This is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves before it was carefully scanned by Google as part of a project
to make the world's books discoverable online.
It has survived long enough for the copyright to expire and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and finally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrain from automated querying Do not send automated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a large amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attribution The Google "watermark" you see on each file is essential for informing people about this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can't offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
anywhere in the world. Copyright infringement liability can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full text of this book on the web
at|http : //books . google . com/
e0004Q735Y
4 %. ■
From the Library
o(
Sir Edward Burnett Tylor.knt.
D.C.L.. F,R.S..
The first Reader and Professor of Anthropology
in the University of Oxford.
Presented to the Raddiffe Trustees
by
Dame Anna Rebecca Tylor,
June, 1917.
r-r
• *• . <^
«,
v-r
41
. J
303/^!?3>
I. ?
.->
^ /■
V
>*
y'-'
t
/ •^.
/
'»*':'5v.:-;:/;;..vian^
A'
a L A R G E
iDICTIONARY
[ENGLISH and DUTCH,
^^^ in two Parts:
Wherein each Language is fct foith in its proper foim ; the various fignificatioiis
of the Worm being cxaftly noted, and abundance of choice Phrafcs
and Proverbs intermixt.
To which is added
a GRAMMAR, for bock Laaguages.
The Firjt Fart.
Thi third Edition upon 4 Copy correffed and enlarged with fever aI Words and
PhrAjfs bj the Amthor^s awn hand before he djed^
WOORDENBOEK
D E R
ENGELSCHE en NEDERDUYTSCHE
Taalen j
Nevens ecne SPAAKKONST dcrzelvcr.
DOOR
W. S E W E L.
Eerfie Deel
Dc dcrdcf>nik volgens dcs Aufteurs eigen handfchrift vcrbctert en met ceo
groot getal Woordca en Spreckwyzen vermeerdcrt.
t' A M S T E R D A M, by
J AGO B TtKi B££K ,3ockvcrkoopcr bczyden dc Beun. 1735*.
i*^:
T ijMtf***f ,{r»iw
Ej. AANDENHEERE
JOACHIM VAN GENT.
VOORNAAM KOOPMAN TE AMSTERDAM.
^ MTN HEER en NEEF,
lemand lean met eenigen fchyn van rcden ontkennenj
dat de Koophandel de voornaamftc, zo niet de eenige fteun is
■van ons Vaderland , en het middel waar door het is opgeftegea
tot die hoogheyt, welke de achting der nabuuren en de verwon-
dering der afgelegene Volkeren verdient ; noch is iemand zo
onwetcnde aangaaode den tcgenwoordigen tocftand van het zel-
ve in het algcmeen , of van deeze bloeiendc Stad in het byzon-*
Wer, dat hy niet overtuigd is, dat dczelve Koophandel het Va-i
Iderland in ftaat houd , en in het vci-volg zal houden , indicn dc
pniddelen daar toe behoorlyk worden aangewcnd. Aan de andere
licant is het een onbetwiftbaarc waarheit dat onze Mocdertaal
Bchoon miflchien eene der rykfte van alle taalen, die onder de
IChridenen gefproken worden, boitcn de Nederlanden mecft on-'
Iverftaanbaar is, daar in het tegendeel onze Vaderlandfche han-
Ifiel zich byna zo verre uitftrekt , als de bereisbare en bevaarbare
hV^aercId. Uit de vergelyking van den ftaat des Koophandels met
wien van onze Moedertaalc blykt derhalvea zeer klaar , dat uit
■de wyduirgeftrektheit van het eenc en de enge paalen van het
linderc ecn ongemak ontftaat, waar door het dryven van Handel
Ijnet Volkeren, die onzer Taale onkundig zyn, ten eene maale
20U onmogelyk gemaakt worden , zo men op geene noodzaake-
Jyke hulpmiddelen daar tcgen was feedacht gewecft. Die hulp-
mJddelen nu , Myn Heer en Nefp, zyn wel verkhcidenj
niaar de Woord-bockcn buy ten twyffel de noodzaakelykftc en
nutfte. Zy zyn ftomme Taalkundigen , die , naar de betck?nis
van eenig woord in eene andere Taale gevraagt zynde, tcrfVond
duidelyk en klaar antvvoorden. Door derzelver behulp wordt het
onverftaanbaare klaar , het twyfelachtige zeker , en het onbe-
kende op eene gemakkelyke wyze bekend. Maar indien de
Woord-boeken in het algcmeen zo noodz-akelyk zyn tpt het ge-
bruyk van den Koophandel, zo zyn onder dczelven, die wcl de
noodzaaklykfte, wclkc ons opening geeven van eene Taale, die
dc Land-taal is van een Volk met het wclke wy meeft te handelen
hebben, en dat nevcns ons zyn voornaamfte werk maakt van den
Koophandel. Deze zyn buyten twyfel de Engelfchen, door hun-
cc gelegenhcit onz^ Nabuurcn , door hunne gencigtheit onze
Vrienden ,, en door hunnen Godsdienft onze Brocders. VV^y dryven
met hen ccn voordeligcn Handel , en een vafte band der waare
onderlinge belangen knoopt ons met hen te zaamen. Het is der-
halvea zeer noodzakelyk , dat de Engelfche Taal gekend word&
I
*
van
Tan alle rechtfchape Kooplieden en andere, welke zlch la hunne
tcdenen en fchriften gaarne bedienen van bloemtJ€s op diea
grond gewalTen. Daar toe kan dit Woord-boek , het wclk ik dc
eere hcb van aan U F.d : Myn HEERenNEEF, optcdraagen , dea
weg baanen , alzo ieder Hollander, om zo te fprceken, het zcl-
ve by de hand hebbende, een Engelfchman, en ieder Engelfch-
raan een Hollander by zich hceft, dien hy de betekenillen ^ct
onbekende woorden kan afvraagen , en die nooit nalaat hem be*
hoorlyk te voldoen. Het gebeurt niet ieder "een , dac U Ed:
gebeurd is, die , in meer dan veertig tochten, welke Gy, tot
voortzctting van uwen braven en niet min voorlpoedigen handel,
naar Engeland gedaan hebt , overvloedige gelegenheit gehad,
en dezelve ook zeer wel gcbruikt hebt , ora de Engelfche taale
te Iceren uit den mond dcr gecnen , die haar met hun eerfte
voedzel hebben ingezogen ^ om nu niet t.e zeggen, dat U Ed:
in verfcheide tocliten naar Denemarken , ook aldaar als Burger
zyt geworden.
Ik hcb dan, Myn Heer en Neef, dit beroemde Engel/chc
Woord-boek wcderom in het licht gevende veele en gewichtigc
rcdencn gehad om het zelve aan U Ed: optedragen , fchoon onzc
bloedverwandfchap , gevoegt by de onnoemelyke beleeftheit en
vriendfchap my op mccr dan ecnewyze gulhartig betoont, my niet
verplichtte tot eene openbaare betuiging van dankbaarheit, weike
ik aan zo veel goedheit fchuldig ben. Want zo iemand , U Ed:
is zckerlyk in Itaat om aangaande dit werk te oordeelen , het
zelve den minkundigen aan te pryzen, en des fchryvers arbeit
met goeden gront te verdedigen , daar het behoort. De nette
kenniiTe der Engelfche taale, die gy bezit, geeft UEd: datrecht:
En men mag met reden geen werk aan iemand opdraagen , dan
aan eenen man, die van het zelve kan oordeelen en het, des
noods zynde, verdedfgen tegen den lafter of onwetenheit van an-
deren. Neem het my dan, Myn Heer en Neef, niet qualyk
dat ik deze bladeren met uwen Naam vereere en dit Woord-boek
onder uwe befchermingc ftel. Indien myn plicht zulks niet ver-
eifcht had, zou uwe taalkennis dat hebben gevordert, en zo deze
my
my niet had aatigefpoord, myn pHcht zou my den wcg tot U Edr
hebben gewezen. Nu doen zy het beide. Het is een geluk voor
my, dat zy te famen koomen, in een bloedvriend, voor wel-
ken ik zo veel achting heb en wiens viiendicJiap ik zo hoog
waardeere,
Ontfang dan , Myn H e r k en N e e f , dit tcken van- achtinge en
vriendfchap , als een waar onderpand van beide. God geeve UEd:
een lang , voorfpoedig en geruft leeven , en Iiy laate U Ed: ne-
veus U Ed; welb^iinde Huisvrouwe de vruchtcn van uwen vlyt en
arbeid^ uw leeven lang , ongeftoord en onbenyd genieten..
MYN HEER en NEEF,
UEd: Zeer Verpltchte en DienftwtUige
Dienaar en NEEF,
EVERT VISSCHER.
VOORREEDE.
Yndelyk komt dc f twccde druk van myn lang-vcrwacht Woordcnboek,^
waaraan ik ctlykc jaarcn met vcel mocite gcaibcyd hcb, tc voorfchyn.
Met hoe vccle duyzend woorJcn hct verrykt is , en hoc veele fprcekwy-
2cn het mccr bchelft dan de eerfte druk, kan ik cygcntlyk nict zcggcn;
doch dit wcl , dat her cerfle Dccl met een zecr groot getal is vermecrdcTd :
wyders heb ik danrin , ten dienfle omct Landsliedcn j my menigmaal nict vernocgd
met ctlykc Engclfche woordcn fimpclyk te vertaalcn ^ maai' daarby gevoegd zodaa*
nige verklaaringen die kcnnis gecvcn van verfcheydenc zaaken en gebruykelykhcdcn in
Engdand, gelyk onder andercgcLien kan worden by de woordcn, jidjournment ^ J^^^y^
Parliament^ Pcnny-poji ^ Pillory^ Quakers ^ enz. Bclangcndc hct twcede^daar het Duytfch
voor aan ftaat, de byvoegfclcn, wclkeik, gcduurende eenen langen ty^ir onder het ver^
taalen van verfcheydenc Wcrken, verzamcld had, waareo zo menigviildrg, dat ik my
genoodzaakt vpnd, het gcheel op nicuws over tc fchryven^ 't wclk my vccl mocijelykcr
neeft gevallcn, dan het eerfte oprtcl, doordien dat weynig mecr woordcn behclsde, dan
men reeds in andcrc Woordcnboeken voiidt> waar tegen dit cen grooter getal van Nedcr-
duytfcbc woorden vcrvat, dan nog ooit, voor 20 vccl my bekcnd is, in ^cncn bondel
2yn vergadcrd gcweeft | van woorden zcg ik : ' want xo men op den ovcrvloed van
fpreekwyzen ziet, dan zal het Ncderduyifch cfiiLarynfch Woordenboek van S Hannot
het myne ovcrtrcfFcn. Maar wat nut hy 00k geafht hecft dat dit ontrent hct Latyn hcb-
bcn mogte, nogtans zou diebcooging ontrent het Engelfch noodcloos zynj anders zoud
het my geen grootc mocite zyn gcweeft, dit Bock nog oens zo vcrre le hcbben doen uyt-
loopen Doch dewyl het meefte gedecke der woorden^n zodaanig een aardt is, dat die
door 't byvocgen van cene fpreekwyzc gccn nader verklaaring ontfiingen , zo heb ik mj
daarop voomaamelyk bevlytigd, dat die woorden, welke verfchcydene betekcnifTcn hcb-
ben, of die dooreenc fpreekwyzc duydclyker van eenen vrccmdeling konnen vcrftaan wor*
den, of 00k die door ^t byvoegcn der Lcdekens van de Engcirche manicre van fpreekcn
afwykcn, door voorbeelden opgcheldcrd wierden* En is de f[iaarzaamheyd daar ontrcnc
zo weynig van my bctracht , dat ik by fommigc woorden liever te ruym , dan te fchaars
heb willen zyn j hebbcndc zeer veele fraaije uytdrukfelen, nooit in cenig ander Woorden-
boek myns weetens gezien, en die my van tyd tot tyd voorqnamcn, waar onder ook
ccnige van den Ridder Hoofd, elk op zynen oord mgcvoegd. Dok heb ik veele naamen
van kruyden , ten decle opgezocht uyt hct Kruyd-boek van Dodonteus , ja zelfs dc vrcem-
dc benaamingen van Ooilindifche uoflFcn en lynwaaten , als medc een goed gctal van
Koopmans en Schippers fpicckwyzcn, ter bchoprlykcr plaatfe ingebragt. En hoevvel ifc
dc Onduytfche woorden doorgaans vermyd hebbe , echter heb ik ccnige weynrgc, die
veel in 't gcbruyk , en by geenc benaamingen van zuyvcr Duytfch bekcnd zyn , niet
willen voorby gaan , gelyk ook niet etiykc vcroudcrdc woordcn, die men fomtyds in
oude Schriften nogontmoct: doch op dat een vrccmdeling uyt onkunde die niet zoude
jiaavolgen, zynze, 20 wel als dc onduyifche en boertige, met zekerc tekens, hicr naa
tcnocmen, gemerkt. Belangendc de Spreekwoorden , van weike al een tanmelyk getal
in dit Wcrk is gevlocid, ik heb, zo veel my doenlyk was, getracht die doorfpreek'
wonrdclyke uytdrukfelen tc vertaalcn j maar dewyl my zulks niet al tyd hecft willen ge*
lukken, zyn 'er eenigc onder, die flecht en recht naar dc letter overgezet zyn.
Moogelyk zal de ccne of de anderc Nedcrlander , buytcn ons Holland, dcnken dac
reclc byzondax woordcn en benaamingen, hicr tc landc juyft nict gangbaar, ook plaats
# #
m
(t) Zyndc tcgcnwoordig dc derdc drnV De wclke nict allccn door den Aulheurvan allc deCrukfomcn is
fcrbcccft, ©aar daar en bovcn van bem icifs met nicer als 3000 Woordca ycrmcerdqt, " "
I VOORREEDE. W
in dit Werk moften gchad hebbcn % maar van dat vcrftand ben ik nict: want hocwcl het
Ncdcrduytfch zich vccl vcrdcr uycftrckt dan Holland, nogtans mccnik^ dat hct Hal-
Jandfch allccn het rcchtc Ncdcrduytlch i$ , en dat dc andcre byfpraakcn, die daarvan
^fwykcn, voor gcbreklyk tc houdcn zynj al 20 wel als dc ftraauaal, en hocrcfpraafc^
in Holland gcbruykelyk, niet voor gocd Ncdcrduytfch moogen tc bock gcftcld worden,
r Aihocwel het nogtans waar is, dat ten plattc lande cenigc woordcn in \ gcbruyk zyn,
[die men nict t'ccnemaal tc vcrwerpcn hecft , gelyk uls Bet-Qvermirgen , {f j GaJleUd^
\3^Vi€dichi^ Waardfckap^ IVeegy Zttt ^ enz. en zulke zyn'er mifTchicn 00k in dc naa-
buiirige LanJfchappen, zh ylmmetaken ^ Byhndet ^ bandbavc ^ bauwe ^ h^/p^ ^ hoos^
love fate ^ J onkuyf {in ilcdc vm dienjlmejd pf zyn Zccuws)^ Maarte^ Onfkyden^ ont-
^innen ^ Spinnejuager ^ let ft ^ en ;inderc, die daaroni 00k plaats in dit Wcrk gckrccgen
ijcbbcn. Maar des niet tcgcnltaandc blyft \xti Hollandfch het beflc Ncdcrdujtfch, en
Kinen hecft rcden om zich tc vcrwondcrcn, hoe het Vlaamfch woord hkk in dc Ne-
dcrduytfchc Ovcrzcttingc van ecn Wcrk , dat in al!c mans hanJcn moft komcn , en
. onder 't opzigt van keurigc kcnncrs m \ licht quam , de plaats van haktc hecft konnen
linnecmen.
V Het is ook nict ongewoon in andcre Landen , allccn aan zckcr gcdceltc dcrzcU cr dc
Hbcfte fpraak toe tc fchryvcn* Hoc vcnc ftrckt zich Duytfchland nict uyt! en cvcnwcl
I Vcct men dat het belle Hoogduytfch binncn den Krcyts van Saxcn , en inzondcrhcyd
binnen de wallcn dcr ftad Lcypfig, bepnald wordt. In Italic wil men dat het zuyverfte
Italiaanfch tc Florence , hoofd-Itad van Toskanc , tc vindcn zy : in Vrankryk hoiidt
[men dc taal, die tc Parys, en Blois, en daaiomhcen gcfprookcn wordt , voor't bcftc
[franfch : en in Engeland wordt gcoordccld, dat men te Londcn, en daar ontrcnt, het
[iictfte Engclfch fprcckt: en zclfs dc Schdttcn, die in hunnc uyif'praak zccr vccl van de
[jEngclfche vcrfchcclcn , trachten echtcr in hunnc Schriften zuyvcr Engclfch tc fchry-
lycn, gelyk ook dc Engclfchen der afgelegcnc Provincien, in welkc men veele woor-
f ^cn gcbruykt, die voor gecn algemecn bngclfch erlxnd, en daarom ook Pmince-words^
pi Prttvincie-woordcn^ gcnocmd wordcn.
' Geenc dcr Ncderdiiyifchc Woordenbocken, die totnogtoc in *r licht zyn gckomcn,
[jiebbcn ooit dc Gcflachtcn dcr Naamwoorden aangevvcezcn : dit hecft my bcwoogcn,
Itiyc aanmcrkinge van het nut, dat'cr zo wel voor onzc Landsgcnootcn als voor Uyt-
l^ecmfchcn ftak in zoJaanig ecn aantooningc, (waaraf de ecrfte fchcts , door dc vlyc
rvan den gcleerdcn en taallievcndcn D, van Hoogflraaten y aan *t Staatendom dcr Gclet-
tcrdcn gcfchonkcn is), ecns tc ondcrftaan of ik dit nict naar behoorcn zou konnen doeni
I te mccr dcwyl het Ncdcrduytfch en Franfch Woordenboek, 't welk by F. Halma ondcr
I^Je perfc is, en waaraan ik ook voor ecn gedcelte gearbeyd hcb, insgelyks met aanwy-
[•zinge van dc gcflachtcn der Naamwoorden llaat uyt tc komcn j en oat het jammer zou-
[ -de zyn , dc Engclfchen , die in hunnc taal van geen gcflacht weetcn, en alle hunnc
I.Kaam woordcn als Ncutra gebruykeo, van deezc kennilfe tc misdeclcm
Ontrcnt het grootftc gctal dcP Nedcrduytfche Naamwoorden acht ik dat men genoeg-
. jiaam buyten twyfcl is-, cvcnwcl zyn'cr vcrfchcydene, die beyde ManncJyk en Frouwelyk
I Jconncn gcbruyk t wordcn, zondei* eenige wanluydcndhcyd , gelyk het woord Brand:
[.want Din brand blttfjcbm^ fchynt wel gcfprookcn tc zyn^ en nogtans luvdt het vry hard,
r a!s men zcgt, Het bays fiaat in den hravd j en my dunkt dat het beter vfoeit , tc zeggen
Hfi fibip TvUrdt in de* brand gejloken. Hicrom hcb ik achter dat, en dierGclykc woordcn,
^ykDood^ Tydy enz, ccnc (C ) gcftcld, om daardoor tc bctckcncn dat zy Communis
ftneriSj of van bcydcrlcy gedachtc zyn, cnom die rcden ook tweefins, haardat het
bed
(t) WaarYOor dc WaictUaJm door ecn quaadc uyifpraalc tcgs«i KffitM'
VOORREEDE.
bcfl luydc, moogcn gebruykr worJcn. Hoc vcrrc myn wcrk in dcctcn opzlgtc met dat
van Halma zal ovcreenltcmmcn, ftaat dc tyd l€ ontdckkcn: inmiddels kan ik my zwaar*
lyk vcrbccldcn, dat het verfchil in dit ftuk heel grooc zal zyn, Ecnige zcer wcynigc
woorden zyn my voorgekomen , die my dccden in twyfel ftaan y en daarom zcttc ik
cenc (D.), tot ccn teken van Dubti generis^ daar achtcr. Wat nu vcrder lot de kcnnidc
van de gcflachten der Ncderduyrfche Naamwoordcn dienen kan, hcbik door valle Re-
gclen, wclke ik allccn aan myne cygene uytvindinge vcrfchuUigd ben^ in myne Spraak-
konll, die by dit Wcrk gcvoegd is^ ncvens ccn naaawkeurig Bcricht noopcndc de Uyt*
fpraak, inzonderheyd van 't Engelfch, midsgadcrs etlykc aanmerkingcn wegens de Nc-
derduytfchc fpellingc, omftandiglyk aangcweczen.
Ddch fommigc zuUen het miffchien voor ccn groot verzuym rckcncn, dat ik achtcr
allc de woorden niet aangetoond hebbe^ of ze ccn Nome/ty ferhurrij 6i jfdxerlium y enz.
zyn. Maar dit Ichccn my toe van weynig belang, om dat zy , die Latyn verftaan, zulks
van zclfs wectcn, en de ongcicttcrden geen zonderling nut uyt zodaanig ccne aanwyzin-
ge konncn trekkcn. Evcnwcl zal men nog al dikwils achter de woorden gcftdd zten
Subft. Ad]. Perb. en jfdv, Naamclyk wannccr ecn Subfta^Krcum cvcnecns gcfchreevcri
wordc als ttn y/djedlivum j of wannccr cen Ferbum en ccn Nomeny of ecn jIdjeSfivum
en ecn yidi'erbium in lecteren cens zyn: doch dit is maar voor zodaanigen die zich dcs
verftaan,
Ovcrwyzingen y wclke , hoe vcrdrictig ook y men nogtans in fommige Woorden-
boekcn zcer ovcrvlocdig aantrcfc , zal men hicr niet vindcn , dan by woorden die of
fchier nict in *t gebruyk zyn, of die op tweederleye wyzc gefpcld, den Lcezcr doca
2ocken na 't gene my 't gcvocgclykft tocfchccn.
'c Kan nier wcl moogelyk weezen , dat ondcr zo vcelc duyzenden van woorden my
nict het ecn of 't andcr zoude ontflipt, of ook wcl door den Lctterzctcer overgeflagcit
zyn; zulks dat 'er niet nog veel mecr woorden en rprcckwyicn uyt verfchcydenc Schry-
vers zouden konncn bygcv^ocgd worden : doch dit zoud een wcrk wcezen van cen
eyndcloozc uytgeftrekthcyd s om dat zo wcl dc Engelfche , als onzc Taal y van zulk
cen aardt is, dat icder Schryver byna nieuwe woorden kan fmeeden, en Koppclwoor-
den vormcn, naar zyncn zin; bchalven nog, dat de Engcllchc Schryvcrs, t'elkcns als
zy oordcelen dat het tot krachiiger uytdrukkinge van hunnc mceningc dienen kan,
hunne toevlugt tot het Latyn of Gricfch ncemcn, en van dieTaalen zodaanig een woord
ontleenen als hen gevak. En hierom is het dat de verrnaarde Dr. Thomas Brown zclf
bckent, dat men voortaan wel diende Latyn te leeren, om het EngcUch grondig tc
konncn verflaan. Waaruyt dan ligtelyk kan afgenomcn worden , dat die gccn La-
tyn vcrftait , nooit tot ccncn volkomcn Verraalcr van het Engelfch zal bcquaam zynj
en dat ook tot vcrder uytbrcydinge van dit Bock nog ccn veel grootcr voorraad van
woorden zou konncn vcrzameld worden , indien men gcdulds gcnoeg had om zich
tc pynigen met eencn verdrictigeii en ongeachten arbcyd, daar niets van belang mc6 tc
ycrdienen valt. En waarc het nice geweell cnkelyk de luft en drift om het Gcmcen te
dienen, nooit had ik konncn bcfluytcn, myne krachtcn aan dusdaanigcen flaaftch wcrk
tc vcrfpillcni dewyl ik den tyd, daar aan tc kofte i^changen, tot mcrkclyk mecr voordecl
voor my zelvcn zoud hcbbcn konncn beftccden, Waarby nog komt, dat het my fomtyds
niet weynig verdrooten hccft, dat ik my zelvcn niet in alien declc hcb konncn voldocn.
Indien 't derhalve quame te gcbcuren, dat ipmand, ondcr zulk een grootc mcnigtc
van wooFden, als hicr te voorfchyn komen , crgcns cen ingclloopcn vondt, waar ontrent
ik quaalyk ondcrrccht ben , (want hoe mcnigmaal is 't gebeurd , dat zclfi geboorcnc
EngcUchcn my geen gcnoegzaamc voldoening wegens 't cen of \ andcr woord of fprcck-
* ^ 2 wyzc
^ VO 0 R R E E D E.
Wyze hebbcn wcctcn tc gccvcn! ) die hoop ik zal zo befcheyden zyn , dat hy daarom *t
ganfchc wcrk nice verachien zal : alhoewcl my iers dicrgelyks ten annzien van den ccr-
ilen druk nu en dan is voorgckomcn, van zulkcn, die, om ccn wcynigje Duytfch dac
%y gcleerd hadden, kcnnis gcnoeg mcendcn tc hebben om van *t gcheele Boek te kon*
ncn oordcelen. Doch 't zy daar mcdc 20 'c wil , de misilagen daar tn nog overgcblccvcn ,
zyn in deczcn diuk verh'ulpcn. Voorts is 'er geen vlyt noch moeite gefpuaid om alle
roisftellingen voor te komcn : maar wy zyn cchtcr mcnlclien 1 en 't is menrcheJyk tc
doolen* Des nice tegcnltaandc is hcc bcnfpen vcclcn mcnfchcn zo cygen, als oFzy zclvc
'onfeylbaar waarcn j daar nogtans zcer fchrandere Verftandcn den Dal fomtyds misflaan.
Men moct bckenncn dac £. Coles in zyn DiSmmry of Difficult Terms and bard f^'ords
alle andcrc Bocken van die naiuur , voor 't zyne uytgckomcn , vcrrc voorbygeftreefd
hecft: en hoc gceftig fchimpt hy in zyne Voorrecde op dc misilagcn van anderen! Maar
Wat Ncdcrlandcr moct ondcrtufTchen niet lachgcn , wanncer hy in het Woordenboefc
van dicn Schryvcr Iccll, FL/lNDRU^ fhndefs^ one great Town ofif^ Fillages within
90 miki i 't wclk in Duytfch is, FLAANDREy iene groote St ad van if4 Ddrpen binnen't
iejiek van po mylen Andcre misgrccpen, die niet heel veel betjr zyn, gaa ik voorby.
Hieruyt zict men dat het byna onmoogclyk fchynt voor ccnen mcnfche allecn een
Woordcnboek te maaken , daar niets bcrifpelyks in tc vindcn zou zyn. Doch hoe vol -
komen zodaanig een Werk 00k mogt weczcn , cchtcr moct niemand zich laaccn bedun-
ken, dat ingevalle hy, icts vcrraalcndc, op den voorgang daar van doolde, zulks den
maakcr van dat Woordenbock zoudc tc wyten zyn. Want hocwcl het wanr is, dat c^n
flecht Woordcnboek aan ccnen onbcdrecvencn plompc misilagen kan docn bcgaan, gclyk
ik , indien ik wilde , door etiyke voorbccldcn , van zodaanigcn die zich voor gocdc
Dvcrzetters uytgaven, zou konncn aantooncn, nogtans zyn*cr gevallen, daar men zich
niet altyd aan dc allerey gently kfte bctckeningc dcr woordcn bindcn mag; want hocwtl
dceze fpreckwyze, 7o put out of countenance ^ betckent FerHtifeny of icmand van zyn
fiuk belpen^ cchtcr is *t my voorgekomcn dat het zich gevoeglyker het vcrtaalen door
m::inkelen\ en to Gratify^ 't wclk betckent begunfligen^ behexen of inv^lgeny heb ik by
gevallc wel vertaald door Jlreelen -, alzo is ook ReiOncifiafion cy gently k Ferzoening^ en
nogtans heb ik het nu en dan vcrtaald door vereeniging: en dus is 't my fomtyds mcc
verfcheydenc andere woordcn en fpreckwyzen gcgaan. Hicrom kan niemand een goed
Vcrtaaler zyn, *t en zy hy dc fpraakcn in den grond vcrftaande, bcquaam is om op alle
omitandigheden tc let ten \ en dan zoud hy evcnwel, door 't ccn oft ander toeval, hicr
en daar nog konncn tc kort fchictcn.
Nog icts is*cr daar ik den Lcczer van moet verwittigen. Dat ik in dit Woordcnboek,
onder de fpreckwyzen, voor het Nederduyilch Cy en U doorgaans het Kngelfch Toa^
gcftrld hcbbc, is mccr gefchicd om anJcrcn wille, dan om dat ik het zo goed keurc:
want Gy, zo als \ nu den mccllen tyd by ons gcbruykt wordt, is op *t Engelfch Tbou^
en (J is Tlei% maar dc gcwoontc wil dat het gcbruyk daar van in den gemeenen ommc-
gang ccn plompc fpraak zy, zondcr dat men aanmerkt, dat niet allecn dc Engclfchc
j^behaal , en dc taal dcr gebcdcn tot God , die woordcn behouden \ maar zelft in
Gcdichten, en in Trearl'pclcn, bedicnt men zich nog hcdcndaags daarvan, fchoon'er
tot Koningcn en Koiiinginncn gcfprookcn wordt \ ccn klaar bewys dat de woordtjcs
Tbon en Tiyee niet als vcrouderdc woordcn moetcn aangcmcrkt worden, zo als fnmraigen
ondcr dc Engelfchcn fchynen tc willcn bewecrcn, en gclyk /)/# in 't Hollandfch , ten
minftcn in dc ftcdcn, t'ecncmaal veroudcrd, en ccn baftaardwoord geworden is.
Voor 't overigc, gclyk ik by den ccrllcn druk van dit Werk bcloofdc van tyd tot tyd
acanickcning tc zuUcn houdcii van woordgi en fpreckwyzen die tot vcrmecrdcringe en
V o
^
verbcccringe van die Wcrk konden dicncn, zo is myn voomeemen nog cvcncensi en ifc
mccn, indien my nog ecnige tyd van lecven overfchiei:, in cen byzonder afJruktd van
dit tegcnwoordig Werk , tcr behoorlyker plaatfc , aan te tckcnen wat my als nut en
noodig tot dicn cynde voorkomti op 't welk hy, dicn naa myncn daod de toczigt over
de Proeven van dit Woordenboek, zo het t'ccnigcr tyd ten derden maale ondcr de perfc
komr, mogc tocvcrtrouwd worden, verzochc wordt tc letten, als mede dat'ergecnc
misflagcn iniluypcn ontient dc merklettcren, die 't geflacht dcr Naamwcordcnbetcke-
nen. Ik zeg dit hicr, om de meer dan gemecnc naauwkeiirigheyd, welke daar roe wordt
vcrcyfcht; want zo men hicr ontrent acbteloos is^ wat doet men anders dan het geheelc
Werk bederven, en den onkundigen Icaling jammerlyk miskydcn ? Beter was her, dus-
daanrge aanwyzingcn gcheel achter tc laaten^ dan in dicn dccle niet ongemeen fcherp
toe tc zien: hicrom hcb ik zulken naauwen toczigt op die lettercn gcnomen^ dat zo'er
al, onaangezicn a!lc mync vlyt, crgens cen veikecrdc mogt Ikan gcbleevcn zyn, ik my
nogtans vry wcl verzekcrd houde, dat dit zeer zclden geichicd zal wcezen. En tot voor-
kominge van Drukfooten heb ik allcs gedaan wat in myn vermoogen was^ om die tc
mydcni doch hoc zeer men ook daarovcr uyt raag zyn^ het fchynt echter onmoogelyfc
dat'cr niet icts vcrkeerd gczct worde, 't welk men anders vvilde gchad hcbben*
Geringc loaten, gclyk Cy in plaatfc van e^ of b in plaatfc 6 ^ » in ftcdc van », die
fomtyds flaauw in de Proeven uytgedrukt, onvoorkomelyk zyn^ zullen niemand , zo ifc
acht, misleyden, en ook maar zeer wcynig in gctal weezci).
Tot cen befluyt wenfch ik dat de Iccrlingen der Engelfchc en Nederduytfchc Taalen
zovcel genoegcn uyt dit Wcrk nioogen fchcppen, als ik luft gchad heb om hen toe
het lecrcn derzelvcr bchtilpzaam tc zyn, (tot welkcn cynde ik ook vcclc zo wel Neder-
duytfche als Engclfche woordcn met cen jicceni of klanktckcn hebgemcrkt); en dan zal
ik myne moeite en arbeyd niet quaalyk befteed achtcn. Doch al viel het ook nnders uyc^
dit Wcrk zal my niet berouwcn, dewyl ik het met cen goed oogmerk gedaan hebbcj
alhoewcl ik my reeds eens verbeeld had, nirnmer het cynde daarvan te zullcn aanfchou^
wen: want nog onlangs^ eer ik dit volfchreef, llondt het gcfchapen, dat ik oogen-
fchynlyk nooit dc laatite hand aan dit Wcrk gclegd, of het afgedrukt gezien zoude hcb*
ben, tcr oorzaakc van een zeer zwaare krankte waarin ik verviel y die n^y zo ongemcea
fel aantallte, dat ik daar door tot byna op den oever der Doods gebragt wicrd, en dc
mync zich reeds niet -anders tocleydcn y dan voortaan van myn gezelfchap beroofd te
zullcn weezen, Maar wanneer de menfchclylce hoopc bykans vervloogen was, bclicfde
het den Alwyzcn God, uyt zyne ondoorgrondelyke barmhartigheyd, my ecnige verlig-*
ting tc verlccDcn , en eyndelyk tot hcrllelling myner gezondhcyd te brengcn ^ voor
wclkc grooce genade zyn hoogwaerdige naam met dc hoogfte dankbaarhcyd gcloofd en
gcprcezen zy.
Indien nu icmand zoude meenen tebefpeuren, dat'er ondcr ecnige der laatfte lettercn
van *t A. B. C van het tweedc Decl deczes Woordcnboeks hicr en daar nog cen woord
moeft bygevocgd gewecft zyn , die gelicvc zulks te verfchoonen ; want zo dra mync
krachicn het ecnigcr maate toeUcten , heb ik , uit aanmerkinge van dc brosheyd des
menfchelykc lecvens, en de Ichiclyke wilTdvallighcyd van werrcMrche zaaken, dit Wcrk
met allc fpocd voortgezet , om'cr af te komcn, Schep ondertuiTchen uw voordccl, Lcc-
aer, uyt het gebruyk van dit tegcnwoordig Wcrk > en VaarwcL
W, S E w E L.
^ #
VER-
Iff
VERKLAARING
D^r lekenen en f^erkortfeh in dit IVoordenhoek gebruykt.
0) Betikent ecn Verouderd df niet algcmeen gcbrtiykelyk woord.
{\) Eenboertig, plotnp, dfftraattaalig woord.
;+- Ecn Ondaytfch woord.
J Ecn Sprcckwoord df i{)rcckwoordclyk gettfg.
I> De verfchcclcnde bctekcnis van ecn woord.
M. MascMliftum , ifvm 't Mannelyke gcllacht.
F. Exmtnsnum^ ^van*t Vronwclyk gcflacht.
N. Neutrum^ 4^ van *t Onzydig gcflacht.
C. Communis generis ^ (OTTweefins *t ly Mannelyk <5f Vrouwclyk.
D. Dubii generis ^ Sf Twyfclachtig.
^bft. Snbftantivnm^ ^Zelfflandig Naatnwoord.
jidj. AdjeSivum^ tSTByvocglyk Naamwoord.
Verb. Verbum^ ^Werkwoord.
Adv. Adverbium^ ^ By woord.
Conj* CpnjnnSio^ ^Vocgwoord.
P^rf. frfs. PnrtifipinmpsffivMm^ ^Lydcnd Dcclwoord.
An
An
ENGLISH and LOW-DUTCH
DICTIONARY,
ABA.
AEen. EenLcdckcndat voorNaam-woor-
den, die met een Mcdddinkcr beginncn,
gevoegd word, als
A Man , e^n Mam.
To do a thing, Et» tdak v^rricbteft^
sen docn,
Ook is \ xelve in verfcheydcnc fprcckwyien gcbray-
kclyk, d$
Many a Man , Menig ecn menfch.
So much a week ^ Za ^^eel */ wteh*
Twice a day , Twctmaal V daags*
Once a year, Eenmaal ^sjadrs.
So much a man , Zo vtei voor elk menfib.
To go a Mrtiting » Uyt jasgcn gaan.
To be a bed , Tc hidde z^ff*
I am a coming, li kam.
He is a doing it, Hy h W ntee dsendc^
\ Is one a clock , '> // /Ar «/»rr,
ABA.
ABAFT, A^hter aan 't fcbh.
ABAI'SANCE, NederbuygiHgy eerbiedigbeyJ.
— van Abate.
io ABANDON, verlaateH^ afflaan ^ vjegdden.
To abandon a friend, Ee?tea vrtnd veriaaUM,
To abandon all hope, AlU hoope tpgeeven,
l>*To abandon one felf tohis lulls, Zicbaan zyne
lufltH Qvergcevem,
Abandoned, rerflooten ^ verfchocv^n ^ vcrlaatcff.
^bindoner, Een Verlaanr*
an Abindoning-, ^^i^ff^^rr/^**//*^, wegdoening.
Abandoning, yerhtatcnde.
Mcrk, Lcezer, ecnsvooral, dit medl allcEugelfclie
woordcn, uytgaandcin<»^,Naamwoordcn (N^mi-
na) en ook Deelwooriicn {Particif>ia) 7,yn.
to ABASE, I'^ern/dcrcft ^ vcrootmotdigen*
Abafcd, Fcraederd.
Ab^fcment, Vw^ ,, .
^AbaflngJ (^'rnidermg.
'Abafing, (Partkip.) V^miderendt.
to ABASH, Bt^chaamdmaahn.
Abafhiiig, (Par icjp.) B€[iha$mdmaahndf.
\ ABA. ABB, ABD. ABE.
to ABATE , Afkorten , a^aan , aftteemen , vtrtntM*
dcrtn ^ omUrekkeH , Jlecbien ^ verntethcft.
To abate the price , Den fry t afjlaan 6iverlaagcm,
To abate fomething of his right, lets vam tym
rcgf affhaan.
The pain begins to abate, ^^0* begint &f $e
ncemett.
The heat abates , De hetfe weemt e^.
ltJ"To abate a Caflle, een Kajleel Jlcchten,
To abate a Writ, ccn Gtfcbnft 6£gedtftgverHie»'
tigen.
To abate an cftate, tick in V beth etns ovtrlee-
dentn indrmgem , tot naaderl van dtn recbiem
0fgfffaam,
Abated, Afgckort^ Afgejlaj^en^'serminderd*
Abatement , Afflag , afiortsng , onthtffing, als-
medc, Een^ indringing in ane erfenis^ &m *cr
de» recbten erfgenaartt uyt te houden.
Abating, Vermindtring^ afflaaning j krenkingi -4f-
kortcnde , vermimdtrendt^
ABB.
ABBACY, Etne Abdy.
ABBESS, eene Ahdis.
ABBEY, ecncAUy,
t Abbey*lubber , fen Lediggangcr die dik en vet it
ah ten Monnsk*
ABBOT, een Abt.
Abborfhip. een Abdyfchap.
\ to ABBRE'VIATF, f^erkorten.
Abbreviated, Ferkort,
A bbrev tation , Ferkorting.
Abbreviator , een Verkorter.
Abbreviature, f^erkorifel.
to ABBRIDGE, zie Abridge.
AED.
to ABDICATE, Ferzaaken^ afftaan ^ vertaaten^
onterven.
Abdicated, Ftrzaah^ verlaattn.
Abdication^ Verzaaking^ aff^and. ontervini,
ABDUCTION, tre/voerlng. ^
ABE.
ABEARING . Gedra^,
To be bound to good a-bcariiig , Tot een goeJ
^ gedtttg
^^1^
a ABE. ABG. ABH. ABI. ABJ. ABL.
gedra^r verbonden zvn.
ABECEDARIAN, A /B, C-Schollar,rr>f if,B,
C'fcholier,
Abecedary, Dat tot het A^ B, C htho^rt.
ABED cr Abed, Te bed.
To ABET, Ophitfc» y aamnoed'tgem ^ aanforrem^
bamddaoMg zsn.
Abetted, (hgefoitjl^ aaugemotdigd.
Abetting, Ofhitnng^ '-opbitfende ^ aamporrinde.
Abettor . een Uphiifer ^Jlookebrand \ alsmede eem
Medejtander^ medepUeger ^ medepligiige.
to ABGREGATE, Afzonderen^affcheyden.
Abgr^ated, Afgezonderd.
ABH.
to ABHOR , Ferfoe'sjen , ccnen afjcbrik btbbcnyjzem.
Abhorred, Firfoeid.
Abhorrer. een Ferfoeijer^
An Abhorrer of Women, een Frouwenbaater.
Abhdrrence or Abhdrrency yF^wjit^ , ^ryzen ,
afjcbrik y weerzin^
ABL
to ABIDE, IFoonen^blyven^vtrblyvenybiBrdiU <Jf
duuren^ nytjiaan^
To abide in fin, /» zonde volbardtn.
No body can abide him, Niemand kan by hem
' dunren yNiemandian bem lyden df verdraagen.
I will abide bv his judgment, Ik xM V aam zym
oordeel verblyven,
I can .'t abide it , Ik kan V niet harden.
I cannot abide to hear of it, Ik nn^er niet van
booren.
To abide the firft charge , Den eerfien aamval
uytftaan.
Abider, een IVooner^ bhver.
Abiding, IVoon'mgy verllyvingy verfioeving; woor-
nenac^ verblyvende.
An abiding place, een Verblyf^ verblyfplaatt^
ABILITY^ Vermoogen^ ntagt^ beqnaambeyd.
According to their ability , Naar bun fiaat en
vermoogen.
He hath no ability , Hy beeft getn beqnMambtyd^
1^ A Man of ability, een Msm van middclen^
ABhS, zie Abyfs.
ABJ.
ABJECT, Feragty goring ^fnood^ lafbartig jVer-
worpen,
Abjea (Subft.) een Verworpeling ^ verfcbooveling,
Abieftion , or2ki]t&nQ&JFerachtbeyd ^geringe^ftaat^
Abjcdion of mind, Lafhartightyd^
ABJURATION, Afzmeering.
to Abjure, AjT^weeren.
Abjured^ Afgezwooren.
Abjurcr, een Afzweerder.
Abguriiig, Afzweering^ -^Afzweerendt^
ABL.
ABL.\TIVE, (een LcttcrkonUigwoord) *if/-
ntemer ^ bet a^neemend gcval.
ABL. ABN. ABO.
ABLE, Bequaanty y»agtig ^ Jterk ^ vermoozendt.
None is able to come near him for fkill, JViV-
mand komt in vernufi by bem te pas.
To be able, Vermoogen^ kennen^ lequaam zyn^
ma^tig zyn.
He is not able to pay , Hy is niet magtig te betaaUn^
Ablenefs, ^/> Ability.
ABLEGATION, een ITegzending^
ABLUTION, Afwafcbi^. = ^
ABNEGATION, Verhojibening ,* verzaaklng.
ABO.
ABOARD, Aan-boord.
ABODE, yerblyf, woonplaats.
ABO'LIbHABLE, Ferbreekehk, vernieti^iaar.
to ABOLISH, Uytroijen yoffciifffen ^ verntetigen^^
Abdlifhed, Ajge/cbaft^ my^tgewifcht^
Abdlifhrng, OytroMtjende y ^cbaffende.
AbSis^hSfnV yff'^^fi''Z> uytroeijing^vermcfi^
Abdlition, J ^'^^^
A&OMlNhSLt.Ferfoeijelykygrumwelyk, yflyk^
Abdminably , Verfoeijelykerwyze. *
To ARO'MlNfCTE^Ferfoeijen.een afgryzenbti^
ben . grnnwen.
Abdminated, Ferfietd.
Abomination, een Grnmwel ^verfoeijinz ^verfieifeL
ABORTION, ten Misvaly miskrdm.
Abdrtive, Misdragtig, ontydig.
An abdrtive birm, een Misdragt,
ABOVE, Boven^omboogj meer als.
From above, Fan b$ven.
♦ He is above board , Hy if boven water.
K^If he be above ground, Zo by n4g ergens in %
keven is..
He had none above hfm in dc^ee of learning,.
Daar wot niemand die bem in gtUerdbeyd t&
• boven ging^
Above all,. Boven at.
Over and above his w^eSy Boven zyn loon.
I was there above a month , Ik was daar meer
als een maand..
Above what was meet , Meer dan oorbaar was^
Abovcmentioned , Bovengemelt.
to ABOUND, Ovcrvloeljen.
Abounding, Overvloeijing ^ overvloeijende.
ABOUT, Ontrenty random ^ wegens ^ aangaande.
He took her about the middel, Hyvattebaarom^
den middel,
A long way about, Een verre weg om.
About night, Ontrent (dftegens) den avond.
K> There are divers opinions about thcfe things^
Daar zyn verfcheydenerleye gevoelens aangaan^
de deeze znak.
To go about,. Omgaan^ onderneemen ytracbtem^
onderwinden.
To bring ikyovX^Ferricbten^Wj/tvoeren^ doenge^
fibieden.
d-To
ABR ABS
™>To cry about the flrcets , Langt flt^ust fmroep^n,
tf^To be aboui his biiiiacfs , Aait zyn w^k zyn^
zyf* wcrk waam^emcff^
He is long about it, Hy is Vr Uftt; mei Ar^iV,
CrI have no motiy about mc, Ik M geen gcid by
Far 'about, Vcrte xyt den wegj verr* om^,
ABREAST, Bezydfn maikattdir.
They went three abrcaft , Zy gingen drie mevcns
maikander^ zy gtngen drie in h gel'td.
to A ERASE, Aipbrodptn^afjihamfefi.
Abrafcd, Afgefchra^i.
lABRENUNCIATION, Vcrhogheming.
ABRICOCK, etnAbrtkoos.
an Abricock-Trec • ecn Abrikoos^hom.
to ABRIDGE , l^trhrtcv ^ infrMtm , hefmiijtn ,
verftceken^.
Abridged, Fcrk^rty hgeJfokkiH^ hefmiid.
Abridgment, Een vcrkortfel ^ kort begnp>
lABROACH, hgeboordom mt te tappen^
I'o fct abroach, Eettgat booren om uyt u $4pptn^
cen vat opfitekcn. Als mcde, Lfiiht oFraym-
te nan iets gcven.
ABROAD, Buyttny buytcm dettr^im dfhcht^bHy-
tens lattds.
To c;o abroad , Eem upgmi^
To lie abroad , B uyt cm buys flaapen. ,
There's a report abroad, daar loopi ecn germh.
At home and abroad , BiitHtm en hnytens Umds.
to ABROGATE, Affihaffcn.
Abrogattng, Afjehaffing^ ^—^ affchaffende.
Abrogation, Aijchaffing.
ABRUPT, 4/Vf^)tt», haafltg^
^ Abtnpily^ PUtfelyk^JcbicM.
Abruptnefs, limfligheid^ 'onbedMhtzaamkeid^fiiie^
lykbcidy afgcbrokenhcid.
ABS
ABSCESS, fern Zweer^ zweering^
AbfcelTion , Afivyktng,
^ ABSCISSION ,' Afnyding,
* to Abfcond, p'erbergen^ zhhverborg&n^ oft^fihkyt
houdcn^
Abfcondfng, Vethetging^ ^^verbergende^
Ablconfiori, t^erhcrging,
ABSENCE, Afwcezigheidy ajweezin y afzv».
ABSENT , Afweczend. ' '
to ABSE'NT himfelf, Afzyn^ aebterblpen.
Abfcntcd, Aihtergebkeven.
Abfcnting, Achicrblyvlng^ ...^^achferhkifcnde,
to ABSOLVE, Ontflagen ^ vryketmtn.'
Abfolvcd, Ontjlageny vrygcfprokcm.
Ablblvmg , Ontjlaaning y vryfprecktng , — o»f-
flaandc,
ABSOLUTE, Folfln^en^ voljhekt^ volknmen^m-
afhan^khk , onvcrhmtdtn.
An abfoUitcTooI , een voikomen gek,
Afl abfolutc power, e^n voiftrehe ntagt.
ABS ABU ^
An abfolutc Prince , een o:- \k rarff.
AbColutdy J {olJtomenJyk^ , iyk ^ roudttyt,
Abfolutcncts , Folftrektheid^ onhepaaidhcid ^ (mver^^
b&ndenbeid^ oaa^hangklykheid.
Abfolution, yfyhtnmng^ vryffreeking ^ vergsffenls^
ontjlag.
AB'SONANT, OnQverecnkamemdy wanlttydmd*
to ABSORB, In/lokken,
to ABSTAIN. Zkb onthonden^ fpaanen.
To Abftaiil trom wine, Znh vanwyn onthoudcn^
Abftaining, OntkoHSng^ Qnthoudende.
ABSTEMIOUS , D% zkh van ^yn mthond , >
ber^ntfmitg,
to ABSTERGE, Afwiffchcn.
ABSTERSION , Afwtjjchmg , zufvi^ix^^^
Abllcrilve, Zuyverendc . afdryvc^X
AB'STINENCE, Omhoudmg^ fobtrhtid^ maatigK
heid^ onthoudendhetd,
A'bftincnt, 0 ' d^fiker.
Abiiiiicntly,
ABSTORTLU, Uatmropfgcm
ABSTRACT, cen Usttr^^jel .aftrekfelyi^erkortfik
to ABSTRACT, Uyurekken , afire kkt» ^ ^cbey^
den*
AbflraQcd, Afgetrokkcu^ afgefcheidcn.
Abllradedly, Op ten afg^fiSeydem wyze.
AbftraSing, Aftrekking^^-^^aftrekJiende.
Ab(tra£ting from it, Door van aftrekkende ^ ZMt»
der dttar ander te bctrekktn.
AbQraftion , I 'erkortitt^ , hnrekk In?
ABSTRUSE , Ferborgen, geh. ;
Abftrufcncls , V'erborgeKheiiT^ bedekthetd , dnyjlcr^
to ABSUME, mgneenien.
Abfumed, U*eggtmmen,
ABSURD, 0>igcrymd, wanfchtkkehk.
Abfnrdiry, OngeryMdheid^ vJanvoegiykiiid%
Abfurdly, Ongerymdelyk.
i\BUNDANCE, Overvloed, menigte.
There is abilndancc of apples, Daar is eengM^ .
te memgte van appekm
He has abundance of books, Hy h&eft eenmentg^
te van bi^eken.
There was abiindancc of people, Daar^aszicr
veel VittL
He took abundance of pains , Hy deed zeer veel
moeite\
Abundant, Oven*loedig*
Abitndantly , Overifhedigiyk.
ABUSE, Misbruyk^ ^-^ ver^ngelyking.
The abule of thinj^s , Met misbruyK der dingen.
O^To put an abufe Vi'^Ki\oxi^\lemandeenenbobn
aandoen^ iemand ver&ngelyken,
to ABUSE, Misbrnyken^ mtjhandclen^ qnaalyk be^
j^genen , belcedtgcn , veroNgelyken , fchertdcn,
Toabufe one's patience, lemandsgeduldmhbrny^
ken(6(tergen.)
A 1 Dou*t
4 ABU. ABY. ACA. ACC
Don't abufc her, Beleedsg kaar niet.
ACC.
^Acccflbrr, (Subft.) eem himdddM£re.
To abufc carnally, yUejchelyk misbruyken Jcben- ' Acceflbrily , I» V v^orb^oMK^ hygeval.
den, " A|CCIDENCE , btt b'egimfel di
Abilfcd, Mishrttsht^ miftiandeld^ vertmgelyh.
He has abufecTme, Hy heeji ms verowgelyh,
Abufcr, een JMishruyker ^ m'tshoMitlaar.
Abuiing, MsshandeitMg J miskniykin^ ^ qmaade beji^
gettittg, mishoMdelenJe ^ nttsbrMykemde.
Abufive, Ofthebocirlyk^ Jcheldachtigy tergcnd.
Abuflvc langiiagc, Scbtldvjowrden.
AbuJivcly, Uyt miivtrJhand^iQnrecbt , onfatfoemlyk.
Abufivenc($^ Onfatfoenlykheid^ onbcleefdbcid.
to ABUTT , AanpaalcHj aangrcnzcn.
Abuttals , LamdpaaUn , grenzen.
Abutting^ AoHgriHzingy -"-^^aangroiXjtndt.
ABY
ABYSS • etn Afgrond.
Abysmal , Grondekos.
ACA
5S2Sr^ ) "•«'/'*"«■"•
Acadeniift, etn Student.
ACADEMY, ten Ho^efcbool. als mede rem Ry
fchool,
ACC
To ACCEX£RATE y verhMoftem.
Accelerated, Verbaafiy
Acceleration, Verbaafting.
A'CCENT, een KUmhtken^ bygabn , fcbrafkcn ,
tooHy vJowrdUmtk.
|>He has not the true accent^/i^ bttftn^g derech-
it Mttfpraak niet.
to ACCE'NT, een Klankteken Jlellen^ de toonver-
beffen.
to ACCEPT, OntvaMgen, aanneemen ^ toeftoMy
aanz'oarden. i
To accq>t of the will for the deed, Dt,wil vaar
de daad aanneemen.
To accept of kindly. In dank aanneemen.
Acc(:ptablc, Aangenaamy aamneemelyk,
Acc<5ptablcncfs, Aangenaamheid y bevalUgbeid.
Acceptably, Aangenaamiyk.
Acceptation, Aanneemingy aanvaarding.
i> 'I he Acceptation of a word , De zin <5i mee-
ning van een vnwd.
Accepted, Aangenomeny aanvaard.
Acccptilatkm, Alondelinge quytfcbelding.
Accept ion, Ontvangjly ontvanging^ aanneeming,
ACCES, Toegang.
To have acccs , Toegang bebben.
I> The accefs of an ague , De overval van tene
kwnrts^
AcciHIlble , Tuegangklyk , genaakbaar y bykamelyk ,
der lLetterk(mft,
A'CCIDENT, ccn Tocval, anaaly aankJeei]}!.
By meer Accident, Enkeiyk by geval.
Accidental , Toevalltg , gebenrJyk.
Accidentally, By gevaL by toeval.
ACCLAMATION, Toirocpingy toejnygbing,
ACCLI\'1TY , een Scbnyne Jleybe , ifmaardfcbt
fcbnvnte,
to ACCLrOY, Bejlommeren ylaftig vallen ybezvjoa*
ren. zse Cloy.
Mv ftomach is'accloyM with it , Myne maag is
er dowr bczwaard.
to ACCOAST , Landeny te lande komen.
Accoafted, Geland.
To ACCOMMODATE, yerfcbaffen , geryven^
fcbikken 6f voegcn.
To accommodate on's felf to the times , ZUh
naar den tydfebikken,
Accdmmodated,. Gefcbikty geryfd.
gefpraakzaam.
:cf
ACCESSION, Aanhmfte , oantreeMng ,
din7^ toegift^ b\
CESSORY, It
tigy decLuhtig.
ree^
din?^ iocgift^ byvocgfel.
ACCESSORY, Ilanddaadig.fcbuidig, mdefUg-
0
- g^telfcbap
bunden y verzeJlen.
Accdmpanicd, rerz//d^ vergezelfcbapt.
Accdmpanying, Vergezclfcbi^pingy vergezei*
febaPpende,
ACCOTVIPLICE, een Makkery medepligtige.
to ACCO'MPLISH , Folvyeren , vervsdlen , W-
iooijeny voltrekken.
To accomplifh ont*s dcfiTCy lemandsbegeertever^
Vkllen.
Accompliihed , Vokooid , oervnld , vohnaakf in
zeeden.
When the time was accompliihed , Wannecr de
tyd vervuld was.
Accompli/her , Een vobooijer.
Accomplifliing, yohoering^ vohcoijingy vervnllhigy
— vohoerende.
Accompliftimcnt, Eenvohodj'tngy vervulU^ y vol-
maaktheid in zeeden.
ACCOMPT, zie Account.
ACCORD, Eendragty toeftemnung ^ verdragy ^
vereenkomjf.
Of one accord, Eendragtig.
Of his own accord , yrywsUtg , van zelfs , myt
eygene bewecginge.
With one accord , Eendragtiglyk , eenmoedigfyk.
to ACCORD, Ozcreenkofnen y zicb underling ver^
draageny eens worden^
Accordance , Ovcrcenkomft.
According, r6lgem^ achtervSlgcnde y naar dot.
According to appointment, Folgcifs ^Jpraak^
Accordingly, Defgelyks^ overeenkomende y diem^ok-
gcns^ acbtcTTolgend.
to ACCOST, Gcnaakeny aanfpreeken.
AQC0ikMQJ4"eitefpreken^egemakhlyk tejpreeken is.
Ac-*
ACC,
Accofted^ Genmkt, aaxg^fprooken ^ aangeklamPt^
ACCOUNT, RAcning^ rckcnfchap^ verhaal^bt-
rtcht.
To keep account, Rekening houdeft.
To call to an account. 7iV rckenfcbap vorderen.
To give an account, k^kenmg do<n^ ten verbad
giivcn^ Ttkenfchaf g€ven.
To make no account of a thing, Icfsnictachten,
Upon what account did he propofe it ? Op wot
%'Qct ( of HVt wtlken hoofde ) ftelde by V vmr ?
Upon the account of friendfliip, Uyt mztgt vam
vrttnt^chap.
He did it upon his account, Hy deed bet om zy-
ntnt willc.
Upon all accounts , h alie deekn.
A thing that turns to account, Jefi daar menty-
tie rikening Iry vindcn kan,
|> To make an account , O'verjlag maaken , ftaa$
tnaaken.
He made account to pay nothing at all , Hy
maaktcgijfing niet met al te betaalen.
To cart up accounts, Op fommeeren,
A carter of accounts, een Rekenaar,
To niake little account of, If'eymg achten.
€^ A man of good account , Een eerlyk em ooh-
zienlyk man.
Few people of any account will believe it, Wey^
nig iuyden van ecnig aan-^un znlkn '/ gchoven*
A man of no account, Em ongeachs man*
One of fmall account, Een ferfoon van weynig
aanzien*
to ACCOUNT, Rjkenen, achten.
He mull account it to me, Hy meet ^ermy reke-
ning van doen.
1 account it a cheat, Ik bond het zmr bedro^,
I know nothing that can account for fucn im-
portant and continued fuccefTes but his faga*
city ;md condud , Ik weet geen andere reden
voor zfilk een amtmcrkekke en geflaJige voor^
fpoed te geven dan zyne ^kloekzinnigbeid en be*
ieid.
Accduntable, Rekenbaar^ gchouden om tokening te
doen^ virantwoordelyk,
I won't be accountable lor it, Ik wiPcrniet vw>r
in ftaan.
Accountant , een Rekenkonjlenaar , rekenmeefter^
rikenaar.
Accounted, Gtrekendy gemln^ gebouden.
He is accounted a learned man, bywordviforeen
geleerd man gehouden. ' •
Accounting, Rekening ^ aching^ ^— rihenende ,
achtende, •»
-lo ACCOUTRE, Toernften, offchikken.
lAccoutred, Opgcfchikt,
Accoutrements, Toeflel^ gercedfchnp^ gem.iad.
Accoutring , Toemjling , opfchikkmg , — ^ ioernS'
tenJe.
ACCRETION, Aanwoj^ aangrpetjing.
ACC.ACE.ACH:ACI.ACK.ACO.ACQ, f
' to ACCREW, I Bedraafen. toeneemen. tae^fal"
" ACCRUE, r Jen,
What good will accrue thereby ? IVat zal dm
kunnen baaten ? ivat goeds zal daaruyt VQurt^
komen ?
It did accrue to the heir, het viet den erfgena£n$
. tae.
to ACCUMULATE, Opboopen^ vcrzamehn.
Acciimulated, Opgehoope,
Accumulation, UphoQVing,
ACCURACY., Netkeia^ naanwkeurigbeid*
ACCURATE, Net J naauvjkenrig.
Accurately, Netjes^ naauwkeuriglyL
Accuratenefs , Naanwkeurigbeid,
to ACCURSE, Fervheken, vheken.
Accurfed, Fen^hekt,
ACCUSATION, Bifcbnldrgtngy aanklmging^be^
t'tchthgj aantygrng,
ACCUSATIVE, the Accufative cafe , De aan^
klaager , bet aanklaa^end gevai
to ACCUSE, BefcbulJtgen ^ aanklaagen^ beticbten.
To accufe one of Theft , lemimd met dieverey
bejcbuldigen.
Acculed, Befcbuldtgd^ heUcbt.
Accuier, een Befcbuldiger ^ aanklaager ^ betkhter,
Accufing , Aankiaaging , aankJagte , <— — aankiaa-
genat,
to ACCUSTOM, Gewennen.
Accuflomably, Gcwconlyk ^ gemeenlyk^ doorgaans^
in ^t gemecn.
Accuftomarv , Gewaon.
Acciiftomed, Gewoon -^ gewend ^ tot iett gefcblkt.
ACE.
ACE [ at cards. ] V Aas [opde kaart, 1
ACERB, IVrang, ftreng, f/rs.
Acerbity, Unm^beid^ ffrengbeid^ forsheid.
to ACERVATE, Ophov^en^ opjlapelen.
ACHE, Pyn, zic Akc.
to ACHIEVE, Bedryven. z'te Atchievc &C.
Achievements, Verricbtin^en ^ daadem^ bedryf.
ACL
ACID, Znnr.
Acidity, Znurheid,
ACK.
to ACKNOWLEDGE, Erkcnnen, bdennen.
I acknowlcdjgc that benefit, Ik erken die weldatid.
Acknowledged, Bekend , erkcnd,
ACO.
ACONITE, rroifsworteL
ACORN, eenAker, eekel , eykel
ACQ.
to ACQUAINT , Fcrwittigen , bekendmodken ,
kennis geven.
This is to acquaint you , Dczc dicnt emn tever*
mttfgf*'*
A3 I will
tf ACQ. ACR. ACT.
I will acquaint him with it, Ik zal^er hem ken*
n'ts van gevcn.
Acquaintance, Kcnnis^ vcrhecrmg^ ommegatfg^een
bckende.
I have little acqujuntancc with him , Ik beb zon-
derlinigeen ommegang met hem,
fg^ One of my acquaintance, £/» van myne goede
bekenden.
He is an old acquaintance of mine , Hy is eem \
oude kennis van my.
All m^ acauaintances , AlU myne bekenden*
Acquainted, Bekend^ vertvrusgt^ bewnft,
I fhould have been acauainted vnth it , Men hsd
Vr my kennis van bcbooren tegeven.
1^ I am acquainted with him, fk ben wel met htm
bekendj ik heb kennis aan hem.
Acquainting* Ferwittiging^ verv)ittigende%
ACQUESTS, zie AcaSfts.
to AUOUIESCE, Zicb te vreedibouden^ ziehge^
ruftftellen^ genoegen fchefpen,
ACqyrRABLE, rerkrygbaar.
to ACQUIRE, yerkrygen\ winnejt^ verwerven*
Acquired, Ferkreegen ^ gewonnen ^ verworven*
i> Acquired parts , IVeeienfch^f ^ geleerdheid*
Acquirer, eenVerkryger.
Acquiring, f^^kryging^ verkrygende*
Acguifition, Ferwctvingy vcrkryging^
For the acquifition ot the Dutch, Toi ^erkrygi^g
van hetUuytfch.
Acquftitive, Verkrygacbtig,
KCCyUlS I S^^Verkr^gingen^ verkreegene taaken.
to ACQUIT, QuyUH, ontJUan.
To acquit himielf well , Zich wel tfuyun^
To acquit himfclf of his prc5mifc , Zyne beUften
naakomen . zicb van zyne bclofte qnyten*
fCt To acquit himfelf from blame , Zicb van op-
ffraai zusveren.
Acquitted, Geqneeten^ ontjlagen.
Acquittance, Quytfchelding ^ auittanci^
Acquitting, Ontfiaaning^ ontjlag^ entjlaande*
ACR»
ACRE, Ontrent een half mSrgen lands , wordendc
ACT. ACU. ADA. ADD.
The hOi of a Play. UBedryfvaneen Tooneeljpel
to ACT, Doen^ hedryven^ verrichten^ verbandt^
len, uitvoeren.
To ad againft on*s confcience , T'egem zyn gf
vjeeten doen„
To ad a Play, een T^oneeOpel vertoonen.
To acl warily, f^oorzigtighk te werkgaan.
He aded Pyrrhus, hyjpeetde van Pyrrbns.
She ads notably, Zyjpeelt wonderfyk wel.
Aded, Bedreeven, vemcbt.
Adion, eenDaad^ handelifg^ Rechtzaakfievecbt.
A noble adion, Een trejfelyke daad.
"^ To tnter an adii '^ '
betrekken.
a> l^o tnter an adion agamftone> lemand inreeht
To loofe his adion, V Recbt verliezen.
Adine, Ferricbting^ nytvaeri^gy veriooning^ — — •
doende , verrichtende.
Adive, kFerkelyk^ gaanw^ werizaamy beezig^
Aa adive Verb , een Bedryvend werkwocrd.
Adively, Bebemdtflyk%
Adivity, IVerkelykbeid^ gaaun^beid^ bezigheid.
Ador^ een Tooneelfpeeler ^ To0neelift.
Adrcls, eene TooneelfpeeUler.
Adual, IFerkelyky daadelyk.
I an Adual fire« een Vlamnund 6ibrandendv«n¥>4
Adually , Met der daad.
' ACTUARY > Dt KUrk cemr KerkeJyke byten*
Kant, en i
kleyner als'een Hdllandfch Gem^t.
ACRIMONY, Scherpbeid^ zerpheid^ bitsbeid.
ACROSS, Overdwars^ kruyfelings,
ACROSTICK, Een naamgedicbt\ vaerzenwaar^
to AC! U ATE I Doen beweegen.
ACU.
to ACUMINATE, Scberpmaaken^ wetten.
ACUTE, Scberp^ fcherpzinnig^fpitsviwnig^fneedig.
An acute diseafe, Een befttge of felle jnaal.
Acutely, Schcrpzinniglyk ^ doortrapt*
Acutenefs, Scberpzinnigbeid,
AD ACTED, Met geweld aangedfeeven
ADAGE , een Spreekwoord,
ADAIES. als Now Adays, Hedensdaavs.
ADAMANT . een Diamait. *
Adamdntine, Dtamant-bard^ over bard.
«> An adamantine tye, Eem mJosmaakelyke knoop.
to ADAPT, Paffen^ beqnaam maaken^ vaegen^
Adapted, GePa/i^^evoegd.
Adapting, Aanpnjjing^ '^*oeging^ pajfende.
ADD.
toedoen%
gereekend op 435*60 Engelfche vocten vier*- to ADD, Bydoen^ byvoegen ^ toea
ynde ontrent 360 voetcn vierkant- He did add fomthing to it , Hy voegde door nog
sets I
Added, Bygedaan^ bygevoegd.
It hath added much to ipy grief, Het beeft myni
droefheid Zecr ver^waard.
s\yjo 1 i^^j -c,«^'» ffoam^ceucpf ^ -vaerj^en luaar^ aroejneta zecr verzwaard,
van de voorjte letters een naam ofj^reuk bebelzen. to ADDECIM ATE , Tienden
neemen.
ACT. ' ADDER , een Adder:
ACT, een Daad. bedryf, al<; tticde^ een Raadsbe- ADDICE. or Adze, een Kuypers fchaaf 6f diffeh
Jlnyt, oflfet van V Parlement. ; to ADDICT on's felf to, Zubergensioebegeevew^
A bold ad , Eenjionte daad, \ overgeven , vervoegeff.
The Ads of the Apoftlcs ^ De Ontdelimgrn dtr i Addided , Ovtrgegevem , geneygd.
Ap^fteUn^ To
ADD. ADE. A1)H. ADJ.
To be addiSed to one , lemand totgentegen (df
* tot^edaan ) zyn,
Addiaihg , Overgteving , hgeeving. ^— zich toe
begecvende.
Addition T T'oejlaaning van din koop am den meeji-
hiedendem,
ADDING, Byvotging^toedaenift^. — lyvoegende,
ADDITION, Bydoening^ /<>«(/>, fyvoegfel^ am-
ioffgfei; OptcHiftg,
Additional, Bygevdegd^ vermeerderd.
An ;idditionkr import ou wares , Ecn verhoogde
btlafling op waarcn.
ADDLE, Ondcugcnd^ onnut^ yl,
an Addle Egg, eem Ey zondtr haa»,
Ad«ilc-Iieadcd, Herfinlo'os^ maL
to ADDOULCE, FerzoeUn.
ADDRESS, Fervoeglngy verzoei, aanjpraaif ver-
tQOg\ VtrUogfchrfj} y Bebcndtghcid,
To make hxs addreis to one atSut a thing, Zkh
Wfgews eene zaak bs ietnand vervoegtn,
to ADDRESS, rervoegen^ toeJchiU^tn ^ beftellcn.
To addreis hinilelf to one, Zich hy icmmd ver-
voegeM , iemaffd aanzoeken.
To addrcfs the King , Een Fertopgfcbnfi amdtn
Koning Qverlivcrin.
Addreffers^ Ingcevtrs van ten verzoek df venoog*
fchrtfi,
ADE.
n>ADELING, Eem Komnp zoon.
ADEMPTION, Ofttneemmg^ bcrooving,
ADEQUATE, EvenmaaM,
to ADEQUATE^ f^^ergelyten ^ evengelybnaaken.
to ADHERE, Aanhangen^ amTUeven.
To adhere to a party , Ecne party aanhangen*
Adhered, Aangehangen,
Adhdrency, nanhanging^ aankltevmg.
Adherent, een Aaniangery medtjlander^
Adheiion, Aanhanging.
ADJ,
ADJACENT^ Amntnzend^ omkggcnd,
ADJECnVE, tenBynaam,
AdrciStively, ByvQcglyky tocwtrpig.
ADIEU, /Wri^^A
To bid one adieu, lemand vaarwtl zeggcpf ^ zyn
dffcheyd van temand neemen.
to ADJOIN, zs€ Adjoyn.
to ADJOURN, UitfleiUn^ opfihorten^ tot ttnzi-
hren daivcrfchHyven.
h^^MtnQiiVerfchofjveny uitgeftcld^ opgefshort*
The Parliament 15 adjourned, V Parkmcnthecfi
zv^e tit ting VQor ecntgt dagen nytgtftdd.
Adjournment, UytJlelUng ^ opjh honing voor ecnige
dagen.
The Adjournment of the Parhamcnt , De Op-
fchomng dcs Parhments door di' Ledcn deszeifs^
blyvendc alle onderhandelingc en reeds op ha
tapyt gebragce zaaken in baaren ilaat, loodat
ADJ. ADM f
alles op de naaftc namenkomft aangegreepcn
word , daar men 't gclaaten had. zje Parlia-
ment.
to ADJOYN, Toiioegen^ hyvotgtn.
Adjoyned, Toegevocgd.
Adjoyning, By^oegingi ^^byvoegende ^ aangren^
Zfffdc* .or/j/c/gende,
to ADJUDG, Torwyzen^ bejltchten^ vonnijfcn,
JA^ffin, r ^l^^^^'^* '^^««#«-
ADJUMENT, Hulp, byftand.
ADJUNCT, Byvoegfet^ *y/«^, mftandighal
Adjunftion, Byvoeging.
to ADJURE, Bezweertn.
Adjored, Bezwoortn,
to ADJUST, Pas maaien^ vereffentn.
To adjtift his Accounts ^ Zynt rckcningen ver*
tffenen,
Adjoifted, pafgemaaktj vereffend.
Adjuftingj Pasmaaking^ V€refftHtng\ •— ^^j|/;»4^
kende vereffcncnde.
ADJUTANT: een Hulp. Adjutant.
ADJUTORY, helpende,
ADM.
ADMEASUREMENT , een BemiddeHchrift ,
leeker gefchrift om de gene die meer dan hua
dec! ncnien tot maaticing tebrenecn.
ADMENSURATION U^ergelyhng , gelykmaa^
ADMfivriCLE, een Hulp , huhmiddeL
to ADMI'NISTER, TocbeSenen, verz^rgen, be-
dicMc^f.
To adm/njfter an oath, Eenett eed apvorderen.
O^Toadminiiterjealoufy, Acherd^ebt {6(jaiQezy}
veroorzaaken.
Adnilniftration , Bediening^ bewind.
Admfniftring , Toebcdiensng\ Toebedienende ,
verz^rgende.
.^dminiftrator , een Boedelbez^rger , toebedienaar ^
bezifrger , Bewindbebber,
Adminiilratorfhip^ Bewind 6f Foogdyfeiap ever ee^
nen b^edeL
Adminiflratrefs , 1 eene Baedclbezorgfier , boedet-
Adminirtratrfx , f houdjlerjoehedienji€r.bez6rgfter,
AjyUVRABLE, ironder/yk.wonderbaar.
Admirably, IfonderbaarlyJL
Admirably well, wonderlyk weL
AdlTiiration , f^entjoftdering.
ADMIRAL*, een Admiraaly Flootheer ^ Zeevaogd.
The Admiral -fhip, het Aamiraals fchip.
Admfralfhtp .Admiraalfchap.
Admiralty, Zenrntgdy^ zeebewind^ Admiraliteyt,
to ADMIRE, Zich veruxonderen ^ met venvonde^
ringe ingenamen zyn , zicb vergaapen , groot
achien^
I admire her wit, Ik verwender my i^verbaarver^
Hand. ^ -^
AdEiired ^ Fervjonderd*
Ada
^
% ADM. ADN. ADO.
He admired her parts too much, hy vergaaftzUh
te vccl aan haare bcgaafdhcd^H.
Admirer, ccn Ver wonder dar.
Admiring, Fervjonderwg ^ ^^^-^^crwonderende.
ADMISSION, Invj'tlltgin7^ toeldia'tng.
to ADMIT, Toelaaten^ tot zichneemen^ toeJlaoHy
infihikhn , toegang vcrleewen.
To admit one iiiro on's prefence, lemand inzy-
ne tegcnivoordigbeid toclaaten.
To admit of oil's excufe , lemands verfchooning
plotits geven.
Admit It to be fo , Genomen dot bet zoo is.
Admittance, T'oetotiting ^ mwilliging.
Admfttable, Infchikkelyk ^ Itoelaatelyx.
Admitted, Toe7c/ha»^ toegclaatcn.
to /^DMIX, Permengcft^ bymengen,
-Admixed, Vermcngd.
Admixtion. Vermcnging.
to ADMC/NISH, Vermaancn^ waarfchotiwcn.
Admdnilhed, Vermaand. *
Admdniflier, eenVermaaMcr.
Admdnifhing, (Particip.) Vermaanende.
Admdnifhing , "^
Admdnifhment, k VtrmaOHtng^ ^vaarfcbouwiMg.
Admonition , J
ADN.
to ADNIHILATE, remictig^n.
Adnihilation , Vermetiging.
ADO.
A DOE, Geraas J gtwelj J MUn
What adoe he makes / Irat eengedotm maahbyl
wat een geweld recht hy aan !
There was much adoe, 'Door was ecm groot ge-
weld.
I had much adoc-to forbear , Ik kon nty quaalyi
bedwwgen.
There was very much adoe to get it done ,
Daar wasveei moeste aan vafi eer mem*t gedaan
koH krygen.
With much adoe. Met groote moeste , met groot
6edo€H , zeer hezwaarfyk.
•LE'SCENCY, Jongelingfchap.
to ADOPTE, Aanneemen^ tot een kind aanneemen
6£ oVneemcn,
f> He aaopts his brother's works , hy neemt zyns
broeders werken voor de zyne aan.
Adopted , TV/ etn kivd aangenomen.
An adopted child, Een aangenomen kind , Jlan-
necmeliffg . Opneemeling,
Adopter , de Aannecmcr eens kinds.
Adopting, I Aanneeming 6i opneeming tens
Adoption , i kinds.
Adoptive , Aangenoomen.
ADO'RABLE, AaMddelyk.
Adoration, Aanlidding.
(i) Adorat, Ficrpondwigt.
to ADORE, Atwbiddcn^ cercn.
Adorer*, Aanbiddcr.
ADR. ADS. ADV.
Adoring, Aanbidding^ aanbiddende.
to ADORN, Fcrcteren^ oppronken. .
(t) Adornation , l^erciering.
Adorned, Vercierd.
Adorning, Vtrcieringy ^""^^ i)ercieYend€^
AdcSrnment, Fercierfel^ cieraad.
ADR.
ADRY , Dorftig.
ADS.
ADSCITITIOUS, Bygevoegdy vreemd.
AlSv. *
ADVANCE, Vordering^ voortgang.
Advance-money ^ Geld op de hand.
to ADVANCE , Bev6rderen , vcrhoogen , voofl^
zetten.
To advance a defign , Eenen toeleg bevordercn
(6f voort zetten.)
ofir To advance money. Geld vooraf geven ^ op hand
geveny vooraf betaalen.
Advanced, Gevirderd.
AdvdScement, ) (^ordering , mortzetting.
ADVA'NTAGE, Foordeelj voorrecht^ winjl^ge*
win^ toegift.
It is much to his advantage , V Strekt zeer tot
Zyn voordeeL
i> To give one the advantage, temand de voortogt
geven.
& To give fomething by way of advantage , leU
tot toegift geven.
To make advantage of a thing , Zich van ietsM
zyn voordeel be£enen.
ToTell a thing to the beft advSntage , lets tern
meeflen voordeele verkoopen.
to ADVA'NTAGE, ySrderen, baaten.
What will it advantage her to deceive him?^W
Zal V haar baaten hem te mijleyden}
Advantaged , Gev^rderdy gebaat.
Advantagious , F^uordeelig.
Advantagioufly, Profytelykj voordeeMyk.
To (peak advantagioufly of one, met lofzianie"
mand Cpreeken.
Advantagiousnefs , Voordeeligheyd.
ADVENT, Toekomft. ^
Adventitious, Advehtual, By geval toekomende.
ADVE'NTURE, GevaL voon^al, azontnur.
By adventure. By geval.
to ADVE'NTURE, U^'aagen, befiaan.
Adventurer, een IVaaghals.
Adventuring, If'^aaging; ^^^waagende.
Advdntut;ous, Stoat.
Adventuroufly, Stoutekk^ roekeloojlyk.
ADVERB, een Bywolrdeken.
Adverbial , Byivoordehk.
Adverbially, Op een iywoordelykewyze^ alseenBy^
woora.
ADVERSARY, etn Tejrenparty. tegcnjhreever.
hDWLKS^, Tegenftrydig/dwirs.
AD«
ADV, ADU.
ADVERSITY, tegcnCpued^ wedermmrdlghtyi.
J) ADVERT, Bemerhn^ gtwaar wordcm
|Adv(5rtency, Opmerktng^ gewaarwording.
Plo AD\^ERT1SE , y^rwinigcH , kenms gcevcn ,
waarfcbottwen.
Advertifcd, Gcwaarfcbouwd^ verwitttgd, -
Advcrttfemcnt , If^aarfihomvrftg , bekcndmsakifig ,
vcrwittigifi^.
To take advice of one , RaacTvan icmand net-
men.
t^ Advice, (Notice) Bench,
Advicc-b<)at, ee^ /Idvyf-jagt^
to-ADVIGILATE, iraakza^im zyn.
ADVI'SABLE, Kaadzaam^ gera^den,
10 ADVISE , Rfiodeft^ raadgeeven ^ vermaanen ^
raadpltegen.
To ad\ ife one , lemand raaden,
Advilc with him, Pleeg raad met hem.
To advife with on's ftlf , Met zhh zcJv^n te
rodde ^aan.
dvifcd, Geraaden^ heraadefT^ bedacip.
Wdl-advifcd, JVe! beraadet.
III-;ldvifcd , {jyaalyk bedacht.
V\\ be advilcdby her, Ik zal my door haar iaatfii
raaden,
Idvifcdiy, Bid<Khte!ykj bedachtzmmlyk,
tt) Adfifcinent, Rmdfleegsng,
\dvi(er, eeft Beraader ^ overlegg^r,
ADU.
ADULATION, V Uyery^ gcvley.
Adulator , ecn VUyer,
Adulatory, F legend ^ vteyacktig.
hJyVhT .Folw4cn.
ADU'LTERATE, (Adj.) TfrtW/^fo; Oniaard,
bedurtev.
to ADULTERATE, Fervalfdcfi , bedcrzT^.
.Adulterated, Fervalfiht,
■Adulterator, een Fen^atfchcr.
ADULTERER, ecn Overfpcefcr.
Adiiltercfs, ecw^ OvcrfpeeiJJer.
lAduirerous, Oierfpeeug,
RVDU'LTERY J}vcr(heL
to ADUiMBRATE, Befihadftwen, affdadmven^
betekcncfg.
Adumtrolcsd, BefchMkwdy nfgeftktdmud.
^ASuiribration , Befeh/tduwtvg^ bct^ken'm£.
r AD UNCtUEM , Op een hmr.
ADUNCOUS, Hmhuhttg, krom.
ADVOCATE* een V<iorfpraak ^'voorffrieker^vo^r-
Jlandcr^ Advokaar-
Advocateflnp , Hct ar^pt vaHFoorrpraal\ Advokaat-
[chap,
to AD vow. zie Avow.
ADVOWEE, ecnVmrfl:mder.
Advowee Paiainount, de Ojfer-rQorJtand^r van '
APR
[ V Kerkcfykey de KQntng.
ADVOWSON, V Reehhei With lemandhteftom
ecP4n Prf fietlcfr alj*er rtw fUoitts of em
rf, Patr :p.
(t) Advoutry, Uvcript'L
ADUST, Gebrand^ aangtbrand^ get,engd.
Aduftible, DiU luht brandt.
Adudion, Brat^diftgy blaaking^ zenging.
AE,
^GRITUDE, Ziekte.
I ENIGMATICAL, Raadfelagdg , duyfler,
^Enigmatically, Duyjlerhk^ bedtktclyk/
jEQUANIMITY; Celykmoedigheyd,
^EQUATOR , de Eevenaar^ Nachteevefffffgshu,
^EQUILATERAL, Eevenzydig.
jEQUILIBRIOUS, Gehkwigtig.
iEQUINOCTIAL, GeiykHachug.
the jEQUINOX^ De tyda/sdagtn MmbieveH laftjf
' zy»,
i^QUI VOCAL, DfdMtimtg, myfeUgtig.
-^RA, Tydr^kening^ tydworieL tydtkerk
AERIAL', I^Mchug. Bemelfch.
AEROMANCY, H^aarzeggwg nyt degeftdtenif^
der tstfhf.
iERUGINOUS, KaperroefUg.
ESTUARY, eefi Kachgclkamer^ floQve.
Ci) jESTUATE, Bruyffen^ onJlHyitiig zyn^apjluy-
I ven^ oploopend zs» ^ zicdem^an toori*
tojESTlVATE, 6virz^cre»y dm zomcr evtf'*
brengen,
jEllival, Zomerfch.
vEl^HERlAL, Luchtig, bemelfik,
AFAR of^ Ferre ^^ verre van d&an.
Afaird, ;?;/> Afraid.
! AFF.
AFFABILITY, Gefpraakzaambeyd,
Affable, Gefpraakzaam^ vrivdelyk,
\ AFFAIR, ee?t Zaak^ verrkhting , bcezigheyd.
' to AFFECT , Behartigem , trachten ,' btweegem ^
rijaken , oHiroerett , omvonkcn , Uefde taedraagen^
ter harte gaojf.
To aifeA to fpeak elegantly , Met eemge ge-
maaktheyd trachten cierlyk tefpreeken^ eencier*
lyke uyifpraak nanapen, "
To affect a particular way of delivering himfelf,
Op een byzond^re manier van :■ ^ '^^ ' gezet zyn*
To aSea'tbc crown, Na dt 'm
It was a pathetical Icrmon and aidaittd thehea-
rcrs, V//W ecn bcweegelyke prcdikaiie die de
^ She affeds that .hild moft of all , Zy hc^ da
kind het meejl van alien bezind.
AfFeftation , Ecn al te ndaMiukenrige naaaping , gc-
maaktheyd^ waanwysbeyd^
With too much afitftation ^ A^ te gemaakt.
g> The affcftation of power, De zusbt na m/jgt df
regecrinic.
lO
AFF.
Affeded, Ontroerd^ geraah^ bewoogen^ onpvonii^
verliefd^ gemaakt.
He was affefied with his words , H^ was door
zyne woorden ontroerd (of geraah. )
ow (lands he affeded? Hoe is bygeneygd^.
How
ht
0>To
wot
htenncypby^
beaffeftedwii
efted with grief, Met droefheyd bevan-
gen zyn.
Well or ill affcded to the Government , Wei of
AfFeftedly, Met gemaaktheyd.
AFFECTI9N, HartstSgt , gen^genheyd ^ toege-
neegenheyd ^' zucbt . Aandoening.
Unruly aftcflions , Ongeregelde hartstogten.
Tomovetheaffe£tionsbyipcaking, Degemoeds-
neygingen door ffreeken ontroeren.
To bridle the affcdlions , De begeerlykheden in-
toomen.
The affeSions and qualities of bodies , De aan-
doentnge en hoedaanigheden der lighodmen..
AiFeaionate, Toe^eneegen^ toegencygd.
Affedionately, Hartetyk^ toegeneygdelyk.
AfFcdlioufly, Met een bartelykezMchtoi toegenegen
heyd.
AFFEERERS, Zikere Keurmeefiers die in. boete
bejlaan,
% to AFFIANCE , verloaven.
Aftiancqd , Verloqfd.
AFFIDAVIT, een Beeedirde verUaaring..
AFFINAGE, (refining of metals) Lomtering <5f
Fynmaaking van metaalen.
AFFINITY , Zivagerfcbaf ^ maagfibaf , gemeen-
fchap.
to AFFIRM, Ferz^kereny bevejiigeny vajljlellen ,
beweeren^ betmygem.
Affirmed, BevcftigJ] verzekerd.^
Affirmative , Beveftigende , beweerende.
Affirmative (Subft.) een Beveftigendgezeg.
Affirmatively, Bevejligemder v^ze.
Affirmcr, een Betstyger ^ beveftiger.
Affirming, {?zxt,)Beveftigende.
to AFFlA, Aanbecbten y aanbangen J byvoegen.
Affixed, Bygevoegd,
Affixing, jfoMbecbting , byvoeging , — — aanbecb-
tende.
AFFLATION, Aanblaazing^ ingeeving door den
^'A
to ATfLICT, Quelleny lajiig vaUen^ vcrdrnikeny^^
verdriet aandoen..
To afflia himfelf, Zichzelven quellen..
AffliSed, Gequeld.verdrttkt.
Afflidor, een QueJler^ plaager. *
Afflidion, Verdrukking^ moeijelykbeyd^ wcdervfaoT'
digbeyd^, verdriet.
AFF. AFL. AFO. AFR. AFT.
AfR(6tive,Quellendej moeijelyk.
AFFLUENCE, Overvhed, toevhed.
to AFFORD, Verleenen^ verfcbaffen ^uytleeveren^
To afford cheaper , Beter koop geeven,
I can't afford it at that rate , Ikkan V voor dien
fry 5 niet geeven.
I can't afford to fpend fo high, Ik kan tegenzul^
ke groote kojlen nitt.
tCt He is the moft intelligent man our age af-
fords , Hy is de verjlandigfte man onzer eeuw.
Afforded, Ferleend^ verfcbaft.
hSoxdAn^yVerleening ; — verleenende,
to AFPOKEST, Land met geboomte beplanten ^tit
een bofch maaken.
to AFFRANCHISE, Fryftellen, vrylaaten.
AFFRAY, een Beroerte^gevecbt.
to AFFRIGHT, Ferfcbrikken , vervaerd maaken^
Affrighted, Fert^acrdj verfcbrikt.
AFFRONT, Hoon,fmaad,fcbintp.,
To put an affront upon one„ lemand eenen boont
aandoen,.
To put up an affront, Eenen boon verkroppen*
to AFFRONT. Hoonen, befchimpen.
«> To Affront death , Den aood trotfeeren.
Affronted , gehoond.
Affronting, Hoonin^^ vcrongelyking^ '•^booncndc*
Affi'dntive , Beleedigend , Jcbamperlyk.
Ar L.
AFLOAT » Aan •jr vhtten. vlottende.
AFO.
AFOOT, Te voet.
AFORE, Tevoore.
Aforefaid, Reeds gemeld^ voomoemd.
AY R.
AFRAID, Bevreefd^ vervaard.
To be afraid ^ Bevreefd zyn , vervaard zyn, .
I am afraid to fay it, Ik durft niet zeggen..
To grow afraidi, Veroaard vforden.
I am aflfraid, I cannot do it , Ik vrees dot ik *^
niet zal konnen doen..
To make afraid ., Ferfcbrikken ,. vervaaren , ver--
vaard maaken.
To be fore afraid , Gexveldig Vervaard zyn.
AFRESH, Ofnieuvjs^ wiXerom
AFT.
AFT, bet Acbterfleven,
Fore and aft, Aibter en voor,
AFTER, Naa^ acbtery volgens , naar ^ naa doty,
daarnaa,
:cr this life, Naa dit Icven..
^er another, Z>r een aibter (of naa) d^ander.
text day after, De naafle dag daar aan.
this manner, Folgens (6fnaar)deezema^
n/er.
After he was gone, Naa dot by weg was.
An hour after, Een nur daarnaa.
Day after day. Fan dag tot dag.
To look after a thing. Na iets omzien. .
After-
AFT. AGA, AGE.
[After-ages , De n&akomtnJf ttuwen.
After-birth , de Nangihorte.
After *game, Naa-fpel^ ^erhaal ^an zyne fchMde.
He will play an after-game for it , Hy zaI V
daanraa zyn verhaal w^ of vimden*
After-reek oning, Verhaal van fchaade ^ fchaa-ver-
haaitng,
'ftS'-^'; \ ^^'^ •**'"'■ .
Akernoon, Naa deft middag>^ nmmidda^.
After-pains . Naa^weefty
After-taft , Naafmaak^
After-tinidS , de naakQmende tyden^
Afterwards, Nader hand*
Aircr-wit, Naa-kenms^ bejpeuring voM zynen mls^
flag als het te loot is,
^ An after-wit is every bodies wit» Eii ten ioft
zyne fouten van achterem wel zjen.
AGA.
AGAIN, IVidemm.
Again and again , Over en over.
As big again , Nog eens zoo grooP^
As much again, Nog eens zoo vecL
To ipd again , Over en weer.
To read over again, Nog tens overUezen.
KJ* What is jutl is honeft , and again what is ho-
nell 15 jurt , U'^at b'tliyk is is ierlyk^ en imgelyks
Wdt eerlyk is is hilly k^
AGAINST, Tegen, tegen^
Againf} tomorrow, Tegens morgen.
Againft the end of this week, Tegens *tla^fivan
deeze week,
A gain d the grain, I Tegen de hrft ^ te^em de
Again!] the hair , ( %ef^ met tegenhetd.
AgaJnrt he comes , Tegens dat Ay hmt.
He defends the Myrtles againft the cold, Hybe^
fchut de Iklirten vmr (ot fegcn) de kosiden
One againll another , T'^g^^ malkanderen.
To be againft, T^egen houden^ VJederflreeven^te^
gen zvn.
-tt) AG AST, P'erbmfi.
AGATE, een Agaat,
an Agate-knife, Een mes met ein Agaaten hefi.
AGE, ^
AGE, Eenwy onderdom^ leevcns-tydj bejaardheid,
A whole age, Eengantfche eeum.
A man of great age , Een man van eenen boogen
ortderdom.
After-ages , De n ashmen de eenwen.
Underage, Minderjaarig^ onmondig.
\yhat age is he of? H&e'ondis hy>
Fifty years of age, Fy^ig jaaren oud.
In his tender age, fn zyne jonge jaaren^
k A ripe age, Een rype onderdom.
'He died in the prime of his age , Hy ftierf in de
^em van zyn hvcn^
AGEAGG, AGI. AGL. AGN.
II
Old age , Hooge bejaardheid^ under dom*
Vox fo many ages , Zoo veele eenwcn fang.
In this age, Iledensdaags^ in dceze eemt/*
He is worn out with age , hy is door onderdom
afgemar.
The age of a man is faid not to be fo long as that
of a crow. Men zegi dai een menfch zo4 tang
niet leeft ab eene kraas.
Non-age. Mtnderjaari^heid.
Aged, Oud^ bejaard^ heda^^d.
Agcdlv, Bedaagdetyk, oudachtig.
AGENCY, V Ampiafde bedsensngyan iemanddie
V belong uf de iaaken van eenig P^orfl of land--
fihap ^bnytenslands aan eenig Hof of in eene St ad
waarnee'mt en bezorgt, Bewind,
A'GENT, een Bewsndsman , Uytvoerder ^ Zaak'
bezorger,
«> The Devil and all his Agents , Dc Duyvel em
aile zyne wtrklieden.
f/ AGG.j^
to AGGE|l/\TE, qphoopem
fo AGGLOMERaTE, 7'ot een hoop of^trop maa-
kenjt^trofnt/yze verz^melen. ♦
to AGGLUTINATE, ^' Zamen iymen, t'zamen
kleeven.
Agglutinated , f* Zamen gekleefd.
to /VGGR \NDIZE, Vergraoten^ rrootmaaken,
to AGGRAVATE , Vcrzwaarfn.
That will aggravate his crime, Da$ zal zyne mis*
daad verzw^iaren^ *
Aggravated, f^erzwdard.
aIISSj } ^— -^> ^«--^-
to AGGKEG ATE ^' t' Zamen vergadertn^
Aggregation , t^ Zamen vergadering,
ACiGRESSION, Aanvalj aanranding.
AggrelFor, een AanvalUr ^ hcfpringer , aanrander^
AGGRIE VANCE, Bezwaarenis,
to AGGRIEVE, Bezvjaaren ^ veroi^lyken*
Aggrieved, Bezwaard^ verongelykt.
AGL
AGILE, GaanWy handig,
A giiity , Gaau-whesd^ hanMgheid^
t AGIN ATOR , een Slyter , verktfoper in V kleyn.
Agitable, Beweegbaar.
to AGITATE, Beweegen^ ber&eren* — Over eem
werk overleggen.
Agitated yBewoogen^verhandeld^ of op \ tapyf gebragt^
Agitation, Schndding^ bevueeging ^ beroertng,
^ While the thing was in agitation , Terwyl de
zaak in til n; as.
Agitators, Bewindshyden.
AGL,
AGLET, een Plaatje^ de maali van een veter,
AGR
AGNAIL, een Zweering onder den nagel, dwang^
nagcL
\ AGNITION .Erkcnni^g i trkcmm*
B a AGO,
II
AGO. AGR. AGU.
AGO.
AGO, VerUeden^ ^eUden,
A while :igo, Ken w)i geUden,
Lone; ago y Lang vc'rletden.
AGOG, ////, To ft't oil's curiofity agog, lemands
niewwigierigheid gaande maaken, zte GOG.
AGONY, Groote benaauwdheid ^ doodsnood ^ een
Zivaareflrydy doodsbcnaauwdbeid y zieltooging.
AGONIST, een Kampzechter.
AGR.
AGREAT, In Ugeheclj by 'tgros. by de hoop.
To take a work ugrcat, Een werk by de hoop aofp-
neemen,
to AGREE, Overeenftemmcn ^ Toeftemmen^ over-
ccukomen , bewifligen , verdragmaaken , ver-
draagen,
I agree to it , Ikftaa het toe^ ikftem het toe,
I agree with thee, Ik ben V met u eens.
To agree upon the price, /« de prys overeenkomen.
They can't agree together , Zy konnen zhh met
malkander niet verdraa^en,
Thi^ all agree upon, A lie zyn daar in een:..
The taking of much tobacco doth not agree
with my conftitution , "tabak te gebruiken Jtomt
met myne gejlelten'tjjc niet ozereen.
Agreed, Overeengekomen ^ '^aftgefieldy beftemd.
They arc agreed in the matter , Zy zyn V im de
za/ik eens geworden.
A thing agreed on (or upon, ) Ecu zaak waar
in men ts orereengekomen..
Agreeable , Overeenkomelyk , aangenaam , beha/^efykj
vermaakelyk.
It is agreeable to the doarineofChrift,. Hetkomt
met Chrifti leer overeen.
«> An agreeable Garden , Een vermaakelske tuyn,
Agreeablcncfs , Gevoeglykheidy behaagelykheidy atut^
valtigbeid*
Agreeably, Jangenaamlyk j vermaakelyk..
Agreeing, Overcenkomrng j. "^-^^ overeenkomende.
Agrccingncfs , Overeenkomehkheid.
Agreement , ycrdrag , befpr<!k , overecnkoming , o-
Tercenflemming , overeenkomft.
According to Agreement, f'^olgens verdrag.
To come to an agreement, Tot een verdrag ko-
men.
Agrecmem-maker, een Bemiddelaar ^ Goeman.
AGRESTIC AL, AGRESTICK, Boerfch.
AGRICULTURE, de Landbouw,
AGRIMONY, Agrimonie (leker kruyd.)
Balfcif dragrimony , Boelkenj kruyd.
AGKlO'l, Een Alorel.
AGROUND, Aandeg^nd.
To run aground, A an degrond ftooten.
^ To run aihip aground, Eenfchif doen ftrmtden.
AGU.
AGUE, Koorts die met koude komt yCenverpooz^"
dc kortrt^.
To have aa ague, De kooru hebben..
Tq be fick ot an ague, Aandekfmtszyn^oigaan.
AH. AID. AIL. AIM. AIR.
A quotidian ague , een Alledaagfche koorts..
A tertian ague , Een anderendaagfche koorts,
A quartan ague, Een derdendaagjche koorts.
A fit of an ague , 'Een overval van de koorts.
The fliivcring or (haking of an ague ,. linyverig^
heyd of beeving der kaortfe^
Aguifli, Koortjig^ koortsagug.
AH.
Ah , Aha , Och , Hoho^ ha ha,
AID.
AID, Hnby bvftand.
to AID, Helping bsftaan.
Aided, Ge^ul^en^ iygeflaan.
Aiding, Helping.^ helpende.
Aider , een Helper.
AIL.
to AIL , Niet wel te pas weezen ,. iets fchorten ^
deeren.
What aileth thee? What ails you? IfWfchortul
Wat is Vr in den weg ?
Wliat ails his foot' ffat'fchort zynen voet'i
What ails the child? U'atfchort het kind ? If 'at
deert het kind\
What ails thcc tabe fo fad ? Hoe dus droevig ?
waP is *er met u in den weg ? wat fchort^er aan ?
What ails the fellow ? /Vatfchort den f^'ent,
«> What ails you to beat me?. Hoe is V met ugelc
gen dat je my zojlaatl
I ail nothing, My deert niets..
Ailement, Onpaffelykheydy ongemak.
Ailing, Unpajf'elyk.
She is ever ailing, Ahoosfcheelt haar iets , Zy is
dltyd onpajjelyk,
AIM.
AIM, Oogmerky doel y beooging.
To mifs of on's aim, zyn oogmerh niet bereykvt,
I had no other aim, but what I told him of, Ik
hadgeen andere beooging dan ik zeyde,
I am quite out of my aim, Ik ben'^t eenemaalvan
mynftuk..
a> To take on's aim well , Zynen flag wis neemen,
to AIM, Beoogen^ mikkcn ^ aoclen ^ zoor hebben,
to Aim at,. Bedoeleny beoogtn,
IlO aim at one's dcftruftion,. /^;»<?»^/ vcrderf.
voorhebben^ iemands ondergang brouwen.
I know what he aims at, Ik wcet wel wot hybe^
oogt-^ 6i waar hy op doelt .
Aimca, Beoogd.
Aiming, Beooging y mikking^ bcoogcndc.
Aimer , een mikker , bcooger,
AIR.
AIR, Lucht^ zwiery aardighe\d ^ zweemfcL
A temperate air,. Een gemaatigde huht.
An unwholefom air , een Ongezondc Inch:.
In the Air, In de oVen tiicht.
To take air, Nfat lucht fcheppen j zicb gaan vcr*
htchten.
g(^ Their deiignhas taken air, Hhh tocJegis aande»
das
AIR. AKE. ALA. ALB. ALC.
dag gekomen en verydeU.
c3rA new air of muffck , Een mettw deuntjc c5f
wsze in de muzyk.
e^The air of one's'face, hct Gelaat^ ^ytzigty 6(
zweemfel van iemands weezen.
Air-hole, een Lnchtgat.
to AIR , 7i luchten hangen , droogen.
To air a fhirt by the fire , Een hemhd by V vuur
warmen.
«> To air drink , V Bier wat warmen.
Aired, Gelueht.
Airy^ Luchtig ^ Inchthartig,
Airiiiefs, Luchtigheyd,
AIRY, (Subft.) een Valken neft.
AKE.
AKE, Ongemakj zeer^ pyn,
Head-akc, Hoofd-pyn^
Tooth-akc, Tand-pyn.
Bclly^ake, Bnvk-pyn.
to AKE, Zeer doeu^ pyn hehbeny wee doen,
Mv head akcth (crakes,) Ikheb hoofd-pyn yWyn
hoofd doet zeer.
Aking, Pyn^ Pynlykheyd.
AKORN, een Akir , eeieL
an AKRE of ground ^ Een ialfm^rgen lands, tie
Acre.
ALA.
ALABASTER, Albaflcr.
An alabaflcr-box , een Albajlcre bus.
' ALACK, Eylaas.
Alack a day ? Och laacil
ALACRITY, IVakkerheyd, fiuksheyd
ALAMODE, Ze'kerefoort van T^.
ALARM , een IVafen-roep ^ wapen-heet , krygs^
gefchrey^ alarm^
To ^ive "the alarm , Alarm /loan.
To lound alarm, Alarm blaazen.
An alarm-bell , een Alarm klok.
t> An alarm-watch, een U^ekker.
to ALARM ,. In roere brengen^ eenenfchnk aanja-
gen , U wapen roepen^
To alarm a town, Eene Jiadinrep en roere bren-
gen.
Alarmed, In mere gebragt ^ te wapen geklept.
Alarming, Ontroertng^ — in roere bre/i7ende.
. ALARUM , zie Alarm.
ALASSj Ilclaas^ eylaas.
ALATE, Onlan^s^ kortellngs.
ALAY, ^/V Allay.
ALB.
ALBEy Een luit koorkleed^ Albe ^ Ake.
ALBEIT, Alhocivel^ hoe we I.
ALBION, EngelanJ ^\a\%Q:xvs dc aloude benaa-
mihg,, en nog in roczy gebruykelyk.
ALCHYMY, St6frcheydkunde, Alghimiftcry. •
Alchymm, een St^ffcheyder , Metaalbrander ^ AJ-
ghsmiJL
ALC. ALD. ALE. ALG. ALL 13
( ALCORAN, de Alkoran, het Turks wet-boek.
ALCOVE, Alkove^ een plaats in een kamer gc-
maakt om een ledckant te zcttcn.
ALD.
ALDERMAN, een Raadsheer, Froedfchap^ Sche-
Pen.
The Alderman of a Ward, een If^'ykmecfter.
To walk an Alderman's pace , Langzaam won'*
delen , een deftsgen tred houden.
Alderman-like, Raadsheerlyk.
an ALDER-TREE , een 'Elzenboom.
ALE.
ALE , Bier zonder hop gilrrouwen.
An alc-houfe, een Bier-kroeg.
Ale-houfe-keeper , een Bier-kroer-houder.
Ale-conner or ale-tafter , een Keurmeefter van'^i
Bier.
Ale-Silver, eene Schatt'tng die de Tappers van Ale
te London aan den Lord Mayor jaarlyks besaa^
len.
ALE-HOOF, zie Ground Ivy.
ALEGAR, Bier-edik, bier-azyn,
ALEMBICK, een Afzyphelm, hehu
ALENGTH, In de lengte.
ALESTAKE, een Maspaal.
ALG.
ALGEBRA, Deflelregel, Algebra.
ALGID, Koud
ALL
ALIAS, Anders.
ALIEN , een Vreemde ling , uytlander.
a> 't Is alien to the piirpofc, V Komt niet terzaake,
to ALIENATE, Fervreemden,
He endeavours to alienate the Son from his Fa-
ther , Hy poogd des zoons gcncegenheid van 'zy*
nen voder afte trekken , df des zoons hart ra^
zynen vader te vervreemdof..
Alienated, Vervreemd..
AlieSioS; !* f^crvreemding.
to Alicne. zie Alienate.
to ALIGHT, Afftygen^ afzitten..
To alight from His horfe , Van zyn paerd ajjiy-
• gen^ afflygen. ^
'iS* To Alight [ as a bird , ] OpvUegen^ of neerjlry^
ken op de grond ( als een vogel. )
Alighted, Afgefteegen^ af^ezeeten ^ afgevloogen.
ALIKE, Eveneem y gelyk.
ALIMENT, Foedfel,
Alimentation, Voeding.
ALIMONY , Onderhoud dat eene vronw^ wanneer
"* zy van safe I en bed van haren man gefcheydcnisj
van hem toe komt. •
ALIVE, In'^tlceven^ levendig.
To be burnt alive, levendig verbrand werden.
He is alive Hill, Hy leeft nog^ hy is nog in V lee^^
ven.
B3
ALL.
14 ALL.
ALL.
ALL, jU.alk. .
With all fpeed. Met alle haaft.
All the World, De ganfche werrelJ.
Not at all, GeenfittSj ganfch met.
I underftood not one word at all of it , It ver-
Jhnd W niet een woard van.
Nothing at all , Ntets ter wtrreld , gwifchelyk
niets.
C^ No where at all . Nergens niet.
After all , Naa alles^ eyndelyk.
All at once, Altemaal gelyk.
All one , Even al eefts^ din en V telfde.
It is all one to me, ^t Scheelt my niet.
All on a fudden, Of eenjprong , fcbielyk.
When all comes to all, Alles t'zamengerekend^
ten/aatjfenj eyndelyk.
By all means , Pboral^ voor alle dingen.
AJl over the country, V Ganfche land over.
To read a book all over , Een boek ganfib d»&r
leezen.
His coat was greafy all over, Zyn r6k was over-
aJfmeerig.
All along, Algeduurig.
All along the ground, Langs deganfibe vioer.
All-knowing. Alweetend.
All-feeing, Alziende.
All-Saints day , Allerheyligen dag^
All-heal , Een algenetzend krnvd.
to ALLABORATE, wakker arbesden.
ALLAY, Mnntfloffe^ Allay. — Itemfering^ ver-
zachting.
Allajr of Mcftals, Alloy van MetaaUn.
(X^To give on's paffion fome allay , Zyne drift
wat maatigen.
to ALLAY , Ferzachten , verligien , maatigen ,
fnffen^ temper en.
To allay metals , Metaalen temferen.
To allay the pain, Depynftillen.
Allayer, een Verzachter.
Allay'd, Gcmaatigd^ getemperd.
Allaying , Ferzachting , bcdaaring ,
tende.
ALLECTATION, Aanlokking, bekoin-ing.
ALLECTIVE, Aantrekkelyk, bekoorelyk.
to ALLEDGE, Bybrengen^ aantrekken , aanbaa*
Icn.
To alledge an author , Eenen fcbryver aaatrekr
ken.
To alledge againft one, T'egen iemandinbrengen,
AUedgcd, Bygebragt^ aangehaald.
Alledging, Aantrekkingyoanlokhng^'-'^^^ aasttrekr
kende. t
ALLEGATION, Bybrenging. aantrekking.
A falfe allegation, Een valfibe beticbting.
ALLE'GIANCE , Getronwigbeyd , geboarzaam'
beyd.
The oath of allegiance, De Eed van getronwigbeyd.
'Ver:
zacb--
ALL.
ALLEGATOR, EenKaiman, zekere KrokoMh
ALLEGORICAL • Byfarenkig, verbloemd.
Allegorically , f^erbloemdelyk.
to ALLEGORIZE , Op een verbloemde wyz0
^Jpreeken.
ALLEGORY, eenByJprenkj verbloemde reede.
to ALLEVIATE, l^erligten^ verzacbten.
Alleviated, Ferligt^ verzacbt.
Alleviating, Eene verlicbting. — verligtende.
Alleviation, verligting^ verzacbting.
ALLEY, een Steeg^ gangj gallery, wandelperk.
ALLl'ANCE , Perbond, bondgenootfibap , ver-
wandfcbap.
AL'LIE , een Bondgenoot, vermaagfibapte.
to ALLIT , or ALLY, Ferbinden , vereenigen ,
vermaagfchappen.
Allied J Ferbonden, vermaagfcbapt.
ALLIES , Bondgenooten.
ALLISION, Aanfiooting.
ALLODIAL lands, Frye lanieryendie geenfcbat^
tinggeeven.
ALLOCATION, Plaatfing^ als mede, V Loom
dat Amptenaaren toegel^ is.
to ALLOT, Toeleggen, toewyzen.
To allot fomewhat to one , lemand iets toeleg^
gen, oftoedeelen.
Allotted, Toegeleyd, toegedceld.
I am allottol to an office , My is een ampt ten
deel gevallen.
Allotment, Toedeeling,
Allotting , Toelegging, toeivyzing , — — totwy*
zende.
to ALLOW, Toeflaany goedkeuren , veroorloven y
toeleggen, infcbikkem.
To allow one fome money for his pains, lemand
eenig geld voor z\ne moeite toeftaan.
(XT He did not allow of that excufc , Hy nam die
vjoarfchouwing niet aan.
He did not allow his fervants butter and cheele
at breakfaft, Hy (lond zyncn dicnjlbooden geen
boter en kaes toe tot een ontbyt.
To allow himfelf too much liberty, Zich al te
veel vrybeyd aanmaatigen.
* She allows lier felf to be a little proud , Zy be*
kent zelve dat ze wat bqvaerdig is.
Allowed, Toegeftaan , goedgekeura, geoorlofd.
Allowable, Toeftaanlyk, geoorlofd, pryjlyk.
ALLOY, zie Allay.
Allowance, Verlof, toelaating, infcbikking. ;
toegeleyd loon.
The Book is publiihed with alldwancc, V Bock
is met een opentlyke goedkeuring nytgekomen.
QC3*Hc has a yearly alldwance of a hundred pounds
Hem is eenjaargeld van bonder d ponden toege-*
legd.
(X? A grain of allowance, Een weynigje toegeeffyk*
beid.
That phrafc muft beundcrftood with fome grainf
of
ALL; ALM, ALN. ALO.
of allowance , Men moet omtrent die fpreek-
wyZ€ vjel infcbikkelyk zyn.
Allowing, Toefiaa?tfmg^ —^tofflaande,
10 ALLU'DE, IffZ^J^^ op iets hebben , trgens cf
Jlaam,
It alludes to that, ^tSlaatdaarop^ tfpeeltdaarep.
ALLU^M, Alhvn,
t ALLU MINOR , ( or Limner ) ccn jifzetter vm
prsnten^
Alltirable, AanhkiehL
to ALLURE, tWMeu^ bchorcff.
Allured, Fcrhh^ vcrflrih.
Allurer, f^erloiier^
Alliirmg, (Subft.) Aanlokkh7. hckoorin^^
AlMring, Bckoorende ^ bekoorhk ^ aaukkhlyk^
Alliiringly, Bekoorlyk^ op een bekooriyke v/yze*
Allurement, Lak-aaSy bekoorlykheyd.
ALLUSION, Woordfpeelmg, Zfnfpeelwg.opzigt-
hebbing.
ALLUVION', Aanfpndini ^ oimvheijiwg,
10 ALLY, f^ereenigcjf^ vci^inden^ vcrmaagfch/^ptn^
ALM*
ALMANACK , een Almamak,
ALMANDINE, Eenfoort vm Ruby^
ALMIGHTY, jttmmig.
God almighty, God almanig.
Almightinel^ , AlmagtigheyX
ALMOND , een AmandeL
Almond-tree , ecn Amandelboum^
The almonds of the cars , d€ AmoMdelkUercm^
kcelkUereWj de amimdekn.
ALMONER , Almner , een Aalmoefemer,
^ Almonry ^cn Huys daar mtn brood enz- nytdcth.
ALMOST, Bs-na y fchier J hykoHS ,^ tenmaaftenby.
ALMS , een Aaimoex.
Almsdeed , ecpg Erbarmgtfi , aalmaes*
Alms-giver, een Aalmoet-^eever,
ALMSHOUSE, een AalmoeJ/emers^nyfj Armen-
huys.
ALmsnian , Een die van aalmoeJTen leeft,
ALN.
ALNx\GER, I ten Stadi Meeter \met een elU.']
Auliicger* f een Amptenaar me toezigt heeft
op dc loodtjes der Ukenen en vjolle jioffen ^ en des
^ ALO.
ALOES, Aloe.
ALOFT , Omhoog , verheven , na omhoog , boven*
To fet aloft • Omboog zetten , xerheffen*
ALONE, Alleen^ eemzaam*
All alone, Ganfch alleen.
Let him alone, Loot hem begaan^ laat hem met
vreede.
Let tfiofe things alone, Bemoei n met die dingen
niety Loot die dingen ftaan.
It is better let alone than done, V Is beter gelaa-
ten dftn gedmn.
ALDHQS, Langs.
ALRALR.ALS.ALT.ALU.ALW.AM. ff
Along the fliore, Langs deflrmd.
To go along , yoortgaan,
I will go along with thee, Ik zatmet n gaam.
All along, Ai den tyd^ ai geduMrig,
ALOOF, to loofwaard, loof op , In de rnymftf
van verre,
ALOUD, Overlnyd, luydskeeh.
ALP.
ALPHABET, een AB C-Regijler,
Alphabetical , l^'Vgens V A B tngefteld,
Alphabericallv,. Folgens de 4rde van V A B.
ALR.
ALREADY, Reeds, atn^ede. aWereeds.
ALS.
ALSO, Defgelyks, oak,
ALT.
A LT A R , een Alfaar , OHtaar^
Altar-wife, Ahaars-^ivyze,
Altirage, Aitaar-winji,
to ALTER y I wr J '/ri
A Iterate. l f eranderen^ verwsjfelen^
To alter on's mind, Fan zin veranderen.
To alter on*s condition , Zynen ft and veranA*
ren^ zich in den hnuwelyken float begee^en.
He ihall never alter . Hy zal nooit veranderen.
Alterable, VeranderlyL
Altered, Veranderd.
The cafe IS' altered, Het gevd is vermsdeTd%
Altcratfon, V jr j *
Altering. ' r Vermd^rmg.
ALTERCATION, Krakkeeling, tvAfttng.
ALTERNATION, BenrthouMng, afwtjeling..
Alternative, Overhandfch ^ benrteltngs.
Alternatfvely , By benrten^ heurt om benrt.
h\S\:HO\3a\i{ Aihoewei^ hoeweL
ALTILOQUENT, Ihogfprtekend.
ALTISONANT , HoogkUnkend.
ALTllUDE, Hoogte.
ALTIVOLANT, Hoogvliegend.
ALTOGETHER, Altzamen ^ geznmentlyk ^ altei
maaly ganfchehk.
It is altogether like it, '/ Is V ztlvc in alUdeekn
ge/yk.
ALU.
ALUM, Alnvn.
Aluminous, Alunacktijr,
Alw.
ALWAYS, Mydy gtdmurii.
AM.
I AM, Ik hot.
I ain here, Hier hn ik.
I am coining, Ik kome.
AMA.
AM ABILITY, MinnelvkhdJ.
ATWABLE , Alimcfyk. "
AJAAlSy Zeer, feivf/digy heffig.
(jjT Amain, (een 6cbeepi-woord) Ndr ^ kat S^*
v6 AMA. AMB. AME.
AMALGAMATION , of Anialgaming , Tempe-
ri>t7 6f verzacht'tTtg va/t Met aal door quikzilver,
(t) AM AND, Boetc.
AMARANl^H, (Flowcr-gcntle), ccn fluzvcel-
hlom,
to AMASS, Ovhoopen.
AmalFcd, (h^ehiHiPt.
fto AMATE, rcrlfaasd m/i.'jkcft ^ vcrttaagcft.
AMAl^ORY, Tot licfcle beboore^idc.
Amatory-letters , Mi?trte'brievcn.
to AMAZE, ycrbaazcn^ ontzcttcn.
Amazed, (Xntzet^ vcrbaafd^ ont field.
She was amazed at it. 7.sJlond Vr vcrftcld over.
Amazcdly, FerbaafdelyL
Amazcdnels, I h.^^rn^.
Amazement. T f '^^^^f^^'^-
Amazing, Offtzetti»g; vcrbaaze»dc.
Amazingly , Op ec» verbaazende vjyze.
AMB.
AMBA'SSADOUR, een Afgezant , Ambajfadeur.
Ambit/Iagc, Geziifftfckip.
AMBER-, Puir»ftee>i ^ amber.
Ambred, JMct barnftccn bcrooku
A mber-greece , Ambcr^rys.
AAIBIDEXTER , Sh»ks en rechts.
Ambidextrous, Tivsfeldcht'tg^ bedr'tegelsL
AM'i3IENT, Omc}»rc/e»de^ omgaandi,
T<ic ambient air , ue lucht die ons omr'tnzt.
AMBIGU'ITY, Twyfetachtigheyd ^ dubbelziwilg-
Jheyd,
Ambiguous, Tw\felacht'tg^ dubbelz'tftnig.
Ambiguoufly, DuifbeWtnniglyk,
AMBILOqUENT, DMcltonf^ig.
AMBITIOK, Staatzuchtjf ecrgterighcyd.
Ambitious, Eergierig^ ftaatztultig., cerzuchtig.
An ambitious man, Ee« ftiiatzuchtigntan.
aS*He was ambitious to fervc her, iiy poogde met
groote drift (of hy rek£»de */jc/c/& ecne ecre) hoar
te d'tcnen,
Ambition fly, EergicrigJyL
to AMBLE, Ecnpasgaan^ ecntc] gaan.
f An ambling nag, cenTclie., pas-ganger.
An ambling pace, Een telgang^ /'♦'>"<J''^^-
Ambler, een Pasganger.. tek anger.
AMBROSIA, Goden-fpys.
Ambrcy, een Spinde^ aanrecht-banL
AMBULATORY, IVandclery, wandeUnde,
reszende,
AMBURY, een Gezwel <:>( Bloedv'tn der paarden.
AMBUSCADO, )
AMBUSH, > Iliudcrlaage ^beUaging.
AMBUSHMENT. i s ^ ^ s
To ly in ambufh, Laagen leggen ^ belaagen.
Laid in ambulh , Belaagd.
AME.
AMELCORN, Amelkoorn^ ccn foort van Spcltc
AMEN , '/ As zo Amen. ^
AME'N^\BLE, llundelbaar ^ gcdwi^g-
AML AMN. AMO.
' to AMEND, Ferbetereny vergoeden.
Amended, Verbcterd,
. That may be amended , Verbcterhk.r
oS'T^ic World is well amaided with him, Dewe^
I rcldis ivel met hemged'tewd\ V goat hem naivr
\ vjcnfch in de wereld.
• Amendcr , een Verbeteraar.
ASSdnint. f* VerbJtering, beterfchap.
Amendment of life , FerbJterinz van leeven.
AMENDS, yergoeding. ^
To make amends^ Fergoeding docn , verzoeden.
AMENITY^ Vermaaklykheyd, plcyzierige lucht.
\ to AMERCE, In boete be/laan^ bekenrcn.
I Amerced , In boete beflagen , bekeurd.
Amprcement, Amerciament^ cenGeldboete (naar
belicven.)
AMESS, Een ze'ker Pricfters gevjaad ^ V welk bet
hoofd en de fc bonders bedekt.
AMETHYST , een Gefteente zo genaamd , Ame^
tbift.
AMFRACTUOUS, Bortig. zie Anfraauofity.
AMIABLE, Lieflyky minlyk^ minzaam.
Amiableneft , Minlykheydj lieflfkbexd.
Amiably, Frindehk^ aanvalligfyk. '^
j Amicable, rrinJelyk.
I Amice o/' AMICT. zie Amefs.
' AMIDST, In V midden, midden in.
AMISS, Onrec/^ty verkeerd, quatdsk.
't Win not be amifs , V Zou niei quaalyk voegen^
V zou wel paj/in.
Nothing comes amifs to him , Nic/s komt hem
t* onptis.
To do amifs , Misdoen , quaalyk doen , verkcer-
delsk doen.
It cannot be taken amifs, Het kan nietquahkgc^
nomcn wordcn.
AMITY, yrindfchap.
AMM,
I AMMUNITION, Krygstuyg, krygsbchoefte^jor^
! logs gercedfcbap.
Ammunition-bread , Ammunitic-brood .
AMN.
AMNER. zie Almoner , een Aalmoeffcnicr.
AMNESTY , Vergeeting , vcrpffenis , een al^e-
meene vergiffenis van V mtsdryf der onderdaa-
uen.
AMO,
AMONG, I ^ . , a-u
AMONGST, f ^^^^' tnSchen.
His convcrfation is among greiu men , Hy ver^
keen ondcr de Grooten.
Amongft friends there ought to be no flrife, 0«-
der vrinden behoorfer ^een tvjift te zyn.
He rulhd in among the naked Swords , Hy licp
tuffchen de bloote ZiVJaarden in.
AMOJMST, eenVerliefde, een Minnaar.
AMO-
AMO. AMP-AMU. AN.
AMOROUS, Ferliefdy mlnzMchug.
An amorous look , Etn verlicfde hnk.
An amorous potion, een MinnedranL
Amoroufl^, VerUefdelyL
AMORT, In rottVi) hedoven^ fitf.
All amort • Ganfcb van droeflfeyd overflelpt.
AMORTIZATION, Aflojfmg van renten.
to AMORTIZE , Landersen vervreemdem aan ee-^
nhe broederfchaP (ff gild.
to AMOUNT, Bedraagen^ beloopen y op uyth-
men.
The bill amounts to hundred pounds , De wif-
felhriefbeloopt iCO pond fterlinj^s.
All what he lays amounts to this, Alwatbyz^egt
komt h'terop uyt.
Amounting, aeloopmde^ bedraagende,
AMOURS, Minncryen.
10 AMOVE , U'^egdaeny uyt de wege doen.
\\) AMPER, eene GezvJoIlenheyd.
AMPHIBIOUS, Half in V water en halfopUlmnl
zich onthoudende y haljjlachtig.
AMPHIBOLOGY, Dubbelzinnigheyd.
AMPHISCII , Die onder de Evennachtlym v/OBnen-
de^ de fchaduv) ier wederzyde hebhem ; Twee^
zyds fchaduwjge.
AMPHITHEATER , een ronde Scbouwburg.
AMPLE, If^ydlnftig. breed.
AMPLIATION^ Vytbreyding, als ook, eem uyt-
Jlel van vonnss tot dot een zaak verder onder-
zocht is.
AMPLIFICATION, Fergrooting, uytbreyding.
Amplified, Vergroot.
Amplifier, Vergrooter.
to AMPLIFY^ Vergrooten^ uytbresden.
Amplifying, Vergrooting^ vermeerOering.
AMPLY ^fVydlooPiglyl
AMPUTATION, Befnoeijing.
AMU'LET, Aan de halshangend geneefmiddel te-
gen vcrgif.
'to AMUSE, Ophouden^ op den tuyl houden , de
zinnen heeztghouden^ verbyfteren^ omdentuyn
leyden.
To amufe the enemy , Den vyand met lift op^
houden y den vyand werk gee^en.
To amufe one with fair words , temand met
fihoone woorden op den tuyl houden.
Amufed, Op den tuyl gehouden^ beezJg gehouden.
Amtifement , Beezsghouding der zsuneuj tydverleu^
tering^ op den tuyl bonding .
Amufing, Opbouding. op den tuyl boudende.
AN, Een^ een liJdekcn dat vooreenNaamwoord
gevoegd wordt beginnende met een Klinker ,
als:
An Eagle , Een Areni.
ANA. ANC. x^
ANA.
ANABAPTIST, een If'ederdooper , herdooper ,
Doopsgezinde.
Anabaptiim, de Gezjndheyd der DoopsgezJnden ^ hel
Doopsgezindendom*
Anabaptiftry, De Leere der Doopsgezinden ^ Her^^
dooperey,
ANAGRAM, een Letterkeer ^ letterverzetting.
ANALOGICAL, Evenredig^ evenmaatig.
Analogically, Evenrediglyk^ evenmaatiglyk,
ANA'LOCjx^ Evenredenheyd ^ gelykvormigheyd ^
evenmaatigheyd ^ overcenkomft,
Analogiim.. een 'Onbeantwoordelyk bewys , van dft
oorzaak tot de uytwerksnge.
Analogifts, Voogden die geen rekening bebooren /«
doen.
ANALYSIS, OploJJing. ontknooping.
ANARCHY (jfAnarchifin, Heerfiheloosbewd, eeh
Stoat zonder rcgeering , regceringlooze Stoat.
ANATHEMA, Ploek.vervheking, ban.
to ANATHEMATIZE, rervloeken, vloeken, m
den ban doen.
Anathematized, Fervloekt.
Anatomical^ Ontleedkundig.
Anatomically , Op een ontteedkundige wyze.
ANATOMIST , een Ontleeder.
to ANATOMIZE , Ontleeden , openen^ opfiy-^
den.
Anatomizing J Ontleeding^ ^^ffi^y^^gy — — o»/fc^
dende.
ANATOMY, Ontleeding, ontleedkunde ^ als mc-
de, een Geraamte.
The art of Anatomy , de Ontleedkunde,
ANC.
ANCESTORS , Poorouders.
Anceftry, Afkomfi.flam.
ANCHOR, een Anker.
To caft anchor , V Anker uytfmyten.
At anchor , T'en anker , voor anker.
To ride at anchor, T'en anker leggen.
To hoife or weigh anchor , V Anker opiviHden p
6{ ligten.
to ANCHOR^ Ankeren^ */ anker uyttuerpen.
Anchorage, Ankergrondj als mede Ankergeld.
Here is good anchor^e , Hier is goede amkerm
grond.
Anchored , Ge anker d.
ANCHOkESS, eene Kluyzenaarin^ Nonne.
ANCHORET, I i,,^
Anchorite, ' C ^^n KU^zenaa^
ANCHOVES, Ansjovis.
ANCIENT, bud, bedaagd, bejaard.
1 he ancient Fathers of the Church, de Kerkely^
ke Oudvaders.
To grow ancient , Oud worden.
The andent Hiftory . De aaloude Hiftori.
The Andents , de Aalouden.
rtrANCJ£NT,('SubftOiDr^r<?(?/tfvi^f^'4»^#J^*/>
tS
AND. ANE.ANF. ANG. ANI.
Ancicntncfs , Oudhesd^
Anciently, Vanouds^ oul'ings.
ANCLEl, de Enkel^ enklauw,
ANCOME , een aankomende Quaal. toevalfilotdv'm.^
AND.
AND, En, ende.
And yet , En cvemveL
To go and fee, Gaan zien^ goon kyken.
And (b forth, En zo voort , enz.
A little more and he had been drownM , Hct
fcheeldc weynigof hyzou verdronken^ewecfizym. ,
Without ifs or aiids , Zander eenige bedingcn.
AtiDlRONyeenBrand'yzer,vuHr^ZtrJI)acrd'yzer. '
. / ANE.
ANEW, Op nieftws.
ANF.
ANFRACTUOUS, Bogfij!;^ kronkelig.
ANFRACTUOSITY, Bogtigheyd^kronkeUgbeyd,
vcrivardheyd.
ANG.
ANGEL, een Enrel^ als ook een Angelot.
Angelical , I Engelfcb , Engelacfotsg , Engel-
Angel-like. f g^fy^^
ANGELICA, Angelika^ Engelwortel.
' ANGELOT , Eenfoort van Franfcbe kaes.
ANGER, Gramfchap^ toorn^
Eaiily provok' to anger, Ligt vertoTmd,
to x^NGER, l^crtoorneny vergr'tmmen.
Angered, Vertoornd^ grimmig,
Angcrly, T'oomiglyk.
ANGHLE, eentioek^ een HengeL
to ANGLE, Hengelen.
Angler, een Hengelaar.
ANGLICISM, een Engelfche fpreckwys.
ANGLING, Jlenge/tng; — hcngeUnde.
an Angling-rod , een Jlengel-roede , hengel-ried.
An angling line, een Hengelfnoer.
Ancred, Vertoomd.
ANGRY, Toornig^ f^^'^t vertoomd^ grimmlg.
To be angry at (^oj with) one, Op iemand ver-
toornd zsn.
Angrily, Grtmm'tglsk^ toorm^hk.
ANGUISH, Angjly henaanwdhevd.
ANGULAR, Hoekig, hoekachug.
Angulofity, Hoekachtigheyd.
ANIGHT, 'sNachts,
ANILITY, Oudwsfs fuffersK
ANIMADVERSION. Aanmerking, -
Animadvcrfivc, Aanmcrkig^ opmerkelyk.
The animadverfive faculty , Het aanmerkend ( of
opmerkelxk ) vermoogen.
to ANIMADVERT, Aanmerken, hejhenren.
To animadvert a thing upon one , iemand over
eenc zaak berifpen.
Animadverted, Aan^emerh^ befpeurd.
ANIMAL, blcrlyk,
to ANIMATE, Aanmocdigcn^ moedgetven , als
ANI. ANN.
mcde beziclen.
Animated, Aangemoedtgd^ gemoedigd^ bezield.
Animating, Aanmoedigtn^; ■ aanmoedtgende.
ANIMOSrrY, Hevigheyiy drift, onlufi ^ wrok ^
vcrbittering,
A'NISE, AnKs. •
Anifc-lccd , An^s-zaad.
ANKOR. zie Anchor.
ANKLE, zie Ancle.
Ankle-bone, Het enkelbeen^ de enklattw.
ANN.
ANNALS, Jaarboeken.
Annalift . ^tf» Hijhrifchryver.
ANNATES, Annats, Eerftelingen van Kerkelykc
inkomften,
to* ANNEAL, Glasjchilderen , V Glas in den oven
bakkcn , met olie bejlrvken , beoliiff.
Annealed, QIas gefchilderd y beolied.
The Annealing of glafs, Het vaft branden dcr ko^^
leuren oP glas tn eencn oven.
to ANNEX , Aanhangen , byvoegen.
Annexation , Byvoeging , aanhangfel.
Annexed, Byge^^oegdy aangehecht^
Annexing, B\'voeirtn7y byvoejrende^
hl^m&!n:'ED, Fernietigd/
to ANNIHILATE, f^cmictigen.
Annihilated, Fernietigd.
Annihilating, I rr • • •
Annihilation! T f^'rmettgtng.
ANNIS. zie Anife.
ANNIVERSARY, Jaarhh.
Annivcrfary, {SMhi^.)eenJaarlyksfeeJl.
Anno Domini, In ^t jaar onze's Heeren.
to ANNOIxNT. zie Anoint.
ANNOTATION, Aante'kming.
to ANNOUNCE, Aankondigen, verkondigen^
Announced , AangekondigJ^
to 2\NNOY, Befchaadigcn , quetfcn , beleedigen y
ajhreuk doen.
To annoy the Enemy , Den Vvand afbreuk doen^
Aruioyance, Befchaadign.gy bele'cdiging.
Annoyed, Gcquetft , Lejlhaadigdy bcleedigd,
Annovcr, een Beleediitr ^ befchaadiger.
ANNUAL, JaarlykfdK
Annually, Allejaareny jajrlvks,
ANNUITY, Jaargeld Lyfrente,
To buy an annuity , Eene lyfrente hope
geld o'i lyfrenten zettcn.
to ANNUL, Femietigeny affchaffen.
ANNULET^t-;/ Rin^etje,
■ ANNULLED, fWnietigdy te niet gedann,
j Annulling, ^crniet}^rn7 vernietigcnde.
I to ANNUMERATE, Bytellen.
Annumerated, InU zetalgejlcldy bvgeteld,
to ANNUNCIATE, Boodfchappin, tydingbren^
gen y annkondigen.
Amuinciation , Boodfcbapping , — Mari(^ood^
fchap^
An*
^en , zym ^
rr — ~^
f ANO. ANS- ANT.
ANO.
m ANODI^fE remedy, £r»/>y»/?iV/<*W (^f py/t-
verdoovend) gc^cesmJddeL
Anoiancc, zie Atinoiancc.
to ANOINT, Zalvettj heftryken^ fmeeren.
Anointed, Gczalfd^ bcjlreeken^ ^kmccrd.
The Lord's anointed, De G<Ja$i(^ des^lccren.
Anoinrer , een 7.dver , luilfcmer.
Anointing , Zalvmg , Itjbyki^g , fmeerin^ , — zai-
TtCftdf*
ANOISANCfi. t/> Nuifancc.
ANO'lMALOUS, Uytr/^efi^, nnordemlyh
ANON , D;udclyk, ftraks, aanftonds.
Ever and anon , Staaz aan , al ^ednurig.
ANONE? Hoe} watu>
ANONYMOUS, Naamhos^ effgcmemJ.
ANOTHER, eenji^der.
Another rnon^s, Eem anders.
Another way, Etn andcrc we^y^ ergem anders.
Of another mind, Anders gez$nd.
One agiinil another, Tegen malkaf$deren.
One another, Elkandtr^ mMkander.
To love one another, Malkanderen UtfM&etf,
To dilfor one from another » Otfdfr malkiwderen
vcrfchceUn^ ovcrhmp l^gj^^^*
One after another, Naa malkamderen^ de ten na
One with another ^ Met malkanderen^ als mede,
d&or malkanderen,
to Anoy. i^ie ANNOY.
ANS.
ANSWER, ten Antwuord,
To make, to give, Qr to return an anfwcr, Een
anftvoord gcven,
A cd [durable anfwer , een Glintpig antwoord^vowr-
wcndfeL
An anfwer from God, ten Godly k antwoord.
to ANSWER, Antwoorden^ ieantwoordem*
To anfwer to the purpole, 7er zaake anfwoorden,
I cannot anfwer it to my confcience , Ik kan V
/» nts» gemocd niet verantwoordew^
c5* To anfwer for, f^erantwoorden ^ voor iefs fiaan^
hrg bhven.
I will anfwer for it ^ tk zal V voorjlaan^ ik zal
V vcranttvoordtn,
I won't anfwer that debt^ Ik will die f^nld met
verantwoorden,
Monev anfwers all oecafions , */ Geld kan alles
goed maaken.
Anfwcrable, Verantimordelyk ^ overeeninmelyk,
Thofe proceedings are arilwcrablc neither to his
birth nor ediicarion , Deeze h^ndeliugcn ko-
men noch met zyne gehorte , noch met zyne
ofvoeding over een,
Anfwcrablenefs , Overeenkomfi.
Anfwcrer, Antmaorder,
ANT.
ANT, ttnMier.
ANT. ANV. ANX. t<>
Ant-hill , Ant-hole , I een MiereH-htHVel,, Mie^
Ants-ncrt* ( ren-boL
ANTA'GONIST, een Tei^eHparty , beflryder.
the ANTARtllCK pole^ het Zmder dfpnHf.
ANTECE'DENT, Antecedaiicous , roorgaande.
to ANTEDATE , de Dagteekenin^ vervroegen,
ANTHEiVl , een Lofzanf
AN! EPA ST, De voormmhxd,
St. ANTHONIKS FIRE, de Roos.
ANTI ( Een ' 'cM l^f^orzeffel) te^en , als :
an Anti-Court die '/ met met het hof bond*
an Anti-Pope, een Tegen-Faus.
ANTICHAMBER , de Fmrkamer.
ANTICHRIST, deregenchrifi, Antitbrijl,
Antichrillian , Antichrifttfik
Antichrillianifm, het Antichrijiendom.
to ANTICIPATE , Voorkttomen , voortnneemen ,
vert'roegenj verraffen^ an derf cheapen.
Anticipated, t^tf&rgek&men , onderfcbepty vervroegd^
verrafi.
Anticipation , f^&orkaming , vmrinneeming , verraj*
. fing , z'er% roeging ,
Anticipator, een yoorinneemer ^ verrajfer^
ANTlCK, OfiderwefSy ant\ki\
to ANTIDATE, de Uagtekening vervroegen,
Antidated , In de dagtekening vcrvroegd,
ANTIDOl E regcngift.
to ANTIDOTE onc^ lemand met tegengift vocr-
zien,
ANTIDILUVIANS ^ Die voor den Zondvhed
liejdcn,
ANTI LOPE, een Dier gejleld van een hert en ee*
negeyt,
ANTIMONARCHICAL , tegen een K&ning^
lyke re^eering,
ANTIMCVNY, Spie^glafs, Antimoni,
ANTl'PATHY, T^enzncht , weerzin^ afkeer ^
tegenheyd,
ANTIPENDIUM, een Voorhangfel
ANTIPODES, de T'egenxmetelingen^ tegenvoefers*
I ANTIPRESTIGIATION, Tegenbegmgheling.
I ANTIQUARY, een OndheyJs-lfefieSber , Oud^
I hexds-onderzocicr y kenner derAaloudheden,
to ANTIQUATE^ Oudmaaken , veronderen^ af^
li fchajfeni
\ ANTIQUE, Onderwets ^ fnaaks ^ md.
ANTIQUITY, Ondhesd, AahnJheyd,
ANTITHESIS, eentegenjleUtng vah ftrydigheden^
tegenzettipfg.
ANTITYPE , een Tegenbeeld.
ANTLERS , De laagfte (df kleynjle) takjet van
eens harts htarrn,
ANV.
AN\TL, een AmbeeU.
An anvil ftock , een Ambeelds blok.
ANX,
ANXIETY, Angft^ benaauwdheyd ^ l^cangjliging^
hngigheydy anzjlvalligheyd.
C % An-
to ANY. AP. APE. APH. API.
Anxions^ Angftig^ bang^ bcnaaawd^ btitngfi ^^rngji*
vall/g.
Anxious cares , Angftvallsge zorgzMldigbedcM.
ANY, E^fffg^ ecHj ienumd.
05" rU take any , U Is my evenveel wot ik Meem, ik
maak Vr geen keur in , ik zal neemen ^o als V
tny voorkomt.
Is there any of you that will undertake it ? Is*er
iemoHd van ulteden die V onderneemen wil^.
Any thing , lefs , eeni^erley zaak , n/fcx y ecnigjifts.
It' I hear any thing, Zo ik sets boon
If it be any thing hot, Zo bet eenigfins beet is. I
Any thing will go down with him, Hy kan al/es
verzwelgetf.
Above any thing, Boven aL
I would not do it for any thing , Ik zau V om
gecn ding willen doen.
He is willing enough to do any thing, Hy is ge-
willig om eenigericy zaak by der band te vatten ;
of, om alles te doen wot bem oak voorkomt.
Any where, Ergens.
Any farther, Eenigfins verder.
Any while, Een wyltyds.
Any more, lets meer.
. At any time, f' Eeniger tyd^ wanneer *3r ook zy.
Any one , lemand^ een iege/yk.
I undcrftood not any one word, Ik verftondniet
een eenig woord.
Any body, lemandy. elk een^ eenyder.
Any day, AlU dagen.
Any further^ Nog wot verder.
I will no put it off any langer, Ik wilU nietUn-
ger uytjtellen
Take any, Ne
volt.
AP.
APACE, Snely met der vaert yjpoedig.
To go apace, Radgaan.
It rains apace , V Rigent bard.
APAID, teVreede y vergenoegd*
Well apaid , Voldaan.
Ill apaid, Vnbenoegd.
APART, Byzonderlyky op zJcb zelfs^ ttr zyde.
To fet (or lay) apart, Aan een zyde zxttcn.
Apart from, J/gezonderd^ byzonder.
APAR'IMENT, eenVertrek.
APE.
APE , een Aap.
to ArE one, lemand naa-aaPen,
APERTLY, Opentlyk.
APEX , de Top^ bet top-punt.
APHORISM, een KorthonSge fpriuh
API.
APISH, Aapachti^.
Apifli tricks, Aapen-jpel^ AtfeH-kunrin y griUen.
ApiOily ) Als een Aap. \
Neem^er een uyt die (of dot) u ge-
APO- APP.
Apiihnefs, Aapery.
APIECE, Efk/elkeen.
APO.-
APOCALYPSE , bet Boek der Openbaarinjre.
the APO'CRYPHA, de Apokryphe Boeken.
Apdcryphal, Ferbor^en^ bustehrheliz^ Apokrsf.
APOLOGETICAL, K^\c^A,yerL£genJ.
an APOLOGETICK, (Subft.) een Ferdeedig^
Jcbrift,
APOLOGIST, Apologer, een Verantwoording^
fcbrwer.
to APOLOGIZE, eenFerdeedigingfchryven.ver^
antwoorJen.
APOLOGUE , een Zinryke fabel , leerzaam ver^
dicbffel.
APO'LOGY, Ferantwoording y verdeediging.
To make an apolop)', Eene verantwoording doen^
Apoplc(^tical , Bcroerd\ daf tot de hercerdheyd he-^
boort,
APOPLEXY, Berocrdbeyd, geraaktbesd.
APOPHTHEGM, Een'korte zinrske'Cpreuk^
APO'STACY, AfvaL afwyktng.
APOSTATE^ een Afvallige..
Apoftatical, Afvallig.
to APOSTATIZE, Afvallen, 4wyken,
APOSTEME , i een Gezzvel , zweer , etterge^
Apofthume, f zwel. zie Impoftume.
APOSTLE , een ApofteL
Apoltleihip, Apoftolate, Apoftelfcbap.
APOSTROPHE. Letter-uytlaating ^ afivending..
to APOSTROPHE a word, een UytlaatingsHeken
boven een woord zetten,
APOTHECARY, eenArtfeneybereyder ^ krnyd-
menger ^ aPoteker.,
An Apothecane's (hop, een Artfens-vjinkeLapoteek.
APOZEME, een Afziedfcly afkooffe/, krnyd-dranh
AFP.
APPARTMENT. ^/V Apartment,
to APP AY, Foldoen.
to APP AIR , Ferkleynen , verminderen , verergerink
zie Impair.
fto.APPALE, <jf Appall, Fertzaagen , mismoedi'-
gen , doen bleek worden.
Appalemcnt, Fertzaagdheyd ^ verbaaftbeyd.
APPAREL, Gewaady kleeding^ dragtj dostooifel^
vercierfel.
Mourning apparel, Ronvjgewaad.
to APPAREL, Kleeden, oPtooijen.
To apparel jprgeoufly , Oppronkenj ver-cieren.
1 o apparel cprgeoufly , Oppronkenj ver-ci
Apparelled, Gekleedy gedoft^ opgetooid.
APPARENT. Scbynbaar, oogenfcbynlyk ,
fcbynlykj bhkbaar.
To tie apparent, Schynen.
To make apparent, Openbaar maken
Apparently, Scbynbaarlyk.
waoT'^
Ap-
APP.
ilpparentncfs, Schyft^ waarfchynlykhcyl, fchynbaar- t
APPi^RiTION, Verfchyning.fchynfel, fpookfel.
APPARITOR , een Deurwaarder , dngvaarder ,
ftadsboode.
tAPPARLEMENT, Schynbaofheydyoogenfchyn-
lykheyd.
An apparlcment of War, Een fchynbaarheydvan
oorlo7.
fO APPEACH,. Befihuldsgeny bedraagen. zic Im-
peach.
Appeached, BefchHldigt^bedraagen^ beticht.
TVrPEAL, een Beroepj als mcde bettering.
A Court from which there is no appeal. Ee>i
Gerechtshof van ^t welk men zJch met op hooger
berozpen kan.
CO APPEAL, Beroepeny ajs ook betichten , zyne
medepligt'tgen ontdekken^
Appealed, Beraepen^
Appealing, eeneBeroeping^ -^^'^ beroepende,.
APPEALANT or Appealer, een Beroeper.
to APPEAR, y'erfikynen^ blyken , fihynen , voor
den dag komen*
The Angel of the Lord appeared to- him in a
dream, De Engel des Heeren verfcbeen hem in
den droojn, Matth. I.
To appear in publick , Opentlyk voor den dag ko-
men , zjch in ^t openbaar vertoonen.
To appear in print , In openbaar en druk te voor-
fchyn komen,
!t appears, Het blykt.
ril make it appear, Ik zal V doen blyken.
Appearance, Verfchyning^ fchyn ^ verpooning.
There was no appearance of truth , Door was
geen fchyn van waarheyd.
0(1 To make a fmall appearance, Zicb gering voor-
doen , maar een kleyne vertoonii^ nMoken,
CC^ There was a great apparcnce of people , Daar
was eengroote toeloop van voik.
APPEASABLE , l^erzoenlyk.
to APPEASE, Bevreedigen^ {Klleny^ vetzoenen.
Appeafed, B'evreedigdj gernft gejield.
Appeafer , een Vreedemaker , tevreediger ^ verzoe-
ner,
Appeafing, ^evreediging\ '•'-^^bevreeMgende.
Appeafemcnt, Bevreediginjr^ verzoeninz^
APPELLANT, zie AppSJant.
APPELLATION, Berueping.
APPELLOUR, Een die zicb zeiven fchuldig be-
kennende ook eenen anderen befchulMgp ; als me-
dc J lemand die eenen anderen tot een twtege-
vecht uvtdaa^.
APPENDANT, Aanhangfyk, toebeboorig.
APPENDIX, AanBangfef/byvoegfel.
APPENNAGE , Inkomfi vm geld vocr de jwger
broeders van koningfyke flam:
to APPERTAIN, Behooreny aangaan.
Appertaining, Behoarende.
APP. at
APPERTINANCE, Toebehoor.
Appdrtinances , het Toebchooren , de toebeboortighe^
den,
APPETENCE, Appetency, Graagheyd ^ begeer^
te ,. Infl.
APPETITE, Graagte, trek, lufi, begeerte.
Appetitive. Lujl hehbende , trek hebbende.
to APPLAUD, Toejuyghen, pryzen.
Applauded, Gepreezen, toegejttyghd.
Applauder, Toejuygher.
Applauding, Tocfuyghing; toejnyghende.
Applaufe, Gejuygh, toejuyghing.
To coun popular applaufe , Naa de toejuyghing
desjgemeenen volks Jiaan.
APPLE, een AppeL
Applc-paringS , AppeUfchillen.
The apple oYthe eye, de Oog-appel.
Apple-tree, een Appelboom , Appelaar.
Apple-fruit, Orft.
A worm-eaten apple , een IVorm-fteekelige ^J*
peL
An Oak apple, een Galneut.
Apple*coar, Klokhuys.
Apple-monger, een Appelkooper..
Apple-woman, een Appelwyf.
Apple-yard, eenBoogaard,
Apple-pye, een Appel taart.
Apple-loft, een Appel-zolder.
Apple-moiTe, Appel fop,
Apple-rofter, een Appelroojler.
Applc-fawce, Appelmoesj appclpent.
to APPLY. Toepajfen, voegen.
He would needs apply that faying to her,. /fyzvcn
Jot zeggen enkelyk op^ haar toepajfen.
To apply a plaiftcr, Eenpleyfter opleggen.
To apply himfelf to fomethihg, Zicb ergens to€
begeeven.
To apply on's felf to one, Zich by iemandver*
voegen.
\lp\fdl ^ ^^^g^^fi^ vervoegd.
Applying, T'oepaffmg^ toepaffende.
Appliery. een ToepiJg'er,
APPLICATION; Toepaffing , vervoeging , —
^benyvering.
To makeliis application to one, Zich byiemand
Tervoegen om iets te verzoeken.
XlrWith great application , Met groote benyvering
6f ernft ^ met groote vlyt.
ro APPOINT , Beftemm'en , aanfiellen , verorM-
neeren, bcfcheyden, plaats ftellen, tyd Jielkn ,
verdagvaarden.
To appoint time and place for a thing , Tyd en
plaats- voor iets beftemmen.
To appoint one agaiiift the end of the week, /f
mand tegen V laatfl van de week befcheyden.
C 3 Ap.-
a:fc APP
Appointed, Bcjlemd^ verordmeerd^ aange field ^le^
jcheyden ^ verdagvaard,
Tno Parliament is appointed to meet at Weft-
munftcr , Het Partement is bejihcydcM ( 6( ge-
loft) om te IVeftmunftcr by een te iontcft.
Well-appointed, Id'cl toege'rnft^
Appointer, een Beftemmer ^ verordineerdcer^
to APPORTION, Verdeelen , gelykelyk foedeelen.
Apportionment , Een verdeeling van landhuur of
rente in tween.
CO APPOSE, Ondervraj^en, toetfcn. ^/> Pofe.
APPOSITE, H'elterzaake, welter fetee.
Appofitely , Kecht van pas , wel ter free , recbt
floats.
Apportion , Byvoeging , hyzetting.
to APPRAISE, waarderen ^ [chattcn.
Apprailed, Gefchat.
Appraifor , een Schatter^
to APPREHEND, Bcvatten^ kegrypcn ^ tangen^
vattcn^ bediicht zsit.
To apprehend a maiefaSor, Eenen qnaaddoender
in hechtenijj'e neemen.
To apprehend a matter, Een zaak hez'otten^
To apprehend a danger, f^oar een gevaarbeducbt
z\».
Apprehended, Begreefen^ ge^tat.
Apprehending, Beva/ting; — : — Ser^attende.
A pprehenfion , Bevatting , hegryping , begrip , vreeze^
beduchtheyd^ hekommering.
Of good apprchenfion, or quick of apprchcnfion,
^»el van begrip.
According to my apprehenfion, Naar myne be-
vatttng,
Appreh<fniivc, Begryptlyk^ bevatteiyk^ bedtuht^bc-
kommerd,
Apprehenfivcly, Bevattelyk, CJdv.)
Apprehcnfivenefs , Bevaitcl%kheyd,
ArPRE'NTISE, of Apprentice, een Leerjongen^
leerhiccht^ winkelknecht ^ winkelmeya.
Apprentifhip , / Verband van eenige jaaren om iets
te leer en ^ letrtyd.
APPROACH, Genaaking, ^^^^■Eft nadernis.
To have approach ^o one , loegang tot ieinand
bebben,
CCSrThe approaches in a fiege, De loop^raaven (ap-
froches ) of nademiffcn in een beleg,
PROACH, Nadcrcn.gcvaaken,
To approach on's perfon , T'ot icmands pirfoon
ftndcrcft.
The night approaclies , De nacht gcnaakt , dc a-
vona koittt aan^
Approachable, Genadkclyk^ toeganglyk.
Approached , Genaderd'! ^
Appr oachinp; , Nadcring ; naderende.
Approachlcft, O^zenaMaari. ontoc^anghk.
APPROiiAlION, GoedkcHring.goidhming.
APP. APR APf.AQU.
to APPROPER^TE, Haaften.
APPROPLVQUAl ION , Nadering , aannade-
ring.
APPROPORTIONED , Gelykmaatig gemaakt ;
toegcpalK
APPROPRIATE, Eygen, natuurlyk
to APPROPRIATE, Toeeygenen.
Appropriated, Toegceygend^ toegepajl.
Appropriation , Toeeygening , aaumaatiging , als ook,
eene eygendomhke prove wamvan iemand de in^
kornflcn trekt j' en daarvoor den Preckcr onder-
boudt,
to APPROVE , Goedkcuren , gocdkennen , toe^
Jiaan,
To approve of a thing , lets goed kenren.
j3*To a{>prove himfclf to one, Zicb aangenaam (of
gtivild) by iemand maken.
To approve land. Land verbeteren. zie Impro*
ve land.
ApproAed , Approved of, Goedgekenrdj toegejiaan^
gezvild.
An approved author, een Geacbt fchryver.
An approved cure, Een bepreefde of goedgekettrde
gencczing^
Approvement , Bebouwing of bezaaijing van land.
Approver , een Goedkeurder , ■ een misdaadige
die zync medepligtigen befchuldigt.
Approving, Goedkeuring ^toe/lemmings gocdkenning;
1 goedkcurendc,
APPURTENANCE, Toebeboor. ^/VAppcrtinan-
cest
APR.
APRICOCK , een Abrikoos. zJe Abricock.
APRIL, Grasmaandt.
♦ April-fhowcrs bring forth May-flowers, //jpr//r
regenbuyen brengen May-bloernen voort,
* 'When April blows his horn, 't is good for hay
and corn, Een donder in Aprtl is goed voor
gras en graan,
APRON, een Scbarteldoek ^ fcbortekked.
A tradesman's apron, een Foorfcboot^ fchootsveh
» APT.
APT, Beqnaam^ gevoeglyk^ gereed,^ bckcndig.
Apt to do any thing, Beifuaam tot allcs.
Cr I am apt to think , Ik beeld my in , //• zou fchier
denken
03* Apt to be drunk , Tot dronkenfcbap geneygd.
Aptnefs"!' r ^^l^^^^i^^d, gevoeglykheyd.
Aptnefs to learn , Leerzaambeyd , bequaamhcyd
om te leeren.
Aptly, Gevoeglyk. bequaamlyh
AQU.
AQUA-FORTIS, Sterk-water.
AQUARIUS, de Waterman , [ een van de XI t
llemclsteckenen. 1
AQU ATILE , In V water lecvend.
AQ^JA-YITJE^ Brandcwyn.
AQUE^
^^
ARA. ARB. ARC.
AQUE'DUCT, eePiU'aitrUydmf, huys.
AQU £0 U S ^ // ^erig w.iiirachug.
ARABICK, ArahtfcL
A'RABLE, Pki^^haar.
' Arabic Is«id, Limdda^ befuoiim is cm fe tehn-
wen.
ARANEOUS, I^qI [pin^ewfbkM.
ARAY, Gtwaadj'iletdf/tgy aerfil^ ajs medeyZ^^-
orde.
cS'To fct in aray , in Slag-orde /lcllf» ^ fihikkew ^or-
dinetren^
Wfrhoutaray, OnordemhL
to ARAY, Kked€n.
Arayed. BtkUed.
ARB.
ASMKUST ^ een Boogfchuner.
ARBITER, cc^ Scheydsmam^ x,tgfmm§ ^ gmman.
A'rbitrablc, Bejlechtkiar y hemiddelhaar.
A'rbftrage, Bcnuddtimi^ mtfpnuxk*
Arbitrary, U 'tiUkemrt\'i ^ goeddunkelyk.
An arbitrary Government , Een 'eygengoeddunkt'
lyh Rcgca-ing.
Arbttrarily, GoedduMteMy naar z\n lx{l en believen.
to ARBITRATE , Bcjlnhen ^ bemiddcUH ^ uyt-
fpractk ducn.
To put a thin^ to arbitration , £e» z^aak aan
bemtddcitng (hllcff.
Arbitrator, ccx iMidddaar ^ heJJcchter,
Arbitratrix, eenc MiddeLtarftcr.
ARBOUR, een Groen hewojjen la^vs^alhryjPrittt,
Arbour-makcT^ een Prseel-x^Ucht^,
ARBUTE TREE, etf^ lUag-appclboom.
ARC.
ARCENAL, een W^apenhttys ^ bushmt.
ARCH, ecn GevJeli\ beiogy'verwulft'j tvelfJcL
To make an 5rch-roof, een Gcwelf maaken*
The arches of a bridge, de Bmgen van ten brug,
A triumphal arch, €tn Trwmfhmg^ zecgtboQg,
Archwife, Boogswyze^ met een verwuljK
to ARCH, ll^heff.
Arched, Gcwelfd^ vcnvxlfd.
The Court of Arches , De z^mmnamfte Kerkehke
vergadering om gfefteiyke zndken tc bcjlechten ^
beho^rende tot dinAartsbiJfckop zumCmtttrbnry,
ARCH, Opperfie^ Aarts^ opper.
an Arch-tray tor, hen aPper-verr^ndtr.
oS* An arch rogue, cen mlyke fchchn^ ttn doortrapte
deugniet.
She is ail arch woman , Zy is een oolyke heis,
an Arch boy, Lcn dovrtrapte jongen.'
ARCHANGEL, dc AartsetigcL
ARCHBISHOP, ef» Aartsbt£€hojK
ArchbiHioprick , Aartsbhdom,
There arc two ArchbiOiopricks in England, that
of Canterbury , and that of .York, Daar z) n
ARC. AKB. ARE, ARG, ART. 15
in Kifgdand twee Aartsbisd&mmeP* , tc Wictm
dat van Kanitrhury^ en dat van JqtL
Architr" ' Aaarishr^' ' '
ARClr ON, ea: _w.
A rchdcuc 0 1 ] r V , Uppcrdi^d^t**! i l\ip .
ARCHDUKE, een Aartshertog,
Archdukedom, A^tshertogdom.
Archdutchcf^, itne Aartslifrtogm,
ARCHER, een Bm^fibutur.
Archherctick , een Amrtskcner,
.^CHETYPE, ccn OppcnmrbtiU^ V oorfprang*
ii-iyif,
ARCHITECT, ten Bauwmeefter.
Architeflure, dc Bmwk&nlh
ARCHITRAVE, een Oppcrbali, eem balk op tWt^
plaatzen ruflcnde.
ARCHn^ES, de Ka»relery, Schriftgaardt,
ARCH-PRESBYTER, cen Opperpriejltr.
Arch-PTjeft , een Aartspriefier.
ARCTICK, Noorder,
The ardick pole, V Nowder aspunt,
ARD-
Ar^dSuiSf?,^' \ y-nr^gheyd, hrandende yver,
A'RDENT, Vi^Ttrii. brandend. bJaakendy yverig*
ARDOUR, hitte,
ARDUOUS, Moeijelyk, zwaar,
ARE.
^'^ '^ Al^F "^ L 2m^, van bet W90rd tO
they f
ARE, ^
f Be, weezen,
ARC-
*t Wit veld in een wa*
ARGENT, Zilveren;
pewfcbdd.
to ARGUE ^ BePwiflen^ bev/vzcn^ redenkdzelen.
To argue tlie cafe with one, Eenc zaak nut ir-
mand betxmften,
oS^That work argues a great deal of hafte, Dat
luerk geeft gcmeg te kcnnen ^ dat V hftig mede
g^haajl is^
Argued, Betvilfl y be p lest.
Arguing, Bewyzing^ b'etwifting -^ - ■■ bewyzende.
Arginncnt, Bewys^ bewysreden^ bev/ysftuk'^ dring-
reden^ '— rnhond^ kort begrip der Zaak ate
te bf^wvzenftaat.
ARL
ARID, /?<?r. droog^ bar.
Aridity, Dorhexd^ drttogte.
ARI£S, de Ram , [rt» ^^an de XI I Hcn^eh tAe-
nenS\
ARIGHT, Rechf, weL
To ji^dge aright of a thiig, Recbt van eene zsak
Qurdeeien,
To (et aright, Te reck fcbikken.
Arighted , Recht gefchikt.
to ARISE, Op/laanj opryfen^ ontjlaan,
Arifc and come forth , Staa op en kom voor det$
dag.
Some vapours arife from the cart!i , Eenigedam*
fen
14 ARI. ARK. ARM.
fiH ontftam ust de aarJe,
To arifeas the Sun, Opgaatt^ ah de Zon.
Arifcn, Ofgtftaan^ ontftaan.
Ariling, Opryziftg. opftand\ omtjiaande.
ARISTO'CRACY, Adel-resreering^ een Regeering
door de voornaamfte heeren van V land.
ARISTOLOCHY, Oojlerluc'te Azjeker hruyd^Y
ARITHMETICK, Jf/f^rif^e?*/ •
Arithmetical , Rekcnkundig.
Arithmetically, Rekenkundsglyk.
Arithmetician, een Cyjerkonfienaar ^ rekenkundige.
ARK, deArke^ Bondkift.
Noa's Ark , Noachs Arke.
The ark of the covenant, de Arke des verbonds.
ARM.
ARM, ^en Arm.
The right or left arm , De reciter ofjlinker arm.
* We'muft put our arm no further than our flce-
ve will give leave , Men moet zynem ftok niet
verdcr zjetten als menfpringen kaii.
A little arm, ee^t Kleyne arm^ armtjc. ^
an Arm-chair, een Leentng-ftoel.
An arm of the Sea, een Zee^ngte^ Zee^arm.
ARM, een IVapn^ geweer.
a I'irc-arm , een Schietgeweer.
to ARM, If^apeneny toeruften.
To arm on's zclf againft the enemy, Zicl tegem
den lyanJ wapenen.
Armature, U^apening.
Armed, Gcwapend^ toegeruft
Armed cap-a-pe > Gewafend van V ho^ft tot de
voeten.
Armed chair, z'le Arm-chair.
ARM ADO., een Scheepsvloot.
Arminc;, een If opening; —^wapenende.^
ARM§, tf^apenen^ geweer^ een wapenfchild ^ wa^
pen,
A man of arms, een Oorlogs man^ krygsheld.
To be up in arms, In de wapenen z)n.
To ^ake up arms , De wapenen opneeman.
To lay down arms , V Geweer neerjmyten.
car The Arms of Amftetdam, V Wapen vanAmfter-
dam,
ARMLET , een Armwaapen.
an Armlet of pearl , Een armfnoer van paarlem.
ARMOUR, IVapenrufting ,^ wapentuyg ^ rnfling ^
geweer,
A coat armour • een ff^apenrok.
Armourer, een Harnaxma/iker ^ Stormhoedmasker .
ARMORY, ^Vapenfihridkunde.
ARMOURY, een H'apenhuys,
ARMY, een Krygsbeir^ bcirleger ^ hesrkracht ^ le-
fer^ heir,
-and-armv , een Land-heir,
To raifc au army, ten Leger op de been trengen.
ARC. ARR.
The Wings of an army , de VIeugch vanunUtf^,
leger,
a Nlaval armv, een Oorlozs vloot,
ARMlPOTElSir, MagU7 in wapenen.
AROMATICAL, L Kriiydig ^ gemrig van Jpe-
Ardmatick, C cereyem.
AROSE van Ari&, als:
When he arofe , Toen hy opftondt.
A ftonn arofe , Daar ontftondt een florm,
AROUND, Random.
Around him , Rondom hem,
ARQUEBUSS, eenVuurroer^ handkus.
ARR.
to ARRAIGN , voor V Recht ontbieden , tpw *#
recht daagen.
Arraigned, voor U Recht ontboaden y ledaagd*
Arraigning, eene D airing voor */ recht.
ARR AND, Boodfchaf. ^/> Errand.
ARRANT, Louter, uytfteekend.
An arrant knave, Een overgegeven guyt^
An arrant whore, Eene. fnoode hoer.
ARRAS-CLOTH, een Tapyt.
ARRAY, Slag-orde^ als mede, Gewaad^ Ueeditig^
zte A ray,
to ARRAY, Bekleeden.
Arrayed, Bcklced,
ARRAYERS, MonfleraarSy Wi^enfchonwert*
the ARREAR of an army, de Acbterhoede.
ARREARS, Achterjlallen.
In arrears , Ten achtercn.
ARRE'ARAGE, Achterftallige fchuld.
ARREST, een BeflaF, Raa£bejluyt.
To take in arreft. In bejlag neemen.
to ARREST , Bejlaan , de hand opleggen , vafl^
zctten.
Arreftcd , Bejlagen , vafigezet.
ArrcRing, Be/loaning^ vaflzetting.
ARRIEkBAK , de Adel die op ontbooden is cm tern
oorlog te trekken.
Arricr-gard , de Achterhoede.
Arrightcd. zte Ariehted.
ARRIVAL, Aankomfty ooMlonding.
to ARRIVE, Aankonfen^ aanlonaen.
To arrive at a place, Aom eeneplaats komen.
Arrived, Aangekomen^ oangeland.
Arrived at fome perfeftion , Tot eenige volmaah^
^ heid gekomen.
Arriving, Aankoming^ aankomende.
tiK9Sj(l\YiQM yVerwaantheyd y vermcetenheyj^
Arrogant, f^crwoanJ ^ vermeeten , laatdunkend ^
trots,
A'rrogantly , Fermeetemlyk^ verwaandelyk.
to ARROGATE, Zicivermectcn^ aanmaatigen.
He arrogates too much to himfclf, Hymaatigtzkb
te reel aan,
hRKOW , een PyL
To ihooc with aa arrow, Met temewpylfchieten.
Arrow*
ARS. ART, ARU. AS.
Arrow-head , de Punt ecttspyls, ah medc , Ziker
Jp/tjig kruydim mocr^en groeijcftde.
ARS*
'^ARSE, deAaru
a Short arfc, Een hrt gat.
^ Arfe-^ut 1 dc Aarsdarm*
^Arfc-hole, V Attrsgat.
lArfe-wlfp, ten Aars-wifih^ Aorsvteger.
jArfe-vertie, Avtrechtt^ rompjlomp^ zo wa^ been*
"ARSE-FOOT, eem Duyhrtjt ^ Aarnoct.
ARSENAL, ecn iTapemhHys,
ARSHNJK, R^mehrmyd.
ARSON, 4i€n Zaielboo^
ART*
ART, KmH.
T\y^ Black -art, dc Zwarte hnjl.
The liberal Arts, de Vne hnften.
a Mailer of Arts, ten Meefter dtr vrye konflen^
ehou ART, Gy bent.
ARTERY, eimSlag-ader^ pols-ader, bart-ader.
Arterial blood , S/ag^ader bhed^
ARTICHOKE , een Arttspk.
The bottom of aii Artichoke , D4 Jloel vam een
Artisjok,
ARTICLE, een Lid, artykel^ verdeelpunu
Article by article, By artykeUn,
5^ To furrcndcr upon arh'cles , Zich by verdrag
overgeeven,
to ARTfCLE , By amkelen Jlellen,
To arricle one , ArtykeUn tegen Umand ^pftelkn.
Articled, Bv artykelengefteld.
Articular, Artykehwyfe.
ARTICULATE, UnderfcheUen , behoorlyk ver*
deeld.
to ARTICULATE, U artykeUn verdeelen.
ArticiiIatcU, Onderfcheidentfyh
ARTIFICE, Konflgreep, k'onjl , behendlgheyd.
Artfficer, een KonftcHnar ^ hmduserhman^
Arttficial , Konfitg^ behendtg^ oar dig.
Artificially, Konf^ighk, bcbendiglyks
Anificialnels, Konjfi^heyd^
ARTILLERY, GeJ^^hh, kryptuyg.
a Train of Artillery, eene 'Sleeps vm grof gefchut.
The artillery-yard, de Doeien.
ARTISAN, I een Konjlcnaar > konftig werk*
Artift. f man.
Aitlcfs, Konfiehof*
ARU,
ARUSPFCY, IVaarzeggcrye [^^r */ ingewand op
V akaar te befihonwen. ^
AS.
AS, yf/j, gftyk ak^ zo alsy indten^
As I am informed , Zo als ik onderregt ben,
As well a? , 'Zq wel ah.
As foon as , Zo dra ah.
As black as inck . Zo zwart ah inkf.
As if, Ah ^, gelyk als.
AS. ASA, ASC. ASH. %f
As fs the beginning, fo is the end, Gelyk U hegh$
is , zo is V eynde.
As much as , Zo i^eel ah.
As far as , Zo verre ah.
For as much yt^oor zo veel^ dewy!.
As long as, Zo Ung als^
Even as , Even ah.
As for example, By voorbeeld.
K% great as, Zogroot als.
As little as, Z^ khyn ah^
As many as , Zo veel ah.
As often as, Zo dfkivih ah.
As wife a man as any in our city , Een mm «•
wys ah Vr in onzc Jlad niag zyn.
As tor me, Ah wot my aangaM,
As to that, I ^/ ._ _
As for that, f ^^^^^^^g^^
As yet, Ahmg.
In as much, Mademaaly voor zo veel
oS'As you tender your own falvation , do not
flight thofe things , hsdien uwe zahgheyd m
eenigfins ter hartejgaai^ zo veracht deeie'zaO'
ken niet.
As occafion fliall ferve, AWr dot de gelegenheyd
zicb voordoet.
ASA.
ASARABACCA, Haazelwortel ^ of Mam ooreft^
[^Zeekergewas.']
ASC.
ASCAUNSE, Overifoeks, o%ferdwan.
to ASCEND, Opkhmmen^ opvaaren^ ^pfiyg^^*
Afcdndable, BekhmmelyL
Afccnded, Opzekkmmen ^ opgevaaren.
Afccnded, Opwekkmme
ASCE'NDENT, Ven
ermoogen ^ mgang*
I gained this afcendcnt upon him, Ik hebdusveel
vermoogen op hem gekree^en.
Afccnding, Opvaaring^ opkttmming.
ASCENSION, Opvaar$^ Hemehaart^
Afceaflon-day , Hemehaarts-dag.
ASCENT, een Optreede ^ opg&ng^
A difficult afccnt, Een moeijelyke opgmg.
to ASCERTAIN, Ferzekeren, vaflficUen.
To afccrtain the price of a conmiodity, Den fry t
eener Koopmanfihap vajl ftellen.
Afcertained, Verzekerd^ vaftgefleld^
Afcertainer, een Verzekei^ar ^ vafifteUer.
Afcertaining, Verzekeringf verzekerende.
to ASCRIBE, Toefcbryven^ toeeygenen.
Afcribed, Totgefcbreven ^ toegccygend.
Afcribfng, Tuefchryving ^ toeeygeningi '^-^fQefehrf
vcndfn
ASH.
ASH, orAtli-tree, een Effchc o( Effihen boom*
ASHAMED, Befchaamd,
^6 ASH. ASL ASK. ASL. ASP.
To be afliamed , Befcbaamd zyn , zjcb fchaa-
I ^afliamed, Ik ben befchaamd^ ik fcbaam my.
, To make afhamcd , Befcbaamd maken , befcbaa-
men.
Be afhamed, Scbaam ft. , /. , .
AfliamJng, Befcbaamdmaahng; befcbaamd-
maakendc.
ASHEN, EJJ'chcH.
Afh-keys , de Vrucbt der Effcben boomen.
Afli-erove, een EJfchen wond.
ASHES, Afcbe.
To burn to aflies , Tot ajfche verbranden.
ASP. ASQ. ASS.
ASPEN, EJhen. *
ASPECT, Cezigt^ gelaaty aoMfcbokw; ^^'^Star^
gezigt.
A woman t)f a fwect afpeS , Ee»e vrostw dtc
liefiyk van gezigt is.
He was of a fierce afped, Hy was van em ftraf
gelaat,
ASPERITY, Bltsbeydyfcberpbeyd.
to ASPERSE, Bekladden^ belajleret
den naam brengen.
terem y tm tern qu^
Afoerfcd, Beklad^^
• Afces of lye, Loo^^aJJ'c^e.
One that (tirreth the afties , een AJfcbepnyfler.
Buck-aflies, Pot^fib.
Afh-wednefday, Afcbwoenfdag^ Afchdag.
Afli-colourcd, Afcbverwigy afcbgraauw.
Aftiy, Alpg'
ASHORE, Aon land y aanjirand.
To go amore, /I an land goon.
' To get aihore, Aon land komem^
^ ASL
ASIDE, Ter zyde^ aam een zyde y am een kanf y
van ter zsae.
To lav afide, Aon een zyde leggem offlellen.
To take one afide , lemamd aan e$ne zyde nee-
men.
ASK.
to ASK^ Fraagen^ tyjfcbeny bidden y verzoeken.
ril ask him, Ik zatbem vraagen.
To ask on*s advice, lemands raad verzoeken.
H^ To ask people in the Church , (to publifli the
bancs) De geboden {van een bn»wlyk) in de
Kerk afleezem.
Asked, Gevraagdy gebedcMy verzogt.
Asker, een FraMery bidder y verzoeker^
Asking, Ferzoeky eyfcb , vraagingi — - vraa-
genie.
You fhall have your asking, Gy zuh $fw eyfcb of
verzoek bebben.
It is not worth askii^ , Het is g$em vrangens
waerd*
ASKEW, Overdwars^ overboeks*
To look askew, Scbeel kykem
ASIl
ASLANT. zieAQofc.
ASLEEP, Injlaap.
To fall aficg) , In/laaP vallen.
To be fail afleep, F^ inJUap zym.
My foot is afleep, ATyn voetjla^t.
ASLOPE , Scbuyn , fcbuyns.
To make aflope y Scbuyn maakem y fcbmym afflee^
ken.
MS?.
ASP, Afo-tree, eenEjjpe^ EJpenboom^
ASP n zekere Slang, z/e Afpick,
AS?A'&AQ\JS,S£arijes/
quaadt
lemamd een^
Afpcrfing , I Befprenkeltng , b^kladding ,
I Alperfion , / beticbting.
To caft an afperfion upon one , lemon
kladde op den bals werfen.
ASPICK, de Slang Afpis.
to ASPIRATE, Met eengeblaas uitjpreeken.
Afpiratcd . Met eengeblaas (oi met eene H) uytgg*
Jhrooken.
ASPIRATION , Ademing , uytblaazendc nyt-
fpraak.
to ASPIRE^ Natracbteny nabaaken^ naJlaanyftA
boogheydjiaan.
To aipire after dominion y Na beerfcbappy Jlaan^
Aftiredto, Nagejlaan.
Aipiring, Najiaaningy natracbting; ^""^ natracb^
tende.
ASPORTATION, U^epoeri^g, vervoering.
ASQUAT. To fit afquat , Op zyne burken zitten.
ASQUINT, Scbeef^ fcbeelyioens y averdwars.
To look aiquint, Scbeel ky ken ^
ass:
ASS , een EzeL
A Uttle afs, een Ezeltje. ,
A (he-afs , een Ezelin.
A wild afs , een IFond Ezel.
An afTes colt, a young afs, een Ezels venkn.
Like an afs, Ezelacbtig.
Afs-herd, een Ezelhoeder^
Afs-driver, een Ezeldryver.
t to ASSAIL, Befpringeny aanranden.
Aflailant, een Befprlngery aanrauder.
ASSART, UytroeijinF van krenpelbofcb waar miet
V v}ild zjcb verfcinylt.
to ASSART , Tot aan den wortel nytroeijen^
Affarabach. zie Afarabacca.
ASSASINATE, een Moord om geld y o£ een ver^
raderlyke moord.
to ASS A Sin ATE, Moor den y vermoordeny Qdoeb
eygentlyk om geldy of verraaderlyk. )
Af&lTmatcd, Fermoord
AiMination , -flfo(?r4^ moordery.
ASSASSINE, een Moordenaar y omgekefie
mocrde*
naar.
ASSAULT, Aanvaly aanranding\ hejhnmng^
ftorm.
To take by ailault, Stormeuderband verweren.
To
ASS,
To make an aflault lapon one , hmand aanroft- Affignation , Overwyzmgy ^eftemmiwg.
den, ^ AUigned, Beftemd^ aangejbtld.
Affignmciu, Schuldovenvys ^ AJfignatie.
>r
& To go aflault, Rujig z^n^ als di honden^ ^ , , ^ ^
to ASSAULT, Aanvallcn^ tumranden^ i'^Jprmgeny to ASSIMILATE, Celyhn y^vtrgelyhn,
hjlormcn. I A film Hated, f'^trgeUekeH.
Aflaukcd, Aangeraitd^ befprongen^ amgevalk^ybc*^ Aiiin^Xztiony Fcrg^hkin^
ftormcn. _ ^ [ to ASSIMULATE^ , •Of/>i«<W^ , naamaakm ^
Affaalter, een Befprwgery aanvallery hftormer.
Ailauiting, Bcfpnngmg^ mmraHding^ hefpri«~
gende^ bejlormende.
ASSAY, €(n Proef^ totif.
AlFAy-maikT, eeft Affhyeur.
to ASSAY ^ Beprofvift y toftfin ^ onderflaan.
To allliy lilvcr, ZUver beproeven,
AiTiVcd, Bepr^efd^ getoetjl^ endcrjlaan.
A/layer, cen Beproevcr ^ Muntproevcr^ Affayeur.
Allaying^ BeProe^^ingy toetfmg y -^^^ hefroevendc ^
trachtcnae,
to ASSEMBLE, fZamenhmeny vfrgaderen^ ver-
Zamelerff,
Aflemblcd, Fergaderd^ t*zamengehmfn*
A fl em b 1 i ng , B v<r enkommg , — by eenkom tnde .
KSS^yi^U^', Vcrgadfting^ byeenkomfl.
An ailombly of cbunfcllors ^^ ttn Rasdsvtrgadt^
rt?tg,
ASSENT, Tocftemmtng.
The Royal aflcnt, De Kminglyke ioejlemming,
fCt Of ni\c silent , Etndrdgtig.
to ASSENT unto, Toejlemmen^ totflaoft.
This was afTented to , Dit ivlerdt t&egeftaa)r,
ASSENTATION, Flikflmijing, vUyhtg.
to ASbERT , Sta/i^de honden , handhaavcn , bc^
wccren , beveftsgcM.
To alfert erroneous doftrines , Dwaaknde Ur-
ringem voQrJhuan.
Aflerted, Staandr gfhf)uden ^ beweerd.
Aflcrtion , ecm Bevefitg'mg , fitUing , of ^t gevoekn
dot mcH ftaandc handt*
Aflertor, een F^oorJl,tandtir ^ haftdhanver.
to ASSESS, SehatttPty ecm dcmdeel m di fcbaft'mg
oplcggcfi,
Aflcfled, Gejch0,
Ailcilment , ce^ opgehgde S^hming.
naahaotfen^
ASSISES, zie AlTues.
to ASSIST, Byftmm^ helpen^ &itderftand doen^by*
WOifften.
To aflift one in his ncccffity , hnumd in zymm
nood byJldiVi.
To affill at a meeting , Eene vergaderiwg bywo^
Aflfiftance, Byftand^ hnlpej onderfland^
A writ of affiftance, Etn fchrijuiyk bevel om if*
ma^d by te jlaan.
Afllftant, Behtilpza^m^ ^^ een byjlander^
A flirted, Bygeflaan^ itygewoond.
Aflifting , Byftaantng ;* byftaande.
ASSIZE , (>€ zHtmg der Rtcbters volgem hmtHiM
loft , ah ook df Tk van maatcn ofgewigum,
cJThe afTizc of bread , De zeUmg Cg^fctie prys)
van V brood, - *
ASSIZES, ZitdageH.rechtdagett.
To keep Affiles , Rtcbtdag houden , Vkrfsi^dt^.
honden.
to ASSIZE weights or meafures , Gewigttn ff
ntanten cyken*
Aflitcd, Geykl.
Affitcr, een Tiet,
Affixing, de Tk/ng^ ykendc.
ASSOCIABLE, Gezeiltg.
Ailbciate, een Medegetel^ bartdgtmpty makler,gi*.
to ASSOCIATE , f^ergezeifch^pem ^ viTZflkn ,
vermaagfc happen , vervoeien,
|Aflbciated, Fermaasffihapfy B&ndfen&offch.
Ailbciating, Vtrzcning^ vergezelfibappng^ -^trr-
zeilende,
AflTociation, Gefpanfchap^ maatfchappy*
to ASSOIL, Onfjlaan^ van den ban ontjlaan.
AiTdTor, ten Schatter^ als mcde , een byvfter in ASSOON as, zo dra ah
eeve vcrga-lerhg,
ASSETS , Goederen genoeg naagelaaten voor den
Bewindfman ecns t^oc£{s om de fchulden 9ferf-
tft.iiikin^en fe Voldoen^
ASSEVERATION, Ferzikerin7.
ASSIDUITY, Gedfimzamthcyd^ geftikiigheyd.
Afliduous , Gef} ' -' - ^rduurtg^
AffiduoullT^ G
fto AS SIEGE. Z.JC LKiiege.
ASSIGN, ASSIGNEE , een Geordinecrde , lajl-
hebbende^
to ASSIGN, OzertuyzeHy bejlemmen ^ aan/ielUn ^
aaniQonen*
[o ASSUME, Aanmaafigewy of zich memen^ aasi^
necmen.
To affume a title, Eenen tytel aanneemem
He afTumes too much to "himfelf , /^ maatlgd
zick te vcel aan.
AfTumcd, Aaangentaafigd^ op zicb genomen*
WhenChrift alBinici flclh, Taen Chriftm mtnfib
wierdt,
ASSUMPSIT, een Frywillige beUfte.
Aflumption, Aanmaatiging^ amneeming.
ASSU'RANCE, Fcrzdering, vcrzekcrdheyd^
vafl vertrouwen*
to hS^UKEy Verzekeren.
Da
cen
a8 ASS. AST, ASU.
I affure mylelf that , Ik verzeker my uhm
dot*
Aflured, Verzeker d.
Affiircdly, Zekerlyk.
Aflurcdnefs, Verzekerdbeyd.
Aifiirer , een Verzekeraar.
Afluring, Verzekeriftg; -^-^^verzekerende.
to ASSWAGE, Ferzachten^ verligten , Jiillen ,
doen bedaaren.
Aflwaged, Verzacbt^ verligt^ bedaard^ g^ft'tJ-
Aflwager, een Verzacbur^ verlifrter^ verzoener.
Allwaging, Ferzachtsng^ verlicbfittgy Jliliing '^--"^
verzacbtende.
AST.
ASTERISK, een Starretje\ fterretekentje.
ASTERISM , een Gejlemte , ftarretje.
ASTHMA, £^» kort'odentiftg ^ benanwde borft.
ASTHMATICAL, Aamborftig^ engborftig y kort-
to ASTONISH, Ferbaazen^ mzettew.
Aftoniflied, Verbaasd^ ontzet.
Aftonifhing, Verbaazing\ verbaazende^
Ailonifhment , Ferbaasabeyd^ owtzetting,
ASTRADLE, Scbry lings.
ASTRAGAL , een Ramd of krans bovem aam een
ASTRAY, jian V dooleny op een dvfoahveg.
To go aftray , Dookn^ dwaalen.
A goii^ aftray, eem uvnudingy dooltnF.
To Icaa aftray , Doen doolen^ op een aoolweg ley^
,den.
ASTRICTION , fZamenbinding ^ fzamentrek^
king.
Aftrfflive, i fZamenblndcnd^ fznmen*
ASTRINGENT, f trekkende.
ASTRIDE, Scbryltngs.
ASTROLABE, een Sterre-platkkot ^ ten Sterre-
boogte^meeter.
Aftrologe. z^e Ariftolochy.
ASTRO'LOGER, v, een Starrekfker ^ Starre-
Aftrologian. f kracbt kenner.
Afbological , Tot de Sfarrekykery beboorende.
ASTKUhOGY , de Sterre1yk4unde,Sterrekrsch'
kunde^ Sterrekykery.
ASTRO'NQMER, een Starrekundige.
Aftronomical , Starreknndig.
ASTRO'NOMY , de Starre-knnde , Sfmreloop-
ASU.
ASUNDER , Byzonder , op zicb zelven , onder-
fibeyden.
To cut zixxnioiyMidden doorfnyden^ van-eenfny^
den.
To put afuDders Eik byzonder Zftun y van eem
fcheyden.
To take a thing aTunder » lets van een j of nyt
malkander neemen* ,
AT.
' AT.
AT, To/, te^ opy in^ ter, voor^ by^ aan*
At London, Tot Londen.
At home, Te bnys.
To be at Tea f In zee zyn.
At the iTiarket, Op de markt.
At the beginning, /* V begin.
Atfirll, In'tttrfl.
At midnight, Te middemaebt.
At break of dav, Met bet krieken van den dag.
At Church, Trr Kerh.
At your houfe, Tot stwent.
To be at a fiand , Tot eenen ftilftand gekomem
zyn.
At any time, iEenigertyd^ fallen tyden.-
At that time, Te dier tyd.
At one time or other ^ Op den eenen of den ande*
ten tyd.
At pre'fcnt, Foor bet tegenvxoorMg.
At the gate . Foor ofaan de poort.
At the window, Aon V venfter.
He is at it, Hy is V aan.
What would he be at? IVatbeeft byvoori v/aair^
op berft by ^tgemnnti
At the moft , 3^» boogjlen.
Atlaft, Tenlaatften.
At a great rate, Op een boogeprys^ £er^
At one blow, met eenen Jlag.
At his command , Op zyn beveL
At the will of God, Folgens Gods wille.
At the point. Op V punt.
At my bearine of that, Toen ik dot boorde.
Not at all , Ganfib niet.
At a venture, Bygevalj roekeloosfyk. >
At hand, Naby^ ^ der band.
To be at an end , Tot een eynde gekomen zyn.
He is at lealiire, Het mag bem wel beuren , bf
be eft ledsgen tyd.
To write at leafure. Op zyn gemak fcbryven^
When I am at leafure, Als ik niet te verzmmem
beb.
To be at open warr. In openbaaren Oorlog zyn.,
At length, Eyndelyk.
At once. Op eene reys.
France is at peace with the Turks , Frankryk
beeft vreede met den Tnrk.
At unawares, Onverboeds.
To be angry at one , Quaad op iemand zyn*
They are at ddds, Zy zyn on-eens , zy leggen ^
verboop.
To love one at bean, Iemand van barte bemin^
nen.
To be at the charge of a thing , De kojien van
iets dra^cn.
What would he do at him ? IFat zond by bem
doen^.
To be at a lofs , Ferleegen zyn.
To ly at ftake, Gevaar loopen.
His
ATC ATH. ATO. ATR. ATT,
His life lyes at ftakc, Zsn ietven hmgt '^r aoft.
She took it well at his hand , Zy nam bet hem
we/ af*
To buy a thing at fccond hand^ lets uyt detwet-
de hand koopem.
I can't hold it out at this rate , Ik kan V of Sen
voet met uwthouden.
ATC.
to ATCHIEVE ^ Bedryven , verrichicn , uytv&e-
Ten, ( Dtt woord mordt voornaamelyk gebruykt
ah men van frcffelyke dooden jjtreekti)
Atchieved, Bedreeven^ uh^evoerk.
Atchievcment , Een treffetyk hedr^ ^ heldendaad ,
als ook de waPens van eenen Edelman,
Atchievements, ycrrichtinj^cn ^ daadek.
we .ATE, IVy aten, [T^^wtoeat,]
ATH.
ATHEISM, Ongodfflen', Gadverzaaking.
ATHEIST, ecn Ongo£ft^ Godverzaaier,
Athei/lical, Godverzaakend . Onwodifl'tfch.
ATHIRSr, Dorfiig.
(t)_ATHLETE, een Kampvechter.
ATHLETICAL ftrcngth, H'orfltlaan fterht.
ATHWART, Overdwars, averechis.
ATO.
ATOM* een Ziertje^ ondeeWaar ft often,
to ATONE , (to tmkc two to be at one, ) /^
zoenen^ bevreeds^en.
To atone on's fell to God , Zkh met God ver-
zoenen.
ATT.
1^
/gf.
To atone for a feuJt, Foor eenen msjlag heten.
Atoned, Verzoend^ hevreedtgd,
Atdncmcnt, Verzoenmg^uhuldhQeting.
To make atonement , Een verzoemng maaken ,
hoeten,
ATR.
ATRABILARIOUS, Met de zwartevaUequeld.
ATROCITY, ttreedheid^ felheid.
ATTACH, Aankkeving^ per.
to ATTACH, Bejlaan^ de hand opleggen y In ver-
Zekering neemen.
To attach on*s goods , lemands goideren kejlaan.
A fore fickncfs atuchcd him, Eene zwaart ziek-
te l^eVinr hem.
Itiached, hejlagen,
PAttdchmcnt, eenBeJlag^ {^t zy Qf iemamds goed of
^perfoon. )
ATTACK, een Aanval.
to ATE AC K, Aam^atleMy aamrantfen.
Attacked , Aange%^aiien , aangeranft.
Attacking, een Aanvai/ing -^ ■ aanvaliende^
to ATTAIN, Geraaken^ hereyken^ bejaagiw*
To attain to or at any thing , Tot iets geraaken. ,
Attainable, l^erkrv^haar.
Attained, Bejaaj^d^ bereykt^ gcraakt.
Attained to f^reat knowledge, Tot gr§^u Unnijfc
geraakt ( ofgeiomen.)
Attaining, Bereyking\ hereykemJe^
Attamment^ I'^^rhyging^ hereyktng,
, ATT/VINDER, Eene overt Htgin^ in Rechten vam
eensge mtsdaad^ JchHldig-verklaartng.
a Bill of Attainder, een Gefchrift oi vmnis dcs
Parlements van overtnigde misdaad,
to ATTAINT, Overtuigcn van mrsdaad ^ fchnldJg
iferkiaaren , betichten ; ' bczlMen , hederf
aanzetten.
To attaint the blood, Het bloedbevlekken.
Attainted , Qvertntgd van misdaad , mhdaadig ver*
klaard.
Attainted flcfh, Vleefch dat eens^ bederf gekreegem
heeft^ O^ dat eenfnufweg he eft,
ATI^AINTURE of blood, Bederving des blcedr^
of etteracbti^ bloed,
to ATTEMPER, Maatigen, temperen.
Attempered, Getemperd,
/^y^^j^j^p-y ^ een Aanjlag^ onderwmdlng,
I A bold attempt, Een flout bejlaan.
To make a new attempt , Andermaal iets be^
Jlaan.
to ATTEMPT , Poogen , trscbten , onderftaam ,
enderwmden^ heftaan.
To attempt impoffibilities , Onmaagelykhedem be^
ftaan.
To attempt upon a man's life, Op iemassds ke^
ven toeieggen.
Attempted , Getrmbt , onderwonden , mderftaan ,
ondernomen.
Attcmptcr , een Traehter , onderminder , ondernce^
mer,
j Attejnptmg , Ondemeemlng , — onderwindendt ^
tra£htende.
to ATTEND , Opwachten , verzellen.
To attend one , lemand opwachten , of cppajfen.
Great dangers did attend him , Groote perykeiem
verzeiden hem.
The like punifTimenr attends him , De zelfdt
flraffejtaat hem te vjuchten.
To attend upon, Ot^washten^ geleyden.
flC^To attend unto, Opmerken^ gadejlam.
To attend to the inward checks of confcicnce.
Op de inwenSge berijpingen des gemoeds aebt
^geeven,
ATTE'NDANCE, Op^WMcbting^appafing^^behar-
tiging.
To give attendance on a Prince , Eenen Vorft
Qpvjashten.
He expefts great attendance , /A' vermaeht dai
men hem met grootcn omflag zal oppajfen.
a> Attendance, Een Jiaet van oppi^ffers j bofgezin ^
dienfibooden.
To have a great att<5ndancc, Eenen grooten Jioet
van dienftbaoden hebben.
ATTT'NDANT , een Opvjdchter , kamerdJe-
naar.
Attended, Opgcwacht^ opgepaft^ geScud*
D 3 AT^
I
'i
io
ATT. AVA.
ATTENTION, Op>merlung^ iumdachf.
Attentive, Aandachtifr^ opmerkend.
KVh. AUa AUG. AUD.AVE,
AVANT, Voon\ weg\ pak m vcort.
AVANT-MURE, Ecm f^aar^muurfje.
To be atttnrive, OPmerhnd zyrt , wel oplctten. AVARICE, Gierighcyd^ vrckheyd.
J , vercierfcL
Icfu hoorncM van
Attentively, Aoifdacbtiglyk
Att^ntivenefs , Aamdachtgheyd.
to ATTENUAIE, yerkfeyncn.
Attenuated, yerkleynd.
Attenuation , Verkhyning,
to ATTEST, Betuygen,
Atteftation, Betusgtng^ getnygfchrlft
h\XQ[\Q^.B€tu\gd.
ATTIRE. Gcwaad, tooifel, kkeding
CJrThc attires of a (lag, de FolvjaJUcm
een hart,
to ATTIRE, FerciercUy oppronken^ optoosjen.
Attired, Verderd^ opgctooia^ ah mede , getakt als
hartshoorns^
Attirer, een yercierder ^ Vercierfter.
Attirjr^, Vercier'tng^ optooijiftgj --^^ optooijeMde.
to ATTONE. ^/> Atone.
ATTORNEY , I ecm Plcythz^rger ,
Attourney. i rcur.
Attorney General , eeft Prokurinr GeneraaL
A prating Attorney , etu Kaakelaar , zwetfer*
A Letter of Attorney, ^^ F^Jmach^iritfyProkti-
ratie.
To appoint an Attorney , hmand volmagt gce^
ven.
Attorneylhip , Prokureurfcbap^ gevolmsigtigdheyd.
ATTOURNMENT, Erkentenh itie etn Hoeve-
nier of Landman doet dot by een nienw Heen-
fcbap gekreegcn heefi.
to ATTRACT, Na zicb trekken^ aanlokken.
HeattraSs the eyes of all the world, Hytrtktdt
002 en van al de wereld op^zicb.
Attraded, Na zicb getrokken ^ verlokt.
AttraSion, Aantre/SeMbeyd. aanlokfeh
Aatraftive, Aantrckkctyk ^ bekoorelyL
Attradively , Op een aanirekkelyke wyte,
jATTRAPPED, Fercierd^ opgepronkt.
ATTRIBUTE, een Eygenfcbap.
to ATTRIBUTE , loeeygenen , toepaffen , tot-
fcbryven.
To attribute to him fclf , Zicb toepajfen ^ dan-
maatigcn.
Attributed, Toegeeygend^ toegepafl.
Attributing, Toeesgemng^ toepaifmg.
ATTRITION ,' lf\\ving , fibuuring. ah ook ,
een onvolkomen berouiv^ mecr uytjchrik voor de
belle dan nst rreeze Gods ontjlaande,
Atturny. zie Attorney.
AVA.
to AVAIL , Baaten^ te Jlaade komen , "Oorderlyk
zvn.
Available, l^rderhk^ nutttlyk^ dienftig^
Availed, Gcbaat.
Availcmcnt, Nnttelykheyd^ boat.
to AVANCE, Bev9rdcrtn. zie Advaiicci
Avaricious • Gierig^
t AVAUNCERS , De tweede takken der Hitrts*
boornen.
AVAST, (een Scbeepfwoord) Ifakkerl vorU
AUB.
AUBURN, Donkerbruyn.
AIJC.
AUCTION, Een verkooping by opflag.
An auSion of books, ^en opveyling^ o£verko$^
piffg van boeken,
AuSioncr, een yerkooper by den opjlag.
AUDACIOUS, Stout.
Audacioufly, Stoutelyk.
Audacity, Stontbeyd.
AU'DIBLE, Hoorbaar. over/uyd.
AUT)IENCE, Geboor.
Proku^ ' cf^ an Audience , een yergadering , de Toeboorderu
A great audience, Een groote menigte van toe*
hoorderen.
To give aiidience, Geboor geeven ^ verleencn^ of
vergunnen,
AUDITOR, een Toeboorder^ als ook een NazJe*
ner der rekeningen , Rekenmeejler Me de boekem
van onder-beampten naazJet*
The Auditor of the Exchequer, De Rekenmeejler
der Scbatkift.
Auditory , een Hoorplaats , gebaorplaats*
K?To ipeak before a great Auditory, Poor eem
groote ynenigte van Voeboorderen redenvoeren.
AVE.
AVE-MARY, een Ave Morse.
AVENER , een AmptenaardU des Konings paerden
opftal met baver verzorgt^
AVENAGE , De verbindtenis van een landman om
aan zsne Heerfcbap baver te leveren^
to AVENGE, irreeken.
Avenged, Gcivrooken,
Avenger, een If^reekcr,
AVENOR , een Bewindsman van V Konings flat.
AVENS, Nagclkruyd.
AVENUE, eenToegang^ doortogt.
To flop (or to (hut up) the avenues , de Toe*
gangen (Inyten.
AVERAGE , Eene pUgt waar door efn landman
gebouden is zyne lieerfcbap met paerd en wa*
gen ten dienjte te ftaan\ als ook , Avery ter
zee,
AVERMENT, eenVerzekering^ l^^'^'^fiigi'^g y g^
ftandbouding.
to AVERR, yerzikeren^ Jlaande bonden^ bewaar*
beden.
Averred, Ferzekerdy bewaarbevd.
AVERSATION, Afkeer, wierzin.
AVERSE, Afkeerig.
He
AVE. AUG- ^Vl AUK. AUL. AUM.AUN.
He was averfe to [ e^rfrom J it , Hy was *er 4'
kcerti va».
Averfcnefs, L Afketrigheyd ^ afkeer ^ vjetr-
AVERSION , ^ zJn.
to AVERT, Afkeeren^ afwenden.
The mea of Nineveh did avert God^s judgement
by a true repentance , Die van Nincve keerdeu
Cods oordeel Vim hen of dear un ^aart h^ci-
t^aardi^h'eyd.
Averted, Afiekeerdy sfgtwend.
Averting, AfwemdiMg. afwcndendc.
AVERY, e'en Havcrhfl, of havcrzolder,
Abe.
AUGER , f^ Boor , avegaar,
to AUGMENT, ycrmcerdcrcn ^ vergrooUMy toe-
nee-fTjen,
Augmentation, Fermerrderhg ^ toencemjitg.
The Court of augmentatroD , Een ll\f wd tcr
door Hendrtk d€H VllL hgcjleld om de mkom^
JlcH der khoJlertH^ die hy vernietigdey te ont-
fiatgen.
Augmented, Vermeerderd, toegenomen.
Augmenter, een k^crmeeraeraar ^ vcrgruottr.
Augiijenting , ttnc Vcrmcerdering ; — vermecr-
dercnde*
AUGRE. i/V Auger.
AU'GUR, een Fogel^vjAm^zeggcr ^ michlaar,
to AUG URATE, Foorzeggen^ zoorjpclkff.
Auguratmn ^ f-^oorzegj^iffgy giJjUffg^
AUGURY, IFfcbleryy voge/waarzeggery,
AUGUST, Hoog-achtbaar y heer/yk graaSmagiig.
AUGUST, (SubftO Oo^ftmaa^l
AVL
AVIARY, ten Fogelvlugt^ vogcikomv.
AVIDITY, GreetigheyJ.
Ct) AVISO, een Bench ^ 'maarfcbouwing,
AUK.
AUKWARD, Averechts^ verkterd^OHhandlgyOn'
hfhcftdig.
Aukwardly, l^trkeerdelyk ^ onhamdfib,
Aukwardncfs , Onbchendt^beyd,
K\JU
AUL* zi€ Awl.
AULICK , Dat tot hit hofhthoQft..
The Aulick Council, Dt H&fraad.
AULNEGOR , Een amptenaar die toezigi Becft
op de looden der lakenen em vjoUe ftoffen,
• AUM.
AUME , C or Awm ) eef9 A am,
an Aume of Rhenifti wine , Eem aam Rynjtbcn
AUMBRY, ecpf Hays daar men eei-waarcn voor
arme lie den n^ndeelt^
AUMELET, een Everftruvf,
*AUN.
AUNCIENT. zle Ancient.
AUNCEL, eenOnper^ {zeker *weegiHtg.)
AUNT, eene Moeye^ Mentje.
AVO.AUR.AUS.AUT. 31
AVO,
AVOCATION, Afroeping^ aftrekking^ verbinde-
to AVOID, P^ermydenj ontvlieden^ ontgaan ^ ^--^^
lojjen.
He avoids her, //y mydt haar.
To avoid danger ,' Geva*v vermydetr,
OCS'To avoid the Kingdom , */ Ryi rnymen.
To avoid by ftool , D(ior afgakg lojjen.
Avoidable, Permydelyk,
Avoidance, OpenftnaHing van een Kerkefyk amps of
prove y als mede, een Fermydingy vJngt.
Avoided, Fermydy ontgaan.
Eafily avoided! , Ligt te ontgaan.
Not to be avoided , Onvermydelyk,
Av Older, een Verms der.
Avoiding, rr» Fermyding^ ■ vermydende.
AVOIR-DE-POIS 'weight, Gei^tgt van xvi oneem
in 'tpond: 108 lulke pondcn doen te Amfter-
dam 100 pond. *
to AVOUCH, f^aficlyk verzekeren^ hemaarbedewf
Zyn onfchuld doen ilyken.
Avouched, f^erzekerd, bewaarbeydj Seweerd,
A voucher, een Ferzekeraar^ bewaarder.
Avouching, P^erzekering^ beveftiging; — ^^/^rz#-
ierende^
to AVOW , Opentlyk belyden , beweeren , xmt*
ftaan.
Avdwablc, Verdeedigbaaf y verantwoordelyL
Avowed , Opentlyk bekend^ verantvjowd.
Avowedly, Vaorbedathtelyk , opentiyk , zonder ie-
wimpeling,
AVOWEE , Die V recbt heefi om eenen PrediksM$
ergens tefiel/eny een Patroon.
Avower, ^^* Uytbrommer^ betuyger.
AVOWRY, J^erdeediging van 'eem begotpte Zaak |
veranlwoording.
AVOWSAL, Bekentenis.
t AVOWTRY, OverfpcL
AUR-
(t)AURICULE, eenOor,
AURICULAR, Dot bet oor betrejt.
Auricular confefiion , deBiecbi^ Oorbiecbt,
Aus.
AUSPICE, Geleyde^ ^pzigfy heftier,
Aufpictous , Gelttkkig , voorfpoedig , gnnftig^
AUSTERE , Straff ftrcng^ ftunrfch.
Auftercly , Straff elyk^ ftrengclyk,
Aufterenels, i p' ^l j H t l
Aufterity. f StrafbeyJ, ftrengeiyk.
AUSTlN'Friers, Akgaftvner AUnniken.
AUTHENTICAL, I Ewen^clooftvaardig,goed-
AUTHENTICK. f - g.ekeMrd , ackbaar ^ ge-
hofwaardig.
All thentfcal ly , AcbtbaarlyL
AUTHOR, een Sticbter y aanvanger^ vinder , ver*
oorzaak€ryaanrecbter,^mfleggerJchryver^MtheMr.
Tb©
31 AUT. AUX. AW. AWA.
The Author of a book, deMaaker (fiiSchjver)
van een boeL
The Author of a fedition, De Sticbter van ten
oproer.
AUTHORITATIVE, Op gezagjtennendt, door
gezag bevejligd.
Authoritatively, Metgezags ochtbaarlyL
AUTHORITY , Achtbaarhcyd ^ gezag , aanzien-
lykheydy waqrdightyd^ overjlaan , agtbare vol-
magt.
To flight on's authority , lemands achtbaarbeyd
kleyneren.
The chief Authority , bet Hoog gezag , opferge-
zag*
o5*One in Authority, tf^;f Rereerder^ Magtftraa$.
To put in Authority , In de Regeeringftellen.
To put out of Authority , t/y/ deRegeeringeJloo-
ten^ afzetten.
iO Printed with Authority , Gedruh nyt loft van
booker band*
to AUTHORIZE, Gezag geeven ^ volmi^tigen^
achtbaar keurcn.
Authorizing, v^ Volmagt'tgmg , tnagtigmaa'^
Authorization. ( king,
AUTOMATON, Een tuyg dot van zifb^zelfs
bewcegt^ een zelfsbeweeglyk tuyg.
AUTUMN, Her^.
Autumnal, Herfflacbttg,
AUXILIARY, Bebulpig, bebulpzaam.
Auxiliary forces, Hnhtroepen.
Auxiliary verbs , Hmp-^oorden , als : hebben,
tullen, moogcn.
AW.
AW, Ontzag^ vreeze^ eerbiedigbeyd.
To be in aw, Freezen^ ontzsen.
To keep in aw, In ontzag bonden.
To Hand in aw , Ontzag bebben , onder ontzag
fiaan.
He perceived you flood in aw of him , Hy be^
merhte dot gy ontz^ voor bem bad , by wierdt
gevjoar dot gy bem ontzaagt.
to AW^, In ontzag bouden^ onder tzim honden^ ^-^
fchrikken.
To aw the fubjefts into obedience , De onder-
zaaten door gezag onder geboorzaambeid bren^
jren,
AWA.
AWAKE, U^akker^ ontwaakt.
To keep awake, I4^akker bouden.
To ly awake, 14'akker leggen,
to AWAKE, U'^ekkcn^ wakker maaken j opwekken^^
ontwaaken.
. To awake one out of his ileep, lemand tyt zy*
nenjlaap wekien.
I awaked early in the morning , Ik ontwaahe V
morgem vroeg.
Awaked, Opgewekt^ ontwjakt.
Awarded, Uytgefprooken ^ —
AWARE, Gewaar, op zyn
AWA. AWE. AWF. AWL. AWM. AWR. AX.
Awakened, Ontwaakt,
Awaker, een Opwekker.
Awaking, Ontwaaksngi '^^^ opwekkende^ ontivaa*
kende%
AWARD, Uytjhraak van gotmannen ^ vonnis.
to AWARD, Pbnnifen , uytjpreeken ; af^
weerenk
ft> to AWARD a blow , Eenen flag afkeeren of
verzetten.
Afgtweerd^
, ^ jn boede.
To be aware of. Op zyn boede zyn^ gewaarwor^
den,
I was not aware of it , Ik vjserd bet niet ge^^
vjaar.
AWAY, IFeg^ van kant^ maak n tveg.
To go away, K'eggaan,
Get thee away hence, ^eg van bier.
Get thee away prefently , fluks weg.
Away with it, tVeg daar met.
I cannot away with this 2it j H kan deeze Incbt
niet verdraagen.
They cannot wel away with thefc thines . Zy
konnen met deezx dingen niet te recbt (otmiet
wel over vjeg) komen.
He ftole away from me , Hyftoop van my weg ,
byging beymelyk door.
AWED, /ffgefchrikt.
AWF.
AWFUL, OntZi^lyk, vreeflyk.
Awfiilnefs, Ontz^lykbeyd.
AWKWARD, Averecbti. zie Auk ward.
AWL.
AWL, een Els.
AWM.
an AWM (or Aume) of wine, een Aam wyns.
AWN.
an AWNING , een Zeyl over V verdek geffannen ,
ojden rt
AWR.
om de zonnei
, een Zeyt
ffcbyn ofd
den regen te ontduyken.
AWRY, Scbreef^ krom^ verdraaid.
To turn awry, Ferdrmjen ^ fchcef maaken.
To look awry, Scbeel kyken^ Jcbeef zie».
He eoes his fboe awry , Jiy goat zyn fcboem
fibeef.
AX.
AX , een Byl. •
a Butcher's ax, Eenflagers byU
A chfp-ax, een Dijfel.
A bittle-ax , een Heir-byl^ ftrydbamer,
A little ax , een Byltje.
AXEL-TREE , de As van een wagen^ een wagen*
affe.
Axel-pin , een IVagen-lens.
AXIo, een As ^ Ipil.
AXIOM, eenGelooffpreukj bekende fprenk.
AY.
m <&.
AY.AYD.A^-R AZLAZU.AZY.BAB,BAC
AY,
BAC.
?3
AY
weL
\ or Yes J ya,
AY, ay, IVcl , wcL
Ay mc! 0 niy\
AY, [ever,] Ultoos^ ach.
For av , Ff^or ahoos,
AY-GKEEN, Hfiyslooi.
AYD.
AYD. ^/V Aid.
AYR
AYRY, €cmFalke^^ea.
KZh
AZIMUTH, d€ Topbmg^ cctt woord dcr Stcrre-
kundigcn.
AZU.
AZURE, HemelS'iflaaMw.
Azurcd , Ma hemclsMaamv bcfchUdcrd,
AZY.
AZYMES , V Feeji dcr ongebevclde brooSen.
Itatcrcn ^ ia-
B.\B,
to TiABPLE, Klappcn ^ fnappcM ^ fii
j3 keien.
Babbler, ten Sttaateraar^ kakehiar.
Babbling, eej$ Gekakd^ geklag^ gcf^M^ri ^^fna-
terendc,
BABE, EenJQffgkmd^ kmdtje.
BABLE, een Sprookje ^ grol^ quak.
BABY, fen Pop, ecnPtndtje.
Babylhip, Kindsheyd^ kindfihap.
BABOON, etn rroote Mcerkut ^ baviaan.
• m BAG.
BACCHAN/VLS , V ttefl; van Bacchus , eenprnp-
feefl.
BACHELOR, Mm Qngcbunwd manspcrfoon ^ vry-
en
a Bachelor of Arts , een LicentloM ^ (Icmand
die tot de ecrlle graad in dc Studie van eenige
weetenfchap op dc Hoogefchool gcvordcrd
IS.)
A Knight Bachelor, een Edelmamdie in rrngtuf-
frhen een Rtddcr en Scbtldknaap is.
Bachelorfhip, dc Fryer sjlaat ^ vtyafchapi — r^»
Zekere graad In deStudie.
BACK, de Ru^, dehu)tenfle zsdc\ —^^terng.
To break orf s back^ hmand den rng breeken.
0> He has a itrong back , //y hccf$ em Jlcrke rug ;
hy heeft een fiyve fieHn\ by Jidat vajl in zyne
fchoenew.
The back of a knife, de Rug vom een mes.
The back of a chair, de Leumng van een Si^eL
To turn his back to one, lemandde rug toe kee-
' ren^ •
The back of the hand , */ Buytenjie van de hand.
C> A back and brcafl , een llamas.
To put back, Terug zetren, ^htef $iyi znten.
To pull back , Te rug trekken.
To keep back , 7> rug boudtn.
To ftnd back , Te rug zendcn*
To cart back , T^ rug werpcn^ verfimHu*
To go back. Te ruggaan^ (ubteruyt gaatt.
To give back, Te ruggceven^ VJeirgeeven.
To return (or come) oack, ifcderieeren^fif^tr*
komen , te rug komcn,
Bickapafn, UederGm,
Make hallc back again , Sep u vjat dat gy baafl
wederom komt.
To look bock , Te rug zlen.
With his hands behind his back , Met zyne batt^
den achter <tp z\n rug.
To belie one behind his back, lemand avhter tym
rug beliegen.
Back to hack , Rugaan rug , ruggellugu
The Back parts , Ue achterjie deelen , bet himm
derfie.
The Back-bone, V Ruggebeen^ de ruggraat.
On hoiii-beSLck ^ Tepaerde.
A faddlc-back, Eenhollerug, zadel-rug.
Saddlc-backt, Hoi van rug.
The B,ick-parts , orBackHldc, bet achterfte dcel.
. The back-ljdc of a leaf, de averecbtfe zyde vam
een b/ad.
a Back-lidc, Een plmts acbter */ buyu
He dwcileth on the back -fide , Hy iewowt be$
aehterjle van *t huys^
a Back-blow, een averecbtfe Jlag,
a Back-yard, Een achterpla^us^een erf achtcrUhuys^
a Back-room, ccn Acbter-kanier,
a Back-fword , een Slagzvjacrd-
a Back-door, een Jcbter-deur*
Back*llairs , een Acbter-trap.
to BACK an horfe, Een pnerd pskereUy tsryden^
0> to BACK, Stcf/nen^ and<^rflennen,
Tp back ah undertaking, Eins onderneemhtgjty*
ven.
Backed, Ondcrftcfmd^ ■»— . bcreeden.
To put an horfe to be back'd , Eenpaerd laatem
bcryden.
Broken-backed , In de rug gebraiem of gekrenkt**
BACKBEROND , een oTef up beeter daad M
traps.
to Backbite, AdtcrUappen, IcUflcren. i
Rickbttcr, een Achterklappcr.
Backbiting, Acbterkiapptng\ achtcrklappende.
Backing, BnW/Vr; ondcrjhuuing.
to backslide^ Te rftg xvyicH^ acrze/en.
Backflider, een Afzuilli^e^ afivskcr.
BackOidinEj, Terugwvki^g^ afi ailing^ aerzeUng;^^
aerzeifende.
backward, Acbter lyk~^ traag ^ febogrvoetend^
acbterwasrdf , acheruyt^
He was too backward in the bufincfs , Hy was
te achterlyk in de znak^
To go backward, Acbter uytgaan*
£ Back*
•I
34
BAG. BAD. BAF. BAG. BAI.
Backwardncfs, Acherlykheyd^ traagheyd^
BACON, Spek, geroohf/ek.
A flitch or bacon, Eex zydefpek.
A gammon of bacon,, ecn Ham.
Rully bacon, Garftigjpek.
To liive on*s bacon , Zonr voor zyn bnyi dfoa^
pen , heclshuyds daar afkomen.
BAD.
BAD, Qnaad^fnoodj oncleugend^ nlct vjelte fas.
He takes bad courfcs, Hy gaat quaade gangen.
It is very bad with him, Hy is W heel qua^kaan^
hy is w eenen flechten fta'at ^ hy is heel Tjck. •
'BaA^mtS^ Slecbte tyden.
BAD, BevQolcn^ gcboodcn. van to Bidd.
BADGE , een Mcrky teken.
BADGER , een Zoctelaar , iemand die koorn of an-^
dcre leeftogt van de cene plaats op de andere te
koop brengt,
BADGER, een Das, [ zckcr bccft.7
BADINAGE, Boevery,
BAt)LY. Quaalyk, oolyk.
BADNESS, Ondeugendheyd y ooUkheyd ^ quoad-
beyd.
BAF.
to BAFFLE , Befchaamd maaken , vcrbluffen , "dt
fpot dryven , overfnorken , den mondjloppen.
To baffle a defign , Eenen toeleg doen verftuyven.
CC^To come oft' with, a baffle , lets met een be-
fchaamde trooni Jlaaken,
Baffled, Overjhorkt, verbltift.
baffler, een Spotvogel ^ verbluffcr^ overfnorker.
Baffling, yerifl/fffingj overfnorking ; verblnf-
fende.
BAFTS, Baftasy zcker Ooftindifche lynwaaten.
BAG.
BAG, etnZak.
A monq' bag, een Geldzakj beurs.
A little bl^, een Zakje.
Bags of wool , Ifblzakken^
A cloak-bag, een Reys-zak.
■ A fwcet-bag, Eenknffentje van welruykende krtiy-
den.
Bag-pipe, een Zak-pyp.
Bag-piper , een Zakpyp-foeeler..
Bag-Dudding^ Ecn gekokte podding y ketelkoek. .
BA'GGAGE, PakkazJe, ^O'^^^yi'f eenfilda-
ten hocr, fcbcuk.
To march awav bag and baggage , Met zak en
pak weg trekien.
BAGNIO, een Bad.
BAL
BAI , een Inborn , baas,
BAI-TREE, een Laurier-boom.
BAIL, Borg^ borgtogt.
Tocivcbnil, UorgJlelUn.
To be boil for one, B'/rg voor iemand ftaan^
To be releafcd upon bail , Op borgtogt ontjlj^en to BALK, Foorby goon , daar
fJ'^
n.
BAI. BAK. BAL.
to BAIL, BorgJlelLn.
Bailable , Daar men borg voorjlellen mag.
Bailed, liorggefleld^ on der borgtogt.
He has balled her , lly is barg voor hoar geble^
ven,
BAILIFF, eenBalju^zVy Rentmeejler.
The office of a bailiff*, Baljuwfcbap , RintMces-
tcrfchaP.
BAILING, een Barrelling \ borgfldlcnde.
BAILIWICK, des Baljuuws gebied Cotivvk.)
BAIN, een Bad. ^ J J
BAIT, jlas^ lok-aas.
toBx\lT, Aasleggen, lokkcn^ lok-aazen.
To bait a hook , Aas aan de hock doen,
cdrto BxAIT at an Inn, Peyjlercn^ plesjleren in een
herberg.
o> to BAIT a bull , or bear, een Bui ofbeerlaoten
vechten.
Baited, jiasgelegd, gelok-aafd; " gcpeyjlerd ^
— tot een gevccht aangebitjl.
Baiting, Lok-aaztngy peyjlering.
a Baiting-place , een Peyfter-plaats ; ■ ecn
vechtplaats van eenen bul of beer.
Baiting of a bull, een Stieren gevecht.
The baiting of a bear, de Bcerebyt.
; BAIZE, Barn, body en,
I BAK.
to BAKE, Bakken.
.Baked, Gebakken,
I Baked meats , Gebakj gebakken kojl.
•Bakchoufe, rf» B/«i/<rry.
BAKER, cenBokker, •
aBakcrof fpice-brcad, V ^^v t i it
A einger-bread baker. ( ''^ ^oekebakker.
a tiaker of pics , ecn Pafteybakker.
Baker-legg'd , Dik-kuytig.
Baking, Bakking,
a Baking - pan , een Koekpan , bakpan , braadpan.
I a Baker s fliovcl , een Bakkers fchuf.
I BAL.
Balad. zie Ballad.
Balaff. zte Ballaff.
BALCONY, ecn Uytjieekfd of uytkyk voor ecn
1 buys . balkon.
BALD, Kaal
Somewhat bald , Kaalacbug.
Bald-pated, Kaalhoofdig^ kaal van hoofd.
a Bald-rib, cen Verkcns rib, een ribjluk van een vcr^
ken,
Baldnefs, Kaalheyd.. '
BALE, cen Baal
to BALE, Water uyt een f chip baahen.
fBALEFUL, Droevig. ^ ^
BALK , Een brok lands daar de ploeg niet ever ge^
gaan is ^ de opgeivorpcnc aarde tnjlfc ben twee voo^
rtns^ — een balk,
over been Jloppen ,
zyn vjLoord met bonden^ verongelyken.
I will
BAL.
viik his houfc, /i zal tvH^huyt »tet\ emhiys.
. lids voofby gnoH , ik wit zyn kiys niet BALM , t.
BAN.
%i
J*
Deith biilks no body ^ Dt Jood verfchoont mU*
cS'To balk" a ihop, Een WinkelKefring btnaaJeeUn,
ci'Hc balked him not a whit* Hy zweeg ma mor
hcm^ h bU€j bi^m nut fchulMj^^ -
I balked rhat city . Ik Uet dsejlad teggfP. .
BALL, ceji Bat J kmf , — dofts ^ pffgfp^l^ bal-
la.
A tennis ball, eem Kaa(<bitL
A foot-b.ill , ccn l^Qcthal^ ten hal He men met de
voet voortfch^jpt*
To play at haiid-ball , Kaafjen.
A fwcct ball, ecn Kttf^kbaUetie. ^
A waHiing ball ^ ecn U^*ffchbalktJ€*
A foap-ball * €e» ZecfhaL
A I now -ball , ten Stt^cMwbal.
A Fire-bay , ten f'^tatrbaL
The ball of the eye, de Oog-appiL
BALL, een Kamcr^dafis ^ ballet .
Ball-money , Geld dat eenc bruyd am haare iuup'
Vfyers vcreerd^
to BALL zUhAwh
BALLAD, cm Lied^ ftraat^liedije.
BAL LANCE , cen Evenaar , ballans ^fikaal^ weeg-
fihiiai. I
To put himfelf into the ballancc with another/
Zfch by iemand vergelykcn ^ Of met eenen andc-
Tcn g^lyk (lellen*
SI Ballance-maker, een Ballanfe maaien
toDALLANCE, IVeegen^ opweegen^ cvenaarm^
balliinfeeren.
His good Icrvices do not ballancc his miscarria-
ges , Zyne goede SenHen konnen zyne mijlaagen
niet op wee gen (of Qphaalen^
To ballancc books or accounts , Uaeken of reke^
ningew Jluyten*
I Bal lanced, Gcwoogen ^ gebaltanfeerd.
pjjallanccr, een Hecgcr^
Ballancin^^irrv Otnueeging ; ^ ^ ^pweegende*
to BALLAST, Ballpen.
Bn}Hl\cd , geballafl,
I Ballafting ,' Ballafling ; balhflende.
Ballet, zie Ballad.
BALLISTERS, Een getraalied hek ^ een traalu
Ballilircd, Ma e n traali bezel*
BALLC CKS , d Klooien van een beejl.
BALLOON , t.^^ limJbai^ balhen.
BALSAM, r ^""^^'^^
Oj^Balm, Konjiii de greyn ^ CitrQtnhrHyJ.
a Balm-tree, een Balfem boom.
BAN.
to BxAN , Vervloeieft, Zfe Bann,
BAND ; een Bef\ Band.
A clean band, Ecnfchone bef.
Bands of iron , 7\cre banden,
& a Band of foldicrs , een Bende foldaafen^
By bands , by TroPPen , tro^s-wyze.
Train-bands , d€ Burgery tn de. Ifapeftcn^
a Band-roll * een MonJicr-roL
A Had-band - een Hocdband,
. A Head-band, ecn Hmrfnoer*
A fwadling band-^ een ZwachteL
a Band-dog, een BanSand , bandreket , ketting^
bond.
BANDALIER, een Kruydmaat.
a Set of bandaliers , een Bandelier met hruydp^^
maaten,
BANDEROL, ccnVaan^ wimpet^ banderaL
BANDiTTO, ec^B^mfyt.
BANDORE, een Bos ot Fedei
BANDOW, een H'eduwen'hulfeL
BANDY, cen Balplak of raket,
to BANDY a t all , een Bal weer t&ejlaan.
To bandy a buimefs to and fro , Een zaai %mr
en tegen bctwijlen.
cdrTo bandy together , t^Zamenrotten y t^zamcn^
fpannen.
Bandy'd, Toegekaarft^ --"^-t^zamengerot,
Bandy-legg'd , Krom van Beenen.
BANE, yerd4:rf, vergtf.
A bane of humane Society ^ Een pejl der mtn^
fchetyie gezelligheyd^
Rats-banc, Rottekruyd.
BANES , AfkondigtNg van een buuwelyk , de ge*
bodcn.
To bid (or publifh) the banes, de Geboden ^fle^^
zen.
BANEFUL, Verderftyk.
BANG . een Dreej\ klap.
to BANG , Afrofjcn^ Jlaan^ 4)5^«rfi^.
Banged, Afgeroft ^ afgefmeerd!
Banging ^ Afrjffing; — — afrojTende.
BAN(tLE-EARS , Hang-ooren ^ {gclyk dli XM
eenen VJdter'bofid. )
He is banijle-earcd , Hy is een ba^goor.
to BANISH, Bannen^ nytbannen^
Baoiflied, Uytf^ebannen.
Ballot, een K/^otje om te Uten. ^ ^ ^
to BALLOT, Looten^ of zyne ftem geeven door Bsiiiirhcr, een Uyibanner
klttotjes of iett diergehkt, i Banifhing , Banning ; ^— " usibannende^
a Bal lotting- box, Een hi-his, , I Banifhment, £>3^^<i»W»^, baUingfchap.
Ballotadon , Looting do^r klo&tjes in een bm tt wer- 1 BANISTERS* zie Baljifters.
pen^ htvjcrpin^, BANK, cen Dyk^ oeverbank.
BALLUSTRADE , Eene getraalid^ L^mingzmr ! A fea-bank , e€n Zee-dyk^ z<ff4anL
£ 1
3^ BAN. BAP. BAR. BAR.
a BANK of exchange , ecn IViplbanL \ B ARB ARJ AN , een IVoefh menfcb , barhaar.
Vax^QX ^ecn IViJfelaar fbankier. Barbarifm, Baflerd-taal ^ on-taaly wan-taal^ ontaa*
BANKRUPT, een Bankrottier ^ bankrot. A^%^, taalvjoeftheyd.
To play the bankrupt, or to turn bankrupt, B4»- Barbaritv, U'ocllheyd^ wrecdheyd.
krot Ipeclen y doorgaan
to BANN, Vervloekcn^ in den ban doen.
Banned, Vervhekty vcrbannen,
BANNER, eenVaan^ vaandel^ banter.
BANNERET, zle Barouct.
Bannings , Vervloekin^cn.
to BANNISH. zie Banifh.
BANROCK, een Havcrcn koek,
BANQUE1\ een Gaflrnaal, gajlery , banket.
A riotous banquet , ce» StempmaaL
to BANQUET, Gaflmaiilhiuden^ bankeiteeren.
Banqueter, een Gaflhouder^ bankcttccrder.
Banqueting, een G a ft ere cringe banketteer'tng.
Banquetinjj-fluf, Suykcr-gebak ^ banket.
BANTER, Begektihg^ bocrt^ boerter\.
to BANTER, Begekken^ boerten^ verfchalken.
Bantered, Begckt.
Bantering, Begekk'/ng; begekkende.
BANTCINCi , Een kind dot nog in de wieg kgt^
een fpeclkindje dot voor de trouw geteelt is..
BAP.
BAPTISM, het Doopfely de doop.
BAPTIST yeen Doopery Dootfsgezinde.
John the Baptilf , Joannes de Dooper.
Baptiftery, een Doopbekken^ doopvonte^
Baptiiation, Dooping,
to BAPTIZE, Doopen.
Baptized, Gedoopt.
Baptizer, een Dooper.
Baptizing, Dooping*^ dbopende.
BAR.
BAR, een Dwarsboom ^ draaiboom^ Jluytboom^boom^
hinderfaaly diefeyzer^ traali.
Albar tor windows , een Boom cm venjlers te
I BARI3AROUS, V/W^, wre'ed, onmenfchelyk,bar-
baarifch.
BarbaroulTy, Onbefchoft^ ivreedelyk^ op een barbaa^
rife he iv\ze.
Barbiiroufncis , Onbefchoftheydy woejlheyd ^ ivreed--
hevd.
BARBED, Gcfchooren^ gepotfly gcbaard.
odrA barbed javeline , een Scbicht met wccrhaa^
ken.
BARBEL, deBarbeel.
BARBER, eenBaardfcheerder^ barbier.
a Barbcr-vSurgeon , een Barbier die een Chirurgym
met ccnc is.
a Barber's-fhop, een Barbiers winkeL
a Barbel's pole, een Bdriters ftok.
a Barber's bafon, een Scheerbekken.
a Barbcr^s trimming-cloth , een Scheerdoek.
Barbing, BaardCcheertng\ ^ — barbierende.
BARI^RRY, een Bcrberijfe.
BARBICAN, een U^acht-tooren ^ als ook een buy*
I tenwerk.
j BARBLES , Zweeren of b/aaren achter op de tong
I van een paerd.
I BARBS, Paerden-fronk.
I BARF^TIST, een Lust fpeelder, lustcnift.
: BARDS, Barden, Ee'njoort van aaloude Poeeten,
■ to BARD wool , De uyterjle vlokken van de wol
I affcheeren.
• BARDACHIO or BARD ASH
nuyten.
aBa
ifl'aBar [where caufes are pleaded,] de Recbtbank^
baalie.
To Dlead at the bar, Een zaak voor V Recbt be-
pfey/en^ voor de baalie Pleyf en.
Crofs barrs, Tra^ilien, d/ef\zers.
Bairs of filver, Staafjes ziher.
Yron barrs , Tzcreflaaven.
The bar of a haveu , de Boom van een Haven.
Bar-fee-, Slustgeld^ dat een gevangen aan den Ci-
pier betaalt.
10 BAR, Met Jiaaven bezetitn .^ nytjluyten ^ draai-
boomen.
To b.U" a door, een Deur met een boomjluyten.
The pafliige is barred up-, De doortogt is bezeP ,
de weg IS toegejlooten. 1
Crofs-barred , Met traalijcn voorzien of bezet.
Barator. zie Barrctor. |
BARB , ecn Paerd rty^ Barbarye. .
la BARB > Den baardfcheeren^ f^^fify barbieren. '
een Scbandjon^
gen-
BARE, Bloody naakt, kaai.
A bare recital , Een bloot verhaah
Bare in clothes , Bar in kleeding.
Bare of money , Gcldeluos.
* As bare as a bird's tail , Zo kaal als een luys.
I believe him upon his bare word, Ik geloof bem
op z\n Wfjord.
Thread-bare cloth , Laken daar de wul of is , kaal
gcjlecten laken.
to BA RE , to make bare , Ontblooten , ontdckken ,.
opcnlt'ggen.
To bare on's arm , Z\nen arm ontblooten.
Bare-faced, Alet ongedektcn aangezigte^ onbefchaamdy
onvermornd^ onbewimpeld,
Biireficcdly, Openthi^ 'ofihejchaamdejyk.
Bare-headed , nlootsb&ofds.
Bare-Icgg'd , Blootsbecns.
Bare-fo()fea , Barrevoets.
Bare-foot and bare-lcgg'd, Blootsvoets en bloots*
be en 5 .^ Zonder konfen en fchoenen.
Bare-boned , Dien de fchonken overal uytjleekem y
daar niet aan is als vel en be/n.
Barely, Blootelyk^ enkelyk^ alleenlyk.
Bare-
BAR.
BAR. BAS. .j
The Lord chk-^ ^' , ^c* Opper-rechur.
: , €Cfi Rcchter van V liof
Bafcneft, NaahhevJ^ blootbt^^d.
BARGAJN, eat VcrJtHg^ -..rdrag^ hop. « a Baron of the L
To make a bargain, to Itrikc or clap up a bar- tier f madden
gain, Eef$ vcrdsffg maahn^ hop maaken. [ Baronage, ecn Schattwg 6p dc Baro*t»ev,
To Hand to one's bargain, Zich aan de hop hott- Baroneis , ttn BriruneJ^'c,
den^ by zyn verdmg hlyvcny zs'f* woordgefiand Baronet, Ecn klcsn Baron,
doen, " " I A Knight Uaronct, £!-» B^roitf^f A\/vr, [xvn-
You (hall lofe nothing: by the bargain , Gy z^ti I de ccn graad hoogcr daa cm gcincen Kid-
iy de hop geenfchaa iyden, I dcr. j
To get fomcthing into the bargain , Ids op dc , Baroiiy , ten Vryheerfchap , Fryhetrlykbey^ ^ Ba*
hop tockryge^' ' rofty,
^)To IcII one a bargain, lemamd nytflryhn of ecm BARR; zh Par.
pots fpeeUn. BARRACAN, B^wr^pitf^w, tckerc WO jlc ftof.
To fell one a good bargain ^ lemamd goed h&p BARRAQUE, een Soldaafcff hodsy barak,
geven, BARRED up, Met den draatbmrn gejVjQten , ie-
• Mariagc is a bargain for life, Een huuvjelyk is ^^^^
een hoop voor aitoos* * I BARREL, €cnVa$^ ton ^ kuvp.
* More words than one go to a* bargain , Eem A little barrel, een Faatje^ tonnctje*
koop h met bet eerfte woordniet klaar, oST^hc Barrel of a gun , de Loop van em vumt*
Bargainmaker , een VerMngmaaker. ^ocr,
to BARGAIN, ecm ycrdtf^ maaken^een hop jluy^ ^^ BARREL up, Vaaten^ in een vat of ten d9en^
ten, --^/-..^--.
Bargained, Bedongen^ de kaop gejkoten.
Bargainer, een p^'er dinger ^ koopmaaker.
Bargaining , een Koapfiuyting^ overeenkoming ; .
vcrMngende, •
BARGE,'^^;? Roeifchuyt^ Jloep.
a Barg^-nian , een Scbuytevoerder,
BAKGE-COUPLESi Zwaare balken door eenge^
buuuf op rnji.
Bargh-maftcr, een OpzJener der mynen.
BARK , een Scbors , baft , als'mtdc een Bark ,
fcheepje.
to BARK, Bkffen^ keffen.
inhtsfen,
I Barrcl'd up , Gevaat^ in een ton gedamt ^ in ge*
I ku\pt.
B.\RREN, D&Tj cmrficbtbmr^ bar.
j To grow barren , Onvrucbtbaar worden,
I Barrenly, OmrHchtbaarhk^ [}braa/, barretjet,
I Barrcnncfs , Oniruchthnkrhesd^ dorheyd.
B ARRESTER, een Advohat ^ een' die na zcvin
I joiiren (iudic gevolmagrigd is 9m i^pentlyk vmr V
I gerecht te pleyten,
BAKRETOR, hn IVarzoeker ^ twijlmaaker.
I BAKRlCADO, een BorJlv:ecrtng van t^nnctt m^
T^o bark at one, T'cgen iemand hlaffen , icmand BARRIER een Sluytbuum^ dwarsbo&m,
aanbliiffen. HARRIERS, Een oudenvcti kampgeveeht.
cS'To BARK a tree,Dr baft van een horn ajhmlen, BARROW^ (Hand-barrow) een Berri,
a Bark-houfe ^ een Looijery^
a BARK-MAN, ecnjagtman^ Jagtfchipper.
BARKED, Gebl4t, ^defcht^-safgehaald.
Barker, w/ Bbfer,
Barking, Blajjfing^ g^^l^i i^^^ft ^^ ajhaalingder
fchorfe^
BARLEY, Gar ft.
Barley-bread, Gar ft en-brand.
Barley-water, Garften-water.
(t) B.\RM, Geft,
BARN, een Sc knur.
A hay-barn , een Hooifcbuur*
f BARN or beam, een Kind.
a Barn •keeper ^ ecu Schnnrhouder,
BAJINA^-LE , een Paerden-neHt-pranger , dwin-
geTy hiperfon^ ah ook een zekere Scbotfebe vo-
gel , als mede een vifcbje dai de planken der
vaartHi^en do^rvreet, *
BAROMETER , een Injlrument f>m de twaarti
der tticht mt te Vfnden.
BAilON, eenk^ryheer^ Banderheer^ Baron,
A wheel-barrow, een*Krnywagen,
To drh'Q a wheel-barrow, Kruyen.
a BARROWhog, een Barg, gelubd verken,
ro BARTER ^ K^aaren icrhande/en of verrttyten ^
ruylebstyten.
Bartered, VertHsld^
Barterer , een RHyiebuyter*
Bartering, l/errH\ling\ verrusUndie,
BARTON , een l^ogeJbok, " .
BARTRAM, Pyretbrmm (een ge was.)
BAS.
BASE, hafis, (Subtt.) de Grond^ grondveft.
the BASE [in mulick] de Grondjlenty bap. '
a Hafe-viol , een Bm-JiooL
BASE, Snood J afzigtig, fcbandelyk y oolyk,
A bafe \vretch , een Eerhoze hell ^
In a bafe way , Op een oneerfyke wyze^
A B-ale, 6 Scbandel
A bafe trick , een ^no^de pots,
A bafe fellow, Een Jleehte vent ^ oolykc baef.
Bale born, een One^htelingy baftaard*
E 3 tiiP
39
BAS. BAT.
BAT.
the BASE of a bed, Haonderbehangfelvdn eente- \ BAT AVI AN, Ncderlandfcb ^ HollamJfch, (allcen
dflanf.
Dafcly, 6modclyky fchandelyk,
Bafcnjfs , Snoodhcsd^ fchandelykheyd ^ ecrloosbesd.
The bafer fort,' V Sltmfte Jlacb van volk^Ufcbuym
TaM dejlraat,
BASES , Een boordM ondcr aan een kUed.
BASM AW, cen Turkfche Bajfa.
BASHFUL, Schaamachtig^ bloode.
Balhfully, Sch^macht'tgl^k^ befchaamdelyk,
Rlfhfulnefs, Schaamachtighc^d^ bcfchaamdheyd.
BASIL, Bafilikom (ccn kr'uyd.)
the BASILICK vein, de Lever-ader.
Zse
in Poczy gcbruykdyk.)
a BATCH ot bread , ecif Bakfel broods.
BATCHELOUR. zie Bachelor,
to BATE , l/'ermindcrem , afkorten , afJUum,
Abute.
BATH, ecnBad.
The Knights of the Bath, de Riddtrs van UBad^
(zyndczekcre geringe Ridderfchap in Enge-
land. )
A hot hath , cen Badftoof^ beet bad.
a Bath-keeper, een Bad/hcf-bomdcr j mecfter van '#
bad.
BASILISK , een Bafil'tskus , als ook Tueker groot to BATH, Baaden^ zicb baaden.
fluk fejcbuti
BASIS, de Grondjla^, grondveft.
to BASK, Bakeren tn de zonne.
BASKET, een Mand, korf^ ben.
A little basket, een Mandije^ korfje.
A Hand-basket , een Hengfelmandtje , ntarkl^
mandtje.
a I*>uit-b:isket , een Fruytmandtje.
a Table-basket , een Tafel-mandtje.
A bread-basket , een Broodmandtje.
A wicker-basket, een Teene korf.
a Basket-maker, een Mandemaaker.
a Basket-woman , een Straatloopfter die in een
korf haarc ivaar te koop ve\lt.
BASON ^ een Bekken^ fchaaf, bandwafcb-kom.
BAST , Acker e touwen of mat ten van boombaften,
to BAST, Bedroopcn (als vleefch aan 't fpit.) als
ook afroJI'cn.
fS To baft, (to tack topjcther with long ditches,)
Driezcn , Mct wydc (lecken t^zaamcn hechten.
BASTARD, een Oncihtcling^ aatcriingj fpceikind,
baflaard.
Baftard-Dutch , lUflerd-Du\tfcb.
to BASTARDIZE, l^ervalfcben.
Baftardizcd, renfaljcbt. i
Baftardy, cen Onabte geboorte^ onechtheyd. I
BASTED, Bedroopcn ; afgcrojl ; ge- ,
dricgd.
Biftint; of meat, Bcdrooping van vleefch.
a Balling -ladle, ccn Droop^^epcL
BASTINADO, Stokjlagen.
BASTION, ccnBolwerk.
BASTON, zeker Amptcnaar van V Gevangenhuys
te Londen genaamt de FLEET , die ten Hove
met ecnen rooden Stnf verfchynt.
BAT.
BAT, een VIccrmuys., als ook een knuppel
h^'fowMuffjl^ogcfvangfl by nacbt.
A brick-bat, Een balve klinker^ eenjluk van een
mop
rammeyen , bonzen , floo»
Bathed, Gcbaad.
Bathing, Baading; baadende.
a Bathing place, een Floats am zicb te baaden.
a Bathing-tub, ccn Bad-kuyp.
BATALION, Eenbende voetvolk in Jlagorde ge^
ftcld^ bataillon.
BATTEL , een Veldflag , ftryd., flag.
To fight a battel , een f/cldflag bouden^ flaags
zyn.
To give battel , Slag leveren.
a Battel^array, een Slagordcning.
A fet battel , ccn Stiljfaande veldflag.
A fea-battcl, ccn Zecflag , fcbeepsgevecbt.
a Battel-ax , een Heirbyl^ Jtrydhamer.
BAT IE L, yrucbtbaar^ grocizaam. zie Battle,
to BATTEN, U'cntelcn (gelyk een zwyn.)
BATTER, Beflag^ medbcjlag.
to BATTER , Beuken , rammey
ten.
To batter down , Omverreftooten^ neer bonzen.
To batter with great guns , Met grof gefchut bc^
fchietcn.
Battered, Gebcukt^ befchooten^ gebonfd.
Batterer, cenStootcr^ bcuker^ rammey cr.
Battering, Gerammey.^ gebons\ bcukende.
Battery, een SchietfchaMs , beukery , fhormkat , best*
tery.
BATTLE, Grocizaam .^ vrucbtbaar.
to BATTLE, l^et warden^ wcl jrrociien.
a BAl TLE-DOOR , cen Kuyfelbordtje , j1,B,
bordt'c.
a Battle-door boy, een A-B-Jongen.
Well-Battled, U'el in 't vleefch y vet en glad.
BATTLEMENTS', KanteeUcn.
to BATTLE, Zyn kojlop V Collegie^ock der Stw
dent en te Oxford laaten aantc\kencn , ('t welk
in 't gemccn van behoeftige Studentcn ge-
fchicd ; wofdende dit te Cambridge gcnoemd
to Size.
Battler, Een Student die zyne koft op'tCollegie-boek
haalt.
A whorl-bat, cen Vechtwant om mee om deo9ren
tc flaan, '
j BAT A RLE-ground, Land op degrenzen leggen- ! tBATTOON,^V;i &a*.
de V wclk twee Staaten zicb toeeygeften. '
Battlinj^ een Koftgang,
BAUD,
BAU. BAW. BAY. BE-
BAU.
^AUD, ecM lIoercw4arJtM J koppdaarfler.
aBaudy-houfe, een IhcrhHys ^ hrdccL ,
A haunter of baudy-houles , ccm liocr^jaager,
_iaudiry, Eerlooslyk.
to BAULK, ^/r Balk.
BAUBLE, eai SpulUtjc, j(raL
BAW.
• BAWD , ecn Hocrev^aarJ. zic Baud.
aShc-bnwd, tent HotrcvMitr din ^
BAWDRICK, een BeageltoHW,
BAWDY, OntHchttg^ ccrhos,
to BAWL, Luydbaercn^ t ter en ^ fibres uwen.
Bawler, cen Luyde fihrcettwer
Bawling , €€» Gefchreeuw , gebalk.
He kept a huge bawling, Hy bnerde yjlyk,
aBawlint^-fellow, Etn JuvSaafcndc *vcm,
BAY
BAY, eenlnhamj retde^ b:tai,
a BAY-TREE, ten Laurler-hom,
a Bay-berry , ecn Laurier-beczi*
CT BAY , een Opeffifig die men in de muur hot om
^tr een venffcr ojraam in $€ zettai. \
a Bay of joifls between two beams, De rnymte of
fpacie tMjJchcn twee halken.
a Bay- window , £€J* rond of Qoogiwys venfltr*
(XSrBAY, een Dam om V waSer tfg^n te houden*
iS'To hold at a bay, Door V ilaffen verfchrtkken ,
in dcf^: ' ' 'vfen^opeenzekerenafjlandhoudin^
in tir :n.
BAY^ (Adj.j L bay-couloured ] Bruyn-rond ^ ros^
Ltftanic-bru\n.
I a Bay nag , sin Ros paerMje.
p.'
[ s
F
s?
Thanks be to God , God zygeJdnb.
Be faichtbl , tf'ces (of tyt) getrouw.
BEA.
BEACON, eenBaake?j, bank.
a Fire-beacon , ten l^'nur-baakcn.
Beaconage, Uaaken-gcU,
BE A C h^ een Zeejlrand^ als mcde een uitboek in zee.
BEAD, een Kraal.
To thread beads , Kraalm rygen.
A pair of beads , een Gebedfkemng, Paternos"
ter.
To lay over his beads , Z\n pattrnojler Icezen,
Beadsman , een Bidder , Gety^letzer , Gehed-op-'
zegger,
BEADEL,
een Gereciisdienadr
Bright-bay , Ligt-bruyn,
^ ' " peU
Dapple-bay , GeappeU bruyn*
Bay fait , Brttvn zont.
to BAY, Biaeun, als ook bU^en,
.BAYL. zre BaiK
BAYLIFF. zie BailfC *
BAYS, Baai.
Coune bays. Grove baai>
BAY A RD fa Bay-horfe )een Rospaard^ Ros Bayard,
BAYONNE r , een Bajcnet.
BE.
to BE, Ziy, tmezen.
To be cold , Koud zyn, ^
Hcwill be one of his Judges, Hyz&tetn vanzy-
ne Rccbtercn wcczen.
I know what he would be at , /i verflaa zyne
meemnge wel^ ik wset wel waar hy been VJtL
To be at a great deal of charges , Grooie ko/len
doen.
To be away, Afzsn^ aftveezend tvn.
To be j^;ainlt, 'Tegen zyn^ wederjlrecven^
oS'If fo be', Bv Jdien,
I have been, U beb (of ben) geweeft:
So be S r ^^^ ^^ ^^ ' ^^^ "^^^ ^ weezin*
- , \^ een Gericbisditnaar , Gerecbu*
BEADLE- f hoode^ DentrWiiarder,
a Beadle of beggars, een Verjaager van bedelaars j
lnyzcva77gcr,
BEAD-ROLE , een Rolk det gener daar in de
Kcrk voor gebeden ivordi,
BEAGLE, een Brak. (zckcrc jagthond.)
BEAK, Een bek^ fneh^ [navel ^ neb.
the Beak of an alembick, Depyp van een diftilleer'
belm,
the Bealt-head of a fhip , bet Calj^en van een fcbip.
Beaked, Gebekt. ^
BEAKER, e.nBeeker.
BE '^L, een Buyl^ of Pnyfl. zie BoH.
BEAM, Een b'alk^ bo*tm\ aU mcde eenfiraaL
The beam of a carriage , ten OtjJ'el-hom.
The beam of a buck , Dc jUm van een Heris*
boom.
The beam of a pair of fcales, een Ba/anr,
A draw -beam J (wind-beam,) een Draai^em ,
winJas,
o3" A beam of the Sun, Ecnjlraal der Zonne,
To ca(t forth bright beams , beldere Straalen nyt*
fchictcn^ nstflraalen,
BEAN, een Boon,
French beans , kidncv-beans , Turkfcbe bomen,
♦Every bean hath its black, Elkmenfeh beejt zym
gebrek,
a Bean-cod, eenBrnn-fcbih
BEAR, een Beer,
a She Bear , eene Beerin.
a Bears cub, Een jong beertje,
a Bear-dog, een Fecbt-d&g.
a Bear-garden , een Beerehyt.
to BEAR , Draagen , voeren^ verdraagen'', ^ ■
dnlden.
To bear a b^irdcn , Eencn laft draagen*
To bear fruit , Vrutbt draagen.
To bear fail , Zeyl vaeren,
oS'Thev bear a good price , Zy moogcn goed geld
p-efden.
What price doth corn bear now ? l^Fiif mag V
koorn nu gelden ? Wat is de prys nu van '#
k^ifrn^
To
1
^ BEA.
c3*To bear one good will , Umand ten goed hart
tnedraagen.
To bear one a grudge , TLefC wrok op iemand
hebben,
OirTo bear one company, Iemand vergezelfchap-
pen ^ iemand gczelfc hap houden.
To bear on*s charges , lemands onkojlcn bctaa-
len.
To bear a thing in on*s mind, lets in gedach-*
ten houden , iets onthuuden,
CC3r I bear it in my mind , Ik hen V indacbtig.
What date did the Letter bear ? Vas^ wat dag-
teekening was de Brief 1
Cc3rTo bear proportion, Overeenkomjl hebben.
To bear refemblance, Gelykcn,
CXjTo bear children, Kinder en baar en.
CS" To bear down, Ncerdrukken ^ overhaalen ^ on-
der houden , om vcrrc ft oaten.
To bear up, Ophouden^ onderjleunen.
To bear up to a ihip , Na een Sckip toe hou*
den.
To bear up before the wind , Foor de wind af-
toopen.
cdrTo bear off a blow, Eenen Jlag afweeren ^ of-
keercn,
C3r To bear out , Goedmaaken , ftaande houden ,
bewyzen^ voor/laan; ^^ nytjlcehen , over^
han'gcn.
To bear one out, Iemand door helpen.
o5*The conftruSion of thofe words will not bear
that fence, De fchikking ran die woorden kan
dienjin met toclaatcn.
CJr To bear too hard upon one, Iemand al te hard
xalkn.
(Xj To hear with, T'ocycvcn^ gednld hebben , zjch
verdraagzaam aanjicUcn.
Pray bear with me, Ey lieve fchik wat met my
in,
c5' To bear fvvay , V Gchied hebben , den fcepter
ZWiiaijen,
f^' To bear an office, Ecn ampt bedienen.
To lx:.ir witnels, Gctttyren-s gcevcn ^ getnsgen.
c5' Paper that bears ink , Papier dat inkt verdragcn
kan^ {of dat nia iheif.) '
To bear out , U\thonden , nytfiecken , nytfchie^
ten.
CCS'To bear toward the land, Na V land honden.
To bear otf , Af houden. ( in zee. )
To bear away , Dourgaan {ia zee) weg/oopen.
To bear in with the haroour, Dj haven met ecn
rusme wind inljopcn.
Pi:ARD,.rr;/ii.wr7.
The beiinls of corn, deUaardekensoiVezjelingen
van 'r koorn.
to BEARD , ecn Baard krygen , de baar J nytloo*
pen.
0JrtO Beard, [outbrave] Uyttarten^ eenen andercn
iy den board trekken\ braieeren.
BEA.
Bearded, Gebaard.^
Red bearded , Een met een roode board.
A bearded arrow , een Geveerde , o( gehaordio
p\L
The firft bearding of man , Het cerfte mytjoopcm
der baard,
Beardlefs, Baardeloos.
BEARER, een Draager,^ brenger.
A Bearer of a corps , een Lykdraager , do§ddra^
gcrj
A bill payable to the bearer , Een geldbriefje (of
ajjignatie) houdende te betaalen aan den toojH
der.
Bearing, Draaging,, vtrdraaging.
c^ She is fo old that ihe is pSft bearing , Zy is ml
zo oud datze niet meer zal kraamen , zy is ol
ust het kinderhaalcn gefeheyden.
BEAkS-FQOT, Beereklaauw. ( zeker kruyd. )
I a BEAR-WARD, een Beerenhouder.
: BEARN. zi'e Barn.
BEASEL, de Ringkasy V hollctjc in een ring cm V
I jrcfteente in te zetten.
' BEASOM. z:te Befom.
BEAST, eenBeeft^ dier.
I A wild bead, ken xuildbeefl.
A tame bead, Een tarn ofmak beejt.
A beaft of burden, een Laftdser.
A little beaft, ecn Beejlje.
A drove of beafts , een Kudde beejlen.
Beaftlinefs, Beejlelykheid ^ beeftncbtigheid .^ onbe^
fchoftheyd.
Beaft Iy, Beeftachtig^ onbefchofty morfig.
to BEAT, Slaan ^ bcuken J kloppen ^ jlampen ^ rrr-
Jlaan.
To beat one foundly, Iemand laftlg Jlaan.
t To beat on's coat , lernimd wat op zyn r$kje
gezen.
To beat the drum , den Trommel Jlaan^ den tront*
mel roeren. •
To beat black and blew, Blond en blaanw Jlaan.
To beat on's breaft, op zyne bar ft Jlaan.
To beat Pepper, Pepcr floot en of Jlampen.
To beat back ,' Te rug Jlaan.
To beat down , Ter neerjlaan , om vcrre Jioo*
ten.
To beat to the ground , Ter aarde Jlofin.
To beat the enem);, den Vyand Jlaan.
To beat time (in muiick,) De nootcn Jlaan ,^{in
de muzyk. )
To beat on's head (e^r brains) about a thing, zyn
hooft met iets breekcn.
To beat out , Uytjlaan , nytjmeeden , nytkloppen.
CJrTo beat a thing out of on's head , Iemand iets
nyt het hooft praaten.
odrTo beat one out of his opinion , Iemand vam
gezoelen doen vcrande^-en.
To beat one out of countenance , Iemand vam
zyn Jluk helpen of verblajjen,
•apTo
^
BEA. BEC.
liS' To beat the price, Dc prys ^fjaageffj meirhieden.
To beat soco the memory , lemand Uts vajl in
^eieHjrctsii h-en^tn , door dikwfls &V€rzeggen
CtS*To beat the road, den ll^e^ haamm,
aS*To b^al the hoof, Te voagaa»,
BEiVTEN, Gcjlagcn^ gckhpiy gcJlQotcfi; — ^t^^r-
Jlagof.
The French were beaten, De fnmfcbcnjjjierden
((> A beutcn path , Een betrecden pad y an gebmn-
de we£.
All old beaten Soldier ^ Een oud Soldaat^
Beater, een Slaancr^ Jlamper,
Beating, SUamn^^ ftootinj^^ ftamping^ '^^^Jlaande.
The beating o"t the pullc, Hetjlaan dtr Pols*
BEATIFICK, I r I L. r a v
BEATIFICAL, f OeMzaI$gmaakend,
to BEATIFY, Geinizaligmaak€n^ zaiigem
Beatify'd, GcMzjUx J^emaakt ^ zezMtgd*
BEATITUDE, GeMzalighcU,
BEAVER, een B every Kajloor ^ ah ook etn
Achternoenmaal,
Beaver-oil, Bcvergcel^ Beverfyn.'
BEAU, een Pronker^ een zwiertFe jonicr*
BEAUTEOUS, Schm, mooL
Beautiful, Schom ^ cicrlyL
Beautifully, Cicrlyk^ nef.
to BEAUTIFY , Fercieren, feh^nmaaktu.
Beautifying, f^erdering^ — vemerende,
Beautifyd, k^ercierd*
BEAUTY, Sch$onheyd, derlykheU, Imyfler.
Few womens worth outlives their beauty , De
rminfle vronwen i^lyven in groou a^idnge ais haa-
L rffiioonieid verdweenen is,
r BEC.
to BECALM, Kalmword^n^ bekalmen^ den wind
ben ee men.
Becalmed, Bekalmd^fiiL
it BECAME, Hetwierdi.
BECAUSE, Omdat^ detvyl. ter om'zmh.
I thought lb, becaufe I hod not ftcn it, lidach
zo om dat ik '/ niet gezten had*
BECCAFIGO, eent^ogehje d<a van %^gen Uefl*
BECK, eenlVenk, inil
To give a beck to ontylemand een v/enk geeven.
He Keeps him at his beck , liy hond hem op zy-
men wenh
to BECK EN, IVenhn, kmkken.
To bccken to, Toehfiiien.
Beckciied to, TocFebnit.
Bcckening, Kmkkti/gy weniing; ^-^^--inHkende.
to iiECOME, U'vrdin'y als medc, betaamen ^voe*
To become regenerated , IVedergebooren worden.
What \% become, of him ? Wat is vm hem ge-
VJorden^ waar is hygeblevenl
l> It doth not become him , Hei voegt hm nki ,
OTC, BED-
?t
het Pafi hem niet*
It dotfi not become you to do fo ^ Het bctatmU
( of VQC^^t ) n niet zo te doen.
Modeily becomes e\xry one yZeedigheydbetaamt
<en yder* -i \> M
Becoming, (Subft*) het Betaamen* t.t ^
Becoming , Ifordende ; --*— ^ betaamende , hetaa-^
melyi.
It is not becoming , Het betaamt niet , het pafl
niet,
Bccomiiignefs, Betaamefykbeydj Ifclvoegfyiheyd*
Becom> Gtworden,
BED,
BED, een Bed, bedftede^ tedikant.
A-bcd , te Bedde,
A-lying in bed, Te bedJclegging,
To goto bcd^ Te bedgmn.
To lie a-bed , Te bedde Uggen.
A Bed-ftead , een Bed-flee.
A bed of (late , een Fraal-bed*
A Bride- {or Nuptial) - bed, een Brnyds-bed*
A garden-bed, etn Tnyn-bedde^ bof-bed*
A bed of flrawberries ^ een Aardbeyen^bed.
A little bed, een BedMen^ bedtje.
A Prefs-bcd , een Slaap-bank,
A Feather-bed , een recr-bed.
A flock-bed, eenFhk-bedy matras.
A ftraw-bed , een Bult-zak,
A Settlc-bcd, een Slaap-bank,
A Table-bed , een Slaap-btink , [ die tocgeflagen
zyndc als €ea tafel gebmykt wordt* ]
A Pal let-bed, een Kf^/ibank.
The bed*s-head , *t Hoofden end van V bed.
The bcd's-feet , het Voeten-end van V bed.
The bed-pofts, de JlyUn van een Ledekant*
(drTo be brought to bed , In de kraam komen^vtr*
loj/'en.
She is brought to bed of a boy, Zy is van eentm
jongen zoon in de kraam gekom^n*
Bed-tike, Beed-t^eks bed-tyk.
Bed-chamber , een Shapkdmer.
Bed-cloath$, Bed-fpreeden , beddekleeden ^ dekemi^
Bed-rid, Bed-reed, zickelyk*
Bed-fellow, een Byflaap ^ bedgenoot , bed-verwant,
Bed-pao , een Onderflcek-bekke^.
Bed-time , De tyd om na bed te gaan^ flapens tyd*
Bed-maker , een Beddemaakfler,
to BED, Te bedde leggen.
Having bedded together , Hebbende fzamen ge*
legen,
a3^ Ill-bedded* SJecht van beddinge voorzien,
to BEDAGLE, Door dcftyk en drekjltepen^ befly^
ken J bekladden*
Bcdagled, Beftih.
Bcda^ling, Bcjlyking.
to BEDASH, Befpatten.
F Be-
1
BED. BEE
to BED AW -^ , Bejmcurcw
Bc'diWuCd, Bcfmtttrd^ Mlajj hemorjl.
BEDEADED with llcep, ym vaak overvalle^.
BEDDER, or Bcdcttcr, De onderjl^ mcuUn-fitem
van teti Olte^ntcutftf*
Bedded , Tt lH*d j^cU^cxf, z*t to Bed.
BEDDING, BedJinj^, btddcgt^td.
BedcL zje Headlc.
BEDEREPE, er Bidrepc, 7.eker€ pllp vamfomtfti-
g€ Landltcden om hun hcerfckafpcn koarm in fe
to REDEW, Bedamwn,
Bedewed, BcdaMwd,
Bedewing, Bedamwmgi ^-"^htdmttwmit.
BEDLAM, I €tH IMkm^s ^ dulhmys ^ ktmhxh
Bcthlem y I mix^ityt,
c3 u Bed lain, [mad body J Eem dsii menffb , ccm
u\tzifft$ige*
& {kviiamltc^ tern DoiU^ eem dstlkmyi-gaft.
*Jedlam-like^ Gfhk ecu dtii menfci,
t) BEDRAWLED, Beaf^yll
to HEDUNG, BevnylcM:
Bcdunged, Bevuyld,
Bcdunging, Bev'usUisr. bevm\Unde,
lu !'»EDUST, Bellmri^ew.
Bcduftcd, Beftooveny he^ttysd.
tjf'
B££^ tern Bye y homghy,
A h 11 mbl c-bec , eem Homm%eL
Young bees , jomge Byem.
A fwarm of bccf , eem Bye*zturrm.
a Rcc-hi ve , eem By^-ior^
a Hce-maltcr, eem' Byem^komder,
BEECH , eem Boekem hoom , ^emke.
A grove of Beech, eem Boekem hfch.
Becch-mafis , de Frmeht v^m Boeke hoomem^ Boek,
{Beechen, Boekem.
a Bccchen bowl . eem BQekem*kroeu
BEEF, Opm vieejch, RmmJvUefch.
Powdered beef, Spremgd vleefck.
Smoked beef, Rooh %4efffL
\ Bccf-caier , eem OJfem^*ietfch-^efer, [ Dit 1% cen
bynaam welke men aan de lyf-wadit dcs Ko-
nings vail Engeland gcclt. 1
Xm'EU.GcweeJh ^
I I have been, [k bcm tteweefl.
[BEER, Bier.
Ncw-hecr, fWfch hier*
Stalc-bocr, Omdbter.
Strong-bccr, Zwaar^ dik^ o{ Jlerk bier*
Smaller , Kieym bier , 4Um bter^
;BE£R, eem Bmtr^ do^d^Mt.
iPccr*ch»th, eem Lyk-kleed^ bejrr^kn'emis kleed*
teEESTlNGS, Biffl, memwe melk.
[BFET, Beete, Ditf.
';TLE| tern Tqf^ brtmtt*
BEE. BEF. BEG.
A dun^-bectlc, eem StromtvUeg,
«> A paviers beetle, eem Strami-jlamfer.
Beetle browed , Gerwmpeld of gefromfeU vam to
boofd; mors , grymig
Beetle-headed, PUmp^ bot.
BEEVES C '/ meervomSg vam Bccf ) ids Curious
Beeves, bra4^t Offem.
BEF.
to REFILL, Gehemrem^ overkt^mem,
Befaln, &r Bctallcii, Gch^mrd^ovcrf^ckomem.
It befell , Het j^ehemrde^
A (trange accident bcfel hfm , J-fem omtmoetu een
Zomderiimg vtiorvaL
to HEFIT, Fair^m^ megem.
It befits , Het paft , bet voep.
Befitting, f^oefemde^ paffemdi*
BEFOAMEf), Bcfcbuymd.
to BEFOOL, rerdwaatem*
Befooled, ^erdw^sd.
BEFORE, /^<wr, fevoorem^ at eer.
To appear before the Magiftrates, /W de Over*
heyd verfcbymem.
To go before one, roor icmmndgasm.
Before hand , Vo^ *s bamds > vam te voorem , op
de bamd>
To give money before hand , Geld vmm te vw^rem
grt^em.
To be before hand in ihc world , f^oorfpoedig im
de waereld tym^
An hour before, Eem umr te voorem^
Long before , Lamg te v^wem.
Before now, Vo^ deezem.
To get before, A^oorjifv* rmakem*
Before I die, Eer ikfierve.
To prefer one thing before an other , Het eene
dtmg boven *t amder achtem.
He lov'd her before himftlf » Hy btm$imde hoar
boovem hem zehen.
How long will it be before yon come? Hoe lamg
Zml^t dsturem (^er gy komt^.
10 BEFRIEND, f^r?mfcb^ doem, begmmfligem.
To befriend on*$ felt , Zici Zihem temem diemfl
doem.
Befriended, Frimdfchap gedmam,
Bcfricndiug, Frimdfchap^emtmg^ vrimdhomdemdbtiA
BEG.
to REG, Beedelem, of btddem.
He begs about the town , Hy hopt lamgs flraat
beedelem.
To beg for a thing , Om iets biddem.
To beg leave, Om verhfbtddem.
[ vam Begin. ]
Since the world begaii^ Nm (of jeJerd) defcbep*
I beg your pardon, fk bid m om vergiffemif^
IBEG^AN, Ik ' . - ^ ^
tnc
to BEGET, Gcwimmemy tettem^ vtwrtbremgem^ vtr-
kn^fff,
, To w^ct children » KimJerem iteien.
Idle*
bei^om,
>rldb<
f>fmz der wereld.
%
BEG,
Mlcnefs begets beggary , LttybcU verot^rzaakt be-
dclaary.
ikgettcr , V<fj» Tteler ^ odmteelcr , voortteeler » vcr-
krygcr.
Begetting, Tceltng. v§ortteclif$gy Tielt^ vo^rtbr^m-
gift^j verkr^hgl tceiemde.
The tirft Begetting , Dc etrfie leflt^ de eerjie vrmht*
BEGGAR, y ,,^BeJ,laar.
Begger. f *^^* ^'«''^-
A crew of beggars, Een trop bee dehors.
• Beggjirs breed ana rich men feed , De beedelars
foikift kindeten , tn laaten *<r dt ryktn vocr
iCdTfeM*.
* Set a beggar on horfcback, and he'll ride a gal-
lop , Zoo men eenen bedcUar te paard hclp$ ,
^wordi hy een trotfe jonker.
♦ Beggars mull not be chufers , Die crgem om
htM moet met al te keurtg zy^*
a B^pcr-woman , Een MeTaarftery bedelaares,
to BEGGAR, Berooidmaakeffy nttpMtten^ tot din
bedelzak brengen.
Beggared, Tot dem bedelzak gekragt ^ berooid.
Bcggarlinefs, Berooidheyd^ armoede.
Beggarly, Kaai en berohid^ bedekchtig^ fchabbfg*
A beggarly fellow, een Schabbige vtnt^ eenl:4ta-
ie inned^
BcL^gary , Bedclaary.
BraGED, Gebedeld^ gebcdem
Dcgger* Zfc Beggar.
Begging, Bedeimg; ^^^ bedelende.
To go a begging, Gnan btedelen.
Beggingly, Of ecn bedeUchti^e vjyZi
Bcggin^-fryars, Bedel-monmken.
to liEGlN, Beginnen^ aanvttngen^ ontpaan^
It begins to Giow, Het begirt te fneeMwen.
When he began to fpeak , T^en hy aanvmg te
(preeken.
To begin a-frcfh , Op nieuws beghnen.
c3*To begin the world , Beginnen lets in de wertU
te doeny een neering o£ amhaiht opzetten^
Beginner, een Beginner ^ aanvanger^ Jlichter^ leer-
ting.
Beginning, Een begin ^ beginfel^ ^^^^ beginnettde*
A frcii} beginning , c^ff Hen a/ting.
HcBEGOT, Hygewan^ hy teelde^ hy bragttmff^
{vdH Bc^et/]
Begotten , Geteeid , gew&nnem , gebo^ren , ver-
kreegen.
Firfl begotten , Eerfl gcboortn,
God's only-begotten Son , Gods tcnig*geboprtn
Zonn.
to BEGREASE , Befmeeren ^ befmnUen , fmeerig
msakett^
Beercafcd, Befmnfd^ fmeerig,
to BEGRIME, Met roet beftryken J t^artftkn.
Becrimcd , Met roet bcfireekeni
to BEGUILE, Bedriegen. om den tnyn Jeydtn*
Beguiled, Bedroogen^ om den tnyn gekyd*
le * 4/ bedelende.
^Pf^i^TTTT
BEG. BEH. BEL
Bcgniler, een Bedrieger.
Beguiling , Bedricging , bedriegcryi
gende,
BEGUINE, eeneMagyn,
BEGUN^ Begonnen.^van Begin. J^
Begun again, H^eder begonnen.
BEH.
BEHALF, ah:
On his behalf, Om zynent witfe.
On my behalf, Myncnt halve y van
In my behalf, Oni msment wille*
to BEhAVE, Gedraagen^ draagen^ aanfiellen.
He behaves himfelf well , Hy draagt zich weL
Behaved, Aangtfteld^ gedraagen.
BEHAVIOUR » Gedrag, ban del en wan del , om^
megangj aanflelling.
Good behaviour, Goed gedragjwetgemanierdheid^
gefchiktheyd.
To be bound to on's good behaviour, Virkonden
Zym zich wet te draagen.
to BEHEAD, OnthoofJen^ onthalzen.
Beheaded, Onthoofd^ onttjatid.
Bcheadcr, een Ont hoof der ^ onthalzer^ Scherprechor,
Beheading, Onthatzingy onthoofdiatg ; "'^^ ^nthunf'*
dende,
BEHELD, Gezien^ aanfchfinwM
I beheld, Ik aanfchcfnwde. [t^if Behold. 1
Ct) BEHEST, Een bekfte, als ook een Gebod.
BEHIND, Achter , naa , van achteren , ten acb'^
teren.
To fland behind one, Achter iemmdftaan.
Bchkid on's back , Aehter iemandi rug.
There's fo much behind, D^tar is zo ^eei ten ach*^
fertn , daar is Zff ^^eel te quaad*
To be behind in on's bufincfs, fn zyn wtrk ten
achteren z\n,
oJ-He comes not behind any In point of learning,
Hy behoeft nieytand in gcleerdheid te wyken,
05* He is behind h-md in the world , V Lo^ft mH
hem achter uyt ^ zsne dingen gaan ten achteren,
1 %vill not be behind hand m courtcfy, Ik zai im
beteefdheid niet fnegeeven.
to BEHOLD y Aanfihiuwtn^ ziin^ aanzl^n.
Behold, Zie. '
BEHOLDEN, V Gehouden ^ verpligt ^ vitrfchtth
Beholding (AdjO r digt,
I was not beholden to him at all , /* w^ Mm
hem ganjch niet gehonden.
^ BEHOLDER^ ten Am^chmwer.
' Beholding , Aanfchouwing , — aanfehttwendc,
Bcholdingnefs , f^erphgthesd.
BEHOOF, Ger%i\ nut. gemak,
ItBEHOVETH, Hct khorft, 't is dienjlig^ 'th^
taamt*
It behoves us, Het voe^t om. vty mottem
BEI.
, BEING, Zynde^ weezende,
i Ikihg ftlii fick , Ziek gevtorden zynde.
F a. Being
^^
44
BEI. BEL-
Being to come hither, Staande (o£ mat^nde) hin
He was near being cheated , Hy was bywa bfdro-
The Lord Mayor foe the rime being , Dm Lord
Major in d^n tydy de regeerendc Lord Major,
Being, (ConjunSO Oew^ij iumgezitMy vermsdi.
Being that he promifed it , Dtwyl hy V hcloofde.
Being he did not conie, AoHrez^tcm hy nietqHam,
t BEING, (SubftO /f*»/fV^^^i», -—.pVr^/y/. .
There h no being for nic there » lUt is %mr my
d^kir met it weteft^ dot is zeem plaats vopr my ,
bet is va&r my dissr met te harden.
The thing is in being ftill » De zaaA is mnb in
weeten*
He is a man of no fettled being, Hy is ten mast
vanieen vaft verUyj*
In God we hVe, move, andhuvc our being, In
Gad leeven wy^ hen/eegen om , en zyn tiy.
4 to BELABOUR, AfroJJcn. henken.
He belabourM his bones , Hy touwde hemtuataf.
BELACED^ Bek(inty met kant opgefchikt.
to BELAGt j_£^«r^» kahel vajl maaken.
fBELAGGED, Achtcrgdaaten.
to BELAM, Met eenen fiok Jlaan.
to BEL ATE, LiMi Qpbouden,
To belate one with a cride, lememd met een hen*
zeling Uat ophonJen,
Belated, Laat opgehonden , t^t loot in den naeht
vertoefd^
to BELAY on's way, lemmd loMFem leiien.
BELCH, Opr'ffpmg,
to BELCH, kifPem^ ^prifpen.
To belch out Dlafphemies , Lafieringen nythraa-
ken.
Belched, Opgerifpf,
Belcher, een Rifper^ ^prifper.
Belching, Rfjping, — — otrij^ende^
Given to belching, Rijptuhttg,
a BELDAME, ee» Ondwvf, totebeL
to BELEAGUER, Bekgiren,
BELFRY, eenKhkhuss, okKloi-toren,
BELGICK, Nederlandfck
to BELIE, Beliegen. zje BELY.
BELIEF, Gf^^r
JUight of belief, L/^/ vangel^^ Jigtgehovig^
Pait belief, V Geloofte boven gaande\^ if^ehoflyk.
To be of a rieht bch'cf, Een reeht geloof hebben.
10 mU^Vli.Gehinen]
I don't behcve it, Ikgelaopt niet.
It is believed on all bandi , V U^erdt docrgaans
reload
To make otic belie\'c, lemand doen geloovem
BcHcvcT, een Ge hover ^ GelifQ-i'tge*
Believing, CehoTtng; -^'^gel&vvenJe.
BELL, eenKUk.JcheL
To ring the bell , de Khk Inyde^ , Mm df fdel
BEL.
trelken*
A Ring of bells, Een Klakkengelny,
A little bell, een SehelUsjey een iiL
A pafling bell , een DooJk/ok.
An Alarum-bel , een IVekker,
A low-bcll , een Schet am vogels te lokken,
A childs-bcll , een Kinder-bet,
Bell-founder, een Kiok greter.
Bell-man, een Naehtwaaker^ eenwaehs die teLcn-^
den '/ nachfs omlooptj aJs bier de Ratclwacht*
Bcll-metal„ Klokjfys^ klokke^-metaaL
Belf-weaiher , ten Hamel met een bel aan*
Bell-brt, een Paards gebit dat kloksziyze gemaait is,
to BELLOW, Loeijen, bnlken, (als de OflcnO
Bellowing, Gebnlk, gcloei, —^i&eijenje.
BELLOWS, een Ulaasbalg.
Reacli me the bellows, Geefmy de blaasbalg.
BELLY, een Buyky pens,
A great belly, Een greote bnyk.
A womaa with a great belly , Eene zwangere
vranw*
iy She has had twelf great bellies , Zy is twaaJf
maal zwanger geweejL
♦His belly thinks his throat cut, Zyn bnyk denkt
dat zsn keel gehangen is,
♦His eyes arc bigger than his belly , Zyn oqf ir
grooter dan zyn bstyk, ^|
♦ A hungry belJy has no cars , Een h&ngerige bt^k
luyflert nergens naar.
He fs given to his belly, Hy dient zynen bnyk*
BcUy-ake, Bnykpynu
a Belly- band, 7 for a horie) Een huykriem
a Belly-god, a Belly-friend ^ een Bnykdienaar^
a Bdly-ftll ,>f* Bnyk-vol, zyn bekomfi,
♦ A belly-full is a belly-full , Een bnyk-vot is
een buyk-volj men kan niet meer eeten dan zyn
bekomfi,
a Belly-worm, Een bnyk worm.
A panch-belly, een Dikpem^ dikbnyL
Grcat-bellied, Grootbnykig, ^s mede , zwangen
to HE LONG, behooren\ aangaan.
This belongs to me, D^t Ichoort my t^e^
^y As for what belongs to Focfy, Belangende (dsm*
gaande of noopende) de Ptiezy.
Belonging. Aangaande. noopende^ betangende,
BELOVED, Geliefd, bemW
Beloved of all men, ^^an ieder een bemind*
BELOW, Beneden^ ander^ minder.
From below, Fan bene den ^ van onderen.
He was notbclow his father for picty, hgod*
vrnchizheid was hy niet minder dan zyn voder*
0) BELPEROPIS, eenJuweeL
(}j BELVEDER, een Schoon gezip , eem Taxm*
laan,
BELT, een Draagband^ wapenriem.
A waft-bclt , etn Gdrdel^riem ^ez^nSeid* \
Bclt^i
BEL. BEM. BEN.
Bclt-maker > ten Draaikand-maakcr , iandcKer^maa-
to BEL Y, Belicgew.
He belycs him^ ATy bcUeg^t hem.
His aSions bely liis words, Zynbedryflogemfln^'f
zwe woordcn,
Belycd, Bekogtn.
Belying, BeUcgiHg^ ^^^MUgewde.
BEM.
to BEM AT the hair, V Ha^r in de klits brengen.
to BEMIRE, BcJlykcH^ bckladden.
Bemircd, Bejlskt.
to BEMOAN, Btmecntn , htklmztn^ bttreuren,
I bemoan her misfominc , Ik Mlaag hoar on-
geUk,
Bemoaned, Bctrenrdy biklaagd.
Bemoaning, Beklaagtng^ betrettrlmg; ^^^ bcfrcu-
rtmde.
BEN.
BENCH, ten Bank.
The King's Bench, des Konings Rech$hanL
BENCHER, een ByzitUr ^ Rmid ^ ten Rcchtsgc-
Uerde van den terflen rang in V Genootfchap*
1 BEND, ee» Kromtey knak^ bogSy kink^ als mc-
de zekere ftreep m ten wapenfchild.
to BEND , Buygen , krommen . aanfpannen.
To bend back > Achtermaaras bmgcn*
To bend his knees , Zyne kniejea buygen.
Bend a][ thy wits about this, Span vry alJe ume
krachien daanae aan.
This is all he bends his mind to, Hy heeft zynen
zin door alleen op gezet.
My ftudy was chiefly bent upon Litcrarure, -/Ify-
ne ftudie was voornamdyk op dc Lettetoefentng
geVitUen^
He bends himlelf wholly to this , Hy is ganfcbe^
lyk daarop gev alien.
Sec to what way thcfe things bend, Zie tw waf
voor ecn kecr deeze dingen neemen*
To bend a fword , Een zivaard buygen,
flCj' To bend a cable , Een kabel vaajl maaken.
To bend a bow, ^en boogfpanncn.
Bendable^ Bnwzaam.
BENDED, ^eboogcn.
With bended knees, Met geboogene kniejen.
Benders , de Spieren ofpeezen waardpvr tU vingers
buy gen.
Bending , Buyging ; — bnyiende , neygende.
A bending down* NeirbiUtng^ ncifbnyging.
The bending of the elbow, De bnyg van dc r/-
/rboog,
Bcndings^ Draaijingen van den it^gj bogten,
Bcndlet, een Bogtje.
BENDWITH. Meelboom, lynenkruyd,
BENEATH, Beneden.
BENEDICTINES, Benediktyner Monniken.
BENEDICTION, Zczening^
IJENEF ACTION, IFeldaad^
BEN. BEP. BEQ. 4^
BENEFACTOR, een U^eldoener , begunftiger.
Bcnefadrefs, een Ifeldoenerclfe,
BENEFICE, een Prove ^ Kerkelyk ampu
Beneficed, In een Kerkelyk ampi gezet , met tern
Predik-plaats voorzien*
BENEFICENCE, Mtiddaadigheyd,weldaadigheid.
Beneficial, Vimrdeeitg^ nuttciy^.
BEN£Fn\ yoordcely wcldaad^ nut^ S^^<^^^ boat.
OjrThe Benefit of the Clergy , Het voorrecht der
Kerkelyken. [ Dit is een voorrecht het welk
de Kefkefyken in Engeland ccrtyds alleen had*
den , doch zich nu ook tot dc Leek en ny tftrekt,
wanneer ty by 't Gcrccht aan Manflag fchul-
dig bevonden ^ynde, met dit voorrecht begun*
Iligd wcrden,'t welk hierin beftaat: Mcnlaat
den gevangen etiyke regels leeien in een oud
Latynfch boek dat met Gotfchc of oudcDuyt-
fche rctceren gedruktis; en als-dandcGemag-
tlgde die 'er by (laat , xegt , Legit m Ckricm^
dat is, Hy leefl als een Kerkdyke ^ dan bevrj^dt
men hem van de galg, en hy werdt in dehand
gcbrandmerkt , en daarmedc ontllagen.]
to BENEFIT , Foordeeltg zyn , begmnftigen ^ be-
weld^mdigen^ bevoordeelen^
Benefitted, Begnnftigd, bevoordeeld.
Ij* A benefitted Ticket in a Lottery, Een prys-brief-*
je in eene Lotery,
BENE'VOLENCE, GoedwiUigbeyd , goeSm-tig*
heydy gunft,
BENE'VOLENT, Goedwillig, gaedbartig.
BENIGHTED , Door den nacht overvallen.
BtNiGN, Goedertieren^ gun[li7.
UENIGNITY, Goedertierenheyd.
BENJAMIN, Benjuyn. (zekere Gom.)
BffNT, Gcboogen^ geneygd , gefpannen , gereed ,
vaerdig, (van to Bend.) ♦
To be ftifly bent to fomcthiiig,<?r on fomahing^
Styfop iets gczet zyn.
Cruelly bent againft, Tjflyk tegen iets gezet.
a BENT, een Buyging^ neyging.
* I have got the 'bent of his bow , Ik weet wet
waar hy been wiL
to BENUM, t^erkieiimeny verftyven^. verdooven ^
gcvocleloQS maakcn,
Benuiiimcd, Ferkleumd^ verjlyjd.
Bcnummednels , Ferjlyfdheyd^ gevoeleloosbeyd^ vcr*
kUnmdheyd.
Beninnming, Vcr
doovendi.
BEK.
toBEPISS, Bepijfen.
liepifled, Bepijf,
BEQ.
to BEQUEATH , By uyterfle milU maaken ^ t&0
erfdeel befpf'ccken.
Bequeathed , By crfenis gemaakt.
%^^x}^^z^\'ZT^ eenVytetfle-vJilmaaker,
lie^^ueathing, Erfbefpreeking^ maaking.
F 3 BBi
erdooving^ verjlyving;
vcr*
45
BER. BES.
BEQUEST, efHErfj^aiff^erfmaakSff^^ hcJproQhn dccl.
to BER AY, Bedryten^ het^ttyUw.
Beraycd, Bedreeten^ btvuyld,
Bcravine* Bedrsun^^ bevttylinpi ^^^bcvMskndc*
BZKmKY , ien Berberh: ^ ^
to BtREAVE, BcroavcFt.
Bereaved, L n^^^^rj
Bereft, f ^'"'"^^^
Bereaving, Berooviffjf; ^^'^ ler&ovtffjf,
BERGAMOT, eenBcrgamot^ (zcehre J>ecr) als
ook , Zfi^ reukwcrk.
BERRY, ctnBcezi, ^^^T *0'-
Bil-bcrries , BLtasiW'bcjJtn,
Black 'berries , Kraakc-bfczifff.
Raip-bcrrics , BraamcKy braam-heeijcn,
Straw-Bcnries , Aard-beyen^ Aardr4>ectifn.
Goofc-bcrries, KrHys-teyen,
BERYL, ecnBcril^ tGeftccnte.]
BES.
BES ANT, Ecm oude gQHdc mum y w^ard-g ontrcnt
ten dnbbele dttkaat,
to BESEECH, Bidden^ fmccken.
Bcfeechcd , Gcbtdcn. zic Bcfought. '
Ucfccchcr , etti BiMcr , fmcekcr,
Bcfecchtng, Biddings fm€eking\ fmeekende.
to BESElM, Bcf*famcffy votgew.
It bcfccms, Hct bctaamt^ Jbet paji,
to BESET, Bezeffctt^ omrtHgem,
Troubles aiid fears bcfct mc on all fides, Onrujl
en xrceze omrimgi ms van alU kanten*
Bc(et, Omringd^ bezi^f ^ bckUmJ.
A heel bcfet with nails , Een fohty met /pykers
bcjlagtn, •
Hardbefct, Zeer gepUagd^
Belcltine, Omn^gHtg^ bez^ttm^\ bezcttende,
toBESHtT, B^rchvfcf. MMfH.
Bemit, r^f'
to BEb -Ineken.
BES ID t, I Bchdvcn^ dsatenboven^ daarbeieeten^
BPSIDES. f bchalven dat ^ btneven^ bczydc.
]Mo body thinks lb belide my'ic\l ^rliemmidenkt
zo hthalven ik.
And belides my wife would hear of it one way
or another , En ddarenbavcn zoud het myn wyf
oP dc ttne of de andcre 'wyze ter ooren komem,
3cndes he fet upon them in good time , Daar-
benezen riel hy op ben aan ter gaeder tyd.
He flood bciide the King , Hyjlumdt bezyde den
KoJiing*
IE> He is bcfide himfelf. Hy is hmten verftamd.
Tr» K.' Srtide the mark , Van U^doet afwyien.
c purpole, Ganfcb met $er i>orfaai£*
i VI i • i J 1 1 . J E, Belcgercn.
To bcfiegc a town , Eene (lad bcUgerew,
Befiegc4, belcTerd,
IkficK^-T, een EeUgeraar^ ^^f^iZ^f*
cUgcnng; ^^^^Me^
BES.
to BESMEAR , Befmetrtw^ fmeerig mdaken.
Bcfmcarcd , BcjmecrJ,
Befmcarer , Een befmccrder.
Bcfmearing, Befmeering; ^^^befmeerendf.
to BESMOAK, BertHiken,
Befmoakcd, Berookt.
Befmoaking, Bcro^king; beraokende,
to BESMUT, Bercet maakeny befmodderen,
Befmutted, Befmodderd^ beroef.
BESOM , een Beezem,
to BESOT J Dwaas maaken^ vfrdwaazen.
Bcfottcd, f'frdwaafd,
BESOUGHT , Gebeden , verztKht , ivan \k-
feech.]
I befou zht , Ik bad* ik verz^cht.
to BESPATTtR , BeffaStem , bekladden, belafle*
ren, '
To befpatter on*s ftockjJ3g$ with dirt, Zyne ianf*
fen beflyken.
To befpatter on*s reputation , lemands goedew
naam hfvlekken , remand bekiadden,
Befbattered, Bcklad^ beh/lerd.
to BESPAWL^ BefpHHwen^ befNxfen,
Befrawlcd, Befti^gen^ heausld. hezcverd.
to BESPEAK, Befpreckcn/
To befpcak one, lemand bepraaten.
To bclpeak a thin j^, lets bejpreeken.
To befpeak a pair of fhocs , Een paar fihenenie
maaken befltilen,
35" To bctpcak on's good opinion , hmands g^ede
gnnfi verzoeken ^ of d^/r frasitn verkfygen (of
roemen,)
XJ It befpeaks an Atheiftical mind , Hcf geeft eem
om^udffhfcb gemoed te kennen.
toBESPECKLE, Bcfptkketcn , m-t fpikkeh onder*
fcheyden,
Belpeeklcd, BefpikkeU.
Belrcckling, Befbikkeling; ^-^-befpfkkelende,
to BESPE W , Befpnuiveft^ bezeieren,
Befpcvvcd, Bcfpoo^en^ beqnyld*
to BESPIT, Befpsiftwen.
Befpfttcd, Btfpmgen.
I BESPOKE , or Bcfpakc , /* befprak [x.w Be-;
Ipcake. 1
BESPOKEN, Berprmkett.
xyBefpookcn thanks, Afgtbedtlde dank.
to BESPOT , Beifaaen, bevlekken.
Bclpotted, Bivleif,
Belpotting , Btfpatting^ bcfhatftnJe,
to BESPRINKLE, BefprenkeUn , befprengen.
BcTprinkled , Bejprengd^ befprcnkcU.
Belprinkltng, Befprenkeling ^ ^^fprewging; ^^^bt*
B^F--''-
toBESPUE, Befpnwen. tr> Befpcw.
loBESPUTTER, Bcmorfen, b^zoedelcn, iemm-
ztltn.
Bclicging, BcUge
fegertndt*
BEST. Befl,
\ The bcft thing , De befte zask.
BES. BET.
I will do my bcft , Ik zai m\n iefl Joefi. i
What had I belt to do ? /f^ zal ik nu hjl Jeen ? j
flcyl fpeak to the bcft of my knowledge, Ik Jpreek
Hdtir mvH€ hefle itnms,
c3r Wc muft do the beft we can , ify moetcm zo
Wft doen ah ury konnem,
a3*To make the beft of a bad game, Zich ttnbeftev
dat men kan mt ecne quaade zaak redden.
Beft of all, 't Aihrbtft.
to BESTEAD ont ^ Itmtmd eenem gotdem dienft
ds^CHa
BESTIAL, Beefielyk
to BESTfR on*s felf very vigonroufly , Zich wok-
ker htijr hottdem^ of Zfch dapper quyten,
to BESTOW, Befteeden, te kojie ha^getfy te kojh
le^en^ nytgeeven.
To beiiow a charity upon one, lem^md etne aal^
moes geeven*
To beftow part of on's time upon books , Ee»
gedeehe van zynen tyd in de boeken beft ee den,
Bcftowed, Befteedj aan te kofle gehaMgcn.
I bellowed a great deal of pains upon this Dic-
tionary, Ikheb grmte moette tot het fzdmen
ftellen van dit If^o^rdenb&ek gedaan>
Beftowing, Befteedingj uyfgave; befteedende.
A difordcrly bellowing , ten f^trqusftingy roeke-
iooze uytgaave,
BESTRI0, Bef.hreeden.
ro BESTRIDE, Befihrydcn.
Bellridcr, cen Befchryder.
Beitriding, Befcbrydtng; —' befchryd^nde* *
BET.
BET, Defom die men in V wedden vfrzety dtvcr-
wedSng,
Name your bet, IFat verzet gy der onder ? wot
kuudt gs my'k hot veci wHi gy my ftaan ? wat
verwedf gy^er aan ?
to BET, Verwedden wedden,
I will bet nothing, M wiPer niets onder verzctten.
Betted , Onder verzet , verwed.
to RETAKE, Be^eeven \tot ietu*]
He betakes himfclf to the fhidy of Philofophy ,
Hy begeeft zicb ttii de leeroefcmng der U^ys-
They betook themfelves to a running fight , Zy
begonden al vechtende te wyten en de viugt ie
neemen.
To betake hfmfelf to his heels , Het baazenpad
kiczeMj. V of V kopen zetten.
Betaken^ B^^eeveny ondemomcn,
to BETHINK ones felf, Ztch bedenken.
BETHOUGHT, Bedacht.
to BETIDE, Afwknmen^ oz*erkomen^
BETIMES, BvfvJj, vroeg.
Betimes in the morning, V Morgens Tnteg,
In thofe countries winter comes betimes , In dii
ianden htcft men vroege wmUrt,
ro BETOKEN, Baekenen, bedfiydem
BET, BEV.
Betokened, Betekend.
Betokening, Een beuiening; ^^^betckenenic*
BETONY, Betonie.
I BETOOK , Ik begaf my , {van Betake.]
I prefently betook my me to heels ^ Ik zette bet
aanflonds op *t loopen.
They betook themielves to their weapons , Zy
greepen de wapenen aan.
They betook themfelves to ^x^htyZyflelden (of
begaven) zich op de vlugt,
to BETRAY, f^erraaden^ beklappen.
To betray on's country , Zyn VaderloMd verrati''
den,
OCT She beuayM his fecret^y Zy emdehe zynege*
hcymeff.
Betrayed, Ferraadew,
Betrayer, een Ferraader^ beklapper.
Betraying', f'^erraading ; verraadende.
to BETROTH, f/erlooven^ ondertroHwen.
Bethrothed^ l^erhofd^ mdertmuwd,
A bcthrothcd woman , Een verloofd vromumenfchy
een ondertroHwde vroftw*
Betrothine , Ferhovinz : -" ' verhovende.
BETT. £/.Bct.
BETTEE o/ Betty, Een zeker gaauwdiefi tnyg ^of
domme kracht om een dear op^n te breeken*
BETTER, Beter.
So much the better , Za reel te beter.
For your better underftandfng, Op dot gy bet tm
beter zoudt verftaan.
What am I the better for this ^ Kat ben ik bier^
door verbeterd}
QC^He loves him better than me ^ //y houdt mecr
van bem dan van my.
^To have the better, de Overhand hebben.
Our fouldiers had far the better of them , Zy
mogten op verre na tegen onze foldaaten niet
op y onze foldaaten hodden verre de overhand^
The better hajf^ De grout fie helft.
Better and better, Hne longer hue beter.
As long again, and better, Nog etm zo tang^ em
meer.
He is never the better for that, Hy is Vr niet een
zaer te beter om.
to BETTER, Beteren^ verbeteren.
BETWEEN, I n- /7 i. . fTL L J*
BET\\nXT, f tu£chen,tujfcbenbeyde.
Between whiles, By tujphenpoozen ^ van tyd tot
tyd,
♦Betwixt the devil & the red iea, Tujfchen baf^^
gen en worsen.
^ ^ BEV.
BEVtR. ^/> Beaver.
BEV ERAGE , Drunk van wyn en water onder maU
kanderen ^emengd^ of water em azyn^ beveraas*
BEVY, een t^'hgt, een trap.
A be\7 of quails , Een vhgt van qnakkelen,
(t) A bevy of goffips, Eene trop praatmocrs.
to
J
BEY. BEZ. BIA
BEW.
to BEWAIL, Beweeneff, hcfchr4sen.
She has goad rcafon to bewail her lofs, Zy hceft
ndtn am hoar vtrltes U befchrcyen.
I It;, Beweentn^^ bek}a^\ — /&ext;«wWtf.
|o JilLVVARE, l^erh'oedcn^ z^cb wacbien ^ of zyne
boede zvw . toeztcn.
Beware, Uach *, tje voor my wees vp uw hoeJc.
Beware of deceivers, //WA/ m v»or verUyders,
to BE WET, Nai maahm^ «Men^ hbo^zew^ be*
ficten.
BEWILDERED. Fcrwilderd^ veriaasd.
4o BEWITCH, Bmvfrem.
Bewitched, Bctoverd*
He is bewitched with her , Hy is d^^r baar beto-
verd.
Bewitcher, eett Betoveraar.
Bcwirchiiie, BerovcrsifXi -^-^betoverende,
to BEWRAY, Omtdekiefs, beklappen , be-
vmUv,
To bewray a fecrct, Een geheim emdekken.
Thy own knavery will bewray thee, Uw esgtne
Et^ytery Zai h beklappetf,
BEY.
BEYOKD, B*ff«r, over^ bftytew^ meer.
Take heed you be not expcnfive beyond meafu-
re, DroMg ZQrg d^gy met bovem mante qMtfitg zyt.
They were ftftoni<hed beyond mcafurc, Zy Wiki-
ren asttermaate t'erbaasd*
At that very time I was beyond fca, Te dier tyd
was ik over zee*
They let down a certain meafure, beyond which
none ought to go, Zyftellen een zekcre maat^
tvaar buytem Mitmrntdbeboort M g^^9t* , .
^ it is leiigtiKaed , beyond what is needful , V //
l.s- verUngd mcer dan m^idtg is>
From beyond lea , Van overzee.
To go beyond, {""o-jtbygam ^ avertreeden^ ubuy^
ten ga^m^ overtreffen.
t^-^ lihall be gone beyond unlcfs you help me, Mm
Zitl my ; V ers zy g\ nty belpi*
They go bv i others ', Zy overtrejfem alle
a)$dtrcn.
It was beyond his reach , Het was bovem (ofbuy-
tC0) zyti btrreyk,
Thai's beyond Iny fkill , Daigaat myn ver/lastd
U boveff.
BE7
f3H2\NT. ^/^Bcfant-
BE^ ANTLER , Ilet tmeede utK^e van tern Harts-
boom,
J3EZI L , Di ias van een ring daar di JUen h$ fimt*
f JDEZOAR Bezumfieen.
Xl) to BEZZLt, Znypen^ pimfeUn.
^BIA.
I BIAS, '/ /M/en z^an ten kio^f.
T^iM y^Ovirbeliing ^ overZWa^PV^ ^^'''g^
BIA. BIB. BIC. BIB, E
To run bias , Sebnyn hopen.
His bias leads hiinthat way, Zyne imging hyJi
bcm Men weg.
To put one out of his bias , lemand van zymftnk
ajbnngen^
To fet a bias upon on's undcrftanding towards
errors , lemarnds verftand m dwaaitngcn datn
o'^rzwamjen. *
toBlASS, OvcrbcUen^ ekem 9Vtrztuaaljcn.
To biafs one, Unumdzwamjen.
Biafled, Gezwaaid^ ^^—bepraat,
BIB, een Slab ^ pypkan,
a Bib-apron , een Schmekleed met etnjlab.
to BIB, Z^ypen^ drinkcn.
Bibber, een'Znyper^ dronkaard.
Bibbing, Geznyk ge^ink; ^znypende.
BIBLtl, de Hyhei.
BICANE, mUedrnyf:
to BICKER, Kibbelen^ barrewarren^ krakJkeelen.
Bickering, Cekrakkeei; krakkeeUnde.
BID,
to BID, Gebledcn^ beveeUn^ belafitn^ beatn^no^^
digen^ biede'n.
Bid him conic in, Zegdat by inkftrnt.
Bid the boy enquire, BeUft denjangen dai by *er
naar vraagt. • \
Did not I bid thee to go and fee \ Heh ik «. mht
gebeeten dat gy zondt gaan zien >
t5*To bid monj for ware, Celdtoor waarebieden.
If an); body bids more, Zo iemand mcer btejf.
To bid one farewell , lenmnd vaarunl bicdev ,
affcbt^yd neemen*
cdrTo bid defiance, UyUa^tn,
GCS'To bid the banes ^ een iTuimclyk ^ondigen^ de
gtboden afleezen,
aSrio bid to fuppcr, TVir ax^ondmaal nuedigen*
I To bid up, Op bicden^ b<^oger bicden.
I Bidden. ^ Gebeeten,betaJi,genoodigd.
'Bidding, Gtbieding^ naadigsngi, gebiedende.
A bidding a price, een GelSieMnjF. bud.
BIE.
BIENNIAL, Twiejaarig.
I Bfe,
BIG , Groot^ kloek^ dik^ graf^ &pgebla^zen^
As big again, Nog tens z^gra^t*
Big in bulk , Groof van ftnk^ gr^ot v^n onttn^i,
A pen that writes too big, Lin pen Me M tegr^
Jcbryf^
Bi^ in authority, Gr^^t van magr,
aS'Btg with child, Zwamtr,
Big with pride, OpgebUazen.
«> He talks big , Hy ^eeft b^og 9p.
qeI' He looks big on bun, Hy ztesiem virwaandof
Jlkttrfch ti^in*
I amnot&ai:€d with yoTJx Wg words , Ik gnf
met
BIG. BrL.
wifi om awe opFeblaazene WQordin,
To grow big, Uytzviclltn^ groot w&rdcffy nytzd-
UH , dik wardtn^
Big-bellied, DMuykig^ grof zwmigtt.
Big-body'd, Zwaarfyvig*
Big-naDped, Grofvangrcyn.
BIGAMY, Twecvjyvery^ */ hebben vm twievrou-
wen U£clyk,'
Bigamift , Een dU twee wyven te gelyk hcefi*
BIGGER, Grooter, dikker.
BSjpeft . dc GtQQtflc , dikftc.
BIGGIN, eem Kimder-mutsje.
BIGNES, Groottc^ diku.
It is of the bigneft of a point , He$ u moor de
S'9QHe van een Punt.
T, een Bygetoovig menfch^ fchynheylig^ dom-
me dryver , yilaarbyier , kerk-nyL
Bigottcd , Door hsgeloQVigheid vervocrd.
Bigottcry, y Bygchovigheid, fchymbeiligheid.
BigotiCn.
BIL.
BILANDER , Zeker vaartuyg^ een Smak.
BIL-BERRIES, Blaauwbejjtn,
BILBOES, ZeekereftraffcTam'tboQtsvolk.
BIL£« Een bxyiy gezweiy zweer*
To breakc out into a bile, Zkh m een gezwel
zetten, .
BILGE , Dot gedeehe van den hodem van V Scbsf ^
daar het op ruft , ah V vaft ZAt, .
BILGED, Aon ftukken geftaoten , 't ty tcgcn de
grond (?f op een klip*
The Oiip is bilged , Het Scbip heeft een gedeehe
van zyn bodem afgeJIooUn.
BILL, Eenbek^ neb^fnavel.
Bill , ^cn HelUbaard^ byi
BILL, een Cedel^ g^J^^^ffty handfchrifi, btljet ^-^
e^n Opjlel of ontwerp van een wet die in U Par-
lement gemaakt wordt.
a Taylor's bill , Een Snyder s rekening.
a Bin upon the door for lodgings to be let , Een
Oiingepiahe huurzedeL
a Bill ot debt, een Schnldbekentenu ^ Obligatie.
a Bill of exchange, een lVfJ]elbriej\
a Bill of divorce, een Scheydbrief.
Bills of lale, Bihettcn van verkoopinge.
To read a bill in Parliament, eenOpflel inUPar-
lement Uezen. ( ^t Staat aan te merken , dat
alle de ontwerpen van ecnig plakkaat of wet
die in \ Parlement worden injgcgeven , Btih
wordcn genaamd ; doch naaoat lo een Bill
bekraditigd is , draagc xe den naam van een
The weekly bill of inortality , De weeUykfebe
lyjl der dooden,
a Bill of lading , een Vrachtbrief^ cognofcemeni,
a Bill of fttffcrance , Een verlrfvan de Konvoi voor
ten Kaopman om van de eene Engeljlhe haven
eip de andere te mo9gen bandeUn zonder konvoi
BIN. BIP. BIR 49
te betaalen.
a BiJI of ftorc, Een vrybriefvan de Konvoi tot bet
iaaden van eetwaaren , vaar de reyze modrg,
a Bin -man, een Snacijer^ ho^mfno^ijer,
to BILL ( as doves , ) Bek aan beh honden^ trekke"
bekien.
BILLET, Een dik brandh&nt ; *^— een cedel om
jhldaaten te inquartieren^
to Bl LLET foldicrs , SoUtaten billetteren*
BILLIARDS, eenTrokufcl.
To play at billiards , Op een Troktafcl fpeelen.
a Billiard-ball, een Troktafel-klout .
t BILLINGS-GATE Rlietorick, Fiswyfs taal,eem
J}Mdende taal.
BILLOW, Een gro(^te boar oigoffl
BillemcDts. zie Habiliment.
BIN.
to BIND, Binden^ knQOQpen^ verbinden.
To bind about , Ombinden,
To bind with benefits , l^erbinden of verpligten
daor weldaaden.
To bind one by covenant, lemanddoor een per*
drag verbinden.
To bind books, Boeken bindtn.
To bind with an e:irnell , f^^erpanden ^ een koaf
flkyten met een Gods-penning*
To bind hinifclf , Zifb verbinden.
To bind himfelf to appear , Borg JieUen votfr zy-
ne verfchyninge
To bind up a wound , Een wond verbinden.
To bind one apprentice , lemand op een amhacht^
( of by een en Koopman ) bejieeden.
Binder, een Binder y verbinder.
a Book-binder, een Boekbinder,
Binding , Binding , terb/ndtng ; ■■ verbindende^
fttjppirnde , t^zamentrekkende,
BIKD-WEED, mnde^ wrange. (zeker kruyd. )
f BINN, een BrooSak. baverbaky trow,
BIP. ' ^
BIPARTITE , In tween gedeeld.
BIR.
BIRCH-crce, een Berkc-boom,
Birch, Herken-rss.
Birchen, Berkc'n,
a Birchen-broom , Een berken bezem,
BIRD, ccnTogeL
a Bird of game , een Ja^tvogeL
♦ A bird in the hand is worth two in the buffi,
Betcr een vogcl in de hand dan tien in de lucht,
* He kills two birds with one ftone , Hy Jlaai
twee vliegen met een klap.
♦ Birds of a feather flock together , Vogels vam
eenerly veer en , gel\k by gelyk*
* You firing up a bir^ to pick out your eyes, Gy
(fueeh eene Jiang op in uwen boezem.
To hit the bird in the eye, den Spykcr op V hoofd
Jl^tan,
A Newgate-bird , een Calgvogel , galgbrok. zie
G en"
fj BIR, raS- BIT.
^dtr Kcw^tte.
An unlackjr bird, Etm tr^hh tcngel.
a Bird'Cace , ecm l^ofelhuw.
% Eird-^:^] , ten y^tl-fimyt.
% Btrd'keq>cr, etn f^^eibondcr.
% KrdVncft, een P'^^elt neft.
Bird-ncft, wild cirrot^ IVtldt daukms , vogelmeft ,
^7ckcr kruyd.)
Bird- lime, Vogcl-km.
Bird-lcIIcr, een Vof^el verkonfer.
Birding, t^oj^elvangjl.
To go a Krding, t/)'/ vo^ehangen gamt.
a I3irdjng-nct, r«r l/ogelaars net.
a liirding piece, m» f^ogel'-roer.
BIRGANDEK, Eenjoi^vam wilde g4ms.
BIRTH^ Gehome, dragt.
cdrThis gave birth to that modoOy Hiernjt ^nt-
ftond Me V9^Jlag,
Two at a birth , Twee f eener drs^f.
A new birth , Een nsenwe gebo^e y wederge-
biXfrte.
An untimely birth , eem MisJragt , ontydige ge-
The after-birth , de Naageboorte.
f^ a Binh, ^en beqnaame floats ^ nn eem Sebif te
vertnyen.
Birth-day, Geboartt'dagy verjaar^dsg.
Birth-place, Geboorte floats.
Birth-right, Geboorte^ecbt.
BIS.
BISHOP, eenBifcboPy OpzJener.
Arch-bifhop, een AariS'biffchop.
Biihoping, biffchof^maokingy hevefl'tging.
Bifhoprick , een Bisdom.
BISKET, Bif^hnyty twetbak.
BISSEXTILE, ien Schrikhel'joor.
BIT.
BIT, Gebeeten. (tw to Bite.)
I bit, Ik beet.
BIT, een Beet, ftuk.
Never a bit, riiet een beet^ niet een xJtr.
By bits. By beetjes^ teffens ^ ftnkswys.
♦ a Bit and away , Ttr vlngt , met der boaft ,
met eenfnap en voort,
A little bit, Een beetje.
The BIT of a bridle, V Bit von een fom.
To draw bit, Ontbreydelen.
Without drawing bit, Zonder te ontMmenyZon-
der den toom uyt de bek te neemen.
to BIT a horfe, eenPoerdbetbitindenmmddaen.
BITCH, eenTeef.
% Bhch fox , V fVyfje von een vs.
*rhc liming of a bitch, U Bejprinzen eener teeve.
BlTE.iiitBtft.b^. '^ ^
BIT. BLA.
Bite. Taght) eem Btgt.
to BITE;^ Byten^ knaogen, fi^rfcm ^ JUehm.
To bite off, AfTjSen,
B::cr , een Byter.
Kting, GetAt^ Ubytem^ bitsbeyd ; b%remJe^
Ir.tockrgj tfts^ ' '
BitingJy, bttfehk.
He taunts him biriagly , Hy bejegemt tern xxtr
bits.
BITTAKLE, dt Kompos-lood^ ^p de Jlmrnrpkchs.
BITTEN, Gebeeten. r J t
a Hard-bitten doe , Eem dtg die fhfvon bek is.
BITTER, bsttfr. '
Wormwood is bitter, Alfem is better.
Bitter words, Bsttere^ bitfe^ ofvinmige wocrdem^
Bitterly, Bhterlyk.
Bittemefs, Bitterbeyd.
Birter-fwect, Bitter z»ee.
aBITTOUR, BITTERN, eenBntoor. (zckac
voeel.1
BrrVMEN.Jocden-fym.
Bituminoos, Joodom-lymoebtsgy zwacelacAt^.
BLfA.
BLAB, eem Smofper^ lon^tomg.
A common blab, eem LobSekok.
to BLAB out , Uytlobbem^fnobben. fnaterem.
Blabbed, Gefnatefd.
Blabber lips . Dikke lippen.
Blabber-lippd, een Hong-lip ^ groot-lip.
BLACK, Zfvart.
odrA black deed, Een grmmwzoame daod.
A black day, Een ramfzaltge ddg.
The black letter, de Dtytfit drnk-letter.
Black-mouthol , Zwart van mand.
♦ You cannot fay black is his eye, V // eem per-
foon door niet op te zeggen is.
Black IS thy day/ IVee «.'
To put on black , Zicb in V zwart kleeJen.
Black will take no other hue, Zwart neemtgeem
andere kolettr aan.
Black and blew, Bont en blaanw.
oc^To have a thing under black and white ^ lets im
gefcbrift bebben.
Cole-black, Kocl-zwart.
0) Black-buried , Ter belle gevaaren.
The black art, de Zwarte konjl.
Black-berry, een Kraakebeezs % of broom.
Black-bird, eenMeerle, merel.
B]ack-fi7er$, Dominikaoner Manniken.
Black-lead, Pothot.
BLACK-MOOR, or Blackamore, een Moariaany
Zwart.
♦ To wafli a Blackamorc , Den Moriaan fcbttm^
ren.
a Black-moor woman, eene Zwartin.
The Uflicr of the BLACK-ROD , de Denrwaar-
der van *t Hoogerbnys des Parlements , f voe-
* reode een twarte roede. 1
BLACK-
BLA.
BLACK-SMITH, een TJer^fmiJ.
Black-whcatj ZwartkoftrM^ of hek^wtyt,
to BLACKEN , ZwartcH , zwar^ maakeft , zwart
It begins to blackca , Hei bigmt zv/arf te wtr-
Bhckened, Gezivart.
Blacking, Zwartfti,
Blackening, Zwartmgy zwartffihg; — zwar-
tende,
Blackifh, Zw^tachni^ brmyn.
BLACKNES, Zwartkeyd,
BLADDER, ten Blaas,
The Gaul -bladder, de Gal-Maas,
BLADE t ecu Lcmmer^ kling.
The blade of a knife, hctLtmmer van eem mti,
l^e blade of a Iword, de Kltug van eem degtn.
The tlioulder-blade. het Schouderblad^
The breaft'blade, Hti hrftbten.
The blade of an oar, Het blad^ (^o( breeds end)
van een r'tem,
air Blade, HetbUdy /:7o/[vanecn gewas.J
a BLADE , ten Jonker^ wittebroods kind.
A cunning blade, een DoQrtrapte gap,
to Blade Jt, Den Jotiker fpeelen.
BLADED, In biaden ofgefchooten^ als koorn.
BL AIN , cen Zweer ot bhcdvin.
BL AM ABLE, Schuldis;, befibnldigbaar.
Blaniablenefs , Scbkldigieyd,
BLAME, Schfild^ foHt^ misdaad.
Let me bear the blame, Loot ik de fchuld hebben.
But do not afterwards lay the blame on me ,
M oar gee f my door naa de fchuld met*
The blame is ^on his fide , De font is aam zyn
Blame-worthy , Befchnldigens waard'tg.
to BLAME, Befchnidi^en^ v/yten^berifpenjaakfn,
1 cannot *blame him for it, Ik en kan Vr bemniet
over befchuidigen.
His condud is to blame, Op zyngedrag vakiets
te zeggen.
Blamed, Befchuldtgd^ gclaakt,
1 am not to be blamed for it , Mtn moet het my
met wyten*
BLAMELESS, Onfchuldig^ fihuldvry^onapfpraak'
iyky ofibcfprtfoken,
Blamdefsly, 0»fchuldigiyky bnyten opjpraak,
Blamer, Een befchnldiger ^ wyier.
Blaming, Befchuldiging^ benfpingi - ie/ehnldj-
gende ^ laakende
to BLANCH , Hit maaken.
To blanch almonds , Amandelen peJlen.
Blanched, ll'agemaaif^ gepeU.
Blanching, IVummkingy witmaakende*
BLANDlLOQUENfCE, I Scboo^fprecklng,
BLANDILOQUY. f vUvfng.
to BLANDISH, Fleyen.
I BlandifhcT , een Vleyer , fmeerfihoen.
BLA. BLE. yt
Blandifhing, Vleying^ vleyemde.
BJandifhment, f^leyery ^ gevley,
BLANE ztehUn/^ '
BLANK, mt, blank, bleek,
& Blank (out of countenance , ) Bedeesd^ bekaaid.
Point blank , Ganfihelyk , V eenemaal.
Point blank againlt it,' Regelrecbt door iegen.
Blank vcrfes , Rymeh^ze vaerzen.
a Blank , een Paper in blank,
A blank in a Lott'ry, een Niet in een htern^
BLANK-CRESSES, Stcenraket [tekcr kruyd.]
Blank ilh, Blankachtig,
BLANKET, Een deken , fprey ; een v^lh
Inyer^
to BLARE, L^eiien, bulken,
to BLASPHEME, Lafteren.godsla/lerlykfpreAen.
Blafphemcd, Ge/afterd,
Blafphemcr, een Goddafleraar,
Blasphemous , I 7 n r l r- j t n i t
Blalphematory, f Lajlerlyk , G<,MUflerlyk.
Blalphemon fl y , Godslaflerlyk.
BLASPHEMY, Gcdjlafleitng,
ULASl^, GeblaoJ , wind , gtfnys ; -*^— een ver*
zengende lucht,
a Blail of wind , een Rnk^-mnd*
A contagious biaft , Een befnuttelyke Inch of
damp,
A Waft has fpoikd the corn , Het ko&rn is of V
veld verzengd*
to BLAST, Doen ver/fuyven , wtgblaazen , ^iwr-
Zengen , door *t weer befcbaadigen.
To blaft [with lightning, ] Door den blikjem
treffen.
To blaft one's reputation, lemmds gceden naan%^
d&en verftnyven*
Blafted, Verftooven^ verbrand van het weir,
Blaftine, H^e^blaazmg ^ verfenging door *t weir, be*
Jchaadi^tn^ door den blikfem*
ft) BLATANT, Kakelend, fnatrrend, keffendt.
BLATERATION, Gefnater,
BLAY , eef§ Blev , [ zekere vifch* J
BLAZE, eeff Flam^ vUngy opflaikcring,
to BLAZE, Opfiakieren; uvifcbaUen.
The fire bla7cd, Het xuur fiaihi^e op^
CcSrto Diaze abroad , Ruchtbaar maaken , nyftrom^
petten*
Blaied abroad , RHchthaar gemaakt ^ nytgeblaazen.
a Blazing abroad , een Rnetibaar-maaiing , nytrQc*
ping,
a BLAZING STAR, een Sfaertflar.
BLAZON. If apenfcbtld-kon/}, Blazoen.
to BLAZON, Een wapenfihitd net afwaalen.
Blazoned, Net jrefcbakeerd in een wapenfcbild,
' BLE.
to BLEACH, Bleekeff.
Bleached, Gcbleekt.
Bleacher, een Bleeker,
Bleaching, Bleeking; bleekende,
G% A
ja BLE.
A Bleaching place. Een bleekveld^ een bleek.
BLEAK ^ Bleek y bejturvcn^ doodvervj'tg\ — koud^
gHur,
To grow blaUc , Bleek worden , bejien^en , van
vervj verfchieten.
She looks very bleak, Zy zlet ^er heel bleek uyt.
fSr A bleak wina , eene Guure wind.
The wind began to blow very bleak , De wind
began zeer Fuur te waaijen,
aBLEi\K, eenBley.
Bleakly, Bleekachtig.
Bleaknefs , Bleekhevd.
to BLEAR the lignt, Het gezigt verdnyfteren.
Blearednefs, Dragt der oogen.
Blear-eyed, Druyp^oogig,
Blear-cyednefs . Looping der oogen.
-»EAT, Blaeten,
- blaetemde.
to BLEAT,
Bleating, Geblaeti
BLED , Gebloed.
I bled, Ikbloede.
I bled about two ounces of blood,. My wierden
ontrent twee oncen bloeds afgetapt.
to BLEED, Bkeden.
To bleed at the nofe, Uyt de neus ttoeden.
cStTo Bleed one, lemandbloediftafpen^ laaten.
Bleeding, Bloeding^ bloedlaatimg\ bloedemdc.
To (top the bleeding, Het meden ftempen.
BLEMISH, eenVUk.fmet, klad Jchandvlek.
a Blemifh of credit, een Eerroaving^ naamfcben-
dhtg.
(C^ Blemifhes , Merken of tekens waaraan de 'Jaor
ferf konnen zien waar V wild been geloopen is.
fEMISH, Befmetten^ bevlekken ^ fihenden.
filemifhed, Bevlekt^ befmet.
Blemifhed in reputation, GefihandvUkt^ gefchon-
den,
(1)to BLEND, ilf«»er;r.
BLENCH, als:
To hold land in blench , Land gebrttykeu zander
iets anders dan een vereering van^t een oVtan^
der daarvoor aan den Heer te geven.
to BLESS , Zegenen^ gelukkig maaken^ — haven.
To blefs God, Godlooven.
Bleflcd, i Gwzegendy gelukzalig , gehofd ,
Bfeft. f gepreezen.
The blelfed Virgin, de Heylige Maagd Maria.
BWTedly, Gezegendlyk, gelnkzalighk.
Blcffcdnefs, Gelukzaligheyd^ gelukzaligejiaat.
Bleffing, een Zegening; zegenende.
I BLEW, /* bRes, van Blow.
BLEW, Blaauw.
♦Tru^ blew will never {imi^Opreebtedeugdver-
andert nief.
Black and blew, B^t en blaanw.
% Blcw-dyar, een Blaauwverwer.
to BLEW, Dlaanwen^ blaanw verwcB.
BlewUh, BlaaMwacbtig,
1
BLI. BLO.
BLL
BLIGHT, een Terzengende wind of lucbt.
Blighted, ^erzengd^ verbrand.
BLIND, Blind.
Blind of one eye. Blind aan V eene oog.
Cx* A blind writing, Eenfibrift waarvan delettcren
door de tyd onzichtbaar geworden zyn.
♦ As blind as a beetle , Zo blind als een mol.
♦ A blind man may perchance hit the mark,£^»
bltndejpeelt no^ wel eens raak^ een mal menfib
greeks nog wel eens een wys woord.
OCj*aBlind ftair-cafe, een Donkere trap.
(Xl*a Blind ftory, een Sprookje^ een vertelling^ daar
reen boofd noebftaert aau is.
Blina-born, BUndgebooren.
Stark-blind, Steeke-blind.
Pur-blind. Stikziende.
Sand-blind , Blindacbtig^ Jlecbt van gezigt.
a BLIND . een Blinddoek. ^ *
His meekncfs is but a blind for him to deceive
the better , Zyne zacbtzinnigheyd flrekt hem
^aar tot een masker om te beter te mijleyden.
To play at blind and buffet , BlinJe-mannetjc
fpeelen. ^
Blind-man's-buff, Het fpelvan blindemannetje.
to BLIND . yerblinden, blind maaken.
Blinded, Blind gemaaJb. verblind.
V^\mi£o\A,Blindelings.
to BLINDFOLD , de Oogen verbJinden , blinj^
hokken. blinddoeken.
Blindfolded, Geblindhokt, geblindJeekt.
Blindly, Blindelyk.
Blindnefs, B//Wa»^i, verblindbeyd.
to BLINK, Gluuren^ finkoogen ^ jrlnnr-cogen.
Blinkard, I ^. . .
Blinker, f " ^^"^ Gluuroog, ptnkoog.
Blink?, TaUten door de Jailers in de boffchen ge^
Jirooid^ om V rechte padweer te vinden , oj V
wild op tefpeuren.
BLISS, Celukzaligbeyd.
Blisful, Gelukzalig.
Blisfulnefs, een (Jelukzaligejlaat , getukzaligbeyd.
to BLISSOM , Bejpringen , gelyk een ram eene
ooy.
BLISTER, eenBlaar.
to BLISTER , een Blaar trekken.
Bliftered , Een blaar Mrokken , geblaarJ.
Bliftering, Blaartrekking^ -^^-^blaartrekkendybran-
dend.
a Bliftering plaifter, Een blaartrekkende pUyJlcr.
a Blidering heat, Een krandende bitte , een ontjlee^
king..
BLITHSOME, f ^^''» *^'>^' ^'^^"'l^
Blithly. Blydefyk.
Blithfomcfs, \ Frolykheyd, hlybr/d.
BLOACH,
BLO,
BLO.
fBLOACH, tinl^M'ift.
to BLOAT, Te rookie of te driicien hanx^n*
BLOB-X:hEEKED, et^Bot-hMus^ Sk-wamg.
BLOCK, anBlok,
He canie to the block , Hy fuam M hei M^dat
is J hy wicrdt onthoofd*
• He hath thrown a block in my way , Hy heeft
my ikm voet dwars gdz,ety hy fyteft my a VQQrnec*
men ^edraaihoomd,
to BLOCK up, Btjlnyttn^ bhkketren.
To block up a paflage, Den wcgfluyStn.
To l?lock up a town, €€n StadhfoUeerefi,
Blocked up. ijtbhkkeerd*
BLOCKADE, Blokicerwg.
BLOCKHEAD, een Piampaard, hotttrlL
A very block-head, Een rc^hu tzxi
Block-houfc, ccm Blokhuys,
BLOCKISH, Bot^ fkmf^ oHhho$t>wtm ^dom^half*
maL
Blockifhly, Pkmpdyk.
Blockifhnefs , Botheyd^ domhtyd.
BLOMARY, De ierjle fmu door 't yzer d&or taf
feert , naa dat het dc eerfte rtys buy tern de myn
tefmolun is,
BLCJOD. BW, zie Bloud.
Bloody . BUcd'tg.
BLOOM, €€n Httu virzengtndt wmd.
tf> BLOOM, I ni ri JJ rr
BLOSSOM, r ^^'''J'^^ hiocjfcm.
to BLOOM, zic to BlofTom.
to BLOSSOM, Bheijcn^ hhcfemtn.
BlofTomcd, Gcbloeid*
BLOT, ten KiaJ^ vlai, vUk^fpM,
. a Blot with ink , een itfhvlai,
I' to BLOT, Bekladden, Scvlakim,
To blot on's reputation , hmands goed^m maam
bikUdden,
^ This paper blots , Dlt papier vk^it.
To blot ont ^ Uyskladden ^ doorftreepem ^ doorhao'-
Un , uyt ivijlchtff,
BhOTE, GczwoUe^.
toBLOlE, Z welled.
Bio ted, GczwoIUff,
t^Bloted Imcamems, Grovartkhcn.
BLOTCH, cenPuy/L
to BLOTE herrings , Hacring rookgn. zie to
Bloat.
Blotcd herrings , Geroohe hojeringtm , hkkcns.
BLOTTED , Gtkkd.
Blotted out , Doorgebaald , uytgeklad , uytgtveegd^
uytgewifcht.
Time has blotted it out, Het is door den tyduyt'
gewifcht.
Blotting, Kladding^ ^—^ kladdende .
Blotting paper , yUeipaprcr.
BLOUO, BW. ^
Gore bloud ^ Gfronnen ilaed.
BLO.
f5
I To let bloud, Bkedlaaten^ blofd aftappen,
o5' Trained up in bloud , Onder m(fordeH en dooj
Jlaan opgebragt.
His bloud begun to rife, Hywierdrood am zyn
hoofd VOM tQorn.
His bloud is up, Zyn bhed is am V zUden jff-
rankt , hy is in toorn ontfteeken*
To ftir one^s bloud , lemand toornig maaien.
To breed ill bloud, Qnaad bhed zetten,
a Bloud- hound, ten Spenr-hond, brak^ — Wo^^-
hond*
Bloud-lctrillg, Laatingy bloed-aftappif^,
Bloud-red, Bloed-rooZ
Bloud-warm, Bbedlaauw*
a Bloud-fiicker, een Egel^ bhedznyger,
Bloud-thirfty, BlocddnrJUg.
Bloud-ftied , Bloedftortw , bit^dvergieting.
Bloud* Oiot, Bloed'tgheydtn U oog,
Bloud-ihot-eyes, Roodeoogen,
Bloud-pudding , een BloeSetiling,
to BLOUD, BlaedJaaten^ doen bloeden^ met bhed
bezoedelen,
Blouded, Met blaed bezaedeld; '-^getaaten,
BLOUD-WIT , Een GelSoete vour V vergieiea
van bhed*
BLOUDY, Bhedi7^ bhedfterig.
a Bloudy tight, Een bhediggevecht.
a Bloudy-iiux , een Bhedgang,
a Bloudy fellow, een Bkedgscrig menfit*
Bloudied, Bebhed,
Bloudily, Bhedtglyk.
Bloudily principled , Bheddorflig van aard,
Bloudlcfs, Bkedeh&s.
Bloudy-mindcd , Bkedgierig^ bheddorjiig.
BLOW, eenSUg^ kUp.
A llanting blow, Een dwars/lag.
To take a town without ftriking a blow , Eene
J^ad ZQnder flag offtuot inneemcn.
To make a blow at a thing, Na ietsflann.
To mifs on's Wow, Zynenjlag mijfcn.
a Blow on the ear, ten Oorvyg^ Een klap aan U
oor.
To come to handy-blows, Handgtmeen warden.
A lide-blow, een Dwarsjlag,
to BLOW, Blaazen^ wodijen^ ademcn.
To blow tbc trumpet , de Trumpet blaazen.
To blow the fire, Het vnur aanbiaazen*
To blow an horn , Toeten^ op een hocrn bLmzen.
j3" The wind blows hard , De wind waaii hard.
To blow up, Opbla^tzen^ opvliegen in de lucht ,
opfpringen dmtr bmkrnyd*
To blow up a mine , eene Myn dt^en fpringen,
€jTo blow up the town into a tumult , De Stad
tot oproer aanhitfen.
To blow on's nofe, Zyn nens fnayten*
To blow out , Uytbiaazen,
To blow down , Om verre waaijen.
<f3r to BLOW (as a flower), Bloeijcn.
G 3 BKk
M
4f
BLO. BLU,
Blower^ eft Bloater^ wsaijtr.
Blowing weather, H^in^^wiif*
Blown, Gcj/a^tztn ^ gewadid,
oJOne might have blown them dowm at a Waft,
'/ Minjte windjii zoudz< om ver vJAaiffM,
Blown up , Ofxro!o$gen , g^ffr^ffget , [als door
buskruTd. J
(» BLOVV^ZE, Eem r&od hi Mkes.
BLOWZY, Raodvantrooni.
BLU.
BLUB, Gezwollen, hoi.
BLUrBER, IVahffcbfpck.
to BLUaBER, De IVoM^en opbloAttw.
BLUE, Bta:wiv. ^/f Blew.'
toBLUFFE, Blmddnekem.
BLUISH, Blaauwdchfir.
BLUNDER, eenMifftMl.foNt,
BLUNDERBUSS, een Omderbu^
to BLUNDER, Onhcfayfd iets df^n ^ nrmpfli^mp
dihtr over he en loopen.
To blonder a thing out , letr tmbtdach myfram-
melen.
flCjTo bluoder upon a thing , his verkttrd bevat-
tcn^ o( voorlhremgfH.
Blundering, ten Hmjlig gefl^mmei ^ -'^-^onbefnysd.
A blundering fellow, £f* mbcfmjde i.*enu
BLUNT, Stomp y bot^ phmp, ombthoita;eit,\^y^
A blunt knife, ee» Stomp mes, fc
A blunt fellow, Een o^gefchihe venty eewpom-
pe hoer,
A blund-headrd lance, t^n Afgebroktn fthicht^tcn
ftumPe JoMf.
to BLUNT, Sfomp maahn^ vtrfl^mpen^
To blunt a point, Een pnm ftomp modkew,
f^To blunt the pain, De pyn verdoove/t.
Blunted , Stomp F^wordeft.
Bluntly, Battehi. phmpelyk,
Bluntncfs, Stompkeyd^ boihtyd. plompbeyd.
BLU R , «n Klad, viek, fme$.
to BLUR, BikladdcHy bex'lakkew.
Blurred , Gekiad, bekUd.
to BLURT out, UytrammeUn^ mytlatbtn.
Blurted out, Uyix^iibr.
He blurted (Mt an odd word » Hy rammeUe ten
mifjehk wo&rd myt,
BLUSH, ten Bks, bloozing,
A blufh appeared upon her faec , Zy krttg eem
blot tn haar aangezigt* '
To put one to the blulh, lemandetnt kkmraan-
jdogew^ befchaamd maakew.
' At the firft btuflt, Tern eerfleff^ np V eerflt gftigi^
ci^To get a blulli of a thing , lets met een fwcnk
tfen*
He pot his lifter to the blufti , Hy jaagde zyne
tftfter eene kotettr s^m.
to BLUSH , Bho^H , rQ9d vmJtn\ fcba0mo<^d
3LU. BLT, BOA.
worden.
To make one blufh , lemasrd dotn thozttt ^ if
fchaamd maaken,
I blufht at it, Ik kreeg \r een kalettr van.
Blufhing, Bloozritg^ fciaamroodwarding; ^^^bU^
Zende,
to BLUSTER, Stormemj bulderenytieren^gnyven,
Bluftcring, ten GebuUtr^ g^f^f getter , geraas,
Blufterin^, Stormacbtig,
Bkiftcnn^ weather, Stormtgweir,
a Bluftcring wind , Eem bmlderemde {oi guyve^
de) ivind*
a Bluftcring noife, een Tflyk getter em gebttlder*
a Biullering ftylc, Een brommende /lyl.
a Blufterine fellow , een BmUerenJe vent.
BLY,
<t ) BLYSS , Blydfchap , vreugde.
BOA. •'
BOAR, een BetT'Zwym^ ^tmamrnetjevameenverke
a Wild boar , een U^'tld verkem,
a Boar-pig , Eenjong w*ld verken*
a Boar-lpear\ eem Zivynfprietn
BOx\RD, eemPlsmk, deel, btffd, t4eL
A locjfe board, Eem lojie planL
A chefs-board, een Schaakbord ^ damhord.
On board , on fhip-board , aim Scheepsboord , wj
boord^
lies' To call over board, Ovtrb<f<frd werpem , bmytem
board fm\ten,
BOARD, Council-Board , de Tafel in de Raad^
kamer.
c3r a Member of the board , eem Lid vam dem Road,
to BOARD, Met pliiftkem heteggem y bezoldertm^be-%
vloeren^ bcfcbietem, *
To board a Ihip , ten S(htp amt boord kLtmpem,
05" To board it up, or to make a board , Laevem ,
ma de vMmdzy £pzeylem\
flS' to BOARD, Terkoftgaan^ o( koftgamgeri torn-'
den.
Board-wages, KoflreU.
Boarded , Met plankem beleyd.
a Boarded floor, eem Hofften vloer, '
The boarded bottom of a bcd-ftead, de Omderlsf
gem van eeme bedftede.
Boarder, eem Kfiftgamger^ dtjgemoat.
Boarding, Eem bejcbieting metplamkcm\^" - kcfl^
gang. '
The boarding of a ftiip, de Emtertmgvam eemfthtp^
aam boord klamptmg,
a Hoarding-fchool , eem KofifihooL
BOARISHL rerkemacJbtig, boerfcb^ plomp,
bOAST y Geroem^ gePoeh,
To make a boaft or a thing, Op lets roemem*
* Great boaft, fmall roafi , Peel gefihreemws , em
wetmgwols,
to BOAST, Poehgen^ roemem^ rttemtdroiigim ^ hp^
gem , fnorkem , hoog opgeei^em.
He boafts of his exploits, Hy zwrtft vtakier vam
zymt
BOA BOB. BOD-
Zyne Jaadf»,
Boaftcr, ec9g Pofhger , fmrhr ^ blaaskaak , groot-
fpreekcr,
BoaftiniJ, Rotm'mg^ ^^roemendc.
Boatling words, Smrhry^ zwctfery^ opfnyery.
a Boailfng fellow , ecn Pochger^ fnQcver.
[Boflftin^ly, Pochgcnder wyzt.
BOAT, een Boot , fchusft.
To go by boat , I» tin boot otfehttyt vaareti , te
fchusu rcyzefr.
a Paclcet-boar, een Pakket-hot,
a Ferry-boar, etM Schouw^ een pom om ovtr ten
rivier te zetUn.
a Pallagc-boat , cen Feerfchnyt.
aFJy-boat, eenfluyt^ Piuy'ifchip.
An advice-boat , ^» Advysjagt,
Boatman , een SchHytfTotrdcr^ r&eijer*
Boat-fwain, een Bootsmam.
a Boat-hook , tern Bootshaah
a Boat-ftaf , cen Boofihaak>
a Doat-bowl, etn Schuytswyze driKifchaalycmdrmk-
fcbeepje,
BOB.
BOB, Begekkhg^ hert.
CS'BOB, de Quajl van ten ftaerf^ ten kortt
PernyL
^ BOB, ten Oorftkk^ pandant.
Bobbing , Gefop , been en wttr Jlmgering; ^
flsiiiierende^
to BOB, Begekken^ hdritgen^ lotrtn^ fepptn\^^
hangen te Jlingercn.
Bobbed, Begekt^ gehtrd.
a Bob-tail , ten Afgtk^tt ftaert^ of etn ftatrt met
ten tffioft,
a Rob-wigg, ten korte Ptrteyk,
BOBBIN, ttn Bmhyn, khf, pyp.
to BODE, Vocrztggen^ voorfptlltn*
Boded, Fovrfpcld.
BODICE, ten Rs^hf zonder halyntn , korfet.
BODGER. zie Botcher
BODILY, L'tgh^a^nlyk.
I50DKIN, ten Hatrmaiiy prhm^
BODY, cen Li^haam, /y/:
The body ziii Ibul , Ar I'tghaam en de zkL
The Parliament went thither in abody,/ir/P^r-
lement ging gczamemlyk dtrwaards*
A great body of men, Etn grw>tt hoop krygn*olk.
0? Any body , lemand, vder een,
I do not tear any bodies finding of it, Ik btnnia
heducht dnt iemand het vinden Zah
Let any 'body be judge, Ik fiel '/ aam htt oordecl
van ydcr ten.
A fick'bodv, ttn Ziek menfch.
A dead body, ten Lyk^ doodltghamn^
That wine has a good body, uit vjym httft ten
goed /v/, dat*s een iyvige wyn.
The body of a Church j De ^uyk vm etft Ktrk.
BOD. BOG. BOH. BOI. EOL
ff
Tlie body of a coach, Het rnym van ten hets.
The body of a tree, Deftiimvan ttnen boom.
a Body of fcot, Een hende voetvoH.
a Body of horfc , ten Btndt ruytery , ten trop
rmyters.
Every body, Etn itgtiyk^ yder ttn^ tlk ttn^ allt
mtnfchen*
Every body was for him , Tdtr etn ftandt hem
voor.
It is in every bodie*s mouth , Alle mtnfchtn heb*
ben*tr den mond vol van.
No body , Niemandy nitt ten menfch.
There is no bodv here but we , Daar is niemand
hier dannuy alleen.
No body underftands him, Geen menfch kanbem
verflaan.
The Queen's body-coach , de Lyfkotti dtr Ko-
n'mginne.
cS'Some body, lemand.
a Bufy-body, ten Albtfchik^ hemoeiaL
BODIE:S, or a pair of bodies, een Stiklyf^ ttnryg*
(yf-
Btg-bodied , I
Lyvigj dikygrof.
lig.
WeU-bodied.
BODILESS, Onligbaamtfyk ^ onbtltgbaamd ^
baamhos.
Bodily, Lfghaamlyk^ belighaamd,
BOG.
BOG , ten MoeraT. y
a Bog-trotter , een Moeras-trttdtr , [ dus nocmt
men de lerfche Roovers.]
to BOGG LE , Haptrtn , fiameren.
He did not at all boggle at h , Hy ftondt Vr nlet
verztt voor; hy nam V nitt tens in btraad^
BOGGLE-BOE, etn Bnllebak.
BOGGY, Motraffig, hoi, brotkig.
BOH.
BOHEE-TEA, Thtt-hci,
BOL
BOIL, eenBml
to BOIL, Kooken.
To bail faft ^Jnel kooktn.
To boil a piece of me^it, Een fink vleefcb h^ktn.
To make the pot boil , De pot doen kooktv-
To boil away , f^erkooken.
Boiled, Gekookt y gtzooden.
Half boiled away , Half verkookt.
Boiler, een Ktmktn-fomnys,
Boiling, KooktHi^y kooktnde^
EQ\\\n%-hnt Ztedend beet,
BOISTEROUS, Omfln\m}gy fhrmachtig, windl^.
Boiftcrous weather , ^torml^ of onfittymlg wtir*
o:5ra BoiHcrous fellow, Een ophoptndt vtnt^
Boi ilcroufl y , OnJIuymiglyk,
Boiflcrousads, Onfinymizheyd.
BOL.
BOLD, Sfoufy kotn^ vrymotdsgj vnbtvreefdy on-
vertfaagdy vrypojlig,
aBold
yfl
BOL, BOM. BON,
a Bold foldicr, cen Stout fildaai,
a Bold fellow, cen Stoftte gaft , eew vrypt^Jl.
a Bold face, ten Oftbtfchaamd^ iroonL
^ To put on a bold face , Zub verjlouten.
It is a bold part of hini, llet u eem ftaut beftaan
vm hem.
c5"To make bold, de Vrsmoedi^heyd necmem^ zicb
verjhuun,
I (hail make bold , Ik zal dc vrymoedigheyd nee-
Wi£H\ $k zai my verfioiatn.
We have made bold to fpcak , Wy btbhcn de
vrymoedigbcyd ^ebrmyh om t€ fprceke/t*
He IS bold'upon it, ny h ^cr Jhut op.
Boldly, Stottielyk^ o/tverffaagdelyi ^ mbtfi broom Jc-
/yi.
Doldncfs, SioHibeyd^ kocnbeyd^ vrymocdigbeyd^ of^
vcrifa^dheyd^
BOLlNGb, or Bowlings, Uaelyns y zckcre tou'
wen aan de icylcn*
BOLS FER, €tH tioofdkufftn^ pcfeluw^ *— — Ct>w-
Prei (om bloed na ccn laating te llempenj
The bcjlllcr of a faddle, *t Kujftn van /tmadcl.
10 BOLSTER up, OpvMikH^ ondtrfleuntn ^(iyven.
To bolrter one up in his wickednefs , l<mmi in
zynt h&osbtydftyvcff,
BOLT, e€n Grcndcly bout.
a Thunder-bolt, ten Donderfieem oi dondajl^g*
He has ihot his bolt, Hy htcft zynen fl^ gedaam.
ens' Bold upright, Zo rabs ah ccn kaers.
to BOLT, GrendtlcH^ —'— buyUn^ «^ tiften^
betwiftcn.
To bolt a door, tc^ Deur grtniclen.
to UOLT out, Uytfcbkten^ uytpnyUm,
^x.o Bolt meal , Mccl b§t)krt/
Bolted, GegrcndtlJ^ £ebuylJ,
BOLTER, eenBuyl^ bHytmeultn,
a Bolter of meal, ten Bnyldcr van meeL
Bolting, bet Gebuyl^ buyUndi.
BOLT-ROPE, (the rope whereto the (kilisfow-
ed , ) ^ Lsken van een zeyL
BOLT-SPRIT, een Boeg-foHet.
BOMB, een Bom ^ bombe,
,to BOMBE , I Bombardeeren , met bombett
)MBARD. r ffbieten.
Bombarded, GebomharJcerd,
Bombardeer , een Bomkirdier.
Bombardment, een Bombardeerinf,
BOMBASIN, Bombazyn,
[BOMBAST, Bombazyne oi kaStoene voering*
to BOMBAST with cotton* Mei waUen voeren.
BON.
BOND , ten Bandy verbandj vertinding^ vtrbind-
fcbrift y ohli^atie*
a Bond of appearance^ ten BorgJlelUng om voorU
Recbt te tnllen verjcbynen.
To enter into a bond , Im etm verbond trecd^n^
Zffb verbtnden.
BON. BOO-
To enter into bond for appearance, BorgJidUg
dot men voor U recbt verfchynen zaL
a Bond-man, i f,, ^
Bund^flave. f ^^* ^'"^^
a liond-woman, eene SUavin,
Bonds, BoeijeHy banden.
He put him In bonds , Hy beeft hem vaftrezet.
BONDAGE, Siaaverny^ dienjibaarbeyd
To be in bondage , een Siaaf zym , in Jlsaverny
zxn.
BONTE , Been.
He is all fkin and bones , Daar h miets aan htm
ah vel en been.
I have given him a bone to pick , Ik beb hem hb
been te kiuyven gegeeven.
♦He made no bones of it, Hy vomdi*erreen been
in J by maakfe daar met eens zwaarigbeyd over.
The back-bone , '/ Ruggraat,
The cheeck-bone , t V Kotikebeen^ dehnmc
Jaw-bone. f bai*
The huckle-bone, bet Heutbeen,
The ihin-bonc, de Scbeniely fcbinkel.
I
to BONE, de Beenderen mythaalen.
Boned , k^an beenderem geznyverd , de graat nytgc*
- haah.
Donelcfs, Bcenehof^ zonder beenderen*
BONE- LACE, Gejpeld^werkte hwt.
BONEFIRE , een Vreugdevuur,
BONG RACE , een Zonnefcbermtje voor kinder ew*
BONESPAVEN , Zeker gezwel aan een Paardi-
bieL
BONNET, een Bonnet.
i)f>The bonnet of a lail, Een Stttk dot men onder
aan een zeyl reygt.
BONNY, A^dig'bnpfeL
BONY, Beemg. beenacbtig.
BOO.
BOOBY, Een zckcre U'ejitndifehe Fogel, fcbolfert.
A great booby , Een grocte Jcbolfert , een onbe^
Ji hofte fiodJer of vUegei
BOOK , een Bock.
To fay without book , Fan buyten opzeggen.
To fall to on% books , Zicb tot de boeh^fening
begeven,
a Book of record , een Aanteyken-boek.
Statute-books, U'et-boekeUy tfWfkeuren.
a News-book , een Courant
a Bound book , Een gebonden bock.
a Sdcht book , Een mgenaaid boeL
a Book of accounts , een Koopmams fibryf-boet^
een reeken-baeL
to BOOK down, Te b^ckJlelteMy boekcn.
Book-binder , een BoekJnnder*
I^ook-kcepcr een Boekhoudcr*
Book-printer , een BQckdrakker,
I
BOO. BOP. BOR.
Book-(c11cr, em Boikverkoopir ,
a Book-fcUer*s (hop, Een boikwrnkel
a Book -worm, Een bQekworm offchieter,
JiookilTi, Boeluichm,
He IS bookifh, fly is een hoekmlnnaary by is ten
liefhebber van boeken , of een boekmm.
BOOM, een Khei^ boom.
^
BOON,' een Verzoek^ gefcbenk^ gnnfi^ VQordeeL
ou grant mc one boon ? U'^ih gy my <
Will you grant mc one E>oon f tfti$ gy my ten
verzoek (ofgunfl) toejiaani
aS* a BOON companion, Een goed gezcl,
BOOR, een Boer^ phmfaanL
Boord, t/> Board-
tBOORD, Boertcry,
lo BOORD, Boerten.
to Boord , Jer kofi goon, zje Board.
BOORISH, Boerjch,
Boortfhnefs, BoersbeyJ,
BOOT, een Laers, fieevel
To draw on on's boots , Zyne laerzem aantrei^
ken*
To pull on's boots off , Zyne laerzen nyttrth-
kcpi.
Apair of boots, Een poor laerzen.
^ih^ boots of a coach , de Porticren van eene
Karos.
Boot-ftraps , LHfcn van binnen aan de laerzen om
Ze met aan te trekken,
BOOT, Tocgiff^ winjl,
. What will you give me to boot if we exchange?
IVat Witjc my taegeeven wd'icn wy raylen}
To much boot, met veeiwinjl.
It is to no boot, Het doetgeen nnt^ V ii $e ver^
geefs.
It BOOTS little, Het doet weyntg nut.
What bootcth it ? Wat zmrdeel doet het ? wat
haat het'i
BOOTED, Gekerfd,
Booting , Een zekere pyntging in S<botland , wor^
dendc des Lydets been in een S'zere laers gefloo*
ken , en een bont langs V Scheenbeen ingedree^
ven.
BOOTLESS, fevergeefs^ t>rnchteloos,
i I300T-H ALING , Roaj\ vrybnyt.
Boot-haJcr, een Roover^ rrybuxter.
BOOTH, een Tent J kr^iam. '
, Booth-cl oaths, Ze\4en vmitnten o( kraamen.
lOOTY, Bnyt.'roof.
To get booty , Rooven^ hnyt krygen.
BOP.
BOPEEP, Kifkdoe.
To play at bopccp, Kiekeboe fpeelen.
BOR.
BORAGE, Bernagie, [zeker ktuyd.]
BordaT[inu, zre Bordland.
BORDER , De rand, kant, het nyterfle.
The borders of a country , Landpaaln9 , gren-
zxn*
f They cannot :^ree ;^'-^'^^r ^Wlr borders , Zy zyn
oneens over de la?: je.
The utmoft borders, t^c tiyterfic grenzen.
The borders of Ql ^iwcnt^de ^ioamen oPi boord*
fei van een kleed,
to BORDER upon, Aangrenzen ^ aanpaalen.
The Province of Utrecht borders upon Holland,
De Prov'tmk van Uireeht Frcnft (ofpaah) aam
Holland,
•Falftiood borders upon truth, de Vahheydvoigf
de VJaarheid dicbt op de hiekn.
Thofe jefts botder upon profaneneft, ZadMnigw
boertereyen fiheelen weynig van apenbaare gad-
loosheid.
To border together, Aan malkanderen paalen.
Borderer , een Aanj^renzer,
Bordering, AanpaaUnde^ aangrenzende,
BORD-L AND , Land dot een Heef hnyten V. ver^
huurde tot gebruyk van zyn tafcl nytbedongen
heeft.
BORE , Een heer^zvjyn. Zfc Boar.
I BORE [ did Bear , } Ik verdroei. { van Bear. J
He bore his age very well , ity meldt zkb heel
vjcl naar zynen ondcrdom*
The BORE of a gun, De holte van ten Jink ge*
feint.
The bore of a lock, Het gat van ten/lot,
to BORE , Booren , doorbooren.
To bore a hole, Een gat bo&rtn* H
Bored, Geboord*
Borer , Een bmrder^
Boring, Eenboorinz^ doorboorinjt : » hofnrenJc,
BOKU , Gebooren:
[ t^ Baie-born , In oneeht gebooren.
I Firil-born, Eerftgebooren.
(jCf Srill-born, Dooa gebooren*
Well-born, Welgebooren^ eerlyk van geboorte.
Born of mean parentage, f^an geringe ondersge-
hooren.
Born to flavery, Tot Jlaaverny gebooren.
Born to a great eft ate, Hebben£ door zyne geh^or*
te eengroote erfeniffe te verwachtcn.
Born -again, Wedcrgebouren.
cdrBORN, Gedraagen^ van to ^^x.
The charges were bom by him, De hfien wier*
den dot^r hem gedra^^en.
To be born up , Onderjieund warden , ondcr^
fchraagd worden.
To be born with , Verdraagen worden*
He hath born gently with me hitherto , Hy heeft
my tQt nog toe zachtelyk bejegcnd , of zSch tat*
geeflyk jegens m\ betoond.
It may be feorn with, Men kan^t mg tenigfinsin*
fchikken , V kan nog pajjeeren*
BORROUGH or Borrow , Een Burg^ een Vlek
iiat Stads recht heeft.
to BORROW, Afbarien^ ontleenen^ bergen^
To borrow upon ule , Op rente ntemen.
H Dor^
^^
fi BOR, BOS- BOT.
Borrowed, Affrdccht^ afgebarp.
Borrower, een Ontlcener^ inleener^ afborger.
Borrowing , Borgwg , ontkening ; — — i^or-
ffcnde.
* BOS.
BOSCAGE, Eene boskaadse^ als mede , Akers tot
meflinge. I
BOSOM, Boczem^fchoot. I
Within the Bofom of the Church, ht denfcboot '
der Kcrke. i
a Bofom-friend , een Boezcm-vrlnd,
BOSS, ecn Knop*e^ hult ^ bnyly fokkel van eenbit.
The bofs of a book, de Khop des bejlags van een
boeL I
Bofles in the body^ Bulten aan V Ughaam.
Boffed, Gebult.
BOT.
BOTA>nCAL, ^ Geene tot krtiyd beboort..
©OTANICKS ,Kru\dkrtndc.
B01\\NIS1\ een KruydkunMge.
BOTARGO, Saucys de Bolonje.,
BOTCH, een Lap^ als ook eengezwel^ zv}eer.
0» To leave a botch behind one ,. lets onrfgedaoM
(pF half gedaan) laaten.
to BOTCH, Lappen^ aanflanfen^ -'--^ broddelen ^
knoeijen^ hoetelen.
Botched, Geflanftj gelapt^ broddelachtig gemaakt.
Botcher , een Lapper^ knoeijer ,. hoetetaary brodde^
laar,
a Botcher^s ftall , een happen pathuys..
Botching, Lappery^ broddefaars werk.
-BOTU.Beyde, allebey.
Famous both for his father's glory and his own,
Fermaard zo wel door zyns voders roem als door
zyn evgen..
On botii fides. Fan beyde zyden^ wederzyds..
d A Jack on both fides, Een die hnyltmet dehon-
den door by mede in V bofcb isy Jue den mantel
t bojcfo is
op beyde fihouderen draagt^ een Weyfelaar.
Both-ways , Besderley wvze . op tweederUy wyze.
BOTTLE, een Fles ^eng-balfde kan ^ paly botelje.
a Bottle of wine , Een botelje met wyn.
a Sucking-bottle, een Pypkan.
a Bottle-brufh , een Kanncwaffer.
BOTTOM, Grond, bodem.
At the bottom. Op dengrond.
Without bottom, Grondeloos.
To the very bottom. Tot op den grond toe.
fOlX found an odd exprefljon at the bottom of his
Letter, /i vond een mijfelyk uytdrnkfel ondcraan
tynen brief.
cdP The Bottom, [dregs] bet Grondfop.
fOr a Bottom, [valley J een Dal.
oSr a Bottom (to wind thred on,) eenKhs \^<m
Zaren op te winden, ]
a Bottom of thred, een Klnwen garens..
to BOTTOM, Gronden^ grondveften.
Bcoad-bottoxned, Brad van bodem.
BOT. BOU-
Bottomlefs, Bodcmloos ^ grondeloos.'
A bottomlefs pit, een Af^rond^ grondeloozc pnU.
BOTTOMRY, Bodcmcr<'.
BOU..
itoBOUGE, Zwellen.
BOUGHT, een MaaL leederenzak^ valleys.
BOUGH, ecnTak, tclg.
a. Green bv^ugh , Ecn groene tak , groene mey.
a BOUGHT , Een bogt , kink.
BOUGHT, Gekoft.
* A bought wit is bed. Door fchaade vjordt men
wys , harde fmakken leeren wcL
I bought , [I did buy] Ik koft.
BOU L, een Kloot.
To play at boulcs, Met klooten fpeelen..
aBouling-grccn, een Klootbaan.
BOULSTkR. zie Bolder.
BOULT. zic Bolt.
BOUNCE, Eenbons,
To gi\'e a bounce, Eenen bonsgeez'en.
to BOUNCE , Opftuyten met een bons , bonzen.
To bounce the door open, De deur opbonzen.-
Bouncing, */ Gebons^ bonzende.
odrA bouncing lafs, een Kleun van ecn meyd.
BOUND, Gebonden^ verbonden y verpligt ^ dienjl^
boar.
He is bound to perform his vow , Hy is gebote*
den om zyne belofte naa te komen.
Oif Whether are you bound ? IVaar legt de reys na
toe?
The veflcl is bound for England , Het Schip
ftaat (Of Engelandte vaaren^^bet Scbip goat na
Engeland.
Bound together , t*Zamen gebonden.
a BOUND, eenGrens, landperk.
Bounds, Landpaaleny grenzen^ paalen.
To furpafs the bounds of modefty , De paalen
der zcedigheyd te bnytengaan.
Bound-ftone, een Paalfieen.
a Bound-fetter, een Landfcbeyder.
to BOUND,. Aanpaalen^ grenzen , paalen ftellen.
to BOUND [ as a Ball, ] Opftuyten, weirfluy-^
ten, m
BOUNDARY, een Scbeydsmerk , land/cbeyding.
Bounded, Bepaaldy afgepaald, aangepaald; ■
vjeergejluyt.
Bounding. Een bepaaling, ^^^^weerfttiyting^^^^
bepaalende^ weerjlnytende.
Bounding upon , Aangrenzendt^ aanpaalende.
Boundlels , Onbepaala.^ eyndeloos,^ grondeloos.
Boundlefs ambition , een Staatzncbt die geene
paalen kent.
Boundlefs mercy, Grondelooze barmbartigbeyd.
BOVNDEN, Scbuldig.
According to my boundcn duty , Folgens mynen
fcbuldigen pUgt.
to BOUhftE. zic Bounce.
BOUN-
BOU. BOW.
Milddaadig
pyidcrtie-
BOUNTIFUL , I
-BOUNTEOUS, r
BountifiiUy, Mildclyh
Bountiful nefs , Milddaadigheyd.
BOUNTY, Gocdertlcrcnhcyd ^ mtldheyd.
oS* Bounty moacy , tm yerecrmg hven de fildy ,
douceur,
BOURG. i/VBurroogh,
BOURN. Eenbron.
: to BOUSE, Zttypen^ drinken^ bnyzen.
;30UT, Resf^ torff^ togty kans.
At that boiit (he was got with child, Op Me r^s
VJtcrdt zy bcvTHcht,
TTie next 6out he will be more circumfpca, De
nanfle reys zal hy wcl Toorziprgcr wetzcft.
a Sore bout, Eenharde togt of tora.
c3'They intend to have a merry bout of jt to day,
Zy mecnen van dag tens iufltg vrolyk te wee-
zen,
i^ Shall we have a bout at It ? Zullen wy eem em
kamjc waaz^***^'
BOUTEFEU , Ecn bra^khur.
BOW.
BOW, Etn hog.
He hath two Itrmgs to his bow , Hy heeft rwee
pylen tot zyn boog.
It flies Tike an arrow out of a bow, */ Flicgt als
ecn pyl uyt ecu boog.
To bcrid a' bow, hen hogfpanneH.
a Rain-bow, een Keg^nboog,
a Crofs-bow , een tiandboog.
oS^aBOW (Bowing), Een ecrhied^ge buyging.
He made a baw , //v boog zuh.
The BOW Cofafbip) De boeg.
Bow-like, Bmg^ze*
a Bow-cafe , Een ioo^kooken
Bow-mao , Een boogfihttner.
Bow-net, een Fayk,
Bow-llring , de Peer van een boog.
Bow-maker » Eem boogmaaker.
to Bow , Buygen , ne\gen^ bukken*
To bow to one, P^oor iemand bnygen.
To bow backward , TV rug bnygen.
To bow down , Neirbuygen,
To bow the knee, Kmeleny de kn'te buygen^
To bow his head , Zyn hoofd buygen.
To bow round, Ombuygen^ rund buygen*
Bowed, Gcboo^en^ gebukt^gekromd,
to BOWEL [Embowel,] *i Ingewand ftytncemeff^
ontweyden*
Bowel led , Omweyd^ '*t ingeVJand aytgenomen.
BOWTLS , hct Inge-vjona^ geweyde.
BO\yTR . Een bevjojfene gallery ^ prieeL *
Bowing, i//v^/W; ..^^buygcnde. ,
Bowingly, dvcrhellende.
BOWL, eenDrink-fchaal^ bekken, rmde holkbak^
als mede de Mms am d^ ntajl van ccfffcbip^
BOW. BOX. BOY. BRA- fj,
a BOWL [for play, ] zie BouK j
BOWYER, Een boogmaaker^ boogfchMtter*
toBO\^rZE, Lufli/zuvpen,
BOX.
BOX, eenDoos^ bns^ bakj laade*
a Spice-box' , een Krnyddoos.
a Box of oyntmcnt, een Zalfhm.
a Balloting-box, een Lootbus,
a Chriftmas-box , een Spmirpot,^
a Coach-box , eem Koetjiers of waagtnaan 3t!^
bank.
The Poors-box , de Armhns.
Box-bearers , Omhopers met de bus , bosdraagers,
S^a BOX* on the car, een Oorvyg^ oorband^
♦He gives himfclf a Ihrewd box on the ear, Hj
kra&t zyn eygen zeer met weynig op.
Box'trW f ^<^^^^<^^^ f^l^*
to BOX one, lemandom de ourenjlaam
Boxed, Om de oorengefl^en.
BOY, eenJongen,
He is part a toy , //v is al uyt zyne kmjfche jaa*
ren getreeden y by' heeft zyne kinderfchoenen al
verjmeeten.
*Boys will have toy% ^Kinder en moetenwat hand*
gebaar bebben^ k'tnderen zyn kinderen.
A little boy, een yongetje^ een jongsken.
A bkw-coat boy, een IVecsjongen , [ want die
draagen te Londen blaauwc rokken. ]
A SoulditTS boy , een Trosboef,
a School-boy. een SchoolionjFen . ffhoolien
BOYISH, L V^ ;,.
Boy-like. r JCmderachtig.
BoviOinefs, Kmderachtigbeyd.
to BOYL, Kooken^ ziede'n^ opwellen*
His heart boyls with choler, Zyngal loopt over I
zyn bart kookt van gramfchap , ^ fihttymbekt
van toom.
To boyi away , Verko&ken^
To boyi over, Overkooken.
Boy led, Gekooh^ gezooden.
Half-boyled , Hiiifgekookt,
Boyling, Kotfkfffg^ ' kookende.
BOYSTEROUS, Onftuxmig, ^i/V Boiacrous.
I mA
'; BRABBLE, KtakkceL
to BRABBLE, Krakkeekn^ harrewarrtn^
krakhii
Brabblcr, ^cn Krakkee/er,
Brabbling, Gekrakkeel^ geharrewar ;
lende^ krakkedachtig,
I a Brabbling fellow, een Ifarz^eker*
BRACE, een Paar, koppei
A brace of dogs or hares , een Koppel hondcn^ oi
haazen,
A brace of piftols, Eenpaar Pijloukm
H%
i»rh^
ft) BRA.
c3r The braces of a coach, de Riemen waar aan een
koets hangt,
(XS^Thc braces of a ihip, Dc brajfen , (ickerc tou-
wen op een fchip. )
Braces [in buildings,] De balken door de fparrcnop
riijien.
a Brace in printing, een Haakje , gclyk in *t druk-
kcn gebruykt word, dus ^
flflr A brace of Iron , ccn 7\ere houvaft.
BRACELET , een Armband^ armrinfr^ armgefpan.
r A bracelet of pearls, een Paerelfnoer.
BRACHYGRAPHY , een ^erkorte manier van
fchryveu , gelyk als wanneer men een letter
vodr een woord fteld.
BRACK, eenMisJlal^ vlaije.
BRACKISH, Braky zUtig, zoutacbtig.
Brackifhnefs , Brakheyd^ ziltigbeyd.
BRx\CKMAN , een Brachman , een Indiaanfch
Priellcr of Filofoof
BRAG ,. Geroem , gepoch.
He makes griveous brags, Hyfnydt byfter op^ by
pocbtyjlyi.
to BRAGy Poc^gem y rocmeUy opfnyen.
He brags of his exploits , ny pocbt van zynedaa-
den,
a Brajgard or Braggadochio , een Pochger , blaas-
kaak,,
£ragged, Gepocht.
Bragger , een Pochger , opfnyer..
Braigging^ Ptf^A^/irjf, pochgende.
A Dragging fellow , een upfnycr^ blaasiaatyfnoeS'
baan,
Braggingly, Pochachtig.
BRAlET, ft'« Vlecbty als ook een boordfeltje..
to BRAID , riecb^n , tnyten vleck^n..
Braided, Gevlochten.
Braiding, yiecbting^ — — vlcchttnde..
BRAIN, 'tBre\n, de herfenen.
To dafh out the brains , De herzenen uytjlam*
CCS^ A ftrong brain , Eenfteri vernuft.
His brains are addle , Hy beeft bet niet vaft^ V
fchort hem in V boofd.
To have crakt brains , In de herfenen geflagen
zyn.
To break his brains withiludying,. Zy« hoofdmet
ftudterem breeken,
to BRAIN, de Herfenen uytJloMt.
Brained, de Herfenen nytgejlagen.
Shuirle-brain *d , U^ujt , . ongeftaadig , veranderfyJt.
Harc-braih'd , Zsnneloosy doltoppig.
Brainlcfs, Herfenhos,
Brain-pan, de Herfenpan y U h'erfenbMen y de pan
van V hoofd,
Bhuh-fick, Tlhoofdig^ nytzinnlg.
Jrain-ficknefs ^ TdeihwfJ'igheyL uytzinn'gheyd.
BRAKE or BREAK , een Fias-b^aMk , als mcde ,
:^kcr€ dw'mgende foom.
BRA.
BRAKE, een Plaats daar f^aaren groeit.
BRAMBLE , Een braambofcb , haagdoorn..
Brambly, Haajrdooms^.
BRAH.ZemfL
BRANCH, eenTak, rank, tclg.
a Vine-branch , een Ifyx-rank.
The branch of a pedigree, de Gcjlachtflam,
The branch of a lamp , de Pyp van een lamp.
The branch of a branched c'andlclHck , de Arnr
van een Kerk-kroon.
to BRANCH out , TaUen uytfchictcn', hottt fckie^
\ teny zicb Kwtfpreyden.
Branched, Getakt.
a Branched candlcftick , een Kacrs-kroon , Kerk-
kroon.
Branchcr^ een jonge ValL.
Branching , Uyt^rusting van takken , takkcnfcbk-
tend. *
Branchy, Takkig.
j^BR AND , een Vnur-brand , brandend bout , —
I brandmerk.
O^To caft a brand upon one , lemands eer brand*
merken,
a Smoaky brand, een Rookend brandhout.
Brand-iron,. Een brandyzer^ brandmerk-yzer.
Brand-new, Spsk-fpelder-nieuw.
to BRANIJ, I'randmerken y fchandvlekken.
I Branded, Gebrandmerkt , gefchandvlekt,
! Branding , Brandmerking ^ brandmerkende.
j to BR Als DISH , Zwenken^ zwaaijen^ doenfchit*
I teren,
Brandiihing , Zwaaijing , zwenking ; — — < ztvaat^
fende.
The brandi/hing of a fword , V Gefchitter van
een zwaerd.
BRANDY, Brandewyn.
a Brandy-bottle, Een hrandewyns fies.
A brandy-fliop , Een brandcvjyns winkel^ brander
wyn kroeg.
to BR ANGLE, Kyven^ knorren.
Brangler, een Kyver.
Brangling, Geksf^ getwijl ^ -^kyvende.
BRAISTN. ^i/Bran. ^
BRANNY, Zemelig.
BRANT^iOOSE , een Wilde gans.
BRASED , Als een St. Andries kruys verdeeld ii$^
een wapenfchild.
Brafen. zie Brazen.
BRASIER. zie Brazier.
BRASIL-wood, BraziHebout:
BRASS, Geelkopery meffmg.
Red-brafs, Rood koper.
A bral^ candlcftick , een Kopere kandelaar.
A brafs-kettle, een Kopere ketel.
Brafs-work, KoPer^werk.
Brafi-money, Koper geld.
Braily, Koper achtig.
BRASSEtS, een Ahnwapen.
BRAT
BRA.
BRAT, ten Kind vmzcerJUchteQudcfSy itnitu-
9€mHj<^ Hocrcktnd*
BRAVE, Braafjfraa^^ treffclsk, dtpf>er.
As brave a mail as- lives ^ V Is z»ik c^h br^ ia-
re/ aJf*er aver vocun ma^ ^^mn.
6 Brave! (intcrj.) Ha dat's braai*
a BRAVE , ( i>ubli ) een Smcshaam , fnorktr , €tn
gchuHrde moordtnaar,
to B'RAVE, Trotfiw^ hraveeren^ trotfcereM.
Being he braves mc to it , Dewyl by my daar toe
trotfccrt,
^ To brave it^ Zmerig vqot dcH dag hmcn^ mac
dtf tree den.
ived , Gctrotfeert.
Brav
Bravado , l^roffeering^
Bravely, Aardig^ net jet ^ treflyi.
Bravery , PraaT^ froftk ^pronkery ; Dapperheyd^ fm&r-
kery.
BRAWL, CeMy als mede een r$nde dims.
m BRAWL, Kyven^ iwifttn.
Brawler, ecn Kyver^ twifier.
Brawling, Kyvtrnj y gerwiji , kyvcnde, iyfa^h-
fig.hfdeL
a Brawling woman, een Kyfachtig wyf*
Brawlingly, Op een k\fachtige ^wyze.
BRAWLS, Chiadder horaal^ [xcker Ooftindrfch.
Ivnwaat. ]
BRAWN, iilldv€rkem'vUefih dot gezuh hy
tew vUefchige party , fpier.
|> The brawn of the arm , de Vlee^bige Jpier des
arms.
The brawn of a capon, een Kapoens bout>
To grow hard as braw n , Hard vjorden als zwo&rd^
vereeldejf.
Brawniiiefs , Spkrachtigheyd.
Brawny, Spier acht$g^ '^^^^Jfig-i grofvan leden.
5 to BR Ay, Stampepf^ kneuzen , ah mede hyiffihen
[als een ezel.]
• To bray a fool in a morter , Ecnen dvjaas in
een mortier Jlumpen.
Brayed, Gekneufd^ geflampt.
Braying ,5Va»y/wF , kneMting; ^^^^gekryfch*
to BRAzE, Ferkoperen.
Brazed over, t^erkooperd.
BRAZEN, ^"^ankoptr^ koperen*^
The brazen lerpent, De kopere Jiang*
C^A brazen face, Een onifefchaamde troom.
To put on a brazen face , Zyne onbefchaamde
(cboencn aantrekken.
Brazen-faced , Onhefcbaamd.
He is brazcn-fac'd ,i /^ be(ft een hrd voor V
hoofd.
to BRAZEN out a thing, Jtts ontefehtamdeiyk be-
weercn,
BRAZIER, een Koperftaj^er . kaperfmii.^
BREACH, Eenbresik, bres, fibeur.
To make a breach in a wall , Een bm m €tn\
BRE.
fHHur tnaaien.
A breach of fricndlhip, Een brenk of knak in de
vrindjibap.
To make a breach between men, Twift zaaijen^
verwyderin^ van vrindfcbap maaken.
bread; BroU
Houfliold-bread , Brood dot men d^efyks in de
bnysbondinge gebraykt.
Leavened bread , Gezunrd brood , gedeejfemd
brood.
Unleavened bread, Ongeznnerd brood.
Light bread, Lucbtig brood.
Fine manchet bread , Cerafpt brood , fym mti»
brood.
Rye-bread, Roggen-brood,
' Whcatcn-bread7 *Tarwen-brood.
White-bread , 141 tt^ brofyd.
Brown -bread, Bruyn broody roggen brood,
QCl' Ginger-bread, Zoete koeL
a Ginger-bread-maker, een Koekebakkcr,
Sweet bread of veal , Kaifs zweefrik.
Bread-basket, Een brood-mand.
Bread-room, Een brood-kamer.
To bread a porringer for broth , Brood in eem
komnietje brokken om *er fop op te fcbeppen*
BRE.\DTH, Breedte. ^ ^ ^ ^^
A finger's breadth, een Vlnger-hreed,
Of one breadth, Even breed, van eene breedte.*
BREAK, als:
Brc^ of day, V Aamhretken van den dag.
By {or At) break of day , Met bet krteken van
den^ dag*
to BREAK, BreekcWy verbreeken^ knenzen.
To break fmaJl, KUyn breeken*
To break afunder , A an tween breeken.
To break in pieces, In ftukken breeken.
To break a conference, Een 2ej}rek af breeken.
He is like to break his pate, Hy zal hem wcttigi
den kop injJaan*
't Breaks my flcep, V Stoort mynjiaap,
I will break this cuftom, Ik zal die gewoome ta
nict doen.
To break one'? head, lemmds hof/ft breeken.
He breaks his brains with ftiidyiiig , Hy breeh
zyn bwfd met flu deer en,
CS* to Break, [be bankrupt, ] Bankrot fpeelewy door-
gaan.
He mull needs break ihortly, Hy tat binnenhr^
ten moeten bankrot gaan.
To break down, Aforeekeny omver baalen, ..
They arc going to break down the bridge ^ Zy
ftaan om de brng afte brcek^. ^
•>To break fonh, [as water, J Uytbarflen^ opbor^
len, .
To break forth into tears. In traanen nytbarfien,
0" To break a jeil, Door boerttry ut laebgen vcr^
wekken.
H3
62.
BRE-
She brok a jcft upon him, Zyfchoor dc gek met[
hem ^ of zyfoptc hc>n, \
fCt To break a bulinefs , Ee?g zaak voordraagcn of
op */ tapyt bren^en.
To break off, Ajbreekcn^ ophouden.
To break off for a time, Ecu wyl tyds ftaaken.
To break open zhcncr^ Een Brief ot>brecie».
To break out, Uythreeken^ uytbarjten^ doorbrcc-
ken,
(dr'tWill make his face break out, ^i Zai zyn aan-
g^Z,igt doeu uytloopen.
To break in upon the enemy , Op den vyand in*
breeken.
The fea is broke in , De zee is ingebrooken.
CJrTo bre^Uc up , [as a meeting, ] Scheyden^ \[^als
een vergadering.']
When fhall we break up ? Ifanneer zul/en wy .
uytfcheyden}
The armies will foon break up, De Leegers zul-
ten haaft opbrceken.
To break up the ground , De grand opfpinen.
To break upon the wheel , Radbraaken.
o5"To break with one, De trindfcbap met icmand
aforeeken,
63* To Break, [tame,] Temmen.
To break a horfe , Een pserd temmcn^
Breaker, Eenbreeker^ verbreeker.
BREAKFAST, een Ontbyt.
to BREAKFAST, Ontbyten.
BREAKING , Breeklug , verbreeking , temming ,
'—^ breekende.
BREAK-NECK, Sfe)^l, fleylte, val, ondergam.
That proved a breaR-ncck to his defign, Uatbrak
zyncn toclc^ den nek.
BREAM, eenBracg'em.
BREAST, deBorfi^ boezem.
A fore breaft, Een zcere borft.
To keep a thine in on's breaft, lets in zynenhoe-
zem geheym houden.
a Breaft of\'cal , een Kalfs borft.
a Breaft-cloth , Een bor/ilap.
The Breaft-bonc^ V Borftbeen.
aBrcart-platc, Een borftplaat ^ borjhwapen^ Harnas.
a Breaft-work , Een bcrjlweering.
Breaft-high , Zo hoog als de borft.
Narrow- breafted , Smal van borft.
BREATH, Adem^ ademhaaling.
He is out of breath , //v is busten zyn adem.
To run himfclf out of t«-cath, Uyt zyn ademloo-
pen.
To take breath, j^dem fcbeppen , Incht fcieppen.
To fetch (or draw) ou's breath, Zynem adem
haaten.
03' He fpendcd his breath in vain , Al zyn praaten
was te vergeefs.
XO BREATH, Ademen^ ZMcbten^ademhaalenJucbt'
fcheppen.
To breath after a thing, Naar icu ZHchtcn^hygen.
BRE.
To breath into , Inblaazen,
To breath one's laft. Den geeft gecven ^ denUiat^
ftenfnikgecven.
To breath on , Aanblaazen.
To breath out, Uytademen^ uytwaajjemen ^ uyt-
blaazen^ uytboezemen.
He breaths nothing but vengeance, Ily blaaftniet
dan vuur en vlam , Hs is vol van wraakzucht.
To breath thorow , Uoorvjaijen , doorlflaazen ,
doorkoelen.
To breath upon, Aanblaazen.
«ar To breath the vein, de Ader openen , Hoed laa^
ten.
Breaihcd J Geademd^ gezticht.
Breathed out. Uytgeboezemd ^ uytgewaajjemd.
Breather, een Ademer^ zuchter.
Breathing, Admihaaling^ ademing^ zuchtingy""-^
Ziicktcndc.
a Breathing-hole, een Lncht-gat^ togtgat.
Breathing-time, een 7yd van ademhaaling^ zer-
P^ff^i^g'
BRED, Geteeld^ opgevoed.
Maggets bred in cneefe, Maaijen in kaas geteeld.
Bred a fchollar , Tot eenen letter oefenaar opgc-
bragt,
♦That which is bred in the bone, will ncNerout
of the flcfti. Dat tot in*t gebeente vaft gegroeid
is, laat zich uyt het vleefch niet dryt'en.
a> They are well bred, Zy zyn wel opgcbragt.
He is a well-bred man , •/ Is eenperfron die wet
' opgebragt is,
I was bred and bom in Amfterdam,//t benfAm^
fterdam gewonnen en gebooren.
BREDTH. zi<: Breadth.
BREE, Een brems^ paerdevUeg.
BREECH, de Aers, billen.
to BREECH, Op de billen flaan.
Breeched, Gebroekt, in de broek geftoken; — op
de bil/en geftagen.
The boy is newly breeched, Dejongen is onlangs
in de broek geftoken,
BREECHES, hen broek.
A pair of linnen breeches, een Linnen broek.
♦She wears the breeches , Zy hecft de broek aan^
haar haan kraait koning.
BREED, Teelt, tuk.
They are of a good breed , Zy zyn van een goed
tuk.
to BREED, Teelen, werpen, aa^tfokkcn^ voyrtbren*
gen, z^eroorzaaken, opvoeden.
They do not breed above four times a year, Zy
werpen maar viermaal ^s jaars.
To breed cattle, Vee aanfokken.
To breed lice, Lnyzen voedev.
iSt To breed quarrels , Krakkeel vervjekken.
To breed ill bloud, Qnoddbloed zetten, — — rrif
wrok verwekken.
To breed mifchicf , Quoad berokkcnen.
To
BSE BRL
To breed teeth , timden krygin.
To breed youth, de JeatgJ opbrengen.
Breeder ) ten l^oon tedder ^ Utlder^ Opvoeder*
A breeder of cattle, ten jiartfokhr van f^ee.
Breedine, f^oonuclm^ , aa^okii»g , opvaedsng^ —
tfcUftdf.
A woman that is hic^^m^^Eenzwangerevr&um.
l5* Good breeding , Goede ifv$eding*
Brecf, ^/^ liricf.
BREEZE , Ecm luchtfg wmdjt , htkje , als ook,
ten lfrem(j paerde-vlkg.
BREST, zie Breaft.
BRET (?f Brut, Zec-fchoi
BRETHREN, ('t mecrvoudig van Brother) Broe-
derf^ hroedtrin*
BREVrARY, ten GctyboeL
a BREV'IATE, Een i^n vertoog^ bfknoptontwcrp,
fireviatiires, Verkifrtfeb.
BREVITY, Korthcyd.
For brevity's fake, Om hrtbtyds mille.^
to BREW, BroHwen^ ■ mtftgea*
To brew beer, Bier h^nwen.
Brewed, Gebronwen,
♦As you have brewed , fo you mufl drink ,. Dot
gy gehrouvJCH heht ^ moefgyzelfdrmhn; ^tge^
ne gy gerokhnd hebt , ZMlt gy z^^ mocten fpn^
Rewer, etn Brouwer.
Brew i ng , . Bro:t wrf/g ; -^— brouwende .
A whole brewing, een Broftwt^ brokvjfel
Brc\^^-hou(e, een orotewery,
BREWIS, qf Brews , Broodfov , brood in vet ge-
doQpt , fop op de zieefchkeuL
BRI.
BRIAR, eenDoomflruyi.
A fweet briar , een Egeiantier.
♦To leave one in the briars, lemmdin denpekel
laaten fteeken.
a Briar-plot , een Doornhaage.
BRIBE, een Stcekpennin^ ^ gift,
* Bribes can get la without knocking. Met ge-
fchenken km men binnen komen zonder aankhp-
pen.
toBRIBE, OmkooPitf^mef gif^en de o^gtn uytfteeken^
de zMen vullen*
Bribed, Omgekoft^ de nnfen u^^gefloken.
The Judge w ^ , t)e K<chief was omgi-
krjfl ; Men t ^ (.rJjter dczaUengevuiJ^
Briber, eenOmkooper^ oo^cj>i'St\tJleekcr,
Bribery, Gee^*in^ van fleekpefimngcn^onhkooping.
Bribing, Omhopin^^ tmikoopende.
BRICK, een Tidgcincen ^ iHnkerj mop.
a Brick-bat, Ken flukkende kiinker.
Brick-kiln, een T^rchgel-oven ^ fteen-oven,
BRICK-LAYER, een Afetfelaar.
Brick-maker , ^. (Xrr.
Brick-making, V -n'maaking,
a Urick-wall, een Gemetfelde munr ^ fieent-mmtr*
BRL 6i
Brick-work, een Metfcliuerk van moppen.
to BRICK, Ee>ie iaa7 ftcvnen leuren, .
BRIDAL, eenBrtishp: ^
A bridal-fong. E'en brnylofesJied.
BRIDE, eenBruyd. ^
the Hride-bcd, Het brnydsbed,
IJridc-chambcr, De brHyds-kamer.
Bride-maid , Des brusds fPeelnoot*
I^RIDEGROOM, 'een Urus^degom.
Bride-man, Dei brnvdcromffpeelnoot,
BRIDEWELL, hettmhthnp, rafpbnys.
The Mailer of Bridewell, ^7^^jifr'E'^ hettmbt^
hms,
BRIDGE, eenBrng.
A wooden bridge , Een bouten brug*
A lloiic bridge, hen fteene brug.
London briage, Dc brag van Londen*
A bridge of bqats , een Scbtpbrng.
A draw-bridge, een f^a/brMg^ ophaalbrug.
iS-Thc bridge ot the nofe, hmiddelfehot derneuzg*
The bridge of a comb, '/ Midden van de kam.
The bridge of a lute , Het hruggctje of de kam
Viin een Inyt of veil daar de fnaaren op fftflen.
BRIDLE , een Toom^ breydel^ teugeL
The bridle-rein, bet Les^zeel des toomt.
To give a horfe the bridle, Een paerd den hjfet^
toom geeven.
to BRIDLE, Intoomen^ breydelen^ befengelen.
To bridle a horfe, een Paerd den toomaandoen*
I win bridle him, Ik zal hem wel betoomen.
To bridle on^s paffions , Zyne dhften heteugeUn.
cCi'To bridle it , De kin in den hah haaUn^ (B^^J^
zominig vrouw-volk.)
Bridled, Bctoomd^ beteugeld*
Bridler, Ecu betoomer.
Eridiiiig, BeUoming^ brey deling; — betoomendc,
BRIEh , Kort.
A brief repetition of things , £fi» korn herbaaling
van zaaken.
To be brief, Kort zyn ^ kort gam.
To reduce into brief, In U kort betrekken,
a BRIEF, CSubft.) Een kort Scbrijt^ brevet.
a Brit f for lufs by tire , Een brief die aan iemanJ^
verleent word die V zyne door brand is fftyt ge-
raakt.
Briefly , Kortehk.^ in V km'te ^ kortom,
Briefncfs , Kortheyd,
BRIGADE, Een bende rnyters ^ Krygskende.
Brigadecr , Etn bevelhebber 'over een krygsbende^ Bri-
gadier.
BRltrAKD, een Gebamasd foldaat ^/Irnyiro&veK.
Brigandine,^<'z? Pantfter ^ malienrok*
BRIG.ANTINE, een Jacht, ligt fcheepje.
BRIGHT, Heider^jll^, g^fcbnurd, glmfterend.
A bright night, Een heUcre nacht,
Bnt^ht pewter , Blinkend tin^ glad tin.
A bright cloud, Een heldere of klaare wolh
A bright colour , Een heldere kokur.
A bright
54 BRL
A bright ftar, Een dinjlcrettde ftar.
It gro\vs bright with wearing , Het wordt bli/i-
kend door t draagert. *
to BRIGHTEN, Blinkend maahn^ glad fchuuren^
pollyften.
Brightened , GePoUyft^ gebruynecrd.
Brightly, BliMkendj gloMjig.
Brightnefs, Gla»s , blinkcndbeyd ^ gUnftering , filk"
kering^ helderhcyd.
BRIM, een Randy board ^ kant^ zoom,
Tlic brim of a hat or well , De rand van eenen
hoed o{ put.
• Better fpare at the brim than at the bottom ,
'/ /f beter in V ecrjl dan op U laatjl zuynig te
weezen,
to BRIM , Togtig zyn ah eene zeug,
A brimmed low "rtf» ^<^^^^C^ otbereedene zeug*
OC? BRIMMED, Gcrand, met een rand voorzien.
A broad-briimned hat , een Hoed met een breede
rand,
BRIMMER, Een voile berkemeyer , oiroemer vol
vjyns,
BRIMSTONE, Zivitvcl.fulfer.
aBrimftone mine, een ^ulfcr-myn.
Brimftoned, Gczwaveld.
Brimftony, Zwavelig^ zvjovelachtt^.
BRINDICE, Een^ebragte dronk. ^
To drink a brindice, Eengcbr^te dronk (ofee-
ne gezondheyd) drinken. {D'\t woord komt
van 'c Italiaanich, Brindiji, 't welk de Italiaa-
nen van de Duytfche Ipreekwyze Ik breng 'tu
eens fchynen ontlceiid te hcbben.
BRINDLED, Met bruyn en zvjort gefcbakeerd^uls
een wild verken.
BRINE. PekeL
to BRING, Brcngen^ ha^n.
Bring me a candle, Breng my een kacn.
Time will bring it to light, dc'Tyd zal V aanden
dag brcngen , de t\d zal V leeren.
To bring alx>ut, Doen gefchieden ^ te wcge bren^
gen.
To bring his defign about, Zyn oogmcrk docnge-
Inkken.
To bring one a great way about , lemand een
groot end omlcsden.
To bring to liglit, Aan den dag brengcn.
To bring back , Te rug brengcn.
CCj'To bring one to his death , lemand am den bob
helpen , de oorzaak van temands dood zyn.
To bring in , btlrengcn^ inwikkelen,
pi To bring one in guilty j lemand Jlhnldig uytjprec'
ken.
To bring one in not guilty , lemand onJcbtUdig
verklaaren , iemand vryfpreeken.
To bring down, Beneden brengen^ onderbrengen^
vernederen.
To bring to an end , Eyndigen^ te» cinde brcn-
g€M,
BRI. '
That brings falvation , V Gene zaligheyd te wege
brengty Zaligmaakend.
To bring fonh^f^oortbrengen^tevoorfcbynbrengen^
To bring forth young ones , Baa/en , Jongcn
voortbrengen otwerpen.
To bring forth fruit , rrucht draagen , trucht
voortbrengen.
To bring forth witnefles, Getnygen te voorCcbym
brengen. ^
To bring on, Aanbrengen,
♦To bring into a fooFs Paradife , Met fluweele
woorden paaijen^ goudcne bcrgcn bclocven.
To bring low, yerneedercn ^ \ot e^n laagcn float
brengen.
To bring under , Onder brengen,
odrTo bring to nothing, Vernietigen ,, te niet doen^
verdelgen,
OCS'To bring to pafs, Te wege brengen^ doengefchic-
den.
To bring out, Uytbrengen,
To bring off, Afbrengcn^ outrodden.
03*To bring up, Opbren^cn^ opzoeJcn.
She brought her up ot a little one, Zy beeftbaar
op^ebragt van een kleyn kind af.
cS'To bring up the rear, De acbterhoedc aanvoercn.
To brine envy upon one , lemand in baat brcn-
gen^ Ucnyd maakcn.
To bring one upon the ftage, lemand in V open-
baar aan de wcreld virtoonen.
To bring over, Overbrengen ^ overbaalen.
To bring word again , Befcbeyd brengen , weer*
om boodfcbappen.
BRINGER, eenBrenger.
a Bringer up of children, ien Opbrenger van kin-
der en.
BRINGING, eenBrenging^ -^-^brengende.
a Bringing back , een ^ederbrenging.
a Bringing forth , een Voortbrenging,
a Bringing to pals, een yolvoertng^^te wegebren-'
gi^gy voltrckking,
a Bringing down , een Vemedering.
BRINK , de Kant J de uyterjle rand.
The brink of a well, de Rand van een put.
Upon the very brink of a precipice. Op deny-
terjie rand eener fteylte.
To be upon the brink of deftru^ion , Op bet
tipje des verderjs zyn.
MRINy"' I Pckelig.pekelacbtig.
BRIONY of Bryony, Briony,
BRISK, Flnksy wakkcr^ fnel^ f^ffl^gf aardig.
a Brisk gale of wind, Een heidere koclte.
Brisklv, ff^akkerlyk^ blygeejiigy hjli^,
BRISKET , de Borft van een gejlagt beeft.
BRISKNESS, Wakkerbeyd, Mygeejligbeyd, vrolyk-
beyd,
BRISTLE, een Verkens horftel^ verkens bair.
t9 BRISTLE ( to ftt up the brUUes ) De isai-
^
BRI. BRO.
ren do^Jif ^zen^ dc borfhls overend zetten*
cS* To brillle up to one, lemcvtd trots aan boordhmen,
B^To Briillc a thred [ as ftioemakers , 1 eenBors-
tcl aan Hptkdraid draaijen , [ gelyk dc Ichocn-
maakers. ]
Briftled , met Borftc/s verzien , met ten tors-
telgefpitjl,
BrillJVj BorflcUg^ ruygbaairig,
a Briltling , V Overend zettem der bwfieU.
BRIT AN, Brkcmme,
aBritan, eenBrit^ Britanmer,
British, Britannifch.
BRITTLE, Bros^ hrMeltg brokkelachtig.
Brittlenefs, Broshtydy hrokhiigheyd.
BRIZE , een Koevlteg, zie Breeic*
BRO,
BROACH, eenSph.
to BROACH , A«t§ ^tfpitfleeken^fpeeten\, ^— ^^ar/-
hrengen,
c3r to Broach , to let a-broach , Opfteekcn , een gat ho-
ren om uyt te tappen , een kraat» m een vat fieeken*
flt>To broach a lie, Een kugen vent en.
To broach hcrefV ^ Kcttcry verfpfeyden.
Broached, Opgefioken^een kraan tngejiok<n ^—voort-
g^hragt^ verfpreyd.
a Broacher of errors , een Smeeder of verfpreyder
van dwaaiingen*
Broach uig, Opjleeking van een vaty ^^voortbren*
z'mg oi verfpreySnw van ttis*
BROADj Breeds wyd.
Broad llaffs , Br^ede Jlaffen.
a Broad way, een Breede ive^^ vjyde weg.
a Broad ftep , een Portaaltje sn een trap.
85^ He makes broad figns, Hy gceft opentiyk blyL
oCj' Broad day-light, tioog dag.
He flcpt till broad day , By fliep tot den klaarem
dag toe.
At broad noon , Op den volkn mlddag,
g^ Broad awake , Twee^naaJ ontwaait , volkomen
wakker,
♦ 'T is as broad as long , *t Is z&q long ah V ireed
is ; *f komt op een nyt*
To make broad, Breedmmkeny verbreeden yver-
wyden.
To grow broad, Breed worden^ wydwordem
To (peak broad , Plomp fprtehen.
Broad |n fpeech , Phmp van uytfpraaL
a Broad-fide, eenf^olle laag^ [van gelchut. ]
To fire a broad-Jide , een lo/U laaggeevcn.
We gave them a broad-fide , IVy govern hen een
vof/e laag.
Broad-brhnmed , Breedrandig^ breed van rand*
*^ ' " ' " ' iinz^gt , als ook , opens-
Broad-faced, Breed van
Ai, tonder beufimpeling.
a Broad-weaver , een Zy
arBroadj Buy ten dear^ in de Imht^ bnytem loftds*
rreyn-merker.
Jroadj Bnyti
Broadly, In^tbrcede^'bretdclyk.
een Zydeftoffe-weever ^ Zyde
BROT
Broadnefs, Breedte^ wydtc,
Broadncft in fpeech , Phmpheyd van ttytJpraaL
BROC.\DO, Gond-ot zihcr-iaien.
BROCK ,-*?« Das. [ zeekcr Dier. ]
BROCKET , een Tweejaari^ hertje.
to BROID the hair , V Hatr krulUn of vlecbten.
zic to Braid,
BROIDERED, Gthordmurd. zie Embroidered.
BKOIL ^ Otroer ^ berotrte , gewoeL
To raife oroiles , Opraer vermekken.
a Raifer oi bioWts ^een Roervink yOproerigmenfib*
to BROIL, Rooften^ braaden.
Br oi 1 ed , Geroofl , gebraaden.
Broiled meat, Geroojl vleefck.
Broiler, een Broader^ roofter.
Broiling, Rooffmg^ braading^ '^—roojlende.
BROKAGE^ mAelaarfchap, makeigeld.
I BROKE, Ik brak, [ van to Break. ]
Broke, (broken) Gebroiem
Broke loofe, Losgebroken.
oS" Scarce was the company broke up, but I found
ity He4 gezelfchap was z^ dra met gefcheyden^
yj ik vond het.
The warr broke out all of a fuddcn , de Oorhg
borft fihiehk uyt.
BROKEN, Gehroken^ verbroken ^ —getemd^
a Broken heart, Een gebroken hart.
Broken afunder , Midden door ( of aan twetn )
gebroken.
cdr Broken with fonow, Door dro^eyd overjlclpt*
a Brooken ileep , een Afgebrokenjlaap.
To ipeak broken English , Gebroken Engelfcb
Jpreeiem.
Broken out, Op^eborfteny doorgehroken.
Broken-bellied , Gefcbeurd , ge^oken , eem breuk
I hebbende.
CC^ Broken-founded, Doof of febor van k/anL
BROKER , ten Makelaar , als ook een Vytdtaa*
Ffr, oude-kleerkooper.
To play the broker, Makelen,
a Woman-broker, een Uytdraagfler.
The Brokers row , de Oude-kJeermarb , vodde%
tnarkt,
Brokeridge, Makcl-hon^ makelgeldy kortazi*
BROME , Brem , [ Teker gewas. ]
BROOCH , Schildtrwerk maar van eenerky kUftr*
BROOD. ^tBroedfel, gebroedfe!^ feelt,
a Brood of chickens , een Broedfel knykcni.
To fet on brood , te Broeden zetten.
a Brood-hen, een Broedfe ben.
to BROOD, Broeden^ te broeden zirten.
Brooding, Breedings uytbroeding ^ ^roed^ndc^
Broody, Broeds.
BROOK, etnBeek
BROOK-LIME, Beekebcom^ waterpungefty [zc-
ker kniyd. ]
to BROOK, f^erdraagen^ uytflaan.
To brook an affront , Een hoQn vtrzwcigtvy
I €€M
♦5
BRO,
ee9t Ued verkroppen.
BROOM , Hey , [ ecn gcwas daar men beezcms
van maakt. ]
Sweet broom, Fvwe b^y , oSnodc bis,
a BROOM, ecnUtx^m.
a Broomltick* ten Bt^ztmftok.
BROTH, VlttfcHof, vleefch-ffat.
To take fome broth , wat yUijch-fop mnttifem.
t DROTHEL^HOUSE , ^cm H^crhuys ^bord^Jl^kHf.
JBrothelry^ Hoereiritig,
BROTHER, Broidifyhrotr,
IX Brother in law , C€ft S^boombraeJcr,
a Brother's wife, dc Broers vroum j fmaar*
a Half Brother , ccn H^ke hroecUr,
The husband's brother. ^sjMohs Iffocdtfytwi^er,
a Foftcr-brothcr, cett MmtfchrQer ^ tMyggtnooi,
Twin-brothers., 7we^iwgs i^ro<dcn..
Sworn-brothers , EcJgtmo^en , vIockvcrwoMten,
(f ) a Brother of the quill , itm Pem/ciMer ^cbryvcr.
Brotherhood, BruccUrfihap.
Brothci^flauchter , BrotdermoorJ,
Brotherly , BrocJerlyL
Brotherly love, Broedcrfytc tiefde..
BROUGHT , Gei^rap , vam Bring.
I brought, li bragt.
He haUi brought anger upon himfelf ^. Hy beefi
zJchzehen foorm vp d^m baU gekaaU*
♦Hchaih brought his hogs to a fair market. His
gattfcb met hem verhop€9$ ^hy bcefi alofdtboog-
fie marks gcweeft.
See what I am brought to , Zie tens waarttic ik
vcrv^Un beff,
tifl"To be brought to bed , VerUJfen vm kimde ,. in^
de krodm kamcn.
She is brought to bed of a girl , Zy is vam ecnc
jonge d&chter in de kraam gekomcn*
We were brought up together of little, ones ,.
U^y zyn van hndibcen a) iz^nmen vpgtbragt.
Brought to pafs , Tc v:czr Z^bragi,
Brought forth , Vooi , gtbooren , getteld.
Brought to nought, ^ ^ebragt^ verninigd.
Brought to ruin, f^erd^kd^ttm fjerdcrve gebragt ,
BROW, bet yoorboafd ^ de wynbrauw ^ ■ try^
pafligbeyd,
a Rogue that is burnt in the brow ^ ecn BaefsUe
op *t VQ&rhoQjd gebrandmerks if.
Clear up the brow and look merrily on't , Zie
bc/der en vrolyk nyt m^c ocgen,
the Eye-Brows, de UywbrAmutn.
flJ^To Knit the brow , de U^ynbrantMm V zamen
frekktn^ ^fbaofd in frttnfcUn zetttn.
In ihc iWcat of his brows , In V zwees zyns ium-
fcbyns,
CJrHe has not brow enough to a0itrt it , fff beeft
nUs [huibeyd genoeg om bet Jlaande ie bomdem.
fli'The Brow of a hill , de Top van ten berg.
Hairy brow'd , GroQi van wynbramwen.
BR6W-B£AT one , lemamd bars aami^m ,
of overfnorken.
BROW-BEATEN, Overfnt^ks, do^ ten nmge-
rj'd^ema^.
tl V , 6rnyn^ donker vam k^l&mr^
a l-roHii girl , Een brmyn meysje^ brmjmtje ^brny*
neije.
Brown lugar, Bruyne fnyker.
To make brown , Brmyn maaktn,
CC^ Brown paper, Graamm papier,
*To be in a brown ftudy ^ Im dem ebet zyn ^ in
de boftnen zyn*
(i:)Brown George, Rogge-Temms ^ brmyn rogg
brot^,
Brouwn-blcw, Brmyn blamw y faartacbtig.
Brownish. Bruymaebtig,
BROWN ISTS. Brmfniflen^ [ naavolgcrs van le
kcren Robert Brown.]
DROWZE , Sprmyijes die im kef x^rjaar myt bet
gcboomte fchictcn y en doar Uvee greetig afgcknab*
beld w&r^ien.
to BROWZE , De mysfpfmytfeti vam^gebomte of-
inabbeUn-
Btowzedon, jflgeknMeld,
Browzing, Afknabbctinp van baomfhrmvties.
BROYL, ^iV Broil. ^ ^^
BRU.
to BRUE , z4e Br^w.
BRUISE, yervUsterdheyd, blmts.
to BRUISE, Kneuzen^ t^erplefferen ^ ee pUttertn^
ftmten^ blutzen.
To bniife on's foot, Zynen voet kwetzen.
To hniife in a wsMsXy Stampem ofjlootenin ei
Hen vyzeL
To brujfe almonds , Anumdelenflmten.
To bruife fmall, Kleyn fit^oten.
Bruifed, GrkmemP^ gcftmen^ gepletierd^ gebimtfl.
Bruifing, Kncnztng^ ftmting^ ver£Ustering y — ^
knenzende^ verptetterende.
f B R U I T , Gernebt , geraat,
BRUMAL, Hlnnrfih.winieracbtii
BRUNT, een Aanval^ float.
If he be able to abide the firft brunt, Zaby dm^
eerflen ftoot maar kam myfftaan.
To bear the brunt of the' day , De bitte van den
dag myiftaoMy d^fpits afbyten,
BRUSH, een Borfiei^ fcbmyer , blender,
«dr a Brush [ \i\ meeting one , \ een Stoo
iemand tm eene Qmmottiftg gee^t*
A rude brush, een Rnuuje beftgening,
a Little brush , een Scbmycrtje , b&r/ieUje , k/ad*
dertje,
2L Bottic-bru sh , een Aimnewaffcber.
• Brush [ for painters, J een Sicbilders fnaji,
a Plaifterer's brush , een kVit-qnaft.
aBrillte-bnish, een Haatrfcbuyer,
a Shoe-brush, een Scboenbor/hL
aBruih of a tox-tail * een f^ofenJlaertf-amiJpeK
aBrush-makcr , een Scpnyermaaker . b^endefmaaker^
l> BRUSH
in
'toot die mem
^
T
BRU. BRY. BUB. BUG.
to BRUSH, Afve€gen ^ frbmertn^ hoenen.
3nilhcd, AfgcvcfgJ\ ^geklsd ^ gekorficUU
"imflicr, een Afvecgcr.
: : a Brufhcr of drink , etn ScbuymenJe bcker,
3TxMm.Afveegm^y afbocmwg.
to BRUSTLE, Kraah>tj knapp^n.
To brullle up to ooe , Tcgcn iemmd Gpftmyven
om hem UhoofJu bieden.
BRUTE » Onzemnftig^ dterlyk.
He fs a mcer brute, 'f /j cen beefi van ten ven^^
Brutish, Beeftachtig^ owbefihoft,
BrutishJy, Beeflciyi.
Brutishnefs , B'ecftachtighiyd^ <fv<rftallfge phmpbeyd^
BRYONY, IVilde tDyngaerd
BUB.
BUBBLE^ eenBohbei^ -VJoterblaas y wMtrbel
to BUBBLE op , BobbeUn , opborrclen.
Bubbling , €€H Opborrelin^ , gebobbil
jBUBBY, cenPram. hrfi.
BUG,
BUCK J bet Mannetje van etnig vriid^ ten bert.
a Bnck-cony , tm Rammelaar^ tm^nnetjc van een
a Buck -goat , ten Boh.
Buck-tie, Potafcb-hog,
to BUCK cloaths , Lmncnkleircn in h<^ waffcbcn
en vryvcn,
Buck-afhcs, Poi-afcb.
a Bu ck -w:ifh er , een L vog-wafcbter,
BUCKANEERS , Boekmiers ( lekere Zecroo-
vers in WcllinditrV)
BUCK-BEANS , Bohboansn , drUblad ^ ( xdcet
kruyd. )
BUCKET, een Emmer^ puti.
Leather- buckets for fire, Ledere brsndcmmers,
BUCK-WHEAT, Bi^ekvcyf.
a BUCKING tub, cen liafibtobbe, hogkuyp.
BUCKLE, ecnGefp.
a Shoe buckle^ een Schoen^gejp,
a Buckle-maker, een Gefpemaakcr.
to BUCKLE, Gefpen,
To buckle on's llioc, 7yncn fcboen ^efp^n.
c3*To buckle to hfs bnimcrs ^Zynwerk bebarttgem.
cCfTo buckle together , W^orftelen , fchermutjelcn.
(CS'To buckle for warr, Zick ten krw tf^aften,
bJ*To buckle to one, f^9^ knumawyken^ v&^r
iemand bnkken.
Buckled, Gegefpt.
BUCKLER, e^n Schild, heukcUar.
«> a Buckler of beef, een Rugjltik offenvleefib.
BUCKLING, GefpiHg, gervend€.
BUCKRAM , Gewaftk doekAAlje.
IBUCKSOM . f^ro/yl zte Buxom,
BUCKTHORN J Zdcr dQQrmggtv^as m^ zwar-
BUD. BUF. BUG. BUI. BUL. «7
BUCOLICKS , Feld-dkhten , berders-gcs^gem
BUD.
to BUD, Bottcn^ knoppen^ uytloapen,
Buddine, Botung^ uyttoopm^^ battende.
BUDGET, eei Maale 'a^slak,
BUF.
BUFFiE, \^^-^-ff^l'
Buf-lcathcr, Buffcls of 0 fen-leer op teem bcreyi*
a Buff-coat, een Lceren ioldcr.
BU FFET^ , een Oorband^ ^^t^'UZj "^^flifl^Sy mmyhetr.
to BUFFET, Met vuyflenjlam.
Juffeted, Met vnyftcn geflagen,
iuffeter , een Vuypfiaaner,
::Buffie-head, een anffelskop^ een phmperd^
3U FFOON , een Bootfemaaker. n^eclgek.
To play the buffoon, yoorgrKjpe^^kn^ ZQtsknMz
ren aanrechten.
Buffoon-like, A/s een gek , potfifbt^^
Bttfibonry , Bootfemnakery.
BUG.
BUG, een U^andluys ^ wecgluyt,
iBug words, Trotjc woorden.
BUG BEAR, eenBullebak, bytebaatt^SK
to BUGGER, Boggeren,
Buggcrer, een Boggcr,
Buggery ^ Boggeryjlomme zande , Sodomkifcke zt^nde^
BUGLOSS, Ofetong^ buglojje, [ickcT kmyd. ]
BUGGLE, r^-^ GUze kraal ^ '-^^^^jagthoGrn.
BUGLE, BmynelU ^ fenegfden ^ ingnxn^ [ Xcktt
kmyd. J
BUL
to BUILD, BduVien^ fticbfen^ timmeren.
He built a fine houfe, Hy heeftecn trtffcfyk hi^
gebonwd.
There did he bmld a city , Hyjlkbne aldaar rr-
ne ftad.
qCS*I build upon vout word, Ikjtennop mv woord.
♦To build caftles in the air , Kajteckn in de
iucbt boHwen.
To build up, OpboHwen ^ ftkbten,
Dutch-built , Op zyn HolLwJs gebonvjd , Hoh*
lands madkzcl-
Builder, eenBo»wer^ fikhter.
a Mafter-builder , een Boittvmeefler.
Building, een Gebonw ^ gejlkht ^ ^^^honwende.
He hath undone hinil^lf by buifdrng , Hy beefk
zkbzetven door ttmmeren bedurven , by he^
zyne middekn vertimmerd^
The Art of building , de BoHwkonfl^
^UL.
BULB, de Bol van een plant.
Bulbous, als a Bulbous plant, een Bol-g^Wat.
to BULGE, Aan Jlfikkcnftmcn fals een fchip op
ecu rots of op de grond ] zie Bilge.
Bulged, Aanfinkken gefiggtcn [als een ^<^^}^v]r j.
^ BUL. BUM. BUN.
BULK y de Grootte , omtrek y gezaart. '
This is the bulk of it, D'tt is de rrt^ottedaarvan.
The bulk of a ftip , De huyk oiUruym van een
To break bulk , Dc laaJkng 9fbreekcHy een Sciip
plonderen.
to BULK out, UytPnyleffy uytzetteWy huykig zyn.
Bulk-head, een Aff'chutfeHn ^truym van eenjchtp.
Bulket , een Allemans hoer.
Bulky , Dik^ groot Vdn bejl^gy ivigtig.
BULL, een Stier^ buL
Bull-beef, Bulsvleefch.
0> a Pope's Bull , een Pauzelyke-bulle.
Bull-baiting, een Stiercn-gevecht.
Bull-baiters ,. die Stlerengevechten aanrechten..
Bull-begger , een Bullebak.
BULLaCE, een U'ilde pruym.
BULLEN, Henncpefteelen,
BULLET , een Kogely koegeL
BULLION, Ongemttnt ztlvcr,
idr Bullion of copper, Spykertjes met hpere hoofdt-
jes tot c'teraad van paarde toomen,
BULLOCK, een Osy rund. varre.
BULLY orBuliy-tockieen KochgeLoiHoereveogd.
BULRUSH, eenBies.
BULWARK, eenBolwert^
BUM.
iI3UM, deBilUn.
Bum-fodder , een Aers-wlfcb,.
BUMBARD, een Grofgefibuty eenffooiftuk.
BUMS AST, Bombazyn^ ^-^-^^TiXsodkBrommende
vjoorden,
to BUMBAST , Met bombazyn voeren. , —— als
. mcde i^off'en.
Bumbaftick, Opgeblaazen.
a.BunxhaiUck Itile , een Verwaande of brommen-
de fh'L
BUMK:IN,.fif» Phmpe boer.
BUMP, een Gezwely bonSy dunvi
to BUMP but, Uytpuyleny uytfieeken.
B UMPER , een ro/Je hoes , een kelk boards toi vol-
gefchonhen,.
BUN,
BUN,. Een zekerefiort van koek,
BUNCH, eenBoSytroSybondely buliybocl^el
a Bunch of little fticks> een Takkebosje. .
a Bunch of crapes, een Tros druyven.
a- Bunch of Keys, een Bosfleutels.
Bunch-backed, G^fbocbgeUy gebult.
to BUNCH out, UytpH^eny nytwyken.
Bunchmefs*, Buhigheyd.
BUNDLE, een Bondely pak y bos.
BunJle-wifc, In een bondely bos-wyze.
tp BUNDLE up, Oppakkenyizamenbinden.
Bpndkd, \' Zamen gepak^.
BUNG ,, een Stopjely boMyJ^imdy prop^ ditsviL-
BUN, BUO. BUR-
I The Bung-hole, bet Bomgaty fpondgat.
'to BUNG up , (to (log with a biing , ) Met een
bom of fpond toeftoppen.
Bunged up^ Toegeftopt.
BUNGLE, een Lompe font y broddelwerk.
to BUNGLE, Broaden y boeteUn y knoeijen.
Bungled, Ferbrod.
Bungler, een Broddelaar y boetelaary knoetjer.
Bungler-like,. Broddelachtig.
Bunglingly^ Op zyn broddelaars.
the BUNT or a fail , de Bort van een zeyL
to BUNT out, Uytzwellen. ^
BUNTING , Eenfoort van Leeuwerik.
BUO.
BUOY, eenBoeL
to BUOY up, Opz^oeren.
To buoy up a inip, een Schlp opboeijen.
To buoy one up , lemand onderflutten.
BUR.
BUR , zie BURR.
BURDEN, een Lafly poky, vracbt.
To carry a burden, een Pak draageny un vracbt
kruyen.
a Beaft of burthen, een Lajibeejh.
•> The Burden in a fong , een Vaers dat V elkeni
in een lied berhaald wordty Jlotvaers,
to BURDEN , Laaden , belaaden , bczvuaaren.
To burden the confciencdy^t Gemoedbezwaaren.
Burdened, Bezwaardy belajly belaaden.
Burdener, een Laft-oplegger ^ belaader.
Burdenfom, Laftigy moijelyk..
BVKDOCK y KSJ^kruy'd. zieBntr.
BURGAGE, zeker Burger geld y als eene erkente*
nss van den Landvorfl.
(+}BURGANET, zekere Helm.
tBURGEON , een Bot , Jbrust.
to BURGEON, Bottenyfpriyten.
BURGESS, ^^ir Burger J poorter.
Burgesfliip, Burgerfibapy poorterfcbapyburgerrecbt-.
BURGLAR , een Dief die buysbrJak doet , buys-
breeker.
Burglary, Huysbraak.
BUkIAL, een Begraaz'enis^ lykjiaaifie..
a Burial-place, een Begrtntfplaats.
Burial duties , LykpUrten.
Burial folemnities, Lykflaatfijen..
Buriable, Begraaflyk.
BURIN, een Graveer-yzer.
to BU R I , Begraai'en y ter aarde brengen , bedelven*
Buried, BegraavcUy bedolven.
Burier, een BcgraiVjcr.
to BURL , de Pluyzen en noppen van V laken afr
plukken^ droogfchceren.
Burfer, een Drootfcheerder.
BURLESK, B'htrtig kluchti^.
a Burlefquc ftile, Een botriige fisl.
BURLY, Grofy dikenvet. '
taBorly-hrand, ten Groot zwaerd^ -^en groote woede.
to
¥
^
BUR.
to BURN, Branden^ zerlyrandenj hrmidmerken.
To burn day lii^ht, Een kacrs l*y dage brattden.
To burn on's lilf, Zkh hrandcn.
He burnt hfs fingers there, Hy heeft ^er ztch am
gebrojud^ by heeft Vr zjynt hand gehrand.
To burn away , Ganfch 'Terhranden , door *S I'Hur
vtrUerd warden ^ wez-hranden.
The grafs burns upon the 6cld jUGrojvettrandf
op t veld.
To burn up , Ftrbraxden,
Burned, Gtbrand^ vtrbrand^
The vilJage was burnt with lightning, V Dorp
verbrandJe door den blikfem.
Burner, een Brander, verbrander^ handmerker.
BURNET^ Pimpernel, [2eker kruyd.]
BURNING, Branding, brand, verbrandrng, ™
brandcnde.
The meat fmclls of burning , her uleefch myh
aangebrand.
a Burning coal , een Brandtnde iool, glocijinde
iool J kool vuurs.-
a Burning feaver, een Brandende horts.
Burning] V, Jl brandende,
to BURNISH, Brnyneeren, PoMfM, gJadvryven,
oS* The deer burnifhes his heaa, hlet hert vryft de
ruygte van zyne hoornen.
Burnished, Gebruyneerd, gepoJyfi, gevreeven*
Burnilher, een Brnyneerder, p'olyfler.
Burnishing, Bmyneertng, poiyfiing , gladvryvtng^
— Brusneerinde,
burnt; Gcbrand^ verbrand.
Burnt up , I'^erbrand.
a Burnt child dreads the fire, Een gcbmndkind
fchroomt bet vnnr.
Sun-burnt , Door de zon verbrand.
a Burnt-offering, een Brmdr/ffcr,
Burnt-clarct, Ileete Roode itjyn,
BURR, Khibiadtn, kiiskruyd.
a BURREL-FLYE, een Pa^rdc-borfiL
BURROUGH, 1 p . ^,
BURROW, \ een Burg, bnrgt,
a Burrow, [covert] een SchMylplaais ^ fchuylhid.
a Burrow for conies, een Konyne-hoL
to BURST, Bar/ten, opbdrflen.
To burrt in pieces, Inftukken barjlen..
To burft with laughing , Lachgcn das men barft*
To burft out into laughter , In gelach npban-
ten.
To bnrft forth into te;irs. In traancn uytbarften.
To burll with cuvy , Vanfpyt barjlcn^
His tears burlt out, De traantn a^tifprongen hem.
Fire burlls out i£onc (trikcs tlic tone, Ah tjun
op di-n fteen Jlaat, fpfingi hei vsmr doAruyL
Burft, Geborjl^n.
Burllcn , Gtfchturd, gebroken.
Burftcnnefs, Gefcheurdheyd, brenk,
BurlHng, Barfiinz, o^barfting, --^arjlendf^
BUKT, Zcktre Zcefihol oi Tarbot,
BUR. BUS.
BURTHEN,
69
JRTHEN, een Laft, paL I zh Bur-
toEUKT¥iEH,Betaadcn,Li,iden, f den &c.
BU RY, ccn Heertn-hnyf op *> land.
to BURY, BcgraiTven^, bedehcn, Ur aarde bejlfl-
ten.
To bury in oblivion, A vergeetenbeyd hgraaven.
Bury*d, Bcgrtiaven, bedolven.
Burying, Begraavmg, --hcgraavtfnde.
a Burying-placc, een Begraaf plaatu
BUS.
BUSH, ten Krenpelbofch, Doornbofch, baagdoorn.
a Goofe-berry bush, ccn KruysbeJIcH boomtje.^
♦He hath not gone about the bufli , Hy heeft^er
geen doekjes om gewonden, by goaf rccht door
zee,
♦Either a Bufli or a brake, Of baring of kuyu
a Tavern bu^, een Herbcrgs krani,
♦Good wine needs no bufli , roor goedcn vtyn
beboeft men geen kruns uyt tejieekttt.
aBufhofhair, een Haairbos,
BUSHEL, cenScheepeL
BUSHY, Haagdoornig vol kreupclbofcb*-
a Bufhy beard, een Dikke baard,
BUSIE, Beezig, zieBufy.
When I am buiiefl of all , In myne grootjle biC*
ztgbpd,
Bufied, Beezig zynde.
Builly ^ Neel beezig.
BUSINESS, Beezigheyd, kandgebaar ,werk,zaak.
That is not our bufinefs. Dot is ons werk mef.
What bulinefs is this I IVat werk is ditl ivel waf
is diS te zegten !
Come to the bufinefs in hand, Kom tot dt zaak
zetfs.
The bufinefs is over , Z)r zaak is nn voorby.
He has enough to do about his own bufinefs,
Hy heefi het ^naadgenoeg mtt zyn eygen wcrL
What bufinefs had you there I tfW badtgy daar
te doen ?
I had bufinefs in hand, Ik httd lets om handen*
To come into bufinefs , IVat te doen krygen.
The bufinefs will not quit coft, bet werk is de
koften met tt/aard.
He niakcs it his bufinefs, Hy maakfer zyn werk.
van.
The bufinefs went on well iotmc^Dezaakging,
my Hoar wenfcb.
An ill bufinefs, Eenjlimmt zaak.
To mind his bufinefs, Zyn tverk waarneemen.
To follow his bufinefs, Zyn bcroep volgen.
To find one bufinefs , Icmand aan werk belpem^
icmand werk verfcbaffen*
a Pak t bulinefs , Een gehtypt of doorjloken werk.
^a Hanging bufinefs, een hangende zaaL
05" To do his bufinefs, Zyne dingen doen, zyn ge^
voeg dfjtn,
Fultof -bufinefs , Zeerbeezig^ de handen vof
werks,
I 3 BUSK,.
70 BUS- BUT.
BUSK> eenPloffsjet^ ccn btlyn omvoorinccn
ftyyc tabbcrd tc Itcxrfcen.
BUSKIN, tenBrooskeHy laersje,
Buskincd, Met brooskens gefchoeiiL
BUSS, een KmSj zoeff,
to BUSS, ZaeMOfj kuffim.
BuiTcd, GezpcffJ.
Buffing, Geiocffj gekus,
BUSTARD, eenTrapgoMS.
BUSTLE , een Geflommel^ gewoel.
To make a buftle in the world, Een grange"
woel in de waereld maakcn.
She makes little or no buAle when ihe goes, I
Zy heeft een zeer Jiillen gang.
to BUSTLE, Stommelen.
Buftling , Gejlommely ftommeling,
BUSY^ ^^^Zsgy woelig, vjerkzaam.
a Buiy day, Een woelize Jag,
I. am very bufy now, Ik ben mu heel beezig.
aBufy-body, een Albefchik ^ bemoei'dl^ albedryf.
CO BUSY himfclf , Zich bemoesjen.
BUT.
BUT, Maar^ of^ dan^ bebalven^ mawr Meen^
He is but feldom at home, Hy is maar zelJen
V buys.
There wanted but a little, '/ Scbeelde maar wey-
nig.
She was hardly come in town, but he comman-
ded her to depart, Zy was z» dra niet in de
ftadgekomen^ OF by beval hoar te vertrekken.
oSr No fody (aid fo but he , Niemand zeyde zo
DAN hy.
No body living ever touched me but he, JN&V-
mand heeft my ooit aangeroerd^ bJlHALVEN hy.
They disagree but about one thing, Zy verfihee*
len MAAR ALLEEK oz^er eene zaai.
He would' have told the matter, but that he was
BUT. BUX. BUY.
Butchered, Gejlagt, gemoard.
Butchering, Slagting^ flartende.
Butchery, Vleesbonwery ^ vUesbal ^ vleefchbank^
fluting y bloedfiorting.
bU 1 i-'*^K, een Bottelter^ fcbmker.
Butlerage of Wines, Zekere belMng op inkomende
wyn , die V Konings fihcnker van ieder fcbip
nujg vorderen.
BUTT, eenDoelo{Paal/leen,iilso6kzekeriryn^
vat oivynknyp^ bondende 126 gallons.
OCS^To run full ^utt at one , Met bet hoofdtegen
iemand aan loopen.
The Butt-end of amufquet^ De kolfvan eenmuskeU
to BUTT, met Hoomen ftooten ^ rammeyen.
To butt at one, Iemand met den hpftooten.
BUTTER , Botcr , butter.
Frcfh butter, Verfcbe boter.
Bread fpread with butter, Een ftuk hntter en brood.
Butter-box, een Butterdoos^ eengroote bntter^eetrr^
[een toenaam dien deEngelfchen aan de Hol-
landers geeven.3
Buttered, Gebotcrd^ butter op gefmeerd.
Butter-fly, een U^'itje^ fchoenlapper.
a Butter-pot , een Bntterpot.
Butter-milk, Karnemelk.
Butter-fiuice, een Bmtter-doep^
Butter-teeth, de Butter-tanden.
Butter-woman, eeneButter4oerin^boterverkoopfler^
BUTTER-BUR, Peflilenciwortel.
to BUTTER, Boteren, butteren.
BUTTERY, een Spyskamer y provizie keider j bot^
BUTTING , een Stooting met hoornen^ '-^^fico*
tende ^ ftootfch.
BUTTOCIKS, deBitlen.
Great-buttocK'd, IVakker geUld^ grootvanbillen.
afhamed to confefs , Hy zoude zaak verhaald BUTTON, een Knoop^ alsmcde eenAker vaneem
bebben^ had hy niet bejchaamd gewetji om bet neusdoeL
' ' a Button-hole, een Knoopgat.
a Button-maker, een Knoopmaaker.
to BUTTON, Knoopen^ toeknoopen.
To button his coat, Zyn' rok knoopen.
Buttoned, Geknoopt.
te bekennen,
OJrThe lafl but one, De laat/ie op etm no.
I cannot but pity him, tk kan niet anders dan
hem beklaagen^ ik moet my modzaaUyk zyner
erbarmen,
03rBut that I feared my father. Had ik voor mynen Buttoning, Knoopingj ^.^^^knoopende.
vader niet gevrefd.
He was commended with a BVTjMenfreeebemy
doch door was een MAAR by.
But if, Maar indien.
But yet , Maar echter. »
BUTCHER, eenSlagtery vleesbonwer y fli^ger^
a Butcher*s (hop, een Slagers winkel.
To play the butcher, ^en vleeshouwery amnreeb^
ten.
a Butcher's- bird, een Sld^ers gaft.
Butcher's broom, Rys-beezem.
to BUTCHER, Su^en^ vleesbottwen^^>'^mmmQor'
den.
BUTTRESS , E^'ftut offciraag waarop eenig
gebouw ruft.
a Farrier's Buttrefs , een Paerdefinids fnymes ,
to BUTTRESS, Onderfteunen.
BUX.
BUXOM, BIyde, vrolyk, blygeejlig.
To be buxom, Lufttg bhde zyn^ vrolyk
Buxomly, Blydehk. vrolyk.
Buxomnefs, Vrolyhheyd. bhgeefligheyd.
to BUY , Koopen.
To buy upon iroft , Te hn^ koepen.
weezcn*
*Iam
BUY. BUZ BY.
•ram not for buying a pig in a poke » Ik hop
gccn hat in een zaL
To buy one otF, hmand omkoofeMy imumd uyt-
koopen^
Buyer , ecn Kooper,
Cuying, K^&pmg^ irnhop^ —^^hopende.
BUZ,
10 BUZZ, [as bees,] Lhmmelem^ [als debycD,]
To buzz ia one's cars, Auyfchen §m tuyttn ht di
oorew*
To buzz fiuo on's cslts ^ lemaxd m V f/or bLtazen,
BUZZ.\RD, een Butard [zekete roofVoogel.J
Buzzer, ten Brommcr^ ganz^r*
Buzzing, Gei^rom^gedommfi^ g^^^^ r g^^y^ ^ fi^T-
Zf/f£^ ^'bromtneHde.
BY,
BY, Door^ by.
He was taught by mc, Hy u/krdi doer myrndxr^
weezem.
He reaps no benefit by it, Hy trekftrgten vocr-
deei myt,
I found much good by it , Ik htVcr my zeer wrl
hy bevondcn.
Hard by London, Dkkt by Londen,
By break of day , Mtt httatmbrctkemvmdmdag.
By day , By dage.
By candle-light, By de kaerfe.
By chance, Bygevjt/.
By birth a Loi^oner , e^^ Lomdenam' 'oam ge-
boorte.
By trade a weaver, Een wievervan ambacht.
He faid it by heart, Hy ztyd het vam buyun,
I befeech thee by the memory of my father, /if
bidu^ &m de geheugenilfc tmnf Naders.
He went by Harkm'to Rotterdani, Hy trokdoor
Haarlem na Rotterdam.
We went by boat, U'ygingen met defcbnyt.
By all means, Voor alk dingen.
By no means , Geewjim.
Men are evil by nature, de Mewfihem zyn quoad
van nathre.
He took me by the cloak ^ Hy ^atte my by den
mantel.
He went by that name, Hy was by diennaambe-
kend^ by gin£ onder diem narnn.
Did he go by tea or by land ? Reyfdt by ter tee
cfte iand>
By the way , Langs den weg.
The towers are higher than the wall by ten fctt ,
de Torens zyn wet tten v&et hooger dan de m»m-
ren.
Not by far, Op ver na nie$.
By the balk , By de h(f^ in *t gros.
By the way, In U voorby gaan.
By degrees, Bygraaden.
One by one^«Hr ZH>Qr een* •
By rcalbn , Ter oorzaake..
BY. CAS,
It
By virtue of the InCmiaions given to him, t/yt
krachte van de bcrichtfchrificn hem gegeeven.
By ftcaJfh, Sreetsv/yte ^ ttr flnyi,
cs>Hc was by much the moft learned of the Greeks,
Hyging alle de Gricken mgeleerdbeyd zeerver*
re te boven,
(x5'By this time twelvemonth, V // nu eenjaargc-
leJen*
By that time I fliaH have done, Tegen dien tyd
zal ik welgedaan hebben,
0^Now we are here by ourfelves, Wy zyn hier
nn maar alleem
By it felf, Op zichzehen. terzyde^ ^zonderlyh-
Hard by , Dtcht by.
To fet by , Ter zsde zetfen,
ff> To fet by . [efteem , ] Jcbten.
By turns , By beurten.
By chance, 'BygevaL
By what place? Langs welke weg?
By what means ? Op v/eik een wyze ? dtfor vfot^ '
middel}
a By-path , etn Byt>ad.
aBy-wav, een Afmegy omweg.
a By-ena , een Onopregt oogmerk.
a By-word , een Spreetufoard, zegswaard,
a By-law, een Ordinanae^ keur^ willekenr,
a By-place, etn Ajgekgene Plaafs,
a By-lanc , eenfieeg ter zyde afloopende.
By-ftander, een Byftander.
By and by, Straks^ daadlyk.
By the by . Ter loop , in V voorby gam,
BY AS, Over helling^ omzwaaijing. «;/V Bias*
to BY ASS , Doen omzwaaijen , omzetten,
ByaiTed, Omgezet^ eenzydig.
Byas-wife. Zydelmgs,
BYRAMS, Btrmnpauts^ [zeker Ooftindifch lya-
waad,]
CAB,
CABAL ^ de Geheymkunde [derjooden] Ka-
bale.
a Cabal , [private confederacy,] eenGeheymever'
gadering^ bedekte t^Zamenf panning.
He is one of their Cabal, Hy is een vertrouwd^
van hunne tzamcnrottingy Hy is een lid vam-
hunne geheyme byeenkomjl.
a Daiigerous Cabal , Een gevaarlyke aanhang,
to CABAL, Gehcymen ram hondem^ tzamenfpan^
nen,
Cabalifl, een Geheymkundige,
Cabalillical , Geheymkundighk,
CABBAGE, Buyskool, ko^L
Cabbage- 1 ettice , "krop-falaa.
Cabbaged, Koolswyzey kookond,
CABHIN, eenHitt^ kajuyt^ fcheefskooi,
CABINET, een Geheym verirekj fihatkiftje ^geld
kasje^ kahinet.
Cabinet-drawers , Schnyjjes of laadfjet van een ka*
binct..
s
7a CAC.CAD.C^.CAG.CAI.CAK.CAL.
a Cabinet-maker , cen Schryfi^werker^ EbbtnhQnt-
werker.
^ The Cabinet Council , De Kab'met-Raad. .
CABLE, eenKabcL
j Cablifli , Rys van boomen. afgewaaid bout*
CACHEXY, U'^iWgedoimheyd; geofcnbcyd, qkaOr
de gefiehen'ss des Ughaams.
CACAO, Kahutwj een Indiaanfche^neut daar
men Sjokclaade van maakt.
to CACKLE, Kaielen,
The Cackling of a hen, V Gekakel van een hoe ft.
CACOPHONY , IVanluydendbeyd van woordeu
die op malkander volgen.
CADE , een Vat.
a Cade of herrings , Vyfhonderd baeringen*
a Cade of Sprats , Duyzend SProtten,
a CADE-lamb, een Lam dal fonys is opgequeeh*
CADENCE , StemvaJlingj welJnyding , flof dcr
reede.
CADET, een Jonjrer broeder onder den AdcL
CJE.
CJECITY, Blindbeyd.
CiELIBATE, eenOniehuwdcftaal.
CAGE, een Konw J getraalyd inysje J vogehlngt.
to CAGE, In een kouw fiuyten.
Caged, In een hitvj gezeu
CAI.
to CAJOLE , Door fchoone woorden ^erftrihkem ,
bepraaten^ verfchalken.
Cajoled, Bepraat^ verjirih^ verfcbalkt.
Cajoling^, B.epraafing^ -^^^verfibaliende.
CAITIF , Snood ^ fchebnachiig , een fihobbe-
jak.
Catifly, Snoodelyk.
CAK.
CAKE, eenKoek, bol.
a Cake-noufe , een Koekbuys.
a Cake-woman, een Koehwyf.
aRofc'Cake, een Roozen-koek.
to CAKE , Zich tot een koek zeuett.
Caked, Gekookf.
CAL.
CALAMIN, Kalameyn-fteenyeen&cendseiX^tko-
per mefigecl gemaakt wordt-
CALAMINT, Kalaminth, (zcker kruyd)
CALAMITOUS , ElenSg , jannnerJyk, ran^
CALAMITY, Elende^ eknMgheyd^ jammer^ te-
genjpoed. ramp,
CALAMUS, Kahnus.
to C AL ANDER zje to Calender,
to CALCINE, I M Kalk brandtn , Virkalken.
CALCINATE, r tot flof bramden.
Calcination, FerkaUdng.
Cilciiutory, rm SmeltMrocs^ brMtd-wtn.
- . CAL.
to CALCULATE, Rekenen, nyttckenen, cvrr-
Jft^ maaken^ berekenen.
He does calculate himfclf for preferment, //y
maakt Jlaat op verhooginge.
Calculated, Uytgerekend.
Calculating, Rikening, berekening, rekenendc.
Calculation, Rekeningy overflag.
Calculator ,een Rekenaar.
CALEF ACTION, Unarming, venvarminz.
CALENDAR , eei Almamai ^
Calender, een Kalander. C^eker wormtie)
to KALENDER^ Kalandcren.
Calandred, Geklanderd.
Calendring, Klandering, klanderende.
The CALENDS of the month , De eerfte dag der
maand*
At the Greek Calends , Tte St. Jutmit.
CMJENTVKE, Eenheeukoortu
CALF , een Ka{f:
a Hind-calf, een Hinde-kalf^ hetjongvaneenhert*
a Calves head, een Kalfi-hoafdy ren kalfs-kop.
odrThe Calf of the leg, de Kuyt van V been.
Calfe-fnout, (a herb) iVit Been, [zeker kruyd]
Calves leather, Kalfs leder.
CALIOO, Katoene hnwaad^ katoen.
CALIGDStoUS, Donker, duyfter.
to CALK, Breeuwen^ (werk in d^ reetcn klop*
pen , als op bruggen of fchepen. )
to Calk a fliip, een Schip brtcuwen.
Calked, Gebreeu-wd.
Calker , een Breeuwer.
Calking, Breeuwing.
CALL, ernRoepj geroepy ' Oproepingdernao'
men.
To eive one a call , lemand toeroepen.
To De ready at a call , Gtreed zyn als 'rr maarge* <
roepen wordt.
a Call to repentance, eene NooMging tot hoetvaer*
digheyd.
to CALL, Roepen y noemen^ beroepen.
To call after one, lemand naroepen.
To call again , TV rug roepen.
To call back, Te rug roepen.
To call back on's word, Zyn woord herroepen.
OCf'To call off. Fan iets afroefen^ ontranden.
To call one away, lemami uytroepen.
To call one out , lemamd uytroepen*
(XyHe will call you to an account, Hy zalreken-
[chap van u eyfchen.
(X^So they called her. Zo wierdt zygenaamd.
How d^ye call this * Hoe moemtgy dit ?
to Call aloud, Overluyd roepen^ uytfihreeuwen.
OCPto Call the Council, Den Road heriepen.
O^to Call for, Ontbiedeuy eyfchen.
to Call for drink , Drinken eyfchen.
to Call forth, Hervoor roepen ^ uytroepen.
to Call one up f lenumd oproepen.
to Call one down , lemmd afroepen.
cS'to
CAL. CAM-
fCjTto Call in on-s money, Zyt$ geU Gpeyfchtn,
to Call in oil's word,2^jj» woord in zyn bals hoar
las,
to Call in a Law , tene IVet berr&epen*
IK^to Call in {or into) quellion , In twyfd trekkeit.
to Call to an account » Toi rckcnfchap vordtren,
Cj to Call to miad ^ zJ^ch Erinmercm^ zJch te tm-
ncH brcHgen,
Now I call to mind, Nu volt b^t my ##, nu
fch'§et bet my in den zJff^ ttu denk iJ^er'aan,
Call to niind, //^Wi indacbttg^hcrdtnk eens^denk
tern naa,
I Caird his countenance to nund , Ik begon zyn
wcezen indiuhtsg te worden,
c5'to Call to remembrance, Herdcnkefi^ zki erm-
ntrcn^
to Call to one, lemand toerofpen.
to Call upon God, God aanrocpcn.
to Call upon one va )x\% way , lemamd im V voor-
by i^don aanfpreeken.
They called upon us for help , Zy baden ons om
m hulpe,
♦The pot calls the kettle burnt-arfe, Dcfn vcr-
wyt den ketcl da$ by zvjare ts*
Caller, ten Aoepcr.
Callico, als Calico.
Calling, RgeptHg^ Beroep^ ^^rocpende.
What is his calling ? It at is zyn beroep^wat hetft
hy om handen ?
a Calling upon , etn Aanrtcpmg.
CALLIDlTY, Lo9sheyd^ doortr^piheyd*
CALLIMANuO, Kalammk, ot KaUmmL
CALLOSITY, EcldMhugheyd.
Calloii5, Eddachtig,
t CALLOW, I'cderloos, kaal
a Callow, e€H Jong meyfjt,
CALM, Kaim.jlH, ^edaard, bezadigd.
It erows calm , 'f IVordt kalm , V btkalmf.
Calm weather, SiUweer.
Calm, (Sublij eenKa/mU, bedaardbeyd,
a Calm at fca, Ef» kalmtc op zee*
to CALM, StiJietty d0€n bedaaren^ gerttft Jlelkn*
Calmed, Gefttld^ hedaard.
Calmly, Bedmrdelyk^ bezaadigdlyL
Calmnefs , Stilte^ ^hedtMrdheyd,
CALOT, ten Kidotje^ lee re mutne.
CALTROP, eenf^^eiangel, mmkyzer,
to CALVE, KalveHy een kalf vaanbrengen.
Calved » Gekaifd.
Calves, Kaivcrtpf.
to CALUMNIATE , L^ercn , fcbandvlekken ^
eerrooven*
Calumm'ator , een Lafteraar,
Calumnious, Faamroovend^ lafierlyk*
Calumniouily . Lafterlyk.
CALUMNY, ee^LaJlerSng, klad.
CAMAILy <m B*Jfchops purper gcwaad dM ozrr
CAM. CAN. n
den mdarok gedraagen vjordt,
CAM CRICK, Kimeryks dock.
I t. AM H , Ik quam , vnn To come,
CAMtL, eenKameei. kemeL
Camels hair, Kamecis baair.
CAMELION, een Kamelion ^ [lektt dicr*]
CAMERADE , een Makker , fpissbroer , kame*
road,
CAMERATED, Gtwelfd,
CAMISADO , een Onverwmke myival by nmbl
van foldaaten ^ die een hemd aver bmrntc W^c*
nen bebbem aangefchooten.
CAMLET, Greyn, grofgreyn.
Hair camlet, Turks greyn\ macham.
Watered camlet, Kamelou
CAMMOCK, SiMrnyd,
CAMOMIL, Kamille.
CAMOISE, Opgekromd ^ platneuzig.
CAMP, een Hefrleger ^ leger.
The camp was fct upon , V Leger v/ierd^ be^
Jprongen,
Tu pitch the camp, ^t Leger neerjlaan^ zicb lege"
ren , de leger plaats affleeken.
He pitched his camp hard by the walls, Hyfi&eg
Zjck met zyn leger dicbt by de mtmren Ur nter*
a Flying camp, een l^liegend leger.
a Standing camp, een ya/l leger.
Camp-fight, ee?i Kampj kampgevecbt.
to CAMP , Legeren^
CAMPAIN, een yUk veld, vlakte, Veldtof^.
To open the campain , De P^eldtogt be^innen*
CAMPAGNE, een Legertogt ^ vetdtogL
CAMPECHE, Kampeciebout,
CAMPED, Gelegerl
Camp -mailer, een Leger meefter,- ^
CAMPHIRE; Kamfer,
CAN.
I CAN, Ik kkin^ ik vermag.
No bodv can tell, Niemand weefer van^ me^
mand ian V zeggen.
They can ill away with it, Zy en konnen ^cr met
mee over weg^
I cannot, Ik kan niet.
I cannot tell , Ik weet bet niet>
He cannot but know, Hy kan met aiders dan
weet en , Hy moet het weeten.
I caji \ but laugh when I think on*t , Ik moet lacb*
gen als $k Vr aandenk.
Can't you fee it ? Kontgy^t met zien'^.
I can "t do it , Ik kan 't met doen^
As foon as can be , Zo dra als V weez^n ia»*
CANARY, Kanarifcbefek,
a Canary-bird , een Kamrry-vogeL
to CANCIEL , Uytfcbrabben , dmrhaalen , door^
fireepen^ vermetigen^ rooijcercn^ ■ als Qok
Bepaalen,
Cancelled, Door/heept j vernietigd, *
'Canceiliiig, Femietiging^ doorbaaling^
^ K CAN-
d
74 C.\N.
CANCER, de Kreeft ^ccnd^t xn.hcmelstekcncn. I
de Koftkcr. \
CANDID, Oprecbt^ zuyver^ v/h.
CANDIDATE, ecn Amptverx^oekcr^ mcdcdinger
Candidly, Ofrechthk.
CANDLE, eenKaers.
♦His candle bums within the locket, Zynekacrs ,
brandt in depyp^ hy goat na V end. \
♦When candles are out all cats are gray. By
*■ . nacht zyn alle kattengraoMW.
a Tallow-candle, ten Smeer-kaers.
a Wax-candle, ecn IVaskaers ^ waslicbt^
a Watch-candle, eenNachtkaers.
a Candle-wick , V Lcmmet o(pit van de kaers.
To work by candle-light, By de kaers werken.
% Candle-maker , eeft Kaerfemaaker.
Cstndlctiick^ .ten KandeloiU'y Uaker.
a Branch-candleftick , een Kaerskroom.
. a HaDEing candleftick, een HmtgHMoker*.
Candle-muners , eett Kaersfntiyter.
Candlemas y Lichtmis^ Vrouwendi^g.
CANDOR, Oprechtigheyd^ openharttgbeyd..
CANDY, aU Sugar candy, Stok-fmyker^ kandy
to CANDY, Doorfitykeren^ konfyten.
CandyM, Doorfuyhrdy gekomfyh
CANE , een Rotting.
The head of a cane, De knop van eem routing.
Sug^-cane, Snyker-ried.
a Cane-man , eem Rotting-verkooper^
Cane-bottom chairs , Stoe/en met rotting mattem.
to CANE , Met een rotting affmeeren.
CANEL, een Kaneelboont.
CANIBAL, een Kanibaalj Memfchen-eeter.
CANICULAR days, de Hondtdagen.
CANKER, deKanker.
the Canker in the mouth , fVater-kamker.
4i Canker-worm, een RnpSy ryp.
to CANKER, Inkankeren^ ineeten.
CANN, een Kan.
CANNEL, een Gent J goctj waterioozinjgy water^
leyding.
The Caniiel-bones of the throat, de Krop^een-
deren.
CANOE, eenKanoy [eenlndiaanfchfchuytjevan
eenen uytgehoiden boom.]
CANON, Grofgefchmtj eenftuky regel.
To (hoot oft' a canon , een Stmk affchieten.
tSr a Canon of a Cathedral Church , eem Dombeer^
. kunontkm
Tlic Canon-law , de Kerkefyke wet.
Canonade, Kanom fcboot^
.Canoncer, een Busfibieter.
CANONICAL, Ret^elnuuM.
The Canonical Books , deRanonyhe ioekem.
Canonical hours , Gttyden [tot dea Kerkdyken-
dicnft.J
CAN. C.\P.
Canonically, Regelmaatiglyk.
Canonicalnefs , Regelmaatigbcyd.
CANONIST, een Kerke/yke Recbtsgelcerde.
Canonfhip, een DMfbeerfciap.
to CANONIZE, Heyilgeny imwyen, tot een Hey^
Jig maaken^ in U getal der lieyUgcnJleHen.
Canonization, l Heyligin^^ Jielhng in U getal der
Canonizing. f Heyltgen.
Canonized, In V getal der Heyligen ge field.
CANOPY , Een Hemel of fcderm wn ergens boven
gedraagen te worden^ een paveljoen.
CANOCOTES . Luydrucbtlg.
CANOW, iiVCanob.
CANT, £<-»^^>«Aii/^/4w/,gelykgaaiiwdicfs-taa!,
kraamers luatyn. [Men leydt dit woordt at
vanzekeren Schotlchen Predikant , Andrtes
Cant gchectcn , die eenigc fprcekwyzen ge-
bruykte , welke van niemand dan zyne gc*
brocders konden vcrftaan worden. ]
I CAN "[t^ voor I cannot, Ik kan niet.
to CANT, Borgoens kappen J of Borgoem fnejfen;
fpreeken gelyk de Roovers , gaanwaieven , en Heyt-
dens ; eem gemaakte wys van fpreeken gebruyken.
aCANT-piece, een Zinnebeeldy beeUwerk.
Canting, een f^alfibe Jpraak ^ een gemaakte wyze van
fpreeken.
CANTHARIDES, Spaanfebe vliegen.
CANTICLE, eenGeiang, lied.
C ANTLE , een Stnkje , fiookje.
a Cantle of bread, een Homp dfboek broodt.
to CANTLE out, Aanftnkken deelen.
CANTON, een Landftreek, Kanton.
to CANTON, Kantonneren [gelyk dcfoldaatcnj
to C ANTONIZE , In kamtonTverdeeUm.
CANVAS. Kanifas.
to CANVAS, Ondertaflem^ een took ttytziften.
Canvafled, Ondertaft^ ^y^^plnyfd.
Canvaffing, Onderzoek^ ondert^ng.
There is a great canvafling , Vaar it een byjler
onderzfiek om , men woelter wakker om.
CAP.
CAP, eenM/itSj boedy kap^ karpoes.
a Fur-cap , een Bontemuts.
a Leather-cap, een Leere karpoes.
" a Night-cap, een Slaapmnts.
a Square cap, een vierkante ofvierboekte mnts.
To come with cap in hand , Met den boed in de
band komen.
fTo caft on*s cap at one, Zicb verwonmen be*
keftnen.
to CAP , Den boed afiigten.
a Cap-maker, een mHtfemaaker.
Capper, een Mutfekraamer.
Cap-a-pe , f^an V bocfd tot de voeten.
Armed cap-a-pe, Geheel in V bamas.
to CAP vcrlcs , Faerzen om fhryd opzeggen \io dtf
de een een vaers noemt dat met dezeltdc let-
ter hegint, daar dcs jUKkrs xnede eyndigde.
CA*
CAP.
CAPABLE, Mapig^ he^Maam^ *vermoo^endy va^
baaTy bevatutyky omSvsmghaar^ antvanklyk*
Capable of doing a thing, Heqttiiam om Uu ie docn,
il Haven capable of the greatclt (hx^^^eenUitvem
dit dc ffroQtjJc j'chefept B^uatn km*
cSilky/'' f ^'^^^^^g'^^ hcquaamhtyd.
CAPACIOUS, Ruym^ w\d HStgeftnkt^ vathaar,
to CAPACITATE liimfelfjZra bequmm maaken.
Capacitated , B cqnaam gemaakf,
CAPACITY, Bevatulykheyd^ ^<K0?> h^uaam-
hcyd^ Vdthadrbeyd^ vermatinn.
Of good capacity5>'<ii* ecnfuclle bevaitingjchran^
der van bcgrtf,
I don't qucltion his capacity, Ik twyftl am zynt
bequaamheyd met.
The book is fitted to the mcaneft capacity, V
Boek is naar *s bejrip der gener ^ ate van dc
kleynjlc kennis zyft , ferUht,
CAPARISON, einKapcrfon.
CAPE, eenKaap^ nythock,
CJrThe Cape of a cloak, de Befv/trt een mantel
CAPER, f^« Rooffcbip, kaper.:^% mcdc eenfprong.
to CAPER, I . J
to Cut capers, f ^P''''^'^ '^''''
a Cros-capcr, een Krulfprong^kromme fprong
priooL
CAPERS , Kapperr,
CAPILLARY, Haairi^,
CAPO AL, Hor^it^/yk,
a Capital letter, ce» floofdlefter ^ groote Utter.
Capital fins, Hoofd-zonden.
a Capital ottcnce, een Hals-zaak.
the Capital Hock , Dc Hoofdfim , V kaphaah
Capitally, Hoi^jdzaaklyk,
a Capitaiioii-tax , Hoofdgeld.
CAPITOL, V Roomfih KapitooL
C APITU L A R , Haofdeeli^,
to CAPITULATE, In ^nderhand^lmgt treedcn^ |
verdragflnkken opflelUn.
Capitulated , In V verdrag bedongen.
Capitulating, In ^nderhmdeling treedendc*
Capitulation , ten f^erdrag^ vtr^agspHmten y vtr-
dra^shandelmg^
CAPON, ec» Kapoen.
Caponet, ee^ Kapoentje,
CAPOUCH. zic Capuch.
CAPPING, Hoedafifgtsngj hedafneemit^.
Full of capping , ^Gedatirrg met de Baed m de
hand*
CAPRI CIO or Caprice, /f» Etnzinnige drrfi^h&of-
digbcydj ecnzinmgheyd.
Capricious , Eenzmnig , 'grilziek ^ cygemvys^ h^fdig,
Capricioufly, Eygcnzinniglsk,
Capriciousricfs ,' " Eenzinnfgheyd , eygenzinnigbeyd ^
hoofdigheyd.
CAPRICORN, de 5t€€nhk, [eai van dc xii he-
mels tckcnen*]
CAP. CAR. n
CAPRIOLE, een Kmlfprong,
CAP STAIN, hct Braadiptt of de dramhom [op
ctn IchipJ
CAP PAIN, een Hat^dman^ hopman^ kapiteyn.
The Chief Captain , dc Oppcrhotifdmjf^.
The Captain General , de Oppcr veldbeer.
a Captain ofhorfc, een Ritmetfter,
a Sea-Captain , ten K^^heyn tcr zee.
Captainihip , Hoafdmanfchajf , hapmanfihap j kaph
tfvnjch^,
CAPilON , een Atteftatte van een nytgevi^erdem
iaft.
CAPTIOUS, Begrypelyk^ liftig^ warzf^ekend.
Very captious , Kondom j^herf ^ dte overaliets ef
te Zeggen keejt*
a Captious fellow , Een Jlimme gaft^ een d^or^
trapte vogcL
Captiously, UjliglyL
Captiousrieis , Bcgrypel
3i*/rypelykheyd^ Uftigheyd^ €in W4r*
zoekende asrdt.
to CAPTIVATE, Gevangen neemcm.
Captivated. Ge%tifggen geleyd,
Ck¥Tl\E,eenGevangm.
t^ ^.,*... iT. _ ,. , . fgffgenfs^
Captivity , Gevtmjrcfffchap^ jtevd
|CAPT(JRE, l^ngft, ro\r.
,ka- C A? VCH, een Monmkf'kap.
CAPUCHINE, een Kapucy^er.
car;
CARABINE, een Kcrt vnnrraery katabyn.
CAR ACK , een Spaanfc kr.iak,
CARAT, eenKoTiUity [gewigtjc van iv grey n.j
CARAVAN, een Karaviume, [zynde een groottf
bcnde reyzigersdiein deOorterfchclandeiitxa*
men revzen.
C A RAVEL , een Kart'eel, heijer.
CARBONADO, Kodgehraad , r^oprgebraad ^
katbonnde.
CARBUNCLE, een Karhonkel , pefikod,
QCS^a Carbuncle in the eye, een Paerl ap V oog.
CARCANET. ^/V Carkanet.
CARCASS, een Do&d-itgbaam i lyk^ r&mp, *— ^
een karkns*
t CARCELL AGE , Sluytgeld, [dat aan ccncn Ci*
pier bctaald wordt.
CARD , een Kaurt^ fpccikaart.
To fhnfle the cards, de Kaarten vcrfckieien.
To deal the cards, de Kaarten nytgeeven.
To pack the cards, de Kaarten tzamen leggen.
To cut the cards , de Kaarten afzetten.
To play at cards , Met de kaart fpeelen , troevet^,
a Coat-card , een Kamt dtiar een menfcbfn bccld
opjlaat , een honneur.
r The Heart, het Hart.
The Diamond , dc Ruxt.
The Club, de Klaver^
The Spade , dc Schop.
The Knave , de Baef
^ Trump, Troef,
H
76
CAR
Cardplaying, Kaartfpeh
a Sea-Card , ecn jteekaart.
a Card for wool , een tf'ol kaart*
toCARDj KaartcM.
To card wool , IVol kaarten.
CARDAMUM , Kardamom.
CARDED, Gekaard.
a Card-maker, een Kaartentaakfr.
Carder, een U^olkaarter ^ wolkaartjlcr.
CARDINAL, yoornaam^ hoofdzaaklyk, — ^^/r
Kardhtaal
The four Cardinal virtues, as. Prudence, Tem-
perance , Jufticc , dnd Fortitude , De vier
hoofd'deuf^den ^ ^/f , Wyshcyd , Maatigheyd,
Gerechtigheyd, en Dappcrheyd.
The four Cardinal winds , de Vier hoofd-winden.
a Cardinals cap , een Kardtnaals-boed*
Cardinalfhip, Kardinaalfchap,
CARDING, tFolkaarting.
CARDOON, zekerDiftel.
CARE, Zorg.tezor^SeydjZorgdroitgendJbeydjZorg'
vuldigheyjj vlyttgbeyd.
To take care of \pr for) a thing , Zorgdraagem
voor sets.
There is fufficient care taken, Z)Air isgoede zorg
gedraagen.
Take no care for thmt^Bekommerudaarnietover.
To have a care, Zargdraagen^ toezjen.
We will have a care of it, ^Vy zulknW zorg
voor draagen.
Caft away care y Ztt de zorg aan een zy*
10 CARE, Bezargenj hekommeren.
Wharcarcl? H^'atgeefik^er om^ wa^febeeb bet
my , wot vraag i/rer na ?
1 do not care for 't , Ikgeef^er niet om , ik vraag
Vr Kict na^ ^tfcbeelt my niet. j
I don't care a pin for't, Ik geefer met een zier .
om. I
He cares for nothing, Hy zorgt nergenx voar^ by
geeft nergens om.
He cares for nobody, Hy geeft om niemand.
tfJ'I don't care if I do it,//t zou V weUigt doenook.
Cared for, Voorgezorgd. \
to CAREEN, Krengen [als een fchip] kiel-
haalen. \
To bring the fliip upon the careen^ V Scbip kiel'
baa/en^ of zy baaicm.
CAREER, een Loop ^ renperk^ ^vedloop.
To run his career, Zynen locp loopen^
CAREFULL , Zorgvuldig ^ bezorgd^ Zwrgtbraa*
gfftdy bekommerd.
Carcmlly, Zorgvuldiglyk.
Carcfulncfs, Zorgvukugbeyd^bekommerdheyd^zorg'
draa^endheyd.
CARELESS, Zorgeloosy kommerhos^ acbtehos y
onachtzaam.
Carclefs in his drefs , Sbrdig in zyne kUeding.
a Curelcis perfon, een Atbtckos mtnJiL
CAR.
Carelefly, Zorfelooskk^ onaebtzaamlyk-
Carelesnefs , Zorgeloosbeyd , kommerloosbeyd , on-
acbtzaamheyd^ acbteloosbeyd.
CARESS, GejireeL Uefkoozing^ troeteling.
to CARESS, Streelen^ li^oozenj troetelen.
Careflcd, Geflreeld, geliefkoofd.
CARGASON, I een Bevracbting , fcbeepsLia*
CARGO. } ding.
a CARING for , een Zorgdraaging.
C ARION , or Carrion , een Dood-aas^ I^^^Zi karonje.
CARKANET, i^rCarknct, een Halsketen , kar-
kant.
Carkas. zje Carcafs.
to CARK and care, Zeer bezorgt zyn^ groote be*
kotumering bebben y knyzen.
a Carking cart, Een knyzende zorg.
t CARLE, een Forfe vent y een ruuwe gaft.
An old carle, Een oude beftevaar^ een oude paai.
a Carle-cat , een Kater.
C ARLIN A , Karline , Everwortel, [ickere Diftcl .]
a CARMELITE Fryer , een Karmeliter Monnik.
C ARMENIA wool, Kiermanfe wol.
CARNUNATIVE, IVindverdryvend, windbrec-
kend.
aCarminatfvc, een IVindbreekend geneesmiddcl.
CARMINE, Karmyn ^een fcboone hoogroode verw.
CARNAGE, rieejcb ofafval dot men den honden
naa de iazt zeeft , — een bloeSad^ fl^SC^'^Z*
CARNAL, Kr/^^i. ^ *
Carnality , FUefcllyliheydj vleefcbehke luft.
Carnally , Fleefcblyker wyze , vleejchlyk.
To have carnally to do with a woman , Vlee-^
fcbelyke gemeenfib^ met een vronv/menfcb bm--
den.
CARNATION-colour, Hoog-roody inkamaat.
CARNEVAL, Vaftenai'ond.
t CARNEL , een Scbcepje.
CARNIVOROUS, Fleefcbtreetend.
CARNOSITY, VUefcbacbtigbeyd, vleejfigbeyd.
CAKOB, St, Jans broody [leker gcwas.]
CAROL, een Kers'lied.
CAROT , een Geele wortely peen.
CAROVE. zie Carob.
to CAROUSE, Luftig zuypen.
CARP, eenKarper. ^
to C AJRP , Plukken , pluyzen , bedillen , muggeziften.
To carp at e\'ery thing , Alles bedillen.
CARPENTER, een Ttmmerman.
a Mafter carpenter , een Meejler timmerman ,
Timmermans'baas.
a Carpenter's (hop, een Timmermans winkeL
Carpentry, Timmerkonfi ^ Timmenverk.
CAKPEK, eenPluyzer, mnggezifter.
CARPET, eenTapytyfprey.
The bufinefs is upon the carpet , De zaaf is op
■ bet tapyt.
a. Turkey-carpet , een G^ikt tapyt , Tnrkfib tapyt.
a Carpet-knight, een M'sttebroodt kind.
CAR»
CAR.
CARPING , PlMkksng^ g^pl^yU '^pifiys^nde.
Carrack. ztc Camk.
CARRAT. zit Carat.
CARRAWAY, Kcrw€^ hof-komyn,
CARR. zic Cart.
CARRMAN, e€H Karremofi.
CARREER, £CM Loopy reftperi, loopbaan^ ren-
7?r)'iV, wcdloop.
CARRIAGE , Gedrag , aaptjlelliftg , omm^g&ng ,
handcl en wmd^i y Ifag^nvragSy voerhoff.
— - - l^oerttiyg.
Beads of carriage, Lajihejlen,
A ibip for carriage, cen Laji-fihipj eem fihip om
6ocderen te voerea.
arriage for Ordnance, tern Affuyty rolpaetd
voor ^t^efcbut.
The carriages of an army , Pakkaadje va» een
Itger,
CARRIE R , een Draper ^ Foermam.
a Carrier of Letters , |^ een Boode ,' briefdraor
Letter-carrier* f g^r,
\Vo fend a thing by Tom Long the carrier, lets
door een jlojfe boode zende^j of achfcrlyk zyn
met iets te zendtn^
Carried > Gcdraagen ^ gevocrd^ — -^ aangejleld.
CARRION , or Carion , een Kreng , —pry ^aronje.
CARROT , ecH Geele worn*lj peen.
Red carrot, BietworteL
to CARRY, Draagen^ voeren^ brengeWj aan-^
Wfeilen,
har anfwer OialJ I carry from you ? IV^u am-
WQord zat sk van u brengen ?
To carry himfeJf well, Zkh ivel draagen.
Learn how to cart)^ your felJ"\ Leer me gy m be-
boon te draagem*
He did not carry himfelf fo as he ought to have
done, //y droeg zicb met ah V hehoorde*
Has he carried himfelf fo ? Hetft by zUb zo aaw-
jeJleU>
i>They fhall not carry It fb, ''t Zal zo tffen met
met hen afloopcn^ zy ZPtlien '/ Vr z** niet door-
haakn.
O Corn carries a price ^ *tKocm it vrybot^inprys.
05" To carry it, de Overhand behoudew ^ iets door-
haakn^ overbaaUn,
To carry the day ; to carry the bell , De ot'er-
Winning ivegdraagen ; den prys bchaalen.
((> To carry the caule , Dc zaak winnen.
a5*To carry it high, Hoeg opgeezenj wMer opfn)-
den.
To carry it fair, Schoon voordoenf zi^b minnelyk
draagen.
To carry ft fair wfth one , Zich befcbeyden en-
frent semand draagen.
^They carry two taces under one hood , Zy
blaazen beet tn hut nyt een en monJ,
He- will ctirry his marl to the grave, Dat Zitl
hem aanbangen tot mn U gri^toe.
CAR,
♦To carry coals to Ncwcallle, J/>/im'ii na Noor^
wegi^n brengen^ water in dc zee draagen.
To carry about with him , By zicb draagen
met zich votren,
cS'To carry all before one, Alles wot V in den
weg Jlaat doen wyken , al/es voor, zich doen
bnygen.
To Carry on, Aanvoeren^ voortzttten^ bevorde*
ren, a^ndryven*
He will carry on the bufincfs, Hy zal de zaak
wel xwortzetten.
To carry on the warr, Den oorlog voereny of
voorizetten,
cdrHe is carried on by his own defirc, Hy luord^
door zyn eygene begeerte aangedreeven,
flCj'Ta carry out an opinion, een Gcvoelcn Jiaande
bmden,
33^ To carry off, IVegJleepen^ dooden.
To carry a thing through , lets doorzetten.
He wants money to carry him through, /jf)'i6^r/i
geld van noode om bem door te helpen.
To Carry away , Wegbrengen , wegvoeren.
Carry 'd, Gedraagen^ ge^oerdy gebragt^ ^^aan*
gejleld
odrHe carr)^*d it againft the other Lawyers, /fy
haalde bet over tegen de andere Advoiaaten , ^
beeft bet doorgebaa/d,
Carrving, Draagmg^ brenging^ draagende.
a Vcliel carrying fixty guns , een Scbip voerende
ZefUgJlukken,
CART, eenKar.
2l Little cart , een Karretie , irnyw^entje.
To drive a cart, Een iar voeren^ me$ cos kar
ryden,
a Dung-cart, een f^ulliskar,
a Chilas cart, een Kinder^wagentje.
a Cart-harnefs , een TrekzeeL
*The cart is fet before the horfe, De wagen trekf
bet paerd^ de kar Jlaat vour ^t paerd,
a Cart-load, ten If^agenvracbt,
Cart-rut, bet U'agen%oor.
a Cart-wheel^ een IVt^enwieL
Carter, eenharreman, wagenaar^ voerman,
to CART one, lemand aan een kar vafhnaaken.
CARTAKER, een Overjle ^ IVagenmeeJler (in
een heir.)
%CM<TH\SS\h'H-Yrj^,eenKanhmzerMonnik.
CAKn LAGE , Kraakbeen.
Cartilagincous , Kraakbeenir.
CARTOUCH, I rri.fj- l j
CARTRIDGE f fcn Ueji/jutslaadtngy kardoet,
C ARTWRIG HT , eem tragenmaaker , radem^er.
to CARVE, Ken^en^fnydcn^ beeldbouden.
To carve meat-^ Vlecfih fnyden.
fS" To carve out his own fomme , Zyn eygen voor*
deel bctracbten ^ Zynfortuyn maaken*
iCarjcd, Gekurven J gefnecden J nytgebouwen.
\ Carved iiflagcs , Gefneedcnebeclllen.
K 3 Cori
H
79 CAR. CAS.
Carver, eenBeeldfisydcTy beeldhouwer.
Carving, Kervlng^ f^y^'fgj beeldhonwlng ^ *—
fnyaende.
Antick carving, Ouderwets lofiverk.
a Carving-knife, een yoorfnytms ^ fafelmes.
CAS.
CASE, eenZaak^ jre^fal.
The cafe is altered, V Gevalis veroftderd.
Put the cafe it be fo, Genumcn dot bet zo zy.
♦The cafe is brought home to my own door,
Dc zaak is my zclven voor de fcheenen gcfpron-
a ^afe (in Grammar,) ccm NaamvaL
In cafe of complaint, Inf^evailt van klagte.
It is a plain ca(e, Dc zaak blyh klaar.
A cafe in Law, cen Kechtzaak^ pleytzaak.
f> To be in a fad cafe. In eenen jammcrlykcn Jlaat
zyn.
a CASE , [ to put any thing in , ] een Doos^ kasje ,
kaokcr,
a Pin-cafe, een Speldekokcr,
a Needle-cafe, een Naaldckoker.
aSpeSacle-cafe, een Bril bnysje.
a Comb-cafe , een Kam-huysje , kamtne^as.
a Hat-cafe, een Hoedekas.
a Watch-cafe, een Horologie-kas.
a Piftol-cafe, de HoIJlcr van een tiJiooL
a Surgeon's cafe, een Barbiers koker.
a Bottle-cafe, een FleJJckelder.
a Letter-cafe, een Bnevetas ^ """^letterkas.
to CASE, I In een doos of kas doen^ kaf-
To put in a cafe, r fe»-
CASEMATE , een Gat in de wal daar men gcfchnt
ustlegt^ een ^civelf^nder de walwaar infchiet-
iaten zyn^ kafemat.
CASEMENT, een Kykvenftertje ^ een glaze liens-
ter dat men open doet.
Open the cafement , Zet bet venfter open.
a Merchant's CKSH ^ eens Koofmans-kajji^geldrkas.
To have mony in cash, Getd in kajje bebben.
a Running cash , Geld dat nietjiil Icjjrt.
CASHIER, I een Kasbonder ^ wiffelaar , kaf-
Cashkeeper. • Jier.
to CASHIERE, Den zak geeven^ afdanken, ont-
Jlaan.
Cashiered, Afgedankt^ de zak gekreegen ^ ontJUgen.
CASINGS , Gedroogde koejlront om te branaen.
CASK, een Fat ^ — een Stormhoed^ belm.
To head a cask , een bodem aan V vat maaken.
Tafting of the cask , Fatvuyl^ naar V vat fmaa-
kend*
CASKET, eenDoos^ kiftje^ kasje ^ koffertje.
CASSATION, Affcb^g. afdanking.
CASSOK, een Lange rok^ kazak.
CASOLET, een Metaale renkvat.
CAST , een If^orp , fmak. '
aStone-caft, Een fleenv^orp.
^% Caft of one's office, ten Pr9ifJitdL
CAS.
(X^a Caft of the eye, een Oog-ltmk.
To fee all with one caft of the eye, AHes met
een opjlag der oogen zien,
o5*Thcv arc men of his caft, Het is volk van zyn
alloy.
To be at the laft caft, 7i/ bet ityterjie gekomen
zyn^ niets meet bebben om by te zetten^ raadc^
loos ft Jan.
♦It was at the iaft caft , V IVas de laatfte toevlngf^
^tftondt^cr bachlyk gefcbapen ^ V ruhen^er hjiig
aan^ ^t ftondt wakker ot> V tipje.
OCja Mcafuring caft, een Ontv/erp, een zuerp daar
onder af(£iar over.
od'a Caft of Hawks, een Flngt f^alken.
a Caft-net, een U^erpnet
to CAST, liWpen ^ fmyten ^ gooijen^finakken^gie-
ten^ overftag maaken.
To caft anchor , V Anker uytfmsten.
To caft a block in one's yrnj^temandeen zvjaa-
righeyd voorwerpen.
•> To caft his rider, Zynen beryder afwerpen^ [als
een paerd.]
a>To caft account, Rekenen^ cyfefen.
To caft one's nativity , lemands geboorte^ot uyt^
rekenen.
To caft at, Na iets werpen.
He wilfuHv cafts away himfclf, Hy fmyt zicb
Zelven alwillens wcg»
Caft away care, IVerP de zorg weg.
To caft awry , OverJwars werpcn.
«> To caft back one's eyes , Zyn* oogen te rug wen-
den.
To caft darts, Pylen frbietep ^met fihicbten wer-
fen.
oS^l o caft the fkin, I Vcrvellen , de buyd afleg-
To caft his coat, i gen.
To caft on's teeth , Zyne tanden verwijjclen.
a>To caft in one's dilh, l^erwyten^ vooriucrpen.
To Caft about, gintjcb en weer wcrpen^ ■
Overleggen.
ccJTo Caftan ill fincll, Een juaadclucht van zicb
geevcn.
To cart a heat , eetf Hitte uyrgecven.
To caft down , Neerwerptn , uecrftaan^ neer^
fmyt en ^ neerflagttgmaaken ^ verfiaa^.
If we do but caft down our eyes , Indien wy on^
ze oogen maar neerflaan.
aS*To caft forth beams, Straalen uytfchieten.
To caft forth a breath, Een zucht loozcn^ een
Zticht ustboezemen^ ademen.
Qti'I have caft with my felf all my inconvenience*;,
Ik heb by my zelven alle myne ongemakkcn ecns
nagedacbt, »
To caft lots , Looten^ V lot werpcn.
OC^To Caft metal, Metaal gictcn.
To caft a bell , een Khkgietcn.
e>To caft a thing into form, lets eenegedaante
geeven.
c*To
r
CAS.
cJrTo cart htmrtlf upon one's courage , Zui cf
icnmmis khekmoedtgheyd zerlaaiett.
To caft a mill over the mind , Hct gtmoed bene-
g>To caft off, Afujerf€n ^ verwerpen ^ achtir
He may chance to caft us off, Mfjfchicm zal by
om zterwerpen^ o( zJchyan em cmjlaan.
«> To caft otf a garment, Ec« kUcd aflcggea.
^ To caft off the lines , Dt regeh ^ulUwy (gclyk
dc Drukkers.)
To caft out, UytVJtrpen.
He could not be caft out of the town, Men kon
hem met mt de Jlad verdryven.
To caft outlDevils, DuyveUn ttjtwcrpen.
To caii out foam, Uytfchuymen.
05* To caft his adverlary at the bar, Zyn party in
rechte verwim/eft.
To be caft y V Aeehf verkoren hekkem*
To caft into a deep, Im jlaap behen.
To caft a ftieeps eye at one, iemattd belmhn ^
begluHTcn^ over dvjor s aanky ken*
The fea did daily caft the fpoils upon the ftioar,
Dt roof wierdt dagelyks daar de zee aoMjlratfd
geworpen.
To caft up, Opwerpen^ hraaien^^^^oprekcpiefi.
To caft the young, Jongen werpen.
♦To caft water mto the Tames, IVater in de
zee draageff.
Caft, Ge-worpen , gefmeeten y gegooidy gegoo-
ten [als mctaaLj
Caft about, Verpngerd^ verfpreyd.
Caft abroad , Verftrooid,
Czd zw^y y ff^eggeworpefr ^ vergaam ofgezoftken^
fals een fchip!]
a Caftraway , een l^erworpel'tng,
Caft down , Neergev/orpen , neerjlagtig , verflagen.
^ Caft [by the Jury , J yer&ordeeid door bet Hecht,
Caft out, Vytgeworpen ^ uytgejhoten^ te vonde-
Ifffg gelegd.
Caft up , upgewarpen ^ uytgeiraakt j*-^^— opgetiU.
CASTANETS, Kiaphoutjes, iaflanjctun^
CASTELLAIN, (the Conftuble of aCaftlc,) een
Kafleleyn.
CASTER, eenGooijer, werper^ gieter van eenig
mctaah
to CASTIGATE, Kaflyden,
Caftigated , Gekaftyd^ gerechtlgd.
Cafttgation, Kafiydjng^ tnehttging,
Caftii^arory, TucUigend,
CASTING, Gootjingj wtrphg^ fi»yti^gy g^^^g
vmt eenig metaaJj ^— werpende*
a Caftfng about , een Verfpreyding^
% Caftmg the coat gt iTtin, een vervelVtng.
a Caftiiig of nativities , een Uytrekening van ge-
boortftondew.
a Cafting out, een Uytwerping,
iJa Cafting voice, Een dQordringendi Jlem.
CAS, CAT. 7J
CASTLE, eenBfirg^ /lot, kaJhcL
♦To buiid caflles In the ^r^K/i/leelen in de luehi
boHwen,
Caftlc-kccper, een Shtvoogd^ kafteleyn.
Caftle-foap, Spaanfibe zeep,
CASTLE-WARD, Zekere fibatiing weike de ge^
ne die onder ^tgebied van een kafteel wooncn toi
onderhoud deszelfs moeten opbrcngen , als ook '<
Recbtsgebied des kneels.
C.ASrLING, eenMfsdragt.
CASTOR, eenBever^ beverboej.
to CASTRATE, Lubben ^ fnyden,
Caftratcd, Gelubd.
Caftration, Lnhbing.
CASTERIL, [zckere vogcl] een Steenmeezf*
CASUAL- Gevallig y JocvaiSg,
Cafually, Bygeval.
CafuaJty, een Toeval^ gevati/gbeyd.
CASUIST, Een d$e geweetens z^en verhandelt^
eengevtdknndi^e,
CASULE. ;^>Chafuble.
CAT-
CAT, een Kat.
♦When candles arc out all cats are gray, By
nacht zyn a/le katten graattw.
* When the cat is away the mice play, Ab^t btk
van den ditm is dan i$*er geen ontzag,
•Cat to her kind , Elk zoekt zynt gelyh*
Cat in pan, zie Catipan.
♦To turn cat in pan, Overloopen ^vmt partv vet*
anderen,
a Civet-cat, een Chet-kat,
a Musk-cat, een Alusknj'kat,
a Pole-cat, een Boning.
a Gib-cat, een Kattr.
Cats-mint , Nip (lekcr kruyd.)
CATALOGUE, een Lyft^ naamrol, naamlyft^
regi/ler.
CATAMITE^ een Scbandjon^en,
CATAPLASM , een U'ondbeelers pap.
CATARACT, een H^aterval , als ook, eenFUii
over V onr.
C AT A R R H , een Z inking , typing , fnof,
Troubled with a catarrh y Met
1 J '"J ■
een zinking ge
i
CATCH , eenVimgft , greep , — overbands gezang.
They have got a great catch of it, ZybeUen eem
loHtere vangfi.
To be {or lie) upon the catch , Op zyne Inymim
ie?gen^ loerem.
To live upon the catch , Op eem anders t^fetgaam
fcbnymen^ op fcbnymtjes loop en,
Z^lthc Catch or a door, De ring ofknop van ee»
denr^
a Catch, (Ketch,) eeneKits^ zeker Vaartnygd.
a Catch-bit , een Panlikker.
to CATCH, flatten y vangeti^ opvangen^ grypem^
betrappen.
To
8d cat.
To catch cold , Komde vatten.
To catch fire, Fonk vatten^ vlam vatten.
Cflr I have catchM him in a lye, 74 hcb hem op eenen
leugen betnft.
To catch greedily, Hafpig toerrypen.
O^To catch his death, Zy»f dooiop den hah hadtn.
To catch at fomething, Na i^tsgrypen^ dt hand
4um ietsJlaoM,
oirHe can catch at nothing in my letter, Door is
niets in mynen brief door hy vat aam heeft.
To catch hold of, Aangrypen^ aamvatten.
To Catch up , Opvangen.
Catched, Gevat^ gevangen ^verrafl ^ betrapt.
fCr Night catched him , de Naebt overviel bent.
Catcher, ten danger ^ vatter.
Catchine, Vangiftg^ vattifig^ —-^vanende^ gryp-
ziek^ als mede Befmettelyk.
CSr^ Catching difeafe, Eem befmettehke zJebe.
A Catch-pole, eeft Dief-leyder^ bapjcbarr.
"CATHETICAL, Oftderwyzigj amdenvyzcmd.
to CATECHIZE, in V Geh^onderwyzen^ kate-
cbizeeren.
Catechizing, Onderwyzing in^t geloof.
CATECHISM, cen Mondelyke onderwyzjing^ ge-
hqfsonderwyzjng ^ Kafechifmus.
CATECHUMENS , Geloofs - omdenvyzxlmgeu ,
CAT. CAU.
I CATTLE, Fee.
A hundred head of cattle, Hmderdfltiki vee, of
ioombeeJleK.
CAU.
CAUDLE, KMdetL
CAVALIER, ee» Kuyter, Ridder.
O^Ten tyde van Kromwel noemde men to Enge-
land de Koningsgezinden Cavaliers.
CAVALRY, Rubefy.
CAVAliCADE^EeH pracbtifTf cMrekkmgvm my-
To lurkc in caves, /» ioUft heren.
CAVEAT, een U^'aarfchouwing.
CAVED, Uytgehold. hoi van onderen.
CAVERN, een Speionk, onderaardfch hoi.
CAVESON, eeH Neuspranzer^ dwinger^ kavefim.
CAUGHT, (van to catch) Gevafj gegreepen ^
gevangen.
Caught up, Opgenomen^ opMoogen.
Caught in a fharc, In eenfirik vervalUny (ofge^
vangen. )
0^ Caught with a fuddcn (bower. Door eenfchiely^
ke rcgtnbuy beloopen.
CAVIAkY, Kavejaar^ [kuyt vanzekercvifch aU
fteur,]
CAVIL, Uaasrkloovery^ woordentwifi.
, ^ ^ o . * Captious cavil, een Lijtige woordenjirik.
ongeaankomelingen in deKerk;Dulingszul- to CAVlL , Knibbelen y kibbelcm ^ baairklooven ^
ice die eerll tot hct Chriftendom waaren over- i woordvitten^ bedillen^ fchimpen,
gckomen. I To cavil at every thing, Altes bedillen ^ op alUs
CATEGORICAL, Stellig^ duydelyk^ onbewim-^ iets te zegren maaken.
peld. ' Cavillation , BeMlUng , . haairkloovery.
a Categorical anfwcr, een Antwoord van js o( Cz\i\\et ^ ecm Kibbelaar ^ haairkloover ^ fchintper^
neen y een onbcw/mPeld oMtwoord. I beds Her »
CATEGORY, een Zegswoordy Benaamingj hoe- Cavilling, Haairklooving , ktbbelary ^ bfibbeling ^
daanigheyd, zie Predicament.
CATENATION, Aaneenfchakeling.
to CATER, Spys verzorgen.
Cater- coufins, Teljoor-vrmdcn.
.Caterer, een Spysbezorj^er ^ bottelier.
Catering , Spysverzorgtng.
CATERPILLAR, eenRups. ryp.
CATER-WALLING, <)r data- waul, Katten-
geloL
To eo catcr-wauling., Uyt krolUngaoM.
CATHEDRAL, Opper, als
a Cathedral Church, e^« Hocfdkerk^ domkerk.
The Cathedral, de Dom.
CATHOLICK, Algemesn, katholsk.
a Catholick , een Katbolyht RoomfchgezJnde.
C ATHOLICQN , een Algemeen ZJiyvermiddel ,
een oppergeneefmiddeL
CAT-MINT, Nippe, kattekruyd.
CATIPAN, een Overlooper.
To turn catipan , Overloopem , wegUopeny zyn
woord nict boudcn^ ten gedtumt ^aak zoeiem u
wtdoen.
w.oordviitery y "-^—faairkloovend.
Cavilling, (adj.) Twijiachtig ^ bedJlzick ^ kibbef-
Cav il 1 in^y , Kihbclacbtiglyk.
achti
CAVITY, een Hollighe'yd.
CAUL or KELL, hetDarmnet.
t> a Caul for womcns heads , een Hoofdnetji of
huyfdcr vrouwen.
The caul of a whig, Het netje van een pruyk.
CAULDRON, een Groote ketel.
to CAULK a (hip, een Schip breenwen^ werk im
de reetsn van een [chip ktoppen.
Caulking, Breeuwing, breenwende.
CAUSE, Oorzaakj reden^ zaak.
I have no caule to be angry, Ik hebgeen redcm
om toornt^ te zyn.
What cau(e.hath he to defpair? H^atoorzaak heeft
hy om te wanhoopen ?
(xS^The caufe went on our fide, De zaakging ons
mee.
To defend one's caufe ,Z)^ zaak voor ienumd^p^
netmen. iinumds zaak vcrdeedigen.
«SrHc
CAU. CEA, CEC. CED,
t> He has loft his caufe, /^ heft de phstverh&nn.
a Smal caufc , een Germge oorzaai , OeHZclifsg-
When I Tee caufc , Ad $kcr ndcn voor zje^wa^*
neer ik*cr gelegcfftbeyd toe zic.
For what caufc? If^aarom ? om wot reden ?
For this caufe, Hierom,
■For that caufe * Daarom , om die reden-
For many caufcs » Om veel redenen.
to CAUSE, Vermrzaaken ^ uytwerken^ maiden ^
doe ft ^ verwekkem.
To caufc lorrow, Droefheyd ver^orzaaken*
To caufc fleq? , Slaup verwekken.
He caufed him to read , Hy deed hem Uezcn.
Caufer, een yeroorzaaker ^ uytvoerer,
CAUSEY, eenBeftraateweg^ kaffje,
CAUSING, f^eroorzaakc^d.
CAU STICK, Brandcnd,
a Cauflick, een Brmdartfeny.
CAUTERE. zit Cautery,
to CAUTERIZE , Brmden met een beet yzer^
fchroeijen.
Cauterized, Gefchroeid ^ gebrand met een heet yzer,
CAUTERY, een BrdMdyzer^ fchroeiyzer,
CAU T rO N , 0 m zigtigheyd , waarfihouwiftg , Foot-
zorgy Zofgyuldtgheyd.
Cautionary, Te pandge field j verpand.
Cautionary (<>r pledge) Towns , l/erpande fteden.
CAUTIOUS, Zorgvuldlg^ voorzigtig.
Cautioufly, yoorzigtiglyk^ op zyn boede^*
Cauriousnefs , Voorzigi'tghcyd.
CAWDLE. zie Caudle.
CAWL. zte Caul
CAYMAN, een Kaiman^ krokodiL
CEA.
to CEASE, Opboudm^ aflMten^ftaakenjUytfihey-
den y ftilhouden ^ t^flaan.
To ceale from forrow, Oph%uden vandroevig te
zyn.
To ceafe from weepine , Aflaaten van weenen.
To ccafe trom wickcd^efs , Ajjlaan van godioos-
heyd.
To bcafe from work , Uyt bet werk fcheyden.
To ceafe for a time, Foor ten poos ophouden^ op-
gefchort warden^
Tne work was fain to ceafe for a time. Men
mojl bet werk voor een tydjf oaken.
The wind cealcs, De wind goat leggen,
Ccafed, Opgebonden ^ gefiaakt^ nytgejcheyden.
The wind is ccafed , De wind is gaan teggen.
Ccafinp, Ophouding^ flilftandy ophouXrnde^
a Ceaiing from evil works, Affland van tfttaade
werken.
Without cealing, Xonder ophoudcn ^^nophoudclyh
CEC
CECITY, BUndhcyd.
CED.
CEDAR, eenCeder.
Cedar-tree, een Cederkom,
CEL.
CELANDINE, Celidonie, [leker kruyd.]
Great Celandine, ZwaluwKruyd,
Little Celandine , Speenkruyd
to CE LEBR ATE , yermaard maaken , hovenypry^
zen y vicren.
To celebrate an Hero , ecnen Held looven.
To celebrate a feail , eene Hoogtyd vteren.
Celebrated, Gepreezen ^ gevterd ^ vermaard.
Celebrating , J Bcfodrndmaaking , vermaardmiut-
Celebration , \ king , fryzing , plegtige endet^
houdmg^ viering,
Celebrious, Vermaard^ hefaamd*
CELEBRITY, Befaamdbeyd^ vermaardheyd ^ — ^
Loffpraak.
CELERITY, Snelbcyd.fpoed, boon.
CELESTIAL, Hemelfch.
CELERY, Sehry, [xeker kniyd.l
CELESTINES, Ceitftyncr Monntken, ingeftcld
door Pans Cddtinus den vyfden,
CELIBATE, or Celibacy, d^ Ongebnuwde JUm.
CE LL , een Munniks-vertreky celle,
CELLAR, eenKelder.
a Wine-cellar, em liynkelder.
\ Cellarage, Keldermg^ kelderhnnr,
Cellarill, een Keldermeejler in een kloofter.
CELSITUDE, Hoogbeyd,
CEMENT, Steenkalk^ eement.
to CEMENT , Dtcht fzamenvoegen , vaflgroei-
jen.
Cemented, Dkbt t\zamengevoegd ^ vaft am een ge-
becbt^ vafl eevroeid*
^^ CER
CENOTAPH, een Loos ^raf.gtdenkgr^.
to CENSE, Berooken^ Wtetookem,
Cenfer, eenReukvat^ wierookpaf.
CENSOR , een Tuchtmeejlcr , Schattingmeefler ,
(een uit de aaloude Roomfche Magiftraat.)
Ccnforious, "Tuchtmeefierlyky berijpachttg ^ l^^fff
zuchtig^ ftreng,
Cenforioufly , Bedilachtiglyh
a Cenfunil-book, een Schhtting-hoel,
C E NS U R E , Beftraffing , bertfping , Oorded^ foets.
to CENSURE, Bejhafftn^ l^erifpen ^bedtlhn ^oor-
deehn^
Cenfured, Beflr^ ^ geoordeeld*
Cenfuring, Berifpmg^ berifpende.
CENT, als^ lix per Cent, Zes ten bonderd,
CENTAUR, een Menfch-paerdy paerd-menfcb.
CENTER , bet Middelpnnt.
to CENTER, Op neer komen^ paalen^ eyndigen*
All his endeavours and cares do center upon
that imiinefs , Alle zyne poogingen en zorgen
komen op die zaak neer.
To center down , Neerdaalen^ neerzinken.
CENTENARY, Honderd-tallig.
CENTINODY, Duyzendknoop , kreuptlgrns^
L CEN-
CENTON , ctn Liipmmul , een werk te-
ft^mde Hst veeierlcy ftttkitJi ^ etn rammelxjo^
CEN FRY , 'am SchtUw^ht.
To fet a centry , etftrn SchtUwach mytzjttun.
To ftand cciitry. Op fMdwacht (i^m.
CENTORY , bnyzcndguid^n'krmyd^ kleyne an-
CENTURION, een Wofdnum over bonder d,
CENTURY^ IhMderd.ccfB hmd^rd-^aLcemEemv.
CEPR
GEPHALICK, T^thei htfd keboorend^ ygced vow
V boofd.
The Cephalick veiii, de Noofd'-aJer.
jCcphalik pilU ^ PiltcB di^ ^U hmfd werhm,
CERE'CLOTH> rtn mffen-Ueed.
CEREMONL\L, Kcrlj^ci^rMykdyi, kcrkMenJlig ,^
dtfnjjplfgfig ^ difffftpiceghaar/kerkzxedig^ vol^
gtrts ktrkgebrmyk ^ ctrcmomccL
Ceremonious, Oi^^rgegctvoi totpkgtighedem^ al te
piigtfkegend*
Very cercmpniuus^ Zetr satt JeceremoMUM haft-
gexde.
Ceremoniously^ PUgtiglyky op cem zier fUgtfkc'^
€ERi I y KerlgeiaaTy plepigheyd^ iertcee-
CERO T , ten If^ai-dQet o{ was'plcyflcr^.
CERTAIN, Zeker^gewu,
a Certiin perfba, Eem zcirr perfiw,
't h ccrraill^ 'ihzeker^ ^fgaafvafl^ ^titge-wh,
. To be certain oi^ f^an verz^kcrd zyH^z^kerwtt^
ttm,
I am certain of it ^ Jk btn^tr vm verzikerd^ ik
wcei b€t zektr*
Of a certain or for a ccrtQm^Foorteker ^gtwitiyt.
Did he fay it for a certain ? ytth^ldc by ^t'ais
Cettaiiily,. -^/^Wvi, ^tigttwyfeld*
Certainty, Zekcrkeyd*
I would fain bc'at fomc Ccrtatftty, Ik zaud^'cr
gar en e^Htge zckerheyd van hthben*
There's no certainty io him, Domt
of hem U ffuuketf.
♦To leave ccrtaimy , and flick to chance, V2#*
ker voifr V onzeker verlaaten,
CERTIFICATE , ##« f^trzikeri^iff^tiMygfckrifi,
AitefiatU,
to CERTU Y, Ferztkertn^ voor Jt waarbtyd ver-
Uaarcn ^ bcwMrhtydfm^
" ' ' ' ' ' i, 'mor W0sr betmygd,
cher^gr,
icnwg , — Vfrztktrindt,
tern Cfffhrift-brtef vm d/t Kan*
€fUry AA/t en9 ofgJcr gtrtfbfsitf^ tof apeyjfcbw'
f# derfUfdayctt vjm ffrngedimr sUMtarimjteMde.
IITIJDE, Aekerhtyl
CERULEAN, iUmeUbUi^nw.
CERXJSS> LcoJwit^ eert/yt^
CE5.
to CESS. OpbQMdtft,
fchdticw . wawdetrtm
geem ftMM
C
(
(
CESSATION, erM Ophomdrng^ Opjcbortwg
Ccflation of armi, Suifimki vm$ wnpenem.
CESSED, Gcfchat,
To be ceHed at a high rate, Hooggefchat fiaoi.
CESSION, Aj]Und van trm KcrkiiptMmfu
CEST, de HMMWetykf g&rdrt by de ashmde Rontfy-
ncn^ Dit was ecn gordd met knopjc^ bc7.et,
waarmode de Bruydegom xyne Bruyd op den
trouwdag gordde, cu deozelveii den corUei
oacbt wccr tosmaakte.
CHA.
to CHACE, zit Chafe.
to CHAFE, Ferhitten^ M id&rm (mijftektn yTerbi
Zyn van gramfchap ^ wotdiff^ — dt/or U gujn
btt vel 4ffcha*rvem.
(XS^Hc is apt to chafe, Hy is zecr opl9^fend.
Do Qoi chafe fo, Baidtr z& miet.
To chafe within himfelf, tfrokken van boosbeyd.
OCl^To chafe with the hand, ffryven met dc hand.
Chafe ii every day & it wiirdiipcrfe, P^ryf ho
maar alie d^en in '/ zsi wel verdivynen.
He is in a chaie, Hy brands van t9orh.
Chafed, Irrbii^ verto^nd^ — — ^rwvctffw,
Chaier, ten Komfoor.
c3* Chafer, een Tor ofkever*
Chafjcry j*^en U'^erkplaMs in eem Tztr-molen
men *tyzer tot paven maakt*
Chafe-wax , Ecn die V was tsi Ztgtls in de kancele-
rv beauaam maakl,
CHKFF, Kaf.
fCHAFFER , IVaare^ kotifmanfebap ^ kra4mery.
to CHAFFER, Rnyiebnyten^ verhandeUn,
CHAFFERN , eenKetel om %xta$er in te tecten,
CHAF-FINGH, ZikereVink,
a CHAFING-DISH, een Komfifor^ vnnrtefl.
Chaiing , yerbitting , ophopemdheyd , vryitng of
fcbamfing van V vel ^ ^^^— oploGpentle*
CHAIN, ctnKetttngy ke/en.
a Little chain , een Keninkja,
a Golden chain, een Gouden kitting.
The links of a chain, de Sehakah ran eenketting.
A long chain of htJU , Een lange reeks van bet gen.
Chains or Chain-plate , de Kufl vam eemfcbip,
Chain-ITiot »r Chain-bullct5, Kefth^koegeh.
to CHAIN, Ketenen^ aan een kettrngjlnytem.
To chain the itrceii , De Jlraatcn met' hfttngem
befpamnem.
Chained^ Geketend^geboeid. ^
Chaioittg, KHewmg^ vajfjlnyting e^m ten kttting^^
■ ketenende.
CHAIR, eenStoei
a Chair of ftate, een Zetet.
a Folding chair , tett Stoel £t men toet^cnui
kerkjioej.
sChaif
CHA-
"il Chair with ctbowf 9r an Arm-chair, etn Leu*
ningfiQely armJioeL
a Compafs-chair, e^n Romdc IcuwrngJiseL
Ji^^ Privy chair, een StilUtje^ k/^ff^rtjc.
a Chair-maji , ten StoeUmatter , etn dra^^JheU
draaier^ ^^ am vc^rzuter in ten StAots-ver-
gaderitfg.
a CHALDRON of coale, Em^zi^^e mata van
hoUn^ voM 36 SchfPeis,
|{> a Calves chaldron, tMeni^am^d vam ten hdp
CHALICE, eenKelk^ hekcr,
QHAhK, Kryt.
To Icarc up a reckoning with a piece of chalk ,
Eett rekcning oi gelag met kryf aoptfiifyven,
a ChaIk-piC| eem Kryt-kuyl^ krytgroeve,
to CHALK, Brkrytcn/'mct kryt vryvem^ met hyt
aanteykenen Ot merkcH y met kryt fchetfem.
To Chalk out^ Uytmtrkem^ afteykewen.
Chalked^ Gekryt , mtt kryt befchreeven of beftreekem.
He h^% challct out the'way 10 \t ^ Hy keejtW den
tuf)^ toe afgehakend.
Chalking, Mem Merktmg offibryving nut kryt.
Chalky, Krytachtig,
CHALLENGE, Uytdaagimg, mynartimg^^cTml-
digimg^ als 00k 'nytzomdtrimg of vtrwerj^ing.
flflh a Letta" of challenge, eem fjyida^'hrief,
4aCH ALLENGE^ Uytdaagt)f^ uyttarten^ ttanmaa-
tigcn^ -^^^Ftrwerpen oi uytzmderen^ iett tc-
gen te zeggtn maakcm.
He challenges me to it, Hytarf§r my tot nyt.
jCj5*Hc challenges all to himfclf, Hy tygent zkh W-
its toe.
fO^a^ did not challenge any of his Jury, Hy zan-
der de miet etnem vam zyffe gezw^reme g&eman-
nen uyt.
a:^To challenge a man's promifc^ 2>kh of temamJs
bekfte beroepen^
cS'To challenge one with theft, lemnnd dievery
Qpjhydem,
CCj'Ceiimes have orders to challenge after ten a
dock, De fchildwoihtem hebben iajl om ma tien
uuren dem voorbygangerem toe te roepen , fVie
door }
Challenged, Uytgedaagd^ mytgetart, amgemiaaf^d^
uyfgez^Nderd,
Challenger, eenUyttaner^ mytdaagir.
Challenging, Uytda^mg^ aammas^gmg^ Vyp-
Zondcrtng, ■ "' myttaftemde ^ enz*
a Challenging into the field, L^tdaagimg rot een
gevccht,
a Lhallenging of witnefles, em Verwerping of
mytzond^ring der pctuygem.
CHALOT. ^/fshaiot.
CHALYBEATE, ^mjiaal
Chalybeate water, IVsttr waarht ^^eijewd Jiaai
gebbifcht is,
CHAMADE. M Shamadc.
CHAMBER , een Kamer , zim/.
CHA. fj
a Bed-eh^mbcr, etn Slaapkamer.
a Bride- chamber, een Br uy lifts zial,
the Chamber of London , d€ Schatkamfr van
Londen.
The; Chamber-door, de Kamerdetnr,
a Chainbcf-full , een Kamer vol^ een gezelfciap dot
in een kamer is.
Chamber-fellow , een Kamerraad.
Chamber-maid , een Kamenier,
Chanibcr-pot , een ff^aier pot,
fChamberer, een Kamermeyd^ kamenicr^
CHAMBERING, Ontnchtgheyd . dartelheyJ^
CHAMBERLAIN, ten Kamerling, als ook eem
kamtrdtenaar in een her berg.
The Lord Great Chamberlain of England , de
Op per Kamer ling van Engeland,
The Chamberlain of London , de Omtfamger of
Sihathezorger vam L on den,
CHAMELION. zie Camclion.
Chamelion thiftle, l{''itte EverworteL
CHAMFER, een Groef^ln een pilaar of(iccn,Ji
to CHAMFER, Groeven in een pylaar ol jfeem
motiken.
Chamfered , Met groeven geploegd^
Chamfering ^ cm Uytbouwing of impJoeging va$
groeven^
CHAMOISE, een Wilde geyt.
Chamois leather, Kamoeslcer.
to CHAMP, Kaanwen^ babbekn.
The horfe champs upon the bit , U Paard kaoMwt
op bet hit.
CHAMPAIN, eenFeld, vlakte.
Champed , Gekaattwd ^ gebabbeld.
CHAMPA RTY, 't Gene men am eenen plcyter
Seeft om gednmrende V ^e dingy 'uam $e hmnek
eftaan.
CHAMPERTORS , ZtJkt Str mtdere a^porrem
om iets X'oor V recht te brengen^ terwyl zy zeh€
de kofhn daarvan draagcn ^ op dot zy eengediel*
te van'^t land o( de buy zing ^ waarover^t ver*
fchil is^ moogen hebben.
CHAMPING, Kajftwing^ ''^^ kaamuende.
CHAMPION, een Kampveck^r^ fekermer^ held.
Championrlikc^ Op zyn kmnpTcchterf ^ heldhaf*
tig , als een moedig held*
The Champion-Mund, ''t f'echtperk,
CH.ANCE, Gevalj voorval^ kans.
a Good chance , Een goede kans , gelnk,
a Bad chance , Een (ptaade hms , ongel^k.
To try the chance of war, */ Lot dcs cor logs vtf
Zoeien^ de kans des oorhgs vjaagen.
By chance, By geval^ lukraak
By meer chance, Enkelyk bs'gevaL
CR^INCE-MEDLY , ecn^Dood/lag tegens dank
door ongelkk of by geval ontflaan.
a Chance-giieft , een 'Onverwachte gafl*
a Chance-Cailomer, een klant diebygevalaankomf^
to CHANCE, I'^oorvallem . gcbeunn.
Li tf
d
9^ CHA.
If any maii chance to ask , Byaldien Umsftd zcu
tnoogm vraa^cn
If ever I chance to meet him. Zoo V ooh gehftn
da$ ik hem ontmott.
If the Letter fliould chance to be loft, Indkn de
brief quam vcrhorett te wcrdcn.
He chanced to come in , Hy quam hygevalh.
It chanceth, htt Gebtnrt.
CHANCEL, h€t Koor otetnkapptlUtje'meenkerL
CHANCELLOUR , ccn Kancdtcr.
The Lord high Chancellor of England ,. De
i)pp€r Kanjtlter raft En^clanJ, Deczc is de
oppcrfte Magillraat fl/Rcchtcr in de Natie, en
dc twccde pcrfoon naall hct Koninklykhuys-
eezin ; wykcnde allceii den Aanbiilchop van
Kanterbury in den voorrang.
Chincellourfliip - hct Kattcelicrfchap.
CHANCERY , dc Kanfelcry.
a Chancery-man , ten Advukaat of klcrk van dc
Kaffcflcrv*
CHANDLER, «« Komenyhoudcr.
a Tallow-chandler^ cen Kr^erfemmktr.
a Wax-chandler , ccn Uaskacrfcmaakcr.
a Corn-chandler . cctf Koornkoo^cr^
CHANGE, ytrfchtct^ yerjchcyacnhcyj^ verandc-
rim^ ,^ vcrwiJfciiJfg , ruyl'mg , i^iffcl ^ klcyn geld.
Wc mult have a little change , IVy moctcm ccn
vjcynt^ vcrfchict hcbbcti.
It is a fine change, V // ccn mocyeruyling,
God alone can work our change", Godalkcn
kaf/ cMzc Vcrnwdcrhg tc lucgc brcngcft.
The change of tbe Moon , S^ vcramdering van
dc Mmn.
fl±The change is very high , Dc wfjfcl is zccrhoog^
tOM have no change, Ik hebgccn Ueyn geld,
to CHANGE , Fcrandercff , vcrtviJJclcK , vcrruylcH,
To change in colour, Frf/* koUur vcrmdtrcn.
To change iides^ l^an, party Dcrandertn.
To change on's zpp^rciy lang^ufa^idTtra/fderen,
Will you change your cane with mine? 14'^iitgy
uvjcn rotting tcgens den m\ntn ruslcn'^
Fortune began to change , '/ Fortuyn bcgmtcgcn
it loopcn.
To change lodging, Vcthuyztn.
To change mony , Gtld wiWclcn,
The Moon changes , Dm matm veroMdertyOi is
i/t^f vcroMdcrcff,
Changeable « t^crandcrlyk^ /wiJfchaUlgj onicftadig.
a Cnangc^le colour ^ Ecu kolcnr di* l^t vcrr
Jfhict,
Changeablenefs y^f^craMdcrfykfjcyd^JFijfclvaU/ghcyd^
ongfftddighcyd,
Q\\^v\^t<i yVcrandcrd ^ vcrrnyU^ vcrmiJfcU.
He has changed his mind , Hy u ^m zrnvcr-
avderd.
The face of affaifs is much chafiged, Dcgcdttm'
'^ (ofygclaat) dcr taakcn n zcer vccTvtra^*
4erd.
CHA,
Get the money changed, ^jMi# da$ gyU geld jfe-'
wtffeU kry^t,
CHANGELllSfG, ccn mfd-kit^d , vcrruyldhmi.
05' a Mccr changeling, Een hutercgck.
Changer , ccn l/crruyler , wjffelaar,
a Moneynzhangcr , ccn Gcld'wijfclaar.
Changing, f'crandering^ vcrruyling^ verw'tjfcling ^
""—yermUcrcnde eni.
I love no changing, Ik hoM vangccnvcranJcrifrgA
a Changing from place to place, ycrhmzin
van p/aafs tot plaafs,
^ a Ch:in|;ing by courfe , BeHrtwiJfeling,
CHANNEL, ccn Geut^ g^'^^'^'f ^ graft , watcrlocp^
^— '/ KanaaJ.
A deep channel, ccn dicpc graft ofgcgraavcnvaart*
The chmmel of a river ,. dc Kit ofgrocfvan ten
rivicr.
ChanncI-bonc, zie Camid-bone.
to CHANNEL llone , Grocvcn inftccn honwenjl
Channelled, Gcntsuyzc ^ met ccn grocjgcmaaklA
Channelling, Grocfinaaking,
CH.^NONj ten Domhccr, zie Canon,
to CHANT , Zingcn,
Chanter, ^<»^ Oppcrzangcr^ voorzangcn
CHANTERY, ccn Kapclgcfticht en met jaarlyk^
fche snkomfi begaafd tot, onderhoud voar een * o(
mccr Pricfiers om Mis tc zingcn tfoar de zicl van
denftichtcr,
CHAOS, dc Mcngclkhmp i baycrd.
CHAP , ccn Reef , fchcnr , Jplccty —kaak^ horn.
a Little ch^ , ccn Splcetjc , . khofic^
Chajps in the hands, Barjlcnofkloovenindehandcn^
My hands are fall of chaps bccaufc of the cold^
Jilync handcn zyn gcwcUig gc^rongcn door dt '
kotidc,
the Chaps., V Bakkuf,
to CHAP, Gaat>cn^ opfplsten^ Uicvcn.
Chapped, Opgcjplctcn ^ gcfchcnrd.
Chapping, Opjplyting^ klicving^ ^^-fplytcndc,
CHAPt, V Bfjlag ondcr aan ccn fihccdc,
the CHAPITER of a pillar , V Kapitfcl van eem
znvL
CHAPERON" een KaproeWy i\% ook ecm kleyn
fchildtje U welk men doct aan ^t voorhoofd van ccw
Pacrd dat cm kk-kocts trckf,
CHAPLAIN, ccn Kappeliaan, Prccker.
Chaplainfhip, een Kappc/laanfchap, *
CHAPLETv^r«i Krans^ kr^nsje,
CHAPMAN * ccn Koopcr , koopman^ kalant.
Chapmanry , Kraamery.
ChapmanOiip, Ko'jp man/chap*
CHAPPEL, ccn KapcL
Chappclrv, dc Bstnrt van ten kapcL
CHAPTER, cenHoofdftnk, kapittei
B^The Chapter in a. Cathedral Church , UKaptt*
tel in ccn Domkerk,
Th« Chaptcr-houfc, *t Hnys dit^r de Domhcere/p
vtrgadifcn.
Chapteriy>,
CHA
Chapterly, Ki^huli^wze.
CHARACTER, eeu Mcrk^ merkukcfi^ Utter ^&f-
UtUfd^ uytdrmkfel^frmt^jiemfd^ nytgtdrukt
heeld , uytUtlding , aardt y gejlclums , ampt ,
beraep.
An indelible character . en Ontwyfftlyk mcrk^ of
Utter,
g>To give a good chara£^er of one , Eef^goede
uythedding , often goed getuygenh Dsm'temand
zeeven.
The charafler of an. Ambaflfador^ Het ampt (of
kar alter) eener Ambaljddcurs*
Charaacrifm, ten Fcrbectdtems y uytbcddiug.
Charaflcrjftical, Tot merhtkens behoorende,
A Charaderiftical letter , een McrkUster,
CharaSery, Karaker-fchrift ^ cyfcr-fchrift.
to CHARACIXRIZE , Naar't Ueven afl;ceUeny
net uytbcddcH , een nette verheeldtems geeven,
Charadcrized , U^el afjgemadd , volkomen nytge-
bceld.
CharatJlerizinff , ten Letveudige ^betiding*
CHARCOAL, HoiitikooL
CHARE, Germgwerk.
a Chare-woman , ten Werkfloaf ^ gelyk als ttn
fchoonmaakjier of wafchter,
CHARGE , Bevd^ Ulf, —hfte, onkofien, --op-
zigt^ toeztgty "bdajl'mgy pak^ — de Aanval van
^tgevecht^ I
r Hood to his charge, Ik bUefby zyn bevel.
The whole charge rcfts on me, De ganfche lajl
herttjl op my.
To com m ft a thing to oa's charge, Itmand iets
aanbct'eden.
He neglcfls his charge, Hy verzuymt zynen Uft.
To perform on's charge , Z\nen Ufl uywoeren.
He gave it me in charge , hy idafte het my ^ q(
gafer my laft toe.
(£j He travels at my charge, Ih reyjl op myntkojit.
I am at a great charge ^ Ik mt/ct groote kajitn
duen
•Jt is lefs charge, to keep an afs than a cow , '/
Kop minder, ccnen ezdte baudm dan ten he, ,
Charges , Koften^ onk&ften.
They made great charges , Zy hebbengroott on-
kaftengemaakty ^y dceden 2;vjar€ kofien.
ejrTo lay a thing to one's charge, lemandmethts
befchuldtgen ^ ieti tot iemands lajie brengen.
I have had the charge of him from a very child,
Ik heb het o^zigt over hem geiad van dathy nog
moor ten kind was, ,
Eafe me of this charge, Ontlafimy VMnJi$f^y
of van dezen la/}. ]'■.
itSt They were routed at the firll charge , Zy vfUr-
den met den eerflen aanval gcjingtn.
They received ihe firft charge , Zyjlondtn dtn
eerft^Jtoot uyf,
I&: It is no charge to me , V Strth my totgetnbe-
ktftingt..
s
o*Thc heads.of the chaise, De boefdpnnten derbe-
to CHARGE^, Belaflen , beveeUn , opUggen , tt
lajleUggeny befehuldigen ^ betkhten^ faad^n^aan^
valUn.
Did I not chaise thee to do it? HebikUnnmbc'
lajl te doen }
To charge one with a bufincfs, hm^nd eenwerk
beveeUn.
05* To charge a crime upon one, or to charge one
with a crime , Een misdaad iemand te laflt Ug^
, of iemandi met een misdaad betichten,
c charged me with a lye , Hy hcette my Uegen^
hy bcfchuldigdt my met een Uugen.
o^They charged the enemies left wing , Zy vUUir
op des vyands /linker vUugel aan.
To charge a gun , een Stukof rotr laaden.
Chargeable, Lajhg^ kojlelyk.
IV% very chargeable travelling that way , V FaU
Zeer kqfldyk dot been te reyzen.
Charged^ Gelaft^ bdajl^ bevolen ^ betifht^ befihul-
dkd: Gtladen-
aS" Charged with a crime, Over ttn mssdoMl befcbnl--
digdy met een misdaad beticht,
05' Charged with a bullet, Met ten kotgel gtla-
den,
CHA R G ER , Een zeer groote fcboteL
Charily, Zorgvnidiglykv
CHARINESS,. Bezorgdheydj zorgvuld^heyd,
CHARIOT, eenWagen,
CHARITABLE , Ltefdaadig , meewaarig , gtttd'
arms ^ wddaadig*
Charitably, Liefdaadiglyk ^ weld4ktdiglyk>
CHARITY, Liefde, Liefdaadiwhtydf
♦Charity begins at home, dt Li^de begint *^hnys
eerj} y V i^emd is nader dan de rok.
To be out of charity with one^ LitfdeUos jegens
iemand zyn.
Out of common charity , Om met Uefdehos to
Zyn^ om V in de befle vouw tejlaan*
(XT To beftow a charity upon one, Iemand etn aal-^
moes geeven.
To CHARK coals , Hont tot kooUn branden*
Chark-coal , HontskooUn,
CHARLES-WAIN, deWagenfhar..
tCHARLATAN, een Quakzaher.
CHARM , Bekooring ^bckoorlykheyd^ bettniering,
to CHARM J Bezweeren^ bekooreny beUeztn^ be-
toveren,
Mulick charms the ear, Muzyk bekoort het oar,
o:^To charm on's codpiece ,^ Iemand den nejlding^
knaoPen.
Charmed, BeSbord^ heUezen^ bttavtrd.
Charmer J een Bezweerder,
Charming , Bekoorinf^^ beUczing^ " bekborendt ^.
zeer bekoorlyk , toeverachtig.
1 Charmingly ,' Bekoorlyk y toevcrachtdyk^
CHARNEL-HOUSE, ten Been^buysjt,
1^3
aCHARRr.
^
t:HA;
a CHARU of -Vcafl , (that is 30 pigs )
icH Loods.
CH ARRET, tenKsrretji, Chaifc*
CHARTER, tim HamdveJ}^ voorrecbu
a Charter of Naturalization , Een brief waardaor
mem met hn retbt vaf§ mkQQrlt^ k^/ftiid'tiwd^^
€M Burfrer ceeL
CHARTER-HOUSE, MJCtfry^nyz*^/ Ktoojlcr.
Chaner-land, Land door tern open brief dts Kemings
oaf* iemand vtr^tnid,
a Charter-party , fen yerdrag-f shrift tttffchim tmko^p-
man tncen fehippir , waarvoMhcydedefartyiii^tu
iopy hibhem
Charvcl , zJe Chervil.
CHARY, Bezorp^^-^toorgsJpiiy hthmmtri,
CHASE, ten U^anmde^ dtcr^imtrde ^ — naja^m^^
jaxt , een naa^eja^d fcbtp -^de k^Hs,
10 give a Oiip the ch^ic^Jagtmaakfnopeenfihip,
ajThey followed the chafe too eagerly, Zymaak-
Un at t€ gra9t ttn jagi op hn yyamdelyk fihip ^
of den Fymdy of zyjaagden hem ahe viwmg naa,
cSrMark the chale, ley ken de kaati.
cTThc chafe of a cros-bow ^ /># groef V4m tern
handboog.
to CHASE, *y^tgem^ nasjmgen^ vocrtdr'yvem.
They chafed them into the' port , Zyjocgcnte m
de haven.
To chafe away , If^cTJaagem^ vrrjaagen^verdryvtn,
C^ To chafe , Dryven {gelyi de Zikerfmidj*)
Chafeablc, Ferjaagbaar.
Chafed GeJA^d^ mu^ej^md.
Chafed away, Ferjat^dy verdretven,
cS* Chafed plate, Gedree;jem zilverwerL
Chafer , ten ya^tf , v&ordryver.
ClufiDg, J^gif^f vomdryvm^^ ^^a^e^Je.
CHASiVI, eeneGaapsng^ upemmg^ ik$v§*
CHAST, Kuyfchy eeriaar^ fchaamseh^*
a Chart woman , cen Kityfche vronw.
Chart-tree. Ktyfihhoom^ [tekcr gcwas.]
ro CHASTENf, K^ftyikn^ $mhtigen,
ChallcDcd^ GeJitJlydl
Chat ten in g* Tnchiigim
CHASTITY. KHysfeyd^ etrtaarheyd.
Chart ly, KuyfchlykyterbaarlyL
Chartncfs, Kttyshtid^
to CHASTIZE, ^mhtigen , k0fyden,
Chartized^ Gekafiiidj getnchfigd*
Chart(.in^. ^ ^ -^^^^^ ,^^^^^^
CH -E, rrnKsfnyfel
CHAl, GekJfi, ge(M^.
Idle chat , Tdelgeklap ^ benzeliktryy ttfitje-^ffajje^
to CHAT 9 Sn^ptM I kaktlemyUkten^ [nMeren,
To chat together^ U Zemen kl^fpem ^ IMeyen ^
. U^fcko^l innJem.
CHATTELS, Haie^ ^d, g^tderen.
Chattels real Lmderyen^ v^^goederim*
Chattels pcrfooal , ttilk^t gofd^rm ^ Wir imys'
€§§d^vee^ eni,
CHA. CHE.
.0 CHATTER, Snaieren^ kakeleMy ^uiiferfm
to chatter 'the teeth for cold, KUppertoHden vm
kande*
His teeth chatter with cold, Zyne fandert H^pe*
ren van kmde^ hy kUppertandi van konde.
Chatterer , een Sngferaar,
Chattering , G^fnaUr^ fnaterende^ kakclemde.
The chattering of birds , V Geqsuntt oigefck^
ter van V gevogelte,
Shattering birds , QHetterende vcgels.
Chatter-py, etn KokeUnde (^of kJappe»de)Exfer,
Chaning , Gc/iUp , Uapachtig.
Saucy chatting, Stom gekef^ gefmaftr.
a Chatting goifip, een SnapjUr^ Ukbey^ UtbekaL
CHAULDKON ,\/> ChaJdroi:.
CHAUNCE. zie Chance-
to CHAW, ^iVChcw.
CHAWS {Eteeh. 29. 4. J Kaakem.
CHE.
CHEAP , Goedkoop. t
Meat t^ very cncap now, V VUefch u nu zar
goedkoop.
To grow cheap , G^edkoop warden.
Farms may be had good chcip ydeLanderyen zym
tot een iagc prys te bckomen.
To buy better cheap , Bcter koop ko^pen*
Dog-cheap, Schanakoop,
Corp ' i dog'Cheap-, */ Koorn is f<hmdkitop , V tneig
fchter gten geld getdem.
♦He makes himielf too cheap , Hy fieh zkh d
te laai in , hy ma4kt zich at te gemcenzaam^
to CHEAPEN, ^TJij^fir, iieden.
Cheapened , Af^r^dongen.
Ghcapeniog, Biedi^gy ^dinging ^ ^-'^^dingende^
Cheaper , aeter koop.
He fells cheaper than others, Uygeeft biter k
dan anderen.
Chcapnefs , Goedko9pheyd^ td^e prys.
CHEAK, Gelaaf^ myne^ cier^ toejfei
Be of good chcar, i4'eesEQeds m^eds.
To make good chear , Goedt iter maakem.
To make poor chear, Sober omhodltn.
Small chcar, Gerinie toefiel
Sumptuous chear, Prachtige updijfching.
Cold chcar, Koel onthaaL
What chcar ? Haegaat het u al\
to CHEAR up, l^erheMgeMf mued in £pree^ept ^moit
feheppen,
Chear wp, Scbep moed,
CHEARFULL, Bfymt^edig ^ Ny^eefl^.
a Chearfull countenance , £enafymot
ChearfulJy^ Blymotdiglyk. -^
To look chearfully , t^n^tyk uytzi^^ eenblyJgt^
laat tomew.
Chearftilncfs, Biymoedigheyd ^ blygeejlighiyd.
CHEAT, Bedrig,
To put a cheat upon one, Temmd bedfiewtm
% CHE AT, eeMDr<«, fieh.
He
I
»d^^^^
£enafymoedig geltMm
CHE.
nf a vaj chctt , Hy is ttn nchte dr&g*
to CHEAT, Btdric^^n,
To cheat on*s fclft , zich zehen i^edriegen.
To cheat one of his mony , lemoftd zymgeld be-^
Jti^glyk onififmyUn of ontiocrcn.
Cheated yBcdroogen.
Cheater , een Bcdritgcr.
Chcatrng, Bcdhegwg^ — — btdritgende.
a Cheating tricR, €tn Sno^d^dr&gy btdritgefy.
Cbcadngly, Bcdrte^lyk^
CHECK, Berrfhtng y ieteftgilhg ^ iwt9omiHg ^
efn fchaakJsfiL
To give a check , Bertffen^ 9V€r Uts aanfpreeken.
To take check at a thing, Zich aan ias ftoQUrt y
of erreren^
oS'The checks of confciencc, De prtkkelingen des
gePHoedf,
ocj' Sharp checks , Btffe verufytiftgen,
to CHECK , Beriffsfty ^Jlr^fftWy bettngelen y in^
Chcck'm:itc ySchaak-mat ybezfttiftg van den K^ning
in V fchaakffe!.
Checked, StT//^/ 5 'mgctoomd^ beiengeU.
oS" Checked at chefs /B^^^'/ in *t jUaakJpfL.
Checker , cc» Bertfpcr^ vermaaner^ j
•Ghecker-board , cen Schaakb^rd, \
Checker-work , I4'^crk met rnyten belcyd.
Chcckcr-vvjTe. Gdyk ten Schaakbord y rnstswyze.
Checkered^ Knytsufyze gewrochty ^efchaketrd.
Checkings Benjptngy bejlr^ff^gy, intwmingy — bc~
rifpcptae.
CHECK-ROLL , CHECQU£R-ROLL , Ecn
iyfl wamyfp de naamtn flamt der gentr die im dienjl
* van V Kjnings , of andere gr^9te ferfonaazien ,
hnysheuding begreepen zyn.
Chcckt, zie Checked,
CHEEK, de IVoTtgy kooky koow.
The Cheeks ( dr clamps ) of a maft , d* Watigtn
of klamptn van eemen mafl.
the Chcck-tceth , da Ktezen , bahanden,
the Ch^ck-bone , V Kaakebeen^
CheckM , Gemangd.
Fnll-cheekM , l^ol van vfongen,
Poff-cheekM, bbxh-^heAod^Bolvamwangen^een
BoUakkni,
to CHEEP , [as birds ,] Piepen [aU vogeltjes]
tjiipen..
:HEER, ^rVChear,
k) Cheer up^ zi^ to Chcar tipi
Cheerful!, zie CheartUll.
CHEESE, Kaas.
Green chcefe, Gr^rn kaas.
a Little cheefe, €tn Kaasje.
Mouldy chccic, Befchtmmelda kaof.
Cream checle, Roomkaas,
"c-caka, een Vimde ofkaasiaarf.
Cheefe*fat, ten Kaas'-wtrm.
Chccfc-man, V ^^^ Kaasko^per , iaasbande*
Cheefc-monger, C laar,
CheefC'rcnaer^ l4^r<mgeL
Chccfc-bowlSj SU^bolleny maankop,
CHEESLIP, zeker OngeSert ofptffebed. zie Cheslip,
Chcif. zie Chief
CHEQUER, de Schatkift^ zie Exchequer-
to CHERISH, Kiyejlereny opfueeken ^ JlrceUn y
aanatiffken.
Cher lined, GekoefterJ j opgcqaeekt ^ gejireeld,
I ChcriOier y ccn Koefteraary opijueeker.
Cheri(hing , Koeftering , opqueekimg , aan^neeking ,
I koefterende,
! Cherifhiiigly, Koeflerender wyze*
CHERN; zit Churn.
I CHERRY , ecn Kars , keru
Black-cherries J Zw^rte krieken.
I An iigriot cherry, een Morel.
j Winter-chaxies , Krieken over zee y winter kar-
fen.
a Cherry-tree, een Karfe-baom*
a Cherry orchard , een Karfe-boomgaard, ^
a Chcrrv-ftone, een Karfcfieen. '
CHE K '^ 1 , ^: ^herubim , Chernbynen.
CHERV KerveL
CHESLIP , zeker kleyn ongedierte dot zich mder
vo^hfigc fleenen onthond
CHESS, bet Scbaakfpcl
To play at chefs, Op Ufchaakb^rdfpeeUn yfibaaken.
ChefS'board, een Sebaakbord.
the Chefs^men , de Schmkjlnkken,
CHESNUT , een Kaftanje. zie Cheflnut-
CHEST, eenKiJly koffer.
a Chert of fugar, een Suyker kifk.
03^ the Chcft , [ brea/l, ] de Borft.
Chcft-foundercd , Afgemend ^ bek-a^ereedem
Ch eft maker, een Kiftemmker,
to CHEST ^ to put in a chcft y Kijlen y in een klji
Jlnyten.
Chcfted, Gekif^:
CHESTNUT, een Kaftsnje, karfteng,
a Chednut tree , een Kafianjeboom.
Chcftnut-colour, Kaftanjebrnyn.
Ci)CHEV AGE c^Chmage, Zeker afkoopmgriffehat-
ting die een Leenman aan zyn Hcer betaald*
CHEVERIL , een v^lde GeyU
Cheveril-leather, Geyteleder , zeemleer.
{%) aChevcril confciencc ^ ten Rnym gemoed y dot
zicbrekken laat en ^tniet naama neemt.
CHEVRON ^een Dakjpar y een keper in een
wapenfchHd.
CHE V IN, cenKnorhaany [ zeker Vifchjc. ]
to CHEW, Kaauwen,
To chew flo-wly , Langzaam kaanwen y kies*
kaadwen*
•a^Ta-
^ To chew the cud, Hfrkaauwep^
Chewed^ GckaanwJ.
Chcwcr , et^n Kaaxwer.
Chewing, Kaauwmgy kaauwcnde^
a Chewing the cud , Herkaatfwm^^
CHI.
CHIBBOL, cenParcy^ uyjcntjc,
CHI CHE pcalc , Eenfom vam bruyne frwten.
CHICKEN, l*'-^*^*-'*''*^'''
To hatch chickeiH , Kuyieni uytluppen.
a Urood of chickens, e€>$ T<fom kuykem.
* You count your chickens before they be hat-
ched , Gy madkt uwe rekeni^^ ZQftdcr dtn wacrd.
Chick-weed, Mmrkruyd,
CHID, Bchcven.
to CHIDE, KfocHy hkyvcw.
What can he chide thee for ? IP oar ^vtr kan hy
u hckyven\
Oiidden, Bekctven.
Chider, ten Kyvcr.
Chiding , cen Kyviffji; ,g^fyfy tyvcfiJe , kyfuchu^.
He fell a chidiBg his brother , Hy bcgon ugems ty-
nen broedir te kyveit^
Chidingly, Kyvenderwyze ^ kyfachtiglyk.
CHIEF, deyoorfle^ voornaamjh^ opi^^^ft^-
That is ih^chM^oxui^Oatisdtvoornaamfttzaak.
When he was Cormnander in chief , lotn hy U
opptr^ebied had.
The Chief men of a city, de Hoofdcn cenerjlad^
de regeerderu
The Lord Chief Juftice, ^ Oppcr-rcchter.
The Chief heir, de f^^ooraaamfte crfgenaimt.
Chiefdome, Voorrang,
Chiefert, de yoarm^nfte ^ opperfit.
Chiefly, yoornaamlyk.
iCHltFTAIN, ^e,t Horfdmat.
CHILBLAIN, een U'tnurhand oi kdhieL
CmhD.ecnKind.
To bring forth a child , een Ktnd baaren.
To be brought to bed of a child , ^an €€n kind
in de kraam komepf,
a Little child, een Kindeken^ kindije*
He is pall a child, Hy is at ttytzyne kind/the j^ia-
ren ge tree den*
To grow a child again, Kindfcb wttrdcn.
To play the child . Znh kinderachtti amftelltn.
From a very child , Van ten kUyn ktnd af
aFatherleft child, een If ees kind,
a Forter child, een Minnekind^ voejlerling.
With child, BrvrMcht^ met kind.
Great with child, Zwanger^ hezrHcbi vanjbttdi^
zwangcr gaande*
He hath gotten the maid with child , Hy keefi de
meyd met ktndgemaakf.
aBcing with child, Bevrnehtheyd.bezvjangifdheyd,
i I am with child to know > Ik ben Mnft ow u
weeUn*
CHI
Child-bcartng , Kinderbdoring , -^ kinderbsdriwde*
a Child-bearing woman , Een kinderbaalenda
vroMWy een vr^nw diw nog ni:t myt bet kinder-
haaien fefcheyden is.
She is palt child-bearing, Zy is al nyt betktnder^
haaten gefcheyden.
Child-bed, *t Kinderbed. kra^tmbed.
To be in child-bed. In de kraam Uggen.
Child*bcd liiinen , Luyermnnds goed.
Child-birth , In de kraam hevaHing^ kindcrgebs^rtf,
a <^hi Id-bed Woman, een Kraarnvrouw.
Childhood, Kindihcyd.
From his childJ|o6d , y^ ktndsbeen af^ van ^em
ktnd of. . JJHi
Childifh, Kinmmbtig^ kinder lyk.
a ChiidHh part , een Kinderacbtige dasd.
To ufc childiih tricks, Kmderkunren aanrechten-
Childishly ,^ Kinderachuglyk.
Childishncls , Kinderaibsigbeyd.
Childlefs , Kinder loos ^ zonder ktndcrtm.
Children, Kmderen.
♦ Children Will do like children , Kindcrem d^em
ah kinderen.
Three children at onetSrth, Drie kinderen */ ee'
mr dragt , drielingen.
To be part children , Zo ond zyn dot men geeme
kinderen meer krygt.
Childermafs d^y ^Alierkinderen dag.
CHILI ASTS , Dnyzend'piarige-ryks gez^ndcn*
CHILL, Koud^ ^*^^^gy bttyverig*
To be chill , Kond zyn ,' kiilen.
Chill with cold, Krimpende of bmyverig van koudf.
This cold diiok cliills me , Deeze konde drank
^ m^akmy huyverig ; oi kiUt my in de tamden*
C h i n edj , Kov d geworden.
Chilling, Kond^aakend^ killend.
Chilly, Kond.kiihand.
ChUnefS) K^mdt^ koudheyd^ dt kiL
CHIME , V Gebeyer der khkken.
to CHLME the bells, Op de Uokken fpeeten , beye-
ren*
Chimer, een Khkkenfpeclcr.
the Chimes. V KIoki^n-fpeL
CHIMERA, Zeker verzicrd monfler , een vreemd
V€rdi(htfel^ of wondcrlyke inbeelding , een kafteet
in de Incht.
Chimerical , Ingebeeld^ verdiebt , verzierd,
CHIMNEY een Schoor/leen.
The ihank or tunnd oi a chimney , V Gat of i
pyp van een feboorjieen.
a Chimny-piccc, een Schoorfteen ftrnk j beeldt^erk i
fehildery vo&r eenfiboorjieem.
ChiTiney-fvvccpcr . ten Scboorjieem^eeger,
Chimncy-mony, Scb&orfleengeld, haardftedc-geld.
CHIN, de Km.
To be in the water up to the chin ^ tct deKe<i^
toe in V WtUer ftaan. ^
a Long-chin, €ftt Inngkin^ knelkin*
a Chin-
4
cm
a Chin-piccc of a helmet , Kinjlult V4n etnbilm.
the Chin-cough, de Ktnkhoejh
CHINA- wurc, PQr€th[H*
a China-orange, ten Cinaas apfcl,
CHINE, hnKnggraat,
. a Chine of beef, ecn Lcndo/ftfik QfTenvUefch.
a Chine of pork, ecn Ku^flMkJp^i.
to CHINE, de LejtiUn knakkt^.
CHINK, ten Scheur^ fplect^ klooie.
% Chink r money ] Kieyrs g^ld
to CHINK ^ KiUveH^ ff^y^^^y fcbcurcn^ ^klinhn.
Chinked, GefpUcstff,
Great CH/NNED, Groot van kin.
CHI NTS, Sfiifcn oi Chiifcn.
CHIP, ee^ SfaandcTy fpaantjc.
*aChip ot the old blok , ten A^srtjf naar zyn
vsartje.
Orange-chips , Oranjt-fmppeU^
a CWp-ax , cen Dsjfci
to CHIP, Tot fpiunders maak^n.
To chip with an ax , Bedijjclcff.
To chip bread , de Korji van V brood n^nippelen.
Chipped, Tot jpaanders gcmaakt.
Chipping , Spaander*ma4iking.
Chippings of bread , Dunne korjljes van brood,
CHIROGRAPH, ten lUrndfchrifu
The Chirographcr of fines , dc Griffitr vangtld-
hocUn,
CHIROMANCER, cen Hmdwamuggtr ^ hand-
kykcr,
CHIROMANCY, Handwaarzcggery ^ bandkyke-
ry, himdkykkHHdCy goedergchikzcgg'tHg.
Chlroniantical , D,U dc bandk\kcryhctrejh
to CHIRP [as %h\ri,']TiilpcTi^kirr^m.
to Chirp [as a cricket, ] Zm^eij ah ecn krckeL
The CJhirptnq of birds , U Getjslp of^cktr van vogelen,
CHIRURGERY , de HcclkoPfJl\ wondhteittatdf,
CHIRURGION, ten Hcelmccjlcr ^ wutsdheiier ^
vjondaris.
CHl^^h.ecHBfyteL
To cut with a chile! , Met een bey t el uyibottwcn^
heeUfnydf:n.
Chilcl-woric , BeyteJ-werk^ heldwerk
CHIT, ee}f Sproct^ — — ak-medc een nufje, oieett
grobbell^ kind, ' '
Full of chits , Sproetig , lai fproeten.
Chit-pealc, Mmlt;et , [aati \ lyf. J
Chit-lark , tei$ Kuyf-iceHucriL
to Chit, Schhte finals taad ift de aarde.
CHITTERLINGS , Saufyzen^ ds mcde V mge-
wand of de afval van een'^am,
a CHITTY face , een Nufjc^ wyineuije,
CHIVES, Fcezciing€n^ aanworieh othit^aok^ of
CHrV^ALRY, de Ridderfcbap, als mcde , een
Leenhuudmg Van land^ mids vcrbunden te zynden
Komng ah ridder te dknen,
Chizel , zit ChUil.
CHO:
toCHOAK, t/V Choke.
CHOCK, ^^^tri^K, ,
a Chock under the chin , een Tikje onder Jt hiu.
CHOCOLAT, SMaad<.
CHOICE (adj. ) Uytgehezcn, kettrlyL
He delivered his'lpccch in choice words , //yj
droeg zyne reede mar met zeer kenflyU IfCWQOr'^
diffgef/^
The choiccft men of the city, dc* Treff^clykjJeVMi
deflad, \]
CHOICE, (fubflO Ferkiezing, keur,
Tx) make choice of a thing , letj kiez^n. |I
Take thy choice » Ne^m stu^e kettr. iJ
We may be at our choice, Uy hebben onzekear^i^
Uftaat aan ont.
To give one the choice, lemand kenr geeven. \\
He did it of his own choice , Hy deed bet iv)li1
zubzehen, '/ was z\'» evgene verkiczing, |j
«> There is no choice A?c» beefier geen keHr^Jgai^]
is geen ^erfibiet.
There is great choice of
fhop, Daar is groQt verjc
mnkeL
Choicely, Kenrlyk.
Mod choicely , Op V alter kenrlykjl.
to CHOKE, Ferjliiken^ verworgen.
Choked, Fcrjhkt.
To be choked for want of drink , Verfttkken of
Terfmaihten van dorfl.
ChoKc-pear , Een kroppende peer , een hok om aan
te verfttkken , of d/e niet te verzwelgen ts.
Choking, Ferfttlking^ zcrjlikkende*
CHOLER, deGa/^ toorny oploopendbeyd.
Black choler, de Zwarte gaL
Choi crick , OpUopend ^ baajtig^ foornig.
\ to CHOOSE, Ferkiezeny kiezen^ zit Chnle.
CHOP , een Hoftvjy keep.
a> CHOPS, 'tBakkfis.
His chops are always going, Zyn mondgaaigem.
ftadig.
The chops of a vice, De bek van een febroef, '' '
tl CHOP, Kappen , bakken , Rnylen^ rnylt*
buyten.
To Chop off, Afhmen.
Will you chop witn me ? IfVtgy mel my rnylen ?
Chop-church , een Kerk-ruylin? ^ Gelyk de Prcdi-
kanten in Engc!and fonityds doen.
The wind chops about, de Windioopt om.
Chopping, Hakkwgy kapping^ hakkende^
a Chopping off, Afkappimg.
a Chopping knife, een Hakmes.
odr a C Jiopping-bo y , ten L nfhgJt jongen , ten klou v/ef
ran een jongcn,
CHORAL, Tot eene rey heb&orende*
CHORISTER, een Zangmeefier.
CHOROGRAPHY '^' ' "
fcbryving.
M
Plaatsbefchryving J tjnSe*
CHORUS
^a^M
93 CHO. CHR. CHU.
CHORUS (in a plav) de Rcy [in centoonccl-
fpd.]
I CHOSE ^ Ik h'.s^ sk Terbor^ Vfn to Chule.
CHU. CHY. CIB. CIC-
The Reformed Church , De Gerrformeerde Kerh
The Church of God , De ftmeynte Gods.
The Church-book , V KerkboeL
He chofc rather to return, Hy "jjond liner vjcer' a Church-man , ten Kerkelyke. Een die V met dt
om kccrcn,
Chofcn, Gekoozen^ verkooren ^ ustverkooren.
CHOUGH, eenKnMuw, [ zek'ere vogch ]
CHOWSE, eenSut.flechthorAd, een pots.
toCHOWSE, Fofpen^ herj/tf een pots fpeelem.
Chowfcd, Gef.pf. A,
to CHOWTER, MorreffArcumeUn.
CHR.
CHRISM ATORY , de 'll Oli -bus.
CHRISiME, deH.OIi.
CHRISOM, een Dooplnyer J doopkleedj alsmedc^i
een Kraamki/tdtje.
CHRIST, ChriJiHS.
CHRIST AL, Kr'ijlal.
to CHRISTEN, Doopen, kriftenen , kerjfenen.
Chriftcned, Gedoopt^ gekrijlend.
Chriftendom , de Cbriftenheyd^ bet Chrijlemdom.
Chriftenmg, de DooP^ bet uoopfel.
Chriften-name y de Doopnaam.
CHRISTIAN, eenChriJlen, Chriflelyk.
CHRISllANITY, de Cbriftelykbeyd, CM/ielyke \ to CHURN ;jC.fr»«f.
Godsdienfl, Cbnftelyke leere^ 'Cbriflenhesd. ' ^ ^ ' '
CHRISTMAS, Kerstyd, kermh.
Chriftmas-day , Kersda^.
♦They keep Chrillmas all the year, Zy bouden
altyd Tiondag. ^
t Chrimiias-box , een Spaarpot.
Chrift-crofs-row, or Cfrifs-crofs-row, Vyf. B. C.
CHROMATICK . 't Kolonyt , Vermaakelyk.
CHRONICAL, Uat op zekere gezette tyd komt.
CUKO^lCloE. een rvdboek.^onyk. ^
to CHRONICLE, In eenen kronyk aanfckryven.
Chronicled , In de tydhoeken aanjretekend ^ inde Kro-
nyk verbaalt.
Chronicler, een Kronykfchryver.
CHRONOLOGER, een Tydkundige , Kronyk-
fcbryver.
Chronological, Tydkttndi^.
Chronologift, een Tydkundige , Tydbefchryver.
Chronology , Tydrekening , tydkundc.
1 Kerk boiidt.
' Church-choppers , Predikanten die btmne kerkcntt'
gen elkander verruylen.
Church-robber, een Kerkroover^
, Church-warden , een Kerkmtejier.
! Church- wardenfhip, een Kerkmeejierfchap.
; Church-yard, een Kerkhaf^ begraafplaats.
to CHURCH, als She is churched, Zy beefthm^
kerkgang gedaan.
a Womans churching ^ een Kraamvroutus kerk-
CHURLE, een Plompe boer. alsmcde een Frek^
(X) To put a churl upon a Gentleman, Z)«r^<r
op den Edelman zettem , bet befte eerjl op eetem
ofdrinkeny en ^tjlecbtfte daarna^
Churlifh, IFoeft^ boerfib^ onbefcbqft.
Churliftily, Op zynboers^ onhefcboftelyk^
Churiahncfs, Boersheyd , onbefcboftbeyd.
CHURN, een Karm^ butterkam.
a Churn-ftafF, een Karnjiok.
I Churned, Gekamd,
Churning, Kamhtg ,
• kamende.
\^nronoiogy, lyarekemng^ tydkundc,
CHRYSOLYT, een Krifilyt^ [ 7ekcr gcftccntc,
Chryftal , tie Cryftal.
CHU.
CHUB , een Knorbaan^ [zekcrc vifchjc. ] — — als
mede eendikkop^ plontperd.
CHUCK, ttm T,k ondir de kirn
to CHUCK under the chin , Onder de kin klop-
pen. i.
to CHUCKLE , In ten gefibater uyibarjlem.
CHUFF, een Boer ^ plompaard,
Chufty, Boerfcb, onbebotnuen.
CHUMP. eenHomp.
CHURCH, een Kerk , gememte.
Church is done, De Kerk goat nyt.
to CHUSE j Kiezeny verkiezen^ uytkiezen.
Chuf? which you pleafc , Kies watgy wilt (<»
v)a^ aanjlaat. )
Let mil chufe whether he will or no, Hy mag
kiezen of by wil ofniet.
OCS* WouW I were to chufe, Ik wenfcbte dot bet in
mvne kemr.ftond.
o^Hcxannot chufe but give ofPaice jllymoetnood^
Zaakelyk aanfloot geevcn.
To chufe out • Uytkiezen.
03* To chufe rather, Liever willen.
(t> Tojjhufe (adv. ) Foor al^ voor alk dingen..
ChufeJf een Verkiezer.
"^B^ars muft not be chufcrs, Bedekarsmoetem
gcen keur hebhen.
Chufing, Ferkiezing^ verkieztnde.
^HY.
CHYLE , de Gbvl, bet maagfap.
CHYMICAL , "Cbimifcb , door V vtinr ttytgetrokr
ken,
CHYMIST, eenStoffcbeyder.-Cbimifl.
Chyniirhry, de Stoffcheydhmde y ftoffcheydery y Chi--
r^*fhrs ^ Cbintje,
'• n:'i'N,Kleezrn,fpfyten.
CIPOIRE , de Misbrood-kai.
CIC-
CICATRICE , een Lidteyken.
to CICATRIZE, Lidtekenenytoteenlidteykenzet-
tcn^ toebcclcn.
Cicatrized, Tot een l/dteyken getety toezebeeld.
Cicatrizing,
CIC.CID.CIE.CIL.CIM.CIN.CIO.CIP.CIR.
Cicatrizing, Lidteykens maakende ^ toebeelende.
CICH-pcalc, Graauw-ervjten,
CICH6RY, Cichores of Suykerey.
to CICURATE, Tarn maaken.
Cicuration, Tammaakins;.
CID-
CIDER, Appeldrank.
a Cidcr-houfe , cen Cyder-buys^ eem buys daar mem
appeldrank verkoopf,
GlE.
CIENS , ccn Gnf^ ent.
CIELING, deZQldering, U wetffeL
cn^,
CILERIE , o/Cilerly , Zeker lofiverk op de boofdtn
der pslaaren , verbeeldcnde vouwen oiphoijen.
CIM,
CIMBAL, een Csmbaal^ cimbeL
a Player on the cimbal , ee» Cimbaai^feelder.
CINDERS, Uytgebrandefmhskoolen^ koolaJTcbe.
a Cinder- woman, een Vrouwmenfch dot de k^kjes
uyt de afch opzoekt , een bedelaarjier.
CINOBER, Cinnaber, t^ermilioen.
CINNAMON, KanecL
the CINQUE-PORTS , de Vyf havens , tyndc
vyf zceftedcn in Enjcland die vcelc vryhedea
hebbcn , naamelyk , Haftings , Rumny , Hethe,
Dover, en Sandwich.
The Lord- Warden of the Cinque ports, de Op-
ziener der vyf havens.
CINOPER ^/VCinobcr.
CINQUEFOIL, Vyfv'mgerkruyd.
CION, een Grif^ ent.
CIP.
CIPEROUS, Cy/^^nr/, Wilde galigaan^ zehere
foort van biezen.
CIPHER, een C\fcr, talmerk^ nul
To take in cipners , In cyfer opfchryven.
to CIPHER. Cyferen^ rekenen.
CIPRESS, Zydekrip.
a CIPRESS tree, een Cypres-^ clprejjeboom.
CIRCLE, een Kr/njr cirkel^ ^^^Kt kreyts.
Haifa circle, een Halve c'trkel ^ halfrond.
To make a circle, Ren kring maaken.
a Circle about the moon, ^n Ring om de moan.
The Circles of Germany , De Kreytfen van
DuytfchLwd.
Qrcle-wife, Kringswyze,
Circlet, ecu Krans waarop men een fibotel op de to-
fcl T.Ct.
CIRCUIT, een Kreyts^ omkring^ omkreyts^ om*
Zang, trans, angel.
To go the circuit, Omtrekken^ de ronde doen^
gelyk de Rechtcrs in Engeland tweemaal s'jaars
ydcr in lyn beflek.
Circuition, een Rondomgang^ omtrekking.
CIR, 91
CIRCULAR, Kring-rond^ in^t rond^aande.
The circular motion , De omgaande bcweeging.
Circularly, Kringachtig^ in de rondte.
to CIRCULATr!, Omgevoerdworden^ omlooPen.
The blood circulates in the hoiy^Het bhed loopt
om in '/ lyf.
Trade makes the money circulate , De koopban*
del doet bet geld rondgaan.
Circulated, Omgevoerd^ omgedreevcn.
Circularion, eenOmloop^ rondomloop^ rondomdry
ving.
The circulation of the bloud , de Omloop des bloeds.
Circulatory, Rondgaandc, omgaande.
a Circulatory letter, Een brief d^e na verfibeyde*
ne plaatfen gaat , een rondgaande brief.
to CIRCUMCISE, Bcfnyden.
Circumcifed, Befneeden.
Circumcifer, een Befnyder.
Circumcifion, BefnyeUng^ befnydenis.
CIRCUMFERENCE, een Omtrek, rondomtrek^
bet buyii^rond.
CIRCUMFLEX, Omgeboogen y een zeker
klankteyken ^ aldus ^,
Circumflcxlorfv,^ Ombuygin^.
CIRCUMFDUENT, Omvlietende.
Circumgiration , Omdraaijing.
CIRCUMLOCUTION, Omjpraak, uytbreyding
van iets.
to CIRCUMSCRIBE, Omfcbryven, bepaalen.be-
perken.
Circumfcribed, Omfcbreeven^ bepaald.
Circumfcription , Omfchrvving.
CIRCUMSPECT. Omzigtigy voorzigtig.
To be circumfpea, Omzigtig zyn^ op zyme hoe*
de zyn.
Circumfpedion , Omzigtigbeyd.
CircumipeSly, Omzigtiglyk,
CIRCUMSTANCE, Umftandifbeyd.
My circumftances will not fuffcr it, De float
ivaarin ik ben laat bet niet toe,
a Sad circumftance, Een droevig geval.
Circumftanced, Met omjiandigheden belcgd^ onder
omjhandigbeden begreepen.
Circiimftantial , Omjfandsg.
Circumftantially, Omftandighk.
to CIRCUMSTANTIATE , Met omflandighe-
den befchryven.
Circumftantiated, Met omjlandigbeden verklaard.
CIRCUMVALLATION, Omwalling.omfcban-
/tng , een borflweering of aarden walvan een leger.
The lines of circumvallation , de Befcbai^ng
welke de belegeraars van een plaats rondom bum
leger opwerpeny om van buy ten niet overrom^-
peld te warden.
' to CIRCUMVENT, Ondcrkruyfen, verftrilken,
onderfteek doen.
icSmvSl! I Onderkruyping, verftrikktng.
M 2 CIR-
92 CIR CIS.CIT.CIV.CIZ.CLA.
CIRCUMVOLUTION, Omdraaijing^ omloop,
omwentellnir^ omkcerin^.
do*
Cifers. zie Cizars.
CISTERN, eem Regenbak^ waterbak^ waterkuyp.
CITADEL, eenBurgt.Jloty'fladsfterhe.
CITATION , Dagvodrdimgj iuJaagwg^ _-^»-
haaUng^ bybr edging,
to CITE , Dtigvaarden , shdaagen , roeftn , — —
aantrekkcn ^ aanhaalcn ^ b)breyigen.
Cited, Ingedaagd^ gedagvaard^ ^^^ (Uiy:gctrokke» ^
bsgebrazu
CITHARIST , een CyUrfp^tUr:^
Citing, Dagvaarding^ ixdaagmg ^ ^"^"-^ aa* n-kkingy
dagvaardcnde.
CITIZEN, een Burger^ poorter.
a Fcllow-ciiizcn , een Medcbnrger,
Citizen-like, Als een burger^ bnrgerlyL
Citiienlhip, Bttrgerfcbap y burgerrccht.
CITRON , ee;t Citroe?:,
iZlTB.Vljt'COWCUUhY.K.cenlVater'meloen.
CITTERN, eenCyier. '
CITY, ec^iStad.
a Little city, eeft Stedcken.
He lived a city-life, Hy leyde een flee-leeven.
The City-freedom, de Stads vryaonty Stadi ge-
b'ted.
CIV.
CIVET, Civet.
a Civet-cat, een Civetkat.
CIVICK, Burgerfch.
aCivick crown, een Burger-krans^ ^ynde een
krans van cykenloof die door de aaloudc Ro-
meynen gcgceven wicrdt aan iemand die*t lee-
ven eens burgers gcrcd had.
CIVIL, Burgerlyk^ heufch. beleefd.
a Civil- war, een hilandfche oorlog^ burgerkryg.
CrVI LI AN jjeen Rechts^eleerde in de burgerlyke wet.
CIVILITY, Burgerlykleyd, hcusbeyd Relief dheyd.
to CIVILIZE, Bcleefdmaakeft ^ bejchaaveit.
Civilized, IVelgemanierd ^ bcfchaafd^ heufch.
a Civilized nation , een Befchaajde Undaard^ een
welgcmanierd volk.
Civilly, Heftfchlyk^ mamerlyk.
CIZARS, een Schacr ^ fchaertjc.
a Good pair of cizars, Ee^goede fcJhaer.
To clip with. cizars, Kn/iwen met cenfchaer.
CLA.V^
■CLACK, eenKlap^ khdiLr i^rr. — klappey.
to CLACK, Klappe?;. Wk \
To clack with the tong-, ItJjfjpen met de td^g,
|>To Chick wool, I let me^K.dcr fckaapen va>s de
w^l affhvdenj opdat zc t^ ii)jnder zou weegen,
en nict zo vccl tol bctaalcn*
GLAD , Gekhed.
CLAIM, een Aanmaatiging^ eyfcb^ aanfpraai.
CLA.
To lay claim to a thing, Een eyfch op iets doen^
aanfpraak op iets m oaken , zicfr iets aanmaati"
£'n , de hand op iets leggett , i^ts beKfideren,
AIM, Eyfcocn^ een eyfch op iets hebben^ be^
weeren.
To claim to ones fclf, Zich toeeygenen^ aoit-
maatigen, ^
Claimable, Daarifffn recht o£ aanfpraak op heeft^
eyfchbaar.
Claimed , Opgeesfcht , aanj^etnaatigd,
jClaimcr, eenE'yfcher^ aanmaatigcr,
'Claiming, Eyfching^ beweering^ evfchende.
to CLAMBER, KHmmcn^ klarswteren.
Clambering, Kltnmting^ geklim , geklauwter ^ •— ^
kJanwterendM
Clammincfs, Kleeverighevd^ klamheyd.
CLAMMY, Klecfachri/, klam.
a Clammy face , een Kiam aangezigf,
CLAMOUR, Gcroep^ gefcbreettzv ^ gekryfch.
to CLAMOUR , Luyd roepen , fchreeuvjcn.
ClamoTOUS, Schreeuwachtijr ^ lusdrHchtiz*
CLAUPVeen Klamp.
CLAN , een Geflacht o{ ftam onder de Scbotten.
CLANCULAR, Verborgen^ verholen.
Clanddftinly, In V heymelyL
CLAP, een Klap ^ gekraak ^ flag ^ oorbandj ' .
kl^^oor.
The doors gave a great clap, de Dessren klapten
• geweldig.
(T^He his got a clap , De pokken zyn hem aangezet^
m' is met klapooren voorzien,
a Clap of thunder, een Donderjlag.
At one clap. Met cenenjlag^ eens Jdups.
to CLAP, Siaan^ klap^n geeven ^ klappen.
To clap hands , In de handen klappen,
O^To clap on a piece, Een lap aaijflanfen.
To clap on all the f^is, Alle de zeylen byzetten.
To clap up- together , By een doen , V zamen
lappen.
To clap the door to , de Deur toeklappen.
To clap one up in prifon, lemana in^tgevan-
genhuys Jluyten.
To clap up a baisrain, Een koop toejlaajt.
CLAP-1K)ARD , iilap:jwst.
CLAPPER, ee.iKL-, klappcr.
The Clapper of a bell , een KlepeL
The Clapper of a door , een Klopper ran. een
deur.
ojra Clapper of conies , Eei? plaats diiar men kuny-
ncfi boudt .^ ccn hj:;\KC'bok.
Clapping, Gekhp^ ^^cs!a;fpcr,
a ChiDpini?- of the iiands ,• IIa;:cMJiip.
CL\RET, Roodcz'jv?f. ,
CLARENCIEUX; de Tweedc jraVcK^konin^ ot
Opzref^der der vjipe;;fch:ldc:: ^ die ioczi'^tbeeft
op de begra^rceuiflen der R:c!dcrs en Schtldknaa"
Pen^ aan de Zft\dz\de van de rivrcr Trent.
CLARIGORD, Zckerjlacb van een klavefmbel:
tci
CLA.
to CLARIFY, Klaar maaken^ zuyveren^ doen be-
zinke?i.
Clanged, Klaar gemaakt ^ ^ytZegt/ly bezonhn.
Clarifying, Khiarmaaking ^ .^klaarmaakendc.
CLARION, eenBazuyn^ klaroen.
CLARK, een Kerkclyke. z'te Clerk.
CLARY, Skarley, [iekcr kruyd.]
CLASH, Gcklets^ gcrammeL
XO CLASH, KUtfe»j kletteren^ tegen malkandcren
fl^^^y '^ zamen overhoop^ ^^^^^* .
Their jj^words daihcd againft one another, Hwi-
ne degem kletterden tegen malkanderen..
They ever clafh one againft another, Zy leggen
altoos met elkanderen overhoop.
His undertaking 'clafhcs with mine, Zyne onder-
neemlngjlrydt tegen de myne.
Clafhing, riletfing^ kletjende..
The Clafhing of arnies, ^tGeklater van wapenen.
CLASP J een Boek/lof^ kram. hcaL
A booK with- clasps, een Boek met flooten.
to CLASP, Toehaaken^ toeflnyten^ bejluyten.
Clafped, *t Zamen gejloten^ toegedaan, met Jloten
voorzten.
♦Two hands clafped tc^ether are a fymbole of .
fidelity. Twee handen in eengejlooten zyn een ,
teken van trouw. j
Cla(ping, Toehaakin^^ toeftuytmg. \
CLASS or CLASSIS, Kang^ ordenlng^ orde, i
CLASSICS , I V Gene tot de orde beboort^goed- \
CLASSICAL, r gekeurd, geloofwaardig. !
a Claflical Author, een Goedgekeurde fchryver y een
aaloud Latynfch Schryvcr die van 2ulk een
achtbaarheyd by de Geleerdcn is , dat zyne
ftreckwjien tot cenen regcl konncn dicncn.
to CLATTER, Klateren, rammelen^ klcttercn.
a Clatter-coat, ecnZwetfer^ kakelaar.
Clattering, Gcklater, gekleiier^ gerammel^ — —
klaterende.
I CLAVE, Ik klo^fde, va?i Cleave.
CLAVER-GRASS, Kl^er. '
CLAUSE, een Bejluytfel y invoegfel^ ziufpreuk^
Jlotredcn^ bejluyt,
CL AUSTRAL, 'Tot een kloojler beboorende..
CLAW, eenKlaanw.
The Claws of a crab, de Klaauwen offcbaeren
van een krab,
to CLAW, Krabben^ kratfen^ klaauwen.-
To claw one off, Icmand airojjcn.
to Claw , [flatter , ] Streelen , klaauwen daar de tafih
hangt,
♦Claw me and HI claw thee, D:e;j wv, ik zal
u weer dienen , d*eene vrijdfcbap is^-ctandere
waard,
ia Clawback , een FllkHooiJer,
Clawed, Gekrabdy geklat/ivd.
CLAWER, een Krabber^ krabbekaier.
Clawing, Gekrab, krabb/ng^ krabbende..
CLAY, Kley^ pot'oardy teem..
CLA. CLE. , 93
Fullers clay, Ful-aard.
Potters clay, Pottebakkcrs kley.
Clay-land, Kley land.
Clayed over, Met kley beflrceken.-
Clayish, Kleyachtig.
CLE.
CLEAN, Schoon^ zuyver^ reyn^ net.
a Clean fhift, een S'choon hemd.
Clean fhects , Schoone lakens.
Clean water, Zttyrer vjater.
♦To wrap up a n'afty ftory in clean linncn, Ken
vuyl bedryf met bedckte bewoordingen be-wimfe-
len.
odf Clean , [quite, ] Ganfcb , geheclendaL
I am of a clean contrary opinion, /* bengehee^
lendal van e'en ander gevoelen.
Quite and clean. Ten eencmaal^ ganfchelyk.
7 he clean contrary way , GaMfch een andere weg^
to CLEAN y^Zuyveren ,- fchbonmaaken.
To clean the nofc, De neus afveegen.
ClcanlineTs, Schoonbeyd^ reyiigbeyd ^ zindelykheyd y,
netheycL
ClcsLLily/Zffyterlyk, netjes^ zindelyk.
a Cleanly woman , een Zindelyke vrouw.
Clcanncfs, Zuyverheyd^ fcbovnheyd.
1 3 C LE A NSE , Keyn'tgen , zuyveren ^fchoonmaakeni-
Cleanfcd, Gezuyverd^ gereyaigd yfcboongemaakt.
Cleanfer , een Zuyveraar , re\u'tger , fchooitmaaker.
Clcanfing, Znyvering^ ^^y^^^g^^^g y fchoonmaakhfg y^
zuyverende.
CleanfingSj'V Uytveegfcl^ ofzuyverfeL
CLEAR, Klaar y Jaelder ^ zuyver,
it is a clear fky, V // een 'heUere lucbt.
As clear as the day, Zo klaar als de dag.-
a Clear found, Een belder geluyd.
Clear water, Klaar o? belder vjnter.
It \% a clear cafe, V Is een zaak die klaar is.-
Clear of fight* /f/^^r van doorzigt.
It is clear, V Blykt klaar. \
«> Clear of debt , ''yry van fcbuld. \\
To be clear in the world, Zonder fchuIJen zyny
geene fchttlden bcbben.
a Clear efktc, een Unbezwar.rd kapitaaf.
05* To get clear (as a fliip ftruk upon the lands,)
Los ra^.ke?: [als een fchip dat vaft 2it.]
03* Clear, [Innocent , ] Owfck-ddig , vry^huyten op*
fpraak.
He is clear from that crime, Hy is van die mis^
da^id vry,
a CI car confcience , Een vry geweeten.
a (Jlcar coad, Een oever vry van zanden cf on-^-
diepten.
03* Clear, ^ [quite,] Ganfcbelyk.
I am clear againft it, Ik benW ^anfcblyk tegen.
He leapt clear over the ditch ^liyjprong glad over
dejloot. \
Clcar-nghtcd, Klaarzigtigj klaar vangezigt^ door^-
^'g^M',
M 3; to^
94
CLE.
CLE. CLI.
to CLEAR, Doen opklaaren ^opheldcren ^hlaarmar- tCi-hRK; een Kerkelyke^ geejlelyke ; Kkrk^fchry^
' '' vcr 'y.Stkretaris,
Clcrkfhff) ,. Klcrkfchap^ ffhryvcrfchap.
CLtVHt, Handigy behendig.
r :ieverly '\ Behendiglyk , knap.
He docs it cleverly, Hy gaafer behendig meeom.
He cut it oti' cleverly , hyCntedt hetdadaf.
CLE^J , een Khiwcn. ^ ^
a Clew of thrcd, ecn Kluwen garens.
•- CLI. ,
to CLICK , Zoetjes klaPpcn^ tikken.
To click as a watcn doth, Ttkkcn als ten mMr-
vjcrk.
a CLICKET »r knocker, dc Klopt>er aameendetir.
, a Leper's Clicket, eenLazarMsklap.
vry- Clickets , K^perhoutjes,
Clicking; Klopping^ ret'sk^ tikkende.
CLIElSiT, ccn Advokaats oiProkureurskalantdnar
hy Z'oor pleyt , fchutgcnoot , hefchermeltng , turn"
hanger,
CLIIT, een Rots ^eylte, kluft.
The Cliff in mufiJui^ Sleutel in de mutyk.
ken^ redden •
CCSr To clear oil's debts , Icmands fchuldcn betaalen.
o:JTo clear an cllate, Een kapitaal vrymaaken,
to Clear, [acquit,] Zuyveren^ ontfiaan ^ver deeds-
gen^ ontfchuldtgen.
He clears himfelf very much, Hy ontfchuldigf
zichzelven zeer vecL
To clear himfelf from guilt , ZicA van ecne mis-
daad zuyvercn.
To clear a bufinefs, een Zaak opredderen.
To clear up, Opklaaren.
Clear up vour brow . Zie vrolyk uyt wwe oogen.
Cleared 5 Klaar gemaakt ^ opgeMderdj opgeklaardy
geznyverd^ ontjlagen^ gered.
Clearing, Opklaaring^ ophddertng^ zuyvering^
fpreeking , ' klaarmaakende .
Clearly, Klaarlyk, volkomentlyk^ ganfchelyk.
Thou art clearly miftaken, Gy bent t*eenemai1
misleyd,
I am clearly of his mind , Ik ben volkomen van
zyn gevoelen.
CLEARNESS, Klaarbeyd, helderheyd, znyver-
heyd^ onfchuld.
Clear-fbiritcd , Klaar van geeft.
to CLEAVE, Klooven^ kiteven .Jplyten.
To cleave afundcr, l^an een.'klwen.
To C LE A V E to , AankUiteh ; '\aanhangen.
Can that Hn cleave to this man > Kan die zonde
deezen perfoon nog aanhangen ?
a Cleaver of wood , een Houtkloover.
a Butcher' s-cleaver , ecn Hakmes Ofjlagers bly.
Cleaving, Kloovtn^^ fpfy^'^Xf -^^^kloovendc.
Cleer, Sec. z/>, Clear. '
Cleff, zie Cliff ^
. I CLEFT, Ikkloofde.
Cleft, Gekhoft^ ^efpleeten. ^\
CLEFT, (fuba.) ecn Kloove^fcbekr^ reet^fpleet.
Full of clefts , f^oIfpJcetcn, '.
CLEMENCY , Goedertierenbeyd^iachtmoedigbcyd^
zachtzJnnighcsd.
Clement , Gocdcrticren , zachtzintng.
to CLENCH^^t/V Clinch.
CLERGY, mflelykbeyd, de Kerkelyken, de Ker-
kelyker ftaj^
a Clergy-mln , een Kerkelyke , een Kerkelyk per-
foon
CLIFT • ecn SplMWzie Cleft
the CLIMACTERICALyear,Af/7Vj;^jjr, Wi-r
Zevende jaar van icmands ouderdom ; maar"^ hct
groot trap-jaar wordt gerekcnd hct LXIIlllc ,
2ynde 9 maal 7.
CLIMATE, cenStreek^ lucbtftrcek ^ gewefl.
to CLIMB, Klimmen^ klauteren.
To Climb up, Opklimmcn ^ beklimmen.
Climbed, Geklommcn,
Climber , ecn Klimmer.y klautcraar,
♦Hafty Climbers have fudden falls jSpoedigeiUm'
mers v alien [chicly k.
Climbing, KUmming^ klautering ^ '^^^^klimfnendc,
to CLINCH, Tocdocn omklinken.
To clinch the fift, De vuyft tocjluyten , de band
tocdocn,
(J:;^To clinch a nail , een Spyker omklinken.
Clinched, Gcjlootcn ^tocgei^ ^ omgeklonken.
Clincher , Lcn die aaraij^loofjcs voortbrcngt , een
fncedige quant.
Clinching, ecn Omhlinking^ ■ omUinkende,
a Clinching witticii'm, Ecnjnccdig loopje,
to CLING together , V Zamen bangen^ '/ zamen
hechtcn.
To cling unto, /lanhangen, aankleeven.
The Benefit of the Clergy , V Foorrecbt der Gees- Clingy , Klcefachtig , kleeven^.
Uyt kracht van dit wordt een mis- (CLINK, een Kla?skj klinkenk gcluyd.
tclskbeyd.
daadige fomryds van den ftrop bcvryd : Want
voor rccht gelleld tyndc, gccft men hem, in-
dicn men hem wil begunlh'gcn , een oud La-
tynfch bock met Duytfche lctteren,waarinhy
ecn vaers moct leezen; indien dan deGemag-
tigde die'er by ftaat , zcgt , Lcfrit ut Clcricus ,
[//y Iccjl ah c(rn Kerkelyke^ ] dat is, zo als bet
beh'oort^ dan is hy van degalgver loft, en wordt
luaar alleen iu dc hand gebrandincrkt.
to CLINK , Kliakcn , klankgccicn.
to CLIP , Afknippen , hcfnocijcn , fnippcUn , fcbccrcn.
To clip mony , Geld befnocijcn.
To clip wings, yicMgels kortcn , kortwieken.
To clip fhcep, Sckap^ fcbeercn,
o:?To Clip and coll, Ombelzen^ omarmen^ omdcm
bals vatien.
Clipped , Befnoeidy gcfcbooren , ajgcknipt.
Clipper , een Snippeiaar , afknipper ,' bcfnocijer,
a Mony-
CLI. CLO,
a Mony-clJppcr^ ecn GtU-fmeijer.
Clipping, ^fkmppiftg^gcfmppei^ befnoeipng^ -of-
ififppensU,
Clipping and colling, Omhtlzing , Qmarming,
Clippings, Smppeiingtn^
Clipt, ^/> Clipped.
GLISTER , €€m Spnyt-artfrny^ iltfteer.
CLI VE R , ^'elruykemde klavW . ftceBklavcr.
^ CLO.
CLOAK, &c. etn Mantel^ zh Cloke-
to CLOAK, Btmmttkn^ zU to Clokc-
to CLOATH, &c. Bekleeden, zU Clothe,
Cloaths, Kleederen ^ ^/> Clothes-
CLOCK, etnUHrwtrk^ klok
a Pendulum-clock, een Siinger-uurweri.
It is pail twelf by the clock , V Is over twaahen
aan de klok , de vjyzer fiaat ovtr twmlven.
What a clock is it? What's a clock? Hat loot
is V ? wai heeft de klok ?
)ne a clock ^ tern (Jmt,
-^" A bout five a dock, Ontrent vyfunren^
« Clock-maker , een uurwerkmaaker.
Clock-making , Uurwerkmaaking,
oS* Clock, [beetle] ecn Brems^ o£ kever,
ro CLOCK [ as a hen , ] Klokken , al een hen.
The Clocking of a hen , *t Qeklok van een hen.
a Clocking-hen, een Khk*hen,
CLOD, een Kiuyfj aard-kluyt^ klomp ^ brok.
To break the cloHs, Klftyte breeken.
a Clod ot blood, een Kknter bkeds.
to CLOD, Khnteren^ klnytig worden^
Clodded , Gekhnterd. kluyitg.
Clodded bloody GekLnterdhhed.
Cloddy > Kluytachtig^ kUnterlg,
CLOG, een Blok^ helemmering.
A Clog hanging about a dog's neck ^Eewbhkdat
men eenen dog om den hals hangt , (f dot hy geen
cyThis meat is a clog to one's ftomach,D^^t^J^^-
Ze Icgt zwaar in de maag,
a Clog upon one's eftate, eea Belafting op temands
goedt.
vVooden Clogs , Klompen^ houtene klompen,
to CLOG, Befemmeren ^ verhinderew^ kroppen.
This meat clogs my ftonuck . Deeze kofi be-
Zwaart myn mag^ deeze fpyj kropt my.
To clog the wheels , eenjpaak in ^t wiel fteeken.
Clogged , Beiemmerd , aan t blok we float en.
He is c!og|^ed ^ Hy h^^t een bhkaan V bee$t.
CLOIED^ Aat^ rerkropt. zie Cloyed,
CLOISTER, eenKhofter.
to CLOISTER up, /* een KkoRer opJlMyten,
Cloiftcr-man, een Kl&'jfterman^ khojlerling.
Cloiftcred up. In een kkofler gez^t.
Cloillcrcr , een Opjluyter,
% Cloifterial life , een Kloofler ieezen^
CLOKE, eenAIanfei, dekmantei
To put uu a cloke, Etnen mantel omhaf^ew^
CLO 9f
a Thread-bare clokc, een Kmk mantel daar geen
vjol meer op is.
Under that cloke, Onder dien dekmanteL
He endeavoured to cover his hypocrify with
the cloke of Religion y or He made ufc of
Religion for a cloke to his hypocrify , Hy
poogJg zyne geveynfdheyd met dendekmantel van
GodiMenfligheyt te be wtmpeten*
*My coat is nearer than my clokc, V Hemdis
nty nader dan de rok,
a Riding-clokc ten Regcn-kap [voor *£ vrouw*
volk. J
Cloke-bag, een Reys-zak^ maale^ vnllys.
aCloke-loop, een Mantel-lits.
to CLOKE, Bemantelen^ bedckken^ hewimpelmi*
This he did only to clokc his ambitiOn , Ify
4 deed dot maar alleen om zyne ftaaizucht te bt*
mantelen.
To clokc his hatred, Zy^en hoot bedekkm,
Cloked, Gemanteldy bedekSj bemanteU,
Cloktng, Bemanuling y btwimpelhg ^ hdckiing]
bemantelende*
CLOSE,. BeJloQten^ dicht ^ naanw,
a Clofe place, een Bejhotene o(naauwt piaats*
a Clofe prifoner, een Dicht opgejUoten gevan^e$t,
Thcfe lines Hand mighty dole to one another.
Die rcgels Jlaan zeer duht aan malkanderen.
a Clofe piece of cloth , Een dicht en gejlooten Jlmk
taken ^ een dtcbt en vafi flof, "* '
Clofe by the lake^ Dick by 't meer.
a Clofe room , een Naanw vertrek.
You muft be very clofe , Gy moet u zeer dicht
houden , ^y maet niets laaScn blyken.
To keep cloie , Dick houden.
To lye dole to the ground , f^/ak op de grona
neer/eggen.
To lye clofe in a bed, Naauw in een hedflee^kg-
gen^ o( dicht toegedekt leggen.
To write clofc, bicht fihryven.
Clofe by, Dicht by,
♦Clofe ms my Ihirt , butclofer is my fkin , UHemd
is na , maar de huyd nog nader, De Itrfde begint
aan zichzelven eerft*
* Clofc mouth catches no flies ^ V Zwygen h
altyd geen xmordeel ^ een zittende kram vangt
niefi,
Clofe together, Dieht aan malkander.
Clapped clofc , Fajl aangejlagen ^ dicht gewi^
ven,
Clofe filled, Gierig jdie de handen gejlootenhoudt,
a Clofe-coat , een Sinyt-rok.
Clolc-workt, Dii^ht v^ewerkt*
a Clofe-ftool , een Koffertje ^ flilletje,
odr Clofe-weather , Betoogen lucht , dompig weer ,
weeven.
a CLOSE [ inclofure,] een Omheynde plaatt, af*
gejchutte plaats^ beflouten erf,
to CLOSE, Bejlnyten , eyndigen.
To
96 CMA.
Toclofehisdlfcours, Zyn^'. ^rek eyndigen^ zy-
Me rccdc beJJuytcn,
To clofc a wound, Een w^nde tocheelen.
The wound begins to clofe , De wond iegittt te
(luyten.
To clole about , Omfmsen , omcingeUn.
to CLOSE up a Letter, hscnen brief Jluy ten of toe-
zegclcpg.
To clofc with one^ Met iemand overeen ftem"
men.
•CCj^To clofe with the enemy, Met denvyaxd band-
gcmecn werdett.
Clofid, Dejloote/f^ toegedaan,
Clofcdup, toegejlooten ^ toefredaan^ verzegeld.
Qofely, Uicbfjesj heyme/yi^ bedektelyL
•GLOSBNESS , Dichhcyd, geflootenheyd.
•CLOSET, eenVertrek^ [cbryfkamertje.
CLOSETTING , ecn Geheyme byeenkomfi , tot
voortzettinge vam eenige kuypery,
CLOSING, een Bejluyttng , Bejluytende.
^ Clofing in , Injlnyiivg.
a Cloiing up, Toejluytwg^ toedoening.
The Clofing of a wound , dc "Toeheellng van tern
. wonde,
CLOr, een Kluyt^ zie Clod.
CLOTH, LiJien^ liwicn^fiof.
Fine linncn cloth, Fyn Itnnen^ fyn lymuaat.
Fine woollen cloth, Fyn l^Jtcn.
Cotton-cloth , Katoene , lynwaat^
r Clotli of Arras , Tapijcfy, •
Scarlet cloth, Scharlaken,
Cloth of needlework, Gehordnurd Jiof,
: Cloth of tiflue, Goud-of ziver-laken.
Coarfc-cloth , Groflaken^ baay*
a Hcrfe-cloth , een Doodkleed bet vjelk over een
Lykkoets gelegd wordt. .
Home-fpum cloth, Eygen-gereed Unnen.
Hair-cloth , een Hnairen kleed^ gaasdoeh
a Cere-cloth , een li^e kleed,
. a Table-cloth , een TafcNaken.
a Horfc-Cloth , een Paerde-kleed, paerdt deken.
Sack-cloth, Groflinnen tot zakken.
Cloth - weaver , eeK Lakerrjjeever.
Cloth-worker, een Laken-vjcrker^ droogfcbeerder,
a Cloth-fute, een Lakens pak.
Cloth-trade , Laken^reedcry ^ lakenbandel^ laken-nee-
rin7,
t0 CLOTHE, KJeeden, bekJeeden.
To clothe about, Omkleeden^ iets bekUeden.
Clothed , Gckieed., bekleed,
Clothcil with fhame , Met fchaamte bedeh.
J 11 clothed, Shrdiz gekleed.
Clothed in mourning. In de rottw gekleed.
She is clothed in lilk, Zyj^aat in V zyde.
CLOTHES, Kleederen, gewaad.
Ucd-clothes, Bedde-fpreyen.
CHA. CHE.
) wear rich clothes, Kofielyke kleederen draa-
gen.
Phiin clothes, Slechte kUeding^ zee dig gewaad.
a Sute of clotlies , een Pak kleeren.
To put on his clothes, Zyne kleeren aantrekken^
zicb aankleeden.
To pull out his clothes, Zyne Ueerenuyttrekken^
Ztch nytklecden ^ ontkleeden
Foul clothes, Vn\lc kleeren^ vu\lll::ncn.
CLOTHIER, ecu Lakenhandeiair.
Clothing, Kleediwr, bckleeding- . -bekleedende,
CLOl FED, Geklondterd, geftold.
to CLO TTER, Khnteren, jhJien, flre?nme».
CLOUD, een iVoIk.
a Thunder-cloud, een Donderbuy,
a Cljud of witneucs, een If^olke'vangetuygen.
a Cloud of darts , een Drom van pyhn.
•j5'T< be under a cloud , Bcneveld zyn^ in ongelc-
gcnhcs'U zyn.
toCLOOD, Bewolken, benevelen.
Clouded, Bcwolkt^ bencveld, gewolkt.
a Clouded couhtenancc , een Bcnez'cld of zwaar^
mocdig gclatzt.
oS'a Cane well clouded , Een rotting d^efrtiuige-
vjulkt is.
ClQudiJy, IVolkachti^.
Cloudinefs , If'olki^^eyd^ betoogen lucbt
Cloudy, U'olkig, betoogen.
*Cloudy mornings turh Into clear evenings, Naa
rczen zonnefcbyn.
CLOVE, eenNa^el.^ kruydnagil.
Seed cloves, Aloemagelen.
aClove-trcc, een Nagelboom.
Clove [gilliflower,] een /Inciter , nagclbhe/n.
(Xl'a Cloven of garlick, een Bolletje knoflook.
(tya Clove of cliccfe , een Gewigt van 8 pond Lias.
CLOVEN, Gekloofd^geklooicn^ [iw^xCle-.we. ]
Cloven-footed , 'Gckhoven-voettg , met gefpicetene
klaauwcn.
CLO UT , ecu Dock , tap , fcbunrlap , feyl.
To let ^ n a clout, happen^ een Lip opzetten.
a Difli-clout, ecn l^aiUdoek.
a Shoe-clout , een Dock om fcbocmn mee afte vee^
gen , fc/joen/ap.
Clout*, Sciuurdoeken ^ afneemdoeken , doek^n ^ Lip-
pen.
odr Clouts of iron at the end ofaxcltrces, '/ Tzer-
be flag aan V eynde van een wagen-as.
a Clouted fhoon , een Boer o( Mof dicns fchoenen
met fpykcrs beflagen zyn.
(Xl* Clouted cream ^ Gekhnterde rorm met vjyn en
fuyker toebercyd.
CLOUTERLY, Cro/, ploMt>, oKbchouiven.
a (^lontcrly fellow , een p/ompa.rdj ^r^'i\:,ir,t.
CLOWN , een Plompe bop' , kinkcl.
To play the clown, 7Jcb boerfch ar.nflcUcn.
He is a very clown , V Is ten rahte plumper d.
it^ClowDS-treacle^ Knoflook
Clownish,
CLO. CLU.
Clownish, Plomp, hfrfihy onbefchofi, \
a CloM'nish fellow, ecn Bocrjihc vent yftn plom- \
pe vUgeL
Clownishly, Boera^hifg^ oabefchfulyk. \
Clowm^hnclS, Boerheyd^ phmphesd,
a Piece of clovvmshiicTs, Lenplomp bcdryf^ ^cn
if&erfc/yftaahje,
to CLOY, yerkropptn^ overldoden*
To cloy with words , Atct vjo^rdtm ^vaiaadm*
Ooy*d, Zai^ fiV^rJd^tm^ varkropt,
V am cloyM with it, Ik htn'er door verkropr*
CLOY:>Ti:K, &c, z*e Cloilkr,
CLU.
CLUB, ttmKmds^ knupptl^ als mcdc een drhtk-
Xclag, Fezelfchap, rot.
Hercules^ club, Ihrhiics kftodj.
To (Irikc ouc with a club ylemandmftccne knods
COA.
9T
dies ! Wei bcm^ zo hy ondcr zym kJamwen
vcrvalfl , ' '
Clutch-filled, een Houwvajly cen dU aUcs wat $M»
dcr zyte ktaakwen komt vafthoudt. ^
dLUTTER, ten trofy drem^ als mcde gefier;
geraas*
To keep or make a clutter, Een groot getter cft
gefdfis manken.
to CLUTTER together, t^ZameHrotteft.
Cluttering, ccn 14 i^cjl getter ^ gcraas.
CLx,
CLYSTER, etH Sptiyt'ortjeny ^ kUJleer^
I To give a clyftcr , een Kitjieer z^tten.
I COA.
I to CO ACER V ATE , Ophoopen.
J COACH, eenKoeti^ koetsiuagen^ karof,
j To keep a coach and fix horfes, ee/f Karos mt$
^flaasn, I zes taarden hotiden.
To pay his club, Zym ^elag Setaalrff* | a HacKiiey-coach, een Htnurkiiets.
a Club of fcditious people, een Trop pypenjiel^ Coach-box, cen IVagen-kiJl.
derfj ec>t oproerig rot, ^uach-man^ een K^etjicr,
(rS The Club at cards, bet KUverhlad van kaarien* Coach-maker, een Koe/femaakir.
Club*Iaw, ceff Opgcjtemd verdrag^ — ^ ffif ^fre/^ . Coach-houfcj ee^t IVagenhnys ^ koetshnxs.
fing di gcwcUpkeging, • Coach-Korle, een Koetipaerd.
All things arc carried by club-law, /tlJes wardt Coach^hirc, Kvcts-ofwagen-vracht,
met geiueU door gedrcevett. to COACH one, Icnmnd m cen kuets tftien.
to CLUB ^ Zyn dee I im^$gehgbeteuilen^ zyn deei Coached, Im cen koets gezeten y m €<n koctsgejloo^
tocieggcn, I tern.
Will you club with me? Ullje ttw fart ncff ens CO ACTION, Dwang.
my tn V geUg flaan > CO AD J U TO R , .rfru Medehclper,
CLUB-rOOTED, ecu Ihrlet^M. I to COAGULATE, Stremmm, Jlollen,
CLUBBISH, Offhefihoyt^ plomp^ onbehuwen. [Coagulated, Gejfrewd, j^eftohL
Cluhbishly, Ok <•. Coai;ulation, Srr
Clubbt5>hncls, 0/ vh*;vA to COAK^S, f//-; ^f> Coxe.
to CLUCK , Klifkkem ds de henntn. zte to COAL, cen KooL
Clojck.
Clue, zre Clew*
CLUMPERTON, een Plompaard,
CLUMSY, Plomp^ onbejlhojt.
Clumly hands, Plompe hunden , khnwen van
haniev.
A little clumr ' '* w , Ke» kteyn kort ventjc.
CLUNG , Pj>/ , [van to Cling.]
I clung to it, U '. ~ ■■■t Oiin.
to CLUNG, [ai l is cut,] Beklin-
gcn^ iitdruugtn [aUhuut.J
Clung with nuDgcr , Dttar hunger vermagerd ^
fcbraai van banger.
CLUSTER, cenTros bos.
A clurter of grapes, Ee:2 trQS {o( kai) drt^vett.
cS'a Clullcr of oees, Een drom bytn^
Clufteicd, Gerijl,
Clufterv, rffitroJTcn,
to CLOTCH, FaftboHden^ flnyten.
To clutch a thlni; , /< / " ' ' " /^w.
To cUuch the firt, Dt .hen.
CLUTCHES. Aj^cA, /#<*.v.vut'^.
Wo be to him if ever he falls into his clut-
Char-coal, HoutskooL
a Burning co^X^een Ghe'tjende kool^ecn koolruurs,
Pit-coal, "^
Sea-coal, > Steenkookn ^ fmitskoolen* *
Stone-coaU j
Small-coals, Kleyne houtskoalen ^djc men in En*
gcland gebruykt om vnur te doen glimitien*
a Coal-merchant, een Koolhandelaar.
Coal-man ^ ten Kooherkaoper , omloafer met k&ih
len,
Coal-hcaver* een KooUraagcr,
a Coal-houle, een Koolfchtmr.
Coal-pit, een Koohftt.
Coal-mine, een Koolmym
Coal-basket , een Kootinand*
Coal-rake, een Kool-krabber,
Coal-duft* Kool'grrtys,
Coal-blacK, Koolzwarf.
COALITION , or Coalefccnce, t^Zamengroci*
COAST, een Ktift, ocver.
*The coaft is clear, De htjl is klaar^daar Ugeem
Qnraad op de kufi*
N The
1
98 COA. COB. COC.
The fea-coaft, de Zecktift ^ flnpsJ.
to CO AST along , Langs de fir Mid ( of kufi ) vaa--
rem,
Coaflcd about, On^evaaren.
COAT or Cottage, eem Kot^ hut..
Shccp-coat, een Schaapsjlal.
COAT, eenKok.
To put on on*s coat, Zynen rok aautrekken.
♦My coat muft pay for that , Dat zai op my ft kap
aankomen.
To turn CMt> den Rok omkcerc:i^ van party ver^
oMderqn^.
a Clofc-coat-, een Sluyt-rok.
a Coat of mail, een Maalscn-rok.
a Waft-coat, een Hemdrok^ borjlrok,.
a Petti-coat, een Schort^ vrouwe-rok..
^ a Coat of armes , een IVaPenfchild.
Coat-armour ,. een If'apenroky Veldheers tahbaard,
a Turn-coat, een Um^ekeerde rok^ een die
den huyk naar de vjtnd ian^t. ,
|> To caft his coat , Z)'«' onde hnyd afleggen.,
a Hawk of the firft coat, een f^alk van tweejaor-
ren.
To put on a coat, Een rok aantrekien,
♦Every one muft cut his coat accordifie to hi$
cloth , Elk moet naar zyne hears te maragaan :
Men fnoet zynen ftok niet verder zetten dan
men fprin^en kan : Men moet zyne teering naar
zyneneertng zetten.
XTo beat one's coat, lemand wot op zyn rokje
gceven^. iemand Mneeren,
to COAT a child, Een kind in de rokkenfteeken..
Coated, Getabherd^ in de rokken gejioken.
C^ Rpueh-coatcd , Rayg van velals een rob..
COB.
GOBor {ca-cob, eenMeeuw^ zee^meenw. .
> a Herring cob, een Kleyne iaaring.
tt^a Rich Cob, een Ryke vrek.
Cob-out, Zeker ksnderjpel met neuten.
C^Cobs for cramming, Gekneede ballctjes om vo^
gels mee te kroppen.
COB-IRON, een Braadryzer^ ""t yzer WMorin een
Jbit draait,
tt) COBBLE, JhJikken^ happen ^ brodden..
To cobble fhoes , Schoenli^pen.
Gobled, Geli^t.
Gobler , een Schoenlapper j fiboenflikiery brodde^
iaar.
a Cobler's fliop, een Schoenkfpers pothnys..
GOB-WEB . Spinne-web , fpinnerag.
Full of coD-webs , l^olfprnnerag. .
Cob-wcb-lawn , Tlfloers.
COC.
COCHENEAL, CouchenUle.
COCK, ecnHaan
|To be cock on hoop ^ Den gebrasden baanjpee"
ten..
a Game-cock , ten Vechtha^. .
eoc.
a Pea-cock, een Paanw.
a Wood-cock , een Hotnfnep.
a Turkey-cock , een Kalkocpsfche haan.
a Whcather-cock , een If^cerhaan.
The cock of a tap, de Haan van een kraan.
1 he Cock of a gun , de Haan van een rocr.
a Cock-iparrow , V Mannetjc van een mttfch.
ol'The Cock of an arrow, de Kctfvan eenpyl.
The cock of a boy, een Jongcn kraan.
(Ct a Cock of hay , een Hooi-opper,
a Heath-cock , een Berg^aan.
Cocks-comb, een Haanckam,
Cocks-fpur^ een Haafiefpoor.
Cock-crowmg, Haanekraai^ haancgekraas.
Cock-pit, een liaane-mat.
Cock-fighting, een Haanekamp.
Cock-throwing, Haaneknuppeling.
Cocks-treadle, de Ilaan^ V zaad van de haan V
we Ik aan de eyerdooijeren vafl zit.
Cock-loft, deylieringy haanebalken.
Cock-apparel , Kaale-pronk.
Cock-boat, Zeker Jlaeh van een fchnytje..
Cock-fwain, eenSchnytevoerder.
Cock-brained, Herfen'loos.
Cock-fure, yafi op zyn Jink.
Cock-ftioot time, Schemeravond.
to Cock a eun, de Haan van een roer overhaalen,.
To Cock the match, V Lont op de haan zetten.
CStTo Cock up on*s hat, Zyn hoed van voorenfieyl
opzetten.
(X3rTo Cock an arrow , ecnPyl op de boog zetten.
flt> To Cock hay, V Hooi tot oppers Uggen.
COCKALL, een Bikkel of koot.
To play at cockals, Bikkelen, kooten^ met bik-
kels of kootenfpeelen.
COCKATRICE, een Bafilisk , fomtyds wordt
eene Hoer ook wel zo gcnoemd.
to COCKER , Te veel toegeeven , al te mal zyn.
She cockers her child too much, Zy is al te mal
kinds.
Cockered , Mal opgebragt , te veel gekoefterd.
Cockering, Involging , toegeeflykfoeyd ^ — al te
invoKend.
COCKEREL. i/V Cockrel.
COCKET, eenLos-ceelj Konvooi-eeel.
(XS'Cockct (adj.) Moedwillig^ baldaadig.
COCKISFI, Haanig, geyt.
COCKLE, Dolik., een foort van onkruyd, als
• ook een jUikruyk.
a Cockle-fhell , een Slakhoomtje,
Cockle-fbirs, eenlt^entekrap.
to COCKLE, Krinkclen^ bobbckn^ kokelen ^ gelyk
fommi^c ejfene zyde ftoffen.
COCKNEY, een Domme fnl, een die altyd over
zyn moers haerd gezeeten beeft en niet eens te
deege weet hoe V bttyten is.
COCKREL, een Jong boMntje ^ baaneknyken.
COCTION, KoaUng. ^
Coc-
COD. COE. COF. COG.
Co&'vc, Keokinar., dot zich itgt hut ko<^tn ^ d^
COD, eem Dof^ festl-oi hoM-fiiiJ^ tU mcde ten
Kaheljauw,
The Cods [of a man,^ de KIOOU0*
COD-FISH, Kaheijauw.
Cod's-hcad ^ een Kabcljauivsh^ofd,
He is a very cod's-head, Hy is ten rnbteful^ by
is zo dom ah ten he,
CODE, het U^ctboek dcr Burgerlykt wetten.
CODLING , een Gulletje^ kabtijaauwtje,
COD PIECE, €€n Gulpje of firookjc voar aam de
opening van de bruek om die toe te knoopew.
iC^To ty one's cod-piece point, hmamd dcm nejlc
Imw knoQpeKu
Codded, AUt fchiUen of doppen voortien,
4 CODE-BECK , ea» Keddehek , cen foort van
Franichc hoed.
CODINI AK , Qjieevleefik
Codiniack of grapes, Konferfvan drttyven.
to CODLE , iachtjes kooken.
To codle apples , AppeleM kooiefu
CODLIN, een Gekookte MppeL
coe:
fCOEMITERIE, etn Begr^plaatSy kerkb^f.
COEQUAL, Evcn-geiyk^ t'zsme^thL
COERCION, Bedwa^.
Coercive. Dumrgeisdc,
COESSENTIAT^, t'Zame^tweezendlsk
COET ANEO US , f^oM eemr ouderdom^ iydgenoot,
COETERNAL, Eve^-eeuvjig.
COEVOUS, Eve» oHd, gtlyk'tySg.
COEXISTENT* Op eenenisJ'm weezen zymde,
COE. '
COFFEE , Koffy , [ cen xckcrc drank geaoc^ be-
kend*]
CotFec*berries , KoJfrbooi^c».
Colfec-houfe, eem Kojfihnys*
CoiTee-pot, etn Koffikan,
Coffce-tlish, een Koffikopje.
COFFER, een Ktfcr, kijl,
Cotferer , ten Ptnniitgmetfien
COFFLN , etn DooMft,
a Cofliii for books I een Pnltrom om hekem ^p te
le^en.
fl> a Coffin of paper, een Peperhnysje*
Coffin-maker, een Doodkifltmaaker*
COG-
COG , een VcrMchtfcl^ verziering.
ffS^Thc cog of a wheel, ^f Tandvan een menlenraJ-
to COG, rUyen^ flikfiooijen.
cdrTo Cog the dice I de DMelfttentn v^^helyk
zeiten^ plakktn,
COGENT, Dwingende^ dringenJe,
Cogent reafons , Kraehlige rtdenen.
COGGED, GcvieyJ.
Cogged [as a wheel , ] Get^d [als cen mQlcarad.J
5H. COL
v>
Cogger, eenVleyer.
Cogging, P'kying^ ^^^^i,leytnde.
aS"a Cogging ganicllcr, een faifcl^e dobLtUar*
COGH ilTlON, eenGedmk^ overdenking,
COGLE STONE, een Keyzelfteemje.
tCOG-MEN, Crof'laken JbandeJsars. tie Cog-
ware.
COGNATION, Mmgfehap^ bloedverwantfcbap.
COGNIZ AN CE , Kenniffe . kcnteken , wapenmerk^
[fomt>*ds wordt hct oofc genomcn voor ecu
bekenteniSj of de erkennin^ van een boete,^
To take cognifance of a ttiing, Kennis van Uts
ntemen , zich ontrent iets verwiui^en.
This falls under the Cognifance ot Philofophy,'
Dis bchoort tot de ftlo/ofie,
Cognifce. De gene aan v/ien eene b&ete foegeflaam ^
Cognifor, Hy die erkent eene boete fchtUig te tyn,
tCOGWARE, Grufldkcn dat eertyds tn'i Nqqt^
den van EngeUmd wierdt gemaah*
COH.
to COHABIT, t^Zamenwoonen^ bymoonen.
To cohabit with a woman , t^Zamcnw^^ning met
eene f^ronw bonden.
Cohabitation 9 t^Zamenwooning.
COHEIR, een Alede^genaam.
Coheirefs , een pron-wsperfion die mede crfk
to COHERE, t'Zamtnhangen.
There is no coherence in his difcourlb, Daat It
Seen t^zamenhmg in zyn gefprek , zyne reede
angt niet aan malkander.
There^s no coherence betwixt thofe parts, Daar
isgeen fzamenbang (q( overeenkomfl) onder di^
deelen.
Coherent, t^Zamenbangende,
COL
COlF,eenHnyf,kap, bnl,
a Net- work-coif, een Gebraasdc hnyf^ netje,
flCj'a Sergeant of the Coif, een Opper-Uoktor in da
^ Kechten, zte onder Sergeant,
Coifed, Gtkapty gehuld^ gchuyfd*
COI L , Gtraat , gttien
To keep a coil , Een geraas maaken, tienm,
to Ct>il a cable, een Kabel opfchtetenj dat is in V
rond op etn hmp leggen^
CcJiled , In V ronde £e7^d^ opgefchooten.
COIN, Mmt.geil
Bafc coin, Slecht geld.
Counterfeit coin, Valfchgeld^ naaflag.
*Much coin, much care, f^eelgeld^ veej z(^r£m
to Coin, Munten,
To coin money, Geldjlaan^ geldmuntem
To coin again, I'^ermunten.
«3^To coin new words, Nicmwe m^orden fnteeJcM
(of vertiffnen,)
Coioagc* Celdmnntini*
100 COI. COL.
COINCIDENT , t'Zamengebiurljk , tegelyk ge-
beure'ndc , ovcrcenkomcnde.
COINED, Gemunt^ gefla^cn
is, riii
gefmeede woorden,
New-cokicd words , Nicftw gcmaakte of nleuw^
CoHicr) eenMmnter^ muntmecfter.
a Falfe-coiner , ecn Valfchcmnr.tcr.
Coining, Mujtting^ geldl)aamng^ muuiende.
COINS, Uytfteekfils ot hocken^ als ook drukkers
kooljen^
COIT, een li^orpfchyf.
To play at coitcs ^ Met worpfchyven fpeelcn.
COKET, ^/VCockct.
COL.
COLANDER, zic Cullandcr.
COLD, Koud^ guur^ koel, kjllig.
a Cold wind , ecn Guure wind.
To kill one in cold bloud , lemand In koekn
" Uoede dooden. >'
a Cold intertainmcnt , een Koel onihaal.
a Cold comfort , een Koele trdoft.
To grow cold, Koud warden y bekoelen.
It is cold, 'tis koud.
Caufing cold, Kou-verwekkend.
a Cold-bath, een Koei-bady kond tad.
a Cold, (fubft.) Konde. verkondheyd.
To caKh cold, Koude vat ten y kou vangen^ ver^
koud warden.
To have a great cold , Een xwaart verkoudbeyd
hebben^ zeer verkaud zyn.
Coldish, Koudacitig.
CoWly , Kasltjes.
Coldnefi, Kaudheyd^ kondr^
COLE, zje Coal.
COLE ar COLE WORT, Spruytkoot.
Cabbidge-colc, Buy skoal.
COLICK, Bnykpyn, kolyk.
Stone-colick , ieSteen^ bet graveel.
Wind-colick , Darmpyn , darmfieeking ^ d^rm^
jicht^ kohk.
to COLL, Ombelzen.
To clip and coll , Om den bah vatt^n^.
COLLAPSED, yen^allen,
COLLAR, een Kraag^ kr^gje^ bahboardtje^bah^
band.
a Dog's-collar, een I lands balsband.
a Horfe-collar, ecn Paarde-jnk.
An iron collar [ for otFcndcrs,^ een Hals'yzer\
[yoor misdaadigen.]
03r a Collar of brawn , een Rol wildverkens vleefch,
♦To flip his neck out of the collar, Zscb uyt bet
maoftuj draaijen,
to COLLATE a Living , Eene trave begeeven.
To collate a book, zte to Collation a book.
COLLATERAL, Meezydig, zydelings.
COLLATION, 'I^<^iergtng^verg€lykmg, be-
reeving z\w ecn kcrkelykam/tf """^svond-oftt'-
lyty kort banket.
COL.
to- COLL ATION , Tcgen malkander naazicn^ver^
gclykcn.
To collation a book , een Back by dc Signatuur
Qi Icttcrtekcns naazien oft volkomen is, calla*
tianecrcn.
Collationing, Fergelyking^ Naazienlng.
COLLECT, Inzameling^ als mcde een Kort ge^
bed,
to COLLECT, Inzameleny verzamelen^ verga-
deren^ ophaalcn.
Collcded, Verzamcld.
Colleajng, Verzan^ltng,^*^^^-'verzamelende.
ColleSion , VerzameUng mreldvergadcrjng.
CollcSive, Verzamelend^en^attend.
A Colleflivc word, Een cieraad dot meer als een
ding in zicb bevat^ als Volk, Schaare, Me-
n^c, enz.
Collector, een Inzamelaar^ inrnaaner, invorderaar
of antvanj^cr.
COLLEDGE , l een Byeenkomft , vergadering ,
COLLEGE, I genootfcbap^ Lands Icerling^
bnysy HoogefcboaL
a Fellow of a collcdee, een Amptgenaat of w^-
delid van een baagefibooL
Collier, een Leerling die daor ^t genaotfchap andcr*
SoMdenwordt^ landtleerling.
a Collegiate Church, een Uomkerk^ een Kerk
waartoe Kanoniken bebooren.
COLhEGJJEy een yimptgenoat.
COLLET, de Kas van een ringy dot gedeelte vam
een ring alwaar de fteen float.
COLLIER, een Koolwerker y koolbandelaar ^ — —
kaolfcbipy ioolbaalder.
Clipping and COLLING , Ombelzingy amarming.
COLLISION, t'Zamenftooting.
to COLLOGUE, yieyen.
COLLONEL. zJe Colonel,
i COL LOPS of bacon, GebraaJene fneedtjes Jhek.
COLLOQUY, t'Zamenfpreeking, izamenkont.
to COLLUDE, t'ZamenbeHlcn, malkander den
bal toekaatfen^ malkanderen verjiaan^ap mal"
* kander Jlacn.
Collufion, t*Zamenbenling^ toekaatjing^ beymelyk
verjland onder malkanderen.
a Pleader by collufion, Ecn die tcgen ecnen an^
dercnplcyt^ en zyn party nagtans heymclyk ver^
ftaat , am daardoor ecnen anderen te bcdrtegen^
fCOLLY , t'Zwart dat onder aan een pot ztt.
to C20LLY, Zwart ntaaken^ befmoddercn.
Collvcd, Zwart genuMkt ^ befmodderd,
COLON, Twee ftippen tot tekcn van een balven
zin , a Idas ( : ) , als ook de jrroate dorm.
COLLY FLOWER, Blomkooi.
COLONEL, een Bend'overfte , koloncl.
COLONY, een Bewooning^ volkplanting ^ Colo-
nic.
COLOqUINTIDA, Koloqmint.
COLOSS % een OvergroBt beeld.
CO-
\
I
COL. COM.
COLOUR, P^erw, kokur^fchyn^ dckmanteh
a Lively colour, een Heldereo? Uvcndigt koUur.
a Sad colour, cc>f Do^ ■ ' tr.
a Lading colour, ccn i nr^
a Decayed colour, ee^ P'trjJjijofcffe koUur.
a Flcc-Dirtcri colour , e^ft Gefpikkclde koUur,
" Looiing colour , ccn Vcr^cktcunde kuUur,
Grouna-colour , ttn Gr^nd-verf.
To fet one in his colours , lemoMd met z^yne
rcchte verwen afmaa/err.
His colour rifes , Hy krygt ten koleur.
Under colour of pcac€ , Onder den [chyn tvjw
vreede.
Odr Under colour of frlcndlhip^ Onder dtn deknum-
ttl van vrhndfchap.
Rhetorical colours ^ Oppronlingen van eem* reede.
CS* Colours [of a Company,] ei-nl'^aatideL
He ran from his colours , liy is van zyn vaamdcl
geloopen*
10 COLOUR, I'erwen^ een hUttr geeven*
To colour maps ^ Kaarten afzettcn.
To colour his cruelty with the name of j'iftice,
Zyne wrttdkeyd met den naam van recht be*
wtmPelen*
Colourea, Geverfd^gekoknrdj afreet ^ gehianket.
Colouring, I'erwing^ koieHr'tng^ koleKrgecvmg ^ —
vcrwendc,
COLT , een reukn,
•a Ragged colt may make a good horfe , F^« een
qttaaU viuUn kan mg wet een goed paerd komen,
Colts-foot, Uoefbiady [acker kiuyd.J
Colts-teeth, Melhanden.
Coltish , l^^etticnachug,
COLUMBINE, Akeley, [leker kruyd a/blom,]
COLUMN- een Znyl^ pylaar^ kohm^ pyter,
a Wrcathea column, een Gedraatde koilm,
COLL) RES, dtr Krayskringen* Dit zyn twee in-
gcbeclde Cfrkels die door nialkandereu kruy-
ten over bcydc dc poolen derWerreId,vcrdec-
Jcndc den ganfchcn kloot op de maiiicrc als
een appcl die in vicrcn geJhccden is,
COLWUkT, SpruMkool
'COM.
^COMB, een Kam.
a Cox*comb, een PatmenPjouie kam.
An Yvory cojnb, een Tioort kam.
a Tortoilc-lhcU comb, een SchUdpadde kam*
a Horfc-comb, een Patrdekam,
. a Curry-comb ^ een Roskam.
■ a Flax-comb, een Hekel\ vlathtleL
* a Cocks-comb, c— N -rft-kam.
Honey-comb, //
aComb-cale, een K.imKORcr^ kumme-tJjcitj,
Comb-brufh , een Kamhrjiei,
Comb-nmker, een Kammemaaker*
to COMB, KammsNj kcmmen.
To cum'-comb a horfc een Paerd rc^skammen.
To comb flax, Plas hekekn.
ZOU.
Wt
COMBATANT, een Kampvecbter,
COMBATE, ee^Gevecht^ kamp.
a Single combate, een Twcegevecht.
to COM BATE, Kampcn ^ Jlryden , vechten.
COM liED , Gekemd, gehekeli
COMBINATION, t'Zamenjpanning.
to COMBINE. fZiimenfpanncf!^ aanfpannen.
COMBING, k.ammin2. kammende,
COMBUSTION, Verhranding.
Combullible, VerbranSaar,
to COME, Komen,
To come back , T*e rug kamen.
How came he to do that ? Hoe quam hy dot te
doen ? hoe qnam hy dajr foe ?
To come to pals , Gebettren , gcfchieden.
To come about, Omk>men, den verjfen weg ko*
men.
To come a great way about, Een verren weg
omkomen.
To come about a buiinefs , Kamen om iets u
vcrrichten.
To come to the Crown, To/ dc Kroon geraaken.
All his diicourfe comes to this, Al zyn zeggen
komt hieTQp nyf*
He comes off' cheap, Hy komt*cr goed kaop ef.
What does it come to? Hue veetbedraagt hct'^
It comes all to one, H^t k^mt al te maal op ee0
uyr.
When all comes to all, AlUs t*zamen gerekend.
To come to h'ght , Aan den dag komen.
To come to nothing , "Te niet hnmen , te met hopen.
To come Ihort of on's promife, In zyne beloju
tc kf^n fihicten^
COME, Gekomen,
*Firft come , firli fcrvcd , Die eerft komf^ die
eerji maalt.
This day come fortnight, f^an daag over veertiem
digcn.
COMEDIAN, een BlyfpeUichter , toonetl*
I fpeeUr,
COMEDY , een BlsfpeL
COMELINESS, Bevalligheyd.fcbaonhyd.
Comely, Bevalltg^ welgema^tks*
COME-OFF , als a Piiifull come ofF^een EUndigc
uytvlugt*
COMER, een Komer, aankomer,
a New comer J mi Nieuwe aankomeling ^nienwe^
ling.
COMET, een Sfaertflar, komeet.
COMFITS, Komfyt,
COMFORT , yertroojling , iroofl , verjuikking^
vcrmaaky genengte.
The comforts or this life, de f^ertroojlelykhedet^
deezes ieev^Mf^
to COMFORT, Fertroojlen, verarnkken.
Comfortable , l^ertrooftetyk , sroojlelyk , aangenaam ,
vermajkelyk^ gen c ugly k.
ComfojtSlblcnefSy l^ertroojldykheydy genengtykbeyd.
N 3 'Com-
1
to%
COM.
Comfortably, T " ' i
Comforted; / , -jtrjmh.
Comforter, cch 7ty**Jl<r^ vtrtroofltr.
Comforting, Troo flinty .^^ froojieffjf,
Comfortlcls, TroGjhmi
CO M FR E Y , great comfrey , If'iukvorttl^ fmctr-
vjortti^ fpekwQrteL [ickcr kruvd.]
COMIC/lLv KlMibui^^ ^utrtir.
COMING, K&mjie,'aa»kum/T, hmtftJe.
COMMA, eett Streepie oi tektm . dms (.).
COMMAND, Bevel, gMU
To be at one's coiiiinajid, Ottdtr hmmftis gtbied
flaax,
to COMMAND, Beveekn^ eehieJcM^ heeten^on-
der zyfigehied o^ bedwsng iottdtn.
To command his paffions , Zyme drtfien meefter
Zyff.
To command a fliip, Eenfchip vo^rm.
The Gallic commands the Citv, V Slot kam de
Stad dmwgtn , */ Kdfitei kan de St ad befiryhn ,
[dat />, nict gcfchiu befchieten.]
Commanded, BevoUtt, rebewden^ geheetem.
Commander, eew GMedery btvelhebker.
Commandfng , GebieMng^ hcveelmg^ gehkdendc.
Comniandmctit , eenGebod, hrvtL
The ten Commandments , dt l\af pehoden.
to COMMEMORATE, Gewagen^\p€wtfykvtr-
meiden , gcivag maakcn.
Commemoration ' Indachtirmtrnkinw^ Fedacbumi.
to COMMENCE, B^^/irir;*,
Commenced, Begonnen,
Commencement, Bm>,dcTyd wannecr ccri ftu-
dent tot ecn gratid in zyne (ludie komt.
to COMMEND, Pr\*ztn ^aafibtvteUn^^fryttn.
Commendable, Prysljk^ hflyL
Commcndably , Op eenpn'slyke wyze*
COMMENDAM , Dciiezm t^ver teft IMi of
prove by myzc van voorraad
To havca benefice in commctidam, De zf^rg of
tQezip htbbtn over een kerkelyke proix ofpree*
dikpfaats by maniere van vo^rramJ^ ief tyd toe
dM dttchi behoQflsk verzorgd h,
COMMENDATION, Pryziwg.amffyzi^g^aaH'
bevceiiag.
Commendatory Letters, Brievem van tmnpryzinzc.
t ommended , Gepreezem , a^mgeprtezen , ^umiev^Ien.
COV^'^^ SURATE, Getykmaatig.
CO r, cen Uytlcgging.
t o CU M M lNT , Uyileggem , verklM^ew.
Commentary, ecti UytUgging^ veriUdwing*
Coir r, temUytifgger.
Con I upon, Doiir erm mytlcggmg &vefge*
fihreevem #/.
COMMERCE, Koppbandel, gemecnfcbapy
onderbamdeiimg.
to COMMISERATE, Dterms hebben.
tommiferation 3 Oi^fflrmhigy derrmt,
COMMISSION, Lafl, xsdm^igt, UjUritfi
Comn*'*
Comn
Comnullioncr, ««
to COMMIT, B
COM.
'' y Cclajl,gem4ipigd,
etm Gemagtfg'de^
Bedryveft^lfegOi
kommtjfatif.
egMHy '^"^ bevttleM y
a^mbevtelen , — — in hecbtenis neemeff.
To commit fin , Zvnde begaan.
To commit one^o priibn, lemmd ma degevsM*
kenh jlhikkcn*
To coinmit a corps to the earth, Ecm lyk ter
aarde beftelUn.
to commit a buimefs to one, ttmmdem zaai
aanbevteleif.
Committed, Begaajt^ bedreez*eM^ aa^bevokn*
Commitment , een m kecbtenh mcemwg.
Committee, Eemge gemapsgde ftrfoouen aan wet-
ker ovefweegtnge men eem zmk btvetli^ ienGe-
9nagtigde I'ergadtring,
A Comjiiittec of the Houfc of Commons^ tern
GcmagtigJc Vcrgadcnng van V L^^^rbwyi,
The bulinels was referred to a Committee, Da
Z^iik wierdi aitn Gema^tigden gifield*
COMMfXTlON, Vermenglng^
COMMODIOUS, Gemakiyk.geryfiyk.
Commodioufiv, GevoeglyL
COM ' ' ' ^^ TV, Geryftykheyd^ als medc waare^
k '\tp,
COMMON, Gcmeen ^ gcsjoamtyk ^ als ook rtSf
open ofgemeejt veU,
The Common Council, De t^roedfcbap,
A Common faying, Eemgem^em zetg^tf*
The common people, V Gemeene folk.
The Common-pleas , de Gemtem plest-zaal^ tyn*
dc *s Konings gcrechts-hof , ahvaar allc Bur-
^crlykc taakcn bcplcjt wordcn.
a Common-wealth, een Gemeynu-Jlaai ^ ge
M, RKpnbhh
A Common-wealths man , ten Republyks ge-
zmde.
ConuTionalty , V Gemeene t^a/f, de gemeeme^ be$
gemecn
Commoner, een Lid van Je Gemeente^ een yder
iffgezcten die geen i ' h*
Commonly, Gemeenhk^ .. ..^jans^ in *i gemeen^
Commonnefs, GemccnhcyiL
Commons, de Leden van *i Laagerbnys^ de Ledem
der Gemccnte,
The Hoy ft of Commons , ^tLagerbnys desPar^
Uments*
^ A Scholar's Commons, een Stt^ ' ' ''f'^/-
To kct-p but fhort commons*, X ;iyt*<n
CO^^ ION, Bewetging^ beroerU^ opr&t
cp/offp*
to COMMUNE, Geme^«r.kit> houden ^ S^fprek
houdcn^ overlegz^n mt
COMMUNIS A lUK, A .....^.
COMMUN , Die mede :e NmbMMi
giiOt ^ e<H d^.'*^f/ii*af.
to
COM.
COMMUNICATE, M^tdeelcH^Pnmcnma^
[Con- d, Mcdeicdecld ^ gemeeM gtmmh ^
liUl gchQudcfi,
^or )n, Gemeemmsakmg ^ mededetdtngy
^ jp-houiUng,
Evil communications corrupt good nuiiiicrs ,
Quaadt: t* Zdm£^Jprct*ktHg€n hcda vch gocdt -t^r*
Communicative, M^diJeelbaar*
COMMUNION, Gcme^nfchap ^ ^.^U Nacif*
maaJy Avondmaal^ avondm^houdtng.
To receive the Communion, 'f Nachtm^M c/tt*
VOHgCH,
The Communion-table, de Nackmaal tafcL
The Communion-cup, de Nacbtmtals bcker,
COMMUNITY, Detlachugheyd^ gemeenfchnP,
COMMUTATION, I^Wofuitring^ vcrwijfttmg,
verrHyiimg,
Commutative, lVi£tlbaar,
COMPACT, In ttn gcdrtiw^eMy bekmft.
COMPACT, (fubft;) ycrkrag, zer/wg,verio$fd.
It was done by compact, HetgcfchieUemet imr-
bedachicn road (of door eew heymelyk verdr^tg.)
m COMPACT , /# r#j» treUeM , dkh s'zamemoe^
gtn.
Compared, Dicht gejhotcn ^ gcdrongcn.
Conipaticdly, Beknopulyk ^ kfjrt cu hndig,
COMP ANION , cen KledgczcJ , mcd^gcnoot , maat^
makker , gez cllimte .
COMPANY, Gt'zeljihap^ mitatfibappy y venmat-
fchitp^giidy krygshende^ rot ^ trap.
a Company-hall, itn GiUekamer.
toCOMPAN\, to keep company, GcztJfd^
hQuden* ^^
COMPARABLE, Vergtiykelyk, U vergelyken.
Comparably » /*» icrgelyitngc*
Comparative, ^or ' ' '
Companuivdy, / Ur vjyzc.
to COMPARE, / crgclykcw.
Compared , F':r7^fUeke»,
Not \i) arcd, Niet te verge/yke^,
COMPAr , ytrgelyking.
Beyond all Ctjmpirifon, OttzirgelykelyL
COMPASS, OmtTik^ 9mkrtyts\ begrip^ heftek ^
hereyk.
It is not wfthin the compafs of humane skill ,
V Gaat bet bcrtyk van V menfchen vtrjltmd fe
f^ To Fetch a compafs , Efnt» pmmtg weemtn,
CO COMPASS, Omimtten^ omrittgctt^ b^rcykrn.
To compafs his aim, Zy>f Qngmerk bcrtyUm,
:smpallcd, OmrttrgdyBtr^yh.
COMPASS, cenKompai, ^
' '{ S , {^r a Pair of CompaiTes , ten P offer,
L ^)N, Mcdclyden^ mcdidovgcn^ met-
dadgeBdh^dy d^ermi, '
To have companion upon one, Mcdciydtm ma
COM. 103
iemmd hebb<n,
Compaflfionatc , Medelydend^ nteewaar'tg.
Compaflionatcly, Me}' ' ' " V ^ ^^endlyk,
toCOMPASSlONA: en.
COMPATIBLE, Oz cm. . U gme ntffc^s
malkdftdcr kan heftaan^ ^ aam.
toCOMPELL, Dvjlngen^ nandryvtn^ drifgeff,
COMPELLAl ION, Bcna^mtMg^
Compelled 5 Gcdwougeit ^ g^drongcn*
Compelling, Dwingmg^ dwmgende*
COMPENDIOUS, Bdmtt, kort
Compendioufly, Bcknottclyk,
Compendiousnefs , Bckmvib^ydy kortheyd,
COMPENDIUM, etn Kortbcrnp, virkmfeL
to COMPENSATE, /Vr^W^i.
Compen ration, l^ergocdwg^ vcrgfUing.
COMPETEhfCY, P'crmoi^i^eH , bcquaamheyd^ be^
va^dbeyjy gemegzaamheyd ^ gcnocgZddme ice*
ve»s mlddchHn
A competency of Strength , Een beboorlykf fierkte.
To have a cdmpctcnc v to live on , Zo vcel hcb-^
bem dot m^tt bebo^/yx kan left en ofbejiaojf.
Learning without a competency is a thing of
little ufe, GtUerdheyd zonder gcmcgzaamc Ue^
ViHs miiidelcn , h tan vjeynig nut,
COMPETENT, BtqH4tam\ bcva^gd, bchoorlyL
He has a competent cftate, IJy feefi gtmegzaa*
me midJcIeK,
r itlv, BcifHaamlyk^ gemoegzmmhyL
L rlBLE, Gcvoeglyk^ ^t gene waama men
met iatpjen sevens eew anderem ntttgjlaan,
COMPEIITION, Medcdj»ging,naflaamKg,m€'
debegeering , medeflreeving , medctraihting.
To /land in competition with another , Jvrvr^
temandna tHfJlaaf*
COMPETITOR, eenMededingtr^ mede-eyfcher ^
medefheever^ tnedeirytr^ nafta^der,
to COMPILE, I'ZamenJlcIkpt ^ opfieiteff, bycm-
brengcn.
Compiled, i'Zamcnge field.
Compiler, ceH fZamenfleiler ^ opflclUr y msdier.
Compiling, iZamatJldU^g^ byeenv9£ging ^ >m
t\afnc^flellc>^de,
CO^y^LACENCY, etjf Bfia^ge^, wlgevalUff.
to COMPLAIN, Kla4ig€n,
To complain of one. Over iemand klaageiu
Complainant, een Aamklaager.
Complained , Geklaagd,
Complaiucr, cem Klimger ^ klamfter^
Complaining, Klmgingy klaagende.
COMPL AiNT , ttL^e , bekl^.
He makes a fad complaint , Ff: klamt jammerlyk*
COMPLAISANCE , em BehkageNh of vcrpUg^
tende ommci/tng , behaagelykbeyd*
Complailant^ Behaageiyk,
COM PLEAT, f^olhmetty voltooid^ Vohallig,
Complcatly , I'^ulkomentlyk,
Compleameii , yolkomeuheydj vohmdheyd.
COM^
104 COM.
COMPLEMENT, VcrvulUyig^ooV als ecnKom-
tl'tr/ieKt,
COMFLKTE. ^/V Complcat.
COMPLEX, t'ZamcyjgC'Vocgd.
COMPLEXION, Aarclt, gc/leUenh , gejleldheyd.
cO' A lively Complexion , een triJJ'che 6( heldcre
:,f
cdadnte.
Well (^oinplcxioncd , UWgcfteld^ welgcdaan.
COMPL1/iN\.E, Vocgi-ag^ ondervjcrpmg^ tttvoU
Comp!i;uu, lnvtd{:nd.
COMi^LiC A l^ED , t'ZameffgchMft.
Complication , t* Aamenhooping,
COMPLICE , cen Makkcr , medefleeger , mede-
pl^gt^g^ t ynedefchuldige.
COMPLIMENT , EcrMenftigheyd^ pl'PP^^^g'^g'^
pitgthetuvgtng^ diertjlhiediftg^ dienftrcedcn, \
to COMPLIMENT , cen Pligtreedem afleggert ,
pligtplcegcft , dienftbieden,
to COMPLY, Involgen^ zicb voegen^ offderwcp-
pcn^ sfjfchikkeH,
To comply with one , Z/VA naar iemand V9cge?i,
Comply'd, iPtgevolgd^ zich gevoegd.
Complying, I^volgi^gj "'•'-'^ involgende ^ond^rwcr-
pendc,
toCOMPORii;, Zicbgedraagetf, aofffiellcft.
Comportment^'' Gedraagixg^^ gedrag ^ ommegang^
aanjielli9tgj:ha9idel en vJ^ftdel.
COM. CON.
to COMPRISE, Bnatfem, infl^tfn.
COMFRODATIUN , Ondcrlwgc goeJhMf!»g ,
goedkc/jfiiffg,
COMPROMISE, Verblyf^elafte , wederzsdfcbe
toezeggtng van partyen om bun gefcbil aan goe^
maf/nen tc verblyven^ als ook de Tolmagt die
ntCM aan dc goemnntten opzedraawen heeit>
COMPULSION, Dwan/fdrnnP.
COMPUNCTION, IVrocriKz.
COMPURGATION, Zuyx'tr.ng inm tentn m-
deren hy eeac.
COMPUTATION, Rckenwg^ overflag,
to COMPUl E, Rdcncfi^ ovcrjlrg maaktiH.
.Computed, Qcrckcnd^ ozcrgerckend.
[Computing, Rekening^ rekcncndc,
\ Comrade, zie Camcrade.
CON.
CON, at Pro and con, Voor en Ugen.
C0Nc:ATENAT10N, t'Zamc^chakeUng^ aar.^
eeh\chakelt92g,
CONCAVE, HoL
Conctixity ^IMlfgbcyd^ holte.
to CONLEAL, U\Tbcrgen^ bedekkcn^gcheymhoti"
den^ Z'crzwygen^ beelcn^ verduyflercn.
Concealed, ^crborgcn^ bedckf^ gchc\r,7 gehoudem ^
vcrzvjecgcn^ gcheeld^ verdtiyjlcrd.
Concealer, rerberj "
tttjr.:pai
)4, /
to COMPOSE,' f'Zamettftellen, toeftellen^ opftel-
len, bylfggcn^ afma^en^ bevreedigen , bedaa-
ren, zetten, letterzetten.
-Compofed, t^Zamengefteld, ^g^l^^i '""^btzaa-
digd^ bedaard^ gezeL
Compoler, ecnt*Zavnen(leller, maaka\
Compoling, CZamcnJldl^ng, ^---^ t^ zamenftcllcn-
dc, byleggendc.
Compoiit'e, t' Zamengezct , t*za>nengevoegd,
-COMPOSITIOzN, fZamenflvUing , toeftcW^ ,
affrtaak'mg , ^.)^'Xf'*Jf 7 t* zamcnmengfcl , Z'cr-
rticngb:^,
COMPOSIT(3R, een Letterzetter , zetter,
<X)MPOSURE of mind, Bezadigdbeyd des gc-
mocdi .
COM POTATION, t'Zamendrinking.drinl^eUt^.
to COMPOUND, t'Zamenzetten, byleggen, ^-
maakcn, bcflechten, vcreffenen, overeenkomen.
Compounded, t*Zamcngeziet, bygclcgd, ^gemaakt,
vcrejfend,
to COMPREHEND, Bcgnpen , bevatten , in-
Jlusten, 1
Comprehended, Begrecpen, bevat.
Comprchcnlible, Begrypelyk, bevattelyk.
-Comprehcnli<?n , Bcgryping, bevatung^ infiuytlng,
Comprchenfive, Bevattendc , bcgrvpende,
COMPRESvSlON , t'Zamendi'uUcifig. i
COMPTER, zic Counter. I
to COMP TROL. z:c ControII.
to COMPRINT, E€ns andcrs kopy fiaadrukkcM.
'rgcr, bedckker, verzvi\g€r,beelcr,
C2r Concealers , De gene die landcrscn opfpeuretr^
zan we Ike men denKoning oiSta<U blind geboM^
den hecft.
Concealing, ^ f^*^^''^^'g'^g^ bedckking, gebeym^
Concealment, f boudtng^ 'verzw\g:i:g.
to CONCEDE, To.*Jlaan, vergunnen, *
CONCEIT, Waan^bevattinff, opvatliftg, weening,
a Pretty conceit, Ecn aardtge verLccldin^.
tO" 1 am out of conceit with it^Ik laat my daarniet
MCcK aan gcUgen zyn, myn zin is^er'af,
o5"To 1>J out of conceit with himfelf, Z*cb zelvem
mtshaagcn.
He pas put mc out of conceit with \t^ Hy beefi
\t my dc Inft i\in bcnomcn.
to(X)NL.Err, ZJcb verbecldm , acb/en.
CO NC. EI TED, Laatdunkend^ waamvxs.
He is higly conceited of himfelf, fly beeft een
hoog gevuelen van zicbzehcn,
Conceiteduefs , Laatdtoikcndheyd , waanwyshcsd.
CONCEIVABLE, Bevattelyk, begrspdyk. '
to CONCEIVE, Bevatten ,begrypcn\befcffen^zicb
inbeclden.
To conceive hopes, Hoope fcboppen.
CCj l^o Conceive (a child) Ontvangen {in den ba^r*
moeder,)
Conceived, Bevat, begreepen^ bifeft, ^^^^ ont-'
vangcn.
Conceived by the holy Ghoft, Ontvangen door
den bcyligen Gee ft.
, Conceiving^ Begryping,befeffing,bevatfing^
' ' "-cjfei
begrypendt, bejcjfendc.
COxNT-
CON,
CONCENT » fZamenfiemming^ [in dc muxyk.j
to CONCENTER, f Zamcnpaaicn , op tin mid-
dslpunt uytkQmtn*
Concciirrick , /* em mtdJUlpnnt t^zamcnhmende.
CONCEPTION, Btvatung, oKtva^hms.
CONCERN, Belang y aangtUg^tiheyd y hczor^d-
^^ydy -" - Toorval^ zaai*
a Thing of great concern, Eem zaai van grooi
In all the concerns of humane life, la alle de
voorvallen d<s mfjsfchciykcn iecvcigs^
To mind his concerns , Zywe z,a4kai of dinj^en
to CONCERN, Anngmn^ hetttfftn^ raakew,
Thar docs not concern me , Oat gaat my met
aan , V raakt my niet,
05* To Concern himil-lf, Zkh hemoe'tjcn.
Concerned, Gcraakt^ btmocld,
I never was concerned \\\ that bufinefs, Ik ben
nooit met die zaak hemoeid gtwecjl^
I will not be concerned with hiin, Ik wH met
met hem te doen hekben,
1 am nor concerned at all in it, ^tGaaimy in
geene deele aan.
I am very much concerned for his lofs , Zymver-
lies trefi my zcer*
Concerning, Aangaande^ nacfende^ Ma^tnde^te-
treffende.
Concernment, Aangeiegenheyd^ belong^ X^'^'P'
It k a thing of great concernment to me^ '-
by my een zaak van zecr groot belung*
to CONCERT, BeraadjUgen ^ redekavelcn , be-
tvjijlen^ beraamen.
Concerted, Deraadjia^d-
CONCESSION, Toejlaamng, bewilliging , vcr-
gunning*
to CONCILIATE, Doen verwervtn^ verkrygen^
QVer^enbrenven y doen t* zamcnfiemmen^
CONCINNITY, Netheyd, aardigheyd.
CONCISE, Beknopg, kort,
CO N CL A V E , ecn Kardina^ls-rergadering^ V Kar-
dlnmis-verlrek , Konklave*
to CO N CL U DE , Bejluyten , JInyten
To conclude a dtfcourfc , etn Gefprek bejlttyten.
To conclude a match, ecn Huuwelyk Jluyt^n.
Concluded, Befiooten.
Concluding, Bcftnyting^ hejiHstende.
Conc\\iiion^ Slot J 'be/Juyf.
Itt conclusion, Totbejlnyt, eyndelyi,
Conclullvc. Bejlnytend*
to CONCOCT, yerdHUWeny verteeren.
CPNGOCTION, I'erdHHwingy verteering, too-
COnS)MITANT, Fergczelfchappend.
COKCORD^ Eendragtj tendragttgheyd^t'^zamen'
ftemmng.
to CONCORD, t'Zamcnpmmen,
CONGO RD.VNCE , Overetnftemming^ Bybcb
V/x
tojr
[ tfoorSaeky Concordancic,
Concordant, Overeetf/lemmeh^de,
I to CONCORPORATE, r'Zamen/yven.
I Concorporation, t^Zamenlyvmg.
CONCOURSE, iZwTunk^pingy tocvlocd^ t'ta^
menloQp*
CONCRETE, Geftremd ygcJiaU ^t'zamengegraeidy
f Zamengevoegd^
Concretion, '/ Zamenjieliing ^ Jiremming^ t^zamen^
gj^oeyingy t^ zamcnvoc^ing,
CONCUIUNAGE, OKechte bnuoompfg.boe/fcbap,
CONCUBINE', een Byzit , boei, bywyi:
CONCUPISCtNCE, Begeer/yk/^yd; hfl.
Concupifciblc, Bege^r/yky tot zyne hflen geneegen.
The concupifciblc Faculty, 'Z>f luft-mzolgende
nyiiff^ desgew4>eds.
to CONCUR , f'Zamenkomen , toeftemmen , u
kuipe komen ^byfpringen.
Concurrence, fZamtnkomingy toejlemmingy over-
eefiftemmingj tebnipkamtng ^ byfpnngtngy mede
hn/pt.
Concurrent, Overectjflemmende ^ eendragtig.
CONCUSSION, fZamenfchuddtng, als ook 4^
kncevelinj^*
to CONDEMN, Feroordeelen J verdacmen ^ ver-
wyzen.
Condemned, Veroordeeld^ verweeten.
Condemnation, t'^eroordeeitngy verwyzing ^ verdoe-
men is,
to CONDENSE, Ferdikken.
Condeniation, Ferdikkin^,
to CONDESCEND. T'oegeeven, hvolgen.
He will never condefccnd to ft, Hy zaPermoit
toe bewilijgen,
CONDESCENSION, Condefcendency, Imot-
gingj tQcgeefiykheyd y toegeeving j infihikkelyk-
heyd,
CONDIGN, Verdiende^ naar verdienfte.
To receive Condign punifhment,^Vri;/;VW<f7?r^J^
fe ofttvangen,
CONDITKJN, Stoat y gelegenheyd , gefteUenis ^
aardt ^ vam^waarde ^ befprek^ bfdif:^^ vcrding,
to CONDITION, Befprcckeny bcdiiigen, affpree-
ken.
To condition wuth one,il/f^ iemand een verdrag
miUiken.
Conditional, FQorwa^dthky bcpaald.
Conditionally, Onder beMng^ met voorwaarde.
Conditioned, Bedongen^ ge/lJJ.
Well conditioned , Ife/gefteidy welgedaan.
Fair conditioned, Fraai gefield^ fraai van aarJs^
Jll-conditioned, QrtaadaarJig, ^
to CONDOLE witS one ^lemands roum beUaa^en^
Condolence, Ronwbeklaaging.
to CONDUCE, Vurderlyk zyn^dienjlig zyn^ boar
Conducible,
Conducible, \ tr j i t j.^n*
Conducive. } f'ordcrlyk, dn-Hjl.g.
O
COK-
%o6
CON,
CO>fDUCT, Beleyd, hJlUr.
to CONDUCT, CcUydcit, heftUre^.
Conduacd, G '^ Iter J.
Conduiimg, C , gdeydcnJe^
Ccmdlidor, cai Gck^dt:t^ icyJn/fdHf.
CONDUIT, een U\Ucrleydt^g^ buM,
CONE, eenKcicL
CONFABULATION, U Z^mcn^rastii*^.
CONFECTION , To^moMfd, mcf^gjii, — in-
yiv. :.'.;,.■ T.
CON X i , *. X. .; AC Y , BojK^emorfiAap , hwdvif'^
wa^ffihapj j^efpa^fiiLip,
Coufcikrate, tea BoftJgcxifOt ^ hndr^itmoHf^ mH^
toCONFEDEFL-VTE, rcrhndmaateM.fzamem'
to CONFER, Toclfrcnj!;eH y befccvcn^ ofjfim^
To confer a living \\^x\0][^^ Ecn pre£kplaats
CONFERENCE, OHdtrhanJ^Unfr^i'zameM^ra^,
monds^emeenfcbap , gefprekhondtng,
i^fs^ bcraacfJJaagd,
to CONFESS, Belydtn.kdcmicn^ bkihUfi.
Gonfeiicd, Beked^n^ lickcndy gduahf.
coSS: i* ^''^^'-> *'*--^-
To make a contcflion , E^n I- -iock.
AuriciUar conlVffion , B wi/ 5 .
Coaftffionacy, (the Coalifltor^ Icai,) ccm Bucit-
ftoeL
CoaJfeffor,^ €€M Bcfyder^ iicchtdhig^ ■ ■ ■ ■ BUcht-
Vtfdtf
Goofed, ^if Confcflld.
t3DCO>iFIDt, BttfQftwtHy zJcb veriaatiw.
Confidence, ec» B<trQHVJef9 ^ vcrtroHwen^ vrymot-
d':gbc\'J ^ Tert^\ '.
CONFIDENT,, y ^r>^, xrypoJUg ^.vtr^
ZthrJ.
H Confident fellow^ emyryp^fl^ €iii AquU gaft.
I ain coafidtni it is fo , Ik 'hen verzehrdditf htt
Z7 is*
a Confident, eejt Vertrouivdc.
He is hjs coniidciu, //y u zyn vtntrottwde*-
CoafidentJy, yrym&tdiigM^ vfypoftjglyL
Scotland confines upon England , Scb^iimd
rrtHjt m» Eitg€la»d^
^To Confine one to prifoa, IrmaMd gn^aitgfH
To be contincd^ to om*t chamber, Zytui hmcr
hQfidcH , niet nyt ZN»c kamcr g^a»*
e:^Hc confined himfclf to one meal a day , Hy h-
hiclp zich met A'Afr maaltyd V daagf.
Confined^ Bepoidd y bedwimg^H ^
eoN.
Confinement, BtpaaHmgj m-Fmwgtvagr^lfMii.
Confines, d*: Gtcnz^en,
to CONFIRM, Bcvcftigen^ bih^hfigtm ^ vcrzp-2
kcr€U ^ vcrflcrkem, >1
Confirmaiiun. Bevejligmg^ l>di .vtrtekM
ring^ ZCMtrhiydy als ook ^. . u/, L^**
Roomfchc Kerk.]
Confirmed » Beve/iJg/^ hcirMhtwdt vcr^kerd.
OONFISCATL', I'cri^curdmaaken,
to CUiNMbCAl li, rcrtcurd ma^en^ Vff^eurd
wkUdTcn ^ aOMjlaoff*
Confilcated, yerhgmrd gcm4akt»
Confilcation , y€rbcm4msak$»g , aaMjlaamtig tvi»
CONFLAGRATION, yerbrmdhg, hrmd.
CONFLR>T, un Gevecht^ §^n tr4ff€n,
CONFLUENCE, 'i Zamcnvkeijmg, $'t4wetf
hop , fQcvhfd*
CONl- ORM y OvercemksmfUg , gtlykJlMg , gtlyk^
"uormig.
to CONI ORM, GdykftelUii, nam- fchikkcm.
Conjibrmabit, Gckkvormig^ evercinkamend.
Conformably , Gclykvorm*glyk>
Conformation! k r* , • * t la n
Confurmmg. f ^'h^^'^^rmmg.gHykJldU^g.
Conformift* ecM Lidmmt der K*rk van E*igtianJ,
CONFORMITY, Gdykvormigh^yd , overmen-
komff^,
to CONFOUND, FerwarreH^ verfli^ortn , ft
fchami^ m4aiem , iefcka^nd maakeM , i^rbvflertw.
To confound by arguiturnti , hmamd d^'ur rtdt-
nen van zyn jiuk br€j^§m,
Cont'oundcd , >Vri«tfr</,^ verftoQrd^ bidrtmmcld^bt^
fihajmd^ vcrhvflcrd.
to confront; fZamm^ergelyk€M, agfft th
CONi'USED, Fcrward,, d<,ar malksMde^^ btt^u^
terd. r
ConiuTedly* yerwardifykj ovfrh&9pr rampjhmp,
CONFUSION, ytrwarriMg^ hjdfadmmgybtfen
tcrJhcvd^ ' " .*W.
CONFUTAI fVfdcrleggiwg.
to CONFUIL, U cJcrkggtn y wraakcn ^dcir mon^
C , IfcdirUgJy di'nmondgffiopi.
Congealed, Gcjlrcmd^ gefhldj
CONGE', 0<irhfy ^--^^bnyging ^.. ^.muhs i)$
nctmcn van afjchtyd.
Conge d'eliw, s^ Koimg$ Vfriof aan dtn Dtkcn
t'Kapitul om €cmn Biffck^p u kUz^w*
CONGENIAL , Geiyk tw mbrjrji.
to CONGLUTINATE , £hcm t'zsm^M^
toCC TULATE, Gehk wtnf.htw, vtf^
%idkBmcHy bcgwiteHUi,
Congratulation , ^Gflnkwenfching y wtlkomft , bt^
grofthg^ *'
CUQ-
A*
CON-
'Congregated, Ftrgddird.
Cungrc^aiion , ten Vergadcrlng^ t^tamcmhmft,
CONGRESS, tm Bptnhmji ^ ontmoaing.
CONGKUtNCE, l Overccmkom/i ^ gevoegiyk'
CONGRUirY. r heyd.
Congruous, Overtenkomji'ig ^ gevoeglyL
CONJECT URAL, Up gfJ}mgficuncHde.
10 CONJECTURE, G#», raamt»^raadew^vcr'
mot den.
Conjefiured, Gcgift^ vermoed.
Conjcdurcr, tenGtjjir^ verfkoeder,
Conjcduririg, Giffin^^ raamtitg^ "^^gtjf^ndc*
to CONJOIN, t'Zamemoegen.
CONJUGAL, ro^^^« tcht hehorendf.
to CONJUGATE, Confu^eerca.
CONJUNCTION, t'ZamenvQegmg , .ten
K opP^I ivtiifrdtje*
Conjunaly, Gezumemlyk
CONJUNCTURE, Toiftand^ g^fiehems , ge^
wrkh , Mcop des tyd,
CONJURATION, t'Zimenz'hjccrii^y^dgeJfm^
vlockv^wantfch^P , bez;we€ring.
to CONJURE, fAamenzw^^rew^ kczvxiercn ^ bt^
msanen , nuadrukkelyk vcrmsmtn.
Coojared, t^Zamcngczwooren^ hezvJtioren,
Conjurer, ecn Bez'wecrder ^ taveraar.
Conjuring, Bezw^crmg^ hHmering^ bezufce^
remde*
fto CONN, if/r To Conn one's kflbn, Zynt hf
fe ktnnen*
CONNAl^E, Aimgehnoren.
CONNATURAL, MedenmmurlyL
CONNECTED , t*Zam€Hgehecbt ^aaniengeknoopt.
CONNEXION, fZam^nkm^ptng, fzMmtnhech-
timg.
CONNIVE, Ooglfiykew^ door de vingifiU zien*
jOnniVed , Door de vingcren gezifff»
Conniving. r ^'^^"0^*'^^^ mtvtynzing.
:ONNUBIAL, tot den echt behoorcnde^ buw
ivclykfib^
to CONOUER, Overwinnrn^ verovercn*
, Conquered , Ovcrwonnen ^ ver^vfrd*
^^otiqiiering, Overvjinf^fig ^ tcri^verifig^ ^_^ffr-
whi»efide.
Conqoerour, een Ovcrwimtaar ^ veroveraar*
CONQUEST, Ovcrwinmng^ verovertHE*
CONSANGUINITY, BhedvrhdfrhJ.
CONSCIENCE, ^t G^weefem^ de ^ on) € Untie,
He makes no confclence of a lie, Ify maah geen
confctemie-werk van cen kngen.
CSf a Court of Confciencc, ecn Gerechtshcf inn ktey-
nigheden tc beflechtcn.
Confcientious , Naauw van geweeten.
Confcicntiously , Geweetenshahe , gemoedihalve,
CONSCIONA8LE, A^^^wrty op zfchzthen lenen-
\ de^ gemocdelykj biliyk,
Confcionablencfs, GemQcdeiykheyd^ iillykieyd.
t0€*
CON. i&f
CONSCIOUS, Bewnft, verwittfgd.
C on I c t ou s n els , K enniffc ^ hiv nflbtyd^
to CONS EC k , wyen^ Hewjen.
Consecrated, < v, , ,. 7^-
Confccration , lieyhvinz^ toewytnwi iihvving,
coNSEcr kii^ A J bevoil ^\ ^ *
CONSENT, Tocflemmiffg ^ hewsHiging^ verhf.
With oneconfciit, Eendfrdgtig/yk.
to CONSENT, T&fflcmnien, roeJIdan^bavilBgem,
goediesnn.
Contented, Torgtftemdy ^ewiWgJy f(?ege/laan.
Contenting, Toejia^ning^ 'vcroorlooving^ — ^
CONSEQUENCE, Gcvotg.
By confcqntnce, Uygeimg^
Com' , GevoIgM,
CON V riON,"^ Bewaarikg^ behondemi.
Conlervator^ em 3i-waatdtr ^ behouder,
CONSERF, Gefnykerdinzfthfcl, konfirf.
to CONSERVE, fnfnyker integ^cn.
to CONSIDER, dverweegeii^ dmnierken^ ovet^
denken^ KaaMKken.
Coniider whi*t you ^e doifrg, Ovtrd^trf wd wa^
gy dt^ef,
Con/Tdci^le, AiWmerkclyL
Conijdcralily, MerkcM,
CONSIDERAIF ^tig, bcddchtzaaik.
Cohfideratcly, Bi nlyk,
ConddL-ratencis, Bcdac/yttaawbcyd^ omzigtigheyd,
Conlidcration , Ot}erwefgtng , oz^erdenking , danmeri
king , naade0king , inztgt,
The'confidcration of death, Be averdenking dei
doods.
To take « tfttng in confideratfoni Mf maver^
wet'gtnge neemen,
I did It out of confidcfation of his parents , Ik
deed ha uyt inztgt vafi zyne ouders*
to CONSIGN, Overleveren^ hchandlgtn,
to CONSIST, Bcftaany overcenkomcn.
Each company coniifls of a hundred men , Elki
vaan heflaat uyt bunderd manncn.
CONSISTENCE, Be/faanlykbcyd ezamcnbc*
fiaaniykheydy — *— hftyx^ttn? ^ dlhc.
Confident, Bcflaanlyky fzantt. ,L
CONSISl^ORY,Z>^ KcrkeKf^.,.. , . ....zciyke taaJ^
Kardirfaah vergdJcnHg,
to CONSOLATt , Traoflcn. vertrooflift.
Confoladon, Troofl^ vcrttQufiing,
Confolatory, Trmftehk,
CONSONANT , averccnjkcmmeni ^geljkhydcnd^
gclykvurmig,
to COK'SOLII) ATE , Heeletfy Mchtniaakcnyt^za^
mentoigen.
CONSORT, een Medgezely medefimder.gemikt!^
VJcerpartftur y gaade^ bedvcrtvant.
The King and his royal Confon , de K&ning en
, zyne Aonmgiyke gemaalin,
(cS'Confort in miiilek , Eenftemmifheyd in mutyk.
O z ^ CON-
io8 CON, CON,
CONSOUND, tVondhrMyd^ wa.ihucrttl, jConfultcd, Bcroddjlaagd ^ raadgipkef^d.
CONSPICUOUS, Blykhaar^ ztgtbaar. Condiltaiian, Koitd^he^ing^ icraot^i/Iagiffg,
CONSPIRACY, tcfi yZamemfpafftrtHg^ t*zame?j* to CO'' " " '^ frc»^ xerHotn^ vtrfMtJtcpfJ
Z-uccrsfiZr vlockverwantfchap^ etdgtjpati^ ecd-
genQodJchap*
Conlpinitar, ten t^Zamenzwtcrdtr^ vhtkvcrwanf^
ecJgcftoQt,
to CONSPIRE, t^Zamcnfpanncn^ aasfpannew.
All things coiifpire to his advancement^ /f//f <i»-
gen fpatfpifff t^zamcJt tot zyne Tcrhoogmgf.
Conlpircci, Anngefpmmca^ f^zdmeMf^cfpMjr$€A\
They have conlpircd lui deaths Zy Mhtm zy»f9
CONST'AHLE, eenKoaJl^d.iyn^ inEngdand
ccn Oi!ici\r die gclldd is, om op de ^euiccnc
ruilc toe tc lien , en dc mocdwilligen m hcch«
tenilic tc nccmcn.
The Conilable of the Tower, de SkumgdofKas-
telc\H Vitn din T^r.rtr.
Conft:iblcftiip, K(,> jf>.
CONSTANCY, -Jfg^^yd^ mlhardmgyhe-
flendigheyj,
Con(tant, Sia^dvuflig^ befttnMg^ gfftadig,
a Conrtant lover, ccn Standvujhg minnaar.
a Conllant report, c^n Bejl^ndtg gcrkcbt,
a ConfUnt ram, fcn Gfftudigf • !•■:*•
Conftantlv, GeftaM^iyk^ kc/! ' '
CONSTfeLLATfaN, c , j^n.'Njfer^
ring , ' ' s(rt*
CONST] [Q'ti.Ffrbmfdhes^ti.fmtTrir^ir.
foCONSTn UTE, Bepemmen, ' >. '
Conllicuiion , hjlcltif9g yg^fi^ldhcyd^v^ .^ ^^ t>if/7-
JhiliHg.
Confunicd , / t; ii,\'rjy i^rddtm , V0rqmji , vtHfTftykt^
vcrbc^zigd*
iConruniiag, l'*titecrmgy vcrqmfting^ ^^rWNyking^
■ ve rtt erendc .
COKSUiMMATE, Folkomtn.
to CONSUMMATE, l^ffhrAkcw, vt^leywden,
Confummation , yQltooijing , vaUymdmg , vitrei'
COM^UMFTIUN, IWteeringy verfuljimg^vc
I /i>r, de Tee ring,
\ He hath great confuinption , Hy herff groot
I tier^
(rS*To be in a confumption , deTecnttg bebben,
Confumptive, Tesnn^acbm.
I CONTAGION, BifmtWHg.
jCoiUagious, Befmctteiyk,
Conragiousnefs , BeJmeTtelykbcwl
.to CONTAIN, BetaruH. , behehen.
latjr'To contain ones iclf, Z;.. ....^rdgtn,
I I cannot contain my fcit'for joy , fk kan tny ma
I bedwingeff van Uydfehap,
[Contained, Betat^ begrcepe/t. beJfvt^HfcJf*
to CONTAMINATE, ii*-/mf/r^j».
. Contamination, Befmctttng^ hzocdeiiitg,
to CON I jiMN, t/erachfem^ verfmaaden.
, Contemned, Virmht^ zcrfmfmd.
Contemner , ecn I'eraibter , vcrfmaader.
(? iiitemning, Ferachtmg^ verfmaadiffg y *^^— -rrr-
Jmamiemde,
IQCOHfTRAlN^ Bedwrnxe^t^bciewgekftydafS' tO CONTEMPLATE , Befckottwen , overpeyn
zefty bffprcgeletr^
Coiuemplaiion, Befchwwimg^ bejfiegelmgy ofge
to>jgcfibeydj overpcynzing.
Contemplative, Bejlhonwelyk.
CONTEMPORARY, EveHtydig.gelyktydig.tem
tydgentQot.
CONTEMPT , f^eracBtiifg , verfmoddmg , ver-
fmaadheyd.
C'^'^'^^^'Hcd , Bcdivongem^ gcdrongem^ gcpra4^1
Ci'iMu Jiuing, BeJwi»£ftfg^ •-^^ dw'mgeftde^
CONSTRAINT, Dwa^^, bcdwang.
CONSTRUCTION, t'ZamcnjUilmg^ ezamen-
"I'^egiffg^ gSouiv^ uytUggrvg^
gjWcottglit to make ihebciTeonllrnaionof otiicr
mcnN words, Ahu be hurt dcwoordeu van an-
d$ren ten bejltn te Jusdeft.
Conftniitive* fZiitnenvo'ei^lyk,
to CONSTRUE, t'Zii^kenfMtkcn.t'zamenftellcn.
CONSUBSTANTL\L, 'Ahdeztlmandig,
( ^? S- Veraehelyk ^ verfmaadelyL
1 yerachtelyker vJSte , op
V verfmaadelske' Vifyte.
^ Twifltn^ krakkee!e0.ftrik
CONSUL, Ecrt>'ds eem Koomjlb Iburgcrmeefler ,1 Contended for, Btpimji^ otergckrakieeU.
nu ten Beuftndsmam die de Zdokcm der Koop- CON FE NT, /Vr^ - -- ^, tHfldaan^ i
eem
Coutcmptmlv.
to CONTEND^ Twi/}en\ krMeeIe$$(nribbelen^
^ . Ikden wotirneemf,
Confular, Burgermee/fer/yL
ipCt^NSULT, Berasdeitj rmdjlam^ hramdjla*
L get9 ^ raadpletgen^ it ft^ade gaofi^ 9%crUggtff,
■ • To confltlt the f'ltcty of hh ^^vsn peribn^ Op dt
' hedmht zyn,
Itjri' a! met my'n Qor^
itiJ/cM ie raade g^tna^ )k WVr my ectfi pp bt^
fiaapttt.
te vreede,
iQenmg^ gemegtff,
uinggetven.
CONTENT, Cfi
To give content,
To take contents Geitocgen niemem^
to CONTENT, hldoeu] te xretdt ftelUn .gtrn^^
gr» fetvcm^
r ]^ yddAtm^ te ireede gefield,
t lly, I'^trgemegdelyh
^ nefs, vergenoegdheyd*
^ !I, ll\l vergemegd,
COl
COM.
CONTENTION, Twift, krakkeel.gehamwar.
Contentious. Twiftti^k, krakhcli^^ twiftachttg ^
iwijlzucmig,
Contentiously, Tmjftachtiglyk,
Contenriousncfs , Krakkeeiachtigheyd^ twifizMcht^
twjjlacbugheyd,
CONTENTMENT, Fergemeging^ vergenoegd-
hcydy voUoemng,
CONTENrS, Imbomd.
The contents of a book, de hhtrnd van ce» hek,
CONTEST, GcfciiL twifl,
to CONTEST, BctwJfici,
ContcIlLuion, ytr/Mt^ twijly krakkecL
Contdled, BetwsJ},
CONTEXT, t Zamenhang,
CONTEXTURE, tcmGtwcef, t' ztimennciCcl
CONTIGUOUS, Am ten vcrkmcht, aa^i maU
kandcr.
Their houies are commons ^HuHjtehuyfin flam
naafl malkoMdcr*
CONTINENCY, Onthfiding, amhttdmdheyd,
kuyjitryd^ ingetofj^enheyd*
continent; }(uvfch, omhondend.
CONTINENT, (Siibft.) het Fafle land.
CONTlNGfcNT, Gcbeurlyk.
Contingent^ (Subft.) AandecL
Contingenqr^ Qtbturlykheyd^ v&orval.
CONT INLTAL^ GedNnrighk, Feftadkhk.
--r.vT'riKjUANcE GcIuHrigleyd.'a^ihonding,
iii^g ^ftandhoadinr^
lUATION, rcrvolg y aihierv(flgtng ^
CONTINUANCE
vaihard,
CONTIN
fla^dhuHdmg^ gcdmurzaambtyd
to CONTINUE , Aanhauden , mlhsrden , vtr-
valgen^ dnurcn ^ flandhouden.
Continued, Voihard ^ geduitrd ^ ftanii$hmdL'n.
CON rOHSIO N , iKrdraaymg,
CON! RABAND, Feri^Q^dcn, ContFabande.
CO N r R A CT , een f^erdrag , ver^ng,
to CONTRACT, ecn Ftrdrag mm^tn^ verdraa^
gen J verdingem, overeenkomen ^ etn kotff Jluy-
ten^ t*Zam€ntrekktff,
To contraft a mamage, cen iluuwdyk fluitcn.
To comraft one's brows, de IVynhraKwtn t'z^
menfrekken^
fi3rTo comraft debts, Sthuldcn maaken.
Contrafted, Overeenj^ekomen ^ Mongen ^ gcjlootcn.
Contra£tin ^ , Fcrdrngmg^ o veretnkoming , t'tamen-
trckhnz^ verd:ngende^ t/vcrcenkom^nde,^^
foCONTRADlCr, Tegenfprtekcn , wederfpree-
ken,
Contradifted , IVcJerfprooken.
Contraiiidion , Ttgcnffraak^ UgenJirySgheyd ^ te-
gcp/zt/gclykhtyd,
CONTRA MURE , etn BHstcnmuur.
CONTRARIETY , Strydigherd ^ UgenPySg-
hcsd.
-Comrarily, Strydiglyk^
'Za-
CON. 16^'
[CONTRARY, Tegenflrydrg ^flrydsg ^ tfgenflry*
I dcnd.
The wind was contrary to us, De wind was cnr
tegen,
I know nothing to the contrary, B wtet met
adders,
I have nothing to the contrary, Ik M'^er met tc*
gen.
To advife to the contrary , Hn tegendecl raaden,
Un the contrai7 , In tc^cndeeL
to CONTRAVENE, Uvcrtreeden.
CONTREGTATI N, Aanraaki^g, handelmg,
CONTRIDUTARY, nigeet^end.
to CONTRIBUTE, 'Toebrcngen^ toegecven^ op*
brsngen , hehnlfznam zyn.
He contributed much towards it , Hy 'was *er
Zeer behnlpzaam toe.
Contribution, Ofbrengtng^ fcbatfin^gcld.
CONTRIIE, Fcfbryztld.gtbrden, vcrflageff.
CONIRf 1 lUN, yerbryzeldheyd, gcbrakenbeyd ,
Ter/hgcnbevd.
CONTRIVANCE, Uytvin4fel^ fraktyk, mjiel-
iing,
a Pretty contrivance, Een aardfg nytvindfef.
to CONI R?VF , Bedenken, xerztKncn^ toeflellen.
Contrived, Bedacht^ verzonnen^ toegcftcld,
CommcT^cen Uytvmder^ manker^ toeflciler,
to CONT ROLL , 7'egenjprccken , ttgenboekhon*
den^ taezigt neemen,
CONTROLEJl, een T^cgenjpreeker ^ tegenboekhow
det\ naatmner^ Rekenmtcftcr,
CONTROVERSY, GcfchiL r.denjlnd, tow?,
to CONTRUVEKT, J8^m'/y?^.
Coatrovcrtcd, Bowfl^ tuederfprooken.
CONTUMACIOUS, ll'ederfpannig , halftm^ig^
wrcvelachtig.
CONTUMACY, IVederfpannigheyd , bardnekklg-
be'\d^ wrevci*ntfjeit7hcsd,
CONtUMELIOUS' , Smaadig ^ fdampermh-
fig.
Contomcly, Smaad^ fchamperbeydyfcbimp^ lajler,
CON r USION KncHzin% , fictterh^.
CONVAL-LiLLY, Lcetre van den ^aie,
CONVENIENCE i?r Convcnicncy , Bejaaam^
heyd^ geUgenheyd^ geryflykheyd.
Convenient , BffHittm , gelfgen , geryflyk.
Convenicmly, Ueqnaamlyk^ gevoegfyk^zonder kin-
der, « *"'.
toCONV'ENE, iZamenvergadtrtn^ fzanten be^
rocpen*
Convened, s^Zamcnberfepen.
CONVENT, een t'Zamenx
amenwQomng^ Khofler^ Kun-
vent.
to CONVENT [before a Judge,] Voor'trtehk
roepen,
CONVENTICLE, Een kfevne vergadert ng ,ioch
I wordt doorgaans gcnomcn voor eca JiVz/j^t'^*^*
hi CON-
uo CON. coo:
CONVENTION, eZ^mimkmfl ^
ifyetnkomfl.
CONVERSANT, Firhpremh , t^rosm^em^ ge-
meeJtzaam*
To be convcrfam with cme^ M^s hma^i vtfiee-
CONVERSATION, yerhmitg^ omtmimg*
to CONVERSE^ f'Wicercn^ omgaan.
Convcrfcd, l^^irketrd, omgignaft.
CONVERSION, B<k€€rm%^ verani€rmg.
CONVERT, (labQ.) tcnBthtrdc.
to CONVERT, Bckctrcn.
To convert one to God , Ummd m Cni b^kci-
nm*
To convert a thing to another ule , Itn M ecm
anJcr j^fbrtcyk werbremgcn.
Converted, BAccrJ.
CONVEX, Honduyigtbooiin ^ hkond.
Convexity, Uytgcboogcne rmdtc^dt uyigeh^enhiyd
van tcHti rond*
to CONVEY, Focrcnj kydcn^ ^vtrtmren^ over-
draagtft, I
To Convey onc*s right to another, Z^» rnh mn
ecncn anderen overdnugcn*
Conveyed, Gtvoerd^ overgcvoerd.
Conveyance > OvervQ^rinj^^ overdr^f.
Conveyer, ceft 0 ver voerUtr , vervocrdfr,
Convevuig, Ltydiftgy overv9cn»g^ ^^^kydindi*
to CONVKJT, Ovcrsnygen y in rechie vtrwinmn^
fchnldsg vcrklaarcn,
Convi(!fted , Overtuygdy in rechte verwcnnetf,
Convidioii, OvtrtKygsng^ f^h/tldtg-vcrkiaariMg,
10^:01^ met, &.crmgcw.
To con\ incc one of error ^ hmand vanf dmas-
tinge overtnygtn.
Convinced, OvtrfUygd,
C(iti\ inccmen t , Overt nyging-
Con v 1 II cing , Oirttnyging ^ ^— overtmygende*
Convincingly, Op ten overt^gende wyze.
CONVOCATION, ten Byeenkomjl of vergade-
ring der KerkeMen,
to CONVv'KE, i^Zamcnroepen^ heroepen.
CONVOY, G^/fV, vrygcleydcy knnvoai*
to CONVOY, de/eyden, n^tgelty doen.
CONVULSION , t*Zamemrekking dtr ztnm^cn^
opkrimptnjir der zennwen^ kramp.
Convullion fits^ Stnypen*
CONY, ten honyn.
Cony-burrow* eem Konynehol.
COO.
COOK, een Kok.hrmder.
Cook-maJd, ee« jieukenmtfd*
Cook*i*(hop , een Bntad^ry , kt^ki winkeU
Cookery, de KoMvnJl,
COOL, KoeL
toCOC>LE, l^erioeUn, k^l worden.
Cooled, t'erk<^eU.
Cooler, een f^erk&eUry ^^-^k^ehni.
COO. COP. COR.
Ufgddififtg ^iJCooUngj [^er keeling ^
' verknlendi^
a Cooling liquor , een Ftrktfetendt dnmL
Coolnels, Koelheyd^ koelte.
COOP, een Hoenderhk^ boeMderkcff,
to COOP ^ Knypen.
To Coop up, /nknytJeny keknypiw^ keflmpen.
Cooped ijp , Ingeknypt.
Cooper , een Knyper.
toCOOFERAlE, Medcwerke^.
Cooperation, AUdeiv^rktng,
Coopcrator , een Medewerker.
COOT, eenZeekoet^ [idccrc fogcl.}
COPARTNER or Coparcener^ tH$ Medejinnder ,
deelgenoot,
COPt;* eem Prtefter$ manttL
«» Under the cope of heaven t Ondir dt % of-$
gcweifdes hemeh.
\toOo^^ timdgemeew warden y ^^"^rnyteiwytin^
uytfteeken.
COPEL, z.ie Coppel.
Coping, iiandgemeenfcb^ ^ ^^-^myling^^^^^nyt^
fteekfeL
COPIOUS, Overvioedigy Tfjydhopig.
Copiously, Overvloed^hL
Copiousncfs , Oven4<ieJ»he^d. rykhcfd,
COPP, eenTop.knyf. * ^ * ^ -^
a Copp of hay , een Hooi-off^^ ^
Copped, Geknyfd^ g^^op^-
COFPEL , een Sm^Ukroef, fmeltteft.
COPPER, R,odhper.
Copper in barrs , Sfaaf-koper,
Copper-fmith , een K^erjlager,
Copper-plate, een K^pere pTaat.
Coppcr-nole, een R^ode men/.
COPPERAS, Koperrood.
COPPICE, orCopfc, eenmndi dot nasvert^f*
van jaaren a&ck^e wofdt.
COPULATION, t^Zamenvoegmg, hfpeling.
Copulative, t'Zamenvoegend.
COPY, eenAffchrtft, dnMe/d, k^py.
Copy-hold, een Leen of landery welke kma^d of
Ztkere vttorwaarde bezif*
to COPY out, UyfjUryien^ aff(hr\>ven.
Copy ed out, UytgejUreet^en ^ nat^efchretvcn.
CORAL, Ktn-sai
CORD, eenTomv, koord, -
a Silken cord, een Zyde k^ordoffnocr.
to CORD up, CZamen binden.
Cordage, Tonwerk^ warn.
CORDIAL, Openhartig^ gnlhartig^ >^ ktn^d-
fterkend,
a Cordial, (fubft,) een Hardflerkii^. iakdeth
Cordially, Openkariig/yk , gulharttglyk.
Cordial nefs^ Openharthkesd^ ^nlhai'tiiheyi.
CORDOVAN leather, ^o/^-Zirirr.
iCORE , '/ Klokhnys van ee» vrncbf.
^ CO.
lCORIANDER, Korimder.
:ORMORANT, etnf ff'acrrodve.
Corn-chandler, cf^ KoQrnkoop^r,
Coni-rofc, ef^KlaproQi^ ioortrro^r.
j^a^Coni^ eenLykdoorn^ txuro9g.
Cornage. ect^ Scbmm^ op horn*
to COKISIE, Met XQUP hffreugcn.
CORNER , €tn ilack^ fluyfhtk.
CorncHioue, e<ft U^^^kftcev,
a Comer- bouic, *en HockhMys.
Corner- wife ^ tioehwyzc.
CoTncrcd J Gch&eki*
CORNET, eex KromhoorM J einiy ^^^^ Kormt.
XORNISH, 'l Cieraad of hoprawerk h^vtm aam etn
zuyi
CORNUTEt Gebaornd^ JboormdraageMje ^ alsme-
de ee^ hoor9fdrit4^er,
COROLLARY* ToiFif^, aoMhangftl
CORONATION, Kmoniug.
CORONER , ttn Ampttnawr St gtjteld is om de
lighameft der gt^ner die Virmoord of vcrdronken
zyn^ of die men onveriuacht dood vindt^ tc be-
fchQHweny etn SfhoMt-
CORONET, €9» Kroomjey krof^nbonnet.
CORPORAL, Ligb^miUy
Corporal puniihincnt* Lyffln^t.
m CORPORAL , ten K^rporaai^ de dock waarop
men iiet mibbrood en dc kelk zct. *
Corporally, LighaamJyk.
CORPOR ATiON , a corporate body , de Gemeetn
te of V lighaam d^r iffu^oonderem Vtm e$m fteedt*
jedtvhL
. a Corporatiou-Town y tm Vkk dai ftads pecbt
htefr.
CORPS, eemLyk^ doodlighaam,
41 Corps de gard'^ eeu K ht^ ivaciih»^f,
CORPULENCY, L
Corpulent, Ln*i^ygr^J'
COR^f^CT : Nel.i^tifeterd, ZMyvm
ID CORRECT, FcrifetefeH J mdzieti ^ beriJpePt ^
iMcbligCfi.
To correft a proof, tern Pr^ef futazien of nm-
hezem.
I correded my watch by the fun , Ikjltlde myn
nurvjcrk naar de zoh,
Correflcd, P^trheterd^ naagwenyberifpt,
Corrcdiing, Verhferipfg ^ nmwmmg^ ^^^^cerbe-
terende,
Gorrcftion, FerbeUring^ iucbtigif^g^ berifping,
a Houfc of Corrcftion, cen Tmchkuys.
Corrcflive, Ferbetercnd^ verzachiend.
Corrcdly, Folkomenhk ^ zonder fouten,
Corrcdor, tern Ft^rheterodr y mtatiemr.
to CORRESPOND, Overcenkomen ,ezamin han-
dtkn^ mtderliffg QV^rinivem^. briefgemeenfibap
bouden.
■ trottwe^
COR, COS. COT. COU. "it i
Corrclpondence, OvcreenkQmfi ^ iz^menhimdeling^
hricfgcmtenfchap , hfievemi^'dtttg , onderllifge
verfiandbaudin^,
Correlpondent , een t*ZamenhandeliUT ^ ondcrltnge
over^riever , bricfFenoot,
CORRIDOR, cen'Bcdckiega?fg.
CORRIGIBLE, ;^^r^r/^r/>?.
COKRIVAL, een Afcdtmmnaar J medevr\'fr.
to CORROl, ORATE , Fcrjlerkcn,
Corroborated, Verjlerkt.
Corroborative, Vtrfterkendc,
to CORRODE, hyttn^ tneettm.
Corro(ive, Byttnd^ sneetend.
CORRUPT, BcdHTven, vmgekft,
a Corrupt Judge , een Omgekofse Rccbter,
to CORRUPT, BciLrvcn ^ fchcfideN ^ omkoopen.
To corrupt witneircs, Getuygcn omk&open.
Corrupted, Bcdfirvcn^ vrrdun^en^ gefebondcn^t^m"
gckofi^ omgezet.
Corrupter, eem Bedervtr ^ fcbender ^ omkoopcr.
Corruptible, Verderflyk.
Corruption, Ferderf verdurvenbeyd.
Corruptly, Valfchclyk^ ter^uaader troi
CORSAIR, een iceroovcr,
CORU SCANT, Flikktrendeyfchyntndc.
COS.
to COSEN. zie to Coien,
COSMETICKS, Vrouwen-vercierfelefi^ alsmccfe
, watertjes en zaljjcs welke V vramwolk gtbmyk$
\ om een Hank vcl te maaken.
I COSMOGRAPHER, ee» iVerrcUbefibryv^}
Cofmography , HWrelSefchryi^rng. l
COSSAESi Kaffd Bengali [zckcr Ooftindifcb
lynwaad ]
COST, KoJJe^ ustgave.
To iny ce*]^, ifp myne hfte,
to COST, KoJUn.
What dotfl ft cofl? IVat kojl het\
COSllVE, Srf*f>pnfJ^ bardfyvfg.
Coflrvcucls, 7/ ' ' ' Vyi, jhppewdhewd.
COSTLY, A iliarefykr ^
GOT.
tCOT% eenKot,
COTTAGE, €en H^tj kot, hutje.
Cottager , de Bevjooner v&n <en but.
COTTON , KaStQen. ^ - -
tr> COTTON, Met mppen tick opwerp^n.
Cottoned , GcHopt , gefrizecrd.
cou.
COUCH, een Rufhbmk, Ug-hets.
to COUCH m Avriting, In gef^brift txruaSten ^ iy^
gefchriftfitlhu,
a Letter well Couched , em Brief die wel inge^
fteldis.
rfr To Couch an eye, *> Flies van een oog Kgten,
COVENANT, een Ferbond, verdrag^ verdi»g.
to COVENANT, een Ferdrag ma^e^y i^rfi^/fd-^
maakfffy zcrdingtn.
x'2 COU.
a CoTcnant \xc%keT , ^^* PWcwdhretltr* -
COVER. cenDe'jl^ ^ym^jr.
toCXJVER, Btdckken^ 'dikAcn. j
S^to Cv/er, [as a horC: amarc,] BtryicM^ he- *
fpriw;rfn, '
(Covered, BciUh^ z^dtkt^ hereeJLen.
Covcrio^, Bedekkmg^ ^-^bcieikenie.
<X J VE K/r , ^f w Zii^ ,' fchwjlf loots ^ Ummer.
els' a Woman under c(n'crt,^r;r< Vrow^ *^itd€r eetun
man (laandc ^ ecne ge:rouwde vromvj.
Covertly, Be^Uhelyk. >
to CO Vet, BegecrcHj iierig zyn,^ iubsaligwee'
ZXH.
<^vacd, Begeerd.
Covetous, Bc^eerlfi^ ^^g^^rig^ X'^'g't Modlig.
Covetous otpraifc, Lofgierig^ ^^^rigmafrys. ^
Covetously, Gteriglyk. i
Covaousncfsj Gicrigbeyd^ bfgcrrigbcyd ^ iMbaalig^^,
hesd. i
COVEY, eenrrop. vlugt.
COUGH, Hocfi, kuch.
to COUGH, Uoeflen^ kuchgcn.
To cough out , Ophoejlen.
Cougher, ten llocftcr ^ kuchger.
Coughinjj, Geboefl y gckuch ^ hoefiende-
C(-)VlK, Onderling hedrag^ hedriegelyke ondo'bdah'
deling oi t^z^amenbcul'tng.
ICOXJl^^Ikkon.
I could find in my heart , Ik zfiu wel Inft bcbbtn^
ik zou wel w'tllcn.
COULTER, ten Kouter^ ploegyzer.
COVNClLj de Raad, Raadsvergadcnng, Kerk-
ver^adcnng , Concilic.
The King's privy Council, Des Konings gebeyme
Raad,
The (Common Council of London, De breede
R/t,id o( Kroedfcbap van Londen.
Council-chamber, ccn Raadkamer,
^ CjOww.W o( Wat ^ een Krygiraad.
The Council-board, dc Tafel in dc Raadkamer ^bet
tap:t,
COUNSEL, Raad^ onderrechting.
To af I: counfel , Om raad vraagen,
* I'o t;il:e counfel of his pillow, Zicb op iets ie»
JLiapcn,
a Counfel , cen Advokaat.
to COUNSEL, Raadeny raadgeeven.
Connfcllccj, Gcraadcn^ raadgegeeven.
Counfelhuo;, Raadgeeving^ ■ ■ ■ raadgeevendc.
COUNSELLOUR, ee» Raad, RaaHsbeer, Raad-
geever.
ft Privy Counfellor, een Gebeyme Raad.
a C>)unfellor at Law, een Aivokaat.
COUNT, eenGraaf
to COUNT, Rekenenj acbten.
a Count-book , een Rekcnbock.
COU.
Counted, Gereirxl^ g^^bt.
He 15 cou^ed aa pcncu man, /^ vftrdi vHt
een err, i mon gebcmsem.
COUNTENANCE , GtUje , gtzigtj aytzigt ,
v^'eezewj befehrrmsmg.
a Cheenrl coantenance, em BhgeUst.
X5*0.:t of ccuntcnancc, Bedtefd^ kefcb^mnJ^ rrr-
r^yy, cM:/:elJ^ tmtrsrrd^ verfafr.
To put OLt cf countenance, fW-^taffhr,
:3*He wants rhc countenance of his Prince, Hem
cntkreik: de h^fchermimg van zsnem r^rft.
to COUNTENANCE, Begmnftigew, sanmHeJi-
gen, befcbntten.
Countenanced, Begkmjligd, asngemoedigd.
Countenancer , eem Begmnftiger , aammoediger.
Countenancing^ Begtmfliging, odMmceMgsng , ■
be/unfligende.
COUNTER, eemroomioMk, rekenufel, Ug^
Penning.
the Counter , [prifon , ] de Gyzelkamer.
To run COUNTER, ZUBoMnkMen.
Counters, LegpemxingeM, reienpenningen.
to COUNTER-BALL ANCE, Tegem apwegen ,
opbaalen,
COUNTER-CHARGE, eem TegenbefcbnUiging.
aCOUNTER<:HECK, eem Tegenb^fpingT
COUNTERFEIT, Na^emaab, vervaJfctt.
Counterfeit coin, Falfcbe mMmty^naaJlag, byflag.
a Counterfeit friendOn'p , een lienutakte oi git^
Teynfde vrindfcbap,
COUNTERFEIT, (fubft.) een NaamaakfeL
to COUNTERFEIT , Naamaaken^ venalfiben,
naabootfen.
To counterfeit coin , de Munt naamaaken.
To counterfeit holinels, een Heylig leeien na^
aapen.
Counterfeited, Naagemaakf yna/^ebo&tft ^z^rvalfcbt.
Counterfeiter , eem Naamaaker, naabootfer , ^r^-
valfcber.
Counterfeiting , Naamaakmg , naabootfing , irr-
valfcbing, ^^^-^naamaakende.
Countcrfeicly, f^a/fcbefyk, bedrieglyk.
to COUNTER- M AND, TegenUezeelen^eenge'
geeven bevel berroepen.
to COUNTER-MARCH, Tegentrckken.
to COUNTER-MINE, 'tegen aangraaven, tc-
genmynen,
COUNTERPOISE, Tegenwigt.
to COUNTERPOISE, l7rf^OTi/r^jf<;r.
COUNTER-POISON, Tegen-gift.
COUNTER-PLOT jeenGemaaku t'zamenzwee^
ring om een vjaare te vendelen*
COUNTERSCARP, een'Tegenfcboeifel , buyten-^
fchans^ konterfcbarp,
to COUNTERV/UL, Tegen opbaalen, overbaa-
len,.
It countervails the charge, V Ka» de kojlen.goed
maakea.
The
cou.
The profit cannot countervail the hazard, Het
V9Qrdcel mag ttftn '/ avrntuur met op,
COUNTESS, teni GraaviH.
COUNTRY, ctnLamd. landfcbap.
My native country , Myn vadcrlmi*
a Country-lite, ten Landluven.
Country-fafliion, s^Landswyze.
a Country -houlc, een LoHdbuys,
a Country-man, €€n Limdmm^ Undsmam^ larnds-
geifQot ^ huysmaff^ bu€r^
What country-jnan is )\^}lVat vmrttn Imdsman
fs hy ?
We are country-men , IVy zyn landsluyden*
Country-fpeech, BQcre-utaL
My country-laoguage, Myne matder^taaU
a Countrv-Parfon , t€n Botren Prcdikant.
COUNTY, ecH Gra^fffhap y ProvincU,
COUPLE, eenPaar, koppei, band.
to COUPLE, PaarcHy t^zamtnv&cgcH^ ioppclcM,
Coupled, Gepaard^ S* zamengcvQezd ^ gekoppeld.
Coupling, Pa^tritsg, t^zamenvoegtng^ koppcling.
COURAGE, Mocd^ moedightyd^ moffhafitgieyd^
oftvertzaagdbeyd.
To cool his courage, ZyncH moed toe/eft.
Be of good courage, IVc^sgocds mocds.
To take courage, Moedfchcppen,
Couragious, Mocdig^ mamhaftig^ onvcrtZAogd,
Couradously, Mocdtgiyk^ onvertzaagdclyk.
COURIER, t^n Pojlhoper^ renbuttdc ^ hopboode ^
COURSE, L^op^ bchop^ hers.
I have fitiiflied my courle, Ik bcb mynm loop ge-
eynMgd.
By the courfc of nature , Volgens den hop der no-
iunre , volgcns V naiunriyk bdoop,
a Thing of courfe, €en Giivoofschke zaa^,
1 will take another courfe with him, Ik zai ectt
anderett gang met hem gaan.
To take bad courfcs , Qxaade gavgett gaan,
B> a Courfe of Sledges, een SUed^vmrt*
to COURSE, Jciagin.
To courfe a hare, eentn Hdos jaasen,
COURSE, Grof,
Courfe cloth, GrofUkcn.
COURSENESS, Grofbeyd.
Conrfely, Groflyk.
COURSER, eenLooper^ tenner.
COURT, het Hof\ een hmnen-pkyn.
To go to Court, tcfi Hove gaan,
aCouri-Iady, eentiof-JHJfer,
The Court-party , de Purty van ^t hof^ dc bof-party.
a Teunis-court, een Kaafsbaan,
Courtlike, /loffih.
to COURT, /lanzoeken^ vryen^ lUfkoozcn.
To court a lady, ce^jc 'gaffer vryen.
To court for a place, Na een ampt ftam ^mn €en
amP$ a^zoeken,
Courrca, Aangezficbt^ gevryd^ geliefkoofd.
COU. COW. COY. COZ. CRA. 113
COURTEOUS, Bcleefd, boflyk.
Courteous reader, Btlchcydtn Uezer*
Courteously, Beleejdelyk.
COORITSAN, een Hofpop, gerieflyke Juffer,
COURTESY, Beieefdbeyd, hofiykbeyd ^ eerbicdig-^
hcyd^ gcnyg^ n^ging.
To do one a counely , lemand eene njrmdfihaf
doen.
To make a courtcfy {or cunfy , ) Nygew.
COURTIER, een Hdveitngy vryer,
CO U R riNG , Aanzoek , vryery^ liefhozifg.Jhret'
ling.
COUKTIN, de Gordyn^ de fchams tufchcn swce
bolwerken,
COURl^SHIP, Hafiykbeyd, b^Meyd.
CO USIN , een Neef^; -^ mcbf.
COVY, eenTropy vluzt.
cbw.
cow, een Koe,
a Milk-cow, een Mclk-koe.
a Cow- herd , een Koe-hoeder.
to COW, Bloode maaken^ vertzaagd maaken.
COWARD, een Bloodaard, lafhartige ^ laffegt^K
CowSdIincfs. } Bloobeyd, l^bartigbeyd.
CowiU*dly, Li^bartsglyk,
COWCUMBER, een Komkommer,
Little cowcumbcrs, Agurkes.
COWED, Bhod^gemaakt.
COWL , een Kap.
a Monk's cowl , een Monniks kap.
ito CDWR down, Neerbukkxn^ neerhmrken.
COWRIES, Kanrh. [zekerc hoomtjes.]
COXCOMB, een liaanekam ^ ten nar^ nyls^
knyken*
a Proud coxcomb, een Verwaande ZQtskapn
to COXE , (/leyen^ fiikflooijen,
Cotcr, eenyieyer*
COY.
COY, Laatdunkend ^ f^^^j preutfch^ verwaandy
gemaakt.
a Coy dame , een Fiere Juffer.
Coyiie(s, l^erwaandheyd, laatdunkendheyd jgemnah^
te deftigheyd*
^ ^ coz.
to COZEN, Bedriegen.
Cozened, Bcdrooger:^ by de nem gebad.
iZotchcr ^ een Bedrieger*
Cozening 5 Bedrieging^ ^^^^ ^^j^iegende,
CRAB, eenKraby ^^- een wilde appel ^ ba^-^
peL
Crab-tree ,een Haagappel-hom.
CR ABBEI^ IVrang , fiumfch , krlbblgy nori^ korz^L
a Crabbed t el low , een N^rfe vent.
a Cnibbed louk, een StNurJib gezigi ^ ZHurtQot,
CnLHi^Jly, StHnrfcbachtig.
Crabbedaefs, Kri!;bigheyu . norsheyd, korzelheyd.
P ^ ^ CRACK,
I
ff4 CRA.
CRACK, een Gekraak^ harft^ alsmedc ten boer,
en ook een tVinSusl oiblaaskaak.
Crack-brained, HjrfenAoos^ met de kop gequeld.
to CRACK, Kraaken, harften ^ fptyten ^
pochgen.
To crack nwts , Neuten kraaken.
To crack a lowfe, een Luys kmppeu.
i> He cracks at a (Irangc rate, Hyfnydt luftig op.
Cracked , Gekraah , gcborjlen. zie Crackt.
Cracker, een Kraaker^ klapper^ blaaskaak.
a Nut-cracker , een Neutekraaker.
Cracking, Kraaking^ ^^Kfti^g^ g^fo^h^ —
kraakende enz.
CRACKNEL, (?r Crackjine, een Kraakeltng.
a Crackling noife, een Kraakend geluyd.
CRACKT, Geborften, banhot.
CRADLE, eenlVieg.
To rock the cradle, Aan de wieg trekken^ wie-
gen.
CRAFT, Lift, loosheyd, konft.
a Handy-craft, een Uandwerk.
a Craftsman, handy-crafts-man, een Handwcrks
many ambachsman.
Craftily, Lijliglyk.
Craftincfs, Loosheyd^ liftigheyd.
Crafty, Loos, ifftfg y fciaJk , doartrapty leep.
CRAG, een Rots y *''>7 7?9'^^> de nek.
Cr^ginefs, Ruuwheyd^ oneffenbeyd.
to Cram, KroPpen^ propPen^ mejien.
To cram one's felf witn meat, Zicb metffyze
verbropfen ^ overlaaden.
Crammed, Gekropt ^ gepropt , overlaaden.
Cramming, Kropping^ P^^fP^^^ii ^"^proppende.
CRAMP , de Kroinp.
Cramp-iron , een Krampoem.
Cramp-fish , de Fifih Torpedo genaamd.
to CkAMP one, lemandmet een tonwetje aan de
toon nyt bet bed trekken.
Cramped , By de toon uyt bet bed getrokken.
Crampt , Met de kramp gctfueld.
$. Crampt Xford, een Gedwongen of bard woord.
CKKnAGE, Kraanrecbt, kraangeld.
CRANE, een Kraan^ zo wel SiVogel van dien
naam, als hct Ueys-tnyg.
to CRANE up, Oph^Pn.
CRANK, U'akker, luftig.
toCRANCKLE, Krinlelen.
CRANNY , een Sfbenr^ Jhleet.
Crannied , Gefibeurdj gefpleeten.
"CRAPE, Krip, krijp.
CRASH, Gekraf y geraas y krakkeeL
to CRASH, Kraffeny kparfen.
To crafh in pieces, Aanftnkken tryzelcm.
CnShmg yGekrat y ^~^~^ kraffendc.
CRASSITUDE, DM/r.
CRAVAT, een Das y kra^.
CRA. CRE.
to CRAVE, Ootmoedig bidden y fmeekem.
Craved, Gcfmeckty gebedcn.
Craving, Smccklngy bidding y fmeekende.
^ a Craving ftoniack , een Happige maag.
a Craving bird, een Greetige zogeL
CRAW, deKropy [van een^rogcl.]
to CRAWL, Kruypeny krieweleny klauvjteren.
To crawl with lice. Van Inyzen krielen.
Crawled, Gckroopen, gekrieweld.
Crawler, een KmypcKy kriewciaar.
Crawling, Kruypingy gekriewwcL —kriewelende.
QKhY'VlSUyeenStenr-krab.
CRAYON, Teyken-kryty krayon.
to CRAZE. Kncuzeny breeken.
Crazed , Gekneufdy gebroken.
Craied in his intelleftuals , In zyn verfiandge^
krenkt.
Crazinefs, Ziekelykheydy onPaJfelykbeyd.
CRAZY, Zieklyky onpaffeJyfy quynendt.
a Crazy condition, een Quynende Jiaat.
toCREx\K, Kraaken.
CREAM , Room.
Cream of Tartar, IFsnfteen.
a> The cream of a book , Hetpit of merg van eem
boek.
to CREAM, Zicb tot room zetten.
CREASE, eenKrenk^ qnaade vottvj.
to CREATE , Scbeppen y veroorzaaken y venuek*
keny aanftellen.
God created the world, Godfcbiep de werreU.
To create officers , Amptenaars aanftellen.
To create mifchief , Onbeyl vervjekken.
Created, Gefchapeny veroorzaakt.
Creatigg. Scbeppingy veroorzaaking y fibep^
pende.
Creation , de Scbepping.
CREATOR, deScbePper.
Creature, een Scbepfely d:er y ^^^ten bevorderde
perfoon.
He is one of his creatures , Hy is een ran zyne
aangefteldey by is door bem bevorderd.
CREDENCE. Gehofy acbting.
CREDENTIALS, Geloofiriiven.
CREDIBLE, Gelooflyky geloofwaardig.
Crediblencfs , Geloofwaaraigbeyd.
CTodiblyjyGeloqfwaardiglyky waarfchynlyk.
CREDIT, Gehrfy achttngy aanzieny goede naam.
nn . J. .. Geloof aan iets flaan.
zyne acbtmg
To give credit to a thing, Geloof aan iets ft aan.
It will be for his credit, V Zal tot z
ftrekken.
To employ one's credit, Zicb van semands aan^
zien bedtenen.
to CREDIT, Gelooveny betrottwen.
Creditable, Aanzienjyky eerlyk.
Credited, Gehofdy betronwd.
He nuv be credited , Mem mag bem geloovem ^
men lum hem htronwcn.
Crc-
CRE. CRr
Creditor , een Schuldeyfchtr^
Creditivcs. Jt/V Credentials*
Crt'dulity, Ligt^hovigheyd*
CREDULOUS, Lfgi/eloovig.
He is too credulous . Hy is al te Ugtweloovig,
CREED , Geloofs-artykeUn , hqt g^haf^ gchofs-bc-^
gnp
To lay the Creed, Hff Gehofopzeggcn.
CREEK, tmlnhamyjlcuf^ krttL
to CREEK ^ Kraaken^ [als van aicuwe fchocnen,
ofgelyk ecn ftrammeHieur.J
to CREEP, Kruypcn^Jluypcn.
To creep into % corner. In een hoekjluypen.
To creep into one's favoiir , Zfcb btbenSg m
iemojtds g^»flc wskkcUn,
Creeper, een Kruyper,
a Creep-hole , een ShyphoL
Creeping , Kruyping , " ^^ kruspende.
a Creeping creature, een Kruypend gedierte.
CREPT, Gekraopen,
CRESCENT, eem fTafende Maam, betTMrkfehc
wapen*
CRESSES, Kers^ tuvn-hrs.
CREST, een Kuyf^ pluymaadje.
Creft-fallcn, Die de rh\j^ taat hangen^ dsc de moed
CRI. CRO. iif
CRISIS, een ScbUlyke zhitveranderhg : het pftn^
des tyds wanneer de ziehey op V hoogjl geh--
mcfiy deezen of ^enen wtg overjlaat,
CRISP, Gckrinkeld.
to CRISP, Krullem^ krinkelen.
Cri^d, Gekrttld*
Crilping, Kru/Iing^ krinkeHng^ -^^^ krinketende.
a Cnlping-iron « e^^n Krftl-yzer,
CRITICAL, Oordeelkuudig , hedtUachiig , beiil-
ziek^ hachlyk,
a Critical time, een Hachlyke tyd.
Critically, Ooordcelkundiglyk,
C'riticifm, Oordedkunde y taahardeel^ fpraakzifiiffg.
CRITIC K J een Oordeeliundige ^naauwkcHfige toet--
fir^ berifper^ Miller^ ntuggezifier,
Cri tic k s , 0 ordeelkundige gedachten.
to CRITICIZE,' Bcrffpen, bckelen ynaattw z^fun,
CRO.
toCROAKE. ^l>Croke•
CROCHET, zic Crotchet.
CROCK, eenKruyk.
CROCODILE, ein KrokadiL
CROFT, Een kleyn hoekje lands by een hitys ^ ctm
CR
n^efi, necrjlagug.
W, een Rot^ gejpf^y^-
groene IVerj\
OISADE, Kruysvaart,
a Crew of rogues, eeit Trop fihelmen.
The Ihips crew , hei Scbeepsvoik,
• CKL
CRIB, eenKreb.
CRICKET, eenKrekei
CRK^K, Een pyn o( verflyvinz door koude.
CRIED, Cry'd; Geroepen,
Cried up, Gerocmd^ verbeft^ in aanzden gehragt.
Cried down, I'^erworpen ^ im^t voetzant gejlooten
CRIER, ten Roeper.
CRIME, eenMlsdaad.fiMd.
To commit a crime, Een misdaad begdan.
Criminal , MtsdiiaJig^ Jlhttldig^ Jlrfifwaard/g.
a Criminnl, ecn Misdaadige^ doodfcbuldtge*
Criminally, MhJaadiglyjT
Criminalty , een Mhdaadig geval o£feyt.
Grfminous , Naar misdaadjmaakende.
CRIMPLING, Krimpendc van onfemak.
CRIMSON, Karmozyn.
CR I N G E , Bnsgjng , diepe eerhleSgheyd.
to CRINGE , iticb ter aarde haygen , zkb keel diep
btiygen,
^rinpn:% Een diepe neerbuyging^ ^^diep neer-
buygende,
a Criiiging foul , een Lafhsrtige kruyper.
to CRINKLE , Krlnkelen,
Crinkled, GAnnkcld.
Crinkles, Knnkeh,
CRIPPLE, Arcv/;.tf/.
Crippled, Krenpel jrewor^kn,
CRJSS^CROSS-RCW, 'iABC.
to CROKE , Quaaien^ borrektkken {ah eem vorfcb}^
krajjen (als de ravens.)
Croking, Geqnaak^ geborrekik^ gekrm*
CRONY, een Onde zrtnd^ oude kennis.
CROOK, een Harders ftaf,
*By hook or by Crook, Met recht of onrecbtj ge*
lyk of ongelyk.
Crooli-backed , Krom van rug^ gebochgeU.
Crpi^k-legged , Krom van btemtn.
CROOKED, Krom ^ geboogen.
Crookedncfs, Kromte^ kromheyd^ geboogenbeyd*
CROP, Oogil^ ^evi^af^'—^de krop(^van een voget)
V handvatfcl van een KQctJiers zweef.
a Crop of corn , een Koorn-oogfi,
Crop-lick, Ovcrlaaden van fpyzey onluflig door dem
drank ^ kelderztek*
to CROP, Phkkeny affnyden^ i^&bejsren^ afuiey*
den.
Cropped, GeplmJtty afgefebooren^ afi^efneeden.
CROSIER, een Bijjchaps ftaf, krotfe.
CROSLET * een ttep , of Foorhoofds band.
a CROSS, Krnys^ wederwaardigheyd^ lyden.
CROSS, (adj.) Dwarsy korzeiy weerzoirig^we^r^
barftig. i
a Crofs anfwcr, een Dwars amtv^o^rd.
a CrolS wire, een IVcerzoorig o( kribbig wyf -
a Crofs child , een Korzfl ktnd.
The Crofs-barrs of a whidow, de Traalien VM
een venfter.
a Crofs wind, In de wind^ tegen wind,
a Crofs piece of timber, een dwarsbout,
I went crofs the ficldi. , Ik ging dwars over V
veld
Pa a Crofs-
Il6
CRO. CRU.
a Crofi-ftaf , een Graadboog.
aCrofs-way, een KrHys^-jJcg^ dwars-vM.
Croflcs, IVederwaardigbeden ^ tegenfpoed.
to CROSS, Tegenfireeven ^ dwars voor dt heg i»-
«iflr, araaS9matj wederftreeven ^ kntyfrm.
To crofs one's dcfign, lenupub vwrueemem we-
dtrfireeven.
To crofs one's fcif, Z'tcb krttsfen^ lets tegen zy
ne nyging doen.
$SrTo crofs the ftrcet , Na de averzyde vat de
fir oat roan.
To croft the river, De rivier wervaaren.
To crofs out, Doorjlreepen y doorhaalen.
Crofled, IVederftreefd^ gedraaiboomd.
Crofs-wifc, Krt^s-wyze.
Crofi-leggcd , Met d€ beenen krnyswys over mal-
kdnder.
Croflly, Dwarslyk.
Croffnefs, IVeerzoorigheid ^ weerbarfUfbeyd.
Crofling. Dwarsdryving^ tegenjireevtng^ — — /r-
genftreevende . cnz.
a Crofling over, Overvaaring.
CROTCT^ET, een Hook, %jakje.
a Head full of crotchets, Een bocfd volmnyze-
neflen,
CROTELSj Haatekeutels.
to CROUCH, Neerbmygen^ neergeboogen leggqL
CROUCH-MAS^y, Krtiysdag. *
CKOW , een Kram.
a Crow of iron , een Tzere koevoet.
Crow*fbot9 Boterbloemen ^ haanenvoet.
a Scare-crovir, een Molik [om vogels te verjaa-
tocfe^W, Kraaijen. •
CROWD, Gedrang.
To get out of the crowd •lA'/ bet gedrat^raaken.
to CROWD ^ Dringen.
To crowd m, Indringen.
Crowded, GedruHgen.
Crowding, Dringmg^ ^^.^^ drlngende .
CROWN, eenliroon, Krnyn.
To come to the Crown , Tot de Rroon komen.
a Shaven crown , een Gefcbooren krnyn,
a Crown, een Engelfcbe kroon, (i^de onircnt SS
ftnyvers Hollandfch.)
a Crown-fiece , een Enkelde kroon,
to CROWN, Kroonen, bekroonen.
Crowned, Gekroond^ bekroond.
Crowned Heads , Gekroonde Hwfden.
Crowning, Kraoning^ --"•^ kroonenJe.
to CRUCIATE, Pynigen.'^
CRUCIBLE, tern Smehkroes.
CRUCIFIX , een Kmysbeeld.
Crucifixion, Krnyfiging.
to CRUCIFY. Kmyfen, krnyfigen.
Crucified, i Cekrnyft^
CrucUy'd, f Cekruyfigd,
CRU. CRY. CUB. cue.
: CRUDE, Ramhv^ omvtruerd.
Crudiry, Kaau'sjheyd.
' Crue. z'e Crer^'.
CRUEL, If' reed J groMC/Zjum.
To put one to a cruel ioA^Ienumd eenen wree^
dcK dood Mondoen,
Cruelly, UWeedehk.
Cruelty, UWted£e\d.
a Piece of cruelty, eenWreedftmk^een vtreeie duad.
to CRUISE, Krm\fen op zee ^ zeefcbmymem,
Cruifer, een Krm\fer^ een [chip dot op zee krmsft.
I CRUM, or Crumb, een Krmym.
Crums, Krnvmels.
I Crummy, Kmymelig.
; CRUMP, Geiromd.
; Crump-lhouldered, Gebocbgeld^ gelnlt^
CRUMPLE , een Krenk, vonw.
; to CRUMPLE, KrenkeJen, verkreukelen.
\ Crumpled , Ferkrernkt.
CRUPPER, deStteye, een ftaertriem.
CRUSADE, een Krmssvaart.
Ct) CRUSE, eenKriyk.
to CRUSH, Pletteren^ knenzen ^ verbryzekn jpUf
dnnwen^ neerdrukken.
Crufhed, Gepletterd^ ingednttwdj verbryzeld. «
Cruftieddown, Neergedunwd^ neergedrnkt.
Crufliingj Indnttwing^ pletteringj -^^^pletterewde.
CRUST. Korft.
to CRUST, Zicb tot een korft zetten.
Cruftcd, Gekorft^ bekorji.
To go with crutches. Op krnkkengaan.
CRY.
CRY, Geroepy gefcbreettvj.
to CRY, Roefen^ fibreeuweny kryten^ hitylen.
To cry out, Luyd fcbreettwen ^ uytkryten.
To cry up, Hoog verbeffen^ zeer pryzen.
To cry dowo , Voor quoad uytkrytcn , laaken^
verwerpen^ affchaffen,
Cry'd, Geroepeny gerchreeuwdygekreeten.
fJ^ink.Roepin^uinr , kry^^^S^ — roepenJe.
Cryiaiiijc, f^dm krifUl^ kriaall^.
CUB, HetJoMfg van een beer kA vos. ■ "*
CUBBORD, ien Pottebank. zie Cup~board.
CUBE, cenFierkanty rjgcljk een dobltiilcen.]
Cubical, Cubick. Teerlingfcb^ teerlingvorm'tg^
CUBIT, eenElUy elleboogS'lengte.
cue.
CUCKING-STOOL, een DompeUfloel, [zynde
een houte ftocl vaft gemaakt aan *t end van ccn
draaiboom, ftaande op de kant van ecnig water,
waar*
CUC.CUD,CUE.CUF.CULCUL.CUM
waarin men in Engeland de booze of dronkc
ivyvcn zer, en haar dan over *t water draaijende
onderdornpelt, en zo re pronk laat lictcnO
CUCKOLD, ecnUQorndraagcr,
to CUCKOLD one, Umandtot tenen hoomdroA-
ger maake$f,
CUCKOO, een Koekoek,
He fings like a Cuckoo, Hy ttMp dc Koehch-
Za^Fn hy ziffri altyd zr^t oitdc ^amjc,
CU5.
CUD, ah To chew the cud, Herkmuwen, ^
CUDGEL, eeft Kftodsy kftn^eL ^
To crofi the cudgels, ^t (Jeweer ncerUggen^ V
diV>Oftnen gecven,
JDGEL, KnHppelen^ afrofen^ \kmppelfop
geeten.
Cudgelled, Geknuppeld^ ^g^^ojl^
Cudgeling , Knuppcliffg , a^rojfmg , *^— knufpeUndc,
CUE.
CUE, eenlfaarfchauwing^ tekcn^ wenk.
C> a Merry cue, ccn Frohie Inym,
CUERPO , als to wallt in cucrpo , In^t bhotc
bemd Wimdeten,
CUR
/CUFF, ten Oorvy^y corboMj.
Cuff (of a flecvc) de Opjlag {yon een mQuw,)
to CUFF one, lemoMdfcn oarband gccven ^ cm de
mrtnjlaan*
Cuffing, Slaammg om de ooren ^ — ^«?»» d^oortn
Jlaandc,
CUL
CUIRASS, €tm Harnas ^ fmtzter ^ Kurah
Cuiraffier, ecft t^oliarnafde . Kuraffur,
CUISSES, Dymapem.
CUL.
CULGEES, Golgas, [^eker Ooflindifch ftof ]
to CULL, Uytpikken^ uytkUztn.
Culled, UvtMnh.
CULLENbER, t ^ „
CuIIander, } ec. Teems , Zygv^,
CULLY, eenSUchtefuL
CULM, SuenkoolgTuys , Gruys zan fteenkaalen ,
die inyifcften van Engclan'd Z'ullen ^welk gruys
uyt Zfch zeiven gecn inht huudt , maar met butit
lermemdm de Ralkovens ge brush wordi,
CULPABLE, ScbuUjg^ madaadig.
10 CULTIVATE , Bebemien^^gHqueekcn^ op-
queeken.
To culnvste X^ ground, Het Im I ' ■
JTo cultivate the mind, Hei gen. ^n of
odMifueeken,
Cultivated , Gtbouwdj geoefenJ.
Cultivation, i j ,^ r ^
Culture, ) Jlofiqueehng, oefemrtg.
CULVERIN, eenSlam^ [zckcr grof Gcfchut.]
CUM.
CUMBER, Bejlommermg^ bekommer'tng,
to CUMBER, Beflommereny bekommeren.
MXUP.CUR,
Cumbered, Bejlommerd.
Cumbcrfom, Bejlommerachtig^ ^'j/^ifi moeilyk.
CUMMIN, Komyn.
CUN.
CUNCTATION, I'ertoeving^ drooling.
CUNNING, Loof^ ^'/%> d&ortrapt,
a Cunning fellow, Een doortrapte vemt^ een ho*
Ze gaft of quant.
Cunning, (fubllO Loosbeydj liftigheyd^ hehendig--
heyd,
Cunniiigly, Liftlghk^ behendiglyh
' CUP.
CUP, eenBeiery kelk^ kop,
a Silver cup, etn Zilvere beker of kelh
The Cup of a flovjrcr , De knop van ten bloem,
lj*He is Cup-ftiotten, Hy heeft te dhp in de kamge'
keeken.
Cup-bearer, een Schenker,
Cup-board, an Poiubank^ vatebank, een Recbt-
bank om fchoteh op te zeiien*
to CUP, Koppen^ koppen zetten.
C U PID ItY\ Begeerfykbeyd.
GUPOLO, I / /. rr
CUPULO, f "^^^ ^^^d top-gexvelf.
a Cupping-glafs* een Laatkopy glaze kop»
Cupping, Koppwgj koppende,
CURABLE, Geneejlyk,
CURATE, een Onderpreeker^ beurtprediker.
CURB, B e looming y bedwang.
to CURB, Betoomen^ rntoomf^j hedmngen^ he-
teuge/en.
Curbed, Ingeiaomd^ beteugcld.
CURDS,// r«?«rfr/, dikke melk^ prut.
to CORD, I fZamenrunnen , i^zamenho-
CURDLE, r pen.
Curdled , t^Zdmen gerund.
CURE, Gcneezingy huipmiddel^ ^--^^ een predik-
ampt^ preckpladtf.
To be pall cure , Ongeneeflyk zyn.
cS'a Benefice without CJure of foiils ,£^if Kerkeiyi
ampt ztmder bezarging van zieien , een froie
door ^een Predtkampt aan vaft it,
to CURE, Gejcet^zeny heelen^ herficUen,
Cured, Geneezen, berfteld,
CURf EW, een KM die '/ az>onds luydt om waar*'
fihotiwsng itgteven dot elk zyn vuttr wel inree^
kene.
CURING , GfmtZmg^berfteHingy leneezende,
C U RIO S IT Y , Nieumsgierigheyd , keurtgheyd ,
weetgse righeyd^
CURIOUS, Aardigy kenrlyk^ kenrtg^ ntenvjsgit^
rtgy weefgier/gj nety kitrtem,
a Curious piece of work , Een aardtg werk/ixk*
Curious meat, Keurlykcjpyze,
He is too curious, Hy u al te nienwtgierig^ hy
is al te naatiivkeurig.
Curioufly, Kcurig/yk^ netjeu
P 3 Cu*
HS
CUR. CUS.
Curioufnefs, Aardtgheyd^ keurigheyd^ nctheyd^^ku'^
rseusheyd.
CURL, ccnKrul.
Curld-haired , Gekruld van iaair,
to CURL, Krullc^.
Curled , Gekruld, gekruyfd.
CURLEW, eenTurcluur^ zekere vogel.
Curling, KrulHng, krullende,
a Curling-iron , een Krul-szcr.
CURMUDGEON, ecn Denne vnk.
CURR, ee» Reiel, hand.
CURRANS, Aiflbejjen^ Aalbeeziertj korenteu.
Currency, Gangbaarheyd.
CURRENT, Loopendc^ ^oftgbaar.
Current money , Gangboitr geld.
The current price , De Lopende prySy markts goffg.
a CURRENT, ecu Loopcnde Jlroom.
Currentnels, Gan^baarheyd^ koers.
CURRIER , een Leertoiiwef^ Leerbereyder.
CURKISH, Hondjkh^ quaadaardig.
a Currifh fellow, een Hondfche vent.
to CURRY, Leertomven^ rosktzmmen^ vryven.
To curry fevour, Smeerfihoe^ieffy flikfloQijen.
I To curry one's coat well, lemojid braaj i^ojfen
' o( aftouwen.
Curry-comb , een Roskant.
Curry 'd, Geroskamd , getottwd.
Currying , Leertouwing , roskamming , — «Mr-
wcndej enz.
CURSE, eenFloek.
to CURSE, l^lockcn^ vervloeken.
To curfc and fwear, Vloeken en zwttren.
To curfe one , lemamd vervloeken.
Curfcd, Gevloeh^ vervtoekf.
Curfedly , yervloehelyk^ op een vervloekte wyze.
CURSlTOR , een Klerk of Sekreiaris dcr Ranee-
CURS&RY, Haajlig.
Curforily , Ter loop^ met der vlngt.
CURST, (cuvred) f^ervloekt.
CURTSY, Nyging^ geny^. tie Courtefy.
CURTAIL, eenSmots^ ligtekooi^ een koftgitt.
to CURTAIL, Ferminken^ afiappen^ korten.
To curtail one's wages, lenumds loon befroeijen.
Curtailed, Verminkt^ gckort.
Curtailing, l^erminking^ kortinr* ■ " '^ Virminkende.
CURTAIN , een Gordyn.
To draw the curtain, De jprsfym $$rfcbuyven.
Curtain-rod, efn GordynroeJfm
Bed-curtains, Bedgordynen.
Window-curtains, Venftcrgardynen.
CURT ANA, een Zwaard zonder punt dot voer
den KontMg van Engeland op zyne kroonsngsdag
gedraagettvfordt.
* ^ CUS.
CUSHION, tenKuJfen.
CUSTARD, eenViaade.
CUSTODY, Bevjoaring^ hecbtenh.
CUS. CUT. CY. CZ.
I have his money in cuftody , Ik bet zyngeUtM
bewaaringe.
He is taken in cuftody, Ify is in becbtenis genOf<
men.
CUSTOM, Gewoonti^neering^-'-^^Tol^KonvooU
An old cuftom, Een oude gcwoonte.
aS*To have good cuftom, Go^if neering bebbcn,
i 03" To pay cuftom , To/ betaalcn.
, Cuftom-houfe , bet Tolbuys , de Konvooi.
; Cuftom- free, Tokry.
■Cuftomable, Gewoonlyk,
i Cuftomary^ Gebruykelyk^ gewoonlyk.
Cuftomed, Beneeringd^ bekalant.
a Cuftomed (hop, Een beneeringdc of bekalanti
winkeL
Cuftomer , een Kalant , klant , — — een bediende
van hct Tolhuss.
^ CUT.
a CUT, een Sneede ^ -^^--^gegravecrde plaat ^ kofe^,
re plant.
The firft cut of a loaf, De eerjh fncede van eem
brood.
a Book with curious cuts, een Boek met nette
plaaten.
•^ He is of the fame cut with the reft, Hy is vast
U zelfde maakfel (of alloy) als de andere.
(J> The ftiorter cut , De kortjle weg.
a Cut-purfe, een Beurzefnyder.
, a Cut-throat, een Keelfnyder. bekfnyder.
\oCVT, Snyden.
To cut in pieces. In JIukken fnyden.
To cut fmall , Klesnfnyden.
To cut down, Afhouwen.
To cut off, Affnyden^ afhouwen.
To cut afunder. Van een jny den.
To cut out , Uytfnyden.
To cut out work for one, U^erk voor ienumd
fnyden , werk voor iemand vervaerdigen.
To cut up, Opfnyden.
CUTICLE, eenl^clletje, opperbuydeken.
CUTLER, ecn MeJJemaaker.
a Sword-cutlcr, een Zwaerdemaaker.
Cutt, Gefneeden. *
CUriER, een Snyder.
a Stone-cutter, een Steenhouwer.
Cutting, Snyding^ graavcering^ fnydende.
• v^ I •
CYCLE yOmhop^ kreyts.
CYGNET, een Zwaantje. T
CYMBAL, «»Cy»«^W.
t:YNICAL, Hondfih.
CYNICK, ce» Cynifih FtMotf.
CYPRESS, eeitCvPret.
CYNOS URE , /e KUyne her, [een gcfternte by
de Noordpool.]
CZ.
j CZAR , de Kzasr vam Moskov'ie.
.DAB.
DAB.DAD.BAF.1>AG,DAI.DAL.DAM.
DAB.
^ \B^efn Ttk^ tenjlagic.
iiLU
\ J z bab of dirt , ee^KlaJ ofjpat vam tlnk.
to DABBLE, Met d^ hand m V water pie fffen ^ of
in de modder roeren, ,
To dabble one, lemmd behoozeny Umand met
flyk werpc»,
flCSrio dabble with one^ Met iemdnd tobben ^ orBey '
dt-n om semaftd tot rets fc bcwcegett, '
Dabbling^ Geplas ^ gepicjfg ^ gct&b ^ flaffende.
DAD.
DADDY, 7#itf/,[een woord dcr kleyne kindcrcn
ill plaars van /'^Wtr.1
^ DAF.
DAFFODILL, AffodtlU^ [zeker gewas]
DAG.
DAGGER, ten Pmk, dolL
to DAGGLE, Beflykem^ d^or dejlikjleepejs.
Daggled, Bcflykt. ^^^
DAIES , or Day's , Dagen^ [het mccrvoudig van
Daily, Dagelyks.
Daily work, Dagelyks werk.
DAINTY, Lekker, raar^ $iytgclceze».
Dainty -mouthed , Lekker van mojtdy een Ukkerbck.
DAINl^Y, (fubft.) Lekker^y^
Daintily, Lekker fyk.
Damtinefs, Lekker heyd,
DAIRY, eefi Kamhuysy melkhttys,
a Dairy- woman , een Boerin die bottr o: kaas
maakf.
DA12Y, eenMadelirfj [zckerc blosm.]
DALE , eep! Dal, dciling.
DALLIANCE, Gc'/?*^^/, dArtMtyd.
Dallier, een Sfoeijer,
to DALLY, Dartelen^ftoeijen^ gekfiheerenj
--^bettzelen, tydverqmjlen.
Dallying, Stucijing^ darteiende^ eni»
DAM.
DAMj^^hDj^,-—*/*" moer van fommige beefttn.
to DAM up, Opdammen^ toedammen.
To dam Bp hts neighbour's IigI\t,Zyir/ buMrmans
licht hcttmmeren
DAMASK, Daman,
Damask napkins, Dantafte fervetten.
DAME, eenl^roHWj Joffroftw ^ Afeeflta.
a School -dame, een School-matres.
DA MM AGE, Schaade, veriies.
Dammaged, Befihaadigd^ bednrven.
Dammed , Toegcdamd.
to DAMN, Perdoemen^ veroordeeten*
Damnable, f^erdoemelyk.
Damnably , Op een verdoemelyke xvytc.
Damnation, yerd^emenis.
Damned, Verdoemd,
The Damned , De 'vtrdQemden.
DAM. DAR DAP, DAR. , ,^
to DAMNIFY, Schaade toebrcngtn^ befiJbaadigen,
Damnified, Bij}baadigd,
Damnifying, Befchaadiging^ -^^^ befihaadigendc*
DAMP, Vamp, bcdomptheyd^ demping,
to DA IVI F , Bedompt maaken , xmbtfg maaken^ ^^
dcmpen.
That would have damped his wit, Dot zou zy*
nen gee ft (of zyne fc bander key d) gedocfd hebben*
Damprfh\ uampig\ hedomft^ VQcbt'tg.
DAMSEL, cenVryfler^ Juffer^jongedochter.
DAM SEN 5 een Krouije ^ [ccn kltyW foort van
pruymcn.1
DAN.
DANCE , een Dani^ rey.
to DANCE, Danfen.
To dance to every one's pipe, K^tr alle mans
p\pen danfen.
Dancer, een Danfer^ ^^-^danfter,
Dmdn^ , Danfing , gednns , danfende,
a Dancuig-room , een Danskamer.
a Dancine-maflcr, een Dansmeefler.
DANDELION, Pacrdeblaemcn.
to DANDLE, Dmdynen,
Dandled, Gedomdynd.
Dandling, Dottdynhig^ ^-^ douiynende*
DANDRIF, SthUfers op 't baofi
DANE-WORT, fVfide vlier. jtiV Dwarf-elder-
DANGER, Get^aar.perykeJ
Dangerous, Gez'aarlyk,
Dangerously, Op een gcvajrlyle wyze.
to DANGLE, Heen en weer fungeren^ hangenJe
Jlsngeren.
Dangling, Gejlinger^ '^-^flingerende.
To hang dangling, Hangen tejlingcrcw*
DAPPLE-GRAY, Appel^auuvj.
to DARE , Durven , de ftoHtbeyd bebben , '/ ban
hcbbcn^ uyttarten.
03* To dare dangers , V Gevaar trotfen.
Dared, Bejiaan, uytgetart*
Daring, ^tout, uyttartend,
a Daring man , een Onvertza^d kareL
Daringly, Stontlyk,
DARK , Duyfler, donker.
It erow^s dark, Hei wordt donker,
a Dark room , een Danker vertrek*
a Dark faying , Een dnyfiere rceden.
fl(>To keep one in the dark, lemon d onwcetend
houdcn.
Dark -lighted, Duyfter van gezigt.
to DARKEN, Verduyfteren^ verdonkeren^ donker
maakew.
Darkened, Verdnyflerd^ verdonkerd.
Darkening, Dnypermaaksng^ *^^^vcrduy[lcr€ndi»
Dorkifh, Dmkeraehtig.
D;ukly , Dnyfterlyk,
Darknefs, Dnyfterheyd^ dunkcrbeyJ,
120 DAR. DAS. DAT. DAU. DAW.
DARLING , cen T'toetelkind^ gunfteling.
DARN , een Stop , Jhpnaad,
to DARN, Stopper ^ [met een naald en draad.]
Darned, Gejlopt.
• Darner , een Stopper oijlopfter.
DARNtL, Dolik. [zeker onkruyd-]
DART, een Schtcht, pyl.
to DART, Schieten met een fchuht.
The Sun darts his beams , De zon fcbiet haare
ftraalen.
Darted, Gcfchoote^.
Darter, een Schutter^ pylfchutter.
Darting, Gefchiet^ ^-—fchietende.
DAS.
DASH, een Slag^ ftoot^ fpat^ trek van een pen.
At one d^^Mct eenenjlagj eensJlaagSy met ee-
nen trek.
fOt 1 Dafli of wine, Eenfcheutje wyns,
to DASH, Slaan y flooten J verbryzelen^ fpattcn.
To dafli in pieces , Aanjlukkenjlaan,
The projcdwasda(h'd,Z)tf/o^/^^"W/>rir verydcU^
de aanJJag Hep in V riet.
To da(h one out of countenance, lemand ver-
ftommen^ van zyn fluk helpen^ befchaamem.
Dafhed, Gcjlaagen^ geflooten^ R^S^^*
Dalhing, Slaantnr^ verbrszelin?^ '•"■"^Jlaandc.
DASTARD, een Bloodaard.
to DASTARDISE, Lafiartig maakeu.
Daftardly, Lafbartiglyk.
• DAT.
DATEy Dagftellingj dagtekening^ de Jag of fyd
dot sets gefchreeven is.
What dare did the Letter ht3s} Hoe was deBruf
Fedagteekend'i
OJrCJut of date, Uyt der tyd.
DATE, een DadeL
Date-tree , een DadeWoom.
to DATE, D^tekemen.
Dated, Gedagtekend.
DATIVE, the Dative cafe, de Geever^ bet gee-
vend gcval.
DAU.-
to DAUB, zie Dawb.
DAUGHTER, een Docbtcr.
a Daughter in law , een Scboondocbter.
a Grand-daughter, een Kindsdochter.
to DAUNT, i^^erfchrikken J vrees aanjaagen y ver-
baazen.
Daunted, Ontzet, verfcbriks^ verbaafd,
Dauntlefs, Onverfcbrokken , onbevrecjd.
DAW.
to DAWB, Beftryken^ befmeeren. bejlyken^ be-
fmeuren^ ^-^-.^vleijen, "-^^ omioopen.
Dawbed , Beftreeken. befmeerd, gevleyd.
Dawber, een Beftryker^ . vUyer.
Dawbing^, Bejlryking ^ befmeering ^ .^^beftry-
DAWS i dc Di^eraad.
DAW. DAY. DAZ. DEA.
to DAWN, Dageny dagworden^ aanbreeken [als
de dageraad J
The day begins to dawn , De dag begint am U,
breeken.
Dawned, Aangebroken.
The day is dawned, De dag is aoMgebfkin.
Dawning, de Aofibreeking des dagSy d^eraad.
DAY, een Dag y Overwinning*
To day, f^'an dagey beden.
To this day , Tot op deczcn dag toe.
This day len-night, l^an daag over ackt dt^en.
Day by day , Dag op dag.
F^rom day to day , l^an dag tot dag.
The next day , V Anderen daags.
Every day , Alle dageny dagelyks.
Every other day , Um den anderen dag.
E\'ery third day , Om den derden dag.
a Days work , een Da^s werk.
a Days journev, een Dag reyzens.
tf^To get the aay, de Overwinning ver/rygenj V
veld bebouden.
To loofe the day. Den flag verliezen.
Day-break , V Aanbreeken van den dag.
Day-fpring, de Dageraad.
Dav-light, Daglicbt.
a Day-labourer, een Dagwerker.
Doe-dayes, Hondsdagen.
DAZ.
to Dx\ZLE, Verblinden [door ccn fterk licht] d^
0ogen doen fcbemeren.
Dailed, Ferblind.
Dazling, yierbliMding y ^-^verblindind^.
DAZY, een Madeiiefl
DEA.
DEACON, eenDiaken.
Deaconfliip, Diakenfchap.
DEAD, Dood^fefiurveny doodfcb.
He is dead, Ity is dood.
a Dead calm, Dood^flil.
c5 Dead fraight , Ledige vracbt.
OCjDead drink, Verjiagen drank.
QC>Thc living and the dead, De leevenden en dc
dooden*
to DEAD or DEADEN, Verdooven.
Deadly, Doodelyky gruwelyk.
Deadnefs, Doodsbeyd.
DEAF, Doof.
to DEAFEN, Doofmaaken.
Deafifh, Doofachtigy bardboorend.
: Deafly, DocfacbtigJyk.
; Dcafncls , Uoofbeyd.
DEAL, Eentnenjpe^ een deel.
a Grcit deal, Eengroote menipe.
a Gr^^t deal of trouble, Eengroote moeite.
a DEAL -board, een Deel y eem vunrcnb^Mtf
plank.
to DEAL, Hai$id9i$^ pnqaan.^
To
DEA- DEB.
To deal kmdly with one, Frindclyk nut iemand
handelen.
To deal bread to the hungry, BroQd aan behoefii-
gen H^ftdeeUn.
To deal carts , Kmrten uytgecven.
Dealer, ten Hmdclaat.
Dealing, Handtltng^ '"•^^^handehnde,
Honcll dealing, Oprcchtc handeli^g.
Dealt, Gchandvid^ mce umg^gaan.
An eafy man to be dealt with , Eem gimaklyk
man om mec ofA tegaan.
DEAiMBULATION, irandc^lmg,
DEAN, t€n Deken^ Domdehn.
Deanry, Dcanlliip, em Dekenfchap ^ Dekemampf.
DEAR, U^'aardy lief, Merbaary dicr.
My Dear ! Myn waarde , w y^ /ief!
. Hear my Dear ! Hoor eem Itcfjhl
It coft me very dear, Hetftaat my z^cr dier.
Oh dear i 0 bedenl
Dearly, DierhaarlyL
Deamefs, Dierhaarheyd^ Sertt^
to DEARN, zie Darn.
DEARTH, Dicrte, diere tyd.
DEATH, deDoQd.
After death 5 Naa den d&od,
h Is death, V // de dood, daar Jlaai ded&odt&e^
V U ecn halszaak*
He IS at the poinc of death, Hy legt opfterven.
To wound any one to death, Ummd ut det
dood toe verwonden.
To put one to death, lemand doen dnoitn.
To catch hJs death , De oorzaak vatt zy*un di^d
zyny zyfg Uevc» vcrwaarUozcn.
Death-be^, ^a Daod-bed.
Dcathlefs, Onjlerflyk.
DEB.
to DEBARK , OntfiheepcH.
Debarked, Ofstfihecpt,
CoDEBARR, Uytflnyten^ bnyten honden.^ drAoh-
hoQmen^ dwarsboomen.
Debarred, UstgejlQHen^ buytengehaudin.
Debarring, tfytjiuytrng^ bnyUMhoudmg ^
Jluytemde.
to DEBASE, Fernedcren ^verergeren ^ vtrvalfchen.
To dcbafe coin, de Mnm Tervalfchen,
Debased, I'^emcdcrdy verergerd^ vervalfcht*
a Debiifer of coin , ecn Ferifalfcber van geld.
Dcba/ing, tWnederwg^ verergermg^ ^^'^erffedc^
rende^
DEBATE. Twin J verfchil, krakkeeW
I to DEBATE, Betwtflcfty bepkyteu^ averUggtn.
I Debated, Betwift ^ bepieyt,
^Debating, Bepleyting^ ^Hmfttng^ *^^^bepleytende,
DEBAUCH, Optrekking^ ongebmdtnheyd^ drm-
kendrtttklnz.
to DEBAUCH, Verleyden^ vervotren^ oProkkc
^^^^^ i9t ongebondenieyd $rooneH ^ apmmken*
To debauch youth , de Jongkheyd vcrieyden.
-uyt-
DEB. DEC. 1*1
To debauch one from his allegiance , lemand
van zyjic getroHWfghcyd aftroonen.
Debauched, Verkyd ^ bednrven^ opgcmaak^ ver*
vjtider^d^
Debauchery, SlampamptHgy gcjlemp^ Gngcbmdene
manwr van lecven^ oniniht*
DEBENTUR, Een handfibrifi m bciaalinge vaM
V Koningi huvfdienaarf.
to DEBILITATE, Verzwakken,
Debil itaiion , t^crztuMmg.
Dehiiitv^ Zwakfc^ zickhkhe\d>
DEBONNAIR, GV . goedhamg.
DEBOSHED. ziel) d,
Dcbofhec, c^nLmmts^ o^^cbonden gafl^
DEBT,.Ww/ ^ ^
To be in debt, Infchuld zyn.
To run into debts , Zich mfihHiden Dcrloopeu:
To con trad debts ^ Schuld^n maaken.
Debtor, eem S^hfldenaar.
DEC,
DECADE, een TientaL
DECALOGUE, deTtcngehoden,
to DECAMP , ^t Leger opbreekem^ ztan iegerplaatl
verandercn.
Decamped, Opgehroken [als 't leger.]
Decampment, Opbrccktng van V leger*
to DECANT, Qzergietcn ^van^t eene vat in^t m*
deV gieten.
DECAY, Fervaly afnecmrng^ verwelkingy verou^
derrffg^ vermindering y ondergang,
a Decay of trade, Een verjlapping in de weering^
verval in den kttophandel,
a Decay of piety , Ecn afneeming in de godvruch*
tigheyd.
Her beauty is gone to decay, Haare fchoQnbeyd
if vervUogen of verdweenen^
to DECAY, Fervallen^ afneemen^ verflappen ^ of-
gaan , verokderen , verwelken , vermmdcren^
vervliegen.
Decayed, Afgenomen^ vcrvallen^ veronderdy ver*
Upt y verwelkt^
a DecayM houfe, ten V^n\4Un hms,
a Decay'd family, een Huytgeztn daar^t met ver^
hopen is,
Decay'd wine, f^erkgen wyn.
Decaying, Afneeming^ ondagang^ ^^^vtrvallen^
de^ enz.
DECEASE, DQQd^ overlyden^ vtrflerving.
to DECEASE, Ovtrlyden^ ^erven^ verfttrvcn^^
Jlervcn,
Deceafcd, Overkeden^ gejlnrvcn,
DECEIT, BedfQg, bedriegery.
Deceitfull, Bedriegfyk.
a Deceitfull trick, rfJ* Bedriegelyke ftreekybtf every*
Deceitfully, Bedriegelyker wyze^ bedrieglyk.
Dcceitnilncfs , Bedrreglykheyd^ bedrog.
Deceivablc, Bedriegbaar^ ligt 0m ttbedriegtn ^vcp-
leydelyk.
Q , *«
^i^
Ill EEC,
to DECEIVE^ MijUyde/fj bcdrkgen^ verUyJen^
verfchalhn.
He will deceive you by his fair words, Hy tai
H bedrsegicn door zy^e mooije woordem^
Deceived, Ktikydy bcdroogen.
Deceiver, ten licdrieger ^ vcrieyder.
Deceiving, Btdtifging^ verUyding^ - " hdrie-
gende*
DECEMBER, Ulnttrwaand.
DECENCY, Baaamiykheyd ^ wehocgindJ^d^gc-
fchihheyd^
DECENNIAL, Titujaarig.
DEi ENT, Bctaamtlyk.gtfchih.
a Decent carriage, ettt FatzoeHlyk gedr/ig.
Decently, Gevocghk^ ^ffchiktchk.
DEChPnON, tifdrtcgery, kedfy>g.
CO DECIDE, BeJU^hfcHy vertfftntn ^ fliffkm ^ von*
nijffen^ uyifpraak over d^^.
Decided , Bcflnbf , geflt/t^ v^rtfftnd^ Mytfpraak over
gedaan 6( geweczen,
Declaring, Verklaarmg^ ^y^l^gg'*^g^ — rfr^A^
UECLtNSION, de Bmygiftg of vermtieriftg vam
waordcft^ J>eclmatie.
DECLINATION, Ajivskh^ ^ afhe/liffg , ^uygiftg.
j3rThc Lecltnatioa of an Empire, ^tt'crvai eens
Ryks.
to DECLINE, AfwyktWyO^aam^vtrmydcWyfihum*
1LV», djjlaam z'aM de Aamd wyzen ^ owtwykcft^
daaUn^ afhelleff^ tuygeM^ veranda en.
To Decline a Noun, tern' Nasmwoord huygcw
[dcclinceren.]
^ He declined it, lly wevgtrde bef^byjlcrg bet of.
Declined , f^ermyd^ afgejta^ev , gedaaid ^ gehogen*
He is declined in his cre<lii,Z)j(rtf aching ts afge^
nomen of ^venmndtrd.
Declining, Afwykmg^ vermydmg^ fchttutmwg^iaa'
iiftg^ trfhcitsng^ (^aygiffg-i afuA'keffdc,
flS'The declining agc/^j'tf Afgamdc ondcrdom.
gcdaan o( gewecztn^ " DECLIVITY , €cn AfgOiimde fihmyme.
Deciding, BejUihung^ P3^K^ vertfftmng^ 'DECOCTION, ten Afhokfel ^ afzie^fh
hejUihfende.
to DECIMATE, ytrticnen^ din Ucnden foldaat
by lotingc ftraffen,
.Decimation , Hefftng van ticnden^ veriitnen^ Jbraf-
fing van den ft en den man,
ECIPHER, Onfcyfercn^ kts dat in cyftrge^
to
fcbreevcn is uytlcggen.
Deciphered, Ont'cyfcrd,
Decipherer, ^en Unfcyferaar*
Deciphering , Onuyfering , — - mtcyftrcnde^
DECOMPOUND, cen Dubbcl fzamengetn
woord.
to DECORATE, rercieren.
Decoration , Fcrcicrtn^.
DECORUM , FtH'glykbfyd,
DECOY, fen Ecnde-koot om andere cendvogeh tt
vangen,
n Deco^-duck, ten Lok-eend,
to DECOY, rerjlrskken^ vangen^ verfcbalkin.
Decoyed, Gcvangen^ verjhikt, verfchatkt*
DECISION, B^pfhing^fliJpng^verf^ening^nyt'D Afneeming, verklcymng.
fpraak^ vonnis^ '" ■^T?i'>iiT? a l t? a/^ tt
Decifive, Decifory, Beflecbtende^ beflecbtelyk^bt-
Jlf/r<riyk.
m Decifivc battle, een Moofdtreffen y [waar door dc
'_ twift bcflecht wordt.l
DECK, een Deky verdeL
lo DECK, f^Wcicren J opfooijen ^ oppronkcn^ op-
fmnkben.
Decked, Qpgefooidy opgepr&nkt*
to DECREASE, Afneemen^ verkleyneny^ vermin*
deren.
Hjs ih-cngth bi^ns to decreafe, Zyne kradt be*
gint affe neemen*
DecTcafed, Afgtnamen^ verkleynd.
DccrcaCng, Afncemingy — — ^— afneemendt^
DECREE, eenBeJJmt, Raadibefiuyt.
to DECREE, Bejluyttny verordenen^
ced, Opgefooidy opgepronkt* j Decreed, Bejloauny veroirdend^
king, Optooijing^ oppronking^ opfmsMting^ DECREMENT, Afiyting ^ flytgeld.
eptomjende, DECREPIT , Afgdetfd^ Jlok^ftd.
Dekt. zie Decked
lo DECLA^IM ,, Opzeggcn^ een rttdt openttyk nyt
fpreekcn.
Dccl aimer, etn Rcedenaar^ fchoolreedtnaar*
Declamation, eene Reedtvoenng ^ vi^toog^
Declamatf»rv, Reeden<
Decrepitncfi , Afgeleefde ouderdom.
DECRESCENT , V Laatfle cnarfier moan/.
DECRETALS, */ Ktrkelyk Wesbcek, de Panzi
iyke inzettingen,
to DECRY, Door cpenffyke s^ondiging a^cbaffrn^
afzettcn , in eenen qnaaden noiun brengen.
To decry % cuftom, eenegcwoanu affcbajftn*
DecryM, Aigctet^ a^efibafi.
DECLARATION, / ;g, prediking.
Declarative, lWkia.irende.
to DECLARE, rerkiaaren ^ verkondigen^ prtdi- DECUPLE', TienvTadtg.
ken^ uxtli-gi^en, \ DED.
' [To declare one's mind, Zyirf mtenmg verk/aaren, to DEDICATE, Toceygenen^ opdra^en jtoewytn.
To declare warr, dtn Oorlog verUaartn oi amt^ To dcdiaite a book to ovu^yetn Boat aan itmand
'Declared , rerkUarJ^ mytgthgd.
Dcclatcr^ €<n yerii^ar'dcr ^ nytl^er.
opdraafcn,
To dedicate a Church to a Saint , ten Kerk
€cnen Sant ionvfyen,
Dcdl
DED, DEE. DEF.
Dedicated, Toigctygevd^ opgcdraagen^ toegewyd.
Dcdicin'ng, Tocesgemng^ tQCcygincnie CQZ.
Dcdiciitioii , OpJragf^ toewymg.
Dedicator, een Oparaager^ tueeygenaar.
Dedicatory » Opdragis, als
An cpKUc dedicatory , cem Opdragt-brief^ U€ty-
CO DEDUCE, Afic^ien.
To deduce one word from another > Htt cent
woord va9t '/ andcr aJUydcu.
Deduced, Afgehyd*
Deducing, jfrneydin^^ ^^afieydende.
foDEDU
Dcdudcd, Afgetrokkcn.
Dcdu<3ing, Al trekking ^
Dcdudion, Afirekkmgy
aftrckkende*
'hjlxyg^ gevolg.
defign , lemunds tocleg pmvcrr^
Without deduSion, Zondcr sets aftc trckkin.
o5"He made a dedufiion from thence , Hy maaktt
daaruyt etn befiayt^ hytroiCtr ttngcvulg myt.
DEED, eem Daad^ "^^^^ecm fibriftflyk verdrag^
handfchrifSi
He was taken in the very deed, Ify wkrit <f
hfcter daad betrapt*
In- Deed, Inderdaad.
a Deed-poll , ecu Enkd werdrag-^fibiifi.
to DEEM , OordceUn^ achun.
Deemed, Gcoordeeld^ g€achi,
DEEP, Drep,
a Deep wel I , eeft Dicf^ pta^
a Deep road , ccm Dicpt we^,
a Deep man , ten DUpxdnmg man.
the DEEP, de Dupte^ de tee.
to DEEPEN, rcrd/<fpept^ drepmaakcn.
Deeply, Op een diepe wytCj ZX^r Sep,
Deeply indebted, Diep in fchuld*
Dcepncls, Dkpte^ dicpheyd.
Deepning, f^erdseping. ^^verMepende^
DEER, ec^ Her/.
a Rain-deer, eem Ren-dier,
DEF-
to DEFACE, Ontcierefi ^ fihenden ^ htdervea^ myt-
wiOcbem,
Dc&ccd, Gefchonden^ bcdurvem^ nytgtwifcbt.
Defecing, SchenMwgj omtdertng^ b^roing^ ^^—
fchendende cnx.
DEFAILLANCE, MangeU gebreh
DEFALCATION, Be(noctpni^, 4tr€kking.
to DEFALK, Bcfuoet^tn^ afitekken.
DEFAMATION, Naamfchemiing ^ tcrroming^
ffiamroQVin?,
Defamatory, faamroo'Dewde ^ lajierlyk
to DEFAME, faamrcmev^ naamfibenden^
Dcf.n iL J , In zyn eer ^efcht^nden ^ gelafterd.
D , Faamroovtng^ faitnimovtnde.
D^. .wLT, Gcbrek^ mangel , vcrXuSM,
DEFEASANCE, rermet^gsng van een hm^dfchrift
doer V naakomen vmt :;,ekcre v^grwaarde daarin Defiled , Befmet^ bevkkt. vcmntrevwigd,
3i€rmeld. Q i
DEFEAT, ecn y- . ' , ffeetlaag.
to DEFEAT , y de ffccrlaag toebrengen^
very dele ff.
To defeat one's
JloQte^*
Defeated, Verfagen^ gejlsgen,
Dli F EC ATE , yaM dfifefem gezuyverd ^ Ua^ ^
helder,
DEFECT, Gebreky gcbreklykhcyd ^ mangel^ aftv^U
komenhtyd,
DEFECTION, Afwyhng, a^d.
Ucfcdlif, Gcbreklyk^ aXfV^>iJ:9meH.
DEFENCE, B'cjcherm'mg^ verdasd/gmg ^ hefihui'
ting^ afweermgy verdeediging.
To undertake one's defence , lemandi befcher^
ming op zJeb vfcemen*
a Place of defence, een ff^'ecrbaare of houbadft
Plaats*
To fpcak in his own defence, T^t zyne eygem
verdeedigiwge fpretkem*
Dcfcncclefs, IVeerUes.
to DEFEND, Bcfchermtn^ verdaadigtm^ bef^htH^
ten , ^wecrem , xcrdeeSgen^ vaurfldAPf^ ver^
wrercjf.
To defend a towti , Eette fldd verd^iien.
To defend one's caufe, h>nands Ksakverdeed^
g£n ^ ietnamdi zaak b^pleytew.
Defendant , ecft lArdeediger , v&orjlander y kfwecrdef*
Defended, Befchermd^ verdaadsgd^ befchut.
Defender, ee» B^jlhtrmcr, voQrflander.
Defending , Befchermwg , be[thtrmende^
Dcfc&drels, een^ Befchermfter ^ v&^rftaxdfiir.
Deienfative , een Tegfngrft,
Defcnfiblc, Heerbaar^ verdeedigbasr^ hottbaat,
Defijofive, Verdmdigtnde ^ befehuttende ^ verwn*
teitde.
Defcnfively, Op een verweerende tuyte*
DEFERENCE^ Eerbiedtgheyd. believing,
to DEFERR, Uytjlelien^ verjehuyvefi.
Deferred, U\tgefleld\ verfiha&ien.
Deferring, C/yf/lclH^g ^ verfikuyvifig^ ■ 'Uyfficfr^
lemde, ' ^-
DEFIANCE, Uyu^ting^ uytdMiging.
To bid defiance, Uyttarte$9^ nytdaagen^ bra0vitk
ren , voor *t httofdfiooten,
In-defiancc of, l*t fpyt vm.
cdrTo live in open defiance with one, In openhsa^^
re VYandfchi^ met iemand leevcn.
DEFICIENCY, Cchreky mangel^ ontbreehng ^tc^^
kortfchieting.
Deficient, I» gebreke Uyvende ^ aebferlyk*
to DEFIE. tie Defy.
Defied, U^tgetard^ getrstfeerd^ gebom4*
DEFILEE , een Enge doortogt,
to DEFILE, Befmefttn^ bevkkken^ verontreyni^
gen.
To defile the mhid, Hetgemoed vtrf^ntreynigen^
Dcfi.
Defilement, Befmating^ bcvUkiuftg^ vinrntnym'
Defiling, l^erontrtynigmg^ verontreymgcitJe.
Defiler, ien Befmeiur^ i^Ukker ^ verojffrtym^fr,
to DEF|NE , B$pMUtH , hefcbryviti , affchctjift ,
Defined, BfpmU^ afgcfchetjl>
Dcfinfre, BcpaaU,
X)ciiiiiuon, Bepmiing^ isffcbttjlng^ hfchryvmg.
Definitive, BepaaUnJ^ beJUfftnd,
a Definitive lemcncc, ten Sht-vmnh.
f DEFLAGKA TION^ Afbranding.
iO DEFLOUR^ I Uc maagdom bencemen^om^
DEFLO WEK , f modern, fch^ndtm^ vcr-
Deflowered, Ofttmaagd, attuerd, verkracht.
Dcflowerer, ten Ftrkrmbur^ fcboffccrder ^ vrou-
wenfihc^d^r.
XX:J3owtTtng) Omimaagding ^ o»iblofmmg .verkraci-
$it9g , fihoffeenng , o»ie€rm£ , vromucnfihtwding^
fchtndinde^ QntetrtMe ent.
DEFLUXION. Ztnking, 4zvptling.
DEFORCEMENT, Gcwclidaadige cfftiaiid^ffg
vapt ianderyen^
to DEFORM. Aliimaaiejty Itt^k maakcm^ waft"
Jlaiitg maaken, '
Deformed, Mhmaaks^ wanjlallig^ 4^^&*Sr ^*!?^"
Deformedly, Mhnmaktelyk^ leelyL
Deformity , Misma^heyd , wamgedoimU ^ kelyh
brid^ aftigfigbftd*
to DE F R A U D , l^trk^ntM ^ bedritgtn y Umand bet
zyne onthond^n*
Defrauded, Ferkon^ bedrocgtir.
.Defmi<iing, Ferkorfiffg^ bedritging ^ ^^^^verkor-
tende,
to DEFRAY^ L/ySfcMeteftj kojhry bomdett^ bevry-
dew ^ voor temimJ betaalen^
To defray the charges , De kofttn draagen.
To defray one, lemaid irybonden,
J>cfrayed, Kojlvry gehondeft ^ Myfgefcb&ofeft^beiMld.
Defraying, Kofhvryhondhg ^ Mytfcbicting^ betaaling^
vrshnudende , ustfchittende , dil.
DEFUNCfr^ Ov^rfeeden.
to DEFY, Uyttitrten ^frotfcerem ^hooneH^Hytd^iagen,
He defy'd me to \t , Hy tmite my daartoe, •
Goliath defy'd the Lord of Holts ^ Goiiaih boon-
de den Hcert dcr heirfcbaarem^
De<y*d^ Getart^ getrQtfcerd^ ^eho9nd*
Defying, Uyttarting^ trotjeermg^ ^^nytimtende.
DtGt
DEGENER A^'.Y^ Ontaarding, l^trb^irMg.
to DEGENERATE » OmtMnden y verontaardiJi ^
1 ^rLj/fcren,
■p , I Omta^d^ vcromfsard ^ verbal'
Dej^encrating, fWoniaardftfg^ '^—^veroittaardiffdf*
DegcnciQU^, Omadrd^ l^bariig ^ Ji$w>d^
G. DER DEI. DEL.
to DEGRADE, A^4ii zyne9tiUai4zf$tei$^9mmyem^i
Uce^adcd, kan zynen Jtaat afgezet ^ vntwyj. ]
Dt -^^- n, / Afze$ting van itn ampt ^ ctu*'
i^^ f v/ymg.
Diiu is.il t., eemGrasd^ trap,
Hjr degrees, By paaden ^ alUngskem.
To ihac degree, Tot dieitgraad^ toi Mew m.dei^l
maate. •'
DER
to DEHORT, Afmaamem^ Mtraaden.
Dehortadon, Ontraading,
Dehoricd, Afgemaand^ nfgeraaden^ mtroddcfi,
to DEJECT, Bedruki maakrHj im eet$ vtrjlagen-^
heyd brengen , mecrjlagtig maakem,
Dejcfled, Neergtivofftft ^ ^^^rfl^^fg^ J&f^verjla-
gen*
Dejeflcdly, Bedmkutyf,
Dcjcdtion, l^erjl^enbeyd y bedruktbeyd ^ neerjiag*
t:gbeyd,
fDElClDE, eem Codmoi>rdeftaar.
to DEIFY, T&f ten Godmaaken^ Irrz^dem,
DcityM, Kergoad,
Deifying, yergoding^ .^^vergodende.
DEISM, Goaijiefy^ Pt Gcloof der gener welker
Religic alleen bcitaat in 't erkennen van eencn
God , zonder Jcfus Chrillas ca den H* Gccft
da;inn te betrekkeil.]
Deift, een GqMJI,
DEITY, de Godbeyd^ als mcdc eem valfcbe Gad^
DEL,
DELAY, Uytjlel^ vertoevmg,
Wlthom any further delay , Zander etmg Ungt
uytftel.
to DELAY, UstfleiUn^ vtrtoevem^ vtrtrA^ew.
Delayed, UytsefieU^ 'veri^d*
Delayer, eenUytJleUer ^ vertt^evcr.
Delaying, Uytjlelitng^ vtrtotving^ vertnu^ing^ -—
uytjlellende ^ cnz.
DELECTABLE, f'ermaakehh
Deledablcnefs. t^ermaakeiyUeyd.
Deledatioir, yermaak^
DELEGATE, ten Gemagtigde ^ ^^g^zondene ^ ge*
m^nigde /iecbter.
to DELEaiATE, Afzenden^ L^gen^em^ volmag^
digest.
Delegated, Afgiz^ndem^ gtmagtig^*
Delegation, etn Bezendmr.
DtLIBERAl E, ^mztgrig, bed^^^^m.
to DELli3ERAl E, Overleggen^ tnerwetgen^ *#-
raadi'n , raadflagcH.
To deliberate upoii a thing, OxTr/r// btr^uutflM^tn,
Deliberately, Metovcrieg^ mt$ verdn^^ vo9r£Kb^\
telyk^ iaHgZ4amhL [
Dclibefiiion, OvtrUgging^ bfrMdrng^overweeglngJ
Ihe ihing*canic under deltbe/atiun , Dr ztuK^
qM4un m <n*erwfegtng4*
Deliberative « OvtrUgffCJHkt
DELhM
DEI
DELICACY, Lehkerheyd, tenftrheyd.
DELICATE, tetr^ ziiht^ Ukha-.
a Delicate perf(?n , ecn IViitcbroods isfrd*
c:^ Delicate weather, Zeer fchoon weer,
Delicatenefs , Teerhcyd^ tengcrheyd^ Ukkerheyd*
Delicately, Lekkerlyk.
DELICIOUS, Ukkcr, wecldn^^neflykywcliujhg.
Delfciously, Op ce^ lieflyke wyze,
Deliciousncfs , fVeeldrightyd^ -wellujiigheyd*
DELIGHT, Vermaak^ fujl ^ geneiigtt^Jfhyzier,
To take delight in vanity , Vtrmaak fcheppm w
ydelhcyd.
to DELIGHT , Vermaaken , vtrmaak aandoen ,
vtrlufttgen^ vermaakfcheppen.
To delight in hunting , In de Ja^i vcrmaakfchep-
pen,
Deh'gthed, f^ermaaiiy verlnfttj^d.
I was much Dcligthed with it, Ikfchiep WgroGt
vermaak iV, Ik was *tr zcer met vermaakt*
Delightful!, Vervmaktiyk^ geneufhfky i^fi^g*
Delighrfiilly, Op een vermaaktlykc wyzc*
DeHghtfillneft, Vermaakclykheyd ^ genca^lykbeyd,
Delightfom , I'^ermaakelyk , pUyz'trig.
to DELINEATE, AfmaaUn, fchetzen, afieykc
netty ontivfrpen.
Delineation, jifmaaling ^ fchcts ^ OHPwerp,
DELINQUENCY, Overtrfcdhg ^ misdaad.
DELINQUENT, een Misdaadtge . overtreeder,
DELIRATION, Mymermg, raaskallmg.
Delirium, Revelery^ Mymermg.
Del irons, Tihoofdig^ mymeracmig.
to DELIVER, Ferlojjm, overlevtrtn.
To deliver one from danger, lemand ttytgevaar
*verh£'en.
To deliver a me/Tage, Een hoodfchap i^eggen.
To deliver iip a town , Ecnftad ovtrgeeven,
ICS*To delh'er a fpeech haiidfomly, Ecu reed^n ge~
V9eglyk veortbrengen*
Deliverance, Vtrhjftng.
<d*To wage deliverance, Borg Jlellen voor^twe-
derUveren van iets.
Delivered, OvergeUverd^ vcrloft.
She is delivered of a child , Zyisvan ktnde verloft.
Deliverer, eem f^erloffer^ overUveraan
Delivering, Verhjfmg^ verUjffende,
Delivery, Verkjftng^ Qverlever'mg.
«:S'He has a goocf way of delfvery, Hy hteft een
goede manier van Zish nyt te drukktn.
.to DELUDE, Bcdriegen/ifeghsgbeleny befpotlen.
I'Dcluded, Be/pot J hedr&ogen^ ^guygheld.
iDeluder, een Bedricger^ fponwgeL
fDcltiding, Bedrieging^ hefpotimgy^—hedriegendM.
to DELVE , Grtaz^en, dihrn.
Driver ^ ce» Deher.
DELUGE, de Zt^dvloed.
CO DELUGE, OveTfhrmmen\ verdrlnken.
Delog'd \n tears , Verzonken in traanen,
DELUSJON, Bedrogy heguygbdmg.
DEM tif
Delufive, Begmghelend.
DEM.
DEMAND, eenFerzoek, eyf€h , vraag,
to DEMAND, Eyfcben^ verzoekcn, vraageft.
Demanded, Geeyfibf verzocht,
Demander, een Eyjcber^ verzoeken
Demanding, Eyfibtng^ rerzoekingy —eyfche»de,^ .
toDEMhAN'hImlelf, Zicbdraagefr, aanjlel/eff.
To demean himfcif umiiaanerly , Zki o?ima^
nierlyk aantieren.
Demeanour, Gedraaging^ gedrag^ aawftclling,
DEMEANS , Inkomjlen van landetyen.
toDEMliNTATE, Uytzinnig maaken.
DEMERIT, Ferdienfte^ [doch in een quaadcn
lin.}
He fhali be punifhed according to his demerit,*
^^ ^^y ^^^ ^^*^^ verdienjh z^ft7^ v/orden,
DEMI, Half J ^J ^
a Demi-god, een Halve G&d*
DEMIGRATION, ^erbnyztng.
DEMISE , V Overlyden eem Kjmng$ o¥ eenen Ko*
n'mginne*
By the demife of the Queen, Daar V overly dem
der Komnginne*
to DEMISE by will , By nyterfle wille maaien.
05' To dcmile by Icafc ^l^'erbutiren voor em ztktf
getal van jaaren,
DEMISSION, Ontflaaking, ontjlag,
DEMOCRACY, Folksreegerwg\ Polkbeerfcbing.
to DEMOLISH, Afbreeken^ neerwerpen y verdel*
ge^^Jloopen.
Dcmolifhed, Afgehroken^ gejloopt.
Demolilher, een Afhreeker.
Dcmolilhing., Afireeiing^ flooping^. nfbrcc*
kende.
Demolition, Aft?rcektng ^ Jlechtmg ^ Jlmping,
DEMON, een Geejl ^ koQze gecjl , dr&mmeL
Demoniack, Duyvelzuckig^ van den dnyvel bezi*
ten,
DEMONSTRABLE , Betoo^lyk.
:o DEMONSTRATE, Beioogen ^ aanmneit ,
a^inwyzen^ vertoonen^ betootten*
Demoiiftrated , Betoend^ aangetoend^ vertoond.
Demon ilrat io n , Betooghg^ betoomng^ ^nwyzmg^
vcumg^ bewys\
Dcmonrtrativc,. Betoogfyky klaarblykende.
Demon (Iratively, Op etn betuogfyke vjyze.
Demonllrator, een Betooger^ betQonei\
DEMURE, Stemmigy ftaatigy bcddordy ernjl/g^
♦He is as demure as if butter would not melt in
his mouth, Hy hmdt z\n<; trocm zojtaatig dot
by gcen pruymzon willen xcggen om emgehetk
ma^d voL
Demurely, Stcmmtglyk^ Jlaatiglyk.
Demurcncfs, Stcmmigheyd^ flaatigheyd.
♦Dcmurcnels can fland with falftood,OWrry?^^«»
migbcyd kan viel bocveryftbuykti.
Q 3 DE*
m
ii6 DEM, DER D;
DEMURR , l^crtoeti^g, /ii/JIamJ, mytfl^L I to DEPAUPERATE , yfrarmtw.
to DEMUKR iipoa a^ thing , Op ctn ztiak flaan fto DbFEACH, OwtJU^^ qHytfckeUeif.
DEMURRAGE, Day^ ot demurrage, Legdagtn
[van ecu Icfifp naa den vcriprokcu ryd vjui at-
vaarcn of loUcn.]
DEN.
DEN, ten IIol, kuyl^ fpehnL
DENIAL^ Loozheniu^^ weygermg*
Self denial , Ztifsverho^hemng
to DEPLMD, Ajliaftxtm^jhMimy t^cb vcrJastftf^\
To depend upon God*s providence , Op Gods
voorzscf$ighcyd vcrtroHwcm,
He his little to depend upon , Ily kttft
weymg daar hy ztch op vcrUaietr J^ittt.
Dcpendancc,. i /1jismgc»dheyd^ afh^gklskbeyj^
Dependency , f vtrtromwcm , JJeuwfcJ , %ntf.
Denied, GcUugheHdj ofttKi^ad* ^i> to Deny* Dependent, ^_ Afikangtrnde ^ ftemmmd/^ i/tb vcr*
DENIZUN, eeft y'reemdcltHg die V iijwrffWf*/ ; Depending, f laatetfdc.
te mogen hopmoftfchap DiiPiLAlION, Omthaatrit^^ ka^m^^iking.
Jryvcm^ of eernj^ ampi Miemetf ^ zonda- mgtans Dcpil-atory, V Gene V bMmr dfci ttytvallcmy
verkrcegen hceji , om
IV ^ of ccmig amp£ ^twit wc#» , ^u^*m
bet recfft vats NacuraH^atie te hebben.
kaal*
to DENOMINATE, Noemen, henoemen.
Denominated, Gtmemdj bememd*
Denomination, Nocmrftg^ bcnoem'tng,
DENt )TATlON , Beteka^mg,
to DENOTE, Bctekemem
to DENOUNCFi , f^erkotidigen ^ aankondtgeny
zeggem,
verklaaren.
mitukeMd*
Deplorable, Btweenclyk^ jammer lyk^ beita^jglyk.
to DEPLORE, BevucMem^ bekimgat^ be/ammc*
re/t.
Deplored, Beweend^ bekla^J,
Deploring, Beweenimg^ bej^mmerimg^ beVfee^
nende*
to DhPONE, FerklaareM^ /^*>?*'*.
Deponent, eemGetusge^ vcrklaarder.
toDhPOPULAlE OMfzv/ien, venuifeftiff.
Depopulated, Omvolhj vcrwoefi.
Depopulation, Ontvalktng^ vermoefttng.
to DhPORT himfelf, Zuhdrnagcw^ .umfleUtm.
Deportment^ Gedr&g^ gedraaglng^ WiwdeX ha
ling^ handel en wamdeL
to DEPOSE, Betnygem, in retbu verklumten^ jf^
zctten van zsn ampt*
(E3rTo depofc a King, Eemem K^hg ^zjettew.
Depolid, Bctmygd^ verklasrd^ nfgetet.
Dcpoling, f^'crkiaar'tHg ^ afzciung^ --^^ vtrklmten*
dc^ ent.
To denounce warr, Oorhg aankondigen.
Denounced, Aangckondlgd ^ verkondngd*
Denouncing, Aamkon^gmg^ verkondsgtng^ — ^
aa»konJigCNdL\
DENSITY, Dikte,
DENTED, Getmd.^ekeepu
DENT ELLS 5 ecn Keepwerk [aan hct kapltcel
van een luyl.]
DENTICLE, eenTandfje.
Dt NTIFRICt: , een Tandpoeder.
DENUNCIATION, Aankondiging.
CO DENY , Umkennen ^ hogbjnen^ verkoghenen^
omzeggen^ tvcvgeren^ 4J)iaan,
Deny'd, Ontkend^ verlooghendy gtweygerd^ontzeyd. DEPOSITARY, De^ene by wten men iett in if-
Dcnying, Ontkenning, verkoghcnmgy ontzeggtng^ Wimrt»ggtlleUi keeft ^ Pandbe;vasrder.
'^— oHikennende. to DEPOSlTE , By iemand m bewM*tr(ngeJleJlen*
DEO. Dcpofited, h bcwaarderband gcJldJ.
DEODAND, een Godsgift, [du^ nocmt men ccn DEPOSITION, Ferkiaaring^ gettfyjenir.
pacrd of wagen waardoor iemand ovcrrceden Dcpcjiitum, '/ Gene in bewaaringe gejleld is^ ecm
of gedood is, en 't welk men dan tot voor- P*ind.
dcclvjm dcarmcn ueeft,] , to DEPRAVE, Verergeren ^ bederven^ xerflhn^
DEP. ' mere^. ^
toDEPAlNT, Afmadeny effebihUr^n^ afbeelden^ Depraved, Vetergerd^ beduri^n.
verbeelden. Depraver , fen Bedcrver , verergeram^,
Depainrcd, Aigefcktlderd ^ verbeeU, Depraving, VacrgeriHg^ bedtrving ^ itder^
to DEPART ^/V/r^Wri^i vjeggmn^ afwyken^ of- vende.
ftaan^ aflttaien.
To depart the town , U\t dejlad wyken.
To depart from evil , ran V ^naad^Jlaan,
E>cparted, l^^rrtrokitcn ^ afgeweeien^ afge/iaan*
tsS He is departed this Hfci Ily is overUedem*
to DEPRECATE, Afbidden, ^
I To deprecate Gnd\ jurfj^emcir^ -,eckgn d^
to D I . nri d<^n dnaie^^
DEPREDA i ION, Ht^oving, phnd^^rin^.
At his depanurc,(^/> zyn vertrek^op zyn affebeydi to DEI%ESS, NeerdrMm^ onderdrnkktm^
DEPREHENSION
op zsn overly Jen,
to DEPASTURE, Afwtyien.
neetcren,
ilDeprcflcd, NetrgtirMh.
Dc-
PEP. DER, DES,
Depreflion, Ncerdruitmg^ Terncdermg,
DEPRIVATION, Bcroovingj afzeumg vait ten
mnpt,
toDErRIVE, BcroovcHj antmemen^ vcrftcckcny
Qnihlouten.
To deprive one of his enjoyment, hmmdvan
%yn gcnut bcrooven,
prived, Bcroofd^ verfteekeft.
)epnvingj Beroovmg ^ ^eroovendt^
DEPTH, DiePU.
The depth of the fea, De diepu der tec
To fwim beyond his depth, Za ver zwemmem
dat men geem grond mar voeUn kan.
The briny depths, Het pekelig dscp yh<t pekclveld^
de pekelpUjjtn , de zee.
DEPUTyVTION. Afzendhg^ hzending.
to DEPUTE, Ajzenden^ afvaerMgen, affchikken.
Deputed, Afgezonden^ afgevacrdtgd
DEPUTY, een Afg€Zo»d€ne , Sudeiouder , p/odSS'
houder*
The Deputies of a town , de Afgezondenen etner
ftad,
% Lord Deputy of a Province , een Stadhouder
van een I an dj chap.
a Deputy Governour, een Onder-landvongd,
a Midwife's deputy » eene Leer ling die under eene
vrQemoer JlaaS^
DER. '
DERELICT, Verlaaten^ verfehooven,
DERIBANDS, Chiouters Dersabadys y[^cmt foort
van Oottindifche katoene lynwaaten.]
to DERI DE , Uytlachgen , belachgen , befponen , uyt-
jorrwen.
To deride Religion , Met den Godsdienjl fpotten.
Derided, Belachi , nytgelacht^ hefpot.
Derider , een Uytlachger , helachger , befpotter.
Deriding, Uytlachging^ ~^^ uytlacigende ^ hcfpoi-
tende.
Dcrifion, Uvtlachging^ behchgsng^ hefpouing,
DERIVATION, Afieyding, MruyUng.
Derivative, Afgeleyd^ affprnytenje^
a Derivative (fublf ) een Ajfpruyffel.
Derivatively, Op een aflcydende wyze>
to DERIVE^ Afleyden y ajfpruyien^ voortkomen^
ontflaan.
He derives hfs nobility from hfs anccftors , Hy
leydt zynen add van zyne vooroudcren af.
Derived, Ajgeleydj vaortgekor/ten.
(f)DERN, Droevig^ eenzdamj woejf^ wreed,
to DEROGATE, OnUrekken^ verkorten ^ vermin*
deren^ benaadee/en.
To derogate from one's credit, hmands aching
verkoriefi^ ^
Dcro^tion , Onttrekkhg , vermindcring , verkor-
*'''J^j ^ffl'^Xy benaadeeiing.
Derogatory, Verkortende .^ benaadecknde.
DES.
DESx^RT, eenlVoeftyne, wildernh.
DESCANT, deBovenzang^ ^^uythreydtng im
een reede.
cjrHe made a long defcant upon it, Hy deed^er
een lang vcrtQOg over,
to DESCANT, Zich nythreyden in U fpreeken^
over en weer van rets jpree ken ^ redeneeren.
To defcant upon a thing , IVydloopig over eene
Zaak redeneeren.
Dcfcanted, Geredeneerd,
to DESCEND, Afwnakm, neerdaattn.
cdrTo defccud to particulars , Ti^ byzondere taakem
treeden.
03* If he would dcfccnd into himfclf , Indien by
Ztehzelven wilde ondcrzoeken*
Defccndable, Afdaalbnar.
Dcfcended , Afgedadd^ gefprooten.
Well A&tccx^^^Ajkomftig van een fram gejlacht^
wehebooren.
DESCENT, Afdaal'tng, afheWmg, afkomfi^
invaly ion ding.
o3*He is of a mean deicent, Hy is van geringe of*
komft.
^ a Defcent of ground , een Schuynfe hoek lands.
aS'To make a defcent, een Landing doen.
to DESCRIBE, Befihryven, afbeelden^ afmaalen.
To defcribe the miTery of mankind in their fiil-
kn ftate, De elcndt des menfihdoms in deszelft
gevallen /laat befchryven.
Defcribed, Befehreeven^ ajgebeeid,
Defcriber , een Befchryyer , afbeelder^
Defcribinig, Befihryving^ afbecldtngy ^^beftbry-'
venae.
Dcfcnption^een Befcfiryt^ing^ afmaalinr*
a Delcription of one*'s perfon , eene Befih
ryving
van iemmds perfuon*
to DESCRY, Ontdekken, befpenren.
Ddcrj-'d, Ontdekt^ befpenrd.
Defcryini, Ontdekking ^ bejpeurmg ^ mtdek-
kende,
DESERT, (or Defart) eenlVoeflyne^woefte plaats.
DESERT J {van to Deferve) VerSenJte^ verdicn^
de loon.
to DESERT, f^erlaaten jdoorgaan ^verhopen ^weg*
loop en.
A great many Ibuldicrs deferred ^ Zeer veele fol--
daaten vtrliepen.
Deferred, p^erlaaten^ doorgegaan ^ vjeggeloopen.
Deferting , yerlaati$tg , over hoping , — — verla^^
tende.
Defertion, Verlaating^ weghoping,
Deferter, een Verlaater ^ weglooper ^ overhoper*
to Dh SERVE, Verdienen,
As every one dcfcrves , Naar datyder verdlent^
To delerve not well of one , lemand ondtenfl
doen. •
Dcfervxd, P^erdiend,
Dcfervcdly, Naar verdien/le ., naar behoaren.
Dcferving, p'^erdtening ^ verdienende*
DE
^
iiS
DES.
DESICCATIVE, Opdroofrfndc.
DESIGN, Oj'zet^ voorKcemeny oogmerk^ a^^J^'^gt
toclcfr^ Ofi twerp.
He did it with a dcfign to hinder mc, Hy deed
het met opzet {of met voordacht) om my te bin-
derett,
to DESIGN, Voorhebben^ voorneemen^ bejluyten^
opjt UJcrpen,
To dcfign evil , Quoad voorhebben.
Dcligncd, l^oorienoomen ^ beflooten,
Deligiiedly, Aletopzet^ met voordacht ^ voordachte^
fyiy opzettelsk.
Ddigncr, een l/oorneemer ^ bejluyter.
Dcfigning men , Lieden die met opzet sets doen , of
die V ergeffs op gemunt hebben , eygenbaatige
menfchen.
Defignmcnt, een Opzet ^ toeleg.
DESIRABLE, U^nfchelyk.
DESIRE, Beiecrte^ wenfchy verzoei.
I have a denre to know , Ik wenfchte wel te wee-
ten.
My onely defire is , Myn eenigjie begeerte is.
to DESIRE, Begeeren^ wenfchen^ verlangen^ zoe-
ken.
I defire you to do it , Ik verzoek datgyU doet.
Dcfired, Begeerdy gewenfcht, verlangd^ verzocht.
His company is greatly dcfired, Naar zyngezeU
[chap wordt zeer verlangd,
Defiredly, Gewenfchtelyk , naar wenfch.
Defiring, Begeering^ '"^^wenfchende ^ begeerende.
Dcfirous, Begeerig.
I^im defirous of nothing fo much as my eternal
welfare, Niets wenfco ik meer dan mynen eem-
wigen welftand,
TiQRxowWy J. Zeer begeerig ^ begeeriglyk.
to DESIST, Ajjlaan.^ aflaaten, opbouden ^ Jiaakem.
To dcfift from iniquity, Afftaan van ongerefb^
tigbeyd.
Defifted, Afgejlaan^ opgehouden*
Dcfifting, Aflaating^ afflandy opboudingj ^^-^af-
flaande^ opboudende,
DESK J een LeJJenaiir , pultrom.
DESOLATE , IVocft^ verwoejl^ eenzaamj ver-
/oaten, miftroojlig.
. To make defolate, ycrtvoeften.
To be in a defolate condition, In eentm mistroos*
tigenftaat zyn,
JDcfolation, Verwotfiing, verwoeftheyd^ ""^^mis-
troofligbeyd.
DESPAIR, IVanboop, vertwyfeldheyd , twyfelmoc
digbeyd.
To fall into dcfpair, In wanhoop vervallen.
to DESPAIR , U'^anboopen^ vertwyfeld worden, ver^
twsfelen.
I dcrpair of 4t , Ik hch \r ganfch geen boop vmt.
I>c(paircd of, Daor men aan wanboopt.
Dcfrerado, een Fertwyfeldc waagbals^een wanboo-
DES.
DESPERATE, If^'dnboopig , vertwyfeU, verwoeJ,
roekeloos.
To be in a dcfperate condition. In een vcrtvjy^
Mden float zyn.
a Defperate bufinefs , Een roekelooze aanflagy een
vertwyfeld werk.
a Defoerate difeafe, Een zeer gevaarlyke auaal.
a Defperate fellow, een Vertw\felde vent , een
roekelooze waagbals.
He looks defperate, Hy ziefer vertwyfeld my t.
Defperarely, Roekeloojlyk ., op een vertwyfelde wyzey
verwoedelyk^ Zeer gevaarfyk.
Defperatencfs , Rotkeloosbeyd^ vertwyfeldheydyVer^
woedbeyd.
Defperation, IVanboop , twyfelmoedigbeyd , hoope*
loosbeyd.
DESPICABLE, Verachtelyk, ongeocbt.
Delpicably, Op een veracbtelyke wyze.
DESPIGHT. z/> Defpite. ^
to DESPISE, reracbten^ verfmaaJen.
Defoifed, Veracbt^ verfmaad.
Defpifable, f^erachtelyk , verfmaadelsk.
Defoifer, een Veracbter , verfmaader.
Defpifing, f^eracbting^ verJmaading^'^^^Terfmaa*
dende.
DESPITE, %/, verfmaading.
In defpite ot him , infpyt van bem.
Defoitefiil, Spytig^ boosaardig.
DeAitefully j;p^'/i^f/)i, boosaardiglyk.
to DESPOIL, Berooven. plondcren.
Defcoiled, B(T<w/^.
to DESPOND, Z)r» moed oPfeeven yden moedver-^
looren geeven y den moedlaaten v alien ^denmoed
laaten zinken.
Delpondencc, Delpondency, Flaattwmoe^gheyd ^
moedeloosbeyd y gebrek van moed.
Defpondent, Den moed beneemende , floauwmoedig
maakende.
T>ESPOT,eenf^orfl ofHeer die onbepaald beerfcbt.
Delpotical, Defpotick, Oppermagtigy overbeerd.
Deipotically , Oppermagtiglyk , op een onbepaalde
to DESPUNGE, Afivifchen.
DESSERT, ^t Laatfletrerecbt. banket.
toDESTINATE, Beflemmen.
Deftinated, \ n n j l tl
Dcftined, r ^'fi''^'^^ befcbooren.
DESTINY, 'tNoodlot, befcbooren deel.
c3*The three Deftinys, De drie Scbik-godinnen.
Deftiny-raider, ^r» Planeet'leezer.
DESTITUTE, Ferlaateny verftcekeny bnheloos.
To leavd one dcftitute, lemand bnlpeloos laaten.
Deftitution, l^erlaatenbeyd.
to DESTROY, Ferdeffreny vernieleny afbreeken,
verwoefleny verniettgeny doodjlaan.
To deftroy a town, Eene ftad verdelgen.
To deftroy onc*s clothes , lemands klecderen ver*
nielen.
Dcf-
DES.
l>e(hoycd, Ferdtlgd^ vemield^ vernUtsgd,
Deftroycr, een Vttrdtiger^ vernieler^ verderver,
Deftroying, l^^erdelgtHg ^ vernieliMg ^ verbrttking^
' V erdcke ndt , verdervend^*
DESTRUCTION, Trr^W^m^, verwoeftmg^ver-
derf.
Definitive , Verdcrflyk,
DESUETUDE, Ongewoonte^ mtwenntHg.
DESULTORIOUS or Dtfukory , mfpthurig^
WMJt. verandcrls'k.
" DET,
to DETACH^ Eenigc krygsbenden vmh V har nryl-
zendcn^ detachcereti/
Detachment, een Uytgezonden hoop irygsvoU^ ten
a^ezanderd gedcehe van '/ hctr.
DETAIL , Byzondcrheden , omftandigheden m V
krefde,
to DETAIN, Ophuden^ weerhouden^ vafthoudcn.
Detained, yaftgehoud^n ^ opgehomdew^ weerhouden,
I was detained by it trom proceeding any further,
Ik wlerd daardoor weerhoudcm van vcrdcr voort
te vaaren.
Detaining , Opbonding , vafthoud'mg , — ophou-
dende,
to DETECT, Ontdckkcn, openleggen,
DeteSed, Ontdtkt. ,
Deteding, Ontdekklng^ ^^^^ ontdekkcnde.
Detection . Ontdekting.
DETENTION , ^^fiboudsmg , gevangenhouding ^
hechtems , gevangkenh,
to DETERGE, AJwryven, afveegcn,
DETERMINABLE, Bf>rj/^^, vonnisbaar.
Determination J cenBeJlmyt^ uytfpraak^ v%nmjfing.
to Determinate, ^/> Determine,
to DETERMINE, Bepaaten, be/luyten^ vaftjich
ien^ vonnijj'eny beJlijJeH.
To determine a buiinefs , Een zaak hefiechten^
Determined, Bcpaald^ beJUten ^ gevonmfd,
I am determined^ Ik beb myn hefluyt genomen y ik
beh by my zelven vajlgejield*
ptoDETERR, Affcbrikken.
Deterred, Afgefcbnkt.
Deterring, Jnfcbnkking. affcbrikkende,
DETEFISIVE, Zuyvcrend, 4dryvend.
to DETEST, f'^crfitetfcn^ voor grnnv^cn.
To deteft i:\'i\ , ^/ Quoad verfoeijen.
Detcllablc,, Op een verfQeij^lyke v/yze,
Dcteftation, Kerfoeijing. affcbriL
Dci^d^d, l^effocid. ^
Dctelling, f^erfoesjingy -"-^ verfoeijcnfle,
to DEI HRONE , Ontiroonen^van dcnTroon [loo-
ten.'
Dethroned , t^an den Troon geftooten , onttroond.
Dethroning, Onttrnonrngy aj]hQtmg van dtn Troon ^
" * Onttroonende.
DETINUE , een Scbriftelyk bevel tegen iemand die
weygert de goederen hem te bewaaren gegteven
over tt Itvtren.
DET. DEV. 129
to DETRACT, AftrAken^ verhrtcHy verhleynen^
iot umands naadeel fprceken ^ acbterklappen ^ las-
teren.
To detraS from one's rights lemands recbt ver*
korten,
DetraQcd, Afgetroiken^ verkort^ verkleynd ^ benaa'^
deeid^ geTafterd,
DetraQing , Benaadtwltng ^ verkorting y *— t^rr^
k^rteftdc.
Detraction, f^erkleymnFy lajlermg,
Detra«^tor, ten Benaa£teUr . verkorter, lafleraar,
DETRIMENT , f^crlfcs , febaadc , verkorfing ,
Jljtaadje^ Jlytgeld
to DETRUDE, Afflo^ten^ nytftooten.
Detruded, UytgeftoQten.
DEV.
DEVASTATION, Vermoejlmg.
to DEVEST, Ontblooteny beroovcn.
Devcfled, Ontblooty ber&ofd.
He dcveftcd bimfelf of his right, Ilyflondt zcf
van zyn recbt ^
to DEVIATE, Ajwykeny afdwaaUn.
Deviation, Afwyksng^ ^divauhn^.
DEVICE, L$il^ usivindfelyge^HbtfeU
a Mann foil of devices, een Man vol van uyl*
v'tndfeleny een fcbrandcr breyn*
DEVIL, de Duyvel^ ^-'^eene duyveltn.
a Devil incarnate, een Gevkefcb'te duyvel.
She h a meer devil, Zy is een rechte'dnyvcUn^
Devilifh, DuyvelfiL
Devilishly , Op een duyvelfcbe wyze^
DEVISE, een Zmfpreuky devys.
to DEVISE , Bedenken , vcr'zinnen , ftytvindeny
^ ieti by erfmaakin^e naalaaten, *—
Deviftd * Vcrzonnen , by erfenis gemaakt.
DEVISEE, Iemand dien by erjenis eenige goederem
gemaakt tyn,
DEVISER, een Uytvinder y bcdenker.
Devifin^, Uyivindmgy bedcnk'tngy uytvtndende.
DEVISOR , Iemand die by uyterjle wille zyne Ian-
I dtryen aan eenen anderen maakt,
DEVOIR, P%/.
to DEVOLVE, VervdUny necrrollen.
That right devolves on hiin, Dot recbt vervak
op hem.
Devolved, Fervailtn.
Devolution, NcerroUmgy verralling,
to DEVOTE, Zicb verlooven y ovcrgeeveny tot'-
wyen.
To devote himfclf to the fervicc of God, Zki
fen dtcnfle Gods toev/yen.
Devoted, yerloftfdy toegewvd*
Devoted to his mailer's iiitcrcft , Aan tyns meet-
sers belang verloojliy votkomen op zyns mecfiert
voordeel uyt.
Devotion, Aandacbt^ Godsdienft'tgheyd^
Private devotion , Afgezonderde Godsdsenjlig^
heyd.
ty^ DEV, DEU. EEW^ DEX. MA-
//. kth ktm t'^tr m-jHc ZJiUe^ by a tit wxsn l«.:--
to DEVOUR, Vcrf^inien^ vafcbtttren.
Devoured, yerfi*jnden^ ^tt^iktura.
IX'VOJrCT, ten ycrJl-MiLer ^ '•^'^^tem wf:i'*€i.
flindtnde.
DEVOUT^ Aandachttf^ /'.didifrifliz,.
DcvoTJtly, Aandachtizkjl ^ f/j^d:tnl:j^kk.
DtU. ^^
DfcUTLRONOM Y , //r/ v^fde b^^ck M^a.
DLW. '
DEW, d^Dauw.
The Dtrw-lap of tn or , li 0?^^ <i> ii«r ojfcn wk
<i<rr Jii« ^ keel hem^t^ JLc kijfcm,
Dcw-fnaJI , ten Ilnysjlak.
Dcw-bcrric'S, Braamen^ braambcezien^
Dewy. Dauwiuhtsr.
DEX.
DEXTERITY, BehcnMgbeyJ^ xlugbeyJL
Dcztcroos, Deheudigy knap.
DcxUTOuflv, Behemdtrlyk.
DIABETES, Pisvhed ^ [ecoc quaal waardoor
men zyn water nict kaii inhoadcti. j
DIABOLICAL, Duyvelfch.
DIADbiVI, cen KroQVy wrongkroon,
Dli^RESIS, een Scheyteken^ [gelyk als wanneer
mi:x\, twee ruttclrjes biven ccn e zee aldns i^
als te 2icn is in 't vtoord geirgerd.
DIAL, a iSun-dial, ten Zonmewsz/tr,
The needle of a d\z\^Denaalaeefis zomnewyzers.
The dial of a watch, Z>^ wysplaaf vam etn umr^
VJcrL
a Dial-maker, een Zorwewyzerfnaaker.
DIAL£(>r, IVyzt van uytffraak^ tdduytffraak ^
taaluyting.
Diak-aically, Redenkonjliglyk.
Dialeilician, een RedenkonftenMsar ^ rtdenkavelaar.
DIALE' /riCK, Kedenkunjly redenkirvel'tf^.
DIALLING, De konft van zonnewyzers te maa-
ken,
DIAIX)GUE, <en t^Zamenfpraaky izamenfpree-
king,
♦ To DIALOGUE, t'Zamenfpraaken opflellen.
DIAMETER, een Middellyn, middelftreep.
Diametrical, middellsnlg.
Diametrically, MidJcllyns-wyze.
Diametrically oppofitc, Kegelrecht tegen malkan-'
der gczet , ngelrecbt firyaig.
DIAMOND, eenDioMant^^-^^flsmcdcdeRMyt
op ten fpeelkaart,.
i Diiimoiid-ciutcr , een Diamantfnydef.
D I A I ' l\ K , Serve f'linnen , Servttgotd.
DIAPHANOUS, Doorfihjncnd^d«ortigtfgydQ^
biihiig.
DIA- DIB. Die DID. DIE. DIP-
DIAPHORETICK. Zmrf-.owtMil
DiARRHE.n, ae hM^t^ujf. ^
DL\RY, etnDagj*eL
" DIB.
DIBELE, eer S'^d^.
a Dlible to br-£ o--/s hir, eem H:-eI'icm^rr'r.
Die • ' "
DICE, DUbelfiermem .^ '\ TTiccrso^iiz gctal van
D:e'\
D5CwT, l5:cc-p!aTcr, eenDihifljisr.
Dicing, D^^Ming^gendfbel^ d-,':lclenie.
to DICTATE, i'w/rzxrgcWy X'yjr'uiiiK^ z:»trMCO^
» ten^ be^v^cfrdem.
To dictate a letter , lemamd eeuem brief z 'x^rztg^
gtm,
DioatCS, iMfprsakj t^^fpeUii^^ V&'jrd:ch:Kg,
To follow the didates oTconfcicncc, De tm-
Jpraak des gevjectens opvcigrm,
DICTATOR, de Opperbtvelhebhcr [by de aakJtt-
de Romcrnen.}
[Didaiorihip, bet OpperhevelhehberfchaP.
: DICTIONARY, eenU^'o^dembotk^Woordtnfch^.
I DID.
DID, Deedy (vMftXoHo, doen)
He did it, Hy deed bet. NB. Did Anx\it in'tEa-
j gelfch de onvolkomen voodecdcn tyd uyt , al&
! I Did fee it, Ik zag bet.
DIDACTICAL, Onderwztnde.
DIDAPPER, een Dnyke'r ^ [ccn vogel 20 ge-
naamd.}
DIE.
DIE, een Dobbelfteen^ teerling^
To play at dice, Met dobbcljleencn fpeekn.
•>DIE, f^erw, LltMr.
to DIE, Sterven^ alsmcde verjlaan [gelyk fcier/}
He is to die for his Healing, Hy zai om zynjtee^
len moetenjlerven.
When is he to die ? Wanneer zal by ftervem ?
[die wordt alleehlyJc gezegd van lemand die
door 't Gerecht ter dood gebragt wordt.]
He died two years ago, Hy fturjtwee jaaren ge^
leedcn.
He dies away, Hy fterft al gaande weg.
6> Don 't let your wine die, Loot nw vjyn nict
verjlaan.
to DIE , ^erwen [door indoopinge.]
To die black , Zwart verwen.
DiCTjeen Denver, zie Dyer.
DIET,^/, kofi, beteeten.
ci>The Ihct of the Empire, de Ryksdag.
to DIET, een Regel in V ceten voorjcbryven ^ ter
koft gaan.
To diet one J lemand eenen ert-regel voorfcbryven.
Where does he diet ? Waargaat by tcrlojlf
Dieting, Kojigang.
DIF.
to DIFFER, Fcrfcheelcn, verfcbil hebben.
This
DIF. DIG. DIJ.
,,This differs much from rhat, Dip vtrfcheeU oeel
van iUt,
Wc differ about this , Wy verfcbeckn daar on-
tremt.
Difference, Ferfcbsl^ onderfcheyd^ verfcheydenbeyd,
toDIFFEREl^CE, Fcrfchtl mmkcn, ond<:rfchey-
dcn,*
Different » f^erfchechnd ^ verfchillijr.
Differently » Verjchiydentlyk.
Differing, {^frfchit^ vtrfcheeUnde.
DIFFICULT, Moeijelyk^ zwaar.
DiJUcultly, Zw.iar/yL
Di fficulty , Zwaarlgheyd^ moeijclykheyd.
toDIFFlbE, Mi/irotiwen,
DIFFIDENCE, cenMtflroftwem.
Diffident, Miftromvend^ fcbroomachtig,
to DIFFUSE, f^^rfpreydtn.
Dirf'ufed, Verfprcsd,
Diffufedly, yerftrooidelyk.
DiffuliVt, I4jd f^yfg^hreyd,^ verftro9id.
to DIG, Grsavcn^ driven ^ uytbolkn.
To dig the ground, Dc grond o>nfpsiUn,
To dig out, Uytgraaven,
to DIGEST, yerucrem, verdoMWen^ verkroppen^
in orde fchikken.
To digcft v'uSluah, Dejpyzc verUcTcn,
To digeft an affront , Etmn h§on opkroppcn^
Digcftcd, f^erdouwd, vcrkropi, upgckropt,
Dtgedible, Verdouwelyk^ dot Hgt tc vcrtceren is*
Digelling, y^crtcfrin^, ^ vertcerendc,
Digcftion, yerdouwtng^ verkroppinx*
Digeftive , Dat ut de vertceringt bapt^
Digests, VS<?ri van di^SurgerlykeweUen^ V
Bur^erlyk H^'cthoek,
DIGGED, Gegraaven^ giSlven^ nytgebold.
Digger, ecn Graaifer, davtr^ dykcr.
Digging, Grooving^ delving^ uytholling ^^^^graif-
%*ende.
DIG L ADL^TION , Fecbting met bhoU zwaerden,
to DIGNIFY, Tot eenig eetampt wrZ^f/^c » , [doch
inzoiiderheyd tot ccn Kerkclyk ampt.]
Dignified, Met een Jlaatclyk ampt zmorzicn ^met ecM
aanzienlyk ampt vcretrd, gewaardigd.
By what title loever dignitiiid or dillinguifhcd ,
ATet was voor een tytci ook gewaardigd ofondcr-
fchevden,
DIGNITARY, een Dombccr^ of Deken van eeft
KaPtftfL
DIGNITY, l^^aardigbeyd^ftaat ^een flaatehk ampt,
to DIGRESS, Vstweyden^ een bnytcntre^ dotn,
.Digreffion, etn Uytweyding^ buyUntrtd^ uytjiap^
pini^ buy tenr cede.
' ^ ^' ^ DIJ.
toDt]UDICATE, Vonnifen, een oordeel velkn
ttijfchen twee partyen, l/ejlechten,
Dijndjcation, O^rdeef of vonnijftng [over cenig gc*
Xcbil*
DTK. DIL. DIM. DIN.
DIK.
DIKE, eenDyk, graft.
Dike-Gnvc, eeu Dykgraaf,
DILi.
ijf
t_o DILACERATE, Faneen fibeuren.
Dllacerated, vaneen gefchcur^
Dihiccrittion , [^arreenfcbeuring,
DILAPIDATION, Ferjlemping^ d&orbrenging ^
vcrwaarhozing van een geiouw zo dat men 'l
Idat vervalkn,
DILATATION, IFydmaakingy verwyding^ uyt*
hrevMng,
DILA tORY, Uyf/iel'ZoekcnJc.
Dilatory picas, Uyfviugtcn.
DILEMMA, een Stnkreeden ^ een bejluyt dat vm
weeikanten klemt,
DILIGENCE, Naerftigheydy vlyt.
Diligent, Naerjfligyvhtfg,
J o be diligent, Zrcb beftaerftigen ^ bevlytigen*
Diligently, Naerfliglyk^ vlytiglyk*
DILL* DiUe, [iekcr kniyd,]
DILLING, een Kind in */ voders onderdom geiai"
ren^ een troeielksnd,
to Dl LUCID ATE, Klaar maaken^ Qpheldertn.
Dilucidation , Opheidering.
to DILUTE , Met water mengen.
Diluted, Gemenzd met water ^ leumperJU
^ DIM. ^ ^
DIM, Donkery duyflefy fihemerig,
to DIM , Ferdnyjieren ^ ver danker en.
That dims my" fight , Dat verdonkert myn gezigt.
Dim-fighted , Duyjler van gezigt , fchcmeracbtig
van ffOj^en.
DIMENSION, Afmeetmg, meeting.
DIMIGATION, Vecbtingy fcbermutfeefmg.
to DIMINISH, VerminJkreny afneemeny verkley*
nen. , '
Diminilhed, Ferminderd^ a^enomen^ verkleynd,
Diminilhing , FermindertPfg y -—^vermindcrende^
verkleyncnde^
Dlminillnnent, ^^ Ferminderingy afneemingy vcr-
Diminution, f klcymng.
That is no diminution to you, Dat isgeen vef
kkyning voor h*
Diminutive , een FerkJeynwoord , verkteyn-naam ,
verkleynende.
DIMISSORY; yffzendig,
DIMITTY, Diemit, [ickcr katocnc ftof.]
DIMMED, r^r- ^ \ verdonkerd,
DIMNESS ^ D van gezigt y fcbemering
der ofjgen, dmjicr/uyd.
DIMPLE, ee» Kuylijc in de wang of kin.
Dimpled, Met kuyitjes in de wan^ bezet*
DIN.
DIN. zie Dinn,
to DINE, V Middagmaal bouden.
Dined , Gemiddagmaald,
to DING, S toot en y breeken.
R i To
X3X DIN. DIO. DIP. DIR.
To ding one's head with a continual asking, le-
mand door omphoudelyk vraagen V hoofd breeken,
DINING, Middagmaaliyd houdsng , '-"-^mftUag'
maaUnde,
a Dining room, een EetzaaL
DlNN.Gekliiik.geraaf.
DINNER, 't MiddagmaaL
Dinner-time, MiddagmaaU tyd.
♦After dinner fit a while, after fupper walk a mi-
le, Naa V middagmaal wat gezcun^ em naa V
avondmaal waf ^cwandeld,
DINT, eenSl^^ tndruk^ kracht* -
The dint of a fword, De fcherpte of krach des
zvjoerds.
It was carried by dint of fword , Het wierdt door
V zwaerd bejlecht.
The dint of a difcours^ de Kractt oiindmk van
eene reede.
DIO.
DIOCESS , een Bifdom , ftUhf.
Diocefan, de Biff chop van V Stichy — of ookwcl
een snwooner van V Sticht.
DIOPTRICK , Verrehkkund€.
DIP-
to DIP , Doopen , indoopen,
DIPHTHONG , een Tweeilani.
DIPPED, h^edoopty gedoopt.
Dipper , een t)ooper.
Dipping, Doopingj indooping^ ^""-^ doopende.
Dipt, Jngedoopt.
DIR.
DIRECT, Rechtweegfy recbtnyty lynrecbt.
a Dired line , een Rechte lyn.
to DIRECT, Beftiereny ricbtenyfchikkenyWyzen,
To dircS his courle towards a plact, Zyn^gang
na een plaaSs toe rjchten.
To dircft a letter to one, lemandeenen brief toe-
fchikken^ ^t Opfcbrift aan iemandjcbryven.
Pray direft mc how to do it, Eylieve wysmy
eens hoe ik moet doen.
Dircftcd, Gerichty lefehikty onderreeht ^ reweezen,
C^Thc letter was direScd to me, V Ofjcbrift van
den brief hie Idt aan my.
Dircfiing, Deftierinjg^ --^-^bejlierende.
JDirc&ioQ , BejUenng , riehttng , order , btwind ,
'-^'^opfchrift.
Pray give me direSion how to find it, Eylieve
doe my aanwyzing hoe ik V vindcn zal konnen.
To follow his dircSions , Zyne orJer volgen.
tJThe dlredion of a letter, */ Opfihrift eens briefs.
Direflly, Regelrecbty lynrecbt y rechtsdraads y recbt-
Jhreeksy zonder omvjegen.
He came direftly to me, /fy quam eenjloefs by
my , by quam ten eerften na my toe.
Dircaly nor indircfily , Nochte recbtftreeks nosh
met omweegen.
Direflncfs, Recbtheyd.
Direftor , een Bejlierder , o$fdfrwyz<r , bewindsnum.
DIR. DIS.
DIRECTORY, een Kerkelyk Ordin^ci-boek y of
tormkUer-boeky door de Presbiteriaanen in En^
geland eens ingevoerd in Plaats van V Gemeen
gebedboek der Bijfcboppelyken,
DIRhFULL, rflykygruuwelsk^ wreed.
DIREPTIOlsf, Koovingy Plondering.
DIRGti, Lykdienjiy gebeaen voor de dooden y lyi-
Zang.
DIRT, Slykyfliky dteky vnyligbeydj belafte-
ring.
To throw dirt upon one , lemand bckladden.
«> His dirt will not (tick , Zyn bekladden becbt Vr
niet op.
Dirtily, S/ykachtig.
Dirtinefs* Bejlyktheydy vuylheyd.
Dirty, Slikrig^ vnyL drekkig.
to DIRTY, Beflyken, vuytmaaken.
Dirty'd, Bejlykt, bejlikt, bedrekt.
DIS.
DISABILITY, Onvermoogen y onmagt.
to DISABLE ^ Onmagtig maaken , onvermoogend
maaken , de magt ieneemen.
To diftble the guns , Het gefcbut bnyten Jiaat
flellen om dienji te dotn.
Dilablcd, Onmagtig gemaakt^ bnyten Jiaat gejletd
van iets te konnen doen , reddeloos.
a Difabled fhip, een Reddeloos fchip yeen fchip dot
in onmagt legt>
to DISABUSE, Uyt den droom belpen , ujt den
dut belpen , te reott brengen.
Difabufed, Uyt denAoom gehnlpen.
to DIS ACKNOWLEDGE, Ontkennen.
DISADVANTAGE, Naadeel , fchaade.
It IS turnM to his disadvantage, V // tot zyn na^
deel nytgevallen.
to DISADVANTAGE, Schaade doen.
Difadvant^eous , Naadeclig.
Difadvantageoufly , Op een naadcclige vjyze.
DISADVtNTURh, Ongeval.
to DIS AFFECT, Quaa£euren^ vxraaken yniet be-
gunfhigen,
Difiift'cAed, Misnoegd^ onreneegeny wangnnftig.
DifaffcdMon , Ongeneegenheyd y wangeneegenbeyd y
wangunp^ mtsnoegdheya.
to DISAGREE , ^Niet overeenkomen ^ verfcheelen.
We won 't dilagree about that, Uy znllen door
over niet oneens zyn.
Difagrecable, Onovereenkomefyky wanvoeglyk.
Difagrceing, Ferfcheeiingy verfcheelcnde.,
Dilagrecment. VerfcbUy tweedragt.
to DISALLOW, Niettoeftaan, afkenren.
Dilallowed , Niet toegeftaan , qnaadgekenrd.
Difallowing, Afkenrsngy verwerpingy «_ii^^««.
rende.
t to DIS ANCHOR, ^t Anker ligten.
to DISx\NULL, Vermetigen.
Difanulled, l/emietigd.
DiCiaulliDg, Fcmietigingy ^^'^vemietigemk,
to
!•
I
DIS.
to DISAPPEAR, Verdmymw.
Dilappeared * Vtrivjcencn.
to DISAPPOINT, tcUurJidUn, uloorjielUn^
verydtltn.
Pray don \ difappoiiit me^ Eylieve fid my nut
U vergfefi uyt . ft^l my met tc Uur.
Difappointcd , Te kurgcJicUj vcrydeLt
1 was difappointcd, Ik wierdte Uur gcfldd^ myn
VQornctmen ontfcboot my^ htt misluktc my ^ '/
ontfchoot my,
Dilappointing, TikurflelVmg^ te horftelknde.
Difappointincntj TcIoorflclUng^ Dcry deling ytntjlnk-
^^*!?j triiflfikte aanjlag*
to DISAPPROVE , QHaadhnrcn , verwerpen ,
wraakcHy afkeuren ^ quaad keurcn*
Dffapprovcd , ^tadgekcnrd^ ge^t^raakt.
Di&ppToving^^hiaZlkeurhg , ■ quaadkeHrcnde,
to DISARM , UfstWiipencn.
Dinirmed, Ontwap€»d,^
The Citizens were diTarmcd, Dc Burgers wicr-
den mtwapend*
Difarming, Omwapenmg^ ^^^oniwapcmnde^
to DISARRAY , Dt kiederen uytfihudden , ecM
beir in wanordc brenven,
DIS.
»33
[ampfpQ
to p I S A V O W , Ajflemmen , kogbenen , cntienncn*
DiHiyowed^ Afgefiemd. geloogbend,
to Disband, /Ifdanhn, ontflaan.
Disbanded, Ajgcd^mkt^ ontjlagen^
Disbanded troops , Afgedankte troepen.
Disbanding, Afdanking^ ontflaa^tng ^ ■ afdan^
kcnde.
DISBELIEF, Ongeloof^ wantrouw.
to DISBELIEVE, Nict^choven^ mtftrouvten,
X neither believe nor disbelieve it , Ik geloof V
met , nocir sk rerwerp ^t ook nief.
Disbelieved, Mtflroawdr
to DISBURSE, Verjcbietiny aytfihieteny wftleg-
gen,
Disburfed, Verfchootcn^ mytgefibooten.
1 have already disburfed a ereat deal of mony,
Ik ben reeds dief in */ verjchot,
Disburfemcnt , f^erfchot, uytfcbicting.
DISCALCEATED, Ongtfihoetd
10 DISCAMP, l^an Ugerplaats iTranderen^ V Le-
ger opbreeken.
to DISCARD, Afdankenyontflmn.
To difcard a fervant, Een knecht de zakgeeven.
to DISCERN , Onderfiheyden , ten ondcrfcbeyd
maaken^ befpcurcHy bcmerken.
Difcemed, Onderfchcyden,
Difcernible, Bemerkhaar^ onderfcbeydelsk.
Difccming, Onderfcbeyding^ ond/rfcbeydendi ^
^emerkcnde.
a Difcernrng fpirft, ten Onderfcheyd<ndvcrftmd^
ecngeeft van ondcrjibeydsnge.
Difcernmcnt, Onderfcheyding^ kennis.
to DISCERF , P'erfibeuren.
DISCHARGE, OntjUg , oorlof, qiiytfibcldiHg ,
quit and ^ affc hie ting ^ hsbrandsng>
to DISCH.\RGE , Ontjlaan, oP vrye meten ftel-
len^ ontUjlen^ kj/cn ^ quytfchdden.
c5'To difcharge a gun> cen Roer loff'en^ etn ftnk
ajjchieten of /osbranden.
Ct To difch;uge a bufincfs , eene znak afdoen,
05^ a River dilchargine it felf into the ica, een Kt^
vier die zicb tn ae zee ontLtJh
Difcharged, OntJJiigen^ cfntlafi ^ gdojk
Difchar^ing, Ontjhtamng ^ ontlafling^ hsbranding ,
— ^— ontjlaa^de , lusi/fandende.
DISCHEVELEDjMr/ bangcnden baaire^met m-
vkdnene tmten^
DISCIPLE , ten Lecrling, fchodter^ DifdpeL
Difciplinablcj Bequaam Ur tncht^ leerzaam,
DifcipJinarians , Tucht-onderbaudcrs.
DISCIPLINE , Leertucht , herwyze y onderwy-
Zini[y tsicht*
The Difcipline of war, De krugstucbt,
to DISCIPLINE, Ondcrwyzen, oejenen^ in tucht
bondeny tuchttgeny onder tzim houden.
Difciplined, Vnderv/eezeny in tucht gehonden ^ wel
geoefendy getufbtigd.
to DISCLAIM, Offilemreny verzaaken^ afflaasr.
To difclaim his bload, Zyn bbed verz^aken,
Difclaimed, Omkendy verzaakt.
to DISCLOSE, Ontdekkeny aan den dag brengen^
HS'tbrcngcn,
To'^difclofe one's hean lo one, Zyn b^t voor
ier/tand ontfiuyten.
To dtfciofe a Tecret, een Ctbeym ontdekken^ of
uytbrengen.
To'difclofe (as a hen doth her chickiiis) Kippen
[gelyk cen hen haare kuykens.]
-To * ^ ^
a5'To difclofc (<?rbud), Bofteny uytfpruytcn*
Difclofed, Ontdekt. ustgebragt.
Difclofcr, een Ontdekicry uytbrenger,
Difclofing, Ontdekkingy s/yibrenging , ^^^'ontdek-
kcndc.
to DISCOLOUR , VoM verw doen verfcbieten.
Difco loured, fan koieur verfcbooten y wankleurig^
Difcol During , l^'erj shifting van koleur.
to DISCO mf IT yrerjlaan yde neerlaag taebrengen^
Difcomfited, f^erJJafen.
D i fc o m ti tuie , Neerlaag.
DISCOMFORT, iMifiraofitgheyd y mismoedfg*
heyd*
to DISCOMFORT, Miflroofiig maakeny mi smut*
dig maaken,
Difcomforted \ Miflr9oftig , mismoedig>
to DISCOMMEND, MiiPryzeny Faaken.
Difcommendable, Onpryjlyk^ laaUmar,
Difcoinmended, 3Iispr'eezen,
DISCOMMENDATION, Mispfyzlng y laaiing.
DifcoaiiUendiug. Mispryzing. ^--^mispryzende.
R3 ^^ ^' ^^ pjs.
134 ^IS.
DISCOMMODITY,, Ongeryf^ ongemak^ opgele^
genbeyd,
to DISCOMPOSE, Uytzymfcbikhelpen^ onthnt-
feJc», ontJlelUm.
The ^
The lead thing difcompofes her, De mimjfe zaA
ontftelt hoar*
Difcompofed, Ontbsttfeld^ ontfteld^ mytzyMfchlh
•Difcompoliiig, Ontftellmg^ ontJlclUnde.
Difcompofure, Wanorde^ omfteltcms.
DISCONSOLATE, Troofteloos.
DISCONTENT, Mismegen y onbenoegem^ kfty-
zigbeyd, •
I foundf her under fome difcontent , Ik vond hoar
in eencn knyzigem float.
%\y&onttnx^ een MssnQ€gde^ .
to DISCONTENT, Mismoegd maakem.
Difcontented, ^//»orW, kmyzjg^ fonvreede.
a Difcontented niind, ecm Mssnoegd gemoed,
a Difcontented look , een Mhnocgd gelaat.
' a Difcontented fellow, een Onvemoegde vent.
a Difcontented life, ecu Onvermegd Uevem.
Difcontentedly, Onbcnoegdelyk.
Difcontcntmcnt, Mismegdhesd ^ onbenoegdbeyd.
DISCONTINUANCE, Uytfcheydimg , afbree-
king^ ophouding.
to DISCONTINUE, Uytfibeydcn, afbreektn^o^
bouden.
Difcontinued , Uytgefcheydcn ^ opgeboudtn.
Discontinuing, UytfcbeyMng^ uytfcbeydemde^
DISCORD, Tweedragt^ Pweefpalt^ oneenigbeyd^
verfihil^ valfche toon in de Muzyk^ wanftem-
ming.
Difcordant, Tweedragtig^ oneenig, —— wW-«y-
dcnde
VIS.
vertzaageny afraaden.
Difcouragcd, Den moedbenomeny moedehos ^khyn^
ntoedsg^ mismoedigy ontmoedigd,
Difcouragement , Moedbeneeming , vertZM^if^ 9
kleynmoedigmaaking.
Difcourager, een Moedbemeemer ^ vertzju^cr^ of-
raader.
Difcouraging , Fertzaagdmaaking , vertza^ing ,
.geen moedgeevcnde^ i^aadende.
DISCOURSE , een Redeneertngy reedenvotring^
gefprek^ vertoog.
a Familiar difcourfe, een Gemeenzdom gejprek
He niade a learned difcourfc, Hy d^edeemge*
leerd vertoog.
to DISCOURSE, Reedenvoeren y redeneeren y ge^
fprck houdeny Jpreeken,
To difcourfc on a fubjed. Over ^ch on twerp re-
dcnecren.
To difcourfc with one, Met iemand gefprek botn
den of i»gfn>rek zyn.
Difcourfed of? t^an gefprooken ^ over gere dene erd.
Difcourfive, Redeneerend.
DISCOURTEOUS, Onbeleefd, onbeufcb.
Difcourteoufly,, Onbeleefdilsk.
DISCOURl^ESY, Onbeleefdheyd, onbeusbeyd.
DISCREDIT, Onetr, naadeel.
to DISCREDIT, Onteeren, ongeacbt ^naaken ^ m
eenenquaaden naam brengen.
DISCREET, Befcbeyden^ voorzfgtig.
Difcrectly, Befcbeydenlyk.
IDifcrcctncrk 1
Difcrction, ' f Befcbeydtnbeyd, omzigtigbeyd.
DISCREPANT, Verfcheelcnde.
to DISCRIMINATE, OnderfcheyJen.
to DISCOVER , Ontdekken^ bcfpeuren ^ aan *t licbt ; Difcriminadon , Onderfcheydsng ^ verdecldbeyd.
brengen. DISCURSIVE , Over en vjeer loopend^ ioi een ge^
Difcover^le, Ontdekbaar^ dot ontdekt kan worden. fbrek beboorende.
Difcovercd, Ontdekt^ be ff curd. to DISCUSS, Onderzoeken^ uytpluyzen^ naavor'-
He hath fufficiently difcovcred himfelf thereby, fcben.
Hy heeft zicbzelven daardoor genoegzaam ten ' Difcuffed, Vaneen gefcbud^ onderzocbt ^uytgeplnyfd.
toongefleld,
Difcoverer, een Ontdekker.
Difcovery, Ontdekking^ befpeuring.
To make a difcovenr of a Country, Een niettw
land v'snden , etn land ontdekken.
DISCOUNT, Korting^ aftrekking.
to DISCOUNT, /Ifrekenenj afirekken^ korten in
rekening.
Difcounted, Afzerekend^ ^getrokken^ gekort.
to DISCOUNTENANCE , Niet goedkeuren ,
met begunfligen^ in ongunfl brengen ^ niet dul-
deny wraaken.
To difcountenance vice , Ondeugd te keergaan ,
tracbten de ondeugd te dempen.
Difcountcnanccd, Niet begunfligen^ gewraah^ in
Difcuffion, Omfchuddingy onderzoek.
DISDAIN, f^erontwaardiging y verfmaading.
to DISDAIN, yerjmaadeny veracbten^ Zfcb ver^
-ontwaardigeu.
Difdaincd, Verfmaady veracbt.
Difdainfull, Smaadig^ verfmaadende ^ veracbtende^
verontwaardigende.
DiCdainfulIy, FerCmaadelyky onwaardiglyk.
Difdainfulncfs, yerfmaadelykheydy verachtelykbeyd.
DiHainine, Verfinaadingy '- — verfmaadende.
DISEASE, Ziektey qnaaly ongemak.
The foul difeafe, De Spaanfcbe pokkcn.
ongun
nflgebrajrt,
iOOrag
to DISCOURAGE , Kleynmoedig maaken, den
to DISEASE , Ongemak aandocn.
Difeafed, Ziek, quaalyk te pas.
to DISEMBARK, V rDifimbark.
to DLSFKrrJAr;jR V= 7;^ ^ Dilingagc-
DiiintaDglc.
to DISENGAGE, > Zie
to DISENTANGLE, J
moed beneemen , mismoedtgen , ontmoedigen , '• DISESTEEM , Kleynacbting.
to
DIS-
toDISESTEEM, KUynachten^ veraduff.
Direilccined, iVeyni^ gtacht ^ ongeacht,
DISFAVOUR, U-amunfl^ Qngmji.
to DiSFAV^^UR, Mtsgunntny Uclykmaaken.
to DISFIGURE , Mtsmaaken , fchcndcn.
Disfigured, Mismaakt^ wanfchapcn,
She is quite distigured with the Cndl por , Zy h
t*e^ncmaal door de ffokks gefchoftden^ zy h icetyk
van de pftkjes Mfkt»a.
Disfigurement, Mismaakthtyd^ wanfchapcnheyd.
Disfiguring ^ Mismaakmg , fchendsng , - mispiaa-
kciidc,
to DISFOREST, Etn hfih uytroeijen.
to DISFRANCHISE, ^ Vrydommen beneemen.
Disfranchifemcnt, Bnooving van vryhcden oivoor-
rechten,
to DiSGARNISH, Ontciereny ontrntjem,
to DISGORGE , Uytbranken^ zkh oniiajlen.
a River disgorging it fcif into the Tea, Eenc ri-
vier die Zi^b in dt zee ontlajl*
DISGRACE, Oncer ^ ontecring^ fchande.
oarTo be in disgrace at Court", "ten Hovt in cnge-
nade zyn*
to DISGRACE, Onttertn^ fchande aandocn.
He disgraces his Parents thereby, Hy onteert zy-
ne ouders daar door,
Diegracird, Onteerd^ in ongenade gekomen j ten Ho-
ve in ongunfi geraakf,
Disgraceftill , Sch^andtgy fchandelyk.
DIS.
tjf
Disgracfiig- 0
DISGUISE,
nteertng^
' ontecrende^
een MomaanzJgtj vermomming ^ dek*
manteL
to DI S G U I S E , Vermommen , verftelUn , vtrvpr-
min^ verbhemen,
Disguifed, t^ermrmdj verjieldy verhhemd^
Disguiling, yermomming ^ vtrhloeming^ ^^ zrr-
mommende^ cni-
DISGUST 5 l-r^algiftg^ weerzin^ afkeer.
She has taken a disguft at mc^Zyheeft ten wecr^
zin tegeff fny opgevat.
He is fallen into disgiift of wine, Hy watgt van
vjyn,
to DISGUST^ Ifalgen^ een nfkccr hcttenj if gen
de hurfl flooten.
I am disgufled at it, Ik walg^er 'van , betjlaai my
tegen,
DISH, een Schoteij fehaal^ gerecht*
a Silver, pewter or earthen difli , ten Zilvere^
finntPfy of aarde fcbotel of kommetje,
a Difh of meat or fifti , een Schoul met vlecfch of
vifcL
a Difh of Coffee, een Kopje Kojjfi.
"^The difh wears its own cover, Zulk een pot ZM/i
een dekfcL
CCjTTo lay a thing in oner's difh, hmand iett voor de
fcheenen werpen.
He laid It in his difh as a foul crime, /^y vcrweet
bel hem ah vuyi mis dry f.
Difh-buttcr, Stnkjes boter^ "-oerfcbe boUr.
a Di(h<'loiit,<f eir P^aatdatL
,Di/h-WdQi, DiiTi-water, P^aatwarr* f
a Chaiing-dilh, een Komfoow.
to DISH up, Opdiffcben.
DiOied up , Opgedtjcbt.
DISHARMONY, Oneendragttgheyd,
to DISHEARTEN, den Moed beneemen^mhmoe*
digen , flaauwbartig maaken , vertzaagen,
Difheartcned ^ Muedekos gemaakt^ vertzaagd^fiaauv/^
hartig. 4
Difheortenmg, f^erfzaa^in^ ^ '^^ vertzodgende^
to DISHERIT, zie DifinW-rit,
DISHEVELED, jyie$ bangenden baaire, met ant"
vhchten haairj tnvtelooi,
DISHONtST, One^/yk, oneerbaar.
Dishoneftly^ Oneerhkerwyze^
Dishoncfty , Oneerlykbeyd , eerhosbeyd ^ boevery ^
oneerhaarbeyd,
DISHONOUR, Oncer, fcbande,
to DI SHON O U R , 0 nteeren , fehande aandoen.
Dishonourable, Oneerlyk^ eerloos.
Dishonourably, Eerhislyk,
Dishonoured, Onteerdj^efehonden.
Dishonouring, Onteering, ^^^ onteerende^
to DISIMBARK, Uyt een fihip te lande tree den ^
ianden.
Difimbarked , A an land gcfreeden ^ geland.
Difimbarking , Aan land-treeding ^ -----te lan^e
I treedcnae,
to DISIMBOGUE, Z/Vi onthjlen [als eene rivies
i die ill zee loopt.]
toDISINCHANT, Omtoveren,
jtoDlSINGAGE, OntwMelen, ontjhian, rryftel*
I ien^ iosmaaken.
Difingagcd, Ontwikkeld^ onfflagen^
Difingagcment, Onttvikkeitng^ ontfiag.
DlSINGENUiTY , Onoprecktigbeydy veynzery ^
ontrouw.
DISINGENUOUS, Onoprecht, geveynfd.
DifingcnaouOy , OmPrechtehk , ter quaader tronwe.
DISiNHdBirED, Onbevioond, onbevolkt.
to DISINHERIT, Onteri^n^ bajfaard maakerj.
Difilihcritcd , OnterfJ^ bajlaard gcmaakt,
Difinherftnig , Ontttvmg^ —^^ontervende,
to DISINTANGLE, Uyt de war helpen ^trntwik-
kc/en.
Dirmtan^lcd .Ontwfkieldy losgemaakt.
DISINTERESTED, Bnyten eygen belongs ane^^-
^enbaafjg.
to lilSJOYN, Faneew^fcheyden^Jloopen.
Disjoyned, Gejloopt,
to DISJOYNT, De Uden vaneen fheyden yOntUe-
den , flukswvze verdeelen,
DISJUNCTION, een Scheyding^ verdeeling.
DISKINDNESS , een Qmade Menft, ondiewj}.
DISLIKE, Misnoegen , mishaagen .
to DISLIKE, Mishaagen y geen bebaagen ftheppen..
Th^
M
1^6 DIS.
The cWcfcft thing I cUslike in him, V Voornaam-
fie dat my in hem tegenfiaat.
Disliked, Mishaafrd^ gtwraah.
Disliking, Mtsbaaging^ muhaageftde.
to DISLOCATE, Ontplaatfen^ verftuyken.
Dislocated, Verftuyh.
Dislocation, Ontfiaatfing^ verftuyking.
to DISLODGE, Doen verhuyzcn ^ verJM^en.
To dislodge a camp , f^an legerplaats doe» veran-
dtren^ bet legtr doen opbreeken.
To dislodge a deer, een Hert uyt zyn leger ver-
ja^ett.
Dislodged, Verhuyfd^ verjaagd.
DISLOYAL, OngetroHW^ trouwloos.
Disloyally, Ongetrottwlyk.
Disloyalty, Ongctrouwtgheyd^ trottwhosheyd.
DISMAL, Schrikkclyk^ gruuwclyk^ yftyk^ over-
droevigy naar,
a Dismd fight, Een yslyk fchoHwfpel^ een naare
vertooninj(,
to DISMANTLE, OutmanteUn^ ontwalkn^ out-
veflen ^ de muuren omver bodlen ^ dcwallem
Jlechten.
Dismantled, Ontwald^ ontmuurd.
Dismantling, OntmoMteling^ ontwaH'mg^ontveJliMg^
— ontmantelende.
to DISMAY, yerjlaven maaken^ eenenfchrik ep*f
lyfjaageftj beangjiigen^ verbaazcn. -
Dismayed, F^erjlagem^ verbaafd,
to DISMEMBER, Fan leden berooven^ knmen^
vane en fcheuren,
Dismcmbred, Fan leden berocfdj geinof.
to DISMISS, IVegzenden^ ontjlaan.
-To dismifs one from his employ, lemandvam
zyne bedsemng ontjlaan^ t^zetten,
Dismiffcd, IFeggezonden y ontjlagen.
Dismiffing, Ivegzcnding^ ontfiaaning^ ■ ont-
Jlaanae.
Dismiffion, Ontfla^^ zjegzending.
Dismift. zie Disnnlled.
to DISMOUNT , ylfftygin , 4zitten , van bet
paerdjlappen , — semand uyt den zadel Isgten,
To dismount canon , Gefcbut uyt de affu'tten Ug-
ten.
Dismounted, Afgefieegen^ ^^-^van^t paerd gejloo-
ten^uyt den zadage/igt,
DISOBEDIENCE, Ongeboorzaambeyd.
Disobedient, Ongehoorzaam.
I>isobediently, Qngeboorzaamlyk.
to DISOBEY, Ongeboorzaam zyn^ wederjhreeven.
Disobeyed, Ongeboorzaam g^ewee ft ^ wederftreefd.
Disobeying, On^ehoorzaamtngj '^'^^ ongeboorzaam
zynde.
DiSOhLIGATION, Ondienfl, een auaaJe trek.
to DISOBLIGE, BenaadeeUn beUedigen^ondienft
doen^ een Jlimmen trek fpeefen.
Disobliged, Beleedigd^ bcnaadeeld.
DISOKDER, IFoHorde, verwarrhtg.
DIS.
to I5JS0RDER, In wamrde breugen^ tenvamttf
befcbsamdmaaken^ ontjiellen.
It disorders the Comack, Het dntfteh de maag.
Disordered, In wanorde gebragt^in de wargebragt^
befcbaamd^ onifteld^ yt zyn plooi gebrart.
Disorderly, Onordentelyk, ongeregeld.
a Disorderly man, een Ongcregeldmenfcb.
DIS ORDINATE, Onfcbiktelyt ongerigeld.
to DISOWN, Fcrzaaken, verlooghenen ^ ontken-
nen,
I do not difown my doing of it, Ik ontken niet
dat ik het geJaan hcbbe.
Disowned, Ontkend^ verzaakt.
to DISPARAGE, Ferachten ^ vcrkleynen^ tens
fpreeken.
To difpuraee one. Tot iemands naaJecl fpreeken.
Difparaged, Feracht^ verkleynd^ te na gefprooken.
Dilparagement, Feracbting, verkleyning^ kleynaib-
ttng.
It can be no difpanujement tohim,/Ar/ kangeen-
Jim tot zyne verkleyningftrekken.
odra Di(paragement in manage , Een ongelykheyd
van float in V buuwlyk.
Difparagcr, een Ferkleyner^ faamroover.
Dilparaging, Feracbtsng ^ vtrkJeyningj onteering ^
^-^veraebtende, verkleynende.
DISPARITY, Ongelykheyd ongelykmaatigbeyd.
to DISPARK, eenHeyntng afbreeken, den fcbut-
ttngwegneemen^ een ftaketfel om verre haalen.
DlSPARPLED,Fer/preyd,verftrooidj[een woord
tot de^wapenfchildkunde behoorende.]
DISPATCH, jifvaerdiging y verricbting^ befchik"
kingy vervaerdiging.
Make quick difpatch , Rep u wot , maak^er u
gaatew if.
aSrz Difpatch , Een pak brieven.
to DISPATCH, Ajvaerdigen y afdoen^ verricbten^
befchikkeUy afiaaden^ afmaaken^ aan een kant
belpen^ V leeven bencemen.
(XJrTo difpatch a man , Itmand afmaaken^ aam hmt
helpen,
Difpatchcd, Afgevaerdigd y befchiktj verrichty af-
gelaaden^ ^..^.^^ gem at ft,
Tne matter is difpatcht , Dc zaak is befcbikt.
The meflingers were prefently difpatched , De
booden wierden terflond afge^'acrdigJ.
Difpatcher, een Afvaerdiger ^ bcfchikier yVerricbter.
He is a difpatcher of oufinels, Hy is een die de
zaaken fpoedig verricbtjby is een man van fpofd.
Difpatching, Afvaerdiging ^ verrichting ^befchi likings
— mvaerdigen£.
DISPAUPERED, Beroofd van V voorrecht der ar^
men om voor niet door eenen Advokaat bediend
te worden.
to DISPEND, Ferquiftem.
DISPENSABLE, Ontflaanbaar , vermydelyk, V
gene door mem zich van ontflaan kan^ of door
men van ontflagen kan worden.
•^ DIS-
DIS.
DISPENSATION, Uyfdcfling, hdc^Iiffg, tr>-
JDlSP£NSATORY, fenApQuhn hekmnmyzen-
L de hoe alle medicynen moeiem Utgfjicli warden,
lo DISPENSE, Uytdtehn^ hedeeUn^ hefibikkem.
CCi'To dilpcnfc with^ Vrygeeven^ amjlaan ^ oHtJlag
verleemen^
Difoenl'cr, eenUytdeeler^ rentmeefter ^ o^tjlaamcr.
Dilpenling , Bedceling ^ ontjUamng y ^^uytdee-
iende^ ontjlaande*
to DISPEOPLE, Ontvolken.
DiTpeoplcd, Ofttvolkt.
Diip^opling, OmvolkinWy < ^ mtvolkende.
to DISPERSE , Verjlrooijen ^ verfpreydcn y d^en
verfchooijen^
DiG>ericd, Verflrooid^ verfpreyd.
Dilpcrfedly, VerprQQtdelyk^ wyd en zyd.
Ditpcrfer, een yerfpreydcr ^ verftrootf4.r.
Di 1 per l]ng, Verffrcyding^ verJh'Qoijtng ^ ^^q^cr-
jlrmtjende*
Difperfion, Verjiraotpng.
The difpcrfion of the Jews, De vcrfirooijidrg der
yoodcn*
to DISPIRIT, Moedeloos maaken.
Diibinted, Moedeloos^ fiauwmuedig,
to DISPLACE, Uyt zyne floats JhoUn^ dfzetien,
Difplaced, UytgeJb&Qic» ^ ajgezfi.
Dilplacing, Uytjhotmg^ ajteitrng^ -— ^— nytjho-
tfnde^
toDiSPLANT, Ontplamen^ uytroeijen.
DISPLAY, een Uy (legging y vcrklaaring,
to DISPLAY, Ontwifsdev ^ oHtrQlieny openleggen.
To display an intrigue, Eene kuypery ofenieggen,
Dilplaycd, Ontwonden^ QpengeUgd.
With banners difplayed,-/!?^/ ontwondene vmncn.
Dilp laying, Ontw'mdtng^ ^P^^l^gg'^ij verklaaring^
^— — ontvjindende,
DISPLEASAJsfT, Ouvermaakelyk^ onaangewaam^
onbehaagelyk.
to DISPLEASE, Mishaagen^ verflmrjen,
DifplcaCcd, Misha^^d^ zfcrftoordy onbcnoegd^ mh*
naegd,
Dtrplcaiing^ Mrsboi^etid^ aanftotnelyk.
DISPLEASURE, Mssnoegen^ mlsha^en^ atge-
Made.
He (hall receive no difplcalurc thereby, Hy zal
^er geeff muH&egen door bchaalcn.
To incurr the JvingS dilplealure^ In desKonhgs
Mgeffade vervallen^
Cf) Difport, KorawyL zie Sport
DISPOSAL, I p ri. i, , :^j
DISPOSE r ^^j^^^^^'^jf » t^^^rffd-
It is at his dlfpofc, Hetflaat t^zyner befchtkkmge^
beg fhi4£ Jdn zyn bcUeven^ hyii^er meejler van*
I am not at thy dispofal, Gy bebt over my niets
te zetft'n^ fkjlaa undef u met.
to DISB
uytg
-hikken y bejlhikkcn^ bejltllmy de
DIS.
I will endeavour to difpofe him to it,Zt zatmyn
be ft daen Qm hem daartoe te bcwcegen.
To difpofe himfelf for a voyage, ZUh tot eem
reys vervaerdigeu oi toeruflen^
^ To difpofe of one*s cftate by a will, Xyne gat^
deren by uyterjle wflle maaken.
To difpofe of another man's money , T^icb de
ftytgaave van eens anJers i^eld aamnaatigen,
I am yours to difpolc of, Ik ben t*u-wen dienjle.
Difbofed, Gefchikt^ befcbih^ genevgd^ bereyd,
Pjoufly diipofed. Tot fodvrucbtigbeyd geneygd.
Well or ill dilpofed , &V/ of quaalyk ie pas,
Difpofed to do evil , Bereyd om quaad te doen*
Difoofed of, Begeeven [als een ampl.]
Di^pofcr, een Befcbfkker , beftcller.
Dilpofing, Scbikking^ befihikking^ ^-^^^fchikkende.
DilpoGtion , Gejleltenis , ordemng , gefteW>eyd^ ney
ging,
Difpofure, Befehikking,
She has the difpofure of her children , Zy beeft
bet opzigt over baare kinder en.
to DISPOSSESS, Uyt de bezttting verdryven ^ uyt
zyn bezU ftooten ^ uyt zyn goeddoen opflaan.
To difpoflefs of an error , Uyt eene dwading
redden,
Difpoffefled , Uyt zyn beztt verdreevew.
DllScffiofr, r Verjlmmguytzynbtzk.
DISPHAISABLE, Onpryslyk.
DISPRAISE, Ihm.bldam,
to DISPRAISE , Mitpryzen^ koonen^ meraebtenl
laaken*
Dfipraifed , Mtspreezen , veracht , gelaakt y geboond,
Diipraffer, een mispryzer j verachter.
Dapraiiing, Alhpryzing ^ veraebting^ laaking^^^^^
mhpryzende,
DISPRO^TT, Scbaade, naadeeL
to piSPROFlT, Benaadeelcn, fibaade doen.
DISPROOF, If^ederleiging ^ verwerpin^^
DISPROPORTION , Ongelykbeyd, tnevenmaa-
ttgbeyd^ ontvenredenbeyd,
Difbroportional , Onevenmmttg.
tpDib PROVE, U^ederUggeUy verwerpfn^ wm^
keny afieuren^
To dilprove an argument, Een bevjys wederleg-
Difproved , ff^ederlegd, gtwrhakt.
DISPUTABLE, Betwiftekk, betwiJibMor.
DISPUTATION, I Redenftryd, betwifling :
DISPUTE, r dijpMtt,
Beyond all dilputc, Bttyten alle tegenjpraak,
K) Dispute, 'Twijlredenen ^ betwtjlen^ zJfrfV/is^
^ teny difputceren.
Difputer, « een T^w/ftredenaar j zintwijler^ v/oor^
DiCputaut, f dtntimflery Dilputant.
Difputing, Beivjtfllngy betmtfitnde^ difpntte*
rcnde,
DISQUIET, jO*rij/l, ongerufibcyd
13«
to DISQUIET^ OmrMft<ity vtrmirMfi€i$y mgtntft
maahft.
Diiqaicted^ Omrmfty oi^trwfi^ tMfteU.
Dilquictcr, ten OHttujUr.
Difquicting, OmtniftiHg^ vircntr^ftg ^ ^^.^^^t-
ruftcndt* •
Difqiiieniefs, OnxerKjlhtyd^ omtfl.'htnh,
futavorfching,
to DISRANK , Iff vjamrdi kr4ni€i$.
Disranked, /* wamorde gei^n^l^
DISREGARD, JJ:^uiMhcyJ ^ va*wasr!goziji£ ,
kUynachtimw , t/iT-£#yiir,
to DISREGARD, Vtrmaark^zew ^ terttiymen.
Disregarded, yermaarhufd^ verzuymd.
to DiSRELtSi^ a thilJg, Gecm Jmn^ in iets vhi-
d^m^ wrMaicft.
DTsrclifhed , Niei tfaar zyne fmaak gevondem ^ gc
DISREPUTATiON, i KkvnasUit^ ^ qumde
DiSRtPUTE, ( maam, vifAchtiHg,
DISRESPECT, OmceMeMghcsd, kleyttachsimg.
to DISRESPECT, Omcer^eJJfg zyp ^ v^n^chtciyk
hejegemcn*
Disre(pcftcd, Ongeeerf^ ongcacht.
DisrdpcftfuJI, (Ji$e€rhiedig.
to DISROBE, Den tabbcrd uytfchaddem,
to DISS ALT, OntzoMttn^ verfch maakcM.
DISSATISFACTION, Onhtn^^gtH^ mhmiginy
onvoldziAnhtyd* jj
DiY^ y , ^OmvoUberndt.
to Jj. \ i iSFY , Gc€n voldoemttg geevcm^ mis-
l3tfT;Uts^'ed, 0#ti^4^Mir, mistioegd.
S DISSECT, Offmidtm^ 9f£nen^ tmsUedew.
illcftcd, Opgtfnccdcn^ geofcmL
Diflldion, Vpfpfsdutg^ 9pcjtJMg^ mtUiding.
Diff ^ v*# ifpentr^ iMiUedt} .
to 1 i£, Um hei kft^itfloQtcr.
DifTcifec, Dc uyt zyu i^ttM g<fi^9itm is»
Pi f Rill n , i}Hix*€ttht myifls^Siyg*
Diilcilur mtd Diiictfcrds , iffcnzy die im mder
*tyt z\n tczUjloot,
CO DISSEMBLE, Vtymun^ tmtvtywuWy vcrhhe-
men.
Diffemblcd, OntvpHfd^ Hurhktmd.
Difleniblcr ^ ttn l/Qymztr^ geveynfde.
He is a great dUlcniblcri fly is ^» metjier im V
DiJTcmbJmg , OnnftyaziMg^ mymmg , m^^m^ttyj
ZTVMtewde.
n Mng rnck, eeu Gtveymfdi fircrk.
to n NATE , y^hrryd^M.
Dii d^ytffpreyd.
Dif >n, ycrfprfydittg,
Dio^^^.^iON, Onetmibtyi^ v^rdfcldheyd*
BIS.
DISSENT, Ftrlkbil, Su^eedrjgt,
to DISSENT » yoM ecm andcr gevoiUn zyw^ Vfr-
Diilciidng, t^crfctetiiffg y vtrfibukmde vaMg€*
DISSENTERS, fWcSfekrr , fdos wordcn aU«
gezindhcdcn in T i>cn\d, die niet
vaa d€ li<rk van i ^ ^ n, uytgcicyd dc
Roomggeziiidcn.
DISSER7ATION, Rcdenv^img , rcJ^mevh:^ ,
vtrha^delfptg J vcrtoor,
to DISSERVE, Ondfenji docM.
DISSERVICE, Omditnjh
DUtrylccable, Ondjcmfitg.
to DI SSETTLE» In wanordi hrcwgew.
to DISStVER, ymctnfikeydtwy affkhcydoi
DilFcVcrcd, y&mttn grf^heydcn, '
DilTcvcring, ^^»x\ vameeJtJcheydiKg y —
DISSIMILAR, Ongclykinfim o£ aardt.
DUrimilitiide, Uftgciyklcyd.
DISSIMULATION, I^eymzery, ~tmiv€y$$zing.
D 1 SS I PA B LE , Vtrnrootbaur , xcrdwyvlnuar.
to DISSIPATE, yerftroaijtmy doen verJmyneM.
DifJipated , l^crftromd^ verdwetnem.
Diffipationj Ferftrmipng^ vtrdvjynmg.
to DISSOLVE, Ontymdtn\ optQpM^ owsUjj^n.
oCf To diiIi>K€ the Parliaincat j '/ ParUment u me^
docn.
Diflulved, OnthtmdeWj 0«r/o/2, ^pg^UJl^ te mitt gt^
daiift,
DiiTolving^ Omdnmding^' l^nuuJung ^ ^—'^trtHnf^
DiiToWhifr humoun j Fcrdwymtnde of mrfcine*
DISSOLUhJUE, Ottkdaar, omiiiwdeNL
DISSOLUTE, Ongchondem^ hsy itgivofrdig.
Di/IbJutely^ Ongi'imMdm$iyJt.
DiiroJutcnefs, Ortg^hndenkeydy kjfigb^d yJigtvoiT^
dighcyd,
Uillblution , OMtHmdiMgy omtfioifiitg^ t€ miti do0^
fffig,
Tiic DilFoktion of the Parliafiieiit^ D^ vepmUfi*
giifg t^MM */ ParUmtmi.
a Diffolution of uiariage , Eene entbimding dts
huuvielyks.
DISSONANCE, IVmilmydtmSmd.
Diilonaiit, 14'awiuydtmd. verftht§knd,
to DISSUADE or DilTwadc, Omtrs^den^ afn
deff^ Ziyi hct haofd frAtUwn.
DjfTuaded, ^Jgcraadcn^ mtraadtn*
Dilluader or DifTwader, een Ontrmdery 4tfraader.
DiiTuading , Afrnadiitg , &n$rsddimg^ — <mtr4a^
d€ftdt*
DIS.su ASION, OmMdinr, .^Mdiwg.
a Difllinfivc, ecu OntnudenJe rttdtm.
DISSYLLABLE, etn Trnttfillay,^ wvri.
DISTAFF, etH SfiKTokf Jpiwrokknt.
DIS.
The Kingdom of France never falls to the dis-
taff. Met Franfihe Ryk vervalt moit am^tfifin-
rokken [d* t. aan eene Vrouw.J
to Diflain. zie to Stain*
DISTANCE , AfjUnd , tufchewwyite , tujfchcnhtyd.
He was a great diftance from thence > /^ waCtr
verre vandaan.
At a diiUncc, Van verre.
I kept him at a diftance, Ik lUt hem met dUht by
my komeMf ik nutakte my met heel gtmecn mU
hem^
c5*Out of diftance, Uyt het^ezigt.
l3'To keep one's dlftaiice , Z/VA binmn zynepaalen
vam eerhied ho u den.
Diftanctd, yaneengezet^ z\Qorhy geftrecfd.
DISTANT, ^fgcfeien.
tmially diilant , Even verre vom malkanderen.
DISTAST, IVecrfmaak^ weerzm^ mtiHoegen.
To take dillaft at Ibinthing , Eem weerzin Ugen
iett opvatten.
Tojgiyc diftafl, Mtsnoegen vero^rzanken.
n9
Hei cm
Dillallfull^ Onfmaakelyk^ oHaangenmm^ wanfmao'
to DISTAST, Geenfmaak in Un vinden.
"*/. - '^^*'
kelyk,
DI STE MPER , een Quaal, o^gefteldheyd^ ongemaL
to DISTEMPER, Or:gcfteidmmkcn^ ontflelUn,
Diftcmpered. Niep weTte paSj qumlykgefteldy uyt
zynfchik.
to DISTEND, Uyttrekken^ opfpmnem.
Diilcndcd. Uvt^eJpanneH,
a Bladder cfiitcndcd with wind^f^ Biaas die door
wind gcfpannen float,
DISTENSION, Uyttrekking, opfpannmg,
to mSTEKUlNATE.f^anec?iichcydeff.
to DISTHRONE. zie Dethrone.
DISTICH , Een twee-^egeltg gedicht y koppeldlcHje*
to DISTILL^ Neerdruypen. afdrnypcn^ afzypelen^
aftrckken^ ovcrhaalen^ dsjlilleeren.
DISTILLATION, JfUrnyping, afzspeJing, neer-
druyptng,
a DiftUlation of humours , een Afzypeling van
vochtighedePf,
Dirtillcd, Necrgtdroopen ^ ^^Z^ypeld^ afgctrokktn ^
ovcrgehaald.
Diftilling, Afdruyping^ fteerdrayping j aftrekktng^
fiVerJbaa/ingy afdruypenaey dijiilUerende,
Difti 1 1 er , een W^aterbrander , gebrandwatcr-mattkcr ,
diftillateur.
DISTINCT, Ondcrfcheyden, duydelyk.
a Dirtinfl pronunciatio'n,££'» Juydelyke uytfpraak.
Diftinfiion, Onderfcheyd^ onderfcheydtng.
a Man of great diftlnSion,iVw uytmuntend man*
Diftinddvc, Afdeelend.
-Diftinaively* Bvafdeelinge.
Dillinftly, OnderfcheydentlyL
Didfnanefs, Dusdefykheyl
to DISTINGUISH, Onderfcheyden ^ enderfcheyd
maaken^ verdeclen^ fcbiften.
Gefcbetirdheyd , vertvydermg ^
' h-amkzmmgbeyd^
To diilinguilh one thing from another,
van '/ andcrjchifien,
Diftfnguifhable, OnderfcheySaar.
Didinguiihed , Onderfcheyaen,
Diftinguiflier, een Onderfiheyder.
DiUinguiiliing, Onderfci^yMng^ -** onderfcbtydende.
DISTORSION, yerdrmijmg, fcheeftnkkmg.
to DISTORT^ Ferdrtmijeny fcheef trekken.
To diftort the mouth , Den mond fcbeef trekkem^
Dili or ted , Vcrdraaid^ fcheefgetrokken ^vermr&ngen^
Diilorting, l^erdra^jing^ fcSeef trekking ^ m^^ver*
draatjcnde.
Dillortion. zie Diftorfion.
to DISTRACT, Faneentrekkcn^ afwendemj onf*
roenn^Jlooren^ — - krankzi^mig maaken^ ver*
byfleren,
Dillradcd, Fa»een gefibenrd^ ontroerd^ krankztm^
nig^ vcrbxfterd,
Diilraded with one thing or other, Do&r de tone
^de andere z^ak weggerukt^ of verrmki,
iJTa Dillraftcd woman, eem Krankzinnig wmw*
menfch,
o^'Diftradcd times, Oneenige tyd^j verwardg #y»
den,
Diftradednefs,
Dillradion,
to DISTRAIN, Goederen in betaaiing van pacht
Qifc hatting d4or de Gerechtdtenaari wegmeemen*
Diftrained , In bejlag gemmen.
Diilraincr, Die de hand op iemands goed Ugt wegem
pnibt o( /chatting J een Pander,
DISTRESS , Benaauwdbeyd J verhgenheyi y ^^^
bejlag van goederen , ponding.
To be in diftrefs. In benaanwdkeyd zyn.
off To make diflrcfs>CW^(fff aanjlaan voor fchuU^
executie docn,
to DISTRESS , Benaauiud maaktn^ verdmkken^
praamen^
DiftrelTed ^Betraoftwd^ vertegen , merdrnkt^gepraamJL
To be in a diftreflH condition, In een jammer^
lyken {of vertegen) ft aat zyn*
to DISTRIBUTE, Uytdeelen^ omdeelett.
To didributc alms, Aalmoejen mytdcelen,
Diftributcd, Uytgedeeid^ omgedetteC
Dillributer, eenUytdeelery omdeeler.
Dillributiiig, L/p'deeling^ omdeclingy
kndf.
Diflributfon, Uytdeeling.
Diftributivc, Uytdeelig^ mytdeelhaar.
The dillributive Jullice, De ftytdeelbaare gered*
DISTlll1:f , Rechtsgebied, bejiek.
DISTRUST, MiftroHwny wantronw,
to DISTRUST, U^antroHwen^ miftromven*
DiJlrufted^ Miftrouwd^ niet beirouwd,
DirtruIlfuII, tf'^antroMwig y achterdoehtig y Oibter*
koufig.
Diftruftfnlncfs, Wemtrowwigheyiy achurhufiglmi.
^^'tde^^
I40
DIS. DIT. DIV.
DIV. DIU. DIZ.
Diftniftmz, IVantroHiving^ ^^^vJontrouwende. | dc>i^ ^-^zermaak aandocn^ xemuuAtu^ vtr^
to DISTURB, Ontrotrcn^ OMtruJlen^ verftocrcn,] lujli^en.
Jlooren. \ Divcncd , Af^rjjeni^ — ^ vermaah. .
To difturb one's joy, lemoMds hlydfchap ftooren. \ Diverting, ycrmaakelyky hrtswylsg.
Difturbance, Vcrjlooring^ ontrocrJbeyd^ beroerte ^\ to DIVERT ISE. f^ermaahw^ gemcupe ojMdocM.
OMtrMftiftg, Divertifement, rcrmaak^tydvcrdryf^urtsvjyljMyt'-
' ' "* .. . ' fpaftning^ geneuilykbcyd.
DIVES J dc Ryke mai [daar men la dc Schrift van
IccftJ
to Divide, FerdeeUn^decIem^ zerdccldbeyd maor
ken.
Divided, Gedeeldj verdceld^ cueens.
They are dividai in their opinions , Zy zyn vcr-
decld in bunne gevoelems. •
odrThe Houfc was divided* V Hmys desPsarlements
was in ^tftemmem verdeeU.
Dividend, Een fimme gelds om te dtelen juytdeeling.
Divider, eenDeeler^ verdeeler.
Dividing, Deeling^ verdeeling^ ""^deelende.
DIVINATIOhf, IVaarzeggsng ^ waarzxggery ^
T^rzegging.
DlVlNErboMyk, voortreffelyk.
a Divine, ORibft,) een Godgekerde.
to DIVINE, IVaarzxggem ^ voarzeggen ^ raadeWy
raamen.
Divined, Fdorzegd^ voorzeyd^ geraaden^
Divinely, Godl^K^ op een godly ke wyze*
Diviner, een IVaarzegger.
"^^ ' ing, IVaarzeggsng ^ '•'^waarz/eggend€.
NITY, Go^eJeerdbeyd, Godbe^.
a Difturbance of the mind , Een ontroerdheyd des
gemoeds.
Didurbcd, Gcfloord^ verjloordj ontroerd.
Difturber, een yerjloorder^ ontrnjier.
a Diiturbcr of the publick peace, een Verfioorder
zan de gemeene rufte.
Difturbing, VcrontrHJling , heroering , ^'"'^beroe-
remUj Jloorende.
DISUNION, Oneentgheyd\ tweedragtytvseefpah^
oneendragt^gheyd,
to DISUNITE, Oneentgbeyd veroorzaaken ^ Vim-
een fcheyden y fi he tiring ntaaken.
Difunitod, f^aneen gefcheyden ^ gefcheurd,
DIS U5 AGE, I Ungewoonte^ onrebrnvkelykbeyd,
DISUSE. r ontwenj^. ^ ^ ^ ^
toDlSUoE, Ontivennenj afwennen.
Difufed, Ontvfend.
Difufing , Ontwenning ."^^ ontwcnnende.
DITCH, een Grafts /loot.
to DITCH, een Graft nutaken.
Ditched about, iliir/ een graft omringd^met eenjloot
omgraaven.
Ditcher, een Graaverj delver^ dyker.
Ditchhig, De maaking van een graft of (loot.
DITTANY, /A^A^iry^Diaamnus.
Baftard- Dittany , Fraxinelle.
DITHYRAMB, een Bascbns'detfntji. '
DITION, Heerffbappy, gebied.
DITTO, Dezelfde, Dito.
DITTY, een Deuntje, Z^zang.
i)iv.
DIVAN, de turkfcbe Road.
to DIV ARICAI^E , De keenen zvyd vaneen zetten.
to DIVE, Duyken.
ocJ-To dive into a bufinefs, Een^ zaak doorgronden.
Diver,- een Dnyker^
DIVERS, Verfeheyden, ^l^^y^^^ verfcheelend.
In divers places. Op verfcheydene plaatfen.
^DIVERSIFY, Verfcheyden maaken, doen ver^
anderen.
Diverfified, Verfcbeydentlyk veramderd.
Divcrfifying, verandering, "'•"^veranderende,
DIVERSION, yermaakelykbeyd , kortswyl, uyt-
fpanningj afwendtng.
To make a divcrfion , Den vyand elders werk gee-
ven^ oen fibnt voor iets jihieten, den aanjlatg
beletten,
-DIVERSITY yrirfibeydenbeyj J onderfcbeyd^ver-
fihiet.
DiVcrfly, Ferfchevdcntlyk.
10. DIVERT 9 yfywcnd^ftj afkeeren^ ciders opbon-
Divining, IVaarzeggtng ,
DIM imTY Jio^eJeerdbeyd, Godhesa.
To ftudy Divinity , In de Godgeieerdheyd zich
oefenen.
The Divinity of Chrill, Cbriftus Godteyd.
DIVISIBLE, Deelbaar.
DIVISION, Ferdeeling, verdeeldheydyoneenigheyd.
Divifor, de Dcelder, Divifoor.
DIVORCE J Ecbtfibeyding.
a Bill of divorce, een Scheydbrief.
to DIVORCE , den Ecbtfiieyden, fcheyden.
Divorced, Gefcbeyden, verjlooten.
She is divorced from her husband , Zy is van
haaren maHgefcbeyden.
Divorcer, een Ecntfcbeyder , ecbtbreeker.
Divorcement, Ecbtfibeyding,
to DIVULGATE, I Gemeen tnaaken, ondcr V
to DIVULGE, f volkverfpreyden, rnebt-
baar maaken.
Divulged, Ruchtbaar gemaah^ verjpreyd.
Divulger, een yierfireyder ^ rucbtbaarmaaker.
Divulgine, Rucbtbaarmaaking^ verfpreydingy — ^
verjpreydende.
up\\3.
DIURETICAL , tbiurctick , Pisverwekkcnde ^
pisafdryvend. afzettende.
DIURNAL, Dagflykfch.
DIZZARD, een Dnyzel'jebtige, een fiecbtboofdy
een blued.
DIZ.
DIZ. DO, DOA- DOa
DIZZY, Duyztlig^ zw^melig.
r DO.
rto DO, Doen^ verridieff, ^^^^upaffi zyn^ vaa-
What does he there? IFm d&et by daarl
That won't do , DaS zai V *^/V/ doett.
What hath he to do with me ? I4^a^ herf$ by met
my te docn ?
^ I had much to do , Ik had veel tt docn.
I wifli he niay do well , Ik wcnfch dot bet hem
welgaa.
WjU you do as we do ? Wilt gy doen als wy
d^m\ [dat is, wilt gy mec by ons koinen
aanxirten en met ons eetcn ?
How do's he do? r met beml
How doth he ?
'I
Hqc vaart By ? hoejlmt bet al
How d*ye? How d'ye do ? How do you do? Hoe
vaarje ? Hoe vaarje al ? Hoe vaart gy ? Hoe fiaat
bet met u ?
I Do pretty well , Ik vaar zo tedelyk.
[Dit woord Dq wordt in 't Engclfch gebruykt als
een helpwdord , op een wyzc die in 't Neer-
doy tfch ganfch vrccmd h , en fchynt in fom-
jmige bewoordingcn eenigfins een krachtiger
'^'nadriik te gceven aaii 't woord, by welk het
gebruykt wordt, als by voorbeeld.J
I do fee it, Ik tie het.
1 do believe, Ikgehof,
Do but come , Kom maar aan,
1 do certainly know, Ik weet zekerlyk.
I do not know it. Ik weet het met,
I did go thither , Ik gm^ doiirnatoe,
I did think, Ik dachty ik meende^
I did not hear it , Ik hoorde het nht,
DO, ah to keep a c^reat T)Oy Een groot getUr of
gcdoen aanrethten,
DOA,
DO-ALL, cenBedryful, altefcbH.
He was the do-all 'in that buiinefs ,/j^ wot Fak-,
totum van dat wcrk*
jto DO AT. zie Dote,
DOC.
DOCIBLE, DOCIL, Lecrza^im. *
Docility, Leerzaamheyd,
DOCK, de Stomp van eenflaert^ dt flttyt.
CCi'a Dock (for fliips,) een Scheepsdoh i
to DOCK , Denflaert afkaffen.
Docked, Gekon/taert,
DOCKET' , een Ceekje daar mem in ^t kort op ver*
L vat beeji V gene elders in hreede gefibrcevcn is,
FDOCTOR, eenLecraar, Doktor,
Doftorfliitf^ Leeraarfchap ^ Doktorfchap.
BOCTKESS.eenDol^Qrefe:
''^odruial, Dat de leere hetreft.
)OCTRtNE, Leere, geleerdheyd,
DOQUMZKY ^^Qndervifyi^ng^ onderrccbting.
DOC.DOD.DOE.DOF.DOG.DOLDOL. 141
DO a
DODDER, If^range [zcker kniyd.]
to DODGE, IVifpeitHurig zyn yzyn wwrdnictgc
Jlanddocn^ weyfelen,
Do^er, eenlfljpeitunrige^ ecnwyfelaar.
to DOE. zie Do/
a DUE^ een Hinde.
a Doe-rabbity een yoedjler, *t vtyfje van een ko-
r*yft,
DOEK, een Doenir^ daader^
An evil-doer, een Quaaddoener.
DOF.
to DOFF, jffdoen, aflmen.
to DOFF one's hat. Den hoed afdoen, Hier vaa
daan komt het dat men by fommigeSchryvcrs
vindt dit nicuw gefmcedc woord i>oJfiffg, Af-
Jigting des hoeds.
Doffing, Afitgting des boeds,
DOG.
DOG, eenHond.
a Little dog, een Ihndtje^
a Lap-dog ^ een Schoothondtje.
a Mafty-dog, een Groote Hond, een Dog.
a Band-dog , een Ketting-bond^ een band^bond*
a Male-dog, een Ren.
Dog-tricks, Hondskuuren^ hoevery.
a Dog's-collar, een Honds halsband.
The Dog-ftar, V Honds geflarnte.
The Dog-dayes, de Hondsdagen,
a Dog-kennelj Een floats daar men bonden hQHdt.
Dog-cheap, Schandkoop,
Dor-briar, Egelantier.
to DOG one, lemandvan achteren navolgen.
Dogged , AchternaagevoJgd.
D^Z\ \Hond.aehtig,ftnurfcb.
DOtiGREL, BaJlerdtaaL
To fpeak doggrel , Bafterd tool fpreeken,
DOGMA, een Leer/lnL
Dogmatical, Onderwyzend^ zyn tygen gevoeUn op-
dringende ^ vjaanwys.
DOGMATIST, een Invoerder van niejtwe geiQe-
lens,
to DOGMATISE, Onderwyzen.
DOL
Doing, een Doemng^ daad^ - ■ doende,
I don't like thefe doings, Ik hehgeen zin in da^
bedryj\ , ^
It hath' been long a doing, Het htrft lawg onder»
bonden geweejh
DOIT , een Dust [hetachtftedecl van een llnyvcrO
DOL.
DOLE, Gefebenkygiftyoalmoeir
Dole-meadow, eenWeyde die lerfcheydenf perf^o-
nen tetbeboart*
S3
i
f 4i DOL. DOM. DONj DOO.
to DOLE. Begiftijrefu
DOLEFULL, Jammerlyk^ ieilaagfykj droevig.
- a Dolcfiill voice, een Naarejlem.
Dolefully, Op een beklaaglyke wyz€,
DOLLAR, eeMDaaidcr/
aRii-dollar, een RyksdMltUn
DOLOROUS, Pynlyk. droevig.
DOLPHIN, eenDo%n.
DOLT, een Plompaard^ btftmnyl
Doltifli, Plomp^ bot-^ dom.
Doltifhly, Plompelyky dommelyk.
Doltifluiefs, Plompheydybotbeyd^ donAeyd.
DOME , een Topgewelf^ iom.
t DOMESMAN, een Bietbtvaar.
DOMESTICK, Hnyslyky tot bet huyt keUerende ^
inlandfcbj inbeemfih.
Domeftick news , Inlandfche tydin^.
a Domeftick, een Huysgenoot^ dtenjtboode.
DOMICILE, IVoonJled^, woonplaats.
DOMINATION, Heerfchappy.
to DOMINEER, Heerfcben^ den baas jpeelen.
He domineers wherever he is, Overaljpeek by
den baas.
Domineered , Geheerfcht.
Domineering, Heerfchhg^ heerfcbxitchsg ^ •—*—
beerfcbende.
OO. DOR. DOS. DOT- DOU.
At flTe door , jian de denr , voor de deur.
Next door to my hotife , ^aaft mynent^
a>This is next door to Impombility , Dit is te$
naa^en by onmoogelyk.
(X3r It v«rill lie at his door, V Zal voor zyn deir leg*
gen^ U zal bem gevjeeten worden ^ byz^er de
Jcbuld van bebben^
a Door-bok, een Deurgrendel.
a Door-poft, de Styl otpoft van de denr.
Door-keeper, een Penrwaarder ^ deurwaebtef^ — *-
Slnyter [van een gcvangenhuys.]
POR.
DORADO, eenZeebrac^em^^—' lemand £e uyt*
Vi^end^ eenfraa* aanzien beeft.
DOREAS , Donriajfen^ [tcker Ooftindifchc lyn-
wflad 1
DORMANT, Slaapende.
Odr Money .that lies dormant. Geld dat JIH legt en
met gebruykt wordt.
a DORMER- window, een Dakvenfter [om een
vallend licht te gecvcn.]
DORMITORY, & Slaapplaats [In een kloofter.]
^^-^^bttraafplaoff.
DORMOUSE, eenHazelntuys, rehnnys.
DORSER , een Korf die men op de rug draagt.
DORTER , de SlaapplM^s (in een Konvenp!)
theDO^lINICAL letter, de Zend^s letter [in DOSE, Artzenymaat ^ Inneemfel^ [ecngezetge-
de Almanak.] deelte dat men van eenige medicyne inneemtj
DOMINICAN, een Domimkaner. DOSEN. zie Dozen.
DOMINION, Heerfcbappy^gibiedy Forfiendm. DOSSER. -i/V Dorfcr.
To get dominion over fin, Heerfcbappy krygen DOT.
over de zonde, DOT, een Dikkefnat,
The King's Dominions , Drx Konings Heerfibap^
pyen [Domcynen.]
^ DON.
DONATION, Bf^/^/fiVff. begifting.
Donative, een Gift^ geJcbenL
DONE, Gedaan^ verricbt {van to Do.)
Eafy to be done. Ligt am te doen.
The bufinefs is done, V IFerk is verriebt.
DONEE , lemand aan wien een bezit gegeeven it.
DONOR, een Begif tiger, fcbenker.
DOOM, Vonnis^ oordeel, verwyzing.
Dooms- man, een Recbter, fcbeydsman*
Dooms-day , de Dagdes oordeels.
Dooms-day liook, ^r^ boek waarin de landeryen
van Engeland en derzelver iuaarde aengefekend
flaam.
to DOOM, Feroordeelen^ verwyzen^ d$emen.
Doomed, Veroordeeld^ verweezen.
DOOR, een Deur.
a Street-door, een Voordenr.
a Back-door, een Aebterdeur,
He thruft me out of doors, Hy ftiet my ter den-
re ttyt.
He is gone out of doors, Hy is htyten denrge-
gaan.
DOTAGE, Suffer
-^ • Sufer:
ery^ dweepery.
Dotard, eenSuJ^er.
An old dotard, een Oudefnffer.
CO DOTE, Suffen, dutteny mymeren:
He begins to dote. Hy bUint te mymeren.
To dote upon a tning, Geweldig op ietsgevallen
zyn^ op sets verzot zyn^ zyne zimten zeer op
ietsgezet bebben.
Doted upon, Op verzot.
Doting, Gefiif, fitffende.
a Doting woman, een Mymeraarfter.
Dotingly, Alfuffende^ als eenfuffer.
Dotifli, Snffacbtig.
DOTTREL, Zeker vogel die de vogelvangers na^
aapt tot dot bygevangen wordt.
DOUBLE, Dnhbel.
Double-fole fhocs, Seboenen met dnbbele zoolen.
a Double (hare, een Dttbbel-deeL %
Double beer . Zwaar bier.
a Double Piftol , een dubbele Piflolet.
a Double dealer, een Falfibe bandelaar^ bedrie*
cdraDoublc hotCcjeemPaerd dat een man en vroxxo
tegelykof.beeii. ^^^
DOU, DOV- Dow:
Double-cJgd, TweefnytUfid.
Double-hearted, Dubbcihariig.
Doubk'tongued , Twntongig.
roDOUBLE, VcrdahheUn^ dubbeUtren.
To double the guard , Di waeht vcrinhhtUn.
^ To double (as a hare) , Deft hond^n met lift om-
fpriisgen ig^lyk ten haas oMder ^sJa^ewJ)
Doubled y Verdubbeid^ gcdubbeUird.
Doubl er , ee» Ferduhbelaar , ecu groat e fibotel.
DOUBLET, eenU^ambvs.
a Stone doublet, tcft GtvangtuhMys.
a I>og in a doublet, tern S^hMejak^ flhmrL
DOUbLiNG, FtrdMbbdrng, dubbtUcrfcl,
^erdubbelcndi*
% Doubling wench , een DuhbcUerJltr.
Doubly , up een duJ^beU ntyze,
JX>Ul3T, Twyfd, twyfftipfg,
I make no doubt of it » Ikjlnd'er geen twyfel aan.
To be in doubt , In twyfciftaan*
Without doubt, Buyumiwyfci^ t&ndfr tv^sfi-L
I doubt It very much, li twyftPcr z^er mm*
Doubted, Gcfvjyfild,
k is not to be doubted , Daar is met am te iwy-
fekn,
J>oubter , €c» T'wyfelaar.
DoubtfuH, Ttwyfelachttg.
Doubtfully, Of een twyftlachtigt tuyze^
Doubtfulaefs, Twyfelachugbeyd.
Doubting, 'twyfeUng^ —^^ twyfdende.
DoubtleU* OH^fiw^cld^
DO U GET, Zckcrefoort voff vlaade,
Douccts Qr Dcm (cts, De khoten van een itrt.
DOUGH, Di^g.
Doughie, Deegackttgj fffs,
Dough-bak^ bre^, Deegachtig brood ^ttts brood,
t DOUGHTY, Ssofir^ o»vertzaagd.
DOV.
DOVE, een Duyf, dnyye.
a Turtle-dove , een J orteldttyf,
a Ring-dove , een Rif/gdityfj hQui.imf^
a DovC'Cote, ten D^tyvehak*
a Dove-houft, ten uuyveH buys.
Dove-like, Gelyk dc Dttyve^.
DOW.
DOWAGER , Ecu vrucbi-trekkM^de weduwe^ [een
tytel die men geeft aan dewcdtnvcn vaa vors-
tcJyke perlboucn.
The Queen Dowager , De K^mfigimfe wed^twe^
de vrucbttrekkende Kcnmgsft*
DOWER, zje Dowry.
JX)WN, Beneedem^ nedcrmAords.
To go down, Na beneeden gaan,
I am down, Ik ben bemeedem^ ik Ug*er tat.
To fit down , Neerzitteff.
To fall down, NeervaJien.
To run down, Onder de voet hopen.
Gone down the wawr , Met bet wfter afgeK^ht,
14}
DOW. DOX, DOZ. DRA
[Down the ftrcam, Foorjlroom afi
I To pay the money down , V Geld meer telUm.
0:3^ Down opon the nail, Gerecd geld^ geld by de
waar.
oc5'Thc wind is doi^n , De wind if gd^n ieggen.
Down with him. Under de voet met bem^ fmyi
hem neer,
^ He is a little down the wind , Hy raakt mat urn
aehttren , V begint wot wet hem te verloofen.
That won 't down with him. Dot wilmct met
hem neer^ by kan dat met vcrzwetgen*
Up aud down ^ Op en neer.
Uplide dow^, V Onderfte boven.
Downright, Recbt-uyty techt-neer.
Downward, Nederwmrds.
Downfall, Nederval^ tinder gang.
a Down-look, een Neerflagtig gelaa.
a DOWN , een Heuvei, Duyit.
DOWN, Dons {van veeren) ■ '^^ J!u\f^loc>»en,
a Down-bed, ten Dons-bed.
Dowiiy, Donsarbtig^ dmfig,
DOWRY, HuHimyksgift J hfifiwelyksgoed*
DOWSE, een Oorvvg, o^rband,
to DOWSE, Om d'e oorenjlaan,
Dowfed, Om de oorenieflagen,
DOXY, een Hoeryfcheak^ [mots.
V02.
to DOZE , Bedwelmen , duyzelig mmken.
Doted, Bedwelmd^ duyzelig^ druyiaorig,
DOZ EL, een Platte wiek [voor ecne wondc.j
DOZEN , een Dqzsh , twaalf,
DRA.
DRAB, Een openhdore hoer^ ftraatbaer.
to DRAB, De boer fpeelen,
DRABLER , een Kleyn zeyl dat men by een grcot
DRAFF, Draf. verkensk&Jt.
DRAG, eenfUnk.
Drag-net , een Sebrobnet.
J}v^Sj een Houtvlot,
to DRAG, Sleepen^ trekken.
Her gown dnig;$ after her, Ham' famaar Jleep
nan.
Dragged, Gefleept^'gejleurd,
He was dragged to prifon , Hy wierdt na ^tge*
vangenhnys gejlccpt,
I>a^ing, Sleeptng^ Jleepcnde,
to DRAGGLE^ Steefen.
Draggle-tail , Diem kleed ddor de drek naafleep,*
Draggled, Gejleept,
DRAGON, een Draak.
Dragon-wort, Dragon [icker kruyd,1
DRAGOON, I n J
DRAGOONER, f '"" i>ragonder.
DRAIN, eenlVaterh^.
to DRAIN, Dro^ mnahn^ uytmaakpt^ miter af^
tappen*
1
144 I^RA.
To drain a ditch or feii , Eenjlooi of motras Jbro^g
maaken.
To drain a lake, ff« iMV^" uytmaalem.
CC3rTo drain one's pxxtk^ lemands beursUeg maaken.
Draiuable, Dot droog gemaah of ttytgemaaicH kan
worden.
Drained, Dro^gcmaab^ kytgemaalen.
Drainer, een Uroogmaaker^ uytmaaler.
Draining, Droogmaaking^ of tappings • droog--
maaken de^ uytfnaalende.
DRAKE, een lVoerd^[^\ mannetje van een eend.]
a Duck and a Drake, Keyling^ g^keyl^ werping
met een plane [teen langs V wa^.
(X) To make ducks and drakes with his money ,
Zyngeld wegkeylen^ zym geld door de billeu lap^
pen,
Fire-drakes, Vuurwerktn.
DRAM , een V'ttrendeel hods.
a Dram of the bottle, een Zoopje^ borrehje.
Not a dram, Niet een druppet^ n'tet een zier.
DRAMATICK , Tot bet tooneeljpeel behoorende^
vertoonelyk.
Dramatick Poetry, Tooneel-poezy.
I Drank , Ik dronk^ van to Drink.
DRAP, Zekcr dik laken.
Draper , Woollen Draper , een Lakenwsnkelier ,
lakenkooper,
a Linnen-draper , een Linnenhandelaar ^ linnen-
winhelier.
Drapery, Lakenreedery ^ ivolU (loffen ^ ^^-^ de Uee^
dy der beelden injcbilderyen.
DRAUGHT , een Trek , fcbets , ontwerp , tet^ , op-
baaling.
At one draught. Met eenen treky met eene teu£.
The Draught of a building, De fcbets {oitftehe-
ning) van eengebouiu.
a Draught of a writing, een Ontwerp van eenge^
fibrift!
a Draught of fiflies, Eene vangfl van vlffibem^
zo veel als men met bet net apSaalt,
The Draught of a (hip, De diepte die eenfcbip
in V water gaat,
a Draught df drink, een Teug drinken.
Mend your draught, Vcrbaal u eens^ drink nog
eens,
l> To have a ouick draught, Grooten aftrek bebben
van bier oiwyn.
a Draught of U)ldier&, Uytneeming van eenige
foldaatenj een Detachement.
The Draught (or Jakes) een Kakbnys.
Draughts, een Trekzeel^ bet damjpel.
a DraUght-horfe, een Tre^aerd.
to DRAW, Trekkenj na zicb haalenyjleepen^ ont-
werpen.
To draw back^ 75? rug trekken^ aerzelen.
To draw breatn , jidem baalen.
To draw a bridge, Eene brug opiaalen.
To dx;xv^ dry ^ uroog pMtten.
DRA.
To draw lots, Lotentrekken^ looun.
To draw a fword, een Zwaerd trekken.
05* 't Will be hard to draw thisfubjefl into method,
'/ Zal moeijelyk vallen deeze ftoffe tot een ge^
voeglyke leerwyze te betrekken.
To draw a Wider, een Blaar trekken.
(dr To draw to a head , Zicb tot een gezwel zettett^
tot een hoop {of party) aangroeijen,
(XS'To draw a woman's breaft, Een vronwen borjl
zuygen, ^
To draw a bow, Eene boogfpannen.
To draw a circle with a pair of compaffes, Een
cirkel met eenen paff'er trekken.
To draw a pifture, Uytfchilderen^ afmaalen.
He drew my pidure, Hy heeft my mytgefcbilderd.
o:?To draw bit, Ontnoomen^ ontbreydelen.
To draw to an end, Ten eynde komen^ tan eynde
loopen.
To draw water. Water fcheppen ofputten.
To draw blood, Doen bloeden.
To draw tears from the beholders , De aanfchoM"
vjers tot traanen verwekken.
oS'To draw beer, Bier tappen.
«>To draw nigh, Naderen^ naby komen.
To draw in, Intrekken, inwikkelen.
To draw away, Wegtrekken^ afwenden^ verruk-
ken.
To draw together, By een trekken.
To draw alunder, Vaneen trekken ^ vaneenfchey^
den.
•> To draw on, to draw near, Naderen.
The night draws on, De nacht komt op handen.
(r?Hc draws on , V Goat met hem na '/ end.
To draw up , Optrekken , opbaalen^ opjlellen ,
ontwerpen.
To draw up a writing . een Gefcbrift ontwerpen.
a Draw-back, een jiftrekking ^ korting.
a Draw-bridge, een Falbrugy ophaalbrug.
a Draw-beam, eenWindas.
a Draw-net, een Treknet.
a Draw-latch, een Trek-klink.
DRAWER, een Trekker^ tapper ^ putter.
a Gold-drawer, een Gouddraadtrekker.
a Tooth-drawer , een Tandtrekker.
a Drawer (under a table) een Laade^ tafelfcbuyf.
Drawers, LaadtjeSy fchuyfjes.
(X3r Drawers , a pair of drawers, een Onderbroek.
Drawine, Trekking ^ fihepping^ ^^'«!?> P^^i^gy
teykening^ tretkenaCy enz*
The art of Drawing, de Teykenkonft.
to DRAWL out, LangzaamfpreekeUy lymen.
DRAWN, Getrokkeuy get apt y geputj gefchept i
gefleept.
a Drawn (word, een Uytgetoogen zwaerd.
odra Drawn battel yeenyeUfU^ daar V voordeel van
wederzyde gelyk is.
DRAY, eenSkeAy bierjleede.
a Dray-man, eef$ fiicffleeper.
DR£.
r
DRE. DRI.
DRE-
DRE AD , l^reezc , fihrik , ofttZa^Z*
Dread Sovereign, Gcduchte yorjh
to DREKDyl^re^zem^fcbrikken^ ontZJcn*
He dreads me , Hy vrcefl voor my.
Dreadfull, Scbrikkdyk^ vreeslyij ofttzaglyk^ ystyi.
a Dreadfull fight, Ecm yslykJcb&uwJheL
Dreadfully, Op cert vreeslykc wyte^ fcbrikhlyh
Dreadfblnefs, Schrikkdykheyd^ ystykheyJ,
DREAM, cen Droom.
to DREAM , Droomen,
He dreains all night long, Hy droomt demgrn-
fchcn nacbi.
Dreamer, een DroQtner*
Dreamed, Gedroomd*
Dreaming, Drouming^ droomende.
a Dreaming fellow , Ecn droomlge vefit^^cn red-
U droomer,
Drcamiiigly , Droomachtig,
I Dreamt, ik draorndt.
(t) DREERY, Schnkkelyk, yslyL
DREGS, Drocffem^ grondfjp.
The dregs of the people, / Schuym des vplkt.
DRENCH, ten Drank voor paer den.
to DRENCH, Drcnken^ doornat maakcm
S'ncllt?' \ ^^^-'^^ '^-'''•-*-
DRESS, Gcwa^d^ opio^ifcL
He is gotten into a new died ^Hy is in bet nimw
gedojK
The drefs of a woman's head, £<f^ vrouwen kap-
a Kight-drefs , Nacht-^cwaad^ nacbt-bnlfsL
a Gawdy drefs , cen tVeydfch gewaady ecn zwie-
rij^ fjptooifeL
to DRESS, Optoaijcn^ opfcbskkcHy toetakckn^ toe-
maaken^ toerecbten ^ havtnen.
To drefs a child, Een kimi opfchiikcn^ ten kind
bavenen of verfcbomen.
To drefs old cloths , Oude kkederen verJltUtn.
To drefs flax , I'^las hektlcn of opmaaken.
To drefs a garden , een Tuyn opmaak^n.
To drefs viSuals^ Spyf foemaakcn.
To drefs a wound , e^rn Ifond verbindtn.
To drefs onc*^ head, Zicb kappen^dc kap zetlen.
To drefs leather, Leer bereydcn,
Drcfled, Opgcfcb/kr, ujfgedojtj toegemaakt,
DreflTer, ten Tocreckter^ opfcbikker,
aDreflcr, Dreffcr-board , €f» Schenktafel^ recbi-
bank.
T>Tc{rmgyOpffbikking , fofmaaking, opfchikktndt.
a Dreifing-cloth, een Linmn tdelfprcs,
Drcfl. zit Dreffed. *
I DREW, Ik mk^ van to Draw,
They drew their fwords , Zy tr^kken bumc
zwacrdtn.
DRI,
DRIBLET, icmKleynfchMijc.
I DRIED, Ik droQzdc (van to Dry.)
DRIED, Gedraogl
Dried up, Opg^droogdj t^tgcdreogd.
Drier, een Opdroogcr, ^
DRIFT, Oogmerk^ opzes , vaert.
The whole drift of his *difcourfe tended that way,
V Ganfche oqgnserk van zyne rccde flreku da^
t04^ de ganfcfji Jlroom van zyne recdcn tiep da$
heen^
1 undcrftand the drift of the bufincfs , Ik begryp
wei waar '/ v/€rk op aangeieyd is.
Drifts of ice, ScbQtfcn ys^ ys-fcbotfim.
The fhip is a drift, V Schp is drifiig.
To eo a drift. Met de Jlroom afdryven.
DRILL , ecn DrlL^—een Baviaan ofsnroote aap,
to DKlLh, Dnltcn, ^
CC^To drill one, lemand aanporren tot iets.
ti> To drill his time away , Zyn tyd verUuteren*
Drilled, Gedrild^ verlenterd.
Drilling, Gedril, ^-^ drillende.
DRILY, Droogjes,
Drincfs, Droagte,
DRINK, Drank, drinken.
Good driiik , Gocde drank y goed bier.
Sniall drink, Kieyn bier, £in bier.
Give me fomc drink , Gecfmy eens tt drinken.
to DRINK, Drinkcn. ^
To drink a good draught, Een goede teug drin^
ken.
To drink a health, ten Gezondhcyd drinkat.
To drink one down , lemand onder dc vaet
ken.
To drink out, Uytdrinken. leegdrinken.
To driok out of a glafs , Uyt eenglas drinken*
To drink drunk , Dronken drinken.
To drink In, Indrinken.
To drink away one's time , Zyn tyd verdrmken.
To drink down fbrrow, De droefheyd ajfpoclcn.
cS'This beer drijiks well, Dit bier laat zich wet
drinken^ dst bierjs goed am t€ drinken.
That wine drinks flat, Die wyn is fiaam» van
fmaak,
Eh-jnkable, Drinkhaar.
Drinker, een Drinker.
a Water-drinker, ecn flaterdrrnker.
Drinking, Drinking^ gedrsnk^ drinkende,
ExcelTive drinking, Overdaadig drinkcn ^Gezuyp.
a Drinking-glafs , cen Drinkg/as.
Drinliing companions , Drmk-broedcrs , znyp*
broerSn
a Drinking Goffip, eeneStcrke drsnkflcr^een lief-
hebfler van den drank,
to DRIP, Drnspcny [gelyk het vet van gebniad
aan 't fpit.J
Dripped, Gedrt^open.
Dripping, Drnyping^ drnypende.
a Dripping pan, een Droop-pan , iraad-pm.
Drippings, Drkyp^ct^ brmd-Vft.
drin*
T^ DRI. DRO.
to DRISLE. zie Drizzle.
to DRIVE, Dryvcn^ imrtiryven ^ mndryven.
a Ship that drives, Ecn Jlhip dat van zyff anker
dryft.
I underftand what he drives at , Ik verftaa vjcI
VJcU hy dryft (of voorheefi-)
CJrTo drive a coach, een Kocts mcMtten,
Drive on coachman, Jaa^ vjot aa» koetjicr.
He drove a fledge on the xcc^Hymende eenejlec-
de over ^t ys.
To drive a great trade , Grooten handel dryvcn.
To drive in a nail , Eenfpykcr inftaan.
To drive away, U-^egdryven ^ verdryvcn.
To drive back , Tr rug dryvcn.
To drive on, Aandryven^ voortdryvcn^ atmjaor
gen. , '
To drive off, Afdryvem, affaagcft.
To drive out, Uytdryven.
DRIVEL, Quyl.fpog.
to DRIVEL, Quylen^ zeveren.
Driveler, een Quyler^ zeveraar^ quyltbab.
Drivcliiij?, Ql^tng^ zevering^ ■ quylende.
DRIVEN, Cedreeven^ aangedreeven.
Driven away, Weggedreeven ^ verdreeven.
Driver , een Dryvcr , voortdryver , menner.
Driving, Dryvhtgy V9ortdryving ^ menning^ —
dryvende.
to DKIZZLE, Motten^flofregcnen.
a Drizzling rain, een Stof-regen^ mot-regen.
Drizzling whcather , A/i///f lueer.
DROLL, een Snaak^ kluchtige praater y kortswy^
ligeventy een klncht.
to DROLL, Boerteny gekfcbecren.
Drollery, Boerteryy fnaakery.
DROMEDARY , een Dromedaris.
DRONE, eem Horfel^ hommely eenfuly een
home Inbbert.
An idle drone, eem Luyaard.
to DROOP , Qnynen , */ hoofd laaten hangen , gaan
druypen.
Drooping, Neerjlagtigheyd y moedeloosheyd y —
quyncnde.
Drooping, (adj.) Neerjlagtig y fitf. ^
DROP , een Drnppely drop.
By drops , By druppelen.
to DROr , Drnypen^ neerdruyfeny vallen.
To drop away , IVegdrnypen , fterven.
His nofc drops , Zyn neus druypt.
' To drop with fweat , l^an zwect drnypen.
g> I dropt my mony by the way , Ik beh myn geld
onderwege geftrooid.
I> To drop a word, Zicb een woord laaten onPi^al'
len.
l>To drop onc*s argument, Zyn bev/ys laaten val-
Icn,
Dropped, zje Dropt.
Dropping, Druypmgy ^mm^druypendc.
DRO. DRU.
The Droppings . Het afdrnypfel.
DROPSlE or Dropfy, U^aterzuchty het water.
Droplical, liaterzuchtig. .
DRuPT, Gedroopen^ ontvallen.
The buiinefs is dropt, Men beeft de zaak laatcm
vallen,
DROSS , bet Schuym van eenig metaal.
I DROVE , Ik dreef, van to Drive,
a DROVE, een Kuddey een trop vees.
Drover, ccnVeedryver.
DROUGHT, Droogtey dorft.
to DROWN , Verdrinken yVerzttypen yUytvj'tSfcheft^
dempen.
To drown a country ,£^» land onder water zet-
ten.
(XS'To drown a quarrel in wine, Een krakkccl met
wyn afjpoelen.
To drown a nolle, een Geraas fmooren.
Drowned, Verdronkot ^ verzoopen.
Drowned \w\iy Verdronken landy land dat onder
water Jlaat.
Drowned in pleafure, In beyllooze luft^n verzoo*
pen.
Drowned in debts, Infcbulden verzonken.
Drowning, ^erdrinkingy verznyping.
DROVS/^SY, Staaperig^ vaakengy vadfig^ druyl--
oorig.
The Drowfy evil , De Jlaapkoorts.
a Drowfy fellow, Een Jlaaperige jorden.
Drowfily, SlaaPerachtig^ droomacbtig.
Drowfinefs, Staaperigheydy vaak.
to DRUB, Met eenftokjlaany knuppelen^.
Drubbing, V Sloan onder de zw/<^» , [gelyk dcTur-
ken doen.l
DRUDGE , lemand d/e*t vuyljle enjlobbigftc ^erk
doct.
a Drudge in a kitchfn , een Keukenjloof.
a Drudge in a (hip, een Zwabher op ecnfchip.
I won*t be his drudge , Ik wil zyn voetveeg niet
weezen.
to DRV DGE ^jlllcrley /lobbig en morfig wcrk doen^
cOr To drudge for oyffcrs , Uejfers vijjchcn.
Drudeery, Slobbigwerk.
DRUGGS, Droogeny droogery^ geneeskruyden.
Drug, Lomp'tge waar y voddcn.
DRUID, een Druide^ [een Priefter onder de aal-
oude Britten en Gallen.")
DRUM , een Trommel y Tr'om.
To beat the DixMaydenTroMmelJlaan^denlrom^
mcl roeren.
Drum-fticks, Trommel flokken.
tf Kettle-drum, een Keteltrom.
The Drum-Major , de Tamboer-major,
to DKUM^Trommelen.
lOrummer, een Trommel/lager , Tamboer.
Drum-
DRU. DRY. DUB. DUG.
Drumming , Tr^mmtimg ^ ^ctromiml^ ^-^trom^
Drumfter. ^iV Drummer,
(DRUNK, Gedro^kcn.
Emnkcn, \ Oronhn , v^rh^fi, bf^cUnhn.
We Drunk , IVy dronkcn,
a Drunken woman , ecn DroMkcM wyf*
Drunkard , cen Dronkaard,
Drunkeiily , Op zyf* Dronhnmaits.
Drunkcuneft, Drouhnfchap,
DRY-
DRY, Droog^ dorjlig.
The dry land, tin Jraog land.
1 went over dry, Ikghi over V tk&ogtn
a Dry j eft, ecn Droogebatrtcry.
a Dry nurfe, etn^ Draoge min^ eene baker,
a> I am very dry , Ik ben zecr dorjlig^ ik beb groo-
ten dorfl, '
to DRY, Drooren^ droagmaaken^ droogwordtw.
To dry up , Dpdroogcft , afdroogen.
Dry up your tears . Droog uvje trtiancft af*
To dry away, Wegdroogen^ vcrJroogen*
DRYADS , de IToud'Himfc^,
DRY'D, Gedroogd.
Dry'd up , OpgCi^oogd^ ajgedroogd.
Dryer, eert UrQpger,
Drying J Droogt^g^ ■ droQgemU.
a Drying-yara , eem Drooff loots ^ ttn wtrf cm U
droogen.
Drynefs, Droowheyd* droope,
DUR
to DUn ah to Dub a Knrght, RtditrJUum,
DUBIOUS, Tu^ifciachul
Dubrtatioa, Twyfilitfg.
DUG.
DUCHESS, zic Dutchcfs.
DUCK, een Eend^ End^ Endv9giU
a Wild duck , cen ^llde eend.
a Duck and a Drake, zie Drake.
Duckling, een Eendc'kuykcn.
Duck- weed , Eenddroos,
to DUCK, Dnyken.
DUGKATOON, ecn Dukoion, {^Duich coin of
63 llivtrs worth about fix Qiillings Stcrl.]
Ducked, zic Duckt.
Ducker, cen Dusker,
DUCKET, cenOukoaU
DUCK ING , Dnyklng , dompeling , dnykendi.
Duckt, GedQdken ^ gcdumpeld.
DUCTILE , Dat m een dun Had g^fiagen kan
warden,
DUD.
DUDGEON, ecnPookje.
cdrTo taJ<c a thing in dudgeon , Icfi zccr fnoafyk
opneemen,
(DDtfD^MAN, r^«il/.W.
DUE. DUG. DUK. DUl
nr
DUE;
DUE, Behorlyk^fcknJdJg.
In due time , Ter rcchter tyd.
€^ To pay when due, Betaalcn aJs*t vervalkn is.
To ask a fum before it is duc^ GeU eyfcben eer
'r vervallcn is,
05* There is nothing due to hini| Hy baefi n'tets te
goed
c5'To give c\cry one his due, Een yder''$ zyne
gceven,
♦We muft give the devil his due, Men moct dm
dnyvel nict erger ^'maalen dan by iV.
DUEL, een l^tjcegevecht ^ kampy tweeftryd.
To fight a duel , een Tmcegcveeht aangaan.
Dueller, puelliiK een 'fweegevecht ^ hamper^
Duelling ,' een Lyfgeve^ht van iwt^.
To torbid duelling , Tweeievecbien verbieden*
dug:
DUG, een Speen ^ pram.
Due, Gejrraaven , van to Die.
DUK-
DUKE, ecnHcrtog,
Dukedom, cen Uertogdom,
X)UL.
(t)at DULCARNON (at his wits end), Raet-
dcloos.
to DULCIFY, Zoet maaken,
Dal city 'd , Z^tet gemaakt,
DULL, Botjiomp , doj\ dam , loom , Tadjig , doodfch*
a Dull knife, ecn Bat mes^ eenftomp mes.
Dull of hearing , Zwaar van gehor.
Dull of apprehcnilon , Traag van bcgrip.
£| Dull found, cen Doffe klanL
Age and fickncfs will make a body dull , Onder^
iiom en ziekte maaken icmand dof en vadjtg^
a Dul fpcech, een Droomigereedcn,
a Dull light , een Zwakgczigs,
a Dull wit, een Loom o( b^t verftand.
a Candle that burns dull, een Kaers Me d&nkit
brandt,
a Dull fliJe, een Dnyftere ftsh
a Dull trade, ecn Woodfche necring.
Dull-witted, DuH-pated, Oom van vcrfland.
to DULL, Bot maakcn^ vcrjhmpen.
It dulls my brains, //f^ maaktmynverfiand (lamp.
Dulled, Botgemaakfj vcrjl&mpf.
Dulling, Bosmaaking^ verftomping^ ^/^^but maa*
kende*
Dully, Bosrelyky z'tvaarmoediglyk,
Dulnefs, B&iheyd^ Jlompheyd] dafnheyd^ homheyd^
djfhcyd^ vadji/hc\d,
DULY,' Beboorlyk , betaamclyk^
DUM.'
DUMB, Stem , fpraaUaoi,
To ftrike one dumb , Icmand irrjli^mmcn.
Dumbly, Siommclyk^
Dumbnefs, Stomheyd,
DUMP, Verbaafdhtjdy hidmlmdheyd.
T i To
148 DUM. DUN. DUP. DUR. DUS.
To be in a dump , In eene bedwelmdhcyd zyn.
Duinpifhnefs, Bedwelmdhcyd.
DUMPLINGS , Kluytjes.op dc vleyskctel gekookt
DUN, Dmkerhruyn.
a Dun-j3y, cen Wejb^ paerdevUeg.
DUN, een Moetjelykc fihuldmaaner.
to DUN one, lemand onophoudelyk wegens fchuld
aan '^ oor lellen^ fterk maancn.
a DUNCE, een Plompaard^ ten vlegel.
DUNG, Drek^ mhj meft^ vullis ^ vuylnis^
Horfediing, Paerdeftront.
a Dune- cart, een VnUis-kar.
Dun^-hil , een Mh-hoQp , zhI/is hoop.
Raifed from a dung-hill, Uyt aen arck opgebul-
pen , uyt ntets opgeiomen.
a Dung-dy , een Strtrnt-vlieg.
Dung-tarmer, een Nachtwerker ^ hussies rusmer.
to D U N G , M'tflen , mefien.
To dung a field, een Akker nuften.
DUNGAREES, Dongrys [zekcr Ooftindifch
lynwaat.]
Dunged, Gemjfl,
Dunging, ilf//r/»f, ^--^mifiende.
DUNGEON, een Onderaardfcb bol, een donkere
gevangken/s.
DUNNED, Onophondelyk over fcbuld aangefproo-
ken^ gcmaand.
DUNSICAL, Plomp.
T)UP.
DUPLICATE, een Kopy, dubbeld.
DURABLE, Duurzaam.
Durablencfs , Duurtaamheyd.
DURANCE, Duurzaambeydj ""^gevangkenis.
Of little durance, Kort van duur^ onduurtaam.
«>To be in durance. In becbtenijjo zyn.
DURATION, Duuring.
to DURE, Duuren^ verduuren.
During, Duuring^ duurende.
During my life, Geduurende mynleeven.
I DURST, Ik durfde, van to Dare.
DUS.
DUSK* Donker.
The cwsk of the evening, de Schemeravmd.
to DUSK , Verdonkeren^ donker vjorden.
It begins to dusk, De donker begint u vaUen. .
DuskJh, \ Donkeracbtigy fcbemeracbtig.
Doskmefs, Scbcmering. donkeracbfigbeyd.
DUST, v. ■
To raife duft , Doenfiuyven , Jirfverwekken ^fiof
maaken,
a Duft basket, een VulUs-mand.
aDuft-4)OTC, een Poeijer-doos y of z/Ufd-doosi:
aDuft-man, een yullis-man ^ afib^man.
Sa\Y-duft, ZaajrfeL
Filc-dttft,A3'*</.
DUS.DUT.DWA.DWEJ)WI.DY.DYE.
to DOST, Stoffig Moaken^ beftuyven.
Duftinefs, Stoffigheyd.
Dufting, Beftuyv'tng, beftuyvende.
Dufty ^ Stoffig.
a Dufty room^ een Stoffig vertrek.
DUT.
DUTCH, Duytfcb, Hollandfcb.
To fpeak Dutch, Duytfcb fpreeken ^ Hollandjii
fprceken.
The Dutch, de Hollanders^
a Dutch man , een Hollander.
The High-dutch • de Duyt/chers, Hoogduytfcherx
To fpeak High-dutch, tioogduyifcb fpreeken.
The Low dutch, de Nederlanders.
DUTCHESS, een-Hertogin.
Dutchy , een Hertogdom.
DUTIFULL, Dienftpligtig , pUgtbetrachtend ,
pligtmaatlgy dienhverpl'tgt ^ d'tenjlwillig ^ gc
He perform'd his duty, fly volbragt zynenpligt.
Prelent my duty to him, Myne eerbsedcms aam
benty prefenteer hem mynen dienjl.
«>a Soldier upon duty, een Soldttat op fibildwacbt.
: They were upon duty, Zy waaren te wacbt (of
op de vjocht.)
DWA.
DWARF, eenDwerg.
a Dwarf-tree, een Naantje^ laag Boomtje.
Dwarf-Elder, Dane-wort, U'tldevlier. Hadtg, •
nwE. *
to DWELL, IVoonen, werblyveh.
Where does he dwell ? IVaar woont by ?
To dwell upon a tiring. Op ietsftaan blyven.
I will not dwell long upon that fubje«, Ik zai
niet long op dat anderwerp blyven Jlaan.
Dwelled, i ^ .
Dwelt, f Gewoond,
Dweller, een Wooner^ bewooner,
DwcllHlg, U'ooningy ^-"-^woonende. *
Dwelling-place, een IVoonJlede ^ woonplaats.
I DWELT, Ikwoonde.
DWI.
to DWINDLE away , yerdwynen^ te met loope9t.
Dwindled away, Ferdiveenen.
DY.
DY or DIE, een Dobbelfteen^ teerlinf.
DYAL. zieDkl.
DYE.
to DYE^ Sterven. zie to Die.
to DYE, yerwen.
Dyed , Gefturven^ '^^^gtverfd,
Dyc-houfe, f</rfVrtt;fry.
)YK.DYS.EAC.EAGXAN.EAR.
Dyer , €€» P^crwcr*
DYL
DYING, Vtrwingy ^-^vtrmtnde*
Dying, Suning^ ^^-^fltrvenie*
a Dying nun | ten Stervcni mtW,
a Dying condition, een Sterv^nd^ of ^gaand^ flaai.
US' The dying words , De UatftewQurdtHvan kmmd
op zsn jurven zefbrooken.
DYKE, zic Dike.
DYS-
DYSENTERY, de Rood^l^f^
EAG,
EACH, Elk, ydcr.
On each lidi, Aon heyde tyd^ff^ wider tyds.
Each of us , Eik van om*
Each other, Elkaftder,
. EAG.
EAGER (m taftc) Sd^rp, z*f*(r^ wrang.
Eager, (ftiarp-ret,<?r hungry) Graag^happig^greetig,
Eager (brittle,) Brot [als metaal.j
Eager, (fierce,) lirfpg^ vnung^ vinnig.
An eager dclirc, een Hcftige hcgeerU.
He was too eager upon it, Hy vjds ^cr al te vin-
nig op,
Engeviy , Heftiglyk,
Eagerly bent on a thing , l^hnig op ids getet,
Eagernels , Heftigheydygreetigheydy wrangheyd.
EAGLE, cen Arcnd^
T\\t ImDcrial Eagle, de Keyzerlyke Arcni:
Eagle-eyed , Ma Arends-oogen voorzien^
Eaglet, een Arends-kusken y arendtje.
tAN.
to EAN, een ham wcrpen^ lammercn.
The Ews begin to can ^ De ooijen beginf$cn te
lammeren.
Eaned, Gekmmcrd.
EAR.
EAR , een Oor.
a Box on the car, Een klap aan *t oor.
To have a quick ear, Snel van gehoor zyn,
1 have good cars, Ik heb ten goed geboQr ^mya ge-
hoor ts goed.
Up to the cars, Tat dc ooren toe.
Over head and ears. Over bah over kop.
To fct people together by the ears, •'^ Folk iegen
malkandcrtn ophitfen.
To have the Prince's car, 'j Vorfien oor inhehben
of bezitfen.
He was !ifce to have had the whole crew about
his cars , Hy zou */ ganfibe gefpnys fcbser am
zyne ooren gekreegcn bebbcn.
If tfcat comes to his ear , Zo hem dat ttr (tnre komt,
*He is deuf of that ear, Hy ts doufaan dat oor.
CS" To give car unto, Luyjuren,
To lend an ear, Taelusfhrcn,
♦In at one enr, and out it t'other, V Eent oor in,
en t ander ttyt.
to
EAR.
•
♦An hungry belly hath no cars
buyk bceftgeene ooren*
^l dare not for my cars, Ik durfaltoos niet^
al te bang,
^ aDog's-ear in a book, Een ezch-oor {vouw^ in
een boek.
Ear-lap , V Oor/elktje.
Ear-picker, een OorUpel,
Ear-ring, een Oorring,
Ear-wax , Oorfmecr^ de vuyltgheyd in V ^^r.
Ear-witncfs , een Oor-getnyge,
The Ear of a pot, Ha oor van een pot,
EAR (of corn,) een Aair^ koorm-aair,
to EAR, Tot aairen zetten*
to EAR m Land bosiwen.
tared , Geoord^ geaaird^ met aairen voorzien.
Ear-land, Zaai-land^ bouw land^
EARD, een Gra^f,
An Eurl's-lady ,' (Countefs) eene Craavin^
Earldom, een Graamhap,
ZAKhY, Frocg, by tyds.
To rife early, l^roeg opftaan.
An early rilcr, een f^^roeg opftaaner,
' In thofc early times, In die vroege tyden^ in *t eerjf.
An early Spring, een I'^roege Lente,
To go early to bed , f^^roeg na bedgam^
EARN, IWdienen, winnen.
To earn his bread, Zyn brood verdienen^ zyn ko(i
winncn,
to EARN, Zicb onrfermen^ tat medelyden bewoa*
gen warden.
My bowels earn within me , Myn ingewand
wordt ontroerdj $k word tot ontferminge bewoo-^
Earned, Gewonnett^ verdiend^ >~^ tot ontfermtn-
ge bewoogen.
EARNEST,'£r«^/>, yi^^^rV, r^rjrr/f* ,
In earneft, In emjt^ van harte.
He is ill good carnefl, Hy meent bet met ernfi.
an EARNhST, een Pand^ ondcrpand.
To give in eameft , 7f pande geeven.
EarncUIy, Emftighk.
To look earnellfy , Emftig zJen.
Earnellncfs , Ernjligheyd^ yverigheyd^
EARTH, Aarde.
The Heaven and Earth , De kernel en aarde,
Fulkrs-CLirih, Ful-aard.
Poiters-carth, Pot-aard.
To commit one to the earth (to bury) , lemani
ter aarde brengcn^ begraaven.
lEarth-quakc, een Aardbeeving^
'Earth-nut, een Aard-akcr,
Earth-worm, een Pier ^ picrmorm^ aardworm*
I Earthen \cflels, A ar dene vat en.
I Earthen-ware, Aarden-v/erh
I Earthly, Aardfch.
I Earthly tbmes , Aardfihe taaken.
^Eanhly*mindca, Aardsgezind.
T 3 Eartb*]
\
I
IfO
EAR. EAS. EAT.
Earthly-niindedncft , ^ardsgezindheyd.
Earthluicfs , AardJ:cyd^ Letorgdkeyd ontrcnt aard-
fchc zaakcn.
EAS. ;
EASE, Cemak^ verligthg^ verligtenis^ ontUftlng. '
To live at cafe, Op zy?f gemak lccve».
He loves his ealc, Ily houdi vhl van zyn gemak. '
To give one fonic cale, lentand eemge'verllgting
gccvcn. I
C&'.To have a writ of eafe, Een ontjlag^brief beko^
men hcbbcn^ in vryheyd gcfteld zyn.
C^ Little eafe, Een lUge gevafjgkcnh, I
At hearts cafe, Naar wcnfcb^ ttaar^s harten luft,
C3rlll at cafe, Onpafelyk.
EAT.EAV.EBB.EBO.EBR.ECC.ECL.ECS.EDA.EDD.
o3*To eat his words, Zyne woordcn in zynen bdh
haaUy.
To Eat in or into, Inceten ^ imrectcn.
Rnrt cats into iron, Koeft doorknaagt het yzcr,
iiatable, Ectbaar.
Eatables , Eetbaare waarc , fpyzcn. '
r^aten , Gcgeetcn , geceten.
'. latcr , ee» Ectcr.
Elating, Eeting^ eetende.
EAV.
the EAVES (of a hoiife,) ccn Afdak.
Eaves dropping , de Dahdruypifsg,
to EAVES-DROP, Bcluyjtcrcn [aan ccn vcnftci
of dciir ]
'toI;ASE, Ferligtcft^ ontlajlen^ zyn ^evoeg doen. Eavcs-dropper , een Beluyfleraar ^ luyjlcrvink.
That Phyfick will cafe hiin, Dte medicyn zai ^'■•"
bcm Tcrligteft,
Tliat will eafe hJm of his trouble, Da$ zal hem
zan zyne moeijelskheyd ontlajien,
Eafcd, Verligt^ ontfaft^ zyn gevoeg gcdaan.
EAS bL , de Ezel der Scolders,
Eafcmcnt, Ferli^ting^ ontlajlimg.
cdrEafemcnt, a houic of eafcmcnt,rr» Gtmakhuys^
iakhuys^ huysje^ fekreet.
To go to the cafcmcnt, Op V huysje gium.
Eaiily, Gcmakkk^ met gemak.
You may ca(ily do that, Gy kont dot metgemak doen.
Eafinefs, Gemaklykbeydy Itgtbeyd^ goedaatdigheyd.
Eaiinefs of belief. Ligtf^eloovigheyd.
EASING, Omlafttng^ verligting^ outlafietkk.
' k.Ugt
EBB.
EBB, deEb, cbbe.
To be \\\ a low ebb, In eeniaaginfiaat zyn^aMt
de laager wal zyn*
to EBB, Ebben^ afk/loeijen.
Ebbing, Ebbing^ ebbende.
\ Is ebbing water, de Eb ^aat.
Ebbing and flowing, Eb en vloed.
EBO.
EBONIST, ^tf» Ebbenhout'werker.
EBONY, Ebbcnhonu
Ebony-tree, een Ebbenhout^boom,
EBR.
EBRIETY, EBRIOSITY, Dronkenfcbap.
i ECC.
• ECCENTRIGK, Uytmiddelpuntig, dat op een ge-
lyke wydte van V middelpunt a^oopt,
ho.
EASY, Gemaklyk, li^t.
An cafy ftile, ^^» Z/>/^y?y/. , ^ ^ ^ ^
An caly rent , een Ligte huur [tc vcrwooncn.] ECCHO, de U^eergalm^ weerklank^ egh
This Irorfe goes very (Sfy, Dit paerd gaet zecr to ECCHO, IVeergalmen.
gemaklyk, Ecchocd, U'^eergegalmd.
♦It IS an cafy thing to find a llaff to beat a dog , ECCLESIASTICAL , ECCLESIASTICK
Men kan ligt cencn Jlok vindcn 'aJs men cenen ^ Kerkelyh
bond (I aan vjiL
EAST, Ooft.
Toward the Eaft, Na V Oofien.
The Eaft-wind, dc Ooften-wind.
South-caft, Znyd'oofi.
North-call, Noord-ooft.
Eaft-lbuth-call , Oojl-zuyd-oojl.
Eaft-north-caft , Oofl-Noord-ooJl.
EASTER, Panfib, Paajche.
Eafter-day, Paafch-dag.
Eafter-cve, Paajch-avent,
Eafterly, Ooftclyk.
An Ejfftcrly wind, een Ooftelyke wind*
EASTERLING, een Oojlerling.
Eaft-ward, Oojiivaard.
Eallcrn, Ooftcrfch^ ooftelyk.
EAT.
to EAT, Fefen.
To cat well, IVel eete^^ een goeden tafel botukn^
— wcl fmaakcn.
6:3rThat meat cats well, Da$ vieefibfmaah wel.
Ecclcfiaftick, (fubft.) een Kerkelyke.
ECCLESI ASTICUS , V Boek van Jefiis Syracb.
ECL.
ECLIPSE. Verduyflering^ tannings Ekltpu
An Eclips of the Sun or Moon , een Eklips in de
zon of moan.
to ECLIPSE, Vtrduyflerd worden ^ taanen.
(drto EcHpfe, Verduyheren^ als
That will'cclipfe his light , D^ zal zyn licht vcr-
duyfleren.
EcHpfed, Ferdnyfterd.
ECLOGUE, EenHerdersdicbt, Veldgedicht.
ECS
ECSTASY, zie Extafy.
EDA.
EDACITY, Greetigbr^ in V eeten^ giilzigheyd.
EDDY, Te ruglooping van V water tegcn bet gety
of dc firocm.
an Eddy-wind, een GyP-wind^ waardoor een zeyl
wegens een onverwachte luuvute fchicl^k omjltiar.
EDG,,EDr, EDU. EEL. EEN, EFF
EDG.
EDGE, JeScherpU^frecJe^ rmd^ Kmt^ boori.
The cdj(C of a knife, de Snee van ten mes.
The edge of a ^zxmcni^hctBoorJfei^aneenkkcd.
The edge of a book , dc Sftee va^ c^n hek.
The rough edge, wire edge, (or thread of a knf-
fe) de Draad die am ttn ma blyft ais V eerft
To take off the edge, DtfchcrpU afneemen^vcf'
(lompor,
oS^Wann the beer a little to take off the edge of
the coldjU^arm bet bier ecft vjeynigjc m daS*tr
de kit t^xaas.
To (kt an edge on, Scherpjlypen y aofrzetten,
CeS'To fct ihyiU^shonc^gtyUetanJenflomfrmasken.
Edge tools , Schcrp g€recdfchap ^ f^iy^^yX'
to EDGE, Ombo'jrdcny met ecn ranav6&rz,icH.
Edged, Met een Titnd voorzieft , om^ehaf^rd,
a Two-cdged-fword , een TweefnyJ^^f I ziua<rrd.
Edgclcfs , Dot gecif fneede beeft , Jiami
Edge-iong, Langs de kant.
Edging, bmhoordtngy omboordfely — omboordende.
Edeing-lace, Buordfel ^ galtm*
^ ^ EDL
EDIBLE, Eetb^r.
EDU^T, e€7t Gebady bevel ^ afkondighg.
EDIFICATION, StkhttnT^ opbouivmg.
EDIFICE, GeboHW , geflkht , ummermdje.
to EDIFY, Stuhten^ opbouwen*
Edified, Geflicht^ opgebotrnd,
Edificr, ccH Opboftwer ^ Jiichter,
Edifying, Sticbiingy Jlkhtende.
EDITIDN, Uytgecvtng^ ^^y^pft^ t ^*''
The fccond edition ofa'book, De tzueede drnk
VfTPt ecn bock.
Editioncr, Editor, een Uytgeever [van een boek.]
EDO.
to EDUCATE, Opvocden^ Qpbrengen y optrekken.
Educated, Opgevoedy opgebragt ^ opgetrvkken.
Educating, Upvoeding^ (/pvoedende.
Education, Opvoedsng^ opbrengi^g.
EEL.
f EL AaL
^He has a whet Eel by the Uil ^ Hy hetft eenen glad-
den aal by de Jiaert*
Ecl-pie, een Aal-pajley.
Eel-powt , een Pnyt-aal.
Eel-fpear, een Eiger,
^ EEN.
EE*N (for Fven,) Zo evtn^ bykast.
He went out ec'n now, Hyghg z^ even nyt.
Ee'n a little before f]ic died, Ezen eer zsjlu^^
\ Is cc*n fu » */ h JMvfi zo.
eff
EFFABLE, Uytfprtekehkl nvtfprcekbaar,
CO EI*FA^ E, tfytwijf^ien ^ iytveeien^ nytvjryvcn^
uytdoen.
Edaced, C/yfgeveegd^ mytgeimfehr.
EFF. EGG. ift
EFFECT, Uytwerking^ vrmbi^ uytwerkfely ge-
wrocht.
The effc<fl of it will be forrow, De vrmht daar
van zai droefheyd Zyn, ^
To take effeft, Stand grypen y gehtkken^
His counfel took good£#eft, Zyn raad had een
goede nytwerking^ o( decdgQede Trnfbf.
Ofnoefteft, Frnchtehos.
It will be to no effcft , Hh zal te vergecfs zyn*
*/ Is the fame thing in effta, Hh si m der daa4.
dezelfde zaak, 1
(t3f Words to tfiis cffed, Ifa&rden cntreni van dee*
zen mhoud^
(drThc Effefts of a Merchant, ffwjA"oo/>w4w/ mid*
dclen^
to EFFECT, Uytvserken^ uyiv^eren^tewege bren*
^ gen , veroorzaaken.
Eftcftcd, Uytgewerkty te wege gcbragt.
Effecting, 0)lu;crking^ nytwerkemde,
Erteftive, hrachtig^ daadeivL
Ettedlively, Inderdaad, in ^er waarbeyd,
Eftbaiefs, Frnchehos.
Etfe<9tor* een UytViterden
Hfteitreis, eeni Usnuerfler,
EffeftuaJ, Krachiigy nyptuerkelyk.
tllcdualjy, Ar.fff/^/y>, met der daad.
to El* FEi-TU ATE, Te zvrge brengen. vohoeren^ \
EVFtMlNACY.f^erwyfdbeyd, -
Effeminate, t^erwsfdy in vjelTHJi gefla^fd.
to EFFEMINATE, Ferwyfd maakcn.
Effeminated,, f^erwyfd
Effeminately, Fcrwyfdelyk,
(j ) E F FEl E , Niet meer baafende , onvrncbtbaar^ \
EFFIC AGIO U S , Krackig , uytwerkelyL
Efficacioufly, Krachtiglyk,
EfficaciouGiefs, i hfacbt y vermoogen^ termao*
EFl'ICACY, r gendbeyd
EFFICIENT, Ustwerkendey veroorzaakende,
EFTIGIES, 'tAjleeUfei.fchiidery.
To be haing'd incffigie, In fchtidety opgehangem]
warden.
terlhmJ^
^ . J ^ c, . ^ergtctm^,
a Great cffufioii of bloud,^ 7en Gnote bhedten
g feting , btaedllorting,
EGG.
[EGGyeenEy.
To lay eggs, Eyeren leggen.
The white and the yolk of an egg , J/it lui/ m
de d4for van een ey,
a Hard egg, een liardey.
a Soft egg , een H'^eek ey^
a Rear egg , een Shrp ry,
Pochcdeggs, Gcrocrde'^eyeren^
a New-laid egg, een l^erfcb ey.
tS^ EGG.EGL.EGR EGY.EJA.EIG.EIT.EJU.EKE.ELA. ELA.ELB.ELD.ELE.
Elaborately , Op een bearbeyde wyze.
ELAPSED, l^erhopcn {als de tyd.)
ELATE or Elated, Hoogmoedig^ verwaand^ opge^
hlaazcjt.
aanporren^ ofhitfen ,
a Stale egg , een Oud ey,
an Addle egg, een Ey zander haan,
a Wind cgtr , een IVtnd ey.
Collops^d eggs, Spek en eyeren in de pan ge-
As fdPof roguery as an egg is full of meat, Zo
vol van guytery ah een ey vol znyveL
Egg-fhell , een Eycrdop , eyerfchil^ eyerfchaaU
Egg-fawcc, een Eyer-doop.
to EGG on , Aanmoedigen ,
aanftooken^ a.indryven.
Egged on, AangeJreeven ^ aangepor'd.
EGL.
EGLANTINE, een Egelantier.
EGREGIOUS, Trefelyi.'bKaaf, heerlyk.
EGRESS, or Egreffion, een Uytgang.
EGY.
EGYPT, Egipte.
Egyptian , een Egtptenaar.
a Counterfeit Egyptian, een Hey den ^ landlooper,
Zte Gipfy.
EJA. •
EJACULATION, een Uytfcbleting ^ mytboeze-
ming van een hrtgebed^ jchiet-gebedeken.
Ejaculatorjr, Uytfchiettng.
to EJECT, Uytwerpen^ uyffihleten^ braaken.
Ejc6led, Uytgeworpen^^ebraakt,
EJECTION, Uytwerpmg^ uytfchiettng.
EIGHT, Acht.
Eight-times, Achtmaal.
Eight-hundred , Achthonderd.
Eight-fold , Achtvoudig.
Eighteen, Achttien.
Eighteenth , de Achttiende.
Eighth , de Achtfte.
Eightieth, de Tachtigfie ^ tachtentigjle.
Eightly , ten Achtften.
Eighty (or fourfcore,) Tachtig.
EIT.
EITHER, Een van beyde^ welk van beyde gy wilt.
I am not fo tall as cither of you , Ik ben zo Jang
niet ah een van u beyde.
On cither fide, Aon alle beyde de zyden.
EITHER Of.
He muri either go forward or backward , Hy
moet of achteruyt , of vooruyt goon.
Either two or none. Of twee ofgeen.
Either one thing or other, 0/ V een ofU ander.
EJU.
EJULATION, Gehuyl jekryt.
to EKE out, Vergrooten^ doen uytdygen^uytzetten.
ELABORATE, Bearbeyd\ bewerkt , bewrocbt.
Ail elabgrate difcourfc, een Bewrocbt vcrtoog.
ELB.
ELBOW, de Elleboog.
She leaned on her elbow, Zy leunde op haare «/-
leboog,
(drTo be always ot one's elbow, lemand ahoos op
zy hangen.
an tlbow- chair, een Leuningjiocl.
ELD.
ELDAR or Elder, Flier.
Dwarf-elder, IVildevUer^ hadig.
Elder-tree, een VUerboom.
Elder-vinegar, Vlier-edsk.
c> ELDER, eenUyer.
(X3r ELDER, (in age,) Oud<r.
An Elder, (Subil.) een Ouderling^ oudjle.
Eldcrfhip, V Recht van de oudfle te zy^^ eerjlgeboo^
r en f chap.
He is proud of his eldcrlhip , Hy is Vr moedig of
dat hy de oudjle is.
Elderfhip (in the Church,) Ouderlingfcbap {in de
Kerk.)
ELE
ELECAMPANE, zie Elicampanc.
ELECT, Ferkooren^ uytvcrkooren.
The Eled, de Uytverkoorenen.
to ELECT, Kiezeny verkiezen.
Elcftcd, Ferkoorenj gekoozen.
E I eflion , Ferkiezing.
ElcSive, Ferkiezelyk. .
ELECTOR, een Keurvorjl.
Eledoral, Keurvorjlelyk.
His EleSoral Highncfs, Zyn Keurvorjlelyke Door-
lucbtigheyd.
EleSorihip, V Keurvorjlelyk-ampt ^ Keurvorftfchap.
ELECTUARY, eenSlik-geneesmiddeLJlik^artzeny.
ELEEMOSYNARY, Dat als een aalmoes gegee-
ven wordt^ alsmcde een Aalmocjfenier.
ELEGANCE, or ELEGANCY, Netbeyd.cier-
lykheydj aardigheyd.
Elegant, Net^ cierlyk^ aardig.
Elegantly, Op een cierlyke wyze^ netjes.
ELEGY, een Treurzang ^ treurdicbt^ fninnedicht.
Elegiack , Tot een Treurdicbt beboorende.
ELEME>JT Hoofdftojfe, bepnfel, element.
Elementary. Hoofdjioffelyk^ £a tot de eerjle begii
felen beboord.
ELENCTICAL, Bewyzig.
ELEPHANT, eenOlifant.
to ELEVATE. Ferbeffen^ opbeffen, opligten.
Elevated, Opgeheven^ verbeven^ verwaand.
Elevated thoughts, Vcrbevene gedacbten.
He is elevated in his own conceit , Hy is ver^
waand in zyne bevaStinge.
Elevation, Ofbeffi^g^ verbejfing.
ELE*
Vn-
ELE.ELF.ELr.ELK.ELL.ELMELO.ELSELU£LY.EM.EMA. EMB. rn
.ELEVEN, Elf.
' •PoOcIIion is eleven points of the Law^ Dk m '/
^Ztt is heeft veei v^oruyu
Eleven tunes , Etfmmi^
Eleventh, de Elfde,
ELF.
ELF I tern Kahatntrmannttjt ^ J^99k,
ELl.
ELICAMPANE, Alanf.
ELIGIBLE, t^eriUzelyk, vtrkiaUtr,
ELISION, UytJUottng.
ELLXIR , Met tdeljle myttTfkM vm ie$f.
ELK.
ELK, een Elmd.
ELL.
ELL, de £/,[ccnMaat van III voct en IXduym,
tynde i^ vard of i| Amfterdamfcbc elk J
ELLIPSIS* IVQQrd-uytlaatmi.
Elliptical, iVoordmytlaaSend,
ELM.
ELM, Elm-trec, ecnOim. olmhom.
ELO.
ELOCUTION, Uytfpraak.
ELOGY, ecfic Lofrcedeft*
to ELOPE , Dtr» man verlaaUff en eenm anderen
VolgCH.
Elopement, Dtf wegkoping eenervronwe van haarcn To go Bpon EmbafTy , In Gezantfchap gaan.
man^ en tmuomtHg hy eenen andenn^ [waar- to EMBELLISH, f^erdere^^ opfrg^kcn,
door zv haar huuwlyksgocd verlicft.l , EMI3ERS , Heete a£cht,
ELOQUENCE, IVeiWrtekendheyd. Ember-week, Quatertcmper.
Eloquent, Welffrtchni^ welbtfpraakt ^taahaardlg^ to EMBEZIL , Omvreemdcn^ ontjltekn^ f^Qek
Emancipated, Bmtenvmgdy gcfleU^ vry gejisld.
Emancipation, V^^^ling^ Qntjlaamng.
to EM ASC U LATE . Ontmannen ontzcnnwen,
EMB. %.
Merk, Lcc2er, dat verfcheydenc v^^jjcn die
met EM beginnen nu al veel met IM worden co
fpeld< Indicn men dcrhalvc ccnfge van die hier nict
vindt, often miaften hunnc Atrpmytfds nict, diu
zullen dcielvc onder de letter I tc vindcn zyn.
to EMBALM, Baifemcn,
Embalmed, Gebalfemd,
Embalming, Balfemwg^ ^^ [jalfcmcftde,
EMBAKOO, ten Be/lag op fihepen.
to EMBARK, Tc fckcpt gaam^ i^fiheepcpr.
to EM B A R R ASS , Bclemmcr\ft ,' verkndcren.
Embarrailcd, Bcjlommerd,
Embarrnlment, Bejhmmering,
to EM BASE, Verergeren^ verflechtcn ^vcrvalfchsw,
EMBASSADOUR, etn Ajgczam , gczant ^ Am-
haffadenr*
^ The Welch Embailadoiir, een Koekocky bo&rK-
draager,
EmbaiTadrefs , eene Gtzantim^ Amhajfadcnrs gemaa*
tin.
wel ter taat.
Elomientlv, Op een welfpreekende wyze.
to ELOYN, ycrplaatfen, verz^nden.
ELS,
ELSE, Anders^ anderjins.
Nowhere el fe, Nergem anders-
Elfewhcre, Eiders,
ELU.
to ELUCIDATE, Ferkla^em, opbelderen.
Elucidated, Ferklaard^ opgehelderd.
Elucidation, Verkiaanngy opheldering.
to ELUDE, Befpottclyk verydeten^U leur Jlellen.
JEluded, Verydeld^ te lour gejield.
Elufory, yerydeiend.
ELY,
ELYSIAN fields, de EBfifche beemden ofvelden.
EM,
*EM, [een Verkortfel van TJIjcm.}
I love 'em, Ik l?cmin hen.
He h above *cm , Hv is hoven hen.
EMA.
EMACERATION* Femsagering ^ magerwcrding.
to EMACIATE, Uytmagerenj mager maaken.
Emaciated, Uytgemawerd.
EMANATION, een Uytvhesjing.
Emanatory , Vytvloeijend.
to EMANCIPATE, Buyten v&ogdyjlclhny ontjlaan.
m oaken ^ verdusfteren,
EMBLEM , een j^mnebedd^
Emblematical , i v * t u i l
Emblematick, T ^^^nebeelddyk.
EMBLEMENTS, de Profyun of inkomften vam
hezaaid land,
EMBODIED, Belighaamd.
to EMBOLDEN, ^erphuteny moed infpreeken.
to EMBOSS^ p^'crheeven hfwerk maakett^ dryzrn,
els' To Embois a deer, Een hart in */ "Wondjaagcn*
I Emboli work , Gedreeven wtrk,
I EM BOWED, GeweM^d, vermnlfiL
to EMBOWEL, */ ingewand uytneemen ^ ontwey-
\ den^
'to EMBRACE, Omhdzen^ omarmen^ omvalten,
\ Embraced, Omhelfd^ amarmd.
Embracing , Omht-lzing , omarming^ — omhelzende,
to EM BREW, zie Embruc, or Imbrue.
to EMBROIDER, Bordituren,
Embroiderer, een Borduurder ^ b^rdnurfler*
Embroidering, Borduursng^ bordnnrjel^ -^- bof
dunrende,
to E MBRO 1 L I f^erwarren , belemmereny ontroeren,
to EMBRUE, Verwen^ d^open^ bebhedmaaken,
Embrued in bloud, In *$ bbedgedoopi,
EMBRYO, een Onvoldraagen vrnehp in de hoar*
m^edir*
V EME.
i
IJ4
EME. EMI. EMM. EMO. EMP.
EME.
jEMENDALS, alsy So much in emcndals i Z
veei nogaoH kapitaal.
EMENDATION, f^erbeUring.
"EMEKhlJDjeenSmaragd. '
EMERGENCY, Foorval^ gewricbt van zaaken.
Emergent, Schielyk^ onverwacht.
An emergent occafion , cen Scbielyk voorvaJ.
EMEROIDS, Ambcsen.
EMERIL, Amartl [zckcrc ftccn.]
EMETICK , een Braakm'tddcl.
EMI.
EMINENCE, Ustjleekendhcydj hoogte,
EMINENCE orEMIN£NCY,C/)/;»«»/^;r^O'^,
voortreffel)'khe\d*
Eminent, Uyijhekcnd^ voortrejfelyk ^ uytmunUnd.
Eminently, Of een uytmuntende vjyze.
EMISSARY, een Uyigtzondene ^ tiytzendelsng ^
verfpieder.
EMISSION, Uytzending.
to EMIT, Uytzenden^ uytfihieten.
Emitted, Uytgezonden^ uyt^cfchooten.
EMM.
t EMMET, ecnMier.
' EMO.
EMOLLIENT ,F<rr^4r*/f»</, weeimaakemd.
EMOLUiMENT,^ ^oordee/y gew'my frofyt.
EMOTION, Beroerte, uytdryving.
EMP.
to EMP AIR, Befnoeijeny verergeren.
to EMPALE , Spitfen^ een pool ondcr V lyfflaoMy
fzyndc ccn IVrkfche ftraf.]
to Empanel a Jury,£>r naamen der gezwoorene
goc-mannen op een ceeltje fchryven.
EMPARLANCE, TuJJihenfpraak ^ verzpek tfom
mytflel.
to EM PEACH, Befchutdlgen , beUchtcm.
EMPEROUR. de Kaizer oi Keizer.
EMPHASIS, Naadruky kracht.
To fpcak with an emphafis , Met naadruk Jpree^
ken.
Emphatical , Nadrukkelyk.
Emphatically, Op een nadrmkkehke wyze.
EMPIRE, het Kyk^ Katzerryky keerfchappy.
an EMPIRICAL Doftvir , een Arts door ervaaren^
heyd.
an EMJ^IRICK, een Quakzalver.
EMPLASTER, eenPUyfter.
to EMPLEAD, yoor V rech roepen.
EMPLOY, Bcdiening, ampt.
to EMPLOY, Befleeden^ aanleggen y beeztgen ,
aanivcndcny U werkjiellen.
He doth not employ his time fo as he ought to
do J Hy bejleedt zynen tyd niet Zo als^t behoort..
I ihall employ him, Ik zai hem te uerkJtellcM.
ETr\v\oycdy,Befteed^ asngelegdy geUeziga.
Ue is not fit to be employed about tni$ matter,
Hy is ombequaam omomtrent dcezf a^^ak gebruyki
U. wordiM*.
EMP. EMR. EMU. EN. ENA.
Employing, Tewerkjlelling^ ^^^^gg'^g'i l^^^^^g'V>
— i^eezigende.
Employment, Bcezighcydy v/erk^ handgeiaar.
to EMPOiSON. zte to Poilbn.
to EMPO\TRISH, l^erarmen.
to EVIPRISON. zte Imprifon.
EMPRESS, eene Kaizrrin.
I to EMPROVE, H\*l bejlceden^ vjaarneemcn.
EMPTIED, Lecdiggcmaakt.
Emptincls , Leediglhesd.
EMPTION, Hooping.
EMPTY, LeeSg.ydel.
An empty vcllcl , een Leedig rat.
* Empty vclTcls make the grcatcft noifc, Een leeg
Tat burnt meeft.
An Empty hope, een Tdele hoop.
An Empty wit, een Scbraal zerjland.
He hath nothing but an empty title of a King,
//v heeft moor alleen den blooten tytel van Ko^
ning.
to EMPTY, Leedjg maakeny ontleedigeu^ uytgie^-
ten^ u\ifcheppen.
Empty 'd, lacedig gemaakt y ontleedigd.
It hath empty'd my purfe, *t rieeft tnyne beurs
leeggemaakt.
Emptying, Leedigmaaking ^ ontlcediging ^ Ue--
dt/maakende.
the EMPYREAL Heaven, dc Vuurige Heme I, de
allerhoogjie kernel
EMR.
EM ROD, een Glazemnakers diamant.
jEMRODS, Ambeyen^Jpeenen.
om ftryd na ietr
afgunft.
EMU.
to EMULATE , Kaayveren ,
ftreeven.
Emulation, Naavzer^ volgzncbty
Emulator, een flaayveraar.
EMULSION, een Amandelmelk.
EMUNCTORY, deOntlafter, [een klicrachtige
plaats des lighaams daar de vochtighcdcn uyt-
lypelen.
EN.
Het gene dat ten opiigt van *t verfchcydentlyk
fpellen der woorden in *t begin van EM gexegd \$y
moet men alhier desgelyks waar neemcn ; want
veele deczer naavolgende woorden wordcn 7o wcl
met IN gefpeld, als met EN : en het eerllc fchynt
weL het bcfte te 2yn, omdat het met dc uytlpraak
beter overecnkomt.
ENA.
to ENABLE, M^tgeeven^ vermoogen geeven.
to ENACT, FaJ^eUen, bejluyten.
To enad a Law, een Wet maaken.
Enaded, yaflgefteld^ bejlooten.
Enader, een Pafljlel/er ^ wttmaaker.
Ena(5hne, rajlfielling^ keflnyting^ hejluytende.
ENAMEL , Braniverw , do^rvlamfet, emaljeer'
to
td ENAMEL , Bra^JJlMder^a , doorzlammcn ,
Enamelled, Gcbr^ifchdieri ^ gcemaljccrd.
Enaindlcr, een Brandfcbiider ^ tmaljtcrder.
Enanicl Itnt; , Bnvfdfchtldering ^ — brandfchtldtrende.
ENAMOURED, Ferlirfd.
FoolilTily enamoured ot a meaa wench, Op cen
Jlechtf Jl 0 of vcrzot.
To^ow enamoured, VcrUefd wordcn,
ENARR VTION, eenVerhad^ veruU'mg^
ENC,
to ENCAMP. Legertn^ V leger neerjlasn.
to ENCHAIN, lietencn^ oaM een keten Jlftyten.
Enchained , Geketemd.
to ENCHANT, Betoveren^ btz^vjeeren.
Enchantment, Betovering^ bezmtering.
to E N CH AS E , Its ^okd zHUn , met goud hejlaan,
to ENCIRCLE, B^earielfit.
to ENCLINE, Neyg^», bellen.
to ENCLOSE, Bcfiuyten^ omheynen^ t^chutten,
Enclofurc, een Omh<\ntng^ affc huttings ajjchuifcL
to ENCOMBER. zte to Incainbcr.
EN COM I AS T , effi LofreeiUx-maai^r.
ENCOMIUM, ecnLofrcede.
to ENCOMP'\SS, OmangeUn^ omrimgen*
ENCOUNTER, cen Strsd, gevecht.
Ill the iirft encounter, met den terften aoftval*
to ENCOUNTER, Bejirydcn, hevechtcn, a^-
Talkff,
Encountred, Beftreeden^ bevochten^ ontmoet.
to ENCOURAGE, Atmmoedigen^ ophhjen ^moed
sttfpreekeH,
Encouragement, Aanmoi^digmg.
toENCREASE, Aaftwafftffj aangr&eijen ^ tocnec-
men.
to ENCROACH, ZrcA indr'mgim^etmamders reck
benaderen^ inUalmen*
Encroachment, Een aKrechtma^ige hdringing^ in--
dra^tj indrang^
ENCYt LOPED Y, deU'cetkrhg, Ucrkrmg^de
ganfchc ^mkreyts vaN wet enfi happen ^
END.
END, bet Emd^ fynde^ mgmerL
At the further end of the flrect, Ann V fndvan
dejlraat^
He knows no end of his means, Hy weetgeem
end van zyn goed*
I am at mv wits end , Ik ben ten eynde raad^ ik
ben raadehos^ ik ben myn verftani ten evnde.
The Winter is almod at an end, De Ir inter is
byna ten eynde.
He^ will be made an end of. Men zalhem aan
] kant helpen.
So there will be an end of *cm, Dot zaVtr een
eynd van maak^n, door mee zulUn zy aan kant
zyn.
From the beginning to the end , Van V begin tot
bft end.
END. ENE. ENF, ifr
To put an end \s> a thing , or to make an end of/^
a thing, lets eyndtgen^ een eynde van iets moM-
ken. •
a5*He has ft at his fingers end , Hy heeft bet op zyn
duym.
To the end that, T'en eynde dot.
odr To compafs his end, Zyn oogmerk her ey ken.
I had no other end in my fpc;ikiTig ♦ Ik hadgeen .
ander eo^ntrrk tn myn jpreeken,
qCj' World without end, In alh eenwigheyd.
An Ends- man or Ends-woman, cen Omioopcr of
omloofjler die oude Ueedcren opkoopt*
to END, Eyndigcn ^een eynde maaken yVoleyndigen.
To end a quarrel , Een krakkeei eyndtgen ot be-
flee ht en.
When will that bufinefs end ? Ifanneer zal die
zaai ten eynde komen ?
to ENDAMAGE, Bcfcbaadrgen^ fcbaade toetrtn^
gen.
Endamaged, Befchaadi?d>
to ENDANGER, Ingevaarftellen.
to ENDEAR, Bcmmdmaaken
Endearment, minzaamheyd^ liefkoozingyaanvallig^
bfjegening.
END£AV0UR, Tra€hting^ P^^g*»gy ^fyf% ^*^^
fifgbevd.
to E^fD £ A VOUR, trachten^ poogen.
Endeavoured, Getracht^ J^^P^^^^-
Endeavouring, Trachting^ ^^^-traehtende*
ENDED, Gecyndigd.
Ending, Eyndiging^ eyndigende*
to ENDITE. zie Indite.
ENDIVE, Endivie Andyvi.
ENDLESS, Eyndehos, oneyndig,
Endlels torments, Eyndehoze pynen.
An Endlefs life , een Oneyndig (eeven,
off An Endlefs man, Een dte nooitgedam beeft^die
zyn merk nooit ten eynde brengt.
to ENDORSE, Op de rugfibryven^ achfer op tey*
kenen.
td ENDOW, Bepftigen^ hegaaven.
Endowed, Begiftigd^ begai^Z
EndoAver , een Bcgtf tiger.
Endowing, \^ ^^pf^*i^^S
Endowment J ( bey J,
to ENDUE, Aandoen^ begaaven,
EnJucd, Aangcdaan^ begaafd,
toENDUR^, t^Wdraaeen. barden, duureM*
ene;
ENEMY, een Vy and.
a Profcilcd Enemy, een Openhaarc vyand*
ENERrikTlCAL, Krachtig.
to Y.1>^ERV KV^^Ontzenuwenykracbteloos maaken.
Ener\'ated, Ontzennwd.
Enervating, i Onrzentnvingy verzivakking ^ ver*
Encr^^ation , i flapping,
ENF,
ENFAMINED, Ferhngerd.
V 2 to
1
begaavingy begaof^
if6 ENF. ENG. ENH. ENI. ENJ-
CO ENFEEBLE, Zwak maaken^ verzwakken.
Enfeebliiig, Ferz^vjakk'tptg^ verzvjokkende,
ro ENFEOFF E, Land in hen geeven,
to EN FLAME, Ontjleeken^ verhittcn.
to ENFORCE, Dwingcnj ovdringcn.
Enforced* Gedivonjren^ opgearongen,
to ENFRANCHISE , Toteenen burger ofvry man
maaken , vryheyd vcrgunncn,
Enfranchifement, l^rybeyds vergnnning^ verleening
vanjiadi recht,
ENG.
to ENGAGE, Fcrbinden^ vcrpUgtcv^ verfandeu.
To engage in war , Zhh in oorlog invjikkelen.
To engage himfclf in an adion, Zicb in eenig
bedr^ mengen ^ zich in iets fteeken.
Engaged, Ferbonden^ verpUgt^ gehouden.
Engagement , Verbindtenis^ "^'^^P^fg^'^^t gevecht,
a Sharp engagement, een Vinniggevecht,
to ENGENDER , Voortteelen,
iCf To fee a rifing ftorm engendrjng,y/<«r V^<«»f»-
trekken der wolken zicn dal Vr een omveer op
handen is,
Eneendered, Foortgeteeld.
ENGINE, een Konjkweri, gereedfchap ^werbuyg,
brand(puyf.
ENGINEER, een Konfiwerker . verm$tfteling ^
f^eftingbouwer ^ Sferktbouv/er ^ Ingenieur.
ENGLISH, Engelfcb.
To fpeak Englifli, Engelfcb J^eeken.
An Englifli-man, een Engelsnum.
Engliihed , turn'd into Englilh , In V Engelfcb ver-
taald.
to ENGLUT, Verhropfem.
Engluttcd, Verhropt.
to ENGRAFT, Inplanten^ enten.
to ENG K AVE , Graveeren , fnyden.
to ENGROSS, Te bockfielien, in V net JielleMy
— opkoopen , na zicb neemen.
To eugrofs the difcourfc , yf/ depraat alleen voe-
ren.
ENH.
to ENHANCE the price ^ de Prys verboogen^ op-
/la an.
Enhanced, Ferhoogd^ opgeflaf^en.
Enhancer, een Verhooger ^ dierdcr-maaker.
Enhancing , Frr^^^ opjfag, opkoap.
to ENHERIT. zsc Inherit.
ENI.
ENIGM, ecnRaadfel.
Enigmatical, Raadfelachtigj duyfler.
to ENJOY, GenicUnj erlangen.
Enjoyed , Genooten.
En j oyer, een Genieter,
Enjoying, Genieting^ genietende..
Eni;,)ym'ent, Geneugte^ g^ffot^ genieting.
toENJOYN. BeTaften. opleggen^
Erioyncd, Belaft^ btvoUn^
bevetlen.
ENL.ENM.ENN:ENO ENQ.ENR ENS.ENT-
ENL.
to ENLARGE, Uytbreyden^ breeder maaken ^ver^
grooten,
I will not enlarge on this fubjcS , Ik vAl my over
deeze/ioffe met verder wftbreyden.
To enlarge a town , een Stad uytleggen.
Enlarged, uytgebre^'d^ vergroot^ uytgeleyd*
Enlarger, eenl/ergrooter ^ nytbreyder.
Enlargement , Vergrooting , wyder uytbreydingj — —
meerder vrybeyd dan men te vo'ore had'
Enlarging, Uytbrcydtng^ ^-^-uytbreydende,
to ENUGHTEN, Verlichtcn, licht maaken.
Enlightened, Verlicbt.
God hath enlightened every man, Cc^i heefteene»
iegelyk menfch verlicht.
Enlightening, Kerlichting^ -^^^verlichtendc,
ENM.
ENMITY, Fyandfchap.
E>JN.
to ENNOBLE. Edel maaken, veredelen.
Ennobled^ Edei gemaakt .^eadeld , vercdeld.
ENODATION, Ontquajling^ affnyding der quas^
ten van de takken,
ENORMITY, Gruttwelykbeyd^ yslykheyd,,fpoore'
loosbeyd
Enormous, Grmtnuetyk. ystyk, fpooreloos.
Enormoufly, Gruttwlyk^ op een grnttwelyke wyzr.
ENOUGH, Genoeg.
I have enough on 't, Ik heb^er genoeg van.
^ ENQ. * ^
ENQUEST, Onderzoeky naavorfrbing.
to ENQUIRE, Onderzoeken^vraajren.naavorfcben.
ENR.
to ENRAGE, Toornig maaken , vertoornen , tot
toom opwekken.
Enraged, t^ertoomd, toornig^ woedend^.
Enr^'ng, Vertooming^ vertoorncnde.
to ENRICH, Verryken, ryk maaken,-
Enriched, Verrykt.
to ENROLL, InUflads boek aanteykenen,
ENS.
ENSAMPLE. zie Example.
ENSIGN, eenVaandely vcndel , vaan, bonier.
Enfign, Enfign-bearcr , eenVendrig, vaandraager.
to ENSLAVE , f^erjlaaven^ in/laavemy brengen.
to ENSNARE, Ferjlrikken.
to ENSTALL, Iniuyen, inbuldigen.
To enftall upon the throne, Op den troonflellew.
to ENSUE, yolgem, daarop volgen.
Enfuing, yolgende.
ENT.
to ENTAIL, By erfenijfi vaftmaaken.
Entailed, By erfenifje vafl gemaakt.
to ENTANGLE, ^erwarren^ verftrikkenj in dc
war brengen.
Entangled, yervuurd^ verftrikt.
Entanglcr, een Verwarrer ^ verflrikker.
En*
Entangling, Ftrwarrisfg ^ v^rftrikHwgj — i;^r-
to ENTER, Iiif;aan^ mrteden^ amigetvtn.
To enter a room , In cen kamcr trecden.
To enter upon action, A an V vjtrk treedcn.
To enter on adion againft ow^yEen gtding ugen
untand aanvangcH,
To enter upon an cftate , V Bezu vangoedcren
aoMvasrdcn.
To enter upon an office, In ttn ampt tret den*
To enter into bond| /« etm verbindtenh trecdtn^
BorgJhIUts.
To enter the WHJm U Jbrydperk trctd^M^dcnfiryd
btginnen.
iSSr To enter a thing lU a book , Ifis ie hoek ftelUn ,
To enter at the Cuftom-houfe ^ Op de komv&oi
aangeevcn,
to ENTtRCHANGE, FerwifeUn^ heurthouden,
ENTERCOU KSE , OndithamMmg , u^cbcnhmi'
del^ tkjj'chcnkop*
Entered* zk Fntrcd,
to ENTERFbRE , De voUen in^i loopem fegtn
malkandercn Jiooten [gelvk dcpacrdcn,] Ugta
malkandtrenjlaan ^ ftryMg zyn,
toENTERLACE, Ondcrmemen^ d&orvlechtetr.
to EhfTERLARD, Doorfpekkcn.
toENTERLINE, de Regdcn ondtrjirccptn^ Qn-
dcrlsfSfK,
ENTERLUDE, ten TstfTchen-fptl^
to ENTERMEDLE, Ztcb in htsjlcehn^ mea ie-
moeijen,
ENTEKFLEADING, tujfchenpleymg.
ENTERPRISE, ecn Ondtrneemtng ^ondetwindrngy]
aanflagj t^^eg^ bcfiaany voornetmen,
to ENTERPRISE , Ondcrnccmtn^ ondcrwlnd^n^ '
beftaan^ aafivangen,
Enterpriled, OndcrmmtHy ondtrwond^n,
Entcrprifcr, cen OHderu;tPtdfr^ ondcrneemer ^ aan-
voftj^er.
Enterpriiing , Onjermindi/ig^ ^nderrteetmngy -^ '
ondernecmcnde*
to ENTERR, Begfsaven^ ter aarde brengen.
to ENTERTAIN, Omhaahn, kuysvejlcn , plaats
vctgunnen.
To entertain one with a flory, hmmdmct ten
verulling vnderhoudtn.
Entertained, Onthaald^ gehuyiveji^ onderhuuden*
Entertainer, een OnthaaTcr^ huysvc/ffr.
Entertainment, OntbaaU^ hnynejl't^.
He gave mttm^nolnmicxxX^IIygi^^ my hHysvtftlng,
to ENTHRALL, /;rf/<f^z?cr»v brcngen^verftaavcfr.
EmhtMtd y fW/laafd.
to ENTHRONE, Op den ihroon vcrhefftn.
ENTHUSIASM, Geefldryvtry.
Enthufiall, ten GeeJJdryver,
Enthufiartical, Geejldryvlg.
Emhufiallkally, Op ien geefldryvendt myze*
ENT ENU. ENV. j^
to ENTICE, Verhkken, bekaarcn.
Enticed, f^erlohj bckoord.
Enticement, Ferhkk'mg^ bekooring.
Enticcr, een Verkkker^ bekoorer.
Enticing, f'^erUkking^ bekoorcnde,
ENTIRE, Ganfib^ geheel^ volkoomen ^ ongefcbm*
den^ zuyvcr^ oprecbt.
Entirely, Ganfchelyk^ gcbeellykj zt^verlyk ^ 9prefi^
teiyk.
Entireneft , Oprecbiigieyd^ tolhmenbeyd.
to ENTITLE, een Tytel geez^en ^ recbt geevcn^
Entitled, Beioorrccbf y gerccktigd.
to ENTOMB, In een tambe zetien ^ begraaven*
ENTRAILS, r^rEntrals, Ingewand.
ENTRANCE, eenlngang^ mtreede^ begin.
He made a folemn entrance , Hy deed een pleg'
tigt intree,
Entrance-niony , Geld dot men op hand geeft mm
^^^ meefter cm iets te leeren.
to ENTRAP, f'^erftrikken ^vangenybeirappen ^(vaff
Trap, een vat A
'rikf^
Entrapped, Ferjlrih^ betrapt.
I ntrapmng ^ Verfitikking , verftrikkende.
'* TREAT J Bidden^ emjligverz
erzoeken.
to EN
Entreated^ Gebed^n^ verz^cbt
Eafie to be entreated, Ferbiddelyk ^ gez^gg^lyL
Entrcater, een Bidder^ verzoeker.
Entreating, Bidding^ biddcnde.
There is ao entreating of him, Daar isgecn ter-
bidden aan hem , by ii onvcrbiddelyL
Entreaty , een Entftig verzoek,
ENTKED,. Ingegaan, ingetreeden ^ beganntn^aan-
gegceven , £epoekt.
to ENTRENCH5^rir/fVfi?/?tt;^rp<fy*^f> to Intrench*
ENTREPRISE. s;^ Entcrprife
Entring. Intreedingy ^^^ingaande^ intrtedende.
to ENTRUST,. BcSrouiDen^ toevertrouwen,
Entrurtcd, Beirouwdj toevertrouwd*
ENTRY , Ingatig , intree , ~^ een gang ofjieegje^
He made his entry with great pomp, //y deed
zyf/e intree met groote pracbt,
cdrAii Entry upon an eftate, een Aanvaarding van
eemg bezit,
to ENTWINE, Omwinden.
ENU.
to ENUCLEATE, Ontbolftcreny de pit nytnM^
men^ ontwinden, *
toENUMERATEy OptelUn, ttpm^mew.
Eoumeratioaj Optellmg^ opnoeming.
to ENVELOP, Bewindeny, inwikkcL-n,
Envelopped, BcWijndenj ingew^kkeld.
to EN VENOM ,^ Fergiftigen ^met vatyn bejlrykcn.
Envtenomcd, Fergiftlgd,
ENVIED. zietnyfA.
ENVIOUS, Nydig^ ^^^P\Ky "i^^gttnjl^g.
Ao Envious man, een Nydlg menjch.
EnviouHy, AfinnftiglyL
1
A
tx^ ENV. EPH. EPI. EPO- EQU. ' EQU. ERA. ERE. ERM. ERR.
to ENVIRON, Omriftgen^ omcinf^eUn. lEaually. Gelykefykj eenpaariglyk.
Environed, Omringdj omcingeld. I EQUANIMITY, Gelykmoedigheyd.
Environing, Omriftgiftg^ omcingeling^ —-^wr/V . EQUESTRIAN , Ridderlyk.
gende. EQUIANGULAR , Gelykhaekig.
to ENViTE. zj€ Invite. i EQUIDISTANT , Gelyk-amandig.
ENVOY, een Gczant, ^gezondene. I EQUILcVTERAL, Gelykzydig.
ENVOYCE,£f» rekening vangefcbeefte goedcren. EQUILIBRIOUS, Gelskwigti^.
ENVY, Nyd, afgunft.
to ENVY, Benyden^ misgunnen
tnvy'd, Benyd,
EQUINOCTIAL, Gclyknachug.
1 he Equinodial \\Vi.t ^de Evcnaar^nacht-cveningi-
lyf!.
♦Better be envy 'd. than pity 'd, Bcter benyd datt be- to EQUIP, Uytruften^ toeruflcn.
klaagd.
Envyer , etn Benyder , wangtinftige.
Envying, Benyding^ « benydende^ misgnnnende,
to ENURE, zie Inure.
EPH
EPHEMERIDES, Starrtkundige dagt^eU.
EPI.
the EPICENE Gender , Een gejlacbt begrypende
beyde de fexen,
an EPICK Poem, een Heldendicht.
hPiCURIAN, een Epikureer.
Epicurifm, de Leere juan Epiknrus ^ U Epikumrdom.
EPIDEMICK, Akemeen, geflacht-eygen.
An Epidemical difcafe , Een algemeene quaal^
eene z'tckte die zekcr volk oiJand eygen is.
EPIGLOTTIS, 't Strotklapjc.
EPIGRAM, een Bydicbt^ punidichu
Epigrammatill, een Puntdicht-fchryver.
EPILEPSY, de Vallende ziekte.
EPIPHANY, Drle-Koningen dag.
EPISCOPACY , de BiJJiboppelyke rfgeering.
EPISCOPAL, Bifcbappelyk.
Epifcoparians, Bijjfchopsgcztnden.
EPISTLE, ccnZendunef.
An Epilllc Dedicatory, een Opdragtbrief.
Epiftlcr, de Zendbrief-leezcr in een DomkerL
Epillolary , Tot zendbrieven beboorende.
EPITAPH, een Graffcbrifi.
EPITHALAMIUM, een Bruyhftsdicbt.
EPITHET, een Bynaam.
to EPITOMIZE, Eenkort begrip maaken, verkor-
ten.
Epitomized, Ferkort.
^ EPO
EPOCH, Tydmerk y ^drekening.
EQUAL, Gelyky evengelyk, eenerbande.
To be < '
Equipage, Toerujling^ uytrujiing^ gewand.
EQUIPOISE, iEquih'brium, eenGelykgewigt.
EQUIPOLLENT, l/an eengchk Termoogen.
EQU IPONDEROUS , GelyhJigtig.
EQUITABLE, BU/yk, recbtmaattg.
EQUITY, Billykbeyd.
EQUIVALENT, Evenwaardig,
To give an equivalent, lets van gelyke wsardc
^eeven.
Equivalence, Gelykbeyd van waarde.
EQUIVOCAL :! Dubbelzinnig.
to EQUIVOCATE, Dmbielzinnig jpreeken.
Equivocation, Dnbbeizinnigbeyd.
ERA.
to ERADICATE, Ontwortelen, uytroeijen.
Eradicated, Ontworteld. uytgeroeid.
ERASED, Uytgefcbrabt.
Eralcment, Uytfcbraaping.
ERE, Eer^afeer,
Ere long, Eer/ang, binnen korten tsd.
ERECT, Recbtop^ recbt overena.
to ERECT, Oprechten.
To ereS a Statue, een Standbeeld oprecbten,
ErcSed, Opgerecbt.
EreSing, Oprecbting^ ■ oprecbtende,
ErcSioh, Oprecbting.
EREMITE, zie Hermite.
ERM.
ERMINE, een Hermelyn ^ [een zeker becsje dat
koftclyk bont hceft.J
Lined with Ermine, met Ilermclyncn vevocrd.
ERR.
to ERR, Doolen^ dwaalen.
ERRAND, een Bo9dfchap.
To go on an errand, Om een boodfcbap gaan.
To do an errand, een Boodfcbap doen.
equal "to one, ^lemand evengelyk zyn. a Sleevelefs errand, een Zone boodfcbap.
He hath not his equal, Hy beeft zynsgelyk nict. {ERRANT, Doolemdc^ omzweneKdc,
to EQUAL, Gelyk maaken^ vergefyken. I a Knight errant, een Doolendc Ridden
His ftrength equalled his courage, Zyne hracbt ERRATA, Drukfonten.
jMom met zynen ntoed overeen. j Erred , Gedwaald^ gedoold.
Equality, Gelykbeydy evengelykbeyd^ overetniom/l* , Erving ^ Dwaalingy dwaalende.
to EQUALIZE, Gelyk maaken.eenpaarig maaken. ERRONEOUS, Dwaa/e»dj valfch.
'Equ^lncd^ Eenpaari^gemaakt, An erroneous opinion, een Dwaalend gevoi^
Equalizing, Equalling, Celykmaaking^ "— ^J?^6'^ '^*-
maakende. Erroneoufly, Falfcbelyk^ op een dwaalende wyze.
£R*
ERR* PRU- ESC. ESP, ESQ.
ERROR, ERROUR, fef> Font, ftyl, mjjlag^
dwad'tng^ dooling.
Full of crrours, /"&/ vanfotacm^ vol van mhjla-
gen.
To lie under a great crrour, In tengrootc dwaa-
lingjltehn,
ERU.
ERUDITION, GeU^rdbcsd,
ERUPTION, ehUytvai^ uytharfiing.
ERYSIPELY , ds Ro'os^ (zci^re vuurfge owfltciiffg
^ ESC.
ESCAPE, Ontvlagting^ onikamtn^^ - €€n mis*
flag dicn men aver V hoofdgeztcn heefi.
He made his efcape, Hy is V ontvlugt^ by ont~
qnam V.
to ESCAPE, OntvlngUn ^ cntvUeden^ Qntkomen^
ontfnappen.
He iMll not efcapc, Hy zal V nict omkom^n^ hy
ZaJ den dans nieS Qnijprtngcn*
Efcapcd, Ontvlugt s^onthmen ^ ontfnapt^
ESCAR, cen Roof van een'tg zcer,
ESCHEAT , Fervalling t^an landeryen op cenig
Heery ['[ %y door verbeurte of vcrfterving.]
Efcheatcd goods, Vtrheurde of 'vcrvallcne goederen
[aan den Koning of ecnig ander Hecr. J
Efcheator,<^ Invorderaar of Ophaalcr van verbeur-
de goederen^
to ESCHEW" , Myden , vermyden , onivlttden ,
fchuHwrn.
Efchcw evil^ Mydhet quaad.
Efchewcd, Gemyd^ vcrmyd^ gefcbuuwJ,
Efchcwer , ten Vermyder , [cbuuwer,
Efchewing, Vermydinge^ fchuHwing^ ^-—^tftrnty*
dende*
ESCUAGE, Eenplfgt volgens welken de huurslny-
den eertyds gehonden v/aaren bunncn Landhcer
op hunne csgene kojien in den ooriog tc 'vohen^
ESCUTCHEON , een IV^enfihiLC
ESPECIAL, Byzondcr^ zondcrltng^
Efpccially, B\z*mderlyk. inzonderheyd.
ESPIED. ^/cEfpyU
E())ier. zie Spy.
ESPOUSALS, Ondertronw,
to ESPOUSE, yerhozen^ zich vcrUoven*
Efpoufcd, Fcrloofd.
C>He has cfpoufed hisimftcr's cm£Q^Hyheef$ zyns
mteflers zaak zich aangetrokken,
Efpoufing, Vtrhoving^ ^crhovcnde,
to ESPY , Ferfpiedcn , Icjpieden.
Elpy'd, Ferfptedy hefpied,
Elpying, Ferjpiedingy hfifieding^ ^crfpitdtnde ,
ESQUIRE, een Schildknaap, [ecii 7ckae Edcl-
mans tytcl naaft aan eencn Ridder.J
Efquiry, Schildknaapfchap,
TSS. EST, ETC. ETi
ESS.
119
j ESSAY, een Proefyproeve^ontwerp^zie ook Alliy
to ESSAY, Beproeveny i^zoeken^ verzoeken*
I Eflayed, Beprorfdy bezocht.
ESSENCE, Hefweezeny de weezendheydi^ — i
ook degeejl oi h^acht icemen nyt iet) getrokken
heeff.
EflcntJal , WeezendlyL
Eflcnriallity, H'^eezcndlykbeyd,
Eflendally , Op €en weezendlyke wyze,
ESSOIN , Untfchnldiging eens gedmgden v>{k
hy niet x^erfchynt.
EST.
to ESTABLISH, Bevefligeny vajljlelhn,
\ EftablilTicd, Bevepigdy vajtgcjicld.
] Eftablifncr, een Beiejltgcry tnfidier.
ElbbliQiing, Bevefimngy ^-^bevtjligcnde.
IftfMn^
Eftablilhment, l^iifijhlhng,
ESTATE, Sfaaty bezity middelen ^ gocdenn*
The three Kftatcs of the Kingdom, />^ drie Jim-
ten van V ^yk.
To be in a low cftatc, In eenen hagenftam zyn,
cCj^He hath a great eftatc, Hy heefigtaou middeltn^
r-SlEEM, AchtiHgy waarde,
1 have a great efteem for him , Hy fiaat by my in
hooge achtinge.
He h of no cHcem, Hy isganfih niet gcacht.
That will raife his efteem, Dat zalzyne achting^
doen toeneemen.
to ESTEEM , Achteny waardecren.
Eftecmed, Geacbt y gewaardeerd,
Ellecmer , een fVaardeerder y [chatter n
ESTIMATE, Overflagy wamdy.
To make an cftimatc of a thing,tfrir overjlagvan
iets maaken,
to ESTIMATE, Scbatten^ waardtenn.
Eltimated , Gefehat , gtwaardeerd,
Eftimation, ifaardevri^gy fehatttn^.
ESTIVA L, Tot den zvmer hehoorende,
loESTlVATE, OverzQmenn y den zomer over*-
brcngen.
to ESTRANGE, Vervreemdcny ontvreemden.
Eftranged, ^erireemdy ontvreemd.
E rt rang em et! t , Ont vrecmding.
ESTREAT , Een verzochte kopy van een oorfprcnk-
hkfcbrijh
ETC.
to ETCH, Etfeny [met fterk water graveercn.]
Etched, Geet/f,
Etching, Etjingy Etfvnde.
ETE*
ETERNAL, ffjirz:;/^.
It concern's our eternal Salvation , Het betrefl
onze eenwige zai/gbeyd.
Eternally, Eeuwiflyk.
Eternity, Eentuigleyd*
From all eternity , Fan alk ieuwigbeyd 4,
i6b ETH. ETY- EVA. EUC EVE.
to. ETERNALIZE or ETtRNIZE , Ecuwig ^
fnaakeHy vereeuwigen.
To eternalize one's memory, lemmds gedacbte-
nis vereeuw'tgen.
Eternized, f^crceuwM.
ETH.
ETHICKS, deZecdckundcy Zeedeleere.
ETHNICK, Heydenfch,
^ ETY.
ETYMOLOGICAL, Oorfprongklyk.
ETYMOLOGY, Oorfprongklykheyd ^ oorjprongs
kenuis,
EVA.
to EVACUATE, Ontkcdigen.
Evacuated, Ontleedigd.
Evacuation , Ohtleediging,
to EVADE, Ontvlugtemy ontgaan^ ontwykcn yont^
(happen.
Evaded, Ontvlftgt^ entwecktM.
EVANGELICAL, Evang^iifih.
EVANGELIST, een Evangelift.
to EVAPORATE, Uytwa^emen.
Evaporated, Ustgewaajjemd.
Evaporation , Uytwa^'eming.
EVASION , OxtkBrning , ontvlngting , ftytvlngt^
verzet,
EUC.
EUCHARIST^ Hct Avondmaaly Nacbtmaal.
EVE.
EVE, de Dag voor eenfeeftdag.
ChrtftmafT-eve, Kcrs-avent.
EVEN, Even, gelyk, effen.
Even and odd. Even en oneven.
Now wciare even , U^ zyn nu effen.
An Even mind, een Effen o( gerufi gemmed.
Even with thegrouncf^ Geiyks de grand ^ met de
grondgeiyk.
Dit woordeken Even wordt fomtjrds van deEn-
gelfchen gebruykt om een zaak krachtig uyt
te drukken , als
Odrit is even a (hame to think on, V // eenfibande
daar maar aan te denken.
Even from his youth , Zelfs van zynejengd of,
Even the learned may miftake, Zelfs de GeUcr-
den konnen miffen.
CO EVEN, Effenenj vereffenen, effenmaaken ^ ge^
lykmaaken.
To even his accpunts , Zyne rekeningcn vereffe-
Men.
Evened, Gee ff end.
EVENING, deAmni.
To walk in the evening. In den avondftond wan--
Helen.
The Evening-ftar, de Avondftar.
EVENLY, G^/^if, eff^n.
Evennefs , Effenbeyd, gelykbeyd.
EVENT, Uytkomfty uytjlagy gebemrenis.
CO EVENTltATE, A^«mrv, zifi^m, mytphyzen^
EVE. EV£. EUN. EW.
^aanwkeurig onderzoeken,
EVER, Ovtty reeniger tsdy altoos, altyd.
It will ever be fo* V Zat altyd zo zyn.
For ever, yoor altoos.
For ever and ever. In alle eeuwigheyd.
03* As foon as ever I can, Zo dra ah ik eentgjint
kan.
Ever fince. Fan dien iyd af.
Ever and anon, Gejladig^ van tyd tat tyd.
Ever-green, Altyd groen ^[ctw boom of gewas dat
altoos groen isA
EVERLASTING, Eeuwigdnnrend.
Everlaftingly, Eeuwigduurendlyk.
Everlafttngnefs , Eeuwkduurendbeyd.
EVERY ,.K/^r, iegely^, elk.
Eve^ S,' \ ^^*,/'^M'*', ^^ y^^ ^'^^ ^^*»
Everyone, j ^'f'^ ^^^M^^-
Everywhere, Ovcral.
Every whit , In alien deele.
That *s every whit as good; Het is zogaedin al-
ien dccle.
He drunk every drop of it, Hy drank het uyt tot
een drafpel toe , hy drank bet reheel op.
He laughs at every word^ tly lacbt am elkcn
woora.
Every day, em legelyke dag, alle dagen.
On every fide, f^ alle kanten.
Every other day, Om den andertn dag.
EVI.
to EVICT, T'egen iemand bcwyzen ^ avertnygen.
EviQion, Bewys, nytwlnnlng.
evidence: B«{y/, blyk, getuy^e.
There are Itrong evidences acainft him , Daar
zyn krachtsge bewyzen (of blyken) tegen hem.
to EVIDENCE, Bewyzen, docn blyken.
Evidenced, Beweezen.
Evidtticiblc, Bewysbaar.
EVIDENT, Blykbaar, duydelyk. klaar.
Evidently, Klaarlyk , fibynbaartyii
EVIL, Quaad, boos,fnaod.
An Evil , een Qnaad, onheyl, juaal.
The King's evil, Ilet Konings-zeer ^ [een lekcr
kropzwecr, <?/kliergezwcl.]
*Evil got, evil fpenr, Z<? gewonnen zo geronnen^
zo gewonnen zo verteerd.
Evilly, Booslyk, quaalyk.
\ Evillv treated, Quaalyk gebandeld.
j to EVINCE, Ferwinnen, overtuygen.
I Evinced,- Verwannen.
Evincibly , Op een avertuyghke wyze , klaarblyklyk.
EUNUCH, eenGelubde, een kamer ling.
EW^ een Oag\ ['t wyQe van een fchaap.]
An Ew-lanJ) , eem Oai^lam.
Ew-trce. zic Vcw.
EWE.
EWE. EXA. EXC.
EWE-
to EWE» Lammeren^ Lammers werfcn.
EXA.
EXACT, Na^whurtg, n<t.
to EXACr, AfiOTiJUrcn^ aftyjTchfn.
To exaS upon one, Icma^dte vecl afcyjfchen.
To exaft in the price, De pryi u hoo^jhtlof.
|El';wScd, AfiicsfdH^ af^cv^rderd.
"iXACTION; Afeyfcbtffg^ afkmevdm^.
ixafl ly , Na4iu vuk : Hrsglyk .
^xaclncfs , NaJftwheftrt^heyd.
to EXAGGERATE, VcrgroHefi ^ vtrzwaaren.
Exaggerated, Ferzwaard,
Eii^craiion , Fcrzwmrtn^.
to EXAGH ATE, Qkctlepi^ overh^nlen^ afmatten.
to EX.ILT, Ftrhuogeif^ vtrbeffen* '
Exalted, Verhoogd^ verhevcn,
^Ejtaltatioa, VcrheiJfiHg^ vtrhoogimg.
Exalting ^ Vcrhoogi^l^ '-^-^vcrhoogemdi,
EXAMINATION, Ondervraagtng , onderzoek ^
lierbQormz,
to EXAMINE, Ofiderzoekcn ^ ondcrvraagcn ^ gh-
dertaflcn ^ verhooren^ naavorfihcn^ toetjen.
To examine a bufmeft, Een zaak ondcrzoeken^
To eiamiuc a prifoner , Eemen gtvangen verhoo^
rcn.
To cxikminc\vitn^(kSjd^Getuygen oftdervraagen.
Examined , Ond^rzocht , ondervraagd^ andtrt^^ vcr-
boord^zetoetft.
He was ftrifHy examined, Hy wUrdi ftaauv/ om~
denraagd.
Examining, Ondervraaging^ ondervraagendc*
EXAMPLE, eenf^QorUeld^ exemfeh
Take example by him , Neem eem exempcl aan
hem^ fpiegei u aa» hem.
to EX AN I iV'L\T E , Omlyven , ontzieUn , — ver-
iZOdgcH^ mocdebus maaken^ verbaaztn,
Exanimatcd, Ontzidd^ ^^—vtrtzaagd^mocdelooi^
vcrhititfd.
EXANGUIOUS, BhidcloQf,
to EXASPERATE, rtrbiturtn ^ vcrgrimmen ^
tergen,
Exalperat cd, Vcthtttfrd.
Exaipcration , Vcrbittcrtn?^ ^^^ging.
EXCAVATION, Uytholkng.
to EXCECATE, f^'^rblmde^.
Excecated, Fcr blind.
Excecation, Vcrbliffding^
to EXCEED, Overtreffcn^ te boven gaaw.
Exceeded , Vvertrejfcn^ te bovtm gtga^m.
Exceeding , Uytncemcnd , uytfltekend , gewelMg y
byfttr zeer.
Exceeding dear , Vstntemend dnur.
I Exceeding high, G^ewddi^ hoog,
ExcecdiiTgly , Vyt der msaie,
toEXCELL, Ovcrtreff^n^ ftytmunttn.
EXC, — ^ i6l
^^ Uytneemtndheyd y Vat^rtrtf*
EXCELLENCE,
EXCELLENCY, f "ftmtyd.
Excel lent, Uytntcmcnd^ trefftlyk ^uytmnnttni ^nyt^
fltfkend. .
ExccUcntly. Op eenireffelyke wyzt.
EXCENTRICK, Da$ znb om ten ander middeU
Punt bcwctgr^
EXCEPT, Bchalvf ^ uytgtzonderdy uy$gcnomc»^
fiStg^zegd^ V en zy "
to EXCEPT , Uyrzondercn , Hytjluytew.
aS^to Except aeainil, l^crtvcrf^en^ wuiaken.
He excepted againft the witiiellcs, liyverwhff
de getuygen.
Excepted, Vytgezonderd.
Exception, Vytzondering^ nytvlug^.
He made exception againflt it, Hy had Vr itts tt-
gen te zcggen.
To tak e exception at a thing , Zhi over Uts Mgen,
Exceptionable, If^raak^aar , daar iets op (c zeggm
vaU,
Exceptious, Ligfgeraakt. beigzuekug.
to EXCERP, V^pMen] ^
Excerption, Uytpikking^ verzameling.
EXCESS , Overdodm^ t^vtrtMgheyd , uytjp&mg*
bcyd.
To run out in excefs , 7i^ ttvcrdaad uytfpfttttw,
Exceflivc, Overdaadig ^ overflailig^ uytjptfQrig.
Exccfllvely, Ovtrdaadtgtyk ^ overfialfigiyk.
Exceffivcncfs, Overd^tadigheyd^ overtoil tghey d y on*
maatigheyd ^ fpooreloosheyd*
EXCHANGE, Uipi, wfeling^ ruyirwg.
To make an exchange, Een ruyl'mg doen.
the Exchange, de Beun [dcr Kooplieden.]
to EXCHANGE, rerwtfeien, verrnylen.
Exchanged, fVrwtJ/cld^ tcrr/tyld.
Exchanger, een II tj/t/aar ^ ve'rrtiylcr.
Exchanging, 141 f clingy verwiffeling^ verrHyltng ^
verwrjjekndei,
EXCHEQUER, 's Lands fchatkiji^ deflaatida^.
^t geld tot de Kroun behcorende ontvaffgen wordf*
EXCISE, Mfyf, toL
ExciHible, I'erakfysbaar,
EXCISION, Uytroeijing^ verdtlging.
to EXCITE, Aanporren^ opwekken^ ophiffcn.
Excited, Aangepord,
Excitement , Aanparring.
Exciter^ een Ophttftr,
to EXCLAIM, Vytroepen^ uytfchreeuwen.
Exclaimed, Uytgcroepen.
Exclaimer, einuytroeper.
Exclaim mg, Uytraeping^ uvtroepende.
Ex Clamntion ^ Uytfchreeuwing , tiytroep,
to EXCLUDE, Vytjluyten^ buytenjluyten.
To exclude one 'from the government, hmmi
buy ten de regeermg fluyten.
Excluded, Uytgeflooten^
Exclufion, Uyt/lttyting,
Exciufive, Uytfinyt^nde^ aytjluyt/g.
X Ex-
y
i6i
EXC. EXE.
Exclufivclyj UytJlHytelyk.
to EXCOGITATE, Bedcf^kc^, uytvinden.
(t)EXCOMMENl.EMtNT, deBan.
tohXCOMMUNlCATE, BnyteH de gemccnu
Jluyten , in den Ifon doen , ban'mn.
Excommunicated , In den ban gedaan.
Excommunication, de Ban^ kcrkhan^ uytjluyt'tng
uyi dc gcmeente.
To take off* the excommunication , Den ban in-
trekken,
EXCREMENT , Afgang, tiytwerpfel, vuylighcyd.
Excremcntal , Excremcntitioiis , Tot den'aigang be-
hoorendc,
EXCRESCENCE , EXCRESCENCY, een Uyt-
wajjlng^ u\twaSy uytgrocifcl^ wen,
EXCRtTlON, Loox^sng [van afganc of pis.]
to EXCRUCIATE, Pynlgen, qnelkn.
Excruciated, Gepynigd,
to exculpate; OntfihMldigen.
E X C U RS I ON , een Uytloop , uyt wevdifi^. •
excusable, i^erfihgt^mfyk, vcronrfibMidigbaar ,
verantwoordclyk,
Excufatory, Tot verantfehulSghg dsenende.
EXCUSE, Ontfcbuldiging^verjchoomng^uytvlugt,
voorwendfel,
a Frivolous excufe, een Beutelacbtige ifytvlugt.
He alledjged for his excufc,//y bragt t'zyner vet'
fcho&nwge by. «
to EXCUSE , OntfcbuUigim , veromffhuldigem ,
verfcboonen^ ontjlaan.
He won 't excufc me from it , Hy wilder my miet
van ontjlaan.
Excufcd, Ontfchuldigd^ verfiboonj.
I deiirc to be excufed, li verzaeA verfcboond te
vjorden,
Excufer, eenVerontfchttl^er^ verfchooner,
Exculing, yerotttfchuUitging^ verfibooning j ■■ ■ ■ ■
ontfchuUigende.
EXE.
'EXECK^\ihY.,Vervloekely^k,veffo^ij^^^^
My afgrvshiy vcrvloSkt,
to EXECRATE, f^'eri'/oeken , verfoe/Jen.
Execration, l^ervlocklng j verfaeijing ^ ^i'y^'^lg y
vcriocifcL
to EXECUTE , Ustvoercn^ verr'tcbten ^naakomtn.
To execute a delign , een Voorneemen mytvoeren.
To execute one's orders , lemands bevelem naa^
komen.
To execute a malefaSor, Eenen bQosdaendtr ter
dood brengcn.
Executed, Uytgevotrdj verricbty ^--^^ ter dood ge-
bragt y gerecbt.
Executing , Uytvoering , verrUhthgy^^uytvoertnde.
Execution , Ly:voen»g , voltrekking , uytvoering van
bet ronnis.
To put a thing in execution , lets nytvoeren.
The place of execution, Oe piaats'des gencbtt.
Eiecatioaer, een Scberpre^bter ^ bcttl.
EXE. EXH. EXI.
^X^.CUTORydeUytvoerdervaneen uyterjle wille.
t" xccutrix , eene Uytvoerjler eener nyterJU vjille ,
bui'JeihondJler.
EXEGETICAL, Verklaarend^ uytlcggend.
EX t MPL AR Y , Vuorbeeldelyk , van een goed voor^
beclJ,
Exemplarily , Of een voorbeeldelyke tyyt^.
EXEMPLE, t^oorbeeld, exempel.
Exemplilication, Verklaaring door voorheelden^ rdsr-
leehtng van een oprccht ajjcbrift,
to EXEMPLIFY , Met voorbcelden verklaaren ,
een oprccht of wettig afjcbnft verlecncn.
.Excmplihcd, Met voorbeefden verkla^zrd.
EXbMPT, Ontflagen, een gevtyde,
to EXEMPT, Uytneemen^ nytzonderen^ ontjlaan^
uytbcdingen.
Exempted, Uytgemmen^ nytgezonderd^ ontjlagen^
uytbedongcn.
Exempting, Uytneeming^ itytzomdcring ^ — nry/-
zonderemde.
Zxexu^Xion^Uytzonderirig^ ontflag.
to EX ENTER ATE, Ret ingevjand nytneemen,
Exercem ProSors , Prahizeerende ^rokureurs ,
.pn^izsns.
EXERCISE, Oefening, beezigbeyd.
to EXERCISE, Oefenen^ beezig bondcn.
Exercifcd, Geoefind.
Exercifer, een Oefenaar.
Excrcifing, Oefening^ oefcn^nde,
EXERCITATION, Oefening, gehruyk.
to EXERT, Te voorfcbyn doen komen^ vertoonen^
Exertion, Voortbrengin^^^ te voorfchyit^engin^,
EijfnALATlON, UytwaaPming.
to EXHALE, UyPivaafemen.
to EXHAUST, Uytputten^ uytmergelen,
Exhavftcd, Vytgepui^ uytgemergeld.
Exhaulling, Uytputtin^^ ' uytputtende,
to EXHEREDATE , Onterten.
to E X H 1131 T , Vertoonen , voot hottdcn , 7 oorjraa*
gcn^ opgeeven.
Exhibited, P'erti>ond^ voorgchouden ^ voorgedra^igen^
opzcgceven.
Exhibiting, l^oordraaging^ voordraagendv.
Exhibition, Voordraaging^ vertooning^ onder-
bond,
to EXHILARATE, Verbeugen, verblydcn.
Exhilaration, Verheuging^ verblyding.
to EXHORT, Vermaanen^ aanmaancn^ aanraii^
den y aanporren,
Fxhorted, Vermaand^ aangemaand.
ExhortLr, een Vermaaner y aanraader.
Exhortation, f^ermaaning^ aanraading.
Exhorting, rcrmaantngy ^^^vermannende ^
AMT*
riudcade.
EXI.
EXIGENCE, iBebgeftfgbeydy nooddrt^tigbeyd^
EXIGENCY, r zereyjih.
Ac*
tXl EXO. EXP.
According to the exigency of affaires , Kaar ver-
iyfih vsft za4ikcn,
E3fieent, BehQijiig^ gtooJJrMftij^.
flQp He was brought to an exigent, Hy was M ten
cS'Upon fuch an exigent, Op zulk ecn voofvaL
EXILE, (adj,^ Kleyjf.
EXILE, (fiiblt) Ballift^fiJbafj nythanmtf^*
An Exile, cc^ BaUin^,
to EXILE, UyhanncMy in balling fcbap vtrzcndcn.
Exiled, Uytgtbanncn.
Exileiiienr , Balling fihap.
EXIMIOUS, Foortrtffclyk, nymnntcnd.
EXINANiTiON, Fer^tugini.
to EXIST, In Wiczcnzyn^ bcjiaan.
Exigence, IVeczenM^khcyd^ bejhmniykheyd,
EXIT, (Jytgang,
He has made his ciit, Hy hetf: zynt rol npge-^
fp€cldy hy // ztux*
. ^EXO.
EXODUS, Het twecde both Mofa.
EXORABLE, Verbidddyk,
10 EXONERATE, OmUfitn.
EXORinTANCE, Uytfp^onghiyd, fpoorhpsheyd.
Exorbitant , Uyt/poorig , buyunjfo^fig^fpoorhas^ gvir-
to EXORCISE , Bczweenn^dtn dnyvel hzwterep*
Exorciled, Bezwoorcn,
Exorcilm, Duyvclbczweering.
Exorcifirig, Bezweering^ ^^—bfZVJtcrende*
E X O R CI ST , cen Bezweerder , dny ^tljaagcr.
EXORDIUM, ecn Inltyding,
EXORNATION, Vtrlunng.
EXOTICK, VythecmM.
to EXPAND , Uyt(^rcydcn , uytjlrekhn^ uyfj^annen.
Expanded, Vstgefpres'd,
Ex^anfe, UyUeftrcktheyd.
The Expanic of Heaven,
mclf,
Eipanfion, Uytftrekking^ nufpreyding.Hytfpannimg.
loEXPAriATE, fA?rLo'i;>ir/ * ^ "^
to EXPECT, I'^crwachien ^ te gemoet zifHn
I don't expe& it, Ik verwacht het »#>/.
Expeftatfou, i ,^_^ , ,
Exfedancc; } f^^rwachung.
Expcftcd, i^erwa^ht.
He i& cxpcded to day , Hy wordt van d^e vcr-
zvacht,
EXPEDIENT, Nmelyk, dienjlig , vordtrlyk ^
noodig*
an Expedient, ecn Middel^ hnlfmiddel^ gcvoegfyk
middtfL
ITo find out an expedient, een Middct mtvind^n.
EXPEDITE, Fucrdig, btknm. ^
to EXPEDITE, Afva^dtgtn.
£xpcdiuon , JfvaerdJging , redding , vcrrlchting^ ugty
krygsiogt.
!XP-
l6j
het Uyffpanftl des He-
Expeditious, Vaerdig^ afgerecH*
to EXPEL, FerdryvcHy uytdryven^
hxpelJed, Ferdreeven^ ny^gedreeVen,
Expel ler, een Ferdryvcr^ nyt^ryver.
Expelling, Ferdryvtag^ ttstJryvtng^ — uyidryvcnd^-
EXPENCE, Kalh, ank^fie^ nytgave.
to EXPEND, Uysgceven^ nytjchtetcn.
Expended, Uyigegecven^ uytgtfcbo&tcn,
Expeniivc, Kr//hijky die vccTuMgeefi^dat VfelkoJJ^
E A PERI b NC E , EcrvaarenMscyd^ ondtr vmSng.
u Man of great experience | ten Man van gro9t€'
eervaarenheyd,
to EXPERIENCE, Eervaaren^ ondervindcn^ b:*
vinden.
Experienced, Ondervonden^ beproifd,
EXPERIMENT, een Pr^wf^ ieproeving^ onder-
vindfcL
toEXPrRIMENT, Beproevcn^ verzockeny ecn
froefnecmen.
Experimental , Ondervindelyh
An Experimental knowledge, een Onder^indelf-
ke iennis.
Experimentally, Op een ondervindelyke wyt^*
To IJ?eak experimentally , D^or andervindi^gf
fpreeken.
Experimented, Beproefd^ verzcch.
Experimenter ^ecn Proejneemer,
EaPERI , Eervaaren^ bedreeven^ welg€9ef<ndi
Expertly, Ferflandiglyk^ behendiglyk.
txpertnels, Bedreevenheyd^ eervaarenbeyd*
EXPIABLE, Ferzoenbaar.
to EXPIATE, Ferzoeneny boeten.
He hath expiated his crime by his death , Hy beeft
zyne misdaad met zynen d<^udgeboct.
Expiation, FerzQtning^ baettng,
EXPIRATION, hyndiging y ^y^g^g^ vtrh^p ^
ustblnazjng van den laatjlen adem.
to EXPIRE, Eyndigeny verloQpen ^vcrjlreeken zyn^
• den geejl geiven.
Expired , Ceeyndigd , verflreeken , verloopen , den
geejl gegfeven.
The time is expired, De tyd is verjlreeken (of
verloopen,)
to EXPLAIN, Fcrhlaaren^ uytkggcn.
Explained, Ferklaard^ uySgeUgd.
Explainer, een Ferklaardcr ^ aytle^er,
Exphinin^, Ferklaaring^ '~^~ verklasrende.
ilXPL A NATION, Uystegging^ verkUaring.
EXPLETIVE, FervMllend^ £s moor Mens cm te
V ft lien.
to EX P LI C ATE * Uvtleggen , ontvouwcn.
Explicated, Uytgeleg/^ Qntvouwd.
Explication, Oytlegging^ antvonwing^ verkltfonn^
EXPLICIT, Opcy^iiyk. klaar^ Hytdrnkkelyk.
Explicitly, UytdrnkkelyL
to EXPLODE, UytpHweny nytftamptn^ verwcr^
pen*
Exploded, U\tgcjlampt^ uytgejonwd.
X 1 IX*
M
i64
EXP.
EXPLOIT, Verrlchting^ togt ^ oorlogs-bedryf ^
kry^sdaad,
to EXPLOIT. UytvoereHj verrichten.
to EXPLORE;, Naav(fffchcn ^ naafpewreM^ door-
fiiuffeUn,
toEXrORT, Uytvoeren^ uytdraagen^ vervoeren.
Exported, Uytgevoerd^ uytgtdraagen.
Exportation, Uytvoertng^ uytdraapyig.
An Exportation of commodities , een Uytvocr
van waarcH.
to EXPOSE , Ten toonftellen , hlootJleUcfK
To expofc a thing to falc, lets u koop zettcn.
To cxpole his lite, Zyn Ucvcm in gevaar ftcllen.
To expofc himfclf too much , Zsch al te vcel
bloot gceven,
Expofed, Ten toon gcfteld^ bloot gefteldy opengelegd,
Expofing , Tentoonji citing , blootgecving , — — ten
toonjlellende,
EXPOSITION, Openlcggingj verkhiarsng^ uyt-
legging.
Expontor^ een U\tlegz^er ^ verklaarer.
to EXPOS rUl^ATE , Zyn beklag doen , zsch be-
ilaagen, verwyten.
I will expoftiilatc with him about it, Ik zalmyn
beklag daarover aan hem doen , Ik zal hem over
die zaak doorhaalen.
Expoftulated , ZUb beklaagd ^ verweeten.
Expoftulation , Beklag^ verwyt.
Expoftulatory , Beklaagendey verwytig.
to EXPOUND, Uytleggen, verklaarcn.
Expounded, Uytgelcgd^ verklaard. '
^ ' Vyuc
folk.
'uytleggende.
uytgedrukt,
an Exprcfs, een Afgevaer'digde ^ een beftemde boode^
een boode die Qpzettelyk afgezonden is^ een cx-
prcffe.
.Exprefiv, U^Jtdrukkelyk.
to EXPJIES'S , Uytdrukken.
• To exprcfs his mind , Zyne meening nytdrukien.
lean bed exprefs it in writing, Ik zal* fin ge-
fahrift beft nytdrukken.
Exprcflcd, Uytgedrukt.
Exprcfling, Vytdrukklng ^ uytdrtMende.
Exprcffion , een Uytdrukjel^ bewoetrding.
a Hnrfh exprcffion, een U^range bewoorMng.
a Fine cxpreffion , een Aardig uytdrnifeL'
Expreflive, Naadrukkelyk.
Ixprcffivenefs, Naadrukkelykheyd ^ naadrnk.
to EXPROBATE, Verwyten.
Exprobated, yerweeten.
Exprobation, Verv)yt.
€XPUGNAT10N, Overweldiging^ vewtring,
bemagtiging.
EXPULSION, Uytdryving, verdryving.
•£xpul6ve, Afdryvend.
to EXPUNGE, Doorpreepen^ doorhaaten y nyt-
U'ijJ'chen^
EXQ. EXS. EXT.
EXPURGATORY, Znyverende.
EXQ.
EXQUISIT, Uytgeleezen, mytgezocht, kenrlyf ,
roar.
Exquifite torments, Uytbundige pynigingev ,
Exquiiitely, Overkeurkk.
Exquilitencfs , Keurlykheyd. raarhesd.
2XS
to EXSICCATE, Opdroogcn.
Exficcation, Opdroogsng,
IlA. 1 •
EXTANT, Voorhanden^ in weezen.
His hand-writing is ftill exilant, Zyn handfihrift
is nog in weezen,
EXTASY, yerrukkingjOpgetoogenheydj vertrekking
van zinnen.
Extatical, Verrukkend.
EXTEMPORAL or EXTEMPORARY, Dat
voor de vuxfi gefihiedt ^ onbearbeyd.
Extempore, Foor de VHyft. opftaanJezoet.
to EXTEND, Uytftrekken, nytbreyden.
Extended, Uytgejtrekt^ mytgehreyd.
Extending, Uytbresding^ -^ — nytbreydende.
Extenfion, uytftrekking,
Exteniive, IVyd-uytgefirekt.
EXTENT, Uytie%ktheyd.
EXTENUATE, VerkUyi
to
snen.
Extenuation , Verklesning.
EXTERIOUR, Uytwtndig,
to EXTERMINATE, Uytroeijen, verdelgen.
Exterminated^ Uytgeroeid^ verdelgd.
txterminating, (Jytroeijing^ uytroeijendc.
Extermination, uytroeijing, verdefging,
EXTERNAL, Vytwendig^ uyterlyk.
Externally, Uytwendiglyk.
EXTINCT, Uytgeblnfcht y gedempt^ ...^^uytge^
fiurven.
The whole race is almoft entinSt^IIetgeheelege^
ftacbt is byna nyt^eftnrven,
Extinftion, Vytblufjchtng^ dcmping,
to EXTINGUISH, Uytblnjfchen , blujjihen .dent-
pen,
Extinguiftied, Uytgeblufcht ^ gedempt^ geUufiht.
Extini;ui(her, eenUomper^ kaersdompery -^^nyt-
blnjlcher^ dempcr.
Extinguiftiing, Uytblujfchingy dempingy ^^^^myt--
blujjchende.
Extinguifhment, Uytblufjchiftg.
to EXTl RP A! T , Uytrocijen.
To extirpate Hcrcfies , tietteryen nytroeijen.
Extirpated, Ustgerocid.
Extirpation , Uytroeijing.
Extirpator , een Ustrocijcr,
to EXTOL L> Perheffen^ pryzen^ looven.
Extolled, Verheeven^ gepreezen.
Extol ler, een Verheffer^ pryzer^
Extolling, Verbeffmg^ pryzing^ vtrheffenJr.
EXTORSION , Ajknexiling , afperjingycfdiunnging.
^ tx-
EXT, EXU EYE.
Extorlioner, etn Afknevelasr. ii> Extortioner-
lo EXTORT, Afpcrfiff^ afdwt^gsn, ajUcv^kM,
Extorted, Afg^P^^ftt ^g^^^^i^^^i tf&'**^^^^^« i ^»^'
wrongen.
Extorter, i €cn Afperfcr » ^imlngtr , kntvt-
Extortioner, f l^^r^ antmringtr*
Extonion. ztt Extorfion.
EXTRACT, ccfiUyitrtkfei, verhrifiL
to EXTIIACT, Uyureiitm, Mytfchryi'eff,
Extraded, Uyigetrokkc^^ ' Iwcevcn*
cif Nobly cxtraQcd, A. ^ afhmjl, vom Aae-
iykcn huyzt^
ExtraSion, een Uyttrelfcl^ ap,omJl^ oorfpro/tg*
EXTRANEOUS, UythccmfcL
EXTRAORDINARY, Bnyungemitnyongtmien,
ongevjoon^ huytengcwooH^
Extraordinarily , BuytengewocnlyL
EXTRAPAROCHIAL , D)u tot geen hrfpcll
hthoort.
EXIRAVAGANCY, Uyrfpoarigheyd^ fpoorehos-
heyd* I
Extravagant, Uytjpoorig ^ fpoarloos , uytbuftdig.
Extravagantly , 'tA'i#£(>r/^/>i, Myibundigiyk,
to EXlll A VACATE , UyrJpoQvig praaUn^ rcvckn.
to EXT RAV AS ATE, Uyt zynt vatcn wyken,
Extravafatcd blood , Bhed Ja$ uyt zyne vatcn gc-
"weeken h,
EXTREAM. zu Extreme.
EXTREME, Uytmemendi^ iyfler, iaaiftf.
The extreme UnSion, 'r Oiyfei^ [ecu van de
VII Roomfchc Sakrameoteii ]
an Extreme, em Uyterfit.
To go from One extreme unto another, Fan */
ten myutjle tut bet ander Uoperr,
To run upon extremes , 7pf uyt/poorighedeM ver-
valtew , fvoQrlo^^ voartb^lleff.
Extremely ^ uyi der ma&te^ hft^'^t g^^^idsg.
1 love it extremely , Ik hm Vr uytttrnu^t vtel
van,
EJtrcmity , het Uyterfte^ V tiyUrJle eynd, de Myter-
fie ntHfd^ uyttyndifbcyd.
The cxtreniTiies oi the body, De uyterjle eyndtn
Jes tighaams.
lo EXTRICATE , Omwarrem.omi^ikkelae^rtddcff^
EXTRINSECAL, Uytii^endig.
EXTRUSION, Uytflmhg.
EXUBERANCE, Overvked.
'Exuberant, Ovcrvhedig*
to EXULCERATE, rerzweeren^ inefte»,
to EXULT, Qpfprin^en van vreugdt*
Exultation, Opfprlngin^ van vreufrde ^ ViMydifrg,
El £
EYE.eemOog.
^ The eye of a needle, V Oog van etn nadd,
1 had an eye to it, Ik Het V myn wg n^er gmn^
ik badger eem Qog op^
EYE. FAB. FAG. t6f
a Cad of the eye, V Opjlag des oogi^ ttn hUk van
V <wg , ecn oog^wcnk.
The apple of ihc eye, de Oog^appfL
I had nothing but good in my eye, Ik hongde
met iim goed.
Every bodie's eyes arc upon him, De Imogen vMtt
alie menfchen zyn op hem.
Eye-brows, de Ifynbrattwen ^ ^^mkhranwen*
Eye-lids, de OcgUden.
The Eye-tttings, de Oog-zettttwen vfvetelfn.
His eyc-ftrings are broken^ Z^ ft geztgtitgebrokcir.
Eye-witnefs , een Ooggctttygc,
Eyc-fervicc, O^gendtenjl^
Eye-falve, Oogzalf,
An Eye^flap, een Oog-fap.
Eye-ii^ht, bet Gczigt der oogctf.
0:1^ Within eye- light, Zo ver ah men beaogem kan.
Eye-water, Oog-water.
Eye-teeth, Oug'tanden,
a Wanton fTiccps eye, een Dor tele Itmk,
To caft (hccps eyes at one, lemand behnken.
*Two eyes fee better than one, Twee oogen zStn
meer dan een.
*His eyes arc bigger than his belly, Zyn oog it
groQter dan zym buyk.
Eyes in bread or cheele, Oog en in brood ofk/tat.
EYE-BRIGHT, Ongmtrooj}^ [7ckcr kruyd.]
to EYE, Beoogen^ voor oogen bebben.
To eye one , Het oog op iemand bebben*
Eyed, Beoogd^ voor oogen gebmden,
Black-eycd , Bmyn van oogeu.
Goggle- eyed 5 Groot vm ^gen.
One-eyed, Een-oogig,
FAB.
FABLE, een f^'crdiebtfeJ J vereierfet^fpro&kje^fw
bcK
jtfop's FaMcs , de Fahelen van Efopkt.
to FABRICATE, Bouwcn^ nuiaken,
F.\BRICK , rem GeboHw , mdttkfel,
F ABR 1 LE . Dat t^t fmidt werk beboort,
I- ABU LOUS, yerdicbt, rerzitrd, fabeltttbtig.
Fabuloully , Op een fgMaebt/ge wyze, ^
FAG.
FACE , '/ Aangezigt^ geta^n^ grJdante,
1 told it him to his. facTc, Ik zr^J bet hem in zyn
ajnz^ezigt. ^ *
The face of affrurcs iV much altered,, IJctgeldot
der znaken is zcer trranJerd. ^
To put on a new fjce, fange/aat veranderen^^
een andere gedaante rrnhikin, * • • '^
It was done 'in the face of the whole town, H^
gcfcbtcdde §n V aanzieti van de ganjlbefifd* '♦
ra7.cn &cc, een Onbefib^^amde trooni.
a Wry face, een Scheeve trocni.
To make faces , een Stbefve f^ot zetfen.
(j3'To fct a good face on it, lets bewimpekn of
onnrynzen , een goedgelaat loonen , g^edin moed
hQudin* .*
X 3 IP
i66 FAC. FAD*
to FACE, jloftiykcfty omboofdcft.
C>To face about, Zkh omkeercn^ otmvcnden.
sQ" To face the enemy, Den vyand het hoofd hieden.
oSrTo face a garment, Etn kUed omh^rdc^^ be-
zetteHj beleggen.
OJrTo face out a Wt^Eenleugenftyfftaoftde houden.
Faced, Aangckcekcn^ het hoofd gekoodcH^omgeboord^
beleyd^ betet,
T^iM'iiCQ^^ Schoon van gelaat.
Bare-fiiccd, Net opgebeven aangizigt ^ cnbewim"
peld.
Brazen-faced, OverJialUg onbefchaamd*
He is a brazen-faced fellow , Hy heeft rem bord
voor V hoofd^
FACETIOUS, BoerM, kluchtig, fitaah.
Facetioufly , KlucbtiglyL
Facccioufnefs , BocrttgheyJ^ kluchtlgheyd,
FAC I L , Ltit , g emaklsL .
to FACILITAT E, Vtgt maaken^ verligien.
Facility, L'tgtheyd^ gemMykheyJ.
FACING, Aaakyktng ^ omboord't?ig j — .<fW;j'-
kende^ enz.
FACINOROUS, Scbelmfch.
FACT, cen Das.i,feyt.
An huinous tlic^ , cc» Snoode daad^ ctn gronwelyk
. a Matter of fact, cenBedreevene daad^wcezend-
lyke zaaky gebeurdc zaak^ daadelykhcyd.
FACTION, een t' ZamenrotttHg ^t* zsmenfpdnning^
oproer'tge pirty ^ rot^ aanbamgy partyfchdp y ver-
deelSyeyd.
To keep' up a faSion, Eenen aanhangfiyvem of
in vjeczen honden,
Fafkious, Oproerigy ywiytZHchtlg ^ nr.uytziek,
Faftioufly, Oprocriglyk.'
FaSioufnefs , Oprocrigbeyd.
FACTITIOUS, Gemaakty iets dot niet natmur-
lyk /•/.
FACTOR , ecn KooPmans bandcldryzer ^ fahoor.
FaSorfliip, Faktoorfchap.
Faftory, Maakfclj reedfcL
FACULTY, rcrmoogcftj vermoogenheyd y ma^^
verlof.
The faculty of Phyfick, V Beroep dtr medicyne.
The faculties of thq fouj , Dc vcrmoogens der
zicle. •
FAD.
toFADDtE. FooUn , folleM.
To faddlc a child, Met een kindfollett.
Faddling, Gefool ^ gefol ^ fookftde.
Fiddle taddlc, AT isje wasje.
to FADE, yerwelkevj verdwyven.
That flower begins to fade, Oic Uoem begim tc
vcrivelken.
Beauty fisuies away, Scboonheyd vtrdwyMt.
Faded, f^erwelkt^ verdueewen,
a Faided flower, een l^crwelkte bloem.
a Faded colour, een yerbleektc (^verbliiti) of
FAD. FAG. FAI.
^erfchootene k/etm
Fading, l/erwetkiffg^ >■ ■ ^ verwelkende.
a Fading colour, een Ferfchietende kleur.
VA\>Oyi.ecniradem.
toFADOM, Vademen^ bevademeu^ omvademen.
t adorned, Bevademd^ omvademd^
Fadoming, Fademing^ bevademing^ ^.^^ievade*
tnende.
FAG.
the FAG-END, V Laatfte end van eenfiuk Vi zy
lakcn offtof, ofccnweb.l *
FAGOT, eenTakkeboj, mutfaard.
a Fagot-man, een Hout-boer ^ een die met takkebof"
Jenomloopt omze te verkoopen^
to FAGOT one , lemand handen en voeten hinden^
[een gaauwdicfs f^reckwys by deEngelfchcn.]
FAI.
to FAIGN. zie Fci^n.
FAIL, een Font, fesi.
Without fail, Zomler fout.
to FAIL, Mijen y feylen , be zvjy ken , lege even ^be^
driegen.
My memory fails me, Msne gebeugcnis fcylt my.
His heart fails him, Zyn hart bezwykt.
if my eye-fight fails me not, Zo myngezigt my
niet bedriegt.
He never foiled me fa any thing , Hy hecft my nog
njoit in iets begeevcn.
He fails of hispromife, Hy fchiet in zyne belope
te kon. .
He will fail in his expeSation, Hy zai zich in
zyne verwachtinge bedroogcn vinden.
Failed, Gemifty gefcyld^ bezweekeny begeeven^ be*
droogen.
Failing, Ftylingy miffing y ^^^^^miffendc.
Failure, Four, verzuymy mijjlag,
FA I N , Gaern , genoodzaakt.
I would fain know, Ik zou gaern wHlen weeten.
If I would never fo fain , Al woud ik nog zo gaern.
OJrl am fain to do it y Ik ben genoodzaakt het te dome.
FAINT, Fi.iauwyflap.
Faint-blcw^ Bleekblaamv.
to FAINT , Flaauvj wordcn , vcrflaauwen , ^•-
zwyken,
odrTo faint away, Bezwymen.
Fainted, Ferflaauzudy bczwceken.
Faint-hearted, Ilaauwharti^y hfhartig y Jlaphartig.
Faint-heartedly, Lafhartigtyk.
Faint-heartcdnefs , Slaphartigbeydy hifljartighcyd.
Fainting, Fcrflaauwingy bezvjykingy'-^^verjiaau-
wcndey bezwykende.
a Fainting fit, een F/aa'uivte y J^ezivyming.
Faintly, Flaastwlyky ftaauwtjes.
Fafntncft, Flaauwheyd^ moeheyd.
FAIR, Scboony braaf\fraaiy oprecbt,
F^air weather, Schoon weer,
a Fair wind , een Schoone of-braare wind.
a Fair propofitioD, een Fraai ofbUlyk voorJleL
• o:S'Fair
TM FAL.
f^ Fair dralifig^ Oprcchu hi.t/iAi)^(r.
He ftands fair for a trull , ZynegfUgen-
hcyi fiaai fchu^m «m ^i**" «.t« * ^^rJttiig ^mpi tt
f> To keep fair with one, 7J<.b ntlnnelyk tegens ie-
mtrnd drangcn^ zich ^achun tojt tem^nd mts^
wofgcM te gecvcf ^p^X^^ ** ttma^ds guMjl u t^/y-
Fair-conditioned, G^d^rSg^ imn tm fr4mji gt-
Fairly , . Oprechtehk^ fr4<v.
Fairncfs, ScboonheyJ^ fchoon gelaat ^ oprecbiigbeyd ^
fra4ishcyd* ^ i
FAIK, eenjaarmarh, \
a Fair-town , cen ^teedtje wsarm an jaarmarh
gehouden wordt*
The Fairies of the waters, irdur-fsimfrn.
Fakifis of the woods » B<^fir^^$i»»Mc/i , wmd-
mmfm.
FAITH, Gfloaf, tr&mv.
The Chriftiau Faith, V Chrifl^lyk gehof.
1 have no faith in it, Ikjlaa^crgc'e^gekafmn.
To violate W Mxh^Zynff^uw {of Wi/ord) breehn.
FakhfUU, Gctrouw^ Qprecht^
a Faithftill fervant, ten Getromw dienaar,
a Faithfull account, ecu Opredne rckeufcbi^^teu
gcSrauw zcrhiiiiL
Faithfully, Getrrmwlyk,
Faithfully tran Dated, GeirQUwlykvcrtaald^
Faithful neft, GefroHu/heyd,
Faith Icfs,. OxgeUovigj n'omvluos*
COFAnOR, ieMVageb(md.
FAL.
F AIlCHION,^^* KUym krpmackigzwserd^fitbshjc,
FALCON. i/V Faulcon.
FALDAGE, Zcktr recbt het vjelk zoomaame hec-
rtn ecr/yds aart zkb hitldim am fibaapiiooifem iu
bkffffc bcerlvkbeyJ ie houdew* i
FALD-STOOL , een Sioi'i gcpfaatjl mm de zny^f-
zyde van V aiiaar ^ waar op de Koftt^em i\m ,
£.ngelfmd h\ hannc krjiansng kni<Un, I
FALL, uhVuI^ vcrval^ '*het Naajaat^dc icrffl.
To get a fall , Etn val doat^ talU^. 1
(dra Fall of water, esn IVatervaL
a Down-fall, Neerftorttng^ Qmdtrgtwg,
' a Ht-faJl, ten l^'^al^ kMtp, I
to FALL, l^alleH,
To fall upon, Op valffvt^ i>p aan Vdlkn,
To fiill away, VervjiHen,
To fell down , Neeriallcfi,
To fall down with thetidc, /tf^/A«?/ gttyAfz^kcn*
t^To fall a ianghing, Beginnen u Luhgen.
To fall a lighting, Aan V vcchtcn ga^m.
To fall adeep, in Jlaap vail en.
c3rTo let fall the defirc of a tiling, Di beg^crtt t^t
iets hoi en vaaren*
To fall lick, Ztek wQrdeif, I .VLil'l Y ^
•> The motiQU fell, De zmrJUf t^erviety bet i^ar
Jici btecffteeken.
cc>The com fa[Js ^ llet hornfla&t tf.
To fall into a Iwcat, Aan V z/ivertcft raaken.
c3*To fall out, Gcbemcny geftbte^.rn^ nytvalUn^
- aatt V kyven raake».
It fell out bitter than I expefted, Het 'viel biUr
uyt dan tk verwacbi bad.
To' fall out with one, Mcf iemand ovethoQp rmr
ke» , in harde uiwfrd^H v alien.
They fell out moft piai^fou^^ ^ Zy raakteti gruHr
uxlyk aan '^ kyven.
^To "fall in with one, Met icmamd aanfpannem^
iemands zydc kiezcn-
& To fall in with the Enemy , Met den Fya^d
handgemeen warden.
05" To fall in hand with a thing, his by der band
vatten,
CCS'To fall fliort, Te k(frtfcbfettn.
To fill fhort of one's proniife, Zyne bel^te met
noiikomcn*
It did not fall under confideration, Het quam
niet m overweeginge^
To fall to his meat, Aan \* eeten vallen,
1 o fall into a u^^q ^Neering krygen^met de ioop*
manfchjf wot te duen krygen.
To fell into difcours, If/rcedcn vcrvallen.
To fall to on's fJiare, lemtrnd ten dcel vallen.
To fall to it, Krgens of aanvallen^ ieti beginnen*
oS'The f}}ip fell foul upon a rock, Het fch:p vet'
tiel (of vcrzeylde) if eene klip.
Fallen, Gevatien,
Fallen our, Gebemd^ u\fgevalkn^ ^gekrakktcld*
Fr-IIiniT, FcrviiUjKff^ ftcervMitng^ vallendc*
out, een]KrakkeeL
i .,. . ...Jii^-ilcloicfs, de I'^idlende-zieite.
l^ALLAClOUS, Bedricglyk, valfcb.
Fallacy, Bedrog.
FALLOW, / W, iWaak,
a Fallow deer, een Foal ten.
Fallow ground, Braak-Und.
To lay fallow, Brajk leEwex.
FALN, Fen-alkn.
Fain cheeks , IngevdUne iaake^.
FALSE f^If^h^ hcdriegelyk.
FaJsly, Falfthclyk, ^
To deal falsly^ Falfchelyk bandelen,
Falsnefs,' C f^^^^^^'y^, hedneglykheyd.
\ Is a palpable falfliood,//!?/ is een taficlyke vah'
bewL
FallifiabU, Fervftlfchiaar.
to FALSIFY, Ferva/fch^n.
To t'^tJify ware?;, Ifaaren tcnalfiben^
Falf'y'd^F'rvaifebf.
V a i i\ t V cr , ce n Fe> t.j Ifther,
— zervaljibfndc^
168 FAL. FAM. FAN,
to FALTER, Haperen, zte Faulter. (
FAM. ^
FAME, Faam^gerucht^vermaardheyd^goede naam.
To get a i^mt^ycrmaardwor dentin naam komen.
FAMILIAR, GemecHzaam.
a Familiar man, een Gemeenzaam man,
a Familiar [\\\CyCe?jG€meenzaame(p{ klaare) ftyl.
Don 't be too familiar with him , iVees met al te
gemeenzaam met hem.
Familiarity , Gemeenzaamheyd.
Familiarly , Gemeenzaamlyk.
F'AMILY, Iluysgezin^ gejlachty gezin^ ftambuys.
FAMINE, Hongersmod^ d'tere tya.
to FAMISH, Uythongeren^ van honger vergaan.
To famifli a town , eene Stad uythongeren.
I was ready to famifh , Ikjhnd^op V funt om van
honger te vcrgaan,
Famillied , Ustgebo>igerd^ van honger vergaan,
Famiihing, tJytbongerlng^ verbongerdheydy — —
uythmgerende,
FAMOUS, Vermaard^ befaamd.
Famoully, Ferm^ardelyk.
Famousuefs, Vermaardheyd'^ befaamdheyd.
FAN.
•FAN, eenWan,^ vjoaijer.
To winnow com with a fen, Koorn met eene wan
uytwannen.
To cool one*s face with a fan, 7.yn aangezigt
met eenen waaijer verkoelen.
to FAN, JVannen^ waaijen,
FANATICAL, Eenzinnig^ grUziek^ vol van in-
beeldingcn.
Fanaticifm, Dweepery^ een godsdsenft op inbeeldm-
gen ftcunende,
a Fanatick , ecn Eygenzinmge , een fantaft. [Ecn
toenaam die de jLcdcn van dc Kerk van Eiige-
land plagten te gcevcn aan de genea die van
hen vcrfcheelden.]
Fancied, zie Fancy 'd.
FANCY, Inbeelding^ verbeelding, "^yg'^g*
He h'ves according to his own fancy, Hy leeft
naar zyn eygen zJn.
1 have no (ixi\cy to it, Ik heb'*er geen zin toe,
to FANCY, Ztcb inbeeldcn^ zicb verbeelden^^^^
zin tn iets hebben,
\ do not fancy it, Ik heh*cr geen zin in^ *tgevah
my nicty Uftaat my niet aan.
Fancv d, Ingebceld.
FANE, een Vlaggetje ^ vaantje,
FANG^ een Klaanw.
New FANG LES, Nieuwe uytvindfels.
New Fanglcd, Nienvj bedacht. -
FANNED, Gewand,
Fanner, eenlVanner,
Fanning, een Wanning ^ ^^^-^ wannende.
FANTASM, een Schynfel, fpookfel.
Fantaftick, i u • . ....
Fantaftical, C ^y^^^'gy ^fl^nz^^ntg, gnlzick.
FAN. FAft.
a Fantaftical fellow, een Grilzieke vent.
Fantaftically, Eygenzinniglyk.
t'antafticalnefs , Eygenzinni^beyd . dweepery.
FANTASY, Inbellding, ierbeelding. ^ ^
TAR. ^
FAR, Ferre^ vcr efgelegen.
l^o travel into far countries , Na verre landen
reyzcn.
1 have a far other opinion of him, Ik heb een
ganjch andcr gevoclen van hem.
He fold it for tar lefs, Hy heeft bet veel minder
verkoft.
How far? Hoe ver'i
Far from home, fW van buys.
Far off, Ferre 4.
It is far day , Het is hoog dag.
Far-fought, ycrgezocht,
Far-tetch'd, Vergebaald,
a Far-fetched fpeech , Een ver gezocbte reeden.
FARCE, eenKlucht^ een ivorjl o( benling.
Farced, Gevuld ^ geftott ^ ingetropt.
FARCY, Faarnen^ Lzckerc ichurfdhcyd der pacr-
den.]
FARDINGALE , een If'rong of balyn , door V
vrouwvolk eertyds om den middel gedroigen ^ om
*er haare rokken op te doen rnften.
FARDLE, eenBondelypak, bos.
FARE, Kqft^fpys. veer^ veergeld^ vracbt.
BTALc'siecitekoft. ^
The Coachmijn has got a fore, De koetjier heeft
een vracbt gekreegen.
To pa;^ his fare, Zyne vracbt betaaUn.
to FARE , Vaarenyeen leeven leyden.
To fare hardly , Een kommerlyk leeven leyden.
To fare well , Goed eeten en drinken bebben^ wel
vaaren.
How fare you ? Hoe vaart gy ?
FAREWELL, r^^it;^/. ^
I took my farewell of him , Ik nam myne affcheyj
van hem , ik zeyde hem vaarwel.
FARM, een Pacht^ hoeve.
to FARM, Land in hnur'bebben^ pachten.
To farm the King's revenues, des Konings in-
komften pachten.
To farm out, Verpacbteny land verhnnren.
Farmer, een Landman^ boevenier^ pacbter.
a Farmer of privies, een Huysjes-ruymer^nachtwer*
ker.
Farming, Landhouw^ ..^^^pachtlng.
FAKNESS, Verheydy verte.
Karr. zie Far.
FARRIER, eenPaerdefmit^ hoeffmit.
FARROW, als A fow with farrow, een Dragti*
ge zeug.
— \o\
to FARROW, Biggen werpen.
FART ^en Scheetf t*ee/i^ wind,
to FART, Fyften^ poefen.
Farter, eenFyjier.
FAR-
FAR. FAS.
FARTHER, Ferder. zie Further.
Fartheft, Ferfi, de verjle.
FARTHING, ctnOortje.
Three farthings , ten Blaitk.
Five farthings , ten BrastemniMF.
FARTIN G , V'3y?w yZefibyt.
FAS
to FASCINATE , Bctovcrefi.
Falcinated, Bctover^i.
Fafcination, Betoverinf^^ tovery.
FA SHION , MoMier , wyze , fatfoen , zwicr , dn^^
mode.
After theFrench hMofx^NaardeFroMfcbe zwier.
To follow the taftiion , Je Mode volgew.
Only for falhion, Alleen wclftaaffshalve.
Out of fafhion, uyf bet lebruyk,
to FASHION^ Een geftaUe geevcH^ vormen^ fat-
foeneeren*
Fafhionable, Zwierig^ modiens.
Fafhionably, Naar de mode,
Fafliioned, Gevormdy gefatfoeneerd.
Fafhioning, Vorming^ fat[oeneer\ng.
Fafliionift, Fafliion-monger, Een die nienwe m^dis
bedenkt.
FAST, Vafl, — -/ir^/, w, ta/, vlng.
a Fail knot, een yafte knoop.
Faft a flecp, Faft injldap.
a Faft writer, een Snel Jcbryver^
To boil faft, Snelkooken. '
V\\ do it as faft I can, Ik zal^i zo ras doen sk ik
a Hold-fail, een H§nvaft,
a FAST , eem Fali-Jag^ ten V4^.
To keep a faft, Eemen yafl-hl bededag bonden.
To break one's faft . Ontbytett.
toFAST.f^aftem..
I fafted all this day, Ik ,beb deezem ganfcbem di^
zevaji.
O^To faft away a difeafe, Eewe qmaal vervaften t,
eene ziekte doqjr vaften verdryvett. .
Fafted, Gez*a/l.
i;n ,
ya/i mdobev^ vsft beebtew^ .vaji
to faste:
kliftken'.
To fatten a thing with a nail , lets met eenemjpy-
ker vafi bcchtett.
To faften his eyes upon a thing, Zyne oogen er*
gens op vejien.
To fatten a door, een Deur dicbt toe maaken.
oSrTo faften a crime upon one, lenuutd met een
mifdaad beticbten.
Faftcned, Faftgemaakty vaJi geklonken.
Fattening, Faftmaaksng^ '^-^^vajimaakende.
FASTNESS, yaftigbeyd^ fterkte, een ontoegangk-
lyke pla4ts wegens moeraffen.
FASTER, eem Tafler.
Fatter, (the Comparative of Faft) F-^., bcekttry
fifellcr,
FASTIDIOUS, Vcrfmasdefyk^ vndgfyl
FAS. FAT. FAU. 16^
FASTING, Vnfl'tng, vaftendc, nuchtercn.
Fatting dayes , yaftJa^en,
To go out fattin;^, Kuchteren uytgaaK.
FASIX Y , Vajlclsk , fnellyk,
FAT, Vet.
a Fat wench, een Vette meyd^ eem dikke kleun,
a Fat living, een Vette prove.
To make fat, Vet maaken, mc/ien.
To erow fat, Vet vjordcn.
Fat-fedf, Vet gemejl.
Fat, {^\\\i^.)het Vet,
a FAT, een Vat.
FATAL^ Noodlotttgy noodfcbikkelyk y verderflyk^
doodeiyk.
The Fatal Sifters, De dr'te Sehihodinnen,
Fatality, NoodUttigbeyd,, noodfcbikkelykheydy nood-
fchihktng ^ Jlerjlykheyd , ongevaL
Fatally, Verderflyker wyze ^ doodelyk.
FATE, 'tNaodht,, de noodfcbikking.
Fated , Door V noodlot befcbooren.
F ATUEK, een Voder/
a Father in law, een Scboonvader^ bebnnwdvader.
a Siep-fathcr, een Stiefvader.
a Grand-father, een Grootvsder,
a Fofter-father, een Mimne-vaar,
a God-father, eem Doopbeffer^ gevader.
Fore-fathers, Vo&rvaders.
The Fathers (of the Church,) deOndvaders^ Ka-
kevadersn
! Father-like, Ah een tisder, voder lyk.
to FATHER, Tot Voder maaken , optvgen^wyten.
She fathers her diild upon him , Zy tygt bem *t
kind op,
(XS'Hc fathered his crime upon me, /fy weet my
I zyne misdoad, by trocbtte my voor denjiiebter
I . von zyn misdrsfte doem doorgoon.
Fatherhood, VadJrjcbap.
Father lefs, Vaderloosj wees.
a Fatherlcfs child, een U^eesksnd,
Father] incis , VaJcrhkhcyd.
Fatherly, Vaderlyk."
a Fatherly care, een Vaderlyke zorg.
FATHOAl, eenPadem^ vaom. :i/> Fadom.
FATIDICAL, Voorzeggemde J waarzeggende.
to FATr. ATE, Noede maaken ^ vermoeijen.
Fatigatcd, Vermoetdj ofgemot.
FATIGUE. Moeite. Mooving , orbeyd.
to FATIGUE on's Iclf, Zicb afmotten y zUb tw-
t\vem.
FATNKSS, Vetkeyd^ vettigbeyd.
to FAT FEN, Vet maakem^ meften.
Fattened, Vetgemaakt, g^^^^ft*
Fattening, Vet maakinf^. '^fii^j — vr/ moahende.
FAUCET, eemZwik, tof.
Fauchion. zie Falchion*
. I FAUGH, FoeU . ^ .
Y FAUL-
I JO FAU.FAV. FAW.
FAULCON, eemValk^ — «»f«/jto»'/,[xekcr
Gclchut.]
FaSiSr'' \ ttnrslkemcr.
Faulconry, Vathry^ vo^clvoHf^Jl met valkcn,
FA U LT , ecM tout , /Vv/, misjlag » fchald , mhdryf.
It is none of my fault, Ht$ is myf$fchitU met.
He is in the thult , Dc tout Ugt aan hem.
To find taall> Bcrifpcfi^ kedillefi,
a Fault-finder , ecu Bcrifptr^ bcdUUr,
Fault-finding, Bcrif^'mg^ beMlimg.
lo FAULTER, Haperen^ ftamiUn.
He faulttTS ia his fpcech, Hy hapert m zsm nyt*
fpnuk.
To faultcr in a dcfign, Tm ecnen totUg hapenn.
Faultcrcr, e€n Haperasr^ ftAmcrbmt.
Faultcriag, Haptrip^^ Jlamermg^ ^-^^h&firfw^le^
Jlamt'leHdc.
Faultcringly, Haperacht'tg^ fiamerachur*
FAU LTLESS , Ojthert/pcfyA , onfihulMg , vry van
gam*
a Faulty cditioa. ecn'Druk veltlmew.
FAV.
FAVOUR, GuffJ}^ tQegtmeegenhtyJy xxftUa^d*
To do one a favour, hmmd ctngnnfl doew*
To airry favour^ Smecrfcb^new ^ fljifiooijew.
1 am in her flivour,/^ ben (ofjiaa) m haarcgnnjl.
To wear a favour » Em Im of icti diergelyh van
zyifc mmnarci draagtw.
Under Civour, A/^-i <w/«if, ^nder verieurmge y m
•/ UfclftfemeN,
in favour of him » Tern gcvalle van hem ^Ur gum*
te vs» him^ ten roordeeJe van bvm*
He fpokc in iavour of hiin, Hyfprah $\ymir be*
PHnflijrinxe.
to FAVOUR, Be^nnfiigen , gnnfte t^edraagem.
To favour an opinioUy ^en GevQcicn iegnnfligeft*
Favourable, Gup$pig,
a Favourable opportunity, eet» Cunftige geUgtn*
hcs'd,
Favouriblencft, GmnfiigheyJ,
Favourably , Gnjtjhglyk
Favoured, Bfrunjliid.
W'/ * tfenMo^Hy hevAillg.
J , tern B^gmmfiiger* \ I
I ; , Iifp<^fik'KK y begHftfligende.
Favourite, ten Ga^/hiiMg^ gm^enopi.
FAUTOR, coi Btg^nHk^r.
FAvV.
FAWCET. zU Faoceu
FAWN, een Jovg herrje*
to FAWN, een Flertjcwerpem^
to FAWN upon, Vleytn ^ ftrktkm.
Fawned upon, Gevleyd^ geftrteU J ^ .
FAW, FEA.
Fawning , It^erpmg van een herfje , ^^^vleyingf
JiriTcifffg^ vieycpjJe,
a r awning fellow, €en P^leyetj fiikfiooijer.
FEA.
FEALTY, Getrouwheydy tromw.
FEAR , freeze ^fcbroamy bevreefdhcyJ^ vervaerdieyd*
There 'sno fear of it, Boards geeH vreei voor.
To put in fear , Bevreejd m^ak^n , doen fikroomem.
To (land in fear of one , In vreeze voor iemandtyn*
For fear, l/yt vreeze ^ d^Qr fcbroam.
to FEAR, yreezen y fchro^men ^ bevreefd zyn,
i^o fear God . God vreezen.
o3* I don 't fear but that be will come , Ik twyfil
met of by zaJ komcn.
Feared, Gevreefd^ bevreefj^ vervaer^.
Fearful 1, FreesMbtigj vreesjyk, fcbntomclyk.
Don't be too fcartiill jU'ees met ai te vreesaebtlg^
He had a fearful 1 look , Hy bad ecn vreesiyk gezigfJ
Fearfully , yreesaibtiglyk ^ of eem vrecsiyke wyze^
yslyL
Fcartulnefs, Frietacbtigieydf ievreefSeyd^ vrets-^
lykheyd.
Fearing, Sthroommg^verVAerdheyd^ ^^^^vreezende.
Fear lets , SehroomeJoos , onbevreefd , omvcrtzmgd ,
onhefchrQomd ^ Mverfcbrokkem,
Fearlesly, Schroomehaslyk ^ emfertzaagdelyi.
Fe2r]c^nci$ ^ Sebroomel&^sheyd^ mvertzoi^dieyd*
FEARN , Faren. zse Fern.
FEASIBLE, Docnlyk, pleegbaar.
Fcafiblcneft, Deenlykkeyd.
FEASANT, eenFmfmt.
FEAST, ten Maahyd^ gaftmaal ^ Ml , vlerd*^
to FEAST , Gaftmani bomden^vergit/hn , o^tbaMm
To fcaft OIK fplendidJy, lemandtreffekkmthaakik
Fealled , IWgaJ} , mthmtd. .
Fcafting, Gafimaalbaudingy '^^^ga/iereerende.
Fcaiter, een Gaftbmder.
FEAT, A or dig , fram . net*
a FEAT, een DaAdy feyt,
VE^KYViYJ^ ^ een ytder , pinym^ tfeir.
a Feallier-bcd , een f^^eder-i^ed.
a Plume of feathers , een PlnymamJ^e.
It adds no feathers unto my conceit , Itet doet
my de veeren niei opjleeken , het m*isif my met
verwiiand op mvn gcvockn,
*Btfxis of a feather fiock together, ^^iyr/r x^tm eemer^
ley veeren wHlen gaern bymalkaar verkeeren: C#*
/v* zoeJte zyns gefyk.
* fine ftaih^rs mak^ fine bird« yMooije veeren ma
ken mooije vogels: Hct U^c I m/j/(' Jt'n mun,
a Bunch of tcathers,
l< ! V , Met plnymen venieren of bezettem,
ttj 1 ^' iL.iLnui unc'v neft, 3chaii€9 vergaderen ^ hu^
tig inbaalen*
Feathered, Beplnymd.
Fc^thcrlcfs, f-ederloQfy ia.il
, FEATLY , Aardigfyk^ mefjti^ t^fi'^i*
FEAl FEB. FEC. FED, FEE.
Feamefi* AMrdiiEbeyd^ f$etbeydy fraaiheyd*
FEATURE , IVeezcM ^gelaaf , de trekken dertmw'.e.
Well Featurol, Schoon vamgelaat.
FEAVER, de Kooris. zje Fever.
a Burning feaver, een Brandtitde koorts.
FEB.
FEBRUARY, Sprokkelmaand.
FEC.
FECES, Grondfop^ droejfem.
Feculent, Droeflnmachtig.
FECUNDITY, VrMchtbaarhesd.
FED.
FED, Gevoedy gefpyfd^ (van to Feed.)
FEE , Looff , [ eelyk aU 't gene men aan eenen
Doktor ot Advokaat gccft. ]
a Yearly fee, tern JaarlooMj jaargeldy wedde.
Fees, Fcrval.
Jiuler's fees , Shytgcld [ voor den Cipicr. ]
a FEE , een Leeu.
Fee-fimple , Een onbepaM leen ons en onte erfge- '
naamen voor altoos toehehoorende, I
Fee-tail, j&p* Uenallecnhk voor ons en onteUnderen.
a Fee-ferm , Een land ^t welk men ineygendam be^
, Tjt voor zichzxhen en zyne erfgensamen , ^Vr
nogtans een zekere jaarlykfcbe rente of erfpacbt '■■
voor meet betaalen aan den Leen-Heer.
to FEE, Beloonen^ betasdeny de banden vnlltn^ de
oogen ttyt/leeken door gften.
To fee a Fhyfician or Lawyer, fjenen Dohor of
Advokaa$ hefaalen,
«> To fee one , lemand ontkoopen,
FEEBLE, Zwakyjiap.
Feeble-hearted , Slafbartig.
Feeble-minded, IVeekhartig.
Fecblenefs, Zwakheyd^ jMbeyd.
FEE'D, Beloond^ omgekofi^doorgifien of zynezy^
de gewonnen.
to FEED, Foedcny fpyzen^ fiyz^en ^weyden ^voe-
deren^ eeten.
To feed himfelf with milk. Z#V* metmelkvoeden.
To feed on hufks, Met ^afzfcb voeden.
To feed upon canon , Op krengen nazen [ gdyk
de kraaijen ]
To feed the fire, *tf^unr aanqueeken.
oSrHe feeds like a farmer^ Hy eet ais een dyker.
Feeder , een Voeder ^ fpyzer ^ Vfeyder^ eeter.
a Dainty feeder, een Lekkerbek.
a Greedy feeder ^een GnltigMiardJretdmrmyfcbok-
kebaft.
Feeding, Voeding^ weyding ^ ^^^fgj •^"^^weyden^
dej voedendej eetenae.
FEEING, Belooning, behonende.
to FEEL, Foelen^ taften^gevoelenjmuntitwirden.
How do you feel your felf ? noe bevoehgy n
zehen\
To feel one*s pulfe, lemandspob vcelen.
a Blind man that feels his way with a (tick j ten
FEE. FEI. FEL.
171
BUndemamdie zynen iveg met eenen Jiok opfpenrt.
It feels very foft, Het voelt heel zacht.
I have felt his mind , Ik heb zynen zin beJpenrJ^
ik hcb hem den poll eens getafi.
Feeling, Gevocly ^-^^^^gevoelcnje.
Feclin;;lj, Gevoeliglyk.
Feet, Poeten^ {Umeervoudig van Foot.)
FEf.
to FEIGN, l^erdichten^ verzieren^ vesnzen.
Feigned, Verdicbt^ verzierd^ geveynf/.
a Feigned name, een l^erzierde naam.
Feigned holincfs , Scbynbeyligbeyd.
Feigner, een PWdichter ^ veynzer,
Feining, l^erdicbting ^ veynzing, veynzende.
to FELICITATE, Gelnkkig maaken.
FELICITY, Gelnkzaligbeyl
FELL, Fet^ wreed.
a FELL, een Fel.
1 FELL. Ik viely vsn to Fall.
They rcl! , Zy vielen.
It fell out, /ietgebenrdej bet viel nyt.
(XT He fell a crying, Hy.begon te roefen of fcbreem-
vjen.
to FELL, Terneerflaan^ vellen.
To fell a tree, Eenen boom vellen.
Fellable, Velbaar^ dMgeveid kanwordem.
Felled, Ter neer geworpen ^ geveld,
a Feller of wood, een Homt4>onv>er.
Felling, Ter neer werpinr^ — — vellende.
FELLON. zie Felon.
FELLOW • eem Gezel ^ medegezel , moot , ven- /
nooty mMery weergnde.
a Fellow of a College , een Lid van eengenocu
What fellow is that ? I9^at voor een vent is dat\
wat is dot voor een kaerelf,
a Covetous fellow, een Gierire vent.
a Sawcv fellow, een Stonte ot onbefcbaamde gafl.
a Gooa fellow, een f^rolyke qnmtt,
a Young fellow , een Jong kaereL
An old tcllow, een Onde vent.
a Pitifull fellow , een Elendige bhed.
^ Swry fellow, een Lompe kaereL
a Bed-fellow, eenByflaap^ bedgenoot*
a School-fellow, een Mede-fcboolier.
a Fellow-fervant , een Mededienftknecbt.
a Fellow-helper, een Medebelper. ^
a Fellow-foldicr, een Mede-krygsknegt , Jpitsbroer^
rotgezel.
Fellow-fubjefts , Mede^mderdaanen.
a Fellow-feeling, een Medegevoel.
(drThe fellow of that glore , de IVe&gaa van eBe
handfcboen.
He has not his fellow, Hy beeft zynsgelyk niet^
by beeft z^ weergaa niet , hy is zonder weergaa.
to FELLOW, Pai^en, Paffei.
He had none to fellow him , Daar was niemand
Ya die
FEN. FEO.
171 PEL. FEM
die by hem paflte.
Fel lowed, Gepaard.
They are fellowed, Zy zsngePaard.
He is not to be fellowea , liy heeft zyns gelyk
met J by heeft geen weergade , V is* er een zan-
der weergaa.
Fellowfhfp , Gemecnfchap , maaifcbappy , medege-
Hootfchap , gezelfchap.
To love good fellowfhip , Veel van gocd gezel-
fchap houdc?!.
FELLY, etml^'clge, radvejge.
T\\Q fellies of a wheel , de f'^elgen vmt een wa-
S'tt'ivieL
NESS, Felheyd.
FELON , ee» Boosdoefter die den dood verdiend
heeft, als een dief^ roover^ moordenaar, cnz.
a Felon , een Zweer of Fyt [ aaa den vinger. 3
Felonious, DoodfchnUig,
FEO. FER. FES. FET.
Feoffment, Degift van eenig land in leen v9or een*
wig en erflyk,
Fcoffer, Die land in leen geeft.
FER.
(t) FERITY, Woejlheyd.felheyd.
FERMENT, Giji.
to FERMENT, Giflen.
Fermentation , Gifling,
Fermented, Gegift.
FERN , Varen, [een kruyd. ]
the FERREL of a cane , '/ JBe/lagen end van eem
rotting,
FERRET, een Fret. [ een diet lo genocmd. ]
to FERRET , OmfcoommeUn , doorfnuJfcUn , om^
wroeten , laftig vallen.
To ferret one, lemoMd ntoeijelyk vallcn.
Ferreted, Doorfnnffeld, omgev/roet.
Ferreting , Omwroeting , do^rfnuffcling , — quet*
ling, omwroetende.
fELONi, een Alisdaad daar de dood toe ftaat, en
die minder dan Hoogverraad is , [ gelyk als die- ' FERRIAGE, De overvaart van een rivicr.
very, ftruykroovery , moord,vrouwefchending, [FERRY, eenFeer.
brandllichting , Sodomitifchc zonde, cnz.]
FELT, ^^»^//.
a Felt-maker, een P'iltmaaker , hoedemaaier.
FELT , Gevoeld, van to Fed.
FEL WORT, Bitter vjortely Gcittiaof.
FEM.
FEMALE, rr<WTuclyL
The female Sex, Jflet Fromvelyk gejtacbt.
Male and female^ Mannelyk en vrouwelyk^ man^
nctje en wyf^e,
FEME^COVERT, een Getronwde vromw.
FEMININE, Fronwlyk.
FEN.
FENCE , Befchntting , borjlweering , fchniting ,
(chktfel heyningy hsk.
a Coat of fence , een Malten-rok.
to FENCE, Befihnttenp omheynem ^ een hwrfhuee--
ring opwerpen , ^^^^fibermen.
a Ferry-boat, een Schouw, Pont.
a Ferry-man, een Overhaalaer van de fchouw.
to FERRY over, Overhaalen, overzettcn.
The horfewas fcrry'd qnqx ^tPaerd wierdtover^
FERTILE , yruchtbaar.
F^eFtiiity , yrmchtbaarbeyd.
to FERTILIZE . Vricbthaar maaken.
FERVENCY, rir*r/;f%^[des gcmoeds,J>vrr-
Fervent, t^uurig, brandend, blaakend.
Ferventlyk, Funri^lyk,
Ferventnefs . Vuurtgbeyd, brandende \ver.
Q) FERVID, Hett. xiedend, ^
FERULE, een flak.
FES.
FESCU , een Stifi^ vjyspen.
to FESTER , Tot zweeren zetten^ zweeren.
Itfefters, Het zweert.
Fenced 5 Bejibrnt .omieynd , """^gefebermd. IFefter'd, Gezwooren, verzwooren.
Fence-month , De maand waarin V niet vryftaat . FESTIVAL, een Feefi, boogtyi.
Arr/^»/tf/^^»,[zyndchalfJuny en half July.] FESTINATION, Voortfpoeding
Fencer , een Scbernur.
Fencing , Omheyning , ^-'^fibenm/tg , ^^befcbnt'
tende, ombeynende,
a Fcncing-majfter , een Scherm-meejler.
a Fencing-fchool , een ScbermfchooL
FEN-GREEK, /vw^/>i[zeker kruyd.]
to FEND off, Afueeren, afkeeren.
'FENN, Veen, moeras,
Fenns , de Veenen, de moerem*
FENNEL, Venkel.
g »ti VT V T I ^ T T
FENNY ' y f^^^^'Xj ntoerigy moerajfig..
' FEO.
FEODAL, 7i/ een leen behoorende.
to FEOFFE , Land in leen geevefh
Feoffee, Die land in ken bezit.
, FESTOON, Lofwerk, lofcieraad , fejlon.
I FET.
a FETCH, een Bebendi^beyd , looze trek.
a Deep fetch, een Diepgebaalde ZMcbt.
to FETCH, Haakn.
To fetch breath , Adem haalen.
Fetch my gloves, Haal myne bandfchoenen.
To fetch a compafs, Eenen omwcg neemen.
To- fetch away • ffe^baalen.
To fetch up, Opbaalen.
To fetch out, Uytbaalen.
To fetch off, Afbaalen.
Fetched, Gebaald.
Fetcher, een Haalder.
Fetching, Haaling^ mmmmmbaatende.
\¥Kim, SfinieA '
FET-
FET. FEU. FEV. FEW, FIB, FIC
FETTERS, Bocijcn, ilusjlcrs.
to FETTER, BQcijiff^ in boajen Jlaan ^kluyjlerfn.
Fettered, Geboetdy eMtyfitnL
.FEU.
FEUD, efft Doodelyh vyandfchap.
Feud-boot , Etn bcloQnm^ zoor znlke dk zich In
€mh irakicfl Vim ten party of asnhang mcngcn,
!• EV.
FEVER , Koortf,
FEVERFEW, Moederkruyd, Mater.
^ FEW,
FEW, ireyni^.
a Few , een ff eynijr.
In few words , in wcymg wcorden.
To gro%V" few , H'eynig worden , verweymgen ,
njcrdunnen*
FEWEL, Brandfloffe^ [als turf, hout, koolcn,
ilroo, en idles wat totvocdfel van't vuurdicnr.]
*Do not add fc wel to the lire , Gittgcem vlie in^t vknr.
FEWER, K'tymgcr.
FEWM E rS , Herun drek.
FEWNESS, U'eynigte, een kUyn gttaL
FIB.
FIB , cen Leugentje,
to FIB, JMen^ een UugenvefHlkn*
, Fibber* een 'Jokkenodr,
'FIBERS, Fezelingen.
^ Fia
FICKLE , lllfpehuHrig , vermderlyk , wuft y on-
g^ftadig.
Fjcklenefs , Wifpeltunrigheyd ^ veranderlykhcyd ^
ongejladi^heyd.
FICTIOI^, eenVerdkhtfely verzdcrmg.
Fifiirious, rerdicht^ verzierd^
FID.
FIDDLE, eenFedel, veeL
a Fiddlc-ftick, een Strykpk.
Fiddle-faddle, U^tsjewasje, * *
to FIDDLE, Op de veelfpeelen^ viddekn^ ^pfl^y-
ken ^ henztUn.
I Fiddler, een Fedelaar^ viddeler.
Fiddling , Getedel , gevsddel , —vedelende , — fcit-
Zeicnde.
a Fiddling fellow , een Lenteraar^ benzelaar.
a Fiddling bufinefs, eem BeHzelacmigez^dk^luy-
ze kraam,
(&To be fiddling up and down , Dentyd verkuteren.
FIDELITY, GcfrouufJ^eyd,
FIE.
FIE? Rei!
FIELD, eenVtU, Men
To refide in the field, Zicb op ^tveld ontiouden.
To fow a field, Eencn akker iezaaijen*
To walk in the fields , In 'iveid wandekn.
To take the field, 7> ^veld^ frekken of gam^ ten
Jlryde gaan.
173
NoA Sen
FID. FIE. FIE. FIF, FIG. FIL.
To win the field , Het veld winnen.
To quit the field , Het veld verlaaten.
To keep the field , Het veld tehouden.
:^ When that fatal field was fought ,
doodclyken Jlag,
a Field-moufe, een Fefdmnys,
FIEND^ een Booze geejl ^ nikker^ ^^^vyand.
HERCE, Felj ^rff^gj i^inntgj wreedy bars^
a Fierce wind, een telle wtnd,
a Fierce fight, een VinniggeTcckt,
a Fierce countenance, een Barsgelaat,
Fiercely, Heftlglyky fel^ vmmglyk. .
Fierccnefs, feJheyd. wreedheyd.
FIEKY, Fuung. ^
The fiery bufli, De brandende bra^mbt^fcb.
r^^ FIF.
FIFE , een Dwimflnyt.
FIFTEEN, lyjtiepi:
fitteenth, l^sftiendc.
FIFTH, P<^fde.
a r ifth-Monarcfay-man , een Dkyzcndjaange Ryi
gezinde.
FIG,
Fiftly, Tenvsfdf.
Fiity , Fyftig,
Futicth, Fyftigste.
FIG , een Fyg.
I don 't care a fig for it , Ik geefer niet een boon Qm*
Fig-trCc, een Fygeboom,
Figwort, Groot Speenkruyd.
FlQFiT y ccn Gevechtyjlryd*
a-Sea-fight, een Zee-Jlag.
a Cock-fight , een Haant^kamp.
to FIGHT, Fechten J Jlryden ^ plnkiaarem,
o:jrTo fight the enemy. Den zyand bevecbten.
To fight it out , Eengefchii door een gevecht be-
Jleehten^
Fighter, een Veibter^ flryder.
Fighting , Fechthg , ftrydtng^ -Jlrydenae.
Cock'fighting, Haane-kamp^ haanegeveeht.
a Fij^hting-fcHow, een Fee bur en fmyter.
a Multitude of fighting men , Eem inemgte van
ftrvdhaare mannen,
FIGMENT, een Firdichtfel.
FIGURATION, een Ferbeelding.
Figurative, I erbeeldelyk.
FIGURE, een Afbecidfel ,
fcbaduwmgy figttur,
to FIGURE, Afbeelden,^ uytbeelden.
Figured, Uugebeeld^ afgebeeld.
Figur'd rtutts , Gefigimrecrde ftffffdn.
Figumig^ Afi^eeldiHgj uytleeUing^ ajbee/dende.
FIL.
FILACER y een Amptenaar in V pleytbof die d€
dt^xfchnfien aan eenfnoer rsgt^
FILAMENTS, Fezelingen:
FlLANDhRS , fFyrmtja Me deft vaUen in V tyf
groeijen*
y 3 riL-
print J voorbeetdfely ^-
174
FJL.
De beeftem eeUn niet
FiLBERD, etn Haazelneut.
a Filberd tree, een Haazelaar.
to FILCH, Untfutfclen , afhatdig maakeft ^ ontloe*
rf$fy ontftcflen.
Filched, Ontfutftld^ ontlocrd.
Filcher, een Ontjleeler. \
Filching, Omlocrhg^ ontfutfeling ^ offtjteeling.
Filching, Offtloereade^ ontfieeknde ^ dufachtsg.
Filchingly , Dtefachuglsk.
FILE, een yyl.
a FILE of foldiers , een Gelid of ry folJaaten.
a File of pearlcs, een Paerlfnoer.
Filc-durt, Vylfcl, vyl-ftaf-
to FILE, yvlen.
To file off, Afvylen.
to File up aLettcr , Eenen Brief aan een fnoer rygcn.
aS*To file a thing to one's account, /p/x opjcmands
rekeningJltlUn,
Filed, Gevud.
Filer, een Vylcr,
FILIAL , kinderhi, dot t€t eenen zoon Moort.
FILING, rylsng', -'vylende.
FILIPENDULA or Drop-wort , Roode Steen-
breeke^ [xeker kuyd. ]
FILL, een Buyk'Vol^ bekomji.
Bealts do eat but their fill ,
meer dan bun buyk vol, j
I had my fill of it , Ik badger myn bekomft van^
Ik had'*er myn bnyk vol van.
' He will have his fill of it ^ ffywfl( ofzal ) V
zyn genoe^en van hebhen,
to FIIjL , f^uUen , vervmllen , vol worden , verzaluUn.
To fill a bottle, Eenfles vnlltn of vol tappcn.
To fill a glafs, Eejfglas volfchenken.
Fill mc fome drink , Schenk my wot bier in.
The cafk fills, Het vat wordt vol.
Filled, Gevuldj vervuld, verzaad.
Filled up with admirttion ^ Met verwonderiHg
vcrvuld.
FILLEMOT, Vaaljillemart.
Filler or Fill-horfe , Eenfaard dM aan den diffel-
boom i^aat.
FILLtr, een B and ^ haairfnoer.
a Fillet of veel, een Kalfsfchyf.
FILLING , Fnlling , vervnlUng , verzaadiging ^
vullcnde.
FILLIP, eenKnip.
to FILLIP, Knippenj een knip geeven.
Fillipp'ed , Geknipt , etn knip gehreegen.
FILM, eenVlies.
Filmy, yiiezJg. vliesachig.
to FILTER, Kleynzen^ door een doekgieten.
FILTH, Fuyligheit, drek.
Filthy, t^fiyf^ ntorftg.Jlordig, kl^ig.
a Filthy thing, een Eerlooze ox fcbamdelyke ZMok.
a Filthy fpeech, een Onbefebefte reeden.
Filthily, Op een vnyle wyze.
Fillhincis, Fuylbeia^ morfigbeity onbefcbeftbeid^on*
FIL. FIN.
reynigbeid.
FILTRATION, Kleynzing.
FIN.
Vm, een Fin.
FINABLE, Dot aan een geldinte •nderbevig isj
bekettrens waardig, bekenrbaar.
FINAL, Eindigcndy de laatjle.
The final caufc , de Eynd-oorza.ik.
Finally, Ey»Myk. ten laatjlcn.
FINCH, ccnFink.
a Gold-finch, een Gondvink.
a Thiltlc-finch , een Diftehink.
to FIND, Finden^ bevinden.
To find money, Geldvinden.
To find one guilty, lemand Jcbuldig bevinJen (of
verklaarcn, )
To find out, Uytvinden^ gewaar wordcn.
«>His trade doth not find him bread, Zynantbacbi
geeft bem de kofl niet,
OCS'To find fault, Berijpen^ bed'tUcn.
I He alwayes finds fault with me, AUydbteft by
I iets op my te zeggcn.
«> I can*t find in my heart to do it , Ik kan niet be-
Jluyten om bet te doen.
I could find in my heart to go thither , Ik zom
welgenee^en zyn om daar eens tegaan.
Finder, een Finder.
a Fault-finder, een Berifper, bediller.
Finding, Finding y vindende.
FINE , Mooi , fraai , fcboon , fyn.
a Fine garden, een Mooije tuyn.
a Fine laft, een Mooije vryjler.
a Fine faying, /^» Scboone fpreuk.
Fine linnen, tyn Unnen.
Fine cloth , tyn taken.
a FINE, een Boete , gelSoete^ U geent men
voorafof op de band betaalt.
to Fine, Zttvveren^ zie Refine,
to FINE, In boete beflaan,, bekeuren.
Fined, In boete bejli^en ^ bekenrd.
He fined for Sherif , Hy betaalde boete om van V
ScboMtfcbap vry te zyn.
Finable, in boete vervallen^ bekeurens waardig.
to FINE-DRAW, ^/o/y^^»,[gelyk men lakcn ftopt.]
Fine-drawer, een Stopper of Jlopjlcr.
I Fine-drawn, Geftopt.
j FINELY, Mooi,, netjes^ fraai.
, Fineneft , Mooiheyd^ mooite , fynte.
'Finer, Fined, Mooijer . fyner ,. Moot fie.
\¥VtiEW , Sclimmei
iFinewed, Befcbimmeld.
FINERY, Pronkery^ optooifel^ mooijigbeden.
FINGER , een Finger.
His fingers itch to beat xtyZyne vingers jeuken
The fore-finger, de Foorjle vinrer^ wysvin
The middle Ingcr . de Middelfte vinger.
The ring-finger , "iNT Ringvinger.
The little finger, de Pink.
• FlQ'
FIN. FIR.
a Finger*s breadth , ten Vinfferbreed*
to FINCjER, Bevmj^eren^ met vingerem bezctun ^
behandelen^ onzacht aant^Un.
Fingered, Bevingctd^ bebanJtld.
* He is light fingered , Elk een vinger verflrekt hem
voor een haak: Hyjieekl zyne vingerenrecbtuyn
en haaltzc krom na zich.
Fingering, Bevin^ering^ '-^^bevingerende.
Fineer-ltall , een yinger/ing.
FINICAL, Gemaakt ^ opgepronkt.
Finical nefs, Gemaaktheyd.
FIN ING , Bckenring , in boeten be/laaning , — *^
ienrende.
to FINISH, Eyndigen^ voleindi^en^ voUootjem.
To finifh a piQure, Eene fchudery vcdtooijen.
Finiflied, Geeyndrgt^ voleyndigd.
He hath finifhed his courfe, Hy hetft zyneu loof '
voleindigd. j
Finiflier, tern JToleynd'tger ^ vokooijer. \
Finiihing, f^oleynaigingy voltooijing^ vdleyn-
dende.
FINITE, Eimdig.bepaaU.
TlUli, een Vint
Ftonv ' I ^^'*^' ^^ vinnen voorzien.
The Silver finny race, Jlet grfcbmbdf vce^ [bqr-
de Poeetifch.1
FINOR, *iV Refiner.
FIR-
FIR, «/#Firr.
FIRE, Fuur, brand.
To make a fire, een vunr a4!nleggen.
Givefi^e, GeefvMMT^ [datis, Schictaf.]
To fet a hou(c oik fire, een Atys aan brand ftet^
ken.
There was a great jfire lal) nieht in that ftreet ,
Door WAS verleeden nagt in £e flrast eem groote
brand. .
Fire-brand, een Braudend botU^ fiookehrand.
Firp-fork, een FnurvorL
Fire-(hovel , een Funrfchop , as:fib9p.
Fire-pan, een Bedpan^ vnnrpan.
Firelock, Ar/ Fumjlag van eenptapbaan , eemfnap-
boon,
Fire-fliip, een Brander.
Fire-wood, Brand-bont.
Fire-ball, eenVuurbal
Fire-boot , Vergnnmng van vry brandvan eenem huys^
beer aan den bunrder.
Bon-fires, Vreugde^vunren.
to FIRE, Aan brand JUeken ^ vnur geeven j las*
branden.
To fire a houfe, een Hnys im brand Jieeken.
To fire a gun , Een musket of fn^baans^bieten^
eenjlnk affleeken.
To fire upon the enemy , Op den vyand hskran-
den.
Fired, Aoft brand gefi^awy ktgebrmlj gev$mr4.
FIR. FIS. FIT. i7f
' Firer, een Brandfticbter.
I king J /Ian brandftceking ^ als ook brandftoffe^
aan brand ftiekcnde.
FIRKIN, een Kinnetje.
a Firkin of butter, een Kinnetje butter.
FIRM, Vaft, heebt.
FIRMAMENT, de Gejtarnde hemel, 'tustfpanfel,
bemel'iuelffeL
FIRMLY, ra/lelyk.
Firmncfs, Vajibcid, v^igbeyj,
FiRR-tree, een Sparreboom ^ denneboom.
FIRST, de Eerftcy voor eerjl.
At te firft, Ten eerftcn.
In the firft-placc. In de eerjie plaats ^ eer/lelyk.
Firll-born , Eerjlgebooren.
Firft-fruits, Eerfte vrucbtcn^ eerftclingen,
FIRY,A^«//r/>, c/V Fiery.
FIS.
FISCAL, Tot defcbatkiftbeboorende.
FISH, een Vifcb.
Frcfh-water-fifli, Rivier^vifcb ^ meer-vifib.
Sea-fifh, Zee-vijib*
Salt-fifh , Zoute-vifib.
aFi(h-bonc, eenGraaS, vifib-graat.
Fifli-pond, een Vyver.
Fifh-hook, een yifcb-boek.
FiOi-fcale, een VsTcb-fcbob.
Fifh-^wn, bet Zaadder vijfcben.
the Fiih-market, de Fifcbmarkt.
Fifli-monger , een Vifcbkooper.
to FISH, Viffcben.
To fi(h pearls , Paerlen vijfcben.
To fifhout a thing J lets uytvorfcbeno£uytviffiben.
Fifhcd, Gevifcht. ^
Fifhcr, I r^.^j
Fifter-man, ^'^^M^her.
a Filhcr's boat, een VUfcbers fch^t.
aKing-fifher, eenltsvogeL
Fifhcry, eenViffcbcry.
Filhing, (^ijjching, viffibende.
Here 's good fiihing , I£er isgoed vifflben.
a Fi(hing-rod, een Hcngcl-roede.
a Fifhinij-lioe, een Ilenge^fnoer.
to FISK the tail, Mef denflaert qmfpd^g.
To filk away, If^egjluypen.
FISSURE, ccnSpleet. reetjfcieure.
FIST, een Futjl.
Fifty- cufls, f'uyftjlagen, vuyflhok.
a FISTULA, een Loopendgat , leeking, fiJleL
FIT.
FIT, Bcquaam , dicnftig, betaamelyk^ raidzaam.
He is not fit for that employment , Hy is mm$
be^jUiiam voor dot werL
More than was fit, Meerdam-betaamelykwar.
To think fit, Goeddunkem
a FIT, eenFlaagy bny^ cverval y ftoot. '
a Fit of the mother , een Vlaag van '/ nu>efjpmL
a Scolding fit , eeu Scbeldendt bt^^
ftFtt
176 FIT. FIV. FIX. FIZ. FLA.
a Fit of love, een Ferlicfde vlaag^
a Fit of the gout , ^en Overval van de jicbt.
a Drunken tit, ce^ L>roftke» buy ofvlaa^.
to FIT, Pajeny fas maaken^ gtreed maMsn , voe-
7en.
Tnefc flioes don 't fit me, Deeze fchoentn pajfen
my niet.
To fit every thing to a journey, AlUstoteenrey'
ze gereed maakcn.
c3*Friiy fit me with that, Eylsevegeriefmydaarmce.
Oj'To fit out a (hip, een Schip uytruftcn.
l^o fit up a houfe, een Huys opfchikken.
Fitly, Bequaamlyk,
Fitneft, oequaamheid^
Fitted , Gcpaft^ pas gcmaakt ^ gereed gemaakt.
Fitting , Pasmaaiingj pajjinde^ voegende^ be-
taamende,
FITCHES, H'ikkcn.
FIV.
FIVE, Fsf.
FIVE'FIKGER-GRASS, Vyfvinger-kruyd.
Five times, VsfmaaL %^i'-rcyzen.
"FIX.
to FIX, Vaflftellen^ vafi maaken.
To fix himlelf fomewherc, Z'tcb ergers vaft met
der woon begceven.
To fix a day for a bufinefs , Een dag tot eenig
wcrk beftemmen.
CCSrTo fix upon afitfubjefi, EenbequaamonJ^r'
werp verkiezen, •
Fixed, f^aftgejleldy vaftgehecht.
TTie Fixed ftars, de yafie ftarren.
Fixing. Vafliecbtingj vaftbechtende.
FIZ.
FIZZLE, eenVeeft,
to FIZZLE, Vsften.
Fizzled, Geveejten.
Fizzler, ecnVyfier.
FLABBY, Zacht. bol, poezelig.
FLACCID, Slap.fienterig.
FLAG, een y lag.
To lit up a flag, Eene vlag opjieeken.
Flag, \Vatcr-flag, Lifch^ [zcker gewas.]
to FLAG, Verjlenfchen ^ zerwelken.
FLAGELET , een Klcyn fluytje.
FlS*4> ^ Slap.flenterig.verwelh.
F lagging cars , Hanfende ooren.
To hang flagging, llangen te waPperen.
FLAGITIOUS, Schelmfch.
FLAGON, een Bserkan^ flap.
FLAIL, eciiyicegely dorfch-vUgeL
FLAKE, eenScbitfer^ vloL
a Flake of fnow , een Sneeuw vlok.
a Flake of ice , een Brokyty eenfebots.
Flakes of iron , Tzer^vonkcn [die door 't finee-
den aflpringien. j
FLA.
FLAM, een VerdichtfeL fprookje.
FDAMBOY , een Fakkh\ toorts.
FLAME, eenVlam.
To fet on flame, In de licbte brand Jleeken ^ inde
Z'lam zetten.
to FLAME, yiammen^ opvlammen.
The fire begins to flame, V ^uHr beglnt vlam te
vatten.
Flamed, Gcvlamd, opgevlamd.
Flaming, yiammcnde ^ brandende,
Flamingly, Gelyk een xlsm.
Flamv, i^lamm'tg.
FLANK, dcZyde.
The flank of^a baftion, de Strykweer .^ ftrykboek
van een bolwerk.
to FLANK, Van ter zyden verjlerken.
Flanker , een Stryk-hoek,
FLANNEL, ^^;^rr/\v/ zach: bjai^ Flannel.
FLAP , een Klap^ lap, oorlap van een fcboen.
The flap of the car, V Oorlapje*
a Fly-flap, een VUe^e-klap.
The Fore-flap of a Ihift , bet Voorfluk van een hemd.
to FLAP, KlapPen^ flaan^ flodderen ^ kUpperen.^ .
His hat flaps down, Zyne boed hangt necr.
Flapped, Geklapt.
Flapping. Geklafper^ klappende.
to FLARE, tiakkcrcny fiikkercn.
FLx\SH , nls a Flaih ot lightening, een Gefcbitter
- des biikfems.
a Flafli of fire, een Opflakkering van de vlam^cem
vletig.
a Flafh of water, een Zwalp waters.
a Flafli of wit. een Uytfcbittering van verftand^
to FLASH, Schitteren T^flikkeren.
To Flash fas water,) Zwalpcn^ kletfen.
Flafliing, Gefcbitter^ geflikker ^ gezwalp ^ .-...^fitit.
terenae^ zwalpende.
Flalhy, Scbielyk^ "-^^^watertg^ laf^ fmaakeloos.
FLASK •'^tfi» Eng'balfde fles ^ een kruydkoktr.
FLASKET, een Groote mand.
FLAT, Plat, vlak.
To lye flat upon the ground, Plat op de grond
neerleggen.
(dra Flat lye, een Plompe letigen,
Ffat-nofcd , Plat van ncus.
a Flat-bottomM boat, een Platboomde fcbuyt.
Flat-footed, Platvoct'tg.
Flats in the fea. Zanaflaaten in de zee.
Flatly, Piatt dchtig:
To deny flatly, Ronduyt ontkennen.
Flatnefs, Platheyd^ vlahe. .
to FLAT, Plat maaken.
Flatted, Plat gemaakt.
Flatter, Platter.
to FLATTER, Fleyen, flikflooijen.
Flattered, Gevleyd^
Flatterer, eenl^eyer^
Flatteriog, Vlfyn^^ ^y^vleytude.
FAR-
FLA- FLE.
% Flattering difcourfe, ecft FUyend gej^ck.
Flatteringly, Op eenvUyemde vjyzx^
Flattery, yieyery.
FLATTISH , Platacbtir.
to FLAUNT , Zich uyt]preyd€n [ gclyk een das die
te ftyf gefteeven is. J
g>To Flaunt it , IVeydfch o£ zwimg ^cileed gaoft.
a F launting fuit of clothes, eeft Zwsersgpai kkeren.
a Flaunting lafs, een K^eydfihejoffer.
FLAVOUR , een Geur.
An Orange peel laid into drink gives it a flavour, Flefhly , l^leefchlyk.
FLB. FLL i7>
'a FLEMMING , een y looming , Nederlander.
Fleminifh, yiaamfch
FLESH, f^tecfch^ vieyfch.
To gather flelh, Vfeefch krygen^ wel in V vieyfci
komeny vet warden.
to FLESH, Aanporren^ aanJluMwen.
Flefhed, jiangepord.
Flclhed in roguery. In fchelmery gekonfyt.
Flefliinefs, Vleeffigbeyd.
Flelhlefs, yieefcbeloos.
een Oranje fihil in bier gelegd geefi bet een genr.
FLAW , een Pout , misftal , een vlakje in een ge-
fteente , een velletje aan den vinger by dem
nageL
a Flaw of wind , een WindvUuig^ rukwind.
FLAWN, eenVlaade.
FLAX, y las.
To drefs flax, yias beielen.
The finoaking flax (Mattb. xii,20.) Het rooktn^
de lemmet.
Flaxen , Vlaffig , van vlas.
a Flax-comb, een yiasbekeL
to FLAY, zje to Flea.
FLE
FLEA, eenFIoo.
Flea-bane, yiooikruyd.
Flea-bite , een Vloobeet.
Flea-bitten , Fan de vlooijen gebeeten.
a Flea-bit horfe, een Gefpikkeld paerd.
to FLEA, de ttuyd ajbaden, affiroepen^ villcn^
Flead, De buyd ^geftroopt^ gevtld.
Fleaer, een Hnyd-a^rooper , viller.
TltsCing^jffflroopingdesbuydSjVmingy -- i^f/tr^apende.
FLEAM, een Fluym, een y/ym.
FLED, Gevlooden, van to Flee.
FLED6E , Vlttg , bequaam om uyt bet neft te vlic^
gen , met vceren voorzien.
to FLEDGE. Beginnen vlng te warden.
to FLEE, vJieden, vlngten.
FLEECE, een Flies.
The golden Fleece, UGnlde vises.
to FLEECE, Scbeeren, kaalmaaken, plukken.
He Fleeced him, Hy beeft zyne beurs vandehmyg
feligt^ by beeft bem kaalgeplukt.
EER , StoMt aankyken.
a Fleering fellow, een Onbefrbaamde vent.
FLEET, Snel, vlug.
Fleet dogs , Snelle bonden.
«> Fleet nrulk , Tapte melk.
a FLEET, eenFloot.
to FLEET, Vlotten, dobberen, dryven^ vlietem.
ccS'To Fleet milk , de Melk roomen , de room ^
fcbeppen.
¥\esX\Tig^Flietend€, vorbygaandcm
FLEGM ; een Fluym.
Flegmatick, ^
FLEUE, een Fhm, lancet.
Fle(hy\' Fleefibig , vleefcbacbtig.
FLETCHER, een Pylmaaker.
I FLEW, Ik vloog^ van to Fly.
FLEXIBILITY, Bnygzaambcyd.
Flexible, Bnygzaam.
Flexure, Bnyging.
FUE.eenHieg.
to FLIE, FUegen. zie to Fly.
Flier, een Flieger.
a> The Flier of a jack , Het onrnjl van een braadwerK
FLIGHT, Flmgt.
a Flight of birds, een Flngt vogclen.
To ym to flight, Op de vlMgtjaagen.
FLIM-FLANl , een Benzeling , wisjtwasje.
FLIMSY. Slap, voddig.
Fhmfy ftuflT, Foddigftof.
to FLINCH, Acbterwaards deynzen y aerzelen ^
ftaaken.
Flincher, een Aertclaar , wegflnyper^
Flinching_, Aerzeling, aerzelende.
FLINDERS, Flenters, finkken en brokken.
FLING , een Worp , fmak , gooi.
I mufl have a fling at him, Ik moet bem tens ten
fteek oi duHw geevtn.
to FLING s Werpen^ gooijen, fmyten.
He flings away his money, tly verqnift zyngeli^
by gooit zyn geld weg.
Flinger, een'Gootjer^ werper , fmyter.
Flinging , Ulfrpsng , gooijing , fmyting , — w^
pende.
a Flinging horfe, een Scboppend paerd.
FLINT, een Key-Jleen, vunrfleen, keyzel , fiinf.
*He could get oil out of a flint, Hy kan oli myteem
key trekken : Hy vondt een middel am tenen vrtk
eeni^geld afte zetten.
a Flint-glafs , een Glas nyt een rats.
Flinty, Keyacbtig, keyzelig.
FLIP, een Slorpdrank van bier^ brdndtwyn^ fi^kgf
en limaen.
FLIPPANT, Flng, rod.
a Flippant tongue, Een tang die welgebangm is*
FLIRT, zie Flurt. *
a FLITCH of bacon, een Zydefpek.
FLH TER-MOUSE (Bat), tin FledermtNt.
FLITTERS, als aCoat worn all to Fljttcrs,£«i
rak dttganfeb oast fltnttrtm gefieettn is,
Z FLIX,
.|7S FLO; .
FLIX. U€ Flux.
FHX-WEED, Flix^wort, Fukrmyd^ SofykruyJ.
FLO.
ft FLOAT of timber , eea Vhi balken.
10 FLOAT, y lot ten ^ dryvem^ dohbcrew.
To float between hope and fear , Tuffihtm boo^e
€n vreezc dobberen*
I'XOGK, een Kmdde^ tr^.
* a Flock of llicep, eejt iCtidd* fcbaafe»^
a Flock of geefc, ten 'Trap g^mztn^
a Flock of wool > ten Vlok v/ois.
a Flock-bed, eenFlok-bed^ matras,
10 FLOCK together, fZamen hmtHy i*tam€n
fcbooUn^ by trupprn Vfrgadere»,
Flocked , iZamettgefchooldy by tropptn fzameffge-
iome$f.
Flocking, i^Zamcnhmin^^ ""-^zameniomemk.
They came flocking tonim,Z^ quamtn met tr op-
pen tot hem.
Flocking of people , t^ZamenroUmr del Vdiif.
FLOOK, een ylnkerhaak.
FLOOR, etnyioer.
a Boarded floor, etw Homtcn vloer^ ten vher van
pliinken.
10 FLOOR, Fberenj bevloerem.
Floored, Gevloerd^ btvherd.
Flooring, Bevloering^ - ^^bevhertnde,
FLORtT, /W
Floret Yarn, FloreUe gartn.
FLORID, Vloeijende^ welfpreehnd.
a Florid ftile, een yl(^ijende flyU
FLORIST, ten Bhemtft.
to FLOTE , yiootcn , vlattem , dryveMj Jobbffin.
zU to Float.
FLOOD, Fhed, (hoQm.
ft F loud-gate, eenSlttys^ do<friogf.
FLOUNDER, Bot, [ tekerc platvis. ]
to FLOUNSE, Plenfin, dompeien.
FLOURISH , een derlyke trek ?net di pen , eem
treffdyke zwier^ lofwerk,
aFlourilli (m mufick ) , een f^o^rJpeL .
ftFlOurifh ( with a fword ) een Zwenking met een
degen.
ftFlorifh of words, ten Gezwtftts van woordtn^ Qp^
to FLOURISH, B/atfT/fMftJir eenenbloeijendenjlaat
Zyn , ztch treffelyk voordoen , een inflig gezwier
maaken , trekken met dt pen , voorfpel muden ,
wakker opfnyden*
Floarifbed, GeiheU.
Flour ifhJng , Bheijing^ eierlyke vertoonrng j verde-
TtHi met trckkenj "btoeiiende*
aFloufiOltng (late, een Bheijende Jlaat*
t^LOUT, Spotterny^fehimpfihent.
to FLOUT, Befpitten^ bejchimpen.
Flouted, Befp^t^ bcfehimpt.
Flouter, ten Spotter ^ fptrtvti^eL
Flouting, Bejp(aiing^ iejkbimprng^ ^^J^^ftettde ,
fchrmpende.
FLOW, deFhed,
to FLOW, rUeJjen^ vUeten.
I faw the tears flow from her eyes , Ik z^ <fr
tra^nen myt haar wen vloehen.
The tide tiows and ebbs , tut getyvibeireneht.
FLOW E K , een Bkem , bhm.
In the flower of his age, Indenhhei zyner jdoren.
Flower-de-luce , Lrfch-bhem ^ insgclyks de Frm^
fche LeelL
Flower-gentle , een Fhweel-bloem,
Our Ladies flower, een fltafrnt-bhem,
Ffower-pot, een Bkempot,
Flower-work, Bloemwerk.
to FLOWER, Bhe'tjen, -fibnymen [ gclyk fcier]
—met bloemen befiikken,
FLOWING, F/ofijing vneting.
Ebbing and flowing, Ebb en vloej,
FLOWHSJ, Gei/oozen^ r^w to Fly.
FLOWR^D, Geiunid.
Flowred filk* Geblomde zyde flof.
FLU.
to FLUCTUATE, D^bberen^ intwyfeljla
Fludluation, Dobbering^
FLUE, *t iFoilig baair van een konyn y o£ de pUtys-*^
jes van veeren,
FLU ELLIN, Eerenprsty [ lekcr kruyd. 1
FLUENCY , Floeijendheyd.
Fluent, Fioeijend.
Fluently , Op een vloeijende wyze.
To Ipeak lioently , Zeer vhetjend ffreekett.
FLUIIX Fheibaar^ vHetend^
FLUNCi, Geworpen^ gefmeeten , gegoort , van to
Fling.
a FLURT , Een dreef aam V oe?r , ^^^boertery ^
-^een lompe pry,
to FLURT at one , Met iemand de gek fcbeeren*
FLUSH, eenMenigte^ —eenbloi.
Flufh of mony , Lnfttg van geld voorzi^n*
to FLUSH, Bloozen^ road werdcn.
The bloud begins toftuOi upioto hisiace,VB/W
begint hem tn V aangezsgt te ryz/en*
Fluftring, RQodheyd in^iaangtzigt.
Y\p.fht^J^erwa^d^ opgeblaazen
^^etbu
aangtZigt.
^laazen.
tyfdj befibonken.
FLUSTERED, Vei
FLUTE, e.nHnyt.
To play on the ffute, Op de ftnyt Jpeelem^
a Player on the flute, een FlnytjpeeUer.
to FLUTE, Fifty ten.'
Fluted , Metpypen oi graven gemaski.
Fluttr^ een FUtyter.
to FLUTTER , K/appen met devutekenJUJdanm^
Fluttering, het Gektap met de VMeken. '^
FLUX, deFhed, hop.
T'hc flux and reflux , de Eb en vhed.
Theb!oody flux, deBtoedgang. roohop.
to FLUX one, femand doen jnyun.
He Wiis foundly fluicd , Men htfi hem InfHg i
1*7-
FOI. FOL. FOM.
«79
FLU .FLY.FO A.F0B.FOC.FOD.F0E. FOG JOI.
Foiled, Ter nur pjlooten ^ ^^^-^verfoel^d.
Foiling, Termgjhoting ^ -^^^vcrfoelyiMg j ^-tertf
ftootemle.
juylen,
JfLUXlON, PUeijim
FLY.
FLY, eenFlieg.
a Spanifti fly , een SpaoMfcbe vA>^.
a Fly-flap, een FUege^klaf.
to FLY, l^lifgen, vUedeft, vlupett.
To fly about , Omvliegcft,
To fly at, Aattvliegen ^ asmnrndftn*
To fly in one's bJZ^hnumdim^tamtitzJig^^Utgtn.
To fly out, Uytvliegen.
To fly away, IVeg vliegen^ wtg vlttJen. .
' • g, ^''5?'*!?> vUeJimg^ -"^^vliegemJe.
a a lying nm , ecn yiiegende vljch.
a Flying report , ten PUtgend^ oi hs ) germchf.
. a Flying camp, Een vlierend leger.
Flying colours , Fliegemae vasmdHs*
Fly-boat, eat fJuytfihip , Flayt.
. FOA.
FOAL, een VeuUn. zie Folc.
foaling , de U'^erping van een veuUn.
OAM. zie Fomc.
Foa
FOB, een Bettrsje, kUyn zskje.
to FOB one off , lemamd u leur fttUem , tMfr d^
* . FOG.
the FOCIL-bone, De ellepyp [aan den arm. ]
. FOO^
FODDER , iooo pondgewgt vm l^ad*
FODDER, Foeder, beeftenvoeder.
Fodder of ftraw, Stroavoeder.
to FODDER , y^edtreny v^eren.
Fodderer, een t^oer^eever ^ voeder^utr*
Foddering, f^oedenng^^^-^voedenfuk^
FOE, nnVyfnd.
To entertaine both friends and foes , Z# wel
vyanden als vrienden berbtrgem*
FOG.
FOG, Mijl.
Fogginefs , Miftlgbeyd^
Foggy* ^^ftigxJ^ft^ff^^f$ log^ t^om.
FOIL, een Floret^ fchermdegtn^ eem degm met ten
poppetje aan de p$mt.
To play at foils , Metflortttenfebermtm*
Foil, (repulfe) een Stot*
To give one a foil , lenumd ten flmt gttven dot
by/hfyMt.
a Foil for a gcmm , een Blaadtje V weU $nen ender
eengefieente legt^am bette meer te doen afj^eekem^
The Fdl of a looking glafs , de Ftels van een f^kgeL
to FOIL, Te rugjioeten.
(drTo Foil % Ip^ung glafi , Einen fpiegel
feelien^
¥0\N. een Steek.
to FOIN , Eenfteek toehrengen.
Foiningly, Steehwyze.
FOIST, eenjacbt.
to FOIST in, Bedektelyk Mf&eken^ — —vfrr*^.
Foitted in, Bedektelyk tngejlopu
Foifts, Gmyghelsaryen.
(t)FOlSlT, Mnf, mnffig.
FOU
FOLD, eenF^nwj '-^'^Kooi.
Two-fold, Tweevondig*
a Sheeps-fold, een Scbaifskooi.
to FOLD. f^oHwen.
To Fold up, Opvomven.
a>To Fold fteeps, Scbaapen in een hxn cpflnftek
Folded, Gevanwen, ^'m een kw vergaderJL
Folder J een f^onwer.
Folding. T^oiwwfurf, ^x^onwende.
a Folaing-ftick , een Vomwbeen.
a Folding chair , een Stoeldie men toejlaat , kerMoeh
a Folding fcreen, een Kamer-fchnt, bakerfcbnt*.
FOLF, em VeuUn.
to FOLE, een Venlen werPen.
FOLEFOOT, Mans^oifr [ leker kruyd. 1
FOLIAGE, Li^erk.
a FOLIO book, een Boek inf^lh. eenfiliant.
FOLK 't Folk.
The Folks, de Lf^den.
Folk-mote , een Algemeene ttamenkemft des volk.
to FOLLOW. Voigen^ nasz*olgen.
To follow his' buimefs , Zyn beroep volgen , zyB
werk waarneemen.
To follow his pleafures , Zyne vermoMkefykb^
den involgen.
To follow his mind , Zynen the opvelgen.
It follows from thence. Door nyt vofgt.
Followed , Gevolgd^ naagevlgd^ f^^^^Jy tfgt*
V9^d
Follower, een f^olger, nsavolger.
Following, fyigff^j ^^ohmr.gevoh^^fgtMde.
The foliowing chapter, UVolgendehoefi^nL
The year following , U f^olgendejanr.
FOLLY, DwaasbeydjZatbeyd, Z9ttemy^
FOME, Scbnym-
to FOME, Uytfcbnsmen, npfcbnymem
The fea tomes , De zeejcbnymt op.
He fomed in his rage, Hy Jtbuymbehe vat ittrm
Fomy . Scbnymacbtig, fcbuymig*
to FOMENT, Koeperen^ftSoven^ aMfmeekeWk .
To foment a (edition , een Oproerfiyvem.
Fomentation, Koeftering, Roeving , aanqnteUng^'
Fomented, Gekoefterd, gefioofd^ aangefneeh.
Fomenting, Koeftering^aanqneeking, --koefierendi%
F0MING\ »5fi&«y»iM5p, '^fibnjmendei.
i^^ * •^ ^ FON
FON.
FOND, Taefreeflyky involgendj mah
To be fond ot a thing , Zccr met ids hgem-
men zyn.
She is very fond of her child , Zy is zeer mal met
hoar ktmd^ ty is zeer mal kmas.
Over fond, Al te toegeefiyk^ al Se mal,
a FOND, (Hock) EenVAJhfom^ kapiiaal ^ gel^t^
muideL
Fondly , T'edtrlyk ^ zich kiiteUmdt met lets , als
I fondly dreamt of ic , Ik ktttelde my zehen daar
medi m myn^n droom,
Fondncfs, Toepceftykheyd^ iuvQlgendheyd*
FONT, tcM DaoPVQffte,
FOO,
FOOD, Spyze, voedfeL
Food and"^r:ument , ^oedfel en dekfeL
FOOL, ecn Zot^ dwaas^ gek^ ^^Zottiif.
To play the fool , Zich mal aoHjlelUn , gekkelyk
aOMUeren*
He is a fool , V // een gtk , hy is mal*
She is a ^oul , Zy is mal^ *sis ee» rechie ZoStiif^
• One fool makes an hundred , Etm gck maaktW
veeL
(Cj'To make a fool of one , lemaftdvoor de gek bouden.
to FOOL one, Umamd foppcn ^vqqt de gek houdea.
FOOLERY, Malisgheyd.
hoolcdeSj Z.Qtte kuuren ^ potfen.
FOOL'HARDY, Onhefu^ld-ftout^ rceketoos.
Fool -hard incfs, Kockchosheyd,
To be FOOLING, MMltgheyd aannchsm.
Foolifll, Owaas ^ gekkeiyk ^ mal,
Fooliillly, Dwaaslyk^ zofteljk.
Foolilhnefs, Dwaasbeyd^ zotheyd^ gtkheyd>
FOORD, Ondifpte. ^^ Ford.
FOOT, eenVuit.
As foon as ever we fat foot on land, Z# drawy
dim VQii up land hadden teztt.
At the foot ot the hill , Am den voeS des bergs.
On foot , Te voet , op de been.
To light on foot. Op zyne voeten neer flap fen.
Foot Dy foot, Vi^et^e vocr voesje.
To go on foot , Te toes ga&n^
To I read under foot. Under de voet treedcn^
flSrThe army conJifted of lix ihouiand foot and
rwo thoufand horfc, V Hetr i>e(iond tt^t z^s
dnyzend m*in te voetyen fmeeduyztndtc faerde.
Cluli foot, een Hnrlevoet,
Foot-ball, een l^otshaL
Foot-bov, een I'olg-jtfngen y takkey.
Fgot-paa , ten Raaver te voety (Iruykroover.
Foot-man, een P^esknecbt ^fuidaat\Uifper y IMey.
Fogt'dcp, een Voesftap,
Fo«^t-ftal, ^r*r Voet^ voesftal^ ftyhott.
to FOO r it, Te VQiigaan^ voeseeren,
^ He footed it, ffyging te voet , by voctterde hit^
Foot' d f^oetfg^
Two-footed, Tviftvoeifg*
em
Four-footed, yiervoetig.
Footing, yoetgang^ K'^'fJ^^ mttjlap.
aS* I o get footing in a place , y^et in eenepls
krygen.
FOR
FOP, een Gek y fnaak^ zot,
a Proud fop, een Verwanndt gek.
Foppery , Zotte knuren , grolten , fnaakery*
Foppirti, Gekkeiyk^ jnaakfeh.
FoppiOily , Op eengekkeiske wyze^ fnaakf.
FoppitMcts , GekkelMeyd, fnaaksbeyd.
' for;
FOR, If^ant^ vocTy om^ t9t^ i*an^ nyt*
Don 't believe him, for he is a lyar , Gebofh
niet , vjant by u een lettgenaar.
For my ufe, Foor myn gehmyk,
a Pension for life, eenJaargeldVQor zyn leevenlang^
For his own fervice , Tot zyn eygcn dienfi.
For my part , // '^t mv anngaat.
For me (he is an honefl maid ftil , Mynentbalvem
is zy nog een eerbaare maagd.
For Tarn abfolutely for it , Kant ik bender vol*
komen toe geztnd
He did it for the nonce , Hy deed bet al willens.
For God*s fake, Om Gods ti^tUe,
Foraccnafn, Foorzeker^ voi/rwaar.
She could not fpcak for grief, Zy kom niet fpree*
ken van droefbeyd.
For joy , f^an blydfcbap.
For fear , Uvt vreeze.
To fly for his life , Flngten om zyn letven te be*
boudtn.
For Iiis fake, Om zynent vjille,
Wuft 1 be puni£hed for his faults f Moetikomzym
misdryf geftraft warden ? '^
I am fb'rry for it , Ik l?en*er bedr^efd om.
For example, By voorbeeld.
For all that ever I could hear , Uyt alles dot ii
nog ooit beh konnen booren-
CffHc went away for all that , //y trok at evenwtt
been,, by gtHg des niet tegenftdande wer.
He came into my houf^ for all that , Hy jMmmm
in myn bays met tegenflaande dit alles.
For nothing, Om metSy te vergeefs.
For the moli part, Foor ^t meerderged^ebe ^metp
tendeels.
For fomc while, Een tydlimg.
As for me , H'at my aangaat,
Cti'To look for, Na lets zfen ofz&eken.
Wait for me, IFagt na my.
To take for granted , F^llfteUen^ vnderflellem,
FORAGE, Foeraadfe, j^/V Forrage.
FORASMUCH, Foorzoveet mademaaL
I FORIiAD, Ik verbood, van to Forbid,
to FORBEAR , Ferdraagen , Zicb ontbouden , ^
flaan^ noidaaten^ verfeboonen.
Pray forbear him a little , Eylievefibik ten
I nig van bem in,
I
FOR.
I could hardly forbear laughing ^Uhn my Hoami}-
iyks van iaihgen hedwingen.
I can^c forbear to tell you , Ik ka» met naalaatew
M te Zfggen,
To forbear one's company , hmmis gezjelfchap
my den.
Forbearance , [^erdraagzaamhcyd , vcrdMlMgbtyd ,
lydzaam heyd , langm^ttSgheyd.
to FORBID, ^trhedcn, verhindcren.
God forbid , God verhoede !
Forbidden, i/erboudtm.
Forbidding, Vtrbltdtng^ ■ ■ 'verbiedende,
I FORBORE y Ik vtrdrocg. van to Forbear,
Forborn^ yerdraagen^ nagclaaten.
FORCE, Kracbt , flerkse , magt^ drang^ gev^eld.
By iiiain force, Ooor kratht engeweld,
a Law flill in ^oiQ^yEtnewct d*e nog inkrachis.
To repell force by force » Geiveld met gewcid
afkeeren.
FORCES, Krygsmap^ irygstroepcn.
To raiTe forces , Jirygsvoik wtrven,
ID FORCE , DvJtmgen Igewcld mndven , verkrachun.
To force errors upon the people, Denvoikt dwaa-
hngtn Qpdr'tngtn.
To force back , Tc rug dryvcm.
To turcea thing from one, /f»f<»#<^fVf/ afdwingen,
i^To force a trade, Ecn nccrsngmet krmht vuort^
zenen.
Forced, Gedwonren, aangedrongcn.
a Forced word , een Ongcbruykflyk wo(trd,
a forced put , eem Gevalvan nooddwang.
Forcekfs, KrachteioQU
Forcible^ Krachtig^ dwingend*
Forcibly, Op ten kracbt tgc wyze*
Forcing, Dwmging^ ^dintngendt,
FORD, een Ondtepte^ wadte,
to FORD, I4aaden^ doorwaaJen*
Fordable, Waoiibaar^ doorwaadbaar.
Forded, Doorwaad,
FORE , f^oor. [ E^ Voorxctfcl allcen in tiamcn-
ftclliage gcbruykelvk. ]
FORE^APPQiNT£D» Foor-beftemd.
FORE-ARMED, i^oorafgcwapend.
to FORE-BODE, l^ovrfpeiUn , voorbednyd^n.
Forc-bodcd, yoorjpeld.
Fore-boding , / oorboode , voorfpelling , vcor*
JheiUnde.
FORE-CAST , t^oormytzigf ^voorbedachtzaambeyd ^
voorzsgtigbeyd*
a Man of great fore-caft , een Man van een grmt
voornytztgf*
Without fore-caft , Onverbneds y onvoorJachtelyk,
to FORE-t AST, yoorafoverjlag maaken, voor^s
hmnds afmeeteny t^oorzitn.
Forc-cafting , Voorbed^nking , ^^ voorzitnde,
FORE-t AS! LE , ae Bak tan Ufcbip.
FOKE-CHOSEN, l^oorafverkooren.
10 FORt-CLOSE , f^ifQralms uytjluyun.
FOR.
iSi
FORE-CONCEIVED, Foar^bevat.
a Fore-conceived opinion , een Foor^opgevatte
waoMj vooroordeei.
to FORE DEEM , Raamen, gifen.
Fore-deemed . Gcraamd^ Kez'/t,
to FORE-DO, Benaadcelct:
FORE-IX)OR, eenVmrdeur.
FOREFAIHERS, Foorvaders. voorouders*
FORE-FEET, de V^orfle voeten.
FORt-MNGER , de Uysvtnger . voorjle vlngef^
FOKE^VhhP, een Voorlap, ^ ' ^ *
FORE-hRONT, een FoorgeveL
to FORE-GO » Jftaan. zit Forgo.
FORE^GOING , Foorgaande.
to FORh-GUESS, FoorgiJJin, raamen,
I*ore-gueffing, Foorgiffiffg.
Fv.RE-HhAD, het Fmrhoofd.
* In the fore-head and the eye the le£lure of the
mind doth lie , Hn voorhoofd en dt oagen zyn
iolken des gemoeds*
FORE- H RSE, bet Foorjle paerd.
FOREIGN , Vyilandfch.bnytentandfcb.uytbeemfci^
vreemd-
Foreigner , een Freemdeling , uytlander , nstbeempbu
to FORE JUDGE^ Fooraf oordeelen.
Fore-Judged , Foor^rf gevonnifd.
to FORE^KNO W , Foorweeten.
1^ ore-know ledge, Foorweetenfchap ^ voorkennts.
Fore-known, FoorafgcvjceUn.
FORLLAND, eenUycboek, kaap, een boek lan^f
dtc zsch in zee nytftrekf*
FORE-LOCKS .Foorhkken, voortuyten.
FORE-MAN* de FQorJleman, z\s ook de ff^oord -
voerder der jury (fgezwoorene mannen^ die ujt^
fpraak Qver een en mhdadigen doen,
FOKE MAST, dii Fokkemajl,
FORh-MFNTlONED, Foorgemdd.
FOKEMuST. de Fmrfte.
FORE-N A WE, de Foornaam.
FOKhNuON, Foormidd^g,
FuRF-ORDAiNED, F(^orbeJiemd.
FORE-PART , bet Foorjie decL
FORt-ROOM, eenFoorzaaL voorkamer.
FORE-RUNNER, een FoorLper.
FORE^SAIL, een FokkezeyL
to F^ RE-SAY, FoorzeTgen^
to FORESEE, Foorzterj,
h^orefcen, Foorzien^ vooraf ^ezien,
t^* I 0RES;HEW, FtfQr4tlonen.
VO R Els IG H r , I oorziening , voorgezigt,
FORE-SKI N , de Focrbmyl
to EORE-SLA' K, Fertraagen^ ftemmen,
to FORE-SLOW, />rtf<i/<r;», ^^^ver binder en.
to F(iRE-SPEAK, Bei^eeien , beieczen, he.
t&vert'pf.
FORE-SPEECH, een FoQrreeden ^ voorgefpreL
to FORE-SPY, hwafbefpieden.
FORES r, eenBoffb^ wond^ ^si^Foiteft,
Z3 m
iSt
FOR.
^ FOIL
to FORESTALL, Voor-mHttm^n^ mderfthfpftm ^ [to FORGIVE, Vtgetvtm^ ftyt/Hkldm.
To mrellall a m;irkct, £><r vJa^rendienadtmsrkt
gev&erd wrd^n ondcr wef^e ophoptn.
Forchaller, ^rH f^oorkoper.
a Forcftallcr of com , een Opkooter voJt kootw.
Foreftalliiig, ^ f^oorkojp ^ Qpk&ap ^ viKtrofk&Q-
Forelhil Iment , C Prng^
FORESTER , zte Forrefter.
FORE-TAST, eett l^oorfmaak.
t6 FOKE-TAST, l^uorprocV€n.
Forctaflcr , eem Voorprcevcr*
FORE TEETH, de Vonrjle tandeH.
to FORETELL, l^oorzeggen^ voorfpelkn.
Foreteller, €e» l^oortegg^r ^ voorffclUr.
^rfpi"
Foretelling, V^orz^ggmgy vm'lpeUmg^ *— t^oor-
tQ FORE-THINK, VoordcnUn^ voor^ tedimhn.
FORE-THOUGHT, Vooraf bedack.
FORETOKEN, een l^omekefi.
FOREl^OLD, l^o^rzegd, xmrztyd.
FORE-TOP, de y(yi>rkn\f^ voor/c hkkcn.
the FORE TOPMAST, de l^oorjleng.
the FORE TOPSAIL, het I'oormarszty!.
the Ftire topfail lifti i de Toppensm van de vaor*
marszeyis ret,
the Fore topgallant fill, Het m^r brsmzeyL
tlic Fore topgalhint lifts, de Tifppcmmt vm dexmr-
hramzcyls rce,
EOREWARD, l^o^rwaarJs.
to FORE-WAKN, f^ooraf waarf ebon wen*
Forewarned , Vgoraf gewaarfchuiud.
FOKE-WHEELS, de Voorfie wieUn.
FORE-WIND, l^oor de wind.
t'&RFEIT, FerbcHTte^ hoete ^ geUbaeU.
to FORFEIT, Vtrbeuren.
He forefcitcd his cftatc , /j^' verheurde zyngoed.
CS'To Forfeit his \TOrd, Zyn wjord ma huden.
To forfeit one's judgement in a thing, Imc^rdeel
te kortfcbieten in een zaak*
Forfeited, f^erbe^rd.
Forfeiture, l^erbcufing^ verhenrtt,
to FOREFEND, Ferhoedcm.
I FORGAVE , » verg4y va^ to Forgive.
FORGE, eenSmrfe.
to FORGE, Smetden^ verdUbttn^ vfrzicrtn^vtr*
valfiben.
Forged, Gefmeed^ verdkbiy rer^alfebt,
a Forged tale, ecn l^alfcb verdUbtfeL
Forger, eenSmccder^ verMthter^ vervatfcifir*
Forgery , een VerMchfel^ verzJerfeL
to FORGET, t'trgccten.
F " I, f^ergeefelyk y vergeefacbtig*
1 iiefs, (''Wgectcljkbcyd y vergeetachtigbcyd.
Forgetting, l^ergeetwgy ^^vergeetende.
Forgctter. een yergeeun
FORGING, Smccdhg, verduhungy vcrvsifibtngy
^^mcfdeffde^ vtrdi^bunde.
Forgiv cable, Vergeeflyk,
Forgiven, l/ergeevem,
A crime not to be forgiven » tern Onvergeeflyh
miidaadn
Forgivcnefs, f^ergijfemi.
Forgiving, (^ergeevmg^ ^^vtrgeetendt. ^
to FORGO, U'yken, ajflam.
To forgo his right , Van zym recbt afflaan,
Forgocr, ecn Ajpaaner ^ ^^'
Forgoing, Ajfiaaning ^ aQiamd ^ wyking^
ftaande,
FORGOT, Vergai^ van to Forget.
Forgotten, Vergeeten.
FORK, eenyork.gaffel.
a Little fork, een t^orkjt^ g^F^i^*
a Fire-fork , een Vmurv^rk , ftvorf^r.
Forked, Gevorki^ geb^ekt^ pnnttg.
Two-forked, Tweepuntsg,
Forked] y ,' Voriswyze,
F*orkcdnefs, Gevirksbeid.
FORLORN. Viritmrm, verloMen.
FORM, GtJaawU ^ gefutbe ^wyze ^ mnmere^(^/}^
vtfrm , forme,
a Form of government , Eene tvyze ran regee*
finge.
a Form of prayers , eem FofwatUer van geMen,
A fct form , een Gezette regel , vwrjiirtft^ /ir-
mnfier,
FORM, een Bank ^geji&elie.
oS* The Form of a hare, *i Leger of if tJftpianti
van een baas. \
to FORM , een Gcfiahe geevtn , ^mmeny fermtt^
ren.
To form a dcfi^n, Eenen ioekg beramten*
Formal J GcJlaUfg , vormelyk , wsanmgez^ ^
maakt,
a Formal man, een Naamvgezet mam,
a Formal fpccch , een GemaaJtt gefprek.
Formality , Gebrnykelykbeyd^ gef^theyd^ vorm^k
beyd*
O" The Major and Aldermen in their fbrmalrries |^
De Bttrgermeefter en Scbepenen in hmnne pfegt^
gciuadden.
Formally, Volgens^tgewoonlykgebrteyk^ ep een ge*
zetu wvze.
to FORKlALIZE, Aanftoot meemen ^ zJeb beigem.
F^ormation , f^armtng.
Formed, Gevormdy Uegejield^ gefarmeerd*
Former, etm Fermer , maaker^ afbeeUer^
der.
FORMER 1 Voorigey votffgaande.
In former times , in voerige tyden*
In the former chapter. In Uvaargammdehot^dllMk*
Formerly, Vaort^di^ eertvti^ tmitnrf*
FORM IDA BLfe , Vreesfyk, fibnikclyk , ontzagtyk
FORMING , Gejiahgeeving » V^rming , -^ter*
. menden
FOR^
FOR.
FORMOST, yoorjle.
FORM ULARY , een Faorfchrifi^ farmnUtr.
FORNICATION, Hoererye,
To coiTiDiit formcarion, Hotrtfj iedryvtn^ hoc-
re€r€n.
Fornicator, ten HQcreerder ^ hoerejsager,
FORRAGll, Focder^ voera^je.
to FUR RAGE , Vo^dertn^ ma v^edir vertorgfn^
voerageertn.
Forrager « ten P^oeder-bezorger* -
FORREIN, ii> Foreign.
Forrdncr, ^/> Foreigner,
FORREST, €en Bofch^ woud^ honf.
Forrcft-like, Ah ee» hjch^ hofciHwyze*
Forrefter, em Houtvefter.
to FORSAKE, Verlatetf^ verzaaken.
To forfake one's Religion , ZynefiodsSenfiver-
zaaken,
Forfakcn, f^erlaatew^ verzaah,
Foriaker, een l^trlaafer ^ verzaaker,
Forfakiog, Verlaating , verzaaking , —verlaaiende.
They Forfook their colours , Zy vertkttm huM
imaHdel,
FORSOOTH, Zeker^ tromwenf,
to FORSWEAR ones felf, Eetfem vaffeben eed
doen , meyneedig ZS^*
Thoiifbaltnotforfwcar thy felf, (Matfkv. 33.)
Gy zuh den eed mei breeken , gy zul$ geen vol-
•FOR FOS. FOV.
iSl
fchen eed doen*
cS'To
o forfwcar a thing, Zweeren dot teU zanietis.
Forfwearer , ten Meyneedige.
Forfwearing, MeyneeSgheyd,
Forfworo, meyneedig,
a Forfworn wretch, een Mcyneedige fchoft^
FORT, een Sterkte ^ fibans ^ iefti»g,
FORTH, Uyf , nabxynn.
To go fortii, Uytgaan,
To fet forth, Ten loonfletlen, uytgeevew.
From this time forth , Van nu tmrtam^
And Co forth. En zo vtfort^ ent^
FORTH-C:OMING . Ferfihym^g voor 't gerecht.
FORTHWITH, Aanjlonds. opftaande voei.
FORTIETH, de yeert'tgfte.
FORTIFIABLE, Bequaam om met ecnt veftingte
vtrjierken^ verflerkbaar.
FORTIFICATION , SterktfboMwing , befchanjjng,
veftrnj^maakin^ , veflingbon-w,
to FORTIFY , Verfterken , befibanfen ^ vaflmaa-
ken.
Fortified, Ferfterh^ hefcbanfl ^ va/igemaski.
Fortifier , ecn Fejhngbouwer , verfterker*
Fortifying, Ferflcrking^ befchanfmg^ '^^verjitr^
kende.
FORTITUDE, Dappcrheyd,
FORTLET, fenScha^sje,
FORTNIGHT, Feertic^dagcn.
This day fortnight <?r a fortnight hence, Famdaag
0Ver veertien dagen.
FORTRESS , een Sterkte.Jlot. veftmg.
FORTUITOUS, Toevalltg, byge^ai.
FORTUNATE, GeMkig.
Fortunately, Gelukkiglyk,
FORTUNE, 'tGe^^al.geluk, Fortuyn.
By fortune , Bygeval^ luk raak.
The wheel of fortune, Het rod van avontuwr.
He made his fortune , Hy heeft zyn fortnynge^
maakt,
^ He is mafter of a great fortune, Hy tezit rem
grootcn rykdom*
a Fortune-teUer* een Goedergeluk-zefmr,
FORTY, Feerm.
FORWxiRD, yf^Qrbaarig^ i^rypojlt^^ voorhk.
He is a little too forward in ipcakingj Hy is wa^
al tevQorbaarig in ^$ Jpreeken,
a Forward Springy een Fooriyke Lewie ^ tenvroeg
voorjaar.
a Forward child, een Foarlyk kind,
^ a Forward man in the world , lemand wiem
dingen in de werrcld voaruyt gaan.
FORWARD, (adv.) Foorwaards.
To go forward, Foorwaards gaan^
Forward and backward, Foor uyt en aehtnnyu
to FORWARD, Forderen^ voortzetUn.
Forwarded , Foortgezet , bevorderd.
Forwarding , Foortzetiing , bevordering , -^vtfort^
zetlende.
Forwardnefs , Foorlykheyd , voorbaarigbeyd , vrf
poftigbeyd.
'' ^ ^ FOS.
FOSSEL, deElh'pyf.
FOSSET, een Zwik^ ^/> Faucet.
FOSSILE , Dat uy$ de aarde gegraaven worjf |
delfbaar,
to FOSTER, Koejleren^ opqueeken,
Fofler- father, een Foedfler-vader ^ Minnevaar*
Fofter-mother , een Mrnnemoer,
Fofter-child , een Minnekind,
Fortcr-brother, een Zoogbroeder^ Zf^yggenaof,
Fofterer, een Opqueeker.
FOU.
FOUGHT, Gevoehten y gejheeden y t'<i# tO Flgfi •
I Fought, Ik voeht , ikflreed,
FOVh .Fnyi.JIordig.
a Fottl fhirf, een Fuylhemd.
a Foul ftomack, een Fervnylde ma^^
Foul weather , Sim-dig luecr.
Foul language, ScheJdwoorden.
jjS'To play fool play , Faifih fpeelen ^ bedriegelyi
fpce/en.
drThe fhip ran foul upon another Ihip, Hetfcbip
Jliet op eem anderfchip*
To fall foul upon one , lemand rumtf &p V lyf
vaiien.
Foul-mouthed , Fnyl va» mond^ die ten vuyUm bek
heeff^in *t fprteken,
to FOUL , F$iyl mm^n^ btvnykw*
Foa*
x84 FOU. FOW. FOX. FOY. FRA.
Fouled, f^ftyix^maah^ bevnyU.
Foil Hog, f^'fiylmaaking^ ^^^vaylmaakeHde.
Fouloefs , t'uyiheyd , JlorMgheyJ ^ Ueiyiheydy tip-
vuyidheyJ.
I FCJUND, li tond, van to Flod.
Found, GevoHiien,
Fou nd oil t .Uyticvottdtn,
to FOUNDj StUhten^ grondvcjitn*
To found mi Hofpiial , een Ga/Ihays ftiche^.
to FOUND, (melt), GUtcif.
To found a belL «'<•» Khkgiitew^
FOUNDATION, Grondlcggmg , grondvejl ^ fon-
dament.
Founded , Gefticbt , gegrondve/l , gcgootcn.
Founder, een Stichter^ grondleggtr,
a Bell-founder, eem Klokke-gscter,
to FOUNDER, Afja^cn^ afmf»»eft.
To founder a horic , een Patrd ktk af rydtn*
Foundered, Bek ajgereeden^ hmkcnd.
<k3* The Oiip was Foundered, USchifgingtegr^nd^*
Founding, Stichung^ ^--^^AUtaalgttttHg^
FOUNDLING, ec» Fondrling.
FOUNTAIN, ecnBrofi^ Funteyn,
Fountain-head , de OorJpro)tg dc/bron.
FOUR,A^i^r.
Four a brcaft , Fitr m *i gelid,
Four-fuld , f^iervQudig.
Four-foutcd, FUrvoctig,
Four-lquare, l^ierkimt,
Four-iimc$, l^Urmaal,
FOURD, eenH'adt^ ondicpte. zJe Ford*
FOURTEEN, r*-«^rfiV»,
Fourtif cnth , de l^rertie^de.
Fourth , de Fterde,
The fourth part , hei I'^erde deeL
Fourthly , Ten vierdcn.
row.
FOWL, eepf f^vgelf getogeite.
a Water-fowl , ecn U^attnogeU
Fowler, een rogeUar,
Fowling , yogehangfi.
To go a fowling^ Op de vogeljagt gaan*
a FowBne-pieGC, etn yogeiroer*
FOX,
FOX, eenP'os.
To play the Fox , Schalk tyn ab een V0S,
a Cunning fox , een Looze vos.
a Fox-tail ^J^^ Vofenflaert.
(1) to FOa , Oranken maakeft*
FOY.
To give the FOY, de F^ gceven.
FRA.
FRACTION, eenBreckmg^ ^^—gebroken get^l.
FRACTURE, ^rj^Brfi^i.
FRAGILE, Bw,
Fragility, Brosheyd^
FRAGMENT, een Brok, fiuk^ afireekftL
FKAGRANCY, Geurighe^d.
FRA.
FRAIGHI , t^racht^ laadufg.
to FRx\ I GHT , Bcvrachen.
To fraight a Mp^ etn Schip hvrachietf-
Fraightcd, Bevraeht.
FRAIL, Bros.
a FRAIL, een Korf,
a Frail ofraifins, een Rotyne-hrf*
Fr ailed, In kvrven gedaan*
FRAILTY, Brasteyd.
FRAME, Geftalte , gcflebems^ toejlamd^ md^kfth
O'The Franic of the oiind , de Gejleltenis desge
moeds.
The frame of a window , de Roam Viin ecn venjfer
The Frame of a pidure , d^ Lyfi van een jcbil*
dery.
The Vramc of a looking-glals , de Lyft van gem ,
fpiegcL
The Frame of a table, de f^oet van een iafeh
a Frame of farriers, eenHoef-Jlal^waarindepaef
den bejlagen warden,
a Frame ot a filk ftocking weaver, Eenzydekon^
fen-u/eevers getouw.
a Frame-knitter , een 7.yde konffweever.
to FRAME J Een geftalte geexen ^ toejielkn^ maa^'
kcn^ ontwerpcn ^ Jchtkkrn ^ beraamen.
C>To frame his conceptions into words, Zyncbc^
vaittngcn met waorden nyidrttkken,.
Framed, ToegepeU^ ontworp
Ill-framed, U'anfihapen^ h
en^ cnz.
kmpig^
Framcr, een'ToeJJelUrl masker^ nynhder.
Framings TQeftelltng , maaking , fchikkmg , ^-^
maakende . Jlh ikkende .
FRANCE, f^rankryk,
FRANCHISE, I'ryigheyd, een vry ^(H^rreebt.
to FRANCHIZE, Pry m^en, met vryhedew U»^
gifhgen.
FRANCK , Fry , vrank, mild.
Franck-hearted,^ Gulhartig.
Frank-law , V Fovmeht van dc gemeene wet dei\
Idmdt^
FRANKINCENSE, Iflero^L
To perftimc with Frank iuccnfe , Bewieffifhn ^
wier&aken,
FRANKLY, rr%'elyk, mildeiyk, openbm^.
Frank n cfs , Openiarugheyd.
FRANTICK, Zinnelool, herfinUs, ylboofdig.
Franticknefs , Zinneh^sheyd , ylhooidtgheyd,
FRATRRNITY, BrueZrfchap.
FRATRICIDE , eem BroedermuQrdcr , ^S OOk
Broedermoord*
¥RMJD,Bedrng.
Fraudulent, Bemegtyk.
FRAUGHT, Bevracht^ van to FnugJit*
FRAY, eenGex^chty krakkeeL
To part the fray , V Krakkeel ft hoyden*
to FRAY, Swiften, als lydc aofle*
im
PRE.
FRE.
FREAK, hieeUhg.
Freak i(h, Gn/zicL
FREC-KLE , eeff Sproet
Full of freckles, f^oi fproftew.
Freckled, Sproctig. 4
Frecklediids , Sproetigheyd*
Frcckly, Sproet achug,
FREE, /^ry, ape pj bar tig.
To make one free, lemmdvry maakin.
It is tree for him , V Staat*hem vry,
% Free girt» ecn l^ryc gaavt.
a Free- mail, etnyry-man^ burger.
Free-born, Vry gebooren.
Frcc-hold , etn Pry bezit.
Free-holder, een yry cygenaar^ ingtland*
Frcc-llonc, Hiwd-^cm,
Free-booter . cen Vry-huyter.
to FREE, yry maaken ^ hevryden.
Freed, Bevryd^ zry gemaah.
Freedom, t^ryhya^ vrydom.
The freedom of a city, Stttds vryheyd.
He lives within the freedom of London, Hy
woont htnnen de vryheyd van Londen.
Freely, Fryeiyi,
Freeing, Bcvryding^ ^^—hcvrydende.
Freencfs , Openharttgheyd^ gulharttgheyd,
FREEZE , de fries ^ [cen woorddcr Bouwkoufl-]
— — alsmede zeekere gempte baai.
to FREEZE, t^rieten^ bevriezen.
It freezes very hard , V yrtejl zcerfel,
Frceiing, Bevrtezinjr^ bevriezf^de.
FREIGHT, 5/^Fraisht.
FRENCH, fr^^yiA
Pedlars French , Krmntrs Latyw.
Frcnch-beaas , Turkfchc buonen.
French pox . ik Spaanfche pokken.
a French-man , een Franfchman.
The French King , de Franfibe Keftittg^ Koniftg
vatt yrankryk,
Frenchify 'd, Franfcb-gezind,
FRENZY, nhmfdt^eyd, uytzinmgheyd.
Frcntick, Tlhotfdig^ ttytzinntg^ zinneloos.
FREQUENCY, eenAhntgte, veehuldigbeyd.
Frcgucnt, Ahmj^vuidi^ ^ veelvoudig^ dikwyltg*
to FREQUENT, Meeds bywoonen ^ vtrkeeren ^
omgaoJf,
To frequent meetings , Zich dikwils in vergade-
ringeft iaatcn vi^den*
To frequent ale-houfcs , f^eel in krwgtn ver^
kceren.
To frequent good company , Metgoedgezelfcbap
Qmgaafi of verkecrcft.
To frequent the Aflembly of the States , de
St^^svcrgaderiffg bytmonen,
Frcqueotatipn, Bywoontng^ ommegang^ verkeeripg^
InWitnsicling,
Frequented, BygewQ^ttd^ verkecrd^ Qmgtgaaw*
PRE. FRt i^
Frequenting, Bywoonipfg^ ---^^^bywoonendc.
Frequently, Dikwils^ menigmakL vaak.
FRESCO, Terfib, koeL
To walk iti fresco, I» de verfcbe ittcbty o^ in de
koelte wandelen,
|>To paint in frefco, Op verfihe kalk^ dieeerjltt^
gen de munr g(^reeken is , fchilderen^ ['t welk
gefchicdt opdat de verwen te bcter louden in-
trekkcn, en tc vaflcr hoaden ]
FRESH, Ferfch^ nieuw ^ frifib ^ otfgrz&utcn.
Fresh water , y^rfib water ^
Fresh ait, yerfibe Incbt*
Fresh beer, p^erfch bier.
Fresh butter, l^erfcbe boter,
ft Fresh man , een Ferjch man.
To take fresh courage, Nreuu^enmaedfebepptn,
a Fresh complexion , em FriJJe klenr m '/ gelasa^
While the thing is fresh in our memory, Terwyl
de z^ak frog verfcb in onze gebengenis is.
a Fresh-water louldier, een QpthedreeVcn nieweling^
a Fresh, Op nieuw^ van nieuws afasn,
to FRESHEN, Ferfcben, verfib maakem.
Freshly , Verfcbelyk,
Frcsluicfs , Fersh'eyd^ frhbeyd,
FRET, een Klawser van een fnaarfpeeltnyg*
FRET , een Gramfteurige luym.
To be in a fret , Zichverknyzen.
B> Wine that is upon the fttt^l^yn die nog werh^
troebeie wn.
to FRET , Ongemaklyk of gramflenrig warden ^
knorren ^ knyzen^ vjrokken^ knaagen ^ineeten^Jem-*
ken , doorbyien , [marten*
What iTjould 1 fret my felf for? If^aaramzcnd
ik my zchen verknyzen ?
It frets'^ him, V Knaagt bem.
To fret away, Ganfcl weg eeten^ z*erteeren,
05 Silk that is apt to fret, Zydeft^fdat ligtktrft.
ocS'The wine frets , De wyn'werkt,
Fret-work , Greef-werk , werk dot met ribben be*
zet is.
Fretfull , Kmrrig , wrokkcnd , knysaebtig , gram-
Jlt'urig,
Fretted, Doorgebeeten ^ geknmgd^ gefihmttrd^ ^met
groeven bewerkt.
Fretting, Knaaging^ verknyzing^ knt^rring^ wr^k*
king , ineeting , --^^knaagende , bytende , vftok*
kende.
FRL
FRIAR, zie Frier.
to FRIBBLE, Kibbelen,
a Fribbling queftion, Een barrewarrig vraag/lnk.
FRICTION, M'rsving.fchufmng.
FRIDAY , Fryda\.
Good-Friday, GQevrydag,
to FRIE, zie to Fry*
FRIEND, eenFrmd^ liefhebber.
He is a friend to Scholars , Hy is een I'tjhebber
van d€ Geieerden,
A a t Sb<9
186 FRI. FRO.
a She^Jend or a woman friend, efnef^rmtim,
ihc h a fpecial friend of mine , Zytsmync^yzHt-
derc vrwdtn,
a Tretichcr- friend, €tH PanUkker^Tys*t0f<lk€eztm,
Fr* ^' * , OnhtvrtHJ^ vriftdeia^,
Jr Is, lyindtykhtytl^
Frivadiy, l^/mitlyL
To Qo one a Yriendly turn, hmAndi^nt vrmi-
fihdp di/€»,
Fricndlbip, krindfchaf^^ vrimO^mdtnSeyiU
FRIER, fCH Ordenhr^edtr^ Kk^fltrhrotr^ Mttrntii,
Black'Friirrs, Dominikimnir Mo^miken*
Frierv, ecnKkofltty Kaftvetrt.
FRI6OT, ecM Fregat.
FRIGHT > Fnes ^ brwitf&tyd ^ vtrvMtdhtyi ^
fchnky fehrttom.
She was in a terrlbl c fright , Zy w^ yslyk verfihrikt.
They were put into a iuddeii frigfit, Hen lukrds
ccH fihieiyke vrtcf asJ^i'j^^jmfgd* |
c5rTo take a fright and run, Of boigsm^ of hoi
raaktff.Jbo//fH»
to FRIGHT, L Bevreefdma^en^ verfchriiktm,
FRIGHTEN, C vcnaard maakeit.
Frighted, Bevreefd^ zerVto'rd^ ifvrfilMkf,
Frightfull , Frtfityk , fibrikktiyk , Vtirvaariyk ^fcktoO'-
meiyk,
Frtghtfiilly, Op t4n vtrva^rlykt wyze^
Frightfulncft , f^Wva^r/ykheyd ^ vretslykheyd.
Frighting* l^crvaerdmaakif$g^ '^'Vcrvaerinaakendc,
FRIGID, if ^*^, kocL '
FRINGE, hanf€.
10 FRINGE , Met FranjtM kzetten of Meggtn.
Fringed , Mei FraMjen htztu
FRIPERER, ee^tOudekUerverk&eptr,
Frippery , cen FodJcwimkel^ voddemarkt.
FRISK , Frolyk.
Frisks , Happehtfgem ^ S^^^^f^f^f-
to FRISK , HHppeUn^ fpnHgin.
to FRISLE, KrfilUtfj Jritc<rfH^ th Friiilc.
FRIT , ZoHt oi afcb ma zaxd U z^mcn m de^oven
jfekiikeif*
Frith, ttnZet-cngte.
FRITILLARY, h^twiu tytrtny [ickergcwas^
bloem.l
FRITTER, ienSirmyT^
-YKWOlsOUS, BtmttUchMg.
;o FRIZZLE , Knttlen^ frizeffew*
;o Frizile the hair , V Hair krulUft,
"ri 7,2 led , GekrttlJ , ^ekrMyfd ^ krots,
riztlcr, cen Krniler ^ itHiJier,
_ rtixliag , Krmllii$g , f/izeefmg^ frizetrrmdf.
t Frillling^iron. eem Kml-yur,
FRO,
FRO 4// To and Fro , Htem en ^u^eer*
FROCK , een Ovtrtrdfel, jftrk.
FROG, e^w ror/ib , ktkPorfcL
~ ROISE, fiff Sttmfj fpekjhftyf
ROLICIC, FrQlyk\ ttmvr^kMlmym.
FRU-
FroUckfom, Vrolyk^ kortrwyliz,
FRpM, / W, vandaan. ^
From the beginning, Fdn V kegin. *^
From between his tect, Tt/J/chi» ty^e vuttn '
daoH.
From above, Fmf hven.
From abroad , I'^an httyun.
' From beneath, Van benecden.
I rorn hence , HiervtmdMi^
From hence forth, l^am um r^orfMn.
From time to timif , l^^n tyd M pfd.
FRONT , Iht voorjlegedteitt.
The front ofanannv, Df voorfte gekdertn rm
ten heir , dc fpitfe acs hetrs.
The Front of an houfe , de i^oorgevel vsh een hte^f.
FRONTIERS, Gremen, lmidp%skn. ^
' a Frontier-town* ecn Grcn$-fi^ ^ fmttier-flMMs.
. FRONTISPICE, de roorgevet!
The Froniiipicc of a book , ^ Tyfe/vmtenhoel
FRONTLET, cet$cFlep^ vt^orhofifd-bmnd.
I FROZEN, Gevrooren^ vam to Yxccic,
FROST , ^V;l, jVlie Lude.
a Hard frofl , een Felle imrft,
1 Hoar froft , Ryp^ rfiygt tforj^
a Glazed fro ir, Ee» ytelige vorjl^yzeltgheyd.
Froll-bittcn , Uour de iom^ bevsftgetf ^ verklewmd^
bfvrooren*
Ffoll-imilcd, Op fcberp gezet ^ met fcberp bcjlagem^
om over ss tt k&nnen ioopen,
Frofty, I orjlig^ vrief^cktg.
Froliy weather, Frietind v/eeder,
FROTH, Muym.
to FROTH, Schfiymenj opfibnymen*
Frothy, SihHymachtt^^ op^cbiamten,
Frothincfs, ScbtiymacbttgSeyd*
Frothing, Schuyming^ ...^^cbmsmemde. _
FROWARD, Korzel^gemetyk^ krtblpigyWrmfig^
Jluurfch,
Frowardljr, KorzeUehtig^ gemthk,
Frowardncls , Korzeibeyd ^ kribbigbeyd ^ gemetyk^
beyd^ wrantigbeyd.
FROWN, een frnwfcl^ rimpel
Frowns, een StrafgeUM^ b^ri gezigf . gramfiemig^
beyd.
to FROWN, Uroorboofdinfrt^nfelenrrekken, een
ftrafgezigt faonen , n^s amtjkken.
Frowning, Fronffling des voorboofds ^harskeyi^mrs'^
heyd^ won aantifnde*
a Frowning countenance 3 een Stmtrfib gezigi ^
een b^rs g( loaf y mftfe fr^ni.
Frowningly, Barfehk^ nors,
FROZEN, Beprodren ^ grvrowym.
Frozen up, Tofgevrooreff*
FRUCTIFEROUS ,^>«A»*4-pwJ,w«ffc^v»dir.
to FRUCTIFY, yrmcki^mm-mimkfm.
i FRUGAL, y.uynig, fpaarz-aam.
Fnig*.
r
r iri
FRU. FRY- FUD. FUE- FUG, FULJ
Fragality, T^u^mghe^d ^ fpaarzaamheyd^
VR\JQ\¥mO\}S\i^ruchtdraagcmie.
FRUIT, Irucht^ fruyt^ oofi ^ — voorjeel^ Z^^^^*
The firrt fruits, de Eeerfle vruchiem^ ctrJUTmgtn,
Thefc are the fruits of his malice, iStt zyn dt
vruchten zy^^r boosaarMghcyd,
Fruit-bearing, Vruchtiraagende.
Fruit-market, de Fniyt-marh^ afpclmarki.
a Fruit-loft , een Appiizoldcr,
a Fruit- woman, een Afpclwyf,
Fmirful, l/rttcMaar,
Fruitfully, yruchtbaarlyL
Froirfulnefs, yrMchtbaarhyd*
FRUITION, Gcmeung.gatoi.
Fruitlds , OtfvruchiboAr , zondcr vri$(bt^ vru^hu-
loos,
FRUM, Vet, dii, grof, potzelii.
FRUMENTY, zic Furmety.
FRUMP, B9€rfety , fpmtrny.
to F^ R U M P , Bnerten , fpQtUn.
Frumpcd, Gehcr/^gejhof,
Frumper, ten Spotvogcl j hoerter ^ fpretftw^
Fruniprngly , Botrfachtig^ fpnttachttg,
FRUSTRANEOUS, Tdel, onnut, vrmhHlm*
FruflraiicouOy, Tt vergecfs,
to FRUSTKAl E, 7? leurllelUH^ miiUyden^van
zyn Qogmcrk v^rjheh^. vcrydeU»,
FniJlratcd, Te^hur^efltidj mtsleydy verydeld*
Fruftrating, f'Wydthfggy ^-^^verydthndt-
Fniftration, TelcHrJlcIimg ^ mulcySngj very deling*
the FRY of fifh , '/ Zaad dcr vif€heM.
to FRY, In de pan br4aden , jruytcn.
Frycd, In de pan gebrandeu^ i^j^f^yf*
Fryed meat , Gefmyt vieefch.
Fqj'ing, Braadmgyjruyung^ frnytfnde*
a Frying pan, een BraaJ-p^^ hck-p^.
♦ Out of the Fry rng-pan into the tire, /^ d£n re-
gem in de (loot*
"RYER, eeu Ordens^roeder ^ zie Fricr*
FUD.
^ to FUDDLE, Dronkcn maaten^ drmken Jrinkew*
Fuddled J Dronkcn ^fmaalu ^ dronkcn,
Fuddlcr, een Dronkaard^ zenfclaar,
Fiiddl ing , Dronkcndrinhng.
a Fuddlmg fellow, een Dromken ihed*
FUE,
FUEL, ;^;> Fewcl*
FUG*
FUGITIVE, ^"^hgfigy vo(nr%flugtig,
a Fugitive, cenyiHgttge^ ecnzwerver.
FUL.
FULL^ X^oUjevuld^ opgevuld.
Full glad^ Ganfchbiyde.
Full well, Votkomev wtl,
I am Jatisficd to tlic hWjkiittuni^QUinmldaaii*
FUL. FUM. FUN. 187
1* U 1 f fed , Foi op gefpyfd.
a Oellv-full, ecH Bfiyk-voL
Half-flill, lUif'-i^oL
The Fuli-moon , de Folle-maam^
Full-grown, f'^a/waffen.
to FULFILL, l^ervkUcH^ voWrengen ^ vohoereni
Fulfilled^ Vervuldy voWragt^ vohoerd,
Ful filler, ten Verv/iUer y volhrengcr.
Fulfilling, VervnUiHg y vMrenging^ volv^ering ^
1 foltooifing , 'vervullende ,
FULGID , Flikkerend^ glinpcrend^ fionkcrend^
FULGUHATION, Mxeming,
FULI INDUS, Ri^etachig.
to FULL, Foilen. VHllen.
To full cloth, Laken vollem of vnllem*
Full age, f'^ul-geldy volden loon,
FuUca, Gevold^ gevuld.
Fuller, een Voider^ lakenvnller.
FuUers-carth, Ful-aard.
Foiling, l^ttiiing*
a Fulling*mil , een Volmeulen,
Fully, rcn Tolien. volkontenhL
to FULMINATE, Donderen^ nytdonderm^ hut*
deren^ raazen , ticretr,
Fulmination, Dondering^ nytdondering.
FULNESS, y9lkeyd, zatleyd. overt'hed.
FULSOM, IVeerachtig^ wdlgilyk*
Fullbmnefs, If^algelykhevd^ wecroihtigbeyd*
FUM-
to FUMBLfE^Frommeknydawwelen pollen ^knf^cleikm
To fumble in his fpcech, In zynefpraak bapcren^
Fumbler, ten FrommeUar ^ hoeteiaar.
Fumbling , Gefrommel^ gcdauwel ^ gehoeteL
Fumblingly, Danwelaehtig ^ hoeielachtig^ fron^mel"
sekttg,
FUME, Rook^ damp^ waaffem^
fldrTo be in a Fume, In een vnnedezyn.
to FUME, VytmatijJ'emen ^ een damp opwerpen.
oS' To Fume , (to be angry , ) li%edc» vangramfih^pn
Fomtxl, U^igewaafemJ,
FUMIGATION , Berooking,
Fuming, I4^aa(j'emtng y waejfemende*
FUMITORY; Duyvekervel^ Aard-r^k.
FUMOUS, Daynpig^
FUN.
FUNCTION, Beroep^ ampt yifedrening ^waarHii'^
mingecm ampts,
FUND, Een %a(l geldmiddel ^ vafie font.
FUNDAMENT, de Aers, hfondameni^
The tailing down of theftindam^nt, Deuytfthii-^
ting van den endeldarm.
FUNDAMENTAL , V Gene tot ten grou^ag
*verftrekt.
Fundamental laws , Grond'-wetten*
Fundamental, (fubft.) de Grondvcjl ^ grondjl^g*
It will Oiake the very fundamentals of his dodri-
nc , V Zd de gronden z^uer leeren docn w^"
^ Aa 1 a FUNE-
i88 FUN. FUR*
a FUNERAL, fen Lyk/laafft^ begraavems. *
Funeral, (adj.) V Geire to$ ten lykbchar:*
a Funeral fong, ^en Lyk-Mcht,
a Fancr:il fcrnion^ ten Lyk-prcdikade.
a Funeral ticket , ccfi Begraavemfs-bnefje,
FUNGOUS, Sponsofhng , gelyk de PaddepcUn.
FUSK.tcnP'ifnfeiMfhf.
FUNNEL, een Trechter^ fyp,
C^Thc fUmiel of a chimney » dePyfvaneenfchoor^
The funnel of a privy, de Pyp van tcnfikreet,
FUR.
FURACITY, Dufachtigheyd.
to FURBISH, Pdyjlen^ i^nynetrew^glad maakcm.
Furbiilicd, Gepoty/i^ gebruymcrd.
Furbiihcr^ een Polyjier ^ brnyneerder ^twaerdvctger.
Furbifliiiig, Poiyft'ing^ brHyntcung^ folyfi^nde,
FURIES, de Rmx^rnyen^ hclfcte ftirun, '
FU RIO US , IVoedcjide , raa^^cndc , uytzinnig , dol'
drifiig,
Furioufly , Op een viocdemdi wyze^ vtrutoedeiyk^
uytzmHtglyk^
to Furl a fail, ten Zeylg&rdem^ [dat i$^ aan de
rae dicht t^amenbindcn. J
Furled, Gegord.
FURLONG , etn StaSe^ [het achtflc deel ccner
Engclfchc myU]
FURMETY, G<iaai/r7iru;,[ecn2ckcrEngdfch , FYST, ttn f^eejL
FUR, FUS. FUT, FY. GAB. GAD^ GAG.
Furthercr^ een Bcvorderaar^ voartzctter,
Vmthcxmg^ Be% ordering^ vaonzetifftg^ —vordcrtm^
dt^ vorderlyk.
Ftirthermorc , Vordetf ^ marts ^ daarcnbovcff*
Furtheft, de^Wjie^ uytcrfle.
At Furtlicft, 7f« verfle^ ten hoogfle,
FURY^ Ftrvjofdhcyd ^ raaterwy^ vjoede^ uytzjn*
nigheydy dMnjlightyd,
Hatr-braind fiiry , Oolkoppige woede ^ HyWnnigt
raazemy.
Fury-like, Ah ten belffbt Fnrie^
FUS.
FUSEE, ttnSnaphaanj vunrroer*
Fufelier^ etn Snaphiian^ eenfotdaat die tern fnapioM ^
VQtrt,
jhc FUST of a pillar, de Sty I van een znyl,
FUSTIAN, Kattoeny bumbazyn.
OcS'Fuiliiin bnguage, GroQtfpreekmg ^ affnytry*
FUSTY, ^^^njfxgy muf^ vermuft,
Fullincfs^ Ftrmuftheyd.
' FUT.
FU PI LIT Y, Tdete klap. wufthcyd^ hsmonMghtyi
FUTURE, Toekomtndc.
Futurity, Totkomcnde ftaat^
FY.
FY, /y, faeL
Fv upon *t/ Fy for ftiamc/ F^ti V istenfcbandtf
a Fylling-curr, ten Stinkende rekth
GAB.
GABARDINE, Een zekere ferffhe matUtt^ tern
grave ruyge py j oi regenmantel.
to GABBLE, Snappen^ kakeUn^ kutUrtn*
To gabble French , tranfch kotiertn.
gcrecht,]
FURNACE, ten Oven,
aPoncr'simnzCQy een Patttbakkers oven.
) FURNISH, Ferfchaff'eny voorzien^ verzorgtm^
Jhffetreny toetaketen.
"lo f\irni(h Mi honCQ ^ eew Hnyf fl^Jfteren, ^ ,
To furnifli one with neccflaries, lemamd vertt^r- , Gabbcling, Ge/napy gekakeL
gen met bet gent by n^odig beeft* I G ABEL, T'olj fi boning.
Furniihed , ytrfcbaft , verzorgd^ voorzien^ geftof- GABION , een Scbanikorf,
feerd. \ Gabionade, een Befchutfel van (chanskorven.
Furniihcr, een Stoffeerder ^ vtrzorger, theGABLE-end of a houfe, De top oPt uyttrjh
*"urnifhing , Ferjebaffing ^ verzorgtngy floffttringA end vem btt buys.
vcrfcbaffende. GAD.
FURNITURE, Beia^gfei^ hjysrasd, inboeljlof- z GAD of Heel, etn Staafflaar.
feerfeL '- -r^-j i^- .
FURR, Bom,
Furred , Met bond gevfktrd,
a Furred gown , etn Bontt tabberd.
Turner, ten Bontwerker^ bonthamdelaar*
FURROW, een raortny grotfl
to FURROW, l^^Borens mmken ^ gr^tvtw msakfw^
fj'/egen,
ITURS or FURZE, S^tekfMJt PJm.
^FURTHER, /V^rr, vorderi.
Gad-bee'^* f ^^^ ^^^*^/ ^ borzeL
to GAD up and down , Httn en wttr trmntltm^
gins en v/ter /oopen* ^^
To gad abroad, UytbnyzfgzynyttytUopen.
Gadder, etn Straathoper ^ zwerver ^ Jlra4Ujt\ptr,
Gadding abroad, Vythyzigbtyd ^ uythmyi
zyndt,
a^Gadding goffip, ttn Uytbuyzig wonwmtnftb.
TTic ftirtlicr end of the ftrect, Htt uyttrfittnd a GAG, etn Bstof/hpjel in dtmond^ mondfl&pptr.
van de ftrast, G ag-teetb, Tanden die uytwa^arM o£intuaardjgr<^etJ€9,
'" lemand ttntn balin dtm mondjitf'-
Go a little further, Gm w^ vtrdcr.
to FURTHER, Bevordtren^ voorzeutn^
Tarthcr.incc, Bevorderhg^ voonzetting*
Tunhcrcd, By ordtrdy vaortgtztt.
to GAG one ,
ptn.
GAGE , een Pond ^ mdtrpand.
ta GAGE) Ftrptmdim^ vtrzttttn^
a GAGE
I
a GAGE (to mcafure with,) eett Pty!^ /O'^^^i
i to GAGE (1 cask , ) (fr» vat) PeyUn , fcgeltn.
[Gaged , G^pyldy g^^g^^^d^ ^^^verpana^ verzei.
Gager, tt^n Peyler^ pegeiaar ^ wynroeijtr.
Gaging, Pfyla/g, p^g^li^g^ ^^^^verpandingy ver-
ZfUtJfg.
GAGGED y Met een i^al dett motsdgejiopf,
t^Jagging, ihiondflopping ^ mon^oppcnde.
FtO (jAGGLEXas a goos,) KaicU/t {als eengmts.)
GAL
GAIETY, Frolykbeyd^ dartelheyd , wulpsbeyd ^
tJcydsicyd,
Gaietv of clothes , IF^dshtydin kktding.
Gaily, Uulpfilyiy weydfchy zwicrig.
Gaifieis, Ireyishcydy zwiertghcyd.
GAIN J Gcvjm , voordecl , Profyt. _
Dishoneit gain , Sc handily k gcw'tn*
to GAIN, Winnen^ gewmneff^ vtrvjtrvem.
f!> To gain his end , Zy» oogmtrk hereyken*
Gained, Gev/offmcft^ verkreegcn.
He has gained a great reputation, Hy heefieemn
grQotcn naam verwtirven.
Gainer , ten iVntner , v^rkrygtr.
Gainful 1, yoordeelig^ profytelyk.
Gaining, IVinningy winnende,
to GAINSAY, Tege^fpreeken^ wedcrfpreeken.
To gainfay truth, Oi waarheyd weturfpreeken of
tejlryden.
Gain fayed, Tegengefprookew ^ wederfprooken,
Gainfay er, an le^enjpreekcr ^ een wedtrfpreeker*
Gainiaying, Tegenfprtttkjugy wedtrfpreehng ^ — r^-
GAL* GAM. GJ
fSp
fenfprcekende.
GAINSTAND, Ifcderflaan.
GAL.
GALE, een Koebje^ luc huge wind
a Frcfh gale of wind, een Heldere heke*
GALL GAL-NUT, een Galmut.
the GALL, de Gai.
The Bowing of the Gall, de Overhop van de gal
Gall-bladder, de Galblaas,
to GALL, V l^el affchuurenj fmarten,
c3rTo gall the enemy with continual firing, Den
vyand henaanwen door gedunng op kern vrnnr te
geeven.
Galled , V />>/ afgefchaafd.
Galled on horlcback , een BUk-aers gereeden,
GALLANT, Schoan , trejfelyk , fraai , aardig ,
bunchy hraafy geeftigy ztuicrig.
a Gallant man, een Enrnf man.
a Gallant room, een Trtjfehke zaaL
Gallant, (fubft.) ten Hupjche mant^ einoppa£er^
minnaar* ^
to GALLANT a woman, Eenvrouwmenfchftree^
ten of If efkoozen.
Gallantly, Aardiglyky trejfelyk.
GJIantnefs, Jardigieyd^ hnp^heyJj geejligheyd.
GalJaniry, Aardige tQeJlcl^ z^wiengheyd.
f GALLERY, een Galhry^ vjondckry^
GALLEY, eenGaieyy raetfchip,
a Galley (lave, een Ga/ey-hef.
GALLING, AfTchaavtmr van *f veL fmarting,
GALLINGAL, Gaiigal
G ALL t O N , een SPa^nfehe galjoen,
GALLIOT, een Gaijoot,
GALLON, Een maat van vier EngeJfcht Quarii
of twee Jimp [ of ontrent drie Amlterdanifchc
mingclcn ; 40 Gallons docn te Amftcrdim een
A am of 1 20 mingclen* 1
a Gallon-pot. een Twee ft oops km,
GALLOON, Gahn^mamelhord,
To face with Galloon , Met galon bezttten.
Edged with Galloon , Met mafttclkoordomgeloord,
GALLt )P , Een vierv&etige rcn ^ galhp,
to GALLOP, 7*e viervoet rennen^ op een Jprong
loopen , galloPeren.
Galloping , Een viervaetig geriny *— /r viertoef
rennefide
GALLOSHES5 Uyde ffhaenen y die men ^ver de
anderen been trekt omze fcboon te bonden.
GALLOWS, eenGalg.
GJ
AM.
GAM B A DOS , Leerefcheenkonfrn J die men te pacr-
de gebruykt voor de flyk of kouae,]
GAMBOLES, Kromme fprongen,
GAME, Spely 'tM'tldy devangftof dejagt.
to GAME, Speelcn^ tnyjffchen.
Gamefon, Speelzieky werldrig^ darteL
Gameftcr, een Speeler^ tmjfeher,
a Cogging gamefter, een Falfche dchMaar.
Gaming, Gejpeel , getttyfeh ^ fpeejende, tny*
fchende.
a Gaming houfe* een Speetittys, tM\fib-plaa$s,
GAMMON y een Ham.
GAN.
to GANCH, lemand van h^ven neer opfeherfepen*
nen werpen^ [een Turkfchc ftraf.]
GANDER, V Mannetje van een gans,
Gandering , als To go a gandering , Zyn vermaak
h andere vronwen zoeken*
a Gang, eenGezelfchap^ rot^ if op*
He IS one of the gang, Hy is een van V rot.
G ANGRE L , een Lang fchraal perfoon ^ een mi^c*
re fcherminkcl.
GANGRENE, 't Koudvuur.
to GRANGRENE , Ineeten^ gangreneeren.
Gangrened , Van V koudvuur aangetajl ^ingevreeten,
G'XNTLLT, een Tzere handfchoeny fchaaltjchoen,
GANTLOP , als To run the Gantlop , Uoor de
Jpitsroeden loopen, [eene ftraffe der foldaten.J
GAO,
GAOLE, Gevangkenisy kerker.
Gaol-delivery , Untieediging van de gevangkenfs y
[door de fchuldigen te ftrafFen en de onfchaldigen
vry te laaten 't Amflerdam nocmt men dit, dt
boeijen fchoonmaakcn^l
Aa 3 , Gaoler^
190 GAP. GAR,
Gaoler^ nm SUiyiir^ CtpUr. zit J^lcr.
GAP*
GAP, €cnOpcmn;f^ thovc ^ ffhtur ^ vak^ hrejft*
To ftand in the gap, l*» de breJjeJltUM.
to GAPE, Gaapen^ gceuwcn.
To gape at one, Icmand hcgaupctt.
Gaper ^ tvn Gaaper^ gccuwefn
Gaping, Gaaping ^ gecuwmg ^ geimp ^ ^gasptmde^
To ftaiid gaping about, OvcraTftaan ga^petf.
A Gaping felluw , t^H Gaupfttik,
GAR.
GARB, G&waad^ dragt^ r^ »j^4rf [ op ecn war
pcnfchild.]
iCf Hiving a good garb^ Frmi van nyttigi^ wtlge*
Without garb, Ongefchiit,
GARimGt, U lugiwand, iarwty.
to GARBACiE, V Ingcwanduytntemtti^Qmweycn.
lo GARBLE^ ZijieM, virktien.
Garbled, Geziffy verleezcm.
. Gt^hXG^xic^^ GczMyterdirys*
Garblcr, tsm ycrlccz^r ^ ztfur^ ten AmPtenaar die
de fpecerytn in ivmkets of pakh$tyzc» bczigttgt',
Garbles , V UytziftfcL
Garbling, y^rUezmg^ zifumg.
GARBOIL. G-raas, getttr.
GARD , llachi^ lyfwachf.
To be uponihegardj Op fchildwacht Jlasw^ .
The King's gard, */ Kmnngs lyjwacbt.
To relieve the gard, Dt wacht afloj/c^*
To come from the gard, /W <^ wachi hmen,
C^Hc ilood upon liis gard, //y was op zym huedt^,
Gard-houfc, ^i-if Wucbihuys ^ hrd^gaard*
the GARD of the fwurd , de PJaai aa» ^igemjl
van ^en degtm, ^
the GARD of a garment , V BoQrJfcl VAWtgnkJred^
of de ftmkant van test rok.
I J GARD, Bthocdem^ htfcbuUtm^ — — amhardm-
Garded, Echoed^ hfchftty ^^omgehmrd*
G'-'--- Bihoed'ing^ befihtittmg^ '-'^0mbQording.
i M, ceu Tuy^f^ hof\
a iviLCi: ' \^ eea Mottmym*
a Flou 1 , ^*^^ BhemPuyn.
a ( : ' , cen L*«(lhvf^ fmr^ys.
.Gar<l .-trifoil, jL^vcngttyie iruyd*
to GARDLiS (todi^cfs a garden) ,7ii(y<»i>rr*,tf^wc^
hoj hcpLmien,
Gardener, 4tH Uovtmitr ^ mynitr ^ iuyi$mm ^ g00F*
dcning, lUvcnttrii^^ tuyvUrmg.
^mcfji'hap*
\ K^ I AKi "^ "^ I • ^^''^ ^jf/r^i^ciarattx ^ gorgelwofcrt
lARGLE, de Gurgil, gorgilpjf.
^o GARGLE, GorgeUff.
larf^lcH , G^V,**rgeld*
M %y gorgtkndf.
r- \v> \\\ .X VT
<
G
GAS. GAT.
Gar!fhne($, H^eydjUc vtrtomimg.
GARLAND , iv^ Kratsf , krmsje , tMykje , kr^Mfihw*
To make garlands, Tmybjes vkdifm.
GARLICK, Look, kMo/oJ.
a Clove of garlieki ecu Belief je knofioah
GARMENT, etm KUed, Fcwaad.
The wedding-garment, H^f hmUfn Uecd.
GARNER, eejt Schsmr , koom f^urr .
1 GARNISH , DrmkgddU ^cik eefs gev.ytgtit ^ dU
eerji ta dcgevoMgkcms komt , som de audncgivam^
gcnen geeft,
toGiARNlSHt f^erciercw ^ affrmi^ft, ofUMJm^
Jiojfeeren^ verzorgen^ voorzieti,
GarnilTicd^ f^ercitrd ^ ofgetooid fgffhffterd^ vcr*
zorgd, vaorzien*
GarniOiee, lernamd im warn hand bet gtld^ wsmt^
om gepleyt wordt ^ ^^fl^'^^ '^'
Garnrftier, eeu 0pt09:fef ^ ftojfccrder^ vert^rger,
Garnfllihig, FercUTtwg^ oV£ootjutg ^Jitjff'eermg j**Ji'3fm
fecre^de*
Ganiilhment, IVa^fch^nwing Vfeike men aaif ttmumd
geeft die vmr '/ recht verfchyven moct.
GARREES, Gerras [xcker Ouftiiidifch lynwoarH
GARRET, eeft Opperzulder, vlt^rimg. ll
GARRISON* eeM Bezetiw^ g^mrt^em.
to GARRISON, Aki iry^ivf^n beUgg^m.
GARRULITY, GwkU.kJapperMi.
GARTER, ee»KaufrbM9d.
a Knight of the Garter, een Ridder vsm de or^
den des ban ft bands*
GARTER , de eerjlc Ifapenkonmg ^ " " impf^J
iict is , de Ridderjk dcr koufcband op inwu
fien op te wachtcn, de bcgraavennitn van dcii
Grooten Adel tc rcgelccroi, dc kuul'eband aart
Koningcn en Vorlkh over zee tc brengen, cnz*
Zic CtareneieMx en AW^y.}
to GARTER up, De kerns' oubirndtm.
gas:
GASH, ten DtepefnecJe, eenveeg*
He got fl greath gaO) in the lace, Hy krc^ tern
IfiUtcre vccg in V aanjugi*
to GASH, Eenfneed^ of veeg gcfzcn.
GASP, de Sitak^ JHtk, adtmiaalto;:;.
To give the lail gafp, D^ Io^uJUm fmlk i^^evew.
to G ASP for breath, Naar zynen a Jem l'\^<^ ^)n*iiikew*
Gafpli^, ihting^ fnakking, *-^~h\gende,
GASTLINESS, rskhhcyd, fchrikhhkbrsJ.
Gallljr, Tffyk^ffkrMelyk^Jiaar^ skdtg.
GAT.
GATE, ^r^ Poorf , deMr,
Gate fin going . ) erft Tred^ gang.
a Majdticli gate, 0en Uefttge tred.
Mincing gate*, een 7rippelende gang,
G;ue-kccpcr, etm OemnuMiur*
GATHER, een Plooi, vonw.
(TjTa Calves Gather, eem Kalff afv^L
to GATHER, fWj«^/#, verzameUmy
To
GAT, GAU. GAW- GAY. GA2. GEE, G
To Gather flowers, Bloetnen flukkcn.
To gather grapes , Drnrven Uesjtn.
larTo gather flelh , Wet in '/ vleefcb komefr^ vet
worden , grocijen.
To gather up, By etnvtrgAierm^ opz^nncU/t*
Gathered, l^erTaderd^ virZimxeidy gepUih.
Gatherer, cenVergaderaar^ Vfrzamiiaar^ plukhr^
opkezer^ inzamelaar.
Gathering , Fergadering , verzameling ^pJnkkiftg , op-
ieezing^ mzamelmg^ vergaderende.
GAU.
GAUDY, Pr//rA//>, wcydfih^ zwierig.
Gaodiljr, FragtiglyL
Gaudinefs, Praef^ugheyd ^ weydsi^d y zmkrighyd.
1 GAVE , U gaf^ vam to Give.
GAUL, I J Gall,
GAUNTLET. } ^" ^ Goiitlet,
GAUNTREE, ecne StelHng om vafen opteUggem.
GAW?
GAWZE, Gaas. GaajdoeL
GAY,
GAY, Zwierig^ iveydfch^ ttrofyk
Gayety , i IfrydsfJcvd , zwtcrfgh^yd^ dartelbiyd ,
Gaynefs , r vrolyltheyd.
GAZ.
loGAZE, Kyken^ fl)faaftzrcff.
Gazed upon, AaMgtketke»,
Gazer , ten Kyker , gaap/iok.
Gazing, Kykfngy ^—kykeade.
To fland everywhere gating about, Overalftaam
gaapeff*
% Gaziog-ftock , een Schoftwfpel^ gaapfpeL
GAZETT, de Poftydin^y Loopmaare^ CQMram*^
GEER or Gear, Optooife/y fiof^ t$tygy fnorren.
O^To be in hii gccrs, Gereedftaan^ vaerdigzyn^
opgctoaid 'Weezen.
a Woman's night gcers , Vrouiven ttacbtgewaad*
a Horfe's gccrs , ien Paerdcjp-fMyg.
GEESE {vaH Goofe,) Ganztn,
• He thinks his own gecfc fwans, Hydenkidatzyn
us I etn Vdlk is*
GEL.
to GELD , LmU^^ , fmydem.
Gelded , Gelitbdy gfjheedem,
Gcldcr, cen Lubher.
Gelding, Luhhin^^ ^^Inhbende,
a Gelding , cen Gciubdpacrdy r»yw,
GELLY, Gejiokxiickh^^p, iiL
a GELD horle, cen Kusr^ ee?t getuid paerd*
GEM.
GEM, eenGefleenUj kieyvo^dj jmueei.
GEMINI, d^ Tweeling , [cen v«n dexti. He*
raelstckctwn*]
GEN.
► GENDER , €fn G^Jlmbt,
to GENDER, y^ortucUn,
GENE ALOG 1ST , ten GcJlackM^brymit. ;
GEN. GtN. GEO. OY
Genealogy, dflaehtrekeniitg ^gejlmhtjlam^gijlmbt"
regijier.
GENERAL, Algemeen.
In general, In '/ algemeem^ in ^t gros,
a General Scholar , Een die alle kanjlen en we^
t en fc happen nytgeflndeerd heeft,
a GENERAL, cen A^emeen Ovcrfte ^ ten veld^
overflty Generaal, *
Generality, Atgemeynheyd^ bet grot ,
The generality of the peonle , Be grmtfie botfp
des volks , bet gros des voUs.
Gencraliflimo, tern Opperveldbeer.
Generally, In^t gemeen^ dt^orgaans.
General flifp, l^elabeerffbap,
to GENERATE, Teelen^ vaortteclen.
Generated, Geteeld,
Generation, /^oortfeelmg ^ gejlafbt.
From gencrarion to generation, ymrgeflaebteM
gejlackf.
Generatiw, fnn^rtteel^y vourtt^eUndt, ^'
GENEROSITY, Ldehmcdigheyd ^ gramm^idip
keyd.
Generous, Edelmoedig^ groofm<iedig ^ mild*
Gcneroufly, Edtlmoedigiyk.
Generousnefs, Ed^lmoedigbeyd ^ grwtmoedigbeytl*
GENET, een Genet ^ Spmnjebt title,
GENITALS, deTeeUeden
GENIAL, GeneMglyk^ tr&/yk
The Genial bed, bet Bmyds bed*
GENIUS, Aardt, inborft; geeji.
GENTbEL, Aardig^ net^ bupfihj geeflig,
Geni^celnefs , Aardigheyd^ geeftigbeyd.
Genreely, Aardiglyk^ op een geejlige wyzi^
GENTIAN, Gentiaan [xcfeer kruyd.l
GENTILES, -/<-//ry^ifri*.
GentihTm, *f Ileydendom.
GENTl LIT Y , Edeimmfcbat.
GENTLE, Zacbty leenigy i/ebendig ^ zacbtzinmr*
GENTLEMAN, een Ed^lmm, Jamker.
Gent!cman4ike , A Is een Edelman^ op zyn Edel*
mam.
GENTLENESS , Zachbeyd^ tathzinnigbeyd ^
Uenigbeyd ^ b^hendigbeyd.
Gentlewoman , eenc Jii^ronw,
Gentlf , Zacbteiyky Uemgjes,
GENTRY, dt Kieyne AdeL
The, Nobility and Gentry , de Gr&ott en kUyne
AdeL [ Ondcr den grooten Adel %yx\ begrec-
pen Hcftogen^ MarKgraavcn,Graaven,&irg*
fraaven en Baronncn : doch Riddcrs , en die
aar onder lyn i behoorcn tot den kleynca
Adel 1
GENUFLEXION, Knitbuyging.
GENUIN, Eygenaardigy Amgebagren ^ $prich^
HotMuriyk*
Genuineriefs, Oprecbtbeyd.
GEO.
GEOGRAPHER , een Landbefibryter.
Geo^
ipi GEO. GER. GES. GFT GfT. GEW, GHE. GHO, GIA- GIB, GIT>. GIF. GIG, GIL.
Geography, LtmSffehryvrng^ Aardikhotkundc.
G EO M ANCY , Sttpwaarze^ery.
GEOMETRICAL ' Landm^eikundig.
GcometriGian , ecfi Landmccur ^ mtetkundige.
GEOMETRY, Landmcctkundt ^ Landmcaery^
GEORGICKS, L^dgeduhun vm yirgilmi.
GER.
t GERMAN^ ten Dftytfchtr^ HoQgdtiyifchtr,
a Coufin GERMANE, ten l^olU ntcj.
GERMANDER, Baikmgcl , Graott Chamamdtr,
I4^at€rlook , Skordium,
to GERMINATE, Bomm, ustfPruyun.
GES,
GESKiES, Gti'jts^ [zekcre Ooftindifchclynwaa-
ten. ]
GFSS, tdi Gucfs*
GESrS, Dsadtm^ verrichinztm^
to GESTICULATE , TV vtdgtbaars maaten.
Gc(ticu 1 Lit ion , 0 vtnoUig gebaar,
.G EST U R 6 , Gtbaar , jt^laiU , aamflt/iimg.
GtT.
to GET, Krygtn ^ vcrkrygtm ^ bthmen^ vtrwer-
vtM , gtrdaktn , komen*
To get a ftomack ,* Trtk tot tettn krygtn.
To get on horfc-back, Te fatrdt giraaktm*
To get away , U^tg raaktn*
To get clear, Lqs raaktn^ zJeh ottijlsa^f.
To get up , Opfldoft,
To get up (lairs , Dt trap op hmen.
To get down , Nfcrkomen^
To got afidc , Ttr zydt gaaa.
To get out, Uyt rdaken.
To get the better of It, dt Ovtrband krygtn,
I can 't get him lo do it, Ik kan hem ma bewet^
gtn (of ik kan ^cr hem met toe krygtn ) dot hy V
d9e$.
To get a nainc , Eenm btroemdew 0aam verwer-
To get home before night, Vo^ den 4Vo»dt*huys
komen.
To get over the river , De rtvier ^verkomtm.
To get children , Kindtren krygcn.
To get a woman with child, Een vrQttwmtmfeh
mti kind maaken^
To get mony , Geld bekomen , geld winnen*
I (hall not get one farthing by it, Iktal^trniet
ten duyt hy wtftifcn.
He willget nothing by it, Hy zal'*er nitts met
tipdotn.
P To get abroad , Bnytens hnyt k&mtn , rmchtkaar
wordtm
That dilcourfe mnfl needs get abroad, D<i#;o^r^i
moef noodZMnklyk ruihtha^r worden.
A$ near the fl^oar as we could get with the
boat . Zo na ^anjirand ah wy met de ho^i ko~
men kcnden.
C> I could never get Co fee her, U kon taar nooif
k^mtn it zitn.
I han*t got on my coat yet, Ik M myn rok nog
nia oMn.
He got off froDfi his horfc , Hy fteeg van tyn
paerd.
Get thee hence, Mdak m van hiefy pak u door.
Get you gone, Alaakt u weg.
Getter, eenKrygtr^ verkryger.
Getting, Kryging^ '^^krygmg^ verwtrvmg^ ^-dtry^
gendt,*
GEW-
GEWGAWS, Poppegotd prmJUn^fnorren.
GHERKINS, Jgnrkes.
to GHESS , zft Guefs.
GHO.
GHOST, tenGeeft,
The holy Ghoft, de Heylige Ceejl.
Ghoitly, Gotflely^.
GIA»
GIANT, ten Reus.
Giantefs, ten Aeuzin.
Giant-like. Ah ten rem.
Giantly, kensachtig*
GIB.
GIBBERISH, BraibeltaaJ ^ kraamcrs latyn ^g.i^w'
diefs taaL
GIBBET, eenMii, halve gair,
GIBBOUS , Gthuh , gehcheid.
G I BE , Boertery , fpotterny,
to GIBE, Botrren, gekfciceren.
Giber, ten Spoti^ogel^ fpreeuw.
Gibing, BeJpQning^ fpottendt ^fpotiacbtig,
GJBIjETS, Afvai van ten gam,
GID.
GIDDY, Dnyttlig, dnyztlachtsg ^ zwymthchth^
Giddy-headed, Yihaofdigj herfenlooi^ wervtlz^iK*
Giddinefs, DnyzeiigheyJ^ zwymeltng.
GIF*
G I FT , een Gaavt , gift , kt^aafdheyd^ gtfibtwL
a New-years gift, een Nieuwjaars gtp.
To bellow gitis , Gaaven nytdteUn , gejcbenktm
geeven.
He has an admirable gift that way , Hy heeft eg
fiytmuntendt hegaafdhevd daartoe.
Gifted, Begifiigd^ hegOiifd,
GIG,
GIG, eenToL
GIGANTICK, kensacbtfg,
to GIGGLE, Ginntktn^ Tachgtn*
to GILD, Ferguldtm.
Gildc-d, ycrgntd.
Gilder, ten ytrgulder.
Gilding, Ver^nlding^ ' 'Vergnldende,
GILL^, Kitnwen^ wnmmtn^ v'tfch-kaaken,
1> Gills of a Turkey, LeHen van eenen kaik^tm*
GILLYFLOWER, etn Angelitr.
GILT, t^trgmld.
GIM-
^m
rGIM. GIN. GIF, GIR. G IS, GIT. GI V.
^ GIM-
GIMLET, einForef. handhoortie.
GIN.
GIN, ten ftrik, va/Jlrik.
G I N G AMS, Gwwans [zcker OoHindiTch lynwaat.l
GINGER » Gemler, Gtngher,
Green Ginger, Gckonfytc Gcffgten
Ginger-bread. Zotte kock^
GINGERLY, l^oetje voor V9esjc , zacbtjef,
GINGLE, etnGMnk.
to GINGLE, Riftkehn, klhken.
Gmgling, Germkel^ '•^—rmkeUnde*
GIF.
GIPSY, fiM Heydcn , landloofftcr , ^dedcrieluk-
zegfier,
GIR.
GIRD, Boertery.
a Shrewd gird, , ee^ Bitfe boertery^
CCi"By Girds and fiiatchcs , Ma r$ikken cm iaalcm^
Jleeisix/yze,
to GIRD. Garden^ omgordtn.
ojro Gird, Bocrten.
Girded, Omgord,
Girdiiig, Omgord'mg^ ^'^^^omgordende*
GIRDLE, etnGordtL
Gfrdler^ cen Gordt^lmaak^,
GIRK. zis Jerk.
G I RL , €€H Mcysje,
GiriifJi, Meysjefo^htig,
GI RTH , ecn Riem , gord-riem.
to GIRTH 5 Gordon ^eewen riem toegeJhcMm
GIS.
GISARD, dt Krof [van cen vogeUJ
GIT.
GITH, Nardui,
GITTAR, I r.
CITTERN, f^'^CyUr.
GIV.
to GIVE, GeeveHy verUcnem.
To give back, iVetr getvtn , wyktn , ^^aam.
To give every one his due, Ider ^tzyne gttven.
To give ground , Aerzekn , dtynzen , i>oetgccv€n.
To give car , I'oeluyftertn , ten qqt letncn.
To give fire , l^uur geevcn*
To give hinifelf to reading , ZUh tot kezcn be*
geeven.
To give a guefs, Gljfen.
To give joy, Gclukwenfchen,
To give quarter , '/ Leevcn fcbcHkew ^ juarficr
gteven.
To give notice, Kundfihapgeeven ^^tiiaarfch^mji^n.
To give thanks , BeJunken,
To give to underiland, ^^ verftaan getveit.
To give leave, t^crlof geeveff ^ vcroorUvcpf*
To give warning ^ffaarfcbonwing gecveff ^waar-
fihosiwen.
To give judgement , F&^nis geeven of vetlen, I
iJTo Give ( to run out , as a moifturc doet out
GIV* GIZ. GLA.
of ftones , ) Uytjlaan , [ gclyk (Icencn «ioor
vochrigheyd, ]
The vsreather gives ^fhtweer of de varfl Jlaa^ uyf*
The walls and Hones give , De mttunn emjlee-
ncnjla4m uyf.
To give avt^ay , Weggeeven.
To give Wii^, Wsken^ floats maaken.
* Give an inch ,and he will take an eJI, Imdiengj
hem maar eenen vi/sg^r tocfteekt , ZQ Zal by dc
gehceU baftd ncemen.
To give out, Uytgeezen.
To give over, O'vergceveny verlaatew » ttytfcbey*
deHy opgteveH,
To give up, Opgeevcn^ (n^ergeevtn.
To give up the ghoft, Den geejl geeveft.
Given, Gegeeven^ verieend.
rfr Given to ftody , 7*ot lettcraefening geneygd.
Giver ^ ecH Geevety verleener.
GiytS. zJe Gyves*
Giving, Getvingy verletumgy ■ * < -getvcndc*
GIZ. )
GIZARD, a/VGifard.
GLA,
GLACIS , de Scbuyntc [ van ecn Schans. 3
GLAD, Biydy virheugd^ vrolyk.
I am glad of it, Ik hn'er blyde om.
Glad tiaings , Biyde boodfibap. ,
to GLAD , to make g^lad , Vcrblyden , hlyimam^
ken^grheugen,
GLADE, €€n€ Opemnt in een bofibu
GLADIATOR , een Scbermcr, kampvccbt/r*
GLADLY, Biydelyk.
Gladnefs, Biydjcb^ip^ verblyding. ^i
GLAIR, Vir/> van een ry. t
GLAIVE, Ren foort van een Helbmrds
GLANCE, eenAanhUk^ lonk^gltmp.
At the firrtglance, Ttr eerfter danblik.
to GLANCETac one , hmand t^ehnken,
to Glance upon^ Eventjes raaken^ als
It did but glance upon the fkin, Hetfcbaufdekni
vei maar effentjes, >
(X? To glance upon a thing, Ter kop iets aanraeren.
GlanciDe, AanltikkiKg,
GLANDERS,^£>r£)^j.rcencquaal dcr paerden.!
GLANDULE, «» if ^>r.
Glandulous, Kiieraehtig.
GLARE , een Scbielyk fchitterend liebi.
to GLARE, Door altejlerk een lieht verilinden.
Glaring, Gcfcbitter,
GLASIER. zie Glazier.
GLASS, Glat.
aGlafs, C hoiir-glafs ) een Zandboper ^ unrgljj.
a Drinking-glals, een Urinkglas,
a Looking-glafs, ecn Spiegel*
Glafs-houfe, een GLuhnys.
Glafs-fliop , een GlaswinkeL
Glafs-blowcr, een Glasblsazer .
Glais-funiace, een Glas-aven* ♦
Bb tGlafr
194
GLA, GLE. GLT. GLO-
2 Qltft-windOw , fift G/at9$t vefrjier.
to GL AVER, yieyem
a Glavcring tcllow, cf'n Hryrr.
to G LAZE , Ma glaze vcnfters va^rtfeit , •^— t?^-
To glue a room, Een kamtr krt*€nftcrew.
To ghzc a pot , jferi* p9t vtr^kazcm.
Glazed, Bcvinfttrd^ vtrgiaajd.
a Glazed froll , een TzeO^keyd ^ ytelifig , yzel^e
zorj}.
Glazier , eem Gtazemaaker.
Glazing , Bcvenftirrin^.
Thc^hztng of ihH Imal room will not coft much,
ifor kevemjhrtn vaft llat kleyn vatrtk i^ ma
VeeJ kollea,
GLE,
GLEAM • Eewftraal Iffhtf.
to GLEAN y Opleezen naa deft mgfl , nmkeZMn.
To gJcan grapes , Druyven noalcgten.
Gleaned, Naa^letzet*
Gleaner, ecn NaaUezer^
Gleaning, NMdcezing^ ^^-^maalieztnJe*
GLEAR. x/r Glair.
GLEBE-land, Kerkclyk-^land : het land da m cent
kerk hehoort kehahe de tiendcn,
GLEW. zJe Glue,
GLL
GLIB, Glad, gmerig.
Histon^c fons very^glto^ Zyne fong hganfih
nh$ Memmerd , de song $s hem welgebangen.
Glibnefs, Gtibberigheyd.
GLID, G^gUeden^ neerf^evlo^ttn.
to GLIDE, GiyJett, vUeten,
to GLIMMER, Btginnen te fiiiieren yoanMikken^
fcbemcren.
The day-Iighr begins to glimmer , De d^ kegimi
4um te bnkken^
Glimmcrmg, flikktring ^ fchemerin^^
aGliiTxmermg light , een Sckemer^hcht*
GLIMPSE, ecn BUk^JitkkeriHg,, fihemering.
To have tat a glimpU; of a tUxi^^Ma^eenfihe'
mertMg %*an itts hehbtn.
GLISTER, Spmjt-ariteny^ kttfteer,
to GLISTER, Gltnjlertn^ Mmke^f.
• All U not gold that glillers, V // al geem gouddat
W hlmkt.
GUftering, Glft^ringy Uinkimg^ --^ gknflenndg j
ghjgfitrig,
Glinfteringly^ GUufterachtit.
GLIT, ^rGIeet^ EsurMttigblo^d.
to GLITTER, SehtHeren /fitkkfrtn,
Glincring, SthitHrmg^efthincr^ grflUhr^^eHt-
Uremde^
GLO.
GLOAR, als Gloar for, Overvtt^ weeracittg Vif,
(i) lo GLOAK , Btghnrem.
GLOBE ^ een KUoi^ fM^
GLO. GLU.
GJobofity, Kloogfimiheyd*
Globous, KlootrtnfJ,
Globule,, em Kiootje,
GLOOMINESS, Donktra^hnghcyd.
GJooniy, Donkerdcbtigy neveUchtig,
Gloomy weather, Donker ttner,
GLORIFICATION, rerbecrlyhng.
to GLORIFY, Ferbeerhken^ Uven.
em
trheertyhiude
oemrttchsig^ roemryk*
Vainglorious, RocmzMchtig^ lerwaated.
Glorioutly , Op een htcrlyke wyze.
GLORY, Hceriykheyd ^ ghQri ^ roem.
Vain glory, TiJeU eere^ ydelc rocm.
US' a Glory, htt Licht aam *t twfd van ten gtfihil*
derde Sa»t.
to GLORY, Xoemenj irallen^ roem draagen.
to Glory of a thing, Op tets rotmen.
G lorying , Roemmg , roemcnde , bralUnde , rwHK
draagcrtde.
to CLOSE, zte Glozc,
GLOSS, G lavs J Inyfltr^ glimp.
That liJk hath a fine giofs, Die tyde hetft
fcboonen glans of luyjter.
To fct a glofs upon a thing, lets Inyjltren ^glme^
fig m oaken,
oS'To fct off with a better glofs, Een beter ghmf
geeven.
GLOSS, Uytlegiing
to GLOSS, #r» uyt legging nmakin.
GLOSSARY, Aantt^ningtm of ieUj
van eenige dnyjiere wo^rden,
GIofTer^ een Uytleggtr ^ — !$tyflergciver*
Gloffine, GlanfigmaakmgJmyfieriMg.
GLOVE, een Handfcbotn^ want*
a Pair of e^lovcs , eem Paar bandftbctnem*
Glover, een Handjiboenmsnker.
Glovercfs, een Handfcbaenmastfien
to GLOW , Glimmen ^ gheijen,
a Glowtng coal , een Gheijende hiiL
GloW'Wonn , een Gltm-^orm*
to GLOWT , Glnypen^ donker Men.
a Gfowting look', een GlnypenJ geziit'
to GL02E, f^leyen, fiikJlQoijen.
Glozer, etnVleyer.
Glozing, Vleyimg^ --^vleyende*
a Glozing tongue^ een FleyendeHng*
GLU.
GLUE, Lym. »
roGLUE^ Lymen^ vaft lymem^ ft^ttmn ilarvtm^
Glued, Gefymd.
Glucr, een Lyifter,
Gluing, Lyming^ —fymtnde*
Gluifti, Lymaibtrg^ fieeverig.
0) GLUM, Stuiirfib.
GLjVT ^en Gro^fe menigtty taiheyd, -^
to GLUT, f^erkfoppen^ verzadigen^ z^wufnfjem.
* GLU-
r;
GLU. GNA. GNI. GNO, GO.
k
GLUTINOUS, Lymscbug,
GLUTTED, Z4$, veriropt.
Glutring, I'^erkretpping ^ zasmaakinx , — verkroppindc.
GLUTTON, een l^raat^ ^uizsgaard ^ zweiger,
toGLUTTONIZE, lotgmlzightydgemyxdzyw.
Gluttonous, i^raatachffg,
Gluttonouflv, Ats ecn vraat.
Gluttony, Gulzigheyd^ vraafacbtigheyd.
GNAR, f« QM4ft m Uh9uu
loGNAR or Gnarl, Kmrrcn.
to GNASH, Kwarfcif.
Gnaflied, Gf knar ft*
Gnaihmg of tectli , Knarjimg der tamden,
GNAT, fen Mug.
to GNAW, KwMgen^ imsbhcUn^ hkmabiekm.
Gnawed, Gckwmagd^ bihoMeld,
Gnawer^ eot Kwgager^ inabbe/aar*
Gnawing, Kifad^mg^ kwaagindc.
to GNIBBLE, BeknM<hm, U€ Nibble-
GNO.
GNOMON, ^^ Naald of pen van ten Zfiwmwner^
go:
to GO, Gaojg^ versrtkkem.
To go a foot, 7e voetga^.
To go on horfe-back , TV paard nyzen.
To go by wal«r, Te wafer rtyziw.
To go to fee, Ga^m kyken.
Wc are not like to go free, UIs mtet u demkiji
dm wy zry zuUen gMmt*
He goes a mails pace , Hy gaai ah eemjlak die
kruypt.
He goes for ao Englilhman, Hygaas of paffien
VQor cem EngelfchmoM,
He goes by that name, Hy gaas mdtr diennaam.
To go about, Omgaany uyt den weggaan^
iJ^To go about, Zkh onderwinden of lemoeyem,
^ To go about the bush | Qmwegen gehruyken.
To go about bufinefs^ A^m eenig werk gaam.
To go altray , Gaan dooUn , dwaalen.
To go away, IVeggaaM^ vertrekkem*
To go back, Te rug gaan y aerzekn^
To go by, VoQrbygaoH,
To go beyond, vmrby ftrte^en.
To go oh , l^oQrtgaam,
To go through, Do&rtreedew , doorgam*
To go in , I^^aan^
To go off, Afzaan,
i> He is gone off, Hy h afgegam 'van zyn amptj
— ^-M' is banhrQt gegaan^ »-**iy is aseg , hy
is daod
He is gone off the ftage, Hy is voh 't iooMiilgC'
jpM», by is uyt deeze werreld gttreedim*
To go with child, Zwanger gaan*
To go a journey, een Revs d^en.
^He iball not go tway with it fo, UZal Z9 effem
met met bem eifkefm^
GOA, GOB. GOD.
e:jThI« mony won't go here, Ditgeldis bier me
gangbaar.
To go upon a defign, Eenen aanflag voorhebben.
He endeavours to' go upon furc grounds , Hy
tracbs zeker im zyn fiuk t^ gaa» ^ by mil ^tgaerm
wis neemen.
He goes mecrly upon trufl, Hygaat moor alleem
^p ten gaed veHroumen aan ^' by beefs bet moor
van boorem zeggen,
^ A mare igoes twelve months with fo!e , Een
merry draagt boar jong fwaalf maandem
15* He will go near to Joofe it , Hy zalgevaar /m-
pen van bet te verliezen,
t?r go as near as I can, Ik verlaat bet n t^ ns als ik kan^
xJGoto, IVeiaan^ wakker!
GOA.
GOAD, een OJfedryvers prikftoL
GOAL, Een gezet perky de bewgel in itn kJ^shtftp
een Geztangenbnys ^ kerker.
Goal-delivery, zte onder Gaol.
Goaler, eenSlnyter. Ctpier,
GOAR, zte Gore.
GOAT, een Boh
a She Goat, ecn GeyK
Goats-beard, Bcksbaardy [zeker kfttyd. ]
Goats-thorn, Bohdof/rny Uragant.
Goatifh, B&kkachtig.
^ GOB.
GOB , I Een groote hrok . injtrge fmndvol »
GOBBET, f wakkerebap, '
He did fwallow it down at oae gobbet,/^ Zt^
te bet met eenen bap do&r. '
to GOBBLE up, Opflokken^ gulzig eeten^vrertHi*
Gobbler, een Gulzig aard^ %raat.
GOBLET, een Beker, kroes.
GOBhlNS y Kahonter^mamietjes* ZrV Hobrgoblinl.
GO-BY, alsTo give one the go-by, lemandv^^r^
by kopen.
GOD.
GOD, God,
God forbid! G^dverboedet dai verb&ede God I
God grant! Godgeeve! gave God!
Godhead, Godbeyd,
The Godhead of Chrift, CAr#>iirj C^i/%-/.
Goddefs, eenGodin^ Godes,
God-fethcr, een Doopbeffer , gevader^ feeto^m*
God-mother , een Doophefftcr ^gemoeder ^peet yPeetje^
Godlefs, GodlooSy ongodvrn^htigy ongodiftrfcL
Godlinefs, Godzaligbe^dy godvntcbttgbeyd.
Godly , Godzalig , zodvruchtig,
Godlily, Godzalighfk^ godvruchfigiyk*
GO- DOWN, een Teug , zwelg.
GODWIT, een Hazelheny korboen.
GOE.
to GOE. zie to Go.
Go^, een Gaaner^ ga^^% wandelaar.
*?&:
GOG, <i//To be a gog for a ttingylas mrfiig begeerek,
Bb X Tc
196 GOG. GOI. GOL. GOM. GON.
To let a gug , AanfpoorcM , j^aands maaken.
% GOGGLE eye, een Groot mytpMyhnd QOg*
Goggle-eyed, tirQQt oogix^ ^roo/ van ottgeB*
GOING, Gan^^ iredy gaaadf.
The going ot a horfe , De gang of trcd vmt ten
> pnerd*
. Ac the going down of the fun , Met zownem on-
dergawg , op */ ondergMon der zon^e,
1 am a goings Jkgaa zo^ httne.
I am a going on my two and fiftieth , Ikgaa in
myn twttnvyfugjh jaar*
X Going in , een i»gf^g'
a Going out , ttft Uyt^ang.
a Going up* ctn Opga»g*
GOLD.
GOLD, Gomd.
^^ JBeatim gold , GeftagtM g&ud.
Spangle-gold, KUur-goHd^ Uvertjes,
Gold-nfiine, ten Goud-myn,
Gold-ore. Goud-ens,^ rummg^vid ^ etn klomp o^tgc
ZMyirrd go/id.
Gold-foil, «»r Leaf-gold , BUadtjts gtJUgcit goud.
Gold-wire, Goud-draad.
Gold-wire-drawei ^ een Gomddraadtrtkier.
Gold beater , cex Goudjlager,
Gold-finch, eem Go^tdvink,
(^) Gold-finder, cem Huysjcs-ruymer ^ mschwerier^
Bterjlieker*
Gold- finer, een Znyveraar ^nm gottd ^ lomuraar^
Gold*lmkh , ccn Goudfrntt.
G old' w eigh t , Gomd gcwigt.
Golden ,, GaudeM , gulden.
m Golden cup , ten Gauden kelk^
The Golden rteece, Het gnlds vlici.
Golding (apple), ttn G middling.
Goldaey. €cn Zcehaaffem,
GOM.
GOME. Zwart w^&nfmier.
GON.
GONDOLA , €ew Gondii , [ tekerc Vencctfche
roeifchuyt J
GONE , Gegaan , gepaffierd^ vertrokhn^
Heisgooc, Hy ts been gtgaan y Uis mtf h<mgc-
daaHy by is voort , byugt^it dliae.
Get Vou gone, yertrek van bitr^ finks weg.
I will be gone by and by ^ li zai daadelyk btem
gaoM^
If he will not be gone picfently ^ Z§ by nitifimh
vo'treh.
The hou(e is Qufrc gone to decay ; V Ht^i is
gafsfib verViiUen.
K^I am gone^ Ik ben ten verhorfM moM^
It is gone, '/// ver/oorrm , */// Wfg,
Gone about, Omgegaan , t*^t den W^ g^saw*.
Gone away • IVig^'egaam , 'vertrokk^n.
Gone our^ Vytgegaam,
GONORRHEA ^i£a|,£tnv^^ri/, Kasdvbii,
GOO, GOR,
GOO.
GOOD, Coed J vr&om^ diftgdzaam.
What is it good for > iVaartot is *igoeJ ? tvrf#fr-
t(fe dims hft , vjoartoe is V nut ?
I will be as good as my word , Ik tal zo gt^ed
zsn ah myn woord , ik zal myn -mourd gtj%nd
aoen,
ril make my word good , Ik zaJ myn v/mfrd msa~
k&mcm*
1 will make it good , Ik zal U t^gaedem y H uf
*fg&ed nrnaken, •- •
To make eood a lofs , Etn verUts vefgaedeml i
♦It is a good horfe that never ftumbles , Jhf isnt^
goeapaerddat ndoit ftruykelt ^ ccm g^idffbnifer^
Jcbiet ?iog we I etns mis*
I did it for his good , Ik deed bet om zym eygen beji^
Much good may it do yon, iVei bekam'Set u.
If he (hall think good , Z^ by ^tgoed vind.
Be of good chear, U^'ees goeds moeds,
^ He wiil take it in good part , //y zaJ*(welopf»e^
men , by zai^S we f Sen hefte dnydem.
1 found much good by jc , Ik vond^er grmehaat hy.
Good cheap, Gaedkoep.
a Good turn, Eeng^ede dienpy weldaad-
lo good rime, Tergoeder SyJ,
At a good hourc, Terg&eder nure.
In good cameft, In ernfl.
In good faith, Ter goeder Srcuwe,
a Good while ago, Een moaije pccs geleedeit.
Good wilt, Goedwilligbeyd,
Full of good will, Zeer goedwillig*
GOODS, Guederen,
Goods immoveable, Vajie goederen.
GOODLY, Fraai^ aardigJcboQn^beifai/ig^goefyJL
a Goodly building, Eenjraaigebontv.
Goodlincfs , Seboombeyd^ jraaibeyd^ bevalligkyj^
goehkbeyd.
Good-liking, We!gevaUen^ welbebaagem.
Goodnefs* Goedheyd^ dengdzaamheyd.
Goody , Goextrosnv , [ ccn heufche ty tel die men an
bocrinnen gccft* ]
GOOGE, een Gndsy [ecn Schryuwerkers wcck«
tuvg.J
GOOSE, een Gam.
aWlldgoofe, een IVild^ gams.
a Tailor's Goofe, een Snyder sf4Ps-yztr^
Goofe-giblets ^ Gaseztn ^al*
Goofc-pen, een Ganzen bak.
Goofc-cap, een Geky zotska^
GOOSEBERRY, eem Krmysleeti ^ krnyshey.
tGoofi>crry*Ta«, een KrKysheye'taart,
GOR.
GORE, een Bmrd, boordfet
^ a Gore of a woman^s (hift| d^ Ceer vsm ewm
vrostwen bemd.
Gore, zie Gore-blood,
to GORE, Steeken, d&crhwrreny d^QrJhoitlH
To gort with hoiw ^ Met bo^rmen ^smw*
Gofc-
GOR. GOS. GOT. GOU. GOV.
Gore-bellied, Groot^ebayhy diUwyiig.
a Gorc-bclly, ecft Dtkpems^ propdiorm*
Gore-blood, Ger^mem odfedtn^vem Uoed.
He is all of a gore-blood, Hy Jryft in zym bhed^
by is overal V4m bktd hefinemroi
Gored, Doorftteken^ doorftootem.
Gores, de Lykem [ touwen onder aan een zeyl ]
GORGE, deKeel^ krop.
to GORGE , Zicb ovtrUuukn , gulsjg ectem , vfr-
kroppen.
Gorged , OvtrUuidtn , vtrkropt ^ opgivnU Ut de
ktel toe.
GORGEOUS , Prachig . koftelyk.
Gorgeoufly, Pracbfigfyk, koftelyk.
GorgeouXhefs, Pracbtigheyd ^ kofielykheyd.
GORGET, een Krof^ , horftlap.
a Soldier's Gorget* een Ringkrsuig.
to GORMAND12X, SUmpampen, braffen.
Gormandizer, een Slampamper^ hraJJ'er , vtmU.
Gormandizing, Slmnpampit^^ gebrai , --^affinik*
GOSLING . een Ganze-ki^ken.
GOSPEL, tet Evangtly^ Evangelinm.
• 'tis not all Gofpel what he lays, V/j algeenE-
VM^eli woe by z^gt.
a Golpel-truth , een Evangelifibe wasarheyd.
Golpeller, een EvangeMeezer.
GOSSIP, een DoopSeffler ^ gemoeder ^ peet.
a Drinking goflip, eenZmypftery dronkeneflet.
a Gadding goffip , een Leepfter , IMeksk , nyt-
buyzif wyf.
a Tattling goffip , een Labbey , kaekelaarfter.
to GOSSIP yTeksndermoddgaan^ op de Jlenf lo^en.
To be goffiping abroad , BnyienT bnys toapen am
dejlemp.
Goffiping, Fand'tydy kindermaal.
GOT.
I GOT, Ik kreeg, vsn Get.
I got me away, Ik nuuthe my weg.
^^4jl. J Gekreegen ^ verkreegen ^ bekomen y
GOTHAM',4/f a Wifcman of Gotham, e«f /Taw-
VJ^zegek.
GOU.
GOURD , een Kauwoerde, koMas.
GOVT.Jiebt.
Goutjr, jicbtig.
Goutineis, Jtchtigbeyd.
GOV.
to GOVERN , Regeeren^ beerfcben^ befticren.
Governable, Regeerbdor.
Goy ttuanct. Regeering y beftier^ bewind.
Governed, Geregeerd, beft$erd ^ bebcerfcht.
Govemcfi, eenRegeerJler^ beftterfter y ftadvoegdes^
iMdvoQgdes.
a Govemel^ to a youn£ Prince, eent Goveman-
te van eenenjangen Frins.
Governing, Bejfienng^ .^..^eftierende.
GOV. GOW. GRA. 197
/Government , Regeering , beftiering , beerfcbing ^
\ voogdyfcbapy bewind.
I Governour , een Regeerder , bejiierder , htcrfcbery
I landvoogdy ftadvoogd^ piamtsvoogdy eoverneur.
a Governour of a countrey , een Landvoogd^
RjtwMtard.
GOW.
GOWN, eenTMaardy tsbberdy famaar.
a Night-gown , een Nacbt-tabberd.
The Gown-men , De heden van den tabberd.
Gowned, GetabberdygeTawaard.
to GRABBLE, Grobbelen'y frommelen y kmffelen.
Grabbfcd, Bcgrobbddy gtknoffeld . beknofftU.
GRACE, Genadeygunfiybevalligbeydyfraajigbeyd^
aardige zwier.
The Grace of God , de Genade Gods.
Without any grace, Zonder eenige bevall^beyd*
Part grace, Scbaamteloos.
To Xay grace, Bidden aver tafely danken.
to GRACE, Vercieren^ bevatlig maaken*
Graced, Vercierd^ begaafd.
Graceful 1, jlanvaUig^ bevalligy aangenaam.
Gracefully, Bevalligfyky aangenaamlyk.
Gracefulneis , Bevaiiigbeydy aanvalhgbeyd y aange*
naambeyd.
Gracelefs« OnbevalUgy fcbaamtehos^ andankbaar.
GRACIOUS, Genadigy genadenryky aangenmmf
lirftallify gnnflig.
Graciouuy, Genadiglyky aangenaamlyk.
Gracioufhefs, Gtmfttgbeydy aangenaambeyd.
GRADATION , eenjrapfpreuky opkltmmingiw
eene reede.
GRADUAL, By trappen tceneemende.
a Gradual knowledge, Eien kennis die by trappen
komt.
Gradually, Bstrappeny bypaaden^ traps wyzie.
GRADUATE , Men die op de Hoogefcbool tot eenen
zekeren gruad in de ftnaie bevorderd is , een gc»
promovecrde.
Graduated, Ho<^ voargedraagen y breed ttytgemeetem.
GRAFF or GRAFT , een Enty griffi.
to GRAFT, Enteny inenteny grtffijen.
Grafted, Geenty g^griffydy ingeens.
Grafter, een Eatery ininter.
Grafting , Entinjr^ inenting , "'"^^tntende.
GKAli! zie af^y. ^
GRAIN, Groan y koomy kemy korrel.
a Grain of fait, een Kem of korrel zonts.
a Grain (in weight,) een Greyn.
a Grain of allowance, een Greyntje (of een wey^
nigje) toegeeHykheyd
OC^The min otfeath'er , de Nerf of V greyn vam
bet Teder.
OC^ 7 he grain of wood , do Draad van V bent.
oS^FlcIh of a courfe grain , yieefib dot grajf vam
draad is.
O" Dyed in grain , Karmozyn geverwd^
Bb 3 taA-
GRA.
^ Againft the grain ^ Tegtn ifc dtAsJt » fcboorvH*
und^ tegen de nalHur ^ Sevens doffk*
Grainy, Korrclig. ,
GRAMERCY , Da?tk heh, gftioten damh
GRAMMAR, de Utttrhnjl, fprt^Monj}.
Grammarian , e€» LetterkQnJlenaar , PraakMnjlenaar*
Grammalical , Letterkonliigy ffraakhnjlii.
GRANx\RY, een KoQrnzoider ^ hornfihuftr.
GR^ND. Groat.
Grand dillreft , Bijl^g &p icmands goed uyi lajl
van ^tgerecbt.
Grand-child , etn KmMkind , kindsz^oon , ktnds-
doihur.
Grand-fethcr, V Cr^otvader.
Grand-lirc, t
Grand-mother, I Crootmoed^n
Grand-dame » i
Gfaud-lba, de Z&cmr ofd^bters tfitm , ktndi Z^n^
Grand-daughter » dtZmtsQ£diHb$erid»€bNr^kiHdt'
docbler^ »UU*
Grandam. zie Grand-dame.
Grandees, de Groctcft,
a Grandee of Spain , een Grande van Spmje.
GRANDURE, Gromhesd^ fr4cb$.
GRANGE, cen Boerc fchuur^
GRANT, l^ergHnntng^ imviU'tgmg^ verhf.
ta GRANT, Avr^^^tw, mwMgeft^ mjUmt.
Grant it be fo, Uemmcn dtU bet Z4fo was.
Granted, Fergmd^ imgewilligd^ toegeft^am,
I take for granted &c. Ikfleivsft^il onderflel ^w%.
Grantee, De perfoon dkn ieU vergund Wvrdt.
Gnuuer, ccn !^trg$inner ^ vergmifier.
Granting, VergmMtMg^ itrgMffitfirde.
GRAPE, ecnDruyf.
a Bunch of j^rapes, cen Bos oftros dmyven.
a Grape-ftonc, ten Druyvekern^ drnyvejieeff,
Mufcadiue grapes , Mmka^ieiltn,
Grape. gathering , Drmyvtn4ewng.
GRAPHICALL, NmMwkcurig.
GRAPPLft^G-Sron, 1 ^^ ^^^> *^^^^^^-
to GR ^PPLE , yajVoaaken , aoMkUmpen , wr-
To grapple a fhip, Eenfcbip vaflhaahn. \
Grappled, f/d^lgehaaii , a*mgekUmpl , gtwcrfteld.
Grappling, y^jUaak^g , worjieiing ^ - — vaftbaa-
kende.
to GRASE. vV Graic,
GR ASHOPPER , eem SpriMgkhamt.
Grafier. zie Grainier-
GRASP, een Creep.
^ Tq have a large grafp of a thing , Eem gcede peep
. van ieis behbcn.
lo GRASPE , Grypen , eMgrypen , met ir -ouyfi
VM$$em,
^ Gfgreepen\ tMngrgrcepen*
< . ,) Aangr^ipmg , —^gryptnde , grett^.
GRA.
GRASS, Gtau
Gxair); , Graffig , gramehteg,
GRATE, een Traali^ aU medc eeft R^9fkr$m
kmdem m te leggen,
to GRATE, Rafpen, ryvem , tfwtlleie.
To Grate a nutmeg , Een NoHemwikaat ryven.
aS* To Grate up , Betraalijtn^ ma eeme traati hezenem,
GRAT ttUL, UoMkbaary erkemhk.
Gratefuliy, Dankbaarlyk.
Grotefalncls, O^kbnarbesd^ erl^tttehkheyd.
GRATER, eeHRyf^rafp.
GRATIFICATION , Begemfligifig , verg^tSnrl
to GRATIFY , Begunftigen , hlieven ^ iets te ge*
vaUedoen^ involgtn, '^
Gratify M, Btgmmfti^dy ieliefd^ mgevo^J.
Gratilyiog, BegMmJfigif^^ beUe^mg ^m^olghg .~^SS
tnvwende.
GRATING , Uezeuistg m^t traalijeH of met itk
rooftcr^ r^Jpi^g.
GTm\]gy Rafpcnde, bitf.
G R ATI S , Uyf guwft , te geef 9m met
GRATITUDE, Damiimarb/yd.
GRATUITOUS, rrywMg.
GRATUITY, eemyrywW^eziff^
to GKATIJLATE, Cel^iwenfcbcn.terwelkmtfm:
Gratulation, Geiukwenfihimg.
Gratulatory. Gelmhjtnji^hend.
GRAVE, Ueftig^ ftemmrg^ ftodtig^ emftbirftig.
a Grave look, een Stcmmsg weczen*
a Grave comucnance, eetf Deftig getjtaf.
a GRAVE , tem Graf
♦He has one foot in the grave , Hy gaot ma dem
ecnen voet mh ^tgraf.
An empty grave, eett Lootgraf,
Grave-maker, Grave-digger , een Gravema4iit*.
Gravc-ftone, een GntJJhew^ zerk,
to GRAVE, BeeldhoMwen^gr^Vferen^plaatfnyden^
To grave a feaJ , eem Signet fnyden,
03" To Grave a fhip , Een fiiip fcbcm maalem «
weer op nu$tws tetren^ ^^
Graved, Schoangemaait, ^|
GRAVEL, Grafzant , keszelacbttg zant ^ Jceyzef^*
grftyt , ftcengruYs^ grat^eeL j
to GRAVEL, Met keyzelgrnys beflreeijen ^ -^Im
V naauw brengem , zmAorigheyd v^rwerpen , bi^
lemmercn. f™
Gravelled , Met keyzelgrmyt bejlr&ind , h ^
maoMw gebr^t^ beiemmerd*
GhlvqUYj Zandig ^ flefmrnyzig.
Gravelly urine, Z^n£gt ph. fleengrmfzig water.
yt^KAVEN^Jxegraverrd^ gcfnceden. ^H
w flii ^
i
Mm
i
Graver , een Beeldkouvjer , ^heeUfnyder , pljuffnyder^
graveerder^ ~^--^tn grm^er-yzer ^ Jitft,
Graving, Graveering^ fnydtng , graveerinde.
a Graving tool , een Grttv€€r*yza'.
i\) to
GRA. GRE.
(J) to GRAVITATE, IVeegim
GRAVITY, p^ighe^d^ ftcmmigbeyd, ^rw/lhaf'
tigheyd^ ftaaiighe^d,
GRAVY, 'tS<ip vmn vUffib.
1 Meat full of gravy, Safpig tfleefcb.
FCRAY, Gramtw^rrys,
Gray hair , Grys haak.
To grow gray , Grys wardtn^
Dapple-gray^ Apptl^raauw*
Grayhair^Q, Gryj^haatrig,
Grayifh, Graauwachtig^ gryrackftg*
Grayncrs , GraaMwheydy grysbtyd.
to GRAZE, Weydin^ bcefien weydcn.
Grazier, ^en OJftnwsyder ^ beeftojjeydcr ^verwiydcr^
Graiing, Beejlmweydfvr.
^ GRE.
GREASE, r^/,>w.
to GREASE, SmeereHj hefineeren.
i* To greifc the fift , ^ Han den zalven^ omkotfcn.
Grcafco, Gtfmeerd^ hefmecrd.
Greafy, Smccrig ^ fmullig^ befmuld,
a Grcafy fellow, eenSmeerlgegaJlJmulligevtnt.
Greafily, Smeeracbngy morfig.
Greafinefs, Smeerigheyd^ morjigheyd.
Greafing , Befmeertng , ^^^b^metrende,
GREAT, Groot^ louscr hiflig,
a Great while agoe, Een tange poos gtUeden,
a Great way, Eert vtrre ^eg*
H Great deal , Eengroote memgte y zter vetL
M Great many , Zter veeL
In a great nieafurc , t^eor ten groat gedeehe , im
grooten maate.
•Great cry and little wool , Frd gefckreeftuy ^ «»
weynig wo/s.
CC^To fell by the great, /» *sgros verkotspen,
l3r Great with child, Zwastger.
Great-grandfather, ttn Overgrootvdder,
Great-great-grandfacher, een OMd-overgrootvader,
to GREATEN, Grootmaahny begrooten.
Greatly, Grootelyks.
^Greatnefs, Grootheyd,
GREAVES* Scbecmvapins ^ fcheenftukhn.
Greaves , Kaanen , [zckcre vcllai en vltczcn in \
Cnecr die men niet fmcUen kan.]
GRECIAN, een Grick^ een Grkkskundige*
I Grccifin, ten Griekfcbe fpreekmyzf*
iGREE, Goedg€m€gen^ voldocmng^
GREECE, Griekenlmd.
GREEDY, Greetig^ ^^^Pp^^j g^^^'g-
Greedy of praifr, Grtetig ma Icf.
JRI.
t97
Grccdi ^
r Grccdinefs
GREEK, GrhkfiS,
% Greek , ttn GneL
Greek 1 1 ng, etnGirieije,
GREEN, Grocn verfch,
^ a Green wound , an f^erfibe woudc
igbeyd^ bappigbeyd.
^ Green fifti , Ongezouten vijH,
a Green , eert Groen veld^ groentf,
a Bowhng green , ee» Grotne klo&tbaait,
Grcen-licknels , de f'^ryjfers zt^he , gcepsbeyd*
Grecnifti, Grofnafhtig.
Greennefs , Groenhcyd , grotntt^
to GREET, GroeUn.
Greering, Grottmg ^ groftenh.
1 GREW, (vat* to Grow,) ligraeide.
GREY, Graauw^Frys^ zie GtZJm
a GREY'HOVND, feffirimSofrd, baaziwiU
GRI
GRICE, ten Joxg wiidvarkcit.
GRIDIRON , eat Rooftcr fom optc braaden.]
To broil tirfi opoD a gridiron, yifcb opteninroot^
ter hraadtn^
GRIEF, Droefbeyd^ fmart^ barfzeer.
Jt was to my great grief, Het was tot mynegroo-'
te droefbeyd.
To pine away with grief, Fa^t bartzeer quynen,
GRIESLY, TslyL
GRIEVANCE , Btzwaarenh.
To redrefs the Grievances, D€b€zwaaremijf€wjf'
neemen o( weere»^
to GRI EVE, Bedrocven , fmarten ^ mevew.
Grieved , Bedroefd^ bedruh , g^griefd.
Grieving , Brdroevtftg , fmartiwg , -*^ bcdrt^evtwde^
em.
Grievingly, Bedroefdelyk*
Grievous, Aloeijciyk, '^laffig^ hJf^y gr/tuwtfyL
Grievous angry, Byjfer toornig*
Grievouily , Gewddig^ gruuwc^k^ y^b^*
Grievoufnefs , Zwdorigieyd , ysfyibtya^ gmifwetyk^
heyd.
GRIFFIN, eenGriffioen,
GRIG, ten Kl^ffeaalj kat-aa!,
GRIM, Grimmig^ bars ^ nors ^ ftuffrfcb,
a Grim look, em Nors gezigt.
Grim-faced , Bars van troom\
Grtmly, Grimmigtyk.
GiimnchyBarsbeyd^ morsbeyd^ fluursbeyi^
GRIMACE , een Scbeeve bek^ eenfcbtevi iwt.
Grimaces, GrilUn ^ fratfen,
to GRIM tC, zte Begrime-
to GRIN, Grenzen^ eenfcbeeve bek zetttn,
to GR IN D , Maden , vermaaUn , verbryzeten ^Jly
pen op eem fteen.
To grind corn , Koom maaien.
To grind the teeth , Knarfen,
(E5^To grind a knife, Een mes op eenen Jieen Jlypen,
DC5'To grind colours, AVriy vryzcn.
Grinder, eenMaalcr^ verbryzeUar ^ fcbaerjlyper*
Grinders, de Kiezen^ baktandem.
Grinding, Maaiingj v^rbryzel'mg^ fly ping ^ '^maa^
iewde.
Grind-flone, Grinding-ftone , or Grindle ftone^
een Slypflten^ draai/lee0,
Grinner, eem Grywzer*
Grin*
100 GRL GRO.
Grinning, Gryming, ^^^grynteitde,
GKIPE , ten Gre€P , handvol^ neep,
OCT The gripes in the belly, Buykpyn^ fnySng in d^
d^mem,
ccJ'The ^pes of avarice , Dc knaagcnde torg dtr
gifrtgheyJ,
a Gripe-moncy , ec/t Frek.
10 GRIPE, Grypen ^ vaiun^ wyp4H^ ^—^^fryding
in V gedarmtc vcroortaakew.
Griped, Gegrcfpfn^ gevat.
Gri^in^, Grypmg^ nyping.
Griping in the guts , lirimping ofpyn in de dor*
men,
odTa Griping fellow, em Huppige ga(l.
,GR[SLY, IslsL
GRIST* Meel. gemaahn metl,
GRISTLE, Kraakbeen.
.Grillly, Kraakheenig.
GRIT, Cr//)/, [ *t ly van ftcen of ccnig mctaal]
Gritcy bread , Brood dai tHjJcben dt amden kraakt ,
zandsg brood.
GRIZLED, Gr^Mchtig.
Griily, zJe Grisly.
GRO.
GROAN, ^'-'w Lnydt zucbt,
to GROAN, Sttincn^ krcumen^ znchfen,
Groaiung , Gejlecn ^ gekreun^ gezMibs^ ^^^Jief*
nende,
a GROAT, ten Ficr-ftuyvers ftukje.
GROATS, Gruttcn^ gort.
GROCE, an Gros^ xri dczyn,
GRO(-TR, een Kmydcmcr ^ ^^^groffier*
Grocerj'Warc, Kruy denier s waar,
GROGRAM , Gn^fgryn^ tahym^
Grograni yarn , TurJjch gaertn,
GROIN, deLicfcL
GROMWEL, Gromel, Paerlkruyd, SteenhreeL
toGRONE, i/f Groan.
GROOM, ten Stalknubi.
a Groom of the Qh^rnibct ^etn Kmncrling^kamer^
dien^aar.
The Groom Porter, de p^oomaamjle dcurwsarder
aan '/ llaf,
GROOVE, eenGroef:
to GROPE , T^rn^ voiUn^ vatfen^ btlajlen ^groh
Men, •
Groped, Getajl^ bevoeld^ bet aft.
Gropcr, een Ta/ler^ betajUr^ grobbelaar.
Groping, Taftjngy betafling^ vatting^ ^-^taftenJe,
To go groping in the dark , In V duyftervanzieh
tajlen.
GROSS, Crof^ piompj. onbthomvtn^ .^.^.^btt gros.
a Grofs error , ten Grove dvjj/tling,
a (iroli fellow, een Plo^pc ( ofonbeho$tufen) vent.
cfl^The grofs of the anny , hetgros van V heir.
In grofi , fn ^tgroi.
Grosly, GrovcJyf^ fhmPelyk.
GROT , Grotto , ten Grot , undeTaardf^h hoL
GRO.
f«.irotesk work, Snaskswerk in fchiUtry ^ fmrnktry*
GROVE , ten Kleyn hfch, ten bout:
to GROVEL, Krmypen,
To grovel in the duft, In ^t fiof wroeten*
GroveUng, yoorover leggendt^ kruypendt.
0^ Weak groveling eyes , Zwakke cogen,
GROUND (van to Grind.) Genumle^^ g^fl^^^^*
GROUND, (fuhftO dt Grond, aarde , Ww ,
grondvejk*
To give pound, ? lf\ktn, aerteltm.
To quit his ground, 5 -^ '
To keep his ground, Zsne floats houden.
The ground of a flowcr'd*iilk, de Grondvanti
gtbiomd zydtjiaf.
The grounds of a language, dt Gronden eener
taalt,
a Plot of ground , etnjfuk lands, ^
03f To rill the ground, Het land bouwtn* ^
Ground-plot, Ot irondveft,
Ground-Ivy, Aard-veyl^ //<?W/<fr-4/[ickerknjyd |
Grouud-Pine, f^eld-ctprts, ^
Grounds (of drink,) Grondfhp,
to GROUND upon , Opjtennen, op bouwen ^gron*
deer en ^ vaftjlaat op tnaiken*
Grounded, Gegrond ^ Jleunende.
Ground- worms, Aard-wormtn^pier-wormen,
Grounding, Grondeer'tng^ fteumng^ ^-ftfuntude^
G r ou n d 1 els » 0 ngtrrond*
GROUNDLING, eenGrundel, [zekcrc vifch.]
GROUNDSEL, ten Drempel, dorfel
Groundfel, Grind-hrnyd^ krmysworfe/^ kleyn kmys"
kruyd.
to GROUNDSEL , De grondveften van ten bnyt
leggen,
ii) GROUTHEAD, ten Dikkop.
to GROW, Grueijen^ waj/ihen^ worden* J
To grow UP, Opwaffen^ ofgroeijen
To grow big, Uik ip( fyvtg) v/orden.
To grow fat , f^et worsen.
To grow lean , Mager warden.
To grow weary, motde worden, J
To grow rich, kyk wgrdtn. j
^ It grows day* Ifet worM dag* .
It grows towards evening , Hei tegim stonJ u
worden^ de avond begin f te valien.
^To grow imofalhion, In U gebruyk komen ^ it
mode wordtn.
To grow into a proverb , Toi em fpreekwcord
W9rdtn.
To grow out of Ufe^ Uyt betgebruyk ntaken.
Grower, 4// a Slow grower, lemand die langzd^m
groeit , of een boom die traag opwafi.
Growing, Groetjing ^ groeijende ^ wa^tnjf^
wordendt,
a Fine erowing weather. Moot grotizaam wttr^
to G RO W L , Morren , knorren. ^
Growling, Gemor,
GROWW , Gtgracidt gtwafen , giW9rden.
I
GRO. GRU. GUA. GUD. GUE.
He is ^rown proud ^ Hy is graots ^cworden.
She is grown a woman , Zy is etpgcgroesd tot tenc
vrokw , zy is eenc vrouw ge warden*
Full ^own, ytflwajjcn.
Grown out of ufe, Fcroudcrd^ uy^ bet gebrmyk
gcraiikt^
GROWTH, Ifasdomj aamvas^ tHmemimg,
GRU,
GRUB, een Wormtjtj — — w# Owtrg,
to GRUB up, Uy tract jen , uytplmkien*
To grub up weeds , ll'icdtn^ ankruyd mttrtkktm^
Grubbed up, Uytgerueid^ gew'tcd.
Grubbing Up, (jytrQetpng^ wieding^ *-iiytroerje$fde.
GRUDGE, /f><?i, i^cdcktc haaty wangunft.
To bear a fccrct grudge, Eencn heymeiykcH wtok
drssTtn*
a Grudge of confciciicc , ttn Knaaging dcs gc-
weetens^ mroeginF dcs gcmoeds*
to GRUDGE, Urokkcn^ benyJcn^ misgunncn.
She grudges her fcnants their viduals , ZygnftS
haare menfthooden '/ €€ttn niet.
Grudge-hearing, Urokkachtig^ haatdraagemd,
Gradged, Gewrokt^ benyd y misgnnd.
Grudging, Benyding^ h^ydende ^ wrokkende*
QC^The grudging ot an ague,"re« f'^trmaantng van
de KQurts*
Grudgingly, Al wrokkd^dc^ tezen dank.
GRDEL, . ^ ^
watcr-grucl, Pap van water tnfyn bit-
Morren ^ kmrrcn , preuttltn ,
verc ^QTt
toGRlJMBLE
fehr^ikn.
To grumble at a things Of iets fchrollen.
Grumbling , Gekmr , gemor , geprentel , gefchrot^
morreftde^ freHteiende, .
\ a Grumbling fellow , ce^i KftorrdebtigevemPybror-
repot y preutelaar,
to GRUNT, Knorren^ {ah een verken,)
Grunting , Gtkmr , ^^^knorrende,
toGRLJNTLE, Knorrcn^ morrcn,
GUA.
GUARANTEE, een Borg.
GUARD, ^leGard,
Guardian , een Vougd,
GUD,
GUDGEON, eeftGrmideL [lekere vifchO
GUE.
GUE-GAWS, GroUen^ pruUem. heuz^li^ltn.
toGUELD, z/>GeId.
GUERKINS, ^i> Gherkins.
GUESS, een Gtjftng^
lOuUhoo, GiJjeHy raamen^ raaden,.
To gucfs a thing, Naar iets raaden.
Gucflcd, Gegffd^ ti^eraaden.
Gudler, cch Gsjfer^ raader.
^ffL"^'^^''^''-?^' r^-fwWf , -^giffendt.
GUEST, ten Gitji,
A troublcfom gueft, een Mmjelykc gap.
GUG. GUI. GUL. GUM. GUN. iot
GUG.
to GUGGLE , Khkken [gelyk als wanneer mca
lets uyt ccn cnghalfdc fles gicr. ]
Guggling, ^t Gekkk van een JmteU
GUI.
GUIDANCE, B e flier mg, hejiier^ geleyde.
GUIDR^ een Leyasmoff ^ we^wyzer,
to G U I DE , Ley den , geleyden ^ heftier en .
Guided f Geleyd^ heflierd^
Guider, een Leyder ^ beftiefer.
Guidiflg,/,fy<///yr^ be/liering^ befticrende,
GUILD, een Gild y eentol^ ^^-^geldifoete.
Guild-hall, hetStadhnySy raadhuys.
to GUILD, zieGWiW
GUILDER, een Gulden ^a Dutch coin of twenty
llivcrs.
GUILE, Bedrogy vahheyd.
Gutlcfull , Bedneglyk , valslyk.
Guilefully, Op een bedriegelyke v^yzt*
GUILT, Schuldj misdaa^i.
Guilty, Sehnldig^ mifdaadtg*
Guildncfs, Schtddtgheyd ^ misdaadigbeyd.
Guiltlefs, Onfcbuidig, hiytenfihNlJ.
Guiltksncfs , Onfchuid:gBcyd.
GUliViP-lace, Ferheven kant^ gi^^Pf kant,
GUINEA or GUINY, een Engef.h flnk goude
munt , bcdraagende xx \ en een halve Engelfchc
XcheJlfng.
GUISE, 'tt^eftei.fatfoen.
GUiTARA, een Luyt^ cyter.
GUL.
GULCHIN, een Slok-op^ gulzjgam'dtje*
GULF, een Afgrond^ zeekolk^ tnbam^ Zi^hezem.
a Swallowing gulf, eem Slindkolk,
cS' Between us and you there is a great gulf fixed,
(Luk. XV i. 16.) Tujjahen ens en ttlteden is eem
froate kJoove geveftigd*
fhj een Meeuwy alsmcdc een Bedrieger*
ro GULL, Bedriegeny "verfehaiken.
Gulled, Bedroogcn^ ge/aerd*
GULLET, de Keeldsrm^ Jlokdarm.
GULLING, Bedrtegmg^ '^^^^hedrieztndt,
{%) GULLY^GUXf een ^r.pdarm. ^
GULP, een Gulp ^ zwelg.
to GULP down, Neerzwelgen ^ inguhen,
flO to Gulp, Zwoegen of kioppen^ gelyk 't hart*
GUM,
GUM, G<^m.
Gum-luck, Gommelak.
to GUM, Gommen^metgam teftryken.
Gummed, Gegomd.
GUMS, Tandvieefch,
03" The red Gums (or Ipots) Roode vlakjes ^ die
fimr/iigt pnggehoorene kindertjes in^t tumzigjt
hebhen.
Gummy, Gommacbtig.
. GUN.
, GUN, een Raer^ mmket^ ftukgefcbut.
Cc Great
ioi GUK-GUS. GUT. GUZ. GYM. GYP. GYF. HAC. HAC.H AD.HAF-HAG. HAI,
Great guns, Uk^* ^ffchm.
To dilcharge a gun ^ fen Stuk affteelen.
To kt o^^ or to flioot offaguii, €tm Mmsket
of link affihUttn^ een rotr iajjen,
a Gun-hole, ten Schietpoort,
aGun-diOl, ten Roer fcheut.
*Guii -powder^ Bmskrm\J,
Gunacr, eett Busjchr/ifr^ hnffaPeL
GUS.
to GUSH out, Gfttizeay uyt/lro&meff ^ ftytvtoetjem ^
uytzfiiptn.
The bloud did gush out of his wound, Hetblotd
SJk i^uih'd oai in tears , Zy hrfl *y/ im traamtn.
ftiirt , Uet Ajj'ddoekje vm eot ] a Hack
the GUSSET of a
GUST, Smaai.
To have a good guft , eem j^oedcw fmaak hb^/0.
cS a Guft of wind , ee/t RmkwhJ.
a * lUtl of paffion, een Oph^pc»de dtifU
Guftabtc* Smaakciyk,
GUT.
GU r , een Darm.
(I) His guts chime twelve, */ // ^um zymtn tuyk
al miJdag*
GUTIER, een Cem^Troeve.
a Gnttcr of lead , ten Lmde gcut.
to GUTTER, Afiiiopcn^ [als ecu kaars.7
GUTTURAL > d<u door de keel uyt/^tj^rooien
vjord. GUZ.
to GUZZLE, Zuypen^ bawten*
GYM,
GYMNASIARCH, de Overjlc vam ten vo^maam
Sehaoi of Cifikfie,
GYP,
jGYPSlE, etH Hey Jen ^ j(i}ed€rf;€lttkzeiPer.
(t) GYVES, BoiljiM y kitisfim,
HAB.
HABEAS CORPUS, Zeker gef^bnft bei wtk
temandy die om eentge misdaad VA.4^ezjtt u uyt
V Kontvj^f Reihtifonk verknf^t^ om zuh 9p zyne
wyj^ene kt^flen dtra/aardf ie doem treifgtn^ tM znb
it Udr tt vcrattwittrdtH*
HABERDASHER, etn Hoedefloffeerder^ iaede-
kraam^r.
tHabcrdalhcr of fmall wares, <^it Kraamer^Nem'
rcn^j'ir^er viifikeUtr.
H\BERD!NK, Ahcrd^An.
j^HABEKGEON c^r Habergion , tern KUym mali-
[MABfLIMENT, KhtSnj^ , d^f , ^ws^d.
HABl i\ ten KUed y ^m/uT^ #4% ^'^^.f* — bei-
iykhtvd^ heht^dhtyd y j^eu) /anie ^ a^mvjtnfd ^ geflel*^
HAiilTAJiLE^ B€UiQit04fA«if ^ irun/splyk.
HABITATION, eem IVoomimg^ woonpUm.
HABN ED, Ucitteedygedoji, bebcU.
HABITUAL, IMfyk. iKwoanende.
The habitual grace, De imuoomcftde gewsde.
to H A Bi I U A i E , Znb gewennen^
Habituated, Beweptt ^ hehch*
HAIVNAB, Lukr^k.
HAC
to HACK, Hakkemy b^Mwem,
Hacked, Gebakt.
Hacking, AfhMtng^ bMemk.
to HACKLF, Scbeef hakken ^ ktey^j bakkew,
HACKNEY, /Mte baargjaf/
I a Hackncy-horfc, ten Htmtrpacrd
a Hackney-coach, een HuMr-kaeU,
Een die paerden vfrbMnrt*
a Hackncy-nvan, t.en dte u
(tJa Hackney-whore, een AilemaHS btfer*
a) HACKSTER, een Mnnknaar.
HAD,
inM>, Ik bad.
Had, Gebad,
HADDOCK, Sibehifik
HAF.
HAFT, een Heft^ b^n rival fel^ gezefl,
to HAFT Alet ten befi of bajtavatjil verz&rgtm.
Hatted , Met een bandvatfel voorzten zyti*
HAG.
HAG, eenHeh, koL
to HAG, Plaageny pynigem.
HAG G ESS, een Leeverwf^rfl*
to HAGGLE, Kmbhelen^ [in *t koopcn van ietfl
afkfubbeien^ naauw dingcn,
Haggcl een Kmbhelmry ko^jhiv dinger,
tiling, Afknibbelt^g^ gekmtifheiy knibbelende,
o what purpolc h all this haggling? kf'aar$^is
at dit gekmkbeil
HAI.
H^IE^ zie Hay.
HAiL, HageL
Hail-fliower, een ba^Muy
Hail (lone, een Hagfifteem,
Hiil-flit)t, liagft daar men mcefebiif,
to HAIL, Hugelen,
It hails , iie$ hagelt.
h begins to hail , Het btgim te bageUfr.
HAIL, All'hail, Heyizyu, gelukl
HAlLtD. GckigeUf
HA (NO US, Grnnwe/yky yslyk , fibrikktlyk ^ ^
fihuHwtyk , verfoeijetyk^
Hainously , Op een grkuwelyki wyzt*
Hainousncfs ,' Tttykbeyd^ ayibmrnwetykbeyd ^ fibriJU
ketykheyd^ grH$tweNkbeyd*
HAlR//^Wr,
It was within a hairs breadth, Het fibttUe win
een haatr.
His hair ftood an end, Z^yw ba^he retzen brm ie
ift^rjr, ^
g> Agaiuil the hair, Tegeudg kef^ ug€n d& itaai.
Ta
I
HAL HAL.
To A hiir, JVf# 9f H'B ksdir.
Hair-cloth, ffn H0Mhr^n Httd.
Haif-locc, Haif-fiLlct» etm fiasirptd^^ ^Uthfitdir.
Hair-buttons^ Hmmrt km^ftn.
Hair-brain*d , Oulhfpg , omi^fmyfd^ zk H*rc brainM.
Haired, Gehmird*
Rcd-hair'd, Rood-hsoiri^.
Thiii-hflircd , Dum VMitaarr,
Hairlefs, Z&ttJer haarr^ ka^^ haairhof.
Hairy, llaahrig^ rM%^,
Hairincfs, HaairigB^yd^ rmyghtyd.
HAL.
HALBARD or Halberd, eem HelUiaard,
Halbardeer, um HeilehAardter.
to HALE, SUcpen^ trekken^ fltmrem.
c5'To Hale a (l)ip (at fca), ttm Schip fnytw.
Haled, Gffletpl, getrokkcn ^ geflenrd ^ — g^freyd.
Haling, Steeping ^ trtkkimg^ ^^^Jlitfittdc*
HALF, Half, dchiijh
LdTcr bv half, Meer dm b^^Vi kltyn.
Half a day, ten Hdvt d^g.
Half-alivc, Halfleeveud.
Haifa buflicL een lUlffihetprL
Half blind, Ha^^bimd.
Half dead. Half doU.
Half empty, Hi^lfU^dig.
Half a foot , cen Half voH.
Half foil, HaifvoL
Half an hour, cen Hilfrmr,
Haifa pound, eem J/tdf pQtfd.
a Halfpenny, etM Hidve /luyver,
Haifa pirn , ten Half phi jt.
Half raw, Halframtw*
Half a year , tm Half joifr.
The half moon, di Halve m^m.
Three halfpence, Drit-^o&t.
An hour and a half, AndtrhMf mmr^
a Pound and a half, Anderhdf fond.
Half as much , Half zqo veeL
HALL, ten Zaal.haL
the Town-hall , V RMad^-huyi,
to HALLOW, /f^y^w, heyligen^ ^— Toer^epen^
[gelyk als wanucer mco'^icinandvanvcrrerocpt.j
Hal lowed J Gehcylij^d ^ gevryd^ toegcroepew*
Hallowing, HeyltgiHg\ wyiti^.
i> a Hallowing voice, ent GillenJeflem. •
HALLUCINATION, Mijfiitg.
HALM, eem Halm.
HALSER, eeft Trek-touw*
Halficr, de'Trekker vsm ee^i febnyi of fehip,
H ALS SES, V Klmysgai , ( daar dc kabcl door rydt.l
H ALT , Stilhondtnx, halu.
to HALT, to makci halt, Sul hondew^ ftitflaam.
(cS* to Hak , Hfftke/s , mopfk gaait,
* You halt before you are lame, Gyjibrttmvn
eer mem m tens A^roert.
% Halter, r cripple] ctn Htnktpmt , ktempeU
, HALTER [ lor thieves ] etm Sirop , *#/»,
HAL. H\M. HAK.
Ml
Halter, [for a horfc ) ^* HsBer*
Haltered, Mer r-*t f^t/^rrr of fhop &m^eds4n,
HA LTf NG , . fHlkoammi , hinkcnde.
/bHALVii, /
By Halves Tir* Arf/trif,
HAM.
HAM, ik Knichuyg, kmcfihyf
a Wcftphaly HAM een frem^ffcht hmm.
HAME, de HodrnXh^ trekied dae een pa«rdoiii
^tlyfhceft.
HAMLET, een Gehnchi,
HA^iUE^, een Hamer.
to HAM M E R , Met eenen bamer JJ^an , kloppen ^ m*
dryven, injladn,
CC^To Hammer out a thing, feis met grocie mpfiti
^ewerken.
Hammered, Mef^entn bamer ge/Iarem , gikhpt*
Hammered money > GeJUgen geld.
Hammering, Klopping met eenen burner.
HAMMOCK, een Hangm^ , bMmm4dk.
HAM PER J een Slnytmand,
to HAMVkK.Belemmeren, vnb'mdertm.
Hampered, Beiemme^d.
to HAM-STRING, de Knit bnygem , affnydei
verlmmmen,
Ham*ftruug, Dekniebnwe^ afgefntedim^ verlsmd*
HAN-
H ANCH , etn Heup^ een MJUik.
HAND, eew Hsmd:
The right hand, de Recbterband.
The lett hsind, de Slmkerband*
He h on the mending hand, Hy h mm de heier
hand,
(C^k IS conftflcd cm all hands, V /firJr mmyder
ten toe^eJUsM^
To take m hand , By dm bemd vantn^ ^mderhmi^
den veemen.
It iJi bclined at every hand, AlUman flsstWgi*
loof Man, "^
It lies in your hands to favehim, V StaM inulSt^
der maiJ bem te bebonden^
Cap in hand. Met de h*jed in de band,
aS*Thcy parted even hands, Zy fcheyddem zmdtr
tenig Vikfrdeei op malkdndtren bebaald ft bfbben.
On the one hand, Aan de ee>:e k^t.
On all hands, ymn aIU kanten. overd.
1 have it from very good hands , Ik bti bei vam
goeder band,
I received this kindnefs at his h^nds y Ik gen^ot die
vnff^fcbap van zyne balden*
To fct his hand to a paper , Een ^efibrift rndtTf
teykenen^ tyn band onder eenfchrift zetftn* \
I have a note"' under his hand^ Ik beb ten briefjt
van zyne hand*
Hand to haiiJ , Hand nan bmd. ■
HJrHe lives ^om hand to mouth, *i Gm^ mtt htm .
van de band in dt tand*
1 He bought it at the fccond hand, Hyktftbrtnyi
de tweede band, C c 1 Comc
1^ RW-
^y^/t to the bcSsieA m t^hA^ Ktm t^ ir
ZJfsj''^ ^A:^ a€ zask die vjj mm i>ir yms
Vr^dtr haai- Omj^ de kj»d^ ter JmmjL
Ax :a'A, Ka i^.
en dr/m.
gi-To get tht Qpptr haad , if Ovtrhdrnd iryge^^
Kilo give Vit upper hand, deliver kjMdgec
K<if'..'c hir*^ , TV ^•>5^r
lkr/.:A rtaxij, Ten a^hrrf.
g€€V€m.
HAN. HAP. HAR.
To hing 2 cfeizrixr, erv Kmrn- khmgm.
To hirt^ X ±l£f , rsMS Dief Mft^tgem,
Hio^od, Gih^Mgen^ ^s^^^j ^dcMM/e.
Hanger, -mi t^^ irjai tsMwayc.
Pot-HiagGS, tff Ftf-isagfeL
Hm^lzi^^ OpcMMgrmg^ — hofrrmde.
Hio^ing :i too good ibr him, Hd^euism^ U
Hangings , a focc of fcu^ingi, €rm Bekmrftl.
HAKGMAN, de Be^J^Semier^ diefhtmLr.
The Hmgnrui's o&x, V Bemlfic^^ ^mlssmfiL
HANK , deXeyximg des femnedSy ZJuh.
a HANK of duxd, ^m S:wrmr gmerrm,
to HANKER ancr, Hxmkmm^jM^tl€m.
Hankenng, HmmkeriMr^ rejemiei^
HANKEkCHIFF,^ v v i a^ ^ *
i HANSEL, Hsmdg^i^ tie Hmdfdl.
' the HANS Towns, de Omfefitdem.
(|;HANS-£N-KhLD£R, Hmms im de kldtr^
[ccn bocrtig gezeg om de vrmeh im s^moeders l)f
tc betekcnen , 't welk d'Engelfchcn voor ccn gc-
meene Duvtlchc fpreckwTie houdcn.
HAN'T, all Wc han't, IVy btkkem met.
; . hap:
HAP, Art Ljri, revdiy toevdi.
Good Hap , Gelmk , rpedgelmL
111 hap, Omgeluk.
By hap, "-y geval. •
By good hap. By gelmh.
. *t Is hap-hazard, '/ // Ink rMoi.
to HAP , I Geheterem , voarvsUem , wyhuJkw^
TU I tu'id of a dia>, ii> /i!«i ^-^ ^'* MMrwyzer^dc
VfjZtr.
StyjfX hand, yerkmfel fchrift ^ karaktcrs.
CO H \ND a thing down, leu xam bamd m bemd
(TuerUveren,
Hand-baikct , ten llengfelmamdtje.
fland-brcath , etn Hand breed.
Hand-fuil , e§M Hamd W.
Hand-gun ^ een Ihmdbmi « ftflo^L
Hand-bcll, een T^eifchel.
Hand-mill , eem Hamdmeulen.
Hand-manacle, een liandb^ei^ pdterw^Ur.
HANDMAID, eene Dtenfimodgd.
HANDED, Gthand^ met een band verziem.
% Two-handed fellow , een Kserel die hdrnJeu
aoH U lyf heefty een fterke vent.
Left-handed, Shnks.
Handed down , yon hand tot bamd evergeleverd.
HANDICRAFT, tie Handycraft.
HANDKERCHIEF, een Nemfdoek , fmmytdaek y
ba/idoek. ^^ tiAf , ?
UMiDLK, een Ilandvatfel, heft, oar, bengfetjieel. HAPPEN.? gelukiem.
The handle of a pari , U Henrfel van een emmer. H^R«»cd, Gehemrd, voorgevaUem my^evaOem.
The handle of a knife, Het %ft van een met. ! „« Haj5pens, Hetgebeurt, bet gefibudt wd.
The handle of a poc, J/et oor van eem pot. C^P^'*"¥'^^^^'*'''*^t --g^beHrende.
The handle of a fw(>rd,//f/ geveft van eem degem. ST^d'tT^C . ?/• , . .
The handle of a fpoon, Dejleel van ten UpeL HAPPY, G</irii/f, gelnkza^
to HANDLE, Handeien.verhandeien^behandelen. To be happy in a wite, Gelnkkig zym deer time
Handled, Gehandeld. verbandeU , bebamdeld. „ *f>^!:?*^- . , ,
WAxmix^, llandeling^bebamdelingy bamdeUnde.m>?^}y^GeUikkfglyk.^ , ,,. ,
HANDSEL, Ilanlgift. ^W^^^^ GelnkzMilheyd^gelnkkigeftaai.
To take handfcl , Hamdgift omtvamgem. HAPSE , eem IFerveJ^Zfe fhfp.
to HAND'>EL, flandgifigeevem, -De eerfie reys . vt^ttc vj
gebruyken. ^J s . j j j \Y{h^KtiQ\iYs , eem Reede , vertoog.
Handfcllcd,' lUndgeldgegeevem, --de eerfle reys ge- i ^^ "^S^^^-' ^* ^V'^ "^'"^
brmykt. '^ ^ ^ » -^ -^ ^ ; to HARASS , zje to harrafs.
I have handfcllcd my new hat, Ik beb mynem HARBINGER, eem Beftelmeefler , bmysbe/hUery
miemwtn hoed de eerjle reys op rebad*
HANDSOM , Mooi^ aardig, bevallig.
Handfomly, Net/es, aardiglyk.
HandHimnefs. Mootjigheid, aardutbeyd.
HANDY, Udndig, bebendig.
HANDYCRAFT,i u jt. t .^^ke
Handy, work, J eem Hamdwert, mm$baebt,
voorlooper,
\ Is an harbinger of Death, Het is eem vo9rt09per
van de Dooa.
HARBOUR, een Haven.
to HARBOUR, Herbergen, baz^enem.
Harboured , Geberbergdy —im de bavem ontvamgem
I Harbonrer , een ilerberger.
• Handycraftf man, etft HamdwerksmumyMthacbts- ig^^"™^' ^^'^*^7'*/» i^f[^g, -berbergemde.
^J,Pf ' Harbouilels, Zomder bavem, havemloos.
•OHANG, ILm^m, ofbas^emy opkmoefem. '"^^* ^^^^ *^'^* moeijelyk, ^^^demm, k^
HAR.
Hard of hearing, Hardhommi.
Hardfroft, Harde Vorfi.
a Hard winter, Eenftrtnge tosmter.
't Is a hard cafe, V Is cew hakdgelag.
To grow hard , Verharden^ hard worden.
t> He was put hard to it, Het quam lufiig of hem
aan.
Hard to be pleafed , Moeijelyk te behaagen.
It is a h:»d matter, V // een zvjoare zaak.
To tntertaine hard thoughts of one, Quaadege^
^ dachten van tenumd hehhen.
a Hard ftilc , een ZwMore ftyl.
Hard to be underftood, Zwaar om u vtrfiaan.
H^d beer, Strafbier,
Hard-by, Dicht h»
To drink hard , I^uflig driwhcm.
Hard to learn, Zwdor om te Ueren,
Hard-hearted, Hardhartig.
Hbrd-heartednefs^ Hardlartigheyd.
Hard-fkinned, Hardhtydig.
Hardish, Hardachtig.
to HARDEN. Harden, hard maaken^ verhardam
Hardened) Gebard^ verhard.
Hardener, een Verbarder»
Hardening^, Hardmaaldng , verharding^ ^^erhardewde.
Hardly, Bezvjoarlyk^ naMUwhks ^ flremgelyk.
Hardnefs, Hardheydy^ verharjheydy zwaarigbeyd.
Hardnefs [ fparingnefs , ] Dcmmbeyd , karigbeyd^ tad^
heyd,
Hardfliip, Moeijehkheyd ^ omgemak.
Inurai to hardmip. Tot ongemak geweitd.
HARDY, Stout y koen^ onvertzai^d.
Fool-hardy, Oftbefny/dJioMtj roekeloos.
Hardily, Stoutelyk.
Hardinefi, Onvcrtzaagdheyd^ ftoutbeyd^ koemheyd.
HARE , een Haas.
a Brace of hares , een KoPpel haazen.
To (hut a hare, Eeneu baas opdacmj opjoi^en^
verjaagen.
To run the hare. Den haas jaagen.
a Hare's-forni, de Legerftee van eenen haas.
HAREBRAINED, Dolkoppig^ mhefnyfd.
aPbrebrain'd fury, een Onbefnyfde woede^ dpi-
koppige raazerny.
Ihxe-Aip ^ een Haazemond.
Hare-lipped , Die een baazemond heeft.
to HARE, l^erbaafd maaken y ontJlelUm.
Hared, Ontfteld^ verhaafd.
to Harken, zie to Hearken.
HfiKlXyf ^een Hoer^ fnoL Dit woordt wordt gc»
. 2egt hefkomfHg te zyn van cene Harhtha^ byzit
van Robert Hertog van Norniandye, by wclkc
hy^ Willem den Veroveraar teclde, ten. (pyt van
wien, en tot fchande zyns mocders, de cngel
fchen alle Hc»ercn Harlots nocmden.
Harlotry, Hoerery.
HARM, Scbaade, leed, onheyl.
*Hsurm watch barm catch, Die eettem mderem
HAR. HAS. MS
vangen wil raakt zelfeerft in V net.
To keep out of harms way, Zich bnyten fcheutt
houden.
to HARM, Befchaadigen^ btleedigen.
Harmful, Befcbaadigend/fchaadefyk.
Harmfully, Of eenbeCchaadigende wyze.
Harmlefs, Onfchaadelyk ^ weerioos, onnozeU
Harmlefly, Op een onfchaadelyke wyze.
Harmlesncfs, Onfchaadelykheydyonnozelbeydjweer^
loosheyd.
HARMONY, t'Zamenftemmingy getykflemmig"
heydj een/temmigheydj overeenftemming y weUny*
dendheydy eendragttgheyd.
Harmonious, £nr/7^mM/j^, zoetlmydendytendn^g.
Harmoniously , Eenjiemmiglyk.
HARNESS, eenJnarnaSy borfiwapen.
a Harnefs [for a horfe,] een Paerde-tMyg^ gareeL
the Harneft [ of a porter , ] een Hennefzeel.
a Haraefs [ of a weaver,] een Weevers Lmtyeen Trek*
tverkers homes.
Harnefled, Gehamafd.
Harnefs-makcr, een Harnas maakery rareebmuJur^
UAKVyeendsrp. *
to HARP, Oj> de harpfpeelen.
Harper, een Harp [pe elder.
HARPiNG-IRON, een Harpoen.
HARPY, eene Harpy y '-een gierige feeh.
HARQUEBUS, eenFuurrtSry handhmi.
toHARRASS, ylfmatteny teyfieren^ doorhaalen^
afmennen.
HARROW, eenEgg'ey bark.
to HARROW, Eggen.
Harrowed, Geegd.
to UhMKYyAf^atteny afjas^en^ teyfteren ypUu^eW.
Harry'd, Geteyfterty gepiaagd.
JnS'iJK' ^fmattingy teyfleringy -- teyfterende.
HAKoH, Schory rnnwj wrangy /^
a Harsh found, een SchorgeL
a Harsh word, een Hard of J
Harshly, Schorracbtig y wrangaetttg*
Harshnefs, Schorheydy wrangbeyd.
The harshnefs of any liquor , de tTrangheyd i
eenigen drank.
The harshnefs of a verfe, de Styvigheyd van een
vaers.
HARSLETS, Ferkens sfval. .
HART , een tlert van vyfjaarem omd.
I-brts-horn, Herts-boem.
Hartwort , Holwortely Boontjes hohvorteh
Hans-tongue, Hertstang [xekcr kruyd.l
HARVEST, de Oogsty oegst.
a Harveft-man, eenlnoogstery maaijer^
Harveft-time , De tyd des oogfis.
HAS. -
HAS [ in plaa$s van Hath } Heeft.
HASEL-nut, een Hazel-neut.
Hafel-tree. een Hazelaar.
Cc 3 HASHl
• ^
Xo6
HAS. HAT-
HASH, GeAapt vUffeh opitftorfd^ vmhft.
HASLETS, t/^ Harslets.
HAS^. f^eti Kranty kuk^ wervtl.
to HASP * Tjichaakcn^ -vjcrv^Um , totwcrvilen*
HASSOCK, cem Mai am of U ImliUn ^kmilk^Jftn ^
alsmedc duyfjUen,
thou HAST, Gyhebu
HAST or HASTE, Haafi, fpacd.
' »To make hciftc , Zuh bMjieit. |
He made too much haft, Ify maakie ai tegroot
eem haaft.
Make halt, lUp m waiy haaft M wat.
Ill all hail, Mef aUc haafl.
*TItc more haftc the worfe fpecd , Hoe meerder
baa ft hoe msndcr fpotd.
to HAST, Zich baajhm^ ^^PMjf fpocdfff,
to HASTEN, ytrbaaflen^ haaftmoAktn.
Haftcd, Giha^, terepf, gefp^td.
Haltencd, y^haaft.
HASTY, li^fttgi fcbUlyky otthdaeb$, ophopend.
Haity-pudding , H'otcrcn-bry.
Haftincfi, Haajfighrfd^ftbUlykheyd^ enbcdacbihiyd.
HASTINGS, yro€g-r^^u(L
HAT, een Hni^ —K^-laketf, [fee in the fecond
Part, Kaplaken.']
a N arrow-brimm'd hat , eett Hoed met ecif final-
Un randn
Hat -band, een Hoed-band,
Hatter , I ^^^ Hocdemaaktr.
Hat-maker, S
H^TCH, eeu Halve deur^ f^nderdenr,
to HATCH chickens, Knykem Mytkippem,
to Hatch mtfchicf , QH^d nytbrotdcH,
c3*To Hatch the hilt ofa fwoird, V Geveft van ten
degen kntyswyze btwerkeu.
Hatched, Gekipt, Mytgebrocid, 0
♦You count your chickens before they be hat-
ched , Gy rekent zonder den If'aard; gy dee Is
de hnsd eer de beer ^evaffgem is.
flS- Hatched [as a fwurd hilt, ] Krmyswyt btwerkt ,
* fgclyk *t gcvcft van cen zwacrd] , -^em'^eerd.
HATCHEL, eenHckeL
loHATCHEL, HtkeUn.
Hatchclled, GthekeU^
Hatchctlcr, cch Hckelaar^ bekeijter.
HatchcUing , Htkeling , --hekclende.
ThcHATCHES oi a lliip,*^ Luykett vam ten fihtp.
y HAT. HAV. HAW- HAY.
Hated, Gehaa$,
HatctuU, HaatelyL
H^tetuUy , Op een baatelyke wyte*
Hatefu 1 nefs , Haatelykbeyd.
HATH [ 2^-1^ Have]/yr</>.
He hath the wind with him,//y becft v&ordewtnJ^
Hating, Haattrtg^ haatende.
HAlllED, iia^.nyd.
HATTER, ten Hot'demetaker. •
HAV"^.
to HAVE, Hehben.
I have been , Ik hek geweejl.
\ have him lure, Ik beb hem vajf.
ril do as they would have mt^lkzal ioew to ed$
zy *t vaff my begeeren^
Take care to have them away, Zie toe dot gyze
Wigfcbikf,
HAVEN, een Haven.
Havcr-dc poifc, zie Avoir du pois.
HAUGHTY, Hoogmoedig y verwM4md^ opgebUa^
zen^ trots.
Haughtily, Hoogmoediglyk . verwaandelyk,
Haughtinefs, Hoogmoiasgbeyd^vermaemdbeyd^^pge*
blaazenheydy trotsbeydl
HAUNT, Gevjoonte^ oawvjemfeL
He returns to his old haunt, Hy keen weertoi
zyne oude nnkken.
to HAUNT, yerkeeren^ omga^ ^ lafiig Talknf
plaagen.
To haunt bawdy-houfcs, In boer^jnyzen verkee*
ren.
tt> To Haunt, as a fpirit^ fVaaren^ sis tettgeeft.
Haunted J Verkeerd^ omgegaan^ gepia^d.
aHoule haunted with Spirits, ^rw Htiyt daar Gfts^
ten komen waaren. ' '
a Haunter of taverns, or Tavern-haunter ,fri» Kr
iooper*
Haundng , Verkeering , omme^ang , -^^ verkeertwde,
HAVOCK, Koof^ plondenng^ deurbrengtng.
To make havock, yervrnfieny deurhremgen ^ro^
ven . phmderen.
Havocked, Tdt roof gemanke ^ gephnderi*
HAW-
HAW, de Vrucht eener baagdoom^
a Haw-thorn, Ha^doom^ downbti^e.
t> a Haw in the cy , een Flekje in V owt.
UKW^.eemyA.
a Seeled hawk , een Gekspie of geblmde talk.
^^^_ ^_ _ , to WAV^K^yMenierenjVOgehimgen met €tn rmUm
Double Hatches ,>^r/?fr/r//,zyndc dc kruyfch'ng- ' to HAWK , Rochgelen. oprvchelen , fpH^wem.
fchc ftreepjcs die in 't plaatlhydcn o/tcykcncn \ Hawked, Met den vatk terjagt geweeft^ ,^_^^
ccbruykt worden
HATCHET, .r^ByA
^\h,tdtiC\.'hcVfc^ eenByhfteeL
HATCHING, Uythpping, uytbrQidm^y ttyt
broedenje*
HATE,//^-
roeheld.
HAWKER , Een dte longs ftraen mef mienwe tr*
dingkjes loopt roepen : ah ook een die andyzer^omd
kooper^ ond hod raai opkoopen,
HAYV
HAY, Hooiy -^^^ een beg.
To inakc hav^ V Hooi met barken tot zwi^dem
leggen en omkeeren, H*y-
f
HAY. HAZ. HE. HEA-
Hay-harveft, Hay-time, de Hooi-tyd.
Hay cock, een iioot-opper.
Hay-loft, een Hooi-zolder^ booi-fcbifur.
a. H A Y , ^en Net om konynen te vamgen.
HAY- WARD, lemand die toexigt op de velden
beeft^ een opperberder.
HAZ*
HAZARD^ GevJ. gevaar^ bacb^ aventmnr^koMS.
With great hazard. Met groot reraior.
To run the hazard, Zym bacbfiaam^ bet perykel
iodpen.
to HAZARD, Waagen^ aventumren^ tndewoif-
fihaaiftellen.
mzardcd, Gewaagd^ geaventumrd.
Hazarding, H'aaf^^^Zy oventumrMg^ wM^ende.
Hazardous, Gevaarlyi,
HAZEL, een Hazelaar.
HAZY, als Hazy wcntiicr ^Dyzigweder^rnyge ryp.
. HE.
HE, Hy^ Dit woordtie wordt fomtyds gcbmykt
om 'tmannclyk van'^t vrouwelyk geflacht te on-
derfchcyden in zodaanige woorden weike bcy-
dcrley geliachtcn bctekencn, gelyk als
a He-coufin , een Neef.
a He-cat, een Kater; In tegendeel noemt men eem
Niebt. aShe-coufin.
HEA. .
HEAD, een Hoafd^ koP, boL
a Little head, een Hoifdtje.
♦He has hit the nail on the head, Hy beeft den
fpyker oP U hoofd gejl^en.
The Heads of the people, de Hoofdem o£ opper-
ften des voiks.
Tiiey lay their heads together, Zyfteekem de boef-
den tzamen^ zy hemen met malkanderen.
The heads of adifcourfe, de Hoofdpuntem temer
reede.
From head to foot, l^an V bocfd tot de voeten.
It is quite out of my head, V // «ry V eememssl
nyt bet boofdgezaan.
It is gone out oFmy head , Het is my nyt bet
bo'ifd gega/tn ^ ik kan V niet bedenken.
At the head^f the army , Aom V boofd des belts.
tf They took a thoufand head of cattle, Zy nsmen
duyzendflnks vee weg.
To make head againft the enemy , Drv vymed bet
b'jofd h'tedcn.
eil'To draw to a head , Zicb tot dragt zetten^ [ge-
lyk een gezwel. ] alsmede de verbaalde zaaken
hi ee>j trekken,
f> To bring a fore to a head , Een zweer ryp meu^
ken.
To bring a bufinefs to a head, Eene z^Jt toe een
be/lnyt brenren,
$SrTo go a head, f^oornyt zeylen
Over head and eares. Over bJs over kof.
HEA. 207
«> To ^akc head, Steygeren^ [gdyk «» paerd. ]
^To give a horfe the head, L.en paeru den hjjem
toom geeven.
a Wild head, een Loskop^ loshoL
The Ships head, bet Gaijoen [ van een fchip. ]
The F ore-head , bet f^oorboojt.
The hinder part of the head, bet acbterbnfd.
Head-ach, Head ake, hoqfdpyn.
Head-piece, ^^« IJeimj /lormioed^^^^^mee/lerJiMk^
— bovenftnk.
Head-flal . bet Kopfluk van den toom.
Head-mailer , eem Uppermeefter.
Head-fca , een Overjrroote zee^aar.
Head-roll, eenVJboed.
Head-fills, de Voor-Zjeylen,
The Head-curtain, d€ Hoofden^endsgordym.
an Arrow-Head , de Punt eens pyTs.
to HEAD a party, Zuh tot boofd van eempaer^
opvjerpen.
f/y to Head a cafk , Eenen bodem in V vat maakem.
Headed , Gebooft , —— aangevoerd onder V bevel vam
iemand als boofd,
«> Headed with iron , Met szer aam V end beJU^etu
H^ADY /y^^,^ koffig.
Headily, KofPsgkk.
Headinefs, noofaifbeydy koppigbeyd.
HEADING^ Beveivoering als boofd ^ mmvoe^
rende
Headlefs Hoofdekos.
HEADLONG, Vlak voorover , plotfeUng.
He fell down head long, Hy viel phtjel'mg neer.
HEADSTRONG, H'eerzoorigykoppig^halslierrig.
HhAuSHIP, Opperboefdigbeyd.
to HhAL, Heettn^ geneezen.
To heal a wound , Eene vwnde geneezenm *
Healed , Gebeeld^ geneezem.
Healer, een Heehneeficr^ geneezer.
Healing, Heeling y geneezing^ .—^ htelemde ^ gt*
neezende^ beylzaam.
a Healing plailler, een Heelpleyjier.
HEALTH, G.zondbeydy beyL
To be in good health , In goede gezondbeyd zyn.
To drink a health , Eene gezon^eyd drimktm.
Healthfull, Gezond^ beylzaam.
a Healthfull country, een Gezondlamd.
Healthhilnefs , Gezondbeyd ^wthaaremAeyd^
Healthy, Gezondy ivthaarend, wet te pas*
HEAP, een Hoopjjl^el^ menigte.
By heaps , By boepen.
toH-AFup, Opboopen^ opftapelen.
To heap together, t^Zamen boopem.
Heaped up, Opgchoopty geftapeld.
Heapcr een Upbooper^ ftapelaar.
Heaping, Opbooping^ flapelissg^ opboopenie.
to HEAK, Hooren^ toebooren^ verbooren.
His wife will hear of ft one way or other, Zyme
vrouw zalUop de eene g£ de attdere tuyze tuet
te wee ten konum.
io8 HEA-
♦He cannot hear on that ear, Hy U doof dm dat
I heard it for a certain , Ik hth hit voor wojr bao-
l>God hears the prayers of thofe that fear him ^
God vcrhoord de gebcdcn dcr gcncr die hem
vreetcH,
To hear one's caufe^ lemands zaak aaffhooren^
iemand verbotfren.
Heard, Geh*jord^ toe^eboord^ verbo^rd.
Hearer, eenlhordcr^ toehovrder.
Hearing, Hoonnj^^ verhooring ^ gebottr ^ ^hoorende.
Hz had a fair hearing , liy wierdt zander verhm-
dertmg aangeboord^ men verUcnde hem ten on-
Z^dig ^ehuor.
Thick ot hQaring , Zwaar van geboor^ hardboo-
rend*
HEARD, cen Kudde zle Herd.
to HEARKEN, Toeluy/leren ^ toeh^oren.
Heark ye, Hoor bier.
Hearkened, Toegeh&tjrd^ uegehyjierd.
Hearkening, Toeiuyjlermg^teehooring^ ^^^toeluy-
Jlerende,
HEARSAY, Hooren teggen.
He has it by hearfay, Hy hteft btt van boorcn
zemn,
HEARSE , een Lykkoets of d&^dfleede.
HEART, ecHHirt.
Be of good Heart , If'ees g&edsmoeds,
§3' To be heart and hand for a thing, f^^ ganfcber
ba/'te SaS ten genttgen zyn*
Vl\ do it with all my heart, Ik za! V van barte
gatrn doen,
f&l can \ find in my heart to do it , */ Mn^ my
• niei van V hsrt om bet te doen*
I could find in my hart to leave him , Ik zott wel
kon^fn (feflMyten hem ie verlaaten.
His heart is ready to leap into his mouth , Zyn
ban fpringi of van blydjebttf.
Take it to heart, Neem het ter hartt.
Don 't take it to heart too much . Trri het u met
tti te tec I aan , noem bet niet m te na.
It makes my heart alec, Het goat my tot turn ntyn
hart , bet doorrrieff my V hart.
Take heart, Scbeff motd.
Out of heart, AhedeUcsy krnchteloos*
qS'To keep a field in good heart, ten Akktr in ten
gMen (land bonskn* ^
. The field bv often tilling grows out of heart,
jIIs ecn akker dikwHs gebuuivd w&rdt verlteji hy
Z\ne kracbt*
iS" By heart, Fan bnyten, als
To get by heart, Fa^ buy ten leeren.
To lay by heart , Fan buy ten zeggtn.
My dear heart ! Myn waardt hart.
Sweet-heart, Hdrife Hef.
Hi> fweet*heart, Zynevryfter^ zyn lief.
Fkart-brcaking, iJartzttr^ ^-^r^^^brcektndt.
HEA. HEB. HEC. HED.
Heart-burning, ten Brand in^t harty ^^-^iarten
leed^ kn\ZinE^ verdriet,
Hcart-comf ortmg , Hartjierkend^ verquikhnd^ vtr*
troofielyk. ^
Faint-heaned , Flaaawhartig.
Faint-heartedncfs , f/aauwhartigbeyd.
Heart-firings , dc Hart-vliezen,
to HEARTEN, Aanmoedigen^ moed in fpreektn*
Heartened, Aamgemoedi^d^ welgemoed*
Heartening, Aanmoedtgtng ^ —^ aanmoedigemde.
Heart Icfs, Hart duos ^ moeJeloos ^ krachtehifs,
Heanlefnefs, Hartehosheyd ^ moedeloosheyd.
Hearty, Hartig^ openhartig,
Hearul y ,^ Hartiglyk , openhartiglyk,
^Hcartinefs, Hariigbeyd^ ofenbartigheydy ofrecbtig^
beyd,
HEARTH, een Hacrd, baerdftede.
HEAT, Hette^ hitte^ hevigheyd.
O'To put one into a \vixi ^ iemand verhit ottoorni^
maaktn,
to HEAT, Heeteny beet maaken^ verbitttn.
To heat an hovcn, ten Oven beeten.
To heat ones blood , lemands bhed vtrbisten.
Heating, HeetmaakinF. terbitiende,
HEATH, eenHeyde, bey,
a Heath-cock, ten Stapel bey.
Heathy, Hesachtig.
a Heathy cround , een Heyacbtiz land,
mKrvM.eenHeyden/
The Heathen Gods, de Heydenfcbe Goden,
Heathenish, Heydenfck
Hcathenifhly, Op een beydenfihe wyX/e.
Hcathenifin, '/ Heydeniom.
to HEAVE, Heeven^ beffen^ ligten^ o^beffen^ o^
beuren,
Hcave-offcring, V Hef-offer.
HEAVEN , de Hemel
Heavenly, Hemelfih,
HEAVY, Zwaar y zwaarmoedig^tedrnkt^itdrtufa*
Heavy-hearted , Zwaatmvedfg.
Heavily, Bezwaar/yk^ zwaarmoediglyk , tangzaamlyL
To go on heavily, Langzaam Toortgaan,
cC^To take on heavily , Een zaak zecr na netmfn.
HEAVING, Hfjfing^ opbejflng.
HEAVINESS, Zwaarte^ zv^iforsgbeyd,
Heavincfs of mind , Zwaarmoedigbeyd ^ btdm
beyd^ zwaar boafdigbeyd.
HEBRAISM, een Hebreewfibefpreckit^yze.
HEBREW, Hebreewfch,
HEC
HECATOMB, ten Offerande van bonder d t^Jtm.
HECKLE, eenVlafhekel^ vLishraak.
a HECTICK fcaver, een Qnynendt koortJ,
HECTO R , ten BUukaak , fnorker,
to HECTOR, Ovcrfnorkrn.
HED.
HEDGE, ttnHegy btyning.
tQuk
. HED. HEE. HE6. HEI.
a Ouick-fet-hcdgc, een Groem bej^.
a Hcdgc-row ot trees , eem Bejchtttfel vm ten
reeks boomen , een manteltng,
♦To be on the wrong fide of the hedge, Of den
verkeerden weg zsn y misleyd zyn.
Hedge-creeper, eenoedela^y lamdlooper.
Hedge-marriage, tff» Smuyg trouw^ heymtlyk htftw^
lyk.
Hedge-hog , een EegeU
Hedge- hyllop, Gods-genade^ f zeker kruyd.]
Hedge-mullard , Steemraket. [ een kruyd. J
to HEDGE, Beheymen^ ombeynen.
To hedge in, L Met een hegze betmymn^
To hedge about, ' door tern beimng m be^
trekken^ omheynen.
9St To hedge in a debt, een Schuld inpalmen^ [*t2y
door waaren of huysraad na 2ich te oeemen. J
Hedged-about, Omheynd^ met een hegge omtmynd.
Uedgctj een Umbeyner.
Hedging, Ombeyntng, -"^-^^ombeyntttdi^
HEE*
HEE, ^/> He.
HEED, Hoede^zorg^ acbt^ toezht.
Take heed, Draag zorg^ heb acht^ zie toe.
to HEED , jicbt hebben , tn acbt neemen.
Heeded , In acbt genomen^
Heedful I, Zorgvuldsg^ zorgdraagemd.
Heedfully, ZorgvulM^lyk.
Heedfiilncfs, ZorgvuTJtgbeyd^ zorgdraagendheyd.
Heeding, Acbtbebbing.
HeedleiS) Acbtekos^ onacbtZMm.
Heedlesly, Onacbtzaamlyk,
Heedlesnefs, Onacbtzaamheyd^ acbteloosbeyd.
HEEL , de biel,
♦His heart is at his heels, '/ Hart is bem im de
fcboenen gezonken.
They were at our heels, 2y waaren ens dtcbt of
de bie lefty zy zateH ons kort of de bakkew.
To betake himfelf to his heels, Het of V loofem
zetten , V baazenpad kiezen.
off To trip upon one's heclSy lentand een pootje zet-
ten , iemand onderjleek doen.
(:t) She eafily throws up her heels, Zy tmymelt
Ijgt acbter over ^ zy is al vry kortbield.
to HEEL, Helleny [ als een fchip. ]
The fhip heels , bet Scbtp belt op zy^
HEG. "^
HEGLER^ Iemand die waaren uyt bet land in de
ftad langs de buyzen te koop brenn.
HEI.
HEIFER, eenjongekoe^ veirze of vaerze^ boke-
ling.
HEIGHT, Hoogte.
In the height of his ficknefs, Toen zyne ziekte of
U boogffwas.
a Steeple of a prodigious height, eenTorem van
een byftere boogte.
to HEIGHTEN , Verboogen , verbeffen , vermeer-
deren.
HEI. HEL. HEM. 109
f Heightened, Verboogd^ verbeven^ vermeerderd.
' Heightening, Verhooging^ ■■ ■ verboogende*
j Heinous , zie Hainous.
HEIR, een Ejrjgenaam
Heirlooms, Inboel. [ Dit woord plagt ccrtydt
maar opzigt te hebben op Getouwen , maar fedcrd
heeft mpn alUrley Huysraad onder die benaamin«
ge bettokken. ]
Heirefs , eene Erffier^ een Vrouwsferfoon die er^e^
naam Js.
HEL
HELD Avon to Hold , ] gebouden.
Iheld, Ikbield, bebield.
With much ado he held from laughing, Hy bad
veel te doen om zicb van lacbgen te oonden.
HELL, de Hel.
Hell-hound, een Helbond.
Hell-fire, U Helfcbe vnttr.
HcUiihyHelfcb.
the HELM of a fliip, bet Roer of de bdm vm ten
To fit at the helm, Aan V roer zitten.
HELMET, een Helm^ flormboed.
HELP, Hul^, belp^ bebnlp.
The thing is pad help , Daar is geen belfen som
die zaak,
to HELP, Helfen^ te bulf komen^ verbelfen.
1 cant 't help it, Ik ion V miet belfen^ ik kam *$
niet beteren.
To help up, Opbelpen^
To help out, Uytbelfen.
Helped, Gebubeny verbnlfen. •
Helper, een Helper.
Helpfiill, Bebutpelyky bebuhzaam.
Helping, Helpings betfende.
Helplels, Hulpeloos.
HELTER-SKELTER, Rompflmf.
HELVt, eenllecht^ bandvatfel^ fieel
♦To throw the helve after the hatchet j Den Jieel
na den by I werpen ; A lies zerliezen.
to HELVE, Met^en bandvatfel offteel verzorgew.
Helved, Met een bandvatfel ofjleel voorzJien.
Helving , de Aanmaakin7 van eenJieeL
HEM.
UEM\ Heml
a HEM, een Zoom^ boord,
to HEM, Omzoomenj omboorden.
To hem in, Bezoomen^ beboorden,
to HEM (or call ) Hemmen^ met een bem roepen*
to Hem (in fpitting,) Rocbgelen. oprocbfelen.
HEMLOCK, Dulle kennel, fcbetrlm^
HEMICYCLE, een Halve cirkeL
HEMISPHERE,'/ Halfrond des zigtbaaren bemels.
HYMXSTICYL, een Half vatrs.
HEMMING, Omzooming^ ^-'rr hemming. —
roebgeling.
Dd HE.
Hem. hen. hep. her.
HEMORRHOIDS, Ambeyem ^ Jfeemit.
HEMP, He^nep^ ke/ittep.
Hempen, H^jsnepcn^ van henntp,
(I) x Hempen rogue, ee^t HoHgebafl,
Hemp- feed, Hcnncp-zaad ^ kcnnep-za^*
HEN.
H£N, een Hoaty btn,
a Young~hcn , ttn Jong hoen.
% Brooa-hen , ein Broedfe hen.
aMoor-hcn, een Mccrkoet,
a Turk ey-hcn , e^n KaJkocntfche &e$t*
a Pca-heii, eeme PaoMwim.
Hcn-houfc, t eem HeMmbak, bocnJcrhoL
Hcn-rooft. ( *
a Hcn-fparrow, V IFyfjt vam ten mufcL
Hen- bane, BUfinkruyJ.
HENCE, i^afthicr^ hieruyt.
Hence will follow, Hieruyi zal volgtn*
Ten years hence, Over nemjaaren.
From hence. Hiervandium.
Hence-forth, Fooriaan.
Hence-forward , Fau mm voorUum, I
(t) HENCHMAN, een Foetknecht ^ voefhoper.
to HEN-PECK , Rmgehorem.
He is hen-peck t by his wife, //y wor^ vsft zyn
wyf gcringckord,
hep<
HEPS, EgtUntter beyen.
Hep-tree, dt Groott EgeUnutr kaom*
HEPATICAL, Jot den iiver behwtndt.
HEPTAGONE, an Ztvenhock.
HEPTARCHY,^^/* Zevenhoofdige r€Feerimg.\JD\l%
was Engcland eertyds onder xeven Konmgen. J
HER.
HER, Hoar.
I have been with her, Ik btn by boior geweeft.
Hcrfclf, Hoar zehe.
She her fclf^ Zy zelve.
HERALD, ten Krygs'boode^ oorhgt-aamzegger ^
waPenfihild'Vocrdet ^ Htraut.
a King of Hcraulds , cen IVapemv&ogi^ v^apen*
fchWd-htcT^ IVaptnfchiid-komng.
HERALDRY, d^ 14'aptmfihUd'kHMdc.
HERB, eenKrnyd,
a Small-herb, ecu Krtiydije.
Pot-herbs, Moeskruyd.
HERBAGE, tett IVeyde ^ groiwte ^ -^ de thnde
vam krnyd.
Her ball , cert KrnySoek.
Hcrbaliit , ten Krstydkenner^ kntydkuMdtgt*
Herb- woman, tenQroenwyf.
Hcrb-iTurkct, di GrGcnmarh.
Hcrb-porridgc, IVarmots*
HERBINGER, ^/r Harbinger.
HERD, ttne Kuddf,
ft Herd of cattle , eeme KmdJe vett.
a Cow- herd, re* KQc-^weyder^
% Swioe-had, an Ffrkfffb9€dtr*
f Hier ontrent*
HER. HES. HET. HEW.
a Shep-hcrd , een Sch^aphcrden
Herds- man, een FtcboeJer . herder.
HERE, lifer.
Here I am, IlUr ben ik.
Here and there, liter cm daar.
Here about ,
Here away.
Hereafter- Hiernaa.
Hereby^ Hterdoor^ mhsdeezen.
Herein, Hierm.
Hereof, Hiervaft,
Heretofore, Fowdttten,
Hereunto , Tot hier aoM ttte^ tot bier toe.
Hereupon, Hierop.
Herewith , Hiermede,
HEREDITAMENTS, Erfenis, erve, erfgoed.
HEREDITARY, ErfiyL
HERESIARCH, ten KeUeryjiichttr . Aartjkettef
HERESY, Ketur^. ^
Heretical , Ketterfeb,
Herctick, een Ketter.
HERITAGE, Erfdeel, erfemii.
IHEKMAPHRODITE, een Mamuyf^ half m4
halfvrouw.
HERMIT, een Klftyzenaar,
Hermitage, een KlHyzenaarJchap ^llHyztnaars JI4
kluys,
HERN, eenReyger^ [zckcre vogeL]
hSw. \ tcnkcygcrsbofib.
HEROE, ttnHtld.
HERON, een Resger.
HERRING, een'Haering,
a PickTd herring, een Pekethaering.
a Red herring, een Bokking.
a Shoiten herring , een Haering die zyn knyt gf
fchooten hecft,
Herring-builcs , Haeringhttszen,
an Herring* woman , een (iaering-wyf,
HERSE, een Lykkoets. zie Hearfc.
HERS, Haars/
It is a book of hers, Het is een van haan hekim*
HES
HESITANCY, Hapering/
to HESITATE, Haperen^ in twyfeljlam.
Hesitation, Hapering,
HET.
HETEROCLITE, OmeeeetmaatiF.
HKTERODOX, Onrcchtzinnh.
HETEROGENOUS, A'rfi. (e» (mdtrgtfittht^t
derfoortif.
HEW.
HEW, trV Hoc.
to HE^V, H<mu>emy hakken^ tikken.
To hew alunder, Ftm mi bskkeiif Uvovtm^ Uit»
VtB.
Hew-
HEW. HEX. HIC. HID. HIE. HIG.
Hewer, eem Hakker ^ houwer.
a Hewer of (tones , een Stecnhouwcr.
Hewing , Houwlng , hakkinz Mkksng , — bonwendc
HEXAGONAJ., Zeshoekig.
Hexagone , een Zesboek. •
HEXAMETER, ten Zesvoetig vaers.
HICJ.
HICKOCK, I . rr;. .
HICKET. r ^^'^y""'^'
HID.
HIDE. deHuyJ, hetvel.
Hide-bound, Zoorvanvel^ ""^^vaftboudend.
to HIDE, l^erbergen^ verfchuylen.
Hide and feek , Schuylbokjcy [ een kinder4>el. ]
HinfoFN y yerborgen^ verfchoolen^verbooUm.
Hidcr, een yerbergcr ^ verfcbuyUr.
HIDEOUS , Scbrikkelyk. yflykj grattwzasm.
t fchrikkelyke wyze.
Hideously , Op een fchukke'ly^
Hideousnefs , Schr'tkkdykbeyd^ yjlykheyd.
HIDING, rcrberging^ verfcbMyJwgy —— Vff*fr» HIND, ccne Hinde
HIG. HIL. HIM. HIN. an
I Highcft, de Hoogfle^ boogft.
I Highly, Hooghk,
I To
Highncfs, iTo'ogheyd^ bocgtc.
HIGHTH, Afo^/e.
HIGLER , een Kraamer die eetvJoareH vow bet
land in de ftad te koo^ veylt.
HILi.
HILL, een Berg ^ beuvel.
The foot of a hiU, de Foet eens bergs.
()i> To write up hill, Scbuyn fchryven y niet rechi
fcbryven.
Hillock , een Heuvehje.
Hilly, BergachtiZs beuvelachtig.
mLT.eei Geveji. ^
a Sword with a filver hilt , £^» Zwaerd met eem
zilver gevejl,
HIM, Hem.
Himfclf, Hyfelfy bem zelven.
He will go himfelf, Hy wil {of zal) zelfbeew^
gaan.
By himfelf. Op zicb zelven.
HIN.
gen^e.
a Hiding-place , eene Scbuylplaats.
HIERARCHIE, U Kerkbejlier ^ Kerkgezag ,gees-
telyke regeering.
Hierarchical , Kerkbejlierlyk.
HIEROGLYPHICKS, BeeUfpraakelyke tektms.
HIE thee, Reptiy baafl u.
HIG.
HIGH 9 Hoogj verheven.
The wind DCgan to be high , De wind begen of te
fieeken.
On high , Om hoog^ in de hoogte.
High-minded, HoogmoeMg^ verwasmd.
High-mindcdnefs , Hoogmoedigheyd ^ verwaant&eyd^
High-fbirited , Huo^hartigy moedig.
jnign-ipirited , noozbarttg. moedtg. ; HllNUUKMUb i , j j j u*^^n^
High-Dutch, Hoogduytfih, . alsmedc de Hoog- HINDMOST. ^ ^' Acbterfte.
Hind- calf, een Jong bertje,
a Country Hind, C^r Hine ) een Boere htecbt.
HIND, HINDER, ylcbter/}.
The hind wheels of a coach , de Acbterjle Viielem
VMM een koets.
The hinder-feet, de Aebterfte voeten.
The hinder part of the head , bet Acbterboofd*
to HINDER , Hinderen , verbinderen , beletten^
weerbouden.
You hinder me from working, Cy verhindert my
in V werken.
Hindrance, Verbinderinr ^ binderpaal. bindermis^
I belet, beletfel. ^ ^
j Hindered, Gebinderd^ verbinderd^ belet*
I Hinderer, een yerbiuderaar , beletter.
j Hindering, f/erbimderingy helettingy ^-^^^m^verbimU*
rende,
HINDERMOST, J
duytfchers.
High-priell, de Hoogepriefter.
High-treafon , Hoogverraady landvenyuuL
The High- way, de Heere-weg^ landweg^ de weg^
Ifagenweg^
High-way-man, een Struykroever.
a High-crowned hat , een Hooge hoed*
Hii2;h-flier, een Hoogvlieger.
High-flown, Hoozmoedt^^ grootfcby vervjaand*
a High-flown ftile, Lenfooagdraavende JiyL
a High*inounted nofc , Een boejre neus.
(t) HIGHT, Cehceten.
The Highlanders in Scotland, de Hoeglandersy of
Noordlanders in Scbotknd.
H^her, Hooger^
HINGE, een Duym of berre^ [waarop het hcng* •
fcl der dcure dniait. ]
Thefe are the main hinges on which the work
muft move, Dit zyn de boofdpunten detar '/
werk op draaijen moet.
(♦) To be off the hinges, Uyt zyn Jchik zyn.
HINT, een Lens^ waarfcbonwing ^ indMcbttgmas^
kingyJiilU gewagmaaking.
He gave me a hint of it, ny gofer my Jtslletjes
iets van te kennen,
1 got a hint of it, Ik breeder de lens van.
to HINT, Indacbtig maaken ^erinntren ^ aanroeren.
He hinted thus much to me, Hy het my x» vecl
blyken , hy roerde dus veel daarvan aan.
Hinted, Indacbtig gemaakt ^ erinnerd^ aangeroerd*
Dd 2 HIP*
11% HIP. HIR. HIS. HIT.
HIP.
The Hip'gout , de Heupjicbf.
Hh^pcd, U^tbeupt^ de he up uyt hft It J.
Greac-hippcd , Groot van hiupen*
HIPPOCRAS, Kruvdwyn^ kaneclwyn, Tpokras,
HIPOCRISY, SchyihiryUgbeyd.geveynfdheyd, buy
Ebcliktry,
I^jpocritc, ftnCfVfymdc^ fcbyftbeylig y buygbelaar,
HIR*
HIRE, Huur^ buurhoH^ huurgeld*
The hire of a houfe, de Huyibnur.
to HIRE , Huurcn.
To hire out, Uythnnrtn^ vcrbuurin.
To let to hfre, Fabunrfn*
To fct to hire, TV buur z^ctten.
Hired I Gchunrd.
Hirer, ccn llunrdcr^ vtrhunrdtr^
Hireling, een HuurlmT.
Hiring;, Hunring^ verhuurhg^^^^verbMHrcttde,
HIRSE, Geers. [lekcr graan.]
HIS.
HIS, Zy», zym*
HIS book , Zy* hoeh
His own , Zyn cygtn.
Thefe tricks "of his , Detzc zync parttw.
to HISS , SchuyfcUn o£JiJ}in [ais ccn flang, ] ;V«r-
To hifs like a goofc, Blaazen ah temg^ns.
To hifs out, UytjOMWtm*
HiJicd at ^ Uytgejottwd.
Hiffed otf thc'flagc^^^ut bet taoneel geji/Mwd^
Hiflln^, Schuyfclini^ Etblaas . gtjouw*
HISSOPE, Tzoo^,
HIST . zie Whfft,
HISTORIAN, tcH Hijhrifchryver ^ gefchUbifchfy-
ver,
Hfriorical, Hijlorifih.
Hiftorically, Op ecm ht/lcnfche wyze.
Hirtoribgraphcc , ten Hifhrifchryver.
HISTORY, cen Gefchicdems^ verhaal ^ gtfcbUd'
b9fk^ biftori.
An Hillory-book , Een liiflori-h(h
HIT.
HIT,, ten Sto^tf duuw,
a. Lucky hit, ten Gclukkigi emmoeting^ ec» g^e
rifP;
, Raaken^ treffcn y fiitoun ^ gtbimrtn-^ nyt-
vaUen*
He has hit the white, /iy beeft bt$ dotl gitrojfen.
He cannot hffc the trcc,/^ km den boom met raa-
ien^
He hit hfs foot ^inft the threshold, Hyfliet zy
men voet fegcn den dtcmpeL
The (hip hits (or ftrikcs) againft the tocks,//rt
Jcbtpftoaf Ojp de kltpPen,
YovL bit the nail on the head, Gyjlgtgi den/py-
icr Qp U bpofd.
HIT, HIV, HO. HOA. HOB, HOC
If I can hm hit right, Zo ik maar reck km mik-
ken.
To hit one home, lemmd wakktr 9p zyn z/ttr
t aft en.
oS^It hit as I would have it, Hh vUJ z^ Myt als iJt
wenfchte.
cdrl cannot hit on it , Ik en kan*er nn niet op kamen^
V komt my nn niet fc binnen,
c5*To hit one in the teeth with a thing, lemand
iets verwyfcn^ifmand iets zmr defchtcntn wtr*
pen*
Hit ,^ Getrofftn , geraah , bat^
Hit or mils. Hat of mis y raak of mis.
to HITCH, rerwrikkcn^ zUh vcrr&eren.
To hitch a little funher,£Vi» weynig verdtr v^ort^
fsakcn*
HrrCHEL, ^VHatcheK
HITHER, llerwaards ^ hi em at oe.
Come hither , Kom bier.
Hither and thither, Herwaards en derrvaards.
HVTTIHQ^ Rooking Jlmingy treffende^ta^
kende,
HIV.
HFVE, eenByenkorf
Hive-drofs , Cfnvolkomen wafcb.
HO-
HOi Hq! heml
HOA.
HOAN,tffi* Olifteen jlccn fync flypftcen daar men
met oil op Hypt.
a HOAR-FROST, een Rusge vawft. ryp^ rym.
HOARY, Berypt, grys. /
Hoary hairs , Gryze baairen*
Hoary [as ftale bread J Befibimmeld ^ £als ouil
brood. ]
Hoarincfs , Beryptheyd^ grysbeyd^ befcbimmeldbeyd^
HOARSE, Hiifibifhtr, ^ ^
To grow Hoarfe* Heefcb wot den.
Hoarfely, Heefcbacbtig.
Hoarfencfs , Heesbeyd^ fcborbe^d..
HOAST, wHofL
HOB.
St Country HOB, een Phmpe her. .
Hob-nail, een Kleyn fpykertje gelyk men in dcfcbof^
nen float.
to HOBBLE, Hinken^ krenpel £aon,
HOBBY, Een klcyn hrfib of Hitlandfcb paerd^j
alsmedc zekerefoort van valk,
a Hobby-horfe, een Hmte paerdtje daar de kinderm
mee fpcelen,
HOB 'GOBLIN, een Kabnntermmnetie ^ fp9^,
HOBBLE RS, Zekere iigt gewaPende frldooten ^Utr
medc ze*:erc Inyden op de kujl vjttonende^ die etm
paerd moete4 bonden , om by eenen invot kenmii
^arof te gceven.
HOBOY, een SehaAney^ —^fcbalmeyfheefer.
*Hoa
HOCK , de Kmehnyg , — ^- een hammetje , fctmi
Hockp
HOC. HOD. HOG. HOI. HOL.
Hock-day, Hock -ride, Eemfeeft wel eer gehoniew
den twcedem dingsdag naa Paaffibe^ ter gedachtC"
n'tjfe van V vcrjaagen der Deenem uyt Engeland,
(t) to HOCKLE , de Kwiebuygen doorfnydem, de
achterjle zenuwen affnyden.
HOCUS-POCUS, eew Guyghelaar.
HOD.
HOD, eenKalkmoMt^ kalkbak.
Hod-man , ecn Opperman. [ die kalk en fteen aan
draagt. ]
HODGE-PODGE, Htaspoty mengelmaes^ olipo-
dr'tgo,
HOG.
HOG, eenVerken^ zwym.
*He has brought his hogs to a fair market, If)r
is wcl fchrap gekomem achter 9ver:Hy beefi aj op
de boogfie marh gewteft.
a Barrow-hog, een Barg^ gelttid variem.
, a Meafel'd hog , een Gortig varkeft.
Hog-badger, een Das ^ [lekcrdicr.]
Hogs-fty, een Verkens-kot ^ verkens-fibot.
a Hog-fty-fcd , een Varken dot op Ufebotgemeft is.
Hogs-f kin , een Verkensbuyd.
Hog-herd ^ etn Zwynen-boeder.
Hogs-wash, darkens fpoeltnr.
Hogs-harslet, f^erkens afvaJ.
a Sea-hoe , een BruynviTcb.
a Hedge-hog, een Egef.
Hoggifli, yerkenacbM^ zwynaebti^.
HOGSHEAD , een Vxboofd.
To fet the hogshead an end, Het oxbocfdofzyn
end zetten.
HOGOO, eenSterkefmaak, eenfnnf.
This meat has a hogoo,/)// vleefii beeft eemfnuf
weg.
HOL
HOIDON, Een wakkere klettn , eem toerfcbe fom"
melj eenplomp vronwrnenCcb.
to HOISE, or Hoifc up, Hyjen^ opbyffen.
To hoife up fails, de ZeyUn opbyjf'en.
CCSrTo hoife up the price, De prys opjaagew*
Hoifed, Gebyjl, opgebyjl.
Hoifmg, Hyfing, byfende.
Hoifing up, Opbyfing.
HOL.
^ HOLD, een Aattvatfel.
To let go is hold , Zyn end laaten gUppen.
To lay, take, (?r get' hold of a thing, lets amt-
vatSen^ atmgrypen,
CCJ'To be kept in hold,/* becbtenijfe gehoudem wor-
den.
oS^a Strong Hold, een Vafte bttrgt^ flerkte.
the HOLD of a (hip, V Hoi van eenjcbip.
a HOLD-feft, Een bou-vr^Jhy een vrek.
to HOLD, Hottden^ vat ten.
I hold it better,« loud het beter, ik acbt bet beiT^.
They hold them at a high rate, Zv bmUnzi op
een boogenprys^
HOL. HOM. 213
The houfe will not hold them all, */ Htyi zal
ben alle niet konnen honden,
* He cannot hold a horn in his mouth but muft
blow \t^ Hy kan nset zwygen alftondt bem eem
mes op de keel: Indien men hem iets zegt, dot
is zo vecl als of men V aan de klokreep bangt.
To hold back , Te rugge houden , ontbomden.
To hold forth , f^oordraagen.
To hold out, Uythoudeny duureu.
To hold on, Aanhonden^ volharden.
Hold thy peace, Honduw rujl.
Hold thy tongue, Houdnw mond.
To hold a wager, een U'^edjpel aangaoft.
Holdcn, Gehouden.
Holder, een Honder.
Holding, Houding^ ^-^^ hondende^
Holding faft, Vaftbondend.
HOLE, een Hoi ^ gat, knyl.
He will find a hole to creep o\xt j Hy zmI vhI
een uytvlngt vinden.
The arm-hole, de Okfel.
The arfc-hole, bet Aers-gat.
a Pock-holc, een Pok-pnt.
The touch-hole of a gun, bet LaaJgitt vmt ten
roer oigefchut*
HOLSTER, eenHolJlerypiftool'koker.
Holily, Heyltglyk.
HOLINESS, .Heyligheyd.
HOLLAND, or Holland cloth, Hollands Unmrn
HOLLOW, Hoi.
Made hollow, Uytgebold. .
Hollow eyes, HolU oogen.
Cty a Hollow heart, eengeveynfd bart.
a Hollow voice, Een fcborre ftem.
the HOLLOW of the hand, De boltt des bsndt.
HOLLOW, eet^ Sfbreenv/.
To give a hollow, eem Sebreemw geevem.
to HOLLOW, Holmaaken^ nytbollen.
otto Hollow, Roepen [gelyk op de Jagt. J
Hollowed, Uytgebold.
Hollowing^ uytbollingj -^-^ mytbollemje,
Hollowncfs, HolligbeyJy bolte.
HOLLY tree, or Holly oak, Hnlft.
HOLPEN, Gehulpen.
Holp up , Opgeholpen.
HOLY, Hevfig.
To make fioly , Heyligem^ *0% ^^^*.
The Holy men of old, de Heyhgen van ondr^
Holy-days , Heylige dagen^
Holy-water, Irywater.
a Holy-water-ftfck or fSprinkXc^een Ifyfmafij wy^
quifpeL
Holy rood-day, Kmysverbeffing. [ lekere fedldag
der Roomsgciinden. J
Holy-writ, de Heylige Jcbrift.
HOM.
HOMAGE, Hmldcy bmlding^ manffbif^ onder^
daanigbeyd.r
Dd 3 Tt^
;tT4 HOM, HON-
To do homage , Hnlde doen , manfcb4p doen.
Homager , Eef9 die manfchap aan iemand gedaaa
heeft,
HOME, te Huys.
Y\\ get me Home, Ik Zdl my na buys begeeven.
At nome, ftiuys^ binnenslands.
«> To be famous at home and abroad , Zo btnncn
ah buy tens lands vcrmaard zyn.
He was at home, //y was t^buys.
To come home , t^thtys komen^
To go home , Na buys gaan.
Make hafte home again, Kom haaft weer Uhuys.
O^lt will come home to him, Dot zal hem weer
fbuys komen,
oS^To go to one's long homejAT^ zyn ee»wlgfbuys
gaan , dat is-, Jierven.
•Home is home be it never fo homely, Ooft^
tVeft, t'huys.beft.
♦Charity b^im at home, De liefde beglnt ibuys
eerjl: Ha bemd is nader als de rok,
(dr To fpeak home , Ter zaake of wakker nyt de
borjl fpreeken,
a Home expreflion , een Klemmend nytdrukfel^
fen zeggen V welk raakt , een boerenjlag.
Home-bred , Binnens buys opgebragf , nooi^ buy tens
lands gewt^efl,
HOME- SPUN, Tbuysgefponneny eygen-gereed.
Home-fpun liiuicn, Eygengereed linnen.
Home- ward, T^buyzewaard.
HOMELY, Slecht, lompig, boerfeb, afzigtig.
a Homely ftile, Een Jfecbte ftyL
Homelinefs, Slecbtheyd^ boersbeyd.
HOMILY, een Redeneering^ r edenvoering ^lgc]yk
als fommige Predikanten in plaats van een prc-
dikacie van den predikllocl leezen. 1
HOMONYMOUS, Gelyknaamig, [fchoon van
een andcrc foort. ] alsm'cde Twyfelachtsg.
HON.
HONEST, Eerlyk^ oprecbt^ vroom.
It is not honeft, Het is miet eerlyk.
Honeftly, Op een eerlyke wyze.
He paid me honeftly, Hy beeft my eerlyk betaald,
Honerty, Eerbaarbeyd^ vraombeyd.
HONE, een Oltfleen^ zie Hoan.
HONEY, zieUony.
HONOUR, Eere.
to HONOUR^ Eeren. eere aandoen. .
To honour a bill of exchange , een IViJfelbrief
honoreeren^ [een fpreckwyie ondcr de Koop-
liedcn.]
Honourable, Eerlyk^ eerwaardig.
Honourably , Op een eerlyke wyze.
Honoured, Geeerd.
Honourcr , een Eerdcr.
Honouring , Eering , — eerende.
HONY, Honing, honig.
Virctu-hony , Maagaen honig ^ ongepynde honing.
HONY-SUCKLE, Geytcnblad^meinmetjes-kruyd^
♦ kamperfijely.
HOK. HOO.HOP.
Hony-comb, Honig^raat,
Honyed, Met honig beftreekem. behonintd
. HOO.
HOOD, een Kapy kaproen. keuvel.
a Dodor's hood, een Dohors keuzeL
a Hawk's hood, een Valks kap,
a Monk's hood,^^» Munniks kap,
a Woman's hooA^een Kifer.
a Riding-hood, een Kegen-kap, kaproen.
Hooded, Gekapert^ bekaperd^ gekapt.
to HOODWINK, Blinddoeken, blindhokken ,ver-
blinden.
Hoodwinked, Geblinddoekt y geblindboit, geblind.
HOOF, eenHoefy boefUaauw.
•Hoofed, Geboefd.
HOOK, eenHaak.
♦ Gotten by hook or by crook , Met recht of on-
recbt verkreegen.
♦She is quite off the hooks, Zy is heel onthutfeldj
V uurwerk is met haarganfcb ontjleld.
a Little hook , een Haakje.
a Tenter-hook , een Raam-baak.
a Filhing-hook , een Vifch-boek,
a Beat-hook , een Bootshaak.
the Pot-hooks, '/ Potbengfel.
to HOOK, Haaien,
To hook together, Toehaaken^ Tajl baaken.
To hook in, Inhaaken, vangen,
03* To hook a thing out of one. Door vraagen (of
door lifi ) iets uyt icmand haaien.
He is hooked in as fure as can be,^ is wis vajl.
Hooked, Gebaakt, baakachtig^ omgekromd.
Hookednefs, Haakacbtigbeya^ kromte.
HOOP, een Hoepel.boep.
to HOOP, Met bocpels bcleggen y ku)pen.
to Hoop , Roepen , wuyven , zje Whoop,
Hooped, Met hoepels beleyd*
HOOPER. \ '^"^ ^'ff' ' f '^^^^^ ^^8«1- ] '
Hooping, Belegging met hoepels, ^^pi^g % -— •
kuypcnde, •
to HOORD up, zie to Hord
to H001\ RoeVcn , fcbreeuwen.
Hootings, Gefcbreeuwj geroep.
HOP, or HOPS. Hop, [ zeker kruyd. ]
HOP, een Hinkelfprong.
to HOP, Hinkelen, opjpringen, huppelen.
to Hop, as a w^gon yHotfen, Jlooten, [als eea
wagen.]
HOPE, ttoope, hoop,
I am in hope ftif , Ik leefnog op hoope, ik hoof
nog al,
^ To be out of hopes ^ Buyten hoop zy-n.
1 am pad hope , Ik heb geen hoop mcer.
to HOPE, Hoopen^ verboopen, zcrwacbten.
To hope for a thing, lets vcrhopcn,
I can hope for no good at his hand, Ik heb met?
HOP. HOR. ^
goeds van hem U verwachtcn.
Hoped, Gehoopt.
Hopefull , yan gotde boofe.
a Hopefull youth , een JongeUng door men een
goede hoop van beeft , een w'tens jongbeyd veel
belooft.
Hopefulncfs , Gefteltenis daar men sets goeds van te
hoopen beeft.
The hopefulncfs of a child, de Goede boedaahig-
heyd eens kinds waardoor men eengroote ver-
wacbting van V zelve beeft.
Hopelefs, Hoopelocs^ zonder booPe.
Hoping, Hooping^ boopende.
HOPPER, een Hinkelaar^ fpringer^ huppelaar.
the Hopper of a mill , de tioute trecbter van een
memen.
Hopping, Hinkelingj opfpringing^ ^"—^ boMUnd^ ^
cpfprsngende. ^^^
HO^D , een Hoop , flapel.
to HORD upjOpJiapeUnyVergaaren^byeenfibraofen.
Horded up, Opgeftapeld, vergaard.
Hording XLV^. Opjtapeling^ iyeenfcbraafing.
HORE>HOUND, Andoom^ malrove^ [leker
kruyd.]
llZON,^iCi .^ „ ^
Horizontally Gezigtesndirfcb ^ zigteynderlyk.
HORIZON, de Kim^ gezigteynder.
Horizontal^ Gezigteynderfch . zizteyi
Horizontally, Mef de ksmgetyl
HORN , een Hoom.
To wear horns , Hoornen draagen.
She beftows a pair of horns upon her husband,
Z^ zef boar en man een Poor boorns op V boofd;
(X) Zy hroont bem met bet waptn van Boksber-
a Hunter's hQm, een Jaagers boom.
a Bugle horn , een J^tboorn.
a Winder of a horn, een HoomUaazer^ toeter.
a Shoeing-horn , een Schoen-aantrekken
an Ink-horn , een Inktkoker.
Horn-work , een Hoornwerk.
Horn-book , een A. B. hordtje.
HovnQd^Geboornd.
HORNET, een Horzely o{ brommer.
Horney, Hoomig^ boornacbtig,
TTic horney tunicle of the eye , V Hoormncbtig
vlies des oogs,
HOROSCOPE, UnrfcboKW, geboorts-begin , ge-
boortS'punt , geboorts-Jlar , V bemeiteken derge^
boorteftonde,
HORRIRLE J Schnkkelyk,vreejlyk,grunwefyk,yslyk.
Horriblcncft , Scbrikkelykheyd^gruuwelykheyd^ vretS'
lykbesd^ ysljkbeyd.
Horribly, Op een fchrikkelyke wyze ^ fcbroomelyk.
HORROUR, Scbrik, affibrik, vervaerdbeyd.
HORSE, eenPaerd, ros.
a Double horfe, een Paerddat twee menfcben op
beeft ^ dot een man en vrouw teffens draagt*
a Hackney horfe, am Hnnrpaera.
HOR. HOS. aif
a Stonc-horfe, een Hengjl.
a Stallion-horfe, een Spring-hengjl.
a Winged or flying horfe, er* GevUugeld of vlie^
gendpaerd.
a Stage-horfc, een Wiffelpaerd,
a Horfc of ftate , een taerd van (iaat.
To ride a horfc • een Paerd beryden.
To ride on horlcback, Te paerdc ryden.
To give a horfc the head, Een paerd den voUcp
toom geeven.
To come off of his horfc. Fan '^t paerd Jiygen.
I will win the horfc or loofc the ftddlc,/* wU
V altemaal winnen of alles verliezen.
a Troop o( horfe, een Vaan ( of comfagnie) h
paerde.
An army of fixteen thouland foot , and four
thoufand horfe, Een beir van zeftien dmyxjeni
voetknecbten ^ en vierduyzend paerden.
Horfc-cloth , een Paerdekleed.
Horfe-comb, een Paerdekam.
Horfc-breakcr , een Paerdebereyder , pikenr.
Horfc-courfcr, een Paerdetnyff'cber.
Horfe-man, een Ruyter^ paerderyder.
Horfe-manfhip, de Konft vanpaerden te beryden.
Horfe-woman, een Rnsterln.
She is a good horfe- wonfian , Zy rydt wel H
Paerde , zy kan wel te paerd ryden.
Horlc-Ioad, een Paerde^raebt.
Horfe-radifli , Mierikwortel.
Horfe-ihoe, een Hoef-yzer.
Horfe-tail, een Paerde ftaert^ alsmede zekere plani
ofbieze,
Horfc-tonguc, Tongenblad [ zeker kruyd. ]
Horfe-trappings , Paerde-pronk. paerdetooifeL
HORSED, re paerde gezeten.
Well horfed, IVel op gezeten.
Horfing, als a Mare that is horiing, eene Tepi^f
HOrSe-LEECH, een bloedznyier, eegbel. ^—^
alsmede een paerdedoktor^ paerdefmidt.
HOS.
(t) HOSE, een Kous^ boos.
Hofe-garters , Koufebauden.
Holier , een Ronfekooper,
HOSPITABLE, Herbergzaam, gaftvry.
HOSPITAL, eengaftbuys^ Godsbnys.
aHofpicul for old folks, een Ondmannen bt^s^
Besjes buys^ {X) Knorrenburg,
an Hofpital for orphans , een. IVeesbnys.
Hofpitallcr, the Matter of an ho(pital,if Gaflbnyi^
mccftrr^ Binnevaar van een Gaftbnys.
Hofpitalcrs, Eene foort van Hidders vanzfhnn*
iigieufe or den.
Holpitality, Herbergzamnbeyd^ gafivrybtyd.
HOST
its
ros. HOT. HC
HOST, [army] eept Heir^ hdrlegcr,
the Lord of hofh , de Heere der Heirfihaarcn,
HOST flon-kecper] een IVatrd^ berhtrgtcr.
the HOST [ill the inals, ] V Mt*brood^ degcwyde
o/iweL
HOSTAGE, een Gytelaatj pmdsmatf*
HOSTESS, eenU'kerdw.
HOSTILE, lyanJIyk, vyandi^.
Hoftility, F\andiykhhd. z^yandUbap,
HOSTLER, e/ff Sialkntcbt.
Hoilry , een StaJ , fturdejlmi.
HOT.
HOT, Heet^ verbify bcvig.
To be hot , I/eet zym.
To grow hot , Hifa wordcn.
To make hoc, Httt maaken^ heetnt^
^y He is hot upon it, Hy is'cr beet <?/.
lO* a Hot man , ee» Hevig matt.
Hot-headed, Hectboofdig,
Hot-fpurrcd , Ilcet-gcbaiicrdy fogtig.
Hot-cockles , Handtje-ptuky ['ickcr fpcl.]
Hotly, Op ecn heete wyzc.
Hotncfs, Hitte^ betsc.
HOV.
HOVEL, €cn Vddhodi^ tvoor dc bccften om tc
fchuylcn.]
to HOVER, Omvliegetiy op zyne wUkcn dryvefty
zwecven,
IC^To Hover over a fire, Ziiten it hangen everet^
Hovering, OmvUeging^ ^-^^ omvUegendc
HOU-
HOUGH, de Buyg van V t^bterjit been tens beefls.
to HOUGH , De zenuwen in de bnyginge der acb-
terjle heenen nffnyden^ verUmmen^
Houghed , De ztnttwen der ofhterjie beenen afgcfnec
deny verUmd*
loHOUL, zii Wowh
HOUND, eenjcmhond^
Hound-bitch, een Jagi-teef,
a Blond hound ^ een Spenr-band^ hrak^ •^—
^ Bloed'hond.
a Grcy-hoilnd, een Haazewind^ winSond.
Hound-tree, een Kornoelje boom.
to HOUND A (lag , de Honden op een btrt aanzet-
ten.
Hounds-berry, Nacbffcbade ^[ttk^ kruyd.]
Hounds-tongue, ffondstonge. f zekcr kntyd. J
HOUR, eenUnr.fland,
In a i^ood hour, Ter gaeder nure.
To the lalt hour, Tvt de ioAiJle uure wr , t9t den
liiatflcn ftmd,
a Little hour, ten Unrtjc,
an Hour and a half, Anderbalfnur.
' nn Hour ago,^r ;in hour dncQ^Een uurgekeden.
Within an hour, or an hour hcucc , Binnen een
mnr^ over ern unr.
HOU. HOW,
Hour-gUft, eenUurglas. zdndlooper.
Hour-plate , de Hyzcr-plmt van een nnrwerA,
Houn , Getyden , [ zefccrc gcbcden der Roonifge*'*
zindcn-l
Hourly, Unrlyhy alle nunn,
HOUSE, een lluySy bu^s^ezin,
a Little houfc, een Nnysff.
At my houfc, Tot mynent.
At his houfe , Tor zyntnt.
*a Man*s houfe is his caille, Tder is ten beer in
zyn eygen bnys.
The houfe of Auftria, bet Hnys van Ooflenryk
The two Houfts of Parliament, Z?^ bcyde buyz
des Parlements.
The Houfe of Lords, t / , u.^^^^l.
The upper Houfe. f l>^^ "^^^rbuys.
The Houfe of Commons, i l^* r ^^^^k^..
The lower Houfe. f *'^ ^^5^%^-
To keep houlc, Hnys bondcn^ ^^binmtns buys
blyvcn.
05" To keep a good houfe , een Goedm ti^elbomden.
aTown-houfc, eenSf*tJbuy^ raadbuys,
a Warc-houfc, een Pakhmys.
a Store-houfc, an Lands q( Stads pMuys ^ voor*
raad'fibnur*
a Mcctmg*houfc, een l^ergadcr ptaais.
a Gountrey-houfe, een Boerenbuys^ landinys,
a Coffee-houfe, een Koffi-bnys.
an Ale-houfe, een Bier-kroeg,
a Summcr-houfc, een Zomerbnys,
a Wash- houfe, een Wafeb-buys*
aWork-houfe, ItWkbtiys,
a Houfe of office. Kakhxys^ buyije.
Houfe-eavcs , V Afdak van een hnys,
Houshold, een Unysgezin y bnysbonding.
Houshold llutf, Hnysraady tnboeL
Houshold-bread, Gemeen brood gelyi men dJgefyh
in de bnyshokding eet,
Houfe-kecper , een iluysbouder , ten bnysbandend
many een bnyibondfter.
Houfe-kceptng, Hnysb^nding,
Houle-room , Il/iys-rnymte.
Houfc-rnaid, etnlfWi'meyd.
Houfc-warming , Ontbaat zyner vrinden in eem
bnys door men eerfl met der woon ki^mt*
Houfe- wife, de Vrouvn van ^t buys,
ocS'a Good houfe-wife, een Goede bnysbondjler*
Houfe- wifery, HnysbonMng^
Hnnfe-fnail, een HnysfloM.
Houfc-leek, Huyskah
Houfe-renr* Huyshnur.
to HOUSE. Uuysvcjleny buy tin.
Houfed, GebnysveJ}^ gebnyf/
Hou/ing, Hnvsveflingy buy zing,
to HOUT, Vyf^onwen. ' ^
HOW-
HOW, Hoe.
Huw doth he do? /Ac w§ar$ iy W?
How
HOW. HOT. HUD. HUE. HUF.
How d?e d^' > ""' "^J' '^■^'" ^^'^•
How much? V, n,,^„ii
How many ? '
hS:o"S'""' > "'"''^''''
How far? Hoe verre'?
How great? Hoegroot^
How long? Hoelang'^.
How long ago? Hot long geUeden^
How long is It fince he came in town? Hot long
is V ge lie den dot hy im deft ad quam ?
You fee how things go , Gy Tjet mu hoe V met di
zaakem goat.
How then? Hoe dan>
S;a.> »'"<'•'
HOWBEIT, Hoewel, echer, nogtans,
HOWEVER, N'tet temin^ evenwel^ ecbttr^ hoe
ook^ V zy hoe V wiL
But however it be, have a care, Maar hoe V ook
zy^ draag zorg.
HOWSOEVER, HoedaoHlg ook, hoe ook.
Howfoever the cafe be, Hoedaanig ook dc zaak
ZOH moogen weezen.
How great focvcr, Hoegroot ook.
How often foever, Hoe dikwils ook.
to HOWL, HayUn, gieren.
HOWLET, eem UyL Nachtuyl
Howling , Huyling , geh/tyl, g^l^^h , ^^^^h/ttykftde.
HOY.
HOY, eeM Boeiferfchip.
HUCKLE-BONE, het Heupbeem^ alsmedc ecn
hot o( b'tkkel.
Huck-flioulder'd , Gebochgeld, gebult.
HUCKSTER, een Uytjlyter, flyter, heukeraar.
ToX?h?S^^ ^ ^^^*-^--' '^y'^y^^'''
HUD.
In a HUDDLE, Rompflomp, verwardelykj aver-
hoop, tomntelings.
to HUDDLE, Kompftomp iets verrschtem.
C> to Huddle up , f ZameftfchommeUw.
To huddle together , Onder malkanderfchomme"
len . onder malkander hutfeUn.
Huddled together, Onder malkander geraakt.
Huddled up, t'*Zamen gefchommela,
HUE.
HUE, eenKoleuTy verw.
a Black hue, een Zwarte kleur.
HUE AND CRY* de Naazoek ofnaajoi^inf eens
mssdaadsgcn, bekendmaaking van iemana die weg
geloopen ts.
* ^ HUF.
HUFF, een Blaaskaak, fnoeshaan J wsnd&nyL
f> To be upon the huff, Pocbgen, fnoeven.
(drTo be in a huff, In een oploopende Inym zyn.
to HUFF, Uyttarten^ braavceren , trotfeeren.
HUF. HUG. HUL. HUM. 217
To huff and puff, Hygen, zvjoegen , poeften.
HufHng, Braaveringy trotfeering.
Huffish, f^envaand, trots,
HUG.
HUGE, Zeer groat, byfter, hsfler groot.
a Huge flrong-fcllow, een hyfter fterke vent.
He is huge rich , Hy is magtig ryk.
a Huge bpilding, een Byfter groot gebouw.
He is a huge lover of fish, Hy is een zeer gr^p^
liefhebber van vifch.
It is a huge beaft , Het is een gevuigldig groot beeft.
Hugely, Uytfteekend, zeer groot.
Sne was hugely pleafed with it,'/ Behaagde h€0t
uytftcekcnd wel.
Hugencfs ^ Een byftere grootte , geweldsge grootte.
to HUGO, Ombelzen, omarmen, omvatten , t' zm-^
men henlen.
05* To hugg a beloved fin» Eene zonde Uefkoozen.
a3rTo hugg ones felf , Zichzehen ksttelen, zicb*
Zelven hoog achtcn.
Hugged . Omhelfd, omarmd^ omvat.
In HUGGER-MUGGER, ter Smnyg, in V %•
me/yk.
Hugging, Omhelzing, omsrminr^^^-^^omheJzende^
HUL.
a HULCH on the back , een Bochgel op 4e rug.
Hulch-back^d, y rl u u lu
Hulchy, / r Gebochgeld, gebult.
HULK, een Hulky [leker fchip.]
HULL ("of beans,J de Schil of dop [van booncn.]
03* The Hull of a (hip, de Romp van een fchip.
to HULL [as a fhip at fea, ] Dobberen^ als ten
fchip op zee.
Hully, Metfchillen o£ doppen voorzien.
HUM.
to HUM, zie to Humm.
To HUM and haw, Im zyne reedefleeken blyven.
HUMANE, Menfchelyk, beleefd, henfcb.
Humane nature, de Menfchelyke natunr.
Humane learning, Geleerdbeyd, geletterdheyd.
Humane weaknefs, Menfchelyke zwakhtyd.
Of a humane tcmpcr/^a» een goedasrdige natuttr.
a Humane carriage , een Beleefde ommegang.
Humanely, Menfchelyker wsze , beleefdelyk.
Humanely fpcaking , Menfchelyker wyze fpree^
kende.
HUMANIST, een Geleerd perfoon , een geletterde. '
HUMANITY, MenfchelyU>eyd,beleefd£eyd,hemsr
he\'d^ menfchheyd.
Chnft's Humanity yChriftus menfchheyd.
to HUMANIZE, Beleefd maaken, befchaaven,
an H UMBLE bee , een Hommel.
(drThe Humbles of a (it^^'t Ingev/and van eenben^
HUMBLE, Ootmoedig, nederig^ deemoedig.
the Humble, defJedenge^ de ootmoedige.
The humble in heart, de Nederige van barte^
to HUMBLE, Vemederen, ootmoedig maaken.
To humble himfelf , Zicb verootmtdigen.
£e Huxx^
ai8 HUM. HUN.
Humbled, Verneditd^ verwtmocdigd.
Humblcncfs, Ootmo^digheyt^ nederigheyd.
Humbling, ^^erneederlng ^ ver9uder€>uU.
Humbly, Ootmocdiglyk^ op ecn ncderige w^jzc.
HUMHUMS, (iarnmans ^ [zckcr Ooftmdifch
lynwoat. 1
(±) a HUM-DRUM, ten Zotubol, ecn fhrnperd. ■
to HUMECT, Bcvochtigen.
Hwmcaation , Bevochtiging. i
HUMID, Vochtig.
Humidity, P^oci)t'tgbeyd ^ dofbcyj.
HUMILIATION, f^eroomofdiging.
HUMILITY, Oot»tOedigheyd^ deemoedightyd.
to HUMM, Uommelen^ Ifrommen. [als de bycn.]
«jr To Humni one, Icmand toejuygheit.
The Humming of bees , V Gedommel der byen.
Humming, Toejuychging ^ toejuyghende.
HUMORIST, een Eygemzimtig ntenfih.
HUMOUR, Focbtigbeyd, vocbt , Aard^,
inborjl^ luym*
The radical humour,rfr Oorfpronkhke vocbtightyd.
■ The fuperfluous humours of the body, De aver-
tolligc vocbt'tgbeden des ligbaams.
f> Every man hath his humour, Tdir tnenfih bctft
zyn cygen aardt.
Sheis ofa good humour, or She is a good hu-
moured woman, Zy is van eengoeden inborft^
' Zc is een goedaardsg vrouwrnenfcb.
iljrThis is a meer humour , V Is maar een loutere
imbeelding [of^r/V. ]'
I cannot abide thofc humours, Ik kanzulke gril-
len met iftfcbikkcM.
I> Take him in a good humour, Neem bem waar
als by een goede Inym heeft.
H^He was quite out of humour, Hy ivas ganfcb
ontftcld^ by ivas gebeel met op zyn dreef.
". If the humour takes him, Zo de luji bem bevangt;
zo hfer een Inym toe krygt.
:to HU MOUR , Involgen^ lelieven , opvolgen^naar
den mond fprceken.
He huniours her too much , Hy v$lgc boar al te
veel in.
She will not humour him at all , Zy wtbem niet
een zier te witie zyn.
He himiours his part , Hy fpeeJt zyne rol zeer
wel , hy ZH>egt ztcfj beel wcl.
Humoured, Ingevolgd^ opgevolgd.
Humouroufly, Eenzinnigfyk ^ Jiyfboofdiglyk
HUMOURSOM, Eygcnzinnig, koppig, Jiyfljoof-
dig^ eenzismi^.
•a Humourfom man, een Ecnzinnig menfcby een Hunting-gole,
kopp/ge vent.
HUMOROUS, Eenzlnnijr^ koppig.
HUN. HUR.
a Hundred of nails , een Honderdfpykers.
Hundreds of people , Honderden Vdn menfcbem.
By hundreds , By bonder den.
Hundred times, HonderdmaaU
Hundredfold, Honderdvouaig.
Hundred-weight, een U'igt van bondcrd pond y
Centenaiir.
c5* Hundred , Ecn zckcr gedeelte of wyk van eew
landfchap.
Hundred cr , die V Rechtsgebied over een Hundred
(pi wyk) beeft.
Hundrcders, de Ingezetenen van een Hundred,
the Hundreth , de Jlonderftc.
It HUNG, ba Hing. Ivan to Hang.]
Hung, Gebangen.
HUNGER, Monger.
Hunger is the bed fa wee, Honker is de beflefaus.
♦Hunger will eat through a ftone wall , Monger
ontziet niets.
♦Hunger makes hard bones fweet bean es, //<?«-
ger ntaakt raanwe boonen zoet.
Pinched with hunger. Door bonger gepraamd.
Hunger-ftarved , Uytgebongerd^ ter dood toe gebon^
gerd.
to HUNGER, Monger hebben, bonger lyden.
To hunger and third after rightcousnefs , Hon--
ger en en dorften naar gerecbtigheyd.
♦They muft hunger in froft, that will not work
! in heat, Die *s zomers niet werken wil^ moet
I ^s winters bonder lyden.
. Hunery, Mongerig, g^^^g*
I a Hungry ftomack , een Hongerige maag.
I To grow hungry , Monger kngen.
I 1 he Hungry evil , Mondshonger.
♦a Hungry man, an angry man,£eir verbongeri
menfcb ziet*er korzel ttyt.
I ♦An hungry horfe makes a clean manger, Een
i bonger ige luys bytfcberp.
Hungrily , als He eats hungrily. My eet als of by
i Zferbongerd was.
HUNKS, een Taaije vrcL
to WJ'tiT.Jaagcn.
To hunt after, Naajaagen opfpenren.
' To hunt after riches , Rykdom naajaagen.
Hunted, Gejaagd.
Hunted up and down , Gins en we'er verjoiigJ.
Hunter, een Jaager.
fl[> Hunter, een Jagt-paerJ.
Hunting, Jaaging.iagt, jaagende.
To go hunting, Terjt^t
}Ztnnigy ^
HUNCH, een Hort, ftoot met de elleboog.
to HUNCH, Morten ^ ftooten met de elleboog.
Hunched, Geftooten, gebort.
HUNDRED, Handerd.
t gaan.
hSSS; 3 een ya^.rs-ff,cs, jokers M'
a Hunting nag, een Jagt-paerd.
Huntsman , een Jaager,
HUR.
HURDLE, een Horde.
to HURDLE, Met borden bezetfen.
Hurdled, JUkt borden btztt.
Hurds,
I
I
HUR. HUS.
Hurds, WV*[;vanvlas.J
to H U R L , ll^rpen , goomn , fmyun.
To hurl a dan , Eenfchfcht wcrpos.
Hurled, Gtworpen ^ gcgooid.
Harlbats, Strvaioh^fSy vecht-knodfcn,
Harler, ecft H^crper^ K^oijer.
Hurling , U^erping , hojiing , werpcnde.
a Hurlv-burly , tea Gcjlommel^ gcdrang^ oproer,
HURRY, rerwarrin^^ Qploop^^ tuaaorde ^ fibielyke
haaji ^ fchielykheyd. \ •
Ic was done in a great hurry , V Gfjlhledde 6p ecu
fprofjg , of in etn groote verwarring.
They are all in a hurry, Zy zyn ganft^htlyk tft
wanordc ; '/ Ugt by hen t^eenemaal overhoop.
to WJKKYyi^oQrt rnkke^^weijlee^in^vf^ortkorun.
To hurry on a bufineis, Schklyk met am zaak
voonvaaren , kts onbezonnen vaortdryven^
To hurry one along, lemandbortig xmnfleepen.
Hurried , Voortgerrnkt , wegf^ehort , gtjleurd.
Hurry'd away, Ifeggerukt.
Hurrying, l^oorjlooting^ haajllge zmrtdryving^^^
'tsnortrukkcnde,
HURT, Schaadey qfutfunr^ Utfcl ^ Ued^ befcbaa*
digdhes'd.
to HURT; Befchaadigen ^ aneffcn^ bctceren.
Hurt, Befchmdi^d y gecfuetjt y heZ^tcrd.
Hurtcr , etn Bejchaadiger , quetfer^
Hurttull, S^haadelyk,
Hurrfulneft, Scha^tdflykheyJ,
Hurting, Befchasdigmg ^ fHctfiffg^ *— befihadt-
HfiRTLE-RERRIES, Blaauw-befen.
HURTLESS, Onahaadekk. onbefchaadlgd.
HUS.
HUSBAND, ecn MoH^ g€frouwd ma9f.
His daughter is almoft fit for a husband , Zy»e
dachter is haaji bcqnaam v^ur tcncn man.
a Good husband, Ecm goed man di<r zync buyshou-
ding wet voorpaat , ten zuyntg m^n.
He is an ill husband , '^ Hy ntemt zyne
He plays the bad husband , J dtngcn Jlccht
vjitar^ hy is een doorbr<rnger^ of opfnapper.
to HUSBAND, Bcjieeden ^ aanffggeny btzuyni-
gen^ t€ raadc ho tide n ^ ^t Land buuVJtnf'
Husbanded, U'el aan^iUyd ^ bebouivd*
He has husbanded his cflatc very ill, Hy heeft
zyne middelen zeer quaaM aangclegd,
Huslmnding , Bczuyniging , vjyjfyke aamegging^ — ^
bcz H\mxende*
HUSBANDMAN, een Mkcrman^ Landmm.
Husbandry, Landbouw^ Hussbezorginw*
To have fkiJl in husbandry, Z/VA of £n hnd'-
boHw verjlaan.
Good-husbandry , Gotd^ huysbaading , Jpaarz^am-
heyd^ btzuyniging,
Dl-husbandry , Shck-ovcrhg , vcrwaarhozi^g ,
doorbrtnging.
HUS. HUT, HUZ. HYA. HYD. mT. ii;?
Uo HUSH, Stillcn^ doenJlilziu\gen.
Husht, Gcftt/t.
All was htisht* JHes tuai m ftiltt gebragt,
HUSK, eenSchl^ dop^ batfter^ hamwe^ ba/i,
a Husk of peafe, ecn PtuifihiL
a Husk o£corn, een Koam-bolflcrtje.
The Husk of a walnut , dc BoljUr van ew okker*
ffCfit.
The husks of beans , d€ Schillen of dapptn vam
baoncn.
Husked , AJetfchilkn of bolflers %mrzicn,
Husky ^ Boljlerachtig^ fchtlhchtig.
HUSSY, ^/V (£3- Huswife,
HUSWIFE, een Huyshondfter ^ ti> Houfcwifc*
She is an excellent huswife , Zy is cen treffelykc
huyihondjle
ACS' Huswife, Di: woord wordt in een gemeen go
fprek ook wel venichtelykcr wyze gebruykt,Dy-
na in dien zin gelyk wy leggen, Btfchlkm^tr^
doch dan ipeldt men 't cremecnclyk HnSly.
HUT-
HUT, em Hut.
a Soldiers hut, een Soldaaten hut,
HUTCH , ten Bakkers trug.
HUZ*
toHUZZ, Rnyjfchen^ dommclcn,
HUZZ Ajeent^re^degalm des mtks [in Engcland.]
HYA.
HYACINTH, een Jacinty hiacint^ [tckergO-
ftcente, 1 als ook een Blocm.
. HYD.
HYDROGRAPHY, Watcrbefchrvving.
H YDROM ANCY , U^'ater-waarieggtry , of v^mr^
zeiging uyt 'uerfchsmnge' van geejlcn op *t water*
H YbROPicAL , "ir^ferznehng.
HYE.
to HYE , Reppen , haaften , zic Htc,
HYEMAL, minierfchy winferaibtig*
HYM.
HYMEN, de HHuwehks God, 'f Httuwlyi^
' - V Maagdomi vlies ^ fchon4ies»
Hymenical, Tot bet hn ■ ' hnorende y bray loft u
HYMN , een LofziWg . k lied.
HYPERBOLE) een Grmffpraak^ vergroatfpreukj
Jlojfeersng,
Hyperbolical, Grootfpreekend^ byfternytfpo&rtg.
Hyperbolical I v , Grootfpreckendc'rwyze\
to HYPERBOLIZE , Byjler opfnym , ftofeeren^
bf/venmaafe breed uytmecten,
HYPOCHONDRI ACK ,^f»//;:wf%, «i«/tf^m^er-
wl'^OCU^S: .GeveynpieydJchynheyVigheyd., btiy^
chcltmry.
HYPOCRITE, een gevtynfde , fehynbcylige , %-
ehelaar^
HypocriticaU Gcvesnsd^ fihynhcvlfg.
Hypocritically , Gchesnfdelyky felynheyllglyk.
Ee a Hi*
220 HYP. HYS. I. JAB. JAC. JAD. JAG. JAI. JAK. JAM. JAN. JAR. JAS. JAV. ICE.
HYPOSTATICAL, Bejlaanlyk.
HYPOTHESIS, Onderflelling, vooruytffcllwg,
Hypothetical 9 Onderjielli^hk^ voorwaardig*
HYSSOP, Hyfop,
Hedge-hyflop, Co^^tf»ijip. [zckcr kruyd.] ^ ^
RICAL, Tot hct moerfpul of de opjiyging JAMBS , de Zydclpoftcn van een deur ^ vcnjlcr^
HysfE
behaorende
Hyflerical fits , Fldagen van '/ moerfpul^ opjly-
T ^
1, Ik.
It is I, Ik ben't.
I my felf , Ik zelf.
JAB.
to JABBER, Kakekn, rabbekn.
Jabbering, Gerabiel, gekakel, ——kakelcHtk.
JAG.
JACYNTH, zie Hyacinth.
JACK J Hans, [een vcrachtelyke naam in plaats
van Jan. ]
•• a Crafty Jack , ecn Looze borf.
(j^) Poor jack, Eenfoort van gxl of ileyne kabtl-
jauw , ftokvtfch.
a Jack of all trades , Een van twaalf ambacbten
en derfien ongelnkken.
Jack on both fides , Slinks em rechts.
Jack- pudding, Hans-benlingy hans^worftyjan-potazie.
Jack an apes, ten yf^, — een Quibns, een zjot.
%^^!^^^' Y '^ Lubbers, ccnuylskuyk^n.
«3* Jack with a lantern , een Dwaal-Ueht , ftalkaers.
% Jack [to drink out, ] een Leere kit ofkan.
a Jack [for boots,] een Krnkje om iaerzen ft)'t te
trekken.
a Jack [ coat of male , ] een Maalijen-^wambes^ maa-
lijen-kolder.
a Jack [ of a fpit, J een Braadwerf.
Jack-line, de Snoer van V braadwerk.
Jack-boots , Groote laerzen.
Jack-daw , een Exter of kaanw.
JACKET, een Kokje of jak.
JAD.
JADE, een Lompig paerdj knot, iakbals.
a Lean jade, een Magere jakbals.
a Stumbling jade, een Struykelend paerd.
An old jade, een Ond paerd, oude knoL
tSrJade, eene Pry^ eenjeeks,
a Saucv jade, een Stoute feeks.
Jaded, Afgereeden.
JAG.
JAG , een Kerf, tantje , keep.
to JAG, Kerfjes maaken, inkerven ^ inkeepen.
Jagged, Gekerfd , getand.
J^Sgi^K Ifkerving, inkeeping, ^^"^^inkeefende.
I JAl!
JAIL, een Gevangkenis, kerker^ gevangenbrnys.
Jjulcr,#r« Gevannenhederjtpkwanrderjlnyter^kr.
Jailer*s fees, Slnytgeld.
JAK.
JAKES, eenKakhuys.
a Jakcs-cleanfer, ^ een Huysjes-rnymcr , nacbt--
Jakes-farmer. ( werker , ftillevceger.
JAM.
of fchoorfteen,
JAN.
to JANGLE, Krakkeelcn, haffibafen, twijlen.
Jangled, Gekrakkeeld, getwijl , gefajfebafd.
Jangler, een Krakkeeter , haffebajjer.
Jangling, Krakkeeling, gebaffHas^ .^^.^ krakkeelen-
de, twiftziek.
Cf) JANNOCK, Haverenbrood.
JANUARY, LoMwmaand.
to JAPAN, l^eriakken, lakwerk maaken.
(X) JAPE, een Boertery ,Jhrookje.
JARR , Getwift , geharrewar , ^ekrakkeel, gek^f^
Eenrraauwe Oli-pot , [gelyk uyt Spanje of
de Straat komcn. ]
a Jar of oyl , een Pot met olie.
to JAR, Krakkeeien, twijien, harrewarren^ oneems
zyn, kyven.
(XjTa String that jars, 0en Snaar^die niet eenftemmig
klinkt,
JARGON, Brabbeltaaly baliaard-taal
Jarring, Iiarrewarring,krakkeeling, '^^^ harrewar*
rende,
oS'a Jarring voice , een Stem die in mnzykgeen wys
houd.
JAS.
JASMIN, Jamyn.
a JASPER (lone, teH Jafpis.
JAVELINE, eenSfhicht, ivorjfpyl , javtlyM.
JAU.
JAUNDISE, ^ A.r..h«rl,t
Thcvcllowjaundife. r '''<?"'««'*'•
JAUNT, een f^elge , de rand van een rad^ —
alsmcdc een Loop, kuyer.
to JAUNT, Loopen, wakker voort flappen.
JAW. ^
JAW, een Kaak, kinnebakken.
The Jaws of hell, de Kaaken der belk.
Jaw-bone , een Kaakebeen.
the Jaw- teeth, de Kiezen, buktanden.
JAY.
JAY, eenSpech.
JAYL, «/>JaiL
ICE.
ICE, Ts.
To break the ice, Het ys breeken.
Ice-bound , Door V ys opgebonden [ van niet te koih
nen vaaren. "1
Ice-lpurs, Ts-Aocren.
to ICE OY cr^nyker met betv^vmeen ty renungi
trgent
H^^ erge»s $vcr flrooijen,
^■ricy , rsach$^tg, yffig , ;'t^%
I ICONOCLASTS, hteUcbrcfkers
I mers,
' IDE.
IDEA, een Denkh^cld^ ontwerpfil^ verbecUttms.
IDENTITY, Eenzcivighcyd.
IDIOM, Eeft byzonderr fpraik in cent taah
IDIOT , een Sfecht of /impel menfch , €cn tot , gtk^
vjeetnkf.
Idiotifnij Gckheyd^ zotheydj dwausbeyd.
^^ Idiotifm, Taal-eyFipffchap,
idl;
IDLE^ Luy^ traag^ ledig^yd^L
an Idle fellow, een Luyaard^ lediggangcr,
an Idle life, fen Lee dig leeven.
Idle dffcours, OnnHtte reeden]^ ydele praat*
an Idle ftory, een Sprockje,
Idle pranks, Bocvery^ potfen*
Idlenefs , Luyheyd ^traagbeyd ^ l^tdiggang , ledigheyd.
To live in idlenefs, kin tny heven leyden.
* Idlenefs is the mother of ill vices, Luyheydis
I de moeder van alle ondeugden : een luy menfch
r is des dusvels oorkujjen.
Idlv, Luyachig^ ydeiyk.
To live idle, Lay leeven-
To talk idly, Tdclyk of gekke/yk praaten^ —
ZOUe kUp ftytjladky rcvelen,
IDO.
IDOL, eenAfgod.'
Idol-worfliip , Afgod^ndienjl,
Idolater, een jijeojendienaar^ ^fgadijl,
IdolatTcfs , een Ai\odendienaarh,
to I DQ L A T Rl ZE , Afgodery pUegen,
Idolatrous, Afgodtfch,
IDOLATRY, Afgodery^ afgodendienjl,
§To connmit idolatry, Afgodery hegaan, Ajgoden-
dienfl pleegen.
to IDOLIZE, To/ eenen Afgod maaken.
Idolized, Toe eencn AJgod eemaakr,
lEALOUS, Belgtieky yverzficbtig^ minnenydig ^
Iftaayvtri^ . argwaantg , achserdeehfig^ aihter-
komfig^ jaioers.
He is jealous of his wife, and flie of her hus-
bana , Hy is op zyn wyfy en zy op hoar en man
jaloers.
He is jealous of his reputation, Hy isyvertucb*
tig over zyne eere; hy is beet eergierig,
Jealoufy, Be/gzuche^ naayver^ arswaan ^ volgyver^
ICO, IDE, IDL IDL, IDO. JEA. JEE.
heeldenjlor-
minnenyd^ min-yvery achterdocbt^ jaloezy*
}ci\q^^ ^^Achterdochtiglyk^ op een jaherfche wyze*
J EAT, Ecnfoort van zwmrt AgaaS*
JEE.
JEER, Gekkirnyyfpoiterny^
JEEJEJ.JEL.JEO.JER.JES.JETJEW. zu
To pafs a jeer upon one, lemaad fopptn.
to JEER, Begekken^ befpotten ygekfcbeeren ^ foppen^
fcbertfen^
He jeered him, Hyfchoor degek met bem.
Jeered, Gefipf^ begeh,
Jccrcr , een Scberfjer , fopper*
Jeering, Begekking^ ^^^begekkende.
JEJ-
JEJUNE , Maager, fcbraai^ fober.
JEL.
JELLY, Lit, gefioh vieei-fop.
To beat one to a jelly , lemand zo mttrvj ah pap
flaan^
Jelly-broth, LiHigfop,
JEO.
JEOPARDY, Gevaar , perykeL
Jeoparded. In gevaar gcweefi,
Jeopardous, Gevaariyi,
lER.
JERGUER , Zeker toeziener op bet Tolhuys.
JERK , een Slag^ klets ^ ftoot^ hort ^ fcbop,
to JERK, Slmn , gifpen , Jiooten^ — Schoppen
[als dQi\ paerd.]
Jerlced, Gejlagen ^ gegifpt ^ geflooten^ gefchopt*
JilKKlN, een Kokje ^ jjirkfe y jdkje.
JES-
JESMIN, t/r Jasmin,
JEST, eenSchcrts^ hoertery ^ jokkerny*,
a Nippr'ng fcfl, een Steekeii^e boertiry^
In jell , uyt Jaks^ uyt gekfeheerdery.
He can't 'take a jcft , Hy kan geen gekfcbeeren
verdra^en*
to JEST, Soenewy fihertfen ^ jokken , gekfcbeeren.
Jefted, Geboert^gefckerft.
Jefter, een Boetier, fehertfer^ potfemaaker.
The King's Jeller , *i Koningi gek , *j Konings
hofnar.
Jcfting, Boerting y fchertjing ^ ^-^-boertenie^
Without jefting , Zander gekfcbeeren.
JESUITS, dejezuitrn.
Jefuited , Jefuwyt geworden,
Jefuitical , yefuidfcb*
JESUS, Jefns, de Zaligmaaker,
JET,
to JET np and down , Gtns en weer Unpen.
I'o Jet it along, Vrat daar been treeden.
Jetting, Een gemmkse tred^
JET, Zwart agaat.
As black as jet, Zo zwart ah een git*
Jetty , Git zwart.
JEW.
JEW, f^w^W-
aWoman Jew, eenejoodin.
a Jews trump, een Speel-tromp,
JEWEL, een Kleynoody gefleentey piwetL
a Counterfeit jewel , een l^alfche juweeh
JcwcJkr, €fitjHwdi€r*
112 IF- IG. JIG.3JIL. ILA. ILL ILL.
JEWESS, eenejuodin.
Jewish, Joodfch.
IF.
IF, IfuUffi, zo^ qf.
Iffobe, ByaUien.
If not, Indien niet y zo niet.
But if, iMa^w md^m^ doch zo^
If aiiy , hdien hmmd^ zo iemand.
As it one (hould fay. Ah ofmeH zou zeggen.
Without ifs or Ands»Z#W^r indien ofende^zon-
der zo veel omfpraais,
IG.
rCNITION, GloeijendwordinfT,
To fall into ignition and liquation, Gloeijend
worden en fmcltcn,
IGNOBLE, Onedei
IGNOMINY, Schattdf^ fmaady oncer ynaamfcben''
df^gy fcbandvUk^
Ignominious, Schandelyk y fmaadelyk ^ eerloos.
IgnoiTuniouily, Off eenfma^lyke wyte.
an IGNORAMUS, ten U^'eimitt.
IGNORANCE, O^weeienSeyd, onkuude^ tmbe-
Viujlhcyd,
Ignorant', Omweetmd^ miandig^ onbewuft.
You can 't be ignorant of it, Gy kont*er niet on-
weeiend van zyf*
Ignorant! y, Onweetendlsk.
Jig.
JIG , Een zekere dans.
JIL.
JILL, Zekere kleyne maat^ een mutsje.
a JILL, een Sloery^ Jlons*
JILT, een Bedricgelyke hoer ^ een valfcbe fmots.
to JILT , Op den tnyl bouden , voor de gek houden^
bedricgen.
ILA.
ILAND, eenEyland.
ILL
ILIACKpaffion, 'f Kolyk.
ILL.
ril , or ric, Ik wily van I will.
ILL, Quaady fnoody Jlim^ omdeugend.
Take It not ill, Ncem bet niet quaalyk.
An ill journey , een Slimme reyze.
An ill tarte, een Quaade fmaak.
(X3rHc is exceeding ill, Ily is zeerjlinty zcer krank.
♦Ill gotten goods feldom tXViVityQuaalyk verkree-
gene ^oederen bedyen zelden wei: Zo gewoimem
Zn ^eronnen*
in^contrived, Quaalyi vcrtonncn^ Jlecht gemaaktj
met wcl gtprmtttzcerd.
Ill-favoured, Lcefyky affcbuuwelyk,
Ill-favourcdly, Op een Leelyke '^z.e.
lll-favour^efs, Lcclykb^d^ m^bMMWflykiqidL
ILL. IMA. 1MB.
Ill-nature, Quaadaardigbeyd.
Ill-(haped, Mifmaakt y ^wmfchaptm
Ill-pleafed, Misnoegd.
an Ill-parch'd lye, een Slecbf bedacbte le/igen.
1 1 1't art u i 1 0 ^ i^tt ^iUi^ /t /*r ^ , ji Li rjir ittk ^ u » ^ cluk,
in-wil[, QfiaaJwiili^heyJ. ha^i^ i^cffvdi*^f,
ILLAO U ti ATED, f>t^nkf, ' ^
ILLATION, Befiuyi , gn^oh.
ILLAUDABLE, Oi^h%k, ^.^trvjlxk
ILLECTIVE, een Ukaas, v/rUkf,L
ILLEGAL, Onweiiig^ ongeo&rUfd*
1 1 legal it| , OumiUfzhtid.
I L LE ( J ITIM ATE, 0 wgewettstdy mweuig , onecbi.
ILLIBERAL, Freky r^/, ^.i^Ii&Mjend.
ILLICIT, Ongioorhjd.
ILLITERATE, On^ekmrd. omeherd.
ILLNES, Onp/fehibeydy zlckt^
to ILLUDEj Bcjpo$iem ^ misleydem
to ILLUMINATE, l^eriuhtimy^irklaaren.
Illuminated, Ferlicht^ vcrklaard.
Illumination, Feriiehtinwy verkhm-ing.
lihuniiiations, I'rmgde'lichien^ [ 'c %y van kaarfcn
^/'rtambaawenO
ILLUSION, een BegMygheling ^ bedrogy valfcbe
verHomng^
niufory, Ee^hghk^ beguygbetend,
to ILLUSTRATE, PefBaaremy apbelderen.
luftrated, Opgehelderdy verklaard.
luftratbn, kerkiimringy opheldering.
ILLUSTRIOUS, DcorlMcbtigy vcrmaard.
ILNESS, ^/Wllnefs.
IMA.
IMAGE, eenBeeldy ajleeUfc!^ gelykenis.
Imaj^e-maker , ecu Bfeidtmaaker,
Image-worOijp Beeldenditnft.
Imagery, Beeldwerk.
Imaginary, Inbeeldelyky i;tgebeeld.
Imagination, Inbeeldingy verbeelding.
Imaginative, Ferbeeldekky verbeeldende.
to IMAGINE, Inbeclden^ verbeeldeny bedenken.
Imagined, Ingebeeld.
It is not to be imagined , Men kan zicb met ver^
beeldeny '/ is onhedenkelyk.
1MB.
toIMBALM, Balfemeny inbaJfemen.
Imbalmed , Gebaifemd. ,
Imbalming, Inbalfemingy inbalfemende.
IMBARG(3, cm Beftagy opfi/jeficn.
toiMBARGUE, Schtpmbejl^n,
to 1MB ARK, t'Scheep gam ^ i?^{Lhcepen.
Imbarked, Gefiheept^ tycbepr - jn.
Imbzrk'm^ylnfibeeptng y^Ych^t-r. .. ng y ^^^^t^fcbeep^
gaandf.
to I M BASE, Ferergeremy T^vaifcben y verfleckicu.
Imbafed, Fervaifebf. verJJctbr.
Imbafingof gold, FerfleskimF van gond.
to IMBAULM, zie Imbalm.
to IMBATTLE, In Jlag-arde fielletu
I
I
I
I
1MB.
IMBECILLITY, ZwMykbcyd, zwMtyd.
to IMBELLISH, yerdertH^ Gpprmicw*
lmfc>c!!iihcd , I'ercierd^ opgeproftkt.
ImbcllilTiiug , y^r^icrmg^ oppromking ^ ^^^vcrctc-
Jmbcllivliinent, Citraad^ vertkrftl*
IMBERS, ^R' Embers.
to \M)^)LL\ij yOmtrecmden y omjlcttcm ^i^Zfickmad-
kcH^ vcrduyjicreiiy doiffhrtngcn.
Imbczillcd, Vwtvreimd^ vtramyjhrd^ doorgel/r4g*.
Imbczilling, Omivretmding^vtrduyjlersng^ doorbrtm-
2ing^ ^^^-ofstvrcemdende.
Inibczilmcnt , Omjlcelhg^vtrduyfl cringe onrvrtcm-
ding^ t^Zfiekmaakifig,
to IMBIBE, Indrinkefi^ iftZttygeH.
to IMBITTER, yerbtttcrtn:
IMBODIED, Bfiighaamd, it^elyfd.
to lM]iOU}Eti ^Ahed ffi fprt€kcfi^ aaMmoedigeff^
Imboldencd, jfa/tgemofdigdj verftottt,
Imboldemng, Ftrjioating^ aammeedigmg^^^vcr'
Jloutende,
to I M BOSS, Vcrhcvcn bteUwerk maakeff^ dryven.
Imboircd work , Gedr^evcn w^rk,
Jinbolfingi d€ UryvtHg van €cmg betUwifL
IMBOWED, Gcwtifd.
IMBO WELLED, FervMld^ kcsLw^mgtrd.
to I M BR ACE, Ombflzcn^ umarmcny Qmvutun,
Imbraccd, Omhclfd^ omarnid^ omidt.
IMBRACEOURc^r IMBRASOUR, Een dtt de
Rechurs poogs voor in tc nsemtn i€^ gtvalU van
d^eenc p^rly*
Imbracery , Or mhdaad van znlk ten mnziiting dcr
Rechteren. zi^ Inibraceour,
Imbracmg, i Omhc/zing ^ omvuiiing ^ cmat-
Imbracement, r mtrfg.
toIMBRODER, t BorJMnr.n
orlMBROIDER, r ^'^^'^'^ren.
Imbroidered , Gehrdmnrd.
Imbroiderer , ten Borduurdcr y hrdukrfttr. *
Imbroidcrmg, B9rdHfiring^ borduMrende.
Imbroidery , Bordtiurfcly gcbord^ntrd werk,
lo I M BROIL, Verwftrrtm ^ ontrocren .kekmmeren.
To imbroil a nation , ctn Landaard in enrftft of
verdceldheyd brengen,
Imbroilcd, ^erwardy ofitrserdy bclcmmct^l,
Imbroil ing, yo-warringy bcicmmcring ^ vtr*
warrcnde^
to IMBRUE ^ Vtrwen , dt^aptn , bchloed mmkm.
Imbrued with bloud^ Met bhed gevtrwd.
Imbruing, t'crwing^ d^opifig^ ^-^^ vcrwcnde,
lo IMBUE , Inprcnten ^ overflorten^ do^n imzuy*-
g€n^ ondcrwyztn^ infihcrpcn^
To imbue one wixli good principles, lemandgoe-
de grandtn htfiherpcn.
Imbued, Aangfdehvt ^ onderweezen^ ingczoogcn ^
doQrdronkcn y^ ingeprcnSy ovirfian^
1MB, IMI, IMM, ^M"3
He has been imbued with falfc notions , Hy htcft
vmifihe kumdightdtn iftgezoogen,
to IMBURSE , FerJUmen geld wter vemcJeff.
ztf to Rcimburfc,
IMI.
to IMITATE, NBobootfcny Haavolgcn,
Imitablc , Naavolglyk.
Imitated, Naagekoffi^ n4agevt>lgd.
Imitating, NiMboarjing, naabootftnde.
It was mccrly done in imitation of h!m, UQe*
fchiedde maar nyt naabotitjhtge zum hem.
Imitator , een naaboQtfer-
Imiratrix , fene Naabnoffltrr.
IMM,
IMMACULATE, O^bcvkku
IMMANENT, Inblyvende^ aankkevende.
IMMANITY, GruHwelykbeyd. yslykhcyd.
IMMARCESSIBLE, Onv/rwclkciyk, on'verweli^
IMMATERIAL, OnflofFthk.
IMMATURE, Onryp. ^
IMMEDIATE ,^ Onmiddelyky onvarwyht
an Immediate anlwer, Ecn oHverwyldaniwoord,
Immediately, Onmiddelykcr vjyze ^ aanftondt^ Uf^
flo^dy van Rondcn auH ^ etnskUps,
IMMEDU:ABLE, OngcnccJlyL 6ng€Heaba4r.
IMMEMOR ABLE , OnmnmerhmivaerSg , cnge-
denkwacrdtg,
IMM E VJ OR I AL , Ongeheugbaar^ buy ten geheugtm.
IMMENSE, Onmeetclyk^ ^orfgcmeeten ^ overjrroot,
IMMERCiED or Immerfed, ImcdampeU.
to IMMHRSE, Indomp.kn,
IMMETHODICAX, Omrdmlyk,
IMMINENT , Naakend^ over *i Soofd bangenJ.
An imminent danger , een NaAcud gcvuar,
IMMODERATE, Ommaattg ^ (^vcrdaadig^ onbc-
fcheyden.
Immoderately, Onmaati^lyk^ overdaadiglyk.
Immoderation, OnmaaUghcyd^ onbcfchtyaenheyd* ^
IMMODEST, Onzeedigj'' OKgefckikt. onluchtg^
tmmodcftly, Onzeediglyk^ Gngefchtkuhk.
Iiminodefty, Onztrcdigheyd, ongefchiktheyd^. wwch^
tighfVd.
to IMIVIOLATE, Oj>offcren,
Immolation , Opoffermg,
IMMORTAL, Onfterflyi.
I mmorta! 1 y , OftJhrJIykcr wyze.
Immortality , Oxflerfiykhtyd.
to IMMORTALIZE, Onjl^rfiyk mJaitn .vcrteu^
vfigcff.
IMMOVABLE , Onkeiv^egehL
ijr Immovables, Onrocrende gecckren^vafte gieder^n^
immo\iibly , Op ten onbew^egelyh wyzc.
IMMUNITY, Frybevd, vrydomyt.hrs^beyd^an^
bcl0!>cyd, jfraPhoshcyd.
to IMMtJRE,^^^^;: ^ / ' . muuren bejluyun.
IMMUTABLE, (
luimutability , OnvtraHderh k/:^- J.
IMP
tli
IMP*
IMP.
IMP, eeff Ntkker, gee ft ^ — een Ent^ griffi.
to IMP, Enten^ ,^^^Korten^ afhippen.
To imp the wings of one's fame , lemands be*
faamdheyd hefiioetjen.
to IMPAIR, f^erer^eren^ befnoetje'4^ verminderen^
verzwakien , verkleynen.
Impaired, Vcrergerd^ befnoeid^ verminderd.
Impairing, l^erergering , befnoe'tjing ^ verkleyning ^
■ verkleynende ^ enz.
to CyrPALE, Meipaalen bezetten^ paalen inflaan.
05* To impale one , lemand fpitfen ^ een pool in V
lyfflaan^ cmpalecren.
Impaled, Met paalen betet^ met paalwerk omheynd^
Gefp'ttft.
Impaled ground, Land dot met paalen en flanken
afgcfchut is.
Impaling, Inflaaning van paalen ^ Spitjinf^.
/Imp A NATION, De verandering van eenigU ee-
zen in brood: Het zyn van Chriflus lighaam met^
' * in ^ en onder V brooi,
to IMPANNEL a Jury, De naamen der Gezwoo^
rene manncn , ( die ontbooden zyn om tiytfpraak
over eenige rechtzaak te doen ) op een cedtlfchry-
ven,
IMPARITY, Ongelykheyd, onecvenheyd.
to IMPARK , In een perk befluyten^ binnen een be-
IMP.
IMPED^ [T!J»to Imp,] Ingeent^ — ^^yj^//
to IMPEDE, Hinder en ,^ verhinderen.
IMPEDIMENT, Belet, beletfel, verbmdewtg.
to IMPELL, Aandryven.
to LMPEND, Over V ioqfdhangen, naaken.
Impendent, Over*t hjofd hangende^ naakende.
IMPENETRABLE, Ondoorgrondelyk^onnaajpem^
relyk.
Impenetrability, Ondoorgrondelykheyd.
IMPENirExNCE, Onboetvaerdigheyd.
Impenitent, Onboetvaerdig.
IMPERCEPTIBLE, Onbegrypelyk, onbemerkelyk,
onbcvattelyk.
Imperceptibly , Zonder dat men V bemerkt.
I^1PERFECT, Onvolmaakt, onvolkomen.
Imperfeftion , Onvolmaaktheydj onvolkomenheyd.
35* ImperfeSions , Onvolkoinene ftukken of bladen
van een boek^ dcfcclen.
IMPERIAL, Keizerlyk.
The Imperial army, het Keizerlyk heir.
the imperial Diet, de Ryksvergadering.
The Imperial crown ot England, de Rykskroon
van Engeland.
fmpcrialifts, de Ke'tzerfchen.
IMPERIOUS, Heerjchzncbti^.
uglyt.
Jlck af paalen , beperkcn , afperken.
Imparked, M^cpaald^ bePerkt.
IMPARLANCE, Tujthenfpraak , verzoek van
uytfleL
IMPARSONEE , Icmand die in V bezit eener pro-
ve is,
to IMPART, Mededeelenj deelachtig maaken.
Imparted, Medegedeeld.
IMPARTIAL, Onzydigy onpartydig.
Impartially, Onzydiglyk.
Impartiality, Onzydsgheyd^ onpartydigheyi.
IMPARTING. Mededeeling.
IMPASSABLE, Ondoorgangklyk.
IMPASSIBLE, Drifteloos^ 't Gene dat aan ^een
lydinge of harts togt onderworpen is ^onverzeerbaar^
vry van hartstogten.
Impaflibility, Drift-loosheyd^ bevrydheyd van harts-
togten.
IMPATIENCE, Onlydzaamheydj ongednldigheyd,
ongeduld.
Impatient, Onhdzaamj ongeduldig.
Impatiently, UngedulMglyki
IMPATRONIS ATION , In voile bezit-^eezing.
to IMPEACH, Betichten, befchuldigen^ aank/aa-'
gen.
Impeached, Betichty befchulMgd.
Impeacher, een Beticbter ^ bejchuldiger.
Impeaching, Betichting^ hefcbttldigsng^'"'^ betid-
tigende.
Imperioufly, Heerfchzuchtiglyk^op een heerfchzncb*
tige wyze.
Impcriousnefs , Heerfchztichtijrheyd,
IMPERSONAL, Onperfoonlk.
IMPERTINENCY, O^ibchUrlykheyd, ongerymd-
heyt^ onhebbelykheydj onbcfcheydenheyd^ onbeta^
melykheyd.
Impertinent, Onbehojrlyk^ ongerymd ^ niet te fas kih
mcnde^ onbefcheyden.
Impertinently, Ongerymdelyk^ onbefcheydentlyL
IMPERVIOUS, Ondoorgangklyk. ^
IMPETRABLE, Verkrygbaar,
toIMPETRATE, Verwerven .verhr^gen.
Impetration, l^erkrsging^ verwerz'inr.
impetuosity; Onftnymigheyd, hevigheyt.^p^
*loopendheydy heftigheyd.
Impetuous, Unjluymig^ ^rf^'gi oploopend.
Impctuoufly, Onfiuymij^lyk.
IMPIETY, Ongodvruchtigheyd, godloosheyd.
Impious , On^odvruchtig , godloos,
Impioufly, OngodvruchtigRk^ godlooslyk.
IMPLACABLE, Onverkoenlsk, onmenkbaer.
Implacablaicfs , Onverzoenehkheyd.
to IMPLANT, Uplanten, '
Implantation , Inplanting,
Implanted. Injreplant,
to IMPLEAD, yoor V recht vorderen.
IMPLEMENTS, Gereedfchap, htysraad.
to IMPLICATE, zie to Imply.
to
fmeeken.
Im.
I
I
I
I
Implored f Gefmeekt^ giheden.
Implorcr, een Smcekety aa^raepcr,
InipJoring , Otemoedig vcrzock ^[making , fmce^
to I MPL( > Y » AanUggem , beftteden , amtwtndtn , it
werk zeiUn , ieeztg houden , beezigem , gebrt^-
ken, j
Imployed, Be/leed^aangcUgd^ aoMgeweftd^ te wcrk j
. gH^^ld^ geheezigd*
He muft be imployed continually ^ Hy ntoetakyd
beezig gehonden wwden.
Imploying, Btezighoudtng^ tewerkjlelling^ aatileg'^
ging , beeztgin^ , aanlcggende , te wtrkfttlUndt ,
Imploynicnt , Heezightyd^ beroep , werk^ampt.
To be about his imployment , aan ^y» werkzyM*
to IMPLY, Btt^kenen^ beflnyteH^ bebelzen.
That implies conrradifiion , Dot gt€ft€tn€teg€n*
ftrydighcyd te kennett^
lxim\j^drBet€kcnd. b^helfd^
IMPOLITE, Onbcfchaafd,
IMPOLITICK, Onfla^kundig^ ottvoorzigfig*
IMPORT, Bettkenh, meemng.
10 IMPORT, Mcdebrcngcn^ bcUkcnen , in-
His words fcemed to import thus much , Zynt
woorden^ Z9 V f^been , bragten z^ reel met,
0y No French commodities may be imported , Geerte
Frofifchtf waarcn moogttt ingevoerd warden.
Imp ortan ce , B eiang , gc wtgt , aa^fgeUgenkeyd.
A thing oi ismL\\\m^Qii^nQ^^bcnzaakvdnwemlg
beiang.
liTsportant , Gewigtig , toh belong,
IMPORT AT [ (JN , Invaer , tnvoertHg , mbrengmg*
Imported , Meigebragt , bet/kend^ ■ - ingevoerd, j
Importunacy, z'te Importunicy. J
IMPORTUNATE, Hard aanbmdend^i^vcrlaftig,]
moetjelyk, aoftdrmgetfd.
Importunately, OverlaftigHjk,
to IMPORTUNE 5 Lajtig vallen, zeer drlngen ^
gefladig aanhoaden , Qveraringen , aandringen* •
Ifliportiincd, Laftig gevalUn ^ aange drongen ^ 0Ver*
droptgcn
Importunity, Overlaft^ ntoejelijkheyd ^ ovtrdrmgrng ,
aartdrtfs^tng.
to IMPOSE, Opkggen^ opdringen.
to Impofetaxes, SchatftNgen opieggen.
to Impofc on the cootciencc, Aaft de ^onfciencU
^pdringen,
llrto Impofe upon,B^^r/>/^#, mipeydtm
Impofed, OpgeUgd^ opgcdrangen.
Impoledupon- BeUroogen^ msfleyd*
Impofing , OpUggmg I opdringmg , ■ epdrm-
gende.
Impo fition , Opleggmg , opdr'mgmg , beliflmg , hedrog.
An impofition of worfhip , een Opdrimgtng vom
Godsdsettft.
An impofition of taxes, etn Bclaflhg meffriaf-
Uftgeif, ,
til
air
ocj This aSion left an impofition upon his memory
of hardfhip and znxcXij i Dceze daad heeft zy-
n^rgedacbtemjfe eef$ vtek vanJlrengheydiH turecd*
bey J aa»gfze$>
IMPOSiilBtLlTY, Oftmosgelykheyd.
Impoffible, Onmoagelyk^ ondoeMlyk.
IMPOSr, Schatimg^t^L
IMPUSTUME, ccn Zweer^ gezwcL
to IMPOSTUMATE j 7W tenzweer zetten,
Impoftumated, f^^zwauren^ tot een gezwei geZU^
Import umation , een Ferzweermg.
IMrOSTURE, Bedrog.
IMPOTENcY, Onvermogen^ mm^^ ornm^ig^
beydy magtchofbeyd.
Impotent , Unmagtig , <twvermoogeHd , magtehoi , lam
flap,
Impotently, Onmagtighk^ flapjes.
to IMFOVERiSH ^ Perarmen^ arm maaiem.
Impoverished, Ferarmd,
isrSf.;., \ ^■"^"!-
to IMPOUND cattle, f^erdwaald vee in cem M
befluyten.
to IMPoW^K^Volmagtigen ^magt vtrieentn^mAgt
geeven,
ImpDWcrcd, Gemagtigdj velm^tigd,
impowcring, Magt^eeving^ vo^agtiging,
IMPRACTICABLE, Vngebrnyhlyk , t^nwerkfleh
ijg^ Qnbruykbeiar,
The
he road VfZs\m^^SL\ctih{t^Dew€gwas9nbrHyk^
boar.
to IMPRECATE, Tvewenfcbeny vervtoeken.
ImfttQTLtioxiyTQewenfchiHg^ vloek^ vervUekingy fnasd^
v/etifcbift^,
IM PR P G N ABLE , Onwinbaar , mwinnelyk,
IMFRE .NATE, Bezwa?fgerd,
to IMPREGNATE, Bezwangeren^ vervutlen.
Impregnated, Bezwangerd^ verzuldy beli^baamj^
IMPRESE, de Zinfprcuk van eensg wapenjchild*
IMPRESS, IndruL
to IMPRESS, Indrukken.
IMPRESSION, Indntk, indrukfel^ de druk.
That objcft made a deep imprcflion upon his
mind , Dat voorwtrp maakte tenen diepen mdrnk
&p zy» gemoed*
The Iccond Impreflion , de Twcede dntL
Impreft, fn^edrukt.
IMPREST mony, irerf-geid, oHritr-geU. [ GeJd,
dat de cerftgeworvene Soldaten op hand ootvan-
tolMPRINT j Indrnkken^ infftnten.
Imprinted, Ingeptent.
Imprinting, Inprentingy — — inprentende,
to IMPRISON, fffSege^angenisJlftyien^gevangem
Z^tten,
Imprifoned, Gevangen gezet*
ISpriSfnt. )■ G'va^i'" Mti^g-
Ff Da-
1i« IMP-
DurioeWs imprifonment, G^durenJi zyngtvan-
to I MPKOB AT E , If^raaiem ^ mtt goH kenrtn.
IMPROBABlLn Y, O^waarfchynlykheyd.
Improbable, Onwaarfihymiyk,
IMPROBirY, Omv/ifomhcyd^ hmihcyd.
IMPROPER, Oneygcn^ wknVQtglyk.
to IM^'ROPRIATE , lets in keffhethUKg gttvejf.
linpropriated benefices , Erfclyke of cygcndommeiyke
Impropriation, een Kcikclyh prove dit van fin Leek
heztt€9t wordt tft door erfeftiffe aan hem verual- J
Uh is, I
Impropriation of Tithes , Ttenden die mcnimkcnbe* i
zit heeft,
Impropriatour , ten Leek die eem Kerttlyke frox-c be*
zit^ en da(tr in eenen Predikakt nmftyn belief en
mag flellen,
IMPROPRIETY of Speech, Oneygpitkykbeydtsm
fpraaki.
Improvable, f^erheUr^tMr,
to IMPROVE, Irrd hefleeden ^ waarneemen ^ vor-
deren j toenecmen , bvboHU/en , aanqmcekin ^ aam^
teggen , z.f<h van bedienen , gcbruykept,
tolmprovc his time, Zynen tyd md htftttdtn of
waarneemen.
10 Improve ia learning ^ In geieerdheydt toenee*
men^
to Improve land, hand wel hehtmwen,
to Improve his ertate , Zynt middden verbeferen,
to tmprOve his talent , Pl\n fa/ent aankggen,
to Improve a vidiory, Zicb v^meeneoverwinning
hedienen.
To improve a misfortune into bleffing, Eenm^
gehik tot ten zegeft doen gedycn.
Improved, fVaargtmmen^ wei bdftetd^ be'voritrd^
totgenomen , verbeterdt^ ■ hcbouwd^
Improved in knowledge , in Kenmjft toegeno*
m n.
This will be improved to his condcmnttion ,
Men zaI zicb d4arvan beeUencn om ief» H ver-
^ordeeUn.
hrwprovcmcnt, t^erbetering ^ voordcel ^ nut.
The improvement of arts , De aanjueeking van
konfltn, .
Capable of improvement, Be^mamn m^verhetrri
u vxfrden.
Improver , ten yerhtttrsar , totneemer ^t»amrmemer,
[improving , 7'ocneeming , Wdorncfming , ■ toinee-
h mende , wd a*fnlwtnde.
k IMPROVIDENCE , Onvoorzigtigbeyd ^ anzdrg-
ikaagendheydM
Improvident, Onvw^tigtig^ enzorgvnidig.
ImproviJencly^ Omvoorzigti^lyk^ onverb(^cds,
1 IMPRU DENCE, 0nvjyshe^dyt^nv9^rztgt^heyd.
I mprtidf." nt , Oftwys ^ onvQorzigtrg*
Imprtideutly , Owwyfiyk.
IMP. IN.
IMPUDENCE, Onbtfcbaamdbeyd , fih
beyd.
Impudent, Ombefchaamdjffbgamtehof.
Impiiden 1 1 y Ont^efchaamddyk.
to i M P U GN , Beflryden ^hevecbten , tegenfit^
Impugned, Bejlrecden^ wederjlaan,
Jmpugner, een Bcjlryder ^ hevechter.
\m^%vX\\%^Belhy^Hg , beveibting , beftrydende*
IMPULSE, I Aandryving ,. btwtegmg ^ ^P*
IMPULSION, r hh/s^g^ a^njlooki^,
ImpuKive, jiandtryvende ^ beweegende.
IMPUNITY, Ongeflraftheyd.flraffelimbeydy mif-
ftrafhaa^^eyd,
IMPURE, Onrcyn^ onznyver^flefrdig^ mknyfeh*
Impurely, Onrcynlyk ^ flordigiyk,
Impurencfs, > QnZHyverheyd^ ^mrynigheyd ^ Jlof^
Impimry, v digbiyd,
IMPURPLED\ GcPMrperd,
IMPUTATION, V^myf ^ ^fffgt ^^tyging^
layering.
To caft an imputation upon one, lemand o^rdit
eenlg vervjyt breng^n\ iemaHd eenig quoad (of
ten misdaad) optygen.
Impuiative, Toegerehud . ^ah ^ Imputative R^h-
teousnefs , een faegereiende recbtvaerdigheyd,
to IMPUTE , IVyten , toejtbryvrn ^ amttygeu^ tt
Ufte Uggen , optygen , t&erehHtn,
Imputed , Geweeten , toegefchrceven , aangefetgen^
taegerekend,
Imputer, eenlVyter^ aantyger^ iaerekenaiBr,
Imputing, Toefchryving ^ taerekening^ ^^'"K'l^-^
taerekenende,
IN.
IN, In,
He IS in the room, Hy is in de kamer.
In the mean time, Ondertnjfcbeny middnitr ijL
In my opinion, Naar myn gev&eien.
In the time to come, t^&ortet toekomende.
In the afternoon , V namnidd^s,
•In order, Ordentlyk*
t& In order to, Tern tynrde em.*.
In obedience, Uyt gehoorzaamheyd.
In token of love, Tot een tekcn van Ktfik*
In the day time, By dage.
In companTon, /» vergefykinge.
In writing. By gefcbrtfie.
^ You are obliged in reafon to do it , Ot ndm
vtrp/fgt M ba te doen.
To be well in body, Getond tfonKginam zp.
Fnftead, Inpiaats, in/fee^ — ^ tepade.
It will not (bnd hfm in ftead, Hct zd Urn niti
baafen, { of ft ret te fiadc kum^n.)
In deed , Indcrd^ad.
In all places, Overall &p afle plaatfen.
In an hour. In een unty binnen ten nnr.
In times pall. In verleedene tyden^ ecrtyds*
«> In time. Ma det trd^ by ijdt*
In a trice, OpJiaendcvoiU
I
f
y
IN. INA. INB. INC.
He I^cnds the moft of his time in writiog, Ify
hejlud^ zy^ meefleutyd mt^ fchryven.
He was talccii in the ftid , Hy witrdi <^p dt daad
Not one in a hundred will nm fo fkft, Fan bon-
dcrd met ten die zo bard zai ioof^m,
a Book in the prcfs , cen Boek ander de pers. v
Hand in hand, tL%ndaan hand^ geZ/omentlyk
^\l will be moll lalling ia its latisfadion , and fft-
nocent in its remembrance , Dt votdocnin^
damrvast zal zeer du$trzaam , en de gehengems
offfihaadelyk zy».
To go in , ingaoH,
To come in , Inkom^n*
To look in , Inzien.
INA.
INABILITY , Onvcrmoog€Mj onvermoogeudbeyd^
emmagttgheyd*
10 iNAbLt, FermoQgen geevem^ map verleemn^
ieanaam maaieft^
Inabled , M^t verUend^ bequaam gemaah.
Inablemcnt, Magt-verleeniftg,
InabJing, Mn^tgeev'tng ^ ^-^—magtverkewende.
lNACCt'^SSlBLE, OHtoegangklyH^ ongenaakbaar.
INACTJON , BedryvetnQsbeyd^ fitijiand^ onvjer-
kelykbeyd.
INADVERTENCY, Onhda^btbeyd^onMbtzaam-
beyd.
IN AFFABLE, ongejbraakzmm^ oitsaMjpreiiefyl
INAblENABLE, Onvcrvreemdkaar.
JN.^MIbSlBLE, Owveritesbaar.
to 1 N A M EL ^ Brandfchiideren , dourvlamnun^ emsl-
jeer en,
1 name I led , Geemaljeerd,
INAMOURED, Ferliefd.
INANIMATE, Onhzieid.
INANITION, Zwaiieyd, gebrei vmiracbten,
krachfelmsbeyd [uyt gebrek van voedfcl ont*
ftaande. 1
INANITY, Lfidigbesd, ydeibevd:
IN APPETENCY, Onhegeerhiheyd, lufieloQsbeyd,
INARTIFICIAL, Onkotjlig.
Inanificialiy, Onkonft/giyk^ zonder konft,
INASMUCH, Nademael, voorZQVeeL
INAUDIBLE, Onhoi^baar.
to INAUGURATE, Inwyen, hbnlden.
INAUSPICIOUS, OngelMig.
INBORN, 4angebooren^ ingebcoren.
INBRED , ^ Ingebooren , aangeh&oren y ' ■ " ^ i»-
beemfib.
INC,
to INC AMP, Legereny */ leger necrJJaan,
Incamped, Gelegerd^ neergejlagen.
The Army was incamped near the town, V L^-
INC,
INCANTATION, Beuvering, hezwemi^.
Incantator, een Bezweerder ^ tovermr,
INCAPABLE , Onma^tig^onbequaam^^nbevQfgd^
Incapability, Onbeanaamheyd ^ oubevaegdheyd.
to INCAPACITATE, Onbefuaam maaken.aMbt*
voegd maaken.
Incapacitated, Onhequaam gemaait.
Incapacity, OnbeqHmimbeyd^QnvermQogendheydj oxs
bevoegdhesd,
to lNCfARL:ERATE, Gevanten zetten.
INCARNADINE^ tern Haograode ioknr, imkar^
naat,
INCARNATE, Bezdeefcbu
God incarnate, God menfcb geworden.
f^z Devil incarnate, een Gevieefcbte dnyvth
Incarnation, FJeefibmaaking, bcvleefcbing^'-^etm
viccfcbmaakende Z^f*
^ The Incarnation of Chrift, Cbriftns menfibvJ^r^
ding,
INCENDIARY , een BrandftUhter , ^—^finpki^^
brand.
INCENSE, Wkrook.reHkwtrk.
To cenfe withincenfe, Bewierooken.
to INlENSE, Opbiiftn^ vertaornen^ tergem,
Incenfed* Ontfieeken^ vertoomd,
Incenfer, ten Opbitjer^ vertoormer*
Inceniing , Ofhttfing^ verfMrningj ■*— - Virtoot%
nendc*
Incenfbry, eemReukvat^ wiermkvaf*
anINCENTIVE, een Aanprikkeltng^btweegrediW.
INCESSANT, Gefiadigy niet ofhoudendey zander
opbonden*
InceOantJy, Onopbostdefyk^ gefiadigfyL
INCEST, Bioedfcbande.
Inceftuous, BiQedfihandig.
INCH, een Dnymbreed^ een dnym, [^Hicr van ffi»
kent men in Engelana twaalf,en inHollandt elf
op een voet.
* Give him an inch, and heMl take an cll, Zo
gy bem eenen vinger toefteeh^ zal by de gebech
handgrypen,
♦ An inch breaks no fqtfarcs , Een bcuzeUn^
breekt geen koop : Men mact op znlk een kUymje
met zten.
cS'To fell a thing by inch of candle, /tff/t'/ri<w/>^;»
iy uyfgaan der kaerfe\ by (fpveylmge oibydenaf*
fl^ verkoQpen*
I won't bate an inch on 't , Ik wilder met een zier
van laaienvaUen^
He is noble every inch of him , Hy is edel in al*
ien deele.
Half an Inch, een Half dnym,
to IN CH out , B_y duymen uytmeeten , wat ten breeJftc
uytmecten . by kleymjes voortzeften
to INCHAIN, l^aft ketenen ^aan ten ketfingjlnyf0»y
in ketenen Jlnyten* j
Inchained, Aan een kettinggejlt^ten ^ gektttnd*
tolNCHANT^ Betoveren^ bezwieren*
Ff 1
nS INC.
Inchantcd, Betoverd,
lochnntcr , ten Turner aar ^ biZweertUfy dMpfel*jaa^
Ilichaiiting, BeUverittg^ hzweersng | ^-^ betovt-
• Ttnde,
Inchan tingly ^ l^ovtrachufi^ , o/r ttm toverachttgi wyze.
Inchantmcnt, Tovcry\ hctovermg,
Inchantrefs, ten Tovtres^ kezweerfter^ dMyvef-ja^-
to WCHi\SE^hioMiizetteffy met goMdheJlMom^in
ziiver bcjlaan,
Inchafcd, Meigond hejla^cn ^ mttgoudbeztU
to INCHOATE, Bcitnnen^ aanvaugen.
INCIDENT, Gehcfiriyk, Uem/ltg.
Miflakes are mcidcm to mMikhid , DooUn is meff"
fchflvk ; de he fie km we I mijjett,
INCIDENT, (tubll.J eenyoorval.toeva!.
It was a very renaarkablc incident , liet was em
zeer merkwaerdtg voorvai,
Incidcntly , Toevailijf^lyk.
JNCINE R AT ION;?^/ afch-wording, ver^afchhg.
to INCIKChE ^Iff een kriffgbejluy ten ^ ineenkreyts
betrekken , bearkehn,
Incirclcd, BecirJteld^ i/t een kring btjlooten.
Incircling, Betrekking in eem kring ^ bedrkeling—"-'
becirkcknde*
INCISION » infnydingy cpening^
To make anindTio'n, Meteenvlymopenen^ ttne
optnhtf maaken,
€0 INCITE* Aanporren^ annfrikkchn ^m&cfem ^4a»*
Jp&oren , apmfen.
Incited, /Ungeford^ aMngepnkkeld ^genoopt ^opgthitji.
Indtement , Aanprikkitwg^ aanporrtng , ophitjSfg,
Inciter^ een Aanprikkctaar , ophitfer,
Incitillg , AaHporting , ■ ■ ^anporrende.
JNClVlL, Unbeleefdy engejchikt^ attmamerlykyOM'
henfcif y onburgerlyk.
Incivility, Onbeleefdheyd^ ongefchiktbeyd ^onmanier-
IndVilhr, Owhekefdtlyk,onbemfchlyk.
INCLE zie Inkle.
INCLEMENCY, Ong&edertierenbeyd,ftrengBeyd.
INCLINABLE, Geneygd,
INCLINATION, ^eyging ^ geneygdheyd ^ genee-
genhevd^ trekj zucht,
to INCLINE J Neygen, bellen^ ^neegen zyn.
His opinion inclines that way, /Tyw gev^eUnheh
dat hten.
Incline your cars, Keygtuweooren.
This colour inclines to yellow , Deeze k^lenr
trekt na din geeltn,
'The weather inch'nes to fair* Htt btgim moot
wiir te xuordtn.
Inclined, Gcnct^en^ g^^g^^ gehtld^
'Jnclininc^ NesgiHg^ ~ meygende ^ htHende.
The day is now inclining 'towards evening »/>f
^ loppi mm iM dew av9nd $&e\ de MVond beginf
MM H valiem
INC.
to INCLOISTER, Ineenkhofterfteeken,
Incloiftered, In een kitH>fter ge/laken ^ m een klooJJer
geflo^ten^ in een khojhr gezet,
to INCLOSE , Infinyten ^ befiuyten ^ omheynen^
rondom affihteten^ binnen een fehmiUng betrekken^
To inclofe a letter, Eenenbnef injlnyten.
To inclofe a piece of ground, Eenftmk lands ron^
dom afjehutun,
llfclofed, IngeJJotften y bejlooten, ombeynd ^ random
afgejlhaaten,
Thcinclofcd, />^ *w<fy?aa/^« [BHef,]
Inc 1 ofure , Een omheyndjink lands . een bejiwten pioMif^
aj]fbHtfeL bofjlede.
to INCLUDE, hJlHytem
Included, ingejhoten,
INCLUSION, Injlnyting.
Inclufively, Inflmtelyk.
INCOGITANGY, Onbedacbtbeyd ^ onbezonnen-
beydy &nbedachfzaambeyd*
INCOGNll O.Onbekend.
INCOHERENT, Niet t'zamenhan^ende.
INCOMBUSTIULE , Onvirbrandc^k ^ ^ftver*
brandl?aar,
INCOME, Inkomjle.
He has great incomes , Hy beeft greote inkomftekm
INCOMMKNSUR aBLE, OntzamenmeetehkX
toINCOMMODATE, OngeryfamdofnybelieS-
geny benadee/en,
to INCO M MODE , OngeUgenheydaandQen , onnf-
veny verangemakken.
Incommodious , Ongemaklyky ongeryflykjlommeraeb--
fig-
Incommodiously , Op een ongemaklyke wyze*
I ncommodity , Ongemak , onreryfy ie/lommerin£,
I NCOMM U NIC ABLE , OnmeJcdetlbMr.
INCOMPARABLE, OnverFelykelyk, gaadelo^r.
Incomparably , Omergelykelyk , zonder zergely*
king. '
to INCOMPASS, Omringen, cmcingelen.
IncompaflTcd, Omringd^ umcingeld.
Incompafling , Omringing , emcingeUng ^ ■ emriw*
gende.
INCOMP ASSIGN ATE, Omnerdabgmdy medam
genloos ^ zander medelydeWy cnmeev/a^ig* %
INCOMPATIBLE, Onverdraagbaar.ondmJdelyt^
aninfehikkehky onovereenkomendt,
INCOMPETENCY, OmbevcegdheydyOntefm^
heyd.
Incompetent, Onhru^eidy mhtiiuasm.
INCOMPE TIBLE , ^Om^egtyk , cmx^gZMom.
Inconipetfbility^ Om^Blykbeydy onvoegzaambeyd^
WCOMPLETE y Onvafi^men,
INCOMPLIANCE, Oninfcbikkelykbeyd.
INCOMPOSED, Ontfrdentfyky wanfiiikkefyk^i
gefchikf,
Incompofurc, fV^nwdcy verwarring,
Incompofcdnefs, Ongcfehihheyd.
Incumpofcdly , Ongefabiheiyk.
INC.
INCOMPREHENSIBLE , Onhtgryftl^l, onhvai-
Incomprcheofiblcnefs, Ofthtgrypelykhcyd^ onbcimt-
tflykh^yM
INCOhrC^IVABLE, Onbegrypelyk.
INCONGRUITY, Ongtvoeglykbeyd , wnnhMe-
lykheyd^ waftvoeglyiheyd.
Incongruous, Oftxevoegiyi^ wanvocgiyk ^ wanfcbik-
kelyk^ wanhebbayk,
InconmiouOy, Omgefchikulyk^ wanvocglyk,
INCONSEqVENCY.KrackelmheydvanrfJeH:
kaTcitng , een z en uw loos befluyt,
Inconfequent, Krachtelooi^ mctterzakc.
INCONSIDhRABLE , Onaanmerkclyk^ gtring^
Jlechty van weittig belang.
INCONSIDERATE , Onbcdacht, t^wbtZQwnen , roe^
hloos.
Inconiidcratcly 1 Onbedachietyk^ r^ekelooslyk.
Inconllderatenefs, Ombedachihcyd, onbtzmnenhtyd,
INCONSISTENT, Onbejiaa^lyk , onoveretnko'
memde*
INCONSOLABLE, OnvcnrooftdyL
INCONSTANCY, Onftandvaftigheyd.onbeftindig-
heyd^ wifpchttfirighcyd^
Inconllant , Onjlandvajlig^onbeftendtg^wifpcliutirig,
Inconftantlv^ Optbeftamats^lyk^ wifpfTtMUn^iyL
INcOHTEbT ABLE, Onbetw,yhlyk. ^
INCONTIN ENCY , Onmh , mmtlo^sbcyd^gtyl-^
beyd.
Incontinent, OntuchtiF y gesL
IncontincDt 1 y , OntNchu^yt^ Opflaamdevoet.
INCONVENIENCE, Ongeltgenhcyd , ongeryf,
ongemak.
Inconvcnjgncccf, Bclemmerd^ Gniryfd,
Inconvcoicnt , OngtUgtn^ ongtmMyk^ ^^i^^yflyk^
ongevQcgiyL
It was a very inconvenient time, */ IVas ttm^ttr
ongekgtn tyd.
Inconveniently, Ongevoeglyk. fontyde, .
INCON VERSIBLE , Onvcrkctrbiar, daarmftmee
cm t€ gaoH is.
INCONVERTIBLE, Omimkeerlyk, onbekftrlyk,
optbekcerbaar*
INCORPORATE, aU , a Town incorporate,
Een ilvk Jat /fads recbt beeft,
to INCORPORATE, Iniyvcn , m ten Ugbaam
maaken*
Incorporated, Ingetyfd.
Incorporation, htiyvinx^
INCORPOREAL, (%lhhaamhk.
INCORRECT, Gcbrckiyk. mitfonten.
INCORRIGIBLE, Onmbiigbmr, onvnbetfrlyk ,
daar geen verbeUrcn aan is.
INCORRUPT, Onbedurven, ongefcbondtn.
Incorruptible, Onverderfiyk, Onomk^opehk.
INCOUNTER , ten Smd, aanvai, gevLi^t,
to INCOUNTER, Btjtrydcny btvecbscn^aanval-
INC.
129
Inconntered , Bejiretden^ hexmbteft.
Incountering, Bcflryding^ bevccbtingj — — ie/?r)'-
.dfn'dc.
to INCOUR AGE , Aanmoedigcn , moed infpreeketi.
Incouragcd , Jangemocdigd,
tsr^r- }■ -*•"""*■"■
INCREAS E , Aanwas , taenecmtng , vermeerdertng ,
'^ ^fgfwai.
to INCREASE , Aamvafen , aangroeijcn , tacfteeme»y
vermeerderen ^ vergrooten,
Increafed, Aamgegtwd^ vcrmeerderd, "
Increafcr, een Fcrmecrdcraar ^ vergrooter,
increasing, Toeneeming^ vermeerdcring , ^— /^f-
neemende,
INCREDIBLE, OngehoflyL .
Incrcdiblcnefs, Ongehoflykfoeyd*
Incredibly, Op ten ongeloofiyke wyte. ^
INCREDULITY, Ongehovigheyd.
Incrednlous, On^ehavig,
to INCREPATE, Bekyven.
to INCROACH , hdringen^ inpalmen^ inbooren.
To iocroach upon the privikdges of the peopfe,
De xmrrechten des lofhbenadeeUnQibefnuetjem.
oCi^To incroach upon one's km^^ts ^lemandsgiied'
beyd misbruyken,
Incroachcd, Ingedrongen^ hgebo^rd,
Incroacher, eenlndnnger^ inbocrder.
Incroaching, Indrhging^ inpalmini^ — ^ mdri/f]
gende,
Incroachment, Indragt^ indringing,
IN C U B ATION , Breeding op eyerew.
to INCULCATE, Injltimpen^ mprenteH.
INCULPABLE, O^chulMz, onjhaffelyk.
INCUMBENT^ Beruftemde, vereyfcbi.
It ii a duty incumbent upon every one to fear
God , (jod U vreezett is een fligt die af ee» iV-
gelyk bertiji.
The bullncfs is incumbent upon me alone, De
zaak beruft op my alleen,
• It is incumbent upon all men, V Is van alU men'
fcbem vereyfcbt^
an INCUMBENT [of a Living,] een Betitter
van een kerkeiyke prove ^ een Pr^biaan yPredtkani
van eenigc pldats,
to INCUMBER, BfJJommereny verbinderen^ be^
lemmeren , bckommeren.
Incumbrance, l^erhindering ^ bejlommenng ^ belem^
mertng^
Incumbrcd , Bejlommerdy verbtnderd , btUmmerd^
bekommerdj belajl.
An Eftate incumbred, Een landgaed dat helaftit^
belafte goederen ofmiddeien,
Incumbring, Bejlontmerin^ ^ *^^ bejlommerende.
INCURABLE, Ongeneeslyk, ongeneesbaar.
Incumblcncls , Ongeneejlykheyd*
tu INCUKR5 lit H$s vetvailen^ op tyn bah baa*
ien^
Ff3 To
^3^
INC IND.
'o incurr the King's displcafarC) h *s Konmp
jlncurrtjd, in vervallvn ^ verbenrd*
'jNCURblON, InvaL aanval.
IND.
INDAGATION, Na^peuri^^.
to IND A M M AG E , Beji^haadtgcn ^fciaade taehren-
FfMy binaadeelcm^ vtrkarten,
Inaammagcd, BeJchaaJij^d^ binaadfeld^ verhrt,
^ i r^ /* » / • _ t^tn^Mdeelmg ^
\Bejcbaadifing ,
} verhrtmg*
In getfoar »rengen , in perykel
Indammagcmcnr,
Indimmagiiig,
to INDANGER ,
Jlellcn.
To indanger his life, Zyn leeven in pcryhlft^l-
Un.
Iiidan gered , In nerykel ^cfteU,
to INDEAR , JieMindmaakcn.
Indcared , Bfmindgemanh.
His integrity h:^th indcared him to all that know
him , Door zyne oprechtigheyd heefi hy zkh by
ecnydcr die hem kent bcmmd gemaakt ; z)
Ttcciigbtyd heeft hem in de gnnjl van alfe
hem kenf bemind gemaakf ; zyne op'
eeft hem in de gnnjl van alfe zyne
hekcndeM gebroi^t.
Indcarment , een Aanvallige h'iednmigheyd^ minzaam-
heyd,
INDEAVOUR, 7rafi//>^, pooging^ vlyt^ naar-
Jligheyd ^ zie Endeavour,
to INDEAVOURi Zicb ktvlytiien^ tmchun ^
poQgen,
Indeavouring , 7'rachttng , — trAchtendt , cnz *
INDEBTED, SchnlM^y inj^ldvervai/en.
To be indebted , SchnUig zyn*
INDECENCY, Onbctnameiykh&yd ^ mheb^rfylt'
heyd.
Indecent, Onbttamneiyk ^ ^nhebooriyk.
Indecently, Op een Qnbetmmtyke v^ze ^onbeh^ifrkk*
INDECIMABLE, Onzentcndbaar, vry vnm nen- mUlGEStlON, Geb/ck V4m verteermg.
den, J to INDrG ITATE , Diisdelyk amwyzen.
INDECLINABLE, Onm\aykeiyk^onvermydilyk,\mmiiHK\:\0^y To'orny verbofgenteyd^F^rm-
IND.
rndented, Getmd^ gektrfJ,
INDEN rURE, cenl^erdragS'hief^ [zogCIlOCmd
omdat men daar van twce al ecns luydendc ko-
pyen maakt , en die met tandcn <?/ hockcn vao
malkandcren fnydt,
INDEPENDENCY, OnnfiangkfykheyJ.
Independent, Onafhangklyk,
INDETERMINATE , Indetcrmin'd , Onbepech,
daar noggccn M\tjpraak over zedaanis.
INDEVOTION, Ongodrdietjligheyd.
INDFX, eent^yzer^ Biadwyzer.
fNDlAN, eenlndimn.
to INDICATE, Aanwyzen^ aandnydcn*
Indication, Aanwyzing^ nanduydinz.
to INDICT, Aimklaagen voor V Kedt^ befcbmUi^
gen^ beiiehten^ bedraaf^en.
Indicted, Aangeilaagdy befchuldigd.
Indicting, Aankiaagtng , befchnUtgmg.
INDICTMENT, een Schriftclyke amkUgic tegem
iemand die te recht gejleld words | eene befibulS
ihfrNDIES, delnditn.
the Eiilt Indies , Ooflindie*
the Weft Indies, IVfJl^ndie.
INDiFfERENCE, Onverjiheelendheyd , mi.
maittigbeyd^
Indifferent, Onverfchecltg^ middelmaattg , koelziw*
nig^ onzydig ^ pafciyk ^ taamelyk ^ mjfcbenbeyde.
Indifferently, Onverjcheydenttyk ^ midde/mmtigiyk^
onpartydtglyk , zo wat been,
INDlGENtE, Behoeftigheyd, moddrnitigheyl
Indigent, mehoeftig , nooddrnftigy gebreklyk.
INDIGE!>TED, Omerteerdy onverdonwd.
«> an Indigetled difcourfc, Een rnnwe mbet
reedcn.
Indigcftible^ Onverdonwelyk^ onterfeerbaar.
bey4.g
oni}H\geiyk.
INDEED, fndtrdmd, inwsarheyd, zeker:
INDEFATIGABLE, Onvermotfd ^ omvermoei-
I Onfcbtndefyk
f tigb^ior ,
on^^ermie'
onontfiaan--
INDEFEASABLE,
INDEFEISIBLE.
boat,
INDEFINITE, OnbepasU
1 N De L 1 B LE , Onnyumifchehk.
to IND£MN1FY ,' S^Laddoos houden ^ wy b^u
dem.
Indemnifycd, Schadeloof gebonJem.
wanrdtgH^
INDIGNITY, f^eronfW4ardigmg y fmaadf boon*
INDIGOE, Indigo, [lekcrcblaauwc verw,]
INDIRECT, Nietrechnweegs, zydclingi,
IndircQly , Niei recbtftreeksy van ter zyde^ bedek-
telsk^ dnor omwegen.
INDISCERNABLE. DaSmennietkattonderfibef*
deny onkcnne/yk , onkenbaar^
INDISCERPTIBLE, OnverfcheHrbnar,
INDISCREET, Onbefibeyden.onvoortJgng^i
boHVjen,
Indifcrction , Onbefchcydenbeydy onbefibiyd*
INDEMNITY, Scb^^i^f binding ^ tryA(Wi%, ' INDISPENSABLE,>>jy<>*ff/^^
<
bevrydffig
to I N DE NT , Met tandem of boeken in tn mytjny-^
den: T'mee kopyen vnn een verdrag botknuys van
een fnyden*
{\) to Indent, frecL)^ Zvjiertn , [als ocn drookc
nun] (t) £/iri mMken.
An Indifpenfable duty, ken onvermydefykt f^/p*
Indifpenftblencfs, Onvermydelykbtyd. ^^^^
to INDISPOSE , Unbefnaam m^ikeM. j^H
I ndiipoied , Onbeqnaam gemaah , afkterig , Mgei
*— ^ onpsjfehk , anaalyi tepm , ongez/ond.
Indifpofedncis, H'e^rztw^nfkeer*
In-
J
mmm
IND.
Indifpofition , O^seftddbtyd^ onp/iffelykhtydy pnge*
zondheyd
INDISPUT^BLE, OnbemiftM.
INDISSOLVABLE, {OnlotmsJilyk, offverbreek-
INDISSOLUBLE, f 6aar, OMopiofeiyL
INDISTINCT, Niei omderfcheydtm ^ omverdeild^
verward,
Iiidillinaiy, Niet ondcrfcheydenilyk^ verwsrdelyL
to IhJDlTE, Amkia^cn ioar Kubt , zU to In-
dI6t.
lodttement, ^/> IndiSmcnt*
Inditer, eert Aankidager.
INDIVIDUAL, Ondeelig^ ondeeWmr.
j:^^ Every individual, Een tegelyk menfch opzichzel-
Vf»^ te9f yder bszonder PirfQQW.
to INDIVIDUATE, Ondedbam- numkm.
IND t VISIBLE , Ondeelbaar.
Indiviilbknefs , Ondetlba^btyd*
Indivifibly . Ondtelbaarl^n,
iNDOClLE, OnUfrzaam.
toINDOCrRlNATfc, Onderwyzen,
INDOLENCE , OptgevQeltgheyd^ gevcekUofieyd
van pyn , onpynlykheyd , onpynigbdarh^yd ^ ojtvir-
Z^crbaarheyd.
LidoJem, Ongevoelrg^ e$tverzeerbam:
fO INiXJRSE , Op dt rug fihryvcn , mchter ofuyke^
nen <^ indolfecreil.
Indorfed, Acbttr ^gefthrtvtn ^ gdodofleerd,
Indorfcmenr, Achteroyfchryv'tng^ liidoUcment.
to IN DOW ^ Btf^fftigen , begaa^tn.
lodowed^ Begiitigd^btgaifd.
an Hofpital well fndowcd, een GaJlhMys dat imt
goede inkQmftem vrrzorgd is,
Indowmcet , eepf Begtffigwg , begaving , begaafd^
kevd. •
INdUBITABLE, Ontwyfeibaar.
I nd u bi tab! y , Omtwsfelhaarlyk^
to INDUCE 5 Aanieydem^ aanhyding,geeV€n ^ be-
wcegen^ wysmaaken^ ovcrreeden^ aamakken.
Induced , Aangeltyd , bewoogen , avtrrcedy 4umg€^
hkt.
Inducement, A^rydkng^ beweegreeden.
Inducer, een Aanlcyder^ aanvoerder ^ <iverreeder*
Indiicing^ Btmeeglng^ wyimaaking , overreedering ^
aa^lesdende^ beweegende^ cm*
IN DUCT JON, hvoermg. in H bezh ftelltng.
To receive indoftion, Btf^// neemen^ de bcznting
satfifoardez ,
to INDUE, Aando^y bemavem.
Indued, Aiingtdnat%j begaafd.
to INDUL'tE^ fiegeeven^ veel ttfvo^m.
Indulged, Taegegeeve^ y ingevolgd.
Indulgence, Toe^eevrng ^ tot^geefiykbeyd.
B(> Popish Indulgences, Pattzelyke Aflaaf.
Indnle;em, Toe^eefisk, tnvolgend, zacbfzinnig,
INDULT, Vfi gunning y Oktroi.
IN D U M ENTS , Esgtndommen,
INDUKABLE, y^rdg^ufgiyk , lydelyk.
IND. INE. INF, ijt
to INDURATE, Verh^dcn, hardm.'i^ken.
to INDURE, yerdfiU^en^ burden ^ nytjlaany vol*
harden^ duuren ^ vcrdunreff.
I cannot indurc the pain, Ik kan de pyn niet myt^
Jlaan , tk ktm met dmuren van pyn.
I can 't indurc it , Ik kan V niet harden.
The happiacfs of the Saints in the life to come
will indurc for ever , Dc gilukzaligbeyd der
Heyligcn in bet tackomende icevtn zai cemw^
duuren.
To indure faithfoll to the end, Ten tynde taege*
trokvj valharden,
Indared , ytrdraagen ^ Hytgeftaan , gedtmrd^ vcr*
duurdy volhard,
Induring, ^erdra^rng^ verdumringy vtrdrs^h
gende^ dmmrende^ vMardtmdt,
INDUSTRY , Nyverkeyd, vtytigbtyd^ khwkzdn^
nigkeyd^ vemuftigbeyd,
Induftnous, Nyver^ mikzinnig yvlytig ^ vrmnftig^
gaamw, fneedig,
Indultrioully , Nyverlyk , vlytigfyk , vcntttftigfyk^
*-^- met voGrdacbt.
INE.
to INEBRIATE, Dronken maaken.
Inebriated , Dronken gemaakt,
INEFFABLE, Onuxtjhreekefyk,
IN Ef FECTU AL , '^rruebuiuas , Virgeefftk.
IneffeSually, yfuchtihoslyk^ u vergeeft,
INEFFICj\CIOUS, Krachtel^ct ^ onvermoogend.
INEPT, Onbequaam y b^'HZtlaehtig.
INEQUALITY J Ongeiykheyd^ meenf^arigheyd,
INEQUITABLE,0jfi»/r)'^^4r,*/4^ men met dgor
been ryden kan,
JNESTIMABLE, Onwaardeerlyk ^ mfcbatbaar.
INERRABLE, Onftylbaixr.
INEVITABLE, Onvermyd^hk^ onantwykelyk.
Inevitably, Op een onvermydehk wyze,
INEXCUSABLE^ OnverJchoQniyk.mverpmfcbuh
digfyk 5 (mveromfcbn Idigbaar^
INEXH A USTlBLE , Onnytpnttefyk.
INEXORABLE, Onverbiddefyk,
INEXPEDIENT, Ondienflig^ onbemsam.
INEXPERIENCE^ Onttrvaarendhesd,
INEXPIABLE, Om^erzotniyk.
INEXPLICAf^LE, Onnytie^ehk.
INEXPUGNABLE, Onwwbaar,
INEXTjNGUISHABLE, Onnstbhiffebehk^
INEXTRICABLE, Onuvtwikkelyk, onopUjfelyk.
INFALLIBILITY, Onfeylbaarhcyd,
Infallfble, Onfeyiba^tr^ i^nb'edrieglyk^ zektr.
Infallibly, Onfeydbaarhk^ zekertyL
INrAMOUS^ Eerfoos, quaalyk berucbf.
InfamouOy, Eerlooslyk.
Infamy, F^erhoiheya^ fcbandti/ek.
INFANCY, Kiwdsbeydy onmondigheydy pnmonS^
g e jiant , m mderjaarigbeyd.
From his_ infanci he was trained up m idolatrr.
ijj INF.
Hy was voft imdsbttn af in af^osUry opgebragt*
Infant, Een pug kimd ^ kiftdtje^ ^-^^ OnfmonM^e^
mtnd^rjaart^e.
INFANTRY^ het voefvoli [van ecn heir]
iNF ATI G ABL E , Omvermotiiyk , onverdfooUm , qh*
vermQcid.
to INFATUATE, f^crdixjoa^tn^ dwaas makcw.
I n f;it a at cd , Verdwaafd.
iBtatiutiDll , yerdwaazjng.
to (NrEOT, Bcfmctien^ vergiftigen.
Infected, Befmet.
Infcflcd with Hcrefy, Mh Ketiery hcfmtt,
Inteilcd with a talfe opinion , Oo9r ecn valfib ge-
vo^Un vergifttgd,
Infci^jtiiig, Bejmetttnde^ vtrgifiendc.
Infcflioa, Bejmenimg^ oMtftcehng^hefmaulykheyd^
ver^tfttgtng.
}S^'\ BefinettelyK verderfiyk.
to INFEtBLE, l^erzwakken^ zwak maaicm.
Infecbled^ l^crtwakt.
INFELICrrY, Ongelttkzah^beyd, ongelukkigheyd.
to INFEOFFE, In UcnhztttmggtevtH.
Infeoffed, In Ucnhetn gfgceven.
to INFEK, zr€ to Inferr.
INFERENCE, een Gevolg^ hejluyt.
INFERIORITY, Mmdcrheyd, fasger float.
INVEmOUK, Minder Ja^tr.
He is kind to his infetiour , Hy taont zich vrm-
delyk Ugen zynen mtnder*
C^Hc was not iritcriotir to him in virtue , ffy hi-
hoefde im dengd voor hem ntet u wykeft*
An infcriour Judge, ten Under- Reiher*
INFERNAL, Onderaar^ch, btljU.
to IN PER R , Bejlnyten , een gevolg myt iefs trekken^
^twyzen.
He inferred from thence, Hy kejl^^t d^uir uyt.
Inferred JU flatten ^ heweezcn.
INFERTILE, Omru<hfba<n^.
Inferti I it v . OnvrHchtbaarheyd.
to iNFEbl', (^fteiicn^ plaa^en, Meed'fgen,
(Or The Pirates nifeftcd the tea mightily, <!^f Zeer^S-
vers maakten de zee geweidtf envry.
Infcfted, Ge^ueldy gepLidgd^ heJecMgd*
INFIDEL, een On^eh^ige.
Intidelity UngelQ^Ttgheyd^ ongetronwigheyd.
INFINITE, Oneyndig^ onryndelyk^ oniepaald,
God is an infinite Being , God h cen oneyndig
li^ee^n.
I> An infinite number of people, Een ontelbsre me^
ntgte volks,
lufinitiy, Oneyndiglwk^ 0nbepaaldefyi.
Infimtncfs, OneymUhkheyd^ Qftbepaaldheyd.
Ixifioitive, Onicpaald*
INF,
The Infinitive mood , Oe onbepaa/de wyUfljn de
Conjugaiie-l
INFIKM, Zwdk, onfterk, empajfekk ^ zieketyh
Infirmary , de ZAekekamer [ in een kloofter. ]
Infirmitv, Zwakkeyd^ anpa/Jelyk/nyd,
to INFIX, Mecmtn inpremten.
Infixed, Ingehcht^ ingcprent*
to IN I: L A M £ , l^erbuten , ontfteeken , ontvomken.
Inflamed, yerhit^ ontfteeken ^ ontvnnkt.
Inriamed with fury, Door toorn ontjhekem. _
In flaming, Ontfleektng^QntVQnkttig ^ (fnt/Ieckende,
Inflitmmation, (^erhimng^ onmeeking^ krand,
an Inflammation in the body ^ Eem brand in *i
iighaam,
• The inflammation of an ulcer , De ttntfieeking
van eengezweL
INFLATKJN , Op^/aazing^ zwelling. I
INFLEXIBLE, Onhuygelyk. ^^d
Inflexibility, Vnbmgelykheyd. J^^^M
to INFLIv^T, OpTeggen, als To InfliS a ptmif^«
ment upon one, lemand eenc ftraffe epleggew^
iemandjiraffen* j
Inflided, Opgelegd.
Inflidcd punishment, Opgcleyde ftrafie,
InflidionoK punishment, Opleggingvanjlraffe. l
INFLUENfl-E, Invheijing ^ tnviQedytngang, iw^ j
druk, I
The influence of the ftars , de Invkdjing van V |
feflarnte.
Hjs fpecch had a great inflaencc upon the pco*.
pie, Zyne reede hadgrooien ingang by V velk^M
INFLUX, t^Zamen/oap van twee rivier'en, -^H
to INFLUENCE, InvJoed hebbem ^ff^MUg bebbew^
veroorz^akcft.
to fNROLD, InvoHwen^ bcwinden ^ iwwikkelew^
Infolded, Ingevouweny mgevjikkcid*
to INFURCE, Dwingen^ opdnwgen,
Inforced, Gedwongen^ opgedrmgen
Infor cement, Dwang^ drang
Inforcing, Opdringmg^ apdringende,
to INFORM , Ondcrrecbten , knndfcbap geeven^
aanbrengem^ bedraagen^ verkUkken ^ — be*
vormem.
To inform himfelf , Kenms neemm , naar tw*
nee men,
(dr To inform againd one^ lemand verklikhm ^ d
bekiappen,
QC3*0miieity informed nullity into an cflence ,
Albeyd bevgrmde de nieibeyd tot een wee
[ Brown. Religio McdicL $, yxrv,^
Information, Ond^reebting ^ onderwyzmg ^ hmd*
\kelew,
teevtn^ I
Informed, Onderrecht^ aangebragt^ verkHki^
Informer, een Aanbrenger^ verUikker.
Informing, Aanbrenging ^ bedrsaging^ veril
--^--onderrechtende^ verktikkemde, ^
rNFORTUNATE,0^^r/i«jU;/,t/> Unfortuoare-
INFRACTION , Inbrenk,
INF. ING.
tolNFRANCHISt, Fryhtyd verUenen.
INFREQUENT, ZeUzaam, dat zelden gebeurt.
to YtiVl^iiG^^l^erbreekenJchcndcH^ ovcrtreeden.
Infringed, Fcrbroken^ gefcbonden^ overtrecden.
Infringement, ycrbreeking^ fchendtng.
Infringer, een Verbreeker ^ fchender.
to INFUSE , UftoTten , ingieten^ te trekken
zetten^ te weeken zetteH ^ infrenten.
To infufc into the mind , In V gemoed inpreif-
ten.
To infufc herbs in brandy , Kruydcn op bran-
dewyn zettcH^ [oni 'er de kracht uyt tc trek-
ken. 1
Infufed, ingefiort^ te trekken gczct ^ ingeprent.
Infulion , InftortinT^ inprcftttjig , trekfeL
An intulion of Tea, ee» Trekfel van Thee,
ING.
to ING AGE , Vcrpltgten^ verpanden^ verbinden ^
iuxxjikkcUn ^ ^^^ een gevecht aangaan ^ C/VtoEn-
To ingagc his word, Zich door zyn woord ver-
bindcn^ zyn woord geeven , zyn woord verpan-
den.
I will not ingage myfelf in fuch a defpcrate bu-
linefs, Ik wiimy in zulk een vertwyjelde zaak
niet wikkelen. i
He had ingajged himfelf too deep in the matter,
Hy had zich al te dsep in de zaak gefteeken.
(drThey ingaged in the morning and fought till af-
ter noon , Zy begonnen denjlryd des morgens , en
vo^ten tot naa den middag.
We flayed till the armies were ingaged, //^V Uee-
ven zo lang tot dat de beyrlegers aan malkandc^
ren raakten. |
Ingagemcnt, lerbindtenis j verpUgting ^belofte ^ver^
hand^ gevecht. \
I was under a clofe ingagement,/* was onder een ;
naauwe lerbindlenis. i
l> It was a (harp ingagement, '/ If'aseenfcherpge-
vecht , V f^ini ''er heel heet toe. \
Ing^cv ^ een Terpli^ter ^ vert>ander. \
Ingaging , yerpUgttng^ verbindingy ^~^m verplig-
tcndc,
INGATHERING, Inzameling, inoozflini.
The feaft of ingathering , {Exod,XX\ll. i6,)bet
Feeft der Inzamelinge,
to INGEMINATE, l^erdubbelen.
Ingeminated, VerdubbelL
With ingeminated cries , Met een verdnbbeld ge*
roep,
CO INGENDER, Foortteelen^ voortbrengen.
Ingendered, Voortgeteeld ^ voortgebragt,
Ingenderer , een l^ortteeler , voortbrenger.
Ingendering , Voor^teeling , voortbrenging , — voort-
teeiende.
INGENERATED, Ongeteeld.
INGENIOUS, Zsnrykj 'vernnftigj fcberpzjnnig ^
vtrfiandigy gecftig^ oar dig.
ING. 133
Ingenioufljr, Vemuftiglyk ^ g^^fi^gfy^ 1 aardiglyk^
op een ztnryke wyzc
Ingeniousncls , Ztnr^khcyd^ vernttftigheyd^ geefiig'
heyd^ aardigheyd.
INGENITE, Ingebooren.
INGEJNUITY, Openhartigheyd, oprechtigheyd.
Ingenuous , Openhartig , oprccht , vrymoedig , gnl^
hartig.
Ineenuoufly, Openhartiglyk . oprechtiglyk,
INGENY , iJorJl.
to INGEST, Indoeny injlccken.
INGLE, een Bogga-jongcn y Jlhand-jongen,
INGLORIOUS, Onroentwaerdig, onloflyk.
tolNGORGE, InJIokken J inkroppen^ inzwefgen^
inproppen.
Ingorgcd, Ingeflokt^ ingekropt^ ingepropt.
Ingorger, een Zwelger , vraat ^ gulzigaard^ prop^
darr/t , fl^'^p*
an INGOT of gold, een Staaffe gonds.
to INGRAFT, IneKten^ inplanten.
Ingrafted, Ingeint, ingeplant.
Ingrarting, Inentingy tnp/anting, "^-^^inentendc.
(\) to ING RAIL, Keepen^ inkeepen.
INGRATEFULL, Ondankbaar, onerkentlyk.
to LnGRATIATE ones felf , Zich wel gewiU
maakcn , zJch aangcnaam niaaken.
INGRATITUDE, Ondankbaarheyd, onerkentlyk'
heyd.
to INGRAVE, Graaveeren J fnyden J plaatfnydcw^
Ingraved, Gegraaveerd^ gefneeden.
Ingraver, een Graaveerdcr. plaatfnyder.
Ingravery, Gefneeden werL
Ingraving, Graaieering ^ plaatfnyding ^ — ^4#*
veerende.
INGREDIENT, een Inmengfel .^ ingredient, [ccn
woord by Doktors en Aptekcrs gebruykcTyk,
zynde een (impel en onvcrmcngd gedeeitc vaa
cenigen drank o/ander geneesmiddel. 1
INGRESS, Ingang.
Infjrefs and egrels , Ingang en -ttwang.
to IN GROSS, i)fc/rro«^/t' Utters m^t netfchryven^
te bock zetten^ tn t net Jle lien ^ m^^^ftaa zschnee^
men , grojj'ccrcn,
(drTo ingrofs a commodity , Een waare ofkoop*
nianfchap opkoopen.
Cj He ingrollcs the talk,//y heeft al de praat alleen.
Ingrolfccf, Gcbockt y ozergedra^^en ^ na zich gt$to^
men^ op^ckoft.
That Company hath ingrofTcd all the trade to
thcmfclvcs,Z>/V Maatjihappy hceft den ganfcben
hd/jdcl alleen inf^ckrecgen,
Ingrofnicnt, TebockjlelUng^ overdraaging.
Ingrodcr, ccn Ovcrfchryvcr in V nety opkooper,
Ingrofling, Boekihg ^ Ipkooping ^ — opkoopenJe^
na zich neemende.
to \]s(<l\Jh¥ .^erzwelgen SgQ\y\ een draaikolk.l
to INGURGITATE, /«>« "^
gen.
Gg
grectig mzweh
In-
^34
inh: inj.
Ingargitation , Inflokkitt?,
to INHABIT, Bewoopien, wooncn.
Inhabitable, Bewoonlyk^ bcvjoonbaar.
Inhabitant, i .^n Uivooncr , bciuooner.
Inhabitor, (
The Inhabitants, De ingezxtenen^ tnwooncrs.
Ijihabited, BcvjookJ,
Inhabiting, Bewoomng^ hcwjovende,
toINHANCE, Duttr maaken ^ doen opjlaan.
To inhanccthc price , Den prys vcrhoogen^ of-
jaagen.
Inhanced, Opgfiaagd, opgejlageft, verhoogd.
Inhanccr, eenOpjaager^ lerhooger van den prys .
Inhancing, Opjaaging^ op/lag, opjaagcndc.
iNHERENCfE, Aa»bafiging, aankUevtng.
Inherent, Aanhangende^ aankleevende.
to INHERIT, Beervepi^ enen.
Inherited, Beerfd^ gtcrfJ.
Inheritance, Erfenis^ erfdccL
Gotten by inheritance, Geerfd^ door erfenss vcr-
kreegen.
Inheritor, ecnBeerver^ erfgenaam.
Inheritrix , eene Beerffter.
INHESION, Aaftkpfgiffgj aMikhev'tftg,
To INHIBIT, f^erbieden ^ bcUtten^ opfchorten.
Inhibited, Verbooden^ belet^ opgefchort.
Inhibition, f^erbod, opfchorting.
INHOSPITABLE, Oftherbergzaam^ ongajivry.
Inhofpitality, Onberbergzaamheyd,
INHUMANE, Onmenfchehk, grunwelyk.
Inhumanely , Op een onmenfchelyke wyze.
Inhumanity, Onmenfcbelykhcyd^ grmiwehkbeyd.
(J[) to INHUME, Onder de aarde be'delven^ be-
^ INJ.
to INJECT, Imverpen.
.^licaion, Inwerpiftg.
INIMITABLE, Onitaavolgdyk.
toINJOY, Genteten^ z/V to Enjoy, &c.
to IN JOIN, Beveelen^ helajUn^ opleggen.
Injoincr, een Belajler^ bereeler.
Injoiucd, Bevolen^ beiafty opgelegd.
lajoining, B«'^^/w, beveeUndCy bela/iende*
INIQUITY, Ongerechugheyd.
To commit iniquity, Ongerechtigbeyd pleegen.
Workers of iniquity,//^^r?^r/ der ongerecbngbeyd,
INITIAL, de yoorfte, ccrfte ^ alsy The Initial let-
ter of a word, de yoorjle letter van een woord,
to INITIATE , Eenen aanvang ntaakeHy snwyen^
in de eerjle beginfelen onderwyzen.
Initiated, Ingewydj in de eerfte gronden ondcrwet-
zen^ in eenig konjlgenootfcbap aangenomen.
Y^]VDlClO\)S,UmerJtanJtgy Jlecbt van ocrdeel.
INJUNCTION, Bevel, gebud.
to INJURE, yerongelyken y beUedigen^ verkorten^
boonen.
Injured, Verongelykt ^•b:Uedigd ^ vcrkort^ geboond.
INJ. INK. INL. INM- INN.
Injurer, eenFerongelyker^ beleediger.
Injurious, reroxgdykcnd ^ beleedigend ^ fmaadelyk ^
iaficrhk.
Injurionfly, Op een lajlerlyke tvyze^ fmaadsglyk,
I NJ U K Y , yerongelyking , beleedtging , boon Jinaady
verkortiytg^ lajler , ongelyk,
INJ USTIvJE , Onrecbtvacrdigbeyd^ ongercthtigbexd.
IKK./nkt,
Printers-ink , Dntk-inJtt.
Ink-honi , een Inktkoker.
toINKlNDLE, Ontfteeken^ ontvonken.
, His zeal inkindled, Zynyver ontjlak.
I INKLE, Linnen^lint,
• INKI^ING , als , To get an inkling of a bufi-
nefs , Een weynigje van een zaak vewmerken , ecnt-
ge luibt voif een zaak krygen , een fcbemcring van
sets verncemen.
INL.
! INLAND , Ver in '/ land^ landwaard in.
to IN LARGE, Uytbreydem^ vergrooten.
I will lalarge no"^ funhcr , Ik zal niet verder in
tnyne reede voortvaaren , Ik zal my niet verder
uytbreyden.
To'inlarge his borders , 2[y»e landfaalen nytbrey-
den.
Inlargcd, Uytgebreyd, vergroot.
In larger, eenus'tbreyder^ vergrooter.
Inlargement, meerdcr ruymte . uytbreyding.
Inlarging, UytbreyMng^ vergroottng^ nythrej^
dende. •
to INLAY, Inleggen^ [gclyk de Ebbenwcrkcrs.]
Inlayd, IngeUyd.
, inlayd work* Ingeleyd werk.
INLET, ^£-» U'^ater ofRivter^ust de zee koomende.
to INLIGHTEN, Feriicbten. ^
Inlightcncd, IWUcbt.
To be inlightcned, Ferlicbt zyn.
Inlightening, Verllchting , -— verlicbtende.
INM.
INMATE, lemand die by eenen anderen inzvoonf.
INMOST, Binncnjl.
The inmoft part of the Temple , Het binnenfte
gedeelte van den TcmpeL
IfW, een Herberg y droog-gajlery^ alsmede, — T"
een Oefenjiboul der Kccbtsgclecrden.
To keep an inn , Herberg bouden.
Inn-keeper, een Herbergier.
to INN, Geberbcrgd zyn y buysvefling neemen.
! (tJ'To Inn corn, V Koorn in de jcbuur baalem.
INNATE* Ingebooren^ aangebooren.
, INNAVIGABLE, Onbevaarbaar,onbevaarfyk,w^-
bezeylbaar.
I INNER, Binnen, binnenjl.
an Inner chamber, een Binnenkamer,
The inner part of the houfc, Het binnenftt vsm V
bnys.
IN.
INN. INO. INQ.
INNERMOST, Het slUrbinnenJIe.
INOBSERVABLE, Onbefpcurelyk, onbemrktlyk.
innocIncy; > «--(*'->•''' -^^**'^-
Innocent, Onnozel^ ortfchuUlg.
Innocents day, Allerkinderen dag.
Innocently, Onnozetyk^ onfchnUiglyk,
INNOC U O U S , Onfchaocielyk.
to INNOV^'\TE, yermeuwen^ ids nieuws imvoe-
ren^ vcranderen.
Innovated, Vernienwd^ veranderd.
Innovation , l^ernieuwifsg , verandering-^maaking ,
verandering , invoer'ing van n'teuwigheyd.
Innovator, een Vernieuwer ^'tnvo<rder van ftiettwig"
heyd^ verandering-maaker.
INNOXIOUS, a?ifcha»delyk.
INNUENDO, Ecn bckendmaaking van ttmand
door een'tge ^tf^r>ff»/*^,[gclyk wannccr men icgt,
Hv is zo of lo. ^ hy is van zulk een gcftaltc. J
INNUMERABLE, OnuWaar, ontallyl
Innumerably, Op een ontaliyke wyzcj onttUHuarhik.
Iiinumerablencfs , Ontelbaarheyd.
INO.
io INOCULATE, {EenTuyniers woord^) Ocw
leeren^ [ 't welk gcfchiedt , door een gat in de
fchorfc van ecn boom tc maaken , en daar dan
een Ent in tc zettcn. ]
Inoculation, OkrUeriug.
INODORIOUS , Reukloos, zander remk.
INOFFENSIVE, Onaanflootehk, onergerfyk^ on-
bejhrooken , onheUedigena^onbefibaadigtnd.
Inottenfively, Onergerlyk.
Inotfenfivenefs, Oncrgerlykheyd^ onaanft^telykbtyd,
INOFFICIOUS, OngeMenftig^ traag om tets te
doen,
INOPINATE, Onverwach, onverhocds.
INORD IN ATE , Ongefihikt , onmaatig , onardentfyk.
Inordinately , Op een onordentlyke wyze.
INORGANICAL, OnwerktMygig^werktmygen ant-
breekende,
Inorganity, Onwcrhus^hkheyd.
^^I5IQ.
INQUEST, Onderzoek^ naavorfching^
The grand Inqucft • de Gemagtifpen die gefteld
zyn om onderzoek wegens eenige mifiuMd te
doen.
INQUIETUDE. Onrujligheyi, rufielwbeyd.
^o INQUIRE, Verneemen ^ vraageny onderjlaan^
ondcrzoeken^ naavorfchen^ doorfnmffelen.
To inquire after one , Na iemand verneemen.
He inquired of me, Hy vraagde mv
I-fhan't inquire into the motives of his codud, Ik '
Zal niet onderzficken IVmI de beweegredenen van
zyn gedr^ waaren.
Inquired, Onderzocht^ naagevorfcht ^ vernomen^ge-
vraagd.
Inquired into, Naar vernomen.
Inquirx^^ een Ondert^eker^ naavorfibcr^vin9cemer.
INQ. INH. INS. 23f
Inquiry, Onderzoek^ naavorfchsng ^ verneemi^g.
To make a ftriS inquiry , Ecn naauwkeurig on-
derzoek dooi,
INQUISITION, een Onderz<^ek, ondervraaginjg.
The Spanilh Inquisition, de Spaanfihe Injnijitte.
Inquilitive , Oy/derzoekend^ mderzoekachtig ^ weet-'
gierigs
Inquifitour , een Onderzoekcr , onderzoekmeejler ,
Geloojs^onderzoeker , kfttermccfier.
INR.
to INRAGE, Byflervertoornen^ zeer toorn'tgrnoA-
ken , tot eenen ^woedenden toorn opwekken.
Inragcd, Byjler vertoorndy woedend.
Inraging, een Gtweldige vertoorning ^ vertoornende.
to I N RICH, yerrykeny rykmaakcn.
Inriched, ^crrykt^ rykgemaakt.
Inrichment, Kyktnaakmg^ verryksng.
Inriching, yerryking, verrykende.
1NROI3ED , Betabbaard, met eenen tabberd vm
flaat omhangen,
INRODE , een Invnl [ dcs vyands. ] ^
The French made an iurode in Germany , dc
Franfchcn deeden eenen inval in Di^'tfcbland.
to IN ROLL , In '/ Stadsboek of Rechtbanks boek
aanteykenen ^ ef de Rol ftelUn.
Inroled, Op de rol gezet ^ aangeteykend.
Inrolling, ? Aanteykening op de ralle^ infchy-
Infolcment, > ving van zaaken in URetktbanks
boek.
INS.
INSANITY, Ongezondheyd.
INSATIABLE, Onverzdadehk,
Infatiablencfs, Onverzaadelykieyd.
Infatiably, Oi een onverzaadelyke wyze.
to INSCRIBE, eenOjfibriftfihryven^ opfibryven.
The letter was infcribcd to him , /fo opfibrifit
des briefs hieldt aan bem.
INSCRIPTION, een Opfchrift.
INSCRUTABLE , Ondoorgrondelyk , cmtas^M^
relyk.
to INSCULP, Graaveeren.
INSECTION, Infnyding, alsmedc nnVif-
handeliffg.
INSECTS, Ongediert y geknrvene diertjes.
I INSECURE, Onveyiig, onzeker.
1 Infccure of one's fife , Onzeker van zyft Uevtn.
\ INSEiMINATION, Inzaaijing.
jJNSENSATE, Zinneloos. nytzinntZ'
\ INSENSIBLE, Ongevoelig. *
I Inlonfibltnefs, Ongevoeligpeyd.
' infcnh'bly, Ongevoetighk.
INSEPARABLE, bhaffcheydehk.
Infeparablenefs, Onafjcbeydelykileyd.
hifeparably , Onaffcbeydelyker wyze.
to iKSERT, Invoegen^ injieeken^ invlyen.
Infotted, Ingevoegd^ ingeftoken.
Infertion, Invoeging^ invoegfei.
to INSERVE, Ten dienjit JIaan.
Gg a
IN-
236 INS-
INSIDE , de B'tnncn-kayit , de hlnnenjle zsde^ V
binnenfle.
INSIDENT, Op ruflende,
to INSIDIATE , Bei
, Beiaagen^ laagen Uggcn.
Infidious, Bclaagend. bedrtegelsk,
INSIGHT, Doorzigt, tnzigt/
To have an ini5^;ht into a matter, Doorzigi in
eene zaak hebheft,
INSIGNIFICANT, 'tGene mets te bcduydcn heeft,
dat van geeftcr waarde is , nnttdoos^
Infignificancy , Nnttciooiheyd.
to INSINUATE, Inboezemcn ^ te kennen gcven ^
vervjittigen^ aanmeiden ^ indringcn^ invlyen ^ in-
fchuyven.
To infinuatc fomc overtures towards a peace,
Reni^e voorjlagen van vreede dittn.
To inlinuate himlcif into the favour of the peo-
ple , Z/VA in de gunfle des volks wikkcien,
Illfinuated, Ingeboezemd, te kennen gegeeven, ver-
wittigd.
Infinuation , Inboezeming , verwittiging , aammel^ng^
indringing , inv/ying.
INSIPID, Smaafeloos, laf.
Infipid meat, Smakelooze Jpyze.
•> An infipid difcourfe, Een laffe reede.
Infipidity , Smaakeloosheyd.
to INSIST, Aamflaan ^ aanbouden^ op ftaan^ op
dringen.
Infilled, OpgeftaoHy op aangehouden.
He infiftedvcry much upon that particular, Hy
ftondt (of drong) zeerftyfop die zaak.
to INSLAVE, yerjlaaven ," in flaaverny brengen^
tot eenjlaafmaaken,
Inflaved, Vcrfiaafdy injlaaverny gebragt.
Inflaver, een Verjlaaver ^ Slaajjnaaker,
Inflaving, f^erjlaazing^ in Jlaaver?fy brenging , ^r^-
flaavende.
to INSN ARE, l^er/irikken.
Infnared, Ferftrikt.
Infnaring, f^erftrikking , — verftrikkende.
INSOCIABLE, Ongezellig^ onverzelbaar.
elligbeyd.
heyd
lafolcnt, Moedvjillig, baldaadig, venuaand^ trots.
Infolently, MoedwWiglyk ^ baldaadiglyk.
INSOLVENT, Onmagtig om te betaalen.
INSOMUCH, Zfdks dot, invoege.
to INSPECT, BezJenj toezien, befchouwen.
Infpeaion, Opzi^t, toezigt, If^zJgtiging.
to INSPIRE, inblaazen, aanblaazen, tngeeven.
Infpired, Aangeblaazen [door den Geeft. J
Inipiration, Inblaazing^ aanb/aazing y ingeeving des
^eejls.
f nfpinng , Inblaazing , — — inblaszende , ingetdende.
to INSPIRIT, U'akkerbeydinboezemcny iummofdi-
gen.
INS.
r INSTABILITY , Onbejlandigheyd , wankelbaar^
'< -^cyd^ ovj^efladigheyd.
InlHbIc, Onbcllcndig^ wankelbaar, ongeftadig.
to INSTALL, In V bezit Jiellen^ inwycn^ buUi-
ge/j ^ inveftigen,
Indallcd, h V bezit gefteld^ gebnldigd.
hiiblmviir, > ^* tbezitftelhng, b:iL:g:i;^, tn^
INSTANCE, een Voorval y zoorbeeU ^ excmpel^
aa^idriKgiffg , aanhouding , bhk.
It M as a very notable taftance, Het was^een zeer
merkelyk vo^rva/.
He was^a great inllance of piety , Hy was eejt
groot voorbeeld van godvrucbtigbeyd.
Forinlhince, By voorbeeld^ by exentpel.
«> He did it at my inlhnce , Hy deed het op ntyn
aanhouden.
to INSTANCE, to give an inftancc, een Exem-
pel bybrengen.
Inftanced , iLxentpelen bygebrM.
INSTANT, Aanhoudende, dringende.
He was very inftant in the matter, /j^' drong zeet
bard op de zaak , by bieldt bard aan.
Inftant , Tegenivoordig , voor de band.
(XJ'I receiv^ his letter from the twentieth inftant ,
Ik beb zsnen brief van den twintigften deezer
[d. i. deezer loopende maand.] ontvangen.
cry an Inftant, een OogenbUk.
At this very inftant. Op dit eygenfte oogenblik.
At an inftant, Opjiaandevoet,
Inftantly , Ernjitglyk^ Terftond.
Hedefired me Very inftantly, Hyverz9ctt van
niy zeer ernftig.
odr I will be there inftantly , Ik zal zo aanjionis dam
INST AU RATION, irederoprechting.berflelUng.
INSTEAD, Inflaats^ inftcde y te ftaade.
INSTEP, betOpperdecl van denvoet.
High in the inftep , Hoog van voet^ Hoogmoedf
van gang.
to INSTIGATE, Aanporrcn ^ ophitfen^ nanftnth
wen^ aanftookcn.
Inftigated , Aangepord, opgchitft , aangeftnnwd.
Inftigation, Aanporring, opbitfing.
Inftigator, een Ophttjer , aanjlooker.
to INSTILL, Indruypcn^ inboezemen, inprenien^
infcberpen.
He had inftilled the principles of true Religion
into her mind , Hy had haar de grondregels der
waare Godsdicnjl ingeboezemd.
Inftillation, Indmyping^ inboezeming.
INSTINCT, Ingeeving y natnurlyke drift.
to INSTITUTE, Injlelten, inzetten.
Inftituted, Ingejield^ ingezet.
Inftitutes, Inzettingen, wetten.
InftJtution, Inftellsng^Jiichting.
to INSTRUCT, Vndirrcfbten, ondcrmz.cn Stoe ^
rtiftcn. "^ In-
m —
r^ INS. INT.
I Inftniaed^ Ondtrrccbt^ ond^rwcczem^ iaigerttjl.
I Inlli^ing , ihiderrtthttng^ oifdcrwyzftfg ^ '^^-
I ondcrreihumde*
I InllraQion, Onderwysy hrkht^ na^kh*
I INSTRUMENT, ecn IVerhuyg , gereedfihap ,
fpeeltuyg^ Bez^ffelde Brief,
InJlru mental , U'erkin\gcl}\^ Behttlpeiyi . dscfsflig,
tolKSUE, /%«rir.
Infued, GciuIgU.
Infuiiig , l^oigcftdc,
INS U !• FJCI t NC Y , Ongemegzaamhtydy o^be-
Itfjtaiimheyd,
Inlutficicnt, Oftgettoegzaam, onbequaam»
Infulficicntfy , On^eno^gzaamlyk.
INSULAR, Ey}a»iiJ(h^ U geene tof een eylmd be-
hoort,
INS U LT , Befchimping ^ hoM Befpringing,
to INSULT , ycrwaaftd<rlyi hejegenen ^befchtmpen.
He infultcd over my calamity, Hy triomfecrdc
Jchamperiyk over myne rarnpfpocdigbtyd.
Infultatioti , Schamperhcyd.
Infultcd, Bffii'fmpt.
Infulting, Bcfihimpiffgj ^^^ hefchsmpe^di ^ fchant*
periyk,
INSUPERABLE, Onoverkmielyk
INSUPPORTABLE, Onverdraagbaar , ondraor
g^h'kj onhdelyk,
I^?SuKAls[Ct, Ferzeker'ttig^ Aflbrantie.
Infurance-money , yerzeker^eld ^ Premie,
to INSURE, yerzekeren^ Lg«^lylc als koopnian-
fchappen, o/ccn Schip tcr ice, j
Infurcr* ees t^erzckcraar ^ Afluraitmr*
INT.
INTAIL, een Faflgemaakte erfenis*
to IN FAIL laud, L,tif$d by crfenis vaft mauken,
lotailcJ, By erUnii vafhemaakt,
Iliitailiug, Erfelyke vafimaakfPg , — crflyk Vttft*
makcndc*
to INT ANGLE, Ferwarrm^ verftrikken^ inwik-
kcleN.
Intanglcd, Verward^ verjlrikt^ ingewikkeld.
Iiitanglcmciu, Ferwarringy vcrftrikkini. .
JntangJing, yerjlrikking ^ verftrikkende,
INTEGRAL, Ga^fiMyk. geheeL
» INTEGRITY, Oprechi'tgheyd ^ vroomhiyd ^ dee-
gelykheyd^ ongekreukiheyd.
INTELiLECT, Verfland, vemuft,
Intclk-aual, Ferflandchk,
Intel leduals , De v^rjiandelyke dtden^ dezianen^
*/ verfland,
INTELL IGENCE , Kfrndftbap , verftandh^udi^g.
Toget intelligence, Ku^dfchaj? bekomen.
To hold mtelligence togctner , Onderlii
(land bo fide ». "
To give intelligence, Kmdfibap geevtif^ aver-
brteven.
fltS'lutdhgeiiccs, Gcejltn ^ En^den.
INT<
^J7
hng ver-
I Intellfgcncer, cen Kundfchapper ^ ovcrbriever.
Intelligible, Verjlmnlyk^ vtrfhmdelyk*
I Intelligiblv, Op een verjlaanhkc v/yze.
INTEMERATE, O^gekreikt, mgefih(,»den.
INl EMPERANCE, Onmaa$igbeydy ovcrdmd^
Intemperate , Onmaattg , overdandig.
Intcmpcratcly, Ommaatigtyk^ overdaadfglyk.
Intempcraturev Otfgefemierdbeyd,
; INTEMPESTIVE, O^iydlg.
[to INTEND, ^QorneemcM^ voorMbeit y beaogeff-
Un tended, FoorgemfmcMy VQorgebad^ beoftgd*
Intended! y, yoor^achtelyk. ,
I to 1NT£NER.\TE, Murw o( zacbt maaken.
I Inteneration, Mttrwmaaking ^ vermurwini.
I INTENSE, Iftgefpannen ^ fl\j\ gezet^
INTENSIVE, OpietigezeL
, INTENT, GfZet, aandacht'tg.
INTENT, (fubli.) Oogmerk^ tynde^ opzet.
Truly I did it with a good intent , Zeker ik deed
bet met een gned mgmerk,
(r> He fpoke it to that mtent, Hy fprak bet M diem
eynde,
INTENTION, Beoogtngy meening^ VQQrneemen^
oogwit^
Intentional , Faorneemig , aUeenlyk im V v(^rm€^
tntTH beflannJe.
INTENTIVE , Aandaebiig,
Intcntivcly, /iandachigiyk,
INTERCALATION i^ de Invoeging van een dgg
in V fcbrikkeijaar,
to INTERCEDE, Tttfchen-Jpreeken, hemiddeUw^
ten bejie fpreeken.
Interceded, Bemiddeld^ ten befte ^efprouken.
Interceding, Tujjch^n fpreeking^ bcmiMUltng^-^^^
bemiJdclende.
to INTERCEPT , Onderwege opvangen , ondtr*
fcheppen.
Intercepted , Onderfchept,
The Letters were intercepted , De Brieven %ua4h
Ten onderfchept,
INTERCESSION, Tfifchenjpraak, bemiddeling^
VGorbidding,
Interceiror , een Bemiddelaar , tnffiben-fpreeker'^
vonrbiddcr*
INTERCHANGE, rerwifeling, heurthQHding,
to INI ERCHANGE, Fenurjfelen, benrthonden.
They interchanged their writings, Zy verwijjein
den hunne sejchriften tegen eikanderen.
Interchanged, yerwijjhld^ benrtgihonden*
Interchangeable , Overhandfcb , beunbosidend^ wijfel^
vailfg»
InterchangeaWy , Beurt om beurt^ van weerhwtem^
ivcderzsds,
Interchangcablencfs, BeHttwfJfeling^ vjiffeha/ligbeyd.
Interchanging, FerwiJ/'eltng ^ '— zerwiljetendt^
INTERCrSlON , iMiddendoorjh'.ding,
INTERCOSTAL, rNfcben deVihhen hggende.
to INTERCOMMUNICATE , Ondirtmg deel^
Gg 3 aib*
•INT.
achttg maahn*
INTE KCOU RSE , OnderhandcHngygmetnfcbitp ,
hande! over tu wcer,
INTERDICT, ecn Vtrhod.
to INTERDICT, Verbkdcn^ vsrbod d^en.
I ntcrdided , l^erboodcn,
Iiucrdfciron, V^rhod^ verbUSng.
INTEREST, BeUng^ aamdstl y nangtUgenheyd^
Rente.
to INTERESS ones ftlf in a matter, Zicb ssn
tent z^ak taarctt gtlegcn zyn.
IntcrelTed^ Bttrokktn , begrccptn^ tin fteri in beb-
btnde*
to INTERFERE, Df votten m V looptm ttgen mal-
kandcrtft Jlaafi ^ {^als dt paerdcn: ] ^<y^» wW-
tdttder Jlo*>Un , flrydig zyv,
Chcerfulncfs doth not imcrtcre with Koncfty ,
Bfymoedfj^beyd c» vroamhtyd Jhrydtn mtf tegen
W/iIkandiT,
INTER I A CENT, Tufebt^beyde Uggendt.
INTERIM, OHdtrtH£chcn.
INTERJECT. riiQchengcvQtgd,
Inter) cftioil, ctn T'njfchcnvuegfsly mwerpftL
INTERIOUR, InwtnMv, nabtmen, |
4o INTERLACE,7if/<rfo» vlyen ^tuffchcn VQtgtn.
His Poem was interlaced with fcveral clcgunt
expreffions, Z\>tgcdichf was met vtrfcbcydcHt
cicriyke mtdru^felen doorvhchttn,
_Jterlacihg , Tuircbcn-vlying , tuffchenvotgendt^
^D INTERLARD, D(^orfpekk€n. I
Interlarded, Doorfptkt, I
Jntcrhirdliie;, Doorfpekk'mg ^ daorfptkkende. \
to INTERLINE, tujUchem de rtgtUnJcbryven^ dc
regele» onderjlreepen , iuffchen ^Mtn.
L 1 ntcV 1 i ned , 0 nderjirccpt , faJflbcM gtlynd.
r4nterlming, Ond^rfirttping^ tf^chenfymng ^ — ^—
ondcrftretpcnde*
INTERLOCUTION, Tufchtn-jprttkhg,
INTERLOPER, ten Lorrewdraaijcr ^ die bnyten
tenc maaifchappy ttr zee handeU zondtr daartae
veroorkjd it zyn*
INTERLUDE, ten Tajfchen-fptl , mnetLfpt!.
to INTERMEDDLE, ZUh in itts Jleckcm, mcdc
bemoeijen.
Intermeddled, Zicb imgtmengd^ zi^b met bemotid*
lllntermeddk-r, ten BemotiaL
^Intermeddling , Bemotijing mtt itts^ '^^-^ bemoei-
ftnde. ^
INTFT? MEDIATE, Tmjj'chtn btydt gdtgen,
^IN I DIUM, etm TmJfebcnrMymte,
INI t IV .VI i NT, Begrasving.
to INTERMINGLE^ Trnphcn mewgen^ omder-
me*f^en*
Intermingled, Trnffiben gemtwgd ^ <mdtrgcmengd.
Intermingling , T$iJJ(benmtngmg , tupbemften'
gtndtn *
INTERMISSION, Inffihenkomfl , nflaatmg^ op-
boMJtnj^. trrpoozifig^ i^JJihenfMymie.
INT.
By intermifllon, Mei vtrpa^tdnge ^ ma infflhtm-
rnymte,
ff> Without intermifllon, Zmder ophomJtn ^eji^
dighk , aanccn^eft bakeld*
to IN J ERMlT,'/r}?ir4/^;f, vtrpooun , ophandem^
Jlaakew.
Intermitted, Ftrpoofd ^ ^tflaah.
Intermittent or Intermitting, ytrpoozemd.
An intermtitcnt feavcr , ten P^trpoozenM hont.
An intermitting piiifc, ten Pols die by poaztff '
flaaf.
to INTERMIX, tufcbemmcngen^ ondermmgi
Intermixed, Tujjlbengcmengd^ (fndtrmengd.
Intermixing, I rr' /tl j
Intcrmixtion, f 'r^If^^cnmtngnfg,,wdtrmenging.
Intcrmi^tture, ctm THjebefrmengfeL
INTERNAL, hwendig, ^nncrtyk,
Intcrnallv, Jnwendighk.
coIN1^£RNUNCIATE, Eenbo^^lbap fajchm
iwtc pm'tven verrkbten,
to INTERPELL, trnffibtn fprttkem, in dt reedem
vallen.
Interpellation , Tujfcbenfpraak ^imvaliing im i€immdi
rtede , beletting.
to INTERPLEAD , Tufcben plytcn ^ bepltyttm
wit de recbte trfgenaam zy^
Interpleader , ten MtdtSngtr ma time erfemis*
Interpleaded, TttJJchenbepTeM.
to INTERPOL ATE, r<riiiir/^/^jf, vtrfttlltm.Vi
vaifihem*
Interpolation, FerbAnftling , vervalfcbimgj vtrfteHmg,
Interpolator, ten yerva^iher.
to INTERPOSE, Tu^cbenftellem ^ zifdb tmffehim
begeeven^ zich injitekett.
If heotfers tointerpofc^Zi? -^vVr:: Lnv/U*
Inicipomon^TuphenJleUing^tuJJch. . ,, --, mid-
delfchot,
to INTERPRET, Ftrtaalem.Ttrtnlktm, m\ileggm.
Interpretation, Fenaalingy zertolktng^ *^yflfil^i^
beduyding.
Interpretarively, Tot uythgging dienende.
Interpreted, /«^^^i, venatkt^ uytgeltgd.
Interpreter, ten Fertat^er ^ ulk. myfUggtr.
, INTERPUNCTION , TMj/eltnpmmiimg ^
I feheydtng van tent rtede door pnntem,
to iNTERR, Btgraaven^ in de amrde bedthm.
Interred, Begraairn y bedolven,
iSierSl \ Begraax^ing, bedthimg,
INTERREIGN, > ten rmfcbem^eveerimt ,
INTERREGENCY,> [de Tyd nifl?tiai dir
INTERREGNUM, J . dood < afitanng ccoi
I Konings e?/ Vorfts en dc achtervolging <jf' verkk-
*/ing van eenen andcrcn, ]
to INTERROGATE, yra^tm.
Intenogation, tern f^ra^t,
Interrogatory , Ondtrvrasgemdc , *^— eem ondervfi^
J gtng^ vraagftmL
tern ^
J
INT.
to INTERRUPT , Verhinderen^beUttem , ftiHtreny
iff de recde vallsn.
Interniptedj Verhlnderdygtftoord^ tuffchen tngevaU
len^ af^ebrokcn.
Why dolt thou intermpt mt} Jl^aarom ftoort gy my'i
vjoarom vah gy my in de reede ?
Interrupter, eeu yerhinderaar ^ ver floor der.
Interrupting, v. y^^rhiftdering ^ tmU'chenvalltng ^ of'
Interruption , ( breek'tng , Jlremming.
Without interruption , Z©»ifr verhinderiftg , zon*
der afbreeking , achter malkander weg,
INTERSECTION, Middendoorfryding.
to INTERSHOK, Tegen malkanderenftooten.
INTE RSPERSED , Bejirooid^ thorffrengkeld ^ door-
Zaaid^ doorvlochten.
Interftcrfion , TulJchenflrooijsng^ doorfprengkeling,
INTERSPikATlON.TMfchen'ademing.tufcbeM-
blaazing,
to IN PERTAIN, OnthaaleHybuysveflen^ onder-
houden^ zie to Entertain. ^
To intertain an opinon, Etn gevoelen byz^ich
hebben.
I> He intcrt^ncs a concubine, Hy boudt eene by*
Zit.
f^To intertaine a fufpicion, Een vermoeden flaats
gevefty een argwaan by zich huysvejlen,
Intertained , Onthaald^ gehuysveft , onderhouden.
Intertainer, een Ofrthaaler. bu^svefter,
Intertaining , Onthaairngy tHysveJi'sng^^^^ontbaa"
leude.
Intertainingly , Of een ontbaalende vjyzcy aange-
naamlyk
Intertafnment, Ontbaal, onderbottding.
Cold' intertairiment, Koel ontbaaL
His writing of.thatlwork was chiefly the inter-
tainment of his pleafurc, Hy fcbreef dot werk
voornaamelyk tot zyn eygen vermaak,
INTERTEXTURE, Doorweeving , tuJJ'cbenwee-
ving , doorvlecbtinz-
INTERTWISTED , Tttfcbem gevlochten , door-
vlochten'
INTERVAL, Tujcbenwydte , tmfcbenruymte ,
tujfchenplaats ^ tnjjcbeirval^ tftJJ'cbentydy tujfcben-
to INTERVENE, rM/chenkomen.
Intervenient, Tuffcbenkomende.
Intervention , Tuffebenkomfie ^ bemiddeUng.
INTERVIEW, een fZamenkomft, mondeUngge-
fprek.
to INTEKWEAVE^Jnfcbenweeven^doorweet^en.
iSSIovSi, r^ Doorweeven, tMjJebengeweeven.
INTESTABLE, Onbeqnaam volgens de If'et om
een uytterlle wille te maaken , of een getiyge te
zyn.
INTESTATE , lemand die zonder een Tejiament
gemaakt te bebben Jlerft ; of die zyn credit qnyt ii.
INTESTINE, Itmendig, inbeemfcb.
INT. 25)
an Inteftine war , een Inlandfcbe oorlog.
Inteftins , Ingewand ofgedarmte.
His inteftines were wounded , Zyn ingewand
was gequctft.
to INTHRALL, Injlaai^emy brengen.
Inthrallcd, In Jlaaverny gebragt,
Inthralling , i j n^,^^ Ur^^;„,
InthralmcSit, > i^ fi^cmy brengtng.
toINTHRONE, i /,, . ,
INTHRONIZE, r Op den troon wtem.
Inthroned, Op den troon gezet.
Inthroning, ? Op den troon zctting ^ verbeffing
Inthronenient , > op den troon.
toINTlCE, rer/okken, aanlokken , verflrikken^
bekoorcn.
to Inticc away, p'errukken , verleyden^ ten ver-
derve fleepen,
Inticcd, yerloktj bekoord,
Inticer, een Ferlokker^ bekoorder.
imSent, Y ^^'okking, bekooring.
an Inticiiig wench , een Aanlokkelyke meyd,
Inticingly , Op een aanhkkende wyze , bek$orlyk , aan-
lokkelyk.
INTIIVIACY, Naauwe irindfcbap^zeergrootege^
meenzaamhesd.
Intimate, Zecr gemeenzaam ,zeer naanw zerknpcbt^ -
bartgrandelyk.
My intimate Yricnd , Myn bartgrondige vrind.
to INTIMATE, Z)*x/?rr/yi te kennen geeven^ in-
boezemen ^ renvittigen ^ aanroeren.
Intimated, J^erwittigd^verkundfcbapt^ ingeboezemd.
Intimating, Te-ktnnen-geeving ^ verwittigende.
Intimation, Knndfibapy verwittigingj aandnyding^,
bericbt,
to INTIMIDATE, Bevreefd maaken.
IN TI RE , Geheel^ gaaf.^ g^fib , oprecbt , ongefcbon*
deny ongekreukty ongekrenkt.
Intirely, Ganfchelyk^ oprecbtehk.
Intirenefs , Gebeelheyd , ongeHrenktbeyd^ oprechig-^
beyd
to INTITLE, Eenen tytelgeeven^ recbt geeven^
bevoorrecbien , beuaamen.
Intitlcd , I Getyteld^met eenen tytel begiftigd^ recbi
Intituled , f hcbbende , bcvoorrecbt , benanmd.
He was nowayes intitlcd to it , Hy bad"^ geen^-
fins recht toe.
\m\x\\n^^Tytelgceving ^ benaaming ^ •-^-^ recbtge^
Tcnde.
INTO, In, tot.
I went into the city, Ikging in de ftad.
oSDit woordtjc Into wordt by de Engelfchert
op een byzondcre wyze met zekercn naadrufc
gebruykt^ aldus:
Endeavours were ufed to terrify him Into (ome
compliance. Men foogde htm door fcbrik tot
ecnige ondcrwcrping te brengen.
To betray one into flavcry, Icmand^erraaJerhk
240 INT- INV- IN\^
in flaaverny breniren, \ Introduftory , Tot inUyJing dienende.
It would frighten us into a greater union , De an Introdudory fpeech , cen Inlcydende rtede.
ireeze daarvan zoud ons tot grooter eenigheyd to INTRUDE, Zich indringcMy iftbooreit.
brengen. Intruded, Infedromgtn^ tngeboord.
They might talk their necks into a noofe, Zy Intruder, een Indnnger ^ tnboorder.
INTOLERABLE, Onverdraagelyk^onlydelyk^on- to INTRUST, Betr^uwen^ toevet troMwen ^
dkldelyk. . betrouwcn,
Intoler^lenefs>, Onverdraagclykheyd, Intruded, Adnbctrouwd^ tocvertrouwd.
Intolerably, Oieen onverdraagelyke wyzc Intruftint; , /iattbctroMwiMg y toebetrottiuittg ^ ■■■
to ll^T OMBEy h eefte tombe^ettcfTy brg/'aaven, aanbctrouw^ade,
to INTOXICATE, ef»en Toverdrank ingecvcn, INTUITION, T'oekyking^ befcbouwiMg.
betovereftj 'verg'tftigen. Intuitive, Bejchowmelyk*
Intoxicated, Betoverdy vergsftigd, INTUNABLE, Dot op geen toom gezct kam wmr*
Intoxication, Betozeringy vergrftigiMg, den ^ onwelluydend,
INTRACTABLE, Onhandelbaar , ontembaar, INV.
weerbarfllg, : to INVADE, Aanvalleti ^ befpringen^ aanramtfeM^
INTRALo,/»^/ Initvjand, met gevjeld bemaderen,
to IN TRAP, ycrftrikkcMy in ecn vol vangtn^ be- Tr) invade the priviledges of a city , De voarrecb^
trappen. \ ten ee^er Jlad fchenden.
Intrapped, Ferftrikt^ betrapt. | Invaded, Aangevallen^ befprongen, aangeranft.
Intrapping, FerJlrikMng^ betrapping^ ^^^xterftrik" To be invaded with fear, yon vreeze overvMlIm
kendt. I zyn,
to INTREAT, Bidden y crnJUg verz^eken ^ fmee- Invadiblc, Diit aangevallen kan worden^ 4umrwtis^
ken, I baar,
ir^To intreat {or difcourfc) of a matter, V^tten Invader, een Aanvaller^ aanrantfer^ befprimgtr.
Zrhikfpreekcn. Invading, AttnvaUingy aanrantfing^ ^rff^H'^K^
Intreated, Gebeden^ gefmeekt. ' aanvallende.*
Eafy to be intreated, f^erbiddelyk ^ g^ZXggelyk. \ IN VAIN, Te vergeefs.
Not to be intreated, OnverbinUUlyk. INVALID, Onkracbtig^ krachteloos.
Intreating, Biddings fmeeking^ fmeekende. ' to INVALIDATE, Krachteloos maaken ^ krenhm*
There is no intreating of him, Hy is met te ver- Invalidity, Kraehteloosheyd,
bidden^ hy is onverbiddelyk. INVALUABLE, Onwaardeerlyk.
INTREATY, Een emftij^ierzoek. . INVASION, een Inval^ donval, inbreuk.
To prevail by intreatv, Uoor een ernftig verzoek To make an invafion, Eenen tnval doem.
tcrwervetty zerbiaden. , To INV EAGLE, zie Inveigle,
to INTRENCJH, £^»r» wal opwerpen, met eenen ^ INVECTIVE, Doorftrykendt , fcheldendc , fletki'
wal omringett , zich begraaven. ^ li^- .
CtJTo intrench upon, Indriftgen^ inbooren. I InveSive , (fubft.) een Bitfe o£ fcheldendc ftiit^
Intrenched, Bewald^ begraaven\^^s t^n\c^QX,'\ \ fcherpe doorftryking.
Intrenched upon, Ingedrongen. \ to INVEIGH, Uytvaaren ,^ fchelden,
Intrenchment , cen Afjnyding^ befcbanfing. j Inveighed againft ,' Tcgen uytgevaaren.
INTREPID, Onvertzaagd, onverfchrokken. \ to INVEIGLE, rcrUken, verflrikken, verby^
Intrcpiditv , Onvertzaagdhesd Inveigled , Verftrikt , verleyd.
INTRICACY, Vervjordheyd, bcdremmeldheyd.
Intricate, Verward^ verftriki^ bedekt^ ingewtkkeld.
An intricate bufinefs , Een verwarde zaak.
Inveigler, een Ter/hikkerj vcrleyder.
Inveigling, l^erftrikking ^ verleyding , verlokkhg^
ver/Irikkende, verlokkcnje.
to INVELOP , Bewikkelen, bcwinden.
Invelopped, Bewonden, btwikkeld.
An intricate fpeech , een Dusfter gefprek.
INTRIGUE, Kuypery, bed^kte handel.
to INTRODUCE, Invoeren^ inleyden ^inbrengen. His pen was invenomed, Zyne pen was im femB
Introduced, Ingevoerd^ ingebragt. ; ged^'jpt.
Introducer, een Invoerder^ inleyder. to INVENT , Uytvinden ^ vcrzinnen^ bedenkatf
Introducing, Invoering, inleyding ^^-^^invoerende. zerdichten.
Introd.:fHon, Inleyding^ inzoering^ inbrenging. To invent words , Nieuzve zvoordew fmeeJem.
limo^yxdiov^ een Inleyder y inverdcr. Invented, Uytgevonden^ verzonnen^ bedach.
In-
INV.
Invent cr, eenUytvinder^ vintUr.
Inventing, Uytvinding^ — ^-irym^^*^, •
Invention, uytvindfel^ njlnding^ vo»d.
Inventive^ yondryk^frel in V uyt'vitiden^ viudtaam^
verftuftjg,
INVENTARY, t een Lyjl. befchryvinw voMgae-
INVENTORY, r deren , boe/elf^pjchryving,
flaat-aantekemng ^ boelfchrift^ Inventaris.
"To make an Inventary , Den boel opfibryven^
een Inventaris maaken.
To take an Inventory, den St^U opneemem^ eem
Inventaris opftelien,
to INVENTORY. Den boedeJapfchryven^een lyft
zan gocderen maahen^
Inventoried, Z)r» boedel opgefchreeven^ den Jidgt cp*
genome-ny,
INVENTRESS, eene Uytvindfter.
INVERSION, umieeringj ontdraaijingy mnieer.
to INVERT, Omkeeren^ U.onderjle boven keeren,
ontwenden^ omdraaijem.
Inverted, Omgekeerd^ omgetuend^ omgedraaid.
Inverting, Ontkcering^ ■ ■ omkeerende.
to INVEST , In V bezit ftellen^ inhuldigen^ f»-
veflij^cn.
To invert a place, Eene floats berennen^ o£ toe^
Jluyten,
Inverted, In V bczit gejleld^ingehaidigd^ingeveftigt^
Bcrcnd^ rondom ingejlooten^
WVESTIG \[^LF.,0nnaaJpeMrelyky0ndo9rgr(mdefyk.
to INVES TiGAI^E, Naafpeuren, naavorjchen.
Inveftigation , Naafpeuring^ naavorfihing.
INVESTING, Inflelling, bnldiging, Beren-
ning^ befluyting,
Inveftment , Ontcingeling^ injlnyting.
INVESTITURE, ^ Injlelling in een ampt\
INVESTUKE, f ^mpfj'opdragt J Leen-
inlding,
INVETERATE^ Feronderd. ingeworteU.
an Inveterate evil , een Ingekankerd fuaad*
to INVEY, zie ro Inveigh.
INVIDIOUS, Nyibgy f^gunftig.
INVIGILANCY, Unacbtzaambeyd^omvaakzaam^
beyd.
to INVIGILATE, Bewaaken^ over waaken.
to INVIGORATE, Kraeht byzetten.
INVINCIBLE, Onverwinnelyk^ onivinbodor,
Invinciblenefs , Onverwinnelykheyd.
Invincibly, Omvinbaarlvk,
INVIOLABLE, Onjibendehk, onfchendbaar.
Inviolablencfs, Onfchendelykbeyd^onfchenSaarheyd^
Inviolably, Ot^cbendbaarlyk.
tolNVlkON, Omrit^en^ omdngelcn.
Invjroned,' Omringd^ omcingeld.
Invironing, Omringjwg^ 9meingeltng ^ -— -»«Mir/»*
£end€.
INVISIBLE, Onzigt/yk, onzigtbaar.
invitati6n, Sioidiging. ^
tOlNVITIATE, Bedervenjchcndcn, hevlekktn.
INV. INU- INW- JOB. JOG. JOI. JOG. 241
to INVITE, Noedigen^ aanporren.
Invited , Gcnoodtgd.
Invitcr , een Noodigcr , Nooder,
Inviting, A^b^t/zf/W, Noodigende.
INUNDATION, Overftrooming ^ wattrvhed.
INVOCATION, Aanroeping.
toINVOCATE, I ji Z
INVOKE, J Aanroepen,
INVOICE, een Rckcning van gefcheepfe goederen,
INVOLUNPARY, OnvryvutUig, onwillig.
to INVOLVE, Inwikkelen^ irrwinden ^verjirikken.
Involved, Ingewikkeid^ ver/trikt^ verward.
Involution, Inwikkeling. in winding.
tolt^JJREj Gewennen^ verharden ^ hardwardeny
vereelden.
Inured, Gewend^ verhard^ vereeld.
To become inured to hardftiip, T^t t>ngemakge*
wend warden.
He is inured to blows, Hy is totjlagengewendy
o£opflagem verhard,
WW enjt ,
IT
kelyk,
Inuring. A
INU SIT ATE, Ongewoon^ ongcwooniyk ^angebruy^
gtwenning^ vereelding,
Jyk
INUTILITY, Onnrnlykhesd, Ondienfti7heyd.
INVULNERABLE, Onguetsbaar, gehard.
INW. ^
INWARD, Inwendig^ innerlyk.
«> The inwards of a bcaft , het Ingexaand van een
beeft.
Inwardly, Inwendiglyk.
toINwRAP, Inwikke/en. bewinden.
JOB.
JOBB, een Togtj een hrnsje^ een dienjlje dot ntem
iemand doet.
JOBBER , een Kaerel die zyne dingen wel doen kan.
a Slok-jobbcr, een Adionift. en A^iekaoper.
JOBBERNOLL, een Dikkop.
JOC.
JOCKEY, een Roskammer ^ paardetnyfTcher.
JOCOSE , (^rolyk , kortswylig.
JOCULAR, \ B^^rfig.fiiimpig.
JOG.
JOG, een Stoot^ bort.
to JOG, Stooten^ botfim.
To Jog with the elbow, Met de elleboog Jiooten
oiborten.
, To Jog, as a Wi^on, Hotjen^ als een wagen.
Jogged, Geftooten^gehotfl.
Jogger, eenStooter^ barter.
Jogging, Stooting^ botfing borfing ^ ^^^-^Jlootende.
JOH.
St. JOHNS-WORT, St. ions krnyd, Hiperikom.
to JOIN, Vereenigen^ ^oegen^ vervoegen.
To Join together, t^Zamenvoegen.
O^To Join battel, Eenen vcldfiag aangaan^ ^^^X^
Hh vecht
i4i. JOI. JOL. JOV. JOW. JOT.
vecht be^snnen.
Joined, yereefj'tgd^ gevoegd.
Joiner een yerceni7er^ t^ zjunenvoeger.
a Joi'aer, een Kt^etnaakery witwerkern
Joining^ yereemging^ • verecn'tgendc.
JOINT, een Ltd^ gewricht.
Out of Joint , Uyt bet lid.
o3*a Joint of mutton , een Scbaapenbout ^ een (luk
fchaapenvleefcb.
/oint-hcir, een Alede-erfgenaam.
\ oint-fen'ice , Gezamentlyke dienft.
] oint-ftooU een Scbabelletje.
] ointed^il/^/ leden voorzaen^met ledekens afgediili^
izamenge voegd,
JOINTURE, eenWeduwes bunwlyhgoed , [bc-
ftaande in vaftc goedercn wdke haar man haar
by xyn lecvcn gcniaakt hceft. J
lOiST ^ een Balk.
to JOIST horfcs , Paerden van eenen anderen om
geld in zyne weyde laatcngaan,
a JOLE offish, een ViCcbkopy de kiewen.
JOLLY, yrolyk, lucbtbartig, blyd.
\oS£' \ Vrolykbeyd,lHcbtbm\gbeyd.
JOLT, zie Joult.
JOT, een flip J zier.
Not a Jot, Nief een zier.
Every iot« /« alien deele.
JOV.
JOVIAL, Kortswylig^ *(Xf*^/?«-
OULT , ten Stoot , bort , fchok.
to JOULT • Hotfeny ftooten ^ fcbokken.
Joulted, Gehotfty geftooten^ gejcbokt.
Joulting , Hotjing , flooding , gebofs^ gefloot ygefehoky
■ ■ ■ botfende.
JOURNAL, een Dagverbaal^ dag-regsJUr j]ouT'
naal.
JOURNEY, eenReyze.
To take a journey , eene Keys aanvaardenj op
reys gaan.
To go a journey , Gaan reyzen , een reys dotn.
Journev-man, een Handvjerk^^knecbt » een die voor
knecbt werkty die om een dagbmur ol by de week
werkt.
Journey-work , Knechts werk.
. He works Journey-work , Hy werk 9oor trncbf.
Journeyed, Gereyfd.
ourncying, Reyzimgy —^reyz^mie.
* JOW,
JOWL,«/VjaIe.
JOY, rrengde, blydfdap. '
* No Joy without ^nnoYyGeemzfietz/MfderzMun
to JOY, l^erblydzyny zicb verbengen
ioyfuTl, Blydy vrolyk.
oyfully, Blvdelyk.
oyfulncfs, Ulyheyd > verbeughi^.
JOY. IRA. IRE. IRT. IRK. IRO. IRR.
to JOYN, zie to Join.
Joyous, ulyde^ vrolyk.
IRA.
IRASCIBLE, Oploopend^ ligt vertowrnd^ boitfttg.
IRE.
IRE, 7o9my PTomfcbap.
IRELAND , lerlandy Trland.
IRI.
Irish, lerfii.
IRK.
It IRKETH or IRKS him, Hes Ferdriet bem.
Irkfom, Verdrictig^ korzcl ^ wrohtig.
Irkfomnefe, Ferdrietigbeyd.
IRON, Tzer.
a Taylor's prcfling Iron, een Snyders parsyztr.
Cramp-irons, Krampoenen.
Iron-work, Tzer^-merk.
Iron-mine, eenTTLfr-myn.
Iron-tools, Tzer gereedfchap.
Iron-wire, Tzer£raad.
Iron- ware , yzer tmyg.
an Iron-bar, een Yzere boom^ eenflaaj yziers.
Iron* monger, een Tzerkraamer.
Iron-lick , Tzer-ziek. Dit wordt e:e2egd van ccn
fchip o/fchuyt, waimeer de hoofden van de Ipy-
kers ganfch weg geroeft zjn.
IRONY, een Scbsmpreede y fiberts.
Ironical, Scbimpig^ fcbertfend.
Ironically, Seberts-wyze.
IRR
to IRRADIATE, Beflraafen.
Irradiation, Beftraaling.
geen belpen aan is.
IRRECONCILABLE, Omerzoenehk.
IRRECORDABLE, Ongebengba^ydasrmfiam
gedacht moct worden.
IRRECOVERABLE, L Onberbaalbaar.
IRRECUPERABLE, f derkrygeMt.
IRREFRAGABLE, Onwederfpreekelyk ^
werpelyk,
IRREFUTABLE, OnwedcrUggehk.
IRREGULAR, Ongeregeld^ bnySenregelig^ ^ngf
rymd.
Irregularity, Ongeregcldheyd y wgerymdheyJL
Irregularly, Ongeregeldlyky ongerymdelyL
IRRELIGION, OngodsMen/Hgbeyd.
Irreligious, Ongodsdienftir.
IRREMEDIABLE, Oitgeneeflyky anbehekk.
IRREMISSIBLE, Onv^eefiyk.
Irremiflibility , Onvergeefiykbeyd.
IRREMUNERABlE, 0/i;rr^W^/^i, onMmn^
boar.
IRREPARABLE, Onvergoedelyk^ mbcrh^udbmr^
j emverbelfelyk.
JR.
IRR. IS. ISA. ISF. ISL. ISS.
IRREPREHENSIBLE, OffhriJp^fyk.pfthflrMfe-
lyk.
IRREPROVABLE, Ofn>pffraakeiyi,ot$ifJpfoieMy
Onjiraffelyk. I
IRRESISTIBLE, OHwederfiaoMlyk.
IRRESOLUTE, IVoftkelmocJig , twyfelmotdigy^
Wffpehuurigj wuft. Jf
Irrefolution, H^'ankelmoeMghtyd^ wispfUnwrigbey^ \
IRRETKIEVABLE, Onbelpelyk, ifMbtrJielSasr. I
IRREVERENCE, Ontcrbicdigheyd ^ eerUedeloos-
beyd.
Irreverent, Oneerbiedig^ eerbiediloos.
Irreverently , Oneerbiediglyk.
IRREVERSIBLE, Ommfto^ulsk.
IRREVOCABLE, Onberruepelyk ^ owwdirrotpe^
' lyk^ ofihtrhaalbaar,
IRRIGUOUS, Bevochigdy befprveid.
IRRISION, BelMcbgimg, bfJ^Mmg, begekkiiig.
to IRRITATE, Tergejt.
Irritated « Gtttrgd.
(t) IRRITE, VtHcbtelMy vergeeffcb.
IRRITATION, Tergi^g.
IRRUPTION, ecuMreMk, imt^sl.
IS, //.
Is it fo? Is bet Zfif is V *#?
ISA.
ISABELLA, Bkekgeel^ tern IfiMle ikmrk
ISI.
ISICLE, ecM Tskegely tif Icicle.
ISU^GLASS, yifcblym, buytcmbUs.
VSLhUXy, €€n Eylm$d. '
IsloiKlert eets Ey/attder.
ISLE, eem Eyfm
•ftm
ISRAELITE , etn Ifraeht.
ISSUE, eenUytgiPsgy mytjlag^ uytkomft^
loopemd zweer^ fnttameU
fl3r luiic Tofflpring,^ Afknnfty ajtomeliitg.
He dyed without lilue) Hy ftirf Z9uder hndifen
Moa te l4af<n.
0>llie matter in ifliie is this, De zsak ingefsbil is
dieze.
a3*To join iflue with one, Mtt icnsMmd te retht \
gaoMj zicb aan dcm itytjl^ vom U recbtgedraa*
gen.
Iffucs , UyigaveHy — — f^&ordctkm styt geldboetcM.
to ISSUE, f^oortkomem^ omftaoft^ uytviieten^ uyp
Jhroonten.
to Iflue out, Uytgee^fen,
IfFucd, f^oortgekomcH , ont/laam^ uHigeftnomd.
The blood ifllied forth at all holes ^ Het bloed
ftroomde uyt aik de gatew»
liTuing, f^9arkimittg J uytftroomhtg^ v$drtio*
mende^ ttftfir^ememdi^
JiClcUISy Kimdirkeu
IT. rrc. ITE. JUD. JUG. JUD. 143
IT.
IT, Het, V.
It is. Met is, ^t is.
1 Will come at it , Ik tal*er by komem.
ItisI, Ik ben V.
He got nothing by it , Hy wonder niets mee.
It moves of it felt, Het beweegt zicb van zelfs.
The matter it fcif will fpeak, De zask zelfs zd
fpreeken,
ITALIAN, ItslsMfcb.
ITC.
ITCH, Jeukte.fcbsiffdbeyd.fcbttfft.
to ITCH, Jemkewjetikte bebben.
Itched, Gejenkt.
Itching, y^*'^'**!?* j^^^fil^ -'^^ jeukende y jetJtirigi
Itchy, jenkacbttg, fiburftacbtig^ febttrfdig.
ITE.
ITEM, Injgelyks, dejgelyks.
O^an Item, ^«w IVaarfchoKwing.
to ITERATE, Herbaaten^ bervattem.
Iterated 9 lierbaald^ bervst.
ITINERANT, Reyzende gims ej^ weer.
An Itinerant Preaclicr, een Reyzend Predikef*
ITINERARY, een Rcysboek.
to ITINERATE, ReyZen.
ITS, Dejzelfs.
He did not like it bccaufe of its bittcmeft,
V Bebaa^de if em niet om defzelf bttterbeyd.
^ JUB.
JUBILATION . Jmgbim^^ gejuygb.
JUBILEE, the Year of Jubilee, w* J^^^%Jtt^
beljaar.
JUG.
JUCUNDITY, Vrohkheyd.geneisglykbfyd,
JUDAICAL, J(^fck
Judai&n , Hct Joodcndom.
to JUDAIZE, de Joddfthe here volgen.
JUDGE, eenRecbter^ oardeelaar^ vommfer*
a Judge afliftant, een Scbepen^ byzitter,
a Judges feat, een RecbterfloeL
to JUDGE, Oordeelen, recbten^ vonniJfeM,
Let any body judge, Loot vry elk etn o^dtelen^
Judged, Geoordeeld, gevonnifd.
Judgement, Oardeel^ gericbtj VMnis^ — .^•*e%
leffj verftand.
To pronounce judgement , tennis uytjpreeken.
In my judgement, N^ar myn oordeeL
a Man of great judgement , een Mim vsn groot
verfland.
fudgement-feat, di Reehterjioeh
UDICATION, f^onniffmg^ oordeeling.
UDICATURE, Reebterfibap, recbtple^ing.
03' a Court of Judicantfe^ een Gerecbts^hcf.
ttcSry \ G^^^b^^h^i ^oi^reebte^ gereebts.
^ .Hha JU-
144 JUG. JUL JUK. JUL. JUM. JUN.
JUDICIOUS, Fan een goed oordccly vcrjlandlg^
fchrander,
Judicioully , Verjlandiglyh
JUG.
JUG, een A or dene drink-kan.
to JUGGLE, Guyghelen.
Juggled, GcgusgheU.
foggier, een Guyghelaar.
Juggler-like, Op zyn guyghelaars.
Juggling. GayghcfiKg^ gnyghelende.
JUGULAR, Diit tut de (irot 'behjort.
The jugular vein , de Strot-^der.
JUGULATION, Keelaflnyding, keeling.
JUICE, Sap.
Julcelefs,, Sappeloos.
Juicincfs, Sappigheyd.
Juicy, Sappig.
JUJUBS, Jujuben^ [ zckcre vrucht. ]
IV1E,:5/VIYY.
JUK.
10 JUKE, as birds, Op een flok zitten, [gclyk de
vogelcn wannccr 2C flaapcn , ] zte to Rooft.
JULiiP , een Afzettend-drankje , jylep^
JUL*
JULY, Hooimaand.
JUM.
JUMBALS, Banket-krakelingcn.
JUMBLE, een Mengelmoes.
a CDBfufed jumble , een Venuard mengelmoeSy een
verwardgeftommcL
to JUMBLE, Rompjhmp^ cnder tnalkander men-
gen , onder maikander hutfelen , wegjlommeien.
Jumbled • Onder maJkandercn geintfeidj weggefiom-
meld.
He was jumbled into a dark hole, Hy wierdf in
een donker ^at geftvmineld.
Jumbling, een^'^erwarde verwengingy wegftomme^
liffg.
JUMP, een Spronj^y — ^^>ir zrorwen rokje.
To give a great jump^ Een gr oaten ffrong doen.
to JUKlP, Springcn.
To jump over, Overjpringen*
Jumper , een Springer.
Jianping, Sprtngi?igy •'"^ fpringendc^
JUN.
JUNCTO, een Ileyr/ielyhe t*zamenrotting van by-
zondere pcrfooncn ^ een byzondere Tergadering,
JUNCTURE, T(.ejlai9dygefteltenis, voeging.ge-
wrich.
In this junfiure of time,. In deszen torjiand des
/yds.
At'^that junfturc of affaires, /* dot gewricbt der
Ziiaken.
UNE , Zomcrwiiah'd,
; UxNGIBLE, ty/.ay>ienyoeglyk.
UN^OR, de J'.J/i^L^ jofr/er.
unionEy, JangerfeyJ,
JUN. IVO. JUR. JUS.
JUNIPER, Jenever.geMever.
Junipcr-bcrrics , Jenever-beyen.
a Juniper-tree, een Jeneverboam.
to JUNKET , to go a junkcningi U\t fimtllen
gaan^ uytgaoH om wat tekkers op tejajgen.
Junkets, Lekkernyen^ banket.
^ IVO.
IVORY, Imor^ elpenbeem.
An ivory-comb, eem Tvoore kam.
JUR.
JURATION, Eedzweeringy zweering.
JURATS, Eenfiort ran Sebeepemen or f^rceJfiiap.
JURIDICAL, Gerecbtfpraakelyk.
Juridical davs, Recbtdagen.
JURISDiOlION, Rtebiigebiedy rtchtsfpraaky
rechtsniagt^ recbtsban.
JURIST, een Recbts-geUerde^ efBeiedigJc.
JURY, een Gezwoftren goemanfcbi^. [ccn Gctel-
fchap van Gczvvoorene-Mannea , *t ly van
XXlV. die de Grand Jury genocmd wordcn,
of van XII. perfoonen welke men dc Petty Jtny
nocmt , aan welker uytfpiaak in Engcland de
rccht2a;iken , *t zy burgerlyke of mirdaadige,vcr-
bleeven wordcn. Dcezt Gciwoorene Goe-maa«
nen mocten , volgens de Wetten dcs Lands,
eerlyke perfoonen 2yn, en daar ontrent waaF de
zaak voorvalt woonachtig ; en indien de aange-
klaagde een uytheemfche is , dan moct de helfb
van de Jury van de zelfdc landaard wceien als
hy is. Zo'cr ook iemand onder is, die hem nict
gevalt, of vvclken hy mcent zynen vyand tc wcc-
zcn , dien mag hy uytiondcrcn. Dc Gramd-Jmy
onderzockt of de befchuWiging wel ^egrondis,
ecr de Misdaadigc in 't Gerechts-hot komt; es
gceft uytfpraak volgens meerdcrheyd ran ftcm-
men ; maar de Petty-Jury ^ naa dat dc gduyeoi
opcntlyk gchoord , en dc zaak bcplcyc is, be-
geeft zich in een afgezonderd vertrek ^ alwair
hen gccn fpys, drank, vuur, noch kaers vergand
word , opdat zc tc cerder tot een belluyt zooden
komcn ; en wannccr zy hct allc ecndn^dg eens
gcworden zyn , docn zc uytfpraak : Indien te no
den bcfchulcligden vryfprcckcn, dan is hy ontflt-
^cn; maar zo zc hem fchuldig vcrklaaren, dan
Jprcekt dc Rcchter daarop hct Vonnis uyt.
The F'orcman of the Jury , de U'^oordvoerder of
fpreeker dcr Gezi'jooreae mannen.
JUROR, een Gezvjocnren goe^mau*
JUS.
JUST, Gerecbtig^ rcchtvaerdigy billyk^
Juft(adv.) Ejfen, j:fy/K ?
Jull now, jio even.
JUSTCftiblhj«/>Jufts.
to JUST , Alet de Ions remren.
J U STK" E , Gcrecbtigheyd^ recbtvaerdi^beydj rei btm
To adminifter juilicc, Recbt toebediemeu.
To do jullice upon onc^ Recbt ovmr iemsmldjeUy
iemand door V Recbt Jlraffcu.
flJUS-
JUS. JUT. IVY. KAL. KEC KED.
a JUSTICE , een foort van Recbter of Schcpen^
U^thouder.
a Juftice of Peace, cen Vteede^Rechtctn^ [ccn Ma-
gidraats pcrfoon die gedeld is om de gemecne
'rufte voor tc ftaan, en toezigt op onordentlyk-
heden, moedwil , en andcre mildaaden te heb*
ben.]
a Juftice of Oyer and Terminer, een Recbter die op
een fchielyk en ongemeen lUHfrval van den Ko-
ning wordt aangejield nut volkomene magt om
misdaadigen te verbooren en vonnjffenm
a Lord Chief Juftice, V Konings Upper-Recbter.
In Engeland zyn'er twee mannen die deeien
tytel voeren, waar van de een genoemd wordt
Lord Chief Juftice of the Kinjrs bench ; en die
IS Opper- Reenter van geheel tngeland.
ufticer, een Recbter ofScbeepen.
USTIFIABLE, Verdeedigbaar , verfrboonefyi.
uftifical, Recbtoefenend* f gerechtigheyd pleegende.
uftification , Recbtvaerdigmaaking ^ recbtvaerdi'
XfV , verdeediging.
to JUSTIFY, Kecbtvaerdigen y Recbtvaerdigmasn
hen^ verdeediren^ billy ken.
.To Juftify biinielf, Zich verdeedigen^ zicb «*>•-
veren.
Juftified, GerecbtvaertCgdy verdeedigd^ gcbilfyh*
USTING, Renning met de Ions.
JUSTLE, een Stoot^ bort, [*t zy met dc clboc^
ef met de zyde des lighaams. ]
to TUSTLE, Stooten^ borten.
Juftler, eeff Stooter.
JUSTLY, Recbivaerdigfyi.
Juftnefs, Billyiheydj gelykbeydj^ deegelykbeyd.
JUSTS, Steeifpelenj Renperkfpelen ^[yfzu in men
mec de lans tegen elkandercn loopt. 1 *
JUT.
to JUT over, Voorover bellem , uytfteehn.
, mting out, Overbellende.
'utties, Uytfteekfels.
\jwm\tE,jiHgdig.
, uvenility, Jeugdigbeyd.
IVY.
IVY, Kltmopj r ickcr gewas. ]
Ground'lvy^ Aard-veyl^bondtdraf. [xckcrkruyd.]
KAL.
KALENDER, een Almanak.
KANKER, ^^iCW^r, roeftytie Canker.
KASTREL, Zckere roofvogeL
to KAV(r, Schreeuwen ah een kaamw.
•> To Kaw for breath, 'Naar zyften adem hygen.
KAY, een Kaai^ vjerf,
Kayage, Kaaigeld.
KEC.
to KECK , Oprocbj^elen , . opkttchgen.
Kecking, Ofrocbgeling ^ oprochelende,
KED.
to KEDGE, Jnker-iorten J ittkarten.
KEE.
KEE.
Mf
KEEL, de iC/V/ [ van een fchip, ] — een Koeh
vat voor bier.
KEEN, Scberp^ bits^ doordringend.
a Keen knife, een Sckerp mes,
a Keen fight, een Scherp gezigt,
a Keen air ^ een Scherpe incbt^doordringende hchtm
a Keen ftile, een Scherpe ofbitfeftyi
As keen as muftard, Zofcherp als moftaard.
(drHis ftile mounts beyond the keen (or ken) of
vulgar underllanding, Zyn ftylgaat bet begrip
des gemeenen volks te boven.
Keenly, Scherpelyk,
Keenncfs, Scherpheyd^ bitsbeyd.
to KEEP, Houden ^ bewaaren , bebonden^ emder^
honden.
He kept me too long , //y Ueldt my ai te lawg.
I was fain to keep my bed , Ik was genoodzMdkl
bet bedde te honden.
It was given mc to keep , V IVas mygegeevem
om te bewaaren.
Keep it to thy felf , Hond bet fUl by n.
0^1 cannot keep it from my wife, Ik kan V voor
myn wyfniet verberren.
a> He has nothing but the tiles to keep him from
rain , Ily heeft niets anders als een panne dak om
hem voor den regen te befchntten.
He kept a concubine, Hy onderhieldt eene byziu
He keeps a whore, ny houdt eene boer aan.
He kept that way. Hy bieldt dien weg.
I was forced to ke«> my chamber, Ik wasge*
noodzaakt in myne kamer te blyvenj ik moft my^
ne kamer honden.
To Keep God*s commandments. Cods gebodem
onderbonden.
He keeps a fnake in his bofom, Hy qneekt eena
Jiang op in zynen boezem.
I kept my mony , Ik behield myn geld.
To keep back , Te rug honden.
To keep clofe, f^'erbergen.
To keep holy-day, Heylige-dag honden.
To keep in, Inbonden^ bedwingen. ^
j> l^o keep a noife, etn Getter maaken.
To keep oft', Ajhouden^ afweeren.
To keep out, Bnyten honden^ nytbonden^
To keep hi^ promife, Zyne belcfie honden.
To ke-p fccret, Geheym honden.
To keep lilcnt , Stil honden.
To keep [Wcvicc^ftilzwygen^ zicbflil honden.
fl> To keep at home, T'^hnys Olwcn,
To keep in humility , Ootmoedig blyven.
a3rTo keep iair together, Een goed verftand Uza*
men hoMdcn.
o:JTo keep touch, Proef honden , doen gelyk mem
gezcgd heeft.
To keep under, Onderbonden^ beteugelen.
Keeper, ecu Bewaarder ^ hondar ^ btbonder^
The Keeper of h prifoh , de Gevangenh^:der^
Hh 3 J/o^
24< KEE. KEM. KENT. KEP. KER. KES- KIB.
Stokwaarder y Cipier.
The Lord Keeper, dfe Bewaarder van ^t groot ze^
^el^ de Zegelbewaarder,
The Keeper of the touch , de Proefmcejier van
de muftt.
Keeping, Bewaarittg^ houdinif j '"•^^ bewaarende ^
bomdendej blyvende.
Keeping at home, t^Huysblyvende.
K£G.
a KEG of fturgcon, een Vatuje met gepekelde fteur,
KEM.
KEMBO", als^ To fet his arms a kembo , Zyne
boHdeu in zsne zyde zetten.
KEN.
to KEN, Kennen^ befpeurcn.
i> Withia ken. In ^tgezigtj binnen V bereyk.
KENNEL, eemGent.
a Dog-kemiel, een Hondebok^ bandekot,
CtSra Kemiel of hounds, een Jan bonden.
KEP.
KEPT, {van to Keep) Gebonden j behouden^ be-
waardy onderbonden. I kept, Ik bit Id ^ — ik
bleef.
He kept within doors , Hy bleef binnens bnys.
KER.
KERCHIEF , een Horfddoek [ voor oude wyven. ]
Hand-kerchief, een Nensdoeky balsnensdoek.
KERN, een Phmpe boer , — — een Itgtgewapend
lerfcb foldaat.
to KERN, Korleny zicb tot korrels zetten.
KERNEL, een Pit. kern y korrel.
Kernels of flesh , KUeren ^knnrven.
Kernels in the throat, de Keelkiieren yomandelen.
KERSEY, Karzaai.
KES.
KESTREL. ii^KaftrcI.
KET.
KETCH, een Kits y [icker vaartuyg.]
KETTLE, een Ketel.
♦The kettle calls the pot black-arle , De pot
rerwyt de ketel dot by zwart is.
Kettle-drum, een Ketekronty berpauk.
Kcttle-druiimier, een Ketehromjlagery berpanker*
KEW»
KEW, een Luym,
in a good kew, In een^oede luym.
KEY. ^
KEY, een Sleutcly Kaai.
To be under lock and key y Met een flvt geflaoten
zyn.
Key-chain, een Slentelreeks*
Key-hole J een Sleutelgat.
^'TiX. \^^-Slenteldraager,fis^ter.
KIB.
KIBE, een Kakhiel, winterbiel.
Troubled with kibes, Met kakbielen gejneld.
KIC. KID. KIL. KIN.
KIC.
KICK, een Schopy eenftoot met de voet. *
to KICK. Scboppen. acbternytjlaan.
To kick at one, ria iemana fiboppen.
To Kick one down ftaires , lemand de trapfem
affcboppen.
To kick a football , Een voetbal zoortfcbofpen.
Kicked, Gefihopt,
Kicker, een Scbopper.
Kicking, Scboppingy gefcb^py "-^^fcbop^ende.
a Kicking horfe, een Scboppend paerJ.
KICKSHAW, een Hartig beetje [op 7yn Fnmfch.]
Kick-fhaws , Benzelingen ^ wisjewasjes y lenren y
[een bedurven woord at komftig van 't Franfch
Vnelqne cbofe,!
KID.
KID. een Bokje^ g^je.
Kids leather, jf^nge geytjes leer.
to KID, Eenjongb§kje werPen^ veortbrengen.
Kidded, Gew^rpeny alseenbokje.
(t) KIDDER, een die met eetwaaren te hnf §m^
loopt.
Kidding , If^erpin^ van bokjes,
to KIDNAP , iiinderen fleekn §mze te verveeren.
Kidnapper, een Kinderdicf ^ een die kinderen ftceb
omze te vervoeren.
KIDNEY, een Nier.
Kidney-beans , Tnrkfcbe boenen*
KIL.
KILDERKIN, een Haljvai.
a Kilderkin of beer, een Halfvat biers.
to KILL, Dooden ydoodjlaan y om den bals brtwgen^
flagteny ombrengen.
To kill himfelf , Zich zelven om den bals belpen*
Killed, Gcdoody doodgejlagcny geflagty omgebragt.
Killer, een Dooder^ doodjiagery ornbrenger^
Killing, Dooding^ doodjlaaning y ombrenging^ — ^
doodcnde.
KILN, een Oven y gclyk als
a Brick-kiln, een Ttchgel-oven,
a Lime-kiln , een Kalk-Tven,
KIN.
KIN, Maagfchapy verwantjebap.
He is no kin at all to me, Hy beftaat my g0ttfA
niet.
a KIND, (fiibft.) ccn Soort.Jlacb.
What kind of thing is it? /f ^/ voor eenfiort vm
een ding is bet ?
He is a ftrange kind of man y Hy is ten miffeifi
Jlach van een man.
What kind of a man is he ? IVat voor temfioA
van een man is bet ?
Of all kinds. Van allerley foort,
A,lan-kind , bet Menfcbefykgcflacbty de memfcben^
V menfcbdom.
KIND, Krindelykj minnelyky goedertierem y goed*
Pray be fo kind , Eylieve wees zo goed. ...
Kindly, Op een vrinjelyke vyzCy vnmdefyk.
KIN. KIR, KIS. KIT.
I take it kindly , Ik neem V in vrmifcbap mmh.
Kindnefs, l/r'tndfcbap , vrindlykheydy goedertieren-
heyd.
He did me a great kindncfs, Hy deed my greofe
vrixdfcbap.
He beftowed much kmdncfs on her, Hy beeft
boar veel vrindfcbap beweezett.
Pray do me that kindnefi , Ik bid u dee my die
vrindfchap.
Brotherly kindnefs, Broederjyke liefde.
The lovmg kindnefs of the Lord, de Goedertie-
renbeyd des Heereu.
to KINDLE, Ontfieeken^ aamjieeken^ etetvenkem.
To kindle a fire, Een vuur maakew.
oS'The fire begins to kindle, V ymur begins teglim^
men of vlam te vatten.
O^To Kindle, as a rabbit, Jongem werpem^ (ge-
fyk ecn konyn of baas. ^
a Kindle-coal , een Brandfiooker.
Kindled, Ontftooken^ ontvonkf.
His anger Ava$ kindled, Zyn toem was ontjleeken.
New-kindlcd, Eerft gewerpen^ [gelyk ecn haas
(?/kouyn. J
Kindler, een Ontfleeker.
Kindline , Ontfteeking , ontvonking , — trntfteekende.
KINDRED , Maa^ehap , verwantfebaf ybhedwrind.
fcbap.
KINE, Koeijen.
KINSFOLKS, Maiden ^ verwanten.
Kindfman, een Maagy verwantj neef.
Kinswoman , eene Vrenw die ens beftaaSy eene mich.
KING , een Koning,
a King at arms, King of Heralds, een fFapetn
voogdj IVapenfcbiid'beer.
The King*s bench,*/ Konings Recbtbank.
The King's evil, V Konings -zeer^ [ecn zckcr krop-
iweer.]
King-filher, een Tsvogel.
.Kingdom, een Koningryk.
the KIRK of Scotland, de Kerb van Sebefland.
KIS.
KISS, een Kus^ zoen.
to KISS, Knjfeny zoenen.
Kiffed, Geknft^jezoend.
Kifler, een&tiJlery zoener.
Kiffing, Gekns y gezoen ^ ^^^^ kujfende,
Kifling goes by favour, Tder een mag geem zoen
rebenren.
* KIT.
KIT , ^fj» kleyn Feeltje.
KITCHIN, eenKenken, kooken.
Kitchin-nuud, een Keuken-meyd.
Kitchin-ftaff, ruryZ/wrrr.
KITE, eenknykmSef, [ickere vogcl.]
gjrlCte,^^ VHegerJi^sax de kinderen met ipcrkn.]
KIT- KNA. KNE, 24?
[KITTEN, I ^ . .
KITTLING, r ^^^Jo^gkasje.
toKITThN, I ^ . . _
to KITTLE r 3^^**?^ *^-^^^ werpen.
KNA.
KNACK, een Trek^ bandgreep ^ kneepj bebendrg*
beydy ban deling y ""^^fpeelgoed.
He has got the knack to do it , Hy beeft W de
kneep van om htt te doen.
to KNACK, Knakken, kraaken.
KNAG, een Quaft (in 't bout.)
Knaggy, Quaftig.
the KNAP of a hill, De Top van eenen berg.
to KNAP, Knafpem^ kraaken.
0^ to Knap at, fatten ^grypen.
There is nothing to Kiiap at , Door vak met U
knaPpen^ daar is niets te biiken.
Knappish, StHurfcb^ gemelyk,
to KNAPPLE, Beknabbelen.
Knappy, Bnltig. bobbelig.
knapsack; eew Knipzak.
KNAVE , eem Gstyt^ boef, Dit woord is herkom-
flig van *t Hoogduytfch woord ^iMiv,waarvoor
men in *t Nederduytfch xt^ Knaap , en plagt
wel eer zo veel te betekenen als Dienaaroi
Knecbt , zulks dat*er nog een oude Engelfche
Oversetting is , waarin men vindt Paul a Knave
ofjefns Ctrift; doch door verloop van tyd is de
betekenis desielfs zo veranderd.
To play the Knave, Gnytery aanreebten.
Knavery, GMery, boertery.
a piece of iCnavery^ een Gnytftnky boeveftoL
a pack of Knaves, een Hoof gnyten.
Knavish, Gnytaebtig.
Knavishly, Guytaebtiglyk.
Knavishnefs, (jmytacbttgbeyd.
KNE.
toKl^EAD.Kmeeden.
to Knead the dough , bet dee^ kneeJen.
to Knead together, ^tZamenkneeden.
Kneaded, Gekneed.
Kneader, een Kneeder.
Kneading. Kneeding^ — — - kmeedende*
a Kneading trough, een Bakkers Prog.
KNEE een Knie.
On his knees. Op zyne kniejen.
He fell down at her knees , Hy viel voor baare
knien neer»
To bow the knee, de Knie bnygen.
Knee-pan, de Kniefcbyf.
The knees of a (hip, de Knies of zyftnkkett vast eett
fibip.
to KNEEL, Knielen.
to Kneel down, Neerknielen.
Kneeled, Geknield.
Kneclcr, een Knieler.
Kneeling, Knieling^ '•^'^knielende.
KNELL, do DoodiUt ^ Jket gelsty alt iemaitd op
fter.
248 KNE. KNJ. KNO.
fterven lejrt»
1 KNEW (va» to Know,) li wifl, ik kcnde.
KNI.
a KNICK with the fingers , '/ Klappen met de vln-
a Knick with the teeth , '/ Klappen met de tandett,
a KNIFE, een Ales'.
a little Knife, een Mesje.
a Butchers Knife , een Slaajrers mes.
a Choppinij-Knife, een llaldmes.
aPen-Knite, een Pennemes.
a Pruning Knife, een Snoeimes.
a Wood-Knife, een IVey-mes^ jaagcrs-mes.
The handle and blade of a knife, bet Heft en
lemmer van een mes.
■KNIGHr, een-Ridder.
a Knight of the Garter, een Ridder van de orden
der Koufehand,
a Knight of the Shire , een Gemagtigde van eene
Provsncie om als lid des Parlements te dienen.
a Knight errant , een Doolende Ridder.
Launce-Knights , Lansriddcrs^ lansknecbten,
{\)vi Knight ot the port, Een die zich loot hunren
om een valfcb getnyf^enii te geeven. Men 20U
daorvoor in Duytfch konncn xeggen , Ridder
^ van de GeeJJ'elpaal.
Knights-fee 9 ^^if Genoegzaame erfenis om eenen Rid-
der te onderhouden. Het jaargeld dat een Rid--
der wel eergafaan denHeer waar onder by Jlondt.
to KNIGHT, tot Ridder maaken\^ ridder Jlaan,
The Kins^ has knighted them , de Koning bee ft
hen ridder 7ejlagtn.
Knightly, Ridderlyk.
Km^hthoodr^' RiJJerfekip ^ RidJerlyke orden.
to KNIT, Braijen^ bre\en.
To knit together, *tZamenknoopen.
To knit (lockings , Konfcn braijen.
CC3'To knit the brows , Het voorhodfd in rimpels
trekkcn.
Knit together, Verknocbt^ tzamengeknoopt.
Knit, Gebraid^ gebresd.
Cj'Thc horfc knits, Het paerd zet zichfchrap.
o5' to Knit ( as bees ) Zivermen [als de by eu. j
Knitter, een Braijer^ braifler.
Knitting , Braying , bniijende.
KNO.
KNOB, een Knop, knobbel.
a Knob of wood , een Qiiafl in '/ bout.
Knobbed, Geknopt^ knobbelig.
Knobby, Knobbclachtig^ bultig.
Knobbinefs, KnMelacbtigbdyd. bnltigbeyd.
KNOCK , een SLg , khp , kiap.
a Knock on the pate, Een flag op de kop.
I know 't is he by his Knock , Ik weet dat by V
// a.ift zyn klop,
aSmil knock, een Tik.
to KNOCK, Sloan, khppen.
To knock at the door^ Aan di iettr klopptw.
KNO.
To knock in, InklopPen.
To knock out, Uymoppen*
To knock do'wn^' Neerkloppen, ter nierflaan.
Knocked , Geftagen , geklopt.
Knocker, een Klopper.
The knocker or the door , de Klopper van de
deur.
Knocking, Khpping^Jlaaning^ --^-Jlaande ^ Uof*
pende*
Knockt, Geklopt y gejlagen.
KNOLL, een Knol ^ raap ^ ^^^^een Bergje^ berg*
top.
to KNOLL bells, De khkken luyden^zie toKnowL
, KNOP , een knop.
KNOT, eenKnoop.
• 03" a Knot in the wood , een Quafi in V bout.
*He feeks a knot in a bulrush,//y zioekt eenjuafl
I in een bies : Hy maakt zvjoarigbcyd daar der
' geen is.
I a Knot of ribbons , een Bos linten.
! a Knot of rogues, Een rift of trop ftbelmen.
I Knotgrals , Duyzendknoop , kreupeigraSy weggras^
! varkensgras.
to KNOT,Z/V>& tot knoopen oiknoppen zetteny^^'
botten [gelyk de boonnen.]
odrto Knot, Met quaften groeyen [gelyk bout.]
Knotted, Met knoopen oiknoppen voorzieUj — ^fli
de knoop.
Knotted (as hair,) /* de klits, (g^fyk baair.)
Knotty , KnooPaebtsg , vol knoopen , quaftig.
Knottinefs, lLno9pigbeyd ^ quajtigbeya.
to KNOW, Kennen^ weeten.
oTto Know, [is rcndred in Dutch by Jfeetem and
kcnnen^ as in Latin h^ ft ire 2Jii. cognoftere.^
I know him by fight, Ik ken bem van ammzien.
I know it full well , Ik weet bet zeer vuel.
He kjiows no end of his means , Hy weetgjeen
end van zyn goed.
I know him not th6 I met him in my difli, Ik
zoud bem niet kennen alftond by yoor my.
I know nothing on *t , Ik weefer niet met alvaa.
I know him well enough, but knew nothing of
the matter, Ik ken bem welgenoeg , maetr wifi
Ktets van de zaak.
To know beforehand , Voor V bands weetem,
o5*Adam knew Eve his wife, Adam bekemde Evs
zyne buysvrouw. Gen. iv: i.
.To'let one know, lemand laaten weeten.
Knowing, Kennende^ weetende^ bewuft^ htmd^.
a Knowing man, een kundig man.
Knowingly, Foorbedacbtelyk ^ met voordacbt^ met
goedc kennis.
to KNOWL the knell, de Doodklok Imyden.
Knowlcd, Geluyd.
Knowlcr, een Klokkenlu\der.
KNOWLEDGE, Keniis .weetenftbap ^knnJftkf.
Not to my knowledge, Niet met myn weeiem.
Without my knowledge , Buyttn mym wcete»^
KNU KUE LAB.
"t never came to my k'no^^iedge, U Is n
wcctcn
I
I
I
I
Known 4 Gcwteun^ hekead^^kend.
The like was never known, Dkrgflyk is fiooh
gcw^eUHy of is mtth heke$fd gewccfl.
If this conjci to be know n , Zq St gtwciun
w^rdt , %<^ dit Mend vjurdt.
He is known by that nanie,/(y // by ditn ttaam
bckend, , » , , . '
It is wcllknQwn, V Is w€l g^weettn^ H is wd
hekend*
KNU-
to KNUBBLE, Vuyfthak geeven,
KNUCKLE, etuKmkkeU
a Knujdvle nt veal , cm K^lfs fchinkcL
KNUR <»r Knurl, <cnQu^^ [in hout<l
Knurled, Quafltj^.
KUE.
XUE, zi^ Kcw.
LAP.
LABELS , Lmuiff bv$gtnde mm kranfen^ftrookew
fuirken:e^t hangtmdt ondtr atm etn bczegciden
brief; afJ.yafigendc ftr^okdu h ecn w^fpf^fchild^ bc-
tekepetide acn oudflcn-broedcr. i
LABORATORY, 't StoMuxs.van eenCbimifi.
LABORIFEROUS, Arbfsi ^mswendtndt, *
LABORIOUS, IVcrktaain, arbeyd^aam^
wrrktiyk , moctjelyk,
a Labonous man , een Wtrkzaam man,
a Laborious piece of work ^ £tm Moeijelk Jluk
Laborfoufly » Arhesdzaamlyk.
Laborioufnefs, Arbcydz^umbtyd ^wcrkclykheyd^ moei-
jelykheyd.
LABOUR, Arbes^d^ moeite^ werk,
Jt is worth the Tabour , V // de moeite waard.
He enjoys the fruits of his labour, Hy geniet de
vruchien van zy^en arbcyd*
^ She r- 'i' '-^-nur, 7.y is m arbeyd^ ty heeft desi
arl\- J huh.
to LA Ho u J\ , Ar bey deny werken , tracbiefiy, p^^
gen.
He labours hard for his Uvclyhood , Ity werh
hitrd om zyn koft.
iC? The fhip Jabours , Hetfehif Jlingert enfoli ge-
weidig.
They laLoiircd in vain , Zy poogden te vergtefs.
To labour under great dilTiculties , Onder grooie
zwkarigheden worJIeUn,
air To labour with child, In baarcns novdzyn^ den
drbeyd op dm hals hebben.
Laboured, uearbcyd^ gewrocbt^ gepoogd*
Labourer, eenArleyder^ dughuner^ oppcrman.
a Labourer is wonhy of his hire, Etn arbeyder
is zyn hQu, w^rdig*
LAB, LAC. LAD. ■ t^
Labouring, Arbeydi^gj po^gifjgy "^^ nricydende^
pQog€*fde.
Labour fom, irerkehk^ tndeijelyk*
LABYRINTH, een Dtfclhof.^^^vcrwsrdc zaah
LAG,
LACE, K&ntj boordjely rygvcUn
Gold lace, GonJe kmt.
Gallon-bcc, Gallon^ mantelkoord*
a Haif-Jacc, een Hamrfmer,
a Ncck^Iace, een Hair-fnocr^ keHtng.
a Neck-Jace of pearls, een Paerl-jmet*
Bone-lace, Gejpeidewerkte kanu
Lace-maker, een Kantmaakcr^ fptldetvcrkjler.
to LACE, OmbQordcn^ be boor den ^ bezctten ^ tae^
rygen.
To lace with galloon, Met mmulkoord bezctsen.
Laced, Met kant bezet^ amgebuurd^ gereegen.
LACHRYMAL, Traantnde, zypelende, .
LACING, Omba&rding^ bezetting me£ kanlf"^
omboordcnde.
LACK, Gebrek^ behoeftigheyd.
to LACK, Onflreekcff^ Tan noode hebben.
There lacks but little on 't , Daar fiheeh maar
weyntg aan,
Lackinj^, Ontbreek'tng^ — — ontbreekendc*.
LACK, alsy Seed-lack, Zaadlak,
Luck-work, Lakwerk. . -\
LACKER , Zeker verms t'Qornaamelyk ttyt lak be*
ftaande , */ weik toond aU gi*«d* '
LACONICK, Kort beknopt ^ [ fpreekende van
ecnen llyl. ]
LACQUEY, een yaetjongen^'olg^tnaar^ lakkey,
LAD.
LAD, een Jongeitng.
a Little lad, een jvngetje*
LADDER, een Lcder\ Icer^ ladder.
to LADE, Laaden^ belaaden^
Laden, Geiaaden,
Heavy laden, Ztviiar gclaadcn^belaft en belaaden*
Lading, Laadhgy "-^^/aadende*
a Bill of lading, een Vr at ht brief ^ Cognafcentent,
LADLE, een Polteepel^ q. d. potltpeL
LADY, Metro fiw y een Adehke Trcutv, [Dee7.c
lytel komt in Engcland cygentlyk ccne Vrouws-
perfuon van mcertlan gcmctnen llaat toe , gc-
lyk als de vrouwen en dochrers der Ryksraaden
of de vrouwen der Riddcrs ; behalve' dnt men
dicn ook wcl aan Koninginnen en Konings
DochtQTs geeft* Doch door misbmyk geeft men
denzelven hedendaags ook aan Vrouwen vaa
middclbaarcn ftaat, gelyk men by ons Juffromi
leet- ]
a Lord and his Lady , een Heer en zyne Gemaa-
linne^
Ladyfliip, de Sfaat eener Mnnnwe ^ Mevrouwelyke
Jl'aat.
Lady-day, Maria-Boodfcbap ^ [een Roomfe hcylige
dag>komaidc op dcu 25'lten van Lcmcmaand
ii La-^
LAD. LAG. LAI. LAK. LAM.
LAM. LAN.
Ladies mantle , Great Sanide , Ouzer Vrmmm 'LAIMQIIAS diy , De eerjie vm O^gfttmumd.
mamtel^ Leeirjjemvoet ^ [zckcr kniyi] ■ a*-o
LAG.
LAG • dsj The lag of a form, de Laatjh vam tern
bank.
to LAG behind, Acheraam komem , draaltw^ fam-
mtlen.
LAG-WORT, PeJUlemciwinrteL
LAMP, tem Lamp*
L AMP ASStTrs Gezwel im dem mamd vat eem pserJ.
LAMPOON, een Scbrmpdich^ fchotfihnft.
to LAMPOON oucj lemsmd met eem/Mmpfiirift
duorftryken.
Lampooned, Met eem fehtfibrift do$rgeftreekeM.
LAMPREY, eem Lmmfrey^ frik^ ^tmaog.
LAGAN or LAGON9 eem Uytworp , Vfogrem of Lampril or Lampern, eem Lmmpreytje,
roederem die mem by fterm im z/ee werft^
LAGGER, eem Samnutaar.
LAI.
LAID, (vam to Lay,) Gelegdy geleyd.
LaidOQt, Uyfgelegdy verfcho9tem.
Laid np, OpfeUrd^ weggeleydom te htwaarem.
I Laid, Ik hide.
He laid the town waft, Hy verwQeJle deft ad.
LAIMAN, eem Leek.
LAIN Cvan to Ly , ) Gelegem.
Lain down , NeergeUgen.
LAITY, betLeekemdom, de leekem.
The Clergy and the Laity , de Geeftefykem em de
leekem,
LAK.
LAKE, eem Meir, poel.
LAM.
LAMB, eem Lam^ •— Uomsvleefeb.
Lambs, Lammerem.
a Sucking- lamb, eem Zmyg-lam.
a Joint of lamb, 'eem Lamubome.
a LAMBENT medicine, eem Slik-artzemy.
LAME, Ljwf , krempel.
a Lame fpeech , Eem lamtme reede^ eem krempel-
to LAME, Ferlammemy lam maakem^ vermumkem.
Lamed, Ferlamd^ verlemdy vernumkt.
Lamely, Lamacbtig.
He goes very lamely to work , Hy gaat^er zeer
lam mee te werk.
Lamcncfs, Lambevd^ kreupelbeyd.
to LAMENT , fVeeklaagem y kermem^ bekermem^
bejammeremy beklaagem.
He lamented her lofs . Hy Mlaa^de baar verlies.
Lamentable, Beklaagelyky jammeriyk , beweemelyk.
Lamentably, Op eem beklaagelyke wyze.
She cried out lamentably , Zy fcbreemwde jam-
meriyk.
Lamentation , IFeeklaage , jammerklagt , gekerm^
geklag.
Lamented, Geweeklaagd j bejammerd ^ beklaagdyge-
kermd.
'LavacwioXy eemlVeeklaagimgy gejammery ^.^^^^jam-
merendey klaazende
LAMING, Lammaakimgy verlammimg.
froQen y jiaam^
Lammed, Afgeroft^ gift^em.
to LAMM, Afroaen
LAN.
LANCE, eemSpeer^ lamSy rem^peer.
to LANCE, yhmtem^ doorvfymtemy opvlymtem.
Lanced, Opgevtymdy doorvlymd.
L^Scf-man, \ '^ Speer-dra^^r ^ lamskmeebt.
LANCEPESADO, eem Adelhtrfty Lamdspezmmd.
LANCET, eemf^lymy laat-vlymy lancet,
to LANCH, Neefjibietemy meerfprtmgem.
To lanch a ihip, eemfibip doem afloopemi.
And fo he lanched into eternity, Em dasrepfcboet
by meer ma de eemwigbeyd [Dit wordt wel gc-
2^dals iemand, dien men ophangt, van de
leer gcftooten wordt. ]
«>To lanch out into many reviling expreffions,
Tot veele fimaadredemem mytfpattem.
Lanched, Neergefibootem y i^eiooPem.
CE^To he lanched into the world, Im de wemU
getreedem zym^
Landiing, Neerfcbiethtgy afloopimigy—^meeffibk^
temde.
LAND, Lamd.
By Tea and land, Ter zee em te tamde.
Lands. Lamderyem.
to LAND ^ Lamdem y te lamde zettem^ utmukh^
mem.
Landed, Gelamd.
He has landed his forces , Hy beeft zyme hygh
magt gelamd.
cdra Landed man, lemamd Me veel lamds beeft y die
groote landeryem bezit, •
Landing, Landing y lamdemde.
Lmd-forces , land-men , Krygstroepem te Immdt.
a Land-Captain , eem Kapiteym te lamde,
(t) Land-loper , eem Landhoper.
Land-mark, een Bakenyjlheypaal.
LAND-LADY, een Eygenaares vam lamd 6f vam
eem buys ^ Hwjsvrotnv y flaapvromvs.
LAND-LORD, ^^» Eygemaar vam lamd oi bttfzn^
Hmyshecr,
LANDRESS. eemelfafcbter.
Landry, een IVaffchery y xvafcbbmys^ tvafcbplaatf.
LANDSKIP , een Lrmfcbif , {[in een teykauDg
©f fchildcry afgebecld. J
LANE, een Laamy fteeg.
«> They went through a lane of foldiers , Zyp^
gen tuffcben twee ryem foldaatem.
LANGUAGE, Taal^ jpraak.
^(dr She gave fair language , Zygi^ mtoeije woerdem.
He
LAN. LAP. LAR,
LANGUID, HmmuJ.
fto LANGUISH, QuKHt
■ To begin to langnisn ,
I,
Y
t
I
He gave mc ill language. Hyffrak my lulyk foe;
Jby f/tf my vfivl bejcheyd*
LANt/UID, R^HvjJUp.
»^ uyttecrem*
Aan 7 quynen taahn^
Languifhed, Gequynd,
Wuifhing, I n,,y^,w
Laiigmihment, 1 k5'7'"''<5-
a Languilliing life , een Quynend UfVf0>
Languidiingly, Of ecu quyncnde tuyzc*
Languor, U^ynlng.
LANK^ Schraal^ rank^^ mager, JIuyL
Lank hair . S/mvA hamr,
Lankneft , Ka»iieyJ^fchraalheydjmagcrlfeyJJluyk-
hcyd^
LANTERN cr LANTHORN, eepf Untaem.
a Dark lantern, eeu Di€V€'U»taerntje ^ ftomjt.
Lantern-bearer , cen LmtaervJraager.
Lantern-maker* ccn LawtoirHmaS^cr^ bUkRawer*
LAP.
LAP , €€n Schoot.
She had the child upon her lap^ Zy had hn kind
op haarcfifchoQt.
a Lap-dog, een Schoot-bandtje^ JuffroHwshoftdsje*
The lap of the ear, het Ooriapfc.
Lap-eared, Langoorig^ hanz-oor.
to LAP y Likken y [ gelyk dc hondca als ly drin-
ken, ] JlMeren.
To Lai> up) Btwindeny ioejiaaa^ ioevmfwtn.
Lapped, Gtlth^ gejlubherd.
Lapt up,
LAPIDABL
hewonden.
'ge/l^eit^ toegevouwen^
lE , Stecmgbaar. [Dit woord wordt
tkk < Hg , gejlobher , -— be winMmg ^
op een bo(h-rige wyze ook wcl gcbruykt voor
HuMwhaar. "]
LAPIDARY , een Jmuelier , koQpmaft van gejlecme,
Lamdary verfes, een Grafdhht,
LAPIDATION, Steemging,
LAPIDESCENT, Steenwordende , tot ftcen ver-
hardende^ t»t eenen ftten groeijendc.
Lapidefccncc, Steenwording , verfteening^
LAPPET , di Pond [van een Wambes (jf rok.]
of het op/lag van ten mouw^
LAPPING r U
iQeflaanim.
LAPSE, een Val
Lapfed, P^ert'sUen^ gevatlen.
a Lapfed benefice, een Prove die zes maandcn
dQQr vcrznym des Patroom bhfi open ft aan*
LAPWING, een Kievi£.
LAR,
LARBOARD, Bakhord, [ dc fllnkerzydc van 't
fchip als men achter op ftaat met het aangeiigt
na 't voorftevcn gekecrd*
LARCENY, Dievery^ diefJlaL
Great Larceny , Diefflal die mecr dan een EngeU
ffffe fcheiiing in waardy hedraagt^ welke vmr Fe-
Xonygerekend vjordt ^ [xulks dat ccn Dievery van
ccn Kyks-oord HoUaBdfch, op *t naauwft gcno-
LAR* LAS. If I
men, volgcns de EngcUchc Wet , dc galg loti
zyn.]
Petty Larceny , Dievery van minder dan een En*
geifcbe fchditng.
LAKUH-treCj zie Larinch-trec.
LARD, Ferkens reuzel, [die men in Engcland
fmelt en in ecnblaas gict , en zo bcwaart om
pannekoeken mce te bakkea ] ; als ook Raanw
fpi^ky 0111 mec te lardeeren,
to LARD, Do&rjpekhn, met fptk doorrygen^ lar-
deeren.
Larded, Doorfpeks, metjpek ^fli>rrw#ir, gel ardCCtd.
a Larded hare , een Gelardeerde haas.
Lardery, een Spyskamer^ provizikeJder*
Latderer, een Lardeerder*
Larding, Doorfpekkingy lardcering,^ '^^* Urdee^
rende»
a Lardmg-pin, een Lardeerpriem.
LAKE, een IVieidraaijers radoifchvf.
LARGE, Ruymy breeds wyd^ wydioopig.
He defcribcs the matter at large, Hy tefchryfs d^
zaak in V breede.
He made large promiffs, Hy deedgroote bel&ften*
He Yfos too lar^c in that point , Hy was al $€
wydloopig in Ojc zaak*
Largely , In t hreede.
He (poke largely about it , Hy fprak in *s breed§
dies aangaande,
Largencfs, Ruymfe^ ireedu^ wydte,
LARGESS, een Gift, gcfehenk, drinkgeld.
[ Wanneer in Engcland de Maaijers op hun ver*
2oek ecnig;drinkgeld van dc voorbygangers ont-
vangen, lyn zcgcwooa uyt tc roepen Largifs^
LargefsA
LARlNCH-trec, een Lorkboonty hrkenboam*
LARK , een Leeuwerik.
a Capped lark , een Knyf-lceuwerik.
Larks claw, Ridderfpaoren ^ [lekcrc blocmca*}
LAS*
LASCIVIOUS, Geyl, dartel, krieL
a Lascivious quean, een Ritfige boer»
Lasciviously, Op een geyU myze*
Lasciviousneis, Geylheyd*
LASH, een GeeffelM, Jireem.
(K^That King has his lubjeSs under the Ush, Dte
Konink heelt zyne onderdaanen onder de Ztueep*
to LASH, Geefelen*
(SjTTo lash out wallfully , Quiflaehttg zyn in *$ nytn
geeven^ verquiften*
orj'To lash out into words, OvertolUg in woordeM
uytlo$pen^ lujlig nytrammetcn*
Laihed, Gegeejfeld,
Lafhcr , een GeeJJelaat*
LaOiing, GeeffeUng^ ^' geeJfeUndi^
LA Sit, zie Lazy.
L ASK , de Loop , bnyk-loQp,
LASS , een f-ry/Jer^ meyd^ meysje^
a Pretty laft ,* een Aardig mey^je^
li % liASi
^fa
LAS. LAT.
t'XSSrrUDE, FcrmoeMeyJ.
the LAST, deLudtjle^ lejieyuyterjle^jonglle^ver-
leeden.
The firfl and the laft , de Eerfle en de laatfte.
To the laft moment, Tof hei hfte oogenbiik toe.
She will not acquit hun till he hath paid the laft
ferthfng, Zy wil hem niet ontjlaan yVoor dot hy
de fiyterfte duyt zal betaald hebben^
At the laft day, Ten jong ften dare.
He was here the laft fummer , Hy was verleeden
zomer bier.
' The laft week, de Ferleeden week.
The laft of all , de Allerlaatfte^ de lejle van alien.
• The laft five owq^ de Laatfie op een na.
The laft but two, de Leflc op twee na.
UiST (adv.) Laatjl, left.
It is a long while ara fincc I faw him laft, U Is
al long j^leeden aaf ik hem leftzag.
At laft, Tenlaatften^ t.'n /eflen\eyndelyi.
LAST [of a Shoemaker, ] de Leeft [van een
Schoenmaaker. ]
To fet on the laft, Op de leefl zetten.
Laft-makcr, een LeeftewMaker.
a LAST, een L^, [tekere party 't 2y van graa-
ncn, teer, haenng, huyden of anderc waaren. "J
Laftage, Loft-geld ^ ballaft.
Thefc ftioes laft very long, Deezi fcboenen dnu-
ren heel long.
Lafted, Gednurd.
Lafting, Dwivry^^, ^^-^-^duurende.
a Lafting cloth , een Dunrzaam laken.
, % Laftir^ felicity , een Dnurzaame gelukzaJig-
heyd.
Ever-lafting, Eeuwigdunrend.
Laftly^ Laasftelyk^ ten laatfheny ten lefie.^
T AT
LATCH, een Klink.
The latch of die back-door , de Klsmk van de
acbterdeur.
Draw the latch, Haal de klink op.
LATCHET , */ Leertje oi ftrookje daar men de
fchoenen mee gejpty ft^hoettritm.
Whofe (hoes latchet I am not worthy to- unloo-
fc> Cy^' It 27. ) IVien ik niet waerdig en ben
dot ik zynen fchoenriem zoude ontbinden.
LATE, Laatft^ onliinsrs geleeden.
In the late times. In detze laa^fl-verle dene ty den.
The late King, de Foarige Koning^ degemeezen
Kqning.,
a Late Author ^ een Schrsver die mg^onlangs ge-
fchreeven heeft^ een onfangfe Amthenr.
Of late years. In deeze Inatfie jaaremy nog wey-
ni^jaatxn j^eleeden^
LATE, (adv.) Lajt.
It was very late at night , Het was zeer loot in
den nacbt.
Better late than oever,, Qeicr loot dm iMk.
LAT. LAU.
It ^rows late, Het wordt lant.
La?ely?'' f" ^"W^' '*-"*'«'•
I ondy perceived it now of late, Ik heh V nn •»•
tangs maar eerft bemetkt.
Latencis* Laatheyd.
LATENT, yerholeny beymelyk.
Later, Laatevy korter verleeden y onUmgCer,
LATERAL, Zydelingfch.
LATH, een Lot.
to LATH, Met latten befpykerem.
LATHER, ZeePfop^ wapeling.
to LATHER, Alet zeepfop waffcbem, fibm^
men ats zeepCop.
LATIN, Latyn.
The Latin tongue, de Latynfcht tool.
He (poke L-itin , Hyjprak LaPyn.
I did write in Latin , Ik^chreefin U Laiyn^
To make a piece of Latin, lets in V Latyn ftcP-
len.
To make Latin , In V Latyn brengen^
Latincd, In V Latyn gebragt.
The Latines, de Latynen^^ V Latynfche volk.
Latinifm, een Latynfche Jpreekwyze.
LatihilK een Latynifi.
to LATINIZE, Op zyn Latyns Jpreeken.
LATISH, Laatachtig.
LATITANT , Zicbifchuyl bondende.
LATfTUDE, Breedtey wydte^ boogte ^ rtnmU.
The Northern latitude, de Noorder hreieate.
Coming at the latitude of the Canaries, Komen^
de op de hoogte van de Kanarifcbe Eylamden^
a Thing of great latitude , een Zaak vamgnnite
M^tgeftrektheyd.
To take a great latitude , Eengroote rjtymu^ of
vryheyd^ neemen.
LATITUDINARIANS , Al tt rekJtefyke beydei
in V ft»k van relijrie. Frygeeften*
LATRANT, Blahnde.
LATROCINATION, Roovery, PraatTcbewdm.
LATT:'ER, Laatfte^ laatft^ left.
At latter Lammas , te St. 'Jutmiu
In the latter end of the book , Ontrent ium V«jf»-
de van V boek.
At the latter end of the next week , Tegem H hfi
van de toekomende week.
Remember thy latter end , Gcdenk te fterveni
Denk op ftw eynde.
The latter math, mowing, or crop,. EtgjmMf
laat hooi.
LATTIN, Lattoen^ koper-btik.
LATTICE, een Honten traali.
a Lattice window , een Traalivenjter.
I-.attice-work , Traaliwerk.
Latticed , Getraalydy betraalydy met boutc trsdUjiB
bezet.
LAU.
LAUD, Lofy pryt.
LAW-
CO LAUD, Looven^ ptyzcn.
To laud and extoH God's holy numt^Goiis bey-
ligen naam hoven tn verhoogen*
Laudable, Lfflyi y Pnjlyi
Laudably , Op ctn tofiyke wyze.
LAVENDER, LavendcL
LAW/ LAX, LAY, zff
Law-fijft, een Rechtsgeding ^ rcchtzaaL
a Father in law , een StSoo^vader , Ji/eJvaJer,
a Mother m law^f^w Schoonmoeder j JitrfmocJcr,
a Son in law, een Schoonzotm.
a Daughter in law , eene Schomdockter.
a Brother in taw, ecn Schoonbroeder,
a Sifter in law, eene Sihoomujler,
LAVER, ct/ftVafibvat, hmSckken ^ fihefbekkeM, LAWFULL, H^etielyk, wcttix, echt^ gewhfd.
\
\
I
to LAUGH, Lachgen.
To laugh at, BeTdchgen^ nytlachg^ny bcfpotten.
He laughs at me, fly iuht om my^hy btlacbtmy.
Laughed, Geiacbty gelacbgen.
Laughed at, Belacht^ uytielacbty Hytgelachgen.
Worthy to be laughea at, Belachgens waerSg^
beiacblyk.
Laugher, een Lscbger,
Laughing, Lachging^ ,^^,lubgendc.
He fell a laughing , Hy began te Uchgen.
Laughing-flock , Men beLuhhk voorwerp , iefs of
iema^/d daar men de fpfjt mee dry ft.
Laughter, Geiach^ bet lachgen.
Exccffive laughter, ten Lmd ^efchMer.
He burJl out into laughter \ tiy borjl myt in lach-
£^^*
Laughingly , >f/ lacbginde,
LAVISH, Qusftacbtif;^ veraHtflend.
He hath a lavish witc , Hy heeft ten quiftdchtig
W)f,
to IjAVISH ^ Ferjuijfeif, vtrqnsftfclen.
LaviOied, ^trquift^ verquanfeld.
He lavillied away his eftate, Hy heeft zync mid-
deicn verqu'tjl^ by heeft zyn goed doargebragf*
Lavifhing, I'^erqutjiing^ doorhVengiffg,
Lavillier, eenytrqu^er^ doorirenger ,
tigbeyd,
:o Lanch,
LAUNDRESS, eene ^'afihjier^ zJe Landrcfs.
Laundry, zie Landry.
LAUREATE, GeioMrrerJ.
LAUREL, Laurser,
^ Crowned with laurel, Met lanrier behanftyge-
^P^t Uurierd*
Laurel-berries, Laurser-besen , Bakefaar.
LAW.
LAW, deiret^ hct Reckt,
• The Civil law, de Burgerlyke If'^et^ bmgrrfykc
Rechten,
The Cnnon law^ dt Kerkelyh Wet,
The Statute law, df Parkmems wet ten.
To make a law , Een wet maaken.
c3*To go to !aw, Te rfebfgaan.
$y To follow the law, ZifX met pleyten geneeren.
g3rHc is ever at law, Hy it altyd dotnde met rech^
tten en pUyren,
It h good in Law , V K.w in Recbte befiam,
Law-dayes, PUyt-dagen,
^Law-givcr, tm Hktg^^ver,
L
Lawfully , Op een tvettigc wyze,
Lawfulnefs, IVettigkeydy geooriofdbeyd.
Lawlefs, Wetteloos,
LAWN, Kameryh daek ^ dttnd^ek^ Silejier Jluyers
ais Kameryks doek.
Cobweb lawn , Kameryks doek zo fyn ah rag,
LAWYER, een Meebtsgeieerde , Advokaat.
LAX.
L AX , een Zekert vtfeh zonder graat , — alsmcde
de auyk/r^p,
LAXATIVE, Openende .d^ btiyk week maakendc.
LAY, Leeken.
a Lay habit, een Leeken gewaad.
a Lay-man , een Leek,
a Lay brother, een Leekebmer,
a Lay Pricft , een IVerreldiyk Priejitr , [ die iu
Een Orden begreepen is"]
V Prince, een^ H'erreUlyk F^rfl.
a LAY, een Deuntje ^ "^ - ten Laag*
& a Lay of mortar , een Laag kalh.
a LAY (or wager ^) een WedfpeL
\ Is an even lay whether it be fb or no , V Is
gefyk op of^t zo is ofniet.
LAY {van to Ly,) Lag^ %^^i als
His life lay at fhke,^ Zyn Seven btng'er aan.
The fhips lay at anchor, £>c/#A<y«r» lagen ten an -
ker,
to LAY, Leggtn^ zetten.
He laid himielf along upon the field, Hy ieyde
zich op '/ veld neer.
To lay afide, Ter zydt leggen.
To lay on , OpUggen.
To lay off, ^fitzgen.
To lay out, Uytleggen^ verfcbieten ^ ^^^ foogetf^
I have laid out all my mony , Ik beb al myn getd
uytgegeeven,
(Xf To lay out for a thing, Trachten rets ft krygetf.
To \2y Viip^ OpUggcn, vergaderen.
To lay down his head , Zyn boofd neerleggen.
O" To lay down his life ^ Zyn Uei^en afleggen ^Qver*
Men.
He lays the fault at my door, Hy geefi my dr
fcbuld^
To lay a foundation, ten Grandvejt leggen.
een fondament leggen^
g^To lay in one*s dish, lemand verwyttn ^itmand
met tett beticbten,
I ij'To lay wart, f^'^ermaeften,
J 3j To lay braachcs , de ToPPen van takktn^ £tmem
li 3 wetf^
if4 tAY. LAZs %ZX.
neerbnygi » m de odrd^ finikin 9m w&rHl U
. To lay eggs , £>/r#« kggew.
There was one hen that laid vx egg every day
for feveml weeks together, Dinar w^ etn ken
die eefthe wetiim achser ma/hmdcfem alh d^gen
ecu ey Feyde.
They will be ready to lay violent hands on hira\
Zy znllen f^erc€<{ zyn om hem tnet gcwfid op V
fyfte vdUeft.
ne
0JrThe enemies laid all night upon their arms,
de Fyafiden fionden dfingemfcben nacht in V ge^
weer.
OJTl laid bold on him, Ik vMte bemy ik fahe hem
009 ^ ik bield hem voft. .
He thinks no law can lay hold on him, Hy
meefU dot hy de wet imtwaffem is.
CtJTo lay over, Overtreidten^ beleggei^
. It was laid over with gold , TlVas met g^ud
overtroKken. I
OJrTo lay a wager, Wedden.
To lay two to one, "tviee tegen. etn zetten.
cS'To lay aflecp, Infloaf, helfen.
Laying, Legging y zettif^^ leggendi.
Laying down , NeerUgging.
L^ing out, Uytleggiftg^ ny^eeving.
a Laying hen, een Leg^hen.
Lay-land, Brook*Umd. .
Lay-dall , een Misbogp. drekboef.
LAZ.
{iAZER, eeH Lazarus^ melaotfibe.
a Laicr-houfe, een Lazarus-buys.
LAZINESS, Uyheyd, troagbeyd.
Laiily, Luyachtig^ troi^lyk.
La7inj^, LHyerende.
LAZ\ , I.«y, traag^ vodzigj loom.
a Lazy fellow, ecm Lmyoard^ Imye vent.
a Lazy vagabond, eem Luye lomMooper^ een luye
fchurk^ luye vlegel.
LEACHEROUS, Geyl^ouknyfeb^ z^e Lecherous.
Leachcry, zie Lechery. ^
LEAD, Lood.
lo LEAD , yerloodem , mtt hod beleggen^
Black-lead, Pot-lood.
White lead * Lootwit.
Red lead, Memi.
L^-colour, Loodverivig.
aLcad-plummct, een Dieplood,
Lcad-oar^ Kunwlood^ mmeraal von lood.
The Leads of a church, ^r/ Loode dok von een kirk
to LEAD , Leydcff.
To lead about, OmUyden..
To lead away, If^egleyden.
To lead along, ^oortleyden.
To lead oft' Afleyden.
To lead back , Te rug leyden.
To lead into, UUydeny tot iets Uydm*
LEA.
To lead a dance, Ten doms leyden.
To lead the way , Dem wegwyzem ^voornyt goom.
To lead a virtuous life, £r« deugdzaoM kevem
leyden.
LEADED, Verlood^ nut lood voorzien.
Leaden, Looden^ van lood gemaakt,
a Leaden bullet, eem Looden koegel.
LEADER, een Leyder, leydsmam.
Blind leaders , Blinde leydsUeden.
a Ring-leader, een Beliomel.
Leading, Leydingy — *-/tfvif»ir.
QC>The Leading men, de Voomoomftem ofde oonh
leyders.
LEADING, Verlooding.
LEAF, een Blad.
Leaves, Bladeren^ blades.
To turn over the leaves of a book , Een boek
doorbladerem.
idrTo turn a new leaf, Zich heter sonfteHen^ zjcb
vcrheteren.
The fall of the leaf, het Na^oar^ de Hetjji.
a Leaf of gold, een-Blaatje gouds.
Leaf-gold, Qejlagen goud.
LEAuER, een Schtddboeky grootboek.
LEAGUE, f^erbond^ verdrogy verbindtemis.
To enter into a league, //» een verbond treoJkm^
een verbond ooftgoan.
League-breaker, ^r» l/erbond*breeker.
a LEAGUE, Drie Engelfihe n^n^ een HoUemi-
fcbe my I J ontrent een uur goamsm
LEAGUER, een Leger.
l^hK.een Lek.
LEAKAGE, Lekkazi.
to LEAK , een Lek hebbe»^ Uk zyn^ doorleUom.
To fpring a leak , Een lek krygen^
The fhip fprung a leak , Het fibip kreeg eem JeL .
Leaking, Lekking^ doorlekkingy --^^ lekiemdt.
Leaky, Lekj ondicbt.
a Leakv tub, een Lekke tobbe.
a LE AM of fire , Een ftraol vunrs^ een liebtemdt
viam,
a Learn of lightning, een BlikfemftraoL
(dra Lcam for dogs, een Band oifnoer om hondem
aam te houdem.
LEAN , Mager , fchraol.
Lean meat, Mager vleefch.
As lean as a rake, Zo moger ols een bomt.
To grow lean, Mager vjorden.
Lean jades, Mogere jahhalzen vanpoerden*
Pray cut mc fome lean , Eylieve fny my wnti nuh^
to LEAN, Leunen^ Uetun ^ fteunen.
To lean forward , Foorovtr hellen.
To lean upon, Op lemnen^ of ftennen.
He leans to that opinion^ belt no dotgevoelem,
To lean over, Over hellen.
Leaned , Geleund^ geftemnd.
, Leaning, Lenmngy ftenmt^^ mmm. kmumk.
> J
LEA.
liCaning-ftafF, ten Leuf/Jloi^ fiiftnfd^ ftt^*
lieaaly, Maieracb$fg,
^.EANNESSy Magerheyd^
jEAP, eeft ^prong.
To take a leap , een Sprmg meemett,
^eap-year, een Schrsikchjdtar,
>LEAP, Springeffy opfpringem^ buppelnf.
To leap down , NcerJprmgeM*
To leap off, Af^rtngen.
To leap over, Overfprtngen,
To leap for joy, Opfprlngtn van vreugie.
If he could obtain that , he would leap om of
his fkin at it, K,Qn by dat verkrygen^ hy [prong
fcbier uyt zyn vel van blydfcbap.
To leap oil horfe-back , Te Patrde fpringen.
To leap, as the male upon trie ftmale, Befprtn-
gen^ herydtn^ [g^ly^ een ftter een koe. ]
K^To Mp , [as the heart doth] Khppen [gelyk
*t hart,]
Leaper, een Springer^ huppelaar.
Leaping, Springing ^ jpringcnde.
Leapt, Gefprongen.
to LEARN, Leeren^ vcrncemen^ — ^ leeraaren^
onderwyten.
He will not learn from me, Hy wil van my met
ieeren- '
I could learn nothing out of him, U kon niets
van bem verneemen*
fir The troth of it wc are yet to Icam, De waar-
heyd daarvan is ons nog onbekend.
Apt to learn , Beqnaam om tt leer en , leerz^am.
To learn by heart, k'an bnyten leeren,
f&Wt has learnt me to read English, Hy heeft my
Engelfcb leer en leezen.
Learned, GeUerdy vernomen,
A learned man , een Geleerd man.
A learned dUcours, een Geleerd vertaog.
The Learned , de geleerden.
Learned by heart , yon buy ten geleerd*
Learnedly, Geleerddyk.
Learner, een Leer ling ^ fcboolier.
A Learner of the crofs-row , een A. B, C Sebo§-
Her*
Learning, Geleerdbeyd^ ^— leerende,
A man of groot learning, een Man van grmte
geleerdktyd.
The Commonwealth of learning, ffet Staaten^
dam der geleerdbeyd f de geleerde If'erreld,
_Learnt, Geleerd*
I learnt it of him , Ik beb V van bem geUerd.
rfEASE, een Hnnrceely df Huur*
to LEASE out, Vcrhuuren,
Licafcc, een Hnurder,
Leafer , een Verbnurder.
to LEASE corn, KoQrn opieezen of naaleeztn.
Leafing, Naaleez'ngj '^'^^]^mcde een Lettgen,
LEASH, een Leydt , ten band dsar men dejit^t-
honden met leydt.
LEA.
A leash of hounds , een Koppel vsn dncj^ion'
den.
LEAST, de Kleinjle^ minjie^ minfl.
Out of many evils we mull chufe the lead, Uyt
veele quaaden moet men V kteynfle kiezen.
He had not the Icaft caufe to complain , Hy bad
de minfie aorzaak niet om te klaagen.
I have not wronged him in the leaft, Ik heb bem
in V minfie niet verongelyks^
That faying difpleafcd me the*leaft of all, Doi^
zeggen misbaagde my V minfi van alien.
At leaft , Ten minften.
LEAST, Dat niet^ opdat niet. zte Left.
LEASURE, Ledigeiyd. zie Lcifure.
I am not ar leaforc at prcfcnt, /* beb tegenwoor*
dig geen tyd.
LEATHER, Lederjier,
♦His fhoes are made of numing Icskthcf^ Hy km
altydtepajl.
The Upper-leather, V Over-leer [van oen fcho^n.]
Xjeather'areffer, een Leer her eyder ^ leertonwer^
Leather-Guilder , een Goudleer-maaker,
Leather-leller, een Leerkooper.
a Lcnther-thong, een Leere riem*
Leathern, Leaeren^ van leer.
He wears leathern breeches, Hy dra^ ten leerw
br&ek,
LEAVE, rerlaf, oorlof, vtybeyd^ M:heyd.
I nc\^er had leave to go thither, Ik beb ncait ver^
Icfgebad om daar te gaan,
I will not go without leave, U wil niet gaan
zander oorlof^
With his leave, I mull tell him that he wronged
me , Ik m(ftt hem zeggen , met zyn verlofy dot
by my verongelyh beep.
If my bulinefs' will give me leave, Zo myne din*
gen bet willen toetaaten.
He gave them leave to go , Hygafben vrybeyd
om te vertrekken*
Give me leave to fpcak^f^ergnn my (Jlaa my toe}
te fpreeken^
I do not intend to depart before 1 have taken my
leave of her, /i ben niet van voomeemen te ver*
trekken voor dat ik myn affcbeyd van baargeno*
men bet*
I have given him his leave, Ik beb bem zyn af-
fibeyd gegeeven ; ik beb bem laaten gaan,
to LEAVE, Laaten^ fiaan laaten^ naalaaten^ ver*
laaten ^ verblyven,
I left it as good as 1 found it , Ik beb V z^ goed
gelaaien als ik '/ gevonden beb*
I will leave it to him to do as he thinks bcft, Ik
zal bet aan bem laaten om te doen zo als '/ hem
beft dunkt.
Leave that to me, Laat dot aan my\
1 left him at home, Ik liet hem fbuys.
He ne\er leaves exhorting them to '^xtty^l^ loot
noott naa ben tot godvrmhtigbeyd te lermaoMexr^
•S'To
if6 LEA. LEG.
-oyTo l<?avc one to the wide "world, Uma^iaan'
de vjcrreld overgcevcn , iemand verlaattH*
V 11 never leave her, Ik zal hoar nooit v^rlaaten.
Don 't leave thy yfOx\i.Laaf mv werk nietftaan.
0> It is time to leave work , V Is tyd om uyt u
fcheyden.
He ought to leave the matter to us , Hy behoorde
de z,aak aan o»s U verbtyvcn y hy moji bet aan
ons ftcllen,
ix3rTo leave mourning, De rouw afleggen.
He left it to my dilcret ion, HyyW<^ het aan my-
Me befcheydenheyd-
oS*! left word vvith his wife that I (hould be there
at that time, Ik heb zyne vrottw gtzeyd dat ik
Ugen dien tyd door Z9U zyn.
to Leave off, Laaten ftaan , ofhouden , ftaaken^
naalaaten , uytfcheyden , afwcftftcM.
Whert d*ye intend to leave otF? IVauneer meent
gy uyt te fcheydcnl wanneer zultgy ophouden}
Leave off fuch running. Loot dat loopen ftaan ^
hop zo hard niet.
It was almofl impoffible for him to leave off
thofe wayes,'/ iVasfchier onmoqgelyk voar hem
die maniereti afte wenKtu*
to Leave out, Uytlaaten^ overjlaan.
LEAVED, Gebladerd.
Broad-leaved , Breed van bladeren.
LEAVEN, Z«J!rr//p^, znurdeejfemy bevel.
to LEAVEN, Deejjemen ybeveten y door dee jjeemen.
Leavened, Gedeefj'emdj doardeeffemd ^ geheveld.
Leavening, DecJJ'eming^ — — deeJI'emende.
LEAVER, cen Handtpaak.
LEAVES, Bladen, Qaderen.
He Leaves or Leaveth [ van to Leave] Hy laat^hy
verlatd,
LEAVY, Bebladerdy ioofiyk, blader^k.
a Lcdvy branch , een Loofryke telg.
lx»vincfs, Bebiaderdbeyd^ loofiryibeyd.
LEAVING, Ferlaatlifg y verbiyvingj ^.--^^ laaten-
de^ enz.
a I^'iiving off, Uytfcheydifig^ ophoudtng.
a Leaving out, Vyilaating^ overflaaning.
Leavings, bet OvcrbtyfTeij overfebot^
LEG
LECHER, een Gevle bocf. *
LECHEROUS, &W, onkuyfcb, ontnchtlg.
Lecherously, OMtucbtigt.k,
Lechery, Geylbeyd ^ onkmysheydy ontucbt^ ontncb-
ti^hevd.
LECTERN,^rt» roorhezers leffcnaar [in dcKcrk.]
LECTURE , een Lejj'e , voorleezing , acbtermid-
dagS'predikacie
a Reader of Leftures, een Hoogefcbool-Leeraar ^
Profdfor.
*In the forehead and the eye the Icflure of the
mind doth lie , Het voorioofd en de oogen zyn
tolken des gemoeds.
Ledurcr, een Qndcrfreeker ^ een die hnyten de beurt
LEG. LED. LEE. LEF
preekt ^ ten Naamiddags Prediker^ Proponent*,
• een Hoogleermeefter^HoogleeraaryViofciior.
LED I van to Lead , ] GeJeyd.
Led about, Omgeleyd.
Led away, tf^'eggejeyd.
Led back, Te rnggeleyd.
a Led-horfe , ee^t Handpaerd.
I LED, Ik Icydde.
She led a chafl life, Zy leydde een kuyfcb leet^em.
When be was led to execution, Toen hy nygge-
vocrd wierd omgerecht te worden; ivanneeniy
nytgcleyd wierdt om te flerven.
LEDGES, Klampen,flutfils.
LE E , ^(P Ly , Innwe zyde , de bellende zy van Ufcbip.
Lee-board, een Zwaerd [ van een Schip. 1
Leeward. /tfZjWAir^, aan ly.
LEE-SHORE , een Laagen wal^de oever door de
wind tegen aan waait,
LEECH, een Bloedznyger y eegbeL
03- Leech [a farrier,] een Paerdefmid . PaerJe*
dokter.
«> The Leech af a fiil , de Bogt van een zeyl.
LEEK, Look. -^
Houfe-leek, Huyshok^ dmdcrbaard.
LEER, een L-jnk.
to LEER , Beglnuren^ behnken.
He leered upon me out of a corner, Hy beglnnr-
de my uyt eenen hoek.
]^Qxmg,Begluuring, belonking, beglnnrekde.
Lr.lS, DroeJJem^ grondfop.
The Lees of wine, H'ynmoer,
LEET or Court Lcet, een Gerechts-hqf.
Lect-daycs, Recht-dagen.
LEETCH, de H'jlte of bogt van een zevL
LEEWAViDy^anh.ulyvjaard ^
To fall to Ice ward, Tehwaard vervallen.
(j> a Leeward lliip , een S'cbip dat niet dicbt h de
•wind kiin zcylen '^
I had as LEE\'E , Ik wiUc al zo lief, ik ton Uever
willen,
LEF.
LEIT [_van to Leave,] Gelaaten^verlaatem^
gclaatcn^ overgebleeven ^ overgefchooten.
I Left, Ik lict^ veritet.
There were but few left, Daar waarcn'er
weynig overgebleeven.
There is nothing Icft^Daar is niets <n>ergefcb9oiem.
1 left the matter to him, Ik heb de zaak mam'btm
gcLiaten^ ikftcLie de zauk aan hem^ ik verblttf
di zaak aan hem.
Ijoft off, Naagelaaten^ gcftaakt^ ^^X^fi^eydem.
Len out, Uytge laaten^ overgejlaagen ^ voortygf
LEET, ^Slinks, lefs.
The Left-hand, de Slinkerband.
On the left-hand, Aan deflinherbani^ ttrjlimker-
I
LEG, LEI
Lcft-hftndcd^ Slinkfch,
LEG-
LEG , ecn Beem^ fchenkiL
cS*To make a kg, V Been uytjlryhn^ dehfk iuy-
a Leg of mutton ^ een Scbaapen acbierhut.
Lee-harilefs , ecn Scheenfiuky fiheenhamas.
Wry-I^'d , Scheef van he emeu*
LEGACY, cen Erfgifi^ erfrndoking ^ ^rfi^fy Ic-
faat-
GAL, W^Wvi
LEGATt, eeit'^GfZam ^ ^f^ezam^ afgezoftdene ,
^Pauz eJyiFezoMt,
LEGATARY, ^_ lemsftJ wien ieH by teflmnent
LEGATEE, f gemaakth^ een crfbeunUr.
L^cgateflirp, Gezafsifihapj defiant vmj^ezaffi*
a Legatine power, eem Gezafftelyke magt,
a Legatine court , een Gezamten-hof ^ [zynde een
Hof *t wclk Kordinaal Wolfcy , ten ty^c van
Koniii^ Hendrik den Achtften, met verlof van
den Pans, in Engcland had opgerecht;ia 't wcl-
ke hy gcvolmagtfgd was omuytcrile willen goed
te kcuren , en misdaadcn tcgen de Kerkclyke
^ %vcttcn begaan tc vcrgcevcn. Maar met xyndood
■ .nam hct een cyiide,
LEGEND, ecn S/erz'ierde vertcUing ^ Lcgende.
■ Met fcbrtft dot roftdom den rand vam eem
fink gelds Jiaai.
The Golden Legend, Je Guide Legewde (der
Heyligcn.^
Legendary Hones, Spr9$tjet.
LEGER-book, eem Koopmam graotboek*
LEGE KDEM AIN , Guyghelaary ^gaamvigheyd vom
kande&n
tLKGIBLE, Leeibaar.
She writes a legible hand, Zy fcbryft een leesbaa*-
re band*
LEGION, een Keurhende ^ een fibaar irygjvoU^
([onder dc Romcyncn eertyds uyt eenigc duy*
lendcn beflaande, 1
Legions of devils, Leghenen van dftyvelen^
LEGISLATIVE^ H'ctgecvende.
Legislator, een 14 tt^eever.
LbGlTlMATE, U'enig, eebt.
to LEGITIMATE, Hetitgen, ecbtmaaien,
Lcgitiniated , Gewettigdy esbt gemaakt,
, JOISTS; ^ «'"*-.. """^^^ ■
■ LEL
LEfGER, zie Lcger*
LEISURK, Ledfgetyd.
I am at Icifiirc now , H beb nu leeg tyd; tk beh
n» niei te verzMymen.
I have not Icifurc enough to read fuch vaft volu-
mes, Ik heb ZQ veel tydniet (of ii beb*ergccm
iyd toe) cm znlke byjlerc ^rpofe baekcn ti door-
Itczcn^
LEI, LEM. LEN. LEO- LEP. in
' Lcifiirably, > By hdigctyd^ op zyn gemak Jafg*
'Leifurcly, f zaamiyk.
He did it leifurcly , /^v deed bet of zyn gemak*
LEM.
Ct)LEMAN, eenByzh.
LEMIiICK, zie Alcmbick.
LEMON, een Limoen.
a Lemon-tree, eem Lrmoem-boom^
Lemon-colour, LimocnkUnr,
LEN,
to LEND, Leemn^ uytlccncn^ ter leengeevem*
To lend mony , Geld uytUenen.
To lend at inicrcft* Op rente getven.
He would not lena me a hand, //v wo$i mygeem
band iccnen^ by won my met eem iand toejhekem^
Lender , ecn Uyt/eener,
Lending, Lcening^ uytUemng^ ^ ■ leenemde,
LENGTH, Lamgte"^ hngbeyd^ iengte.
It is a ftrcet of a huge Icnght, V Is cenjlraatvam
een byftere icngte.
Through the length of the time, Door de Uf^e
dcs tyds.
At length, Eyndelyk^ ten hat fie.
To draw out at lengthy In de hn^te nytrekkcn.
to LENGTHEN , yWlangen , verUngm , lang
maaken.
Lengthened , f^er/aned , vcrlengd.
She has lengthened her petticoat, Zy beeftbaatem
rok verlengd OX een fluk op baaren rok gezet.
He lengthened his fermon exccedfiigly^/i^iw^/tf
Zyne prfdikacie zecr lang; byjlrekteze zeer verayt,
to LENIFY, l^erzacbten^ verzoeten,
LENITY , Zacbtbeyd^ z^etelykbeyd ^gedweegzaam*
beydy gefmydigbeydy Jlapbeyd,
Lenitive , Verzacbtend,
a Lenitive (fublh ) een f^erzachtemd of pym Jli/lend
genees'middeK
LENT, [^vanxo Lend,] Geleemd, mytgeleendytt
leen gedaan,
I Lend, Ik leemde.
I lent him fomc mony , Ik beb bem eem/ggeldge^
leend.
LENT* de Fajien^ [E^n insetting der Rooms*
gctinaen genoeg bekend. ]
To keep Lent , dc Vaflen honden.
Lenten, V Gene tiff de i^dflcn beboort.
LENTIL, Linzen^ [xekerc Pcuhrucht.]
a LENTISK tree, een Mafltk-brnm.
LEO.
LEO, de LeemWj [eenderxii Hcmclstckenen,!
LEOPARD, een LnypaarJ.
Leopards-bane, bet Kmyd Doronicum.
LEP.
LEPER, een Melaatfche.
a Spittle for lepers^ een Lazarms-bHys^Jthttrft"
b/iyi^
LEP ID, Aardig ^ geejltg^ klkfbt^,
Lcpidity, Aardigbeyd.
2y8 LEP. LES. LET.
LEPROSY , > ^^'^'^^^'y^^ /«'7-
Leprous, Melaatfch^ lazarus.
LERRY, eenCeftommel^praas.
L£o>
LESS, Minder, kleyner, m\n,
I am lefs than he, Ik hen kUynder dan by.
I can't fell it for lefs, Ik kan V met minder gee-
ven.
He would not take one farthing lefs,^' V30ud\t
niet ecn dttyt minder doen.
' I bought it for Jefs , Ik heb V minder gekoft.
I went thither in lefs than an hour , Ik ging in
min dan een unr daarnatoe.
To grow lefs and lefs. Hoe Unger hoe kleyner
vjordcn.
Much lefs, Veel min, veel kleyner.
More or Kfs , Min ofmeer,
to LESSEN, t^erkleynen^ kleyn maaken, vermtn-
deren.
He thinks he will leflcn himfelf too much by it,
Hy denkt dat hy zich zelven daar door al te veel
lerkleynen zaf.
It won't leifcn his reputation, Dat zal zyne acb-
tin^mniet verminderen.
hiiffcncA, f^erkleynd, ver minder d.
LclTcnitig, yerkleyningy vermndering^ — ver-
kleynende.
Leffer, Kleyner.
He was the leffer of the two, -fi^ was de kleynfte
van de twee.
LESSES, de Drek o( ftront van eenig wild beeft,
[gelyk ecn wild verken, beer, efwolf.]
LESSON, een Leje, les.
He learns his Icflon, //y leert zyne Ics.
He gave me a good Icflbn^ Hy'g^f^y angoede
lelfes dt eengoede onderrechting.
LESSEE, zie Leafce.
LEST, Dat niet, opdat niet.
Have a care left the child falls, Draag zorg dat
het kind niet valt
Run quickly left the gate be (hut. Loop bard op-
dat de poort niet toej^eflooten zy.
LET, Belety verbindering.
That will be no let to him^ Dat zal bem totgcen
belet verftrekken,
to LET , Beletten , verbinderen.
What doth let me why I fhould not do ft? If 'at
verbindert my (of wat weerbaudt me) dat ik
bet niet zou doen'^.
I will go if my mafter won 't let me, [an equi-
vocal cxprcflion,] Ik zalgaan zo myn mce/l.r
my niet belet : Ik zal gaan indien myn meefter
*t niet wil toelaaten. Deeze Engclfche fprcck-
wvie is dubbeliinnig.
to LET, L^iaten^ toelaaten^ — verbuuren.
\£t xxu: go ,. Laai mygaan^
LET. LEV.
Let me alone, Laat my met vreeJe.
Let it alone, Laat betjlaan^ laat bet hetiem.
To let down , Neerlaaten^ aflaaten.
To let down the ftrings of a fiddle, Defmaanm
van een vedel ontfpaxnen.
Don 't let him loofe, Laat bem niet los.
To let pafs, Laaten pajjeeren , laaten gaam.
To let flip, Laa$en glipPen , laaten glyen.
OJrTo let otFa gun, een Stnk sleeken.
OCj'To letbloud, Bloed laaten^ ader laaten, laatemw
To let a fart , Een veeft laaten.
to LET a houfe, een Hnys verbunren.
To Let out, Uyt laaten^ ^^^^ ftytbhurcn.
h'ETHWj, Doodelyk.
LETHARGY, ten Slaapende koorts ,Jlu\merioort$^
gcfladigeJlaapzMcbt^ [ waardoor men zyn gcheu*
genis en verftand verlieft. ]
Lethargic, SiHymerhoortJig.
LETT or Lctccd, Vcrhtnderd, belet.
LEI TER, een Verbindcraar ^ — toelaater*
a Letter of bloud, een Bloedlaater.
LETTER, een Letter, Brief.
Letter-cirrier, een Briefdraager , boode.
Letter-cafe, een Brievetas.
a Letter of Attourney , een Folmagtbrief ^ of ecB
Procuratie.
Letters of Marque or Mart, Brieven van rcpriGiMe*
Letters patent, Opene brieven^ een Patent yoritvam
van ofiroy.
Letter* founder, een Lettergieter.
Lettered, Geletterd , geleerd.
LETTICE, Lattuw o( lattouw.
Lettice-falad , Latuw-Jalaa y krop-falaJe..
LETTING, Toelaating, Beletting^verbinJering^
verhunring.
a Letting bloud, een Aderlaating, bloeJlaafing.
a Letting down , een Neerlaating.
a Letting out, een Uytlaating^ verbnnring.
LETTISE, ecn HoHte tram, zie Lattice.
(Xj Lectifc, Zeker hnlfcl, een netje.
LEV.
LEVANT, bet Oo/len.
LEVEE , Dc tyd wannccr men */ morgtns opflamt*
He was at the King's levee, Hy was by^t^fimm
des Konings.
LEVEL, Gelyk, vlak, effen, water-fas.
l^o ly level, Gelyk Icggen , waterpMS lejtrew.
LEVEL, {i\lh(i.)een¥aslood, .S—efSvlmhe.
to LEVEL, to make level , Gelyk maakem^ vlak
mnakcn , effcmn , Jlcchtcn,
To level a canon, Lcn Jink gefibut cpzymp^
zetten.
O^to Level at, Mikken, doelen ,bcftryke9 ^ befibti^
ten.
Levelled, Gelyk gemaakt, geflecbt.
Levelled at, Nagemikt, na gcdoeld.
Level 1 ing , Gelykmaahi^ig , Jleckting , fle^htemdi.
a Levelling at, etn Hfhkkmg , doeling.
JL&
LEV. LEW. LEX. LIA.:LIB.
LEV EN, ZHftrdeeg. zie Leaven.
LEVER, een Handjpi^k^ koevofh
LEVERET, ecn Ilaasje.
LEVITES, de Levpcn.
Lcvitical, Levitifch.
LEVITY, Lipbeyd^ wifpeltHur^beyd.
LEVY, ecn neffi^g^ werving.
a Levy of tixes, een Heffmg oiliping vamfcbat'-
t'tjigen,
a Levy of foldicrs , een IferviMg van hygsvolk.
to LEV Y , Heffen^ /(f^^»» werven.
to Levy mony, Geld heffen , fihatting opkggen.
to Levy foldicrs, SoULuuen ligten ^hygsvolk wer-
ven.
To Levy war , Oorlog heginnen.
Lcvyed, Geheven^ geworven.
Levying, Heffing , itgtif^^ werving.
LEW.
LEWD, Ontuchtig^ /igtvaerdigy ongek^ndcn.
a Lewd woman , een Ontuchtig vrouwmenfib.
IjCwdly ^ Oftluckigfyk , Ugtvaerdiglyk
Lcwdncfs , Ontncbt , ontHchtigheydy I'sgtvacrdigbeyd^
ongebondenheyd,
LkX»
LEXICON, een IVoordenboek.
LIA.
LIABLE, Ondervuorpen^ onderbevig,
Wc are liable to many infirmities , Ify zyn aan
vee/e zwakheden onderworpen.
LIAR, een Leugenaar.
♦Shew ine a liar aad Tie (hew you a thief, IVys
my eenen leugenaar ik wys u eenen Mef.
LIK
to LIB , [ or geld , 1 Lubben.
LIBATION , een Drankoffet.
LIBEL, een Boekje^ lafterfcbrift ^ fibatfcbriftj pas-
j^irtV, blaatiivboekje.
LjDclled, Door een fcbotfchrift gelajlerd.
Libelling, Laftering door fcbotjchrifien.
Libellous, Faamroovend.
LIBERAL, Mildy milddaadig^ goedertitren ^ gut*
bar tig ^ openhartig.
The Liberal fciences, de Vrye konjien.
Liberality, Mildbeyd^ gnlhartigbeyi^ milddaad^*'
beyd.
UbcraUy.J^n/de/yk.
LIBERATION, rerloffmg.
LIBERTINE , een f^ryge^.
Libertinifm, l^rygeeflery.
LIBERTY, i^rybeyd/vrydom.
He gives his fon too much liberty, Hypeft zy-
ntn zoone al te veel vrybeyd , hy geeft hem al
te veel den lojfen toom*
. At liberty , In vrybeyd.
To be at liberty, l^ry zyn^ zyn eygen voogd zyn.
To fet at liberty, In vrybeyd fteften ^ verlofen.
The Liberties of a city, de Vryheden eenerftad. .
LIBIDINOUS , fFelluJiig, ontH€btig, onknyfch^
LIB. Lie. LID. LIE. tfj,
darteL geyL
LIBIDINIST, een Invo/ger van zyne lujlen^ eem
gey I me^fcL
LIBRA, de tFeegfcbaal^ [ecn van dc xii. Hemcls-
tekenen.]
LIBRARY, een Boekery, boekkas ^boekkamer ^boekr
zaaL
Library-keeper , een Opziener der boekery.
LIBRATION, eenlVeeging, ballanfeeri
'ffi-
ijeertng.
LICE, [^tfwLoufe,] Lftyzen.
He is full of lice, Hy is vol luyzen.
His head fwarms with lice, Zyn hoofd krlek vatt
luyzen, '
Lice-bane, Luyskrtyd.
LICENCE, yerhf^ oorhf^vergunmng^toelaating^
vrygceving^ goedkeurinr^ • vrybeyd*
a Poetical licence , een Poeetifche vrybeyd.
to LICENCE, f^eroorlaven ^ toelaatem^ vrygeeven.
To licenfe a book , Verhfgeeven tot bet drukkem
van een boek.
Licenfed, f^eroorlofd^ toegelaaten ^ met verlofuyt'
gegeeven.
LlCENCIATE, een Toegelaatene ^ [^tiyinde
Godgeleerdheyd of in de Rechten , ] Licentiaac.
Licentious, Ongebonden^ los^ toomehos,
Licenriousncfs , Ongebondenbeyd^ hjfigbeyd.
The licentiousneB of the prefs, Ut alttgroote
vrybeyd van de drukpers.
LICIIE, Geoorhfd.
LICK, Gel'tk^ '<?«A|/^» ^il^-
a Lick-difn, ? een Panlilker y teljoorlikker ^ tafel*
Lick-laucc, > bezem.
to LICK, Likken^'flikken.
To lick his fingers , Zyne vingeren^ iskken*
To lick up , Oflskken^
Licker, een Ltkker^ likfpit*
Licked, Gelikt.
LICKERISH, Lekker van tonr, lekker. ,
a Lickerifli fellow, een Lekkere auantylekkerbeL
LICKING, Likking, likkende.
Lickt, Geltkt.
LICORISH, or Liquorifh, Zoetbout.
LICTORS, GerechtS'dienaars [ der aaloude Ro
meynen. ]
LID.
LID, een Lidy dekfeL
a Pojt-lid, een Kannelid^ of dekfel van een pot.
An eye-lid, een Ooglid.
LIE.
LIE [ of aflies , ] Loog.
a LIE , een Leugen , loogen*
*t Is a great lie , V // eengroote lengen^
a Study'd or forged lie, een I^erzierde leugen.
a Loud lie, een Lotttere lengen.
1 took him in artle, Ik betrapte bem op eenen len^
gen.
To give the He,
Loogenfiraffett.
Kka
To
26q lie. LIF.
To tell a He, een^Leugen fpreehn.
to LIE, Licffen.
He lies continually, Hy Uegt geduung.
to LIE, Leggen^ zie to Ly.
LIEF, LiefZzXs
I had as Hef dye , Ik wilde al zo Uefjlerven.
LIEGE, als, a Liege Lord,etf» Opperhcer die on-
dcr nicmand ftaat.
Liege people, l^olk dot zyncn beere gehoorzaam-
beydfchulMg is^ onderdaanen.
a Licge man , ten Omderdaan , onderzaat.
LIENtERY , Buyilaop^ afgoftg van onverteerde
IjIER^ ecM Lcugenaar J leugenaajter.
LIEU, PUuus. als
In lieu of, inphats vom^ in flee van.
LIEUTENANCY, Stedebouderfchap , onderhop-
manfchif.
The Lieutenancy of London , de Bevelhebbers
van bet BHrger^krygsvoJk van Louden.
LIEUTENANT^ ein Stedebouder, plaatsbouder^
onderbopman^ Lnytenant.
The Lieutenant of the Tower, de Slotvoogdvan
den Tour.
% Lord Lieutenant of a county, ten Stedebouder
( of Governenr ) van een provincie.
The Lord Lieutenant of Ireland , de Stedebonder
(of Onder toning ) van ler/and,
Lieutenancihip, Stedeb/nuderfcbap ^ Lnytenantfibap.
LIFE , bet Leeven.
His life lyes at (lake , Zyn letven loopt gevaoTj
Zyn leeven boMgt^er aan.
I ow my life to him, Ik ben myn leeven aan bem
fcbfMg.
To be full of life , Vol van leeven zyn.
While there fs life there is hope, Zo lander lee-
ven is is^er nog boop,
1 never faw the like in my life , Ik htb van myn
heven ncoit dies gelykgezien.
What a life is here ! U^t een leeven (^geraas of
getter) is bier I
The way of life and death ,i/r ff^eg des leevens en
das doods.
% Cafe of life and death, een Zaak daar iemands
leeven aan bangt ,. een hahzaak.
To fit upon life and death , Over iemands leeven
vonnij^en.
To lay down his. life, Zyn leeven afleggenyfter-
ven.
To depart this life, Uyt dit leeven fcbcyden.
To fly for his life, Vhtgten om zyn leeven te redr
den.
Toloofc his life, Zyn leeven verliezen^ zyn lee"
ven quyt raakcn^ fneuvelcn.
To lead a pious life,, een Gadnrucbtig leeven ley-
d^n^
Kc liyj:d a city4ife ^ Hy bragt zyn leeven in dc\
LIF LIG.
ftad door.
He fettled a pcnfion for life upon him, Hy
zorgde bem met een vaft jaargeld voor ml zym
leeven.
He wrote the King*s Life, Hy beefi ies K^wimgt
Leeven befcbreeven.
Life-giving, Leeven- geevend*
Life-time, Leevens-tyd^ leeftyd.
In his life-time, By -zyncn tyd^ in zyn kevem.
Lifc-gard, een Lyfwacit.
Life-rent, Lyf-rente.
Lifelefs, Leevenloos^ lyveloos,
'^He IS lifelefs that is faultlefs, Die zonJerfomten
is zal nog gebooren worden: Tder nsenfcb beeft
zyne gebreken : Niemand is in alle dee/em tw^
maakt.
LIFT, een Heffing^ til.
Give It a lift, Til bet wot op.
To give one a lift , lemand ophenren oi te bmlfe
komen, — lemand den voet ligten.
At one lift, Met eene zet.
To help one at a dead lift, lemand uyt dem m§&J
helpen.
Lifts, als^ the Topfail lifts , de Toppenam vam de
marszeyls ree,
to LIFT, Heffen^ tillen^ listen.
To lift up , Opbeffen^ optillen ^opligten ^epbemrem
To lift up his hands to beavea, Zyne bamdemtem
bemel opbejfen ,
To lift up on high, Hoog op tillen.
To lift up himfetf, Zkb oprecbtenj^''''^efgeH4kh
zen worden.
Lifted up, Opgebeevenj opgetild^^ opgebenrj^ ef^e^
^i^^y opgeblaazen.
a Lifter up, een Opbeffer^ optiller^ opligter.
Lifting up, een Opbeffing , op tilling y opHgtimg^ ef*
heuring , opgeblaazenbeyd,
o5*To hie lifting at one , Het op iemandgemmmtbeb^
ben.
LLG.
LIGAMENT, een Band^ [ voornaamclyk waar*
door de leden en gewrichtcn aan een gebondai^
LIGATURE, Venbindfel, band.
LIGHT, Ligt^ luchtig^ Itgnaerdig.
a Light burden , een Ligte la/ie.
Light bread, Lucbtig brood.
a Light fellow, een Ligte quant ^ ligtbartj i^
mis,
a Light woman , etn Ligt vronwnienfcb^ figfe^
kooi.
Don 't think it a light matter, Acbt hetgeem lig'-
te zaak.
They are a light fort of people,'/ Is een Ugtvmer^
dig Jlach van volk..
To fct light by, Gering achten.
I fct light by it, Ik flel't heel ligt^ ik tiPermieg
zwaar a^^
UG.
He made light of it, Hyjloeg bet in den wind^hy
achtte het met.
As light 'X% a feather, Zo ligt ah eenpluym.
Light of belief, Lip van f^eloof^ lipgeloovig.
Light-fingered, baauwhandtg^ diefachtig.
Light-armed, Ligt gewapend.
Light-footed , Snel te voet.
Light-headed, Tlhoafdigy ligthoofdig.
Light-hearted, Ligthartig,
The Lights (of a bead, ; de Ligte leever^ de long
r van een beeft. ]
to LIGHT [as a bird,] Neerjlryken ^als ccn vo-
gel,] neervliegen.
CJT to Light [ as ftom a horfe , ] ^fflygen , afzJtten ,
van U paerd treeden ^ zie to Alight.
To LIGHT upon, (or on) Aantreffen.
lean 't light upon him, Ik kan hem niet aan^
treffen.
I lighted upon it by chance, Ik trofbet by geval
aan.
tStlt will light on his head, '/ Zal hem op V boofd
druypen ; V zxd op zyn kap aankomen.
CtyTo light upon a bough, 0;> eenen tak neerzitten^
{als een vogelA
LIGHT, bet Licht.
The light of the fun , Het Ucbt der zonne.
The Divine light, het Godlyk licht.
He ftands in his own light, Hyftaat zicb zelven
in V licht; hyftaat hem zelven in den weg; by
doet zichzelven te kort.
To bring to light, Aan den dag irengen, ontdek-
ken.
Time 'will bring it to light, De tyd zal V leiren.
To burn day-light, By dage een kaers branden.
The lights are out, V Ltcht is uytj door brandt
J^^n licht meer.
i>Thc lights of a houfe,^ UytzWten van een buys.
He has Itopt up all our lights from the backlidhe,
Hy beeft al ons licht van acbteren betimmerd.
It begins to be light, Het begint licht te war Jen;
V tegint te daagen.
To give light, Licht geeven^ verlicbten.
Twi-light, Scbemer-hchty fcbemeravond.
a LIGHT HOUSE , een Licbt-hnys , een Bran-
. daaris , [ waarop men 's nachts vuurt of licht
brandt voor de voorbyvaarende fchepen. ]
to LIGHT, Aanfteeken^ opjleeken.
Go and light a candle , Gaafteek een kaen op^
fleek een kaers aan.
Lighted , Aan^efleeken , met ligt voorzien.
to LIGHTEN, Lichteny verlicbten ^ licht maaken.
cJ'To Lighten, Blikfemen.
to LIGHTEN (eafe) Ferligten^ ligtermaaken^
ontlaflen.
To lighten a (hip, een Schip ligten , [door een
party goed daaruyt te neemen , of ovcrboort
te fmyten. ]
Lightened, Geligt^ verlicbt, geblikfemd.
'^ Ligtejyk.
FnESST, Ligtbeydj wijheltunrigbeyd,
lightnefs of a feather , De ligtbcyd v
van een
LIG. LIK. 2«i
It lightened all night moft terribly, Het blikzem-
de den ganfchen nacht zeer fchrikkelyi.
LIGHTENING, Bliifcnj.
a Flash of lightening , een BUkfem-ftraal.
Lighter, Licbter.
a LIGHTER, een Ligter, [een fchip 't wclk den
laft uyt een groot fchip ovcriieemt* J
Lighter-man , een Ligter-man.
Lightly, Ligtelyk.
LUiHTr
The:
veer.
Lightnefs of belief, Ligtgeloovigheyd.
Lightning, []eafing,]L/>//V/^, ontlafting.
Lighting [giving light , ]Krr//Vi6//*^.
Lighting [ kindling, ]6»^r^^/»^, aanfteeking.
a Lighting down, een Afftyging , neervlieging.
LIG HTSOM , Licht , belder , lucbtbartig , blygeeftig,
Lightfomnefs, Licbtbeyd^ belderbeydy lucbtbartig^
ffeyd. blygeeftigbeyd.
LIGNEOUS, Houtacbtig.
LIKE, Gelyk, diergelyk, als
He is like his mother, Hy is gelyk zyne moeder.
If any the like thing fhould tall out, Indien'*er
diergelyk een zaak zoude gebeuren.
I never faw the Ifke,/^ hcb diergelyk nooit gezien.
The like is not to be {oxxM^Zytts gelyk is*er niet
te vinden ; men vindt zyn weergaa niet,
ril do the like for you ,/i zal V zelfde weervoor
M doen.
He carried himfelf like a man y Hy droeg zicb ak
een man.
Like as , Gelyk als.
In like manner, Defgelyks.
They did in like manner, Zy deeden defgelyh.
To be* like, Gelyken^ gelyk zyn.
He is exaSly like his father, Hygelykt zynenva"
der in alle deelen ; hygelykt zynen vader op end
op ; hy gelykt zyn* voder op een baair.
Not like, Ungelyk.
They are not at all like one another, Zy zyn
malkanderen ganfch ongelyky zygelyken met eew
Zter naar elkanderen.
Suchlike, Dier)relyk ^ztilk (lag. ^
♦Like will to like, Gelyk zoekt gefyk ige/yk zocSt
zicb, gelyk vondt zicb.
* Like mafter like man, Gelyk de meefter is zo h
de knecht,
LIKE, Waarjchynelyk ^ vermoedelyk.
He is not like to live long, 'r/; niet waarfchyn^
lyk dat by lang zal leeven,
't Is like enou^, V Is waarfchynelyk genoeg.
It is very like he did not know it , V Is wel /#
gelooven dat by ^t niet wift^
It is not like that he (hould £iy (b, V // niet ver*
moedelyk dat hy zo zou Zeggen^
It is like he did not &e it , mijfchien beeft by V
Kk 3 wie$
l6i
UK. LIL. LIM.
met gezicff.
The Mp was like to fink, U Scbip Hep perykel
van tc zinken.
You arc not like to fee me any more in this pla-
ce, V Is niet te verwachten dot gy my meer in
ditze plaats Zfilt zien.
I am not like to fee yourfaces more in this coun-
tr ey , V // niet vermoedelyk dot ik ttwe aategezigten
in dtt land meer zal zien.
He was like to have been killed if he had flay'd
a little longer, Hy zon Ugtetyk gedood zyngc-
weefl bad hy een weynig longer gebleeven.
to LIKE, /tanflaan ^ ^erfallen ^ behaagen^ bebaagen
bebben^ bebaagen fcneppen ^ meugen.
I like It very well
I do not like
my niet.
He did not like that projeS, Hy had pen bebaa-
gen in dien voorjlag^datvoorftel gevtel bem niet
veil , V Staat myoeel vuel aan.
it , Hetgevalt my niet^ V bebaagt
LIM- LIN.
To groTi^ limber, Zacbt worden^ boHdclbar w^r^
den,
Limberneft , Slapbeyd^ leenigheyd^ zacbtbcyjj ^tf-
fmydigbtyd.
LIME, Kalk.
Quick lime, Ongeblttfcbte kalk.
Lime flacked, Geblnfcbte kalk.
Lime-ftone, Steen-kalk,
Lime-kiln, een Kalk-oven,
a Tanner*s lime-pit , een Looijers pnt.
Limc-work, Kalkwcrk, pley/ier.
Lime- twig, een Lymftang , zogelaars roeii dif mei
vogellym befineerd is , fym-roede.
Bird-lime, Fogellym,
a LIME for a dog , een Snoer ofbanddaar mem
eenjagthont aan vaji heeft.
Lime- hound, een Groote jagt-dog.
He likes fish better than flesh ^ Hy mag He^'er ■ LlMfc tree, een Lindeboom,
vifch als vleefch , by bottdt meer van vtfch dan . to LIME with bird-lime , Met vogellym be/lrykew^
vleyfcb, I behmen.
Liked, Aangejlaan^ gevallen^ bebaagd.
'to LIME, as a dog doth a bitch, l^ejpringen^[gi>
The thing was not well liked, Men bad geen be- ' lyk een rcu een tccf ]
baagen in de zaak. ' Limed, Befproxgen,
Likely JVaarfebynlyk J vermoedelyk^ oogfibynlykjcbyn- The Liming [of a dog ,] de Befpringing vmt etm
baar, I bond,
Likelyhood, v fTaarfcbynlykbeyd ^ (ebynbaarbeyd^ \ The Liming with bird -lime , *t Bejhykem met v»
Likchnefs,
fykbeyd.
I eogfcbynlykbetdj fibyn^ vermoede-
Li I JV r- Vv i ^E , Uesgelyks,
LIKING, Bebaagen^ welgevallen ^ ^-^^^bebaagen*
fcheppende.,
Gooid liking, Goedkenring ^-'-•^^If^elvaarendbeyd.
He had his parents good liking, Hy baddegoed-
keuring van zyne ouders,
(drThe good liking of the body, de IVelvaarend-
bej/ddes Ugbaams,
He IS in good liking, Hy vaart wel ; by isfrifcb
en welgezond.
LIL.
LILLY, eeneLeeli.
Lilly-water, Leeli-water.
a Lilly-bed , een Leeli^bed^ een bed van leelijen.
May-Iilly or Conval , Leeli van den dale.
LIM.
gellym^ belymiytg.
Limic, I'ogellymachtig^ belymd.
LIMIT, een handpaal^ paal.
to LIjMIT, Bepaalen, afpaaJen ^ paalem Jiellem ^eem
wet voorfcbryven.
Limitation, een Bepaal/ng^ afpaalinig.
Limited, Bepaald^ paalcK gefleld.
He hath a limited power, Hy bceft eem bef^Mt
magt.
Limiting, Bcpaaltng^ ^^-^bepaalendfi.
The Limits, de Grcnzen^lan^aalen^landfeheydhf*
to LIMNE, Scbllderen met vjaterverwem ^ sfieyke^
fttn , uyt/cykcf/cn.
Limned, /UgemanU^ afgeteykend.
Limner , een Scbil.icr , tcykenaar , afteykewMoar.
Limning, Sch'ddering met waterzerw^ afteykamigm
LIMONf, eenLimoen^ lamoen.
a Linion-tree, een Limoen-^boom*
LIMt)US, Slykig, modderig.
to LIMP, Hinkcn^ mankgaan.
I Limped, Gehinkt.
I Liniper , een I linker , kreupel.
. LIMPID, Helder, klaar.
LIMB, een Lid^ tak.
He has loft one of his limbs, Hy beeft een van \ LIMPING, Utnking^ binkende,
zy^ leden verlooren, Limpingly, A I binkende .
Limb-meal , Aanjiukken.
LIMBECK , een Afzyfbelm^ zie Alembick.
LIMBER, Slap , leentg^zacbty gefmydigy bandel-
baar^ jredwee^.
a Lioibcr flcin, Eem leemrg em zacbt veL
LIN.
LINAGE, s/V Lineage,
the LINCH-pin of a wheel, de Lens vsm eem <
gen-wiel.
LINDE or LINE-tree, eem Limde-boom.
LINE,
1
r
I
I
I
I
LfN-
LINE , €€m Ly«r, re^el^ ft^^^Pi J^^^^
To draw a line, htntyntrekktn ^eenjlrecp baakn*
a Carpcntcr^s line, cf» Recbtfmer.
a PJumb-line, etm Pasiood.
an Angling-line, een Iletigel-fmcr,
The lines of the hand , De trekkcm oifiretfcn m
dc band.
The EquinoSial line ^ di Eveaaar , evennachi^
iyn.
To pafs under the Line, de L'mif p^tertm.
' wrote a icw lines to him, Ik fchrtef ten wty*
ntg re^clem nan hem.
He was'^defcendcd from him in a right line , Uy
wai m ten rechu lyn van hem afgeddald*
LINE-SEED, Lynzaad,
to LINE a garment 5 ten Kited votren.
To line a nedge with foldicrs , Eem htgge bezet-
tat met krxgsvolk
To line a wait with free ftonc , Eeft wai met
hmtfietn ^phaaltH , icm munr met hartfieen ^<r-
Zetten.
t^To Line, [or Lime] as a dog, Befpringen^ds
etn hond,
LINEAGE, Jfhmfi, ftam^gtjlacht,
LINEAL^ Rechtiyns^ regelrtcht.
a Lineal defcent, tn ftetbtlyffft afdaaling.
The lineaments of the face, de Trekken des aan-
jrezizts , htt zvjeemfel^ kntoft.
Lined, Gevocrd^ bczet^ hefpTQnien,
a Coat lined with furr, ten Rok met bontgev&erd.
LING , ten Lc^g , ftokv/Jch,
LINGEL, £»rlinget, em To»gefje.
to LINGER, Lc$iteren^ draaltft ^ ftmmcUn.
To linger about a buiinefs, LangfAmmelcn on*
trcfft ten zaak*
To linger after a thing, Na itti hunktretf , naar
ietj verUngen*
Lingered , Geteuterd , gedrsald^ gefammeld^ --ge-
hunkerd, *
Li nger cr , etn LeHteraar , ftmmelaar,
Lin^erin^, LeHtering^ draaiing^ fammel'mg , ^Uh-
tertnit^ dta^lfftde.
a Lingering bufinefs ^ ten LtuttracMg werk*
a Lingering pain , ten Laf^gdnurendtpyn.
a LinL^critig aL-ath, een Langzaame dood.
Lia^cringiy, Leuterashiig y Ijmgzaamiykm traaglyk.
LlNGl'ACITY, Praatachtigheyd.
LINGUISr, ten Tnalkundfgt.
LlNlM t N r , Zaifof oiie , om cenig gcdceltc des
Ii^h;wms dat bezcerd is te bcftryken , y?r)fiy>/.
the Lining of a garment , de yoenng vm een
* - kli'td.
LININGS (drawers,) ten OnderbroeL
L'NK, een Toms^ fakktL
a Link-boy, ten T'QortsJrmgtr,
JUNK I attSaufys^ worfiy ^—^fciakfl.
LIR LIO. LIP. LIQ- a«j
a Link of a chain, ten Schakel van een ktttsng^
a Link of faucidges, Eenjchakt/faujyzen,
to Link, SchaktUn^ t*zameKvotgcn,
To link with, \^ $*ZamenJchitkckn , asm ceM
To link together, f fchakeUn.
Linked , Gtfihakeld.
Linked in, Ingebaakt^ beltmmerd,
0:5" To be linked in aftmity with one. Met icmani
vtrmaagfchapt zyn.
LINNEN., X/Mif^», dntL
Homc-fpun linnen, Esgen gereeJ imnem.
Li n n c n- w^a v er , ten L in ntn we ever ^
Li nnen -draper; ten Lmnenhandclaar y linntnkooperm
LINNET, ten Kotidenaar q£ eysjc , [lekervo-
eekjc }
LINSEED, Lvnzaad,
LINSEY W0OLSEY, Tttrtnte^n, flcfvan half
eartn en haJflf'olj bo€Ze!'J}QJ\ mifcellddM,
LINT. Plnkfci daar men wttktn vaar eenwendvam
maahy karpy^ ^^TondtL
Lmt-ftock , etn Lant'jhk ^ [gclyk dc konftapelf
beeiigcn.]
LINTEL^ Di bovendrcmpel y o(het dwar shout bo^
Ttn aan de ftyltn van etn dtnr,
LINX, een Lochs, [>eker fel bccQ.]
LION, etn Lteuvj^
a Fierce Lion , etn Ftllt Lttttw.
* He patches a foxc's tail to a lion's fkm , l^be*
bangt dc letuwtn hnyd met een Toffe vthHybe^
dekt zynt virttdbe\d met loo i hey d.
a Lion-keeper , een LetHWen^hoc^r y opzlener der
Ueuwen,
Lionefs , een Leernvh,
Lionifh, Ltenwathtig^ lienwfth.
Lion-like, Leenturgthk ^ ittnwachtig.
LIP.
LIP , een Lip.
The lips of a wound , de Lippen oikanttu vm
ten VJonJt,
To hang the lip, dt Lip la^tn bangtn,
a Hare-iip, ten Htutztmond.
Great-lipped , Croot van lippen.
Hare- lipped, Djt ten hiiazemond heeft*
LIPOTHYMY, Ftaatiwtt, vnm^t.
LIPPITUDE, Lcepoo^igheyd y looping der oogen^
LIQUATION, Smelti^^.
LIQUEFACTION , Hoeijendmaaking , fmelting.
to LIQUEFY, Smelttn y vloeijend maahen ^ ont^
laatcfj,
LIQUID, f'loeritnd ^ vtotibaar ^ gefm^lttn ^ klaar,
to LIQUIDATE, Klaarmaakeny xerejftnem^
Liqaidity, V hti'jcnhtyd^
LIQUOR , yt^cht ,fap , drank J [allcs dat vtoei-
jend fs ] ^
a Plea fin t licjuor ^ etn Litftykvoiht*
Strong liqud:, Sterk^ dranL
it
atf4 l-IQ. LIS- Lfr.
It is full of Hauor, V // vol fi^.
to L I QU OR , Naf ma^iken , bcvochtigcn , bejproeijen,
03" To liquor boots, Laerzen Jme<ren.
Liquored, Bevochmd^ befproeid.
LIQUORISH, ZoetloHt:
Liquorish ^ Lekker in V ecten of drinken , zie lic-
kerish.
LIS.
to LISP , Lifpen.
« He lilps very much, Hy Ufpi waUer.
Lifoer , eetf Ltfper.
Lifpi
Li/btMi
mlsfpeitde.
LIST , e^ ^yfit roly ceetj — Jte/^Sbif/, — ^rr^t ,
Ikfl.
He was not in that lift , Hy was niet op Me ly/i;
byjlondf op die rol ftief.
To make a lift, Ee» rol maaken.
The lift of cloth , de Zelfkant van laken.
% LIST (to fight in ) een Strydperk^ vecbtperh
To enter the lift , In ^tflrydperk treeden.
He entered the lift againft them , Hy tradt tegen
hen in ^tperk ; hy begon de twifi tegen ben.
From the lifts to the goal , f^an de baali tot aan
^tgezette perk.
CS*I have no lift to it , Ik hePergeen Inft toe.
to LIST, Op de rol aanfcbryven y wcrven ^ opfchry-
ven^ luften.
To lift himfelt, Zich laaten opfcbryven.
05" To lift fouldiers, Soldaaten werven.
Odr I will do k when I lift , Ik zal *t doen als V my lujl.
Let them do what they lift , Loot hen doen wat
zy willen.
LiftcdT, Opgefchreven^ gewurven^ ..^^^^elujl.
He is lifted under luch a Captain , tiy is onder
Zulk een K^iteyn opgefchreeven.
to LISTEN, Toeluyfteren^ toebooren^ luy/ieren.
Liftened, Toegeluyfhrdy gclnyfterd.
You ought to Have liftened to what he (aid , Gy
beboorde geluyfterd te bebben naar*t^ene hv fprak.
Lift ! Luyfter, boor, ftil! ^ ^^^
Liftcner, een Toeluyfteraar , beluyfieraar.
Liftcnin^, Toeluyfiering, toeluyfterende.
LIS TIN G, Opjtbryvinjr y wervinjr.
LISTLESS , Lufleloos, onluflig.
Liftlefiiefs, Lufteloosbeyd. onlnftigbeyd.
._ LI 1 .
LITANY, Cebeds'oef'ening, [ zekere gebeden , by
de Roomsgc2indcn en de Ledcn der Kcrk van
Engeland gcbruykelvk , ] Litanse.
LITERAL, Letterlyh
a Literal fault, een Letter-fout.
He takes it in a literal fence , Hy neemt bet naar
den zin des letters ^ by verftaat bet in eenen let'
terlyken zin.
Literally , Op een Utterly ke wyze^ naar den letter.
He expounded that layimjliterally, Hyverklaar-
de die fpreuk naar den Tetter.
LITERATURE, Gele$terdbeyd,gekerdbeyd,let^
LIT- Liv:
terlyke geUetJbeyd^ letterknnde.
LITHARGYoffilver, Ziher-fcbnym.
Lithargy of gold , Goudfchnym,
LITHE • Slap , buygzaam^ geaweeg.
(t)LITHONTRIPTICK, SteenbreekenJ.
LITIGATION, Twiji, krakkeel.
LITIGIOUS, Twiftgierig, krMeelacbtig.
LitigioMsncfs , Twiflgferigheyd, krakkeelzmcbf.
LITTER , een Dragt , worp , zo veel jongem ait
een beeft op eent reys werpt.
a Litter of pigs, een Worp biggen.
a LITTER ( to be carried in 7; ^on Dnu^ftoel ,
draa^^zetel.
a Horle-litter , een Rosbaar.
(tl'a Litter for beafts , een Stroo leger voor beefttm*
LITTLE, Kleyn, vjeynig-, Inttel.
a Little time, een IVeynig tyds.
a Little while , een Kleyne wyl , een kortefooi.
a Little way , een Kleyn of koft wegje.
It is but a little way oft , '/// miutr etm iltym end
bier van daan. .
a Little book, een Boekje.
a Little money , een /f eynig gelds.
1 gave but little money for it , IkgafW moor
we) nig gelUs voor ; '/ kojlc my maar een UeyngeLL
Truly he has but little wit , Zeker hy beeji i
weynig z^erjiands^
Stay a little, Wacht een weynigje.
it js little worth, V/j weynig waard.
' '^ , Eei
ondergang,
a Little before fun-fet
n weyn'g voor tionnem
Very little, Zeer kleyn j zeer weynig.
To make little, Kleyn maaken^ verkleynen.
Th6 it was never fo little, Al was'^tnog za wey^
nig ; al was V vry nog zo kleyn.
By little and little , By een weynigje teffem^ n/-
lengskens.
The little finger, de Pink.
* Little ftrokcs fell great oakes , Kl^nt Jlagem
vellen groote eyken.
* Many a little makes a mickl^ , Peel Ueymjes
maaken een ^r out.
a LITTLE ONE ,een Kleyn kind, kindtjeykleymtfe.
How many little ones has he? Hoe veelkimdkrt^
jes heeft by ?
He and his wife were well, but the little one was
fick , Hy en zyne vrouw waaren wel , MMif
'/ kleyntje was zJek.
How doth the little one do? Hoe vaart bei Ueynt*
je al ?
Littlenefs, Kleynheyd, weynigte.
LITURGY, de Kcrkendienft , wyz€ der Ktrhem-
dienft.
The Liturgy of the Church of England^ De m^
Ze der uodsdienft van de Kerk van Engelamdm
LIV.
to LIVE, Leeven^ '-^^^IVooncn.
Wc have but a ihort time to live here , IVy bcb-^
bem
LIV.
heft bier msuur ceft hrten tyd te Ueven,
As long as I live, Zo lanjr als ik Uef.
To live by alms , yan aaImoeffe» Iceven.
He lives by his trade , liy leeft van z'in smischi;
by gcneert zich met tyne handleerimg.
He fives upon herbs , Hy leeft van kruyden.
He lives upon his revenues , Hy leeft vom zyffe
reMtcn , hy leeft van zyne inkomjlen , hy teert
op zyn goed.
To live a country-life , eem Land-Uevem leyden ;
op ^tlandwoonen.
That little gain is not fufficient for them to live
on, Die kleynt winft is niet genoegvoor hemom
op te leeven.
To live poorly, Armelyk leeven.
To live well together, IVelt^zamen leeven.
To out-live, (Pverleeven.
To live up to , BeJeeven,
He doth not live up to his profeffion , Hy beleeft
met het gene dot hy befydt.
o:^ Where doth he live? Iraar woont hy>
He lives at Amfterdam , Hy woont fAwfierdam.
LIVE, alive, Leevendig^ leevend.
Live cattle, Leevendig vee.
a Live pike, een Leevendif^e fnoek.
Live hair , Leevendig baatr , [ haair dat een Ice^
vendig menfch is afgefneeden. ]
LIVED, Geleefd^ gewoond.
I lived, Ik leefde^ ik woonde.
He hath lived out fourfcore and twelve years )
Hy heeft wel twee^en-negentig jaaren geleefd.
Long-liv'd, Langgeleefd^ hoog bejaard.
Livelels , Leevettloos , verwelkt , verflenfibt^ zie
Lifelef^.
LIVELY I Leevend^j wakker ^ frifcb.
a Lively colour, een Leevendige kolenr^ eenfrif-
fehe klenr^
a Lively force , een IFakkere kraeht.
LIVELIHOOD , V Gene waarvan mem zich gc
neert^ de Broodwinning ^ leeftof^t.
Wherewithal! doth he get his livclyhood ?
IVaarmede geneert by ztch ? waarmee wint by
deko/l^. ^ , -" ^
He can hardly get his livelihood. Hykanzynkofi
qnaalyk winnen , by kan zyn leeftogt z/waarlyk
bekomen.
He has loft his livelyhood by it , Hy beeft^er zy^
ne broodxvinning door verlooren,
LIVELINESS, LeevenMgheyd, Vfokkerbeyd.
LIVER als^ a Good liver ,£tf» die ^el lerft.
a Pad liver, Een quoad fetver.
the LI VER , de Lever , [ Een gedcelte dcs Inge-
wands. ] i
White Iivcred , Eem dieter altyd hleek mytziet^eem '
bleek^neus,
lieverwort, Leverkruyd^ boelkenskruyd.
LIVERY , een Lievry. '
To wear a livery, eemLievry dra^em.
LIV. LIX. LIZ. LOA* a6f
a Livery coat , eem Liveryrok.
Livery-men , yrye Gildebroers binnen London^ dit
op algemcene voorvallen een lavgcn zwartem tab*
herd ciraagen^enalleen magt bebben om eenflem tot
het verkiezen van Magiftraatcn of Parlementsbee^
ren te geeven.
Lfvery ot feifin , Overlevering van eenig bezit aam
iemand die reeht ( of fcbytt van re<bt ) daartot
heeft.
a Livery ftable, eem Huurjlal^ JlalUng vw^r vreet^g^
de paarden.
LIVID, Loodverwig^ pimpelpaars^lomdemblaanvK
LIVING, *t Leevemj — Arrvrif^, woonemde ^le€^
vendig.
Weary of living, Moede vam leeven.
By Uving fparingly he got a little ftock, Door
zuynig te leeven becft by eem fommetje over ge^^
gaard.
No man living is able to do it , Niemamd die'er
leeft is ntagtig om het te doen.
The land otthe living, Het landderleevendigem^
a Living creature, Een leevendig fibepJeL
He is vet living, Hy leeft nog,
a LIVING, een aroodwinning ^ '^•Geefielyk amft^
prove.
She gets her living by Ipinning, Zy wine de kofi
met fpinnen.
Thy foa which hathde\'ourcd thy living with har*
lots , Luk. XV. 30. Uw zoom die nw goedmet
boerem doorgebragt heeft.
c^He has a living worth three hundred, pound,
Hy heeft een prove die wel 3300 gmldens opm
brengt.
a Living together, eem t*Zamemwooming.
LIXIVIATED, Geloogd. '
LIXIVE, Loog.
LIZ.
LIZARD, eem Ha^edis.
LO\ Zie\
Lo here and lo there, Zie bier em zie daar.
LOA.
LOACH, ^^» Grundel^ [lekere rivicr vifch.]
LOAD, Loadings lajl^ vracht.
a Hea\ y load , een Zwaare lajl^ zwaare vracbt^
to LOz\U, Laademy bevr/^ten.
Loaden' 1 Gelaadem^ belaaden^ hevracht.
Loader, een Laader^ bevraebter*
a Bill of Loading, eemyragt-bricf^Coffioiccmtntl
LOADSTONE, eem Zeylfleen , noordfteem ^ m^^*^
meet.
The Load-ftar, de Koordfiar,
Loads-man, eem Loots ^ Lootsmam.
Loading, eem Laading, bevracbtingj ^^^—UusJUnde,
L'^ADS, Gritevemomveemigeplaatfemuyttedroogem.
LOAF , een Brood.
a Two penny loaf, eem Dmbbeleftmyvtrs brood.
Ll aSugar*^.
i« LOA. LOB. LOG. LOD.
a Stigar-loaf , een Suyker-hrood.
1/3 Am, KUy met haair vermengd^ ktm.
LOAN, V GeUcnde^ de Uening.
To put out to^loan , Tc leert doen.
To take at loan , Op ken neemen.
to LOATH, IValgen^ tegenjiaau^ verfaeijem.
Loathed, Gewidga^ verfoeijd.
Loathing, IVahtng^ verfoeijmgj ^-^-^wdgende.
Loathingly , IValgachitg.
Iboathfom, Walgelyk.
Loathfomly , Of een walgelyke wyze. .
Loathfomnefs f IValgelykieyd.
L06.
LOB,. I een Plompe boer , een ongefcbikte
Lob-cock, [ vlegel.
Lob-hTce, Als een boer^ plompelyk.
LOBBY, een Portaal ot gafdery.
LOB-LOLLY, Motgelmoes, poespas,
% LOBE of the lungs , etn Qnah van de long.
a Lobe of the liver, een Bladoflap van de lever.
LOBSTER, eenKreeft.
LOR WORM, een Worm em vifch mee tevangen.
LOG.
LOGAL, Plaatfelyk.
a Local motion, een Plaatfelyke bev/eeging.
Locality, Plaaffelykheyd.
LOGATION, Plaatfing, verhnnring.
LOGK, een Slot , — alsmcde eenfhets daar men
de rivierenjluyt,
Ta open a lock , een Slot opdoen.
To pick a lock , een Slot opjleeken.
To be under lock and key , Beflootem zyn.
a Pad-lock y een Hang-Jlot.
a Fire-lock , een Snaphaan.
the Lock of a pond , bet Ferlaat o( de fihutdeuren
van een vyver.
• LOOK of hair, een Haair-lok.
Gurled locks , Gekmlde lokken^
• a Lock of wool , een Flok ix/ols.
' to LOOK , Sluyteny toejluyten.
Lock the door, Sluyt de denr.
To Lock up, Opfluyten.
Locked, Gejlooten.
LOCKET , een Boot , jnweeL
LOCKING, Slnytingy Jlnytende.
LOCKR,\\l, Zekergrafdoek, Trielje^
LOCKSMITH, een Slotemaaker.
LOCUST, een Sprinkhaan ^ JlapeL .
tDCV nON, Spreeking,
LDDES-MAN, een Lootsman.
Lode-ftone, 5;iV Load-ftone.
Lode-manage, Lootsgeld.
LODE- WORKS , Zekere werken in de thnnynen^
LODGE * een Hnt^ loots y kamertje^
O" The lodge of a (lag ,. de LegcrpUats van een bert^
to. LO DG t , Ibtssveften , herherren , /* huyi leggen.
No body woaid lodge him , ciumoHd Vi^nhtn^ •
LOD. LOF. LOG.
ittysveften ; i^mt was niet een menfeb £e Betm
huysvejling tuongeeven; niemandwildebemier^
bergen.
Where doth he lodge? IFamr legt by fbnys?
1 o lodge himfclf m the field , Op V veU ver^
nacbten.
Lodged, Gebnysvejl y geberbergd.
He is well lodged, ffy beeft een goede bnytvefiimg^
odrThe com is lodged"^, bet Koom is neergejl^em^
The power was lodged in him, De magt was by
bem berujlende.
Lodger, een G aft ^ eenftaaper.
He has his houfe full of lodgers, Ify beeft zym
buys volgaften ; by beeft zyn bmys volfUaperu
Lodging, Herberging^ buysvefting^ —berbergeudc.
He would not give me a nights lodging, Hy
wou my niet, een nacbt bnyv'eftin^ geeven.
a Lodging, I een Herberg , Jiaapftep , Ajy/-
Lodging place , f vefting.
He took his lodging inthemidft of the town ^
Hy nam zyne berberg in V midden van deftad.
I went to his lodring but he was not at home,
ikging na zyn berberg oSflaapftee ^maar bywsi
niet V buys.
a lodging for a camp, een Leger-plaats.
Lodgings, Vertrekken'^ buurkamers.
LOF.
LOFT, een Zolder.
a Corn-loft , een Koorn^zolder.
I/3FTY, Ferbeven^ ifoogy boogdraavend^ ^ftoeSjg^
verwaandy opgeblaazen , fier.
a Lofty expreflion, een f^erbeven stytdrukfeL
a Lofty tree, een Hooge boom.
a Lofty ftile, een Hoo^draavende flyL
a Lofty mind , een f^erbeeven of opgeblatem ge*
moed.
a Lofty gate, een Moedige tred , fiere gang.
a Lofty countenance,, een Moed'tg gelaat ^eernvtr^
waand gezigt , een fier weezen.
Lofty-minded, Hoogmoedig^ opgeblaazen.
Loftily, P'erwaandelyk.
To carry it loftily, Zicb verwaand draagen.
Loftfnefs , Verheevenheyd , bonne , boogdraofoemi^
beydy moedtgheyd^ verwaandbeyd ^ fierheyd,
LOG.
LOG, een Blok.
To put a log into the fire, Een blok aam *t vmnr
legzen.
LOG-LINE, een Minuit-lyn J knoif'lyn. [een Lja
waar aan een houtjc is met een loodomhctvlak
in ^t water tc houdcn , 't wclk men op de ley-
lende fchepen in lee fmyt, laatcnde de 1)11 cctt
minuit lang uytfchietcnj waaruit mendan(2icn-
de hoe veel vadcmen *t fchip in een minuit loopt)
nareekencn kan hoc veel mylcn hct iaeen uur
aflegr. J
LOGARITHMES, Rekentallen , [dit tyn Tcke- '
re getallen welke op tTcnmaatigc gettllen gc-
I
LOG. LOH. LOL LOL. LOM. LON.
Eaft zyndc altyd cen gclykmaatig vcrfchil be*
oudein ]
LOGGtR-HEAD, cem PUmptrJ^ioUcri^,drMyl'
ft) To fall to loggerheads ^ Malkandcrem by dc
hop vattin.
LOGICAL, Rfdenkonfliilyk ^ l>ewyskonfi^lyk.
LOGICIAN, ccff Rtdenkonfienaar y bcwyskfimlige^
LOGICK, de RcJtnhonfl ^' htwytkonj}.
LOG LSI , tm RetUnhmjlennar*
Logirtick art, dc Rtdcnkonft,
LOG- WOOD, ycruihfinty Kamped-boftt.
LOH.
LOHOC I eeft Siroopje ^ flskartfeny,
LOIAL. ztc Loyal.
LOlNS, d^ Lcndenen,
Weak LoiiiM, Slap van Itnden^ Undtbos,
to LOITER, LcHtercn^ Imtcrfmttn.
Loiterer, etn Ltuiera^^ fimmelaar , lamUrfamt.
Loitering, Lettering ^ g^fammel^ ^—^lemtrtnde*
LOL.
to LOLL, Leunen^ henew*
To loll upon one, Itmawdop ^tlyfhaMgen.
To loll upon a bed , Zich ofi *; hd mehUggtft,
ffS*To loll out the tongue , Ut tung uytficehn,
LOLLARDS , Dus nocmic men cenyds in En-
geland de geacn die v;m ''t Pausdom uytgingen ,
naar eencn7/W/^Lo//.W, wiens lecrc lyn aan-
vang nam ontrent het j:iar 151 s-
^ LOM.
LOMBARD, cen Bank van Iccning^ hmherd*
LOME. zi< t*oam.
LOR
Lone, '^tGekende* s/V Loan.
LONELY , \r i L
LONESOM, r^"*"^^^' ^rir^-ww.
a Lonefoni life, een Eenzaam leeven,
Loncfomnefi , Eenzaambeyd^ tcntlykhtyd.
LONG, Lavg^
a Long day , ttn hmge dag.
Long ago^' \LanggcUcdin^d uvcr lang.
a Long ivay , Een lange tveg.
He is gone to his long home* //y // na zyn icw
wig huys ( oi na de eeuwighcyd ) gtgaan^
It is a btiiincfs of long continuance , Iht h eem
langduurtg werk , ot ecn werk van iangem dunr.
Not long after* Ma long dasm,ta.
Erelong, EerUngy hmnen k<nten^
As Jong as , 2o iang ah,
f> It was long of him that the matter was not ac-
complished , V/f kf zyn fihntd dai dt zaak met
voltrokkcn wierdf.
It is not long of me, ^tK&m^ h'^y ^^^ ta^Uh
mynfchutdnkt,
Long'Cloaths , Gumes dak.
LON. LOO*
Long-neck'd , Lang van hah^
Long'Icgg'd, Lang van heenev*
Long-winded ♦ Lang van aiiem*
a Long-winded difca«rlc,£*» langwyUg gefprek^
Long-liv'd, Lang van Ueven^ langkexind.
a Long-tongue, ten Lanp-song,
LONG-SUFFERING , LangmatSgheyd , mr^^
th-ait^zaamhesd.
to LONG , l^eriangen,
I long to fee her, Ik verlang om boar U zien,
I long for the child , Ik verlang naar be$ kimd,
LONGANIMITY, LangmoedTgbeyd,
LONGEV ITY ^ tangduMrfmiieydjeem Iang kt^tnl
LONGED, Ffrtangd.
lx)nger, Langtr,
Longing, Vtrlangmg.^ verlang fi^ m-^verlsngende*
C& The Longing of woxnen , de Behfibeyd der^
vroMwen,
Longjsh, Langachfig,
LONGITUDE, Ungte, afgehgenbeyd.
LOOBY, etn Lange plompe vent , gnote fcb^lfiri^
LOOF, de Laef, [Een fchcepswoord , betektnen*
de die zydc van 't Ichip daar de wind ran daan
komt. ] dc wif:d-zy*
Spring your loof , Loefap , bon dUhi by dewmd.
to LOUt up, Opheven^ dtcht by de wind zeyUn*
LOOK, Gezigt ^ gelaa$ ^ nytzigt^ aankyking\ kni^
She has an hoiKfl look , Zy btejt eem eerhaar
gel oaf,
a Crabbed look , een Ners gehiat , bars gtzigt.
He has a prowd look , Hy beefi eem verwaand
mytzigf.
An amourous look, Een verKefde hmk.
a Languishing look , ecn Qnynende loni,
to LOdk, Kyken^ zien^ nyizien^ lyhemyfibynen*
Look there. Zie daar.
Look merrily on't , Kyk vrolyk uyt nwe 09gen*
The front ot the houC: looks into the Tea , De
voorgevei van ^thnys bteft zyn nytz'gtnadezee*
He looks like a thief, /ly zlet^er uyt als een dief.
This does not look at all like a religious wor*
ihip, Dis lykt ganfcb niet naar een godsSenftigc
aanbidJmg,
It looks like the fea , Het lykt wel am tee \*bet
ziefer nyt als een zee.
This cloth looks very fine, Dff/^/'^if lyh beef fym*.
Hardby it does not look fo handfom , £>iVA/ by
fctynt het zo ma^i niet^
See how I look , Zie eens hoe ik*er uyt zre*
She looks very ill , Zy ziet\r beelfieeht nyt.
To look about. Random zien , omkyken.
To look afquint, Overdwars kyken , /(beet zhni
to Look at, Aankyken,
to Look up, Opzien^ opkyken.
* To look back , Te rmg tien$
Liz ifirTiJ
c0t
LOO.
eSr To look big , Trots zien. \
*lie looks a> big as biiU-becf^i/y z.iet zo bars vf
h\ oHs ope etc tt uttu,
U> Look attcr, Opzi^t neenten^ <^?p^ir^^i b^zorj^en.
The chijd has none to look after hiin , Door is
niemand die opzij^S over '/ hud ntemt,
I wIJl look after it, Ik zal'er (fpajfen^ ik zai V
zerzor^eit.
to Look for, Te lemofi ztcn^ zoeicn^ rcrivichten,
Wc did not look for fuch an early winter , //3'
Za^en zulk een zr^.c^in Viiater met ie gemoed,
Ijook for my Ihoes , Zt^ek r/ijne ^ih'^cnen.
I did not look for it fo f jon , Ik vertuachste ket
zo vroeg n'tet.
This i$ more than I looked for , Dit is meer dan
ik verwachtte.
Not looked for, O^ivcrvjacht ^ onverkoeds.
To look in the face, /» Uaanziit zien.
They d'jrft not fo much r.s look the enemy in
the face, Zy durjden den i-jandniet eens under
de oogen komen,
to Look upon, I jianzien, achten.
to Look on, r '
1 do not hook upon him to be fufEcient , Ik zJf
hem niet voor genuegzaa/n nan.
I look upon it as a great kijidnefs , Ik acbt het
als een grout e vrindfihap
LOO. LOP. LOQ. LORp
groi>f fiirip te zyn.
The Loo:V.in5 of a fn'p. de Gedaante vem ttmfdif
in zee Z'^ ^s V Z:ct Z'oor ^toog ZQurjbetm
a Loom-gal ir 5 een HcUcre iocItCj een troMve zi^
LOOP, een L:; r, irens.
Tne loop erf a cloak, de hits ram eeu wumteL
Loops, at the end of button-holes, 7rnimr,«ii
*/ ead zjf: knooTgatcn.
Loop-!acc, Kant^met fuk'grmd.
a L'jop-ho]c, een Lst.-gaf.
z!r Ljop^holes for guns , Galen im da mtur vm
'igcfLkit.
Looped , Met Ittfen voorzien.
LOOSE, Los ^ ru\m^ oKgelronden,
a Loolc tooth , %en Lcjjc tand.
Hfs iTioe is loofe , Z\'ne fckoen is los.
a Loofe gown,rd'« LoJ/e^rMymc oivf^ tMtrL
a Loofe fdlow , een Lo'J'e of ongebanden amMw
He leads a loofe life, /A leydt een los ( otn^r-
bonden ) leeven.
This kind of meatwill make a loofe belly, D»>
Zefoort vanfpyze maakt eem loffe bmyk^ (^of «fr-
oorzaakt loslyvigkeyd. )
To get loofe ,'^ Los r oaken ^ los komem.
To let loofe, Los loosen.
„ ^ . to LOOSE , or moke loofe. zJe to Loofin.
I look on him as an ignorant fellow, Ik ziebem . to LOOSE, l^erliezen: zie to Lofc.
aan voor een onweetenden qnant. \ to LOOSEN, Los ntaaken^ ontbinden , efemm.
to Look to, Toezien^ toezigt hebben , acht op nee^ ! After he had loofened his (hip , Naa datbyip
men ^ gade Jlaan ^ bezprgen. j fchip hod los gcmaakt.
Let him look to it, Loot hem daarvoor zorgen. \ This will loolen the belly , Dit zal dam hji
He ought to look to his own children , Hy be- openen,
boort op zyneeygene kinderen toezigt te bebben. ' Loofened, Losgemaakt^ ontbomden^
Look well to it, Neem^er wel acht op , floa bet Loofely , LoffeTyk.
welgada^ passer wel op. 'Loolencfs, Losheyd,
You are old enough to look to your fclvcs , Cy- ^ ' - - - -
lieden zyt oudgenoeg om voor u zelven toe te zien.
To look unto a thing , Op icts toezien , na iets
kyken.
To look upon a thing, lets aanzien of aankyien.
To look into a thing , lets bezicn^ bekyken , in*
zien.
Looked, Gezien, gekeeken.
lie lookt as if he had been fick , Hy zag^er uyt
als of by ziek geweefl was.
% Looker on, een Aanziener^ aankyker.
Looking., Kyking^ '-^^ziendej kykende.
Looking, about , Rondomkyking , rondomky-
kend^.
LOOKING-GLASS, een Spiegel.
Lookinc-glafs maker, een Spugel-maaker.
LOOm, een GetouWy weef'gi.ou'j;.
to LOOM , [ een Zctmans woord ] Zicb vertoo*
nen , zicn opdocn.
Sbc looms a great Xail , Aon U zeylfibyml bat. een
a^Loofcncfs, Loslyvigheyd^ loopy bnykrlaop.
He had a great lobfenefs , Hy bad tenfterka hifi
Hy was geweldig aan de loop voft.
a Loofenefs and vomiting together, bet Bw^ da
boorts.
Loofening, Losmaaking^ ontbinding^ — i^/ifMf
kende ^ openende.
a> Plums are loofening , Pruymem zym opemadu
LOOVER , een Opening hoien in */ dak vameiB'
buys om lucht te fchcppcn y dakvcnjler.
LOP.
to LOP trees , Boomcn fnoeijen , kleyme tmlqthef'
kappen.
Lopped, Gefnoeid.
Lopping , Boomfnoeijing.
The loppings of a tree , Ajjhoeifels vameemlfmrn^
LCJQ.
LOQUACIOUS , Pracitochtig, klappaebtijg..
LORD , een "Heer ,. Heere. Dit WOOrd wmdr
niet allecn Gode toegccygcnd, maar is ook een
eertytel die in een vmcheydenerly opzigt g^ee-
VCQi
I
LOR. LOS.
rcn wordt* Voorecrft worden dc Pairs of Ryks-
raaden , die in *t Hooger-huys des Parkments
zitten ( vvaar onder dc l^illchoppen medc behoo-
rcn ) LorJi genoemd : ten andercn noemt men
alio de Zooiicn vaii Hcrtogcn , en dc oud(k
Zooncn van Graavcn Lonis : Voorts is *t een
tytcl die van verfchcydcnc hooge Amptennaren
allccn uyt krachte van hun Ampt gevocrd word,
zo lang zyhct bcdicncn,en langer nict,gelykals
The Lord C^hief Jullicc, tic Qpperrechter. zse ondcr
Vzutforijuftice,
The Lord Keeper, de Bewaardcr van^tgroot zegeL
The Lord Mayor of London ^ de Lord Majpr of
Bfirgermccjler van London,
Th^ Lord Mayor o/ York , de Lord Major van
JorL Staat aan te mcrken dar de Majors
\ van die twee flcden maar alleen den tytcl van
Lord voeren, Doch dit woord Lord is niet
gebruykelyk voor Hecrcn van cen laager rang
gelyk Ridders, enz. want die noemt nien»y*>.
The Lord God^ de liccre God , God de Heere,
*New Lords new Laws , Nhuwe Hccren niew
we ii'etten.
My Lord , ATyn Heer.
Made a Lord , Tot ecnen Lord xemaah*
LORDANE* zje Loiirdane.
to LORD it, Heerfchen , heerfi happy voeren,
Lordly, Lord-like, Staaiclyk^ pracht'tg.
She brought forth butter in a lordly dish, {Jftd.
f. 2f . ) In et-ne Heeren fchaale bragt zy boter,
Lordlincfs, Heerhkheyd ^ Staatlykheyd.
Lordfiiip, Hecrfchap^ heerlykheyd ^ hetrfchappy.
The kings of the Gentiles ex ercife Lord/hip,
{MarL 10. 42. en Luk, 22. 25-. De Overftcn
der voikcren voeren hecrfc happy : de Kontngen
der volkiren heerfchen over hen,
lc3rLord(hip (mannor,) een Amhachtsheerlykheyd^
Undgocd dat under een* Hecr flaat*
LOREL. zie Laurel.
LORIMER , I ten Maaker vojf paerdehinen ^ fli-
LORINER, f gelreepen ^ fpooren ^ en diergely
ke frnyjlerimg^
LOS.
to LOSE , Ferliezen^ qmM raAen.
That is the way to lofe his mony, Dai isdeweg
om zyn geld te vcrliezen.
He is like to lofe his wife , V Lykt^er madai hy
zyn vroHW zai qnyt raaktm
Toiofe colovir, k^ verw verfthieten.
To lofe his credit , Zyn gcUof qmy$ raakett ^ zyn
credit verliezein.
To lofe hii labour, Ferhoren arbeyd doen.
To lofe his life , Zy« leeien verliezen , zyn lee"
ven by mfehieten.
To lofe ground, IVykcn [in cen gcvccht ], aan
U vjyken j^ebran ujorden.
To lofe lime , Tyd verliczen.
JLofcTi teM yerliezer.
LOS. LOT. LO\r.
16^
Yoli fliall be no lofcr by it , Gy znlt^cr met by
verliezen,
Lofing, Ferliezing^ ^^^^verliezende,
LOSib, fW/ieSy Jchaade^ naadccL
It WMS a great lofs j Het Wtu em groot verlrei.
The fleet came home fafely wichbut the lofs of
one fliip , de f%ot qnam veylig fhnys zonder
een [chip verloorcn te hebben.
He gets, by another's lofs , Hy trekt zyn voordeel
uyt tens andtrs fchaade*
oS^Atalofs, Verhien.
I am at a loft, Ikjlaa verlegen.
To find himfelf at a lofs , Zicb verlegtn bt^
v'tndcn,
LOST, f^erkoren^ juyt geraaUt*
1 lofl, Ikverhor^ ik raakte quyt.
Here abonts I loft it , Hur ontrent verloor ikU,
He loft his life in the warr , Hyfneuvelde in deti
oorhg.
He loft a!l his goods by the fire , Hy raaktc at
zyn goed a uyt door den brand.
The chila was loft , Hct kind was verhoren,
sS'If it falls out fo, then I am loft, Indien dat ge^
bettrt dan ben ik een zerlooren man.
He has loft his parents , Hy heeft zyne otidcrs
verlooren,
LOT-
LOT, Lot^ kaveling.
It may come to be our lot , Mijfchien zat het
ons te bettrt vallen ; V kan ons 00k nog wel eens
ovcrkomcn.
To caft lots, Het lot werpen y koten.
By lO', Door *t lot.
I «> To Day foot and lot, Sihaiting betaahn,
LOTH J O^igewilUg^ achterlyk^ noode.
1 am loth to do it , Ik ben ongtwUHg ttm het te
doen ; ik kom*er noode aan*
I was loth 10 fpeak of it whilft he was there ,.
//* wond'^er niet van fpreekenterwyl hydsarvjm*
LOTION, IVafching, afwajjebing,
LOTTERY, eenL^tery,
LOV.
LOVAGE, Lavas, L zeker kriiyd. J
LOVE, Liefdey min ^ vriendfchap.
Brotherly love, Brocderlyke licfje.
Self-love, Eygenltefde^ iiefde zyns zelfs*
Out of iove^ Uyt Itefde.
ty To be out of love with a thing , Een weerz!^
tit tets hehhen.
rie endeavour to get his love, Ik zal ^y^ vrind'
fchap trachtcn te Verkrygen.
tf> In love, t^erliefd.
' He is deeply in iovc with her, Hy isgeiueldtg &p
haar veriicfd.
He is in love with another , Hy is op een andere
verltefd ; by heeft zyne zinnen op een and^r^
gc-zet,
] To fall in love, f^erliefdworden*
Lli Hf
»7o LDV. LOU.
He IS fallen in love i?vcith her, Hy is op haar vef
liefd frevjorden,
*Love and a cough cannot be hid , De mm en
de hoeft kotmen niet verborgen ^yveH.
cSrMy love, Myn liefy hartje lief I
oS* To make love unto, f^an Uefde aanfpreeken , vryen.
He made love unto her, tly vryde haar.
a Love-letter, een Minnebrief.
Love-verfcs , een Minnedieh.
Lovc-potion , eeu M'tnnedrank.
Love-tricks, Minnenrekcn.
Love-fick , Z'tek van Uefde.
CO LOVE , Lsefhebben , beminnen , minneMy veel
van houden , gaern meugen.
I love him "with all my heart, Ik bemin hem van
ganfcher harte.
I love him as my brother , Ik bet hem zo lief ah
mynen broeder,
o3rHc loves the bottle,/^ boudt veel van den drank.
^ I love fish exceedingly,/^ magzeer gaern vifch.
K^I do not love to go there, Ikgaa daarniet gaern,
1 don *t love to be in fuch a place , Ik ben niet
S^^^2P Z,ulk een flaats.
LOvE, Tlwart roHVj-fioers.
Loved, Liefgebadj bcntind.
LOVELINESS, Lieflykheyd, aanvaUigbeyd , be-
valligheyd.
LiOvely, Lteflyk^ aanvalUgy aangenaam^ bevalUg.
It was lovely to behold, ^tlVas Ueflykj (^ofaan-
fenaam ) om aan tefchonwen.
lOvely child , een AanvalUg kind.
a Lovely face, een BevalUge trooni.
LOVER, een Liefbebbcr ^ beminner^ minnaar.
a Paflionate lover, Een zcer ver Uefde minnaar.
a Lover of learning, een Liefbebber vangeleerd-
beyd.
a Lover of mankind , een Liefbebber dermenfcben.
a Lover of fish • een Liefbebber van vifch , een
die gaern vifch eet.
a Lover of wine, een Liefbebber van wyn.
% Lover of books, een Deminnaar van boeken.
a Lover of mony , een Beminner van geld,
LOVING, F'rindelyk ^ minnelyk^ minzaam,
a Loving wife, een Prindefyke hftysvromv.
a Loving woman , Een mmnelyk vro$twmenfch,
] moving triend, Gunftige vrind^ beminde vrind.
To all our loving fubjeSs , Aan alle onzegttns-
tige onderdaanen,
a LOVING , Liejbebbing^ beminning.
Lovingly, Op een vrindel)ke vjyze^ vrindelyk.
He embraced me very lovingly, Hy omhelsde my
zeer minnclyk.
LOU.
LOUD, Lttyd^ luydrncbtig.
a Loud voice, een Luydeflem.
a Loud fame, een Luydruchtige faam,
A-loud , Overluyd^ fnyd uyt.
Loudly, Luydnyt^ luydrucbtiglyk.
LOU. LOW.
Loudnefs, Lmydheyd^ ImydrmcbtigbeyJ.
LOURDAN, ^ een Uoeniet^imyaardy ftan^€n^
Lordane , f botmuyL
De betekenis deezes woords word: van IcHnsit*
ge geoordecldherkomftig te xyn van deDeenen,
die toen ly Engeland overfiecfden , lich luy oa-
der de Engelfchen in hunne huyzcn nedrzette-
den, en op hunnen arbeyd teerden en (meerdoi;
en daar van den naam van Lord Dane ^ of Hecr
Deen ontvingen : doch andercn mecnen dat hee
2yn oorfprong hecftvan'tFranfch woord Lqut'-
daut.
to LOU RE, Donker uytzien. zie Lowr.
Louring, zie Lowring.
LOUSE, een Luy s.
a Great loufe, een Groote Ittys.
He is full of lice, Hy is votlnyzen ; hy heeft hit
hf vol luyzen.
He" breeds lice mightily , Hy is zeer Imysvoedig\
^ de luyzen ieelen Inflig by hem voort ; by fiki
wagtig luyzen aan.
a Crab-loufe, een Platlwys.
to LOUSE himfelf , Zicb zelven luyzen , leyziu
vangen.
Loufy, Luyzig^ luysvoedig.
a Lroufy fellow, een Luyzige vent.
The Loufv difeafe, de Luysziekte.
Louiinefs, Luyzigheyd.
LOUT, een Boerfcbe ongefchikte vent.
Loutish, Ongefchihelyk.
LOW.
LOW, Laag^ neerjlaitig^
a Low houfe, een Lang buys.
a Low dwarf, een Korte Oiuerg.
He is of a low flaturc, Hy iskort vamperfion.
He is of low extraction , Hy is vangeringeajhmfl*
Corn is at a low rate , ^t Koom is op eem Uage
£rys.
6w voice, een Flaauwe Jlem.
It is low water, V // laag water.
To be in a low ebb. In een laa^en float zyw*
He \s m a low condition , Hy ts. in eemgeringem
ftaat,
a Low pulfc, een Slapfe ( o^ flaauwe) pott.
He is become very low , tfy is zeer meerfLftig
geworden,
33* To bring low, Fernederen^verootmoedigem^'Wir^
zvuakken , doen vervallen.
His licknefs has brought him very Xovr^Hyhge*
weldig door zyne ziekte vervallen'^ zyne zicate
becft hem magtig aan^etafl,
i>To fpeak low , Zacht fpreeken.
tie nuiA be kept low , Hy meet kortgeh&miem
warden.
The Low-Countries, de Nederlandem.
ij" Low-wines , Koele wynen , ongedifiilkeriewynem.
to LOW, Loeijen^ bnlken,
la LOW-BELL , een ^cbel met een licbt^ dUde
Ug€^
w
I
I
I
UOW. LOY. LOZ. LUB. LUC. LUC
vo^elmn ^ihrnykcn om tetHwerikken €K andere vo-
frettfcns mee u vangen.
Low-bcllcr, cen t^o^^clvans!;er met zo ten fib
LOWD, Luyd^ ^i<rLoud
To fteak lowdcr, Layd^ fpreeken.
LOWER, Lmgcr.
The Lower houfc , het Laager^Mys , 't zy des
Parlemcnts, of van dc Byecnkomu der Gceile-
lykheyd.
toLuWeR, Laager laatem zakken y laatcndaaUn^
ftryh**.
\^Ztn.o^, \deLaagfle,beflaagtfte.
LOWING , Gehei , gehulk.
l^he Lowings of a hawk , de Snoer door men ten
Talk mec op de hand houdt*
LOWLY, Nedcrig^ Ui^cs.
Lowly-minded, Ntderig van gemoei^ ootmoedig,
LOWLINESS, Nedtrkheyd^ ootm&edigheyd.
to LOWRE, Stuurfcb kyietfy donker nytzteff.
Lowring countenance , ten Stuurfih of donker
Lownng weather , Danker of droevig weer^
a LowTing sky, ten Betoogen lucht,
JrfOWringly, Droevig/yk, dmkerachtig*
Lowfe* zie Loufe,
LOY.
LOYAL, Gttrtiuw.
To be loyal to his Prince , Zynen Vorfi honw en
getroHW zyn.
Loyally, GetrouwlsL
Loyaltv, Gctrouwheyd^ getroHwigheyd*
LOYJiJ, deMenden.
a Loyn of veal ^ ten Kalfr^lenden,
to LO ^'TE R , L tut f reft ^ fammelen.
a LoyrcTing fellow, ecn Lenferaarj fimmelkom,
LOZ-
LOZENGE, Een vicrkafttig koekjegcmaakfvange-
droogde krnyden en bloemcn* Alsmede een
Uhuynfe ruyt , een fihtef vterkant,
LUB.
LUBBER, een Sul ^ Jlokker y zwMer ^ een lub-
hcrt,
an Idle lubber^ een Luyc vkgeL
a Long lubber, een Lange Inbhert,
a Lubberly fellow, een Luyc vent,
LUBRICIOUS , Sithbcrig.glhperig,
Lu^ciry, Slibberigheyd ^ wifpenunrigbeyd*
LUCE , ah a Floifvxr dc lucc^ een Ufih-blQem^
Franfcbe ML
LUCID, HtUer, dorfihynend.
LfUcidiry, Doorfchvffcndheyd^ belderheyd.
LUCIFER, de Morge^/lar^ Lucffer.
LUCK, Geluk.
I have no luck, Ik heb geen geluk.
If luck (crvc, Zo V gcluk die^ten tt//.
Ii was never my luck to fee him ^ Ik beb nog
LUD, LUG. LUK, LUL. LUM. LUN.
nooit het geluk gehad Van hem ie Zfen,
Good luck, Gftedge/uky voarjpoed.
{JLiTuck. I Ql'''^'i&^M> tc^cnfpocd.
Luck J', Gcltikkjgy voorfpoedtg.
Luckily, GclnkktghL
Luckincfs , Gelnkkightyd*
LUCRE, Gewin^ VQordeel^ profyt.
For lucres fake , Omgewins wiUe.
Filthy k^cre, f^uyl gewin»
Lucrous J l^'oordeelig ^ prof^telyk.
LUCUURAl ION, Stndeermg of wcrking by i§
kasrs ^ nncht-Jindle^
LUCULENT, A7^^, dmydehk.
LUD.
LUDIBRIOUS, Smaadelyk.fpotfelsk.
LUDICRAL, Ludicrous', Stbimptg^ herft^,
LUDIFICATION , Bejl^aing , hegnygheltng,
LUG.
LUG , ah the Lug of the car , het Oorlapje ^ o^i*
Mletje.
to LUG, Trekken ^ Jleepcn,
To lug by the cnrs , By de ooren frekkcn.
Lnggagc , Pakkaadje , flommerwg j Jleep.
Lugging* Trekki/tg Jleepin^ ^ (rekkendt^
LUGUBROUS, Mcuwig, trenrfg,
LUKEWARM, Laauvj. *
To grow lukc-warm, LaaHv> worden,
Lukewarmncfs , Laanmheyd ^ kmmmigbeyd,
LUL*
to LULL, Znyen.
To lull afleep, Inflaap znyen.
Lullaby, 7 een SliUipdennije , Zttye zuys
a* Lullaby fong, V khdije,
Lu 1 led aflccp , In fiaap geznyd.
a Lulling aflccp , Injlaap znying.
LUM.
LUMBER, Rommelingy prniUny ^t Jlechtflebnyr-*
I THaJ.
LUMINARIES , Lkhten , gr<fote lUhten^ gelyk
all* dc Zon en de Moan.
\ Luminous , Zecr iichl , helder*
LUMP, cenKhmp^ brok^Jlnyt.
a Lump of metal , een Kft/mp metaah*
a Lump of earth , ten Klnyt aarde.
Lumpish , Zwaar , Otrbebontben , p/omp , lompig,
a Lumpish fellow, een PhmPe gaft.
Lumpishly, Phmpelyky lompigtyk!
LumpishnefSi Plomphevd. zwaarte.
LUN.
LUN \R , Dat tot dt maan behoort.
LUNATICK, Maanzrek , maanzncbtig , byzim
ntg.
Lunacy, Maanziekty> maanzncbtigbeydy byzdnnig^
he\*d,
LUNCH, eenHomp^ hacht.
a Great luncb of bread , een Croote b&mp hruods^
% Lunch)
272
LUN. LUR. LUS.
a Lunch of bacon, een Hacht Jpeks.'
Lunchion , ecn Stnk eetcn dat men een kind s^achter"
midJaTs ttijjchen dc m^ahyden geeft.
LUNES, Smertjes die men opfmyt om een valk te
rui te doen komen,
LUNGS, deLong.
He hath good lungs. Hy beeft eengoede long , hy
hecft een langen oi Jlyven adem.
Lung- wort 5 Longehruydl
LUPINE, Lupsn^ vy^boon.
LUR.
LURCH , Duhhelde winft in 'tfpel , [ teweetcn
cens 20 veel als men om fpeelt. ]
C^To leave one in the lurch , lentand in V naauw
laaten^ iemand in den fekcl laaten fteeken.
ffSrTo ly upon the lurch , Op zyne luymen leggen ,
00 argheyd uyt zyn.
to LURCH, Dubbeldin Ufpel winnen^ loeren.
Lurched, Dubbeld gewonnen ^ geloerd.
He has lurched me, Hyheeft my geloerd \hy heeft
my by de nens gehad ; hy heeft my een voordeel
afgekeeken ; hy heeft my de loef afgejloken.
LURE , een Lokvogel ^ een Vogel dien de Valk-
niers laaten vliegcn , om hunnen valk we£r te
doen komen als ny xyncn roof naajaagt ; ofa^p-
ders een gemaakte vogcl waarmcdc zy dit zelfdc
verrichten.
to LURE, Lokken^ [ gelyk de Valkeniers. ]
Lured, Gelokt.
' to LURK, Loeren , — f» etn fcbuylhoek verbor-
gen zyn.
To lurk in caves , In hoolen loeren.
To lurk up and down , Zich hier en daar ver-
fchuylen.
L\irkcd, Geloerd^ verfcboolen.
Lurkcr, een Schuyler^ loervink.
Lurk i ng , L oering , verfchuyling , loerende , "ver^
fchuylende,
VL Lurting-hole, een SchuylhoL fchuylhoeL
LUS
LUSCIOUS, I j.r,.
LUSHIOUS. r^^^^^''^'
Luf»hious wine , Malzoete wyn^
a Melon has a lushtous tafte , Een mehen ieefi
een malzoete fmaak.
Lushious meats, Alalzoete fpyzen.
Lushiously » Malzoetacbtig , walgelyk.
Lushiousnefs , Malzoetheyd.
LUST, Luft^ geyle lufl ^ bcgeerlykheyd.
The lufts of the flesh , de Lujlen ofbegeerfykbc
den des rlcefchs.
To bridle his luft, Zynen lujl intoomen.
To fatifiy his lull , j^yne geyle hft voldoen^ zy^
7:en htjl bluffchen.
to LUST, Ltift hebbcn^ bcgeeren.
To luft after a thing , Zyn^ft op sets gezet beb-
ben^ hti hcflig begccren.
To lull atccr a \voinau | Met geyU Inji tegens
LUS. LUT. LUX. LT. ^
fene yrouw ontfteeken zyn\ of eem vromwmewjii
verhit zyn,
LUSTER, Luyjier glans.
to LUSTER, "Luytteren^ glanjigmaakew.
LUSTFUL, Door de lull geprikkeld^geyt.
a Luftfull defire, een Geyle luft,
Luftfiilly, Onkttsfchelyk.
LUSTY, Lujlig^ wakker^ louter^
a Lurty wench, Een lujlige kleun dlmeyd.
Lurty fellows, Loutcre kaerels.
Luflily , als To work luftiiy , ti^akker of Imft^
vjcrken,
Luftinefs, Wakkcrheyd^ kloekte.
LulUcfs, Zoffclerlujl^ lujleloos.
LUSTRATKJN , een Ommegang ^ vjyimg^ ZMf-
vcring [^om 'cvyfdc ja;U". ]
LUSTRb, Luyfter^ als ook,</f tydvan L moM^
deny oiY.jaar,
LUT.
LUTE , een Luyt.
aLuic-piaycr, een Ltiytfpeelder ^ luytenijl.
a Lutc-llring, de Snaar van een lust.
To railc or let down the lutc-ilrings , De Aryi^
fiiaaren fpanncn of ohtCpannen.
LUTESlRING(afortoffilk)T;if, dmbbtUtrf.
to LUTE , Met lean bejlryken ^ [ gelyk dc Chi-
miilen wcl doen. ]
Luted, Met leem bcfircchen , beleemd.
LUX.
LUXATION, Verjluskmy, wyking myt bet lid.
LUXURY, ircclde/wceldrigbeyd^ 9verdMuk
Luxuriant, U^eelig.
a Luxuriant plant, een U^eelig gewas.
Luxuriant in fpeech , Zeer woordenryk , VKfBg
in fpraak.
Luxurious, IVeeldrig ^ overdaadig.
a Luxurious waftcr, een Weeldrige doortreMjger.
Luxurioufly, IVeeldrighk^ overdaadigh'k.
Luxuriousnefs , l^eeUrigheyd ^ v^eeltgbeyd^ ^9e^
daadigheyd.
LY.
toLY, Leggen y t^huys leggen^ hernfieiu
To ly down , Necrlcggc>7,
'IpXyo^^zxx, Open leggen. -
1 O ly fjck, Ztck leggen,
& To ly in , In de kraam leggen.
His vi^ifc lies in, Zyne vrouw legt in de inuom^
To ly with a woinan , By eene vrouw Uggtm ;
eene vrouw bejhiapen.
He lay with her, Ily heeft haar bejlaapem.
The Ihips ly at anchor , De fcbepem leggem ttm
anker.
He lay \\\ the field all night, Hy li^ demjgimfckim
f:acht op ^tveii.
Oj' Where aocs he ly ? Ifaar legt hy fbuys ?
He lies at my houfe , Hy is tot mynent fbmt.
Herein lies our profit , Hierin beftiuU pms vmr^
dcel; ons voordeel legt bierim.
LY. LYE. LYI. LYN.. LYO. LYR. MAC.
«> Our lives Ijr sit (lake, Ous leeven loopt g€vaar\
OHS iecvem hangt^tr asft.
To ly under a miftake , Ec/teM ntijflag hebben.
l>To ly in wait , Op zyxe luymem Ugg^^j helaa-
icn^ beloeren.
LYE.
LYE, Looj^.
To wash with lye, Met hog waffcbett.
a LYE, ecM Leugeftj tie Lie.
to LYE , Liege».
Ljcr, ceu Lengtnodr.
LYI.
Lyinff, Lifgimg^ liegemtU^ leugendchtig.
a Lying wench, eett LeMgenachuge feets.
LYING, Leggings — - ^ggenje.
a Lying down , NederleggingJi
G^She is near her lying down , Zy moct bsafl in de
haam. zy gaat vp^t left^ zy ts 0f bsmr myierfle.
a Lying in wait, fern Belaagmg. iehtriMg.
LYN.
LYNX, ee» Lofib, [xekcr bceft als ccn Wolf,
van een fcherp gciigt. 1
LYO.
LYON, zif Lion.
LYR.
LYRE, een Ller^ harp.
Lyrick vcrfes, Lier^dicbien^ Itertdffgen.
a Lyrick Poet, een Lier-pQiet.
Lynft, een Lierjpeelder.
MAC.
MAC, een lerfcb woardy betekencnde ZM^.als
Mac'IVilli^am , Willems zoon : lb heeft men
in Engeland ook Naamen bcginnendc met Fitz ,
als Fttz-James^ Jakobs zoon.
MACAKONICK , Doer meander gemeMgd ^hoer-
tig. Een Gedicht waarvan de cenc rcgcf Latyn,
en de andere Engelfch <2f Duytfch' ^*«. is.
MACAROONS, Suyker-gebak van amandelen en
eyeren^ makrons-
MACE, Foeiy^ mufchadien'bhem.
a MACE,^^fir G«/^yf4f,hebbende ccn dikkc knop
aan 't bovenfte end, byna op dc manier van een
kelk, met dc wapcns van den Koning en dc
flad, en ccn Kroon daarop, dicn men in Enge-
land voor ecniee hooge Amptenaaren draagt,
gelyk als voor oen Major van London, cfica
Sprcekcr van *t Parlcments huys.
Macc^bearer, ^'^xr.S/^rtfi^tfr.
to MACERATE, U^eeken, quelleu^vermM'
jen^ afjflooven^ aftnatten^ Vermagerem^
Macerated, Gcweekt^ g^tuU^^gematy afge-
' floofdj vermagerd.
Macerating , T Ifeeiing , quelling , afflooving , i
Maceration, ( verm^ering. i
to MACHINATE , Berokkenen , quoad ftookem,
quaad hrouwen ^ aan/iogien.
Machination , QMaad/haiif^^quaadbrontuptg, beroh
MAG. MAD. MAP. MAG. ^ in
kenirtg,
Machinator , een Bcrohkcnaar^ aanftooker , aanjlsihtcr .
MACHINE, eeyilferktusz, kon;lwerk.
MACKAREL , Makreel,"[ lekcrc vifch. ]
MACKOCO^M , dc Grootc werreld.
to MACULATE, BevUkken, bezoeJelen.
MAD.
MAD, Dul^ dol^ uytzimntg^ zjvneioos,
a Mad dog, een Dollc bond,
\ Is a mad thing, V // een nytzinnig bcdryf.
He was mad on fighting , Hy was ais dul na vech-
ten.
He is mad at me, //y tiert zicb ah dot tcgens wj
It made him run mad, Het maakte bem zinneloo:.
a Mad-cap, een Gek^ zotskap.
Mad-houfe, een Dnlbnys.
to MAD, [to make mad, ] DnI tnaaken.
MADAM, Mevronw^ Ate-Joffr^nw.
Madder, Duller^ nytzinniger.
MADDER [to dye with,] i1f^iffr^,[2ckerc verf-
Qolfe.
MADDING, aby He runs a madding after her,
Hy hope hoar als i^ek na.
MADE, Ivan to Make,] Gemaakt^ gedaan.
Made ready. Gereed gemmakt.
Made free, hygemaakt^ verloft.
a Made word , een Gemaakt woord.
I Made, Ik maakte^ ik deed.
He made a law, Hy maakte een wet.
He made money of^ it , Hy maakte der geld van ;
by maakte bet tot geld ; b^ m.takte dat bfer
geld voor kreeg ; by verkift bet.
C> I made him do it , Ik deed bet bem doen.
He made them till the ground , Hy deed bem bet
land bonwen.
O^He made as if he was lick, Hy bieldt zicb {by
ftelde zicb aan ) als of by ziekvjos.
a> He made away himfclf , Hy bitlp zicbzelven
van kant ; by beeft zicbzelven om den balsge^
bragt.
a5*He made away his ctt^tc^ Hy beefi zyn goedbey^
mefyk weg gebragt , of ter qtusdcr tronwe aan
eenen anderen overgedra^q^en.
MADEFACTION, ^atmaaking.
to MADIFY, Natmaaken^ btvoebtigen,
MADLY, Uytzinniglyk.
Madncfs, Dnlbeyd^ mytzhnrigbeyd ^ zinnehosbeyd.
It would be a great madneis ^^tZonde eengroote
uytzinnigheyd weezen.
MADGE-H(3WLET , een Nacbt-uyl.
MADRIGAL, Zeker flacb van Minnedicbt.
MAP.
to M APPLE, Haperen-^ bakkelen^ ftameren.
Maffler, een Hakkelaar^ /idmerbout.
Maffline , Havering , bakkeling^ flamering.
MAG.
MAGAZINE, een Voorraad-fchnnr ^fiads fakhttw
Mm t"\z-
i74 MAG. MAH. MAI. MAI-
tiiv^hfis'SyWapeffbuys J ftapcl, inagaz)'». \ bejaarde vryjicr.
MAGGOT, \c^nMaat^maadc,v^ormij<. i a Chanibcr-maid , . ? ienlnlmeniir / hfmtr^
This cheefe is full of maggots , Decz.e kaas is vol \ Waiting-maid , > tneyd.
maaijen, \ Maids of honour, Staatjoffers.
♦He has a magget in his pate, dc Bolvjsirmjleeh MAID (a fish , ) een Kkyn Rochjc.
hem. I MAIDEN, ccftMcysje^ vry/ler.
AIA&ICK, de Qeheyme konjh , ioverknnde^ gccft- \
bandel^ zwarte konjl,
Natural magick , de Gebeyme natuitr-kuwdc.
Magical, Tovcrkuxdig ^ gebiymkHrtSg.
Magician , een Zwartekonjienaar , toveraar , ge--
heymkundige.
MAGISTERIAL , Meejlerlyk , meejleraciftig ,
bcerfchachtig,
Magiltery, Meefterfibap.
MAGISTRACY , Jbet Overhtyds ampt , de Ove-
rigbeyd.
Magidratc, de Overbeydy Overbeerm NL^eftraat^
MAGNx\ CHARTA , bet Groot Handveft ,. »yn-
dc hct ottdfte der gefchFeevene Wetten van en-
gcland , eeril vergunddoor Koning Hendrik den
derdcn. . r- ■
MA(»NAL1A , Grwie diwigtn cfsueriem.
MAGNANIMITY, Gro^tmoedigbeyd ^ gr^pthar-
tij^beyd, khekmoedigbeyd.
Magnanimous, GrootmoedigygrQetbariigy khekmoedig.
Magnanimously ^ Grootmoediglyk ^ grootbartiglyky
kloekmoedizlyh^
MAGNETE, een Zeylfieen , Nocrdfteem.
Magnctick, Zeylfteemachtigy na zicb trckkende.
MAGNIFICAL, Pracbtigy treflyk.
the MAGNIFICAT, de Lofza^ vwMm^iay be-
cinnendc Myn z'tel maakt groot den Heert.
MAGNIFICENCE, Pracktigbeydy beerlykbeydy
fiaatlykbeydy iroofdaadigbeyd^
Magnificent, Pracbtigy beerlyky ftaattlyky^wit'
daadigy grootfeb.
Magnificently, Pracbuglyk y grootdaadigJyky zecr\
treffelsk^ hoozjiaatiglyi.
to MAGNIFY, Groot maaketty verbeerfyicft y ver-
b'jogefty boogverheffen^ Zter pryzen.
Miignined, Groot gemaakty verboogdy gepreezten.
Aliynirying, GroQtmaakingy verheerlyktug y verbef-
fing^ grootmaakende y cn2.
a Magnifving-glafs, een Vergrootglas.
MAGNirUDE, Grootheydy Rootle.
MAG-PIE, eenExter..
MAH.
MAHOMETAN y een Naavolger van den Turk"
fchcn Godsdijnft^ Mahometaarjy Turk.
Muhomccilhi,</f Thrkfibe Godsdienfi yhct TMrkdom.
MAL
MAID, een Maagd^ meyd.
a Little maid, een Meysje^ maagdckcn.
An old maid , een Onde weydy Lej%varJt< docbttr ,
Maidenhead, de Maagdom
He has taken ( or got ) hec maidenhead, Ay Jrrf/
baar o»tmaagd\ by beeft baar baare mtu^dim
benomen \ by beeft baar -mm baare masgdem fc*
roqfd*
She has loft her maidenhead , Zy heefi iatre
maagdom verlooren; zy if baart tttaagiam fnyt,
iSSSiJ ^««*«*'-
MAJESTY, fleerJykbeyd' boogacbtbamSeyJi . m*
zaglykbeydty opperbeerlykheyd y grootma^tigbeyd y
majefteyt. •
Majcltick, V. Heerlykyboogaebtbaaryhoogdrsavtndy
Majeftical, f ftaatelyky entzaglyk.
Majcftically, with Majefty, Op een bttrlykc vaytt^
boogacbthaarlyk.
MAIL, een Maaky valeyr.
a Coat of Mail, een Maalie'-wambes y maaUjen"
kolder.
to MAIL a pack of goods, Een pat j^oeJerem met
touiu pakken.
to MAIM, Ferminkeny van eenig lid bereeven.
Maimed, yerminkt.
MAIN, 't l^oarnaamfte y gro^tfie ^ — de Wyde
zecy — .V Vajke land.
7*hc main thing , de Veernaamfte zaak.
They agree in the main, Zy kontem in de hmfi-
zaak over een.
He is honcft in the vcmHyHyis eerlyk (of vrim)
in dengrond.
The main fea, de Groote zecy de'rttyme zee.
The main land, V yefte land.
The Main guard, d* Hoefd-wacbt.
By main ftrength , Doorp'roate kracbt.
With might and main , Met kracbt en geweld.
Main maft, de Groote mafl.
Main fail , V Scbover zeyl^ gro^t zeyh
Main top-matt , de Groote fteng.
Main topgallant maft, de Groote bramfiemg.
Main yard, de Groote rae of ree.
Main topfiul , V Mars zeyl.
Main top gallant fail , V Bram zeyl.
Main lifts, de Toppenant van de groote ree.
Main topfail lifts , de Toppenant van de marsz/eyb
ree.
Main braces, de Braffen van de groote ree.
Main ifheets , de Scboeten van V fcbover zeyl.
Main bowlins, de Boelyns van ^t fcbover zeyl.
Main clewgamcts, de Gytouwen van *t fcbozerzeyl.
Maia
MAL MAJ.
Main ftay, ha Cro^t Jlaj(.
Main flirowdes, de HoofduuweH van den grQaUn
M^ti chains, de Grt^Qia rjsr/l.
Mainly . f^'oorftaamelyk,
MAINPUR1\ Ziiire tol^ die op fomml^e plaasfin
aan defi Predikant betaaid wordt tn fUais va4
tienden.
MAINOUR , '/ Geftalene dai ma Jsm d}ff hir^ft
worth.
MAIN PERN ABL5, Door h&rg vw gejield kam
wordetf,
MAiN-PRIZE,e<« f^erhmdums van icmandi per-
foon under horgto^t , bandtafiini.
to MAlN-PKIiiE, BoYHugt ftelien,
to MAINTAIN, ihn'MJaaven ^ VQorfiaax ^vtrdAA*
digeft^ fta^nde houden ^hcweerev^ Qwderhaudtn,
He would not iiwntala the privilcdgcs of the
Kin^^dom, //y wqu de v^orrechtem des Kyh mei
h^mMSaavem.
They could not nuiiHain the place lb long, Zy
koftdem de plaais zo lang ntet verdaadigen.
He was not able to maintaia his caufe, Hy was
niet magt'tg am Zine zaak VQor te ftaoff-^
' ' 'n it, 7i
voorftaoM.
rie maintain it, li zal V bemecreft ^ ik zal*$
fc did well not to maiotain that faying, Hy deed
wet dai hy dte reeden niet ftaaude hteldt.
He is willing to maintaia his family , Hy is ge-
Ufi/iig om tyn huysgeztn voor te JJaan.
It is chargeable to maintain lach a family ,VF^#
koftelyk znlk een huysgezin te anderhomden.
Maintainable, Handiadjhaar ^ verdeedigbaar ^ ver*
weerbaar. 1
Maintained, GehanSaafd^ voorgeftaan ^verdaadtgd^^
JliMnde geh&tiden ^ bewecrd^ onderhoudcn,,
The thing was never maintained by me, Ik heb
die zaak nooit heweerd {o( voor gefl aan.)
Maintaiaer, een Handhaaver ^ voorjiander ^ verdaa*
difer ^ beweerder^ o^rderbonder.
Maintaining, HanSaavimg^ verdaadiging ^ flaawdo
honding^ beweering^ onderhonding , ■ bandhaa^
vendc: eui.
Maincenancc, Handhaaving^ onderhnd.
They took up armes for the maintenance of their
Reliefon, Zy begavem zich in de wa^enen $ot
hdnd&aaiflnge van hnnne Religie.
'He had a pcnlion for his maiateiiaiicc, Hy tfok
jaarFeld t9i z\n ondtrh&nd.
^ * ^ MAJ.
MAJOR* Grooter^ X^^^^J^*
The major part , Ha groofjle deel , de grootjie
f^ty.
a Major, ecn IVachtmetftcr ^ Majcor.
The Major of a Regiment , de Opper'H&fman of
Majoor van een Regiment*
the Lord Major, zie Mayor.
MAJOR DOME, ten H^fmceficr des Paxs.
MAJ. MAK: -^^ i7f
Majority, Mcerderheyd^ de grotujle i^fi>/> meerdcr*
jaarigheyd^
The majority of them confentcd to it^De gr&QtJle
hoop dOiirvan ftondt het toe,
Majorfhip, een M^iQQrfchap,
MAIZ, Zeker H'ejUndifih kwn^ Mail.
MAK.
MAKE, MasifeL
Of whofc make h it? ^dn wiens maaifil is het\
to MAKE, Maaken^ doen.
To make a law y Een wet ma^ken*
To moke a vow, Een behfte doen.
They made a faiiy , Zy deeden eenen nstvah
I Shall make him go, Ik zal hem doen gaan.
1 cannot make htm believe it , Ik en kan V bem
nict doen gelooven.
oS'This nukes fur us, Dit bekrachtigt ons morjlcl ,
die dient in Qnze kraam ; dit z>alt ons mce.
This makes nothing againft mc, Dis ga/tt my niet
tegcn ; dit ftreh geenfifti tQt myn naadeeL
I make account to be there to morrow » Ik maak
ftaat morgcn daar te zntten zyn.
i> He makes no account of her, Hy acht haar niets .
I will not make him acquainted with it,/i wil'er
hem geen kenmffe van geeven.
He went out to make water , Hy ging nyt cm
eens te water en ^ ( om zyn water te maaken, )
a> You may make as if vuu did not fee it , Gy
mo^gt K Aanjkellen als of gy '/ ^iet gewaar
wierdt,
^ Make way for him, Maak plaats vo^r hem; fiaa
Wat //>'/ den weg voor hem ; ruym wat op.
ccS' He makes nothing of it, Hy acht het niet tern
Zter^ [ofhyJleUhetzeer hg^A
What makes him fo ftubborn? /fV // de reden
dai hy zo haljlerrig is ?
a3r He'll never make a good writer ^^ zal naoit^
een goed fchryver warden,
I make no ufe of it , Ik gebruyk bet niet.
To make hail, Zieh haajlen ^' haajl maahn.
To make ready , Fervaerdtgen , gereed maakem*
To make angry , l^ertoornen , toornig maaken.
To make clean, Reynigen ^ fchoon maaken.
To make many words about a mean bulincfsj
f^eel woorden ma^en over em geringe zaak^
To make good, Goed maaken^ vergoeden^bewy^
zen,
rie make good all what I faid,/! W/ bewyzcn
al wot ik gezeyd heb,
{drHe cannot make it out,//)' kan *t met bewyzen^
hy kan V niet uytmdoken.
To make over, Overmaaken ^overdoen ^overdraa*
He made over his eftatc to him, Hydroegzyne
middelen aan hem op.
To make up, Opmaaken^ voltooijen^ verg$eden.
After the waU was made up , Naa dot de muur
VQltQoid was^
Mm X (d^That
i-f> i\IAK. iMAL. •
v'^That won *t make up his lofs,Dj/ kan zynver^
lies Ktct 1 ergo idea,
C^To make for a place, Zhb naar ctn plants be-
geevcn.
To make a Sermon , een Prcd'skaae docn.
To make free, Bevryden^ try maaken ^vcrlojj'en.
To make known, Bckcnd miiaken.
To make foniuch a year of his houlcs, Zo veel
*s jaars van zyn: hii\z.en tnaaken.
To make money of a' thing , lets fe geUe maa-
ken ; lets vei koopen , geld van iets maaken,
* To make a recantation , een Herroeping doen.
To make a ftand, Stilftaan^ fiilhouden.
.•r^j To make war, iiryg voeren^ Oorlongen.
To make head again'ft the enemy, Den vyandte
keergtuin.
To JTialr e a will , een Teflament maaken.
To mike a ftir, een Gewoel aanrechten.
To make a noifc, een Geraas maaken.
To make large promifcs, Groote belcften doen.
To make a vinuc of neceflity, Van dsn noodeen
dcugd maaken,
*Hc 'made a mountain of a molehill, Hy maaktt
van een muys een olifant ; [ of, van een veeft
ecncn donJerJla;f, ]
MAKE-BATE, een Twifl/iooker , ophitfer.
MAKER, een Marker ^ Jlicbter.
Alaking, Maaking^ ntaakfelj ^^-^maakende.
It was of my own making, V tf^as van myn ey-
gen maakfel,
c5* It is making , V // onderhanden , V // te maaken.
MAL.
iMAL-ADMINlSTRATION, Quaade bedUning
van eeni^ ampt.
MALADV, 7/tckte^ auaal
theMALANDERS ill ahorfe, Zvjceren o( kloo^
vef/ in de knicbuygen der patrden,
MALAPERT, Moedwillig, Jlout, baldaadig.
To play the malapert , /?/f^ moedwillig aanftellen.
a Malapert fellow, een Moedwilli^egaft.
Malnpcrtly, Moedwilliglyk ^ baldaadtglyk.
.Mahipertnefs , Moeckvilll'gheyd ^ baldaadigheyd ^ftont-
MA L E , Mannelyk , het mannetie. ,
Male and female, f^an *t mannelyk en wouwelyk i
ge/Iacht'y mawteken en vjyfken.
Of the male kind, f^an V mannelyk rcf^acht.
MALE , een MaaK zie Mail.
MALFCONTENT, Misnoegd, t\nvreedc.
Thcmalccontented, de Mi)mcgden,
M AL E DICTION , Vervloekihg , qnaadfpreding ,
Liflcring.
MALEFACTOR, een Boosdoener^ jnaaddocncr^
misdaJigc.
To punish malcfaflors, Misdaaders flraffen.
MALEVOLENCE, Quaadwillighevd.
MalcvrJcnt, L n ^ vr
MAL. MAM. MAN.
I\L:\LiCE,. Boosheyd^ quaadheyd^qnaadaardigheyj^
fpyt.
' He did it out of malice,/^- deed het M\t boosbeyd.
i To bear malice to owe, femandnydig zyM^icmhtd
een qttaad hart toedraagcn.
Malicious, Boosaardigy quaadaardig.
Maliciously, Bo^saardtglyk ^ ^y^ Jpy^'
MALIGN , Boosaardig.
to MALIGN, Haatdraageny wrokken^ hemyden.
-Malignant, Quaadaardig^ boosaardig^ eete booskof.
Malignantly, B^jvjtfr^/^/yvf. <
Malignity, Boosaardigbeyd ^ wrok.
jMALKIN, een Bakkers ftukdweyl y zie Maulkia.
iMALL, or Pall-mall, een Maaltebaam.
. Mall-flick , een Madiekolf.
j to MALL , In de maaliebaan hlven.
I MALLARD ,: Het mannetje van een wild tend.
MALLEABLE , />^ met eenen bamer kam nytge-
fiagen worden , dat gefmeed kam worden jg^ftfffdigy
bsixgzaam , frneedbaar.
Malfeared, Uytgefmeedj uytgeklopt.
MALLEr, een Houte hamer^ beitkbamern
MALLOWS, Malwe^ msduwe^ kaesjes kruyd.
Marsh mallows, HeemsivorteL
MALMSEY, Malvezy^ ccn foort van z^efe wym
komcnde uyt de Straat.
M ALT,y)fo/v/,gerchoote gar A cm van te brouwcn.
Maltfler, eenMouter, moutmaaker.
a Malt-kiln, eenEefl^ moutery.
I Malting, Malt-making, Moudmaakin^.
'MALVERSATION, Alisdr^f, omtritmigbeyd ia
't bedienen van een ampt.
MAM.
(0 MAMMETS, Poppetjes.
Ct) MAMMOCKS, Stfikken en brokkew.
MAMMONIST, een If'errelfib menfib, tew £9
den Mammon dient.
MAN.
MAN, een Man y menjch^ ^^-^kneebt. Mmm by
de oude Saxen bctekende cygentlyk Mtmfsb^
hiervandaan nocmden 77 een man iVt^ifm-mum^
als 7.ynde gewapend met een mannclyK lid; en
de vrouw noemden 7e IVomh-man^^t lyiide een
mcnfch met ccn baarmoedcr, en daarvan kamr
het woord l^'oman.
When I became a man , IVanneer H tern msm
wierd.
He is grown a man, Hy is een mamgcwardem,
A thing neither feen nor heard of by man, Eem
Zaak nict van menfchen gezien nocb gcboord.
a Man cannot always do what he would • AKnr
kan niet altsd doen waf men wel zou vjillen.
05" What flioul^ a man do? U'^at zou men dotn'^.
cc!r To be his own man, Zyn eygen meefier zym. '
Man propofes but God difpofes, De memfibjltlt
zich wel iets voor^ maar God is de gtwe £t *t
befihikt.
So much a man , Zo vccl yder man.
There
• ■ MAN.
• There is no man that can do it bcfidcs him ,;
Daar is met een menfch hebalve hy die V doen
kan»
He is. the man that did it, Hy is de man die ^tge-
daan hccft,
I like the man very well , De perfoon gevalt my
heel we I,
t(^ Whole mail is he? If'lefts htecht is dat ?
My man is run away , My» knccht is wegge-
hopen,
♦ a Man or a moufe, A lies of niet met al.
Man by man , Noofd voor hoofd.
From man to man , F'an man tot man.
Like a man , Als een man.
No-man, Niemand^ geen menfch.
No man living has ever feen it, Niem^'i dieter
lecft heeft bet ooit gezien. ^•
Everyman, Een yOer ^ yder een ^^en iegtlyk.
Every man hath his humour-, Tder menfch heeft
zyn hyzondere aardt.
a Young-man, een Jongman.
an Old-man, een Ondman.
' a Merchant-man, een Koopvaardyfchip.
the Men of a (hip, V Scheepsvolk\ bootsvolk.
a Chefs-man , een Schaakftnk.
Man-fervant, een Knecht^ dienaar.
Man-chtid, een Manneiyk kind^ jongen,
MAN-SLAUGHTER, Manjlag , neerUg, Dit
wordt in *t Eneelfch verftaan van cenen dood-
flag die onvoordachtelyk uyt een haafti><heyd ge-
fchicdt ; en dcrhalven maar allecn door in de
hand tc braiidnjcrken gcftraft wordt.
Man-flayer, een Doodjk^er,
a MAN OF WAR, cenKrygsmany alsmede
een Oorlogfihip.
to ^Mi ^Bemannen J met volk bezetten.
To man a (hip, Eenfchip bemannen.
MAN-HOOD , Mannelykhtydy manbaarbeyd.
MANACLES, Klnyftersj banSotijen^ paternos-
ters,
to MANACLE a malefaaor. or to clap manacles
to his hands, Eenen qnaadaoener aan de . banden
boeijen^ of b^m paternofters aan.de banden doen.
Manacled, GeUnyJlerd^ gepaternoflerd. .
MANAGE , een Plaats of perk om patrden tc be^
ryden^ alsm^e Bewind, be/Uering.
The manage of a horfci^ de Befliering of bery-
ding eens paerds*
to MANAGE, Bejlieren^'t bewind bebben; beleg-
gen^ bezorgenj. waarneemcn^ behandelcn.
To manage a horfe, Een paerd beryden.
Managed, Befticrd^ beleyd.
The thine was not well managed, De zaak was
qnaalyk beleyd.
Management, lie wind ^ beJUer^ behandeling.
]\Iaiiager, Bewindsman, bcflicrdcr ^ waamtemer y
kewindbebier.
A frugal manager, £>/f Beznyniger, een zuynige
MAN.
^77
g<^
bezorger,
Managcry, Handhaaving.
Managing, Bejliering^ bewindhebbi?Tg ^ ^^^^JiK'^gy
waarneemingy bezorging^ heftier ende.
M *\N-BOTE , Geldboete Toor een neerlatig,
MANCHpT-BREAD, KUyne wittebroodtjes,^
rafpt brood,
MANCH-PRESENT, een Steekfenning of gc-
fchenk om iemand de oogen te verblinden.
MANCIPLE, de SpyS'Verzorger van eenig Collegie
oi gafthuys.
MANDAMUS, een Beielfchrrft.
MANDATE, Bevel^ g^^od^ ontbiet^ laftgeeving.
MANDILION , een Soldaaten wyde kazak.
MANDRAKE, Alruyn^ Mandragora^liektr ge-
was.]
the MANE of a horfe , de Maan van een paerd.
Maned, Met een maan verzien^ gemaand.
MANFULL, Dapper y manly k^ manbaftig.
Manfully, Dapperlyk, manhaftiglyk.
ManfulnefSj Dapperheyd ^ manbaftigbeyd.
MANGE, Scbnrfdy krawazi.
MANGER, een Kreb^ kribbe, [voor bceftcn om
uyt te eetcn.]
MANGY, Schnrfdig, fcbnrfd.
Manginefs, Scburfdigbeyd.
to MANGLE, Opryten^ vaneen fcbenren ^ Jlordig
hakken^ bakkelen.
Mangled, Opgereetenyvan een gefcheurd^gehakkeld.
The bodies of the De Witts were mangled by
the rabble at the Hague in a moft barbarous
manner ( in the year 1672. ) De Ughaamen
van de U itten wierden van V gefeuPcl in den
Haage op een barbarifche wyze mishandcld en
geknot. .
Mangier, een Opryter^flordige bakker^ hakkclaar.
Mangling, Scbcnring^ opryting ^ flordige bakkifjg.
MANHOOD, Manlykbeyd J dapper bey dymanbaar^
beydj manbaare Jiaat y mentchbeyd.
TYiZ Manhood of Chrift, Cbriftus menfMeyd.
MANIABLE, Handelbaar^ ^^^^'g^ regeerbaar.
MANICLES, */> Manacles.
MANIFEST, Ofenbaar^ klaar.
Jt is manifeft, net is openbaar^ V blykt opcntlyi.
The cheat is made manifeft, V Bedrog is aan den^
daggekomen.
to MAlsIFEST, To make vrmiifctijOpenbaareffy
openbaar maaken.
Manifeftcd, Gcopenbaardy openbaar gem attkt.
Manifcflatioiu Openbaaring^ openbaar maaking.
Manifeftly, (ipenbaarlyk, ^openthk,
MANIFESTO, Een openbaar verklaarfihnft.
MANIFOLD, Veelvoudig^ veelvuldig..
Man ifol d 1 y , yeelvuldiglyk.
Mat'ifoldn'cfs, VeelvuldtgheMi.
MANKIND, bet Menfcbdom^ menfbelyk geflachty^
de menfchen,
MANLY, m^lyk.
Mm 3 aMoa-
xy% MAN.
a Manly voice, een Manlyle ftan.
a Manly woman , een Manlyk ifrouwmeffJcL
Manlinefs, een MaHlyk weezen ^ manlyk gelaat.
MANNA, Manna y Hemels-brood.
MANNER, Manierj ivyt^ygewoonte.
In this manner, v,. /j« j^^a.^ »„„*^
After this manJier , T ^/ ^''^' ^^S^'^
1X3* In a manner. Of zekere wyze^ by manlere van
fpreeken.
He was in a manner ignorant of it i Ify was za
te zeggen onknndtg daaraf.
What manner of man is he? W^ai vodr eenjlacb
van een mmt is heti
In like manner, (^peen lelyke wyZe^ Jejgehis.
He did it two manner of wajres » Hy deed bet op
tweederley wyze.
Manners, Zeedcn^ manleren^ manieflytteyd.
Good manners, Goede manieren.
To learn manners , Manierfykb^yd leeren.
ric teach him better manners , Ik zal bem wel
beter manieren leeren,
(j:) To leave no ntonners in the dish, Defcbut-
ulfibodn nyt ecten ; aUes Qngefcbiktelyk op eeten.
Mannered, Gemanierd.
Ill-Mannered, Ongemanierd^ ongefibikt.
Mannerly , Mamerlyk , gefchihelyk.
a Vcrv mannerly child, Een zeer mamerlyk kind.
Mannerlinels, Manierlykheyd, gefcbiktbeyd.
MANNISH, Mannacitig:
MANNOUR, een Heerlykbeyd^ ambacbtsbeerfyk-
beyd.
a Mannor-houfe,f ^;; Huys ofjlot van den ambachts-
biter,
M \NSION , een li'oon'tnf^ , woonplaats , — — V
hnys van een hofjlede of Heerlykheyd.
a Manfion*houfe, een tfoonbnys.
MANSLAUGHTER, een Man/lag ^ neerlag.
lie hiervoore pag. 277. Kol. i.
MANSUETE, Zacbfmoedig, tarn.
MANTLE, een Mantel.
a Royal mantle, een Koninglyko mistteL
the Mantel-tree of a chhmity ^deScboor/iein^manteL
to MANTLE [as beer, ] Scbnymen of werken
[gclyk bier als 't in eenglas eeeooten wordt.^
ccSr The hawk mantles , ue valkjpreydt zyffc Vite-
ken uyt,
MANTLET, Zeker verdek op da numier als een
luyfeL
MANUAL arts, Handwerken.
Manual , (lub(K) een Handboekje.
MANUDUCTION, een Leyding by da band.
MANUFACTURE, Handwerkfel, van allerley
foort, als (loSen , hoeden , knoopen , pa-
pier, enz.
Silk manufaSures, Zydefioffen.
Manufaaurcr,^tf« Fabrtkeur vanfloffen.
MANUMISSION, yrylaating, ontflaaninr.
to MANUMIT, In vrybeydftellen, ontjlaan.
MAN. MAP. MAR.
MANURE , Alles door men V land mee mefl^ ge^
lyk als mis of mergel.
to MANURE, BeboMwen. bemiften.
To manure with dung, Bemeftem^ mijlem.
Manured, Bearbeyd^ bemifi.
Manuring, Bearbeyding^ bemefting^ —^ bearbey^
dende,
MANUSCRIPT, Met de bandgefibreevem^UmJ-
gefcbrift.
An old manufcript, een Oud gefibreevem baeb,
MANY, Menig, veele.
*Many hands make quick work, Vaele bamdem
maaken ligt werb.
* Many men many minds , Zo veit hoefdem za
veel zinnen.
Many are of opinion, f^eele zyn iumgevaelam.
There was a great many of 'em, Daat tuaan^er
zeer veel van.
How many is there? Hoe veel zysferf
Go and fee how many there are, Gaa em zie tens
boe veel^er zyn.
As many as , Zo veel als. •
a Good many , een Goede menipe^ em heaara
party.
I have done it many and many a time,/i keb tet
menig en menigmaal gedaan.
How many times > Hoe MenigmaaH bee JUhvih'i
How many times foever , Hoe d/bwUt bee eok zan
moogen zyn.
Many wayes , Op veelerleye wyze.
MAP.
MAP, eenKaart^ landkaart.
a Map of the world, een IVerreldrkaart.
MAR.
MARBLE, Marmer^ marmerfieen.
White marble, IVit marmer^
a Marble-quarry , een Marmer-groeve.
a Marble-cutter, een Marmerjieen^bouwer.
to MARBLE , Marmeren.
Marbled, Gemarmerd.
Marbled paper, Gemarmerd papier.
MARCH, Lentemaand,
March-beer, Maarts bier.
a MARCH, eenTogty optogt^ aantop^ mars.
Thefr march was al^ng the (horc, Hmnm togt
was longs den oever.
To haften his march , In aantegt zyn.
After four dayes march , Naa vter dagen trek-
kens ; naa eene mars van vier dagen.
To beat the march , De mars /loan.
to MARCH, Trekken [als het krygsvolk ] eftrek-
ken.
To march towards the enemy, Den vyanJtegem
trekken.
I To march in order, Ordentfyk voort trekken.
' To march off, Af trekken.
To
MAR.
, To m$rch forward . f^&^f irekken.
MARCHANT, zie Merchant,
Marched , yoorttttrokken , zmortgef^ogeH,
the MARCHEJ> of a country 3<^e Grcnzas offihcy
di^g Vim icitig land.
MARCHING, FoQritrekking^ t^ptrekking,
vooritrMcndf^
MARCHIONESS, eetf Markgraavtif.
MARCE-PANE, Marftpyn.
MARE, €cn Merry.
To cover w to leap a marc , E£»e merry iNf/prm-
The Night marc, de Nacht-merry,
a Marc-faced horfe^ ecn Paerd dat flat van voor*
ho^d is,
MARE-MAID, ecn Meermin,
MARGARITES, P^^/f;^.
M\RGENT, I .f.. r^
Marginal notes, KaHttekiningen.
MARIGOLD, tene Gmdihhem.
Marics-ical , zic Sow-bread.
M A R JEROM , MartQlym , majelcyn \ t eker kniyd. ]
Wild Marjcrom, Orega, wiLh majeleyn,
10 MARINATE fish , Fifcb in ch ba£ken in dan
in pfkei hggin*
MARINE , Uat M de Zieiehuorf.
lAAKVt^^M.^j:cH Zeevaarend man^ lootjman.
MARITIME , .ian da zee gclegen.
MARK, ten JMcrk^ teken ^ merkteken ^ vjit^ doel^
doelvJtt'
To hit the tnark , Het wti inffcn.
He is qukc bcfide the mark, /fy he€ft het wit in
gee n en dcclen geiroffcn.
To (hoot above the mark , Over het doel keen
fehieten.
Letters of MARK, BrUven vem wtdermeeminge ^
hrieven van Reprefalie.
Jvluik of iTlvcr, ecn Mark^ [beloopcndc XIII
Eagclfche febcllinffcO| eii IV pence.
a Mark of gold, Urieendertig Enge^che fcbellia-
ge en vier pemc,
a Scotch Mark , Dertien fence en een half,
M Mark [weight, J een AJnrk Tmis gewigt^ zyndc
8 onccn.
10 Ma\RK, MerL'n^ tekcnen^ tfUtten.
To mark with chalk , Met kryt merken.
To mark with a hot iron , Bt:aHdmerken.
l^o mark out a piece of ground for a camp ,
Een leger qfjlteken,
ark, Merk^ leiWof,,
Mark what I fay to ye^ Let\r op was H n zeg.
Marked, Gemerkiy getekend,
MARKET, L M L,
Marketplace, C ^'^ ^^^^'^^^^
To GO to market, Te marit gaan.
an Herb market , een Groenmarki,
a X^'ruit marlcet, ten Appelmufki*
UAK.
a I'lsh-market, een Vifchmarki,
a Horfo market, een P^erde-marh.
a Hog-markct , de farkem^markt^
a MaVkct town, een Markt-darp.
The Market price, de Prys van de markf^ markfi*
gang.
cdr He made a good market of his wares, Hy bee ft
zyne waare» ivel uytgevent.
Marking, Merking^ tcker/tfigy merkende,
a Markinj5'iron , ten Merk-yzer.
MARLE, Mergtly ickerc vctte klcy daar men \
land mee meft.
to MARLE a fizX^^Eenen akker met metgel meflen.
Marled, Met merge! gemejl.
MARMELADE of quinc
of quinces, (hieevleefib.
MARMOSET, een Aup o( meTrkat.
MARC^UESS, een Markgraafl
Marqyiic, eene Markgraavrn.
£quSo^ )^ ^^'^ ^^^^rkgraaJTibap.
Marqiieiliip, een Markgraaflyke Jlaat.
MARQUETRY, IngeUyd werk van ehben- ^ f ak-
ker daan- , letter* , af ander bout.
to MAR R, Bederven^ verhoetelen ^ verknoeijen.
Marred, Bednrven ^ verhoeteld^ verkmetd.
He has marred i\\^ Hy heejt bet alles verboeteld.
He quite marr'd the matter by an iil relation.
Hy bteft de taak deor een ^uaad verbaal ganfii
bedurzen,
Marrer, een Bederver^ verhoeteLiar.
MARRIAGE, een Hnuwelyky troffw^ i^rmicjr.
He de fired her in marriage, Hy verz'>cbt Saar ten
huuwtyk.
He was "upon his marriage, i/v^^ii^ om fe tron*
fwei»* ! ,
He will nocr give his daughter in marriage to
fuch a one , Ny zal zyne doibter ncoit nan znlk
eencn ten buuvjel^k geevm ^ (of uytf^nuwlyken.)
He made a marriage betwixt xhcm, Hy heeft een
bfiHwelyk tnffehen ben geknpptld,
a Marriage- long, een Br ttyjifft sited.
The Marriage-flipper of the Lamb, /v/ Avi/ni^
mad Vfm de bruykft des Lamt ^ ( Apec, ip. p, )
Marriageable, Humubaar.
Marncii, Getrouwd y gebnnwd.
a Married man, een Getronwd man.
MARRING^ BederttPig y verboet^Ung ^ terkncei-
ting.
MARROW, Merg.
a Marrow-bone, een M^rgb^en. ^
to MARRY , Trouwen , bnuwen , bnnmelj;ten ^
nytbuHwehken*
They were marry*d by a Pr teft , Zy witrdti^Jotr
etnen Priefter getrokUjd,
When IS he to marry her? Uutnneer zat by met
haar tranvjen ?
She has marry*d x rich man, Zy k n^^eM ryk
getrQHwJ*
He
X^r, MAR.
He has marry'd a flut , Hy heeft eene fioeri ge-
tronvjd\ by is met eene Jlons getrouwd.
05" He has marry'd one of his daughters to an ho-
ncft man, ny heeft eene van zyne dochters aan
ee^ eerlyk man uytzchuMwlykt {of uytgetrouwd.)
To marry again , Hertrouwen.
Marry'd, Getronwd^ gehuuvid^ gehunvielykt.
' ' be marry d? I4anneer zal zy
When is (he to 1
trou"
iveni
Thrice marry'd, Driemaal getrouwd.
Marrying, de Trtmwingy het trouwtn^ trow
wcnde.
He doth not care for marrying , Hy heeft geen
zin in trouwen.
MARSH, een Macros^ vecn.
a Marlh ground , een Moerajfig oihroekig Uni^
moergrond.
Marfh-mallows, Heemswwtel ^ dnbhele kacsjes Ha-
deny [xeker Icruyd.]
Marfli-parfley, Joffrottiv-mark ^ [zckcr kruyd.]
MARSHAL, eenMarfchaik.
to MARSHALL, In ordefchikken.
To Marfhal a Regiment, een Regiment in orde
fcbikken.
To marfliall a proceffion , Aan degenen die in
eene fraaljiaatji zullen gaan yder zyne beboirfy"
ke plaetf toewyzen*
Mai (halfey , het Jthf des JJaarfcbalks , — i- zckere
gevangkenis in Southwark.
Marlhalihip, bet Maarfchalkfchap.
MARSHY, Moeraffigj broekig, veensg.
MART, een'laarmarkt.
«> Letters of Mart , Brieven van wederneeminge of
van verhaa/; Brieven van Reprefah'c.
MARTERN, een Matter, leker beeft dat koftc-
lyk bont heeft.
MARTIAL, Dot tot den Oorhg behoort.
Martial law, de Kry^swet.
Martial difciplinc, Krygstncht.
Martialill, een Krygsman^ Oorlcgsheld.
MARTIN, ZekerfUuh van zwalmv.
MARTINGALE, een Leere riem waarmede men
een dartel paerd verbindert den kop op tejlaan.
MARTLEMAS, St, Mytrtyns dag.
Martlcmas beef, Gerookt offevleefct. rcokt vleefcb.
MA RTLET , een Gier-zwaluw.
MARTYR, een Martelaar^ Bhedgetnyge.
He died a martyr, Hy is een martelaar geflurven.
The bloud of the Martyrs is the feed of the
Church, Het tloed der martelaaren is het zaad
der kerke.
The Book of Martyrs, Het Martelaars-boek.
Martyred, Gemarteld^ gepynigd.
He was martyred in a moft cruel manner , Hy
wierdt op een fibrikkeiyke ruyze gemarteld.
Martyrdom, Martelaarfchap ^marteTary ^marteldood.
He fuffercd martyrdom, Hyjlurf eenen martel-
dood.
MAR. MAS.
Marty rology, een Martelaarsboek , Spiegel der nutri
telaaren.
MARVEL, H^onder.
't Is no marvel , 'r Is geen wonder.
to Mx^RVEL , f^erwondereny zicb verwomJeren^
verwonderd zyn.
I marvel why he did not come,/i verwomder my
waarom hy niet quam,
I marvel wliat the matter may be , Ik verwmjer
my wat de zaak mag zyn,
I marvel nothing at this , Ik verwonder my mset
hterover.
None ought to marvel at it , Nlemmtd beieert
daarover verwonderd te zyn*
It made me marvel to fee, Het deed my v^rwen^
deren te zien.
Marvelled, Verwonderd.
Marvelous , IVonderlyk , wonderbamr. •
It is a marvelous thing , Het is eem vfmJertyh
zaak.
Marvelously, IVonderbaarlyk.
MAS.
MASCARADE, eenMommery^ mommemdmts. -
MASCULINE, Manneiyk.
The masculine gender , het Manhk geJUeit.
a Masculine ftyle, een Manlyke ftyl.
MASH, Menge/moesy mengfeL
a Mash for a horfe, eenPaerdedrank.
the MASH of a net , een Maaz of fihsbeivsm eem
net.
to MASH, Mengen^ een mengfel maakem.
Mashed, Onder malkander gemengd.
MASK, een MomaanzJgt J momiakkms ^gryws ^mss^
kcr, •
To put on a mask , Een momaanzigt of mmsker
voordoen.
To take off the mask, Het momaanzigt mfdoem^
•/ masker afligten^ ontmommen.
to MASK , Vermommen^ maskeren.
Masked, Een momaanzigt voorgedaam^ vermemd^
gemaskerd.
He was masked , H^ was vermomd.
She was masked, Zy was gemaskerd.
Masking, f^ermomming^ '^-^^vermommende,
MASON , een Mafelaar.
Mafonry, Metjehverk.
MASS, eenKlomp^ hoop.
the MASS, deMijfe, mis.
To (ay mafs^ de mis doen.
To fing mafi, de Mijfe zingen.
To go to mafs, Ter mifegaan. I
a Mfafs for the dead, een Ziclmis.
the Mafs-book , het Misboek.
Mafs-wccds, het Misgewaad.
MASSA( RE, Moord, moordcry, bloedbaJ.
to MASSACRE, Moorden,vermoorden^do0ifflaafe^
I moorddtiadig ombrengen.
•Mallacred, Vermoord, moorddaadigwngebragt.
Mas*
^
^
MAS. MAT.
Maf&cring, F€rmo<nrdiffgy ptnbrenging^ ^.^moor*
MASSY,^' f ""'^''^^ ^'^*'' ^'*''''' '''^'
a Statue of mafly go\A^cen Beeldvatt kutcrgoud.
Maffinefs, IVtztighcydy dtgthcyd,
MAST, cc^ MaJL
a Ship with three mafts,«'r«r Schlp mei drie masun*
the Mizen-mall , f*^ Bctaani-majh
the Main-m;tft, d'r Grco/^r ma[l.
the Forc-mall , -j/^ Fukkcmafl.
the Top-mall, de Steftg^
MAST of oakcs, Mcrs^ eekeU»,
Mart of beech, B-jek^ vrucht van bockeboomen,
Maff -bearing, Mafldraagendc ^ ^^ oktrdrMgendf,
MASTER, een 'Mccftcr.
He is his own niaflcr, Hy is zyn eygcn meefter^
( of zyn eygcn voogd* )
,^Thc maftefs eye makes the horfe fat, Het oog
des meeflers maah het paerd vet^
a Mailer of arts , ecn Mccjler dcr vrye konjien.
a Fencing mailer, een Scbermmcejler*
a Mailer of a Ihip, een Scbipper,
a School-mafler, fe» Schooimeefter.
the Mailer of the Rolls , [ccrtyds] de Opperfle
Klerk ter Sekrctary , — — maar nu tegenwoor*
d)g een Byjiand^r of Ajjlftent van den Groot
Kanfelier^ dte by dejze^s afweez^n zyne flaats
hekUedt.
a Little mailer, een Meefterije,
Abller-piccc, een Meeflerjluk y pr&effiuk,
to MASTER, Fermeejleren y hedwmgen*
.^ He cannot mailer himfclf , Hy kan zicb zehen
^ s nUt bedwingea \ hy is zidzefven geen meejhr,
Maftcrlefs, MeeJlerloQS^ toomeh^Sn
Mallcrly, Mccjlcrlyk^ heerfibacbitg,
Mafter-wort, MecflerworteL
MASTICATION, Kaanwing.
Malltcatory, een Kaauu?-/trtfcny,
MAS nek, Majlix, [zckercgom.]
M:iiHdc-trcc, een Majitkhoitm,
MAS riK or Mafty-dog, een Grogu di>g^
a Mafty felJow., Ee^ phmpc her,
MAT,
M.\T, een Mat,
a Door-mat, ecn Dcsir*m.if,
M^TCH , een Zvjaveifhk, Lf^nt.
(X^Thc match of a lamp, He$ pi$ pf Umnn van
fen Limp4
MATCH I Ifeerj^aa^pariy^ partuur^ buftivelyk*
C^To make a match tor hunting , Een party uyt-
maaken om te jaa^en,
«? He has met with His match ^ Hy ifeff zym p^r^
tttur gevQnden
itWc has not his match , Hy heefi zym wterga
(of zyns geiyi) ^ia. ^ . _ .
MAT, igf
odr If he can but light on a good match, Zo hymaar
een gucd partuur kan aantreffen^lndien hy maar
een goed huuwclyk kan do en.
(drDid he like the match? Had by zin in bet hux*
Ufeiyk > (of in bet parttiur'^. )
to MATCH, Paaren^ p^Jfen ^ tzamenkoppclen.
OCf Match that glove with another, Zie datgy ecm
weergaa by die bandfcbocnen krygf.
To match a young woman with an old man,
Een jong vronwmenfcb aan een ond man k^p^
peien*
OCS'This colour doth not match it, Detze koUur
paft^cr niet by,
(Xi^He alone was not able to match them all, Hf
a lie en m<fgt tegen ben alle niet op^
MatchdblCyPaarbaar^beqnaam om gepaard te wordfMm
Matched, Getaard^ g^P^fl ^ gekoppeld.
Well matched , Wei gepaard.
Thofe horfes are ill matched » Die paerden zyn
qnaalyk gepaard*
Matching, Pmrnng^ hppeUng,
Match kis, Zonder weergaa ^ gaadeloos.
Match-maker, een Zwtnel/lokmaaker^ ^— Lone-
madker^ ' HuHwelykmaaker^
MATE, een Maat^ makkcr ^ weergaa ^ gaade,
the Mailer's mate upon a fliip, de Onderfibipper^ol
JJHftrman,
a Turtle that has loft her mate, een Tortelduyf
die baare gaade verlaoren heeft.
MATE at chefs ..Schaak-mat ^d^ bcietting dcs Ko-
nings in 't fchaakfpcl.
to MATE, Den Honing in *S fcbaakfpel bezeiun^
benaauwen.
Mated, Bezet^ benaanwd,
MATERIAL, Stoffdyk:, zoornaam.
The material caule,"^*^^ Stojfetyke of zveezendlyke
oorzdak*
It was no material thing , '^ IVas geen zaak tan
belang.
The mod material point he paffed bjjHei voor^
naamjle pnnS ging by laorby.
Materials, Stojfeni
Are thole materials to be had? Kan men die Jloffcn
wel bekomeu ?
MATERNAL, Moederlyk.
MATH , ais Aiter-raath , Etgrocn^ noii-gras of
UaS booi* I
MATHEMATICAL, Un.konjlif,
Miithcraatical demon 11 rations, Ulsh^Jlige heron"
gi)7^CfT.
Mathematically , . Wiskjendiglyk.
Mathematician, een irishnflenaar ^ r:
MATHEMATICKS, de U'isknndc,
MATIN ES, de Metten^ 2ckerc ochtend-gcbcdcn
dcr Roomsgczfnden.
MATRICE, Matrix, de Baarmceder.
o3'Matrice, de Masrys^ of varm wamm de Druk^i
Utteren gegooUn worden.
Ni
I MA-
a»i MAT.
a MATRICULAR-book,w» Boei vjaarm de naa^
men der Ss^denteu ofgtteykend wordcn , Naam-
hoek^ naamiyft.
to MATRICULx\TE a Schollar at the Univer-
fity, Eenen Student op de IJuogefcbool infchryven
{of opteykenen.)
Matriculated , Ingefehreeveu of opgeteykend op de
HoogeJchooL
Matriculation ^ Infchryvljtg op de lloogefchool.
MATRIMONY , V HuHwelyk.de huuvjlykeflaat.
To join in matrimony , In den buuwlyken Jlaat
t*zamenvoegc9t.
Matrimonial, Huuvjelykfch.
To break the matrimonial bond , Den band des \
huuwilykt hreeken,
MATRON, een Huysmoeder^ deftige vroHVJ ^ eer-
baare vrouw.
MATT, een Mat.
a little matt , e€'n Matje.
a Matt of rulhcs , een Biczen-m/it.
MATTED, Met ntatten beleyd.
The floor was matted all over , Dc vhcr was
gehtelendal met ntatten beleyd,
MATTED (cnt^nngled) hdevjar, gcklitft.
Matted hair, Geklitft haair.
MATTER, Matt-makei^i e^n Miute^maaker.
MATTER, Stojfe^ zaak^ oorzaak^ Etter.
The fubjett \^ill ftimish Ine with matter, V0»-
derwerp zal my wel ftoffe verfihaffen.
He feldom wants matter to write , V Schort hem
zelden aan ftoffe om te fchryven.
He delivered his matter very elegantly , Hy ver-
handelde zyne zaak zcer cierlyk\ hy bragt zyne
reede deftig voort,
l> We ought to mind the matter more than the
words , IVy behooren meer op de zaak dan op de
woorden te letten.
The matter was quite paft by, De zaak wierdt
geheel voorbygegaan,
Kl'Come to the matter in hand, Kom tot de zaak
die wy verhoKdelen ; fpreek ter zaake.
He did not fpeak to the mMci jHyfprak niet ter
zaake.
It is an eafy matter to do it, V Is een gemaklyke
zaak om te doen.
It would be a hard matter to leave her in that
condition,'/ Zoud een zwaare zaak zyn hjar in
dienflaat te laaten.
It is but a finall matter , V // maar een klcynig-
heyd\ V // maar een beuzeling.
It is a likely matter, */ // een waarfibynelyke zaak;
'/ is waarfchynlyk.
t^What is the Tam^}lVatfchort*er aan'{ wat is'er
in de wegiwat is*er te doen>wat is de oorzaak?
What is the matter with him? IVatfchort hem?
Wat wil hy hebben ?
Cf No fttch matter, Geenfins; V Ts niet alzo.
MAT. MAU.
it It's no matter , Door h miet amegekgem^ VliqfS
niet.
No matter for that, Door V niet aangel^tm.
What matter is it to him ? U^at legrer hem i
gclegen ? wat roert het hem ?
t5* Something muft needs be the matter that he
doth not come, Door moet noodzaaklyk icts in
den weg zyn dat hy niet komt.
cdrit did coil me a matter of twenty gilders, Het
koftu my oTitrent twintig gulden..
It is a matter often miles off, V Is otetrtsn tien
my ten hterva}idaan.-
05* Upon the whole matter I fay , AUes Jaminge^
zien zynde zo zeg ik.
a Matter of fadt, een li'^eezendlyke zaak^ fiytelyl*
hcyd^ gcbeurde zaak , bedreevene daid^ dmidf
hkhevl^ zaakehkheyd,
MATTER, Etter,. dragt.
The fore was full of Itinking matter , Het zeer
was vol Jh'nkenJe etter ( materie: )
To refolve into Matter , Zich tot etter zetten^
I draa^en.
, to MATTER, jlcbten , em geeven^ zJcb hekreu-
nen^ aangelegen zyn.
I matter no: what others lay, IkgeeP^r m:et tm
wat andere zeggen.
I don 't matter it , Ik acht het niet; IkgeePer niet
om ; ik bekreun '/ my niet ; ^tfcheeS my miet.
What matters it? H^at legier aangelegeml
to MATTER , Eiteren.
the Mattering of a fore, de Ettering tom eem zjeet.
MATTING, l^eUgging met matten.
TTie matting of rooms is not fo common in En-
gland as It is in Holland, De kamers met mat'-
ten te belcggen is in Engeland ZQ gemeem miet
als in HolloKd.
MATTINS, zie Matincs.
MATTOCK, een Houweel of rpade.
MATTRESS, ec^ Matras.
MATURATION, Rspwording.
MATURE, kyp. '
Upon mature" deliberation, Naa een ryp averleg.
Maturely, Rypelyk.
Maturity, Ryph'eyd.
The iruit is not come to maturity , De vrmcbt is
nog niet ryp gcivordcn.
When he ftiall come to maturity of age, Wan-
ncer by tot ryphesd van jaaren zai gekomem zjr».
MAU.
MAUGRE, Infpytvan^ tegendank^ omddmks.
(t) MAVIS, een Lyfter^ 2ckerc vogel.
MAULKIN, een ISakkers ftok-dwewl om den oven
fchoon te maaken : alsmede een Alolik cm vogels
te verjaagcn.
MAUL-STICK , het Stok!e waarop eem Scbilder
zyne hand leent als hy fcbildert.
MAULT, Mout, lie Malt.
(j) MAUND, eenMand^Jluyt^en.
CO
r
I
MAU. MAW. MAY. MAZ. ME. MEA.
to MAUNDER, Morren^ freuuhn , kHQrrtu* ,
Maundercr, etn PriHteisafy horrtpof*
Maundering , Gtmor , gepreuttl , -^— prcuu-
MAUNDY, ten gtfchenhjt^ gift.
MAUNDY THURSDAY , Ulut DondcrJag,
lyndc de Dondcrdag die naaft voor den Goc-
V^rydaggaat; op welken dag de Koningea \m
EngcUna gcwoon zyn de voctcn van centre ar-
me luydeu'tc wallen, en hen dan cen gctchciik
te VLTCcren. I
MAUSOLEUM, ten prachife u^mbe. !
MAW
MAW, ten Maag.
The maw of a calf, e^m Kalfs msa^.
Mawkish, H'^algacbu^.
MAXIME, eenCroMdregel^ hottfdregtl ^ ftillitig.
MAY.
lUKYylkmap
Thej niay , Zy moogen.
As tall as may be, Zo rm ah V wcezen kav^ zo
gaakw ah '/ doenlyk is.
It may be, Moo2clyk^ mtjfchitn.
That may be, ua$ zm konntn zyn^ dot zou kon-
n€n wteztn.
If I may fay fo , In dun tk zo zeggen ntag»
As like as may be , Zo gelyk ah U mcezen kam.
May it plcafe your ^'laJclVy, Met heheven vanuw
Majefteyt , [ cai zecr ccrbiedigc Ipreekwyie in
*t Engelfch.]
MAY, [ the Month], BIoeimaoHd.
a May-pole, cen May-faal, meyboom.
May -Lilly , Lteli v&n den dale,
MAYOR, de Major of regeercnde Burgermee/ler
van fen plaats^ [waarvan*cr in Engeland in yder
Qad maar een is , die al!e jaarcn aftra.at. ]
the Lord Mayor of Londou , de Burgermeefler
van London,
Mayoralty, het Majors ampt^ hargermeeftcrx ampt\
During his Mayoralty, Terwyi hy Majqr was,
to MA YL a hawk, Eenen valk zyne vlengeh fnee^
rcn,
MAZ,
MAZE^ een Doolhof^ verbyflerin^^ hedwelming.
To be in a maic, IneendoQlitfufverwardzyny
hedwclmd zyn^
It did put me in a maie, He$ deed my ver/leld
ftaan , hy maskte m\ bedwelmd,
ME, My.
With mc, Met wv, by my.
Mcthinks^ My dnnh.
MEA.
MEAD , Meede [drank van honmg en water.]
MEAD, ? o ^ /
'1EADOW, \ ''"* Beemde^weydc.
1HAGRE, Mager.fchraah
McagcrJy , Mager/yk,
MEA. -^^ 28t
McaRcrnefs, Manrheyd,
MliKL.Meeh ^'
Bean-Mca! , Bconen-meel,
Mealy-tub, ten Miclv4t*
Mealy, Meelig,
Mcal-mouihcd , Die z^er bhe tn fihreumachtig vm
aardt is,
a MEAL, e-n Mnal,
I havceatcitsgood meal, Ik heh ten g^edmad
gcdaoM.
Piece-Meal , Aan kleyne Jtukken en brokken,
MEAN, Gertngy fleebu
a Man of a mean condition , een Perfion vam
geringen flaat,
a Mean imployment , een Gering mnpt.
He is but a mean fchollar, Hy is maar een Jltcbt
fchoolier\ hy is niet hteigeUerd
Mean*fpirited, Shphartig,
MEAN, het midden^ ^ midd^lmaat.
To keep a mean in ail things , In allet tern mid-
dtimaat houden.
In the mean while, Ondtrtnffchen ^ middelerwyL
Means, Dfhddelen^ een mtddei.
That was the oncly means to compafs it, Dai
tuas U eenigfle mtddel om het te verkrygen*
He was the means of our delivery, Hyv^as^t
middel onzer verlojftnge.
By my means , Door myn toedoen.
He will hear of it by fome means or other, Hy
zai ^t op de tent of de andere wyze komen H
hoot en.
By no means , Geenftns.
By all means, f^oor al/e dingen.
Don 't tell him of it by any means, Zeg hem
VQor ai niets daarvan.
Kir He has gotten great jneans,/^ heeft graott mid-
deien gcxvonnem,
to MEAN, Meeneit,
What doth he mean by that ? H^at meent hy daar
medc}
What fhould this mean > Wat zo» de meening
htervan zyn ?
What do you mean to Aof H'^at tneent gy te
doen?
the MEANER forr of people, hei Gtmecnejlafh
van valk,
the Mean eft, de Geringfte^ Jlechtfte,
MEANLY, Op ccn gtr'mge wyze^ Jlechtjes.
M£A.NfNG. Meening^ ^ meenrntie.
I would fain know his meaning, U Z(^ gaerm
zyne meening nseettn.
What may bc the meaning of this ? IVai mag dt^
meepfJKg hiefx^an zyn'^.
He came with a bad meaning, Hy ^nam met tt^
tfHaad opzet.
a XVell meaning man, een If^el-mecnend man* -
MEANNESS, Cefingheyd, Jlechtktsd, '
MlALh^T^Ikmeende. •
Nn 2 TWs
;g4 MEA. MEC.
This is meant by it, Dit wordt'er mee gemeend',
dit is*er de meemng van.
MEARL, een Meerle, [ickere vogcl.
MEASELS, zie Meazels.
MEASURABLE, Meetbaar, meetelyi.
MEASURE, Moat.
Beyond meafurc, Buytenmaate^ bovenmaatc.
Out of meafure, Uyt dcr maate.
. In feme mealure, Eeniger maate.
In a great meafurc , Ingrooten maate^ vomr een
groot gedeelte.
Good mealure, Goede moat.
To take, tfle meafure for a fuit of cloths , De
moat van een pak kleeren neemen ; De moat van
een kleed neemen.
The Shoemaker has taken the meafurc of my
foot , de Scbaenmaaker heeft my de moat geno-
men,
iS-Mcafurcs, Maatregels j overjlag van zaaken^
hejlnytneeming.
We muft take other meafures , Wy moeten andc
re maatregeb neemen ; wy moeten een anderen
overjlag maaken ; wy moeten een ander overleg
neemen ; wy moeten eenen anderen weg injlaan,
<r?He had hard meafure , Hy wlerdt onredelyk ge
Jbandeld; hy wierdt onbiilyk beloond.
to MEASURE, Meeten.
To mealure corn , wine, cloth, or land, iCo^fTsr,
wyn^ laken of land meeten,
Meafured, Gemeeten,
Mcafurcr, een Meeter.
Meafuring , Meeting^ — - meetende.
(I) to MEAT or Mete , Meeten.
MEAT, Spyze,, koft^ vlecfcb.
Meat and drink, Sfyze en drank.
To drefs mear, Spys toerechten.
This is very good meat, Dit- is zeer goede kofl^
( of zeer gocd vltefch, )
To forbear eating of mcat,Z/Vi van vleefib ecten
ontbonden,
Horfc-meat, Paerden-koft.
iipoon-meat, Lepel-koji,
Sweet meats, Zoete koft^ banket.
Road meat , Gebraaden vhefib.
Boiled meat , Gekookt vleefch,
to ME AW or Meawl , Matuwen , meenwen als
eenkat.
Meawer, een Maettwer.
Meawing, Meemmng^ gemaeuiVj meenwende,
MEAZcLS, Mazelen^ "---^Gortjes op de tong.
To have the meazels, Mazelen^ de mazeUnbeb-
ben.
Mcaicled, Gemazeldy ^..^-^G&rtig,
a Mcazel'd hog, een G or tig varken.
Meazelednefs , Cfortigbeyd,
>1E(;.
MECHANICK, i V Gene tot een handwerk he-
Mechanical, r boor't ^ tnygwcrhilyk^ ads*
MEC. MED.
mede;f^/irf , veracht.
a Mechanick , een Handwerksman.
MED.
MEDAL, een Gedenkpenningy pronkpenning ,
dalie.
Ancient medals , Onde Penningen,
MEDE, Meede zie Mead,
to MEDDLE , aemoeijen , moeijen , zeer beezig zyn.
Do not meddle with it , BemoePer n niH mee;
raakt bet niet aan.
Meddle with your own bufincfs, Bemoei n -met
uw eyfren werk,
I will not meddle with fuch things, Ik wil my
met ztilke dingen niet moeijen.
♦Meddle with your old ihoes, Moei m metgort.
aS'l'll not meddle nor make with him, // wiTniti
met bem te doen bebben.
Meddled, Bemoeid. •
Meddler, een Bemoeialy albcfcbik.
Meddling, Bemoeijing^ '^--^ bemoeijemde ^ bemoei-'
ziek.
♦'t Is ill meddling with edged tools, Metfiberf
gereedfchap is geen gekfcbeeren.
Fools will be meddling « Gekken wilUm over J im
de vjcer zyn: gekken boor en zicb oversl im.
MEDIAN, de Mddel-ader,
MEDIASTINE, Het middelfchot , midJelrift.
to MEDIATE, Bemiddelen, middekn.
Mediately, Middelyk^ op een middelyke wyze.
Mediation, Bemiddeling,
Mediator, een Middelaar ^ fcbeydsman.
Mediatrix , eene Middelaarcs,
MEDICAMENT, een Geneesmiddel, artzesty.
Medicafter, een Quakzalver.
Medicable, i ^ , , ,
Medicinable f G^«^'^6'*> gencesbaar. .
Medicinal, Heelzaam ^ geneesbaar.
MEDICINE, Artzeny^ geneesmiddel^ meJicsm.
to MEDICINE, Geneesmiddelengebrtiykcm.
MEDIETY , de Helft. ^
MEDIOCRITY, Middelmaatigbeyi^ maatigbeyj^
onverfcheelendheyd,
to MEDITATE , Overdenkcn^ bepeynzem^ over*
vjeegen, betracbten.
To meditate upon his latter end , Zyn lamtftt r)jv-
de betracbten.
Meditated, Overdacbt, overpeyfifd^ overwoowew.
Meditating, Overdenking, overdenkemSie ^^ver-
peynzende.
I round him in a meditating po(lure,/i vwdhem
in een peynzende ge ft alte.
Meditation, Overdenking^ overweeging^bepeymzhg^
betracbting.
Given to meditation , Tot overdenkinge gtmtygd^
tot bepeynzinf^e overge^eeven.
Divine meditations, (^odiyke betraebting^m (of
overdenkingen,)
Meditative, Bepeynzende^ overdatkifyk.
Che
MED. MEE.
, the MEDITERRANEAN lea, d^ Midddmdfche
zee, ' ''
EDIUM, bet Middenj ymideL
There is no medium between thofe two extre-
mes, Oaar is gan midden tHjJchcn die tW€ ay-
terflen.
We muft endeavour to find out a medium , tf'y
mQtten trachtcn ten middcl u\t u vindcn.
MEDL A R , cen MupeL
a Mcdlar-cree, ecn Mispei-hom*
roMEDLE, t/if Meddle.
uXi\ -^^^'^'-^ ^-
MEDLY, Alen^elmoes^ rommelzoo*
To make a mcdly, ken men^elmi^es maaken,
MEDOW, eenlVeyde, bcemd,
MEE.
MEE, My, t/VMe.
(t)MEED, BehoniHgy vergelSttg,
MEEK, Zacbtmoedi^ , zachzifmsg.
To grow meek , Zachtmocdig worded.
Meekly, Zachtmoediglyk ^ zachtzwntgiyk,
Meckiieis, Zachtmoedigheydy zachtztmigbeyd.
ME EN, Gettmt^ myne.
a Man of a good meen, fen Perfooft van een gocd
gctaat^ een man van goede myncn*
MEER , Lofiter , cnkeL
h is a mccr fiSion, */ h ten hnter verdschifgl^
It was a meet cheat , I let was enket hcdrog,
ft) MEER (bound) een LandpaaL
meerly, Enkelyk^ allcenlyk.
MEE MEG. MEL. MEM.
wyken,
a> When fhall we mzct^lVaxneer znlkn wy byeen-
komcn ?
Wc ore to meet together to morrow, /fy ^«A
ten morgcn tzamenhmen.
MEETER, Rym, dicht, maat.
In mcetcr, Op rym^ in dubt ^ oP modf.
He wrote in meeter, Hy fchreej op rym.
Brought into mcetcr , Op tnaat gejletdn
MEETING, OntmQHtng^ aantrejfingy hyeenk^tnfl^
vergadering^ — * — ontmocScnde en 2.
There was a great Meeting , £>i?4r was cengroptc
vergadering,
a Meeting- houie, een Fergaderplaats ^ preekinys.
MEETLY, Bcquaamhk, difnftiglyh
MEGRIM, f<f?» Dnytc/ing in V hoofdjcheele hoofd-
pyn.
Troubled with the MQ%tim^m€t ScheeU hcafdpyn
gequeid*
MEL.
MELANCOHLY, Zmaafmoedigheyd ^ zwarfgaf'
ligheyd^ droefgeefligheyd^ zwarte gaL
Mcfancholick , Zwmrmocdig^ droe^geeftig ^ zwdrt*
MEET, Dienfiig^ heqMoamy ge^oeglyL
He thought it meet , Hy oordtel£ bet dienfllg
te
zvn.
fl Meet-help, een Beqnaame bnlp ^ noodbnlp,
rio MEET, Ontmoeten^ te gemoci komen^ tegenko-
men^ aantrejfen^ byeenkamen ^ vergaJeren,
W Meet together, V Zamenkaomen ^ tzamea vcrga-
W derem.
^ It was appointed that he flioiild meet me at that
place, V U'^as beftcmd dat by my yp die phuis
zon te gemoet ( of by my ) komen,
Jf we chance to meet with any difficulty, Zo wy
ccaige zwaarigbeyd zouden konicn tt ontmoeten.
It is^ fuch a bufinefs as one fhall feldom meet
withal , V // znlk ten zaak die icmand ztlden
Zat vaorhmcn*
If I meet you at any time in this ftreet, Zo ik h
t*eenigcr tyd in deeze Jlraat te gemoet komc.
i>To meet by chance » By geval a&ntrtffen,
^B 1 Ihall meet with him one time or other, Ik zal
^B htm de tent of dt andert tyd nog wet tens aan-
■ trefftn,
^B To meet with a ftorm, Etntnftorm ontmoettn.
^M To meet with a repulfc, Een weygering ontmoc
H ttn , een biaanwe fcheen loop en ; zyn booff /loot en.
ICj r le meet him tt toy place, Ik ben gtretd^mbem
iiVtf al tt QjttmQcttn i ik wil hem nergtnt gnt-
g&ilig*
Melange, een ivicngfcL
MEL ASSES, ^/c^^lolofles.
MELILOT, If'elriekende klavertn^ meli/otca,
to MELIORATE, Vtrbtttrtn.
Melioration, Ferbetering.
Meliority, Btttrbeyd,
MELLfcOUS, Honingzott.
M cl } iter 0 u s , Honing voortbr engender
McMiftuous , l^an booning "vhetjende.
MeHitism, Gcbonipfgdt ffyn,
MELLOW, Murwj ryp.
Mellow apples, Mnrwe appdcn.
to MELLOW , Rypen , ryp of mttrw warden,
Mcllowncfs, Murwheyd^ rypheyd.
MELODY, Zoetluydigbeyd^ gequeel yZanggeqateh
To make melody, ijueekn^ hefiyk zdngen.
Melodious, Zoefiuydig.
Melodiously, Zoctluydiglyk.
MELON, ecnMeUen.
to MELT, Smeltcn^ ontlaattn.
The butter begins to melt , Dt hfttr begint tt
fmtlten.
To melt gold or filver, Gond of zilver finelten.
The fnow begins to melt , De fnttuw bcgtnf ft
ontiaaten^ { oifmelttn, )
To melt away, IVegfmelttn, vtrfmehtn*
Melted, Gcfmoiten,
That which may be melted, Smekbaar*
Mclrer, een Smelter,
MeJtinp, Smelting^ ^^^ffrftkcnJe.
a Melung-houfcj ten Smclt-bnys ^gietbnys ^giettry.
MEM,
MEMBER , ttn Lid^ Itdmaat.
Nn 3 % Mem*
xS6 MEM. MEN.
a Member of the body, ecn Lid des Ughaams.
a Member of the Parliament , e^n Lid des Psrle-
ments,
Tht ?riyy members ^ deTcillee Jen, de fchamel-
heyd.
Members of the Church , Ledcmaaten dcr kcrke
(oF geweynte.)
Big-Member'd, Groot van UdeM.
MEMBRANE , ecfi^ Hies.
Membranous, Kliez^.
MEMORi\BLE, Gedenhvaerdig.
Memorably, Gedenkwaerdiglsk.
MEMORANDUM , een Aanukentng of mcrk ont
iets te gedenkcM , een gedenkcechje.
MEMORIAL, een GcdeMoek j gedenimerk , klad-
boek^ Memoriaal.
an Ambafladour's Memorial , een Amhaffadxurs
bericht-fchrift , Memorie.
MEMORY, Geheugenis, gedacbtenis, omhonding,
gedenkents^ memorie.
He has a ftrong Memory ,//y heeft een fierkege-
heugenis ; by is goed van ontbouden.
1 have a Ihort memory , Ik ben kort van ontljQu-
den.
To have in memory , In gehcngen hebben.
To call to memory, Gedenken, 'hcrdcnken, zieb . Mctifuratioh, Meeting
MEN. MER.
oJrTo mend cloths, Kleeren verfteller.
l^o mend (hoes , Schoenen lappen.
c^tTo mend his pace, IVat radder voortereeitie.
Ct To mend his draught, Zith tens verhmden in V
drinkcn.
Mend your draught., Verhaal u eens.
♦ He mends as lowr ale in fummcr , Hy hetert
zich ah Jcharrebier op de tap.
Mended, yerbetetd, gebeterdj^-r-^verfteldygelaft.
Mender, een yerbeteraar ^ verftelfter.
MENDICANTS, Bedeimonkiken.. , ^
Mcndication, Bedeling-^ ajbcdeling.
Mendicity, Bedelachttgheyd, bedelaary,
MENDING, Verbetering^ betering^ — - verftel-
linsr, lapping J verbeterende ^ enz.
(TiTlk is on the mending hand, Hy is aem de bHef
MENIVER, Kit gefpikkeid bont.^
MENIAL fervants, iJuyskneebts y dienflboodcm.
MENOW, een Stekelbaersje.
MENSTRUAL, i at ^ , t ja j-
Menftruous, ( ^^^^^h'^. maandfiomdsg.
Men ftruofity , Maandflondigbeyd.
MENSURABILH Y, Meetbaarbeyi.
to MENSURATE, Meeten.
ertnncr£n , zich te binnen brengen.
Out of memory , Uyt den zin.
It is dipt out of my Memory , V // my uyt den
zingegaan; V is my uyt de gedacbten gefcboeteUy
V // my ontfchootifi/
I will brin^ it to his memory, Ik zal V hem in-
daihtig maakcn^ik zal V hem te binnen brengen.
MENTAL, Innerlykj innigy U gene men kf zich
' zelven denkt.
a Mental prayer, Een innerfyk gebed.
a Mental devotion, een Inntge Godsdiemft yimtige
aandagt , inner lyk gebed.
a Mental refervation , een Achterbouding V0$ V
gene men Jlilzwygends by ztcb zelven denkt.
fenijfe der menfchen niet gewifcht warden.
blefled memory , Zaliger gedachtenis.
e> It has not been fecn in the memory of any man
living, V // by menfchen gedenken nooit gezien
(of jrefchied.)
^ MEN.
MEN, Menfchen, mannen, men.
Men are generally looked upon according to
their eftates , de Menfcben ivordei§ doorgaans
aangezien naar dat ^y gegoed zyn.
Ye men of Galilee, Cry Galtlecfche mannen.
Men ought to be circumfpea , Men bebfjort om-
zigtig^te zyn.
MENACE, Bedreygingj dreygement.
to MENACE, DreygeUy bedrygen.
Menaced , Gedreygd.
Menacer, een Dredger.
Menacing, Dreygtngy ^-^-^dreygende.
to MEl4Ujf^erbeteren.betereny verjletten^pem.
To mend a fault, Een font verbeteren.
odrHe has been verV fick , but now he begins to
mend , Hy heeft beel xiek gevjeeft y moor nu be^
gint by te beteren.
Such a tafi will not be blotted out of the me- MENTION, Meldtng^ vermelding , gewe^.
mory^ of men , Zulk een daadzal uyt de gebeu- To make mention of a thing , yan een zaskge^
wag maaken, van iets gewaagen.
He has not made the jeail mention of him , Hy
heeft in V minft niet van hem gerept.
to MENTION, Melden , vermelden , gevsM^eu.
Not to mention of, &c. Om bier niet te metdem
van., , Ik zwyg vaUy enz.
Mentioned, Gemeldj Vermel J ^ gewaggemi^tt.
I mentioned it to him , Ik heb^er tegeu hem Tarn
gemeld^
Above-mentioned, Bnven gemeld.
'tis not fit to be mentioned , V// onbeqHomn om
te noemen,
• Mentioning, Meldinz. vermeldinr.
' MERCANTILE, Tot koopmanfcbaP btboorewde.
a Mercantile town , eene Koopjlaa.
Mercantile Affaires , Zaaken den koopbandel be*
treffende.
Mercature, Koopbandely koopmanfcbap.
MERCENARY , ( Adj. ) Loonzuebtig , gewm-
Zuchtig.
Mercenarv ( fubft. ) een Hnurling , een die edles em
geldwildoen*
MER-
MER.
MERCER, eenKraamer^ zyde-v/ifthlicr.
Mercery, Kraameryy waar . koopmanfchajf.
Mercery ware, Franfche Kraamery.
MERGEMENT, Boete , hreuke.
MERCHANDIZE, Koopmanfchap , ivaar.
To praSizc merchandiie, iCoopmafsfchap doen.
to MERCHANDIZE , Koopmaufihappen , hop-
manfchap doen.
Merchandizing, Koopboffdel^ handcUryving.
To follow merchandizing, Koopbandcl dryven.
MERCHANT, een Koopman.
a Timber-Merchant, ten Houtkooper.
Merchant-man , een Koopvaardyfchtp , koopvaarder.
Merchantable, l^erkoopiaar y leverbaar , we/gejleld.
Merchantly , yf // een Koopman^
MERCY y Barmhartigheyd, gcnade.
Lord have mercy upon us , Heerewees onsge-
nadtg.
To cry mercy , Om genade roepen.
At the mercy of wild bcsSis^Ter genadevan wil-
de beeftcn.
We were deh'vered up to the mercy of our ene-
mies , Uy 'ujierden ter genade van onzc vyan-
dengeftel'd
To have hi$ enemy at his mercy , Zynen vyand
t^zynen wiihn hebbcn,
the Mercy-feat , (£jfOi/. xxy.17. bet f^crzoendekfeL
Mcrdful, Barmbartig^ genadig.
Mercifully, Barmbartiglyk^ genad'tglyk.
Mcrcifulnefs , Barmbartigheyd , meedoogendbeyd ,
deernis y erbarmin^,
Merciiefs, Onbarmbartig^ ongenadtg^frnmeedooTend.
MERCURY, MerkuuHSy Qnikziher.
Mercury ( ^he herb*. ) B/ngel-kruyS.
Mercurial, Praatacbtig ^ welter t^al ^ diefacbtig^
meer ais gemeen werkeiyk , onder de planeet
Merkur'ius gebooren,
MERIDIAN, de Middagslyn.y ryndccch ingc-
beeld cJrkcl dat door de afpuntcn paflccrt ; en
door 't middelpunt van hct lighaam der zonnc
aangeraakt zynde , den middag ma^t.
Meriaional, Zt^delyk^ middags.
MeiidionalJy, Na ^t znyden, ■
MERIT, Vtrdienfle,
What ever mav be faid of him will fell fhort of
his merit , Alles wat men van bem zeggen kan '
is minder dan zyne verdicnfte.
The merits of ChtxH^de yerdienften vanCbriJlus, \
to MERIT, Ferdienen.
Merited, Vetdiend.
Meritorious, Ver^tnflehk.
It cannot be meritorious before God to pcrfecu-
te men bccaufc of their Religion , V En kan
geen verdienftclyk werk voor God zyn de men*
fcben te vervolgen om bunne Godsdienft.
MERLIN, een iiavikof rperiver.
MERMAID, een Meemitn.
' MERRY, Vrolyk, geejiig.
MER. MES. MET.
287
a Merry life, een Vrolyk leeven.
a Merry beginning and a fad ending , een Frolyk
begin en een droevig^ynde.
To make merry , Frolyk maaken.
a Merry grig, een Kortswylige quant.
Merry conceits, Frolyke tnvallen.
ixS'To be lit on the merry pin , Lujlig in zynfchik
I ' zsn ; een vrolyke luym bebben,
. The Merry-thoughtDf a fowl, Dat beentje van eenen
! Togel V welk wy de Bril memcn.
Merrily, Op een vrolyke vjyze^ kortswylig,
Merrincfs, Frolykbeyd. ,
IV^ES.
MKSAR/MCK Veins, de Darmfcbeel-aderen.
MESENTERY, bet Darmfiieel , darmfcbeydrel.
MESH, «/> Mash.
MESLIN, Halfro^e balftarw^ maftelyn.
j Meflin bread , Maftelyn brood.
MESS, een Gerecbt.
a Mefs of meat, een Gerecbt van vleefib.
' a Mefs of potagc, een Scbuttel moes.
MESSAGE, eenBoodfibap.
To deliver his mcihgc ^ Zyn boodfebap verricbten.
MESSENGER, eenBoode, boodjchapper.
MESSUAGE, eenUojJleede met een woonbuys^en
een (luk lands door by,
MESSx\TINTO. zie Mezzotinto.
MET.
MET, [ van to Meet ] Ontmoet , tegengekomen ,
aangetroffen^ vergaderd.
I met" him by the way , Ik ontmoette bem cnder^
wcge.
They were met together , Zy waaren te zamen
vergaderd,
I have not met with fuch an expreffion in the
whole book » Ik hei nergens in 'tganfcbe boek
zulk een bewoording konnen vinden,
MET KL, Metaal.
To caft metal, Metaal gieten.
Metal lick, Dat tot metaal beboort.
to ME TAMORPHIZE , In een andere geftdtc
veranderen ^ vervormen^ herfcbeppen.
META\10RPH0SIS , Vervorming , gejla
) de Herfcbeppingcn van
^ . ^^ ^altver^
VJijfeling
OvidTs Mctamorphofes .
Ovidins,
METAPHOR , eeni Byfpreuk , leenfpreuk , over-
dragt.
Metaphorical, Ontleend^ verblocmd^ cfieygentlyk,
a Metaphorical expreffion , een Ferbloemde of
oneygentlyke fpreekwyze.
Metaphorically , Op een oneygentlyke vjyze , ver-
bloemdclyky door overdragt^
METAPHYSK^AL, Overnatuurkund'!^.
METAPHYSICKS, de OvematHHrkunde.
to METE, Mceten.
METEMPSYCHOSIS , Ziehcrbuyzing , over-
gang der ziele van 'teen in 't andcr I'lihxun.
ME*
a88 MET. MEW. MEZ. MIC.
METEORS , IloojryliegenJe dampen , verbevcliffgcfi.
MET HEGLIN .IZekerefoort van meede^ gekookt
van water, kruyden, fpeccryen , enhonig.
METHINKS, Mydunkt.
METHOD, eenffyze^ manure ^ leerwyte ^ leer-
tvegy ordc^ beleyd'sn^-
He has a good method , Hyboud ecngoede wyzc
He found out a new method for learning Latin,
Hy heeft een nieuwemanUr uytgevonden om Lit-
tyn tc leercn.
*t Would be good to put things firft into a right
method , V Zou goed zyn de zaakcn eerjl in ecn
recbte orde te fch/kkin.
Methodical, Ordentlyk, wclgefchih.
Methodically, Op ^en ordentlyhe wyze.
To fbcak methodically , Ordentlyk fpreekeH.
METHOUGHr, My daeht.
METONYMIE , Naamwtfeling , vcrnaaming ,
gelyk als , de ooriaak en *t ouderwerp voor de
uytwerking en 't byvoegfel.
METOPOSGOPY, Foorhoofdwaarzeggery ^ aan-
METRoFoLIS, een Hoofd/lad ^.gdyk als Amf- ' MIDNIGW:, Wd^rnachi.
terdam van Holland , en London van Engelattd. MID-LENT' , Half Vajien , in
Metropolitan , '/ Gene tot de hoofdjlad teifoort , I yaflcn.
Aartsbijfchop. . „ _^ . \MWRIFh\ bet MUJelrifi^ middelfihot.
MIC. MID. MIG.
MK^HES , Zekere wittebrooden , Me in fommigt
Hcerlykheden tot ecn jaarlykfihe erkenteniffi geget^
vcn war Jen.
MiCKLE , l^eel^ een woord dat in 't NoordeQ
van Engeland xeer gemeen is.
♦Many a little makes a micklc , Fleele kleymtjes
tnaaken ecn groot,
MICROCOSIVI , de Kleyne werreld.
MID.
MIDDAY, de Middag.
MIDDLE , bet Midden, midjeljl , miJJel^ Jk
middel.
In the middle of the \\:3\\yln''t midden V4mdeZMA
The middle finger, De middelfte vimger.
He took him up by the middle, Hy vatte bem^f
by den middeL
Trees of a middle Czc , Middeljlacb boomem.
Middle-fized , f^an een middelbaare grootte , middel^
Jlacb van grootte.
Middlemolt , de Middelfte.
Middling, Middclfoort.
!ir
M^'ddlin^ jgins ^J^iddeljlacb fpelden.
t nudden vsn de
The metropolitan city , de Hoofdftad.
The Metropolitan and Primate of England , dc -,
Aartsbijfchop van Jori, I
The Metropolitan and Primate of all England ,
de AartsbiJJchop van Kanterbury. \
METTLE, 3/^^/. I
cdrFull of mettle, f^olvunrs^ moedig.
That horfc is full of mettle , Dat paerd is vol
Z'uurs; dat is een moedig paerd. \
K^om, i ^^^'^Vr, volvanmoed. |
MEW.
MEW , eene Meeuw^ [ 2ckcrc vogel. ]
a Sca-mcw, ecn Zee-meettw. ;
Mew, [zekcr kruyd.] zie Spicknel.
to ME w ( as a cat, ) Mcenwen.
to MEW ( as birds , ) Rnyen [ als dc vogclen ]
van veeren veranderen.
to Mew (as a flag, ) Van boornen veranderen , de
boornen afwerpen [als ecn hart. ] j
to MEW up , Opfluyten in een b-ik of kouw, I
Mewed ,' Gemeeuwd , Gauyd , van boornen
verandcrd.
Mewed up, Opgeflooten.
MEWSE , een Huys waar in men ^sKonings f^al-
ken plagt te bouden.
MEZ.
MEZZOTINTO-Ciits , Zwartekonfl-printen.
MIC.
MICE, ( bet meenondig van Moufc ) Muyzen.
to MICHE , Zich i'z'^ck maaken , acbter blyven^
fintten loopcn. i
MIDST, bet Middenfl, midden.
In the midft of the crowd , In *t midden van *tge*
drang.
MID-SUMMER , V Midden van den zomer , de
I middcl-zomer.
' Mid-fummer day , St, Jan in de zomer.
]VHd-wav , Halfwege.
MID-\VIFE, een Vrocdvrouvj , vroemoer.
I To fetch the midwife, de Vroemoer baalen.
! To play the midwife , h Vroemoers ampt bedit^
I ncn\ voor vroemoer fpeelcn.
a Man-mid wife, ecn Vroed-do^lor ^ vroedmeefler.
Midwivcd , Ter werreld gebragt , een WOord dot
, zeldcn als in ecn boenigen zin gebruykt wprdt.
MIG.
: MIGHT, Magt,^ vcrmoogen^ kracbt.
With all his might. Met al z\ne magt.
He employ 'd all his mi.tjht to 'it, Hy beeft al zym
vermoogen daartoe aangelcyd.
j With might and main , Met kracbt en magt.
I * Might overcomes right , Recbt moet vow ^r-
weld wyken.
I MIGHT i van may,] Ik mogt.
\ If it might be, Indten ^twcezen mogt.
I mi^^ht cafily dokjk zon'tgemaklyk konncndoen.
MIGHTY, Ala^tig.
Very mighty, Zccr magtig ^ groot v,in vermoogen.
To grow mighty , Zeer magtig worden.
Mighty big, Magtig groot ,^ geweldig dik.
Mightily, Alagfiglyk^ grootcly^s.
He loves fish mightily, itf)* eet magtig gaern vifib.
Mightincfi , Magttgbeyd.
MIG.
MIG. MIL.
MIGRATION, Ftrhuyzimg^ verpUstftng,
a MILCH cow, ecn Mdk-koe.
MILD , Zacbtzinmsi , Ucnig^ Hffiy^ Vdx fmaak ,
malfch.
Of a mild nature , Fan ten zMhttinmgtn aardt,
MILDERNIX, Zeylduck.
MILDKW ^ HomgJauw J gewas'hraMd J brand wU
koorPtn
Mildewed, Door^t weer hcfchaddi^d ot verzcngd*
MILDLY yZachziwjtiglyi^ leentgjeSy Heflyk.
Mildnefs, Zachtzjnmghcydj Uenigbeyd ^ Ucflykljcyd^
malsh^yd^
MILE, ecnMyL
an English mile, een Engdfche myl^ gerekcndop
duyzend fchrceden;drie van dc zelve rekctit men
doorgaans op een Hollandfchc.
M ILFO I L , Ukyzcndbtad^gcruwe ,-[zckcr kniyd.]
MILION, een MeUen^ tie Melon.
M1L1T'\NT, Strydende^ vechende.
MILITARY, Krygfch, mrhgfcL
MILITIA, Hct gew^pend Undvolk ^ de uytfibof^
^ Krygstoerufling^
^MlLK, Melk.
Womatis rrulk , l^rouwen melk*
Cows milk , Koeijen mclk. ^
Shceps or Ews milk, Sc^haapen melk,
Sowr-milkn, Zuure melk^ ^^^^^ melk,
Curded-milk , Gefiremde melk , Jlremlts | dikke
^ melk,
PButtcr-milk , KarnemeJh
Almond-milk, Amandelmclk,
Milk-maid, een Melk-meyd,
Milk-pail , een Mclk-emmer.
Milk -porridge, Paf van melk^ water ^ en baveren-
fort.
aMilk-fop, een Zoetzapige Jorden die tich van *i
w\f/aat regeeren,
to MILK, Melken.
To milk the cows, de Koeijen me/ken.
Milked, Gemolki-n,
Milking, Melkwg^ melkende.
Milky, Mclkachtig.
the Milky -way , de Metk-wtg^ [ in dc lucht, ]
MILL, eenMenlen^ molen,
a Wiod-mill , een U^md-menlen,
a Water-mill, een Watcr-pneuien,
a Horle-mill, een Paerde-menlen^ ros mokn.
a Hand-mfU, een Hand-menlen.
a Paper-mill, een Papier-meulen,
an Oly-mill, een Oli'meuten.
a FnlJing-mill, een FfUmenlen,
a Saw-mill , een Zadg-meulen.
* No mill no meal, Geen werk geen hon.
Mill -hopper, de Ihuten ireehter van een meuUn*
Mill-horre, een Meulen-paerd.
MiH-flone, een Molenjleen,
UlLLEUhVlKtiS^DHyzindjaarige rykfgezinden.
I
MIL. MIM. MIN. 189
MILLENER, ten Kraamer van tint in andtre op-
tooifelen , franfche kraamer,
MILLER, een MiuUnaar . molenaar.
MILLET, Geers,
MILLIARY, een MylpaaL
MILLION, Dnyzendmaaidnyzend^ tienmaal bom^
derdduyzend^ een mttlioen,
MILT, deiMtlt.
The milt of fishes , de Ham van vifcb.
Milter, een Hammer^ vifch met een hom.
MIM.
MIME, eenCekin een /pel ^ ,^^^een dartel too-
neel-jpeL
Mimical, Potsachtig^ gnyghelachtig.
Mimically, Op een pot sac huge wyze.
I MlhT
' to MINCE , Kleyn kappen , bMen , tot vinken
! fnyden,
cS'To mince the matter, De zaak bewimpeUn,
to MINCE it, Met een gemaakten trcd gaan^ prat
daar heene treeden.
Minced, Gehakt y kleyn gekapt,
Minc'dmeat, Nakfel^ vtnken.
Mincing, Hakking^ kleyn kapping.
a Mincing gate, een ThppeUnde gang^ gemaakte
tred.
MIND, bet Gemoed^ de zin^ meening^ gevoelen.
An evil mind, een Boos gemoed.
He was dillurbed in his mind , Hy was in zyn
femoed oniroerd*
c minds oC the people were cxafpcrated, De
gemot der en des volkj waaren verhitterd,
a3''t Is out of my mind, V Is nyt myn zJn.
h runs in my mind , */ Speelt my m den zin.
It came in my mind, V Qnam in mynen zm,,ny
Jlboot in den tin.
His mind h changed , Zyn zin is veranderd.
My mind is altLrcd , Ik ben veranderd van zin,
I have no mind to it, Ik heljl*er geen zin toe.
It was his mind to have it fo , Htt was zyn ziB
9m bet zo te bebhen.
He has his mind , Hy beeft zynen zin.
He has a wife to his mind , liy herft een wyf^naar
zynen zin-
* So many men fo tnany minds , Za veel men*
fcben Z0 veel Zfnnen.
^ When I call to mind, ff^anneer ik berdenk.
cdr I will put him in mind of it, Ik zal V bem in*
dachtig maaken.
This Jjuts me in mind^ Dit hengt my ingedmb^
ten (oftc binnen,)
I am not of your mind, Ik ben niet van ttwge*
%'oelen.
I am of the fame mind flil! , Ik ben nog vam de^^
Zclfde mecning ; tk ben nog van dot verftand.
I told you my mind, Ik bcb h myn gevoelen tt
kennen gegeevtn ; ik beb u mynt mtening ver^
klaard*
Oo They
190
MIN.
MIN. MIR. MIS.
They arc all of one mind, Zy zyn alle eemg£< Mingled ^ Gemengd^fremengeld.
zind. I Minded amongtl , Ondergemengd.
They arc of a great many minds, Zy zyn zeer\ MINIATURE, een Afteykening met rooJ^uarJim^
oHcens; hun gevjcUn is zeer verjcheydcn. kleym; ten fcbildering met waterverw.
I have a mind to go there, Ik hen geneegen om y\Xi!i\0^ ^ een GunJUlhig ygunftgenoot ^ troetelkimd^
daar te gaan ; Ik hen van zin [van meemng] mn
daarnatoe te gaan,
05* I have a great mind to fee it , Ik heb een groote
hcgeerte om het te zicn.
He had a great mind to do it, Ily woudhet zeer
gaern £en ; iy washer heel graag na om het te
dfjen.
to MIND, Let fen J betrachten ^ acht hebben^waar-
ncemen^ hehartigen.
Mind what you arc about, Lr^ op ^tgenegy doet.
Mind your health , Heb acht op uwe gezondheyd.
He doth not mind his bufincls, Hy neemt zyn
vjcrk met waar.
He minds nothing but his own intereft , Ify be-
tracht maar alleen zyn eygen belanT.
You ought to mind what I fay, Gy behoort te
hehartigen wat { of, het gene dot ] tk zeg.
Minded, Gezind^ betracht ^ bebartiga j tvaofgeno^
men , opgelet.
He is not minded to do fo, Hyis nietgezJndom
to te doen.
It was not minded at all , Het wierdtganfch niet
waargenomen , of behartigd ; daar vj'terdt niet
met al op geiet.
I am fiilly minded, Ik ben volkomen gezind.
Hteh-minded, Hoogmoedig.
Well-minded, IVelgezind,
Mindfull, Indachtig^ zorgvuldig.
Be mindfull of it , U'ees V indachttg.
Mindfulnefs, Zorzvuldijrheyd.
M1NE,^>;.. ^ ^ ^
It is not mine, V // V myne met.
That book is mine, Dot boek is myn.
a MINE, eenMsn^ onderaardfche''grocvc.
a Mine of ^ola, ten Gond-myn.
a Mine of lilvcr, ten Ziher-myn,
To find a mine, Een myn vinden.
To make a mine, Een myn maaken^ gelylc als in
een belegering.
To discover a mine, Een myn mtdekken,
To fpring a mine, Een myn doen fpringen.
to MINE, Alynen^ ondermynen.
Miner, een Alywer^ groover.
Mineinan , een Bergwerker. ^
Mineral, Mynjioffe , bergwerk^ bergftoffe^ berggi
was. *
Mineralift, ten Berrfloflnndige. •
MINEVER zie Menivcr.
loMINGLF. , Mengen^ vermengen.
to Mingle diverfly , Ondereen mengen.
To mingle wine with water , /fy» met water
mengem.
Mio^jlc-mangle, Mengelmoes^ rommelzoo.
' zeker flach van gefcbut.
MINISTER, eenBedienaar^ PredskonS.
a Minifter of State, eem Staatsdienaar.
to MINISTER, Bedienen^ totbediemcn.
Minilhation, Bediening.
Miniftred, Bediend.
Miniftring, Toebedieniwgy toebtdiewmde.
Miniltry , Bediening^ dienft.
During his miniflry , Geduurende zyttcm Jitnfl^
MINIVHR, «/> Menivcr.
MINNOW , ten Stekelbaersje om viTch mee te
vangen.
MINUR, Minder^ kleyner^ een minderjaarige.
The minor of a fyllogifin, de MimUrJiclbng vm
eene Jluytrceden.
Minors, Minrebroert.
Minority, Minderjaarigheyd ^ omnondigheyj.
During his minority , Gedunrende zyne mimjt9^
jaarij^heyd '^ zo long als by nog met momMr it.
MiNSTER , een Munjler ofkerl
* WcA-mmilcv-abheY , de Mdy van IFt/lmMmfitr.
(i) MINSTREL , een Speelman, vidd'Ur.
MINT, de Munt^ het Munthnys.
The Matter of the Mint, dt Mnntmeefter.
MINT (the herb) Munte^ruyzinnunt^eexi^x^jd^
to MINT, Munten.
Minted, Gemunt.
Minting Munttng,
MINUTE , een Mtnutf^^n icftigflc pat van ccn
uur.
a> Minute (rough draught, ) een Ontwerp^ iUi^
de^ minute*
MIR.
MIRACLE, een H'onderwerk , wonderdasJ^ Ui-^
ken^ mirakeL
Miracler, een Wonderwerker,
Miraculous, Wonderbaarlyk.
Miraculously, Op een wonderbaarlyke wyzt*
Miraculousncfs , tVo?2derbaartykheyd.
MIRE, Slyk.Jlik.
To ftick'^in the mire, In de Jlikjieeken.
♦He is deep in the mire, Hyfteekt Sep inJiAmh-
den ; hy hecft Veel op zyne booms ^
a Quag- Mire*, een Slyk-poel.
Mired, Bejlikt ^ bejlykt,
MIRKH. Mirrhe.
MIRROUR, eenSpiegel, voorbeeU.
MIRTH, Vrolykheyd.genengte.
MIRY, Sltkkig/jlykigT
MIS-ADVENTURE, ten Ongtlni.
MIS-ADVICE, IWkeerde rood.
MISANTHROPY, Mtnfcbenbaating.
to MI-
I
I
to MISAPPLY, r^eerkeerdehi mpMpM.
to MISAPPREHEND, QHaalykhevatten.
Mfsapprelietlilon , cert l^erkcerJi bevanhtg.
It MlSBECOMtS him, Ha mhJlaM htm.
Misbecoming, Muftaatide , quaaiyk vocgendc.
MISBE* jO r, Onecht lebooreM^btiyten ethi geteeld,
tp MISBEHAVE , Zi€h qfiddlyk MmJlelUn, mh
ongcfckih draagcit.
Misbehaviour, Ongcfchthheyd^ ongimmierdheyj.
MISBELIEF, een H'ajHgchoj\ verkeerd gehof
Misbeliever, ten H^'^adrtgehovige,
Misbelieving, f^erkecrdeiyk gcloovendf.
to MISCALL one , lemand tenem vcrkcerden of
qHiiaden traant geevett.
Miscalled, f^erkeerdctyk gememd.
Miscalling, ten l^erkeerdc hnoemimg,
M IS C AR RI AG E , Mhgawg , misirrd, mifflag ^ mh-
vai^ mijlukking^ vcrkeerdgedrag,
j> a Womans miscarriage j eem l^ouvjen miskmam.
to MISCARRY, Alh/Mkkeff, qua^lyk uytvailePt,
The bulmeis has miscarried , De zaak is mhlukr,
V wtrk if quadlyk uytgevailtn.
(rirTo Miscarry (as a woman, ) e^n Miskraam
hebbcn^ ten ftorUng krygen. \
Miscarried, MiMi^ verkeerd uyigcvaiiew,
odrThe letter was miscarryM , De brief /w^ met
wel be field,
idrHis wife has miscarried , Zy» vrouw heft een
mifkraam gehait
Mlscirrving, Mtslukkiwg^ '^^- mislnkkende.
MISCELLANEOUS, Fermtngd, van alUrlcy
foort.
MISCELLANIES, Mcf^gclftoffen , Boeke?^
van aKerhy flach.
Ml lectin » Mafleicyn^
MISCHANCE, eeftMisval, mhlnkking ^ CMgcvaJ^
ongelnk,
MISCHIEF, Omheyly quaad^ ongehk^ ramp^ver*
derf^ heylhosheyd,
SoDic great miscliief is like to befall him, Hem
zai hgt nog ecn groot onheyi o%ierkomen^ •
To hatch mischief, Quaad uytbrocden.
To delight in mischief, Zich in V quoad verhew
gen.
He is full of mischief, Hy it vol van ondengd.
He is like to come to fome mischief or other,
Hvzal nog tot het ten of^t anderongeluk komen,
Mischievou s , Boos , boosaarMg , fchaadelyk , fibelms^
qnaadftookend^ verderflyk,
a Mifchievoin dedgii , een Booze am/tag.
a MiTchievoils crcamre, een Schmdelyk dJer.
a Mifchievoiis boy, een Schelmfe jon^cn,
a Mifchievous Politician , een ycrJerfiykefiaat-
knndige,
Mjfchi'^vouny, Baoslyk^ booiaardiglyk,
Alirchicvonsnefs, Boosaardi^heyd-
MISCONCEIVE, Qna^iMoPM^jt.
^USCON}hCTVRE; een ^aifhcgij/!ngi
MIS-
MISCONSTRUCTION, Misdnyding, verkeer^
de MStleigsn^^ valfche bedmydenis. ^
to MrSCON'STRUE, MiUitydcn, verkccrd nyt-'
leggen.
Misconftntcd, Mtsdmd^ verkeerd uytgeleyd,
MISCONTENTEU ^ msnoegd,
to MISCOUNSEL, Qjta.flyk raaJen,
to MISCOUNT, Quaaiyk rekenen^ vergijfen.
Miscounted, WiTiinA^ of hnd^veriifl^
MISCREANCY, Ongc. van*tgchof
Miscreant, een OngeloQVigtf^ gLU^fsvcrzadker,
MISDEED, een Mtsdaad^ overtreediHg,
to MISDEMEAN himfclf, Zuh qaa^yk dra^en.
Misdemeanour, IVmbedryfy mssdryf y ontromw in
V bedienen van een avnpt.
HJgh-misdemeanour , Hoog-wanbedryf ^ dus wordc
fiet in Engeland genoemd, wanncer iemand ices
zegt of doet het welk Itrekt om den Vortl by *t
volk verbaat te maakcn.
to MISDO, iWS?/^^'^.
Misdoing, Afixdoeningj *^— misdoende,
to MISDOUBT, /*6»^- vfeien.
Misdoubted, i*Onrecht .
MISE, Zekeregift offchatttng.
MISER, ecH Elcndige bhed, Dit woord wordt
doorgaans voor een Gierigaard gcbruykt, als a
Greedy or covetous mifcr, een Gierige vrek*
MISERABLE , Elteniig , deerlyk Jammertyk , rantf^
Zalig , rrek,
't Is a miferable thing , rVx fen jammerlykc zaak.
Miferablcncfs, EUndigheyd^ f^rekheyd.
Miferably, Elendi^lyk^ jammerM,
MISERERE M^I, een Darmkink^verftopping der
kleyne darmen^ (waardoor de nfgang ter ktele uyt-
komt.) Om de decrlykhcyd van deeze quaalc
hceft men 't dien naam gegeeven , lynde de be*
tekcnis deexcr woorden eygentlyk , Erbarm u
myner.
MISERY, Elende^ deerlykheyd^ Jammer.
He lives in great mifery, H^y leeft ingroQU eknde.
MTSESTEEMED, We^nig gtacht.
MISFORTUNE, eenOngduk,
♦Misfortunes fcldom come alone, Een angehk
komt zelden nHeen,
to MISGIVE, Een quoad voorbeduydfel geevem.
to MISGOVERN, Ona^ifyk regeeren o? bejlicrm
Misgoverned, Qnaaiy^ bejherd.
Misgovernment, een Qnaade regeering*
MISHAP, Mirinkking.
toMiSHAPPEN, (hiaalyk gehkken.
to MISHEAR, MisFooren^ verkeerd imren,
MISH-MASH. Men^elmoeu
to MISEMPLOY, (Itiaatsk befleeden,
Misemploved , Qnaalyk be/lecd,
to MlS'lNl ORM, iJj^rWy* onderrechten.
Misinformation, Qrfaade onderrecbttng,
Misinfonned, Qnaalyk onderrecht.
to MISlNrERPRET , MudaydtW, quaalyk dny^
Oo 2 den^
&91 MIS. w
den^ quaalykvertaakn.
Misinterpretation, Mtsduyding^ mhvertaaltng.
Misinterpreted, Misduyd^ quaalyk geduyd ^ rnhver-
taald,
to MISJUDGE, QuaaUk oordeelen.
MISKENNING, ccn Valfche boMdellng, mlsver-
flandy Verander'tng van zyu fpraak [in ccn
Gercchtshof. ]
MISLAID, Ferlegd. verleyd ^ irerieerd gelegd.
to MISLEAD, Misleyd^n.
Misleader, een Miileyder.
Misleading. MisleydtMg^ — mislcydendc.
Misled, Misleyd.
I was misled , Ik was misleyd,
to MIS LIKE, Mishaagen , eeuen ii/eerzift hebben^
zJe Dislike.
to M ISM AN AGE , Quaalyk beleggen.
to MISNAME, Een quaaden toenaam geeven,
to MISPEND, zie to Misfpend.
to MISPLACE, FerkeerdelykfUatfen^een owrechte
plaats geeven.
Misplaced, Quaalyk geplaasfi.
Misplacing^ Misplaafjtng ^ verkeerde plaatsgeeving ^
* verkeerd plaatfende.
MISPOINTING, Kerkeerde plaat/mg van punten.
to MISPRINT, l^erkeerd drukken.
Misprinted , Averechts gedrukt.
MISPRISION , f^erwaarloozing , verzuymtng , vcr-
acbtelooz'tng,
Misprifion of Clerks , Ferznym der Klerken in
V boekhouden en aantekenen,
«> Misprifion of Treafon , Ferzvjyging van ver-
raad, De ftraf die in Engeland daartoe ftaat, i$
verbeurte van goederen, eu gevangenis za lang
*t den Koning belieft.
MISPROPORTIONED, Oneevtnmaatig ^ onge-
lykmaaiig^ quaalyk gefchikt.
to MISRECKON, Misrekenen, zicb verrekenen.
Misreckoned, Misrekend^ verrekend.
Misreckoning, MisrekeninZy misrekenende.
to MISREPRESENT, yerkeerd afmaalen , ver-
keerdelyk voorftellen , quaalyk vertoonen of verbaa-
len y valfihelyk uytbeelden,
Misrcprcfentation , een Falfche uytbeelding^ verkeer-
de voorftelling.
Misreprefeutcd, Verkeerd afgemaald ^ valfcbelyk uyt-
gebeeld.
MlSRULE^ Oproery wanordc.
C> (t) The Lord of misrule, de Belbamel van op-
roer.
MISS, eenjoffer^ i^ffcrtje, Dft woord wordt
mode tegen Meysjcs gebruykt , gclyk men op
^yn Hollands zcgt Zusje^ als ook cexkHoenje,
to MISS, Mfen, fout begaan.
To mifs the mark , Het doel miffen.
To mifs his blow, Zynenjlag miffen.
He mifleth his aim,/^ is -van zyn oogjutt verjite^
ken J by mift zyn oogmerk.
MIS.
I mifs one of my books, Ik mis een vnm mfm
boeken.
Miffed, Gemift.
li he iiad miffed but one fyllablc , Zo by
eene fillaab gemift had,
I miffed him, Ik mifle hem.
a Mifs (in footing,) een Mistred^ valfche fas.
Miffing, Miffing y mijjende.
MISSAL, UMisboek.
to M ISSH APE , Mismaaken,
Mis-fhaped, "^ Mismaakt , wanfchapem^
Mis (hapcn, J " "*
Mislhapcment, Wangeftahe^ Wanftallirbeyd.
Mjslhapenly, IVanfchapenlyk ^ mismaaktelyk.
Misfhaping', ' Mismaakinr^
MlSSlb.^^ " -^
35;
- mismaakende.
een Zending,
MISSIONARY, een Sendeling, uytzendeling^eem
die uytgezonden is om te leeraaren en predikem.
Booted Miffionaries, Gelaarsde Apoftelem.
tzodaanfge gelyk de Kranfche bekeertndc
^ragonders. J
MISSEL-TOE, Maarentakken y 2eker bygewas^
froeijende op de takken van fommige boomeiu
SSLE-BIRD, eenLyfter.
MIS-SPELT, 'duaalyk gefpeld^ verkeerd geJpeUL
Mis-ftelling, een Verkeerde fpelling.
to MISSPEND, Qtiaatykbefheeden^ verquiften.
Mislbent, Quaalyk befleed^ verquift^
MIST, Mtjl^ nevel^ qualm ^^damp,
a Great mift, een Zwaare mift,
a Blafting mift , een Verzengende neveL
a> To caft a mift before one^s eyes , lemands oegem
benevelen.
By his breathing he did caft a mift upon the loo-
king-gIars,Dl?<?r zynen adem bragt by een quaint
op denfhiegel,
MISTAKE, een Misftag, misverftand^misvattingy
mista/ling ^ fout ^ abuys,
a Miftake in reckoning, Een misflag in ^trektr
nen,
«>To ly under a miftake. In een misverftandflee^
ken.
to MISTAKE, JMijffen^ eenen misflag begaan jUm^
verftaan , quaalyk verftaan , abuys hctben.
If I do not miftake my fclf , Zo ik niet mis bek
cS'You miftake me, Gy verftaat my quaahk.-
He misftook me quite, Hy beeft my ganfcbehfk
misverftaan,
iX?I miftook my way,.W verdivaalde in myuen twjf;
ik flaeg eenen verkeerden weg in.
Miftaken, Misleyd^ misverftaan^ quaalyk gevat.
You are miftaken , Gy hebt mis ; gy zyt misleyJL
If I be not miftaken , Zo ik het recbt'heb; za ik
my niet bedrieg ; Zo ik niet mis ; zo ik bet wel
gevat heb.
He has miftaken the fence, /^ beeft den ztmmis^
verftaan y quaalyk verftaan % niet wel begret*
verftaan , quaalyk verj
fen^ o£ verkaera bcvat.
MiV
I
I
I
I
MIS MIT. MIX.
Miftaking, Mtffing , mtg<nde.
MiSTERY, een Geheymtms ^ verhorgenbeyd ,
• €enamhacht^ zie Myftcry.
to MIS-TERM, £irwf» ^uasd^n na^am (p( verher-
de heftaaminz ) geevrn,
MISTICAL^ ^/ir Myllfcal,
MI5-TIMED , Ecfi ^uaade tyd btraamd^ dc tyd
axaahk befieed.
I MISTOOK, Ik mifte {van to Miftakc.) .
MISTRESS, I <tne Metflres^ vrouw ^ jaJfroMW^
MISTRISS, r minnaarcs.
C^She is niiftrifs of all the fublimc chara^Slcrs that
enter the compontion of an extraordinary pcr-
foOj ^*y bezit aJle de verhevene hoedaoJ^ighedin
dit by ten ongemetn perfooH vercyjch warden.
MISTRUST, Miftrouwem^ WMitfonm.
to MISTRUST, MtfiroHwen^ witi betrouweft,
wantroHwcn.
Millrufled » Alrfhouzudy met betroawd,
Mrftmflftill, ItafftrQuwigy acbterkoufig,
MillruflruIIy, IVantromv^glyk.
Milh-uIlJng, MtftroHwingy — ^ mistrouvjende^afk"
terkoft/ie*
misty; Mijff'g,
MEfty weather, JMifltg weer,
to MIS-UNDERSTAND, Misverflaaw.
MIS US AGE, Miihcmdeiing^ muhruyk.
to MISUSE, Mhhandehtt ^ mishruyken.
Mifufed, MhhoHdeld^ rnhbrnykt,
Mifufing, Mish(mJeii>f^y mhhrnyking,
MIT.
MITE, ten My t^ klander^ zckcr klevn geworm-
te in 't koorh; als ook ecn ickcre kleync munt
die A/y/ geooemd word.
MiTER ar Mitrc , een Myter^ cen BiflTchoplyke
hoed.
IWirral s Dat tot ten myter behoord,
10 MITIGATE, l^erzaehten, verzuettn.
To mitigate the pain, De pynJlUlen {oiverzacb^
ten.)
Mitigation, Ftrzachting^ verz§etsng.
Mitigated, Ferzaehty verzoet,
Mit^atmg, l^ertaehtiMg ^ ^—* verzaehtende.
MITRED, Gemytcrd.
MITTENS J IVan ten ^vttyflwan ten xonder vingcrs,
bcfrewanten.
MITTIMUS, eew Schriftelyke erder ^ *t zy aan
eencn Cipicr cm cenen gevangcn in 2yne bcwaa-
ringe te neemen ; of om aautckcniogen van 't
ccne gcrccbtshof na 't andcr tc 2enderi.
MIX
to MIX, Mengen^ vermengen.
To mix gold with brafs, Koper onder gpud men-
gen.
Mixed, Gemengd, vermengd>
Mixed with water, Alet water gemengd.
MIXEN, etnMtfthmp.
AlIXER, eeft Mengcfy vtrmenger, i
MIX. MIZ. MCA, MOB. MOC. 293
Mixing, Menging^ mengende,
Mixt , Gemengd^ vermengd*
a Mixt fubffance, een Vermengde fioffe.
Mixtion, (^ermenging,
Mixtly , yerw*irdelyk^ rompjlomp*
Mixture, Vermengmg.
I perceive there is a mixtore in that liquor, Ik
be met k dat*er een vermenjrinp in die drank is,
MIZAN-maft, de Bczams maft.
Mizan-fail, bet Bezaans zeyi.
Mizan topmaft, de Bezaans-fieng.
I Mizan yard , de Bezaans -ree.
I Mizan topliiil, het Krnys-zeyK
I Mixan topfail yard, de Kmys-ree,
{ Mizan topfail lifts , de Tsppena^tt van dt KrH\s-ree,
' Mizan ihrowds, de Ihsfdimmew van de Uezaans
ntafl,
Mizan chains, de Bezaans rnjl.
Mizan fheet, de Bezaans fib eerfyn^ Bi^zams fihui/
Mizan tlay , bet Bezaans knihftag,
Milan topmaft ftay , bet Kruys jfenge-Jlag.
to MlZzLE, Stofregenen^ mutten,
a Mizzle-rain , een Stafregen ^ motregen,
MOA.
MOAN, Geklag^ gejammer^ gctreur y rotiwe,
to MOAN ar to imke a moan , Een gckUg maa-
ken, jammer en.
Moaned, Gejammerd.
Moanfull, Klaagelyk^ rouwig,
a Moan full fong, een Trenr-lied,
a MoaixftiU voice, een Klaagelyke Jlem.
MOAT, een Ziertjcy ftofje^ vezelfje^ fplintertje.
Moats in the beams of the fun, Stofjes in de
ftraalen der zonne.
Let me pull out the moat out of thine eye ^ Loaf
toe dat ik den fplinUr myt uw* ooge updot*
Matth. VII. 4.
MOB,
MOBB, hetGraanw, Jan- bagel
MOBILE, bet Gepenpei, H gemeent mlL
MOBILITY, Bevjeeghkbeyd^ wifpeltmnrigbeyd,
MOCK, Befpottingy befibimping.
To make a mocE of one , AU$ iemand den fpot
dryven*
a Mock-Iliie, een Boertacbtige fty!,
a Mock -poem, een Spottelyk of klncbtig gedicht*
^^ Mock-rain, een Regen die jttbandt als mem
meende dat*er een braave t^egen ofhanden was»
Mock- velvet, 7ryp,
to MOCK, Befpotten^ hefcbimpen^ begekken ^ fpof^
telyk na-aapen.
He is very apt to mock mc, Hy is zeer gereci
om my te befi himpen.
Mocked, Befibtmpt^ befpot.
Mocker, een Be/potter^ fihimper^ fpQtvogeh
Mockuy , Btfpotting , f^ottemy.
Oo 3 Ht
294 MOC. MOD. MOH. MOI.
He made a mockery oih^^Hy hleldt defpot met
Mock i 1115, Bcfpottiis^^ I'^'g^l^tifig J ..^^^befpQttcnic.
Mockii^ly, Spotlclyk,
MOD.
MODll, Jelfyzc. manicr^ zwier ^ mode.
To follow the mode, Den zwicr voljre».
After the Krcnch mode ^Naar de traafche mode.
to MODEFY, z'tc Modiry.
MODEL, een FoorbeeU^ bcwerp^ ontwerp y toon-
becld ^ fchets ^ model.
Follow that model , l^olg dat voorbeeld.
I have fceii a modol of it , Ik heb'er een onpwerp
{o( fchets) van rczien,
to MODEL, een Rlodel maaken.
To model a thing , to do a thing after a model ^
lets naar een model doen.
MODERATE , Maatig , fiber , befiheyden, gc-
maatigd.
to MODERATE, -rti;wr/>f«, hemiddelen.
To moderate his 9Xi^T^2yne gramfiht^p maaitgen.
Moderately, Maatiglyk^ befiheydenlyk.
Moderation, Maatigheydj befchejdenheyd^ maati-
ginr^ be ft te ring.
Moderation in Q:Lptu& ^Zuynigheyd^ fpaarzaam^
heyd,
Modcratenefs, Maatigieydj fiberbeyd.
Moderator, een Bejiierder ^ -^-^ dc t^oQrzitter vom
ce;i vergaderin^.
MODERN, Hedensdaags.
The Moderns , ie Hedemdaagfchc,
ro MODERNIZE .AT^ir den heUcndaagfrben traxt
doen,
MODI^ST, Zeedlg^ eerbaar.
a Modcft lad, Len zeedig jongcling.
a Modcft woman, een Eerbaare vroMW>
Modeftly, Zeediglyk^ eerbaarlyk.
Modeftv, Zeedighcydj cerbaarheyd,
MODIvJUM, een IFeynigfej een beetje.
MODIFICATION , lloedaamgmaakingjcblkklng,
bcvorming^ afmeeting,
Moditi cable , O/U zJcbfibikken laa$^ bevormbaar.
to MODIFY, Schikkeny bepaalen^ bevormen^ wy-
z'tgcn , met erne wyze aandoen.
Modifying, If'yzigingy fihikkingy bepaaling. .
Modish, Zwicng^ modieus.
MODULATION , Zinging op de moat ydraaijing
dcr ftcmme in V zingen,
MODWALL, eenSpecbty 2ekcre voeeL
MOH.
MOHAIR, Ec9t zekere fiort Tan groffarandyn.
Silk Mohair, Zydc greyn^ zydc moor.
MOIETY, deHelfi.
MOIL, een Mnyl'czely ^iV MuIc.
(t) MOILE,^^» Gerecbt van merg en gerafpt brood.
to MOIL, Uoelen^ wrteten.
He toils and moils to get riches, Hy woelf em
MOI. MOK. MOL. MOM.
/looft Ittjltg om rykdo/n te vergadertm.
To moil in the dirt, In den drtk wroctem.
Moil'd, Gewroet,
Moisr, yochtig, dof.
To grow moilt , Fochtig worden.
to MOISTEN, Bevocbtigen^ vochtig maakgm.
Moilkencd, Bevuchtigdj vochtig gemaah.
Moillcncr , een Bevochtiger.
Moiilcning, Bevochtiging^ ^"^^bevocbtigtnde,
1 he moiftnefs of the air , de Voebtigheyd da
luchts.
The moiAure of plants ,i&r/^or£/ ^^fif dtrf Urn-
ten,
Without moifture, Zonder fap . fappekor.
MOITY, c/VMoietv.
'MOK.
MOKY weather, Dampig of dtyzig weer.
MOL.
the MOLAR teeth, de MaaltandeWj kiezem.
MOLD, ^^ir Mould.
MOLE, een MoL
Mole-trap , een AIollen-vaL
Mole-catcher, een iMollevanger.
Mole-hiH, een Mols-hoop.
*To make mountains of molehills
vlieg eenen olifant maaken.
MOLE [in the body,] eeu Maal ^
aangcboorcn vlekje op *t lyf.
MOLE [a fenfe againft the lea,] eem Havtm^i
fleene beer.
to MOLEST, Moeijelyk vallem^ laftig «yi», fut-
len , overlaji aandoen.
Moleftation, Uverlajiing^ moeijelykbeyd ^ fmeUhg.
Mokilcd, Moeijelyk gevallen , overlaft aamgtdtum^
gequeld.
Molefter, een Queller^ plaager.
Molelling, Quelling ^ laftigbeyd. '"—^ ameltmde.
MOLEWARP, fen Mol. ^
MOLLIFICATION, l^erzachting^vermmm^.
to MOLLIFY, Verzachten^ vermurwtm ^mernktm.
Mollifiable, yerzachtelyk^ vermmrwelykymeiUi^^.
Mollified, Ferzacbty vermurwd.
Molliiyer, een l/erzacbter ^ vermunver.
Mollifying, yerzachting^ vermurwing^ -^^ wr*
zachtenae.
Mollitude, Zacbtbeyd^ iederbeyd^ veroiyfiOnjJL
to MOLT (as' a bird, ) Ruyen [als een vogd.7
MOLTEN, Gefmolten.
a5» a Molten image, een Gegootem beeld.
MOM.
MOMENT, een Oogenblik, gewigf^ heUtg.
\ Was done in a moment, Het gefcbiedie im em
oozenbtik.
a Thing of great moment , Eem took vsm grm
gewtgt.
, Vmem
modbje^ ecB
MOM. MON.
It was of no moment, tht v/ds vangeen htkng.
Momentaneous , i Oox^»i?itkkig , mAsr etn ifogtft-
Momentary. f W/X- dHnrcnde.
MON.
MONACHAL, Monniks,
Monachifm, het JShnrnkendam ^ dt monntkn ftaat,
MONARCH, een AlUcnhetrJiher, Monsrik
Monarchical, Alhenhc^rfikcHd^daS tot ct99e Monar-
chy Ifehoori,
a Manarchical government , Etn EenhoQfdtge
regetring.
Monarchy V /lihenheerfc%ing ^ eenhoofdige regccring^
kMMorchv.
MONASTERY, een Khojler.
a Monaflical life, een Kioofler-kcven,
Monarticks, Khoftftliftgen ^ Monniktn*
Monadically , Op de wyzc ttns khificrs^ of zyn
munniks.
MONDAY, Mamd^g.
MONE, Gcki^^ g€ jammer^ zie Moan.
MONEY, g/u
Silver-money , 7Jher grid,
BraG; -money, Kopergtid.
Smull money, Kleyn geld.
Good money, Qoedgeld,
Bad money , Quoad gtld.
Currant money, Gmgbitur getd^ hofcndgetd.
Clipp'd money , Bcfmeid geld.
Borrowed money, Gchcmd geld.
Prefs-money , Ueld dat men den genen op hand
geeff die tm oorltg gtprtft worden : Adnrits-
geld.
•Money will maVc friends, Geldmajih hemind,
•'t Is Money makes the man, Geld tnaakt Mn*
► zienlyk.
m. He hath a great deal of money, Hy beeft zeer
H veei gelds.
^^_^ 1 have no money about roe, 7i M giengeld by
^^™^ To corn money, Geld mnnten,
H^ To hire for money, OmgeU hunren,
H To lend money , Geld ttnieenen.
Hi To lay out money, Geld uytgeeven ^{cf uytfihie-
■ ten.)
■ To pay money, Geld betaalen.
■ To receive money , Geld ontvangen,
W To pay ready money , Met gtrrited geld hftaalen.
Money-bag, een Geldzakje,
Money-box, eenGelddoosje^reldUsde.
Money-board , een Geld-tafer, tafel om g§!d ^p tt
IteiUn,
Money-bill, een Opjlel V welk in V ParUmeni m^e-
geeven vj9rdi om den Koning met geld tt venitCr-
j^en.
Moncylcfs, GeldeUof,
Moaied, BegeU^ ^e Mony'd.
MOK.
29r
Moniers, Muntcrsy geldmnntertj Ifmklerf.
MONGER, een Kraamer y ko&pman,
an Iron-monger, een Jzerkraamrr,
a Cheefe-monger, een Kaaskooper.
a Fish- monger, een Viskooper^'
a Pelt-monger, een Felleka^per,
a Wood-monger , een Hontko&per,
a News-monger, een Ferkooper o( Hefbebb^r van .
nituwe tydsngen,
a Whore-monger, ten H^erenjaager^ hoereerder.
(^) Mutton monger, Eengroot ifefhei^er van fehaa*
pen vleefchy alsmMe een IherejaiWer,
MONGREL , een Ihlfjlach , 't 2y een d!er dat
uyt twecderley foort is voortj^ekomen,^/ (Ipots-
wyie) icmand wtens oudcrs van iwecderlcy
landaard 7.yn<
to MONISH, Fermaanen^ tie Admonish.
MONITION, yermaaning^ waarfchattwing.
Monitor, een Fermaaner ^ waarfchottwer ^ fndaei^
tigma^iker , raadgeever.
Monitory, Vermaanende ^ waarfchnnfioende.
Monitory letters, FeTmaanhrkicn.
a Monitory drenin, een 14^'^aarfchonwende dnx^rn^
Monitory , (fubft.) een VermaanpLais^
MONK , een Monnik^ munnik.
a Monk's hood , een Monniks kap.
a Monk's-habit,**^!* Monniks gewaad.
Monkery, M^nnekery , ket monnekendom*
Monkish , Monnikacbtfg.
MONKEY, een Meerkat , aap.
MONOCORD, Zeker wnzyk-inflrmment met een$
fnaar.
MONOCULAR, Eenoogig.
MONOGAMY , een Hnnwefyk van nkt meer dam
tene XTonw fe.getyk,
MONOGRA^f, ^een Eenregelige fprenk of vaeri,
MONOPOLIST^ I eenAlleenhopery Opkcoper^
Monopoliicr, f voorkooper ^ een die aliet
alleen opkoopt.
to MONOPO LIZE , Ofkoopen , alleen opkooptn.
MONOPOLY, Alleenkoopery y opkoop^ alleenkoapy,
voorkoop,
MONOSYLLABLE, een fVoordvan eenfillaab^
een eenledig woord,
MONSTKADLE, roonhaar.
MONSTER, eenGedrocity w^wfciepfcl , ffhrlk-
dier , monfler.
a Sea-monftcr, etn Zee-gedrocht ^ ttemmfler.
Monftrofity , lyanfcbapenheyd.
MonSroii!>, IVanfchapeny wanfchiftg ^ gedrocbtig ^
monrtrens.
Monftroufly, If^anfihapenlyky gedracbtetyk.
MONTH, eenAfaand,
a Twelve month , een Jaar.
Women s months, Maandjlonden der vrojtwcn^
Monthly, Mamdelyk.
Yhc monthly-flowers , de M^'jndjlondcn,
iMONUMENT, een Gedenkuken^ Gra^edf.
The
196 MON. MOO.
The Monument (in the city of London,) bet
GeJenhekett der Brand vanLoKdon sn den j oar e
i666,iynde een ougcmccne hooge zuyl,wiens
top over dc gaiifchc Had heen ziet; gebouwd
tcr plaatfe daar dc brand eerft begon.
The Monuments' of Wcllminrtcr Abby ,^<r Vor-
flelyke grajfteden in de Ahdy te U'eftmunfter.
The Monument of the Admiral de Ruiter, de
Tomhe van den Admiraal de Ruyter.
MONY, Geld^ ^/> Money.
Monyed , Mony'd , Begeld, wel van geld voorzien.
He is a mony'd man , Hy is een man die wel be-
geld if.
Monyer, een Munter^ bankier.
MOO.
MOOD, een Luym y aardi^ wyze.
1 found him in a good mood , Ik trofhem aan
in een^oede luym.
He was m an ill mood , Hy was in een quaade
luym.
oSrThc Mood of a verb , de ITyze van een tVerk-
woord.
The Imperative mood, de Gebiedende wyze.
Moody, Eenzinnigj eygenzinnig.
He is a moody man, tiy is ^cn eenzinnig menfch.
MOON, deMaan.
New-moon, Nieuwe-mdam.
Full-moon, f^olle-ntaan.
The half-moon , de Halve-maan.
The firft and laft quarter of the moon, Hei eer-
fie en lefie auariter van de maam.
an Eclipfe or the moon , een Verduyftering of
Eklips in de maan.
a Moon-calf, een IVanvrucbt^ valfche bevruchting;
lekere onbeiielde klomp vlcefch waarvan fom-
tyds wel vrouwen bexwangerd zyn.
Moon-ihine, Maanefcbyn.
a Moon-lhiny nkht, een Maanlicbte nacbt.
MOOR , ( marln , ) een Moeras , moer.
a MOOR, een Moory Mooriaan.
a Black-moor , een Zwartej een Mooriaaw.
a Tawny-moor, een Geele Moor.
a Woman-moor, eene Moorin^ Zwartsn.
a MOOR- HEN, een Meer-koet^ zeekoet^ [ttkcvt
Water- voft el. ]
to MOOR a fliip , een Scbip verluyen ^ [dat is,
tuflchen twee ankers vaft maaken. ]
MOORISH, MoeraJPg, broekig, moorfib. .
Moored, Fertnyd.
MOOT, een Oefen-pleyt in de Recbten.
a Moot-hall , een Zaal alwaar men zodaanige ge-
maakte befleytingen bonds.
Moot-men , ^tuJentcn die zicb op de Gerecbtshoo-
ven ontbonden om aldaar zaaken tot oefeninge te
beplesten.
to MOuT a cafe,r«f Recbtzaak betwiften om zicb
te oefenen.
Mooted up by the roots , (a term in Heraldry)
MOO. MOP. MOR.
Met den wortel uytgebaald,
Mootec, Mootman,^rii Student die zicb im V/J^
ten oefent.
Mooting, een Gemaakte bepleytinjr.
^ mop: "^
MOP. een Stok-dweyi
MOPE, eenSul^fuffer^ druyloor.
He is a very mope , Hy is een recbte fuffer^ hj
weet voor niet of hy acbter leeft.
to MOPE, Sttjfcn, balf/impel warden.
Mop-eyed, Mopiical, Zwak van reziebt.
MOPPEl , een Kindtje^ eenwieht.
a Pretty moppet, een Aardig wdebt^ eem a^rJ^
kindtje,
a Little MOPSEY, een Kleyn Meysje.
MOR.
MORAL, Zeedelyk, manierlyky zeedeknmdif.
a Moral-man, een Zeedelyi man.
Moral Pbilofophy, Zeedelyke wysgeerte^ Zjetdt*
knnde,
a Moral evil , een Gewoonlyk quoad.
The Moral of a fable, de Zeedelyke zin of/«f-
pajfing van een j'abel.
Morality, Zeedclykheyd^ zeedelejfe.
to MORALIZE, een Zeedelyke uytleggimg ofM^
paffing op iets maaken.
Moralizea, Zeedclyk verklaard.
Moralizer , een Zeedelyke uytlegger.
Moralizing, een Zeedelyke verklaaring.
Morally, Zeedelyky naar de gewoonJyke wjze^ viA
gens de gemeene manier , volgem V ^ew^&m he*
loop.
Morally fpoken , Gefprooken volgeus U^emetm be*
loop.
Moralls, Zedekunde^ zedelejTen.
MORBIFICAL, Morbifick , Ziebe verwns^
ke»de,
a MORASS-ground, een Moerajfige grond,
MORDACITY , Bttsbeyd, fnarbeya im 'tfprtehu.
to MORDICATE, Bits fpreekeu.
Mordicative, Bits.
MORE, Meerdcr, meer.
More or lefs, Min of meer.
a Little more , een U eynig meer.
More than enough, meer dan genoeg.
The more he drinks , the more he may, Urn
meer by drinkt , boe meer hy dorfi krygt.
The houfe is worth a great deal more now,/b
buys is nu veel meer waardig.
More than twenty years ago, Meer dun twimt^
Jaaren geleeden.
More than a hundred mcTi,Over de homJerd mem"
fcben.
There died in one week more than a thoufindy
Daar fturven in eene week meer dam dmyzemd.
It is more than I looked for , V Is meer als ik
verwacbt bad.
Nothing troubled me more^Nsets quelde my meer.
MOR«
53r A little more, and he hiid been drowned, Het
fch^^Ue vjeymig uf hy was verdronkcn ^eweefl.
O^That fpeech was mod pathetically delivered lb
as nothing can be more , dte rccden wlerdt zo
bcmceielyk mortgcbragt , dot het onvnbcterlyk
was. ^ I
The more thou knowcft the more thou wilt be j
accounuble for, Hoe gy mecr wtet ^ ^^^^y
mecr zuk hcbhcn te vcrd^twoordeu.
kS'Hc made no more of it,^ mmkte dcr nkt mecr
Wfrh van*
More than once, Mear dan eenmaaL
1 dcfire nothing more, Ik begeer ntcts mecr;
Ik vcriang nmr mets mecr ; mcis wenfcb ik
mccrdcr.
Once more. Nog ccns.
No more, Niet mecr,
MOREES. ilfawr//,2ekcre Ooftmdifche Katoencn.
Great MOREL, Dulte bcfcn.
PcttY-morcI, Nachfihadc [xekcr gcwas.]
IWORELL A' cherries, Morcllen.
MOREOVER, Daarcftboven ^ daarbcmevcff.
MORESK-work , Zeker ruuw en oudcrwets bccld*
wcrk^ gclyk als wannecr de voctctt cft ftacrtcn dcr
Ser^n naar Wflde bladcn gelykcPi ^ of in V wild o^"
der lofwerk vermcn^d zyn,
' MORGAGE, zic Mortgage.
MORIGEROUS, Gchorzaam.
MORION , cc)t Sraalc ondcrwetfe helm.
MORI SCO, ce ft Moor J mcorcftdafts.
(I) MORISH, Naar mecr.
Thefe pankakes tafte morish , Dccze pannckockcn
• fmaaken naar mecr.
MORKiNG, cen Gefttin^en beefl.
MORLING , l4^ol van een dood fcbaap.
MORNING, <fc jMirj^f» I morgcnfiond ^ ochtend.
Betimes in the morning , V Morgens by tyds, \
From morning till nignt, ^^ii;* den ochtcnd tot den
avond.
To morrow morning, Morgen ochtend*
■ The Morning-time , Jc Morgcnftond , dc ochund-
• ftond,
T^e Morning-flar, de Morgenflar.
Mornine-prayers , Morgen gcbcdcn,
MOROSE, Kribbigy wranttg^ gemetyL
MoSfi^tr!^' i Krrf%AfVi, wrantigheyd.
MORPHEW, Zekcre wiue fchurjdheydy quoad'
Zecr,
MORRIS-DANCE , een Maoren-dans beftaande
ycekyds uyt vyf mamicn en een jongen in meys*
jes k!eeren.
to MORROW, Morgen.
On the morrow , V Andcren daags,
I'll come to morrow, Ik zal morgen komen,
^ To morrow is a new day , Morgen hmi^er nog
een di^.
Good morrow, Goeden mgrgcn^
MOR.
^9\
I
The day after to morrow, Overm&irgiw.
MORSEL, een Becte^ bceije.
03' To be brought to a morftl of bread > To* een
zecrfobcren Jlaat gebragt zyn*
MORTAL , Seerftyk, doodchh
I a Mortal man , een ftcrfiyk menfih.
a Mortal wound, een uoodlske womd.
a Mortal enemy, een Dood-vyand,
Mortals, Sterflyke mcnfihen ^ JicrveUngen*
Poor mortals! Armejicrvelingen!
Mortally, Dotfdiyk,
He was mortally wounded, Hy was do$dlyk ge^^
fuetft.
MORTALITY, 5terfiykheyd,fterfte.
K-WQ, coiifider our mortality , Zo wy onze fierf*
lykkeyd overweegen*
cd* There was a great mortality in the army, Daar
was een groote Jlcffte m ^( legcr^
o3*The weekly bill of mortality in IdOudon , Het
weekly ic opflet der dooJcn in London^
MORTAR, een Fyzel, mortier.
To beat in a mortar, /;* eenen morticr flamfm,
a Mortar-picce, een Mortier om bombcn mcc tc
fchicten,
MORTER, GcmengdckJk^ kalk-morteL
To make morter, Kalk mengen.
MORTGAGE , een Sihepenkenms , een Serpent"
ding Van landeryen ofgocderen voor geld^lulliSiizt
de geldverfchictcr volkomen eygenaar daarvan
wordt, indien men hem zyn geld op de gelleldc
tvd niet wcer betaald.
to MORTGAGE , Door een Sebcpenkennis ^r-
pandtn.
He has mortgaged his land, Hy heeft een SchepeW'^
kennis op zyn land gegeeven.
Mortgagee, Die een Schepcnkennis op ieis bccft.
Mortgager,//)' die een Scbepcnkennis verleend beefi^
Mortgaging, t^erUening vaf een Schepenkennis.
MORTIFTtROUS, DooJclyk.
MORTIFICATION, Djoding, afflcr^int;^ ver^
Jlcrving^ qndling , wcderwaardigbeyd*
The mortification of the flesh, dc Duoding ofaf^
flcrving des ilcefches.
to MORTIFY, Dooden (in eenen figuurlykcn
zin,] tucbtigcn ^ onderbrcngcn y quellen^ den
voet dwars zettcn.
To mortify his body by penance , Zyn Ughaanf
door hoctdoening tnchtigcn.
To mortify his affeflions , Zyne drificn onder*
brcngcn.
Mortifying, Dooding^ tuehtig'tng^ ^^dmdend^.
MORTISE, ef IF Gat ofgroefin ecnig houi gemaakt
om een an der (ink daar in vajl te voegcn.
MORTMAIN, een Ferireemding ofwerfcbcnking
'van eenig bezit of landeryen aan een zeker gila^
genooifchap^ o{ brocderfchap ^ tulks dat het als ia
een doode hand ver^^alt , daar \ niet wccr uyi
te krygen h,
Pp MOR^,
19^
MORTUARY, fw Stetf-gift ,iyuic een gefchcnk
dat icmaiid op lynen dood aan de kcrk van lync
Parochic hccft niugdaaicii , ('t wellc cyndelyk
door gewoojite als ccn fchuld is gcwordcn) tot
vergoeding van dc ticnden die in lyn lecven nict
bctaald waaren;of ook wel ccii gift aan cen aii-
derc Parochic daar zyn lyk door gcdraagcn
%vordt.
MOS.
the MOSAIC AL Law, dc If^a Mofes.
MOSAICK work ^ IngcUyd -werk , van fteen , me-
taal^ glasy fchulpen ^ cnz, iiytgewrocht als ftrik-
ken en blocmcu, 20 konftig dat het allcs iiiaar
ccn ftuk Ichynt tc wcezcn ; zynde *t zclvc wcl
mcert in vloercn gebruykclyk ; en ook wet in
hoiit, dog dan nocmt men \ in het EngcUch
Mar4>Hefry.
MOSCHITO, Zckcp^c IftMaanfche muggt.
MOSS, Mqs^ ickere ruygtc aan dcboomengroei-
jendc,
MOS-TROOPFRS , Ftyhnyters , die lich m \
noordcn van Schotland onthouden , gelyk dc
' Bandyten in Italie-
MOSSY, ^iojfigj ntoiiuhug^ ruyg begroeid*
Molly quinces, Ruyg begrattde queepeereH.
Mallniefs,. Mojftgheyd^ ruygtCj begrocidheyd*
MOST, Mcejlcy metft.
The moft arc of that opinion^ Demeeftezynvax
dat gevoeUm
In moll things the mean is the beft, In de meejie
dtf$gen is dc midJelmaat heft.
When moft of the day was part, IVmneerdedag
mcejl VQorby was*
I marvel moft at this , Hierovir verwonder ik my
mceff.
He lives moft upon herbes , Hy leefi meeft va!^
krHyden,
ifr Cicero is reputed to have been the moft eloquent
Orator, CUcr^ VJordt gcacht denwclfprcckcnd--
flew Kecdenaar gcwecft tc ^y».
Holland is a moft populous conntxcy ^ Hollaxd is
ccn zccr vMryk land*
He was one ot the moft perfidious Princes that
ever have been , Hy is ccn van dc trouwlooftc
Vorficn gcwccfl dicker ooh gcUcfd hcbben,
Moft of all 5 Mtcft van alien ^ voornaamdyL
Moft an end , Sthitr altyd^ door^a/ms.
For the moft part ^ Mccftcndcch , voor ^$ meer-
derdeeL
Moftufually, I Gcmccnlyk ^ gcwoon-
Moft commoiilv, f Jyi,
At the moft , Ten meeftcn^ ten hoogftcn.
Moftly, Doorgaans^ mecflcndeels.
MOT.
MOTE , ten Zicnje^ een SpUmcrtje, zie Moat.
MOTE (ditch,) dc Gr^// dit ecnhuys, kafteel,
lirhans o/ftad omringr,
Mottd about, Mef een graft amringd.
I
MOn MOV-
MOTH, eene Moty Zeker gewormte *twelk ftol^
fen , die lang ftil leggcn » op-eet*
Moth-eaten , yan de mot apgegeetcn,
MOTHER, ecnMocder^ mocr^ het m9trfpnL
She was a very carcfuU mother, Zywascemz/uf
zorgdraagende mocdcr.
His mother tongue, Zyne mceder taal^ {maedir'
lyke SaaL )
* Like mother like daughter, Zo de moer h zfitBM
de dochtcr, ™
a Mother in law , een Seh^nm^der^ tehnmwd^
mocdcr*
a Step-mother, een Stiefinoedcr,
a Grand-mother, een Oraoemoeder,
a Great-grand-mother, ccn Ovcrgrootmocdfr.
a God-mother, ccn Gemoedcr ^ doophcjftery feet,
pcctemoeij meter.
Fits of the mother, Opftyging van de m^er^vlas'
Cen van V mocrfprnL
c Mother of wine, Uyn-moer*
The Mother of oil , Olt-drocjfem,
The Mother of pearl, Paerlcmeer,
Motherly, MoedcrlyL
Motherly care , Moederlyke zt^rgdraagendheyi.
She was a motherly woman, Zywajeennrnder*
lyke vroHW,
Motherhood, Moederfshap.
Motherlefs, Moederhos.
Motherwort, Hartsgcfpaan^ [zeker kruydH
MOTION, Bcivccging^ aandryvingy vq^tjI^
To obfcrve the motion of the enemies troops^
De bewccgmg van */ vyands traepcn waarneemen.
IX^I did it upon his motion, Ik dccdhetofzynam^
dryven,
cd^a Motion was made about it in the ParKament,
Da^ Ufhrdt ccn voorjlag diesssnfr^amdi m V
Parlement gedaan,
to MOTION a thing, leovaerfleltemyten
Jlag wegcns rets docn.
It was Motioned , Het wterdvo^rgeJUgtm.
Mocioner, een Voorftcller ^ voorjlaancr.
Motioning, VoorftciVmg^ voorfianndt.
Motionleis, Zonder beweeging,
Motrve, Bewccgende.
The motive faculty ^ Het beweevende vemto^fmi-
Motive ffubft.) ccn Bewcegreden^beiueegmrzA
a MOTLY colour, Een grove gcmcngeUk oSdm^
kcr_gryze koleuK
MOTTO, een Zinjprcnk.
MOV.
to MOVE , Bcweegen ^verr^eren ^gaamJt
voor flc lien ,
Great bodies move flowly, Groote Gghtsmen k^
weegcn znh langzaam.
I cannot move it, Ik kan V miet verr&erem.
fJ^Hc moved to have thofe laws repealed, ^)lf^
de voor dat die wetten bebearden e^gefei^t te
v/orden^
I
&loict»
I
MOV. MOU.
Moveable, Bewee7ilyk,
a Moveable fcait , ten Feeft dat met ahyd op ten
gezttten tydhmty g^lyk Paafih. cni.
Moveable goods , i Koereiyke goedcren^ tilbaare
Moveables, ' goedtrcn^ inbocl.
Moved ^ Bewoogen^ verroerd^ ontroerd^ ■ VQor-
^efteld.
He was moved by my difcourfc , Hy wierd door
mynereeden hewoogen^^mym recden ontroerdchem*
He is prcfently moved with every faltc report,
Hy imt Z,ich terfiond door eeft tegeiyk valfihge^
rttcbt htwecgen^
Eafily moved , Llgt U bewergem*
Movement, Bewetgin^.
car The Movement ot a watch, D^ veer vam een
Murwtrk,
Movent or Mover, cenBeweeger, beroerder^ <mn-
raiuler.
Moving, Beweeging^ voorftellmg ^ ... bcweeg^n-
de^ btwcegeiyk^
^ ^ MOU.
MOULD, Aarde^ ten Vorm^
a Bed of mould in a garden, een Bed vm aardc
in een tuyn^
CS^To caft iitio a mouldy In een vorm gietem.
C^Thc mould of the head, Het opper-toofd ^ V bo^
Vffffie deel van *t hoofd*
%Q MOULD, f^ormcn^ bevormen ^ fatfoeneeren,"
To mould bvQ^^het Brood faifoeneerenj het deeg
tot bro&d^n maaien,
«> to MOULD, Befihfmmelen,
Mouldablc, Vnrmbaar.
Moulded, Gevormd^ bevormd^ ^r.^ btfchimmeld*
Moulder, een Bevormer,
to MOULDER, oriQ moulder away, f^ermolfe*
men , of tot gruys worden.
Mouldered, ycrmolftmd^ tot gtuys gemorden^
MOULDY, Befchimmeld, fcbimme/tg*
Mouldy bread, Befibtmnt fid brood*
Mouldy chcefe^ Sebimmelig^ kaes*
To grow mouldy , BefcmmmeUn , fcbimmeUg
warden,
Mouldincfs , Befibimnteldbeyd^ fihimmeligbeyd.
MOULDING, Bevurmingy ^--^^ bevurmende%
to MOULT, > i, I J I
MOULTER , f ^^J'""* ^^' ^"^ ^^S^^^Q.
MOUND, een Heynsng y fcbuttlng,
toMOUND^ Omheynen.
MOUNT, een Berg.
Mount Sion, de Berg Zhn,
CO MOU NT, Opkhmmen^ opflygen.
To mount the breach , De bre£v beklimmen.
To mount on horfc-back * Te paerd flygen.
a3*To mount a canon , een Stuk op dc rjfnyt leggen^
of met dc tromf hoogcr dotn ryzen,
g^ To mount a trooper , Eenea ru^ter met een
paerd voorzUn,
MOUNTAIN, ten Utti.
>U.
a Great mountain , een Groote berg,
* To make mountains of molchtU , Fan bntjes
kaJleeUn maaken.
Mountainous, Bergaeit/g,
Mountaincrs, Berglnyden*
MOUNTMBANCK, een Qnakzaker.
MOUNTED, Bekhmmen , opgeflccgen , voorztin.
The Oiip was mounted with fixty guns, Hesfihip
was met zeflig ftukken t/aar^fifw, (gemontcerd,)
€t He was well mounted, (he had a good horfe
under him,) Hy was wei opgezeeten\ Hy bad
een gocd paerd onder zyn /y/.
Mounting, OpkUmming , epjlyging ^ ^ ■»■ opklim'
mendf,
to MOURN, Trenren^ rouwig zyn.
To mourn for, Betrenren^ in de rouw gaam.
She mourns for her husband, Zy goat over baareik
man in de rouw*
Mourned, Getrenrd*
Mourned for, Betrenrd^ in de rouw gegam^
Mourner , een Trenrer.
a Mourner (in black,) een Ronivdraager.
Mournfull, Treurig^ rouhtg^ beklaagelyk.
Mourn fully. Op een trenrige wyze j betreuretyk^
beklaagelyk*
Mourning, Trenring^ betrenring^rotit/^^'^-freiit^
rende.
Mourning apparel , Ronwgewaad^ rouw-kleertn^
a Mourning-cloke, een Rouw-mantei,
a Mourning-coach, een Ronw-koets.
a Mourning hatband , een Rouwband*
a Mourning hood, een Komwkaper^
a Mourning fong, een T^remited.
To wear mo u ruing, In de rouw gaan*
To put on mournrag , De ronw aanneemen.
To leave otF the mouraing , De rQ»w af7^ge$ti
MOUSE, een Muyu
a Little moufe^ een Mnysje,
a Field-moufe, een f^Hd-mnyr,
a Fliner-moufei ? rr, _
Rcar-moufc. ' ? eenFUcr-muy^
♦A moufe that has but one hole is eafily takcni
V h een arme muys Mc maar een hoi hecft.
Moufe-hole, een Muyzenhok
Moafe-trap, een MuyzevaL
To fet up a moafe-trap, een Mnyzevsl zeftefti
Moufe-durig, Mnyze-kentekn ^ muyzedrek.
Moufe-ear, Muyzen-oor^ [ xcker kruyd, ]
to MOUSE , to catch mice , Mnyzen , ntnyzeif
lamgen,
Moui^, een Muyzevan^er^
That cat is a good moufcr , Dceze kat is eengoe^
de muyzevanger.
Moufing, Mnyzevan^inF ^ ^^mnyzevangende,
a Mouling cat, een Kat die wel muyft,
MOUTH, een Mond^ mnyl, fmoel, bet.
a Wide mouth , een IVyde mond.
jl Little mouth , een Mondtje^ kleyne mond^
Pp 1 Tll#
fjj' MOU. MOW. MOT. MUC.
The mouth of a Hon, etn Lfeuivem-mrU
The mouth of an ox, tea O^tm fm-.^L^
The mouth of a do;:, dc B^k vox ees hyvd.
The mouth of a bottle , de Mmx of hah t« ttm
The
he mouth of a haven , Dt m'.nd zan een taz en.
The mouth of an oven, De m-jnlxoM etn vien.
Bv word of mouth, ^Undeltng.
He fpokc to them by word of mouth , //. ^^rjk
mon deling UA ben.
To ftop one's mouth, lemand dca mynd ft^jptcn.
33rHe has but from hand to mouth, V Is met hem
van de band in de tand-
C3**t Is in e\er)' body's mouth, TJer heejVer dc
mond vol van ; */ // op aUtmani long.
ei^He has made up his mouth with it, H\ beeft'er
Vicl mee geftaam', bv beeft'er 'jjA hy ge^:.'j»Ken
fl3f He has his heart in his mouth y Hy ramauk d
nyt WMt by op zyn kart beeft.
He that fends mouths fends meat , IIj die mon-
denfchept zerzorgt*er eeten rwr.
a Wry mouth, een Scheeie bek.
COrTo make a mouth, Een fcheeve mondtrekken^
€en toot zetten.
He made mouths at me, Hyftak my degnyg ma.
CO MOUTH it, Lusdbaereny een keel opzeltem.
Wide Mouthed , U^yd van mond.
Foul mouthed, Fnyl van bek.
a Mouth-full . een JMondvoL
Mouthlefs, mondeloos.
aMouthiefs creature, een Dier zonder mond.
MOW.
a MOW of hay , een Unop hoots , een maalfel boot,
to MOW, Maaijen.
To mow down , Afmaaijen.
What you fow that you mjuft mow, '/ Gcmegy
zaait zult gy ook maaijen.
Mowed, Gemaa'td.
Mowing, Maaijimgy ^-^maatjende.
The mowing feafon, de Maai^tyd^
Mown, Afgemaaid.
^ MOY.
MOYETY, delhlft.
to MOYL (toyl,) H'oeUnj wroeten^ — .i^j^o^
delen.
Moyled,. Gewoeldj gewroety ^-^^^bezoedeld.
Moyline, IVoellng^ bezoedeling.
MOYST, Vocbtig, zie Moift.
MUG.
MDCCULENT, Snottig.
MUCID, Bcfcbimmeld.
Al-ucidity, BefcbimmelSeyd..
MUCH, yce/.
He is much older than I , Ily is veel oMder als ik.
Much good nuy it do ye , li^el moet bet u. be^
komen.
With much ado, Met groote moeite.
I had much ado to get there by day time, Ik bad
MUG. MUD. MUE.
veel nKeste omW bv dsge te komem.
•Nijch coin much care, f^eslgeUs veel z^r^
•Much wouli have more jGeUjhp: geem gterig--
Ci\d.
I do not much martcr ir, /* ach: r:t m'::t vteL
rjr I am much afraid , /< ben zeer pevreefL
:3'Hj is much a fcholar, Hy it een zeer gtleerd
per\<M,
rjf Much about the iaoic time, Zeer ma omtremt £e
Zeifde t\d.
Xi He fbukfthe houfe for much, Hy he eft bet bmjs
dier zerlizft.
Thus mjch I have Cgnined unto ye, Dms veei
ke!f ik ulieden bekena genuait*
How much, Hx veelf
For how much, Om bie veell
So much, Zo veeL
•J-ll fo much, Ezen zo veel.
As much again, Xog eens zy vetL
Exceeding much, 2eer veel.
So much for this time, Zo veel rwr decz^ tyj,
i Had I known as much. Had ik za veel gcwcetem.
Too much , At te veel.
Much like, Zeer gelyk.
Inasmuch, Lr.^**-,. / *j t
For as much, f ^'"^ ^ ^^^'> nademaoL
Much lefs , reel min.
'It was not fo much as ufed,mi]ch leis was tt JB
any eftecm , Het was niet eens in *tgebn^k^
veel min dot bet in eenige acbtiteg Z/om zym.
Twice as much, Txveemaalzo vteL
oS'To make much of, Feel werks van maakem^veH
van bouden.
He made very much of her, Hy bieldt zeer ved
van boar ; b\ bad baar van barte bezituL
MUCIL\GINOUS, Snottig, fiaymig.
MUCK , Mefty mis, Focbtig.
Muck-hill > een Misboop.
to MUCK, Aliften, mejien.
Mucked. Gemifl.
MUCKbxNDER, een Kinder nemsJoeMr^
MUD.
MUD , Modder , kley ^ leem ,. flyk.
To (lick in the mud , In de modder UyvenftedeB^
a Mud-wall , een Lecme wand.
to MUD, Bemodderen,
To mud the water, Het water modderig maakta^
Mudded, JModdcrig j^emaakt ^ bemodderd.
Muddily, TroebeLniet helder.
Muddint?, Bemoddering^ bemodderende.
to MUDDLE, In dejlik lobberem, [gelyk gantcn
enecnden.]
Muddy, Alodderig^fl/kkigy troebeL.
Muddy water, Modderig water.
Muddy wine, Troebele wyn.
odr a. Muddy look , een Donker gezJgt.
MUE. * ^
a MUE for hawks, om Ji»oL voor valicm ommti
rmjemm
I
MUE. MUF. MUG. MUL.
to MUE, Ruytn^ zh Mew.
MUF.
MUFF, ecm Mof,
a Sable mufl\ ten Sabele mof,
to MUFFLE up, BemoffeUn^U aanzigt ofdc kin
met doekcn bewindcfi.
To muffle himfelf in his cloak , Zuh w zynen
mantel f>emmden.
Muffled, Bev/ondcff^ hemoffeld.
Muffler, €en Strook of doe k om ondcr de kin tt doen.
aMufflinff up, een Brwinding^ bcmojfeitng.
^ MUG.
MUG , ecn Bkf'p^jt,
MUGGISH, SchimmeUg.
MUGIENT, Loeijende, bulkcnJe.
MUGWORT, Bszoet , ickcT kruyd,
MUL.
MULATTO, €en HaljJUcJb , ecn die van ecn:
zwiincn vaderen bhnkc moeder,qf van eea blan- I
ken vadcr er> zwarte moer gcboorcn Is,
MULBERRY, een Muerbcezi, moerbey.
a Mai berry- tree, een Moerbeezicnboom.
MULCT, tf^ir^ Geldbocte.
to MULCT, In boet^ bejlam*
MULE, een Mnyt'czel^ ntmyl.
MULLED lack, Heetefek met fnyker en kruyd,
MU1.LE1N, llWruyd.
MULLER, een {'envflecn om verw op te vnven.
MULLET, ecn Bark^el^ [zekere viTch, ] '^
Een v\f-pHntig ftarretje op een vjopenfchtid ^ bete-
kcneridc den dcrden bracdcr, — — alsmede een
tfo^jdbrelers tan^etfc*
MULMULS, Mallemolens^ zekcre Ooftindifchc
lynwaaten*
MULSE, Meede.
MULTIFARIOUS, Fcehondig.
MULTIFORMITY, P'cchormigheyd.
MULTII^OQUENT, Vcel van woorden y zter
praatinhtig,
MULTJNOMINAL, Vcehamnig.
MULTIPAROUS. Kfr/f#^if/ ba^enie.
MULTIPLIC.ABLE, yermi^ig^uldtgbaar.
MULTIPLICATION, f/ermerngvuldigmg,
Multiplicious , t'ei^lvoudtg^ veeivuidtg.
MULTIPLiriTY, l^eehouJigheyd:
to MULTIPLY 5 yermtnigvmidigen , Virnuerde'
ten,
Multiplycd, l^crmtnigvkUsfdy vermeerderd*
Mukiplyer, ten t^ermenigvuldiger ^ vermetrderaar^
Multiplying , f^ermenigVMldtging ^ — vermenig'
vnldi^end^*
a M iitiglvingghfs, ecn Ffrgrooiglttf,
M U L T I t^CJT EN r , ve^hermoogend , magtig om
veei nyt tt votren.
MULTISCIOUS, Veeimuund€. *
3<Jr
MULTITUDE, Memgte^ veclbeyd^ ict gemeC'-
tfc volk^ de fchn^re.
Multitudinous, Dat tot de menigte bchoort.
MULTIVOLLNT, Veranderlyk van wiL
MULl UKE, MaJg.'U,
MUM.
MUM , Ssil^ fits , mond toe !
To be mum, Stom zttten^ met fpreekcn^
MUM , Mf>m^ leker zwaar bier.
Brunswick mum, Eronswykcr mom.
to MUM13LE, Mompclen^ prcz^e/en^ habbelen.
He mumbles to IiinifclJf, Hy mompeh tegen zkb^
zehen.
To mumble his prayers, Zyne gebeden prevelen,
«>To mumble a cruil , Langzaam over een korji
kaanwen^ »ver een korjl b*ii>hekn,
Ct) To mumble one foundly/c^iw^J luflig vuyft^^
Jook geeien.
Mumbled, CemompcUy gepreveld^ gebMeid,
MumbTer, ecn Mompdaar ^ prevelaar^ babl^elaar.
Mumbling, Mompehng^ preveUng^ babbeling^^^
mompelende,
Mumblingly, Mompelachtigy babbclacbtig,
MU MMER , een Fermomde.
a Company of mummers , een Party verm^mi^
gaflcn^
Mummery, een Mommery^ mommendanr^
Mumming, Het fpeehn voor mom.
MUMMY, Mffmmi, xckere ftoffc gelyk pik,ko-
mende van gcbalfemdc lighaojiien uyt Arable, of
lynde uyt Joodenlym gemaakr.
to MUMP one, lemand her en , iemand by de neui
hebben.
Mumped, Geherd^ by de netti gehad.
Mumper » een Paniikker^ t^clbczem.
To go a mumping, Ongenoud op U maal komen^,
opfchuyfjes io&pen,
MUM PS' ( mouths ^} de Gnyg , toot,
the MUMPS, de ii^ygj of ecngezmtl in dt heeh
to MUNCH, Kaanwem
Munched, GekauHwd,
Munchcr, eem Kaauwer,
Munching,. Kaanwingy —^kaanv/ende,
MUNDANE, IVcrrcldfch.
MUNDATORY, Zuyverende.
MUNDAY, Mutndag.
MUNDIFICATION, Reymging , znyvering.
to MUNDIFY, Reynigen^ znyveren^ Jlhuonmaa^
ken.
Mundifyed", Gereynigd^ geznyverd*-
Mundificnti\ c , Zuvvcrend,
^\xnd\ifin%f ReynigtHgyfcb^^nrndtdSng^ -^-^ rey^
nhen ie.
MUNGREL, ecn Haljjlach^ gelyk als ecn muyl-
eici; CTc* Mongrel.
MUNICIPAL, Oat tot de vrybeyd of V recbt VOM
eenfiadhehorty of <^'> dezclve geniet,
Pp 3 Ul^
•joi
MUN. MUR. MlJSi
MUNIFICENCE, Milddaadigheyd.
Munificent, Milddaadig.
MUNIMENT , een hefting , fterkte.
Muniments 9 Handveften^ vrybrieven ^ en Mergelyke
blyken.
a Moniment-houfc, een Sterk en wel verzorgd ver^
trek in Domkerken en kajleelen , om bet zegel^ de
bandvefien , en V zilverwerk in te bevjoaren.
MUNITION, Kry^stuyzy eorhgs-gereedfchap.
Munk, I '.J Monk, •
Munkey, i *'^ i Monkey,
MUR.
MURAGE , eenTol oi [chatting op dh gelaiene
foMtden of kanen , om daaruyt ftads muuren te
maaken ofte verbeteren.
MURAL, Dot tot een muur beboort.
MURDER, een Moord, doodJU^.
to MURDER, Vermoorden. ^
Murdered, Vermotn-d.
Murderer, een Moordenaat.
lAuidcretSjKleynefiukJes om metfdfroot tefcbieten.
Murdering, ^ermoordtngj vermoordende.
0^ a Murdering piece, een Zwaar Jlukgefcbut^een
kartoHw.
q^ Murdering (hot, Scbrooty (h&ken enbrokken
van yicr daar men mee fchiet.
Murderous ) MoorddaaMg^
Murderously, MoorddoMliglyk^
CO MURE up, Bemuuren^bemetfeUn^ foemetfelen.
To mure up a doof or a window, Een deur of
een venjler toemetfelen.
Mured up, Bemnurd^ toegemetfeldj bemetfiU*
MURENGERS* Muur-bezorgers ^ Twee AiTlp-
tenaars in Weftchcfter die jaarlyks verkooren
worden om toexigt te hebben op t onderhouden
van de ftadsmuuren.
Muring, Bemuuring , — bemnurende.
to MURMUR, Morreny murmureeren*
To murmur ^ainft, Tegen morren.
Murmured, Gemord^ gemnrmureerd.
Murmurer, een Murmur eerder.
Murmuring , Gemor , murmureering , — — mottende^
Murmuringly , Al morrende%
MURNIVAL at cards, Vier kaarten van tenfoort
in UfpeL
MURR, rerkoudbeydin'tbocfd.
MURREY, Bmyn^ donker rood.
MURRION, een Ouderwetfe helm.
MURTHER, zie Murder, &c.
MUS.
MUSCADINE, Mufcadel wmc^Moskadelle wyn.
Mufcadine grapes, Moskadellen.
MUSCLE, een Spier.
The mufcle of the hand , de Mnys van de hand.
MUSCLE (akind of Ael-fish,) cenMoJjeL
a Mufclc-man) een MoJfeUmm.
MUS-
Mlifculous, Spserigy fpierryk.
Muse, eenZanggodm^ Zangheldin^ alsmcdc een
diep Eepeyns.
The Mufes , de Zanggodinnen.
05* To be in a mnk^n gepeynzen tyn*
to MUSE y Bepeynzen, overdenken.
Mufed upon, Overpeynsd,
Mufer, een Bepeynzer.
Mufing, Overpeynzingy overpeynzenJe.
MUSHROM, een PaddeftoeL kampernoelje,
MUSICAL , Zangkonftig ^ dat tot de mnzyk be^
boort.
a Mufical inftrument, een Speel-tnyg^ muzyk^in^
ftrument*
Mufically, Fo/gens de zangkonjl.
She lings muiically, Zy zingt mnzyk ^ zy zingc
op nooten.
Mufician .een Zdngkonftenaar ^ JpeeJman, mnzikant.
MUSICK, de Zangkonji, zangkunde^ maatzang^
fnuzyk.
a Muiick-houfe, een Speel-buys. .
MUSK, Muskeljaat^ muskus.
Musk-ball, een Muskeljaat bat.
Musk-cat, eenCivetkat.
MUSKADEL, ^/V Mufcadine*
Musked , Van muskeljaat-reuk doortrokken^
MUSKET, een Roer, musket.
The butt-end of a musket, de Kolf vote eem netu*
ket.
a Musket (hot, Een musket fcheut. *
djr Musket , Het mannetje van een fpero>er.
Musketeer, een Schutter. roerfchntter ^ mmkntiiu
IVIUSKLE,^/> Muscle.
MUS KIN, eenMufcb ofmeezt. zeker vogckicSi
MUSLIN, Neteldoek.
MUSROL, een Neuspranger^ dfiuinger.
MUSS ^ een Grabbcl'Wjrpk
To make a mufs, Te grabbelen gooijem.
MUST, Moft, nieuwe wyn.
I MUST, tk moft.
It mud needs be fo , Het moft noodzsaU^ U
weezen.
We muft not believe all What they fay, IfymH^
ten uiet al wot zv zesjren gelooifen.
MUSTACHES (wiskSi,) K»^^/f.
MUSTARD, Mofiaard.
Hedge-Muftard (blank-creiTes,) .S^«r*ni*rf.
Muftard-feed, Moftaardzaad.
MUSTER. H^apenjchouVJtng y monftering^
To pafs muftcr, De monftering pajjeeren.
03* a Mufter of peacocks , Een trop paanwem. ^
Mufter-maftcr, een IVapenfcbotewer ^ Monfterhter^
Driimeefter,
to MUSTER , IVapenfihouwen , hetrfibomwh^
doen^ mofiftereni
Muftered, Gemonfterd. gefebonVjd.
Muftering, IVapenfchouvjing ^ heirfihonwing j mm'
Jiering^ '-r^monjlerendtt
aMos*
MU5. MUT, MUZ. MYR. MYS*
a Muftering-place, ten Monfter^UuUs.
MUSTY, Muf, mnffig.
MulKnefs, Mnffigheyd.
MUSTULENT, Ferfih, zott als mcft.
Mur.
MUTABLE , Feranderlyk , wispekuurig j ongt-
Mutablenefs, x^Verandirlykhe^i ^ wispekuurig"
Mutabitity, C heyt^ ongefloMzbeyd.
Mutation, Veraniertng^ verwiffeUmg.
MUTE , Stom , fpraakeioos.
He is as mute as a fish , Hy it zfi ftom dts eem
v'tfch.
to MUTE (as a hawk,) Kakken. [gelyk ccn valk.]
The hawk mutes , De valk kakt.
to MUTILAl E , FcrminktH , vam eemig lid be-
rooven.
Mutilated, Fermsnkt.
Mutilous, l^erminkt.
MUTINY, Oproer^ muytery.
to MUTINY, to raife a mutiny, 0 freer verwek-
ken^ aoM V mt^tenJlMt.
Mutineer, een Oproerige^ ofroermaaker ^ mnyter.
Mutinous, Opreerig^ ^i
a Mutinous fellow, Eett oproerlge vlegeL
Mutinously, Opreeriglyk^
to MUTTER, Mompeleuj prentelem.
Muttered , Gemompela^ gepreuteld.
Mutterer, een MomPelaar^ preutelpot.
Muttering, Montpeling^ gepremtel.
Mntteringly . Al mompelende^ al preuteletfde.
MUTTON^ Ssboi^emvleefibr.
A leg of mutton, eett Scbod^em scbterboue.
MUTUAL , Underling , wederzyds.
To entertain a mutual fricndihip, Een onderliftge
vrindfchitO honden.
Mutually, f^ wederzyde.
MUZ.
MUZZLE, deSmnyl.fmoely mnylj mnyl-
band.
The mu22lc of an ox , een OJfenfmnyL
^ The Muule of a gun-, De tromp van een vmmr^
roer.
to MUZZLE, Mnylbanden.
oS*To Mu22lc a fail , Een zeyl opgyen.
Muixhng, AInylkanding , mnylbandende.
MYRIAD, Tien duyzend.
MYRRH, Mirte^ [zekercgom.]
» MYRTLE tree, een Minns.
MYS.
MYSTERY. Geheymenis^ verbortenbeyd ^geheym ^
geheyme toeleg ^ -^-^^ een kon/l ot ambaebf.
Myfterious. Gebeym^ verhorgen^ diepzinnijg.
MYSTICAL, Gtbeym, verbolen . geieynAydenJ.
geeftelyk. ^ ^ ' ^*^ ^'^^
MYS. MYT. NAC. NAD. NAG. NAF. 305
Myftically, Geheymkundiglyk^ op een verbolenwy'-
zej diepz/nniglyk.
MYT.
MYTHOLOGIST, een Ustlcgger van fabelem.
to MYTHOLOGIZE, Faheten uytleggen.
MYTHOLOGY, Uytleggwg van fabeten.
NAG.
N ACKER, de rin, [van een viffch. 1
NACRE, ^/VNaker.
NAD.
NADI R , het Neder-afpunt des bemels.
NAG.
NAG, eefe Rnyn^paerdfje.
NAI.
NAIF, Natunrlyk.
oS'a Naif (lone , een Zuyvere en netfe fteen\. do»
wordt van de Juwcliers een gefteente, daar
nfets aan fchort, genoemd.
NAIL, eenSpyker^ nagel,
a Little nail , een Spykertje.
a Tenterhook -nail,<^ Klavier van een takenraant.
To knock a nail in the wall , Eenen Jjyker im
den mnur Jlaan.
The head or a naii , bet Hoefd ofde kop van eem
J>yker.
l>To pair his nails, Zyne nagden ^nyden, (af^
kn^pen, )
To fcratch with the nails, Met de nagelen krab-
ben.
i>He paid the mony down upon the nail , Ify
leydW bet geld vo9r$ by mer ; By betaalde met
gereed geld,
O^He labours tooth and nail , Hy arbeydt met at
zyne mart,
*He has hit the nafl on the head, Hy beeft deit
fpyker op V bwfd getrojfen.
Nail'unirh, een Spyker-fintdt.
to NAIL, Spvkerem^ nagelen.
To nail a thing to the wall , lets aan d€U mttmr,
fpykeren.
To nail to the crofi, jIom V krt^s mugetem.
tt3*To Nail up canon, Gefchut vemagelen^ /
To nail up a coffin , Eene doodkift toefpykeren.
Nailed, Gefpykerd^ gem^eld ^ met n^geUn voorziem.
His cars were nailed to the pflloiy, Zyne oorem
wierden aan de kaak gefpykerd. Eenc llraffe iO'
Engeland aan bedriegers.
Our Saviour was nailed to the crofs, Onza^ Z^
Hgmaaker wierdt a<m V kruys genageld.
Nailed up, Vernageldy toegefpykerd,
QC^ Great nailed, (iroot van nagelen.
NAILOR, een Spykeraaryjpykermaaker.
Nailing, Spykering^ nageling^ ip^berendi yWih:
gelerde,
a Nailinc up', eene Vernareling^
nak;
NAKED, Naakt^ bloot.
As
304
NAK. NAM. MAP.
As naked as one's nail , Zo kaal ah een neit
Stark naked , Moecicr-naakt,
He was ftript ftark-nakcd, Hy wierdt mocdcr
naakt uytgctrokken.
Half naked, Half naakt.
The naked truth, De naakte ivaofbtyJ*
His naked body , Zyn naakt of bloot lyf.
a Naked fword , een Bloot zwacrd.
Nakedly, NaakteJyk.
Nakedncfs, Naakthcyd^ bhotheyd.
a NAKER of pearl, ParUmoer.
NAM.
HAME^ een Naam.
What IS his name? Hoe is zyft naam} Hoe beet
He called me by my name , Hy uoentde my by
mynen naam.
a Proper name, Een recbte naam^ O!?^* naam.
a Chriften name^ een Doopnaam.
a Sur-name, een Toenaam.
a Nick-name, een Smaadelyke toenaam^ bynaam.
He gave me ftveral rimes a nick-name, 7jy gaf
my dikwsls een quaa toenaam.
a Good name* een Goede naam^ goede aching.
He has a goodf name among the people, Hy teeft
eenen goeden naam oHder de luydcn.
He has a bad name,/^ heeft eenen quaaden naanu
A good name is above wealth, een Goede naam
ts beter dan rykdom.
Li the name of God , In den naame Gods^ in
Gods naanu
He told him in my name , Hy zeyde hem uyt
mynen naam.
To change his name, Van nasm veranderen\ zy-
' nen naam verruylen.
iCt His Names fake, Zyn naamgenoot^ genant.
to NAME, Noemen^ heeten.
To Nick-name, Een quaaden toenaam geeven^
Named , Genoemd^ genaamd^ geheeten,
Namer, een Noemer^ benoemer.
Namelefs, Naameloos.
Namely., Naamelyk.
Naming, Noeming ^ benoeming^ benaamifigy —
notmende.
^r.r. NAP.
NAP , een Slaapje.
To take a nap, ycen Slaapje opneemcn ^ een
To get a nap, C uyltje vangen.
He commonly takes a little nap after dinner,
Doorgaans necmt Ijy V middags naa den eeten
een ^eynjlaapje op.
I got a little nap in the boat, Ik ving een kleyn
uyltje in defchnyt.
ihc NAP of cloth , de Wol of noppen van laken.
The Nap of a hat , het Haair van een hoed.
to NAP cloth, Lakcn noppen o( kaartcn.
the NAPE of the neck , dc Nek^ U achterjic van
den hols.
NAP. NAR. NAS. NAT*
UkVKVt^yttn ^ervet.
NAPLESS, Kaal^ daar de wol afgefieettn it.
NAPPY, Noppig.
^ Nappy ale, ^terks aeh^ zwaar bier.
Nappinefs, Noppigheyd.
Napping, Nopptng^ kaarting^ ""^'Jlaaping.
'jj- 1 took him napping , ll^ was befcbooten toem ik
bv hem qtiam : Ik lond hem zitten (laaptu*
NAR.
iNARD, *$>y^, nardm^ [zekere plant. 3
NARRATION, een yertelling, verjlag.
He gave us a ihort narration , Uy deed ons cem
kort verjlag.
j Narrative, een Verhaal.
Narratour, een Verteller^ ver balder ^
NARROW, Naauw^ ^gjfi^^li bekronfem.
a Narrow bedftead , een Naanwe of beiremfent
bedftee.
a Narrow lane, een Naauwe fteep.
a Narrow coat or IhOe , een Naanwe rok of
fchoen.
a Narrow pafTage, een Enge domrtogt.
a Narrow foul, een Eng of beirompen gemoed.
Narrow cloth , Smal lalen.
a Narrow way, een Enge of fmalle weg.
Narrow-weaver, een Lintweever.
to NARROW, to make narrow , riemaamwen^
I naauvj madken ^ engmaaken^ verengen^ verfmd'
I len , final maaken.
I Narrowed , made narrow , l^ernaanwd , mnanw
i gemaakt^ verengd^ vcrfinald.
Narrowing , Fernaauwing , vertt^ing , «— «fwr-
naauwende* •
Narrowly , Naauw , naauwkenrig , ter nanmmtr
noody naauwlyks.
He looks very narrowly into it, Hy tieier znr
naauw op toe.
Don 't inquire too narrowly into the mattCTi
Verne em niet al te naauwkenrig waar de znnk.
He efcaped narrowly from being kiird, Hs it
het ter naauwer nood ontfiiapt oat hy niet ink
gejlagen wicrd ; Hy oTttquam het ter nasMWtr
nood dot men hem nict dood Jloeg,
Narrownefs, Naauwte ^ cngte ^ engheydyfmabe^
bekrompenhcyd.
NAS.
NASTY, Morfig, kladdig, vuyl
a Nafty room , ccn Morjig vertrek.
a Nafty flut, een Morfige jlons , morfebcl^ kind-
degat.
Naftily, Morfiglyk.
They live moll naftily, Zy houden geweldig m$r^
Jig buys ; zy leeven hyjler kladdig.
Naftinefs, Morjigheyd^ Uladdighcyd.
NAT.
NATAL, I als the King's Natal dar,
NATALITIOUS. r Des Koningsgeb9ortsji\
J of verjaardag.
aNa-
NAT. NAV
a Natal iifous feaft, een Cfhortc^feeft ^VirjoMthgi
NATION, Lmdaardy volk^ Imdsvolk^ de loMd-
zaattft^ natic
T!^ziiona\jLaftdfchappciyk^ landfchaPs^ volks,
NATIVE, jIangebooreny.natHHrlyk, ^
(O* Holland is my Native Coumrey, Holkmd is
myn yadcrlamd*
Native, (fubft.) een hgeho^ren^ inboorUng.
He is no native here, //v is hicr gccn inge^fKren.^
The NutiVes of England, de ffrgehortatM^ {of
inho<trlinge$t ) van Engeland.
NATIVITY, Gehme^ gehortsjlond
Ajnfterdam is the place of my nativity , Amjler*
dam is myn geboaru-plmts ^ {gehoorteftad ^ of
fUa$$ ynyner gcboorte.)
To caft (to calculate) opc's nativity , hmends
gebQQrtcjUnd Hytrtkcnen.
NATURAL, NatunrlyL
a Natural incLLnatioii,V<'« Ndtuurlykc trek^ zf/chtj
of neyging*
a Natural bcaury , ecn Natuurlyke {oi aamgebop-
T€nt ) Jchoonhcyd.
a Natural difpoiition, €€$9 Natuxrlyke geflcUem's,
a Natural fool , fen G^booren gek*
a Natural Ibn ^ cem Oncchu zom , natHuriyke
Natural id, ren NatUHrkHndigc,
NATURALIZATION, Een vergmtning van U
fffbo&rli/igfchap a/m etnen vrctmdcUng,
to NATURALIZE , 't hhorlings mii v^rgnn-
mem , M eencn indoor ling maakeft*
Naturalized, Tot eenen inboorling gemdott ^ met hei
inbooriings recti begunftigd^ (ot bcgiftigd^ }
Naturally, l^m$ natuure^ uyt de nMnur.
He was naturally religious, Hy was van natuurt
g&dxdicTjJlig.
Natural nefs, Natuurlykhcyd^ natuttrlyke trcL
NATURE, N^HHr, aardt.
It is his nature, V h zytt nardf.
The law of Nature, tU ff^et der natuure.
—^ Againft nature, Tegen dc natuur,
■ Beyond nature, B^ven de natunr.
" By nature, f^an natuure*
Natured, Genatuurd^ geaard,
^ Good-nnturcd, Goed'oardig,
■ Ill-natured, Qjtaad'aardig,
■ NAV.
NAVAL, Schetps^ ^t gene t&$ eenfchip ofvl^ct bf*
■ hoort,
a Naval army, e€» Scheeps-heir.
a Naval-batte! , een Scbceps-gevecbt ^ zee^gevetht.
»the NAVE of a wheel, d^ Nave van cen wagen-
rad*
c> The Nave of a church , dt Buyk van ten kerk.
NAVEL, deN^el, ^
Navel-rtring, de Havel- fir eng,
Navel-burft , ecn Navelbrcuk.
NAY, N£A, M
The Navel timbers (ribbs) ofafliip, de Tnbouten
van ten fchip*
NAUFRAGE, Schipbrtuk.
NAUGHT, OndcHgend.
This fhilling is naught, Deezx fihelling is valfih^
(of deugt niet,)
This chefinut is naught, Deeze kafisnie is mdisf
gend^ {den^t met.)
It is naught for the eyes,'/ Is quaad m^r de odgem.
_To come to naught, ^/V, Naught.
Naughty , Ondetigertd^ aolyk,
a Naughty boy , ten OnJengendc kngen*
a Naughty rogue, een Oolyke fiett.
Naughty tricks > Oolyke kufiren*
Naughtily, Op een QQlyke tfyze.
Naughtinefs , Ondengendheyd ^ oolikhyd.
NAVY, een Scheetsvloot.
NAVIGABLE^ Bevaarbaar, zeylbaar,
a Navigable nver, eenyaarbaare rivter.
to NAV XQ ate , t^Scheep vaaren , zeylen Jlnuren.
To navigate eartvrard , Ooftwaardaan (of*/>
Zrylen,
NAVIGATION, de Scheepvaart , ztevaart.
Navigator, een Faarendsman. zeevaarder.
Ct)Nl'\VITY, Naerftigheyd, vlyt,
(ONAULAGE, ^^4^^'
NAUMACHY, een Si beeps ftryd ^ zee-gcverbtl
* eenfficgel-zecgevecht,
to NAUSEATE , IFalgen.
SS:? ^-''^'^y'^ -'^-*":?.
a Naufcous taflc, cen IValgelyke fmaaL
NAUTICAL, I V Gene tot fcbepen otvaarendt*
Nautick , f volk bchaort,
NAY.
NAY , Netn , geenjins.
To fay nay , Neen zeggtn.
He fa^'S nay to it, Hy zegt*er neen tee.
oS'He lives an honed , nay he lives a pious life,'
Hy Icydt een eerlyk , ja by leydt een godvrucbti^
leevcn.
NAZARITE, een Nazarener.
NEA.
NEAP-tide, Laag water.
Dead*neap, het Laa^fte water,
NEAR, Na, naby^ Mebt^ bykans ^ fiiJer ^ ■■ 1
dtnn^ zuyncg.
Near at hand, Naby, dicbt aanfiamde.
Near the fhore, Dicbt aan Jirand.
They came with their (hip as near the land af
they could get , Zv qtiamen met bunfehif z^
na aan land als zy ion den.
He flood near me, Hyjlondt dicbt bs my.
He lives near the city ,/A^ waont dicbt by de ftaj.
He was near being killed , Hy was naby doedgt-'
Jltjgen*
We went as near the wind as could ht^Uy zeyl'^
den zo dicbt by de wind als ^t tmogelyk was.
Qq Sh«
306 NEA. NEB.NEC. NEC
She i% near reckoiiing , Zy is op \t Idatfi vda hkire r The neCedArieS of this life , De ndcMrmf^heiem
rekening\ hoar rekening is bykoHS uyt, [ deex^es leevens.
We are now near an end of the buiinefs, Wy \ Neceflarily, No^dw^ffdiilfk^ nwdznakefyi.
hehhen nu haaft ccn end 'Dan de zaakywy zyn de
zasi nufchier ten eynde.
He IS my near kinsman, Hy is myn nabloedvrind.
Near t kin, Kab^oiutde.
To draw near, riaderen,
a Drawing near , ctn Nadering.
♦Near is my Ihirt but nearer is my f kin,V/i>W
is my nader als de rok.
iSt He will go near to leave VLSy Hy zal ons heel
ligt verlaaten.
l3r Nothing near ft) much,0/» verre na zo vcel niet.
He is nothing near fo fick now as he was, Hy is
nu op verre na zo ziek niet als hy gewceft is.
tSra Near man, een Deun man.
Nearer, Nader. '
It is a great dad the nearer way , V Is een f>eel \
nadcr weg^ I
He took a nearer way , Hyfloeg ten nader ^eg
in ; by nam een kortcr v^g*
He came no nearer to .the city , Hy qnam niet
nader aan de flad,
Ncareft, de Naafie^ het naafi.
Which is the nearefl y^^jriVelk is de naafie wegi
Is this the neareft price? Is ait de naafte prys> is
dit bet naaft}
Nearly, Naby^ demttjes.
' Nearnefs, Nahyheydy ^-^^detmbeyd^ znymgheyi.
NEAST, zie Neft.
NEAT, Nety zinnelyk.
He fs neat in his cloaths , Hy is net {of zindelyk)
op zyne klederen.
a Neat houfe , een zinnehk buys.
a Neat ftile , een Nettt ftyU
NEAT, een Rund, varre. [een os <?f koe.]
aNeatstOi^e, een OJfen-tong^ koe^tong.
Neats feet, OJfen voeten^ koe^^voeten.
Ncats leather, Koe-leer.
NEATHERMOST, de Bcnedenfte.
^Neatly, Nctjes^ bebendig.
'KEATNESS, Nctbeyd , zinnelykbeyd.
NEB.
the NEB of a pen, de Bek offpits van ^enpen.
NEBULOUS, Nevelacbtig.miftig.
NEC. ^
NECESSARY, Noodzaakefyi^ ncodofendig , noo-
dig.
It is a ileceflkry thing , H4t is een m0d7veftdige
zaak.
I ftoke no more than what was nccdTary , Ik
beb niet meer gefprooken dOn noodig was.
•.Neceflary comcquence, Een modzaaUyk ge-
vo/g,
Necclfirics, Nooddrttft.
He was not provided with neceflaries, Hy was
niat van no0ddtnfi V9inpzi€n..
to NECESSITATE, Noodzaaken, htnoodigem.
NecciHtatcd , Genoodzaakt^ benoodigd.
I was neccflitated to depart , It was genoodzaah
te vertrekken.
Neccflitous, Nooddruftig^ bcboefiig.
NECESSITY, Nood^ noodzaaklykheyd ^ mwdwen*
digheyd.
Oftocceflily, Noodzaakehk.
I riiuft go of neccflity, 7* moet noodzaaklyk gaam.
There was no nccemty for it, Het was niet iroo-
dig.
♦Neccflity has no law, Noodireckt wet.
He made a virtue of neccflity , I-fy ntoiAte van
den nood een detefrd.
He is driven to great neccflity, Hy is ingraoten
nood vervallen.
«> His neceflTities ought to be fnpplycd , Hy hehm
van nooddruft verzorgd te worden.
NECK, deHals, nek.
He has a long neck , Hy,beeft een langen hols.
He had a rope about his neck, ^ bad eemflrtp
om zynen foals.
He fell about her neck ^Hy viel haar om den bals.
He fell down Hairs and broke his neck , Hy %4d
van boven neer de trappen af en brak JUnbab.
The hangman after* having turned him off broke
his neck, Naa dot de beul hem a^eftoatem h§d
brak hy hem den nek.
He took him by the neck , fh/ vatte bem iy (of
in) den nek.
♦He flipped his neck out of the ccJlar, #^ *j0-
d€ zicfo uyt bet naauw ; Hy Iceft zicb iaurmft
gedraa^d*
One mischief comes in the neck of {another, A#
eene qnaad volgt het ander.
a Neck of mutton, een Nckftuk fcba^mvkefib.
a Neck of land , een Uytbock lands.
The Neck of a barber's \xS:on.^bctHalsgia vam^etm
bar biers bekken.
{\) Neck- weed , ( in a burlcfque fence for hemp , )
Kecl'kruyd , in ccn fpotachtige lin in pUits
van hennip.
Neck-cloth, een Das ^ dasje.
Neck-lace, een Kctting dse men om den bals ioef.
a Ncck-lace of pearls, een Paerl-fnoer^ -eemjimr
- paerlen.
NECK-KERCHIEF, een Hals- nensdoei.
NhCROMANCER, een Vooden^waarzeggerji^
veraar.
NECROMANCY, Dooden-^aarzegge^y ^ tave^^
z^vartekonft. Deeze konft wierdt in Vwerk ge-
fteld van de Tovcrcs te Endor, i Sam. 28.
Necromantick ,. V Gene tot de iboden-waarzi^e^j
behoort.
i*NECTAR» Codem-dnrnk.
NEO
I
NEC. NEE-
NECTARINES, Pifukfs, ecu foort van Pcrfi-
kcu.
NEE.
NEECE, tfM BroeJen o( zttflcrs do^iicr^ Nidi.
To be in great need , In grootcn noQci zya.
The fame need drives us , Of Zflfdc mood d^sft
CMS.
I will not do It but upon grexr nced^ U^ai V
Ktft doen ah myi ^roQUn mud, -^^
If need be , Indtm '^ de itdod vercyfih* t^fc
A trLend is known in the ^irae of ncW^mm
vrmd kcftt men in dot mQd,
I have no need of it, Ik fn keb ^t mitt man noode.
To Hand in need of n thing , hit van noodt hcb-
btrt.
There is no need of it, Hei it niet van m^de,
^ You had need to mind that buiinefs, GV Moor-
/^ ^. df die zaak waar te ntcmcja,
♦Need maikes the old witc trot, Dt noadii ecn
f[herp :^ma0rd.
cS'To do his needs, Z\n ^cvoej^ dscn,
^ NEEDS, No^dtaMhlyi, \nkciyk.
I mull needs gt*, Ik mued no&dta/Afilyk roan.
If he wills needs do it^ Indian by V entiiyk doen
to NEED, P'an nQode bMtn^ hhoenjin. \
I need yonr help, Ik heb altcder hulp van mode.
You need not fejir, Gy keboeft nin u vreez^n,
I don 't need it, Ik h/b V niet van doen.
What needs fo many words? IVanrtce Z9veil
woorden ?
There needs no dtfputc about it, Daar tthoift
^ccn twifl over*
>IeedfulI, Noodi/^^ diemftijf.
It is very needrtil , Hep 1/ zeer noodrg*
Necdfalneft, N0od:;.aakelykbeyd*
Needy , Beboeftig , n$oddrnftig^ gehrekiyk.
Needinefs, Nooddn^tiibe^d ^ beb^Uiz^t^d,
NEEDLE, een Nad% ^ ^
X Little needle, een Naaldtje.
n Mariners needle, een Kompas-naaid,
H Ncedle-fiill of thread, Een drand om in un naald
iejlceken^ tin naaU met een draad.
Needle* work, B^dunrfii^ naaidwerk.
Need I e- w rought , Ma dc naaid geftikt ^ g^hmrdMtntd.
Ncedlc-cafe , een Naaldekooker,
Needle-maker, een Naaldemaaker.
NEEDLESS, Onmodig^ nocdehosy cnnnodzaaklyk,
h would he aeedlefs pains , V Zend onnoodige
tnoette tyn,
*t is necdlefs to nietttion the matter, */ // n^de^
hot de zaak te meiden*
NEER, ATi/, nabs^ ^f> Near, &c
NE'ER Cfornever,) Ko6i$.
to NEESE, Nietens tie Sncete.
Neciiug-wort, Nietkruyd.
I
NER NEC. NEL a^Jr
NER
NEFANDOUS, Grnnwclyk, yshk.
NEFARIOUS, Godloos, zecr baou
NEG.
NEGATION , Laegbcning , ontkenning , bcnecning^
ne^rnzegging*
Negative, Onrkennende J h^benende^ bfneen^nde^
n49nz£ggend,
a Negative voice, etn Neenzeggendc firm.
He flood upon the negative, //y bicidt zicb am
'/ neemeggen \ by bhef bi *| 9ntke$men*
NEGLECT, rerznym, acheh&sheyd,
to NEGLECT, yerzuymen^ %'crwaarlc0zcn^vrr%
floffenj veraehtehiizen*
He neglefls his duty , Hy verzuym zynen fUgt*
Negleflcd, Verznymd^ verwaarhojd.
Neglcfling, i^erznymingy verwaark&^ing ^ ^pj
iterznymende,
NEGLIGENCE 5 Onacbnaambeyd^verzmymdyji^
beyd^ naalaatigkiyd.
Negligent, Onachtzaam ^ scbtelo^t ^ vtfZHymeiyk^
naalaatig*
Negllgcrntly, Omubtzaamhky a^bte/Qotfyi.
To hear negligently, jichteloos tQelnvJierew*
to NEGOTIATE, Handei dryven/verhandekn'^
verrichten , befct^ikken.
Negotiated, Ferhandeid^ verricbe.
Negotiation , Kaopbandei^ verbandelii^^ vtrrielh
itng^bandel^ b^indtliur.
Negotiator, ten Verbanaelaar ^ verricbten
N^Otious, M'erkzaam^ heeztg,
NEGRO, aenZwarty moar^ neger.
NEGRUM ANGER, zie Neeromanecr-
NEL
to NEIGH, Briejffben^ aJs ccn paerd*
Nci^htd, Gebriefiht,
NEIGHBOUR, e$m Gcbunr y banrmnm^ hmtr^
vr^MW y naaften.
He h beloved of his neighbours, Ify is van zym
bnuren bemind.
Thou tTialt love thy neighbour, Gy znU uwef§
nai-iften Hejiebben* MattJi. v. 43*
a Neighbour-woman, een Buurzrouw,
Neigbourhood , dt Bnnrt^ gebnnrfchap.
He lives in the neighbourhood, Hy wo$ni in d^
hunrt*
Neighbouring, Gebnurig ^ aangrenzcnde^ aanpas^
iende.
The neighbourinjg countreys of Pcrfia, De aam^
grenzende landcn^ (de gebnurland^n) V4n Per/ie.
N eigh bou r 1 y , Gebtinrzaam.
NEIGHING, Briefcbing, briefibende.
NEITHER, Nochte^ n&cb, -^-'^gcen van beyde.
He can neither go nor (land, Hy km noeb goan
mch flaan.
Neither more nor Icfs , Nccbte meerder mik
minder.
Neither do 1 now know whether he will comt*
iot NEI. NEO. NEP. NER. NES. NET.
O&k weet fk ffn met of hy wcl hmen zsL \
Neither is it needfull , Oak ts U met naoJig ; V is
ook met nood'i^^
cS* Neither of them was willing to tell it^ Gecn
van hen be*jde vhu gewtUii um he$ te Zeggen,
He takes neither part , liy houd$ zifb tnfchen
lfe^e\ //v kieft geen party.
He fs trufte'd on neither fide, Hy worJt van gecn
van btyde kanten betrouwd,
NEO.
(t) NEOPHYTE, ten Niotwbekeerdi ^ mknwe-
iinx.
NEOTERICK, NUmw^ van laater tyd.
Neotcrick Authors , Niemve of hed^mdaagjibe
S^hryven^
NEP.
NEPHEW, een Broeders of zuftcrs zoon , ncef.
NEPHRITICK, NiercHwee^nierkolyk, mer-
fitekcnd.
NER,
J^EREIDES,V# Zetntmfen.
NERVE, een Zenuw.
Money is the nerve of war , Gdd h de zcnmv
det oorlogs.
^crvoiityj Zenuwachtightydy bondigheydy kra£bi.
Nervous, ZenHwacbtig.b^ndig^ krachtig,
KE.SCIOUS, Onweetende, onknndfg.
NESS , dc Nes, Een uythoek lands , waarvan in
Eneeland ecuigc plaatfen den naam behouden
hcDben, ah OrfWdnefs , Sbeerncfs. Ook is tegcn
over Amfterdain zo cca uythoek in 't Y die dc
Nei ecnocmd wordt^
nest; een Mejl.
a Neft of birds, tan l^ogelnefl.
To build a nefl, i een Neft bonwen , een nejl
* To niakc a nefl ^ f maakcn,
aNcft-full, een Neft vol.
\Neft-eggj een N^/i-ey^ een cy dat men in U neft al*
iyd faat leggen ^ alsmede V eerfle handgift.
<t)Neft-coat| eenJ^hnysbiyver ^ ecu die naauw-
lyks buyten 2yns vadcts buys gcwcetl is , zie
Cockney,
to NESTLE, Neftelen^ vtoelen,
\ Ta oedle about, Omhopeny. onmftig zyn.
Neftlcr , ten Onrnjlige woe! water.
JMeftJing, ten Genejtel^ onrujhg geii^cl^ net-
telenae.
^aNefUing [bird,] ten Jvng voj^eltje dot terft uyt
tn Nejl'i
NET.
^^.Jffit wtjigemmtn is ^ ten Nell-kHyk^n*
NET^ 0en Net^ vifib-net^ vogel-nst y ja^ers^nn.
a Caft^net, eenWorp-net.
a DiMUght-nct , r ivt Schroh-neS.
To let a net , een Net zettcn.
Net -like, AU an net.
% Nvt-mash^ een Schakel of maaz* van een nei,
Nct-tmkfitj eep NfiHbraijtr^ net^ebratfter.
NET. NEV. NEW.
Net-work, Netten-wcrk,
Net-wffe, NeSs-wyze.
the NETHERLANDS , de NederUnJem.
NETHERMOST, de Benedaifte ^ondcrfl.
NETTING, NettcMWcrk^ nestenbrAaije.
NETTLE , een Netel^ hrandeneteL
aSea-ncttlc, ea^Zce-neteL
a Nettle-bush, een Netel-bofck
to NETTLE, Branden ofjieeken ats nettUm^f
kn^KtruJlen ^ ontbuifelen^ plaagen.
NMRU C<^^*^if^, geiftfM^ itntruft^ onshuifeU,
MSmg^ Branding y jntc/H/fg^ ontbutfcling,
KEV.
NEVER, Nooh^ -^^^gecn^ niet etn^ — n^,
I hadiiever fcen him befure, Ik had htm wMi te
Tooren gezien.
It was never heard of till now , Men bad Vr n^
mooit voor nu va>^ gehoord.
Never deny him fo Imall a kiiidneft, Wtygtr
hem noQit zulk een kleyue vrtnMchap*
Never believe what hcTayes , Gehofvocr al niet
•Wat by Zegt.
C^ There is never a day almoit but he comes,/)^^
2aa$ fchier geen dag voorby of by komt^
acjrNtycr a word came from him , Damr ftmim
niet een woord van hem.
He laid never a whit of him^ HyfprJt ma etm
zier van hem,
1 am never the better for rt^ Ik better mkt mn
al door verbeterd*
0(5* He came never the fooner for that^ Uyqmm
danrom niet een zier te eerder,
ocSrl cannot gp th6 I would never fo ftin , U m
kan niet gaan a! woud ik nog zo ^aern.
Do but write to me, be it never lo little^ Schyf
my maar^ al is het nog zo weynig.
Be the price ne\xr fo great , Jti was de fryg mg
zo boog,
Ncvcrthelefs , Niet te min ^ nogtanx.
NEUTER, I ^ ,. .
NEUTRAL, r Of^^y^g, geenertey.
The Neuter gender , bet Geenerley gejlacbe
To fiand neutral , Onzydig ftamt ^ zJch tmffilm
bey den b&nden , geen pariy kiezen.
Neutrality, Onzydigheyd ^ geenerlryheyd.
Neutrally, Onzydigtyk.
NEW.
NEW, NiCKw^ vetffh.
Somewhat new , I^ienwaebw,
a New futc of clothes , een Nienw pak kUi
a New hat, een Nieuive hoed.
New fliocs ,. Nieiewejch^enen*
New-beer , fWfch bier.
New-bread , f^erfch brood.
New chccfc, f^crfcbe kaet.
That is no new thing with him,£>tf^ is tern wirtt
nifuws.
: ♦New Lords 3 new laws, NieMtx;e Uierem^
^■^A
I
I
NEW- NEX,
mitrtve tvetten,
New-comcd, Niesiw gtmunt.
a New-coiii'd word, ttn Ntewmgtfmtci wot^d.
New-moon J de NUuwc maaft.
New-year, Nlcuw-jaar.
New -years- day, Nieum-jaart'dag,
New-fangled, NUftw-ftytgevamden^ nieuwgefmeed.
New-found, li€rfl'itVQnden y mtuwgcvQnden,
New-found land, Nicuw-gtvandin l^aad^ Terre-
neuf.
New-married, Jt^ng-getrotiwdj ''^T^f^^^Hfe
New- moulded, Nieftwgcv&rmd^ meuw ^fmeed.
New-laid eggs J Vtrfcht eijfrem^ vtrfih geleyde fijc
New-vamped, Of meuivs verhanfeld.
(i)a NEWGATE BIRD, em Galgbrok , want
Newgate of de Nietrwe-pQon tc London is de
gemeene gevangenisvandievcn en nioordcnaars^
Hcvf\j Nieuvjlyks ^ onlangs.
This book is newly comeout,/?// hoek is mettw-
iyks ustgckomen*
He is newly come home , Hy u omloHgi t^huys
gekomcH. #
Newnefs, Nieuwigbeyd^ meuivte ^ eem mmwtje.
NEWS, Nicuws, n ten we tydimg.
What news ? IVat mettwsl
This is very good news, Dh is cen zetr goede
tydmg.
Printed news , Gedruke nieuvJe tydmgen.
To bring news, Tydin^ brengen.
The News book, de Pofltydtng^ Caurant.
News-monger, een Vtrffttyder van meuvje tydtn-
^ ^ ^ NEX.
NEXT, Nmft^ ftaaflfj da^rnaa^ Vitvolgens ^ toe-
komend*
I fate next him, Ik zat naaft hem.
Which is the next way to that ftreet?' ff'^e/k h de
naajlc weg na die ftrM^t ?
The next town you come at, De naajle Jlad {o(
dorp) door gy aankomt.
You ihall be next to him , Gy Zftlt naafl am* hem
zyn\
He Is the beft Poet next unto Virgil, Hy h de
bcftc Puiet naajl aan ^^frgilhiS*
«3rWe are next to fpeak of the order , tfy znlUn
daarnaa van de fchikking fpretken.
Luxury firft deftroys an ellatc , nen the foul,
IVcehU brcngt vo^r etrji de gotdertn daor , en
vervolgcm de ziel ten bcderve.
The ncii week or month, de Naaftt (oi iocko-
me file ) week of maamL
'*he next year, Het taekomende jaar*
"he next day, "^i Anderen daagu
Ic invited him to flipper againft the next day,
Hy modde hem tege/t ^s anderen daags avoftds
ten citen.
He flaid there the next day after, Hy bleefdaat
EX- NIA- NIB, NIC. 309
*/ anderen daags ^ ^f den volgendcn dag.
The next day after to morrow, Ovcrmorgen.
NIA.
a NIAS hawk, een Jonge Falk^ die ecrft uyt het
nell gcnonicn is en nog nict op roof hecft uyt'
gevloogen.
NIB.
the NIB of a bird, de Neb ofbek van een vegeL
The Nfb of a pen, de Bek oipunt van een pen*
Nibbed, GeneLd*
a Hard nibbed pea, een Pen met eenftyve beL
to NIBBLE , hnahbehn , beknMelen , bedilleny
knibbeien»
The mice love to nibble the cheefe, De muytem
kn abbe ten gaern aan de kaes.
iX^Tho he cannot refute the book, yet he is ready
^ m nibble at it, Hoewel hy V boek met wederlcg*
""'^ gen kan , echter is hy gereed om*er iets op te be*
dilUn^ (of owfVr tegen u knibbeUn,)
Nibbled, Geknabbeld, bedtldygeknibbeid.
Nibbler, een Knabbclaar ^ knibbeiaar^ be^iler. ^
Nibbling, Beknabbeiing^ bedtUing^ beknibbcling,
NICANEES, Nifuanias, ickcre Ooftindifchc
kattoencn.
NICE, Keurig^ vies^ /ekker.
He is a little too nice upon tliat matter, Hy h
was aJ te keurig op die zaak.
She is very nice in her diet , Zy is zeer vies 9p
haar koji.
It is a very nice Cibjc£t , Het is €en zeer viev
Nicely, Kturiglyk^ viesachtig.
1 here is a ridiculous nic«nefs in point of honour
now adays , Daar gaat tegenwoordig een beiack^
fyke vieZfgheyd in ^t punt i*an eere in zwang.
There is a great nicety in his exprcllions, Daar
is een groute kenrigheyd in zyne bewoordingen,
NICH, een Fak of bolt e in den muur om een beeld
in tc let ten , een Nis,
NICK, een Kerfy fpleet.
QCS* In that very nick of lime , Op dot eygenffe puns
des tsds
to NICK , Inktrven.
od" He has nicked the tfme , Hy is juyft op de tyd
gekomen , hy heeft de tyd net getro^en.
He has nicked the biifinefs, //>• heejt de zaak wet
getroffen*^ de zaak is hem weigelnks.
NICKNi\ME, e^n Smaadelyke toenaam.
to NICK-NAME one, lemand eenen Viraehtely^
ken toenaam gecven,
Nick-namcd , Smaadelyk getoenaamd.
N ICKED , Jngekerfd, gekerfd.
N ick ing , Inkcrving,
NICTATION, deBeweeging der oosdedfif.
{\l NICOTIAN , T^ak.
%xo Nia NIG. NIL. NIM- NIN.
NID.
NIDGET, eenGeky zot.
NIDULATION, Ne^^tUng, nefimaaking.
NtGGARD, eem Frek , ^ierigasrJ.
Nig^ardish, f^rekkig^ taat^ vaftboudend*
Niggardlinels, f^rekbeyj^ vafthoMdenM)eyd.
lly, l^rekkachtfg.
NIN. NIP. NIT. NO. NOB.
Nine times fo much , Negemitssl z» vttL
Nineteen , Negentien,
Nineteenth, £ NegcMtiemJe.
Ninety, Neientig.
Ninetieth , ae Negentigfte.
Ninefold, Negenvoudig.
Nine hundred , Negemhonderd.
NfGH, 'JVi, fMity, dlcbt.
Nigh at hand, Nahy^ dscht voor da battd*
To draw nigh , NaJerett.
Higher, Nddtr ^ Mcblcr by.
Nigheft, Naafl^ dichtft by.
N&incfs, Nabybeyd.
NIGHT, Nacbt^ avond.
I roft at n^t, Ik ftondin dtu mscbt 9p.
I will come to night , Ik zal t^ofowtd homen.
- To ftudy by night, By nscbt ftudeeren.
Stay till night, iVacbt tot den avond.
To ly abroad all night, Dengamfcben nach buy-
tern demr Jegfen. . , ^ . , , , v ./
Ib the dead of the night , In V maarfi van den NIPPLE, ecn Tepel, ffetn.
nacht.
In the n^ht time, In den n^ubl^ by nacbt.
For a whole night together , Ecn ggnfcbcn nscbt
l^g.
Ninchundreth, de Negenhonderfle.
Nine-pins , Kegels , om mec tc Ipeelen, U kegel
mmtX. fin Zct, gek, een recbtefnL
NlWffi, de Negcnde.
Ninthly, Ten negenden.
^ NIP.
NIP, eenNeep.
to NIP, Nypen^ byten ^ fnerpen ^ een neejr geevem.
J Nipped, Geneepeny gefnerptj gebeeten.
a Pair of Nipper s,-rf» Nyptimg.
Nipping, mpifg^ ffterping^ h^ing^
Nippuig (cofs , B:ffejfbtmpfcbeiiten.
nypende.
Ni^pingJ^y, Snet^end^ bitfelyk.
fpeen.
^ NIT.
NlT.eenKeet.
His hair is full of nits, Zyn basir is vol neeten*
NITRE, Salpetcr.
DCSrWhat time of the m'ght is it? Hoc laat is bet > , Nkroiky , SalpeUrncbtigbeyd^
Dus vraagt men in \ Engdfch aU 't avond is. xi:--^"- c^/^-^ — l.:^
NighC'Aadies, Nack-ftudien.
Night-revellings, Optrekking ly nacbt.
N^t-walker, een Nacittvandelaar.
Night-gown, een Nacht-tabberd.
Night-cap, een Slaapmnts.
Night-rail , een Nacbthahdoek , nacbtmanttU
The Night-mare, de Nacbtmerry.
NiditHfliade, Nachtfcbsade ^ [leker kruyd.]
Woody Niri%t-4hadc, A^'srank^ BitterxjM^ [te-
kff kruyo.]
tilGUTlti<i\Le.,eenNMcbttgaid.
Some Canary-tnrds fing like a nigbtuigale, Sam-
mige KMrntri-vogels zingen ds een Nafbtegojd.
Nightingale- like, Gelyk een nachuganL
^ ^ NIL.
NILL9 Grstys^ vonken o£ affcbe komende ffonkoper
dot in den oven beproefd wordt, Oogen^iet.
(J) to NILL, Ongewilltg zyn.
Will he nill he , i/y tnil of by wil niet.
^ NIM. ^
(+)toNIM, Suelen.
NIMBLE, Gaauw, knapband^^ fneL
He is very nimble at it, -^ #Ver z^ergnmw ef.
a Nimble boy, een Snelle jonren.
Nimblcnefs, Gaa^wbeydy fntlheyd.
Nimbly, Gaamtn.
He did it very nimbly , //y deed bft zjter gaanw.
NINE, Ni^gen.
jNline tim;:s , NegenmaaL
Nitrous, Salpeteracbtig.
NITTY, Neetigj vol neeten.
NO.
NO, JVir^*, g^'^'fj »^V/.
1 ask whether you will or no , Ik vrn^ rf'gj
wilt of niet ?
No I will not, Neen ik wil niet.
Should I return f no thou£h (he would hitrait
mc, Zon ik weerieereni neen al bad ty nty
daarook om.
He has no mony , Hy beeftjgeen geld.
It is a thing of no uie, V h een zsak um geem
lebrstyk.
\ Is to no purpofe , V Komt niet te pas.
*t \$ jio matter, Daar is niet aangelcegen.
I fay no more , Ik zeg niet meer.
To lay no worfe, Om niet erger U Uggp^
No where, Net gens.
nS S * \ ^''^^^^^ ^^^« ^'^^Z^*-
1 faw no body, Ik zag niemgnd*
In no wife, GeenRns.
NOB.
to NOBILITATE, Edelmaaken, adefyk m^^en.
Nobilitated, Geadeld^ edelgemaakt.
NOBILITY, de Adel, groote Adel, Adeldom,
The Nobility and Gentry , de Groote em Heyne
Adel, de Adel en Edeldom,
j£> Onder Nobility worden in Engelaod allcen ge-
rekend dc Hertogen , Markgraaven , Gnuiren,
BttrggraavpQ , Vrjrbeer^ : Ond«r Gemtry Mk>o-
rco
NOB. NOG. NOD.
renRidders, Schildknaapeii, enandercgemeene
Edcllicdcn.
To forfeit his liobility, ZyMen adel verbe$iriw.
NOBLE, Edel, ddelyk.
He is of a noble extraQion, Hy is van Adel^ by
is van edclen afkomjit,
a Noble man, tern Adeiskptrfoom^ tdelmoM.
Noble men, de Edelen.
The noble parts of the body, de l£Jelfie dcikm
des Ughaamsj gelyk het hart, de lever, ^eoz.
Noble [a coin J Eem zekere oude mumt waatdUg VL
Emfitlfche fchellingen em Till, pence , tjndc een
dcrde part van een pond (lerliugs.
♦ a Noble is quickly brought to nine pence, Een
dukaton komt haafi t9t een Jlmyver\ V // geen
konfl metier haaji een deel gelds U verqtujhn.
Noblenefi, Edelheydj sdeiykbeyd.
Nobleffe, de Adel^ adeldom.
Nobly, Adelyk, edelyk.
^ NOG.
NOCENT, ScbnlMg, befibaadigenJ.
NOCIVE, ScbaadeRk.
NOCK, een Kerf, keep.
Nocked, Gekerfdy gekeept.
NOCTURNAL, Nackelyk, U geme mdemcht
behoort,
Nodomal meetings , Nacbtvergaderingem.
Nofturnal , ( fubft. ) een Graadbocg waarof mem by
macif kam zjem hoe veei i^tger tf ku^er dt Nwrd-
Jiar is dan de Pool.
NoSurns, Nacbtgetyden , ^flcere aaoh<gebcden dcr
RoomsgeikKko,
NOD.
NOD, een Knik.
To give a nod, JE^m kmikgeevem^*
to NOD, Knikhem.
Nodded, Geknikt.
Nodding, Knikki^g^ ^^ikkende.
He fits u nodding upon his chair, Hy zkop zy-
nenftod ie kmkken\ hy is aam V dmtum geraakt.
4^ It feems generaUy (Irange to the English that
Nodding and Jhaka^ the bead fbould be a com-
|>endiott$ part of the Dutch language: but plain*
ly thofe Gentlemen (hat underfbmd Latin haire
Jictle reafon to wonder at it; for the words Am»
muere and i^^««^/ dear lyprme thtttbeiamewas
praSifed amongR the ancient Rosiaiif, yji.the
Nodding for affirming or jgrantmg, Md Nodding
bakward {iS noi jhakmg the head}ibt denyftig or
refufing.
NODDLE. hetdUhurhoofd, de ks^.
Your noddle can't, apprehend this, Uw kop kam
ilit niet bevatten.
NODDY, eenGek, m.
To play the jnoddy , Zich aamitrtm ab*€€mgek^
NODOSITY, Knoi^gbeyd.
.^ilodous > FolhMfnm^ ^^^M^ V^^l"
NOG. NOI. NOL. NOM NON. 3U
NOG.
(t) NOGGIN, een Bierkrsiyk.
NOI.
NOIANCE, Befchaadiging, letfel.
NOISE, Geraas^ getier , gerucbt.
What a noife is here ? IVat een geraas is bier ?
They made a fad noife, Zy maahen eem yslyk
This will make a great noife in the world, Dif
zal eengroot gerucbt im de zverreld maaken.
Without noife, Zander geraas , zander gertuht^
in ftilte,
to NOISE abroad, Uytbrammeny mytfebalUm^ my^
trompetten,
Noifed abroad, Uytgebromd, ^y^g^fibaU, ^H!^
trompet.
NOISOM, Befnuttefyk.fibaadcfykrVmms.Uefyt^
vuyL '
a Noifom foiel] ^ tern Fmyleftamk, lethkt Imch.
Noilbmly, Ftmfig, vmylacbtig.
NoiTomnefs, Brfmettelykb^d, leefykbeyd.
NOLI ME TANGERE,'i^nr>'^> runme mini
alsmede zeker kamkerachtig zeer.
(t) the NOLL , bet Achterhoofd.
NOM-
NOMBRIL, Htt derde em kmifte detlvamamw^
penfcbild.
NOMENCLATOR , ttm Oproafer dor mammem^
naamroeper.
Nomenclature, eem Namdyft, maamr^l, --...als*
mede een maamtroepers ampt.
NOMINAL, V Gene tot een naam bebocrt.
He IS but % aominai King, Hy is nuuBremm^umm
konimg.
Nominally, Naamefyk^ mfrtmaame.
to NOMINATjE, Brnaemttm^ aanjlellem.
Nominated, Benoemd, aange field.
He is AomioiMtedltD be die King's AmbafladoorV
Hy is bemaemd om '/ Kamings Antbafademr ta
tyn.
nSS^! \ Benceming, aamJleOing.
NON.
NON-ABILITY, OnbequaanAeyd,onv$rmmgimd'^
beyd.
NONAGE, Mimdjtrjaarigbeyd. ommmdigia^d.
NON-APPEARANCE, bliet verfiby^^gebrti
vam nterfcbyming ^ gelyk als wanaoer lemaod voor
^t Rccht gedaagd wcirdt en met komt.
NONCE, ^// For the
z^t.
nonce, Ai willemiy. mMtf^
He did it for the nonce , Hy deed in at vtUlemt.-
NON-COMPLIANCE, ii^^epimg, afflaamimg.
NON^:ONFORMKT, ««r'3v^J^ami^/Cmer
.de Hffk van E^^jdand ; ] Een die Tan^ea'aniere
geiindheyd is als de Kerk van EagekMML
HOl^E^Niemandrgeem. ^
Nooe
gii NON. NOO.
None but a fool will believe what he faith, JV/V-
tnand dan cen ^ek zal zyn zeQgen gelooven.
None of 'em will do it , Nicmand van hen wil
iet doen.
He is none of onr company, Hy is geen van ons
gezelfcbap ; hy behoort tot ons gezclfchap niet,
Ilwvenonc, lkhcb\r geen.
It is none of the bell , Het h geen van de bejle ,
V // de befte nict*
NON-ExNTiTY , NitnvcezenJtheyd^ nietheyd.
NON-PAYMEiNT, Gebrek van betaaling^ wan-
bctaaling,
NON-PERFORMANCE, Naalaatigheyd
NON-PAREIL, IVeergadeloos ^ zonder weergaa^
tmvergelykelyk,
NON-PLUS, ycrdcr niet.
Jt& He was put to a non-plus , Hy wUrdt palgezet;
de mond was hem geftopt,
. I am at a non-plus, tkftaiCer voorftiL
NON-RESIDENCE , de Onwettigeajweezendheyd
[eens Kerkelykcn perfoons van zyne prove.]
Non-refidcnt , een Kerkelyke die zich niet by zyne
gave verhoudt.
N-RESISTANCE, Gcen-wederftand-bieding ,
IVeerlo^sheyd.
03" The doarine of Non-refiftance, de Leere dot
men zynen Oppervorft niet met geweld mag we-
derflaan,
NON-SENCE, Eenzinnehos uytdrukfel, iets dot
jMn zin heeft.
That which he fpoke was mecr non-fcnce, Daar
wasganfch geen begrip te kr\gen uyt het gene hy
JPraL
Non-fenfical, Zinloos^ onverftaanlyk,
a Nonfcnfical fpcech, een Zinlooze reede.
His book is filled with a great deal of non-fenfi-
cal ftufF, Zyn boek is vol van onverfiaanlyke uyt-
drukfelen*
Non-fcnfically , Op een onverjlaanlyke wyze*
NON-SOLVENT, Onmagtig te betaalen.
NON SU IT , een Overgceving van zyne recbtzaak^
Wtlks dat de klaager van zynen eyfch afllaat, en
't ver\olg der zaak laat vallen.
Non-fuited, Gevonnisd om zyne rechtzaak te laaten
vallen.
NOO.
NOOK, een Hoek, fibuylhoek. hobe.
hiOON, deMiddag.nlen.
fiefore-noon, yoor den middag^ V voormiddags.
After-noon, Naa den middag^ *s achtermiddags.
The Fore-noon, de f^oormiddag.
The After noon, deNaamiddag^ aihiermiddag.
At noon-day , Op den middag.
NOOSE, eenStrtk^Jlrop.
To fall into a noolc. In eenenjhrik vallen.
To talk ones felf into anoofe, Zichzelven in V
netproMten.
to NOOSE, Verftrikkcn.
NOO. NOR. NOS. NOT.
Noofed, Verfirikt.
• NOR.
NOR, Koch^ nochte.
He did neither cat nor drink , Hy 4/ ttocb dronk
niet.
NORRO Y, y. d. North-roy , de Derdc tf^apenrchili^
hecr in Lngeland^ die aan de Noord-zydc van
de rivicr Tifcnt het zclfde ampt bedient, het wdk
Clarencieux (de twcede Wapen-koning) aau de
Zuyd-2yde waarneemt.
NORTH, Noord,
The North of England , het Noorden vom Emge-
land^ 't wclk bcgint aan gene zyde van de ri-
vicr Trent noordwaards.
The North-wind , de Noordewind.
North-caft, Noordoojl.
To (leer his courlc north -eaft, Zyne koers Ntord'
eoft aan ftuuren,
North-eaflerly , Noordooflelyk.
North-North-cart , Noordnoordooft.
North-well, Noordwcjl.
North- wefterly , Noordwcfterlyk.
North-North-veft, Noordnoordweft.
North-pole, het Noorder aspnnt ^ de Noord^o^l.
North-ftar, de Noord-ftar.
Northerly, NoorJehk.
a Northerly wind,^ een Noordelyke wind.
Northern, Noordfch.
The Northern countries , de Noordfcbe Urndtw.
NOS.
NOSE, deNeMs.
The Nofe-tip, het 7)pje van de neus.
a Little nofe, een Kieyne neusj een neusje.
a Flat nofe , een Platte neus.
a High nofe, een Hooge neus.
a Hawk's nofe , een Haviks neus.
a Nofe of wax, een U^ajjen neus.
To wipe the nofe, De neus afveegen.
To fpcak in the nofe. Dour de neus fprtekitm.
To lead one by the nofe, Icmand by de nems Itydenm
(X) He made him pay through the nofe, Hy
heeft hem by de neus ge had \ by beef} bent gifnot
ten ; by heeft hem de waar duur aangefrnterd
Nofe-band, een Halfter.
to Nofe one , lemand by de neus bebben^ fnnyUm.
He is nofed, Hy isgefnooten^ by is gtneusd*
Great nofed , Groot van neus*
Flat-nofed, Plat-neuzig.
NOSEGAY, een Ruykertje ^ tuyltie.
NOSTRIL, een Ncusgat.
Wide noftrils, U^de of opgefpalkte nemsgatew.
NOT, Niet.
Why not? IVaarom niet>
1 do not doubt but, Ik twyfel niet of.
Thou (halt not kill , Gy zu^.t niet Jood/laan.
Not that I know of, Kiet dot ikwecti met
ik van weet.
metdu^
Not
I
I
NOT-
Not to be ttdbtis, Om met verdrUug te valknl
om hrt u gAan>
"Not but that 1 mull confefs^AW d^ ik met m^ci
hckennen*
Not yet, Nog met.
Not 10, Zo »/>/, niet Z9^geenjim,
Not any, Niemamd^ g^^"-
Not one, A//V/ eeff.
Notable, Merhlyi, mytftetmend^ zwrderimg^
merkhJitirdig*
It is a notable thing, V h een mcrkelyke zaak^
a Notable fuin of mony , een Merkelyke fomme
She was a very notable girl , V U'as ten uytnee-
mend meysjc \ V was cen zeer aardig meysje.
Notably, Merkwaardiflyk , zeer vteL
He did it very notably , Hy deed het zeer weL
140T ARY, eett^eamptfchryver^ Notaris.
It is done by a Notary, V // door eenen Notarh
Ifefchreeven; V // van eenen Nofarh gefihreevem*
NOTATION, Betekenis, naamduyMng.
NOTCH, een Keep, ke^.
The notch ofanarrovsr, De kerf van ten pyL
to NOTCH, Inkerven^ mkeepen.
O^To notch the hair, Het haair met trapjes ffhce-
ren.
Notched, Gekerfdy ingekeepty ^^ met trapjes ge-
fe boor en*
NOTE, een Merk^ teken, ceeltje , aanteykemng ^
ntftzyi-noiitn
To take in fiiort notes, In karakters opfchryven.
He gave me a note under his hand , Hyg^^f^y
eenfchrifije van zyne hand.
Who made thofe notes ? li^le heeft die aanteyke-
ningen gemaakt^.
To ling by notes , Op nooten zingen,
CC^To confer (or compare) notes together, V Za--
men overhggen^ heraadjlaagcn.
fl^ Of note , l^a» aanzien , aanzienlyk.
They were men of note , ^tlf'aaren Ittyden van
aanzien ; V w oar en aanzJexlykc mart n en.
He was a man of little note , //y was een man
van weyn'ti annzUn ; '/ was een gcrtng perfoon^
to NOTE, Merken^ ofinteykencn ^ aanmerien^
Note that down , Teyken dot aan ; f^bryf dai op.
Noted, Aangefekend, kangemerkt^
Noter , een Aanteykenaar , aanmerker*
f^otinf^j jlantekening^ aanmerking ^ ■-"* aanteke-
nende,
NOTHING, Niets.
I have nothing, Ik beb nietr,
I knew nothing on ^t , li w'tJVer niets van*
It IS not for nothing, */ // om met met.
He had little or nothing, Hy had weyuig of nits
met aL
VU have nothing to do with it , Ik wiPer nict
mee te doen hctben,
h is good for nothing , tin dcngt nergem /^,
NOT. NOV, jif
«> It IS nothing to me, V Goat my niet asn.
Nothingncis, Nietigheyd.
NOfRE, Kenms ^ inndfehap^ bericht,
I had no notice of it , Ik had'er geen kennis ( of
bericbt) van.
To give nouQ^^Kenms geeven ^verkmndfcbappenl
venuittigcfi,
I gave him notice of it , Ik better hem van verm
wittigd,
03* To take notice, Aeht &p necmen^ acbt opJJaan^
op ietten,
I took no notice df it y Ik nam^er geen acbt ap^
ik ontveynsde j^alL
ticifci
He takes no notidl^f any thing, Hy float net*
gens atbt op.
He took no notice of me, Hy bieldt zich ok ^
by my nict zafr.
NOTIFICATION, Bekendmaaking.verwittiging.
to NOTIFY, Bekendmaakeny venuittegen.
Notified, Bekendgemaakt^ verwittigd.
Notifying^, Bekendmaaking , bekendmaakende.
NOTION, Knndigbeyd^ bevatting^ bezeffing, im*
beeld'mg^ waan.
He has acquired mojiy notions , Hy beeft veelt
hmdgheden verkrecgen.
There are fe\erall notions about that matter,
Daar zyn verfcheydene bevattingen ontrem die
ZaaL
They have conceived (Irange notions concerning
in (piration, Zy hchben zonderlinge verbeeldin*
gen opgevat wigens godiyke ingeevtnge.
It IS but a filly notion which he intertains of I't^
Het is.maar een dwaaZ€ bezxtfing die by^er vam
beeft.
odf* Under the notion of a merchant , Onder dem
naam ( offcbyn } van eenen koopman.
Notional, I/ibee/dehk, ingebeeld^ gewaand.
It is but a notional knowledge , V // maar een
ingebeelde kennis.
NOTORIOUS, Kenlyk, kenbaar.
It is a notorious lie/'/ // een tapelyke leugcn.
Notoriously, Kenbaar lyk^ baarblykelyk.
It is notoriously faUe, Het is baarblykeiyk valfcL
Notoriousnefs^ Kenbaarbesd^ baarbiykeh'kheyd.
NOTWITHSTANDING, Niettegenftaa^e.on^
aangezien^
Notwithftanding all his endeavours, Niettegen*
fiaande alte zyne poogingen.
Any thing to the contrary notwith (landing ^ On^
aangezien alles dtn*er tewcn (Ireedt.
NOV ^
NOVATION, Vernieuwng.
Novator , een Vernteuwer.
NOVEL , Nieuwy alsmedc een vermaaielyk
, en zinryk verhaal^ een korte Roman,
a Novel party , een Niettme party.
Novelty, Nienwigbeyd.
He aifedls novelties too much , Hy $ta^bi al te
Rr %€d
314 NOV. NOU. NOW, NOX. NOY. N02.
veel ma nltuwlgbedepf \ by houdt al U v'eet van
veranderiftg.
NOVEMBER, Slagtmaand.
NOVENARY, NegcntalUg.
NOVICE, eeff Nieuwelhg J eennietiwe herinner^
ten die xich eerfi in eenige ordcm begeeven beefi*
Noviciate , Nieuwlingfchap.
NOUGHT, Nicts, n'ictmet ah
ril have nought to do with hiin , Ik wil nsets
met hem te doen hebhen.
He ihall not do it for nought , Hy zal bet om
niet metgedaan be then.
♦Where nought is to be had the King muft lofe
his right, Daar niet is verlieft de Keyzer zyn
recht.
To come to nought, Tot niet komeny verhoren
aan.
fljrTo fct at nought, l^eracbten^verwerpeni achter
de rug werpen.
NOU.
NOUN, ten Naamwoord.
to NOURISH, yoeden , fpyzen^ voedfel verfcb^-
feny aanqueeken.
He nouriihcth a viper in his breaft, Hy jtteekf
eene Jiang op in zynem boezem.
Nourilhable, f^oedzaam.
Nourilhed , Gevoedy^ygejpysdy opgeqneekt.
Nouriiher, een f^oederjjpyzer^ opqueeker^
Mburifliing , f^oedingyjfyzingy opqueeksng^ ■
voedendej voedzaam.
Nourifting broth, f^oedzaam fojr.
Nouriflimcnt, f^oedfelj voedzaambeyd.
A Tree receives nouriihment from the root, Een
boom ontvangt voedfel van den worteL
NOURSE, XiVNurfc.
NOW.
NOW, Nm.
- How now ? Hoe nu ? hoe nu toe ?
Now or never , Nu of nooit.
Now I had not mentioned any thing of ft ,
ik badger niets van gemeld*
Now then , Nu dan.
Well now , IVelnMy wel aan dan.
Now at lenght, Nu ten laatjien.
Now adays , tiedendaags.
Juft now, Zo even.
He went out e*en now, Hy ging zo even nyt.
C^The Now King, de TegenwoorMge Koning.
NO WED , ( een woord ontrent wapenlchilden
gcbruykelyk) ^PX^^l!^'
NOXIOUS, SchaaJelyk.
NOY.
KOYSOM, ^/VNoifom, &Ci
NOZ.
NOZEL, bet Boven^end^ de pyp,
T^he Nozel of a candleftick , de
dilaar..
Nu
' Pyp van een kan-
NUB. NUD. NUE. NUa NUM. NUN.
NUB.
to NUBBLE, Met vuyjien Jlaan^ zic Knobbla
NUBILOUS , IVolkig, bewolkt.
IsIUD.
NUDATION, Ontblootingy blootmaaking.
NUDE, Naakt, bloot.
a Nude contraia, een Bloot verdrag^ (het wclk
onbcdachtelyk is aangegaan, en met ia Rechte
kan betrokken worden.)
NUDITY, Naaktheyd, blootbeyd.
NUEL, eenStyl.
The Nucl of a winding ftair-cafc, de Stylva$
een wenteltrap.
NUG.
NUGATORY, Beuzelacbtig.
NUISANCE, BefcbaadigingyfcbaaJf.
(i) NUKE , het Achterhoofl
NULL, Niet'Waardig y kracbteloos.
Nulled, f^ernietigdy x/V Annulled.
NULLIFIDIAN, Een die eerlooSy zomder leh^^
en van niemand vertrouwd is.
to NULLIFY , t^ernietigen.
Nulh'ty, Nietheydy nietigbeydy een Niet^
Nullo, een NuL
NUM.
to NUM, zie to Benum.
NUMBER, een Getaly nommer.
An intire number, een Gebeelgetal^
a Broken number, een Gebroken getal.
The golden number, het Gulden getaL
I want one of my number , Door komt eem am
msngetal te kort.
to NUMBER, Tellen.
Numbered, Geteld.
NUMBERER, een Teller.
Numbering, Tellings tellende.
the NUIVIBLES of a deer , '/ Ingtwrnd vm ae»
hert. .
NUMERABLE, Telbaar.
Numeral , Een gctal-betekenende y of tot aempial
behoorende.
The numeral letters , de Tal-letters.
NUMERATION, Telling y telkonft^
Numerator, een Teller.
NUMERICAL , bet Eygenjle ^ Zeljficy alsoofc
Szondery ondeelbaar.
MEROUS, Talryk.
Numerofity, Talrykheyd.
Nummed, ^/V Benummed.
NUMNESS, l/erdoofdbeyd y verfyfdheyd ^ ^€9^
kleumdheyd^ gevoeleluoskeyd.
NUN.
NUN, eene Non.
To turn a Nun , eene Non vjordest.
Ct) NUNCHION, Achtermiddags kojl.
NUNCIATURE, Boodfibapy Nustihufibsp.
INUNCIO, ecuPauzelykgezant, Boodfcb^ptr.
NUNU
fp»^
I
NUN, NUP. NUR. NUZ. NYE. O, OAK,
NUNCUPATION » Noeming, ofnsrmiwg,
Nuncuparivc, iWpif£i«f//>Xi a^«
a Nuncupative will, eem Mt^ndelmge verilMarhg
zyner uyterf^e wUh VBor bevocgdr ^efuv^en.
NUNDfNJVLj *^ G erne fat eesj faarmarkt kcboort*
NUNNERY, ecm Nonncn^khijjier ^ vrouwcnkkos^
NUR
NUPTIAL, V Gene m ecn Brmyi^t beboori.
a Nuptial long , een BrHyipffs-lied^
Nuptials, eeneTrouw^ huuwelyL
NUR.
NURSE, een Vocdftcr^mhnemofr^ mm^ kramnhc*
waarjl^r^ ziekcnbewaarfter.
a Dry uurfe, ten Orooge mi?fj khdermeyin
a Nurfc-child, ce^ Mlmtekixd^ voedfterlmg.
Co NURSE, Foeden^ opquceken^ koefieren.
To nnrfea fi ck-body, Ee^jen z^eken bedsencn.
Nurfed, OpFcvQcdy opgtxfHcckt,
NURSERY, If <ri» kindcr-kamer^lkhmtic etnqneek'
fiJbool, queekt«yity plawthaf^ enUry.
Nurfing, VQtdtng^ opjueekmf^ ^ ■- - voedcnde.
a Niiriiog- father , een Vofdfler^VMder . mmmtvaar^
NURTURE, Opvonitng.
NUSANCE, v^Nuilance.
NUT, een Neut ^ noot,
a Nut-tree, cen NeHten^boom*
a Wall-nut, een OkkerMtm^ w^hekU
"matrSit' I' '^'^'''"*''« ' kUy.c ncuun.
a Cheft-nut, ten Kafianje^ karjhng^
An earth-nut, een Aard^aKtr^
Nut-fhcll, een NfUie^dep*
Nut-kernel , dc Pit van een newt.
Nut-cracker, een Nentekraakcr.
NUT-MEG, een Neutemufcbim^ fmSinrnrhai.
NUTRIMENT, f^oedfeL
Nutrition, P^oedmg y fpyzing.
Nutritive, Voedend^ vaedznam,
NUZ.
to NUZZLE, Zkh vetUhnylen.
NYE.
NYE* een Trop^ ^^^gt^ als
a Nye of pheafants, een t^ingt Fmtanim.
NYMPH, eenNimf,
tile Nymphs, ^^ Bofchgodmnen yVeUgodinnen^Berg*-
godinnen , Ifafergodinnen.
Nymphal , ah a Nymphal drefs , een Nimfs gewnsd^
OO.
, een uytroeping, 0\
O Lord! a Hcerel
O brave ! Ha dot V ir^wff
O lad, O rnmp\
O wretched man that I am! 0 my tlcndig menfch]
OAK.
OAK, eenEyke^ eykeboom.
Oak-grove, ten Eykehofck,
Cak*apple, ten Gilnenf%
OAK. OAa. OAT. OBD. OBE, jtf,
Oak of Jerufalcm, Dnyvenkrnydy fiment.
Oakam, zU Ockam.
OAR.
OAR , Efts , engeznyvtrd met^^ «*V OrC-
an O AR , een Ktcm , roei^km*
*He will have an oar la every naan^s boat-OT^fr-^
al hcmaea hy zkh mee.
a5*a Pair of oars , een Kieyn roeifibnytjt vm eew
poor hemen,
OAT.
OATH,^£^^.
a Great oath, een Hooge ted^ zwaare eedy dier^
eed,
a Falfc oath, een Falfehe eed.
The oath of Allegiance, de Eed vam gttronwlg^
heyd[}Qgcm den Koning. ]
The oaths of Allcgianoc ana Supremacy , d^
Eeden van getramwlgheyd en upper hoQfdtgbeyd^
waardoor men in Engeland vcrkli^t den Ko-
uing of de Koninginnc eetrouw tc lulleo tyn,
en gecn ander hoofd of buyteulandfche magC
netlens hem of haar te erkcnnen.
To take an oath, Eenen eed docn.
He took his oath on \ ^ Hy deedUr zynen eed opi
To bind by oath , By eede verhinden.
To require an oath of one, lemmd 9€nen eei ap^
tyjchen.
To' put one to his oath, lemand den eed afvorde*
rens
To give one the oath , lenund eenen eed vomrkoM-*
den.
They faid it upon their oath, Zy verklaardew 'i
by eede.
To keep his oath, Zynen ted hxtuden*
To break his oath , Zyntn eed breektn^
OATS, Haver,
Oat-ftriw, Haverftroo.
Oat -bread , Hazercn-irood,
Oat-meal, Haver en^-gort.
Oat-ale , Zaet bkr van havtr gebrauwen^
OBD.
OBDURATE, Verhard^ hardntkkig, Ferftoit.
to OBD URATE , Ferbarden.
Obduration, Ferbarding.
OBE.
OBEDIENCE , Gehoorzaambeyd^ onderdamigheyd*
In obedience, Uyt gehoorztutmheyd,
1 did it in obedience to him, lit deed bet nytg^
boorzaambeyd jegens hem ; ik deed bet mn hem
te gehoerzaamen.
Obedient, GehnQrzaam ^ onderdaanig.
Obediently , Geboorzaam/yk,
OBEISANCE, Eeri/kdigbeydj neerbuyging,
OBELISK, een Sphfe znyi^ gedenknaaU^ g^denh
fpits^ als ook, een merktekentje atdns (j)
to OBEY, Geboorzaamen,
Obeyed, Gehoorzaamd.
\ioOBEqVlTATE,0mryden, .
Rr a pB£Ei
i\g OBE. OBF. OBJ. OBL;
OBERRATION, Omdwaalifig , omdooling.
OBtSITY, l^etheyd, grofheyd.
OBF.
to OBFUSCATE, Verdoukereny verdusfteren.
OBJ.
OBJECT, eenFoorwerp.
a Pleafant objeft to the fight , een Vermaakelyk
voormerp voor ^tgezigt.
I was the main objeft of his fury,/* was ^tvoor-
naamjie voorwerp zyncr wocde.
to OBJECT, l^oorwcrpen^ tegenwerpen.
Obje6lcd, Vowrgeworpen ^ tegengeworpen.
Objcflion, Voorwerplng^ tegtnvjerp'tng.
He confuted all his objcftions , Hy vjcderleyde
alle zyne tegenwerpingen*
Objeflor, ten Tegcnwerptr.
OBiT.^tf Lykdsenjl voor cencn verJlurvene^^Xs ook
ten Lykgedichty '^^-^-^ Overly dingy ^^^ Zonnen
ondergang,
OBJURATION, ten Verbindtenis met tedt.
to OBJURGATE, Bekyven^ beftraffen.
Objurgated, Bekeeven^ beftraft.
Objurgation, Bekyv/ng, bejlrajfing.
Objurgatory, Bekyvcnd^ bcftraffend.
OBL.
OBLAT , ten Verminkt Soldaat die in ten Abdy on-
derhouden vjordt\ — alsmedc de floats of het
enderhoud zelf.
OBLATION, Offerandty offer ^ aanbieding^ op-
Ob2\tRATION, Tegenkeffing.
toOBLECTATE, l^erlujligen ^ vermaaken.
Obleftation, l^erhiftiging^ vermaak,
OBLIGATION, eenf/erband, verbindtenis y ver-
fligting^bondfshrifty fchstldbriefy fcbttldbekentenisy
obiigatie
OBL. OBN. OBR. OBS.
An Ad of Oblivion, ttn Plakkaat van verget*
tinge , een algemcene vergiffenis van vo^rig mis'
dryfy door ecn Parlemcnt gemaakt.
Such things ought to be buried in oblivion, Z«/-
ke dtngea btboorden in vergetttnbtyd btgroMftm
tt worden,
. Oblivious , Fergeetelyk.
I OBLOCUTOR, f<r» Tegenfnapper.
OBLONG , Langwerpig.
OBLOQIJ Y y Tegenfpreekingy vtrwyty /afltr.
OBNOXIOUS, Ondtrhevigyondtrworptm^ btlet*
digbaoTy ftrafbaar.
Obnoxioufnefs , OndtrhevightyJ.
to OBNUBILATE , Bewolkeny btntvtkn.
Obnubilated, Bewolkty bcneveld,
Obnubilation, Bewolkingy bentveling.
OBR.
OBREPTION, InJIuyping.
Obreptitious , Injluypend.
^ OBS.
OBSCENE, ruyl.Jlordigy onbtfcbofi.
Obfcencly, Slordiglyky onbefchaftelyk.
Obfcenirv , Vuylheydy Jlordightyd , onbtfetofihtjd^
onkftysheyd.
OBSCURE, Donkery duyfter.
An obfcure ftilc, een Dnyfttrt Ji^.
8> An obscure perfou > een Qnbeiend of angtaah
perfoon, •
Obfcuration , Ferdonkerin^^ verdnyjitrimg^
to OBSCURE, Ferdonkereny verduyfttrtm.
Obscured, Verdonkerdy vcrduyflerd.
Obscurely, Donkerhky duyfterlyk.
Obscuring, FerdrnkeringyVenuiyftering^ ^tr^
dofjkerende.
Obscurity, Donkerheydy duyfterhtyd^
I am under no fuch obligation, Ik ben ondtr zo- ! OBSECRATION, \5Wtfii/»^, bidding.
daanig ten vcrbond nict.
There lyes a ftricl obligation upon him, Hy is
door etn naauwc verbindtenis geboud^n^
Obligatory, Verbindend. A
to OBLIGE,. Ferpligten y^erbinden.
Obliged, Ferpltgty verbondeny gebouden,
I am very much obliged to him for My Ik benzeer
daarover aan bem verpligt.
1 was obhged to do it, Ik was gebonden om bet
te doen.
Obligee, De gene aan wien men zich verbonden heeft*
Obliging, VirpUgtingy verpligt cnde.
Obligingly, Up een vcrpligtende w\ze.
Oblfeer, een Verbinder y by die zich verbindt.
OBLIQUE, Scbeefy fchuyny kromy overdwars^
Obh'quely, Fanter zydey over dvjar sly k.
Obliquity, Scheefheydy ovcrdwnrshcsd,
toOBLlTER^VTE, Uytwiffchen y' nytveegen.
Obliterated, Uytgcxvifch.
Obliteration, Uytwijjching.
OBXJYlONj Vcrgctti^y vergtttenbeyd^ [
OBSEQUIES, Lykpltgteny dc laatjlc ditmflm ,
den overleedenen,
OBSEQUIOUS, GeboorzaamygtMtnJiig^ ^v^
gend»
Obfequiouslv, Gchoorzaamlyk y f^edienjliglyk.
OBStRVAliLK, Aaytmcrkelyky ofmtrkefyk.
OBSERVANCE, Gedicnjligbtydy etrbitJigieyJ^
opnierking , waarnceming.
For the obfervance of his word, Tot naakomiag^
van z\n woord,
OBSERVANT, GedienJligyopmerkenJy waarmet*
mendy ecrbiedig.
He was very obicrvant to him,. Hy drctg zJtt
zecr gcdicnfitg jcgens hem\ by nam Zt$r 'tvel im
acht bet gene hem bcvolen wierdt*
He ii obfervant of his wordy Hy pafl wtl op 5y»
ivo'jrd,
Obfervation , IVaarnctming ^gebruyk , onderbomding ,
aanmerkifig.
JOBSERVATOR, ct» Offafftr, toesMmtr^ *».
mcrker,
Ob-
OBS. OBT.
Obfcrvatory. een Plal of buysje gemaah am in de
fterren te ksken.
to OBSERVE, IVaarnccmen ^ gadejlaan^ ondcr^
houden^ aanmerken^ opmerktn.
He did not obfervc what I fkid , Hyfloeggeen
acht op ^t gene sk zeyde.
He obferves the Law exafily, Hy ondcrbouit de
IVet naauwkeuriglyk,
Obferve what I fay, Merk wot ik teg.
Obferved, IVaargenamen ^ gadegeJU^en , onderhou-
den^ aangemerkty opgemcrkt.
" ' ' be obf
kens waardig.
- This is worthy to be obferved , Dit is aanmer-
Obfcrver, een tVaarneemer^ onderhoudcr ^opmerker.
Obferving, If^aarneeming^ opmerking\ — — Wtf<ir-
neemende.
OBSEST, Bezctenym, eenen booien geeft.
OBSOLETE, Ferouderd, uytbetgebruykgeraakt.
. To grow obfolete, f^erouaeren.
OBSl ACLE, Hinderpaal^ verbindering^ helet.
OBSTINACY, Hardnekkigbeyd, balfterrigbeyd.
OBSTINATE, HardnekKg^ balfterk, ftyfkoppig,
wrevelmoedsg,
Obftinate in opinion, StyfzJnmg^ onverzettelyk.
Obflinately, Hardnekkiglyk,
OBSTREPEROUS, Getiermaakende ^ iierende.
to OBSTRUCT, Fcrftopp'cHy toeftoppen^ verhin-
deren^ toejluyten.
ObfknQed , rerftopt , geftopt y verbinderd.
Obftrufiion, ^erjiopping^ ver binder ifigytoeJlMyting.
ObftruSive, Ferjioppendyfloppend.
to OBTAINE, l^crkrygen , verwerven.
To obtain favour, dtinjl verwerven.
^Obtainable, Verkrygelyk.
Obtained, Verkreegeny verworven.
They have obtained the viflory , Zy bebben dt
^ overwinning verkreegen.
He hath obtained his liberty , Hy beeft zyne vry-
beyd verwurven (ofverkreegen.)
Obtajner, een (^erkryger y verzverver.
Obtaining, Ferkrygtngy verwerving , — — vtrhry-
gende.
toT)BTEMPERATE, Gehoorza^men.
Obtempcration , Gehoorzaamingy gehoorzaambeyd.
to OBTENEBRATE, l^erduyfleren.verdonkeren.
to OBTEST, Smeeken, bidden.
Obtcftation, Smeeking^ aanroeping van God tot ge-
OBTRECTATION, Lajieringy acbterklapping.
to OBTRUDE, Opdringen.
To obtrude new laws upon the peo[^e , Den
volke nieuwe wet ten opdringen.
Obtruded, Opgedrongen.
Obtruder, een Opdringer.
Obtruding, Opdringing^ -"-^opdringende.
OBTURATiOU ^ f>erJloppi»g , toe/loppings toe-
OBT- OBV. OBU. OCC 31^
OBTUSE, Stomp, bot.
Obtufely, Stompachtig.
OBV.
to OBVIATE, Tegengaany wederftaan.
Obviated, Tegengegaan.
OBVIOUS, l^oorkomendy voor de handy ligt te be'*
grypen.
It is obvious to the eye, Het oog valt^er terjlond
op ; bet loopt van ze/fs in '/ oog.
ril make it obvious by an example, Ik zal beP
toonen ( of doen begrypen ) door een voorbeeld.
OBU.
toOBUMBRATE, Bcfchaduwen.
Obumbrated, Befihaduwd.
Obumbrating, Bejchaduwingy befcbaduwende^
Obumbration , Befcbadtiwing.
. OCC.
OCCASION, Gclegenbeydy voorvaly oorzaai.
When occafion ferves., yi/s de gelegenbeyd bei
meebrengt.
By this occafion. By deeze gelegenbeyd ^ of ly
dit voorvaL
He will find an occafion, Hs zai wel een geie^
genbeyd (of oorzaak) vinaen.
I had no occafion for it , Ik bad bet niet van noo*
de; ik bad geen j^eiegenbeyd om bet te gebruyken.
I gave no occafion for it, Ik beVer geen oorzaak
toe gegeeven. ,
He took occafion to blame me for it, Hy nem
oorzaak om my daarover te befibnldigen^ ^
Occafional, Toeva/lig.
Occafiohally, Bygeval^ by toevaL
Occafioned, Veroorzaakt.
It hath occafioned me much trouble, V Heeftmy
veel moeite veroorzaakt,
OCCIDENT, betlVeften.
Occidental, IVefierfcby weftetyL
OCCISION, Doodftagy dooding.
OCCULT, Verborgen^ geheymy bedeht.
Occultation, Verberging.
OCCUPATION, B^f^/>%^, bandteering,^^^
inneeming van iemands bezit*
He is a man of great occupation, Hy is een mam
die zeer veel om handen beeft^
What occupation is he of? f^an luae bandteerin£
is byl
to OCCUPY , Inneemen , bezetteny hejlaan^ be^
wooneny beezig bouden.
He occupycs the wBole fpace,/^ hejlaa degam^
fche ruymte.
Occupfed, Ingenomen, bezety beezig*^
The land is occupied by him , Het land is door
hem ingenomen of bewoond.
They are occupied in deciding the matter, Zy
zyn beezig met de zaak te bejlechten.
Occupycr, een Inneemer^ bczettery bewoomer.
Occupying, Inneeming ^oezettingy bewooning^r^^^
bezfttende^
jiB OCC. OCE. OCK. OCT. OCU. ODD*
to OCCUR, Ommoeten^ voorhWien^ bejegeMen.
Occurrence, Ontmoeting^bejegening^ wedcrvsaren
voorvaL
Occxxrring ^VoorhmeHc/e, btjegenende.
Occurfion, l^oorkomingj^ verfchyning*
OCEAN, de Gr$ote zee, Ocedan.
OCK.
OCK AM, IFerk , uytgeraveld touw om fchcepen
af houtene bruceen me te breeuwen.
OCT.
OCTANGULAR, Achtboekig.
OCTAVE, eenAcbtfte^ achtendeel. ♦
a lk)ok in Odavo , Et^k boek in achtem.
. - The Ofiav^s of a Holy day ^ de Afht V9lgtnde
di^en van een Fcefiddg.
OCTENNIAL, AcUjaarig.
OCTOBER, IVynmaand.
OCTOGONE , een Acbthoek.
8)OCTOHEDRICAL, Ackzydig.
GTONARY, To$ Mcht behoorende' achtUtUig.
OCU.
OCULAR, ^t Gene tot bet oog behooru
An ocular witnefs , een Ooggctf^ge,
OCULATE, Scherpziendc
OCULIST , ten Oogmeefter.
ODD,
ODD, Oneeven^oneffen^ mijfelyk yZmderKng.
An odd mimber, een UneeveH getaJ.
To play at even and odd ^Eeven en oneevenjpee^
ten.
An odd glove, een Oneffen handfihoen^
Odd pranks, M/ffelyke kuuren.
. An odd/kind of man, een Mijfelyk Jtacb van een
man.
An odd bufinefs , een Zenderlinge (oimtffeJyke)
zaak.
Odds, ^^erfcbil.
There is great odds between man and man ,
Door is groot verfibii tnffiben den eenen menfch
en den anderen,
^To fight ag^nft odds, Tegen een angefykgetal
vecbten.
off To play without any odds, Gefyk/peeien^ kamp
•pfpeelen,
03r At odds , Oneensy overboop.
To fall at odds , Oneens worden.
They are at odds , Zy ieggen overboop ^ zy krak-
keelen fzamen.
ODE.
ODE, een Lied, lierzang,
• ODL
ODIOUS , Haatelyk , verbadt. .
gdiously , Op een hdatelyke wyZfi.
diousnefs, Haatelykbeyd
ODIUM, Haat, baatehkbeyd.
(XDLT| Ofeenmijfelykewyze.
^1
ODN. ODO. OEC. OF. OFF^
ODN.
ODNESS, Koddigbeyd, mijfelykbeyd.
6ixy. ' '
ODOUR, deReuk.geur.
Odoriferous, l^elruykend. gettrig.
OEC
OECONOMY, Huysboudi'ng^ buysboetmbmde.
Occonomick , i V Gene tot de bnysbonding behoore^
Occonomfcal, i buysbomvknnJ$g,
Occonomift, een Hnysbejiierder^ bnysverzorger.
OECUMENICAL, A^emeen.
An Oecumenical Council, ten Algemeene kerke^
lyke vergadering.
OF, Fan. desj der.
He is of an honeft look , Hy is van eem eerlyi
weezen.
The elder of the two , de Otulfle van de twee. '
Many ofthofc people, feeU van die Jtyden.
The duty of man , Depligt des tnenfiben.
The vanity of mankina,<^ Ttlelheyd des menfcbe^
lyken gejlacbts of der menjchen.
The priviledges of the fubjeds, de F^orrecbtem
der onderdaaken*
The glory of God , de Heerlykbeyd Gods.
fl> God of his great mercy has fo loved the world, .
God u\t zyne groote barmhartigbeyd beeft de
VJerreid zo liefgchad.
oSr He hath not a penny of mony of his own , Hy
beeft ntet een ftnyver aan geld van zyn eygen.
He is not mindfuU of what ffaid, Hygeeftgetn
acht op ^tgene dat ik gezeyd beb.
fldrl was alhamed of him , tk was over bem bf>
jcbaam4\ ik fcbaantde my van zynentwege.
off To repent of his fmns^Beronw bebben ever Xjpte
zonden,
off At twelve of the clock , Te twaalf nnren.
off He is thirty years of age, Hy is derttg jaaren
ond.
It was a book of his^ V IFas een van zyme boeken.
a Friend of mine, Een van myne vrinden.
off Out of haiKl, Terft6nd^ opftaande voet.
(Or Proud of his wealth , Trots op zynen rykdom.
Worthy of praife , Prys-waardig.
What kind of thing is it? H^atjlaeb van een £ng
is bet ?
off He did it of his own accord , Hy deed bet ay$
zicbzelven.
Of late, OnlJtgs.
•Of old, f^an andsy oulings^ eertyds.
OFF,
OFF, Af^ van J vandaan.
He leapt from off the ftage, Hy Jprong turn iu$
tooneel of.
To leave off, Aflaaten.
I With his hat oft. Met zynen hoed of.
Keep him off from it, aond bem daar vote of*
\ To put off, Ajdoen^ mm^ftytJleUen.
He
OFF.
He did not pot off his hat , Hy deed (of ir^)
zyneif hoed niet of.
td^He put me off till next day, Hyftelde my uyt
tot '/ anderendaags.
How far is it off? tioe verre is bet hiervaudaan}
\ Is a great way off, V // eengroot end hiervan-
daan.
He went off and on, Hy liep afem aan.
OFF-SPRING, Afkomji, «/V OfflTpring.
OFFALS,^ Aival van beeften.
OFFENCE, Mssdaad^ aanfloot^ ergerms^ le$d.
\ Is a grievous offence , V Is ten zwsare mis-
daad.
He gave great offence, Hygafgroote aanftoot.
Give offence to no body, Geef niemand geen er-
gernis.
Hy is very apt to take offence j Hy is zeerge-
reed om ergemis te neemen; by wordf zeer Tigt
geergerd.
to OFFEND, Mifdaeny ergeren^ aanftocf geeven ,
verfloord maaken ^ heleedigen.
In many things we offend, IFy misdoen in veek
zaaken.
Do not offend any jErger niemand; geef niemand
geen aanjloot.
This will offend him mightily, Dit zal iemge-
weldig verftaord maaien,
(tJThe fmell of Tobacco offends him, De renk
van tabak (laat hem tegen , ( of verveelt hem, )
Offended, Mtfdaan^ beleedigdy geMgdj verftoard,
geirgerd.
They have offended againft the Lord, Zy heUen
tegen den Heere misdaan.
Be not offended at it , IVees^er niet o^geMgd.
He was mod: grievously offended with it , Hy
washer byfler over verjtoord.
Offender, een Misdaader ^ misdaadige^ overtreeder.
To pum'sh offenders , Misdaadkgen firaffen.
Offendtng, Beleediging ^ergering ^ beltedigende.
Offenfive, Aanjlootelyk ^ fchaadelyky hinderfyk^ he-
fchaadigend
It is an offenfive thing , V // een aanftootelyke
zaai.
An oflfenfive fmdl , een Hinderlyke renk.
An offenfive and dcfenlivc leag«e, een Befcbaa-
digend en befchnttejtd verbondy een verbond tot
gemeene befcherminge en befchaadiginge.
Offenfively , Op een aanftootelyke wyze^ beUeMgen^
der wyze. • •
Offenfivenefs, Schaadelykheyd^ binderlykbeyd.
OFFER, Aanbieding.
' He made an offer , Hy deed een oanUeMng^ by
boodt aan.
He refufed the offer ^ Hy venuierp de aanbieding.
to OFFER ^ Aanbieden , overboo£g zyn^. efdraa-
gen J offeren ^ prefentceren,
i offer my fiscvice to you,, Ik bicdunymm dienft
4tan*
OFF. §99
He offered to do his country that ftrvice, Hy
was overboodig om zyn land dicn dienft te doen.
IxS'To offer facrifices to God , Offer anden aan Code
offeren,
I offered him fo much for it , Ik bood of frefen-^
teerde^ hem zo veel daarvoor,
cjrTo offer violence to one, lemand geweld aan^
doen.
To offer up, Opofferen.
Offered,^ Aawgebooden ^ opgedraagen^ gecffHrd.
The Crown was offered him, de Xroon wierdt
hem aangebooden^ of opgedraagen.
Offering, Aanbieding^ W^^i^S'i offer ande j offer.
The Heave-offering, bet Hef-offer.
Offertory , de Offer-^plaats , dot deel of artyket
vmn de Mis alwaar gfofferd wordt.
OFFICE, <?^» Ampt^ dienft, ^Ismede deflaati
daar iemand zyn ampt verrichf.
To fue for an office , Naar een amptftaan.
He has got an oflBce, Hy heeft een ampt gekree^^
gen.
To bear an office, een Ampt beMenen.
He did his office,//y nam zyn ampt of pUgtwaar^
He did me a good ofEce, Hy deed my eentngoe^
den dienft.
Friendly offices , Frindefyke dienfttn q^ gedien^
ftigheden.
The Office of that ceremony is yet e)[tant, Hef
Formulier der dienft van die plegtigheyd is nog;
voorhanden.
(X3rThe Secretaries office, Des Sekrctaris fthryf*;
plaats y Sekretary.
a5* a Houfc of office , een Hnysje , kakhuys.
OFFICER, een Amptman , amptenaar^ b€VeU>eh^
ber^ beampte^ bediende-j officier.
The chief Officers , de Voornaamfte Amptln^den^
debooge beampten^ booge Bevelhebbers dtOffi^
cieren*
CMScer^d, als An army well officcrM-, Een bei^
wel voorzien van braave Officieren.
OFFICIAL, lemand die door den Aartsdiaken aoM^
gefteld wordt om zyn recbtsgehied nyt te voeren^
de Kancelitr van een Biffcboplyk Gerecktsbofr
to OFFICIATE , Den dienft vetrMtenydenKer^
kendienft waarneemen.
To officiate for another , Den dfenft voar jenef
anderen waarneemen,
OFFICIOUS, Gedienftig, dienftvaerdig.
He is too officious, Hy is al te gediepftig.. ,
Officioufly, Gedienftij^lyk^ dienftwilltgfyk.
Officiousnefs, Geaienfti^bevd^ dienf^aerMgBeyd^
to OFFUSCATE, Fer'dnyfteren , ver£nkerm^
benevelen,
Offuscatcd, Verdttsft€rd\ verdonkerd^ UeneveU.
Offuscation, Verdnyftering^ verdonkering^ benetcr
lifjg,
OFFSCOWRING , Affebraapfel^ affcbmtrfel.
OFFSPRING, Afkomft^.geflacbt.
gto OFT. OG. OH. OIL. OIN. OIS. OKE.
OFT.
OFTEN y DJkwilsy dikmaals^ memgmoML
How often? Hjc menigmaal\
Very often, Zeer dihvUs.
♦Ott goes the pitcher to the well , but at laft
comes broken home, De kruykgaaf zo lang te
water tot dat ze breekt*
How often foever , Hoe dikwUs ooL
Often times , MenigmaaUn.
Oftnefs, Dikwyligheyd^ veehuldigheyd.
OFT WARD, Zeewaard.
To fail to the oftward , Zeewaard in zeyUm.
OG.
OGEE, I Zeiere Cirkel q£ ronde band^in dehnw-
OGIVE, r konft.
OH.
OH! Ocbl achl
Ohoei Hohoi
OIL.
OIL, on.
Rape-feed-oil, Raap-olL
Salad-oil, Salaad'olie^ olyMte.
Train-oil, or whale-oil, Traan.
Oil-bottle, eenOlikan. oli-kruyk.
Ol-jar, een Graauw-Jteeme Oupot ^ waarin dc oli
uyt Spianje of de Straat overkomt.
OH-lees, Olidroeffem.
Oil-mill , een OUmeulen.
to OIL, Beolljeny olijen^met oli begieun oibeftry*
kin.
Oiled, Beolied, geolyd.
an OILET hole, een FetergM^ neftelgat.
OILY, OUachtig.
Oilinefs, Oliacbtigbeyd.
Oiling, 0 lying J begscting o£beJhykin^ met qU^'^^'^
. teoliendc.
OIN.
OINTED, Beflreeken^ geflreeken^ gefmeerd.
OINTMENT, Zalf,fmeerfel,ftrykfeL
OIS.
OISTER, een Oefter.
OKE,
OK AM, zJe Ockam.
OKE, ^/VOak.
PKER, Oker^ lekcre verf-ftoffe.
Yellow oker, GeeMer.
Red oker , Roodaard.
OLD.
OLD, Ond.
An old man, een Oud man.
An old acquaintance, een Oude kennis.
' The Old Tcftament, het Oude Tcftament.
How old is he? Hoe ond is by}
He is above thirty years old, Hy is meer ali der^
til jaar oud.
Old men dote fomctimes, Oni$ Inydendnttcn
'fomtyds.
OLD. OLF. OLI. 0MB. OME. OML OMN.
*01d birds ^e not caught with chaff, Onde'tBs^
fen zyn quoad te vangen.
♦Young men may die , old men muft, J9t^(i
luyden konnen , maar oude Inyden moeten fUr-^
ven.
An old carl, een Oude bejievaar.
An old beaten foldier, een Oud foldaat.
To grow old , Oud worden , verouderen.
Of old, l^anoudsj eertyds, oulings.
Old age, Ouderdom^ boog^ bejaatdbeyd.
Older, Ouder.
Oldish, Oudacbtig.
Oldly, Oudervjets.
Oldnefs, Oudbeyd^ ouderdom.
OLE.
OLEAGINOUS , Oliachug.
OLF.
OLF ACT, de Rcuk.
OLI.
OLIGARCHY, IVeyniger beerfibing, een Regee*
ring bcjlaande uyt eenigc weynige perfoonen.
Oligarchical, Door weynige z^rereerd.
OnVE, een Olyf. ^ ^ ^ ^
Oil of olives , Oli van olyven.
Olive-tree, een Olyf-boom.
Olive-colour, Olyve-kleur.
Olivity, De tyd van olyven te plukken.
OMB.
OMBER, Zeker kaartfpel^ vAsmoit Zikeri vifcbn
OMBRAGE, Scbaduw^ ariwAon.
OMELET, een Eyer-ftruyf.
OMEN, een Voorteken ^ voorbeduydfeL
OMENTUM, bet Net, darmnet.
OM[.
to OMINATE, Foorfpellen^ voordnyden^ ve^rzeg*
gen.
Ominatcd, Foorjpeld^ voorzeyd.
Onunous, Foorduydende ^ doch doorgaans dst V4m
een quaad voorteken is,
OMISSION, Naalaating, overjlaaning.
to OMIT, Naalaaten^ overjlaan^ voorbygssm^ ver^
Zuymen.
Omitted, Naagelaaten^ overgejlagen ^ verzttynuL
Omitting, Naalaating. naalaatende.
OMN.
OMNEITY, deAlhes'd.
OMNIFARIOUS, (^an allerley foort.
OMNIFEROUS, Allcs voortbren^ende.
OMNIGENOUS, Van allerley jtach.
OiVlNlPARENT, AlUs voortteelende.
OMNIPOTENCE, i Almagtigbeyd.Almeegend-
OMNIPOTENCY, ( heyl ^ ^
Omnipotent, Almaj^tig^ almoogend,
OMNIPRESENCE, AlomtegenwoorMgbeydyevef^
akegenvjoordigheyd,
Omniprcfen t, Overaltejrenwoordir « alomte^enwo^dtf.
lOMNlSClENT, Ah«t<ml. ^ ^
OMK ON- ONC. ONE.
OMNIVAGANT, Alks umzwervend.
0MNIVALEN1\ Allti vermoogende.
OMNI VOL ENT, A lies wUUnd^.alUs be^eerettde.
ON.
ON, Op^ a4n.
He leaned on his elbow , Hy Uunde op zyn el-
To hy the blame on another , Dc fchuU op ecn
anderen hggen.
On my worT» Op myH woorJ.
1 thought on him , li da^ht aax hem.
On a ludden, Op ean fprong^ met dtr haafl.
To play on the lute, Op de luyt fpeelen.
t3^ On high , Om hoog.
With his hat on , Met zyn hoed op.
He had his coat on , Hy had zynen rok aaft*
With his clokc on , Met zyne^i mantel om.
My fhoes are on , Myne fcboenen zy» aoft,
I was on my way , Ik was op mynen vjeg*
Wc went on our way , U'y g}ngen offzfs wegt.
On this fide, Aan dceze zyde*
On this condirion , Op deeze voonvaarde.
On pain of death , Op peene des dttods*
g>Onfoot^ Tevoet.
On horfcback , Te Paerdc,
To go on , yoortgditn^
Off an on, A fen aatr.
To put on , Aandoen,
To fer on, Aanzetten.
To look on , Aanziem,
«> He looks merrily on't, H^ ztet^er vrotyk nyt.
ON'T in plaats van Of it, ah ^ I don't underhand
a word on*t , Ik verftajer met ten woord van,
ON^SET, een Aanval.
ONC.
ONCE, Eenty eenmaal.
If I did but once Ice him , Indien it hem maar
eem zag.
There was once a time that trade did flourish ,
Daar was eem een tyd dm de koophandel hloeide*
I was there but once, Ik hen daar maior eenmaal
grwcfft*
Once or twice, Een reys of twee , een oftmee-
maaL
* Once a knave and never an honcft man, Die
een t ft (eh if ahyd een dtef.
C^rAt once,' Op een reys^ i^ff^^^y te gelyk^ten etr-
tften.
I received firveral letters of him at once, /* ont- \
vinf Verf^heydene brieven van hem op eene reys
tej^ent.
1 can't do it all at once, Ik Ltn^t nict ahemaal
geiyk doen ; ik kan */ ahemaal ten eerjien met
doen,
ONE.
NE, £f», icmand^ men.
*t Is one a clock , '/ // een mtr.
There is not one In ten , Daar is van de tiengeen
ONE. • 3ir
One of them is alive ftill, Een van heft it nog in
V leeven,
* One good turn requires another, Z)<f eenevrinJ"
fihap is de andere waard,
*One man's meat is another man*s poifon,DV^«
zyn dood is d* under zyn brot>^,
*One fwallow makes no fummer,£^i' zwalnw
maahtgcm zomer,
* If one will not, another will. Is de een tra^
de affJer is graag,
iy I fent one to acquaint him with it , Ik zond ie*
mand om hem daarvan te lerwitttgen.
To be angry with one , Op tcmand toomtg zyn.
iJOne cannot do two things at once, Men koH
geen twee dingen teffens doen.
How Ihall one do in fuch a cafe? Hoe zal mem
in znlk een geval doen ?
35 't Is all one to me, V // my even veeL
It was all one to them, V Scheelde hen niet.
Th^ laft but one, Dc laat/le op een na.
The one and l;.wcntieth, IJ^ een en tvjint'tgfte.
One another, Maliander, eikander.
To love one another , Malkanderen Uefhebhen.
Wc compared them one with another, IVy vet'*
geieeken ze tegen malkanderen.
One muft buy them one with another, Men
moetze door malkanderen (of d^cen met d^ander}
koopen^
One by one, Een voor een.
One or the other, De een ^f de andcr.
Every one, Tdereen^ eenyder^ een iegefyk.
Such a one, Znlk een^ zo een.
1 had not thought him to be fuch a one, Ik had
hem voor zo eenen niet aangezien.
8> There is a Ihilling; but is rt a good one? Daar
is een fchelling : maar is hy al gocti'i
That is a very great one , Dat is een zeer grooie^
B>a Little one, een Kmdtje ^ khyntje.
Whofe little one is that, If lens kindtje is das'*
She had the little one upon her lap , Zy had het
klcyntje op hoar en fc hoot.
Go and fetch fomc apples , but be fure to bring
good ones , Ga en haal wat appelen , maar
brengtze vooral die goed zyn.
Give me fume great ones, Geeft my wat groote.
They are but little ones , '/ // maar kleyn goed,
<Sjt Our bitch has brought forth young ones > Onze
teefheeft tonzen gekrecien*
OKZtYED, Eenoogig,
The one-eyed fellow , De kaerel met een osg,
I ON ELY, Alleenlyk^ alleen , ecmg.
I oiiely write wlfiat they faid , Ikfihryf maar tfA
leen jvat zy zeyden.
Not onely fo, Dat niet alleen,
cdr The onely way to obtain it i$, De eevigjle wrg
om het te verlrygen is.
My onely dclirc is , Myn eenigfle begeerte is.
He i* the onely man that makes thcni^ Hy it de
a S eenrg/U
3ia ONE. ONI. ONS. ONW. OPA. OPE.
eenlgjie man d'teze maakt.
05* He was an onely fon, Hs was een eemge zoo».
His onely begotten fon , Zyn eenig geb&oren zoon.
to ONERATK, Bclaaden, overlaaden.
ONI.
ONION, etnUyen^ ^jf^y^'
A rope of onions, een Rifi uyen.
ONS. ^ '
ONSET, tenAanval, befpringing.
To give the onfet , Den oanvaT doen.
(t) ONSLAUGHT, feen verouderd woord) een
Storm , heftorming. Men wil dat dit woord afge-
leyd 2y van het fiuytrch woord Aanjlag.
They made an onflaught upon the town , Zy
dee den eenenftorm op defiad.
ONW.
ONWx\RD, Foorwaards.
To go onward, Voorwaards gaan.
OPA.
OPACITY, Donkerbeydy befchadnwdheyd.
Opacous, ^^ DonkeTy duyfter ^ fchadnwryk ^ be lorn-
Opaque, r merd.
OPE.
OPEN, Open.
With open eyes , Me0 opene oogen.
To leave the door wide open, De duur vjyd open
laaten.
To keep open table ^ Open tafel honden.
An open letter, een Opene brief'.
In the open air. In de opene luebt.
To ly in the open air , Onder den blooien kernel
Icggen. f
He cried it out in the open Ilrcet, Hyfcbreende
het opentlyk opjiraat uy$.
To lay open , Openleggen , ontdekken.
To fet open, Ofen zetten.
f> Open weather, Bol en zacht weer.
open-handed; Goedgeefs, miid.
OPEN-HEARTED, Openbartig.
Open-heartednefs , Openbartigheyd.
OPEN-MOUTHED, Met den mond open.
to OPEN, Openen^ optndoen^ opengaan, openzet-
ten, ontjlnyten, openjlnyten, openjlaan.
To open his heart to a friend , Zyn hart voor
eenen vrrnd openen.
To open the files, de Gelederen optnen.
To open the door, de Demr open doen.
To open the window, Het venfter open zetten.
To open a cheft, een Kift ontjluyten.
The rofes begin to open , de Ro^zem beginnen
open tegaan.
Open the D6ok, Slaa bet boek open.
Opened, Geopend, opengedaan^ opengezet, ontjlgo-
teny opengegaan.
Opener^ een Opener y ontflnyter.
Opening, Openings opendoeningy ontjlnytingy — —
openende^
There was a great opening in the earth > D^m
' OPE. OPH. OPL OP?:
was een gfoote opening in de aarde.
At the opening ot the book. Met het openen vam
y boek.
* Cichoreys arc opening, Cschoryen zyn openen J^.
Openly, Openly ky openbaar yOpenbaarlyk y in Uopen^
baar,
Opennefs, Openheydy openbartigheyd,
cdr Opennefs of weather, ZacBbeyd van V vjeer.
OPERA, een Tooneeljpel in Muzyk.
to OPERATE, /^?r/^».
Operation, ffWking.-
Operator, een U^erkmtejler.
OPEROSE , IVerkzaam, beezig.
Opcrofity, IVerkzaamheyd,
OPH. •
OPHTHALMY, Oogzeer, oogontjicekipg.
OPIATE, Heulfap'ortzeny'.
OPIFEROUS, Behulpzaam.
OPIFICE, Maakfel, handwerk.
OPINATION , een IVaaningy waany vermotdtu*
Opinative, Gezety eygenzinwg.
to OPINE, Meeneny waaneny z^'n gevoelen ver*
klaaren.
^Z^^^lklF-^ ^/yA/W^/f , kotpigy krygel.
UPINION, Meening , gevoelen y waoHy gudJMW-,
ken. . ; ■'
In my opinion, Naar myn gevoelen.
We are of one opinion , Iry zyn van eene mee^
ning.
I had a good opinion of her, Ik bad een gudga^
voelen van baar.
\ Is but a falfe opinion , V // maar eem valfibt
waan.
He is of a quite contrary opinion, Ily is vsmtea
ganfcb ander vcrftand.
Alter he had delivered his opinion , Naa dot by
zyn gevoelen had voorzedraazen.
a)tO OPINION, Van meening zyn.
Opinionate, I ^tyfjcinnigy onverzettclyk y eygtmzm^
Opinionated,! nigy hardnekkig.
Opinionatively, HardnekkLglyk.
OPIUM, Heulfap.
OPP.
(t)toOPPILATE, rerjloppenyfloppenytoefloppen.
Uppilatciy Verjlopt J gejf opt.
Oppilation, Verjlopping ^ flopping.
Dppilative* Stoppend>
OPPONENT, een Tegenjlrecver y tegenfielUr.
OPPORTUNE. Getegen, bequaam.^
Opportunely, IVelvanpas^ bcquaamlyky tffss^te
OSORTUNITY, GeUgenhisJ.
I have no opportunity, Ik heb geen gekffemheyl
To wait for an opportunity , Naar cem^gelmt-
beyd wachten:
To watch for an opportunity ,(?/> eemgtJmwkyi
Uere$h
♦Op.
r
I
I
OPP. OPT, OPU- OR. ORA.
♦ Opportunity makes thieves, Gehgemkys maait
to OPPOSE, If^eder/iaam ^ wfjerftreevof^ tegem-
(laan^ teFenkantcn.
He oppofcd himtlif againft me, Hy kamUt zici
tegtn my aan,
Oppofed, iVederfta:m, wcderjireefd, fegen geftsAn,
Oppofer, ten Tegenftandcr ^ ugcnjheextr,
Oppoimg, TegenftaaniHg^ wederjlaande,
Oppofue, Tcgfttoturr^ tegen ft^dig,
Oppolition, if'cderftandy tegenjiamd^ ^^S^^Ji^l^f^ y
tcgenftreevlng.
In oppofition to that , In tegenflellinwc damr van.
to OPPRESS, Verdrukken, mderdrnkken.
Oppreffcd, p^'erdrukt^ onderdruki,
Oppreiljilg, Ferdrmkkmgy verdrukkende.
Opprcffian, l^erdrukk/wg ^ onderdrukkiffg.
It was a very great opprcffioii, Hn was eem zter
zwaarc vcrdrukk$Hg,
OpprcfTor , ten Vtrdrukker \ onderdrnkker^
OPPROBRtOUS, Smaadeiyk, verwytemd.
Opprobriom, t^erwyt y finaad ^ boon*
CO OPPUGN , B/fhrydenyh€V9chte»^ tegenjlraven,
Oppilgnation , Beftryditig^ bcvechttng,
Oppugnator, een Bejlrydcr^ bevecbter.
Oppugned, Dejircfdetf, wedcrftreefd,
OPT.
OPTATIVE, H'tnfchend.
OPTICK , Dat tot bet gtzigt hehoorf.
The optick nerves , de Gfzigt-zenmwen,
Opticks, de Gfzigtkunde,
OPTION, Ktur. vtrkteziMg.
OFU.
OPULENCY, Rykd^m.
Opulent, Ryk.
Opulently, Rykelyk,
OR.
OR, OjP
Two' or three , Twet cf drie.
Friend or foe, l^'rind of vyand.
a Peoy or two, ttn Stuyvtr oftwet^
Or elic, Of anders.
OR, Lcen woord wegens wapciirchildcn. ] Ftr-
gfiid.gtilde.goMd^.
ORACLE , tern Hemelfpraak, Codfpraak. Fraar-
iaak, OrakeL !
Oracular , ? V Gene tot het Orakel hcb^ort , of jMt
Oraculous . > zo acbthawr u ais ten Godfpitak,
ORANGE, een Oranje-appei
a Scvii orange, een Zuwrt onmyt^iiffiL
Orange tree, ettt Uranjeappel-hoom.
Orange-peels, Oranje-fcktUen.
Orange-chips , Orimje-fnippelen,
an Orange-woman , een Oramjeappel-verkoopftrr.
Orangery, een Orangery^ ^^^^^Oranje^potder,
ORAL , Mmkfyk, fiimmelvL
Tht oral law of the Rabbics, Dc m^ndtl^v^t
ORA. ORB. ORG. ORD.
I»3
der Rahbynen.
An oral prayer , een Stemmetyk gibed , aft boor*
baargcbed*
ORATION , ee>fe Reede , vertaog , gebed , rede*
neersHg^ oratie.
He made a long oration , Hy voerde eem Uwge
reede*
Orator, een Reeden^ar,
Orator-like, Ah ten Reedenaar,
Oratory ( Adj. ) Tot ten Redena^ bebaorende*
Oratory ( fubll ) de RtedeneerkuKft , Reedeneer^
pUaiiy ten Bedeplaats of kaptUetje.
ORB.
ORB, ten Kloot^ rond^ hemelkrtng.
O rbi cu 1 ar , Kkotrond.
Orbicolarly, In de rondte ^ a}t
To move orbicularly , In de romdte bemeegen,
una
ORCHAL, Lakmoes [ lekerc blaauwc vapwr. J
ORCHARD , ten Boomgsurd,
ORD.
to* ORDAIN, Inftelltn ^ willekenren^ verordefsen^
verordineeren.
To ordain a law , Eetr wet inftelicn.
To ordain a Prieft , eenen Pnejler vtrtfrdenen of
in den dienfl bevtfltgen.
Ordained, IngefteU^ vcr^rtUmdm
Ordatner, ten InflelUr^ verorJener, ^
Ordaining, Infletling^ verordening^ ^^inflelUndem
ORDbR, Schtiktn^, crde , lafl, be%el^ order.
The order of words , de Schikking der woordem,
Hf I love to fee my things in order , Ik tie myne
dingen gaem op zyn jieL
Every thing was out of order, J^lles was van tyi9
ftei geraake ; alles was in wanorde^
He was quite out of order , Hy was gebeel uyt
zyn fchik,
OJrHe had bcft to follow his order, ^tWas bejl dot
by zynen lajl volgde.
The Orders of the Church , de Predik-arden,
Zub in ten Orden be^
geeven , de Predik'-
TotHkeOrters, i^
To enter into Orders , f
orden aanva^den.
To confer Orders , Tat den Predikdienfl verpr*
dtnen^
a Rclieious Order, ten Religienfe Orden.
The Order of the Garter , de Ridderiyke Orden
der Koufeband.
i£jr\n order to, Onty opdat^ ten eynde.
The ranfom was paid in order to get them free,
Het higeld was bet maid ten eynde ons ben vry
te krsgen.
1 did it in order to his faf^y , Ik deed het opd4a
by veylig mogt weezen.
to ORDEK , Scbikken , belajktn , beveelen , 0r<ff-
neeren.
He orders his budnefis right , Ihfthiks zyne zasf
k*n wet*
Ss a Or-
3M
ORD. ORE ORG.
Ordered , Gefchikt , belaft , bevoUit.
I ordered him to be gone, Ik btlaftte hem tever-
trekken.
Ordcrcr, een Sch'tkker ^ belafter.
Ordering , Scbikkinj^ , befcbikking , beflierlng , be-
veeling^ fchikke»de , beveelende.
He is to have the ordering of it , Hy zaPer it be-
(I'tertng ( o{ het befchik ) van hebben.
Orderly, Gefchiktlyk^ Z^regeld^ ordeatlyk.
Not orderly , Onordentlyk.
ORDINANCE , hz^etting^ inJlelUng , wilUkeur^
ordlnancle.
They have impofed many ordinances upon men,
Zy bebben dc menfchtn metveele snzittingen be-
zwaard.
fjr Ordinance, Gefchut.
The Maftcr of the Ordinance , Je Ofxiener van
^tgcfchut.
ORDINARY, Gewoonlyk, gemeen.
An ordinary man, Eemgemeem perfioff.
«3raPhyfician in ordinary • eett Gewoo»iyk Doktofy
eengeproriMveerde UoiUor. y
a Chaplain to the King in ordinary , Een van
s^ Konings gevjoonlyke Kapellaanem.
i3rORDINARY,(fi>bft.) een Gaaxkeuken ,Droog-
gajlery^ Ordinaris.
To eat at an ordinary ^ /* een ordinarh eeten.
ItJ'An Ordinary, Een die gewoonlyk recbtsgebied fn
kerkelyke zaaken beeff ; een Recbter die magt beeft
cm zaaken zelfinperfoon , docb niet door iemand
anders ^ te vonnijjen : aU ook de DiJ/cbap van V
Sticbf.
The Ordinary of a Bishop', eenOnderbiJfebop ^Ity-
hijU'cbop.
The Ordinary of Newgate , de Preeker van New^
gate , een oelTendt Gcvangenis in London.
Ordinarily, Gemeenlyk^ doorgaans,
ORDINATION , yerardening [ tot den Prcdik-
dienft. ]
Ordination Daycs , Ferordening-dagen , zyndc de
tweede Zondag in de Vaften , "do Dricvuldig-
hcyds Zondag , de Zoodag daaraan volgendc ,
dc Woensdag naa den XlV. September en den
XIII. December, Oude ftyl.
ORDNANCK, Gefihiit.
ORDURE, Vuyiigheyd.drek^ afgang.
ORE.
O'RE, Erts^ ruwuj metaal , zo als 't eerft uyt de
Myn komt.
ORG.
ORGAL, Uytgeperfle wynmocr.
ORGAN, eenliWktuyg.
T'hc eye is the organ of the fight , Hei oog is^t
ORG.OllI.ORL.ORN.ORP.ORT.OS.OST.
/Organift, een Orgelfpeeler ^ orgelift. *
' to ORGANIZE, Het orgel Jiellen.
ORGAN Y , /f 7A/r mojeleyn , Orego.
ORI. ^
ORIENT, Oofi.
I Oriental , Oojlcrfch^ dot van UOoften hmt.
I Tht Oriental languages , de Oofterfebe tmslem.
ORIFICE, bet Mondgat^ de opening of goofing van
I eene wonde.
ORIGINAL, Oorfprongklyk^ bet oorJbronU^i
\ opftei ^ eerft onrwerp ^ de owrfprongtiykbeyd ^
i gr^ndtext^ bet Principaal.
The Original l^Si^Mi^cs^deOorfprongUyke toolen.
How is that fentence in the original , H^t float
dicfpreuk in de grondtext.
Which of thofe twopidures is the original>/fWi
van die tweefcbilderijen is bet Princtpaoll
Original fin , Erf-zonde.
i Originally, Oorfprongklyk.
j ORlGlNiE, Oorfprong, hron.
{X) ORISONS , Zekere gebeden.
ORL.
ORLOPE , Het middeifte of onderjle V€rM vm
een f chip.
ORN.
ORNAMENT, Cieraad^ vercierfeL
Ornamented, Vercierd.
ORP.
ORPHAN, eenWeeskind^ wees ^ weeze.
, Orphanifm, de IVeezen-ftaat.
OKPINE, Sfneerwnrtet, [ zekcr kruyd. ]
ORPIMENT, een Geelejoort van rotu&nyi^ ^
perment.
ORT.
ORTHODOX, ?«,,.. L^i '
Orthodoxal , \ Rechtztnntg , recbtgeloovig.
Orthodoxy, Rechtzinnigbeyd ^ rechtgelooviibeyd.
OkTHOGONAL, Recbihoekiir. ^ * -^
ORTHOGRAPHY , Recbtfchryviseg , reehtefpel^
ling^fheikonft,
to ORTHOGRAPHIZE , een RecbteJpelUngwoM^
necmen.
ORTS , Kliekjes^ ovtrfchot van de trfeL
OS.
OSCITANCY, Slofheyd, traagbeyd, loombeyd.
OSIER, een Teen ^ tien^ r)'j/>, wifcb.
OSMUND, IVatervaren, [ 2«ker kruyd. ]
OSPRAY, Zekere roafvogel^ een viCchHtrtted^
OSSUARY , een Beenhnysje.
OST.
OSTENTATION, Beroeming, fn^rhfy^gekJ^
ydele eer^ roemzncht.
Oitentative, Roemznebtig^ prachtig , Prooiemd.
ktnygcn voorzsen.
the ORGANS, bet Orgel.
To play on the organs i Op den orgel J^eekn*
Oftcntator, een Poebger, opfnyder^ bkuukook.
OSTIARY, Een die onbetaomelyke^perfaamete mtie
Kerk bondt^ een Hondejlager.
OSTLER, een Stoi-kneebt, «/r Hofllcr.
Oftlery^ eem Poerdefiol.
OS-
OST. OTH, OVA, OUC. OVE.
OSTRICH » I ten Strnys , vogel-Jlruys ^ firny:*
OSTRIDGE, f vozeL
o ra
OTHER, Ander,
All other, ecn Ander.
On the other fide , Aon dt andert zydt.
One an other , Mdkander , flkaxder.
The other day, De and^re dag^ vQQrgifltnn,
Every other day ^ Om din ander^n dag,
1 was there the orher day , V // fr^r iiif ^ffvjce
gdeeden dM ik daar was*
Otherwise, Andcn^ anderjim*
OTTER, eemOtur.
OVA.
OVAL, Eyrond,
€>val 4 ( fubft. ) ten Esrondgat*
ouc:
OUCH » ten Gottde ketit^jr^ of g^uden JMwetL
OVE.
OVEN, een Oven.
To baxe in an oven , In eenen oven l^Men*
a Potter's oven, een PuttebMers oven*
An Oven-fuU , een Oven vol.
OVER, Ovtr.
Over the lea, Over d$ Zee.
He hath no power over mc , Hy betft geen magt
over my*
It went over my head, Het ging over myn hoofd.
His anger is over , Zyn toorn is over*
The bulinefs i« over, De zaak is vooriy.
Over happy , Overgeinkkig,
Over much , Al te veei
He was not over rich , liy was nin ovtrryL
He h'vesover the w^y ^ Ify woo^t aan de overzyde.
Over head and ears, Over hats over kop, i
Over all d above, Boven^ daarenhoven.
OVE.
OVER-BOLD, Alteftomt, r^eicU&r.
to OVER- BID another , lemand voorby birden*
to OVER-fiOYL, Ovcrkookcn,
to OVERBURTHEN» Overlaaden.
I OVERCAME [t'^» Overcome, J Ik ovtrwon.
to OVERCAST , Overwerpen ^ VQorhy werpen ^
Qverirekhn^ betrekken ^ hefchftttn^ bekUeden,
The fky i$ ovcrcail with clouds, Dtlueki isme$
woikfH beioQgen,
The wall was overcaft with ftonc, De wal was
met fhen opgtbaaU,
O V ercafting , i'oorbywerping , betrekking , befcbieting^
— 0 Zftrwerp enJe.
to OVERCHARGE, OverlModen ^u veel betVfoa^
rem*
He has overcharged his ftomack , Hy httft zynt
maag ox^ertaadem^
Overchargmg, Overlaading.
OVERCLOUDED , Beioogen , mt$ welktm bt^
trokken,
OVER-CONFIDENT, Alteftonu
OVER-CURIOUS , Al ft meuwsgicrig ; al u
naaiiivkeftrig,
toOVERCCJME, Overwsnnen^ tt boven iomtm.
Overcome, Oi^crwonnen,
Overcomer, ten Overwinna^*
Overcoming, Overwinning ^ -^"^dVtrwinntndt*
to OVER-DO, Te veei d(ten , overdaad begaan.
to OVE R-DRINK , Te veei d^mktn.
to OVER-EAT , Te veei eeten.
OVER-FIERCE, Al te vwnig.
to OVER-FLY, l^oorbs vltegen,
to OVERFLOW, Ovenioeijen.
Overflowed, ? ,i „ i >
Overflown, J Overgevlac.J.
Ovcrti owing , Overvloeijing , ^-^avervl&tijemJe*
wing ^ Ui
I gave htm lb much over and above his wages, \ OVER-Fi JND , Al te iniolgend , mal-kindt*
Ik gafhem zo veei b(n>en zyn le&n, OVER-FORWARD, Al te v&orbaarig.
gfl^Over agaitift, Tegen over. ^ to OVER-FRAIGHT , Overlaadtm , te zwaar
Over againft that houfc . Tegen over dat hw,i, laaden.
Over and over again , Over en weer over,' to OVER- GROW , Overgrotijtn ^ begrottjtn*
^0>ti^ Xi\^\y ^iAvands te voore. Ovcr-growii , Overgroeid ^ begroeid ^ te boog opge^^
fchooten^
The garden Is over-grown with weeds , Detuym
is met onkruyd begr^eid*
cdrHc is over-grown for his age y Hy is al te veei
opgefihooten naar zyneg onderdom.
OVER H,\PPY, (hergelnkhg.
toOVER^HASTEN, Overhaafttw.
I fcnt to him over night , and the next morning
he came to me , Ik Jlaurde 'i avondi te vo&rt
om hem ^ en ^sandiren daags qnam by by my*
Over Qr under ^ Daar nnder of daar over.
(O* To give over, Overgeeven ^ vertaatiu^ afjlaan^
uytffheyden^
To" read over, Overleezen*
to OVER- ACT a h\x(\n^(%^Al teveelwerh ontreni Over haflcped^ Overhaa/l,
'ten zaak maaken. ] Ovci-h^ily^ Over haajlig.
foOVER-AW, Overfnorkenyonder fchrik brengen. to OVER- HEAR, Ho^ren . behyfteren.
Over-awed, Overfnorkt j For all their whispering I overheard them , At
to O V E K- D A L LANCE , OverhaaUm , zvtfOttrdcr \ Jprakenze binnens monds nogtans h*torde ik het wel.
weegen. - to OVER-HEAT , At te beet maaken , over hut
to OVER-BEAR , Ovettreffen , onderkrygtn, \ maaken.
He overbore him with blows, Hy krteg hem on- .OVER- HEAVY, Al te zwaar.
der metjlagen. JOVER-JO Y'D, Overblyde , al tt blydt.
S$ 3 OVER.
316
OVE.
OVER-KIND, Al te vrwdelyk.
to OVER-LAY, Dood-leggcMj daw opltggem ver-
ftikken.
She has overlaid the child, Zy beefi ha lundthod^
to OVER-LIVE, Overleeveit.
to OVER-LOAD, Overlaadem.
OVER-LONG , jII te lang.
to OVER-LOOK, OverzttH, overU botfd zJeu.
Over-looker, eem OverzJcner.
Over-looking. Overzieniftg^ '"-"'^ overzicnde.
Over-lookt, Uvergczien^ over ^t boofd gezaen.
OVERLY', Ter loopy ter vlugt^ ligt overheem.
to OVER-MASTER, Overmeefteren.
to OVER-MATCH , Een ougelyken Jbryd sangaan^
al te flerk in getal zyn.
Over-matched, Al te fterk aangevallem j tfvermag'
tsxd
OVER-MEASURE, Ovcrmaat.
the 0VERM05T-part , Het buytenfte of opperfte
deel,
OVER-MUCH, Alte veel.
OVER-OFFICIOUS, Al te gedienJKg.
OVER-OLD, Al te oud.
to OVER.PAY, Te veel betaalem.
Over-paid, Alte veel betaald,
OVER-PAST, Overtroffcn^ verflreekem.
The time is over-paft , V // alover de tyd^ de
tyd is nteer ddn verftreeken.
OVER-PLUS, roegtft.
Ovcr-pltis of weight, Overwigt.
to OVER-POISE, OverweegeHj opbaalen.
sto OVER-PRIZE, I Overeyffcben^ den prys te
OVER-RATE, ( boogpellen^ overlooven.
to OVERPOWER, In magt te haven gaan.
OVER-PRODIGAL , Al te quiftig.
to OVER-REACH, Acbterbaalen , verrajfen ,ver-
fchalken^ verrekken.
Over-reached, Acbterbaald^ verraft^ verfcbalkt^
verrekt.
He has over-reached himfelf, Hy beeft zieb ver-
, rekt.
Over-reaching, Acbterbaaling ^verraffing^ verfcbal-
king, verrekking,
fft An over-reaching horfe, leen Paerd dot in Uloo-
pen zyne aebterflt voeten tegen de voorfte odM'
flaat. •
to OVER-;READ ones felf, Al te rmd ketem.door
leezen zicb afinstten,
to OVER-RECKON, Te veel reken^.
OVER-RID, I Afgereeden, afgejaagd, afge-
OVER RtDDEN, Y mend.
An over- ridden jade, een Afgereeden kreng van
een paerd, — — een uytgereeden boer,
to OVER-RIDE, Bek afryden, afmenmem.
OVER-RIGID, Alteftreng.
OVER-RIPE, Over rypj al te ryp.
to OVER-ROAST, Al te gaar ira4kkn^ site long
OVE.
iraadem.
Over-roafted , Al te long gebraaden.
to OVER-RULE, Overbeerfeben, overbeerem.
Over-ruled, Overheerfcht , overbeerd.
An over-ruling power, r^» Overbterfcbemdetmsgjt*
to OVER-RUN, Over-loopen^ overftroomem.
OVtR-SCRUPULOUS , Ai te fibraomtsfhs^^
al te naoMWgezet.
to OVERSEE, 'tOpzigt beUem^ averziem^ mrer
V hoofd zien,
Overfeeing, Overzieningy ^"^^ averziemde.
Overfeen, Overgezien.
Overfeer, een Overziencr, opziener.
to OVER-SEETH , Overziedem^ overkookem.
to OVER-SELL , Al te dmwr vtrko^pem.
to OVER-SET, Om verre ftaaten^ •mkM$em^m$^
Jlaan.
To over-let a coach , Een koeu amrydem.
The (hip was over-fet , V Scbip was omgejli^en.
to overshadow; Over/cbadMwem, omfiSidu^
wen J befcbadmwen, helommeren.
Overfhadowed, Overfcbadnwdy Memmerd^
Overlhadowing , Overfcbadrnwing.
to OVER-SHOOT , P'oorbyfcbSeten.
To over-fhoot the msLrkjUef doel vo$rbyfibkun^
voorby V merk fcbieten.
oS'To overfboot himfelf, Al te ver im etm zsd
loopen, zicb vergij/'en,
Over-fhot, yoorby gefchooten^ twy^, amtfcb0me9.
I have over-fhot myfelf , Ik beb ntf rtrg^^ bet
• is my ontfchooten.
OVERSIGHT , Opzigt , over U b^rfd tkwkg,
verwaarloozing.
to OVER-SKIP, Over keen Jlappen^ overfleum.
to OVER-SLEEP himfelf, Zseb verJU^tm.
I have over-flept myfelf, /* beb my verflsifem.
to OVER-SLIP, Laaten dnurjlippen.
OVER-SODDEN, Te Ung gckooks.
OVER-SOLD, Te duur verktfi.
to OVERSPREAD, Ovcrfpreydem.
to OVER-STOCK himfelf, Al tevtti\
op doen,
Overftockt with commodities , Met de
Xferkropt.
to OVER-STRAIN • Al te ver mytrekken.
He has overftrained himfelf, Hy beeji zieb i
rekt.
to OVER-STRETCH, Te ver nytftrekkem.
Over-ftrctched, A I te ver uytgeftrekt.
OVERT, Open^ opcntlyk.
An overt ad , iLen daad die opemtlyi te .
geeft vjot bet voorneemen was.
to OVERTAKE, OnderbaaUn , inbaslem ^
vallen.
I overtook him prcfcntly , Ik onderhudde bem
terftond.
The night overtook us, De mubt avervielmt.
Overtaken, Onderbaaldj ingebssldj ov&vaOem.
He
OVE.
He was overukcn with fear,/^ was door vneze
QvervalUn.
They were overtaken by the way with a tcrribtc
tempeft, Zy wtcrden andcrwege doQf t€»fihr$k-
kelyk onwetr ov^rvalli:^.
OvenaKing, Ojtderhaaling^ inhaal'tng ^ ovcrvaUing y
overval!cnd€ em,
OVERTHROW , ecn Omwerphg , omkcering^ mtr-
to OVERTHROW^ Omwcrpe$i, om vtr ftooten ,
fonderfte haven hurt H^ vcrjlaan^ verd^lgew.
To overthrow an army, Een heir verjlatm,
Overthrower , €cn Omvtrwerfcr^ amftoaur y vtr-
dcigtr*
Overthrowing, Omvtrwerpngy amflootlng^
Qmwerp€ndi eill.
Overthrown , Omgeworpetty omvergrJlooUftj mgc-
ieerd^ verflagcn,
OVERTHWART, Overdwars, V€rketrd^
to O VERTHW A RT , Overdwarfcn , dramboomen ,
dwarshomcH , den voet dwars zeUcn^
Overthwarted ^ D^n zoet dwars giz^f , gedjjors-
hoomd^ over flag getet.
He has overthwarted my deCgu, A(y heeft my een
fpaak in h wUl gejhoken.
Ovenhwartly, Ozerdivanhk, verkeerdtlyK
to OVER-TIRE, Afm.uun.
OVERTLY, Openilyk.
toOVER-TOIL, Afflooven,
I OVERTOOK, Ik under haalJf ^ t/r Overtake,
to OVER-TOP, Te i^ove»gaany ovtrfshrydcn.
OVERTURE, ten Openings voorflqg.
They made an overture of peace , Zy dctden
tenen roftr/lag van vreede,
OVER! URN, een Omkecr, omvaL
to OVERTURN, Omkeerm^ omfmytcn.
Overturned^ Orni^fkecrd^ omgefmeetcn.
The Coachman has overturned his paflengers,
De Kocijitr heefijyne pajfagien ^mgefmeeUn.
Overturner, een Omkierder^ omwerper.
Overturning, Omkaring^ omwerpimg^ -^^^omkee-
rendc*
to OVERTWATTLE one, hmandhtt boofdmoe
Miiaken,
Ovcr-t watt led, J let ho^d moe gcmaakK
to OVER-VALUE,?^ hoogflbaiien^u bong waar-
deer en.
Over-valued, 7e hoog^tfihat.
OveT-valiu*ng ^ /// te cooge vjoardeering,
OVER-VIOLENT, Altehevig.
to OVER-VOTE, Overllemmen,
to OVERAVEAN, or OVER-WEEN . Al te
V eel van zUb zelven iguden^ zich vleyen.
Overwccned^ Te veel van zich zehen geboMdem^
verwaand*
Overweening, Laatdunkendheyd ^ vermoAnSeyd^
eygenliefde.
Ov^rweeniogly^ yerwaandeiyi^
OVfe, OUG. OVL OUN. OUR. OUT. 317
to OVER-WEIGH, Over weegen^zwaarder wee-
Over-weight, Overwigf,
to OVERWHELM, Ovirflelpen, beflelpen.
Overwhelmed, Overflelpt.
Overwhelmed* with grief, Do^ir draefheyd over*
Jlelpu
Overwhelming, Over fhelpmg ^ mterflelpende.
OVER-WORN, Ganfch afgefleefen, uytgefieeien^
afgeleefd^
ij Over- worn with grief. Van droefheyd bekneld of
uytgeteerd,
OUG.
OUGHT, letf.
If ought be amifs , Zo*er Uts mhdaan if.
Fur Diight you know , Vaorzoveel ah gy tyeet^
voor zo veel u 6ekend is.
For ought I law, Foorzoveel ik zag.
OUGHT [van to Owe] Was fchui^g.
The one ought five hundred pence,' {Lnk, VII.
41 0 Ue ecn vjas fchuldii v\f bonder d penninren.
OUCHT, Behoord: ^
We arc not fo much to confider what may as
what ought to be done, AUn maet niet zq zeer
aanmerken wot men mag , als wei wot men he-
hoart te doen.
It ought to be fo , V Beboon zc te zy$r*
OVI.
OVIARY, een Kudde fibaapen.
OVIPAROUS, VoQrfteelende door V hggen van
eyeren of ^t fcbtcfen van kn\S,
ouS.
OUNCE, een Once^U zeftiende dee I v^n em pond,:
doch in dc Medicy'hc rekent men twaalf oncca
op e.n pond.
0CjrI)e Onccn Trais tyn in Engeland lien ten hon*
dcrd zwaarder dan de gemcene oncen, want
een pond Trots heeft maar twaalf oncen^wel-
ke ontrcnt 13 ^ geniecne onccn 7yn; 20 daf
122 ponden Trots ruym 100 ponden Avoir du
pois ^ewigt uytmaaken, en no oncen van dit
gewjgt lyn ontrem 100 oncen 7rois.
OUR.
OUR, Onze.
He is on Oor lide, Hy is am onze zyde^hyboudi
bet met om.
Ours, 0ns ^ onze^ Dit woordtje is gebruykelyk
aan *t cynde van een rccdcn, ads
This h ours , Dit is ons ^ dss Sehoort onr toe.
That Is none of ours, Dat isgeen van */ onze.
He is a friend of ours, V // een vrind van ont^
by is een van onze vrinden,
Talua'crs OUSE, Lecrteuwrrs Rnn,
. OUT.
OUT, Uyi^ bnyten,
•OiJt of fight but of mind, Uy$ he$ ^tgtiyi ket
bars.
* Out of the frying pan into the fe«, Uyi den re-
3^8
OUT.
OUT.
To read a book out, Eem boek mytleeteM.
.c3rTo phyfick one out of his life, lemavd Joar
dicineeren om den hah beJpen.
to OUT, uytflooten^ berooven.
to OUT-BID, [/oorby bieden.
He was rcfolvcd to out-bid me , Hy wm^er <f
gezet om my voorby te bicden.
to OUTBRAVE, Braveeren^ trotfeeren.
Outbraved , Door tegen braveeren overwomnen , gt^
trotj'eerd.
Outbraving , Tegen-braaveering , troffeeriwg. —
trotfeerende.
OUT-CASE, een Buyten has.
OUTCAST, een Uytwerpfel^ mytveegfely eemver^
dreeveUng.
OUT-CRY", een Uytroep ^ gefchreeuw.
To fell by outcry , Opentlykdoor uytroep verkoopew,
to OUT-DO. Overtreffen , te boven gaan.
He has out-aone mc , Hy beeft my de l^ef^f
ftoken.
Out-doer, een Overtreffer.
\ OUTED, Uytgefchud, afgezet , beroofj.
to. OUT-FACE one, lemamd iets ftontelyk opfiry*
buyten j den^ iemand iets met ftyvc kaaken ontftryden,
to OUT-FAST one , Iemand bet met vaftem 4-
winnen.
OUT-GARD, de Buyten-wacbt.
to OUT-GO , Voorby goon , met goon afwinmen ,
overtreffen,
OUT-GOING, ^cnUytgang^ verbygaamrur.
OUT-HOUSE , een Schuur , hods (o( flailing cm.
buyten het woonhuys , of bezyden dc huyzing
ectimnierd.
OUT-JUT riNG , Fooruytfleekend , overbeUend.
an Out-jutting room ^ een vooruytfleekend kamert"
y>, uvt/teekfeL ustflek.
Og T-LANDISH, Uytlandfib, bnytenlam^ch.
to OUT- LAST, Ferduuren^ longer dumrcu,
OUT-LAW, Een die buyten befiberming van di
Ifctgcftc/tis^ vogei'Vry*
to OUT-LAWonc,/^w«7W^flyf«r de befibermhg
der wet Jluyte-ft ^ va^; ^tRecbt verbanmem^ antpoor^
teren,
Out-lawed , Busten de bcfcherming derwetgejk^
ten ^ ontpoorterd.
Out-lawry , Slnyung buyten de bcfcherming dtfOHt^
gem in de float.
Out of meafure , Uyt ter maate.
Out of love, Uyt liefde.
Out of fear , Uyt vreeze.
e*He went out of doors, Hy ging buyten deur.
aJ-Out of hand, Terftond^ opftdHnde voet.
Out of danger , buyten gevaar.
Out of gun-ihot, Buyten fcheuts.
Out of doubt, Buyten twyfel.
Out of order, Uyt zynfibik, van zynflel.
It was done out of a dcfire of riches, V Gefcbted-
Je uyt eene begeerte tot rykdom.
The fire is out, Het vuur is uyt.
The candle is out, De kaers is uyt.
His time is out, Zyn tyd is uyt.
Out of breath , Uyt zynen adem.
Out of date, Uyt bet gebruyk ^ verouderd^ afge-
fibaft.
Out of fashion, Uyt de gewoonte.
Out of favour, Uyt de gunft.
Out of frame , Uyt zyn fcbik , ttyt zyn plooi , ont-
field.
03? Out of heart, Mocdcloos.flaphartig.
Out of harms way , Buyten gevaar ,
fcbeuts.
Out of humour, Uyt zyn fcbik ^ ontbutfeld.
Ont of joint J Uyt bet lid. .
Out of patience, Buyten geduld ^ onverduldig.
Out of tune,.F4» de wyze af.
Out of ufe, Uyt betgebmyk.
Out of the way, Uyt den'vjeg.
Tjiey had but two wayes out , Daar waaren
maar twee wegen voor hen om uyt te gaan ; zy
hadden maar twee uyt wegen.
Out of his wits, Buyten zyne zinnen.
Out with it, Uyt daar mee ^ Na buyten daarmee.
It is out of my mind , Het is uyt myn zin.
It is out of my head , */ Is my uyt bet boofdgegaan.
idrTo be out, MJJen^ uytbebben.
He IS quite out , Hy beeft gebeel mis.
- He was out at the ifirft dash , Hy ftondt ten eers-
ten verleegen^ by was ten eerfien van de wys.
CffHe is out with me, Hy beeft by my uyt.
To go out, Ustgaan.
To come out, Uytkomen.
Tocaftout, Uytwerpen^ uytflooteti^y verwerpen.
To fall out , Uytvallen , gebeuren , ^—^Oneens
worden, que(tic krygen.
It fell out beyond my expedation, ^tFiel anders
uyt als ik verwacbt bad.
oS'To fall out with one ; Met iemand overhoop \
raaken^ oneens z\n. j Out- living, Over leering, ^--^overleezrnd.
She fell out with him, Zy raaktemetbemintuoor- OU T-MC^ST, de BuyteKfte.
den^ zy kreeg verfcbil met bem, OUT-PARTERS , zekere Koovcrs in Schotlanl
cdrTo be out of love, Een weerzin krygen. OUT-PARI§H , een Kerfpel in de voorjtad ^ ee»
1 am quite out of love with it , Ik Ifeb^er gebeel- j busten-parochie.
endal een weerzin in gekreegen , V Staat my
gMtfcb tegen.
verbanning van Urecht^ out poor tcrinz*
to OUT-LEARN , l^oorby-ieeren.
OUT-LET, eenUwtfrnng. verlaat.
to OUl^-LIVE ,. Overleeven.
Out-lived, Overleefd.
to OUT-PASS, Voorby flreeven ^ voorby ft^pen.
Oiit-pafTcd, Voorby geflapt y voorby gepafeerd. •
Ou^
I
I
I
OUT.
OUTRAGE, Smaadjjhys^ hoon^ over/njl^ ieed.
to OUTRAGE, Gemtid amdfien ^ ver^meiyken.
Outragious, /W, Vfteed^ vimfig^ woedeitd ^^^ttvj-
Zamn^ byjler ^ fpoorhos.
Outragiou s 1 y, Gruftwzaamlyiy off een v^edende wyze,
Outragiousncfs , Felheyd , ^oijibeyd , wr^edhcyt ,
woede , grrtuwzaamieyd.
to OUT-RrOE, V^orhy ryim.
OUT-RIDERS, BaljMHwen dievm deShtriffs of
Opp^r-jchoutcm te pacrdt uytgiKtmden vjorden um
pcrfoonen die nare afmooHcn voor V Gcrcctte tc
OUTRIGHT, Rtchtuyt.
to OUT-RUN, yoorby hoptn , i^m looping V09rhy
rennen,
Out-ninttklg , yo&riyUopiffg^ » » ■ . TQorhykopfndi*
to OUT-SHINE , Mctrtkr Mytfcbyntn ; mccrilm'
kern , glanfiger ryju
to OUT-SHOOT., Ftrdcrfchietew,
OUTSIDE, de Bmitf$kaMi, hti kuyttnfle.
\t has a fair outfide , Ha toortt mooi va^ buy ten,
cdrTo affeft a grave out-fidc , Zicb deffig voor H
W aanfldUn,
OUT-STANDING, een Uytflek aanccn gebouw.
OUT-STREET, ten BHyUn'flraat.a^hur-Jhmt,
to OUTSTRIP, Vowrhy firttven ^ voorby loopen.
so OUT-VIE, OvtrireffcHy voorby ftreeven.
to OUT-VOICE , hfiem te bovem gaan,
to OUT- VOTE , Voofbyfttmmtn.
to OUT-WALK , hanger nytbQuden met wan^
delen^
I iiiall outwalk you , Ikzd*t uin bet wandelen
^tfwhnen; $k zai n in UwamdtUn afmatten*
OUT-WALL, een Buyten-waL
OUTWARD, Uytwendig, nyterlyi.
Aq outward fliew , tenuytweniige gtdamte of
vertoontng.
An outward court, ten Buyien^hcf.
Outwardly, UytwcftdiM,
to OUT-WEIGH, Zw4iarjer wetgen.
Out-wdghcd, Meer gewQogen.
to OUT-WIT, In Terfi^nd averifeffen.
To outwit himfclf , 7.yn verftand voorbs hotfem '
Out-wktcd, In zerjland overtroffen ^ verfchalkt,
OUT-WORKS, de Bnyten-wcrken.
OW.
to OW, SchMgZiin,
He owes every body , Hy h aUemsn fchnldig.
He owed me a great fum^ Hy wm fny eettgrQ&u
fim fcbtt/di^.
Owing, ScbuiJtg^ fiMdig zynde,
1 paid him the money which I was owing , Ik
beUalde hem 't geld dai tk fchuldig was.
He paid what wai owing ^ Hy betmlde wai Vr
fduLifg was. ,
OW. OWL, OWN. OWZ. OX. OY. 319
It IS all owing to rcfolving our faith more into
natural Rcafon than into Revelation , //<-/ ont-
Jl(/nt alles htcrnyt dat men bet beit/ys van ons
geioof meet uyt de natuurlyke Reden ^ dan ayt
de Qpenbaaringe poogt te baalen,
OWL, eenPyL
OWLER, eem Schtpper Se wol terjlnsk uvtv&crf.
OWN, ^
OWN, Eygen,
He figncrfit with his own hand > Hy teiende bet
met zyne eygene band.
He dy ft of his own accord, Hy deed bet vrywiU
iig , by deed bet van zelfs.
In my own houle, In myn eygen buys.
He is his own man , Hy is zyn eygcn mogd*
♦Every one likes his own beft, Llkpryfh zyn §y^
to
OWN,
Elk meent dot zyn uyl len valk is,
Erkemnen^ eygcnen^ Ammaatigen,
To own a thing, /^/ erkennen^ by ietsjlaan^ ieit
bekend ftaan.
He would not own him for his fon , Hy wossi
bem voar zynen zoon niet erkcnnen.
They will not own him as King, Zy willen hem.
niet ah Kuning erkenncn.
Who owns that glove ? IVie eygent die band-*
fchoen ? wen boors die want Sue ?
Owned > Erkend^ g^^ygf^^^f aangemaatigd.
Owner, een Eygenaar.
1 am tlie owner of it ,/< ben *er de eygenaar van,
gj* The Owners of a tliip, de Reeders van eenfcbip.
OW2,
OWZE, KUy.JlyL
OWZEL, een Aleerl^ [lekere vogel.J
Owzy, Kleyacbtig ^ fiikrig.
OX, een Os , rttnd^ varre.
an Ox-llable, een OffenftaL
An ox-gang of land, Zo i^eel lands als een os h* ;
pJoegen kan ; *t wclk gemeenlyk gerekcnd
wordt op XV, Acres, tk /Isre.
Oxen, Ojfen.
OXYCRAT, ten Drank van waur en eJik^azyn^
water.
OXYMEL , een Siroofje ^an water , homg , em
azyn.
OY.
OYER and Terminer, l^ulmagt om te verbooren em
vmnijfen^ zie Jufticc of Oyer and Terminer.
OYES I Hoort! ha gewoonlyk woord dcr Scads^
en andcrc Uytroeperst
OYL, Oh, t/VOil.
Ovl of olJf cs, OJyf^o/i.
an Ojl-boitle, ccn Olikannetji , oU-flesje.
to OYL, Betfiijen , o/fjen , met qU begieien of ^r-
ftryken.
She has her tongue wcJJ oylcd , De Ung is baar
v;el gebangen,
Tt Oym*
330 OY. OZE. PAa PAC. PAD, PAG. PAI.
Oyntment, Zalf^ ^/V Ointment- r To pack the cards ,. de Kaartentzamem liggem.
OYSTER , eeft OeJIer. UST To pack a Jury , Ee» ontrouw gezxlfcbaf vam gt^
m Oydcr-Qiell y eeft Oeftcrfihelp. zivoorene goemoMMem tz^amen nufen^
an Oyftcr-man or woman, f^« Oefterverhofcr of | Packed up, O^gepah^ tts^eftgcpah^
verkoopfler. r^ ^
. OZE.
OZE Y ground, een Slikkerige grokJ.
OZIER,, eef$ TecMy tieft^ rys^ wifck.
PAC.
PACE, eeft Stapy trfcde^ fibreede^ Pr^dygangy
paSy Tjoortgang.
a Conmion pace , een Gemunt treede ^ zynde
twee en een halve voet.
a Geometrical pace, een Landmeeters treede yeen
fcbreedey 2ynde V. voet.
An Alderman*s pace,^^;!^ Raadsheerlyke gamgjeen
grootfche en langzaame fredy een irotfe.gang.
To go a great pace, Sneivoortgaan.
To go a flow pace, Langzaam voorigaan..
My horfe goes a good pace, Myn paard fpoeh
wel vjeg».
He keeps alwayes his pace, Hy boudt altyd zyn
oude tredy hy zet nooU een voet nyt zyn Wed.
tfSrTo keep pace with one ^ Een gelyketred met
iemanp houden..
An eoual pace, Eengelyke voortgang.
a Pace (in danci^ ) Een pas ( in ^t danfen. )
to PACE, Een pas gaoMy een telgaan, . .
a Pacing horfe, eenPatgangery. 7c/, een paerddat
een tel goat. •
PACIFICATIOK, Bcureedlglngy^vreedemaahing.
Pacf fick • , Vreedzaam.
to ^hCSs^ yBevreedigenyVteedc maakenyte vreede
ftelleny verzoenen.
He will eafily pacify her ,. Hy zai boar Ugtelyk
bevreedigen.
Pacified, Bevreedigdy. te vreede geJleUy verzoend.
Pacifier, een Bevreediger^ vree£nuMker yVerzoener,
Pacify in e, Bevrrediging y verzoemt^y — bevree^
digenae.
FACK, een Poky baaltjey party.
a Pack. q£ cards yeen Spelkaarteny^eenpakje huoir^
ten..
flSraPack of rogues, een Party Jibelmek^ ■
^a Pack of hounds , een Jagt tonden.
PACK-CLOTH, ZeyUdoekygrofpak-Ainnen.
a Pack-needle^^ or Packing-needle, ehi P-aknaald.
Pack-thread, Binjgaeren y pak-tenw.
a Pack-horfe ,. een Lalldra^^end paerd.
Pack-faddle,.ff;» Pak^zadely Is^-zadel.
to PACK up,. Pakkeny, oppakken , tzamen pakJkn.
I intend; to pack up my wares y Li meem wyne
w/urcn tzamen te'pakken.
To.Pack.away,. Zici wggpakkejtyZiei doormaa^
ke9i..
JTack heace,, Pak Mvieg^^ finhvjegy, vmrek van
Juer.».
[Packer, een
Packet , een Pakje.
Packing, Pakkingy.tzamenpakksn^y heypery^
Packt up , Opgepackt , zie Packed up.
^ Packt, ats a Packt. Parliament, f«»»^^A»jr/i*'P«N
liment , een opgeraajpA Parlemen^^ .■...'-
QClr a Packt bufineis , een -D^orftetken werJL
PACT, een f^erdrag y verdi^g. ^
PACTION, Verbondy verdragy overeemicmiagy
voorwaarde.
Paditious , Folgens verdrag.
PAD.
PAD, een Kleyn zadeltje voorun faerd mm Hm'Vih^
leys op te drat^en
a Pad of draw, e'en Stroo^uit'Zak.
a F'oot- pad , een Strnykroiver.
a Pad-way , een Gebaande iti^, betreeJim faid^
a Pad-nag, een Paerd dot eengemaklykt gsmg f^eefty
een pasganger.
to PAD, een Padmaaken , ■ longs dm Vf^
rooven.
Padder, een Stmykroover te voet.
PADDLE, een Schopriemy roeifihoP^
to PADDLE, Plajfeny flenfen.
To paddle ih the dirt, In den modderpU^
to Paddle a boat, Een fcbnyt voortjiboffelem ^ gM
de Indiaanen ge-woon zyn met fiboPniemem ta dtiu
a Paddle ftafF, een, Roerflok.
Paddling, Geplas. gepleng.
PADDC)CK, een Groote padde.
ajTa Paddock m a park, een Afgefcbmtte flams in
een waarande ahvaar men de iondtm tm de bef
tejagt oefent.
PAD-LOCK •. een Hangjlot.,
Padlocked,, Met een hangflot voorziem , mei «c»
bang/lot vaft,
PiEEfOBAPTiSM, de KinderJoep.
PAG.
PAGANy eenHeydeny ^ heydenfch
Paganifm , bet Heydendom.
PAGE, een VotgMenaar y zydganger y faozie.
a Page oP^onour, een EdeUknaap^ eM-kstecbt.
the PAGE of a book ,. de Bladzyde vam een UelL
At the bottom of the page. Under aam H bUuL
PAGEANT, een Triomfhoog , triomfuf^^en,
edrHe is but the pageant of a frifcnd-, tfyismaor
een vrind injibyn.
Pageantry ,, Praal-y prachty iriomfelyke veriaemng o£
toefteL
PAf.
I PAID, IvantoP^yy^Ikbetaalde^
?Bidy^ Betaatd.
I have paid all my debts , Ik beb alk mrnrJcUi^
dcn.betaaldi
m
iPAL PAL.
He paid hfs ftot, Hy hecfi zyffgchg bctmU,
PAIL, een Emmer,
ft Mil!:-pail, een Melk^emmtr*
P A I N , Py» , Jlraffe , fccm.
He was in great pain, Hy iccdt groote fyn^
the Pains ot Hell , De fynen der Helle.
chc Paiui) of a woman m labour, De wten ecuer
vrouwe w boar em nood.
Upon pain of death , Op pecne da doods*
PAINS, Moiiie.
I got nothing for my pains , tk hteg mm vqot
tnyne m^eite^
It requires great paing to do it , Het 'vereyfcbt
grooic moeite om hH te do en.
To be at pains and charges,Af<?f//e en icjlen doen.
He was at great pains aboiu it^ Hy had^tr vtel
moeiu mc€.
To take pains , MoeHe doen^ srhyd Marnxfenden.
He takes much pains to little purpofe , Hy doet
^eel vergeeffcke motite,
♦No pains no gains, Geen wmji zonder maelte.
Pains-taker, ten Bcvly tiger ^ ten die moeite ^um^
wcndt.
to PAIN, to put to pain, Pynigen^ pyn aandotn.
PaJnilin, Moeilyk^ ^^^fijl^ arbeydzaam.
Painfully , Op een moeiiyke wyze.
Painfolnefs , Maeilykheyd.
(t)PArNIM, eenHcydcm,
PAINT, BUnketfel ^ verw.
to PAINT, Schtldtren^ verwen^ blankctten*
Patntedi GefcbiUerd^ geverwd^ geblanket.
Painter, een Schililer^
Painting, Schildcring^blanketnn^^ '^^'-—fcbildaxnde.
The art of PaJniing, d^ Schtlderkonft,
a PAIR, eenPaar.
a Pair of gloves, een Paar handfchoenen*
a Pair of fhoes , een Pamfcboenen.
a Pair of ftockings, een Paar koufen. Dit WOOrd
Pair wordt by de Engelfchcn tot vcrfcheyde*
nc dingen gcbruykt, die by ons maar met een
enkeldeu naam genocmd worden, ah
a Pair of tongs , een Tiwg,
a Pair of cizars , een Schaer,
a Pair of bellows, een Blaaibalg,
a Pair of breeches, een Broek*
a Pair of fnutFers, een Snuyter^ kaersfnuytcr.
a Pair of fpeflacles , een BrtL
to PAIR, Paaren^ verge ly ken.
Paired, Ccpaard^ vergehcken.
Pairing, Paaring^ verge hksng,
PAL.
PALACE, ten Heerenht^s^ f^orpen^cfy Paieyf,
Palatable, SmaaMxL
PALATE, het Gehcmelte des monds^ verhcmehey
de fmaak.
He hath a dainty pa!nte,/^ hhkker^hy is naattw
van proef^ hy is d^n van tQng,
That won 't fit his palate , um :^4l zyn fmaak
t
PAL.
mht v/^ncn^ da$ tal met zyn fmaak niH over*
eenkomen, ■,
It doth not plcafe my pxlttt^Het fmaakt my nhfi
ik hcb^ergecn fmaak in ; V mandt my niet*
a Count PALATINE, een PaUt-Graat
a County Palatine , een Pahsgraffihap , aynde
^ulk een Graaflchap 't wclfc by na .de acht-
baarheyd van een Koninglyk Paleys hecft; 20-
daanig zyn in Engcland de Graaffchappcn
Lanciijlcr^ Chefler^ Durham^ en EJy^ doch
derzelvcr magt is bcfiioeid door Hendrik dcii
PALE, BUek, doodfih.
To grow pale, Bleek v/orden.
She looks mighty pale, Zy ziei'er gev^tUig blcci
PALE, een Paal^ bejiek.
a Pal e , fence , ec^ Ajjchutfel met paakn Jlaketfel,
Thofc Irish who carae to live within the En-
gltsh pale,£>tf leren die binnen ^t bejfek der En*
gelfchen met der woon qnamen,
Tncy are within the pale of the Church, Z)* zyn
in dt' j^emeenfchap der kerke,
to PALE in, Ma paalen afperken J afpaalen.
Paled in, Rondom met tfoaten bezet ^ afgtpaali*
Paled up. Met paalen lezet.
PALENESS, BleekbeydydG^dtheyd.
PALFREY , een Paerd van/Ia^zt.
PALINDROM, een Kreefidicht^ kreeftreede^iyn*
de een fpreuk of vaers dat men 10 wcl van ach-
teren als van voorcn ler^cn kan, gclyk als, Rq^
ma tibi fubito motibut i bit amor. In Engeland (ta
'cT vcrhaald wordt) was eens oene icKcrc Edcl-
j offer 5 die ^t Hof voor een tyd vcrboodeti 2yn-
de, daarop tot een iinnebeeid nam, dc Maati
met pene wplk bctoogen, met dit byfchriftj jih-
iata at alba, Diergelyk ccn kreeftrpreuk is dit
naavolgende in *t Engelfch , Lewd dtd I iive,
evil I drd dweL En ook dit in 't Uuytfch , A^^-
derjit wort trow '/ is rtden.
PALINGENESIS, li'cdcrgeboorte.
PALINODY, Herraeping,
PALISSADO, Paalwerkj ftormpaUn^ paltfaden.
Paliiradocd, Met palifaden btzct.
PALL, ten Lange tabbaard : —^ een zwart flu"
weelen kleed om over een lyk te Icggcn. Als*
mede het AartsbiJIcboplyke' Pally zywdc ccn ftrook
gcmaakt van lammcren wol , nict boven drie
' vingercn breed , wclkc dc Paus den Aartsbis*
fchoppen toeiendt , en van hen voor 't altaar
om den hats gedraagen woixit*
to PALL, Fer/laan , verfibaalen.
Don 't let your wine paM , Laos uwen uyn nkt
vcr/laan.
PALL AT, een Palef^ SehiUen verfbordtjc.
Pal Vice, ^/> Palace.
a PALLET-BED, een Rnjlbanl
Palled J f^crfcbaaldj verftaagen. ^ . , *
T t 2 PALli-
33^ PAL. PAM. PAN.
PALL-M AILLE , het Palmals-jpel.
to PALLIATE, Bemavtelefty bcwimpelen.
He IS not cunning enough to palliate his dcfigns,
Hy is met Hftiggcnoeg om zyne aanjlagen U ie^
mantelen.
Palliated f Bemantcldy bewimpeld.
PaUiatioo, Bema»teUng^ bewimpelsvg%
Palh'ative, Scboon voordoende,
«> a Palliative cure , de Toehecling va» ten vjonde
PAN. pap: .
PANDER, ten Hoerewaard^ koppekat.
To play the pander, l^oor koppeUutr diemew,
PANDICULATION., Uy trekking, gtimwim^^
PANE,ee»Ruyt. ^ * *
aPaneofglais, een Glazem num.
There are a great many panes broken ^JOomt zgm
een dee I rnyten gebroken.
PANEGYRICK , een Lofreedc over co^voor-
naani perfoon.
die van onderen nog zweert..
PALM, de Vlakke band, depalm van de hand*
PALM-TREE, een Palmboom, dadeWoom.
Palm-funday, Palm-zondag.
PALMER, een Plak, — alsmede Een omzwer"
vende Ptlgrom die nergens geem. vafte woonplaats
heefi.
a Palmer-worm, een Ryp,. tups.
PALMESTRY, Handfykery^ bandwaarzeggery.
Palmifter;.f«r Handkykerj handwaarzcgger..
PALPAPLE, raflelyky tajlbaar.
Palpablenefs, Taflelykheyd.
palpitation; Hartklopping.
FALSE Y, Beroerdheyd, geraabheyd, popelfy.
(t) PALT, een Slag, ftoot.
to PALI ER ,. Ifi^ekn, leutereM, baperen, acb-
teruyt kruypen^ aerzelen^ bedektelyk bandelen..
Palterer, een Ireyfelaar,. leuteraar.
PALTRY, Lompigjlomp.
a: Paltry book, een Lompig boek'.
a. Paltry fellow, een Lompe vent.
PAM.
to PAMPER, Meflen wel onthaalen.
He pampers himfelf , Uy mefi zicbzelvenyriy
fmult luftig.
Don 't pamper him too much, Geef hem. niet al
U vol op.
To pamper his horfes, Zynepaerden wakker voe-
ren>
Pampered', Gemefl, lujiig gevoerj:
Pampering, Mejting, '"'^^meflende.
PAMPHLET, een Blaauwboekje . pasquil.
a. Scurrilous pamphlet, een Vnyl pasquil..
PAN.
PAN, een Pan, fehaal,. bekket^
a Frying-pan, een KoekpaUy, braat^an.,
a Dripping pan, een Braadpa»ydroQppan.
a Warming pan , een Bedpan.
an Earthen pan, een Aarde pan.
the Brain-pan,.^ //(M^/fV., de pan des boofiis,
bet.bckkeneeL
the Knec-Pan, de Knie-fibyf.
PAN-TILE, een Dakpan.
PANADO^ Zeker^ pif vamgerafpt brood en hten-
ten in water gekookt.
PANCAKE , een Pannekoek. ..
PANCH. ^^P^w, b$iyk,
PANDECTS-, Met groot IVethoek^hcYicXtttiA^ vyf-
tig bockcn der Rcchtsgeleerdheyd.
j Panegyrift, een Infteller van eene Iffieede.
PANGS, Pynenj vlaagen, beftige febeutem ^ wr«r.
The pangs of a woman in travel , JePna^tm
eener baarende vrouwe.
The pangs of death , Doadsmood^ d^odifteyftmy
de angfieH des duods.
PANICK fear,^«f Schielyke vreeze Z»nder ootzmJL
plotfelykejchrik. ■ '
the PANNEL [of a fiddle,] een, ZadeUufew.
a Pannel [ of wainlcotx, 1 een Pauneel^botitem krJ.
thcPannel [of a Jury, j een^ Cedeitje tuaartf de
naamen der Gezwoorene Goe^mannen ^, die Mr
fpraak.over eenige rechtzaak zullen doen ^ do9r m^^^
der van den SnerifF (f Opperfcbont gefcbreeven
warden.
the Pannel of a hawk ,//>/ achterjte oideftwyt V4m
'een valk.
PANNIER, eenKorf, broodmandi
Pannicr-man, een Dienaar in de berbergen van *x
Hofy die op een boom toet wamteer de beeren tern
eeten moeten komen^jen ben verzorgt met moftoMrd^
peper, en edik.
PANSY, een Driekoleurige violet.
to PANT, Hygen, zwoeren, trillen.
My heart .pants, Myn bart trilt.
Mcpants for fear, Hy trile van vreeze.
PANT ABLE, itVPantoflc.
i>To (land on his pantables»//ir/ boafd moeMg ef^
fieeken.
Panted, Gehygd, gezwoegd,
PANTAIS^rPAN ~
ken.
TESS , Aanborjligbeyd der vd-^
PANTING, Hsging^, twoeging, trilUng.
PANTHER , een Panther , zeker VMchCQiciKt
beeft, het wj^fj^ (zo fommige zeggen) van een
luypaard, otnaar V zeggrn van onderen ^ icker.
beeft uyt tweederley foorte geteeli
PANTLER , Een die V brood in bewa»inge beefi..
PANTOFLE, eenPantoffel, booge mnylT
PANTTRY, eenProvizie-kelder, bottetay^J^sht
mer.
PAP.
PAP, Pap, — alsmede ^^/mwf, mam^ bwfi.
PAPACY, de Pauzelykeftaae, Pauzelyki wur-
digheydy het Pausfehap^
PAPAL, Pauzelyk.
PAPAVEROUS, Slaapbolacbtig.
PAPER, Papier, pompier.
Wridug paper, Schtyfpapier.
PoU
PAP. PAR.
To{i p^pCT ^ Pojhapier
Brown paper, Graauw papier.
Blotting paper, Flakpi^ier. •
Marbled papery Gemannerdp^ter.
Waft Paper, Scbemr-papier.
t Ream of paper, een RJem pliers.
a Sheet of paper, een Velpapier.
Paper-book, ten Schryfboek.
Paper-mill, een faptenmuUnv
P^er-makcr, een Pifiemaaier.
Paper-feller y een Pifserkooper.
Paper-wfndbw, een 'Blaffetuur.
Papers, Papseren^fchrljicn.
He loft his paDcrs,'/^' bad zyne fchrifien verlooren.
PAPIST J een Pausgezinde ^ Roomsgezinde.
PAR.
PARABLE, eene Gelykenis.
Parabolica!, Dot tot een gelykenis behoort , gelyke-
niswyze.
PARADE, een Optrekking van krygfvolkyfiaatfiy
vertooningy oppronking^
PARADISE, een Lnfltofj Paraiss. '
The bird ofparadife, de Paradysoozel.
*To bring one into a fools paradife, lenumd
gondene bergen behoven; met flnweele woofden
paaijen. \
PARADOX,, een If^onderjpreuk j een vreemde re-
den Me tcgen ^t gemeen gevoelen fihynt aan te loo^
pen.
Paradbxfcal, IVonderfprenkig.
(J) PARAGE^ Gelykbeyd^ voHnaam^ bleed Jfaaty
of erfeniffe.
FAR AGCJN, een Puykftaal , iets zonder weergaa.
to PARAGON, Ve/gelyken.
PARAGRAPH, een Afdeeling , afdeelfel ^U begin
van een nienwe regel tot aim den uytlobp van een-
andere.
PARALLEL, Evenvydig y evenjlreek)g^ gelyk-
wydig. I
To run parallel,. Eenpaarig/yk loopen^ ganfcielyk,
overeenkomen.
Parallel (fubft.) Gelykheyd^ vergelyking. i
Parallels, Evenv/yJige lywen die malkanderen nooit \
-^ raaken^ aldus
Xa PARALLEL ,. Vergelyken. I
To parallel Cicero ivith Demofthcnes , Cicero
by Demojlhenes vergelyken.
Parallelled; yergeleeken.
It is a thing not to be parallelled in Hiftory , V
// een zaak welksgelyk men in de Hifiorien niet
vindt.
In a manner hardly to be parallelled, Op een byr
na tveergaalooze wyze.
PhKALYTlCK^Beroerd^geraaktj lam.
PARAMOUNT, de Opperfte.
a Lord Paramount, de Opperheer van eenige lan^^
deryen.
(f)PARAMOUR, een Minnaar^.minnaareu
PAR. 3^3
PARANYMPH, een Speehoot, i— alsmcde by
die in de lioogefchool eene lofrcede voert ter eere
van iemand die Doktor ivordt,
PARAPET, eenBorftweer, borjiweering.
PAR APHONALI A or PARAPHERNALIA ,
V Gene eene vrouw boven hoar huuwelyks goed in
V huuwelyk brengt^ als kleederen^ juwceUn enz.
PARAPHRASE, ^^» Uytbreyding, omfchryving.
to P4KAPHRASE upon y een Vytbreyding over
iets maaken.
Paraphraft, een Uytbreyder.
Paraphraftical , Uytgebreyd.
PARAQUETO, eenkleyn Papegaaitje , parkletje.
PARASELENE, eene Byma^.
PARASITE, fr» Panlikker^ fineerfcboen yfiikfloijef,
Paralitical , Flikflooijend.
0^ a Parafitical plant ,f^xr Gev)as dot op deftam van
een andergroeit^ gelvk als Marentakken.
PARATHESIS, Texthaaken, dusdaanig [ ] of
^tgene men in Texthaaken zet.
a Tenant PARAVAIL , lemand die zyn land in
buur beefi van eenen die V zelfmaar in leenbexjt.
to PARBC5lL, ren halve kooken.
ParboOM , Halfgaar^ ten balvengekooh.
PARBUNKLE, een Leng, die men orii vaten of
pakken flaat omze op tc nyflcn.
PARCEL,, een Deelj fiuk^ party y boop,
a Parcel of land, een Stuk lands.
a Parcel of goods, een Party goederen.
It was divided into fcveral parcels, Hetwas in
parceelen of kavelingen verdeeU.
By parcels, By partyen y by kavelingen^ bypaf^
ceelen,
to PARCEL out , Inboopen verdeelen^ inpartyen
deelen.
He parcelled his land to his children, Ilyver-
deelde zyn land onder zyne kinderen.
P^celled out, . t in boopen of kavelingen'
Made into parcels, / verdeeldy aan parceelen"
gezet.
Parcelling, eene J^erdeeling inpartsen.
PARCENERS or Coparceners, ueelgenooten ^me^-
de^er^enamen.
to PARCH , Verdroogen , verzengen ^roojlen Jcbroo--
ken.
Parched, Ferdroogdy verzengdygeroojiygefcbrookty
opgeborjlen van droogte.
The fun has parched the land, De zon heeft bet
land verdroogd. .
The leaves of the trees were parched, De blade-
ren der boomen waaren verzcngd.
His fkin was parched by the fixty Zyn vel waS'
door V vunr gefcbrookt.
Parched beans, Geroofte boonen.
Parching , Verdrooging , verzenging , roojling Jchroo^-^
^^^Xt verdroogende enz.
a Parching heat, een Smachtendc bitte.
PARCHMENT , Parkement , francyn.
Tt 3 aParcfr*"
334 PAR.
a Parchmcnt-makcr , ten Parkcmcut-manher.
PARCIMONY, Spaarzaamheyd, zuy^.igheyd.
PARD, eenPardel, [ zckcr bceft. ]
PARDON, Vergifems^ pardon.
To beg p.irdon , Om i)ergiffeni5 bidden.
He has obtained pardon,/^ i&<?e^ verglffenis ver-
wnrven , hy hccft pardon gekrecgen.
n General pardon, een Algcmeene verglffenis.
Letters of pardon, Brieven van vergtffen'ts*
The Popes Pardons, ^sPauzen Afiaaten.
to PARDON, Fcrgeezen, quyffchelden.
The Lord will pardon our iniquities if we turn
unto him, De Heere zat ons onze ongerechtig-
hedeu verge even ^ zo zuy ons tot hem beheeren.
Pardonable^ P'ergeeflyk.
Pardoned, yergecven^ anytgefcholden.
He is pardoned , Hy he'eft pardon gekreegen.
His crimes are par'cloned , Zyne misdaaden zyu
hem quytgefcholden.
It is a (in not to be pardoned, V b een onvergeef-
lyke zonde.
Pardoner, een J/ergeever ^ qnytfchelder.
Pardon-mongers , Pauzelyke aflaat-verkoopers.
Pardoning, Vergeeving^ quytfchelding^—^'vergee-
vendc.
to 1^ A RE , Affnyden , fibillen , afknippen , befnoesjen.
To pare an apple, Eenen appelfchillcn.
To pare his nails, Zyne nagelen korten^ affnyden^
(ifk'/jippen.
To pare a horfe's foot , De hoef van een paerd
bcf/jocijen ^ als men *t beflaan zal.
Pared, Gcfchild ^ afgefneedcn ^ ^fg^knipt ^ X^^<>^^^
bcfnoctd,
PARENT, een leader of Mocder.
Parental , Dat tot de Ouders behoort.
Parents, Ouders.
ParentaG;e, Alaagfcbap^ gejlacbt.
PARENTHESIS, een Tnjfchcnreeden , inworp,
tuffchenflelling, invlying.
PARGET, PIcKflerwerkvankalk.
to PARGET, Vleyjlerem.
PARHELlUxM, een Byzon.
PARING, Affnljdingy fcbill/ng, afknippingy kor-
ti^^^ bcfnoeijtng^ affhydende.
The parings of apples , de Schlllen van appelen.
The parings of onc*s nails , de Snippels van /r-
m.mds nagelen.
The parings of cheefe, de Korftjcs van kaes.
PARISH, een Kerjpel^ karfptl^ wyk^ buurt , pa-
rochic.
a Great parish, een Groote wyk.
He is the cock of the parish./^ is V haantje vati
de bnnrt.
a Parish-C^hurch , een Parochi-kcrk,
a Parish-Pricll , de Precker van de v/yk^ Paro-
duann , tiir-hccr.
Pari^hioner, Een die tot dc vj\k behoort.
FAR,
zyne kerk-lidmoAten.
PARITOR , de Boode of DeMrwaarJ^ vsm an
I gccjlelyk hof.
. PARITY, Gelykheyd, eevenbeyd.
' PARK, een Perky waarande^ diergaard^.
\ PARLEY, een Gefprek aver voorvjoardem ^ omder^
handelingj gefprekhouding.
To defire a parley, ^tf;!f Gejprekboudimg verzoihem.
To come to a parley, Tot een gefprek konum^ m
onderhandelingt treeden.^
To beat a parley , Den trolttmel /loam cm mi
overgave te banielem.
to PARLEY, Gefprek' boudem^ te fpraake ftaam^U
woerde (loan , van overgaave fbreekefe.
PARLIAMENT , de Ryksver^aderi^g , s'Lsnii
Raadsvergadertngy bet Panement.
OJrHet Parlement van Engeland is de grootfieea
voornaamfte algemeene tzamenkomft des Rjks,
beftaande uyt den Konine , de Geeilelyke a
Werreldlykc Lords, die *t Hoogcr-hUys uycnm-
ken; en de voomaamfte Leden der Gemeeme
(die door *t Volk iu een iegelyke ftad, vlck^
buret , die daartoc gerechtigd is , verkooren wor-
den J welke het Laager-huys uytmaaken. Dir
Parlement heeft volkomene magt om Wetten tc
maaken en te breeken, naar huii believen.
To call I a Parliament, ceH Pariemcmtk'
To fummon r rocten.
To hold v^ a Parliament, eem Parlemcmt buf
To k^ep r den.
To adjourn the Parliament, bet Parlemtwt M
eencn zekcren dag toe opfebortcm. *t Wclk dc
Leden zelfs doen ; to aat dit voor geen nico-
we zitting wordc gerekend , maar alles is m
den zelfden ftaat wanneer zy wcer tzamen-
komen, als zy *t gelaaten haddcn.
To prorogue the Parliament, bet Par/emewt
voor eentgen tyd uytjlellen. Doch dit gefchiedt
door den Koning, c/zynen Kanfetier; zulks
dat de zitting daardoor geeyndigd wordtimoe-
tende dan , wanneer de Leden weer tiamcBr
komen , alles van nieuws op b^innen.
The Speaker of the Parliament , de Spreeier^
IVoordvoerder ^ o( Prejident des Parlemewts^ .
The Parliament-houfe, bet Parlements btys.
a Parliament-man, een Parlement s-beer.
Parliamentary, Door het Parlement gedium^ Pm\t
mentsvjyzc.
PARLOUR, een Zaal, eetzaal.
PARMESAN , Parmczaan , zekere ItaliJUufche
' kacs.
PARNEL, een Hoertje ^ een dartel juffcrtji.
i PAROCHIAL, Dat' tot de buurt of ParocUiir
I hoort.
i PAROLE, V Iflord.
\ Upon his parole. Op zyn woord.
Rclcafcd upon parole , Op zyn gegeevem
The Parlbn and liis parishioners, dc Pajloor en {lum weer tc znllcn komcn) ontjlagen.
aWilI-
PAR.
a Will-paroICi ecn Monddlni Te(lcment.
Paroxysm, ten n^^, vcrhcjfi^^.
The paroxyfin of a fever, ae Vtrhcjfin^ vaM an
ioorts,
PARICIDE, ten f^adermoorJen
PARROT^ ttn PaPegaal
10 PARSE y (ceil Scnoolwoord) IVoord veor woord
verklaartn ^ftukswyzc uytltg^tn.
PARSIMONIOUS, Spmrzaamy ZMynlg.
Parliinonioufly , SpaarzaamlyL
Parfimony, SPaarzmmbcyd^ iHynigheyd.
PARSLY, Pitierftl^, tpfe.
Wild parfly, JoffroMW^merL
PARSNIP, ten PingftcrnakeL
PARSON, ten Prtdtkant . prctker^pajf^r.
Parfonagc; ten Pretkers-flaats^ prove ^ UPre-
dikantS'huys*
PART, ten Detl, gtdeehe, zyde, party.
He drew a great part of the people to take his
part, Hy trok ten grQ<^$ gedeebe dts votks om
zyne zyde te kiezen.
The firft'part of the book , het Voorjh deel dcs
boeks*
Who knows towards which part it will go?
IVie vjeet mt welke zyde het gaan zal ?
For my part . Foor myn deel^ wat my aangast*
For the moft part, Meeftendeels ^ voor^t meer-
derdeeL
In the former part of bis life ^ In zyn v<^rig ke*
ven,
a^l thought It my part,./i cordteUe lei mynen pUgt
ft zyn.
cc^He hath afted hfs part very notably , Hy heeft
zyne rol zttr trtffelyk nytgevoerd*
lO^Hc can play any part, fly weet zicJb nagr alUs
te voegcn ; by is over al fbuys,
CJrTo take part, Zyde kiezen.
I took his part, Ikkoos zyne zyde.
03rTo take in good part,. If^el opneemtn^ ten hejie
neemen^ in dt befit vomw Jlaan.
To fing his part , Zy/se party zingen.
Parts, Dteltn^ hotdaansgbeden ^ begaafdheden^
The parts of the body , dt DteUn d<'s iighaami,
Gdr a Man of parts , een V^flandsg oigtUerd man.
§He was a man of great parts , Hy was ttn zcer
btgaafd perfoQn ; $ W4S een man van ten nytjlte-
ktnde hocdaanigheyd.
60 PART » Detitn^ fchtydtn^fihiften.
m Nothing but death fhafi part her from me, Niets
I dan at dmdzal hoar van my fcheydtn.
B To parr the fray, V Krakktelfiheyden ^ de twift
B fchtyden^
^^BSit To be that thou and I part , ByaldUn gy tn ik
^^Hlart the white fron^the hhck fSdrfi its mt van
^^K *i zvjort.
■ "to part adindcr. Pan ten fihtyden*
^ (^To^ Paix with a thing. Van sets Jj^he'fdtn^Jeu
I
PAR.
Ttrlaaten , van iets afjUan.
I win not part with it, Ik wilder nkt affebeyden^ I
ik wl V niet mijfen. \
I am willing to part with fomthing 6f my right ^ i
Ik mil wcl ten weynig van myn recht a^}aan. '
They parted good Iriends , Zyzyn goedt vrindcm j
geftheydtn.
They parted even hands, Zyfcheydden met gelyk \
voordeel; zy fibeyJdtn zondtr ttnig VQOrdeel op !
tlkanderen behaald te hebben.
Parted , Gedteh , gtfiheydtn , Ftfcbifi-
PART^AGE, ^Krdtclrng. **' '
CO PARTAKE, Declachtig zyn ^ medc'dteltMydeel]
hebben. 1
We partake of their fuffcrings, IFy neemen dtell
in bunne lydingtn.
Partaken, Dt'eiachtig gcvftejl^ deel-gtbad^ detlgtm^
namen*
Partaker, een Dethenooty deelbebber^ deelacbtig.
1 have been partaker of your tribulations , Ikbcm
detlacbtig gewti-fl van nwt wtderwaard^beyJ ;
ik ben ten deelgcmot gtwtefi in uw drtak.
Partaking, Dtctachtigheyd ^ medt'detting ^ deelbeb-
biftg^ ^' dttlachti^ zynde,
PARTENER, ten Ueelgenoot^ medejlandery me*
degenoot^ makker^ Companjon.
Thc Partcners of a fliip , dt Rttdets %m ttm
Schip,
V^jnttn^lMpr Maaffchap^ maatffb'appy ^ declgenoot^
fibap^ Compagnie.
PARTER, ecnSibeyder, dtelcr,
a Parter of dilierencc,rrw Bejlecbtervan vtrfilif^
goe-man,
a Parter of gold ,. tew Gmdjcheyder , gondzttyvc-
roar,
PARTERRE , een Bloemptrl
PARTIAL, Zydig^ eenzydig^ partydig,.
He is a h'ttle too partial,//)? is wat aile \
Partial ity% Eentydigheyd^ partyfchap*
' ^Mzydig^
to PARTI ALI^E it J EenzySg zyn.
Partially t EenzydiglyL
PARTIBLE, Dec/boar,
to PARTICIPATE, Dce/aebiig tym,. mededeeUn..
Participation y Mededeeling^ mede-gtnietrng ^ dttl*
acbtrgbeydj dtelbebbing^ aeelgeno^tfihap.^
Participant, een DeelhMety aeelgenoQt^
PARTICIPLE, te^ Deelwoord.
PARTICLE, ten Deeltje, ledcken.
PARTICULAR, Byzonder^ zonderiing^^'.—^m
byzonderbeydw
I don 't remember every particular of it, Ilehth
juyfl alk dt byzondtrhtden daurvan niet oniboii*^
den,
qi>Hc mifled in that partiGular, Hy mtjic mjd^
punt.
flcj* a Particular of one's eftate ,. Etm 9fftei van it*
mands middtlen*
lihali not infill onr particulars,. Ik ^^pgtena
r 1 ? zi<:
» . ■ ir k . - J
.*-^i.'
'2 :'-ii r-i
LTi of cr.c bi-:Inrfi . //•
B- z^njirltk.
PARTIL^, a^Pjrtyem, c;r Parnr
fc'cr idn^,
PARTISAN, c^> Parr.25n.
PARTITION, eeMVirjuelmg, midddfcbat.
a Partfnon-wall , f ^« if ^-': di-mmmr.
f ARTIZAN , Zeierf.ace xam ecm h<lUbs^d^ Pmr-
t'tzaam^ alsnieic rr» sigMjlsger^ ttrnfart}-
PAK^LETyZfhrf HalsJ^fk of irj^.
PARTLY, Ten dee Un^ eenisfls^ gM^trd^tlu
I partly know hii mcaaing, A xtrftaa Zjwe mue-
M/m;^ tetniaafteM^'
PARTNER, eem SlaUer^d^elgen^^j tie Paitencr.
Partr^crs , Klamfen of woMgen ^m de mafi m rem
rc<:P te dr.en xafi ftaam.
PARTRIDGE, eem VtUh^n, fatrsi.
a Covey of partridges, Ecn tr-j^ loirlmgi^ f^
tTHzen,
PARTY- ten Aanhar^g^ gezimdheyd ^ /^'» f^^
lie IS imbaed with the prindples of that party,
//> keeft de grondregels vom die gez^wdkeyi im-
gez/t''gen.
Tne dlicontcmed party, de Mismoegde farts.
C3r Enquire firft whether the party concerned be la-
th nal with it, Verneem eerjl of de ferfo^m diem
V aanraat door nude U vreede //.
He nudc his party good , Hy maaku zsnftuk
g'jtd\ by h'teldt zyn ftukftMomdt.
To go upon a party , Op psrty ttytgaam. (als de
Soldaaten. )
Farty-coloured, l^am verfcbeydenerley kotemr.
Pirry-J'Jry, eem Gezelfchap vom gezv^om-eme goemam-
nen^halfuyt Emgelfcben^ em kalf uy: mytbeemfcbem
hcflaande,
PARVITY, Kleynbeyd, mimderja^igheyd.
PASCHAL, Ddi m ket Paafih-feeji ieko^rt.
The Pafchal lamb, h: Paafibrlam.
Pofchal-rents y Geld bet welk de Predihmtem aan .
dcm Bijfcbap af Aiortsdiakem^ wanmeer zy btm\
bezoek (mtrent Paafche doen^ geeveu, i
to PASH,7i pletterem flaam ^ kmeuzem yverbryjcelem.
P^ihed, lepletterem gefl^em^ verhyzeld.
Pasqni! , eem Sch'tmpfcbrijt^ pasqu'tl. Dit woord is
i.crkomftig van den Italiaanfchen Pdiquym^ «yn-
dc c^n pceld dot te Rome ilaat i waaraan men'
PAS.
ii 5:i±rrfchrjien plakt; wciker antwoordea
ii:: eea aider ':^.i\ dar Marf:r:i beet, ge^akt
?AS^ , eem P^-, :iacrt9gt^ vrye reys-brief^affcbeyd'
^^crift^ M^jg^kg^teyJ,
To COCK to pals, Gebemrtm^ mytrsliem^ g^fihte^
Anr, tepss kzmum.
It ocnctojaisasl wifhed, Httvkl za mjt mU
ikx9emfccte.
To brji^ ro pafs , D^em g^cbiedem , te pss krem'
To g^rant a pifi, D^ortcgt vergmmmem.
To vieznod 9r to get a pafs, eem Vwytweyi^ri^
Tsrzaeiem of krygem.
He could not get a pafs, Hy kmgeempms kngtm.
I have a pais, li be» eempM.
I> I W2S brought to that pais that I was forced to
io It, Ik Tseii t9t diem fisM getrmgt dmt ikge^
m^JZdjit Ti'ds tet te daem.
Things are come to tiBr pafi, that thcreis no
likeljhood of peace at prcicnt, De zamkem zym
t4t £emJUai tekamum , dm^er tegewwoordig geem
JebsmhjarkeydXMM vreede is,
cr^To be well to pafi , Im eemgsede gelegembeyd ziP^
tem.
f> It is but a thort pafs thicfacr, V // muur eem hmt
emd dsar mm tee,
ul'To make a pals at one , Na iemumd [^meei eem
degen^fteekem^ iemamd eem fieek toebrei^em^
to PAbS, u^jortrekkem ^ dcorgsmm , te hwem gfum^
d'ivrbremgen ^ p^eerem.
To pafs away , / ^Trhygajm^x^erkyhepem^ verU^
c5'To pafi awav one's right 9^^ zym reebt a&tmem^
To pals by , t'oerhsgaam , overjlmmm.
To pafs back, Te'rmg komem^ weder ktrnurn.
To pals on, /Wi^aiv.
To pafs over a bridge. Over eem irmtggmmm.
To pa6 over without mentioning, Xtuzwygemdt
TOGr^,gaam.
To pafs through , Dscr pjjfeerem.
tS^ To pals the bounds , Dc pamlen te bmytemimem^
aS* It paflcs my skill , V Goat Tnym zerfismd tekevem.
He pafleth his mafter in wisdom, HygmM zytem
meejler in wysheyJ te iovem,
ccJThey pafs their time in plealbre, Zjr verfytem
huxJtem t\d in verm oak.
To pals the winter in the town, and the fiuii-
mer in the country, D^m mmter im defimd^^
den zomer op V hmJ everbremgem.
We pafled the reft of the night without fear,ll^
bragtem bet overige van den mjcht zemder vteezs
doer,
c3*To pafs a bill,^fj# Op:M im U Parlememt^gHJ-
kemrem en toeftaan '^xmWs dat dan dc Koniogly-
ke toeftcmming daarop ventocht wordt, om
hct tot cen wet te maakcn.
He palles for a good Scholar, Hygmmt vmer eem
gflmti
I
PAS.
PAS.
9ekerd perfooH duor,
t&\o pafs his vcrdia^ Zynj^^vaehn hgHven,
ltit\Vo pafs his Word for one, Zyn wmrd voi^ ie^
nt^Mtd ^efven ^ vnm^ kmand bar g ft 34m,
tt^To pfs his hand, Xyne hm$d •nder zetten^ pn-
derteykijfcm*
fl3rTo pais a rcfleQion upon onc^ [emand d^orfhy*
^ hn , iemand ten fibruap ffteviH*
To pafi fcntdicc upon onc^ l/itttms &z*er iemamd
V€iten^ vonnis over icma/fd ftSffpreckcH.
To pafs along the ilrect, Langs de flraatgaan.
Pn lllibl c , Doorgaffgklyk , iiijchtkkelyk ^ mtddelmasttg ,
fihappciyL
Pailadc , tern Aalmoa dm ten pjff'agier gegeeven ,
■ de i?fj}ierit>g van ecn paerd xoorwaards ett
acbfo'VJam'ds ^ ^-^cewpat tn ^t fchermiH^
PA SS AG E , een Doorii^t , doorgamg , reyzf , fprenk ,
recdc^ pU^is^ vuort^ai.
There is 110 paflagc, Daar is getn do^rgang.
The pallage is free, Dt daortogt is vry^
To difpate the palfagc, Demdom^iog* inwiften;
em den d&Qrtogt x^echten,
cS'To pay for his p.i(Tagc, Zynt vracht ketaalen. I
We had an eafy pariage, /f}f baddtn e€ng4mak' I
lyke rcys, \
65" I met with a very dark paflagc in his book, Tk
vond m zyn botk ten zeer duyftere pLvns*
Note that paflagc , Merk die pUnti aan.
I found fcvcrail fuch paflagcs in the Bibfc. Ik
heb verfcheydene zulke Jprtukcn in dcm Bybelge-
VQHden,
I
mgemmen*
I
He told mc a very pretty paflage, f/ywrAjdW^* PASSIVE, Lydeitd.
PAS. -w™- 33;
fihoanheyd.
Pafling valiant , Z^^er dapt^er*
Paffin'^ well, U\(flecke>tJ tveL
(rS'ThePhffirig-beii^ dt Doad-khL
PASSION, Lyitng^ htrt 'gty drifi^ h
beyd^ liydigheyd^ ztuhi.
An unruly pafTioii, cen On^ertgelde bartsiogt*
To give himfclf over 10 his p;Hton$, Zicb aam
Zy^ driftca oiergeeven.
Hc'is lea away by his paflions, Hy tvordt d&or
zync drifun V€rv**erd^
He afis v^ith pailfan » Hy doet bet met ecn i0ge^
Momenbeydy hy .ir.^tiF' Z'cb eenzydig.
He has a great i^flion for her, Hy draagt bam'
een groote zmbt toe^
It did put him in a paffion , Het verrukie bem
tot oph^pendbeyd , V vervoerde hem tot grmsi^
fcbaP.
CCjThe lli.ick PLiCTlon, Darmkrimping ^ kolyk.
Our Saviour's Paflion, Het Lyd^ti onzes Zalig^
maah-rs*
Paflion-wcck, de G<tt^:yeek^ de week va^rPaafebe.
Paffionatc, Dnfeig^ d<fUriffig ^ f^^^ft^g^ ^phtpend^
rrrgej/vmfn . e<nzydig^ Vervoerd*
He i> a palTi nnrue man , Hy is et^ baafiig msn ,
by is zeer t/phopend,
a Pailionatc aiiicourfc , ten Eenzydig gejpftk^
driftige reede.
He ran out into many paflionatc words, /Jyi/Mr
uyt in veei baafltge n/oorden.
To grow paflionatc, Ophopend wordtn^
PiiUlonitcly, Met een drift y vtrgramdeiyL
my cen zeer aardig vwrval.
The paflage of the breath, de DoorttigtdaMdims.
Pa/rage-l>oat , een i^ccrfcbayt^ veerfcbip.
Pailagc-mony, l^tergeld, vrarbt.
Paflcd, Doorg€tfokken ^ dQorgegaan^ do$rgtrevfd ^ fe
kovengegaan^ doorgebragt ^ geptifjcerd.
Before ten daycs were paflcd , Ecr tiem d^em
v^oriy Tjoaren,
Pafll'd over, Overgcgaan ^ i^orby gep^itj/terd,
i palled, U p^Jf'ti4crde^ $k heh dafirftcgaajt.
He has paflcd hi^ account , liyUeftzynetehenmg
ingcgi'ei'etf.
Faifively^ Op ten lydende ivyze.
PASSPORT, ten l^ryt reys-hrief^ vrygefybrief^
vryin-ief\ Paspoort,
PASl>-VbLANT, Een 9nderftekeling in'tmanjlc'
ren van krsgsvolk^
PAST, f^cnetdcny gtttden^ morby^ ^'^^%g^p^f*
feerd.
In times part, In verUJene t\den.
It is above twenty years pall , V // mecr da$$
tW'ntigjaar geleden.
The Winter being paft, De If^mttrvoerbyzyndt*
The danger is pair, Het gtvaar is aver.
Many ^vords pafild between as , Daar pnfttrdem «> He is paft a child , Hy 1/ uyt zync kindfibejaa-
veeie wuarden tujjcben ont^
PalTengcr, ten Reyzer^ reyziger^ paflagier.
cS^a Paifeiiger* falcon, een ^reemJe tuilk.
PASSEOVER, P^affbe, 'tPaafeh-ctft.
PaSSIBILITY, Be^uaambcyd om te lyden,
Paffible, Beqnaam om tt lyden y iydifOitr,
Passing, een Donrtrekking^ doorrcyzing^paffet^
ring , doQYtrckhende,
There is no palling tljat way, Men kan die wtg
mitt door reyztn,
Pailliig away, i^oorhgaande.
0« Pafling (i^excelkm) beauty, ttwTrtffelyh
ren getreeden ; by is getn kind metr.
C> It is part hope, Daar is geen hoop meer ever*
h is pad help , Daar is geen bet pen meer atm,
HiS wouixi is paft zMxc^Zynewonduongeneestykm
She is paft marrying , Zy is at te omd om tt trott*
lijen.
She is paft child-bcaring, Zy is at ttyt bet kinder^
haaten gefcbeydem,
odrHeis paft recovery, Hy zal*tf niet van opkomei ;
die ziektt zat bcm wegjleepen,
«> It is a quarter paft tlircc , V // ten juartitr omr
dritn^
Vt
l\
•3^ PAS. PAT. PAT.
It IS half an honr paft two , V // halfdrU. i to PAT, ZachelyiflaMM oTtloPpem.
It is half an hour paft ten, V // half elf. I cdr To pat the mortar, Dc kalk tneng/m^
All is p:i(l:mdionc^ylllesisvereffemd<H^eJaam» PATCH, eem Lap^ fleyjiertje^ motsjt.
PASTET dough,.] Dtezy bejlagy Limmemuecvers
fterkfel.
The paftc was too thick , Het bejl^g was te dik.
Such pullets muft be feitencd with pafte, Zulke
kttykens moeten met bejl^ gcmefi worden.
To raifc paftc, Deeg kneedtn.
To make pafte-mcat , Bejlt^ maaken , bejlag
tnengen^ bejlaan.
a Paffe- bowl , eem Beflag-baL
PASTBOARD, Bordpapier.
to PASTE, Me$ ftyffel Plakken.
To Palteup, Opplakkew.
Paftcd .Mef ftyffeljeplakt.
PASTELER , or P ASTERER , ten Pafteybakker.
the PASTERN of a horfe, de Enklauw van een
paerd.
JPASTIME, Tydverdryf^ tydkortimgy kortswyl^
Vermaak^ nytfpanning.
It was done onely in paftimc, UGefihieddemaar
nyt kortswyL
He did ft for paftime, Hy deed bet omtydvtrdryf
Reading is a good paftime , Leezen ts eengoed
tydverdryf^ {o( eem eerlykt wftfpoBmng.)
PASTING, Pkkkimg metjiyffel
PASTOR, een Herder ^ Paftoor^ Poop,
f^loxzly Herderlyk.
a Paftoral charge, i Het ampt eens Her^
Paftoral Office, f ders.
The Paftoral care, de Herderlyke zorg.
Paftoral, (fubft.) een Herdertzang.
PASTRY, een Pafteybakkery, pafteygebak.
% Paftry-cook, een Pafteybaltker.
I^ASTURABLE , Dot bejnaam ispm^pte wry-
den.
Pafturagc, IFeyding^ weyland^
He has very good pallun^e for his cattle^ Hy
beeft zeer goed weyland voor zyn vee.
PASTURE, eenlVeyde, wey.
a Common pafture , een Gemeene vteyde^
Pafture-grouna, IVeyland.
Pafture-cattlc , kVey-beeflen.
toVhST\JK2.,lVeyden.
. He pafturcs cattle, Hy weydt beejlem.
Paftured, Geweyd.
Pafturing, IVe^ingy vjeydende^
PASTY, eenGrootepafiy.
PAT.
tAT, een Slag jey tik.
To give one a pat, lemand een tik geeven^
PAT (convenient , ) Recht van pas.
That is pat unto my purpofc, Dot komt wel te
paSy dot konrt regtjlaags voor my'y. datisnetge*
paft Qp myn VQormeemen.
It falls pal wirlv iheir lutcreft , Htt krnnt recbt
fiaa^s voor hnm belongs
To fet a patch upon a coat, Eem lap.op eem rok
zetten.
She wears patches, Zy drjugt pleyflar/jes , (of
moesjes. ) ^
Her face was full of black patches, Hmmrmmt^
zJgt was vol zwarte pleyjier^es. •
OJrHc is a crofs patch , itf is'tam megtt Jwars^
dryver.
to PATCH, happen y fiikkem.
To patch cloaths, Kleerem lappem.
To patch ftockings , Komzen verzeolem^
To patch (hoes , Schoemem lapping (^oifliUem.)
To patch up, t^ZametfflanJew. •
* To patch a fox's tail toalion^sskin^Ervv^
fen ftaert amn eem leenwen bmyd btcmem ; db
wreedbeyd met loosbeyd btdekkem.
Parched, Gelapt^ g^fi^bt.
Patched fhoes, Uelapte fiboemem.
Old patched garments , Omde getapte pJmmjem^
His ipeech was patched op of pittyfoll ftaff,Zy-
me reede was van elendigftoft^zamemgeJlaHfl.
OC^ Patched on the face , BepUyfierd op Uaangezigt^
met moesjes opgetooid.
Patcher, een Lapper^ ftikker.
Patching, Lapptmg, gelapy lapptmde.
PATE ydeKop ,het bZfd.
He threatned to break his pate, Hy drejgdt iem
dem kop im te flaan,
PATEFACTION, eem Opembaarmmakheg ^ am-
dekkimg.
PATENT , Letters patent, Opeme BrievcMy brie^
vem van vergmnnimge , gnmftbriefy
Ofiroy, eem Patent.
He has got a patent , Hy beeft een ^
of Oaroy^ gekreegen.
Patentee , Die eem Octroy verksfeegem ieefi , ten
geodroyeerde,
PATERNAL, Faderlyk.
Paternity, yaderfchap.
Patcr-nofkr , bet Vader-oms , -— -rnr Gebedeietimt*
?ATH, eem Pad.
This path leads into the common rood, Dhpad
loopt op de gemeenem wegaan,
a Beaten path , Een gebaand pad ^ betreedim weg.
PATHETICAL, I Beweigelyk , bnrtroereJly
Pathetick, f zielroerend.
Patheticalljr, Op een bemeegelyke wyze.
a PATHICK-boy, een Scband-jomxem .bozzfridma^
PATHOLOGY, ZUktknndeU^^stogt^imdl^
Pathological, Ziektkmndigy lydsngknndig.
PATIBLE, Lxdehky verdrMoffbaar.
PATIBULARY, ToteemgMgbebooremde.
PATIENCE, GeduU, lydzaambeH , verdnUit
heyd.
To take patience, GedtUd mtemem.
Viasn
»
I
PAT, PAU. PAV*
Have a little patience, Heb ten weymgPtJuU.
To be out ot patience, Zyn gednld zftlicten,
PATIENT, GedtfUfg, ly^aam^ verdnldig.
To be patient in advctfity, Gtdmldig zyu im U-
genfpQed.
ti Patient, ten Lsder^ zhke^ patfeat.
Patiently, OedHldiglyk^ tydzaamiyk.
To (uficr piuicntlv, Lydzaamiyk vtrdraagen.
PATIN, het Dekfti van dc Kelk, de OferfcbotcL
PATRIARCH, tenAartsvmdtr, Ondvada-, Pa-
triarch*
Patriarchy, JlgrUv^tderfihap ^ Patriarchdom.
PATRICIAN, €CH lioomfch Edelling.
PATRIMONY, Fadcrlyk crfded ^ vaderfyke tffe-
Hts ^ erfgoid.
Patrimonial , V Gem Ui de vaderfykeerfemshhoorf.
PATRIOT , ecu raderU»dtr , Uefhebber van V
trader Jan d , lioorpander dcs Voder Id^ids,
tOPATROGINATE, I Befihermen ^ vcor-
PATRONIZE, r ftaan.
Patrocinarion, Bcfihermi»g.
PATROL, dc Ronde.
CO PATROL , de Aonde doen.
PATRON, ee» Voorfiander, heffbermheerjchfttr-
heery brgeever vav een Predikanis piaais^V^tTOtn.
Patronage, Voorflandcrfihap , h rechlomccnmPre^
dikaht teftelUn^ Patronaatichap.
Patronal , Voor/landeriyk^
Patroneft , eefi Foorftdnderes , fchutsTreMV}*
PATRON YMICKS^ Kaamcn vm de zmrouderen
herkgrnflig*
Patrom niical , Gejlnchtnaamtg,
PATTEN , ecn Houune klomp , gclyk als *t vrouw
volk in Engcland draagt om hare fchocnen
fchoon en druog cc houacn , ^yndc dct^lve van
ondere met ccn yicrc voct , en van bovcn met
cen ftrook leer voor^icn.
Patten-makcr, ccn KhmpemarJer,
to PATTER, KUpptn^ klutftn,
Tiie rubbish came pattering down as faft as hail,
Het ptiS*n qumn Z/& die hi van b^ven necr Jhrun
crjrTo patter out prayers^ Geheden uyirMekn. \
FATTT RN , c^n I ourbceld , ftaat^pairuon,
a Pattern of «clDth « ten Stadtje {q{ mvnfler)
ItikcK^
To cut a pattern, Een patrom ptydeB,
PATTIN, i^iVI^tten.
PAU.
PAUCITY, Iffymife.
TAV.
to PAVE, BevhereBy beJlraaUn^ eem^loer Icggcfi^
' phveyen*
?o pa\^e a ftrcet , Een flraat leggen.
o pave the way for one, lemand den wtg boar
nen.
Pttved, Beflra^y bczhtrrd.
a Paved way , tm BefiraMt w^*
PAV. Px\W. PAY.
The road betwixt Roitotdain and Gouda is pa*
vcd with bricks , De wwenwcg tfiJI'fken Rot'*
ttrdam en ter Cqh is met klmkcr$ bc/praat,
(i) His mouth is paved , Zy mond is gebwrd y by
kan kookend-heet eeten.
Pavement, Straating^ bevloeringy plaveyfeL
There is a new pavement laid , Oaar titenniet^
wejlraat (o(vker) geiegd.
Paver , een SiraMemaaker , vkerlegger*
Paviage, S$raatgeld^
PA VICE, een GrooifihiUdat het ganfche lyfdekf.
PAVILION, een Tent ^ lildtertt ^ pavelpen^
PA V IN , Zekcre dam die i^tgr defttg gehmden wtfitdf^
PAVJNG, Bejlretatin^^ bevloeriftg.
a Paving beetle, een 6traatemakcri Jlawper,
aPAULTRY fellow, een Lenterkous ^ /le^btt
ifH^nt. zie Paltry.
PAUNCH, ten Pens.
a Paunch-belly, een Ddbuyk^ dikpcni*
to PAUNCH, Depens uytbjaUn.
Paunohed, De pens ttytgebaald.
Paunchy, great paunch'd, DMnykig*
Px\USE , een I erpoozing , Jltlhoitdtngy fiil(la9td*
to PAUSE , VerpQozen^ Jltlhouden^ jfiljlaan*
a:>To Paufc Upon, Oppeynzen^ over ptynzcn.
Paufl-d, Ferpdofd^Jirlgehmden.
Pauling , Ferpoozing , fldhuuding » -^terp^otinde^
PAW.
PAW, etn Poot, klaauw^ geklaoMwde Poof.
The paw of a Lion, bear, or cat , de PoH van
ecnen Ueuiu ^ bcer^ o^ kat*
to PAW, Klaauwen^ met de poot Jlreelen*
Sharp Pawed, Sckerp gepoot.
Pawing, KUauwinz-, ftre cling met de f9^*
PAWN, een Pand^ onderpani.
To take in pawn , Te pande memen.
^ a Pawn at chefs , Een van de laagjlc ftnkken im
V Scbaakfpel^ een b^r.
Pawn-broker, Een die geld op pand geeft^ ten tom^
bcrd'houdtr*
to PAWN , Verpanden^ te pande Zetten,
To pawn his cloths, Zyne fJeederen verfmdtw^
Pawnagc, Verpanding,
Pawned, Verpand^ tk pande getet.
Pawner, een Verpanden
Pawning, rerpanding^ ^^^^^verp^ndende.
PAY,
PAY , Betaaling , hezolding , /f*/.A' , maantigeU.
, He has double pay , Hy treks dnbMefoldy*.
Pay niaftcr, een betfLder, . '.
He is a goodpay-^mafter, Hy h ieUg^fdtia^akPi
a Bad pay-maftcr , een Quaade bctaa/cr.
The PayMTiailcr of the army, de Bctaalmeejlef
Tan V leger^
to PAY, Bet^ialen^ ^ffoWen.
To pay his debts , Zyne fehulden betaaUn.
To pay the reckoning , Dc reekemng betmlen ^
U gef4^ ietaalen*
Vv A lpiu4
MO Pay. pea,
I paid my refpcds to him , Ik heb myne eerbiede-
nis by hem afgeU^d.
tfS^He paid for his folly , Hy heeft zynt zotterny
' dierbetaald\ hy heeft Uergeld gegeevcnvoor zyn
ntalligheyd.
To pay back, IVeer betaalen.
To pay away money, Geld ttyttellen.
To pay down, In geld betaaUn.
To pay ready money , Met gereed geld betaalen.
To pay before hand , yoorshands betaalcn.
KX) To pay one off , lemandbetaalcn^ semand
afirogem.
rie make him pay for it , Ik zal^t hem doen be*
taalen ; Ik zai V hem tvel wcer bctaald zetten.
ffSrTo Pay a rope, Een kabel teercn.
PAYABLE, Tebetaalen, betaalbaar.
My Bills are payable within two months, My-
»e IViJJ'elbrieven bouden om bimten twee nuuM*
den ttbetaden.
Vzfd, Betaald.
Pay'd off", Afbetaald^ (^g^ofi.
Payer, e$n Betaaler.
Pavement, Betaaling.
PAYL, zie Pail.
_ PEA.
*EA^ een Erwt^ zh Pcafc.
JREACE, yreede, rufte.
Peace is better than war , yreede is beeter dan oorhg.
To Uvc in peace, In vreede Ueven.
I have made my peace, Ik beb my verzoendy Ik
heb de feys gemaakt.
The common peace, de Algemeene rujfe.
To hold his peace , Zix^gtn ^ fiil weezen ^ zyn
rufihpnden.
F«cc-maker, een Vreedemaaher^ bevreediger.
Pcace-maWng, f^etdemaakmg j bevreedsging ^ ver-
zoekimg.
a Jufticc of peace 5 ,een Freede^vechter y zic'onder
• ^t wpord UOi^c.
Peace-offering, een Zoen-offer.
Peaceable, yreedzaam.
Jcaceableneft^ l/reedzaamheyi.
Peaceably, VreedzMtnlyk.
Peaceful , Freedzaam , gernft^
PEACH, eenPerfiky fickerc vrucht. J
a Peach tree, een Perfikhoom^
PEACOCK, een Paanw.
Peahen, eene Paauwin^
riiAKlNG, Ztekelyk. qnynende.
JrEAL, eenGebiy^ khkken geluy ^ gaklep.
To ring the bells in peal > De khikemmeteen
^fi^^ ^fibdl Inyen.
The firft , fecond , and third peal y HeA 9erfte ,
tweede^ en derde geluy*
gS* a lineal of hail y een Gekla/er van hagel , etn ba^
jelbny^
Q) To rmg one a peal , lemandwakkepny^cieldef^
PEA. PEB. PEC.
to PEAL, Lnyem^ kleppen.
?EAR, een Peer.
a Winter pear ^ een tVtnter-peer.
a Pear-tree, een Peereboom.
to PE ARCfE , zie to Pierce.
PEARCH, een Boers.
to PE ARCH, zschneerzetten^ alseenvogel, zJe
to Perch.
The bird pearched upon the branch of a tree,.
De vegel zette zich neer vf den tak van, ttmtM
boom.
a Pcarchin^ ftick , een Stokje in een kontu voar dm
vogeltjes om op te zitten*
PEARL, eenePaereL
a Pearl in the eye, een Paerl op */ oog.
Mother of pearl , Paerlemoep.
Pearl-colour, PaerNiolenr.
PEART, Frymoedi^y vrypo/lig.
PEASAhrr, een Landman^ boer.
Peafantry , bet Landvolk^ de Umdliedem.
PEASE,. Ervjteny penten.
Gray peafe. Graamu erwten.
White peale, IVttte erwten^
Green peafe, Groen erwten,
Peafe-porridge, Dnn gekeokte ermtem
P£B»
Pfbbfe^'ft^^^^ \ -^ ^'-^ ^Ifi^-^J-
PEC-
PECCADILLO, een Kleyne font ^benuBngyJUty^
njgheydj voddery.
PECCTaNT , als The peccant humour, de Zm^,
digende of befchaadigcnde VQchtigheyd.
(t) PEGCAVI, Ik heb misdaan ,. een fibmUbekatt^
tenis^ f
PECK , een Engelfche moot bondenda mttreni gem
yierdevat.
a Peck of peafe, een Vierdevat erwten.
{X) a Peck of troubles, een Zak vol vmrnfL
. ♦tor my peck of nuult fet the kiln on fire, V
Scheelt ms niet om zo vdel als iiCer in heb*
to PECK^ P'ikken, als-dc vogelcju
Pecked, GepHf.
a Wood-pecker, een Specht^ %^cre vogd.
Pecking, Gepik^ het pikken.
PECTORjf\L, Dat tot de borfi behaart , gudvm
de botfly ^.^^een Borftlapy barflwapen.
PECULATION, Rooting vaK V lands geld.
PECULIAR, Byzonder, nytgezonderd j tyzandet'
lyk eygen
My peculiar friend, Myn byzondere vrind.
It IS peculiar to kiiie to chew the cud , V Her^
kaau-wen is den koeijcn byzonderlyk eygen.
Peculiars, Kexken die van^t UiJ/ihoplyk rechltgebied
uytgezondcrd zyn^ en byxondcrlyk tot den zeld
van Kanterbury bchooren.
Peculiarly, Of etMbymtdere wyze.
^^^ PEC. PED, PEE*
I PECUNIARY, G^U a!s
I a Pecuniary ptintshment, ten Geldboete^ geld-
! PED.
PEDAGOGUE , ten Sfbo&lmccjler , Utrmaflcr^
tHehfrnteJler,
a Paltry pedagogue, ^^» Lompe fihcolmeejler.
Pedagogy, Tttchtmccjlerfchdp,
PEDx^L {or luw.kqr of an Organ to be touched
-With the foot,) V (^oetklawicr vats ten Orj^el.
PEDANT, ecn KmJcrmeeJler^ halfblanks fchool-
mceper^fcboohos^ fcJ^Jooizweffir.
Pcdimifck, Schoolmcijleriyk^ waanwyi ^ neurj/ys.
a Pedantfck man • Een waanwys ptrjlon,
a Pedantick woman, ten NfHswysvrouwmfnfch.
Pcdantcry , i Sihooizwetfcry , waanwyshcyd^ncHS-
Pedantifm, r wysheyd^ ifenzehary.
His dtscourfe is interwoven with meer pedantc-
ries , ZyMt rccdtn is ma regie fchaolh^fjes
donrfpekt.
to P KD ANTIZE , \Zlch neuswys aaHjlelUn^ lufiig
To plav the pedant, ^ opzwetfen.
PEDEfi^ ecH Foctjofigen ^ voetvceg.
1 won't be his pcdcc , Ik wil zyn voetveeg met
weezen,
PEDERERO, een Steenftukje , has.
PEDESTAL, eetfFoctJlal, Zftylvoct, voef.
PEDIGREE, Siam^ afkomft ^ gejlacht,
PEDICLE, eenSueUje.
PFDfCULAR, Lfiyzig.
PEDLAR , een Kra.vner , een die met een mars
amhopt em kleytte fftuyflering verkoopt.
Pedlars ware, KUyft/kraamery^ fnuyflertwg,
Pcdlers French , Rraamcrs Latyn.
Pcdling, ah He goes a pedlmg ^XiXjiyhoptmct
dt mars cm : hy Uopt met kraamery om,
PEE.
PFECE, ti> Piece.
PEEK, ee^Pik, als
He has a peck agatnf! me , llj heeft een pik
op my.
PEEL, een Schaotel^ cen houte fchop daardcBak-
kers 't brood mec in den oven fciJetcn.
PEELrpariug,] de :icbU^ bafi.
The Peel of an onion, een Uyen f(hih
tXi Orange peel , een Oranje jchil.
Peels of Kirlcy, Bajfen i\in garjl.
10 PEEL, Schtilen^ petlen.
To peel n TVMth, an Tien fchlUew.
'^^ nds, Am^ujac'leH felieti^
To p
PEFPofday,
to PEEP
Car'! pelUn.
*> v.m den da%,
thor . . ,. , , , . .if o^gaatje \yken , begluu-
aanhreket*^
To peep out , Evemjes uytkyken.
'■'he day begins to peep , ^Dc dag hegint aan te
hreeken.
l3rTo Peep [as Krds,] Piepete.
PEE. PEG. PEL PEL- — —pi
Peeping, Kyking, beglnurmg^ pi^P'^g*
Peeper, een KyJer^ begluHrder ^ pleher.
(X?a Peeper by the fea fide , een U^aebt-toren am
de tee^
PEER, Gelyk^ weergaa^ ^—^een RyksraaJ.
The Peers of the Realm, de Ryksraaden. Deeie
zyn m Engcland de gene die in 'tHoogerhuys
dcs Parlemcots zittcn , naamelyk , de Aartp*
bijjchoppen , Bijj^hoppen , Hertagen^ Mark'-
graaven , Graaven , Burggraaven , en Baron^
nen^ oCTn'beeren.
He was tried by his Peers , Hy v/ierdt te recbi
geJleU oi geooQdeeld doer zyns gelyken -^ of, doQr
Kyksraaden*
5>a PEER, een Haven^mtmr oijleene beer*
to PEER out, Vytmuntcn^ uytfteeken.
Peerage, De waardigheyd van Ryksraady '^-^Gelif
tot anderbouding van den bavenmunr,
Peeret's , de f^rouw van eenen Ryksraad,
Peerlefs , Zonder weergaa , gaadeloos*
PEEVISH, Kribbfg y gemelyk J korzel^ wrantfg^
lij^t geraakt.
He is a peevish child, U Is een gemelyk kind.
a Peevish boy , een Kribblge ot wr ant ige jongett*
a Peevish man , een Korzcl man.
a Peevish girl , een Kribbige meyd , een reebte
krib.
Peevishly, 0^ eem kribbige wyze ^ gemtlyL
He cariiea himfelf very "peevi;>hJy , Hy fitlJk
zicb zeer kribbsg aan,
Peevishnefs, Kribbigbeydjgemelykbeyd^ korzelbey/^
wrantigheyd.
PEG.
PEG, een Pen , om crgens in tc flaan of fteeken^
Put a peg to it, Steek\r een pen voor.
to PEG , or failcu with pegs , Met pnnen vaft
maakerr,
PegKed, Met pennen vajl geJLsagen.
' The heel of that fhoe is not well pegg'd ,
De pokey van die fiboem if niet wcl me) pen-
nen voor zi en.
P^ggi^gj y^becbting met pennen.
PEL
PEITREL, de Borflriem van een paerd.
PEL.
PELF , Prnljen , jlecbte goederen , Men gebraykc
dit woord ali men v'crachtclyk van gocdereii
fprcekt.
PELICAN^ etn Pellikaan ^ ickercvoeeL
PELLET, een Prop, pH.
a Pellet of pafte, een Bal/etje van deeg.
Pclkts for a gun, Proppen vangejchkt.
PE LLITURr, Glaskniyd.
PELL-MELL, Onder malkander, rompjlomp*
Pell-me!! , Qlibll. ) ee» Palmaltbaan.
PELLUCID, Doorfchynend, klaar.
ITLONGS, Pelangs of pelingSy xckeicCinceft
floffen
Vv3
PELT^
S41 PEL PEK; PEN.
PELT, ien l^el, vacbt. \ Penn and ink is M^its plough, Pin tt$ iith is ii
a Shccps pelt , etn Schanps w7, fihaapen vacbt. ploeg det vemttfts.
Pelt-monger , een y€Ueko^>er. Pcnner , i t>j^,i^i^
Pelt-wool , IVol die van V vel van etn doodfihaaf Penn-cafe, T '^* ^««r^«*^.
is ^jt^fneeden. \ Penn-knife, een Penne^mes.
to PELT, Aanranfen^adnvallen^gooijen^koegelen. Penn-man, eem Scbryver.
Pelted, Awtgerdxfi\ gefo^id^ gehegeld.
He was pelted foundly, Hy wierdt Infti^gegooid.
|>To pelt and chat'c , ' ' t^ SchnymbeWen van
To be in a pelting chafe, C toorn ^ in een
woedende rramtchap zvn.
>EN.
PEN, een Sehryfpen , tie Penn.
PENAL, Str^ofleggend.
The Penal Laws i^nft the Diflentcrs arc repea-
led , de Strafwetten tegen Me van eenanderege^
Zindbeyd vrn ingetrokkem.
Penalty, eeneaoete^ ftraffe.
To impofe a penalty upon one, lemand een he-
te oplegien.
PENANCE, Boete^ boetdoening^ tucbtiging.
PENCE, bet meervoudig van Penny, Stuyvers.
Two pence. Twee Jiuyvers.
Threepence, Drie ftuyvers.
Three half pence , Dne groot.
- T-^Vo pence halfpenny , een Stooter.
PENCIL, een Pen/eel.
PENDAlvfT (in a (hip,) eenlTimpel.
PENDANTS, (for the cars,) Oorftrikken , pen-
danten.
PENDENT. /fof^»^^.
PENDULOUS, Hoffgende tejlingeren^flingeren-
de^ '^-^twyfelacbtig\
PENDULUM , de Slinger in een nurwerk.
a Pendulum- watch , «w Slinrer-unrvjerk.
PENETRABILITY, 'yDmn-drtngekdheydi
Penetrable, Doordringbaar ^ doorgrondelyk.
to PENETRATE , Doordringen ^ doorgrondan ^
doorbooren.
Penetrated, Doordrongen^ dodrboord^ doorgrond.
PENINSULE, een Half eylaifd.
PENITENCE, B$etvaerdigheyd ^ be^onw, leed-
weezen. ^
Penitent, Boetvaerdigy berdteoj toonend.
To be peitftcnt , Boetvacrdig zyn , beronvj
bebben.
Penitential, Dot tot boete ofberouw beboort.
Pcnitential-Pfalms , Boet-pfaimen.
Penitenciary , een Biecbtvader , — — alsmcdc een
biecbtplaats oi biecbtftoeU
Penitently, BoetvaerMglyk.
PENN, een Pen, fcbr^en.
ffS'PENN , eeu Vogellmt^ fibaaprkooi.
a Good or a bad penn, een Goede o( ondetrgende
pen,
a rcnn that writes too big or too fmall, een Pen
die te grof cf te fyn fchryft.
Give me a penn and ink , Geefmy pen en inkt.
He is an excellent Peim-man, Hy is ientraffe*
lykfcbryver^ offcbryfineefter.
to PENN, In gefibrifte Jiellejf^ bejchryven ^ fcbry^
ven.
To penn it well , U'^elfcbryven^ wel inJhlUn.
Penned, In gefchriftegefield^ befcbreeven.
The letter was very ill penned , De brief was
zeerqnaiyk iffgefteld, of bewoord*
to PENN up fhcep , Scbaapen in de kooiflmyUM.
Pennancc, Boetdoening^ hete ^ Jlraffe.
To impofe pennancc, Boetdoemng (of yZn^)
opleggen.
To do pennancc for his fins , Boete doen aver
^ne zondcn,
PENNANT, de Lengdaarment^fibeepietszwaart
mee ophyft,
PENNY , een PeMntMg , een ftnyver, Twaelf daar-
van maaken een Engclfchcrcnelling, dicontrent
elf ftuy vers bedraagt.
♦That penny is well fpcnt. that fares a groat ,
Die een jlnyver uytgeeft onfer vier mee te be*
Jpaaren befteedt zyn geld niet qmaahk.
♦a Penny favcd is two pence got, ^t Gene mem
befpaart is alUreerJl gevjonnen.
♦Penny wife and pound fooXxAi^Denmef^tHeyn^
en ruym op V groot,
a Halfpenny, een Halve ftuyver.
a Penny half penny, Drie groot.
Three pence halfpenny , een Reaal.
a Penny-worth , Voor cenftttyver , de waardy van
een fluyver. Dit wordt heel kort als een
woorcl uytgcfprookcn , aldus Pcnacth, 4ifr
Fetch mc a penncth of apples, Haal my voor een
ftuyver aan appclcn,
a Good penny-worth, GoedkooP.
03* a Penny-father , Een oude vrekdie ^tgeU offta^
pels en befiaart.
the PENNY-POST, de Stuyverspoft.
Een geiVf binnen Londcn (*t wclk met tync
Buyten-ftad gehouden wordt derdchalfuurgitns
lang en een uur gaans breed te zyn) waardoor
men op allc uurcn van den dag bricvcn^ ^pak-
jcs die niet bovcn een pond weegen , aan allc
hoeken van de ftad en buytenftad voor dtn (hiy-
vcr kan beftcld krygen ; lyndc tot dicn cynde m
allc wyken huyxcn om dczelvc af re ffeevcni
vanwaar 7e op een gcftelde plaats by nuukande-
rcn gebragt, en daarvan, elk op zynbcfcheydcn
oord, befteld wordcn: Daarenoovcn ftrektdee*
%t Poflery zich ook uyt tien Engclfche mylen
in 't rondc buy ten Londcn , mids datdeontvaa*
ger dan ook een fiuyvcr bctaalc.
Penny-
PEN- PEO. PEP.
,'5!ny*royaI , PoJey^ hertJ-poUy^ [tckcrfcroyd,]
Pcimy-wort, l^enm navti, [lekcr kruyd-]
PENON, fcrt yaantje ofwtmpcl^ allccn op Oof-
logfchcpcn en Kouings jagtcn gcbruykelyk.
PENSIL, einPenficL
PENSION , Jaargeld^ jaarhon. WiUt,
Penfioner, een Loontrckhr^bczolSgdeybez^Uelhgy
jaargeidenaar^
The King's Pcnfioners, dts KoMtngs L^wachun
vstt float J beftaande uyt Adclborften*
PENSIVE, PeyttzePfJt p^^tsackig^ bedmbt^ be-
drnkf , zwaarmotdfg , yif*
Pen lively , In een peymachttge Jlani^ hedruhtlyk.
Pcnfivcncfs, PeyMsachtightyd^ tcdruiibeyd^^waar*
nttedigheyd^ jufhcsd,
PENT Up, BepQtem^ Qpgejlootem.
» Pent up in a naxrow room, In ciM kleyn vtrtrck
ItcJlouiiH*
PENTAGONE , ten FyfhceL
PENTECOST, hetPlHgpiffeffl.'Ptngflfr.
Pentccoftals, Pittgfler-gifieft^ Pingfitr-offeranden.
PENTHOUSE, untu^feL
1 iheltcred ftom the raai under a penthoufc, Ik
fchnylde v&or den r€gem onder eencn iityfeL
PEN U R lOU S » Arm , karig , deuH . vrek.
penury, Behefiigheydj armoed^^ geurek^
PENY, t;«f Penny.
PEONY, Peonie^ [xcker kruyd^
PEO,
PEOPLE, Folk.
The common people , htt C^mtenc volk , V
graaxw.
The ignorant people ,
onweetcnde hoop.
There was abundance of people^ Door was zrer
vet! volks*
There is a world of people in that city, Dmr
B is een hyfttre ( olmttlbAort ) mcmgte vvlks m
^1 dieftad.
^^Krhey arc an ill fort of people, V Is ten quaad-
M Full ofpcople, Folvolkf.
' to PEOPLE a country > £cn land htvolken.
Peopled, Bevolki,
I The country begins to be peopled, Hes iMffdht-
giffS hev&m te warden*
Peopling, Bevolktng,
"^ ^ PEP.
PEPPER, Peper.
White, black, or long pepper , IViiUy zvjottc
of ioMge piper*
^ Whole pepper, Heeie pepcr,
"" atcn pepper, Geftmtcn peper,
y fcafon with pepper, Met peper keftrooijen ^
d^orpeperen^
Pepper of the mount , Bergpeper^ kellerbals. Me-
zereon.
The Pcpper-plani , Peper-b^om^
bet Domme gnuuns^y di
PEP. PER- f4f
j Pepper-wort . Braftltaanfihe peper.
Pepper- proof, Dtc de proef van peper km mytjlam^
die gcen qnsad van pokken onder de kden heeft.
Pepper-box, een Pcperdoosje,
to PEPPER, Peperel
Peppered, Gepeperd. ?
I'his meat is too much peppered > Dteze kofl U
at te beet gepcperd.
Peppering, Pcperivg^ peperende,
PER,
PER ACUTE .Zftr fcherp , zeer heftig.
PERADVHNTURE. Bv?«.^/, Ji£7hie».
PER AG RATION, Doarrevzing, tmztDervimg.
to PERAMBULATE , (fmvumdcUn ^ rfwrw-i*.
delen.
Perambulation, Omwmtdelinz,
PER-ANNUM, y^arhks.mUj^Mr,
PERCEIVABLE, Bemerkelyk , ge^aarw&rdelyh
to PERCEIVE, Bemerken^ gewaar worden.
He will perceive it ^fijy, Hy xMH Itgtelyk be^
merken.
I did not perceive it before it was too late, Ik
wierd het niet gewaar voor dat bet te laat was^
Perceived , Bemerkt , gewaar getvordert.
PERCEi^f ION, f GewaarworMng , iemerking^
PtTcepublc, Gewaarwordelyk ^ hemerktlyk,
PERCH, ten Maatjfok^ meetrocde.
to PERCH, Zicb neerzetten op een ftak o£ fai^
[ als cen vogcl 1 : zie to Pearch,
PERCHANCE, Bygeval
PERCOLATION, Do^rk/eyming , dacrzumg.
PERCUSSION, SU^nmg, ^ ^
PERDITION, Ferdcrf, ^erlies, $ndergattg.
PERDURABLE, OverdMurtaam. ^
PEREGRINATION, Omreyzing , nytlandigbey^^
vreemdeling fcbijp,
PEREMPTORY, Foljhekt^ uytmerig^volkownnj
mytetndig,
a Peremptory fcntence, een Slot-vnnms.
Peremptorily , l^dftrektelyk , rond-tty*.
PERENNIAL. Langduung.
PERFECT , Vobnadu , vMomem ^ xH^kooid , voM
eynd.
i Pcrfea piece of work , Efstmlktmenftuktmrkt,
He has pcrfcd fkill in it , /^ beeft V xolkomeri
verfland Wm.
to PERFECT, f^olmaaken^ mkooijen.
To perfect * work , Eem merk rvt volmaakrbeyj
brengen^
Pcrfcded, l^ohooid , tot vf^fmaakthc^^^d gehragt.
PERFECTER, een f^oltot^fr , vilmaaker.
Pcrfefting^ yolttxtijing ^ VHmaaking ^ ^^^v^kpqi^
jende.
PcrfeSion, Vulmaaktlieyi ^ volkomenheyd^
To bring to ^^ctfc&AOXX^T'otx^ctkf^menheyJbrengen^
To aim at pcrfcaiOD , Ai ^vf^imaakibeyd Jlnt^
rmi
WvfcSklj^Folmaahlyk^ mlkomenlyk.
Perfeanefs, zie Pcrfcaion. '
FERKIDIOUS, Trofnvloos^ verraaJerlyk.
Perfidiously, Trouwlooslyk ^ ter qnaider trouwe.
Perfidiousncfs , Trouwloosheyd^ oatrouw^
to PERFORATE, Doorboorcn.
ferfowtion, Doorbooring,
ERFORCE, Magevjcld.
to PERFORM , lAtlbrcngen , v9lvoereJ9 , naah^
men.
To perform his duty, Zynen pUgt voU^rengen.
To perform his prohiife, Zynebehfte naakomeM.
Performance, VolbreMglitg^ betracbt'tng.
, a Military performance, cen Krygsverncbting^
krygstogt.
Performed, f^olbragt, volvotrd^ na^ekomen.
Performer, €<n yolbrenger ^ voho^der.
Performing, l^olbrtnging^ volvoeriMgy volbren-
£efgde. ,
PERFUME, Renkwerk^wehruykewdgsed.
to PERFUME, Ba-eukwcrkem^ lieflyk doorrookeft^
■ wibraykend msakeft^ met liefiykc reik doortrekken^
met reuk vervulUn.
Perfumed, Bereukwerh^ dovrrooki^ metetnliiflyke
Ificbt doortrokken.
Perfumer, eem Reuktverk-maaker ofverkooPer.
Perfuming , Bcreukwerksng , do^rrohng , vmrMykfmd-^
maak'sHg.
a Perfuming pan , een Rettkvat.
PERFUNCTORY, Slecbt, owachtZMom.
Perfunftorily , Otiacbtzaamlyk , ter loop.
PERHAPS, Mijfcbien, moogefyk.
PERICARD, bet Hartez4ifs y bgrtezakje.
PERICLITATION, In-gevaar^fte/ling.
PERICRANY, bet H^^envlies^ paMcvlies.
PERIL) Gevaar^ peryket^ noadi
Perilous, Gevaarlyk.
Perilously , Op ten gevaarhke wyz^.
t^ERIOD, Omloop des tyds , tydverwtJfeUng ^ tyd-^
begrip^ tydievattiffg y tydbeftei ytydbanrt ^tydkrmg^
tydpip : alsmedc ten nip ^ pttrnt^ votzJn , reeden^
I'ldy uytgang dcr reeae.
. To the lad period of his life, Tot denlaatftemftip
zyffs leevems toe.
0> The highcft period of glory , De b^ogfie top V€m
eere,
CcSrTo bring to a period, Tot een tymde brengen.
Periodical, Omloopend^
f> a Periodical difcourfe , eem Reede die wel efge-
deeld isn of wel in zyne ledenftaat.
PERIPHERYs een Om/rek.
PERIPIIRASE, eenOmfprMok.
Pcriphraftical , Ofnfpraakelyk.
Pcriphraftically , By wyze van omfproiJk.
to PERISH, Vergaanyfnenvelemy verhoren gMom.
Perilhable, yergangklyk,
Pcriihcd, VergaoMy verloorem gegaam.
Pcrifliiiig, Ondergangy V vergoMy -^—verg^mtd^.
PER.
to PERjORfc himfelf , Eenen valfcbeM eed then]
zyn eed breeken.
Pcrjored, Meyneedig.
Perjurer, eem MeymeeHgey iemmd die eem* VdJfcbem
eedgedaamy ofzym eed gebrookem betft.
Perjury, Eedbreehngy meymeediibeyd.
PERIVVIG.^rPc^iJlrig/ ^^
PERIWINKLE, Maagdepalm.
to PERK up, Opkomemy zicb oprecbtem.
He begins to perk up again, Hy begimt weer ef
te komen.
Perkt up again, Weder opgekomem.
PERL, zte Pearl.
PERMANENT, DmmrzsmnybeftemSgyUnemie.
PERMISSION, Toelaatinzy verhf. ^ ^
By God's permiffion, Met de toelaatimge Godfi
zo 't God belief t.
to PERMIT^ Toctodteny toeftaam ^ gedoegem.
Permitted, ToelaateMy toegeftaan.
Permitting, Toelaatingy '--^toelaatende.
PERMLfTATION, rertuifeling, f^errmyliHg. '
to PERMUTE, ^rrr*vfe»;t;^r^V^/rif.
PERNICIOUS, Scbaidelyky verderflyk.
Pernidously , (^erderflyky op eemfcbaadehke wyze.
PERNOCTATJON,V^^rW. ^
PERORATION, 't Bejlnyt eemerrcdemvoerimge.
to PERPEND , Overvjeegen.
PERPENDICLE, een Paslood.
Perpendicular , Kecbtftandigy lootrecbt.
a Perpendicular h'ne, een RccbtftameUge fym.
Perpendicularly, Rech op en neer.
to ?ERPETR\TEyBedryvenybegaamyVMremigem.
Perpetrated, Bedreeven^ begaaany volbregt,
PERPETUAL, AhydduurcndygedMMrig^geftiUulig.
Perpetually, Gednurighky Peftadiglyky aityd.
to YER?tT\}KTE,l^creeHwigenyeetiwismM^^
Perpetuated, Vereeuwigd.
Perpetuation, Vereeuwiging^
Perpetuity, Altyddurendheyd^ gedunrigbeyd.
to PERPLEX , Raadeloos masken , ifuellem , ie^
dremmelen y bet enter en y ontjlellem y verwmren^
verbyjleren.
Perplexed, Raadeloof y verjleld y beangfiy bedrem-
meldy beteuterd, verivardy verbyfterd.
a Perplexed mind, een Bedmgft gemoed.
a Perplexed biifincfs , een yerwarde zaak.
Perplexity, Raadeheshcyd y bea^gftbeyd y •mtfiebi*
nts^ verwardbeyd,
PERQUISITE, eenFerkreegeneygemdom^ betge*
ne men door zyne vlyt verkreegen of voor 'zyffgeld
gekrftj en niet door'erffenijfe van zyme omders onp'
vangen beeft,
Fcrquifitcs , Bnytemvinfl , bmytemksnsjeSy wclkc men
by gcval ef buy ten zyn'^gewoonlykc winft tf
loon verkrygt; gcldSoctendiciemandtocvallcn.
Perquifition, een Naauwkemrige onderz^kimg ^ nmth
vorfcbing.
PERRY, Peerdfsmk.
to PER-
PER.
to PERSECUTE, Vervolgen, laftig valUtt.
.Perfccutcd, F^rvolgd.
jPerfecution , Fervolgif^.
'Perfecutor, ee» Fervoiger.
PERSEVERANCE, FolharMng, n)olfiandigbty^
• 'oing,
Tcrfcv'crant , Folhardend^ voljland'tg.
to PERStVERE, yolharden, voTftandig blyven.
Perfevercd , Folbard^- volftandig gebUeven.
Perfevering , Volhardwg^ ^-^^vMardendc.
• Perfcveriug!y> FolJlandiglyL
toPIiRSISl, AanboMdin^ volharden^ hyblyven.
I pcrfift by my rcfolution, Ik bfyf by my» voor-
Perfficance, Aanhouding^ volbardimg.
a Hcadilrong perfillance, een Hardnekklge gezet-
heydy otrverzettelykhcyd,
Pcrfifting, Aanhoudende ^ byblyvende.
PERSON, cenPerfoM,
a Certain pcrfon , een Zeier perfion.
, a Private perfoa, een Gemecn o£ ampie loos per-
* ' fh2t, '
a rerfon of quality , een Perfoon van aanzien^
een ma>i vavpaat,
!Pcrronob\c ^ Fa» eejf goede gedaoMU.
Pcrfonage, PcrfoonaaJje.
Perfonal , V G^ctte den psrfoon betrefi ^ perfoonlyk ,
^ in e\xefi boofde.
oS'Pcrfonal goods or ellate, Roerendc goederen die
' iemand toebehoren.
Perfonal tithes , Tienden van zodaanige winft welke
iemand door z\h cygen arbeydverkrygt^ *fzy door
ioopmanJcbaP of eehig bamdwerk,
Perfonal ly, Perfoonlyk^ in eygcn perfion.
to PERSON Al^E^ lemands perfoon verbeehfen.
Pcrfonatcd , Icmands perfion verbeeld,
PERSPECTIVE, de Doorzjgtkunde.
*0^a Perftefiive, een Ferjcblet ^ doorztgt.
In perrpedive, In V vcrfihiet.
a Piece of pcrlpcdive , een Afbeelding in V ver-
fibiet.
a Perfpedive glafs , een Verrekyker,
TERSFICACITY , een Schrander doorzigt , fnee-
dig begrip.
Perl^icadous , Doorzigtigy fibrander^ fitel van be^
•P^RSPICUrrY, Klaarhcyd, duydelykbeyd.
Pcrfoicuous, Klaary dfiydefyk.
Perfpicuously , Klaarlyk.
PERSPIRABLE, Doorwaaibaar , door de wind of
togt door paffeerem kan,
•Pcrlpiration , Doorademing , doorblaazing , door*
waaijing.
to PERSPIRE, Doorblaazen^ doorvjaaiien. ,
to PERSTRINGE , Doorftryken , een Jlreek in \
V voorbygaangeeven. \
PERSUADABLE , Overreedbaar , verbiddelyk ,
' tequaam om te 9verreeden of overtuygen, *
- PER. '34/
to PERSUADE, I Overreeden, overflemmen ^
PERSWADE, / overtuygcn y aanraadcn ^
wysmaakeny dietSffiaaken,
Perfwaded, Overreed^ overfiemd^ overtnygd^ aani^
{eraadeny vjysgemaakt,
am fiilly perPwaded that it is fo, Ik geloof vafte-^
lyk dat bet zo is.
He is hard to be perfwaded , Men kan hem
Zwaarlyk overjlemmen,
Perfwadcr, een Overreeder ^ overt uyger ^ overfteih^
mer.
Perfiiafibly , Op een overtuygende wyze.
Perfwafion , Overreeding ^ overtuyging , overftenf-
nting ) aanraading , vjysmaakingy als medc Ge^-
voeTen^ Gezindbeyd.
Pcrfwafivc, i Overtusgend ^ overreedend ^ over^^
Perfwafory , i ftemmend,
PERT, Irakker, vrypoftigj moedigy vol vuurs^
to PERTAIN, Bebooren^ aangaan^ betreffen.
Pertaining, Beboorende^ betreffende.
PERTINACY, Hardnekkigbcyd, baljlerrigheyd. .
Pertinacious, Hardnekki^^ bal/lerrig.
Pertinaciously, Hardnekkighk^ hallhrrrglyk.
PERTINENT, Bebooretyk, gczoeglyk.
Pertinently, Beqnaamlyky welvanpas^ ter zaake,
PERTNESS, if^akkerbeyd, vrypojiigbeyd.
PERTINGENT, Raakende, bfhoorende.
to PERTURB, or FERTURBATE, Verjloo-^
reUy ontroeren^ beroeren.
Perturbation, Ontroering^ beroering^ verjlooring.
PcnxirlmoVyeen Ferftoordery beraerder.
to PERVADE, Doorgaan^ doordringen.
PERVERSE, Ferkeerdy dwars^ verdraaid^ kor*
zely eygenzinnig.
Pervcrfcly, Verkeerdelyk.
Perverfcncfs, i Verkeerdheydy verdraaidheydy ey^
Pervcrfity, r genz'tnnsgheyd.
Pervcrfion, Omkeenng^ verdraaijing.'
to PERVERT, Omkeeren y vert^aaijen ^ verley^
den*
Perverted, Verdraaidy orngczety vcrleyd,
Per\'erter , een Ferleyder , rerdraaijer.
PERVERTIBLE, V Gene verdraaid kan worden^
ligt te vtrl^den*
Perverting , Ferdraaijing , vcrleyding , — v^r*
draaijende*
PERVICACIOUS, Hardnekkigy balsfterk.
PERVIGACY, Hardnekkigbeyd.
to PERUSE , Doorleezen , doorbladeren y doorha^
pen.
Perufed, Doorleezen ^ drjorbladerd y doorloopen.
I have peruled his book , Ik beb zyn boek doorlim
pen.
PER WIG, een Pruyky perrnyk.
To wear a pcrwig, een Pruyk draagen.
a Perwig-maker, een Pruykeniaaker.
PERWINKLE, ^/> Periwinkle.
Xx
i'^pi
^^ PES. PET.
PES.
PES AGE, ITaa^eld.
PESANT, ten Landman^ her.
PESSARY, efft l^raMwa-'ZeipiL
PEST, Peji, vcrderf.
. He is a peft of miaflkind , Hy is ten pejl des men-
fcbelykem gejlachts.
Peft-houfe% ^^» Peflhftys.
to PESTER , Moeijelyk vallen , overlaft aandoen^
! quellen.
Pcllcrcd , Moeijelyk frevallen , gequeld.
Peftcrer, eenQueller^ moeijeiykaa»'d.
P^iXexmZ.Overlafting, quelling^ - — qnellende.
PESTIFEROUS , PefiveroorzMkcnd , verdcrflyk.
PESTILENCE, Peftziebe, feft.
Pcltilent, L P^M-^ feftachtig^ hefmette-
Peitilential , ( /y^
Peftileiitly, Op ten ptftige wytfi.
PESTLE, een Stamper.
To beat with a pclUc, Met een* ftamper fiooten.
tcSra Pcftle of pork , V Hiehje vm een ham of
fchonk.
^ PET.
PET, MisMoegeny verjloordheyd.
To take pet at a thing. Ecu misnoegen tegen iets
apvatUMj verftoord warden.
He is in a great pet , Hy is zeer verftoord.
PETARD, eenStormflttk^ poortheekr ymnurbree^
ker. klapper, petard. , '
Petardier, De gene die de petarden aanzet.
PETER-PEhfCE, St. Pteters penning^ lyndeeen
fchatting van een ftuyver op cenicgclykcfchoor-
fteen in Engeland, welke ecrtyds aan den Pans
betaald wicrdt.
PETICOAT, een Frouwen rok^ keurs.
An upper-peticoat, een Schorty bovenrok.
An iinder-peticoat, een Onder-rok^ onderkenrs.
PETIT, Kleyny t^ Petty.
PETITION, fen y'erz/>eky fmeekfchrift y requeft.
to PETITION > Ferzoeken , een verzoekfchrift
overleveren.
Petitioned, Ferzochty een reqnefl over^eleverd.
, They hive petitioned the .King , Zy b^bben aan
den Konifig een fmeekjchr'tft overgeUverd,
Petitioner , een Ferzoekcr.
Petitioning , ^tFerzocken by requeft .
to PETRIFY, Tot fteen woraeny in fteen verdnde^
ren.
Petrifying, Fenrndering in fteen.
PETTICOAT, zie Pen'coat.
PETTIFOGGER , een Lompige Advoknaf , een
kaekelaar o( zwetfir die niets nytrccht.
PETTISH, Kribbtgy korzei
PETTITOES, Kleyneverkensvoetjesy bigge poot-
PETTY, K/e)>n.
a Petty King , een Koninkje.
Petty larceny, Kleyne dievery^ die dc waarde van
PET.PEW.PHA.PHE.PHI.PHL.PHO. PHR.
I een Engclfchejfchelling nict te bovcn gaat.
Petty treafon , Kleyn verraad , gelyk ah wanncer
een knecht xynen meeftcr , een vrouw haarcn
man , of cm klerk zyncn Patroon doodt-
PETULANCY, Dartethcydy moedwiUigheyd.
Petulant , Dartel , brooddronken , moedvuilhg , ^jA
daadig.
Petulantly, Moedwi/liglyk.
PEW.
PEW , V Geftoelte in een Kerk.
His pew is near the pulpit , Zyn geftothi (rf
ftoel) is dicht by de preekftoeL
PEWIT, eenKiewit.
PEWTER, Ttny vermengd tin gelyk van dcTio-
negieters doorgaans gebruykt wordt.
To fcowr the pewter, net tin fchuaren.
a Pewter platter, een Tsnne febotel.
Pewterer, eenTinnegieter.
I PHA.
i PHiENOMENA , Verfcbynfelen , alles dat men
aan den Hemel en in dc voelbaare uytwerkingcn
der natuure befpeurt.
PHANATICK, een Eygenzinnige y zie Fanatick.
PHANTASIE, Inbeeldingygril.
PHANTASM, eenGezigty verfebyning^ febynfely
fpook.
Phantaftick, I Byzinnig y eygenzinnigy vol van
Phantartical , f gri/ien , grihziek.
?«, gni-
Phantartical trickf, Mijf'efyke vreemde gri/Ien.
Phantaftically , Eygcnzinmglyk.
PHARISAICAL, Pbarizeefch.
PHARISEES, dePbarizcen.
. PHE.
PHENIX, deFenix.
Phelant, eenFaizanty 7xkefe vogel.
PHI.
PHYLOLOGY, Reede lievendheydy liefle Mje-
Ucrdhcyd , Ictterliefde , letterlttft , letterUefheb-
bcry.
PHILOSOPHER, een IVvbegeerige y wysgeer y
ivysheydsrninnaar y werreldwyze y PbiUfoof.
Phil'ofophy , I4ys^ccrtc , wysgiertgbeyd , werreU'
wysbeyd^ Ftlofofie.
Philofophical, I4'\s7c€rigy Fihfofifrb.
Philolbphicallv, UxfUeeriglyk^ op zyn Filofooff.
to PHILObdPHiZE , Uysgeerigfyk rtdamtrtn,
Jilofofeeren.
PHILTRE , een Minxcdrank.
PHL.
PHLEBOTOMY, jlJerLiating.
PHLEGM ATICK , Fluimacbtigy flymig^ftfmSg.
PHLEGME, een Flaym^ flym.
PHO.
PHOTAES, Fotad'eny zckere Coniadifchc kttoe-
nen.
PHR.
PHRASE, een Spreekwyzey eygentlyke msmier van
fpreeken.
Phrft^
PHR- PHT. PHY. PIA. PIC.
Phrafed, BewoorJ^ als
His fiile is well phrafed, ZynftylistUelhcwoord.
PHRENSY, UytziBmgheyJ, ylho^digbeyd
PHTISICK, Tccrimgy aamhorjiigbeydy longziektc.
PHYLACTERIES, GtdcnLed^U, gcIykdePha-
rizceii aaii *t voorhoofd drocgcn-
PHYSICK, ArtftMy^ medicyH ^ ^eneesmiddeL
To ftudy Phylick , In de Medicyfte fttidetrem.
To pra<&izc Phylick, Zym werk van de MetUey-
ne maaken.
•>PHYSICKS, de Naiuurkumde.
Phyfical, Medicynfch^ natuurkuMdsg.
PHYSICIAN, ce»Arts^ gcHcesmeefttr , gemesiMM-
dige^ med'tcynmeefter ^ uoktor,
PHYSIOGNOMER, i een AoMzigikuudige ^
Phyfiognomift, ( geliuakmmdige.
PHYSIOGNOMY, de AoMzig^tumde y gc/aaikuft-
de , gedaantkunde.
p;a.'
PIAZZA , (Piache,) cen Pleyu , eenjnroote oPem
plaats of markt ; of de GalUryen die er roMdom
PL?GULAR, Ferz^ewend.
PIC.
to PICK, Pikkev, fluyzen.
To pick up, Oppfkkci^ opleezen.
To pick out , Uytpikken^ uytleezen^ uytplttyzen.
He picks out the bell nuts, Hy fikt er de {>cfie
neuUn Uyt.
C*To pick his teeth, Zyne tofidem ftooken.
O^To pick a bone, Een been afktuyven.
Cl*To pick a fallad, Slaa vsrkezem.
O^To pick flowers, Bloemem plukken.
03? To pick a lock , een Slot opfheeken.
odrTo pick one's, pocket , temands beurs Jieelem ^
iemand bet geld uyt de zakfteelen.
03rTo pick thanks, een Plaidank bchaalen.
Oj'To pick a quarrel, Krakkeel zocken,
* It is an eafy thing to pick a hole in a man's
coat , Men kan ligt sets vinden ah men krak-
keel zoekt,
a PICK- AX, een Straatpikker ^ botiweeL
a PICK- LOCK, eenSlothaak^ opfteeker ^ ccn ytcr
haakje om flooten op tc ftcekcn.
a PICK-POCKET, eenBeurs-Mef^ een Me iemand
geld uyt de zak fteelt,
a PICK-THANK, een Flikflooijer.
PICK AGE , V Geld dat betadd wordt voor.^t op-
graaven van de ftraat door de genen die in een
yaarmarkt tenten hebben opgejl^en*
Picked^ Gepikt.
Picked up, Opgepikt.
Picked out, i^^efikP.
Picker ) een Ptkker.
PIC. PID. PIE. 347
a> a Picker of quarrels, een Krakkeelzoeker,
a Tooth-picker , een T^nde (looker.
an Ear-pickcr , een OorlepeL
a Silkweaver's pickers, een Zydewerkers plnkkerl
rlCKLE, Pekel,
cO'To be in aTad pickle, Elendig in^t naauw zyn^
in een deerlyken ftaat zyn.
to PICKLE, Pekeleny sn pekel leggen ^ znlten^ in-^
To pickle herrfngs , Haering zouten.
To pickle cowcunii)ers , Agurkes inleggen.
Pickled, Gepekcld.
a Pickled herring , een Pekelhaering.
Pickling, P eke ling y inzultingj pekelende.
PICKREL, eenSnoekje.
PICKT, Uytgepicht, uytgeleezen.
a Parcel pioct and choice wines , Eene party nyti
geleezene en heerlyke ivynen,
PICTURE, eenScbildery^ afbeeldfel.
His piflkure is very much like him, Zyne fcbilde^
ry gelkkt bem zeer weL
That child is the very pi6hire of his father, Daf
kind is U recbt afbee/dfel zyns vaders.
a PiSure-drawer , eenScbildcry teykenaar.
to PICTURE, UytfcbiUereny affcbilderen.
Pifiurcd, Uyfgefcbilderd, afgc/lbslderd.
to PIDDLE, Pluyzen, pikken [van de fpys],/^«^
zelen.
PIE.
PIE, een Taart y fajlcy,
an Apple-pte, etn Appeh-taart.
a M inched pie, een ioete pajley.
PIE , (mag-pie) een Exter.
PIE-POWDER-COURT . een Gerecbtsbof ^
foarmarkten em alle zjonorde te wceren,
PIECE, eenStuky brok^ lapy daad.
a Piece of bread and butter, een Stuk butter m
brood.
To cut in pieces, Aon flukken fnyden.
a Piece of mony, een Stuk gelds,
a Piece of gold, een Stuk goads,
a Piece of cloth, etn Stuk laken.
a Piece of work , een Stuk werks.
a Piece of ordinance, een Stukgefibut,
a Field piece, een Veld-ftuk,
a Chimney piece, een Scboorfleen-Jluk^ een fibiU
dery om voor een fchoorjleen te fctten,
a Piece of candle, een Endkaers.
03*a Fowling piece, een Fogelroer.
(XS'a Piece ot wisdom, een Daad van wysbeyd,
a Piece of folly , een Dwaaze daad,
^ Made all of apiece, Allcs uyt eenerhand gemaakti
It broke into feveral pieces , Het brak aau ver^^
fchey dene flukken.
To pull I in pieces , Aan flukken trekken of
1 To tc^
fcbeuren,
Xxi
Puh
348- PIE. PIG. PIK; PIL.
Pulled, or torn in pieces, Aan Jlukken getrokkeh
ofgejcheurd.
Piece-meal , Aan kleyncftukken en brokken.
To tear piccc-mcal , Van lid tot lid van een
fcheuren.
to PIECE (to fct on a piece,) happen^ een lap op
zetten.
Pieced, Gelapt.
flED, Gcvlakt, lont.
'a Pied horfe, een Gevlab pacrJ,
a Pied cow, een Bonte koc.
toPIEP, Piepen
een Oxboofd
wyns opjlceken.
Pierced, Doorboord^ doordrongen.
fiercer, een Doorboorder ^ een Boor.
iercing , Doorbooring , ^^--^doorboorende , doordrin-
gende,
r icf cing eyes , Doordringende oogen,
fiercingly. Op een doordringende wyze.
PIETY, Godvruibtighiydj godvreezendheyd r god-
zaligheyd.
^ ^ PIG.
PIG , een Big, bigge, een jong verkentje.
(X) As fu&lc as a dead pig, Zo bot ah een koe.
As fat as a pig, Zo vet ah een mol,
^ *To buy a pig in a poke , Een kat in een zak
koopen.
c5*a Pig of lead, een Blok loods.
PIGEON, een Duyf.
a Rough-footed pigeon, een Ruygvoetige duyf.
aPigcon-houfc, een Duyvebuys^ duyvehak.
Pigeon-keeper, een Duyvehoidery duyvemelker,
40 PIG y Biggen werpen.
The fowTuis pigged , De zeug heeft geworfen.
PIGGIN, een Melkreinmer o( baL
Vim.
PIKE, een Piek.fpies.
PIKE Ifish.l een SnocL
a Pike-man , een Piekenicr ^ fpiesdraager,
a Pike-ftaff, een Puntige otjpitfe ftok.
Piked, Met een fpitfe punt voorzien.
PIL.
PILASTEJR. , Een kleyn vierkant pylaartjc , pykis-
ter,
a PILCH for a faddle, Een overtrekzel tot een za-
^ del,
PILCHx\RD , een Kleyn baerinkje o£fpr»t , Sar-
PIi!gRO\V, een Afdeeling, afdeelfel.
PILE, een I loopy (lapel, paaL
a Pile of wood, een Hvutftapel, ioutmyt*
a Pile of books, een Stapel boeken.
|l>a Stately pile of building, een Prachtig getouw.
, a Bridge let upon piles, een Brug dieofpaalen
fiaat.
PIL.
Pile- work, Paalwerk, om op te bouwcn.
PILE-WORT, Kleyn fpeenkruyd.
to PILE up, OphoopeUy Qpfiapelen.
Filed, Op paalen gebouwd.
Piled up, Opgehoopt, opgejlapeld.
PILES, (hemorrnoids ,) if /»^^^'^».
PILE or coin, Munt, dc avcrechtfe zyde van ccn
ftuk gelds.
To play at crofs and pile, Krnys en mmmt fpee^
len\ opfchietenkrnysofmunt.
to PILFER , OntfMfelen , ontlocren^ Ueyn^beiemr
ontfieelen.
Pilfered, Ontfntfeld, ontherd.'
Pilferer, een Diefje, entftttfelaer.
Pilfering, Ontfutjeling, etn weynitnc diefacbtir.
PilferniglY, Diefachtlglyk. J ^ ' ^
PILGRIM, eenPelgrom^ een die een beevaart gaet
doen,
PILGRIMAGE, een Bedevaart, pelgrtmaazi^
Togo on pilgrimage , een Bedevaart gaam doen^
inpelgrimaadje gaan.
PILING , Inheying van paalen , bet injlaam van
maftcn.
a Piling up, een Opftapelingy opbooping.
p;7, fibil, baft.
?lljh,een
To take pills', PilUn inneemen.
*I was fain to fwallow that pill , Ik matgemoJ'
Zaakt die pil te verzwelgen.
fty The pill of hemp, ^tAjfftroopzelvan bemnep.
Green pills of wallnuts, De groenc fcbilUm van
groote nenten.
to PILL, Schillen, pellen, zie Peel.
a> To pill and poll, Schatten enfcheeren.
PILLAGE, Plondering, roof.
to PILLAGE, Plonderen.
Pillaged, Geplonderd.
The City was firft pillaged and afterwards burnt,
De St ad wierd eerft geplonderd en daarna ver*
brand.
PILLAR, een Pi/ajr, pvler, zuyl
PILLED , Gefihild, gepeld, de baft afgedaoM.
Pilled barley, Gcpelde j^arft,
(t) a PillM garlrck , [Een fpottclyke bcnaamfne
van] lemand dicn V haair door ztekte is nytgevah
len , of een armhartigc bhed.
Pilling, Schilling, peliing, geld ifperfing.
Pillfngs, Schillen^ baften.
PILLION, een lWuive>!-zadel.
PILLORY, eenKaak, Dit is een vcrhevcngeflc!,'
met twee plankcn die op hun kant ftaan , en
open gedaan konircn wordcn , hcbbcnde icdkx
dri'e uytgcholdc gatcn d](i net op malkander pat
fen ; w:ur van *t middelftc hct grootftc is , in
't wclk dc misdadige zynen hals, en in dc ande-
re twee 2yne handen 'moct leggen i xulks dot
zyn hoofd en handen , wanneer deew planken
op malkandcren lyn gexet , nytfteckca en vaft
bcUootcn lyn.
Tq
piL. pim: pin.
, To iet fa the pillory^ Op de kaak zetten.
To (land in the pillory. Op de kaakflaan.
i\)z Pillory knight, Een die op de /ioakgeftaoH
Jbeeft^ een ridder van de hiak,
PILLOW. eenOorkujfen^peulHVJ.
c3*To coniult his pillow, Zich op iets bejlaapew.
rie confult {or take counfcl of) my pillow, Ik
za^er my eens op bejlaapen,
Pillow-bear , een Sloop.
PILOT, een Loots ^ lootsman.
Pilotai^e, Lootsmanfchap,
PIM.
PIMP, een Hoerewaard^ kochgel.
*t) Fimpatchcs, Aelikruyken.
^.
imping, Stechty lompig.
a Pimping bufinefs , een Slechte o( lompe zaak.
PIMPERNEL, Pimpernel, [zcker kruyd.]
VlUVlaE.ecnPuyft.
Red pimples, Roode pKyften,
He has his face full of pimples , Hy heeft zym
aangezigt volpuyfien.
PIN, een SpeU^ pen^ pennetje,
*tls not worth a pin , V// met een fpeld waard.
a Wooden- pin , een Houte pen.
a Crifping-pin, een Krul-yzer.
a Larding-pin, een Lardeerpriem.
a Rowling-pin, een Roljlok^ mangelftok.
aLinch-pin, (?r axel-pin, een Lens, de pen die
men voor een wagcnwiel fleekt.
The Pin of a tid)le-book , Het fcbryfpennetje van
een tafelboekje.
t>a Pin in the eye, een Flies of paerel op^t cog.
C^ Nine pins, Kegels.
To play at nine pins , Met kegels fpeelen.
Pin-cafe, een Speldekoker.
Pin-cushion, een Speldekujfen . fpeldekujfentje.
Pin-duft , Spelde-vylfel.
Pin-maker, een Speldentaaier.
Pin-fold or Pen-fold, een Hek, hok^ o£ affihutfel
. voorfchaapen.
to PIIn , Spelden^ vajlpennen.
Pin the child's haudkercliief , Speldbet kind dc
neusdoek vaji.
To pin his belief upon another man's flecve ,
Zyngeloof op eens anders ntouwjpelden, datis,
blin de lings gelooven zo als een ander geloojt.
o;3ra Dog that pins a bull , Een bond die een bul by \
de neus vat. \
oi^To Pin in a pinfold, In een bek Jluyten.
PIN A CLE, een Top , zie Pinnacle.
PINCERS, een Nyptang.
PINCH, een Keep. \
That gave him a deadly pinch , Datgaf bent een j
daodelyke neep. \
He is at a pinch , Hy is in de neep , by is in '
V naartw, by is in de knel. J
If ever it comes* to the pinch, ZoU tnaar <ins\
PIN. PIG. 34>-
ep V nypen komt.
to PIN(^H, N)pcny knypen^ knellen, praanten.
I pinched him notably, Ik bad hern luftig in de
kncly (oFJn de neep,)
My ihocs pinch me, Myne fcboenen knypen my ,
ntyne fchoenen knellen my.
He will pinch for it one time or other, Hy zal
Vr nog de eene of d'andere tyd voor moeten ly-^
den.
To Pinch off, Afknypen.
(drTo pinch one in his meat , lemand zyn eeun
ontbouden. .
Pinched, Gencepen^ gekneepen^ gekneldy gepraamd*
Pinched with hunger. Door bongfr gepraamd.
Pinching, Nyping y knyping , knelling^ »yw
Pende.
kSjenyl i een Vajlboudende vrek.
Finch-pcny-likc, Als een deune vrek.
a Pinch-bclly.i Een die uyt gterigbeyd zyn buyk niei.
vol eeten durft^ of die zyn volkgeen eeten zwtt.
n^Y.-K^?\J2.,eenPynappel. ^
Pine-tree, een Pynhoom.
, to PINE , Quynen , bartzeer zetten , een teering
zettcn.
To pine himfelf , Zicb zelven verknyzen, uyt*
bongeren.
Topine^way, Uytteeren^ de teering zetten.
To pine to death , yan bartzeer of bonger fter^^
I ven.
Pined away^, Uytgeteerd , de teering gezet , ver*^
I knyfd^ ttytgebongerd.
a Pining away, een Uytteering ^ quyninfr.
PINION , een Heugclj V uyterfie lid van de vlew^
to PINION one, lemand vleugelen^ dat is, de ar^^
I men vajlbinden.
\ Pinioned , Gcvleugeld.
' PINK, Een enkeldc Angelier y ^— — als ook een jt^-
ker f/aartuyg.
Pink-eyed, Ptnk-oogig.
to PINK , Doorjieeken , pikeeren , als mede pink',
oogen.
Pinked, Doorgeftoken ^ gcpikeert.
Pinking, Doorjieeking^ ptkeering,
PINNACE, een Pynas fcbeepje y pynasje.
PINNACLE, een Top.fpits, tiniie.
The pinnacle of the Temple, De titHe desTem*
fels.
JER, Zeker bulfel of vrouwen boofd-dragf^
PINNING, Speldin^y vaftfpelding.
PINSERS, ^/> Pincers.
PINT , een Piptt , die in Engeland ontrent 20
groot is als onie pint wyn-maat.
PIO.
PIONEER , een Graaver van loopgraaven offiban*
fcn^ een dclver y Ccbansgraaver.
PIOUS , Godvruchtig^ godvreezendy godzalig.
AX3 Pi;
3P PIO. PIP. PIQ. PIR. PIS.
Piously, GodvrMcbtiglyk^ goJzaligfyk.
the PIP [in birds,] Je Pipy ickere quaal der vo-
gclcn.
. To have the pip , de Pip hebben. ^
to PIP a hen, Ecn hen van defipfnyjen.
PIPE, un Pyp, buys,
a Water-pipe , cen IVaier^pyp.
a Wine-pipNC, ccn IVyn-pyp] zcker flach van cen
vat.
a Pipe of Canary , een Pyp Kanaarifihe Set.
a Hag-pipe^ een Zak-pyp.
a Glifter-pipe , een Ki^eer^fpftyt.
a Tabacco-pi§B, een Tabaks-pyp.
a Clean pipe, een Schoone pyp.
a Foul pipe, een t^uyle pyp.
To take a pipe of tabacco, een Pyp ttbak gebruy
ken {pfrooken.)
to PIPE, Pypeny op een pyp J^teUn.
Piper, een PypenJpeelJer ^ fiuytfpeelder.
a Bag-piper, een Zakpypfpeeler.
Piping, PypenfpeL
PIPKIN, een Dikbuykig aardtn potje om icts in tc
kooken.
PJPPIN, een Pippeling^ zekcre foort van appcl.
• English pippins, Engelfche pippelingen.
PIQUANT, Sfeekelig, fcberp y metelig.
a PIQUE, etnPik.baaf.
to PIQUEER, Schermutfelen.
PIR*
PIRACY, Zeeroovery.
PIRATE, een Zeeroovet.
Piratical, Zeer9overfch*
PIS.
PISCARY, een Foorrech om in eens anders water
te vifjchen.
PISCE-S, de yijfcben^ een van de xii Hemel-teke-
nen.
PISH ! een Tuflchenwerpfcl om ccnige verachting
ontrcnt icts te keniicn tc gceven, gclyk men in
•tDuvtfch fomtyds zegt, trot een vygl
PISMIRE, eeniWer.
a Place full of pismires , een P loots vol mieren.
PISS, Pis.
a Pifs-pot , een Pispot.
Pis-burnt, Door pis uytgebeeten van klenn
a Fifs-a ftd, een Hed-pifer^ Pijfebed.
to PISS, P//r», woteren.
To pift upon the floor , Op de vloer pijfen.
To pifs upon bis cloths, ^yne kUeren bepijjen.
Topifsbloud, BloeduJJen.
R(^ed^ Gepijly gevfotera.
Piflcr, een PiJJcr.
^iS'm.PiJfiTig, gepis^ pifende.
a Piffing-place, een Pisplaats^ pishoek.
Pift upon, Op ^cpift^ bept/t.
PlSTACH-nui, fenPisusje.
PIS. PIT.
PISTOL, 9imHomdbHSy zinkroer^ P'fl<^^ — -lU-
ktr Spaonfcb of Franfib flnk goad.
To fllOOt Oft^ a piftol , eem Pifiool affibieten.
PIT.
PIT, een Put J kftyl^ IT^^^*
To fall into a pit, /» etnen knylvallen.
a Bottomlcfs pit, een Grondclooze put y ofgromJ.
(XJF'Thc Pit in the play-houfc , dc Bak in dcm
Scbouw^nrg.
a Coal-pit, een Ko^t-myn^ koolgroeve,,
o5*The arm-pit, de Oxel.
o^'Tlie pit of the ftomack, de Kolk von de maag.
* To be at the pits brink. Met de eene voetim^t
, g^^g^^^i '» f uyterfte gevaar zyn,
a Pit-fall, een f^ogel-knip met een knyl iaar ondrr.
PITCH, Pik. ^ •
As black as pitch, Zo zwm dspik.
Stone-pitch , Horde pik.
a Pitch cap, een Pik-muts^ voor teerc hoofden.
a Pitch-tree, etn Roode Dennen boom.
to PITCH, Bepikken, pikkig maafen.
Cdr PITCH, een Top ^ pnnt.
The pitch of a hill , dc Top van eenen hcrg.
He \s almoft got up to the higheft pitch of
wickedncfs , Hy is byna tot bet toppuxt van
Zodloosheyd gefleegcn.
OJrThey fly a very high pitch, Zy vliege zeer bo^.
tJ'Tell What pitch he was of, Zeg my eens van
v/at lengte by zvas.
to PITCH, Neerfchicten y neerjlaan^ werpem ^ cp^
JlaoMy neerva/lcn.
To pitch a bar, een Staak werpen^ met eemftaok
fchieten*
«> To pitch a camp, een Leger neerjloatf^ legerem.
To pitch tents , Tenten opjlaan.
35" To pitch a net, Een ncrjpannen.
odrTo pitch upon his head, Op zyn borfd neerval^
len , op zyn hoofd ncerkomen,
«>To pitch upon a time, Een fyd nytkiezen y eem
tyd beftemmen,
I pitched upon this place, Myn oog viel of deezi
p/aals ; ik pikte decze pltmts ^n'^.
After long; deliberation they pitched at laft upon
him , Nao een long over leg viel bunne keur eysf
de/yk op hem.
Pitched, Eepikty N^ergefcbooten ^ neergefiogew^
I gevjorpen^ neergevallcn.
I Pitching, Bepikking y -^-^^Neerjcbieting^ neerod^
I lingy ter neer jlaaning.
Pitching- pence , V Marktgeld , 't wclk betaalfl
wordt voop cen iegclykeiak koorns, o/ccninc
andere koopmanfchap waarmcde men dc nuriu
bczet hecft.
PITCHY, Pikoebtig.
PITEOUS, Elendfg.
Piteoufly, Elendiglyk.
PITFAL, ^/V Pit-fall, onderVk.
PITH, Pit.
The
PIT. PIZ. PLA.
The pith ofan cldcr-^ftick , b^^ Pit vom fcnvUer-
tf The pith of the back-bone, hit Sfier vam't rmg-
grant,
Fithy, Daar pit infteekt.
a Pithy lentcncc, cem Pit-fpreuk.
It is a pithy discourfe, V // etn reedt iaarptt sn
fteekt. "
PITIED. Ontfermd, tie Pity'd. , , , , ,
PITIFULL , Eieftdig , jammerlyk , deerlyk , t;o/
a Piti'fiill fellow, ^^» Elendige hloed.
a Pitifiill thing, rr» Jdmmerlyke zasi.
Pitifiilly , EUndiglyk , jammerlyk.
Pitilefs, Onbarmbartlgy onmeedoogend.
PITTANCE , een KUyn msal tttcn^ of €tn totge-
paft gedeelte vatt koji.
PrrUITOUS, FlMymig, fluymachtig.
PITY, Medelydefty deerttis^ erharmimgj ^—^Jam-
mer.
To have pity of one, Deernis met iemstfdb<Hen.
Worthy of pity , Erbarmcns waardig.
Ct'lc is pity he is not come, 's Is jammer dot by
nietgehomen is,
to PIT-Y , Deermis behben , omtfermen^ erbarmem^
medelyden hebben^ bcklaagcM,
Pitycd , Deernis gehad , ontfermd , erbearmd , be^
klaard. ^
PIZ.
PIZZLE, een Pees.
a Bull's pizzle, een Bulle^ees.
PLA
PLACABILITY, Ferzeenlykbeyd.
Placable, f^erzoenlyh
PLACE, eenePlaats.
a Little place, een Plaatsje.
Put every thing in its place , Zet aUes op zyne
plaats.
The place of execution, de Plaats desgeretbts.
a Place of refuge, een SchttyhpUats^
In place df , In plaats van^ injiee vase.
In all places, Op alle plaatfen ^ overal.
In fome place or other. Op de eene plaats ofde
andere.
a Strong place, een Sterke plaats ^ vafte plaats.
a Place of Scripture , een ScbrtftMnr^nlaats.
I don 't underiland that place , Ik verjiaa die
plaats 9sset,
I got a good place i Ik kreeg een goede plaats ^ ik
raakte tvel fcirap.
To give place, Plaats ^eevem^ wyken*
to PLACE, Plaatfen. zc/ten, /M/en.
To place the woras right , De woardem recbt
pfaatfen.
Place it here, Zet bet bier.
Place it to my account, Stel bet op myne reke-
ning.
Placed, Geplaatft^ S^ld^ getet.
PLA. iSt
PLACID, Zacbtzinnig^ vreedzaam.
PLACING, Plaatfing, ftelling,
PLAGIARY, een Menfchen-dief , kinderdief, een
die eens anders boek bier en daar uytfcbryft em
V voor zyn eygen werk uMgeeft.
PLAGUE, dePeft.pUag.
To have the plague, de Peft bebhen.
to PLAGUE, Plaagen^ quellen.
Plagued, Geplaagd.
Plaguing, Plaagingy ...^^pliugende.
Plaguy, Plaagacbtig.
PLAICE, ScboL xekerevifch.
PLAIGHT, ^/> Plait.
PLAIN, A^/^, effen, klaar , dnydelyk , fleebt;
efnvondig^ opretJbt,
a Plain country, een Flak land.
a Plain field, een Effen veld.
To make plain, Ejfen maakcm^ open leggen^
It is very plain, V Blykt zeer klaar.
It is a plain caie, V Is een duydetyke zaak.
a Plain man , een Oprecbt en eenvoudig mam.
Plain cloths, Slechte en eenvoudige kkederem.
a Plain way of preaching, een Eenvomdige mt^^
nier van prediken.
Plain dealing, Opreebte bandeling.
It is much that fuch a young duld fhould fpeak
fo plain • '/ Is veel dot znlk een jang kind «•
dnydelyk Jpreekt.
PLAIN, (fubft.) een Hahe, pleyn.
to PLAIN, Effen fcbaaven ^ zie Plane.
PLAINLY, Dnydelyk y klaarlyk ^ eenvondiglyi ^
openbartiglyky waarlyk.
lihall deal plainly with him, tk zal^enbartig
met bem bandelem.
Plainly I did not know what to do, Waarlyk ik
wiji miet wat tk doen zonde.
Plainnefs , Klaarbeyd , effenheyd , eenvostdigbeyd^
oprecbtigbeyd y openbartigbeyd.
PLAINT, Klagte, aanklagte.
PLAINTIFF , een jianklaager ofaanUa^er m
recbte.
PLAISTER , Pleyftery pleyfierwerk.
To lay a plaillcr, een Pleyller kggemm
to PLA ISTER , Met een pleyfier beieggemj befley^
Jlcren , — met kaik beflrvken.
Plaillcrcd, Gepkvfterdy bepleyfterd.
PlaidQrcTj een Pleyfteraarj kalkftryker. Het bo
plcyftcrcn dcr muuren is tcLondcn een werk op
lich xclfs, daar zich de Metlclaars niec mec be-,
mocijen.
Plairtcriiig, Bepleyjlerinfr ^ beflryking.
PbAIT , een Konw , phoi , fronfel.
to PLAIT, ^ouvjeny phoi f en ^ fronfelen y vlectftemi
Plaited, Gczoniuen^ gepl9otdj gefironfeU.
ojr Plaited hair, Gevlochtcn haair.
Plaiting , l^ouwfng, ptooijing ^ fronfeling j vlecbting^,
PLANE, eenScha'4.
to PLANE, Sibaaven^ gladfcbaaven.
Plaift
w»-
;.8f> PLA-
Planed, Gcfchaafd.
Planer * een Scbaaver.
PLANET, eene Dwaaljler^ zweeffler^ planeet.
Planetary, een Planeetkezcr^ pUneetijch.
Planetick , Platieetifch,
PLANING, Schaazifitr ^.^^^fcbaavende.
PLANK, cenPla»k, Ueel.
a Floor of planks, een f^her va» planken , ten
hoHten vlocr.
to PLANK , to floor with planks , Mei planhn
^^/^^rjjr , Met planken bevlocren.
PLAIQT, tone Plant ^ gewns.
a Young plant, ten Jonge fPruyt.
^ To water the plants , dc Planter hffproeijeft.
oSrThe plant of the foot, de Voet-zooL
toPLANl\ PU9$tem, hcplanten.
To plant a tree , TLentn boom planted,
T^ plant the canon , V Gefcbut planten.
PLANTAIN, IVeegbree, [lekcr kruyd.]
PLANTATION, Beplanttng^ volkplimtwg, ph
taazi.
Planted, Geplant^ beplant.
JPlantcr, cen Planter^ bttlanter.
Planting, Planting^ beplanttngy ^^-^^ ploMtcnde.
PLASH, een IVaterplas ^ poet.
to PLASH, Platen ^ befprcmgen.
<drl o Plash a vine , Eenen wmgaard Itggen^ de
ra»ken van eencn wyngaardbnygen en leydcn.
Plafliing, Geplas^ -^^^ leyding van takken.
Plafhy, Plajig. ' ^ ^
¥L ASTER, eenPleyJIer. .
to PLASTER, zie to Plaifter.
The PLAT veins ofahorfe, De aderen der paer-
den ontrent dcfcbofij daar men bhed uytlaat,
to PLAT the hair, ^tHaairpUt vlcchten,
a PLATE , een Plaat^ ^^^^aarden tnfelbord.
lO* PLATE, filvcr plate, ZHvertvirk.
a Plate candleftick , een Zihere kandelaar.
Plate buttons , Zihere knopen.
to PLATE, Met zihere plaatjesbeliggen, fotpUa"
ten maaken.
Plated , Met zihere plaatjcs beleyd^ verziherd^ tot
plaaten gemaakt , , gefcbubd. \
- z Plated half-crowi: , een Kopere hahe kroon die
met zihere plaatjes beleyd is.
Plated buttons , Knoopen met zihere plaatjes,
-PLATFORM, een Bedding o( zoldering op de wal
• om van tefchieten.
*LAlTER,^r* Schuttel, fchotel.
PLAUSIBLE, ToejMSgbelyk , aatigenaamy beval-
lig^ pryslyk^fcboonjcbynend.
a Plaufible pretence , een Scboonfcbymend voor^
< wendfeL
plaufible. Op een fchnonfchynende wyze ^ met toe-
mfibinge.
hKY , een SpeU
To play foul play, Valfci fpeeUn ^ bedriigelyk
fpeelen.
flT^
PLA. PLE.
\ xS'aPlay, ftagc-play, een Tooneeljhe/.
j a Puppet-play, een Poppetjes-fpel.
j He is much given to play, tiy is zeer fpeeLuktgr
To ad a play , een Tooneelfpcl vertoonen,
\ The Play-houfe, de Scbonwburg,
a Play-maaker, een TooneeUpoeet.
a Plav-fcilow, een Speel-makker.
to PLAY, Spec/en.
To play away one*s money or time, ZyngeU of
tyd verfpeelen.
! To play upon an inftrumcnt , Op een injlrument
! (pee/en.
I To play at bo-peep, Kiekeboe-fpeelen.
I To play at bowls , Met klooten fcbieten op eem
I vlak veld.
To play at cards, dice, ^r ninepins, Met kaarr
ten^ dobbeljleenen ^ o? kegels fpeelen.
To play at even and odd, Eevenen oneevtnfpee*
Jen.
To play at tennis, Kaatfen, met den bal fpeelem.
To play the knave, Guytery bedryvelty fehebmo)
nanrcchten , bedriej^cn*
oS'To play the fool, Zich mal aantieren.
To play the whore, De hoerfpeelen.
To play the truant, Stntten hopen^ zyn tyd ter-
lestteren.
He playM his part very well, Hy beeftzynrol
wel gefpecld\ by hecft zicb wel gefmeetem.
What pranks hc'play'd! IVat fartcn beeft by ge*
fpeeldl wat kuuren be: ft by at aangerecbti
He play'd on a fiddle, Hyjpeelde op een veH.
The canon playM continually upon the enemy,
Het gefcbut Jpeelde gedunrig op den vyand.
PlayM, Gcfpeeld.
Phycr y een Speeler.
a Stt^c-playcr, ccnTooneelfPeeler.
The world is a theater, and we are all placers
on it, De wcercld :s ecK fpcekoneely Eikjpeelt
zyn rol en krygt zyy: deel.
Playing, Gefpcel^ ' ■ fpeeleu.ie.
a Playing-placc, een Spceiplaats.
PLEA, een Pleyt^ P^^y^'^J^t dingtaaly verweeriieg,
to PLEAD, PleytcHy'Lcflcyten^ voorwendem.
To plead agairift one, Tcgcn icmand plextew.
To plead his caufe, Zyne recktzaak bepleytem,
l> To plead ignorance , Onweetendheyd vo$rwe»'
den.
To plead ficknefs for non-appearance , Zy^e
ziekte , als een oorzaak waarom mem niet ver^
fibeenen is y voonvenden,
(XSrShe pleaded pregnancy, (or her belly) to be i«-
prieved, Zy bragt in dot zy zwanger vhu^ ^
dot bet recht mogt uytgefteld warden.
To plead guilty, or not guilty, Zicbfebml^bt^
kennen, of onfihnldig verklaaren.
o3rTo plead by covin , Malkanderen in V fUytem
verfteum , mdkmderen den bal toeksatfem.
Pic-
PLE.
Pleaded^ Ccpkyt^ bepkyt.
Pleader, cen VUyter^ bepkytcr.
Pleading, Phyttnfr^ beplcuin^, pkytende.
PLEAbANT., Vermaak^lyk ,
/•f , vrulyk.
gcficrfglyij kortsivy-
Pkafaiitncfs, rcrmaakcJyhhcyd^ gencuglykheyd.
Plcafantly, Op cen vermaakelyke wyzc
Plcafantry , ycrmaakelykheyd^ gcneugte.
to PLEASE, Behaagen^ aanftaan.beltev^n.
When you plcafc, AU V u belieft, ^
To pleafe himfclf , Zhb Ziehen behagen , z.ich
zclvenkittcUn.
♦He had need *rife betimes that would pieale
every body. Die ^tyder een van pas wou maa-
ken moft at vroeg opjtaan.
It pleafcd him hugely • Hef behaagde hem uytjlee-
kend wel\ *tftondt hem uytnecmend wel aan.
Any thing will pleafe me, Ik ben ligt te vernoe-
gen ; men tan my haaft voldoen,
A fmall matter will pleafe him, Ily is met een
kleyntie te metde*
Pleafed, Behaagd^ aangejlaan^ belief d.
He was not at all pleafed with it, net hebaagde
htm gantfib niet.
' I am not over much pleafed with it, Het ftaat
ms maar zo paJJ'clyk aan ; ^tgevalt my niet al te
weL , f !
He is hard to be pleafed , '/ // bem quaaJyk vrin \
pajffe te maaken.
Pleafing, Debaaging j believing^ —bebaagelykjl
aangenaam, |
They are for pleafing both parties , Zy zoeken ,
beyde partyen te vrind te houden^ j
PLEASURE, l^ermaaky vermaakelykbeyd ^ ver- \
lufiiging , pleyzier , welbebaagen. \
I take no plcafurc in ic , ik fcbep^er geen ver- :
maak in. I
You will do me a plcafure, Gy zult my eencn^
aangenaamen dienft doen. I
He did it at plcalUre, Ily deed bet als V bem luji- !
te en beltefde.
He is wholly given to pleafure, Hy is ganfcbelyk
tot zyn vermaak overgcgeeven,
Pleafurable, Vermaakelyke gcncuglyk.
to PLE A S U RE one , lemand vrmdfcbap doen.
PLEDGE, Pand, onderpand^ borg.
Give mc a pledge, Geef my iets tepande^ geef
my een'tgc vafligheyd.
I will be your pledge, Ik zal riwborgweezen;\
ik zal borg voor u flaan ; ik ftaa u borg.
to PLEDGE , rcrpiinden^ te pande zetten, borg
ftaan.
0To pledge in drinking, Icmand bcfcbeyd doen -in '
^t drinken.
I'll pledge you, //• zal u hefcheyd doen ; ik zal\
V vervjacbtcii ; we I moet het ti bekomcn. Dee- i
. 2c wyzc van fpreekcn zcgt 'men dat aldus .
'^ • haar begin genoiiien heeft : Tocu dc Dcenea;
PLE. PLi. PLO. 3f3
Liigcland overhecrd hadden , gcbeurde het
fonityds dat zy eencn Inboorliiig onder het
drinkcn met een pook of mcs doodftakcn ; dit
verfchrikte dcEngelfchen dermaate, dat zy n\
geen gezelfchap drinken wilden , zonder dat
zich icmand uyt den hoop als borg infteldc,
dai hen geen leed wedervaaren zou ,terwyl zy
dronken ; waaruyt dan deeze fpreekwys , I'll
Pledge yoH , dat is, Ik ftaa n borg, eerll zya
oorlprong nam.
Pledged, Verpand^ te pande gezet.
PLEDGET, een Doekjc dat men op iets zeers legt^
een platte wiek^ een Compres.
Pledging, Verpanding.
PLENARY, Folkomen.
PLENIPOTENTIARY, een Gevolmagtigde AJ^c^
zant , gelyk doorgaans op Vrcedehandelingen
al^czonden worden.
PLENIST, Een die drsft dat^er nicts leedig is^
PLENITUDE, Folb(^dy overvloed.
PLENTEOUS, Overvloedig.
Plenteously, Overvloediglyk,
Plenteousnefs, Overvloeaigbeyd,
Plentiful, Overvloedig.
Plentifully, Overvloediglyk.
Plentitii 1 nefs , OvervloetUgbeyd.
PLENTY, Overvloed.
To live in great plenty , In grooten overvloed
leeven.
They have plenty of good vifluals, Zy hebben
vol op van goede koji,
PLEURIT/CK, Die met het Zyde-wee gequeld is.
PLEURESY, betZydc'Weey dezydepyn^ 't pleu-
ris.
PLI.
PLIABLE; x^Btisgelyk^ buygzaam . dat zi£ Hn
PLIANT, r laatbuygen.
Pliantnefs, Brtygzaambeyaj buygelykheyd.
to PLIE, Buygen^ op iets, aanvallcn , werken^ zic
to PLY.
Ply you, Zet uw leden te vuerk^ wakker aan.
We mull pile us, U'y moeten ons reppen.
35* To plie his oars , Zyne riemen tujhig naa zich
haalen ; wakker aan roeijen.
PLIGHT, Staat^ welvaarendheyd.
To be in a good plight, In een goede gezondheyi
Z\n.
to PLIGHT his faith (or troth,) Zich verpligten ^
zich door zyn woord verbinden.
PLO.
to PLOD , Blokken , ploegen , bcbartigen^ ^^'^Jl'g
met iets beezig zyn.
He plods too much at that bufinefs, Ily blokt al
te vccl op dat vjcrk ; hy neemt dat werk al te
hiV'J op.
a Plodding head, een Beezig* ofwcrkzaam boofd.
PLOT , cen t Zamcnfpanning ^ t'zamenzwtcriig ^
aanjlagy vlockvervja?nfihap ^ zcnaaJ,
Y y lie
3r4
PLO. PLU.
He was privy to the plot , Hy w/Jl van den aan-
^,^-
!1iere was a plot fecretly laid , Daar was bey-
tnelyk een aanjiag bejleeken,
^ I know it is a plot, Ik weet dat bet een bejleeken
werk is.
gjrthe Plot of a play , de IFarring van een Too-
neelfheL
a PLOT of ground , een Stuk lands
The ground-plot of a building, De platte grond
van een gebouw,
to PLO r , t^Zamenz:Vjeeren , aanffannen^ beftee-
ken^ beknypen.
To plot treafon againll one , Verraad tegen ie^
mand bronwen.
They have plotted his ruin , Zfhebben zyn ver-
derf berokkend.
To plot againd the Government, Tegen de Re-
geering aanjbannen.
Plotted, AangeffanncH^ bejlooken^ bekuyp.
Plotter, ^cn Verraaderlyke aanffanner.
Plotting, t^ZamenCpanningy verraadery ^ htypery^
PL(^VER, een P/uvserj [lekere vogel.]
PLOUGH, eenPloe7.
a Plough- (hare, een Konter ^ floeg-yzer.
The plough-tail , I de Ploeg-ftaert , V bandv^U-
Plough-handle , f fel van de ploeg.
a Ploughman, een Ploeger, akkerman.
a Plough- Wright, een Ploegmaaker.
Plough-munday , P loeg^maandag ^ ickcre flcmpdag
by eenige boeren in Engeland.
Plough-land, Ploeg-land^ akkerlanJ.
to PLOUGH, Phegen.
Ploughed, Geploegd.
PLUCK,, een Ruk^ greeP'> plf^k ofplok.
(CS'a Sheeps Pluck, een Scbaaps omloop.
to PLUCK, Rkkkeny plukkcn.
To pluck up by the roots ^ By de wortelen uyt-
rukien.
To pluck off a bird*s feathers, Eenen vcgel pink-
ken.
To pluck in pieces, Aan Jiukken fibeuren.
Ct? To pluck up one*s fpirits , M^edfibeppen.
Plucked, Gernkty geplnkt.
Plucking,. Rukkingy plukking y fcbenring.
Pluckt up, Uytgerukt.
PLU G , een Houten pen of wig,
PLUM, een Pruymy T<»^yn.
Blew, white, yellow, or red plums ^ Blaauwey
witte , geele of roode pruymen.
Damask plums y Pruymen van damafl.
Damfon-plums , Kroosjes.
% Plum-tree , een Pruym-boontk
Plum-pudding ., een Podding met rotynem
Plum-porridge , Vleefch-f-jp met pruymen em rozy-
neuy \ welk de Engclfchcn doorgaons op Kers-
^d eetcut
PLU. PLY.
PLUMAGE, een Bos pluymeUy pluymaadje.
PLUMB , ah , He fell down plump , Hy vitl
vlak neer.
He leapt plumb over, Hy fprong^er vlak over.
PLUMB, plumb-rule, een Pas-lood y water-pas^
meet'fnoer.
To work by the plumb, f^olgens^t pas-lood wer^
ken.
[PLUME, eenPluymy veder.
He had a white plume orftathcrs upon his hat,
Hy bad witte plnymen op zynen hoed.
Plume- ftiikcr, een Pluymjhyke^.
to PLUME , * f^eenn afptukkeny ontpluymen.
To plume a bird, Eenen vogel plnkkin.
Plumed, Gcplfkt^ Hftpluymd.
Pluming, f^eefUnplukhngy ontplm'ming:
PLUMMER, eenLoodgietery%fidwerker.
PLUMMET, een Dief-loody Pas-lood.
PLUMP, Grcfy dik en vet, M, foezelig.
'SP\\imp'fsLCCy een Bol'bakhns.
a Plump arm, een BoUe ofpoezelige arm.
To fall down plttmp , Plotfeling neervallen.
to PLUMP into the water, In*t water plompen.
Plumpnefs , Grojbeydy vetbeyd^ bolbeydy ffezelig^
. beyd.
to PLUNDER, Plondereny berooven.
Plundered, Geplonderd.
The fouldicrs plundered the town, Defoldaten
plonderen de ft ad.
Plunderer, een Plondcraar^
Plundering, Plondering y berooving^ .^^^plonde-
rende.
PLUNGE, Slommcr.
He was in a great plunge, Hyjlak in eengrwte
Jlommer.
To put one to a plunge , Icmand in eem ongemJ
brengen.
to PLUNGE, DompeleUy onder dompelew.
To plunge himfelf into the water, Zieh iM*tvfJ*
ter dompeleu.
Plunged, Gedompeldy gedolven.
Plunged in great troubles , In groote moeite k*
dolven.
PLUNGEON, een Dnyker y zekcre watervogcL
Plunger, een DompeUar,
Plunging, Dompelin^y dompeUnde.
PLURAL, Meen^ludig.
Plurality, Mcerderheyd.
PLUSH, Fief, trypypluys.
PLUVIOUS, Regenachtig.
to PLY, IVakker op iets aanvallen.
He plyes me too hard, Hy valt my altebardf
by wil al te veel werks van my behben.
To ply his (Indies , Zyne ftudieu bebartigem.
QC^The dog plies his feet, De bond hopt bard.
j^ To ply one with cups , lemand den drmtk in
'/ lyfperfin..
PLY. POC. POD. POI.
POL POK. POL.
tff
trS*To ply at a place , Zich op cen plaats verboudctf , ' ^ a Point of land , ee» Uythoek lands , een hasp.
fofi bouden op e<H plaats , gciyk Schuytcvocr- 1 The points of the compafs , De Jlreekcn van
dcrs , Sleepers , Koorndraagers , cnz.* om - V kompas.
vracht o/wcrk te verwachtcn. • ', Point-wife, Puntswyze^ fp^^fig-
«>To ply windward, Scherp by de wind zeykn^ Point-blank , Zonder omvjegtn , ronduyt\ regeh
oploeven.
«>To ply off and on, Lavecrem.
Plying, Buyging^ bt^gzaam.
POC
recht.
He told me point-blank , that he would not do
it, Hy zey my rond-uyt dot by bet met doem
wo».
to POCHE or POACH eggs , Eijeren week uyt Point of Venice, Genaalde kant^ Poin de Vcnift.
den dop kobien,
l3rTo poche with a ftick , De diepte met eenftok
pylen.
(drio POCHE, or Poach, Eenig wild op etn on-
geoorltfde wyze vangew, o( vtjcb uyt een vyver
offnyk ligten.
/Poched, Gepeyidy onwettig gevangen.
Pochedeggs, Slarp-eijeren ^ weeke eijeren.
POCK, eenPok.
Pock-hole, een Pokpnty Pokdaal.
a Point-maker , een Vetermaaker ^ "-"^kantmaak^
fter.
to POINT, Punti^ maakcn, wyzen^ nut punt en
ofjlippen OKderfcheyden , punteeren.
He pointed at me with the finger , Hy wees na
my met den vinger ; by wees my met den vinger
naa,
odrTo point the canon againft the town, ^tGefcbut
na de ftad keeren.
Pointed, Puntig^ g^fp'^fl^ gewcezen^ gepunteerd*
His face is full of pock-holcs , Zyn aangezip is Pointing , If^yzing , fpitsmaaking , punteering ;
volpokdaJen. ^-^wyzende^ ent.
POCKET, eenDyezak^ zak. to POISE, IFeegen, wikken.
He put it in his pocket, Hy flak bet in zyn zak. Poifcd , Gevjoogen^ gewikt.
a Pockct-Kblc, een Zak-bybeltje. a Wcll-poifixi body , een Ligbaam diit wel in zyn^
a Pocket-piftol , een Zak-piJlooL
gewigt flaat ^ cen evenwigfig ligbaam.
Pocket-mony, Zak-geld^ geld dot men dagelyks *y Poifing, l/^eegi?rg wikking^ ^-^weegende.
draagt. POISON, /^r/;/, gift, Jeny\
zicb draagi
ccjT a Pocket of wool , een Halve zak wols.
POCKS, zieVox.
POD.
fenyn.
POD, de Schil van tenl-yrucbten.
'fflfcbi"
to POISON, Fergeevcn, vergiftigen.
To poifon a dog , Eenen bond vergeeven.
To poifon viduals , Spys vergiftigen.
Poifoncd, Fergeeven, vergiftigd.
He was poifoncd , Hy wierdt vergeeven.
His drink was poifoned , Zyne drank was vergif"
Peafe-pods, Petftfcbillen. tigd.
PODDERS, SUcht volkje dat de peulfcbilUn van de . Poifoner, een Fcnyngeever ^ grftmenger, vergif tiger,
ftraat loopt opzoeken, 'Poifoning, f^ergeeving^ 'V^Kg'fi'£''^£ j '"^^ vergifii-^
POTLM, eenGedicbt. I gende.
POET, een Dicbter^ dicbtkonftenaar y rymer^ P^ Poifonons, Vergiftigy fcnynig.
iPOITREL, een'Borftriem^ "^-^horjlwapen.
I POK.
•POKE, ah
! '^To buy a pig in a poke, Een kat in een zak
\ koopcn.
I to POkE with the finger. Met den vinger roeren.
\ To poke with a (lick , Met eenjlok omwroeten.
' To poke m the fire, /»V vuur roeren.
i Poked in, Ingeroerd^ in gewro:t.
eet,
Poetafrer, een Rymelaar, poeetje^
Poctcfs, een Dicbteresy Poeteffe.
Poetical , Dicbtknndigy poetifcL
Pocttcallv, DichtktinMglyk , op een poeetifcbe wyze,
to P(3ETIZE, Dichtcn, vaerzen opftellen.
PO FS Y , I de Dicbikonft , dicbikunde , Poe-
POETRY, r zy.
POI.
POINT, een Punt.fpits, Fcter, Kant
The point of a fword, de Punt van een degen
POLCAT, cenBonfing, [zeker dicr.]
The point of honour, V Punt van eere. -POLE, cen Langc dikkc ftok
The matter is come to this point, De zaak is
bier toe gckomen.
The point of a rock , De /pits of top van cen
rots.
It is a material point, V // een punt of zaak van
belang,
UtTo gain one's point, Zyn oogmcrk bereyken.
a Boat-pole, cen Schipboom ^ kloet.
Sedan -poles, Stokken {pi boomcn) van een aVaag'
ftficl.
the Pules of heivcn , de Afpunten dcs Hemels.
The arftick pole, bet Noorder ajpunt ^ de Noor
der pool.
The antarflick pole, bet Zuydcr afpunt.
Yjx '"^ POLE-
^^ POL.
POLK DAVIS , Ecnfcort van grof ka»'tfas.
POLEMICAL , Oorlogskundig , dat eenige twsjl
oigefchll betrcft,
Polcinicks , Twijl-gcfchriften , krygs-fchrlfun ,
krsgskunde,
TOLICIES, Vtrzcker-hrteven^ poIilTcn.
POLICY, deBurgerlyke regeering^ jlaatshejlierhg^
ftaatkunde ^ belcyd,
to POLISH, Gladntaaken^ bruyneeren^ folyficn.
(drTo polish his ftilc,. Zynen Jlyl bcfchaaven,
Poliflicd, Glad gemaakl^ gebruyneerd^ g^folyft, be-
fchaafd^
Poh'lher, een Bruyneerdery zwaardvecger ^ polymery
befchaaver.
Poh'fhing, GJadmaaktng J brnyrteerlng ^ polyjltng y
befchaavsffgj ^^-^^ brHytieerende,
a rolifhing-iron, ecn Bruyneer-yzer.
POLITE, Net, glad, geJleepcH, bcfchaafd.
t^olitenefs , Netheyd, gejleepenheyd , bcfchaafdheyd.
POLITICAL, StaatkundiglyL
Pbh'tician , e'en Staatkundlge.
f^oh'tick, Burgerlyk , ftaatkundig,
POLITICKS , Staatkundlge verbandeUHgiH , Re-
geerkunde,
PQLL^ hct Hoofd, de kopj alsmede een ofneeming
dcr naamen van de genen die eene Jiem tn de ver-
kiezinge hebben.
l^o demand a poll , Begeeren- dat men alle de
naamen der verkiezers opneeme.
a Poll of ling, een Stokvifch-kop,
a Poll-ax, een Heir-byl, ftryd-byh
Poll-money, Hoofdgeld.
to POLL, Scheeren, afknevelen, .^—^Allede naa-
men der genen die eene Jiem in '/ verkiezen hebben
opneemen.
To pill and poll, Schatten en [cheer en.
TOLLARD , Zekere oude munt nu n'tet meergang-
boar, — — als ook eenfoort van Kabeljauw.
(XS- Pollard or POLLENGER, een Boom ,wiens
takken van tsd tot tyd zyn a^gekapt geworden ,
gelyk men hicr tc- lande doorgaans de wilge-
Doomen doet.
jPollcd, Gefchoor^n, a^ekneveld.
Polling, Scheering, ajkneveling.
to POLLUTE , Bevlekken , befinetien , bez^ede-
len.
Polluted, Bevkkt y, befmet , bezoedeld.
Polluting, Bevlekking, bevlekkende.
Pollution, Bevlekking, befmettiftg, bezoedeling.
POLTICK,. Papy om ecn xwecr c^/gezwcl tc ge-
ncczcn.
POLTRON^ ctnFtelt, bloode guyl
PO LI GAMY, een Huuwelyk aan meer dan een
perpj'jn tcffcns , Veelwyffcbap , veehrouwigheyd ,
veelwyierw
POLYGARCHY, een R'egcering van veelen.
POLYGLOT, l/ecltaalig,
I?C;LYP0DY , Bi^omvarea , E^gelzoet [zpkcr
POM. PON. POO.
kruydj
POLYSYLLABLE, een l^eelledh wo^rd.
POM.
POMANDER, een Renkbal.
I POMATUM, Appelzalf, pomade
;to POME , [ecn Tuyniers woord,] Tot een boi
groeijen , fluyten..
The cabbage begins to pome^ de Kool begint tt
Jluyten,
a POME-CITRON, een Citroen.
POME-GRANATE, een Granaat-mel.
POMMEL, een Knol ^^
The pommel of a fword or (addle, de Knop vom
eenen degen of zadel,
POMP, Pracitj praal.ftaatfu
The pomp of this world , de Pracht deezer wer*
reld.
a Funeral pomp, een Lykfiaa$Jt.
Printers POMPETS, Drukkers Bal-honten.
POMPION, Pumpkin, een Pompoem.
POMPOUS, Prachti^.ftaatelyk.
Pompously, Prachtlpyk, met groote praaL
Pompousnefs, Pracbtigheyd, ftautelykheyd.
POND, een Staand water , paerde^vtet.
a Fish-pond , een Vyver.
to PONDER , Overpeynzen , overweegen^ over-
l^ggen.
Pondered, Overpeynsd, overwoogen.
Ponderer, een Uverpeynzer y overweeger.
Pondering, Overpeynzing, overweeging ^ --^^^wer*
peynzende,
toPONDERISE, Overweegen. overpeynzen-
PONDEROUS, Gewigtigf ^^
Ponderously, Gewigtigfyk.
Ppnderousnefs, i ^, • .• l ^
Pbndcrofity , f ^'^^g^tgheyd.
PONIARD, een Pook, ponjaard.
to PONIARD, Meteenpookdoorflooten.
PONTIFICAL, 1 Prieflerlyk, pamzelyk . bif-
PONTIFICIAL, r fcioplyk. ^ ^ ' ^
the PONTIFICAL, een Boe'k behelzende ii Ketk
Zeeden en ceremonien der Roomfche BifTcboppeu.
'tPontifikaal. ^ rr ^
Pontificalibus, «//, The Clergy-man inhisponti*
ficalibus, de Kerkelyke in zyn koftelykft Priefter-
lyk gewaad,
PONTON, cenSchouw.
POO-
iPOOL, een Poel, ft aan d water,
POOP, bet Acbterflcevcn van een fc hip.
Poop-light, de Lantaern achter op ^tCchip.
POOR, Arm, elenJiir. "^ ^
Poor folks, Arme luydcn.
To grow poor, I War men, arm worden.
He is a poor fellow, V Is een kaate blued.
Pooily, Armelyk^ elendiglyk.
Poorly clad, Armelyk gekleed,
Poorr
POO. POP. POR.
Poornefs , Armheyd. armclykheyd^ elendigbeyd.
POP.
4o POP in, Schielyk inftecken^ inproppen.
To pop in the mouth , In den mond Jieeken,
o5 He popped in upon us at unawares , Hy quam
onvcrhotds by ons in.
Popped in, Ingejlooken.
To Pop out , Uytftooten , uytlaaten.
«3rHe popped out a word that fpoild the whole bu-
fineis , Hy rammelde een woord uyt dai bet
^anfche werk verbrodde.
a Pop-gun, or Pod -gun, een Spat van vlier qf an-
der hout, daar de jongcns mee fpeelen.*
VOVE^dePaus.
(X) He has a Pope in his'bclly, Hy isPaafs in zyn
hart.
Popedom , de Panzelyke waardigheyd , pauzelyke
Jiaat^ pauzelykheyd.
During his Popedom, TerwylLy Paus was.
POPERY, bet Paukiomy de pauzelyke leere.
Popish, Pauzelyk^ paapfch.
POPIN^GAY-green, Papegaai-groen.
a POPLAR tree , een Popuiier-boom , abeeien- PORTAGE ,
b^om. IPORTERIDGE.
a Poplar-grove, een PopuUer-bofcb,
POPPY, MaankoP.Jlaapbol, heul.
Wild-poppy, Corn-rofe, Kiaproos j wilde heul.
The tops of poppies, de BoUen van maankop,
POPULACE, [ bet Gemeene volk^ 'tgraauw^
Populacy , I gepeupel,
POPULAR, By 't gemeene volk bemind y wel by
^t volkgewild^ gemeenzaam.
He was a popular man , Hy was een man diewel
by V volk gewild was , die . zicb naar V volk
vgegde , of die de gunft des volks zocbt te ver-
krygen,
a Popular difeaft , een Algemeene ziekte (of qnaal)
onder V volk.
Popularity y Gemeenzaambeyd met bet volkj als-
mcde bet gemeene volk.
Popularly , Gemeenzsamlyk , naar den zin des
volks,
POPULATION , rerwoeflingy ontvolking.
to POPULATE, Bevolken, als ooL Ontvol-
ken^ verwoeften.
Populous, Bevo/kt, volkryk,
fssitr'' > ""'^^'''^''''^ ^^'^**^^-
POR.
PORCELLAIN, Porceleyn^ pafleleyn^ icker Q-
nees aardenwcrk.
PORCH , ee^f l^'^oorportaal^ gallery,
PORCUPINE, ee» Tzer-verken, ieker bccft met
fchcrpc pcnncn rondom op't lyf.
PORE, eett Luchtgaatje y zweetgaatje.
The pores of the body, de Zivectgaatjes des lig-
haams.
to PORE upon a thing, Styfop icts Jlaroogen. %
POR. 557
POROSE, J^ Luchtig ^ vol luchigaatjes ^ zol
Porous. r zvjeetgaatjcs.
1 FORK , Verkcfisvleefch , fpek.
\ Porket, een Big, kleyn verkentje.
PORPHYRY, Porfierfteen, rood marmerjlcen met
wit doormengeld,
PORPOISE , een Brmnvijch.
PORRENGER , een '^Korametje.
a Pewter porrenger, een Tinne kommetje.
PORRIDGli, vlecjcbnat', bry.
■ Milk porridge, ^(?^/^wftt/ ^ry.
a Porridge dish , een Platte koyn of dicpe fchuttch
PORT , een Haven,
The Warden of the port, de Haven-meefter,
the PORT, bet Turkfche Hof, de Porte.
Ports (fr Port holes , de Gefchutpoortcn op een [chip.
to PORT books about to fell , Uoekcn te koop om-
dra^en.
PORTAL, een Portaal , kleyn deurtjc , klinkJt,
mnket,
PORTABLE , Draagbaar , V gene men draagen
kan.
rangloon , kruyloon^ Jleep*
loon.
PORTCULLIS, bet Scbof of ralbek; zynde ceii
getraalide valdeur met pennen, in depoorten,
om by eencn fchielyken inval des vyands tekon-
nen neerlaaten; als ook een zeker IVapen-
beer of beraut.
To let down the portcullis, Hetfcbof neerlaaten,
to PORTEND , Betekenen yVoorduyden,
This portends no good , uit voorzegt geen goeJ,
dit betekent niets goeds.
Portended, Betekendj beduydj voorzeyd.
PORTENTOUS, Gedrocbtelyk , lets quaads be-
duydend,
PORTER, een Portier^ deurwacbter.
PORTER, een Draager. Deeie lyn te London
in plaats van hier te lande de kruyers , draagende
iwaare pakken en kiftcn op derug, indicrvoe-
gc, dat dc eene zyde van de laft doorgaans een
end bovcn over 't hoofd hccn fchiet.
a Porter's lodge, een Laftdraagers potbuys.
Porter's wages , Draa^loon, krttyloon,
PORTGR AVE , een liavenmeefler.
PORTGLAIVE, een Zwaerddrha^er.,
Portholes in a fliip, Gefcbutpoorten tn eenfchtp,
PORTION, een Deel, lot^ huuwlyks ^^ocd.
She had but a fmall portion , Zy 'hraxt T^iaurwcK-
nig mce in V huuwlyk ; zy had maar een klcyyi
deeL
To give every one his portion , Ee7i yder zyn
dcel gcevcn,
to PORTION, Deelen, aan deelen le^gen.
t'ORTIONEKS, Predikanten die met hnn tween^
o( pjmt\ds zvel met bun drien^ eene Pred'ikplaats
b^diencvi , en derhalven de ticnden en inkon.Jlen
tzamcn deelen.
Yy
PORT-
3^8 POR. POS.
PORTLINESS , ten Deft\ge gejlakf. !
Portly, D:fui v.tK gcjlaltc ^ ^u:l ^cma.tkt. j
a Forrly gate, cck Defugi- gan^. •
l^ORl^MEN , dc Poorurs oi burgers der vyf lla-
veh-flcJen^ als ook, XII Vourtcrs T^in Ipjwich, j
POR1 " M VNTLE , ceft Fulcys , maale. \
rORTiVlOIE, ecn H^f, '{welkin dc Haveft-Jle".
dcf! gchottJcn vjordu
POR'rRAir, y eenAflecldfel.fch'ildery.
to PORTRAY, Afmaalen^ afheelden, nytbeelden^
uyijck'iUcren.^
Portrayed, AJgemaald^ uytgebeeld^ uytgefchilderd.
Portraying, Afmaaling^ nytfchilder'tng^ ^.^.^afmaa-
IckJc,
PORTS ALE, cen OpentUkc opveyling, — oJ>ent-
Me vcrkooping van v'tfcb zo dra die iu de haven
iomt.
I OS.
POSE, de SKof, een ziniing op deneuSj verftopt-
heyd in V hoojd,
to POSE, Den mond (loppcn door ondervraagcn of
overrccdctJi in V naauw brengen ^ beknelicn.
Poled , Door ondcrvraagen den mondgejiopt,
I^OSIE, zie Vo^y.
J'ofiiig, Beknelling door ree Jen.
lOSlTION, een Spelling.
Pofitivc, Slcllrg^ Tol/ircki^ vaflgefteld,
a Poi'Itivc anfwcr, ecn Stellig antiuoord.
1 ulllivdy, SuJIiglyk, ronduyt.
POSIT U RE , Ucftchenis , ge/ielJLyd, Jland.
I OSSE COMH ATUS , de Magt van V Grn4-
fchap^ dat is, dc hulp en by (land van alle pcr-
iboncn bovcn dc xv jaaren die bcquaam 2yn om
wapcnen-tc draagen, in;jcvallc ccnig geweld te-
gcn dc uytvocring dcs Gcrechts gcplecgd word,
to POSSESS, Bezltten, in V bcz/l zyn.
To pofFcls himfclf of a place, Bezti neemcn van
eene pUats.
PoflTcflcd, Bezeten.
Poilcflcd with the dcvil, Met {pi van) den duy-
Tt'I bezctcn,
Pollcfled with rage, Mel raazerny iifgenomen.
I ain poffcflcd o: 'it, Ik hcb\T V bezit van.
PoHclfion, Bezit^ bezitting^ Bezetenheyd^
To take {or to enter into) poHlflion, Bezu nee-
men , de bczitting aaxia.vrdcK,
♦PolTcflion is eleven points of the law. Die in
■/ hczh is , // ntcejler.
Poflcflive, Bezittend.
1 oflbflbr, cen BeziUer.
1 OSSlT, //ry van gekij^ihie ntelk tnet bier gefch'.ft \
con Engclfcli gcrccht \\Qi welk vecltyds by on-
IMflrlykhcyd wordt gchruykt.
l\)SSiniLITY, Moo^cl)khtyd.
Pofiiblc, Moogelyk^ d^^eniyk.
How is it pDfllblc? Iloe is let moogcly[}
1^0]iiWy> MtJJchiet;^ moogelyL
POS. POT.
POST, een Pofl, paal, ftyl
a \Vhi^'^^inci-pofl, een GeejfslpaaU
(1) a Knij^iit or the poft, een I alj'che gctuyge ^ Risl'
dcr van ae gceilctpadL
POST, ecn Poft, boode
In pofl haft, Met grootefpoed^ t€ poft.
Ti) ride ^oiX, Te poft ryden.
aPoft-horic, ecn Poft-paerd.
The Port-houfe, bet Pofthnys.
The Poft office, de Poftery^ bet groot Poft-bmys.
The Peny-poft , die 6tHyvcrs poft , zie onJer
Peny.
to POST away, Zich tepo/l voortfpoedem.
to POST, or enter out of one book into another,
Poften in e:n bock overdraagen.
POSTAGE , PoUgeldy briSort, brengloon.
POST-COMMUNION, de Diemft in de Keri
naa V KachtmaaL
POST-DATE , een Dagtekenmg ever de tyd.
to POSr-DATEa letter, Een laaier d^ekeming
op cen en brief ft ellen dan de tyd wanneer men dte
fcbryft; een brief naa den tyd dagtekenen.
POSTERIOUR, Achter, naa,%]s
Tiberius was pofteriour to Augnftus, 7J^«'/«r
volgdc a£hter Auguftus ^ (of leifde naa Angui^
tus.)
Pofteriors, de Achterfte deelen.
POSTERITY, de Naakmelingfchap ^ afhmft ,
naakontclingen.
Our poftcriiv may live to fee it, Onze naakeme*
Itngen znllen V ntijjchien bcleeven,
POSTERN, een Achserdeur J "-^^een kleynftads"
Poor tie,
POS THUMB , ecn Naabooreling , een kind dat
naa zyns vaders aood gebooren it.
Pofthumous works , Werkcn die naa den dood des
Autheurs nytge^eeven vj^rden.
POSTIL, ecn Kortc ff^'t legging,
the POSTILION of a coach and fix horfcs, de
Vooyryder die op V zoorfte gefpan van een kams
met zes paerdcn rsdt,
.to POSTPONE, AchterftAlen, minder achten.
I POSTSCRIPT, een Kaafchrlj.
\ . He feldomc wTites a letter without a poftfcript,
! y.eUen fchryft hy eencn brief zander naafcbrih.
POSTUL\TlON , een Eyfcb, eyfcbing.
I POSTURE, de Stal.ftand, gcftalte, iyfsgeftalte,
I Ugh, lam sft and,
I POSY , ecn Ruxkertjc,
lOiSThc Pofy of a marriage- ring, de Sprcnkiieef
! een trouv;rinjr9cfnrci€f: is,
POT, een Potj drinkens km.
a Quart-pot , een Mincels knn,
a Gallv-pot , een Pot oi kan van wit of blaanw
gcfchilderd aardc-ucrk , ecn lerglaafde ion.
a Porridge-pot , cen l^erc-pa om in te koe*
ken.
a Cham*
POT. POU.
-P0t> ^ etH Heater-pot ^ fii-pot.
I
I
t Chamt
Pis-pot*
Pot-battLT, GtzoHWtcn botcr^
a Fot-compaaion^ ec^ On»tkciroer^ futubrar*,
a Pot- lid, V L$d van ten kan*
Pot hdic, een FoilcprL
Pot-herbs, Moes-krayd.
Pot-(hcard , eetr Potfcherf.
Pot-gun , zn Pop-gun*
POT3BLE, Dnwkh^.
I^orable gold, Orinkhnar-goui.
POT-ASHES, Pot-afch,
POTATOES, Aard-aflAtn^ aard-bftykn.
to POTCH eggs , Eyercn tachi hakcrt,
POTENT, Magm-
Potential , V Gene lequaam is om magi te gtivm^
krafn^erlecnend y vitmmgind^
POTENTATE, €tn MagtlgHtcr, Forft.
a Pochecary, zU Apothecary.
POTION, e^M Drank ^ mcd'tcyn-drank, '
a Love-potion , een Miftnedrank* \
POTTAGE, Potfpys^ mocsy pQttazU. ,
POTTEK , ten Potsebcikktr. \
Potter*s-clay, Pot-aard^ fottcbakkers aard^
a Poitcr*s Ihop, een PoUtwinkeL \
POTTLE , ce^ Maat van vier Engelfthe flnten*
POU.
POUCH, een Bettrs.
a Pouch-mouth , Een du ten to&f zn uyi bo^sbe^d.
POUDER, ^/f Powder,
POVERTY, Armoede.
♦ Poverty ligcts devfces , Armoede z&ek$ iffi*
POULDAVIS, Kamfau
PO U L T E R E K , f^» Fogelkooper , hoenderkonper.
POULTICE, PdO cm ieis it genteztn o( fen
1 zweer ryp te maaien,
POULTRY, Gevogehe dot men in hokken bQudi ,
gclyk hoenders, ecnden, enz*
QC^lbc Poultry, de l^ogeimarkf,
POUNCES, de Kiaanwen van eenen rifofvogeL
to POUNCE, De kiaanwen injlaan.
Pounced, Altt de klaaiewen gevat,
POUND, een Pond.
Half a pound , Een half pond.
a Pound iU-rliniT , ten Pond Jlerlings , zynde
twintig Engclfche rdielliiigeu, cii oncrcuc elf
guldens Hollandfch.
a Pound weight, een Pond gewgf^
to POUND, Stampen^ftoiiten.
POUNDAGE, Pondgeld, verpQndingy fchauing
van X 1 1 pence tn ^t pond Jlerlings op in' en uyt-
gaande waaren^.
Pounded, Geflooieny geflampf.
Pounder, een Stamper,
Pounding, Siampm^^ (looting, ^^-^flampende*
to POUR, Gmenifiorun.
POU. POW. 3f9
TopO«rout, Uytgieien.
To pour out of one veflcl tnto another^ Uyi bei
eene vat in '/ ander giescn.
Poured , Gegooten , gejlvrt.
Poured iru Ingegooten^ ingeflart.
Poured out, Vytgegnaten ^ uytgejhrt.
Ponrer, een Gieter^ ft^rter.
Pouring, Gieiingj florting^
POUKSUIVANT, ten Koni,;^s Boode.
POURTRMCTURE, ^/^ Portraiture-
to POUR TRAY, zie Portray.
POURVEYANCE, een l^^^rzorging van koorn en
eetwaaren voor *j Konings bMyshoHding,
POURVEYER, deFerzorgervai^ 'iKcmngs buys^
bonding.
POW.
POWDER, Poeder^ poeijer.
Gun- powder, Bmiruyd^ buspoeder.
Sweet powders, If'e/rttykcndepoeijers,
Powder- tugar, Pveijer-fnyker,
Powder- blew, Blaauv:feL
to POWDER , Poeijerem , tot pnder Jloofin i
Met zoMt l\fprengen*
To powder his hair , Zyn hamr poeijeren.
(& To powder beef, OJfenvleefch fprcngen.
Powdered, Gepuerjerd, tot poeder gejlooten ^ fot ftof
ger/taakt,
^ Powdered beef, Sprengd-vleefcb,
«> Powdered with fpots, Gefptkkeld,
Powdering , Poeijering , tot poeder Jlooting ^ — *
Bcfpnnging met zont,
a Powdering-tub, een t^leefeb-kuyp,
POWER, Magt^ krachty vermoogen.
To the utmoft of my power, Naar myn nyterfie
, vermoogen^,
I If It were io my power, Indien bet in mynemagi
flond,
0^ There was a power of people , Door was cm
groote meenigte volks.
OC^ Power of the County, zie PoiTc Comititu?*
PowerfuTl, Mi^tig^ ^f^gfig*
Powerfully. Ma^tiglyk, kr^ubdzfyk,
1 POWK , een Puy/l, bleyn. bUtr.
IPOWND, t/> Pound.
aPOWNl>» for cattle, een Hek of boi^ waanii
I men Vee, dat by gebrck van betaalin^ van (char-
ting of anderllns den cygcnaar onthaald, of dit
verlooren is , 20 iang fluyt tot dui het vvecr gc
I loft wordt.
to POWND cattle, Betjlen in een bok (als bove^
f jremeid is) be/luyten,
to POWND, Siampen^Jloftten^ tie to Pound.
Powndcd , In een hek opgejlooten^ ^^^gejUm^>:
POWT, een Korhnen^ hazeihoen.
a Pheafant-powr, een Jow^e fuzanf,
a Turkey- powt, Een iong kalkoentje.
POW r , cci-powt
ee/s Negen&9g of pmyi*
to POWT,.
POW POX. POY. PRA.
.PRA. PRE.
'/ )\V"T, cc;: Lc.\'Ac to:,: zcitoi , iL I:} lu\-: to 1' RATE, Vrjaiot
J *> jou't at one, Icmayid '
Tuy^ nat fteckcK.
I <» par-j foo!i>l:]y, I\Ial pm.iteK,
Tiicy c:iii di.> n".iit;iit but pnuc and prattle, Al
■vjAt zy doa: kunnc?i is ivas hjfen cnfnafpcn^
Prater , an Pnutcr.
Prating, Gct^raat^ praaUnde.
a i-rating fellow,
ccn Praatiaer,
n Powtini: hiiswire, Ec?j fpysr^cj^au/iw/ur.
PUX.
POX , dc Pokkcn.
Tne rm.ill pox, dc K'tftdcr-pokjes. •
I'lic IVencii pox , ds SpaaHjchc pokkcn.
POY.
POY. ecK. Kr,!.rdcda7tfers JloL
P0V50N, /Vr^//>, ;:;/> Poilbii.
PRA.
PR\CTICABLE, Werkjlcll-glyk, docvtlyk
Prudick, ? ^t Gcrte de wcrkelykc Qcfemng betreft ^ Prattled, Gepraat^ gckakcid,
Practieal. > ivcrkdaadig. ' ' \ Prattler, eetg P ranter ^ kakelaar.
a Praclical knowledge, coj irerkdaadige ken- Prattling, Praatcry^ gekiikel^ '"-^^praatende.
nip. PRAVrrY, Ondeugen.lhcyd.Jnooibeyd.
Practical C-iiriliianity , dc U'^erkdaadige oefening to PRAY, Bidden ^ vcrzoekcn.
a Prating g<vlljp , ecn Praatmocr,
VriiUu^Xy ^ PraMachti<r,
: PRATIQUE, I Fcrluf o>?t vry tt moQZen k^op"
iPRATICK, r manicbappin. ^
' to PRATTLE , Praiicn , kahlen^ fnappen.
(t) a Prattle-basket, een Praatjchy^ praatjiertjc.
PrfirfI<»H nfif%v>^/»* ofll^h^lA
dcr Cljfiftciykc Icerc ; dat gedceke dcr Chrifiely
kc Godidlciij}^ V vjclk dt zcedcn en V beleevcH \
bctrcft. I
Praftically, HWkdaaJiglyL \
PR \CT1CE, Ocfcmrtg^ bewerk'tng^ praktyk. \
To put in pradicc, I» V vjerkfiellen, !
^o PRACTISE, Ocfcncn^ P^^^^^^^ '» '^ werkftel- i
Lr
1 prayd hini to do it, Ik bad hem dat by V doen
Zoude,
Pray what will you do ? Eylicve wot z»h jjy
doefi"^.
Tell mc I pray thee, Ey licve zeg ntw
I Pray God it may be lb , Ik bid God dat bet Z0
mag wcezcfi.
To pray to God, God bidden.
Prayed, Gcbeden^ verzocht.
Prayer, een Gebed.
To pniftife virtue, dc Dcu^d betrachtcn.
To pradife the Law, Zich met plcyten geneeren.
(Xj To praCtifc upon others, Aadcren^mzetten ^ of a Prayer-book, ccn Gcbede-boek.
uTcrhaalen^ o( in zyn belang wikkelen, j Common-prayer, ''t Gemecn gebed. Dus wor-
PradileJ, Gcocf'ojd^ geplccgd^ in V wcrkgefleld. ; den dc gewooniykeGebedcn en Dienft van de
Well pracliled in the Law, IVel in de Recbten \ Kcrk van Engeland gcnocmd.
^{^c'.cfciiJ. I Morning prayers, Morgen-gebeden.
Ptaftitlr, een Ocfenaar^ bewerker. \ Evening prayers , Avfind-gebedeu,
Pi avTtitioncr , een Rechtsgelccrdc ^ Prailizvn. Praying, Biddings U bidden^ biddenie.
PRAGMATICAL, Krvaaren /> deRcchten, bee'\ PRE
Z^g Ofitrcnt cens a»dt.rs dingcn^ bemoeizucbtig,
Prai^m.aiicallv, Op een bemoeizuchtigc wyze*
PRAISE, Prys lof.
iVaife- worthy, Pryswaardig^ pryslyk.
to PRAISE,' Pryzcn^ loovcn^ op prys ftcUen ^
i'c.[\ittc}j , vjnarJccrcn.
Piaiil'd, Gcprccz€/7^ &^"^^fdi
dccrd.
to PREACH, Prediken, prccken^ vcrkondigi
To preach found doftrinc, Gezonde leere
ken.
yn.
leerepreJi^
PtaillT , een Pryzcr , loner ^ fchattcr^ waardeer
dcr.
to PRANCE, Stcygcrcn^ dc voorjlc voeicn opwer-
pen , diirtel en woe dig loopcn,
a Prancing horfe, een Ste\gcrend paerd.
PRANK, een Pots ^ gril^ knur.
To preach theGofpel, "^t Evangeliumverkntdi'
gen,
CJrTo preach up , Door predion ^ aanpryzem.
'gefcbat^ gewaar-' Prctichcd^ Gepredikt^ zerkondigd.
Preacher, een Prediker^ prcdikant.
Preaching , Prcdiking , vcrkondiging , i«— .^^/«
kende,
PREAMBLE, een Inleydinz . Foorreede.
PREASE, Hctgedranz.
In the thickelt of the prcafc , In V Jikjle za»
^tgcdrnng.
lie plav'd me a bafe prank, Ily fpcelde my een toPREASEin, InAringen.
L'chkc pots.
He left ott'his former pranks, Hy hecft zymevoo"
f'.;rfr k:t:tren nita;iciaatcn,
t.) PKANK up, OpIlhikL-M^ oppronken,
l'nin^:cd Mp, Opgefchikt ,, opgcpronkt,
vi Praiil.ii-.g up, 'Ojf^J'ikki,/-^^ oj>prohking. .
.She wa^ tiuci y i>i.iji!a up , Zy vjas mooi opgefihikt.
PREIJEND, ecnProre^ Dombccrfchap ^ — als»
niedc een Kanovnik.
PREIiKNDARY, ccT^Domhccr, Knnonnik.
Prebendal , Dumhcerhk,
PREC:ARI0US , Afgcfneekt , door verzoek iw
gund.
a Precarious government, een Afgefmcelte regee*
I
PRE.
ring ^ ten regnring die aaft tern andtn htlU*
Vfff float.
Precan'oufly^ By vergunniug^ by toeUatmg^ mwe-
der opzfggens^
He raigncd prccarioufly ^ Hy rcgarde maar by
Vfrgfinntnge of tot Wfdcr^pzeggifge tire,
PRECAUTION , l^oorh9cd^ , v99r'Waarffhou-
wimg^ voorzrgiigheydy vo&rzorg,
to PRECEDE , f^oQfgdOft^ deft VJorraMg htiben^
9V€r£re^€n*
Preceded , l^o&rgegaaft ^ ovfrttfifftn.
PrecfdeSc?; J" '^-^-^' ---«'^-
PRECEDENT, Vnnrgaandt , overireffcnde.
a Frcccdcnr, efn l/Qori?eeld, Di^ woord wordt
door^aans uytgeforookea als i'rejuumt.
PRE :ELLENCY, Uyineemendheyd^ VQQrramg.
PRECEP I , €em Gehod, htveL
Prcceptire , Tut ten gelmd bthmrende,
PRECEPTOR, ten SckoQimetf^er ^ Letrmeefler.
PRECINCT, Grcwun^ he/hk, Rtfhtfgchied.
PRECIOUS, Kojhiyky dierboMr.
Precious ftones, Kojie/yke Jheftem f idelgejieenie.
PrcciQUsly, Ottrbaariyk,
Preciousnefi, Kojlelykheyd^
PRE IPICE, eeneSteylte.
It was a dismal precipice , Het wat ten yslyh
VKECW IT ANT, OvfryUifd,vooriaarig,gfvaariyL
Precipitate, Uvery/d^ verha.tff^ onbezoftneH,
PRECIPITATE, iSnh[l)R0af9edir vrngebrand
outkziircr^mi:dy>\X23LU
to PiiECIPlTATE, PUtfeliftg voM hvem neer
Jlorten of werpen , haafttg voortdryven , &nbrda<h^
Utyk verha:ificn^ '^ neerdryvcm y gclyk de Chi-
millen d^cn
Precipitated, i^^att Ifoven necr gtjlort ^ haajitlykvoort-
.gedrcevcn^ necr^tdr^even.
Precipitation , Nccrfl^nlng^ fibUlyke voortdryvmg^
OftheZ9Hfte verhaa/li/fg ^ uverylifig^ titer dryving,
PRECLSE, Stipt^ nAviJf*%ezH.
a Prccifc r ilc, ten Stipie regeL
He was very precife in his Religion, Hy was
zeer natuw-yzet h zyne Hdtgte.
Prccifdif, St'tpffhk^ JHyfl^Jiip.
He always obfervcd ihofe dayes very preci&Iy ,
Hi' Qftdcrhicidt die daren altyd Zetr jhp*
PRECOCITY, fAne^rypheyd.
to PRECOGI r ATE , l^o^raf bed^nken.
PRECOGNITION, l^oorwcennfjyjip.
to PRECONCEIVE, t^ut»r4 bc^ryp^H ,ti vaor^m
Bevatten.
PRECONTRACT, een Fi^rgaoMd verdrag.
PRECURSOR, cfM f^<,,rhoper.
PR E D A TORY , Ruofachtig , roofzJek.
PREDECE^^SOR, een f^'oorzaat.
PREDESTINARL^N, Een die de Fmfibikki^g
tsrddryfe^ Prcdeftinatcur-
PRE.
to PREDESTINATE, f^oorfchikken , vnoricftem-
Predcftinated, Foorfchikt^ tmrbefiemd,
Prede(tinatiO!K l^onrJchikki^F. voarbeflemmhf^
to PREDETERMINE, Poor^ hejiuyten,
PREDIaL, '/ Gene tot landeryen en hoffleeden
bfhiurt
Predial tithes , I'tenden die betaald xvi^rden van^t ge**
Wii dat de narde Hytlevcrt*
PREDICABLE, Xegbaiit.
PRhDICAMENT, Zegwoord, aUet dnt van tets
kjngezei^d warden^ ['twclk door Arilloteles tot
tfcn hoofddcelcii is gebragt, iiaamelyk, de lelt-
itandighcyd, hoegroutheyd, hocdaanighL^yd, op*
^igt, werking, lydmg , plaats , tyd, gelegen-
ncyd, en gdbltenis.]
to PRhDK.ATE, i'erkmdigen^ prtdikcn.
PREDICTION, (/(^orzeggiffg^ waarzeMi»F>
to PREDISPOSE, ^W.v/4^/./4^r;..
PREUUMINANl', U Ge^e Lt koogjle gebied
VQcrt , opperheerfchend^ heerfchappy vuerendl
to PREDOMINATE, OvrrheJjcLn.
PREELECTION, ecu P'^^^rverktezinj^.
PREEMINENCE, P^mrrang^ uytmnntendhesi.
PREEMPTION, /^..r>t../., ^ ^
to PREEXIST, Te tmre zyu^ ie VQ&re bejiaan.
Preexiitencc , yQ*frweez.cndh'eyd,
Precxillcnt, f^oorweezend.
PREFACE, eene l^Qorreede,
to PREFACE , y&or^ of by wyze van voorreedi
Prefatory , Vmrreedenend.
PREFECT , een Urofl , Lattdvoogd^ Stadmi^d^
Ovt^rhecr der aaloiide Romeynen.
to PREFER, y»ortrekken, mcer acbten^ de VQ$r*
raftg j^eeven ^ beimrderen ^ verhoogen,
I prefer this before that , Ik ach dtt meer dandat.
I will prefer him tfl can, Ik zal htm voartteiiem
(ot bev<frdere$j) indien ik iaff.
Preference, l^oortogt^ voorrang^ v&organg.
Preferment, f^erhoogiftg^ voortrtkking ^ btvordcrinz
M float. ^
That will not contribute to his preferment, Dae
Zai geemjim tot zyne VerhttngiHge ftrekken*
Prcferrable, Mcer te achten^ beur^ vuortrejftlyker.
Preferred, l^aurgetrMem ^ meer geacht^ bevorderd^
verb&i/gd*
Preferrer, ah, the Preferrer of an Indifiment, de
yldftkiaager in recbt ,*,
Prefcrrmf?, MeerdctaMng^ —metr aehtendt ^ cn^.
to PRFMGURATE, vVooraf bednydtn , do^rte*
PRE FIGURE, f kenen te vooren toonen.
Prefigured. f^Qorbeduyd*
to PREFIX, Fonr aan hethten^ voor afbejlemmen.
To prefix a time for doing a bufinefs , Een
tyd VQQT^ vaft ftellen om tern zaak te ver^
rtchten^
Prefixed, f^ooraan gehe^h y VQQraf bejlemd,
Z % Pre*
v^&rafiejlim'
3$x PRE.
Prefixing, j f^ooraoMbechting
Prefixion, S ming.
PREGNANCY, ZwaxgerbeyJ, bevrucbtbeyd.
tilt Pri^nancy of wii , Door dr'tngendbeyd van verjtand.
PREGNANT , Zw^^irr , kracbhg ^ dringend^
maadrukkelyk.
The thing was proved by many pregnant rea-
fons , De zaai wierdt beweezcn met veele kracb-
iige redenen.
It was a very pregnant token , V IVas eem z^er
klaar teken.
Pregnantly, Kracbtiglyh.
Pregnantly fbokcn , Met naadruk gejproohn.
IPREGUSTATION, Voorvroeving.
PREHEMINENGE, ^/cPrcemmence.
toPREINGAGE, l^ooraf inwikkeUn.
Pre-ingagement, een yoorajgaand verband,
to PRliJ UDGE, Fooraf oordtelen , voor *i bands
oordeelen,
PREJUDICATE^ VooroordetUg^ morlngenomtn.
Prejudication , VooroordeeUng.
PREJUDICE, l^ooroordeelynaaJeel^benaadeeUng.
He is full of prejudice, Hy is vol vooroordeels.
Without any prejudice to his right, Zonder eenir
ge beftaadeehng van zyn recbt.
to PREJUDICE^ Bewaadcelcny verbinderen.
Prejudiced, Benaadeeld.
1 was much prej.udfced by it, Ik wss^erzeeKdoor
benaadeeld,
Frejudicial, Naadeelig^^fcbaadelyky biwderhk
It is very prejudicial to my health , Het is Z€ep
Jcbaadelyk {of binder lyk) voor myme gezondheyd.
PRELACY, Kerkvoogdyfcbap, Bljfcboplyhe jUuU.
PRELATE , ^t Opperbocfd van een Domkerk, een
Aartsbijfcbop^ Btjfcbopy Kerkvoogdy Prelaat.
To fquaie it like aPrelate,. Door beem treedenals
een moedige Kerkbaas^
PrlSp, 1^ Bijfcboplykevsaardigbeyd.
PRELI13ATION, Foorfmaak.
PRELIMINARY, l^oor^gaande.
a Preliminary difcourfc, eenf^oorafgaanJgeJpreky
voorreede^ inleyding,
Pfeliminaries , yooraf-bandelingen , voorafgaande
pnnten.
The preliminaries were concerted firft. Over de
voorafzaande punt en wterdt eerfi gebaitdeU.
PRELUISE , een f^ocrfpel, begin.
Preludious , yoorfpeelemdy voorbereydend.
PREMATURE, Te vroeg ryp ^ ontydig.
to PREMEDITATE , f^ooraf-bedenken ,
^s bands overleggen.
Premeditated,. Fooraf-bedacbt ^ te vooren overkyd.
Premcditadon , Foorbedenking.
to PREMISE, l^ooraffpreeken , voorafflelten.
The prcmiffcs » bet l^oorgaande^ *x voorgemelde j
*t voorfchreevene.
PREMIUM.,, een Behoning ^ fibool-ffys^ ^fV»
PRE.
Zekergeldy premfe.
Has he got a premium ? Heeft by een fry s ge*'
trokken >
to PKEMONlSH^y6oraf-<fermaanenyWaarfcbonviiem.
Prcmonished, Gewaarfibouwd.
Premonition, l^oorvermaaning y vjoarfcbonwing.
to PREMONSTRATE, yooraf^toonen.
PREMUNIRE, Een verbeurte van land engeed
aan den Koning , beneffens revangkenis des e^ver^
treeders. Dceze Wet van Fremunire wierdt ill
Engeland ecrft gemaakt ten tyde van Richard
den Tweeden, tegen allc die eenige opdra^en
van amptcn, vonnifTen van kerkbanningen, ef
Bullen, van Rome komendc, zouden overbraH
gen of koopen ;. om aho daacdoor de indringeiK
de magt der Pauicn te bcteugelcn : en omdat de
uytvoering der zelve gcfchiodde door een teket
Schrift het welk met deeie woorden beeon »
Praemunire facias y %o heeft die (haf ftdera dot
naam van Vremunire gekreegen.
PREMUNITION, een yeorwapening ^ verjkr-
king met vejiingen.
PRENOTION I yoarkennis.
PRENTICE, een Leerjontgen^ Uerlineeht y zhA^
prentice,
Prentifliip, Leerfyd^ leerjaarem
PREN0MINx\T10N, yoomeemikg.
toPRECX:CUPATE, l/oorinneem^. voeri
Preoccupated , yooringenomen y voergeiomem^
Preoccupation, yoorinneeming ^ voarkoming*
to PREOMINATE^ yoarwskken, vaardnydew.
to PREORDAIN , f/oorfibikken y voorbefitmmim^
voorverordenem.
Ppeordihate,. Foorfcbikty voorbefienkL
Preordination, Koorfibtkking.
PREPARATION, Berey£ngy voorbereyding^
ruftingy voorbereydfeL
He makes no preparation to go^ J^ i
gereedfcbap om te vertrekken.
Preparative, I Foorbereydend y ^tgeemtHteB
Preparatory, f voorberevding die^.
a Preparative, een VoorbereydfeL
to PREPARE, Bereydeny toernjhn ^
veor^
^», gereed maaken y toerecbten.
To prepare a feafr, een Gaflmaat t
To prepare vidua! s, Koft gereed mankem^
To prepare phyfick , Medicyn bereydem.
He prepares for a long voyage, Ay rmfi zfdt Mr
tot een lange reys.
Prepared, Bereydy toegerrtfty gereed^ vaen^.
I am prepared for it, Ik ben W toe bereyd'y A fa*
gereed daar toe^ ik bender of geviapend.
Prcparednefs, Bereydvaerdigbeydy gereedbeyJ*
Preparer, een Bereydery toerechter^ toinfitr^
vaerdiger.
PREPENSED, Voorbedacbt.
to PREPONDERATE, Overweegeny mter
gfff% vooraf overleggau
CO
^
tft PREPOSE , V^orpdUn , vQOrtittem , ho&^irjlelhn.
Frcpofition , ecft yvorjlclhng ^ voorztitUg , l^oor-
zetfct.
l^RLPOSITORi ten S<h0olier ait do^r dtn mnfter
tot opzjfncr ^t ft eld is,
to PRE»'ObSESS, yuorlntfetmtH,
Frepoireffed , l^o^ringtmmtM,
PrcpDiTcllioii , l^oorttigemmenheyJ.
PREPOSTEROUS, Aitrttbts^ verlttrd.
PrcpollcroUbly, i^erkctrdelyk^ ht$ afhterjle vcor.
Tliofc words are prepoftcrously placed ^ AV
woorden zsn V achterjh %v6r gtfitid,
PREPUCE, dcVQurhuyd.
PREROGATIVE, ten l^offrrtch.
The King's prerogative, Oes K^rAngt by%9i9der
V09rrecht ; het vtiurrecht dcr Kroong,
The Prerogative Court, een Gtrecht hefvsf$ den
Am-tsbfdihop van KanttrbHry^ m *iwdk dt my-
ttrfi^ %miUn dcr overUedtne'ti^ die etnige gatdt'-
nn vtm bdang bmddtn huyun\ flubt waarim zy
gejlurven zyn ^ onderz^tht C9t btpU\t w&rdtn,
I)e Aartsbitfchop vm Jork heeft ook dicrgclyk
cen hof 't welk den naam vaii E^cbeiimtrl
vocrt, en vecl minder hi magt is.
PRESAGE , te>i l/uorgiJfiMg , voorJpsUiftg ^ vm^
wikkim^y voorhcdftydf/J ^ VQttrfpook.
to PRESAGE^ yuQffpelUn^ v&orduyd^n.
PRESBYTER, ecnPrieftery Ouderlmg.
Presbytery , de Regeerhg der Ktric doer PffJihit*
t€ft en OtiderUn^eM.
PRESBYTERIANS , Pres^tcriaa^cm , Dus
noemt mm in Eagcland de iiaavolgcrs dcr leerc
van Kalviiius.
PRESCIENCE , Poorweeitfffibap ^ vocriemis y
voor weettndheyd,
to PRESCIND, Voorfnyd^n.
to PRESCRIBE , l^ourfcbryvin ^ vererdtHtny h*
Jltmmcn,
Prefcribcd* FoorgefchrctveWy verordend*
PRESCRIPT, eenl^oorfchrift, order.
Prefcription, ^^oorfchryviffg ^ verardtftmg^ alsmcdc
efff Aahud gekruyk,
PR ESENC E , Tfgenwo^digheydy tytytf , hytv^eten.
In my prcfcnce , /// myne tegenv^oordtghtyd ^ im
myn bywfczcn,
ICj^Prefcnce of mind, f^aerdi^hryd vawgeeft^ vry-
mofMgbeyd^ onh^ieuterdheyd.
A Mail of a good prerence | Een mam vam een
gocdgelaat.
ic Prefence chamber , de Komnglyke voorka-
mer^ de gehoor^Zaa/*
PRESENT ^ Tegenvjoordi^,
The prcfcnt (late of things , De tegenwoordige
toefland der zaaken.
At prefent ^ I Tegenwoordt^ , V9or bet it-
For the prefcnt. \ genwoordig*
By thefe prcfcnts , Door dee:^i$ ieginwQordigeff
H mi
■ tM
PRE- ^%
a:? Prefcnt mony^ GereedgelJ.
a FRhSEN r, een Gefeheftk, glft^ gasve.
toPRESEN r, yoorft^Ui^n ^v4ordraagen ^aaffyteden,
Tu prcUnt feimftlt bciorc one, Zub aan iemaitd
vuurfttiiefi.
To prefcnt a Clergy- man to theBifhop, eenKer*
kelyk perfuan aan den Biffchop vo&rdraagen onB
/^/ efM preeker aangenomen te warden.
To prefent one with fomthing, lemand iets aan*
bieden^ temand sets fchenken,
PRESENTANEOUS, Da$ opjlamdevaet zyne
Ustwerkittg ddei.
PRESENILATION, FoarftelUng tot een Kerkelyk
ampt ; des Patroont voGrdraagmg van een* Preekef
aan den Bifcbop^ am ingejleld te w&rden in eem
plnats wjarvan hy *t recht am te begeeven heeft,
Prefciued, f^QorgefteU ^ %oorgedraageny adngeb&odem^
Prefcatce, een yoQrgefleUePreeker^ Proponent.
Prefenting , y&orjleihng , aanbieding ^ -* — V09r*
fleliende,
PRESENTLY, lerflmd^ opftamdevoet.
l^RESENTMENT , Een bk^e verkUsrlng W^f*
Gezwoortnt Mannen of der Gcrechtsdtenaaren we*^
gent eenige mifdaad^ een aanklaaging V99r *s Cc^
recht \ een yertooning,
PRESLRVATION, Bewdaring^ behoudenh.
Prefervarive, een Bewaarmidde/^ ^%^^^ifi*
PRESERVE., IftgeUyde fruyt^ konfiitt/m
to PRESERVE, Bewaaren^ behoeden.
^ To prefcrvc fruits , f^rmhten iniegf^em | />i^f
kenfyttn,
Prcfcrved, BeWaard ^ teheed ^ ^^^^ [ngeleyi ^ ge^
k9nf)$,
Prefener, een Bewaa^der ^ behoeder,
<x3*Pf€rervers, een Bril die niet vergrm^ en msaf
dient tot beivdariffge Van V gez*gt»
Prefcrvine, Bewaanng^ beboedmg^ — bewaarende.
to PRESIDE, det^Qorzitiing hebben^ de voornaam^
fie zyn.
He prefidcs in thcafllmWy; Hy is het haofd vam
de vergadering.
PreHd^ncy, ha Voorzitterfchap^ Prefidentfchap.
Prelidcnt , een t^oorztner , vafirzirtende Raad y
Overjie ^ Opperjle ^ Raads&oofdman ^ Prcfident|
■ l^oorbeeid*
PRESS, een Pers^ pars^ Cedrang.
a Prefs for cloaths, een Kleer-pars^ kleerkau
a Printing prefs, een Drnk-pen,
The book is Jn tlic prefs , tiet boek h 9wdct
de pers,
a Prefs-man , een Trekker nan de pert,
Prefs-bed, een Slaapbank,
to PRESS, ParfeH^ p^^f^^y drukken^ JringeH^
To prefs down , Neerdrnkken,
olrTo prefs forward, y&mdrln^en , toortpreffen,
& To prefs on , Aanprejfen | voortdringen , op aa^
bomden , opdringen*
To prefs f.>nldicrs ar (eamen, Soldaaieft ofhots^
I do s-rx r
PRE.
'X rretesi t3 !ean±:g, 7J w-'^i' myitemg
5^4 ^^'E-
- .^ rr.''^^. di: !5. «« ^^^l^ «» ^^' ^
i>^-* i es^'rrir -> cxzi'.iiii '^'-^-r i-lie rrs-
PriiTid, Gtjrsih. jffrj»[.*-
Prtfir.J, i^Jrzx^^ jrxi':MZ^ ^erjnle.
arrjfiiz-ir - , «« t^i-jZ^r viz. tsu izjc^ -
PRLST^ i>« zVi/r; iwffwf ^;*J[: irf ^ S^ertf zk FRETI Y, /ljr£:f. re^hk^ tmmhfK
PicESTATiOS--.-.-ey , G^/i ii; ^ Ajm-ju^
hn: OJM den B:~:c.z ziZj^Uz^
PRESTIGES, BfT:^lci.:niim.
Pr;i':*c:o::5, hizx-ia.ini.
PKE'irO DC ^^3e• ytrtr^A terjiznd.
to PRESUME , r<f7nf,€Jeii , li'-tar^Jr, ix^i rrr-
^ 1 Fre:;::^;^ rnzrc, «e Gczjji^ie Prims,
He .--:- a 'zrtsjtz'loi to the crown , Hy ttefi
£sx T'^t z: itm r C'i «?' de Kr?am. _^
?RETr RAi:5S:ON%'7 Wajwii^, AiJktf«^..y
:: rRr. - EKMi 1 I , Xjjlsjsntj. verzMrmem^
rRETERNATLRAL, BnAMwr^l
r'r'vE^EXT, r>:rz:r'iS''eI ^ torngteriag.
''^RETHEE , \:m;i.z£j cj» I pnj ^b€Cy) EyErwei
He zxttirnci too much , H^ vermect zsciuv€zL
Pref-nied, /Vw;-j, gsrjjjMj. 1
Having praCi-'Re^i to un::crukc more maahewv
a PrenV ccnceir, ^/» .fjrjjf mtvimMeL
I am rrcrn- well , Ik hem redehk weL
Sh< h a prttry handibm woinaii, Zy is etm ts^
mtlyk mMtje rrs^sr.
Pretty bfz, I'ry ^r-jt^ nuutehk £k.
k 13 a rrct^T whSe ago, V // r» mmtj€f9§sge^
ledewl
He is rietty dffncjit to deal withall, HfVTfj
Lijhg #w mee te boKdeUn.
PrctJIy, Jjrdjghky aard:gjer.
Pretrlaeis, Ajrdigke'.ji.
to PREVAIL , De' oier^jMj heUrm^ de wrertmi
*?'^'
abl;; to CO, Z;riF zcrmetzem ttv^emxe vn wtetr
te '.nierneemen dam ky magrig V2S te d^en,
Prefjniption. , Vernaeden^ vjjlim^ vemueteM-
ieid^ UutdMnkemdbeyd^ Termnetem woom.
It' is but a meer preUnip::on , V/i maar eem ilsot ^fcerxn-'crtm.
verwieden^ " - r? To prevail by cnrmty , ^^(frfc'iir.
a Violent prefjJii?:'on , Eem zeer kra^itig xtr-
myedem,
PjefuiDPtive, rerm^fdelsi.
The prefamr::ve r.eir of the Crown, De hekende
trfgcmAim dir Kriioue.
PiefDinptaoas , rerj^-JSJid .LsfdMrniemdj ^gen-
Prcltimpt:iou5:y, r^r-^-.^ el-.i^ t-rymeielyk.
Pref J mb: lou f :: . fs . ^ \rf::£::r^ -v. . : , lsx^:unuKdoe\ d.
to PRESLPrO^E, [\.r^«dfri-J^it.
Prji-r?o:!:::r., f ^ *
PRETENwE , /'--'■^i^:^/:r> ii-'r:i'f«irjrr, /r^i», Prc^a'cr.:, C' : s r.-rfT r.: , i-r.ichtir,
dei^.t^.^L " to PRcVARICATE. /•-. ::•..-?
r;v, ff;r;v ar\Z€U ^ izenL'tmrnem^ vermu^em^
1 could not pre', ail w::.- hfm, /r /s* mietsofttm
^erz.fr^em ; .-< ztrrr::^ msets zp ksm ; li hm
tem k:st : s r>; j.rV;/.
Frevif ; ei , Df nc^ tskS ^ek-ee^ev , rrfmnvanr.
He is h-rd r ? be rrr-Miled upcn , fh r*fe rwjjr
.V .'.r'-jsscv: c\ -• iz Kit: r-r vam zymjtmk.
r'reT2-::r.;2mr:trrr>, Ozcrtu^genJg^ drimgeudt^
c: *' -. .■;..i--- i. :=«»;-:.
a Pre. J.:n2 ^'o-.ver, E^h ^erheerfzkemJe wugfm
PRE^'ALEXCY, Uz:rc:tnd^ czerm&jgem^ ^
To erercif;^ cr:e'.ty under the pretence of JulM-
ce, if'ref^ir d '*e:giK injur j^KdekmJXtci zjm
Re:kt,
A'l rhfs wi? dcr.e jr.djr tr.c :>ec:;u5 pretence of
liberry >f c:nfc:cuce» Z>.r am: re\ci€de cmdcr
dra 'cc::K:ii c-:'n zs^ I ry h e\ d s^s ;f r ZL'eeteMS,
10 PRET END, Z''- : r -jL' index * ztcr^eez en .
He prerer.ii cne rhinz and d^e$ another, H\
v;endt bs: ee>:e vy^r en azei hit ander ; ky zegt
diij en dcei Z7.
1^ To pretend :o- Zl^h ajpsfKoatsgeny zdib mstget-
\em ZdGT.
bjjtielem^ zicitT
'^n , z:^t 'ii:ije,\k t^ngrjg^Mi ^ fwr-
cL'::n
Tree (in,
Pre-.-inca:-3n, f.'i r.-.y.'-:
'-K
PrcvancoTc
cjxji-.rvg^ ov
f rjn^ijar , overtreft
ur-r ii :s Cj:r.br:i>c, *t telfde afs 7lr-
rje jiL'Ks te Oxford . zvnde ecn Moefter da
v.-^e koniten. die cr iiikere tydcn rerkoorm
wordt cm een Reedc te voeicn, waarin hy
docrsraans de c-brcckcn van de voomaamftc
Leden d^r Hoo2:e-rchoo!e op ecn geefi^e wy
ic door den hdwcl haalt.
PRE-
PRE. PRi.
PREVENIENT, Voorh»mcnde. • i
lo PREVENT, Foorhomeny verbocien^ Derhlnde-
ren^ beUtten.
To prevent mischief, (Xnbeyl voorkomcn.
Which to prevent, Om^t welk voor U komen.
^' . ril take care to prevent it, Ik zalz^org draageu
om bet. te verboeden.
Prevented , Foorgekomen , verboed , vtrbindird ,
;' heUt.
^ Preventer , ten Voorkomer , verboeder.
Preventing , j yaerhmhtgj verboedixf , vcrbinde-
Prevention. > ring.
PREVIOUS, Voargaand^ voargaoMdc
. Previously, f^^tfr^
PREVISION, Foorziening.
PREY, Roof, prooL
He made a prey of it , Hy maakte het tot ten
prooi ; by bseldi bet voor roafgoed.
He makes a prey of him , Hyber<wfi(fi{plHkt)bcm.
to PREY, Roovewy roofcjp doen.
to PREY upon. Op rocfuytgium^ op dem roof van
. sets Ucven , op teerem*
The cats prey upon mice , De katten gaam op
muyzenterj^t', dekattenverjlindiiidemuyzeff.
Preyed upon , Op den roofgeleefd,
Pt^yi^Ki Moving^ ^'-^roovende.
PRI
PRICE, Prys, waardy.
*t Is a fet price, V // eengezette prys.
What is the lowed price , IVat is de laagfte ,
(minfte^ oi nyterfteS prys^
To raife the price of corn, bet Koorn opjaagen,
bet koorn doen opjlaan.
.At what price does he fet it? Op wot prys boudt
hy bet} hoe hoog ftelt by bet in'i
PRIQK , een Prik, fteek, pnnt, prikkel , ftippekje.
Prick-madam, Muurpeper.
to PRICK, Prtkken^ fteeken^ prikkelen.
To prick forward, /i<M>^oorf», aanporren^ voort-
Prikkelen,
The King priks the Sheriffs , de Koning orikt de
naamen der gener die by tot Sheriffs verkieji.
(drThe hare pricks, de Haas drukt zynepooien in
de flik.
|> Pfcfently the dog prikt up his cars , Terjiand
flak de bond zyne ooren op.
Pricker, een Prikker ^ fteeker.
PRICKET, eenjaarighertje.
Pricking, Prikkeling, fteeking^ geprikt..
PRICKLE, een Prikkel, Jleekel
Prickly, Prikke/achtig , Jicekelig.
Prfckt. Geprickty geprikkeld^ geftooken.
PRIDE , Hovaerdy , grootsheyd, bocgmoedy trots-
ieyd yVenvaandJheyd.
to PRIDE ones felf , Zich verbovaardigenr,
to PRIE, yerfpieden, doorfnuffeUn ^ zJe tO Pry.
Pried, Ferfvied, doorfnuffeld.
Prier» unFer^itder^ £iorJnuffeUutrn
PRI.
35y
a Prier into other mens bufinefs, Verfpleder van
eens anders werk.
PRIEST, eenPrieftcr, Paap.
The High Prieft, de Hoogepricfter,
The Chief Prieil , de Opper Pricfter.
Prieft-riddcn , Die zich door de Prieftcrs loot regee^
ren^
Prieftefi, een Priejlerin, priejieres^ paapin.
Priefthood, Priefterdom^ priejlerfchap.
Pricftly, PriefterlyL
PRIMACY, OpPeraartsbiffchoplyke waardigheyd ^
opper kerk^oogdMchap.
PRIMAGE, Geldjhet Viclk aan den Schipper voor
V laaden van een [chip in bet uytgaan van de ha^
ven betaald word,
PRIMARY, Voornaamft.
PRIMATE, de Voomaamfle Aartsbiffchop y de Op^
perkerkvoogd.
The Archbilhop. of Canterbury is the Primate of
all England, de Aartsbiffchop van Kanterbury
is de opperfte Biffchop van ganfcb Engeland.
PRIME, Eerjie^ voornaamfte.
6> In his prime. In zyn eerfie jettgdy in U bloeijem
zsnerjaaren.
PRlME-powder, Laad-kruyd.
to PRIME a gun , Laadkruyd op de pan van een
roer doen,
Cj To Ptimc (as a painter,) een Grondverw leggen. _
PRIMED, Laadkruyd op de pangedaan^ — — ^f«
grondverw geleyd,
PRIMEVOUS, Eerfieeumig.
PRIMING , Het doen van laadkruyd op de pan^
bet ieggen van een grondverw.
a Priming-iron , de Pen waarmede men de kardoc^
zen door V laacb^at van een fluk doorboort.
PRIMIGENIOUS, Van d^crfte teek,
PRIMITI AL, tot de eerftelmgen behoorende.
PRIMITIVE, Eerfl^ aaloud, eerflheginnend.
PRIMMER, eenA,B,C.Uoek,
PRIMOGENITURE , Eerftgeboorte , eerftgehooi:
renheyd^ eel^fljieboorenfchap,
PRIMORDIAL, Eerfte,
PRIMROSE, Shtttelbloem, bleeke betoni.
aPrimrofe pecrlefs, eenTyloos^ narcis^
PRINCE, een Vorfl , Prtns,
' a Sovereign Prince , een Oppervorjf^
a Petty Prince, ^<r» Kleyne Vorft,
The German Princes , de Duytfcbe Vorflen.
The Prince of Wales, dePrinsvanlValles^ Du9
wordt altyd de oudlle zoon dcs Konings vaa
Engcland gcnocmd.
Prince-like,
Princely ,
PRINCESS ,' een Vorfiin, Princes.
PRINCIPAL, de Voornaamfte , het Hoofd ot de-
Opperfte [van een plaats <)f huys.]
(dr The principal and the intercd, dellopfdfomende
rente,
Z 2 3 PRU%
\ Forflelyk^ prififelyk.
gS6 PKl
VKIHCIPALTTY ^ ee»ror/iettdom^ PfhsJom.
Principally, Fooruaam^lyk.
PRINCIPLE, een Grondrcgel^ gf^nd^ ^eginfel^
gronSeginfel yjr9ndlier€,
to PRINCIPLE, In de grondregeUn omderwyzeM,
Principled , In de grondrtgels onderweezen.
He was well principled, Hy had goede gronirc^
Xel^ingetoogen ^ zy^e^ronden waaren VfeL
to PRiNtt or Prank , Zicb optooijen^
PRINT , een Indrukfd^ nterk^ druk^ print.
Prints of the foot, Voetftappcn.
a Book with a clear print, eem Buk met een heh
deren en kiaaren druk,
Pc publifh'd it in print, Hy gtifhet in druk uyt.
03*Thc book was adorned with curious prmts ,
tlet boek was met zeer nette printen vercierd.
to PRINT ^ Drukken^ merken^ prentei^
•Of*' K™f;»;£'M *•**"•
Printed, Gedmkt.
Will it be long before the book is printed? Zal
V nog long duuren eer V boekgedrukt //?
Well or ill printed, IVel of qu^yk gedrnkt.
Printed calHcoe, Gedrukt katoen.
Trinter, een Drukker.
a Printer of cuts, een Plaatdrukker.
'I'he Printers men are either compofitots or
prefs-men, de Drukkers gafien befldon uyt LeP-
terzetters en Pars-trekkers.
The Printers balls, de Drukkers bMonien^
ft Printers-fliop , een Drukkers winkel^ drtekkery^
Printing, bet Drukken^ de druk.
Printing is an ufcfull art , dt Drukkery is ^enmut^
telyke konft.
a Printing-houfe, een Drukkery^ boekdrukkery^
JL Printing prefs, een Druk-pers.
PRIOR, de Uverfle van een Kloofler^ Prioor.
Priorefs, de Non die naaft aan de Abdijfe is^ tmty
haar ^weezen het kloofier regeert.
Priority, Eerderbeyd^ voorrang*
Eriorlhip, een Prioorfcbap.
PRIORY, eenKJoofter, Priory.
PRISAGE, Dat gedeelte van genomene pryzen ter
zee , V welk den Koning toebehoort , tynde een
tiendc.
to PRISE, ?;/> Prize*
PRISON, eeneGevamgkenir^ gevangenbnyf.
To call in prifbn , In de gevaugkenis werpen^ ge^
vangem zetten , opfluyten.
. To carry one to prifon , tenumd na de gevanke^
nis leyaen.
To break prifon , Uyt de gevaugkenis breekeu ^
uytbreekeu.
Prlfoner , een Gevangeu.
To releafe aprifoner , Eenen gevangenen verlojfen.
Prifoners ot war, Krygfgevangenen.
He was taken prlfoner, Hy wierdt gevaugen ge^
mmeu%
PRI>
PRISTINE, t^oorig, oud.
If we coniider their priltine ftatti tu£emnfyh$tm
nen 'Voorigen fiaat aanmerkeu.
PRITHEE, ^/VPrethec.
PRIVACY, Heymlykheyd^geheym.
PRIVATE , Afgezonderd^ Hcheym, tytmder^ ge^
meen^ ampteloos.
a Private place, ten Ajgeztmderde tHaaSs.
The matter was kept private, Ue took tMerJf
gebeym gehouden,
a Private con verfatioQ, eemBezMtdere omuuguug^
a Private man, ee» Genieeu man^ eem ampteleeu
perfoon^ die buy ten cenige bedieuin^ b.
Since he left the Court be has lived in a privatt
iioufe, Sederdhy bet Hofverlaatem keeji^ ieefk
by in een gevneen buys getvoond. •
Private perfons will meddle fomdmes with pit»
blick affaires, Amptelooze (a[ gemeene) terjio*
ueu wiUeu zkb fomtyde met J^aatsuMudem be^
fuoeijen,
olrPrivate ejaculations, tnnige gebeJem*
PRlVATi'ER, eenKaaPer^ g^»»^*ig^ teefmvef.
Privately, He\melyk^ in^t heymdyk.
PRIVATION, Berooving^ outeeriug^
Privative, Beroovend*
PRiVlLEDGE, t^vorrecbt, banivefi^ Ueneeh^
yergunningy.fim\€g\Q.
Priviled^cd, Bevoorrccht^ metimorreebtemvoarzieu^
a Priviledged place, een BevMrreebtte piaute^
PRIVILY , Heymelyk , in V gebeym.
PRIVITY, een bewuftheyd vau iets.
k was done without chdr privity , V Gf/ebiede
buy ten hunne kennis.
The Privities , de Heymelyke deeku^ fcbuumelbeyi,
PRIVY, Gebeym, heymelyk, alsmede ^r id^r/i
een zaak bekcud is , of Me deel aan deceive ieefk.
OCj Privy to, Meewujlig,
He was privy to it, Hy taas^er vambewmft^ bf
wtfVer van^
1 Privy place, een Gebevme plaats*
a Privy Counieler, eem'Geheyme RaaeL
T\\t privy parts , de Heymelyke deeJeUy de teet^
leden.
The privy member , het TeeNid.
The privy feal , bet Geheym (of Ueyn) ZegeL
Dit wordt gebruykt op xulkc verguoiringen
die met het geheym Signet reeds gezq^eldzyn,
en 't groot zegel nog pafTeeren moetcn : hoe»
wel *t ook fomtyds op kleynlgheden verleend
wordt , die niet onder 't groote zegel uytkonociu
The Lord Privy feal, de Beiuaarder vam V^f*
heyme zegeL
(dr Privy, (fubft.) een Huysje, ftlreet.
PRIZE, een Prys, to wel die tot een belooning
wordt gegeeven, als een fchip e^andere boyt m
genomen wordt. '
To win the prize, Denprys winnen*
He carried the pri^ , H^ dro^ den ptyt wjri
pRi. PRa
By j^fffg fnet ien frysftryhn,
to FRIZ t, IVaardeertn^ achim^ fibatUW ^ »p fryt
ficiien.
Prized, Gfw&arinrd^ gefchai.
Prjzer, eenSchafter^ wmrdeerder*
■ Prizing, liMtrdccrifsg yjchattttfg^ ^•^^fchatunde.
FRO. A
PRO and con , Foot tn tegen^
PROBABLE, Wmrfchyntlyk.
Probability , U^a^fchy^nchkheyd,
Probably, tVaarfihyptelyL
h is very probably fo as he faid^ V // zeer w^tor-
fthynelyk Z9 ali hy zcyde.
Probatical , Dot tot ecu procve bthoort^
* PROBATION , ten Protf, frutve.
He went under a probation, Hy beeft zyne pr&ef
gedaaff.
Probationary laws, IVetten dU tot ten proefgtmmkt
VJordcH*
Probationer, ten ProeveUng ^ ten Me zyn proef dott y
of die in zyj* proef'tyd is , -^— eem beproever.
fKOBE, eemTent-yzer.
To fearch a wound with a probe, eenlf^^ond met
een tentyzttr peyUn,
PROBITY Froomheid.
PR013LEME, eenf^raagfluk^ een dnyftere vraag.
Problematical queftions, Betwijlelykevraagjlukhn,
to PROCEED y p^oQrtgaan y toorivaarem ^ voort^
Aomcn^ cntjiaan, bundclcH^ diftgtaal voeren ^ prp-
H cedecren.
H I proceed to the next point, Ikgaa voort M bet
H voigendc punt*
^^^ They do not proceed in the buflnefi ,. Zy vaaren
^^^fr niet voort met de zaak.
^^^"From whence does that faying proceed ? IVaar-
^F uyt ontjlaat dM zez^en"^.
F They proceed very fevcr^ly agaiufthim^ Zyhm-
H dehn zeer ftreng met hem*
Proceeded, Foortgegaan ^ tmrtgevam*en ^ voortgekiH
men , ontjlaan , gthandeld.
Proceeding J ? yaortvawring y handeling^ vervol*-
Procedure ? ging in rtchte^ diffgtaJ.
Proceedfng from , y^ortkomtnde van , antjlaan-
de ttvt.
PROCESS, l^oortgang, Ceding , twijlzaak ,
pleyt-handel^recbtspleeging^ teriUanngy proceS<
In proccfs of time, Naa verUoP vin tyd.
He has loll his proccfs, Hy beeft de pleyt ver*
horen.
PROCESSION, eew Ommegang, praalftaatjie y
proccffic, > - - ■ hzoei van de Parochien,
a Funeral proccffion, een Lykjldatfie,
Proccflfional , */ Gene tot een ommegang behoort*
PROCLAMATION, eene Afkondiging , aflee^
zing^ uytroep^ plakkaat^
The Kfng has {(fued out a proclamation , De Ko~
ning heeft eenplakkaat nytgegeeven.
ta PROCLAIM ^ Afkondigen ^ afteezfff j nytroe-
PRO.
3(57
I
I
fen , openffyk verkondigen.
To proclaim war, den Oorhg ^ndtgen^ dem
oor/og aanzeggen.
Proclaimed, Afgekondigd^ nytgeroepen.
He is proclainicd King, liy is voor Kuning uyt*
geroepen,
Proclaimer^ een Uytroeper^ afkondiger.
PROCLIVITY, Geneygdbevd,
to PROCRASTINATE, (^an dag tot dag uytjiel*
icn^ verfchuyven.
Procralliaatcd , Fa» dag tot dag nytgejield ^ ver*^
J c bo oven*
Procraftination, UytflelUng^ verfihnyving*
to PROCREATE , Foonteelen , teeUn , voori^^
brcngen.
Procreation^ VoorUeeKngj feeling*
Procreator, eenTeeler^ voder,
Procreatrix, een Foortteelfler ^ moeder*
PROCTOR, een PUytbezorger^ Proknreur^ fn S4
Biffchoppelyke 0/ Admiral iteyts hoven, alwaar
de Burgcrlyke wet in *t gcbruyk is.
Exercent proSors, Prahizyni,
ProSors of the Clergy, Gemagtigden der Geefle^
lykbeydy die verkooren worden om , ten tyda
van een Parlemem , in dcConvocatie o/Byecn?-
komll der Kcrkelykcn tc iitten.
Prodors of the Umverfity , Opzieners der Hoo^
gefchuole ; lynde twee pcrfooncn dfe taarlyk^
verkooren worden om toeiigt over dc Hoo*
gcfchool tc hcbben , op dat ^er goedc order ge*
houdert worde , Curatturs der Academie,
PROCURABLE, Verkrygbaar. behmeiyk.
PROCURACY, een Gefebri/t waardoor iemanJ
$&t Inzamelaar van de tnkomjlen der Proven tuordfi
remagtigd*
PROCURATIONS, Zekere fammen gelds die de
Parocbie-Predikers jaarlyks aan den BiJJchop of
Aartsdiaken , tcr oorzaak van derzelver bezoek ^
betaalrn
PROCURATOR , Een die gevolmagtigd is om ^
tnkomjlen der prove voor den Eygenaar in te za^
melen ; als ook , een voornaam Amptenaar vam
groot aanzten te Fenede*
to PROCURE, Te v*ege hrengen , verkrygen^ be*
komen^ erlangen.
Procured , ^evjege gebragt , verkreegen^ bikomeWf
bevorderdy erlangd.
Procurer, een Tewegebrenger ^ bevorderaoTf ^-alS^
i nicde een Hoerewaard^ kopfelaar*
Procurefi , een Hoerewaardin , k^ppelaarfler.
Procurement, I Tewegebrenging^ verkryging f it^
Procuring. ^ vordering,
:PRfJDltiAL , QHifiig y verqnijlend , fmfit
aebtig*
He is too prodigal , Ify is al te quiflacbti^.
a Prodigal Spender, een Doorbrenger^ qntftg^i^
The Prodigal fon , de Verlooren zoon*
. Prodigality > Uffifiigbeyd^ verfni^ing*
*^ -*■*'. /. -#-*,.;•-<. /i;^ ■ ; '/f -:~'--« - -" ^^ ' ■"-' - -' -I-"'- - * -^ **.*•" rr-^. ^•fH^rn^njte.
f' .. \' ' ' n' - --• iif .f c * ^ -.f.
V* .'r ^ . "^ , ' */-';.-</ :.:*-. .-- . •■ < .— frr-w '; ■ / ^j^ -. -"r n-ir c..t.
7 • - i-, -■'--' ■ :'.:-.: : . - -r. . -1/r c;:j< -— ^^4- rr. - _■ . . . ^'•'.r^.-. . /-'i-:». aar. .-''-;^*, s^f^
.: '« . . ^< * .,-: .-i-rr
,:< 4 y'i</»K ' i'f !■'-" z::m.: r*fy
V: i'. '. .-, i^'>>*'Nv;''i/' : '' '^^^>-^\cj9 Ti.rxr:, j«;- :, ? r. -. } . T . ^ .i-x.--- -'jtfT . EpTf ^«v, r«^ir*
- — ■ ,,f:.-^^^/*m'. :" .7.'-u i..-!5 . An-"-".. »./-j. : .'-jrf'^.-»,-rf".^
Fr . ' . V . ? .'« //, ,/-:* 'f < r/#.' , V 1 ; ;r;/ ? ^ ;- -^;/ , ^ .' - : - l: ;» . # *;'. -.•.-./. ' • : - ''-'^ -. -'.
Pr v: .V . , l^'/r'.KT'K^ AT ^ ^fvjr, -. »r.,'r.-.»r. - .-- ''-i. Tf:s>ir,
l '/ ;.'..i.^ ^ 4 • r -* : .'.^ , * ? ^ f /« . ^ ■ i -^jf jf ;r If . | i> ; '/.'• f ;^;.
PP/yr/'.*.K, Oha'^,1/^ ^A7^i'^',i ^ Ce;..;;;;, ^:i- ro Pa-.O.- L'G \ 1 E- /Vl-to, 3? j^ s^; ^.cn.
A'/ .' , ./«/;/•. irr * / . vj.rf*,'j^ih, P RU 1 > L ND , i>. .' r . J.v rc-«»/.
a iv '/? V. '; 5 f; '* - ; . c , r «« //r. .'* j ;; of /.^.* 1 ^^ rj::g a P: .:".,.: i a . en : :: - ^^^ D:eu Jii^z ^r-znutejJ,
/"f^ff^. ' H: :> a rr.ar* cf a r^v:':-r.i kaowled^c, ^ «r
II; '//r, v/^'! vcrf:^ :.'. y.:'. fa-rrid arid pro/K.-.e r/e «-?.- : i^ er^ Jiie:z:<9:j(^ irmtzjff^
i fit '/•;/, Jly -^a; ;^?/ oi.i^r.^H z.'^ tn de ht/.:/e Pr'/fijni y. Z>:fr. • , izc z.:nK:jrl-,k,
f/ o^/fi^ u il:fhri„. . ?K jh iJNDf ry, £;:-::/;
V»\'\*/jt •;•{'., fUt' -;it7-n^ fih-Kun^ onrjj^tH. Tr^i r''or'"r.d::v '.ra :-v;:r . dtDittttteuirrivitrtm
Vi'tiAiifA^ Oath^t it.' d , / '/f / '*no€i9. PR Oi" U :2 L , J{-' * i .-" , - : - rju^izg.
Fr /fa u'::,cC\ , 6 '->i/'/ i;^?; «< 1 A^*/ .. aardi^ifj d , ifei-^ /- fVor u ; e! v . ^^i?: t u c •;/. < , ; zfrJjsJifhL
I'r ' 'f i f . ri / , 0»i heyti/t¥9/ , '/»/^r; hj^tHde. ■ tO PROG, B •- V^^ 'c -^ ^.i2T:k , :za^em Jctras^,
V> PkOi f-'ri, li'Laea ^ lrl:Je»h d/*t» ^ le/Myj^en.\ To pro^ rjr riches , RyJi-n tyeem fckrs^em I
I'f'/J' (('/-J , h'-U'-am ^ bcijif'-ht: /edaan^ u.tUjj^d. \ fcrriltfM n^rt fchcs^K tt ler^jjirem,
a i'l'.r'jf 'J /;.'#;i;< , rrn jMkftftti die zya frotjjaar PKOCi F.N'fTCRS, /^^r^aj^r/, voirvaJert.
door/r/aaftj tn dt ordett d€S Kh-jJUri aangetr^ PRC)^\;SY . /ff\-^^fjl, ye.ticht,
w^« ^^"'z. j to PRO'iN JSTIC ATE , U-: telenem vwrz^em^
(^ a Prof t / f':d rn? rrj y , r f ;f Oprntl-j k e vyand , ten die \ i*o'*rf')pil.'n , vo ■» rdu\ jum , r 79riMMJsj^em.
voor erm 'f.'tnd U^''yiJ ll.iut^ eeffXr/la^envyaftd.Pro^noiVztC'zd, l^oorze\d^ zoordmyJ^ vjnrfpeli,
CtVa Pr'/fdf';d Kl'.crriolirjary , eett Sedelaar die W.Prn^nonicmon ^ t^oorduydzng ^ io'jrzeggimg^
zy» amhacht van maakt. ! fptUinz-
I'r .f':lli')n , lielydettis ^ Ttrtr^ecb'tn^ ^ berup APio^TioKxcdlOX ^ eenWaarzegger ^ xf^t^rdmyier ^
h'/rei 191/ tn ern Rk-Ii'/icuz*: Or den, | fpelicr.
TR^'ilhSSOR , rrn l!f,t,?vlch',f»l'lrer.inr , //m/- Prognoftick, /Wiriff)jV»/, eem VQorheimydi^
lerrmrrlier^ Opprr-: oorleezer ^ VxuMl'oT^ — Dit ; Jet^ voortcken.
v/'iMrl v;f,r\i ofyk w-I ^'.chruykt V(jor/^»f«ri/i/iVj FROGRLSS, l^oortgang^ reyze.
imur •/ /,'// zeer jftrhdttnlliv it. ; Proercflion, yoortzaaninz ^ toeneeminz^ opklimmimw.
ioV\<^>Vlt\<, Aanbtcden, overboodig zyn, toe^lW^^^ > ^'oortg.,Mnde , toeueemende.
Kfig^n. \ to FROHIBIT , Vtrbieien , verbmiiren.
fto*
PRO.
Proliibitcd, f^eripcJem.
Probibitcr , ^^ » ycrbUder.
Prohibicmg, t^a-hscdiitf^^ -^-^^verbUJendt,
Prohibition, FerbieM^g^ VifUd.
Prohibitory^ f^crbteJ^Hj,
b
i
■
I
PROJECT, eetf yoorjiag^ontwerp ^ voorncemen.
Which quasht the projcft , //<-/ welk dew voorfiag
deed vcrjhHyven.
The projeA did not take ^ De ^oerjlag Hep te
_ met ; dawr tfuam nitt van den V09rjlag>
to PROJECT, VoQTJlnmty vQQrhebbem^ mtwerfen,
PtojcScd, yoorgejlagen y toargenumen,
Projcetor, een l^oorflaaner ^ ontwerfer.
toPROINE,^//
The hawk proines, deVdhfiryktzyne veer en glad.
PROLATION , l^%ortbrengmg , uytj^rceking.
(t) to PROLt after, Naajaagef/.
PROLlFiCAL , or PROLIX ICK, yrMcbtU^,
tot de Vfjortteetwg hcquamt.
Prolificaiion, l/'rufhtbaarmaking.
PROLIX, IVydlooftg^ rnsmvjfjdig.
a Prolix difcourfe . ten Ifydl&Qpig^geJprch
Prolixity, Ifydlooptgheyd.
PROLOCUTOUR , de Spreekcr ^ Prxfcs vm
*/ Opptr- of Laager-kuys der Convocatie of Ker-
kciyie byecnkomft,
PR<iLOGUE, cen FQQrrceden^ hlcySng eens too*
tteeJJpcls,
He made a prologue, Hy deedeene voorreede,
to PROLONG, Veriengen^ nytrekken.
To prolong the time of an agreement , Den tyd
van cen verdrag vericngen*
Prolongation , l^ericnging.
Prolonged, P^erUngd,
Prolongcr , een y^rUnger.
Prolonging, yerUnging^ ^^^ verlengende*
PROMINENCE, UytfteikmE^ overhanging.
Prominent, Uytjleekend^ overfoangend,
PKOMISCUOUS, ycrmtngd, ran ^Uerley Jl^cb.
Promiscuously, Door maliander , rompjkmp,
PROMISE, eeneBrlojie^ ^^^^^gi^X*
To keep his promifc, Zyn woordtottden.
He made her a promife,' Hy heeft kaar eenbelofte
gtdaam.
Bare promifcs arc little regarded by many* Blofh-
te behfren worden by veetcn tueynig geacil,
A Promife-breakcr , een Beloftebreeker.
to PROMISE, Bclooven^ focteggcn.
ril be there by (or at) that time, I promffc you,
Ik zai tegen dten tyd daar zyn^ ik beloof^t tt*
Promifed, Behofd^ tofgezeyd.
It was^ a child that promifed much if it might ha-
ve lived longer, V IVas een kind dot [door t\-
ne boidaanigheedenl vcet ieUefde ^ inditn i^d
tanger had moogen UeveH*
Promifcr, een Behever.
PRO,
Promifing, Behoving^ behovende,
Promiirary , De gene ^an viien de'beUfte gedJtem #/-
Promiilbry, Beloovend^ behftehk.
PROMONTORY , een ^ulrgebergte , kaap ,
tisthoek.
PR'OMOOTER, eenVerklikker, aanhrenger,
to PROMOTE , Bevarderen , vaortetten , verhoogen.
To promote the trade , Den k<K>phandei mort*
zetten.
Promoted, Bevorderd^ voortgezet , verhmgd.
He was promoted to great honour, Hy wterdt
tot gr99te ee^e verboogd^ (oi tot een aanvcnlyt
eer-ampt bevorderd*)
Promoter, eem Bevorderaar ^ voortzetter ^ verh^o*
ger^ zie Promooter.
Promoting, ( Bevordering^ voortzetting ^ verioo*
Promotion- f ^ing^ vcrtejfimg tot een antpf,
a Promotion ofCardinals, eenMaakingvanKar*
. dtnaaicn; verbeffing tot bet KardinaaJJibap,
He labours for promotion , Hy traebt ns ver*
bttaging,
PROMPT, Faerdig, gereed, fnel, getwind.
to PROMPT , Aanraaden^ itifiecktn, inlnyfienm^
Aanp^rren,
Prompted, Aangtramden ^ ingtftdken^ aangep^rd*
He has prompted me to it, Hy beefi bet my am^
germden ; by becft bet my ingefioken.
Prompter, ten Aanraader^ infteeker^ inlny/lera^er.
Prompting, Aanraading^ infleeking^ ifi/styjhrimg.
Promptitude, Faerdigbeyd ^gereedheyd^gezwindmyd*
Promptly, Gereedelyk^ Vaerdighk^ gezwindelyk.
Promptnefs , yaardigheyd^ gereedbeyd,
PR^>MPTUARY , etm Spyskamer , botteltry ^
voorraadfcbuur , .
to PROMULGATE, I rr i r
PROMULGE. f Ferkondigen.
Promulgated, Ferkondigd.
Promulgation, Ferkonalging* \
PRONE, Geneygd,
Proncnefs, Genesgdheyd^ ^-^g^^g-
PRc;NG, e^n B^ere-g^iffeL' drietand,
PRONOUN, een Foifrnaam.
to PRONOUNCE, UylJ^retken^ verklsnren.
Pronounceable, Uytfpreekelyk ^ mytfpreekbaar.
Pronounced, Uytgffprooken ^ i^erklaard.
Proooundng, Uytfpreeking ^ nytfpreekende.
Pronunciation, UytfpnMk^ manierevan uytfpreeken*
PROOF, eentn Proef, bewys.
It is a clear proof, V // een klaar bewyt*
I had a proof from the Printer hi the mornings
and the revtfe in the ai>crnoon, Ik bad *j nK^r-
gens een proef van den Drukker , en *s aebter^
middagf de revific.
He has given fuflicicnt proofs of his fidelity, /Qp
heeft genoegzaame pr^even (of een genoegzaam
bewyt) van zjne j^etrotewbeyd ge^eeven,
cen MHsket'kpegel op 4/-
Musquct-proof , Di
Jlnyten kan,
Aaa
g>*Ciire«
rr-. yr'^ - -'-"
V . i ' ' . '' . ' ' '"' - ' ^' -~ '*• ^^ ^"
:- ' " ;. ;' .. ;.;:<: -■: r ;:. V r? -^ . :i . / -- > :^
', »- i •* A : ''i ■• .?'.,.
;r '. :•'-■-' r : '. : . • : .- . ifz i ui- ':i,.r*
V. '.'. //. r. '.-; '". ** //:•- : i5.>:,|; //-s-' jr. «« '.'^' Vj r'r' '"':", ^"^".•r. . :■«::.— ?. *t.-r.
11.','; r; li.^ : -4. i'.i i.; -yjrrlvi, yf/.V: A^r'/ z\ne c {,: ai'.i: s.i-!rc- 2-.r:-ni; :'^::cr::57tii.rrg^ ::
« yc /;. '< *5 1/'. :. •-■: t ;. '. . lykir : . : : .• it. iL-. 1 .-f j . i— i 'ssrir i-CLr
ll.\\x. ';>; .' : '^. ; '; ;,rsp<.Tty, //. 'jjsfrdt xnfw op:^'.',::-/i is i -- it Lrtiir. ii'^r. criTT':*:
/y*./// './.;;:*/. C'.:t ij zia-rvfj C'j r.cii or hrrtiir^*: Traarcr. fi-
ll '.• ; r.,. :!. . n t i: '.^f x'^li^j^ta €%/end'jm, L:-:: , v. •.:: .i'ar?:'cr::'eTcri w:tj-T! C3£r r".ta
;:.'/ ]'••,♦?]•• ' y-.r> ..-.-s/Krsr;.
I' . I 'i'.O. ' ] I J . ■-» V , * '. .- ,:'/ f t » , /'Z y'« :ier<9t, '/:• c ». iz-.vi; . i -r ~: ..- v : . ;:.
J-: ,;, . ;• , /'y.e/.t/j^ y ; /. i'.\trJ. iT'/r /'^U':c: . L':7.'i.lj. s-^f'.r.r*, zrr^c-^zzeu.
]'.'*. ' '".' .' , /Vv;'./ff///>s -- — I'/ojeUereuJe, 'I . ].'•..• :>'>ro/ ;... :-,j Har'-imc:::, -> K'^'zwg
f'l'^/'i!' i , rf//V'yv/.;:y^'.r, l'rf/,<frt ^ Gffdi t'^iL • key': L: i^i.i.i-y:cy.: i.:r cen^'y! sr.T^eJiiLL
I'. i'l''> H»'.'l I'/i'. , I'v'^JK'tcnfft, c. Kr..:>i?s i;f':::r>/::,.j: j]::\:cn,
1 ,,r i'r...,i;il'/r/, hct I'^crz.'^vaiiajJ. ' i> I'KUSiJ ' UTE , /"Vr: '.>rr ,.-:..•' .Vri-/.v», Id-r;-
Jf. r.. .: , '■ fi l'rr:',jr-air. ' .r/.'t//, -•.■. ^i ;'.'.v/;.
l-|" m'I i .' r.^S, C:na:/f/^ yiffl'/- • T«» pri.llcLitc oiiJ ill L::'.v , Li.i.:Kj in Rcche
/ . /, cif»t.fi'.fihr',d^ ttLcrciiA'jmjl. irrnfeciUCl , /^m":/;./, a:li:ri'.!^{^ T^ort^fZtT.
Ill . M. r,iti'i: , Kttar /e/dfi^^c y ftii/ir j^craJe. j I L- his profccutci the rclaticm in all its crr-
li, 1 K' 'i'Uil 1 i'jN , Li.cn/naMi^ maiiicn^ ynJcr- . CUilUtailCCS , lij L'ccjt bet tcrtaal rm ai!e
z^ac
PRO.
. zyne deeltn achurvof^d.
rrofecuting, "1 f^ervolging ^ acbtervolging ^ veort-
Profecution. / zetu??g^ bevordering*
a Frofccution at Law , ecm Gere^ts haitdel , of
RecbtspUging.
Profecutor, lemand die eeu recbtzitak in tens auders
maam vervolgf,
PROSELYTE . eett Nieuwe Geloofsgenoot ,
• i.— Nieuw-ieieerde , eett die uyt eeu ^reemde
Religie tot de onz^ overkomt ^ eeu Aankomeling^
. certyds een Joodeu-gepoot.
PROSODY , Maatklank , de konji van den klank
derfillaben wel H\t te drukken.
PROSPECT, een Gezigt van verre j uytzigt ^
voor^nytzigt y te^emoetziening.
05* He hath nothing but his private intereft in pro-
fpea , Hy heeft niets in V oog dan zyn eygen
belong.
' I had a profpea of the thing, Ik zag de zaak aJ
van verre,
^S-Here is a fine profpeS, Hier is een mooiuytzigt.
The building of that houfe has hindered my pro-
Ipcd , Het timmeren van dat buys beejt myn
uytzigt benomen,
0*" All thofc matters cannot sbc brought within the
profped of one law, Me die zaaken komten
niet onder eene wet betrokken wordcn.
PtofpcAiy^Cj f^erre vooruyt-ziende.
oS'a ProfpcSivc-glafs, een l^errekyker.
to PROSPER, VoorffQedig zyn^ welvaarenj vo9r-
fpoedig maaken.
Pro&ered, Vwrfpoedig gemaakt ^vo(nrfp9edig geweeft.
Prolpfcity, VoQrfpoedy weivaart^ vowfpoedsgbeyd.
Pro(perous, f^oorfpoedig.
To make proftcrous, F^orJpoeMg maaken.
Prolperously, l^oorfpoediglyk.
PROSTERNATION, Neervalling. neerbnyging.
PROSTITUTE, Scbaatnteloos , eerfoos.
OdrPROSTlTUTE (fubft.) , een Opentlyke boer^
een allemans boer,
to PROSTITUTE, Het iyftenbeftebeeven, zicb
voorfcharide bloot ftellen^ fcbandig te wHle zyn.
Proftituted, Hep lyften befte gegeeven ^ voorfibande
bloot ge field.
«> He has proftituted his honour , Hy beeft zyn
eere de fihop gegeevcn,
Proftitudng , "^ Overgeeving tot ontucbt , bloot-
Proftitution. j . ftelling voor fibande , fcbaam-
teloasbcyd.
PROSTRATE, Neergcflrekt, neergewotpen ^ te
voet gev alien,
to PROSTRATE himfclf, Zieb [op de grand]
neerjlrekken ^ neerbi4sgen^ neervallen^ zicb neer-
werpen , te voet vallen , eenen voetval doen.
Proftrating, "A Te voetuallmg , voetval ^ neerjlrek-
Proftration. j kinir.
toPKOTECT, Befibermen, befibutun.
Protcaed, Befebermd^ befibnt.
PRO.
57*
ProteRion yBefcberming, befibrffthg.
To take into prote<aion, Inbefckvrmsffvencemen.
PROTECl-C)K , een Befchermer , bejchntter ,
Ryksbcfchermer , Sc/mt sheer.
In the reign of King Edward the Si\th the Duke
of Somcrfet was made Protcaor of England,
Onder de regeerirjge zan Konin^ Editard den
Zefden wierdt EUuard Seintour , Hertag van
So/nerfet^ tot Ryksbefchirmer van Engcland ge^
maakt. <
In the foregoing age Oliver Cromwel ftilcdhim-
fclf Protcdor of England , Scotland , and
Ireland, In de voorg.^aade eetiw maatigde Oli'
ver Cromwel zicb den tytclaan van Ryk'sbefcber*
mcr van Engeland^ Schotbnd en lerland.
Protcdorlhip, bet Ryksbefchcrmcrfihap.
Proteclrix , een Schntivronw.
PROTEST, een Betuygefchrift ^ Proteft, 2ynde
een fchrift het wclk men laatinftcllendooreencn
Notaris, wannecr ons een wiffclbrief is tocge-
2onden, en dat hy, op wien die houdt, denzel-
ven weygert aan te nccmen, of naalaatig is in
*t bctaalcn.
to PRO TEST, Betnygen^ aantuygen^ aof/kondigen.
To protcll againlt , Tegen inUggen , tegen be*
tuygcn,
PROTESTANT , een Protejiant , Onroomfcbe.
Decze naam van Proteftamen wierdt den Lui-
thcrfchcn (volgens 't verhaal van Slcidanus) eerft
gegcevcn in den jaarc MDXXIX. omdat 2y op
den Ryksdag te Spiers tcgcn hctXaizerlyk Bc-
fluyt bctuygdcn , en zich op een Concilie berie-
pen. Doch naderhand hcbbcn de Onroomfchen
m 't aigemccn den naam van Proteflanten aange-
nomcn.
Proteilantifin, bet Proteflantendom ^ de Protejiant-
fcbe Religie*
Proteftation , Betuyging , aantnyging , aankondi*
gsngy opentlyke verktaaring^ vrj betuyging ^ tegen*
i^legging.
Protefted, Betnygd^ aangekondigd.
He protdlvxl againftit, Hy bctuygde door tegen ^
by leyd^er tegen in.
Protcilcr , een Bctuyger , aankondiicr.
PRO f O VI ART YR , de eerjie Blocdgettiyge , 1e^
weetcn Sccfanus.
PROTONOTARY, een Opper-klerk , waan-an
'cr dric zyn in de Common^plear of dcs Konings
Gcrechts-hof, en eon in zvnc Bank.
PROTOTYPE, V Eerfle voorbccld.
to PROTRACT, Uytfielhn, vcrlengen.
Procradcd, Ustgefteld^ verleugd.
Protra6fc!t>n , C/vtflellifrg^ rerlcvging.
to PROTRUDE, t^oortjlooten.
PROTUBERANT, Uytpuylend.
PROUD, Hoiuierdig J grooifcb J moedigj boogmoe^
dig^ vcrwaand.
She is as proud as a peacock , Zy is zo bn^
A a a 1 vi^rdir
37i
PRO.
vaerMg ah een Poomw.
Proud words , HoogmdeJigc w^wricu.
He is proud of his learning , Hy ts tMtftg •p ty-
ne gcUerdheyd.
US' a » roud Wtclu eetf Ritfige teef.
c3r Proud flcfli, (Veelig vleyfch [aan ccn wondc]
Proddly , hova^rdiglyk , verwaamdelyk , boogmoc
ProudncfSj llovaerdsgheyd^ tie Pride,
to PROVE, Bewyzeny waarmaaken^ blyke»^ uyt-
vallen^ keproeven.
ril prove it thus , Ik zal V aldus bewyten.
He can 't prove it , Hy ka»U met waar maaken,
o3rl have great reafon to fear that it will prove
othcrwife, Ik heb groote reeden ombeduchtte
zyn dot hef anders zal biyken.
(drDfd not I fay it would prove fo? Hebikniet
gezeyd dat bet zo zoud uytvallen ?
Now what I faid at firft proves true, Nu wordt
bet waar wat ik in '/ eerft gezegd heb.
(drHc Proved a licr , 't Bleek dat by een leuge-
naar was,
05* No doubt but he will prove an excellent man,
Buyten twyfel zal by een uytneemend man
warden.
Proveable, Bewyslyk.
Proved, Beweezen, gebleeken^ uytgevallen.
Time has at lall proved that faying true, De iyd
beeft eyndelyk dat zeggen bewaarieyd.
PROVENDER, l^oeder^ Paerden-voer.
PROVtRB, een Spreuk, fpreekwoorJy bylpreuL
Proverbial, */ Gene tot een fpreekwoord beboort.
PROVER, ^r« Bewyzer ^ goedkemrdfr ^ beproever.
to PROVIDE , Verzorgen , voorzien^ verjchaffen.
To provide one a lodging, lemand buysvefiing
verzorgen.
He did not provide him of ncceflaries , Hy ver-
zorgde hem met met nooddruft.
Provided, Verzorgd^ voorzien.
He is provided of a good place, Hy is van een
goede plants voorzien.
•> Provided (adv.) Mids^ behoudefyk.
PROVIDENCE , roorzienigbeyd, Godfyke voor-
zienigheyd ^ voorzigtigbeyd.
Provident, yoorziemgy voorzigtsg.
Providential , Voorzienlyk,
cj'a Providential evil , Een quaad by toeval.
Providently, ^oorzigtiglyk.
Provider, een Ferzorger^ verfchaffer.
Providing, yerzorgingy verzorgende.
PROVINCE, eenLandfibaP, alsmedc rf«
Aartsbijfchops rechtsgebied^ iefteky Provincie, By
de aaloudv^ Romcynen een verbeerd landjcbap ,
wiffgewefl.
Provincial, Landfihaplyk ^ landfcbapSj — r^jtO^-
P^^fi^ van alle de Kloojlers onder zyngebied^ een
Provindaal.
The United Provinces, de Fereenigde NederJan-
PRO. PRU.
deny zynde y Holland, Zeeland , FrieflfiJ^
Geldertandy OveryJJ'el^ Utrecht ^ em Grocirintgem
en Ommelandcn. '
PROVING, BewyzJing, bewyzende.
PROVISION, f/oorraady voorzorgy FaSFmtx
provijie.
To make his provifion of viduals, FoorraadvMm
eetwaaren opdoen.
There was no provifion made for him, Mem had
geen zorg voor hem gedraagen.
The Law has made provifion , &c. ^tlsdoarde
IVet bezorgdy enz.
Till further provifion be made, Tot da$*er ver^
der in zal voorzien zyn.
Provifional , By maniere van voorraady voor bet it*
gemvoordigy tot nader gelegenbeyd,
PROVISO, eenBeding^ voorwaarde*
There was a provifo infertcd in the AS, Daar
was een bedientng in V Plakkaat smgelirfett.
PROVOCATION, Ophitfingy aanprtikeling ^ aatf
porring, tergtng, uytdaaging.
Provocative, Aanprikkelend^ ophitfend.
toPROVOKE, Tergeny verwekkeny aanpriHelem,
opJ^cherpeHy gaande maaken, epbitfen.
To provoke God, God den Heere tergem.
To provoke to anger < Tot tomm verwtkkem,
oS^It provokes appetite, Het verwektgrM^eotlmfi
tot eeten.
To provoke fweat, Zweet verwekken.
«> To provoke one another to good works, Md^
kanderen tot goede werken opfcberpem.
Provoked, Getergd, verwekt, aangeprikkeld^
'rovoKCd, ireterga, verwekt, aangeprtkkeld^^e-
fcherpt y gaande gemaakt y aanfefpoordy opgetitp.
Provoker, eenlergery aanprikMaoTy opb^er.
Provoking , Terging , verwekking , aitprikktUmg^
opfcherping J, ophitfufg, tergemde^ verwtk*
kende.
PROVOST, een Provooft.
Frovoft Marfhall, een Officier die t^ezigt meem0
op de Gevangenen die ter zee genomen warden.
The Provoft of the Mint , de Overfte vsm de
Mttnt.
a Provoft martial , een Geweldige.
Provoftfhip, een Provooftfchap,
the PROW of a (hip, let 1/oorfteven vsm eenfcKp.
PROWESS, Dapperheydy m^.nhaftigbeyd.
PROXY, yolmagt y volmagtigin^ y — -^alsmcde
een gemagtigde , gevolmagiigde,
PROXIMITY, Nabyhevd.
Proximity of bloud, K^a-bloedverwantreiaP.
PRU.
PRUDENCE, Ifvsheydy voorzigtigbeyd.
Prudent, //v/, voorzigtig.
Prudently, Wyslyk, voorzigtiglyk.
PRUNE, eenPrf/ym,
Dried prunes, Gedroogde pntymen.
to PRUNE, Snoeijenybefnoeiren.
To prune a vine, Eenen wyngaardfnoeijen.
Piuncd;
PRU. PRY. PSA. PUB. PUC.
Praned, Gefmoetd.
PRUNfELLO'S, l^n«r)w//<r», [zekerc ingeleyde
vrucht.l
PRUNE R, eenSnoeijer^ boomfnoeijer.
Pruning, Snoeijing^ ^^^-^^fnoeijemk.
a Pruning-knifc, iCH Snoes-mcs.
PRURIENT, JcHkcnd.
PRY.
to PRY into, Doorfnuffeltn ^ hefpieden^ doorkykcH.
To pry into other mens concerns, DezaakcMvau
andere Ittden doorfnuffeUn,
Pryd into , DoorfnuffeU^ befpiedj doorkeeken.
a Frying into, Uoorfnuffeling ^ hfjfiedi>tg.*
Pryingf into the fecrct counfel ot God is a great
prciumption in man , */ // eeu groote vermee*
tenheyd in den menj\b den gtbeymen road Gods
te wsiUn doorfnuffeUn^
PSA.
PSALM, eenLofzang^ Pfalm.
To iing Pfalois, Pjalmen zingen.
The finging of Pfalms, Het zingen derPfahnen.
Plalmift , de Ffaimdichter , Pfalm^Ji.
Pfalter, bet Pfalmboek.
Plaltery, Zeker Muzyk-inflrHmcnt.
PUB.
PUBLICAN, eenTollenaar,
PUBLICATION, Afkondiging ^ bekendmaaksng ,
6emeenmaaking.
BLICK , Openbaar , opentlyk , bekend , ge-
meen.
The thing is not yet pubh'ck , De zaak is nog niet
openbaafy de zaak is nog^ niet bekend.
It is a publick place, V Is een openthke plaats.
a Publick perfon, een Perfoon die^tgemeen ten
dsenfie ftaat^ die een voornaam ampt bedient,
a Publick calamity , een Gemeene elende.
He keeps a publick houfe, Hy bonds een opentfy-
ke her berg,
i^Yox the good of the publick, 'Tot weljlastd van
'/ gemeen.
Publick affairs , Stoats zaai^. Lattdzaaken.
Pabiicklv, Openbaarlyk^ opentlyh
to PUBLISH, Openbaarmaaken ^ bekendmaakem ^
8!tgeeven.
c win publifb it every where, Hy zalYaversl
ru^tbaar maaken.
CC^to I^ublifl) a book, een Boek uytgeeven.
Publifhed, Gemeen gemaakt ^ bekend gemaakt^ ttyt'
ge,(^eeven,
Publilhed by authority, Door loft vast hooger hand
uytgegeeven,
Publifher, een Bekendwiaaker ^ Uytgeever.
Publilhing , Bekendmaaking , uytgeeving , bekend-^
maakende,
PUC.
to PUCKER, Frommelachtig om^t lyfzitten^ rim-
pelig of met krcuken zitten.
Fuck f ft, een Groote plompe vuyji.
PUD. PUE. PUR PUG. PUI. PUK. 373
PUD.
PUDDER, Geraas J gewoei.
To make (or to keep) a great pudder, Een groot
geraas maaken.
PUDDING, een Podding, beuling.
a Bag-pudding, een Zak-podding ^ ketelkoek.
Boiled pudding, Gekoohe podding,
a Baked pudding, een Gebakken podding j eendik^
ke koek.
a Black-pudding, een Bloed-beuUng.
Hafty puddine, IVaterenbry, Doch dicwordtiu
Engeland ooorgaans vanTarwe racel en melk
gekookt.
a Great lover of pudding, een Groote liefbebber
van podding,
a Lover of puddings , een Liefbebber van beu*
lingen,
«>To come in Pudding-time, Recht van pas ko*
men. Want in Engeland is men gewoon de
Podding, altyd eerft op tafel te zettcn.
a*a Pudding (about a child's head,) eenValboed.
PUDDLE, Modder,
Puddle- water, Modderig water.
PUDOR, Schaamte. eerbaarheyd.
PUE.
PUERIL, Kinderachti^, kindfcb.
Puerility, Kinderaebtigbeyd,
PUET, een Kievit. lekere vogel.
PUF.
a PUFF* of wind, een Geblaas van wind.
c> Puff, een Blaas ofplooi in iets.
Puff-foift, eenBoevyJl^ paddeftoel,
to PUFF, Blaazen^ poeften^ *X?^»> Zwoegen.
To puff out, Uytbfaazen,
To huff and puff, Puff en en blaazen.
To puff up, Opblaazen.
Puffed up, Opgeblaazen^ verwaand.
Puffed up with pride, Opgeblaazen dowrbovaerdy.
PUFFIN, Zekere zee-vogel ^ als ook een x^hta
vifcb\ en eenfoort van appel,
PufBne, Blaazing^ zwoeging^ — fygende^ iwoc^
genae,
a Puffing up , een Opblaazing,
Puffingly, Met een geblaas ^ al bygende.
PUG, Dus nocmt men een Meerkatje^ in plaats
dat men hicr te landc fomtyds 2^ , Kees.
Red PUGGERED as a Turkey, Met roode kttob-
bels voorzien ab een kaikoen.
PUI.
PUISSANCE, Magtj vermoogen^ moogendheyd.
PuiQant, Magtigy groot van vermoogen.
PUKE colour, eenDankere of zwartacbtige kok$».
to PUKE, Kooren^ beginnen'te braaken.
Puking, h oaring y braakz/ubt.
a Puking ftomack , een Opwerpende maag y die
I gccu ipys vcrtocren k^.
A a a 3 PUU
374
PUL.
PUL.
PULCHRITUDE, Schoonheyd, hevaWgbeyJ.
to PULE, Gltm:nc»^ blinken ^ — r-alsmcdc Pie-
^en ah jon^^e vo^eltjes.
LING, ZUkiyk.
PULL, eenRuk, trek.
1 gave It a good pull, Ikgafhet ten xvakkere ruk,
■ By pulls, Mef rukken,
a Pull-back, een T'erugtrekking ^ verhindering ^ bin-
derpaal.
to PULL, Trelkeff^ rukken ^ plukken ^ Jcbeuren.
, Pull hard, Trek bard.
To pull money out of his pocket, Celduyt zy-
neff zak baalen^ {9^ ^ge»»)
To pull away, Iregtrekken^ wegrukken.
To pull back, TV rug trekken^ verhinderen^ op-
bouden.
' To pull dowa , Neertrekken , meerrnkken y dm
verre baalen.
To pull off, Aftrekken^ uytrekken^ afplfeklett.
To pull oft' his ftockins, Ayne koufen uyttrekkcn.
Pull oft^my coat, Trek mynen rok eens uyt.
To pull on his hat, Zynen boed afdocn , {afnec-
men^ of ajiigten.)
To pull out , Uyttrckken y ^'trukken.
To pull out a tooth , een Tand uyttrekken.
To pull up, OptrekkeHy uytrukken^ nytplukken.
To pull up weeds, Onkruyd uytruijen^ luieden.
Pulled , Gcnokken , gerukt^ geplnkt.
Pulled away, Weg gttrokken ^ weggerukt.
Pulled back , Te rng getrokkcft ^ opgehouden.
Pulled down, Neergetrokken ^ omverrc gehaald.
Pulled olF, Afgetrokkcm^ uytgetrokkeit ^ afgepluh.
Pulled out, Uytietrokken^ uytgerukt.
Pulled up, Opgetrokketty uy:gerukt.
Pulling, Trekking^ rukkittg^ "^-^^treikende,
PULLAIN, (>rPULLEN, Gevogehe dat men^h
bokken houdt , zie Poultry.
PULLET, een Jong boen^ kuyken.
PULLEY, eenKatrol^ katroflctje.
-a Pulley-rope, een Katrol-touw,
a Pulley-door, een Deur die met een katroUetje
tocvahy valdenr,
eS'Pully-piece, bet Knie^Jiuk van ^tk-^volle wapen-
rnfting,
to PULLULATE, Uytfprnyten.
P ULMON ARIOUS , Longzncbtig.
l^LP, bet yieefchige gedeelie van teis^ gclyk als
de achterbout van cenen vogel.
«[> The Pulp of fruit, betF/c^cb^ (om lo tefprce-
. ken) van vrncbtj gelyk als een ftuk van ccn
appel zonder kloknuys of fchil, of het week
van een pruym.
PULPIT, een k'reekftoel ^ predikfloel.
He went up into the pulpit , Hy klom cp den
preekftocl.
PU LS ATION , Khpping,
¥VLbE,AderJlag,fal,y^
. J i
'fdsodk Penlvfvcbt.
. PUU PUM. PUN. PUP.
' To feel one's pulfe, lemands pols voe/eii^ Umimd
den pols taftcn,
to PULVEKIZE , Tot poeder ftooten ^ M fiof
maaken.
Pulverized, Totp^der gemaakt^ gepulvoiiecrd.
PUM.
PUMICE-ftone, een Puym-Jieen^ dryf-fteem.
To fniooth with a pumice. Met een puym-fteem
glad vryven.
PVMi>, een Pomp,
The pump of a (hip, een Scbeeps pomp.
Pump-water, Pomp-^water.
PUMPS, to dance with , Dans-fcboenem ^ innne-^
fcboenen.
She wears pumps, Zy draagi dunne fcboenem,
to PUMP, Pompen^ uyipompen^ uytxraagtn.
Pumped, Gepompty -"-^ nytgevraagd.
Pumping, Pomping^ g^t^^^P^ pompende.
)^\jMnOli, een Pompoen. . .
PUN. I .- •
to PUN , Verbryzelen , — ialsmedc Met ^elyk-
luydcnde ivoorden fpeelen^ Macbgefyke loopjes ge*
bruyken : gclyk als of men tegen ccncn broddc-
laar zou zcgg<^. Hoe ftaaje to te boete/enl En
hy daar op zoude antwoorden , Ikjiaa miet ^
mccnende ik zit. ^
a Cambridge PUN , een Belacbgefyk Studente^
PUN/flcE, eenmeglnys, wanMnyt. ■
PUNCH, een Schoenmaakers Hottw-pyp.
adr PUNCH, een Zekere drank gemaaki van Bran*
dewyn^ water ^ Ismoen-fap^ enfuyker.
to PUNCH, een Gat /Jaan met een bouw^tfyp,
PUNCHION , een Plaatfnyders fteekyzer. -
x3r a Punchion of wine, een Vat wyni iondende So
Gallons, ofi6o/ioop. '■-
PUNCTILIO , een Stippehje , Ueyn pmt, iem-
Zcl/ng.
Toftand upon punQilio's, Op kleyni^beden fiasn.
PUxMCTUAL, Xaiui^kcurigy jnyft^Jlipt.
Punduality , NaaHVjkettrigheyd^ fliptbeyi.
Punolually , Nuinivkeuri^kk^ fliptelyk.
PUNGENT, Sicckendf ^ ^
PUN IE, ;i/VPuny.
PUNiCi een Ook'ke boer y of boere-waarJin.
to PUNISH, Sir^JTen.
To punifh with death , Met de doodjhraffen.
Panifliable, Strafhaar.
Punifhed, Gcjlraft.
Puniflier, een Straffer.
Puiiifliing, Siraifing^ Straff ende.
Punifhmcnt, \ «, .r
Punition, y ^^'''i-/^-
PUNY , een Laater aangekomene , naageboorene ^
ie:s dat klcyn off^echt is.
PUP.
PUPIL, een Ofig-appel, een Onmondig Ifees-
kindi een IVeeskindonderV'oogdenJlaandCj — eek
Jon*
Jougeling Me onder V opzig^vaneenenZeede-meef-
: 4er q£ PrafeJJor ,it* ' . . . ". .!
a Puppet-play, eeft Spel van poppetjes ^ ge'yk hier
• ' in *t Dool'hof of de Marionetten.
PUPPY, ccK'^onghondtje.
PUR.
PURBLIND, Stlhz^cHd^.,
He IS grievous purblind, H^ if iyjlerjiihiiende.
PURCHASE , fen Koop<^ gekofiCmd.
IU»PL»RCHASfii, Xo0f^^y vcrkryg<»^ 'tzj vDor
geld of ices aiidcrs.
Purchafei, Geiofi. ■ ..
Purcha&r, eem K^per. .
Purchafing^, Kaoping^ koopende.
PUKE, J^uyver^ louter^ ^^^y omvervalfcht*
Purely, Zuyyerlyk^ enkelyk.
Purencis, Znyverbeyd.
PURFLE , ecnt^ame otgefilh kant.
PURGATION , Zmyvtrimg^ [.van een misdaad
. of betichring.]
Purgative, Zityvtrendy afzettcnd.
PURGATORY , bet ^agevuur [der Roomsge-
linden.]
PURGE , ee?t Zuyverdrankje , huykTZuyveriMg ,
furgatie.
U RGE , Zuyveren^ f'^y^fg^^f den bttyk zuyve-
ren^ purgeeren.
To purge out, Uytzuyveren ^ tytveegen.
Purged , (jcznyverd^ g^^^y^g^'
Purger, een Zuyveraar^ reymger.
Purging, Zuyvcrlngy reyn'tgtng^ .J^^reyn'tgende ^
■tHyV€r€nde\ afzetUnde.
Purgings of the fca, V Opwerpfel der zee*
PURIFICATION , Reynmaakifig , reymgifig ,
— alsook yroMwendagj Lichtmis,
to PURIFY, Zuyveren^ reynigen^ luuteren.
Purified, Gezuyverd^ gelouterd.
Purifier, een Zuyveraar ^ huteraar.
Purifying, Zmyveringj loulenng, .-^^^ znyverende ^
huterende,
PURITANS, Punteynen, [centoenaamdenKal-
vinifchen gegeevcn.]
Purity, Znyverbeyd^ reynigheyd.
PURL, cle Tand^jes van een kant, — — alsmede
AlfemhUr.
to PURL, Borlen^ opborrelen^ rmyjfcben.
Purling, Geru\fchy ^-^^ruyfebende.
Purlia^5 ftrcnms, Rusfchende ftroomen.
to ?\JRhO\N, Onf/iielen, ontloeren. .
Purloined, Ontflolen^ ontloerd.
Purloiner, een Ontfteeler, ontloerder* '
Purloining, Ontjleeling ^ ontloering ^ ^-— oir(/?r^-
lende.
PURLUE, een Jagt'Vrye plaats,
P U RP LE , yhlit , fiooI'koJeur , purper.
Cloathed in purple. In purper gekked.
PURPORT , dc InboHd van iets.
I PUR, . ijs
The*p\irport.of a writing, de Inhoudvan eenge^
PURPOSE, Voorneemen^ oogmerK
I have changed my purpa'fe, Ik ben van voornee*
men verandcrd.
For that very purpofe , Eygentlyk tot dten eynde,
(drHe fpoke nothing to thepurpole, Hyfpraknieu
ter zaake ; V geen hyfprak auarn met te pas,
. This is nothing to the purpoie, Dh dienixiietur
zaake , dii kor/it met te pas.
To what purpofc? Tot u;at oog/nerkl v^aartoel
Befide the purpofc, N/et ier z^iake; van de zaak
afgeweeken.
All* ne faid was to no purpofc, Alleswatbyfprak
diende nergens toe.
fl> On purpofc , Opzettelyk , met opzet , voor»
dacbtjyk.
He did it on purpofe, Hy deed bet metvoordacht^
(of met opj^et.)
c;> Airs to no purpofe, Jlles is te ve/geefs.
to PURPOSE, Voorneemen^ voorhMcn.
He purpofed to play them a trick, Hy nam vmr
ben een pots te Jpeelen.
PURSE, eenBeurs^ tas.
Eorlc-proud , Ahedig op zyn geld,
a Net purfe, eehGebratdebetirs.
a Cut-purfe, een Beurzejnyder.
Purfc-bcarer, een Beurs'draager,
the Pur fe-ftrings , de Banden oi fnoeren van een beurs^
to PURSE up money. Geld in zyn zakfieeken.
PURSER, een Scbryver op eenjcbip.
PURSE V ANT, i/^ Furfuivant.
jPURSIE, zie PrnVy.
iPURSINESS, ZvjaarJyvigbeydy aamborjligheyd.
■ FURSLAN, Porfelyn, teker kruyd.
PURSUANCE, .Gevoigy vervolg.
In purfuance of the, King's orders , In gevolge
van dcs Konings orders.
Purfuant, /Icbtervolgende^ volgens ^ ingevolge.
Purfuant to the fchemc agreed on , f^olgens bet be*
raamde ontwerp.
to PURSUE, t^ervolgen^ naajaagen*
To purfuc the enemy , den yyamd naaja^en ,
(of vervol^en.)
Purfuer, een Naajaager,
Pur filing, NaajaagtKg^ naajaagende,
Purfuit , bet Fervolg,
To flop the purfuit, Het vervolg ftuyten.
PURSUIVANT, een 's Konings boode.
PURSY, Zwaarlyvigy aamborjli^.
PURTENANCE, bet Tocbeboorcn.
to P U R VE Y , Verzorgen^ voorzien^ voorraadop d9en.
He purveyed all ncceffaries , Hy verzorgdc alle
nooddruft.
Purveyance, f^erzorging van allerley nooddrt^t van
V Koffinj^s bnysbouding.
PURVEYER, d€ ^oorraadverzprger van des Ko-
tfffgsgezin.
Par*
37«
PUR. PUS. PUT.
PUT. PUZ. PY. PYR. PYX-
Parveying, f^erzorjrhg^ verzorgende. \ ^'^^oi,
PURVltU, HctlyfofdeinhtmdvaHcench&t ^/ ix3r He put him to filence , Hy ftf^te btm itm nmmi.
IVet des Parlcmenfs, bcgimicnde metdewoor
den Be it enaSied.
PURULENT, Eturacht'tg.
PUS.
PUSH, tenStoot^ duuwy 2Xs ook cenPuy ft je.
He gave me a pulh, Hygrfmy eenftoot.
f> The bufmefs is coirie to the laft pufli , De zaak
is tot bet uytterfte gekomen.
to PUSH, Stooten^ dnuwen.
Topufhon, \ yoartdMmwen ^ voortftpo-^
To pufli forward. J ten , voortdryven.
To pufli back , Te ruggeftooten.
Puflied, Gejtooten ^ geduuwd.
Puflier, eenStooterj dnuwer.
Pufliing, Stoottng^ dnuwing^ ,.^^ftootende.
PUSILLANIMITY, Kley»moedighiyd.
Pufillanimous, KUynmoedig^ fiaanwhartig.
PUSLE , een Morfebel^ flons.
PUSS, eenPoes. kat.
PUSTULE, een Puyftje, hlaar.
PUT.
to PUT, Stellefty zetteftj doen.
I put all my hope in him, Ik ftel al myne
op hem.
Put it awajr, Zet bet weg^ doe bet-weg.
It puts me in mind, Het maakt myitrdacbtig; bet
trengt my in den zin.
To put away, IVegdoen.
To put by, Ter zyde ftellen.
To put ofF, Afdoen^ afzetten y affcbnyven^ uyt-
fteiicn.
To put on, Aandoen^ aantrekken.
To put on his flioes , Zynefchoenen aantrekken.
To put on his cloths, iyne klederen aandoen.
To put out , Uytdoen.
Put out the candle^ Doe de kaars uyt.
To put in, Indoen y infteeken.
OJi To put to fliame, Befibaamd maakem ^ ttJfebM-^
de maaken.
To put one to the blolh, lemamd eeme fchsmnu
aanjaagen^
To put together, Byeem doen^ ^zamen zettem.
(dr To put to the vote, In dmvraage brtngem.
fCT To put to cxpencc, Op koftejaagem.
cJ- To put up mony , Ge/d opfteekem.
To put up a (word, Eeft zunutrd in de fibeeek
fteeken.
o3*To put the aueftion. In omvrfu^e brewgem.
He was ask'a whether he would put it to the King
and Council , Men vraagde bem ef by V omm
den Koning en zynen Raad verb/yt>en wilde.
Put away, IVeg gedaan ^ weggezef.
Put hy y Ter zydegefteid.
cS'Fut to flight. Op de vlngt gebrdjgt.
aS*Put hard to it, Totgrooten noodgebragt.
PUTAGE, Hoereering^ aan de kiuit der vrottwc.
PUTATIVE, Gewaand. gemeend.
PUTID, Stinkend.
a PUTTING away, If^egdoening.
a Putting on , Aandoening.
PUTRID, I'errot. bedurven.
PUTRIFACTION, l^errotting.
PutrifaSive, Perrottend.
to PUTRIFY, Verrotteny deen rotten.
Putrified, l^errot.
PUTTY, Ttn^afch.
PUZ.
to PUZZLE, Hoofdbreeken veroorzaaken^ de zin^
nen veei te doengeeven^ vcrbyfteren.
To puzzle one, lema^td in V naanw brengem.
Puzzled, In V naauw gebragt y verbyfterd,
a Puzzling queflion, een Ho»fdbreekemde vrse^.
PY, een Taart^ paftey^ Exter^ zie Pic.
You may put all you get in your eye and fee ne- . PYED', Bont^ ^eviakt, zie Pied.
vcr the worfe* Al watgy krygt zuh gy wel in
uw oog konnen bergen.
eSrTo put to death , Ter dood brengen , dooden^
dood doen,
fC^ To put an end to , Doen eyndigen^ een end van
maaken,
CC^ Death will put an end to hisdifeafe, De dood
zal een eynde maaken van zyne quaal,
i&To put forth, f^oor den dag brengen ^ uytgeevtn.
gar To put in fear , In vreeze brengen , bevreesd
maaken.
To put in pledge, Te pande zetten.
To put in writing. In gefcbriftftellen.
To put out of order, Uyt zyn fchik belpen^ van
zyn ftel brengen.
CcS* Seeing he puts me to it , Aangezien by V my op-
dringt ; dewyl by V my toe dringe.
Necemty puts him upon it, De nooddryfibem .
PYGMIES , ' Pygmeen , zynde zekere vtrzierde
OwergjeSj die volgcns Plinius , op de uyterfte
grcnzen van Indie wooncn , en met b&vca dric
Ipannen lang zyn, voercnde tcgcn de Kraanen,
als hunne vyandcn, altyd oorlog.
PYPOWDER COURT , een Gerecbts-bef op
Jaarmarkten om opfta.wdevoet uytfpraak te doen.
PYR.
PYRAMID, eenCrafnaaldy Pyramide.
Pyramidal, Spits toeloopende ^ naaldswyze.
PYR ATE, ^/> Pirate.
PYROMANCY, ynur-waarzeggery.
PYX* , de Okwel-kas , misbroods-bus , Cibori
Gondweeging der Goudfmcdcn van Londcn
cens *$ jaars in de Starkamer in 't byzyn van dca
gcheymen Raad en 'sKouings Prokurcur.
QUA.
QUA
QUA.
U ACK , etn Qifakzalver.
^ackcry, Quakzahery*
to QUACK, Qftakzak^n^ Quaaken als demrf^hen.
QUADRAGEKARIOUS, f^eertfgtaarii.
QUADRAIN, fen yurregdig gtdi€h$.
QUADRANGLE, tm yUrhotk.
Qu adran gii 1 ar ^ yicrJboekJg,
QUADRANl, efrnZonncw^zfr^ quadrant^ zyn-
de hct vicrde de^l van een cirkcl.
QUADRA! E, ten yierkant, ten Drnkkerj y«tf-
4raat em V tuit of te vitUcn.
ro QUADRATE, PaJTen, overeenkomem,
QUADRATURE, P%rkanMg.
The quadrature of a circle, de Vkrkaming vam
een cirkel ; gelyk als waiinccr men ecn rond
papiertjc kruyswyie in vicreo doorthydt « en
dc buytenlle kantcn biuncwaards legt , hct
welk dan cen vicrkant vcrioont.
QUADRIPARTITE, In vkr^n gedeeJd.
QUADRUPEDAL, yiervoetig.
QUADRUPLE, yierduhbeld^ viervuHdig.
QUADRUPLICATION, yienondtge vcrdMe-
iin^ , een tzamenvottwing m vieren^
to QUAFF, Zuypen en zvjeigen y drnnkendrhken.
Quaffing , Getftyp, ■ Die woord is my eens by
zckercn Schryver aldus voorgckomcn , They
fell a quaffing of a poor people, Zy begundeneen
s^m VQlk te beffotten oi nyt te funfyft*
a Quaffing-cup, eem Zuyf-kroes.
^VAGklHE, y ""^"'^^ '"'"""'
Quaggy, Mfjeraffig.
QUAIL, eenQnMeL
(t) to QUAIL, IVeerbmden^ betemgeUm, ^^flrem-
men^ tzamenmnnen ^ -^^verflaauwen^ (een ver-
ouderd woord.)
QUAINT, Aardigy aerlyk^ net,
a Quaint fellow, ^en Aardige quant *
a Quaint exprcflion, een Cierlyk nytdrukj'eL
Quainth*, Aardsgiyk^ eierlyk^ netjts.
To fpeak quaintly, Cierlyk fpreeken,
Quaintncfs, Aardigbeyd^ netheyd^ chrlykbeyd,
to QUAKE , Beeven, ftdderen.
To quake for cold, Beeven {o(tnUeM)vMM ktwd^^
Earth-quake , een Aardbeeving,
Quaker, een Bee%wr^ fidderaar.
QUAKERS, eene Geztndhtyd in Engeland ^ aan
wie die naam allerterji gegeeven vjierdt vp dh vol-
gende voorval : Xckcrc J or is fox ^ decerllcopcn-
baarc verkondigcr van deLccre dicrlieden, wcl-
ke in *t eerft belyders des Lichts gcnocmt wicr-
den, in den jaaire iCfO- te Darby in Engcland
om tyn geloof gevangen voor den Vrcederechtcr
^^Cervafe B<?wirff' gebragt , en onbetaamelyk van
' hem en dc lyneu bejegcnd, leyde tot hen, dat
QUA, 377
^y voor het woord des Heeren behoorden te^^^--
Dit vaitc Bennet al fpottcnde op, en gaf
ven.
Fox en zyncn mcdcftandcrcn allerecrft den naam
van Qnaktrs; wclkc nituwe en ongewoone be*
naammg zo greetig opgcraapt wierdt , datic ter-
ilond voortvioog , en wcl haall over gaafch
Engeland lich verfpreydde*
QUAKERISM , hu Qmakerdom , de Utre der
Quakers,
Quaking, Beeving^ ^^^beei^ende.
to QUALIFY , Bequaam maaken^ bevoegen^ be-
voegdmaiken^ maatigen^ temper en,
li qualifies the bloud , Het maaStgt of tempert
het bloed.
Qualilication, Bev^egdheyd ^ bequaamheyd^ hoedaa-
uigheyd.
Qualified, Beqttaam gemaakt^ beveegd^ gemaatigd^
getemperd.
Qualilying , Beqitaammaakitfg^ tempering^ ^^^bt*
{ quMommaakenke.
QUALITY, Haedannightydy mnxScn^ fimt ^ ht^
voegdheyd.
He is a pcrfon of great quality, Hy h eenfirfi^n
vangrootenJlnaS'
QUALM, een flaauwte^ hMttwig^ quaalykheyd.
Qualmilii^ Qfianlyk^ mijffeiy^,
QUANDARY, een Twyfelinj^ wot te docn ^ als^
To be in a quandary , in twyfelJlMm.
I am in a quandary , Ik ft'aa tHjjchen beyde; it
weet niet wai ik doen Zal.
Dit woord teggen fommige dat lynen oor^ong
hccft van 't Latyn Qnandp ara'i gclyk alsot men
ondcr 't Heydciidoni in tj^den van verlegenheyd
btdde wiJJen leggcn, Ifanneer zal *t aitaar ge-
reedzynl Maar andcre meenen dat bet afkom-
ftig is van *t Franfch, Qu'en iisrat Je ? Wat v,ai
ik 'er toe xeggen , ofQuand irai-je ? Wanneer zal
ik gaan ?
QUANTITY, Menigtey hoegrootheyd^ groQtbeyi^
a Small quantity, een weymgje,
a Great quantity t ^<?* Groute menigte.
What quantity is there? Uoe veeJ h Vr ?
iS de party}
QUARANTAIN, ten yetrtlgdm^fche^tyd ^ ^
zmdering'tyd. Dit heeft 2yn op2igt op He VaP-
ten, en inionderheyd op de vertocving ('tiyaan
boord, of op een daartoc gcrtelde oord) der gc-
ncr die van een beCnettc plaais komen, xyndc
lulks in Italie heel gcmecii.
QU ARDECUE, ten Qort van een Franfiht kroon.
QUARENTINE , Een tyd van veertig dsgtn ,
we Ike eene weduwe van iemand diens landbejiagen
I f^, volgens de wet van Enieimtd^ vermag in ba^r
I voornaamjle woo » buys {befooudelyk dat bctgeenkat^
' ieel z\) ongemcctd te btyvem waanen.
QUARREL, Krakkeefy twift^ alsmcde re»
I gUzenruyt, vierkant^ ^'^^vierkanttge pyK
' To pick' a quarrel , KrMeel zoeken*
B b b T0
hoe grpoi
378 QUA.
To dccMe a quairel , €€99 Krdkh€t b€fl€ch€n.
a Quarrel-breeder , €e$$^ Krakke€l-'€€roorzAak€r ,
Tv}iftzoek€r,
e> There is a quarrel broken , D^mt is e€n ruyt ge-
brooken.
to QUARREL, Krakhcl€n ^twift€M^barr€warr€ff
Quarrelled, Gekrakkecld^ getwift.
Quarrcller, eett KrakkeeUr ^ barr€Wdrd€r.
Quarrelling, Krakkeeling^ a-..aa..7.
'krakkeelende.
QUA. QUE.
De vier Quaftcr-days ^ of Viercndeel-jaars d:^eiv
ill Engcland 2yn M^tm koodfchmp op den lyftca
van Lentemaand, Middel-zomer j of Sf. 7m op-
den 24ften van Zomermaand;, Sf.MUMopdetk
ipften van Herfflmaand , en St. TUmssopdca
iiiten van Wintermaand.
Quarter Seffions , yi€r€mde€ljsMrf€b§ titds^m of
rechtda^en ^ welke im Ewgeiamd im t€m yJkrGrmf^
fchap vtermasl *s}s4urs g€bomd€n wordrw.
Quarrclfom\ KrakkeelacMg ^ /ii/i/I/f, /w^^^/Vr/jf , Quarter-Mafter, €€h Quartscr'frmjhr ^ kgermttfttr,
kyfdchtig. I a Qtiartcr-ftaf, een Z€A€r€jhk vmrn omr€Mi €€tt tbrptL
Qiarrclfomnefs, Twijlgicrs^beyd. \ dtk en 4 €lUn lang^ WMonnede d^B^nrtw 9pfim^
QUARRY, e€9tS$een'grQ€V€j €€n floats daar JUen , tnsge pUatfcn^ injiede van g€VHtr'^ r€jtjtm.
uytgegraaven of uytgcbvHwcn wordt; alsook : The Quattcr-dcck ot a ftip^ bit KomjfOMJt ^ €€m
de Rotf ecus roofvogih 'y bet wildbraad; ""^^daf] fctip.
gene '/ welk men de hondeu naa dejagt geeft. Quarter wind ^ een Kmynf v>ini •m te tejltm.
a Quarry of marble, een Marmer-groeve. ; to QUARTER , Vierendeelen , vjykMm hnteAutm^
a Quarry-man,. Een die in de ft€engro€V€n werkt. buysveften^ t^g^^^i ihquartier«i.
Quart , een Halve floop. Vier quarts y dvica dric Uc was fratenced to he drawn ,. hanged, and
Amftcrdamfche mingclen.
quartered, Hy wierdt gevtmnifd §m »p eenbcrde
g^Jleept^ opgehoMgen , en gevierendeeld t€ vfor^
den y de gewoonlyke ftraffe in Engcland over
Hoogverraad.
Quartered, Gevierendeeld ^ -^^^gebnysveft ^ inge*
anartierd.
One Rf^iment was quartered in the town, E€n
Regiment tvierdt in de ftadfpibet dorp)gelegerd.
Quartcrer, een Vierendeeler.
Quartering,, yierendeeling , --^^Icgering , rnjuar-
tiering y'-^^vierendeclende^ et\^
Quarterly, Fierendeeljaarfch , by ^ vierendefljaars.
QUARIERN, eenMutsJe!
Half a quartern of brandy , . een IJa/fmntsJe hrash-
dewsns,
^ ^, a QUARTO book ,. <rf»Bo^i/»7»/Vrrif, (/W quarto.)
kent tien Quarters op een lalt^ doch met de to QUASH., Tot niets brcngen, doen verfinyveny
Amftcrdanucfie maat komt hct Ichaars uyt. | omverre ftooten,
a Quarter of a hundred of apples ,.f^»A3y^''^^'*- Quafhed^ Tot niet gebragt , omverre gejlooten.
a Quart of wine,, een Mengelen wyns.
a Quart-bottle » een Menrelens fles.
a Quart-pot, een MengeTens kan.
a QUARTAN ague,, een Derdendaagfcbt koorts.
C^hKYV^Kj betyierde deel^ een vtyk^.ge^
weji^ alsmede Lj/ff e^^fe ,. quartier.
a Quarter of a year » een l^iertndeeijaars^
a Quarter of an hour, een Qnartier nnrs.
a Quarter of the moon, een Qnartier moans..
The firll quarter,, bet Eerjle qnartier.
The lad quarter,, bet Lefte anartier.
t <>iartet of a pound, een Vierendeel ponds.
a Quarter of mutton , een Schaapen- bout.
a Quarter of com , Acbt Engeljcbe Buflicls of
Scbeepels^ of twee Mndden groan. Men re-
ttg appelen.
(C3r a Quarter of timber ,. e^>f Vierkante plank.
(drTo call for Quarter, Om lyfsgenade ro€p€n^ om
V leeven bidden ^ om quartier roepen.
To give quarter ,. V Leeven fcbenken y qnartier
feeven.
ere was no quarter given , I>aar was geen lyfs^
genade ; door wierdt geen quartier gegeeven,
gJrTiiey fent mcffcngers mto all quarters, Zy ton-
den booden in alie wyken.
What did he ftay in thofe quarters for? IVaartoe
ontbieldt by zicb in Megeweften}
Souldiers quarters,. Soldaoten bnysveftif^en of le-
gerplaatjen.
a Winter-quarter , een winter^eger ^ winter
quartier.
They have taken up their winter quarters , Zy
hebben bunne winter-iegeringen ingenomen; zy
bebben zicb in bunne wiftter^qnartierenbegecven
Qaarter-dayy d€ f^itrendceljaars^dag^
The defign is quite quashed, Dt aanfiag is iVr-
nemaal omrcrre treftooten.
QUATERNARY , t^iertallig.
QUATERNION, eenViertal.
a Quaternion of fouldiers, een.Ry vam vier fit^
doaten,
QU ATER-COSINS , Neeven in U vierde Kd ^
Goe-zrinden,
to QUAVER , Draajen in U zingcny met teu-JUtr
fende ftem zingen,
QUAVIVER, Zekere zee^ifcb.
QUE.
QUEAN, een Hoer, lions , floery.
QUEASY, Braakachtig.
He has a qjieafy ftomack , Hy heeft tern qnaadi'
maag,
Queafinefs, B)raakacbtigbeyd^
QU EEN , een Koningm,
. I a (^eeii-Confort,- V^» Geinuwde KoningiMy eem-
I Kntingfykegemaalim
The
^UE. QUI.
379
'The QtJ€S"3owaga» dc Frmht'trtkkinit Ko-
The Quceas Bench , dt Rtibtboitk dcr K^ningime.
QUEEST, an Ki^gduyf.
toOUELLt BeU9meft^ bedwmgeay tensmem.
To auell his piffions, Zyne drtjtem bclaomcw.
Quel led, JBwoW, kedwQngem^ getcnuL
Queller, etnttmmcr^ hdwutger.
Quelling, BetQommg^ ttmmng^ ^^^^i,et9Qmtnde,
CO QUENCH, Blsi£chcn , uyti^lmjjihtm ^ itff.bfn^
demptM,
To quench the fire , V Ffinr uythlufchen , de
krand biuJJchtH {of Ifjfch^ff.)
To quench third, Dorjl UJJfhen^ dorfi verjlaan
Qucnchable, UytMuJJchelyk^ UJfchelyL
QucQched^ GMnjcli^ f^tg^i'^j^bt^ gtlefcbt^ g€'
dempi, ^
Quencher, ten Uvt/Juffcbct^ l^f^kcr^ dtmptt.
Quench ing, UytUnJIcht^g^ Ujjchmg^ dempimg.
* uytbltijjcbe»ae^
QUERIST, «^AV.i^?fr.
QUERISIER, tfff Koorzaeger , ^^^ Quiriacr.
QUERK , eeff Hoordcx-li/} ^ doartrapte bewoording,
QUERN\ ecu lUnd-mcMleft.
QUERULOUS, KUagiuhtig^ kcrmead.
QUtRY, ftn^^TMg.
-QUEST, ten Ondfrzod^ ontrcnt misdryf.
Queil-men, Onderzotkers of KtarmtejJcn die jsar-
lyks i€ Londen vcrkoorem wordctt om maaUn^ gc-
wigt^ ftraaten cnx. tt heticn.
to QUEST, Optofhen, [als cen hond.]
QUESTION, eenyraag, vcrfcbti, twyfeL
Anfwcr me to the qucilion , Antwu^rd my Pp de
vr4^g^
To ask a gueftion ♦ Etn iraag d^em.
To propolc a qucftion , Een vraag V99rfteiletf,
That is the matter tu qucfttuii, Oa^ is de zaai
die ffi V verfcbii ts,
^To call in quelUon, In swyftl irekktm^ tot re-
kenfcbap vorderen,
. I iiuke 00 queftion of k, Ik twyfrPer met man,
I do not queilioTi but It muft be fo^ Iktmyfel
nict itf het man zo wcezen.
It is a great qucilion whether his meaning was
fo , *t Is zeer hedcnkeiyk of zyne meemng zo ge*
weejl zy ; daar is groote reden gm te twyfelen of
by zo meende*
<^To put the queftion J Ift omvraage irengen,
c3*To put one to the qucftion, lemandter fcberper
vraage (d. «. fer pynbank) brengen*
03f To beg the queiiion , Oe zaak die in verfcbil
Jliiat VQor vaji ftxUen ; bet ^nderfteide v^or een
bezuyi neemen.
to QU EST ION , O^dervraagett ^ mderzukeit , aan
twyfelen^ in twyfel trekken,
I quclVioncd him about it, Ik beb bem daarover
ondervra^j^d,
I quciitioa hi$ fidelity, Ik ttuyfel aan zyne gtiroK*
wjgbeyd*
Qucftionablc, Onzeker. daarverfcbihverh . bedem^
keiyk.
Queftioned, OnJervraagd^ aaff getwyfelJ.
QuelHoner , een Ondervraager^ ortderzoekcr.
Queftioning , Ondert^aagtng , twyfeiing , un-
der vraagende ^ twyftlende,
Qucftjonlefs, Ongetwyfeld ^ hnytem iwyfel^ zonder
twyfeJ,
QUL
QUIBBLE , een Boerti^e of dMelzmmge manier
vanfpreeken^ een ioopje*
to QUIBBLE, Loapjes ^fbruyken in U fpreekcn^
Quibblcr, £V» die geduurig loopjes in V fpreeken ge^
brnykt,
QUICK, Leevendig^ frnl^ rad^ dra^ fcberp,
God fhall judge the quick and the dead, Godtal
de ietvendigen en de dooden aordeelen.
To cut to the quick ^ Tot aa» U leeven fnyden.
He is a quick writer, Hy is een fnel f<bryver ,
oS* Quick of apprehcnfion , Snd van begrip.
a Qm'ck-firc, een Heldtr (offftcl) vunr,
aS" He was very quick at it , Hy washer beef radop^
by washer keel fneedig by.
iS" Quick of fcent, Scberp van reak.
He hath a quick eye, Hy beeft een fcberp gezip^
cd'Bc quick , Httaft #r, rep n waf.
Quick quick ! If^akker wakker \ In/lig ! rm S
dra!
* Quick at meat, quick $t work, Gmamw ttten em
gad$tvJ werkea,
* Good ware makes quick markets, G^edewaar
gaat luel df,
ol'Hc touched him to the quick, Wy tr^f bemge^
voeligiyk ; by raakte bem aan de Im-f-aar.
f> She h quick ," Zy draagt 4/ leeviw,
Quick-tilvcr, Quikzilver,
a Quick •land , een Zand^piaat,
a Qaick*lct-hed^e. een Groene begge.
Quick-fightcd , Scher^ vangezigt^ fnel van g^zigt*
Quick-lit^htcdiiels , Sneibeyd van gezrgt,
to QUICKEN , Leevehdtg m oaken ^ opwekkem^
^-^ Ueven-draagen [gelyk zwangerc vrouwcn.J
iS^To quicken a difcourfe, Eene reede bezielen.
Continual fmning will quicken God^s judgements,
een Gefiadige vuQrtgamg in ztfndigen z^f Gods
9ordeehn Verbaaflen.
i^Shc was very til before fhc came to quick cii,
Zy vjss zeer pnpaffefyk ect zy teeven drotg.
Quickened, L^evendig gtmaakt\ opgewekt^ — /ff*
ven gedraagen^
Quickening, Leevendigmaaking^ '^teetfendraaging.
1 Quickening fpirit, een LeevendigmaakendegeeJ},
Quickly, Snellyk^ wakker^ met der bjfi/l.
Come quickly, Kom wakker ^ kom Inflig,
Quick nefs , Snetbeyd^ vlagheyd ^ leevendigbeyj ^
fcberp z innigkeyd.
QUIDDENY, Qnetvleefcb, fnarmebde.
B b b i QUID-.
38o QUI.
QUIDDITY, IVatheyd^ het weez^n eener ZMoke^
— — U^oorden-^ 'tting , haairkUovery.
QUID PRO QUO, Dii voor dot y bet ctn voor
*/ ander*
QUIET (adj.) Geruft.fiU, vreedzaam.
It was a quiet time, V U^as een gerujie tyd^
Be quiet ,'^w7?/7, 'bond u ruft.
a Quiet life, ecn Stil Ueven.
He is a quiet perfon , Hy is ecn vreedzaam perfocn.
QUIET (fubft.) Rufl.ftilte.
To live in quiet. In rufte leeven.
He wi'.l not be at quiet, Hy wil niet utJliUe ko-
wen \ hi wil zyn ruft niet bonden.
to QUIET, to make quiet, Stillenj bevreedigeny
doen bedaaren , gerujl maaken.
To quiet a-cUfturbouce, ecn Ofmer ftiUen.
Quieted , Geftildy bedaard.
Quieting, Stilling y. bedaar ing ^ ^-^^^Stillende^
Quictl y , Geru^lyk ^ vreediglyk ,. inftibc.
Quietnefs, Geni'flheydyftilte.
QUIETUS EST, een QuytfcbelMngot qnitancie
die aoM deRekenaars van ^sKoningsBank verleend
'Cjordty ^-^als ook een ontflaaning der ShcrltEs
rf Opperfchouten om- rckcnfcbap oom dcm Koning
te doen.
a) He has got his Quietus cfb, Ufy is a^ezet^
QUILL, een Scbaft^ pen.
a Hero of the quill ,. een Penne^heldy. een vef>
maardfcbryver.
QUILT , een IVatti deken^
ifT a Qai!t (under the b<'d ,) een Matrasi
a. Hair quilt , een Doomaaide matras met baair
gevfdd.
to QUILT, Met de noMld doerfteeken.
To quilt a cap, Een mntsjltkken.
Quilted 5 Doornaaidy grflikty met v/atten gevoerd.
a Quilted cap, een Ge/likte mnts.
a (Juilted waftcoat-, een IVatte borjfrok.
QUINCE, een Qneepeer.
a.Qjuincc-trce, een Qneepeer^foam^
QUINQUENKIAL, f^yffaarig.
yUINQUlNA^ Kinakinay Zekctc pocdcrvandc
QUI.
The Quire of a church , het Koar vm €tm kfrA
a Quire of fingers, een Kcor van Zangers.
a Quire of paper , een Boek pliers y tyn^p Mxnth.
vcllen.
(XS^a Book in quires, een Ongebendem boek.
QUIRISTEK* een Koifrzanger.
Q U IRK, ecn Unyjier loopje , 'dourtrapu bevHordtmp
This difcourfe is full of quirks and quiddities ,.
Deeze reeden is vol van dttbbelztnmge hofjes tm
haairklooveryen^
QUIT, Ontflageny vry y effen. .
<iS Now we arc quit. Ivy zyn nu effem
(ffTo go quit, ^ry r oaken ^ vry gaam.
Do you think you (hall be quit, Mttmgy vry tt
znllengaan.
«> I will be quits with, you ,. Ik zai met m iamp cfy
f^elen^ ik ztl 't u weer betaald zetten.
QUI T -JIENT, Eenfowt van erf-pacht Metoteeme
erkentemffe aan deniieer das lands betaald vjordt^
to QUIT,. Ontjlaany hevryden^ verlaateny afflaany
auyten.
By this means he may quit himfclf of much'
trouble, //^ kan zicb doer dit middelvan veel
moeite yntjlaan*
ril quit him from ft, Ikzal^erbentvoorbevrydem.
O^He was forced to quit the town, Hy wasgemood^
zaakt de ftad (of bet dorp) te verlmaten.
They did quit their ground ,. Zy verJieten tmtma
plaats ; zy moeften wyken.
He was not willing to quit his office , Hy mlde
niet j^aem zyn ampt afftaan.
To quit his claim , l^an zyn recbt afflaam.
oJ'Hedid quit himfelf like a man^ fly qmeet zici-
als ecn man; by becftzich gcqucctendlseeni
QUITE , t^Eenemaal , gebccUndal , gebeely^gam^
fcbcl^k.
He IS quite out, Hy is t^eenemaal bay tern fpaar^
by beeft het ganfch mis.
It is not yet quite finiftied , U Is nog niet gebcelem^
dal gedaan.
It is quite another thing, V Isgebeeliets amders.
I am- quite of another mind, Ik bemvam ttmge^
heel andcre mccning.
Quite-claim, A f (land van zyn eyfcb ofreeii.
QUITTANCE, Qnytfcbclding y qnytingbritfy qui-
tancie.
Quitted, Bevrydy ontjlaagcn^ verlaateny a^e/ta
geqneeten.
I QUITTER , Schuym (of lakazs) van tin ,
mede Ettcr.
baft van eenen boom wafTende in. Wefttndie ,
welk bereyd ^ynde nu eenige jaaren herwaards
als een onfeylbaar hulpmiddel voor verpooxeode
koortfcn is gebruykt geweeft. I
QUINSEY, de Wurg in da keely Squinancie- |
QUINTAIN, eenBruyloftsfteekfpely alwaarmen •
met 1 waare fpeeren tegen eea eikc plank rent. | >
QUINTESSENCE,.^ Hoogfte krachty bet zMy-\
verjle en kracbtigjle weezen dat uyt iets geirokken C^'tting, Bevryding , ontflaaning- y Verlaating , af^
words y O^mitUims. I flandy qmytingy
To extras the quiiiteflcnce,,Z)r*iryv^y?#iln«6/ QUIVER, ecn Pylkokcr.
uyttrekkcn. to QUIVER, Trillen ^ ftdderen y popclen.
QUIP, een StetkcUge boertery y fcbimpfcbenti To quiver for fear, Trillen van vrecze.
to QUIP, Schimpfchcuten tocdryven. To. quiver with cold, Beeven van kondcy Arytv-
QU IRE, ecn Kcor , — alsmede ^en boek papier s | rig zyn,
-~ een kauxm va» drie oivier vgllen. ^ (^'tt^ytrilUngybt^eringy^^^trilUndeybte^'i^eri^.
I QU Ot
QOODLING, tie Codlifl
QUODLIBET, ea
ecn tiaarkhovery der StuJenten^
^ dMbbelzirfnigbeHj.
Quodlibctical ^ Dot m duhi^cl^nnightden bcbocrt.
QUOIL, 5;/>QaoyU
to QUOIN, zte Coin.
QUOIT, rem If 'orpfchyf.
Quorum, Ef» bevotgd getai , ecn Zfkcr gftai
M van pcrfotmen die m eenife htdiemn^ of AmPt he-
^^^^ voegd zy^\ doch veeltyas wordt djt woofq voor
^^^^ccii zeker getal van Vrecde^Rcchters gcbruykt.
^^H They were authorized , three bcinj^ a quorum,
^^H to proceed , Zy waarcn geVQlmagtigd en drte
P^^9 t&t ec» bevQfgd geitU geJUld om mn de zaak voort
te va^iren.
QUOTA* een Aamdeel^ in fchatting.
QUOTATION, A^tntrekking ^ bybrenpng, am-
haatim^,
ta QUOTE y Aantr^kken, hybrcngen^ mnhaalen.
»He quotes feveral Authors , //y treh verfiheyde*
mt Schr^vtrs aan.
Quoted, Aangetrokkcn^ hygebraj^t-
No QUOTH 1, Necnzeydetk,
Quoth he, Zcsde hy.
L QUOTIDIAN, D^dyks. alleda^zf^A,
H a Quotidian ague, eei AlUdaagfiSe koortr,
H QUOTIENT, he: Hacvccldcy de uytkomjl van een
H divilie*
W QUOTING, Aantrekkittg^ aantrekkende.
QUO- WARRANTO, een S(hr^i^ waardoor zo-
daamge Se des Kom»gf vryheden benaderen^ Jt-jw*
der daartae gerechhgd te zyn^ ingedraagd wordcm
em Z'fh te komem veramwoonUn*
RAR
als ook een houte
RABBET, een Konyn,
kan of kft,
m Rabbets fcop, een IVorp kanynen.
RAbBETTING r f'^oeging of ploegmg van plmken
in mMandi^ren, om een dicht befchotteniaaJcen.
RABBIN, eenRabb^^n^ Joodfoh Leeraar,
Rabbinical, Rabbynfih,
Rabbinift, Die in de Kabbymfcte werken eervaaren
is^ ahmede een Phmperd,
RABBLE , het Graaum , jfan-hagel y jan-rnp en
zynmaaSy hcigefpuyj.
RAG-
RACE, een Loapbaan ^ loop ^ Gejlaebe^ ftam.
My race is almoft run ^ Myn loop is byna vuU
eyndigd*
oS'Tfierc is a race to be run. , lyamr z^I eenwedioop
gehoftden worden.
From the beginning of the race to the end,- Fan
*/ begin der hopbaane tot aan V end.
I^Thc whole race of ihem is almoftextincl, Hun [
ganfthe gejlachi is byna uytgejlumen. *
RAC. RAD. RAF. RAG. ^tt
He was of the royal race, Hy was van Kontng-
Meftamme.
rfr a Race with a pen , Ecn Strcep,
RACK, een Pynbank, ecn Rek ^ alsmede de
Rnyfof rnyfei in een paerdejlal (?ynde de traalicn
daar *t hooj voor de paerden achter Icgt )
To put one to the rack , lemand op de Pynb^nk
brengen.
aj*To fet bis wits upon the rack, Zyn boofd bree-
ken ^ zyn vernuft infpannen.
03* a Rack above a chimny , Een Rek (of di klam*
ptN) voor de fchoorfteen [om braadfpitten in te
ocr 1 he rack is empty, de Rnyfis leeg,
tX^The racks of a waggon, de Ladders oi zyhQrden
van een wa^en,
^ a Rack (cob iron ,) een Brand-yzer maar in V tent
find van een braadfpit draait,
(dra Rack of mutton, een Nekjlttk fehaapen-vleefcB^,
d^AII lies at rack and manger, Alles raakt in dt
hop , ailcj gAAt te ietir.
To leave all at rack and manger, A lies in deloop
laatcn,
<at To live at rack and manger , Van den boogem
» boom afteeren , aiki optecren^
to RACK , Rekken , Psnigen.
a? To rack wine, l^ynkiaar maaktn^ {of znyve--
ren,) Ifyn verlaascn.
Racked ,^ Gereks^gepyn/gd^ geznyverd*
RackM wine, Gezuyverde wyn.
RACKET, een Raket^ om mee te kaatfcn , ^^een
Geraas.
To keep a racket, een Getter maak^n,
RACKER, een Benl , Rakker^ ^—alsmede itm
IVsnvcriaater,
Racking, Rekking^ pymgiffg^ rekkende.
' RAD.
RADIANT, Straalende^ fehyncnde ^ fcbitterende*^
RADlATiON, Straaling\ uytjlraaiing,
RADICAL, Dat van den wortel voortkomt.
The radices! moilture , de Oorfprtrngklyke vocB^
tighcyd*
Radicallv, Qorfprongklyk.
to RADICATE, H'Wtel'fcbhten.
Radicated , Inj^eworield*
RADISH, Radys.
Horfc or haift radift , Mkrik-wortel , peper*
vjsrteL
RAF.
RAFFLE, een Trits^ drie dobbeijieenen die geiyke
OGgen toonen.
to RAFFLE, Ryfelen^ als dcdobbelaarsi driegm-
iyken werpen*
RAFT, een Vlot van balkern^
RAFTFR, een Balk.
to RAFTER, Balkem t^zaamen iefifUm
RAG.
RAG , een Vt>d^. omde lap.
B b b i Faww
|Sx
RAG. RAI.
Paper IS made of Jinneu rags , UPn^tr wordt
van I'tnne vodden gemaakt.
His clothes are wora into rags, Zyne, UeedircM
zyn aan jUfiters gejleeten \ de hellem ba^gen moh
zyne klceren.
RAGE, Raazerny^ woede^ dulbeyd. '
He was in a violent rnge, Ily was in etm hyfterc
raazcrny (of woedf.)
The rage of the fea, De woede der ze€.
to RAGE» Raazen^ woeden^ uytzinnig zyn.
RAGGED , Aon Jienteren^ gifchturd^ vcrJUetem^
haaveloos,
a Ragged coat, een Gefcheurde of verjleeten rck.
He was in a tagged condition, Hy zag'er heel
gefeheurd uyt ; by flak zeer armelyk tn deflunjen.
Raggednefs, Uefcbeurdheydy verfieetembeyd.
RACilNG, Raazing^ 'twoeden^ ^'^^ Raazende ^
vjoedende.
Ragingly , Op ten woedende wyze^ als duL
RAG-WORT, KHlUkenskruyd^ ftattdeikruyd.
RAI.
RAIE, zie^ Ray.
xoRAIGN, ^/> Reign.
RAILS, LeuntKgen^ traalicn.
The rails of abridge, de Ltuningtnvantenhrttg.
• To fet with rails, Met lenntngeu bezeUen.
a Niffht-rail, een Nacbtbalsdoek.
to RAIL, Schelden.
She railed at him moft grievously t Zy fcboldl
fchr'tkkelyk op bem.
to RAIL in , Met leuni$$gen iezetten.
Railed , Gefcbolden^ — met Icuningen bezet.
Railer, een Schelder ^ fcbeldfter.
Railing, ScbeJding^ —^ bezating met Jennut^ ^
fcbeldende.
Railingly, Stbtldachtig.
RAILLERY, Ji<?rr/^ry» *'^ Rallcry.
RAIMENT, Kteeding, gewaad.
To be concept with food and raiment, Metvoed*
fcl en dekfel vergenoegd zyn.
RAUM, Regen.
a Small rain, een Dunne Regen.
aGreatfliowr of rain, ecnSiag^regen^ pJas-regen.
a Drizzling rain, een Strf regen j mot-regen.
Rain-water, Regen- water.
a Rain-bow , een Regen^boog.
RAIN-DEER, een Ren-dier.
The Rains of a bridle, zje Reins-
Co RAIN, Regenen.
It Rains hard, bet Refent bard.
It is going to rain, net begint te rtgemen^ *t zet
zscb naar regenen.
To rain through, Doorregenen.
Rained, Geregend.
It Rained, bet Regende.
Rainy, Regenacbtsg,
to RAISE , Opbeffen , $pwekien , heffen^ Bpheu-
ren^ opre^bttn^ verbeffen^ verwekken^ op de been
RAI. RAK. RAL.
brengen^ ligten.
To rai£e from the dead, f^M dam doaden $futiUkm,
To raife from flecp , Uyt den/laap $pwMem.
To raife taxes , Scbatttngen heffen (of /^/f»*)
To raife one to honours, lemamd tot eenaeratnf$
verbejfen.
To raife his voice, Zyne fiem verbtffew.
To raife a wall^ Eenen muur opreeblen , eemew
muur opbaalen.
To raile a llorm, Eenemftorm verweUem.
To raife a floor, Een vloer bnger leggtm.
To raile a fedition, Een oproer vermekkem^ (o£
veroorzaaken.)
To raife the mind. Ha gemced opbeffem.
To raife an army , Een heir op de been breagen.
1 o raile a bank , Een dyk opwerpem.
To raife a liege, een BeJegering verJaaten (of if*
breeken^) als ook een tele^ opjlaan.
To raife a Spirit, Eenen geefl doen opkomem.
To raifc the price of corn, De prys van koomop*
Jaagen , {doen reyzen^ fleygeren of c^/Iamt.)
oS'By his fpeech he raifed the affedions ot the hear-
crs , Door zyne reeden wekte by de geneegen*
beyd der toeboorders op , (of verwekte da aam*
dacht der toehoorderen,)
Raifcd, Opgebeevenj opgewekt, opgereezen^ verier
ven , -"• '^ '
opgerecht , verwekt , opgejoi^gd^ verb§ogd^
^ \^ . , ? ^? gi^^^£fj gebeven , ge/igt. *
05' Railed in flelh , //^<r/ in V vleejcb (als men van
I
Rajfer, een Opheffer^ oprechtcr^ opwekker.
Railing, Opbejfmg^ opvjekking^ verbeffing ^ tfreeb'
tingy yerwekktng^ opjaaging, verboeging^ beffing^
Ofheffende.
RAISINS, Rozynen.
Railins of the fun, Lange Rozynen.
Malaga Railins, Ronde Rozyhen.
RAK. ^
RAKE, een Hark.
* He is as leanasarake, Hyiszomageraheemhttt.
a Rake-hell , een Overgegeeven deugenict.
to RAKE , Harken , fzaamenfcbraapen^ omwroetew.
To rake up, Opbaalen^ opkrabbelen^ opwroeiem^
byeenfchraapen.
Raked, Gebarkt^ tZMmengefcbraapt.
Raker, eenHarker^ Krabber^ 'ttyomdedrck
uyt geuten te haalen, of *t vuur uyt den ovca ce
fchraapen, een f^ullis-man.
Raking, Harking^ t'zamenfcbraaping.
RAL.
RALLERY, Boertery^ gekkernyjokkemyjfeier^
fl»J{>
to RALLY, Weer vergaderen^ weerbyeenbrengem^
To rally his difperfcd troops , Zyne verftrooUe
krygsbenden weer byeen 'vergaadercn.
They gave the enemy no time to rally, Zygm^
ven den vyandgeen tyd om zicb weer tzamem tn
vereenigen.
ottoRAL*
KAL, RAM.
"Srto RALLY fjep,] Boertctt^ fchtrnpen^ J^Httn^
fchertftny gckfchecren.
To rally at onc^ Met Um^md de gek fch^ertn,
Rallyed, U^eer t^zamen vcrgadtrd^ geffhtmpt^
gefcherjl , geboert,
P Rallying ^ Hcrzameling y weerbyiefiSrfUmg >
Bocrimw • fchertftng.
RAM.
RAM, eem Ram^ ''^— St</rmhoi*
10 R AM , Rammeyen » Aryr » , bcuken y zie to-Ranim*
RAMAGE^ Takkcn o( teh^en. \
a Ramage-hawk , ecw Wiide ra/i ^ Sptrwer,
to RAM AGE a country, een Lmd afi<^ope» y of
RAMBLE, cen^Omzwtrvsmgy gms tn zveerhtfwg.
To be upon a raaiiblc , Verb^trd hctn hope ft,
^I0 RAMBLE, Omz.vjervci$ /koftm zander te wee-
ten W4arnat9t.
He does nothrng but roniblc up and down the
ftrects , Hy doet mets mders dan- de Jiradten op
■ en meet hopen^
pf-Ic rambles fa hi* discourse, Hy hopi in zynt
.Ttidt van V een of V ander ^ hy ram^ieh va»
V ecm op 'I afider.
Rambler, eem Loopery tu/erver.
R ai tibl i n g , 6" ixfs eft weer- hop i *fg , - hop acht ig*
I a Rambling fellow, eeft Loopachtige vent*
a Rambling discourfc, eefi Offgeboftdette reedeftj.
een ratnmeiachtig geztuets*
Rambling thoughts,. Omzwerveffdi of imfslleftde
gedachtetf,
RamWingly, Ramp-fiomf^ ter h$f.
It was done ramblingly» ^tGejehieddenkt orJefU-
/yk; daar zuierdt isgt over heen gehppefi*
RAMliOOSE ar RAMBUZE, Tlekere dra^kdu
IU Cambridge reel gemaakt tuordt » beflaaffd^^ uyt
Xi/y», bter ^ eyeren , en fuyker ;. en 'szomerij uyt
melk^ tvyiiy roozewater^ tn fuyker,
to RAMM, K^mmeytnybeyeUy beuktn.
To ramm ilt, Ifijlaan ,. inhctjeHy mdryveny in-
ftAntpen*
Rammcain, Fngeheyd^ ingedreeven^ ingejfampf,
»Ra'nmcr, een Heybioi^ — '- — eenftamfer eemftrAor
tefffaakefi of busfehieters*
• a R amm ing \w , een Tnhevmg ^ inftmrnping y indryving.
RAMMISH, Sterk vmfmMmk^ g^fi*f^
■ It fmells rammffli, Het flinkt ^h een bsk.
It has a rammffh favour, Hetfrnaah zo Jierk all
oft van een ram was*
Rammininefs , Sierkheyd vanfffjaak ot tneht*
RAMP-» Een grove kieun^ een phfttp vroMWfninfch*
to RAMP, OpklaffWteren J opkiimmen,
RAMPANT, aJs ^ a Lion Rampimt, een K/fm-
■ rnende Leeniv^ zo al9 men die by een Wapen-
fchild almaalt.
RAMPART,^ o, ,
EAMPiRE, > c^wBolwri.
Rampifcd y, Bei&lw^iu
r"am;'rar
RAMPION, RapQfife. lekergewas*
RAN.
I RAN [van to Run,] !k hep.
They ran away, Zy liepen xyfjj ; zy zetten '/ o^
V hopen,
O^' He ran him thorow with his fword, Hy door*
Jlfet hem met zynen degen.
RANCOUR^ Garfligheyd, alsmcde ff »« t rr-
ovderdf haaf^ wrok*
cS* Fraught with rancour, Met md bezwdngerd.
RAND, een Rand ^ kmt. '
At R AN DOM y By de rnys , onbedadtelyi ^ raeke-
hoslyk , in V wdd.
To do a thing at random , lets by de r^s doen.
To fpeak at random, Onbedaeht been fpreeken^
geen acht geeven op ^t gene men fpreekt,
RANG Ivan to King] ais they Riang the bells,
Zy Ittydden de thkken.
R AKCjE , Een lange Dtffelboom aan een "Wagen of
karos , ■■ al^medc een ofnvjeg,
03" They took a great range ^ Zy namcn V 9en groot
end om,
to RANGE, In orde fchikkim r v/yen.
To range up and down, Heen en werr hopen.
R anger ,. een Opziefier onirent een woud of diergaarde^
Ranging t f^lytng^ fchikkingy "-^^tn orde v/yettde,
RANKy een Ay, rang,
a Rank of fouldiers, een Gelfdfildaaten.
A perfiJU of his. own rank , Een perfom van zy^
nen rang,
RANK , yunfig ^flerk^garjiig^ oohk^ — w<"^
fg^ vrnchthaar y hnter*
a Ilaiik fmell , een Vnnfige reuh
a Rank rogue, een Oolyfefchelm.
a Rank foi' , een f'ruchtbaare landsdonv?,
\i Is rank potfon, ^ Is hstter vergif.
Ranked amongfl the ignorant, Onder de ofns/et*
fc^nUn gerekcnd.
to RANK ^ In onlefchHHen^ vlyen,
to RANKLE, Zici to$ zwreren zrffen , rotten^
verr often.
Rank I y , I^f^nfigy *—^weel]g,
RANKNESS, Vunjightyd , meUgbeyd y
vrttchthaarheyd,
to RANSACK,. Plmdertn,
Ranfackcd, Gephnderd,
They have nuifacked the town , Zy bebhen d€^
fiad gephndird.
RANSOM, Verkffmgy hsgeld, rantzvem.
to RANSOM , Loffen.verhJJen,
To ranfom a Have, Eeneftjlaafh^en,-
Ranfomed, Gehjfy verhft.
Ranfomcr, een LoJJer^ verhffer.
Ranfoming, Lnjfflng^ verhjfing^ -^^ h^endt*-
to Rant ^UxtZinnigwoeden , znb fpoorehos aan tier en.
R A NTE RS , Een zekere foort vanFrygeeften tfOn-
godfjlen^ of zodaantge die zi^b inbeelden dat alU.
ben vry float*
3«4
RAN. RAP. RAR. RAS.
a Ranting-fellow, Een fpoorehos mcnfib.
RAP.
RAP , f tfi/ X;ii> 0/^ cU dnym , of tf^« ^/i of dc mcms.
to RAP, KloPpen^ wMer aankloppen.
To rap at the door , Lujlig aan de deur Uoppen.
RAPACIOUS , Roofacbtig^ roofzUk^ verjcbcwrend.
Rapacity , Roofachugheyd^ roofzjicbt.
R APE, Scbaakifig^ verhracbting^ vroHwenfcbendsMg.
To commit a rape, Een vrouw-Perfion fchaaken^
ten vTQUwmeM verkracbun (offibeftden.)
The rape of Helena by Paris , dc Ontfibaaking
van Helena door Paris.
RAPE-SEED, Koolzaad, raapzaad.
RAPE-Avine^ iVynvofi water en uytgeperfiedruyven.
RAPERIES, Icrfche Roovers.
RAPID, Snel, vlug^ gezwtnd.
Rapidity , Snelbeyd^ gezwindbeyd.
RAPIER, een Lange deegen^ rapier,
RAPINE, Roovery^ roof die ojpenifyk en metge-
weld gefchiedt.
RAPPING , Klopping.
RAPSODY , een perward tzamenraapfel ^ zie
Rhapfody.
R APTU RE , yerrukking ^oPgetoogeuheyd^ berooving.
RAR.
RARE;, Zeldzaam^fcbaarsy ongemeen^ raar.
RAREFACTION, Ferdunning^ dunmaaking.
to RAREFY, Ferdannen^ dunmaakem.
Rareftrcd, Ferdund.
Rarefying, Verdunning^ .^.^^^crdunnende.
BARELY, Zelden^ ongemeen.
Rarenefs , Schaarsbeyd^ ongemeenbeyd^ raarigbeyd*
RARITY, Zeldzaambeyd ^ raariteyt.
RASBERRIES, Braamboizen.
a Rafberry-bufli , een Braamboizen&rnyi.
RASCAL, een ScbeUn ^ guyt y fibobbejak.^ fihurk ,
vlegel^ fcbavuyt.
a Crue of rascals, een Party fchurken.
Rascality, V Schuym des volks^ oolyk geboefte.
Rascally, Scbelmjch ^ fcbelmachtig.
to RASE, ^/VRaze.
RASH, yoorbaarig^ iaafiif.^ ombedacbi^roekehos.
a Rafli word , een Haafttg woord.
Rafli- headed, Haafti^ vanboofd.
a RASHER of bacon , Een fneedijt fpck op koolen
gebraaden,
KtiStiLY yFoorbaariglyk , baafleJ^k^ onbedacbtzaam.
Rafhnefs^ Foorb/iarigbeyd, haafttgbeyd^ oniedacbp-
heyd.
Raftinefs of belief, Ligtgeloovigbeyd.
RASOUR, een Scheermes.
RASP, eenRafp.
to RAS?. RaR^en.
Rafpcd, Gerajpt.
Ralped bread, Gerafpt brood.
Rafping, Ra/hing^ rafpende.
R ASPfsEsTv. Rafbcrricf.
RAT.
RAT.
RfiT.een Rot^ rat.
a Water-rat, een IVater-ro$.
Rats-bane, Rotte-kruyd.
Rat-trap , een Rotte-vai
a Rat-catcher, een Rotte-vangen.
RATE, PrySj waardy.
Corn is at a low rate, Het koorm is op eem Issh
gcprys.
To fcjt a rate on commodities , IVaartn of frye
zetten.
He can fell it at the ntte of fix pence % poond,
Hy kan V Ugenfes fttyvers V pond verkowfem.
To fpcnd at a huge rate, Geweldige hofttu doem.
(rirHe drinks at a great rate, Hy zt^ 9verd4uulg[.
They live at an extravagant titc, Zyboudemzeer
verqsiiftig buys,
05 He talks at a high rate, HyJioftJn/lig; byzv)eifi
wakker of.
At a ftrange rate, Op een vreemde wytse.
o5* At the old rate, Folgens den ouden trmt.
odra Man of war of thcfirQ, fecond, or third »-
' te, Een Oorlogfchip van de eerjke ^ tweede^ of
derde rang.
I to RAl E , tFaardeeren^ fcbatten^ of frysfiellem^
I fcherpelyk bejlraffen , bekyven.
'Rated, Geivaardeerd ^ g^fibat^ of frys gefitld^
I '""^bekeeven.
' (&lle rated him foundy ^ Hy baalde iem ht^door
I -den hekel,
RATEtN, Ratyn, zckere wolle ftof.
Rater, een IVaardeerder ^ fchatter . fcbatfler. •
RATHE, ^r^,^^.
! Rathe-fruit , Vroeg-rype vrucbt.
RATHER, Eerder^ eer, liever.
I Rather than I will have his difplcafurc, Liefer
I dan hem t*onvrind te hebben,
I had rather, Ik wilde liever.
RATIFICATION, Bekracbtiging y gejtadigmg^
heveftiging^
to RATIFY , Bekracbtigen , geftadigtn , gefimi
doem^ bevefligen.
Ratified, Bekrachtigd^ g^fi^'fd^ beveftigd*
RATING , IVaardeering , /chatting , fcSattemde.
RATIOCINATION, RedenhrveUng.
Ratiocinative, RedenhrveUnd.
RATIONAL, Redelyk, befcheydew.
Man is a rational creature, De Menfcb is ten re^
delykfibepfeL
He is a rational man, Hy is eem redefyi (pfie^
Jcheyden) man,
RATTLE, een Ratel^ Rammelaar.
Rattlc-grafs , Haanekammetjes , (zeker kroyd.)
a Rattle-fnake, een Rateljlang,^ ccn xeker fl^ch
van Slang in zommige geweften van Amerika
met een ratcl aan de ftacrt.
to RATTLE , Rateleny rammelen^ rmkeltm^ rem-
telen^ bekyven.
He
RAT. RAV.
He rattled in the throat before he died, Hy ren-
tcLle ht de keel ecr hy Jiurf.
«> He rattled him foundly , Hy bcfihrobde hem Itiftig.
C3r To rattle it, Rabbelen^ heel rod ffreeken.
Rattled , Gerateld , gerammeld , gcrinkcld^ gereu-
teld^ bekeeven^ gerabbeld.
Rattling , Geratcl , gerammel , gerlnkely gtrabbelj
reuteth/g.
To keep a rattling noife, Een rammelachtig ge-
raas rnaaken.
RATTUNGS , If'eevelingen , de dwarstouwtjes
4ian de hoofutothxten van een maft om by op te klimmen,
RAV.
RAVAGE , Roof, ploKdcring.
to RAVAGE,\i?o<rir», plunder en.
To ravage a country , Een land phnieren.
Ravaged, Gcroofd^ geplonderd.
Ravaging, Beroovtn^^ plondering^ ^^-^heroovende,
to RA VE , Revelen , mymeren , ylhoofdig zyn ,
raaskallen.
Raved, Gereveld ^ geraaskald. ,
He raved all night long , Hy revclde den gan-
fchen nacht'.
Raver, een Revelaar.
to R A V E L out , Vytravehu.
It ravels out, Hct raveh nyt.
KAVELIN, een Bolwerk, halvtmaan^ Ravelyn.
RAVELLED, Genrveld.
Ravelling, Raveling.
a Ravelling quill , een Afjlooveude fpotL
RAVEN, etn Raven.
. a Night-raven , een Nacht'^raven.
Ravening, Roovlng, roof^ ■ roovende.
Ravenous, Roofacbtig^ roofziek^ roofzMchtig , ver-
Jlindend.
llavenou s ly , Roofachiglyk , op een verjllndende wyze.
to R A V I N , Gulzig eeten.
RAVING, Reveling^ mymering.
to RAVISH , Schaaken , ontvoeren^ verkrachten^
fchendenj verrukken^ veri>oeren»
Ravifhed , Gefchaakt , ontfchaah , ontin^rd , ver-
krachty verrukt, vervoerd^ opgeioogen , opgenomen.
Profcrpina (as the fable has it) was raviihed away
by Pluto, Proferpina wierdf (^zo defabeiver-
meldt) door Pluto gcfchaaku
They ravifhed the women inZion, {Lam.v^ii.)
Zy hebben de wyvcn te 7Aon verkracht.
Ravifhed with love, Dlior liefde venrukt (of ver-
Z'oerd,)
Ravifhed with joy, Opgetoogen vanvrettgde, door
blydfchap vcrvoerd.
Thou hafl ravifhed my heart {Cant. iv. 9.) Gy
hebt my V harte genomen ; gy bebt myn hart
verrukt,
Ravifhcr , een Ontfchaaker , verkrachter.
Ravffhing , Schaaking , offtvoering , verkracbting ,
verruikingy — verkrachtende ^ verrnkkende^ C112.
a Raviflimg joy , een FerrukkcMde blydfchap.
RAV. RAW. RAY. RAZ. REA- a^f
Ravilhment, 0 utji hanking ^ verkratht'ing^ verruk-^
ktKgy opgetoogenheyd ^ V€t voeruhcsd,
R ^W.
RAW , Raauw , ongckookt , ruuw^ oneervaaren^
onbedreeven.
Raw meat, Raauw vleefch.
a Raw anfwer , een Ruuw antwoord,
C^aRaw fchollar, een Onbedreeven fchooUer.
^ Raw weather, Ruuw (of guur) wcer.
oS'Raw filk, Rutiwe zyde^ ongeverfde zyde^
Rawnels, Raanajheydy ruuwhcyd, onbedreevenheyd^
Raw-boned, Dien de jcbonken luftig uytfteckeh.
a Raw-boned fellow , een Alagerefcherminkel,
RAY.
RAY , een Straal.
The rayes of the Sun, de Straalen der Zonne,
a RAY [thornback ,] een Roch^ zckere vifch.
to RAY out , UstilraaleK , n-.tfc hitter en.
RAZ:
to RAZE, Vernielent Ujttocijen^ tot de gnnd tot
Jltchtcn,
To raze out, Uytfchrabben ^ doorhaalen ^ uytklad*
den^ uytveegea>
Razed , P^emicld , uvtgeroeid^ gejlecbt.
They have razed the whole town , Zy hebben df
ftad tot den grand gejlecbt.
Razed out, Uytgefchrabt ^ doorgehaaldy nytgeklad^
uytgcveegd.
RAZOR, een Scheennes.
REA.
REACH, Bereyky bevatting.
It is not in my reach , '/ Is niet in myn bereyk^
V // boven myn vcrmoogen.
Within the reach of gun-fhot , Binnen '/ berfyk
des gefchuts y binnens fcbeuts.
He is a man of a deep reach, Hy is een man van
een diepzinnige bevatting.
adra Reach to vomit, een Pooging om te braaken.
jj a Reach [at fea ,] De tujjchenruymte .op zee van
twee uythoeken lands , die op een rechtt lyn van
malkander ftaan^
to REACH, Resken^ bereykeny achterbaalen ^ aan^
reyken^ toereykcn.
I cannot reach fo far, Ik kan zo verremetreyken.
He is not able to reach it, Hy is niet magttg om
bet te bereyken.
05*1 had much ado to reach him, Ik badveeltedoen
om hem te achterbaalen.
You can't reach the boat, ft is too late, Gykont
de fcbnyt niet krygen , ibegaanj of beloopen^)
*t is al te laat.
Reach me the book , Reyk my V boek eens toe ;
geef my bet boek cens.
That doth not reach me, Dat raakt my niet eens i
dat gaat my niet aan.
That road reaches a great way, Die wegjheki
zicb een groot end uyt.
05* That mouy will reach a great way , Dat geld
C c c zaI
5^6
REA.
cr geemvomr^
REA. REB.
tig boek.
to REANIMATE, IFeder moedgeevew.
to REAP, MoMJen^ raapen^ hoogften.
I ihall reap no profit by It, Ik zal*er
deel by bebben (of uyf raapen.)
Reaped ^ Gemaaid^ i^gfoogft 9 geraapt.
He has reaped the truits of his labour, Hy betfi
de vruchten van zynett arhcyd gemaaid.
The corn was ready to be reaped, Htthtrmjwsi
gereed om ingeoogjl te warden*
Reaper , ten Koommaaijcr.
Reaping, Maaijing^ ^^f^gft'^^g% — mamjende^ enz»
Reaping time, de 7yd des oogjls.
the REAR of an army, <^ Achtcrbotde vsm tern h-
ger , de ft oar t van ten heir.
Rear- Admiral , een Schout by nacbt ter tec;
a REAR-EGG, een IVind-ey.
a REAR-MOUSE, een Vleer-mnys.
to REAR, Oprechten^ opfleeken^ overewd ZHteit.
Reared up^ irpgereeht^ overendgezjet.
The horfe reared hixnfelf up, Het paard fieygerJh
overend.
Zal een groot end been ftrekken.
Reached, Gereyh , bereykt ^ acbterhaald ^ aange-
rcykt ^ geftrekt. ^
Reaching, Reyklng^ bereykingy aanreyking^ acbter-
haaitngy reykende^ cnz.
Reachlefs, :tfV Retchlefs.
to READ, Leezen.
He read his fcrmon unto the people, Hy las ty
w*^|re pred/kac/e den voike voor.
to Read over, Overleezen.
They went to hear theProfeflbr read, Zygingen
om den PrafeJJbr te booren leezen y zygingen 9m
des Profejfors lejfe te booren.
Read, Geleezen.
Reader, een Leezer^ leefter.
The Reader of a Church, de Foorleeterofgebed-
leezer van een Kerk.
Z Reader in an Unirerfity , een Hoogefcbool'Lee-
raar ^ Profeflbr.
Reading, Leezing^ leffe^ leezende.
When is the reading? IVanneer words de leffegt"
daanf
«3rOne of great reading, lemand van groote belee- Rearing, Oprecbting^ ^-^^oPrecbtende.
zenheyd. 'REASON, Reden^ oorzaakj billykbeyd.
READY, Gereed, vaerdig^ rad..
All IS ready now, Alles is nu gereed*
Get it ready, Maak befgereedl
Ready mony, Gereed geld.
a Ready wit ^ een Vaerdi^ verftand.
i3r He is very ready at it , Hy U Vr beel rod op.
l3r They were almoft ready to perifli, Zyftonden
fcbier op V vergaan'y, zy vergtngen fcbier.
Ready at hand, By der hand.
Readily, Gereedelyk, vaerdiglyk,
Readinefs, Gereedbeyd^ vaerdigbeyd.
it is in readinefs , Het is gereed.
to READMIT^ If^eer op nieuws toelaaten (of /*-
lanten.)
To play REARS , Den baas fl>eeleny ntoedwil aan-
recbsen, Dit woord Reaks is waarfchynelyk her-r
komflig van *t Latynfch Rex, dat is Kfntng.
REAL , Daadelyk , zaakelykj weezendlyky waar,
deegelyk.
They difputed about the realprcfenc^of Chrift
in the Sacrament, Zy Jifputeerden over dedaa-
CsnoKjxs , i\.eaen, oorzaofu
There is reafon for it, Uaar'is reden vo9r i ba
heeft zyn reden.
What was the reafon ? IVat was de reedem \ wi^
was de oorzaak.
By reafon of, Ter oorzaake vast.
He is void of all reafon^ Hy is vm aUt redtm
ontbloot.
He inclines to reafon , Hy Inyfltrt maur rttdemi
by ney^t tot billykbeyd.
It is agamfl all reafon, Het is ttg^i alte rtdett.
to REASON, Redeneereny geffrek bossiest ^ redim^^
kavelen, redentwiften.
Reafonable, Redely k, bilNk.
Rcafonably , Op een billyke wyze.
Reafoned . Geredeneerdygeredenkaveld^gtredentmijl^
He reafoned eagerly agarnft it, Hf ptdemkaveUh
yverig daar tegen.
Reafoner , een Redeneerder , redenkavelassr.
Reafoning, Redeneering , redenkavelimg^ ■ ■ r<^
denkavelende.
to REASSEMBLE, IVeer vergaderen.
delyke tegenwoorcUgbeyd van Cbriftus in V *Stf- j Reaflembled ♦ IVeer vergaderd,
krament. |to RE ASSUME , tVeder-neemen , berstectttett,
He is a real friend, l^ is een waarvrind, of een j REASY, Traa^i;.
vrind inderdaad.
It is a real truth, Hetistenweezendlykewaarbeyd.
Realeftate, Vafte goederen.
tg!jtz SpaniOi REAL, een SPaanfcbe Reaal.
REALITY, Daadelykbeyd, weezendlykbtyd.
^In reality, Inderdaad.
Alally, liaarlyky inderdaad, zekerlyk.
REALM, een Ryk, landfibap.
The realm of England , bet Ryk van Engeland.
«R£AM of paper y een Ritmpapiersy tyndetwia-
REB.
to REBAITE a hawk , Een valk weerom hUtttC
to REBAPTIZE, Hcrdoopen.
Rebaptizcd, Herdoopt.
Rcbnptization, Herdooping.
REBATE, Groefwerk, ingroev/ng,
to REBATE , Afneemen , verflompen, i^h^Uett^
afkorten, rabattecrcn, — alsmedc Groevem ##-
fcbaaven.
Rebated ) Afgenomen yVerftompt ^ sfgeirokktst y t^e*
^
REB. REC.
lorf, gcrabbattccrd.
Rcbatement, Afkorung^ ^fi^r rabat.
Rebacmg, yerjlumpmg ^ ajtnkkmg ^ rdatteering^
^fkorundc.
&EBEL, etfi Wtderfpannigi , oprotrigt , mnytcr^
wederhooTigc,
The Rebels are routed, De Muyten zyn gejla-
gen , \,o{ op dc vlu^t gedrcfveff.)
toREBELL, IVedcrfptmnrng zyt9 ^ oprotng.zyn^
muytcn.
Rebelled , H^ederfpamnmggtweejl , aproer aangerecht.
Rebellion , U^ederJpAHni^eyd^ oproerigheyd^ muyury.
Rebellious , 14" ederfpannig , wed^rhorig » muyi'
zuchtig.
REBOUND, ffWr/luyt.
to REBOUND , IVeerftmytcn , weeromftnyten ,
Wfcropftuyten,
Rebounded, IVetrgtfluyt ^ wtemmgefluyt.
Rebounding, WeerJluyUng^ wt^rJlHytendc.
to REBUILD, Iretfopbouwin^ hcrbouwen.
Rebuilt, U^cfrcpgeifouwdy herboHwd.
REBUKE, Bepaffing, bmjping, bckymng.
to REBUKE, Bcftraffeny beuipetf, bekyvm.
Rebuked, Beftraft^ berifpt^ bektevcn.
Rebukefull, Berifpachtig.
Rebukcr, cen Bejlraff^r ^ berifprr.
Rebuking, hetBcJhaffen^ beflrajftnde,
Rebu kingly, Op ten beflraffende wyzc.
JREBUa, ten /Ifdeetdfel van iema^ds naam^ of tett
Anders^ im fihtUery^ met een dubbelzinnfge zm*
fprcuk,
^^ REG.
to RECALCITRATE, Achteruyt [choppen.
to RECALL, Wederam rocpeffy te rug roepen.
Recalled, H'^ederom geroepen ^ te rug gert^tpen.
Recallint^, Terugroepiftg ^ ^^^te rug roepende.
CO RECANT , Hcrroepen^ wederroepcn^ weer in
Zyn hats kaalew , verzaaken.
Recantation, HerrQeping^ verzaakiug.
He made a recantation , Hy deed ecn herroepmg.
Recanted, Herroepen^ weerraepen^ ^jerzaakt,
Recanter, een Herroeper^ verzaaker^ afvaUige*
Recanting, lUrroeping^ ^^herrQependem
RECAPITULATION, een Htrbadtmg der voor-
naamjle hmfdpumen,
to RECAPITULATE. In V km herhaaUm.
Recapitulated , In V kart herhmld,
to RECEDE , Achterwaards wyken , aerzelen ,
deynze/i>
RECEIPT, or RECEIT , Omvangfl, qui^
tande^ als ook een geneesmiddel ^ bnlpmiddeL
Upon the receipt of the letter, Op den ontvangfl
des hrteff.
Where are the receipts placed ? Wamr h de mt^
vangd te boek z^ field}
1 gave him a reccit of the fum he paid me, Ikgaf
hem eenc qHttanac van de Jlmme die hy my be-
taaide* *
REC
387
c3-It IS an nrcellent receipt t^amft the ague,
rs een treffdyke raad tegcn de koorts*
RECEIVABLE, Otftvangbaar^ aanneemelyk.
to RECEIVE, Ontvangen^ amneemen.
Receiver, een Ontvafrger.
* The receiver is as bad as the ihfef , De heeider it
niet beter als de fteelden
Sr^cK^T^ ^^^fP'^^y ^ntv^end^.
KtCLN 1 * yerjcb^ mcuw.
Recently, Nieuwlyks^ onlangs. ,
RECEPTACLE, eenf^ertrek-plaatSy vertrek^pah
huys^ fchuyipiaats y wyk.
RECEPTION, Ontvangfi^ ontvanghgy -^//f,
haalingy onthaaL
a Favourable reception, Een gunjiig onthaal.
Receptive, Ontvangklyk,
RECESS, eenlVyk^ fchuyihoek. te rug wvkw.
RECHLESS, 2;/f Retchlefs. ^ -^ ^
RECIPE , een Artzeny briefje , Doktort bncjje *
fcbrtftelyk opjiel van eenige zalf^^ drank ^ of ander
geneermidde? , een road tn fchrift ^ reccpt
REC f DI V ATION, IVeermftorttn^ van eenen zUke,
RECIPIENT, eenOntvanger^ het Vatof dekruyk
vvclke in 't dirtilecrcn het gene dat uyt de hcJm
komt, ont\angt.
RECIPROCAL, Onderlingy wederzyds ^ over-
haxds.
Reciprocally, Fan wedcrzyde ^ over m wter^ by
beurtefi.
to RECIPROCATE, Op zyne heurt toedryven.
Reciprocation , H-^ederzydiheydy heurthandsn^ ,
RFCISION, Aflnyding. ^
RECITAL, eenp-erhaaL
He made a long recital of it, Hy deed^er eenlang
vcrhaal van-
to RECITE, Ferhaakn^ ^fizeggen^ iJ>noemen,
Recited, opgezeydy opgennemd
Reciter, een Ver boater ^ opzegger.
Reciting , Ferhaaling , opze^/ng , epneeming .
■ verhaalende^
to RECKON , Rckenen , cjferen j retemng man^
ken^ ftaatmaaken^ acbten.
_ He reckons without his hoft, Hy rekent zonJer
den waard,
I Reckon upon it, Ik maaA^er rekcning op ; ik
maak *erftaat op.
To reckon up, Opreekenen,
To reckon together, t^Zamenrekenen.
to Over-reckon, Te veel rekenen ^ verrekenen.
Reckoned, Gerekcnd . gecyferd^ rekening gem^akt*
1 have not reckoned with him yet, IkheJ nog niet
met hem gerekend.
He is reckoned for one of them, Hy words ah
een van hen gerekend*
Reckoner, een Rekenaar^ eyferaar.
Reckoning , Rekening , eyfering , Jlaaimdoking ^
■ reienende.
He caird for a reckoning , Hy eyfebitten rekeni>r^
C c c ^ He
bS8
REC.
He m-ikes little reckoning of whatwasfaid, Hy
achtte weymgvjat'^er geze'jd was,
65* She is near her reckoning, Zy is na by boar to
kcntngy hoar rekemng is jchier nyU
She went out her full reckoning, Zy ging haate
rekemng vol uyt.
a Reckoning-book, ecn Rekenboek.
to RECLAIM , Te rug roepen , weeront roepen.
To reclaim one of ill courfes, lemandvanqHoa'^
de gat2ge» fifore^gen.
Reclaimed, I'e rng geraepen ^ tjeerom geroepen.
Reclaiming , U^'ederom roeping , wederomroc'
pende,
RECLUSE, eenKloofterliKg^ eenSein eenkloofter
opgeflooten is,
to RECUGVT ATE ^Hcrdeffie»y naadenkenj over-
peynztn,
RECOGNITION , een Erkcntenis , wederover-
zicnin^,
RECOGNITORS , de Jury of gezwoorene goe-
mannen die geftctd zyn 'um een rechtzaak naa te
zien en uvtfpraak daarover te doen.
RECOGNIZANCE, een Schuld-erkentenis ^ — als
• ook de ustfprank dcr ^ezvjoorene mannen.
toREr:OGNlZE, ll^edcr ovcrzien y —crkennen.
Recognized, Erkcnd^ op nienws overgezien.
Recognizee, De geene aan wien men eenfchuld er-
kentenis heefp gegeeven ; de bonder eens fchuldbriefs*
Recognizor, Die een fcbulSrief geeft.
RECOIL, 1*c rug fpringing y acbteruytwyking.
to RECOJL, Te rug fpringen^ ocbterHytfpringen ^
aerzclen.
Recoiled, Acbter »yt gffprongen ^ teruggefprongen^
geaerzcLU
The gun recoiled when it was fired, Het Jluk
toen *t afy^cftoken wierdt^ fprong acburuyt'^ bet
musket Jhct toen ^t geloji wierdt. '
Recoiling, Achtemytfprinnngy aerzeling.
ta RE COIN money , Geld vermunten.
Rccoilicd, Fcrmunty hermunt.
to RECOLLECT himfclf, Zicb errimertny zicb
bedcnken , zicb te binnen brengen.
toRECOMMElSrCE, Weer heginnen,
to RECOMMEND, Aanbevetlen, bcveelen y aan-
pryzfin.
Recommendable, Pryslyk^ prys-ivaardtt^.
Recommendation , Aanpryztngy aanbeveeling y voor^
fcbryving.
Recoramcndator)' ,. Aanpryzende,
a Recommendatory letter, een Brief van voor*
fibryvime.
Recommended, Aanbevoleny aangepreezem
Recommcriderv ^^n Aanpryzer.
RECOMPENCE , ^ergelding^ belooning^
te RECOMPENSE, l/ergelden, belooncn.
RccoiKpcnfcd , Fergolden^, beloond.
Not tobc rccompenfed, Onvergeldelyk.
lUcompeufisFj^ ttn f^r^^idfrj belwmtr.
REC.
Recompenfing, Fergelding^ .^.^^vergeldende^ cri2»
to RECOMKOSEV IVefrim orde brengen.
to RECONCILE , Verzoenen^ weerbevrecJigetfy
doen overeenftemmen ^ izansen vergelykem^ oier»
eenbrengen.
To reconcile a difFerencc, Een verrcbilbyleggem.
It is IK) difficult matter to reconcile thofe fte-
ming ct)ntradiaions , V // geen zwaare zaak
die zo fcbynende ftrydigheden met malkanderem
te vergelyken.
To reconcile matters with words, ZMkem met
vjoorden overeenbrengen.
«3r He could not reconcile himfclf loity Hy kom
niet bejluyten om bet te doen^ by km dasrtot
niet verftaan.
Reconcilable,^ ^<fr«o^»i/jtfr, ^tgene overeengehr^
kan w'jrdenl overeenbrengbaar.
Reconciled, l^erzoend^ bevreedigd yovereengebrsre.
Such aftions cannot be reconciled, ZulkezMokem
konnen niet overeengebragt worden.
flOr I cannot be reconciled to Tabacco, 7* kcm me$
de Tmak niet te recbt komcn; ik hm tot de tM*
bak niet ivennen.
Reconcilement, "> f^erzoemKV , bevreediging p
Reconciliation, j overeenbrenging.
Reconciling, Ferzoening . verzoenemde^ cm*
RECONDITE , Verborgen , geheym.
to RECONDUCT, Weer te rug leyien.
toRECONFUTE, lVederle^e%. ^
RECORD, eenGeloofwaardtgeaMttekemngy gettg*
fenis^ gedcnkfcbrift.
t is upon record, Het is aangetekend\ iasarfiMoM
gefcbreeven.
To bear record , Getuygenis geeven.
The Publick Records ," deStaats-fcbrifiem^ Sia£»
boeken^ gedcnkfcbriften.
to RECORD, [In een boek'] Aantekenen^ \im eem
Hijiori'] aaKfchryvcn. •
Recorded, Aang'etekend^ aangefcbreevem.
You will find it recorded in Scripture, Gy zuU
bevinden dat het in de Scbrift gefcbreeven fioMt.
It is recorded in Hiftory, De Hiflon vermeUt;
i» Agefchied-boeken ts aangetekend.
OC^To Record, as birds, Ovcrhands zingctf j. gefyk
VGgelen,
RECORDER, een Aantekenaar^ Stdds Griffier^
die Ra:id met eene is , en ook uyt dcti naam
dcr (lad het woord voert, zyndc dcr Ovcrhcyi
toegevocgd om ondcrrechting wegens de wcttea
en gercchtshandcl te gecvcn.
fsy Recorder , een Zeker flacb van fluyt.
RECORDATION , Ucrdcnkin^.
Recording, Aantekening^ aanfcbryving ^ ggg
tekenei^sife.
to RECOVER , IFeder bckomen , weer krygen ,
weer opkomev , weer gezond ivorden.
To recover his mony , liberty , ftrength ^
or health, Zyn Geld ^ vrybeyl ^ JleHte ^
REC.
of gezondheyd weerbekomen.
f> He will never recover , Hy zal noolt weer wel
worsen ; by zal moit weer beteren.
He b^uis to recover, Hy begtnt vieerteheteren^
hybegint weer of te komen.
He wifl hardly recover of that lofs^ Hy zal door
dat verlies met ligt oo zyn verbaal kmnen ; Hy
zal dat verlies zwaarlyk te boven komeM.
eJrHe could hardly recover himfelf from fear, Hy
kon notiHwlyks van vreeze tot bedaaren komen.
oSrr cannot recover the thing to my memory, Ik
hm my de zaak niet te binnen brengen.
«> To Recover a hare , Een baas im zyn Uegerjl^o-
ren , een boat ofdoen.
Recoverable, Herhrygbaar^ weer bekomelyk.
Recovered, ^W bekomen^ weer gehreegeMy opge-
koMfft , weer gezond geworden , gebeterd.
He is prefeQly recovered from his diftemper ,
Hy is volkomen van zyne quad geneezen.
Recovering, IVederverkryging^ -^^^wederbekomen-
dey enz.
Recovery , IVederbekoming , ofkomft , vcrkryging
voM sets door V Recbt.
g> There is no hopes of his recovery, DaarisgeeM
boop van zyn opkomft.
a? It is pad racovery , Door isgeen behen aan,
to RECOUNT, yerbaalen.
RECOURSE, Toevlugty wyk^doorto^^weerkomft.
To have rccourfc to , T^evlugt tot sets neemen.
RECREANT , Een die zyn woord in zyn bals
baalt , een IMartige
Recreantife, LMartigheyd.
to RECREATE , yermaaken , verjuikken , ver-
luftigen.
Recreated, Fermaakt^ verqutkt^ verlnfligd.
Recreation, Vermaak^ tiytjpanning^ verluftiging.
Recreative, l^ermaakelyk ^ verluftsgend.
RECREDENTIALS , een Antwoord op de Ge-
hofsbrieven ecns Gezant.
to RECRIMINATE, U^eder-befibuldigen^ zynen
befcbuldiger aoHklaagen,
Recrimination, Weder-befcbuldizing.
RECRUIT, een Nieuwe verjferkin^ [van krygs-
volk S\yervulUngdergefncnvelden otafweezenden.
to RECRUIT , yervullcn, verjierken, Weer ver-
foeden^ rccrutceren.
CTANGLE , een Recbtboek.
RcSangular, Recbtboehg.
Rcftangulcd, Rccbthoekig,
RECTIFIC:ATI0N , RegtntaaUng, verbetering.
to RECTIFY, Verbeteren^ weer te recbt maaken.
Refiified, Ferbeterdy te recht gcmaakt.
RECTITUDE, Recbtbeyd, oprecbtbeyd.
ReSifying, l^erbeteri^ff , verbeterendi.
RECTILINEAL, Rcchtlynig.
Redificr , een Verbeteraar , recbtwaaker.
KECTOR, een.Bejlierder ^ oppervoogd^ ' ^
I^The Redor of a Fariib, de PreMkant van ecit
REC. RED.
389
Paroebie^ waarvan by de inkomflcn zelf trekt ^
moogende over zulks eenen beurt-prceker in
2yne plaats ftellcn. ^
Reflorial , Meefterlyk , tit eenen beftierder beboorende.
Reflorfhip, een Oppervoogdyfcbap.
Refiory , r^» Preekers pla^s met al zyn toebebooren ^
Parockie-kerk.
RECUMBtNCY, een Stenn, ver'trouwen, toe-
verlaat.
I to RECUPERATE, Wederkrygen, wccr bekomen.
\ Recuperation , Herkrygwg.
I Rccupcratory , 71?/ b'erkryginge dienende.
.to RECUR, IVeerom lo'jpen^ te rug loopen,
RE C U R R. EN TS , Kreeft vaerzen , vaerften die Z0
wel van vooren als van acbteren konnen geleezen
wordeff^ gelyk als : Si^na to figna , tcmere me
tangis & angis , zie Palindrom. Of diergelyk
een vaers als zekcre Roomfchgezind dichtcr op
de Vreede van 't jaar 1697. maaktc :
Profpicimus modo quod dnrabunt faedera longo
Tempore , nee nobis pax cito diffugiet.
Recurfion, TeruglooPing.
RECUSANCY , If^'eygering om tot de openbaaref
Kerk te komen,
Recufant, Een die niet tot de opentlyke kerk komt ^
(doch doorgaans wordt daardoor een ^©t?^/^^-
zinde verftaan.)
RED.
RED, Rood.
BjtAvfmQj Roode wyn,
Crimfon red , Karmozyn rood.
Bright red, Ligt rood.
Bloud red , Bhed rood.
oS; Red-hot, Gloeijend-beet.
Red lead, Menie, rood-aard.
Red-oker, Rood-aard.
a Rcd-herrinff, een Bokking.
a Robin Rea-brealt , een Roodborjlje , xeker vc>»
geltje.
RSJm^r' } ''""^''^fi^'J'^ xekervogeltje/
Red-haired, Tioodbaairig,
Red-faced, Rood van aangezigt.
Red- wood, Roodbout.
(\) The Red- letter tribe, dt Roodletterige ftam ,
V Paapendom.
RcddWh , Roodacbtig.
to REDDEN, Roodmaaken.
ccJ'To Redden herrings , Haeringin de rook bangen^
bokkings maaken.
REDDITION, fFedergeeving, aff^anJ.
REDNESS, Roodbeyd, rooltgbeyd.
to REDEEM, Verlojfcn., vrykoopen^ hjfen.
Redeemable, Losbaar^ verlosbaar, vrykoopiglyi^
To redeem a pawn , Een pond lojfen.
Redeemed, Verlofl^ vrygekuft^ gelojl.
Redeemer, ccn yerlojfer ^ lojfer.
Redeeming, yerloffing^ ^'-^verhjjende.
C c c 3 t>
590
RED. REE.
toREDELIVER, IVederomvtrloJfeu^ ^^.^teftfg
Uveren^ herleveren.
Redelivered, U^eder verlofty herleverd*
to REDEMAND, l^'ederom eyffcbtn.
REDEMPTION, Verhjfmg, vrykooving.
a Redemption of property , een yrykooftHg van
burgerlske eygendommen.
(t) REDEVABLE, Gehomden, verpUgt.
to REDINTEGRATE y f^ernieuwen, herflellett.
Redintegration, f^emiewwing^ herftelllng.
REDOLENT, Welruykend, geurig,
to REDOUBLE, yerdubbeUn, berdubbeltn.
Redoubled, Verdubbeld^ herdubbel^. '
Redoubling, l^erdubbelwg ^ ^^^^verdubbelende.
REPOUT, een Reduyt^ 2ekere vefting.
(t) to REDOUBT, yreezen, ducBteft; ontzien.
Redoubted, Gedttcht^ oMtzagtyh
to REDOUND, OvertoUig zyn , keereu^ f^edytn.
The benefit thereof will rfedound to his children,
Het voordeel daarvan zai tot zyne kinderen kee^
ren:^ bet profyt daarvan zal tot voordeel van zy"
ne kinderen gedyen.
REDRESS, Herftell'mgy vtrbelf'tng ^ verbetering^
. vergoedingy ver/rgtrng,
to REDRESS, Herjlclieny verbeteren^ verbelpen^
vergoeden^ verligten^ redden.
To rcdrcfs grievances, Bezwaarmjfen weeren ^
of tjegneemen,
Rcdrcfled , Herfield , verbolpeu , verbeterd , ver^
goedy gered,
Redreflcr, een Ilerfteller ^ verhelpety verbeteraar.
Redreffing, Herftelltng^ herjlellende ^ mi.
Redreslcis , Onvcrhelpelyk.
REDUBBERS , Zulke diegefioolem Men koopen^n
he^ een ander gedaante o( koieur geeven , opdat het
niet gekend zou wordcn.
to REDUCE, Brengen^ weer onderbrengen ^ weer
bemagtfgeny maaken.
To reduce to nothing, Tot mets brengen.
To reduce to powder, Tot ftcf ntaaken j in ftof
veranderen.
Reduced, Gebragt.
He was reduced to great poverty , Hy wierdt
tot groote armoede gebragt*
cdr Before the town was reduced, Eer deftadweer
ondergebragt was.
Reducible, Bcmagtigbaar ^ dat weer tot xyntn ttr^
ften (land kan gebragt worden.
Reducing, Brenging^ ^^^^brengende,
ReduSion, IVeerbrenging ^ te rng brenginf.
REDUNDANCY, Overvloedigbeyd , overtoil
ligheyd.
Redundant, Overvloedigy overtoHig.
to REDUPLICATE, Herdubbtlew.
Reduplication , Herdubbelinj^.
REE.
REED, eenRied, riedjlaf.
a Reed-bank , Een oever-oi floats dmtr rnd waft.
REE. REF.
to REEDIFY, Wider opbonwen^ herbottwen.
REEK, Waaffemy qualm^ rook^ ftauk.
The reek of a candle newly b}own out, De flank
van eene kaert die eerft uytgeblaazen is.
a>a Reek of hay , eem Rook boots ^ booi-opper.
to REEK, Rooken^ waajjemen.
His Yi^A reeked with iweat, Zyn boofd rookie van
zweet.
Reeking, Rooking^ waajfeming ^ ro^kende ^
ft in ken de.
REEL, een Hafpel.
to REE.L , IVaggelen , been fn weer twieren (als
een dronkaara.)
oJ'TovReel thred, Garen hafpelen.
Reeling, IVaggeling^ bafpeling.
REEM, Ryp, rym.
The trees were covered with recm, De boomem
waaren met ryp bedekt.
to REENTER , U^eer ingaan , weer in */ bezJt
treeden.
Reentry, IFeder intreeding^ berneenting vanbezit.
to REESTABLISH. iVeer vaft ftellen ^ berftetlen.
Reeftablifhed, Herfteld.
Reefbbliiher, een Herfteller.
Recftabh'ftiing, Ilcrftellingy ^'^^ berftellende.
to REEXAMINE, Tenanderen maaU under vraagen.
Reexamined , IVeder ondervra^i.
The witnefles were reexamined ^ De getai^jm
wierden op nieuws ondervraagd.
REFECTION, Ververfching^ verquiUting.
RcfeSory , de Eetzaal [ih kloollcrs. J
to REFELL, ff'ederleggen J (juaad tewren.
Refclled, Wederlegd^ gewraakt.
to REFER, IVyzeny gedraagen^ overwyzem.
He referred him to the Council , Hy wees bem ms
de Raad.
I refer the reader to the Preface, Ik wys den let*
Zer tot de voorreede,
I refer my felf to what I wrote formerly, IkM*
draag my aan'^t gene ik voortyis gefsbreevenhibm
The matter was referred to me, lie zaak wiarda
aan nty gefteld y of verbleeten.
Referree, ue gene aan wien de mytjpraak van eete
zaakgelaaten is^ een nstjpraakgeever ^ goeman*
Reference , Opzigt , hetrekking , overwyzing ^
■ 'een verblyving aan goe-mannen.
I fpoke it in reference to him, Ikfprai bettenef^
zigte van bem^
It has no reference to that, Het beeft geen betrek*
king daarop.
Too many references in a Diftionary is not con*
venient , Al te vecle overwyzingen van de eene
plaats na de andere zyn niet gevoeglyk in eem
IVoordenboek'
Referred, Opgeweezen^ gedraagen.
Roferrible, Overwysbaar ^ betrekkelyk.
Referring, Wyzif^g^ gedraaging^ vyztnde.
to
RER
to REFINE, LomereH^ zuyvenn^ fyn maaieir*
Refined, GehmerJ^ j^etuyverd^ fy^ gemaakL
Refiner, een Loutcraar y znyveraar.
Refining, LoHtertn^^ znyvermg ^ ^^^ Loutcrende,
I to REFIT, Kaiefatercn,
^m Refitted, GeiaUfaurd,
■ to RtFLEGT , Op Jlaan , ach op Jlaam , ^pzip
^m hebben^ nanmirkcn^ mmdenkerty herdcnkeH ^ wccr*
^H om ftnytept,
^B That "rcfleSs upon mc, Dot Jlaat op my \ daar
^^^^ ben ik met g(mcend\ dot if op my gcmu?tt,
^^B I did not reflca upon it, Ikfloeg'ergem acbt op.
^^^Klt would be well for every one to refle^k upon
^HB himfctf, V ZoM wcl zyn dat ten yder zkb zel-
^^^ ven ammtrhe ; V tuas gotd da£ elk op tieb zxl-
r ven lette, ^
I 03" To rcflcft upon his former lift, £^yn voorig he-
I vfM naadenkeff.
U ^cflcQed, Opgejlagen^ ach opgejlagen ^ aange-
^B merh^ naagedacht. •
" " ' ~ Of Jlaandi , aanmerkende ^ acbt op
Jlaande^ opjluyiende.
IVeerftuytingy ornhnyging ^ aoMmer-
» Reflexion/ f kin^y naadenkiMg.
1 made no rcflcftion upon it , Ik Jloeg^r gtcn
acbt op.
It was a ferious reflexion, but it was too late,
Net was €€ff ernfiige naademkhg, moat bet was
te laat,
to REFLOW, IFeerom vheijen , te rug vheijeny
bervheijen,
I KEVLVX, deEb, te rttg vhelj'mg.
The tlux and reflux , de Eh en vhed,
to REFORM, tiervormcn^ herjieiien^ 'vetheteren.
ioS'To reform an army, em HeirUger bervormen ^
datis, kleyner maaken, doorac V^cndels, die
een gcdeeltc van hun volk vcrloorcn hebbcn ,
tc vcrminderen, en twee in ecn te trekken.
Reformado , een Kapheyn^ die naa dat zynrotzcer
leTm'tnderdy en daarom onder een ander geftoken
was , zeif afgedankt , of tot eenem O^tder-offieier
aangejleid imrdt , een gereformeerd kaprteyn ,
alsmedc een f^rywilllge op een oorhgfcbtp,
Rcfermatr t >n , Hervorming ,' verbetertng vm zeeden ,
Refomutic.
Reformed, Hervormd^ berfleU ^ gereformeerd.
Reformer, een Hervormtty Reformatcur.
REFRACTION, etn Bnyging^ weerjimyt^ weer-
REFRACTORY, »7derfpa^n}g.
Rcfraftorinefs. Ifederfpannigbeyd,
to RE I RAIN, Beteugeien , htoomen y zUh he-
dwingen , zicb onthotfden.
He could not refrain from laughter, ifykon zUh
met hedwin^en van lachgen.
Refrafned^ BeteageU^ fngeto^md^ bcdwongen.
Refraining^ Bcttugeting y mtoomingy ^'^^beteuge-
kndt^
fiben , cenige ververfibing neemi
REFRET , een Slkynaen , of y7<y
REF. REG. 39f -
to REFRESH, Ververfcheny verquikhn.
To refrefli the memory of a thing , De gtbeugt'
nis van eene zaak ververfcben,
Refreflicd, f^erverfcbty verquikf.
Refrcfher, een Ferverfcber y vcrquikker,
Refrrfhing, Ververfcbifig^ ^—^Ververfehende.
Refrclhmcnt, Ferverfihingy venfuikkimg.
To take fume rcfrefliment , 7Jcb mat verver^
net men*
, Qtrym , dat aao
't eynde van icder vaers verhaafd wordt.
to REFRIGERATE, yerkodeuy ververjUen.
Refrigeraiion"^ Ferkoeitffgy ververfcblng,
RefnVerattvCt P^erkoelend,
a Kcfrigcrative potion, een KoeUrank^
Refrigeratory, eene KoelplaatSy koeibad*
REF U GE , ToezlMgt , w\k , fcbuyhlaats.
a Refuge of all naughu'nets , Een wyk van aU4
ondeugd.
a Place of refuge, een Sshuylplaatt.
Refugee , een VlHgtelmg.
REFULGENT, Glmfterend.
to REI UND > Verfmehen , bergUnn^ ^^^ttt
betaalen*
REFU>>AL, ff'eygering^ idjlaaning.
He met with a hadh refufal, Hy ontmoette eew
forfe weygering ; by v/terdt bard voor V bo<ifd
geflooten,
RECUSE, Ifegwerpfel, uyifchot.
The refufc of metal, bei Sfbnym {oi de laiazle)
van metaaL
The refufe of the itatfon , V Scbuym det volks.
loV£,V USE y If '^eyger en y afflaoMy verwerfeny vcr^
fmaaden.
He rcfufird to do ft, Hy weygerde bet te daen.
Do not refufe fuch condmons, Slaa zulkf votn^
wiarden met af.
Never refufe a good offer, Verfmaa nooiteeng&t*
de ojinhieding,
Refufed, Geweygerdy afgejlagen ^ vtrworpen^ ver^
fmaad.
It is a thing not to be refufcd, V ft ten zaak di^
met te verwerpen {of te VirfrnMOden) if*
Refu fable, Weygerbaar.
Refufer, een iVeygeraar y verfmaader^ verxDerper*
Refniing , IVeygering , verwerping , verfmaading ^
wev^erende,
to REFUTE, if'^ederleggen y omverre Jleoteii.
Refuted, IVederlegdy omverre gcjlooten^
Refutation , tVcder legging.
to REGAIN, Herwinnen^
Regained, Herwonnen.
REG.
REGAL, Koninglyky een koflelyk (mtbaot*
<3r Regal fifhes, Ualviffchcn ofjlenren.
Regale, bet Koningiyi v<forre(bt [ontrent hct be*
geevcn van groote proven*
1 to REGAL one , Uma»d
treflyk
mtbaalen »
59i
REG.
of beerlyk bcfchenken,
Rcg-ilia, De t eke MS dcr Konittglyke tvaardighiyd ^
Ue Koningl)kc voorrechtvn.
Regality, Konr4gdom^ Komnglyke (haat.
Regally, Konlnglyk^ heerlyk^ pracbtigiyk.
REGARD, opzigt ^ i^'Ztgty omzigtigbeyd^ Zorg^
acht^ achting.
In this regard it may be faid, Ten deezen opzigte
mag he t gezegd warden*
In regard of his former merits , Uyt inz'tgt van
Zyne voorigt verdienfien.
So great regard there was anciently had in fuch
matters , Zulk ecn groote omzigtigheyd wierdt
Vr eertyds in zulke zaaken gebruykt .
We ought to have regard to our h'fc, Wy behoo-
ren achting te geeven op ons leeven.
There was no regard taken, Ddar wicrdi geen
acht geflagen , {of geenzorg gedraagen.) ■ '
They had little regard to him, Zylietenzichwey-
ni{[ aan hem geUgcn zyn,
to REGARD , A/v opjlaan^ vjoarneemcn^ gadc
Jlaa:% , achten^ acbt op geeven^ aanmerken^ acbt
hcbben ^ bezorgen.
He regards not what he fayes, Hy Jlaat\r gecn
acht op wat hy zegt.
Regardable, Betrachtelyk^ aanmerkelyk.
Regardant , Omkykende^ te rug ziencle.
Regarded , Gade gejlagen , acht op gegceven^ be-
Zor^dj aafigcmerkt. ^
Jufticc was little regarded , De Gercchtlgbeyd
vjierdt weynig gade gejla/igen,
'Rc^^Td\:r^ecnOj>zrtner^ toezi^ner^ — — //5«/f^w*r.
Rcg;arding , U aarnecm'tng , achtopgceving , bczor-
ging^ waaruecmcnJe ^ eni.
Rcgardlcfs, Achteloosy zorgehos.
REGENERATE, li^edergebooren.
to REGENERATE, U'ederbaaren.
Regenerated, U^^edergebaard^ wedergebooren.
Regeneration. U'edergeboorfe ^ wederbaariftg,
toREGFRMlNATE, IVeder opfpruyttn.-
'REGti^CY ^ Rcgeerlng ^ ryksbeftiering ^ voogdy-
fchap.
During the Queens regency, Geduurende de Ryks-
b^ftieringe der Konmginne.
REGENT, een Ryks'beJHerdery Ryksvoogdj Ryks-
iwogdefe.
The Queen Regent , de Koninginne-l^oogdejfe,
REGICI DE , een Komngs-moordcr.
RE' i'lMENT , een Krygsbende , Regimsnt , be-
Jl'icring,
The ^eginlcn^ of the Church , De Kerkelyke re-
gcering^ bet bcfticr der Kerke.
RECilON, een La?rdp,bap ^ geivejl.
REGISTER, eenRol^ A//, fchrift-warande ^ aam-
tt keying ^ Stads-bock^ Rcgiftcry — alsmcde^r»
St ads 'jchryver of LanJ-fchryver,
to REGISTER , Offcbryven^ in 'tJlads'b0ekaaH-
tekcncn.
REG. REH. REL
Rcgiftered, Opgefcbreezen ^ aangetekend.
Rcgiilnng .^Opjfchryyjng in U ftadsboek.
) Rl • " '"^ '
toKEGURGE, Weemytbr oaken ^ wee' opmerpem%
REGRATER, een Oude kieer-verkooper.
REGRESS, U^eerkomjly ingang.
He has free cgrefs and regrcfs, Hy heeft eem vryt
uwt-en ingang.
REGRE r , IVeerztn , knaaging , wr'oegsng , ^
ronw , verdriet.
He did it with regret , Hy deed bet met weerzim
(o( verdriet,)
He fecms to be without any regret, Hyfiiymt
zonder eensge w^oeging te zyn,
to REGRET, Bejammeren ^ bekla^^en.
Regretted, Beklaagd^ bejammerd.
He was very much regretted, Hy wierJttcertc*
klaagd*
REGULAR, Geregeld . ordentlyk ^ gefchikt ^ am
ecn zekere orden ofregelgebonden^ Rcgulier.
a Regular building, een Ordenthk gebonw.
a Regular life, een Geregetd {otgefcbih) leeven.
The Regular Clergy, Die Geejlelykheyd onder de
Roomsgezinden , welke aan eemcn zekeren regel
oj orden gebonden zyn^ gelyk als Abtcn, Pri*
ooren, Monniken en Nonnen.
a Canon Regular, een Dom-heeronder eem Ox Jem
bdboorende^ Kanonik-Regnlier.
Regularity, Geregeidheyd^ ordentlykhcyd.
Regularly, Gefchiktlyk^ ordentlyk.
to REGULATE, Schikken^ '^^^Ji^'fj ricbtem j or-
dentlyk aanfte/ien y icrbetcren .maatigen^beraamum.
To regulate his expencc, Zyne nytgift maatigem;
zyne tecring naar zyne neering zetiem.
Regulated, Gefchikt, gcregeld^gevoegd^femtaaliid.
Regulation, Scbikking^ richting.
REH.
REHEARSAL, eenVerhaal^ vertellimg.
a l^rief rehearfal , een Kort verbaaL
to REHEARSE , Verbaakn^ vertellem^ ^P^^^"*
Rehear fed, l^erbaald^ I'crtcld^ ^Pg^zegd.
Rehear fer, een l^crbAaler ^ vertelter.
Rchearfing, l-'erbaallng^ ver tellings verhmmlemde.
Rt.I.
to REJECT, Verwerpen^ verfmaaden ^ verackitm
Rejcflablc, Ferwerpelyk,
RejeSed, l^erivorpen^ verfmaad^ veracbt.
RejJaS; > ^^--^''^. ->-'««^. ■
REIGN, Regeering.
His reign was but fhort, Zyne regeering wms
maar kort.
to REIGN, Regeeren ^ beerfchen.
Reigned, Gcre^eerd^ geheerjlbt.
a Reigning vice, een Heerfcbende ondengj.
to REIMBARK, Op nieuivs t'fcbeep gaam.
Reimbarkcd, ireer V fcheepgegaan.
to REIMBURSE, VerfchoQtengeldweer vergoedem
(of goed doen.)
Rexm*-
I
I
^
REh REL.
RcUnbarfcd, Iht verfch^tea geUHi^in v^ld^^^.
1 am not yet reimburfcJ* Ik kb myff viffihooun
£€id tto^ ft/et iveer. i
Rcimbnrfeincnt, lWi^f>cMng van verfcboHe^ geU.
to REINFORCE , U'^der TcrfUrken.
To reinforce a garrifoii , Ecnc biztumg ww
verfterhn.
Reinforced , li^^tr verftirh.
Reinforcement, eenVcrJlcrhng met verfchctroepen.
REINS, dcNicren,
03- The REINS of a bridle, dc Ley-ztiUm t^m ten
To let loofc the reins , Den Uugd vtcren.
to RE-INSTATE, HcrfielUn.
to REINVEST, li'cdcr iuflctUn,
to'REIOURN, IVeder mtftilUn,
tu REJOYCE, Z'V^ vcfbhden^ vgrhtMxen.
I Rcjoyce at it, Ik vtrblyd^r my ^ver.
It rejoyces mc, Hei vtrinugt my,
Rcjoyced, Verblyd. vtrhtugd.
Rcjoycing, FcrbhMng^ vtrheugmg.
lo REJOYN , U^edir antw^ordcn , ten antwoprd
wcderUgg^H, an wederleggm bfOKiwoordefi.
Ke\aynd€T. t^e« lV<dtrantwQord. . , , ,
to REITERATE, Tea andertm ma4h hirbodtn.
Reiterated , Ten andifen ma^e berbmld , over en
wcer (iner verhiuld*
Reiteration , ecn DubbeU ierkaatiffg.
REL.
RELAPSE ,. een IlervaiUffe fkctter ,] e,n die
tacer iffgcffort is [in ecu zicKcc]
to RELAPSE, IVeer afvallc^ [van 2yn gcloof,]
weer inftorien [in ecn ^ickte.]
Relapfcd , li^eer afievallen ^ weer hgeftott.
to RELATE , yerhaaUn ^ verteUen , opzigt
hebben^ betreffen^ toebehouren.
To relate a ftory, Etin gefchiedcnh vetbaaUn.
That did not ax all rdate to it , Dai behnQrde
ddarganfch met toe\ da bad ganjcbdyi geen ojf-
Zi^t daarof.
Related, l^erhaald, betrokken^ vcrma^gfcbapi.
^ I am related to hini , Ik btn aa» hem vermaag-
Relating , f^erbaaliifg^ betrefftnde.
RELATION > Vsrbad^ ^/^i^^/, betrekhng^
maa^fcb<jp , ^imeenfcbap.
He gave a faithlull relation of the matter, Hy
X^een gefrau^w verhaai van de zaak»
^ I have it oneiy by relation , Ik hcb bet maar va»
hooren zeggen*
cdr In relation to that , Ten cpzigu van dtt^
h has no relation to that 5 /At beef; geen betmk*
kmg daartip , V heeft ^ r en gens fenjcbaf daarmeJe.
ccjT He k my near relation , //y Ulluas my heel na ;
Hy u van m\ne ndafle xrn^dett*
Relative, Opzjgi bMorde ^ tetrekkelyk^
Relatively, 3htopzigf>
That was fpokcnrelativclyto another thing, DiU
rel:
r wlerJt gefprdoken mit ofZfp op ecn MwderezaaL
Relator, een i^^crhaahr ^ zerUiler, fcbryver.
^^x ^ V \xiON , Otisjlaaningy ^iJ^oMnimg^ cni'^
, fianksMg , i/erpQOZrng,
RLurv 1 , l>e plaau door men de jagthonden gerecd
bonds om op V vjtld aan te zeiien^ -*— alsmcdc
een Jagt bondcn.
Relays, ferfcbc paerden ^ wiffJpaerden*
to RELAY dogs, Verfcbe bonden tot de jagt gerecJ
bauden ter plmije daair ^i wild voorby hopt*
RELEASE , Ontflaaning , verlojfmg , een fckrifi
van ontflag,
to RELEASE, Ontflaan^ in lirybeyd JlelleK y zrr-
l^fen.
To releafe a prifoner, Eencn gevangen op vryi
vaettnjlellen^
Rclcafed, Ontjlagen^ in vrybeyd gefield ^ verhfi^
Rcleailn^, Okttflaaningy antflaande ^ ent.
to RELllGATE^ In bailing [chap verzetfden.
Rjciegation, Uytbanmng i'0£?r een zekere tyd,
to RELENT ^ Verjlappen^ omlaaten ^ week wor^,
deny vermurwen^ bezwyken.
The heat relents , De bette vcrjlapt.
My heart relents , Myn hart bezwykt.
Relented , yerjlapt > ontiaaten , iermurwd , ie*
zweeken^
Relenting , Verjl dipping , onilaathg^ vermmrwing^
bezwsksng^ verflappe/fdtr^ enz.
RELICKS, Overfibot^ QVerbiyJfeUn ^ zieKclimct,
RELICT , een Overbiyveling , naageiaatene [we*
dnwe'] ; ieti dat overgehUeven is*
Widow and rciift of &c, Naagclaatene weduw6
van em.
to RELIE, i/irto6ely.
RELIEF, Ondcrjiand y verligtenh ^ vertroojiing ^
buip^ apbeffing^ ontzety omhejfing.
to RELIEVE, Je hulpe komen ^ zerJigteny ontzet"
un^ opbeuren^ onsheffen^ afiiijj'en.
To relieve one m his neccflitics, lemandin zyne
nooddrnftigbeden te buhe komtn.
QCj To relieve a town , Eenjlad ontzetten,
o3* To relieve the centry , De febiUwafht afloffen.
Relieved, Te bnip gt komtn y verligt^ &nderjleutfd^
Qpgebexrdy antbeven ^ afgeloft*
Rdie\'er , een Fcrl^t€r ^ verkffer ^ enderjienner ^
helper.
Relieving^ Tebnlpkomtng ^ verUgtingy ^^^^^tehulp*^
kamende^ Mder/Jennekde*
RELIGION, Gadsdienjt, Religic.
Religious, Godsdienflsg.
Religious houfes, GoJs-bKVteny Hnyien dicwel
cer uyt een Godsdicnflrg inri^ getticht wicr-
dcn, gelyJt als KhoJhrSy Gajlbnyuny cm*
Religiously, G^dsdie^/ltg/yk,
Rcli^i' ju s ne& , Godidictf(lizbeyd.
to RELINQUISH, Verlaaten , verZaakeffj laatm
vaaren,
Relinquiflied^ f^crlaaten^ verxadt^
D d d Rclin-
»2r
REM.
Reiinquifhing, f^crlmttft^^ ^^verhattnJe*
RELIQUES, //. ' '^kn , Gcwaandc been-
dcrcn of cenigc .. .cclcn dcs lighaams, of
klccdercn, gercedilhap , em* dcr Heyligen , in
grootc achtmge by dc Roorrtsgciindcn.
Reliquary , een Kas of doos daar zfilkc H. prmlUn
in hewaard wordtn>
RELISH, Smaak.
10 RELISH, Smaaiff$ J fiaaai htbhn^ fmaakeiyk
maahn^
Rcl idled, Gtfmaah y fmaakelyL
to RELIST , l^m mcuws aim op de lyfl JlelUn.
to RELUCT, tegenworJlcUn^UgcmfparteUn^ we-
r derftrcevew,
Rcluftanc}^, T€genworft€ling ^ Ugcnffottdlng^ wc-
dffjireevwgt weerwii^ VJttrz^n,
CO RELY , SttHnen , zj^h Vfrlaaten,
Don 't rely upoa his words ^ t^fHaat h miet o^
zym woordeH,
IWy-d uporiy Ofgefteundj off v^eflaatem
Relyilig, Suunmg^ verUating^ .^^^^JleuMOfJe.
REM.
toREMAIK, Overbfyvtm^ overfibUun^ hlyvem.
* There remains no fence at all in a dead body^
In ten d&odli^haamblyft ganfch gcen grmeUvtr.
. See what remains , Zie eems wai tr overfchut»
They ftill remain in prifCEb , Zy biyven m»g in dc
gevimgkenis.
He remained behind , Hy bUcfachter^
Kemained , GebUtv€nj ^vtrgffchuotcn.
Remainder 5 Overfchos.
Remaining, OverbNvende, VQarbanden*
Remains, Overblyffeien ^ overfcbot.
J fee there are yet fomc remams of his family left,.
Ik zte dai*er mg ecnigt aucrblyffiUn van iy99ge-
jlacbt zyrt-
The remains of antiquity , de OverbiyffeUm dcr
aaJoudbcyd'
i|o REM AND , Wr^ *^ rug temden , U rngfcbikkcn.
HI EM ARK, AMmcrking.
fiSra Perfon of remark, ecn Pcrfoou van aaxz»t)$.
to REMARK* A/mmerkcn^ bcfpemrcn.
Remarkable, Mcrkiuaardrg j aanmcrkclyk.
temarkcd, Aangemerkt^ btfpcurJ.
emarking, BeJpcMring^ ^^-^befptHrcndc^ summer-
, kende,
W£MEDr,eenHM/pnfIddct,geneesmiddr/. middcl
The pemedy is worfc than the difeaft, iit$ bmlp-
middcl is crger dan de fnaal*
l^k Is pail remedy,. Daar itgccm bclpcn aan; daar
is geen zaifasn tfjhyken.
Remedilef^^ Onbe/tel/k^ ongenccslyk.
to REMEDY, Helpeny gcneczcn^ ^tbilpfn.
a.Thmg not to be remedy *d, fcm Z^ die nian
vcrbelpcm if*
Remedy ib^. Helping ^gencezing^ beipende,
ia&£M£MB£lL, Umbtig zyn^ aan dcnk<H^ gi*
REM.
hiugeu ^ gedenkcHy bedenken^ ontbuuden^ imJacBx-^
tig maaken^cfrinnercn^ te binntn brengcn,
I do not remember it, Het it my met tndacitig^
bet hengt my vict ^ ik heb *t niet onthomiem.
He did not remember it any more, Hy dmbt^tr
niet mccr aan,
1 cannot remember it, Ik kan V niet bedcnkim.
Remember what I (ay, Ontbond wat ik w-
Don't you remember ? Gedemkt $t mi^t I hengt
bet u niet ?
Asiaras I rcmembcf, Naai^ mym^nt&mdi t'»r
zo veel ik nog indacbtig ben.
Remc^mber thy promtie, Denk aan nw bckftc.
CCSr Really you ought to remfmbcr him , Zektr gy
bcbcort bem te bedcnken^ Otgy beboort zynfwm*
daebtig te wee ten.
Remember the poor, Bedenkt den afmtn.
^ 1 cannot remember bis face, Ik kan my zyn ge*
iaat niet te binnen brengen ; my nmig vm tym
weezen niet bengen, •
c(> Remember my love to hiin , \ Do^mymgru-
Remember xnc to hfm, ^ • tmii am
bem j rroet bem van my^int luejre.
Remember my ref pefts to her , Ute mym terki^
denis (oFgebiedenii) aan baar.
I fememhred him of hispromifes, Ik msakubtm
ZVne bctafte indacbtig,
REMEMBRANCE, Gedaabtemt ^ gebemgmit.
cdrTo call to remembrance, Herdenken y te rmg
denkcn^ overdenken.
When 1 call to remembnince the time of my
youth, Wanneer ik den tyd n^nif }t$tgi ai^ar^
denk ; wanneer ik my den tyamymr jmtghtyd
erir^ner (ofte binnen breng.)
He put me in remembrance ofk^Ny maahe bet
my indacbtig.
a Book of remembrance, eem Gtdfcnk'h^ek.
Remembrancer , eett' l90dacbiig*masiir , wmt*
fibonwer.
The King's REMEMBRANCER , dei Kcningf
Klerk , die alie Sebnld'erkenttmjfen ^ cut aan*
feskcnt*
The Lord Treafurer^s Remembrancer, iff Op*
per-Scbatmeefters Klerk y die alU Re^ctgtdu^em
tegen de Shenffs injlelt.
The Remembrancer of the firft fruits, Dt Ki
diT Eerjielimen^ die alJe Itdin^em em verdrt
wegens Eerjtelingen en Tiendtn aanfibryfn
The three Remembrancers of the Exctu
De drie voornaame S^bryvers dcr K
ScbiUkamer.
Rcmembred , Inda&hr'^ gewfcjf , aamgedscht^ ge^
bengdy gidacbt^ bedactt^ indaehig gtmmkt^ cr-
r inner d^ te binnen re hagt.
Rcmembrinj^ bet Gedenhm of indaebtig maahm ,
'—^gedenkende , inda^btig maakendt , cni*
to REMIND, Inda€btig msskett J trintHrm*
Reminded , Ittdafbtig gemsskt^
4
4
4
4
4
-REM. REN.
I
REMINISCENCY, GrA**/X^W/,^^i##gtftp. '
REMISS , ^/tf/ , traa£j achcrljk^ z^rgtlo^s^ $9-
achizaam* r 1 # z 1 - ^
Reniislyj 7rA(jf/yi, agterlyi. achsehosNk^ hijes.
Rcmisnefs, Slafhyd^ traagheyd ^ Qnacbiz^mmhc^d^
achuloosheyd, •;
REMISSIBLE, Vcr^eivdyk oi vngetflyh
Rcniiffion, rrr^#<r»'/, vergicvi^g ^ quytftbiSding,
to REMIT , Ferg€€vcn , quytffltlden , overman
ken, verjl^p€»^ toegceven^ uymtren^ Jiadsn ^
cverwyztm*
To remit fins* ZfiffdcM vergecvtm
To remit a debt , €€n Sfhnld qMytfcbeld^H,
To remit mony by a bill of exchange, Gdddoor
€tn€9f IVtfleibri^overmaakem^ «/remitt€erco.
If he would but remit a little of his fevcrity, In-
Men by zyne ftrengh^yd maar urn Wfymg wilde
viereff{o(Aaakc»f^X .^ '
€J He remits his reader often to other Authors ,
Reinitment, Qvirmmking^ f^vtrmyz^ng.
J^cmittable, Vtrg^^fiyk.
Remitted, l^^rgttvtn^ qHytgefcboldem ^ ovtrgemsakt ^
vtrjl^i^ hQtgeg€even^ onffpamncM ^ gejla^ ^ uyi-
gtvierd^ QVir£tW£SZ€n.
Remitter , ecn Overmaaker.
Rcinittiog, Ftrgtiv^gy quyifrb^lS^^overmoMhwg,
^ ver^eevtmde^ Clit.
. REMNANT, ten Overbl^ffelj overjcbot, ftaertji.
REMONSTRANCE, een f^ermg , vermmng
[van redencu] , verzoek, — -ak ook zehrgou*
de ofzilv^re Adsje, waartn de KoomsgezmdcH den
g^wydem OmwcI «/ V aJtodt ten tmn jUiUn , dc
Remonftranci.
to REMONSTRATE , Fermnen^ morhmdtn ^
> ftoardra4g(»^ *«^ ^QgenjUlien.
REMORSE^ Knaagimji, wna^ng bernHW.
Remorielefs, Zonderbermw^ bardban$g^
REMOTE, ^#rrf^j5[^tf^*r,
Remotenefs, Afgelegenbeyd ^ wyd'^elegtnkeyd ^
lierte,
REMOVABLE , Ferplaaifelyk , UgtMc mm vcr-
buyzen kan*
REMO V A L , P^trbuyzing , verpIaatfiH^.
Since my removal to this place , Sed^rd myne
verbuyzing bier»atoe,
REMOVE, eene F^fibi^vimgy verjlooting^ afzet-
tin^y verplaaffing*
to REMOVE, IregdQen^ mytdemwegzefsen^ weg-
W€tre0. v^ze/ten^ verplaatfen ^ verbuyzen.
Remove that chair , Zet ditn (ioel uyt in weg , zei
dienftoel v/eg; verzet dienftoeL
To remove all fuspicioos , AlU vtrmoeden weg-
tveeren^
^S'VVhcn d*yc InteDd to remove? WammrMcent
gy ie verbkyzen ?
V€rz€t^ verflaaijl^ verhuysd* , . J
f!f
.(Or He is removed from the Government, Hy ituys
d9 kegeenng gezct; by h afgezet.
wx 1 ou mult endeavour to get your mony before
they Imvc removed their goods , Cy moet uutM
gcid zitn U krygtn etr zy boar g^ed verbuysd
biibew* ^ .
Remover, een Verzetter ^ wigd^ener^ verflamfer^
Konovinjj, Wegdnening^ wegzettin^^ wegweering ^
verztttsng^ verflmifing ^ verbuyzittg^ ^^^^^rim
doende^ verht^ende^
to REMOUNT, W'ed^r ^PkUmmim.
to REMUNERATE, Beloonen, verget4eH^
Remonerated, Be/oMd^ trrgoldem.
Rcmuiierarion , Beloonin^ , vergelding.
{\) REN ARD , Reyntje de Fou
RENCONTRE, or ^RENCOUNTER , On^
to RENCOUNTER, Onmoeren, kejegenin, v,^
den^aarem*
to RENDER , GteDen , overgeeven 9 vergeldem ;
Maaien, overbrengen ^ vertaMen.
To render a rcalon, Ecn redemgecven.
To render a town * Een pad avergeeven.
To render good tor evil, Qu^ad met g^ed turd
gelden, ^ **
To render like for Hire, Cefyk met geivA vergfh
den; leer cm leerffeehn.
«>He will render mc odious to the people if ha
can , Hy zal my by V volk verhaat maaken im
diin by kiw.
That will render him dcfplcablc, Ddt zal bem
veracbt maaien.
«ar He rendrcd every ftntcnce very exaflly word
for word, Hy jprak een iegelyie fprcstk zeer net
van W0orJ tot woord nsa\ By vetbadlde elk eem
zinfprenk zter na^mwkemrig van tuoordtat w&ard^
To render Englifh into Dutch , Engeifib m V
Dnytfcb brengen^
RENDEVOUS, ecnBegeejplastt^ verzmneiflaatM
van krygivolk,
CO RENDEVOUS, tZamatkomen^ byeeHk&mtn,
Rendred , Gegceven^ overgegetven ^ vergolden ^ ge»
mankt^ overgebragt^ tertaald*
Rendring, Overgeeiting ^ vergtldtngy vergeh
dendc^ maakende^ cnz,
RENEGADO, Een Se H Cbrifimgekef verzaakt
en Turks wordtj ten Gthafvertaakcr*
to RENEW, rernteHwen.
Renewal , Fernieuwing,
Renewed, Fermenwd.
Renewer , een Ftmieuwer*
Renewing, FcmjcuwiMj^^ ^^^^vems^uwendi^
RENISH-wine, Rynjcbe wyn,
RENNET , Lei [daar dc boercn dc mdk mce
flrcmmcn.]
to RENOVATE, FemUmwn, I
D d d a Rcno«
REl
lEU. KEP.
Renovation, t^^muHwlng^ mcuwig^eyj.
to RENOUNCE , Vtrz^aaken , verhnxhenen^ af-
jlaiW^ ofttzeggcft.
Renounced, Kerzash, ^^y^^^, onizes^d.
Renouncing, Ver taking ^ ^-^vcrzmkcHdt,
RENOWN, Vermaardhcyd ^ achtbaarhcyd ^ be^
faamdbeyd ^ foam ^ roem*
a Man of great renown* Ecnzeervirwiawdm^.
Renowned, Vcrm&ard ^ Lcfaamd ^ ierocmdjVfr-
naamd*
Reno wnedly , . f^ermaarddyL
to Rcttfc, zie Rinfc.
RENT, Rente ^ h/tur, inhmft.
Houfe-rcnt, Huys-huHr.
The rent of a t^irm , de Huur (of Inkomfl) van
' em bocren-buys met hct land^
I^^To pay his rent, Zs^e hufir betaalept.
\ Qiiit-rcnt, Erf-facbt.
«0 RENT, Huuren^ verhtiuren.
a RENT, een Scheur^ fcbeurtftg^ verdeeldheyd.
a Rene in my coat, een Scbenr in myw rok.
a Rent in the Church , ecn Scbenrtng m dc Keri.
Rent* Geft/jfurd^ verdedd,
RENTED, Gebuurd^ verhunrd.
Renter , een linnrder.
to RENTER, taken pppen.
RENTlNG,6VAri^ri«:j, hutirwg^ verbunring.
REN VERSED, Om vcrre ge/iooten . omgeworpcn.
to RENUNCIATE, H'eer hefcbtydbrengen.
Renunciation, AffliVtdy opzegging^ afzeggmg.
RENVOY, rerugzending.
REO.
to REOBTAIN, Weder verkngen^ berkrygen.
REP.
REPAIR, f^crmaakingy terbeteting.
To keep ahoufe in repair , Eenmyt inrakendak
bouden ; een hnys tvfl cnderhoude'n.
The houfe was kept in good repair , Het buys
wierde vjcl anderbonden,
gT a Place of repair ^ een PlaaU van hyeenkomfl,
to REPAIR , Fermaaken , versimmeren , verfielUn ,
Terbetenn^ berftellen^ vergoeden.
To repair a houfe, Eembnystfermaaken^ vertim-
meren^ o( apkaairn.
To repair his lofs , Zyn verliei vergoedtn,
I" To Repair unto, Zicb n^ toe bfgecven*
- To repair to a place , Zkh naeen ptaMsbegeeve^,
k I repaired home, Ik begafmy na hnvs.
■Repairable, /^^rwr^^^MTi vergocdelyi,
NRepaircd, Vtrmaakt^ vejrtmmrrd^ vcrieterdj ver^
J goed* . ^ *
'♦Repairer, een Vermaahr ^ verfteHer^ verjle^er. '
Repairing, Fermaaking y verfimmering ^ vergoedingj
berfiilSng^^ ferbetercnde.
The repairing of that houlc has coft a great deal ,
*/ yermmXen van dat / ' I gekuft.
REPARTEE, <^iy>*/;/u
REPARTIIION^ crRi^i^Alvi V, f^rJeeling.
RER
To make a repartition , Een verdecUnr mdoien.
REPAST, een Maal, maaltyd.
to REPATRIATE, H^ecr L H VaderUnd keeren.
to REPAY, IVeer betmlen ^ ^ergelden^ weer myt-
keeren*
RepayM, Weer hetaatd^ vergoldm^ weernytgeieerd.
Repiiymem, Weer bet aalwg^ vergefdrng,
^^tuu^it'" {i^^^^^^fi ^^i^^Jfi^gf rntrekiing.
to REPEAL , Herruepen , aff.hatfcn , weer ri.
ereiken.
Rcpealabfe, Herroepe/yk^ aff}bifba4$r.
Repealed, Hefroepen^ afgefcbaft^ weer mgetr^kken.
Repealing, AffcbajSUng, herroepfng^ ^fflbafffw*
de^ berroepende.
Much hath been written about the repelling of
the Penal Laws , Dom- h %ieel gefchreevtn v/e-
gens het /^Ih^m der Str^wetren.
to REPEAT , tufhaden , Vieder verbaaten^ her'
teggen.
Repeated, Herbaald^ v^eder v&Baald ^ berzeyd.
Repeater, een Herbaaler^ berzegger.
Repeating, Herhaaling ^ f^^^egging^ .^^^terhuh
to REPEL, Terngdryven^ verdryven^ e^eren.
To repcJ force by force, GeweU met geweid 4^*
kei-rcn.
Repelled, TV rnggedreeven ^ verdreeven^ nfgekeerd.
Rcpclh'ne, Fcfdrsvsng^ temgdryving,
to REPENT , Bercniv hebbcn , kedweezem *fWf
nen , boeie doen.
I Repent, Ik beb berottm^ V beranv/t my^ bait
my leed.
I da not at alt repent of what I have ftid , VB^
rmwf mygnnfeh met was ik gezeyd bei^ ; »k beb
ganfchgeen heronw van *t gene ikgezegdJM^ '
Repent or yotir (inns, Doet boet (^er nwe z»md€m^
Repentance, Berouw^ leedweezewj b&ettaerMgbeyd.
a True and finccre repentance of our uifquiiics »
Etn waar en oprecht beromw ot>er mZ4 tngereciH
tigheden* ^ . 1 .
To call to repentance^ T&tt^te t^fmm^ualftB^ t^\
bnete raePen, . - ^'^^ p '^ .*t |
Repentant, noctvaerMg.
Repented, Berostw gehad^ befonwd*
Repenting, Dcronw hebbendt.
Repent iQijIy , J\lft berouw , met leedweezen.
R t PEOPLE , IVederom bevdken^ op nitmu/f bewJhm.
It will require much time to rcpcop!c a conncrf
fo much depopulated , V 2. : It t er-
effcr}en eer zulk een veriiM^eJl hh. _,,. be*o/i^\
iif » warden.
Rcpcopling, een Bevdking cf nrenwf,
REPERCUSSION, WeerfJ^yt, terngdty^eng
Rcpcrcuffivcj UVerJhi\:cktdy ie rng dry^end.
tj aRepcrcuffivc medicine, een P^nvard^veeU j(4^
Intesm'iddeL
REPERTORY , een hyfl oti^elm tMm^n
Z^^iken*
I
4
4
^pmp
REP.
REPETITION , een HcrhaaUnx.
It was oncly a tcdiousrepetuion of what had been
laM adrcady , V IVas maar €€n vtrirttUge btf^
u haaltnz va» V ^^/W<? dai rteds gezfgd was.
■ to REPINli, Moeijelyk zyn y mhmoegd weeztn ^ be-
^■^ That muft not make me repine, Dat bthmrt my
^^^m met t€ mocijeit; dat moei my g€cn beraHW do^
^^^Pr behbfH.
^^^^ To repine at tone's good fortune^ Over iemaffdi
I gi^lfik mofiJ€tyk zytr; icmands gelnk benyden,
■ He repines n it , Het moeh htm ; bet berouwi
H bim\ by h^er onbenoegd om.
H Repining , yerdrkulykheyd , onbtnocgen , mhmc*
H gen ^ -'--^ onbenoegd y misMoegd.
■ to REPLANT , HerPlmttn.
r to REPLENISH, F^rt^W/^^.
Rqplcnifhed, l^crvuld^ vqL
Repleniihed with grace, Magexade vervuld.
Rep'f'JiiOifng, yervuitmg^ vcrvuilcnde.
REt^LETE, I^qI^ vertuU.
Rcpfction, f^oibeyd^ vullhg,
REPLEVIN, \ eem Order die men tegen lem^md
REPLEVY , J verkrygt om degoederen welke
Ifc^ door hem bejUgen zsn v^terteontflaaa^ ^^Borg-
" ftMng vur femands perfoon*
to REPLEVY , Of hor^togt QntJUan.
^To Replevy a dlftrels , Goederem Se beflagen
zyn tvcer lo£en,
REPLICATION, Ontvouvjing ^ ^^^cen weder
4tntwoord [van den klaagaophetecrrtcantwoord
dcs aangcklaagdcn,]
REPLY, ee» U ederfegglng^ wtdtr antwoord.
■ To make a reply , ff^fJer op antWQardenj wider-
Uzgen,
to REPLY ^ WederUggiH^ uh^derantwoorden.
• Replied, IVederleyd^ ujedergcamSuoorJ*
Replying, If'ederantwoordtng ^ ^^-^ jjederaMtwaor*
dendiy wederUggeHdc*
Report, Gemebt, befibesd, Vfrkiol,
»a Flying report, eefi /'"'" ' ^-rucbt*
a Falfe report, e^m P^o /.
• By report , Doer b&prcn - .;^<^jtf.
03* He has a good report, Hy berfteengoedennaam^
An ill report, ten Qnamdt naa^n.
^ The report of a gun, bet Gebaldtr VAm ten roer
r- Offttik.
td REPORT, Befcheydbrem^^ vtrtelltn^ -vtrbaa-
len^ ten verham dvtn y verjlag daen,
' Some report it one way, fame another, Dt ten
vertclt bet dm ^ tn dt ander zo.
Reported, FerbaM^ verteld^ b^fcbeydgehragt,
' As It is reported, Gei}'k\*r verhaald words.
aS*He is ill reported of, Hem gMt ten fttsadt
kUmk H4a,
Reporter, een I'^erhaalcr ^ aanh^^nzer^
Reporting , Ftrha^ltfi^ , vtrteili^g , •^— vtrbaa*
Undt.
f REPOSE. Rufl,
to REPOSE, Sullen^ opjlennen^ ruflen.
To repole his triift in one , '
m
itmandjlellen,
)(e[
Zyn beifQUWcn op
mt.
To repole himfelf, /fW rupn.
Repoled, Gejlctd^geftennd, gtrnft.
Repofcdly, 6>r///W;l
Repofing, Stenmng, rttflmgy fteuntndt. rits-
tcndc*
REPOSITION, Herfleiling,
REPOSITORY, lenBeuioarplaats^ een plank 9m
to REPREflEND, &cr,lpem. btjlr^cn.
Reprehended, Berijht^ bejiraft,
Reprehender, een Btri/per^ bcpraffer.
Reprehending, \ »* ..- , ^ ^
Reprchenfioii- / ^'^'Jp'^g^ yjiraffing,
Reprehen/ib!e„ Bertfptlyk^ bejb^ff^lyk.
Reprehenfive, Bertfpend, beftrapnd.
to REFREStNT , f^tnoonen , voorbouden , xrr-
betldtn^ dt pimtt heiUeden.
That difcours reprefents the matter very lively,
Datgefpnck verbcdJt de zaal zcu lee%^endig.
An Ambolladour rcpreieuts his Prince, Eept Ge*
zant mrbecUt zynen yorj} ; cenAmbaff'adesjris^
kktdt de pUiUi van zynen Ft^rfl,
Reprefcntcd, ^er^omd^ voorgcboiiden^ verheeld^ dt
plants bekUed,
Repreientjup, (/^ertoonivg ^ Tertmnende^
Rcprcfcntatiun, een Fertoom>fg^ \erb€cU:4g.
Reorefentative , Ftrtmnend^ ^ veti^cddcndc^ pUjts
hckkcdende, alsmedc Een die bet vM dcr
^iotfc vanwastr by k^jmt verbc.'tJi^
TheMembers of theHoufe of Commons arethc
Reprefentarivcs of the whole Nation, De Lc^
den van bet Laagcrbuys des Pariemtms verbcel--
den bet ganfcbe vulk Jt^s Lanar,
Repreftntment, Fertocning.
to REPRESS, Ondtrboudtn^ hdwingen ^ tu^./^c-
len , betoomen. '
To rcprefs w\c^cix\^ts^ BQasbeynntoomtn.
Repreflcd, OnJcrgehoud^n, betcu^eld.
REPRIEVE , ecm Vyty ' ' '.- nytmeriffge des
vonnts,
to REPRIEVE, Pe nytvotfiifg van^t mnmt op-
fchorsctt , of uytjlellen.
He is reprieveH , De mnwering xan tys vonnts ?>
opgefebort^ by beeft ttvtfle/ van (Iraffe bekomen.
REPRIMliNO, een Biflrafibfg. -
toREPRIMEND, Befttaffcn^ doorjiryken, door-
haaicn. • * » . - ,,
Reprimcnded, Beftraft, doorgihaald.
to REPRINT, Herdrnkken.
Reprinted, Herdrukt, f
The book is reprinted, Het hek is btrdrnit.
Reprinting, Hcrdrukk'tKgy ^^^^-berdrnkkendc .
He had fome thouphtif of repriaiincj the book,
liy bad eenig overJe^ om V batk tt btrdsnlifn.
D d d 3 RJi
59^ . REP. REQ.
REPRISAL, or REPRISALS, U^cJ€rnem:ffg ,
Letters of Reprifal, Br'teven van Rqjrrialic.
REPROACH, Smaad, verwyt^ boon.
to REPROACH, l^erwyte»yJmaadeJyk bejegenen ^
boonen^ op fmaaUn.
Rcproachab-c, f^erwyulyi.
Reproached, l^erwe^icjf^ fmaadeiyk btjegcui,
Reproachfull, Smaadelyk^ verwytewd.
Reproachfully, Op een fmaadelyke wyte.
Rg>roaching, Fcrviyuiii^ '—^^ertuytende.
REPROBAlE, etnyirmiftue^ verwerpeUnjr.
to REPROBATE ♦ l^nwcrfin^ v^aahm.
Reprobated, l^ervjorpca.
Reprobation, Verujfrpisg^ wnuimg^
REPROOF, Beftraffin^, btrifpin^.
Reprov able , flfj^r^^/m- ^ herljpeKi.
to REPROVE, Btftrafi'en^ berijpnf.
Reproved, Bejbraft^ krifpt.
Reprover , e£» Bejh^er , i^irijim
Reproving, Be/iraffu.g^ ^^^^fir^etub ^ ieri/pemlc*
REPTILE, Krmfend.
REPUBLICAN , Dat tot eem Gemiymewaaat be-
hoort^ -^--^^Is ookeem Repmblyks-gezmde.
REPUBLICK, eenGemetmehefl^ Repablyk.
REPUDIABLE, Ferwerpeiyk^ verftooulyk.
to REPUDIATE , f^trflotaem , van tub tktn^
Terwerpen,
He repudiated his wife, Hy verftiet zyne vrotnu.
Repudiation, Verfiooting^ verwerping.
to REPUGN , l^'ed£rftrt€vtn , ieftrydem , ugcn-
flrydeu^ ^meitrftaan.
Repugnancy, H^ederftreeviMg^ wegrwilj weerzim.
Repugnant, Tegexflrydrgy tej^eMfireevgftd j /bydljg.
a Repugnant writing, um StryMg fibrtfi.
Repugnantly, StrydirkL
REPULSE, IV^geriMg.
To meet with a repuue, ^jgtjldgin wordem; etm
blaanwen fcbeen loifpcm.
to REPULSE, Jtjjlaan, weygeren.
Repu 1 fed , ^fEeflt^em , U mg gedrenftm,
RePUTATIOK, \ AcStimg, McbthoMtbeyd,
REPUTE. J n^" ^^
To loofc his reputation, Zyne acbting virtitZin.
fo REPUTE, yffA/^».
Reputed, Geacht ^ gebtmdem^
He is reputed an hoaeft man , Hy wonk vinr ecn
cerlyk manFebomden.
REQ.
REQUEST, een Vertoek^ Z'crtoeifcbrifi , fmeei-
libriji^ requdf.
At my requeft, Op myn vtrzwk.
He made a requeft to him, Hy detdetn tferzoek
atui bem*,
^ To be in requeft, Zecr begetrd zyn\ in gr^ote
achtinge zyn.
h hus not been very lorg in rcqu^ft^ V Haft nog
REQ. RER. RES-
fflet lang in acbtinge geweeft.
It is in no requeft, net is mietgeaebti bet v/9rJt
nietgezocbt.
to REQUEST, f^erzeekett.
Requefted, t^erzocbt.
Requefter, cen ^erzoeker.
Requeftiim, f^erzpe'king^ i \ mrMMkemdcm
REQU lEM , een ZieJmif. ,
To fing a Requiem, eenZielmis zingm. Dent
benaaming fpruyt vaa de&e woor^ Ae ia
*t gezang gdomeQ: Rt^miem^tffwemdmM eis
Dgmime^ Et Lix perpetM^ hcmtw^ toiteel,
als, Geef ben.^ 6 Heere^ Je ^fBwigf n^, em
isat u licbt bemgefUdig befihymem.
REQUIRAL, eem%f€b^ vertyfkh.
to REQUIRE, Vereyf^bem^ #^i»» hgtmrn.
That requires veqr much time y Dm ^tww^iy
Zeer veel tyds.
I.require iatisfiiaion, Ik tyfcb miitnh^i ikbe*
geer voUasm te zyn, .
(dr to Require one to do t thing, lememd i^L^hm
iets te doen.
Required, Fereyfibty geeyfebt^ begeerjL
Requiring, f^er^tbing^ vertyfebnde.
REQUISITE,>mrj^fA/, m0d^.
A great many things are reqaifke to k ) Domt
vjordt zeer veel toe vereyfiat.
Rcquifitioa, Vereyfeb^ jonderzoek.
REQUITAL, Verf^elding.
to REQUITE. /^«yr/*#.
To reqtxite a kindnefs, Etnvrimdfdkf petgeUtm.
to RERE, Oprechten.
the REREWARD of an army, dtAbitrikeJetum
een kger.
RES.
to RESALUTE, Wederom grmim.
CO RESCIND, Vun eenfnydem^ — -fmmy({V9^
verbreeken.
RESCRIPT , een Scbrifttlyk Mvmri [op
verioek.]
KESCUE. Redding, verloffi^g. . f
to RESCUE, Redden, verluO'en^ iMtZ0tt§m^ <
brygeii.
To rescue a prifoner, Eenen gevmtjgem i
Rescued , Gered, ontzet, verloft.
RESEMBLANCE , Ge/ykbeydy gelykhg^ gehU^
mis, ^ "
to
misy overeenkBmft.
RESEMBLE, Gelyken ^ gelyk zym.
He refcmbles his father, riygi
by lykt naar zyn^ voder.
fygeiykt zytttm
RefcmWine, betGelyken^ gelykende.
to RESENT, Zeer gevoelig zyn, zicb gevoeUg \
men, zieb aantrekken.
He highly refented that affront , Hy toQmd$ zick
zeer gevoeiij^ over dien boon.
Refeming, Gevoell^ zyndc , zicb aantrekkemde.
Rcfcntiligly, H^'raakz^nchsiglyk.
ReTeot*
res:
fe
»
p
w —
■ Rcfcntmenr. ffv GevoeUg-mmnx , /^/ rnhmegin^
H turaakzum^ wrok^ verbiitcrScxd ^ belgZMcht,
H He iTiewed his refcntment , Hy httQande dot hct
^H hem gevQelig trof*
H He could not conceal his re£bntmcat , Hy hm
^B zyn mlsnoegcn niH xcrlfcrgen,
^^^^ His OWQ refencmetit animated him to it > Zyt**
^^l HecxprelTcd no refentmcm for his tather's death ,
^m Hy toondi zkh met verbinerd ever zym vaders
^M do0d; hy Het geem wradkz»cht cm zym voders
^ doad biykejt,
\ RESERVATION, Acbterhoudrng,
^m He fpokc with refervations^ Hyffrak hdebefyi^
H of met achtcrboudiffge,
H They fpokc with a mental refen^atioti , Zy ^^
H ken met een Jltizwygende achurhouSni,
~ RESERVE^ Achterhondfil ^ woMrhrg,
a Referve of fouldiers^ Eett srop foTdaaSeM dk men \
f9t tern waarbarg houdi , eent hinder laage^
a3r Without an v rcfirrve , Zonder iets aahur te bouden,
to RESERVE, Achterhoudem ^ voor zUh bebouden.
Rcfcrved Achtergthomdcw , vow zich hehoudifn ,
^^^ aclterhoud^nd J achteriyi in fpraak ^ Stht ^
omzigtig,
f> He IS a rcferved man, H^ is teft man va» weynig j
vjoordeH ; hy is heel dicht.
Refervedly, Omzigtiglyir ^ ^y^ hotde^ aebterhoM-^
dendlyL
Refcn^cdnefs, A^bterhoudendbeyd ^ omz'sgugheyj,
Refcrving, Achtcrhouding ^ '^^aibterhoudeudi.
to RESEl^TLE, Herjlellen, weder vafi ftelicm.
Rcfetled, Weder v^gejleld ^ herjleld.
to RESIDE J Ferhouden , ztch omhouden , verblyven^
Residence , Refidcncy , Vivi^Uf^ vcrhouding , woening^
It was ordered that all Ckrgy-men fhould make
their reildence in tiieir Living, liet was veror-
dend dat alle kerkelyke perfatmen zieh by bumfff
proven zo/tden verhonden ^ {o( dat zy bun ver^
blyfby hunne proven zouden neemtn.)
The iCkig^s reildence, des Kmrngs Hofhoudimg*
a PUce of reiideiw:c , tas f^erbJyfp loots , vs9o$^
piaais,
Rcfidentiary , cen Ferblyfhouder,
RESIDUE, Overfcbot.
ID RESIGN, Overgecven ^ onderwerpefT.
Refignation, Overgeeving ^overgegeevenbcyd ^ Over*
drag$,
Refigncd, Overgegeevem
Religtice, Dtgene aan wlen iefs avergegeeveniffordf,
keligner, een Overgeever,
Resigning,. '^ Uvergeeving , overgegeeven*
Rcll^iimenr, / heyd.
RESILIENT, Te rf4T fprinj^end^ weerJlHytend*
RESiPiSCENGE, Bo^tvat^rM^hcyd.
to RESIST , IVcJUrfiaan , icgenftaan ^ tegenjimd
. bieden.
Refinance, irederjland^ tcgenftand^
299
Refilled, Wederflmn^ tegengtfiadn.
RelJiter, een If cderJi^mJer,
Reiifting, Wtderftanning^ -^^wcdaflaanJe,
RESOLVE, eenDeJlkyt^ vafl voornecmen ^ — Oy>-
toKESOLVE, BeJluyteHy T(/orncemenj eenb^*J}u\^
neemen , te raade warden , « Ophjfen,
I know not what to rcfulve on, tk weamctw4t
ik bejluytcn zaL
Refolve mc this queftion , Las my deeze vraag
eens op.
To refolve one's faith wholly into Revclai!on,
Het bewys van zytt geloaf t^ecnemaal nyt dc Op*;n-'
baaringe haalen , of zyn gdoofuyt dc opc^baa^
ringe iewyzen^ oi daarop vejlen,
Refolved^ Befiooten^ zgorgenomen ^ vaJfgeflelJ^ apm
gebfl.
Refolvedly ,^ Opzettehk^ met opzef.
Refolv'eiiiicfs , een Upzet , va/l vaorntemen ^ JJout
he/luyt,
Relolvmg , BeJIaytmg , Qploffmg , bcjluyten*
de^ eaz«
By the refolvfng of that difficulty, D<;ar het ©/•
i^en van die zv^aarigbeyd*
RESC)LUTE, OnbefcSroomd y onieteitterd ^ on"
vertfaagd.
Refolutely, Onbefcbroomdelyi ^ ftautelyL
Rcfoluteneis, Onbefchroomdbeydy Qniertzaagdheyd j
0 nb eteuterdheyd,
Rcfolution , een Bejluyi^ opzet^ vafl voorneemen f^
befiuytneeming , vrym(^edtgheyd , ~^ ^pl^JJing ,
ont binding.
To take a refolution* een Be/Iuyi neemen.
To periift in his rcfplutlon y in zyn (fzet v^l-
harden.
To change his rcfolution , Fan voameemen ver*
anderen.
He was a man of great refolutibn, fly tiw een
man die niet ligt verleegen waSy by was een man
van gTQOte vrymoedigheyd.
1 Cannot fufpeS your courage and refolution ^
Ik kan wme khekmoedigheyd en dapper opzet niet
zerdacbt bonden,
RESORT^ Toelo^p ^ toevlwdy toevlugt^ ^-^-on-
dcrbooring , rechtsban.
There is a continual rcforr of people, Daar it*
ten gefladige toevhed van voik,
to RESORT, Toevloeijen , natoe begeeven.
They all re fort unto one place, Zy begeeven zieff
alie na eene plaats.
To refort together , fZamen hmen , t^za^nem
vergaderen.
Rcfoned unto, Natoe begceven^ nat^e gtvloeid*
Reforting, Toevlotijing ^ ^^-^ natoebegeeving^
to RESOUND, U'cerklinken^ lueergalmen.
His fHimc will rcfound in all places, Zyn^ fmkn^
I zal Qveral weergtdmen*
'Rcfounded, IfeergcUa^iken^ weergegalj/d,
Rc(oiiii«»
40J RES.
Rcfounding, IVctrgJmtn^q;^ vjecrklinkende.
Kefbundincly, Met cen weerklank^ wetrgalmenJe.
RESl'ECT, Janzlc»y opzigt^ f^zigh onfzag^ ecr-
bhdigheyJ,
With God there Is no refpcaof pcrfons, By Cod
is geen aanzien va» perfoo»en.
In which refpciS, Ten welken ofzigte; nyt inzip
waarvan.
In fome rcfpcft , In eenlgen <fpzigt.
In rcfpea of, Ten aanzten van.
t> He has no refped for me, Hy heeftgeen ontz^
voor my; hy draa^t my geen ontzag foe.
O I did it out of relpeft" to him, Ik deed bet nyt
eerb'tedigbtyd jegens hem.
RESPECl^S, EirbUdenis.
To pay his refpcQs to one, Zyne eerbiedenh aan
iemand bevjyzen.
10 RESPECT, Ontzien^ eerbewyzcny eeren j eer*
biedigheyd toedraagen.
. I love and refpeS him, Ik bemin bem en draag
bem ontzag toe.
RcfpeSed , Ontzten , geierd^eerbieMgbeydbeweezen.
Keipcftful, Eerbicdig.
Rclpcdive, Onder/ing y byzonder^ befcbeyden^ op-^
Mc/Lngcrs were fcnt to all the Magiftrates in
their rcfpcaivc places , Daar wierden booden
gezondcn aan allc de Overbeden in bunne byzon--
dcre (of befcheyde) plaatjen.
RefpeAively, y'anwederzyde^ opzigtelyk^ tenopzigt.
RESPIKATION, Jdembaaling.
to RHSPIRE, itdem baalen. '
RESPITE, Uytjlel, tydvergunning.
He gives me no refpite, Hygunt my geentyd\ by
geeft fnygeen uytftel.
to RESPITE; Uytftel vergunnen ^ tsdgunnen.
RESPLENDENCY, Gtans , glinjfering.
^cCplcndcnt.GIinftercndj glans-ryk.
RESPONDENT, Antwoorder [des tegenftrccvcrs
in opcnclyke difpuiten.]
RESPONSAL, or Refponfe, ten Antwoord.
Refponfiblc , Bequaam om te antwoorden^ verant'
VJoordelyk.
I am refponfible fx)r it, Ik zaPt veranswoorden ;
ikjlaa verantvjoordelsk daarvoor.
fO* a Refponfible man, c^en Perfoon die wel beeftom
tc betu.ilen^ een wel geftcld man.
to RESSENT , zie to Rcfent.
RUSSOURCE, tVeder-oKtfpringing ^ een ontfprin-
^in^ jp nle:tvjs.
REST, Riijly Oz'trfcbofy rejl.
To take his reft, Zyn mjl ncemen, gaan rttjlcn.
At Tc(\yTe ruft, ih rujfe. -
Cj You may ghcfs at the rcll , De reft kont gy wel
iC^ thcxlEST of a lar :c, dcU^'ccrh.iak van eenfpies.
crlra Reft for a mu>»ktr, ceu IlrkctjhL
RES.
overfchieten J verblyven.
To "reft upon. Op ruften.
cdr I reft your friend , tk verblyfnw vrind.
REST AUR A TION, Herftelling. weder^rtebiirg.
RESTED, Geruft y — - — overgevlceven ^ geUeevew.
ReftfuU, In rnfle ^ geruft.
Reftfully, Geruftelyk.
Rcftine, Rnfting^ verblyving^ — — ni^rv^.
a Refting place , een Rnft^pUists.
REST-HARROW, Stalkrnyd.
RESTINESS, Halfterrigbeydy ^nwilligbiyd.
RESTITUTION , tVedergeevii^ , ^oeding ,
berfteUing,
RESTIVE, zie Refty.
RESTLESS, Rnfteloosy ongerm/l^ onverdmUig.
Reftlcsly, Zander rnft. ongedmtdighk^
f^ESTOkKT\YE,Ferft%kendy
Reftorative (fiibft.) een Middelut herftHUmge^ een
bartfterkendgeneefmiddeU
to RESTORE, Herftellen^ werttr bamdJUkn.
To reftore to life. In V Ueftem berfteUtm.
To reftore to favour, Ingnnfte berfteUem,
To reftore ftoln goods, Geftokme goederemiveder
ter handftellen^ ,
Reftored, Herfleld.
Reftorer, een Herfteller.
RcHoTing ^Her/iclling, —^berfielUnde*
to RESTRAIN, Bedv/ingen, inbinden^ inbomden
betoomen^ bepaalen,
Reftrained, Bedwongen^kortgebonden^ingeboMden^
bepaald^ ingetooma. '
Reftrainedly, Op een ingebondene wyze^ Inrt.
Reftrainer, een Bedwinger^ intoomer.
^^^t'^xh^''^'^^^^^^ ^ *rAi^*f«^A, CHI.
Kilb 1 KAIN 1 jOedwang^intoomtng^terMgAoMd^nt*
I am under no reftraint , Ik ben 9nder geen bc^
dwang ; ik ben myn eyjren voojtd.
RESTRltTl01<f /Bep^^ling. ^
Reftriaive, \ Slnytend , ftoppend ^ tZMme$H
Rcftringcnt, ) b/ndend.
to RESTRINGE, tZamenhinden ^ ftoppem.
RESTY, Halflarrig^ oKwillig y ftng ^ troig.
a Refty horfe, een Pacrd dot niet voortwrl^ of
zicb niet wil laaten regeeren.
2, Rcdy boy ^ een On wiiiigefongen.
RESULT, L/ytJJag, Hytwerktng^ beflnyt^ weerm
ftuyt.
to RESULT, Folgen^ ontftaan^ Toortkomem.
Refultancy , U'^'ceromftuyting,
to RESUME, Hervatten^ herhaaUn ^ iermeemem^
wecr opneemen ^ weer aanvattcft^ weer by der bimd
necmen.
Refumcd, Hervatj berbaaldy her?io'meny wter^mm^
gevat.
Refuming, "^ Heriatting ^ herneeming ^ ber^
Refumption, j haaliK^.
RESURRECTION, If'edcrojjlaf^dingy verryze-
niSf op/landing.
The
RES. RET.
The Rcfuncaion of Chrift, de VerrytenU ^am
The Refurrcaion of the dead, de OfJlandiHg dcr
doodcM.
to RESUSCITATE, IVeder opwekhn.
RET.
RETAIL, VerkooPlngin'tkleyn, uytflyMg.
To fell by retail , In V kUyn vtrkoofen , ty da
heyne maat verk^open. . , ,,
to RETAIL , Uytjlyten , nytbeukcren , tn t kkyn
uytventen.
Retailed, Uytgeheukerd, uytgefltettn
Retailer, ecn Slyter^ verkaoper tn t kleyn.
detailing, Uyijlyting, uythcukermg ^ uytfty^
teude.
to RETAIN, Behouden^ onthouden.
To retain unto, Behooren.
Retained, Behouden^ Mthoudcn. y, , ,,
I have hardly retained one word of it, Ik heh er
naamvlyks ten woord van omhouden.
Retainer, een Dienaar met of zonder lievery ^ 2on-
der nogtans zyns Heeren huysknecht te lyn.
oS'a Retainer to reafon and ingenuity, Lendteztcb
billyk en oprechtelyk draagt. .
Retaining, Behouding, Moudende.
RETAKEN , Hemomen.
to RETALIATE , Vergelden.
KctaVmion, yergeiding.Jiraf'Vergeldtng.
to RETARD, Vertraagen^ verachteren^ opbouden.
Retarded, l^ertraagd, verachterd^ opgehouden.
to RETCH himfclf, Zich rekken^ zicb uytrekken^
geeuwen,
•a^To Retch (in fpitting,) Poogingen doen om te
hraaken^ kooren.
Retching, Rekking^ geeuwing , Poogsng om
. te braaken.
RETCHLESS, tra^^ loom^ vadzJg, luy-
Retchlefly, Traaglyk.
Retchlefnefs, Traagheyd^ loombeyd^ vadztgbeyd.
RETENTION, Opbouding, verjlopping.
a Retention of urine, een P^erftopfing des waters.
The Retentive faculty, ^tVermoogen om betvoed-
Jel tn '^t lighaam te houden.
RETICENCE, Ferzwyging.
RETIRATION, de U'eerdruk van een
RETIRAL, eenFertrek^ wyk.
to RETIRE , Fertrekken ^ weggaan ^ wyken, fn-
kecren.
To retire home , Zicb na buys begeeven.'.
To retire from bulincfs, Ztcbvanbeeztgbeydont'
trekken; uyt zyne dingen fcheyden.
Retired, l/crtrokken ^ weggegaan^ ingekeerd^ inge^
to9gen^ afgezonderd,
a Retired' life , een Afgezonderd (of ingetoogen)
leeven,
a Retired place, een Afgezondcrde (pfeenzaame)
plaats.
RET. 401
■Retiredly, Eenzaamlyk^ alleen^ op zhh zelven.
Rctircdnefs^ Ingetoogenbeyd ^ afgezonderdbeyd , een^
Zaamheyd.
Retirement, een Afgezonderd vertrek.
Retiring, I1^\king^ inkeer'mg^ zicb weg begee^
vende^ inkeerende,
a Safe Retiring place, een Veylige wyk.
iRETORT ^en t^mgedraasde zyphelm J Retort,
i to RETORT, Otnaraasjen^ omkeeren^ ombu\gen^
weder toedryven , te rug keeren^ te rug kaaifen.
1 retorted the argument upon himfelf , Ik keerde
bet btvjss tegen bem zelven. "
Retorted, Omgedraaid^ omgewend ^ te rug gekaatjl ^
weer toegedreeven.
Retorting, Omdraasjing , ombuyging^ omwending^
omdraaijende.
to RETRACT , Zyn woord intrekken ^ berroepen^
zyn woord in zyn hols baalen.
Retractation, Intrekking van zyn woord ^ berroeping.
Retrafiion .TerugtreklSng.
RETREAT, Aftogt, wyk.
To beat or found the retreat. Den Aftogt flaan
o( blaazeUn '
To make a retreat, IFyken^ aftrckken.
toRB,TREAT, Aftrckken^ zvykcn, deynzen.
They retreated in good time^ Zy weeken tergoc^
dcr tyd.
Retreated, Afgetoogen^ gedeynsd^ geweeken.
to RETRENCH, Affnyden, Befnoeijen , door af^
Jfnydingen [een leger] verfterkcn^ verfchanfen.
To retrench all luperfluities , Alle overtolUgbedem
befnoeijen.
Retrenched, Afgefneeden^ befnoeid^ verfchanji.
Retrenchment, een Affnyding^ verfcbanjing ^ ver^
trek'wal.
to RETRIBUTE, IVeer vergelden.
Retributed, U^eer vergolden.
Retribution, Vergeldtng.
to RETRIEVE, IVeJkrkrygen , herflelUn, redden.
Retrieved, Weergekreegen .. berfield. gered.
RETROACTION, Terugdryving.
RetroaSive, Terugdryvend.
toRETROCEDE, Teruggaan^ acbteruytwyken.
Retroceflion, Terugwyking.
RETROCOPULATION , Ruggelingfe tzamen^
binding.
RETRODUCTION, Terugbrenging.
RETROGRADATION, AchteAvaards-gaaning.
Retrograde, Acbterwaards Foande.
to RETROGRADE, Acbterwaards gaan.
RETROGRESSION , Achtcrwaards-gaaning ;
achteruytgang.
RETKOMINGENCY, Ackteruytpiffing.
Retromingcnt, Acbteruytpiffend.
P'emale quadrupeds are retrominjgent, De Wyfjes
dcr viervoetige dieren pijlen achteruyt.
RETROSPECTION, rerugzieningf
RETRUSE, Verhoolen^ vorborgen.
£ e e
RE-
401
RETURN
RET. REV.
REV.
JVederkeerh^ ;, weJerkomfl ^ te rug to REVERE^ FreezcHy ceren^ OMtzUff,
iorK/l^ verge Iding^ Befcheyd^ ret our
There is no return from the grave, Uyt het gr^
kan men met wederkeeren.
. I will call at my return, /lis ik weerom kom zal
ik aanfprceken.
It was a bafe return for all my kindnefs , Het
was een fnoode vergelding voor almyne zr'tndfchap .
K^I could do no lefs in return of his civilities, Ik
kon met minder doen in crkentcnijfe zyner be-
leefdheden.
c5rHe made no return to what I (aid, Hy gaf geen
hefcheyd op ^t £ene ik zeyde.
The Return of Writs by Sheriffs and Bayliffs , een
Schriftelyk- befcheyd van Schouten en Baljttwen
noopcnde het uytvoeren van hunnen loft,
f^TTiofe merchandises have yielded a quick re-
turn , Die koopmanfchappen hebben fpoedige re-
touren geleveri.
toRETUR^N, Wederkeeren^ wederomkomeny tve^
der toefchikken.
When: will he return? IVanneer zal by weeram
komen ?
To return an anfwer, Een antwoord toefcbikken
(of toeioegen.) ,
cS'To return thanks, Bedanken.
Returned, Wedergekeerd y weergekomen^
Returning, IVederkeering^ wederkeere^nde^
REV.
tp REVEAL, Openbaareny ontdekken.
Revealed, Geopenbaardy ontdekt.
Revealing, Openbaaringy ontdekkingy ^^mmm, openbaa--
re»de^ en2.
REVELATION, Openbaaring.
a Divine revelation, een Godlyke openbaaring.
S. John*s Revelations , Joannis Openbaaring^
to REV£L, Optrekken by nacht y rinkelroosjen y vro^
lyk zyn , JlamPampen,
Reveller, etn Optrekkery rsnkelrooijer y Jlampamper^
Revel Is y' Optrekkingen by nacht , g^elyk xuypeu ,
flampampen, danfeo, lingenenfpringen, mom-
meryen en dfergelyke ongebondenheden.
The M after ot the Revels, Zeker AmPtenaar die
gefteld is om toezigt te hebben op znlk optrekken,
« Revel-rout , een Groote trop uytgelaatene optrekkers.
REVENGE Wraaky weenvraaky verhaal.
He took revenge upon him , I/y nam wraak op hem.
He will have his revenge on him, Hyiml ver-
haal op hem hebben.
to REVENGE, Wreeken.
Revenged, Gewroken,
"Revenging, 14 reeking y -^-^^it/reekendt.
REVENUE, Inkomft.
He has great revenues, //v heeft groote inkomjien.
to REVEllBERATE , Weeromflaan , weerom-
ftuytcn.
Reverberation , JVeeromJlaaning , weerftuyting ,
Vfeerflagy weerfihyn.
REVERENCE, Eeerbiedigheydy eerbiedenisy eer^
bewys*
To fhew one reverence , lemand etrbiedigieyd
bewyzen.
To have one in reverence, lemand eerbiedigheyd
toedraagen.
to REVEEIENCE, Keren y ontzien^ eer betayzem.
KcvcTcnccdyGecerdy ontzjen.
Reverend, Eerwaardigy gednchte^
Reverent, Eerbiedig.
Reverential, Ontzaglyk.
Reverently, Eerbiediglyk y met eerbiedigheyd.
REVERSE, de Omgekeerdezyde^ de verherdcQoi
averechtfe) zz/y een averechtfe fla^.,
to REVERSE, Omkeereny vernietigen.
To revcrfe laws , Wetten vemietigen^
Reverfcd, Omgekeerdy vernietigd,
Reverfion , Omkeering , — — vjcdervervalling vam
cenig bezit op den voorigen eygenaar ofzyneerven^
a>The Reverfion of an office, de Wegfchenking
van een ampt tegens dat het zal komen open te-
vallen : als
The King has granted him the reverfion of his
place for his fbn , de Koning heeft aan hem
vergund dat zyn zoon naa i^m bet eunpt zal
hebben.
to REVERT, Wederkeeren.
Reverted, Wedergekeerd.
Reverticle, Een Toekeery eene ptaais om zieb toe to
keeren , een wyk,
REVIEW , Qverzsening y heirfcbottafing y moms*
tering.
There was a general review. Door wierde eem
algemeene monjlering gehouden.
to REVIEW, Herzieny overzieny wederoverzien^
Reviewed, Overgezien, herzien.
Reviewer, een Overziener.
Reviewing, Overzieningy •^-^^ overziende*
to REVILE , ScheUen , uytfiheldem , li^eren'^
fmaadelyk bejegenen.
Reviled , Geiaflerdy gefcholden.
Revilcr, een Scheldcr y fcheldjler.
Reviling, Schelding^ fcbeldendoy fcheldaeit^^
fchimpig.
RE VIS A L, een Overziening^ tweede bezi£tiginr.
Revife, de Rcviziey dus noemen de DrokRers net
tweede Proef-^lad ccr *t afgedrukt wordt.
to REVISE, Naazien ., overzieny naaleezem.
Kcvifcd, Naagezieny overgezieny naageleezen.
Rcvifcr, een Naazicner y nnaleezer.
REVISn^ATION, een Tweede bezoek.
to REVIVE , Herleeven , doen herleeven , wedtf
bekomcn, verquikkeny vernieuiuen^ vjeer opweUtem.
Revived , Wecr bekomen , weer opgekomen , verqmkt ,
weer opgewekt.
If trade begun to revive, Indien de koophamdeUe*
gon te herleeven y {of weer op te wakkeren.)
Rcvi-
REV. KEW. RHA. RHE. RHI.
Raivcr, als a Bill of Reviver, f^cruieuwing vm
* cen plcyt in de KoMfelery ingevaUc ten van de par-
ty en is komen U overly den eer V rctbt gewee-
zen was.
Reviving, Herleeving^ weer opkoming ^ enx.
Revivifccnce, Herleeving y wederleevendigwordiffg.
KEVNION .If'^idervereenrgingy verzoe^ing.
CO REUNITE, Wedervereenigen.
Reunited , IVedcrvereenigd.
REVOCABLE, Herroepelyk.
Revocation, HerroePtng^ wederroeping.
to REVOKE, IVederroepen^ herroepen , intrekken.
Revoked, Herroepen^ ingetrokken.
That cannot be revpked , Dat kan nief herroepen
warden.
tLevokinz^Hcrroepingy ^-^-^herroepende.
REVOLT, ylfvaly muytery^ opjland.
to REVOLT, Afvalten^ oproerig warden^ aan
V mttytenjlaan.
Revolted, Affevallen^ oproerig geworden.
Revolting, Afvalling^ oproermaaking ^ — ^tft/j/-
lende,
to REVOLVE, Ozerleggeny overdenken^ omwen-
tclen^ omtuymeUn.
Revolved, OverUgd^ onsgewenteld.
REVOLUTION , Omwenteling , omtuymeiing ,
omkeering^ omlooping^ omrolling.
The Revolution of the Sun , de Omloop der Zonne,
REVULSION , IVegrukking , verdryving van de
eene plaats na de andere,
REW.
REW, een Streep^ ry.
a Rew of dung, een Vuylntshoop.
REWARD, Belooningy vergeldinf. ,
to REWARD, Belooneny vergelden.
Rcwardable, Beloonbaar.
Rewarded, Beloond^ vergolden.
Rewarder, eenBelooner^ vergelder.
Rewarding, Be honing ^ verge/ding j — behonende.
REWEY, Stof dat vol yle ftreepen of gaalen is.
RHA.
RHAPSODY, een Rommelzoo^ mengelmoes^ ver-
wardtzar/ienraapfel[}iyt verfcheydcne Schry vers.]
Rhapfodift, een tZamenraaper ^ tzamenflanfer.
RHENISH wine, Rinfe {oi Rhynfe) wyn.
RHETOR, eenRedenaar.
Rhetorical, Redenkonftig^ welfpreekend.
Rhetorically, Redenkonftiglyk.
Rhetorician, een Redenkonftenaar ^ redenryker^ re-
denkundige.
RHETORICK , Redenkonft , welfpreekendheyds
konft^ redenryk'konft.
RHEUM or KHUME, een Zinking op de oogen^
looping der neuze^ verkoudheyd des hoofds.
RHI*
RHINOCERQS, eenNeushoorn^ Rhinoceros^ to-
ker onguur beeft.
RHO. RHU. RHY. RIB. RIC. RID. 405
1 ' RHO.
RHOMB, een Schuynfe ruyty Punt van een
\ kompas,
• Rhomboidal , Tot een ruyt behoorende.
i RHU.
RHUBARB, Rbabarber.
RHY
RHYTM, Rym, dicht.
RIB.
RIB, een Rib.
Spare ribbs, Verkens ribbetjes.
cS'The Ribbs of a fhip, de Inhouten van eenfihip.
RIBAULD, een Boef, fielt, rabout.
Ribaldry, Boevery ^ fieltery.
RIB13LE-RABBLE , een Gefnater, zerabbeL
RIBAN, \ r-
RIBliON, / een Lint.
a Knot of ribbons, een Bos linten.
To ty a riban , een Lint vaft ftrikken.
To unty a ribbon , een Lint los maaken.
Trimmed with ribbons , Met linten opgefihiki.
Ribbon- weaver, een Lint-weever.
RIC.
I RICE, Rys.
Rice-milk, Ryjlen-bry.
RICH, Ryk, koftelyk.
i He is very rich , Ily is zecr ryk.
To grow rich , Ryk warden.
* He is as rich as a newfliorn flieep , Hy is zo kaal
als een neei>
Rich apparel , Koflelyk gewaad.
Riches, Rykdom^ fihatten.
To heap up riches, Schatten vergaderen.
Richly, Ayklyk, koflelyk.
Richnefs, Rykheyd^ kojlelykheyd.
RICK, een Hoop y opper.
a Rick of corn , een Hoop k^oms.
RICKETS, de Engelfche ziekte ^ zckere quaal dcf
jonge kindcren ; zyndc cen loomheyd en flap*
heyd in dc Icdcn, %o dat de kindercn daardoot
achter blyven , en nict ODfchictcn in de lengte.
RlD» ♦
RID, Vry^ ontjlagen.
At lad I got rid of him, Ik raakte eyndelyk van
hem ontjlagen ; ik loosde hem ten laatfien.
to RID, Bevryden^ ontflaan^ redden^
Xo rid from (tones , l^anfleenen zuyveren.
To rid one of his mony, lemand zyn geld afhatt*
dig maaken,
o5* He rids no ground , Hy Icgt geen weg af\ hy
maakt geen voortgang.
Rid from, Van ontflagen ^ van bevryd.
I Rid [van to Ride,] Ik reed.
Riddance, Redding ^ bevryding.
To make a quick riddance of his wares, Zyne
waaren lujiig doorjlaan ; zyne waaren met haajt
afzetten.
Ridden, Gereeden.
E c e a Prieft.
404
RID. RIE. RIF.
Prieft-ridden, Door dePrieJlers bereeden^ d.Lge-
Ztvaaid en heftierd.
RIDDLE, een Raadfclj — alsmcdc een Koolzerf.
to RIDDLE coals, De afch uyt dt koolen z^ften.
to RIDE, Rydcn^ -"^^Opde reede leggen.
To ride on horfeback , Tepaerd r^Ocn.
To ride in a coach, Ineen karos (p( koets) ryden.
To ride by , Voorby ryden.
To ride at anchor, Ten anker leggen.
The fliips ride at anchor, Defchepen leggem voor
anker.
Rfdcr, een Ryder ^ Ruyter,
RIDGE, ecnRkbgel^ reeks.
The ridge of a houfe, de l^orfl van ten hteys.
RIF. RIG. RIL. RIM.
\ Rifler, een Beroover.
j Ririinj, Beroovingj '^-^beroovendt.
RIFT, een Spleet^ fchetar.
RIG.
RIG , een Paerd dot ten balven gelnbd zsmde ethieP
nog een veulen geteeld beeft ^ _al$ ook €€m
Scbeuk offnoL
to RIG a (hip , een Scbsp met want en toMW'werA
voorzUn,
Rigged , Met touw^werk voorzien^
The Rigging of a fhip , bet IVamt en tonw-werk vm
een (chip.
to RiG GLE about , Zicb om wentekn , zith wemdem
en keeren^ cnz.
aRidge-trle, een l^orft-pan ^ om boven op't buys j cdrTo riggle one into an affair, lemmtdinefmazsak
tc legmen.
Ridges in wrought timber or ftone ^ Rsbben in
geploegd hontwerk ; offteen die met groeven myt-
gebouwen is.
The Ridge bone of the back, bet Rng-graat^
rngge^een,
a Long ridge of hills , een Lange reeks of ricbgel
van bergcn.
Ridged, Geribdy gericbgeU.
RIDGELING,\ een Dier dot balfgelubd^ en
RI DG I L , J maar een Moot uytgefneeden is.
RIDICULE, Een beiaeblykvooriverp. \
To turn into ridicule. Op een belacbgefyke vjyze
voorfielten^ infpotterny veranderen. \
to RIDICULE, Belacblyk voorJleUen ^ fpoStelyk\
wikke/en.
RIGHT, Recbt, beboorfyi.
The Right-hand , de Kecbterband.
The right way, de Recbte weg.
a Right friend , een Oprecbte vrind.
Richt well , Zeer we/.
a Down right honed man, een Folkomem opretbi
en vroom man.
Right over againft, Recbt teren over.
RIGHT (fubft.) bet Recht.
I have a ri^ht to it, Ik beb^er recht toe.
To maintain his right, Zyn recbt voarftodn.
o5* He is ia the right y Hy beeft gelyk.
To fet to rights, Te recbt belpen^ te reebt
by leggen , verzoenen.
voordraagen^ befpotten^ begekken,
RidicuI'd, Bcgekt, belacblyk voorgedraagen,
RIDICULOUS, Belachlyky bejj^ttelyk.
Ridiculously, Gekkelyk^ op een belacblyke vjyze*^
RIDING, Rydingy gery^ ""--^rydende.
a Riding-cap , een Karpoes.
a Riding-hood , een Kt
en fehoudcrs tot hali
en van fommig vrouw-volk in Engcland als RfGHTLY, Recbtelyi"^ billyk.
\ regent ,. of wanneer ly te paerd ryden , ge- , RIGID, Streng.Jlyf^ ftraf^ bard.
gen ^ by I
to Right, Kechten^ recbt doen.
To right one, lemand recbt doen%
To right himfelf, Zichzelven recbtim.
RIGHTEOUS, kecbtvaerdig.
Righteously, Recbtvaerdiglyk.
Righteous nefs, Rechtvaerdigbt
igbeydj gerechigbeyd*
duaa^en wordt.
RIDINGS , De Oofter^ wefier^ en noorder^ ver-
deelingen van Jorklhire.
RIE.
KIE, Roggc.
Rie-brcad, Roggen-brood.
RIF.
RIFE, Zeergemeenj iets dat doorgaans regeert^ in
Ziuang.
The finall pox were very rife in that year, De In rime. Op rym,
kinder pokjes regeerden zeer Jierk datjaar. j to RIME, Rymen,
RIGOUR, Strengheyd, ftrafbeyd^ bordigbeyj^
' Rigorous, Strengy Jlraf.
Rigorously, Strengelyk. fhraffelyk.
RIL.
RILL, een Beekje.
RIM.
RIM, een Rand.
RIME, Rim^ —-als ook een DyzigbeyiL
a Sorry Rime, een Lompig rym.
RIFF, een Rifj etn plaats , of reeks van klippen
in zee.
a RIFF in the fail, een ReefinU zeyt.
to RIFF the fail, Hctzeylreeven^ een reef inbindtn.
Rif-raiF^ 14^^11 je wasjc
to RIFLE, Berooven^ ontjleelen^
Rificd, Ueroofd.
Rimed, Gerymd.
't Is well rimed, V // wel gerymd*
Rhner, een R\mer.
a Paultry Rimer , een Halfblanks rymtr , Ry^
mclaar. ^
Riming, Gerym^ •—^rymende.
RIN.
»
I
RIR RIO. RliP-
RIN-
RIND, B4/?./rA/7.
The rind of a tree, dt Baft vam ecn boom.
The rind of an Orange, de Schd van ten Oran-
jcn-appeL
RING, cenRifig.
a Wedding-ring, ten Trauv^rhig.
a Seal-ring , e^f* Zegtl-ring,
an Ear-ring, €^n Oor-ring.
Curtain rings , Qordyn rtngtn,
cS'a Ring of people, ten Ring (o( imrg) van V0lL
a Ring or taylor's thimble, cen Naai-ring.
cS* a Pine Ring of bells , ten Moot kUkkcfsfpeL
a Ring-dove, een Rwi-dusf,
Ring-leader, tin Aanvocrder ^ bdhameL
Rmg-worm, Dottwnrm^ haatrwurm.
King (hakcd, Gtjlreept, g^pikkeld.
to Ring, LuyJen^ klinken ^ galmtn ^ waagew.
To ring the bells , de Klokken Inyden.
The wood rings with the barking , Hcthfcb klinh
van ^igchlaf.
To ring again, ffWrklinken^ weergatmin^
The fky rings again with the fliouts, De Imcbi
vjeergatmt van i ^^juygk
All Chrillcndom rings' of this news, V Ganfib
Kriftenrsk waagt Tarn deeze tydsng.
to Ring out, Vptluydcn^ uytgalmtn.
Ringer, rrn LuyeUr.
The Bell ringer, de Kkkkcn-tuydef,
Ringing, bet Gcluy^ luydende^ klinh^de.
to Rinse, SpoeUn^ cmfpoeUn.
Rinfc the glafs, Spoel bef glas.
Rinicd, Gefpoeld.
Riafing, Spoeling^ ^-^-^fpaehnde.
RIOT , On^ebondenhtsd , muytery ^ motdwil ^ bal-
daadigb^J^ fgelyk als wannecrdrie of mccrpcr*
foonen Jets onbehoorlyks met geweld plcegen.)
to RIOT ^ OptrekAen^ rtmkink^n^ pypeJUUtn ^Jiam*
pmmpcn*
Rioter, etn Optrcklcr^ muytemaaker ^ pypfftctUr*
Riotous, Br<^f>ddrouken ^ ungeregcld ^ ongcbonden^
biildaadig.
Riotously, Offgehndenlyk^ baldaadiglyk.
Riotou^nefs , Broeddronkemheyd ^ pMgeregcldbfyd ^
mocdwfUigbey d.
to RIP » Ontiorntm , opiamcn , losfornen, oprytcn^
opfcbeuren.
To rip open one's belly, lemands bnyt opryan^
(d. i* baaflig opfnyden,)
To rip open ah old fore, Etn oudzieropkrabbeH,
RIPE, Rsp.
♦ Soon ripe, foon rotten, l^roeg ryp^ vroig r9t.
Not ripe, Ntcf ry/>, (fnryp^
to RfPEN, Ry petty ryp ivordew^ ryp maoien.
Ripened, ks!> ^ewordeff ^ ryp gemmkt.
Ripcnefs, Rypbeyd.
RIS. RIT. Rl\r. ROA.
40J
Rtpening, Rypwording^ typvjordende,
RlFIEkS , Zulke d/e vifch van de zeekrtjien land-^
waard in hrengen ; als ook , de Korven door
de I'jjib in gehragt wards,
RIPPED , Onitcfrnd^ afgctarnd^ ksgetornd^ 9pn^
reeUn^ opgefibenrd.
Ripping, Upturning^ hstormng^ ^^^ ^ffttomendc^
R!S.
RISE, OorfprcHg^ opgan^,
to RISE , Opryzcn^ opliaam^ ontftaan^ ryzen^ vp^
Jlaan^ opgaan^ opfteeken^ zwefien.
What made him rife lb early ? U^'at deed hem «a
vroeg apjlaan ?
Thofc vapours rife from the water, Die dampen
ontftaan uyt bet water*
Corn riles in price , Het koornflaat op {of ry/f.)
The fun begun to rife, De ZQn begon op n gmn^
The waves begiD to rife, De baaren beginncn /«
Zwelien*
The wind begins to rife , De wind bcgint af te
Jleeken,
To Rife again, f^erryzen, weder opjiaan.
To rife up againft , Te^en opflaan,
Rifen, Opgereezen^ opgejiaan^ ontftaan^&pgefl^en]
opgegaan^ gezvjoUen,
Riling, Opryztng^ ^Pg^^gj opftand^ ^ppg^ ^P*
g'Zendiy em,
K, Gevaar , terykel ^ bacb.
To run the risk , IJcf perykel loopen^ bacbftaan^
RIT.
RITE, Plfgtlgbeydf kerkztede^ ccremonie.
Ritual, PlegttglyL
Rituals, Roomfibe Ceremonie-icekem,
Ritualift^ een Ceremoni'9wderbQMder*
RIV.
! RIVAGE, delVaterkam.
RIV^AL, een Medtminnaar ^ medevryer^ medediftf^
ger y medeminnaarei^ medevryjler,
Rivality, Medeminnaary ^ medevryery*
to RIVE afunder, Opfcbeuren^ opfplyten^ &ptarfietfi,
r\)K{V EL, een RimpeL
Rivelled, Gerimpeld,
RIVEN, Gefcbeurd, gcborflen.
Riving, Scheuring^ barjimg^ fptyting^^^^^fchiMk
rende.
RIVER, eenVhed, rivier.
RIVET, een Omgekhnken fpykersje^
to RIVET a nail, Eenenfpyker omklinken*
Riveted, Omgeklmken.
Riveting, Omkiinkin^^ -"^^ omkiinkende*
RIVULET, een^eekje.
RIXDOLLER , een Ryhd^lder : of thefe there
arc two forts, viz. Bank-ryksdaaUen worth UI.
jluyvers ; and the ordinary Ryksdaalder wholr
value IS L'. ftivers.
ROA.
ROACH, Taerif, tekcrc vifch.
ROAD, een IVagen wegj gemeene Wfg^ i— ^als*
E e c 3 qicdr
jp6
ROA. ROB. ROC. ROD;.
mcde een Reede voor fchcpcn.
To go out of Che road, I an den weg afgasn.
The ftiips were anchored in a fafcroad, Defcic-
pen lagen oP ecn veylige rude ten anker ^
a Wild Road , eenReede daar ter wedcrzyde wey^
nig lands is.
to ROAM about, Omzwerven.
Roaming, Omzwerving.
a ROAN horfc, een nruyn grys paerd,
to ROAR, Brnllen^ heijen, J^'^^^t l^^yjf'^'
We heard the lion roar , iVy hoorden den leeuw
brullen.
The fea roars terribly, De zee bruyfl fchrikkelyL
Roaring, Gebrul^ gefchreeuw^ gebruyfch ^ ..^brul-
lende.
ROB.
to ROB, Berooven^ hcjieelen.
They have robbed the houfe, Zy bebben bet buys
beftoolcn,
to Rob one of his money, lemanU van zyn geld
beroovcn ; iemand zyn geld oKtJiccle^,
Robbed, Beroofd^ beftoolen.
Robber, een Roover ^ ftrnykroover , dief.
a Church-robber, een Keriroover.
a Sea-robber, een Zceroover.
Robbery, Rooveryj roof.
Robbing, Bcroovingj beroovende.
ROBE , een T'abbaardy tabberd vanftaat.
The King appeared in his Royal robes , De Koo-
ning verfcheen in zyn Koninglyk gewaad,
ROBIN-red- bread, een Roodborsje^ zekervogcltje.
ROBUST or ROBUSTEOUS, Sterk^ groj\ kloek
van hfen leden,
ROC.
ROCHE-alum, Rots ahtyn.
ROCHET , Zeker K9orAleed^ of Pricflers over-
' trekfel.
ROCK, een Rots^ klipj als ook een Spinrok.
to ROCK, IViegen.
ROCKET, Rjetj teker kruyd.
t^ Rocket , (a fort of fire- work ,) een Vuurpyh
ROCKY, Rotsachtig^ kiippacbtig.
Rockincfs, KUppacbtigheyd.
ROCKING, U/ieging, wiegende.
ROD.
ROD , een Rocde , gard,
a Curtain rod , een Gordyn^roe.
An angling rod , een Hengel-roede.
a Rod to meafure, een Meet-roede.
The Black- Rod, de Zwarte'-rot.
The U flier of the Black-rod, de Deurwaarder
van V Hoogerhuys des Parlements.
RODE, ^/VRoad.
ft Rcxlc of fouldiers, i/> Inrodc.
I RODE, {van to Ride,) Ik reed.
RODNET, een Nctom merelsofjneppentevangen,
RODOMONTADO, Snorkery, opfnyery, Koio-
montadc. *
ROE. ROG- ROI. ROU ROM. ROO.
ROE.
ROE, een Ree^ 2ekcr dier. ,
a Roe- back , een Ree-bok.
odr The Roe of fifli, de Knyt van vifcb.
The foft roe, de Horn.
ROG.
ROGATION week , de Hemehaartsweek, Krmyj^
dagen (in welkc week de Roomsgeiinden gc-
woon zyn ommegangen te doen voor *t gewas.) '
ROGUE , een Scbelm^ fieh.
To play the rogue, Guytery aamecbten.
to ROGUE about, Gaanfcbooijen.
Roguery, Scbelmery ^ fiehery.
Roguilh , Schelmfch , JieltachO^.
Roguiflii/, Op een fihelmacbttge vjyze. #
ROI.
to ROI ST , de Bravade maaketi.
Roifter, een Snoeshaan.
ROL.
ROLL, een Rol^ lyft^ — i — als ook cenftrykftolC
a Roll of tabacco, een Roltabak,
The Rolls , dc Rcgifters der Kanfelery,
The Matter of the Rolls, de Bewaarder van de
Rcgifters dcr Kanfelery.
to ROLL, Rollen^ wentelcn.
To roll down, NeerrolUn.
To roll up, OproUen,
To roll the eyes up and down, De oogtngins et
vjeer draaijen.
Rolled, Gerold^ gevjentcld.
Rolled up, Opgerold.
Roller, een Roller^ wentel-zuyl ^ roljleen^ zwacitel
OM kinderen te zwachtelen.
Rolling, Rolling ^ rollende.
Rolling eyes, Groote verJraaijende oogen.
aRolliug-piu, een Rolftuk^ mangelfloi.
a Rolling-ltone, een-Rol-ftcen,
ROM.
ROMAN J Roowfcb, R'jmeyvfcb.
ROMANCE , ccn Roman , lynde ecn vcnierdc
Licfdes vcrtelling met zonderlinge avoucuurca
en onverwachte uytkomllcn opgq)ronkt.
Romancer, ee-a Rornan-fchryver,
ROMANIST, een Roomsgezinde.
to ROMANISE, De Romesnen naabooifen.
ROMANTICK , Folgens 'de wyze vaneenRamsm^
Romanachtig,
aRomantick ftile, een Opgepronkte^ bekoorlyke^
of verrukkendeJlyL
ROO.
ROOD, een Meet-roedc,
a Rood of land, een Roede lands ^ zyndc m En*
geland een vicrde dccl van ecn Acre\ xxcAcre.
The Holy Rood , or the Rood of grace. Dm
noemde men eertyds een houtcn Kruysbeeld ,
bet welk om hoog in de Kerken op7crecbt ftorndf.
ROOF, een Dak. . /.s ^
The roof of a houfe, bet Dak van een bnst.
oS-The
k
I
I
ROO. ROP-
C3^ The R oof of the mouth , het GtbemtUe dcx monds,
a Roof tile » ten Dak-pan.
ROOK , Zchr Jlacb van een Kraai , Efft
Joorsrapie fchaiky alsoicde zchr Jiuk in
^i fihitai'fiel.
to ROOK, ytrfebalken^ by di mm htbhtn ^ Jnuyitn.
Rooked, Verfchalkt^ by dt ncmgcbad^ gcj^micn.
He was rooked out of all hismony, AlzpigeU
wterJt hem owtfmoUn*
ROOM, Plaais^ rmymu., vertrek^ kamer^ zaal.
• It takes up but little room , hit hejlaat maar
weyHtg fhats.
Make room, Maak plants^ ruym od.
a Frefli man came in his room, Daar quam etm
verff^ man in z.yne vlaats.
There was no room tor k, Daar vios gfenfuym--
te (of plaais} voor.
I had no room for fo many guefts, Ik had geem
r stymie voor zo veel gajlcn,
fSf It was but a final! room, V /#W maar eetf kJeyu
vcrireL
It is a large room, Hci is anffro^ vertreh.
ROOST, de Srok of boom daar dt kmtulers op gaan
Zitt^ff-
The hens go to roofl , Dt bcnm9$ga4m te boom
ROR ROR. ROS. ROT- RC
407
to ROPE, Lymerig zyn^ gdyk fommige drank*
RoDy, Lymtrig^ lang.
Ropy beer or wine, Lang bier of mm*
ROR.
to RORE , zie to Roar.
ROR ID * ^ Damjuachtig^ bcdauwd.
' *^ ROS.
ROSARY , een Ronzekrantje , een rooztn-bed |
alsmede e€» Cebedeketting^ pater noller*
ROSE, ee» Root*
* Under the rofc be it fpokcn, Laat bet omder de
roof gezeyd zyrr ^ d» /. I loud bet by h^ vcrpraai
bet nief.
The Province Rofc, de Provcnci-rooj,
a Rofe-cake, een Roozen-koek.
Rofe-gar lands, Roozc-kra^fen,
a Rofc-trcc , een Roozcxboom.
Rofc-water, Roozen-watcr.
ROSEMARY; Rosmaryn^ Rozemaryn.
ROSI'CRUCIANS, C^^mi^ir;^, Brocdcrs van hc«
Rooxenkruys,
ROSIN, Haru
\ Rofined, Met bars geflreeken^
'ROST, Gebraad.
to ROOST, TV boom'gaany op deJiokgaoM^ alsdc Roll-meat, Gebra:uUn vleefii,
hocnders. to ROST , Braaden.
ROOT, eenlVortcL '"
\ Rooting of a fwtne, de Omwroetiwg vast tern
To take root , WoTtel fchteten.
to ROOT, IVortetett^ wortelfchieten.
To root up, to pluck up by the root, Uytroei*
jen , met wortel met al uyttrckken.
c:^To Root, as a hog, (i'roeten met de fnuyt ah
een verken.
Rooted ^ Ge wort eld y wortel gefchooten y -^ ge-
vjfoet.
Rooted out, Uytgeroeid,
Rooting , U^ortding^ wortelfchieting ^ — ^-^ wor-
telende.
t^^Z' } "^'"">"^
Thc^ * ' ^ •
zwyn*
ROP,
ROPE, een Touv) ^ Jhop^ koord ^ kabeL
He had a rope about his neck , Hy had ien ftrop
om zynen hats.
To dance upon the rope, Op de koord danfen,
♦ To twiit a rope of fand , Eem koordvan zand
(Irengelen \ sets onrmogetyks by der band vatten.
To make ropes, Tof4jj maaken, lyndraaijen.
tt^a Rop'j of onifHlS, een RJJl nyen.
Rope yard, een Lsnbaan.
Rope-y arns , Hennipe garem om kabels van te draaijen.
Rope-maker, \ r .*. / *
Roper, / een Lyndraatjer.
a Rope-dan fcr^ ten Koorde-danfer.
(I) Ropc-rJpc, Ryp voor de Jlrop.
To rort mutton , Schaapenvleefeh braaden.
To roll apples , Appelen braaden*
Rolled, Gcbraaien,
a Rolled apple, een Gebraaden appeL
This meat is not rolled enough, Pit vleefcb h
met gtnoeg j^ebraaden,
Rofline, Braading^ ^-^^braaJende,
ROSY, Roofverwig. bloozend,
ROT.
ROT, een Sterfte onder de fchaapen door al ie voth*
tig voedfcl^ ■ ■■alsmede een Gelid krygivoikt*
to ROT, Rotten^ verrotten.
The fruit begins to rot , Het jruyt begint $e
rotten,
ROTA , Het voormaamfte Rethtsgebied van *t Hof
van Rome,
ROTAL, IVielrond^ wiel/wyze^ als een rad*
ROTATION, Omdraaijing.
By ROTE , Door V gebrnyi , by de mys , vam
buy ten.
He has leaniM the language by rote, Hy beefi dt
taat donr *t gebruyk geleerd,
ROTTEN, l^rrot, rottrg.
Rotten apples, Rotrige appelen*
Rottcnncls, I'^trrothesd,
ROTUNDITY, Rondhyd.
ROV.
to ROVE about, Omzwerven.
To rove about the fea, Zee-fchuymen.
ROVEK, ten Zwerver^ fchnymer,
a Sea rover, een Zee-ftbuymcr^ z^er^^ver*
4o8
ROV. ROU.
At Rovers, By de ruys^ romp/Jomp.
'\ Twee Menaars die de
ROUGE^ROSS,
Herauten doorgaam
ROUGE-DRAGON, j
verzellen,
ROUGH, Ruyg^ ruuw, oneffen.
a Rough fkiii , een Ruyr vel.
a Rough draught, een Kuuw ontwerp.
Rough words , Ruuive woorden.
Rough weather, Ruuwweder.
The fea grew rough, De zee begon bol te gaan.
Rough-footed, Rnygpootig.
Rough-caft , Beftreeken met grove talk.
to ROUGH-CAST, Met grove kalk beflryken.
Rough-cafting, Beftryklng met grove kalk.
to ROUGH-HEW, BeMJfeUn , ten rttygjlen be-
hoHVjen.
Rough-hewn, BedjffeJd,
Roughly, Rnuwlyk.
Roughnefs, Rnygbeyd^ ruygte^ tneffenheyd.
ROUNCEVAL peafc, Groute erwten.
ROUND, Rond^ cene Ro>2dte^ de Roftde.
03*a Round fum, een vjakkcre [om.
It was a good round prife , tiet was een braa-
ve prys.
To make round, Rond maaken.
To make a round, een Ronde kring maaken^ in
^t ronde Jlaan.
05* The Frigot gave them the whole round , Het Fre-
gat lofte al zyn gefchut op ben.
To drink round , By de ry omdrinken.
To look round, Random zien.
To turn round, Rondom draaijen.
Half round, lialfrond.
In a round , In een ronde kring.
To run round in a mill , In een meuten rondom
loopcn.
To walk the rounds, De ronde doen.
a Kound in dancing, een Ronde dans.
Round-heads , Steylooren , een toenaam der gener
die tegen Koning Karel den cerllen in de wape-
ncn opftonden , daaruyt ontilaande dat vcel van
dat volk kort haair droeg , wordende des Ko-
nings party Cavaliers gcnoemd. Deeze ver-
deeldheyd was byna gelyk wcl ecr hier tc lande,
Hoeks en Kabeijauws,
a Round-houfc, een irachtbuys daar men moedvfil'
li^e gajien ^snachts in zet,
oS^The Round-houfe of a Ihip , de Hut van een
fchip.
to ROUND, Ronden^ rond maaken j afronden.
cS*! o Round a thing in one*s car, Icmandiets in
V ofir luyflcrcn.
Rounded, Gerondj ronJ^emaaktj afyero?tJ.
ROUNDELAY, een Bocre zang o( veU-lied.
Rounding, een Ronding^ rondende.
ROUNdLE , een R^jndc'krans , — ^V Roun-
delay.
ROU. ROW. ROY. ROZ. RU B.
Roundlct, iiVRondlct. •
Roundly, Romdelyk^ rond-nyU
Koundnefs, Rondbeyd^ rondte.
to ROUSE , Opwekken , Jiettren , ftyt den floif
wekken.
Roufed, Opgevjeh ^ gejieurd.
a kuufing up, Opwekking^ fieuring.
aJTa Roufing lie, een Grove lettgem.
ROUT , een Rot van verfibeydene perfoomew om
eenige onbehoorlykheyd aan te recbten^ eemgt^
raas^ nederlaa^^ verftrooijsng. .
to ROUT , l^erjlaan , op de vlngtjlaany verfirooijen.
Routed, Opdevhgt gejlageny.verftrooid^ verjiagem.
They were routed at the firft charge, Zy vHer^
den met den eerjlem aamval in VJOMord^^ gej^gtm.
The whole army was routed, Het gaiycbelhiir
was verflagen.
Routing, yerftrooijingyVerflaamng^'"^verJlagndi%
ROW".
ROW, eenRy^ rf^^f, reeks ^ regeL
a Row of teeth, ten Recg tanden.
a Row of trees, een Ryboomen.
The Cris-crofs row, bet A. B. C
To fet in a row , Op een ry (of regel) zetten.
; a ROW-BARGE , een Grmte roeifibnyt. jagt.
\ to ROW, Roeijen. ' J J ^ J S.
To row with the dream, Voorftroom afroeijen*
Rowed, Geroeid.
Rower, ccn Roeijer.
Rowing, Roeijin^^ gcroerjy ,^^.^ roeijende.
ROWEL, een Spoorradcrfje ^ het Starrctje aatl C»
fpoor om 't paerd mee te fteekcn.
ROWL, ^/>Roll, enz.
to ROWSE, Opwekken, zie Roufe.
ROY.
ROYAL, Koninghk.
The Royal Exchange , de Koningfyke Benrs :
Dus wierdt de Bciirs dcr Kooplicden tc Lon*
den allereerd genocmd door Konincfn Eliza-
beth , omdat zy 't oordeelde eea Koninglyk
gcbouw tc zyn.
The Royal Society , de Koninglyke Maatfcbappy ,
zyndc ccn zekcr gczclfchap van gelccrdc man-
ncn , die 't hun Vvcrk maaken om allc gchcy-
mcnilftn dcr natuure tc doorgrondcn.
The Royal aflfcnt , De Koninglyke toe/lemming ,
welkc tot allc plakkaatcn vcreyfcht wordt om
die krachtifj tc maaken.
Royalift, een Konings-gezirjde , een die '/ met dem
Koning of zyne party houdt.
Royally, Koninglyke op een koninglyke wyze
Royalty, de Kontnglykhcvd,, het Koninglyk r
ROZEN, t/VRofin.
ROZ.
RUB.
recbt.
RUB, eenBelctfely hindcrpaal^ fibnuring.
to RUB, IVryven^ vryven^ boenen.
To rub his bauds with fiiow , Zyne bamiem
met
^IF
RUB. RUD. RUE. RUFT
To rub a horfe, Ein paerd wryvem* •
To rub off the dirt of his cloths, Depk vmi zy-
tte Alecd^rcM afvryv€tr ^ (of afkUddePt.)
To rub in pieces, A^in Jlukken vryven^ vtrbry-
^To rub up his memory, Zyne geheugemis offcbef'
Pen . zsch erinnertn,
RUBARB, Rhabarher.
RUBBED, Gewreevcn ^ gchend.
Rubber, cefff^ryver^ hotnder^ vryflaf.
Rubbers at bowls, DubhcUe wtnji van Ufpcl in de
Rubbing, Fryvhg^ vryvcnde.
a Rubbiug bfufli , €tn l^ryfbQcndcr , kladdertje.
RUBBL "; } ^'^"^ "^''^^ '^'^^"^^
RU BRICK, Eentytel.fpreMk^ ofnaam^ W tenig
boek^ dte met Roade inkt gcfcbreevem ofgedrukt i/,
gelyk in de oudc WettockcQi en nog heden in
ne Almanakken.
CCyTegenwoordig wordt dc Almanak dcr HevH-
• gen , en dc rcgclen wegcns hot ondcrhoudcn
van Fecfldagcn en Ceremonicn » door dc En*
geifchc Gccltclykheyd Rnhrkk gcnoemd.
RUBY, etn Rohyn^ 2cker cdcl geftccntc.
RUCTATION, Opnpm
I
RUDDER, hct Roer (van cen fchipO dc helm.
RUDDLE, RooU-aard.
To mark with ruddle, mn roodaard merkcm.
Ruddy, Roodachtig^ blo&zcftd.
Ruddinefs, Bhozendkeyd.
RUDE, Rnuwy graof^ onbehouwcn^ P^^^^^fy ^^^e*
ten Rnmve gajl , ongefchihe
fchaafd,
a Rude fellow
vlegei.
The rude multimde, de Ruuwe hoop^ bet woefte
grttauw*
Rudely, Runwlyky ongcfchiktelyk.
Rudencfs, Rfiuvjheyd, onbehQUwenhesd^phmpheyd.
RUDIMENTS, de Ecrjie beginfelen^ de eerjle
jrroftden,
RUE.
RUE,^jrmvi.
fo RUE, Bekiaagen^ betreurett^ rouvjig zyn.
He mud needs rue it as long as he lives, V Zal
hem modzaakelyk moeten berowwcfi t(f taffg ais
by leeft.
RucfulU i^cktaagelyky jammerlyk^ deerlyh
Ruefully, Op een deerlyke wyze.
RUF.
RUFF, tenKraagy Ub^ cenveroudcrdehalsdragt,
mUmcdf^ zekere klcync vifch.
RUFFIAN, een Boef^ fieli , boerenv^aard ^ Rof-
fiaan,
RUFILE, eenHandU.
To wear ruffles , HandUiben dra^en.
RUF. RUG. RUI. RUL. RUM. 409
[to RUFFLE, Frommelen^ kreukeUn^ verkreuken.
\ Ruffled , Gekreukeld^ gefrommeld.
Ruffling, yerkreakeJiffg ^ frommeiing^ ^..^m^kreftke*
I Unde^
e:>a Ruffling train, een Zwierige Ji&c: .
RUFULL, ^/^Rucfiill.
RUG.
RUG ^ een Ruyge deken.
RUGGED, R^yg\fibor^ aneffen^ rufdW*
a Rugged fkin, een Rnyg vet
Ruggedly, Op een ruyge wyte.
Ruggcdnels, RmyghcyU^ ontffenheyd.
RUIN, Bederfy verderf^ vcrval^ ondergang^ ver^
meihtg^ verwoefttng^ neerftorting*
To bring onetoniin, lemandtenhederve brengen*
To be threatened with utter niin, Metdeuyterftc
verw&cjitng gedreygd warden.
To contrive one's ruin , lemandt ondergang *^-
fteekem
The power of the one was the othcr^s ruin, Di
^f^gf de$ eenen was des a^dtrens ondergang.
The Ruins of a building^ de Puynbaopen van een
gebotiUy de haHwvaL
to RUIN, Bederven ^ vernielen ^ vervutfeflen^ ie
grotsde werpen^ in de grond belpen.
To ruin a family, Een bnysgezin bederven ^ (of
in de grond beipen.)
To ruin a country , Een Und verwaef^en.
Ruined, RuiaM, Bedurven ^ verwoe/f^ te gronde
geworpen.
Ruining , Bedervingy verwoejling , — ^ bederven^
de^ enz.
Ruinous, BoHwvalliz.
^RUL. ,
RULE, een Regely lyn^ voorfchrijt^ regeering.
To learn a Language by rules, Een TaaT d<yor
ffgcten leer en*
He has the chief rule of the dty , Hy heeft de
TQQrnaamfte regeermg der flad,
to RULE, kegeeren^ bcjlicreny lynen.
He doth not rule his fimily well, Hyregeentym
haysgezin met weL
We ought to rule our paltions , U^'y beboordem
onze bartitogten te bedwtngcn , (p( in fmm te
houden,^
& To rule his paper with a ruler, Zyn papier tnet
een iiniaai lynen*
Ruled, Gerigferdj beftierdy geiynd.
Be ruled by him. Loot n vam hem regeertn.
Ruler, een Rtgeerder^ beftnrdcr ^ ' » L intact
The Rulers of the town, de Regeerders derjind*
Ruling, Regeeringy ^—regeerende*
RUM.
RUM, Zekere drank op Barbados gebmykelyk J zyf^
de (lerker ah Brandewyn,
RUMH, een Punt van't kompas*
to RUMBLE, RommcUn.
Fff aRum-
310
HUM. RUN.
run: rup. rur. rus. rut.
a Rumbling noifc, een Rommelacbtij^ jfcraas. 1 RUNDLET, een Kleyn vaatje^ ankertje.
The Rumbling of the belly, HetgerommeUesbuyhr^RVNG^ (-p^w to Ring',) Gehyd.
to RUMINATE, Herkaanwen.
Ruminating, Uerkaanwlng^ bcrkaauwende. \
to RUMMAGE goods, Goidcranverdraagen^ of
vjegfinwjjcn,
c3r Rummage the hold, (ccn fchceps woord) A/ir/ru;
bet bol voU
RU M OU R , Geriicbt , gera<ii , gctier.
RUMP, de Stuyt van ten vogcL
(drThe Rump-rarlemcnt , um word$ uyt veracb-
ting bet oVcrfchot van dat Parlemenf genoemd
bet welk Koning Karel den Eerften afzctte.
RUMPLE, een Kreuk, vouw.
to RUMPLE, Kreukelen , frommelen.
Rumpled , Gekreukeld^ gefrommeld.
. My band was rumplt3, Mynbefwasvcrkreuktld.
RUN.
HUN^ een Loop.
To take a run , Eenen loop neenten.
the RUN of a fhip, de Streek of bet zog van een
fibip.
to RUN, Loopen.
To run port, Te pojl hopen.
lS*His fpeech did run very well , Zyne reede vtoti"
de zeer wel,
IcSrHe laughs till his eyes run , Hy lacht dat zyne
oogen traanen {pi overloopen.^
To run about, Omloopen^ omzwerven.
To run after, Naaloopen.
To run away, tf^egloopen^ verloopen.
To run down, Neerloopen^ neervloeijen.
To run out, Uyt loopen^ ^^^^verquiften.
To run out in length , f^erre uytloopen.
f>To run at one, lentand aanranden*
To run his head againft the wall , Met zyn boofd
tegen de mnur loopen,
«>To run the hafard of his life, Perykelvan zyn
leeven loopen.
l>To run one through with a fword, lemandmet
eenen degen door ftooten^ {of doorrygen.)
My wages run ftill , Myn loon gaa$ evemvel zy-
nen gang.
IJrTo run a hare, Een baasjaagen.
To run the gantlop. Door de fpitsroeden loopen,
Thofe verfcs do not run finooih , Die vaerzen
loopen niet glfld.
e5*To run a (hip aground, Een fibip in de grond
zeylen.
To run in debt. In fibnld vervallen.
CcStTo run mad, Uytzinnig zyn.
It makes him run mad, itet maahhemzJnneloos,
To run up, Oploopen.
To run up and down , Gins en weer loopen.
drTo run one down , / mand onder de voet loopen.
83* To run up a wdll , Een mmnr met der baaft o/-
baalen,
f2r To run at tflt , Mef de lam rennen.
Hath the bell rung? Heeff de kiokgelnyd^.
RUNN, Geloopen. '
His race isalmoft runn, Hy beeft zynemJoop byna
volbragt\ zyn loop is fi bier voleyndigd.
RUNNAGATE, een Omzwerver^ t — als ook
een Rencgaad.
a RUN- A WAY, een IVeglooper.
RUNNER, een hooper^ alsmcdc ^ ^«^
wettlen-Jleen.
Running, Geloop, .—^loopende.
Running water, Loopend water.
a Running fore, een Loopend Z€tr.
{%) His ihoes are made of running leather, Hy hm
niet een oogenblikjliljlasn'y betfibynt dat byd-
tyd loopen moet,
RUNT, een kleyne Os^ osje.
oJ* An old Runt, een Oude bes.
RUP.
RUPTURE, eenScbeuring, bremk.
I am afraid it will come to a rapture, Ik t%fcf
dat bet tot eenefibeuring zal uytbarften.
C> He has a rupture, Hy beeft een breuk.
RUR.
RURAL, Dat tot bet land of veld beboort.
Rural divertifements , Ferntaakclykbedendes velds.
a Rural Deanry , een Onder deekenfibaf.
a Rural Dean , een Dorp-Deeken^ zynde een die
onder eenen Aartsdiaken , en t'zynen dicnfte
ftaat , tot fpoediger verrichtinee van een zaak»
RUS. ^
RUSH, een Bies, bieze.
I do not value it a rufh , Ik acbt bet niet eenzitr.
to RUSH in, Invallen, injlmyven , met cem vsnt
To rulh out, Uytloopen^ nytftt^em.
They prcfcntly rufhcd out of doors, Zyftpoven
tcrjlond tcr dcure uyt.
He will rufh through' any danger, Hy zal door si*
lerlev gcvaar been rennen,
RUSSET, Ros, bruyn,
RUSSIA-LEATHER , Jucbt-leer.
RUST, Rocft, alsmcdi Garftigbeyd.
To gather ruft, Rocjhg worden^ berotjlem,
RUSTICAL, Boerfib, ongefibikt.
Ruftically, Boersacbtig^ ongefibiktelyk.
Ruflication, H'^onin'r buyten op ^t land.
RufticitV, BocrsbcytL ongefcbiktbeyd.
RUST'INESS, Rocjligteyd.
to RUSTLE, KlMcrcn^ ramyriehn,
Tlic ruftliiig of his armour, V Geklctter vam zyu
RUSTY, liocfti^^ . garflig.
a Rufly fword, een Roeftig zivaerd.
Ruliy bacon, Garflig (pek.
RUT.
RUl , een IVagenfpoor , flag , — — i^ togtrgBeyd
RUT. RY. SAB. SAC.
van hart en otwllde verkens.
to RUT , to go to Rut , Totttg warden , bttpg
warden, gclyk harten en wildc zwynen.
RUTHFULLr, Deerlyk^ ^/> Rucfiill.
RUTTIER, eenReysboek,^ een and Reyzer.
the RUTTING time, de Tyd dot de harten teig-^
to&TTIi'E, Reutelen.
RY.
RYE, Rogge.
Rye-bread, Roggenbrood.
SAB.
SABBATH, de Rujidar, Sabbat.
Sabbatarians, Sabbatijten, zckcrc Sckte die acn
Joodfchcn Sabbath viert.
S ABLE ^ Donker-bruyn, zwart. _ ,^, ,
SABLE, (fubft.) een Sahel , ccn Turkfchehou-
wcr, aismede, zeker Dicr met koftelyk bont.
Furred with fables , Met fabels gevoerd.
SAC
SACERDOTAL, Prlejlerlyk.
SACHEL, een School-zak, zie SatcheK
SACK, Sek, een foort van fterkc wyn.
aSACK,^^»Z^.
a Sack of wool, een Parts wol van 16 Steem^
tynde yder ftccn gerekend op 14 pondeu,
a Sack-full , een Zak voL
Sack-cloth, Zal-doek.
SACK-BUT, eenSchnyf-trompet.
to SACK , Plonderen.
Sacked, Geplonderd.
Sackcr, een Phnderaar.
Sacking, Plondering^ phnderende.
SACRAMENT , het Sakrament.
To receive the Sacrament, het Nacbtmaal ont-
vangen. .
Saqramentarians , SakramentariJJjfn. Dus wordcn
de Onroomfchen van de Roomfchen genoemd.
SACRED, Geheyligt, heelhcylig^ onfchendeiyk. '
Sacrednefs, HeyUgheyd, geheyligdbeyd , onfchende^
lykheyd.
The facrednefs of an oath, de Onfcbendelykheyd
Tan eenen ecd,
SACRIFICE, eenOfferande.
They made him a facrifice to their wrath, Zy
offer den hem aan hunne gramfcbap op.
to SACRIFICb^ Ojferen, ofofferen.
Sacrificed, Geoff erd, opgeofferd.
Sacrificcr, een Offeraar.
Sacrificial , Tot offeranden hehoorende^
Sacrificing, Offerings offer ende.
S A CRILEG E, Kerkroof, kerk-dievery, kerkfchendery.
Sacrilegious, Kerkrooverfch j keri/chendsg ^ beylloos.
Sacril^iously, Op een kerkrooverfche wyze^ heyl-
looslyk,
Sacrifty, deSakriJly.
SAD. SAF. SAG. SAL
SAD.
-4tt
oAD, Droevig^ treursg, jammerlyk, hmpig.
Sad news , IJroevsge tyding.
Sad of look , Donker van gezigt.
a Sad colour, een Donkere kofeur.
This is lad work , Dit is leelyk werk.
cS*He is a fad fellow, V // een lompekaerel^ ofeen
ondeugende vent,
SADDLE, eenZadel.
a Pack-Saddle, een Pak'-zadcl.
Saddle-tree, het Hottt des zadels^ de zadel6oi>m,
a Saddle-cloth , een Zadel-kleed.
Saddle-back'd, Hoi o( breed van rug.
to SADDLE, Zadelen.
Saddled, Gezadeld.
SADNESS, Droevigheyd^elendigheydy donkerheyd.
SAFE, Veylig, verzekerd,
Safe-conduft , Vry-geleyde.
Safe pledge , Berg voor iemands verfchyntng.
Safe and lound, Ongefchonden , onbefchaadigd.
Safeguard, Befihutting, befchcrmwg.
(dra Womans Safeguard , een Fronwen boezel of
hoezclaar.
Safely, Veyliglyk.
Safety, y'eylTgieyd.
SAFFLOWER, Safflocrs.
SAFFRON, Saffraan.
Baftard Saffron, Floers^ wildfaffiraam.
SAG.
SAGACIOUS, Vernnftig^ fchrander, kloekzinnlg.
Sagacity , Vernnftigheyd , fihranderheyd ^ kloekzifi^
nir'""^
SAGE, Sa/ie.
SAGE, (adj.) IFys.
Sagely, U^slyk. .
Sagenefs> tfysheyd.
^t) toSAGlNATE, Mejlen.
SAGITTARIUS or Sagfttary , de Schutter^ ccQ
der XII. Hemels-tekcncn.
Sagittiferous , Pyhoerende.
SAI.
SAID {van to Say) Gezegd^ g^zeyd.
I SAID, Ikzeyde.
It is laid, D'aar wordt gezcgd.
SAIL, een Zeyl.
the Main-fail , het Groot zeyl
the Mizen-fiul , deBezaan^ 't zeyl van dcachtcr*
fte mall,
the Top-fail , het Mars-zey/y het twcede zeyl in
dc hoogtc.
the Topgallant-fail , het Bram-zeyl , het dcrdp
zeyl in de hoogtc.
the Fore fail, het Fokke^zeyl, defok^ het zeyl van
dc voorftc mall,
the Sprit- fail , het Blind ^ \ zcyl van het boeg-
fprict.
To hoifc up fail, '/ Zeyl ophyjfen s (o{ byzetten.)
F f f a Td
4n
SAI. SAK. SAIi.
To fet fail, t'Zeylgaan.
To bear fail , Zeyt voeren.
To be under fail , Onder zeyl zyn.
To ftrike fail, V Zeyl ftryken. , ^ .
To furle the fail , V Zeyl garden y d^isaaifde
rae tzamenbinden.
To muzzle the fail , Hef zeyl opgyen.
Sailcloath^ Zeyldoek.
the Sail-yard, de Rae^ hetfpriet.
to SAIL, ZeyUfii.
♦ Henran (ail with every wind , Hy maah met alle
winder.
To fail with wind and tide, Foor wind enftroom
zeylen^
Sailed, Gezeyld.
pallet , een Zeyler. • , , / j
ft Good lailer, eeft Goedzeyter^ een wel bezeyld
fchip.
Sailors, Matroozen,
The Saints , de Heyligen. , .
Saint Anthonie's. fire,'^f Bms, tckcr verhitting
in 't bloed die blooding en iwcUing veroor-
zaakt
Sainted, Tot een Heylig gemaah.
Saintfliip, V H^yi'gjchif..
SAKE, WiUe, ^i For God's Sake, OmGodswllle.
For his fake, Om zynent wille.
For brevity's fake, Om kertbeyds wille.
dr He is my names fake, Hy is myn genanty by is
myn naamgenoot.
SAKER , Zekere Roof-vogel , — — r-als ook Zieker
foort van grofgefchut.
SAL. .
SALABLE, Verkoopelyk^ verkoopboM^^
SALACIOUS, Geyly kricl.
Salacity^ Geylheydy krielbeyd*
"SALAD, Salaadcyflaa.
Lettice-falad , Krop-Jlaa.
SALAMANDER, een Salmand^r.
SALARY, IVeddey loon y. huurlo^n y hezol£ng.
SALE, yerkooping^ veyling.
Port-filef' }e'»(Xpentlykeverkaophg.
To expofe to file ^ Te kocp zetten y in veyling
brengen.
Scttafale, Tekoopgezet^ aangejlaagen.
f/y By whole falc. In Ugrcs.
He fells onely by whole fale, Hy verkoopt mtur
alleen in'*tgros^
eS^To let his tong lio falc, Voorgeld luftig kakelen.
SALT ANT, Sprtngendy (een woofd by Wapen-
fchilden gebruykelyk.)
SALIQUE law , De wet volgens welke geenvrmw
mag reieeren^ of land erven.
taSAUVAT£,4?y/r«.
SAL-
Salivation, Qnyltng.
SALhET, Salaade.
Sallet-OYl Slaa-oli,
SALLOW, Zalsfwyzalnwacbtig. bleek ^ d^Jfeh.
a SALLOW-trec, Een foort van U'^ilgeboom.
SALLY, eenUytval.
To make a fally, Eenen uytval doen.
to SALLY forth, ^ Uytvallen ^ eemtm mytvd
To Sally out, / doen.
Sally'd, Uytgevallen.
SALMON, Zalm.
SALT, Zont.
a Grain of fait, een Korrel zontr.
Bay-falt, Bruyn zont.
Trencher-falt, Tafel zont:
Salt-fifli, Zoute-vifck
Salt-meat, Zotite kojl^ zont vleefcb.
Salt-feller, een Zout-vat.
Salt-maker, een Zout-maaker.^
Salt-march, een Zomt-knyl.
Salt-pit, eenZout-pnt.
a Salt-pond, een Zout'pan.
Salt-pctre, Salpeter.
a SALT-bitch , zJe Sault.
to SALT, Zonten.
oALrJbD, Gezouten. ^
Salter, een Zontkooper.
Salting, Zontingy zoutende.
a Saltmg-tub, een Zout-kuyp.
Saltifh, Zoutacbtigy zHt ^ brak.
Saltlefs, OngezoMten^ l^.
Saltnefs , Zoutbeyd. zouttzbe\d.
SALTURE, een Sprong^ ^ '
SALVAGE^MOm, Ber^'geUy Urglo^ y het
welk, volgens deburgerlykewct, ccnfchip, dat
cenandervan2ynevyandengcrcdhecft, toekomt.
SALVATION, Zaligbeydybebondenis.
The eternal fakation of mankind, Je Eemwige
beboudents (of zaligheyd) dis menfebelyhn ge^
flaehts.
Bringing falvation , Zaligmaakend y beylzjuom y
beylbrengend.
The grace of God which brings frivarion, Z>r
Zaligmaakeftde genade Gods.
SALUBRITY, Gezondbeydy beylzaambeyd.
SALVE, Za!f
Eyefalve, Oogen-zalf.
to SALVE, Bergeftj bebonden^ redden.
To falve the goods of afhip, De goeJerem Tm$
een fchip bergen.
To falve the matter, De zaak redden y ofpfl^
fen , wcl daar afkomen.
This lalveth all , Dit kan bet alles goed mnskemi
dit redt bet al.
Szlvci , Gered y gebergdy ofgeburgeny btbomJemy,
opgelofl.
SALVER, een Bergery redder.
SAL. SAM. SAN.
|> Salver , een Scbenkbord dat men op tafel gebruykt
om het tafel-klced niet le beftortcn.
Salviug, Bergingy behouMng ^ reddsftg j oplofmg,
■■ Ttddcndf*
SALVO, Heels huyds^ onbefcbadigd ^ fcbaadcloos ^
— als ook een Uytvlugt.
He came oft' with a falvo, Hy quam ^er fcbaade-
loos af.
To find a falvo for every objeaion , ten Uytvlugt
op alle tej^enwerpingen vinden.
SALUTARY , Heylzaam.
SALUTATION, Groetenis^ greeting.
Salute, eenGroetj eer-Jebeut.
To give a falute , Groesen ^ ^"^^etn eeffibeut
geeven.
to SALUTE, Groeten.
Saluted, Gegroet.
Saluter , een Groeter,
Saluting, Groetingy ^^-^-^groetende.
Salutiferous, Heylzaam.
SAM.
the SAME, Dezelfde.
SAN. SAP. SAR. SAT.
^«3
He IS the fame man ftill , Wy is nog dezelfde man.
1 am of
ftand.
1 am of the lame mind
, IkL
m van V z^lfde ver*
The very fame day , De zelfjle dag.
SAMPLAR, een Patroom van bordstrnfel ; of bet
Gaasdoek waaroP men leert letters merien.
SAMPLE) een Staal, manfter.
SAN.
SANATIVE, Geneezende.
SANCTIFICAl^ION, Heyligmaaking.
to SANG riFY, Heyligen^ beyitg maaken.
Sanfiificd, Gebeyligd.
Sanftificr, een luyligmaaker.
SanfliAring, Heyligmaaking ^ beyliging^ ^^^m^ieyUg"
maakenae.
SANCTION, Inftelling, bejluyt^ inzetting.
SANCTUARY , een Heyligdom , fibuylplaats ,
i*rye toevlurt , vry-ftad.
SAND, ZW. ^
Fine fand, I*yn zand.
a Sand-pit, een Zand-put.
% Sand-box, een Zana-doosje,
Sand-blind , Stik-ziende.
The Sands, de Zanden^ duynen.
Shelves of finds , Zand-baxken^ zandplaaten.
Quick fands , Zanden in zee , droogten,
SANDALS, Z.oolen zonder overleer^ in plaats van
fchoenen, gctyk fommigc Monniken draagco.
SANDERS, Sandelhout.
Red fanders, Rood Sandelbout.
SANDEVER, Zeker fyn zout van gUr.
S ANDY j^Zandigy — 'alsmedcroo^fof roodhaairig.
a Sandy pi cj , een Roffe bifr.
SANGUIFICATION, hloedmaaJdng,
SANGLANT, Bloedig^ bebloed.
SANGUINE, Bloedryk. bloedrood.
SANGUINARY, \ „, ,. ^,,, .
SANGUINOLENT, / ^'"'"^^^ ^'^'"^•
SANHEDRIM , de Hooge Road der Jogden , be-
ftaande uyt de Hoogepriefters en LXX Oudev
lingen.
SANICLE, Sanikel.
Great Sanicle , Leeuwen voet , onzer vronwem
mantel y teker kruyd.
SANOES , Sanen^ zekcr Ooftindifche lynwaaten.
SANITY, Gezondheyd.
SANIOUS, Etteracbtig.
SAP.
SAP, &ap^ vocbt.
Sap-green, Sapgroen^ lekereverw.
to SAP, Ondergraaven.
SAPHlRE,*tf^« Softer, teker cdel gefteentc.
SAPID, Smaakelyk.
SAPIENCE, IVysbeyd.
SAPPINESS, Sappigbeyd.
Saplefs, Sappeloos.
Sappy, Sappig.
SAR.
SARABAND , een Sarabande^ lekcre Spaanfchc
dans,
the S ARAZINS , de Sarazynen.
S ARCASM , i>» Zeer bitje befcbimping.
Sarcaftical, Zeer bits.
SARCENET, taf.
SARCLING time, de Tsdvan wieden.
SAR DON YX , een SarJonix , lekcr edel geftecnte.
SARSE , een Haaire zeef^ zie Scarce &c.
to SARVE a rope, Eenkabelbewindeno£bewoelen»
SAT.
SATAN, de Satan.
Satanical, Satans.
SATCHEL, een Scboolzakje J met banden als ccn
Reyszak.
He carries his books to fchool in a latchel, tfy
draagt zyne boeken na fchool in een reyszsK
I SATE, [t;^»toSit,] Ikzat.
We fate up ail night , IVy zaten den gastfihtn
nacht op.
SATED, Zat^ verzaad.
SARCOTICK , Heefib maakend , vjeelig vteefib
Teroorzaakende.
SATELLfTE, eenTrawant^ belle baardier.
to SATIATE, f^erzadigen^ voldoen.
To fatiate his luft, Zyn lujl boeten, (of voldoem.}
Satiated, yerzadigd^ voldaan.
SatLiting, yerzaatgingj ^^^verzadsgende.
Satiety, Zatbeyd^ verzaMgbeyd.
SATIN, Satyn.
Figured or flowred fatfn, Gebfomd Satyn.
SATISFACTION, VoUoining , genoegd^ning ^
lerzadiging.
He did it with good fatisfafiioa ', l^ deed bet
F f f 3 ma
Jf\^
SAT. SAV. Sx\U. SAV.
He did not give mean y fatisfaSion, Hygafmy
gan^ch gccn Vildoentr^.
cjrHc made Catiifaclion for it, Hy bteftbetweer
zerzoed.
SATISI'ACTORY, Voldoeude.
a Satistaftory anfwcr, ctn Voldoend antwoord.
to SATISFY, VoldoeHy verfrenoegen y yerzadigen.
Satisfied, f^oldaa»j vergenoegd^ verzadigd.
Satisfying, yoldoemng ^ ^^..^^voldoende^ vergenoe-
gende.
SATURATED, Ferzadigd.
SATURDAY, Zatcrdag.
SATURITY, l^erzadigdbeyd, zatbeyd.
SATYR , een
Schimpdicht
en Bofcb'god
y fleekd/cbfy b
Satir y''2As ook een
hdicbty hekelfchrift.
Saty ricai , SteekcUg , verwytend^ fcbintpsg , fcberp.
Satyricallv, Op een ftcekettge wyzc.
SATYRlON or Standle-wort , KuMenjkrnyd ,
flandeikruyd.
SATYR I ST, een Schimpd'tch'^cbn'uer, bekelaar.
toSATYRIZE, Schhnpiglyk bekclcn.
SAV.
SAVAGE, l^'oeft, wUdy wteeds ruuxv.
The Savages , de Wilden.
Savagely, IVoeftelyk^ oj> een barbarifche ivyte*
Savagenefs, IVoefibeya^ wsldheyd^ wreedheyd.
SAUCE, Doop.faus.
To dip in the lauce, In defaus doopcn.
aButter-fauce, een Butter-doop.
Sauce-pan, een Doop-pannetje.
Sauced, Gefaufd.
This meat is wel fiuced, Decze hjl Is welgt"
fnufd.
Saucer, een Doopfchuttcltje ^ fanciertje ^ lokje.
SAUgiDGE, eentf'orfl^faucyf.
a Bolonia lauddgc, een Bolonfc worjl^ Saucys de
Bolonje,
Saucily, Sfo/itelyky baldaadiglyk.
SAUCING, I^ilegging in fans , begietsng met doop.
SAUCY, StotUy onbefcbaamdy baldaadig.
a Saucy fellow , een Stoute venu
SAV.
SAVE, Bcbalven^ ustgenomen^ nytgefonderd ^ uyt-
gczeyd.
Condemned by all lave by one voice, Door alien
veroordeeld op eene (lent na.
I fpokcto no body favc onely to him, Fk beb^cr
tcgcn niemand^ bebalven bent ^ van gefprookcn.
The lart favc one, De laatjle op een na.
t(J S A V E , Bebouden , z/iligntaaken , bewaaren , red^
dcn^ bejparenj bezuymigen.
To (live one's lifci lentands leevcn redden (of i^
ho:tden.
To fave his foul , Zync zicle bebonden,
gc5 Save me a piece of that meat, Bcy;aar my een
ftukjc van dat vUefib^
SAV. SAW. SAX. SAY.
dSrTo (avc charges, Koften befpaaren.
ril favc him chat labour, Ik zalhem die moettf
befpaaren.
To lave his mony , Zyn geld befpaaren (of bex^
nigen,)
a Save-all, een Kaerspypje^ P^<fy^j^t zuynigje.
Saved, Bebonden ^ zaliggemaah^ bewaard^ gertd^
befpitard,
♦ A pcny faved is a peny got, een Suyver befpaard
is eenjluyvergewonnen.
SAVIN, Zevenboom,
SAVING, Beboudingy zaligmaaking ^ betvaaring,
reddtKgy befpaaring^ bebwdende^ Zaligmat^
kende^ znynig^ fpaarzaant.
a Saving faith, een Zaligmaakend gelorf.
o3ra Saving man, een Zuynig man.
Savingly, Spaarzaamlyk^ znyniglyk.
Savingncfs , Znynigheyd^ fpaarzaamheyd.
SAVIOUR, eenBeioudrr, Zaligmaaker.
SAULT, Hitjig, ritfig, beet.
a Sault-bitch, een Ritjigc tecf^ beete teef.
SAVOGUSSIES, Savogesjens^ icker Odftindifcfif
lynvjraaten.
SAVOUR, Smaaky geur^ renk, .
An ill favour, een Vjiaade lucbt ^ auaadefmaak.
to SAVOUR, Smaak^n, ruyken, llchten.
This meat. favours well, Deeze hft fmaakt V)e1\
(of beeft een goede geur,)
Savouring, Smaaking^ fmaakende^ rnykemdej
Savourly, Mctfmaak.
Savoury, Smaakelyk^ geurig.
SAVOURY, (fiibft.) Keule, zcker kruyd.
SAVOYS, Savoy-koolen,
SAUSAGE, Hirfl, r^ufis.
SAW.
I SAW, Ivan to See,] Ik zag.
We faw them , 11 y zagen ben,
I Saw him thorow the chink of the door, Ikz^
hem door de reef van dc deur*
SAW, een Zaag.
aHund-faw, een lland-zaag.
Saw- dull, Zaagfcl^ Zaaglts.
to SAW, Zaagcn,
To faw wood or ftonc, Hout ofjleen za*^€h.
To faw afunder , Midden door Zaagen.
Sawed, Gezaagd.
Sawcr, \ ^
Sawyer, ./ ^^» Z^^^gcr.
Sawing, Zaaging, zaagendc.
SAX.
SAXIFRAGE, Steenbreek^ bbvernellc^ bevernaarJl
zekcr kruyd.
SAY.
SAY, ^.w/, zcker woUe ftof.
to SAY, Zeggcn.
What will thepcoplefay? If^atzartvolkzeggeml
Do not fay fo, Zeg zo niet.
That is to fay , Dot is te zeggen, teweetem.
S»y
SAY. SCA. '
Say on, Ze^voort^ gaavoort. '
To fay his leifoh, Zyne Us opzeggen^
To fav his prayers, Zynj^ebed ipztggen.
|> To fay grace, Bidden ot danUn ever tafeL
To fay Mafs., de Mis doen.
a SAY, een Staahje, proefje^ monfter.
SAYING , b€t Zeggcn , gezcg , etu ffreuk ,
«' > zeggende.
It is a common faying. Metis een ^emeenzeggen.
As the laying is , Gefyk V z^en ts.
SCA*
SCAB, Scb'urft^ een roof:
SCABBARD, deScheede vaneenzwaerdot deegen.
a Scabbard-maker, een Scheede-maaker.
SCABBED, \ Schurft.fchurfdig.ruyMgyroo'
SCABBY, / vig.
* One fcabbed fliccp inters a whole flock, Een
fchufft fchaap ontfteeh een ganfche kudde.
Scabbinefs, Schnrfdigheyd^ ruydigbeyd.
SCABIOUS, Schurft'kruyd.
SCABROUS, Ruuw, oneffen.
SCAFFOLD, een Schavot^ ftr^tooneel, flellaadje.
SCALADO, Beladderinge ^ beUimming met ftorm-
ladders.
to SCALD , Fierhroeijen y met beet water branden.
To fcald a hog, Een verken broeijen.
To fcald his lips with broth , Zyne lippen met
I'lecfcfyfop branden.
Scalded, f^erbroeidy in beet wafer gebrand*
Scaldin^^, Ferbrjeijing ^ '-"^verbroeijende.
Scalain.i? hot, Ziedend beet,
Scald-pated, Schurfd-van boofd,
SCALE, eenSchub, fehilfer , fcbaal.
Scales of fifh, Fifcb fchohben.
Scales on the head, ^chilfers op V hoofd.
Scales of iron , Hamerflag vanyzer.
a Pair of SCALES, een Schaal^ weegfchaaL
a'Scale of miles, een Myhmaat^ gelyk in dc Land-
Icaartcn flaat*
to SCALE , Defcbtibben affcbrabben.
To fcale fifh, Fifchfchraapen.
1^ to SCALE ,- Beladdcren , met ladders beklimmen.
To fcale the walls of a town , De muuren van
eene ftad beladderen.
Scaled, De fchubben afgcfcbraapt ^ "-"^^Beladderd.
Scaling, j^JJcbraaping dcr fcbubben ^ .^^^^Belad-
deriag.
Scaly , Schubbig^ fchilfcrig.
SCALL, llaaiworm^ donvjorm,
Scall-pated, Zeerhoofdig,
a Scallcd-hcad, een Zeer hoofd.
SCALLION, eenParey, kleyne uye.
SCALP, the hairy Scalp, hetPanficvUes^ debuyd
die'^tbekkeneel bedekt^ de hoofdfchedel.
a Seal ping -iron, een Schraap-yzer der wondbeelers,
to SCAmBLE, or Scamble away , Deurbrengen^
verfirooijen^ verquijlen.
He fcaiiabled away his cftatc , Hy beeft zyne mid-
SCA..
415
delen verqutjl,
(dra Scaniblinc- town, Een dorp daar hter en daar
'- een buys Jtaat y een gebncbt.
Scamblingfy, t^erJlrooi£lyk ^ byftukken en brokken^
wyd van een.
SCAMMONY, Skammonium^ ieker kruyd.
to SCAMPER away, Gaan j'chnuren^ de vlngt
neemen.
to SCAN, Onderzoeken\ uytpluyzen.
«>To Scan a vcrfc, Een vaers op moat uytjpree*
ken^ Scandecren.
SCANDAL, Aamftooty ergemis ^ fcbandaal.
He lies under a fcandal , Hem goat een quaade
klank naa,
to SCANDALIZE , Aanftoot geeven , ergeren ,
fchenden^ fibandalizeeren.
Scandalized, ^^ jfanjlootgegeeven j geergerdy fcban^
Scandaled , J de aangedaan.
Scandalous, Scbandelyk^ aanftootelyk.
Scandalously, Op een fcbandelyke wyze.
SCANDALUM MAGNATUM, de Misdaad
van iemand Me van eenen Ryks-raad qnaalyk ge*
jfrooken^ o( bem anderjins gefcbandalizeerd beeft \
m wclken gcvalle de overtrccdcr doorgaans in
een groote geldboete beflagen, en indegevan-
gcnilie gchoudeh wordt tot dat hy dezelve bo*
taald heeft.
SCANT , Bekrompen , fcbaars,
Scantincfs, Bekrompenbeyd ^ fchaarsbeyd.
Scantly, Scbaarslyk^ op een bekrompene wyze.
Scaumefs, ^/j Scantinefs.
Scanty, Bekrompen,
to SCAPE, Ontfnappen^ ontvlieden^ ^/VEfcapc.
SCAPULAR, een Scbouderlap, die dc Monuikea
' draagen.
SCAR, een Lidteyken.
He has an uglv fear, Hy beeft een leelyk lidteyken,
to SCAR, Toeheelen^ z/ch tot een lidteyken zetten^
SCARCE, Schaars^ quaalyktebekomcn^ naauwlyks*
Thole commodities grow Icarce, Die waaren
wordcnfcbaars.
He was fcarce gone , Hy was naauwlyks weg.
There was fcarce a day but he came, Daar was
quaalyk een dag dat by niet quam.
Scarcely, Nnamvlyks.
to SCARE, Vervaerdmaaken^ verfcbrikkeK.
To Scare awav , U^egjaagen.
SCARE-CROW, een Molik, gelyk men in'tvcld
2ct om de vogels te verjaagcn.
Scared, Vervaerd gemaakt ,, verfcbrikt.
More feared than hurt, Mcer verfibrikt ^ be^
fchaadigd; defcbrik was *t meeft,
SCARF, eenSluyer.
Scarfed, Gejluyerd.
SCARIFICATION, Kopping. openfchrabbing.
to SCARIFY, Koppen^ openfihrabben.
Scari*
4i(J
scA. scE. sea
ScariTycd, Gekopt.
Scarirying, Koppsng^ ^.....^hppenJe.
SCARING , l^ervaerdmaaking , verfcbrikking ,
■ vervaerdmaakenae.
SCARLET, Scharlaien.
a Scarlet robe , een Scharlakem tabberJ,
SCARR , zse Scar.
SCARRED, Taegeheeld^ tot een I'tdteyken gezet.
SCARSE, «/> Scarce.
CO SCAl^TER , j/^erftrooijem , verfpreyden , ver-
driven.
To fcattcr his books up and down , Zyne boekem
hier en dasr laaten Jltngeren.
Scattered, Verflroo'td^ verjhreydj verdreeven.
The clouds are fcattcred, De wolken zyn wegge^
dreeveu.
Scattering, Fcrftrooijing ^ 'verj^eydtftg^ "^-^ver*
ftrooijendc.
Scattcringly, Ver^rooldelyk.
SCAVAGE , iekere tol die vreemde Kooplleden
fnoeten betaalen voor bet veylen hunner waaren,
SCAVENGERS , Wykmeeftcrs te Lfindon , die op
^tfchooH'-maaken derflraaten toezigt hebben.
SCE.
SCELETON, eenGeraamte.
5CENE, eenTooneel^ uytkomfi.
The fcenc of warr, Hct tooneel des oorlogs.
SCENOGRAPHY , Scbaduwkunde , fchadHwbe-
fchryviftg.
SCENT, zie Sent.
SCEPTER, cen Ryksjlaf, Scepter.
To fway the fceptcr, Denfcepter zwaaijen.
a Sccprcr-bearcr , eefiScePter-draager^Schepter-Jrig.
SCEPriCK, een Tvjyfelaar^ een die atles in twy^
fel trektf tivyfciend.
Scepticism, U Gevoelcn der Twyfelaars,
SCH.
SCHEDULE, eenCedelj cedeltje^ ceeltje.
SCHEME, een Ontwerp . fehets.
SCHIRRUS, een Eeltachtig gezivel.
SCHISM, Scbeuring^ verdeeidbeyd.
Schifmatical, \ cl ^' l
Schilmatick, J ^^*'«''«''*-
ThcY arc counted Schifmaticks, Zy worden voor
fcbeurmadkers aangezien.
SCHOLAR, een Scboolier , leer ling ^ ftudcnt^ ge-
leerde.
He hath a great many fcholars , lly beeft veel
fchoolieren,
|[> Ho is a great fcholar , Hy is een zccrgelcerd
perfoon.
Scholar-h'ke, if// een fcboUer^ op z\n (Indents.
Scholarihip, ScbooUcrfcbap ^ gelccrJheydy JluSe.
Schoiadick , Scholjck
Scholaftick Divinity, deSchnolfcbeGoJgeleerdheyd.
Scholartically^ Op een fcboolfcbe wyze,
Scholiall, ecnUytUgger^ euuitekenaar^ Scbryvervan
s^mtdtningen.
SCH. SCI. SCO,
] SCHOOL, een School.
To keep a (chool , Seboel bomden*
To go to fchool , Na fcbool gaast,
a Boarding-fchool, een Koft-fibooL
School-mafteri een Hcbool-meejler.
School-miftrcfs , een Scbool-vrouw ^ mestreSm
School-boy, een Scbool-jongen ^ fcboolier.
School-fellow, een Scbool-makkery medefcboolier.
School-hire. Scbool-geld.
to SCHOOL, Bedillen, berifpeft.
Schooling, Bedillingj Jcboolgang.
SCIATICA, Hemp-jicbt. *
SCIENCE, IVeetenfcbap, kmmJigbeyd.
Scientifical, Geleerdmaakend ^ verftandig.
a Scientifical knowledge , een Geleerdmemheni$
kennis.
SCIMITAR, eenSabel^ botmer.
SCIOL'ST, een IVaanwsze ^ metuwyze^
I SCION, een Spruyt^ loo}.
SCISStRS , een Scbaertje.
SCITUATED, ^i> Situated.
SCO.
SCOFF , een Scbimp-woord ^ fpot-woord.
a Nippinp feoff, een SteekeligfibimpwoerM
to SCOFF, Spotten ^ fcbimpen.
To Scoff at, Befpotten^ befcbimpen.
Scoffer , een Spotter ^ fpotvogel ^ fpreenw.
Scoffing, Spotting^ Jpottendey fpottiubtig^
Scoffingly, Spottachttglyk.
SCOLD, cen Kyfachtsge feeks.
to SCOLD, Kyven ^ fcbeUen.
To fcold at, Tegen kyven.
She fcolds at him almoft continually , Zy bfft
fcbier altyd op hem.
Scolding, Kyving^ kyvende^ lyf^biig.
Scoldinglv*, Op een kyvende wyze.
SCOLLOP, Zekere zeevifch^ zls ook zeier MkuJ->
deiverk. *
SCONSE, een Bolwerk of blokhnys^ a1$ ook
een Arm-blaker ^ of ^^^ Getdboete.
(t) To build a fconfc, P^an de eentJtroeg n^ it mt*
dere loopen zander ergens te betaalen.
to SCONSE , In boete bcjlaan [opde HoogC fchool. j
Scon fed. In boetc bejlagen.
SCOOP, een Schup^ fchop.
to SC:OOP away, IVetrCchoppen.
SCOPE, Oozmcrk, doelwit.
SCOPER-HOLE , een Spiegat^ daar *t water op
cen fchip uytloopt.
SCORBLJTICK , Scbenrbnykig.
to SCORCH , Branden , fcbrooken , fchroeijtn ,
verzcn^en.
Scorched , Gefcbrooh , gebrand , gefchroeid^ ver*
zengd
After the flame had fcorched his body, Xss dm
de vlam z\n lighaam geCcbro'ikt bad.
The pUtus were fcorched by the fan , De fUmtem
SCO*
wadtiff door de Z9n verttn^d^ (fi( Virhf4ftd.)
I have fcorched my hand, ii beb mync band ge-
brand. " /-t ...
Scorching, Brandinfr, fchrooklng, fibroetjimg ^ ver-
zenging^ brandende^ enz.
The fcorching heat of the fun , Dc broMdemde
hitte der zonne.
SCORE, Rekemng, kerfjiok. alsmcde 7w/»//^.
Put it upon my Tcore, Stelhet op myne reka$tng.
To pay his fcore, Zyir^ rektMimg betaalem.
To quit fcores , Eff^M rekenmg maaken.
He defired it upcm the fcore of fricndlhip, Hy
verzocbt bet op rekening vom vriftdfcbi^.
Upon a new fcore, ran nieuws op.
«>To go upon the fcore , Op de kcrfflok baalen.
I> Three fcore years old, Zefiigjaarem oud.
Four fcore and ten, Negentig.
to SCORE up. Op rekening of op de kerfjiokzettem.
To Score out, Uyfdoen , uytveegen.
Scored up, Op rekening ^ of op de kerfflok gezet.
Scored out, uytgedaan^ doorgebaald.
SCORN, yerfmaadingy verachting^ bejpotting.
In fcom, Spotswyze.
to SCORN , Ferfmaaden , veracbten , befpotten ,
V zich eenfcbande achten.
He fcorns my company, Hy verfmaadi mynge-
zelfcbap.
Scorned, Verfmaad^ veracht^ befpot.
Scomer, een f^erfmaader ^ veracbter ^ fpotter.
Scornfull, Ferachtelyk^ finaadig.
Scornfully, Smaadehk^ op een veratbtefyke wyze.
Scorning, Ferfmaadsng^ verfmaadende ^ cnz.
SCORPION, een Scborpioen.
(t) toSCOSS, Ruylebmyten.
SCOT, Aandeel^ part.
To pay fcot and lot, Scbatting b'etaaJen.
Scot-free , Scbot nocb lot onderworpen , kojleloos ,
fcbaadelooSy fcbotvry,
SCOT- ALE, Ale-fliot, Kroegbouding des Hout-
veflers^ waardoor de luydcn totxynentin'tbofch
komcn drinken, om in geen moeitrf met hem te
vervallen.
a SCOT, Scotchman, een Scbot ^ Scbotsman*
IS,!'. >'"*«'•
* a Scotch mid may wet an Engliihman to the
fkin . Een Sebotfe mift kan een Emgelfcbman
wel-Joor-nat maaken^ (om dat deSchocten een
Regen Mifl noemen)
SCOVtL, een Oven-dweyl^ bakkers ftokdweyl
to SCOUL or Scowl, hVoorboqfdinfronfeUntrek-
ken^ donker zien.
toSCOULK, ^/> Skulk.
SCOUNDREL, een tielt, den^eniet.
to SCOUR, Scbuurcn^ zie to Scowr.
SCOURGE, eenGtefl'el.
to SCOURGE, Gee£elen.
Scourged, Gegcejfild.
SCO. SCK. :|17
Scourgcr, eett Geefelaar.
Scouring jGeefehng^ ^^^ geeffelende.
toSCOURSE, Scols, RuyMuyten.
SCOUT, eenkerfpieder.
to SCOUT up and down, Gins en weer gaanver--
fpieden.
to SCOWR, Scbunren.
To fcowr away , Gaam fcbunren , zicb tzoek
maaken.
To fcowr about , Hier en d^tr omloopen.
Scowred, Gefchunrd.
Scowrer , een Scbuurjier.
Sco wring, Scbnuringj fcbnnrende.
SCR
toSCRABBLE, Krahbelen\ mctdepenkrabbelciC
SCRAG , een 'Magere fcberminkel.
Scraggy, Scberminkelaehtig^ beel nti^er.
Scragginefs. Magerheyd.
to SCR ALL, SiJbribMen, zie Scrawl,
to SCRAMBLE, Grabbelen.
They threw fugar out of the windows, to make
the people icramble for it, Zyfmeeten uyt de
fenfiers fuyker voor V voik tegrabbel.
(rS*To Scramble up, Opklauteren.
He made a (hift to fcramble up that wall, Hy
vjijl die muur op te klauteren.
Scrambler, een GrabbeUar.
Scrambling, Gegrabbel^ grabbelende.
toSCRANCH, letskaauwen datkraakt^ gelykall
kryt of houtskool, enz.
SCRAP, een Kliekje, reftje.
I win not eat your fcraps, Ik wU uwe kliekjee
niet eeten.
to SCRAPE, Scbraapen, fcbrabben.
To fcrapeoff, Afjchraapen.
To fcrape out, Uytfcbraapen.
To fcrape together, t'Zamenfcbraapen.
To fcrape the leg, Het been nytjlryken.
a Scrape-peny , een Geld-potter,
Scraped , Gefcbraapt , gejchrabt.
Scraper, een Scbraaper^ fchrabber.
Scraping, Sebraaping ^ fcbrabbing ^ ^-^^fcbraapende.
SCRATCH, eenichram^ krab.
to SCRATCH, Krabben^fcbrammen.
She fcratohed him in the face, Zy krabde bem in
V aangezi^t.
To fcratch his head, Zyn boofd krabben.
Scratched, Gekrabd^ ge/ciramd.
I Scratched my hand with a
myne hand aan eenfpeld.
Scratched out, U\tgekrabd.
Scratcher, een Krabbekater^ krabbekatj krahper.
Scratching, Gekrab^ Jcbramming^ ^^^^krabbende.
to SCRAWL, Scbribbelen^ baanePooten maaken.
Scrawl St Krieuwelig gefibribbel ^ baanepooten.
Scrawling, Gefchribbcl.
This is down right fcrawling , Dit zyn andert
niet dan een deel haanepooteu.
G g g to SCRE-
a pin , Ik fcbramde
4i» SCR. SCU.
to SCREAK, Giereftj ;JrAf*fifgelyk ecu dram wicl,
ofeendeur, of nieowc fchocnen.
Screaking, Gegier ^ s^ekraak ^ kraakende.
to SCREAM^ Schreeuwen^ gclyk als van vcr-
baasdheyd ot pyn.
To fcream out, Uytfchreeuwen , gteren.
n SCREEGHtOwI, Zekerjlach vam ten uyU
SCREEN, etn Scbcrm^ fchut.
to SCREEN, Befcbutscfty Mie».
to SCREEK out, Uytfchreeuwen^ gieren.
SCREW , een Schroef^ zie Scruc.
to SCREW, Schroeven^ zie to Scrae.
Screwed, Gefchraefd.
Screwing, Schroeving^ '^'-'^fchroevende.
to SCRIBBLE , ScrMelen , haaftig wegfchryven^
jiordig fcbryven.
Scribbler, een Schr'ibbelaar ^ lompe fchryver.
Scribbling, Gefcbribbel^ ^-^^fchribbefende.
SCRIBE, eenScbryvefy Scbriftgeleerde.
SCRIP , een Tafcb , als ook een brokje papiers.
a Shepherd^s fcrip, een Herders tafcb.
SCRIPTURE, deScbrifi, beylige Scbrift ^ Scbrtf-
tuur.
Scriptural, Schriftuurlyk.
SCRIVENER , een Scbryver , Beamptfihryver ,
Notaris.
SCRITORY, een Scbryfiafebje.
SCROLL, eenRol.
a Scroll of parchment, een Ral parkement.
SCRUB, een Oude beezem^ fcbrobber.
SCRUB, Schrobben.
Scrubbing, Scbrobbtng ^ gefcbrob y ^^-^^fcbrobbende,
SCRUh, een Schroef^ vyze.
to SCRUE, Scbroeven.
To fcruc in , InTchroeven^
Tofcrueup, Upfchroeven^ opvyzekn.
Scrued, Gefcbroefd.
SCRU PU LE , Zv>aarighcyd , fcbro^m ,
mede een gewigtje van xx greynen.
He makes no icrupule about it , Hy maakt^er
geen zwaarlgheyd van.
to SCRU PULE, Zwaarlgheyd maaken.
To fcrupule at fomething, ZvMorigbeyd van een
zaak maaken.
Scrupulous, Scbroomagtig J naamgezet*
Scrupulously, Scljroomagtiglyk.
Scrupulofitv, Naauwgezetbeyd J befchraomdbeyd.
SCRUTINY, Onderzoek, naavorfching.
to SCRUTINIZE, Ondcrzoekeny naavorfcben,
to SCRUSE, Uarddrtikken, plat dringcn.
SCU.
to SCUD away ,^ Scbielyk weglooPen.
SCUFFLE, Geharrewary krakkeel^ anruff.
to SCUFFLE, Harrewarrenj plukbaarren.
to SCULK , tf'egfcbuylen ^ verfibuylen
Jlnypcn.
a Schul king-hole, een SJuyp-bol,
SCULL, de hoofd'pan, V bekiemeL
•als-
SCU. SEA.
SCULLER, een Roeifibuytje^ 6£ an roeijermn
ttuee riemen*
SCULLERY , een Floats om vaten tt wajfem ^tt
fcbuuren.
SCULLION, een Keukenpongen.
a Scullion-wench, een Koks meyd.
SCULPTURE , Graaveering , flaaifnydiag >
- — ^hmcAeeen Print.
SCUM , Scbuym.
to SCUM, Schuymen,
Scummed, Gefcuymd.
Scummer, een Schnymer^ febnynt-fpaam.
Scumming, Scbuymingj "-^•^fchmymende.
SCUPPER-holcs, de Spiegaten\p eem Scbep^ dor
't water uytloopt.
SCURF, Scburjd, rnydigbeyd.
fCt The fcurf of a wound , de Roefvam eem wmde.
Scurfy, Scbnrfdigj mydig.
SCU RRILITY , Guytery , fieltery.
Scurrilous, Guytacbtig , peltacbtig.
SCURVY, Schenrbuykigy (mdemrend.
a Scurvy fellow, eenOndengendefchobbeiJt.
SCURVY, (fubft.) Scheurbuyky blaauwfcbwjt.
Scurvy-graft, Lepelbladen.
Scurvily, Olyk.
Scurvineis, Olykbeydj ondeugendbeyj.
SCUT, een Staert.
The fcut of a rabbit , Deftaert van een hnyn.
SCUTCHEON , (cfcutchcon,) een ScUldy c?^
penfcbild,
SCJUTTLE, een Ben^ paander^ vuliis-ben.
a? The Scuttle of the mart, de Mars vam de mafl.
«> The Scuttles of a ihip , de Lnyken vam eenfcbip.
SEA.
SEA, de Zee.
The main (cay de Groote zee^ de tfenbaare zee^
(dra Sea [billow,] een Zee ^ baar.
a High going fea, een Holle zee.
a Sca-banK , een Zee-bank.
iS:S^; } '"^«^'-
Sea-coot , een Zee-koet.
a Sea-faring man , een Zee-vaarend-mam. '
a Sea-fight, een Zee-gcvecbt.
weg'
Sea-purflain, Beckeboom^ waterpongen.
Sea-holly, Zee-kmysdijlel ^ endelooze worteL
a See-man, een Zeeman^ matrooSy bootsgezit*
Sea-onion, Zee-ajuyn,
Sea- room , de Ruynse zee.
a Sea-captain, een Zee-bopmany h^iteyn ter zjtel
Sea-rover, een Zecroover.
Sea-fick, Zee-ziek.
the Sea-fide , de Zee-kant^ oever der zee^
I a Sea-port , een Zeebaven.
j SEAL , een Rob of Zeehond,
U Seal-fkin* een Robbe-icL
SEAL,
SEA. SEC.
4»9
N
^
I
SEAL, eenZijfil.
The great Sea! , Hct Grm ttgfL
To kt his fcal to a thing, Zym ztgtl a^htsJUe-
kem^ (of AtfM^rif.)
a Seal-ring, em Zegel-rin^,
to SEAL, Zc^eUn^ vtrzcgclen.
1\> leal up, Toczegclen,
Sealed, GezeEcldy verzegeld.
Scaler, tcit yemegflaar j zegeUar,
Sealing, ecft Zigeitifg ^ vtrzegcltng ^ ZfgeU
SEAM, ecn Zoom J naad.
The fcam of a fcull, de Naad van ten bckhneeL
Scam-rent, Opgea^rnd^ ioigetomd.
Hogs-SE AM . Uytgefmoltcn verkem retizcL
to Seam, Zo^men^ naaijen.
Seamed , ueniiatd^ gtZQomJ*
Seamder , f f» Naaijcr,
Scamllrefs , fiit Naatfter.
SEAN , em Zeegen, [zckcr vifchnee.]
aSEAR-cloth, eem U^afe-kUed,
10 SEAR, SchrQe'tjen^ vertengen^ branden.
To fear duff with a Searing candle, Sffffwas-
iigfen,
SEAKCE, eex Haairm ztefj teems,
to SEARCH, Zifieft.
Scarced, Gezift*
Scarcing, Ztfting^ ' ziftende.
SEARCH, Onderzoek^ »€avorfcbmgy nafpenrhg,
to SEARCH, Oftderz^iefty hnyiZQehng doen.
To fearch for, A^^i zoeken.
To fearch a houfe, Een buys doorzaehn.
To fearch into, Doorzoeken^ doQrfnuffikn ^ door-
gronden^ naavorjihen.
To fearch out, U^tvorfcheK,
Searched, Onderzocbty doorzocie,
Scardicr, cenOnderz^ekery doorz^eketj hezoeken
Searching, Onderzoekingy ^ — ondtrzoekendt,
SEARED, Gejibroeidj verzengd.
Searing, Schroeijing^ verzengmg ^ '^"^fchroeijewde,
a Seaimg'candle , ec^ Wailubty [voor Ibyders of
naaillers.]
SEARGE, SergUy [leker ftof.]
to SEASE, Ktthefs bewoeUit.
SEASON, Getyy tydy gflegenheydy faizoen.
The four fealbns of the year, Oe vier gtiydtn
dtf jatirs.
Out of feafon, Buytens tydsy uyt de tyd.
> In feafon, By tydsy tydelyk.
In due feafon , Ter rechter iydy recti van pat.
Every thing is good in its fi^foii, Allaiigcedah
V tH zyffe tya is^
to SEASON, Toebereyden y hequaam maaken^ zjtl-
tefSy doormengcny temperen*
Seafonable, Bequaam/gcvQeghky iydlg.
Sealonablenefs , Gevoegiykheydy tydigheyd*
Seafonably, Hechvanpai,
Seafoncd, Toebereydy beqaaam gemaaki ^ gezMlty
do^rmengd^ gctemperd*
WeJl-fcafoncd, Wei gtkruyd^ vsi9 pas gn^utofy
JmaakelyL
Seafoner, een Tochreyder ^ inzuher*
Stafoning, Becfuaammaaking y iocbenydiHg y inzul*
ti>igy temper tfsg^ ^^^toebereydcnJtc y cm.
SEAT, ecnZiipkaUy zetcly zhbank y JloeL
Germany is at prefent the Scat of war , Dnytfib^
land is tegeuwaordtg de zeUl dcs oorlogr,
I could not get a feat, /* kongeen zhplaau kry^
gen ; ik koit met tc zeet kamen^
The feat of a clofc-llool, de Brll van ten kef*
fertje.
The Judgement-feat of God , de Rechterflt^elGadf^
to SEAT, Neerzetten^ plaatfcny Zfttengaan,
To feat himfelf in a good place, Zub op ee»g^>e^
de p/aars necrzeiten.
They fcated themfclvcs near that river, Zy Jloe^
gen zsch by die rivier neet*
Seated, Gezeeteny geplaatft^ neergezet>
DC? The houfc was very well feat«l, Het bnys w^
Zeer wei gclegen.
Seating, PUatftngy neerzeiting.
SEC.
SECESSION^ eenFcrtreky ^wykhg.
to SECLUDE , Uytjlnyten , bHytenJlnytm , #^
Jlnyten.
Secluded, Uytgejloaten y bftyten gefloofem.
SECLUSION, Uytjluytingy bMytenJlfiyting^
Seclufory, een Plaats om iets weg te finytem*
SECOND, de Twcedcy ander. ^
This is the fecond time, DU is de tweede reytl
He is the fecond man in the Kingdom , ily is de
tweede man in U Ryk ; by is naafl am den K^
ning.
Every fecond year, Om*tanderejaar^ alle twee*
dejaar.
Upon fecond thought?! I was of another mind ,
1 My nader bedcKkende , wierd ik anders van zin*
a Second, eenByjlanderoi bnlp in etn tweegeveebt^
een Seconde. '
to SECOND, Byjlaan^ byfpringen y onderfleunen^
t€ bulp komen^
I Secondary , zte Secondary*
I Seconded, Bpgeflaany oygejprongen y gebnlpen*
Secondly, Ten tweeden^ sen anderen,
Secondine, t;> Sccundine.
SECRECY, GeheymhouSng y bedeksbeyd,
SECRET, Gebeym^ verbargeny heymilyk.
In fecrcc, In '*t gehesm^ ^eymelyk.
The bufinefs was kept very fecret , De zodk
wierdt zeer gebeym gehoudcn.
It could not be fmothercd up in fecret, Het ht^
niet in ftiUe gcfmoord warden.
a Secret chamber , een Gebeym vertrek.
To keep fecret , Gebevm bouden*
SECRET Cfi*bft.), ^^» Gebeym.
They truft him with all their fccrets, Zy heiroB^
^ wen bem alle hunne geheymen*
G g g 1 ^ 5E'
410 SEC. SED.
SECRETARY, een Geheym-fchryver^ Sekretdris.
Sccretarylhip, eenGeheymfchryverjchdp ^ Sekretaris-
fchap.
Secretly, Heymelyk^ bedektelyk.
Secretnefi, heymelykheyd,
SECT, Gezindheyd^ aanhang^ fekte.
SeSary, een AoHfoanf^er voh een Sekte.
SECTION, eenSmyding, verdetling.
SECULAR, Honderdjaarig^ werreldlyk.
Secular playcs, Honderdjaange fvelen,
■ a Secular Pried , een IVerreUlyk Priefter^ [die
aan gcen ^cekere ordcn gcbondcn is.]
Secularity, de IVerreldlske fldot.
to SECULARIZE a Monk, Eenem Monnik wer-
reldlyk tnaaken.
5ECUNDARY, Miti-voornaam ^ eenOnder-
amptenaar^
The'fecundary caufc, de Minvwrnaame {oUwee-
de) oorzaak.
The SECUNDARIES of the <:ounters, de Oft-
derfchouten van London.
SEC UNDINE, de Naageboorte.
SECURE, yeylig^ zekery zorgeloos.
to SECURE, In veyligheyd ftellen , in ztkerbeyd
• brengen^ redden^ bergen^ in verzekeringnee-
men^ in hechtenis neemen.
To fecure his goods, Zyne goederen bergen.
Secured , In veyligheyd gefteld ^ g^^^i g^b^g^^ >
in verzekeringgenomen.
He was prelently fecured , Hy wierd terjlond
in verzekering genomen.
Securely, A^%^^, zekerlyk^ geruftlyk.
Security , 2ekerheyd ^ verzekering , veyligheyd^
borg^ borgtogt, zorgcloosheyd.
He gave fecurity for It, Hy g^^er verzekering
voor ; hy ftelde borg daarvmr.
He was rcleafed on fecurity, Hy wierdt op borg-
tort ontjlagen.
i5*a Carnal fecurity, een Vleefcbelyke zorgeloosheyd.
SED.
-SEDAN , een Draagftoel , rosbam-.
SEDATE, Bedaard, tot Jltlte gebragt ^ geruft.
Scdiitcncfs, Bcdaar.iheyd^ geruflheyd,
St DEKENDENDO, Een redtegeding over bet
d')oden van iemtmd op een zelpoerweerenae vjyze.
SEDfcNTARY, l^cel zittende.
He lives a fcdentary life, Hy brengt zyntydmeeft
zittenJe door ; hy leydt een leeven bnyteu ge^
vjocL
SEDGF-, Duynhelm^ [leker gewas.]
SKDIMENT, Bezinkzel, grondfip.
SEDITION, Oproer^ muytery
Seditions , Oproerijf , muytznchtig,
a Seditious pcrfon, een Oproermaaker*
Seditiously , Oprueriglyk,
to SEDUCE, VerUyden^ bedriegen.
Seduced, I'crleyd.
Seducer, yerleydir.
SED. SEE. SEG.
Seducing, Verleyding^ '^^'^verleyJenile.
SEDULITY, liaerftigheyd, kl$ekheyd .vlytigbeyd,
zorgvuldigheyd,
SEDULOUS , Naerjlig, zorgvmldig y vfyt^,
kloek.
Sedulously, Flytiglyk^ zorgvmUiglyk.
SEE.
SEE, een Zitplaats.
a Bifhop's fee, een Bij/}hoppelyk0 ZitPlsMts.
The fee of Rome, de Roomfcbe Stott.
SEE! Zie\ kyk.
to SEE, Zien^ aanfchouwen,
I will fee to that , Ik zal danrop feziem.
See that you let nobody in the houfe, Ziedgtff
niemamd in buys loot.
To go to fee , Gaan zien.
SEED, Zaad.
Seed-lack, Zaad-lak.
Seed-time, de Zaaityd.
to SEED, to run to feed , ZUb tot zaad zfttew.
Seeded, Tot zaad gezet.
Seedy, Zaadelyky zaaddraagewd.
SEEING, hetZien^ ziende.
Seeinethat, Aangezien dot.
to StElC, Zoeken^ trachten%
He feeks to pleafe her, Hy zoeh {oftracbt)baar
te behaagen.
(X3rl was never more to feek in my life, Ikbeh
nooit van nyn leeven ingrooter verUgeubeydg^-
weeft.
To Seek out, Uitzoeken^ ofzoekew.
Seeker , een Zoeker,
Seekinjg;, Zoekingy zoekende.
to SEEL, IVelven , een zoldering maaintj <^ met
kalk beftryken,
OJrTo Seel a hawk , eenen vaUt ten kapvoordeoogem
doen.
Seeled, U^elving^ zoldering ^ betwdffdy ■ vjtU
vende,
to SEEM, Schynen.
It fecms to mc, Het fcbynt nty toe.
It doth not feem to be true, Hetfibymtmietwaar
te weezen.
Seeming, Schynende,
Seemingly, Naar oogenfihyn.
SEEMLY, Gevoegiyk, betaamelyk.
Seemlinefs, Gevoeglykheydy betaamelykbeyd.
SEEN {van to See, ) Gezien.
It is lb little it cannot be feen, Het is z^^Ueym
dat het niet gezien kan worden.
Seer, een Ziener,
toSEETH, Zieden^ kooken.
To feeth over, Overzieden^ overkookem.
Seething, Zieding^ kooking^ ^^^^ ziedcnde.
SEG.
SEGMENT, eenStrookJnippel.
to SEGREGATE, Afzonderen^ i^cbeyJUm.
Segregated, Afgezonderd^ ajgefcbeyden.
I
I
SEL sel:
Segregating, i jlfzonderi^g , affii^^^^g.
Segregation. ^ " ^^. ''' ' ^
SEL
The Grand Soignior , de GrooU Hecr, Turkfibe
Kaizety ShUoh,
SeigiJOry, cen Hceriykbeyd.
SEISm, Bf^rmVfp-.
To take feifin, Bctitung tuefmt/.
to SEISE , Bcjlaam , aantajien^ dc hmtd opUggen ,
vatten , in hfchtenis netmcn.
To fcizc one's goods, hmands goederen beJlasM.
SctlH, Bejlagen, a^ng^ioft , gevat.
He was fcTfed upon, Hy wierdi tn hecbtcmsge*
mmen.
Seizable, Bejlaanbaar,
SELf*
SELDOM , Zeldfn.
Very feldom, Zeer zclden,
Seldomnefs, Ongtwoonh^yd.
SELECT, UpgfUtzen^ uyiverhonn.
to SELECT, Uytleezcf/, uytkiezcn^ ayipikken.
SeleSed, Ustgtfeezcn^ uytgekoorcn,
SEU* , Zcij\ de Zcifheyd.
I my zclf, ft ztlf.
He himlelf, Hy zflf.
She her fclf , Zv z^lve.
Your Royal felf, Uw koninglyke perfoow.
I did ir my fclf, Ik htb htt zelfg^daan.
The thing it fclf, De zaak zelfi^
Self mult be denied , De eygen zelfbeydmmvtr-
zaakf wordeftt
We our felvts , 14 y Zelve*
Their own felves , Hufi eigen zelvem
The felf fame, Dezeiffie, de eygenfte.
The fclf fame day that I was there ^ De eygenjle
dag dal fk daar was*
B3*He took no other but my felf with him, Hy
nam my at lee » hy zkh,
(C> Wc arc here by our felves , ify zyn hhr alleen ;
wy zyn hier op ohs zelven.
Lay it by it fclf, Leg het alUen^ leg bet op ztch
zeifu
B> Bcfide himfclf , Bftyten zyn verftand^ uytzinnig,
Sclf-advantagc , Eygen voordceL
Self conceit, v LaatdunkeHdheyd^verwaand'
Self-conccitednefs, f' heyd^ l^^aanwysbeyd,
Sclf-conceitcd , Laatdunkend^ venvaand, waanwys*
Self-denial , f^erhoghemng zyns zelfs^ zelffverz^-
kendheyd,
5elf-ended, EygenhaMtig^ eygenzoikelyi,
Sclrtsh, Zichzelven zockend ^ zelfachtir,
Sclfishncfs, Zetfdcbtigheydy eygenzoekelykbeyd^ ey*
j^etfbaat^
Self-love, Evgen liefde , Hefde zyns ze^s.
Self-will , Eygen wii^ eygenzinmgheyeL
Self-willed ^Eygenwiihg^ eygenzmmg.
Self-murder, Zeif-rnQord*
SEL. SEM. SEN,
4U
Self-murderer , zyn eygen ze/fs moordcnaar,
to SELL, yerkmpen'
He fells cheaper than others, Hy geeftbeterkoof
dan andercn.
To fell by whole falc, In 'tgros vcrkoopen.
To fell by retail, /» ^kieynverkoapen^ uytjlyten.
03*How fells paper here ? Hoe dnur is V papier
bier ? tot wjt prys wordi bet papier bier verkoftl
That book fells well , Dat lock verkoopt wr/j
dat boek gaat wel af.
Seller, een yerkooper,
a Seller of matches, een Verkoaper van ztvavel*
ftokken.
a Seller by whole fale, een f^erkocper in *t gres.
Selling, Ferkf^Qptng^ < verkoopende.
SELVAGE, eemlZcifkant^ zelfweg,
SELVES, Ztlvc. zie Self.
SEM.
SEMBLABLE, GelyL
SemWably, Def^elyks.
SEMBLANCE, G.fy*^*//, fchyw.
a SEME of corn, jiebt fchepels.
a Seme of glafs , CX\\ pond elas*
SEMICIRCLE^ eenHal/cirkel
Semicircular, Op de maniere van een half cirkel y
baifrand,
SEMINARY, een PUntbof, Entery ^ (jueekhof,
queektuyn , ^^'^(fueekfcbool,
a Seminary of learning , een Queekbof vom ge^
Uerdbeyd,
a Seminary Prieft, een Priefter die uyt een qneek-
fibaoi is VQort^ekomen.
SEMINATION, Zaaijini, planting.
SEMPERVn E, Altylgroen\ buysfaok.
SEMPITERNAL, teuwigdnnrend , eeuwig,
SENA. Zeneblaaden.
SENARY, Een Zeslinjr. f^aers van zes voeten*
SENATE, deRaad.
The Senate-houfe, bet Raadhnys, «
Senator , een Raadsbeer,
SENr.E^ ^/> Senfe,
to SEND» Zendeny fiieren.
To fend for one , lemand ontbteden.
To fend word ^ Bc&dfcbappen , befcbeyd Uatem
weetcn*
To fend away, U'^eg zenden y verzenden*
To fend back , Temg zenden.
To fend into exile, in bailing fc hap verzenden.
SENESCAL, een Hofmeefler^ rentmcefler.
SENGREEN, HuysUk.
SENIOR, een OudJIe, ouderling.
Senrority, Onderheydj oniicrlingfcbap,
SENNIGHT (fevcn night) eenircek.
1 Intend to be there this day fcnnight, Ikmeem
daar te weez^n van dage &ver a<bf detgen^
SENSATION, Coding.
SENSE, Zsn^ gevaely bez,effmg.
G g g 3 The
41*
SEN. SEP.
The five fenfes, de Fyfzinnen. \
Senlelels, Gevoeleloos^ o^j^evodi^, zmmeloos.
iOrHc was taken up fcnfcleft, ityvjierckvoordoodt
opgenomen.
a Seniclefs fpeech, Een zinntloozt reede^
Seiifclesly , On^evoelii^lyk.
Senfelesnefs , Un^evoeligheyd.
ScnHblc, GevoetijFj voetbaar.
I am fenfible or it, Ik bcn\r gevoelig van.
Scnfibly, Gcvoeitglyk.
Scnfibility, ^ Gevoeligbeyd , voelbaar"
Scaliblcncfs, J beyd.
Scnfitivc, Gevoelyk^ gevoelig,
a "Seiifirivc plant , Een gevoelige plant , <Ue op
*t aanraaken zich toefluyt.
SENSUAL, Aardsf^zind^' vjellufiig^ vlccfchlyk.
Scnfuality, Aard^eztndheyd^ wellufttgheyd ^ vkefch-
Jykbeyd.
SENT, Reuk.
It has a good fent , Het beeft eengaede reuk.
a Dog of a quick lent, Een bond van eenfcbcrpe
reui.
to SENT, Ruyken^ reukgeeven^ rieken,
SENT [van to Send,] Gezonden^ geftierd.
Sent away, iVeggezQnden ^ verz»nden.
Sent forth , Uytgezonden.
I Sent^ Ik zond.
I fent for him, Ik beb cm bemgezonden^
SENTED, Gerooken.
Sweet fented, Zoetruykend.
SENTENCE, eem Sprenk^ zinfprenky Fon-
nts^ O'jrdeel^ gewyfde.
A quaint and pithy fentencc , Een nette Jpreuk
daar pit infteekt,
»> To give fentencc, Oordeel vellen.
To pronounce fentencc of death, Het vonnls des
doods uytfpreeken.
to SENTENCE, to pafs Sentence upon, Fonntp-
fcn^ verwyzenj vonnis vellen j oordeel ftryken.
Sentenced, 'Gevonnifd^ verweezen^ veroordeeld^ ge*
doemd.
Sententious, Zinryk^ Jprenkryk^ voljpreuken.
Sententiously, Op een ztnryie wyze.
SENTJNG, Ruyking, .^^ruykende.
SENTIMENT, Gevoelen.
IeNTRy!^' } ^'^^^f>'ldwacbt.
To relieve a fentry , Een fcbildwaebt aflojfen.
SEP.
SEPARATE, Byzonder, a&ezonderd.
to SEPARATE, Affcbeydem , affonderen , ver-
deelen.
To feparatehimfelffrom a congregation, Zicb
van eene vergadering afzonderen.
Separated, Afgezonderd^ ^g^fibeyden^ verdeeld.
A^er the loul is feparatedf from the body, Naa
dot de ziel van V ligbaam gefcbeyden is.
oat ae ztei van 't itgbaam Mcbeyi
Separately) Afzondcrlyk^ op ;^fi;^lvi
ven.
SEP. .5EQ. SER.
Separatcncfs , Afgezonderdbeyd^ verfibeyJeiibeyeL
Separating, Affcheyding^ irffcbeyd$nde.
Separation, Afzonderi»g^ affcheyding verdeeUng.
a Reparation of man and wife, eenEcbtfchey&r.
SEPARATIST , een Afgefcbeydene , een die ziU
van de openbaare Kerk beeft ajgezonderdm
SEPTEMBER, Ilerfjlmaand.
SEPTHNARY, Septenarious, ZeventalUjt.
SEPTENNIAL, Zevenja^ig. *
SEPTENTRIONAL, Noqrdfcb. mordelyk.
SEPTUAGENARY, Zeventigjaarig. ^
the SEPTUAGINT, de Griekfibe overzetting Jet
Bybels der Zeventigen.
SEPULCHRE, een Graf.grafflede.
Sepulchral, Dot tot bet grafbehoort.
ShPULTURE, Begraaving^ begrasvenis.
SEQ.
SEQUACIOUS, Ligtvolgende, volgach'^.
SEQUEL, V Gevolg.
SEQUENCE, een Ordentlykvervolg^ reth.
Sequent, Folgende.
to SEQUESTER, \ Een zaak die in verfehil
SEQUESTRATE, / ftaat beyde dem pjrtytm
ontneemen ; In bcwaaringe Jlellen ; Afflamd doem
van den bocdel des over lee dcnen^ denjlenteiapde
kiftleggen; Ferbeurdverklaaren ^ verbeurdnuuJLen.
05* To Sequefter himfclf from the world, Zubzel-^
ven van de werreld afzonderen.
Sequeftration , Ferbeurdmaaking , mffebeyding der
party en van V bezit waarover zy in verfcbilzyn^
in bewaarder-band'Jielling , als ook de snzmneing
der inkomften van een openftaande prove voor dem
naajikomenden bezitter.
Sequeftrator , een Ferbeurdmaaker ; ttm die op bet
goed waarover tujfcben Ptvee partyen verfcbil is de
hand legt, en ben beyde alzo van V bezit des zelft
affcbeyat ; een Krakkeel goed-bewaarder ^ fcheyds^
man.
Sequeftred , Ferbeurdverklaard. inbewaarsMr gefteU.
SER.
SERAGLIO , bet Frouwen-timmer dc$ Tutkfchcn
Kaizers.
SERAPHIM, de Serafyncny de ry der bocgfte Em-
telen.
SERENADE , Eens minnaars avomdgeztmeg ,
'^-'^ Avondfhel y nachtmuzyk.
SERENE, ttelder, klaar, doorlucbtig.
Serenely, Doorlucbtiglyk.
ScrenitV , Helderheyd^ klaarbeyd^ doorlncbtigieyj.
SERGEANT, \ een Gcrecbtsdienaar ^ rerecbts^
SERJEANT, / boode , GeUlflmyter ^
Serjant.
a Sergeant at arms , Een Serjant dipi den Kmtimg
opwacbt; eenOfficier die verraaders ofmisdaadS^
gen van boogen Jlaat in becbteniffe neemi ; eem
Destnvaarder van ULaagerbnys des Parlememts.
a Serjeant at Law, \ Een Opper-reebtsge-
Sergeant of the coyf, J Uerdc , eem die $a
dem
r
SER.
den hoi^lflen j^raad iff ds Ricbten geftmdeerJt
i>€eft : lynde deeie ^raad de naaftc trap aari een
Rcchtcrs plaats; waartoe men nogtans 7oweI
door dcs Koniugs gunll, als door ftudic gc-
raakt
Sergcant(hip, e^n Seriantfchap.
SERGE, Serfie. ickere woi c ftoffc
SERIES, ^en Kecks ^ ry^ reeg^ tz^tmnboMg.
SEKIOUS, £r»/7/^.
Seriously, Ernflsgtyk,
Scriousnefs, Ernftighevd,
SERMON, een Pr^SkacU.
To preach a fermon , ten Prediiacie J$en,
a Funeral fermon , eem Lyk^rcdikactt.
SEROSITY , WeyMbttgkiyd^ watera^htigbtyd m
*t blocd.
Serous, IVateracittg^ ivtyackirg.
SERPENT, ^^^^tfir^.
Serpentine, Shttj^acbtJi,
Serpentine Verfe> , Vaerzfn welter Jaatjle WQord
eveneemi is als U terfte^ gelyk als ,
Crefcft amor nummi quantum ipfa pecuma
crcfcit*
SERRED together, Dicht tzamen gejlooten.
SERVANT, cenUienaar, dicnflhoiHie,
a Maid-fervant, v^ ecn Dtetfftmaagd ^ dlenfl
Woman-fervant, ^ meyd^ dienaarcs.
Servant* like. Knechtacbtig ^ dsenJlhaArmbtig,
to SERVE, Dictten^ bcdfcneity dienftig zyn.
To fervc his mailer faichfully > Zynen Meefter ge*
troHwlyk diemn.
To ferve in the warr, In den ocrhg dknen.
To fene God, GoddieneH,
To fcrve an office ^^Een ampt hedltnen.
As foon as the wind fcrvcs, Zo dra ah de wind
diemjli^ is.
When occafion fhall ferve, If^anneer degeiegen-
beyd zicb zal voordoen.
To fcrve out his premifliip, Zyne lecrjaaren uyf*
die men.
((> It was done to fer\^e a turn , Het gefcbiedde nyt
eygen inzigt.
flSr That won 't ferve his turn , Dat zai hem met
hnncn baaten^ dat zal hem met konnen beipcn,
c5* Nothing clfe would fervc himj Nieu anderskon
bem voidoem*
^Hc thought to ferve me a bafe trick, Hy meen^
de my een leeiyke pots ufpeelen.
To Serve up, Opdijffchen^ aanrccbten.
Served, Gediend^ dienftig geweejl^
He is ferved as he dcfcrvcd , Hy is gehandeld ge-
lyk by verdiende,
'He is well enough ferved, Hy beefi zynen %er^
dienden loon*
^ SERVICE, DienJ}.
To offer his %yicc to ooc, lemand zynen Senfl
aanhieden, - .
Piviaefenice^ de KerkenSerifi y Codsdienji*
SER, SES. SET.
^i
To fay fervice at Church , Den dienjl in d^ Ktrk
doen,
SERVICE-trec, een Sorhen-hom.
SERVICEABLE, Dienjltg, dienjielyk.
Serviceably, Dienjliglyk^
SERVILE. Knccbtelyk,fia4fch.
Servilely J Slaaffcbelyk,
Scrvint^, Diening^ dtenende^ dienflbmr,
a Serving*man , een Dienjlknecht.
SERVITOR , een Atmfindent die andtrenten £eH*
ftejlaat.
Servitors of Dills , Gerecbtbooden vsn V Kcningi
bank,
SERVrrUDE, Dienjlbaarbeyd, Jlaaverny,
SES.
SESqUlALTER or SESQUIALTERAL, ^«.
derbalf.
SESSION, een Zitting.
a Seffion of Parliamem , een Zitting des Parlc^
ments .
Seffiofis, Recbtsdagen^ zitdagen.
The Quarter Seflions , de f^ierendeeljaarfchi
Rcchtsdagen , wcike vicrmaals 'sjaars in alle
deProvincieuvanEngeland gchoudeu wordca*
SET*
SET, Gezet.
a Set prfce , een Gezette pry/*
a Set hour , een Gezet uur,
oS'a Set fpccch, ^r^ Voorbedacbte reede*
SET (fubliO Een zetfel, ftelfeL
a Set of trees, een Regel boomen*
a Set of teeth, een Regel tanden.
a Set of mull ck, een Mnzyk met fiemimn*
a Set of cards, een Spel kdarten.
To win the let, bet Spel winnen*
to SET, Zetten^ Jielten,
To fet in order. Op een ry zetten , xmr 9€geB
ftellen.
Tu fct up a (hop , Eenen minkel opzetten,
CJr To fct fail, t^Zeyl gaan,
03* To fet the engines a going, De hnjiwerfen aam
degang belpen.
To Set by , Byzetten , ^^^aebfeny in waarde
bottdcn*
CC^To fet light by ^ H'^eynig acbteny niet veel werh.
van maaken,
cS'To fet at nought, Feraebten*
OCS'To fct forth. Pry ten ^ apprantew.
To fct forth GoJ*s praiTc, Gods hf verkondsgen*
DC? To (ct ft>rth a boofc , Een beek ujtieeven.
To fet oll\ Doen afjhekeny oppronken.
To fet out , Uytzetten , aan een zyds zctten ,
Versrekkcn ^ oppronken.
c5*To fct out a fleet, Eerse vhot nytrujtcn^ •
To fct up a tcflt> Len tern (fjlam^ {ofofrecB^;
'414
SET. SEV.
it To fet one up, lemand hoog opzetun ^ (p£ver-\
heffenS ^. , ..
(XtTo fet up for a Reformer, Ztcb vo9r eenen Her-
vormer. myfj^eeve».
To fet up a cry, Ecft keel op zetten.
flS'To fet a rafor, Een fcbeermes aanzetten^ {d. u
flypen.)
(xSrTo fet Wmfelf out, ZUb oppronken.
03- To fet a hen, Eeu hen te broedcn zetten.
To fet to hire, Te huur zettem.
To fet to fale, Te hop zetten.
To fet on, Aandryven^ opbitfen.
To fet on fire. In de brand Jleeken.
fCt To let at odds , Oneens maaben.
To fet, as the fun, Ondergaan^ ats de zon.
(drTo fet a Pfalm, Een Pjalm opbeffen^ of voor^
zingen.
To fet together, t'Zamen zetten.
IJrHe fet them together by the ears, Hy blelp ben
tzamen aanh vccbten ; by bttjle ben aan tot
tweedragt,
ft>To fet to it, Zich'^er na zetten^
03* To fet his hand to a paper, Eenfcbrifi ondartey^
kenen.
CjrTo Set upon, Aanvallen^ aanranden.
SETT^Gezet, gefteU .
He was fett over them, Hy was over bengejield.
Sett by, ByFezetj in waarde gebouden.
Sett forth, Uytgegeeven ^ gepreezen ^ ofgetooid.
Sett in , Ingezet,
Over-fet, Omgejlagen, omgekant.
Setter, een Zetter ^ planter ^ f^erklikker.
Setting^ Zettingy ^zettende.
SETTLE , een Zitbank.
Settle-bed, een Slaap^hank,
to SETTLE, f^aft zetten y vafl (lellen.
To fettle himfelf fomewhere , Zicb ergens met
der woon ter^neer zetten.
To fettle his concerns , Zyne dingen in orde
ftellen.
To fettle his mind, Zyn gemoed beveftigen.
To fettle the Nation, De zaaken des Ryks in orde
fcbikken^ de Landaard geruft ftellen.
fS* T o fettle his eftate upon one, lemand tot zynen
erfgenaam maaken.
To lettle to the bottom, Ztcb op den grond zet-
teny bezinken.
Settled, Faftgezet, vaftgefleld^ beveftsgd.
Settlement, een l^aftftelUng ^ vafhzetting ^ bevefti"
gingy ternederzetting y ^-^^ bezinking ^ grondfop.
Settling, raflflellingy ^^^vaflftellende.
SET-VVORT, U^rangwortely zwarte nieiwortel.
SEV.
SEVEN, Zeven.
Seven fold , . Zevenvoudig.
Seven times, Zevenmaai:
Sevenways , Op zevenderley wyze^.
the Seyc^-ftars, de Zevenjlar.
SEV. SEW. SEX. SHA.'
a Seven-night, een Week.
I was there this day feven-night , Ik wss dnm
van daag acbt dagen (of van daag een week.)
Seventeenth , <fc Zeventiende.
Seventh , de Zevende.
Seventy, Zeventig.
Seventieth , de Zeventigfte.
Seven hundred , Zeven bonderd.
The Seven hundreth, de Zeven bonderfie.
to SEVER, Affcheyden, ^zonderem.
SEVERAL, Verfcbeydln.
I was there feveral times , Ik ben dsar verfcbeyde-
ne reyzen geweeft.
Severally, f^erfcbeydenlyk.
m SEVERANCE, Afzondering.
SEVERE, Strengyftraf.
SEVERED, Afgefcbeyden.
After his head was fevered from his body, Nas
dat zyn boofd van zyn ligbaam gefcbeydem vhu.
Severely, Strengefyk.
severity' ^^'V^^rrr-Bft^^i^^
;, Affebeydit^y iffcl
, Strengbpdy Rri^eyd.
to SEW, Naaijen.
Sewed, Geneuud.
SEWER, een OpMJfer voor een Vorft^ als ook «»
IVaterloozingy rioel of riool.
oS'a Common fewer, or Common fliore, (want
dus wordt dit woord , hocwel verkcerdelyk,
doorgaans uytgefprooken) een Gemeem rinl^
als ook een allemans Hoer*
SEWET, Niervety renzel
SEWING, Naaijing^ naaijende.
SEX.
SEX, Geflachty kunne^fexe.
SEXENNIAL, Zesja^ig.
SEXTAIN , een Gedicbt of vaers vM zes rerels^ '
SEXTON, eenKofter.
SEXTRY, een Koor^ o( O^ezonderde plnnts im de
Kerk alwaar de kerkelyke eieraaden bewoMrdwerdem.
SHA.
SHABBY, Gefcheurd, verfleeten^ bedelaebtig.
a Shabby fellow, een Scbnrk , een die met omie
verfleetene plunjen loopt.
Shabbily, Slordiglyk^ have loot.
SHACKLE fr SHACK-BOLT, eenHanikoeu
to SHACKLE, Boeijen^ kluyfteren.
Shackled, Geboeid^ ^ekluyfterd.
Shackling, Kluyflertng^ kluyfterende.
SHAD, Elft. zekere graatachttgc vifch.
SHADE, Scbadnw^ lommer.
The (hade of a tree, de Lommer (of fcbsdnw}
eens boom.
To get into the fhade. In de Jcbadmwe zieh bt^
geeven,
Night-fhadc, Nachtfcbade^ xekcr kruvd.
to SHADE, Tot eenefcbadnw verftrekkeny be/cb^
dnwen^
Shadx-
SHA,
4^f
ShaHinefs. Scbaiuvjachtigheyd*
SHADOW, etn Schaduw ^ fchhn.
The fhadow of ahoufe, deSchaduwvaneenhuyu
He fights with his owolhadow, Hy vecht tegtn
zyntsTcn fchim,
lo SHADOW^ BefibadnwtH^ overfchaditwen*
hhnAo'w^AyBefchadHwdj ovcrfchaduwd ^ bckmmtrd.
Shadowing, BefchadHwifig^ overfihaduwrng ^ — ^ff-
fihadutvende.
Shady, Schaduwacbtig ^ hehmmerd.
SHAFT, (fen Schicbt^ pyi
eS*Thc iTiaft of a pillar, de Stylvan ^enfyhar.
SHAG, Duffels^ vlokkePt.
sK; > ^^y^^ ^^^'"'i-
SHAGREEN, Sfgryn. '
a Shagreen caff, Eenfegryne kas.
SHAKli, cen Scbok, ruk^ als ook ten heven-
dc flem iff de muzyk.
to SHAKE, Sibudden^ beweegen^ hteven.
To fhake his head , Zyn boofd f^budden.
, To ftake with cold , Becvcn vatt koude.
Tolhakcoffthcyokc, UitjHkaffibuddeH^ Ujuk
C^ To Shake hands , Dc hand gceven , ajfcbeyd
To (hake hands with one, Iema»d verlanuts.
He feems to have Hiakcn hands with his old
friends, Hy fchywi zyne oude vrinden verlaatf^
U hehbeft*
Shaken, Gefcbud^ bewpogen ^ gejcboku
Shaking, Sthuddhg^ heweeging^ fchuddende.
SHALE, >ei» Dap\ fchaal, zie ShelL
to SHALE, DefiiHafdoen^ zde to Shell.
SHALL, ZaL
I Shall, IkzaL
Wcllmll, IVyzulUfi.
SHALLOP, eenSlocp.
SHALLOW, OnMep.
a Shallow place, een OndUpte^
a Shallow river, een Ondiepe rivier.
a Shallow wit f tept Dom verjland,
a Shallow man , een Man van kleyn begr/p.
Shallowly, ZonderdUpte^ onverjlandtgiyk,
Shallowncis, Ondiepte^ Jdeynheyd van begrfp ^ dom^
mclykbcyd.
SHALM, ten Speelpyp^ fchalmey.
SHALOT, Eenfoortvan AjfiyHy chalot.
SHAM, een I'erdichtfcl.
't Is a meer fham, Het ix een louter verdUbtfel,
a Sham- plot , een l^trdicbt verraad*
SHAMADE , Trommeljlag tot een teken vangt^
fprekhoHdin^ of ovtrgave,
SHAMBLES, deVke^baL
SHAME, Schnam te , fchande*
He has loft all fliame, Hy bceft allefibaamie ver-
f*'/ren.
He is paft ftiamc, Hy heeft gun fihaamtt meer.
II he have any (hameln him, Zobyeenigefebaam*
te m tich beeft,
h Is a iliamc, '/ // eenfcbande.
Every body cries fhamc on't, Een yder fpreekz
Wfibandf van.
It were a fhaine even to fpeak of it, Het zou een
fchande zyn flecbti daarvan tefpreeken*
to SHAME , Befibaamen , ffcfchaamd maaken ,
fibande aandaen.
Shamed, BcQbaamdy befchaamd gemaakt.
Shame- facccf, Scbaamachtig^ befchaamd^ hloode,
Shamc-faceduefs, Schaamachtigbeyd^ befcbaamdheyd^
Shamefiill, Scbandelyk^fnood.
It is a Oiamefall thing, Het is een fehandelyh
zaak.
Shamefully , Op een fcbandelyke wyze*
Shamefulnefs , Sehandeiykbeyd^ anbefcbaamdheyd.
Shamclefs, Scbaamteloos ^ o'nbefchaamd,
* Shamelefs craving vmH have a fhamefiill Nay,'
Op een onbefchaamden eyfirb pafi een onbefcbaam'^
de weygerrng,
Shamelcfnefs, Scbaamtehotbeyd.
Shamclesly, Schaamichoslyk,
Shaming, Bcfcbaam'tngj ^ befcbaamende.
SHAMMED, Bedraogen^ iets wys gemaakt*
Shammer^ etnf^^erdicbfcr van valsbeden*
SHAMPiNION, eenPaddepeh
SHANK , een Scbenkel^ fcbcen,
& The Shank of a chimney , de Pyp van eenfcbosr \
c> The Shank of a candleftick , de Styl van eem
knaap of kandelaar,
SHANKER, een Sjankerj xckere Venus quaal.
SHAPE , Gejlalte , gedaante^ fa^oen.
a Point fhape, een Groote kantj point labaar,
to SHAPE , f^ormen , een geftalte geeven , fatfit*
neerenn
Shaped, Gevormd^ gefatfoenterd.
♦ God makes, but clothes Shape, Het kleed maakt
den man*
Well-fliaped, If^el gemaah^ bra^van leejl.
Ilhfliapcd, U^anfchapen^ mismaakt.
Shapekfs, If^anjiallig ^ zonder fatfoen.
Shaping , Vorming , fatfoeneering , -^^^fatfocnei*
rende*
SHARD, tiVSheard.
SB A RE , een Deel^ gedeelte ^ aandeel^ part.
1 muft have my fhare of it, Ik moet Vr myn deel
van hebben.
It is fallen lo his Ihare, H^t is hem ten deel ge*
valien.
dS'a Plough-Share, een Kouterj ploeg-yzfr.
the Share-bone , V Gemacbt been*
to SHARE, Deeiem^ toedeelen.
To Share out , Uytdeelen^ verdeelen.
Shared , Gedeeld^ aan deelen gelrgd.
Having fharcd , Gedeeld hebbendt ^ ^^^^^ieeUcktii
gemaakt zsnde.
H h h 6h«-
426
SHA. SHE.
Sharer, ten Deekenooty deelhelber.
Sharing, Toedeclin^^ deelbebbing^ deelachM.
SHARK, tenliaai^ ickerc verflindendczee-viich,
— als ook een tro^^elacktige gaft ^ fchurk. ^
to SHARK up and down, Overal gaan fchooijen.
Sharking , Sharking up and down , or Sharking
about, Scbooijing.
a Sharking trick , een Schurkacbtig bedryf,
a Sharking fellow , een Scbooijer.
SHARP , Scberp^ [pits, bii
bits, ftreng^ fcherpzinnig,
a Sharp difeafe^ een Scberpe qnaal,
«jrTo fight at iharps, Metfcbcrp vechten.
a Sharp ll mac\ ^ een Hungerlge maag.
Sharp-let, H^figerig,
'Sh^ro-R^icd, Sckerp rangezigt.
Sharp- vvittcd , Scberpzinnig , fpitsvindtg.
to SHARPLN , Schcrp maaken^ fphs maaken.
Sharpcnt'd, Schcrp gemaakt ^ f^ewet.
Sharpening, Scberpntaaking y '^^^fcberpmaakende.
Sharper, Scberper^ ftrenger.
a SHx\RPER . Een dte door behend'tgheyd ^ U^zy
met recht ot onrecht ^ tets poogt te bekoomen ^ een
inhaal'tge vent.
Sharply, Scherplyk , Jlrenghk.
Sharpnefs , Scherpheyd , fcherpte , fpitsbeyd , bits-
heyd^ Jlrengbeyd.
Sharpnci's gf wit, Scbcrpzinnigheydy Jphsvindig-
beyd,
SHASH , ^in SJuyer daar een tulband afgemaakt
vjordty een Gezondbeyd ^ die men om den
• middcl draagt.
to SHATTEK, Ferbryzekny aan gruys Jlaan.
Shattered, Verbryzeld.
a Shatter-pate, een Herfenloos wenfch^ een onb^zon-
ne quant.
•oSnAVE, Scheeren^fchraapcn, den board fcheeren.
He fhaves very well, Hyfcheert heelweL
To fhave off, Affcbeeren^ affcbraapen.
To fhave clofc, Kort affcheeren^ glad affcheeren.
Shaven; Y Gcfihvor,n , gefihraapt.
a Shaven-crown , een Gefchooren kruyn.
Shaveling, een Gefchooren Priejler.
Shaver y een Scbeerdjryfchrotjper, «
Shaving , Scheering , fcbraaping , fcheerende.
a Shaving-knife, ecu Schaaf-mes.
Shavings, Schraapjel^ kruHcn.
SHE*
SHE, Zy.
Shcflecps, Zyflaapt.
Dit woordtjei'^r wordt dikwils gcbruykt omhet
vrouwlyk geflacht, lo wel in bccftcn als in
menfchen, te betekenca, aU
a Sheafs,, een Ezelin.
a She^oufin,. een Ntcbt^
a She-friend, eene VrinMn.
SBC AD y bet Scheyd/el dcs hamrs.
5UE Ai' » ten SchQof^ garf.
SHE.
CJTa Sheaf of arrows , een Bos pylen.
to SHLAF, to bind up in (heaves, Tot fcbcovem
bsnden.
to SHEAR, Scheeren.
To Shear the (hcep or cloth, Scbaapese ot iaken
fcheeren,
a Shec'p-lhcarer , een Scbaapfcheerdtr.
SU\!.A\i\i,eenScherf.
a Pot-fheard, een Pot-Jcberf,
SHEARS, I ^ ,
a Pair of (hears, > ''^ ^^^^^^^
a Shear- man, een Droogfcheerder.
SHEAT, ZckereViJcL
Shcats , Zekcre iottwen aan Ujfcbip*
a S heat-anchor, bet Groot anker.
Sheat- cable, de Groote kabel^ de anker-kabel.
SHtAT, eenScbeede.
to SHEATH, In de fcbeede Jieeken ^ opfteeken^ *•
fteeken,
oSrHe (heathed his fword in his own bowels, Hy
flak zyn zwaerd in zyn eygcn ingewand,
«>To Sheath a (hip, Een Jcbip onder water met
dunne planken voor *t gewormte bekleedem.
Sheathed, In de fcheede geftoken^ opgejhken.
Sheathing, In de fcheede fieeking^ opjleeking^ — rti
dc fchcede fteekende.
SHEAVES, Sbooven^ 't Meervoudig van Sheaf,
a SHED, eene Loots ^ hut.
to SHED, Stortcn, vergieten ^ plengen.
To (hed bloud, Bloed ftorten ^ bloed vcrpttett.
To (hed tears , Traanen fiorten.
o5*To (hed teeth , T'anden verliezen^ (of verwif^
feien^)
To fhcd his horns, Zyne hoomen afwerpeWj (g^
lyk de harten.)
Shed, Geflort, vergooten.
Bloud-ihed, Bloedjiortingy bloeJvergietimg.
Shcdder , een Storter , vergieter.
Shedding, Storting ^ vergtetingy ■ JUrttttde^
SHEE, zie She.
SHEEP , an Schaap.
a l^ittle (heep, een Scbaapje.
* 'tisa fooli(h (heep that makes a wolf her confe(^
for y V // een onnotel fcbaap dot een wolf ta$
biechtvader neemt,
a Flock of (heep. een Ktidda fchaapew^
Sheep-cote , een Schaapen-hok.
Sheep-fold , een Schaaps-kooi,
a Sheep- f kin, een Schaaps-vel^ fcbaaPs^eer.
Sheep-fTcin gloves , Scbaaps-ieere band-fiboatet^
Shecps-hcad , een Schaapshoofd.
Sheeps-pluck , een Schaapcn omioop.
Shccps-dung , Schaapcketttels , fcbaapedrtk.
Shccp-rot, Stetfte onder defcbaapen.
Sheeps-eyc, als To caft a Sheeps-eyc at onc^ iSr-
mand toelonken.
Shecpifh, OnnozeL kleynbartig ^ bloodf^
SkiEER^Gcicdcnda/.
Sheer
*
i
I
SHE.
_lhccr through , Glad dear.
to SHEER to and aeain, Gim en weer zwtereM.
SHEEVEKS, dc Schyven ift de kairotlen,
SHEb.T, eertl^fi^ zhmQd<: c€i9 Slaaflahw.
^ Sheet of paper, een l^ti papkrs.
a Printed fticct, eem Gcdrukt vtL
To put clean flieets in abed, Sphoone Idens op
ten ued Uggen.
(XS'a Sheet of lead, een Bbid hods.
«> To veer the Sheets, Den jchoot vteren.
SHEKLE, een Zikei, zekere Joodfche munt-
SHELt* , een Plank oi hord om lets op te legk^cn.
Lay it upon that Hielf , Leg htt op dte plank (of
op dat bord*)
03* a Shelf in the fea, een ZandplaaS in zee.
SHELL , ten Schil^ fiMp, Mdp^ dap.
Bcan-fhclls, Boon fchiUen^ dop pern van honen.
Green Diells of nuts, Groene MjUrs vm nttuen.
Nut-fliclls^ Nentedoppen,
Eg^-ftiells, Eyer-fchiiUn ^ eyerfcbaalen ^ eyev
doppen.
a Tortoife fhcll , het Scbild van een fchildpad,
aTortoife-ihell comb, een ScbiUpadde kam*
ShclJ-fiili, SfhelM'f^.
Shell-work , Schelpweri,
to SHELL, SchiUemy doppen^ Mjleren.
To fhell boild eggs, GekoMe eytren fchilkm*
To ihell beans, Boonen doppcn.
To fhell walnuts, Groote neuten holjieren*
SHELLACK, ScbeltaL
Shelled, GefchiU, gedopi, gebolfterd.
Shelling , ScbiHing^ doppmg^ bol/lenng^ fettl-
lende.
Shelly , Met dfippen o( fcbulpen vporzien ^ fchelp-
acktig.
SHELTER, een Schfiylplaats ^ fchnyltng.
To be under a Ihelter, S( buy ling bebben^ onder
duk zsn*
toSHFXTER, Ferfebnylen, befchniten.
To (hclterhiiiifelf under a tree, Onder eenenh<^m
Jc bus ten.
He Sheltered us, Hygafons fibnylplam^ by ver^
fcbuylde ens.
Sheltered, FerfchmU,, befchnt.
Sheltering, y^erfcbuylmg^ beff butting y — verfihuy-
iende*
Shclterl eft , Zonder fcbuyhlaats.
SHELVING, Schusn ajioopend^ overhcilend.
0) SHENT, BcfciuhUgJ, bekeeven.
SHEPHERD, fen Scbajpbcrdtr , herder.
a Shepherd's crook , een Herders-Jlaf,
aShepbeid's fcn'p, een Herders-fafci.
Shephcrd's-purfc, Takem kruyd,
Shephcrdcfs, eene Sfbanpherdcri'n^ bcrderin.
SHERHAFFY, Scrbafy, lekcre Turkfe lyJe-
SHERBET, Serbet,, 7.ekcreTurkrc drank.
SHERIFF, (van Shtre^ een Graaichap, en het
oud Salens woordi?etr, eeaBaljuuw)rrj»X);^^i'
SHE- SHL
4i>
of Opperfcbout , waarvan Vr door den Koning
jaarl} ks een over een icgcKk Grxiffchap geftcld
ivordc, uytgenomcn dc Provincie van Middle^,
fex, in *t wclke Londen gelegen is; want daarJ
worden'erja;uIyks twee ^efteld. Hunne magi]
ftrekt zich verre uyt , als lynde des Koningt
amptenaars ; ook vcrkie^ten 2y de Juries of go-
zwoorcnc Goe-mannen.
an Undcr-lherirt, e^n Onder^fchout.
Sheriffalty , V Scbouifchap , of de tyd geduurendM
VJelke iemand bet Sbcriffs ampt bcdtent,
Sherman, ^iV Shear^man.
SHhRKY, Seretfefek,
SHEW, eenVertoonm^^ X^damte ^ fcUuwfpeL
Under a (liew of friendiliip, Onder een vertoo-^
ntn^ {otfcbyn) van vrmdfchif.
The Lord Mayor's flicw, de Jaarlykfebef^erto^^
mngen Qp de verktezmge des Mt^rorj van Lon^
don^ zynde den ipllen Odobcr ,' Oude ftyl.
TomakcaiTiew, Ztch aanfteilen ^ zieh gelaaten ^
een vertoonrng maaken^ een ge daunt e maaken.
He made a flicw of loving me , Hy geliet tub ak
Qj by my lie j had,
Thev make a Oiew of poverty , Zy maaken een
fchyn van armoede; zy houJcn zicb arm.
the Shcw-breads, de Toonbr<wden.
to SHEW, Tooneuy betooncn^ wyzen^ aanwyzen^
bewyzen.
He rtiews himfelf what he is , Hy tomtwat hyis^
(ofwat by tn zyn fcbiiU vaert,)
Pray fiiew mc the way, Eytieve wys my den weg
eens.
To flic W refpedl , Eerbiedigheyd bet99nen.
To fhew oncgrcatkindncfs, temand graote vrind'
fchap hevjvzen.
To flicw tricks, Grillen maaken,
tf> To fhew forth the praifc of the Lord , Z>^o
prys des Heeren veriondigen^
^ It rticws , bet Scbynt , bet vertoant^
It ftiews like a fleeple, Het lykt we I een toQren^
He fliewed (or looked) like a mad man , Hy
geieek wel een dnl menfib.
Shewed , Getoond^ betottnd^ geweezen , eiangcwee^^
ZeXy bciveczen,
Shewer, een Tooner^ veriofftter^ aanwyzer,
a Shcwcr of tricks , eert Grille maaker. "^
Shewing, jQOhingy vertooning^ tQonende*
Shewn, Getuond^ geweezen,
SHL
SHIE, i^r*#«fn;, ^fVShy.
SHL LI^, een Scbild y beukelaar*
to SHIELD, Befchuften,
Shielding, Beffhtttttngy befchuttende,
SHIFT, eenHemd.
a Clean fhift , een Scb&on hemd,
;3^ SHIFT, eenUytvlugt, bebulp, iulpntiddeK
a Cunning fhitty een Liftig uytTlngi,
a Poor cr pitlifun flifft, een Armofelendigbehlp*
Hhhi ^ Ta
4i8 SHI.
To make a (hift, Zich behelpen, zuh reddtn.
To be put to his (hifts, I» verlegenheyd gebragt
zyn ; genoodzaakt zyn iets ie bedcnken om zJcb
te re^e».
He was put to his laft (hifts ; Hy was tot zyn
laafieM uytweg gekomen \ hy was in de uyterfte
verUgenheyd gebragt.
Being put to a new ihift, Zich opnieuwsbedraaid
vinaende ; op nieuws in eene engtc gewikicld
zynde. rr f I- I
IJrHe made as good fhift as he could, Hy behielp
zich zo wel als hy kon.
He made a hard fhift to hVe, -^5'^^''^^^^ ^^^
konsmeriyi; hy kon quaalyk aan dekoft komen.
I would have made fome ftiift to prevent it, /*
zou wel iets bedacht hebben om het tejiuyttn.
to SHIFT , Veranderen.
To (hift the fcene, het Tooneel veranderen.
To (hift from place to place, t^anplaasstotplaats
verfchuyveff^ verpUatfen.
The wind (hifts from one point to another, De
wind draait van V eene punt na V ander.
To (hift himfelf , Eenfchoon bemd aantrekken.
cSrTo (hift ft>r himfelf, f^oor zichzelven toeziem ^
zichzelven redden.
To (hift off, Affcbu^ven.
To (hift the tides , Gety kavelem.
Shifted, Feranderd.
Shifted off, jtfgefchoven.
Shiiter, een Belendig of redzaam perfo^n , een dte
zich ovexal wee weet te behelpen.
Shifting, Verandering^ be helpings bebelpende.
idra Shifting fellow, een Looze gaft.
a Shifting trick, een Doortrapte handelingy fchalk-
heyd,
' Shiftinely, Doortraptehk y met loosheyd.
SHILLING , een Scb'elling : een Eneelfche fchcl-
ling IS 12 pence , of ontrcnt ii Ituyvers Hol-
lands.
a Shilling-worth, de IFaardy van een fibelling.
SHIN, deScheen.
the Shin-bone, het Scheenbeen.
5H1NE, ais the Sun-fhine, de Zonnefchyn.
The Moon-fhine, de Maanefchyn.
to SHINE, Schynen^ gltnftereny blinken^ uyfblinken.
The moon (hines , De maanfchynt.
T0'(hiiie like gold, BUnken als goud.
SHINESS, Schuuwheyd.
SHINGLE, een Dak-fpar of tat,
«> The Shingles , het Sprengd-vuur , fpringenivntsr.
Zekcr leer.
SHINING, Schyntngj blinking j^ '•"-^fehynende^
SHIP, eenSchip.
The Ships head , het Galjoen^
To take ftip, ^Schepe gaan.
To lanch a (hi>, Een fchip laaten afloopeit.
Shjp-board, Scheepsboord.
To go on (hip-board, Aan boordgaan^ aas$ bford
SHI. SHO.
vaaren,
a Ship-boat , een Scheeps boot,
Ship-madcr ^ een Schipper. jA^
ShlKrpemer, } ^^* Scheepstimmerman. ,
to SHIP, Scheepen^ infcheepen, ^
To Ship away, PFe^fcheepen^ affcheepen. ^
Shipped away , AfgefcieePt^ weggefcheept.
Shipping, Scheepjngy in/cheeping ^ fcbeependc.
rotake(hippini{, Te fcheep goon.
SHIPWRACK, Schipbremk.
To fufFer fliipwrack , Scbipbreuk lydcn.
Shipwracked, Schipbreuk geleeden.
SHIRE, een Graa^chap^ provincie.
SHIRT, een Hemd^ mans hemd.
To put on a clean fhirt, Eemfeboon temJ amh
trekkenj (of aandoen.)
To pull off his foul ihirt , Zym vuyl hemd w/t*
doen^ (uyttrekken.)
to SHIT, Kakken, fehyten.
Shitten, Bekakt^ befcheeten.
SHITTLE, eeh Schietfpoel.
Shittle-headed, IVnfty wifpeltuurig.
a Shittle-headed fellow, eenlVispeltumrige qmgnt.
SHIVER, een Stuk, brok fnippef, diggel
to SHIVER , Beeven , Jidderen , hnyverig zyn ,
^iUen.
To Shiver for cold (or of cold ,) Beeven vam
koude.
«> To (hivcr in pieces , Aanftukken breeken.
Shivered, Gebeefdy gebroken.
Shivering, Beeving^ huyveringy breekingy tee^
vende^
SHO.
SHOAR, een Strand^ oever.
To fct a-(hoar , Aan ftrand zetten , eum lamd
zetten. '
SHOCK, een Aanvai^ ffoot^ fcbok.
To bear the (hock , Uen aamval tytftaam.
0> a Shock of corn, eenKoomboep^ een hoof ko0rm^
fchooven,
SHOD, Gefchoeidy beJUgen als een pterd.
SHOG, een Schok^ /loot.
toSHOG, Schokken^ hotfen ^ fto9ten.
a SHOLE of fi(hes, een Menigu viffcben.
oJ^Sholcs in the water, OndiePten in V water.
SHONE Ivan to Shine,] Scieen^ blonk.
SHOE , een Schoen,
To put on his (hoes, Zynefchoenen Momdoem.
a Horfe*s-(hoe, een Paerden hoefyzer.
a Shoe- clout, een Doek om de fchoenem met of ft-
neemen.
Shoc-lcathcr, Schoen-Uer.
Shoe-la«chet, een Leertje (ofjhook/e) om de feboam
mee te gefpen.
a Shoe-fble, een Schoen-zooL
to SHOE, Schoeijen^ fihoenen aandoen.
«> To Sl^oe a horfe , een Paerd beJUam.
SiioeiiDg^
_ SHO-
Shoeing, Schotijmg^ fihuin-aandoening^ ^—fchoii^
a Shoeiag-horn, t^n Scboen'oamrekker^
Shoemaker , tern ^choenmaakcr,
I SHOOK , ivan to Shake.] Ufcbftddc, Uefdc.
SHOOT , ec9* Scheui , ffruyt , — als ook cen
Speenverken^ big,
to SHOOT, Scbieun.
To Shoot quite bcfide the inark, Hc^ doclganfcb
mhfchsetem.
To ihoot through , Doorfihieten,
*i To fhoot oif a gati , etn Sink ajjcbitten , (of af-
ftcekcn*)
To fliQotup, OpfchieUH^ opwaffcn.
To fliout forth , Uytf^ruyten,
The ftars (hoot, d€ Stamn verfcbicun.
Shooter, een Schieter ^ JcbMUer,
Shooting, Schirt'mg^ fchtctemde.
a Shooting forth, ten Uytjpruytmg* ..
SHOP, ee?$lVmkeL
To fct up a fhop , Een winkel opzettcn.
To keep fhop, U'wkcl bonden,
a Taylor's Shop-board, een Snyders tafcL
a Shop-book , een U^mkelboek*
Shop-keeper, te» H^inkelier.
Shop-lifter, or Shop-h'ft, een 14'^tttkcldief^ die onder
fcbyn van ieii is wHlen koopcm , gocderen fteeh,
SHORE , een Strand^ oeven
To be cad on (hore , Siranden^ aanjlrandge-
worpen worden*
SHORAGE, Strandrecht, flrmdgeld.
to SHORE up, StHtten^ onderfchraagen.
Shored up. Geftuf^ onderjl/yraagd*
a Shoring up, Stutting^ offderfcbraaging,
I SHORE [van to Micar,] Ikjcboon
Shorn, Gefcbvoren^
SHORLING , ee» Afgefihooren vliei^ een ge-
fibof/ren Ji&iMp,
SHORT, Kon.
Within a (liori while, Binnen een korten $yd^
It was butafhort cut, Het was maar een kortend
wegs.
K He breathes fliort , Zyn aajfem gaaf kort.
^^^ a Short account, een Kort verbaaL
^^^k] will be fhort, Ik zai kort gaan,
^^P^ Short and iwcec, Kor^ engoed.
H In fhort , h V k&ri.
H cS* Short of twenty years old , Nog gten twimig
H foaren und,
" l3rl am far fhort of him, Ikfcbiet verre by hem te
kurK
To come Oiort, /»r to fall fhort, Te kart hmen.
He comes fhort of his aim , Hy bcreykte zyn oog-
merk nief,
[He came (hort of his pramifc, Hy if nam zyntbe-
hfte niu wai by quam in tyne behfte ie iori.
SHO, 429
To Tceep one fliort , lemand kort bQuden.
To fall fhort of one's expefiation, Ifi zynt ver*
wachting te kort fc bie ten.
Our provilions fell ihort, Onze vooraad quam u
kort.
Short-hand , l^erkertfel-fcbrifi^
Short-lived , Kort van leeven*
Short-fightcd, Kort van gczigt*
Short-winded, Kort van aJemy aamborfligj korp^
hrftig,
to SHORTEN, Ftrkorten^ hrternumken,
&To fhortcn one's commons , lemandeeten ifni'^
hofiden.
Shortened^ Ferkorty korter gemaakt.
Shortly, Kortelyk^ in U kort ^ binnen korten.
Shortnefs, Korthcyd*
Shortnefs of breath , Kortheyd des adems^ kari*
borfligbeyd^ aamborfitgheyd,
SHOT, -a/zimall Shot ,' Hagel cm mec te Hrhieten.
Canon- fliot , Kanon-koegets.
a VoUy of (hot, een Fingt {of drom) van koegelf.
Within muskei-Jhot , Binnen */ bcreyk van ttm
musket'fcboot*
SHOT, (reckoning.) bet Geli^,
Cj'Shot of cable, Tiuee kabcls aan een gefplijl.
Shot-free, Ge/ai-vry^ ^-^^ftbent-vry,
I SHOT, Ik fiUtf
Shot, 1 i^ rt .
Shorten. > G^M^^ten.
Shot to death , D&udgcfibooten.
oS'Shotten milk, Melk dte door al te langjlaan dik
geworden is, prut,
a Shotten herring, een Haering die zyn kuyt gt^
fcbooten beeft^
SHOVE, eenbumiy.
a Shovc-nct , een Scbuyf-net,
to SHOVE, Scbuyven, voortfibuyven ^ dauwem*
Toflrovea boat along » Ecnfchnyt voortdnnwem.
Shoved, Gefiboovtn^ %'oortgefcbo9ven^ gednuwd.
Shoved away, WcggefcboQven,
SHOVEL, een Scbup, fcbop.
' aFircihovel, een Afcb-fcbup.
a Shovel-full , een Schop vol.
I SHOULD, tkzoud, ikzoM.
SHOULDER, eenScbonder.
the Shoulder-blade, bet Schotider-tlad.
{\) Over the left fhoulder. Over fc bonder, (een
ftnutloopjc in plaats van Avcrecbt om.)
a Shoulder of muttun , een S^bapen fibonder of
voorbout.
a Shoulder-piece , een Schonder-fluk , fcbonder^wapen,
to SH0ULDJ;^R, Scbott^ercn^ op den fcbonder leg*
gen^ op den fc bonder nefmen.
^ Shoulder yonr musket, Scbouder uw mttskef,
S ho u 1 dcred , Gffi hn nJerd.
Broad fhouldercd. Breed van fchouJer.
a Shouldcring-piece » eem Uytjleekende Jlut In tc\
gcbouw.
H b h 3 SHOUl^
430
SHO. SHR.
SHOUT ^,Ceroep^ gejuy^h^ gekryfch.
To give a fliout , Een^ekryJ'ch opheffen.
To iiiiike a Ihout for joy, een Gejuygh opheffen
van blydfcbap, •
to SHOUT. Ltiydroepcn. piyghen^
To fhout for joy, Jnygl^cn vnn blydfchap*
Shouting, Geroepj g^j^yg^^ ^-^-^juygbendc.
SHOW , een i^ertwMtng^ zie Shew.
SHOWER, een Regenhuy ^ Jlagregen ^ plasregen.
a Hail-fliower , een HageWu)/.
•c>a Shower of atrows, een Drom vanpyUn,
to SHO WiiR \ down , Neerftorten • plasrcge-
" SHOWR. y^ n,n.
Showry, Bnyacht'tg^ ^^y'fi'
Showry weather, Bnyigwcer.
1 SHRANK [yon to Shrink,] Ik kromp.
aSHREAD, (^r SHRED, een Lap, lapje.
Shrcads, Lapjesy fnippeh.
to SHRED, Kleynfnyden, bakien , fiberven.
Shred, Gebakt , gefcherfd.
Shreddii
khng,
ing, Hoiking^ kleyn fnyding, '^■^^ bakkende
SHREW, ten Kyfacbtig wyf, — — r^» vinnige
Peeks. ''
(KS* Shrew , Zekere veldmuys die zeer fibaadelyk it
voor V vee,
SHREWD, LooSy doortrapt^ fneedig, vinnig^fel.
a Shrewd anfwer , een Sneedig antwoord^
a Shrewd bout , een Vinnige togt,
a Shrewd bufinefs , een Scburfde zaak. ■
Shrc^vdly, Doortraptelyk , vinniglyk.
Shrcwdnefs, Loosheydy doortraptheyd^ [ncedigheyd^
vinnigbeyd,
SHRIKE or SHRIEKE, een ScbreetM.
to SHRIKE I
SHRIEKE, \ ^<^^^^^^^^^^R^^^^*'yg^^^'^*
Shrikking, Scbreeuwing^ getter y ^^^^gierende.
SHRILL, Scheie luyS'uchugy doordringend.
To make a (hrill nolfe, een Sebelgeluyd maaken.
a Shrill voice, een Scbellejlem.
Shrillnofs, Scbelheyd.
SHRIMP, een Garnaely gamaat.
SHRINE, een Kas of kifl daar de H. OvcrWyffc-
len in bewaard worden.
to SHRINK, Krimpen^ inkrimpen.
To fhrink for cold, Krimpen van konde.
That fluff will (hrink, Dot ftofzal krimpeH.
She IS apt to fhrink at the thoughts of it, Zy
fchrikt ah zy^er aan denkt.
To fhrink up, Opkrimpeny inkrimpem.
To fhrink up his moulders, Zyne fcboudcrx opbaa-
ten , {9ptrckken of intrekken,)
To fnrinic back, /ferzelemy acbtcmyt wyken^ in
zynejcbnlp kruypen,
Shrinlccr, een Krimper.
Shrinking, Krimpin^^ inkrimpingy •"^-^krimpinde.
a Shrinking up of* the lincws , een Ofkrimpingder
s^nuwen.
SHR. SHU. SHY. SIB. SIC.
Ct) toSHRIVE. Biechten: , ;
to SHRIVEL, kimpelen, rompelig W9rJcm,
Shrivelled, Gertmpeld, rompeUg*
SHKOVE-TIDE, i P^afiin^avimd : alto M^
Shrove-Tuesday. C noemd omdat de
Roomsgezinden dan doorgaansgewoonzynhun-
ne biecht-t\d te houden.
SHROU I ) /or SHRU WD, ten DooJkked.
a Shrowd (fhelter,) een BefchtitfeL
ihcShrowds (ofafhip,) dcHoofdtonwemy hetftaaii*
de want Oiin wcerzyde van den mafl.
to SHROWD, Bedekktw., befibmstcn.
SHRUB, een^trsiyk, beejief\
(t) to' S H R U B , AUt een end bonis afrojfcie.
(t) SHRUFF, Scbs^m o( Jtrek van eenij^ mcfasl.
to SHRU Ci , Trilieiy fibnrken.
s:> To fhrug the fhouMers , Defcbomders optrekken.
SHRUNK [van to Shxixik,'] Gekrompem ^ ime^
krompen.
SHU.
to SHUDDER, Scbndden, trillen, beeven.
to SHUFFLE, Door malkanderenfcbieteny omvJt*
genzoeken, ^ t fntfel-boek zoeken ^ leuteren.
To fhuffle cards , Kaarten verfchicten.
To fhuffle off a bufincfs, Een zaak affebmyvem.
Shuffled , Omwegen gezocht , gefntfeU.
Shutfler, een Linkerd, een dieHfmfelbotk Zfick^.
>>hutfling, Slinkfcbe bandeling. .
toSHUvi, Scburkcn.
to :>HUN, l^ermyden^ ontwykeny onsvlicdem.
Shunned) Uermydy ontweeken.
Shunning , Vermyding , ontwyking , — vermy^
dende.
SHUT, als To get fhut of a thing, ZUb vm ieit
ontjlaan. ^
to SHUT, Sluyten.
To fhut up, Opfluyten.
To fhut out, Uytjluyten, bnyten fiu^tem.
Shut the door, Siuyt de denr.
SHUTTER, een yenji^r-lnyky bamti Vtmfter y
— een Slryter,
^ Open the fhuttcrs. Doe de It^en open.
Shutting, Slftytingy Jluytemdt. •
SHUri^LE; zie Shittle. ^
SHY.
SHY, SchuttWy acbserlyk.
He is very fhy of mc, //v is zeer fcbMrnvvam my
To look fliy upon one, lemamd nors aanzitm.
SHYNESS, ^/VShinefs.
SIB.
SIBILATION, Geblaas^gefebuyfel.
SIC
SICCITY, Droogte, droogbeyd.
SICE, de Zes oogen op een dbbbclflccn.
SICK, Ztek.
Very fick, lieelzieky krank.
To tall fick, Ziek worden.
H^Tq be fick of a thing, Dert %ualg umictsMiem.
Her
Sia SID. SIE. SIR
Her fancy fell fo <ick upon *t , Zy kretg^r zuik
ttn getueUiJ^cn ^h^r van.
the Sfck , de Ziehen.
To take care ot the fick » De Zitktn hezorgtn.
to SICKEN , 7M worded.
SICKLE, eenZtkkei^ zey*t.
SICKLY, 7Mhk^ zUiofhiig, ontafelyL
Sicktinefs, Ztc^kbtyi^ onpaljtlykhcyd.
Sickriefs, Zitkie,
g5'Thc Sickncfi, de Zwaarigheyd: daS Vrotdx, de
Peji by lomrrugcn gcnocm<l
In the time of the ficknefs » /^ de p.\flf\.l
The talting licknefs, dc (AilU^Je ^.va/c\
The grren ficknefs, de Gecpsheyd ran vryjlen j
door 't ophoudcii van de maandftondea,
SID,
SIDE, €tnZydt^ kant.
Pain ill the tide, Pyn in di zyde.
► He went next to my fide, Hy ging naafl mync
zyde*
H He is on om fide, Hy hoftdt hct met ons,
nThe fide of a leaf, di Zyde van ttn blad,
B On every fide, Aan aJIt kamtn.
• On both fides, Ann btydt zydtn.
Jack on both fides , SUnks tn rtcbts,
e> To change fides , Fan party vtrandtren,
Thein-fidc, hetBinntnfle^ dc binnenkani.
The out- fide, dt Buyttnftt zydt^ dt bnyttnkant^
bet bnyttnfle*
u 1 ftood at his bed-fide, Ikftond am de zyde van
H zyn bed,
K 4 Side-blow, ten Slag van ttr tydt^ ttn zydtling-
m fcheflag.
Side-men, Byflandtrs dtr Kerkmttfitrtn,
• to SIDE, Zydt kiezen*
To fide wiih one , Htt met itmand bonden , iV-
mands zyde kUzcn.
SIDE LAYS , Verfcht hnden die mtn ttr plaatfr
daar *t wild vooriy komt gtrttd bttfi cm bet naa
t€ zttten.
Sidelong, Van ttr zyde^ zydeKngs,
Sideways, Zydtlings*
Siding, Zydeiiezing.
SIDEK, Appcldrank, zit Cider,
t SIDEREAL, Gtjltrnd.
SIE.
SIEGE, B thgering , . •> a I s ook Stotlgang*
„ To curry on the fiegc, Dt be/tgerlngvoortzetiem,
■ To raifc the liege, Dt htUgtring &pbrttktn»
, fl5' Hc-pur^cd by iicge and by urine, Hy purgttrde
door Jlotl^ang en water tn,
SIEVE, ttnZttf.
1 Sieve-maker, ten Zttvtmaaktr*
PSIF.
to SIFT; Ztfitn.
To lift corn , Koorn zifte^-
iS'To fift out a thing, lets uyt^luyzen , (pf nyt-
vorfchtn.'^
Sir. siG.
4JI
i>To fift one, It mands grand ftyUn^ icmand o»-
derta/ltn.
Sifted, Gezift.
Sifted out, Uytgtvorfcbt*
Sifter, ttn Ztfttr.
Sifting, Zffting, ^^zifttndt^
The Sittings of corn, bet Stof van koorn ^ htt nyt^
ziftftl^ nytharpfeL
SIG.
SIGH, ttn Zucht.
To fetch a deep figh , Etn ditpt zncbt haaitn.
to SIGH, Zucbten^ zncbten looztn , zncbttn uyi*
botztmen.
Sighing, Zucfning^ -^--^ znrhttndt ,
SiGHT , Gtzigt ^ _^al$ ook etn Stbouvjjptl^
vtrtooning,
a Good and clear fight, etn Cotdtn klaar gtzigt*^
a (iad fight, ten S/ecbt (of zwak) gczrgt,
a Keen and piercing fight , Etn fiberp en dcor^
dringend gez'tgt.
He vajufhcd out of fight , lly verdwctn nyt bet
ftzigt.
a Plain that reaches out of fight, Etn vlaktt die
mtn nitt ovtrzien kan*
We were in fight of land, Ify wnartn in ^t ge^
zigt Van land.
If my eye-fight fail me tioty Zo myn gtzigtfny
nitt bidritgt.
We loft the fight of it, IVy vtrhortn V nyt oni
It was done in fight of all men, V Gtfcbitdde i»
V aivzitn van a/le menf(hen»
I oS* I know him by fight, Ik ktn htm van aanzien.
' ^ It was a lovely light , Ilet was ten aangtnaam§
vertooning,
a DifmaU fight , ttn TJlyk fibanufptL
»Quick-fighted , Scbtrp van gezrgt y do^rZ'gfig*
Short*iighted, Kert van gt zigt*
Dim-fightcd , Dnyfttr van gtzig^*
Sfghtlefs, Gttrgikoj^ blind,
SIGN, eenTtttn^ merk^ •^—Uythangbord^
It is a good fign^ Htt is ttn goed ttken.
Signs and wonders , Tekenen en wondertn*
a Sign manual, ttn Ilandmtrk^ bandfcbrift.
He lives at the lign of the red Lion , Hy wottnf
in de roode Utuw , of daar dt roode kenw njfP^
bangt,
to SIGN, Titlentn^ ondtrftkentn*
To fign a bond, ten Obiigatie ondertthtnen*
Signa!, (adj.) Aanmtrhtlyky trefftlyL
Signal (tubft*^ ttnTektn, lens ^ feyn.
to SIGNALIZE himfclf, Zieb btreemd m^tnken,
SIGNATURE, ten ZtgtlmerL
Signed, Gtttkend^ omderttkcnd,
a Blank I igncd , ttn Blank papier dai onderftktndif*
Signer, etn Ondtrtektnaar,
SiGNET^ etn Zegelring ^ mtrk-ring^ *sKoningf
5Wr
^-i*
:nL sat
7- - -
VtU9f^iKK
r^-.-.r- :r'. -«
5!it
Tini-
tf^m
^ ^.r-L
♦•/.iw^'y tutUti€t^ tHfiiU<*
iiTiiUZijCi!' , V Gar 5itf ^ P3BB^c«ir
SOL
* - . ' mm ^
Sieeiae
Sl.SiPLING, Kf^dat-z^^ag.
SiMi-LV, Skchciki. €.
SIM U LACRE, Vr» iSrr£^
j SIMULA I JON, Fri»^«?, *rwi^%,
I SiX.
'/tlAAVAJh Zfhrg h^/^ifih^flttrpdraff^, WlaaiJ- * <Jry/'nz(fu}, de Erf-
a ^>y:n2 l:n, <'r;f iar.
^,kde.
9 Silly thiii/t /#* Mald$n^^ €€n dujaaxA z^.
Mlly d'/iii>^,>, y.uttt datUfn,
MLiiHrfi, '/Mhtyd. dwMSiheyd . /lichdfjd.
Oiil«'k-rtlvrr, (jMik'Kilvir,
I '/ «i»« liafr Iff /ilvcf , /« tihcr beJlsMW*
10 SILVI'.K over, l/ffttherfM.
H Mlvrr-itiliu!, tttt Yihtf'mytt,
ft Silver- liiilrh, §01$ '/Mv$rfmi$.
i»llva-WlrC| Zflvn-draaJ.
To fin a'^afnrt G>xi, Trgem G^ Z/nd^em.
■ SINAPISM, fcm Uytv;rwdjg gcmeesmuMtl vsm m^
SINCE, ^rJ^r^, >/, ^r/^^«, MsdemssI,
aan^ezien.
Since his death, Sedtrdzymtm dBod,
Ihat hapned fince, ^^i^ is fim gefebied.
Some day cs fincc, Een'tge dagen gtUtdem^
lym^ fincc, LanggeUedem.
Not long fincc, Niet long geUedem.
How long is it fince? Hoe lamg is ^tgeUeden'i
It is many years fincc, V // veeh jtiaren geUedeu.
0> Since he will have it fo, NadenuuilhyU zo wit
hcbben,
SiQce it cannot be preyed, Asngezitn bttniethm
bcVJ€€Z€n wordcn.
SIN-
. SIN. /
SINCERE, Zuyver^ cprecbt^ oftviirvalfcht.
a Sincere repentance, een Oprecht iereuw.
Sincerely, Oprechtelyk.
Sincerity, Opreehtigbeyd^ zuyverbeyd.onvirvsIfiM-
heycL
SINDERS, Uytgtdoofie fniidskooUn.
tQ SINOGE, Zeffgai^ zie to Singe.
SINE-CURA, ten Prove toudtr z$clbczorgtng.
SINEW, ee» Zenuwy zeen.
Mony is the finew of war, Geld is deK^nnw
des oorlogs.
Sinewy, Zeenuwig^ zenuw^fehtig* •
S\H¥bL\,,Zondig. •
a Sinfiill life, eeu Zondig leeven.
Sinfully, Zondelyk,
Sinfiilnefs, Zondeiykheyd.
to SING , Zingen.
To fiog Pfalms , Pfiilmeu zingen.
• I went into the fields to hear the nightingale fing,
Jk gittg ua buyten om den HMbtegaal U boor en
zJngen.
toSIN^E, Zengenj verzengen.
To finge his cloaths, Zyne kleederen tengen^ (of
verzengen.)
Singed, Gezengd^ verzengd,
Singeing, Zengi^, verzengitfgj ..^.^zengende.
SINGER, e$n Zsnger, zanger.
Singingj Zinging, gjzang, zingende.
The linging of a long, Het ztngen van een ifea.
SIN. SIP. SIR. SIS. srr.
♦3*
iert.
a Single life, een Ongebnuwde ftaa$.
He lives a iingle life. Hy bondt zicb buyten den
ecbtenjiaat; by blyft ongetro^hvd,
a Single perfon, een Ongetrouwd perfion.
To liye fingle, Ongetrouwd leeven.
a Single combat, een Tweegeveebt.
Single-harted, Enkel van barte.
Single foled (hoes, Scboenen met enkele zeolen.
to SINGLE out, Uytzonderen ^ mytpikken j uyt-
ZOeken.
Singled out, Uytgezonderd, nytgezocbt.
Singienefs, Enkelbeyd, eenvouMgbeyd.
Singly, Enkelykf een voor een.
SINGULAR, ByzondeTj zonderling^ ^ zicb zcU
ven, ^-^^enkel,
a Singular favour , een Byzondere gnnft.
Of a fingular opinion , l^am een zonderling ge-
voelen.
The fingular number, Het enkelgetal.
Singularity, Byzonderbeyd.
He aflfeds iingularity , Hy wiliets byzonders fiby-
nen ; Ay zoekt uyt te ntunten.
Singularly , Op <en byzondere wyze , byzfinder-'
lyk.
SINISTER, Slink^cb^ averecbtt^ valfib.
fSholk, } ^'^^kfif^^bk.valjcbelyk.
SINK, een IVaterfteen, gf^tfleen, riooL
a Common fink , een Gemeen riooL
the Sink-hole, bet Geutjieen-gat.
to SINK, Zinken^ te gronde goon ^ verzinken.
The fliip finks, Het fibip zinkt.
To fink into the mire. In dejlik zinken.
cS^To fink a fliip in the harbour, Eenfcbip in Ja
baven laaten zinken,
o4*This paper finks , Dit papier vloeit j (of floaty
door.)
OCS'To fink a mine, Een mynmaaken.
Sinking, Zinking, -^^-^ zinkende.
Sinking paper, f^Ioeijend papier^
Sinned Ivan to Sin ,] GezonMgd.
Sinner, een Zondaar, zondares.
I Sinning, Zondsging, zondigendf,
Smnow , Zenuw , zje Sinew.
SINOPER, «/>Cinciber.
I ^ SIP.
SIP, eenSlnrpje. zoopje.
to SIP ^Slur/en.
Sipper, een olurper.
ovrViL 1 5 , Kleyne fneedtjes brood.
SI-QUIS, een Bekendmaaking van iets datverhorem
is; lyndc 't begin daar van vedtyds , Zo ie*
mand enz.
SIR.
SIR, MynHeer, Dit is de tytel ^t\i% Ridder$ ^ ook
wordtdeKoning fomtyds wel aldus aangefproo-
ken : niettemin wordt het ook in'talgemecnge-
. bruykt tegen byna allerley perfoonen, gelykWcr
te lande, Myn Heer.
Sir Geora^e Rook, de Ridder Joris Rook^
Grand-SIRE, Groot-vader.
SIREN, een Meermin, Sireene.
SIRNAME , w» roenaam.
SIRRAH ! (Een woord in Engeland heel gemeen
tegens joneens of geringe knechts , waarvooj:
men in 't Hollands zegt) Benjrel!
SlRRUP^Siroop. ^' ^
Sirrup-pot, een Siroop-pot.
SIS.
the SISE, de Zitting, zie Affife.
a SISK, een Moat, zie Size.
SISARS, eenScbaer.
SISKIN, eenCysjeofdiftelvink.
toSISS, Sifen.
SISTER, eenZuJier.
a Sifter in law, een Scboonzufter.
Sifterhood, Zujlerjcbap.
SIT.
to SIT, Zitten.
To fit at table , /Ian tafel zitten.
To fit down , Neerzitten.
6!t you down, Zet u neer*
Hi Tt>
^^
SIT. SIX. SIZ.
To fit up, Opzittcny ovcrendzitteny waaken.
a Hen that (its, een Hen die broedt^ (of Se U
broeden zit-)
a Coat that fits well, een Rok die welzit^ (of
wel float.')
ISftatit, tk zither by.
To lit clofe, Dicht of naauw zitten.
,To fit clofe to his work , Zyn werk kloekbe-
zitten.
SITE, de Stand.
SlTH, Naardien^ nademaah
a SITH, een Seyfen^ zeyn.
SITTER, eenZitter.
Sitting, Zittinj^^ zittende.
The fitting of the States , Het zitten der Staaten.
a Sitting" place, een Zitplaats.
Situation , Standi frelegenbeyd.
SIVE, \ . t Sieve,
SIVET, / ^' \ Civet.
SIX.
SIX, Zes.
Sixfold, Zesvoudifr.
Six times , Zesmaal.
Sixth, de Zesdcj zejlt.
Sixteen, Zeftien.
ShiteeTith^ de Ze/Hende^
Sixty, Zejii^
Sixtieth, de^ejiigfte.
Sixthly, Tenzesden.
SIZ.
SIZABLE, f^an een bequaame rroote.
SIZE , een Moat , groette , Jcboenmaakerr maaty
Munren^witfel met lymwater gemengdy een
water-^ondverfy — — Alsraede voor een oortjc
aan broody bier eni. in de CoUc^iea der Studen-
tcn te Cambridge.
What fixQ are his lhoe$ ot ? Fan vaatrrootte zyn
zyne fihoenen ? Fan hoe veel fteek zyn zyne
- . fcboenen ?
Thofe (hoes arc bigger than mine by two fixes ,
Die fcboenen zyn we/ twee fteek grootter als
myne.
The Size of coin , de Grootte des munts.
to SIZE , as taylors do , Btwasliciten , gelyk de
finders doen.
CC^To Size a wall, een Grondwitfel of een mnttr
leggen omze daarnaa over te wttten,
03*To Size, Zyn kofl op U Collegie boek der Studen-
ten te Cambridge laaten aanteykenen : het Zclve
wordt ondcr & Studenten te Oxford genoemd
to Battel.
Sixer, een Gerin^ Student te Cambridge die zy^ koft
op V Collegie-boek laat aanteykenen , wordende
zulk een Student te Oxford Ba//f/rr, of Servitor j
genoemd.
$i2:ARS, eenScbaetK
SKA. SKE- SKI.
SKA-
a SKAIN of thrcd, een Streng gaerem.
to SKARE, Fervaerd maaken^ zie Scare;
SKATES, Scbaatfen.
(t) SKATHE, Schaade^ verlies.
One doth the fkath, another has die Icorn, De
een daet dejcbaadey en deamderheeftJefibsmdt.
SKEIN, een lerfebepook.
SKELETON, eenGeraamte.
Skellet, ^iV Skillet.
SKETCHyetnScbetf.
SKEP , een Fat om koeni in te bewaarete^
SKEW, Overdivars.
SKEWER y een HoMtenJheeitje.
SKIE. de Luebt.
SKILL , Eervaarenbeydy verftandy kenrnh^
I have no fkill in thofe things, /* beb geem tftr-
ftand van die dingen; ik ben in die zaakennh
eervaareu.
Skilfiil, Eeryaaren^ verfiandig^ bedreevem.
Skilfully, Ferftam^giyk,
Skilled, Knndigy eervaaren, bedreeven.
SKILLET, een Kleyn keteltje^ een koper
netje.
to SKIM, Scbmymeny defcbnym ^eemem.
Skimmed, Gefcbuymd.
SKIN, eenFely W, leer.
He came off wfth a whole fkm, 41y is^erbeeb
buyds afgekomen.
He is afraid of his ikmy Hy vreefl veer zym bnjd\
by beeftgeen bart om te vecbten.
The upper fkin, bet Opper-^nydeken.
The fore-fkin, de Foorbuyd.
toSKIN aver, Metvelbegroeijeny vel nfergrfteijen*
Skinned, Met vel be^roeid.
Thick fkinned, Uikbuydigy MkvmveL
Skinner (hirrier,) een Bontwerker.
Skinny, Fellacbtig.
SKIP, een Sprong,
To give a f kip, een Sprong doen.
a Skip- jack , een Fentje dot zicb over d in fteeki en
met alles bemoeit.
Skip-frog, leap-frog, Haasjen over, xeker/ongcnf
fpcl , wannecr de een gcduorig over de rug rm
den anderen fpringt.
By fkips , met Sproftgen.
to SKIP, Springen^ Ugte fprongetjes doen y bttfpelen.
' To f kip over, Uverjprmgen , overwippen.
To fkip over a word, aline, or a chapter, Eat
woord, regely of kaptttel overjlaan.
To fkip back^ Te rug fprin^en.
Skipping^, Springing y fprtngende.
Skipt, Gefprongen.
SKIRMISH, een Scbemnafeling.
to SKIRMISH, Scbermntfelen.
Skiimifhcd, Gefcbemtntfeld^
SkSh
SKI. SKR. SKU. SKY. SU
Skirmiiliing» SchermMtJeiwg ^ fihirmutfsknit*
SK[KRtT-ROOT, :^uykfrwoneL
SKIRT, ten Sitp oi pand vam 9€n w amber ^ ten
hoordfeiy zoom,
SKITTI">H, Schietigyfcbrikkig of fcbmHW ^1$ ccn
paerd.
SKR,
to Skreak^ i ^^^ i Screak
toSkrcum, ' ' Scream.
SKREEN, ecM Scherm^ fchut,
to SKREEN, BefibatUft, dckken.
SKU.
SKUPPER-boles, de Sptegaien op ccn fchip, daar
*t water door loopt*
SKUE, :?;i>Skew.
SKY^
SKY, de Lucht^ betuytfpanfel^ de bemeL
Sky-colour, HemeU-biaamw.
SJLA*
to SLABBER, Slahberen^ beJlMeren.
Slabbered, Gtjiabherd,
Slabbering, Geflabbcr^ Jlabberende.
SLABBY, Sltkkeng^ kladdig,
Slabbtncfs, Sltkkerigheyd ^ kiaddigbeyd.
SLACK, Slap^ iraag.
SLAC^k, } f^erjlappen./lap^r^"-
Slackened, Vcrjlapt*
Slackening, Verjlapping^ verjlappende.
SlackncGi, Slapheyd^ traagheyd,
SLAIN , {van to Slay ,) l^erfi^^en , daod gejlagen^
gedood*
to SLAKE, Lcfchen, hhffchen.
To flake his thirft, Zyw^« dorji UJfcben,
05* To Slake Jime, tialk alnJlJchen.
Slaked, Gelefcht^geblufihi.
Slaking, Ltffching^ blnffching^ lejfchende.
SLANDER, eenLafler^ iafterJiadde.
to SLANDER ^ Laflerem , fmaadelyi Jpreehn ,
Slandered, Gelaflerd^ fmaadelyi gefprookett.
Slanderer, ten Laftcraar.
Slandering, Laflerwg^ laflere/tde.
Slanderous, Lt^fttrrlyL
iilLindcrnufly, Op een UJlerlyke wyze.
ibAJ^TiNG, }^-^^'^'''^^*^*'-^'*'
Slantly, l^aft ter vyde^ ^verdwars.
SLAP, etnKlap.
To give one a H^^^ Jemmd^eem ilap geevewl
a Slap'faucc, ten LikfpU.
t o S L A P , "sliLin , Happen geevem*
c3" To Slap UP, Opjlobbtrem.
Slapt, Gejiagen,
SLASH, eenKUtJ^ zweepflai^ ^■^^^veegoff/tee,
CS a Sleeve cujt into Uaihcs, Ecffe mouw ^^m ree-
J>eff gefifeeden. I
SLA. SLE.
mt
to SLASH, Kletfen met een fwiipf •— •f^ni veeg
geevewy aan rUmen frydefi.
Sla/hing, KUtfiHg met eem zweep^ ^^-^bci gecve$
van fneedett,
Slafiit, GekUrfl^ gefneeden.
SLATE, een Ley ^ fcba/L
a Houfe covered with flate, ee9$ Huys dsi met
leyen ^edekt *>.
CO SLATE, Met leyen dekken.
Slated, Mtt leyen gedekt.
Slattr, etn Leydekker.
SLATTERN, een Skm ^ Jlonmntr.
SLAVE, ecnSU4.
To make a flaye of one, lemmd tot eenen Jla^
maakcn.
to SL V VE, SlaaveHy flooven.
to SLAVER, Qnylen.
al^AVIiKy, olaavemy.
SlaviOi , Slaaffcb^ fla^acbtlg,
Slavj/hly, Siaifacbtiglyk,
SLAUGHTER, Slagting^ doodjlaanmg.
They made a j^reat flaughter amongit them , Zy
deedcn een grmten mt^ord ander ben ; zy Jl^^g^
een graote mentgte van hen do&d.
JW an- flaughter , Mm-Jl^g , lie ondcr 't woorf
Man.
a Slaughtcr-houfe, een Slait-buys.
to SLAUGHTER, Slagten, doo^am.
Slaughtered, Gejlagt^ doadgejlagen.
Slaughterer, een Siagter^ fi^^^^*
to SLAY, yerjlaan^ doodjlmn^ dooden.
To flay a heart, een beeft fiagten^
Slayer, een Doodcr,
Man-flayer, een Doadjlager^
Slaying, Doodflaaning ^ di^odflaande*
SLE.
SLEAVED filk, Los getwynde zyde*
SLEAZY, Dun.yL
Sleazy rtuff, ?7>/.
Sleazy linoen , t^nn of Jlecbt linnen ^ SiktzJfT
l/nffen.
SLED, \ ct J
SLFDGE, / '^^^J/^^*-
trS'a Smith*s Sledge, een Smrds-bamcr*
SLEEK, Clad.geiekt.
a Sleek-ftane, een Lek-fteen,
to SLEEK linnen, Linnen leUeti.
Sleeked , Gehkt,
Sleeking, Lekking^ ^^^/ekkende^
SLEEP, de SUap:
a Sound flcep, een Lmftige flatep.
I hive not got one wink of Deep all this night
Jong, Ik beb deezen ganfcben nachi met eenzkr
geflaapen^ (of niet een oog toegedjtan.}
To fall a fle<*p, Injlaap val/en.
My foot is a Jleep, Mvft voet flaspt*
To get fome fleep, bf^at totJlaaPen kometu . .
ill 2 He
436 SLE. SLt
' He is \n atafe flcep, Hy flaapt den hoMiinJtaap.
To go to flecp, Slaapeu goon.
to SLEEP, Slaapen.
To flccp foundly, Luftl^Jla^pen.
odrTo flccp in a whole fkin, Gerufl Jlaapen.
To flecp like a pig, Slaapem ah eeft verkem.
To fleep away his head-ake, Zyn boofdpyn ver-
JlaapeH.
Sleepy, Slaaperig,
The Sleepy dilcafc, de Slaapziektey flaapzucbt.
Sleeper, een Slaaper.
Sleeping, Sidling ^ '^^-^Slaapende.
Sleepleis, Slaamoos.
to SLEER, Zien zander dat men V vermerhy Ion-
ken^ glfiypen.
to SLEET, Sneesiwen en regencn onder fnalkander.
SLEEVE , een Momw.
a Shirt-fleeve, een Hemds-monw.
^ To laugh in his fleeve. In zyn vt^ Ischgen.
(drTo pfn his faith upon another man*s fleeve, Zyn
geloqf naar eens anders voegen ; blindelings geb^^
ven zo als een onder gelooft,
Sleeved , Met mouwen voorzJen.
Sleevelefs, Mouwehos^ zondermonv/en^,
t&Vi Sleevelefs errand, etn Malle boodfibap.
-SLEIGHT, Loofheyd^ bebendigbeyd ^ radbeyd van
banden als de googhelaars.
Sleightly, Doartraptefyk.
SLENDER, Dnn, Jpkbtigj rank, fcbraal, faber.
a Slender wonian> een Shicbtige yrouw.
a Slender dinner, een Scbraak en fobere maakyd^
Slenderly j Scbraaltjes.
Slendemefs, Spicbtigbeyd , rankbeyd^ fibraalbeyd,
gerlngbeyd.
I SLtEFT, Ik Sliep. [van to Sleep]
I SLEW [van to Slay,! /* verfloeg.
SLICE, een Dunne fneede, —^uXsodkeenSpateh
a Slice of bread een Sneedtje broods.
to SLICE, to cut in flices, Jlan^ dnmte fneedtjes
fityden.^
Sliced, AoM JUndertjes gefneeden^
I SLID, Ikfulde, ikHeed.
SLIDE, eenSullebaan.
to SLIDE, Snllen^glyen.
To f lide down , Neerglyen,
sudden , Gefnldj gegkeJem.
Sliding, Gefuly ^—^gfyetede.
t Sliding- place, een Snllebaan.
SLIE , IjOos, doartrapty fihn.
a She fellow, een Slimme-gaft.
SLIGHT, Sleebt.gering.
i>To makefliffht ofathine, Tetskkyn aeken.
to SLIGHT, Feracbttmy Meynaebten.
Sh'ghting, Feracbungy veracbtende..
Slightingly , yeracbtelyker wyze..
Sirghtly, Sleebtelyk.
Slijjhtnefi^ Sk$iitbeyd^ geringbeyd.
SLI. sLa
SLILY, Looslyk.
Shnefs, Loosbeyd, fcbalkbeyd,
SLIM, Lang en Jchraal.
SLIME, Stym.
Slimy, Slyrnig y Jlymerig.
a Slimy foil, een Shmige groni.
Sliminefs, Slymigbeya.
SIjI^G ^ een S linger,
Qt> To wear one*s arm in a fling,.' Zynenmrminem
band oijluyer dra^en.
to SLING, Slingeren,
blinger, een Sl/ngeraar.
SLINK . een Misdr<mig katf.
to SLINK away, tre^nypen, doorflnypfn.
a Slinking away, eenWegJlnyping.
SLIP, een Uytjlippingy miffli^.
oS'a Slip of land, em Uytboek lands.
odrthe dlip of a plant, een Scbeut^ fp^y 1^*
a Slip of paper, een Reep papier s.
(Xj^To ^ve one the flip. Zicbfzoek msaken^bef
ontjhappen, iemand den Jlipperd geroen.
to SLIP , Uytglippen , nytgfyen , iaaun gUppeMf
mijfen.
To flip out, Ontjlippenyontfnappenj §n^fyen.
(X^To flip out a word, Zicb een woord kiien onh
vallen.
* He flipt his neck out of the collar, Hfdrmik
zicb daaruyt.
To let flip, Laatenglyen^ laaeen glipPen.
It flipt out of my hand, Het ontviti my^ Umh
gleed my.
The time flips away , De tyd Ibapt weg.
(i^To Slip a plant, De fcheuten vm een fkn$ 4"
ftroopen.
SLIPPER, een Muyk
a Pair of flippers, een Paar mnylem.
SLIPPERY, Siibberig.giiPPerig.glad.
a Slippery place, een Siibberigeplaaei.
a Slippery eel , een Gladde M.
ifpghdanii^
_ ^ ^ vam blsderen^
SI ipt, i#if Slipped. ' ' ' ^
SLIT, een Scbeur^ een uytgefcbemrd gaf.
to SLIT, Opfcbenren^ opfnyden.
to SLIVER a loaf, eettBvoi turn f»adtn.rm4lmn.
. SLO.
SLC^S, Slee'pruymen.
to SLOPE, Scbnyns afloopen.
Slopenefs, Scbuynsbeyd.
Sloping, Scbnyns afloopende.
SLOPS, eenlV^deflodder-broek.
SLOTH, Lnybeyd.
Slothfull, TKf^r, /m, 9natbtznm9h
SlothfuIl;„ Tnu^lyk..
'SLO. SLO. SLY. SMA-
Slothfulnefs, Traagheyd^ luyheyd.
SLfU U C K , Etn grove phmpmard.
SLUUGH, een P^el, €€m Damp^ — als-
medc de oude huyd Me eenjhwg ajgeworpen heeft.
t S LOUTH of bears, ecft Trop beer en.
SLOVEN , ten Morjjge quant ^ morspot^
Slovenly, ^^^A^y kladdig^ havekos ^ manhavemg,
Slovenliiiefs^ Murfigheydy haveloosheyd^
SLOW^ Langfaam^ hom^ traag,
a Slow-back , ten Luyaard,
Slow-witted > Lo&m van vcrfta^fdn
Slowly, Langfmmlyk^ traagfyt,
Slownefs, Langfaamheyd ^ Joombeydj traagheyd.
tn SLUBBER, BeJUbhercH.
To llubbcr over y Overheen flobberen , hs over-
been loopen^
Slubbered over T Overheen gejlobberd*
S L U CE , een Slays.
SLUG, een Schip da iraag teyh ^ een /lech be-
Ztyld vaartuyg,
to SLUG it, Luyeren^ traag zyn.
aSlug-a-bed, een Luyelak, iangjlaap^r,
Slaggard, een Luyaard^
Sluggim, huy^ traag.
Sluggffhly, TraaglyL
Sluggiftinefs , Lnvheyd^ traagheyd.
SLUMBER, Sluymering.
to SLUMBER, Sluym^rm.
Slumbered, Gejluymerd.
Slumbering, Sluymermg^ Jluymerende.
SLUNG, {van to Siing,] Gejlhgerd.
SLUNK , [yam to Sliak ,J Weggtpopen.
SLUR, eenPois,
To put a flur upon one, Temand een pots fpeeten.
^^^ituRRY ^^ B^'«<'#^i beiladden.
Slurring, Bemorjlng , bekladding , -^'^bemorfende^
SLUT, een Slums ^ fio^^* * m^rjebeL
SluttilTi, Stoeriachtigy morjig^ i/addig^
a Sluttifli woman , een S^ns-moer*
SlutrifTily, Morsmhtig.
Sulttilhnefs , Morfigkeyd^ kiaddigbeyd^
SLY, Lty&s.fcbalk^ dot^trapt,
SMA,
SMACK, Smaak.fmak,
a Pretty fmack , een yjangenaame fmaak.
He has a finack of his Country-fpeech , Zyne
tong hangt nog wot na zyn eygent ffraak.
To kifs with a fmack ,. Zoenen dot bet klapt,
to SMACK , Smakken in *t eetcn,
SMACKERING, Luft, treL
To have a fmackering after a thing, Lufloi trek
$9t iett hebben,
SMALL, Kicyn^ ^^^^^K'
That is but a finall matter ^ Dot h mmr «» kley
Hy
T
SMA. SME. SMr. 437
^ Small beer, K/eyn bier^ dun bier^
Offmall account, If'cymggeMcht.
The fmall pox, if Kinder-pokjes^
Small Jliot, Hagel om mce te fibs e ten*
Smalneft, KlepnSeyd,
SMART, Scherp^ ^^fi^g^ yinnig^ fpttsvinnig^
a Smart difcours , een Spitsvinnige reeden.
SMART, (fublt) Pyn.fmartoffmerte,
to SMART, Smarten oifmerten^ pyn lyden.
He ffiall finart for it, Hy zaPer voor lyden.
Smarting, Smarting^ fmertende.
Smartly, Hefttglyk,
Smartnefs, H^tigbeydj vinnigbeyd*
SMATCH, als He has a Smatch of learning,
be^t een weynigje van geleerdheyd.
SMATTERER, eenNennuySy een dse gaarn voop
geieerd wil aangezien zyn.
Smattering, eenlVewigje kennis.
He has got a finattcring of the Latin, Hy beefi
een weynigje Latyn geUerd,
Sm£»
to SMEAR ,^w^tfreif,
Ct) to SMEETCH, Met roet heJiryJten.
SMELL, deReuk. ^
a Smeli-fcali, een Panlikken
a Smeil-fmock , een Hoeraehtige fsiant,
to SMELL, Kuykenj renkgeeven^^ riekem*
To fmcH out, Ustvarfchen.
It fmels fweet, Met ruykt liefiyk.
I illicit it a far off, Ik rook bet van vtrr^
Smelled , zie Smelt.
Smeller, een Ruyker.
Smelling, Rtryhng^ ^^^ rttykende. ^. •
Smelt, Gerooken,
Smelt out, Uytgevorfcbt ^ trntdeh.
SMELT (fifli,) Spiering.
to SMERK , Vrlndiiyk lachgen.
To finerk upon one, lemandtcelachien.
SMI. ^
to SMICKER, Toehnken.
SMILE, een Grimlacbji ^ vrindefyke tae/achttng,
to SMILE, Grimlaihgen^ glfm/aebgen , tcelacbgen.
He began to fmtle, Hy began te grimla€bgen\ by
trok zynen mand naar la^bgen.
She (mi led at me, Zy iachte my ttrindelyk toe*
F ortnne fmiles uponliim , Het gehk lacbt bem t&e.
Smiling, Grimlacbging ^ toelacbging^ ^'^-^grimioib^
gende,
to SMITE, Sloan, fmyten,
I S miter , een Sia^mer ^ fmyter,
\Sm\i\m J Slaaning^fnwitng^ Jlasndi^
SMITH, eenSmid,
I a Black-Cnith, een Tzer-fmid*
a Gold-fmith, een Gomd-fmid.
a Lock - fmith , een Slotemaaker,
a Smith's- fhop, een Smidi wftket^ fmijff.*
Smitten, G^^en.
lifl
mo.
43«. SMO. SMU. SNA.
SMO.
SMOAK, «/> Smoke.
S^iO' >K , eet^ ^rouwen hcmbd*
SiVl'JKE, Rook^fmook.
• No fmokc without fome fire, Gten rook zonder
Tuur,
To dry in the fmokc, Indenrookdroogen^ rooktn.
To make a fmoke, Rook m^akeu.
to S MOK.E , Rookcm , fmooken.
The chimney fmokes . De fchoorfteem rookt.
To fmoke becF, OJI'envleejch rooken.
c3rTo fmokc tabacco, Tabak rookeu (of fmooken.)
Smoked, Gerookt^ gefmookt.
Smoked beef , Rookt vieefcb.
Smoking, Rooking ^ ^'^^^rookenJe.
6moky, Rookig, roohtrig^ berooks.
a Smoky room, een Rookerigt pLuas^ eem rwok-
neft^ rook'gat,
Smokiilcfs, B^kerigheyd^ berooiiheyi.
SMOOTH, Glad, effen, vlak.
to SMOOTH, To makcfmooth, Gladmaakcfty
ftryktn.
Smoothed, Gladgemaaktj geffreeken.
Smoothing, Gladmaakifi^^ jlryking.
a Smoothing-iron , een Stryk-yter.
Smoothly, Giadtjesj tffentjes^
SmootKmcfs, Gladheyd, effenbeyd.
to SMOrHER, Smooren^ verftikkem.
Smothered, Gefmoord^ verflikf.
Smothcritig, Smooring, Virjiikking^ m^^fmoonnde.
I SMOTE, \van to Smite,]. /i^r^. .
SMU.
to SMUCKLE, Sluyken^ fmokkMUn , de wodr die
men tnkrygt met aangeeven.
S m u ck I cr , eem SUt/Jter,
Smuckling, Sluyktng, ^^^fit^kende,
S M U Ci , Opgefmukt , ofgepotft.
to SMUG up, Opfmukken, oppotfen.
to SMUGGLE, zie to Smuckle.
SMUGNESS, Opgefmuktkpd.
SMUT, Smcdder'tge vuyUgbeyd.
to SMUT, or SMUTCH, Befmoddcrem^ zuMtrt
maaken, bemorfen.
Smutted, Bcfmodderd.
a Smutty difcours, etn f^uylgeJpreL
Smuttily, l^ttylachtig.
SNACK, een Deel, part.
To put in for a fnack , ZUk r#« part toeS^enen.
To (;() fnacks VfkKont , Met i^mand deeletL .
SNA(.:ikET , eem U^'ervtbje of Mnkja van eem gk-
ZcH render.
SNAM'LE, Zeker flach van een toom.
SN \G, eenQuaft otbmit.
a Snagged toom, een Ongelyke ofomeffemtand.
UN AIL^ een Siak.flek^
(t) He goes a Ciails gallop Hygaat als eenjlak £e
kruypt.
SNA. SNE. SNL^ •
SNAKE, ef«Wtf«/.
a Rattle fnakc, een Ratel-Jlamg,
* To nouriih a fuike in his bolom, Eemjlmgm
Zynem boezem opqueekem.
* There is a fnakenid under the graft, Dssrfebanh
€€'. Jlamg omder V gras.
Snake- weed, Slamgen kruyd ^ nmtervMrtel ^ greeie
Wilde oJUetomg.
SNAP, een Klap^ -« — als ook eenBrekje^ ^^^*
It gave fuch a Inap that it madcmeftartle, ^iGei
ztilk een klap dot tk^er van Xh'rfchrikte.
a Snap with thefingers, Hetkmippem^^tdmymfje,
03' He left not a fnap in the diOi, Hy liet mte$ eem
zier in de fchmtteU
(dra Merry Snap, een Kortswylige frmmier.
Snap-lack , een Km^zJt*
Snap-haunce, een ^napbaan.
to SNAP, Vdtten^ breektm^ Uafpete^ hmffm^m^
fnaauiven.
To fiiap away , tFegrmkken.
To fnap in pieces, Aan ftukken breehm.
Did you hear it fnap? Hoerde gy V tuei kLfpem\
The dog Ibapt my leg , De bond bafne myimH
bten.
(& He fnapt him roughly , Hy Jkammwde bem
ruuvj toe.
Snapper j, Klaptierbomtjes ^ die de jongens toflUxB
de vingeren (teeken en daar mee klappeo.
Snappifli, Onbefcbaft y fnaamxuacbtig.
SNaRE, eenStrik.
To fail into the fnare, In denfirik vaOem.
to SNAKLE, Knorrem , (gelyk eco kond die by
ten wil ,) ^raauwen , jhorren.
Snarled, Geknordy gefnord^ gegraamwd*
a Snarling curr, een Knorrende rekeL
SNATCH, een Ruk, bap, beet.
to SNATCH, Rukkeny bappen.
To fnatch away , l^^egrukken.
To fnatch at a thing, Na iets bafpen (o£gryfe$^)
Snatched, H'^cggerukt, ontruk$, omefmagd^
Snatching, Ire^mkling, -^r^roefu^L
Snatchmsly J Grypacbtig.
.SNE.
to SNEAK, Sluypen, krmypen.
To fneak into a corner. In eenen boek/lttypen.
To fneak away , U'egflmypen, omtftmypem.
a Sneaking fellow, een Gluyperd.
to SNEER, Grtnikkeuy ginnikem^
to SNEEZE, Nitzen.
Sneeze-wort, Nitikrmyd..
Sneezed, Geniesd.
Sneezing, Niezing, -"^^niezende.
SNI.
SNIP, een Snippckje , brokie.
to SNIP off, AjJnyJen, afkmippen.
SNIPE, eenSnepl of/nip^ lekcre vogcl.
Snipped off, Aj^^fneeden^ afgeknij^t. .
Pair
»
I
b
SNI. SNO. SNU. SO.
i"Pair of SNIPPERS, an Knip-fihaartje.
SNIVEL, efn NeHsdrmppd^ hangendc jnot^
to .SNIVEL, Pcfnoi opfnuyvcn,
% Sniveling fellow ^ €€H Dritypncus^ fmnerik*
SNO.
to SNORE or SNORT, Smrken^ ronken.
Snorer. etn Snorker^ ronker*
Snoring, Snorkingy ranking ^ ^—^fnorkcnde.
SNOT, Sn^t.
Snotty, Snonig,
a Snotty boy, een Snoitigc j^^gtn^ fnottolf^ fnot-
Uptl.
SNOUT, eenSnnyt.
a Hog's fnout , een l^trkem fnuyt.
an Elephant's fnout, cen OUfamifnuyf*
snow; Sneeuw.
As white as fuow, Zo wit als fmeemw^ fneenv/-
wit.
a Snow-ball , een Snceuwh^J.
To throw a faow-ball atone, hmandmet ecnen
fnefu wbai gooijin,
to SNOW, Sneeuwtn.
Snowy, Snecuwig ^ fiteeHwachtig*
a Snowy day , ten Sneeuwige d^^
SNU.
to SNUB, Overfnarken^ vtrblnffen,
SNUDGE, cen Oude vrek,
to 6N U DG E , Gaan glttypen,
a Snodging fellow, ten yrtkkt gluyptri,
SNUFF, Snnyf't^aky ten fnuyjje.
The fnuf of a candle, Kaerfnuytjel,
tt^ To take fnuffat, Qnaaiyk opneemen.
a Snnif-box, ten Snnyf^oosje.
to SNUFF, Snnyven^ zyn nens Qptrekkem
He fiiufs at it , Hy trekt Vr zyn ntm van op,
TofniitTup, Opfnuyven,
flC^To fnufFji candle, Een kaert fnuyten,
. To fnuff out a candle, ten K^rsnytfnnyten*
Snuffed, Gefnnyfd, gefnoQttn,
Snuffer, ten Snnyver^ fnnyter,
CCj^ Snuffers, a pair of fnuffers> eemSnnyter^ kaers-
fnnyttr,
Snu^ng, Snuyving^ Kkers-fnnyting,
a Snuffer-pan, ten Snuyttr-bakft,
to SN U F F LE , Door de ntmfpreektn,
SnufHcr, E^*n die d^or d€ ntm Cprttkt^
SNUG, Dickt.
. To ly fnug in bed, DichUtgtdekg inU ktdleggen.
to bNUG or SNUGGLE, In V i>€d di^ht by ten
kruyptn*
SO.
so, i?<7t tdzo^ indien.
Grant it be fo, Gemmen dot het zo zy»
So be it , Zo zy het^ het zy zo.
, 1 am not fo ftrong, Ik ben zo/lerk met.
So wc came to know it, /flzo fuamtn wy btt ft
vjeettn,
0' So there be but a boat to crofs the river, ImUm
SO. SOA, SOB. SOC,
439
Vr maar ttnfihuyi is om de rivier wte over t$
vaartfi, *
Why fo? ITaaromdai}
If fo be, Byalditn,
So far, Zo verve.
So gteat, Zogr&c$n
So much, Zo'veeL
So little, Zo weynigf to Jdeyn*
So long, Zo lang.
So many, Zo veei.
Juft fo maiiy , Net zo vteL
So often, Zo dikwtit.
And fo forth, En zo voori^ enz*
Soft), Zo zo^ zo wa$ been.
So then lince I did not fay , Nademaal dm dMtk
niet gezeyd heb^
So when he was gone, Nm daf by dan vtrtrak'
ken was*
SOA.
to SOAK, Ifeeken^ intrekken^ doordringew.
To foak up, In^^mken^ inznygen.
Soaked , Geweekt , ingttrokkeny ingezoogen^ door^
dronken.
The rain has Ibaked my coat , De rtgen is door
myn rok been gedrongen , of heeft myn rok door*
not gemaaki.
Soaking, IVeeking^ i^^'^yi'V f ^^^* 'weekends.
Soap, ^eep, zie Sope*
Soap- wort, Zeepkrnyd,
to SOAR a loft , Naom bocg zwetvtn , bof^g vliegen*
Soaring, Hoogyheging^ '- boogvliegtnde,
a High-foaring lUle, ten Hoogzwtevende ftyl,
SOB.
SOB, eenSnik^ bik ^ nok ^ gclyk aU wanncer ie-
mand ovcrvloedig traanen ftort*
to SOB, Snikken ^jnokken y nokken*
Sobbing , Gefnik , genok.
He can 't fpeak for fobbing, Hy kan nitr Jprrehn
van V genok.
SOBER, Nmcbtery maatig, zttdig ^ fiber.
Sober fn diet, Maatigin fpyzt en drank.
a Sober man , een riuchier , maatig , of tr r»
dtg man.
a Sober countenance, een Ztedig gtlaaf,
a Sober lafs, ten Eerbaart dotbttr,
CCS* In fober ladncfs , In ernfl.
Soberly, Maatigiyk^ zeedigiyk*
Sobcrnefs, Nnchterbeydy zeedsgbeyM
Sobriety, Mmtighiydi
SOCAGE , Htt bonden of bevi^nnen van eemgJandj
mids het Ueerfchap met eenigen arbeyd ontrcnt den
iandbonw ^ naamelyk mtf phtg en karrc ^ ttnditnjl
te ftafm,
SOCIABLE, Gezelttg ^ geztlfibappig.
Sociably , GezttHglyk^
1 SOCIETY , Gezeijthtp , gemeenfchap , g^zetl'ig'
) beyd ^ geno9$f$bap y maarffktp^ m(hi*J chappy*
SOCK7
'440 SOC. SOD. SOE. SOF. SOI. SOJ. SOK.
SOCK, een Zok.
a Lfnnen fock , een Linnen zok.
a Woolen fock , een U^Wen zok.
a Pair of fock s, een Paar zokkem.
SOCKET, een HoUetje , pypje.
Tnc focket of a candlcftick, dePyp van een kaM-
delaar
The fockcts of Ae teeth , de Holletjts der tamdem.
SOD.
SOD, een Zoode.
a Green fod , een Graene zoode.
SOD, V i'van to Seeth,] Gez^den , ge-
SOl^DEN. f hob.
Sodain , zJe Sudden.
SOUFR, Soudeerfel
toSODER, Soudeeren.
Sodered, Gefoudeerd.
SODOMITE, eenSodomyt^ hogger.
Sodomy, Sodomififcbe zonde ^ Sodomie.
SOE.
SOEVER, O^i, al.
■ Which way focver, irelie weg ooi; o/f waf vw
een wyze ook.
Who foevcr, Alvjte.
How focver , Echter.
SOF.
SOFT, Zacbt^ M^ week.
a Soft bed, een Zacht bed.
Soft hands , Zacbte handen.
Soft bread, Bol q( week brood.
a Soft egjj, een IVeek ey.
a Soft voice , een Zachteftem.
to SOFTEN, Zacht maaken^ week ntaakfn.
Softened, Zacht gemaakt ^ weekgemaakt.
Softening, Zachtmaakin^^ weekmaaking.
Soft-hearted, IVeekharttg.
Softly, Zachtelyk^ zachtjes.
To fpcak foftly, Zacbtelyk fpreeken.
To go foftly , Zachtjes goon.
SoftneLs, Zachtheydj weekheyd^ bolbeyd.
SOI.
SOIL, het/tardrykj de lands douw.
tfS^The Soil of a wild boar, de Modderige legerftee
van een wild verken.
to SOIL, Bezoedelen^ vuyl maaken j bezwalken.
•^ To Soil the ground, Het land mcften.
Soiled, Bezoedeldy vuylgemaah^ bevlektj — ;ptf-
mefi.
Soiling, Bezoedeling, bevlekking^ ^""^mejitng.
oS^The Soiling of a queftion, V Oplojfem van een
vraag^ (een vcrouderd woord.)
SOJ.
to SOJOURN, Zicb ophouden^ zyn verblyf bou-
deny woonenj reyzen.
Sojourner, een f^reemdeltng ^ reyzigmr.
So j ourning , l/erblyfhouding , reyzjng , — woonende.
SOK.
to SOKE I Doorweckcn^ «/V to Soak.
SOL.
SOL.
SOLACE, Troofty rertroo/fingy vermoMk.
to SOLACE himfelf, Zschpr^ofien^zicbvtrmiukem,
SOLAR, Da$4o$dezonbcboan^ — — alsiiiedc€flf
Ofperkamer,
SOLD, {yon to Sell,] Verkoft.
I Sold , Ik rerkoft.
To be fold , TV hnp.
SOLDER, Soudeerfel.
I to SOLDER , Soudeeren.
Soldering, ^oudeering^ ^^'^fomieennie.
SOLDIER, een Soldaat^ zU Soaldicr.
An old beaten foldier , Een ond bedreeven JiUsM.
SOLE, Een/z^ alleen,
SOLE, (fubft.) eenZooL
The fole of the foot, de Foetzool.
The fole of the flioe, de ScJboen-zaol.
oS'Sole (fifh,) Tongy zekerc platviTcb.
to SOLE, Zoolen opleggen y verzookn.
To fole fliocs , Woolen op defib$enem Uggem.
To fole ftockins, Koufen verzoolen.
Double-foled (hoes , SchoenenmetdnbbeUeZ0^fnm
SOLECISM, If^antaal, wanfpraak.
ewoonfyL
to SOLEMNIZE, Vteren^ f^^g ^^^rtm.
Solemnized, Gevierd.
Solemnization 1 t /r. -^^ ^ ^, ,.
Solemnizing , > ^^'''''^ > feeftbonJmg.
Solemnly, Plegtiglyk.
SOLENNlAh, Jaarlyks.
to SOLICIT, l^erzoekenj aanzoeken ^ nanbonden^
voortzetten^ vervorderen^ vervolgen.
Solicitation, i t^erzoek^ aanzoek, aaniomdrng ^
Soliciting , i aanzoeking , benaerjiiging , t»#r-
vordertng.
Solidtour, een f^erzoeker , vervorderanr ^ rechste^
vorderaar. Sollfciteur.
SOLICITOUS, Bekommerd, bez»rgd.
SoHdtude, Bekommerdheyd^ bezjorgdbeyd^
SOLID, Dicht J To/i J bard^ volkomen^ bondig^
gewigtig.
a Solid man^ een Gewigtig {otdeftir) man.
Solidity, Dicbtheyd^ vaftbeyd^ bon^Sffteyd ^ ge
tigheyd.
Solidly, Bondiglyky gewigtiglyk.
SOLIFIDIAN, Die Ugelorf alleen noodig ter zaa-
ligbeyd acht.
SOLILOQUY, Meenffraak.
SOLITARY, Eenzaa^, eenlyk.
a Solitary place , een Eenzaame (of eenlyke)planis.
Solitarily, Eenzaamlyk.
Solitarinefs , een Eenzaam leeven, eenzaambeyd.
SOLITUDE^ een Eenzaame plaafs J eenzaambeyd.
SOLSTICE, de Zonneftand, de langfte en dckori-
Jiedag.
SoliUtial, Zonneftandig. .
gfWig^
SOL. SOM. SON*
SOLVABLE , Be^Htiam cm te betmUn , bttmU
baafj OpUjfeiyk.
to SOLVE, Ophfcr^^ OHtbmden,
To Iblvc a doubt or queftion , ten Twyfding of
vraag oplojjen.
Solved, Opgclojh
Solving^, UpiuffiMgy ^^^oplfjjfmik.
SOLVfeNT, Btquaam em u btiaaUm
SOLUBLE, Lnslyvig, opffslfmg^ .^^^Qp/pfelyL
Solution, (Jplojfifigf untb'mdmg.
Solutivc, Opcncnd^ opcnlyfmaahxdc,
SUM.
SOME, Eewige ^ fommige ^ etlyh.
There is fonue reafoa for it , Daar is ccmge re-
de it vaor.
It will lUiid him in fome (lead , Het zal b<m hts
baattn'y bet zdl hem etntgjmt te ftadc komcHn
soo. sop: sor,
44r
In fome mcafurc, Eemger maate^ eemgjins.
Some think one thing bcft, fomc another, S^m- j to SOP, hfrppcn^ indoofem.
SOO.
SOON, Hdaft^ ^''^<^, ^^^*
Tie foon be here a^ain , Ik zal bier haajl weer zyft.
I feldom go out lo foon, Ikgaa zelden tQ vreeg
nyt.
As foon as , Zo haaft ah , zo dra als.
Sooner, Vroeger^ eerier*
SOOP , Dunne kpclkoft , p^p.
to SOOP up , Opjlurpen.
SOOT Roei.
SOOTH, Zeker^ voorwanr,
to SOOTH up, t^Uijeuy flikflmjen,
SOOTHSAYER, ecn Ua^rzcgger.
Soothftying, IFaarzegging^
SOOTY, Rueiacitig.
/sop.
SOP, een Sop^ fopje.
a Winc-ibp , een IVynfopje^
o ovjrn, z^eepen ^ met zee p oejsryRen,
iopcd, Gezeept^ met zeep beftreeken.
iOFHISM , eert Bedriegelyke redef9 , bedriegelyke
mige acbun eene zaak bejl , en fommige een andtre. SOPE , 'Zeep\
*> There was fomc twenty of them, Daarwaaren a Sope-ball, een Zeep-baL
*er in de twin tig Tan. to SOPE^, Zeepen ^ met zeep bejlryken.
At fome other time. Op een andere iyd, ; Sop
SOME BODY, fifWMW. | S(
SOMETHING, 1 ^^^^ -^^ ^^ \ Jlmyireden.
Somewhat, J ' ' . , Soph'idcr^ een Bedriegelyke redentwifler^ w&ifrdvii*
There is fomething in it, Daar is iets in de zaak; ter^ haairkhover ^ hetweeter^ Sofift.
bet is niet ganfcb mis, Sophiftical ^ Bcdriegelyky vaifib.
Something or nothing, let of niet ^ wot of niet, i to SOPHISTICATE, Bedriegefyk redeneeren.
1 hjivc lomcwhat etfe to lay, Ik beb iets Anders te Sophfiiication, een Bedriegelyke b^ejlnysmaaking.
^^il^^' Sophiilry, een Scbalke wyze van redenecren ^ WQ&rd*
Some perhaps will think it fomewhat hard, Som- vittery^ baairkhovery ^ verfibalking,
mige zulUn mtjcbien denkcn dat bet wat SOPORIFEROUS, SUap-verwekkend.
flreng is.
SOMETIMES, Somtydt.
So me while , een Kyi (yds.
SOMEWHERE, Ergens.
Somewhere there about, Daar ontrent ergens.
Somewhere clfc, Ergens anders.
Sommer, ^/V Summer,
SOMNIFEROUS, SUap-verwekkend.
SOMNOLENCY, SUaperighcyd.
Somnoleiu, Slaapertg,
SON-
SON, een Zom.
a Little fon, een Zoontje^
a Son [n law , een S/boonz^^^ , bebnnmdzoon ,
Jliefzoon.
a Grand-fon ^ een Zo^ns of docbtersz&on , kinds-
zoo n , achternecf
a Prince 's natural Ibn, de Onechtc zoon van ee-
nen Forft,
SONG , een Lied^ i^Siang,
a Marriage fong, een Bruyloftt lied.
Songflcr, eenZinrer, oi zinzjler,
SONNET, eenhinkMchs
SONOROLfS, Lnyduichtig. fcbel.
SOPPED, l^g^fipt^ i»7edoopt.
SORB-APPLE, een Sorhel zekerc vnicht,
a Sorb-apple*tTCe, een Sorbenboom,
SORCERER, eenToverauTy tovenaar.
Sorcereii , eene Toveres*
Sorcery, Tovery,
SORDID, Snood ^ g'^^'^j "vrck.
Sordidly, Snoodelyk , gieri^/yk.
Sordid nefs, Snoodhesd^ gterigbeyd^ vrekheyd.
SORDINE , een Kleyn pypje dat men in een from*
pet fteekt opdat bet geluyd tefyner zou zyn.
SORE, Zeer^ byjler^ zv/aar, bard.
Sore eyes , Zcere oogen,
a Sore head , een Zeer baofd
She was in a fore fright, Zy tvas in een byflere
vervaerdbeyd* •
It was a fore bout , Hetwaseen zwaare {oi bar*
de) top.
They were fore put to it, Het quam^r hard met
ben op aan.
The burden laid fore upon me, Delajil^zwaar
op my^ {ofdrukit my zeer.)
Sore* wounded, Zmaar gefuetft,
,SORE, (fubll) een Zeer ^ zweer.
K k k FuU
44^
SOR SOT. SOV.
Full of fores , ^0/ zvjceren.
a SORE (ftag ,) een Hen vam vierjaaren oua.
To Sore, zJe to Soar.
SOREL, een liert van drie jaaren oud.
SORENESS, Zeerte, zeengbeyd.
SORREL, Zuuring.furkel.
Sour forrcl , U'^ilde patig.
SORREL-colour, Rosachtt^.
a Sorrel-horfe , ten Rosachttg faerdy ecm vos.
SORRILY, Lompiglyk.
SORROW, Drocfheyd,
Sorrow wears away in time, Droefheyd Jlyt met
der tyd.
He did it to my great forrow , Hy deed het tot
myn* groote drocfheyd.
To ceafc from forrow^ Droefheyd ftaaken.
to SORROW, BeJroefdzyny treuren.
That ye forrow not as others that have no hope,
\Thelf, IV. 13.) Datgs met bedroeft zyt^ gelyk
als de andere die geenhoope en hebben.
Sorrowed, Bedroefd geweeji ^ getreurd.
Sorrowfull, Droevig^ bedroefd.
Sorrowfully, Droeviglyk.
SORRY, Maeijelyk^ bedroefd^ lomplg^ oolyk.
SOU.
sou.
SOUCED-pork, Zult-fpek.
SOUGHT [van to Seek,] Gezosbt.
I Sought, Ik zocht.
SOUL, eenZiel.
He is a ^ood honed foul , //y // ten vroome ziel.
a Silly loul, een Slecbt menfch,
a Dull foul, eem Bot of onverftamdig memfcb.
All fouls day, Aller^zielen dag.
Soul-faving, Zielbeboudend^ zahgmaakend.
toSOULuER, Soudeeren^ %/> Solder.
SOULDIER, een Krygiknecbt y hrygsmam ^ ItVtU
deling , foldaat.
aFrefh fouldier, eemNieMwfildastj oMbedreeven
krygsman.
An old fouldier, ten Orndfoldaai.
a Trained fouldier, eem Geoefend foldaat.
a Maimed fouldier , eenf^erminkt (of kr€mfel)fol'
daat*
a Common fouldier, een SUcbt foldaat.
a Company of fouldiers, een Rut krygskmtcbten y
een vaan of kompanie foldaaten,
Souldicrs pay, Bezoldsng^ zoldy.
Souldicr-like, Kngsmannachtig y op zymfilJaaSs.
I am forry for it , ikben*ermoeijeiykomy betmoeit Souldiery, Krygsvotk y foldaatery.
my^ ^t fpytmy.
I am fo-ry to hear it, Ik ben bedroefdom bet te
hooren.
a Sorry fellow, een Oolyke quamt^ een onnaazele
bloed.
a Sorry book , een Lompig boek.
SORT, Soort.flacb, vjyze.
I believe it was of this fort, Ikgehafdat bet van
deezefoort was.
He is furniflied with all forts , Hy is van allerley
foort (of flacb) voorzien.
The common lort of people, bet Gemeenjlacb
van volk.
to SORT, Uytfchieten^ elk by V zyne leggeUy for-
teeren.
Sortable, Gadelykyfoorteerbaar.
Sorted, Uytgefcbooten ^ geforteerd.
SOT.
SOT, een Zoty dronkaard,
a Drunken fot , een f^erzoopen vent.
a Sleepy fot, een Drnyloor, een flaaperige j&rden.
SOTTISH, divaaslyk, zottacbtig.
a Sottifh fellow, een ZotteboL
Sottifhly, Zottacbtiglyk.
Sottrflinefs, Zottaebttgheyd ^ onverjiand.
SOV.
SOVERAIGN, Opperjle ^ opp^rmc^tigy •— <rr«
Opperhoofd^ Souvercyn.
The fovcraign felicity , de Opperjle gelukzalig-
beyd,
Sovcraignly, Oppermagtigtyk.
Sovcraignity , Oppermagt , hocfdvoogdy , opperhoof-
digbeyd.
SOUND, Gaafy gezond.
a Sound veflcl , een Gaaffcbip^
Sound cherries , Gaave karfen.
a Sound mind, een Gezond gemoed.
Sound dofirine, Gezonde teere^
Safe and found, Frifcb en gezond ^ goaf en goed,
* As found as a roach, Zo gezond au een vifcb.
otSra Sound Deep, een Vajle flaap.
SOUND, (fubil.) een Geluyd.gffcba! y blank, geklank.
The found of a bell, lie klank {otUgelnyd) van
een Klok.
The found of a trumpet, Hetgefebal(o£geklank)
van een trompet.
OJT The Sound-hole ofa violc, bet Gat van een fiool
ondcr de fnaaren,
«> The Sound-board of an organ, bet Grondwerk '
van een orgeL *
the SOUND, de Zont ^ een ci^tc by de Ooftiec.
Hlimouih-Sound, d^ Inborn by Plsmontb,
to SOUND, Klinken ^ een gefcbai maakeny blaa-
Zcn^ als ook Peyleny ondertaflen.
That bell docs not found well, Die febel kUnkt
niet weL
To found a trumpet, een Trompet blaazeny de
trompet fteeken.
To found an alarm , Alarm Uaazen.
To found the retreat , Den aftogt blaazen.
To found back, U'^eerklinken y Vfeerg/tlmen.
XjTTo Sound the depth of the fca, De diepte der
zee peylen.
To found one's mind , lemands gemoei ondcr*
taflcn.
Sounded, Geklonken y geblaazen y -— ^^^<rjA/.
O* How
^^ sou. sow.
c3rHow IS that vowel founded? Hoe v^&rii die
kliMctter nytgifproohi^ ?
Sounder, Gauv^r^ gezond^r*
II FOUNDER , cen Trap (van zwynen of wilde
verkens.)
SOUNDING, Kllnkin^^ gekUnt, klimkcndt.
a bounding brafs , ten Khnkemi metaal^
Sounding Oirfll, SeM klinkende,
a Sound? nq-lcad, een Dicp-lood^ peylhad.
the SOUNDINGS, Ue mand van V kanaal by dc
Spaanfche Zcc^
SOUNDLY, L:jjlig,waiker.
To fleep found! y, Lnfltg Jlmpen.
To beat foundly, IVakker Jlaan.
SOUNDNESS, Ga4heyd,gtz,ondheyd.
to SOUPLE^ Zoibt m^taken^ zie Supple,
SOUR, Zuur.
a Sour taft* ten Znnr^ fmaak.
a Sour looK, een Znmr gezigt ^ Jlnurfch gelaat*
a Sour temper, €en Krtbhige amrt,
Sourforrel, tf^tlde patig ^ zeker kruyd.
SOURCE , een Bron^ aorjproftg^ bronaar.
to SOUR, ZnHr warden , zuur maaken.
Sourly, Zuurachug.
Souniefs, Znurheydy ^^'^ftunrsheyd.
SOUTH, Znydi^all,
The South , het Zuydtn,
The South-wind, de Zuydtwind,
South-eaft, Zftydoofl,
South-wed, y.uydwejl.
Souht-fouth-eall , Zhdzuydooft.
South-fouth-wdl , Zuydznydweft.
Southerly, Znydelyh
Southern, Znydelyk
Southern-wood, Avitms^ Aver&ony zcker kruyd.
Southward, ZusdwAxrh.
SOUTHWARK , de Overzyde van London; lyn-
dc ecii Voorftad op liduelve, aaii dcu Teems
gclcgen.
SOUTHSAYER , ten Waarzegger , zie Sooth-
faycr,
SOW.
SOW , een Zeng^ , het w yijc van ccn verken ,
alsmedc een Pfjjebed^^ zeker ongedicrt.
(I) He has the fow by the right car, Hy beeft bet
varken by '/ rubu o^r; hy heeft hei by V recb-
ie end.
(X) He took a wrong fow by the car, Hyhadetnen
verkeerden voor^
(dra Sow of iron , een BUkyzer.
Sow-bread, Varkensbrood^ ickcr kruyd.
Sow-fennel, fulphur-wort ^ Varkens-venkel ^ zwa*
ztel' of fnlfer-woneL »
to sow, Zaaijen^ btzaatjen.
To fow corn , Koorn Z.^.^?fVi?.
To fow a field , Eenetr ^r tlien.
To (bw diflenfion, Tif/;
flt> To fow his wild osUft, Zynf dwaaibtyd Jenfcbap
sow. SPA.
443
geeven; tyne jengdige knnren verlaatcn.
to sow, Naaijen,
To fow well eir ill , Wei of auaalyk naaijen.
Sowed, Gezaaidj '"-^-genaaid.
Sower, een Zaaijer,
Sowing, Zaaljing, Naaijing^ ^^^^ zaatjende.
Sowing-iilk, Naai'ZyJe,
to SOWN , zie Swoon,
Ertreats that Sown , Uytirekfeh die de Sheriff ver*
mag te ligun in de Sshaikamer,
SOWN, Gezaatd.
SOWR, Zu/if'y ;tf> Sour,
to SO WR , Zufir warden.
to SUWSE, ZuUen^ in peke! en azyn leggen.
SowsMmcat, Gez^lt verkensvUefcb.
CO SOWTER, een Schoenflikker.
SOYL, bet Aardryk^ de lands douw.
To Soy I , Bezocdelen. zie to Soil, •
SPA.
SPACE, IVydtty rnymte^ beloop ^ fpaci.
The fpacc* between two trees, de Tufchenwydte
van twee boomen.
The fpace of life , Het leevens hekop.
After the fpacc often years, Naa V i'^r/oqe> van
ticn jaaren,
Wc have but a fhort fpace to live, ffy hebben
maar een korten tyd te leeven.
Spacious, Ruym^ tvyd.
Spaciously, Indernymte^ in de wydte ^ wsd uyt.
SPADE , een Schup , fpade. ^ ^ ^ J
SPAIN, Spanje.
SPAKE [t/^^ to Speak,] Sprak.
SPAN, een Span,
to SPAN, Bejpennen.
SPANGLE, een Dopje^ ptaatje ^ fpange , loverfje.
SpanglC'^oM, Kiaarer-gaud.
SPANIEL, een Patryr, patrys-hond.
a W;itcr-Spaniel , een tVnter-bond^
SPAR, een SPar ^ fpaak ^ boom*
to SPAR, Alet een boomflusten.
SPARADRAP, een Ingedoopte pleyjier.
SPARAGRASS, J/^^r//^/.
S?hK^^ Schraaly befoaard.
Spare diet, Schraafe hiff.
Spare time, Befpaarde tyd^ nytgebrooken tyd.
Sparc-hourcs , Leedige uuren , uytgebrookene
unrcn.
s^He made no fpare, Hy fyaarde nief,
Sparc ribbs , p^erkens ribhetjfs,
to SPARE, Spaaren, befpaitren^ btzrtynt^cn , vcr*
fcho^Tien , mijjen.
To fpare his money, Zy^: * ■ " ^ rren.
That which one fparcs'u; l^ads, U Gene
de een hefpaart {o( bezuy^agt) ztra^ifi de ander^
His fouldicrs fpare no body, Zyn krygivotk ver-
fchoont niemand*
ril fpare hini that trouble, fk :^l bem die moeite
iejpaarcn, s-- • * .-^u... •
K k k 1 If
•H4
SPA. SPE.
UGi)i\ iVarc mc life, Zo God my U leevenjiaart.
Ol* 1 can 't IjJiirc that book , Ik kan dat boek met
• To Sparc at the IpiKot and let it run out
at the bunj'holc , Ucun zyn op ccn kleyntje en
fii\M Up V W(*Ot.
• Sparc to fpcak anJ Iparctofpccd, Door al te hloo-
df te tyti vcrhcft men fomtyds eeft goede gcle-
jJiett/ws'.L
• IW'itcr iparc at the brim than at the bottom , In
V c-i7// zu\ttij^ tc weiX.cn is hcter dan op V left,
Sparini; , BefpaSnt^g , verjlh^ning^ fpaar-
Z..tMHy Ztynii^^ k.in^.
Wry rpariug\ Zcer Lnig.
Sparini;lv, Spjart^amlyk^ znyni^ilyk,
vSparini;ncls, St'.urZJMuheyd ^ znynigbeyd.
aSI\\lMlAWK» eemSper^ver.
SPARKLE, > -•'W,/rr..^^o.A-
Sparkles ot^inMi, Izer-iomken^ hjmer-Jlag.
^ u Spark , UallantO ten J^gker.
to SPARKLE , / 'cMkem nyj^eeien , ge^itjJerem, flik-
r*T*n !
1 he lire fporklcs , LUtr ffrUfj^em xomiem ttyt tet
1 he ^vine iparklc* in ihc glals, De ctnw fpjrteh
His cx'cs if>arkU\i when he ipokc^ Zyme c9gem
S}\ir\V:nj: . fycivrr-ig c*» VfMiem ^ f^iifrivg ^
r^c rpirxlini: of his cy« ^ ce: Gef4iiicr zxmer
SPAR'RAIU.ES fr S?arrow-Si,:s , L*c^,- iwnr.-
K- >r V r VKR , •^ >w.v* . c -e \^c:x^sxtCT.
>u^;.r,o,-o.i"^c>» i)»«iv .A-cnr i/-tA.'r r/«crr,*.rj:»'« ^
r*** nT'AWL* ,NM;ii^-ii^ ••rfu:;/."^VTr.
S?*w :.i/K* A «v#^ ."to :/n5
X f .
SPE.
To (peak to one, Tegen iemandfpreefen.
To (peak from his heart, Fan harten fpreekem.
The thing fpeaks of it fclf, De zaak Jpreekt vam
zeifs.
Speak when you are fpoken to , Spreek zvoMmeer
Men M toefpreekt ; fpreek met rmr dot men u
vraagt.
To fpeak for one, Fooriemandfpreeken\ iemami
TO'jrfpretkem.
To fpeak to the purpofc, Ter zaake fpreehn.
iXS^His meen (peaks him anhoneftman, Zymgclaa
wyft uyt dat hy een eerlyk man is.
Speaker, een Spreeker^ vjoordvoerdcr ^ rciemawr.
The Lord Speaker of the Houfe of Peers, Dt
Spreeker of woordvoerder van V Hoogerbin's det
ParlementSj zynde doorgaans dc Kanlclier of
Bewaarder van *t-groot zegel van EngelamL
The Speaker of the Hou(e of eommons , De
Spreeker {p( PreJidentJ van *> Li^erbnys^ ip-
cte een lid uyt hct lelve Huys, <k)or it andere
leden daartoe verkooren, en door dcnKoning
goedeckcurd. Deeie wordt eenocmd M^er
S^eaJter ; doch die van *t Hoogerhuys Lvd
Speaker.
Speaking, Spretiing^^ .—^fpreekende.
a Speaking trumpet, een Spreek-trompet ^ cenln-
Ifa-umcnt van blik om de item vcrre tc doen
revken.
SPEAR, een Piek^ fpeer^ lanr.
a Boar-fpear, een ZvA-n-fpriet,
An Ecl-fpcar , eem £Jger , zekere fiok om aal
r^ee te \ snccn.
a Spcar-^hcai, Si Pme: Tan een psei.
a Spcar-lbia', erm Piek-fiA.
Spcsr-men, Prfiwavrr, beUehmBr£ers.
SPFCHT, c:r S^r:?;ht.
SPEv-'lAL, B^Zi-Uier^ zonderlmg.
He :> n^y iVcdal tricnd , Iff is mym iyzsmdere
I r * :> :r:r^-^i: good wine, Die is bjxjmder g%t^
^i :. I.
?^ :-'* >'i. ./r^c's fpecial command, D%eir zym
y.g- t-.-. rr:dmkkelykhrttL
>roc-i ^* J VvrTflff Ai^' irrz^mJerhk.
!wc^'.2r* • erm i >r;w*Kif?^rfi' , of SebaUbeienfemis ^
— ^ jj? ^St nnt A Te femeewzmame iennii,
>TzC'S>^ S^^r^. ttdjuaise^ een t^zsmur JUch.
i Vvv-^-T ri. r fVrrc:,"/:^ J^ar^'ibesdram f^ortem.
'I'x :.-»!. u^:^ liars irc::: i»:t 2vr!f ed, Dr tyj
SFECI-
•pm^cnumgy
, ttk kyZ9m^
I
I
SPE.
CIOUS* Schomfchsmnd^ ^/^wj>f>.
SPECK. eenFUk.fpat.
S FE C K LE , €cn FUkjc , [pAUt , fpikkthje , ftlppthjc
CO SPECKLE, BefptkkAcm.
Speckled, Befpikkcid^ gefpikkeld^ ^evhkt.
Speckling, Bcfpikkelhr. bcfpikkelcnde.
SPEGTABLE, Bcfcbonw^aar.
SPECTACLE, €tn SchotiwfpcL
a Dreadful 1 fpeftacle, eetf Scirikk^fyk fihouwjpcl.
SPECTACLES or a Pair of fpcftaclcs, een BriL
Thcfc are good (peftacles , Dif is een gufde iffiL
Spedbde- maker, cen BriUemaaktr.
a Spcdtacle-cafe , een Brtl-huysje.
SPECTATOR, ecftToekyker, kyker^ aanfchonwer^
SPECTRE , firn Spook , verfchynfel,
to SPECULATE , BcJpUgeiir»j htfchoMwen.
Speculation, BtfchottwiKg^ ^^fp'%'^^^**Z % opmerking.
Speculative , Befchoftwe/yk , bej^tej^tUHd , opmer-
kelyk,
SpecuJittivdy, Of een hffhoMweJyke xvyze^ apmer*
ke/yi.
SPEECH^ Spraak^ aanfpraaky^recde.
He has loft his Ipcech, Hy is zyne fpraak quyt.
The King's ipeech to the Parliament ^ Dcs Kunings
aanfpraak ajtn '/ Partement.
The laft fpcech of a dying pcrfon, Delaatfleree-
de Van tin fhervtnd ptrJQun.
% Far fttcU'd fpcedi, een Fergezocbte neie.
Spccchlcfs, SpraaktoQS^ zonder fpra^sk,
SPEED, Spoed^ haaft^ voortganf.
Go with all fpeed, Gaa met alUf&oed,
He went about it with what foeed he could , Ify
ging^er aan met zo veel haafi ah doeniyk was.
To make more hafte than good fpeed, Meer
baa ft dan goeden voortgang maaken.
to SPEED, yoarrfpoeden^ voorfpaedig zyn ^ welge-
tukken»
That bufinefs fpceds well, Die zaak fpoeit wel
voon ; die zaak gelnkt weL
Speed^well, Eerenprys^ (zekcr kruyd.)
Speedy, SpQedig,
Speedily, Spoedigiyk*
Spccdinefs, SpQcdigheyd.
SPEEKS, Tzerebouifn.fpyhn,
SPEIGHT, eenSpecht^ lekerc vogH.
SPEL, een Soort van hzweenng; gelyk als wan-
Dcer iemand een tcker woord of woorden , of
fprcuk uytde H, Schrift, opecnbrietjegdchrcc-
vca, om zynen hals hangt, tegcn de Koorts of
eenige anderc qnaal. Doch de bctckenis van dit
woordcken by de oude Saxen was,, naar 't icg-
^^gea van ecni^cn, een wo&rd, cit volgens ande-
ren een tyding, waar van daan 't woord Gnfpel^
gclyk , Gods jpel of Gods ivQord^ gezcgd wordt
lyncn oorfprung te hebben; hncwel 't nict on-
ivaarfchvnelyk is dat de benaaming danrvanisgc-
^£e(l Gitud fpelofG^ede tyd:»g , het wt Ik cyi;ent-
tyker met dv betekenis vati 't woord Evange/inm
SPE. SPfi.
44f
ovcreenkomt.
to SPEL, Spei/en^Jpelden, hoekjli^aven.
To fpcl a word right, Een wo^rd ricbtfpelden.
Spelled, GefpcU.
Speller, een Speider^ fpelfler.
She is but a bad fpellcr, Zy is maar een JleiJ^tt
fpelfter. ^ > ^
Spelling, Spelding^ ffeldende.
Spelt, Gcfpeld,
SPELT (corn,) Spehe^ leker gman-
SPENCE , eef$ Sf>yskamer^ fpinde,
to SPEND, Bcjlceden^ Hytgtet^en^ koftedoen^ ver-
piijlen^ doori^rengen y xerfpilien.
To fpcnd his mony well, Zyn geld welbejleeden.
He Ipcnds moft of his time in wriring, Hy te-
(ieedi zsn meefle tyd met fcbryven.
To fpcnd^his time in idlenefs, Zyn^ tyd in hy*
heyd verquiften (of verfpillen.)
He has fpent all his cftate , Uy heeft alle zyn*
middeien dourgebragt,
05* To Spend himfdf, Ztchzelven uytmergeUn^ zy^
nc kracbten ver fpi lien.
To fpcnd his fpirits in ipeaking , Zyne kracbtem
door fpreeken uytpntten.
oJrThis meat dotl not Ipend well , Deeze hft
flrekt niet.
^ The day fpcnd s , de Dag loo ft been.
Spender , een Uytgcever , veramfter,
a Great fpender, een RykAyke nytgeever.
Spending, Bejhedtng^ nytgeevmg\ uytgave ^ 'ver^
qtiijltng , verfpilUng , doorbrenging^^ — bejiee*
dendc, enx.
I Spend-thrift , een Doorhrenger^ fpilpennmg.
Spent, Befteedj uytgegeevcn^ verq nifty d&orgebr^t^
ferfpild.
The night being far fpent | De nacht verreverloo*
pen zynJe,
c> The horfe was almoft Ipent, Het patrd was by-
na bek afj^ereeden,
l> Though he was exceedintt weak, yet often ti-
mes he^ would fpcak very fervently till he
was ^me fpcnr, Hoewet hy uytneefnend zwai
was^ Zofprak by echter dikwils zeer vunriglykj.
t&t dat zyne kracbten hem ganfcbelyk begaven {pi
tot dat h\fihier buy fen zynen adem was,)
SP'ERAGE', :iparsjes.
SPERM, Zaad^ tot voomeclin^*
Spcrmatick, ZaadmaaienJ^ zaadehk,
toSPERMATiZE, Zaad nytfcbfeten^
to SPEW, SfMHwen^ kraakem.
Spewing, Spnuwing^ ^-^—fpustwende^
SPrJ,
SPHERE, tenKloQt^ ^'''^^i kreyts.
That 's out of his fphere , Dat is^ bnsten
kreyts.
Spherical , Khot-rond.
Spherically, KAotswyze.
tyjrt*
K k k 3
SPI.
446 SPI.
SPI.
SPICE, Kruyd^ kruydery^ Jpfcery.
GoodCpicc^ Goede Cpeceryem.
«3r That has a fpice of proranenefs , DaSjmaaki na
€€H heyllooze i'tgtvaerji^hcyd.
«> a Spice of a dilcafc, de Aanval eener qaaale.
to SPICE, Kruydea, kruydig maakcm ^ met krmyd
beftrooijen.
Spiced, Gekruyd^ kruydig.
This meat is well fpiccd, Deeze koft is wel ge-
kruyd.
Spiced fauce, Kruydige faus.
Spicer, a Seller of fpices, een Kruydenier.
Spicery, Een floats daar menffeceryem bewaart.
Spiciug, Kruydifigy beftrooijimg met krnyd.
SPICK and fpan new, Spikfpelder niettw.
SPICKNEL or SPIGNEL, Beerwortely varkens
venkeL
SPIDER, een Sp/nnekap, ff\n.
SPIE, eenBefpieder.
to SPIE, Befpieden^ befpeuren.
He can fpie a mote in another man's cyp, and
cannot fee a beam in his own , Hy kam wel een
fpUnter in eens anders oog^ emgeem balk in zyn
eygen zien.
To Ipie afar off, yan verre gewaar wordcn.
SPI.
Jiyl) van een wenteltnf.
Spindle -legs, Spillebeencn.
SPIKE, Spyk^ een foort van lavendel.
Spike nardo, Nardm, Franfcbe nardus.
Oil of fpikc, ^peck'oli.
a SPIKE J een Punt , pen.
The rai lis were fenced with iron fpikcs, Detraa
lijen waaren met yzcre ftaaven bezorgd.
to SPIKE , Pennen injiaan.
oS'To fpike a gun, een Stuk vernagelen,
a Gnall SIPILL, een K ley n gefcbenkje van geld.
to SPIL, Storten^ picngen , fpillen.
Don'tfpill, the glafs is full , Start niet^ betglas
is vol.
Spilled, Geflorty geplengd^ g^fp^^^- »
Spilling, Stortings plenging^ ""^^Jlortende.
to SPIN , Spinnen.
To (pin flax, l^las fpinnen.
To ft)in gold-thread , Goud-draadfpinnen.
To H)in out , Uytrekkeny verlengen^ uytfchieten*
To (pin out a bulinefs , Een zaak Jleepende (of
draalende) houden.
The bloud (pins out of his-Qofe, Hetbhedfcbiet
hem ter neuze uyt. .; -
SPIN AGE, Spinaiie.
a Difli of (pinage , een Scbotel fpinati*
SPINAL , Dat tot bet rnggraat behoort.
The fpinal marrow , bet Merg des rnggebeens.
SPINDLE, eenSpil.
.To turn the fpindle^ Defpilomdraaijen.
The fpiudle of a winding ftair-cafc, de Spil (of
SPINE, /A/ rnggraat.
SPINNER , een Spinner , -^^n Uqn Jpimmt-
kopje*
Spinning, Gefpin^ fpinnende.
To live by fpinning, Metfpimnen de k^ wimmen.
a Spinning-whccl , een SpinnewieL
SPINOSITY, Difteligicyd, neteligbeyd^ (in ccn
figuurlyken zin.)
SPINSTER, een Spinfter, fTryfttr. Dit is in En-
gcland de tytel van alle ongetrouwde vrouws-
perfoonen van ccn Burggraaft dochcer ncdcr-
waards te rekenen.
SPINY, Dmelig, docrnig.
SPIRACLE, een Lncbt^at.
SPIRAL, Krnllacbtig, iochig.
SPIRATION, Jideming.
SPIRE, een Spits ^ naald.
The Spire of a (lecple, de Spits van eem toren,
to SPIRE, Zieh tot aairen zette^ als koorn.
SPIRIT, eenGeefl^fpook^fcbimj mocdj als-
mede een kindtr^dirf. '
God is a fpirit , God is een geeji. %
To fee a Ipirit, Eenengeefi (fpook^ of fiiim) ^e-
v/aar warden (of zien.^
He is full of (pirit, /^ // volmoedf.
To gather up his Ipirits, Zynegeeften by een vet'-
gaderen , moed vatten.
The fpirits of wine , de Geeftem of knKbf des
wyns.
to SPIRIT, Moed in fpreehn ^ moedigen.
0^ to SPIRIT away children. Kinder en door lift be*
pr oaten en v/eg voeren.
High-fpirited, Hoogmoedig.
Low-fpiritcd, Kleynmoedig ^ ftaamvmoedig.
Spirited away , If ''eg gevoerdy geJlooUn (gelyk kin*
dcren )
Spiritual, Geefielyk.
a Spiritual gift, een Geejlelyke gantte.
a Spiritual i ^^^^ \ ^'iGeeftelyk amft,
^ \ living, J prove.
The Lords fpiritual and temporal aflembled in
Parliament, de Geeflelykc en vjerrelddyke Lords
in */ Parlement vergaderd.
Spirituality, het Geeftelyk gedeelte van een prove.
The (piritaalities of a Bifhop, De prcfyton die eem
Bij/ibop trekt als Bijfcbop , en niet als Baron
van V Parlement; gelyk als 't gene hy krytt,
wanneer hy een beioek in xyn Bisdom doer
of als hy iemand tot eenen Prcckcr verordent'
benefFens *t geld dat hy van dc Aartsdtakens*
enz. ontvangt. '
SPIRITUALIZATION, (Een woord dcr CM-
miften.) Geeftmaaking , veranderitt^ <^am eemifc
floff^ ^^^ ^^^gf^fty vergeeftelyking. ^
Spiritualized, Tot geejlen veranderd^ op een ^eelte*
iyke wyze^toegepafl y vergeeftelykt^ ^^
Spiri-
SPI. SPL- SPO.
Spiritually, Gceftelyk^ (^f etn geeflelyke wyt^.
Spirituous, I'ot gctflets.
Spirituous blood, Bhed vol geeflen.
SPISSITUDE, SPIVSITY, Diku,
SPIT, eemSpti^ braad-fpid.
To turn the Ipic , het Spil draatjem*
a Turn-fpit , ten Sph-araaij^r,
to SPIT, SpuHwem.
To Jpit out, UnfpHuwtn^
SPITCHCOCK^ ^cn Graou aal of paa/mg.
SPITE, %/, nydigheyd.
He did it out oi (pite, Hy dad het uyt fpyt^
In fpite of, In fpyt van ^ in wecrwii van.
He did It in fpite'of me, Hy deed het my te ffyt.
In fi>itc of his teeth , Spyt zyn bMms.
to SPITE one, hmand Jpyitg bejegtncn^ fpyt aa»'
doen.
Spiteful!, Sp^'ffg^ nydlg.
Spiteful I y , SpyrigfyL
SPITT, Spitted, Gefj^ongen^ gefpnuxvd.
SPITTER, ecw Spumwer^ alsmcdc ecn jong
hertfe,
SPITTLE, Spog.fpeekfiL
SPL
to splash; BekUdden , heflyktm.
a Si^LATCH of dirt, ee» Mdderpks,
Splatchy, Gebtanket,
SPLAY-FOOTED , Scheefofverdraaidvan voeun.
SPLEEN fi^rSPLENE, dc Mttt, — ^als ook ten
To have a Iplccn againfl one , Eenen wrok tegen
remand hebben.
Spleen-fick, troubled with the fpleeti , MiU'Zieky
mihzuchiig.
to SPLEETa fifh, de Graat uyt vifch doen,
SPLENDENT, Blinkend, glmflerend.
SPLENDID, Prachtig, ko/Ielyi^ heerlyk.
Splendidly » Prachtigiyi^ koflelyk,
SPLENDOR, Glam. inyfter , prachf.
iiPLENETlCK, Milstnchtfg^ zwaarmoedig,
SPLENT, I ee;s Spaan of Jpaander , fchilfer of
SPLINT, I fpiinter van eengf broken been \ ze-
kcre eeldacht'tge knobbet ann de beenen der paerden ,
alsmede een Spalk voor gebroke»e beenen,
a:? Splints, Armwapcfis\ een arm^harnm,
toSPLH^.E ropes, TonwenfplrJJen*
SPLINTER, e.nSplhter.
to SPLIT, Sp/yteny k/reven.
To fpitt aftinder, Op/p/yten^ van eenfplyten.
To fplit upon a rock , Of een klip aanftukken
fl&oten*
SpUtt, Gefplcefen, gekliefif.
Splitting, Spyetngy fphtendc,
SPO.
SPOIL, Raof, hnyt.
to SPOIL, Bederven^ vernicUa^ beroovtn.
SPO.
447
He fpoils hfs work , Hy bederft zyn wtrh
Sheipoils her children, Zy bederft baare klndaren.
Thc^ fpoil the country, ly bederven {y)trmtUm{
oi verwof/len) het land.
Spoiled » Bednrven^ vernield^ geroofd.
Spoiler, een Bederver^ verniefer.
Spoiling, Biderving^ vcrnteling^ beroaving^ '^bt
dfrvende,
the Spoiling of goods, De b^o^ving fan gi^ea
ren. Hcb. X. 34*
the SPOKE of a wheel , de Soeek van een rod.
* He put a fpoke in my wncel , Hy heeft my een
Jpaak in V utel ^ejlooken,
I SPOKE, \yan to Speak,] IkJ^rak,
He (poke the word , Hy fprak daar V op flo»dt\
hy rankse hctfteedtje/
SPOREN, Gefprookem.
He IS ill fpoken of, Daar WQrdt quaalyk van hen
gefpra&ken ; ktm gaat een attaade Hank naa.
Well fpoken, li'el befpraakt.
3^Spokcs-man , een Spreektr , een die bet wwrd^'
Vitur een ander datt*
He was my fpokes-man , IJy deed het w<^rdvQar
my ; hy was myn zegsman^
SPOLIATION, BeroQvimg ^ als ook een
fchr'ift 'w oar door een Proebioan gevolmagtigd worde
ttm its '/ bezit van een prove te b/yven , die asn een*
anderen begecvcn ruau
SPONGE , een Spi/»J^ zre Spunge.
Sponsions, Sponjig^ fponsacbtig.
SPONSION, een Onderlinge bchfte.
SPONSOR, een Burg, borf-blyver.
SPONTANEOUS, Frywiiltg.
Spontaneous I V , frywHifghk*
SPOOLING-WHEEL, een SfoeUwieL
SPOON, eenLepd. i
The broad-end of a ftoon, *tBlad van eem lepeh
a Spool- full, een LepehvoL
Spoon-meat, Lepel^kcft
Spoonwort, Lepclbladen, zcker kriiyd.
to SPOON a fliip, een Schtp in eenen Jiarm vacr 4e
ivtnd zonder zeyten laaten loQfenm
SPORT, Spel, hrtswyi
1 o make fport ^vilhone, lemandfo^pent^ofmor
de gi'k bfiuden.y
In (port , Uyt kurtfwyl^ ttyi gckkerny,
to SPORT, KGrtizvyl aanreehten ^ b>erten.
He fports himfeif with it, Hy vermodkt^r zicb
mt€ ; V flrekt hem tot kortswyL
Sported, Geboert^gekortswyld,
Sportful I, Kortfwylig, baertig^
Sportful ly , U\s gekkemy.
Sporting , Biffrting^ boertendi,
Sporirngly, yf/Wr/f»<^4',
SPOT, een yiek^ vlak , /wr/, Plek.
The fpots of a leopard, de Vkkken (ofp/riir?)
van een Inypaardw
o3*a Fiac Spot of ground^ een MgoijefUk lands.
Spot^
44^
SPO. SPR.
SpotKft, Without fpot, ZoiuUrvlek^ onhvkb.
to S^(JT, Bfv/ckkfKj wet vlakjes hcfprcMgen.
Sported , Uevlekt , geilakt.
a Spirted dog, ^ir» Gevlakte bond.
Spotting, BezUkkiftg^ vlakking^ -^-^-^vlakhnde.
Spotty, Geilah.
SPOUSAGE, Verhovinir.
SPOUSE, een Uruyd o( Bruydegom.
SPOUT, een Sfwst^ alsmedc etn gtut ddar
V water van de daken doorhopt.
cS^a Spout, at fca, een Hoosy op Zjee.
to SPOUT, Spuyten.
To (pout up, UPfpuyten.
To fpout out, Uytfpuyten.
Spouting, Spuyting^ ^-^^fpuytcnde*
SPR.
SPRAIN, Ferrekking^ verwringing , verdroMJing.
to SPRAIN his arm, Zynen arm verrekktMy ver-
draaijen^ (pi verwringen.)
Sprained, yerrekt^ verdraaidj verwrongen.
SPRAT, Sprot^ zckcrevifch.
to SPRAWL, Langs den grond krttypen ^ zkb uyt
ftrekken.
Sprawling, Kruyping^ ^^^^ krnypemde.
SPRAY, eenRyTJe.takje.
SPR. SPU.
The fpring of a river, de Oarfpr&ng vmh em ri^
Tier.
The fpring of a lock or watch, de Veer vm eem
Jlot of Murwerk.
It fs a cold Spring, Ilet is een homde UntCj V h
een koud voorjsar,
Spr'ng- water, Fonteyn-water.
a Spnng-tide, een Spring^vloed ^ fpring^ty.
to SPRING, Ontfpringen , fprnyten , voerthmen ,
ofitjfaan.
To Springup^Onffpruyten^ opfeUeten^ ^fprimgtm.
To fpring a mine, een M\n dotn ffri^gem.
To fpring a leak , een Lek krygen.
To fpring a mad, een Maft doen fcbemrtn.
To Ipring away, Ontfpringen^ ^^fprsmgen.
irj* To Spring a partridge, een Veld-Soen ftoorcn .
SPRING AE, een Opgefchootenjongeny aankomeling,
SPRINGE , een Flouw , een net om Snippen tc
vangen.
SPRINGING, Ont/pringing^jprmyting, ,
Jfpri/tgfnde.
The fpringing of a child in the womb, Hcf ^
weegen eens kinds in de baarmoeder,
SPRINKLE, een SpreKg-quaJl ^ QnispeL
a Holy-watcr-fprinkle, een Ivyqnafl ^ vfywsten
to SPREAD , Ferfpreyien , fpreyden , zicb uyt- juafl,
JPreyden. \ to SPRINK LE , Befprenkelen , bejprengew.
That report will foon ipread , Dot gerucht tal Sprinkled, Befprenkeld^ befprengd.
zicb baa [I uytfpreyden. Sprinkling, Befprenke/ing , ^^fpr^^gitg'
This mischief will fprcad farther, Dit ^maal zal SPRIT-bAIL, deBl^d^ hctxeylaan'tboeg-Ipriet.
zicb verder verfpreyden. i SPROUT, een Sprnyt^ fpruyt-kfol.
To fpread a net, een Netfpannen. \ to SPROUT, Spruyten^ uytfprnyten.
XS'To fpreadbuttcrupOBthebread, BtfT^flpV^W Sprouring, Spruyting^ fpmytende.
fmeeren. I SPRUCE, Net, zmdclyk opg/fihikt.
To (prcad a plaftcr, een Pleyfterfmeertn. I a Spruce fellow, een Nette quant.
Spread, Verfpreyd^ ^y^^^ff^^yd^ g^fpreyd.
With Ipread lails, Met gejpanne zeyJen , met vol-
le zeylen.
Spreading, Verjpreyding , nytfpreySng ^ ^—^fprey-
dende,
SPRIG, etnSjpruyt, takje.
Spriggy, Volfpruytjes.
SPRIGHT , een Spook , fpookfel , gefpens , geefl,
certyds ouk een foon van korte pyltjes , met houte
booftjes , die uyt een musket gefcbooten door een
fcbip konden been dringen.
Set his head agog once upon fprights , and he*ll
be ready to fauirt his wits at his own fhadow,
Blaas bem V hoofd maar eens vol van fpookery ,
zo zal bem op U zien van zyne fcbaduw al zyn
verftand begeeven.
SPRIGHTFULL, \ IVakker, levendig , vol
SPRIGHTLY, y moeds, vol vutrs.
a Sprightly youth, een Leevendige jongen.
Sprightlinefs, IVakkerbeyd^ leevendigieyd , moedig-
b^d.
SPRING, eenOorfprong, bron , fprink-ader , veer^
— «-a]«mcde de Ltnte.
«> Spruce leather, Graauw her, Prtiyfcb her.
o4' Spruce beer, J open bier.
to SPRUCE it, Zicb net ot>fcbikken.
Sprucenefs, Netbeyd, zinJelykbeyd.
SPRUNG, Ontfprongen^ontfprooien^voortgekomem.
SPU.
SPUD, een Kort mesje, podde^vilder,
to SPUE, Spuuwen.
Spuing, Spuuwingy ^^^-^fpuuwemde.
SPUME, ^V%M.
Spumous, Scbuymig , fcbuymacbtig.
SPUN, Gefponnen.
I Spun, Ikfpon, zie to Spin.
odrThey fpun out the time with lingring, Zy rek*
ten de tyd uyt door draalen en lettteren.
Home-fpun linnen , Eygen^ereedUnnem , gtmeem
o( grof Unnen^
SPUNGE, ten Spons , fponfie.
to SPUNGE, Met eenfpons wajfen , (of afwif^
fchen.)
o3"To Spunge upon one, By iemand ongenood im
^fg^lag komen drinken, zonder tebetaaJeUj op
deJlempUopen.
Spun*
SPU. SPY. SQU.
Spungcr , . ecH Panlikktr , fibuymer.
SPUNGY, Spungious, Spomsacbttg, voos.
Spunginefs, Spans achtigheyd^ voosheyd.
S?\jk^ een Spoor.
a Cock's fpur, een Haane-fpoor.
CI>To be upon the fpur, Ingroote baaft zyn^ zeer
japig zyn.
to SPUR a horfe, Een paerd de fpooren geeven.
Do not fpur a free horfe, Ecn willigpacrd moet
gy met met fpoorem noopen.
To Spur-gall , Metdefpoifr^nfteekendatbetbhedt.
To fpur on, Aanfpooren^ mopen^ aandryven.
SPUR&E, Springhruyd^ o{ groote wolfsmclk.
(t) to SPURGE, Scbuymen.
SPURIOUS, Onccbt, vervalfcht.
to SPURN , Achteruyt^cbofpen , fcbbppen.
He fpuraed him away, Hyfcbopte hem we^.
SPURRED, Gefpoard^ met fpooren VPorzscHy of
geftoken.
Spurring , Prikkeling met fpooren,
SPURT, ten Sprang.
.To be all upon a Ipurt, Alles op een Jprong ver-
ricbten-
to SPURT out, Uytfprlngenj^ nytfpatten.
The bloud fpurted up in His face , Ikt Uoed^ong
hem in V aangezig^-
a Spurting up, Opjprlnging ^ uytjpatting.
SPUTTER, Gedruys, gewoel.
To make a great fputter, AngrootgedrHysmM-
ken.
to SPUTTER, Fynfpnttwen^ gdyk als wanncer
iemand m \ praaten het l^og ten mondc uyt-
Ipringt.
SPY.
SPY, een Befpieder^ befpiedjier.
to SPY, Befpiedenj bejpeurem.
To Spy out a fault, een Font hefpettren.
Spy'd, Befpied^ befpeurd.
Spying^ Befpiedingy befpeuftngy befpiedende.
SQUAB, Boly zacbt ypoeze/ig.
a Squab child , een Hoezelig kind.
a Squab rabbet or chick , een Konyn of kuyken
dat nog zo jong en week is dot men ^t quaalyk
kan eeten.
•> a Squab, (fubll.^ een DJk poezelig menfchje.
SQUAB, een Bol KuJIen y matras^ rufibank.
to SQUAB or Squelch one, lemand zo mnrw flaan
als pap.
SOU AMBLE, Geharrewar, krakkeel, geraas.
to oQUABBLE, Harrewarren ^ krakkeeien^ over-
hoop ieggen. I
Squabbler, een Krakkeelder^ krakkeelfter. \
Squabbling, Harrewarring , krakkeeling^ •^'^'^har'
rewarrende.
a SQUADRONof horfe, een Ruyterbende in flag-
orde gefchaard.
«3ra Squadron of men of war, ee» Fhoidetl^ eeni
SQU. SQUE. SQUr.
449
Esquader of hoofdgedeehe oorhg-fchepen.,
SQUALID, Morfigtvsiyl.
to SQUALL, Luydfchreeuwen.
to SQUANDER away, yerqniften ^ doorbrengen.
Squandered away , l^erqsfijl^ door^ebragt.
■a Squandering away, eenVerquifting^ doorbrengivg.
SQUARE, t^terkant^ X'ierkantig,
a Square-tile , een Bak of tuymelaar , g*akkcu
vlocr-fteen.
To pave with fquare tiles , Met bakken oftuymc-
lours bevloeren {een vloer beleggen.)
odTa Square man, een Dral ofgezet man.
aS* Souare dealings , Oprechte handeling.
a SQUARE, {S^h^.^eenVierkant^ vierkante^laats^
ruyt.
a Carpenter's fquare, eenH^tnkelbaak.
aSquareof glafs, een Glaaze ruyt.
\ Is out of Iquare, Het ftaat nset in zyn vierkant ;
het is met getyk.
(tJ'Upon the iquare, Gelyk op^ kamp op , oprech^
telyk,
^ Squares , de Zaaken.
How go the fquares ? Hoe^aan de zaaken all
I underftood by him how (quares went, Ik ver^
ftond van hem hoe de zaaken gingen.
to SQUARE, yierkantig maaken^ paffeff.
This fquares well with it, Dit paftUr welop.
Squared, l^icrkant gemaakt ^ gepaji.
to SQUASH, Neerduuwen^ plat duuwen.
Squafhed, Flatgeduuwd.
Squafhing, Platduuwing^ platduttwende.
SQUAT, Kort in een gedrongen.
a- Squat , Op zyn hurken.
to SQUAT, Op zyne hnrken zitten^ neerburken.
«rTo Squat againft the ground, Tegen den grond
fmyten of kletfen.
Squatting, Neer burking^ neerhurkende.
to SQU AWL, Scbreeuwen . (als Van pyn.)
SQUE.
SQUEAK , een Schreeuw.
To give a fqueak , een Scbreeuw geeven.
to SQUEAK, \ Uytfchreeuwen , gtllen , gie-
SQUEAL, J ren.
To fqueak like a pig, Gieren als een jong verken.
Squeaking, Schrecuwtng . gegier ^ -^Jihreeuwende.
Squeak ingly. Met een gefchreeuw.
SQUEAMISH, fValgachtig^ quaalyk, vies.
Squeamifhly, IValgachtiglyk.
Squeami/hnefs, Ivalgacbiigbeyd, quaalykheyd.
to SQUEEZE, Drukkeny tePletteren drukken.
To fqueeze the juice out otan orange, Het fap
uyt een oranje-appel drukken.
Squeezed, Gedrukt, platgeduuwd.
Squeezing, Platdrukkinz, platdrukkende.
SQUL
SQUIB, een yoetzoeker , zcker vuurwcrk.
To throw fquibs among the people, f^oetz^ekers
L 1 1 cnder
4JO SQUL STA.
cndtr V vMfmyteft.
SQUILL^ een Zee-uyefi.
SQUINCY, SQUINANGY, dilf^urgindihel,
ontflfekhg derkeeUy kcetgezwel.
SQUINT, Scbeel.
Squint-qrcd, Scbtelziende ^ gluur-oor.
to SQUINT, Scbcel zien^ fcbcel kykenj hens fy-
ken^ fluttrett.
Squinring, Scbeelkyking^ ^^-^fcheelkykend^^
Squintingly, Lo^us.
Squire, eenScbildknaap^ ^/V Efquire.
(X) ^n Apple-fquirc , een Boodfcbap-loopcr om ecn
appil of khymgbeyd.
n Mafon's fquirc, een IVimkelbaak^ zic Square,
SQUIRREL, een Eekboorntje.
SQUIRT, £en Spuyt^ als ook de BnyUoop^
He has cot the fquirt, Hy beeft de loop.
to SQUIRT, Spuyten.
To Squirt, \ de Loop bebben^ zo dun of-
toSQUITTER, Y gaandaibetfpuyt.
SQUOB, ^/VSc^uaU^
^■af STA.
SThR, eenSteeJl^
to STAB, Doorftooten^ doorfteekem.
Stabbed, Doorftooten j doorfteekem ^ mmmm^Jood ge-
Jlooken,
Stabbing, Doorftootingy doorSeeking ^ doorjiootinde.
STASfLlTY, Bejiendigbtyd.
STABLE 'Beftendig.
STABLE, (fubfl.Wr»&4/. '
to STABLE, Sfal/eny opjial zettem.
Stabled, Geftald.
STABLENESS, Beftendkbeyd.
STABLING forhorfes, Stalling 'ooor pattiin.
to STABLISH. cftablifh, Beveftigen.
STACK , een Hoop , JiapeK
a Stack of corn, een Xoornboop.
a Stack of wood, een Homtjiapel ^ van i4Voeten
lang, 3 hoog, en 3 breed. 1
STAFF • eenJUf.ftok , Duyg.
cJa Steff of a Pfalm , een Zang-vaers vm een
PJalm.
a Staflf-bearer, een Stafdraager^ ftaffier.
STAG, eenHert.
a Stag-beetle, een Hiegend barf je, lekerevliegende
tor met getakte hoornen.
STAGE, eenTooneel^ Verblyf-plaaSs.
Togoofftheftage, Fanbettooneel gaaw ^ fterven.
Stage-play , een Tooneel-fPeL
Stage-player, eenTooneel-Jpeekr^ tooneeUft^ kamer^
Jpeeler^ Comediant.
a Stage- writer, eenTooneeUpolet.
a Stage-horfe, etn Ferfcb buur-paerd^ wiffeUpaerd.
a Stage-coach, een Koets Me op eengezet veer rydt
(gelyk tulFchen Rotterdam en Gouda.)
The horfe was ridden beyond his ordinary ftage ,
Men reedt met bet paerd voorby zyn befeheyden
floats [daiar \ ruftcu moll.]
STA.
STAGGARD, eemVierjaarighert.
CO STAGGER, If^aggelen, wankekm ^ d
kelen.
He is fo drunk that he daggers, Hyiszot
dot by waggelt.
He daggers m his opinion , Hy wankett im zym
gevoelen.
Staggered, Gewaggeld^gewdnkeld.
Staggering, IVaggeling ^ wanhelingy — tu^jfr-
lende.
Staggeringly , Al waggelende.
the bTAGGERS, m a horfc, de DnyzieUmg vm
een paerd.
STAGNANT, Stiljlaandej gelyk ccn mocns.
to STAGNATE , Stil ftaam , zynem bebwrlyken
loop met bebben, .
STAID [van to Stay,] Gewacbt.
STAIN, een Flak, vlek, fmet.
to STAIN, Bevlekken^ befmetten^ bezwalkem,
[Stained, Bevlektj befinet^ bezwalkt.
abstained in colour, Ferfihooten van hoUmr.
Stainer, een BevUkker^ befmetter.
Staining, Befmettlng^ bevlekking^^^—befmeitewdt.
STAIRS, eenTn^.
To go up (lairs, De trap oPgaem.
The room is two pair of ttairs high, Dthmnb
twee tn^pen boog.
a Stair-cafe, een Trap.
a Winding ftaur-caie, eem IVentekrap*
STAKE, een Staaky paal.
He was tved to the (lake , Hy werii urn dm
ftaak geionden.
(Xt'a Stake, at play, V Geld dot mm inzetin^tjptl^
de inlage,
(drAs if his honour lay at flake, Ab ef^erzymeeer^
aan blng.
All lyes at ftake, Allet bangt^er am.
to STAKE, Inzetten^ verzetten [in \ ipcl.j
Staked, Metjiaakenbezet^ m^—infgezet^
1 Stakes , zie Steaks.
STALE, Oud.
Stale bread, Ond-bakkm br§od.
Stale beer, Oud bier.
Stale news, Oude tyding.
To grow dale, Oud ivorden.
STALE, (horfe pifs,) Paerdepis.
to STALE , Stallen. Dus noemt mcn't piffcndct
pacrdcn.
Stalk, een Steel, fiengel.
The flalk of a flower, cherry, ^ pear, Je StaH
van een bloem ^ kars , of peer.
The ftalks of corn, de Halmen vm kowrn.
to STALK, Heel zacbtotJlH gam met gro^ejiaf-
pen^ gelyk devogelaars.
Stalkers, Zekere foort vm vifcbnetten.
a Stalking-horfe , een Gemaakt paerd cm patryzm
onder V net te jaagen.
(&Tq make one a Oalking horfe, ZUb bebmJ^glyk
vm
STA-
vow iemmi hedhfun om tyn oogmerl u hny*
ken \ itmani gihru^kcn a!s ttn brug om QVer tt
koftn.
STAL, unStsl.
An Ox*ftall, ten OfftnfAl
a Butcher's ftall » €cn Stagers ftal of i<wl.
^ a Cobler's ftiH, een Schaenlappers pothnys*
To fet his wares upon the ftall, Zy»e waaren
UMjlallcm.
' a Thunib-ftall or Fingcr-flall , em Dmymeling of
viftj^erJJHg,
to STALL, StsIUff, itp fid zetten.
Stal-fcd, Opfiaigemefi,
Stallage, Sfa/gMj marh-geld.
Stalled, GefiaU^ ^—Ferzaad o{ verkropi.
Stall me, SuU'njg^ ftaiUnde.
STAIXIOM , ccn Sprin^-hcngfi.
STAMINE, Stamyffj tckcre wolk ftof.
to STAMMER, Stamtren^ haperem.
Stammerer , een Stameraar^ fiamtrhout, ^
Stameria^, Siamerhgy geftamer ^ flamerende.
Stammenngly , StameracMrg,
STAMP, emStcmpci, merL
to STAMP, Stampen^ fiempclem.
To (lamp with his feet, Stamtt-voeten^
To ftamp herbs in a mortar, Kruyden iHetnmor-
tUrfiampfff*
cS' To Stamp mony, GeldmHnten,
Stamped, Gefiampr, geftempeldy gemerh*
Stamper, ten Stamper.
Stamping, Stamp/fig ^ fiempeUng , merbng*
STANCH, Stecvig^ vaft, deugdzaam. ^ ^
a Stanch man, een Pcrfoom dtc'er wti m Zit^ eem
ryk man,
to ST ANCH, Sumpctf.
To ftaiich the blond, Het bhed (iempen.
Stanched, Gejl^tnpf.
Stanching, Stempmg^ flempendu
STANCHION, ecnScbraag.
Stanchnefs, Stcevigheyd^ vafiheyd,
STAND , ten Sund'piaatj , alsmede tm Kacrs-
ktfaap, BierftcUtng^ Sti/fiaad.
To take (land, Si^ffd vatttm.
To make a Hand, StH bonden^ ftilftaam.
Put the candle upon the ftand, Zn d^ kaen opde
kwaap^ {oi^tflandaartje,)
I am at a (land , UfiaaW ftil voor, ik ftaa tuf
fchen heyde , iifiaa in twyfcl.
To put one to a ftand, hmand dotm fiilfiaaw^
tot (lilfland hrengen.
To keep at a (land , Inftllfimd h^udtn.
to STAND, Sta^n.
To ftand in aw, In omtzagfiojtn*
To ftand upon a thing, Op een zojikfiaanhlyven.
To ftand to one*s word , By zynwoordjlaan^
Zyn vjtmrd geftand doen.
I ftand to hii word , Ik head my turn zyn woord.
To ftand in defence of a thing , lits vporftaan.
StA.
4r«
He ftands to it , Hy Sfyfi*er op JTaiff; fy houdi
betjlaande.
How much docs it ftand him in ? Hoe duurfioM
^ bet hem ; hoe hoog komt bet hem te (laanf
So as every one ftands affcdcd , Naar dat ydeP
S^ezindii,
oS'Toiiand his ground, Zyne ploMts inb&mden^ psf
Jiann blyven , fiand houden.
To ftand for an office, A^^^j ten amptjhum*
To Itand forth, Herzmr treeden.
To ftand off ^ Afflam , aarteUn.
«>To Stand in need of a thing, lets vamnoodem
bebhen,
05^ To Stand m (lead. Dicnflig zvn^ baaten.
It will ilaod him in fome ft^ , Het zal hem
eenigfws dienft'tg zyn.
To ftand in competition with one, Met iemand
naar een en dezeifde zmkftaan.
To ftand in fear of one , ^oor iemand hevreadzyn,
oSrTo Stand in for an harbour, Een haven aan-
doen^ d. t. in ccn haven onderwcgc inloopcn.
To ftand it out, Stand bmden^ het uytflaan.
O To ftand to his tackling, Zyn end vafthoudem.
V\\ ibnd the lofs , /* zal '/ verliesftaan.
His haires ftood an end, Zyne haairen fionden ft
berge^
To ftand up, Opftaan.
To ftand op for a good caufc , Een gcedt zaak
nioarftaoM of handhaaven.
To ftand upon punctilio's , Op vodderyen JlMom
blyven.
To ftand upon his reputation , Op zyne eere ftaan.
It does not ftand with reafon , V Beftaat met im
reden.
As far as it may ftand with my conveniency ,
l^oor za veeials V myne gelegenheyd kan toehatem,
STANDARD, een Standaard ^ als ook een
vaft gefieUe maat om alle andere naar te yken.
To let Up a Standard, een Standaard p/anten.
There is no true ftandard to go by , uaar hgeem
rechte moat om zuh naar te fchikken,
Plate of the new ftandard , Zilverwerk va^t de
nieuwe keur,
a Standard-bearer , een Standadrd draager , Jian*
daarddrig.
% STANDER by, ten Byflander.
An old Stander, Iemand die tang in een plaafigt^
tuomd heefty of een oud lidmaat van eenige g€*
meente of genoetfcbap.
Stsuiders , [trees left for increafc J Boomen die men
in V afkappen van een wond loot ftaan.
Standing, Staaning, ^^fiaande.
Of an old ftanding, Dat langgeflaan heeft,
^S^ We are of the fame ftandtng , H^y zyn tye^efta&ten.
a Standing cruft , een Staande hrfl.
cc3"To keep a ftanding army , ten Leger op de been
houden.
STANDISH, etH Scbryf-koktr.
L 1 1 2 STAN-
*f*
STA.
STAVN'ARY, em Ttm^m;9.
STANZA, €in Afieellni vas$ zoerz^^ ZIJ vin
If, 71, Yin- Of nieer rcgcls-
D'JT\ l\ rhi ftipic Of fthef.:.?. 7^i::i, D.rirtcct z:
STAR, eenStiTTt. 'dja.
7'hc lyji-r'iz^ kii Ihndi-ge^iemu,
T": Sur-C".arr..MT , if Starre-kamer of Gtfltrnis
> 7«i-rr ; ccn CicTcchts-hcf dat wcf cer tc \Vc5-
m--r;fl(.T door den Katifeliercnfommrgean-iercn,
'ioor dcri Konin:; daartoc gefttld, gehoudca
v/icrdt , om ecnfgc mfsdaadcn te ftraf en ; lynde
ci': L .\icx\x\% van dc zaai met verguldc ihr-
rctjCv vcrcfcrd
St Ak/iOARD, StHur-bwd^ dc rcchtcrzydevaa
't fchfp aN men achtcr op ftaat met hct aahgezi^
na 't voorftcvcn.
STARCH, Styjjcl.
to SI A RCH , Styvcn^ metjlyjj'el bejhykem. \
Starched, Geflecien. " " \
STARE ^r Starling, eenSfreeuw.
to STARE , Styt oaHkyken , ftar-oogeM , fLureu ^
— OvereudftaoH.
To dare upon one , Umamd Jiyf domkyhtw.
To dare upon a thing. Of sets ftar'oogem,
CtSrHis hair dares up, 'Zyn haair ftaat over eui.
Starine, Staarinz^ ftar^oTtni^ ftaarewde.
STASk, Styf^lUb.
Stark mad , Ganfcb dul:
Surk oakedy Moedcmaah.
Stark blind , Puur blind ^ ftecke blijid.
Stark naught, Ganfcb •ndeugcnd.
STARLING, tenSpreeuw.
STARRED, Met ftarrctjes bezet.
Starry y Gefternd^ volfterrcn.
The ftarry fky, de Gefterndc bemeL
START, ten Opfpringsnj^ vanfcbrik,
'I'o give a flart, Offprtngen vanfcbnk. '•
cdrTo get the flart ot one, de yoortogt van iemaml
krygcn ; icmand de loef afficeken.
a Start-UD . lemand die van nitt opgekomen is.
An START , Opfpringcn vanfchrtk^ fchrikken.
It made mc flart, Uct deed my fchrikken.
To flart back , Achter Hytfpringen.
7 he horfc flarted alidc , tlet paerd wierdt fcbrik-
kig% oi het fpronj^ ter zyde.
€t To flart a hare, Een baas verjoi^en {ofjiooren.)
To flart a quarrel , een Krakkeel verwekien.
To fl:irt an opportunity , een Gelegenbeyd doen
^ voork'jmcn.
To Urn u\)y Sihiclyk opfpringen^ fcbielyk voarden
dag komen,
^Startint;, Opfpringiffg ^ fibrikking , ^^offfringende.
STA.
4 Scacfo; hcrfir, eew SckrMig faeri,
t> ijcirnne sLicc. ^i Begin van een rembaaw.
ZZ :.A5,rLE, S::rzMien^ ontzetten,
f =uc:e :z& IjlzzI^: , ^ Net deed my fcbriUew;
, -^ ^^^-'^ ^ » . J bet ontzette^\
zzir: ii, Gf'rer:if, 2M:zef,
Surt^z^. Jc-j-'uxzjq^ fchrikkende.
I'j^ I r.R'. E • Ly^ixTfreMy van banger fter
i L :zir;t a cc^::, £e*j:^ mytbongerem.
rie fi ready to .rirre tor hunger, ^ fterfifcbier
* To ScJrre in a cooi*s Ciop, f^oarJebambmysJMi
ftervem^
a^ijgezrziren.
Sranfn?, Cytb^jngering ^ nytb^ngerewde.
brar^clmg, fir* Cytgehongerde j een die zeer mager
qr niet all xel en been it.
STATE, de Staaty een fi oat.
It IS in the fame ftate ftill, '/ // n^g in den za^
denjlaas.
The (afety of the State is concerned in i, De
veyltgbeyd van den Stoat bamgt W aam.
Scate-affairs, Staats zsaien.
To take llate upon him, Staat voeren.
To live in great ftatc^ In rrooten ftaat Ueven.
a Miniiler of State, eeu Bedieuaar vam ftaat.
The States , de Staaten.
The States of the United Ptovinccs, it Staaten
der vereen'tgde Nederlandem.
to STATE, Stellen^ in orde fieUem.
To ftate an account, een KekenlngfteUem.
To ftate the bu/ineft , De zaak in ordeftelUm.
To ftate the qucftion , Hetgefchil neerfteUem.
Stated, Gefleld. neergefteld.
STATELY^ Staatelyky pracbtig^ frat.
Statelinefs, Staatelykbrfd^ fracbtigbeyd.
STATESMAN, eenStaatkandige^ ftaatsbedienaor.
STATICKS, Getuigtkunde y maaikunde.
?^'i%;/^C/^*^' ir^«:^</«»^, ftelknde.
STATION, een Standplaatu
To keep his ftation, Zynepoft bcwaaren.
Stationary ^ Op een pJaat/ftaande.
STATIONER, eenSibryfboek^erkoopery Boeiver^
kooper,
, The Stationers Company , bet Boekverkoopers gild.
a Stationer'slhop, een Papier en fcbryfboekwinktl^
een Boekwinkel.
STATIVE, f^aftftaande.
STATUARY, een Beeldhouwer.
STATUE , een Gehouwen beeld, fiokieeld.
To fet up a ftatuc to one's memory , Een beeli
tot iematids gedacbteniffe oprecbten.
STATURE, Geftalte.groote, hfiftah
Ot'Jow flature, Kort vanferjoon.
Of tall ftaturc^ Umtg vaitperfooit^
STATU-
STA. STE.
STATUTE, eenlnzettin^y wet^ keur^ hnr-wet.
The Statutes of Englana , de IFetten of keurem
des Parlemcnts van Engeland door den Koning
hekrachtigd.
to STAVE off, Af%eeren^ afmetren.
With much ado I (laved him ofF, Mttvetl moei^
te weerde ik hem af.
CCSrTo Stave a wine-vcflcl, een Wynvat den boom
injlaan, (of aan dfiyg^njlaan.)
cdrThe Ihip was (laved to pieces, te$ Scbip fliet
dAnftukken.
Staves, Stokken^ flaven^ * Oxygen ^ (hct meer-
voud van Staff.)
Pipe-ftaves, Pypdtiygen-
The firft Staves of a P(alm, De voorjle vaerzen
van eenen PJalm,
Staves-acre, Luyskruyd.
STAULK, ^/VStalk.
Stay, IVacbtmg^ vertoeviftg ^ — -alsmcdc eeu
SteuH^ fiufj fieunfel.
I fhall make fome (lay there , Ik zal door wat
vertoeven*
' Without (lop or (lay, Zonder eenig belet of wr-
hinderhg.
To be at a (lay, Stilfiaan, in twyfelftaan.
tf? He was our onely (lay , My was onte eenige fieun,
03rThe Stay of a child's cap, de Keeleband van een
kinder-muts.
tf^Stay (a rope to keep the mad in a (hip (landing,)
een Stag , fti^-touvj.
to STAY , iVacbten , fiilfiaan^ ftilbonden^ ver-
toeven^ ^"^ doenftU fiaan ^ ftnyfen.
Stay a little, IVacht een weynsg.
To (lay for one, Naar iemdnd wachten.
I did not (lay there above a month, Ik bleef daar
met boven een maand; ik hie Id my daar nietlan^
rer op ah een maand.
tfSrThey (lay travellers by force, Zy doen de rey^
zers metpeweldfiilfiaan,
I did what I could to (lay him , Ik deed wat ik
kon om hem teftuyten.
f^He (lay*d the blood ^Jlyfiempte het bloed.
Stay'd, Gewacht^ vertorfdy geftuyt^ tot fiiiftand ge-
' hragt^ '^^''^ Bezaadigd ^ bedaard.
His (lomack is (lay'd, Zyn honger isgefiiU.
He is a man of a (layed mind , Hy is een man van
een bezadigd gemoed.
I Staid, Ik wachtte^ ftuyite.
Stayedly, Bezadigdlyk^ deftiglyk ^ ftemmiglyk.
STAYEDNESS, Bezadigbeyd, ftemmigheyd.
Stayer, een Wacbter^ vertoever ^ ftnyter.
Staying, IVachting^ vertoeving ^ ftayting ^ ^fttty-
tenae.
STAYS , a pair of (lays, een Tabberd-lyf.
STE.
STEAD, Stede, plaats.
In mv (lead, In myne plaats.
gSt To ft and in good (lead, Dienfielyk zyn^ gocde/t
STE.
4f3
: company , Hy Jloop weg uyt
dienft doen.
That will not (land them in ftead , Dot zal hen
niet te pajfe komen ; V zal hen nict baatcn.
STEADFAST, Standvaftig, «/> Stcdfaft.
STEADY, Beftendig^ vaft ^ fteevig.
Steadily, Onbeweegeiyk^ '^^^^fiyf-
To look fteadily, Styfzien.
Steadinefs, Beftendigheydy vaftheyd ^ fteevigheyd.
STEAKS, Sneedtjes van raauw vleefch in de pan
gebakken.
to STEAL, Steelen, doorjluypen.
♦ To fteal a goofe and ftick down a feather , lets
fteelen en de wind te pond laaten.
To Steal away, Ontfteelen^ wegjlnypen.
oJ'To Steal into, Influypen.
He ftole out of the compar
het gezelf chap.
Stealer, een Steeler ^ dief^ fteeldief.
Stealing, Steeling^ fteelcnde.
Stealth, Pievery^ diefftal.
By ftealth, Steeiswyze, terjluyk, terfmuyk.
STEAM, Damp^ waajjem^ qualm.
to STEAM, IVaaJfemen , qualmen.
STE DF AST, Standvaftig^ beftendig^ onwrikiaar^
Stedfaftly, Standvaftjglyk ^ befiendigfyk.
To hold on ftedfaftly , Standvaftiglyk voli^tr^en.
Stedfaftnefi, Standvaftigheyd^ beftendigheyd.
STEED, eenPaerd^ ros^ klepper.
STEEL, Staal. ^^
a Steel to ftrikc fire with , een Staal tot een vuurjlag.
a Butcher's ftecl, een Slagers ftaal.
Steel-buttons , Staale knoopen.
o:S*Thc Steel of a looking glafs, de Foelie van een
fpiegel.
to STEEL, Verharden^ bardmaaken*
Steeled, Verftaald^ verbard.
Steeled in impudence, Verfiaald in onbejchaamd"
heyd.
STEEP, Steyl
a Steep place , een Steyle plaatf , fteylte.
Steep (lairs , een Steyle trap.
to STEEP , Indoopen , te weeken leggen.
! Steeped, Ingedoopt^ te weeken gelegd.
I Steeping, Te week legrwjr^ ^"-^ indoopende.
! STEEPLE, f.»r<.4t/ ^
Stceplc-houfe, een Getorend buys ^ dus nocmen Ibm-
migc een Aerk.
STEEPN ESS , Steyhe , fteylheyd.
Stccpl^y, Steylachtig,
to STEER a (hip, een Scbip ftnuren of ft ieren.
: Steerage, de Stnttrplecbt ^ ^...^^jtunrhg.
\ Steered , Gcftierd, gefinurd.
Steering, Stnuring^ ....^^jiuurende.
Steersman , de Alan aan V roer , de matroos die tsn
poos te roerftaat.
STELLION, zekere HaageJis.
STELLION ATE y Bedrjfg in Koophandel.
STEM, eenStam^ ftengcl^ ftcei
L 11 3 Thr
4jr4 STE.
The ftem of a tree , de Stam van etn hoom.
The ftem of an herb, Je Stengel offteel van een
kruyd.
a Noble ftem, etn Edeleftam ofafkomfi.
oa^Thc Stem of a (hip, de BoegoiU voorfieeven
van eenfchip.
Xo STEM, Stuyten^ in den loop ftuy ten. -
To ftem the tide, de Stroom dood zeylen^ tegen
firoom zeyUn.
STtNCH, Stank.
to STENCH , Stempen^ zie to Stanch.
STEP, eenStap^ voetftap^ treedcy trap^fpBrt.
He is not got one ftep forward, Hy is met een
flap {of tree) voort^egaan.
We have traced (c^r followed) hisfteps, IVybeb-
ben zsne voctftappen nagevolgd,
Thefteps of a ftair-cafc , DeTreeden van een trap.
The fteps of a ladder, de Sporten van een ladder.
Steps on the fide of a (hip, een l^alreep.
The ftep of a door, de Drempel (of tree) van
een dettr.
a Foot- ftep, een Voet flap.
How many fteps is that ftecple high? Hoe veeU
trappen is die toren hoog ?
odrThe broad ftep of a winding ftair-cafe, betPor-
taal in een wente I/rap.
Step by ftep , ^ f^oetje voor voetje , flap voor
Step after Itep. j /?^.
I followed him ftep by ftep, Ik volgde bem voet
voor voet.
I intend to make a Step out thither, Ik ten van
voorneemen daar eens natoe te fiappen*
. STEP-FATHER, eeii Stiefvader.
Step-mother, eene Stiefmoeder.
Step-fon , een Stiefzoon.
Step-daughter, een Stiefdocbter.
CO STEP, Stappen^ treeden.
To ftep to one, A/^ iemand toe treeden.
To ftepafide, Ter zyde treeden^ ter zydeftappen.
To ftep back, Te rug treeden^ ^e rugjlappen.
To ftep out , Uytftappen.
To ftep over, Uverflappen.
To ftep up, Opflappen.
tATo ftep into an cftate, Fan een geringen float in
V bezit vangroote middelen treeden^ ('tzydobr
erfenis of een huuwlyk.)
Stepping, betStappen^ Jlappende.
Stept, Geflapt^ getreeden.
STERIL, Onvruchtbaar,
Sterility, Onvrncbtbaarbe^d.
STERLING mony , (songbaar geld : Al3us gc-
naamd naar de Oofterlingen of mnle kooplieden ,
die ^t eerft een tuyvere munt inEngelana hebbea
inRevoerd,
aPoundfterling, eenPondfterlings^ zyndetwin^
tig Engelfche Schellingen , of ontrent elfgnldens
Hollandfch , min of mcer naar dat de wiflcl
ryftof daalt.
STE. STL
STERN, Strife bars^ftnnrfcb^ nors^Jhing.
a Stern countenance , een Strafgelaat.
He had a ftem look , Hy bad een barsgez^.
the STERN of a (hip , het Achterfteeven van eenfiHf:
^ To fall a (lern, Omwenden.
fCr The Stern of a greyhound , de Staert vm tern
windhond.
STERNLY, Barfelyk.
Sternnefs, Barsheyd, ftrafbeyd j ftmnrsbeyd,
STERNUTATION, Niezing.
Sternutatory , Tot niezen verwekkende,
STEW , een Stoove , badftoof^ -~-aIsincde tm
Vyver.
a> Stews, Stew-houfcs , Hoerbnyzen^ duswier-
den eertyds de geoorloofde hoerhuyten In En*
§ eland genoemd ; maar die wierden afgcfchaft
oor Hendrik den VIII.
Stcw-holdcr, een Hoerbuys-bouder.
to STEW J Stooven.
Stewed, Geftoofd.
Stewed meat, Geftoofd vleefcb.
STEWARD, een Rentmeefter^ Hofmeejier.
The Steward of a Mannor, de Rentmeefttr vm
een Heerlykheyk.
odrthe Steward of a ftiip, deBottelier van eemfebh^
The Lord Steiyard of the King*s houshold, *jAa-
nings Opperhofmeefter.
The Lord High Steward of England, eenOpf^
recbter die door den Koning in een ongemetm
voorval wordt aangefleld j gelyk als wanneer
een Ryksraad over hoogverraad wordt inrecht
betrokken ; doch zyne bediem'ng eyndigt met
het proces.
The Steward- room in a (hip, ele Botteliers turner^
de bottelery in eenfcbip.
Stewardfhip , Rentmeefterfcbap , hrfmeeflerfcbif ,
bottelierjcbap.
STI.
STICK, een Stok.
a Stick to walk with , een ITandeffhk.
a Faggot-ftick , een Hout uyt een takkehs^
a Stick of lickori(h, een Stokje zoetbomt.
a Stick of rofemary, een Takje rozemaryn.
to STICK, Steeken^ bejleeken^ vaft zitten ^ vafl^
kleeven^ aankleeven , ---'^zwaarigbeyd maaken^
baperenj fchroomen.
My foot fticks in the mire, Mynvoetfleekt im
dejlyk.
To Uick apiece of beef with rofemary, Eenflnk
ojjenvleefcb met rozemaryn befteeken.
It fticks to the wall , Het zit aan de mnnr vafl.
It fticks to my palate, Het kleeft boven msn mym
mond vajl.
o3r He did not fcick to fay , Hy fcbroomde met U
zeggen.
He does not ftick at any danger, Hy fcbroomtgeen
gevaer^ bymaaktgeenzwnarigbeydwegenseenig
ferykel.
Stic-
STL
leekenJe.
Wrkclyk of
ieczig zytt ^ zecr yveren.
Sdckler, een Harie dryver y aWefcbiL
Stickling, ecu Driftige beezigheyd,
STIE, ^/>Sty.
^IFF, Styfyfteevig^JiyfhoofJig.
To be ftiff with cold, Styfvan hude zyn.
Stiff with gum, Stcevig van gom.
To be ftiff in his purpofe, Styfop zynftuk JtaaH.
To grow ftiff, yerjiyyen^ ftyf warden.
Stiff-necked, Hardnekkigy habjicrrig.
to STIFFEN, Styvtnjlyfmaaktn.
Stffly, Styf.
To be ftifly bent to a thing, Styf^ietsgezetzyn.
Stifnefs , Styfbeyd^ fteezigheydj fiyfhoofdigheyd.
to STIFLE, l^erftikkcn^ ftikken^ fmooren.
Stifled, Gejlikty verfiikt^ gefmoord.
Stifling, f^erftikkingy fmooringy verfiikkende.
a Stifling fmell , een Benaauwde lucbt , verfiik-
kende damp.
StigmaticaU Gebrandmerkt ^ eerloos.
to STIGMATIZE, Brandmerken^ 70 wel in een
oneygen als in ccn cygen zin.
STILE, een Hek^ waarniede de velden op een pad
aifecfchut worden , -""^eenfiyl.
aTurn-ftile, een Draaiboom (op 't end van een pad.)
OtSrThe book is writ in an excellent ftile, Het boek
is met een treffelyke ftyl gefibreevem ^ zie Style,
to STILE, Noemen.
Stiled, Genoemd
STILETTO, eenPook, dolk.
Stiling, Noeming^ noemende.
STILL, (Ad^.)Nog, nog^al.Cteeds.
I am of the fame mindftill, ikbennog vanUzelf-
de verfiand.
He goes on initfiill, Hygaat^ernogal{o?fieeds)
in voart.
They ftill defire more, Zy begeerden fieeds meer.
STILL, (/fi>.) StiL
Still waters, Stille waters.
Tofitftilt, StilzJtten.
To ftand ftill , Stilfiaan.
To be ftill , Stil zpn^ fiil zwygen.
Still-born, Dood-geiooren ^ een misdragt.
a STILL, een Dtfiilleer-keteL
to STILL, Siillen^ feUmaaken^ —-als ookDif-
tiileeren.
Stilled, Gefiild, gedifiilleerd.
Stilline, Stilmaakingy — difiiUeering.
a STILLING for casks, een Spelling wnvatenop
te Uzgen.
STILLNESS , Stilheyd^ fiihe.
STILTS, Stelten.
To go upon ftilts , Opfielten gaan.
STIL-iARD, Zekere plaats in Londen niet verre
van de Teems ^ alwaar de Hanfe K^^plieden eer*
^ff
^ STt
tyds bun verblyfplagten te hebben.
to STIMULATE , Aanprikkelen , aanj^ooren ,
noopen.
Stimulated, Aangeprikkeldy genoopt.
STING , een Prikkel^ fieekel , angel.
The fting of confcience , de Prskkel des gemoeds.
The fting of a bee , de Angel (^offieekel) van een By.
to ST1NG\ Steeken, priOtelen. ^
Stinged, ^/V Stung.
Sij?.g[n5fs, rr^%^, gterigbeyd.
oTlNK, Stank.
To fill with ftink, Metfiank vervullen.
to STINK, Stinken.
Stinking, hetStinken^ ^.^fiinkende.
Stinkard , een Stinkerd.
STINT, een Bepaaling y merk^ maat.
To CO beyond his Hint ^ Zyne maat te huyten goon.
to STlNT J Bepaalen , eenen regel fiellen , maat
fielien.
To ftint one to a price , lemandaan een prys binden.
To flint the Spirit, Den Geefi bepaalen.
To ftint one's anger, lemands toorn bedwingen.
Stinted, Bepaald^ wetgcfieldj bedwongen.
Stinting, Bepaaling^ maatfteUing^ bepaalende,
STIPEND, Belooningj bezoldtng, wedde.
Stipendiary , een Loontrekker.
He was his ftipendiary , Hy trok loon van hem*
STIPTICK , Stoppend., fiempend.
to STIPULATE , Ferdrag maaken, belofte doen,
toezeggen.
Stipulated, Verdrag gemaakt ^ overeengekomen j toe^
Stipulation, Ferdrag^ ^o^z^^Sging^ belofte.
STIR, Gewoely geraas^ beroerte, oproer.
To make a ftir , "V Een geraas maaken , beroerti
To keep a ftir. j verwekken.
to STIR, Beweegen^ zJcb verroeren.
He was not able to ftir from his place, Hy was
niet magtig om zich van zyne plaats te beweegen.
Don *t ftir, Ferroer u niet; gaa niet weg.
1 have not fiirred a foot out of the town, Ikieb
niet een voet buyten defiad verzet.
To ftir up and down, Zich gins en weerbegeeven.
«>To Stir up , Gaande maaken ^ verwekken ^ op-
wekken^ aanprikkelen.
To fiir up to anger, Tot toorn verwekken.
Stirred, Bewoogen^ verroerd.
Stirred up, Opgewekt^ gaande gemaakt.
Stirring, Beweeging^ verroering^ •--"^verroerende.
There is no wind ftirring, de IVind verroertzitb
niet,
a Stirring up, eenOpwekking^ aanporring.
STIRRUP, een Stegelreep , ft)gheHgeL
a Shoemaker's ftirrup , eenSchoenmaakirtfpanriem.
STITCH, een Steek, Jteekte.
She has not fowcd a ftitch all this day,, Zybfrfi
45*
STL STO.
van den ganfcben dag ntct een fteek genaasd.^
To tal(e up aftitchinknitling, Eenfieek mifrat-
jen opneemen, -r^ r t -
l3rTo have a ftitch in his fide, EeHjteekte tn zyn
zyde hcbben,
idrTo go through ftitch with his work, Zyn werk
vvftooijffi.
to STITCH , Naaijen , befteehn , fiikken.
To ftitch together, t'Zamen naaijen ^ toefieeken.
To ftitch a book, een Boek befteekenof innaaijen.
To ftitch round, Rondombefieekeniqi bcnaasjen,)
Stitched, Genaaid, befiooken, geftikt.
Stitching, Naaijifjg^bejleek'wg^fttkfcl^ beftee-
kende ^ fl'ikkende,
StitchinR-filk, Suk-zsde,
STITHY, een Aamheld^ als ook ten zekere quaal
onder de ofTen waardoor hun huydfiram tvordf.
STO.
STOCK, een Sum, bhk, geflacht ^ k^^haal.
The Stock of a tree, de Stam eens booms.
The Stock of an anvil, bet Blok vaneenambeeld.
■ The Stock of a musket, De iaa van ecn musket.
He is of the ftimc ftock, //;' is van V zelfdege-
Jlacht.
a> a Stock of mony, ten Goede fomme gelds.
a Merchant's llock , een Koopmans kapitaaL
a Good ftock of commodities, een Luftige fta-
pel van Ko op manfc happen.
(dr a Stock of cattle, een P arty vee^ 'twelkiemand
op zyn land heeft.
a Laughing-ftock , een Gaap-fpel , een voorwerp
van befpottinge
The Stocks , a pair of ftocks, de Stok daar men
quaaddoenders met de beenen influyt.
«3ra Ship upon the ftocks, eenSchip op ftapel ftaan*
de een fc hip dat op de werf getimmerd wordt.
Stock-ftill , Stok'fiU^ dat zich met verroert.
cOStDck-fifli, Stok-vifch.
gS* a Stock-j obber , een Handelaar in Allien , Afiio-
nift.
Stock-jobbing, HandeUng in aSisen.
toSTOcK, i^oorzien^ verzorgen.
Stocked, f^oorzien^ verzorgd
He is ftocked with every thing , Hy is van aJles
voorzien.
Well ftocked of cattle, IVel van vee voorzien.
T(X;KIN, een Kous.
a Pair of ftockins , een Paar koujen.
Stirrup-ftockins, Koufen zonder voetelingen.
Silk , woofted , or woollen ftockins , Zyde ,
fayette , of wo lien koufen.
To put on his ftockins, Zsne koufen aantrekken.
To pull off his ftockins, Zyne koufen uyttrekken.
a Stockin-mendcr, een Koufen-verzoolfter.
STOICAL, Stoifch.
a Stoical gravity, een Stoifche ftemmigheyd,
STOICKS , Stoicsnen , Stoifche Fthfoofen^ Zjode
navolgeis van iZcno.
STO.
STOLE, eenLangetabberdy — als ook^/»Pr/V/-
terlyk gev^d^ 'twelk om den hals gchangenea
kruyswyzc over dc borft toegeflagen worat.
The Groom of the Stole, deOpp^er van dcKo*
fiinglykc kleerkamer.
STOLEXvan to Steal,] Stal^ ontftal.
He Hole away from me, Hyjloop van my vser*
They llolc feveral things, Zyftalen verfcbeydntg
divgen.
Stoln, Gcftolen.
Stain hours, Geftoolene uuren.
STOMACHER, een Borsjc^ een infteekertjc V09f
aan in een ryglyf,
STOMACK , de Maagy graagte^ trek^ — -al$«
mcde Gramfteurigheyd^ krop.
1 have no ftomack, Ik beb geent^ger (p^geem
trek tot eetcn.)
He walks to get himfelf a ftomack , Hy wandelt
om een graage maag te krygen.
I have a good ftomack , Ik beb ten graage ma^;
ik heb goeden hanger.
To 1 oofe his ftomack , Zyn luft tot eeten verlieztm.
It turns my ftomack, iJet wafgt my^ ^t float my
tegen.
't Is good for the ftomack, Het is goed voor de
maag.
iX3*It ftil fticks in his ftomack, V Stech hem nog in
den krop.
to STOMACK, Vergramdzyn^ kroppem.
It ftomacks her very much , net kropt iaar ge^
wcldij^; de krop ss^er haar vol van.
Stomackfull, Gramfteurig.
STONK, eenSteen.
To build of ftone. Van (teen bouwen.
Cut of the ftone, Fan denfteen gefneedem.
a Little ftone , een Steentje.
a Precious ftone, een Eael gefteente.
a Touch-ftone, een Toetsfteen.
a Flint- ftone, een Key^ vuurfteem^ flint.
a Load-ftone, een Zeylfteen^ magneet.
Frce-ftonc , Hard-fteen.
a Corner-rtonc , een Hoekfteen.
Chalk-ftone, Steenkalk.
Chcrry-ftones, Karfefteenen.
Rugged ftones, Scherpe oneffene fteenen.
o> The Stones of a man or beaft, de Klootem voM
een man of bee ft.
Stone-break, Stecnbreeke^ zekcr kruyd.
Stone-crop, Aluurpeper^ zeker kniyd.
Stone-dead, Mors-dood,
a Stone-quarry , een Steengroeve.
a Stone of beef, een Steen ojfenvleefch , tynde te
Londen 8 pond.
a Stone of wool, een Steen wol^ lynde op fbnuiu-
ge plaatfcn x i v pond , en op tnderc plaatfcn xneer -
of min.
a Stone-wall , een Steene muttr.
a Stone-bottle, ten Steene fiet.
(D aSto-
(^)r a Stone-doublet, ten Steent wamius^ JL u hu
gtvangenhuys^
aScoiics-ihrow, ten Stcen-worf*
a Stone-cutter, een Sucfthouwen
a Stone-horre, ccm Hengji,
to STONE, Suenigen.
Stoned, Gtflecnigd*
Stoning, Stec^iging^ —^^fleentgende.
Stony ^ Sttentg^ fleenachug^ verfteend.
I STOOD [van to Stand,] Ikftond.
As times then ftood, Zq aii detydentocHjlmd^H.
Heftood fentinel, Hyjhndt spfchUdwacbt, ^
She flood it out that Die had not heard any thing,
Zy if kef W op ftaan dat zy mets gehaord had.
STOOL, tenZithank^ftoel^ i^tt^tlgang.
a Folding' ftOol^,^ej» Vouw-ftod^ kerk-flocL
a Jamt-ftoal , een Zithankje^ fchabeJUtje,
a Foot-ftool, een P^QetbanL
a Three-footed ftool , een Drieflal^ driev^et,
a Clofe-ftool, een Koferfje, kakJloeL
To tro to ftool, Stoe&affg hehben^ ter Jloel gaan.
To give one a ftool , lemand ftoelgang verwekken.
STOOM , zie Stum.
to STOOP, Bitygen, hokien of huiken.
Tofroopdown, Neerhfikken^ neerbuygen.
To ftoop forward, Voorover bmkken,
f£t To ftoop a barrel , een P'at opleggen.
Stooped, Geitnkt J gcho7gen.
Stooping, Buyging^ neerbnkking^ ^^hukkende.
STOP, Stuyiifsg^ opbouding^ verhindering ^ beUt.
To put a ft op to a bulmcfb^ Een zaak ftuyten* zera/eptngen j&w.
Let us ma^e a ftop here, Laai ons hier wai gp* STOTE, een Bmjvtg^ leker dicr,
houden. IXSK^^ ^t^ ^teofy kachgetkamer.
That put a ftop to his voyage, Dat verhinderd^ ^^ ^-^ '^
Z^ne reys,
s Full ftop in writing, eenSupoUmtelm^tfchry*
ven , een voile zin.
a Stop in mufick, een Verpoazing in de muzyk.
a Stop-gap, Een die^tfpits voor een and€rafbyt\ die
in de hres ftaat,
to STOP, Stnyten ^ Jioppen ^ verhinderem^ beUuen.
To ftop a thief, een Dieftegen hmtden.
Stop him, Hand hem vaft^ hond hem teg^.
To Itop a horfc in his career, Een paerk in zy-
nen loop ftuyten.
To ftop his ears , Zyne ooren Jloppen.
To flop blood , Bloed ffempen,
(drTo ftop tip his neighbour's light, Zynsbnurmdns
licbt betimmeren,
oS'Wc muft ftop here, U^ moeten hier ftil houden.
He ft opt of a fudden , fiy hieidt fchiehk JliL
To ftop chinks , Splceten toefloppen.
To ftop up, Verfluppen^ iQefloppen,
Stoppage, l^er (lopping.
Stopped, Gefluyt ^ geflopt^ ver hinder d.
Stopper , a Tabacco-froppcr , een Tabaifl'tppcrfje.
Stopping, Siuyting^ fi^PP^^£y verhinderi/g^ —Jiuy*
iend^/jloppende.
STO. 4^,
f Stopple^ eenSfopfei, prop.
The Stopple of a bottle, het St^pfel va» ten fle^
Stopt , zte Stopped*
STORE, Overvljed^ vo^rraad^
Good ftore, ^ een Grmte meemgte , groott
- Great ftore, / hoop. ^ *
To lay up in ftore, In voorraad op/eggem
He has a good ftore of mony , Hy heeft een goe*
den voorraad van geld,
*^^,^^^^^^» ^^^PMuys, zmrraadfchnnr.
to STORE, roorzfen, uvrrujien^ fi'ojfeeren.
SIORIE, i/f Story.
S FORK , een Oijevaar^ florh
STORM, eenSsorm^ onweer,
0^ After a ftorm comes a calm , Nma eenjlorm
volgt moot vjeer.
To lay a ftorm , een Storm flHlen.
To take a city by ftorm, eenStadftormenderhaiti
inneemen.
to STORM, Bejlormen.
To ftorm a city, een St ad be ft or men.
He ftorms and rages mightily, Hybnldatenraafi
ge we I dig.
Stormed, Bejlormd.
Storrnv , S^rmachtig.
STORY, een Gefchtedenis ^ vertelling,
3_Lym^ftory, een LtHgenaihtige vertelling.
a STORY in building , een l^erdieping in een gehouw^
The houfe is four ftorics high, Het buys is vier
lerdiepingen haog
STOUT, Stokt^ koen^ dapper jverwaand^ ^'(flig*
a Stout fouldier, een Stout (of dapper) foldaat.
To make a ftout reiiftance, Een dapperen weer*
ftand bieden,
a Stout arm, een Dappere arm^ een lufttge srm,
a Stout fellow, een Uakier iareL
Stout-hearted , Stouthartig,
Stoutly, StoHtelyk^ HH% '^akker.
He denies it uoutly , Hy ontkent het ftoutelyh
They fought ftoutly, Zy vochten wakker.
To drink ftoutly , Lufiig drinken.
Stoutnefs, Stoutheyd^ koenheyd^ dapperheyd.
to STOW, Stumven.
To fiow goods, Gcederen ftufiwen.
Stowage , de Plaats daar men goederen finnwt ^
— al s ook V geld dot voor UfiuHwen betaaldwordt.
Stowed, GeftHHwd,
STR.
to STRADDLE, De beenen vjyd Van maltander
fieeken.
Straddling, ah to go Straddling, De betnemin^t
r^jf v/yd van malkanderen zettcn.
To ride Straddling , Schrylings ryden , gelyk de
maimcn*
to STRAGGLE, Van zyne bende v^rhopem
M m in a Strag*
Jibfi
4J8
STR.
STHaICSHIV, Rtdt.
Straij^ht down, Rccht necr.
Straight aJong, Kecht nyt,
% Straight line, f€n Kake lyn.
He went ftraight thither, Hy gmgrecht ddarnntot.
Straight on, Ktcht uyt.
Go Itraight on , Gaa rccht uyt*
STRAIGHT (narrow,) £«f/, naasr^^ z'te Strait
to STRAIGHTEN, Reck maaken, eng maoism ^
zie to Straiten.
Straightened, Rtcbt gemsakt.
Straightway, Ecfuwegs^ tcrfi$9fdy opftaandtvact,
STRAIN, Tramt, aardt.
a Strain of imidck , tfn "tramt van muzyK
He fpeaks in a high Itrain, llyfpretkt op ten vtr^
heevcffeM traPit^
ICja Strain of horfes, ten Aardt van patrdiH,
ijt2. Strain of the fincws , een F^rrckking dtr ze-^
nnwen.
to STRAIN, Kldnzenj verzygen , door eem dock
of teems gteten , doorgietcn , Ferrekken,
To ftrain liquor , Eenig nat kUinzen {o[ laalen
verzy^en,)
To ftrain out, Uytperfem^ uytduuwen,
^ To Strain a joint , een Lid verrektn ofverfiuyten.
He has ftralned his leg , //y heefi zynhecn verfiayh,
CCS'To ftrain hard to do a thing, A lie zyne kradten
infpannen^ (of hfhg zyn befi doen) om iets te
verricbten.
To ftrafn his voice, Zyne ftem verheffew.
To ftrain the ftrings, Defnaaren 9pfpannew,
^ To Strain a man*s goods , lemands goederen in h^
taaling van fcbatting 4<ior Gereehtsdienaars weg'-
neemen*
Strained, Gekleinfd ^ verzeegen^ di^nrgedaan y ver*
reit , zyv krachten $ngefpaf/»en , t^pgefpannen^
Srraincr , een KUinzer , teems , verzygd&ek , kleinsdoek. ]
ST K AIT, Eng^ naauWy bekrompen ^ ftrikt. |
The flccves arc too ftrait , De monwen zyn al U i
naanWu
He is b^ou^bt into a ftrait, //v is in een engtege-
brugt ; by is in *$ naanw, ,
They were drrven to great ftraits, Zy waaren lot
een groote engte gehragt, I
To hold ftrait , Strtkt bouden, ]
a STRAIT, (lubfcO een Engte. \
C£3rThe Straits , de Strait , de Straat van Giiralur.
Strait-handed , Bekrompen van band^ gierig.
to STRAITEN , Naanw maakcn , eng maakem^
benaoMiven.
Straitened , Naantv gemaakt , verengd, in engte of
in bet naauw gebragt.
Straitened for money » 2.cer heno9dlgd om geld*
Straitly, Op een bekrompcne wyze ^ ftriktelyk.
Straitnefs, En^^besd^ Mrompenbeyd , ftrfktbeyd
Straitning, NaaMwmauktng^ bendaMwing ^ p-_if-
STR.
the STRAKEofa wheel , Hetyzerhejlagvmeet
STRAND, een I huge oetcr^ booge fsrand.
to STRAND a fhip, Eenfcbip duen ftranJcn*
Stranded. Geftrand,
STRANGE, l^reemd^ wonderlyk^ zonderlimg.
a Strange country , een l^reemd land.
It is a itrange thing, 'i Is een wander lyke (pizo^
derltnge) Zaak,
O Strangel 0 wonder '
watje zegt !
to STRANGE, Zicb verwonderen.
I Strange at it, Ik ver wonder my daarover.
Strangely, MiJJelyky wonderlyk.
He looks ftrangcly , Hy ziet\r mifelyk myt,
Strangenefs, Vreemdheyd^ wonder lykbeyd*
Stranger, een f^reemdeling.
He is a ftrangcr to me, Hy is my onbektnd.
a Stranger to a thing, Onknndig van een znsk,
1 am a Ilranger to that bufinefs, /* hebgtem km-
nis van die zaak.
to STRANGLE, IVurgen^ verwttrgett.
Strangled, Gewnrgd^ verwurgd.
the STRANGLES in hories , de Drots ^ wkcrc
quaal dcr paerdcn.
Strangling, H urging ^ verwurging ^ ^^^wmrgemJe^
STR ANGULOcTn , \ ie thopptbii , %mk^
STRANGURY, / pis/^ ^
a STRAP of leather , een RUm van leer,
to STRAP, Met een leeren riemflam,
STRAPPADO, if/ //%r^ dcr foldaateo.
To give one the ftrappado, lemand wippen.
^STRA?PlNGm,eenLnftigeklemnvJ,eenmiyl
STRATAGEM , een Krygsliff , hoze trek.
I Don 't fear their ftratagems, Ik ben voor kimm
iifien {o( treken) niet bevreesd.
That Itratagem did not fuccced with thcra, Die
Itftgelnkte ben niei,
STRAW, Stroo.
To ly upon the ftraw, Opftroo teggem.
a Bundle of ftraw , een Bosfiroo,
a Man of Itraw, een Man vanftroo*
a Straw-hat^ een Stroo-boed.
a Straw-bed, een Stroo-bed^ bmlszat.
STRAy/BERRY, een Aardbeezi ^ -MrJfcy,
To eat ftraw berries, AarSeyem eettm.
Strawy , Sfrooachag,
to STRAW, Befhooiien^ zie to Strew,
[STRAY, eenVerdmaaldbftft.
to STRAY, Ferdwaalemy d^olem^ zutervem*
iStray'd, f^erdwaald,
^Straying, f^erdwsaJing ^ omzwifvmg ^ —
dwaalende*
STREAK, een Streep^ ftrrrk,
QCj The ftreaks of a cart-wh.'tl.i/^ Radfdeemcm^ \ fUt
bcrtag van a-n \^ .L
to STRE A K , Befitcc :jireepem omderfii
Streaked, Geftreept.
Streaked bacon, Spek met m/^er doorloopem,
STREAM, f^^&ra^^, ^ ^^
I
STR.
To go down the ftrcam, Foorjiroom efgatn. \
Agttinlt the flream, Tegtnfiroom, \
To be carried away with the ftream, Dq^t de»
ftroam vjeggevoerd tuurdcfi*
to STREAM, Stroomen. '
To dream out, Uytjlroomevt.
STREAMER, ccn HlmpcL
Streaming, ^troomiftg^ Jlroomcndt,
Streaming! y, ^heenfiroom,
STREET, eenStraat.
A Little flreet, ten Straatje,
From ftrcet to llrcct, l^afifiraat mjlraat.
To run up and down thcltreeis , Gim en wctr Ungs
Street- walker, eeuStraatJlyper ^oUene ftraathotr.
STREIGHT, Recht, naaum, ciVStraii^ht^»Stratt.
The Strcights » de Straat , dc ingang der Middel-
landfche xce.
STRENGTH, Sterite, kracht
To recover his itrength, \ Zyne hrachttn weer
To etiher ftrength, f krygen.
to STRENGTHEN, Ferfierken.Jierkcn,
To (Irengthcn a place , Een piaats verJicrktH.
Strengthened, l^trjlerkt ^ geflerku
Strengthening, yerjicrktng ^ Jltrking ^ Virjler-
ktHik* ^
STRENUOUS, DapoiT.
Strenuously, Dapper lyL
STRESS, KUmy dratig.
Here lyes the ftrefs of the bufiiiefs, Hicr hgt de
kicm van de Zddk,
The ftrefs of the work lay on me^ Het zwaar^
ftc van *£ werk lag op my\
fiS'Strefs of weather, Offweer,
To lay ftrefs upon a thing , Op tits dringtn ; op
iets fltuncn,
to STRETCH, RekkcHy flrekken^ fpreyden.
To ftretch forth, Uytftrekken^ uytjpreyden^
To ftretch out, Uytrekken^ uytflrekken.
♦ Stretch your li^gs according to your coverlet ,
7,€t Hwen flok niet verder ah gy fpringen koist.
It begins to ftretch, Het begini te rekken.
to STREW, SiroofjeH^ heftrooijen^
To ftrew the ground with flowers, Den grand
met hloemen bcftrofjijen^
Strewed, Beftroordy gefltooid.
Strewing, Befhooijing^ ftrootjrng ^ ^ ftroorjende,
2 STRICKEN meafure, een Gejlreeken maat.
c> Stricken in years, Hoaghejaard.
STRICT, Streng^Jlrikfy naauwkeung.
Strictly , Striktelyk , naanwkeuriglyk*
Stridlnefs , NaoMwkeurigheyd , Jlhktbeyd , fireng^
heyd,
STRICTURE, Homer/lag, ytervonken,
(dr Brutes have fomc ftrifturcs of ratiocinatfon , On*
vernttft/ge dieren hebhen cenigc vonkcn {offihit-,
terinjO van redenkaveitfigt*
STRIDE, etnSebrecde,
STR-
4f?
to STRIDE over, OverfcJbryden, hefchryden.
Sindingly, Schryltngs.
SIRII'E, Tvji]}^ twcedragt^ krakkecL
STRIKE, eenSchtpel,
to STR IKE, Slaan , fch**ppen , (Iryken^
To ftrike one with a (lick, lemamd met cen Jlsk
JJaan.
To ftrike a bargain, een Kot^p toejlaan.
To ftrike fir c , Vunr jlaan.
The clock itrikcs, C>e kbkflaai.
To ftrike oif one's head , lem^nds horfd afflaan*
iXS^To ftrike corn , Kai/rn in de moat ajfirykem^
To ftrike fail , V Zeylflryken.
To ftrike out with the pen , Met de pen daw*
ftryken,
oS'To ftrike a colour into one's face , lemsnd eem
koieur aanjaagen,
(drTo ftrike up one's heels, lemand met kebendtg*
heyd achtercn^er fmyten.
Striker, een SUaner^ ft hopper,
Slrrkiug , Siaaning , [chopping , Jlryklng , -^y/^iji-
de^ f»Z*
STRIKLEk, > ^^^ ^I^^tflok, (IrykJioL
STRING, een Bandj k^ord j fnocr ^ fnaar ^ peei^
vezel,
3 Shoe-ftrrng, een Scboen-veter,
The ftrings of a purfc, de Banden (offn^eren)
van een benrs^
The firings of a lute, de Snaaren van een luyt.
The ftrings of roots , de f^eteUn van v/ortelen.
a Srring of pearls, een Paerlefmer,
a Bow-llring, de Pees van een hog.
* 'tis good to have two firings to onc*sbow, **/>
goed twee pylen tot zyn hog te hehhcn,
♦ He hath the Tvorld in a firing, V Goat hem allet
naar wenfih*
to STRING , Met banden , of met fnoerem , of
fitaaren voorzhn , a an eenfnoer rsgen*
To firing a fiddle, Snaaren op een vedel zttten*
To String pearls, PaerUn aan eenfnoer ry^en.
Stringed , Met banden , of met fnoeren , offnaareff
verzorgd^ aan een fnoer gereezcn^
STRINGENT, Drwgend.
STRINGY, Draadig, veezeVtg.
STRIP, ais a Strip of cloth , een Strookje Idken,
to STRIP, Ontkkeden^ berooven ^ ontUooten.
To ftrip one to his fliirt, lemand tot op zynbemi
toe mtfchttdden*
They ftript him ftark naked , Zy kJeeddctt hem
naakt uyt*
STRIPE, eenShg. ftreep.
The mark of a firipc, de Streem.
Worthy of firipcs , SUazen ivaardtg.
The ftripes of a ftripcd ftutf, de Streepen vm ecM
geftreept Jlof.
to STRIPE, Striepen^ heflreepen.
5trlpcd, Geftreepty bejlreept.
M m m i STRI*
^Jgh
STR.
.STRIPLING, «»?»»gW/>r^, tenjo»zborJl, aait-
I home Hug,
[Stripped/;:,/*; Stript-
[Stripping, OntkUcding^ bcraavin^^ ontblooihg.
fStript* OntkUcd^ hroe^d^ Mytgefchud^ ontbhoi.
to STRIVE, Trachttn , Jlreevcn , //ry^f» , ffrii-
Men*
1 will ftrivc to pleafc you, W zal tracken h u
behaagen*
To drive agninft the flream, Tf^n dm Jlrw^m
To ft rive againfl oncv T'f^'^ iemandflrydem (of
Striven, Gcftreefd^ Z^fi^4^^ geflretden, geftribbeld.
Striver, een StribbeUar^ Jlreevcr ^ Jiryder,
Striving, Trachthg^ Jirccvsng ^ ftribbiUng ^ —irach-
temde,
Strivingly, Omftryd.
STKOAK ,1 ^1 „ ,^t
STROKE, r ^^n^l^&.^rtt.
a Stroke with a ftick, etn Slag met eemJloL
a Stroke of a pen , een "trek van een ptis,
to STRtUvE, StreeUn^ :^achutyk met de hand firy*
ke» ^ atinraaken^
To ftroke a cat, Een kat Jlreekn^
Stroked, GeftreeU^ geftreekctt.
Stroking, Strielin^^ aanraakingy flreelemie.
li> Strokings of imlk, V Laatfte melkftl,
to STROLL, Omzwen>ett,
Strolling, Omzwervi^tgy *^-^^omtvjervenJe.
STRONG, Sterk, krachttg,
a Strong man , een Sterk man,
a Strong place , een Sttrke plaats^
a Strong tmell, een Sterke reuk.
Strong butter, Sterke butter^
Strong beer , Zwaar^ fterk^ oi krachtig bier.
a Strong argument, een Krachtige bewysreden.
How ilrong arc you ? Hae Jlerk zytgyl met h
hoe veelen zyt gyl
Strong in ftiipping, Sferk vanfchepen^
Strong- limbed, Surh van leden.
To grow ilrong, Sterk warden.
Strong waters , Gedf/tiileerde waieren*
Strong- bod led wine, Zwaare myn.
a Strong hold , een f^afte bnrgt , fterkte.
Stronger, Sterker.
Sirongeft, de Strrk/le.
Strongly, Kragtigtyk^ zetr fterL
I was ftroDgly pcrfuaded, Ik mas kragtiglykover-^
reed*
That houfe Is flrongry built, Dat buys is Jlerk ge-
bonwd,
a STROP fof fetting razors , Een Jlrykletr om
fcheermffj'en aan tt tetten*
1 STROVE Ivan to Strive,] Ikjireefde, tragtte,
Jiribbf/de.
They rtrovc agamA h^ Zyflrerfdeu door tegen.
to STROW, w to Strew.
lardnekiig^ hatftifrig ^ W€dtf^
STR. STU-
toSTROUT, e/> Strut
5TRUCK [van to Strike,] Gejlagen.
1 Struck, IkJJoeg,
They ftruck, Zyfloegen, , __
It flruck mc to the heart, Het trof my 4umU birt*
STRUCTURE, ten Gebouw.
to Sl^RU G U LE , mr/icicn , flribh^Un.
He ftruggleth whh death , llyworJJeltmifJii
Struggled , Geworfteld^ grpribbeld.
Straggler, een ll'orftelaar^ ftribbelaar,
Strugg I ing , IVotftelmg ^ ftribbelini , — w^fleUmdi*
STihM?KT,eene^Nier, fcheti
I STRUNG [I'lwr lo String,] Ik vertag mtifme-
ren; ik re eg aan eenfnoer.
to STRUT it, Prat daar been treiden\ trttd^ntk
een paanw*
To Strut out, Opgehlaazen tyn^ ^ti&ofJ^m
en den buyk nytftteken,
a Strutting along, een Ftere of verwaamJt gMmg^
Struttingly , yerwaandehk^ hoogm&ediglyi,
STUB^ een Stomp.
Stubbed » Kort gezety in een gedronifw*
a Stubbed fellow , een Kort dratventk*
STUBBLE, ecnStappel.
a Stubble goofe , een Gans die met JloppgUn gemejt
*/, een Herfft-gaffs.
STUBBORN, Hi
fpannig.
a Stubborn boy, een Iltrdnekkige J&ngem,
Stubbornly, Hardnekkiglyk ^ ha/flerngJlyL
Stubbornneft , Hardnekkigbeyd ^ haf/ierrigheyd,
STUCK Ivan to Stick,] Gejlakem^ gel^erd.
STUD, eenKnopy knopje^ botfdtje,
^t Stud of hor(eS} eenTakpaerden die men iottdt
om voort te tceien.
Studded, Geknopty met knopjes o( gefleenSe hezet*
STUDENT, eenBi^ek-oefenaar^ Stud^mf.
STUDY, Letraefening ^ betracbting ^ f^A'^ 1^*
die, als ook eetf Stndteri^mer,
He is much addidcd to ftudy , Hy ii zetr t&tjht'
die geneegem*
His chrefcil ftudy was to fow diflentton , Z^we
To§rnaamJie pooging was om tweedragt tt zastjen,
q5*To be in a brown lludy , In den dstt z\n.
i£tl found him in hi« ftudy, /* vend hem in zy^e
flttdeerkamer*
to STUDY, Zicb oefenen^ hnasrJHgen ^ betracb*
ten ^ ftudeeren*
To ftudy Mathematicks , 2;VA in d€ U^ukmfi
oefcnen.
He ftudies to pleafe every oiie , Ify itmatrjtig$
zicb om een yder te behaagen.
He does nothing but ftudy m^hicfy Uy Joti tm^
ders niet dan (fMoad bedenken.
Studied, Geoefend^ bemaerjligdy hevfytigdygep9€gj^
gejiudeerd^ voorhcdaf^bt.
It was a ftudy'd fpcech , Htt wm iem V9«ri^
ddihu
4
STU.
STU. STY. SUA. SUB.
4^f
btnaerjligmg ^ ^-^hena^rjlt-
hte reede^
Studying, OijWmg
gemde ^ cm.
Studious , LetrZHchttg , vlytig , herghrigy oifem*
Z9tihtig.
Studiously 1 Foorhedackelyi . met opzet ^ metvfyt.
It is ftodfously done, U is met opzetgedaan,
STUE, ir>St€W.
STUFF, Sto}\fl^ffe.
Woollen ftutf, miUnJlof,
Silks Huffs I Zydefloffei*,
Houshold ilim , Hussraad.
Kitchin ftuff, yuyr/meer^ dat dc meyden in de
kcuken bewaaren.
His book contains nothing but pitiful 1 fluff, Zym
poek hehcij} maar een ehndige Jhffc,
It is nude of bad fluff, '/ // van Jlecht Jlof ge-
maakt*
What nafbjf fluff is this ? IVat vuyl tnyg it ditl
to STUFF, /^W/*r», opvullen^ ftoPpen.
To fluff a pigeon with parflcy , Eenduyfmet pit-
terfeh vnUen,
To flu if a faddlc, Eenen zadel vnllen.
This meat ftuffs me up, Deezffpys vult my 9f*
Stuffed, GevHldygeftopt,
Stuffed clofc, Dicht gepropt.
Stuffing, Opvulling^ ^-^-^vfillende,
STUM , Stom , die in wyn gebruykt wordt.
to STUM wine , lV)n ftommen , d. i. dco vTjn
door lets daarin te doai cen nicuwe krackt by-
zetten*
to STU MBLE , Strtiyielejt , ftronkelen , zUbJiooUtt,
He flumbles at it, Hy ftruykeU daaraan ^ by ftmt
zsch daaraan^ by maakt^er zufaarightyd aver.
Stumbled, Gejlruykeid^ gejlronkeld*
Stumbler, eem Strttykelaar ^ firoptkelaar.
Stumbling, Struykelmg^ ftruykeUnde.
a Stumblmg block, Een (lee» des aanjloots^
Stummed wine, Geftomdewyn,
STUMP, ten Stomp.
The Ihimp of a tree, de Stomp vm een boom.
The (lump of one's leg cut off, de Stomp *i;a9s ie-
maftdf been dat afgtztt is.
a Stump-fooc , een HorlevQet , ftompvoef*
to STUMF, Tot eenftomf maaken^ met denftomp
Jlooten.
to STUN, p'^erdooveHj doen duyzelem^ %'crbaazcn,
STUNG \_van to Sting,] Geftooken,
I Stung, Ik flak.
It STUr^K [van to Stink,] bet Stonk.
STUNNE0, l/erdoofd, verbaafd.
STUPEF ACTIVE, yerdat^vend, ycrbaazend.
Stupefa6lfon, l^trba^zing^ verdooving,
STUKENDIOUS, rerbaazend, overwonderlyk.
STUPID, Dom^ phmp^ bot ^ gevoele/oos.
Stupidity , Dombeyd, phmpheyd , botheydj gevoele*
loosbevd.
Stupidly, PkmpelyL
to STUPIF Y, Dom maaken , bedwetmen^ verdo&ven^
Stupified, Domgemaakty bedwelmd^ vcrdoofd*
Stupifying , Dommaakmg , verd&oving , —^ ver^
dGovende.
to STUPRATE, Ferkracbten.fcboffeeren,
Stupration , Ferkracbting ^ fchoffeenng.
STURDY, Fors ^ onbefuy/d^ /httt^ weerbarflig.
Sturdy in look, Nors of for s van gezfgt.
Sturdily, li'Verbarftiglyk y norfelyL
Sturdinefs, Forsbeyd ^ weerbarjligheyd ^ ftoutbeyd^
onbefuysdhcyd.
STURGEON, Steur, zefcercvirck
to STUTTER, Siamercn.
Stutterer, een Stamerbuut.
Stuttering, Stamering. (lamerende,
STY.
STY, a hogs-fly, een l^erkens-ht.
STYLE, etnStyi.
a Plain flyle, ten Klaare (o£ dnydelyke) fiyl
a Lofty liyle, een Hoogdraavende Jlyi
a Smooth ftyle, Een gladde (iyL
3 Rugged llyle, een Schorr e {q( bortige) ftyL
The old and new ftyle of the year, de Oudt rn
nieuwe fly I des jaars.
The ftyle of a dial , de Pen van een zonnewyter^
to STYLE, Nocmen ^ zie to Stile.
SUA.
SUASORY, Vermaanend. aanraadend*
SUAVILOQUENT, Lieftaaltg.
SUAVITY, Uefiykbeyd. ZoeibeyJ.
SUB.
SUBALTERN, Onderbenrtig ^ onderbooriir,
SU&CHANTER, een Onder-zinger in d^Dom-
kcrken.
SUB-COMMISSIONER, een Onderkomrni/faris.
SUB-DEACON, een Onderdiaken,
SUB-DEAN, de Onderdeeken van een domkerk,
to SUBDELEGATE , Eenen anderem in zyne
plaats ftel/en,
a Jtidgc fubdclcgate, een Onderge field rechter.
toSUBDIVIDE, InUkleynverdeeUn , fmai-deelen.
Subdiviiion, 0 nder dee ling ^ fmal-deekng.
SUBDITITIOUS, Ineensandtrsplastts geftoakiie^
andergeftooken,
aSuWidtious child, eenOnderJteekeling; eenver^
vjfjjeid kind.
SUBDOLOUS, Bedriegeiyk, liflig,
Subduab'e, Onderbrengetyk ^ verwinnelyk.
toSUBDUE, Onderbrcngen yoverwinnen , temmtw^
To fubdiie his enemies,Zv»^ vyanden onderbrengetu
To fubdue the flefli, Het vletfcb temmen.
Subdued , Ondergebragt , overwonnen , getemd*
Subduer, een Overwhnaar ^ temmer.
Subduing^ Onderbrengingy ttverwinning ^ temmtng^
onderbrengende^
SUB J EOT, Onderworpcny onderdaanig^ mderbeevig.
Subjc<a to danger, Aon perykel onderiuorpen.
SUBJECT, (fubfU een Onderdaan^ -als ook
M m m 3 eem
^6x
SUB,
One of the king's fubjefls, Een van dcs Konhgs
onderdiumtn*
The fubjcfl of a difcours, het Omderwerp van
eene rtcden.
loSUF3JECT, Ondcrwerpen^ ottdcrdaoJti^ maahn.
Subjeflcd, OnderwQfpt^H ^ onderdaanig ^emdakt,
Subjeaion, Ondervjerping^ oitderdaaxtgheyd.
To bring one into fubjcftion, hmandiQi Jnder-
daamkhtyd hrcngen,
SUBINGKESSION, een InflnypiHg.
to S\J^]OYH J Ofidcrvof gen y aanvoegtn ^ byvoe-
ge$i^ acbur a^m voegen.
SviDJoyned , Oftdrrzevoegd ^aangfveegd ^ onderflaande,
SUBH^ANEOUS, Sciieiyi, omverwacht.
to SUBJUGATE, OndcrUjakhrtngcn.
SUBJW NOTION, cen OndcrvQcgmg,
SubjunSive, Ondcrvo€glyk,
The Subjunflive mood, dc Ottdervoeglyie wyte,
to SUBLIMATE, Omhoogdryven^ gcIykdcChi-
miftcn.
Sublimation , Omhoogdryviftg , de verdroogdt mt"
uja^tming die adft dc zydtn van den dtfitiUerhitm
vaffklceft.
Sublimatory , het InftrMmem van omhrngdryving.
SUBLIME, ti^Qg ^ verbetven ^ hoogzweevend ^
hoogwigttg.
Sublimity , Verheevenheyd^ hoogzwecvendbeyd ^ boog*
wigtighcyd.
SUBLUNARY, Ondtrmaanfib.
SUBMARINE, Onderzeefch,
SUBMERSION, Ondeniompelhg.
iUBMlSS, Nederig, gelmten.
Submiiiion , Nedengbeyd ^ onderwerping^ oVerge*
gee r^enbeyd^ o nderddanig beyd,
Submiffivc, Nederig^ ootmoedig.
Submiflivelv , OotmoedsglyL
to SUBMIT, Zkb offderwerpen ^ zub overgeeven.
To fubmit to another's judgement, Zubaaneens
anders o or dee I onderwerpen^
Submitted, Onderworpen. #
SUBORDINATE, Omiergefchih^ ondcr^efteld.
Subordinutinii , Onderfihikkittg.
to SVhOKH.Htymelykbefcbikken^ befueken ^ myt-
. maaken.
To fuborn a witnefs , Ee»en getnyge opmaaken of
omkoopem.
Subornation , Befeeeiing^ eem beftteken werk^ cm-
hoping.
Suborned , Heymclyk uytgemaakt.
Suborned witncifts , Opgemaakte {o( Qmgehjte)
gettiv^en,
SUBPEt)ANEOUS , Onder den voet ^efteid.
SUB-!r'OENA , ten Scbrifi waardoor iemand in dt
Kanfclery gedagvaard wordt , oifer een Zttak waar
on f rent de gemetnt wet geen klaar aanwys doet;
■ a!$ ook een ontbicding om ais getuyge tt ver'
fchynen^ op ptene van \Q0 p^nden fieri*
SUB.
SUBREPTITIOUS, Bedehekk ingrjkmm
SUBREPTION , Onderhnyptng, wjlmyptng^
fchusUng^
to SUBROGATE , In de plaats fletUn.
to SUBSCRIBE, Onderfchryven ^ ondertekenen.
To lubfcribe a letter, Eenen bnef mderttkenen,
Subfcribed, Onderfibreeven ^ ondertekemd.
Subfcribcr, een Onderjcbryvcr ^ ondcrttkenAw,
Subfcribing, Ondertekening ^ ^^^onderfeb
SUBSGRlPTION, Onderfibryving, infc.
htekening.
To put out a book by way of fubfcription,
bttek by snfcbrytinge uytgeeven , %q dat men voof
een partv exemplaaren vooraf laat imdcciica.
SUBSECUTIVE, l/ervolgelyk.
SUBSEQUENT, Folgende' naavotgende.
SUBSERVIENT, Behulpzaam, dienfteiyk.
Subfcn iency , Dienjleh kbeyd,
SUBSIDENCE, Bczwitng, hezt^kfeL
SUBSIDIARY, BehHipelyk. $
SUBSIDY , OndcrJJand'geld.febattlng (dooxh?^t^
Icmcni ingewilligd.)
toSUBSIGN, Ondcrtekentn.
to SUBSIST , Befiaan , ftand hondem.
Subfjllencc, Onderbond^ ondcrfhand,
SUBSTANCE, Zelffiandigheyd , mtiz^.we-
Zendiykbeyd^
^To fpcnd his fubftancc, Zynbtzhj (g9td^ of
mtddelen) vertjtttftcn,
Thefubftance of adtTcours, di VmruMmfte in-
bond van een recden^
odrThis meat has no fubftancc in It, Dsarjiciki
feen kr&ebt in deeze fpys,
!;iorh that hath no lubftance« tern Lskem dsm
geen pit in is.
That is the fubftancc of the bufincfi^ Dm it
Jhmme van de zaaA*
SUBSTANTIAL , Zeljjlandig , weez^dfyk]
kracbtig^ bondig^ dengdzaam^ welhebbend.
tt Siihftantial form, een Ze(fflandige gednamtt.
Subft.intfal meat, yafie (of kracbtigt) fpys. _
aSubllantial ycomon, eeii U^eigefuU (oi wtlhei-
bend) landman,
Subftantial clorh, f^afi (of detigdzaam\ talett.
I Siibftantfally, Ze/ffiandigiyk ^ weezendlyL
SUBSTANTIVL% een Z.elfftandig wiord.
SUBSTITUTE, Ondergefitid, indepbuatgitUl
to SUBSTITUTE , In de plaatt fittUm.
I Subfiituted , In de pUats ge field.
' Subftuutint?, \ * , * ^ r tr
toSUBSTRACT, Aftreth», «mttr4kktu.
I S«ibftraftect, /ifgetrokkcn.
SUBSTRUCTION, OnJerumMtriwf^ , grtwMtf
Vt'
JSUBTERFLUOUS, 0»JervMje»J.
SVBTER
<
SUB, sue.
W
M SUBTERFUGE, Uyt-Jugt, mt%^lucbung.
I SUBTERRANEOUS, Ond^raarJfch,
I SUBTIL, SUBTILE, or SUBTLE, Lifiig^
loos , fiirf^ig'i fpitsvmdig.
a Subtle fellow, ecn Looze gafi.
to SUBTILIZE, Dan maakcn , fyn maaieft^
Subtility, I Liftigheyd^ kosheyd ^ fpmvmdsgheyd ^
Subclcty. f fneedtgheyd.
SybtilVjj Lift'nlyk^ jytmnmMglyk,
to SUBTRACT, Aftrekhn^ oHttrekkeH,
SUBVERSION, Omkeenng, omwtrPmg.
to S U BV E RT , Omkcerem , U owderfu boven wtrpen.
Subverted, Omgekeerd^ ^t onderfte boven gekctrd^
Subverting, t^mkeering^
' omkeerendc.
SUBURBS , d€ Foorfud , dat gededte van dcftad
't welk buy ten de wallen is.
The Suburbs of London are larger than the cJty
it felf , De yoorfiad van Londcm is groour dan
de Jiad zthe. :
sue.
SUCCEDANEOUS, Achtervolgend.
to SUCCEED, Foigen^ a^htervolgen^ geluk-
ken ^ nytvnlhtt.
He IS to fuccccd his father in the government,
Hy zal zyncH vader in de regeeringe voigen*
One year luccecds another , tie$ eene jaar voigt
het ander.
The buGnefs will not fuccced, De zaak wil mUt
Ifikken,
It fucceeds very ill, He$ volt zeer fuaalykfiyt;
het gelukt zeer auaalyL
Succeeded, Gezwlgd^ achtervolgd^ .^^gdukt.
Succeeding , Folging , gduklang , "^volgende ,
Felukkende*
The fucceeding ages and generations, De naa-
volgende eeuwen en gejlacbten,
SUCCESS, Gexiolg^gelnk^ voortgang.
a Good fuccefs, een Goedgelttkj goed gevojg.
a Bad i ucccfs , een SUchtgehk , een qitaaae uyijlag^
Succesful, Gelukkjg^ voQTJpoedig*
Succcsfuliy, Gclukkigtyk^ voorfpoedlglyk,
Su c ces 1 efs , On voorfpoedig,
SUCCESSION , Achurvolgtng , erfmuivolging ,
voigreekf , ffaazaatjcbap'
The facceffion to the Crown , de Achiervolging
tot de kroon , dg maazaaffchapi van V ryk , het
erfrecht des ryks*
Succeflive, Acbtervolgend,
Succeflivelv, l^ervohem ^ a^bter m^lkander*
SUCCESSOR, een Naavolger , naazaa^.
SUCCINCT, Beknopi^ kart.
Su^cioftly, Bcknopteiyk,
Succincliiefs , Beknoptheyd^ koriheyd,
SUCCORY, ^/^Cichory,
SUCCOUR By[iand^ huip , ftenn.
a Place of fuccour, een totvlugt ^ fcbnylpUaU*
Succours, Hulpbendeny krsgsbulpe.
10 SUCCOUR, Tchnlphmen, iyfiaan.
sua sua sue. 4^3
Succoured, Te bulp gekomen ^ bygefiaan.
Succourcr, een Helper.
Succouring, Helping, —^ubnlpkomende*
Succourlefs, Hulpekos. verlaaten.
SUCCUBUS, de Nacbtmerry,
SUCCULENCY, Sappigbeyd.
Succulent, Sappig,
Succulent meat, Sappig vleefcb.
SUCCUMBENfS , Bmelingen acbter *f iaor of
den predikftoei knielende,
SUCCUSSiON, Scbudding^ botfing.
SUCH, Zodaani^^ zulL
There are but tew fuch men amongft them , D^ukt
zyn maar VJeyni^ z ft Ike mstnnen onder ben.
It is hard to looic fuch a friend, V Vah zwmf
Zodaanig eem* vrind te vertsezen.
After fuch a time, Naa zulk em tyi.
to SUCK, Znygen ^ Jlnrpen,
To fuck n^^Upzuygen^ opjlurpen.
To fuck the breaft, De borft zuygen.
To give fuck, Te znygen geeven.
Sucked, Gezoogen,
Sucker, een Znyger,
The fucker or a pump, deZuyger van een pomp.
a5* Suckers of trees, Sprnyten die onder aan de fiam^
men van b&omen by den wortel uytfcbietem en
yyoedfei na zicb trekken.
SUCKETS, S/tkade^ lekere konfituurcn*
SUCKING, Znygtngy zuygende,
a Sucking chila, een Zuygendkind.
a Sucking lamb, een Znyglam.
a Sucking- bottle^ een Pypkan.
to SUCKLE, Zoogen, te znygen geevew*
a Suckling, een Znygeling,
SUCTION, Znyiing.
SUD.
SUD, Sope-Suds, Zeep-fop^ wapeUng,
SUDATION, Zweeting.
Sudatory, Tot zweeten behoorende ^ ^^aUmcdo
een Zwcetftoove of zweetbad,
SUDDEN, Scbielyk, gezwi»d.
a Sudden change, een Scbiehke verandering*
a Sudden death , een Scbielyke doQd,
Onafuddea, i Op een fprong ^ met tern
All of a fudden, r vlngty fibielyL
Suddenly, Opeenfcbielykewyze^
Suddennefs , Sebiehkbeydy gezwindbeyd*
SUDORIFICK, 'Zweet'Verwekken/
Sudorous, Zweeund^
SUE.
to SUE, f^oor V recbt roepen^ in reebte vervolgen*
To fuc a bond, or to fuc one upon a bond , le*
mand uyt hrathte van een verbmdunis in retbu
vervolgen,
Tufuefor, Naftaan^omaanbonden^ verzoeken.
To fue for an office, Na een amtx/taan.
He fues for his pardon, Hy zoekt vergiffenit ft
verwervcn^ by bondi aan om vergifffnit,
HP-
4«4
SUE. SUF. SVG.
To fac to one for fomcthing, Byiimand omiitt ^
Manhmdoi , temaaJ om iets aAHlooptn.
Sued, In refhte vcrv^igd^ ttagejUaft,
* SUF.
to SUFFER , LydtH , vcrdraagen , toelaaiem^ ge^
doogcm.
To fuffer great pains, Groote Pyn lydtn.
To futfcr Seath, 0*« ^^^ /y^*?*-
To fuffer patiently, Gcduldigiyk verdraagen.
To fuffer for, Om lyd^n^ ofttgeidem
To fuffer for his wickednefs, Om zym hosheyd
lyden ; voor zy» ondengd hoHen,
To luffcr fhip wrack, Schlpbrcuk lyden.
He won 't fuffer him to come into his houfc,
Hy wil hem met in zyn buys iaaten hmen^
Don 't fuller fuch things, Laat zalke dingen met toe.
V\\ never fuffer it , Ik zai 'r nooh gedoogen (of toe*
laaten.)
Suffer no wrong to be done them, Lmt niet toe
dat zy ve^Qngelykt wordcff.
The time of the year will not fuffer it, De tyd
des foars wil V nia toelaaien.
Suffcrablc, Lydelyk^ verdraagetyk.
Sufferance, Toeiaaiing^ mfchfkking,
Iiong-fufferancc , LangmoeSgbeyd ^ verdraag-
znambesd*
Suffered, Gdeeden^ verdraagen^ toegelaaten,
I Suffered great lofs, Ik Iced groote fch^^aJe,
Suffering J Lyding^ vcrdraaging^ ^-^^lydewde.
Long-luffering , Langmoedigbeyd , *^— Lang-
maedig^ verJraagzaam,
to SUFFICE, Gemeg zyn.
h fufficeth that it is fo, Uh genoeg dat bet zo is.
Sufficiency, Genoegzaambeyd^ hequaamheyd.
Sufficient, Genoegzaam.
He Is not fufficientf //y it onmagtig^ by k^m niet
beftaan , by kan Ptiet betaalen.
Sufficiently, Genoegzaamlyk,
to S U Ff "UC ATE , t^erflikken , verworgen ^fmoofen.
Suffocated, Ferjltki^ gefmoord*
Suffocation, Vtrfiikkifsg, fmoiring.
(XjTthe Suffocation of the niatriX| de Opftyging van
de moer.
SUFFRAGAN, een tFyhiJfcbQp , onderhifcbap.
SUFFRAGATION , Toeftemming , keurjtem-
w/W, ftemMving,
SUFFRAGE, ccnSum^ kenrfiem.
To give his luffrage for one, Zynefiem v&or ie-
mmd gecven,
S U F F U M I G AT ION , een Benoking van onderen.
SUFFUSION, een Hits op U oog^ Qogfcbemering,
SUG.
SUGAR, S:iyker.
To fwectcn with fugar, Metfayker zoei maaken*
Ponder* fugar , Poeijer fuyker.
Sugar-candy, Siok^fmyktr*
a Sugar-loaf, een SHyker^bni^d.
SUG. SUL SUL. SUM.
the Sugar-cane , bet Snyker-ried.
Sugar-fops, Bierenbrood,
Sugared, Gefmykerd,
Sugary, ^uykeracbtig.
to SUGGEST, Ingeevtn y infieeken ^ htt^ertm^
inhlaazen,
Suggerted , Ingegecven , tngefraoken^ ingelayfterd^
tngeif/aazcn,
Suggciler , een Ingeever , infteeker , inlnyfierMt.
inblanztr,
Suggeiling, Ingeeving, eni. ingeevende,
Suggeflion, Ingeeving, infieeking^ inlayftering^m*
bi a a zing*
SUI.
SUING , l^&or '/ recbt roeping , amtroeping,
SUIT, eenf^erzoeky recbtsgeding ^ ;;;/>SatC-
I did It at his fuit, Ik deed bet op zyn verz^ek.
I made fuit unto him, Ik vervoegae my by bem;
ik verzacbt op bcm.
a Suit is commenced againft him , Daar it rem i
rechtsgcdtng tcgen hem aanget'angen. fl
(draSuitOthangings,ffif B^^.i»^/f/, kitmerhehjmgfeh H
BS'a Suit of clothes, een Pak kleeren. ■
to SUIT, Pajfen^ overeenkomen ^ zie to SutC. ™
It does not fuit with his temper, UKomsmetzy
ntn aardt niet over een,
SUITER, or Suitor, een Ferzoeker^ Vryer.
to SUITOR, Vryen^ nvt vryenga^.
sul;
SULLEN, Kribbig^ korzel , nors.
Sullenly, Krihbiglyky norfelyk.
StiUennefs, KriWigheyd^ klrzelheyd^ mrsbeyd.
to SULLY, Bemorien^ vtfyl pftaaken^ ttzoedelt*
Sullied, Bemorft^ vuyl gemaakt ^ bez^edtU,
I Sullying , Bemorjing , vnytmaaking , bez^edelhg ,
I bemarfende,
, SULPHUR, Zwavet^ fnlfer.
j a Sulphur-pit, een Zwavel-pnt.
[Sulphureous, Sulphur)', Zivavelig ^ zwtivela^btf.
SULTAN, de T$4rkfche Kaizer, Suitan.
Sultanefs, de Turkfibe Keyzetin . Suhane,
SULTRY, Zoei, zeerbeet.
, Sultry weather, Zoelweer,
I SUM.
; SUM , eenSomy fomme^ de tmrmaamfte inbomd*
I a Sum of mony, een Som gelds*
I The fnm of a difcours , de Somme van een reeden,
'to SUM up, Opfommeereny opullen^ denmhandim
V kort zamen trekken.
SUMACK, Smuk^ (een gewas.)
SUMAGE , or Summagc , Een fAerdcvr^cki
als ook de Scb<iSting van een rypderj,
SUMMARY , Kort , beknopt , als ook ttm
i Kort hegrip,
Summarilv, In ^t kort ^ beknoptehk.
SUMMt', ^lVSum/
Summed up, Opgefommeerd ^ $fg€tiU^
a SUMMER (great beam,) eem Grwte bdlk.
S\
SUM- SUR SUP.
SUMMER, deZofmr,
a Hot fummcr , ten HtHt zisfntr*
a Kainy fummcr, ^en Regenachtige zom^r,
feummer-corn , Zomcr-koom,
Summer-weather, Zomer-weer,
ft Summer-houfe, eer$ Zomer-huys.
a Summcrdiult , cen HtMzeffro^g der Koordedanfers.
ro SUMMER, or To pafs the JTummcr, Ovirz^--
mere ft.
a Summing up, Opfommeerixg^ opiditngn
SUMMITY, deTtip^ hit oppc^rfie,
to S U M M ON , iHdmgcn , <fp anthndtn^ dagvmrden.
B> To Summon a city , ten Stad opeyfchen.
Summoned, Ittgedaagd , ged^gvaard ^ op owthdtm^
lipgeiyfcbi*
Summoner , een Gereckshode^ fteeho*
SuinmoniQg, I^daaging^ dagvaardimg ^ gponthitdhg.
Summons, Indatgitsg^ mthd*
a S U M HTER-horle, ecn PaerJJatpathadjc dru^t.
m Sumpter-fad'ilc, etn Pak zadei
SUMPTUARY, Dat de kojlcnoi uytgave Utrcft,
Sumptuary laws, H^etten tegen overdnsd gemaakt,
SUMPTUOUS, Kofldyk^ prachig.
Sumptuously , Pracbifgiyi, op eem koftelyke wyz€,
Sumptuousin^Sy Koftftykbeydy prachugheyd.
SVN.deZoH.
The Sun riles, dc ZoMgaat op^
The Sun^ftts ^r Ro^s down, drZ^ffgam wnder.
cS' Raisins of the Sun, Langt rozynett.
the Suu-bcams, de Zonne-fimalcn,
Sua-burning , Vcrbranding van de zon*
Sun*burnt, t^an dt zon vcrbrand*
a Suo-dial , een Zonnewyzer.
Sun*flowcr, ecn Zonnebhrn*
Sun-rifing, Zonnen opgang*
5un-iet , Z^mten oi$dergang*
At fun fet, Met zonnen ondergang,
Sun-flime, Zannefchyn^
a Sun-fluny day , een Zonnefchynende dag*
to SUN , to fet in the fun, Zonncw^ in dt zon te
Inchten zetsen.
SUNDAY, Zondag, '
(0 to SUNDER, t^erdeeien.
SVNOKY , yerfibeyd<n.
At fundry times , Op verfiheydtne tyden,
. Sundry wayes , Op vtrfchcydenerley wyzen.
SUNG fi'^w to Suig,") Gezonzcn^
SUNK yyan to Sinft ,] Gezonien.
The earth funk , de Aarde zonk.
SUNNED, In de zoH gebjngen.
Sunny, Zonnie^ van de zon befiheencn
SUK
^H^t/^* Z0O/>/f , Jlurpje,
to SUP, Slnrpcn.
, To flip up , Opflurpen.
10 SUP, Avondmaal honden^ avondmaalen*
Supped, Geflnrpt^ aVQndmaal gehoi$diWm
SUR
^t
SUPER ABLE, Overhmckk
to^UPLR.^BOUND, Oiervkcljen.
Supcrabounding, Overvhctfrng^ -^overvlifeijcnje,
CJupcrabundjoce, Ovcrvked.
Superabundantly , Ovcrx4ueSfkL
to SUPERADD, B^doen, tyv^egen.
to SUPERANNUATE/Z^ra^ir^i*, oveHeeven.
bupcrannu atcd , ^eraHderd , urv/ bet gekrnyk geraakf ,
u^ngeflceteH.
SUPERCILIOUS , V^rvjami, trots.
Superciliously, yermaandflyk.
Supcrcifiou^nds, Z^mur trouhend.
Superemmcnt, Uytmnmend^ nyifleekend.
Supereminently, Op een uvtfteekende wszt. •
to 5UP£RER0GATE , ^Meer geevcndan men ge.
bouden ts^ avenoliig uytreyken
Supererogation, Overtolltgc itytreyiing.
Supcrero^atorv, Overtdhg. onvcrpUfK
SUPfcREXCELLENT, Zeer vf^mreffehk.
SUPERFETATIUN, ^ongen op fonien'kryging,
overbcVTHchting,
SUPERITCIAL, Uyiwendig, buytenfte.
1 he fuperficial part, de IlHytenpe zyde^ bet %p^
per-dcfL
a Superficial fricndfliip, een UytmenJ'tge i>rindfcbap.
a Superficial knowledge, e'en tlaauvje (of ^erJn^
ge) kennh*
Superficially, fan Buyten^ hven op.
To touch a thing fupcrficially , leH maar evem
aamroercn , (of inchtig a^nraaken.)
SUPERFICIES, Oppervlakie, grondvlakte ^ t^
ven^grond.
SUPERFINE, Opperfyn, alleffynjt.
to SUPERh LNE upon other mois anions, V Be^
dryfvan anderen al te naakw ztften,
SUPKRFLU ITY , OvertMgheyd^ overvtoedigbeyd.
Superfluous , OvertoUig,
Superfluously ^ Overtollighk.
to SUPERINDUCE , Het ecn over U andtr dek^
ken^ V een op *f ander le^j^en,
SUPERINTENDENCY, OppenwogJyahap.
SUPERINTENDENT, een Oppervoigd /opzie-
per over de Prcdikantcn.
SUPERIORITY, Opperbeerfihappy , hoogfte ge*
Z^Z% meerdcrheyd,
SUPERIOUR,'//<><5^fr, verbevenery meerder.
He is my fupcric^ur, //y rr myn mecrder,
SUPERLATIVE, Ovehnffende, booggaande.
T he Superlative degree, de Overtreffeuik graa^
Superlatively, In den boogflen graad,
S\J?hMikL,ranbovenk^mende. •
SUPERNATION, BoventwcMming,
SUPERNATURAL, B^iennatnnrlyk.
Supernarurailv, Op ecn hovenHatunrhh wyze,
SUPERNUMERARY, Bgven U hhmlykoigf
ztfgftaL
N n li to SU-
4.6(5 SUP.
to SUPERSCRIBE, Bwenoffcbryvtn^ Uopfihrifi
fchryyen,
Superfcribcd, *f Opfibrrft gefcbreeve^*
Superfcripfion, U Opfibr^t.
to SU P ^ RSEDE , ^todktH , opfcborten , flaoB laaten.
SUPERSEDEAS, een Opfchorting-fchrift om lets
te ftuytrn dat anders had moeten^efchJcden.
SUPERSTITION , Bygcloofj waa9$geloo}\ over-
geloqf^ bygeloovigheyd.
SUP.
To fupply one*s place, Iema»Js plaaisieUeedem.
Supplied , l/erzi^rgdy vervuld.
Supplying , Fcrzorging , vervallimg ^ t^ereyUmg ^
■ verzorgende,
SUPPORT, €tnSt€un^ fluty (leunfeU
He is the only fupport of his fjamily, Hy isd^
ten'igfte Jitun van zyn buysgtzin.
to SUPPORT, ' '^ '
derftutten.
OfuUrfietinen J oMderfcbrsi^em ^ om*
Superftrudion , Bovenopbouw'tMg.
Superftruaure , AlU's dat op de grondveft gebouwd
wordt^ betgebouw.
to SUPERVENE, Overkomen^ op Jen bah komen.
SUPERVISAL, een Overziewsng y naazienhg.
to SUPERVISE, Ovtrziem, naazien.
Supervifer, een Overziener ^ naazieuer.
to SUPER VIVE, zie to Survive.
SUrlNE, jtcbteroverleggend J traagj luy^ acbteloos.
Supinely, Traaglyk^ acStelooslyk.
toSUPP, ^/V to Sup.
Supped, Geflttrpt jgeavoftdmaalal
to ^UPPEDITATE, yrrfcbaffcn, bezorgen, toe-
reyken,
SUPPER , V Avondmaal.
Th» Lord's Supper, bet Nacbtmaalj avomdmaal.
Supper-time, de 7yd om ^savonds te eetem.
Supperlefs, Zomder avondmaal^
To go to bed fupperlefs , Zondtr eetew te bed goon.
Supping, Slurping^ '^'^ AvoHdmaalboudiftg.
to SUPPLANT one, lemandden voet Hgten, ow*
derjleek doen^ verfcbalkim-^bednegen ^ ^tkruydou-
der de zoolenmaaijen,
Supplantoi ^ Dem voet geligt , ondtrfteek gedaan ,
verfebalkt.
Supplanting , Onderfleekdoeniug , verJibaOdng ,
— i— verjchalkende.
SUPPLE, slap , buygzaam , gtdweeg.
Supple joints, Slappe leden.
to SUPPLE, Slap maaken.
Suppled, Slap j^emaakt*
SUPPLEMENT,(^^rz'ir/%van*tgeneontbreekt.
The fupplement of an HiAory , deyervulUfrgvam
eeu tltllorie.
SUPPLENESS, Siapbeyd.
SUPPUANT , or Supplicant , eem Smeekeling ,
verzoekery verzoekfler.
to SUPPLICATE , Smeeken , ootmoedig verzo€*
ketty bidden.
Supplicated, Gefmeekt^ gebeden.
Supplication, Smeekimg^ beede^ ootmeetBg vert^ek.
SUPPLY, Onderftamd. verzorging.
a Supply of mony , under (land van geld
a Suoply of provifion, Verzorging van voorraad.
► SUPPLY, yervullen. verzorgen^ toereyken.
to
To fupply the want, Hetgebrtk vervnlbw.
Supporter, een Onderfteuner^ omderjcbraagerm
the Supporter of a table, da ScbraagvmmeemteffU
Supporting, Onderftenning^ ondeffehra^iMt.
SUPPOSTaBLE, f^ermtedtlyk. •
Suppofa], een f^ermoeden^ omdarfieUmg.
to SUPPOSE, yermoeden, onderJlelSm.
I 5uppofe it was he . Ik vermded dat by V war.
It will come fooner than you fuppofe , *t ZaI
eerder komen dan gy vermoedt (otdcmkt.)
Suppofed, f^fTMoed^ onderfteld^ gevifaamd.
It is to be fuppoftd that, Mem wtag vtrtromweu
of vermoeden dat.
His fuppofed father, Zyngev/aande voder.
Suppofing, f^ermoedingy -"-^ f^ermaedende.
Suppofition, Onder/leHingy waan.
SUPPOSITITIOUS, Ondergejlooten^ vervalfebf.
a Suppofititious child , een yervatfcbt kind , een
onderjteekeling,
SUPPOSITORY, eemZetpil.
(t) Suppofted, Ondergezety ondergefibo^vem.
to SUPPRESS, Onderdrukhm^ dampen^ wdef
bouden.
To fupprefs monafteries , KUofters nytroeijem.
To fupprefs herefies, Ketteryem dampen.
Suppreffed, Onderdrnkt;, gedempt^ uyt(er§eid.
The libel was fuppreifed, Uetpasqutlwierdtver^
booden.
Suppreiling, ^ Onderdmkkiagj dempinjg^ wytroii'
Suppreffion, J fing^ verbod.
Supprellbr , een Onderdrnkker ^ demper^ ttytroeijer^
to bUPPuRATE , Tat ettertattatt^ veretttren^
ryp worden.
Suppuration, Kyptvording (van een getwel.)
Suppurative, Ettermaakend^ rypmaakenJ.
SUkPUTATION, Rekening, aprekemng.
to SUPPUTE, Rekenem^ frekemem,
Supputcd, Gerekend^ opgerekend.
SUPRAMUHDANE , BovenwemUfcb ^ havew^
aardfcb,
SUPREMACY, OpperboqfMgbeydy ^^rmagt.
The Oath of Supremacy , £ Eed vam Opperbcef'
Mgbeydy d. /• een Eed daS men geem Opperb§afi
in V Kerkelyke buyten dam Koning erkent.
The Oaths or Allegiance and Supremacy , de
Eeden van getronwigbeyd en ofperborfdigieuU
SUPREME, Hoogjle.opperjle.
The Supreme Governour, deOpperfte heftier dor.
Supremity , Het uyterfte o(opperfte bedryf^ de ftsa
naa dem dood.
SUR.
I
I
SUR.
SUR-
SURBATE, '^ een Piauriftj^ onitr ann de b^ef
Surbatmg. J ^'^w <?<^«f patrd,
aSurbated or Surbeatcn horfc, rem Paerdwflks
voet van tmdtrtm hy de hoefgekmenfd //,
to SURCEASE. Ophoaden^ ftaakeir,
Sorccalcd^ Opj^ehomdtn^ frejiaakt.
Surcearmg, bphmdtng^ ftaMng^ QpUndende.
SURCHARGE, Overhjl,
to SURCHARGE, Overlaadcn^ hezwam'en.
To furchargc oqc's ftoinack , Zync maag over-
iaadert.
Surcharged, Overlasden^ bezwasrd*
Surcharging, OzerUadiftgy overlaadcftde,
SUKC INGLE, fcn Free ken gordei ; ten zwarti
hand ddor dc Prtdikanteu van de Kerk voit Enge-
. land hunnen lamgem Qmdir$abberd om dtm mtddel
met Utbindtn^
SURCOAT, €tn Opperr^k^ xvyde rok ^ pvcrtrek-
fely 6urtout.
SURD, Doaf,
Surdity, Doofbeyd
SURE, Zehr^ vaft, wh.
I ain fure of it, Ik weef hit z^ker,
a Sure toundation , ten f^i^i grondveft.
To make fure of one , Zich vam lemaf^dvcrzekiren.
Be fure to do it, Zie wel foe da$ gy Udoet \ maak
Vuural dat gS '/ doet.
To be fare don 't go there, f^oor alU dtngtn gaa
daarniet,
cS^Hc will be fure to be laughed tt^ Hy zal voor
wis beUcht wwden.
Sure enough J Wn g^^^^K*
Toplay a fure game, (to go upon fure grounds,)
Zynt zaakett tuts netmen.
% Sure- footed horft, ttn IVispatrd^ een paerd dai
nUt ftrxykr/t,
Surc-hdldmg, f^ajlhoudend.
Surdy , Ztitrlyky vafleiyk^ giwijlyk,
•Sureneft , Zekerbtvd^ gtwtsbeyd^ vaftbcydn
SURE! Y, Borg, vaftigheyd.
To putinfurety, Borgftetlin^ vgpgbeydgieven.
To cake furcty , Borgneemtn,
To become furcty , Borg worden,
SURFACE, de Bi^vePfgrund^ oppervlakte.
SURFEIT, een Overvaiaf koortsofn ft aam door over*
Imdmg vanfpys of drank ^ of onmastige biUe ^ cm,
een fMaade vrrteering der m&ag*
to S U R FE J T himfelf^ Zich overlmden , verkroppen.
Surfeited, Overiaadew^ verkropf,
SURGE, eenBaar^ zwajti golf.
To mak e great furges , Grooie baaren veroorzaaktn.
to SURGE, Toi gtmte barren opzvjclie?9.
SURGEON, een IVondheeler , hceimeefier^ vjond-
meefier, won dart s ^ chtrurgyn,
* Surgery , de fleeikofffi , wondhcelkHnde,
a Siirloin of beef, een Lendenftuk uQenvleeJcb;
SURLY, Hwzd^ mrs^ fmurf.k.
SUR. ^
Sarliiy, Niirfelyk, fittkrfchefyk,
Surhnefs. Korzelbcydy norsbeyd^ fittunheyd.
SURMISE, ein t^ermoeaen ^ waan,
tobURMISE, Zieb$nbeetd€», tujtsnen.
Sarmifed, hgebeeld*
Surmising, Inhteifmg^ termoeden.
to SURMOUNT, Overtreffen, ftboveng44n.
Surmounted, Overtroffen^ te boven gfgam*
Surmounting, Overtrejlfing^ Q^tnreflende,
SURNAMb, eenTaenaam. ^
What is his fumamc? Hoe is zyn totwaaml WMt
VQor cen f^an heefi by ?
to SURNAME, EencH toenaam geeven.
Surnamtd , T'oegenaamd^ getcenaamd.
to S U RP ASS , Te boven gaan , overtrejfen,
Surpifled, Te haven regmn ^ overiroffen,
Surpafling, Overtrcpng^ overtreffende.
Surpaflingljr, Op een overireffeiyke wyze.
SURPLICE, tenKoorkUed^ iyndeeen wit Iinnen
overtrekfel, *t wclk dcPredikantcn derKerkvan
Engeland , en dc Zangers in dc Domkerkcu ,
aaiidoen als zy hunnen dienft vcrrichtcn,
SURPLUS, ^ un TL L
SURPLUSAGE, C ^ Overfchjt, bet ovenge.
S U R PR I S C , 1 een Overvat , verraffing , over'
SURPRISAL, I yling ^ onsfteitenis ^ onver-
wacbt vonrva!^
to SURPRISE , Overvallen ^ onvirwaeht voorko^
men^ verbaazen^ overrompelen ^ overylen.
To furprifc a to'wn, Eenftad cverrompelen.
It furprifcs me , '/ Komt my onverwacbt voor;
'/ ntaakt my verbmfd^,
Surprifed, Overvallen^ vtrbaafdy overrompeU, op*
fetoogen^ verfield^ overyld*
am furprifed at it, Ikftaa*er verfteid voor,
Surprifing, Overval/ing^ overylimg ^ overrompeting^
> overrompetende , enz-
(f) SURQUEDRY, Hoogmoed, verwaandheyd.
SURREJOINDER, Des Aankiaagers beantwoor^
dtng van des verv/eerders wederamwowd.
SURRENDER, Overgave^ afftand van bezrttinge,
to "SURRENDER, Overgeeven^ opgeeven , afftaan.
To furrender the town, De fiad overgeevem.
To furrender his place, Zyn ampt overgeeven (of
ajffaan.)
Surreridrcd, Overgegeeven,
Surrendnng, Overgeeiing^ ^^^overgeevende,
SURREPTITIOUS, Heymetyk, bedeknlyk.
Surreptitious letters, Sinykbriet^en,
Surreptitiously, Ter (Imyk^ fteehwyze*
SURROGATE, Die eens anders pkats bekleedi ^
eens Biffibops gevolma^tigde,
to SURROGATE, In eens anders plnats ftelkn.
Surrogation , In de pUats fteliing,
to S U R ROU ND , Omrtngen , Qwdngelen.
Surrounded, Omringdj omeingeld,
SURVEY, eeH Bcfchouwing ^ ffhets , ontmirp^
omfi^.
K n n 1
Ta
4«S. SUR. SUS.
To take a furvey of a thing, Httgetigt van sets
ffeemeXy lets hefchouwen.
a SurYey of the eltates, Eem omjlag van de mid-
deleft^ een Jchattsitg.
to SURVEY, Befchouwen^ bizlgtigen y bezien^
c3rTo Survey land, Landmteten.
Surveyed, Befihouwd^ hezigtigd^ gcmeetem.
SURVEYOR^ een Opztener ^ gebouwmcefter y
— — Landmeeter*
The Surveyor of the King's works, dc OpzicMer
van ^s Konings gcbouwen.
to SURVIVE, Ovcrleevcn.
Survived, Ovcrteefd^
Survivcr,. ^^;i Overleevtr^ UmgJUtevende.
Surviving, Overltcvlng^ ---'^overlteveBde'.
SUSCEPTIBLE, Fatbaar, onPVimklyk.
Sulceptible of infedion, Vatbaar van befmettittge,
to SUSCITATE, Opvjekken^ vcrmekken.
Sufcitated^ Opgeweh.
Sufcitation, upwtkkifig.
to SUSPECT , Fermocden , verdenhn^ verdacbt
bouden,
I do not fufped any fuch thing , Ik vcrtmedzMlk
ctn zaak niet,
I cannot fufpeS him of it, Ikkan^erMiefvanver-
dtnkeu^
Sufpeftcd, Ferdacbu
I am fufpedcd, Ik ben verdacbp^ men boudt my
verdacht^
Sufteftfull, «/> Sufpicious.
Sdalpeding , Verdsnkmgy ^— verdenhnde^ vermoe^
dende,
SUSPENCE, TwyfeU onzekerheyd.
To be in fiifpence, tn twyfelftaan.
To keep one in fufpence, hmaKdintwyfelbottden.
to SUSPEND , Opfiborun , nytftellen , in Ptvyfel
bouden,.
To fufoendhifc judgement, Zyno$rdeelopfcborten.
To fuipend one from his ofBce,. lemandde bedie^
ntng van zyn ampP voor een tyd verbifdin ; ic
mand in zyn ampt opfeborten.
Suftendcd, Opgeffhort^ uytgcfleld,
Sulpeniion , Opfchorting^ fci>orJpng.
aSufpeniionof arms, Een wapenfchorjing ^ ftilftand
van wapencn.
SUSPEKSORY, eenQnifpeloffnaJtincmhedficc.
SUSPICION, yermoeden^Acbterdotht^ a^gwaan.
Sulpicious , Aeiterjocbtsg , argwaanigj^ aibt^rkonjig.
Sulpiciously , Acburkof^glyk.
trS' It looks fu(|)icious iy , V Is niet zonder vermueden.
SU SPIRAL y een Lucbtrat\ mtgat.
SUSPIRATION^ Zuehung.
to SUSTAIN, Onderfieunen^ onderbonden y ver^
draageny iyden^ uytjiaan.
To fuflain his family, Zyniuysgezinonderiomden*
To fudiin lofs, SifbaaJe lyden^ verlics nytJUum*
SUS. SUT. SWA.
I cannot fuflain it, IkkanU met mytflaan.
Sudained , Onderftemnd^ enderboudik^ Terdrasfftny
geleeden y uytgeftaan,
Suilaining, dnderfieuning^ onderbonding ^ verdreui^
fi'^g ^ —^onderjleunende y ond^fbomderndt ^ nyi*
Jlaande.
Suftenance, Onderboud^ voedfeL
SUSTENTATION, Onderfteuning^ wnderbom^
ding^ onderboud
SUSURRATION, Mmyfierinr, gcnmnPeL
. SUT.
SUTABLE, Gevoeglyky overeenkamemdc^tzjomen*
paJTende.
Sutablenefs, Overtenkomemdheyd^voe^ykbeyd^
Sutably ,- Op een gevoegfyke tuyz^*
SUTE, een PaK
a Sute of clothes, een Pakkleerem
He got a new fute , Hy kreeg een nieuw fnk.
(Xy-aSuteofhanginffs, Een ganfib beinngfeL
There was a rich fute of hangings to be fold,
Daar was een koftefyk kamerbebangfel te kmp.
a SUTE at law, een Recbtsgeding , zie Suit,
to SUTE, Pajfen^ voegem^ overeenkomen. -
Suted, Gepafly overtengekomen.
That futed' much, with his humour, Dnt^mmm
.Zeer we/ met. zyn aardt pver^en..
Vfel-futivg, IVtJpafende^
MJ 1 LJlK, een ZoeteUar m een Icfter.
SUTURE, ^r»iVW. ^
SWA.
SWABBER, de Zwabber op een fchip..
SWADDLE , een Zwachtl, windfel.
to SWADDLE , Zwacbtelem.
flC>to Swaddle, ^froffen.
Swaddled, Gezwacbteld^ ...... ^gr^n^^.
Swaddling, Zwachteling^ ^rojing.
to SWAG, Hangen^ JUngeren.
To fwag down, Neerbmmn , d^en naerbnngtni.
This weight will fwagitdown, Ditgewigt znU
bet doen neerhangen.
An arrow that fwags in the m^ tnPyl diem dn
lucht Jlingert.
a Swag-bclly, een Dik-pens.
to Swage r zie Affwagc.
to SWAGGER, Snoeven, peebgenrfnarkin.
Swaggerer, eenSnorker^ pocbgtr.
Swaggering, eenSnoeving^fn9rking^gep9cb.
a Swaggering. feUow, etn SnotsSnan^ pcfhamfc
SWAGGING, HoMging, brntg^nde.
S wagging breads, uake bangtnie betrfttn*
SWAIN, a country fwain, een Beer.
a Shepherd fwain, een Sebanpberden*
a Boat-fwainw eenBoetsman^
SWALLOW, eenZwalnw.
* One fwallow makes no fummcr, un ZwaJmo-
I mnaktgeen zomen
I a Soa*fwallow> een Zti-zwalnvu
t^Swal*^
aS wallow-tail , egft Zwaiuw-Jlaen , of Zw^v^-
flaertj zynde tekerchouwvart, to by dc tiniincr-
luydcn genoemd.
Swallow- wart, great pdandine, CeUdgnu ^ fchth
hHyd^JimkcHdegoHwe,
05" Swallow, etnZwelg^ Draatkolk^ ai^roxd,
ta SWALLOW, Zwdx^j^^ vtrzwelgcn.
To fwallow down , Netrzwfigen , narJlokkeK.
To (wallow down pils, Ptlien narz^mf^^n.
To fwallow up, Opjlokken^ vailmdcn.
Swallowed, GezwQigtft^ ver:^wolg€».
Swallowing, Zwelgwg^ vcr:^welgimg ^ ^^twel-
j^fftde,
SWAM, Gezwommcn^ vmloSvfim.
SWAN, ecn Z-waan,
to Swap, zie Swop-
5WARD, ZmuQrd. , . ,
The fward of bacoo, btt ZwoitrJ vanjpek,
odrThe green Iward of the earth, df Groyne hrfi
van dt ditjcde^
SWARM, eenZwerm.
a Swarm of bees , eeif Zwtrm iytn.
a Swarm of people, ttn Croote trop volis.
to SWARM, ZwirmenykncUtt.
The bees fwaroi , De bytn zwermpn.
He fwarms with lice, H^ kruU van Im^n.
The ftreets fwarmed wah people , ti4$ kritlde
Urngsftraai van v&JL
Swarming, Zwtrming^ kntling^ kritUad^.
SWAff^THY.ZwariMJbtig, bruyn.
Swarthincfs , Zwartaehugbeyd^ brHymheyd.
Swarviog, Zwervmg^ zntcrnfidt.
a SWASH of water, an Gulp wattrs.
to SWASH, Kifturcn, plaQm.
To fwafh the Winter about , In '; wat^r ptajfcn
dathetrondomopfpringt*
aSwafti-buckler, r^« »y»o^/^4««-
•>a Swafhiog blade, tttt Zwierigi jomker.
aSWATHb ofgrafs, ttx Zwaadt (of regd) van
' nfgemaaid g^ras^
to SWATH?., ZwAcktUm^ inM Juytrinwrndeny
hakertn* - \\
Swathed, CiZWachuld^ gihaktrd.
Swathing, Zwacbtcltng^ bahihg,
a Swathing- band, ecnZwachul^ ^^y^^;^
the S waihing-bands of the child , Dcs Kinds luy^nn.
SWAY, Harfehappy^
To bear fway, Hcerfcbappy vaercns
IQ SWAY, Zwamjcfi^ bifiiertn^ reguren.
To Sway onp with his couufch , ff^i^^d door
zymn road zwaa/jen*
/ Reafon fliall fway with memprc th^ii u.^ opini-
on of the vulgar, De^ rcd^n Zdi mctr &p my vtr*
moQgen dan de W4an da gemeimn vdkj*
Sway'd, Gcztvaaid^ gtregeerd,
ccySway'd in the back, Gcz.wikt^ indcrstgreinait,
SW£.
to SWEAL, Vcrzengen, verbrandtn y vtrfmtlHH.
SWE
4«>
Tiie candle fwcals away, De kdersfmeh wcg*
SWe AM , eefg Scbieiyk oven^aJ Tan Ziekle,
to SWEAR, Zweeren^ bectdtgen.
To fwe^ grievously, Schrskkeiyk zweeren.
To fvvear and curfe, Vkehcn en zwceren.
Swearer y een Zweerder.
Swearing, hetZweeren^ zweerende.
oyVttA 1 , ZweH*
a Ureat fweat . cen Magfige zwed.
Cold fweat, hct Koud zUfeet.
I was all in a fweat, U was (tverat bezweeti iJk
drerfsn myn zweet.
to SWEAT. Zmeeten^ bezweei z\n.
1 Sweat all over, Ikbenoveralbezweet ; ikzwen
over myn^anffhe !yf.
He fweats tor fcar,"/^ zwees van angft.
To fweat out a diltempcr , Een zsekle nytzweeten.
Sweated, Gezweei.
Sweated out^ Uytgezmeei.
Sweater, een Zweeter,
He is a great fweater, Hy iV eengeweldigezwee^
ier; hy ts zeer zweetacJbisg; hv zweet zeerltgt^
Swjeatmg, Zweeting^ — -zweetende.
The Sweating fickncfs , de Zweetende ziekre ^
zckere bcfmettelyke quaal dieweleericerfterk
in Engclond rcgcerde, en de zickcn 7cer flaa-
petig maaktci doch als men hen xxiv uurea
kon wakker houdeu , dan xweeteden zy 't fe-
nyn uyr.
to SWEEP, Feegen.
To fweep a room clean , een Katncr fchocn tfetgen.
cct To Sweep (lakes , V Ingezeitegeld na zkb ftrykcn.
♦ A new broom fwceps clean, Nfemwe bezemsvee-
genfchoon.
♦ Sweep before your own door^ Maei u met m ey*
gen vjerL
Sweeper, een Veegtr ^ veegfter.
a Chimney- fweepcr, een Sebo&rjieenveeger.
He is as black as a chinmcy-fwcppcr, Hyzia^et
nyt ah een Jckoorfteemveeger,
a Sweep-net , een Schrob-net.
a Sweep*flake, een die ^t geheele fpel wint , tn ei
'/ mgezetie geld na tiib (irykt.
SWEET, Zuet^ ^^^flyk^ zoetfiyk^ aangenaam*
As fweet as hony , Zo zm ah homng.
a Sweet temper, een Ztietthke aurdt.
a Sweet voice, een Litfiyke flem.
Sweet meats, Snykergebak^ banket.
♦ No fweet without fweat. Geenzoetzondgrzuar^
^ After fweet njCiU comes tbwr faucc, NaaUt^tf
komt zunr.
Sweet bri^y Mgelantier.
Sweet cane, Ka/muf^ z&etrnykende kaimni^
Sweet-Trefoil, Zevengttyde-'krMyd.
a Sweet-hart , een Fryer 6£ vr^Jhr , minwam' ofmin'
nares^ hartje-Uef.
;,Sweet-fmclling, Zoet-wMykendi^
N n n 5 Swcc^
470 SWE- SWI.
. Sweet-namred. Zoetefyk van aardt.
Sweet bread or ved, /C<i^ ziveesrii.
to SWEETEN, Z^ef maaken^ verzoeten.
To fwceten wine, IVyn zoef maaken.
To Iweetcn forrow, Droefbcyd verzoeten.
Sweetly, Zoetefyky Heflyk^ aangenaamlyk.
Swcctned, Zoetgemaaif, verzoef.
Swcetfeed withfugar, Metjuyker z^tgemankt.
Sweetning, Zoctmaaking^ verzoeti/tg^ — ^-«;rr^^-
teftde. -
Swectnefs, Zoetheyd^ lieflykbeyd ^ aangtnMmbeyd.
to SWELL, Zwellen^ opbiaazcM.
He did fwell like a eoad , //y zw^l als ten fad.
a Book that fwells too much, ten Bock da al te
dik (o(tegro)t) wordt.
The waves begun to fwell, Degolveff begonmn
op te zvjelUm.
Swelled, G swollen ^ opgeblaazen.
Swelliiig, Zwelliug^ gezivel^ -""-^zwellende,
to SWEjLiTER , Smoor^beet zyn , door hi$te fmooren.
Swcltnr, Smoor-beet,
SWEPAGE, De party boot die men van ten weyde
krygt.
Swept, Geveewd.
to S W ERV E from, Afdwaalen , afdoolen^ afzvnrven.
To fwerve from the truth, /^4f» de wsarbeyd af-
wykem.
Swcr/ingi'Dwaalingj zwervlng^^^'-^afdwaalende.
SWI.
SWIFT, Snel^ vingy gezwind.
As fwift as an arrow out of a bow, Zo fnel als
een pyl myt een boog.
To go a fwift pace, een Snellen voortgang maaken.
Swiftly, Snellyky gezwindelyk.
Swiftnels, Snelbeyd^ gezwindbeyd.
SWILL, l^erkens fpoeling.
to SWILL, Lujlig zuypen^ groote tengen drinken,
Swiller , Swill-bowl , Swill-pot , een Znyper ,
zwelger igvlzjgo drinker.
Swilling, Geznypy^'^'^^zmypacbtig^
«>Swillings, Kerkens Jpoehng.
to SWIM, Zwemmeny dryven^ zicb baaden.
He fwims with the tide, Hy zniemtvovrflroom ;
^t goat met hem voor de wind»
To iwim againft theftrcam, Ttgenjlroomzwem-
men.
To fwim under water, Onder wafer zwemmen.
Oyl fwims on the top of the water , OH dryftbo-
ven of V fiMDrr.
To fwim in pleafures , Zieh in v&maakefyiAeden
baaden,
(rlrMy head fwims, Myn boofd zwmdelt.
Swimmer, een Zwemmer,
Swimminjj, Zwemming^ -•^'^zwemmende.
The fwimmiiifj of the head,^ Dnyzelif^ dts borfds.
SWINIXiE, */r Swinge.
SWINE I een^crken^ zuyn.
SWI. SWOi
a Swide-herd , etn Zwynekoeder^
Swine-like, Zwyni^ verkenachtig.
SWiNG , een Scbopy fcboPtoxvjm Jlingerioord.
To give one a fwin^ . temamd een gom gttvem.
Let him take his fwmg, Loot hem zymenzinvoh
• gen ^ {pi zyn hart opbaalen,)
toSWiN^j ySchoppenj opeenfchopziUen^Jltngeren.
To fwing one, lemand fchoppen (op een fdiop.)
To fwing about, Omflmgertn. omdraanen.
SWINCjE ; een Zweep, klefs. .
to SWINGE ^ Kletfenj Jlaammieenzweepofrym.
Syrinfrei-^Gekktft.
Swinging, Kletjing^ ^^^^ Uetfende.
Swinger , een Lttflige klonwert , em ghotert^ dk
wordt van vcrfcheydenerley dingen geteyd.
SWINGER, een Schopper , fljngeraar.
SWINGING, Byjler^ rroot.
a Swinging (lomack , Men zeergroote honger.
a SWiNGLE-ftaff, een yiaskmuppet.
SWIPE, een k'ntgalg, wip.
SWrrCH, een Rysje , fpftsroede.
to SWITCH, Met een rysiejlaam.
SWO-
SWOLN Ivam to Swell ,] Gezwollem.
SWOON , een Bezwyming.
In a fwoon, In zwym,
to SWOON, Bezwymen^ zwymem^ vanzicbzeh
ven vallen.
She fwooned away, Zy betweem ; zy viel vam
haar zelven.
Swoonine, Beztuymingy "^^beznymende*
to SWOP, Rnylebnyten^ vermylen,
SWORD, een Degen^ Zwaerd, kling.
- a Naked fword , een Bhot zvHurd.
a Drawn fword , een Uytgefogem zwaeri,
a Two-edged fword, een Tweefnydemd zwaerd.
An arming fword , een SUezwaerd.
The blade, point, gard, handle, and pommel
of a fword, het Lemmer^ de pint ^ flaat y bet
gevefty en de knop van rem degen.
He fell upon his fword, Hy viel in Zffn zwderd.
To wear a fword , Eenen degem d^aoffem.
To clap his hand to his fword, Zyne- hand aam
Zynen degen Jlaan,
To'^draw his fword , Zynen dtgem trekken.
To run one through with his fword, lemamdmet
zynen degen doorfiooten.
To pat all to the fword , Alles over demiting
faagen ; ^lles door V z^waerd vtrielgem.
To put up his fword , Zynen dtgim opjteeken. .
The King's Sword-bearer , Des Aoningt zwaerd*
draoger,
a S word-cutler , een Zwaerdveeger , zwaerdcmaaker.
a Sword-jplayer, een Schermer.
Sword-fiih , een Zwaerd-vifcb.
the SWORD of bacon, '/ Zwoord vam Jbek^ zie
iswo.
SWO. SWU. SYC SYD. SYL. SYM/
I SWORE Ivan to Swear,] Ikzwccr.
Swot tit GfZUfoor^^i i^eeediid* ...
SWU.
SWUM [ifior to Swim,] Gtzwommen.
5WUNG [t'M to Swing,] GeftbQft ^ gtjlingeri.
SVC.
SYCAMORE tree, etn L^ypiffche vygibt^om*
SYCO?H?iHV ^eenyerkiikker, achterktapper^ oftr-
if^az^r , fitkfimjer , A lio genaamd van *t O rielj fch
Woord Sycos , betekeiicndc ten t^yg ; wetke
vrucht door die van Athene vertx>odcii zyndeuyt
tc voeren . lo wkrdcn de Vcrklikkers van lulke
die die gebod ovcmadeo , met dccztn naam ge-
noeind.
He plays the fycophant, Hy is ten verklHier (of
oorblaazer^) hy zockt een plasdmk ft bthsdlen*
10 SYCOPHAJ^TAZE, A'wr vcrkhkker otoorHaa-
ZerfpetUn,
SYD.
SYDER. tfV Cider.
SYDERATION , Ftrztnging van 't gehomte ,
^^^l/'trdoofdhcyd oi weraakt^yd van eenig ltd,
SYLrf.
SYLLABARY, etn Bock da£ vanSyllaben handelL
SYLLABLE ^ ecn LeU^grcep ^woordtnhd^ fillaab.
'SYLLOGISiVl, ten Siuymdtit^ bewysreden^ zyn-
dc cen bcfluyt 't welk uyt twee voorgaandc llcl-
. lingen gctrokken wordt, gclyk als
AUe ondtugd if zondt.
Bfdrog is ten ottdeugd*
Dcrhalven is bedrog zonde.
Syllogiftical , Dai door flustrtdenen behagtigd is.
Syllo^irtically, Op een Jluytredcnendt wyze*
to SYLLOGIZE* Doorflnytrcdenen bewyzen,
SYM.
SYMBOL, een Teien ^ waartiken ^ zJffnebeeU^
Gelotfjbegrrp.
Symbol ical , Djor uicnen itts beduydfndc ^ figtmrlyi.
fo SYMBOLIZE, Door uytwendige tekeven iets bt-
duyden , [n gevaehn ofaards overt tnjlemmtn*
f>Snc fymboliied with him, Zy fttmde met hem
over e en.
SYMMETRY, Evtnmeetbaarheyd ^ evenmagtig*
heyd^ overecnkomft^ welgemengdheyd.
SYMPATHETICAL, Medeneygend.mtdefydend,
onderling ovcreenftemmctid van aairdt*
Sympathetically, Op ten medeneygende wyte,
to SYMPATHIZE, Mede-lyden^ een onAer lingen
trek bcbbcn^ wederzyds gevoeUg zyn^ gtvor/igzyn
van etns anders wedervaaren.
To fympathiie in humour with one, Mettemand
van ecfterUy airrdt zyn.
cS* 1 Sympathize with you rn your troubles , Ik draag
myn deet in uwe mwticlykhedcn ; uwe ongemaih
ken gaan my gevoeliglyk ter harte.
SYMPATHY, Medcneyging ^ mcdelyding^ onder*
lingetrck^ wederzvdfche zuchy medegevoeL
The loadftonc hath a fympathy with iroU| Tuf-
SYM. STN; SYR. SYS. SYT. TAB. 471
fchen d^ zeylfteen enU yzer is een onderlinge trek.
SYMPHONY, t'Zamenliijdfng^ tzdmenjlemmtng ,
aiereeft/temmmg*
SYMPTOM , de Toeval van centg quaal.
a Symptomatica! feavcr, een Koorts met toevallen^
SYN.
SYNAGOGUE , een l^ergadering , Joodfihe ver-
gilder tng,
SYNCHllONICAL, Gefyktydig.
SYNOD, een Kerkvergadering^ Synodc.
Sypodale, een Sc hatting die de under kerkely ken jodt^
fyks 4ian denBtJfchop oi Aarts-dtaken op Het Paafcb^
bezoek betaaien.
Synodal , \ Kerkvergaderlyk , V gene tot een Sy*
SynodicaU j node behoort,
SYNUNIMOUS, Evenveei betekcnend.
Syoonimous words, IVeorden van eenerleye bete*
ktnis.
SYNOPLE, Groen, in de wapenfchilden.
SYNOPSIS, een Kort bcgryp.
SYNTAX , U'^oordenvoeging , woordenfchlkking ,
letterkonflige tzamenfietlmg der woorden , tad^
fihikktng,
SYRINGE, eenSpuyt.
to SYRINGE aa ulcer, In een zweer Jhuyten*
SYS. ^
SYSOR , Een ltd van de Gereehtszittingen oivasB
de Jurv.
SYSTEM, een Opflel^ vertoog , kort begrip, fza*
menzetfel , Jietfai
SYT
SYTH, t/>Sirh,
TAB.
TABACCO, Tabak.
Leaf-tabacco, Tabakt bladeren.
Cuttabacco, Gekurven tabak.
Spanifh tabacco, taurines tabak.
Virginia-rabacco, yir?tmfihe tabak*
t Tabacco-box , een Tahaks doos.
a Tabacco-pipe, een Tahakf pyp.
a Tabacco-ftoppcr, een Tabaks Jloppertitm
Tabacco- ftalks, T'abaks fteeUn.
TAl^ARD, eenlf'apeurok^ Herants-rok*
TABBY, Tabyn^ xeker 7yde Qof.
TABtLLION, een Beamptfchrwver , N^tarit.
TABt FACTION, Vytteering."
toTABEFY, Vertteren^ ttyfteeren,
TABER, iff Tabor.
TABERNACLE, een Tent ^ tabemakel
The Feaft of tabernacles^ V L*ofhntten feeft,
TABID, Uytgeteerdy rfytteerend^ nytgedroogd,
TABLE » eentafel, tafererl.
To fit at table, Aan tafel zitttw.
To keep a ^ooA table , Een goeden tafel hvuJen*
% Writing*table, een ScbryftafeL
a FoU
471 TAB. TAG. TAF- TAG. TAL
a FoldiM tabic , an ToeJlaandetafeU
The two T'4ble$ of ftoiie, diTweeJteenet^elcn,
The Table of Apelles, hef Trftre^l van Apelles.
^ TMe-book ^ een'Tafelhoeije.
aTabl&-cloth, een Tafellaken ^ tafelkUed.
to TABLE, tehftgaam, tafden.
ITablc with him, Ik beb my hy bem $n de hft¥e-
fteeJ; ik ben by hem in de kojl.
TMcr ^ een Koflgangen
Tablet, iem tafeltjt.
Tabling » Hiojizang. ^ ^ ,,. , ^^ ,- -.
ea* Tabling of tines, Opftelbng sngefcbrtfi va0 he-
ten ander '/ houden van rechtsdagen verbenrd,
TABOR, Tabret, Zekerjlach v^n een trwfmehje.
Taborcr, een TrommeUar,
TAG.
T^CUZ,eenHaakje. ■
Taches ofgold , {Exod. xxvi. 6.) Gondene bsaijer,
TACHYGRAFHY, Snelfihryvfns konft.
TAGIT, Stilzivygend.
Tacitly, Al ftilzwygende.
TAGiTURNITY^ Stilzwygendbeyd.
TACK, een Haaije.
To hold tack, l^ajihonden.
to T AGK , l^afthecbten , vaftmaaken.
To tack together, t'Zamenfteeken^ driegen^ bier
en daar met een fteek amt een naaijen.
To tack about, iVepden^ over pejf^nanderemboeg
zeylen.
. The wind being contrary we were fain to tack
about , yermids wy in de^ wind hodden moften
we Idveeren.
Tacked together, Opgepakt^ tzamen gewonden.
Tacked about, Gewend.
TACKLES, TdkUs ^ fchfepstouwen.
Tackling, Toetakeling van eenfchtp^ fcbeeps want,
touW'Werk, takeltnyf.
(drTo look well to ius tackling, Zyne dingen wel
in acht neemen. ^
(\) To (land to one's tackling, Zifb trots ^offtyf)
houden.
TACTILE, Voelbaar. , .
TACTION , Aanraaking ,jevoel^
TAF. . .
Tx\FFETy, Armozynj^ tckcr lyde ftof.
the TAG of a point , V Bejlag oidepunt van een veter.
to TAG points, Meters beflaan.
TAG-RAG, Gefebemrdy baxvelm.
Tagged, Bejlagen (als een vcter.)
TAI.
TAIL, eenStaert^ -—^kerfflok^ — — alsmcdcrf/f
vaftgemaakte erfenis.
a Horfe's tail , een Paerde ftaert.
The Plough-tail, de Ploegftaert.
Tailed, Gejtaert, met een flaert vtnorzieif.
TAIL< »R, een Snyder, kleermaaker.
TAINT, een Smety bederving.
TAR
to TAINT, Befmeuen, deen hederoen.
Tainted, Be/met, bedttrven, dot een fntifweg beep!
TAKABLE, FMaar, tegrypem.
' Ta|te him where he is takatne^ Gryp bem daar bj^
te vatten is.
to TAKE , Neemen, aanneemen^ vatten, grypem^
vangen. v
To ukc OTiehf thth$xid, lenimdbydeboMdvattest^
• To take awaj, U'egneemtm*
To take Phyuck , Medicfn knteemem.
To take ^boivit, Omtmttetif, inUfelzemm •
•: To take care « Zoigdraagem;
To take heed, Achtjlaun, acbtgeevtfty t9exien*
• To take to heart, Z^TTifriir/rffmvrir. •
a> To take root , IVortel fcbietem.
To take fire, Im de brandrmakemj vlam vatten.
To take in marriaee, Ten buuwefyk neemen,
iil'To take one in a lie, Innand op eamem Ungenb^
traPpen.
To take Iplace in a boar, Plaatsjiteenfcbttyttteemen.
To take bad courfes, Qnaade gangem gaam-.
What courfe (ball I take now? Wat zai ik nn
gaan beginnen ? watflaat my mttte doen ?
To take a thing kindly, lets zeer wel neemem\
iets in '^imdfcbap ef neemen.
iSrTo take thought," iicb bekommeren.
To take a thing into confideradon , lets im over^
weeginge neemen.
To take in hand , fly der hamd meemem.
To take much pains, f^eelmoeite aattwenden. '
To take heart, Moedfcbeppen.
OC? To take horfe, Te paerjjtygem.
To take (hipping, ^Scbepifgaam,
To take the field, Te velderaan.
To take a fright and run « Op bol raaken*
a> To take an oath , Een eed doen.
(drTo takeon , Zicb zeeraatttrekkem, zeermtmeemen.
She took on fadly at the fndden detfh of her
child, Zy trok zicb de fcbiefyte dead van boar
kind zeer aan; zy kermde geweldig 9ver^t fibie*
lyk flerven van haar kind*
To take one's part , Het nut iemamd bendem. #
To take in good part, IVel opmeemen , tenbefle
neemen.
To take pleafurc, Vermaak febeppen.
To take reft ^ Rnfl neemen, ruflen.
fSTo Take the air, Lncht fcbeppen, in de Imebi
gaan, zich gaan verlncbten.
xS*To take breath, Lucbtfcbeppen, adem haakn.
To take one's word, lemands mordvoor waar
aanneemen\ iemand gelooven.
S3* To take one tardy, Iemand op ontronwbetrappefi^
(drTo take his fwing, Zyn hart opbaalem, zynen
zin volgen.
aSr To Take to a thing , Zym zin op iets zetten.
To take olT bis hat , Zyntn hoed ^neemen of
afdoeft.
To
TAK.
To take off the m?isk , Het marifr aflij^eff.
To take down a llatue, Een hecUa}ntrcme^(ym
de plaars daar 't llonHt*)
To take down the hangings, V Behamgfel afnee-
mem.
Total^eup, Opnecmen^ opvatten*
To take up room, Plants bejladfr*
This will cake up much lime, Hier to! veel tyd
mf€ been ioupen ; dtf zai veel tyd wtgneemtn.
To take d p iiiony at intercll , Qdd op remc necmen.
To take a thing upon him, las op zich neemctiy
Z.Uh ten aanmaatigen*^
To take fxir u ranted, Foar tQegeJlaan aanneemen^
ondirfUiUn.
cJrHe takes alter his father, Hy aarM nmr zynen
*vaaer.
Take him at his word. Vat hem by zyn wotrrd.
g^'To take a thing to pieces , lets uyt maikmdtr
nttmcn\ lets van ft ^k m ftuk hefchouwen.
OJrl Take it to be very prori table, Ik acbt dat het
TLeer ijiordeeltg zal ty^*
I will take my own time, li zaPcr myn eygen
tyd toe nee mem*
To take bib choice, Zyne ktur neemen.
To take one a(ide, lemamd alieem fteemem.
To take ct»gnilance of a thing , Kennh van iets
Mffemen,
To take the uppcrhand of one, De iocger band
van iemand nee men.
Let him take this for ananfwer, LaaibemMttot
een antwoQrd dienen*
e5*Whom do you take me for? F<ior wien ziet gy
my aan ? v/te meentgy dat ik ben ?
How much wid you take for that book? Hoe
veei dat buck^
iCS'Tp Take head, Tot een party aangroeijen^ fterk
worden, vjcderfpannig warden.
To take exceptions againlt a thing, lets of een
Zaak te zeggen hebben.
To take hold of, Aamvatten,
To take one prlfoner, lemamd gevangem neemen*
To take a view ot, Befchomuem,
To take warning , Zub taaten waarfcbouwen ;
zich fpiege ten.
To take a thing well or ill, lets zjel oi quaalyk
neemtn.
To tiike work by the great , Hoop-werkafnneemen.
cS'Thcfe things take with thepeople, Deeze dtngen
hebben ingang by *t v^ik; detze dtngen behaagen
*t voik.
The projcd did not take, De imrftag ging met
voort.
Taken, Genomen^ i^'^*% gevangtn.
There is care taken , Daar is zarg gedraagen.
He is taken for an honelt man , Jly w$rdt voor
een eertyk Perfgon aamgezien,
adrShe was* taJcen with the novely of it, Zy was
met de meutuigheyd deszelfs ingtnQmejt*
TAK. TAL.
4>5
05' His word may be talc en, Men kan zttb op zyn
woord verlamcn.
He was taken by the French , Hy vjierdt dfiw A'j
Franfiben gevangtn genomen.
The iliip was taken ^Metfchtp wierdt genomem^
05" They are taken up with the fearch of the matter,
Zy zyn met beS onJerzoek der zaake beezig*
(Tj* I was taken with a fuddcu (liowr, Ikwierddmr
eenfcbleiyke regenbny overvallen.
Care muft be taKcn for ihcm, Da/ir m9et zorg
voor ben gedraagen w^irden.
The city is taken , Oefiad is ifigenomcn.
Taken with dizzinefs , Metdnyzelygbeydbevangen*
Taker , een Ne enter , aanneemcr.
Taking, Neeming ^ vatting^ neemtnde^ aan*
trekkelyk.
The taking of a dty , V Inneemen van een ft ad.
^ Taking pi cafures , Jantrekkelyke vermaakiykbeden,
fii^He has a taking way in hfs convcrfatfon , Hy
beeft een zonder/tnge aantrekkelykbeyd in zynem
ommegang*
, TAU
TALE, een Sprookje^ verteilingy —— als ook em
getai
To te!I tales, Sprookjes vert die n ^ verklikken.
Yet fhallyenUfillthetaleof briks, (Exod.v.iZ,)
Even we/znltgy UgeSaider ticbgeijleenen le veren*
a Tale-bcarcT , een Acbterklapper,
a Tell-tale, een Verihkker^ khkfpaan,
* One's talc is good till another's be told, Zoiang
men de eene party maar geb^ord beeft zon mtm
denken dat hy j^ehk bad^
TALENT, een Talent \ pond {voXgQVis Schrit'tuur-
lyke taal.)
He has a great talent, Hy beeft een groyne gaave.
TALK, Praat J gepraat ^ ^alsmcdc Talk^ le-
zere bergftoffe*
It fs the common town -talk , De ganfcbe ftad
beeft 'ifT de mond vol van,
* TaJk IS but talk but mony buyes Jand, tf^oorden
vnllen geen zak , maar geld rj de lens.
There is no more taik of it, Daar is nn geenge'^
praat meer van*
to TALK, Praaten ^ fpreeken.
He does nothing but talk , Hy doet niet ah proof en^
He talks to no purpofe , Zyn praat komt met tepas*
* You may as welk talk to the wall, V // als of
men tegen een oven gaapt,
Tal kati vc , Praatacbtig.
a Talkative fellow, een Praatvaar,
Talked, Gepraai,
't Is talked underhand, Daar wor^ beymefykgg*
praat ; diiar goat een gemompeL
Talker, een Praater.
Talking, Praattn^^ '^^^^praatende^ fraatatbtig^
TALL, Langy Boogj, opgefchmten,
a "faU man , een\amg man,
a Tall tree, een Heoge boQm*
O o o TAle^
474
TAL. TAM. TAN.
TAN. TAP. TAR. TAS.
To ride tantivy. Of een galop ryden.
(t) a Tantivy, een Kerkefyke iHe overal drsafi em
rent om hevorderd te vjorien.
TAP.
TAP, eenT'op^ hauteu-hraam ^ ^^^ een Slsgje ^ tiL
aTap-houfc, een 'tap-buys.
to TAP a veflcl , Een vat opfteeken.
iJToTapone, lemand een flag je geevem.
TAPE, Linnen-lmt.
TAPER, een^askaers^ towrts.
TAPESTRY, Behangfeh^ tapytwerk^ tspyum.
a Tapeftry-maker, een Tapytmaaker.
TAPPED, Op^eftoken, z^ti'
ift0gtflsm$.
_ T/\R.
TAR,!rr^r.
Done over with tar, Geteerd.
i TARDY, Slnf^ ^^^^g^ langzaam.
6> 1 o take one tardy, lemand onvtrb^eds heirsfpen.
a 1 apeiiry-maKer, een lapytmaaker.
TAPSTtR, eenTapper^ bsertappet
To beat the TAPTOW, De Aftitg
TALLAGE, Schatting, toL \
TALLY, eenKerjftok, Rentebrlef.
to TALLY, Op de kerfftok zetten.
TALLON, een Klaauw.
The tal 1 ons of a hawk , de Klaanwen van een valk.
TALLOW, Smeery kaersfmeer.
Tallowilh, Kaersfmeerig
TALNESS, LengUy hoogte.
T vM.
TAMARINDS, Tamarinde.
TAME, Tam^ mak^ gedweeg.
to TAME, 'Tarn maaken , temmen^ onderbrengen.
Tamed, Tarn gemaakt^ getemd.
Tame y , Zonder tegenfp arte ling , mak.
Tamenefs, Tambeyd^ makheyd ^ gedweegbeyd.
Tamer , een Temmer.
Tamfj'g, T'emmingy tammaaklng ^ "—^'Temmende.
to TAMPER, yeel moeite aanwenden^ bepr oaten ,
faitvouwen.
To tamper with one, {or to be tampering with
one,) By ier/iand aanhouden om bem ergens in Tardely, Traagtyk,
tewtkkelen^ iemandbepraaten^ iemand alteveel Tardinefs , ^ Traagbeyd, floflkeyJ^ Umg:
vieren of invoigen, Tardity. f beyd.
To tamper too much with a difeafe, jH te veel , TARE and Tret, Tarra engoedgtwip.
bttipmiddelen tegen een quaal gebruyken. j TARES, Onkruyd.
Tzmpcrcd J Bepr oat J veel moeite aangewend, TARGET ^ een Ouderwetsfcbild.
TAMPKIN, \ bet Houtenftopfelvaneenjluk to TARNISH, Bezwalken, bezoedelem.
T AMPIN. J gefcbut. TarniftiM, Bezwalkt^ bezoedeld,
TAN. TARPAWLING, een Teerkleed^ of pretenning^
toT AN ^ Looijen^ toMwen J F^erbranden ge]Yk
de zon doet.
To tan leather , Leer tonwen,
TANG , een Quaade fmaak.
This meat has a tang with it, Dit vleefcb beeft
eenfnufweg,
TAN G E NT , de Raaklyn , een wiskonftig woord.
TANGIBILITY, Raakbaarheyd.
Tangible, Raakbaar^ tajlbaar,
to Tangle, zie Intangle, &c.
TAN-HOUSE, een Looijery.
Tan-pit , een Looijers kuyL
TANKARD, een Drinkkan met eenlidy xyndede-
lelvc van tin of van zilver.
a Pewter tankard , een Tinne drinkkan.
^ Silver tankard, een Zilvere drinkkan.
TANNED, Gelooidy getouwdj verbrandvan
de zon^ getaand.
The fun has tanned the child very much, De
zon beeft bet kind zeer verbrand.
Tanner J een Looijer^ leertouwer.
Tanning , Leertouv/tng^ — bet ver bran den van de zon,
TANQU am, een Perfoon die op de Hoogefchool in
aoHzien is , en bequaam geacbt Viordt om ten van
de Leden derzelve te zyn,
TANSY, Reynevaar , Boere wormkruyd.
WildTanrv , Ganferik^ Zilverkruyd^ zHverfcboon.
TANTAMOUNT, Gelykwaardig ^ evenwaardig.
TANTIVY, Op ttn rtn^ met login tuonu
gelyk op de fchepen gcbruykt wordt. HierraB-
daan komt het woord
Tarpawlians , Pikbroeken , d. i. Bevaaren zecluy-
dcn , die van kinbsbeen after tecgevaarenhcbbeiu
TARRAGON, Dragon, lekerkroyd.
to Tarry, l/ertoeven, wacbten.
To tarry for one , Na iemand wacbten.
To tarry behind , Acbterblyven. '
Tarried, l/ertoefd, gewacbt.
Tarrier, een (/ertoever , waehter.
Tarrying, Fertoeving, tvaebtingi "^^verto^vende.
TAKT, IVran^^ znnr^ fiberp.
TART, (fubft.) eenTaart,
an Apple-tart, een Appeltaart.
TARTAR, Uynfteen^ een bez inking van wyn die
7ich aan de zyden der vaten vait let.
TARTLY, Scberpl^'k.
Tartnefs, Ifrangbeyd, zuurbeyd ^ ftberpbeyd.
TAS.
TASH , de Punt van een veter. ^ .
TASK, Taak^ gezet werk, dagwerk.
To fet one a task, Iemand op zyn took zeiien;
iemand taak geeven .
^ a Hard task , een Moeijelyk werk.
Task- mailer, een Taakzetter,
Tasking, Taakzetsin^y , taakgeevende.
TASSEL, een Teykentje o£ pifiertje dot memimeem
boek legt.
^ The Taifil&.of % coach, df Qmfim dit in eem
htr§i
TAS. TAT. TAU. TAW.
kar&f zyn om zicb aan vajl tt bonden.
o3*a Taflcl-hawk, V Mannetjc van ten valh
T ASSES, Uyfwaptns^ t€n Mye-hantat.
T AST, Smash, froef . . ,
To be out of talVj Zynfmaak verhorew hehbtn.
That has put my mouth out ofiaft^ Dat heeft
myn fmaak Murvem,
He will have a taft of every thing, Hy wil va/t
afles c€n Procf hebb€fi.
to TAST, Frorveff , fmaaken.
Tv^^^i.Geproefd.gejmaah.
Well-tailed, Goed van fmaak.
lll-tafted, Slecbt van fmaak, ^, , ,
Taftcr, em Proever, ten Proejfibaaitjc.
J_a(ling, Proevtn^^ procvcnde,
TaftlelSt Smaakeloos,
TAT.
TATTER, een Laf.Jlenter.
His coat is worn to tatters, Zyn rok a aan flcn'
ieren gefleeten.
Tattered^ Gefchcurd^ baavelooi,
TATTLE, Gekakel, gcfnap , geklap.
toTATFLE, KakeUn.fnappen, klappen.
Tattled, Gekakeid, gefn^t.
Tattler, ten Kakelaar , jnappcr ^ klappfr.
Tattling, Kakeling^ — —Kakelcnde,
TA U*
TAUDRY, t»> Tawdry.
TAVERN, etnUynhHys, herberg, kroeg.
a Tavern-haunter, ten Kroegkoper.
TA UGH r (iviw to Teach,) Onderweezen ^geleerd.
I Taught, Ik offderwees ^ ik leeraardc.
TAUN r, ten Scbimpfcheut,
a Bitter taunt, ten Bhfe fihimpfcbeut.
fl> a Taunt mail , ten Mafl die at te boog u.
Taunt-mnrted, /f/ tt hoog van mafl,
to TAUNT t Befcbimpen^ fcbtmpig toedryvtn.
Taunted, Befibimpf, fpytig verweettn.
Tauntcr, ten Befchimper.
Taunting , Befcbimphg , bits*verwyt , befch$m-
pende*
Tauntingly, Scbimpiglyk, op ten verwytende wyze.
TAU RUS , dc 5r;>r,ccn vandexn hcmcls-tekencn.
TVVUTOLOGY, Herbaaling van ten en'tzelfdey
^ TAW-
to TAW, Touwen. _
To taw leather, Ltertonwen^ leer bereyden*
(1) To taw one's hide, lemand aftonwen.
TawcJ, Getouwd*
Tawer, een Letrtrnwer^ leerbertydtr.
Tawing, LtertQUwhx ^ leertowivende.
Tawings , V Affcbraapftl van bnyden.
TAWDRY, On^rdentlyk^ wiid. hs, weydfib.
Taw^Hry colours, Kaketbomte hienren.
7 awdry lace, U^eydfcbe kant*
a Tawdry drcfs, een Ifeydfcbe en wilde dragt.
TAWNY, G€cldX% cenHeyden, verbrandvan dt
TAX. TAY. TAZ. TEA. TEC. m
Z(fn, gefaand,
TAX.
TAX, Sc batting.
To raifc taxes , Scbattingen beffen.
a Tax-gatherer , een Intamelaar van fchattingen ,
KolkkteNT,
to TAX , Schaften , — — befchuldigen.
To tax one with a thing, lemand met iets be ftbnl^
drgen.
Taxable, Scbalbaar,
Taxation, Sibatnngy waardecring^
Taxed, Gefcbat^ befchttUfgd.
Taxcr, een Scbatter^ Tkmeejher.
Taxing, betScbmten^ ■ BefihulMging,
TAY,
TAYL, ^/VTaiL
TAYLOR, ten KUermaaker ^ fnydtr.
a Woman-taylor, een IVollenaaifier.
TAZ
TAZEL, tiVTeaieL
TEA.
TEA , Tbee^ teker Cinecs kruyd.
Bohee Tea, Tbee-BoeL
To drink tea. Thee dn'nken,
a Tea-diiTi , een Tbee-kopje
to TEACH, Onderwyten^ leeraaren.
Teacher, een Leeraar^ onderwyzer.
Teaching, Onderwyzing ^ kenngy^-^^&nderwf*
Zcndty leeraarende*
TEAL, een Tattings teketc watervogel.
TEAM, een Gefpan.
a Team of four horfes , een Gefpan van vier
paerden,
a Team of ducks, een Toom etnden^
to TEAM , Infpannen,
TEAR, ten Traan,
Tears trickling down, NeerbtggeUndt traanen.
To fted tears, Tramen florien.
to TEAR, Scheureny ryien.
To tear his cloths, Zyne kleederen fchtmren*
a5*To Tear and roar, Raazen en tieren*
Tcarer, een Scbeurder.
Tearing, Schenring, ^^^ fcbenrende^
€^ a Tearing voice, een Luydfchreeuwende Jlem,
05* a Tearing lafs, een Havaerdige vryflcr*
toTeaft, ^ ^ Teazc.
Teaftcr, ?'t/V< Teller.
Teafty, } (. Tefty.
TE VT , de Pram , mam*
To give a child the teat , Een ktndde pram geevem.
to TEAZE, Q^<eltcH^ thikken^ plaagen,
I never was In tcazca in my life, 7^ ben vanmym
leeven zo ntei gepla^d geiveeft,
Teaiin^, een QueJUng^ Moeljclyk.
TEAZELS, Kaardcn^ iekcrgcwasdat deDroog-
fcheerdcrs gebruyken*
TEC.
TECHNOLOGY , eene Befibryvlng van hand-
O o o a vitris
476 TEC. TED. TEE. TEL. TEM.
werkf konflen^ konjlkunde.
TECHY, Krsi?bi2. ^/V Touchy.
TED.
TEDIOUS, f^erJrietig,
a Tedious difcours , cch kerirsetiggeffrek.
He IS mighty tedious about k, Hy goat geweldig
langzaam daar mee om.
Tediously, yerJrietiglyk.
Tcdiousuels, Vcrdrnu^^d, langwybgbeyd.
to TEEM , Zwaftger zyn.
Teeming, Zwan^er^ vruchtbaar.
TEE'l H [:Ja» Tooth,] Tanden.
The great teeth , de Kiezen.
To breed teeth , Tandcn krygen.
«>To lay in the teeth, yerivsun^ braaueeren.
TEL.
to TELL, Zeggen, vertcllen, telUn.
'lo tell his opim'on, Zyn gevoeUn zeggen.
Did not I tell you U>? Heh tk u zo met gezegd'i
To tell one his fortune, hmandgoedergeluk zeggen.
To tell a tale, cen Sprookje verulUn.
To tell news, tTaf meuws vcrulUn.
I cannot tell what to do, Ikweetniettvattedoen,
No body can tell where he is gone, Niemand
weet waar by been is.
To tell mony , Geld ielUn.
a Tell-tale, een l^erklikker ^ klapfpaa».
Teller, een Teller.
a Teller of tales, een Sprookjes verteller.
a Teller of inony , een Cela-telJer.
a Fortune-teller, een Goedergeluk-zegfter.
a Tale-teller, een Sprookjes verteller.
Telling, f^erUlling, telling, zeggendc.
The mon/ was a telling, V Geld wterdt geteld^
TEMERARIOUS , Roekeloos , vermeeten ^ ftout
en onbezonnen.
Temerity, f^ermeetenbeydy roekeloasbeyd y ligtvaer'-
digbeyd.
TEMPER , Jardf , gejleldheyd , gejlalte des ge-
mocds , gefteltenis , luym,
a Hot , cold, dry, or moift temper, <tf» Hette^
koudcy drooge^ q( vocbtige gefteltenis^
Of a good temper, Goedaaraig.
To be in a good temper. In een goede luym zyn.
to TEMPER, Maatigen^ verzachten j verzoeten^
meugen^ temperen.
CCStTo temper iron or fteel, Tzer of ftaal harden.
To temper colours, l^erwen mengen ofbreeken.
Temperament , Aardt , gefteltenis , gemaatigdbeyd.
TEMPERANCE, Maasigheyd.
Temperate, Maatig^ gemaatigd^ bedaard.
Temperately, Maattglyk, gemaatigdiyk.
Tempcratcncfs , Maattgheyd^ gemaatigheyd.
Temperature, een Behoorlyke gemaatigdbeyd.
Tempered, Gemaatigd, vtrzoet^gemeng/y — — J"^-
kard.
TEM. TEN.
Tempercr, eenMssttger^ meager.
Tempering , Maatigtng , vcrz»etmg ,
maatigendty Umperende.
TEMPEST, Onwcer/jlarm.
Tempelluous, Onftuymtgjftarmsgj •mweerig.
TEMPLE, eenTempeL
rS* Temple, de Slaap des hoefds.
TEMPLERS, Knight Templars, TesmpeBers^ »e-
kere orden van Riddcrs al over lang iiytgax>eid.
the TEMPLE, <?r Templars Inn. Zek^r CoUegie
in Londen tot deftudie in de Recbfem gefcbib^ em
vjel eer een verblyf der Tempeliers gewceft.
TEMPORAL, Tydelyk, v^reUfyl.
The Lords Spiritual and temporal, de Geefidjht
en werreldlyke Lwrds.
Temporalities^ Inkomften, tydelyke imhamftem. •
The temporalities of aiiilhop, deU'erreldt^heim-
komften van een Bijfcbop , a, #. zodaanige xor
komften die hy genietals Baron en Parlcmcnts-
heer.
Temporally, Op een tydelyke wyze^ vr eem PuL
TEMPORARY, Moor alUenvoor eem z^kaimtyi
duurende.
a Temporary government, een RegeermgdienuuBr
voor eem tyd duurt.
to TEMPORIZE, Zich na den ^d fibikkem ; ie
huyk naar den wind hangen.
Temporizer, Een die zich naar den tyd fcbih^ eem
buygbelaar.
Temporizing, Schikking naar den tyd y zici
naar deni^dfcbikken£.
to TEMPT, Aanvechem J verzoeken y bekoorem^
beftryden , tempteercn.
TEMPTATION , Aanvecbting , verzoekingy be-
kooring.
To yield unto the temptation, Naar de aamvecb-
■ ^^^J! l^yfterem ; door de verzoeking zicb laalem
overwtnnen.
Tempted, Aangevocbten y verzocbty beftreedemy be*
koord.
Tempter, een Aanvecbter ^ verzoeker y bekoorder.
Tempting, Aanveebting^ aamvtcbtende y cni.
TEN.
TEN, Tien.
The Ten Commandments , de Tien Gebodem
Ten-times, I'ienmaaL
Ten-fold, Tienvoudig.
the Tenth , de 'Tiende.
TENABLE, Houbaar, dat mem bomden kan.
TENACIOUS, rajlhoudendy taaiy halsfterrig.
Tenacity , Fafthouderndheyd , taaibeyd , halsfterrig^
heyd,
TE N A NT , lemanddie landoi hmyzing , dat eemem
anderen toekomt , gebruykt of bewoont ; eem land*
buurder^ buursman y bewoonery leenman.
Tenancy, Huyzing die men van een* amdercmimhmimr
beeft.
TENCH, am Zcelty %€ks€t vifdu
* CO
TEN.
to TEND, Strckhtf^ oppapff.
Whereto tend all thcic things ? IVaarioe ditnt dk
uHcs ?
It tends to iaflime the people f lUsJirckiomUvQtk
op tc bttftn,
c3rTo Tend a lick body, Opetftzieimatffibfafett.
Tended, Gejlrckt^ ^Pg^P'^'
Tendency , Meyginji^ , ftrekking.
^ That hai a tendciicy to evil, Datjlrchm quoad,
TENDER, Tcdcr, week, murw.
The tender age of a child , de Ttdert auderdiim ctm
kmds. *
She is mighty tender, Zy is zeer uder^
a Tender confcience, een Tedergemoed^ Udtre
confcientie^
Thii* meat is very tender , Dit vleefcb // zeer mttrw.
She has a tender loveforherchildten, Zybcmint
haare kinderen zeer tederiyh
Tender-eyed, Zwak van ougew,
Tcndcr-hcarrcd , Ted^r vat* harte , weckbarti^.
Tcndcr-heartcdncfs , It^cekh^rtigheyd.
a TE NDtiR, een KUy?f vaartuygj dai op een oor-
iojffchif pa/i en goed af en aan brengt.
a TENDER of money, een A^ftb'teding vaftgeld*
to TENDER, Aanbieden^ va)$ harte ifezinnen ^ be^
hartigen.
To tender his rent, Zyne huysbMur aanbteden tc
hetaaien,
to TENDER a child too much, Alte vetl vjerb
van etH kind maakem,
B> As you tender yourfalvation, Indien nwe zalig-
heyd H ter harte gnat.
Tendered, Aavgebaodeft , behartsgd*
Tenderly, Tedtrlyk, weckelyk,
Tcndernefs, Tecderheyd^ wetkbeyd* i
Tendings Strekkende/ i
TENDON, een Pecs^ zettftw, galhaar.
TENDREL, ten Jong fcbeusji ^ als ook fyn
Kraakbeen.
The tendrels of a vine, dej^ngt [ebcMten vaneen
WVnfraurd,
TENEBRES, de Donkere me f ten dtr Roomsgezm-
den m de week vaor Paadche.
TENEBROUS, Dmke^ duyfter^
Tencbrolity, Donkerheyd^ df^yflerhc^d.
TEN ' M ENT , Huyzini^ ten v^omifMys, hnurbnys.
TENERITY, TtMrheyl
TENE1\ eenGcvoelen\ leerjUk.
They hold dangerous tenets, Hnnneleeringenzyn
gevaarlyh,
TENNIS or TcimiJiball , een KaaiibaL
To play at tennis, Kaatfen^ baljlaan^
Tennis-play , bet Knais-fpei
a Tennis-court , een Kaatsbaan,
TENON , bet End van een bout dot in tin msder
Vi/liezet vjordt^
TENOR, Inbrjud^ orde, febikking^ *i vervolg-
According to the tenor of the writing , Nsar
TEN. TEP. TER,
477
Inyd des gefcbnfts.
The Tenor in mulkk, de Laagftemindemutyk*
TE-NT, een'lent^ but^ Tcntyztr.
To pitch tents , Tenten opjlaan.
To thrurt a tent into a wound, Met eentcntyz^r
een wonde peyhn.
TENT, Tent-wine, IVyntint.
Tent is fiid to Hop the'loolenefs, lijcn zegt dot
vjyutwt de loop ft opt ^
TENTER, ten kaam^ laiettraam*
Tenter- hook, de Klauwier van ten roam,
TEHJH, Tiende.
The tenth 'inie, de Tiende reys.
Tenthlv, Ten tlendcn.
TENUiTY , Fynbeyd , dftnbeyd , gcringheyd^
zvjakbeyd.
TENURE , bet Reebt ftyt kracbtc ii/aarvan mem
ecn'tg bms of land bezit.
TER
TEPJD, haauw.
Tepidity, Laamxtbeyd*
TER-
TERCE , een liers^ 2eker vat van Franfchc wyn.
TERCEL, ci^fTalfel.
TEREBINTH, Terpentyn,
TERGIVERSATION , AerzeUng^ mbtemytiey^
Zing^ uytvlugt,
TERM, eemBeflek^ //WW, bewoording.
The term of lix years, de Tyd (of/ beftek) vam
Z€s jaarew.
The four terms of the year , de Vier gez^tttm
Recbiidagen in ^t jaar*
(XJ' Terms of art, Konjlmaorden.
'io u(c proper terms to exprefs athinjj, Eygcnf*
lyke bewaordingen gebrnyken om tets nyt te
drmkitn,
CcS* Term s , yo9rwaarden .
I will not confent to it upon thofe terms , H
w$l op die v&orwaarden daartoe niet verftaan*
We are upon equal terms , Ify JIaan op een ge^
fyken zoet.
Upon the fame terms , Op den zelfden v&et.
a3* Womens Terms, t'^r&nwen /londen,
to TERM , Noemen^ benoemen^
He termed it lo , Hs noemde bet Z9*
a TERMAGANT fellow , een GtQote onbefnyf^
de vent.
to TERMINATE, Bfpa^len, eyndigen.
Termmated, Bepaald ^ geeynuigd.
Termination, Eyndiginx^ nyfgang,
Thofe words have the lame lermiJiation, />/>
wofjrJen beffben den zelfden nytgang.
TERMINER, W/ Jufticc of oyer and terminer,
zte onJer jullice.
TERMOR, lemand die eem /sen bezit voortynttt^
ven lang^
TERNIOM. »H Driflin^, drietai.
r£KRAQU£OUS, Uyt land en water beftoMde.
O o o 3 TER-
4^
TER. TE5.
TERR ASS , ^rtr Ofcnt galierj , etm ztrbttttm rsm
7 EkKhVI RIAL, y ^^*,^^'
TfcKRUiLL, !^ccnULtijh^ zreef^yk.
a Terr.':/!: Ui/X . etn ,.c^yrtkh.iijte terp-j'/mimg.
Terr ;b! ear ft, ^ccrtkkelsiheyi . zreefiykbeyi,
Ttrrir/y, Ofi eem fchrtkAelyke 'jjyzjt.
TERRIER, 7^thre jait'k'.nd.
to I LRRlr Y, i^crUtrtkken ^ nut jchr'tk f^aam.
Terrified, l^erjchrikt^ met (cbr'tk gefiazcn.
'VtTtlhinZ^ l" erfchrikkxnf^ ^ zerfctrikicmJe.
TEKkif ORY, eem LoMoflreek, gebied.
1 KKROUR, :^ckrfk,
'lobe ftruck with tcrrour , Do^r fcbr'sk getrsf"
Jen zyn.^
TERl IAN, Dot om den anderen dar komt,
aT ertian ^uc, een AnderendoM^coe koarts.
tJ TERT I ATE, Ten derdinmaauU land bouwen.
lES.
TEST', ten Smehvat om goud en zilver te ZJtyv^
ren , een Proef^ toets.
To take the Teft, de Tefl doen^ dat is, een ver-
H (taring doen dat men de Pauzen Opperhocfdig'
heyd en de Tranfubftantiatie verwerpt.
To put one to the teft , lemand of de toets ftelleny
iemand op de proef zetten.
He won \ ftaiid the teft , Hy wil met tot defroef
komen.
TESTACEOUS, Vanticbgehoi^cberven^ —met
. harde fchelpen voorzien.
T'cftaceous animals, D'teren met horde fchelpen ^
gelyk als Ocftcrs , Krccften , Schildpaddcn , enx.
TESTAMENT, een Ujterfte wil , Teftamcnt.
T'he old and new Tcrtamcnt. de Boeken des on-
den en nieuwen f^er bonds ^ het oude en nieuwe
Tejlament.
Teftanientary , Dat tot een teflament behoort.
T\'ftator , Die een uyterjle wil maakt of gemaah
heeft^ Teftateur.
Tcllurix, een Teflamentmaakfler ^ Teftatrice.
Tf- S ITrR , een 6tukje van zcs (luyvers,
1 EVrtR, I of a bed, ^ Kap of V bovenfte
TKSTERN, C van een Udekant.
TESITCLES, deKlooten.
Tefticular , Dat tot de khoten behoort.
TESTIFICATION, Betuyging.
toTESTTFY, Getuygen^ betuygen.
T\) tcflity the truth of a thing, De waarheydvan
ieff betuygen.
Tell i tied, Getusgd^ betuygd.
Tcflifyinff, Betuvging^ getuygende.
T;ESTTMONIAL, rot een getuygenis behoonnde.
Ti-dimonial , (fubft.) een Betuygfchrift.
TESTIMONY, Getuvzenis.
His wiitings give tcllimony of it, Zyne gefchrif-
ten geevcn V r getuygenis van.
. To bear teiliiuony agaiuftonei Tegenhmoftdge^
TES- TET- TEU. TEW. TEX. THA.
TiSTLNESS, Kwzdiiyd.lnUighiyd, grmmfiem^
Tdty, Kwt^l^ ^^^f wram^^ gramfitmr^.
TET.
TETHER, E^m tmzj ds: mum tem fiteriin de wey
ASM V beem bimJtj zo dac hcc nkt vcrdcf kangaaD
we^cea a!s het toaw lane; is.
O'To be broGght to atethcir, Omderbetengeliaggf^
to TETHER a horfi, eeu Poerd ^m eem Umut im
de zi-e\de zsjcimJem.
TETRARCrt, eeml^ierverft.
Herod the Tciiarcb, Herodes de Fierrmft.
TETRA S TICK , eem rserregelig gedickt.
TETTER, Domjv^mrm.
TEU.
TEUTONTCK. Dm^tfcb.
The Teutonick Order, de Dmytfcbe Or Jem ^ te-
kcre Ridder-ordcn.
TEW.
to TEW, Lnjiig trekken o( aanhaalem.
aS*To Tew mortar, Kalk mengen.
TEX.
TEXT, de Inhoud, Text.
TEXTURE , U'eejfeK geweef.
THA.
THAMES, de Teems ^ de Rivier van Lomdem.
THAN, Dan^ als.
Gold is more worth than Tilvcr , Gottd is meet
\ waard dan zilver.
He is taller tlwn I, Hy is longer als ik.
to THANK , DoMken, bedanken.
i He may thank me for 't, HymogUmydamkweetem.
' THANKS, Dank, bedanking.
To give thanks, Bedanken.
\ Thanks-giving, Dankzegging.
1 Thank-offering, Dankr^er.
Thanked. Gedankt, bedankt.
God be thanked, God zy gedanh.
Thankfull, Dankbaar.
Thankfully, Dankbaarlyk.
Thankfulnefs, Dankbaarheyd.
THAT, Dat, die. O
That houfe, Dat hnys.
That man, Die man.
The fnow that falls , Defneettw dieter vah.
The horfe that I rid upon , Het paerddaar ik op reed.
I told him that I knew nothing of it, Ik zeyd
hem dat ik Vr niet van wift.
THATCH, een Stoppel, firoo-halm, ried.
to T HATCH , Met ried offtroo dekken.
Thatched, Met ried offtroogedekt.
a Thatched houfe , een tiuys met een ried- o£
Jlroo'dak,
Thatcher , een Ried^dekker.
Thatching , Rieddekking , Jlroodekkinr.
THAW, een Dooi.
to THAW,
THA, THE.
to THAW, Dooijew.
Thawed, Geckoid,
Thawing, Dmiiing^ DoQijende*
Thawing weather . Dooifcttd wter»
THE.
THE, De, hft.
The woman , de Vrouvu*
The child , het Kind*
The higher littions wc arc in the more humbly
we ought to demean our felvcs , Ihe wy boo-
gtr van ftaat zyn , boe wy am nedtrigcr behoMfen
aim ttft^iUn.
He was the fooner perfwaded to it , Hy wkrdt
Vr te eerder toe ovtrretd
THE AM, V Optderwerp^ van ecn rcedeii.
THEATER, tenTooneeL
Theatral, 'TttoneelfcL
THEE, U.
I gave it thoJ , Ik heh V u gegetv^n.
THFEF, a/<r Thief, &o
THKI^T, Ditvery, dtefjUL
THEIR, ^ ^^^ hunntr, hoar.
Theirs. f ' '
Their money, Hun geld.
\l is theirs , t It het hunne*
Their own. Huh esgem^ baar eygem^
THEM Hen, hoar.
Themselves, Hen zehen^ hoar zt hen.
They themlclves, Zyz^lvt,
THEN, Dan^ toen.
What ihalt I do then? U'at zal tk dan doen'i
Where was he then? U'aar wai hy foenl
THENCE, Oaarvandaan y daarnyt.
Thenceforth , Toen vt^ortaan,
THEO u R At: Y , Gods regeering , Gods heerfchappy.
THEOG^)NY , V Goden ^eflacbt.
THEOLOGICAL, Gf^dgeteerd.
Thcoloftically , GodgeUerdeiyi^
THKOLOCiY, Gf>dgeleerdhe\d.
THEOMANCY, ff^aarzeggintg wasrin Godsnaam
mifi!ru\kt wordt.
THEORBO, Zekerjlaeh van een Invt.
THEOREM y een Btfikouwciyk voorftel , te-
fchoHivfluk,
Thi-oretick, Befcboawelyk^ heQhoHwig,
THE*>RY, Bcfchonwelyke kerinffy befchottufing,
THtRAlEUTlCKi Dekenjivan qaaalen te ge-
neezrf, •
THERE, Daar^ Maar.
T£sfc. } o— «"•'■
Thvreattcr, Daar naar*
Thcrcit, Ufifr.itn.
Thereby, Daard^jor,
Therefore, Dajrom^ derhalve*
Therefrom, Dajn^an.
Therein , Daarin.
Thereof, DdiWVoM^
THE. THI.
475
Thereon, Daarop.^
There out, Daaruyt*
Thereunto, } ^'^*^'
Thereupon, Oaarop.
Therewith, DaarmeJe.
THERMOMETER, een UVergUs.
to THESAURIZE, Schatten opleggen,
THESE, Deeze, (het meervoudig van 3l5ix.)
Thefe men , Deeze mannen*
THEY, Zy, zyiteden,
THL
THICK, D/<, dicht op malkanderen.
He trudges thorow thick and thin , Hy kept dc^r
dtk en dnn.
Thick cloth, Dik laken.
Thick milk , Dikke metk.
To iknd thick, DUhs &p mMander Jlaan.
Thick-ftt, Dtcht op malkander gezet (oi gefiani,}
Thick-fkinncd, D'tkhnyJig,
to! HICKEN, yerdikken^ dik maaken , Dik
tuorden.
To thicken a fauce , Een faus dik maaken^
& It begins to thicken, V Begmt dik te worden.
Thickened, f^erdikt^ dikgcmmkt.
Thickening, Verdikktng^ dikivurdtng^ *^^%trdik*
kende,
Thickefh DHjle.
^^ I Hood \n the thickefl of the throng , Ik ftond im
V dik fie van ^t gedrang^
THICKE r, een Krempefboi, ha^e.
Thickly, Dikke lyk^ dtkkaihtig,
THICKNES'^, Dikheyd. dikte.
THIEF, een Diet:
a Petty thief^ een Kleyne dief,
a Little ihiet, een Dieffe.
a Woman thief, een Dtevegge,
Opportunity makes a thiet , Gelegenbeyd mmh
renea dtef.
to THIEVE, Steelen^ dicvery phegen.
Thievery, Dtevery.
Thieves, Oieven,
Thieving, Stealing,
Given to thieving, Tot fteelen geneygd*
ThievttTl, Dtfjfch^ diefacmig,
Thicvifhnefs, Dtefathtigbeyd,
THIGH, de Dye.
THlLL, deStokken van an wagen o( karwaarfufi
fchen het patrd gaat.
Thiller or 1 hill-horfc , een Paerd ddt fnjfihtn dk
ft ok ken gaat,
THIMBLE, een ringerhoed^ naairing, Jli
THIN , Dnn , v/, fciraaL J||.
1 htn cloth, Dnn taken.
Thin-bodied , Dnn (o(fibraal) van ftghaat
to I HlN, to make thm, fWJunnen^ dim m^akem^m
Thin lied, f^ttdund^ dnn gewaakt,
T he llcknef^ tias much (hioiied the auny . De zitkie
i^o
THI. THO.
(ofpeft) heeft bet leger zeer vennlnderd.
THINh, f/iy, uwe,
THING, een D'tng^ zaaiy iets.
Above all things, B^ven die dingen.
It is a ftiange thi'g, V // een vreemde zaak.
Anythi'g, Eenige zaak^ iets.
Is there any thing elfc? // Vr tets anders>
She is a proud thing , Zy is een bovaerdig dier ;
V is een bovaerdig ding,
to THINK, Denkcn^ be den ken ^ acbten ^ meenen.
One would think , Men zou denken.
I know not what to think on*t, Ikweetnietwat
ik'*er van denken zal.
I cannot think on*t, Ik tan V niet bedenken,
I do not think it worth the while, Ikachthetniet
der ^yne waard.
To think light of a thing , lets weynig acbten.
To think well of himfelf, Een goedbehaagen in
zichzelven fcbeppen,
Mc thinks. My dunkt^ ik acbt.
Thinking, Denking^ denkende.
CjrThfiiKing men, Naadenkende lieden, verjlandi-
ge luyden.
THINL Y , Op een dunne wyze.
Thin W fo wn , Dun gezaaid.
Thinncfs, Dunbeyd, dnnte.
THIRD, Derde,
Every third day , Om den derden dag.
a Third, *r Third part, eenDetde\ oiderdedeeL
Thirdly, Ten derden.
THIRSr, Dorfl.
To caufe thirft , Dorfl verwekken.
To quench thirft, Dorfl leffcben.
to THIRST, Dorflen, dorfligzyn.
Thirftily, Dorfliglyk^ met dorfl.
Th\v(iy\ Dorftig.
Bloud-thirfly, Bloeddorjlig.
THIRTEEN, Dertien.
Thirteenth , de Dertiende^
Tliirticth , de Dertigfle.
Thirty, Dertig.
l^hirty years old, Dertig jaaren Qud.
THIS, Oeez^ deeze, dit.
This boy, Deeze jongen.
This horfe, Dit paerd.
THISTLE, eenDiflel.
Thiftledown, Stuyfdijlel.
VJhkt thmc, Melk-MfleL
THIFHHR, Derwaards.
Hither and thiihcr, Herwaards en derwaards.
Thitherto , Daamatoe,
Thitherward, Derwaards,
THO.
THO, Albocvjel
THONG, een Leere riem.
■Thonged , Met riemen vafl gemaakt.
THOKN, een Doom.
♦ One woulci think he goes upon thorns, Hygaaf
THO. THR.
als of by cp eyeren tradt.
aThorn-bufh, een Doom-bofcb.
Thorn-back, een Rocb^ ickere zccvifch.
Thorny, Doomigy doornachtig.
THOKOVV, Door, i/V THROUGH.
a Thorow-change, een Ganfcbeiske zcroMderiw^.
THO^E, Die, dl gene. ^
THOU,Cr>'. ' *
Thou art, Gy hent. gy zyt.
THOUGH, or THO, MoetueL
As though , jfif ef.
He makes as though he was not williag , Ujf
houdt zicb ais of by niet jrewiilir was.
THOUGHT , een Gedacbt.
I will fpeak my thoughts, Ik zal myne gedachat
zeggen.
jS'To take thought, Zicb behommeren.
The thing was not fo much as thought of, Da^
wierdt niet eens om de zaak gedacbt.
I would not have it thought, Ik worn mict dot
men denken zoude.
ocS'Thc Merry-thought of a fowl, de Bril vam tern
vogel, (2eker vogelbeentje.)
•> THOUGHTS, (fcatswhereonthcrowersfirO
D often, de bank en in een boot waaropde rod*
jers bitten.
Thoughtful 1, Fol gedacbt en , peynsacbttg.
Thoughtfully, Peynsacbtiglyk.
Thoughtfiilnefs, teynsacbtigbeyd.
Thouehtlcfs, Zonder gedachten , onbedacbt.
THU wLS , [Being pins upon the boats fide ,
againft which the r6wcrs bear the oar,] DoUem^
[zynde houte pennen in eene boot tegcn welke
de riem fteunt.]
THOUSAND, Duyzend.
a Thoufand times, Dt^zendmadl. '
The Thoufandth , de Duyzendfle*
THR
THRALL, een SUaf^ fiaaffcbe ftaat.
Thraldom, Slaavemy, dienflbaarheyd.
to THRASH , zie 'I"hre/h, &c.
THK ASONI ^ : ALL , Pocbacbtig , fmoriacbtig.
THRAVE, f^ierentwintigfcboovenkocrns.
THREAD, Garen, draad.
a Needle-full of thread , Zo veelgarem als mtn
doorgaans in de naald Jleekt ; een draad 9m im
een naald te flee kern.
a Skain of thread , een Streng garen.
the Thred of a fcrew, de Draad vast eene fcbraef.
toTlr{READanecd]c,een Draadineennaaldfteeiem*
Thread- bare, Kaal, daar de wol afgefleeten is.
THREAT, een Dreygement.
to THREATEN , Dreygem.
Threatened, Gedreygd,
Threatner, een Oreyger,
Threatning, Drcyg'ing, .-.^^^dreygende.
I fcorn his threatniugs , Ik veracbt s^me dreygf
menten*
Thro
Wm
THR.
Thrcatnincly, Op ten ttresetnde tuys*.
Three Icorc, Zeftig,
Three times, Oncmaal.
Three half pence, Priegr^ot^
Three hundred , DrUhunderd*
ThrcclVild, Dricvoudig,
Thrcctbldly , Op ten artevoudige wyze*
Three-cornered , DrUhoekig,
Thrce-tboted , DrUvoctig,
a Three-footed Hoo! , eew Drievoet » drUJlal.
Thrcc-headcd, Driehoofdiji,
Three-lcav'd , DrUbUadtrig.
Three-forked, Drietandtg drUpuntig*
THRENODY, e^nLsUa^g. triurlitd, ilaaglieJ.
to THRESH, Di^rfib'tn.
To threfh c ^rn, KoQrn dorfihtn^
Thrtilied, Gedorj^hu
Thrcfhex , ttu Darjcbcr,
ThreOiing, Dorfchimgy darfihende,
THRh5H -LD, cenDrempel, darpel.
I THREW {vafi to Throw J U wierp^ gooide*
THRICE, DrJcmaaL
Thrice as much, Drhmaal zo VicL
THRIFT, Zusnigheyd,
a Spcnd'thrkt, etn l^ertfmflir.
Thritty , Z/tyfiig , fpaarzaam*
IhriUinefs, Znynightyd^ fpaartaambeyd*
to THRIVE ^ yQorfpitedtg zym , ryk wurdcff^ v/ei
iicren , hedyen,
** He that will thrive
Mull rife at five;
He that has thriven
May ly till fevea, Die ryk wllwordtnmoHvroeg
^p(ta4iH\ maar die rykgew^rdtm is mag wet Uft-
£er Jlaapcn.
CCjTTq thrive in flcfh , If^et in V vleefib tocfteemen^
iujiiggr^eijcn.
To thrive in learning, In gelterdheyd toentemen.
Thriving ^ T'oen^emtng ^ rykwordsmg , tocftee-
Thnvingly, Fmrfpoediglyh
TUKO\r.deStr,i,keeL.
To cut one's throat, Itmand de he! affkydett*
to THROB » Zwoegcrs ^ khppe^y mkken.
His heart throbs , Zym b^n foagt (ofJthpL)
Throbbing, Zwfieging^ ^topptng^ genoi*
THRON E , ceff Tram ^ ryhzcuL
THRONG , Gfdrangj eem meemgte volks.
to 1 HRONG , Drifegcjf^ eem gedrang maaietr^
To throng together, i^Zam^hdri^gem^
To throng to a pUcc, Na etm pl4ati i0edringen^
THROSTER , een Zyretdtr.
to THROTTLE, ^W^^r^ , (iikken .dekeeltoenypin.
Throttled, Gewurgd^ gr/ftkt^ gefwoord,
Thrortlini^, U^ntrglfsg^ /mooring.
I THROVF [i*fw to 1 hrivej Ik was vacrfp^dig,
THROUGH, Po^, dtm;
THR. THU
481
Atmofl all the year throngh , Scbier Ugawtfik
jaar daor.
To ride through the town » Door dejlad rydm*
«>To run one through, UmAnd d^erJmHn.
05* To go through lliich, yohuoij^H,
It h qu?te through, Ua is ga»fcb dcnr*
Throughly, Ga^Jchelyk^ dc^or eft dtntr. ,
Throughout , Gebeefdaor,
Throughout the whole year , Hetg^mfibejadr do9r.
THROVV, eetj IVarp^ jmai^ gooi.
a Stone-throw » een ^n-ettworp.
An unlucky throw, ecn OngclMige fmaah
j>The Throws of a woman in travel, de Vtaagem
van tene baarende trofiw,
to THROW, lfcrpe»^ g'^^V^f^y fmyten^ fmakken.
To throw down, Ncerwerpea^ necrfmyten.
To throw one into prifon , lemand ttt de geveae^
gents we f pen.
To throw away, Wcgwcrpen^ wegfmyten^ -weg^
gOQijem,
O^To throw away time, Tyd verquiften.
To throw out, Uysvjcrpen^ verwnpem.
To throw up, OpgQ<iij€H^ opfmstcn^ &pfcbietem
^ To throw 3 thing into onc^ difli («>rieeth,} le*
m*»9rd ieSi voar de Jcbetnetf Uferpen,
♦ To throw water into fea , IFaierimde zee draagem,
(tS^To Throw filk , Zyde reeden.
1 hrower , een U^erptr , gooijen
Throwing, H'^erping^ g^^fji^gy fi^yfi^g*
Thrown, Getiforpfrs^ gegootdj gefme^feft^
OCi' Thrown lllk, Gereedde zyde, ^
THRUM, tcnDrom.
a Thrummed cap, een Dreumelde mnts.
to THRUM one , lemand afroJfeM,
THRUSH, eey Lsjler ^ ickere vogel.
i> T H R U S H , de SprHstw , 2 ekcre quaal op de tone.
THRUST, eem Stoat, duHW. ^
to THRUST, Stouten^ dkMwen.
To thruft back, Te rugflaottn*
To thru ft down, NeerjUatew,
To thro ft in, hfte^kcn^ iadustwenm
To thruft imo^, Imboorea*
To thnifthimfelf mtoabufincfs, Zicbiteeenzaak
inhitofftt.
To thruft out, Uyijlaoten.
To thruft out of doors , Bstyten de dessr Jl90ten,
*rhtui\^ Geftooten, geduHwd,
Thruft ing> Siootfftg^ dssnwifsg^ Jimunde.
IHU,
THUMB, eenDuym.
a Thumb's breadth, een Dttymbreed^
a 1 hnmb-ftall , cem UitymeltHg
TH U iVl P , ecn S/ag ; h^ns , flmt. \
to THUMP, St(Hittn, hnnzen , fltt^nn
Thumped, Gelhuten, gebonfJ^ gejlttgm,
Thumpii " ' *;^, bohzt^g^^ — *-bonzende,
gCjr a Th ifs, fcn KUfft$ van een myd*
a Thumping fageot. een Uik Sakkiht.
P P p THUN.
482 THU. THW. THY. TIB. Tia TIIX
THUNDER, Donder.
a Thunder-clap, ten Donderjlag.
a Thunder-bolt , ten Donderfteen.
to THUNDER, Dondcrcn.
To thunder down, Nttr donderen.
It thunders , He^ donderdt.
Thundering, Gedonder^ donderende.
a Thundering voice, een Donderende ftem.
THURSDAY, Donderdag.
M^undy-Thursd^y^lueDanderdag^zieM^mdy
THURIFEROUS, IVierook voortbrengend.
THUS, Dus, aldus, zo.
I am thus ferved, Ik ben dus bejegend.
Having thus fpoken, Hebbende aidus gejproken.
Thus and thus I have done , Zo en zfi heb tk gedaan.
Thus far, Dus verre.
Thus much , Dus veel.
THW.
to THWACK, Siaan.
Thwacked, Gejlagen.
THWART, Overdwars.
to THWART, Dwarsdryven^ draatboomenj divars
voor de boeg komen^ be let ten.
Thwarted, Uverdwarft^ gedraasboomdy belet.
Thwarting, Dwarsdryving ^ -^-^-^ dwarsdryvende.
He is of a thwarting humour , Hy is van een
dwarsdryvende aardt.
THY.
THY, i/w.
Thy will . Ume wil.
THYME, Tb^'m.
Wild or creeping Thyme, Quendet, wUJetbym^
onx.er vrouwen beJftroo.
THYRSE , ten Stcf met wyngaari- ^ la»rier', en
klimop-bladtn bewonden , ct> aan dolU Bactbanttn
tpztdicht.
^* , TIB.
TIB, een Slordig vrouwntenfcb^
TIC.
TICK, Teek.teyky '^— als ook zekere f^ce-^nys.
Bed-tick, Bed-teek.
to TICK , to go upon tick , 7<r borg baalen^
to TICK, to go upon tick , T
TICKET, een Brief je, /oodtje
He has got a ticket to go to the play, Hy heeft
een loodtje gekreegen omopdenfchotibtirgtegaan.
a Funerall ticket, een Begradvenis brieffe.
8 Benefit ticket, Een ptys-briefje in een Lotery.
ta TICKLE, Kittelen.
Tickled, Gekitteld.
Tickler, ten Kittelaar. ^^
Tickling, Kittelingy gektttety ^-^—kittelendti*^
Trcklifh, Kittelachtigy ligt zeraakt.
TICK-TACK, tiktak'-ffel, eenverkeertje.
To play at tick-tack , 6> bep verkeerbordffeelen.
jm^ LckJUr.
TID. TIE. TIF.:TIG TIL,
a Tid bit , een Lekker beetje.
TIDE, Gety, ty.
a Tide of floud , een Gety van de vloed.
a Wind- ward tide , een Gety dot tegen da wind goat.
a Tide of Ebb, V Gety van de Eb.
Lee- ward tide, een Gety dat met de wind goat.
To go with the tide, yoorftroom hebben.
Spring-tide, een Springvloedy de boogfte water.
Neap-tide , Laag water , bet laagfle water,
a Tide-gate, een Sterkgety^ fterkeftroom.
Tides men, Zekere gaften^ die van de Konvooi in
Engeland gefield zyn- om op da inkomende fcbepen
tegaan en te blyven appajfen tst dat da loading aan»
gegeeven is.
(O-Tide, Tydyftond.
to TIDE it over, Met een gety (oimet Jeflroom)
overvaaren,
\ Is fo fhort a paflage that one may tWc it over,
V // zulk een kort reysje dat bet met eem ty wel
kan overgevaaren worden,
TIDINGS, Tyding^ boodfcbap.
To brine good tidings, Goede tyding brengen.
TIDY, Net^ zinnelyky bandigj bebendig.
TIE.
TIE, een Bandy verband.
Marriage is a faered tie, V Huuwelyk is een wi-
fihendelyke band.
I am under no tie, Ik ben ondergetn verband.
to TIE, Bindeny verbinden, htoopen.
To tie together, i*Zamenbinden.
To tie unto, Aan vajl binden.
To tie up, Vaftbinden.
I won 't tie my felf to it, Ik wiVer my met aam
verbinden.
To tie one^s codpiece, lemand den neJUUng hempen.
Tied, Gebondeny geknoopt.
TIERSEL, zie Taflel.
TIF.
TIFFANY, fhers of lampers.
TIG.
TIGER, eenTyger.
TIGHT, Net.gefihikty ordentlykyflyf.
a Tight kitchin , een Nette keuken.
To pegg hides tight upon the ground , Hnydem
met pennen ftyf op de grand mytfpanntm.
a Tight (hip , een Hecbtfebip.
TIGRESS, eenTygerin.
TIL,
TILE, eenTegely ticbgeL
a Pan- tile, een Pan y datfan*
a Ridge-tile, eeh yorji-pan.
a Paving-tile, een Baky tnymelaar^ estrH.
a Tile-kiln , een Tishgel-oven.
a Tile-maker, i rr* ;a 11
Tiler, }- een Tegelbakker.
to TILE, or cover with tiles, Met tegeUn dakkan.
Til^, Met iegelen gedekt.
Tiling « een Dekking mat tegehm
TILL,
TIL. TIM.
TILL, 7i/ Jaty *imr dat^ vooreuMUer^
Stay till I have liniaied, Uuuh m dot ik U W-
Don 't go till I come , Gaa met wtg voor Jat ik
home.
I ftaid there till night, Ik bUefdaBr tot aan den avond.
Tin now, f^oQr f$M*
1 never heard of it till then ^ Ik hsd vtm- dien tyd
nt/Qtt daarvafi ^ehoord*
TILL, ctn Btnnenfchmyjje^ tern Usdtje of fibmyfje
m ten andere fchnyf.
to T I LL the ground , bet Land huwen.
(f) To 1 ill on, Aaniokken^ hoop geeven.
Tillage, Landbouv^^
Tilled, Bebouwd^ bcarbeyd^ bcploegd*
Tiller, een Landbnuwer,
Tilling, Landhouwtng^ hmwende,
the TILLER of a boat, bet Roer van eenfibnyt.
TILT, een UverdekfeL
a' Tilt-boat > een Temtfchuytje ^ overdekie fchuyt.
To run at TILTS, v Met eem lam renntn^ in
loTlLF, * een fteekfpel renmen.
To run a tilt at one. Met een v$Ue ren ^ptemand
to TILT a barrel , een f^at opUggen.
The bcer'si a tilt, Het bier u opgelegd; bet bur
ioQpt Op 'r U!h
The veflel is tilted , V Vat is opgelegd.
a Tik^yard , een Ren-pcrL
Tilting, */ Rennen met de Unf ^ Jleekfpei
a Tilting-llaf, e^n Stompe lam, renjpeer,
the Tilmig of a barrd, V Oplcggen van een vat.
TIM.
TIMBER* /*?»/, timmerboHt,
a Great piece of timber, een Gr&ote balk,
a Timber- merchant, een Houtkooper,
to TIM BER , e^n Neft bouwcn , als een roofVogcl.
Timbfid, Getimmerd^ etn nejl gehouwd.
TIMBREL, een Trommeltje,
TIME, Tvd.
Time will bring it to light, De iyd zaPt aanden
d*ig hrengen.
To pafs the time. Den tyd doorbrengen,
5^ Time and tide (lays for no man, Ue tyd goat
zynengang; de tydflaot met fttL
In time. By tyds^ met der tyd^
It is high time, V Is b^Q^ tyd.
In trad of time, Naa verUop van tyd.
In that vtry nick of time , Opdateygenfle oogenblik.
The revolution of t me, de Omhvp da tyds.
She was near her time, Zy was na 9p hoar tyd;
zy gin^ op haar uytcrfte.
He 'hath ferved his time, Hy beef t tyn tyd ttyi-
gedtend.
What time of the day is it? What time of the
night is it ? Hoe iaat is het ?
In the mean time, OndertuJJeben^ middeUrtyd.
In the day time^ By dagc*
TIM. TIN. TIP.
4^
^ In an hours time, Bin^en de tyd van ten nter.
To dilcourfe of the times, Van ^t behop der #y<
den een gejprek botiden.
ACS' Several times, Verfiheydenc reyten.
The tirft time, de Ecrfle reys*
Three times , DriemaaL
Four times , ViermaaL
Many times, Menigmaal, dikwilt.
At all times, f Allen tydem
a Timc-fcrver, een Tyd-dienaar , een die zlch naat
den tyd voc^t^ die de buyk naar de wind baagt.
The Lord Mayor for the tixtie being , De Lord
Major tn den tyd*
to TIME a bufinefs well, een Bequaame tyd nee^
men tot het verrichten etner zaake»
Timely, Tydig^ by tyds.
T I M 1 1 ) ITY , Vreeiaebtigbeyd , bevreesdheyd.
TIMOROUS, Vreesaebtigy bevreesd^ vervatrJL
Timorously, VreesaebtiglyL
1 imorousnefs, Vreesacbsfgheyd^ kevreesdheyi.
Timpany , zie Tympany
TIN, Tin, BliL
a Tin box , een Bltkke d90S,
a Tin-man , een Bhkflager.
to 7 IN over, Vertinnen.
TINCEL, Zekerjfofvan zyde enfyn koperdraai.
TINCTURE , een Verwfel^ uyitrelfcl .trekfel .fmet.
Tindure of wormwood, Vytsrekfel (e/Exiraft)
Van alfl.
gcjTHe has fomc tinSure of learning, Hybeeft eeni^
ge kennts van geleerSseyd^ by i^ezit eenmeynig^
je van geUerdheyd.
TINCTURED , Gevtrwd^ daartrokken^ daardron-
ken^ be/met,
TINDER, Tondel, tinsel.
a Tinder* box, een Tondeidoosjt.
to 1 INGLE, Klifslen, rinkelen, tintelem.
My lingers tingle, Myne vingers tintelen.
Tin t; ling , Gekhnk , tintelmg , -* kiinkende^ rinkelendt.
TINKER, een Ketellapper,
to TINKLE, Klmkenl
a Tinkling cimbal , eenKtinkende oi Iteydende CebeL
TINNLD, Frr^/W. ^ ^
IINSIiL, x/VTinccl.
Tl NTAMAR, een Groot geraas ^ germnmeh
TIK
TIP, een Tip^ tipje.
The tip of the nofc, bet Tipje van de nens.
Tiptoe , bet Tifje van de toan,
I'o Hand a tip-toe. Op de tamen flnan.
OJrTip ftaf!\ de Raede van den Opper-recbter vam
V K^niiifs Bank,
to Tip with iron, den Enden met yzer bejlam ct
beleggen.
To rip a ftarfwith filvcr, De enden van een ffaf
met zihcr beJUatt* ^
^ To Tip down , Neeraterpem , omverwert^en
B P P 1 (of
ib^^
4^4 TIP. TIR. TIS. TIT.
(of affchtetcH )
To Tip otr. AfvalUft.
^Tipped , Aan V end bejU^en.
TjPI^E T, etn Bofft gcfyk de Juffers om den hals
draagen, als ook een jimok dte fommtgi En^tijlbf
PrcJtkajitcH omdaen,
to TIPPLE, Zuypcjs^ hiyzen,
[Tippler^ ee>t Znyper^ zeupelaar,
a Tipplin^^-houfe, eett Kroef^^ kit.
' Tj be given to tippH.ig, Zecr tot d€» drank ge^
neegen zytf^
Tv^fi^Verbfiyfdy a! te vecl gidronhn,
p Tfpflaf , zie under Tip.
fpt, zic Tipped.
TIR.
TIRDLES, Sihmpshutelen.
[TIRE, eenTooifei^ eeft /Qer irullem
a Tire- woman, eenPalUcrJlar ^ vUchtJlervznioot-
naanie J offers.
^ a Tire of guns in a ftiip , een Laag (of rtgel)
fltikktii in eeft fchip, ,
to TIRE, Optootjen^ de kap zetten,
to TIRE^ yermatijen y ntoeje maaken^
Such a journey wiH tire one, Zulk een reys zal
Umand vjel mac maaken*
Tired , l^ermoeid , moede,
1 am tired with wallting, Ik ben moede van wa»~
deUft,
Tirefom , Mocijelyk , gemelyk.
[Tiring, l^crmocijing^ vermQeijende.
TiSSICK, Longziekte^ itering^
TISS UE , GoHd- of ziher-Iakcn,
TIT.
TJT, een Kleyn paerdtje ^ fen If it je,
CtS'Tit, <>r Tit-moufe, een Mceze^ lekcrvogcltjc.
(\) An env funs Tit, een Eitfe oifnibbigefeih^
Titchy, 5fV Touchy,
TITHE, Tiende.
To pay tithes, Tienden hetaalen.
To gather tithes ^ Tienden inz^melen.
to TITHE a deld, de Tienden van een akker zieh
aanmaatigen , vertienen^
Tithed, Vertiend,
Tither , een Inzamelaar der tienden,
TITILLATION, Kitteiin^.
TITLE, een Tyte/^ opfchrift^ rechty tytel-reeht.
The title of a book , de Tytel van ten buek,
the Titie-pagc, het Tytelbla'd.
a Title or honour, een Eercn-tytel.
(ffHe ha^ no good title to it, tiy heeft geen goed
recht dAortfte.
To give up his title , l^an zyn recht ajpaan,
'to TITLE, een Tytei geevem^
Titled, Gctyteld.
TITMOUSE, eemMetze, ^ckcr vogeltjc.
to TITTER, fl^ftr*, m7/r», ^ ^
JiTTL^, een TnutL
TIT. TO- TO A. TOB,
TittTe-tattle, KUpperny ^ geklap,
TITULAR, Niet dam een biooten fytti b^bi^i
die-maar alleen den tvtel van eenig ampt t^^ri,
"TO,
TO, Na^ tot, aan.
To go to fchool , Nafifxfolgaan,
To go to England, Na En^eland goon.
T6 burn to aines. Tot a£che verbramden*
To expofc to fale, Te ka&p zctten.
To the bottom, Tot dengrondtoe.
Charitable to the poor, Ltejdaadig ann den
I fpoke to him, ikfprak tegens hem,
1 writ to him, Ikfihre^faan hem.
O My knowledge is nothing to his, Mynewtaitm^
[chap is niets by de zyne te vergetyken,
^\ Is but a fmall matter to what I ow him, V/f
maar een kleyntgheyd in vergelykinge van ^t gene
ik hem fchnUig ben.
He won 't be fpoken to, Hy mil niet foegejpr^^
ken zyn,
US' That's nothing to me, Datgaat my miei sam^
ttj^Not to my knowledge, Niet dat ilk weet^
dJi fpoke to the bcil of my knowledge, Ikfprak
naar myne bejle kcnnis,
1 paid him to a farthing, Ik heb hem tpt een dny$ ,
toe betaatd. ^B
For the time to come, In bet taekomende. B
oS'He was fon to the late Duke, Hy was eew Zft^w
van den voorigen hertog.
Today, Heden^ van daag.
To morrow , Morgen,
To night, f^an den nacht^ deezen ov^neL
To and fto.^ Gins en v/eer.
To and again , Over en weer.
To no purpofe , TV vergeefs.
To the end that, Ten eynde dat*
To wit , Te weettn.
That is to fay , Dat is te zeggem _
To be, Zyn^ wee ten. Voorts wordt dit iTOOrd-
tjeTavoor alle Werkwoordcn in de onbepaal*
de wyiegeftcld, ais
To go , Gaan,
To fee, Zien,
To hear, Hooren,
To love, Beminnen^ isfe,
TOA-
TOAD, een Pad, pa/de.
To fwell like a toad, Zwellen ah tern paJi
a Toad-llool, een PaJUftarL
a TO A ST, een Germ,Jl fUk brmds.
To make a^loaft, een Stnk hr^Ui rik>Jlen.
to TOAST, Rofijien.
Toafted, Gerooft,
TOB.
TOBACCO, Tabak.
To fnioke or take tobacco, Tabak r^okem.
a Tobacco-box , een Tabaksdoor.
a Tobacco-pipe j een Takakpyp^
|prc
TOD. TOE. TOF. TOG. TOL TOK. TOU
% ToJ?acco-ftoppcr , een Tahakflopfertje.
aTobacconift, em Tabakkooper ^ tabakhandeUar.
TOU.
a TOD of wool , XX^HL pond woL
TOE-
TOE , eeft T&dPt y teen*
The great toe, de Groote torn.
The little toe, dc kicyne fooa. '/ iUyf* toontji.
TOF.
TOFT, ffn Piaafs daar de hofpte gefiam beeft.
TOG.
TOGETHER, U Zamen, fzamem^ hy malkaftdcr.
When wc are together , If'anncer wy by malkan-
dtrefi Z)JT>
Let us go together, Loot on i tzamin^aan.
oJHis ague laltid twelve hoors together , Zync koorts
dunrde twaalf uuren aan malkaMdcr*
TOL
TOIE, ^iVToy.
TOIL, jVoeiu^ arheyd^Jlommer.
CC^ Toils, Jagers neutn.
to TOIL, Sh^vcH^ zichaffloQVen^ o( woe wtrktn.
To toil and moil , Siooven en wroeten*
Toiled, Gejhtffd, geivfrkt^ gearheyd,
TOILET, tcnTafdfprey.
TOILING, Shoving y Jloovende.
Toilfum, Mofijelyk,
TOK.
TOKEN, eenTekfm.gcdenkukeneny ecn gefchenk-
je dat men icmandtoteengedachtems geefty — ^als*
mede een Pcft-kool,
a Token of love, etn Teken van liefde.
To fend one a token , lemand een gefcbenkje Sol
een Etda^btenii toi'zenden^
TOL.
TOLD [van to Tell ,] Gezegd , gezryd, verfeld^
Ptteld,
Being told by him how things went* Dour bem
verftaan hchhende hoe V met de za^ien ging,
I Told Kfm of it , Ik heb Vr bem van gezegd,
TOLERABLE, ^erdraagelyk , lydelyk ^ mfihUke-
i\k , .//?/ paJJeercH kan*
Tol erabl y , MiddelmnaUglyk.
toTOLtRATE, f^erdraagen^dMiden^ lyden ^ in-
fchtkken^ toe/aaten.
Toleration, l^erdraagzaamheyd ^ dulding^ inftbik-
king , fot/aafinz.
TOLL, Tal ^ fchat$ing.
To take toM , Tol opttvangen.
aToll-gailicrcr, een Toi/enaar ^ ontvanger van to!.
Tol I-boDlh , etn Tolbnys , ■ voomaamfle Kerker
btnnen K.ifnhurg^
to TOLL a bell , een Klok kleppen,
(E> to I oil on , AnnlukktWy beko^ren*
ffS To Toll awiy, jfflesden^ wegvoertn.
The bell tolls, de Kl^k kUpt,
Tolled , as a bell, GekUpt^ als een klok*
Tolled on, Aangelokt,
TOL. TOM. TON, TOO. 4?^
'Tolled away, Afg^eUyd^ weggeleyd.
The TolHng of a bell, V Geklep van ten kloL
a Tolling on, een Aanhkkin^.
TOM.
TOMB, eeneGraf'flede^ Tomhe.
a Stately tomb, een Praehttge Tombcn
a Tomb-ltone, een Zerk^ graffleen.
TOMBOY , een Wdde rabat van een meyd^ ten
meyd die Ungs flraat hopt fpeeUn en fpringen ab
eenjongen,
TON.
TONE, Klank^ mn.
TONGS, eenTmg.
Reach me the tongs, Geef my de fang eem*
That is a heavy pair of tongs , Dat h een ztvss*
re tang,
TONGUE, eenTong, taaL
Her heart is at her'^tonguc^s end, Zy heeftham
hart op haar tong\ zy rammdt al uyt v/a$ bMOt
in den zin komt*
His tongue runs upon wheels, Zynmond ftaa^
niet /?/'/,
Our Mother- tongue, Onze moeder-taaL
To hold his tongue, Zynen mond boudem.
To loH out the tongue, De t^ng uytfteeken*
oS^He is all tongue, Hy doet niet danpraaten; by
beeft al de praat a/leen.
She has a flippery tongue, De tong is baar.wel
gebangen.
To fpeak fcvcrall tongues , Ferfeheydene taakm
fpreeken,
a Neats tongue , een Ojfe tong.
The Tongue of a bal Ianc«,i6^iT!?«y^^//> van een balans^
l^o be Tongue-tied , Nietjpreckcn k»nnen , ofdnrven^
Tongued, Getongd.
Lf)ng-tongucd , Lang van tongy een langtong,
1 U-tongucd , l^uyl van mond , vnyl van bck , lebbtg^
Double* tongued, Tweetongig^ dubbeihartigf am
weyfelaar,
TOO.
TOO, Te, aire, ook.
Too much , TV veeL
Too foun , Al te vraeg.
Too late, Te laat.
He is too wife, liy is al te wyt.
It is too high for us» *t li al te h^og voor ons,
* Too much of one tiling is good for aothing, 3V
i^el is ongezond ; al te veel is qnaad.
1 was there too, Ik ivas daar 00k,
And I too, En ik ook,
I TOOK [I'tfn to Take,] Ik nam^ H vatie*
They took up that room, Zv namcndiekameriti.
CcS'Hc took to the next hill, Hy begaf titb 9f dew
naaflen berg*
TOOL, Gereedfchiti; . werktnyF.
to TOOT, Toeten7 ^
TOOTH, tenTand.
a Loofe tooth , een L^fe tatfj^
P P P 3 T^
486 TOO. TOP. TOR.
To draw a tooth , Een tand uyitrMen.
It makes my leeth wactr, Het doet myne tAnden
wateren,
l>To labour teeth and nail, Met ban Jen cm vo<-
ten ar hey den ; al zyn magt aanwendcM.
Tooth-drawer, eenTand-trekker.
a Tooth-picker , een T'andeftooker.
Tooth left, Tandeloos,
An old tooth left woman, timOudtafidehosbesje. \
Toothfom, Smaakelyk,
TOP.
TOP, deT9p^ 'tbovenjie.
The topofahillorahoufe, deTopvan ecnbergof
buys, !
Upo" the top , Boven op. \
He got upon the top of the houfe, Hy khm eem
boven op V buss.
TOP, een Tol, dryftol^ fpeeltol.
To whip the top about , De tol omdryven.
Top-heavy, Top-zwaar,
a Top-knot, een T'opbHlfel^ fontanfje.
TOP-MAST, dc Steng (op een matt.)
Top-gallant maft, </<^/^r<jw//^»f.
Top-fail, bet Marszeyl,
Top-fail lifts , de Toppenant van de ntarszeyh ret.
Top-gallant-liil , bet BramzeyL
to TOP , to ftrike ofFthe top, De tgp afiotiwenj toppem.
TOPAZ E, eenTopaaz, zeker gefleeute.
(i) to TOPE, Zuypen.
TOPICKS, Zekere algemeenc hoofddeelen vjaartoe
men alle de bewyzen der fioffe ^ die men ver ban-
delt , betrekken kan,
A Topical difcours , een Reede op zodaansge boofd'
ftellingen Jieunende,
TOPOGRAPHER, een PUatsbefcbryver.
Topography , Plaatshefcbryving,
TOPPED, Getopt^ de top afgekaftj geknot.
bharp-topped , Spits toeloopend^ Jpits van top.
Topping, Afkapping der top.
the Topping of a coach-horfe , de Kuyf van een
koeUpaerd,
OjT a Topping man , een Uytmuntend man.
to TOPPLE otf, l^an boven neer tuymelen.
TOPSY-TURVY, U Onder ft e boven.
To turn topfy-turvy , V Omderfte boven flooten.
TOR.
TORCH , een Toorts , fakkel.
a Torch- bearer, een Toortsdraager^
TORIES, zteToiy.
TORMENT, />, pyniging.
to TORMENT, Pynigen, plaagen.
Tormented, Gepynigd y gepiaagd. : -
Tormenter, een Pyniger^ p/a^er^ beul.
TORMENTIL, Zevenblad , TormentUlc (icker
kruyd.)
Tormcntinff, Pynlj^ing^ P^aaj^tnjr,
TORN Ivan to fear ,] GeJ%eurd.
TORPID, f^erjlyfdy tra^y verbaafd.
TOR. TOS. TOT. TOU.
TORRENT, ten Rttys-httk.
TORRID, t^erztngtmd, brandtmd heet.
The torrid xone, dt l^trzengde lucbtftrttL
TORSION , ytrdraaijiwg.
TORTOISE, een ScbUdpad.
a Lind-iortoife, ten Land-fiiihsd.
aSea-tortoife, eem Zet-fcbilpad.
a Torcoifc-lhell , d€ Scbtip van ttnfiAilfsd.
a Tortoile-ihell comb, etn ScbUpaddc ksm.
TORTUOU>, Gtaraasd.
1 ORrURE, Pyniging, pynbank.
to TORTURE , P%mgeJ.
Tortured, Gepynigd.
1 orturer, ten Beui^ py^^i^*
lUKVlD, Stnursy bars.
TORY, Zekere btnaaming^ eygentlyk op Strmyi^
roovers of muyters van lerjand paffcnde ; doch na-
derhaiid als een toenaam gepad op de Konimgt^
gezinJen , en de gencn die *t met het Hof hidden ,
gelyk als de harde dryvcrs van dc Kcrk van tn-
gcland , en de Roomsgeiinden , die men TarUi
nocmt; wordende de andere Gezindheden met
den toenaam y^nlVbiggs gedoopt ; gelyk iuCrom-
wels tyd Roundbeads^. zie Roundbtiuk.
TOS.
TOSS , etn Bons , floot , fcbok.
to TOSS , SoIIen , Jlingeren, fcbuddem, fcbokkeu^
bonzen^ opftnyten.
To toft a ball, ten Balopjlaan^ kaaiftm.
Tofled , Gefold , gejlingerd^ gefcbrnd^ g^fib^j •f-
To/fed to and fro. Gins en wttr gejlingerdem
j^eftooten.
Toffer, een Opftuyter ^ bonzer:
Tolling, Gefoijgejlinger^ — filltndt^ Jlingerem/g.
'I he cofling of a (hip in fea, betSUngeren vmnetm
fchip in zee.
Toffingly, Alfollende^ met borttm em ftoaUm.
iX) a Toft-pot, ten Zuyper.
TOST, Gerooft brood,
loTOST, Roojien.
Tolled, Gerooft.
Tolling, Rooflsng^ -"^-^rooftendt.
a Tolling- iron, tth Roofl yztr. •
TOT.
TOTAL, Ganfch, gebeei
TOTALITY ^^ ^^^ Gebttlj dt ganfcbe Jim.
Totally , Ganfcbehky j^ebeelfyk.
to IWl^ER , Scbudden , waggtlem.
Tottering, Schudding^ wag^eJing ^ -^-^fibmddemdtm
a 1 ottei ing houfe , een Irs^tltrnd btys.
Totteringly , /ii waggelende.
TOU,
TOUCH, Gevoel^ aanraak/ng; Totts*
It does not keep touch, Het botidtgetm toeis. '
Ic will never (land the touch, Hit W»««i> t»^s
TOU. TOW.
ion Jen,
cS'Touch-floBC, eenToctsfteen*
l^the Touch-hole of a gun, '/ LaaJgai van een
fttikofroer.
05* Touch- wood , Ferrol houi dat Ugt ontvonkt en
VHKT vat,
to TOUCH, aanr oaken ^ aamraerenj iaften^onder-
taften.
C^'To Touch at, Aanho^en Sot. (Dit wordt ge-
zcgd van een fchfp aat onder wcge een plaats
aandoct.)
Toochcd, Aanxeraahf aanj^eroerd^ ^etaft*
It touched him to the quick , '/ Gi»g hem aan
Uhan\ hct trofbem zeer gevoeliglyL
Touching, Aanraak'tng y aanro^r/ng ^ ■ aanraa*
hnde^ raaiende^ noopende^ betreffende,
I intend lofpeak a little touching that bufincft,
Ik mecM een wcynig aangOimde die ZMai iefpr^eken.
As touching that niattcr, Ali aangaande die zaaL
TOUCHY, Ltgi'geraakt ^ kribhig.
Tough! y, Taaiaehdg,
Toughncfs, Taaiheyd^ ta<7qigheyd,
TOW- ^
TOW, U'erL
the Tow of flax , het If^trk vam vlas.
to TOW a Ihip , een Schip met een tonw zmrttrekken.
To Tow with a boat, Boegfeere^,
Towage, het ^QorUrekken van een fc hip of fchftyt^
als oak het trekloon,
TOWARD^, J^ A"^^^*^* '^J^-^^;>f^'»^-
. He turned tow^ds me , Hy keerde na my tot.
TOW. TOY/TOZ. TRA-
4i
He went towards the g£le, Hygitsg na de poors toe
o%vards th<
V /foek toe.
To%vards the end of the boo!
'r&
■$ eynde
van
Towards the left hand, Na de fimherbani toe.
Toward the end of the week , Tegens V laatjl
van de week.
the Tower of Babel , de Tortn van BabeL
a Strong tower, een Fafte Ourgt,
aj"thc Tower of London, de Tour van Londen ^
xynde ccn groot kaftcel met flerkc wallcn
voorzicn: in 'twelve wordt desKoninesKroon
en de vcrderc Ryks-cieraaden, als ookhetgrof
en klcyn gefchiu, benctfens de wapcncn, en
't wapeatuyg bewaard ; ook is dc Munt daar
bin n en.
the TOWER of a boat, deTrekker van eenfibuyt^
Towing, Trekking y trekkende.
ff> a Towing of the ground , het Vyttrekken van
krnyd nyt de Marde,
TOWN, een Stad^ Jledeken^ groot dorp*
a Strong town , een Sterkeftad,
a Countrcy-town, een lUek oi dorp,
a Market-town , een Markt-vlek of dorp,
a To vi^n in corporate , een yiek datjlads retht heefi*
To go up to town, Na de Jlad gaan.
To live in town , In de ftad woonen.
To go out of town, Uyt deftadgaoM, van huyt
gaan.
the To
rhe Townrhall, hetStadhuys^ raadbuyu
Townfhip, Stads gehicd,
to TOWR up,^ Hoog opvlregen.
To towr aloft, Hoog zvjeeven^ ^^^gflyg^^*
Towring, OpvUegingj opvUegende ^ hoogzwcC^^
vende , hoogflygende,
aTowring llmdure, een Hoogryzend gehttvf,
^ a Man ot a to wring fpirit, lemand vaneenftaaM
ZUchtt^e aardt^
toTOWZE, Rnkken y Jlingeren y fleuren y ftoeijen^
Jlommtten*
To towzc one another. Met malkander floeijew^
or^ tu Towte wool , U'ol kaarten>
owns men, de Stedelingen ^ de inwoondertvam
Towzed , Gernkt , gejlingerd^ gejleurd^ geftotid^
geftommeld.
It draws towards night, Het loopt na den avond Towtety eenSfommeiaary Jloeijery onrttflverwekker^-^
toe; V hegint avond te vjordcn, \ Towiing , Gernk^ gejloet ^ gepommel.
Towards his end he gave fome figns of rcpentan- 1 TOY.
He behaved himfelf very well towards noe, Hy
droeg zich zecr weljegens my
God*s infinite mercy to us ward ought to be min-
ded, X^ods oneyndelyke barmhartigheyd jegtm ons
hehoort wel betracht te vjorden.
CcS* Toward the ereiSKng of a Judgement upon it,
Om een ogrdeel daar 9Ver te bertiamen,
TOWARDLY, Coe daar dig y leerzaam^ voorlyh
Towardlincfs , "S Goedaardigheyd y leerzaamheydj
Towardnefs. f voorlykheyd.
l^OWED, Met een totem voftrtgetrokken ^ als een
fchip.
TOWEL, un Handd^eky droo^docL
TOWER, eenToreny burgt, kajUeL
*t Is a meet toy , V // maar een vodder%
a Tov-fhop, een Poppekraam y poppewinkeh
to TO Y , Benzelen,
TOZ.
. to TOZE , zie Towxe.
TRA.
TRACE, een P^offfpoor y /poor.
to TRACE, Op^tfpoor naavotgeny naafpooren.
To trace out , Aaafpenren,
To trace a hare , Een baas op V fhoor volgen.
To trace over a pJdlure , een Scbtldery ^cbetfeml
Traced ,.(>/> *i fpoor gevolgd | naagejfm'd ^ na^gt*
fpenrd*
Tracer > een Naajpe/trd^r,
4SS
FRA-
Tracing, Naafpooring ^ ttaajfturing ^ ^^^naaJpiH-
rende,
TRACK, tenVoetftap,
The track of a cart* wheel, ^fWajifnfpcor^ ^tjla^^
ff>The cracks of his cruelty arc ftill extant , De
VBetfittppen z\ner wreedheyd zyn no^ voor hand^t9.
^ TRACT , fen f'er/Mndc^lms, Tradaat, — B^-
Vj- a Traft ot ground , dfg Btjlek lands ^ ten Jluk
a Traft of time, cen Beftck van tyd.
Z!^ In traft of time, Naa verhop van tyi.
to TRACT the time, Den tyd verUngen^ d^ tyd
uytrekken,
TRACTABLE, Handelbaar^ leemig , bnygzaam,
Ztachtzinmir,
Traflableneft, Handelbaarheyd^ huygzaambeyd.
Tractably, Buygzaamlyk,
TRADE , een AmUcht ^ handwerk^ bandtctrwg^
neering^ handel^ koophandei*
He XxsQ,"^ hy his trade, Hy gentert zuh met zyne
kantcering.
To learn a'tradc , een Amhacbt leeren.
To make a trade of a thing, een Kuupmanfchap
van iea maaken ; winji met iets deen*
He drives a great trade, liy dryfi grooten handeh
g5'He returns to his old trade, Hy hegeeft zich vjeer
Ut zyn 6ud werk'y hy keert weer tQ$ zyne ^ude
nukken*
Trade- wind, ten Pajfaad-wind^ een Wind die op
ccn ickcrc tyd van 't jaar aJtyd waait.
to TRADE , HtmdeUn , handel dryven , koapman-
fchappc'fi.
Traded, GebanJeld^ gekpopmanfikapty beneertngd^
a VVcll-tradcd town, ei-n IVelheneertngde (lad.
Trader, een Handelaar^ handeldryver ^ koupman.
Tradesman, een Ambachtiman^ winkeiier.
Trading;, Koopbandeling^ handeUnde^
Trading decays, De netting verjlapt,
a Trading town, eenOvtrlcvering^ van leerftuk-
kcu oi gevoelcns*
To rcjed the traditions of hien, de Overhverin'
gen der menfchen vervjerpcn*
Traditional , Op overleveringe JltHnende,
to TRADUCE, Overhaaien^ Majleren^ hekelen.
Tradu ced , BeUjlerd^ gehektid.
Traducer, een Qkaadjpreeker ^ lafttraar.
Traducing, Bchlltrmg^ Mafterendt.
TRADUCIION, Beiifjltrtng , —Ovtrzetfwg.
TRAFFICK, KvovhandeL
to TRAFFICK, Handel dryven^ handcltn^
TRAGEDIAN, ccn Treurfpel-dicbur.
TRAGEDY, een TfiurfpeL
Tragical, Tragick, TrtMrig.
Tragically, Trenrigiyk
.Tragicomedy » ecnTreurblyffel^blyeynJUnd'TremrfftU
* TRAIE, zit Tray*
TRAJECTION^ Ovtrv^ering^ $VirtHt!ng.
Tra:
Traje^irious, Da$ over zee getoerJworJi fop pe*
rykci van den genen die *t hebbcn moctj
to jRAiL, SUfpenyJltnren.
To trail a pike, een Piekjltepen,
Her gown trails on the ground. Hoar tMfri
JJee^t iuffgs den grond.
5> to Trail a deer, etn Hen door ttnkrak&pfpemrcm.
Trailed, GcJUepi ^ gejlcurd.
Trailing, Steeping^ fleeptnde.
TRAIN, ten Stiitt ^ Jlttf ^ treyn^ hap.
He had a great crain , Hy hid een gr^ttm fl9ei^
The train of her gov^rR was held up, be fleif
van haaren ti^bherd wierdt gedraagen,
xJThere was a train of gun-povircicr laiJ, Da^
was ten hop buslruydgeleyd*
Before the train was fired , Eer ^ /p9p aa^ejh^*
ken Wi7s.
OCf To lay a train for one, femand Uagen Itggcn.
IRAINBANDS, de BHrgerfchnttery.
to TRAIN up, Opbrengen ^ optrekken^
Trained up, Opgehragt^ opgetrokktn,
a Training up, Upbrengini. opirekkinjF.
TRAII EROUS, i/errkaderlyk, vcrraaxUrfih.
Traicerously , l^erraaderlyk , op ten Virrasderhii
wyze.
TRAITOR, eenFerraader.
TRAMEL, Zekerflach van een vifchnet,
TR \iMMEL , ten HeugeL
to TRAMPLE , VenreUen, verfrapptn^ tr^pfUw.
To trample upon. Met voettn treeden.
Trampled under foot , Ofjder den voet getretdem^
vertreeden.
Trampling , P'ertreed'mg ^ getrappel, %mrci-
dtnde,
a Trampling noifc, V GerMi der v&ettm.
To kcf^p a trampling, Sfawpvaeten,
TRANCE, ten yerrnkking ^ verfrekking vmn zim
nen^ zwym*
He is in 'a trance, he knows not what he doc$»
Hy is in zuike diepe geftynzen ^ dstkymmmeti
Wdt hy do€t.
TRANK-ovl, tra^n.
1 R ANOU ILLI I Y,GerHflbtyd,/HWgttyd,Umte.
to TRANSACT, yerriehten^ i^ndelem^ ifyst^t*
reny byleggen,
Transaded , 7 Vrr/f^r , afgebandtld^ fty^tv^crd ^
^^'gelevd.
Transaftion , yerricHin^ ^verknnd^lfw^ ^ atfhamdtlinr,
T r an sa cl or . een t^trric %f er^ tt-
TRANSALPINE, Over di\> -W^.
to T K ANSCEN D^ (hertreffen , te bn^n jf.
Tranfccnded, Ot*^riroJ/en^ te boven gegsan.
Tranfcendent, Overtr^ffehk^ meer ah gemeen,
Tran fee ndcntiv, Op et^n ^tfenrrffelykt wyze.
to TRANSCRlBti ^ Overfihry^^tm , nytfchryvem ^
affcbnven.
Tranfcribcd, Ovtrgefsbmvtm ^ mytgefcbritvtw ^ mf-
' gefcbrccven*
TRA
1
4
n
T
TRA.
■RANSCRIPT, tcu^ffchrift, hpy.
to TRAN^CURR, OvtrUopcM.
SfcSr' > ^-^'-^"^ ' -^/''-'>^-
toTRAN^slER, Overbrcn^en^ ovtrjraagen.
Transferred, Overxc^r^t^ overgedraag^n.
TRANSr iGURAl lUiN, G^daantveraftdering.
The tran'.fi;4uration of our Saviour, de fWheer-
lyh^jg Orgies Zaitj^ma,tkcrs [op dcii berg.]
to 1 RANSFIGURE, l^an g^aanu veranderen.
Transfigured, Van gtda^ntt vtranderd.
to TR^VNSFORM, Vah gtflaitc Qi gedaanu vcr*
andercn y 'vcrvormtn,
Transformadon , Gcdaantverandering ^ geflahver-
■wij/rifffg^ verix^rming.
Transformer, ecn Gcjiah-veranderaar ^ vervormer,
toTRAN^FUSF, Ovcrgtcten^ ovtrjhrten,
Transfiifcd , 0 vergegootcn ^ overgtftort.
Transfuiitni, Ovcrgt^tingy &verjhrttng.
to TR AN SG RE6S , Ovcnretdcn , te bu^un gaan^
fcbendtn,
Transgrcffcd, Ovtrtretdan^ te bftytcn gtgaan^ mis-
da ^nt*
Transgrcfling , Ovmrttdtng^ overtrtedcnde,
Transgretlion, 0 verircediftg ^ vtrbrecking ^misd^J ^
fihtnding^
Transgrcffor, €ei$ Ovtrtradtr,
TRANSIENT, roori^ygaandf.
Traniiently, In V voorbygaan.
TRANSJEGl ION, Ovnwtrplng.
TRANSIT, Verhfam te vcrtrekh».
TRANSITION, Overgang^ avertreJ.
TRANSITORY^ Vcrga»kM, voorbyg^andt.
This traniitorj life, uu 'Vtrganklyk Itcven,
to TRANSLATE, Overzefun ^ vertaaU»^ oven
'VQeren , vcrphatftn*
To tranflate a book, Een hekvertaaicn^ofover'
ZeUe».)
To tranllate into Dutch , In V Duytfih vertas-
if»^ vcrdnytfcheit*
Traoflatcd , Q verge zci , vertaaU , aifrgevoerd ,
vcrplaatfl*
Tranflated out of Fnglifh into Dutch , t/yt hi
Engelfch in het Dnytfcb vertaaUy {ovcrgezety^
(C5" Tranflated into \r\^vcn Ift den Hemei^vergevotrd* \
That Bifhop is tranflated to another Biflioprick ,
Die Bt(j'chop ts in e€n ander Btsditm verplaatj}.
TranflannR, Overzetttng^ ovtrzettende.
I took nothing for the trantlatiag of that paper,
Ik nam nieti VQ^r V overzttten van dtit jlhnff,
Tranllation , Overzetting , vertaalfngy 9Ver-
voering^ tferplaMjing,
a Tranflation into Dutch , cent l^erdnf^fibixg ,
Teriaaitng in '/ Dftytfah*
Translator^ ten Ovtrzetter ^ veriaalcr^
flCja Tranflator (cob'cr,) eetf SchoenlnpPcr,
TRANSLUCID, Doorfibymnd.
TRA 4^9
fTRANSNURlNE, Overzeefik
to TRANSMEAl E, Over-pafeeren, d^^rgaaw.
to TRANSMIGRATE, Ferhnyzcn , vetpla^fett.
Transmigrated, f^erhny/l ^ v^rpUatfl,
Transmi^atfon , Verhnyzing^ 'verplaatfing,
to TRANSMITT, OvcrvQeren ^ nverdradgew ^
(fverreyien , overh^utdtgen , overleveren.
Transmitted, Overgereyh ^ overgevQcrJ ^ overb^m^
drgd^ oicrgtdrangen^ overgeleverd,
Transmiflion , Overvoehng^ overbandiging ^ ovff*
dragi ^ 07'er lever mg^
TRANSMOTION, l^erfchmtimr.
TK ANSMUTA HON , l^crwtpiing, veranderi^g.
to TRANSMUTE, Ferwifthn bet ten in' tender.
Transmuted, Vemnderd^ verwiffeld.
TRANSNOMINATIUN , l^a^mverwijfelmg ^
vernoeming,
TRANSOM, ee^ DwarsbalL
toFKANSPARE, Doorfchynen.
Transparency , Bwjchyne»dheyd.
IVanspurent, doorftbynend ^ doorlacbug,
tolRANSSPEClAIE, Fan ^rjl^He veranderen.
toTRANSklrRCE, Door;.Jri.
TRANSPIRATION , ten Usrwj^feming [doot
dc TAveets^aten.]
to TRA N is PI RE, D^arwaaJ/emen^ mytwaaffemcn.
Transpired, Dtforwanjjemd,
loTRAN^PL^NT, yerpUnfcn.
Tninfpl anted, i^erpl^t.
Trail fplanter, een l^erflanter,
Traniptantine, \ wr t ^
TranIb"antation , > y^rptmung.
TRANSPORT, yerrnkking, ^erv^erdheyd, opge*
tOD^enheyd*
toTRANSPCRf, Fcrt9ertn^ na ten ander eplaatt
voeren^ verrnkken.
He was tranfported to America, Hy wierdt nm
Amerika vtrvoerd*
Grief tranfported me, de DtQefheydvervoerdemy^
(of verrnkte w>'*)
Traiifpor table, Oat vcrvoerdmagwordem^ vervHf'-
baar^
Tranfportation , Vtrvaering,
Tranlported, l^^ervoerdy verrukt.
Traniporting, f^ervaeringj -^^^ Vcrvoerende ^ ver-
ruhkende*
to TRANSPOSE , Verzetun ^uyt zyneplaats zeUem.
Tranfpofcd, f/erzct^ ver field.
The words were traiifpofed, De waorden was*
ren verzet,
Tranfpoliiion , Ftrzetting^ Ttrfielling^ rcrplaatfing
van wourden,
to TRANSPROSE, Dicht in ttndich veramderem^
vaerzen in proze brengen*
Transprofcd, Uve diebt in ondiebt over^ibragt,
to TRANSUBSTANTIATE, Fe,.i*/^S^;pr,,
in een ander weezen veranderen.
T^anfubftantiated, In een andcr.v/fezen veranderL
Q q q Traa-
4^ TRA.
l^anfubftaPtiation , t^crzelfjla»Mgi>sg ^ vtrwandc-
lifsgy 2yndc, volgcns 't gevocleu dcr Roomfche
Kcrke , ecn wcczendlykc vcrandering dcs Mis-
broods ill 't lighaani van Chrillus.
Tranlubllantiator , Een die de Uere der verzelfftan-
d'tgingi dry ft.
TRANSVERSE, Overdivars.
toTRANSULT, Ovtrfpringen.
TRANS VOLATION, Overviiegwg..
TRAP, eenyal.
To fet a trap, Een val tetten.
a Moufc trap, een MuSZevaK
the 1 rap-door, V VuUfcbuyfje.
to TRAP, to fet out with Trappings, V Paerde-^
tuy;^ aandoen*
to TRAP one, lemand verfchalkeft.
to TRAPE up and down, Gaan lanterfoHten (als
fommige wyvcn.)
Trapped , "V Paerdetuyg aangedaan ,. — - In een
Trapt. J valgevangen^ verfcbalit.
TRAPPINGS , beP Tuyg van een rypaerd^ gelyk
TRE.
TRE,
TRE A , trey, Drie ooj^en op een duhbelfteew.
To throw a trea, t>r'ie oogen werpen.
TREACHEROUS, rrouwhos, verraaJtrlyk.
Treacherously, Trouwlotffl^k.
1>eachery, Tronwloosheyd ^ verraadery.
TREACLE, trsakcl^ alsmcde iri^y^^TTrwf.
Venice l^eacle,. Veneetfe TriakeL
(i) PoormanV Treacle, Knoflook.
Treacle-mullard, Boerc-kerf.
to TREADj Treedcny beireeden.
To tread awry, Denvoetfche^zettem^ tichver-
treeden.
To tread out, Ustireeden.
To tread under foot. Met den voet trteden.
To tread upon , Op treeden^ vertreeden.
The cock treads the hen , De boom treedt ie bem.
Treader, eenTreeder^ vertreedtr.
Treading, bet Tree den ^ betreeding^ treedende,
TREADLES of a loom, de Gttreeden
getouw.
als de toom met zyntoebehooren, deborllriem, o5* Treadles of Iheeps, Scbaaps kente/en.
van een
en de ftaert : Paerde-bebangfeL
TRASH, Lempige waoTj ondeugend goed.
TRA V ADO, een Rukwind^ dondenvind.
TRAVE , or TR AVISE , de Ibefjlal van eens
paerdefmids.
TRAVEL, Arbeyd, Reyze.
(dra Woman in travel , een f^rouw in arbeyd{pi
baarensnood. )
a Book of Travels, een Rey^befchryving*
to TRAVEL, Reyzeny^ Arbeyden.
To travel on foot, 7r voet reyzen.
03*To travel with child. In baarensnood zyn ; den
arbeyd op den bah bebben.
TRAV ELhEK.^ een Reyzer , reyziger ^ reyzenaar.
An old beaten traveller, eenOndbedreevenreyzer,
Travelling, U Reyzen\^ reyzende. \
Travelling is- cftargcaWe,. V Reyzen valt koftelyk.
TRAVERSE , (fubft.) De ftreek die een fchip in
zee op een punt van V hotnPas loopt.
To fail by traverfe* 0 pvertcbey dene fir eeken zeyUn.
«>Traverle, een Middelfebot.
it> Traverfcs , IVedermaardigbeden y tegenfpoedcn.
Traverfe (adi.) Overdtvars,
to TRAVERSE,. Overdwarfen, Ontkennen.
g> To traverfe a pkce, Een plaats voorbygaan.
Traverfed, Overdwarft^ ^-^^^ontkend.'
TRAVESTED^ f^erkJeed, met eens anders kleeren
/^edoff.
TRAY, een Mont,
• a Milk-tray, een Melk-mont.
a Mafon*s-tray, een Oppermans mont:
a Tray-man , een Opperman.
TK\YTmD\JS, l/erraadcrlyk.
Trayterously, Op een verraaderlyke wyze.
Traytor , een Verraader.
Trayiorefs, eene Verraaderes.
TREASON, Verraai.
High-treafon,. //<?<>frrrrtf/f^, d, #. Verraad tc-
gen den Koning of de Regecrine.
He was declared guilty ofhightreafon, Hyviierdt
aan boogverraad fcbnldig verklaard.
Petty-treafon , Kleyn verraad , gelyk als wan-
neer een knecht xynen meefter , ecn vrouw
haaren man , of een Prcekcr zynen fSi/Tcho^
doodt.
Treafonable, Verraaderlsk.
Treafonable words, Verraaderhkt woordem.
TREASURE, eenSchat.
the Kin^^s Treafure, ^s Konings geldmiddeUMr.
Treafure-houfe, de Schatkamer^
to TREASURE up, Opleggen als eemfehat^ weg-
leggen.
Treafurer , een Schatmeefter^ fcbatbezorger,
the Lord-Treafurer, de Opzaener der fcbattift ^ Op^
per-treforier.
Trealurerfhip, bet Sehatmeeflerfchap.
Treafury , de Scbatkift , fcbatkamer.
TREAT, Ontbaal.
To give one a treat , lemandeen ontbaal geevek,
(j) TREAT or Treate, Uytgezet^ nytgenomen.
to TREAT, Handelen^ ontbaalen.
To treat of a thing, f^an een zsak bandelen.
To treat about terms , Over voorwaarden bastdeUw.
To treat one at a feaft , lemand op een maaltyd
ontbaalen.
Treatably, Onderfcheydentlyk.
TREATISE, een^erbandeling^ tn^aat.
TREATY, een Han de ling ^ onderbandeling.
To enter into a treaty of peace, een t^reedetan^
deling aanvangen.
TREBLE, Driedubbeld, drievoudig.
Treble-forked, Drietandir.
toTREB-
. TRK.
toTREBBLE, DnedMeU maalew,
Trebblcd, Dr'ttdnhl/^U j^emaah*
Trebh'ing , DrkdHbl^fU-^naaking.
TREDULHS, ^/> Treadles.
Sh-^cps trtxldlcs, Scb^tpskeutden.
TREE, cenBjom.
a Little tree , an Boomtje.
1 he Tree of life, d^ Boom da Ucvtm,
nn Apple-tree, ten Appclboom,
a Pcar-trcc, ten Ptertbo^m.
a Plum-tree, ttn Pntymloom.
a Cherry-tree, ttn Kdff^honm,
The bark of a tree, dt Sehon vsn ten boom,
the Tree of a crofs bow , de La$de van ten voetboog,
the Tree of a faddlc, d£ Zad^lhom^ V houtwtrk
van ten taicL
TREFOIL, KUver.
Sweet trefoil, Ztvengetyde krnyd,
TRELLIS, eta traali^ ^— als ook Trielje^ tc-
ker ftof.
to TREMBLE, Beeven^fiddercn^ trilltn.
Trembled, Gebeefd^ gefiddcrd, gtirild.
Trembtcr, ten Bcever^ fiidtraar.
Trembling, Betvsnfr^Jiddtfif^^ •^^httvtnde.
To work out his falvation with fear and trem-
bling , Zyne zaltghtyd nytwcrken met vrttzt tn
TREMENDOUS, Frttslyk, gedmht.
TRENCH J ttnGrafu 4f»y^^^^^ Uopgrasve.
To open the trench, Lo7pgraav<n maaken ofopencm,
lo TRENCH about, Al^'t e^nt graft omrhgen,
Tretichcd in , Ma gen graft [oiaffnyd'mge) verflerkt.
TRENCHER , ten Tafeibord^ houUn tafelhrd.
{\) a Good Trencher-man, ten Lufiigt eeter.
IX) aTrencher-friendk ten Teljocrliiker ^ Panlikitr,
TRENELS, Lange mute fenntn die in^i howwen
dx-r fcbifcn gebrnykt worden.
TRENTA L , Zekere Lykditnfl dtr Room sgezin den
duftrende dertig ddgen ^ oi bejlaa»dt uyt xxx tfti*
m'tjTen,
TREPAN, etn UoQfdfcheclbQor ^ 7.cker Wondhee-
lers wcrktil)g, aU ook ten Bedrieger,
to TREPAN, de HQofJfan danhooren , trcpanccren,
C>to Trepan one , lemand verfchalken , in V nef
hrengen^ o^ lifltglyk betrappen^
Trepanned , GeSrepaneerJ ^ *-^/* V ^^t g^bragt^
Jijitg verfik>alkt.
Trepanning* T*refaneering^ ■ verfchdking , bt"
trapping.
ri;FPiDATK3N , Beeving.ftdderlng.
TRr'SPASS, Oierirceding^ misJaady zonde,
to TRESPASS, Oierireeden^ ztynd'tgen,
Tre<ipaffcd, Ovcrtreeden^ miidaan ^ gezondigd,
Wc h.wc ircfmflcd agaiuil the Lord, U^y bcbbm
tegen d^n I here getoniigd.*
TRP-SI'ASSER, ee^^Overtreeder^ zondaan
TRESS , e.'n L'^Jt, haair-hk^ tnyt.
Plaited into trcUe^, Aan hkkvn geleyd ^ aantny-
TRE. TRl ^f^t
ten gevhchfen,
TRESSLR, \ n ' ni ri. .
1 RESTLE. / ^^^ ^riejlal^ fcbraag^
Low trcftltrs for trunks, S^babeihtjes oS V^etjef
om onJcr hJFeri te zetum*
TREVET, eenTreefu
Trey, \ ^. / Trca,
Triaclc. J ^'' 1 Treacle
TRL
TRIAL, een Proef^ beprotving , foets , ferecbfjfi^liing:
To gts e a trial of his fkill , Eenproefgeeventan
Zyn vtrftand.
I jnade a trial of it. Ik beb*er een proef van gcw^
men; ik heb hn leprotfd.
It was a great trial, Hetwaseen zrootebeprocvlng^
When is he to have a trial ? Wanmer zal by re
reehi gefleld wt^rden ? wanneer z^ zyne zaak
dienen ?
After the prifoner was brought to hi* trial , Nam
das d^ gevofjgemte recbt gefleld {di tn^toptnbam,
t^erboord) was.
TRIANGLE, ten DrieboeL
Triangular, Drieboekig,
TRIARIANS, Derdelingen^ tcVerc dappcre IbU
daaten by de aalo*jdc Romeyncn, die totdeach*
terhoede behoorden.
TRIBE, een Stam^ geflacbt^
The twelve tribes of Ifrael, de Tvjaalfjlammei$,
I/ra^ls.
TRIBULATION , Drnk , wederwaardigheyd ^
I verjrict^ j^e^iteL
TRIBUNAL, een Rechterpel , ^ierfcbaar.
TRIBUNE , een I'oor/iander des volis ondcr de
aaloudc Romeyncn ; als ook een vtiQrnaam Over*
fie van '/ Kr)Xsio!k.
TRIBUTE, fo/.fcbafting.
To pay trib-Jte to nature, Den tol dernatMure be^
taalen^ d, i, ft erven.
Tributary, Cy^sbaar^ [chatting onderviorpen^
TRICE, een Oogenbiik.
In a trice. In eenc^genblrk^ op ten fprong,
TRICK, een Leoze irek^ Z^^fp% £^^*f poSs^
Childil'h tricks, KtnderUfttren,
He ufcth many tricks to compafs his end , llyge*
Iruykt veele t^eken om zyn oogmerk te bertyken.
To play one a trick , lemand een pott fpeeUn.
He put a bafc trick upon him, Ily fpeeUebemeei$
fnoodepns,
to TRICK up, Opfdukken, opfmnkien.
Tt ick t d up , Opgefihikt , Qpgejmnkt,
Tricking up, 0[>fibikking\ opfmHkking\ ^^^~e>p^^
7 i \ een DroppeU
to 1 Ki' .KL?*\ Drnppeleny biggeten.
To trickle thorow, D<tordruppelen^
. To trickle dov\ n , Nt.'t*biggelcn.
Tears iricklcd down her checks, Defraanenbig^
gelden baar hngt de wangen,
Q q q 2 Trick-
^y*.
TRU
Trickling, Br^tthj;, hi^^eUnde,
TRIDENT , ccH Drift an d^ dnttaudtgc vorL
to TRIE, B^profvcn^ c/V to Try*
Tried, Btproefd, u reck gtjlchi^ vcrhoorJ.
It is a tried cafe, 't Is €tn heproef^e zaak.
When he was tried, Toen by u rccht geficld (of
Terhoord) wicrdi*
TRIENNIAL, Driejaarfg,
The Triennial Parliament, het Dnejaahg Park- ]
iwf///, oiider Koning Kftrd den E'crftcn, ^
Trier , een Beprocver.
toTRWAhhOW ^' I Land ten derdcnmaaJeploigcff.
TRIFLE, eeft BcHzeling^ kUsmgh€\d.
To infill upon trifles, Up khymgbeden^ {of bew
zeling^n) btn^eji Jlaajj.
to TRIFLE, Seuzj^U»,
To trifle away his time, Zyn tyd vcrlenteren of
veraujflcn.
To trifle with folcnin oaths, Met pUebtlgt etden
ah met benZfUngen fpeelen^ ,
I won 't be trifled, Ik laut my niet gekfcbecren of
foppen.
Trifleaaway, Ferlentcrd^ vtrquift,
Trifler, eenBeuzekar.
Trifling, Benzeling^ beuzeleffde , beuzeh
achtig*
a Trifling bufmefs, een BeuzeUchtige zaak.
Triflingly, BeuzeUhtiglyk,
to TRIG, Tegcnbouden.
To trig a cartwheel, Een wagenUgenboMdcn ^ een
Vfaak in U wcl fteeken.
„ rig your trig, Blyfop de meet flam.
Trigger , een Spaak om tcgen te houden,
TRIG AMY , een Hmwelyk van drU mannen^ ef
drte wyven te geJyk.
TR I GON OM ETR Y , Dnehoek-meeting,
TRILL, BeevtKg derftem in V zingen.
to TRILL down, Neerdmppeien.
CJ To Trill (in mufick ,} Met een bcevende ftem
zingen.
TRIM, s^et^ Qpgtfchikt^pnntig.
to TRIM , Optootjen , opfcbikken , ftoffeerew^ pt^t-
fen^ - ■ Evenwigtig maaken.
To trim a futc of clothes with ribbons, Een pak
klecren met Itnten vot/rzirn,
«3*To trim (orflTavc)one, lemand dtn baardfihee-
ren (of p&tf en.)
To trim up old cloths, Oade kUederem verbanfe-
Icn (pf cppotfeir,)
iJrToTrini a boat, EenTchnyt toevinuigtigmaa-
ken dat byfleevtg zeyh Zitnder overflingtren \ of
zo eenpaarig aan beyde zyden van eenjlbnyt zh-
ten , eUt by ntet over belt*
gS* To Trim , IreyfeUn , zicb tujfeben beyde bmden ,
en naar e Ike party zicbwatvoegenj faitvonwen*
Trimly, Netjes ^ puntiglyk,
Ttunmcd, upgetooidy Qpgefcbiit ^ vrrbonQU ^ gf
fotfly gefcbQQten.
TRt. TRO
Ttimmer , €$n Optaoijer , cpfcbikker , cppHjif^
— als ook een die den middeln'cg bonds emjjkhem
f^» Tory f/y Whig, een baljfflacb ^ weyfeln^^/a*
hvoHVjery zie Tory.
Trimming , Optooijing , tpfebikMng , ^pp^f/tfg |
■ optooijende*
Trimners , Netheyd. Ptsntigbcvd.
TRINE, Dnetaliig. ^ ^
TRINIT Y, DrievnUigheyd, DricienigheyJ.
TRINKET , bet Bramzcyl^ h hoogftc 2eyl op
malt
03* Trinkets, Speeltnsg . grolUn . ftforreM.
TRINKLING, GetrJnteL
To go trinkling up and down, Op em neer gs^
tranteien,
a TRIP of goats , een Trop geytcn.
OTRIP, een Strnykeling^ een glip.
To take one In a trip, lemandin zync reedcn VMgem.
to TRIP, Trippe/eu^ Glfppen*
I Tript and was like to fall , Ikgli;teemiadhasft
^evallen*
His tongue trips, he trips with his tongue, /fy
verjpreekt zicb.
To trip along, Dadr been tripPelen.
To trip one up by the heels, icmtrndJinvoesSi^
ten, {of een pootje zettenS
TRIPE, Pens, ofvaL
a Tripe-womao, een Pemverkoopfler,
the 1 ripery , de Pensbanken^ een marks vam afvsA
TRIPARTITE , In drien gedeeld.
TRIPLE, Driev9udig.
(i) a Triple tree, een Galg van drh flytm^
to TRIPLE, Drievofidig maaken.
TRIPPED, Tript, GanppeU, gegiipf.
to 1 KlbL up, lets mrt een tonvf zmd/tr knlrd ^
hitalen*
TRITE, Gefleeten ^ gemeen.
a Trite argument, een Gemttn bfwys.
TRITURATION, DorflbiMg.
Trivet, zte Trevet.
TRIVIAL, Zeer gemeen ^ fltcht , heuijeldcbiig^
a Trivial faying, een Straashopje.
TrlviaUy, Op een zeer gemeene vjszt*
TRIUMPH, Zeegepraal, triamf'
to TRIUMPH, ZeegepraaUn ^ iriomfeeren.
Triumphal , Triomfelyk>
Triumphant, ZeegepraaUnd^ tri^mfetrtwd^
Triomphant-arches , Thomf-boigen.
Triumphantly, Op een triomfeerende wyze,
Triumpher, een ZeegcpraaUr ^ triomfeer^er.
Triumphing, Zeegepraaling ^ ^^^ zeegeprankmJr^
Triumphlngly, Op een zeegepraaUndc UfyZi*
TRlUMVlftATE, DriemmCihsp.
TRI-UNE, Drii-etMig.
TRO.
TROCHISKS, Meduyn-k&ekjes.
I TROD Ivan to Tread,] Ik trad.
i
^^^
TRO.
P
^^^ Trodden. Getretdcn^ httreedcn.
^^^^to TROLL about, Shrdig en haveloos l&opew,
^^^Kt Tt> Tro 1 1 it away , Hott/iig over iets hecn Jiobbereh*
^^H TRO L LOP ^ ten Shm , voddemoer,
^^ T RON AGE , U'aaggcU van woL
B TKUNATOR, ecn Stadi wetger v<m VJoU
} TROOP, eev Trap, bende^ hovp,
I a Troop of foldicrs , tem Trap foldaatew*
\ a Troop of horfc, eem Be^fde ruyury ^ een rup
ter-vjjrf,
to TROOP together, Me$ troppen tzameu loopen.
Trooper , ecn Ruvter.
I TROPE, een llQordwlJfcUng^ het gebruyk van een
' woord in cen figtiurlyken Zin\ gclyk ah wannccr
men 2cgt , Ken (iriom van voiL
TROPHY , nn Zecpuken, Trofec.
Tropby-mony > Geld dat Jaarlyks dmryder ltd tan
de Burgery tot het onderbouden van 'trammels en
yi^andth tuordt bctaald,
TROPICKS, de Zonnekeerkrlngen.
TROT, ten Draf.
To go a gent !c trot, Een leenigt{pfzachte) drafgAon,
to TROT, Draavtn.
To make a horfe trot , Een paerd datn draavtn.
TROTH, TroHw.
By my troth, By m\n tronw^
TROTTER, etnOrmver.
Trotting, een Draaving^ draavende.
a Trotting horfc, een Draavend paerd
TROUBLE, Moesttj beroerte, onsroerdheyd, ont-
fitltenisj onruft*
I won 't put my fcJf to that trouble , Ik v/U my
zelven die m9este niet aandoen.
During the troubles of our country, Gcdunrende
de beroerten antes lands.
He was in great trouble of mind , Hy was in
groote ontrocrdbtyd (of ontfi:ltenij) dts gtmoeds,
to TROUBLE , Untroeren , tfuelUn 4 ontrujltny
bekt^mmeren , mcttlyk vallen , la/lig valUn,
It troubles mc very much, Het qnelt myvrywat.
Don 't trouble thy felf about it , Bekommer u
daar niet over.
To trouble oiic*s joy, lemands blydfchap flooren.
That troubles his conlciciice , Dat ontrnjl zyn
gemoed^
Prfthy don 't trouble me at prefent, Ey lieve vol
my tegenwourdig niet lafirg.
To trouble the water of a Ipriiig, V If'aier va»
een fonteyn drabb^ maoken.
Troubled, Untroerd^ ontfleld^bekommtfd^ontrufl ^
^queld^ lafiig gevalitn.
Troubled water, Drabbig of troebel vsafer.
Troubled with the gout. Met de jifht gt^ntld*
I am troubled it it, Ik bender over ontrnft,
Troubler, etfi Qit^lUr^ ontmfter,
Troublefom, Moaklyk^ l^ft'g-
He is a very troublcfom fellow, Hy is ttm z^tr
iajlig menfib.
TRO. TRU.
Troubling , Ontrotring , ontru fling
' ontroerende.
Troublous, ^/> Troublcfom.
TROUGH , ten Trog, als ook de holtt tnf-
fiben twee ztebaaren,
a Kncadfii|j trough , ten Baiters trog,
a Trough tor fwine , ten l^^ctkens trog.
to TROUNCE, Leefyk havenen, afraffin.
^ To trounce one ofhis inony , lemand zyn gtli
onthercn.
Trounced, Af^erofl ^ geplaagd.
Troup, ^;V Troop.
TROUSERS, een Rybroci, wyd trvertrekftl vam
een broek.
TROUT, een Forelle^ lekerc vifch.
Ij a True-Trout, een RcchtMytefnL een hhed.
(\) I TROW, Ikdenk, ikacbt.
TROWEL, ttntroffel.
to TROWL , In V wild he:n hopew , onordtntlyk
'j£P^* (gelyk fomtyds dc jagthonden*)
a::? To Trowl for a jack , tcnSnotk vangem metetn
ftttkelbaersje : een fpienng ttytfmytem om €ci$
kab^ljauw te vangen*
TrowHng, ten Onardentlyk geloop.
TROY- WEIGHT, Jrois gta*tgt^ van xir oncen
't pond , waarmede in Engclaiid gcwoogcn wordr
goud, lilver, fyne droogcrycn , brood, cneeni*
§c andcrc dingen : h?t is xi ten honderd ligter
an *t Avoir du pois gewigt.
TRU.
TRUANT, ten Lanterfant^ fltittehoper.
To play the truant, Lanterfanten \ in floats van
na fchool te goon , fpeelen loopen^ waar voor
men t'Amllerdam 2cgt Ssmtcioopen*
Truaiidtie , Lanterfanting,
{%) TRUB,^rTRUB-TAIL, eenKort^gat, tern
kort en dik vrouwrnenfcb*
TRUCE,, een Beft tmd ^fltlflandvasevjaptnen ^lXCVt%,
To make a truce, een Beftand maaken.
Trucc*brcakcr, een Btfland-breeker.
TRUCHEMAN , een TolL .
TRUCK, RuyUbnytin^, ^
tol^RUCK, Rnvkuyten.
Trucked , Gernylebnyn
TRUCKLE, ten Rolletit.
The truckle of a pulley, de Sehvfvan een kaSroK
a Truckle bed, een Routed ^ mythaal-bed*
to 1 RUCKLE under, Zich ondtrwerpem ^ dc mi»-
lie ti*eezen.
TRUCULENT, meed^ groumzaam.
to TRUDGE, U'roeten^ vjoeten, iobben.
Trudging, Gevjroet^ gewott^ gttoby — woelendc^
l^RuE, IVaar , waarachtigy tronw^ oprtibt^
Is that true > Is dat waar ?
It is very true, V Is indertlaaJwaar.
7 hat *s the true fence of thofc words, DaS is da
waare {of rechte) zin lan die woordem.
That faying of the Apoftle U true, Dai Zfggen
Q q q 3 va^
.«?4^
TRU.
vafJ ien AfoflA is ivaarachti^,
a True friend , c.k Oprecht vr/f/J.
5he promifcd to be true to her husband , Zytcefi
betoofd haaren man gctrotnv te zulUn Z)n.
Likcl/ to be true. iPaarfchynlyL
True-hearted , Oprecht van barte.
'Trucnefs , Oprccht:gheyd,
1 RUG, een Kalkhak^ mout.
TRULL, fen Smots y fnol,
TKULLISATION, een Pleyjlerlnftnet kalk.
TRULY, H'aarlyk, degelyk,
TRUMP, cenBlaaS'hootn, ^Troef inU kaartffeh
a Jews-trump, een Tromp ^ mond-tromp^
tf5r the Trump of an elephant, x^te Trunk.
i;> He was put to his trumps- ily was tot zyn loot" .
fte ustvluit gehran ; ly ftondt op */ gspen,
TRUMVERY, Voddery , xodden , fnorren ^ frullen. '
TRUMPET, eenTrompct, bazuyn.
To found the trumpet , de Trompet llaaz^.
The trumpec founds ^ de Irompet fteekt , (of
wordt gebiaazen.)
The found of the trumpet, het Gefcbal der trom-
pet , het geklank der bazttyne,
a opeaking trumpet , een Spreik trompet , zte on»
der to Speak.
€0 TRUMPET , Trompetten , bazttynen , uyt-
brommen,
Trump?t^'d , Getrompet , gebaznynd^ uytgebromdj
nytgi'fcbald.
Trumpeter, een Trompetter , bazuyner,
TRUiNCATION, Knotting, ajUpping der uk-
ken of leden.
TRUNCHION, eenKnupptL knodt.
lo TRUNDLE, Rollen.
To trundle a ball , een Bal voortrollen.
To trundle a piece of mony a'ong the ground,
Een /Ink gelds- la '^gs.de vloer rollen.
See how it trundles along, Zie hoe het voort rolt.
a Trundle-bed, een RoUbcd , Jlaapbank op rollen,
uy:hMil'bed.
Trundline, Rollings f^^ol % '"^^^-rollende.
TRUNK, eemKofer, — Romp , Jiam , ^^Snttyt ,
Spat.
To lock a trunk ^ een Knffer toejluyten.
C3r a Trunk of a body , de Romp van een ligbjom.
Cdf the Trunck of a tree, deStam van een boom, de
af-^ckaptt ftam*
Cfj the'lVunk of an elephant, een OUfants Jnuyt.
f> a Trunk , to (hoot with , een Spat {ox fpatter)
om mee te fchieten,
fir'ii Trunk for a fky- light in a (hop, een Koekoek,
om een vallend licht in een winkel te hebbcn.
Trunk-light, Koekoeks licht.
Cj" Trunk-breeches, een Toe-broek.
^Vzinxk-m^ktr^ een Koffermaaker.
'l^RUNNIONS, de Twee uytlleekende tennen aan
^^ f:''^f g^fcl^^t, die in de rolpterden Jlttyt:n , zo
dut bet voor uytj mcb acbter nyt kan.
TRU.
TRUSS, eenBondel, bosje.
a Trufs- of hay , een Bosje boot.
(XS^I rufs (for burftenncfs ,) een BreukhoMd.
He wears a trufs , Hy draagt een bresMumd^ hj
goat in een band.
to TllUSS up, Opbinden , opftrlkken , opknoopem.
7 o trufs up a pack) eenPaktoebinden, oppakkem.
To trufs up his breeches, Z\m broek opbtndem.
UlTo trufs one upon a tree, lemand mm eem boom
opknoopen.
Trufled up, Opgebonden^ epgeftrikt, cpgebroept.
' a Trulfing up, Opbinding, opknooping , ^-^^ophtoo*
' pende.
TRUSSLE, eenSchraag.
TRUST , ^ertrouwen , beirouv/en , toeverUutt ,
belong.
To put his tnifl in one , Zyn vertrouwem op te-
mand ftellen.
There is no truft to be given to his word , Men
kan geen Jlaat op zyne woorden msaien; mem
kan op zyne woorden niet t^zeylgasn; men ksm
zyn woord niet betrouwen.
To take upon truft, Ter goeder trottwe aamMet'
men ; van boor en zeggen gelooven.
I go upon truft , Ik heb V maarvanbooremz^en.
(Xj a Place of truft, een Gewigtig ampt.
He is put into ablace of truft , Hy is im eem ampt
van belong gefield.
He was faithful I to his truft, Hy bediemde zyn
ampt ^etro/iwlyk.
to TRUoT , Betrouwen, zich betratiwem , zicb
verlaaten , borgen^
Do not truft him , Betrouw hem met,borgbem niet.
1 had no body to truft to, Ik had niemoMd ommy
op te betrouwen.
I Truftcd to his promife, Ik verliet my op zjme
belofte.
They truft only to their valour , Zy verlaatem
zich alleen op hunne dapperheyd.
Trufted, Betrouwd^ zichbetrouwd, zicbvertaMen,
He is not to be tfufted, Hy is niet te betrouwen-^
daar is geen Jlaat op hem te maaken.
Truftee , lemand die eenig bezit is toevertrouxud ^
een gemagtig4e y ^'^^^ een roogd van een minder^
jaarige,
Trufteefhip, f^oogdy, voogdfcbap.
Trufty, Getrotivf,
IVuftily, Getrouwlyk.
Truftinefs, Getr^uwheyd ^ p^trouwigheyd.
'\^\}^Wy^Waarheyd.
In truth, In d^r vjd.irkeyd, waarlyk.
To fpcak truth, iraarheydff'reeken.
The truth on 't is, &c. Omde recbte wasrheydte
Z^J^^en^ cut.
♦ Truth is the daughter of time, de Uaarbeyd isde
duchter der tsd*
♦ Truth o.i-ht not to be told at all times, Men
rn.ig dc loaarhcyd niet altyd Z^Jgen, d /. Men
' be*
\
TRU.TRY.TUB.TUCTUE.TUF.TUa TUG. TUl TUL. TUM TUR 49^
bchoetc altyd nkt t : icggcn alles wiit waar is.
• a Man may fpeak too much truth , Ahn kanwcl
al U vtci waarheyJ fvfftkttf,
TRY.
to TRY, B^procveit^ vcrZQchu ^ -* l^erhQonn
voor U rtchty te nchi fteiUn,
To fry all means » Ath middtUn htproevtu q£ b€-
zoehn.
Tugged J Gtrnki^ getroklc»^ gchatt.
Tugging^ Rukkm^^ irtkkifsg^ trekknJe*
a Tugging horlc, ccn TrekpaerJ^
TUL
TUITION, Befcherming^ befchktting^ ^ftfgf*
TUL.
TULIP, €<w Tu/p.
TUM
jJ-Try tlut pair of ihoes , Pas dsi paarfiboenew , to TUMBLE » "fnyrndtn^ hmyuUn.
cem , t/V ceni o/i*/ paar u met pafl. To tumble down , Neertnymekn ^ cmver valUff^
OJrTo try gold, Goud ZMyvtrem^ goud toetfin. uecrftaoten^ van hven ncer [hrten,
ccjThc (hip was fain to try , V Schip was gemi?d- 1 ^^ Ship that tumbles and rolh in fca, etit Sshif
Zaait ntit bet fihoovcr-uyl St loopett, | ddS in zet fltngcn enfulf*
Tryal, Beproeving^ toctf . — ^ St neht fttWng, i Tumbled, GetuymcU*
Try'd, Beproefd\ btzf^cbs ^ l^crhoord^ of Sc rechs Tumbhr^ etnTnymtUar.
gffttld.
^ He was try'd for his Itfe, Hy wierds tcreciigi-
fleU over ten hahznAk.
Tning* Beproeviftg. btzotkhg^ btpmtvtndf,
TUB, ttn robhe.
a Water -tub, ten WtsttrtQbbt*
a Bucking- tub, ten LmgtQbbt»
a PowdtTing {or faking) tub» ttn VUttknyp.
a Tub-full , ttn TMtvoi
TUBE, ttn Bnysy pyp.
TUBEROSE, ttnTubtroos^ o( wittt tylc^s.
TUBEROUS, BMg.
Tuberosity J Buhightyd.
TUG
TUCK, ten Degtn in ttn wandtl/ioL
to TUCK Op, Tnflttktn, opjlharitn.
Qdr a Tumbler (dog ,) ttn Jagthondtjt,
Tumbling, Tuymfiing, 'SMymtitndt.
Tumblinglj, 41 snymtUndt,
TUMBliEL , ttn yHlisskar, — a!s ook ttn Dow
ptUlacl voor dt qttaadt wyvcn , zit Cuckillg-ftooW
to TUMEFY , Docn zwdUn.
Tumcfadion , ttn Zwelting.
TUMID, Gczwolltn.
Tumor, ten Gtzwtl^ gtzwoUtnktyd ^ opgeiUAZtn^
htyd,
TUMULT, Oprotr^ oploop.
To raifc a tumult, ttn OprQtr vermtkkem.
TUMULTUARY, Dat ingraost Jba^t/^ tnzf>mdtf
overltg gtfchiidt,
oS' Tumultuary Patrons, V'yot'flandtrs van muyttry^-
Tumultuarily, OvtrhoQp^ r^mpflom^^
Tumultuous, Oprotrig,
(jS^To tuck in the bed-cloths, Dt dthnstnHkhn Tumultuously, Opraerighk
van ttn btd injieektn^
Tucked Up, OpgefchorS^
Tucked in, Ingtjlooktn^ ingtduumd,
a Tucking up, Opfchorping,
t Tucking in, Injhtiing.
TUEL, V AtrsgaS van ttn bttjl^
TUESDAY, Dingsdag.
Shrove Tuesday , f^a/itnavond*
TVh\
TUFTor Tuffet, ten Bos, hyf, f9p.
a Tuft of hair , ttn Bos haair.
a Tuft of feathers , ttn Boi plnymtn.
(K3r The tuft of atree, dt Krstwn {of top) van ttnboom,
flCja Tuft of trees, ttn Dicbs bosjt boitmtn^
fSS a Tuft of filk , ttn Zydt qnaft^
Tufted, Rff\g^ gtkm'fd*
a Tufted lark , ttn KnyfleeMmenk.
TUFTY c^r Tuffy, Hokhz, rm-.
TUG.
TUG, ttn Rni, hort,
to TUG, Kkkktn^ trtkken^ horttn^ ptniieff.
To tug at the oar, A m dtnritm srckktn ^ roeijtn,
l> To 1 ug hard for a thing , G roof en mbeyd om itts
dotJt,
TUK
TUN, ttn Ton.
OCS^Tun, etnMaaSvan nat, houdcndc ifZgalloniC'
05' Tun, ttn G twigs van twttdkyztnd pond*
a Tun of timber, yietrtig vots vitrkanS van tim^
mtrhoMS,
a Ship of 20Q Tun, ttn Schip van 100 Lajl^
to TUN, In tonntn dotn ^ vaaStn^
l^o tun Wine, bfyn in tonntn docn (o£gttset$}
To tun beer, Bitr vaaStn.
T UN ABLE , U'^tHkidtnd^ dnS ten%oedtn tfion htefn
Tuoably , Op ttn wtllnydtnde twyzt.
TUNE, ttnlVyzt^galm, kUnk^ toon.
a New tunc of a ibng, ttn Nitnwt wys vam tp^
gezang.
a Grave tune, ttn Sttmmigt o( dtftigt torn.
The tunc of a lute, dt Kiank van ttn Uyt*
To be out of tunc, f^an dt mss zyts*
to TUNE a lute, ten Lnyt flclUn,
Wei I tuned, iVtUuydtnd^ welgtjltld..
Tunelcfs, 7.ondfr soon,
T U N I C K , <f rir Bovtnrok , tahbtfd.
TUNICLE, ttn riits^ vlitsft,
TUNING, Sstllin^ op ttn Scon,
TUNNAGE, lon-gtldy cenx«:kcre fchatting op»
u%:t*-
496
TUN. TUR.
TUR.
uytgaande en inkomende wynen , e9tz. T toekeert.
TuNNtD, Gevaat^ in tonncn gedaan.
TUNNEL, cenTrechter.
^ The tunnel of a chimney , de Pyp van eenfchoor-
•> a Tunnel for partridges, een Net daar men pa- Turn-fpit , een Spitdraaijer.
Turn-ftile '" * * '
a Turn-coat, ^en Ontgekeerde roky een die Jem rei
omhanp^ een afvdlige.
Turn-f>ike, een yoetangel.
Turn-lbl , Zonnewend^ Tornefol^ tek^re blom.
tryzen rnee vangt*
TUNNY, eenTonyn^ 7,ekere zee-vifch,
•^TUR.
TURBANT, een tulband^ een Turks hoofdgc-
waad.
TURBARY, V Recht om turf te moagen graavcn
op eens anders grond,
TURBINATED, Tohwyze, tolrond.
TURBOT, een tar hot ^ zekere vifch.
TURBULhNT, Oproerigy onftuymig.
Turbulently, OnftuymiglyL
TURCOIS, een THrkoois^ zeker geftecnte.
TURD, Stront.
-Turdy, Strontig.
TURF, Turf.
Turfy, Turfacbttg.
TURGID, Opgeblaazen.
TURK, eenT^rk.
TURKEY or Turky, Turiye.
TURKY, eenKalkoen.
a Turky-cock , een Kalkoenfibe haan.
a Turky-hcn , een K^alkhenfche hen.
a Turky Merchant , een Levants bandelaar.
Turky-yarn, Turkfib garen.
a Turkifti horfe, Een Turkfcbpaerd.
TURMERICK , Kurkuma^ zekerc gccle wortel
ofwQXVl,
TURMOIL, Oproer, geiulder.
to TURMOIL, Bulderen.
TURN, eenKeer, beurt, draar, kuyer^ wandeltng.
To take a turn, Een keer of wanaeitng doen^ om
een kuyertje gaan,
05' 't Is my" turn 5 V // mn beurt.
cS- Give it a turn , Gcefhet een dram.
03* To do one a good turn, lemandeen goeden dlenft
doen.
An ill turn, een Quaade dienft.
♦ One good turn deferves another, De eene vrind"
[chap is de andere waard.
rn-ftile , een Draai-Jhl^ op \ end van een pad.
to rURN, Draaijen^ ieeren^ wenden.
To turn a wheel, een IViel iraaijen.
To turn a coach , een Koets omkeercn.
oij'To turn his coat, Dem rok omiangem^ Je bmyk
naar Jen wind bangen.
The wind turns , De wind loopt om.
To turn whire into black , IVit zwart maakem.
To turn a fute of clothes, een Kleed omkeertm.
(X5'To turn apoftate, een AfvalUge vjordem.
To turn baiikrout, Bankrot fpeelcn*
«>To turn cat in pan, l/^an party veramdrrem^ tot
den vyand overlooten.
To turn fool , Zicb.'mal aantieren, rek worJem.
To turn into ftone. In ft een venmderen.
05* To turn into Latin, In V Latsn vertaalem.
To turn the leaves of a book, De bUden vmmtem
hoek omflaan,
«>To turn over a new leaf, Zichbeterem^ zym
leeven beter aanftellen^
05" To turn merchant, een Koopman wordem.
To turn round , Rondom draaijen.
To turn fides, Een andere zyde krezen.
To turn topfey turvey , ^ U Onderfte iovemhe-
To turn upfide down, i rem.
To turn up the fleeve, De momw,opftaam.
To turn up his wiskers, Zyne knevels opzettem.
cdrTo make the milk turn, De melk doen fcbifiem
of karteien.
c5* It made my ftomack turn, Het deedmywalrete •
ik wierd^er quaalyk van. '
(XlrTurn the thief, Iloud den dief^ keer den iief.
oi^To turn the pf^nny, V Gelddikwiis omzetten.
To turn head agairift, bet Hoofdbieden.
To turn about , Omdraaiien , omkeeren , oniwemden.
To turn over, Omflaan.
To turn back . Te rug keeren.
To turn out, Uytftooten^ afzetten.
o> To turn a (lalHoDi among marcs , Etmen bemgjl
onder de merrien zetten.
OC^In the turn of a hand, In een oogenblik.
«3r It is not fit for my turn ^U Is my met dienftig , TURN AM t NT, een Steek-fpei^ renfpel.
'/ kan my niet te ftade komen. I Turned, Gedraaid^ gekeerd^ gewend.
It will ferve my "turn, Ik zal V Vr mee konnen ! rOr Turned milk, Gekartelde ofgefcbifte melk
doen ; ik ^ai '/ \'r mee flellen,
f> He hath enough to fcrve his turn , Hy beeft ge-
noeg om door de werreld te komen,
OCT This cxcufc will not ferve his turn, Decze uyt*
vlup zal hem niet konnen baaten ; dceze veront-
fchulJigirrg zal hem niet helpen.
She did it only to ferve a turn, Zy deed bet enke-
lyk uyt e\ge/t baat.
a Turn-pack } e:n BUodaard^ die den vyand de rng
TURNEP, eenRaap.
TURNER, een Draaijer^ wieUraaijer.
TURNEY, eenSteekfpel, tomooifpel.
Turning, Draaijing^ keeringy wending , '~^^aai^
jende,
TURPENTINE, Terpentyn.
Venice turpentine, Feneetfche UrPentym,
TURPITUDE, Scbandelykbeyd.
TURQUOISE, ;c*rTarcois.
TUR^
^^
TUR. TUS. TUT. TWA. TWE.
TURREL, f^Pf Boor.
TV K R i:T , ecu T^rtntje.
TURTLE, ttnTortcL
Turtle-dove, ten Torul-dnyf,
Cdr Turtle, ten Z,eefihilpad.
Topfey-Turvcy, *t Onderfte iovtw.
TUS-
TUSH \ tut tut^ ecn Woordtje van verachtingc*
TUSHES, IhthmdeH.
TUSKS , Uytjlecktndc tandtn.
c* The tasks of a wild boar, deSlagtanden vmtttm
wild verken^
TUT.
TUTELAGE , de Staal vam ten ksnd dot ondcr
ttwoi voo7d floats
TUTELARY, Befihermend, hefchuticnd.
a Tutelary augel , ^en Befiherm'tngeL
TUTELE , Befihcrmtng^ zmgdyfchap.
TUT-MOUTHEp , Een wiem ktn ^anfii met
3'tfleekty offfft dUn de tandem ujtjlecken,
TOR, ecnOpzitner^ Ucrmeejfcr^ ^^^^^f/gogd^
to TUTOR, Berifpcn^ beftraffen.
Tutored, Berifpt^ tcflraft.
Tutores, een t^ooj^def j opzknfler,
Tutormg, Berifptftg^ beftraffing^
Tutorship, f'^&ogdy^ opticnerfchap*
TUTY, Nkt, Oogc»4iet,
TWA.
Ill TWAINs Utwttn.
TWANG, ten Schorgeluyd.
To fpcak with a tw^ang* Door de nemfpreeken.
^ The twau^ of a bowftring , '/ Geluya ddt vam
de gefpanne pees eens boogs voortkomt,
(^ This meat ha« a twaiig , Dh vleefih beeft een
mujfe fmttak,
to TWANG^ een Schor gehyd geeven,
c5* His whip twangs , Zyn zvjcep klapt dof.
a Twanging bow , Een fnorrende booz*
to TW ATTLE, Kaketen.fnappen.
rj) aTwattle-baskct, een Smip-fibHttehje^praatje^by*
T wattling, Kakeltng ^ gefnap ^ ^^kakelende,
^ a Twauliug Huswife- cene Snapftcr^ klappey,
TWEAK, Moeijelykbeyd^ bedremmeldheyd.
He was in a fad tweak , Hy was byfter in V naanw*
to TWEAK t Fatten J nypen. j
To tweak by the nofe, By de neus vatten.
TWEEZERS , een Gereedfcbap-kifkertje , f€baer*
kokefSJe^ bar biers koker,
TWELFTH, twaalfde.
TWELVE, twa^lf.
a Book in twelve, een Boek in twaahen.
a Twelve month , een Jaar*
f a Twelve month ago, een Jaar geleeden^
By this time twelve month, Over eenjaar.
TWE. TWL
^
Twelve-times, Twaalfmaal*
[TWENTY, Twintig.
One and twenty, Etneniwintig.
Twenty times, Twimig maal
Twentieth, Tiumigfte.
TWL
TWIBIL, een Steekbytel
TWICE, TweemaaC
Once or twice, Eens oftweemaal.
Twice as niany , Jweema^l zq veeL
* If things Were to be done twice, all would be
wife , Indien ietf voor de tweede maal te doem
ftond^ men ton wyzer weezen : d<fer fcbaade\
worJt men wys*
TWIG, een Tat ^ feh.
aLime-twi^, een f ugelroede ^ lymfiang,
TWILIGHT , Scbemerligt ^ fcbemtravmii
TWIN , een TwecUng.
Twin- like, Ai$ tweeltnjren.
TWINE, Gerwyndg Jen.
to I WINE, TivynL
«>To twine about, Ombelutt.
Twined, Getmnd.
Twiner, eenTwynder.
TWINGE , een Neep , Jleekte.
to TWINGE, Nypen, fleeken, geweldig zeer doen^
1 wrnged, Genecpen^ bcftig zeer zedaan*
to TWINKLE , mkeren, bUkken.
To twinkle as a ftar, Flikkeren ah een (iar.
To twinkle with the eyes, Met de oogen blikkem^
de oogieden op en neer doen,
the Twinkling of the ftars, UGeftikker derflarrem^
The twinkUnp of the eyes, Het btikkenderoogen,
(drit was done in the twinkling of an eye, VG#*
WQbiedde in ecn oogenblik,
IRL, eenDraai, gelyk
als wannccr'meii ecu
tolletjc omdrajut met^de vingers.
Give it a twirl , Geefhet een droAi.
to TWIRL, Omdraoijen.
To twirl about , Rondom draafjen.
Twirled, Omgcdradd,
He twirled his hat upon his finger, Hy draaide
zynen hoed op zynen vinger^
a Twirlfng about, een Rondom dra4ujing.
TWIST, eenStreng^ vtecht. ^
aThree twift cord, een Tonmvattdr tern gedraaid^
to TWIST, Draaijen ^ Jlrengelen ^ v/ecbten.
CC^To twill thread. Gar en ftvynen,
Twifted together , t'Zamengedraaid^ in malkandew
gevlocbten^ tzamen geflrcngclJ,
Twilling, Draaijing^ [ircngeling^ xleebting ^ twj^
ninz^ draaijenae,
to TWIT in the teeth, Ferwyten.
'nVlTCU.een Neef.
to TWITCH, Kneilen^ "yp^^t vmen.
Twitched, Gekneld^ geneepen^ gevat.
Twitching, Knetltng^ typing ^ pinkking^ vmlng.
T>vittcd iu the teeth , Ferweeten^
R r r CO TV^rr^^
49S:TWI.TWO-TYir-TYG.TYl. TYM.TYP.
to TWITTER at one, lemand beginnehn.
drTo be in a Twittering cafe, In etu verlegen
liaat zyn,
TVfYTThE'TWKrTljEfieklap^efnap^efnater.
TWO.
TWO, Twee.
Two and two, \ Twet en twee^ by twein tef-
Two by two^ J fens.
Two or three times, Twee ofdriemaaL
Tj?eo a bt;eaft, Twee injt gelid.
' Two to one is odds. Twee tegen een is geen J^ar-
tuur.
•He has two firings to his bow, Hybeefttwee
pylen op zyn boog,
• Two eyes fee better than one , Twee oogen zien
meer, dan ^en.
• Two eats and one moule.
Two wives in one houfe,
Two dogs and a bone ,
Never agree in one. . \
Twee kdtten en een ptuys^
Twee wyven in ten buys , '
Twee bonden aan een been^,
Komen nooit i^zamen overeen.
• Two dogs ftrive for a bone ^d the thfrd runs
v^ aWAV with It, AU twee bonden om een been vecb'
ten loopt'^er de derde mee weg.
A Two-edged fword , een Tweyhydend zwaerd.
% Tyiro-lcaved door, een To^aande (p( foctonwen-
. de) destr.
Twofold ,^ Tweevoud^ tweevondig*
Two hundred, Tweefoonderd.
TYE.
TYE, een Band, \ . ^^^ .
to TYE yBinden. J ^'^ *^^'
- TYG.
TYGER, een, Tyger.
TYl.
TYING, Binding, inooping.
a Tying together , tZamenbindif^y tzamenlmoofing^
TYMPANE, eenTrommell
The Tympane of the ear , bet TrommeMiesje
van '*t oar,
^ a Printer's Tympane, eenDrukkerstimpan^ iyn-
4 de een parkemcnt op een raam gcfoanncn ,
waarOp het blad, dat bedruktzalworden, gc^
Icgd wordt.
Tympanism, Ter dood flaming, lekercaalou-
de ftrafFe.
TYMPANIST, tenTrommelflager ^ alsmedc
lemand die met windzucht gequeld is.
to TYMPANIZE , Trommelen.
Timpanitical , IVsndzucbtig.
TIMPANY, IVindzucht^ windztuelling y (SptweU
ling des bnyks met wind.
TYP.
TYPE, ten Foorbceldfe/^ ^bceldfel^ voorbedttydfri j.
TYP.'TYR. TYT. VAC. VAF. VAa. VAI.
affcbaduwfel,
Typ\C3\ y yoorbeduydelyk , fignurlyk.
Typicallv , Op een voorbednydelyke wyze,
to TYPIFY. Affcbaduwen, voorbeduydem.
Typify'd, Afgefcbaduwd ^ voorbeduyd*
TYPOGRAPHY, Boekdrukketyf
Typographical , Dat tot bet drukken beboart.
a Typographical eflay, een Drukkers proef.
TYR-
TYRANNY. Dxxjingelandy ygeweldenasry ^ tenrnwy*
Tyrannical, UwingeJandfch , tirannifib. .
Tyrannically, Op een tirannifibe vtyze.
TYRANNICIDE , De deodflager eems firm ,
— -alsmede 7fr4»dboirire.
to TYRANNIZE, Dwin^elamfy oefemem^ giweli
pleegen, wreedelyk bandekn , ttramtizeerem.
Tyrannous, Tirannifcb.
Tyrannously, t;/> Tyrannically-
Ti RANT, eenDwinj^landy geweUenaar^ tiram.
TYTHE, orTythes, Tienden.
to T YTHE , Fertienen , . de tienden ltd zichweemen,
Tyther, een Inzamelaar van tiendim^ veniemder.
VAC.
VACANCY , Openftaaning [van c«i ampt ,1
leedige tydy vter-tyd.
VACANT, Openftaande, leedig.
a Vacant office, een Openflaand ampt.
Vacant time , Leedige tyd.
VACATION, Recbts^tljlandy vacancfe.
VACCARY, een Koe^ebuter oikoa-wyde.
VACILLANT, Wi^elend.
Vacillation, Waggeling.
VACUITY, \ een Uedigbeyd^^ktSitplaats,
VACUUM. J leeMiemymtt. ^
VAFROUS, Loosyfeball
VAG.
VAGABOND, een Landfoopery fibooijer.
VAGARY, Dweepery.
VAGRANCY,* Landloopingy omzwervsngyfihoi^
jing.
Vagrant, Omzvfervend, ongebondem.
vaI.
VAIL, eenSluyer^ voorbangfel^ floers.
a Mourning vail, een aonw/lnyer, ronwfloers.
to VAIL, Bedekken, met een flnyerbedekkcn of ^
bangen, befluyeren.
(x3"To vail his bonnet to one, Dtm boed voor /«-
mand afligtep.
Vailed , Met een fiuyer, floers. gaaf, ofregemikgd
bedekt of beban^en y bejluyerd.
Vz\X\Xi%yBedxkhngy bebangingy bejlnyeringy ^^be*
ftuyerende.
VAILS, Vervaly geld dat ecu dienftboodc boveik
zyu huur krygt
VAL VAL- VAM. VAN.
VAIN, Ydcl, li^tvairdig.
VaJn-glorious, Etrtmcbtig^ ro^mtuMg^ mH yde-
i( etre tMj^cBoomtn.
^'aiii-fpcakin| , YdelgcfpreL
In vain, Tc ver^tefs^ truchuhos ^ t>m niet.
*tls in vain to ftruggle agaiiift it, *ih $c virgerfs
door U7tn U JlrydcH*
Vainly, rdchk,
Vainnefs, l^dcthcyd*
VAL.
VALE, ten DaL zte Valley,
VALEDICTION, Faarwelztggittg.affcheydyhet
iaatfti vaarwei.
Valedfftory, Vaarweh^ggend.
a ValediSory fpccch, etn Affrbeydreede,
VALENCE, sif Vallmcc.
VALERIAN, Ihf'vaUriaan. lekcr kruy4.
VALET, een Dicnaar^ kntcht,
. a Valet de chambrc, een Kamet'diewaar,
VALETUDINARY, Zie^yk,
Valetudinary, (fubftj een Ztckenhuys.
VALIANT, Dapper, Hoekmoedig.
Valiantly, Dapperlyk, khtkmoediglyk.
Valiantnefs, Dapperheyd^ kloekmoedigheyi.^
VALID, Krachtig^ tondig , Jierk.
Validity, Kraihtigbeyd^ hondigbeyd.
the VALLENCE of a bed , de ^alictja van eeff
hedflede of Udekant,
VALLEY, eenDat, valley.
VALOUR, Dapperbeyd^ mattbaftigheyd^
Valour can do Httle without discretion. Dapper-
bey d zonder ten gotd bekyd beeft weynig f>m '/ {yf.
Valorous, Dapper, manhaflig,
-Valorouslv, Dapper tyk^ mambaftiglyk.
VALUAIBLE, /"*»» v^aarde, gewigttg.
Valuation, l^aardeermg ^ gelding.
VALUE, Waardy, waarde, prys.
a Thing of no value , ten Zaak van getner ivawdt^
^\ have a great value for htm, Ik acht hem bQ«g;
by ftaat by my m een gro&t aantien,
t o V A L U E , iVaMtdeertn , aebun , fihattttr.
What does he value it at ? Hoe boog waardeert
by V ? bf}^ ho9g [chat by*t%
I doe not value tt a ruih, Ik acht bet met tin zjtr,
«J He values himfelf very much upon that, Hylaat
zub daar veei op voorftaan.
Valued, Gtu/aardterd , gtfcbat, gtacbt.
Val uia|5 * IVasvrdetring^fchaSung^ acbmg , ^ ti;a4r*^
deerenJe,
VALVES, Klapvl'mjts an dc aderen )
VAM.
VAMBRACE^ ten jlrm^xuapen^ arm*harna$*
VAMP, bet Over leer van een fcboen.
to VAMP, Verhanfelen, vermaaken*
Vamped, P'erbanfeld, vermaakt,
. Ncw-vamp«d (hoes, Oudc-maake-meuwe^fcbocnen,
VAN.
iV AN , ten ff^ y tit 1 iuu
VAN. VAP- VAR-
499
the VAN of an army, >^ de Foorboede , voortogi
the Van-guard
to VAN, Waanen
VANE
to
J van V btir^ av^uitguaidei
\NE- een I'^aantje^ vlaggtije*
VANISH, ytrdwynen.
Vanished, Ferdweenen.
Vanishing, Verdmyning, ^-^^^vtrdmntnd^*
VANITY, r^WW, ^ ^
VANNED, Gewmd.
to VANQUISH, Overwnntn.
VanquiJlied, Overwonnen*
Vanquiiher, een Ovtrwmnaar,
Vanquifhing, Overwrnning^ '^^ oiftrwlnnenje.
VANTAbH , Toegfft ^ tatmaaty overm^At ^ QVifi
wigt. •
VANTCURRIER, een Foorhoper.
VAP,
VAPID, Ferfchaald.
VAPORATION, Waaiftmlng, nytdamping,
Vaporitcrous , Dampen verwekkende.
Vaporous , Fot dampen,
VAPOUR, Damp, ^nalm, t^aaffhn,
«> Vapours, (hyfterical fits,) Opftyging ^der vrm
wenJ]
to VAPOUR, Opfn^evtn , opfnyen, fmrktm, bo^g
opgeeven, opzwetjen,
5» to Vapour away , tf^egwaaffemen , uytwaajji*
men, nytdampen.
Vapouring, Opfnoevhg , gefnork ^ ^Pf^y^^ — o/«
Jnnevende,
a Vapouring fcllo%v, ten Snoeibaxn . fmrktr.
VAR.
VARDINGALE, ten Vrong^ gelyk ah fommig
vrouwvolk om den middcl heeft om dc rokkca
op te draagcn,
VARIABLE, Feranderlyky wttfi ^ v/ifpthunr'ig^
w't[]elbaar,
Variablencfs, Venmderhkhtyd ^ wiipehnttrhbtfj,
VARIANCE, Ftrfihii, krjkkeei/oneemgityi.
To be at variance, t*Zamen oterhoop leggtn^
Variation, Feranderin^.
VARICOLOURED', Fetherwig.
Varied {vjh to Vary,) Ferfibeeld*
VARIETY, Ferfckeydtnheyd, verfcbiet.
Variety is pleafing, Ferfib/ct is aangendam.
VARIE^^ATED, Feeherwig, gefeb^keerd.
\^aricgation , Ferciering met verfthey defter ley verwt^L
VARIOUS, Ferfibeyden. ^
Variously, Ftrfcheydentlyk,
VARLET^ Ecttyds ttn Lakkty^ en uu een ScboL^
bcfdk* ■'■ '
VARNISH, Fernh.
to VARNISH, Fermjftn.
VfirniOKd, Ferffifd,
V^-frniiTicr, etn FerytiJJer, ■
Varnifhing, Ferniffing^ verniffendt.
V A R K Y Zilver met hemcldflaiiuvj verme)*gd; «n
. woord ontrent av^apctrrchildcrl i^cbrtiykelyfc ^
U r r i VAil'
i^i.
foo VAR.VAS.VAT.VAV.VAU.UBE.UBI,UD.VEA.VEE, VEG- VEH. VEI. VEL". VEN.
VARVELS, Kkyne zilvere rtHgetjes die men den
» 'valken on^ de poot doet ^ waarop des eygenaars naam
gefchreevenjlaat.
to VARY, Verfcheelen.
They vafyM amongft themfclvcs, Zy verfibeeh
den onder maikanderen, .
Vary ine • Verfchecting , verfiheeJende.
VAS.
VASSAL, een Leenman^ onderdaan^ Vaflaal.
VafTalage, Leenmanfibap.
VAST, Overgrootj byfter groot^ zeer groot.
a Vail country, een Zeer groot land.
a Vaft quantity, een Overgroote menigtc.
Vaftnefs, Overgrpiabeyd,
y AST AtlON , Verwoening. •
VAT or Fat, eeh Vat.
a Cheefe-vat , een Kaesvorm.
a Dying-vat, een-Ver^kuyp.
VATICINY,. Waarzeggtng.
VTVV;
VAVASOUR, Een die in w^unrdigbeyd naaft aan
^^^ten Baron is. •;
VAU.
VAXJhT.een Gewtlf, Vfrwulft, . .
to VAULT, Ifehen.
. To vault a cellar, Een kelder welveH.
|> To Vault upon the high rope, OpdeJU^ekoord
Jiingeren.
fUt To Vault upon a horfe, Op een paerd fpringen.
Vaulted, Geiveffd, perwulfd.
a Vaulted cellar, ee^.Fervjnlfde kelder.
faulting; IVehing^ ^Pp^gi^g (gd^*^ ^p 't
fchermfchool gefchiedt,) jlingering.
VAUNT , Gepocb , gefnori.
to VAUNT ^ Pocbgen^ fiforien^ opfnuyven.
Vaunted, Gepocbty gefnorkt.
V^unter, een Pocbger^ fnorker^ btaaskaak.
Vaynting, Pocbging^ fnorking^ pocbgende.
Vauntingly, Op ten pqcbgenae t
omloopen.
Veer more cable, Fier de kabel meer t^t. "
OJrThe wind veers, De wind Uoptgeiuwrig oml
VEG.
VEGETABLE, Groeibaar.
(dP V^etables , Gewajfen , planten.
Vegetation, Groeijing.
Vegetative, Groeijend^ ff'^^'j'g*
VEHEMENCY, Hefiigbeyd.
Vehement, ^W//^,y>/.
Vehemently, H^iglyk.
VEHICLE, een Foertuyg^ alles 't wclk dient cm
lets te voeren of draagen, 't ly wagen ^ koets,
kar, fleede, rosbaar, enz.
The body is the vehicle of the foul, V Ligbaam
is ie drdagzktel der ziele.
8:7 Broth is (bmtimes ufedas a vehicle forphyficlr,
Fleefcbnat gebruykt men fomtyds _om medieyn
mee in te neemen,
VEL
VEIN, eenAder.
a Vein of writing , een StyJ van fcbryvem.
a Poeu'cal vein, een Poeetifcbe ader.
to VEIN , Marmeren ^ met ftreepem ah manner
fcbilderen.
Veiny, Aderacbtig.
^ VEL.
VELITATION, ScbermutfeUng.
VELLAM, y ij,,mf^^L,^,^
VELLUM, Y^^^^^^^^^^^
a Book bound in vellum ^ een Boek in ho^mpar^
up een pocbgende VJyze.
VAUKtL'AY, (cmJ^trWOOt4S^GereedboMding
van verfcbe bonden tegen dot betwHd voorby kemt
loopen.
. UBE.
UBEROUS, Overvloedig^ vrucbtbaar.
UBERTY, Ozervhed, vrucbtbaar beyd.
UBI. ^
IUBIQUITARIANS , .Alombeyds-dryvers ; xulke
die gelooven dat Chridus lighaam overal tegen-
_ woordigis, Ubiqaitijien.
\7B1QUITY, (fvtralbeyd^ alombeyd.
UD.
UDDER, (TfwL^rr.
a Cows udder , een Koeijen uyer.
VEA.
VEAL, Kalfsvleefcb.
VEE.
>oVEER, Fieren^ nytviereM y ^''^ir^mdra0ifeH^
t get
VELLEITY, IVilzaamheyd^ wihaerdigheyd^ vail-
kement zebonden.
LLE
zucbt.
to VELLIC ATE , Phkken , nypen , fibimpiglyk
fteeken.
VellicatTon, Plukking.
VELOCITY, Snetteyd, gezwindbeyj.
VELVET, FluweeL
a Velvet coat, een Flnweele rok^
VEN-
VENAL, Feyly te koop.
VENATION, Jaaging^jaagery.
to VEND, Verkoopen.
Vendee, Degene aan vnen iets is verhfi.
VENDIBLE, Ferkoopefyk, verkoepbaar.
to VENDICATE, Aanmaatigen, epeyfcbeM.
VENEFICE, Giflmenging. toveryf
VENENOUS, Fenynig, vergiftig.
VENERABLE, Eerwaardig
to VENERATE, Eeren, eerbiedigbeyd bewyzem'.
Veneration, Eerbiedigbeyd.
To have a .veneration fprone, lemamd eerbieJig^
beyd toedraagen*
VENEREA!,., v. Dat tot een kriele Imft bc^
VENEREOUS, C boort.
O^a Venereal diftempcr » ten Vaem qtmd^ f^'^e
Ziekie^
VEN. VER;
^FNERY, FUefihelyke luft.
g>Venery, Dc pigt ^ jaagery ^ wcycry.
VENGEANCE, W^VjJ,
To take vengeance, IVraak neemen^
VENIAL, {^iT^ecflyi, Tergtffciyk.
Venial fins , Vergeevelyie zondem : dus noemen
de Room&gezinden todaanige geringe misfla-
geu, die, ID ly achten, door de blbotc be-
kenteniffc vergeeven worden,
VENISON, Haru-^hefcb , wUhraad,
VENOM , Frny» , vergif.
VENOMOUS, hnymg, vergifiig.
VENT, Lhgt^ fogty wind^ gerstch^ »--*als ook
f^erkooplfig ^ aftrei^ vertier ^ fleet, '
-^ Give it vent, Geefhtt hcht,
a Vent'hole, em Lncbt-gat^ ^^pg^^^
to V E NT, Snnffen , luchten , luchtgeeven , Uytz^even,
CCyTo vent his paflion , Zymen krop uytfehudden -^
- zsn gramfchtip den toom vUren ; ttythuUercH. i
to VENT (or fell,) Ferkeopen, zh Vend:
Vented, Gefnuft^ gelucht^ uytgegeeven.
VENTER, Buyk^ «// Brother by the fame renter,
Breeder van eene moeder , of omder een hart ge*
draagen,
A child of the 6rft venter, eeft Kind van V etr^
lie bed, '
- Ghildrcn of the fecond venter, Kinderen vanb^t
tweide bed.
VENTING, Snnffing, Inchung.
VENTIDUCT, een t4^wd-pyp^ windleydmg. '
VENTILATE , IV^nnen , 'zkh ged/turig bewur
gen ^ fcbuddeHy tuebt geeven.
Ventilation , IVanning,
VENTOSITY, WinSgbeyd, windachigbeyd.
VENTRICLE, de Maag, als ook de boilig^
beyd in de barfenen of in V bar$.
VENTURE, AvontHur, kans , bacb, als-
medc V Gene me^ ter zte waagt.
% At a venture, Op V hacb aan.
To put all to the venture, Alles in dewai^fibaal
fteiien^ avomnuren.
To venture his life, Zyn leeven waagen.
They dyril not venture out of the harbour^ Zy
durfdem *i niet waagen em nyt de bmten tt kopen.
Ventured, Gemaagd^ geavontrntrd^
Venturer, eenlVaager^ wanghah ^ av^nturier.
Venturous, Ligtwaagend^ jhut.
Venturously, Stonulyk.
VENUE, (een Recntsgclecrdens woord ,) een no*
bygeUgen piaais,
VER.
VERACITY U^aaraehiifbeyd^ waarfpreeking*
VERB, een IVoord, werkimord*
Verbal, K^o^rdelyk^ werkwoordig.
Verbally, IVuQr'dehk^ [lemmeiyk^ mondtling.
Verbatim , Fan wnftrd tot woord*
Vcrbofc, H%itrdenryk^ voi woorden*
l^R.
tot
\ c r 1 5 1 . 1 [ I y , // ''o or knrykbeyd,
VERDAN r, Groeu^ grnenend*
VEKDEGREASE, Spaanfcb groen ^ koper-roejf,
VERDEROR, een Bofib-fchaut , Ojficier over de
ifojjcbazicn,
VERDICT, Ferklaaring^ nytjpraaij oordeel of Ifc^
febeyd der Juries tf gezwoorene GoemaJfnen^ dai
zy tnbrengen wegens een Recbtzaak^ waarvan bet
onderzoek nan hen mas opgeJrmgen*
VERDITURE, Zekeregroene vtrw die de fibih
ders geifruyken,
VERDURE, Graeme ^ groenbesd,
VERECUND, Scbaamacbttg:
VERGE , een Koede , meetroede , landpaal j
^ —^ Rechtsgebied,
VERGER, een Koedranget^ roedraagende b^^dt^
VERIDICAL, trmrfpreekend.
VERIFICATION, Ipaarmaaking,
to VERIFY, iVaarmaaken^ bewaarbeydem*
Verified, IFaargemaakt ^ btwaarbeyd.
Verifying, IVaarmaaksn^ . ^'^waarmaakende.
VERILY, «W/v^, ^
VERM Y, »WrW.
VERJSIMILH Y,^/*W/?iyir/^Mor^.
yERjUICE, Ftrjnys^ fap van oniypc dru}Ten-
VERMILION , Fermiltoen , een fchoonc roode
verw*
VERMINE, Gewormte^ ongedrert,'
VERNACULAR , '$ Gene tot iemands gehofti,
piaats behoort.
The Vernacular tongue, de Moedertaal.
VERNAL, Dot tot de lente heboort.
Thevema! leafon, hetFoorjaar^ de leme-t\i,
VERNANT, Grocnend.
VERNISH, tie Varninr.
VERRIL, eenTzere rwg ofbaep om ergcns omtc
VERRUCOUS, Folwratten, inobtelig.
VERSE, eenFaers.
VERSED, Eervaaren. bedreeven. bekezen,
VERSICLE, eenFaersje.
VERSIFICATION, Faerzenmmting.
Verfifier , een Faerzenmaaker.
to VERSIFY, Faarzenmaaken,
VERSION, een Overzet ting y vertaallng.
VERT, Groen.
Vert-greefe, zie Verdcgreafe.
VtRTEBRiE, de H'erveibeenderen.
VERTIBLE, DfMmbaar,
VERTICAL, TipP/^, dst tat de kntyn behaorf.
VERTIGINOUS, DmyzeUg, dnyzflatbtig^zwim^
delig, ^
VERTIGO, DnyzfUng^ zwindeltng.
Vcrtuc, ^f^ Virtue.
Vcrtuous, &c. t/V Virtuous*
VERVEIN, Yzerkmsd.
VERVFLS, zie Varv.els.
J VERY, Zeer^ kuter^ z^/ft,
R r r 3 Very
foz VER. VES. VET. VEX- UG. VIA-
Very good , Zeer goed*
It is very hot , Het is zeer heeU
(drHe is a very rogue, Hy is een loutere fchelm,
, a Vrry fool , een loutere gek^
0^ The ver)' remembrance of it will be odious , Zelfs
de gebea^enis daarvan z^i haatelyk zyn^
IXj-The very fame, Dien zeljjiendag^ den eygen-
ften dag.
' ^ VES.
VESICATORY, eenBlaartrekkende pleyfter^ ten
Liaatkop,
VESICLE , een Blaasje , hUar.
VESPERS, Avondgehedtn der Roomsgezindew.
VESSEL, ecnl^at.
The vcflcl is empty, Het vat is leeg.
^ Veflel , een Vaartuy^^ fibip» ' .
The vcfFel vsras m danger of finking, Hetfcbip
Hep gevaar van zinken.
VESSET , Zeierefoort van laien.
VEST, een Kleed^ Sluytrok.
to VEST, Bekleeden^ — • Invejligen.
VESTAL , eene l^eftaal , eertyds by dc aaloude
Romeynen een Nonnc van de Godinnc Vefta.
VESTEb, Bekleed, aangedaan. .
VESTMENT, een KUed . Priefterlsk gewaad.
VESTRY , een Fertrek almaar.de Ker^ewaadem
en vera erf elen bewaard warden , zXsmtditeen
Byeenkomft der voornaamfte lidmaatem vam dePa-^
, rochie.
Veflry-keeper, de Kofter of Opziener over de kerk-
gewaaden en vercierfelen^
V«(try-men , de Voornaamfte Lidmaaten van eem P^f-
rocote-kerk^ die ^t gene tot de Kerk behoort gtwoon
zyn te bezorgen.
VESTURE , Kleeding , in 'i bezit ftelling ,
— — alsmede dc snkomffe van een bezit.
VET.
V ETCH , eene IVikke , ecu foort van een peulvrucht.
VETERAN , Die long in dienft is geweeji.
a Veteran foldicr, een Oud foldaat.
VETERNOUS, Slaapzucbtig.
yETERNUS, SlaapzJekte^ hortzigeflaapzncbt.
to VEX, Qjfellen^ plaagen.
It vexes him to the very heart, Hetgast bemoan
» V hart.
VEXATION, Quelling^ pl^ag'^J^j qucllaadje.
'X'cxatious, Quel/acbtigj moeijelyk.
Vexed, Gequeld ^ geplaagd.
\'cxing, Quelling ^ plaaging ^ ^^^^quellende*
UGLY, Leelyk^ onguur ^ ftiood.
an Ugly flut, een Leelyke Jloery.
Ugly tricks, Leelyke potfen ^ vuyle parten*
An Ugly aaion, een Snood be (U-yf.
Uglincfs , Leelykbeyd^ fnoodheyd.
VIA.
yiAL, een Flcs^ fcbaal^ fiooL
VIA,VIB. Via
The vials of God's wrath, De fiooUn ^d»e Codi
grawfchap.
(t) VIANDS, Sfyzen.
VJATICUM, Reysgeld, bet Kerhgtrecbt dmt
de Roomsgczindcn aan de kranken die op de ftervem
/j^<?» mededeelen.
VIBRATION, Zwaaiung^ zwenking.
yiCAR, een Steedehouder ^ Onderpreeker j ienrt^
pr'eeker; een Preeker die door eenen anderemj die
de tienden trekt , vowr een zeker geldgebmmrd
wordti daar in *t tcgendcel een Pr^ibantdiede
tienden lelf trekt ^Sor wordt gcnomid.
Vicaridge, een Onderpreekers plaats.
It is not a ReSory, *t i> but a Vicaridge , V//
yen volkomene prove ^ Uis maar temBeurtpree^
'.erfc,
Vicarious, In de plaats gefteld , ftedebomderfyk.
Vicarfhip. Stedebouderjebap.
VICE, Ondeugd, — a!s ook eenfcbroef^ tie Vifc.
(XS'Vice, In t'lamengeiette woorden betekem lo
veel als Onder. '
Vice- Admiral J een Onfder-vlootbeerj Onder-Annm^
raal^ Vice-Admiraal.
Vtce-Admiralfliip, Ondervlootbeerfchap.
Vice-Chamberlam, een Onderkamerling.
Vice-Chancellour, een Onderkanfelier.
VICEGERENT^ eenStedehouder, Bewinds-mam.
Vicecount, een Burg-graaf. zie Viscoum.
VICEROY , een oUrkoning.
to VICIATE, Scbenden, bedervem.
to'Viciatc a virgin, Eene maagd fcbendew.
Viciaited, Gefchonden^ bedurven^ gekrenkf.
He is viciated in his brains, Hy tt in zsme herje^
nen gekrenkt.
VICINAGE, <r»B«m.
Vicinity, Nabybeyd^ nabuurfebaP.
VICIOUS, Onieugend, fmod
Vidously , Op^ een ondeugende wsxe^
VICISSITUDE, Veranderini, wiffelvatUgh^d ^
. beurtwijjding.
VICTIlVf, r<y Slagtoffer. .
VICTOR, een 0ver^inn4ar.
ViSorious army, een Zeegbaftig heir.
Victoriously, Op een zeegbrftige tjyze.
VICTORY, Overwinningj zeege*
T9 get the viftory, De overwinming verhygen^
de zeege bebaalen.
VICTUALS, Spyze, koft,, eetwaaren.
to VICTUAL, AUt eetwaaren verziorgen*
To victual a fhip, Eenfchip viSualieercn.
Viftualled, Met eetwaaren verzorgd.
\n^ualler, een Ferzorger van eetwaaren ^ zaetelMor*
o:^Viauallcr (a viaualling-fliip,) een Lyftogt f chip.
ViSualling, Fcrzorging met eetwaaren ^ — m//
eetwaaren vcrzorgende.
a ViauaUing-houfe , een Gaar-kenken , Fiaualie^
buys.
\ID.
VID. VIE. VIG. VIL. VIN.
Via
Videlicet, VIZ: Nasmelyk, umteun.
VIDUATION, Beroovifft van zyn gemaaL
Yiduity, IViduwfchap. weluwlykc ftaat*
to VIE » OmftrydfpfeU/$t yvtren.
To VIC with one for learning ^ Om ftryd mtt
ymand na geUfrdheyd Jhftven.
VIEW, Gezigt^ hefchoHwmg.
. At the firft view, Op V etrfle gezigt.
to VltW, BcJchoHwefs^ hezien.
Viewed, Befibouwdy beti^n,
I Viewed it, Ik hth V hczttn.
Viewer, €en Befchuvjer.
Viewing, Bcfihi^umng^ ^^^ ifefi&oMwemdf,
^ VIG,
VIGIL, «»rVlGILS, de Dag o( avoHddi€i>o&r tern
VIGIL^CE orVlGlLkNCYyJrMir^yd,
♦ waaktaamkeyd.
'Vigilant, IVMcr^ waakcaam.
•Vigilantly, li'akkerlyk.
\lQO\JKySterkt€, krofht^ wakktrheyd.
In tKc vigour of my youth, Im dtn ilou myner
J€Ugd*
Vigorous, Dapper^ khtkmoedig^ wakkeryjitrh^
Vigorously, Dapptriyk,
VILE, Slechi, gerhr^ vcrachitlyk^ eerloas.
Vilely, Op fen vcracitciykc wyz^.
Vilenefs, Geringbeyd^ ecrhosheyd.
to VILIFY, Scht»d€i$, iafteren ^ faamraoven ^ eer-
Vilified, Geiaflfrd.
ro VILIPEND, KUynathnn, veracbutt,
VILITY, Smodheyd, eerloQsbeyd.
VILL, een Hocvt^ bfturt^ hetriykhtyd,
VILLAGE, ecnl'Uk, d^rp.
Villager , Dtt in em vlck oi dorp wooni , ien dor- '
LLAIN , (eertyds) een SUafathtigt ditmaar ,
(doch nu) een Fith^ fchelm, fno^ i^otf.
Villanous, Snood ^ fchtlma^bug,
ViUanously , Schtlmachtigiyk*
Villany, Snoodheyd ^ fielury ^ fiMmery.
VlN*
VINCIBLE, Overwnnfiyk^ ovfrwiniaar^
VINCTURE, Binding, htmdfei
^0 VINDEMIATE, Wynongjl homden.
to VINDICATE, f^erdeedigen , hefthrrmew^ ^m
opfpraak zusveren y bevrye»n ^U^retken,
Vindicated, t^erdeedigd^ g^zftyverd, gftun^ktm.
Vindication, i^trdeedigimg ^ iefcherming y vrrmi-
woording , —^ Wreckings
Vindicator , een Befchtrmer ^ verdftdiger ^^{Vrttker.
Vindictive, UraakzMchtig.
*V1NF, een lf\'ngaardy wynftok^
SL White Vini or wild viae^ ten if^UdfVjyngaard,
viN. vro, VIP, vm.
m
To prune a vine, Ecfffn vjyngaard fn^eijfn*
Vine-branch, rem U^yng.%rrd'raftk,
a Vine-leaf, een H^yngaard-blaJ.
a Vine-fhoot, een (^yngaard jcbent oCilavjicr.
Vme-frettcr, een U'^yngaard-worm.
Vine-dreirer , ten 0yngaard-fnoeijcr,
VINEGAR, Edikyazyn.
Whje-vrnegar, M^yn^azyn,
Beer-vinegar, Bier-azyn*
a Vinegar bottle, an E^dik-fler,
a Vinegar-maker , ten Azynmaaker,
VINEYARD, eenlFynga.nd, wynherg,
VINNET, befLofwerk dat de drnkkers fimtydj h^
ven &an V begin van ecn boek of achteraan zntcm^
vignet,
VI>yOLENT, IVsnzmpend.
VINQSITY, H'ynacbitgbeyd.
VINOU S , IVsnacbtig , %tr^mt.
(f) VINO WED, Bcfcbimmeid, muf.
VlNTx\GE, Uynoorji, vjynryd , drftyvenleexing^
VINTAGER, een uruyven-ieezcr^ wynoogfter,
VINTNER, een U^nverkooPer y wyntapper.
The Vint ncr*s wife, eenlVyntapjUr^ waardin-
VJntry • een IVynkaopery*
ViO.
VIOL, tenl^tdet^naoL
a Bafe viol , een Kmevedt!^ fiool de gan^dy bati
a Viol-maker, een Ftooi-maaker.
VIOLABLE, Scbendelyk.
to VIOLATE, Stbenden, verbreeketf.
Violated, Gefchondcn^ verkrokem,
Violarer, een Scbender^ verbrecker^
vToS] > ^^^i^^-''^* verbreckiHg.
VIOLENCE, Geweldf geweldemtary ^ befnghiydp
To offer violence to one , lemanJ geweU awdoev^^
VIOLENT, Geweldigy ^^^'it vinnigy krackt^^
gewelddaadig^
a Violent death, een Gcweldtge dood*
a Viofcnt pain, een Heftige (of vinntgc) pyn,
a Violent prefamption, een Krachtig vermoeJem.
«> To lay violent hands on himfclf, Zict Zilvem
*t ieeven beneemen,
Vfolcntlv, GeweUiglyky heftigtyk,
VIOLET, eenf'^tooly vifdet ^ iekcrc blom.
The white Violet, Sucn-vioUer . mMHrbhm,
VIOLIN, eenf^edel.fiooL
Violift, een t^edelaar /fioolfpf elder,
VIP.
VIPER, een Adder.
Vipers grafs, Adder-kr^ydy flange-kruyd^
Vipcrioc, Adderaibtfg.
VIR,
VIRAGO , een Hildin , mannin , iem mimhfng
vrouwmefffcb,
VIRGIN, een Maa^d.
Virgin like, MatMiklsk.
Virgin*hoBy, Maagden-bonij^
5-04
viR. VIS. vrr.
Virgin-wax , Maagdcpt-vjas.
V ir^i n-parchment , Siechf fchaapenparkcment.
Virginal, Maagdelyk.
VIRGINALS, ecn Klavecimbel.
To play upon Virginals, Op een Klavectmbel
Virginity , de Maagdom.
VIRGO, dcMaagd, ecnvandexiiHcmelstckenen.
VIRILE, MoHlyky manhaftig.
Virility, Manheyd^ manbaarh^ydy wanhaftigbeyd.
yiR rU AL , Lvenwaardig^gelykwaarMg^kracbftg.
. a Virtual denying ofGod'sjuflice, Een krachtige
verlooghensHg van Gods gerechtsgbeyd.
VIRTUE, Detigd, kracbt.
yiRTUOSO, een Geleerd^ verffuftig^ en zinryk
ferfoon. Met decte benaaming noemt men in
't Engelfch vecltyds de oude Filofoofcn : doch
tegenwoordig wordea de Onderz»dekcrs der Nor-
tuure dus gcnocmd.
Virtuous, Deugdelyky deugdzaam^ vroom.
Virtuously, DeugdzaatniyL
VIRULENCY, Fenynigbeyd, vergifiigbeyJ.
VIRULENT, f^ergiftig.fcnymg.
a Virulent ftile, een BUfe of fcbcldacbtige flyl.
.Virulently, f^ergiftiglyk.
VIS. , . .
VISAGE , Gelaat^ g^^^pj gedaante.
a Sowr vifage , een Stujtrfcb geloiU.
VISARD, «7? Vizard.
VISCOUNT, een Burg-graaf, Ondergnuf.
Viscount efs, een Burg-graavsn.
VISCOUS , Kleeverlg , Jlymig.
VISE, eenScbroefj >vyze^ een hftrument
dat de glaazemaakers gebrnyken om ^t'hod myt tt
• rekke'n. .^ .
ii}^tW&'€ho^s^ de Moer vaneenfcbroef.
the Vifc-pin , de Sleutel van een fchroef.
the VISER of a helmet , bet DoorzJgt van een helm ,
V vizier,
VISIBILITY, Zigtbaarbeyd, zigtlykheyd.
Vifible, Zigtlykj zigtbaar.
Vifibly, Zigtbaarlyk.
VISION, eenGezigt^ verfcbyning.
Vifionary , Byzinnig , grilztek , wervelziek^ brry
fenloos. - • • /
visit; een Bezoek.
To give one a vifit , lemand een bezoek geeven.
to VISIT, Bezoeken^ een bezoek doen. ;•/
Vifitation, Bezoeking.
Vilited, Bezocbt.
l^'fitcr, een Bezoeker.
X'ifiting, Bezoeking^ bezoekende.
VISUAL, Dat tot bef gezigt beboort ^ van^tgezigt
voortkomende*
VIT.
-VITAL, Leevenqneekend y leeven'onderboudendj
leevcn verwekkend^ leeven tooncnd.
The vital fpirits, De Icevenjneekende geeften.
vit.viv.viz.ulc.ult.umb.ump.una:
Vical^ , (vital parts) De deelen waarin bet leevetK
voornaameiyk herujl.
to VVYiKl^, Scbenden. i ^. i Viciatc.
Villous, ilndeugend. f zte <^ Vicious.
VirREAL, Glaazig.'
to VITRIFY, Totglas maakeny glas worJete.
Vitrified, Tot das gemaakt.
Vitrification, Ghsmaaking,
VITRIOL, Koperrood.
to VITUPERATE , Lafteren, naamfibendemy ier-
fmaaden,
ViV. . /
VIVACITY, Leevendigbeydy^^loMgUebemdbeyJ,
VI VARY, een Diergaardey warande^ tyver.
V IVES 9 een Z welling der klieren in den baJs turn
een paerd , zo dat bet zynen adem niet wel ksm
'.haalen^. .
toVIVIFICATE, \ ,. r L
to VIVIFY,- . J -^'^^'»^(? maakem.
VIVIPARO'US, Leevendige jongen hnaremde ^ dat
is, zonder cyeren te l^cn ofJcuyt tc fchletcn,
VIZ, Videlicet, Naamelyk^ teweeten.
VIZARD, eem Mofnaanzigt ^ mombakknsy masker.
To put on a vizard, een Momaanxigt voordoen.
UIXlERy een ZweeTy gezwel,
to ULCERATE, Zweeren.
Ulcerated, Cczvuooren,
Ulceration , een Zweering.
Ulcerous, f^ol zweeren.
. ULT.
ULTERIOUR, Ferder.
ULTIMATE, de Laatjle.
Ultimatum, Het uyterfie^ V ttyterfie pom.
ULllON, U^^aak. , . .
ULTRAMARINE, OverzeeCeb. . .
UMB.
UMBER, Zekerevifcb^ HsodkeemBaflaard
Joort van een fcbaap.
y MBI Lie AL , Dat tot den navel bebowt.
the UmWUcal vein, de.Navel-ader.
the Umbles of a deer, zie Numbles.
UMBRAGE, eenScbadnWyfc^ny ^jfrgwaoM^ '
vermoede^i, bekoinmering. - ,
UMBRELLO, eenScberm. zonnefiberm.
.... >.UMP.
UMPIRE , een Scbeydsman , goeman. ;
Umpirage j^ Goedvindelyke uytfpraak ^ verblyf^ ver*
^,^lifbelofte. . .-.:.:.
,. .--^. UNA. .•:
UlSTABLE, Onnti^tig, ojtbefnaam ^ onvermoegemgf^
Unablenefs, Onbeqnaqmbeydj onvermotigemlbeyeU
Unably, Onmagtiglyk.
UNACCEPTABLE, Onaangenaam.
Unacefliiblc, zie Inacccflible.
iUNACCOUNTABLE ,.Onverantivoordelyk^ 09^
verfchponelyk^ difargefn rcden van te geevem ix^
UNA-
p
UNA. UNR
UNACCUSTOMED, Ongewoon.
UNACQUAINTED, OnhehnJ^ cnbewujl.
I am uoacquaintcd with him, Ik heb geea kcnms
aan btm ; ik hen hem unbekend,
Unacqutintednefs , Onbewufihtyd^ onbekendheyd,
UNACTIVE, Onwcrkzodm.
UN ADDICTED, Ongtneygd^ miet m 9V€rgC'
geeven,
UNADVISED, Onbeddcht^ ottvonrz^igtig.
Unadvifedly, Onbedachtlyk.
Unadvifcdnefs, Onbedachthfyd,
UNAFFECTED , Niet gemaakt , natuurlyk ,
nict oHtrofrdj ongeraaki,
Unafftaednefs, Eenvondigheyd^ ongtmaaklhcyd*
UNAGREElNG, 0 Mover eenkomend.
UNALIENABLE, O/rvervreemdbaar.
Unalienated, Onvcrvrecmd,
UNALLOWABLE, OHVergnnbuMr ^ verwerpelyL
Unallowed, Niet toegcjlaan ^ ntet gocdgehmra*
UNALTERABLE, Ofitera^der^i.
Unaltered, Ottvcramderd.
UNA MAZED, Onverbaasdy omverfihrokkett.
UNAMENDABLE. OnverbeUrlyk.
UNANIMITY , Eemdragti^beyd , eenmoedigbeyd,
UNANIMOUS, Eenmoedig^ eendragtig.
Unanimoysly, Eenmoediglyk ^ eendragtigiyk,
\jnAnSWtKAmJli,Onb€m$wmdelyk,
Unanfwercd , Onbean$woord>
UNAPPEASABLE, Onverz^endyk^ mbtvreedig-
UNB.
i^/'
UNAPPREHENSIVE, Onheduiht^ onbevrcesd,
UNAPPROACHABLE, Offgeftaakbsar.
UNAPT, Onbequaam.
U n ap 1 1 y , 0 nbea uaamiyL
Unaptncfs , Onbequaamheyd,
UNARMED, Ongewapend,
UNARRAYED, OngckUed.
UNARRESTED, Onbejlagim.
UNASKED, Omevraagd.
UNASSURED, O^verzekerd.
UNASSWAGtD, OftvermHrwd ^ Qnverzach ^
an^fftild. I
UNATTAINABLE , Onverkrygciyi , imgimutk^
baar , waarioe men niet geraaken kan,
Unattained , Onverkrtegen,
UN ATTEMPTED, Onbeproefd, niet ondtrflaan,
UN ATT ENDING, On^p wachtende , omppafemde.
UNAVAILABLE , D^t niet baaten kan,
UNAUGMENTED, Overmeerderd.
UNAVOIDABLE, Omermydelyk,
Unavoidably, Op een onvermydelyke wyze^
UN AWAKED, Niet ontw^ki.
UNAWARES, Onverhoeds, .
To take unawares , Onverhoeds verrafftit^
UNB.
to UNBARBE a horfe, Eenpaerd zyn prenitayg
afdoen.
Co UNBARR, Dm boom afnefmnt^ den drmib^Qm
To uobar a window , Den boom vocr een venjler
vandatm neemen*
Unbarred, Den boom afgenomen*
UNBECOMING, Onbetaamelyk, mei-voegend.
UNBEGOTTEN, OngeteeU:
UNBELIEF, Ongeloof
Uilbcbfever, een Ungeiaovige,
U nbcl ieving , 0 ngchovig,
UNHfcLOVED,^ Onbemind.
to UNBEND , Ontjpannen^ flaaken.
To unbend a bow , Een boog ontfpannen.
Unbending, Omfpanning^ ontfpannende.
Unbent, Untfpanneny zeflmkt.
UNBENUMMED, Onverkleumd^ nietmeervtr^
to UNBESEEM, Wanmegen^ niet betaamew,
Unbefeeming, Onbetaamelyk,
UNBE WITCHED, Onttaverd, onbet&verd.
UNBI/^SSED, Ongezwaaidy onpartydig^ zonder
VQwoordeeL
UNBIDDEN , Ongebooden^ mgebeeten^ Qngenao*
digd.
to UNBIND, Ontbinden.
UNBLAMABLE, Onberijpdyk , onbefprooken ^
d^ar niett op te Zeggen valt , onbefchuldtjrbaar.
U iiblamablencfs , Onbefprookenheyd^ onbetifpelykheyd^
U nblamably , Op een onberifpelyke wvze.
UNBLEST, On^czegend/
UNBLINDED,^ Oii/^//;»^
to UNBLOCK a paffage, Een doortogt Qpenem.
UNBLOUDY, Onbloedig.
UNBOILED, Ongekookt
to UNBOLT , Ontgrendelen y denhutwegfcinyvew,
Unbolted, Ontgrendeld.
UNBONED, '/ Been uytgenomen.
UNBOOTED, OntlaersZ
UNBORN, Ongebooren,
to UNBOSOM himfelf to one, 2^n hart v99r #r*
mand ontjlnytcn^
to UNBOTTOM, Onthdemcn.
Unbottomed, Ontbodemd^
UNBOUGHT, Ongekuft.
UNBOUND, Ongebonden, mbonden. lou
UNBOUNDED, OnbepoMld.
to UNBOW, Recbt buygen.
U nbo w cd , Rec ht geboogen.
UNBO WELLED, Omv^eyd^ U ingewand ttyfge^
nomen,
UNBRIBED, Onomgekoft,
to UNBRIDLE, OntbreydeUn^ den toom Jos laaiem
Unbridled, Ongetoomd^ toomeloos.
An unbridled appetite, een Taomehote Infl.
UNBROKEN, Ongebroken, ongetemd.
to UNBUCKLE, Ontgefpen,
Unbuckled, Onsgefpt,
UNBUILT, OngeboMwd.
UNBUNGED, Ongeftopt, Uftopfil mfgetnUen.
S f f to UN*
^o6
UNS. UNC.
to UNBURDEN, Omlafltn, onthejfen.
Unburdened, On t Lift,
UNBURIED, Onhegraaven.
UNBURN 1\ OnTfrbrand
to U NBU T TON , Onthftoopcn , ks hcopcw.
Unbuttoneii, OntkHoopt^ hs geknof^pt,
Unbuttonmg, Ontkmoptnj^,
UNO.
UNCALLED, Ongeroeftn.
UNC ARABLE, Onmagtlg^ Qvie^uaam^ tie Inc^-
pable.
UN ' J AS E D , Uyt Je Lu genomew,
UNCAUGT, Offgeva^s^^.
UNCENSURED. Qmbtrtfp.
UNCERTAIN, Onzcker^ onvafl^ ongeJlaJig.
UNCESSANT, G^dunrig^ tiV IiiceffiLiit.
UncefTautly, Zonder opboudcn ^ c/V Inccflintly*
to UNCHAIN, Omhttne^f.
Unchained, Omhtend.
UNCHANGEABLE, Onverandtrlyk.
Unchangeabl enefs , 0» veranderlykheyd.
Unchangeablv ^ Op een omeranderlyke wyze.
UNCHARITABLE, LiefJehos, onUefdaadlg,
Uncharitablcncfs , Liefdchoskeyd*
Uncharitably, Lhfdehoslyi,
10 UNCHARM, Omtovenn.
Uncharmcd, Qnttoverd.
UNCHAST, Onkuyfch.
iUnchaftly, OnkuyfcblyL
[Unchartnefs» Onkuysteyd.
mNCHEWED, Ongtkaauwd.
1 UNCHRISTIAN, Onckrsflelyk,
to UNCHRISTIAN, Onuhriflenem.
Unchriftianly^ Op ttn onchriflelykt vjyze.
to UNCHURCH , Buyten dc hrk Jluytcn , ont*
kerkeff,
UNCIRCUMCISED, Onhefneeden.
Uncircumcifion , Onhfitydenls^ voorhuyd*
UNCIRGUMSPECT, Onbedachtzaam.
UncircumfpcSly , O^btdac/jtzaamlyk.
UNCIVIL, OnbtUtfd, ongefihikt, zi^lxicmX.
to UNCLASP a book , Dr Jlmun vm een boek
opdoem.
Unclafped , De flooten opgidaa».
UNCLE, eenOom.
UNCLEAN, Ofireyn^ oftzftyver.
Uncleanly , OnZMyverlyL
Uncleanneis, Omreymlgheyd^ oHZuyvcrbeyd^
Unckanfcd, OmfreyHtgd,
UNCLEFT. dwckhofd.
UNCLOATHED, On^ekhed.
UNCLOSED, Ontjloohn.
UNCOMBRD, Ongekamd.
UNCOMELY, OHg$fihik, onbevallig^Bngefibik-
fr/yi y wanv oeglyk..
Uiicomelitids^ O^fibikBeydy onhevalligbeyd.
.'UNC*
UNCOMFORTABLE, Oftvertr^tjlelyi ^ dr^^v^
U ncomf brtabl y , Drocvigtyk.
Uncomfortablcnefs , Ouvertrot^JJelykbeyd^ dr^tveg-
h^yd.
UNCOMMON, Ongemten , oftgcwoon , zelJzMsm*
Uncommonnefs, Ongcmecnheyd^ ztldzaamheyd,
UNCOMMU NIC ABLE, 6nmtedtdc<lbaar.
UNCOMPLETE, Onmikom^^,
UNCOMPOUNDED,C;)f-fi^mr*^*^jt^/, wnkild.
UNCONCEIVABLE, 0./ k ^f^nbedcnketyk.
Unconceivablencfs, Onbeg .\'d,
UNCONCERNED, Onbcki^mmtrd , icmmerlM^
ongeraakt , onbctrokkcn,
Unconccrncdncfs , Onbelommerdheyd ^ cwverfcbil'
Undhesd
UNCONDEMNED, Onvcmordeeld.
UNCONFIRMED, Onbcveftt^d.
UNCONFORMABLE, Omgelykvarmh.
Un conformed, A^Jef geiykvormig gema4jS ^ mtigt^
lykvormsg gtwordcn,
Uncomformity , Ongtlykvormighe^d,
UNCONQUERABLE, Onzeiwrnbam-.
Unconquered, Onoverwonnen,
UNCONSCIONABLE, O^rcdefyk , <mgt
lyk , getnoedeloQS , nergens om geeiettde*
Unconfcionablcncfs , Gcmocdeioofbeyd*
Unconfdonably, Op ten tingemoedtlyke tx^yz^
UNCONSECRATED, Ongcwyd.
UnconiUnt, zie Inconftant.
UNCONSl RAINED, Ongedwt^ngtn.
UNCONSUMED, Onvertterd.
UNCONTEMNED, Onvtracht.
UNCONTROLABLE, OmvcdcrfprtektlyL
Uncontroled, Offwedcrfprookem
UNCORDED, Ontbond^n. ontfmird^ loigtm^uit.
UNCORRECTED, Onverbnerd.
UNCORRUPTED, Onbtdnrvin.
Uncorruptible, zt^ Incorruptible,
to UNCOVER, Qmdtkkcn.
Ontdekt.
Ontdtkkiwg^ Qntdekktndt.
4
f
Uncovered 5
Uncovering,
to UNCOUPLE, OnthpftUn
Uncoupled, OHiknppHd.
UNCOURTEOUS, OnhtUefd, ^nbiMfib.
Uncourtcousnefs, Onbeleefdheyd,
V^COVTH , Onbekend , ongehrtiykilyk ^ ^mit^
fcbaafdj onhefchoft ^ onverjlaamb^^^l
an Uncouth exprcflion .eeftQjtbrffidjfdvytJrmkfeL ,
An uncouth place, Eett zetr Qtthf^jvA^me pl^mit^l
Uncourhnefs. Owbefi^^^^'^^-^^d^ fmbifcbofthfyd.
UNCREATED, V. n.
to UNCROWN , On^^n}oneny Jett trMm hmcfm^m.
Uncrowned, Oktkroo/td,
UNCTION. Zalving.
Unftuofity, P^eWgbeydy aliacitigbeyd^
Uiiftuous, Smeerig^ rtlsacbtig^ vet,
UNCULTIVABLE, Ompqutikbaar.
UNCUKABLE, zh Incur^le*
UNC. UND,
UNCURlOuS, Onzargvuldig^ ananrSg*
UNCUT* Ongepteeden,
• UND.
U N D AU NTED , Onvcrfcbrokkcn , onvtrfchnkt ,
offvertZi^az^*
UNUECtNT, Onbetaamelyky «;#> Indecent.
UNDECEIVABLE, Omverztttelyk^ Mt met van
Z\n (Ink te hren^cH i>.
to UNDECEIVE, Uy$ den droom helpen^ uyt dem
dut helper ^ ftyt de doolmge hntn^^cm.
Undeceived I Oyt dtn droom gehnlfeti ^ te rech gt*
h hip en,
UNDECIDED, Onbeflecht.
UNDECKED, Ongedekt.
U N DBF \ C F A BLE , Onuytrnffdyk.
UNDFFENI>ED, Onbefcbermd. #
UN DEFILED, ilnbefmet^ onbevUkt.
UNDEFRAYIiD, (MetaaU
UN DEJECTED, Onneerflagtig.
UNDENIABLE, Onlocghnbaar.
UNDER, Ofidcr, beneedett.
Under colour of friendlhip , Onder fehym van
vrindfchap*
Under corredion, Onder verbetcringe,
Dndtx f-xvorn^ Met verlof
Under twenty years old, Onder de twntig jaa-
ten &ud^ bemtden de twmtigjaar.
To bring under, Onderbrengen.
To keep under, Onderhoude^,
To tread under foot , Onder dew voet treeden ,
met Viitttn treeden.
To be under lock and key, DUht opgeflooten zyn.
To be under an oath , Duor een eed verhanden av-
To ly under a dillcmper, Am een quaal anderhe-
vig zyn.
a Ship under fail, Een [chip onder zeyL
To write a book under great disadvantages, een
Boek fchryven zander dat men van behoariyke
middeien daartoe iivoorzien ^ o( terwyt men door
verfcheydene ongeligenheden wordt vcrhtnderd.
To be under age, Minderjaang zyn*
UNDER-AGE, M'mderjaarigheyl
to UNDERBID, Teweynig bieden.
To underbid one^ Minder bieden ah een ander.
to UNDERGIRD, Ondergorden.
Undcr*girdle, ten OndergordeL
to UNDERGO, Ondergaan^ dttorgaan.
To undergo many troubles , yeeie ongemakken
doorgaan,
Undergon**, Ondergaan^ uytgeftaan.
UNDERHAND, Heymelyk, mder de band, ter
Jlnyk,
Undfrh:ind dealings, Bedekfe handehn^en.
the UNDKR-HATCHES of aftiip, de Onder hy
ken van een fc hip,
to UNDERLAY a flioc, een L^ op de zool van
ienfibi^en kggen^ tenftnkje onder de zoqI Jleeken.
UND.
foT
Underlaying, Lap*opzetting*
UNDERLING, ten die onder een ander ftaa$.
UNuER-LYING, Onderleggende,
to UNDERMINE, Ondermynen, ondergraauen.
U ndermincd , Ondermynd.
Undcrminer, een Ondermyner ^ ondergraaver*
Undermining, Ondermymn^^ ondermynende.
UNi>ERMOST. de Onderfle,
UNDERNEATH, Onder, beneeden, om U^.
There is a cellar underneath, Daar is een keldep
onder.
Look underneath, Zie eens daar onder,
UNDER-CJFFICER, een Onder-amptenaar.
to UNDtRPROP, Onderjlntten.
to UNDERSELL, Minder verkoopen dam een ««#
der ; de waar nict op tA'i* prys bonden,
UNDER-SERVANT, een Onder kneebt.
UNDER-SHERIFF, een Onderfchout.
to UNDERSET, OnderzeUen,
UNDERSOLD, Onder de waarde verkoft, mim^
der^Verkoff,
to UNDERSTAND, Ferflaan, verneemen,
I Underlhmd the bufincls, Ik verjiaa de zaak weL
To undcrfland amifs, QnaalyKverjlaan.
To give to undcriLtnd , Te ierftaan geeven.
Underrtanding , ^erjland ^ verjlaande , vff-
Jlandig^
An underftanding man, een Verjlandig man.
The undertlanding faculty, bet Ferflmdetyk ver*
moogen.
Underftandinely, P^erfiandiglyk.
UNDERSTOOD, //^ry?.*^^, vernomen.
to UNDERTAKE , Ondemeemcn , by der b^ni
vat ten,
€t To undertake for one, Fo^r iemand borg ftaan.
Undertaken, Ondernomen,
Undertaker , een Onderneemer,
Undertaking, Onderneeming ^ '-^^ondemeemendt*
I Undertook , Ik ondernam,
to UNDERVALUE, Te laag fcbatten , gering
acbten^ kieynceren^ verachten.
Undervalued, Gekfeyncerd, veracbt.
Undervaluing, Kieyntering, veracbting^ .^kleyn^
eerende.
I UNDERWENT, Ik ^nder^mjr.
UNDER-WOOD , <■<•« Bojih Jm alttmtu etnt
warJt af^ebouzuen,
to UNDER. WORK , OnderJIeek dcen , onder^
kruS'pen.
UNriERAVRITTEN, Onitrgtfthrttvtn.
UNDESERVED, Onvtrditnt.
Undcfcrvedly, Onvtrdiendeiyk,
Undercrviiig, Onvtrditttfttlsk ^ Konder verdiatfie.
UNDESIGNING , On^aadmetntnd , ttndtt
quaaie totleg.
UNDESIRABLE, Onvje„fchckk.
UNDETERMINABLE, Onbcjlcchthaar.
Uadetermined , Onbejlccht , •t^etyndigdy onheftwtfii,
S f f » UN-
Idi UND. UKE.
UNDEVOUT, Ongodsdienliig.
TJ n devoutly » OngodsdtenJhilyL
UN DIED, Otjicv^rjd,
UNDIGESTED, ^/f Indigcftcd.
UNDILIGENT, Traig.jht:
UNDIMINtSHEU, Onverminderd ^ onverhleynd,
UNDISCERNI NG, OnverjUndtg, klcsn van hegriff. '
U NDISCH ARGED , OxonfU(l , nhi offfhfh
UNDISCIPLINED, Ongeotfend, i^ttMr^eVfW.
IJNDISCREET, zU Indiscreet.
UNDISPOSED, Daar van men mgmethfchlh
beef}.
UNDISPUTABLE, OnbetwiphL
UND[SPROVABLE, 0«verweifelyL
UNDISSOLVED, Omp^ehjl, met ontbonden,
UNDISTINGUISHABLE, Omnderfibeydclyh
Undiiliiieuifhed, Omnderfcheyden,
UNDISTURBED, Onverfloord.
UNDIVIDED, Onverdedd.
to UNDO, OntdoeM J los doem^ Us maahf$y mt^
hinden ^ bederven.
To ilttdo a knot , een Knoop los doen,
j&He will undo his flither, //y zal zynen vader
arm maaken; jjy zal zyn" voder a^ den dykhelpen,
Undoer, een Losmaaker^ bederver.
Undoing, Losmaakifig^ bederving ^ — bedervende.
Undone, Ontdaan^ hsgemaaki^ bednrven.
I am undone^ Ik ben ttnbedurven maM\ ikgaa
verlooretf,
UNDOUBTED, Ongctwyfeldy ontwyfelbaar.
Undoubtedly, OmwyfelbaarlyL
to UNDRAW the cnnmm^Oegordymff frpfchuyven,
tt) UNDRESS, Ontkletd^n,
Undrefled, Ontkleed.
UNDRtED, Qngedro&gd.
UNDUE, Onbehoorlyt
Undudy , Op een onbehoQtlyke myze^
UNDULATE, Gegolfd, gekamehu
UNDUTIFUL, Ongehoorzaam ^ ondltptfltmllig,
Undmiful ly , OnsehoorZAamlyk,
Undutifalnefs J Ongehoorzaamieyd , onMenflw'tUig-
UNE,
UNEASY, Offgemaklyky ongerufl^ onrufttg.
All uneafy chair, ten ongemaklyke (loeL
I I am very uneafy , Ik ben zcer ongerujl,
jUncafily , Op een ongemakkelyke v^yze.
I UnciiJinels^ Ongemaklykheydy ongerujlbeyd.
[tJNEDIFlED, Ongejlfcht.
lUnedifyiilg, OnJihbuJyL
\ Uneffetlual , Zfe Incffediial*
'UNELOQUENT, Omvelfpreekind.
UNEQUAL, Ongelyk,
An unequal marriage, etn Ongelyk huuwelsk,
UNESTIM ABLE , zie Inellimable.
UNEVANGELICAL, Onevangelifik
UNEVEN, Onielyk^ oneven ^ Qnegen.
Uucvmilyy OngtlykelyL
UNE. UNF.
Unevenncfs, Ongelykhesd, meffenhtyi.
UNEVlTABLg/^r/lu^vitabl^
UNEXCUSABLE, -Je Inexculablc ,
UNEXECUTED, Unuytgevoctd. *
UNEXPECTED, Onverwacht.
Uncxpeftedly, Op een onverwache W)*ze.
UNEXPERIENCED, > Oneervasrem . ^mh-
UNEXPERT. / dreetcm,
Unexpcrtly, Zonder ondervinding,
UNEXPRESSIBLE, Onnytdrukkehk.
UNEXTENDED, OnHymftrekt/
UNEXTINGUISHED, Onnst^.blufeht.
UNhXTIRPATED, Onuyt^aleid!
UNF^
UNFAIGNED, i/> Unfcigued
UNFAIR, Oncprecbt,
UnFairnlfe, Onoprecbtigheyd,
UNFAITHFULL, Ongetrauw.
Unfaithfully, Ongetrouwiyk.
Unfaithfulnefs, OngetroHwhheyd.
UNFALSIFIFD, Onvervalfih.
UNFASHIONABLE, Ntet naar de zwier, met
modi e us,
to UNFASTEN, Us maaken,
Unfaflencd, Losgemaakt,
UNFEASIBLE, OndoenhL
UNFEATHERED. f^eJerloos , pluymlw ,
UNFED, Ongev&ed. oH^efpyfd*
UNFEIGNED, OngcvPvnfd.
U nfeigned I y , Ongeveynfaelyk,
Unfeigncdneft, Ungeveynfdheyd,
UNFENCED, Onbcfihut, ionder veffinr.
UNFERTILE, Oniruehtbaar,
lo UNFETTER, Ontktuyfiercn ^ ontbaeijem^
ketenen.
Unfettered, Ontkeiend^ ontboeid. onilluyfierd.
UNFINISHED, Onvolmid, onmteyndigd.
UNFIT, Onbequa^m^ ongevoeglyk^
Unfitly, OnbeifHo^mlyk.
Untitnefs, Onbeqi$aamheyJ^ ^nM^oeghkhevd,
UNFITTING, Niei pajfendi , met megcnde.
UNFIXED, OnvMftt^ebecht , onbeftendig,
UNFLEDGED, i^derhos, W, ^nsplttymd.
to UNFOLD, OntvQHVjen y (fen teggen,
Untoldcd, Ontvouwen^ opengelegd^ ^^i-^X^
Un folder, een Ontv^uwer ^ ^y^^^H^^*
Unfolding, Onfvuuwing^ openlegtrnr^
UNFORCED, On^edwongen,
Unforcedly, I'^ryel^l^ zander dwang.
UNFORESEEN, OnvQorzien, t^nverhi^tdf.
UNFORMED, Qnbevormd.
UNFORTIFIED, Onverflerki, met geen te/lU
gen voorzien.
UNFORTUNATE, Ongelmkiig.
Unfortunately OngelnkkiwlyL
UNFOUND, Ongevonden,
UNFREE, Omry.
UNFKEQUENCY, Sfbamhfyd, zek
UNR UNG,
Unffccjuent^ Schaarfch^ zeldzaam.
UnfrcQucntly, Zcldcft.
UNFRLENDLY , Onvrmdelyk.
Unfrict id I IneCs , Ottvnmdiykheyd,
UNFKUITMJLL, OntrMchibaar^ vrftchtehas.
Unfruitmlly , 0/ivrHcbthaariyk^ vruchtclooslyL
Unjruictuluers, Onvruchthaarheyd^ vruchtehoib^yd,
tt> UNFURNISH , l^am buyiraad of gcreedjckip
btroovtff,
Unfurniihed, Ongefloffterd^ nrnt^rzHn.
UNG.
UNGAGED, Ofiverpand, Onj^fpeyU.
UNGAINED, Onhevailtg, mifclyk.
UNGAINKULL, OnprojytdyL
UNGARDED, Onbthoed^ unbcwoixrd.
UNGAKNiSHED, Ongejloffccrd, onopgeMiJ.
UNGATHERLD, Omergadcrd.
UNGENFEtL, Ongefihikt, of^fatfief^tyL
Ungcotcdncrs, Ongefihikibeyd^ gnjatfoeHiykheyd,
XJngenccely, Ongefihthiyk.
UNGENTLE, Onbtf^hoft^ onbthtmdig,
Ufi^ciltlenefs^ Onbefihofthcyd^ enhthcndightyd*
Ungcntlv, OnbefchQJiiyk,
U^yGENEROUS, Onedcimoedig^ /afJbarfig.
UNGILT, Onvergftld.
to UNGIRD, Ontgorden.
Ungirtt Onigord,
to uNGIRTHahorfc, EenpaerdderUmenafdofm.
UNGLUED, Ontlymd^ hs van de iym,
UNGODLY, O/fgodvnabtigygodhos.
Ungodlincls, OngodvrHcbtigheyd^ godkoshtyd,
Ungodliiy, OngQdvrHchttglyk.
UNGOVER>fABLE, OmrcgeerlykyonbiftUrbaar^
UNGRACEFULL, OffbcvaWg, ofibebttiwem,
U ^graceful Incfs ^ OnbtvaiiigbcyU.
UNGRACIOUS, Vange^aade otifbho^, godhosy
verwaaten ^ onzaiig^ beylh^*
An ungracious wretch, cen G&dhote boef.
Ungraciously, l^triwaattnlyk y godtQi^slyk.
U n graci ou s n efs , t^frwaaunbeyd , godl^osbfyd*
UNGRAFTED, Ongetwt,
to UNGRAPPLE, dt flaakem hs maaken, .
UNGKAI EFULL, OndankbAor ^ oHaaftgtnaam,\
Ungratefully, Ondankbaartyk.
U ngratefu 1 neis , Ondankbaarbeyd.
to uNGRAVELL, de Ktyztlftctntjti wegnte-
min , van flcentjes zuyvertn.
Ungravel I cd , l^m fttentjct gezuyvtrd,
UNGREASED, Vox fmccr gezuyverd.
UNGUARDED, zit Ungardcd.
UNGUENT, Zdve.
UNGUILTY, Omf^-bmldig.
Unguiltmeis, Onfcbuld.
UNH.
UNHABITABLE, Onbtwomdyk.
Unhabitcd, Onbcwomd. \
UNHAFT ED , Ontbtft., van V hft hnn^fj. '
UNH. UNL
to9
' UNHALLOWED, Onthcyli^d, otrgewyd, flcrdig.
UNHAL FERED, de Strop aficmmfJ. ^
UNHANDSOM, A^/f/waw, Teelsk, onsfatfiefthk.
Unh;iudlQmly, Op €€n ohfasfQenlyke wsze. ^
Unhandfomncfs, Led^kbryd^ omfatficwlykbcyd.
Unhandy, Onhandtg^ Qmbthendig.
UNHAt^FY, Ongdukktg, rampza/ig, rampfpoedig.
Unhappily, O^gehikhglyky rampznhgiyk,
Unhappincli, Ongelukkighcyd. ongelukzalhbcyd.
to UNHAKBOUR, Stoorcn VivfMA
IINHARMFULL, Onbckbadhcni.
UNHARMUNIOUS, On^^Hrnydend.
to UNHARNtSS, U)tJ}mmei , uyP bet garal
fpaftnen,
to UNHA^P, Ombaaktn, hshaakcn.
Unhaipcd* Ontbaaki.
UNHbALABLE, Omgenenlyk. r
UNHEALED, O^ge^eezc^/
UNHEALTHY ULL, Ongczond.
An unhcalthfuli place, etn Qmgczande pkats^
Unheallhailly, Ongczonddyk.
UnhcalthtuJoefs* Ongezondbtyd.
UNHEAL FHY, Ongtz^md.
Unhealthinefs, Ongezmdbeyd.
UNHEARD of, Ongehoard.
\ Is a thing unheard of, Ulsun ongebuardezaai.
UnheedJuir, OmoQrzigtig^ onzorgvuidig,
to UNHINGE, UytJebengfeiiligtcH, ontbmgfdtw.
To unhinge the Government, di Rtgeerwg tn^
baare btwgfeis ligtcn.
Unhinged , Ombengjeld^ my$ de bengffis gtHgr.
UNHULY", Offbey/tg,
UNHONEST, Oneerlyi, onvraam,
to UNHOOD, OBtkappeM^ anikapnen.
Unhoodcd, Ontkapt,
to UNHOOK, OtfthaakcH, hs baaktn.
Unhooked, Omhaakt^ hs gtbaaki,
UNHOPED for, Oitverboopf^ Qftverivacbf.
Unhopeful , Daar tveynig gtfcds xmnte verwachUH it,
to UNHORSE, l^m hpa^rd iigttn^ myt di» z^
dti werpem.
Unhoffcd, Van U patri geUgU
UNHOSPITABLE , zte InhospitaWc.
UNHURT, Onbtjcbadigd, ongtqHcifl.
UNHU5BANDHD , Ombebouwd , onbearbtyd ^
niet bez^tyntgd,
UNHUSKED, Gedoft^ myt de ftbdhn of dopptm
gedaam,
UNL
UNICORN, een Ecnhaorn , ickcr diet.
UNIFORM, Eenvormigy ecnpaarig^ eenerUy,
Unitbrmity, EenvQrmtj^b^yd^ ctmpaarigbeyd*
U n it or ml y , Eenvormtglyk , etnpaari^lyk,
UNIM AGINA liLE, Onvcrbttldclyk^onbtgrypehh
UNIMITABLE, Onnaavoigelyk. ^
UNIMPLOYED, On^ebeezigd, ongibruykt.
UNINHABITED, Onbewoond.
UNINTELLIGIBLE, Onvtrftambmr , omver^
Sffj /24^
fm
fNK,
UNIN TERMrrTED , Onofhoudeiyk ^ ackermaJ-
UNINTERRUPTED, On^^throoken,
UNINTREATABLE, OnvfrbUdelyk
UNlNTERTAlNAfCE , Onhaysvtft^lyk.
UNINVITED, Ung€MQodigd.
to UNJOIN , Fats ecn fcheyden , dt voegen hs-
maaktn.
Unjoined, On-tzamenxev^egdy van een gefcheydcn.
to UNJOIN r, Ontktdeu^ u\t bet if d hi If en.
Unjointed, Omtlctd^ uyt bet ltd,
\J}s[OH yEendragt ^ ovtreenjiemming ^ Vfreenighg.
UNIT, ee^ Enkeid getal ^ eenlmg
Units, tens , hundreds, thoufands, Etnlingen
o( cnkcUen^ ^ienen^ bunder dtn ^ duyz^^dew*
UNITARIAN, Een die de DrU-eemghcyd zcr-
w^rpt.
10 UNITE, Ftreenigen^ tot eem maaken*
tUuited, yereemtgd,
rUnitine, t^crcashmg^ vereenigende*
UNI 1^, Eemglm'd,
^UNIVERSAL. Algemeeff,
rUnivcrfality, ylfgemce/tbeyd*
LUliivcrlally, Al^emeeitiyL
TUNIVERsSE, '/ Heeiid^ Je gdnfche werrcld.
UNIVERSITY, eenihogefchool, h^Sfibool , AkJi-
dcmie.
n Uni%Trfity-man, eeft IJd ran de Hoege-fihooL
UNIVOCAL, Eenwoordig^ cenjlemmjg ^ maar
eene zdak hetekenende*
UNJUDGED, Onveroordeeld.
UNIUST, Onrechfvaerdig, onblUyk.
UN J U STIFI ABLE , Onverfchoonelyk.
U Jlj u li 1 y , OnrechtVA€rdi}(lyk,
UNK.
ro UNKENNEL, Uyt ha hok ofholjmgen.
UNKIND, Onvrmdelyk, onbtltefd,
U nk ind I y , Op ecn onvrindelyke wyze , onheleefdelyk.
Unkindncfs, OnvrJndelykheyd^ tmheleefdheyd,
10 UNKING, Ontknmnie'n. den Kpmng afzetfen.
UNKIST, Ongekfiji.
to UN KNIT, OmknooPen^ ontbraijem.
Unknitted, Unknit, Upjtknoopt.
Unknitting, OntkrtoQping^ ^—^ antkmtpende,
UNKNOTTING , Ontknaopmjr.
UNKNOWABLE , OnkennelyL
Unknowingly, Onvjeetendiyk,
UNKNOWN, Onbekend\ ingewetten.
UNL,
UNLABOURED, Onhearheyd, cnbtbouwd.
Unlaboured grooiKl, Onbeb&$twd land.
ro UNLACE, Ontrygen, hf rygen.
Unlaced, Ontrefgen^ Uf gereegm,
Unlaclne, Omrwn£^ hfrvzf^Z-
to unCAde, WAi*<,». ^
Unladen, On^elaad^,
UNLAMENTED, Onbikhsgd.
UNL. UNM.
UNLAWFULL, Omuetug^ omgioarlcfd.
Unlawfully, Onwettiglyk,
Unla^vfulncls, Onwetiighcyd,
to U NLE ARN y Ontieeren , untwennem , vergetttm.
Unlearned, Ungeleerd^ ontieerd,
Uatc:irncdly, UngeteerdelyL
Unlearnt . Untleerd,
to UNLEAVE, Ontbl^erew, de bladeren afplmJk^
ken,
Un leaved, Onrbladerd.
UNLEAVENED, Ongedeeffemd.angeifveU.tm-
ZMurd,
UNLESS. Ten zy, bebahe,
UN LICbN ^ED , Zomder verlcf mytgegeevem.
UNLIKE, Ongeiyk.
OdrThey are very unlike, Zy zyn zeer angefyk.
This is (o unlike an honefl woman, Z)i> ge/yit
zo weyntx naar V bedryftan ten eerkke Vf^ii9,
UNLIKELY, OnwaarfilynelyL
Unlikelincfs, Onwaarfbyiiykieyd,
UNLIKENESS, Ongelykbeyd:
UNLlMll ED, OnbepaaU
to UN LINE, de Voertng uymeemen,
Uiiliaed^ Ongevoerd,
to UNLOAD, OufUaden^ hjfem.
U n loadcn , Ontlaadtn , gehft,
Uulpading, 0«r/^^.%, iojfing^ (ymUddemdi.
to UNLOCK, OntjUyten,
Unlocked, Ontfloaten.
Unlocking, Ontfiuyung^ milMtrndt.
\J]>\LOiJKE\) (ox ^ Onverwa^bi:
UNL OSFD, Usgcmmkt , geltifl.
UNLOVELY, OnaamgeHMm, onbebaageM.
UNLOVJNG, Onvritdctyk.
UNLUtJKY, Ongelukkig^ andeugtmd,
an Unlucky boy, Een ondeugende jongew.
Unluckily, Ongeiukkigtyk.
Unluckincfs, Ongehtkhbeyd,
UNLUSTY, OnlH^^, iLn, tfs^.
UNM.
UNMADE. O^^em^h.
to UNMAIL, DcH maitenkoUtr mtirtkkem.
to UNMAN, Ontmannen^ $mvitlken,
UNMANAGEABLE, Onbandelbaar ^ ^fntgftr-
baar^ onbcftterboar.
UNMANLY, Onmanhk.
UnmanlinefS) Onmanlykbeyd.
Unmanned, Omtmand^ onfVQlki*
UNMANNERLY, Onm^ierfyk.
Un manner 1 incfs , Onmamerhkbiyd
UNMAN U RED, Onbcmtfl^ onbebt^mud.
to UNMARRY, OnttroHwen.
Unmarried, OnFetrouwd^ ttnttrouwd.
to UN M A^K , */ Momaanzigt aflpen , ^imaskertm,
Unmasked, ^r Momaanzigs afgebgr^ ontmaskerd*
UN MATTED, Ommat^ d*maiten u^eggem^mtm*
to UN' MATCH, Ontpaartm^ mgeiyk maAhm.
' Unmatched, Ongclykgemaskt^ mak^fuid.
UN*
tt^M
UNM. UNN. UNO* UNP.
UNMEASURABLE, Onmeculyk , anmethMf.
U 0 miMrurablencG , Omu^ctelykhcyd*
UNMEbI\ Onlteauaam^ onQurhaar*
UNiVlEllClFULtf, Ot^harmkartigy ongmadig.
ynmercifully, Onharmhartt^lyk, ongtnadigiyL
Unmerciful Iicfs , Onbarmharttgbeyd*
UN MINDED, Oni^ckariigd.
Unmindful I, NUt indachth ^ vergeeulyk , acbtehos,
Unmindmlnefs , Achuiooshtyd ^ vergtadyiheyd*
UNMtNGLED, O^gtmcf^d.
UNMIXT, Unvermengd.
UN MODEST, ;t.v Immodeft.
to UNiMOOKE a fliip, ceti Schip oHimaaren^ df
ankers ophaaUtt.
Unmoored , de Aftkers opgehadd.
UNMOVEABLE, zi> Inmoveabk.
UN MOULDED, l^crvormd^
UNMUFFLED, Onbemoffcld.
UNN.
to UNNAIL, Ontn^elen^ de fpykeri uytjimn.
UNNATURAL, Onmtuurlyk^ cntaard.
Unniituralnefs, Oftnafuurlykheyd^ ontasrdheyd,
UNNAVIGABLE, Onbevaarbaar,
UNNECESSARY, \ Unmodig ^ onnoodzaak-
UNNEEDFUL. / iyk.
UNNUMBRED, On^eteld.
UNO.
UNOBEDIENT, Omgehoorzaam.
UNOFFICIOUS, Ofigedhnjlig.
UNCRDERLY, OmrdcntlyL
UNP.
to UNPACK, Ontpakken.
UNPAID, QnbttAaid.
UNPAINTED, OngefihiUtrd^ mgcblania.
UNPAIRED, Ontpaard^ ongehk gcmaakt.
UNPARALLELL'D, Zander wcergaa.
UNPARDONABLE, OnvergecflyL
UNPARED, Ongcfcbiid.
UNPARTED, Ongefihcyden.
UNPASSABLE, Onbe^angbaar^ ontoegankNk.
UNPASSIONATE, Bfdaard, zonder drift.
UNPASTURED , 0**gtweyd^ nict U weyde ge-
dreeven*
UNPATIENT, zU Impaticnf.
toUNPAVE, OntvhereH.
To unpave a ftrect, De (leenen nyi em (Iraatmce-
men , de flraat opnecmtn,
UNPAWNED, Ontpand.gehfl.
UN PEACEABLE^ Omreedzaam.
Unpcaccably , Op een onvreedzmmt wyz^*
to UNPEG, Ontpennem^ de pcnneH stythaUm
Unpegged, Ontpend.
to UNPEOPLE, Omvolken,
Unpeopled, Onwoih.
UNPERCEI\^\BLE» Onbemerielyi.
Uopcrccivcd. Onbcmerkt^ anvcrmerku
UNPERFECT, ^/> Impcrfia.
Unperfeancfs , zie hnpcrfcdioa*
UNP. UNQ. UNR. fii
UNPERFORMED, Onverrtcht^meimMthmefi*
UNPERISHABLE, OnvcrganUyk.
UNPERTURBED, Onvcrjiaorl
UNPESTERED, Ian moajelykbeyd ontjlagcit.
UNPIERCEABLE, OndoorbaorlyL
UNPiLED, Untpaaldj de Jfaalen uyfgehaald oi iff*
gcbr&oken^,
to UNPIN, OfstfpeUen^ de fpetdett nythaalen.
Unpinned 1 Ontfpctd.
UNPiTIED, U^bekU^d, merbarmd,
UNPLANTED^ OntpUnt.
UNPLEASANT , Onverma^kelyky onaangmaam.
Unpleafantly, OnaangenaamlyL
Unpleafantnefs, Onvcrmaakeiykbeyd^ onamgenamn^
hcyd,
Unpleafipg, Onbebaagelyk.
UNPLIANT, 0^.buygtlyk,onbHs^zaam.
UN PLOUGHED, Ungephcgd'weeram gephegj^
UNPOLISHED, On^epohjl, onbefchaafd.
UNPOLLED, Ongefdat:
UNPOLLUTED, Onbcfmei, onbevUkt,
UNPOWERFULL, On^mtg^ onvermoagend.
UNPRACTIZED, Ongearfcnd, Au metin'tge^
bruyk is,
UNPRECEDENTED , Da^r mott eenig voorbeeld
^*an geweefl isy ongeboord^ gaadcloos.
UNPREJUDICED, Zonder vooroordeeK
UNPREMEDITATED , Onvocrbedaebf ^ ma
vooraf bediubf,
UNPREPARED, Onbereyd, onUtgerufi,
Unprcparednefs , Vnbcreydheyd*
UNPRESSED, Ongeferft.
UNPRISABLE, Onjchatbaar, oHwsardeerlyk.
UNPROFITABLE, Onnns , ondienftig ^ tnptm
fy.iyk^
U nprofi tabl eiiefs , Onnuttigbeyd^
Unprofitably, Onnntlsk*
UNPRONOUNCED, OnHyt^efpro^ken.
UNPROPER , zU Improper.
UNPROSPEROUS, Onvoorfpofdig.
Unprofpcrously, OnvQorfpoedig/yk, j
UNPROVED, Onbeweezen,
UNPROVIDED, OnvQorzjen, onverzargdi
UNPROVIDENT, Onvmrzigug.
UNPUNISHED, On^fjiraft.
UNQ.
UNQUALIFIED, Onbcv&cid.
UNQUENCHABLE, OnnysbiupbefyL
Unqiicnched, Omgeblnfiht ^ onnyigeblnfcbt,
UNQUE!>TIONABLE. Ontv^yfelbaar,
UnquelHonably, Ontwyfclbaarfyk,
UNQUIET, Ongeruft, oHruftig.
Un quietly, Onrupiglyk,
Unquietncls, Onrujhgheyd,
UNR.
UNR ANKED^ Buyten urdegeJlM^ ttyi zynfchit
gehragt.
to UNRAVEL, OntraveUfiy nytphyzen.
Utirar
STx
UNR.
UNRFAD, OngekezeH/
TJNtiEADY, 0^.j^.'reed,
U nrc'dd inet s , 0 n^ereedheyd*
TJNRtASUNABLE, Vnrcdelyk.
TJnrcafonablcneG , Onredeiykhcyd.
Unreatbiiably , Op ten onredelykt wytt>
UNREBUKAhLe, Of^ejlraffilyk ^ cnbcrispdyk.
Unrebuked, Onbflhaft.
UNRECALLABLE, Onbcrroepelyk.
UNKECLfAIMED, Ongnemd^ toomehos,
UNRECOMPENSED, Onvergoiden^ ohMoo^J.
UNRECONCILABLE, zic Irrecoocilable.
UNRECON JLED. Onverzoend.
UNRECOVERABLE, zU Irrecoverable.
UNRECOVt'KED, Nogmetwetr ^cknegen ^ mg
met gebeurd ^ nog niet tut gezondhcyd herfleU.
tJNREDEEMABLE , OnverioJJeiyk.onverhsbaar,
onvryioopelyk.
UNREFORMABLE , Onhcrvormelyk , onherjltl^
boar, ^
Unrcformed, Onbervormd^ onverbeterd.
UNREGARDED , Ongcacht , enwaargcwomcn ,
met opgelet.
'Unregarafull, Achtdoos^ onzorgvuldig,
UNREHF.ARSlBLb, Onuytfpreckehk.
UNRELENTING ^ Onmeedoogemi ^ oftvermMr*
wefyk
An unrelenting cruelty , eeft Opfvermurwelyic
lureedhcvd.
4
I van de ftakja^oh
UNREMEDIABLE, \
. Irremediable,
^^ Irremiffible,
UNREMITTABLE.
f UNREPAIRED, Onverbeterd^ onvertmrnerd.
tJNREPEALABLE, Onherr^epelyk.
Unreoealed^ Onberroepen^ met afgefcbafi.
UNREPROVABLE, Onberifpiiyk,
Unrcproved , Onbcnfpt.
iUNREQUITED, Ontergolden^ onbeloond,
INREMSTED, O^wederjiaan,
Jnrefitliblc, zie Irrefidiblc.
JNRESOLVED, Onhejlmtny tot geen hejluyt ge-
komen^ ompgelojl,
efol ^
in ttuyfel; Ik bet mg
1 am unrefblved, Ik fti
geen beflnyt genomen,
UNRESFECTFULL, Oneerbiedig.
UnrefpeS fully, Oncerbtedigiyk.
UNREST, Onruft, onrMlh'gheyd.
UNRESTORED, Onhertleld.
iUNRETURNABLE, Onwederkeerbaar.
JUNREVEALED, Ofigeopenbaard,
ITJN REVENGED, Ongewroien,
UNREVERENT, \ ^ J Irreverent,
UNREVOCABLb:. r ^"^ S Irrevocable.
UNREWARDED. OnbJoond,
IfO U NRl DDLE , pplojfen , ontknoopen , ont warren.
f^ To unriddle a my ftery, Een gebeym ontwarren,
[toUNRlG, Oftitaketefj^ bet tQUw-wcrk losma^kin^
I Unrigged, O/rttdeid*
TTicfliipswilI be unrigged by that time, Dejei
pen ZHlUn tegen dien tyd onttaketd i> jt.
UNRIGHTEOUS, Onrecbtvaerd^g , omgere€btlg.
Unrighteously, Onrecbtvaerdtgtyk^ ongerechttghk,
Uurighteousncfs, Onrecbtvnerdightyd\ oftgerecetig^
bsyd^
to UNRIP, Onttornen^ hst&rntn^ optormtm.
UNRIPE, Onryf.
Unripcnefs, Onrypbeyd*
UNRIPT, Losgttornd.
to UNRIVET a nail , Een ongekUnkem Jpyhr k$
Jlaan.
to U N RO LL , Ontrollen , hf rollen,
to UN ROOST hens, ^^ //Of w^^r/x^tf/»
to UNROOT, Ontwortelen,
UNRULY, Ongeregeld^ taomehos.
lUnrulily, OngeregeldlyL
UnriJlincfs, Ungeregeidheyd^ ioomelootbtyd,
UNS.
to UNSADDLE, QntzadeUn.
Untaddled, OntZ(fdeld^ ongezadeld.
The horfc was unladdlcd, Uet paerd mas omge*
zadeld*
fl> The horfc is not yet uiifaddled, Hei faerdhitog
met ontzadeid*
UNSAFE, Onveyiig^ gevaariyk.
Unfafely, Onveylf^lyk,
UNSAID, O^geze'^d
UNBAILABLE, ^Onzeylbaar,
UNSALTED, Ongezi^men,
UNSALUTED, Ongegroet.
UNSATIABLE, ^r> lalatiable.
UNSATISFACTORY , Omvoldoende , gttm ^^
noegen geevende.
UNSATISFIABLE, Onv(fIdaenbaar.
Unfttisfied, Onvo/daan,
UNSAVOURY, Onfmaakeiyk, fmsahh^s.
Unfavourincls, Onfmaakelykbeyd.
to UNSAY, Ontkennen^ omtzeFgen,
UNSCRIPTURAL, Onfcbriftuuriyh
to UNSEAL, Qnszegeien^ *t ztgef ^igtcn ^ V^#p
gel Gpbreeken,
Unhealed, Onverzegeld^ ontz^geld^ geopemJ.
UNSEARCHABLE ^ '
fpeureiyk.
:ha'
Ondoorgr^ndffyk ,
cnmoM*
Unrearchablenefs , Ondoorgrovdeiykbeyd^ cnnaa/pem^
rekkbeyd. ""
UNSEASONABLE, Omydig.
Unfeafonablencfs, Omydigheyd*
Unfeifonably, ^ntydigiyk^ t*ontyJe.
U n feafo ned , 0 ntoebere \d^
UNSECURE, Onveslig,
an UNSEFLED hawk, ten Omkapte vatk.
UNSEEMLY, Onbetaamelyky wamvHgfyk^ titi
hebbelyk,
Unfcemliners J Onhetaamelykbeydy ti^snvoegfyktijd^
wanhebheiykheyd,
UNSEEN, Offgezicwj fwtigtfyk
UNS*
tJnfcnfiblCt Ongevoelfj;,
UNSENT tor , Ongenood^ onontboodcn.
UNSEI^\RAClE, zie Infcpariblc.
UNSERVICEABLE, Ondienjbg, onnnt.
Uoteiviccablcfitls, Onnuuighcyd^ ondtcnfltghiyd.
UNSET, iingepUnt^ van zeifi gcgroetd.
UN^ETILED, Onbeftcndigy onbezonken ^
als ook geen vafte woomng hcbbende.
an Unfetdcd brain, ten iVuft heyn.
Unfcnkdncfs, Onheftendigheyd^ viufibeyd,
to UNSEW, Ontnaatjcn^ hsSormn.
to UNSHACKLE, Ontkluyftcnn^ onthtcnen.
UiiOiacklcd* OntkluyjUrd^ ontknend.
UNSHADED, Onbefchaduwd,
UNSHx\i< KN^ Ongehhud .tmheweegd^ anhcmoogen,
UNSHAMEF AuED , Onb€fcbanmdyfcha4muUt>u
UNSHAHEN, I4^a«fchapen, mhmaaku
UNSHAVEN, OngtfchoQren^ ongefcbraap^.
to UN SHEATH, Vst de fchetdt trekh^,
Unfheathed, Uyt dcfibtede getrokken.
UNSHOD J/ffgfRbtfcidy ftUtbeftagenmethefyzers.
to UNSHOE, OntfchoeneM,
cS'lo mifhoe a horfc, Eenfaerd de boefyzirs of-
ft f em f ft.
UNSHORN, On^^fchoonw.
UNSHUT, Ofiztpoun,
UNSKILFULL, Onvtmufugy oneervaaren » e»-
kundt^.
Unf k i i ful ly , Omerriufthlyk , onhnndiglyL
UiifkilRiliiefs, Onvcrpn^ttgbeyd ^ oncfrvaarenbeyd ^
onkuPtdtghesd.
UNSINCKRE, Onoprecbt^ vervalfch.
U N S [ N N IN G , Onzondig^ nUt zondigende.
UNSNARED, Ust den jink gtrtd.
XJNSORMR .Onmaatig.
UNSOCIABLE » ^/r hifocfable.
UNSODDFN, Ongfzt'tfdi^n^ on^ekookt.
UNSOILED, OnhfZoedcU, (^nheviekt.
UNSOLDERED, Ongejondeerd, Ufindetrfcl lot
to UN SOLE a fttoe, De zo^lvaneenfiboenafdaen*
UNSOLID, Nutb€€ht^ onvAfl.
UNSOLLICITED, Onaangczocbt.
UNSOUGHT, Ongezocht.
UNSOUND, Onga^, onganfck
to UNSOW, OHtnaaijen^ ios iorngn,
U nib wed, Ontnaaidy Ios ge torn d^
UNSPEAKABLE, Onuytjhreekflyk.
Unfpeakably , Op een onuyijpreekttyke wyzi»
UNSPENT, Onverbruykt ^ onzferucrd.
UNSPOKEN or, Daar nUi van g/fprooken if.
UNSPOTTED, OnbfvUkt, onbcfrnef.
UNSTABLE, Onbeftendigj ongejladig,
UNSrAINED, Onbefma.
UNSTAYED, Onbefttndig, wuft,
UDftayednefs, Qnheftendigbtyd^ wufthtyd.
UNSTEADY. Qngtjiaitgy wijpeituurig.
Ualleadincfs, bngejiadigityd^ wifpcUuungb^d*
UNS. UNT. ni
UNSTEADFAST, On/Iandvafllg.
Uiilleadfaftly, Unflandvafltfhk.
UNSIIRRED, 'C?«ZTrr.fri
to UNS PITCH, de Steeken ks doen^ onUcmen,
to UNSTOP, Ontjloppen^ 'tjiopffiuytbaalcn^ ope-
nen.
Un flopped , Oniftopt , geopend.
yNSTRUNG, Zonder fnaaren ^ ontfpannen.
UNSTUFFED, OngevuU, 'i vuifeUytgehaa/d.
UNSU 15DUED, Onoverwonnen ^niet ondergebragtt
UNSUCCE^FULL, Ommrfpoedfg,
Unfuccesfully, Ottvoor/pQcJiglyi,
Unfucccsfulnels, Onvoorfpoedfgbeyd,
UNSUFFERABLE , OnverdrLgclyk , ondnld^
iyk^ duldeiooSy onlydelyk,
UnfulFcrably, Op een onverdraagehke tvyze,
UNSUFFICIENF , zie Infufficieiit.
UNSURE, (/ifCf^.r.
UNSUTABLE, Onovereenkomend . wanvcejthk^
niffp4fend, ^-^ ^
Unfutablcnefs. U^anvoeglykheyd,
UNSWATHE. / hsmgaken, ^
Unfwaddlcd, \ Onizwscbtetd, uyt de Inyerem
UNSWORN, Ongezvjf.oren. onheeeSzd.
UNT. ^
temmelyk.
Untamed, Ongetemd,
to UNTANGLE, Ontwarren^ uyt dt war doen.
Utitiinglfd , Omward^ vjn denjfrtk ontflaien.
UNTASTKD, OngeproefJ, ongefmaah
UNTAUGHT, OngfUerd, niet enderweezen^
to UNTEACH, OittJeeren, afleercn,
Untcachabic, Onlcerzaam,
to UNTEAM , Uytfpsnnen, nyt bei gsreel fpannen.
Un teamed. UstgejpanneH,
HSJ^vX'^^*^ ^^E, zie Intempcnuc.
UNTENABLE, Onbcwoonhaar.
UNTERRIFiED, Omverfihrih.
UNTHANKFULL, OHdmikbMar. . i
Un thank fully, Omdankbam^lyk.
Utnhankfulncfs, OfttUmUfaarhcsd.
UNrHAWED, Ongtdmid.
UNTHINKING, Onhtdacht. zonjtr Moade/iktm:
UNTHOUGHT of, OHTerla,b(. *
UNTHRIFT, te^ I^erifuijlcr.
Unthrifty, QHtftachtig. vtrquiflig.
UnthriTtily, Quifliglyk.
Unthrfftinefs, QntJtigheyJ.
UNTHRIVINci, 0»wehaareui , otvoorfbocJif,
to UNTHRONE , ya>, de» tro>n JlootVm , onf,
troonen.
Unthroned, Fan den troon gezei ^ onttro^nd,
to UNTIE , Ombinden^ ontknQopitt^ hs dotn.
T t t Untied,
VOC. VOG. VOL VOL. VOM;
VOC.
'VOCABULARY, ecm KUyn IVoordemheL
VOCAL, Oa( tot dcfttm hehoort^ ftimmelyL
a Voca! prayer, eenGcbcd ovcrluyd^ ei^fijiemme^
M of mondeling gebed,
VOCJATION, Berocp, roeplng.
VOCIt ERATION, etn Luydgcroep.
VOG.
'VOGUE, Zwang , a^bthg.
To be in vogue, /» zwanggaaft^ in scbimgezyn.
V Ul#
VOICE, eeneStem,
VOID, Leedig^ ontUedtgd,
To make void a Law , een Ifitt kracbtchos maa-
ke/i^ eett w€t vcrmetigen,
to VOID, Ontleedigek^ Teedigtn^ l^ff^f^i afgaoft^
To vola a place , Uyi ten pLtats gaan.
fl>To void excrements, J^fgang lojj'cn,
VOID AN CE , Een opcPtftaa^de prove.
Voided, GeUedfgdy o»tU^d/gd^ g^Iofl.
Voider, Eent^fitUediger^ als ook, eemmantje
om brokken brood en vuyl tafelgoed im aftemecmen.
Voiding, OntUedigtHg^ ontUedigende,
VOIDNESS, Leedighcyd.
VOL.
VOLANT, VlUgend.
VOLATIL, Fl*tg^ wegwaaf emend y toufi,
<yOLERY, eenl^Iugt, vogehlugt.
VOLLEY, eenFlugt.
a Volley of muskct-lliot , een Vlngt (oidrofn)
mmket'koegeis,
VOLUBLE, l^htijend^ rad^ Jot zJg ligt beweegt ^
roiiend*
a Voluble tongue, eenf^heijtndttong^ een glad-
de tQ9g^ een long die wei ^ehangen is^
Volubility, Raddigheyd^ vheijendheyd^roUenSeyd,
VOLUME, een Baekdeety boek^ band.
'£ Is a great volome, U Is een sroot boeL
A portable volume, een Zak-koekjey een boekdat
men by zkb Ian draagen,
a Book of fcvcrall volu mes , een Boek van verfihty-
dene bsnden} een boek bejtaaftde uyt verfiheyde^
ne ftkkken*
Voluminous , D$k van band.
a Voluminous book , een Dik hek,
VOLUNTARY , yrywiUig.
Voluutarilv, l^rywilUgiyk.
VOLU NTE ^K^ een Vrywillige [ten oorlog,]
VOLUPTUARY, eenlVeUuPge.
Voluptuous, Weiitiflig,
Voluptuously, IVellHftiglyk,
Voluptuousncfei IVelluftt^eyd.
VOM.
VOMIT, letsom tebraaken^ Vytbraakfeh
To lake a vomit , lets inneemen om te bir oaken,
oS'Thc dog returns to his vomit , de Hond ketrt
weder tot tyn uyibraakfeL
to VOMIT, Ur^mkin^ mytbraaktn.
VOR. VOT. VOU. VOW. VOY. UP. sig
1 Vomited, Gebraakt^ uytgetraakt.
Vomiting, Bracking ^ uytbraaking, ^^^bradcndf^
Vomitory , Tot braaken verwekkend.
a Vomitory potion , een Braak-drankjc*
VOR-
VORACIOUS, Gutdg, vraatacbtig.
Voraciously, Gu/zig/yk,
Voracity, Guiztgbeyd, vraatacbtigheyl
VOT.
VOTARY, Een die zicb door een [relfgicuJcj be*
kfte verbonden b9eft\ die zUbergens toe beef tover^
gegeeven,
05* a Votary of learning, £f» die t^eenemaal op df
felecrdheyd z^vailen is,
E, eenSttm.
To give his vote, Zynfiemgerven.
He carried it by two votes , Hy ha^lde bet over
door tweejiemmen; by bad tweeftemmem m€Cr*
to VOTE 9 Stemmen^ zynjlem leeven.
Voted, Gejiemd. ^
Voted for, yoorgejiemd*
Voted againft, Tegen gejiemd,
Vming, Stemming^ (lemmende.
VOU-
to VOUCH, Staande bouden^ bcwyzen^ verzekc'^
ren^ borg fiaan.
Vouched, Staande gehouden ^ verzekerd ^ beweezen.
Vouchee, lemanddie voor ^t Recbt geroepen werdi
om iets te bewyzen.
Voucher, een Bewyzer^ftamd^-bonder.
Vouching, Staandebouding , ftaand< houdende.
to VOUCHSAFE, Gewaardigen^ Tergunnen.
Vouchlafed, GewaarSgd^ vergund,
Vouchfafcmcnt, \ #> .- .
Vouchlafing. / i^ewaardigmg , vergnnnmg.
VOW.
^9}X' %^^^^'l^fi^^ bedeloffe^gekfte^verwenfibing.
to VOw , eem Bekfte doen^ belooven, verbovm^
verwenfcben.
Vowed, een Be/ofte gedaan^ zicb door een belofti
verbonden^ verhofd. verwen/cbt,
VOWEL^ een^ Kttnklester,
VOWING, Ferlooving^ verwenfebtng ^ m^mmvtr<^
loQvende,
VOY.
VOYAGE, ten Reyzf te water.
UP.
UP, Op^ rys op^ftaa op^ Jlap op, overenj.
Up betimes, By tyds op^ vroeg op.
Up end, Overend,
To be in the water up to the chin , In V w^n
Jhtan tot de kin toe,
{\) To be in love up to the cars , Byfter verltefdzyn.
To ran up and down, Gins en weer toopen^ op
en neer hopen.
His bloud is up, Zyn bhed is aan V zieden.
To go up to London, Na Londen gaan. Dui
zegt men in Engeland, fchoon dc plaats d.xif
T t t 1 mca
fi6 UP. UPB. UPH. UPO. UPP.
men vandaan quam hooger lag als Londen :
daar men in *t tegendeel te Londen xyncje
aegt , / vfiii go down into the country , WAnneer
men'landwaard in wil gaan.
To lockup, Opjluyten.
The river is frozen up, de Rivier istoegevrooren.
To blow up with powder, Door huskruyd in de
■ lucht Uoen vliegen.
To bring up, Ophrengen^ opvoeden.
To clap up together, tZamenb'tnden.
To clap up in prifon, In ae gevankenis Jluyten.
To drink up, Opdrinken, uytdrmken.
To give up, Opgeeven^ overgeeven.
To go up, Opgaan
To get up, Opklimmen^ oprytem.
To if't up, Opt'tllen.
To make up, Uytmaaken.
How many ihall we make up> Hoe veel zullen
vjy uytmaaken ? uyt hoe veel zal ons getalbcjlaan ?
To put up, Opfteeken^ weg doen y ergens tndoen.
To raife up , Opwekken.
To rife up , Opryzen.
• To fit up, OpZJtten.
To ftand up , Opftaan.
To take up, Opneemen.
Up- ward, Opwaards.
^ ' ^ UPR
to UPBRAID, f^erwyten^ fmaadelyk toeJryven.
To upbraid one with a thing , lemandieSs verwyten.
Upbraided, Verweeten. •■-''
Vlpbraider, eenVerwyter. ^
Upbraiding j l^erwyttng^ verwy'tende.
UPHELD, Opgehoudeny onderfteund.
to UPHOLD, Ophoudenj onderfteuneu.
Upholder, een Ophouder^ onderjleuner.
Upholding, Opbouding^ onderfteumng.
UPHULbTERER, een Beadekooper ^ tapythaude-
laar^ behangfelmaaker,
^ upa
UPON, Op
Upon the left hand , Terjlinker hand.
Upon his coming. Op zyne aankomfie.
Upon his knees ^ Op zyne knien.
Vipon thegrafs, Ophetgras,
Upon that day, Op dien Uag.
To call upon, Aanroepen.
To look upon , jianzten.
To play upon, Opfpeelen.
To rely upon, Opfleunen,
Torefolveupon, aefluyteny een bejluyt neemen.
To think upon , Op denken.
To have compaffion upon one, Medelyden met
iemand htbben.
The countries upon the Rhine, de Landtu aan
de» Rym.
UPP.
JUPPER, Offer ^ boveny over.
I
UPRUPR.UPS.UPW.URB.URC.URE.URG.URL
I he Upper-houfe, Het Hoogerhuys.
an Upper-room, een Boven-kamer.
the Upper-leather of a (hoc, het Over leer vsm eem
fchoen.
To get the Upper-hand, de Overhand krygen.
the Upper-lip, De boven-lip.
Uppcrmoft, Opperfte^ bovenfte^ boogjle.
UPR«
UPRIGHT, Opre<;ht, rechtof.
Upright dealing, Oprecbtehandeling.
To ftand upright, Kecbt op ftaauy recbt overeud
ft aan.
Uprightly, Oprechtelyk.
U prightnefs , Oprechttjrbeyd.
UPifiSING, Opryziiig.
UPROAR, Oproer, beroerte.
To make an uproar , een Oproer verwekkcw.
UPS.
UPSHOT, Uytflaz. uytkomft.
UPSIDE DOWN, 't Onderfte boven.
To turn a thing upfide down, lets V onderfteh^
ven keeren,
UPSITI ING of women, De tyd dat de kraam-
vrouwen voor den dojg koomen en bezoek boudetty
de yandtyd.
UPS FARING hair, Haair te berge ryzende.
UPSTART, Een die uyt niets is opgekomeuj eem
fchielyke opkomeling. ^
An upftart Gentleman, eenEdelmanvan zeergt^
ringe afkomfi.
UPW.
UPWARD or Upwards , Opw ^ar it.
To fly upward, Opwaards vliegen.
It amounts to twenty (hillings or upwards , Met
beloopt twintig fchellin^en rfiets meer.
URB.
URBANITY, Beleefdheyd, beusbeyd.
URC.
URCHIN, een Egel, zeker becft.
URE.
URE, Gewoonte.
To put himfelf in ure, Z,ich gewtnnen.
Brought in ure , In de gewoonte zebragt.
U RE-OX, een Uur-oSy lekere wilde os.
URETERS, IVater-peezen ^ de pypcn waardoor
de pis van de niereR na de blaas gaat.
URG.
to U RG E , Dringen , prejfen , aaudringen , a%nJlasM^
Urged, Gedrongen^ gepreft^ aamgedrongen.
URGENT, l)ri^gend. ' \ ^
An urgent occafion, een Dringende nood.
Urgently, Met aandringing^ d^or aanflaam.
Urging, Aandringing^ --^^ aandringtnde..
URINATOR, een Duyker. .
URINE, Pis, water.
To provoke urine, Pis vervHkktw.
Ito URINE, Piffeu.
Ui-f
URR US. US\. USE, USH.USI.
Urinal, t^nBisiUf^ uriiiaal.
URN.
URN, ein DuqShs^ iL^Akruyh^ zyndc cen Bus of
Kmyk waarfn dc aaloude Romt7nen dc alfche
dcr vcrbrandc bcei'dcreti honner Uoodeii pla^tcn
te bvwaarcu ; waar^aii men nmllandig bcrtcht
kan viiiden la Thomas Bruwii's HydnQiapbta of
KrHskb(tgraavcins , duor my vertaaJd.
US,
us, Om,
He did not (ce us , Hy zag ons met.
To us , Am ons.
With us , Met o»f.
Without us , Zonder o»f*
USA-
USAGE, Gcwoonte^ gehruyk^ hejegemttg^ onthaal.
*t Is the ufage oi the country, V // de gcwoontt
dts lands.
According to the ufage of Parliament, f^oigens
V ^trbrmk des ParUmetits,
a Kind u%e, ecn l^rindelyke bcjegcnitfg ^ ccnmin-
ntiyk onthaal.
Bad ufage, Qnaad omthaal^
USANCE, Kofjpmans gtbruyk^ Ufa ^ een woord !
ondcr dcKoopIuydcn gebruykelyk ontrent debe- '
taalingder Wiffelbricven , betckcaende een maand
tyd ; en tuJlchcndit en Span)e , enz twee maiuidcn.
The bill was to be paid at double ufancc, dt
U'tjfelktef ftundt u hetaalen op dubbci Ufo^ dj.
op twee maandcn.
USE.
USE, Gebruykygiwoofttc^ Kente^ ^-—^nut,
d'teKfi,
Out of ufc, Uyt het gfffrttyk ^ uyt dt gewoonte.
To make a good ufc of a thing , ten Goed ge-
bruyk van yets maaken*
iJTo put mony out upon ufc, Geld op rente doen.
To borrow mony upon ufe , Geld op rente necmen
It will be of great ufc, Het zal van grooi nnt (of
van groofen dien/l) zyn.
It is a thing ofnovdQ^' Het is lets daargeemSenft
(of nm\ tn/ieekt,
Uf>mony, Rente-geld,
To pay the ufc- mony, de Rente hetaalen*
to USE, Gebruyken^ pleegen^ bejegenen ^ mee om-
ga in , gewoon zyn^
To ufe force, Geweli gebruyken.
To ufe feverity toward one, Strengbeyd tegem
remand piee/en.
«> To ufe one unkindly , lemanJ Jlnurfeb hejegenen
<£j I do n ot U fc to do fo , IL ben niet gewom ztf te d'*en.
It is but what he ufcd to do, */ is niet meer ais hy
piagt te doen*
Ufed , Gebrnvkt^ gepleegd^ bejegendy gewoan.
Ufcfiill, NNttehky ^fenjlig,
Ufefully, Oicnftiglyk,
Ufefullncfs, Ntntelykheyd^ dienjligbeyd^
Uler , ten Getruyker,
UST. USU. UTA. UTE,UTI.UTM,UTT. ft;
USH.
USHER, een Deurwaarder ^ ondermeejler y oppajfer^
1 heUfher of the Blak rod, de DeHrwaardervm
t HQifger-hnyi des Pariements,
Xi^He IS Unier of that fchool, Hy iV Ondermeefttr
va^ das fchuoL
^ a Lady'i Gentleman Ufher, ten OppaJferdU eene
iUevrauw dc hand geejt in en nyt een koets gaandt*
toVSHUim, l^vueren.
Ufhercd in , L*gero<rrd.
To u flier in a newciiftom, Een nieuwe gewo^ft^
te mvoeren,
USL
USING, Gebruyking^ gebruykende.
UST.
USTION, Vcrbranding,
to USTULATE, Branden, zengtn.
U ft Illation, Zengtng^ kruflwg met een heetyzer.
USU.
USUAL, Gebruykelyk ^ gewoonlyL
Ufuall^', fnUgemeen^ £orgaans^
U sue Apt ION, een Langdnurige iezitting^ be*
kofnm^ door V gebrusk,
USUFRUCTUARY , een Fmcbt-gebrnyker ,
irjtcbitrckkerlyzn icts dat ecnen anderen tockomu]
UsURhR,^^*//Wfrtf^.
UfurioHS, U^'hekerzkcifigy woekeratbttg.
to USURP, t^Onrecht aanmaattgen ^ zitb met ge*
weld in V bezrt dringen , overweldigen,
cdrBad books Ufurp upon the age, {^aade boeken
kryten in deeze eemw de overhand^ (of dringem
Ztch met kraebt in.j
Ufurpation, een Onreihtmaatige bezitneemJng ^ of
indrang^ dwawg^gebruyk ^ overweldiging^
Ufurped, */ Omrecht aangemaafigd,
Ufurper, eenOnrecbtmaatig bezitter^ geweldenaar^
indringer.
Ufurprng, een Onrechttaofdige bezut'tng ^ ^/'d«*
re cm aanmaatigende^
USURY, mekcr.
VTA.
UTAS, de Dag naa een feejl ofreebtdag.
UTE.
UTENSILS, Huysraady gereedfihap , dhgen dh
men noofjig gebrnykt,
UTERINE, l^an dezelfde baarmoeder^ vandezelf*
de mueder geb(/oren ^ ran eene moed^r*
UTL
UTILITY, Nuttelskhevd^ dienjlfgbeyd*
^ UTM.
UTMOST, Uyter/le.
i (ball do my utmoft, Ik zai myn uytterjle vlyt
aanwfndtn.
VTT.
UTl" E R , L^ur/f , g^njlbeh k.
an Uitcr ruin, een GanftMxk verderf.
Utter darkncf$» de Uuerftc dnxfltmis.
Utter BarnHers , De geleerdjie Advukssten dit
T t t 3 Umg
yi5 UTT.VUL.UVU.UXO.VY.WAD.WAF-
WAF. WAG. WAl.
Mytten ,
-als ook
Ia9t7geftudeerd hebben,
to UTTER , Uytfpreeken^
f^erkoopen^ afzettett.
He cannot utter a word right , Hy ka» met ecn
woord ricbt uytfpreeken.
To utter his mind, Zynen zJn uytten.
c3rTo utter wares, iVaarcn i^zetten ofvertieren.
Utterance, Uytfpraak^ — alsmede /(f/re*, vertier.
He has a good utterance, Hyheeft ten goedeuyp-
ffraak
Uttered, Uytj^e/prooken j genyt^ ^-—^Vertierd,
Utterine, Uytfpreekinz ^ uytjpreekende ^ cnx.
IJTTmLilUyterryk, Veencmaal.
Utrermoft, UyUrfte^ alleruyterftc.
VUL.
VULGAR, Gemeen , dot bet getneene volk aajf-
goaf J —als ook bet volk.
Vulgar Errors , Gemeene Dwaalingen.
The vulgar opinion, bet Gemeen gevoele»^ ^tgf
voelen des getneenen v^lks.
«> The Ignorant vulgar, Het domme graanw ^ ^ton-
kundtg volkje.
Vulgarly, Gemeenlyk^ in *t gemeen^ volgens de ge-'
meene heur.
VULNERARY, Dattateen wonde bcboort^ dot
goed is om wonden te genetzjen.
Vulnerated, Gewoud,
VULTUR, een Gier ^ tekere roofvogel.
Vulturous, GieracbtijF^ roofziek.
UVU.
UVULA, V Lelletje van ^t ftroUen-boofd.
The falling down of the uvula, de Huyr^
UXO.
UXORIOUS, Wyfacbtig, wyfziek.
toVY, z/VtoVie.
Vying, Tvering omjlryd^ ^^^^yverend*
WAD.
ook
WAD , Watten^ katoene watten^ -—als
een^Bos^ bondel^ hssje.
03r a Wad of ftraw, een Bos flroo.
to WAD, Met watten voeren.
WADABLE, Daar men door kan wooden.
Wadded, Metwottengevoerd.
to WADDLE as a duck. IVaggeUn als een eend.
the Waddles of a cock, detellenvan een boon,
(drthe Waddles of a hog, de Klieren diedeverkens
onder aan de',t hoL hebben,
to WADE, U^aaden^ doonvaaden.
To wade over a river, een Rivier doorwaaden^
Waded over a river, een Rivier daorgewaad*
Wading, JVaading^ ""^^woodende.
WAF.
WAFER, eenlV4eI, oblie. Ouwel.
WAFT, IVuyvingy een telcen dat de fchepen In
en op fommige voonrallcn geevcn, •t zymetiets
nvt tc fteeken , of iets op en iieer4e hyflciu
«> Waft , [linell ,] Reuk^ Incbt.
to WAFT, Wuyven, Rnyken^ geleydem.
OCFTo waft over, Overvoerem,
Wzfter, een Geleyfcbip^ konvoyer.
a? Wafters, Zekere Opzieners van de vijfcbery.
WAG , een Potfemaaker, boef.
a Wag-halter, een Uvergeeven boef^ galgbrok.
W^-tail , een Quikjlaert , zeker vogeltje.
to WAG , Scbudden^ beweegen^ waggelem. -
To wag the head , bet Hwfdfcbndden.
WAGE, Beloontng^ iiV Wages,
to WAGE, Ondemeemem.
(drTo wage war, Kryg voeren, oorlocgen.
oS* To wage law, Recbten^ Ph^^^i yoftefu^
^^W^g <^» i^ 1^^ voor */ gerecbt verfiiy^
nen zal.
O^To wage his law, Meteedeverklaaren, dat men
nietsjcbuldig is.
WAGER, een weddings wedfpeh
To lay a wager, IVedden, een wedfpel aamgaam.
I will lay you any wager, Ik ver tetter onder z§
veel alsgy wilt.
0* Wager oflaw, Aanbieding van tebeiedigen^ dat
men zynen ey fiber niets fcbnldig is.
WAGES, Loon^jaargeld, behoning. hezoh
ding.
WAGGERY, Boevery.
VV AGGISH , Potsachttg.
CO WAGGLE, IVaggefen.
WAGGON, een ff^en.
To drive a waggon, Eenen wagen memten^ met
een wagen ryden.
To travel by waggon, Te wagen reyzen.
W^gonage, IVagenvracbt , wagengeld^
Waggoner, een IVagenaar.
WAGTAIL, een Quikftaert.
WAL
WAIE , Het gene een dief heeft peflolen en nagejaagd
zynde acbterlaat : als ook alUs datgevondtm
en doorniemandgelygendwordi^ en alzo den Ko^
ning toekomt; Ferlaaten goed.
a WAIFARINGman, eenReyter, ^^ziger^ rey^
Zenaar.
Ct) to WAIL, Weenen, huylen, weeUaagen.
Wailed for, Beweend, heklaagd.
Wailing, PTeening, buyling.
W A ILS , Vlaauwe gezwoUen plekken^
WAIN , een fFagen.
a Wain-load, een IVagenlaft ^ wagenvracbt.
Charles- wain , de IVagen-ftar , zeker gefternte.
QCjthe Wain of the moon, Het winken^ {d. /. tf^
neemen) der maane.
WAINSCOT, H^agenfcbot^ i^ntwerk om iets me-
de te befibieteny gefneeden befibat.
coWAIN*
I
WAI. WAK.
10 WAINSCOT, Ma wagenfchQt befcbieun^ met
sefneedett hoHtwerk Mcggen,
Wainfcottcd , Befchootcn , mn w^genfchoi be-
Wainfcottcd with marble, met Marmcre plaattH
hezct of i^efchoctcn.
Wainfcotting , BefchUting met wagenfchot^
WAI-^T, de Middel, zu Waa.
WAIT, ah To ly io wait, Loeren^ op zyne hy-
men leggen.
Lying \i\ wait, Behering^ hekerende,
to WAIT, U^achten^ vertoevtn.
To wait for , Na wachten.
To wait for a good wind, Na een gQeden wind
waihten^
tSS^°;oV >«^«'-*-.^//'--^- •.
To wait Qii ft friend , Eenen yrtnd opwaehten^
aS* To wait at the lablc^ Dem iafel hedienen.
He waited on his martcr at the table, Hy wachte
Zyn^n meefter up aan tafel ; by bediende zyni9$
mecjler aan den tafeL
He waited upon the King, Hy wachtte den Ka-
nt ng op.
To wait upon the Lord, Op den ffeere waehten*
Waited. Gewacht^
Waited upon , Opgewacht , opgepafl.
Waiter, ecnlVachter^ opWAchter^ vppajfer.
Waiting, Pf'acheing^ oppajjing^ wachtende,
a Waiting-woman , een Staat-juffer*
10 WAIVE, Ferlaaten,
Waived, l^erlaateMj van *t reebt verbannen.
i^Merky Waived, van eene vroMW gezegd zynde ,
is *t zelfde als Outlawed, van eenen man^ dat
IS , bmyten de befcberming der wet gefteld,
WAIWARD, KrMig^ hrzel, verkeerd,
3 Walward , een Dwarsdryver , tern dien ^t qnaalyk
is van pas te maaken.
Waiwaronefs, Korzelbeyd^ verkterdheyd*
WAK
WAKE, als the Wake of a fliip^ bet Zog van een
fcbip^ zyndc een cffen ftrcek waters dat ceniey-
WAL. WAM. WAN.
ji!>
WAL.
WALK, eenlfandeltng^ kuycr ^ iuyertjc^ .^If^an^
delplaats, wandelery , wandclweg.
To take a walk , Om een wandeling gaan , wat
gaan wandrten (ofkuseren •) am een kuyertjegaan .
to WAUi^lVandeicn/
To walk up and down , Hier en daargaan wan^
de/en.
To walk to and fro , Gins en weer wandelen.
& To walk a horie, een Paerd wot been en weer
leyden*
Walker, een IVandelaar.
a Night-walker , tern Smots die by naebt longs
ft mat loopt fcbuymen,
CCJ Walkers, OJfierers die gefleld zyn omtoezigt over
de bojfchaadjen te bebhem.
Walking, een IVandeltng^ ^^-^wnndelende,
a Walking-place, een IVandebtaats . wandetery.
Walking-ftick, een tf^andetft^k.
WALL, een Atuur^ wand.
The walls of a houfe, de Mnnren (of wanden}
van een buys.
The walls of a town , de Mnnren (oCwallen}
Van eenejlad.
To give one the wall, lemand aan deboogerbanj
Zett'n*
a Brick- wall, een Gemetfelde mnnr van moppen^
eenjleene muur*
a Mid wall , eem Middel-mttkr.
a Partition-wall , een Sebeyds-muur.
a Mud-wall , een Leemen-wand*
to WALL, Bemuureny bewallen*
Walled, Bemnnrd^ bewald.
High- walled, Hmg van wallen^ bo&z bemsiurd*
W^Un\ecnKnapzak. ^
WALL^LOUSE, etn IVand-luys , weeg-lnys.
Wall-tlower, e^m geele violet.
Wall- wort, Muurkruyd^ gtaskrnyd,
to WALLOP, Opkooken, opwelfen.
to WALLOW, Wentelen:
To wallow in the dirt, In dejlyk wenteten,
Wallow^cd, Gewenteld.
Wal lower, een wentelaar.
lend fchip achter zich laat
WAKES ^Zekereboeren fee ftdagen of kermij/en J die Wallowing, IVenteling^ -^^^wentelende,
ty plagten te houden dcnzondag naa dcndagdcs WALLOWISH, V^lga^btig ^ fmaakeloos.
Heyligs aan wicn hunne kcrk was toegewyd.
lo WAKE, H'ekken^ onttuaaken.
Wake him, IFek bem^ maak htm wakker.
He begins to wake, Hy begini te antwaakem^ (of
makker te worden,)
Wakeful), Ifaakzaam,) .
Wakeful ly, U^aakzaamiyk*
Wikefolncfs, IVanAzaambesd,
WAKE-MAN , de VoQtnaamfie Magiftraat van
Rippttn iti 'yorkfhire^
WAKE ROBIN, Paape-kmlleieniy Kalfstoet ten-
der vlMen^ leker kruyd.
WAKING, Ofwekhng^ ontwaakii^^
WALM, een Opkoohng.
a WALLNUT, een OkkemeHt^ walnent , grQO^
tf nent.
Wall-peppcr, Mnurpeper,
WAM.
to WxAMBLE, Rommelen^ raeren.
My (lomack wambles , */ Roert in myne ma^.
a Wambling in the bt^Ily, eenGerommel in de bu\k^
I WAN.
j WAN, Bleek, g^^P^^ mgedaan.
To look wan, Geeps (of ongedaan^ nytzien*
I WAND, eenRaede.fj'sje. ^
I to WANDER^ t)Qolen y omzwerven m^waafev^
Waadc^
^i;v>
yio WAN. WAP. WAR*
Wandered, Gedoold^ omgezworven.
Wanderer, ecn Zwervcr, aooler.
Wandering, i>^//>?> omtwcrvtffgj ^"^omziver-
veffde,
a Wandering mind, eeff Omzwirvend gemoed.
WANE, Afneemmg.
The wane of the moon , dc Afneemtng der maar
ne^ '/ afgaan der maane,
^In the wane, ^ Afneemende, afgoMdc.
Waning. y ,
WANNESS, Bleekheyd, geepsheyd.
WANT, Gebrek, behoeftigheyd.
To be in want, Fan noode hebben , gebrek lyden^
behoeftig zyn.
I found by the want of it. Door U gebrek deszelfs
bejpeurde sk.
Through want of knowledge, Door gebrek van
kennsjj'e.
to WANT. Ontbreeken^ mijfen^ van mode hebben ^
van doen aebben.
' What d*ye want ? Wat ontbreekt u'i wat bebt gy
I van doen\ watfchort'^eraanl
^ I Want mony , Ik beb geld van doen.
IWant words to exprefs it, Myontbreekenvjoor-
den am bet uyt te drukken.
l3rl Want him mightily, Ik mis bem zeer.
There wants but a little, Daarfcbort {offcbeelt)
maar weynig aan.
It wants but a quarter of an hour of twelve a
clock, V // op een quartier na twaalf tiuren.
He (hall want for nothing , Hyzalnergens gebrek
van bebben , bem zal mets ontbreeken.
Wanted , Ontbrooken^ gemift^ van noode gebad*
f3r This book is very much wanted, Dit boek h'^er
zeer van noode; na dit boek wordtzeerverlatfgd.
There is ftill one thing wanting, Nogeene zaak
ontbreekt^er aan. .
^ I (hall not be wanting on my part, Ik zal van
myn kant niet in gebreeke biyven.
WANTON, DarteT^ weeldrig^ brooddronken.
To caft a wanton eye, Meteendarteloogbelonken,
Wantonly , Op een dartele wyze.
Wantonnefs, Dartelbeyd.
WAP.
WAPENTAKE , Een'zeker beftek o{ verdeeling
vanfommige Provincien in Engelamd.
WAR.
War, Oorlog, kryg.
To make war, Kryg toerenj ieoorlo^en.
To proclaim war , den Oorlog afkonksgen.
eSra Man o^war, een Oorlogfchip.
War-fcot , Schatting die eertyds voor den oorlog be-
taald wierdt.
to WAR, Oorloogen^ krygvoeren.
To war againft one , Tegen iemand oorloogen,
to WARBLE, de Stem draaijen in^t zingen, met
een beevendejtem zin^en^ '^^quinkeleeren ofgor^
gelen gelyk d.e vogeltjes.
WAR.
Warbling, een Beevtnd gezang ^ gejninkeleer.
WARD, Een wyk van een ftadof piaats j
mede Hecb$enis^ bewaaring.
1 o belong to the l^e ward, Tot dezclfde wyk
bebiiuren.
an Alderman of a ward, een RaddsbeerQiVr9eJ^
fcbaP die V opzigt over een vjyk beeft.
Watch and ward, de IVach^ waaking.
(XfThe ward of a lock, de Bogt van eenJUt.
Ward-peny , Hacbtgeld.
to WARD , Bewaaren , Je wacbt bebbem^ 9p Je
wacht zyn.
^ To Ward off a blow , Eenenflag afweerfn.
Warded, Bewaardy de wacbt gebad, op de v/acbf
geweeft.
Warden, een Bewaarder ^ opziener^ toeziener.
. a Church- warden, een Kerkmeefier en Diaiem.
a Warden of th« ports , eenOpzi^ner der havens.
the Warden of the Mint, de IVaardeyn van de
Munt.
Ct Warden , Zeker groot Jlach van een peer.
The Warders of the Tower, de Iracbtersvam
don Tour.
Wardmote, een i*ZamenkomJi der imuoonderen vam
een wyk tot bet verkiezen van eenige jlmpte^
naaren.
Wardrobe, de Kleerkamer of kleerkas des Konimgs^
of van eenif ander groot Heer.
Ward(hip, f^oogdy^ momboorfchap.
WARE , IVaarfy koopmanfchap.
Good ware makes quick markets , Goedn warn
verkoopt weL (of goat wel tff.)
Chine- ware, Poreeleyn.
Warehoufe, een Pakbuys.
WARFARE, Kry^voering.
WARILY, Foorzt^tiglyk ^ op zyn hoede.
Wmnefs^ yborzigt/gbeyd^ beboedzaambey J J — als*^
mede Znynigheyd.
WARLIKE , Strydbaar, oorlogs, *krygf.
a Warlike man, een Oorlogsman^ hygsman , Jlrydr
baar held..
Warlike disdplinc, Krygstugt.
WKKH.Warm.
To be warm, IVarm zyn
QCfrTo grow warm iu a difpute, Tverig in eene re*
denftryd warden.
Lukewarm, Laanw.
to WARM, IVarmen^ verwarmen.
To warm himfelf , Zich warmen.
To warm the bed , Het bed warmen.
It warms the ftomack, ^t verwarmt denuug^
Warmed, Gewarmd^ verwarmd.
Warming, Unarming ^ verwarming^ mm,.^warme»»
de^ verwarmende.
a Warming-pan , een Bedpan.
Warmly, IVarmtjes ^ yverig j beftig.
To be warmly engaged in a fight. In een bevig,
gevecht gcraaki zyn.
Warm*
WAR. WAS.
Warmnefs, i Warmu , ■ -- BU^endel
Warmth. ** yvcr.
The warmth of the (un , De wsrmu der tannc. |
to WAKN, H^aarfchoHWin.
To warn one away, hmand waarffbouwen dat
hy vertTckt*
^ To warn one into the court , lemandvoor V rt€h$
doAZtn.
Warnea, Gewaarfcbottwd*
Warner, ten U'aarfehoHwer*
Warnin.^, ii'aarjlhsiwfn^ ^ wnarfrhamvtnic.
To tak c warning by a thin^ , Zhh aoM if$s fpiegehn,
WARP, €€»Schtermg,
to WARP, Zkh hfiygcM^ zkh draatjcn.
tf3r To Warp a chain, ten Ketingfchctrca,
^Tq Warp up a (hip, een Schip opwmden.
Warped, Geaoagen^ Gcfchoaren ^%tCXi)LCimg,
Warping, Buyging^ draaijing ^ K^ctufgfihfc
ring^ draaijende.
WAS, WAT.
f^
VL Warping-mfll, et9 Schecrmtulem.
WARK*\NT, €€n Scbriftmrnrlykc ^rdtr ^ vobftsgfi-
a Warrant of Attorney, ecmFolmagt^ procoratie.
To have a warrant agjunft one, Voimagt hekbem
om iemand in hechumjfe it numen.
to WARRANT, Stamd<hmdtn, bi^rg^mm^ vol-
magtigcH*
CcS'TJl warrant you, Iktmx^ekcrUm^ ikft^^erhrg
vmr^ ik floater vour m.
Warrantable, Daarmemkyftaankan^ verdeedigkMT,
Warrtnced, GrDolmagSigd, fiaande gehoudert.
Warranty, eene l^erSindtems om zy» verdrag naai€
komtn. •
WARRED» Geoorhgd, htfirttden,
WARREN 1 ten DUrgdorde ^ waaraitde.
WarrcncT , Warrcn-kecpcr , di Ofpajftr van een
difrgaarde*
WARRIER, etn Krygsman^ wrhgsMd,
Warring, Krygwermg^ -^^'krygvotrcndc*
War-fcot, Krygsfchatting.
WART, tenWrat,
Warty ^ U^ratiig^ v^atAcbfig,
WARY , f^o&rztgtig , omzigtig , bfbocdzdam ,
WAS,
I WAS, Ikwaf.
WASE , de throng die men op V haofd Up om te gt-
msklyker een pak of iets adders U dra^^eft.
WASH, t^aatwaater ^ fpoeltng,
Hogs-wa(h, Fcrk<9is jfpoeli^g*
aWafh-houlc, t€n U^^tfch-huyu
Wa(h-ball, een IVsfcb^balltfje.
Walh-tub, ten If^afcb-tobh.
to WASH, IVaffcbem 7>W##, befpoeien.
To wafti tway , AfuMJfchew , affp^eUft , wegfpQtliw
to Wafh hii hands , Zync handcn WitfffheM.
To wa(h his moath , ZysHm^mottJ/paeUM.
tS'Th* river waOics the walls of the town, Deri-
vJer be/poeU de muurcH derjfad*
To waih himfelf, Zith wajfchem o£ basden.
To^wafli a horfe. Met ten paerd Im h wa gaa9f
WaHied , GewaJJ'chett , gej'p&eld*
WaJhcd away , U^eggefp&cld*
Wafhcr, ecu IVaJJcher.
a Wafhcr- woman, eew If'afiher,
^The WaiTics ofLmcoln-fliire, de Maerdfem in
*t Graafl'chap Lincoln,
Wafting , U^AJjcbing , [poeUmg , wapbendi.
05* WalTiIngs , SpaeUng^ vaatv/aier.
WASP, een UKjp^ LrfiL
Wafpirti , Kribbig , knyzig , fnaauwachtig,
a Waspifh woman , een Sjffaanw4cbrige feekr^
WASSAIL, een Slemp^aal^ Jlt-mp-feeji.
a Wallcl-bowl , Ecn berkcmeyer met gekruyd bier^
thou WAST , Gy wsart.
WAST, or W/Vbl E (Adj ) Onnnt , da mrgent
ifie dient^ WQeJi^
WaiVpaper, Scb^ar-papier y mudrnk.
Wart-grunnd, Land daS nitu XQurtbrengt^
a Waft-place, een IFoefte plaatJ.
To lay a country wall, een Land waejl leggen^
(ofverwaeflen.)
WAST, (Subft.) l^^ae/lheyd^ ^erfnijling, alf
ook La^d dat gemeen is.
To make a wail of a thing, Icti verfaijlen^ im
verniden.
a Waft good , een Qntftg^ed,
CCt WAST ar WASTE , De middel van V /yf.
To have a long wafte , EcnenUfjgtn middeliebbem
He took her about the waft, Hy vatte boar am
den middeL
Waft- coat, een IhmJr(^k^ borftrok^ wolUn hemd.
the WAST of a fliip, V Baord of de waaring va0
een fibip,
to WASTE , Verwoeflen , V4rqMiJieM^ vertetrm^
doorbrengen , vernielen.
He wafts his eftate, Hy verqnifl zyne midielen*
t^ To Waft away , Qnynen , nyttetren.
The foaldicrs waft me country, ^tKrygsv&lkvir^
luoeji bet land^
She wafts away with grief, Zy vcrknyjl z/eb vam
droefbeyd; zy quynt door droefbeyd,
cTHis cftafe begins to waft, Zyne mtddekn begin*
nen te vervUegcn,
rt The day wafts , de Dag verh&pt.
Wafted, FerwQeft y verqntji ^ vericerj^
Wafter, een Verquifltr y vernicUr,
a Wart-good, eenQuiJigoedy SpUpammg^ dowbren-
/rr, opfnaPper,
WaftrUn, Qjifjlig, quiflaebtig.
Waftiully , Quifttgiyk.
Waftfulnefs, Qutfligheyd.
Wafting , VerqMijhng , verwoefting > — ^ veffmif-
iende,
WAT.
WATCH^j&JTjci/.
V V r To
§•«
WAT.
To be upon the watch, Of ie wacbtfisMy ie |
vjMht bebbcn.
the Watch- word, bet IFacht-wofd.
Watch-candle, een Nacht-ksers.
Watch- man, eenlVachter^ waakfr^ wacht.
Watch-tower, een tVacbt-toom.
WATCH , e^n Zak-itHrwirk^ zak-borohgie.
It is a very good watch, '/ // een zeer^goed horb-
logte.
an Alarm- watch, een Uurwerk met ten wekker.^
ti Watch-cafe, een Horologie-kas,
Watch-maker, een Horologte-maaker,
to WATCH, IVaaken^ bewaaken^ bejpleden.
To watch all night, Denganfcben nacbt zvaaken.
idrTo watch a fick body, Eenen ziehe bewaakem^
by^ een zieke waaken.
To watch and ward, Op de wacbt-zyn^ tewacbt
|3r To Watch one, lemand bewaaken ^ eenwaakend
oog over iemand bebben ; iemand befpieden.
To watch -an opportum'ty, Een geUgenbeyd be-
fpieden.
Watch and pray, Waah en bid.
Watched, Gewaakty bewaakt, befpied.
Watcher, eenJVaaker^ befpieder.
WATCHET colour, Bieek-blaauw.
WATCHFULL, tTaakzaam, wakker.
Watchfully, IVaakzaamfyk.
Watchfulnefs, JVaakzaambeyd.
Watching , Ifaaking , bewaaking , befpiedhtg ,
waakendej en2.
WATER, If ater.
Water is a waller , V fFaier rukt dammen en dy-
ken om'verre.
• To throw water into the l^hames , IVaser in de
zee draagen.
Clear water, Klaar (otbelder) water.
Muddy water, Modderig (ofdrabbig) water^^.
Rain-water, Regen-water.
Ciftern water, Bak-water.
Snow-water, Sneenw-water.
, Running-water , Loopend-water.
Standing- water, Staund-vjater.
Spring- water, Bron-water^ fonteyn-water.
Pump- water, Pomp-tvater.
River-water, Rivier-water ^ ftroom-water.
Sea- water, Zee-water.
Mineral-waters , Bergwerk-wateren , mineraal
wateren.
- Strong- waters, Gedijlilleerde wateren.
Rofe- water, Roozen-water.
Holy- water, IVy-wate'r.^
The Queen of Hungary s- water , *tfFater vande
Koningiftne van nongaryen.
% Drop of water, een Droppel waters.
a Bubble of water , een IVatter^bobbel , water*
blaasj water-beL •
a ^jfon of water , eeft Bckkcft^ met^water. .
WAT.
a Fall of water, £ew Water-vid.
To glance upon the water , Zacbtefyk of bet tagf^
ter zweeven. -
Togo by water, Tewaur^gaam^ te WMttrreyzjmi
Hgh-W2t€T y hoeg water.
Low- water, Laag water.
To take in frefli water, Ferfcb water inneentem^
My ihoes take water , Myne fcboenem zyu Uk ;
myne fcboenen Jlaan door.
cGpTo make water , Wateren^ zyn water masketf.'
O' Pearls of a very good water, Paerlen van eem
zeerJpboQnwatcr^datisj vaneenfchooneglans.
to WATER, Bewaterenj befproesjen^ drenkem.
To water a garden ; Eenen bof bewateren ^ (be^
fproeijen.)
To water a borfe, eenPaerdin V wet brengen.
a*To water, fait fifh, Zonte vifib te weekem leggew.
It makes my tecih water, Het doet myne tamdem
wateren.
the Water-courfc of a mill, de Waterloof (of wom^
terleyding) van een menUn.
Water-^rrow , een Ifater-groeve.
Water-drinker, eem IVater^drinher.
Water-foider , een IVater-fpim.
wSlfeJiicl. y ^^nWater^bond. '
Water- flag, Lifib^ ^ekerkruyd. '
a Water-fowl, een ffatervcgel,
Water-tub, een K^atervat.
Water-mill, een Water-meulen.
a Water-fall, een IVater-val.
Water-lilly , Water-rofe ^ IVaierroos , pJoHt9^L
meerblad. • ^ "r »
Water-works , iVaier-^erken: •
Water- man, -e/» Scinytevoerder.
Watertpoife , een Injhument om de zwaartt vam
'/ water te weegen.
Water-colour, Water-verw.
Water-gi^e. een Zeedyk^ — — alsmedc earn U^m^
ter-peslftok.
Water-born, F/o/, dryvende.
The fhip is Water-born, bet Scbifitvlot.
a Water-gang, een Water hop ^ waterkyMn^,
Water-gavel, IVater-pacbt ^ \ iy voor viifchcn-of
cenig ander voordeel dat iemand van 't water heeft.
Water-gruel , Water met baverengort gekookt. -
Water-bailif, een Waterfcbont.
Waterdome, Water-froef^ \ ^y voor hexen of tth> -
derfints.
Watered , Bewaterd^ bejproeid, in V wet g^br^^
gedrenkt, geweekty gewaterd, gekammefot.
Watering , Bewatering , befproeijing , weeHteg ^
befproeijende.
a Watering-place, een Wet^ drenkplaats.
^Wjilemg'poty een Gieter^ bejproeivat.
WateriOi, Wateracbtsg.
WateriQinefs, Wateracbtigbeyd.
Watery, Wsterig..
T
-V^AT. WAV. WAW. WAX. WAY.
ithc WATTLES of a cock , de LelUa van cemhsaif.
to WAT! LE , AUf horden hzetun.
a Watikd wall , eett Muur van bordew met item
^ WAV,
WAVE,..»G.//, ^^^r.
The river fwels into waves , it Rfvmr l^rmyfcbi
met golveff.
The waves of the fea, de Zft-haarm*
The fhip wis toffed by the waves, USchfwurdt
door de bdaren geflwgerd. ^ vvtir
'Wave-loaves, Bcw^egbrQodcn* Lcvit. AAin* 17*
to WAVE up and down, Of tn ncer gQlvcn^ (of
zweeven,)
To wave to and fro, ZkbbecntKweerktwttgcn,
Ct To wave a bufinefs , Ecn z^ak vatt de band wy-
zeM^ of voQrby^aan*
To wave an argument , ten Bewyiredfm voorly-
^tian {0(0 verjlaan . )
Wave them for a WAve-ofTering, Bewccgtze un
heweeX'offer. Exud. 29^ i|.
^ Waved, Gegolfd^ btwQogen^ van de havd gewee-
Zen^ Qver^efiagtfi,
to WAVER , Wapperen , waggeUn , waMkekn ,
trilicn\ tcutereft^ in tvjyfel Jlaun»
Wavered , Gewaggeld^ gewapperd^ gewankeld^ ge-
Wavering, l^r^elmg^ wappennde y twyfel
WAY WE. WE A.
m
Aibtig , Qngefladig*
Waveringly, IwyfcUebtighk , offgefladigiyk,
W aW.
to WAWL, LoiieM als dc kaaen.
WAWMISH, Ualgachtig.
WAX-
WAX, AfV^A.
ed* Sealing wax, Lak^ zegel-htk*
o3*Ear'Wax» Oor-fmeer ^ vttyligbeyd in i oor*
aWax-candlc*, e^n IVafcb-kacrs ^ vjafib-licht,
to WAX , Met wafih bejlryken,
to WAX, (grow,) If'arden.
Waxed, Met wafcb bejlreekeny gewafebt.
Waxed leather, Grwjfchf leer*
Waxing, Bcftryking met wafcb^ ^^wordende*
WAY.
WAY, eenlf'tg, wyze.
The High-way, de Hecrewnj^*
aCrofs-way, een Krttys-weg,
a By-way 1 eem By-weg^ by-pad.
a Paved way , een Btftraate wtg.
To aik the way , Naa den lue^ zraaxen.
Which is the way to that Itreet ? U^ai beengdae
men na die ftraat ?
Pray fhcw me the way, Eylieve wys my den weg
tens*
To go half way with one , Halfwege met iemand
gaan,
% Greit way , ten Lange weg , verre weg.
It 's a ioag (tr great way thilhcr , Uet is ten Ian-*
^^ "Jf^i i ofeen groof end daama toe,
odrThat money will go a great way^ Ddf geU z^t
long ftrekken.
To make way, >' Eenen weg baanen , den
To clear the way. / weg oprnymen,
OCJ" To give way , IVyken , plaafs maaken.
It is but a little way off, V Is blcr maar een hrt
end Vtmdaan,
By the way , By de weg^ in V vooriygaan. .
a Long way about , Een groat end om*
To go his way, Zyns weegs gsan.
Turn it another way, Draojbetdeandereweg&m*
He goes the wrong way to work , Hy gaaiof de
verkeerde wyze tc weri.
Far out of the way , l^erre nyt den weg.
^ To ask out of the -way , anytenffoarlg Uoven^
vee/ te veel eyfchen,
cdl'To dilpatch one out of the way, lemttnd d^m
kani {of uyt den weg) belpen,
O" It ji a thing out of my w^y , Het it iets dot bo*
ven myn vermongen (of verfland) Is
^ He has a great gitt that way, Hy beefi eengrot^
teMqnaamheyd ddor toe^
Iaui do way fitted for that, It ben geenfinr dam^
toe hequcmmm
(t) a Way -bit, een Endtje wegs.
Way goer, een Lmdhoper^ fcbooijer,
a WAYIARING man, een Reyzer ^ reyziger^
reyzenaar,
the Way farint; tree, Meetboom^ of wiUe wvngaerj,
to W A Y-L A Y one, Icmand laagen leggen , helaAgcn*
Way 'laid, Belaagd, UagengeUgd.
a Way*Inycr, een UeUa^er,
WAYWARD, Krihbtg, korfcl, nors. b^ou
The wayward fillers, de Hexen^ kJUn,
Waywardnefs, Qnaad*iardigheyd^ korzelbeyd^ njrf
beyd,
WE, IVy.
We love, IVy beminnen.
WEA.
WEAK^ Zw^jflap^apbartig.
a Weak body , een Zwak lighaam.
a Weak ftomack , een Zwakkt (oFJIappe) madg*
a W^cak memory , een Zwakkefcbeugenii,
05^ He has a weak place, Hy beefteenjlag van Jem
men/en ; de ke\' Uniert hem*
to WEAKEN , Perzwakken , Jl^ maaken , kremken.
Weak en ed , f^erzwakt , flap gemaakt.
Weakening, l^erzwakking^ verzwakkendc.
Weakling, cenZwakke^ een fnkkeladr,
Wcikncfs, Zwakheydyflapbcydy flapbartigheyJ.
WEAL, G&td^ kne.
WEALTH, Gaederen, rykdom.
♦Contentment is the greatcft wealth, Fergenoegd*
fi^yd is de grootfic rykdom*
■^ Commouwealth , een Gemeymt-ftaatj gemee^
n^befi, repM
V V V 1 i CowT'
Kfti^
J14 WEA.
aCommon-wealths mjin, een Repubh/ks gnJtfdc.
Wealthy, Ryky %ttelgego€d^
to WEAN, ^feenen.
Ilo weaii a child, £e» kindfpcenen.
ccS^To wean himfelf from the world , Zicb vam de
vjerreid fpeenen.
Weaned, Gefpeend*
Weaning, Speen'tng^ fpeenende.
WEAPON, een ^apen, ^tweer.
Weapon-falve, iVapen-zaff^ lekcre 2alf door Pa-
racelfus eerll uytgevondeii , cm 'er hct wapen
daar men door gequetft is, in plaatsvandewon-
de, mede te vcrbindcn.
Weaponed, Gewapend.
Weapoiikfs, IVapenloos.
yVEAR, een f^ijchkaar J of bak oi kuyl om vifch in
te houden. Zekere belcmmering van rivieren
met fteenen , waardoor het water dan in *t mid-
den door cen eoge floot moet vloeijcn , wclke
. met netten bezet. wordt, om alio veel vifch tc
vangen.
to WEAR, Draagen, hedraagcn^ Jlyten.
To wear cloaths , KUedereu droAgeu.
• To wear nothing but black , Nief amders dan in
V zvjort gekleed gaan.
To wear a fword , Eenen degen draagen.
odrThis cloth wears well, Dit laakcn bedraagtweL
ca-To wear out, yerflyten^ uytjh'ten.
' To wear away, l^erjlyten^ ajfiyten^ itytteeren.
All things wear out , Alia verjlyt.
0^ To wear land out of heart , V Land uytmergelen.
Wearer, een Draager^ afjlytcr.
WEARIED, Vermoeid.
Wearincfs, Moebeyd^ vermoeidbeyd.
WEARING, Draaging^ vcrjlyiing^ — draagendc.
WEARISOM, M$eijelyk,gemelyk.
' Wearifomnefs , Moeijelykheyd^ gemelykbeyd.
WEARY, Moede^ mat.
To grow weary , Mocde warden.
To make weary , Moede maaken,
to WE A R Y , Fermoeijen , moede maaken , verdrieten.
Wearying, l^ermoeijinz ^ — »— «^^rw»f //ViK/f .
VfEh'^i\^T>, deGi^geL iHcbtpyp.
WEATHER, 'f IVeder, weer.
Fair weather. Mod xvetr.
Rainy weather, Regenigweer.
Boifterous weather, Onftuymiz weer.
a WEATHER-GLASS, een U'eer^glas.
a Weather-cock, een IVeer-baan.
Wcaihcr-wife, (Veer-wys,
Weather-beaten , Ajgemat^ verweerd^ Joar^f weer
OftthHtft.
Weather-gage, Boven dewind^ de hef.
To get the Weather-gage, De loefkrygen.
Weather-coiling, *f Omwenden van een fchiv door
V draaijen van V roer zander V zeyl tefiryken.
WEATHER-SHORE, #r» O/^^rr wW.
a WEATHER, ten Homely wm.
WEA. WEB- WED. WEE.
Weather-mutton , IVeeren vleefii.
a Bell-weather, een Bel^bamel.
to WEATHER, Op latfeeren^ ophevem^ 7r bomem
To weather a Cape, een Kaap te hwen Uveerem.
To weather a ftorm, een Storm enrzeylen.
05" To weather a point, een Zwaarighieyi te bcvem
komen.
The ftorm i$ weathered, de Stom% is te broenge^
komen (of ontzeyldJ)
Weather-moft , Meefi te Uefwaard.
to WEAVE, fP^w».
a Linnen-wcavcr, eenhmnen-weever.
a Silk-weaver, een Zyde^weever.
a Ribbon-weaver, 1 r ._
Narrow-weaver. > een Ltnt^weever.
a Weaver's-beam or roll , een IVeevert-baom.
WEB.
VfEB.eenff^eb.
a Cob- web, een Spinneweb^ fp^^^^-
a Web in the eye, een VUes in U oog.
«> a Web of lead, een Ral loads.
WEB-FOOTED, Platvoetig.
a Web-footed bird , een P/atvaetiire vorel.
WEBSTER , een IFeever.
WED.
to WED, Tronwen^ buuweny buuwelyken.
Wedded, Getranwd^ gebunwd^ gebnuwlyh.
cS* Wedded to his opinion , yaft op zyngevaelengezeu
Wedding, een Brtiylofiy tronvjfeefi^ -^^eem SfitH
kende bruyloft.
Wedding-day, de Tronw^g.
a Weddmg-dinner , een Bruylcfts-fee/l.
a Wedding-garment, een Brnylofts-k/eed.
a Wedding- fong, een Brnylofts-lied.
wedge; een^'lVi^. ^
To cleave woc3 with a wedge ^ Motet met etse
wig klooven,
cJa Wedge of gold, een Stooge ^ond.
a Wedge of iilver, een Baor zf/ver.
a Wedge of fin , een Blok tin.
Wedge- wife, IVigs-wyze.
WEDLOCK , een Hnuwelyk.
Joined in wedlock , Door *t bunwelyk verknacbi*
WEDNESDAY, Woensdog.
WEE.
WEE zie We.
WEEb, Onkrnyd, als ook Gewsod.
(XJa Fryers weed, een Momtiks babyt.
Weed-afhes, ^Teed-afib.
to WEED, IFieden^ V onkruyd nytroeijen.
to WEED a garden , Een tuyn wieden.
Weeded, Gewied.
Weeder, eenWieder.
Weeding, IVieding^ ^—^wiedewde.
a Weedmg-hook , een Hark.
WEEK , een IV^k.
He has fo much a week, Uylm^XA^eeVsweeks.
The
k
WEE. WEI. WEL.
The laft week , Ftrketkn weei.
The next week , Toekomende weeL
the WEEK of a candle, */ Ph Tan etft kaeru
WEEKLY, IVeeklyks^ alle wcektn.
The weekly bill of mortality , de H^iehlyhfiht
iyjl der doodcn,
WEEL, eemFnyk,
(t) to WEEN, U^aancH^ meenefs,
Wcenirig, Waaa.
to WLIEP, iVeenen^ fchreycft.
To weep bitterly, Bituriyi wecnen^
Weeper, ef» IVeener^ hMytJhr,
Weeping , ff^efviaj^^ ^^fi^rty ^ gcwccH^ .^— xtff^.
nende.
She fell a weeping, Zy btgQU te witnen,
Weeping-crofs , Oc naam van zcker Kruys da$ §er-
tyds dtcbi by S$aJfQrd Jiondt\ waarvaftdaatf mtn
wog wet zegt ,
i>To come home by weeping-crofs , Mismoigd
t^huys A&meft,
Wecpinglj^ Al weenende.
WEES EL, eenlVczel^ wezeltje.
WEEVIL , ten Kiatfdcr , cen wonntje dat het
koorn van de zoldcrs op cet.
WEL
WEIF, tiVWaif.
a WEIGH of cheefe, eeti Pfeegftl kaas^ zywd^ em
parly van If 6 pond.
to WEIGH, li^eegen^ otferweegem.
How many pounds does it weigh? Haevalpon^
den wee^t het ?
<drLet us weigh the thing, Loot ons de zaak tens
Qvcrweegen,
His letters weigh very much with me, Zynebrw
ven zyn van groat g'swlgt hy my,
03rTo Weigh anchor, h Anker op windem ^ ^tanker
llgten.
Weighable, JVeegbaar.
Wcighable goods, IVeegbaare goederen*
Weighed, Gewoogen*
Weigher, een li'eegtr*
Weighing, IVeeging^ weegtnde.
Weight, Grwigt^ zwaarU*
Gold- weights, ecn Goud gewigt,
a Matter of weight, een Zsakvangtwsgi.
Over- weight, Overwigt.
Weighty, U^igtig^ g^^fgf'l-
Weightily, Gewigiiglyk*
We^httnefi , Ifigtigheyd^ gfwigtigbeyd*
to WEILD, Zwaatieu^ regeeren.
To weild the fcepter , Denfcepter zii^aatjen,
Weildy, Beweegbaar^ bu^gelyL
WELCOME, trdkQtn^ wetkomjl.
to WELCOME, F.envelkomen.
Welcomed, yerwdkomd.
Welcoming, f^crwtlkamlng,
WELFARE, mivaart, wffjiand.
WEL. WEN. WEP WER. jij
a WELL, een PtUj bron.
To dig a well , Een pm graaven,
a Well-cover, een Put-deyeL
Well-water, Put-water.
WELL, //W.
That's well, DatHs wet
Wellfaid, IVelgeztyd.
Vcrv well, Heelwcl, zeer weh
I take it very well , Ik neem bet zeer tvel.
To wiO) one well, lemand het ke/le wenfthem.
Well-atfcaed, (V^ toegedaan.
Wei I- beloved, l^'el benund.
Well-born, IVclgebooren,
WeH-delcended, l^an goeden huyze.
a Well-wimer, Een die V hejie wenffbf.
Well-meant, U^el gemeend.
Well-meaning , Uel-meenend^ Goedmeenend*
heyd.
Wcl I-mindcd , Uel gezhd.
Well-tailed, Goedvanfmaak,
Well-doing, het K'eld^en,
To continue in Wei ! -doing , In Wildeen voliarden.
Well -traded, IVel bcneenngd.
Well-then, iVel dan.
Well-nigh, Naby^ dicht by,
Wei 1 -met , Id'elvanpas ontmoet , weltzamen pajfendi.
WELT, een Omhoordfel^ ftootkamt*
to WELT, Ofnboordcn.
Welted, Omgthoordn
to WELTER, IVenteUn.
To welter in his bloudj In zyn bloed baaden.
Weltering, IVcnteling^ ^^^^^j^enteiende,
WELTJNG, Omhoordinz^ ^-^omboordemde>
WEN.
WEN, ten IVen^ zekere quab o/geiwel,
WENCH , een Aleyd, een L$gte koaL
a Singing-wench , een Lied-zingfler,
a Wittu-wench , een Geejlige o^ fchrandere meyd.
to WENCH, Te veel by de^meydcn verkeeren ^' by
de hoeren hop en,
Wencher , ein Hoerejaager.
Wenching, P^erkeertpsg bs lift vroMtw»iL
To i^o a wenching , Vyt l?oere-jas£en jtsan,
J WENT, Ikghg
He went for England, Hy gi^g fa Engfhnd.
T hey went away prelently, Zygingen terjhndweg.
The bull nefs went on very wcll^ Dt zaak ging
zeer wei vo&rt»
o^They went about to hinder me, Zy Qnaerwon-
den zich am my te veriinderen*
WfcP.
WEPT, Geweend, gefr^— r
I WEPT, Ik ween Je,.
WlK.
We WERE, IFywaaren.
I Wilh he were gone , Ik wenfchte dat By wtg vfdf.
Were it not lor his wcakncfs, &c. IVaare het
niet 9m zync zwnkheyds wilU^ cm,
V V V 3 As
^ WER- WES. WET. WHA;
As it were, Gtlyk alsj zo te zeggen.
WERE-WODF, een tVeer-woir
WERISH ^U^eerachtii.onfmaakel^rL
WES AND y JeGorgel^ luchpyp.
:ihe Weft- wind, /^e IVeftewind.
South-weft, Z//yi-iyc/?.
NortH-weft, Noord-wefl.
Weft-fouth-weft, IVeft'zuydwft.
Weft-north- weft, iVeft-noordptft.
.the Weft Indies , U'eftindie.
Wedein, Uy^erfib.
Weft ward, WeftwaarJ.
WET.
..WET, Naf.
Wet weather , Naf wedpr.
My cloths are all wQt , Myne^leederctizyndoorfM.
To make wet, Nat maaken.
^ To^do a thing with a we^ finger, Ugt over iets
been looPen. ,
to WET, Natten^ fietten^ nat maaken.
To wet his finger , Zynen vinger not ma^<n.
Wetted, Genatygeneij not gemodh.
Wetting, NatmMk/ftgj natmaakende.
Wctnels, Natbesd^ natttgbeyd.
WEVIL, ^iV Weevil.
'WEZON, i/VWefand.
WHA.
WHALE, eenWalvkcb:
Whale-bone, "^ iValvifcb-been ^ wa^vifcb-bacr-
WhaleHSns. J den^ balytf.
WHARF, eeft fTerf, kaai.
a Wjjartporter , een Arbeyder acm de kaai.
'WtiTXfilgtj Kaaigeldj walgeid.
Wharfinger, een Kaas-meefter.
WHARLE, c/VWhirle.
.WHAT, PFat, hoedaanig, ^—.ten deele. ^
I know not what , Ik weet niet wat.
What matters it? IVat leyt'^er aan geleegen'i
What then! IVat dan\
What country-man is he? IVi^ voor eenlandsmiin
is by ?
What 's his name? Hoe is zyn naam'i boebeetby'^.
.1 fpeak nothing but what is true, /* fpreek niets
als '/ gene dot ivaar is.
Try what a friend I am , Beproef eens boedaanig
een vrind ik ben, .
4l3rWhat with his-fkill, and what with his ftrength,
T'en deele doorxyn vernufi , en ten deele door
zyne Jierkte.
•Whatever, \ u j - t
-Whatfoevcr. > "^^.daamg ook.
What^^ It be, ^at bet ook zy.
•'Whj^Kt lies in my powtr, Alhs v^ in mynt
^agt is.
^WHA.'WHE.
Whayie or Whaylfli, IVeyacbtig:
Whayienefs, WeyacbugUyi.
WHEAL, ^^» Piir^yf/>;
Full of wheals, l^ol ptcffiem.
WHEAT, tarw, weyt.
* No wheat without its chaff, Geengoudzi^mdfr
fchuym.
^ a Wheat-plum, een Geelepruym^ witte frttptu
Buck- wheat, Boekjxf^t. '
Wheaten, Tarwen^ weytem.
Wheaten-bread , Tarwenbrood.
a Wheaten-loaf , een Tarwen-brood.
Wheaten-flower, Tarwe-blom.
toWHKIDLE, rerftrikken, door fcboome ww^m
ifangen , Jifiig bepraaten.
Wheedled, Ftrlhskt^ bepraaU
Wheedling, Verftrikking^ bepraating met fcbocnc
. woorden,
WHEEL, een IViel^ rod.
The wheels of a waggon, delViekn{pf radere$i^
van een wagen.
The wheels of a <:lock, de Radertjetvaneenttttr^
werk,
a Potter's wheel , een Pottebakkers rod.
The wheel of Fortune, bet Rod van Avontmmren*
To tarn. a wheel , Een wiel omdraaijen.
To break one upon the wheel , IemandR^,4skcn^
Whee\'WqTk,.lViei-werk^ rader-werk.
a Wheel-wright, een Rademaaker.
Wheel-barrow , een Kruy wagen.
To drive the wheel-barrow, Kruyen^ denwagm
voortkruyen.,
to WHEEL about, Omdraaijen^ zich omwendefu
Time wheels about, de Tydrplt voort.
Wheeled about, Omgedraaid^ zicb omgewend.
Wheelers, V Braadjpit, op een fchip.
Wheeling, Omdraaijin^^ omdraasjende.
to WHEEZE , een Heefihgelsydmaaken , beefcb (pf
W Ichor) fpreekcn,
heezing , een Heefche wjtfpraak.
(t) WHELK, eenPuyjlje.
to Whelm, Beftelpen^ ^/V Overwhelm.
: WHELP, eenjongebqhd, welp.
\ a LlonTs whelp , een Leeuwen welp.
to WHELP, Jjngen werpen.
WHEN, IVanneer^ als^ toen.
When will he come? IVanneer zal by komem^
When you will , Aisgy wilt.
When 1 was there, Toen ik door was.
W^en as , Daar nogtans.
Whenfocvcr, U'^anneer ook.
WHENCE , IVaarvandLimt.
WHERE, Waar.
Where is he? Waar is hy>
Where abouts? Waar ontrent^
Every where, Overal.
" No where, Nergens^* .
WHE-
WHE. WHL '
\)^EREAS, Nademaal^ naardhfff da^r m^ant.
Whereat, IVaarover^ waarop.
Whereby, ifkarJoon
Where-evcr , IVaar ook . ov^ral waar,
WHEREFORE, IVeshalvt^ w^rum^
Whcrcirj, IVaar in.
W<icreinto , IVaar in, '
Whereof, (f*aarvan.
Where (bevcr, U^aar Gok\ w^rn;aMrJs ool^
Whereto, \ iraarioe.waamatof.
Whereupon, tVaarop.
> iraarm€de%
Wherewith ,
Whercwithall- j
WHERL. ^rV Whirl;
WHERRET, eenOonyg^ ten kUp {oi dnef) ^n
^l oar.
WHERK"^ , cen Kliyn roeifchuytje,
a Werry-nmn y- een HotifchnytriQerder
to WHE 1\ H'^tten^ flypen^fcherp maakew.
To whet a knife, ten Mes wrtten (ofjlypen,)
cS'To whet the ftomack, de Maag graag maaken.
Whet-ftone, €tn Hctflecn , flypfteen.
WHETHER, Of, U ZV, V zy dat, wi^vanbeyde.
Go and fee w:hether'hc be at home, Gm tn z'ic
eens of by ihuyt is^
Whether he will or no, V Zy dat hy wihf nkt.
Whether through envy or through pride, V Zy
door nyd of door hoogmoed*
Whether is the richer? /fir vanifeydifsderykjie}
Whether, IFaarmsot^ zic Whither.
WHETTED, Gewct^ gejlcepeft , fihfrp gemaah.
Whettcr, een K'etfcr^flyper,
Whetting, flet vjetten ^ Jlyping ^ ^^^Jlypendt.
WHEY, /%, wy.
WHL
WHICH, mik, wHke, die, d^.
I received the letter which he wrote, Ik ontfing
dtn hritfwelkim (ofdien) hy fchreef
1 faw the horfe which he bought, Ikzaghetpa^d
V wflk (of dai) by koft* \
He knows not which isw^hich, Hy meet met wdk
het fV; by vjiet^tr geen onderfiheyd tujfcbcn^
Sonityds wordt het w^oordtje/ri^/VJ in 't Engelfch
wel uyt^elaatcn ; gelyk als by voorbeeld :
I never law the book be fent mc, Ik bebhetboek
{dat^ by my gezonden heeft nooit gezt^n*
Whichfoeverj Wclk van btydt ooh.
Which way , IVelke weg , xvat been*
WHIP, een Geblaas met denntond^ of inbaaJlngdes
4tdemx,
to WHIFFLE , WeyfeltHi beuzden.
f^To Whiffle one oat of a thing, lemmd beheu'
diglyk iets ontloercn,
Whifftcr, ten Lompe vent y '-^^-^ een Hiiyter die voar
nan een compagme foldaaten gaat.
W H IG , Schambier , fibraal huy.
J^HIGGS , di Tegenpmy ^/rr "Tories , t^nlke die
WHI- S^l
Xhh iegen de f^oeddunkilyke tegiifing di$ Koninp
/tjftk^fjuff , tre Tory
WHILE, eenlVyl^ poos ierwyU
a White ago , Een wyl gdeeden.
a Great while after, Een lange poos da^tiAd^
In the mean while, Middeleri^yl^ ondertftjfcben*
It is not worth the while , '/ // niei der pyne waard^ ^
Stay while I cojuc out, Wachttotdatikuytkome.
WhiJc'therc is life there is hope, Z» iang Vr nog
Iceve^ isy }t\r nog hoop*
While the mony was telling, Terwylheigeldge^^
Uld wierdt.
to WHILE off a bufincfs , Een zaak verwylen,
WHILST, TerwyL
Whilst I was about ft , TerwytiPer mee beezigwat^ '
a WHIM-WHAM, een msjewasje , groL
to WHIMPER, Krettneny ^rimwen,
Whtrnpcring, Gekr^nn Ikrennende.
a Whinipcring child, een Krennachtig kind.
WHIJVISEY, eenGril, wen^eltiekfc ^ inbeelMngl
Whifnficar, Gritziek, eenztnnig ^\ol inbteldiHgeit ^ '
werveiziek*
Whimfically, Zonder verfiand. miJfcM.
\VH\n , Steekende palmf
Whin-berries , R^nbefjen.
to WHINE , Kryten , bu^len , met ten huylenifet
ftemfpreeken^ Teemen, lymen.
Whining, Gckryt ^ bnyUnd gefprek^ '^^^Ceteen^
krytende.
to WHINNY, Brief cben als de paerdcir*
WHIP, een Zweep , geefeL
WHIP-STAFF, dc Helmftok van een roerl
WHIP-HAND , alsTo have the Whiphand of one;
Vom-deel boven iemaad bebben\ iets tegen iemanl
mornyt bebben \ '/ heft in de band bebben ; ie^and-
de Uefaffleeken.
to WHIP, GeeJTeleny met ten zweep Jlaan.
To whip 3 top, een Tol met een zv/eepontdryvefri
cdrTo whip cream , Room ktutfen.
oS'To whip up and down , Op en neer buppekwk
j Whipped, Gegeeffeld.
Whipper, een GeeJTtlaar^
Whipping:, Gee feting, gcefelende.
Whipfter, een Beulacbiige vent, een die om e^iiM0'
zeltng gecfdt,
Whipt, Gegeefeld^ < geUutfl,
Whipt cream , Geklntfte room.
WHIRL, de Khi van eenfpiL
Whirl-bone » een Knokkel, Lot,
tbf WTiirUbone of the knee, de Kniefcbyfi
Whirl-pool, een Draaikolk, draatknyL
Whirl-wind, een Dwartwind^ wcrvelmind^drdm^ '
wind* ^. » •
to WTl^RL about, Omdwarien, Imdfamjiw , ««r^
fnorren* .^^
Whirled about, Omgedwarld, omgedraSKk^
W'hfrligig, een Kinder-meuhntje of draailofl^je**
' a Whirling about, een Omdwmling, *
wmsiti:-t
S^i WHi/
WHISK, eem Plat berz^mtje v^ rysjes mn de floft
van dejloffen af tejlaan.
to WHISK off the duft, de Suf ajfcbuytrtn^ (of
afflaan,)
To Whisk about, Omrifpen.
WHISKER, eenKnevel
To turn up his whiskers , ZyncikntveU tpzetten,
WHISKING, Ajjcbuyermg^ affchuyirendi.
•> a Whisking wind , een Styve y^ind.
cc3ra Whisking trade. Groove neertng.
WHISPER, Gelnyfttr , gemomfel.
to WHISPER, Luyjleren^ inluyfteren ^ binnens
tntmds ffrcekcn.
He whispers him in the ear, Hy luyjtcrt btm in
V oor.
Whispered, Geluyjierdy ingeluyfierd.
Whisperer, een l/thtyfieraar ^ Inyftervink.
Whisperinff, tnlnyfterifig . ^^-^^inluyfiertndc.
WHIST!^W/>7/ -^
They are as whift as can be, Zy zyn zoftil als
. een muss.
WHISTLE, een Fluyt.
to WHISTLE, Fluyten.
To whittle at, Toefluyten.
mmicd, Geftuyt.
Whiftling, Finythfg ^ gefiuyt ^ '-'^Figytende.
a Whittling wind , een Guyvende wsnd,
41 WHIT, eenZier.
He is not a whit displeafed , Hy is niet een zier
misnoegd.
He is nor a whit the better for it^ B^ is^er miet
een zier te heter om,
JEvcry whit, In alles^ in alle deelen.
She is every whit as bad as he, Zy is in alle dee^
ien zo flim ah by.
I am never a whit the richer for it, Ikbem*erniet
,^ een zier te ryker om.
^THITE, fTit, blank.
White wine, If^tte wyn^ Franfcbe wyn.
Snow white, Sneemv wit.
As white as fnow, Zo wit alsfneeuw.
White hairs , Gryze baairen.
aWhite fkin , e'en Blank vel.
Wfiire thorn tree, Berberijfe-boomy witte baagdoorn.
White vine. IFilde wyngaard.
White bread, Wittebrood.
White lead , Loodwit.
«> the WHITE of the eye, V Wit van H $'og.
The white of an egg, V Wit van een ey. ^
To hit the White, Ret wit treffen.
tfjrThe whites , in women , De witte vloed^ in
vrouwen.
White-livered, een Bleek'neus^^ een dither geeps
uytziet.
White fryers , de Graauwrmonniken.
to WHITE, Witten^ wit maaken.
To white a wall , Eenen mnnr witten.
%o WHITEN, Wit maaken^ wit warden.
WHI. who:
To whiten I&men , LimeemUeek.
Wwlened. } Gewit\wi^gemaah.
Whitely, Wittacbtig^ bleek.
Whitenefs, Wttkeyd^ blankbeyd^ grysheyeL
The whitenefs of the fnow, de Wttbesddtr fmeatno.
The whitenefs of her Ilcin , de Bhmkbeyd vmm
haar vel.
The whitenefs of the hair, deGrfsbeydvm^thamr.
Whitening, Witmaaking^ bleekmg^ — ^Wfttns^
kende.
Whiting, Witting^ witmaaking^ Witfel^ zyodeeea
foort van week kryt.
WHITING (filh,) Wyting, zckcrc vifch-
Whitifh, Wtttachtig. »
WHliHER, Waamatae, wtrwaards.
Whither- foever, Waar ook^ werwaards ock^ waar
ook beenen,
Whither-foever he goes , Waar by ook heenengaat.
WHITLOW, deFyf, 2ekere quaadaardigc zwcc*
ring_aan de enden dcr vingeren.
WHITSTER, eenBletker.
WHITSUNTIDE , bet Pingfterfeefi , de Phfg-
ftertyd.
WHITSUNDAY, de Pingfierdag.
WHITTAIL , Zeker vogel^e.
WHITTLE , een Kleynmesje.
to W;HITTLE a flick, de Baft van eemfl^kft of.
fcb/llen^ aan een ftokje fnhpelen.
0* Whittled (cup-DiotO rerbnysd, iefcb^nkem.
to WHIZZE , Sijfinr-
Whhziag, Siffimg, g^^—jjjjjnde.
WHO.Wse, die. -
Who 's there? Wte is daar} wie daarf
He who was in the boat, JlydieindefclmySwsi.
WHOEVER , Wie ook. ' -^ i J««.
Whoever thou art, Wiegy ook zyt.
Whofoever, Alwie^ degemedit^ wk'tookzy.
WHOLE, GebeeJ, ganjh. ^
To make one whole, lemam
oJHe loves to fleqp in a whole fkm,
noode in ferykel\ by boudt zyn buyd gaem heel.
To fwallow down his meat whole ^ Zyn eettm
ongekaauwd neerzwelgen.
Whole and found , Frifib engezond.
They that are whole need" not a Phyfician, Die
gezond zyn bebben den Medicynmeejier niet vam
noodf. (Luk. <. ^i.)
To fell by WHOLE-SALE, InUgros 9erkoofem.
a Whole-fale-man , een Groffier , bandeisar in *tgrof.
Some part of the whole, EeniggedteJtevan^tge^
beel.
1^ Upon the whole I fay, Alles dan ingeziem zym^
de, zo zegik.
Whole-chafe boots, Wyde j^laerT^n.
Wholenefs » Gebeelbeyd^ ganjcbbeyd.
WHOLESOM, Gez^dyboylzMHo.-hakdsm.
Who-
lemandbeeien^ (geneezen.)
^'U f^JieltzJeh
WHO. WHU- WHY. WIC. WlU
Wholefom food, Gezondejhys.
WhoJcfom doSrinc, ecn lieylzame leere,
Wholelbmnefs, GezonSeyd^ heylzaamheyd.
Wholly, GtheellyL
WHOM, U^icn,
With whom , Mtt whif.
Whomfoevcr, U^ien ook^ wien V ook zy*
WHOOP, Ger9€p,
the WHOOP, de Ihppe^ zekcre vpgel.
to WHOOP, Ro^pen^ tonoepen.
Whooping, Gerocp^ rofpendc*
WHORE, cene Hoen
a Common \^horc, een AlUmans boer*
To play the whore , Dc bccrffe^kn.
Whoredom, Hocrery.
Whore-houfc, ten fioerb/tys.
Whorc-mafter , \ ttn Hoerterdar , titerc-
Whoreoionger, J jaager^
to WHORE, Hocretren.
Whoring, Hoerecring^ ^^ hoerecTCWde^
To go a whoring, Hoerceren.
Whorifh, Hocrachtig.
a Whotifti look , ten Hoeracbitg gelaai*
Whorifhiy , HocrachigiyL
WHORLE-BAT^ ten Strydkolf^ vccbfkmds,
WHOSE, IVicm^ wc/h, welker.
Whofc book is that ? tVUm hoek h dot ?
Whofe foevcr , H^tem V ook zy.
Whofoevefj U^ieook^ aiwie^
Who fo , Al wiV. ^
WHU.
to WHUR a$ a dog, Kf/orreit ah €e» bond*
WHY.
WHY, IVaarom, //VA
Why not? Waaram nieii
Why fo? H^aarom dot}
U^Why , but I did not fee him, /fr/, msar tk zag
hem met.
Why, he is here within, If^eL by is bier binnem.
WIC
the WICK of a candle, V Lemmet van eett kaen,
WICKED, Boos J gcdioos ^ ondeugend^ fcbelmfcb.
a Wicked man , een Godhos menfch.
a Wicked life, een Godhos leeven,
a Wicked deed, eem Bocze daad^ een fchelmfluk.
a Wicked rogue, een Ondeugende fibelm.
The Wicked rejoyce in their folly, deCodi^zen
verhcHgcn Zfg in hunne dwaasbeyd*
Wickedly, GodiooslyL
Wickednefs , Boosheyd^ godhosheyd*
WICKER, eenTten^ teen ^ rys,
a Wicker basket, een Tiene korjje.
WICKET, ecnKlinkety winkety ecnkleyndcurtje
in ecu grootc dcur
WID.
tV^DDLE-WADDLE, mggelcvJa^^eL
To go widdlc-waddle , Gaan witggeUn als dt
ganzem
wm- wiE, wiF. WIG; vnu T19
WIDE, JVyd^ rnym^ verre.
His fame will fprcad far and wide, Zynefamnzat
zrcb vjyd en zyd uytbreyden^
He is wide of the mark , Hy is verre buy ten ^sfpnor.
a Wide room , een Ruvme zaal*
Widely , Zeer wyd^ weCverre*
to WIDEN, Verwyden.
Widenefs^ U'ydte^ vjydbeyd.
WIDGIN , een Smient ^ iekerc vogel, ^^^tiM
ook een b^mme jorden,
WIDOW, eeniredtme.
To court a widow, Eene weduwe vrycttn
Widower, IVedmvenaar,
Widow-hood, U^eduwRhap.
wie:
to WIELD, Zwaaijeny zwenken*
To wield a fccpter, een Scepter zwaoijen.
To wield a fword, een Zwaerd zwenken.
WIF,
WIFE, eenWyf^ bnysiroHw^ vroHW,
He has a wife and children, Hy beefi vronw #»
kinderen.
He has had feverall wives , this is his third wlfe^
Hy beeft verfcbeydene vrouwen gebad ^ ditis zy*
nt derde vronw.
He docs not think of taking a wife, *tHoGfdfta«t
hem niet naar een wyf; ^y beeft geen zin om t$
tronwen,
a Good Houfe-wife , een Coede bsiyshostdfler ,
^^y^'Z^ 'iroHW,
WIG.
WIG, eenlf^egge^ een foort van koekjcf, — alt
ook een verachtelyke benaaming van een pruyk , z*<
Periwig,
(t) WIGHT, eenMenfcb, een dicr.
WIU
WILD, mid, woejl.
Wild-fowl , IVild gevogehe.
Wild hearts, Wilde heeficn.
Wild fire» Wild vmr^ tcker !Keer, ^^•aUooifrf
een Brandend poppetje van not buskrnyd.
03* a Wild road, eene Reede voor fcbepen , £e tep
wederzyde we\nig land beeft ; een woejie rce*
Wildcred, Verwilderd.
WILDERNESS, eenWoeJlyne, wildcrnts.'
Wilding, een Haag-appel, wiUe appeL
Wildly, Zeer wild.
Wildneft , Wildbeyd^ woeflbeyd.
WILE, een Laage^ hfl ^ftrih
WILFULL, medwtllig.
Wilfully, Al willens^ m'jeJwilliglyk*
Williilneft, Moedwtlligheyd, *
WILK, eenAMrnyk.
WILL, Wil, Willi, een nyterjte mile ^ tefl^
mens.
To fubmit to God's will, ZUb aan de wHUGodi-
onJnwerpen*
He did it of his own good will, Hy deed bet vrv*
HP
WIL. WIM. WlNr
wUlig , oFuyf zyn eygeu wille.
To bear ill will to one, lematid een quaad ban
toedraa^en.
. Let him have his will, Laat hemzynptvilhebben^
loot hem begaan.
He has all things at will, Hyheeftdllesmzynefml
tcSrTo make his will, Zyne uytcrfte wille maaken^
zyn teftament maaken.
• To forge a will , Een valfch teftament ntaaken.
To draw up a will, een Teftament ontwerpen.
WILL, in plaats van H^tlliam.
Will with a wifp, een Dwaal-IUbtj Jial-kaers.
to WILL, tTtllen, begeeren.
I Willed him to do that, Ik wilde dot iy dot zou
doen; ik begeerde of hem dat by dat doen zoude.
Willed, Gewild.
Ill- willed, Quaadwillig.
Self-willed, EygenwUli^.
W'J^jngi IVillende ^ gejviJlig.
Willing or unwilling he muft do \t^ GewilUg of
ongewWig by moet bet evenwel doen ; by moet
bet doen of by wUlofniet,
Willingly, Gewilli^lyk.
W'lHngnefs, Gewsliigbeyd.
He Ihewed his willingncfs , Hy betoonda zyne ge-
willsgheyd.
WILLOW^ Willow-trec, eenWilge^ wslgeioom.
a Willow-plot, een PIek met vjilgen geplant.
WILY , Ltftig , fchalk , doortrapt.
WIM.
VTIM^IJE, een Boor.
WIMPLE, een Ronde neuuioek^ die de Nonnen of
tagynen draagen J '^^-^een ffSmpeL
WIN.
to WIN, ff'^innen^ verkrygen.
To win the peoples good will, Des volks genee-
genbeyd winnen.
To win a prize, Eenprys winnen.
to WINCE, Scboppeny acbteruyt fcboppem.
Wincine, Gefchop^ fcho^pachtig.
WINCH, een Tiekere fchroejj wina-tuyg^ o( dom-
mekracht,
5VINp, IPlnd.
^ High-wind , een Harde wind.
a Gentle-wind, eenZacbte wind,
a Fore-wind , Eenyoor de wind.
a Whirl- wind , een'Dwarlwindy wsrvelwind*
a Quarter-wind , een Ruyme zeyl-wind,
a Frefli gale of wind, een Heldere koehe.
a Good or favourable vf\xi^^ eenGoede of ffoorfy-
ke wind, '
We had both wind and tide with us , Ify badden
voor de wind en voor ftroom.
It is a contrary wind , V Is in de wind.
To fail againlt the wind , In de wind oP zeylen.
To fail before the wind, f^oor de wind zeylen,
f It is an ill wind that blows no body good, In
^tjlimfle jnaad is dfior^aam mo^ iets foed^
WIN-
To get the wind of a (hip , De loef van eenJiUp
To \m\ near the wind, to go clofe by the wind^
Dicbt by de wind zeylen , by de windfieeken.
To trim (harp, and to keep clofe on a wind,
Scberp by de wind zeylen.
* He turns with every wind , Hy waait met milt
winden.
cdrTo fetch hj^wind,^ Adembaalen^ Incbt fcbefpem.
To be troubled with wind^Met windengejmeldzym.
(drTo break wind upward, fFinden oprijpen.
oS^To go down the wind, Acbteruyt gaam ^ met
zyne dingen verloopen.
They arc quiVegonc down the wind , V Isganfib
met ben verlooPen.
Wind-mill , een IViftd-menkn.
the Wind-pipe y de Luebt^pyp.
Wind-egg, eenlVind-ey.
a Wind-beam of a houfe, een Houte pytaar iaar eem
buys op ruft. .
Wind-fall, Dat door den wind omgevallen is ^ — als-
mede Geluk,
Wind-bound, Door de wind opgebouden.
Wind- ward, Windwaard^ loeywaard.
Wind-taught, IVindrvang^ *t gene dat wind vatten
kan, gelyk het touw werk, enz. op de fchepeiv.
Wind-gall^ Zeker gezvuel aan de enklauw van eem
paerd.
to WIND, Winden y draaijen^ .-..^Snuffen.
To wind filk , Zsde winden.
. To wind himfelf about, Zicb omdraaijen.
(XS* To wind his voice, Zyneftemdraaijen^ ofbuygen,
(X^To wind a horn , Op eenen boom toeteff{o(biaa^
zen.)
cO'To turn and wind the penny, Het geld omzetttn.
To wind himfelf into one's favour, Zitb im ie-
mauds gunfie wikkiten. : .
To wind himfelf out of a thing, Zicb ergem uy$
draaijeu.
To wind a (hip, eeu Scbip doen zwaaijen.
To wind up a watch, eeu Uurwerk opwinden.
(XlrTo wind .up a difcours, een Reede bejluytem.
Winded, Gedraaid^ ^-^^geblaazeu.
Short-winded I, JC^rt van adem. .
Long-winded, Lang van aaffem^ langwylig.
a Long- vfitidedrermonjeenLangwyiigepredHacie*
Winder,, een Winder^, windfler.
WINDINESS, IVindigheyd.
WIN DING, Winding , drooling , buying , — hogt^
achtig.
Windings and turnings,. Bogten eu draaijingen.
o3'aWinding-(hcet, een Doodkleed om een doode im
te be-windeu*
cdrWinding-ftairs, een Wenteltrap.
WINDLASS , een Katrol met verfcbey dene fcbyvew ^
een windaas.
WINDLES, eeuH^pel.
\:WlNDOW,eenreuJler.
a Giafs-
WiN-
^Glils-vritidovrj eenGlaazeftveff/lef. ,
a Wooden window, een Houten vefijler.
a Paper window, een Blaffetuur.
2l Lattice window, een TralU-.venJler.
Window work , Venfier-werk.
♦ To throw the houfc out at the windows, Ztch
uytgelaaten aantieren.
Windowed, Gevenfterd^ bevenfterd.
WINDY. IVindig, winderig.
WINE, iFyn.
Call for a glafs of wine, Eyfcb eenglas wyns.
White wine, Franfche wyn*
Worm\yood-wine. Alfem-wyn.'^
Strong wine, Sterke wyn.
Small wine , Slappe wyn. ,
Flat wine, PUtte wyn^ JUcbte wyn.
Cuirans wine, Aalbejfen wyn.
♦ Good wine needs no bufli, f^oorgoeden wyn be-
hoeft mengeen krans uyt te fteeken,
♦ When ttfc wine is in, the wit is out, Wanneer
de wyn is in de man^ danisdewysheydindckan.
Wine cellar, een U'\nkelder.
Wine-bibber, een ifyn-zuyper.
Wlnc-glafs, een^fryn-keUj roemer.
Wine-merchant , een U^ynkoofer.
Wine-cunner , een Keurmeefier van de wyn.
Wine- cooper, ten IVynkayper ^ wynverlaafer.
Wine-prels , een IVynpers.
WING, een yiengel, wiek.
We cannot fly without wings, Menkan zonder
vleugels niet vliegen.
To clip one*s wings, temands vleugels kortenj ie*
mands wieken fhnyken.
The wings of an army, deVleugelenvim een heir.
WINK, eenKnik, wink, oogenbfik.
to WINK, Knikken, wtnken, blikkek.
To wink with his eyes, and beckon with his
hand. Met zyne oogen winken, en met zyne
handwenken.
To wink at, 71^^""**^, "-^^^Door devingerem
zien.
cff To wink (fr connive) at fmall feults, Kleyne
fouten door de vingeren zien.
Winked at, Toegewenkt^ — '^ door de vingeren gC"
zien.
Winking, fVinking^ V blikken der oogen.
a Winking at, Oojrinykinz.
WINNER, een U'fnneA
Winning, IViftfi.
to WINNOW, IVanneny ziften:
Winnowed, Gewand.
Winnower, een IVanner.
Winnowing, U^anning, "-^^wannende.
WINTER, de If^lntfr.
♦ a Green winter makes a fat Church-yard , Een
/Itjppe winter maakt een vet kerkhof.
Winter-chcrrics , Krieken over zee.
the Wintcxy&afon, bet fFmcr-f^foet^^
WIN. WIP. WIR. WIS.
m
Winter-weather, IVinter-weerr
Winter-green , IVintergroen , Limoen^kruyd , roni
Been,
! Winter-quarters , If'interquartieren.
to WINTER, Overwinteren.
Wintering, Overwintering, '"^Overwintcrcndti
Winterly, Winterachtir,
WINY, Wymg, wynachtig.
WIPE, eenVeeg^ (leek, fihimpfcbent.
to WIPE, Afveegen, afwijfchen, afdroogen:
To wipe his hands, Zy«^ banden afveegen.'
To wipe his nofc , Zyn neus afveegen {01 fnttyten.^
To wipe his flioes, Zynefchoenen api^eegen.
To wipe his face with a t6wel , Zyn aangezAgt
€ian een handdoek afdroogen.
To wipe away the tears , De traanen afwijfcbemm^
(drTo wipe off an affront, Eenen boon verkroppen.'
flC>To wipe one of his mony, lemand zyn geld ont^
fnuyten.
Wiped, Afgeveegd, afgewifcbt , afgedroogd,gefnooten^
Wiper, eenAfvee^er, afveegjler.
Wiping, Afveegtng, afwijjcbing, ''•'^^ afwijUfben^
de, cin.
WIR.
WIRE , Draad van koper , yzer , zilver , cnt^
Brafs-wirq, Koper-draad.
Iron-wire,' Tzer-draad,
Gold-wire, Goud-draad.
Silver- wire, Zilver-draad. * -
(XjT Wires for a tvoman's head , een Vrouwen ooryztT\
a Gold-wire-drawcr , een Gond-draad-trekker.
to WIRE-DRAW, Draad trekken. ,
to Wire-draw gold , Gond'draad trekken.
0^ to Wire-draw a bufinefs , Een zaak Jleepend^
bouden,
WIS.
WISDOM, Ifysbeyd.
WISE, If^ys.
To grow wife, If^ys warden.
As wifeasWaltham*s calf, Zowysalszevendott^
koeijen.
a Wife-man, een Wys man, ^"-^Waarzegger.
a Wife-woman , eentVyze vrouw , ^^-^^wadrzegfter^
WISE, (manner,) IVyze, maniere.
In this wife , Ot> deeze wyze.
In fuch wife, Oj> zulk een wyze.
Inno vrVt, Geenfins.
Nctt-vrife, NetS'Wyze.
Wife-acre, een Gek.
Wifely, IVyJlyk.
the Wifemcn, de IVyzen,
Wifer, U^yzer.
Wifoft, delVyfie.
WISH, eenlVenfib.
It is fallen out according toourwift, Hetisnait
onzc wenfch nstgevallen.
X z z a I could
J3* WIS. wit:
- I could wifli It was not fo,. Ik wenfchtr wd da
het zja niet waare,
I Wifli to God It were fo « Gave God da$ bet zo
was
I Wifli you well , Ik w^nfch u *i befle.
Whhed, Gewenfcht.
Wifhed^or, Naar ge-wcnfcht.
It is a thing to be wifiied , V // tfr« zaak die te
wemfcheM is.
^ifher, ee» l4^eMfcber.
Wifhing^ IVenfcbing^ ^^^-^wenfcbende.
WISP, een Hffik.
a Wifp of ftraw, ee» Stroo-wifcb.
an Arfe*wiip, een Aers-wsjcb.
Will with a wifp, Zie onder Wiil.
WIST, Geweetett.
I Wift, Ik wi/i.
WISTLY, a/sj he look'd very wiftly upon me,
Hy keek tny bee/ fieri dan.
WIT.
Wrr, Verftand^ vernuft.
a Piercing wit , een Doordringend verjlaud.
♦ Bought wit is beft , Doorfchaade wrdi menwysi
eS" Wit at will, Nooit verUe^en,
^His tongue runs before his wit, Zyne ung looft
rodder ah z^n verfiand.
To be out of his wits, Zinnehos zyn.
j^l am at my wits end, Ik weet langer viet wot ik
bedenken zal,
to WIT, Teweeleny naantelyk.
Wl rCH, eene T'overes^ beXy waarzegftcr^
Witch-craft or Witchery, Tovery.
Witched, Betoverd.
WITE-FREE, Fry van boete.
i^lTU, Met.
With a loud voice, Met een luydejlcm.
With all fpeed , Met alle haaft.
With much ado , Met veel moeite*
One with another, Met maJkander ^ doormalkan*
deren.
. *t Is one and the feme with this , *t Is ten em
't zelfde als dit.
To be angry with one, Toornig op ientsnd zym.
To compare one thing with, another , V Egn flr-
gen V ander vergelyken.
One week with another ^ De eene week door de
andere.
He finds fault with it , Hyheeft'^er sets ppjeiedilkn.
It is juft fo with me, V Legt even zoiy my\ \
*t h an ufual thing with him , V/r efe^gem^e^t^
zaak by bem.
With child, Met kinde^ zwanger.
a Wll H, een Tien^ teen, rys,
WITH ALL, Daar beneeven J rnede^ met eene.
I told him wjthall , Ik zeyde bem door beneven.
1 have nothing to do it withall , Ik beb nicts om
het mede te doen.
to WITHDRAW, 0;»//rrAf#^,>r» ymrtkkiWr
WIT.
vjeggaan^ ^ertrekken, ter zyde gaate ^ wykem.
He withdrew his affiflance, Hy onttrok zyne byflawd.
He withdrew his forces, Hy deed zynehygsmagt
vertrekken.
He withdrew into an other room, Hybegifzjcb
in een ander vertrek ^ by week in een andere kamer.
Bid him withdraw, Zeg dot by buyten Jlaa^ dat
by ter zyde gaay dat by vertrekke.
Withdrawing, OnttrekkingyVertrMingy — «»^
trekkendej vertrekkende.
a Withdrawing-room, een Binne-vertrek.
Withdrawn, Unttrokkem , vertrokkem^ ter zyde ge*
gaan^ geweeken.
He has withdrawn his aflfeaion from me, Hy
be eft my zyne geneegenbeyd onttrokkem.
WI I HER ,f^erwe/&n, verdorren.
to
Withered, Verwelkt^ verdord.
Withering , l/erwelking , verwelkende.
the WITHERS of aTiorfe, de Gewriebtem am da
fchoft van een Paerd.
With-held, Ontbouden j.onttrokken.
to WiTH-HOLD, Ontbouden, onttrekken.
With-holder, een Ontboudery onttrekker.
V>f\iYi'ho\6\TiZ^.Ontbotsdingy — Onthoudende.
WITHIN, B/W«^».
Within an hour, Binnen een user.
Within hvf dayes, Binmen weynig digest.
Within and without , Van binnen en buyten.
It is not within my reach , V // niet btnnen mym
bereyk.
To keep within doors, Binnens bays bl^em.
Is he within? // by^ in buys ?
No he 's not within , Neen by is niet t^hnys.
Now we are wit hin our fcl ves , IVs zyn mm atUew.
Within a littte while ^er, Kort daeuhaa. *
WITHOUT, Buyten, zonder.
Without the gate, Buyten de powrt.
' a Fine houfc without, eenMooi bays vam imytem.
It is not without caufe, V// mietzomder oorzaak.
. Without doubtr Zon/kr tviyfel^ bmytem twyfel^
Siy it without book , Ze^ bet van buyten.
loannot be ^iliioul it , Tkem kam bet niet miJTen.
ioWiTHSTAJSlDrff^ederftaany tegenftaam, wc^
•, derjlreevffi* .
To withftand God*s grace, Gods^nadewedarftaoje^
I Withflood him to the face, ut v^ederftomd bem
in V aangezigt.
Withftander, een Tegenfiamder , wederftreever.
Withftanding, U^ederftreev'mg ^ ^""^vjederfiaamde.
Not-with-ftaiiding, Niet tegcnftaande.
Withftood , If^ederftaan ^ tegengeftaam^ wederflreefiL,
WITHWIND, /^V/f»e^, xcker kruyd.
Wn:UY;eenrieno(rys.
WITLESS , l^erflandeloosj amvermuftig.
WITNESS, een Gefayge^ getmygenis*
an Eye-witnefs , een ^og-getmyge.
an Ear witnefs, een Oorgetuyge.
a Ealfe Mtocfi , een yalfibegietmyge^
WlV,WIZ.WO,WOA,WOE.WOF,WOL.WOM.
To come in as a wltncfs agaiaft one, Ais^etuy*
jff tegtn temand verfchyften^
To confront the wicneires againft the prifoncr^
Di gfff^yg^ff te^cm den gevangcnen boorcn.
To call to witncls, Tot^etuyge roepen*
To bear witnefs, Getuygen, getuygenis jFeeven.^
In witiicfs whereof I nave let my hand to this
writing , T^Oirhnde (of tot getuygenis) vam
*/ weik ik dit fchrtft met myne hand ondertey-
tend heb.
WOM, WON. WOO.
«lt
to WOMANIZE It, Zhh vrouwelyk sonJIelU/t.
WOMB, de Ba^rmoeder^ lyfmocd^r*
WOMEN, Frouwen.
Given to women, Fronwwk,
WON.
WON {van to Win,] Gtwonnen.
I Won , Ik won,
WONDER, eenlTonder, wonderwerL
a5*I make no wonder at aU at it, Ik vcrwondermy
kind btb, I ganjch met daar over,
Wttnefs thofe letters, Totgeiuyge moogen flrek- to WONDER , Zicb venvonderen,
YouMl wonder at it , Gy zultW u 9Vtr verwoMp
deren.
Wondered, l^ermonderd.
't Is very much wondrcd at , Men verwmderf
zicb zeer daarover^
ken die hr'teven,
m WITNESS, Getuygen^ hetuygem.
Witnefred, Getuygd^ hetuygd.
Wi toe (Tine, Geittyfingy - — ^getuygende,
WITTAL, een l-rywillige hoorn'draager,
WlTTED , ah Quick-witted , Snel van bcgrif.
Dull-witted , Dom van verfland.
Wittily, yerjlanSglyk^ vernuftiglyk.
Wittingly, Met voordacbt.
WITTY, f^er/landig^ vernuftig , fihrander.
Witticifm, een Scbrander gezeg.
WITWAL, eenSpecbt, ickcrc VOgeU
WIV,
WIVES, U%Vin^ hnyrvrouvjen.
WIZARD , eem IVaarzegget , t^cveraar,
WOftfV^f
Wo to you ! ITee tt !
Wo is me, U'^ee my!
Many woes were pronounced againft them, f^ee*
a ween wierden tegen ben nytgefprooken,
WO AD , JVeede , teker gewas tot vcrwcn gcbruykt,
Woaded, Met weede leverwd.
WOE,
WOE, *i>Wo.
WOF.
WOfUlX.^Jammerlyk, beklaagelyk,yfiyk,elendig.
Wt»fylly, Op een jammer tyke wyze,
Wofylncfs, Jammerlykbesd, eiendt*
wou
WOLF, een Wolf.
a She wolf, een Ifohin*
a Little wolf, een IVoifje.
I* The Wolf, de IFtif^ zeker inectcnd iccr,
Wolfs-bane, U'cIfsworteL
WOM.
WOMAN, eeneFroMw^ wyf,
a Little woman , een l^ronwtje , v^'fje*
a Grave woman, een Deftige vroniu^ beUim-
tt Working woman, een UtrkJIoof,
a ChiId*bcd-woman , een Kraamvrmw*
a Woman-fcrvant , een Dtenftmeyd.
Woman-hood, de f^roftwefyke (faat
WomaniOi,
WomanIy<
Wonderer, ^<r»^fru/«ffi^rtf^.
Wonderful 1, If^onderiyk ^ verw&nder lyk.
Wonderfully, Op een wonder lyke vjyze.
Wondcrftilnefs, Wonderlykbeyd.
Wondering , Ver wondering , -^— verwondereniel
Wondrous, IFonderlyk^ v/onderbaar.
WONT, Gewoonte^ ■^- — Gewoon,
After the old wont, Naat de oude zwier.
To be wont, Gev/odtt zyn,
I fhall but do as I am" wont, Ik zal maar d^eW
ah ik gewoon ben,
WONTED, Gewoon, gewoonlyh
WOO.
to WOO, Fry en, zie to Wooe.
WOOD, Hont,
Log- wood, Kampeci-bdut.
Burning-wood , Brand-bont,
Box- wood, Palmen-bont. *
Walnut tree- wood, Neutehoomm-bont^
a WOOD, een Bofcb, wond, bofchaadjK
Wood-yard , een Hout-werf,
Wood-monger, een Houtkooper*
Wood-houfe, een Homffhttur.
Wood-cleaver, een HontUoover^^
Wood-pile , een Houtmyt.
Wood-ltack, een HouiftaapeL
Wood- bine, Geyfenblad, memmetjes irrtyd, kantSr
perfoely.
Uf>rig}\t wood-bine, Hondskarfen,
WOOD- MEN, Oppafers indes KonlngshfcbaaJ^
f>, hoomfnoeijers*
WOO D- W A RD , een Houivefler.
Wood-culver, een Hontduyf^ ringelJnyf,
WOODCOK , een Hontfiep.
Wood-Ioufe, een l^'eeg-iuys*
Wooden , I Ion ten , van bout*
a Wooden trencher, een Haufen fifeibarA
Wooden, Bof}bachig.
to WOOE, yr^en.
Wooed, G&t'ryd.
"^ Fronwaebttg , wyfacbt tg y vronw- \\Yooct^ een Fryer,
J /yk. ^Woocing, Gevry^ rryendi*
Woof^
y34 WOO. wor;
WOOF, Injlag.
WOOL, /fi/.
Sheeps-wool , Scbaapen wol. ^
Goats-wool , Kernels haair.
a Wool-feller , een U^olkooper.
Beaver- wooj, B ever haair.
Wool-combing, U^olkamming. -
Wool-gathering, als His mind goes a wool-gathc-
fine , Z^fie z^innen zyn op de loop ; V hoofd a bem
op hul; 'by is aan V mymeren geracjit.
Woollen, fplUeft^ vanwolle.
e "^ ooWtix (iock\VL% ^ Pf^ollenkoufcft^
Woolly, /fW//>..
WOOSTED, Sayet.
' Woodfted flockias , Sayette koufeHs '
WOR.
\YOKD,eenlVoord.
a Word or two with you, Eeuvjoordtje of twee ^
zo V« be Heft.
May I fpeak a word with you? Kan ik u ten
vjoordfpreeken ? »
Fair words will not prevail , Schoone woorden
gelden met.
To keep his word , Zy» woord houden.
To be as good as his word, Zogoed zyn als zyn
woord.
'c5*To fend word, L oaten wteten.
dJ'Hc writ me word, Hyfcbreefmy^ enz.
03* To carry word back again, IVederom befcbeyd
brcngen.
Word is brought, Daar is befcbeyd gebragt.
To leave word , Befcbeyd laaten.
ffSrI left word with the maid that I would come
Jgain , li zey tegens de meyd dot ik weer zou
komen.
To make many words about a trifle, f^eel tuoor'-
den oVer een beuzeling maaken.
In a word , \ ln'*t kort^ in weynig woor-
In few words, j den
WOR.
daag een gceden gang in myn tverhgegi
Checker-work, \ j^^.u^^^^^^
^Vord for word , ^ Woord voor woord ,
Word by word, j woord tot woord:,
By word of mouth, MondeUng. ! Worldly, H^aereUfcb^ werreldlyk*
To give the word , bet IVoord^ (wacbt-woord) Worldinefs, IVaereldsbeyd.
Inlaid work. } ^"i'h'^^f
/The Works of a camp, delFerke$i van ten kger^
Ovid's Works , de Werken van Ovidins.
Work-man • eenlVerkman^ arbeyder.
Work-hou(c, een Werk-bnys.
Work4hop^een fVerk-winkel.
Work-woman , ah , She is a vctr good work-
woman, Zy is een beelgoede werkjler ; zy maakt
ieelgoed werk.
to WORK, IVerken^ arbeydtn.
To work out, Uytwerkeny volvoeren.
The wine works , De wyn werkt.
Worker, een IVerker.
Workers of iniquity, WerkersderongerechtigheyJL
Working, IVerkin^^ werkende.
Weary of w;orking, Moede van werken.
The working of phyfick , Het werken der me*
dicyne.
Workt y Gewerkt^ gewrocbt.
WORLD, de IVerreldj waereld..
The creation of the world, deScbeppingderwer^
reld.
To come into the world, Yer waere/d komen.
All the world knows it, AllemenfchenweetcnU'^
A I de werreld weet bet.
«> To be behind hand in the world , Acbteruyt goon
met zyn dingen.
As the world goes , 7!.o als ^tnui^de werreld
toegaat.
«>Shcihed a world of tears, Zyftortte een onge-
loofiyke menigte van traanen.
There was a world ofpeople in the ftreets, Daar
was een ontelbaare menigte volks op ftraat.
a> World without end. In alle eenwigbeyd.
The world to come, de Toekomende werreld.
By no means iji the world, Ter werreld ntet^
voor alle dingen niet.
van \ c!> He hath the world in a (tring, V Goat hem alUs
naar wenfcb.
(Tceven.
to WORD, Bewoorden.
Worded, Bcwoord,
The letter is well worded, de Brief is welbewoord.
Wordinj^, Bewoor dingy -^-—^ bcwoordende.
1 WORE [van to Wear,] Ik droeg.
1 AVorc it a long time, Uk beb bet een langen tyd
f^edraagen.
\\rOi<]L,Werk, arbeyd.
To be at work , Te wcrk zyn
Worldling, r^/* Werrelifcb menfcb ^ wacrclJling.
WORM, eenWurm^ worm.
a Belly- worm , een Buyk-worm.
a Wood- wonh , een Hotn-worm.
a Palmer-worm, een Ryp^ rups.
a Silk-worm , een Zy-wurm,
a Glow-worm, eenGlim-wurm.
a Book- worm-, een Scbieter..
Ring- worm, Uaairwormy donworm^ zekertcer
op 't hoofd.
We will go another way to work , Uyzullenop | (dr the Worm of a Still , de Slang eensdiftilleerkcteh, '
een amlere wyze te vjerkgaan. a Worm*hole-, een Wnrm-gat.
l^yiWUniyouwork , It zal uwelwerkverfcbaffen. Full of Worm-holes , I^oi wnrm-gaten.
To leave off his work, Uyt zyn werkfcbcydcn. Worm-eaten, Wormfteekelig.
I ha^c made a gpod days work on 't, Ik beb van Worm-eating,' Wormjleekdigbeyd.
WormiJ
• WOR. WOT.
Wormfecd, IVormkruyd^ zxvcrzaad.
Wormwood, Alfem.
Wormwood- wine, Alfem-wyn.
WORN ff^ to Wear,] Gedraagen^ ^eJUeten.
to WORRY, Schudden^Jlingeren^ rukken.
a Wolf that worries a flieep by the neck , ten
IVolfdie eenfchaap by den neckjlingert enfchiurt.
Worried, Gefcbudy gcruhy gejlingerd.
Worrying, Cejlwger ^ geruk ^ rukkcMde ^ Jltn-
gerende,
WORSE, SJitHmer^ erger ^ fnooder^
It is better fo than worfe, U Is beter zo ahergcr.
To fay no Miprfe, Om nitt sets ergers te zeggen.
Worle and worfe. Hoe larger hoejlimmcr.
To grow worfe, Slimmer worden,
WORSHIP, Aanbidding, godsdienfi.
Your Worfliip, (Zeker jEngelfch compliment)
Uvj Achtbaaroeyd^ U. £,
to WORSHIP , Aanbidden.
To wbrfhip God , Gqd aanbidden.
To worfhip Images , Beelden a^wbiddin.
Worfhipfull, Achibaar^ eerwaardig.
Right- worfliipfull , Groot-achtbodre.
Worfhipped , Aangebeeden.
Worfhipper , een Aanbidder.
Worfhipping, Aanbidding ^ ' aanbiddende.
WOR^T, Slimfte, ergfte, fnoodfte.
toWORST one ylemandoverweiaigen^overwinnen.
Worfted, Overweldigdj overwonnen,
WORT of beer, 't Geyl van bier.
Cole- WORT J Spruytkool.
WORTH, IVaard^ waardig.
't Is-little worth, */ // weynig waard.
One bird in the hand is worth two in the bufli ,
Een voget in de hand is beter ah tien in de lucht.
It is not worth hearing, V// niet waardig door
na te luyjieren.
It is not worth the while, ^t Is niet der pyne waard.
o3r He is worth feverall hundred pounds , Hy is ver-
fcheydene dnyzend guldens ryk.
He owes more than he is worth, Hy is meer
fchuUig dan hy in de werreld heeft.
VfOKYWiSwhH,) IVaarde.waar^, .
A thing of great worth , een Zaak van groote
waarde.
He is. a perfon of worth, V // een voortreffelyk
perfoon^
I paid the worth of it, Ik hcb*er de waardy voor
betaald.
XVorthy, IVaardig^ eerwaardig^ voortreffelyk^ uyt*
mnntcnd^ deftig,
jl^* Worthies , Uytmuntende mannen^ voortreffelyke
he I den -
Worthily, IVaardiglyk.
Worthincfs, H^aardigheyd.
Worthlcfs, yangeener waarde.
WOT,
C) I WOT, Ikweet.
WOV. WOU. WRA. WRE.
i^
WOV.
WOVEN, Geweeven.
WOU.
1 WOULD [yon to Will,] Ik wilde, ik woude^
ik wenfchte.
He is as I would have him, Hy is zo als ik hem
wenfch,
1 Would do it if I could, Ik zon V vjelwillei$
doen indien ik ken.
Would to God! Ocb of God gave! gave God!
Would he were gone, ^tff^as te wenfchen dat hy
weg was.
WOUN D, Gewonden , omgedraaidy (van to Wind.)
Wound up, Opgewonden.
WOUND, eenelVonde^ quetfnur.
a Mortal wound , een Doodelyke wond.
To drefs a wound , een Wond verbinden.
He died of his wound, Hy is van zyne quetfunf
gefturven.
to WOUND, Wonden, quetfen.
To wound one to death , lemand ter dood to9,
quetfen.
Wounded, Gewond^ verwondj g^qt^tft.
He is dangerously wounded, Hyis gevaarlykge^
quetft.
Mortally wounded, Doodelyk gequetft.
Wounding y Ferwonding^'^wondende ^ quetfendf*
WRA.
WRACK, een Wrak^ een vergaan fchip.
ed* To go to wrack, j/erlooren gaan y te gronde gaan^
Ship-wrack, Schipbreuk.
to WRACK a fhip, een Schip aan fttdken flooten. .
Wracked, Aan flukken geftooten^ te gronde gegaatf.
WRANGLANDS, Krom gewajfene boomen ^ die
tot geen timmerhout konnen gebrnykt worden.
WRANGLE, Gehrf, krakkeel.
to WR ANGLE , Itrakkeelen , kyven , barrcwarretf.
Wrangled, Gekrakkeeldy gekeeven.
Wrangling, Krakkeeling^ kyving^ -^-^ krakkeelen*
dey krakeelachtig^ kyfziek^
To be given to wrangling. Van een kyfzuchtigem
aardt zyn.
to WRAP up, Bewinden, oprollen.
To wrap up himfelf in his cloke, Zich in zynen
mantel bewinden.
Wrap it up in a piece of paper, Windhet in een
ftukje papier y rol het in een Jlukje papier.
^'S^'u^'!^' } S^"'^*^^*. opgerold.
(dr He is fo wrapt up with her, Hy is zo met boat
ingenomen.
Wrapping up, Bewinding^ ^^-^ bewinden de.
to WR ASTLE, zie to Wreftle.
WRATH, Toorn , gramfchap.
Wrathfull , Toomig , vertoornd^ vergramd^ grimmig.
to WREAK, Wrecken.
. To wreak onc*s anger upon one, Zynenmoedop
itmanil
^RE. WRI.
. / f iemani koelcn,
■ / WREATH, ee» Krans^ wrong otvrowg.
^^^ to WREATH, U'tingen^ draaijem.
Wreathed, Ge^aaid^ gewromgen.
Wfvathcd about, Omgedraaid.
Wreathing, Draaijingy whifgiMg.
Wreck , tie Wrack.
WREN, eeHU'interkoMmkje^ leker vogcltjc
WRENCH, eenFerdraaijing^ verftttyking.
XO WRENCH, Verdraakjen^ verwringcH.
To wrench one's foot, Zytren voet verftmykem.
cS' To Wrench upon a door, Ecnedenrmct gewcld
open fcbrttveu.
' Wrenched, Vervjrongen^ veriradidy Merftuykl. -
io WREST, VerdroMJen^ wringen.
To wreft his body, Zyn It^baam wriwgen.
To wreft one's words maliciously , hmarnds woor-
A den quaadaardig verdraasjen.
^To wreft a thing from one , Icmsnd sets ontwrin-
gcn^ iemand tets afperfen.
Wrefted, yerdraaid^ gcwronfen,
Wrefting, f^erdraaljing ^ vjrtnging^ ^'^'^verdraai^
iende.
to WRESTLE, Worftekm.
Wreftlcd, Geworfteld.
Wreft let, ten WorflelMgr.
^Vreftling, IVorfteling, worfteleude^
SI Wrcftling-place, een IVorftelperk.
WRETCH, een Elendig menfib.
Poor wretch! Armeblocdl or me Roof \
H^ is an ungratefull wretch, Hy is eest ondank--
baare fcbohbejah
Wretched, EJendsg, beylloos^ onzalig^ oolyk.
a Wretched fellow, een Oohke fcbobberd.
Wretched man that 1 am ! 0 my elendsg menfib!
Wretchedly, Heyllmjlyk.
Wrctchednefs « Elcnaigbeyd , beylloasbeyd^ ondew-
gendheyd.
to WRIGGLE, If^riggelen^ krmkelen^ vrielem.
Wriggled, Gewriggeld^ gekrinkeld, gevrieU.
Wriggling, Uriggeling ^ krinkeJing , .—^wrigge-
lende,^ kronkelacbtig.
WRIGHT, een Timmerman.
a Ship* Wright, een ScheepS'timmerman.
. a Cart-wright, een IVa^en-maaker.
CO WRINCH, i/V to Wrench.
(t) to WRIMPLE, Krinkelen.
to WRING, Wftngen^ vringen^ krimpen.
. My ftioe wrings me, Mymfcboen knypt wry.
Wringing, Wringing^ krimping^ ^^^-^tvrsngende.
The wringing of the guts , de Krimping der ddrmen.
c:^The wringings of coufciencc, de Rsraaging des
gemoeds.
WRINKLE, ecnRtmpelJronfel, krinkel, kreut.
io WRINKLE , Rimpetcn , fronjilen , krinkelen,
kreukeUn.
To wriaklcone'i forehead, Zynvoorboofdinrhn^
WRL WRO. WRU. •
pels trekken.
Wrinkl<;d , Gerimpeld, gefromfeU, gekrhhU.
WRIST, bet Gev/ricbf van de band,
a Wrirt-band , een Band omU gewriebtvassdebmej^
een band^lob.
WRIT, een Gefcbrifi, fcbriftekke orderr
The return of a writ, UBefibeyd op een gefcbrifu
To return a writ, Befcbeydop een fcbrifteiytc or-.
der LuUen afzaoM*
the Holy Writ, de Heyllge Scbrift.
I WRIT, Ik/eb^cif. ^^ ^
Writ, Gefcbreeven.
It was writ longfincc, 'tlFas laser lekedgmfe-
Jcbreeven.
to WRITE, Sebryven.
To learn to write, Leeren fcbryvem.
To write a letter, Eenen brief fcbryvem.
Write me word how things go, Scbryf my eern
boe *S met de zaaken gaas.
To write back again, Wederom fcbryvem.
Writer J een Scbryver. ''
to WRITH, Draaijen^ Ter draaijem.
Writhen, Gedraaid^ verdraaid.
WRVyV^G.eenScbrift, fcbryvenie.
a Wnting-mafter, een Scbryfmeejler.
Written, Gefcbreeven..
As it is written, GehVergefcbreevemftaat.
WRONG, Ferkeerd, quaalyk..
To take wrong meafures , Verkeerdegangen roam.
I took the wrong glove, Ik mam de verkerde
bandfcboen.
The wrong fide, de Ferkeerde zyde.
I underftood it wrong , Ik bet bet verkeerd (of
qnaalyk) verfiaam.
To be wrong. Mis bebben.
WRONG (fubft.) Ongelyk, naadeel.
«> He did me wrong , By deed my ongelyL
I am in the wrong. Ik beb ongelyk.
Right or wrong, Kecbt ofonrecbt.
Wrong-doer, een Ferongefyier.
to WRONG ^ Ferongefyken^ verkortem.
He wrongs me, Hy veronielykt my.
Wronged, yerongefyh^ verkort.
I was very much wronged, Ik wierd zxcr ver-
ongelykt.
WrOngfuU , Onbillyk^ onrecbtvaerdig.
Wrongfully, Op een onbi/fyke wyze.
Wronging. Ferongelyking ^ n;erongelyk€ndc.
I WROTE, Ikfihrief.Xvan to Write.]
WROTH, Toornigy grimmig.
To grow wroth with one , 'toomig of iemamd
warden.
WROUGHT, Gewerkt, gewrocbt.
I Wrought, Ik werkte. tk wrocbt.
WRU.
I WRUNG , Ik Wong , ik kromp , rvam tO
Wring.]
WRY,
WRY.YAC.YAR.YAW.YE*YEA.yEI,YEI..YE0.TER.YES.YET,YEW,YEX.TlE.f3t
WRY.
a Wry i^cc^ e<n Scheeve tr§om.
a Wry mouth » eef$ Scbeevt hcK
XVry-nriOUthed, Scheef van mond.
Wry-necked, Stbeefvaa hah.
Wry-1 egged , Scheefvan beenem.
0^ a Wry-neck , Z^kcr afchverwig vogelfje.
YAC.
YACHT, eenjap.zeyljaii.
YAR»
YARD, e€i$ Floats^ pleyn^ €en $peff fla^Hs achter
dfvdor eett iuys.
<x3r YARD , eef> Eptgilfche maat van drte met iang^
lynde drie Tards vier Amfterdamfe cllen* e€n .
Mectroede^ • aUmcde em Spricf^ ecn rae. ^
The Crofs-trce yard, de Bcgyne rte.
a Man's yard, de Mannelyke roede.
YARE, Greetig.graag.
YARN, Gefponnen woL
Gorton yarn , Katuene garen.
a Bottom of yarn, een Kinwen wotle garen,
to Y ARR as a dog , Kftorrcn ah een bond,
Yarring* Geknor,
YARROW, Milfoil, Gemwe^ dnytendbUd,
YAW.
to YAWL, Sebreeuwcn^ een luyde keeUffteeken^
mien. ' ,
YawVing , Gefihreeuw , gebalk , geUl , fchreew
wende.
to YAWN, Geeuweny gaapen.
Yawning, Geeuwing ^ gaaping ^ geeuwende.
The fhip YAWS, V Schipgaat op en neer ^ U [chip
I
YE, GyUiden^gy.
YE-
YEA.
YEA, Ja.
Yea truly, Ja waarlyi,
to YEAN, hammer en werpen^ zie Ean,
YTE,hK,eenJa4r,
a Leap*ycar , een Schrikkel-jaar*
Once a year, Eem ^s jaan , eens in bet jaar*
1 am above fifty years old, Ik ben meer dan vyf-
tig jaar^n t>ud\ tk hen at over de vyjVg jaar*
At the year's end, Ten eynde van Ujaar.
Years of discretion , Jaaren van verjland*
To grcfvv in years, In jaaren foeneemen.
Wei ftricken in years, Hoog bejaard.
Yearling, l^an iin jaar ond.
Y'early, Jaariykfih.
a Yearly revenue, een Jaarlykfche hkomJJe*
to YEARN, Ontfermen , tii medelydcn bewoogen
Viiordcu , ^/V Earn.
YE I,
to YEILD, 5;i> Yield
YEU
the YELK of an egg, de Dopier van ten ey,
to YtLL, HuyUn^ kryien.
Yelling, Gehuyl ^gekryt. ^--^buyUnde.
YELLOW, Geet
the Yellows , \ . r..u...u*
Yellow jaundice ,/^"^"^-''^^'-
Yellowish, Geeiaehtig,
Yellownefc, Geeiheyd,
to YELP, Keffeny (als ccn \6s df klcyne hond.)
Yd per, een Keffer.
Yelping, Gek/fy keffende,
YEO.
YEOMAN , i^en Welgegt^ed Undman , een ryki
boer , een akkerman die voor zicb zelven den land^
bwuvj Offent^ een Landjonker^
The Yeomen of the guard , Des Konhgs hf^
wachi^ de lyftrawavfen, ^Voorts xyn^cr aatl
's KoDings h6(u6g eenige andcre bediendcn,
die dcfgclyks met den naam van Tcomt*n gc-
noemd worden, en toezigl hcbben over dee
Konings bortelery, wynkelder, en/,.
The Yeoman of de winc-cenar, de Ifynkelder
meefter.
The Yeoman of the chaundry , De bewaarder
van bet kaershnys.
The Yeoman ot the fcallcry , De bewaarder
van de vatebank.
Yeomanry , de Ganfcbe bende der Teonums , '/ A A
irawantfchap^
YER.
to YERK, Gifpen^ Jl*jan^ tie Jerk*
YES*
YES, >.
YEST. Ge/i.gifl.
YESTERDAY, Gf/Ieren.
The day before ycftcrday , Eergifteren.
Yefterday morning, Grfler-ochtend.
Yefternight, Gifteren-nacbt^ Eifler'avond*
YET.
YET, Nig^ nSgtans^ ecbter^ evenweL
He is not come yet, Hy it n^g niet gekomen.
Though 1 got nothing by it , yet I am conten-
ted, H'>ewel fk^er nuts door kreeg^ etbttr ben
tk te vreede*
As yet. Ah noi*
YEW.
YEW, een Oei ^ tie Ew.
a YEW- tree, Een Ipen-bo&m ^ Tajcnr*
YEX.
YEX, deHik.n^k.
to YEX, Hikken,
Yexing , bet Gehik , bikkende*
YIE.
to YIELD, Oiergeeien^ toegeeven^ zi/yken^ tiyt*
lavennfCccien,
Y y y He
'«8 ' YIE.Y0K.70L.Y0N.Y0U.YUL.YVO.yUXYEA.2ED.ZEN.2:OD.ZOK
He was forced to yield, Hy was genoodtankt
Zicb over u geeven. ■
He will bardfy yield to thofe terms, Hy zal
Zifh fttddfyi aan die voorwaarden overgeeven.
He will not yield a whit, Hy zal niet een zter
toegee^eus {^ wyken.)
He won 't yield the lead thing , Hy wit in U
ntinjie met toegeeven.
This country yields but little corn, Dh landle-
^ert tnaar weynig horns nys,
• Young men may die, but old men muft, J^nfgm.
luyden konnen , maar omde hyden moetenftervtm.
a Young beginner, een NientsseKt^.
«> The Young ones of a bead , De jengem vm
eenbeeft.
To bring forth young-ones, Jtrngen werfew.
To be with young, Dn^tig zyn^ iuet jongem
zyn.
Younger, Jonger.
„ --, A ^ Youngeft, dejon^^
This flower yields a fweetfmell, Drftf W(?w,' YOUNGSTER, een Jong quoMt jonker.
^eeft (6£beeft) een lieflyke reuk,
o yield to the temptation, Zicb aan de aan-
veebtifige overgeeven ; onder de aanvechtinge
bezwyken; de aanvechtinge plaats geeven.
To yield up the ghoft, Den geeft geeven.
Yeildcd , Overgegeeven ^ toegegeeven ^ gegeeven ^
ftytgeleveri.
^Yielding, Overgeeving ^ toegeeving^ mytt/vering^
'•"-^ overgeevende J toegeeflyk, meegeeflyk.
She is a little too yfelding, Zy is wot alte toe-
geeflyk^ zyjeeft zicb altt Hgt over,
^gfie.
geejiyk^ zygeejt ztcu ai tt
.Yieldingncfs, Toegeefiykbeyd.
yore;} ^'* >*• ^*^*» ^^^^*-
a Yoke of oxen, een Juk 6f[en^ eengefpan Sffen,
^ The yoke of bondage , Het Juk der dienfthaar-
beyd.
To (loop under the yoke. Onder Ujnk buygen.
To ih^e off the yoke, Het juk afwerpen.
to YOKE, In^tjukfpannen.
Yoked , In V juk gefpannen.
Yoked together, t^Zamengek6ppeldj onder i/njok
gtvoegd.
the Y'OLK of an egg, de Dooier van een ey.
YON-
YON, Gins.
Do you fee yon houft, Zieje datginfe buys weP.
YONDER, Cinder.
Yonder he is , Ginder is by.
YOU.
YOU, Vlieden, V.
You your fclves, Gylicden zehe.
YOUNG, Jong
Very youni?, Zeerjong,
a Young man , een Jongman.
a Young woman, een Jong vronwmenfcb.
a Young wife, eenjonge vrouw^ ^enjong wyfje.
a Young flioot, een Jongefpruyt.
YOV RUlieden] Uw, nwe.
yours, Ulieders^ uws.
' TTiis is yours. Die is nlieders,
YOUTH, Jcugd.jonkbeyd,
From my youth up, Van myne jeugd aan.
(dra Pretty youth, een Aardig jongeling.
Youthfull, Wi>. ^' ^ ^
Youthfully, Jengdigfyi.
Youthfiilnefs, Jtugdigbeyd.
Uli*
een Jongeliug.
YULE, Kerstyd.
YVORY, Ivoor.
YUX, zie Ycx.
Yt
YVO.
YUX.
ZA.
ZANY, een Bootfemaaker . £ek.
ZEA. *
ZEAL, Tver.
Zealous, Tverig.
a Zealous perfon , een Tverig perfion.
Zealot, een Tveraar.
Zealously, Tveriglyk.
ZED.
ZEDOARY, Zedoar^ zednar.
ZENITH, bet Opper-aspunt des bemels ^ de kmxm*
flip.
ZOD.
ZODIACK, deTiienkringj dierenriem^ zonne*
wegy Zodiak.
ZON c'
ZONE, Lncbtftreek, werreUftreek, gSrdel.
The torrid zone, de Ferzengde lucbtflreek.
The twr^ temperate zones , de Twee gemaatigde
luchtftreeken.
The two frigid zones, deTwee vervroo[ene Incbt*
fireeken.
E Y N D E.
9
**«**"♦*
4
^
I:. >
-tyrtt»«