Skip to main content

Full text of "A large dictionary English and Dutch. To which is added, a grammar"

See other formats


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  preserved  for  generations  on  library  shelves  before  it  was  carefully  scanned  by  Google  as  part  of  a  project 
to  make  the  world's  books  discoverable  online. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  expire  and  the  book  to  enter  the  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subject 
to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expired.  Whether  a  book  is  in  the  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 
are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  culture  and  knowledge  that's  often  difficult  to  discover. 

Marks,  notations  and  other  marginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  file  -  a  reminder  of  this  book's  long  journey  from  the 
publisher  to  a  library  and  finally  to  you. 

Usage  guidelines 

Google  is  proud  to  partner  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  the 
public  and  we  are  merely  their  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  this  resource,  we  have  taken  steps  to 
prevent  abuse  by  commercial  parties,  including  placing  technical  restrictions  on  automated  querying. 

We  also  ask  that  you: 

+  Make  non-commercial  use  of  the  files  We  designed  Google  Book  Search  for  use  by  individuals,  and  we  request  that  you  use  these  files  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrain  from  automated  querying  Do  not  send  automated  queries  of  any  sort  to  Google's  system:  If  you  are  conducting  research  on  machine 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  large  amount  of  text  is  helpful,  please  contact  us.  We  encourage  the 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attribution  The  Google  "watermark"  you  see  on  each  file  is  essential  for  informing  people  about  this  project  and  helping  them  find 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatever  your  use,  remember  that  you  are  responsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
because  we  believe  a  book  is  in  the  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countries.  Whether  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  we  can't  offer  guidance  on  whether  any  specific  use  of 
any  specific  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearance  in  Google  Book  Search  means  it  can  be  used  in  any  manner 
anywhere  in  the  world.  Copyright  infringement  liability  can  be  quite  severe. 

About  Google  Book  Search 

Google's  mission  is  to  organize  the  world's  information  and  to  make  it  universally  accessible  and  useful.  Google  Book  Search  helps  readers 
discover  the  world's  books  while  helping  authors  and  publishers  reach  new  audiences.  You  can  search  through  the  full  text  of  this  book  on  the  web 


at|http  :  //books  .  google  .  com/ 


e0004Q735Y 


4    %.     ■ 


From  the  Library 
o( 

Sir  Edward  Burnett  Tylor.knt. 

D.C.L..  F,R.S.. 

The  first  Reader  and  Professor  of  Anthropology 
in  the  University  of  Oxford. 

Presented  to  the  Raddiffe  Trustees 

by 
Dame  Anna  Rebecca  Tylor, 

June,  1917. 


r-r 


•  *•     .      <^ 


«, 


v-r 


41 


.  J 


303/^!?3> 


I.    ? 


.-> 


^  /■ 


V 


>* 


y'-' 


t 


/     •^. 


/ 


'»*':'5v.:-;:/;;..vian^ 


A' 


a    L    A    R    G    E 

iDICTIONARY 

[ENGLISH  and  DUTCH, 

^^^  in  two  Parts: 

Wherein  each  Language  is  fct  foith  in  its  proper  foim ;  the  various  fignificatioiis 

of  the  Worm  being  cxaftly  noted,  and  abundance  of  choice  Phrafcs 

and  Proverbs  intermixt. 

To  which  is  added 

a  GRAMMAR,  for  bock  Laaguages. 

The  Firjt  Fart. 

Thi  third  Edition  upon  4  Copy  correffed  and  enlarged  with  fever aI  Words  and 
PhrAjfs  bj  the  Amthor^s  awn  hand  before  he  djed^ 

WOORDENBOEK 

D  E  R 

ENGELSCHE  en  NEDERDUYTSCHE 

Taalen  j 
Nevens  ecne  SPAAKKONST  dcrzelvcr. 

DOOR 

W.     S    E    W    E    L. 

Eerfie  Deel 

Dc  dcrdcf>nik  volgens  dcs  Aufteurs  eigen  handfchrift  vcrbctert  en  met  ceo 
groot  getal  Woordca  en  Spreckwyzen  vermeerdcrt. 


t'  A  M  S  T  E  R  D  A  M,  by 


J  AGO  B  TtKi  B££K  ,3ockvcrkoopcr  bczyden  dc  Beun.  1735*. 


i*^: 


T  ijMtf***f  ,{r»iw 


Ej.     AANDENHEERE 
JOACHIM  VAN  GENT. 
VOORNAAM  KOOPMAN  TE  AMSTERDAM. 
^  MTN  HEER  en  NEEF, 


lemand  lean  met  eenigen  fchyn  van  rcden  ontkennenj 
dat  de  Koophandel  de  voornaamftc,  zo  niet  de  eenige  fteun  is 
■van  ons  Vaderland ,  en  het  middel  waar  door  het  is  opgeftegea 
tot  die  hoogheyt,  welke  de  achting  der  nabuuren  en  de  verwon- 
dering  der  afgelegene  Volkeren    verdient ;    noch  is  iemand  zo 


onwetcnde  aangaaode  den  tcgenwoordigen  tocftand  van  het  zel- 
ve  in  het  algcmeen ,   of  van  deeze  bloeiendc  Stad  in  het  byzon-* 
Wer,    dat  hy  niet  overtuigd  is,    dat  dczelve  Koophandel  het  Va-i 
Iderland  in  ftaat  houd  ,    en  in  het  vci-volg  zal  houden ,  indicn  dc 
pniddelen  daar  toe  behoorlyk  worden  aangewcnd.    Aan  de  andere 
licant  is  het  een  onbetwiftbaarc  waarheit  dat  onze  Mocdertaal 
Bchoon  miflchien  eene  der  rykfte  van  alle  taalen,    die  onder  de 
IChridenen  gefproken  worden,    boitcn  de  Nederlanden  mecft  on-' 
Iverftaanbaar  is,   daar  in  het  tegendeel  onze  Vaderlandfche  han- 
Ifiel  zich  byna  zo  verre  uitftrekt ,    als  de  bereisbare  en  bevaarbare 
hV^aercId.    Uit  de  vergelyking  van  den  ftaat  des  Koophandels  met 
wien  van  onze  Moedertaalc  blykt  derhalvea  zeer  klaar  ,    dat  uit 
■de  wyduirgeftrektheit  van   het  eenc  en  de  enge  paalen  van  het 
linderc  ecn  ongemak  ontftaat,    waar  door  het  dryven  van  Handel 
Ijnet  Volkeren,    die  onzer  Taale  onkundig  zyn,    ten  eene  maale 
20U  onmogelyk  gemaakt  worden ,    zo  men  op  geene  noodzaake- 
Jyke  hulpmiddelen  daar  tcgen  was  feedacht  gewecft.     Die  hulp- 
mJddelen   nu ,     Myn  Heer  en   Nefp,    zyn  wel  verkhcidenj 
niaar   de  Woord-bockcn  buy  ten   twyffel   de   noodzaakelykftc  en 
nutfte.    Zy  zyn  ftomme  Taalkundigen  ,   die ,    naar  de  betck?nis 
van  eenig  woord  in  eene  andere  Taale  gevraagt  zynde,  tcrfVond 
duidelyk  en  klaar  antvvoorden.    Door  derzelver  behulp  wordt  het 
onverftaanbaare  klaar  ,    het  twyfelachtige  zeker  ,    en  het  onbe- 
kende    op    eene   gemakkelyke   wyze    bekend.     Maar   indien  de 
Woord-boeken  in  het  algcmeen  zo  noodz-akelyk  zyn  tpt  het  ge- 
bruyk  van  den  Koophandel,    zo  zyn  onder  dczelven,  die  wcl  de 
noodzaaklykfte,  wclkc  ons  opening  geeven  van  eene  Taale,    die 
dc  Land-taal  is  van  een  Volk  met  het  wclke  wy  meeft  te  handelen 
hebben,    en  dat  nevcns  ons  zyn  voornaamfte  werk  maakt  van  den 
Koophandel.    Deze  zyn  buyten  twyfel  de  Engelfchen,  door  hun- 
cc  gelegenhcit  onz^  Nabuurcn  ,    door  hunne  gencigtheit  onze 
Vrienden ,,  en  door  hunnen  Godsdienft  onze  Brocders.   VV^y  dryven 
met  hen  ccn  voordeligcn  Handel ,    en  een  vafte  band  der  waare 
onderlinge  belangen  knoopt  ons  met  hen  te  zaamen.    Het  is  der- 
halvea zeer  noodzakelyk ,   dat  de  Engelfche  Taal  gekend  word& 


I 

* 


van 


Tan  alle  rechtfchape  Kooplieden  en  andere,  welke  zlch  la  hunne 
tcdenen  en  fchriften  gaarne  bedienen  van  bloemtJ€s  op  diea 
grond  gewalTen.  Daar  toe  kan  dit  Woord-boek ,  het  wclk  ik  dc 
eere  hcb  van  aan U  F.d :  Myn  HEERenNEEF,  optcdraagen ,  dea 
weg  baanen  ,  alzo  ieder  Hollander,  om  zo  te  fprceken,  het  zcl- 
ve  by  de  hand  hebbende,  een  Engelfchman,  en  ieder  Engelfch- 
raan  een  Hollander  by  zich  hceft,  dien  hy  de  betekenillen  ^ct 
onbekende  woorden  kan  afvraagen ,  en  die  nooit  nalaat  hem  be* 
hoorlyk  te  voldoen.  Het  gebeurt  niet  ieder  "een  ,  dac  U  Ed: 
gebeurd  is,  die  ,  in  meer  dan  veertig  tochten,  welke  Gy,  tot 
voortzctting  van  uwen  braven  en  niet  min  voorlpoedigen  handel, 
naar  Engeland  gedaan  hebt  ,  overvloedige  gelegenheit  gehad, 
en  dezelve  ook  zeer  wel  gcbruikt  hebt ,  ora  de  Engelfche  taale 
te  Iceren  uit  den  mond  dcr  gecnen  ,  die  haar  met  hun  eerfte 
voedzel  hebben  ingezogen  ^  om  nu  niet  t.e  zeggen,  dat  U  Ed: 
in  verfcheide  tocliten  naar  Denemarken ,  ook  aldaar  als  Burger 
zyt  geworden. 

Ik  hcb  dan,    Myn  Heer  en  Neef,    dit  beroemde  Engel/chc 

Woord-boek  wcderom  in  het  licht  gevende  veele  en  gewichtigc 

rcdencn  gehad  om  het  zelve  aan  U  Ed:  optedragen ,  fchoon  onzc 

bloedverwandfchap ,    gevoegt  by  de  onnoemelyke  beleeftheit  en 

vriendfchap  my  op  mccr  dan  ecnewyze  gulhartig  betoont,  my  niet 

verplichtte  tot  eene  openbaare  betuiging  van  dankbaarheit,  weike 

ik  aan  zo  veel  goedheit  fchuldig  ben.    Want  zo  iemand ,  U  Ed: 

is  zckerlyk  in  Itaat  om  aangaande  dit  werk  te  oordeelen  ,    het 

zelve  den  minkundigen  aan  te  pryzen,    en  des  fchryvers  arbeit 

met  goeden  gront  te  verdedigen  ,    daar  het  behoort.    De  nette 

kenniiTe  der  Engelfche  taale,  die  gy  bezit,  geeft  UEd:  datrecht: 

En  men  mag  met  reden  geen  werk  aan  iemand  opdraagen ,    dan 

aan  eenen  man,    die  van  het  zelve  kan  oordeelen  en  het,    des 

noods  zynde,  verdedfgen  tegen  den  lafter  of  onwetenheit  van  an- 

deren.    Neem  het  my  dan,    Myn  Heer  en  Neef,    niet  qualyk 

dat  ik  deze  bladeren  met  uwen  Naam  vereere  en  dit  Woord-boek 

onder  uwe  befchermingc  ftel.    Indien  myn  plicht  zulks  niet  ver- 

eifcht  had,  zou  uwe  taalkennis  dat  hebben  gevordert,  en  zo  deze 

my 


my  niet  had  aatigefpoord,  myn  pHcht  zou  my  den  wcg  tot  U  Edr 
hebben  gewezen.  Nu  doen  zy  het  beide.  Het  is  een  geluk  voor 
my,  dat  zy  te  famen  koomen,  in  een  bloedvriend,  voor  wel- 
ken  ik  zo  veel  achting  heb  en  wiens  viiendicJiap  ik  zo  hoog 
waardeere, 

Ontfang  dan ,  Myn  H  e  r  k  en  N  e  e  f  ,  dit  tcken  van-  achtinge  en 
vriendfchap ,  als  een  waar  onderpand  van  beide.  God  geeve  UEd: 
een  lang ,  voorfpoedig  en  geruft  leeven  ,  en  Iiy  laate  U  Ed:  ne- 
veus  U  Ed;  welb^iinde  Huisvrouwe  de  vruchtcn  van  uwen  vlyt  en 
arbeid^  uw  leeven  lang ,  ongeftoord  en  onbenyd  genieten.. 


MYN  HEER  en  NEEF, 


UEd:  Zeer  Verpltchte  en  DienftwtUige 
Dienaar  en  NEEF, 


EVERT    VISSCHER. 


VOORREEDE. 

Yndelyk  komt  dc  f  twccde  druk   van  myn  lang-vcrwacht  Woordcnboek,^ 
waaraan   ik  ctlykc  jaarcn   met  vcel   mocite  gcaibcyd   hcb,    tc  voorfchyn. 
Met  hoe  vccle  duyzend  woorJcn  hct  verrykt  is ,    en  hoc  veele  fprcekwy- 
2cn   het  mccr  bchelft  dan  de  eerfte  druk,    kan  ik  cygcntlyk  nict  zcggcn; 
doch  dit  wcl ,    dat  her  cerfle  Dccl  met  een  zecr  groot  getal  is  vermecrdcTd : 
wyders  heb  ik  danrin  ,     ten  dienfle  omct  Landsliedcn  j     my  menigmaal  nict  vernocgd 
met  ctlykc  Engclfche  woordcn   fimpclyk   te  vertaalcn  ^    maai'  daarby  gevoegd  zodaa* 
nige  verklaaringen  die  kcnnis  gecvcn  van  verfcheydenc  zaaken  en  gebruykelykhcdcn  in 
Engdand,  gelyk  onder  andercgcLien  kan  worden  by  de  woordcn,   jidjournment ^   J^^^y^ 
Parliament^  Pcnny-poji ^  Pillory^  Quakers ^  enz.  Bclangcndc  hct  twcede^daar  het  Duytfch 
voor  aan  ftaat,  de  byvoegfclcn,  wclkeik,  gcduurende  eenen  langen  ty^ir  onder  het  ver^ 
taalen  van  verfcheydenc  Wcrken,   verzamcld  had,   waareo  zo  menigviildrg,   dat  ik  my 
genoodzaakt  vpnd,   het  gcheel  op  nicuws  over  tc  fchryven^   't  wclk  my  vccl  mocijelykcr 
neeft  gevallcn,   dan  het  eerfte  oprtcl,  doordien  dat  weynig  mecr  woordcn  behclsde,  dan 
men  reeds  in  andcrc  Woordcnboeken  voiidt>  waar  tegen  dit  cen  grooter  getal  van  Nedcr- 
duytfcbc  woorden  vcrvat,  dan  nog  ooit,   voor  20  vccl  my  bekcnd  is,   in  ^cncn  bondel 
2yn  vergadcrd  gcweeft  |    van  woorden   zcg   ik  :  '  want  xo  men  op  den  ovcrvloed  van 
fpreekwyzen  ziet,   dan  zal  het  Ncderduyifch  cfiiLarynfch  Woordenboek  van  S  Hannot 
het  myne  ovcrtrcfFcn.   Maar  wat  nut  hy  00k  geafht  hecft  dat  dit  ontrent  hct  Latyn  hcb- 
bcn  mogte,   nogtans  zou  diebcooging  ontrent  het  Engelfch  noodcloos  zynj  anders  zoud 
het  my  geen  grootc  mocite  zyn  gcweeft,  dit  Bock  nog  oens  zo  vcrre  le  hcbben  doen  uyt- 
loopen    Doch  dewyl  het  meefte  gedecke  der  woorden^n  zodaanig  een  aardt  is,   dat  die 
door  't  byvocgen  van  cene  fpreekwyzc  gccn  nader  verklaaring  ontfiingen  ,   zo  heb  ik  mj 
daarop  voomaamelyk  bevlytigd,  dat  die  woorden,  welke  verfchcydene  betekcnifTcn  hcb- 
ben, of  die  dooreenc  fpreekwyzc  duydclyker  van  eenen  vrccmdeling  konnen  vcrftaan  wor* 
den,   of  00k  die  door  ^t  byvoegcn  der  Lcdekens  van  de  Engcirche  manicre  van  fpreekcn 
afwykcn,   door  voorbeelden  opgcheldcrd  wierden*    En  is  de  f[iaarzaamheyd  daar  ontrcnc 
zo  weynig  van  my  bctracht ,  dat  ik  by  fommigc  woorden  liever  te  ruym ,   dan  te  fchaars 
heb  willen  zyn  j  hebbcndc  zeer  veele  fraaije  uytdrukfelen,  nooit  in  cenig  ander  Woorden- 
boek myns  weetens  gezien,    en  die  my  van  tyd  tot  tyd  voorqnamcn,    waar  onder  ook 
ccnige  van  den  Ridder  Hoofd,   elk  op  zynen  oord  mgcvoegd.  Dok  heb  ik  veele  naamen 
van  kruyden  ,  ten  decle  opgezocht  uyt  hct  Kruyd-boek  van  Dodonteus ,  ja  zelfs  dc  vrcem- 
dc  benaamingen  van  Ooilindifche  uoflFcn  en  lynwaaten ,    als  medc  een  goed  gctal  van 
Koopmans  en  Schippers  fpicckwyzcn,  ter  bchoprlykcr  plaatfe  ingebragt.   En  hoevvel  ifc 
dc  Onduytfche  woorden  doorgaans  vermyd  hebbe ,   echter  heb  ik  ccnige  weynrgc,    die 
veel  in  't  gcbruyk  ,  en  by  geenc  benaamingen  van  zuyvcr  Duytfch  bekcnd  zyn  ,   niet 
willen  voorby  gaan  ,  gelyk  ook  niet  etiykc  vcroudcrdc  woordcn,   die  men  fomtyds  in 
oude  Schriften  nogontmoct:   doch  op  dat  een  vrccmdeling  uyt  onkunde  die  niet  zoude 
jiaavolgen,  zynze,   20  wel  als  dc  onduyifche  en  boertige,   met  zekerc  tekens,   hicr  naa 
tcnocmen,   gemerkt.   Belangendc  de  Spreekwoorden ,   van  weike  al  een  tanmelyk  getal 
in  dit  Wcrk  is  gevlocid,   ik  heb,    zo  veel  my  doenlyk  was,   getracht  die  doorfpreek' 
wonrdclyke  uytdrukfelen  tc  vertaalcn  j  maar  dewyl  my  zulks  niet  al  tyd  hecft  willen  ge* 
lukken,  zyn  'er  eenigc  onder,  die  flecht  en  recht  naar  dc  letter  overgezet  zyn. 

Moogelyk  zal  de  ccne  of  de  anderc  Nedcrlander ,   buytcn  ons  Holland,   dcnken  dac 
reclc  byzondax  woordcn  en  benaamingen,   hicr  tc  landc  juyft  nict  gangbaar,  ook  plaats 


#  # 


m 


(t)  Zyndc  tcgcnwoordig  dc  derdc  drnV  De  wclke  nict  allccn  door  den  Aulheurvan  allc  deCrukfomcn  is 
fcrbcccft,  ©aar  daar  en  bovcn  van  bem  icifs  met  nicer  als  3000  Woordca  ycrmcerdqt,  "    " 


I  VOORREEDE.  W 

in  dit  Werk  moften  gchad  hebbcn  %  maar  van  dat  vcrftand  ben  ik  nict:  want  hocwcl  het 

Ncdcrduytfch  zich  vccl  vcrdcr  uycftrckt  dan  Holland,   nogtans  mccnik^  dat  hct  Hal- 

Jandfch  allccn  het  rcchtc  Ncdcrduytlch  i$  ,  en  dat  dc  andcre  byfpraakcn,   die  daarvan 

^fwykcn,   voor  gcbreklyk  tc  houdcn  zynj   al  20  wel  als  dc  ftraauaal,   en  hocrcfpraafc^ 

in  Holland  gcbruykelyk,   niet  voor  gocd  Ncdcrduytfch  moogen  tc  bock  gcftcld  worden, 

r  Aihocwel  het  nogtans  waar  is,   dat  ten  plattc  lande  cenigc  woordcn  in  \  gcbruyk  zyn, 

[die  men  nict  t'ccnemaal  tc  vcrwerpcn  hecft ,    gelyk  uls  Bet-Qvermirgen ,   {f  j  GaJleUd^ 

\3^Vi€dichi^  Waardfckap^   IVeegy  Zttt ^  enz.    en  zulke  zyn'er  mifTchicn  00k  in  dc  naa- 

buiirige  LanJfchappen,    zh  ylmmetaken  ^    Byhndet  ^    bandbavc  ^  bauwe  ^   h^/p^  ^   hoos^ 

love  fate  ^   J  onkuyf  {in  ilcdc  vm  dienjlmejd  pf  zyn  Zccuws)^   Maarte^   Onfkyden^   ont- 

^innen  ^   Spinnejuager  ^   let  ft  ^   en  ;inderc,   die  daaroni  00k  plaats  in  dit  Wcrk  gckrccgen 

ijcbbcn.    Maar  des  niet  tcgcnltaandc  blyft  \xti  Hollandfch  het  beflc  Ncdcrdujtfch,    en 

Kinen  hecft  rcden  om  zich  tc  vcrwondcrcn,    hoe  het  Vlaamfch  woord  hkk  in  dc  Ne- 

dcrduytfchc  Ovcrzcttingc  van  ecn  Wcrk  ,    dat  in  al!c  mans  hanJcn  moft  komcn  ,  en 

.  onder  't  opzigt  van  keurigc  kcnncrs  m  \  licht  quam  ,  de  plaats  van  haktc  hecft  konnen 

linnecmen. 

V    Het  is  ook  nict  ongewoon  in  andcre  Landen ,  allccn  aan  zckcr  gcdceltc  dcrzcU  cr  dc 

Hbcfte  fpraak  toe  tc  fchryvcn*  Hoc  vcnc  ftrckt  zich  Duytfchland  nict  uyt!   en  cvcnwcl 

I  Vcct  men  dat  het  belle  Hoogduytfch  binncn  den  Krcyts  van  Saxcn ,    en  inzondcrhcyd 

binnen  de  wallcn  dcr  ftad  Lcypfig,   bepnald  wordt.   In  Italic  wil  men  dat  het  zuyverfte 

Italiaanfch  tc  Florence ,    hoofd-Itad  van  Toskanc ,   tc  vindcn  zy :   in  Vrankryk  hoiidt 

[men  dc  taal,  die  tc  Parys,   en  Blois,  en  daaiomhcen  gcfprookcn  wordt ,  voor't  bcftc 

[franfch  :   en  in  Engeland  wordt  gcoordccld,  dat  men  te  Londcn,  en  daar  ontrcnt,  het 

[iictfte  Engclfch  fprcckt:    en  zclfs  dc  Schdttcn,    die  in  hunnc  uyif'praak  zccr  vccl  van  de 

[jEngclfche  vcrfchcclcn  ,   trachten  echtcr  in  hunnc  Schriften  zuyvcr  Engclfch  tc  fchry- 

lycn,   gelyk  ook  dc  Engclfchen  der  afgelegcnc  Provincien,   in  welkc  men  veele  woor- 

f  ^cn  gcbruykt,  die  voor  gecn  algemecn  bngclfch  erlxnd,  en  daarom  ook  Pmince-words^ 

pi  Prttvincie-woordcn^  gcnocmd  wordcn. 

'  Geenc  dcr  Ncderdiiyifchc  Woordenbocken,  die  totnogtoc  in  *r  licht  zyn  gckomcn, 
[jiebbcn  ooit  dc  Gcflachtcn  dcr  Naamwoorden  aangevvcezcn :  dit  hecft  my  bcwoogcn, 
Itiyc  aanmcrkinge  van  het  nut,  dat'cr  zo  wel  voor  onzc  Landsgcnootcn  als  voor  Uyt- 
l^ecmfchcn  ftak  in  zoJaanig  ecn  aantooningc,  (waaraf  de  ecrfte  fchcts ,  door  dc  vlyc 
rvan  den  gcleerdcn  en  taallievcndcn  D,  van  Hoogflraaten  y  aan  *t  Staatendom  dcr  Gclet- 
tcrdcn  gcfchonkcn  is),  ecns  tc  ondcrftaan  of  ik  dit  nict  naar  behoorcn  zou  konnen  doeni 
I  te  mccr  dcwyl  het  Ncdcrduytfch  en  Franfch  Woordenboek,  't  welk  by  F.  Halma  ondcr 
I^Je  perfc  is,  en  waaraan  ik  ook  voor  ecn  gedcelte  gearbeyd  hcb,  insgelyks  met  aanwy- 
[•zinge  van  dc  gcflachtcn  der  Naamwoorden  llaat  uyt  tc  komcn  j  en  oat  het  jammer  zou- 
[  -de  zyn  ,  dc  Engclfchen ,  die  in  hunnc  taal  van  geen  gcflacht  weetcn,  en  alle  hunnc 
I.Kaam woordcn  als  Ncutra  gebruykeo,  van  deezc  kennilfe  tc  misdeclcm 

Ontrcnt  het  grootftc  gctal  dcP  Nedcrduytfche  Naamwoorden  acht  ik  dat  men  genoeg- 

.  jiaam  buyten  twyfcl  is-,    cvcnwcl  zyn'cr  vcrfchcydene,  die  beyde  ManncJyk  en  Frouwelyk 

I  Jconncn  gcbruyk t  wordcn,  zondei*  eenige  wanluydcndhcyd  ,  gelyk  het  woord  Brand: 

[.want  Din  brand  blttfjcbm^  fchynt  wel  gcfprookcn  tc  zyn^  en  nogtans  luvdt  het  vry  hard, 

r  a!s  men  zcgt,    Het  bays  fiaat  in  den  hravd  j   en  my  dunkt  dat  het  beter  vfoeit ,   tc  zeggen 

Hfi  fibip  TvUrdt  in  de* brand  gejloken.  Hicrom  hcb  ik  achter  dat,  en  dierGclykc  woordcn, 

^ykDood^  Tydy  enz,   ccnc  (C )  gcftcld,   om  daardoor  tc  bctckcncn  dat  zy  Communis 

ftneriSj   of  van  bcydcrlcy  gedachtc  zyn,  cnom  die  rcden    ook  tweefins,   haardat  het 

bed 
(t)  WaarYOor  dc  WaictUaJm  door  ecn  quaadc  uyifpraalc  tcgs«i  KffitM' 


VOORREEDE. 

bcfl  luydc,  moogcn  gebruykr  worJcn.  Hoc  vcrrc  myn  wcrk  in  dcctcn  opzlgtc  met  dat 
van  Halma  zal  ovcreenltcmmcn,  ftaat  dc  tyd  l€  ontdckkcn:  inmiddels  kan  ik  my  zwaar* 
lyk  vcrbccldcn,  dat  het  verfchil  in  dit  ftuk  heel  grooc  zal  zyn,  Ecnige  zcer  wcynigc 
woorden  zyn  my  voorgekomen ,  die  my  dccden  in  twyfel  ftaan  y  en  daarom  zcttc  ik 
cenc  (D.),  tot  ccn  teken  van  Dubti  generis^  daar  achtcr.  Wat  nu  vcrder  lot  de  kcnnidc 
van  de  gcflachten  der  Ncderduyrfche  Naamwoordcn  dienen  kan,  hcbik  door  valle  Re- 
gclen,  wclke  ik  allccn  aan  myne  cygene  uytvindinge  vcrfchuUigd  ben^  in  myne  Spraak- 
konll,  die  by  dit  Wcrk  gcvoegd  is^  ncvens  ccn  naaawkeurig  Bcricht  noopcndc  de  Uyt* 
fpraak,  inzonderheyd  van  't  Engelfch,  midsgadcrs  etlykc  aanmerkingcn  wegens  de  Nc- 
derduytfchc  fpellingc,   omftandiglyk  aangcweczen. 

Ddch  fommigc  zuUen  het  miffchien  voor  ccn  groot  verzuym  rckcncn,  dat  ik  achtcr 
allc  de  woorden  niet  aangetoond  hebbe^  of  ze  ccn  Nome/ty  ferhurrij  6i  jfdxerlium  y  enz. 
zyn.  Maar  dit  Ichccn  my  toe  van  weynig  belang,  om  dat  zy ,  die  Latyn  verftaan,  zulks 
van  zclfs  wectcn,  en  de  ongcicttcrden  geen  zonderling  nut  uyt  zodaanig  ccne  aanwyzin- 
ge  konncn  trekkcn.  Evcnwcl  zal  men  nog  al  dikwils  achter  de  woorden  gcftdd  zten 
Subft.  Ad].  Perb.  en  jfdv,  Naamclyk  wannccr  ecn  Subfta^Krcum  cvcnecns  gcfchreevcri 
wordc  als  ttn  y/djedlivum  j  of  wannccr  cen  Ferbum  en  ccn  Nomeny  of  ecn  jIdjeSfivum 
en  ecn  yidi'erbium  in  lecteren  cens  zyn:  doch  dit  is  maar  voor  zodaanigen  die  zich  dcs 
verftaan, 

Ovcrwyzingen  y  wclke ,  hoe  vcrdrictig  ook  y  men  nogtans  in  fommige  Woorden- 
boekcn  zcer  ovcrvlocdig  aantrcfc ,  zal  men  hicr  niet  vindcn ,  dan  by  woorden  die  of 
fchier  nict  in  *t  gebruyk  zyn,  of  die  op  tweederleye  wyzc  gefpcld,  den  Lcezcr  doca 
2ocken  na  't  gene  my  't  gcvocgclykft  tocfchccn. 

'c  Kan  nier  wcl  moogelyk  weezen ,  dat  ondcr  zo  vcelc  duyzenden  van  woorden  my 
nict  het  ecn  of  't  andcr  zoude  ontflipt,  of  ook  wcl  door  den  Lctterzctcer  overgeflagcit 
zyn;  zulks  dat  'er  niet  nog  veel  mecr  woorden  en  rprcckwyicn  uyt  verfchcydenc  Schry- 
vers  zouden  konncn  bygcv^ocgd  worden  :  doch  dit  zoud  een  wcrk  wcezen  van  cen 
eyndcloozc  uytgeftrekthcyd  s  om  dat  zo  wcl  dc  Engelfche ,  als  onzc  Taal  y  van  zulk 
cen  aardt  is,  dat  icder  Schryver  byna  nieuwe  woorden  kan  fmeeden,  en  Koppclwoor- 
den  vormcn,  naar  zyncn  zin;  bchalven  nog,  dat  de  Engcllchc  Schryvcrs,  t'elkcns  als 
zy  oordcelen  dat  het  tot  krachiiger  uytdrukkinge  van  hunnc  mceningc  dienen  kan, 
hunne  toevlugt  tot  het  Latyn  of  Gricfch  ncemcn,  en  van  dieTaalen  zodaanig  een  woord 
ontleenen  als  hen  gevak.  En  hierom  is  het  dat  de  verrnaarde  Dr.  Thomas  Brown  zclf 
bckent,  dat  men  voortaan  wel  diende  Latyn  te  leeren,  om  het  EngcUch  grondig  tc 
konncn  verflaan.  Waaruyt  dan  ligtelyk  kan  afgenomcn  worden  ,  dat  die  gccn  La- 
tyn vcrftait ,  nooit  tot  ccncn  volkomcn  Verraalcr  van  het  Engelfch  zal  bcquaam  zynj 
en  dat  ook  tot  vcrder  uytbrcydinge  van  dit  Bock  nog  ccn  veel  grootcr  voorraad  van 
woorden  zou  konncn  vcrzameld  worden  ,  indien  men  gcdulds  gcnoeg  had  om  zich 
tc  pynigen  met  eencn  verdrictigeii  en  ongeachten  arbcyd,  daar  niets  van  belang  mc6  tc 
ycrdienen  valt.  En  waarc  het  nice  geweell  cnkelyk  de  luft  en  drift  om  het  Gcmcen  te 
dienen,  nooit  had  ik  konncn  bcfluytcn,  myne  krachtcn  aan  dusdaanigcen  flaaftch  wcrk 
tc  vcrfpillcni  dewyl  ik  den  tyd,  daar  aan  tc  kofte  i^changen,  tot  mcrkclyk  mecr  voordecl 
voor  my  zelvcn  zoud  hcbbcn  konncn  beftccden,  Waarby  nog  komt,  dat  het  my  fomtyds 
niet  weynig  verdrooten  hccft,  dat  ik  my  zelvcn  niet  in  alien  declc  hcb  konncn  voldocn. 

Indien  't  derhalve  quame  te  gcbcuren,  dat  ipmand,  ondcr  zulk  een  grootc  mcnigtc 
van  wooFden,  als  hicr  te  voorfchyn  komen  ,  crgcns  cen  ingclloopcn  vondt,  waar  ontrent 
ik  quaalyk  ondcrrccht  ben ,  (want  hoe  mcnigmaal  is  't  gebeurd  ,  dat  zclfi  geboorcnc 
EngcUchcn  my  geen  gcnoegzaamc  voldoening  wegens 't  cen  of  \  andcr  woord  of  fprcck- 

*  ^  2  wyzc 


^         VO    0    R    R    E    E    D    E. 

Wyze  hebbcn  wcctcn  tc  gccvcn! )  die  hoop  ik  zal  zo  befcheyden  zyn  ,  dat  hy  daarom  *t 
ganfchc  wcrk  nice  verachien  zal  :  alhoewcl  my  iers  dicrgelyks  ten  annzien  van  den  ccr- 
ilen  druk  nu  en  dan  is  voorgckomcn,  van  zulkcn,  die,  om  ccn  wcynigje  Duytfch  dac 
%y  gcleerd  hadden,  kcnnis  gcnoeg  mcendcn  tc  hebben  om  van  *t  gcheele  Boek  te  kon* 
ncn  oordcelen.  Doch  't  zy  daar  mcdc  20  'c  wil ,  de  misilagen  daar  tn  nog  overgcblccvcn , 
zyn  in  deczcn  diuk  verh'ulpcn.  Voorts  is 'er  geen  vlyt  noch  moeite  gefpuaid  om  alle 
roisftellingen  voor  te  komcn  :  maar  wy  zyn  cchtcr  mcnlclien  1  en  't  is  menrcheJyk  tc 
doolen*  Des  nice  tegcnltaandc  is  hcc  bcnfpen  vcclcn  mcnfchcn  zo  cygen,  als  oFzy  zclvc 
'onfeylbaar  waarcn  j  daar  nogtans  zcer  fchrandere  Verftandcn  den  Dal  fomtyds  misflaan. 
Men  moct  bckenncn  dac  £.  Coles  in  zyn  DiSmmry  of  Difficult  Terms  and  bard  f^'ords 
alle  andcrc  Bocken  van  die  naiuur  ,  voor  't  zyne  uytgckomcn ,  vcrrc  voorbygeftreefd 
hecft:  en  hoc  gceftig  fchimpt  hy  in  zyne  Voorrecde  op  dc  misilagcn  van  anderen!  Maar 
Wat  Ncdcrlandcr  moct  ondcrtufTchen  niet  lachgcn  ,  wanncer  hy  in  het  Woordenboefc 
van  dicn  Schryvcr  Iccll,  FL/lNDRU^  fhndefs^  one  great  Town  ofif^  Fillages  within 
90  miki  i  't  wclk  in  Duytfch  is,  FLAANDREy  iene  groote  St  ad  van  if4  Ddrpen  binnen't 
iejiek  van  po  mylen     Andcre  misgrccpen,  die  niet  heel  veel  betjr  zyn,  gaa  ik  voorby. 

Hieruyt  zict  men  dat  het  byna  onmoogclyk  fchynt  voor  ccnen  mcnfche  allecn  een 
Woordcnboek  te  maaken  ,  daar  niets  bcrifpelyks  in  tc  vindcn  zou  zyn.  Doch  hoe  vol - 
komen  zodaanig  een  Werk  00k  mogt  weczcn ,  cchtcr  moct  niemand  zich  laaccn  bedun- 
ken,  dat  ingevalle  hy,  icts  vcrraalcndc,  op  den  voorgang  daar  van  doolde,  zulks  den 
maakcr  van  dat  Woordenbock  zoudc  tc  wyten  zyn.  Want  hocwcl  het  wanr  is,  dat  c^n 
flecht  Woordcnboek  aan  ccnen  onbcdrecvencn  plompc  misilagen  kan  docn  bcgaan,  gclyk 
ik  ,  indien  ik  wilde  ,  door  etiyke  voorbccldcn  ,  van  zodaanigcn  die  zich  voor  gocdc 
Dvcrzetters  uytgaven,  zou  konncn  aantooncn,  nogtans  zyn*cr  gevallen,  daar  men  zich 
niet  altyd  aan  dc  allerey gently kfte  bctckeningc  dcr  woordcn  bindcn  mag;  want  hocwtl 
dceze  fpreckwyze,  7o  put  out  of  countenance ^  betckent  FerHtifeny  of  icmand  van  zyn 
fiuk  belpen^  cchtcr  is  *t  my  voorgekomcn  dat  het  zich  gevoeglyker  het  vcrtaalen  door 
m::inkelen\  en  to  Gratify^  't  wclk  betckent  begunfligen^  behexen  of  inv^lgeny  heb  ik  by 
gevallc  wel  vertaald  door  Jlreelen -,  alzo  is  ook  ReiOncifiafion  cy gently k  Ferzoening^  en 
nogtans  heb  ik  het  nu  en  dan  vcrtaald  door  vereeniging:  en  dus  is 't  my  fomtyds  mcc 
verfcheydenc  andere  woordcn  en  fpreckwyzen  gcgaan.  Hicrom  kan  niemand  een  goed 
Vcrtaaler  zyn,  *t  en  zy  hy  dc  fpraakcn  in  den  grond  vcrftaande,  bcquaam  is  om  op  alle 
omitandigheden  tc  let  ten  \  en  dan  zoud  hy  evcnwel,  door  't  ccn  oft  ander  toeval,  hicr 
en  daar  nog  konncn  tc  kort  fchictcn. 

Nog  icts  is*cr  daar  ik  den  Lcczer  van  moet  verwittigen.  Dat  ik  in  dit  Woordcnboek, 
onder  de  fpreckwyzen,  voor  het  Nederduyilch  Cy  en  U  doorgaans  het  Kngelfch  Toa^ 
gcftrld  hcbbc,  is  mccr  gefchicd  om  anJcrcn  wille,  dan  om  dat  ik  het  zo  goed  keurc: 
want  Gy,  zo  als  \  nu  den  mccllen  tyd  by  ons  gcbruykt  wordt,  is  op  *t  Engelfch  Tbou^ 
en  (J  is  Tlei%  maar  dc  gcwoontc  wil  dat  het  gcbruyk  daar  van  in  den  gemeenen  ommc- 
gang  ccn  plompc  fpraak  zy,  zondcr  dat  men  aanmerkt,  dat  niet  allecn  dc  Engclfchc 
j^behaal ,  en  dc  taal  dcr  gebcdcn  tot  God  ,  die  woordcn  behouden  \  maar  zelft  in 
Gcdichten,  en  in  Trearl'pclcn,  bedicnt  men  zich  nog  hcdcndaags  daarvan,  fchoon'er 
tot  Koningcn  en  Koiiinginncn  gcfprookcn  wordt  \  ccn  klaar  bewys  dat  de  woordtjcs 
Tbon  en  Tiyee  niet  als  vcrouderdc  woordcn  moetcn  aangcmcrkt  worden,  zo  als  fnmraigen 
ondcr  dc  Engelfchcn  fchynen  tc  willcn  bewecrcn,  en  gclyk /)/#  in 't  Hollandfch ,  ten 
minftcn  in  dc  ftcdcn,  t'ecncmaal  veroudcrd,  en  ccn  baftaardwoord  geworden  is. 

Voor  't  overigc,  gclyk  ik  by  den  ccrllcn  druk  van  dit  Werk  bcloofdc  van  tyd  tot  tyd 
acanickcning  tc  zuUcn  houdcii  van  woordgi  en  fpreckwyzen  die  tot  vcrmecrdcringe  en 


V   o 


^ 


verbcccringe  van  die  Wcrk  konden  dicncn,  zo  is  myn  voomeemen  nog  cvcncensi  en  ifc 
mccn,  indien  my  nog  ecnige  tyd  van  lecven  overfchiei:,  in  cen  byzonder  afJruktd  van 
dit  tegcnwoordig  Werk  ,  tcr  behoorlyker  plaatfc  ,  aan  te  tckcnen  wat  my  als  nut  en 
noodig  tot  dicn  cynde  voorkomti  op  't  welk  hy,  dicn  naa  myncn  daod  de  toczigt  over 
de  Proeven  van  dit  Woordenboek,  zo  het  t'ccnigcr  tyd  ten  derden  maale  ondcr  de  perfc 
komr,  mogc  tocvcrtrouwd  worden,  verzochc  wordt  tc  letten,  als  mede  dat'ergecnc 
misflagcn  iniluypcn  ontient  dc  merklettcren,  die  't  geflacht  dcr  Naamwcordcnbetcke- 
nen.  Ik  zeg  dit  hicr,  om  de  meer  dan  gemecnc  naauwkeiirigheyd,  welke  daar  roe  wordt 
vcrcyfcht;  want  zo  men  hicr  ontrent  acbteloos  is^  wat  doet  men  anders  dan  het  geheelc 
Werk  bederven,  en  den  onkundigen  Icaling  jammerlyk  miskydcn  ?  Beter  was  her,  dus- 
daanrge  aanwyzingcn  gcheel  achter  tc  laaten^  dan  in  dicn  dccle  niet  ongemeen  fcherp 
toe  tc  zien:  hicrom  hcb  ik  zulken  naauwen  toczigt  op  die  lettercn  gcnomen^  dat  zo'er 
al,  onaangezicn  a!lc  mync  vlyt,  crgens  cen  veikecrdc  mogt  Ikan  gcbleevcn  zyn,  ik  my 
nogtans  vry  wcl  verzekcrd  houde,  dat  dit  zeer  zclden  geichicd  zal  wcezen.  En  tot  voor- 
kominge  van  Drukfooten  heb  ik  allcs  gedaan  wat  in  myn  vermoogen  was^  om  die  tc 
mydcni  doch  hoc  zeer  men  ook  daarovcr  uyt  raag  zyn^  het  fchynt  echter  onmoogelyfc 
dat'cr  niet  icts  vcrkeerd  gczct  worde,  't  welk  men  anders  vvilde  gchad  hcbben* 

Geringc  loaten,  gclyk  Cy  in  plaatfc  van  e^  of  b  in  plaatfc  6  ^  »  in  ftcdc  van  »,  die 
fomtyds  flaauw  in  de  Proeven  uytgedrukt,  onvoorkomelyk  zyn^  zullen  niemand ,  zo  ifc 
acht,  misleyden,  en  ook  maar  zeer  wcynig  in  gctal  weezci). 

Tot  cen  befluyt  wenfch  ik  dat  de  Iccrlingen  der  Engelfchc  en  Nederduytfchc  Taalen 
zovcel  genoegcn  uyt  dit  Wcrk  nioogen  fchcppen,  als  ik  luft  gchad  heb  om  hen  toe 
het  lecrcn  derzelvcr  bchtilpzaam  tc  zyn,  (tot  welkcn  cynde  ik  ook  vcclc  zo  wel  Neder- 
duytfche  als  Engclfche  woordcn  met  cen  jicceni  of  klanktckcn  hebgemcrkt);  en  dan  zal 
ik  myne  moeite  en  arbeyd  niet  quaalyk  befteed  achtcn.  Doch  al  viel  het  ook  nnders  uyc^ 
dit  Wcrk  zal  my  niet  berouwcn,  dewyl  ik  het  met  cen  goed  oogmerk  gedaan  hebbcj 
alhoewcl  ik  my  reeds  eens  verbeeld  had,  nirnmer  het  cynde  daarvan  te  zullcn  aanfchou^ 
wen:  want  nog  onlangs^  eer  ik  dit  volfchreef,  llondt  het  gcfchapen,  dat  ik  oogen- 
fchynlyk  nooit  dc  laatite  hand  aan  dit  Wcrk  gclegd,  of  het  afgedrukt  gezien  zoude  hcb* 
ben,  tcr  oorzaakc  van  een  zeer  zwaare  krankte  waarin  ik  verviel  y  die  n^y  zo  ongemcea 
fel  aantallte,  dat  ik  daar  door  tot  byna  op  den  oever  der  Doods  gebragt  wicrd,  en  dc 
mync  zich  reeds  niet  -anders  tocleydcn  y  dan  voortaan  van  myn  gezelfchap  beroofd  te 
zullcn  weezen,  Maar  wanneer  de  menfchclylce  hoopc  bykans  vervloogen  was,  bclicfde 
het  den  Alwyzcn  God,  uyt  zyne  ondoorgrondelyke  barmhartigheyd,  my  ecnige  verlig-* 
ting  tc  verlccDcn  ,  en  eyndelyk  tot  hcrllelling  myner  gezondhcyd  te  brengcn  ^  voor 
wclkc  grooce  genade  zyn  hoogwaerdige  naam  met  dc  hoogfte  dankbaarhcyd  gcloofd  en 
gcprcezen  zy. 

Indien  nu  icmand  zoude  meenen  tebefpeuren,  dat'er  ondcr  ecnige  der  laatfte  lettercn 
van  *t  A.  B.  C  van  het  tweedc  Decl  deczes  Woordcnboeks  hicr  en  daar  nog  cen  woord 
moeft  bygevocgd  gewecft  zyn  ,  die  gelicvc  zulks  te  verfchoonen  ;  want  zo  dra  mync 
krachicn  het  ecnigcr  maate  toeUcten  ,  heb  ik  ,  uit  aanmerkinge  van  dc  brosheyd  des 
menfchelykc  lecvens,  en  de  Ichiclyke  wilTdvallighcyd  van  werrcMrche  zaaken,  dit  Wcrk 
met  allc  fpocd  voortgezet ,  om'cr  af  te  komcn,  Schep  ondertuiTchen  uw  voordccl,  Lcc- 
aer,  uyt  het  gebruyk  van  dit  tegcnwoordig  Wcrk  >   en  VaarwcL 


W,  S  E  w  E  L. 


^  # 


VER- 


Iff 


VERKLAARING 

D^r  lekenen  en  f^erkortfeh  in  dit  IVoordenhoek  gebruykt. 


0)  Betikent  ecn  Verouderd  df  niet  algcmeen  gcbrtiykelyk  woord. 

{\)  Eenboertig,  plotnp,  dfftraattaalig  woord. 

;+-  Ecn  Ondaytfch  woord. 

J  Ecn  Sprcckwoord  df  i{)rcckwoordclyk  gettfg. 

I>  De  verfchcclcnde  bctekcnis  van  ecn  woord. 

M.  MascMliftum ,  ifvm  't  Mannelyke  gcllacht. 

F.  Exmtnsnum^  ^van*t  Vronwclyk  gcflacht. 

N.  Neutrum^  4^  van  *t  Onzydig  gcflacht. 

C.  Communis  generis  ^  (OTTweefins  *t  ly  Mannelyk  <5f  Vrouwclyk. 

D.  Dubii  generis  ^  Sf  Twyfclachtig. 

^bft.  Snbftantivnm^  ^Zelfflandig  Naatnwoord. 

jidj.  AdjeSivum^  tSTByvocglyk  Naamwoord. 

Verb.  Verbum^  ^Werkwoord. 

Adv.  Adverbium^  ^  By  woord. 

Conj*  CpnjnnSio^  ^Vocgwoord. 

P^rf.  frfs.  PnrtifipinmpsffivMm^  ^Lydcnd  Dcclwoord. 


An 


An 

ENGLISH  and  LOW-DUTCH 

DICTIONARY, 


ABA. 

AEen.  EenLcdckcndat  voorNaam-woor- 
den,  die  met  een Mcdddinkcr beginncn, 
gevoegd  word,  als 
A  Man ,  e^n  Mam. 
To  do  a  thing,  Et»  tdak  v^rricbteft^ 
sen  docn, 
Ook  is  \  xelve  in  verfcheydcnc  fprcckwyien  gcbray- 

kclyk,  d$ 
Many  a  Man ,  Menig  ecn  menfch. 
So  much  a  week  ^  Za  ^^eel  */  wteh* 
Twice  a  day ,  Twctmaal  V  daags* 
Once  a  year,  Eenmaal  ^sjadrs. 
So  much  a  man ,  Zo  vtei  voor  elk  menfib. 
To  go  a  Mrtiting »  Uyt  jasgcn  gaan. 
To  be  a  bed ,  Tc  hidde  z^ff* 
I  am  a  coming,  li  kam. 
He  is  a  doing  it,  Hy  h  W  ntee  dsendc^ 
\  Is  one  a  clock ,  '>  //  /Ar  «/»rr, 
ABA. 
ABAFT,  A^hter  aan  't  fcbh. 
ABAI'SANCE,  NederbuygiHgy  eerbiedigbeyJ. 

—  van  Abate. 
io  ABANDON,  verlaateH^  afflaan  ^  vjegdden. 
To  abandon  a  friend,  Ee?tea  vrtnd  veriaaUM, 
To  abandon  all  hope,  AlU  hoope  tpgeeven, 
l>*To  abandon  one  felf  tohis  lulls,  Zicbaan  zyne 

lufltH  Qvergcevem, 
Abandoned,  rerflooten ^  verfchocv^n ^  vcrlaatcff. 
^bindoner,  Een  Verlaanr* 
an  Abindoning-,  ^^i^ff^^rr/^**//*^,  wegdoening. 
Abandoning,  yerhtatcnde. 
Mcrk,  Lcezer,  ecnsvooral,  dit  medl  allcEugelfclie 
woordcn,  uytgaandcin<»^,Naamwoordcn  (N^mi- 
na)  en  ook  Deelwooriicn  {Particif>ia)  7,yn. 
to  ABASE,  I'^ern/dcrcft ^  vcrootmotdigen* 
Abafcd,  Fcraederd. 
Ab^fcment,   Vw^      ,,    . 
^AbaflngJ    (^'rnidermg. 

'Abafing,  (Partkip.)  V^miderendt. 
to  ABASH,  Bt^chaamdmaahn. 

Abafhiiig,  (Par  icjp.)  B€[iha$mdmaahndf. 


\  ABA.  ABB,  ABD.  ABE. 

to  ABATE ,  Afkorten ,  a^aan ,  aftteemen ,  vtrtntM* 
dcrtn  ^  omUrekkeH ,  Jlecbien  ^  verntethcft. 
To  abate  the  price ,  Den  fry  t  afjlaan  6iverlaagcm, 
To  abate  fomething  of  his  right,  lets  vam  tym 

rcgf  affhaan. 
The  pain  begins  to  abate,  ^^0*  begint  &f  $e 

ncemett. 
The  heat  abates ,  De  hetfe  weemt  e^. 
ltJ"To  abate  a  Caflle,  een  Kajleel  Jlcchten, 

To  abate  a  Writ,  ccn  Gtfcbnft  6£gedtftgverHie»' 

tigen. 
To  abate  an  cftate,  tick  in  V  beth  etns  ovtrlee- 
dentn  indrmgem  ,   tot  naaderl  van  dtn  recbiem 
0fgfffaam, 
Abated,  Afgckort^  Afgejlaj^en^'serminderd* 
Abatement ,   Afflag  ,   afiortsng  ,   onthtffing,     als- 
medc,  Een^    indringing  in  ane  erfenis^  &m  *cr 
de»  recbten  erfgenaartt  uyt  te  houden. 
Abating,  Vermindtring^  afflaaning j krenkingi  -4f- 
kortcnde ,  vermimdtrendt^ 
ABB. 
ABBACY,  Etne  Abdy. 
ABBESS,  eene  Ahdis. 
ABBEY,  ecncAUy, 
t  Abbey*lubber ,   fen  Lediggangcr  die  dik  en  vet  it 

ah  ten  Monnsk* 
ABBOT,  een  Abt. 
Abborfhip.  een  Abdyfchap. 
\  to  ABBRE'VIATF,  f^erkorten. 
Abbreviated,  Ferkort, 
A  bbrev  tation ,  Ferkorting. 
Abbreviator ,  een  Verkorter. 
Abbreviature,  f^erkorifel. 
to  ABBRIDGE,  zie  Abridge. 

AED. 
to  ABDICATE,  Ferzaaken^  afftaan ^  vertaaten^ 

onterven. 
Abdicated,  Ftrzaah^  verlaattn. 
Abdication^  Verzaaking^  aff^and.  ontervini, 
ABDUCTION,  tre/voerlng.  ^ 

ABE. 

ABEARING  .  Gedra^, 

To  be  bound  to  good  a-bcariiig  ,  Tot  een  goeJ 
^  gedtttg 


^^1^ 


a      ABE.  ABG.  ABH.  ABI.  ABJ.  ABL. 

gedra^r  verbonden  zvn. 
ABECEDARIAN,  A /B,  C-Schollar,rr>f  if,B, 

C'fcholier, 
Abecedary,  Dat  tot  het  A^  B,  C  htho^rt. 
ABED  cr  Abed,  Te  bed. 
To  ABET,  Ophitfc»  y  aamnoed'tgem  ^  aanforrem^ 

bamddaoMg  zsn. 
Abetted,  (hgefoitjl^  aaugemotdigd. 
Abetting,  Ofhitnng^  '-opbitfende ^  aamporrinde. 
Abettor  .   een  Uphiifer  ^Jlookebrand  \  alsmede  eem 

Medejtander^  medepUeger  ^  medepligiige. 

to  ABGREGATE,  Afzonderen^affcheyden. 
Abgr^ated,  Afgezonderd. 

ABH. 
to  ABHOR ,  Ferfoe'sjen ,  ccnen  afjcbrik  btbbcnyjzem. 
Abhorred,  Firfoeid. 
Abhorrer.  een  Ferfoeijer^ 

An  Abhorrer  of  Women,  een  Frouwenbaater. 
Abhdrrence  or  Abhdrrency  yF^wjit^ ,  ^ryzen , 
afjcbrik  y  weerzin^ 

ABL 
to  ABIDE,  IFoonen^blyven^vtrblyvenybiBrdiU  <Jf 
duuren^  nytjiaan^ 
To  abide  in  fin,  /»  zonde  volbardtn. 
No  body  can  abide  him,  Niemand  kan  by  hem 
'     dunren  yNiemandian  bem  lyden  df  verdraagen. 
I  will  abide  bv  his  judgment,  Ik  xM  V  aam  zym 

oordeel  verblyven, 
I  can  .'t  abide  it ,  Ik  kan  V  niet  harden. 
I  cannot  abide  to  hear  of  it,  Ik  nn^er  niet  van 

booren. 
To  abide  the  firft  charge  ,  Den  eerfien  aamval 
uytftaan. 
Abider,  een  IVooner^  bhver. 
Abiding,  IVoon'mgy  verllyvingy  verfioeving;  woor- 
nenac^  verblyvende. 

An  abiding  place,  een  Verblyf^  verblyfplaatt^ 
ABILITY^  Vermoogen^  ntagt^  beqnaambeyd. 
According  to  their  ability ,  Naar  bun  fiaat  en 

vermoogen. 
He  hath  no  ability  ,  Hy  beeft  getn  beqnMambtyd^ 
1^  A  Man  of  ability,  een  Msm  van  middclen^ 
ABhS,  zie  Abyfs. 

ABJ. 
ABJECT,  Feragty  goring ^fnood^  lafbartig jVer- 

worpen, 
Abjea  (Subft.)  een  Verworpeling  ^  verfcbooveling, 
Abieftion ,  or2ki]t&nQ&JFerachtbeyd  ^geringe^ftaat^ 

Abjcdion  of  mind,  Lafhartightyd^ 
ABJURATION,  Afzmeering. 
to  Abjure,  AjT^weeren. 
Abjured^  Afgezwooren. 
Abjurcr,  een  Afzweerder. 
Abguriiig,  Afzweering^  -^Afzweerendt^ 

ABL. 
ABL.\TIVE,  (een  LcttcrkonUigwoord)  *if/- 
ntemer  ^  bet  a^neemend  gcval. 


ABL.  ABN.  ABO. 

ABLE,  Bequaanty  y»agtig ^  Jterk ^  vermoozendt. 
None  is  able  to  come  near  him  for  fkill,  JViV- 

mand  komt  in  vernufi  by  bem  te  pas. 
To  be  able,  Vermoogen^  kennen^  lequaam  zyn^ 

ma^tig  zyn. 
He  is  not  able  to  pay ,  Hy  is  niet  magtig  te  betaaUn^ 
Ablenefs,  ^/>  Ability. 
ABLEGATION,  een  ITegzending^ 
ABLUTION,  Afwafcbi^.  =     ^ 

ABNEGATION,  Verhojibening  ,*  verzaaklng. 

ABO. 
ABOARD,  Aan-boord. 
ABODE,  yerblyf,  woonplaats. 
ABO'LIbHABLE,  Ferbreekehk,  vernieti^iaar. 
to  ABOLISH,  Uytroijen  yoffciifffen  ^  verntetigen^^ 
Abdlifhed,  Ajge/cbaft^  my^tgewifcht^ 
Abdlifhrng,  OytroMtjende  y  ^cbaffende. 

AbSis^hSfnV   yff'^^fi''Z>  uytroeijing^vermcfi^ 
Abdlition,      J     ^'^^^ 

A&OMlNhSLt.Ferfoeijelykygrumwelyk,  yflyk^ 
Abdminably ,  Verfoeijelykerwyze.  * 
To  ARO'MlNfCTE^Ferfoeijen.een  afgryzenbti^ 

ben  .  grnnwen. 
Abdminated,  Ferfietd. 

Abomination,  een  Grnmwel ^verfoeijinz ^verfieifeL 
ABORTION,  ten  Misvaly  miskrdm. 
Abdrtive,  Misdragtig,  ontydig. 

An  abdrtive  birm,  een  Misdragt, 
ABOVE,  Boven^omboogj  meer  als. 

From  above,  Fan  b$ven. 

♦  He  is  above  board ,  Hy  if  boven  water. 

K^If  he  be  above  ground,  Zo  by  n4g  ergens  in  % 

keven  is.. 
He  had  none  above  hfm  in  dc^ee  of  learning,. 

Daar  wot  niemand  die  bem  in  gtUerdbeyd  t& 

•  boven  ging^ 
Above  all,.  Boven  at. 

Over  and  above  his  w^eSy  Boven  zyn  loon. 
I  was  there  above  a  month  ,  Ik  was  daar  meer 

als  een  maand.. 
Above  what  was  meet ,  Meer  dan  oorbaar  was^ 
Abovcmentioned ,  Bovengemelt. 
to  ABOUND,  Ovcrvloeljen. 
Abounding,  Overvloeijing ^  overvloeijende. 
ABOUT,  Ontrenty  random ^  wegens ^  aangaande. 
He  took  her  about  the  middel,  Hyvattebaarom^ 

den  middel, 
A  long  way  about,  Een  verre  weg  om. 
About  night,  Ontrent  (dftegens)  den  avond. 
K> There  are  divers  opinions  about  thcfe  things^ 
Daar  zyn  verfcheydenerleye  gevoelens  aangaan^ 
de  deeze  znak. 
To  go  about,.  Omgaan^  onderneemen ytracbtem^ 

onderwinden. 
To  bring  ikyovX^Ferricbten^Wj/tvoeren^  doenge^ 
fibieden. 

d-To 


ABR  ABS 

™>To  cry  about  the  flrcets ,  Langt  flt^ust  fmroep^n, 

tf^To  be  aboui  his  biiiiacfs ,  Aait  zyn  w^k  zyn^ 

zyf*  wcrk  waam^emcff^ 

He  is  long  about  it,  Hy  is  Vr  Uftt;  mei  Ar^iV, 

CrI  have  no  motiy  about  mc,  Ik  M  geen  gcid  by 

Far 'about,  Vcrte  xyt  den  wegj  verr*  om^, 

ABREAST,  Bezydfn maikattdir. 

They  went  three  abrcaft ,  Zy  gingen  drie  mevcns 
maikander^  zy  gtngen  drie  in  h  gel'td. 
to  A  ERASE,  Aipbrodptn^afjihamfefi. 
Abrafcd,  Afgefchra^i. 
lABRENUNCIATION,  Vcrhogheming. 
ABRICOCK,  etnAbrtkoos. 

an  Abricock-Trec  •  ecn  Abrikoos^hom. 
to  ABRIDGE  ,  l^trhrtcv  ^  infrMtm  ,  hefmiijtn  , 

verftceken^. 
Abridged,  Fcrk^rty  hgeJfokkiH^  hefmiid. 
Abridgment,  Een  vcrkortfel ^  kort  begnp> 
lABROACH,  hgeboordom  mt  te  tappen^ 

I'o  fct  abroach,  Eettgat  booren  om  uyt  u  $4pptn^ 
cen  vat  opfitekcn.     Als  mcde,  Lfiiht  oFraym- 
te  nan  iets  gcven. 
ABROAD,  Buyttny  buytcm  dettr^im  dfhcht^bHy- 
tens  lattds. 
To  c;o  abroad ,  Eem  upgmi^ 
To  lie  abroad ,  B  uyt  cm  buys  flaapen.  , 

There's  a  report  abroad,  daar  loopi  ecn  germh. 
At  home  and  abroad  ,  BiitHtm  en  hnytens  Umds. 
to  ABROGATE,  Affihaffcn. 
Abrogattng,  Afjehaffing^  ^—^  affchaffende. 
Abrogation,  Aijchaffing. 
ABRUPT,  4/Vf^)tt»,  haafltg^ 
^  Abtnpily^  PUtfelyk^JcbicM. 
Abruptnefs,  limfligheid^  'onbedMhtzaamkeid^fiiie^ 
lykbcidy  afgcbrokenhcid. 
ABS 
ABSCESS,  fern  Zweer^  zweering^ 
AbfcelTion ,  Afivyktng, 
^  ABSCISSION ,'  Afnyding, 

*  to  Abfcond,  p'erbergen^  zhhverborg&n^  oft^fihkyt 
houdcn^ 
Abfcondfng,  Vethetging^  ^^verbergende^ 
Ablconfiori,  t^erhcrging, 

ABSENCE,  Afwcezigheidy  ajweezin  y  afzv». 
ABSENT  ,  Afweczend.  '   ' 

to  ABSE'NT  himfelf,  Afzyn^  aebterblpen. 
Abfcntcd,  Aihtergebkeven. 
Abfcnting,  Achicrblyvlng^  ...^^achferhkifcnde, 
to  ABSOLVE,  Ontflagen  ^  vryketmtn.' 
Abfolvcd,  Ontjlageny  vrygcfprokcm. 
Ablblvmg  ,  Ontjlaaning  y  vryfprecktng  ,    —  o»f- 

flaandc, 
ABSOLUTE,  Folfln^en^  voljhekt^  volknmen^m- 

afhan^khk ,  onvcrhmtdtn. 
An  abfoUitcTooI ,  een  voikomen  gek, 
Afl  abfolutc  power,  e^n  voiftrehe  ntagt. 


ABS  ABU  ^ 

An  abfolutc  Prince  ,  een  o:-  \k  rarff. 

AbColutdy  J  {olJtomenJyk^       ,  iyk  ^  roudttyt, 

Abfolutcncts ,  Folftrektheid^  onhepaaidhcid  ^  (mver^^ 

b&ndenbeid^  oaa^hangklykheid. 
Abfolution,  yfyhtnmng^  vryffreeking  ^  vergsffenls^ 

ontjlag. 
AB'SONANT,  OnQverecnkamemdy  wanlttydmd* 
to  ABSORB,  In/lokken, 
to  ABSTAIN.  Zkb  onthonden^  fpaanen. 

To  Abftaiil  trom  wine,  Znh  vanwyn  onthoudcn^ 
Abftaining,  OntkoHSng^  Qnthoudende. 

ABSTEMIOUS ,  D%  zkh  van  ^yn  mthond ,  > 

ber^ntfmitg, 
to  ABSTERGE,  Afwiffchcn. 
ABSTERSION ,  Afwtjjchmg ,  zufvi^ix^^^ 
Abllcrilve,  Zuyverendc  .  afdryvc^X 
AB'STINENCE,  Omhoudmg^  fobtrhtid^  maatigK 

heid^  onthoudendhetd, 
A'bftincnt,  0     '  d^fiker. 

Abiiiiicntly, 

ABSTORTLU,  Uatmropfgcm 
ABSTRACT,  cen  Usttr^^jel .aftrekfelyi^erkortfik 
to  ABSTRACT,  Uyurekken  ,  afire kkt»  ^  ^cbey^ 

den* 
AbflraQcd,  Afgetrokkcu^  afgefcheidcn. 
Abllradedly,  Op  ten  afg^fiSeydem  wyze. 
AbftraSing,  Aftrekking^^-^^aftrekJiende. 

Ab(tra£ting  from  it,  Door  van  aftrekkende ^  ZMt» 

der  dttar  ander  te  bctrekktn. 
AbQraftion ,  I  'erkortitt^ ,  hnrekk In? 
ABSTRUSE  ,  Ferborgen,  geh.      ; 
Abftrufcncls ,  V'erborgeKheiiT^  bedekthetd  ,    dnyjlcr^ 

to  ABSUME,  mgneenien. 
Abfumed,  U*eggtmmen, 
ABSURD,  0>igcrymd,  wanfchtkkehk. 
Abfnrdiry,  OngeryMdheid^  vJanvoegiykiiid% 
Abfurdly,  Ongerymdelyk. 

i\BUNDANCE,  Overvloed,  menigte. 

There  is  abilndancc  of  apples,  Daar  is  eengM^  . 

te  memgte  van  appekm 
He  has  abundance  of  books,  Hy  h&eft  eenmentg^ 

te  van  bi^eken. 
There  was  abiindancc  of  people,  Daar^aszicr 

veel  VittL 
He  took  abundance  of  pains  ,  Hy  deed  zeer  veel 
moeite\ 
Abundant,  Oven*loedig* 
Abitndantly  ,  Overifhedigiyk. 
ABUSE,  Misbruyk^  ^-^ ver^ngelyking. 
The  abule  of  thinj^s ,  Met  misbruyK der  dingen. 
O^To  put  an  abufe  Vi'^Ki\oxi^\lemandeenenbobn 
aandoen^  iemand  ver&ngelyken, 
to  ABUSE,  Misbrnyken^  mtjhandclen^  qnaalyk  be^ 
j^genen ,  belcedtgcn ,  veroNgelyken ,  fchertdcn, 
Toabufe  one's  patience,  lemandsgeduldmhbrny^ 
ken(6(tergen.) 
A  1  Dou*t 


4  ABU.  ABY.  ACA.  ACC 

Don't  abufc  her,  Beleedsg  kaar  niet. 


ACC. 

^Acccflbrr,  (Subft.)  eem  himdddM£re. 


To  abufc  carnally,  yUejchelyk  misbruyken  Jcben-  '  Acceflbrily ,  I»  V  v^orb^oMK^  hygeval. 
den,  "  A|CCIDENCE ,  btt  b'egimfel  di 


Abilfcd,  Mishrttsht^  miftiandeld^  vertmgelyh. 

He  has  abufecTme,  Hy  heeji  ms  verowgelyh, 
Abufcr,  een  JMishruyker ^  m'tshoMitlaar. 
Abuiing,  MsshandeitMg  J  miskniykin^  ^  qmaade  beji^ 

gettittg,  mishoMdelenJe  ^  nttsbrMykemde. 

Abufive,  Ofthebocirlyk^  Jcheldachtigy  tergcnd. 

Abuflvc  langiiagc,  Scbtldvjowrden. 

AbuJivcly,  Uyt  miivtrJhand^iQnrecbt ,  onfatfoemlyk. 

Abufivenc($^  Onfatfoenlykheid^  onbcleefdbcid. 

to  ABUTT ,  AanpaalcHj  aangrcnzcn. 

Abuttals ,  LamdpaaUn  ,  grenzen. 

Abutting^  AoHgriHzingy  -"-^^aangroiXjtndt. 

ABY 
ABYSS  •  etn  Afgrond. 
Abysmal ,  Grondekos. 

ACA 

5S2Sr^ )  "•«'/'*"«■"• 

Acadeniift,  etn  Student. 

ACADEMY,  ten  Ho^efcbool.  als  mede  rem  Ry 

fchool, 

ACC 
To  ACCEX£RATE  y  verhMoftem. 
Accelerated,  Verbaafiy 
Acceleration,  Verbaafting. 
A'CCENT,  een  KUmhtken^  bygabn  ,  fcbrafkcn  , 

tooHy  vJowrdUmtk. 
|>He  has  not  the  true  accent^/i^  bttftn^g  derech- 

it  Mttfpraak  niet. 
to  ACCE'NT,  een  Klankteken  Jlellen^  de  toonver- 

beffen. 
to  ACCEPT,   OntvaMgen,  aanneemen  ^  toeftoMy 

aanz'oarden.  i 

To  accq>t  of  the  will  for  the  deed,  Dt,wil  vaar 

de  daad  aanneemen. 
To  accept  of  kindly.  In  dank  aanneemen. 
Acc(:ptablc,  Aangenaamy  aamneemelyk, 
Acc<5ptablcncfs,  Aangenaamheid  y  bevalUgbeid. 
Acceptably,  Aangenaamiyk. 
Acceptation,  Aanneemingy  aanvaarding. 
i>  'I  he  Acceptation  of  a  word  ,  De  zin  <5i  mee- 

ning  van  een  vnwd. 
Accepted,  Aangenomeny  aanvaard. 
Acccptilatkm,  Alondelinge  quytfcbelding. 
Accept  ion,  Ontvangjly  ontvanging^  aanneeming, 
ACCES,  Toegang. 

To  have  acccs ,  Toegang  bebben. 
I>  The  accefs  of  an  ague  ,    De  overval  van  tene 

kwnrts^ 
AcciHIlble  ,  Tuegangklyk  ,  genaakbaar  y  bykamelyk  , 


der  lLetterk(mft, 
A'CCIDENT,  ccn  Tocval,  anaaly  aankJeei]}!. 

By  meer  Accident,  Enkeiyk by geval. 
Accidental  ,  Toevalltg  ,  gebenrJyk. 
Accidentally,  By gevaL  by  toeval. 
ACCLAMATION,  Toirocpingy  toejnygbing, 
ACCLI\'1TY  ,  een  Scbnyne  Jleybe  ,   ifmaardfcbt 

fcbnvnte, 
to  ACCLrOY,  Bejlommeren ylaftig  vallen ybezvjoa* 
ren.  zse  Cloy. 
Mv  ftomach  is'accloyM  with  it ,  Myne  maag  is 
er  dowr  bczwaard. 
to  ACCOAST  ,  Landeny  te  lande  komen. 
Accoafted,  Geland. 

To  ACCOMMODATE,  yerfcbaffen  ,  geryven^ 
fcbikken  6f  voegcn. 
To  accommodate  on's  felf  to  the  times ,  ZUh 
naar  den  tydfebikken, 
Accdmmodated,.  Gefcbikty  geryfd. 


gefpraakzaam. 

:cf 


ACCESSION,  Aanhmfte  ,  oantreeMng  , 

din7^  toegift^  b\ 

CESSORY,  It 
tigy  decLuhtig. 


ree^ 


din?^  iocgift^  byvocgfel. 
ACCESSORY,  Ilanddaadig.fcbuidig,  mdefUg- 


0 

-  g^telfcbap 
bunden  y  verzeJlen. 
Accdmpanicd,  rerz//d^  vergezelfcbapt. 

Accdmpanying,  Vergezclfcbi^pingy  vergezei* 

febaPpende, 
ACCOTVIPLICE,  een  Makkery  medepligtige. 
to  ACCO'MPLISH  ,  Folvyeren  ,  vervsdlen  ,  W- 
iooijeny  voltrekken. 
To  accomplifh  ont*s  dcfiTCy  lemandsbegeertever^ 
Vkllen. 
Accompliihed  ,   Vokooid ,   oervnld ,   vohnaakf  in 
zeeden. 
When  the  time  was  accompliihed  ,  Wannecr  de 
tyd  vervuld  was. 
Accompli/her ,  Een  vobooijer. 
Accomplifliing,  yohoering^  vohcoijingy  vervnllhigy 

—  vohoerende. 
Accompliftimcnt,  Eenvohodj'tngy  vervulU^ y  vol- 

maaktheid  in  zeeden. 
ACCOMPT,  zie  Account. 
ACCORD,  Eendragty  toeftemnung  ^  verdragy  ^ 
vereenkomjf. 
Of  one  accord,  Eendragtig. 
Of  his  own  accord  ,  yrywsUtg  ,  van  zelfs ,  myt 

eygene  bewecginge. 
With  one  accord  ,  Eendragtiglyk  ,  eenmoedigfyk. 
to  ACCORD,  Ozcreenkofnen y  zicb  underling  ver^ 

draageny  eens  worden^ 
Accordance ,  Ovcrcenkomft. 
According,  r6lgem^  achtervSlgcnde  y  naar  dot. 
According  to  appointment,  Folgcifs  ^Jpraak^ 
Accordingly,  Defgelyks^  overeenkomende  y  diem^ok- 

gcns^  acbtcTTolgend. 
to  ACCOST,  Gcnaakeny  aanfpreeken. 
AQC0ikMQJ4"eitefpreken^egemakhlyk  tejpreeken  is. 

Ac-* 


ACC, 

Accofted^  Genmkt,  aaxg^fprooken  ^  aangeklamPt^ 
ACCOUNT,  RAcning^  rckcnfchap^  verhaal^bt- 

rtcht. 
To  keep  account,  Rekening  houdeft. 
To  call  to  an  account.  7iV  rckenfcbap  vorderen. 
To  give  an  account,  k^kenmg  do<n^  ten  verbad 

giivcn^  Ttkenfchaf  g€ven. 
To  make  no  account  of  a  thing,  Icfsnictachten, 
Upon  what  account  did  he  propofe  it  ?   Op  wot 

%'Qct  (  of  HVt  wtlken  hoofde  )  ftelde  by  V  vmr  ? 
Upon  the  account  of  friendfliip,  Uyt  mztgt  vam 

vrttnt^chap. 
He  did  it  upon  his  account,  Hy  deed  bet  om  zy- 

ntnt  willc. 
Upon  all  accounts  ,  h  alie  deekn. 
A  thing  that  turns  to  account,  Jefi  daar  menty- 

tie  rikening  Iry  vindcn  kan, 
|>  To  make  an  account ,  O'verjlag  maaken  ,  ftaa$ 

tnaaken. 
He  made  account  to  pay  nothing  at  all ,    Hy 

maaktcgijfing  niet  met  al  te  betaalen. 
To  cart  up  accounts,  Op fommeeren, 
A  carter  of  accounts,  een  Rekenaar, 
To  niake  little  account  of,  If'eymg  achten. 
€^  A  man  of  good  account  ,   Een  eerlyk  em  ooh- 

zienlyk  man. 
Few  people  of  any  account  will  believe  it,  Wey^ 

nig  iuyden  van  ecnig  aan-^un  znlkn  '/  gchoven* 
A  man  of  no  account,  Em  ongeachs  man* 
One  of  fmall  account,  Een  ferfoon  van  weynig 
aanzien* 
to  ACCOUNT,  Rjkenen,  achten. 

He  mull  account  it  to  me,  Hy  meet  ^ermy  reke- 

ning  van  doen. 
1  account  it  a  cheat,  Ik  bond  het  zmr  bedro^, 
I  know  nothing  that  can  account  for  fucn  im- 
portant and  continued  fuccefTes  but  his  faga* 
city  ;md  condud  ,  Ik  weet  geen  andere  reden 
voor  zfilk  een  amtmcrkekke  en  geflaJige  voor^ 
fpoed  te  geven  dan  zyne  ^kloekzinnigbeid  en  be* 
ieid. 

Accduntable,  Rekenbaar^  gchouden  om  tokening  te 
doen^  virantwoordelyk, 
I  won't  be  accountable  lor  it,  Ik  wiPcrniet  vw>r 
in  ftaan. 
Accountant ,   een  Rekenkonjlenaar  ,  rekenmeefter^ 

rikenaar. 
Accounted,  Gtrekendy  gemln^  gebouden. 

He  is  accounted  a  learned  man,  bywordviforeen 
geleerd  man  gehouden.  '      • 

Accounting,  Rekening ^  aching^  ^—  rihenende  , 

achtende,  •» 

-lo  ACCOUTRE,  Toernften,  offchikken. 
lAccoutred,  Opgcfchikt, 
Accoutrements,  Toeflel^  gercedfchnp^  gem.iad. 
Accoutring ,  Toemjling  ,  opfchikkmg  ,  — ^  ioernS' 

tenJe. 
ACCRETION,  Aanwoj^  aangrpetjing. 


ACC.ACE.ACH:ACI.ACK.ACO.ACQ,    f 

'  to  ACCREW,    I     Bedraafen.  toeneemen.  tae^fal" 
"  ACCRUE,    r        Jen, 
What  good  will  accrue  thereby  ?  IVat  zal  dm 

kunnen  baaten  ?    ivat  goeds  zal  daaruyt  VQurt^ 

komen  ? 
It  did  accrue  to  the  heir,  het  viet  den  erfgena£n$ 
.     tae. 
to  ACCUMULATE,  Opboopen^  vcrzamehn. 
Acciimulated,  Opgehoope, 
Accumulation,  UphoQVing, 
ACCURACY.,  Netkeia^  naanwkeurigbeid* 
ACCURATE,  Net  J  naauvjkenrig. 
Accurately,  Netjes^  naauwkeuriglyL 
Accuratenefs ,  Naanwkeurigbeid, 
to  ACCURSE,  Fervheken,  vheken. 
Accurfed,  Fen^hekt, 
ACCUSATION,  Bifcbnldrgtngy  aanklmging^be^ 

t'tchthgj  aantygrng, 
ACCUSATIVE,  the  Accufative  cafe  ,  De  aan^ 

klaager ,  bet  aanklaa^end  gevai 
to  ACCUSE,  BefcbulJtgen  ^  aanklaagen^  beticbten. 
To  accufe  one  of  Theft  ,  lemimd  met  dieverey 

bejcbuldigen. 
Acculed,  Befcbuldtgd^  heUcbt. 
Accuier,  een  Befcbuldiger  ^  aanklaager  ^  betkhter, 
Accufing  ,  Aankiaaging  ,  aankJagte  ,  <— —  aankiaa- 

genat, 
to  ACCUSTOM,  Gewennen. 
Accuflomably,  Gcwconlyk  ^  gemeenlyk^  doorgaans^ 

in  ^t  gemecn. 
Accuftomarv  ,  Gewaon. 
Acciiftomed,  Gewoon -^  gewend ^  tot  iett  gefcblkt. 

ACE. 
ACE   [  at  cards.  ]  V  Aas  [opde  kaart,  1 
ACERB,  IVrang,  ftreng,  f/rs. 
Acerbity,  Unm^beid^  ffrengbeid^  forsheid. 
to  ACERVATE,  Ophov^en^  opjlapelen. 

ACHE,  Pyn,  zic  Akc. 

to  ACHIEVE,  Bedryven.    z'te  Atchievc  &C. 

Achievements,  Verricbtin^en ^  daadem^  bedryf. 

ACL 
ACID,  Znnr. 
Acidity,  Znurheid, 

ACK. 
to  ACKNOWLEDGE,  Erkcnnen,  bdennen. 

I  acknowlcdjgc  that  benefit,  Ik  erken  die  weldatid. 
Acknowledged,  Bekend ,  erkcnd, 

ACO. 

ACONITE,  rroifsworteL 
ACORN,  eenAker,  eekel ,  eykel 

ACQ. 
to  ACQUAINT  ,   Fcrwittigen  ,   bekendmodken  , 
kennis  geven. 
This  is  to  acquaint  you ,  Dczc  dicnt  emn  tever* 
mttfgf*'* 

A3  I  will 


tf  ACQ.  ACR.  ACT. 

I  will  acquaint  him  with  it,  Ik  zal^er  hem  ken* 
n'ts  van gevcn. 
Acquaintance,  Kcnnis^  vcrhecrmg^  ommegatfg^een 
bckende. 
I  have  little  acqujuntancc  with  him  ,  Ik  beb  zon- 
derlinigeen  ommegang  met  hem, 
fg^  One  of  my  acquaintance,  £/»  van  myne  goede 
bekenden. 
He  is  an  old  acquaintance  of  mine  ,  Hy  is  eem  \ 

oude  kennis  van  my. 
All  m^  acauaintances ,  AlU  myne  bekenden* 
Acquainted,  Bekend^  vertvrusgt^  bewnft, 
I  fhould  have  been  acauainted  vnth  it ,  Men  hsd 
Vr  my  kennis  van  bcbooren  tegeven. 
1^  I  am  acquainted  with  him,  fk  ben  wel  met  htm 
bekendj  ik  heb  kennis  aan  hem. 

Acquainting*  Ferwittiging^  verv)ittigende% 

ACQUESTS,  zie  AcaSfts. 
to  AUOUIESCE,  Zicb  te  vreedibouden^  ziehge^ 
ruftftellen^  genoegen  fchefpen, 

ACqyrRABLE,  rerkrygbaar. 

to  ACQUIRE,  yerkrygen\  winnejt^  verwerven* 

Acquired,  Ferkreegen ^  gewonnen ^  verworven* 

i>  Acquired  parts ,  IVeeienfch^f  ^  geleerdheid* 

Acquirer,  eenVerkryger. 

Acquiring,  f^^kryging^  verkrygende* 

Acguifition,  Ferwctvingy  vcrkryging^ 
For  the  acquifition  ot  the  Dutch,  Toi  ^erkrygi^g 
van  hetUuytfch. 

Acquftitive,  Verkrygacbtig, 

KCCyUlS  I  S^^Verkr^gingen^  verkreegene  taaken. 

to  ACQUIT,  QuyUH,  ontJUan. 

To  acquit  himielf  well ,  Zich  wel  tfuyun^ 
To  acquit  himfclf  of  his  prc5mifc  ,  Zyne  beUften 
naakomen .  zicb  van  zyne  bclofte  qnyten* 

fCt  To  acquit  himfelf  from  blame  ,  Zicb  van  op- 
ffraai  zusveren. 

Acquitted,  Geqneeten^  ontjlagen. 

Acquittance,  Quytfchelding ^  auittanci^ 

Acquitting,  Ontfiaaning^  ontjlag^  entjlaande* 

ACR» 
ACRE,  Ontrent  een  half  mSrgen  lands  ,  wordendc 


ACT.  ACU.  ADA.  ADD. 

The  hOi  of  a  Play.  UBedryfvaneen  Tooneeljpel 
to  ACT,  Doen^  hedryven^  verrichten^  verbandt^ 
len,  uitvoeren. 

To  ad  againft  on*s  confcience  ,  T'egem  zyn  gf 
vjeeten  doen„ 

To  ad  a  Play,  een  T^oneeOpel  vertoonen. 

To  acl  warily,  f^oorzigtighk  te  werkgaan. 

He  aded  Pyrrhus,  hyjpeetde  van  Pyrrbns. 

She  ads  notably,  Zyjpeelt  wonderfyk  wel. 
Aded,  Bedreeven,  vemcbt. 
Adion,  eenDaad^  handelifg^  Rechtzaakfievecbt. 


A  noble  adion,  Een  trejfelyke  daad. 

"^  To  tnter  an  adii '^  ' 

betrekken. 


a>  l^o  tnter  an  adion  agamftone>  lemand  inreeht 


To  loofe  his  adion,  V  Recbt  verliezen. 
Adine,  Ferricbting^  nytvaeri^gy  veriooning^  — — • 

doende  ,  verrichtende. 
Adive,  kFerkelyk^  gaanw^  werizaamy  beezig^ 

Aa  adive  Verb ,  een  Bedryvend  werkwocrd. 
Adively,  Bebemdtflyk% 

Adivity,  IVerkelykbeid^  gaaun^beid^  bezigheid. 
Ador^  een  Tooneelfpeeler  ^  To0neelift. 
Adrcls,  eene  TooneelfpeeUler. 
Adual,  IFerkelyky  daadelyk. 
I     an  Adual  fire«  een  Vlamnund  6ibrandendv«n¥>4 
Adually ,  Met  der  daad. 
'  ACTUARY  >  Dt  KUrk  cemr  KerkeJyke  byten* 


Kant,  en  i 

kleyner  als'een  Hdllandfch  Gem^t. 
ACRIMONY,  Scherpbeid^  zerpheid^  bitsbeid. 
ACROSS,  Overdwars^  kruyfelings, 
ACROSTICK,  Een  naamgedicbt\  vaerzenwaar^ 


to  AC!  U  ATE  I  Doen  beweegen. 

ACU. 
to  ACUMINATE,  Scberpmaaken^  wetten. 
ACUTE,  Scberp^  fcherpzinnig^fpitsviwnig^fneedig. 

An  acute  diseafe,  Een  befttge  of  felle  jnaal. 
Acutely,  Schcrpzinniglyk ^  doortrapt* 
Acutenefs,  Scberpzinnigbeid, 

AD  ACTED,  Met  geweld  aangedfeeven 

ADAGE ,  een  Spreekwoord, 

ADAIES.  als  Now  Adays,  Hedensdaavs. 

ADAMANT  .  een  Diamait.  * 

Adamdntine,  Dtamant-bard^  over  bard. 

«>  An  adamantine  tye,  Eem  mJosmaakelyke  knoop. 

to  ADAPT,  Paffen^  beqnaam  maaken^  vaegen^ 

Adapted,  GePa/i^^evoegd. 

Adapting,  Aanpnjjing^  '^*oeging^  pajfende. 

ADD. 

toedoen% 


gereekend  op  435*60  Engelfche  vocten  vier*-  to  ADD,  Bydoen^  byvoegen  ^  toea 

ynde  ontrent  360  voetcn  vierkant-      He  did  add  fomthing  to  it ,  Hy  voegde  door  nog 


sets  I 
Added,  Bygedaan^  bygevoegd. 
It  hath  added  much  to  ipy  grief,  Het  beeft  myni 


droefheid  Zecr  ver^waard. 


s\yjo  1  i^^j  -c,«^'»  ffoam^ceucpf  ^  -vaerj^en  luaar^  aroejneta  zecr  verzwaard, 

van  de  voorjte  letters  een  naam  ofj^reuk  bebelzen.   to  ADDECIM  ATE ,  Tienden 


neemen. 


ACT.  '  ADDER ,  een  Adder: 

ACT,  een  Daad.  bedryf,  al<;  tticde^  een  Raadsbe-  ADDICE.  or  Adze,  een  Kuypers  fchaaf  6f  diffeh 
Jlnyt,  oflfet  van  V  Parlement.  ;  to  ADDICT  on's  felf  to,  Zubergensioebegeevew^ 

A  bold  ad ,  Eenjionte  daad,  \         overgeven ,  vervoegeff. 

The  Ads  of  the  Apoftlcs  ^  De  Ontdelimgrn  dtr  i  Addided ,  Ovtrgegevem ,  geneygd. 
Ap^fteUn^  To 


ADD.  ADE.  A1)H.  ADJ. 

To  be  addiSed  to  one  ,  lemand  totgentegen  (df 
*       tot^edaan  )  zyn, 
Addiaihg ,  Overgteving  ,  hgeeving.  ^—  zich  toe 

begecvende. 
Addition  T  T'oejlaaning  van  din  koop  am  den  meeji- 

hiedendem, 
ADDING,  Byvotging^toedaenift^.     —  lyvoegende, 
ADDITION,  Bydoening^  /<>«(/>,  fyvoegfel^  am- 

ioffgfei;  OptcHiftg, 
Additional,  Bygevdegd^  vermeerderd. 
An  ;idditionkr  import  ou  wares  ,  Ecn  verhoogde 
btlafling  op  waarcn. 
ADDLE,  Ondcugcnd^  onnut^  yl, 

an  Addle  Egg,  eem  Ey  zondtr  haa», 
Ad«ilc-Iieadcd,  Herfinlo'os^  maL 
to  ADDOULCE,  FerzoeUn. 
ADDRESS,  Fervoeglngy  verzoei,  aanjpraaif  ver- 
tQOg\  VtrUogfchrfj} y  Bebcndtghcid, 
To  make  hxs  addreis  to  one  atSut  a  thing,  Zkh 
Wfgews  eene  zaak  bs  ietnand  vervoegtn, 
to  ADDRESS,  rervoegen^  toeJchiU^tn ^  beftellcn. 
To  addreis  hinilelf  to  one,  Zich  hy  icmmd  ver- 

voegeM ,  iemaffd  aanzoeken. 
To  addrcfs  the  King ,  Een  Fertopgfcbnfi  amdtn 
Koning  Qverlivcrin. 
Addreffers^  Ingcevtrs  van  ten  verzoek  df  venoog* 
fchrtfi, 

ADE. 
n>ADELING,  Eem  Komnp  zoon. 
ADEMPTION,  Ofttneemmg^  bcrooving, 
ADEQUATE,  EvenmaaM, 
to  ADEQUATE^  f^^ergelyten ^  evengelybnaaken. 


to  ADHERE,  Aanhangen^  amTUeven. 

To  adhere  to  a  party ,  Ecne  party  aanhangen* 
Adhered,  Aangehangen, 
Adhdrency,  nanhanging^  aankltevmg. 
Adherent,  een  Aaniangery  medtjlander^ 
Adheiion,  Aanhanging. 

ADJ, 
ADJACENT^  Amntnzend^  omkggcnd, 
ADJECnVE,  tenBynaam, 
AdrciStively,  ByvQcglyky  tocwtrpig. 
ADIEU, /Wri^^A 

To  bid  one  adieu,  lemand  vaarwtl zeggcpf  ^  zyn 

dffcheyd  van  temand  neemen. 
to  ADJOIN,  zs€  Adjoyn. 
to  ADJOURN,  UitfleiUn^  opfihorten^  tot  ttnzi- 

hren  daivcrfchHyven. 
h^^MtnQiiVerfchofjveny  uitgeftcld^  opgefshort* 
The  Parliament  15  adjourned,  V  Parkmcnthecfi 

zv^e  tit  ting  VQor  ecntgt  dagen  nytgtftdd. 
Adjournment,  UytJlelUng  ^  opjh honing  voor  ecnige 

dagen. 
The  Adjournment  of  the  Parhamcnt ,  De  Op- 

fchomng  dcs  Parhments  door  di'  Ledcn  deszeifs^ 

blyvendc  alle  onderhandelingc  en  reeds  op  ha 

tapyt  gebragce  zaaken  in  baaren  ilaat,  loodat 


ADJ.  ADM  f 

alles  op  de  naaftc  namenkomft  aangegreepcn 
word ,  daar  men  't  gclaaten  had.  zje  Parlia- 
ment. 

to  ADJOYN,  Toiioegen^  hyvotgtn. 

Adjoyned,  Toegevocgd. 

Adjoyning,  By^oegingi  ^^byvoegende  ^  aangren^ 
Zfffdc*  .or/j/c/gende, 

to  ADJUDG,  Torwyzen^  bejltchten^  vonnijfcn, 

JA^ffin,     r    ^l^^^^'^* '^^««#«- 
ADJUMENT,  Hulp,  byftand. 
ADJUNCT,  Byvoegfet^  *y/«^,  mftandighal 
Adjunftion,  Byvoeging. 
to  ADJURE,  Bezweertn. 
Adjored,  Bezwoortn, 
to  ADJUST,  Pas  maaien^  vereffentn. 
To  adjtift  his  Accounts  ^  Zynt  rckcningen  ver* 

tffenen, 
Adjoifted,  pafgemaaktj  vereffend. 
Adjuftingj  Pasmaaking^  V€refftHtng\  •— ^^j|/;»4^ 

kende    vereffcncnde. 
ADJUTANT:  een  Hulp.  Adjutant. 
ADJUTORY,  helpende, 

ADM. 
ADMEASUREMENT  ,    een  BemiddeHchrift  , 

leeker  gefchrift  om  de  gene  die  meer  dan  hua 

dec!  ncnien  tot  maaticing  tebrenecn. 
ADMENSURATION  U^ergelyhng ,  gelykmaa^ 

ADMfivriCLE,  een  Hulp  ,  huhmiddeL 

to  ADMI'NISTER,  TocbeSenen,  verz^rgen,  be- 

dicMc^f. 
To  adm/njfter  an  oath,  Eenett  eed apvorderen. 
O^Toadminiiterjealoufy,  Acherd^ebt  {6(jaiQezy} 

veroorzaaken. 
Adnilniftration ,  Bediening^  bewind. 
Admfniftring  ,  Toebcdiensng\ Toebedienende  , 

verz^rgende. 
.^dminiftrator  ,   een  Boedelbez^rger  ,   toebedienaar  ^ 

bezifrger ,  Bewindbebber, 
Adminiilratorfhip^  Bewind  6f  Foogdyfeiap  ever  ee^ 

nen  b^edeL 
Adminiflratrefs ,    1    eene  Baedclbezorgfier  ,   boedet- 
Adminirtratrfx ,     f  houdjlerjoehedienji€r.bez6rgfter, 
AjyUVRABLE,  ironder/yk.wonderbaar. 
Admirably,  IfonderbaarlyJL 

Admirably  well,  wonderlyk  weL 
AdlTiiration  ,  f^entjoftdering. 
ADMIRAL*,  een  Admiraaly  Flootheer ^  Zeevaogd. 

The  Admiral -fhip,  het  Aamiraals  fchip. 
Admfralfhtp  .Admiraalfchap. 
Admiralty,  Zenrntgdy^  zeebewind^  Admiraliteyt, 
to  ADMIRE,  Zich  veruxonderen  ^  met  venvonde^ 

ringe  ingenamen  zyn  ,    zicb  vergaapen  ,   groot 

achien^ 
I  admire  her  wit,  Ik  verwender  my  i^verbaarver^ 

Hand.     ^  -^ 

AdEiired  ^  Fervjonderd* 

Ada 


^ 


%  ADM.  ADN.  ADO. 

He  admired  her  parts  too  much,  hy  vergaaftzUh 
te  vccl  aan  haare  bcgaafdhcd^H. 
Admirer,  ccn  Ver  wonder dar. 
Admiring,  Fervjonderwg ^  ^^^-^^crwonderende. 
ADMISSION,  Invj'tlltgin7^  toeldia'tng. 
to  ADMIT,  Toelaaten^  tot  zichneemen^  toeJlaoHy 
infihikhn ,  toegang  vcrleewen. 
To  admit  one  iiiro  on's  prefence,  lemand  inzy- 

ne  tegcnivoordigbeid  toclaaten. 
To  admit  of  oil's  excufe  ,  lemands  verfchooning 

plotits  geven. 
Admit  It  to  be  fo ,  Genomen  dot  bet  zoo  is. 
Admittance,  T'oetotiting ^  mwilliging. 
Admfttable,  Infchikkelyk  ^  Itoelaatelyx. 
Admitted,  Toe7c/ha»^  toegclaatcn. 
to  /^DMIX,  Permengcft^  bymengen, 
-Admixed,  Vermcngd. 
Admixtion.  Vermcnging. 
to  ADMC/NISH,  Vermaancn^  waarfchotiwcn. 
Admdnilhed,  Vermaand.  * 

Admdniflier,  eenVermaaMcr. 
Admdnifhing,  (Particip.)  Vermaanende. 
Admdnifhing ,    "^ 

Admdnifhment,  k  VtrmaOHtng^  ^vaarfcbouwiMg. 
Admonition ,      J 

ADN. 
to  ADNIHILATE,  remictig^n. 
Adnihilation ,  Vermetiging. 

ADO. 
A  DOE,  Geraas  J  gtwelj  J  MUn 
What  adoe  he  makes  /  Irat  eengedotm  maahbyl 

wat  een  geweld  recht  hy  aan  ! 
There  was  much  adoe,  'Door  was  ecm  groot  ge- 
weld. 
I  had  much  adoc-to  forbear  ,  Ik  kon  nty  quaalyi 

bedwwgen. 
There  was  very  much  adoe  to  get  it  done , 
Daar  wasveei  moeste  aan  vafi  eer  mem*t gedaan 
koH  krygen. 
With  much  adoe.  Met groote  moeste  ,  met  groot 

6edo€H ,  zeer  hezwaarfyk. 
•LE'SCENCY,  Jongelingfchap. 
to  ADOPTE,  Aanneemen^  tot  een  kind aanneemen 

6£  oVneemcn, 
f>  He  aaopts  his  brother's  works ,  hy  neemt  zyns 

broeders  werken  voor  de  zyne  aan. 
Adopted ,  TV/  etn  kivd  aangenomen. 

An  adopted  child,  Een  aangenomen  kind  ,  Jlan- 

necmeliffg .  Opneemeling, 
Adopter ,  de  Aannecmcr  eens  kinds. 
Adopting,      I       Aanneeming  6i  opneeming    tens 
Adoption ,      i  kinds. 

Adoptive ,  Aangenoomen. 
ADO'RABLE,  AaMddelyk. 
Adoration,  Aanlidding. 
(i)  Adorat,  Ficrpondwigt. 
to  ADORE,  Atwbiddcn^  cercn. 
Adorer*,  Aanbiddcr. 


ADR.  ADS.  ADV. 

Adoring,  Aanbidding^  aanbiddende. 

to  ADORN,  Fcrcteren^  oppronken.  . 

(t)  Adornation ,  l^erciering. 

Adorned,  Vercierd. 

Adorning,  Vtrcieringy  ^""^^  i)ercieYend€^ 

AdcSrnment,  Fercierfel^  cieraad. 

ADR. 
ADRY ,  Dorftig. 

ADS. 
ADSCITITIOUS,  Bygevoegdy  vreemd. 

AlSv.  * 
ADVANCE,  Vordering^  voortgang. 
Advance-money  ^  Geld  op  de  hand. 
to  ADVANCE  ,  Bev6rderen  ,  vcrhoogen  ,   voofl^ 

zetten. 
To  advance  a  defign  ,  Eenen  toeleg  bevordercn 

(6f  voort  zetten.) 
ofir  To  advance  money.  Geld  vooraf  geven  ^  op  hand 

geveny  vooraf  betaalen. 
Advanced,  Gevirderd. 

AdvdScement,    )    (^ordering ,  mortzetting. 
ADVA'NTAGE,  Foordeelj  voorrecht^  winjl^ge* 

win^  toegift. 
It  is  much  to  his  advantage  ,  V  Strekt  zeer  tot 

Zyn  voordeeL 
i> To  give  one  the  advantage,  temand  de  voortogt 

geven. 
&  To  give  fomething  by  way  of  advantage  ,    leU 

tot  toegift  geven. 
To  make  advantage  of  a  thing  ,  Zich  van  ietsM 

zyn  voordeel  be£enen. 
ToTell  a  thing  to  the  beft  advSntage  ,  lets  tern 

meeflen  voordeele  verkoopen. 
to  ADVA'NTAGE,  ySrderen,  baaten. 
What  will  it  advantage  her  to  deceive  him?^W 

Zal  V  haar  baaten  hem  te  mijleyden} 
Advantaged  ,  Gev^rderdy  gebaat. 
Advantagious ,  F^uordeelig. 
Advantagioufly,  Profytelykj  voordeeMyk. 
To  (peak  advantagioufly  of  one,  met  lofzianie" 

mand  Cpreeken. 
Advantagiousnefs ,  Voordeeligheyd. 
ADVENT,  Toekomft.  ^ 

Adventitious,  Advehtual,  By geval toekomende. 
ADVE'NTURE,  GevaL  voon^al,  azontnur. 

By  adventure.  By  geval. 
to  ADVE'NTURE,  U^'aagen,  befiaan. 
Adventurer,  een  IVaaghals. 
Adventuring,  If'^aaging;  ^^^waagende. 
Advdntut;ous,  Stoat. 
Adventuroufly,  Stoutekk^  roekeloojlyk. 
ADVERB,  een  Bywolrdeken. 
Adverbial ,  Byivoordehk. 
Adverbially,  Op  een  iywoordelykewyze^  alseenBy^ 

woora. 
ADVERSARY,  etn  Tejrenparty.  tegcnjhreever. 
hDWLKS^,  Tegenftrydig/dwirs. 

AD« 


ADV,  ADU. 

ADVERSITY,  tegcnCpued^  wedermmrdlghtyi. 
J)  ADVERT,  Bemerhn^  gtwaar  wordcm 
|Adv(5rtency,  Opmerktng^  gewaarwording. 
Plo  AD\^ERT1SE  ,   y^rwinigcH ,    kenms  gcevcn  , 
waarfcbottwen. 
Advertifcd,  Gcwaarfcbouwd^  verwitttgd,    - 
Advcrttfemcnt ,  If^aarfihomvrftg  ,  bekcndmsakifig  , 
vcrwittigifi^. 


To  take  advice  of  one  ,  RaacTvan  icmand  net- 
men. 
t^  Advice,  (Notice)  Bench, 
Advicc-b<)at,  ee^  /Idvyf-jagt^ 
to-ADVIGILATE,  iraakza^im  zyn. 
ADVI'SABLE,  Kaadzaam^  gera^den, 
10  ADVISE  ,   Rfiodeft^  raadgeeven  ^  vermaanen  ^ 
raadpltegen. 
To  ad\  ife  one ,  lemand  raaden, 
Advilc  with  him,  Pleeg  raad  met  hem. 
To  advife  with  on's  ftlf ,    Met  zhh  zcJv^n  te 

rodde  ^aan. 
dvifcd,  Geraaden^  heraadefT^  bedacip. 
Wdl-advifcd,  JVe!  beraadet. 
III-;ldvifcd ,  {jyaalyk  bedacht. 
V\\  be  advilcdby  her,  Ik  zal  my  door  haar  iaatfii 

raaden, 
Idvifcdiy,  Bid<Khte!ykj  bedachtzmmlyk, 
tt)  Adfifcinent,  Rmdfleegsng, 
\dvi(er,  eeft  Beraader  ^  overlegg^r, 

ADU. 

ADULATION,  V Uyery^  gcvley. 
Adulator ,  ecn  VUyer, 
Adulatory,  F legend ^  vteyacktig. 
hJyVhT  .Folw4cn. 
ADU'LTERATE,  (Adj.)  TfrtW/^fo;  Oniaard, 

bedurtev. 
to  ADULTERATE,  Fervalfdcfi ,  bedcrzT^. 
.Adulterated,  Fervalfiht, 
■Adulterator,  een  Fen^atfchcr. 
ADULTERER,  ecn  Overfpcefcr. 
Adiiltercfs,  ecw^  OvcrfpeeiJJer. 
lAduirerous,  Oierfpeeug, 
RVDU'LTERY  J}vcr(heL 
to  ADUiMBRATE,  Befihadftwen,  affdadmven^ 

betekcncfg. 
Adumtrolcsd,  BefchMkwdy  nfgeftktdmud. 
^ASuiribration ,  Befeh/tduwtvg^  bct^ken'm£. 
r AD  UNCtUEM  ,  Op  een  hmr. 
ADUNCOUS,  Hmhuhttg,  krom. 
ADVOCATE*  een  V<iorfpraak ^'voorffrieker^vo^r- 
Jlandcr^  Advokaar- 
Advocateflnp ,  Hct  ar^pt  vaHFoorrpraal\  Advokaat- 

[chap, 
to  AD  vow.  zie  Avow. 
ADVOWEE,  ecnVmrfl:mder. 
Advowee  Paiainount,  de  Ojfer-rQorJtand^r  van  ' 


APR 

[         V  Kerkcfykey  de  KQntng. 

ADVOWSON,  V  Reehhei  With  lemandhteftom 
ecP4n  Prf  fietlcfr  alj*er  rtw  fUoitts  of  em 

rf,  Patr  :p. 

(t)  Advoutry,  Uvcript'L 

ADUST,  Gebrand^  aangtbrand^  get,engd. 

Aduftible,  DiU  luht  brandt. 

Adudion,  Brat^diftgy  blaaking^  zenging. 
AE, 

^GRITUDE,  Ziekte. 
I  ENIGMATICAL,  Raadfelagdg ,  duyfler, 

^Enigmatically,  Duyjlerhk^  bedtktclyk/ 

jEQUANIMITY;  Celykmoedigheyd, 

^EQUATOR  ,  de  Eevenaar^  Nachteevefffffgshu, 

^EQUILATERAL,  Eevenzydig. 

jEQUILIBRIOUS,  Gehkwigtig. 

iEQUINOCTIAL,  GeiykHachug. 

the  jEQUINOX^  De  tyda/sdagtn  MmbieveH  laftjf 
'    zy», 

i^QUI VOCAL,  DfdMtimtg,  myfeUgtig. 

-^RA,  Tydr^kening^  tydworieL  tydtkerk 

AERIAL',  I^Mchug.  Bemelfch. 

AEROMANCY,  H^aarzeggwg  nyt  degeftdtenif^ 
der  tstfhf. 

iERUGINOUS,  KaperroefUg. 

ESTUARY,  eefi  Kachgclkamer^  floQve. 

Ci)  jESTUATE,  Bruyffen^  onJlHyitiig  zyn^apjluy- 
I  ven^  oploopend  zs»  ^  zicdem^an  toori* 

tojESTlVATE,  6virz^cre»y  dm  zomcr  evtf'* 
brengen, 

jEllival,  Zomerfch. 

vEl^HERlAL,  Luchtig,  bemelfik, 

AFAR  of^  Ferre  ^^  verre  van  d&an. 
Afaird,  ;?;/>  Afraid. 
!  AFF. 

AFFABILITY,  Gefpraakzaambeyd, 
Affable,  Gefpraakzaam^  vrivdelyk, 
\  AFFAIR,  ee?t  Zaak^  verrkhting  ,  bcezigheyd. 
'  to  AFFECT  ,  Behartigem  ,   trachten  ,'   btweegem  ^ 
rijaken ,  oHiroerett ,  omvonkcn ,  Uefde  taedraagen^ 
ter  harte  gaojf. 
To  aifeA  to  fpeak  elegantly  ,  Met  eemge  ge- 
maaktheyd  trachten  cierlyk  tefpreeken^  eencier* 
lyke  uyifpraak  nanapen, " 
To  affect  a  particular  way  of  delivering  himfelf, 
Op  een  byzond^re  manier  van  :■  ^  '^^      '  gezet  zyn* 
To  aSea'tbc  crown,  Na  dt  'm 

It  was  a  pathetical  Icrmon  and  aidaittd  thehea- 
rcrs,  V//W  ecn  bcweegelyke  prcdikaiie  die  de 

^  She  affeds  that  .hild  moft  of  all ,  Zy  hc^  da 

kind  het  meejl  van  alien  bezind. 
AfFeftation ,  Ecn  al  te  ndaMiukenrige  naaaping  ,  gc- 

maaktheyd^  waanwysbeyd^ 
With  too  much  afitftation  ^  A^  te  gemaakt. 
g>  The  affcftation  of  power,  De  zusbt  na  m/jgt  df 

regecrinic. 


lO 


AFF. 


Affeded,  Ontroerd^  geraah^  bewoogen^  onpvonii^ 

verliefd^  gemaakt. 

He  was  affefied  with  his  words  ,  H^  was  door 
zyne  woorden  ontroerd  (of geraah. ) 
ow  (lands  he  affeded?  Hoe  is  bygeneygd^. 


How 

ht 
0>To 


wot 


htenncypby^ 
beaffeftedwii 


efted  with  grief,  Met  droefheyd  bevan- 


gen  zyn. 
Well  or  ill  affcded  to  the  Government ,  Wei  of 


AfFeftedly,  Met  gemaaktheyd. 

AFFECTI9N,  HartstSgt ,  gen^genheyd  ^  toege- 

neegenheyd ^' zucbt .  Aandoening. 
Unruly  aftcflions ,  Ongeregelde  hartstogten. 
Tomovetheaffe£tionsbyipcaking,  Degemoeds- 

neygingen  door  ffreeken  ontroeren. 
To  bridle  the  affcdlions  ,  De  begeerlykheden  in- 

toomen. 
The  affeSions  and  qualities  of  bodies  ,  De  aan- 

doentnge  en  hoedaanigheden  der  lighodmen.. 
AiFeaionate,  Toe^eneegen^  toegencygd. 
Affedionately,  Hartetyk^  toegeneygdelyk. 
AfFcdlioufly,  Met  een  bartelykezMchtoi  toegenegen 

heyd. 
AFFEERERS,  Zikere  Keurmeefiers  die  in.  boete 

bejlaan, 
%  to  AFFIANCE  ,  verloaven. 
Aftiancqd ,  Verloqfd. 

AFFIDAVIT,  een  Beeedirde  verUaaring.. 
AFFINAGE,  (refining  of  metals)  Lomtering  <5f 

Fynmaaking  van  metaalen. 
AFFINITY  ,  Zivagerfcbaf  ^  maagfibaf  ,  gemeen- 

fchap. 
to  AFFIRM,  Ferz^kereny  bevejiigeny  vajljlellen  , 

beweeren^  betmygem. 
Affirmed,  BevcftigJ]  verzekerd.^ 

Affirmative ,  Beveftigende ,  beweerende. 

Affirmative  (Subft.)  een  Beveftigendgezeg. 

Affirmatively,  Bevejligemder v^ze. 

Affirmcr,  een  Betstyger  ^  beveftiger. 

Affirming,  {?zxt,)Beveftigende. 

to  AFFlA,  Aanbecbten  y  aanbangen  J  byvoegen. 

Affixed,  Bygevoegd, 

Affixing,  jfoMbecbting  ,  byvoeging  ,  — —  aanbecb- 

tende. 
AFFLATION,  Aanblaazing^  ingeeving  door  den 


^'A 


to  ATfLICT,  Quelleny  lajiig  vaUen^  vcrdrnikeny^^ 
verdriet  aandoen.. 
To  afflia  himfelf,  Zichzelven  quellen.. 
AffliSed,  Gequeld.verdrttkt. 
Afflidor,  een  QueJler^  plaager.  * 
Afflidion,  Verdrukking^  moeijelykbeyd^  wcdervfaoT' 
digbeyd^,  verdriet. 


AFF.  AFL.  AFO.  AFR.  AFT. 

AfR(6tive,Quellendej  moeijelyk. 
AFFLUENCE,  Overvhed,  toevhed. 
to  AFFORD,  Verleenen^  verfcbaffen ^uytleeveren^ 
To  afford  cheaper ,  Beter  koop  geeven, 
I  can't  afford  it  at  that  rate  ,  Ikkan  V  voor  dien 

fry 5  niet  geeven. 
I  can't  afford  to  fpend  fo  high,  Ik  kan  tegenzul^ 

ke  groote  kojlen  nitt. 
tCt  He  is  the  moft  intelligent  man  our  age  af- 
fords ,  Hy  is  de  verjlandigfte  man  onzer  eeuw. 
Afforded,  Ferleend^  verfcbaft. 
hSoxdAn^yVerleening ;  —  verleenende, 
to  AFPOKEST,  Land  met geboomte beplanten  ^tit 

een  bofch  maaken. 
to  AFFRANCHISE,  Fryftellen,  vrylaaten. 
AFFRAY,  een  Beroerte^gevecbt. 
to  AFFRIGHT,  Ferfcbrikken  ,  vervaerd  maaken^ 
Affrighted,  Fert^acrdj  verfcbrikt. 
AFFRONT,  Hoon,fmaad,fcbintp., 
To  put  an  affront  upon  one„  lemand  eenen  boont 

aandoen,. 
To  put  up  an  affront,  Eenen  boon  verkroppen* 
to  AFFRONT.  Hoonen,  befchimpen. 
«>  To  Affront  death ,  Den  aood  trotfeeren. 
Affronted ,  gehoond. 

Affronting,  Hoonin^^  vcrongelyking^  '•^booncndc* 
Affi'dntive ,  Beleedigend ,  Jcbamperlyk. 

Ar  L. 
AFLOAT  »  Aan  •jr  vhtten.  vlottende. 

AFO. 
AFOOT,  Te  voet. 
AFORE,  Tevoore. 
Aforefaid,  Reeds  gemeld^  voomoemd. 

AY  R. 
AFRAID,  Bevreefd^  vervaard. 
To  be  afraid  ^  Bevreefd  zyn ,  vervaard  zyn, . 
I  am  afraid  to  fay  it,  Ik  durft  niet  zeggen.. 
To  grow  afraidi,  Veroaard  vforden. 
I  am  aflfraid,  I  cannot  do  it ,  Ik  vrees  dot  ik  *^ 

niet  zal  konnen  doen.. 
To  make  afraid .,  Ferfcbrikken  ,.  vervaaren  ,  ver-- 

vaard  maaken. 
To  be  fore  afraid ,  Gexveldig  Vervaard  zyn. 
AFRESH,  Ofnieuvjs^  wiXerom 

AFT. 
AFT,  bet  Acbterfleven, 

Fore  and  aft,  Aibter  en  voor, 
AFTER,  Naa^  acbtery  volgens ,  naar  ^  naa  doty, 
daarnaa, 

:cr  this  life,  Naa  dit  Icven.. 
^er  another,  Z>r  een  aibter  (of  naa)  d^ander. 
text  day  after,  De  naafle  dag  daar  aan. 
this  manner,  Folgens  (6fnaar)deezema^ 
n/er. 
After  he  was  gone,  Naa  dot  by  weg  was. 
An  hour  after,  Een  nur  daarnaa. 
Day  after  day.  Fan  dag  tot  dag. 
To  look  after  a  thing.    Na  iets  omzien.  . 

After- 


AFT.  AGA,  AGE. 

[After-ages ,  De  n&akomtnJf  ttuwen. 
After-birth ,  de  Nangihorte. 
After  *game,  Naa-fpel^  ^erhaal  ^an  zyne  fchMde. 
He  will  play  an  after-game  for  it ,  Hy  zaI  V 
daanraa  zyn  verhaal  w^  of  vimden* 
After-reek oning,  Verhaal  van  fchaade  ^  fchaa-ver- 
haaitng, 

'ftS'-^';  \  ^^'^  •**'"'■ . 

Akernoon,  Naa  deft  middag>^  nmmidda^. 
After-pains  .  Naa^weefty 
After-taft ,  Naafmaak^ 
After-tinidS  ,  de  naakQmende  tyden^ 
Afterwards,  Nader  hand* 

Aircr-wit,  Naa-kenms^  bejpeuring  voM  zynen  mls^ 
flag  als  het  te  loot  is, 
^  An  after-wit  is  every  bodies  wit»  Eii  ten  ioft 
zyne  fouten  van  achterem  wel  zjen. 
AGA. 
AGAIN,  IVidemm. 

Again  and  again ,  Over  en  over. 
As  big  again ,  Nog  eens  zoo  grooP^ 
As  much  again,  Nog  eens  zoo  vecL 
To  ipd  again ,  Over  en  weer. 
To  read  over  again,  Nog  tens  overUezen. 
KJ*  What  is  jutl  is  honeft  ,  and  again  what  is  ho- 
nell  15  jurt ,  U'^at  b'tliyk  is  is  ierlyk^  en  imgelyks 
Wdt  eerlyk  is  is  hilly k^ 
AGAINST,  Tegen,  tegen^ 

Againf}  tomorrow,  Tegens  morgen. 

Againft  the  end  of  this  week,  Tegens  *tla^fivan 

deeze  week, 
A  gain  d  the  grain,    I     Tegen  de  hrft  ^  te^em  de 
Again!]  the  hair ,       (        %ef^  met  tegenhetd. 
AgaJnrt  he  comes ,  Tegens  dat  Ay  hmt. 
He  defends  the  Myrtles  againft  the  cold,  Hybe^ 
fchut  de  Iklirten  vmr  (ot  fegcn)  de  kosiden 

One  againll  another ,  T'^g^^  malkanderen. 
To  be  againft,  T^egen  houden^  VJederflreeven^te^ 
gen  zvn. 
-tt)  AG  AST,  P'erbmfi. 
AGATE,  een  Agaat, 
an  Agate-knife,  Een  mes  met  ein  Agaaten  hefi. 
AGE,  ^ 
AGE,  Eenwy  onderdom^  leevcns-tydj  bejaardheid, 
A  whole  age,  Eengantfche  eeum. 
A  man  of  great  age  ,   Een  man  van  eenen  boogen 

ortderdom. 
After-ages ,  De  n  ashmen  de  eenwen. 
Underage,  Minderjaarig^  onmondig. 
\yhat  age  is  he  of?  H&e'ondis  hy> 
Fifty  years  of  age,  Fy^ig  jaaren  oud. 
In  his  tender  age,  fn  zyne  jonge  jaaren^ 
k  A  ripe  age,  Een  rype  onderdom. 
'He  died  in  the  prime  of  his  age ,  Hy  ftierf  in  de 
^em  van  zyn  hvcn^ 


AGEAGG,  AGI.  AGL.  AGN. 


II 


Old  age ,  Hooge  bejaardheid^  under dom* 

Vox  fo  many  ages ,  Zoo  veele  eenwcn  fang. 

In  this  age,  Iledensdaags^  in  dceze  eemt/* 

He  is  worn  out  with  age  ,  hy  is  door  onderdom 

afgemar. 
The  age  of  a  man  is  faid  not  to  be  fo  long  as  that 
of  a  crow.     Men  zegi  dai  een  menfch  zo4  tang 
niet  leeft  ab  eene  kraas. 
Non-age.  Mtnderjaari^heid. 
Aged,  Oud^  bejaard^  heda^^d. 
Agcdlv,  Bedaagdetyk,  oudachtig. 
AGENCY,  V  Ampiafde  bedsensngyan  iemanddie 
V  belong  uf  de  iaaken  van  eenig  P^orfl  of  land-- 
fihap  ^bnytenslands  aan  eenig  Hof  of  in  eene  St  ad 
waarnee'mt  en  bezorgt,     Bewind, 
A'GENT,  een  Bewsndsman  ,   Uytvoerder  ^  Zaak' 

bezorger, 
«>  The  Devil  and  all  his  Agents  ,  Dc  Duyvel  em 
aile  zyne  wtrklieden. 

f/  AGG.j^ 

to  AGGE|l/\TE,  qphoopem 
fo  AGGLOMERaTE,  7'ot  een  hoop  of^trop  maa- 

kenjt^trofnt/yze  verz^melen.  ♦ 

to  AGGLUTINATE,  ^'  Zamen  iymen,  t'zamen 

kleeven. 
Agglutinated ,  f* Zamen  gekleefd. 
to  /VGGR  \NDIZE,  Vergraoten^  rrootmaaken, 
to  AGGRAVATE  ,  Vcrzwaarfn. 
That  will  aggravate  his  crime,  Da$  zal  zyne  mis* 
daad  verzw^iaren^  * 

Aggravated,  f^erzwdard. 

aIISSj  }  ^— -^>  ^«--^- 

to  AGGKEG ATE  ^'  t' Zamen  vergadertn^ 
Aggregation ,  t^ Zamen  vergadering, 
ACiGRESSION,  Aanvalj  aanranding. 
AggrelFor,  een  AanvalUr  ^  hcfpringer  ,  aanrander^ 
AGGRIE VANCE,  Bezwaarenis, 
to  AGGRIEVE,  Bezvjaaren ^  veroi^lyken* 
Aggrieved,  Bezwaard^  verongelykt. 

AGL 
AGILE,  GaanWy  handig, 
A  giiity ,  Gaau-whesd^  hanMgheid^ 
t  AGIN ATOR ,  een  Slyter ,  verktfoper  in  V  kleyn. 
Agitable,  Beweegbaar. 
to  AGITATE,  Beweegen^  ber&eren*  — Over  eem 

werk  overleggen. 
Agitated  yBewoogen^verhandeld^  of  op  \  tapyf  gebragt^ 
Agitation,  Schndding^  bevueeging  ^  beroertng, 
^  While  the  thing  was  in  agitation  ,  Terwyl  de 

zaak  in  til  n; as. 
Agitators,  Bewindshyden. 

AGL, 
AGLET,  een  Plaatje^  de  maali  van  een  veter, 

AGR 
AGNAIL,  een  Zweering  onder  den  nagel,  dwang^ 

nagcL 

\  AGNITION  .Erkcnni^g  i  trkcmm* 

B  a  AGO, 


II 


AGO.  AGR.  AGU. 


AGO. 
AGO,  VerUeden^  ^eUden, 
A  while  :igo,  Ken  w)i geUden, 
Lone;  ago  y  Lang  vc'rletden. 
AGOG,  ////,  To  ft't  oil's curiofity  agog,  lemands 

niewwigierigheid gaande  maaken,   zte  GOG. 
AGONY,  Groote  benaauwdheid  ^   doodsnood  ^    een 
Zivaareflrydy  doodsbcnaauwdbeid  y  zieltooging. 
AGONIST,  een  Kampzechter. 

AGR. 
AGREAT,  In  Ugeheclj  by  'tgros.  by  de  hoop. 
To  take  a  work  ugrcat,  Een  werk  by  de  hoop  aofp- 
neemen, 
to  AGREE,  Overeenftemmcn ^  Toeftemmen^  over- 
ccukomen  ,   bewifligen  ,   verdragmaaken  ,   ver- 
draagen, 
I  agree  to  it ,  Ikftaa  het  toe^  ikftem  het  toe, 
I  agree  with  thee,  Ik  ben  V  met  u  eens. 
To  agree  upon  the  price, /«  de  prys  overeenkomen. 
They  can't  agree  together ,  Zy  konnen  zhh  met 

malkander  niet  verdraa^en, 
Thi^  all  agree  upon,  A  lie  zyn  daar  in  een:.. 
The  taking  of  much  tobacco  doth  not  agree 
with  my  conftitution ,  "tabak  te  gebruiken  Jtomt 
met  myne gejlelten'tjjc  niet  ozereen. 
Agreed,  Overeengekomen ^  '^aftgefieldy  beftemd. 
They  arc  agreed  in  the  matter  ,  Zy  zyn  V  im  de 

za/ik  eens  geworden. 
A  thing  agreed  on  (or  upon,  )  Ecu  zaak  waar 
in  men  ts  orereengekomen.. 
Agreeable ,  Overeenkomelyk ,  aangenaam ,  beha/^efykj 
vermaakelyk. 
It  is  agreeable  to  the  doarineofChrift,.  Hetkomt 
met  Chrifti  leer  overeen. 
«>  An  agreeable  Garden ,  Een  vermaakelske  tuyn, 
Agreeablcncfs ,  Gevoeglykheidy  behaagelykheidy  atut^ 

valtigbeid* 
Agreeably,  Jangenaamlyk j  vermaakelyk.. 
Agreeing,  Overcenkomrng j.  "^-^^ overeenkomende. 
Agrccingncfs ,  Overeenkomehkheid. 
Agreement ,  ycrdrag  ,  befpr<!k  ,  overecnkoming  ,  o- 
Tercenflemming ,  overeenkomft. 
According  to  Agreement,  f'^olgens  verdrag. 
To  come  to  an  agreement,  Tot  een  verdrag  ko- 
men. 
Agrecmem-maker,  een  Bemiddelaar ^  Goeman. 
AGRESTIC AL,  AGRESTICK,  Boerfch. 
AGRICULTURE,  de  Landbouw, 
AGRIMONY,  Agrimonie  (leker  kruyd.) 

Balfcif dragrimony ,  Boelkenj  kruyd. 
AGKlO'l,  Een  Alorel. 
AGROUND,  Aandeg^nd. 

To  run  aground,  A  an  degrond  ftooten. 
^  To  run  aihip  aground,  Eenfchif  doen ftrmtden. 

AGU. 
AGUE,  Koorts  die  met  koude  komt yCenverpooz^" 

dc  kortrt^. 
To  have  aa  ague,  De  kooru  hebben.. 
Tq  be  fick  ot  an  ague,  Aandekfmtszyn^oigaan. 


AH.  AID.  AIL.  AIM.  AIR. 

A  quotidian  ague ,  een  Alledaagfche  koorts.. 
A  tertian  ague ,  Een  anderendaagfche  koorts, 
A  quartan  ague,  Een  derdendaagjche  koorts. 
A  fit  of  an  ague ,  'Een  overval  van  de  koorts. 
The  fliivcring  or  (haking  of  an  ague  ,.  linyverig^ 
heyd  of  beeving  der  kaortfe^ 
Aguifli,  Koortjig^  koortsagug. 

AH. 
Ah ,  Aha ,  Och ,  Hoho^  ha  ha, 

AID. 
AID,  Hnby  bvftand. 
to  AID,  Helping  bsftaan. 
Aided,  Ge^ul^en^  iygeflaan. 

Aiding,  Helping.^  helpende. 

Aider  ,  een  Helper. 

AIL. 
to  AIL  ,  Niet  wel  te  pas  weezen  ,.  iets  fchorten  ^ 
deeren. 
What  aileth  thee?  What  ails  you?  IfWfchortul 

Wat  is  Vr  in  den  weg  ? 
Wliat  ails  his  foot'  ffat'fchort  zynen  voet'i 
What  ails  the  child?  U'atfchort  het  kind  ?  If 'at 

deert  het  kind\ 
What  ails  thcc  tabe  fo  fad  ?  Hoe  dus  droevig  ? 
waP  is  *er  met  u  in  den  weg  ?  wat  fchort^er  aan  ? 
What  ails  the  fellow  ?  /Vatfchort  den  f^'ent, 
«>  What  ails  you  to  beat  me?.  Hoe  is  V  met  ugelc 
gen  dat  je  my  zojlaatl 
I  ail  nothing,  My  deert  niets.. 
Ailement,  Onpaffelykheydy  ongemak. 
Ailing,  Unpajf'elyk. 

She  is  ever  ailing,  Ahoosfcheelt  haar  iets  ,  Zy  is 
dltyd  onpajjelyk, 

AIM. 
AIM,  Oogmerky  doel y  beooging. 

To  mifs  of  on's  aim,  zyn  oogmerh  niet  bereykvt, 
I  had  no  other  aim,  but  what  I  told  him  of,  Ik 

hadgeen  andere  beooging  dan  ik  zeyde, 
I  am  quite  out  of  my  aim,  Ik  ben'^t  eenemaalvan 
mynftuk.. 
a>  To  take  on's  aim  well ,  Zynen  flag  wis  neemen, 
to  AIM,  Beoogen^  mikkcn ^  aoclen ^  zoor hebben, 
to  Aim  at,.  Bedoeleny  beoogtn, 

IlO  aim  at  one's  dcftruftion,. /^;»<?»^/  vcrderf. 

voorhebben^  iemands  ondergang  brouwen. 
I  know  what  he  aims  at,  Ik  wcet  wel  wot  hybe^ 
oogt-^  6i  waar  hy  op  doelt . 
Aimca,  Beoogd. 

Aiming,  Beooging y  mikking^  bcoogcndc. 

Aimer ,  een  mikker ,  bcooger, 

AIR. 
AIR,  Lucht^  zwiery  aardighe\d ^  zweemfcL 
A  temperate  air,.  Een gemaatigde  huht. 
An  unwholefom  air ,  een  Ongezondc  Inch:. 
In  the  Air,  In  de  oVen  tiicht. 
To  take  air,  Nfat  lucht fcheppen j  zicb gaan  vcr* 
htchten. 
g(^ Their  deiignhas  taken  air,  Hhh  tocJegis  aande» 

das 


AIR.  AKE.  ALA.  ALB.  ALC. 

dag  gekomen  en  verydeU. 
c3rA  new  air  of  muffck  ,  Een  mettw  deuntjc  c5f 

wsze  in  de  muzyk. 
e^The  air  of  one's'face,  hct  Gelaat^  ^ytzigty  6( 

zweemfel  van  iemands  weezen. 
Air-hole,  een  Lnchtgat. 
to  AIR ,  7i  luchten  hangen ,  droogen. 
To  air  a  fhirt  by  the  fire  ,  Een  hemhd  by  V  vuur 
warmen. 
«>  To  air  drink ,  V  Bier  wat  warmen. 
Aired,  Gelueht. 
Airy^  Luchtig  ^  Inchthartig, 
Airiiiefs,  Luchtigheyd, 
AIRY,  (Subft.)  een  Valken  neft. 

AKE. 
AKE,  Ongemakj  zeer^  pyn, 
Head-akc,  Hoofd-pyn^ 
Tooth-akc,  Tand-pyn. 
Bclly^ake,  Bnvk-pyn. 
to  AKE,  Zeer  doeu^  pyn  hehbeny  wee  doen, 
Mv  head  akcth  (crakes,)  Ikheb  hoofd-pyn yWyn 
hoofd  doet  zeer. 
Aking,  Pyn^  Pynlykheyd. 
AKORN,  een  Akir ,  eeieL 
an  AKRE  of  ground  ^  Een  ialfm^rgen  lands,    tie 
Acre. 

ALA. 
ALABASTER,  Albaflcr. 

An  alabaflcr-box ,  een  Albajlcre  bus. 
'       ALACK,  Eylaas. 

Alack  a  day  ?  Och  laacil 
ALACRITY,  IVakkerheyd,  fiuksheyd 
ALAMODE,  Ze'kerefoort  van  T^. 
ALARM ,  een  IVafen-roep  ^  wapen-heet ,  krygs^ 
gefchrey^  alarm^ 
To  ^ive  "the  alarm ,  Alarm /loan. 
To  lound  alarm,  Alarm  blaazen. 
An  alarm-bell ,  een  Alarm  klok. 
t>  An  alarm-watch,  een  U^ekker. 
to  ALARM ,.  In  roere  brengen^  eenenfchnk  aanja- 
gen  ,  U  wapen  roepen^ 
To  alarm  a  town,  Eene  Jiadinrep  en  roere bren- 
gen. 
Alarmed,  In  mere gebragt ^  te  wapen geklept. 
Alarming,  Ontroertng^  — in  roere  bre/i7ende. 
.     ALARUM ,  zie  Alarm. 
ALASSj  Ilclaas^  eylaas. 
ALATE,  Onlan^s^  kortellngs. 
ALAY,  ^/V  Allay. 

ALB. 
ALBEy  Een  luit  koorkleed^  Albe  ^  Ake. 
ALBEIT,  Alhocivel^  hoe  we  I. 
ALBION,  EngelanJ ^\a\%Q:xvs  dc  aloude  benaa- 
mihg,,  en  nog  in  roczy  gebruykelyk. 

ALCHYMY,  St6frcheydkunde,  Alghimiftcry.   • 
Alchymm,  een  St^ffcheyder  ,  Metaalbrander  ^  AJ- 
ghsmiJL 


ALC.  ALD.  ALE.  ALG.  ALL  13 

(  ALCORAN,  de  Alkoran,  het  Turks  wet-boek. 
ALCOVE,  Alkove^  een  plaats  in  een  kamer  gc- 
maakt  om  een  ledckant  te  zcttcn. 
ALD. 
ALDERMAN,  een  Raadsheer,  Froedfchap^  Sche- 
Pen. 
The  Alderman  of  a  Ward,  een  If^'ykmecfter. 
To  walk  an  Alderman's  pace  ,  Langzaam  won'* 
delen ,  een  deftsgen  tred  houden. 
Alderman-like,  Raadsheerlyk. 
an  ALDER-TREE ,  een  'Elzenboom. 

ALE. 
ALE ,  Bier  zonder  hop  gilrrouwen. 
An  alc-houfe,  een  Bier-kroeg. 
Ale-houfe-keeper ,  een  Bier-kroer-houder. 
Ale-conner  or  ale-tafter  ,    een  Keurmeefter  van'^i 

Bier. 
Ale-Silver,  eene  Schatt'tng  die  de  Tappers  van  Ale 
te  London  aan  den  Lord  Mayor  jaarlyks  besaa^ 
len. 
ALE-HOOF,  zie  Ground  Ivy. 
ALEGAR,  Bier-edik,  bier-azyn, 
ALEMBICK,  een  Afzyphelm,  hehu 
ALENGTH,  In  de  lengte. 
ALESTAKE,  een  Maspaal. 
ALG. 
ALGEBRA,  Deflelregel,  Algebra. 
ALGID,  Koud 

ALL 
ALIAS,  Anders. 

ALIEN ,  een  Vreemde ling  ,  uytlander. 
a>  't  Is  alien  to  the  piirpofc,  V  Komt  niet  terzaake, 
to  ALIENATE,  Fervreemden, 
He  endeavours  to  alienate  the  Son  from  his  Fa- 
ther ,  Hy  poogd  des  zoons  gcncegenheid  van  'zy* 
nen  voder  afte  trekken ,  df  des  zoons  hart  ra^ 
zynen  vader  te  vervreemdof.. 
Alienated,  Vervreemd.. 

AlieSioS;    !*    f^crvreemding. 

to  Alicne.  zie  Alienate. 

to  ALIGHT,  Afftygen^  afzitten.. 

To  alight  from  His  horfe  ,  Van  zyn  paerd  ajjiy- 
•    gen^  afflygen.  ^ 

'iS*  To  Alight  [  as  a  bird ,  ]  OpvUegen^  of  neerjlry^ 

ken  op  de  grond  (  als  een  vogel.  ) 
Alighted,  Afgefteegen^  af^ezeeten ^  afgevloogen. 
ALIKE,  Eveneem y  gelyk. 
ALIMENT,  Foedfel, 
Alimentation,  Voeding. 

ALIMONY ,  Onderhoud  dat  eene  vronw^  wanneer 
"*      zy  van  safe  I  en  bed  van  haren  man  gefcheydcnisj 

van  hem  toe  komt.     • 
ALIVE,  In'^tlceven^  levendig. 

To  be  burnt  alive,  levendig  verbrand werden. 
He  is  alive  Hill,  Hy  leeft  nog^  hy  is  nog  in  V  lee^^ 
ven. 


B3 


ALL. 


14  ALL. 

ALL. 
ALL,  jU.alk.     . 
With  all  fpeed.  Met  alle  haaft. 
All  the  World,  De ganfche  werrelJ. 
Not  at  all,  GeenfittSj  ganfch  met. 
I  underftood  not  one  word  at  all  of  it ,  It  ver- 

Jhnd  W  niet  een  woard  van. 
Nothing  at  all  ,  Ntets  ter  wtrreld ,  gwifchelyk 
niets. 
C^  No  where  at  all .  Nergens  niet. 
After  all ,  Naa  alles^  eyndelyk. 
All  at  once,  Altemaal gelyk. 
All  one  ,   Even  al  eefts^  din  en  V  telfde. 
It  is  all  one  to  me,  ^t  Scheelt  my  niet. 
All  on  a  fudden,  Of  eenjprong  ,  fcbielyk. 
When  all  comes  to  all,  Alles  t'zamengerekend^ 

ten/aatjfenj  eyndelyk. 
By  all  means ,  Pboral^  voor  alle  dingen. 
AJl  over  the  country,  V  Ganfche  land  over. 
To  read  a  book  all  over  ,  Een  boek  ganfib  d»&r 

leezen. 
His  coat  was  greafy  all  over,  Zyn  r6k  was  over- 

aJfmeerig. 
All  along,  Algeduurig. 

All  along  the  ground,  Langs  deganfibe  vioer. 
All-knowing.  Alweetend. 
All-feeing,  Alziende. 
All-Saints  day ,  Allerheyligen  dag^ 
All-heal ,  Een  algenetzend  krnvd. 
to  ALLABORATE,  wakker  arbesden. 
ALLAY,  Mnntfloffe^  Allay.  —  Itemfering^  ver- 
zachting. 
Allajr  of  Mcftals,  Alloy  van  MetaaUn. 
(X^To  give  on's  paffion  fome  allay  ,  Zyne  drift 
wat  maatigen. 
to  ALLAY  ,  Ferzachten  ,  verligien  ,  maatigen  , 
fnffen^  temper  en. 
To  allay  metals ,  Metaalen  temferen. 
To  allay  the  pain,  Depynftillen. 
Allayer,  een  Verzachter. 
Allay'd,  Gcmaatigd^  getemperd. 

Allaying  ,  Ferzachting  ,  bcdaaring  ,  

tende. 
ALLECTATION,  Aanlokking,  bekoin-ing. 
ALLECTIVE,  Aantrekkelyk,  bekoorelyk. 
to  ALLEDGE,  Bybrengen^  aantrekken  ,  aanbaa* 
Icn. 
To  alledge  an  author  ,  Eenen  fcbryver  aaatrekr 

ken. 
To  alledge  againft  one,  T'egen  iemandinbrengen, 
AUedgcd,  Bygebragt^  aangehaald. 
Alledging,  Aantrekkingyoanlokhng^'-'^^^  aasttrekr 
kende.  t 

ALLEGATION,  Bybrenging.  aantrekking. 
A  falfe  allegation,  Een  valfibe  beticbting. 
ALLE'GIANCE  ,   Getronwigbeyd  ,  geboarzaam' 
beyd. 

The  oath  of  allegiance,  De  Eed  van  getronwigbeyd. 


'Ver: 


zacb-- 


ALL. 

ALLEGATOR,  EenKaiman,  zekere  KrokoMh 
ALLEGORICAL  •  Byfarenkig,  verbloemd. 
Allegorically ,  f^erbloemdelyk. 
to  ALLEGORIZE  ,    Op  een  verbloemde  wyz0 

^Jpreeken. 
ALLEGORY,  eenByJprenkj  verbloemde  reede. 
to  ALLEVIATE,  l^erligten^  verzacbten. 
Alleviated,  Ferligt^  verzacbt. 
Alleviating,  Eene  verlicbting.  —  verligtende. 
Alleviation,  verligting^  verzacbting. 
ALLEY,  een  Steeg^  gangj  gallery,  wandelperk. 
ALLl'ANCE  ,    Perbond,  bondgenootfibap  ,    ver- 

wandfcbap. 
AL'LIE ,  een  Bondgenoot,  vermaagfibapte. 
to  ALLIT ,  or  ALLY,  Ferbinden  ,   vereenigen  , 

vermaagfchappen. 
Allied  J  Ferbonden,  vermaagfcbapt. 
ALLIES ,  Bondgenooten. 
ALLISION,  Aanfiooting. 
ALLODIAL  lands,  Frye  lanieryendie geenfcbat^ 

tinggeeven. 
ALLOCATION,  Plaatfing^  als  mede,  V  Loom 

dat  Amptenaaren  toegel^  is. 
to  ALLOT,  Toeleggen,  toewyzen. 

To  allot  fomewhat  to  one  ,  lemand  iets  toeleg^ 
gen,  oftoedeelen. 
Allotted,  Toegeleyd,  toegedceld. 
I  am  allottol  to  an  office  ,  My  is  een  ampt  ten 
deel  gevallen. 
Allotment,  Toedeeling, 
Allotting  ,  Toelegging,  toeivyzing  ,  — —  totwy* 

zende. 
to  ALLOW,  Toeflaany  goedkeuren  ,  veroorloven  y 
toeleggen,  infcbikkem. 
To  allow  one  fome  money  for  his  pains,  lemand 
eenig  geld  voor  z\ne  moeite  toeftaan. 
(XT  He  did  not  allow  of  that  excufc  ,  Hy  nam  die 
vjoarfchouwing  niet  aan. 
He  did  not  allow  his  fervants  butter  and  cheele 
at  breakfaft,  Hy  (lond  zyncn  dicnjlbooden  geen 
boter  en  kaes  toe  tot  een  ontbyt. 
To  allow  himfelf  too  much  liberty,  Zich  al te 
veel  vrybeyd  aanmaatigen. 
*  She  allows  lier  felf  to  be  a  little  proud  ,  Zy  be* 
kent  zelve  dat  ze  wat  bqvaerdig  is. 
Allowed,  Toegeftaan ,  goedgekeura,  geoorlofd. 
Allowable,  Toeftaanlyk,  geoorlofd,  pryjlyk. 
ALLOY,  zie  Allay. 

Allowance,  Verlof,  toelaating,  infcbikking.  ; 

toegeleyd  loon. 
The  Book  is  publiihed  with  alldwancc,  V  Bock 
is  met  een  opentlyke  goedkeuring  nytgekomen. 
QC3*Hc  has  a  yearly  alldwance  of  a  hundred  pounds 
Hem  is  eenjaargeld  van  bonder d  ponden  toege-* 
legd. 
(X?  A  grain  of  allowance,  Een  weynigje  toegeeffyk* 
beid. 
That  phrafc  muft  beundcrftood  with  fome  grainf 

of 


ALL;  ALM,  ALN.  ALO. 

of  allowance  ,  Men  moet  omtrent  die  fpreek- 

wyZ€  vjel  infcbikkelyk  zyn. 
Allowing,  Toefiaa?tfmg^  —^tofflaande, 
10  ALLU'DE,  IffZ^J^^  op  iets  hebben  ,  trgens  cf 

Jlaam, 
It  alludes  to  that,  ^tSlaatdaarop^    tfpeeltdaarep. 
ALLU^M,  Alhvn, 
t  ALLU MINOR ,  (  or  Limner  )  ccn  jifzetter vm 

prsnten^ 
Alltirable,  AanhkiehL 
to  ALLURE,  tWMeu^  bchorcff. 
Allured,  Fcrhh^  vcrflrih. 
Allurer,  f^erloiier^ 

Alliirmg,  (Subft.)  Aanlokkh7.  hckoorin^^ 
AlMring,  Bckoorende  ^  bekoorhk  ^  aaukkhlyk^ 
Alliiringly,  Bekoorlyk^  op  een  bekooriyke  v/yze* 
Allurement,  Lak-aaSy  bekoorlykheyd. 
ALLUSION,  Woordfpeelmg,  Zfnfpeelwg.opzigt- 

hebbing. 
ALLUVION',  Aanfpndini  ^  oimvheijiwg, 
10  ALLY,  f^ereenigcjf^  vci^inden^  vcrmaagfch/^ptn^ 

ALM* 
ALMANACK ,    een  Almamak, 
ALMANDINE,  Eenfoort  vm  Ruby^ 
ALMIGHTY,  jttmmig. 

God  almighty,  God almanig. 
Almightinel^ ,  AlmagtigheyX 
ALMOND  ,  een  AmandeL 
Almond-tree ,  ecn  Amandelboum^ 
The  almonds  of  the  cars ,    d€  AmoMdelkUercm^ 

kcelkUereWj  de  amimdekn. 
ALMONER ,  Almner ,  een  Aalmoefemer, 
^  Almonry  ^cn  Huys  daar  mtn  brood  enz-  nytdcth. 
ALMOST,  Bs-na y  fchier J  hykoHS ,^  tenmaaftenby. 
ALMS ,  een  Aaimoex. 
Almsdeed ,  ecpg  Erbarmgtfi ,  aalmaes* 
Alms-giver,  een  Aalmoet-^eever, 
ALMSHOUSE,  een  AalmoeJ/emers^nyfj  Armen- 

huys. 
ALmsnian ,  Een  die  van  aalmoeJTen  leeft, 

ALN. 
ALNx\GER,    I  ten  Stadi  Meeter  \met  een  elU.'] 
Auliicger*  f       een  Amptenaar  me  toezigt  heeft 

op  dc  loodtjes  der  Ukenen  en  vjolle  jioffen  ^  en  des 

^  ALO. 

ALOES,  Aloe. 
ALOFT ,  Omhoog ,  verheven  ,  na  omhoog  ,  boven* 

To  fet  aloft  •  Omboog  zetten ,  xerheffen* 
ALONE,  Alleen^  eemzaam* 
All  alone,  Ganfch  alleen. 
Let  him  alone,  Loot  hem  begaan^  laat  hem  met 

vreede. 
Let  tfiofe  things  alone,  Bemoei  n  met  die  dingen 

niety  Loot  die  dingen  ftaan. 
It  is  better  let  alone  than  done,  V  Is  beter gelaa- 
ten  dftn  gedmn. 
ALDHQS,  Langs. 


ALRALR.ALS.ALT.ALU.ALW.AM.    ff 
Along  the  fliore,  Langs  deflrmd. 
To  go  along ,  yoortgaan, 
I  will  go  along  with  thee,  Ik  zatmet  n gaam. 
All  along,  Ai  den  tyd^  ai geduMrig, 
ALOOF,  to  loofwaard,  loof  op  ,  In  de  rnymftf 

van  verre, 
ALOUD,  Overlnyd,  luydskeeh. 

ALP. 
ALPHABET,  een  AB  C-Regijler, 
Alphabetical ,  l^'Vgens  V  A  B  tngefteld, 
Alphabericallv,.  Folgens  de  4rde  van  V  A  B. 

ALR. 
ALREADY,  Reeds,  atn^ede.  aWereeds. 

ALS. 
ALSO,  Defgelyks,  oak, 

ALT. 
A  LT  A  R ,  een  Alfaar ,  OHtaar^ 
Altar-wife,  Ahaars-^ivyze, 
Altirage,  Aitaar-winji, 

to  ALTER  y     I     wr  J  '/ri 

A  Iterate.  l   f  eranderen^  verwsjfelen^ 

To  alter  on's  mind,  Fan  zin  veranderen. 
To  alter  on*s  condition  ,  Zynen  ft  and  veranA* 

ren^  zich  in  den  hnuwelyken  float  begee^en. 
He  ihall  never  alter .  Hy  zal  nooit  veranderen. 

Alterable,  VeranderlyL 

Altered,  Veranderd. 

The  cafe  IS' altered,  Het gevd  is  vermsdeTd% 

Altcratfon,    V    jr       j    * 

Altering.    '    r    Vermd^rmg. 

ALTERCATION,  Krakkeeling,  tvAfttng. 
ALTERNATION,  BenrthouMng,  afwtjeling.. 
Alternative,  Overhandfch  ^  benrteltngs. 
Alternatfvely ,  By  benrten^  heurt  om  benrt. 
h\S\:HO\3a\i{  Aihoewei^  hoeweL 
ALTILOQUENT,  Ihogfprtekend. 
ALTISONANT ,  HoogkUnkend. 
ALTllUDE,  Hoogte. 
ALTIVOLANT,  Hoogvliegend. 
ALTOGETHER,  Altzamen ^  geznmentlyk ^  altei 
maaly  ganfchehk. 
It  is  altogether  like  it,  '/  Is  V  ztlvc  in  alUdeekn 
ge/yk. 

ALU. 
ALUM,  Alnvn. 
Aluminous,  Alunacktijr, 

Alw. 

ALWAYS,  Mydy  gtdmurii. 

AM. 
I  AM,  Ik  hot. 

I  ain  here,  Hier  hn  ik. 

I  am  coining,  Ik  kome. 

AMA. 
AM  ABILITY,  MinnelvkhdJ. 
ATWABLE ,  Alimcfyk. " 
AJAAlSy  Zeer,  feivf/digy  heffig. 
(jjT Amain,  (een  6cbeepi-woord)  Ndr  ^  kat  S^* 


v6  AMA.  AMB.  AME. 

AMALGAMATION ,  of  Anialgaming ,  Tempe- 
ri>t7  6f  verzacht'tTtg  va/t Met aal  door  quikzilver, 
(t)  AM  AND,  Boetc. 
AMARANl^H,  (Flowcr-gcntle),  ccn  fluzvcel- 

hlom, 
to  AMASS,  Ovhoopen. 
AmalFcd,  (h^ehiHiPt. 

fto  AMATE,  rcrlfaasd  m/i.'jkcft  ^  vcrttaagcft. 
AMAl^ORY,  Tot  licfcle  beboore^idc. 
Amatory-letters ,  Mi?trte'brievcn. 
to  AMAZE,  ycrbaazcn^  ontzcttcn. 
Amazed,  (Xntzet^  vcrbaafd^  ont field. 

She  was  amazed  at  it.  7.sJlond  Vr  vcrftcld  over. 
Amazcdly,  FerbaafdelyL 
Amazcdnels,    I   h.^^rn^. 
Amazement.     T  f '^^^^f^^'^- 
Amazing,  Offtzetti»g;  vcrbaaze»dc. 

Amazingly ,  Op  ec»  verbaazende  vjyze. 

AMB. 
AMBA'SSADOUR,  een  Afgezant ,  Ambajfadeur. 
Ambit/Iagc,  Geziifftfckip. 
AMBER-,  Puir»ftee>i  ^  amber. 
Ambred,  JMct  barnftccn  bcrooku 
A  mber-greece ,  Ambcr^rys. 
AAIBIDEXTER ,  Sh»ks  en  rechts. 
Ambidextrous,  Tivsfeldcht'tg^  bedr'tegelsL 
AM'i3IENT,  Omc}»rc/e»de^  omgaandi, 

T<ic  ambient  air ,  ue  lucht  die  ons  omr'tnzt. 
AMBIGU'ITY,  Twyfetachtigheyd  ^  dubbelziwilg- 

Jheyd, 
Ambiguous,  Tw\felacht'tg^  dubbelz'tftnig. 
Ambiguoufly,  DuifbeWtnniglyk, 
AMBILOqUENT,  DMcltonf^ig. 
AMBITIOK,  Staatzuchtjf  ecrgterighcyd. 
Ambitious,  Eergierig^  ftaatztultig.,  cerzuchtig. 

An  ambitious  man,  Ee« ftiiatzuchtigntan. 
aS*He  was  ambitious  to  fervc  her,  iiy  poogde  met 
groote  drift  (of  hy  rek£»de  */jc/c/&  ecne  ecre)  hoar 
te  d'tcnen, 
Ambition  fly,  EergicrigJyL 
to  AMBLE,  Ecnpasgaan^  ecntc] gaan. 
f    An  ambling  nag,  cenTclie.,  pas-ganger. 

An  ambling  pace,  Een  telgang^  /'♦'>"<J''^^- 
Ambler,  een  Pasganger..  tek anger. 
AMBROSIA,  Goden-fpys. 
Ambrcy,  een  Spinde^  aanrecht-banL 

AMBULATORY,  IVandclery,  wandeUnde, 

reszende, 
AMBURY,  een  Gezwel <:>( Bloedv'tn  der  paarden. 
AMBUSCADO,      ) 

AMBUSH,  >    Iliudcrlaage ^beUaging. 

AMBUSHMENT.   i  s  ^      ^  s 

To  ly  in  ambufh,  Laagen  leggen  ^  belaagen. 

Laid  in  ambulh ,  Belaagd. 
AME. 
AMELCORN,  Amelkoorn^  ccn  foort  van  Spcltc 
AMEN  ,  '/  As  zo    Amen.  ^ 

AME'N^\BLE,  llundelbaar  ^  gcdwi^g- 


AML  AMN.  AMO. 

'  to  AMEND,  Ferbetereny  vergoeden. 

Amended,  Verbcterd, 
.     That  may  be  amended ,  Verbcterhk.r 

oS'T^ic  World  is  well  amaided  with  him,  Dewe^ 
I  rcldis  ivel  met  hemged'tewd\  V  goat  hem  naivr 

\  vjcnfch  in  de  wereld. 

•  Amendcr ,  een  Verbeteraar. 

ASSdnint.    f*   VerbJtering,  beterfchap. 

Amendment  of  life ,  FerbJterinz  van  leeven. 
AMENDS,  yergoeding.  ^ 

To  make  amends^  Fergoeding  docn  ,  verzoeden. 
AMENITY^  Vermaaklykheyd,  plcyzierige lucht. 
\  to  AMERCE,  In  boete  be/laan^  bekenrcn. 
I  Amerced ,  In  boete  beflagen ,  bekeurd. 
Amprcement,  Amerciament^  cenGeldboete  (naar 

belicven.) 
AMESS,  Een  ze'ker  Pricfters  gevjaad ^  V  welk  bet 

hoofd  en  de  fc bonders  bedekt. 
AMETHYST ,  een  Gefteente  zo  genaamd ,   Ame^ 

tbift. 

AMFRACTUOUS,  Bortig.  zie  Anfraauofity. 

AMIABLE,  Lieflyky  minlyk^  minzaam. 
Amiableneft ,  Minlykheydj  lieflfkbexd. 
Amiably,  Frindehk^  aanvalligfyk.  '^ 
j  Amicable,  rrinJelyk. 
I  Amice  o/' AMICT.  zie  Amefs. 
'  AMIDST,  In  V  midden,  midden  in. 
AMISS,  Onrec/^ty  verkeerd,  quatdsk. 

't  Win  not  be  amifs ,  V  Zou  niei  quaalyk  voegen^ 

V  zou  wel  paj/in. 
Nothing  comes  amifs  to  him ,  Nic/s  komt  hem 

t*  onptis. 
To  do  amifs ,  Misdoen  ,  quaalyk  doen  ,   verkcer- 

delsk  doen. 
It  cannot  be  taken  amifs,  Het  kan  nietquahkgc^ 
nomcn  wordcn. 
AMITY,  yrindfchap. 

AMM, 
I  AMMUNITION,  Krygstuyg,  krygsbchoefte^jor^ 
!  logs  gercedfcbap. 

Ammunition-bread ,  Ammunitic-brood . 

AMN. 
AMNER.  zie  Almoner ,  een  Aalmoeffcnicr. 
AMNESTY ,  Vergeeting  ,    vcrpffenis  ,   een  al^e- 
meene  vergiffenis  van  V  mtsdryf  der  onderdaa- 
uen. 

AMO, 
AMONG,  I    ^    .       ,  a-u 

AMONGST,    f  ^^^^'  tnSchen. 
His  convcrfation  is  among  greiu  men ,  Hy  ver^ 

keen  ondcr  de  Grooten. 
Amongft  friends  there  ought  to  be  no  flrife,  0«- 

der  vrinden  behoorfer  ^een  tvjift  te  zyn. 
He  rulhd  in  among  the  naked  Swords ,  Hy  licp 
tuffchen  de  bloote  ZiVJaarden  in. 
AMOJMST,  eenVerliefde,  een  Minnaar. 

AMO- 


AMO.  AMP-AMU.  AN. 

AMOROUS,  Ferliefdy  mlnzMchug. 
An  amorous  look ,  Etn  verlicfde  hnk. 
An  amorous  potion,  een  MinnedranL 
Amoroufl^,  VerUefdelyL 
AMORT,  In  rottVi)  hedoven^  fitf. 

All  amort  •  Ganfcb  van  droeflfeyd  overflelpt. 
AMORTIZATION,  Aflojfmg  van  renten. 
to  AMORTIZE ,  Landersen  vervreemdem  aan  ee-^ 

nhe  broederfchaP  (ff  gild. 
to  AMOUNT,  Bedraagen^  beloopen  y  op  uyth- 
men. 
The  bill  amounts  to  hundred  pounds  ,  De  wif- 

felhriefbeloopt  iCO  pond fterlinj^s. 
All  what  he  lays  amounts  to  this,  Alwatbyz^egt 
komt  h'terop  uyt. 
Amounting,  aeloopmde^  bedraagende, 
AMOURS,  Minncryen. 
10  AMOVE ,  U'^egdaeny  uyt  de  wege  doen. 

\\)  AMPER,  eene  GezvJoIlenheyd. 
AMPHIBIOUS,  Half  in  V  water  en  halfopUlmnl 

zich  onthoudende  y  haljjlachtig. 
AMPHIBOLOGY,  Dubbelzinnigheyd. 
AMPHISCII ,  Die  onder  de  Evennachtlym  v/OBnen- 

de^  de  fchaduv)  ier  wederzyde  hebhem  ;   Twee^ 

zyds  fchaduwjge. 
AMPHITHEATER ,  een  ronde  Scbouwburg. 
AMPLE,  If^ydlnftig.  breed. 
AMPLIATION^  Vytbreyding,  als  ook,  eem  uyt- 
Jlel  van  vonnss  tot  dot  een  zaak  verder  onder- 

zocht  is. 
AMPLIFICATION,  Fergrooting,  uytbreyding. 
Amplified,  Vergroot. 
Amplifier,  Vergrooter. 
to  AMPLIFY^  Vergrooten^  uytbresden. 
Amplifying,  Vergrooting^  vermeerOering. 
AMPLY  ^fVydlooPiglyl 
AMPUTATION,  Befnoeijing. 

AMU'LET,  Aan  de  halshangend  geneefmiddel  te- 

gen  vcrgif. 
'to  AMUSE,  Ophouden^  op  den  tuyl  houden  ,  de 

zinnen  heeztghouden^  verbyfteren^  omdentuyn 

leyden. 
To  amufe  the  enemy  ,  Den  vyand  met  lift  op^ 

houden  y  den  vyand  werk  gee^en. 
To  amufe  one  with  fair  words  ,  temand  met 

fihoone  woorden  op  den  tuyl  houden. 
Amufed,  Op  den  tuyl  gehouden^  beezJg  gehouden. 
Amtifement ,  Beezsghouding  der  zsuneuj  tydverleu^ 

tering^  op  den  tuyl  bonding . 
Amufing,  Opbouding.  op  den  tuyl  boudende. 

AN,  Een^  een  liJdekcn  dat  vooreenNaamwoord 
gevoegd  wordt  beginnende  met  een  Klinker  , 
als: 
An  Eagle ,  Een  Areni. 


ANA.  ANC.  x^ 

ANA. 
ANABAPTIST,  een  If'ederdooper  ,    herdooper  , 

Doopsgezinde. 
Anabaptiim,  de  Gezjndheyd  der  DoopsgezJnden  ^  hel 

Doopsgezindendom* 
Anabaptiftry,  De  Leere  der  Doopsgezinden  ^  Her^^ 

dooperey, 
ANAGRAM,  een  Letterkeer ^  letterverzetting. 
ANALOGICAL,  Evenredig^  evenmaatig. 
Analogically,  Evenrediglyk^  evenmaatiglyk, 
ANA'LOCjx^  Evenredenheyd  ^  gelykvormigheyd  ^ 

evenmaatigheyd  ^  overcenkomft, 
Analogiim..  een  'Onbeantwoordelyk  bewys ,    van  dft 

oorzaak  tot  de  uytwerksnge. 
Analogifts,  Voogden  die  geen  rekening  bebooren  /« 

doen. 
ANALYSIS,  OploJJing.  ontknooping. 
ANARCHY  (jfAnarchifin,  Heerfiheloosbewd,  eeh 

Stoat  zonder  rcgeering ,  regceringlooze  Stoat. 
ANATHEMA,  Ploek.vervheking,  ban. 
to  ANATHEMATIZE,  rervloeken,  vloeken,  m 

den  ban  doen. 
Anathematized,  Fervloekt. 
Anatomical^  Ontleedkundig. 
Anatomically ,  Op  een  ontteedkundige  wyze. 
ANATOMIST ,  een  Ontleeder. 
to  ANATOMIZE  ,  Ontleeden ,  openen^  opfiy-^ 

den. 
Anatomizing  J  Ontleeding^  ^^ffi^y^^gy  — —  o»/fc^ 

dende. 
ANATOMY,  Ontleeding,  ontleedkunde ^  als  mc- 

de,  een  Geraamte. 
The  art  of  Anatomy ,  de  Ontleedkunde, 
ANC. 
ANCESTORS ,  Poorouders. 
Anceftry,  Afkomfi.flam. 
ANCHOR,  een  Anker. 

To  caft  anchor ,  V  Anker  uytfmyten. 

At  anchor ,  T'en  anker ,  voor  anker. 

To  ride  at  anchor,  T'en  anker  leggen. 

To  hoife  or  weigh  anchor  ,  V  Anker  opiviHden  p 

6{  ligten. 
to  ANCHOR^  Ankeren^  */  anker  uyttuerpen. 
Anchorage,  Ankergrondj  als  mede  Ankergeld. 
Here  is  good  anchor^e  ,  Hier  is  goede  amkerm 
grond. 
Anchored ,  Ge anker d. 

ANCHOkESS,  eene  Kluyzenaarin^  Nonne. 
ANCHORET,   I         i,,^ 
Anchorite,         '    C  ^^n  KU^zenaa^ 

ANCHOVES,  Ansjovis. 
ANCIENT,  bud,  bedaagd,  bejaard. 

1  he  ancient  Fathers  of  the  Church,  de  Kerkely^ 
ke  Oudvaders. 

To  grow  ancient ,  Oud  worden. 

The  andent  Hiftory .  De  aaloude  Hiftori. 

The  Andents ,  de  Aalouden. 
rtrANCJ£NT,('SubftOiDr^r<?(?/tfvi^f^'4»^#J^*/> 


tS 


AND.  ANE.ANF.  ANG.  ANI. 


Ancicntncfs ,  Oudhesd^ 

Anciently,  Vanouds^  oul'ings. 

ANCLEl,  de  Enkel^  enklauw, 

ANCOME ,  een aankomende Quaal. toevalfilotdv'm.^ 

AND. 
AND,  En,  ende. 
And  yet ,  En  cvemveL 
To  go  and  fee,  Gaan  zien^  goon  kyken. 
And  (b  forth,  En  zo  voort ,  enz. 
A  little  more  and  he  had  been  drownM  ,  Hct 

fcheeldc  weynigof  hyzou  verdronken^ewecfizym.  , 
Without  ifs  or  aiids ,  Zander  eenige  bedingcn. 
AtiDlRONyeenBrand'yzer,vuHr^ZtrJI)acrd'yzer.  ' 

.     /  ANE. 

ANEW,  Op  nieftws. 

ANF. 
ANFRACTUOUS,  Bogfij!;^  kronkelig. 
ANFRACTUOSITY,  Bogtigheyd^kronkeUgbeyd, 
vcrivardheyd. 

ANG. 
ANGEL,  een  Enrel^  als  ook  een  Angelot. 
Angelical ,        I     Engelfcb  ,   Engelacfotsg  ,   Engel- 
Angel-like.      f       g^fy^^ 
ANGELICA,  Angelika^  Engelwortel. 
'  ANGELOT ,  Eenfoort  van  Franfcbe  kaes. 
ANGER,  Gramfchap^  toorn^ 

Eaiily  provok'  to  anger,  Ligt  vertoTmd, 
to  x^NGER,  l^crtoorneny  vergr'tmmen. 
Angered,  Vertoornd^  grimmig, 
Angcrly,  T'oomiglyk. 
ANGHLE,  eentioek^  een  HengeL 
to  ANGLE,   Hengelen. 
Angler,  een  Hengelaar. 
ANGLICISM,  een  Engelfche  fpreckwys. 
ANGLING,  Jlenge/tng;  —  hcngeUnde. 
an  Angling-rod ,  een  Jlengel-roede  ,  hengel-ried. 
An  angling  line,  een  Hengelfnoer. 
Ancred,  Vertoomd. 

ANGRY,  Toornig^  f^^'^t  vertoomd^  grimmlg. 
To  be  angry  at  (^oj  with)  one,  Op  iemand  ver- 
toornd  zsn. 
Angrily,  Grtmm'tglsk^  toorm^hk. 
ANGUISH,  Angjly  henaanwdhevd. 
ANGULAR,  Hoekig,  hoekachug. 
Angulofity,  Hoekachtigheyd. 

ANIGHT,  'sNachts, 
ANILITY,  Oudwsfs  fuffersK 
ANIMADVERSION.  Aanmerking,  - 
Animadvcrfivc,  Aanmcrkig^  opmerkelyk. 

The  animadverfive  faculty ,  Het  aanmerkend  (  of 
opmerkelxk  )  vermoogen. 
to  ANIMADVERT,  Aanmerken,  hejhenren. 

To  animadvert  a  thing  upon  one  ,  iemand  over 
eenc  zaak  berifpen. 
Animadverted,  Aan^emerh^  befpeurd. 
ANIMAL,  blcrlyk, 
to  ANIMATE,  Aanmocdigcn^  moedgetven  ,  als 


ANI.  ANN. 

mcde  beziclen. 
Animated,  Aangemoedtgd^  gemoedigd^  bezield. 
Animating,  Aanmoedigtn^;  ■  aanmoedtgende. 

ANIMOSrrY,  Hevigheyiy  drift,  onlufi  ^  wrok  ^ 

vcrbittering, 
A'NISE,  AnKs.   • 
Anifc-lccd  ,  An^s-zaad. 
ANKOR.  zie  Anchor. 
ANKLE,  zie  Ancle. 
Ankle-bone,  Het  enkelbeen^  de  enklattw. 

ANN. 
ANNALS,  Jaarboeken. 
Annalift .  ^tf»  Hijhrifchryver. 
ANNATES,  Annats,  Eerftelingen  van Kerkelykc 

inkomften, 
to* ANNEAL,  Glasjchilderen ,  V  Glas  in  den  oven 

bakkcn ,  met  olie  bejlrvken ,  beoliiff. 

Annealed,  QIas gefchilderd y  beolied. 

The  Annealing  of  glafs,  Het  vaft  branden  dcr  ko^^ 

leuren  oP  glas  tn  eencn  oven. 
to  ANNEX ,  Aanhangen ,  byvoegen. 
Annexation  ,  Byvoeging ,  aanhangfel. 
Annexed,  Byge^^oegdy  aangehecht^ 

Annexing,  B\'voeirtn7y  byvoejrende^ 

hl^m&!n:'ED,  Fernietigd/ 
to  ANNIHILATE,  f^cmictigen. 
Annihilated,  Fernietigd. 
Annihilating,     I     rr     •    •  • 
Annihilation!      T    f^'rmettgtng. 

ANNIS.  zie  Anife. 
ANNIVERSARY,  Jaarhh. 
Annivcrfary,  {SMhi^.)eenJaarlyksfeeJl. 
Anno  Domini,  In  ^t  jaar  onze's  Heeren. 
to  ANNOIxNT.  zie  Anoint. 
ANNOTATION,  Aante'kming. 
to  ANNOUNCE,  Aankondigen,  verkondigen^ 
Announced ,  AangekondigJ^ 

to  2\NNOY,  Befchaadigcn  ,  quetfcn  ,  beleedigen  y 
ajhreuk  doen. 
To  annoy  the  Enemy ,  Den  Vvand  afbreuk  doen^ 
Aruioyance,  Befchaadign.gy  bele'cdiging. 
Annoyed,  Gcquetft ,  Lejlhaadigdy  bcleedigd, 
Annovcr,  een  Beleediitr ^  befchaadiger. 
ANNUAL,  JaarlykfdK 
Annually,  Allejaareny  jajrlvks, 
ANNUITY,  Jaargeld    Lyfrente, 

To  buy  an  annuity  ,  Eene  lyfrente  hope 
geld  o'i  lyfrenten  zettcn. 
to  ANNUL,  Femietigeny  affchaffen. 
ANNULET^t-;/  Rin^etje, 
■  ANNULLED,  fWnietigdy  te  niet gedann, 

j  Annulling,  ^crniet}^rn7    vernietigcnde. 

I  to  ANNUMERATE,  Bytellen. 
Annumerated,  InU  zetalgejlcldy  bvgeteld, 
to  ANNUNCIATE,  Boodfchappin,  tydingbren^ 

gen  y  annkondigen. 
Amuinciation  ,  Boodfcbapping  ,    —  Mari(^ood^ 
fchap^ 

An* 


^en ,  zym   ^ 


rr — ~^ 
f  ANO.  ANS-  ANT. 

ANO. 
m  ANODI^fE  remedy,  £r»/>y»/?iV/<*W  (^f  py/t- 
verdoovend)  gc^cesmJddeL 
Anoiancc,  zie  Atinoiancc. 
to  ANOINT,  Zalvettj  heftryken^  fmeeren. 
Anointed,  Gczalfd^  bcjlreeken^  ^kmccrd. 
The  Lord's  anointed,  De  G<Ja$i(^  des^lccren. 
Anoinrer ,  een  7.dver ,  luilfcmer. 
Anointing ,  Zalvmg ,  Itjbyki^g ,  fmeerin^ ,  —  zai- 

TtCftdf* 

ANOISANCfi.  t/>  Nuifancc. 
ANO'lMALOUS,  Uytr/^efi^,  nnordemlyh 
ANON ,  D;udclyk,  ftraks,  aanftonds. 

Ever  and  anon ,  Staaz  aan ,  al  ^ednurig. 
ANONE?  Hoe}  watu> 
ANONYMOUS,  Naamhos^  effgcmemJ. 
ANOTHER,  eenji^der. 

Another  rnon^s,  Eem  anders. 

Another  way,  Etn  andcrc  we^y^  ergem  anders. 

Of  another  mind,  Anders  gez$nd. 

One  agiinil  another,  Tegen  malkaf$deren. 

One  another,  Elkandtr^  mMkander. 

To  love  one  another,  Malkanderen  UtfM&etf, 

To  dilfor  one  from  another »  Otfdfr  malkiwderen 
vcrfchceUn^  ovcrhmp  l^gj^^^* 

One  after  another,  Naa  malkamderen^  de  ten  na 

One  with  another ^  Met  malkanderen^  als  mede, 
d&or  malkanderen, 
to  Anoy.  i^ie  ANNOY. 

ANS. 

ANSWER,  ten  Antwuord, 
To  make,  to  give,  Qr  to  return  an  anfwcr,  Een 

anftvoord  gcven, 
A  cd [durable  anfwer ,  een  Glintpig  antwoord^vowr- 

wcndfeL 
An  anfwer  from  God,  ten  Godly k  antwoord. 
to  ANSWER,  Antwoorden^  ieantwoordem* 

To  anfwer  to  the  purpole,  7er  zaake  anfwoorden, 

I  cannot  anfwer  it  to  my  confcience  ,  Ik  kan  V 

/»  nts»  gemocd  niet  verantwoordew^ 

c5* To  anfwer  for,  f^erantwoorden ^  voor  iefs  fiaan^ 

hrg  bhven. 

I  will  anfwer  for  it  ^  tk  zal  V  voorjlaan^  ik  zal 

V  vcranttvoordtn, 
I  won't  anfwer  that  debt^  Ik  will  die  f^nld  met 

verantwoorden, 
Monev  anfwers  all  oecafions ,  */  Geld  kan  alles 
goed  maaken. 
Anfwcrable,  Verantimordelyk  ^  overeeninmelyk, 
Thofe  proceedings  are  arilwcrablc  neither  to  his 
birth  nor  ediicarion  ,    Deeze  h^ndeliugcn  ko- 
men  noch  met  zyne  gehorte  ,   noch  met  zyne 
ofvoeding  over  een, 
Anfwcrablenefs ,  Overeenkomfi. 
Anfwcrer,  Antmaorder, 

ANT. 
ANT,  ttnMier. 


ANT.  ANV.  ANX.  t<> 

Ant-hill ,  Ant-hole  ,    I     een  MiereH-htHVel,,  Mie^ 

Ants-ncrt*  (         ren-boL 

ANTA'GONIST,  een Tei^eHparty ,  beflryder. 

the  ANTARtllCK  pole^  het  Zmder  dfpnHf. 

ANTECE'DENT,  Antecedaiicous ,  roorgaande. 

to  ANTEDATE ,  de  Dagteekenin^  vervroegen, 

ANTHEiVl ,  een  Lofzanf 

AN!  EPA  ST,  De  voormmhxd, 

St.  ANTHONIKS  FIRE,  de  Roos. 

ANTI   (  Een  '  'cM  l^f^orzeffel)  te^en , als  : 

an  Anti-Court  die  '/  met  met  het  hof  bond* 

an  Anti-Pope,  een  Tegen-Faus. 

ANTICHAMBER ,  de  Fmrkamer. 

ANTICHRIST,  deregenchrifi,  Antitbrijl, 

Antichrillian ,  Antichrifttfik 

Antichrillianifm,  het  Antichrijiendom. 

to  ANTICIPATE  ,  Voorkttomen  ,   voortnneemen  , 

vert'roegenj  verraffen^  an derf cheapen. 
Anticipated,  t^tf&rgek&men ,   onderfcbepty  vervroegd^ 

verrafi. 
Anticipation ,  f^&orkaming ,  vmrinneeming  ,  verraj* 

. fing ,  z'er%  roeging , 
Anticipator,  een  yoorinneemer ^  verrajfer^ 
ANTlCK,   OfiderwefSy  ant\ki\ 
to  ANTIDATE,  de  Uagtekening  vervroegen, 
Antidated ,  In  de  dagtekening  vcrvroegd, 
ANTIDOl  E     regcngift. 
to  ANTIDOTE  onc^  lemand  met  tegengift  vocr- 

zien, 
ANTIDILUVIANS  ^   Die  voor  den  Zondvhed 

liejdcn, 
ANTI  LOPE,  een  Dier  gejleld  van  een  hert  en  ee* 

negeyt, 
ANTIMONARCHICAL  ,    tegen  een  K&ning^ 

lyke  re^eering, 
ANTIMCVNY,  Spie^glafs,  Antimoni, 
ANTl'PATHY,  T^enzncht  ,   weerzin^   afkeer  ^ 

tegenheyd, 
ANTIPENDIUM,  een  Voorhangfel 
ANTIPODES,  de  T'egenxmetelingen^  tegenvoefers* 
I  ANTIPRESTIGIATION,  Tegenbegmgheling. 
I  ANTIQUARY,    een  OndheyJs-lfefieSber  ,   Oud^ 
I  hexds-onderzocicr  y  kenner  derAaloudheden, 

to  ANTIQUATE^  Oudmaaken  ,  veronderen^  af^ 
li  fchajfeni 

\  ANTIQUE,  Onderwets ^  fnaaks ^  md. 
ANTIQUITY,  Ondhesd,  AahnJheyd, 
ANTITHESIS,  eentegenjleUtng  vah  ftrydigheden^ 

tegenzettipfg. 
ANTITYPE ,  een  Tegenbeeld. 
ANTLERS  ,   De  laagfte  (df  kleynjle)  takjet  van 
eens  harts  htarrn, 

ANV. 
AN\TL,  een  AmbeeU. 

An  anvil  ftock  ,  een  Ambeelds  blok. 
ANX, 
ANXIETY,  Angft^  benaauwdheyd  ^  l^cangjliging^ 
hngigheydy  anzjlvalligheyd. 

C  %  An- 


to  ANY.  AP.  APE.  APH.  API. 

Anxions^  Angftig^  bang^  bcnaaawd^  btitngfi ^^rngji* 

vall/g. 
Anxious  cares ,  Angftvallsge  zorgzMldigbedcM. 

ANY,  E^fffg^  ecHj  ienumd. 
05"  rU  take  any ,  U  Is  my  evenveel  wot  ik  Meem,  ik 
maak  Vr  geen  keur  in ,  ik  zal  neemen  ^o  als  V 
tny  voorkomt. 
Is  there  any  of  you  that  will  undertake  it  ?  Is*er 
iemoHd  van  ulteden  die  V  onderneemen  wil^. 
Any  thing ,  lefs  ,  eeni^erley  zaak  ,  n/fcx  y  ecnigjifts. 
It'  I  hear  any  thing,  Zo  ik  sets  boon 
If  it  be  any  thing  hot,  Zo  bet  eenigfins  beet  is.       I 
Any  thing  will  go  down  with  him,  Hy  kan  al/es 

verzwelgetf. 
Above  any  thing,  Boven  aL 
I  would  not  do  it  for  any  thing  ,  Ik  zau  V  om 

gecn  ding  willen  doen. 
He  is  willing  enough  to  do  any  thing,  Hy  is ge- 
willig  om  eenigericy  zaak  by  der  band  te  vatten ; 
of,  om  alles  te  doen  wot  bem  oak  voorkomt. 
Any  where,  Ergens. 
Any  farther,  Eenigfins  verder. 
Any  while,  Een  wyltyds. 
Any  more,  lets  meer. 
.    At  any  time,  f' Eeniger  tyd^  wanneer  *3r  ook  zy. 
Any  one ,  lemand^  een  iege/yk. 
I  undcrftood  not  any  one  word,  Ik  verftondniet 

een  eenig  woord. 
Any  body,  lemandy.  elk  een^  eenyder. 
Any  day,  AlU  dagen. 
Any  further^  Nog  wot  verder. 
I  will  no  put  it  off  any  langer,  Ik  wilU  nietUn- 

ger  uytjtellen 
Take  any,  Ne 
volt. 

AP. 
APACE,  Snely  met  der  vaert  yjpoedig. 
To  go  apace,  Radgaan. 
It  rains  apace ,  V  Rigent  bard. 
APAID,  teVreede  y  vergenoegd* 
Well  apaid ,  Voldaan. 
Ill  apaid,  Vnbenoegd. 
APART,  Byzonderlyky  op  zJcb  zelfs^  ttr  zyde. 
To  fet  (or  lay)  apart,  Aan  een  zyde  zxttcn. 
Apart  from,  J/gezonderd^  byzonder. 
APAR'IMENT,  eenVertrek. 

APE. 
APE ,  een  Aap. 

to  ArE  one,  lemand naa-aaPen, 
APERTLY,  Opentlyk. 
APEX ,  de  Top^  bet  top-punt. 

APHORISM,  een  KorthonSge fpriuh 

API. 
APISH,  Aapachti^. 

Apifli  tricks,  Aapen-jpel^  AtfeH-kunrin y  griUen. 
ApiOily )  Als  een  Aap.  \ 


Neem^er  een  uyt  die  (of  dot)  u  ge- 


APO-  APP. 

Apiihnefs,  Aapery. 
APIECE,  Efk/elkeen. 

APO.- 
APOCALYPSE ,  bet  Boek  der  Openbaarinjre. 
the  APO'CRYPHA,  de  Apokryphe  Boeken. 
Apdcryphal,  Ferbor^en^  bustehrheliz^  Apokrsf. 
APOLOGETICAL,  K^\c^A,yerL£genJ. 
an  APOLOGETICK,   (Subft.)    een  Ferdeedig^ 

Jcbrift, 
APOLOGIST,  Apologer,  een  Verantwoording^ 

fcbrwer. 
to  APOLOGIZE,  eenFerdeedigingfchryven.ver^ 

antwoorJen. 
APOLOGUE ,  een  Zinryke  fabel ,  leerzaam  ver^ 

dicbffel. 
APO'LOGY,  Ferantwoording  y  verdeediging. 

To  make  an  apolop)',  Eene  verantwoording doen^ 
Apoplc(^tical ,  Bcroerd\  daf  tot  de  hercerdheyd  he-^ 

boort, 
APOPLEXY,  Berocrdbeyd,  geraaktbesd. 
APOPHTHEGM,  Een'korte  zinrske'Cpreuk^ 
APO'STACY,  AfvaL  afwyktng. 
APOSTATE^  een  Afvallige.. 
Apoftatical,  Afvallig. 
to  APOSTATIZE,  Afvallen,  4wyken, 
APOSTEME ,    i      een  Gezzvel ,  zweer  ,  etterge^ 
Apofthume,         f        zwel.  zie  Impoftume. 
APOSTLE ,  een  ApofteL 
Apoltleihip,  Apoftolate,  Apoftelfcbap. 

APOSTROPHE.  Letter-uytlaating  ^  afivending.. 
to  APOSTROPHE  a  word,  een  UytlaatingsHeken 

boven  een  woord  zetten, 
APOTHECARY,  eenArtfeneybereyder  ^  krnyd- 

menger  ^  aPoteker., 
An  Apothecane's  (hop,  een  Artfens-vjinkeLapoteek. 
APOZEME,  een  Afziedfcly  afkooffe/,  krnyd-dranh 

AFP. 
APPARTMENT.  ^/V  Apartment, 
to  APP  AY,  Foldoen. 
to  APP  AIR ,  Ferkleynen ,  verminderen ,  verergerink 

zie  Impair. 
fto.APPALE,  <jf  Appall,  Fertzaagen  ,  mismoedi'- 

gen ,  doen  bleek  worden. 
Appalemcnt,  Fertzaagdheyd ^  verbaaftbeyd. 
APPAREL,  Gewaady  kleeding^  dragtj  dostooifel^ 

vercierfel. 
Mourning  apparel,  Ronvjgewaad. 
to  APPAREL,  Kleeden,  oPtooijen. 
To  apparel jprgeoufly ,  Oppronkenj  ver-cieren. 


1  o  apparel  cprgeoufly ,  Oppronkenj  ver-ci 
Apparelled,  Gekleedy  gedoft^  opgetooid. 
APPARENT.  Scbynbaar,  oogenfcbynlyk , 
fcbynlykj  bhkbaar. 

To  tie  apparent,  Schynen. 

To  make  apparent,  Openbaar  maken 
Apparently,  Scbynbaarlyk. 


waoT'^ 


Ap- 


APP. 

ilpparentncfs,  Schyft^  waarfchynlykhcyl,  fchynbaar- t 

APPi^RiTION,  Verfchyning.fchynfel,  fpookfel. 
APPARITOR  ,   een  Deurwaarder  ,   dngvaarder  , 

ftadsboode. 
tAPPARLEMENT,  Schynbaofheydyoogenfchyn- 
lykheyd. 
An  apparlcment  of  War,  Een  fchynbaarheydvan 
oorlo7. 
fO  APPEACH,.  Befihuldsgeny  bedraagen.  zic  Im- 
peach. 
Appeached,  BefchHldigt^bedraagen^  beticht. 
TVrPEAL,  een  Beroepj  als  mcde  bettering. 
A  Court  from  which  there  is  no  appeal.  Ee>i 
Gerechtshof  van  ^t  welk  men  zJch  met  op  hooger 
berozpen  kan. 
CO  APPEAL,  Beroepeny  ajs  ook  betichten  ,  zyne 

medepligt'tgen  ontdekken^ 
Appealed,  Beraepen^ 

Appealing,  eeneBeroeping^  -^^'^  beroepende,. 
APPEALANT  or  Appealer,  een  Beroeper. 
to  APPEAR,  y'erfikynen^  blyken  ,  fihynen  ,  voor 
den  dag  komen* 
The  Angel  of  the  Lord  appeared  to-  him  in  a 
dream,  De  Engel  des  Heeren  verfcbeen  hem  in 
den  droojn,     Matth.  I. 
To  appear  in  publick ,  Opentlyk  voor  den  dag  ko- 

men ,  zjch  in  ^t  openbaar  vertoonen. 
To  appear  in  print ,  In  openbaar  en  druk  te  voor- 

fchyn  komen, 
!t appears,  Het blykt. 
ril  make  it  appear,  Ik  zal  V  doen  blyken. 
Appearance,  Verfchyning^  fchyn ^  verpooning. 
There  was  no  appearance  of  truth  ,  Door  was 
geen  fchyn  van  waarheyd. 
0(1  To  make  a  fmall  appearance,  Zicb gering  voor- 

doen ,  maar  een  kleyne  vertoonii^  nMoken, 
CC^  There  was  a  great  apparcnce  of  people ,  Daar 

was  eengroote  toeloop  van  voik. 
APPEASABLE ,  l^erzoenlyk. 
to  APPEASE,  Bevreedigen^  {Klleny^  vetzoenen. 
Appeafed,  B'evreedigdj  gernft  gejield. 
Appeafer  ,  een  Vreedemaker  ,  tevreediger  ^  verzoe- 

ner, 
Appeafing,  ^evreediging\  '•'-^^bevreeMgende. 
Appeafemcnt,  Bevreediginjr^  verzoeninz^ 
APPELLANT,  zie  AppSJant. 
APPELLATION,  Berueping. 
APPELLOUR,  Een  die  zicb  zeiven  fchuldig  be- 
kennende  ook  eenen  anderen  befchulMgp ;  als  me- 
dc  J  lemand  die  eenen  anderen  tot  een  twtege- 
vecht  uvtdaa^. 
APPENDANT,  Aanhangfyk,  toebeboorig. 
APPENDIX,  AanBangfef/byvoegfel. 
APPENNAGE ,  Inkomfi  vm  geld  vocr  de  jwger 

broeders  van  koningfyke  flam: 
to  APPERTAIN,  Behooreny  aangaan. 
Appertaining,  Behoarende. 


APP.  at 

APPERTINANCE,  Toebehoor. 

Appdrtinances ,  het  Toebchooren ,  de  toebeboortighe^ 

den, 
APPETENCE,  Appetency,  Graagheyd ^  begeer^ 

te ,.  Infl. 
APPETITE,  Graagte,  trek,  lufi,  begeerte. 
Appetitive.  Lujl  hehbende ,  trek  hebbende. 
to  APPLAUD,  Toejuyghen,  pryzen. 
Applauded,  Gepreezen,  toegejttyghd. 
Applauder,  Toejuygher. 

Applauding,  Tocfuyghing;  toejnyghende. 

Applaufe,  Gejuygh,  toejuyghing. 

To  coun  popular  applaufe  ,  Naa  de  toejuyghing 
desjgemeenen  volks  Jiaan. 
APPLE,  een  AppeL 
Applc-paringS ,  AppeUfchillen. 
The  apple  oYthe  eye,  de  Oog-appel. 
Apple-tree,  een  Appelboom ,  Appelaar. 
Apple-fruit,  Orft. 

A  worm-eaten  apple ,  een  IVorm-fteekelige  ^J* 
peL 

An  Oak  apple,  een  Galneut. 
Apple*coar,  Klokhuys. 
Apple-monger,  een  Appelkooper.. 
Apple-woman,  een  Appelwyf. 
Apple-yard,  eenBoogaard, 
Apple-pye,  een  Appel  taart. 
Apple-loft,  een  Appel-zolder. 
Apple-moiTe,  Appel  fop, 
Apple-rofter,  een  Appelroojler. 
Applc-fawce,  Appelmoesj  appclpent. 
to  APPLY.  Toepajfen,  voegen. 

He  would  needs  apply  that  faying  to  her,. /fyzvcn 
Jot  zeggen  enkelyk  op^  haar  toepajfen. 

To  apply  a  plaiftcr,  Eenpleyfter  opleggen. 

To  apply  himfelf  to  fomethihg,  Zicb  ergens  to€ 
begeeven. 

To  apply  on's  felf  to  one,  Zich  by  iemandver* 
voegen. 

\lp\fdl    ^     ^^^g^^fi^  vervoegd. 

Applying,  T'oepaffmg^  toepaffende. 

Appliery.  een  ToepiJg'er, 

APPLICATION;  Toepaffing  ,  vervoeging  ,  — 
^benyvering. 
To  makeliis  application  to  one,  Zich  byiemand 
Tervoegen  om  iets  te  verzoeken. 
XlrWith  great  application  ,  Met  groote  benyvering 

6f  ernft ^  met  groote  vlyt. 
ro  APPOINT  ,  Beftemm'en  ,  aanfiellen  ,  verorM- 
neeren,  bcfcheyden,  plaats  ftellen,  tyd  Jielkn  , 
verdagvaarden. 
To  appoint  time  and  place  for  a  thing  ,  Tyd  en 

plaats-  voor  iets  beftemmen. 
To  appoint  one  agaiiift  the  end  of  the  week,  /f 
mand  tegen  V  laatfl  van  de  week  befcheyden. 

C  3  Ap.- 


a:fc  APP 

Appointed,  Bcjlemd^  verordmeerd^  aange field ^le^ 
jcheyden  ^  verdagvaard, 
Tno  Parliament  is  appointed  to  meet  at  Weft- 
munftcr ,  Het  Partement  is  bejihcydcM  (  6(  ge- 
loft)  om  te  IVeftmunftcr  by  een  te  iontcft. 
Well-appointed,  Id'cl toege'rnft^ 
Appointer,  een  Beftemmer  ^  verordineerdcer^ 

to  APPORTION,  Verdeelen  ,  gelykelyk  foedeelen. 
Apportionment ,   Een  verdeeling  van  landhuur  of 

rente  in  tween. 
CO  APPOSE,  Ondervraj^en,  toetfcn.  ^/>  Pofe. 
APPOSITE,  H'elterzaake,  welter fetee. 
Appofitely  ,  Kecht  van  pas  ,  wel  ter  free  ,  recbt 

floats. 
Apportion ,  Byvoeging  ,  hyzetting. 
to  APPRAISE,  waarderen ^  [chattcn. 
Apprailed,  Gefchat. 
Appraifor ,  een  Schatter^ 
to  APPREHEND,  Bcvatten^  kegrypcn  ^  tangen^ 


vattcn^  bediicht  zsit. 


To  apprehend  a  maiefaSor,  Eenen  qnaaddoender 

in  hechtenijj'e  neemen. 
To  apprehend  a  matter,  Een  zaak  hez'otten^ 
To  apprehend  a  danger,  f^oar  een gevaarbeducbt 
z\». 
Apprehended,  Begreefen^  ge^tat. 
Apprehending,  Beva/ting;  — : — Ser^attende. 
A  pprehenfion ,  Bevatting ,  hegryping ,  begrip ,  vreeze^ 
beduchtheyd^  hekommering. 
Of  good  apprchenfion,  or  quick  of  apprchcnfion, 

^»el  van  begrip. 
According  to  my  apprehenfion,  Naar  myne  be- 
vatttng, 
Appreh<fniivc,  Begryptlyk^  bevatteiyk^  bedtuht^bc- 

kommerd, 
Apprehenfivcly,  Bevattelyk,  CJdv.) 
Apprehcnfivenefs ,  Bevaitcl%kheyd, 
ArPRE'NTISE,  of  Apprentice,  een  Leerjongen^ 

leerhiccht^  winkelknecht  ^  winkelmeya. 

Apprentifhip ,    /  Verband  van  eenige  jaaren  om  iets 

te  leer  en  ^  letrtyd. 
APPROACH,  Genaaking,  ^^^^■Eft  nadernis. 
To  have  approach  ^o  one ,   loegang  tot  ieinand 
bebben, 
CCSrThe  approaches  in  a  fiege,  De  loop^raaven  (ap- 

froches  )  of  nademiffcn  in  een  beleg, 
PROACH,  Nadcrcn.gcvaaken, 
To  approach  on's  perfon  ,  T'ot  icmands  pirfoon 

ftndcrcft. 
The  night  approaclies ,  De  nacht  gcnaakt ,  dc  a- 
vona  koittt  aan^ 
Approachable,  Genadkclyk^  toeganglyk. 
Approached  ,  Genaderd'!  ^ 

Appr oachinp;  ,  Nadcring ;  naderende. 

Approachlcft,  O^zenaMaari.  ontoc^anghk. 
APPROiiAlION,  GoedkcHring.goidhming. 


APP.  APR  APf.AQU. 

to  APPROPER^TE,  Haaften. 
APPROPLVQUAl  ION  ,  Nadering  ,   aannade- 

ring. 
APPROPORTIONED  ,    Gelykmaatig  gemaakt  ; 

toegcpalK 
APPROPRIATE,  Eygen,  natuurlyk 
to  APPROPRIATE,  Toeeygenen. 
Appropriated,  Toegceygend^  toegepajl. 
Appropriation ,  Toeeygening ,  aaumaatiging ,  als  ook, 
eene  eygendomhke prove  wamvan  iemand de  in^ 
kornflcn  trekt j' en  daarvoor  den  Preckcr  onder- 
boudt, 
to  APPROVE  ,    Goedkcuren  ,   gocdkennen  ,    toe^ 
Jiaan, 
To  approve  of  a  thing ,  lets  goed  kenren. 
j3*To  a{>prove  himfclf  to  one,  Zicb  aangenaam  (of 
gtivild)  by  iemand  maken. 
To  approve  land.  Land  verbeteren.     zie  Impro* 
ve  land. 
ApproAed ,  Approved  of,  Goedgekenrdj  toegejiaan^ 
gezvild. 

An  approved  author,  een  Geacbt  fchryver. 
An  approved  cure,  Een  bepreefde  of  goedgekettrde 

gencczing^ 
Approvement ,  Bebouwing  of  bezaaijing  van  land. 
Approver ,  een  Goedkeurder  ,    ■         een  misdaadige 

die  zync  medepligtigen  befchuldigt. 
Approving,  Goedkeuring ^toe/lemmings  gocdkenning; 

1       goedkcurendc, 
APPURTENANCE,  Toebeboor.  ^/VAppcrtinan- 
cest 

APR. 
APRICOCK ,  een  Abrikoos.    zJe  Abricock. 
APRIL,  Grasmaandt. 

♦  April-fhowcrs  bring  forth  May-flowers, //jpr//r 
regenbuyen  brengen  May-bloernen  voort, 

*  'When  April  blows  his  horn,  't  is  good  for  hay 
and  corn,    Een  donder  in  Aprtl  is  goed  voor 


gras  en  graan, 
APRON,  een  Scbarteldoek ^  fcbortekked. 

A  tradesman's  apron,  een  Foorfcboot^  fchootsveh 
»  APT. 

APT,  Beqnaam^  gevoeglyk^  gereed,^  bckcndig. 

Apt  to  do  any  thing,  Beifuaam  tot  allcs. 
Cr  I  am  apt  to  think ,  Ik  beeld  my  in ,  //•  zou  fchier 

denken 
03*  Apt  to  be  drunk ,  Tot  dronkenfcbap  geneygd. 

Aptnefs"!'    r     ^^l^^^^i^^d,  gevoeglykheyd. 

Aptnefs  to  learn  ,  Leerzaambeyd ,  bequaamhcyd 
om  te  leeren. 
Aptly,  Gevoeglyk.  bequaamlyh 

AQU. 
AQUA-FORTIS,  Sterk-water. 
AQUARIUS,  de  Waterman  ,   [  een  van  de  XI t 

llemclsteckenen.  1 
AQU ATILE ,  In  V  water  lecvend. 
AQ^JA-YITJE^  Brandcwyn. 

AQUE^ 


^^ 


ARA.  ARB.  ARC. 

AQUE'DUCT,  eePiU'aitrUydmf,  huys. 
AQU  £0  U  S  ^  //  ^erig     w.iiirachug. 

ARABICK,  ArahtfcL 
A'RABLE,  Pki^^haar. 
'   Arabic  Is«id,  Limdda^  befuoiim  is  cm  fe  tehn- 

wen. 
ARANEOUS,  I^qI [pin^ewfbkM. 
ARAY,  Gtwaadj'iletdf/tgy  aerfil^  ajs  medeyZ^^- 

orde. 
cS'To  fct  in  aray ,  in  Slag-orde /lcllf» ^  fihikkew ^or- 

dinetren^ 
Wfrhoutaray,  OnordemhL 
to  ARAY,  Kked€n. 
Arayed.  BtkUed. 

ARB. 
ASMKUST  ^  een  Boogfchuner. 
ARBITER,  cc^  Scheydsmam^  x,tgfmm§ ^  gmman. 
A'rbitrablc,  Bejlechtkiar  y  hemiddelhaar. 
A'rbftrage,  Bcnuddtimi^  mtfpnuxk* 
Arbitrary,  U 'tiUkemrt\'i ^  goeddunkelyk. 

An  arbitrary  Government ,  Een  'eygengoeddunkt' 

lyh  Rcgca-ing. 
Arbttrarily,  GoedduMteMy  naar  z\n  lx{l  en  believen. 
to  ARBITRATE  ,  Bcjlnhen  ^  bemiddcUH  ^  uyt- 
fpractk  ducn. 

To  put  a  thin^  to  arbitration  ,  £e»  z^aak  aan 
bemtddcitng  (hllcff. 

Arbitrator,  ccx  iMidddaar ^  heJJcchter, 

Arbitratrix,  eenc  MiddeLtarftcr. 

ARBOUR,  een  Groen  hewojjen  la^vs^alhryjPrittt, 

Arbour-makcT^  een  Prseel-x^Ucht^, 

ARBUTE  TREE,  etf^  lUag-appclboom. 
ARC. 

ARCENAL,  een  W^apenhttys  ^  bushmt. 

ARCH,  ecn  GevJeli\  beiogy'verwulft'j  tvelfJcL 
To  make  an  5rch-roof,  een  Gcwelf  maaken* 
The  arches  of  a  bridge,  de  Bmgen  van  ten  brug, 
A  triumphal  arch,  €tn  Trwmfhmg^  zecgtboQg, 

Archwife,  Boogswyze^  met  een  verwuljK 

to  ARCH,  ll^heff. 

Arched,  Gcwelfd^  vcnvxlfd. 

The  Court  of  Arches ,  De  z^mmnamfte  Kerkehke 
vergadering  om  gfefteiyke  zndken  tc  bcjlechten  ^ 
beho^rende  tot  dinAartsbiJfckop  zumCmtttrbnry, 

ARCH,  Opperfie^  Aarts^  opper. 

an  Arch-tray  tor,  hen  aPper-verr^ndtr. 

oS*  An  arch  rogue,  cen  mlyke  fchchn^  ttn  doortrapte 
deugniet. 
She  is  ail  arch  woman ,  Zy  is  een  oolyke  heis, 
an  Arch  boy,  Lcn  dovrtrapte  jongen.' 

ARCHANGEL,  dc  AartsetigcL 

ARCHBISHOP,  ef»  Aartsbt£€hojK 

ArchbiHioprick ,  Aartsbhdom, 
There  arc  two  ArchbiOiopricks  in  England, that 
of  Canterbury ,  and  that  of  .York,    Daar  z)  n 


ARC.  AKB.  ARE,  ARG,  ART.  15 

in  Kifgdand  twee  Aartsbisd&mmeP*  ,   tc  Wictm 

dat  van  Kanitrhury^  en  dat  van  JqtL 
Architr"         '     Aaarishr^'  '         ' 
ARClr  ON,  ea:  _w. 

A rchdcuc 0 1 ] r V ,  Uppcrdi^d^t**! i l\ip . 
ARCHDUKE,  een  Aartshertog, 
Archdukedom,  A^tshertogdom. 
Archdutchcf^,  itne  Aartslifrtogm, 
ARCHER,  een  Bm^fibutur. 
Archherctick ,  een  Amrtskcner, 
.^CHETYPE,  ccn  OppcnmrbtiU^  V  oorfprang* 

ii-iyif, 
ARCHITECT,  ten  Bauwmeefter. 
Architeflure,  dc  Bmwk&nlh 
ARCHITRAVE,  een  Oppcrbali,  eem  balk  op  tWt^ 

plaatzen  ruflcnde. 
ARCHn^ES,  de  Ka»relery,  Schriftgaardt, 
ARCH-PRESBYTER,  cen  Opperpriejltr. 
Arch-PTjeft ,  een  Aartspriefier. 
ARCTICK,  Noorder, 
The  ardick  pole,  V  Nowder  aspunt, 
ARD- 

Ar^dSuiSf?,^'    \    y-nr^gheyd,  hrandende yver, 
A'RDENT,  Vi^Ttrii.  brandend.  bJaakendy  yverig* 
ARDOUR,  hitte, 
ARDUOUS,  Moeijelyk,  zwaar, 

ARE. 
^'^      '^     Al^F        "^    L     2m^,  van  bet  W90rd  tO 


they    f 


ARE,    ^ 


f        Be,  weezen, 
ARC- 


*t  Wit  veld  in  een  wa* 


ARGENT,  Zilveren; 

pewfcbdd. 

to  ARGUE ^  BePwiflen^  bev/vzcn^  redenkdzelen. 
To  argue  tlie  cafe  with  one,  Eenc  zaak  nut  ir- 
mand  betxmften, 
oS^That  work  argues  a  great  deal  of  hafte,  Dat 
luerk  geeft  gcmeg  te  kcnnen  ^  dat  V  hftig  mede 
g^haajl  is^ 
Argued,  Betvilfl y  be p lest. 

Arguing,  Bewyzing^  b'etwifting -^  -     ■■  bewyzende. 
Arginncnt,  Bewys^  bewysreden^  bev/ysftuk'^  dring- 

reden^  '—  rnhond^  kort  begrip  der  Zaak  ate 

te  bf^wvzenftaat. 

ARL 
ARID,  /?<?r.  droog^  bar. 
Aridity,  Dorhexd^  drttogte. 
ARI£S,  de  Ram  ,  [rt»  ^^an  de  XI I  Hcn^eh  tAe- 

nenS\ 
ARIGHT,  Rechf,  weL 
To  ji^dge  aright  of  a  thiig,  Recbt  van  eene  zsak 

Qurdeeien, 
To  (et  aright,  Te  reck  fcbikken. 
Arighted ,  Recht  gefchikt. 
to  ARISE,  Op/laanj  opryfen^  ontjlaan, 

Arifc  and  come  forth  ,   Staa  op  en  kom  voor  det$ 

dag. 
Some  vapours  arife  from  the  cart!i ,  Eenigedam* 

fen 


14  ARI.  ARK.  ARM. 

fiH  ontftam  ust  de  aarJe, 
To  arifeas  the  Sun,  Opgaatt^  ah  de  Zon. 
Arifcn,  Ofgtftaan^  ontftaan. 

Ariling,  Opryziftg.  opftand\  omtjiaande. 

ARISTO'CRACY,  Adel-resreering^  een  Regeering 

door  de  voornaamfte  heeren  van  V  land. 
ARISTOLOCHY,  Oojlerluc'te Azjeker  hruyd^Y 

ARITHMETICK,  Jf/f^rif^e?*/    • 
Arithmetical ,  Rekcnkundig. 
Arithmetically,  Rekenkundsglyk. 
Arithmetician,  een  Cyjerkonfienaar ^  rekenkundige. 

ARK,  deArke^  Bondkift. 
Noa's  Ark ,  Noachs  Arke. 
The  ark  of  the  covenant,  de  Arke  des  verbonds. 
ARM. 
ARM,  ^en  Arm. 
The  right  or  left  arm ,  De  reciter  ofjlinker  arm. 
*  We'muft  put  our  arm  no  further  than  our  flce- 
ve  will  give  leave  ,  Men  moet  zynem  ftok  niet 
verdcr  zjetten  als  menfpringen  kaii. 
A  little  arm,  ee^t  Kleyne  arm^  armtjc.      ^ 

an  Arm-chair,  een  Leentng-ftoel. 

An  arm  of  the  Sea,  een  Zee^ngte^  Zee^arm. 
ARM,  een  IVapn^  geweer. 

a  I'irc-arm ,  een  Schietgeweer. 
to  ARM,  If^apeneny  toeruften. 

To  arm  on's  zclf  againft  the  enemy,  Zicl  tegem 
den  lyanJ  wapenen. 
Armature,  U^apening. 
Armed,  Gcwapend^  toegeruft 

Armed  cap-a-pe  >  Gewafend  van  V  ho^ft  tot  de 
voeten. 
Armed  chair,  z'le  Arm-chair. 
ARM  ADO.,  een  Scheepsvloot. 
Arminc;,  een  If  opening;  —^wapenende.^ 
ARM§,  tf^apenen^  geweer^  een  wapenfchild  ^  wa^ 
pen, 

A  man  of  arms,  een  Oorlogs  man^  krygsheld. 

To  be  up  in  arms,  In  de  wapenen  z)n. 

To  ^ake  up  arms ,  De  wapenen  opneeman. 

To  lay  down  arms ,  V  Geweer  neerjmyten. 
car  The  Arms  of  Amftetdam,  V  Wapen  vanAmfter- 

dam, 
ARMLET ,  een  Armwaapen. 

an  Armlet  of  pearl ,  Een  armfnoer  van  paarlem. 
ARMOUR,  IVapenrufting  ,^  wapentuyg  ^  rnfling  ^ 
geweer, 

A  coat  armour  •  een  ff^apenrok. 
Armourer,  een  Harnaxma/iker ^  Stormhoedmasker . 
ARMORY,  ^Vapenfihridkunde. 
ARMOURY,  een  H'apenhuys, 
ARMY,  een  Krygsbeir^  bcirleger  ^  hesrkracht  ^  le- 

fer^  heir, 
-and-armv ,  een  Land-heir, 
To  raifc  au  army,  ten  Leger  op  de  been  trengen. 


ARC.  ARR. 

The  Wings  of  an  army ,  de  VIeugch  vanunUtf^, 

leger, 
a  Nlaval  armv,  een  Oorlozs  vloot, 
ARMlPOTElSir,  MagU7  in  wapenen. 

AROMATICAL,   L    Kriiydig  ^  gemrig  van  Jpe- 
Ardmatick,  C        cereyem. 

AROSE   van  Ari&,  als: 

When  he  arofe ,  Toen  hy  opftondt. 

A  ftonn  arofe ,  Daar  ontftondt  een  florm, 
AROUND,  Random. 

Around  him  ,  Rondom  hem, 
ARQUEBUSS,  eenVuurroer^  handkus. 

ARR. 
to  ARRAIGN ,  voor  V  Recht  ontbieden ,  tpw  *# 

recht  daagen. 
Arraigned,  voor  U  Recht  ontboaden y  ledaagd* 
Arraigning,  eene  D airing  voor  */  recht. 
ARR  AND,  Boodfchaf.  ^/>  Errand. 
ARRANT,  Louter,  uytfteekend. 

An  arrant  knave,  Een  overgegeven guyt^ 

An  arrant  whore,  Eene.  fnoode  hoer. 
ARRAS-CLOTH,  een  Tapyt. 
ARRAY,  Slag-orde^  als  mede,  Gewaad^  Ueeditig^ 

zte  A  ray, 
to  ARRAY,  Bekleeden. 
Arrayed,  Bcklced, 

ARRAYERS,  MonfleraarSy  Wi^enfchonwert* 
the  ARREAR  of  an  army,  de  Acbterhoede. 
ARREARS,  Achterjlallen. 

In  arrears ,  Ten  achtercn. 
ARRE'ARAGE,  Achterftallige fchuld. 
ARREST,  een  BeflaF,  Raa£bejluyt. 

To  take  in  arreft.  In  bejlag  neemen. 
to  ARREST  ,  Bejlaan ,   de  hand  opleggen  ,  vafl^ 

zctten. 
Arreftcd ,  Bejlagen ,  vafigezet. 
ArrcRing,  Be/loaning^  vaflzetting. 
ARRIEkBAK  ,  de  Adel  die  op  ontbooden  is  cm  tern 

oorlog  te  trekken. 
Arricr-gard ,  de  Achterhoede. 
Arrightcd.  zte  Ariehted. 
ARRIVAL,  Aankomfty  ooMlonding. 
to  ARRIVE,  Aankonfen^  aanlonaen. 

To  arrive  at  a  place,  Aom  eeneplaats  komen. 
Arrived,  Aangekomen^  oangeland. 
Arrived  at  fome  perfeftion  ,  Tot  eenige  volmaah^ 

^  heid  gekomen. 
Arriving,  Aankoming^  aankomende. 

tiK9Sj(l\YiQM yVerwaantheyd  y  vermcetenheyj^ 
Arrogant,  f^crwoanJ ^  vermeeten  ,  laatdunkend ^ 

trots, 
A'rrogantly ,  Fermeetemlyk^  verwaandelyk. 
to  ARROGATE,  Zicivermectcn^  aanmaatigen. 
He  arrogates  too  much  to  himfclf,  Hymaatigtzkb 

te  reel  aan, 
hRKOW ,  een  PyL 

To  ihooc  with  aa  arrow,  Met  temewpylfchieten. 

Arrow* 


ARS.  ART,  ARU.  AS. 
Arrow-head  ,  de  Punt  ecttspyls,  ah  medc  ,  Ziker 

Jp/tjig  kruydim  mocr^en  groeijcftde. 

ARS* 
'^ARSE,  deAaru 

a  Short  arfc,  Een  hrt  gat. 
^ Arfe-^ut  1  dc  Aarsdarm* 
^Arfc-hole,  V  Attrsgat. 
lArfe-wlfp,  ten  Aars-wifih^  Aorsvteger. 
jArfe-vertie,  Avtrechtt^  rompjlomp^  zo  wa^  been* 
"ARSE-FOOT,  eem  Duyhrtjt ^  Aarnoct. 
ARSENAL,  ecn  iTapemhHys, 
ARSHNJK,  R^mehrmyd. 
ARSON,  4i€n  Zaielboo^ 

ART* 
ART,  KmH. 

T\y^  Black -art,  dc  Zwarte  hnjl. 
The  liberal  Arts,  de  Vne  hnften. 
a  Mailer  of  Arts,  ten  Meefter  dtr  vrye  konflen^ 
ehou  ART,  Gy  bent. 
ARTERY,  eimSlag-ader^  pols-ader,  bart-ader. 

Arterial  blood ,  S/ag^ader  bhed^ 
ARTICHOKE  ,  een  Arttspk. 
The  bottom  of  aii  Artichoke  ,  D4  Jloel  vam  een 
Artisjok, 
ARTICLE,  een  Lid,  artykel^  verdeelpunu 
Article  by  article,  By  artykeUn, 
5^  To  furrcndcr  upon  arh'cles ,  Zich  by  verdrag 
overgeeven, 
to  ARTfCLE ,  By  amkelen Jlellen, 

To  arricle  one  ,  ArtykeUn  tegen  Umand  ^pftelkn. 
Articled,  Bv  artykelengefteld. 
Articular,  Artykehwyfe. 
ARTICULATE,  UnderfcheUen  ,  behoorlyk  ver* 

deeld. 
to  ARTICULATE,  U  artykeUn  verdeelen. 
ArticiiIatcU,  Onderfcheidentfyh 
ARTIFICE,  Konflgreep,  k'onjl ,  behendlgheyd. 
Artfficer,  een  KonftcHnar  ^  hmduserhman^ 
Arttficial ,  Konfitg^  behendtg^  oar  dig. 
Artificially,  Konf^ighk,  bcbendiglyks 
Anificialnels,  Konjfi^heyd^ 
ARTILLERY,  GeJ^^hh,  kryptuyg. 

a  Train  of  Artillery,  eene  'Sleeps  vm  grof gefchut. 
The  artillery-yard,  de  Doeien. 
ARTISAN,    I      een  Konjlcnaar  >    konftig  werk* 
Artift.  f         man. 

Aitlcfs,  Konfiehof* 

ARU, 
ARUSPFCY,  IVaarzeggcrye  [^^r  */  ingewand  op 
V  akaar  te  befihonwen.  ^ 
AS. 
AS,  yf/j,  gftyk  ak^  zo  alsy  indten^ 
As  I  am  informed ,  Zo  als  ik  onderregt  ben, 
As  well  a? ,  'Zq  wel  ah. 
As  foon  as ,  Zo  dra  ah. 
As  black  as  inck .  Zo  zwart  ah  inkf. 
As  if,  Ah  ^,  gelyk  als. 


AS.  ASA,  ASC.  ASH.  %f 

As  fs  the  beginning,  fo  is  the  end,  Gelyk  U  hegh$ 

is ,  zo  is  V  eynde. 

As  much  as ,  Zo  i^eel  ah. 

As  far  as ,  Zo  verre  ah. 

For  as  much  yt^oor  zo  veel^  dewy!. 

As  long  as,  Zo  Ung  als^ 

Even  as ,  Even  ah. 

As  for  example,  By  voorbeeld. 

K%  great  as,  Zogroot  als. 

As  little  as,  Z^  khyn  ah^ 

As  many  as ,  Zo  veel  ah. 

As  often  as,  Zo  dfkivih  ah. 

As  wife  a  man  as  any  in  our  city  ,  Een  mm  «• 

wys  ah  Vr  in  onzc  Jlad  niag  zyn. 
As  tor  me,  Ah  wot  my  aangaM, 
As  to  that,      I      ^/  ._  _ 

As  for  that,     f   ^^^^^^^g^^ 
As  yet,  Ahmg. 

In  as  much,  Mademaaly  voor  zo  veel 
oS'As  you  tender  your  own  falvation  ,  do  not 
flight  thofe  things ,  hsdien  uwe  zahgheyd  m 
eenigfins  ter  hartejgaai^  zo  veracht  deeie'zaO' 
ken  niet. 
As  occafion  fliall  ferve,  AWr  dot  de  gelegenheyd 
zicb  voordoet. 

ASA. 
ASARABACCA,  Haazelwortel ^  of  Mam  ooreft^ 
[^Zeekergewas.'] 

ASC. 
ASCAUNSE,  Overifoeks,  o%ferdwan. 
to  ASCEND,  Opkhmmen^  opvaaren^  ^pfiyg^^* 
Afcdndable,  BekhmmelyL 
Afccnded,  Opzekkmmen  ^  opgevaaren. 


Afccnded,  Opwekkmme 
ASCE'NDENT,  Ven 


ermoogen  ^  mgang* 
I  gained  this  afcendcnt  upon  him,  Ik  hebdusveel 
vermoogen  op  hem  gekree^en. 
Afccnding,  Opvaaring^  opkttmming. 
ASCENSION,  Opvaar$^  Hemehaart^ 
Afceaflon-day ,  Hemehaarts-dag. 
ASCENT,  een  Optreede  ^  opg&ng^ 

A  difficult  afccnt,  Een  moeijelyke  opgmg. 
to  ASCERTAIN,  Ferzekeren,  vaflficUen. 
To  afccrtain  the  price  of  a  conmiodity,  Den  fry t 
eener  Koopmanfihap  vajl  ftellen. 
Afcertained,  Verzekerd^  vaftgefleld^ 
Afcertainer,  een  Verzekei^ar  ^  vafifteUer. 

Afcertaining,  Verzekeringf verzekerende. 

to  ASCRIBE,  Toefcbryven^  toeeygenen. 
Afcribed,  Totgefcbreven  ^  toegccygend. 
Afcribfng,  Tuefchryving  ^  toeeygeningi  '^-^fQefehrf 
vcndfn 

ASH. 
ASH,  orAtli-tree,  een  Effchc  o( Effihen  boom* 
ASHAMED,  Befchaamd, 


^6  ASH.  ASL  ASK.  ASL.  ASP. 

To  be  afliamed  ,   Befcbaamd  zyn ,  zjcb  fchaa- 

I  ^afliamed,  Ik  ben  befchaamd^  ik  fcbaam  my. 
,  To  make  afhamcd  ,  Befcbaamd  maken  ,  befcbaa- 
men. 
Be  afhamed,  Scbaam  ft.  ,  /. ,         . 

AfliamJng,   Befcbaamdmaahng;  befcbaamd- 

maakendc. 
ASHEN,  EJJ'chcH. 

Afh-keys ,  de  Vrucbt  der  Effcben  boomen. 
Afli-erove,  een  EJfchen  wond. 
ASHES,  Afcbe. 

To  burn  to  aflies ,  Tot  ajfche  verbranden. 


ASP.  ASQ.  ASS. 

ASPEN,  EJhen.   * 

ASPECT,  Cezigt^  gelaaty  aoMfcbokw;  ^^'^Star^ 
gezigt. 
A  woman  t)f  a  fwect  afpeS  ,  Ee»e  vrostw  dtc 

liefiyk  van  gezigt  is. 
He  was  of  a  fierce  afped,  Hy  was  van  em  ftraf 
gelaat, 
ASPERITY,  Bltsbeydyfcberpbeyd. 
to  ASPERSE,  Bekladden^  belajleret 
den  naam  brengen. 


terem  y  tm  tern  qu^ 


Afoerfcd,  Beklad^^ 


•  Afces  of  lye,  Loo^^aJJ'c^e. 

One  that  (tirreth  the  afties ,  een  AJfcbepnyfler. 

Buck-aflies,  Pot^fib. 
Afh-wednefday,  Afcbwoenfdag^  Afchdag. 
Afli-colourcd,  Afcbverwigy  afcbgraauw. 

Aftiy,  Alpg' 

ASHORE,  Aon  land y  aanjirand. 

To  go  amore,  /I an  land  goon. 
'    To  get  aihore,  Aon  land  komem^ 

^  ASL 

ASIDE,  Ter  zyde^  aam  een  zyde  y  am  een  kanf  y 
van  ter  zsae. 
To  lav  afide,  Aon  een  zyde  leggem  offlellen. 
To  take  one  afide ,  lemamd  aan  e$ne  zyde  nee- 
men. 

ASK. 
to  ASK^  Fraagen^  tyjfcbeny  bidden  y  verzoeken. 
ril  ask  him,  Ik  zatbem  vraagen. 
To  ask  on*s  advice,  lemands  raad  verzoeken. 
H^ To  ask  people  in  the  Church ,  (to  publifli  the 
bancs)  De geboden  {van  een  bn»wlyk)  in  de 
Kerk  afleezem. 
Asked,  Gevraagdy  gebedcMy  verzogt. 
Asker,  een  FraMery  bidder  y  verzoeker^ 
Asking,  Ferzoeky  eyfcb  ,  vraagingi  — -  vraa- 
genie. 
You  fhall  have  your  asking,  Gy  zuh  $fw  eyfcb  of 

verzoek  bebben. 
It  is  not  worth  askii^  ,   Het  is  g$em  vrangens 
waerd* 
ASKEW,  Overdwars^  overboeks* 
To  look  askew,  Scbeel  kykem 
ASIl 
ASLANT.  zieAQofc. 
ASLEEP,  Injlaap. 
To  fall  aficg) ,  In/laaP  vallen. 
To  be  fail  afleep,  F^  inJUap  zym. 
My  foot  is  afleep,  ATyn  voetjla^t. 
ASLOPE ,  Scbuyn ,  fcbuyns. 
To  make  aflope  y  Scbuyn  maakem  y  fcbmym  afflee^ 
ken. 

MS?. 
ASP,  Afo-tree,  eenEjjpe^  EJpenboom^ 
ASP  n  zekere  Slang,    z/e  Afpick, 
AS?A'&AQ\JS,S£arijes/ 


quaadt 
lemamd  een^ 


Afpcrfing  ,    I     Befprenkeltng  ,  b^kladding  , 
I  Alperfion ,    /         beticbting. 

To  caft  an  afperfion  upon  one ,    lemon 

kladde  op  den  bals  werfen. 
ASPICK,  de  Slang  Afpis. 
to  ASPIRATE,  Met  eengeblaas  uitjpreeken. 
Afpiratcd .  Met  eengeblaas  (oi met  eene  H)  uytgg* 

Jhrooken. 
ASPIRATION  ,    Ademing  ,     uytblaazendc  nyt- 

fpraak. 
to  ASPIRE^  Natracbteny  nabaaken^  naJlaanyftA 

boogheydjiaan. 
To  aipire  after  dominion  y  Na  beerfcbappy  Jlaan^ 
Aftiredto,  Nagejlaan. 
Aipiring,  Najiaaningy  natracbting;  ^""^  natracb^ 

tende. 
ASPORTATION,  U^epoeri^g,  vervoering. 

ASQUAT.  To  fit  afquat ,  Op  zyne  burken  zitten. 
ASQUINT,  Scbeef^  fcbeelyioens y  averdwars. 
To  look  aiquint,  Scbeel  ky ken ^ 

ass: 

ASS ,  een  EzeL 

A  Uttle  afs,  een  Ezeltje.    , 

A  (he-afs ,  een  Ezelin. 

A  wild  afs ,  een  IFond  Ezel. 

An  afTes  colt,  a  young  afs,  een  Ezels  venkn. 

Like  an  afs,  Ezelacbtig. 
Afs-herd,  een  Ezelhoeder^ 


Afs-driver,  een  Ezeldryver. 
t to  ASSAIL,  Befpringeny  aanranden. 
Aflailant,  een  Befprlngery  aanrauder. 
ASSART,  UytroeijinF  van  krenpelbofcb  waar  miet 

V  v}ild  zjcb  verfcinylt. 
to  ASSART ,  Tot  aan  den  wortel  nytroeijen^ 
Affarabach.  zie  Afarabacca. 
ASSASINATE,  een  Moord  om geld  y  o£  een  ver^ 

raderlyke  moord. 
to  ASS  A  Sin  ATE,  Moor  den  y  vermoordeny  Qdoeb 

eygentlyk  om  geldy  of  verraaderlyk. ) 
Af&lTmatcd,  Fermoord 


AiMination ,  -flfo(?r4^  moordery. 
ASSASSINE,  een  Moordenaar  y  omgekefie 


mocrde* 


naar. 


ASSAULT,  Aanvaly  aanranding\  hejhnmng^ 
ftorm. 
To  take  by  ailault,  Stormeuderband  verweren. 

To 


ASS, 

To  make  an  aflault  lapon  one  ,  hmand  aanroft-  Affignation ,  Overwyzmgy  ^eftemmiwg. 
den,  ^  AUigned,  Beftemd^  aangejbtld. 

Affignmciu,  Schuldovenvys  ^  AJfignatie. 


>r 


&  To  go  aflault,  Rujig  z^n^  als  di  honden^  ^  ,    ,    ^  ^ 

to  ASSAULT,  Aanvallcn^  tumranden^  i'^Jprmgeny  to  ASSIMILATE,  Celyhn y^vtrgelyhn, 

hjlormcn.  I  A  film  Hated,  f'^trgeUekeH. 

Aflaukcd,  Aangeraitd^  befprongen^  amgevalk^ybc*^  Aiiin^Xztiony  Fcrg^hkin^ 

ftormcn.     _  ^  [  to  ASSIMULATE^  ,  •Of/>i«<W^  ,   naamaakm  ^ 


Affaalter,  een  Befprwgery  aanvallery  hftormer. 

Ailauiting,  Bcfpnngmg^  mmraHding^  hefpri«~ 

gende^  bejlormende. 
ASSAY,  €(n  Proef^  totif. 
AlFAy-maikT,  eeft  Affhyeur. 
to  ASSAY  ^  Beprofvift  y  toftfin  ^  onderflaan. 

To  allliy  lilvcr,  ZUver  beproeven, 
AiTiVcd,  Bepr^efd^  getoetjl^  endcrjlaan. 
A/layer,  cen  Beproevcr ^  Muntproevcr^  Affayeur. 
Allaying^  BeProe^^ingy  toetfmg  y  -^^^  hefroevendc ^ 

trachtcnae, 
to  ASSEMBLE,  fZamenhmeny  vfrgaderen^  ver- 

Zamelerff, 
Aflemblcd,  Fergaderd^  t*zamengehmfn* 
A fl em  b  1  i  ng ,  B  v<r enkommg ,  —  by eenkom tnde . 
KSS^yi^U^',  Vcrgadfting^  byeenkomfl. 
An  ailombly  of  cbunfcllors  ^^  ttn  Rasdsvtrgadt^ 
rt?tg, 
ASSENT,  Tocftemmtng. 

The  Royal  aflcnt,  De  Kminglyke  ioejlemming, 
fCt  Of  ni\c  silent ,  Etndrdgtig. 
to  ASSENT  unto,  Toejlemmen^  totflaoft. 

This  was  afTented  to ,  Dit  ivlerdt  t&egeftaa)r, 
ASSENTATION,  Flikflmijing,  vUyhtg. 
to  ASbERT  ,  Sta/i^de  honden  ,   handhaavcn  ,   bc^ 
wccren ,  beveftsgcM. 
To  alfert  erroneous  doftrines  ,  Dwaaknde  Ur- 
ringem  voQrJhuan. 
Aflerted,  Staandr  gfhf)uden  ^  beweerd. 
Aflcrtion  ,  ecm  Bevefitg'mg ,  fitUing ,  of  ^t  gevoekn 

dot  mcH  ftaandc  handt* 
Aflertor,  een  F^oorJl,tandtir  ^  haftdhanver. 
to  ASSESS,  SehatttPty  ecm  dcmdeel  m  di  fcbaft'mg 

oplcggcfi, 
Aflcfled,  Gejch0, 
Ailcilment ,  ce^  opgehgde  S^hming. 


naahaotfen^ 
ASSISES,  zie  AlTues. 
to  ASSIST,  Byftmm^  helpen^  &itderftand doen^by* 

WOifften. 

To  aflift  one  in  his  ncccffity  ,  hnumd  in  zymm 

nood  byJldiVi. 
To  affill  at  a  meeting ,  Eene  vergaderiwg  bywo^ 

Aflfiftance,  Byftand^  hnlpej  onderfland^ 
A  writ  of  affiftance,  Etn  fchrijuiyk  bevel  om  if* 

ma^d  by  te  jlaan. 
Afllftant,  Behtilpza^m^  ^^  een  byjlander^ 
A  flirted,  Bygeflaan^  itygewoond. 

Aflifting ,  Byftaantng  ;*  byftaande. 

ASSIZE ,  (>€  zHtmg  der  Rtcbters  volgem  hmtHiM 

loft ,  ah  ook  df  Tk  van  maatcn  ofgewigum, 
cJThe  afTizc  of  bread  ,  De  zeUmg  Cg^fctie prys) 

van  V  brood,  -  * 

ASSIZES,  ZitdageH.rechtdagett. 

To  keep  Affiles  ,  Rtcbtdag  houden  ,  Vkrfsi^dt^. 

honden. 
to  ASSIZE  weights  or  meafures  ,    Gewigttn  ff 

ntanten  cyken* 
Aflitcd,  Geykl. 
Affitcr,  een  Tiet, 

Affixing,  de  Tk/ng^  ykendc. 

ASSOCIABLE,  Gezeiltg. 

Ailbciate,  een  Medegetel^  bartdgtmpty  makler,gi*. 

to  ASSOCIATE  ,  f^ergezeifch^pem  ^  viTZflkn  , 

vermaagfc happen ,  vervoeien, 
|Aflbciated,  Fermaasffihapfy  B&ndfen&offch. 
Ailbciating,  Vtrzcning^  vergezelfibappng^  -^trr- 

zeilende, 
AflTociation,  Gefpanfchap^  maatfchappy* 
to  ASSOIL,  Onfjlaan^  van  den  ban  ontjlaan. 


AiTdTor,  ten  Schatter^  als  mcde ,   een  byvfter  in    ASSOON  as,  zo  dra  ah 


eeve  vcrga-lerhg, 
ASSETS  ,    Goederen  genoeg  naagelaaten  voor  den 

Bewindfman  ecns  t^oc£{s  om  de  fchulden  9ferf- 

tft.iiikin^en  fe  Voldoen^ 
ASSEVERATION,  Ferzikerin7. 
ASSIDUITY,  Gedfimzamthcyd^  geftikiigheyd. 
Afliduous ,  Gef}  '  -' -     ^rduurtg^ 
AffiduoullT^  G 
fto  AS  SIEGE.  Z.JC  LKiiege. 
ASSIGN,  ASSIGNEE  ,  een  Geordinecrde  ,  lajl- 

hebbende^ 
to  ASSIGN,  OzertuyzeHy  bejlemmen  ^  aan/ielUn  ^ 

aaniQonen* 


[o  ASSUME,  Aanmaafigewy  of  zich  memen^  aasi^ 

necmen. 
To  affume  a  title,  Eenen  tytel  aanneemem 
He  afTumes  too  much  to  "himfelf ,  /^  maatlgd 
zick  te  vcel  aan. 
AfTumcd,  Aaangentaafigd^  op  zicb  genomen* 
WhenChrift  alBinici  flclh,  Taen  Chriftm  mtnfib 
wierdt, 
ASSUMPSIT,  een  Frywillige  beUfte. 
Aflumption,  Aanmaatiging^  amneeming. 
ASSU'RANCE,  Fcrzdering,  vcrzekcrdheyd^ 

vafl  vertrouwen* 
to  hS^UKEy  Verzekeren. 


Da 


cen 


a8  ASS.  AST,  ASU. 

I  affure  mylelf  that ,   Ik  verzeker  my  uhm 

dot* 
Aflured,  Verzeker d. 
Affiircdly,  Zekerlyk. 
Aflurcdnefs,  Verzekerdbeyd. 
Aifiirer  ,  een  Verzekeraar. 
Afluring,  Verzekeriftg;  -^-^^verzekerende. 
to  ASSWAGE,  Ferzachten^    verligten  ,  Jiillen  , 

doen  bedaaren. 
Aflwaged,  Verzacbt^  verligt^  bedaard^  g^ft'tJ- 
Aflwager,  een  Verzacbur^  verlifrter^  verzoener. 
Allwaging,  Ferzachtsng^  verlicbfittgy  Jliliing '^--"^ 

verzacbtende. 

AST. 
ASTERISK,  een  Starretje\  fterretekentje. 
ASTERISM ,  een  Gejlemte  ,  ftarretje. 
ASTHMA,  £^»  kort'odentiftg ^  benanwde  borft. 
ASTHMATICAL,  Aamborftig^  engborftig  y  kort- 

to  ASTONISH,  Ferbaazen^  mzettew. 

Aftoniflied,  Verbaasd^  ontzet. 

Aftonifhing,  Verbaazing\  verbaazende^ 

Ailonifhment ,  Ferbaasabeyd^  owtzetting, 

ASTRADLE,  Scbry lings. 

ASTRAGAL  ,  een  Ramd  of  krans  bovem  aam  een 

ASTRAY,  jian  V  dooleny  op  een  dvfoahveg. 

To  go  aftray ,  Dookn^  dwaalen. 

A  goii^  aftray,  eem  uvnudingy  dooltnF. 

To  Icaa  aftray  ,  Doen  doolen^  op  een  aoolweg  ley^ 
,den. 
ASTRICTION  ,  fZamenbinding  ^   fzamentrek^ 

king. 
Aftrfflive,  i     fZamenblndcnd^  fznmen* 

ASTRINGENT,    f        trekkende. 
ASTRIDE,  Scbryltngs. 
ASTROLABE,  een  Sterre-platkkot ^  ten  Sterre- 

boogte^meeter. 
Aftrologe.  z^e  Ariftolochy. 
ASTRO'LOGER,   v,    een  Starrekfker  ^    Starre- 
Aftrologian.  f        kracbt  kenner. 

Afbological ,  Tot  de  Sfarrekykery  beboorende. 
ASTKUhOGY ,  de  Sterre1yk4unde,Sterrekrsch' 

kunde^  Sterrekykery. 
ASTRO'NQMER,  een  Starrekundige. 
Aftronomical ,  Starreknndig. 
ASTRO'NOMY  ,   de  Starre-knnde  ,   Sfmreloop- 

ASU. 
ASUNDER ,  Byzonder ,  op  zicb  zelven  ,   onder- 
fibeyden. 
To  cut  zixxnioiyMidden  doorfnyden^  van-eenfny^ 

den. 
To  put  afuDders  Eik  byzonder  Zftun  y  van  eem 

fcheyden. 
To  take  a  thing  aTunder  »  lets  van  een  j  of  nyt 
malkander  neemen*  , 


AT. 

'  AT. 

AT,  To/,  te^  opy  in^  ter,  voor^  by^  aan* 
At  London,  Tot  Londen. 
At  home,  Te  bnys. 
To  be  at  Tea  f  In  zee  zyn. 
At  the  iTiarket,  Op  de  markt. 
At  the  beginning,  /*  V  begin. 
Atfirll,  In'tttrfl. 
At  midnight,  Te  middemaebt. 
At  break  of  dav,  Met  bet  krieken  van  den  dag. 
At  Church,  Trr  Kerh. 
At  your  houfe,  Tot  stwent. 
To  be  at  a  fiand  ,  Tot  eenen  ftilftand  gekomem 

zyn. 
At  any  time,  iEenigertyd^  fallen  tyden.- 
At  that  time,  Te  dier  tyd. 
At  one  time  or  other  ^  Op  den  eenen  of  den  ande* 

ten  tyd. 
At  pre'fcnt,  Foor  bet  tegenvxoorMg. 
At  the  gate .  Foor  ofaan  de  poort. 
At  the  window,  Aon  V  venfter. 
He  is  at  it,  Hy  is  V  aan. 
What  would  he  be  at?  IVatbeeft  byvoori  v/aair^ 

op  berft  by  ^tgemnnti 
At  the  moft ,  3^»  boogjlen. 
Atlaft,  Tenlaatften. 
At  a  great  rate,  Op  een  boogeprys^  £er^ 
At  one  blow,  met  eenen Jlag. 
At  his  command ,  Op  zyn  beveL 
At  the  will  of  God,  Folgens  Gods  wille. 
At  the  point.  Op  V  punt. 
At  my  bearine  of  that,  Toen  ik  dot  boorde. 
Not  at  all ,  Ganfib  niet. 
At  a  venture,  Bygevalj  roekeloosfyk.    > 
At  hand,  Naby^  ^  der  band. 
To  be  at  an  end ,  Tot  een  eynde  gekomen  zyn. 
He  is  at  lealiire,  Het  mag  bem  wel  beuren  ,   bf 

be  eft  ledsgen  tyd. 
To  write  at  leafure.  Op  zyn  gemak  fcbryven^ 
When  I  am  at  leafure,  Als  ik  niet  te  verzmmem 

beb. 
To  be  at  open  warr.  In  openbaaren  Oorlog  zyn., 
At  length,  Eyndelyk. 
At  once.  Op  eene  reys. 
France  is  at  peace  with  the  Turks  ,    Frankryk 

beeft  vreede  met  den  Tnrk. 
At  unawares,  Onverboeds. 
To  be  angry  at  one ,  Quaad  op  iemand  zyn* 
They  are  at  ddds,  Zy  zyn  on-eens  ,  zy  leggen  ^ 

verboop. 
To  love  one  at  bean,  Iemand  van  barte  bemin^ 

nen. 
To  be  at  the  charge  of  a  thing  ,  De  kojien  van 

iets  dra^cn. 
What  would  he  do  at  him  ?   IFat  zond  by  bem 

doen^. 
To  be  at  a  lofs ,  Ferleegen  zyn. 
To  ly  at  ftake,  Gevaar  loopen. 

His 


ATC  ATH.  ATO.  ATR.  ATT, 

His  life  lyes  at  ftakc,  Zsn  ietven  hmgt  '^r  aoft. 
She  took  it  well  at  his  hand  ,  Zy  nam  bet  hem 

we/  af* 
To  buy  a  thing  at  fccond  hand^  lets  uyt  detwet- 

de  hand  koopem. 
I  can't  hold  it  out  at  this  rate  ,  Ik  kan  V  of  Sen 
voet  met  uwthouden. 

ATC. 
to  ATCHIEVE  ^  Bedryven  ,    verrichicn  ,  uytv&e- 
Ten,     (  Dtt  woord  mordt  voornaamelyk  gebruykt 
ah  men  van  frcffelyke  dooden  jjtreekti) 
Atchieved,  Bedreeven^  uh^evoerk. 
Atchievcment  ,  Een  treffetyk  hedr^ ^  heldendaad , 

als  ook  de  waPens  van  eenen  Edelman, 
Atchievements,  ycrrichtinj^cn  ^  daadek. 
we  .ATE,  IVy  aten,  [T^^wtoeat,] 

ATH. 
ATHEISM,  Ongodfflen',  Gadverzaaking. 
ATHEIST,  ecn  Ongo£ft^  Godverzaaier, 
Athei/lical,  Godverzaakend .  Onwodifl'tfch. 
ATHIRSr,  Dorfiig. 
(t)_ATHLETE,  een  Kampvechter. 
ATHLETICAL  ftrcngth,  H'orfltlaan  fterht. 
ATHWART,  Overdwars,  averechis. 

ATO. 
ATOM*  een  Ziertje^  ondeeWaar  ft  often, 
to  ATONE ,  (to  tmkc  two  to  be  at  one, )  /^ 
zoenen^  bevreeds^en. 
To  atone  on's  fell  to  God  ,   Zkh  met  God  ver- 
zoenen. 


ATT. 


1^ 


/gf. 


To  atone  for  a  feuJt,  Foor  eenen  msjlag  heten. 
Atoned,  Verzoend^  hevreedtgd, 
Atdncmcnt,  Verzoenmg^uhuldhQeting. 

To  make  atonement  ,  Een  verzoemng  maaken  , 
hoeten, 

ATR. 
ATRABILARIOUS,  Met  de  zwartevaUequeld. 
ATROCITY,  ttreedheid^  felheid. 

ATTACH,  Aankkeving^  per. 
to  ATTACH,  Bejlaan^  de  hand opleggen y  In  ver- 
Zekering  neemen. 
To  attach  on*s  goods ,  lemands  goideren  kejlaan. 
A  fore  fickncfs  atuchcd  him,  Eene  zwaart  ziek- 
te  l^eVinr  hem. 
Itiached,  hejlagen, 
PAttdchmcnt,  eenBeJlag^  {^t  zy  Qf  iemamds goed  of 

^perfoon. ) 
ATTACK,  een  Aanval. 
to  ATE  AC  K,  Aam^atleMy  aamrantfen. 
Attacked ,  Aange%^aiien ,  aangeranft. 
Attacking,  een  Aanvai/ing -^  ■  aanvaliende^ 

to  ATTAIN,  Geraaken^  hereyken^  bejaagiw* 

To  attain  to  or  at  any  thing ,  Tot  iets  geraaken.    , 
Attainable,  l^erkrv^haar. 
Attained,  Bejaaj^d^  bereykt^  gcraakt. 

Attained  to  f^reat  knowledge,  Tot  gr§^u  Unnijfc 
geraakt  (  ofgeiomen.) 


Attaining,  Bereyking\  hereykemJe^ 

Attamment^  I'^^rhyging^  hereyktng, 
,  ATT/VINDER,  Eene  overt Htgin^  in  Rechten  vam 
eensge  mtsdaad^  JchHldig-verklaartng. 
a  Bill  of  Attainder,  een  Gefchrift  oi  vmnis  dcs 
Parlements  van  overtnigde  misdaad, 
to  ATTAINT,  Overtuigcn  van  mrsdaad ^  fchnldJg 
iferkiaaren  ,  betichten ;  '  bczlMen  ,  hederf 

aanzetten. 
To  attaint  the  blood,  Het  bloedbevlekken. 
Attainted ,  Qvertntgd  van  misdaad  ,  mhdaadig  ver* 
klaard. 
Attainted  flcfh,  Vleefch  dat  eens^  bederf  gekreegem 
heeft^  O^  dat  eenfnufweg  he  eft, 
ATI^AINTURE  of  blood,  Bederving  des  blcedr^ 

of  etteracbti^  bloed, 
to  ATTEMPER,  Maatigen,  temperen. 
Attempered,  Getemperd, 
/^y^^j^j^p-y  ^  een  Aanjlag^  onderwmdlng, 
I      A  bold  attempt,  Een  flout  bejlaan. 

To  make  a  new  attempt ,  Andermaal  iets  be^ 
Jlaan. 
to  ATTEMPT ,  Poogen  ,  trscbten  ,  onderftaam  , 
enderwmden^  heftaan. 
To  attempt  impoffibilities  ,  Onmaagelykhedem  be^ 

ftaan. 
To  attempt  upon  a  man's  life,  Op  iemassds  ke^ 
ven  toeieggen. 
Attempted ,  Getrmbt  ,  onderwonden  ,  mderftaan  , 

ondernomen. 

Attcmptcr ,  een  Traehter  ,  onderminder  ,   ondernce^ 
mer, 
j  Attejnptmg ,  Ondemeemlng  ,  —  onderwindendt ^ 
tra£htende. 
to  ATTEND ,  Opwachten ,  verzellen. 

To  attend  one ,  lemand  opwachten ,  of  cppajfen. 
Great  dangers  did  attend  him  ,   Groote  perykeiem 

verzeiden  hem. 
The  like  punifTimenr  attends  him  ,    De  zelfdt 

flraffejtaat  hem  te  vjuchten. 
To  attend  upon,  Ot^washten^  geleyden. 
flC^To  attend  unto,  Opmerken^  gadejlam. 
To  attend  to  the  inward  checks  of  confcicnce. 
Op  de  inwenSge  berijpingen  des  gemoeds  aebt 
^geeven, 
ATTE'NDANCE,  Op^WMcbting^appafing^^behar- 
tiging. 

To  give  attendance  on  a  Prince  ,  Eenen  Vorft 

Qpvjashten. 
He  expefts  great  attendance  ,  /A'  vermaeht  dai 
men  hem  met  grootcn  omflag  zal  oppajfen. 
a>  Attendance,  Een  Jiaet  van  oppi^ffers  j  bofgezin  ^ 
dienfibooden. 
To  have  a  great  att<5ndancc,  Eenen grooten  Jioet 
van  dienftbaoden  hebben. 
ATTT'NDANT  ,     een   Opvjdchter  ,     kamerdJe- 

naar. 
Attended,  Opgcwacht^  opgepaft^  geScud* 

D  3  AT^ 


I 

'i 


io 


ATT.  AVA. 


ATTENTION,  Op>merlung^  iumdachf. 
Attentive,  Aandachtifr^  opmerkend. 


KVh.  AUa  AUG.  AUD.AVE, 

AVANT,  Voon\  weg\  pak  m  vcort. 
AVANT-MURE,  Ecm  f^aar^muurfje. 


To  be  atttnrive,  OPmerhnd  zyrt ,  wel  oplctten.      AVARICE,  Gierighcyd^  vrckheyd. 


J ,  vercierfcL 
Icfu  hoorncM  van 


Attentively,  Aoifdacbtiglyk 
Att^ntivenefs ,  Aamdachtgheyd. 
to  ATTENUAIE,  yerkfeyncn. 
Attenuated,  yerkleynd. 
Attenuation ,  Verkhyning, 
to  ATTEST,  Betuygen, 
Atteftation,  Betusgtng^  getnygfchrlft 
h\XQ[\Q^.B€tu\gd. 

ATTIRE.  Gcwaad,  tooifel,  kkeding 
CJrThc  attires  of  a  (lag,  de  FolvjaJUcm 

een  hart, 
to  ATTIRE,  FerciercUy  oppronken^  optoosjen. 
Attired,  Verderd^  opgctooia^  ah  mede ,  getakt  als 

hartshoorns^ 
Attirer,  een  yercierder  ^  Vercierfter. 
Attirjr^,  Vercier'tng^  optooijiftgj  --^^  optooijeMde. 
to  ATTONE.  ^/>  Atone. 
ATTORNEY  ,    I     ecm  Plcythz^rger  , 
Attourney.  i         rcur. 

Attorney  General ,  eeft  Prokurinr  GeneraaL 
A  prating  Attorney ,  etu  Kaakelaar ,  zwetfer* 
A  Letter  of  Attorney,  ^^  F^Jmach^iritfyProkti- 

ratie. 
To  appoint  an  Attorney ,  hmand  volmagt  gce^ 
ven. 
Attorneylhip ,  Prokureurfcbap^  gevolmsigtigdheyd. 
ATTOURNMENT,  Erkentenh  itie  etn  Hoeve- 
nier  of  Landman  doet  dot  by  een  nienw  Heen- 
fcbap  gekreegcn  heefi. 
to  ATTRACT,  Na  zicb  trekken^  aanlokken. 
HeattraSs  the  eyes  of  all  the  world,  Hytrtktdt 
002 en  van  al  de  wereld  op^zicb. 
Attraded,  Na  zicb  getrokken  ^  verlokt. 
AttraSion,  Aantre/SeMbeyd.  aanlokfeh 
Aatraftive,  Aantrckkctyk  ^  bekoorelyL 
Attradively ,  Op  een  aanirekkelyke  wyte, 
jATTRAPPED,  Fercierd^  opgepronkt. 
ATTRIBUTE,  een  Eygenfcbap. 
to  ATTRIBUTE  ,   loeeygenen  ,   toepaffen  ,   tot- 
fcbryven. 
To  attribute  to  him  fclf ,    Zicb  toepajfen  ^  dan- 
maatigcn. 
Attributed,  Toegeeygend^  toegepafl. 
Attributing,  Toeesgemng^  toepaifmg. 
ATTRITION  ,'  lf\\ving ,  fibuuring.  ah  ook  , 
een  onvolkomen  berouiv^  mecr  uytjchrik  voor  de 
belle  dan  nst  rreeze  Gods  ontjlaande, 
Atturny.  zie  Attorney. 

AVA. 
to  AVAIL  ,    Baaten^  te  Jlaade  komen  ,  "Oorderlyk 
zvn. 
Available,  l^rderhk^  nutttlyk^  dienftig^ 
Availed,  Gcbaat. 
Availcmcnt,  Nnttelykheyd^  boat. 
to  AVANCE,  Bev9rdcrtn.  zie  Advaiicci 


Avaricious  •  Gierig^ 

t  AVAUNCERS  ,  De  tweede  takken  der  Hitrts* 

boornen. 
AVAST,  (een  Scbeepfwoord)  Ifakkerl  vorU 

AUB. 
AUBURN,  Donkerbruyn. 

AIJC. 
AUCTION,  Een  verkooping  by  opflag. 

An  auSion  of  books,  ^en  opveyling^  o£verko$^ 
piffg  van  boeken, 
AuSioncr,  een  yerkooper  by  den  opjlag. 

AUDACIOUS,  Stout. 
Audacioufly,  Stoutelyk. 
Audacity,  Stontbeyd. 
AU'DIBLE,  Hoorbaar.  over/uyd. 
AUT)IENCE,  Geboor. 
Proku^  '  cf^  an  Audience ,  een  yergadering  ,  de  Toeboorderu 
A  great  audience,  Een  groote  menigte  van  toe* 

hoorderen. 
To  give  aiidience,  Geboor  geeven  ^  verleencn^  of 
vergunnen, 
AUDITOR,  een  Toeboorder^  als  ook  een  NazJe* 
ner  der  rekeningen ,  Rekenmeejler  Me  de  boekem 
van  onder-beampten  naazJet* 
The  Auditor  of  the  Exchequer,  De  Rekenmeejler 
der  Scbatkift. 
Auditory ,  een  Hoorplaats ,  gebaorplaats* 
K?To  ipeak  before  a  great  Auditory,  Poor  eem 
groote  ynenigte  van  Voeboorderen  redenvoeren. 
AVE. 
AVE-MARY,  een  Ave  Morse. 
AVENER ,  een  AmptenaardU  des  Konings  paerden 

opftal  met  baver  verzorgt^ 
AVENAGE  ,  De  verbindtenis  van  een  landman  om 

aan  zsne  Heerfcbap  baver  te  leveren^ 
to  AVENGE,  irreeken. 
Avenged,  Gcivrooken, 
Avenger,  een  If^reekcr, 

AVENOR ,  een  Bewindsman  van  V  Konings  flat. 
AVENS,  Nagclkruyd. 
AVENUE,  eenToegang^  doortogt. 

To  flop  (or  to  (hut  up)  the  avenues  ,  de  Toe* 
gangen  (Inyten. 
AVERAGE  ,  Eene  pUgt  waar  door  efn  landman 
gebouden  is  zyne  lieerfcbap  met  paerd  en  wa* 
gen  ten  dienjte  te  ftaan\  als  ook  ,  Avery  ter 
zee, 
AVERMENT,  eenVerzekering^  l^^'^'^fiigi'^g y  g^ 

ftandbouding. 
to  AVERR,  yerzikeren^  Jlaande  bonden^  bewaar* 

beden. 
Averred,  Ferzekerdy  bewaarbevd. 
AVERSATION,  Afkeer,  wierzin. 
AVERSE,  Afkeerig. 

He 


AVE.  AUG-  ^Vl  AUK.  AUL.  AUM.AUN. 

He  was  averfe  to  [  e^rfrom  J  it ,  Hy  was  *er  4' 

kcerti  va». 
Averfcnefs,  L    Afketrigheyd  ^  afkeer  ^  vjetr- 

AVERSION ,     ^        zJn. 
to  AVERT,  Afkeeren^  afwenden. 
The  mea  of  Nineveh  did  avert  God^s  judgement 

by  a  true  repentance ,  Die  van  Nincve  keerdeu 

Cods  oordeel  Vim  hen  of  dear  un  ^aart  h^ci- 

t^aardi^h'eyd. 
Averted,  Afiekeerdy  sfgtwend. 

Averting,  AfwemdiMg.  afwcndendc. 

AVERY,  e'en  Havcrhfl,  of  havcrzolder, 

Abe. 

AUGER ,  f^  Boor ,  avegaar, 

to  AUGMENT,  ycrmcerdcrcn  ^  vergrooUMy  toe- 

nee-fTjen, 
Augmentation,  Fermerrderhg ^  toencemjitg. 

The  Court  of  augmentatroD  ,  Een  ll\f  wd  tcr 

door  Hendrtk  d€H  VllL  hgcjleld  om  de  mkom^ 
JlcH  der  khoJlertH^  die  hy  vernietigdey  te  ont- 

fiatgen. 

Augmented,  Vermeerderd,  toegenomen. 
Augmenter,  een  k^crmeeraeraar  ^  vcrgruottr. 
Augiijenting  ,  ttnc  Vcrmcerdering  ;  —  vermecr- 

dercnde* 
AUGRE.  i/V  Auger. 

AU'GUR,  een  Fogel^vjAm^zeggcr ^  michlaar, 
to  AUG  URATE,  Foorzeggen^  zoorjpclkff. 
Auguratmn  ^  f-^oorzegj^iffgy  giJjUffg^ 
AUGURY,  IFfcbleryy  voge/waarzeggery, 
AUGUST,  Hoog-achtbaar y  heer/yk    graaSmagiig. 
AUGUST,  (SubftO  Oo^ftmaa^l 

AVL 
AVIARY,  ten  Fogelvlugt^  vogcikomv. 
AVIDITY,  GreetigheyJ. 
Ct)  AVISO,  een  Bench ^  'maarfcbouwing, 

AUK. 
AUKWARD,  Averechts^  verkterd^OHhandlgyOn' 

hfhcftdig. 
Aukwardly,  l^trkeerdelyk  ^  onhamdfib, 
Aukwardncfs ,  Onbchendt^beyd, 

K\JU 
AUL*  zi€  Awl. 

AULICK  ,  Dat  tot  hit  hofhthoQft.. 
The  Aulick  Council,  Dt  H&fraad. 
AULNEGOR  ,   Een  amptenaar  die  toezigi  Becft 
op  de  looden  der  lakenen  em  vjoUe  ftoffen, 
•  AUM. 

AUME ,  C  or  Awm  )  eef9  A  am, 
an  Aume  of  Rhenifti  wine  ,  Eem  aam  Rynjtbcn 

AUMBRY,  ecpf  Hays  daar  men  eei-waarcn  voor 

arme  lie  den  n^ndeelt^ 
AUMELET,  een  Everftruvf, 

*AUN. 
AUNCIENT.  zle  Ancient. 
AUNCEL,  eenOnper^  {zeker *weegiHtg.) 
AUNT,  eene  Moeye^  Mentje. 


AVO.AUR.AUS.AUT.  31 

AVO, 
AVOCATION,  Afroeping^  aftrekking^  verbinde- 

to  AVOID,  P^ermydenj  ontvlieden^  ontgaan ^ ^--^^ 

lojjen. 
He  avoids  her,  //y  mydt  haar. 
To  avoid  danger ,'  Geva*v  vermydetr, 
OCS'To  avoid  the  Kingdom ,  */  Ryi  rnymen. 

To  avoid  by  ftool ,  D(ior  afgakg  lojjen. 
Avoidable,  Permydelyk, 
Avoidance,  OpenftnaHing  van  een  Kerkefyk  amps  of 

prove  y  als  mede,  een  Fermydingy  vJngt. 
Avoided,  Fermydy  ontgaan. 
Eafily  avoided! ,  Ligt  te  ontgaan. 
Not  to  be  avoided ,  Onvermydelyk, 
Av  Older,  een  Verms  der. 
Avoiding,  rr»  Fermyding^  ■  vermydende. 

AVOIR-DE-POIS  'weight,  Gei^tgt  van  xvi  oneem 
in  'tpond:  108  lulke  pondcn  doen  te  Amfter- 
dam  100  pond.     * 
to  AVOUCH,  f^aficlyk  verzekeren^  hemaarbedewf 

Zyn  onfchuld  doen  ilyken. 
Avouched,  f^erzekerd,  bewaarbeydj  Seweerd, 
A  voucher,  een  Ferzekeraar^  bewaarder. 
Avouching,  P^erzekering^  beveftiging;  — ^^/^rz#- 

ierende^ 
to  AVOW  ,    Opentlyk  belyden  ,   beweeren  ,  xmt* 

ftaan. 
Avdwablc,  Verdeedigbaaf  y  verantwoordelyL 
Avowed  ,  Opentlyk  bekend^  verantvjowd. 
Avowedly,  Vaorbedathtelyk  ,  opentiyk  ,  zonder  ie- 

wimpeling, 
AVOWEE  ,  Die  V  recbt  heefi  om  eenen  PrediksM$ 

ergens  tefiel/eny  een  Patroon. 
Avower,  ^^*  Uytbrommer^  betuyger. 
AVOWRY,  J^erdeediging  van 'eem  begotpte  Zaak  | 

veranlwoording. 
AVOWSAL,  Bekentenis. 
t  AVOWTRY,  OverfpcL 

AUR- 
(t)AURICULE,  eenOor, 
AURICULAR,  Dot  bet  oor  betrejt. 

Auricular  confefiion ,  deBiecbi^  Oorbiecbt, 

Aus. 

AUSPICE,  Geleyde^  ^pzigfy  heftier, 
Aufpictous ,  Gelttkkig ,  voorfpoedig ,  gnnftig^ 
AUSTERE ,  Straff  ftrcng^  ftunrfch. 
Auftercly ,  Straff elyk^  ftrengclyk, 
Aufterenels,    i     p'     ^l    j    H        t  l 
Aufterity.         f    StrafbeyJ,  ftrengeiyk. 

AUSTlN'Friers,  Akgaftvner  AUnniken. 

AUTHENTICAL,    I  Ewen^clooftvaardig,goed- 
AUTHENTICK.       f    - g.ekeMrd ,  ackbaar ^ ge- 

hofwaardig. 
All thentfcal ly ,  AcbtbaarlyL 

AUTHOR,  een Sticbter y  aanvanger^  vinder  ,  ver* 
oorzaak€ryaanrecbter,^mfleggerJchryver^MtheMr. 

Tb© 


31  AUT.  AUX.  AW.  AWA. 

The  Author  of  a  book,  deMaaker  (fiiSchjver) 

van  een  boeL 
The  Author  of  a  fedition,  De  Sticbter  van  ten 
oproer. 
AUTHORITATIVE,  Op  gezagjtennendt,  door 

gezag  bevejligd. 
Authoritatively,  Metgezags  ochtbaarlyL 
AUTHORITY  ,  Achtbaarhcyd  ^  gezag  ,  aanzien- 
lykheydy  waqrdightyd^  overjlaan  ,  agtbare  vol- 
magt. 
To  flight  on's  authority  ,  lemands  achtbaarbeyd 

kleyneren. 
The  chief  Authority ,  bet  Hoog  gezag  ,  opferge- 
zag* 
o5*One  in  Authority, tf^;f  Rereerder^  Magtftraa$. 
To  put  in  Authority ,  In  de  Regeeringftellen. 
To  put  out  of  Authority ,  t/y/  deRegeeringeJloo- 
ten^  afzetten. 
iO  Printed  with  Authority  ,  Gedruh  nyt  loft  van 

booker  band* 
to  AUTHORIZE,  Gezag  geeven  ^  volmi^tigen^ 

achtbaar  keurcn. 
Authorizing,         v^      Volmagt'tgmg  ,    tnagtigmaa'^ 
Authorization.      (  king, 

AUTOMATON,  Een  tuyg  dot  van  zifb^zelfs 

bewcegt^  een  zelfsbeweeglyk  tuyg. 
AUTUMN,  Her^. 
Autumnal,  Herfflacbttg, 

AUXILIARY,  Bebulpig,  bebulpzaam. 
Auxiliary  forces,  Hnhtroepen. 
Auxiliary  verbs  ,  Hmp-^oorden  ,  als  :  hebben, 
tullen,  moogcn. 

AW. 
AW,  Ontzag^  vreeze^  eerbiedigbeyd. 
To  be  in  aw,  Freezen^  ontzsen. 
To  keep  in  aw,  In  ontzag  bonden. 
To  Hand  in  aw  ,  Ontzag  bebben ,  onder  ontzag 

fiaan. 
He  perceived  you  flood  in  aw  of  him  ,  Hy  be^ 
merhte  dot  gy  ontz^  voor  bem  bad ,  by  wierdt 
gevjoar  dot  gy  bem  ontzaagt. 
to  AW^,  In  ontzag  bouden^  onder  tzim  honden^  ^-^ 
fchrikken. 
To  aw  the  fubjefts  into  obedience  ,  De  onder- 
zaaten  door  gezag  onder  geboorzaambeid  bren^ 
jren, 

AWA. 
AWAKE,  U^akker^  ontwaakt. 
To  keep  awake,  I4^akker  bouden. 
To  ly  awake,  14'akker  leggen, 
to  AWAKE,  U'^ekkcn^  wakker  maaken j  opwekken^^ 

ontwaaken. 
.    To  awake  one  out  of  his  ileep,  lemand  tyt  zy* 
nenjlaap  wekien. 
I  awaked  early  in  the  morning  ,  Ik  ontwaahe  V 
morgem  vroeg. 
Awaked,  Opgewekt^  ontwjakt. 


Awarded,  Uytgefprooken ^  — 
AWARE,  Gewaar,  op  zyn 


AWA.  AWE.  AWF.  AWL.  AWM.  AWR.  AX. 

Awakened,  Ontwaakt, 

Awaker,  een  Opwekker. 

Awaking,  Ontwaaksngi  '^^^ opwekkende^  ontivaa* 

kende% 
AWARD,  Uytjhraak  van gotmannen ^  vonnis. 

to  AWARD,  Pbnnifen  ,  uytjpreeken  ;  af^ 

weerenk 
ft>  to  AWARD  a  blow  ,  Eenen  flag  afkeeren  of 
verzetten. 

Afgtweerd^ 
,    ^     jn  boede. 
To  be  aware  of.  Op  zyn  boede  zyn^  gewaarwor^ 

den, 

I  was  not  aware  of  it ,    Ik  vjserd  bet  niet  ge^^ 
vjaar. 
AWAY,  IFeg^  van  kant^  maak  n  tveg. 
To  go  away,  K'eggaan, 
Get  thee  away  hence,  ^eg  van  bier. 
Get  thee  away  prefently ,  fluks  weg. 
Away  with  it,  tVeg  daar  met. 
I  cannot  away  with  this  2it  j  H  kan  deeze  Incbt 

niet  verdraagen. 
They  cannot  wel  away  with  thefc  thines  .  Zy 
konnen  met  deezx  dingen  niet  te  recbt  (otmiet 
wel  over  vjeg)  komen. 
He  ftole  away  from  me  ,  Hyftoop  van  my  weg , 
byging  beymelyk  door. 

AWED,  /ffgefchrikt. 

AWF. 
AWFUL,  OntZi^lyk,  vreeflyk. 
Awfiilnefs,  Ontz^lykbeyd. 
AWKWARD,  Averecbti.  zie  Auk  ward. 

AWL. 
AWL,  een  Els. 

AWM. 
an  AWM  (or  Aume)  of  wine,  een  Aam  wyns. 

AWN. 
an  AWNING ,  een  Zeyl  over  V  verdek  geffannen  , 

ojden  rt 

AWR. 


om  de  zonnei 


,  een  Zeyt 

ffcbyn  ofd 


den  regen  te  ontduyken. 


AWRY,  Scbreef^  krom^  verdraaid. 

To  turn  awry,  Ferdrmjen ^  fchcef  maaken. 

To  look  awry,  Scbeel kyken^ Jcbeef  zie». 

He  eoes  his  fboe  awry  ,    Jiy  goat  zyn  fcboem 
fibeef. 

AX. 
AX ,  een  Byl.  • 

a  Butcher's  ax,  Eenflagers  byU 

A  chfp-ax,  een  Dijfel. 

A  bittle-ax ,  een  Heir-byl^  ftrydbamer, 

A  little  ax ,  een  Byltje. 
AXEL-TREE ,  de  As  van  een  wagen^  een  wagen* 

affe. 
Axel-pin ,  een  IVagen-lens. 
AXIo,  een  As  ^  Ipil. 
AXIOM,  eenGelooffpreukj  bekende fprenk. 

AY. 


m  <&. 


AY.AYD.A^-R  AZLAZU.AZY.BAB,BAC 
AY, 


BAC. 


?3 


AY 


weL 


\  or  Yes  J  ya, 
AY,  ay,  IVcl ,  wcL 


Ay  mc!  0  niy\ 
AY,  [ever,]  Ultoos^  ach. 

For  av ,  Ff^or  ahoos, 
AY-GKEEN,  Hfiyslooi. 

AYD. 
AYD.  ^/V  Aid. 

AYR 
AYRY,  €cmFalke^^ea. 

KZh 
AZIMUTH,  d€  Topbmg^  cctt  woord  dcr  Stcrre- 
kundigcn. 

AZU. 
AZURE,  HemelS'iflaaMw. 
Azurcd ,  Ma  hemclsMaamv  bcfchUdcrd, 

AZY. 
AZYMES ,  V  Feeji  dcr  ongebevclde  brooSen. 


Itatcrcn  ^  ia- 


B.\B, 
to  TiABPLE,  Klappcn  ^  fnappcM  ^  fii 

j3     keien. 
Babbler,  ten  Sttaateraar^  kakehiar. 
Babbling,  eej$  Gekakd^  geklag^  gcf^M^ri  ^^fna- 

terendc, 
BABE,  EenJQffgkmd^  kmdtje. 
BABLE,  een  Sprookje ^  grol^  quak. 
BABY,  fen  Pop,  ecnPtndtje. 
Babylhip,  Kindsheyd^  kindfihap. 
BABOON,  etn  rroote  Mcerkut  ^  baviaan. 

•        m  BAG. 

BACCHAN/VLS ,  V  ttefl;  van  Bacchus ,  eenprnp- 
feefl. 

BACHELOR,  Mm  Qngcbunwd  manspcrfoon ^  vry- 
en 
a  Bachelor  of  Arts ,   een  LicentloM  ^  (Icmand 

die  tot  de  ecrlle  graad  in  dc  Studie  van  eenige 
weetenfchap   op  dc  Hoogefchool  gcvordcrd 

IS.) 

A  Knight  Bachelor,  een  Edelmamdie  in  rrngtuf- 
frhen  een  Rtddcr  en  Scbtldknaap  is. 
Bachelorfhip,  dc  Fryer sjlaat  ^  vtyafchapi  —  r^» 

Zekere  graad  In  deStudie. 
BACK,  de  Ru^,  dehu)tenfle  zsdc\  —^^terng. 
To  break  orf  s  back^  hmand  den  rng  breeken. 
0>  He  has  a  itrong  back ,  //y  hccf$  em  Jlcrke  rug  ; 
hy  heeft  een  fiyve  fieHn\  by  Jidat  vajl  in  zyne 
fchoenew. 
The  back  of  a  knife,  de  Rug  vom  een  mes. 
The  back  of  a  chair,  de  Leumng  van  een  Si^eL 
To  turn  his  back  to  one,  lemandde  rug  toe  kee- 
'  ren^  • 

The  back  of  the  hand ,  */  Buytenjie  van  de  hand. 
C>  A  back  and  brcafl ,  een  llamas. 

To  put  back,  Terug  zetren,  ^htef  $iyi  znten. 
To  pull  back ,  Te  rug  trekken. 
To  keep  back ,  7>  rug  boudtn. 


To  ftnd  back ,  Te  rug  zendcn* 
To  cart  back ,  T^  rug  werpcn^  verfimHu* 
To  go  back.  Te  ruggaan^  (ubteruyt gaatt. 
To  give  back,  Te  ruggceven^  VJeirgeeven. 
To  return  (or  come)  oack,  ifcderieeren^fif^tr* 

komen ,  te  rug  komcn, 
Bickapafn,  UederGm, 
Make  hallc  back  again ,  Sep  u  vjat  dat  gy  baafl 

wederom  komt. 
To  look  bock ,  Te  rug  zlen. 
With  his  hands  behind  his  back  ,  Met  zyne  batt^ 

den  achter  <tp  z\n  rug. 
To  belie  one  behind  his  back,  lemand  avhter tym 

rug  beliegen. 
Back  to  hack ,  Rugaan  rug  ,  ruggellugu 
The  Back  parts  ,  Ue  achterjie  deelen ,   bet  himm 

derfie. 
The  Back-bone,  V  Ruggebeen^  de  ruggraat. 
On  hoiii-beSLck  ^  Tepaerde. 

A  faddlc-back,  Eenhollerug,  zadel-rug. 
Saddlc-backt,  Hoi  van  rug. 
The  B,ick-parts ,  orBackHldc,  bet  achterfte  dcel. 
.  The  back-ljdc  of  a  leaf,  de  averecbtfe  zyde  vam 
een  b/ad. 
a  Back-lidc,  Een  plmts  acbter  */  buyu 

He  dwcileth  on  the  back -fide  ,  Hy  iewowt  be$ 
aehterjle  van  *t  huys^ 
a  Back-blow,  een  averecbtfe Jlag, 
a  Back-yard,  Een  achterpla^us^een  erf  achtcrUhuys^ 
a  Back-room,  ccn  Acbter-kanier, 
a  Back-fword ,  een  Slagzvjacrd- 
a  Back-door,  een  Jcbter-deur* 
Back*llairs ,  een  Acbter-trap. 
to  BACK  an  horfe,  Een  pnerd  pskereUy  tsryden^ 
0>  to  BACK,  Stcf/nen^  and<^rflennen, 

Tp  back  ah  undertaking,  Eins  onderneemhtgjty* 
ven. 
Backed,  Ondcrftcfmd^  ■»— . bcreeden. 
To  put  an  horfe  to  be  back'd ,  Eenpaerd  laatem 
bcryden. 


Broken-backed ,  In  de  rug  gebraiem  of  gekrenkt** 
BACKBEROND  ,   een  oTef  up  beeter  daad  M 


traps. 


to  Backbite,  AdtcrUappen,  IcUflcren.  i 

Rickbttcr,  een  Achterklappcr. 

Backbiting,  Acbterkiapptng\  achtcrklappende. 

Backing,  BnW/Vr;  ondcrjhuuing. 

to  backslide^  Te  rftg  xvyicH^  acrze/en. 

Backflider,  een  Afzuilli^e^  afivskcr. 

BackOidinEj,  Terugwvki^g^  afi ailing^  aerzeUng;^^ 

aerzeifende. 
backward,  Acbter lyk~^  traag  ^  febogrvoetend^ 
acbterwasrdf ,  acheruyt^ 
He  was  too  backward  in  the  bufincfs ,  Hy  was 

te  achterlyk  in  de  znak^ 
To  go  backward,  Acbter  uytgaan* 

£  Back* 


•I 


34 


BAG.  BAD.  BAF.  BAG.  BAI. 


Backwardncfs,  Acherlykheyd^  traagheyd^ 
BACON,  Spek,  geroohf/ek. 
A  flitch  or  bacon,  Eex  zydefpek. 
A  gammon  of  bacon,,  ecn  Ham. 
Rully  bacon,  Garftigjpek. 
To  liive  on*s  bacon ,  Zonr  voor  zyn  bnyi  dfoa^ 
pen ,  heclshuyds  daar  afkomen. 
BAD. 
BAD,  Qnaad^fnoodj  oncleugend^  nlct  vjelte  fas. 
He  takes  bad  courfcs,  Hy  gaat  quaade  gangen. 
It  is  very  bad  with  him,  Hy  is  W  heel  qua^kaan^ 

hy  is  w  eenen  flechten  fta'at  ^  hy  is  heel  Tjck.  • 
'BaA^mtS^  Slecbte  tyden. 
BAD,  BevQolcn^  gcboodcn.  van  to  Bidd. 
BADGE ,  een  Mcrky  teken. 

BADGER ,  een  Zoctelaar ,  iemand  die  koorn  of  an-^ 
dcre  leeftogt  van  de  cene  plaats  op  de  andere  te 
koop  brengt, 
BADGER,  een  Das,  [ zckcr  bccft.7 
BADINAGE,  Boevery, 
BAt)LY.  Quaalyk,  oolyk. 

BADNESS,     Ondeugendheyd y  ooUkheyd ^  quoad- 
beyd. 

BAF. 

to  BAFFLE ,  Befchaamd  maaken  ,  vcrbluffen  ,  "dt 

fpot  dryven ,  overfnorken ,  den  mondjloppen. 

To  baffle  a  defign ,  Eenen  toeleg  doen  verftuyven. 

CC^To  come  oft'  with, a  baffle ,    lets  met  een  be- 

fchaamde  trooni  Jlaaken, 
Baffled,  Overjhorkt,  verbltift. 
baffler,  een  Spotvogel ^  verbluffcr^  overfnorker. 
Baffling,  yerifl/fffingj  overfnorking ;  verblnf- 

fende. 
BAFTS,  Baftasy  zcker  Ooftindifche  lynwaaten. 

BAG. 
BAG,  etnZak. 
A  monq'  bag,  een  Geldzakj  beurs. 
A  little  bl^,  een  Zakje. 
Bags  of  wool ,  Ifblzakken^ 
A  cloak-bag,  een  Reys-zak. 
■    A  fwcet-bag,  Eenknffentje  van  welruykende  krtiy- 

den. 
Bag-pipe,  een  Zak-pyp. 
Bag-piper  ,  een  Zakpyp-foeeler.. 
Bag-Dudding^  Ecn  gekokte  podding  y  ketelkoek.    . 

BA'GGAGE,  PakkazJe,  ^O'^^^yi'f  eenfilda- 

ten  hocr,  fcbcuk. 
To  march  awav  bag  and  baggage  ,  Met  zak  en 
pak  weg  trekien. 
BAGNIO,  een  Bad. 

BAL 
BAI ,  een  Inborn ,  baas, 
BAI-TREE,  een  Laurier-boom. 
BAIL,  Borg^  borgtogt. 
Tocivcbnil,  UorgJlelUn. 
To  be  boil  for  one,  B'/rg  voor  iemand ftaan^ 
To  be  releafcd  upon  bail ,  Op  borgtogt  ontjlj^en  to  BALK,  Foorby goon  ,  daar 


fJ'^ 


n. 


BAI.  BAK.  BAL. 

to  BAIL,  BorgJlelLn. 

Bailable ,  Daar  men  borg  voorjlellen  mag. 

Bailed,  liorggefleld^  on der  borgtogt. 

He  has  balled  her  ,   lly  is  barg  voor  hoar  geble^ 
ven, 
BAILIFF,  eenBalju^zVy  Rentmeejler. 

The  office  of  a  bailiff*,  Baljuwfcbap ,  RintMces- 
tcrfchaP. 

BAILING,  een  Barrelling \  borgfldlcnde. 

BAILIWICK,  des  Baljuuws gebied  Cotivvk.) 
BAIN,  een  Bad.  ^         J    J 

BAIT,  jlas^  lok-aas. 
toBx\lT,  Aasleggen,  lokkcn^  lok-aazen. 
To  bait  a  hook ,  Aas  aan  de  hock  doen, 
cdrto  BxAIT  at  an  Inn,  Peyjlercn^  plesjleren  in  een 

herberg. 
o>  to  BAIT  a  bull ,  or  bear,  een  Bui  ofbeerlaoten 
vechten. 

Baited,  jiasgelegd,  gelok-aafd;  " gcpeyjlerd ^ 

—  tot  een  gevccht  aangebitjl. 

Baiting,  Lok-aaztngy  peyjlering. 

a  Baiting-place  ,  een  Peyfter-plaats  ;    ■  ecn 

vechtplaats  van  eenen  bul  of  beer. 
Baiting  of  a  bull,  een  Stieren  gevecht. 
The  baiting  of  a  bear,  de  Bcerebyt. 
;  BAIZE,  Barn,  body  en, 
I  BAK. 

to  BAKE,  Bakken. 
.Baked,  Gebakken, 

I     Baked  meats ,  Gebakj  gebakken  kojl. 
•Bakchoufe,  rf»  B/«i/<rry. 
BAKER,  cenBokker,  • 

aBakcrof fpice-brcad,   V    ^^v    t  i  it 
A  einger-bread  baker.      (     ''^  ^oekebakker. 
a  tiaker  of  pics ,  ecn  Pafteybakker. 
Baker-legg'd ,  Dik-kuytig. 
Baking,  Bakking, 

a  Baking  -  pan ,  een  Koekpan  ,  bakpan ,  braadpan. 
I  a  Baker  s  fliovcl ,  een  Bakkers  fchuf. 
I  BAL. 

Balad.  zie  Ballad. 
Balaff.  zte  Ballaff. 

BALCONY,  ecn  Uytjieekfd  of  uytkyk  voor  ecn 
1  buys .  balkon. 

BALD,  Kaal 

Somewhat  bald ,  Kaalacbug. 
Bald-pated,  Kaalhoofdig^  kaal  van  hoofd. 
a  Bald-rib,  cen  Verkcns  rib,  een  ribjluk  van  een  vcr^ 

ken, 
Baldnefs,  Kaalheyd..  ' 
BALE,  cen  Baal 

to  BALE,  Water  uyt  een  f chip  baahen. 
fBALEFUL,  Droevig.  ^      ^ 

BALK ,  Een  brok  lands  daar  de  ploeg  niet  ever  ge^ 
gaan  is  ^  de  opgeivorpcnc  aarde  tnjlfc ben  twee  voo^ 
rtns^  —  een  balk, 

over  been  Jloppen  , 


zyn  vjLoord  met  bonden^  verongelyken. 


I  will 


BAL. 

viik  his  houfc,  /i  zal  tvH^huyt  »tet\         emhiys. 
.  lids  voofby  gnoH ,  ik  wit  zyn  kiys  niet    BALM ,        t. 


BAN. 


%i 


J* 

Deith  biilks  no  body  ^  Dt  Jood  verfchoont  mU* 

cS'To  balk"  a  ihop,  Een  WinkelKefring  btnaaJeeUn, 
ci'Hc  balked  him  not  a  whit*  Hy  zweeg  ma  mor 
hcm^  h  bU€j  bi^m  nut  fchulMj^^  - 
I  balked  rhat  city .  Ik  Uet  dsejlad  teggfP.      . 
BALL,  ceji  Bat  J  kmf  ,   —  dofts  ^  pffgfp^l^  bal- 

la. 

A  tennis  ball,  eem  Kaa(<bitL 

A  foot-b.ill ,  ccn  l^Qcthal^  ten  hal  He  men  met  de 

voet  voortfch^jpt* 
To  play  at  haiid-ball ,  Kaafjen. 
A  fwcct  ball,  ecn  Kttf^kbaUetie.  ^ 
A  waHiing  ball  ^  ecn  U^*ffchbalktJ€* 
A  foap-ball  *  €e»  ZecfhaL 
A  I  now -ball ,  ten  Stt^cMwbal. 
A  Fire-bay ,    ten  f'^tatrbaL 
The  ball  of  the  eye,  de  Oog-appiL 
BALL,  een  Kamcr^dafis  ^  ballet . 
Ball-money ,  Geld  dat  eenc  bruyd  am  haare  iuup' 

Vfyers  vcreerd^ 
to  BALL  zUhAwh 
BALLAD,  cm  Lied^  ftraat^liedije. 
BAL LANCE ,  cen  Evenaar ,  ballans  ^fikaal^  weeg- 
fihiiai.  I 

To  put  himfelf  into  the  ballancc  with  another/ 
Zfch  by  iemand  vergelykcn  ^  Of  met  eenen  andc- 
Tcn  g^lyk  (lellen* 
SI  Ballance-maker,  een  Ballanfe  maaien 
toDALLANCE,  IVeegen^  opweegen^  cvenaarm^ 
balliinfeeren. 
His  good  Icrvices  do  not  ballancc  his  miscarria- 
ges ,  Zyne  goede  SenHen  konnen  zyne  mijlaagen 
niet  op  wee  gen  (of  Qphaalen^ 
To  ballancc  books  or  accounts ,  Uaeken  of  reke^ 
ningew  Jluyten* 
I Bal lanced,  Gcwoogen ^  gebaltanfeerd. 
pjjallanccr,  een  Hecgcr^ 
Ballancin^^irrv  Otnueeging ;  ^  ^      ^pweegende* 

to  BALLAST,  Ballpen. 
Bn}Hl\cd ,  geballafl, 

I  Ballafting ,'  Ballafling ;  balhflende. 

Ballet,  zie  Ballad. 

BALLISTERS,  Een  getraalied  hek  ^  een  traalu 

Ballilircd,  Ma  e  n  traali  bezel* 

BALLC  CKS ,  d   Klooien  van  een  beejl. 

BALLOON  ,  t.^^  limJbai^  balhen. 


BALSAM,  r    ^""^^'^^ 

Oj^Balm,  Konjiii  de  greyn  ^  CitrQtnhrHyJ. 

a  Balm-tree,  een  Balfem  boom. 

BAN. 
to  BxAN ,  Vervloeieft,  Zfe  Bann, 

BAND  ;  een  Bef\ Band. 

A  clean  band,  Ecnfchone  bef. 
Bands  of  iron ,  7\cre  banden, 
&  a  Band  of  foldicrs ,  een  Bende  foldaafen^ 
By  bands ,  by  TroPPen ,  tro^s-wyze. 
Train-bands ,  d€  Burgery  tn  de.  Ifapeftcn^ 
a  Band-roll  *  een  MonJicr-roL 
A  Had-band  -  een  Hocdband, 
.  A  Head-band,  ecn  Hmrfnoer* 
A  fwadling  band-^  een  ZwachteL 
a  Band-dog,  een  BanSand  ,  bandreket ,  ketting^ 
bond. 
BANDALIER,  een  Kruydmaat. 

a  Set  of  bandaliers  ,    een  Bandelier  met  hruydp^^ 
maaten, 
BANDEROL,  ccnVaan^  wimpet^  banderaL 
BANDiTTO,  ec^B^mfyt. 
BANDORE,  een  Bos  ot  Fedei 
BANDOW,  een  H'eduwen'hulfeL 
BANDY,  cen  Balplak  of  raket, 
to  BANDY  a  t  all ,  een  Bal  weer  t&ejlaan. 
To  bandy  a  buimefs  to  and  fro  ,  Een  zaai  %mr 
en  tegen  bctwijlen. 
cdrTo  bandy  together  ,    t^Zamenrotten  y  t^zamcn^ 

fpannen. 
Bandy'd,  Toegekaarft^   --"^-t^zamengerot, 

Bandy-legg'd ,  Krom  van  Beenen. 
BANE,  yerd4:rf,  vergtf. 

A  bane  of  humane  Society  ^  Een  pejl  der  mtn^ 

fchetyie  gezelligheyd^ 
Rats-banc,  Rottekruyd. 
BANES  ,   AfkondigtNg  van  een  buuwelyk  ,  de  ge* 
bodcn. 
To  bid  (or  publifh)  the  banes,  de  Geboden  ^fle^^ 
zen. 
BANEFUL,  Verderftyk. 
BANG  .  een  Dreej\  klap. 
to  BANG  ,  Afrofjcn^  Jlaan^  4)5^«rfi^. 
Banged,  Afgeroft  ^  afgefmeerd! 
Banging  ^  Afrjffing;  — — afrojTende. 
BAN(tLE-EARS  ,    Hang-ooren  ^   {gclyk  dli  XM 
eenen  VJdter'bofid.  ) 
He  is  banijle-earcd ,  Hy  is  een  ba^goor. 
to  BANISH,  Bannen^  nytbannen^ 
Baoiflied,  Uytf^ebannen. 


Ballot,  een  K/^otje  om  te  Uten.  ^  ^         ^ 

to  BALLOT,  Looten^  of  zyne  ftem  geeven  door   Bsiiiirhcr,  een  Uyibanner 

klttotjes  of  iett  diergehkt,  i  Banifhing ,  Banning ;  ^— "  usibannende^ 

a  Bal  lotting- box,  Een  hi-his,  ,        I  Banifhment,  £>3^^<i»W»^,  baUingfchap. 

Ballotadon ,  Looting  do^r  klo&tjes  in  een  bm  tt  wer- 1  BANISTERS*  zie  Baljifters. 

pen^  htvjcrpin^,  BANK,  cen  Dyk^  oeverbank. 

BALLUSTRADE ,  Eene getraalid^  L^mingzmr  !     A  fea-bank ,  e€n  Zee-dyk^  z<ff4anL 

£  1 


3^  BAN.  BAP.  BAR.  BAR. 

a  BANK  of  exchange ,  ecn  IViplbanL  \  B ARB ARJ AN ,  een  IVoefh  menfcb ,  barhaar. 

Vax^QX ^ecn  IViJfelaar  fbankier.  Barbarifm,  Baflerd-taal ^  on-taaly  wan-taal^  ontaa* 

BANKRUPT,  een  Bankrottier ^  bankrot.  A^%^,  taalvjoeftheyd. 

To  play  the  bankrupt,  or  to  turn  bankrupt,  B4»-   Barbaritv,  U'ocllheyd^  wrecdheyd. 


krot  Ipeclen  y  doorgaan 
to  BANN,  Vervloekcn^  in  den  ban  doen. 
Banned,  Vervhekty  vcrbannen, 
BANNER,  eenVaan^  vaandel^  banter. 
BANNERET,  zle  Barouct. 
Bannings ,  Vervloekin^cn. 
to  BANNISH.  zie  Banifh. 
BANROCK,  een  Havcrcn  koek, 
BANQUE1\  een  Gaflrnaal,  gajlery ,  banket. 

A  riotous  banquet ,  ce»  StempmaaL 
to  BANQUET,  Gaflmaiilhiuden^  bankeiteeren. 
Banqueter,  een  Gaflhouder^  bankcttccrder. 
Banqueting,  een  G  a  ft  ere  cringe  banketteer'tng. 
Banquetinjj-fluf,  Suykcr-gebak ^  banket. 
BANTER,  Begektihg^  bocrt^  boerter\. 
to  BANTER,  Begekken^  boerten^  verfchalken. 
Bantered,  Begckt. 

Bantering,  Begekk'/ng;  begekkende. 

BANTCINCi  ,    Een  kind  dot  nog  in  de  wieg  kgt^ 
een  fpeclkindje  dot  voor  de  trouw  geteelt  is.. 
BAP. 
BAPTISM,  het  Doopfely  de  doop. 
BAPTIST  yeen  Doopery  Dootfsgezinde. 
John  the  Baptilf ,  Joannes  de  Dooper. 
Baptiftery,  een  Doopbekken^  doopvonte^ 
Baptiiation,  Dooping, 
to  BAPTIZE,  Doopen. 
Baptized,  Gedoopt. 
Baptizer,  een  Dooper. 

Baptizing,  Dooping*^  dbopende. 

BAR. 
BAR,  een  Dwarsboom ^  draaiboom^  Jluytboom^boom^ 
hinderfaaly  diefeyzer^  traali. 
Albar  tor  windows  ,  een  Boom  cm  venjlers  te 


I  BARI3AROUS,  V/W^,  wre'ed,  onmenfchelyk,bar- 
baarifch. 
BarbaroulTy,  Onbefchoft^  ivreedelyk^  op  een  barbaa^ 

rife  he  iv\ze. 
Barbiiroufncis ,  Onbefchoftheydy  woejlheyd  ^  ivreed-- 
hevd. 

BARBED,  Gcfchooren^  gepotfly  gcbaard. 

odrA  barbed  javeline  ,     een  Scbicht  met  wccrhaa^ 

ken. 
BARBEL,  deBarbeel. 
BARBER,  eenBaardfcheerder^  barbier. 
a  Barbcr-vSurgeon ,  een  Barbier  die  een  Chirurgym 

met  ccnc  is. 
a  Barber's-fhop,  een  Barbiers  winkeL 
a  Barbel's  pole,  een  Bdriters ftok. 
a  Barber's  bafon,  een  Scheerbekken. 
a  Barbcr^s  trimming-cloth ,  een  Scheerdoek. 

Barbing,  BaardCcheertng\  ^ — barbierende. 

BARI^RRY,  een  Bcrberijfe. 
BARBICAN,  een  U^acht-tooren ^  als  ook  een  buy* 
I  tenwerk. 

j  BARBLES ,  Zweeren  of  b/aaren  achter  op  de  tong 
I  van  een  paerd. 

I  BARBS,  Paerden-fronk. 
I  BARF^TIST,  een  Lust fpeelder,  lustcnift. 
:  BARDS,  Barden,  Ee'njoort  van  aaloude  Poeeten, 
■  to  BARD  wool  ,  De  uyterjle  vlokken  van  de  wol 
I  affcheeren. 

•  BARDACHIO  or  BARD  ASH 


nuyten. 
aBa 


ifl'aBar  [where  caufes  are  pleaded,]  de  Recbtbank^ 
baalie. 
To  Dlead  at  the  bar,  Een  zaak  voor  V  Recbt  be- 

pfey/en^  voor  de  baalie  Pleyf en. 
Crofs  barrs,  Tra^ilien,  d/ef\zers. 
Bairs  of  filver,  Staafjes  ziher. 
Yron  barrs ,  Tzcreflaaven. 
The  bar  of  a  haveu ,  de  Boom  van  een  Haven. 
Bar-fee-,  Slustgeld^  dat  een gevangen  aan  den  Ci- 
pier  betaalt. 
10  BAR,  Met  Jiaaven  bezetitn .^  nytjluyten  ^  draai- 
boomen. 
To  b.U"  a  door,  een  Deur  met  een  boomjluyten. 
The  pafliige  is  barred  up-,  De  doortogt  is  bezeP , 
de  weg  IS  toegejlooten.  1 

Crofs-barred  ,  Met  traalijcn  voorzien  of  bezet. 
Barator.  zie  Barrctor.  | 

BARB ,  ecn  Paerd  rty^  Barbarye.  . 

la  BARB  >  Den  baardfcheeren^  f^^fify  barbieren.   ' 


een  Scbandjon^ 
gen- 
BARE,  Bloody  naakt,  kaai. 

A  bare  recital ,  Een  bloot  verhaah 

Bare  in  clothes ,  Bar  in  kleeding. 

Bare  of  money ,  Gcldeluos. 

*  As  bare  as  a  bird's  tail ,  Zo  kaal  als  een  luys. 

I  believe  him  upon  his  bare  word,  Ik geloof  bem 

op  z\n  Wfjord. 
Thread-bare  cloth ,  Laken  daar  de  wul  of  is ,  kaal 
gcjlecten  laken. 
to  BA  RE ,  to  make  bare ,  Ontblooten  ,  ontdckken  ,. 
opcnlt'ggen. 
To  bare  on's  arm ,  Z\nen  arm  ontblooten. 
Bare-faced,  Alet  ongedektcn  aangezigte^  onbefchaamdy 

onvermornd^  onbewimpeld, 
Biireficcdly,  Openthi^  'ofihejchaamdejyk. 
Bare-headed ,  nlootsb&ofds. 
Bare-Icgg'd ,  Blootsbecns. 
Bare-fo()fea ,  Barrevoets. 
Bare-foot  and  bare-lcgg'd,  Blootsvoets  en  bloots* 
be  en  5  .^  Zonder  konfen  en  fchoenen. 
Bare-boned  ,    Dien  de  fchonken  overal  uytjleekem  y 

daar  niet  aan  is  als  vel  en  be/n. 
Barely,  Blootelyk^  enkelyk^  alleenlyk. 

Bare- 


BAR. 


BAR.  BAS.  .j 

The  Lord  chk-^  ^'         ,  ^c*  Opper-rechur. 

:  ,  €Cfi  Rcchter  van  V  liof 


Bafcneft,  NaahhevJ^  blootbt^^d. 

BARGAJN,  eat  VcrJtHg^  -..rdrag^  hop.      «  a  Baron  of  the  L 

To  make  a  bargain,  to  Itrikc  or  clap  up  a  bar-  tier  f madden 

gain,  Eef$  vcrdsffg  maahn^  hop  maaken.  [  Baronage,  ecn  Schattwg  6p  dc  Baro*t»ev, 

To  Hand  to  one's  bargain,  Zich  aan  de  hop  hott-    Baroneis ,  ttn  BriruneJ^'c, 
den^  by  zyn  verdmg  hlyvcny  zs'f*  woordgefiand    Baronet,  Ecn  klcsn  Baron, 
doen,  "  "  I     A  Knight  Uaronct,  £!-»  B^roitf^f  A\/vr,  [xvn- 

You  (hall  lofe  nothing:  by  the  bargain  ,  Gy  z^ti  I         de  ccn  graad  hoogcr  daa  cm  gcincen  Kid- 

iy  de  hop  geenfchaa  iyden,  I  dcr.  j 

To  get  fomcthing  into  the  bargain  ,  Ids  op  dc  ,  Baroiiy  ,  ten  Vryheerfchap  ,  Fryhetrlykbey^  ^    Ba* 
hop  tockryge^'  '  rofty, 

^)To  IcII  one  a  bargain,  lemamd nytflryhn  of  ecm   BARR;  zh  Par. 

pots  fpeeUn.  BARRACAN,  B^wr^pitf^w,  tckerc  WO jlc  ftof. 

To  fell  one  a  good  bargain  ^   lemamd  goed  h&p    BARRAQUE,  een  Soldaafcff  hodsy  barak, 
geven,  BARRED  up,    Met  den  draatbmrn  gejVjQten  ,  ie- 

•  Mariagc  is  a  bargain  for  life,  Een  huuvjelyk  is  ^^^^ 
een  hoop  voor  aitoos*                                   *         I  BARREL,  €cnVa$^  ton ^  kuvp. 

*  More  words  than  one  go  to  a* bargain  ,    Eem       A  little  barrel,  een  Faatje^  tonnctje* 
koop  h  met  bet  eerfte  woordniet  klaar,  oST^hc  Barrel  of  a  gun  ,   de  Loop  van  em  vumt* 

Bargainmaker ,  een  VerMngmaaker.  ^ocr, 

to  BARGAIN,  ecm  ycrdtf^  maaken^een  hop  jluy^   ^^  BARREL  up,  Vaaten^  in  een  vat  of  ten  d9en^ 
ten,  --^/-..^--. 


Bargained,  Bedongen^  de  kaop gejkoten. 
Bargainer,  een  p^'er dinger ^  koopmaaker. 
Bargaining ,  een  Koapfiuyting^  overeenkoming ;  . 

vcrMngende,  • 

BARGE,'^^;?  Roeifchuyt^  Jloep. 
a  Barg^-nian ,  een  Scbuytevoerder, 
BAKGE-COUPLESi  Zwaare  balken  door  eenge^ 

buuuf  op  rnji. 
Bargh-maftcr,  een  OpzJener  der  mynen. 
BARK  ,     een  Scbors  ,  baft ,   als'mtdc  een  Bark  , 

fcheepje. 
to  BARK,  Bkffen^  keffen. 


inhtsfen, 
I  Barrcl'd  up  ,  Gevaat^  in  een  ton  gedamt  ^    in  ge* 
I  ku\pt. 

B.\RREN,  D&Tj  cmrficbtbmr^  bar. 
j      To  grow  barren ,  Onvrucbtbaar  worden, 
I  Barrenly,  OmrHchtbaarhk^  [}braa/,  barretjet, 
I  Barrcnncfs ,  Oniruchthnkrhesd^  dorheyd. 

B ARRESTER,  een  Advohat  ^  een' die  na  zcvin 
I  joiiren  (iudic  gevolmagrigd  is  9m  i^pentlyk  vmr  V 

I  gerecht  te  pleyten, 

BAKRETOR,  hn  IVarzoeker ^  twijlmaaker. 
I  BAKRlCADO,  een  BorJlv:ecrtng  van  t^nnctt  m^ 


T^o  bark  at  one,  T'cgen  iemand  hlaffen  ,  icmand    BARRIER    een  Sluytbuum^  dwarsbo&m, 
aanbliiffen.  HARRIERS,  Een  oudenvcti  kampgeveeht. 

cS'To  BARK  a  tree,Dr  baft  van  een  horn  ajhmlen,    BARROW^  (Hand-barrow)  een  Berri, 


a  Bark-houfe  ^  een  Looijery^ 

a  BARK-MAN,  ecnjagtman^  Jagtfchipper. 

BARKED,  Gebl4t,  ^defcht^-safgehaald. 

Barker,  w/  Bbfer, 

Barking,  Blajjfing^  g^^l^i  i^^^ft  ^^  ajhaalingder 

fchorfe^ 
BARLEY,  Gar  ft. 
Barley-bread,  Gar  ft  en-brand. 
Barley-water,  Garften-water. 
(t)  B.\RM,  Geft, 
BARN,  een  Sc knur. 

A  hay-barn ,  een  Hooifcbuur* 
f  BARN  or  beam,  een  Kind. 
a  Barn  •keeper  ^  ecu  Schnnrhouder, 
BAJINA^-LE  ,  een  Paerden-neHt-pranger  ,   dwin- 

geTy  hiperfon^  ah  ook  een  zekere  Scbotfebe  vo- 

gel ,   als  mede  een  vifcbje  dai  de  planken  der 

vaartHi^en  do^rvreet,    * 
BAROMETER  ,  een  Injlrument  f>m  de  twaarti 

der  tticht  mt  te  Vfnden. 
BAilON,  eenk^ryheer^  Banderheer^  Baron, 


A  wheel-barrow,  een*Krnywagen, 

To  drh'Q  a  wheel-barrow,  Kruyen. 
a  BARROWhog,  een  Barg,  gelubd  verken, 
ro  BARTER ^  K^aaren  icrhande/en  of  verrttyten  ^ 

ruylebstyten. 
Bartered,  VertHsld^ 
Barterer ,  een  RHyiebuyter* 

Bartering,  l/errH\ling\  verrusUndie, 

BARTON ,  een  l^ogeJbok,  "      . 

BARTRAM,  Pyretbrmm  (een  ge was.) 

BAS. 
BASE,  hafis,  (Subtt.)  de  Grond^  grondveft. 
the  BASE  [in  mulick]  de  Grondjlenty  bap.  ' 

a  Hafe-viol ,  een  Bm-JiooL 
BASE,  Snood  J  afzigtig,  fcbandelyk  y  oolyk, 

A  bafe  \vretch ,  een  Eerhoze  hell ^ 

In  a  bafe  way  ,  Op  een  oneerfyke  wyze^ 

A  B-ale,  6  Scbandel 

A  bafe  trick  ,  een  ^no^de  pots, 

A  bafe  fellow,  Een  Jleehte  vent ^  oolykc  baef. 

Bale  born,  een  One^htelingy  baftaard* 

E  3  tiiP 


39 


BAS.  BAT. 


BAT. 


the  BASE  of  a  bed,  Haonderbehangfelvdn  eente-  \  BAT  AVI  AN,  Ncderlandfcb  ^  HollamJfch,  (allcen 


dflanf. 

Dafcly,  6modclyky  fchandelyk, 
Bafcnjfs ,  Snoodhcsd^  fchandelykheyd ^  ecrloosbesd. 
The  bafer  fort,'  V  Sltmfte Jlacb  van  volk^Ufcbuym 
TaM  dejlraat, 
BASES ,  Een  boordM  ondcr  aan  een  kUed. 
BASM  AW,  cen  Turkfche  Bajfa. 
BASHFUL,  Schaamachtig^  bloode. 
Balhfully,  Sch^macht'tgl^k^  befchaamdelyk, 
Rlfhfulnefs,  Schaamachtighc^d^  bcfchaamdheyd. 
BASIL,  Bafilikom  (ccn  kr'uyd.) 
the  BASILICK  vein,  de  Lever-ader. 


Zse 


in  Poczy  gcbruykdyk.) 
a  BATCH  ot  bread ,  ecif  Bakfel  broods. 
BATCHELOUR.  zie  Bachelor, 
to  BATE ,  l/'ermindcrem  ,  afkorten  ,  afJUum, 

Abute. 
BATH,  ecnBad. 

The  Knights  of  the  Bath,  de  Riddtrs  van  UBad^ 

(zyndczekcre  geringe  Ridderfchap  in  Enge- 

land. ) 
A  hot  hath ,  cen  Badftoof^  beet  bad. 
a  Bath-keeper,  een  Bad/hcf-bomdcr j  mecfter  van  '# 

bad. 


BASILISK  ,  een  Bafil'tskus  ,  als  ook  Tueker  groot   to  BATH,  Baaden^  zicb  baaden. 


fluk  fejcbuti 
BASIS,  de  Grondjla^,  grondveft. 
to  BASK,  Bakeren  tn  de  zonne. 
BASKET,  een  Mand,  korf^  ben. 
A  little  basket,  een  Mandije^  korfje. 
A  Hand-basket  ,    een  Hengfelmandtje  ,    ntarkl^ 

mandtje. 
a  I*>uit-b:isket ,  een  Fruytmandtje. 
a  Table-basket ,  een  Tafel-mandtje. 
A  bread-basket ,  een  Broodmandtje. 
A  wicker-basket,  een  Teene  korf. 
a  Basket-maker,  een  Mandemaaker. 
a  Basket-woman  ,    een  Straatloopfter  die  in  een 
korf  haarc  ivaar  te  koop  ve\lt. 
BASON ^  een  Bekken^  fchaaf,  bandwafcb-kom. 
BAST ,  Acker  e  touwen  of  mat  ten  van  boombaften, 
to  BAST,  Bedroopcn  (als  vleefch  aan  't  fpit.)  als 

ook  afroJI'cn. 
fS  To  baft,  (to  tack  topjcther  with  long  ditches,) 

Driezcn ,  Mct  wydc  (lecken  t^zaamcn  hechten. 
BASTARD,  een  Oncihtcling^  aatcriingj  fpceikind, 

baflaard. 
Baftard-Dutch ,  lUflerd-Du\tfcb. 
to  BASTARDIZE,  l^ervalfcben. 
Baftardizcd,  renfaljcbt.  i 

Baftardy,  cen  Onabte  geboorte^  onechtheyd.  I 

BASTED,  Bedroopcn  ;  afgcrojl  ;  ge-  , 

dricgd. 
Biftint;  of  meat,  Bcdrooping  van  vleefch. 
a  Balling -ladle,  ccn  Droop^^epcL 
BASTINADO,  Stokjlagen. 
BASTION,  ccnBolwerk. 

BASTON,  zeker  Amptcnaar  van  V  Gevangenhuys 
te  Londen  genaamt  de  FLEET ,  die  ten  Hove 
met  ecnen  rooden  Stnf  verfchynt. 
BAT. 
BAT,  een  VIccrmuys.,  als  ook  een  knuppel 
h^'fowMuffjl^ogcfvangfl  by  nacbt. 

A  brick-bat,  Een  balve  klinker^  eenjluk  van  een 
mop 


rammeyen  ,  bonzen  ,  floo» 


Bathed,  Gcbaad. 

Bathing,  Baading;  baadende. 

a  Bathing  place,  een  Floats  am  zicb  te  baaden. 
a  Bathing-tub,  ccn  Bad-kuyp. 
BATALION,  Eenbende  voetvolk  in  Jlagorde  ge^ 

ftcld^  bataillon. 
BATTEL ,  een  Veldflag ,  ftryd.,  flag. 

To  fight  a  battel  ,   een  f/cldflag  bouden^  flaags 

zyn. 
To  give  battel ,  Slag  leveren. 
a  Battel^array,  een  Slagordcning. 
A  fet  battel ,  ccn  Stiljfaande  veldflag. 
A  fea-battcl,  ccn  Zecflag ,  fcbeepsgevecbt. 
a  Battel-ax ,  een  Heirbyl^  Jtrydhamer. 
BAT  IE  L,  yrucbtbaar^  grocizaam.  zie  Battle, 
to  BATTEN,  U'cntelcn  (gelyk  een  zwyn.) 
BATTER,  Beflag^  medbcjlag. 
to  BATTER ,  Beuken  ,  rammey 
ten. 
To  batter  down ,  Omverreftooten^  neer bonzen. 
To  batter  with  great  guns ,  Met  grof  gefchut  bc^ 
fchietcn. 
Battered,  Gebcukt^  befchooten^  gebonfd. 
Batterer,  cenStootcr^  bcuker^  rammey cr. 

Battering,  Gerammey.^  gebons\  bcukende. 

Battery,  een  SchietfchaMs  ,  beukery  ,  fhormkat ,  best* 

tery. 
BATTLE,  Grocizaam .^  vrucbtbaar. 
to  BATTLE,  l^et  warden^  wcl jrrociien. 
a  BAl  TLE-DOOR  ,  cen  Kuyfelbordtje  ,  j1,B, 
bordt'c. 
a  Battle-door  boy,  een  A-B-Jongen. 
Well-Battled,  U'el  in 't  vleefch  y  vet  en  glad. 
BATTLEMENTS',  KanteeUcn. 
to  BATTLE,  Zyn  kojlop  V  Collegie^ock  der  Stw 
dent  en  te  Oxford  laaten  aantc\kencn  ,  ('t  welk 
in  't  gemccn  van   behoeftige  Studentcn  ge- 
fchicd ;  wofdende  dit  te  Cambridge  gcnoemd 
to  Size. 
Battler,  Een  Student  die  zyne  koft  op'tCollegie-boek 


haalt. 


A  whorl-bat,  cen  Vechtwant  om  mee  om  deo9ren 
tc  flaan,  ' 

j  BAT  A  RLE-ground,  Land  op  degrenzen  leggen-  !  tBATTOON,^V;i  &a*. 
de  V  wclk  twee  Staaten  zicb  toeeygeften.  ' 


Battlinj^  een  Koftgang, 


BAUD, 


BAU.  BAW.  BAY.  BE- 

BAU. 
^AUD,  ecM  lIoercw4arJtM  J  koppdaarfler. 

aBaudy-houfe,  een  IhcrhHys  ^  hrdccL      , 
A  haunter  of  baudy-houles ,  ccm  liocr^jaager, 
_iaudiry,   Eerlooslyk. 
to  BAULK,  ^/r  Balk. 
BAUBLE,  eai  SpulUtjc,  j(raL 
BAW. 
•   BAWD ,  ecn  Hocrev^aarJ.  zic  Baud. 
aShc-bnwd,  tent  HotrcvMitr din ^ 
BAWDRICK,  een  BeageltoHW, 
BAWDY,   OntHchttg^  ccrhos, 
to  BAWL,  Luydbaercn^  t ter en  ^  fibres uwen. 
Bawler,  cen  Luyde  fihrcettwer 
Bawling ,  €€»  Gefchreeuw ,  gebalk. 

He  kept  a  huge  bawling,  Hy  bnerde yjlyk, 
aBawlint^-fellow,  Etn  JuvSaafcndc  *vcm, 

BAY 
BAY,  eenlnhamj  retde^  b:tai, 
a  BAY-TREE,  ten  Laurler-hom, 
a  Bay-berry  ,  ecn  Laurier-beczi* 
CT  BAY ,  een  Opeffifig  die  men  in  de  muur  hot  om 
^tr  een  venffcr  ojraam  in  $€  zettai.  \ 

a  Bay  of  joifls  between  two  beams,  De  rnymte  of 

fpacie  tMjJchcn  twee  halken. 
a  Bay-  window ,  £€J*  rond  of  Qoogiwys  venfltr* 
(XSrBAY,  een  Dam  om  V  waSer  tfg^n  te  houden* 
iS'To  hold  at  a  bay,  Door  V  ilaffen  verfchrtkken  , 
in  dcf^:  '    '    'vfen^opeenzekerenafjlandhoudin^ 
in  tir  :n. 

BAY^  (Adj.j  L  bay-couloured  ]  Bruyn-rond  ^  ros^ 
Ltftanic-bru\n. 
I  a  Bay  nag ,  sin  Ros  paerMje. 

p.' 

[      s 

F 


s? 

Thanks  be  to  God ,  God  zygeJdnb. 
Be  faichtbl ,  tf'ces  (of  tyt)  getrouw. 
BEA. 
BEACON,  eenBaake?j,  bank. 
a  Fire-beacon ,  ten  l^'nur-baakcn. 
Beaconage,  Uaaken-gcU, 

BE  A  C  h^  een  Zeejlrand^  als  mcde  een  uitboek  in  zee. 
BEAD,  een  Kraal. 

To  thread  beads  ,  Kraalm  rygen. 

A  pair  of  beads  ,  een  Gebedfkemng,  Paternos" 

ter. 
To  lay  over  his  beads ,  Z\n  pattrnojler  Icezen, 
Beadsman  ,  een  Bidder  ,  Gety^letzer  ,  Gehed-op-' 
zegger, 
BEADEL, 


een   Gereciisdienadr 


Bright-bay ,  Ligt-bruyn, 

^       '  "      peU 


Dapple-bay ,  GeappeU  bruyn* 
Bay  fait ,  Brttvn  zont. 
to  BAY,  Biaeun,  als  ook  bU^en, 
.BAYL.  zre  BaiK 
BAYLIFF.  zie  BailfC    * 
BAYS,  Baai. 

Coune  bays.  Grove  baai> 
BAY  A  RD  fa  Bay-horfe  )een  Rospaard^  Ros  Bayard, 
BAYONNE  r ,  een  Bajcnet. 

BE. 

to  BE,  Ziy,  tmezen. 
To  be  cold ,  Koud  zyn,     ^ 
Hcwill  be  one  of  his  Judges,  Hyz&tetn  vanzy- 

ne  Rccbtercn  wcczen. 
I  know  what  he  would  be  at ,  /i  verflaa  zyne 

meemnge  wel^  ik  wset  wel  waar  hy  been  VJtL 
To  be  at  a  great  deal  of  charges  ,  Grooie  ko/len 

doen. 
To  be  away,  Afzsn^  aftveezend  tvn. 
To  be  j^;ainlt,  'Tegen  zyn^  wederjlrecven^ 
oS'If  fo  be',  Bv  Jdien, 

I  have  been,  U  beb  (of  ben)  geweeft: 

So  be  S  r  ^^^  ^^  ^^ '  ^^^  "^^^  ^  weezin* 


- ,      \^    een   Gericbisditnaar  ,    Gerecbu* 

BEADLE-       f         hoode^  DentrWiiarder, 

a  Beadle  of  beggars,  een  Verjaager  van  bedelaars  j 

lnyzcva77gcr, 
BEAD-ROLE  ,  een  Rolk  det  gener  daar  in  de 

Kcrk  voor  gebeden  ivordi, 
BEAGLE,  een  Brak.  (zckcrc  jagthond.) 
BEAK,  Een  bek^  fneh^ [navel ^  neb. 
the  Beak  of  an  alembick,  Depyp  van  een  diftilleer' 

belm, 
the  Bealt-head  of  a  fhip  ,  bet  Calj^en  van  een  fcbip. 
Beaked,  Gebekt.  ^ 

BEAKER,  e.nBeeker. 
BE  '^L,  een  Buyl^  of  Pnyfl.     zie  BoH. 
BEAM,  Een  b'alk^  bo*tm\  aU  mcde  eenfiraaL 
The  beam  of  a  carriage ,  ten  OtjJ'el-hom. 
The  beam  of  a  buck  ,  Dc  jUm  van  een  Heris* 

boom. 
The  beam  of  a  pair  of  fcales,  een  Ba/anr, 
A  draw -beam  J  (wind-beam,)  een  Draai^em  , 
winJas, 
o3"  A  beam  of  the  Sun,  Ecnjlraal  der  Zonne, 
To  ca(t  forth  bright  beams ,  beldere  Straalen  nyt* 
fchictcn^  nstflraalen, 
BEAN,  een  Boon, 

French  beans ,  kidncv-beans ,  Turkfcbe  bomen, 
♦Every  bean  hath  its  black,  Elkmenfeh  beejt  zym 
gebrek, 
a  Bean-cod,  eenBrnn-fcbih 
BEAR,  een  Beer, 
a  She  Bear ,  eene  Beerin. 
a  Bears  cub,  Een  jong  beertje, 
a  Bear-dog,  een Fecbt-d&g. 
a  Bear-garden ,  een  Beerehyt. 

to  BEAR  ,  Draagen  ,  voeren^  verdraagen'',      ^   ■ 
dnlden. 
To  bear  a  b^irdcn ,  Eencn  laft  draagen* 
To  bear  fruit ,  Vrutbt  draagen. 
To  bear  fail ,  Zeyl  vaeren, 
oS'Thev  bear  a  good  price  ,  Zy  moogcn  goed  geld 
p-efden. 
What  price  doth  corn  bear  now  ?  l^Fiif  mag  V 
koorn  nu  gelden  ?     Wat  is  de  prys  nu  van  '# 
k^ifrn^ 

To 


1 


^  BEA. 

c3*To  bear  one  good  will ,  Umand  ten  goed  hart 
tnedraagen. 
To  bear  one  a  grudge  ,    TLefC  wrok  op  iemand 
hebben, 
OirTo  bear  one  company,  Iemand  vergezelfchap- 
pen  ^  iemand  gczelfc  hap  houden. 
To  bear  on*s  charges  ,  lemands  onkojlcn  bctaa- 

len. 
To  bear  a  thing  in  on*s  mind,  lets  in  gedach-* 
ten  houden ,  iets  onthuuden, 
CC3r  I  bear  it  in  my  mind  ,  Ik  hen  V  indacbtig. 
What  date  did  the  Letter  bear  ?  Vas^  wat  dag- 
teekening  was  de  Brief  1 
Cc3rTo  bear  proportion,  Overeenkomjl  hebben. 

To  bear  refemblance,  Gelykcn, 
CXjTo  bear  children,  Kinder  en  baar  en. 
CS" To  bear  down,  Ncerdrukken  ^  overhaalen  ^  on- 
der houden ,  om  vcrrc  ft  oaten. 
To  bear  up,  Ophouden^  onderjleunen. 
To  bear  up  to  a  ihip  ,    Na  een  Sckip  toe  hou* 

den. 
To  bear  up  before  the  wind ,  Foor  de  wind  af- 
toopen. 
cdrTo  bear  off  a  blow,  Eenen  Jlag  afweeren ^  of- 

keercn, 
C3r  To  bear  out  ,    Goedmaaken  ,  ftaande  houden  , 
bewyzen^  voor/laan;         ^^     nytjlcehen  ,  over^ 
han'gcn. 
To  bear  one  out,  Iemand  door helpen. 
o5*The  conftruSion  of  thofe  words  will  not  bear 
that  fence,  De  fchikking  ran  die  woorden  kan 
dienjin  met  toclaatcn. 
CJr  To  bear  too  hard  upon  one,  Iemand  al  te  hard 

xalkn. 
(Xj  To  hear  with,  T'ocycvcn^  gednld hebben  ,   zjch 
verdraagzaam  aanjicUcn. 
Pray  bear  with  me,  Ey  lieve  fchik  wat  met  my 
in, 
c5'  To  bear  fvvay  ,   V  Gchied  hebben  ,  den  fcepter 

ZWiiaijen, 
f^'  To  bear  an  office,  Ecn  ampt  bedienen. 

To  lx:.ir  witnels,  Gctttyren-s gcevcn  ^  getnsgen. 
c5'  Paper  that  bears  ink  ,  Papier  dat  inkt  verdragcn 
kan^  {of  dat  nia  iheif.)   ' 
To  bear  out ,   U\thonden  ,  nytfiecken  ,  nytfchie^ 
ten. 
CCS'To  bear  toward  the  land,  Na  V  land honden. 
To  bear  otf ,  Af houden.  ( in  zee. ) 
To  bear  away ,  Dourgaan  {ia  zee)  weg/oopen. 
To  bear  in  with  the  haroour,  Dj  haven  met  ecn 
rusme  wind  inljopcn. 
Pi:ARD,.rr;/ii.wr7. 

The  beiinls  of  corn,  deUaardekensoiVezjelingen 
van  'r  koorn. 
to  BEARD  ,  ecn  Baard  krygen  ,  de  baar  J  nytloo* 

pen. 
0JrtO  Beard,  [outbrave]  Uyttarten^  eenen  andercn 
iy  den  board  trekken\  braieeren. 


BEA. 

Bearded,  Gebaard.^ 

Red  bearded ,  Een  met  een  roode  board. 

A  bearded  arrow  ,  een  Geveerde  ,  o(  gehaordio 

p\L 
The  firft  bearding  of  man  ,  Het  cerfte  mytjoopcm 
der  baard, 
Beardlefs,  Baardeloos. 
BEARER,  een  Draager,^  brenger. 
A  Bearer  of  a  corps ,  een  Lykdraager  ,  do§ddra^ 

gcrj 
A  bill  payable  to  the  bearer  ,  Een geldbriefje  (of 
ajjignatie)  houdende  te  betaalen  aan  den  toojH 
der. 
Bearing,  Draaging,,  vtrdraaging. 
c^  She  is  fo  old  that  ihe  is  pSft  bearing  ,  Zy  is  ml 
zo  oud  datze  niet  meer  zal  kraamen  ,   zy  is  ol 
ust  het  kinderhaalcn  gefeheyden. 
BEAkS-FQOT,  Beereklaauw.  ( zeker kruyd. ) 
I  a  BEAR-WARD,  een  Beerenhouder. 
:  BEARN.  zi'e  Barn. 

BEASEL,  de  Ringkasy  V  hollctjc  in  een  ring  cm  V 
I  jrcfteente  in  te  zetten. 

'  BEASOM.  z:te  Befom. 
BEAST,  eenBeeft^  dier. 
I      A  wild  bead,  ken  xuildbeefl. 

A  tame  bead,  Een  tarn  ofmak  beejt. 
A  beaft  of  burden,  een  Laftdser. 
A  little  beaft,  ecn  Beejlje. 
A  drove  of  beafts ,  een  Kudde  beejlen. 
Beaftlinefs,   Beejlelykheid  ^  beeftncbtigheid  .^    onbe^ 

fchoftheyd. 
Beaft  Iy,  Beeftachtig^  onbefchofty  morfig. 
to  BEAT,  Slaan ^ bcuken J  kloppen ^  jlampen ^  rrr- 
Jlaan. 
To  beat  one  foundly,  Iemand  laftlg  Jlaan. 
t  To  beat  on's  coat ,  lernimd  wat  op  zyn  r$kje 

gezen. 
To  beat  the  drum ,  den  Trommel Jlaan^  den  tront* 

mel  roeren.  • 

To  beat  black  and  blew,  Blond  en  blaanw  Jlaan. 
To  beat  on's  breaft,  op  zyne  bar  ft  Jlaan. 
To  beat  Pepper,  Pepcr  floot  en  of Jlampen. 
To  beat  back ,'  Te  rug  Jlaan. 
To  beat  down  ,   Ter  neerjlaan ,   om  vcrre  Jioo* 

ten. 
To  beat  to  the  ground ,  Ter  aarde  Jlofin. 
To  beat  the  enem);,  den  Vyand  Jlaan. 
To  beat  time  (in  muiick,)  De  nootcn  Jlaan ,^{in 

de  muzyk. ) 
To  beat  on's  head  (e^r  brains)  about  a  thing,  zyn 

hooft  met  iets  breekcn. 
To  beat  out ,  Uytjlaan  ,  nytjmeeden  ,  nytkloppen. 
CJrTo  beat  a  thing  out  of  on's  head  ,  Iemand  iets 

nyt  het  hooft  praaten. 
odrTo  beat  one  out  of  his  opinion  ,  Iemand  vam 
gezoelen  doen  vcrande^-en. 
To  beat  one  out  of  countenance  ,  Iemand  vam 
zyn  Jluk  helpen  of  verblajjen, 

•apTo 


^ 


BEA.  BEC. 

liS' To  beat  the  price,  Dc  prys  ^fjaageffj  meirhieden. 

To  beat  soco  the  memory  ,  lemand  Uts  vajl  in 

^eieHjrctsii  h-en^tn  ,    door  dikwfls  &V€rzeggen 

CtS*To  beat  the  road,   den  ll^e^  haamm, 
aS*To  b^al  the  hoof,  Te  voagaa», 
BEiVTEN,  Gcjlagcn^  gckhpiy  gcJlQotcfi;  — ^t^^r- 
Jlagof. 
The  French  were  beaten,  De  fnmfcbcnjjjierden 

((>  A  beutcn  path  ,   Een  betrecden  pad y  an  gebmn- 
de  we£. 

All  old  beaten  Soldier  ^  Een  oud  Soldaat^ 
Beater,  een  Slaancr^  Jlamper, 
Beating,  SUamn^^  ftootinj^^  ftamping^  '^^^Jlaande. 

The  beating  o"t  the  pullc,  Hetjlaan  dtr  Pols* 

BEATIFICK,      I  r  I  L.  r        a    v 
BEATIFICAL,    f  OeMzaI$gmaakend, 

to  BEATIFY,  Geinizaligmaak€n^  zaiigem 
Beatify'd,  GcMzjUx  J^emaakt  ^  zezMtgd* 
BEATITUDE,  GeMzalighcU, 

BEAVER,  een  B every  Kajloor ^  ah  ook  etn 

Achternoenmaal, 
Beaver-oil,  Bcvergcel^  Beverfyn.' 
BEAU,  een  Pronker^  een zwiertFe jonicr* 
BEAUTEOUS,  Schm,  mooL 
Beautiful,  Schom  ^  cicrlyL 
Beautifully,  Cicrlyk^  nef. 
to  BEAUTIFY  ,  Fercieren,  feh^nmaaktu. 
Beautifying,  f^erdering^  —       vemerende, 
Beautifyd,  k^ercierd* 

BEAUTY,  Sch$onheyd,  derlykheU,  Imyfler. 
Few  womens  worth  outlives  their  beauty  ,   De 

rminfle  vronwen  i^lyven  in  groou  a^idnge  ais  haa- 
L      rffiioonieid  verdweenen  is, 
r  BEC. 

to  BECALM,  Kalmword^n^  bekalmen^  den  wind 
ben  ee  men. 
Becalmed,  Bekalmd^fiiL 
it  BECAME,  Hetwierdi. 
BECAUSE,  Omdat^  detvyl.  ter  om'zmh. 
I  thought  lb,  becaufe  I  hod  not  ftcn  it,  lidach 
zo  om  dat  ik  '/  niet  gezten  had* 
BECCAFIGO,  eent^ogehje  d<a  van  %^gen  Uefl* 
BECK,  eenlVenk,  inil 

To  give  a  beck  to  ontylemand  een  v/enk  geeven. 
He  Keeps  him  at  his  beck ,  liy  hond  hem  op  zy- 
men  wenh 
to  BECK  EN,  IVenhn,  kmkken. 

To  bccken  to,  Toehfiiien. 
Beckciied  to,  TocFebnit. 

Bcckening,  Kmkkti/gy  weniing;  ^-^^--inHkende. 
to  iiECOME,  U'vrdin'y  als  medc,  betaamen ^voe* 

To  become  regenerated ,  IVedergebooren  worden. 
What  \%  become,  of  him  ?  Wat  is  vm  hem  ge- 
VJorden^  waar  is  hygeblevenl 

l>  It  doth  not  become  him ,  Hei  voegt  hm  nki , 


OTC,  BED- 


?t 


het  Pafi  hem  niet* 
It  dotfi  not  become  you  to  do  fo  ^  Het  bctatmU 

(  of  VQC^^t )  n  niet  zo  te  doen. 
Modeily  becomes  e\xry  one  yZeedigheydbetaamt 
<en yder*  -i  \>  M 

Becoming,  (Subft*)  het  Betaamen*  t.t       ^ 

Becoming ,  Ifordende ;  --*— ^  betaamende  ,  hetaa-^ 
melyi. 
It  is  not  becoming  ,  Het  betaamt  niet ,  het  pafl 
niet, 
Bccomiiignefs,  Betaamefykbeydj  Ifclvoegfyiheyd* 
Becom>  Gtworden, 

BED, 
BED,  een  Bed,  bedftede^  tedikant. 
A-bcd ,  te  Bedde, 
A-lying  in  bed,  Te  bedJclegging, 
To  goto  bcd^  Te  bedgmn. 
To  lie  a-bed ,  Te  bedde  Uggen. 
A  Bed-ftead ,  een  Bed-flee. 
A  bed  of  (late ,  een  Fraal-bed* 
A  Bride-  {or  Nuptial)  -  bed,  een  Brnyds-bed* 
A  garden-bed,  etn  Tnyn-bedde^  bof-bed* 
A  bed  of  flrawberries  ^  een  Aardbeyen^bed. 
A  little  bed,  een  BedMen^  bedtje. 

A  Prefs-bcd ,  een  Slaap-bank, 

A  Feather-bed ,  een  recr-bed. 

A  flock-bed,  eenFhk-bedy  matras. 

A  ftraw-bed ,  een  Bult-zak, 

A  Settlc-bcd,  een  Slaap-bank, 

A  Table-bed ,  een  Slaap-btink  ,   [  die  tocgeflagen 

zyndc  als  €ea  tafel  gebmykt  wordt*  ] 
A  Pal  let-bed,  een  Kf^/ibank. 
The  bed*s-head ,  *t  Hoofden  end  van  V  bed. 
The  bcd's-feet ,  het  Voeten-end  van  V  bed. 
The  bed-pofts,  de  JlyUn  van  een  Ledekant* 
(drTo  be  brought  to  bed ,  In  de  kraam  komen^vtr* 
loj/'en. 
She  is  brought  to  bed  of  a  boy,  Zy  is  van  eentm 
jongen  zoon  in  de  kraam  gekom^n* 
Bed-tike,  Beed-t^eks  bed-tyk. 
Bed-chamber ,  een  Shapkdmer. 
Bed-cloath$,  Bed-fpreeden ,  beddekleeden  ^  dekemi^ 
Bed-rid,  Bed-reed,  zickelyk* 

Bed-fellow,  een  Byflaap ^  bedgenoot ,  bed-verwant, 
Bed-pao ,  een  Onderflcek-bekke^. 
Bed-time ,  De  tyd  om  na  bed  te  gaan^  flapens  tyd* 
Bed-maker ,  een  Beddemaakfler, 
to  BED,  Te  bedde  leggen. 
Having  bedded  together  ,  Hebbende  fzamen  ge* 
legen, 
a3^ Ill-bedded*  SJecht  van  beddinge  voorzien, 
to  BEDAGLE,  Door  dcftyk  en  drekjltepen^  befly^ 

ken  J  bekladden* 
Bcdagled,  Beftih. 
Bcda^ling,  Bcjlyking. 
to  BEDASH,  Befpatten. 

F  Be- 


1 


BED.  BEE 


to  BED  AW  -^ ,  Bejmcurcw 
Bc'diWuCd,  Bcfmtttrd^  Mlajj  hemorjl. 
BEDEADED  with  llcep,  ym  vaak  overvalle^. 
BEDDER,  or  Bcdcttcr,  De  onderjl^  mcuUn-fitem 

van  teti  Olte^ntcutftf* 
Bedded ,  Tt  lH*d j^cU^cxf,  z*t  to  Bed. 
BEDDING,  BedJinj^,  btddcgt^td. 
BedcL  zje  Headlc. 
BEDEREPE,  er  Bidrepc,  7.eker€  pllp  vamfomtfti- 

g€  Landltcden  om  hun  hcerfckafpcn  koarm  in  fe 

to  REDEW,  Bedamwn, 

Bedewed,  BcdaMwd, 

Bedewing,  Bedamwmgi  ^-"^htdmttwmit. 

BEDLAM,    I     €tH  IMkm^s ^  dulhmys  ^  ktmhxh 

Bcthlem  y         I         mix^ityt, 

c3  u  Bed  lain,  [mad  body  J  Eem  dsii  menffb ,  ccm 

u\tzifft$ige* 
&  {kviiamltc^  tern  DoiU^  eem  dstlkmyi-gaft. 
*Jedlam-like^  Gfhk  ecu  dtii  menfci, 
t)  BEDRAWLED,  Beaf^yll 
to  HEDUNG,  BevnylcM: 
Bcdunged,  Bevuyld, 

Bcdunging,  Bev'usUisr.  bevm\Unde, 

lu  !'»EDUST,  Bellmri^ew. 
Bcduftcd,  Beftooveny  he^ttysd. 


tjf' 


B££^  tern  Bye  y  homghy, 

A  h  11  mbl  c-bec ,  eem  Homm%eL 
Young  bees ,  jomge  Byem. 
A  fwarm  of  bccf ,  eem  Bye*zturrm. 
a  Rcc-hi ve ,  eem  By^-ior^ 
a  Hce-maltcr,  eem'  Byem^komder, 
BEECH ,  eem  Boekem  hoom ,  ^emke. 

A  grove  of  Beech,  eem  Boekem  hfch. 
Becch-mafis ,   de  Frmeht  v^m  Boeke  hoomem^  Boek, 
{Beechen,  Boekem. 

a  Bccchen  bowl .  eem  BQekem*kroeu 
BEEF,  Opm  vieejch,  RmmJvUefch. 
Powdered  beef,  Spremgd  vleefck. 
Smoked  beef,  Rooh  %4efffL 
\  Bccf-caier  ,  eem  OJfem^*ietfch-^efer,     [  Dit  1%  cen 
bynaam  welke  men  aan  de  lyf-wadit  dcs  Ko- 
nings  vail  Engeland  gcclt.  1 
Xm'EU.GcweeJh  ^ 

I      I  have  been,  [k  bcm  tteweefl. 
[BEER,  Bier. 

Ncw-hecr,  fWfch  hier* 
Stalc-bocr,  Omdbter. 
Strong-bccr,  Zwaar^  dik^  o{  Jlerk  bier* 
Smaller ,  Kieym  bier ,  4Um  bter^ 
;BE£R,  eem  Bmtr^  do^d^Mt. 
iPccr*ch»th,  eem  Lyk-kleed^  bejrr^kn'emis  kleed* 
teEESTlNGS,  Biffl,  memwe  melk. 
[BFET,  Beete,  Ditf. 

';TLE|  tern  Tqf^  brtmtt* 


BEE.  BEF.  BEG. 

A  dun^-bectlc,  eem  StromtvUeg, 
«>  A  paviers  beetle,  eem  Strami-jlamfer. 
Beetle  browed  ,  Gerwmpeld  of  gefromfeU  vam  to 

boofd;  mors ,  grymig 

Beetle-headed,  PUmp^  bot. 
BEEVES   C '/  meervomSg  vam  Bccf )  ids  Curious 
Beeves,  bra4^t  Offem. 
BEF. 
to  REFILL,  Gehemrem^  overkt^mem, 
Befaln,  &r  Bctallcii,  Gch^mrd^ovcrf^ckomem. 
It  befell ,  Het  j^ehemrde^ 

A  (trange  accident  bcfel  hfm ,  J-fem  omtmoetu  een 
Zomderiimg  vtiorvaL 
to  HEFIT,  Fair^m^  megem. 
It  befits ,  Het  paft ,  bet  voep. 
Befitting,  f^oefemde^  paffemdi* 
BEFOAMEf),  Bcfcbuymd. 
to  BEFOOL,  rerdwaatem* 
Befooled,  ^erdw^sd. 
BEFORE,  /^<wr,  fevoorem^  at eer. 
To  appear  before  the  Magiftrates,  /W  de  Over* 

heyd  verfcbymem. 
To  go  before  one,  roor  icmmndgasm. 
Before  hand ,  Vo^  *s  bamds  >  vam  te  voorem  ,   op 

de  bamd> 
To  give  money  before  hand ,  Geld  vmm  te  vw^rem 

grt^em. 
To  be  before  hand  in  ihc  world  ,  f^oorfpoedig  im 

de  waereld  tym^ 
An  hour  before,  Eem  umr  te  voorem^ 
Long  before ,  Lamg  te  v^wem. 
Before  now,  Vo^  deezem. 
To  get  before,  A^oorjifv*  rmakem* 
Before  I  die,  Eer  ikfierve. 
To  prefer  one  thing  before  an  other ,  Het  eene 

dtmg  boven  *t  amder  achtem. 
He  lov'd  her  before  himftlf  »  Hy  btm$imde  hoar 

boovem  hem  zehen. 
How  long  will  it  be  before  yon  come?  Hoe  lamg 
Zml^t  dsturem  (^er  gy  komt^. 
10  BEFRIEND,  f^r?mfcb^  doem,  begmmfligem. 
To  befriend  on*$  felt  ,  Zici  Zihem  temem  diemfl 
doem. 
Befriended,  Frimdfchap gedmam, 
Bcfricndiug,  Frimdfchap^emtmg^  vrimdhomdemdbtiA 

BEG. 
to  REG,  Beedelem,  of  btddem. 
He  begs  about  the  town  ,  Hy  hopt  lamgs  flraat 

beedelem. 
To  beg  for  a  thing ,  Om  iets  biddem. 
To  beg  leave,  Om  verhfbtddem. 


[  vam  Begin.  ] 
Since  the  world  begaii^  Nm  (of jeJerd)  defcbep* 


I  beg  your  pardon,  fk  bid  m  om  vergiffemif^ 
IBEG^AN,  Ik  '        .      -    ^   ^ 

tnc 

to  BEGET,  Gcwimmemy  tettem^  vtwrtbremgem^  vtr- 

kn^fff, 
,    To  w^ct  children »  KimJerem  iteien. 

Idle* 


bei^om, 
>rldb< 
f>fmz  der  wereld. 


% 


BEG, 

Mlcnefs  begets  beggary ,  LttybcU  verot^rzaakt  be- 
dclaary. 
ikgettcr ,  V<fj»  Tteler  ^  odmteelcr  ,  voortteeler  »  vcr- 

krygcr. 
Begetting,  Tceltng.  v§ortteclif$gy  Tielt^  vo^rtbr^m- 

gift^j  verkr^hgl  tceiemde. 

The  tirft  Begetting ,  Dc  etrfie  leflt^  de  eerjie  vrmht* 

BEGGAR,   y    ,,^BeJ,laar. 
Begger.  f    *^^*  ^'«''^- 

A  crew  of  beggars,  Een  trop  bee  dehors. 

•  Beggjirs  breed  ana  rich  men  feed ,  De  beedelars 
foikift  kindeten  ,  tn  laaten  *<r  dt  ryktn  vocr 
iCdTfeM*. 

*  Set  a  beggar  on  horfcback,  and  he'll  ride  a  gal- 

lop ,  Zoo  men  eenen  bedcUar  te  paard  hclp$ , 
^wordi  hy  een  trotfe  jonker. 

♦  Beggars  mull  not  be  chufers ,   Die  crgem  om 

htM  moet  met  al  te  keurtg  zy^* 
a  B^pcr-woman ,  Een  MeTaarftery  bedelaares, 
to  BEGGAR,  Berooidmaakeffy  nttpMtten^  tot  din 

bedelzak  brengen. 
Beggared,  Tot  dem  bedelzak gekragt ^  berooid. 
Bcggarlinefs,  Berooidheyd^  armoede. 
Beggarly,  Kaai en  berohid^  bedekchtig^  fchabbfg* 
A  beggarly  fellow,  een  Schabbige  vtnt^  eenl:4ta- 
ie  inned^ 
BcL^gary ,  Bedclaary. 
BraGED,  Gebedeld^  gebcdem 
Dcgger*  Zfc  Beggar. 
Begging,  Bedeimg;  ^^^ bedelende. 
To  go  a  begging,  Gnan  btedelen. 
Beggingly,  Of  ecn  bedeUchti^e  vjyZi 
Bcggin^-fryars,  Bedel-monmken. 
to  liEGlN,  Beginnen^  aanvttngen^  ontpaan^ 
It  begins  to  Giow,  Het  begirt  te  fneeMwen. 
When  he  began  to  fpeak  ,   T^en  hy  aanvmg  te 

(preeken. 
To  begin  a-frcfh ,  Op  nieuws  beghnen. 
c3*To  begin  the  world ,  Beginnen  lets  in  de  wertU 

te  doeny  een  neering  o£  amhaiht  opzetten^ 
Beginner,  een  Beginner ^  aanvanger^  Jlichter^  leer- 

ting. 
Beginning,  Een  begin ^  beginfel^  ^^^^  beginnettde* 

A  frcii}  beginning ,  c^ff  Hen  a/ting. 
HcBEGOT,  Hygewan^  hy  teelde^  hy  bragttmff^ 

{vdH  Bc^et/] 
Begotten  ,   Geteeid  ,  gew&nnem  ,  gebo^ren  ,    ver- 
kreegen. 
Firfl  begotten ,  Eerfl  gcboortn, 
God's  only-begotten  Son  ,  Gods  tcnig*geboprtn 
Zonn. 
to  BEGREASE  ,  Befmeeren  ^  befmnUen  ,  fmeerig 

msakett^ 
Beercafcd,   Befmnfd^  fmeerig, 
to  BEGRIME,  Met  roet  beftryken  J  t^artftkn. 
Becrimcd ,  Met  roet  bcfireekeni 
to  BEGUILE,  Bedriegen.  om  den  tnyn  Jeydtn* 
Beguiled,  Bedroogen^  om  den  tnyn gekyd* 


le  *  4/  bedelende. 


^Pf^i^TTTT 


BEG.  BEH.  BEL 

Bcgniler,  een  Bedrieger. 
Beguiling  ,  Bedricging  ,  bedriegcryi 

gende, 
BEGUINE,  eeneMagyn, 
BEGUN^  Begonnen.^van  Begin.  J^ 
Begun  again,  H^eder  begonnen. 
BEH. 
BEHALF,  ah: 

On  his  behalf,  Om  zynent  witfe. 
On  my  behalf,  Myncnt  halve y  van 
In  my  behalf,  Oni  msment  wille* 
to  BEhAVE,  Gedraagen^  draagen^  aanfiellen. 
He  behaves  himfelf  well ,  Hy  draagt  zich  weL 
Behaved,  Aangtfteld^  gedraagen. 
BEHAVIOUR »  Gedrag,  ban  del  en  wan  del ,  om^ 
megangj  aanflelling. 
Good  behaviour,  Goed gedragjwetgemanierdheid^ 

gefchiktheyd. 
To  be  bound  to  on's  good  behaviour,  Virkonden 
Zym  zich  wet  te  draagen. 
to  BEHEAD,  OnthoofJen^  onthalzen. 
Beheaded,  Onthoofd^  onttjatid. 
Bcheadcr,  een  Ont hoof der  ^  onthalzer^  Scherprechor, 
Beheading,  Onthatzingy  onthoofdiatg ;  "'^^  ^nthunf'* 

dende, 
BEHELD,  Gezien^  aanfchfinwM 
I  beheld,  Ik  aanfchcfnwde.   [t^if  Behold.  1 
Ct)  BEHEST,  Een  bekfte,  als  ook  een  Gebod. 
BEHIND,  Achter  ,  naa  ,  van  achteren  ,   ten  acb'^ 
teren. 
To  fland  behind  one,  Achter  iemmdftaan. 
Bchkid  on's  back ,  Aehter  iemandi  rug. 
There's  fo  much  behind,  D^tar  is  zo  ^eei ten ach*^ 

fertn ,  daar  is  Zff  ^^eel  te  quaad* 
To  be  behind  in  on's  bufincfs,  fn  zyn  wtrk  ten 
achteren  z\n, 
oJ-He  comes  not  behind  any  In  point  of  learning, 

Hy  behoeft  nieytand  in  gcleerdheid  te  wyken, 
05*  He  is  behind  h-md  in  the  world  ,  V  Lo^ft  mH 
hem  achter  uyt  ^  zsne  dingen  gaan  ten  achteren, 
1  %vill  not  be  behind  hand  m  courtcfy,  Ik  zai  im 
beteefdheid  niet  fnegeeven. 
to  BEHOLD  y  Aanfihiuwtn^  ziin^  aanzl^n. 
Behold,  Zie.       ' 

BEHOLDEN,    V     Gehouden ^  verpligt ^  vitrfchtth 
Beholding  (AdjO  r        digt, 

I  was  not  beholden  to  him  at  all ,  /*  w^  Mm 
hem  ganjch  niet  gehonden. 
^  BEHOLDER^  ten  Am^chmwer. 
'  Beholding ,  Aanfchouwing ,   —  aanfehttwendc, 
Bcholdingnefs ,  f^erphgthesd. 
BEHOOF,  Ger%i\  nut.  gemak, 
ItBEHOVETH,  Hct  khorft,  't  is  dienjlig^  'th^ 
taamt* 
It  behoves  us,  Het  voe^t  om.  vty  mottem 
BEI. 
,  BEING,  Zynde^  weezende, 
i     Ikihg  ftlii  fick ,  Ziek  gevtorden  zynde. 

F  a.  Being 


^^ 


44 


BEI.  BEL- 


Being  to  come  hither,  Staande  (o£  mat^nde)  hin 
He  was  near  being  cheated ,  Hy  was  bywa  bfdro- 

The  Lord  Mayor  foe  the  rime  being  ,  Dm  Lord 

Major  in  d^n  tydy  de  regeerendc  Lord  Major, 

Being,  (ConjunSO  Oew^ij  iumgezitMy  vermsdi. 

Being  that  he  promifed  it ,  Dtwyl  hy  V  hcloofde. 

Being  he  did  not  conie,  AoHrez^tcm  hy  nietqHam, 

t  BEING,  (SubftO  /f*»/fV^^^i», -—.pVr^/y/.    . 

There  h  no  being  for  nic  there  »  lUt  is  %mr  my 

d^kir  met  it  weteft^  dot  is  zeem  plaats  vopr  my , 

bet  is  va&r  my  dissr  met  te  harden. 
The  thing  is  in  being  ftill »  De  zaaA  is  mnb  in 

weeten* 
He  is  a  man  of  no  fettled  being,  Hy  is  ten  mast 

vanieen  vaft  verUyj* 
In  God  we  hVe,  move,  andhuvc  our  being,  In 

Gad  leeven  wy^  hen/eegen  om  ,  en  zyn  tiy. 

4 to  BELABOUR,  AfroJJcn.  henken. 

He  belabourM  his  bones ,  Hy  touwde  hemtuataf. 
BELACED^  Bek(inty  met  kant  opgefchikt. 
to  BELAGt  j_£^«r^»  kahel  vajl  maaken. 
fBELAGGED,  Achtcrgdaaten. 
to  BELAM,  Met  eenen  fiok  Jlaan. 
to  BEL  ATE,  LiMi  Qpbouden, 

To  belate  one  with  a  cride,  lememd  met  een  hen* 
zeling  Uat  ophonJen, 

Belated,  Laat  opgehonden ,  t^t  loot  in  den  naeht 
vertoefd^ 
to  BELAY  on's  way,  lemmd  loMFem  leiien. 
BELCH,  Opr'ffpmg, 
to  BELCH,  kifPem^  ^prifpen. 

To  belch  out  Dlafphemies  ,  Lafieringen  nythraa- 
ken. 
Belched,  Opgerifpf, 
Belcher,  een  Rifper^  ^prifper. 
Belching,  Rfjping,  — — otrij^ende^ 

Given  to  belching,  Rijptuhttg, 
a  BELDAME,  ee»  Ondwvf,  totebeL 
to  BELEAGUER,  Bekgiren, 
BELFRY,  eenKhkhuss,  okKloi-toren, 
BELGICK,  Nederlandfck 
to  BELIE,  Beliegen.  zje  BELY. 
BELIEF,  Gf^^r 

JUight  of  belief,  L/^/  vangel^^  Jigtgehovig^ 

Pait  belief,  V  Geloofte  boven gaande\^  if^ehoflyk. 

To  be  of  a  rieht  bch'cf,  Een  reeht  geloof  hebben. 
10  mU^Vli.Gehinen] 

I  don't  behcve  it,  Ikgelaopt  niet. 

It  is  believed  on  all  bandi  ,  V  U^erdt  docrgaans 
reload 

To  make  otic  belie\'c,  lemand  doen  geloovem 
BcHcvcT,  een  Ge hover  ^  GelifQ-i'tge* 
Believing,  CehoTtng;  -^'^gel&vvenJe. 
BELL,  eenKUk.JcheL 

To  ring  the  bell ,  de  Khk  Inyde^  ,  Mm  df  fdel 


BEL. 
trelken* 
A  Ring  of  bells,  Een  Klakkengelny, 
A  little  bell,  een  SehelUsjey  een  iiL 
A  pafling  bell ,  een  DooJk/ok. 
An  Alarum-bel ,  een  IVekker, 
A  low-bcll ,  een  Schet  am  vogels  te  lokken, 
A  childs-bcll ,  een  Kinder-bet, 
Bell-founder,  een  Kiok greter. 
Bell-man,  een  Naehtwaaker^  eenwaehs  die  teLcn-^ 
den  '/  nachfs  omlooptj  aJs  bier  de  Ratclwacht* 
Bcll-metal„  Klokjfys^  klokke^-metaaL 
Belf-weaiher ,  ten  Hamel  met  een  bel  aan* 
Bell-brt,  een  Paards  gebit  dat  kloksziyze  gemaait  is, 

to  BELLOW,  Loeijen,  bnlken,  (als  de  OflcnO 
Bellowing,  Gebnlk,  gcloei,  —^i&eijenje. 
BELLOWS,  een  Ulaasbalg. 

Reacli  me  the  bellows,  Geefmy  de  blaasbalg. 
BELLY,  een  Buyky  pens, 

A  great  belly,  Een greote  bnyk. 
A  womaa  with  a  great  belly ,  Eene  zwangere 
vranw* 
iy  She  has  had  twelf  great  bellies  ,  Zy  is  twaaJf 
maal  zwanger  geweejL 
♦His  belly  thinks  his  throat  cut,  Zyn  bnyk  denkt 

dat  zsn  keel  gehangen  is, 
♦His  eyes  arc  bigger  than  his  belly  ,  Zyn  oqf  ir 
grooter  dan  zyn  bstyk,  ^| 

♦  A  hungry  belJy  has  no  cars ,  Een  h&ngerige  bt^k 

luyflert  nergens  naar. 
He  fs  given  to  his  belly,  Hy  dient  zynen  bnyk* 
BcUy-ake,  Bnykpynu 

a  Belly- band,  7 for  a  horie)  Een  huykriem 
a  Belly-god,  a  Belly-friend ^  een  Bnykdienaar^ 
a  Bdly-ftll  ,>f*  Bnyk-vol,  zyn  bekomfi, 

♦  A  belly-full  is  a  belly-full  ,  Een  bnyk-vot  is 
een  buyk-volj  men  kan  niet  meer  eeten  dan  zyn 
bekomfi, 

a  Belly-worm,  Een  bnyk  worm. 

A  panch-belly,  een  Dikpem^  dikbnyL 

Grcat-bellied,  Grootbnykig,  ^s  mede ,  zwangen 
to  HE  LONG,  behooren\  aangaan. 

This  belongs  to  me,  D^t  Ichoort  my  t^e^ 
^y  As  for  what  belongs  to  Focfy,  Belangende  (dsm* 

gaande  of  noopende)  de  Ptiezy. 
Belonging.  Aangaande.  noopende^  betangende, 
BELOVED,  Geliefd,  bemW 

Beloved  of  all  men,  ^^an  ieder  een  bemind* 
BELOW,  Beneden^  ander^  minder. 

From  below,  Fan  bene  den  ^  van  onderen. 

He  was  notbclow  his  father  for  picty,  hgod* 
vrnchizheid  was  hy  niet  minder  dan  zyn  voder* 
0)  BELPEROPIS,  eenJuweeL 
(}j  BELVEDER,  een  Schoon  gezip  ,  eem  Taxm* 

laan, 
BELT,  een  Draagband^  wapenriem. 

A  waft-bclt ,  etn  Gdrdel^riem  ^ez^nSeid*         \ 

Bclt^i 


BEL.  BEM.  BEN. 
Bclt-maker  >  ten  Draaikand-maakcr ,  iandcKer^maa- 

to  BEL Y,  Belicgew. 
He  belycs  him^  ATy  bcUeg^t  hem. 
His  aSions  bely  liis  words,  Zynbedryflogemfln^'f 
zwe  woordcn, 
Belycd,  Bekogtn. 
Belying,  BeUcgiHg^  ^^^MUgewde. 

BEM. 
to  BEM  AT  the  hair,  V  Ha^r  in  de  klits  brengen. 
to  BEMIRE,  BcJlykcH^  bckladden. 
Bemircd,  Bejlskt. 

to  BEMOAN,  Btmecntn  ,  htklmztn^  bttreuren, 
I  bemoan  her  misfominc  ,    Ik  Mlaag  hoar  on- 
geUk, 
Bemoaned,  Bctrenrdy  biklaagd. 
Bemoaning,  Beklaagtng^  betrettrlmg;  ^^^  bcfrcu- 
rtmde. 

BEN. 
BENCH,  ten  Bank. 

The  King's  Bench,  des  Konings  Rech$hanL 
BENCHER,  een  ByzitUr  ^  Rmid  ^  ten  Rcchtsgc- 

Uerde  van  den  terflen  rang  in  V  Genootfchap* 
1  BEND,  ee»  Kromtey  knak^  bogSy  kink^  als  mc- 

de    zekere  ftreep  m  ten  wapenfchild. 
to  BEND ,  Buygen ,  krommen .  aanfpannen. 
To  bend  back  >  Achtermaaras  bmgcn* 
To  bend  his  knees ,  Zyne  kniejea  buygen. 
Bend  a][  thy  wits  about  this,  Span  vry  alJe  ume 

krachien  daanae  aan. 
This  is  all  he  bends  his  mind  to,  Hy  heeft  zynen 

zin  door  alleen  op  gezet. 
My  ftudy  was  chiefly  bent  upon  Litcrarure, -/Ify- 
ne  ftudie  was  voornamdyk  op  dc  Lettetoefentng 
geVitUen^ 
He  bends  himlelf  wholly  to  this ,  Hy  is  ganfcbe^ 

lyk  daarop  gev alien. 
Sec  to  what  way  thcfe  things  bend,  Zie  tw  waf 

voor  ecn  kecr  deeze  dingen  neemen* 
To  bend  a  fword ,  Een  zivaard  buygen, 
flCj'  To  bend  a  cable ,  Een  kabel  vaajl  maaken. 

To  bend  a  bow,  ^en  boogfpanncn. 
Bendable^  Bnwzaam. 
BENDED,  ^eboogcn. 

With  bended  knees,  Met geboogene  kniejen. 
Benders ,  de  Spieren  ofpeezen  waardpvr  tU  vingers 

buy  gen. 
Bending ,  Buyging ;  —  bnyiende ,  neygende. 
A  bending  down*  NeirbiUtng^  ncifbnyging. 
The  bending  of  the  elbow,  De  bnyg  van  dc  r/- 
/rboog, 
Bcndings^  Draaijingen  van  den  it^gj  bogten, 
Bcndlet,  een  Bogtje. 
BENDWITH.  Meelboom,  lynenkruyd, 
BENEATH,  Beneden. 
BENEDICTINES,  Benediktyner  Monniken. 
BENEDICTION,  Zczening^ 
IJENEF ACTION,  IFeldaad^  


BEN.  BEP.  BEQ.  4^ 

BENEFACTOR,  een  U^eldoener  ,  begunftiger. 
Bcnefadrefs,  een  Ifeldoenerclfe, 
BENEFICE,  een  Prove ^  Kerkelyk  ampu 
Beneficed,  In  een  Kerkelyk  ampi  gezet ,    met  tern 

Predik-plaats  voorzien* 
BENEFICENCE,  Mtiddaadigheyd,weldaadigheid. 
Beneficial,  Vimrdeeitg^  nuttciy^. 
BEN£Fn\  yoordcely  wcldaad^  nut^  S^^<^^^  boat. 
OjrThe  Benefit  of  the  Clergy  ,  Het  voorrecht  der 
Kerkelyken.     [  Dit  is  een  voorrecht  het  welk 
de  Kefkefyken  in  Engeland  ccrtyds  alleen  had* 
den ,  doch  zich  nu  ook  tot  dc  Leek  en  ny  tftrekt, 
wanneer  ty  by  't  Gcrccht  aan  Manflag  fchul- 
dig  bevonden  ^ynde,  met  dit  voorrecht  begun* 
Iligd  wcrden,'t  welk  hierin  beftaat:  Mcnlaat 
den  gevangen  etiyke  regels  leeien  in  een  oud 
Latynfch  boek  dat  met  Gotfchc  of  oudcDuyt- 
fche  rctceren  gedruktis;  en  als-dandcGemag- 
tlgde  die  'er  by  (laat ,  xegt ,  Legit  m  Ckricm^ 
dat  is,  Hy  leefl  als  een  Kerkdyke ^  dan  bevrj^dt 
men  hem  van  de  galg,  en  hy  werdt  in  dehand 
gcbrandmerkt ,  en  daarmedc  ontllagen.] 
to  BENEFIT  ,  Foordeeltg  zyn  ,  begmnftigen  ^  be- 

weld^mdigen^  bevoordeelen^ 
Benefitted,  Begnnftigd,  bevoordeeld. 
Ij*  A  benefitted  Ticket  in  a  Lottery,  Een  prys-brief-* 

je  in  eene  Lotery, 
BENE'VOLENCE,  GoedwiUigbeyd ,  goeSm-tig* 

heydy  gunft, 
BENE'VOLENT,  Goedwillig,  gaedbartig. 


BENIGHTED ,  Door  den  nacht  overvallen. 
BtNiGN,  Goedertieren^  gun[li7. 
UENIGNITY,  Goedertierenheyd. 
BENJAMIN,  Benjuyn.  (zekere  Gom.) 
BffNT,  Gcboogen^  geneygd ,  gefpannen  ,  gereed  , 

vaerdig,  (van  to  Bend.)     ♦ 
To  be  ftifly  bent  to  fomcthiiig,<?r  on  fomahing^ 

Styfop  iets  gczet  zyn. 
Cruelly  bent  againft,  Tjflyk  tegen  iets  gezet. 
a  BENT,  een  Buyging^  neyging. 

*  I  have  got  the 'bent  of  his  bow  ,  Ik  weet  wet 

waar  hy  been  wiL 
to  BENUM,  t^erkieiimeny  verftyven^.  verdooven  ^ 

gcvocleloQS  maakcn, 
Benuiiimcd,  Ferkleumd^  verjlyjd. 
Bcnummednels ,  Ferjlyfdheyd^  gevoeleloosbeyd^  vcr* 

kUnmdheyd. 
Beninnming,  Vcr 

doovendi. 

BEK. 
toBEPISS,  Bepijfen. 
liepifled,  Bepijf, 

BEQ. 
to  BEQUEATH  ,  By  uyterfle  milU  maaken  ^  t&0 

erfdeel  befpf'ccken. 
Bequeathed ,  By  crfenis  gemaakt. 
%^^x}^^z^\'ZT^  eenVytetfle-vJilmaaker, 
lie^^ueathing,  Erfbefpreeking^  maaking. 

F  3  BBi 


erdooving^  verjlyving; 


vcr* 


45 


BER.  BES. 


BEQUEST,  efHErfj^aiff^erfmaakSff^^  hcJproQhn  dccl. 

to  BER  AY,  Bedryten^  het^ttyUw. 

Beraycd,  Bedreeten^  btvuyld, 

Bcravine*  Bedrsun^^  bevttylinpi  ^^^bcvMskndc* 

BZKmKY ,  ien  Berberh:     ^  ^ 

to  BtREAVE,  BcroavcFt. 

Bereaved,    L   n^^^^rj 

Bereft,         f  ^'"'"^^^ 

Bereaving,  Berooviffjf;  ^^'^ ler&ovtffjf, 

BERGAMOT,  eenBcrgamot^  (zcehre J>ecr)  als 

ook ,  Zfi^  reukwcrk. 
BERRY,  ctnBcezi,  ^^^T  *0'- 
Bil-bcrries ,  BLtasiW'bcjJtn, 
Black 'berries ,  Kraakc-bfczifff. 
Raip-bcrrics ,  BraamcKy  braam-heeijcn, 
Straw-Bcnries ,  Aard-beyen^  Aardr4>ectifn. 
Goofc-bcrries,  KrHys-teyen, 
BERYL,  ecnBcril^  tGeftccnte.] 

BES. 
BES  ANT,  Ecm  oude  gQHdc  mum  y  w^ard-g  ontrcnt 

ten  dnbbele  dttkaat, 
to  BESEECH,  Bidden^  fmccken. 
Bcfeechcd ,  Gcbtdcn.  zic  Bcfought.    ' 
Ucfccchcr ,  etti  BiMcr ,  fmcekcr, 
Bcfecchtng,  Biddings  fm€eking\  fmeekende. 
to  BESElM,  Bcf*famcffy  votgew. 

It  bcfccms,  Hct  bctaamt^  Jbet  paji, 
to  BESET,  Bezeffctt^  omrtHgem, 
Troubles  aiid  fears  bcfct  mc  on  all  fides,  Onrujl 
en  xrceze  omrimgi  ms  van  alU  kanten* 
Bc(et,  Omringd^  bezi^f  ^  bckUmJ. 
A  heel  bcfet  with  nails  ,  Een  fohty  met  /pykers 

bcjlagtn,  • 

Hardbefct,  Zeer  gepUagd^ 
Belcltine,  Omn^gHtg^  bez^ttm^\   bezcttende, 

toBESHtT,  B^rchvfcf.  MMfH. 
Bemit,  r^f' 

to  BEb  -Ineken. 

BES  ID  t,    I   Bchdvcn^  dsatenboven^  daarbeieeten^ 
BPSIDES.  f     bchalven  dat ^  btneven^  bczydc. 
]Mo  body  thinks  lb  belide  my'ic\l ^rliemmidenkt 

zo  hthalven  ik. 
And  belides  my  wife  would  hear  of  it  one  way 
or  another ,  En  ddarenbavcn  zoud  het  myn  wyf 
oP  dc  ttne  of  de  andcre  'wyze  ter  ooren  komem, 
3cndes  he  fet  upon  them  in  good  time  ,  Daar- 

benezen  riel  hy  op  ben  aan  ter  gaeder  tyd. 
He  flood  bciide  the  King  ,  Hyjlumdt  bezyde  den 
KoJiing* 

IE>  He  is  bcfide  himfelf.  Hy  is  hmten  verftamd. 
Tr»  K.'  Srtide  the  mark ,  Van  U^doet  afwyien. 
c  purpole,  Ganfcb  met  $er  i>orfaai£* 
i  VI  i  •  i    J 1 1 .  J  E,  Belcgercn. 

To  bcfiegc  a  town ,  Eene  (lad  bcUgerew, 
Befiegc4,  belcTerd, 
IkficK^-T,  een  EeUgeraar^  ^^f^iZ^f* 
cUgcnng;  ^^^^Me^ 


BES. 

to  BESMEAR ,  Befmetrtw^  fmeerig  mdaken. 

Bcfmcarcd ,  BcjmecrJ, 
Befmcarer ,  Een  befmccrder. 
Bcfmearing,  Befmeering;  ^^^befmeerendf. 
to  BESMOAK,  BertHiken, 
Befmoakcd,  Berookt. 

Befmoaking,  Bcro^king;  beraokende, 

to  BESMUT,  Bercet  maakeny  befmodderen, 
Befmutted,  Befmodderd^  beroef. 
BESOM ,  een  Beezem, 
to  BESOT  J  Dwaas  maaken^  vfrdwaazen. 
Bcfottcd,  f'frdwaafd, 

BESOUGHT  ,  Gebeden  ,  verztKht  ,    ivan  \k- 
feech.] 
I  befou zht ,  Ik  bad*  ik  verz^cht. 
to  BESPATTtR  ,  BeffaStem  ,  bekladden,  belafle* 
ren,  ' 

To  befpatter  on*s  ftockjJ3g$  with  dirt,  Zyne  ianf* 

fen  beflyken. 
To  befpatter  on*s  reputation  ,    lemands  goedew 
naam  hfvlekken ,  remand  bekiadden, 
Befbattered,  Bcklad^  beh/lerd. 
to  BESPAWL^  BefpHHwen^  befNxfen, 
Befrawlcd,  Befti^gen^  heausld.  hezcverd. 
to  BESPEAK,  Befpreckcn/ 

To  befpcak  one,  lemand bepraaten. 
To  bclpeak  a  thin j^,  lets  bejpreeken. 
To  befpeak  a  pair  of  fhocs ,  Een  paar  fihenenie 
maaken  befltilen, 
35"  To  bctpcak  on's  good  opinion  ,  hmands  g^ede 
gnnfi  verzoeken  ^  of  d^/r  frasitn  verkfygen  (of 
roemen,) 
XJ  It  befpeaks  an  Atheiftical  mind  ,  Hcf  geeft  eem 

om^udffhfcb  gemoed  te  kennen. 
toBESPECKLE,  Bcfptkketcn  ,  m-t  fpikkeh  onder* 

fcheyden, 
Belpeeklcd,  BefpikkeU. 

Belrcckling,  Befbikkeling;  ^-^-befpfkkelende, 
to  BESPE  W  ,  Befpnuiveft^  bezeieren, 
Befpcvvcd,  Bcfpoo^en^  beqnyld* 
to  BESPIT,  Befpsiftwen. 
Befpfttcd,  Btfpmgen. 
I  BESPOKE ,  or  Bcfpakc  ,  /*  befprak  [x.w  Be-; 

Ipcake.  1 
BESPOKEN,  Berprmkett. 
xyBefpookcn  thanks,  Afgtbedtlde  dank. 
to  BESPOT  ,  Beifaaen,  bevlekken. 
Bclpotted,  Bivleif, 
Belpotting  ,  Btfpatting^  bcfhatftnJe, 
to  BESPRINKLE,  BefprenkeUn ,  befprengen. 
BcTprinkled ,  Bejprengd^  befprcnkcU. 
Belprinkltng,  Befprenkeling ^  ^^fprewging;  ^^^bt* 


B^F--''- 


toBESPUE,  Befpnwen.  tr>  Befpcw. 
loBESPUTTER,  Bcmorfen,  b^zoedelcn,  iemm- 
ztltn. 


Bclicging,  BcUge 


fegertndt* 


BEST.  Befl, 
\     The  bcft  thing ,  De  befte  zask. 


BES.  BET. 

I  will  do  my  bcft ,  Ik  zai  m\n  iefl  Joefi.  i 

What  had  I  belt  to  do  ?  /f^  zal  ik  nu  hjl  Jeen  ?  j 
flcyl  fpeak  to  the  bcft  of  my  knowledge,  Ik  Jpreek 

Hdtir  mvH€  hefle  itnms, 
c3r  Wc  muft  do  the  beft  we  can  ,    ify  moetcm  zo 

Wft  doen  ah  ury  konnem, 
a3*To  make  the  beft  of  a  bad  game,  Zich  ttnbeftev 
dat  men  kan  mt  ecne  quaade  zaak  redden. 
Beft  of  all,  't  Aihrbtft. 
to  BESTEAD  ont  ^    Itmtmd  eenem  gotdem  dienft 

ds^CHa 

BESTIAL,  Beefielyk 

to  BESTfR  on*s  felf  very  vigonroufly ,  Zich  wok- 

ker  htijr  hottdem^  of  Zfch  dapper  quyten, 
to  BESTOW,  Befteeden,  te  kojie  ha^getfy  te  kojh 
le^en^  nytgeeven. 
To  beiiow  a  charity  upon  one,  lem^md  etne  aal^ 

moes  geeven* 
To  beftow  part  of  on's  time  upon  books ,  Ee» 
gedeehe  van  zynen  tyd  in  de  boeken  beft ee den, 
Bcftowed,  Befteedj  aan  te  kofle  gehaMgcn. 
I  bellowed  a  great  deal  of  pains  upon  this  Dic- 
tionary,  Ikheb  grmte  moette  tot  het  fzdmen 
ftellen  van  dit  If^o^rdenb&ek  gedaan> 

Beftowing,  Befteedingj  uyfgave;    befteedende. 

A  difordcrly  bellowing  ,  ten  f^trqusftingy  roeke- 
iooze  uytgaave, 
BESTRI0,  Bef.hreeden. 
ro  BESTRIDE,  Befihrydcn. 
Bellridcr,  cen  Befchryder. 
Beitriding,  Befcbrydtng;  —' befchryd^nde*  * 

BET. 
BET,  Defom  die  men  in  V  wedden  vfrzety  dtvcr- 
wedSng, 
Name  your  bet,  IFat  verzet  gy  der  onder  ?   wot 
kuudt gs  my'k  hot  veci wHi gy  my  ftaan  ?   wat 
verwedf  gy^er  aan  ? 
to  BET,  Verwedden     wedden, 

I  will  bet  nothing,  M  wiPer  niets  onder  verzctten. 
Betted ,  Onder  verzet ,  verwed. 
to  RETAKE,  Be^eeven  \tot  ietu*] 

He  betakes  himfclf  to  the  fhidy  of  Philofophy  , 
Hy  begeeft  zicb  ttii  de  leeroefcmng  der  U^ys- 

They  betook  themfelves  to  a  running  fight ,  Zy 
begonden  al  vechtende  te  wyten  en  de  viugt  ie 
neemen. 
To  betake  hfmfelf  to  his  heels  ,  Het  baazenpad 
kiczeMj.  V  of  V  kopen  zetten. 
Betaken^  B^^eeveny  ondemomcn, 
to  BETHINK  ones  felf,  Ztch  bedenken. 
BETHOUGHT,  Bedacht. 
to  BETIDE,  Afwknmen^  oz*erkomen^ 
BETIMES,  BvfvJj,  vroeg. 

Betimes  in  the  morning,  V  Morgens  Tnteg, 
In  thofe  countries  winter  comes  betimes ,  In  dii 
ianden  htcft  men  vroege  wmUrt, 
ro  BETOKEN,  Baekenen,  bedfiydem 


BET,  BEV. 

Betokened,  Betekend. 

Betokening,  Een  beuiening;  ^^^betckenenic* 

BETONY,  Betonie. 

I  BETOOK ,  Ik  begaf  my ,  {van  Betake.] 

I  prefently  betook  my  me  to  heels  ^  Ik  zette  bet 

aanflonds  op  *t  loopen. 

They  betook  themielves  to  their  weapons  ,  Zy 

greepen  de  wapenen  aan. 

They  betook  themfelves  to  ^x^htyZyflelden  (of 

begaven)  zich  op  de  vlugt, 

to  BETRAY,  f^erraaden^  beklappen. 

To  betray  on's  country  ,  Zyn  VaderloMd  verrati'' 

den, 

OCT  She  beuayM  his  fecret^y  Zy  emdehe  zynege* 

hcymeff. 

Betrayed,  Ferraadew, 

Betrayer,  een  Ferraader^  beklapper. 

Betraying',  f'^erraading ;  verraadende. 

to  BETROTH,  f/erlooven^  ondertroHwen. 

Bethrothed^  l^erhofd^  mdertmuwd, 

A  bcthrothcd  woman ,  Een  verloofd  vromumenfchy 

een  ondertroHwde  vroftw* 

Betrothine ,  Ferhovinz :  -"    '  verhovende. 

BETT.  £/.Bct. 

BETTEE  o/ Betty,  Een  zeker gaauwdiefi  tnyg ^of 

domme  kracht  om  een  dear  op^n  te  breeken* 

BETTER,  Beter. 

So  much  the  better ,  Za  reel  te  beter. 

For  your  better  underftandfng,  Op  dot  gy  bet  tm 

beter  zoudt  verftaan. 

What  am  I  the  better  for  this  ^  Kat  ben  ik  bier^ 

door  verbeterd} 

QC^He  loves  him  better  than  me  ^  //y  houdt  mecr 

van  bem  dan  van  my. 

^To  have  the  better,  de  Overhand hebben. 

Our  fouldiers  had  far  the  better  of  them  ,  Zy 

mogten  op   verre   na  tegen  onze  foldaaten  niet 

op  y  onze  foldaaten  hodden  verre  de  overhand^ 

The  better  hajf^  De  grout  fie  helft. 

Better  and  better,  Hne  longer  hue  beter. 

As  long  again,  and  better,  Nog  etm  zo  tang^  em 

meer. 

He  is  never  the  better  for  that,  Hy  is  Vr  niet  een 

zaer  te  beter  om. 

to  BETTER,  Beteren^  verbeteren. 

BETWEEN,   I    n- /7  i.       .  fTL    L    J* 
BET\\nXT,      f     tu£chen,tujfcbenbeyde. 

Between  whiles,  By  tujphenpoozen ^  van  tyd  tot 

tyd, 
♦Betwixt  the  devil  &  the  red  iea,  Tujfchen  baf^^ 
gen  en  worsen. 
^  ^         BEV. 

BEVtR.  ^/>  Beaver. 

BEV  ERAGE ,  Drunk  van  wyn en  water  onder maU 
kanderen  ^emengd^  of  water  em  azyn^  beveraas* 
BEVY,  een  t^'hgt,  een  trap. 

A  be\7  of  quails  ,  Een  vhgt  van  qnakkelen, 
(t)  A  bevy  of  goffips,  Eene  trop  praatmocrs. 

to 


J 


BEY.  BEZ.  BIA 

BEW. 
to  BEWAIL,  Beweeneff,  hcfchr4sen. 

She  has  goad  rcafon  to  bewail  her  lofs,  Zy  hceft 
ndtn  am  hoar  vtrltes  U  befchrcyen. 

I  It;,  Beweentn^^  bek}a^\  — /&ext;«wWtf. 

|o  JilLVVARE,  l^erh'oedcn^  z^cb  wacbien  ^  of  zyne 

boede  zvw .  toeztcn. 
Beware,  Uach  *,  tje  voor  my  wees  vp  uw  hoeJc. 

Beware  of  deceivers,  //WA/  m  v»or  verUyders, 
to  BE  WET,  Nai  maahm^  «Men^  hbo^zew^  be* 

ficten. 
BEWILDERED.  Fcrwilderd^  veriaasd. 
4o  BEWITCH,  Bmvfrem. 
Bewitched,  Bctoverd* 

He  is  bewitched  with  her  ,  Hy  is  d^^r  baar  beto- 
verd. 
Bewitcher,  eett  Betoveraar. 
Bcwirchiiie,  BerovcrsifXi  -^-^betoverende, 

to  BEWRAY,  Omtdekiefs,  beklappen  ,  be- 

vmUv, 
To  bewray  a  fecrct,  Een geheim  emdekken. 
Thy  own  knavery  will  bewray  thee,  Uw  esgtne 
Et^ytery  Zai  h  beklappetf, 
BEY. 
BEYOKD,  B*ff«r,  over^  bftytew^  meer. 
Take  heed  you  be  not  expcnfive  beyond  meafu- 
re,  DroMg  ZQrg  d^gy  met  bovem  mante  qMtfitg  zyt. 
They  were  ftftoni<hed  beyond  mcafurc,  Zy  Wiki- 

ren  asttermaate  t'erbaasd* 
At  that  very  time  I  was  beyond  fca,  Te  dier  tyd 

was  ik  over  zee* 
They  let  down  a  certain  meafure,  beyond  which 
none  ought  to  go,  Zyftellen  een  zekcre  maat^ 
tvaar  buytem  Mitmrntdbeboort  M  g^^9t*      ,    . 
^  it  is  leiigtiKaed  ,  beyond  what  is  needful ,  V  // 
l.s-    verUngd  mcer  dan  m^idtg  is> 
From  beyond  lea ,  Van  overzee. 
To  go  beyond,  {""o-jtbygam ^  avertreeden^  ubuy^ 
ten  ga^m^  overtreffen. 
t^-^  lihall  be  gone  beyond  unlcfs  you  help  me,  Mm 
Zitl  my  ;  V  ers  zy  g\  nty  belpi* 

They  go  bv  i  others ',   Zy  overtrejfem  alle 

a)$dtrcn. 
It  was  beyond  his  reach ,  Het  was  bovem  (ofbuy- 

tC0)  zyti  btrreyk, 
Thai's  beyond Iny  fkill ,  Daigaat  myn  ver/lastd 
U  boveff. 

BE7 

f3H2\NT.  ^/^Bcfant- 
BE^  ANTLER  ,  Ilet  tmeede  utK^e  van  tern  Harts- 

boom, 
J3EZI L ,  Di  ias  van  een  ring  daar  di  JUen  h$  fimt* 
f  JDEZOAR     Bezumfieen. 
Xl)  to  BEZZLt,  Znypen^  pimfeUn. 

^BIA. 
I  BIAS,  '/  /M/en  z^an  ten  kio^f. 
T^iM y^Ovirbeliing ^  overZWa^PV^  ^^'''g^ 


BIA.  BIB.  BIC.  BIB,  E 

To  run  bias ,  Sebnyn  hopen. 
His  bias  leads  hiinthat  way,  Zyne  imging  hyJi 
bcm  Men  weg. 

To  put  one  out  of  his  bias ,  lemand  van  zymftnk 

ajbnngen^ 
To  fet  a  bias  upon  on's  undcrftanding  towards 
errors  ,  lemarnds  verftand  m  dwaaitngcn  datn 
o'^rzwamjen.  * 

toBlASS,  OvcrbcUen^  ekem  9Vtrztuaaljcn. 

To  biafs  one,  Unumdzwamjen. 
Biafled,  Gezwaaid^  ^^—bepraat, 

BIB,  een  Slab ^  pypkan, 

a  Bib-apron ,  een  Schmekleed  met  etnjlab. 
to  BIB,  Z^ypen^  drinkcn. 
Bibber,  een'Znyper^  dronkaard. 

Bibbing,  Geznyk  ge^ink;  ^znypende. 

BIBLtl,  de  Hyhei. 

BICANE,  mUedrnyf: 

to  BICKER,  Kibbelen^  barrewarren^  krakJkeelen. 

Bickering,  Cekrakkeei;  krakkeeUnde. 

BID, 
to  BID,  Gebledcn^  beveeUn^  belafitn^  beatn^no^^ 
digen^  biede'n. 
Bid  him  conic  in,  Zegdat  by  inkftrnt. 
Bid  the  boy  enquire,  BeUft  denjangen  dai  by  *er 
naar  vraagt.  •  \ 

Did  not  I  bid  thee  to  go  and  fee  \  Heh  ik  «.  mht 
gebeeten  dat  gy  zondt  gaan  zien  > 
t5*To  bid  monj  for  ware,  Celdtoor  waarebieden. 
If  an);  body  bids  more,  Zo  iemand  mcer  btejf. 
To  bid  one  farewell  ,  lenmnd  vaarunl  bicdev , 
affcbt^yd  neemen* 
cdrTo  bid  defiance,  UyUa^tn, 
GCS'To  bid  the  banes  ^  een  iTuimclyk  ^ondigen^  de 

gtboden  afleezen, 
aSrio  bid  to  fuppcr,  TVir  ax^ondmaal  nuedigen* 
I      To  bid  up,  Op  bicden^  b<^oger  bicden. 

I  Bidden.  ^     Gebeeten,betaJi,genoodigd. 

'Bidding,  Gtbieding^  naadigsngi,  gebiedende. 

A  bidding  a  price,  een  GelSieMnjF.  bud. 
BIE. 
BIENNIAL,  Twiejaarig. 
I  Bfe, 

BIG ,  Groot^  kloek^  dik^  graf^  &pgebla^zen^ 
As  big  again,  Nog  tens  z^gra^t* 
Big  in  bulk ,  Groof  van  ftnk^  gr^ot  v^n  onttn^i, 
A  pen  that  writes  too  big,  Lin  pen  Me  M  tegr^ 

Jcbryf^ 
Bi^  in  authority,  Gr^^t  van magr, 
aS'Btg  with  child,  Zwamtr, 

Big  with  pride,  OpgebUazen. 
«>  He  talks  big ,  Hy  ^eeft  b^og  9p. 
qeI' He  looks  big  on  bun,  Hy  ztesiem  virwaandof 
Jlkttrfch  ti^in* 

I  amnot&ai:€d  with  yoTJx  Wg  words  ,  Ik  gnf 

met 


BIG.  BrL. 

wifi  om  awe  opFeblaazene  WQordin, 
To  grow  big,  Uytzviclltn^  groot  w&rdcffy  nytzd- 

UH ,  dik  wardtn^ 
Big-bellied,  DMuykig^  grof  zwmigtt. 
Big-body'd,  Zwaarfyvig* 
Big-naDped,  Grofvangrcyn. 
BIGAMY,  Twecvjyvery^  */  hebben  vm  twievrou- 

wen  U£clyk,' 
Bigamift ,  Een  dU  twee  wyven  te  gelyk  hcefi* 
BIGGER,  Grooter,  dikker. 
BSjpeft .  dc  GtQQtflc  ,  dikftc. 
BIGGIN,  eem  Kimder-mutsje. 
BIGNES,  Groottc^  diku. 

It  is  of  the  bigneft  of  a  point ,  He$  u  moor  de 

S'9QHe  van  een  Punt. 
T,  een  Bygetoovig  menfch^  fchynheylig^  dom- 
me  dryver ,  yilaarbyier ,  kerk-nyL 
Bigottcd ,  Door  hsgeloQVigheid  vervocrd. 
Bigottcry,   y    Bygchovigheid,  fchymbeiligheid. 


BigotiCn. 


BIL. 


BILANDER  ,  Zeker  vaartuyg^  een  Smak. 

BIL-BERRIES,  Blaauwbejjtn, 

BILBOES,  ZeekereftraffcTam'tboQtsvolk. 

BIL£«  Een  bxyiy  gezweiy  zweer* 
To  breakc  out  into  a  bile,  Zkh  m  een  gezwel 
zetten, . 

BILGE ,  Dot gedeehe  van  den  hodem  van  V  Scbsf  ^ 
daar  het  op  ruft ,  ah  V  vaft  ZAt, . 

BILGED,  Aon  ftukken  geftaoten  ,   't  ty  tcgcn  de 
grond  (?f  op  een  klip* 
The  Oiip  is  bilged  ,  Het  Scbip  heeft  een  gedeehe 
van  zyn  bodem  afgeJIooUn. 

BILL,  Eenbek^  neb^fnavel. 

Bill ,  ^cn  HelUbaard^  byi 

BILL,  een  Cedel^  g^J^^^ffty  handfchrifi,  btljet ^-^ 
e^n  Opjlel  of  ontwerp  van  een  wet  die  in  U  Par- 
lement  gemaakt  wordt. 

a  Taylor's  bill ,  Een  Snyder s  rekening. 

a  Bin  upon  the  door  for  lodgings  to  be  let ,  Een 
Oiingepiahe  huurzedeL 

a  Bill  ot  debt,  een  Schnldbekentenu ^  Obligatie. 

a  Bill  of  exchange,  een  lVfJ]elbriej\ 

a  Bill  of  divorce,  een  Scheydbrief. 

Bills  of  lale,  Bihettcn  van  verkoopinge. 

To  read  a  bill  in  Parliament,  eenOpflel  inUPar- 
lement  Uezen.  (  ^t  Staat  aan  te  merken  ,  dat 
alle  de  ontwerpen  van  ecnig  plakkaat  of  wet 
die  in  \  Parlement  worden  injgcgeven ,  Btih 
wordcn  genaamd ;  doch  naaoat  lo  een  Bill 
bekraditigd  is ,  draagc  xe  den  naam  van  een 

The  weekly  bill  of  inortality  ,    De  weeUykfebe 

lyjl  der  dooden, 
a  Bill  of  lading ,  een  Vrachtbrief^  cognofcemeni, 
a  Bill  of  fttffcrance ,  Een  verlrfvan  de  Konvoi  voor 
ten  Kaopman  om  van  de  eene  Engeljlhe  haven 
eip  de  andere  te  mo9gen  bandeUn  zonder  konvoi 


BIN.  BIP.  BIR  49 

te  betaalen. 
a  BiJI  of  ftorc,  Een  vrybriefvan  de  Konvoi  tot  bet 

iaaden  van  eetwaaren ,  vaar  de  reyze  modrg, 
a  Bin -man,  een  Snacijer^  ho^mfno^ijer, 
to  BILL  (  as  doves ,  )  Bek  aan  beh  honden^  trekke" 

bekien. 
BILLET,  Een  dik  brandh&nt ;  *^—  een  cedel  om 

jhldaaten  te  inquartieren^ 
to  Bl  LLET  foldicrs ,  SoUtaten  billetteren* 
BILLIARDS,  eenTrokufcl. 

To  play  at  billiards ,  Op  een  Troktafcl  fpeelen. 
a  Billiard-ball,  een  Troktafel-klout . 
t  BILLINGS-GATE  Rlietorick,  Fiswyfs  taal,eem 

J}Mdende  taal. 
BILLOW,  Een  gro(^te  boar  oigoffl 
BillemcDts.  zie  Habiliment. 
BIN. 
to  BIND,  Binden^  knQOQpen^  verbinden. 
To  bind  about ,  Ombinden, 
To  bind  with  benefits  ,  l^erbinden  of  verpligten 

daor  weldaaden. 
To  bind  one  by  covenant,  lemanddoor  een  per* 

drag  verbinden. 
To  bind  books,  Boeken  bindtn. 
To  bind  with  an  e:irnell ,   f^^erpanden  ^  een  koaf 

flkyten  met  een  Gods-penning* 
To  bind  hinifclf ,  Zifb  verbinden. 
To  bind  himfelf  to  appear ,  Borg  JieUen  votfr  zy- 

ne  verfchyninge 
To  bind  up  a  wound ,  Een  wond  verbinden. 
To  bind  one  apprentice ,  lemand  op  een  amhacht^ 
(  of  by  een  en  Koopman  )  bejieeden. 
Binder,  een  Binder y  verbinder. 

a  Book-binder,  een  Boekbinder, 
Binding  ,  Binding  ,  terb/ndtng  ;      ■■     verbindende^ 

fttjppirnde ,  t^zamentrekkende, 
BIKD-WEED,  mnde^  wrange.  (zeker  kruyd. ) 
f  BINN,  een  BrooSak.  baverbaky  trow, 
BIP.  '     ^ 

BIPARTITE ,  In  tween  gedeeld. 

BIR. 
BIRCH-crce,  een  Berkc-boom, 
Birch,   Herken-rss. 
Birchen,  Berkc'n, 

a  Birchen-broom ,  Een  berken  bezem, 
BIRD,  ccnTogeL 
a  Bird  of  game ,  een  Ja^tvogeL 

♦  A  bird  in  the  hand  is  worth  two  in  the  buffi, 
Betcr  een  vogcl  in  de  hand  dan  tien  in  de  lucht, 

*  He  kills  two  birds  with  one  ftone  ,  Hy  Jlaai 
twee  vliegen  met  een  klap. 

♦  Birds  of  a  feather  flock  together  ,  Vogels  vam 
eenerly  veer  en ,  gel\k  by  gelyk* 

*  You  firing  up  a  bir^  to  pick  out  your  eyes,  Gy 
(fueeh  eene  Jiang  op  in  uwen  boezem. 

To  hit  the  bird  in  the  eye,  den  Spykcr  op  V  hoofd 

Jl^tan, 
A  Newgate-bird  ,  een  Calgvogel ,  galgbrok.  zie 
G  en" 


fj  BIR,  raS-  BIT. 

^dtr  Kcw^tte. 
An  unlackjr  bird,  Etm  tr^hh  tcngel. 
a  Bird'Cace ,  ecm  l^ofelhuw. 
%  Eird-^:^] ,  ten  y^tl-fimyt. 
%  Btrd'keq>cr,  etn  f^^eibondcr. 

%  KrdVncft,  een  P'^^elt  neft. 

Bird-ncft,  wild  cirrot^  IVtldt  daukms  ,  vogelmeft  , 

^7ckcr  kruyd.) 
Bird- lime,  Vogcl-km. 
Bird-lcIIcr,  een  Vof^el  verkonfer. 
Birding,  t^oj^elvangjl. 

To  go  a  Krding,  t/)'/  vo^ehangen  gamt. 
a  I3irdjng-nct,  r«r  l/ogelaars  net. 
a  liirding  piece,  m»  f^ogel'-roer. 
BIRGANDEK,  Eenjoi^vam  wilde g4ms. 
BIRTH^  Gehome,  dragt. 

cdrThis  gave  birth  to  that  modoOy  Hiernjt  ^nt- 
ftond  Me  V9^Jlag, 

Two  at  a  birth ,  Twee  f  eener  drs^f. 

A  new  birth  ,    Een  nsenwe  gebo^e  y  wederge- 
biXfrte. 

An  untimely  birth ,  eem  MisJragt ,  ontydige  ge- 

The  after-birth ,  de  Naageboorte. 
f^  a  Binh,  ^en  beqnaame  floats  ^  nn  eem  Sebif  te 

vertnyen. 
Birth-day,  Geboartt'dagy  verjaar^dsg. 
Birth-place,  Geboorte  floats. 
Birth-right,  Geboorte^ecbt. 

BIS. 
BISHOP,  eenBifcboPy  OpzJener. 

Arch-bifhop,  een  AariS'biffchop. 
Biihoping,  biffchof^maokingy  hevefl'tging. 
Bifhoprick ,  een  Bisdom. 
BISKET,  Bif^hnyty  twetbak. 
BISSEXTILE,  ien  Schrikhel'joor. 

BIT. 
BIT,  Gebeeten.  (tw  to  Bite.) 

I  bit,  Ik  beet. 
BIT,  een  Beet,  ftuk. 

Never  a  bit,  riiet  een  beet^  niet  een  xJtr. 

By  bits.  By  beetjes^  teffens ^  ftnkswys. 

♦  a  Bit  and  away  ,   Ttr  vlngt  ,    met  der  boaft  , 
met  eenfnap  en  voort, 

A  little  bit,  Een  beetje. 
The  BIT  of  a  bridle,  V  Bit  von  een  fom. 

To  draw  bit,  Ontbreydelen. 

Without  drawing  bit,  Zonder  te  ontMmenyZon- 
der  den  toom  uyt  de  bek  te  neemen. 
to  BIT  a  horfe,  eenPoerdbetbitindenmmddaen. 
BITCH,  eenTeef. 

%  Bhch  fox ,  V  fVyfje  von  een  vs. 
*rhc  liming  of  a  bitch,  U  Bejprinzen  eener  teeve. 
BlTE.iiitBtft.b^.  '^  ^ 


BIT.  BLA. 
Bite.  Taght)  eem Btgt. 
to  BITE;^  Byten^  knaogen,  fi^rfcm ^  JUehm. 

To  bite  off,  AfTjSen, 
B::cr ,  een  Byter. 
Kting,  GetAt^  Ubytem^  bitsbeyd  ;  b%remJe^ 

Ir.tockrgj  tfts^  '  ' 

BitingJy,  bttfehk. 

He  taunts  him  biriagly ,  Hy  bejegemt  tern  xxtr 
bits. 
BITTAKLE,  dt  Kompos-lood^  ^p  de  Jlmrnrpkchs. 
BITTEN,  Gebeeten.  r      J       t 

a  Hard-bitten  doe ,  Eem  dtg  die  fhfvon  bek  is. 
BITTER,  bsttfr.  ' 

Wormwood  is  bitter,  Alfem  is  better. 

Bitter  words,  Bsttere^  bitfe^  ofvinmige  wocrdem^ 
Bitterly,  Bhterlyk. 
Bittemefs,  Bitterbeyd. 
Birter-fwect,  Bitter  z»ee. 

aBITTOUR,  BITTERN,  eenBntoor.  (zckac 
voeel.1 


BrrVMEN.Jocden-fym. 

Bituminoos,  Joodom-lymoebtsgy  zwacelacAt^. 

BLfA. 
BLAB,  eem  Smofper^  lon^tomg. 

A  common  blab,  eem  LobSekok. 
to  BLAB  out ,  Uytlobbem^fnobben.  fnaterem. 
Blabbed,  Gefnatefd. 
Blabber  lips .  Dikke  lippen. 
Blabber-lippd,  een  Hong-lip  ^  groot-lip. 
BLACK,  Zfvart. 
odrA  black  deed,  Een grmmwzoame  daod. 

A  black  day,  Een  ramfzaltge  ddg. 

The  black  letter,  de  Dtytfit  drnk-letter. 

Black-mouthol ,  Zwart  van  mand. 

♦  You  cannot  fay  black  is  his  eye,  V  //  eem  per- 
foon  door  niet  op  te  zeggen  is. 

Black  IS  thy  day/  IVee  «.' 

To  put  on  black ,  Zicb  in  V  zwart  kleeJen. 

Black  will  take  no  other  hue,  Zwart  neemtgeem 
andere  kolettr  aan. 
Black  and  blew,  Bont  en  blaanw. 
oc^To  have  a  thing  under  black  and  white  ^  lets  im 
gefcbrift  bebben. 

Cole-black,  Kocl-zwart. 
0)  Black-buried ,  Ter  belle  gevaaren. 
The  black  art,  de  Zwarte  konjl. 
Black-berry,  een  Kraakebeezs  %  of  broom. 
Black-bird,  eenMeerle,  merel. 
B]ack-fi7er$,  Dominikaoner  Manniken. 
Black-lead,  Pothot. 

BLACK-MOOR,  or  Blackamore,  een  Moariaany 
Zwart. 

♦  To  wafli  a  Blackamorc ,  Den  Moriaan  fcbttm^ 
ren. 

a  Black-moor  woman,  eene  Zwartin. 
The  Uflicr  of  the  BLACK-ROD  ,  de  Denrwaar- 
der  van  *t  Hoogerbnys  des  Parlements ,  f  voe- 
*       reode  een  twarte  roede.  1 

BLACK- 


BLA. 

BLACK-SMITH,  een  TJer^fmiJ. 

Black-whcatj  ZwartkoftrM^  of  hek^wtyt, 

to  BLACKEN ,  ZwartcH ,  zwar^  maakeft ,  zwart 

It  begins  to  blackca  ,  Hei  bigmt  zv/arf  te  wtr- 

Bhckened,  Gezivart. 

Blacking,  Zwartfti, 

Blackening,  Zwartmgy  zwartffihg;  —  zwar- 

tende, 
Blackifh,  Zw^tachni^  brmyn. 
BLACKNES,  Zwartkeyd, 
BLADDER,  ten  Blaas, 

The  Gaul -bladder,  de  Gal-Maas, 
BLADE  t  ecu  Lcmmer^  kling. 

The  blade  of  a  knife,  hctLtmmer  van  eem  mti, 

l^e  blade  of  a  Iword,  de  Kltug  van  eem  degtn. 

The  tlioulder-blade.  het  Schouderblad^ 

The  breaft'blade,  Hti  hrftbten. 

The  blade  of  an  oar,  Het  blad^  (^o(  breeds  end) 
van  een  r'tem, 
air  Blade,  HetbUdy  /:7o/[vanecn  gewas.J 
a  BLADE ,  ten  Jonker^  wittebroods  kind. 

A  cunning  blade,  een  DoQrtrapte gap, 
to  Blade  Jt,  Den  Jotiker  fpeelen. 
BLADED,  In  biaden  ofgefchooten^  als  koorn. 
BL  AIN  ,  cen  Zweer  ot  bhcdvin. 
BL  AM  ABLE,  Schuldis;,  befibnldigbaar. 
Blaniablenefs ,  Scbkldigieyd, 
BLAME,  Schfild^  foHt^  misdaad. 

Let  me  bear  the  blame,  Loot  ik  de  fchuld  hebben. 

But  do  not  afterwards  lay  the  blame  on  me  , 
M oar  gee f  my  door  naa  de  fchuld  met* 

The  blame  is  ^on  his  fide ,  De  font  is  aam  zyn 


Blame-worthy ,  Befchnldigens  waard'tg. 
to  BLAME,  Befchnidi^en^  v/yten^berifpenjaakfn, 
1  cannot  *blame  him  for  it,  Ik  en  kan  Vr  bemniet 

over  befchuidigen. 
His  condud  is  to  blame,  Op  zyngedrag  vakiets 
te  zeggen. 
Blamed,  Befchuldtgd^  gclaakt, 

1  am  not  to  be  blamed  for  it ,  Mtn  moet  het  my 
met  wyten* 
BLAMELESS,  Onfchuldig^  fihuldvry^onapfpraak' 

iyky  ofibcfprtfoken, 
Blamdefsly,  0»fchuldigiyky  bnyten  opjpraak, 
Blamer,  Een  befchnldiger  ^  wyier. 
Blaming,  Befchuldiging^  benfpingi         -  ie/ehnldj- 

gende  ^  laakende 
to  BLANCH ,  Hit  maaken. 

To  blanch  almonds ,  Amandelen  peJlen. 
Blanched,  ll'agemaaif^  gepeU. 
Blanching,  IVummkingy  witmaakende* 
BLANDlLOQUENfCE,    I     Scboo^fprecklng, 
BLANDILOQUY.  f        vUvfng. 

to  BLANDISH,  Fleyen. 
I  BlandifhcT ,  een  Vleyer ,  fmeerfihoen. 


BLA.  BLE.  yt 

Blandifhing,  Vleying^ vleyemde. 

BJandifhment,  f^leyery  ^  gevley, 

BLANE    ztehUn/^      ' 

BLANK,  mt,  blank,  bleek, 

&  Blank  (out  of  countenance , )  Bedeesd^  bekaaid. 

Point  blank  ,  Ganfihelyk  ,  V  eenemaal. 

Point  blank  againlt  it,'  Regelrecbt  door  iegen. 

Blank  vcrfes ,  Rymeh^ze  vaerzen. 
a  Blank ,  een  Paper  in  blank, 

A  blank  in  a  Lott'ry,  een  Niet  in  een  htern^ 
BLANK-CRESSES,  Stcenraket  [tekcr  kruyd.] 
Blank ilh,  Blankachtig, 

BLANKET,  Een  deken  ,  fprey  ;  een  v^lh 

Inyer^ 
to  BLARE,  L^eiien,  bulken, 
to  BLASPHEME,  Lafteren.godsla/lerlykfpreAen. 
Blafphemcd,  Ge/afterd, 
Blafphemcr,  een  Goddafleraar, 

Blasphemous ,        I   7    n    r  l    r-  j  t  n    i  t 

Blalphematory,     f  Lajlerlyk ,  G<,MUflerlyk. 

Blalphemon  fl  y ,    Godslaflerlyk. 

BLASPHEMY,  Gcdjlafleitng, 

ULASl^,  GeblaoJ  ,  wind ,  gtfnys  ;  -*^—  een  ver* 

zengende  lucht, 
a  Blail  of  wind ,  een  Rnk^-mnd* 

A  contagious  biaft  ,    Een  befnuttelyke  Inch  of 

damp, 
A  Waft  has  fpoikd  the  corn ,  Het  ko&rn  is  of  V 
veld  verzengd* 
to  BLAST,  Doen  ver/fuyven  ,  wtgblaazen  ,  ^iwr- 
Zengen ,  door  *t  weer  befcbaadigen. 
To  blaft    [with  lightning,  ]  Door  den  blikjem 

treffen. 
To  blaft  one's  reputation,  lemmds gceden  naan%^ 
d&en  verftnyven* 
Blafted,  Verftooven^  verbrand  van  het  weir, 
Blaftine,  H^e^blaazmg  ^  verfenging  door  *t  weir,  be* 

Jchaadi^tn^  door  den  blikfem* 
ft) BLATANT,  Kakelend,  fnatrrend,  keffendt. 
BLATERATION,  Gefnater, 
BLAY ,  eef§  Blev ,  [  zekere  vifch*  J 
BLAZE,  eeff  Flam^  vUngy  opflaikcring, 

to  BLAZE,  Opfiakieren;  uvifcbaUen. 

The  fire  bla7cd,  Het  xuur  fiaihi^e  op^ 
CcSrto  Diaze  abroad  ,  Ruchtbaar  maaken  ,   nyftrom^ 

petten* 
Blaied  abroad ,  RHchthaar gemaakt  ^  nytgeblaazen. 
a  Blazing  abroad  ,  een  Rnetibaar-maaiing  ,  nytrQc* 

ping, 
a  BLAZING  STAR,  een  Sfaertflar. 
BLAZON.  If  apenfcbtld-kon/},  Blazoen. 
to  BLAZON,  Een  wapenfihitd  net  afwaalen. 
Blazoned,  Net  jrefcbakeerd  in  een  wapenfcbild, 

'      BLE. 
to  BLEACH,  Bleekeff. 
Bleached,  Gcbleekt. 
Bleacher,  een  Bleeker, 

Bleaching,  Bleeking; bleekende, 

G%  A 


ja  BLE. 

A  Bleaching  place.  Een  bleekveld^  een  bleek. 
BLEAK ^  Bleek y  bejturvcn^  doodvervj'tg\  — koud^ 
gHur, 
To  grow  blaUc ,  Bleek  worden  ,  bejien^en  ,  van 

vervj  verfchieten. 
She  looks  very  bleak,  Zy  zlet  ^er  heel  bleek  uyt. 
fSr  A  bleak  wina ,  eene  Guure  wind. 
The  wind  began  to  blow  very  bleak  ,  De  wind 
began  zeer  Fuur  te  waaijen, 
aBLEi\K,  eenBley. 
Bleakly,  Bleekachtig. 
Bleaknefs ,  Bleekhevd. 

to  BLEAR  the  lignt,  Het  gezigt  verdnyfteren. 
Blearednefs,  Dragt  der  oogen. 
Blear-eyed,  Druyp^oogig, 
Blear-cyednefs .  Looping  der  oogen. 
-»EAT,  Blaeten, 


-  blaetemde. 


to  BLEAT, 
Bleating,  Geblaeti 
BLED ,  Gebloed. 

I  bled,  Ikbloede. 

I  bled  about  two  ounces  of  blood,.  My  wierden 
ontrent  twee  oncen  bloeds  afgetapt. 
to  BLEED,  Bkeden. 

To  bleed  at  the  nofe,  Uyt  de  neus  ttoeden. 
cStTo  Bleed  one,  lemandbloediftafpen^  laaten. 
Bleeding,  Bloeding^  bloedlaatimg\  bloedemdc. 

To  (top  the  bleeding,  Het  meden  ftempen. 
BLEMISH,  eenVUk.fmet,  klad  Jchandvlek. 

a  Blemifh  of  credit,  een  Eerroaving^  naamfcben- 
dhtg. 
(C^  Blemifhes ,  Merken  of  tekens  waaraan  de  'Jaor 

ferf  konnen  zien  waar  V  wild  been  geloopen  is. 
fEMISH,  Befmetten^  bevlekken  ^  fihenden. 
filemifhed,  Bevlekt^  befmet. 

Blemifhed  in  reputation,  GefihandvUkt^  gefchon- 
den, 
(1)to  BLEND,  ilf«»er;r. 
BLENCH,  als: 
To  hold  land  in  blench ,  Land gebrttykeu  zander 
iets  anders  dan  een  vereering  van^t  een  oVtan^ 
der  daarvoor  aan  den  Heer  te  geven. 
to  BLESS ,  Zegenen^  gelukkig  maaken^  —  haven. 
To  blefs  God,  Godlooven. 

Bleflcd,    i     Gwzegendy  gelukzalig  ,  gehofd  , 

Bfeft.        f       gepreezen. 

The  blelfed  Virgin,  de  Heylige  Maagd Maria. 
BWTedly,  Gezegendlyk,  gelnkzalighk. 
Blcffcdnefs,  Gelukzaligheyd^  gelukzaligejiaat. 
Bleffing,  een  Zegening;  zegenende. 

I  BLEW,  /*  bRes,  van  Blow. 
BLEW,  Blaauw. 

♦Tru^  blew  will  never  {imi^Opreebtedeugdver- 

andert  nief. 
Black  and  blew,  B^t  en  blaanw. 
%  Blcw-dyar,  een  Blaauwverwer. 
to  BLEW,  Dlaanwen^  blaanw  verwcB. 
BlewUh,  BlaaMwacbtig, 


1 


BLI.  BLO. 
BLL 
BLIGHT,  een  Terzengende  wind  of  lucbt. 
Blighted,  ^erzengd^  verbrand. 
BLIND,  Blind. 

Blind  of  one  eye.  Blind  aan  V  eene  oog. 
Cx* A  blind  writing,  Eenfibrift  waarvan  delettcren 
door  de  tyd  onzichtbaar  geworden  zyn. 

♦  As  blind  as  a  beetle ,  Zo  blind  als  een  mol. 

♦  A  blind  man  may  perchance  hit  the  mark,£^» 
bltndejpeelt  no^  wel  eens  raak^  een  mal  menfib 
greeks  nog  wel  eens  een  wys  woord. 

OCj*aBlind  ftair-cafe,  een  Donkere  trap. 

(Xl*a  Blind  ftory,  een  Sprookje^  een  vertelling^  daar 

reen  boofd  noebftaert  aau  is. 
Blina-born,  BUndgebooren. 
Stark-blind,  Steeke-blind. 
Pur-blind.  Stikziende. 
Sand-blind ,  Blindacbtig^  Jlecbt  van  gezigt. 
a  BLIND .  een  Blinddoek.  ^     * 

His  meekncfs  is  but  a  blind  for  him  to  deceive 
the  better  ,    Zyne  zacbtzinnigheyd  flrekt  hem 
^aar  tot  een  masker  om  te  beter  te  mijleyden. 
To  play  at  blind  and  buffet ,   BlinJe-mannetjc 
fpeelen.  ^ 

Blind-man's-buff,  Het  fpelvan  blindemannetje. 
to  BLIND .  yerblinden,  blind  maaken. 
Blinded,  Blind gemaaJb.  verblind. 
V^\mi£o\A,Blindelings. 
to  BLINDFOLD  ,  de  Oogen  verbJinden  ,    blinj^ 

hokken.  blinddoeken. 
Blindfolded,  Geblindhokt,  geblindJeekt. 
Blindly,  Blindelyk. 
Blindnefs,  B//Wa»^i,  verblindbeyd. 
to  BLINK,  Gluuren^  finkoogen  ^  jrlnnr-cogen. 
Blinkard,   I  ^.  .  . 

Blinker,      f "  ^^"^  Gluuroog,  ptnkoog. 

Blink?,  TaUten  door  de  Jailers  in  de  boffchen  ge^ 

Jirooid^  om  V  rechte  padweer  te  vinden  ,  oj  V 

wild  op  tefpeuren. 
BLISS,  Celukzaligbeyd. 
Blisful,  Gelukzalig. 

Blisfulnefs,  een  (Jelukzaligejlaat ,  getukzaligbeyd. 
to  BLISSOM  ,  Bejpringen  ,  gelyk  een  ram  eene 

ooy. 
BLISTER,  eenBlaar. 
to  BLISTER ,  een  Blaar  trekken. 
Bliftered ,  Een  blaar  Mrokken ,  geblaarJ. 
Bliftering,  Blaartrekking^  -^^-^blaartrekkendybran- 

dend. 
a  Bliftering  plaifter,  Een  blaartrekkende  pUyJlcr. 
a  Blidering  heat,  Een krandende  bitte  ,  een  ontjlee^ 

king.. 

BLITHSOME,  f    ^^''»  *^'>^'  ^'^^"'l^ 
Blithly.  Blydefyk. 

Blithfomcfs,    \    Frolykheyd,  hlybr/d. 


BLOACH, 


BLO, 

BLO. 
fBLOACH,  tinl^M'ift. 
to  BLOAT,  Te  rookie  of  te  driicien  hanx^n* 
BLOB-X:hEEKED,  et^Bot-hMus^  Sk-wamg. 
BLOCK,  anBlok, 

He  canie  to  the  block ,  Hy  fuam  M  hei  M^dat 

is  J  hy  wicrdt  onthoofd* 
•  He  hath  thrown  a  block  in  my  way  ,  Hy  heeft 
my  ikm  voet  dwars  gdz,ety  hy  fyteft  my  a  VQQrnec* 
men  ^edraaihoomd, 
to  BLOCK  up,  Btjlnyttn^  bhkketren. 
To  block  up  a  paflage,  Den  wcgfluyStn. 
To  l?lock  up  a  town,  €€n  StadhfoUeerefi, 
Blocked  up.  ijtbhkkeerd* 
BLOCKADE,  Blokicerwg. 
BLOCKHEAD,  een  Piampaard,  hotttrlL 

A  very  block-head,  Een  rc^hu  tzxi 
Block-houfc,  ccm  Blokhuys, 
BLOCKISH,  Bot^  fkmf^  oHhho$t>wtm ^dom^half* 

maL 
Blockifhly,  Pkmpdyk. 
Blockifhnefs ,  Botheyd^  domhtyd. 
BLOMARY,  De  ierjle  fmu  door  't  yzer  d&or  taf 
feert ,  naa  dat  het  dc  eerfte  rtys  buy  tern  de  myn 
tefmolun  is, 

BLCJOD.  BW,  zie  Bloud. 
Bloody .  BUcd'tg. 

BLOOM,  €€n  Httu  virzengtndt  wmd. 
tf> BLOOM,    I      ni     ri    JJ    rr 
BLOSSOM,      r    ^^'''J'^^  hiocjfcm. 

to  BLOOM,  zic  to  BlofTom. 
to  BLOSSOM,  Bheijcn^  hhcfemtn. 
BlofTomcd,  Gcbloeid* 
BLOT,  ten  KiaJ^  vlai,  vUk^fpM, 
.      a  Blot  with  ink  ,  een  itfhvlai, 
I' to  BLOT,  Bekladden,  Scvlakim, 

To  blot  on's  reputation  ,  hmands  goed^m  maam 
bikUdden, 
^  This  paper  blots ,  Dlt  papier  vk^it. 

To  blot  ont  ^  Uyskladden  ^  doorftreepem  ^  doorhao'- 
Un ,  uyt  ivijlchtff, 
BhOTE,  GczwoUe^. 
toBLOlE,  Z welled. 
Bio  ted,  GczwoIUff, 
t^Bloted  Imcamems,  Grovartkhcn. 
BLOTCH,  cenPuy/L 
to  BLOTE  herrings  ,  Hacring  rookgn.     zie  to 

Bloat. 
Blotcd  herrings ,  Geroohe  hojeringtm ,  hkkcns. 
BLOTTED ,  Gtkkd. 

Blotted  out ,  Doorgebaald ,  uytgeklad ,  uytgtveegd^ 

uytgewifcht. 
Time  has  blotted  it  out,  Het  is  door  den  tyduyt' 
gewifcht. 
Blotting,  Kladding^  ^—^ kladdende . 
Blotting  paper ,  yUeipaprcr. 
BLOUO,  BW.     ^ 
Gore  bloud  ^  Gfronnen  ilaed. 


BLO. 


f5 


I     To  let  bloud,  Bkedlaaten^  blofd aftappen, 
o5'  Trained  up  in  bloud  ,  Onder  m(fordeH  en  dooj 
Jlaan  opgebragt. 
His  bloud  begun  to  rife,  Hywierdrood  am  zyn 

hoofd  VOM  tQorn. 
His  bloud  is  up,  Zyn  bhed  is  am  V  zUden  jff- 

rankt ,  hy  is  in  toorn  ontfteeken* 
To  ftir  one^s  bloud ,  lemand  toornig  maaien. 
To  breed  ill  bloud,  Qnaad bhed zetten, 
a  Bloud- hound,  ten  Spenr-hond,  brak^  —  Wo^^- 

hond* 
Bloud-lctrillg,  Laatingy  bloed-aftappif^, 
Bloud-red,  Bloed-rooZ 
Bloud-warm,  Bbedlaauw* 
a  Bloud-fiicker,  een  Egel^  bhedznyger, 
Bloud-thirfty,  BlocddnrJUg. 
Bloud-ftied  ,  Bloedftortw ,  bit^dvergieting. 
Bloud*  Oiot,  Bloed'tgheydtn  U  oog, 

Bloud-ihot-eyes,  Roodeoogen, 
Bloud-pudding ,  een  BloeSetiling, 
to  BLOUD,  BlaedJaaten^  doen  bloeden^  met  bhed 

bezoedelen, 
Blouded,  Met  blaed  bezaedeld;  '-^getaaten, 
BLOUD-WIT  ,  Een  GelSoete  vour  V  vergieiea 

van  bhed* 
BLOUDY,  Bhedi7^  bhedfterig. 
a  Bloudy  tight,  Een  bhediggevecht. 
a  Bloudy-iiux ,  een  Bhedgang, 
a  Bloudy  fellow,  een  Bkedgscrig  menfit* 
Bloudied,  Bebhed, 
Bloudily,  Bhedtglyk. 

Bloudily  principled ,  Bheddorflig  van  aard, 
Bloudlcfs,  Bkedeh&s. 
Bloudy-mindcd ,  Bkedgierig^  bheddorjiig. 
BLOW,  eenSUg^  kUp. 

A  llanting  blow,  Een  dwars/lag. 

To  take  a  town  without  ftriking  a  blow  ,  Eene 

J^ad  ZQnder  flag  offtuot  inneemcn. 
To  make  a  blow  at  a  thing,  Na  ietsflann. 
To  mifs  on's  Wow,  Zynenjlag  mijfcn. 
a  Blow  on  the  ear,  ten  Oorvyg^  Een  klap  aan  U 

oor. 
To  come  to  handy-blows,  Handgtmeen  warden. 
A  lide-blow,  een  Dwarsjlag, 
to  BLOW,  Blaazen^  wodijen^  ademcn. 
To  blow  tbc  trumpet ,  de  Trumpet  blaazen. 
To  blow  the  fire,  Het  vnur  aanbiaazen* 
To  blow  an  horn ,  Toeten^  op  een  hocrn  bLmzen. 
j3"  The  wind  blows  hard ,  De  wind  waaii  hard. 
To  blow  up,  Opbla^tzen^  opvliegen  in  de  lucht  , 

opfpringen  dmtr  bmkrnyd* 
To  blow  up  a  mine  ,  eene  Myn  dt^en  fpringen, 
€jTo  blow  up  the  town  into  a  tumult ,  De  Stad 
tot  oproer  aanhitfen. 
To  blow  on's  nofe,  Zyn  nens  fnayten* 
To  blow  out ,  Uytbiaazen, 
To  blow  down ,  Om  verre  waaijen. 
<f3r  to  BLOW  (as  a  flower),  Bloeijcn. 

G  3  BKk 


M 


4f 


BLO.  BLU, 


Blower^  eft  Bloater^  wsaijtr. 


Blowing  weather,  H^in^^wiif* 
Blown,  Gcj/a^tztn  ^  gewadid, 
oJOne  might  have  blown  them  dowm  at  a  Waft, 

'/  Minjte  windjii  zoudz<  om  ver  vJAaiffM, 
Blown  up  ,  Ofxro!o$gen ,  g^ffr^ffget ,    [als  door 

buskruTd.  J 
(»  BLOVV^ZE,  Eem  r&od  hi  Mkes. 
BLOWZY,  Raodvantrooni. 

BLU. 
BLUB,  Gezwollen,  hoi. 
BLUrBER,  IVahffcbfpck. 
to  BLUaBER,  De  IVoM^en  opbloAttw. 
BLUE,  Bta:wiv.  ^/f  Blew.' 
toBLUFFE,  Blmddnekem. 
BLUISH,  Blaauwdchfir. 
BLUNDER,  eenMifftMl.foNt, 
BLUNDERBUSS,  een  Omderbu^ 
to  BLUNDER,  Onhcfayfd  iets  df^n  ^  nrmpfli^mp 
dihtr  over  he  en  loopen. 
To  blonder  a  thing  out ,  letr  tmbtdach  myfram- 
melen. 
flCjTo  bluoder  upon  a  thing  ,  his  verkttrd  bevat- 

tcn^  o(  voorlhremgfH. 
Blundering,  ten  Hmjlig gefl^mmei ^  -'^-^onbefnysd. 

A  blundering  fellow,  £f*  mbcfmjde  i.*enu 
BLUNT,  Stomp y  bot^  phmp,  ombthoita;eit,\^y^ 
A  blunt  knife,  ee»  Stomp  mes,  fc 

A  blunt  fellow,  Een  o^gefchihe  venty  eewpom- 

pe  hoer, 
A  blund-headrd  lance,  t^n  Afgebroktn  fthicht^tcn 
ftumPe  JoMf. 
to  BLUNT,  Sfomp  maahn^  vtrfl^mpen^ 

To  blunt  a  point,  Een pnm ftomp  modkew, 
f^To  blunt  the  pain,  De pyn  verdoove/t. 
Blunted ,  Stomp  F^wordeft. 
Bluntly,  Battehi.  phmpelyk, 
Bluntncfs,  Stompkeyd^  boihtyd.  plompbeyd. 
BLU  R ,  «n  Klad,  viek,  fme$. 
to  BLUR,  BikladdcHy  bex'lakkew. 
Blurred ,  Gekiad,  bekUd. 
to  BLURT  out,  UytrammeUn^  mytlatbtn. 
Blurted  out,  Uyix^iibr. 

He  blurted  (Mt  an  odd  word »  Hy  rammeUe  ten 
mifjehk  wo&rd  myt, 
BLUSH,  ten  Bks,  bloozing, 

A  blufh  appeared  upon  her  faec ,   Zy  krttg  eem 

blot  tn  haar  aangezigt*   ' 
To  put  one  to  the  blulh,  lemandetnt  kkmraan- 
jdogew^  befchaamd  maakew. 
'    At  the  firft  btuflt,  Tern  eerfleff^  np  V  eerflt  gftigi^ 
ci^To  get  a  blulli  of  a  thing  ,  lets  met  een  fwcnk 
tfen* 
He  pot  his  lifter  to  the  blufti  ,  Hy  jaagde  zyne 
tftfter  eene  kotettr  s^m. 
to  BLUSH  ,  Bho^H  ,  rQ9d  vmJtn\  fcba0mo<^d 


3LU.  BLT,  BOA. 

worden. 
To  make  one  blufh  ,    lemasrd  dotn  thozttt  ^  if 

fchaamd  maaken, 
I  blufht  at  it,  Ik  kreeg  \r  een  kalettr  van. 
Blufhing,  Bloozritg^  fciaamroodwarding;  ^^^bU^ 

Zende, 
to  BLUSTER,  Stormemj  bulderenytieren^gnyven, 
Bluftcring,  ten  GebuUtr^  g^f^f  getter  ,  geraas, 
Blufterin^,  Stormacbtig, 

Bkiftcnn^  weather,  Stormtgweir, 

a  Bluftcring  wind  ,  Eem  bmlderemde  {oi  guyve^ 

de)  ivind* 
a  Bluftcring  noife,  een  Tflyk  getter  em  gebttlder* 
a  Biullering  ftylc,  Een  brommende  /lyl. 
a  Blufterine  fellow ,  een  BmUerenJe  vent. 
BLY, 
<t )  BLYSS ,  Blydfchap ,  vreugde. 

BOA.  •' 

BOAR,  een  BetT'Zwym^  ^tmamrnetjevameenverke 
a  Wild  boar ,  een  U^'tld  verkem, 
a  Boar-pig ,  Eenjong  w*ld  verken* 
a  Boar-lpear\  eem  Zivynfprietn 
BOx\RD,  eemPlsmk,  deel,  btffd,  t4eL 
A  locjfe  board,  Eem  lojie planL 
A  chefs-board,  een  Schaakbord ^  damhord. 
On  board ,  on  fhip-board ,  aim  Scheepsboord ,  wj 
boord^ 
lies' To  call  over  board,  Ovtrb<f<frd  werpem  ,  bmytem 

board  fm\ten, 
BOARD,  Council-Board  ,  de  Tafel  in  de  Raad^ 

kamer. 
c3r  a  Member  of  the  board ,  eem  Lid  vam  dem  Road, 
to  BOARD,  Met  pliiftkem  heteggem y  bezoldertm^be-% 

vloeren^  bcfcbietem,  * 

To  board  a  Ihip ,  ten  S(htp  amt  boord  kLtmpem, 
05" To  board  it  up,  or  to  make  a  board  ,  Laevem  , 

ma  de  vMmdzy £pzeylem\ 
flS' to  BOARD,  Terkoftgaan^  o( koftgamgeri  torn-' 

den. 


Board-wages,  KoflreU. 
Boarded ,  Met  plankem  beleyd. 


a  Boarded  floor,  eem  Hofften  vloer,  ' 

The  boarded  bottom  of  a  bcd-ftead,  de  Omderlsf 
gem  van  eeme  bedftede. 
Boarder,  eem  Kfiftgamger^  dtjgemoat. 
Boarding,  Eem  bejcbieting  metplamkcm\^"   -  kcfl^ 
gang.  ' 

The  boarding  of  a  ftiip,  de  Emtertmgvam  eemfthtp^ 
aam  boord  klamptmg, 
a  Hoarding-fchool ,  eem  KofifihooL 
BOARISHL  rerkemacJbtig,  boerfcb^  plomp, 
bOAST  y  Geroem^  gePoeh, 

To  make  a  boaft  or  a  thing,  Op  lets  roemem* 
*  Great  boaft,  fmall  roafi  ,  Peel  gefihreemws  ,   em 

wetmgwols, 
to  BOAST,  Poehgen^  roemem^  rttemtdroiigim ^  hp^ 
gem ,  fnorkem ,  hoog  opgeei^em. 
He  boafts  of  his  exploits,  Hy  zwrtft  vtakier  vam 

zymt 


BOA  BOB.  BOD- 

Zyne  Jaadf», 

Boaftcr,  ec9g  Pofhger  ,  fmrhr  ^  blaaskaak ,  groot- 

fpreekcr, 
BoaftiniJ,  Rotm'mg^  ^^roemendc. 

Boatling  words,  Smrhry^  zwctfery^  opfnyery. 
a  Boailfng  fellow  ,  ecn  Pochger^  fnQcver. 
[Boflftin^ly,  Pochgcnder  wyzt. 
BOAT,  een  Boot ,  fchusft. 
To  go  by  boat ,  I»  tin  boot  otfehttyt  vaareti  ,  te 

fchusu  rcyzefr. 
a  Paclcet-boar,  een  Pakket-hot, 
a  Ferry-boar,  etM  Schouw^  een pom  om  ovtr  ten 

rivier  te  zetUn. 
a  Pallagc-boat ,  cen  Feerfchnyt. 
aFJy-boat,  eenfluyt^  Piuy'ifchip. 
An  advice-boat ,  ^»  Advysjagt, 
Boatman  ,  een  SchHytfTotrdcr^  r&eijer* 
Boat-fwain,  een  Bootsmam. 
a  Boat-hook ,  tern  Bootshaah 
a  Boat-ftaf ,  cen  Boofihaak> 

a  Doat-bowl,  etn  Schuytswyze  driKifchaalycmdrmk- 
fcbeepje, 

BOB. 
BOB,  Begekkhg^  hert. 

CS'BOB,  de  Quajl  van  ten  ftaerf^  ten  kortt 

PernyL 
^  BOB,  ten  Oorftkk^  pandant. 
Bobbing ,  Gefop ,  been  en  wttr  Jlmgering;  ^ 

flsiiiierende^ 
to  BOB,  Begekken^  hdritgen^  lotrtn^  fepptn\^^ 

hangen  te  Jlingercn. 
Bobbed,  Begekt^  gehtrd. 
a  Bob-tail ,  ten  Afgtk^tt  ftaert^   of  etn  ftatrt  met 

ten  tffioft, 
a  Rob-wigg,  ten  korte  Ptrteyk, 
BOBBIN,  ttn  Bmhyn,  khf,  pyp. 

to  BODE,  Vocrztggen^  voorfptlltn* 

Boded,  Fovrfpcld. 

BODICE,  ten  Rs^hf  zonder  halyntn  ,  korfet. 

BODGER.  zie  Botcher 

BODILY,  L'tgh^a^nlyk. 

I50DKIN,  ten  Hatrmaiiy  prhm^ 

BODY,  cen  Li^haam,  /y/: 

The  body  ziii  Ibul ,  Ar  I'tghaam  en  de  zkL 

The  Parliament  went  thither  in  abody,/ir/P^r- 
lement  ging  gczamemlyk  dtrwaards* 

A  great  body  of  men,  Etn  grw>tt  hoop  krygn*olk. 
0?  Any  body ,  lemand,  vder  een, 

I  do  not  tear  any  bodies  finding  of  it,  Ik  btnnia 
heducht  dnt  iemand  het  vinden  Zah 

Let  any 'body  be  judge,  Ik  fiel  '/  aam  htt  oordecl 
van  ydcr  ten. 

A  fick'bodv,  ttn  Ziek  menfch. 

A  dead  body,  ten  Lyk^  doodltghamn^ 

That  wine  has  a  good  body,  uit  vjym  httft  ten 
goed  /v/,  dat*s  een  iyvige  wyn. 

The  body  of  a  Church  j  De  ^uyk  vm  etft  Ktrk. 


BOD.  BOG.  BOH.  BOI.  EOL 


ff 


Tlie  body  of  a  coach,  Het  rnym  van  ten  hets. 
The  body  of  a  tree,  Deftiimvan  ttnen  boom. 
a  Body  of  fcot,  Een  hende  voetvoH. 
a  Body  of  horfc  ,   ten  Btndt  ruytery  ,    ten  trop 

rmyters. 
Every  body,  Etn  itgtiyk^  yder  ttn^  tlk  ttn^  allt 

mtnfchen* 
Every  body  was  for  him ,  Tdtr  etn  ftandt  hem 

voor. 
It  is  in  every  bodie*s  mouth  ,  Alle  mtnfchtn  heb* 

ben*tr  den  mond  vol  van. 
No  body ,  Niemandy  nitt  ten  menfch. 
There  is  no  bodv  here  but  we ,  Daar  is  niemand 

hier  dannuy  alleen. 
No  body  underftands  him,  Geen  menfch  kanbem 

verflaan. 
The  Queen's  body-coach  ,  de  Lyfkotti  dtr  Ko- 

n'mginne. 
cS'Some  body,   lemand. 

a  Bufy-body,  ten  Albtfchik^  hemoeiaL 
BODIE:S,  or  a  pair  of  bodies,  een  Stiklyf^  ttnryg* 

(yf- 


Btg-bodied ,     I 


Lyvigj  dikygrof. 


lig. 


WeU-bodied. 

BODILESS,  Onligbaamtfyk  ^  onbtltgbaamd ^ 

baamhos. 
Bodily,  Lfghaamlyk^  belighaamd, 

BOG. 
BOG  ,  ten  MoeraT.  y 

a  Bog-trotter  ,    een  Moeras-trttdtr  ,  [  dus  nocmt 

men  de  lerfche  Roovers.] 
to  BOGG  LE ,  Haptrtn ,  fiameren. 

He  did  not  at  all  boggle  at  h ,  Hy  ftondt  Vr  nlet 
verztt  voor;  hy  nam  V  nitt  tens  in  btraad^ 
BOGGLE-BOE,  etn  Bnllebak. 
BOGGY,  Motraffig,  hoi,  brotkig. 

BOH. 
BOHEE-TEA,  Thtt-hci, 
BOL 
BOIL,  eenBml 
to  BOIL,  Kooken. 

To  bail  faft  ^Jnel  kooktn. 

To  boil  a  piece  of  me^it,  Een  fink  vleefcb  h^ktn. 
To  make  the  pot  boil ,  De  pot  doen  kooktv- 
To  boil  away ,  f^erkooken. 
Boiled,  Gekookt  y  gtzooden. 

Half  boiled  away ,  Half  verkookt. 
Boiler,  een  Ktmktn-fomnys, 

Boiling,  KooktHi^y  kooktnde^ 

EQ\\\n%-hnt    Ztedend  beet, 

BOISTEROUS,  Omfln\m}gy  fhrmachtig,  windl^. 
Boiftcrous  weather ,  ^torml^  of  onfittymlg  wtir* 
o:5ra  BoiHcrous  fellow,  Een  ophoptndt  vtnt^ 
Boi  ilcroufl y ,  OnJIuymiglyk, 
Boiflcrousads,  Onfinymizheyd. 

BOL. 
BOLD,  Sfoufy  kotn^  vrymotdsgj   vnbtvreefdy  on- 
vertfaagdy  vrypojlig, 

aBold 


yfl 


BOL,  BOM.  BON, 


a  Bold  foldicr,  cen  Stout  fildaai, 
a  Bold  fellow,  cen  Stoftte gaft  ,  eew  vrypt^Jl. 
a  Bold  face,  ten  Oftbtfchaamd^  iroonL 
^  To  put  on  a  bold  face ,  Zub  verjlouten. 

It  is  a  bold  part  of  hini,  llet  u  eem  ftaut  beftaan 
vm  hem. 
c5"To  make  bold,  de  Vrsmoedi^heyd  necmem^  zicb 
verjhuun, 
I  (hail  make  bold ,  Ik  zal  dc  vrymoedigheyd  nee- 

Wi£H\  $k  zai  my  verfioiatn. 
We  have  made  bold  to  fpcak  ,   Wy  btbhcn  de 

vrymoedigbcyd  ^ebrmyh  om  t€  fprceke/t* 
He  IS  bold'upon  it,  ny  h  ^cr  Jhut  op. 
Boldly,  Stottielyk^  o/tverffaagdelyi  ^  mbtfi broom Jc- 

/yi. 
Doldncfs,  SioHibeyd^  kocnbeyd^  vrymocdigbeyd^  of^ 

vcrifa^dheyd^ 
BOLlNGb,  or  Bowlings,  Uaelyns  y  zckcre  tou' 

wen  aan  de  icylcn* 
BOLS  FER,  €tH  tioofdkufftn^  pcfeluw^  *— —  Ct>w- 
Prei  (om  bloed  na  ccn  laating  te  llempenj 
The  bcjlllcr  of  a  faddle,  *t  Kujftn  van  /tmadcl. 
10  BOLSTER  up,  OpvMikH^  ondtrfleuntn ^(iyven. 
To  bolrter  one  up  in  his  wickednefs ,  l<mmi  in 
zynt  h&osbtydftyvcff, 
BOLT,  e€n  Grcndcly  bout. 

a  Thunder-bolt,  ten  Donderfieem  oi dondajl^g* 
He  has  ihot  his  bolt,  Hy  htcft  zynen  fl^ gedaam. 
ens' Bold  upright,  Zo  rabs  ah  ccn  kaers. 
to  BOLT,  GrendtlcH^  —'—  buyUn^  «^  tiften^ 

betwiftcn. 

To  bolt  a  door,  tc^  Deur grtniclen. 
to  UOLT  out,  Uytfcbkten^  uytpnyUm, 
^x.o  Bolt  meal ,  Mccl  b§t)krt/ 

Bolted,  GegrcndtlJ^ £ebuylJ, 

BOLTER,  eenBuyl^  bHytmeultn, 

a  Bolter  of  meal,  ten  Bnyldcr  van  meeL 

Bolting,  bet  Gebuyl^  buyUndi. 

BOLT-ROPE,  (the  rope  whereto  the  (kilisfow- 

ed , )  ^  Lsken  van  een  zeyL 
BOLT-SPRIT,  een Boeg-foHet. 

BOMB,  een  Bom ^  bombe, 
,to  BOMBE  ,      I       Bombardeeren  ,     met  bombett 

)MBARD.     r  ffbieten. 

Bombarded,  GebomharJcerd, 
Bombardeer ,  een  Bomkirdier. 
Bombardment,  een  Bombardeerinf, 
BOMBASIN,  Bombazyn, 
[BOMBAST,  Bombazyne  oi  kaStoene  voering* 
to  BOMBAST  with  cotton*  Mei  waUen  voeren. 

BON. 
BOND ,  ten  Bandy  verbandj  vertinding^  vtrbind- 
fcbrift  y  ohli^atie* 
a  Bond  of  appearance^  ten  BorgJlelUng  om  voorU 

Recbt  te  tnllen  verjcbynen. 
To  enter  into  a  bond  ,  Im  etm  verbond  trecd^n^ 
Zffb  verbtnden. 


BON.  BOO- 

To  enter  into  bond  for  appearance,  BorgJidUg 
dot  men  voor  U  recbt  verfchynen  zaL 
a  Bond-man,    i  f,,  ^ 

Bund^flave.       f    ^^*  ^'"^^ 
a  liond-woman,  eene  SUavin, 
Bonds,  BoeijeHy  banden. 

He  put  him  In  bonds ,  Hy  beeft  hem  vaftrezet. 
BONDAGE,  Siaaverny^  dienjibaarbeyd 
To  be  in  bondage ,  een  Siaaf  zym  ,  in  Jlsaverny 
zxn. 
BONTE  ,  Been. 
He  is  all  fkin  and  bones  ,  Daar  h  miets  aan  htm 

ah  vel  en  been. 
I  have  given  him  a  bone  to  pick ,  Ik  beb  hem  hb 

been  te  kiuyven  gegeeven. 
♦He  made  no  bones  of  it,  Hy  vomdi*erreen  been 
in  J  by  maakfe  daar  met  eens  zwaarigbeyd  over. 
The  back-bone ,  '/  Ruggraat, 
The  cheeck-bone  ,      t      V  Kotikebeen^  dehnmc 

Jaw-bone.  f        bai* 

The  huckle-bone,  bet  Heutbeen, 
The  ihin-bonc,  de  Scbeniely  fcbinkel. 


I 


to  BONE,  de  Beenderen  mythaalen. 

Boned ,  k^an  beenderem  geznyverd ,  de  graat  nytgc* 

-    haah. 
Donelcfs,  Bcenehof^  zonder  beenderen* 
BONE- LACE,  Gejpeld^werkte  hwt. 
BONEFIRE ,  een  Vreugdevuur, 
BONG  RACE  ,   een  Zonnefcbermtje  voor  kinder ew* 
BONESPAVEN  ,  Zeker  gezwel  aan  een  Paardi- 

bieL 
BONNET,  een  Bonnet. 
i)f>The  bonnet  of  a  lail,  Een  Stttk  dot  men  onder 

aan  een  zeyl  reygt. 
BONNY,  A^dig'bnpfeL 
BONY,  Beemg.  beenacbtig. 
BOO. 
BOOBY,  Een  zckcre  U'ejitndifehe  Fogel,  fcbolfert. 

A  great  booby  ,  Een  grocte  Jcbolfert ,  een  onbe^ 
Ji  hofte  fiodJer  of  vUegei 
BOOK ,  een  Bock. 

To  fay  without  book ,  Fan  buyten  opzeggen. 

To  fall  to  on%  books  ,  Zicb  tot  de  boeh^fening 
begeven, 

a  Book  of  record ,  een  Aanteyken-boek. 

Statute-books,  U'et-boekeUy  tfWfkeuren. 

a  News-book  ,  een  Courant 

a  Bound  book ,  Een  gebonden  bock. 

a  Sdcht  book ,  Een  mgenaaid  boeL 

a  Book  of  accounts  ,  een  Koopmams  fibryf-boet^ 
een  reeken-baeL 
to  BOOK  down,  Te  b^ckJlelteMy  boekcn. 
Book-binder ,  een  BoekJnnder* 
I^ook-kcepcr  een  Boekhoudcr* 
Book-printer ,  een  BQckdrakker, 


I 


BOO.  BOP.  BOR. 

Book-(c11cr,  em  Boikverkoopir , 
a  Book-fcUer*s  (hop,  Een  boikwrnkel 
a  Book -worm,  Een  bQekworm  offchieter, 
JiookilTi,  Boeluichm, 

He  IS  bookifh,  fly  is  een  hoekmlnnaary  by  is  ten 
liefhebber  van  boeken  ,  of  een  boekmm. 
BOOM,  een  Khei^  boom. 


^ 


BOON,'  een  Verzoek^  gefcbenk^  gnnfi^  VQordeeL 
ou  grant  mc  one  boon  ?  U'^ih  gy  my  < 


Will  you  grant  mc  one  E>oon  f  tfti$  gy  my  ten 
verzoek  (ofgunfl)  toejiaani 
aS*  a  BOON  companion,  Een goed gezcl, 
BOOR,  een  Boer^  phmfaanL 
Boord,  t/>  Board- 
tBOORD,  Boertcry, 
lo  BOORD,  Boerten. 
to  Boord ,  Jer  kofi  goon,  zje  Board. 
BOORISH,  Boerjch, 
Boortfhnefs,  BoersbeyJ, 
BOOT,  een  Laers,  fieevel 
To  draw  on  on's  boots  ,  Zyne  laerzem  aantrei^ 

ken* 
To  pull  on's  boots  off  ,  Zyne  laerzen  nyttrth- 

kcpi. 
Apair  of  boots,  Een  poor  laerzen. 
^ih^  boots  of  a  coach  ,  de  Porticren  van  eene 

Karos. 
Boot-ftraps ,  LHfcn  van  binnen  aan  de  laerzen  om 

Ze  met  aan  te  trekken, 
BOOT,  Tocgiff^  winjl, 

.    What  will  you  give  me  to  boot  if  we  exchange? 
IVat  Witjc  my  taegeeven  wd'icn  wy  raylen} 
To  much  boot,  met  veeiwinjl. 
It  is  to  no  boot,  Het  doetgeen  nnt^  V  ii  $e  ver^ 
geefs. 
It  BOOTS  little,  Het  doet  weyntg  nut. 

What  bootcth  it  ?  Wat  zmrdeel  doet  het  ?   wat 
haat  het'i 
BOOTED,  Gekerfd, 

Booting ,  Een  zekere  pyntging  in  S<botland  ,  wor^ 
dendc  des  Lydets  been  in  een  S'zere  laers  gefloo* 
ken  ,  en  een  bont  langs  V  Scheenbeen  ingedree^ 
ven. 
BOOTLESS,  fevergeefs^  t>rnchteloos, 
i  I300T-H  ALING ,  Roaj\  vrybnyt. 
Boot-haJcr,  een  Roover^  rrybuxter. 
BOOTH,  een  Tent  J  kr^iam.    ' 
,  Booth-cl oaths,  Ze\4en  vmitnten  o( kraamen. 
lOOTY,  Bnyt.'roof. 
To  get  booty ,  Rooven^  hnyt  krygen. 
BOP. 
BOPEEP,  Kifkdoe. 
To  play  at  bopccp,  Kiekeboe  fpeelen. 
BOR. 
BORAGE,  Bernagie,  [zeker  ktuyd.] 
BordaT[inu,  zre  Bordland. 
BORDER  ,  De  rand,  kant,  het  nyterfle. 
The  borders  of  a  country  ,  Landpaaln9 ,  gren- 
zxn* 


f     They  cannot  :^ree  ;^'-^'^^r  ^Wlr  borders  ,  Zy  zyn 
oneens  over  de  la?:  je. 

The  utmoft  borders,  t^c  tiyterfic grenzen. 
The  borders  of  Ql  ^iwcnt^de  ^ioamen  oPi  boord* 
fei  van  een   kleed, 
to  BORDER  upon,  Aangrenzen ^  aanpaalen. 
The  Province  of  Utrecht  borders  upon  Holland, 
De  Prov'tmk  van  Uireeht  Frcnft  (ofpaah)  aam 
Holland, 
•Falftiood  borders  upon  truth,  de  Vahheydvoigf 

de  VJaarheid  dicbt  op  de  hiekn. 
Thofe  jefts  botder  upon  profaneneft,  ZadMnigw 
boertereyen  fiheelen  weynig  van  apenbaare  gad- 
loosheid. 
To  border  together,  Aan  malkanderen paalen. 
Borderer ,  een  Aanj^renzer, 
Bordering,  AanpaaUnde^  aangrenzende, 
BORD-L AND ,  Land  dot  een  Heef  hnyten  V.  ver^ 
huurde  tot  gebruyk  van  zyn  tafcl  nytbedongen 
heeft. 
BORE ,  Een  heer^zvjyn.  Zfc  Boar. 
I  BORE  [  did  Bear , }  Ik  verdroei.  {  van  Bear.  J 
He  bore  his  age  very  well  ,  ity  meldt  zkb  heel 

vjcl  naar  zynen  ondcrdom* 
The  BORE  of  a  gun,  De  holte  van  ten  Jink  ge* 

feint. 
The  bore  of  a  lock,  Het  gat  van  ten/lot, 
to  BORE ,  Booren ,  doorbooren. 

To  bore  a  hole,  Een  gat  bo&rtn*  H 

Bored,  Geboord* 
Borer ,  Een  bmrder^ 

Boring,  Eenboorinz^  doorboorinjt :  »        hofnrenJc, 
BOKU ,  Gebooren: 
[  t^  Baie-born ,  In  oneeht  gebooren. 
I      Firil-born,  Eerftgebooren. 
(jCf  Srill-born,  Dooa  gebooren* 

Well-born,  Welgebooren^  eerlyk  van geboorte. 
Born  of  mean  parentage,  f^an  geringe  ondersge- 

hooren. 
Born  to  flavery,  Tot  Jlaaverny  gebooren. 
Born  to  a  great  eft  ate,  Hebben£  door  zyne  geh^or* 
te  eengroote  erfeniffe  te  verwachtcn. 
Born -again,  Wedcrgebouren. 
cdrBORN,  Gedraagen^  van  to  ^^x. 

The  charges  were  bom  by  him,  De  hfien  wier* 

den  dot^r  hem  gedra^^en. 
To  be  born  up  ,    Onderjieund  warden  ,  ondcr^ 

fchraagd  worden. 
To  be  born  with ,  Verdraagen  worden* 
He  hath  born  gently  with  me  hitherto ,  Hy  heeft 
my  tQt  nog  toe  zachtelyk  bejegcnd ,  of  zSch  tat* 
geeflyk  jegens  m\  betoond. 
It  may  be  feorn  with,  Men  kan^t  mg  tenigfinsin* 
fchikken ,  V  kan  nog  pajjeeren* 
BORROUGH  or  Borrow  ,  Een  Burg^  een  Vlek 

iiat  Stads  recht  heeft. 
to  BORROW,  Afbarien^  ontleenen^  bergen^ 


To  borrow  upon  ule ,  Op  rente  ntemen. 

H  Dor^ 


^^ 


fi  BOR,  BOS-  BOT. 

Borrowed,  Affrdccht^  afgebarp. 
Borrower,  een  Ontlcener^  inleener^  afborger. 
Borrowing  ,  Borgwg  ,  ontkening  ;   — —  i^or- 
ffcnde. 

*  BOS. 

BOSCAGE,  Eene  boskaadse^  als  mede  ,  Akers  tot 

meflinge.  I 

BOSOM,  Boczem^fchoot.  I 

Within  the  Bofom  of  the  Church,  ht  denfcboot ' 
der  Kcrke.  i 

a  Bofom-friend ,  een  Boezcm-vrlnd, 
BOSS,  ecn  Knop*e^  hult ^  bnyly  fokkel  van  eenbit. 
The  bofs  of  a  book,  de  Khop  des  bejlags  van  een 
boeL  I 

Bofles  in  the  body^  Bulten  aan  V  Ughaam. 
Boffed,  Gebult. 

BOT. 
BOTA>nCAL,  ^  Geene  tot  krtiyd  beboort.. 
©OTANICKS  ,Kru\dkrtndc. 
B01\\NIS1\  een  KruydkunMge. 
BOTARGO,  Saucys  de  Bolonje., 
BOTCH,  een  Lap^  als  ook  eengezwel^  zv}eer. 
0»  To  leave  a  botch  behind  one  ,.  lets  onrfgedaoM 

(pF  half  gedaan)  laaten. 
to  BOTCH,  Lappen^  aanflanfen^  -'--^  broddelen ^ 

knoeijen^  hoetelen. 
Botched,  Geflanftj  gelapt^  broddelachtig  gemaakt. 
Botcher  ,  een  Lapper^  knoeijer  ,.  hoetetaary  brodde^ 
laar, 
a  Botcher^s  ftall ,  een  happen  pathuys.. 
Botching,  Lappery^  broddefaars  werk. 
-BOTU.Beyde,  allebey. 
Famous  both  for  his  father's  glory  and  his  own, 
Fermaard  zo  wel  door  zyns  voders  roem  als  door 
zyn  evgen.. 
On  botii  fides.  Fan  beyde  zyden^  wederzyds.. 
d  A  Jack  on  both  fides,  Een  die  hnyltmet  dehon- 
den  door  by  mede  in  V  bofcb  isy  Jue  den  mantel 


t  bojcfo  is 
op  beyde  fihouderen  draagt^  een  Weyfelaar. 
Both-ways  ,  Besderley  wvze  .   op  tweederUy  wyze. 
BOTTLE,  een  Fles ^eng-balfde  kan  ^  paly  botelje. 
a  Bottle  of  wine ,  Een  botelje  met  wyn. 
a  Sucking-bottle,  een  Pypkan. 
a  Bottle-brufh ,  een  Kanncwaffer. 
BOTTOM,  Grond,  bodem. 
At  the  bottom.  Op  dengrond. 
Without  bottom,  Grondeloos. 
To  the  very  bottom.  Tot  op  den grond  toe. 
fOlX  found  an  odd  exprefljon  at  the  bottom  of  his 
Letter, /i  vond  een  mijfelyk  uytdrnkfel  ondcraan 
tynen  brief. 
cdP  The  Bottom,  [dregs]  bet  Grondfop. 
fOr  a  Bottom,  [valley J  een  Dal. 
oSr  a  Bottom  (to  wind  thred  on,)  eenKhs  \^<m 
Zaren  op  te  winden,  ] 
a  Bottom  of  thred,  een  Klnwen  garens.. 
to  BOTTOM,  Gronden^  grondveften. 
Bcoad-bottoxned,  Brad  van  bodem. 


BOT.  BOU- 

Bottomlefs,  Bodcmloos ^  grondeloos.' 

A  bottomlefs  pit,  een  Af^rond^  grondeloozc  pnU. 
BOTTOMRY,  Bodcmcr<'. 

BOU.. 
itoBOUGE,  Zwellen. 
BOUGHT,  een MaaL  leederenzak^  valleys. 
BOUGH,  ecnTak,  tclg. 

a.  Green  bv^ugh ,  Ecn  groene  tak ,  groene  mey. 
a  BOUGHT ,  Een  bogt ,  kink. 
BOUGHT,  Gekoft. 

*  A  bought  wit  is  bed.  Door  fchaade  vjordt  men 

wys ,  harde  fmakken  leeren  wcL 
I  bought ,  [I  did  buy]  Ik  koft. 
BOU L,  een  Kloot. 

To  play  at  boulcs,  Met  klooten  fpeelen.. 
aBouling-grccn,  een  Klootbaan. 
BOULSTkR.  zie  Bolder. 
BOULT.  zic  Bolt. 
BOUNCE,  Eenbons, 

To  gi\'e  a  bounce,  Eenen  bonsgeez'en. 
to  BOUNCE ,  Opftuyten  met  een  bons ,  bonzen. 
To  bounce  the  door  open,  De  deur  opbonzen.- 
Bouncing,  */  Gebons^  bonzende. 

odrA  bouncing  lafs,  een  Kleun  van  ecn  meyd. 
BOUND,  Gebonden^  verbonden y  verpligt ^  dienjl^ 
boar. 
He  is  bound  to  perform  his  vow  ,  Hy  is  gebote* 
den  om  zyne  belofte  naa  te  komen. 
Oif  Whether  are  you  bound  ?  IVaar  legt  de  reys  na 
toe? 
The  veflcl  is  bound  for  England  ,   Het  Schip 
ftaat  (Of  Engelandte  vaaren^^bet  Scbip  goat  na 
Engeland. 
Bound  together ,  t*Zamen  gebonden. 
a  BOUND,  eenGrens,  landperk. 
Bounds,  Landpaaleny  grenzen^  paalen. 
To  furpafs  the  bounds  of  modefty  ,  De  paalen 
der  zcedigheyd  te  bnytengaan. 
Bound-ftone,  een  Paalfieen. 
a  Bound-fetter,  een  Landfcbeyder. 
to  BOUND,.  Aanpaalen^  grenzen  ,  paalen  ftellen. 
to  BOUND  [  as  a  Ball,  ]  Opftuyten,  weirfluy-^ 

ten,  m 

BOUNDARY,  een  Scbeydsmerk  ,  land/cbeyding. 
Bounded,  Bepaaldy  afgepaald,  aangepaald;  ■ 

vjeergejluyt. 
Bounding.  Een  bepaaling,  ^^^^weerfttiyting^^^^ 

bepaalende^  weerjlnytende. 
Bounding  upon ,  Aangrenzendt^  aanpaalende. 
Boundlels ,  Onbepaala.^  eyndeloos,^  grondeloos. 
Boundlefs  ambition  ,  een  Staatzncbt  die  geene 

paalen  kent. 
Boundlefs  mercy,  Grondelooze  barmbartigbeyd. 
BOVNDEN,  Scbuldig. 
According  to  my  boundcn  duty  ,  Folgens  mynen 
fcbuldigen  pUgt. 

to  BOUhftE.  zic  Bounce. 

BOUN- 


BOU.  BOW. 


Milddaadig 


pyidcrtie- 


BOUNTIFUL  ,     I 

-BOUNTEOUS,      r 

BountifiiUy,  Mildclyh 

Bountiful  nefs  ,  Milddaadigheyd. 

BOUNTY,  Gocdertlcrcnhcyd ^  mtldheyd. 

oS*  Bounty  moacy  ,  tm  yerecrmg  hven  de  fildy  , 

douceur, 
BOURG.  i/VBurroogh, 

BOURN.  Eenbron. 
:  to  BOUSE,  Zttypen^  drinken^  bnyzen. 
;30UT,  Resf^  torff^  togty  kans. 

At  that  boiit  (he  was  got  with  child,  Op  Me  r^s 

VJtcrdt  zy  bcvTHcht, 
TTie  next  6out  he  will  be  more  circumfpca,  De 

nanfle  reys  zal  hy  wcl  Toorziprgcr  wetzcft. 
a  Sore  bout,  Eenharde  togt  of  tora. 
c3'They  intend  to  have  a  merry  bout  of  jt  to  day, 
Zy  mecnen  van  dag  tens  iufltg  vrolyk  te  wee- 
zen, 
i^  Shall  we  have  a  bout  at  It  ?  Zullen  wy  eem  em 

kamjc  waaz^***^' 
BOUTEFEU ,  Ecn  bra^khur. 

BOW. 
BOW,  Etn  hog. 
He  hath  two  Itrmgs  to  his  bow  ,  Hy  heeft  rwee 

pylen  tot  zyn  boog. 
It  flies  Tike  an  arrow  out  of  a  bow,  */  Flicgt  als 

ecn  pyl  uyt  ecu  boog. 
To  bcrid  a' bow,  hen  hogfpanneH. 
a  Rain-bow,  een  Keg^nboog, 
a  Crofs-bow ,  een  tiandboog. 
oS^aBOW  (Bowing),  Een  ecrhied^ge  buyging. 

He  made  a  baw ,  //v  boog  zuh. 
The  BOW  Cofafbip)  De  boeg. 
Bow-like,  Bmg^ze* 
a  Bow-cafe ,  Een  ioo^kooken 
Bow-mao ,  Een  boogfihttner. 
Bow-net,  een  Fayk, 
Bow-llring  ,  de  Peer  van  een  boog. 
Bow-maker »  Eem  boogmaaker. 
to  Bow ,  Buygen ,  ne\gen^  bukken* 
To  bow  to  one,  P^oor  iemand  bnygen. 
To  bow  backward ,  TV  rug  bnygen. 
To  bow  down ,  Neirbuygen, 
To  bow  the  knee,  Kmeleny  de  kn'te  buygen^ 
To  bow  his  head ,  Zyn  hoofd  buygen. 
To  bow  round,  Ombuygen^  rund buygen* 
Bowed,  Gcboo^en^  gebukt^gekromd, 
to  BOWEL  [Embowel,]  *i Ingewand  ftytncemeff^ 

ontweyden* 
Bowel  led ,  Omweyd^  '*t  ingeVJand  aytgenomen. 
BOWTLS ,  hct  Inge-vjona^  geweyde. 
BO\yTR .  Een  bevjojfene  gallery  ^  prieeL  * 
Bowing,  i//v^/W;  ..^^buygcnde.  , 
Bowingly,  dvcrhellende. 

BOWL,  eenDrink-fchaal^  bekken,  rmde  holkbak^ 
als  mede  de  Mms  am  d^  ntajl  van  ccfffcbip^ 


BOW.  BOX.  BOY.  BRA-  fj, 

a  BOWL  [for  play,  ]  zie  BouK  j 

BOWYER,  Een  boogmaaker^  boogfchMtter* 
toBO\^rZE,  Lufli/zuvpen, 
BOX. 
BOX,  eenDoos^  bns^  bakj  laade* 

a  Spice-box' ,  een  Krnyddoos. 

a  Box  of  oyntmcnt,  een  Zalfhm. 

a  Balloting-box,  een  Lootbus, 

a  Chriftmas-box ,  een  Spmirpot,^ 

a  Coach-box  ,  eem  Koetjiers  of  waagtnaan  3t!^ 
bank. 

The  Poors-box ,  de  Armhns. 
Box-bearers ,  Omhopers  met  de  bus ,  bosdraagers, 
S^a  BOX* on  the  car,  een  Oorvyg^  oorband^ 

♦He  gives  himfclf  a  Ihrewd  box  on  the  ear,  Hj 
kra&t  zyn  eygen  zeer  met  weynig  op. 

Box'trW      f    ^<^^^^<^^^  f^l^* 

to  BOX  one,  lemandom  de  ourenjlaam 

Boxed,  Om  de  oorengefl^en. 

BOY,  eenJongen, 
He  is  part  a  toy ,  //v  is  al  uyt  zyne  kmjfche  jaa* 

ren  getreeden  y  by' heeft  zyne  kinderfchoenen  al 

verjmeeten. 
*Boys  will  have  toy% ^Kinder en moetenwat hand* 

gebaar  bebben^  k'tnderen  zyn  kinderen. 
A  little  boy,  een  yongetje^  een jongsken. 
A  bkw-coat  boy,  een  IVecsjongen  ,   [  want  die 

draagen  te  Londen  blaauwc  rokken.  ] 
A  SoulditTS  boy ,  een  Trosboef, 
a  School-boy.  een  SchoolionjFen .  ffhoolien 

BOYISH,   L    V^      ;,. 
Boy-like.       r    JCmderachtig. 

BoviOinefs,  Kmderachtigbeyd. 

to  BOYL,  Kooken^  ziede'n^  opwellen* 

His  heart  boyls  with  choler,  Zyngal  loopt  over  I 
zyn  bart  kookt  van  gramfchap  ,  ^  fihttymbekt 
van  toom. 

To  boyi  away ,  Verko&ken^ 

To  boyi  over,  Overkooken. 
Boy  led,  Gekooh^  gezooden. 

Half-boyled ,  Hiiifgekookt, 

Boyling,  Kotfkfffg^  ' kookende. 

BOYSTEROUS,  Onftuxmig,  ^i/V  Boiacrous. 

I  mA 

';  BRABBLE,  KtakkceL 
to  BRABBLE,  Krakkeekn^  harrewarrtn^ 


krakhii 


Brabblcr,  ^cn  Krakkee/er, 
Brabbling,  Gekrakkeel^  geharrewar  ; 
lende^  krakkedachtig, 
I      a  Brabbling  fellow,  een  Ifarz^eker* 
BRACE,  een  Paar,  koppei 
A  brace  of  dogs  or  hares ,  een  Koppel  hondcn^  oi 

haazen, 
A  brace  of  piftols,  Eenpaar  Pijloukm 


H% 


i»rh^ 


ft)  BRA. 

c3r  The  braces  of  a  coach,   de  Riemen  waar  aan  een 

koets  hangt, 
(XS^Thc  braces  of  a  ihip,  Dc  brajfen  ,  (ickerc  tou- 

wen  op  een  fchip. ) 
Braces  [in  buildings,]  De  balken  door  de  fparrcnop 

riijien. 
a  Brace  in  printing,  een  Haakje  ,  gclyk  in  *t  druk- 

kcn  gebruykt  word,  dus  ^ 

flflr  A  brace  of  Iron ,  ccn  7\ere  houvaft. 
BRACELET ,  een  Armband^  armrinfr^  armgefpan. 
r  A  bracelet  of  pearls,  een  Paerelfnoer. 
BRACHYGRAPHY  ,  een  ^erkorte  manier  van 
fchryveu ,  gelyk  als  wanneer  men  een  letter 
vodr  een  woord  fteld. 
BRACK,  eenMisJlal^  vlaije. 
BRACKISH,  Braky  zUtig,  zoutacbtig. 
Brackifhnefs ,  Brakheyd^  ziltigbeyd. 
BRx\CKMAN ,  een  Brachman  ,  een  Indiaanfch 

Priellcr  of  Filofoof 
BRAG  ,.  Geroem ,  gepoch. 

He  makes  griveous  brags,  Hyfnydt  byfter  op^  by 
pocbtyjlyi. 
to  BRAGy  Poc^gem  y  rocmeUy  opfnyen. 
He  brags  of  his  exploits ,  ny  pocbt  van  zynedaa- 
den, 
a  Brajgard  or  Braggadochio  ,  een  Pochger ,  blaas- 

kaak,, 
£ragged,  Gepocht. 
Bragger ,  een  Pochger ,  opfnyer.. 

Braigging^  Ptf^A^/irjf,  pochgende. 

A  Dragging  fellow ,  een  upfnycr^  blaasiaatyfnoeS' 
baan, 
Braggingly,  Pochachtig. 
BRAlET,  ft'«  Vlecbty  als  ook  een  boordfeltje.. 
to  BRAID  ,  riecb^n  ,  tnyten  vleck^n.. 
Braided,  Gevlochten. 
Braiding,  yiecbting^  — —  vlcchttnde.. 
BRAIN,  'tBre\n,  de  herfenen. 

To  dafh  out  the  brains ,  De  herzenen  uytjlam* 
CCS^  A  ftrong  brain ,  Eenfteri  vernuft. 
His  brains  are  addle  ,  Hy  beeft  bet  niet  vaft^  V 

fchort  hem  in  V  boofd. 
To  have  crakt  brains  ,  In  de  herfenen  geflagen 

zyn. 
To  break  his  brains  withiludying,.  Zy«  hoofdmet 
ftudterem  breeken, 
to  BRAIN,  de  Herfenen  uytJloMt. 
Brained,  de  Herfenen  nytgejlagen. 
Shuirle-brain  *d ,  U^ujt , .  ongeftaadig ,  veranderfyJt. 
Harc-braih'd ,  Zsnneloosy  doltoppig. 
Brainlcfs,  Herfenhos, 
Brain-pan,  de  Herfenpan  y  U  h'erfenbMen  y  de  pan 

van  V  hoofd, 
Bhuh-fick,  Tlhoofdig^  nytzinnlg. 
Jrain-ficknefs  ^  TdeihwfJ'igheyL  uytzinn'gheyd. 
BRAKE  or  BREAK ,  een  Fias-b^aMk  ,  als  mcde  , 
:^kcr€  dw'mgende  foom. 


BRA. 

BRAKE,  een  Plaats  daar  f^aaren groeit. 
BRAMBLE ,  Een  braambofcb ,  haagdoorn.. 
Brambly,  Haajrdooms^. 
BRAH.ZemfL 

BRANCH,  eenTak,  rank,  tclg. 
a  Vine-branch ,  een  Ifyx-rank. 
The  branch  of  a  pedigree,  de  Gcjlachtflam, 
The  branch  of  a  lamp ,  de  Pyp  van  een  lamp. 
The  branch  of  a  branched  c'andlclHck  ,  de  Arnr 
van  een  Kerk-kroon. 
to  BRANCH  out ,  TaUen  uytfchictcn',  hottt  fckie^ 
\  teny  zicb  Kwtfpreyden. 

Branched,  Getakt. 
a  Branched  candlcftick  ,  een  Kacrs-kroon  ,  Kerk- 

kroon. 
Branchcr^  een  jonge  ValL. 
Branching  ,   Uyt^rusting  van  takken  ,  takkcnfcbk- 

tend.  * 
Branchy,  Takkig. 

j^BR  AND ,  een  Vnur-brand ,  brandend  bout ,  — 
I  brandmerk. 

O^To  caft  a  brand  upon  one  ,  lemands  eer  brand* 
merken, 
a  Smoaky  brand,  een  Rookend  brandhout. 
Brand-iron,.  Een  brandyzer^  brandmerk-yzer. 
Brand-new,  Spsk-fpelder-nieuw. 
to  BRANIJ,  I'randmerken  y  fchandvlekken. 
I  Branded,  Gebrandmerkt ,  gefchandvlekt, 

!  Branding ,  Brandmerking ^  brandmerkende. 

j  to  BR  Als  DISH ,  Zwenken^  zwaaijen^  doenfchit* 
I  teren, 

Brandiihing ,  Zwaaijing  ,  zwenking  ;  — — <  ztvaat^ 
fende. 
The  brandi/hing  of  a  fword  ,  V  Gefchitter  van 
een  zwaerd. 
BRANDY,  Brandewyn. 
a  Brandy-bottle,  Een  hrandewyns  fies. 
A  brandy-fliop ,  Een  brandcvjyns  winkel^  brander 
wyn  kroeg. 
to  BR  ANGLE,  Kyven^  knorren. 
Brangler,  een  Kyver. 
Brangling,  Geksf^  getwijl  ^  -^kyvende. 
BRAISTN.  ^i/Bran.  ^ 

BRANNY,  Zemelig. 
BRANT^iOOSE ,  een  Wilde  gans. 
BRASED  ,   Als  een  St.  Andries  kruys  verdeeld  ii$^ 

een  wapenfchild. 
Brafen.  zie  Brazen. 
BRASIER.  zie  Brazier. 
BRASIL-wood,  BraziHebout: 
BRASS,  Geelkopery  meffmg. 
Red-brafs,  Rood  koper. 
A  bral^  candlcftick ,  een  Kopere  kandelaar. 
A  brafs-kettle,  een  Kopere  ketel. 
Brafs-work,  KoPer^werk. 
Brafi-money,  Koper  geld. 
Braily,  Koper achtig. 
BRASSEtS,  een  Ahnwapen. 

BRAT 


BRA. 
BRAT,  ten  Kind  vmzcerJUchteQudcfSy  itnitu- 

9€mHj<^  Hocrcktnd* 
BRAVE,  Braafjfraa^^  treffclsk,  dtpf>er. 
As  brave  a  mail  as-  lives ^  V  Is  z»ik  c^h  br^  ia- 
re/  aJf*er  aver  vocun  ma^  ^^mn. 
6  Brave!  (intcrj.)  Ha  dat's  braai* 
a  BRAVE ,  ( i>ubli  )  een  Smcshaam  ,  fnorktr  ,  €tn 

gchuHrde  moordtnaar, 
to  B'RAVE,  Trotfiw^  hraveeren^  trotfcereM. 

Being  he  braves  mc  to  it  ,  Dewyl  by  my  daar  toe 
trotfccrt, 
^  To  brave  it^  Zmerig  vqot  dcH  dag  hmcn^  mac 


dtf  tree  den. 

ived ,  Gctrotfeert. 


Brav 

Bravado ,  l^roffeering^ 

Bravely,  Aardig^  net  jet  ^  treflyi. 

Bravery ,  PraaT^  froftk  ^pronkery ;  Dapperheyd^  fm&r- 

kery. 
BRAWL,  CeMy  als  mede  een  r$nde  dims. 
m  BRAWL,  Kyven^  iwifttn. 
Brawler,  ecn  Kyver^  twifier. 

Brawling,  Kyvtrnj y  gerwiji ,  kyvcnde,  iyfa^h- 

fig.hfdeL 
a  Brawling  woman,  een  Kyfachtig  wyf* 
Brawlingly,  Op  een  k\fachtige  ^wyze. 
BRAWLS,  Chiadder  horaal^  [xcker  Ooftindrfch. 
Ivnwaat.  ] 

BRAWN,  iilldv€rkem'vUefih  dot  gezuh  hy 

tew  vUefchige  party ,  fpier. 
|>  The  brawn  of  the  arm  ,  de  Vlee^bige  Jpier  des 
arms. 
The  brawn  of  a  capon,  een  Kapoens  bout> 
To  grow  hard  as  braw n ,  Hard  vjorden  als  zwo&rd^ 
vereeldejf. 
Brawniiiefs ,  Spkrachtigheyd. 
Brawny,  Spier acht$g^  '^^^^Jfig-i  grofvan  leden. 
5  to  BR  Ay,  Stampepf^  kneuzen ,  ah  mede  hyiffihen 
[als  een  ezel.] 
•  To  bray  a  fool  in  a  morter  ,  Ecnen  dvjaas  in 
een  mortier  Jlumpen. 
Brayed,  Gekneufd^  geflampt. 
Braying  ,5Va»y/wF ,  kneMting;  ^^^^gekryfch* 
to  BRAzE,  Ferkoperen. 
Brazed  over,  t^erkooperd. 
BRAZEN,  ^"^ankoptr^  koperen*^ 

The  brazen  lerpent,  De  kopere  Jiang* 
C^A  brazen  face,  Een  onifefchaamde  troom. 

To  put  on  a  brazen  face  ,    Zyne  onbefchaamde 
(cboencn  aantrekken. 
Brazen-faced ,  Onhefcbaamd. 
He  is  brazcn-fac'd  ,i  /^  be(ft  een  hrd  voor  V 
hoofd. 
to  BRAZEN  out  a  thing,  Jtts  ontefehtamdeiyk  be- 

weercn, 
BRAZIER,  een  Koperftaj^er .  kaperfmii.^ 

BREACH,  Eenbresik,  bres,  fibeur. 
To  make  a  breach  in  a  wall ,  Een  bm  m  €tn\ 


BRE. 

fHHur  tnaaien. 
A  breach  of  fricndlhip,  Een  brenk  of  knak  in  de 

vrindjibap. 
To  make  a  breach  between  men,  Twift  zaaijen^ 
verwyderin^  van  vrindfcbap  maaken. 
bread;  BroU 

Houfliold-bread  ,  Brood  dot  men  d^efyks  in  de 

bnysbondinge  gebraykt. 
Leavened  bread  ,    Gezunrd  brood ,  gedeejfemd 

brood. 
Unleavened  bread,  Ongeznnerd brood. 
Light  bread,  Lucbtig  brood. 
Fine  manchet  bread  ,   Cerafpt  brood ,  fym  mti» 

brood. 
Rye-bread,  Roggen-brood, 
'  Whcatcn-bread7  *Tarwen-brood. 
White-bread ,  141  tt^  brofyd. 
Brown -bread,  Bruyn  broody  roggen  brood, 
QCl' Ginger-bread,  Zoete  koeL 
a  Ginger-bread-maker,  een  Koekebakkcr, 
Sweet  bread  of  veal ,  Kaifs  zweefrik. 
Bread-basket,  Een  brood-mand. 
Bread-room,  Een  brood-kamer. 

To  bread  a  porringer  for  broth  ,  Brood  in  eem 
komnietje  brokken  om  *er  fop  op  te  fcbeppen* 
BRE.\DTH,  Breedte.         ^  ^      ^     ^^ 
A  finger's  breadth,  een  Vlnger-hreed, 
Of  one  breadth,  Even  breed,  van  eene  breedte.* 
BREAK,  als: 

Brc^  of  day,  V  Aamhretken  van  den  dag. 
By  {or  At)  break  of  day  ,  Met  bet  krteken  van 
den^  dag* 
to  BREAK,  BreekcWy  verbreeken^  knenzen. 
To  break  fmaJl,    KUyn  breeken* 
To  break  afunder ,  A  an  tween  breeken. 
To  break  in  pieces,  In  ftukken  breeken. 
To  break  a  conference,  Een 2ej}rek  af breeken. 
He  is  like  to  break  his  pate,  Hy  zal  hem  wcttigi 

den  kop  injJaan* 
't  Breaks  my  flcep,  V  Stoort  mynjiaap, 
I  will  break  this  cuftom,  Ik  zal  die  gewoome  ta 

nict  doen. 
To  break  one'?  head,  lemmds  hof/ft  breeken. 
He  breaks  his  brains  with  ftiidyiiig  ,   Hy  breeh 
zyn  bwfd  met  flu  deer  en, 
CS*  to  Break,  [be  bankrupt,  ]  Bankrot  fpeelewy  door- 
gaan. 
He  mull  needs  break  ihortly,  Hy  tat  binnenhr^ 

ten  moeten  bankrot  gaan. 
To  break  down,  Aforeekeny  omver  baalen,    .. 
They  arc  going  to  break  down  the  bridge  ^  Zy 
ftaan  om  de  brng  afte  brcek^.  ^ 

•>To  break  fonh,  [as  water, J  Uytbarflen^  opbor^ 
len, . 
To  break  forth  into  tears.  In  traanen  nytbarfien, 
0"  To  break  a  jeil,  Door  boerttry  ut  laebgen  vcr^ 
wekken. 


H3 


62. 


BRE- 


She  brok  a  jcft  upon  him,  Zyfchoor  dc  gek  met[ 
hem  ^  of  zyfoptc  hc>n,  \ 

fCt  To  break  a  bulinefs ,  Ee?g  zaak  voordraagcn  of 
op  */  tapyt  bren^en. 
To  break  off,  Ajbreekcn^  ophouden. 
To  break  off  for  a  time,  Ecu  wyl  tyds  ftaaken. 
To  break  open  zhcncr^  Een Brief  ot>brecie». 
To  break  out,  Uythreeken^  uytbarjten^  doorbrcc- 
ken, 
(dr'tWill  make  his  face  break  out,  ^i Zai  zyn aan- 
g^Z,igt  doeu  uytloopen. 
To  break  in  upon  the  enemy  ,  Op  den  vyand  in* 

breeken. 
The  fea  is  broke  in ,  De  zee  is  ingebrooken. 
CJrTo  bre^Uc  up  ,  [as  a  meeting, ]  Scheyden^  \[^als 
een  vergadering.'] 
When  fhall  we  break  up  ?    Ifanneer  zul/en  wy  . 

uytfcheyden} 
The  armies  will  foon  break  up,  De  Leegers  zul- 

ten  haaft  opbrceken. 
To  break  up  the  ground ,  De  grand  opfpinen. 
To  break  upon  the  wheel  ,  Radbraaken. 
o5"To  break  with  one,  De  trindfcbap  met  icmand 

aforeeken, 
63* To  Break,  [tame,]  Temmen. 

To  break  a  horfe ,  Een  pserd  temmcn^ 
Breaker,  Eenbreeker^  verbreeker. 
BREAKFAST,  een  Ontbyt. 
to  BREAKFAST,  Ontbyten. 
BREAKING ,  Breeklug  ,  verbreeking  ,    temming  , 

'—^  breekende. 
BREAK-NECK,  Sfe)^l,  fleylte,  val,  ondergam. 
That  proved  a  breaR-ncck  to  his  defign,  Uatbrak 
zyncn  toclc^  den  nek. 
BREAM,  eenBracg'em. 
BREAST,  deBorfi^  boezem. 
A  fore  breaft,  Een  zcere  borft. 
To  keep  a  thine  in  on's  breaft,  lets  in  zynenhoe- 

zem  geheym  houden. 
a  Breaft  of\'cal ,  een  Kalfs  borft. 
a  Breaft-cloth ,  Een  bor/ilap. 
The  Breaft-bonc^  V  Borftbeen. 
aBrcart-platc,  Een  borftplaat  ^  borjhwapen^  Harnas. 
a  Breaft-work ,  Een  bcrjlweering. 
Breaft-high ,  Zo  hoog  als  de  borft. 

Narrow- breafted ,  Smal  van  borft. 
BREATH,  Adem^  ademhaaling. 

He  is  out  of  breath ,  //v  is  busten  zyn  adem. 
To  run  himfclf  out  of  t«-cath,  Uyt  zyn  ademloo- 

pen. 
To  take  breath,  j^dem  fcbeppen  ,  Incht  fcieppen. 
To  fetch  (or draw)  ou's  breath,  Zynem  adem 
haaten. 
03' He  fpendcd  his  breath  in  vain  ,  Al  zyn  praaten 

was  te  vergeefs. 
XO  BREATH,  Ademen^  ZMcbten^ademhaalenJucbt' 
fcheppen. 
To  breath  after  a  thing,  Naar  icu  ZHchtcn^hygen. 


BRE. 

To  breath  into ,  Inblaazen, 

To  breath  one's  laft.  Den  geeft  gecven ^  denUiat^ 

ftenfnikgecven. 
To  breath  on ,  Aanblaazen. 
To  breath  out,  Uytademen^  uytwaajjemen ^  uyt- 

blaazen^  uytboezemen. 
He  breaths  nothing  but  vengeance,  Ily  blaaftniet 
dan  vuur  en  vlam  ,  Hs  is  vol  van  wraakzucht. 
To  breath  thorow  ,    Uoorvjaijen ,  doorlflaazen  , 

doorkoelen. 
To  breath  upon,  Aanblaazen. 
«ar  To  breath  the  vein,  de  Ader  openen  ,  Hoed  laa^ 

ten. 
Breaihcd  J  Geademd^  gezticht. 

Breathed  out.  Uytgeboezemd ^  uytgewaajjemd. 
Breather,  een  Ademer^  zuchter. 
Breathing,  Admihaaling^  ademing^  zuchtingy""-^ 

Ziicktcndc. 
a  Breathing-hole,  een  Lncht-gat^  togtgat. 
Breathing-time,  een  7yd van  ademhaaling^  zer- 
P^ff^i^g' 
BRED,  Geteeld^  opgevoed. 

Maggets  bred  in  cneefe,  Maaijen  in  kaas  geteeld. 
Bred  a  fchollar  ,  Tot  eenen  letter  oefenaar  opgc- 

bragt, 
♦That  which  is  bred  in  the  bone,  will  ncNerout 
of  the  flcfti.  Dat  tot  in*t  gebeente  vaft  gegroeid 
is,  laat  zich  uyt  het  vleefch  niet  dryt'en. 
a>  They  are  well  bred,  Zy  zyn  wel opgcbragt. 
He  is  a  well-bred  man  ,  •/  Is  eenperfron  die  wet 
'  opgebragt  is, 

I  was  bred  and  bom  in  Amfterdam,//t  benfAm^ 
fterdam  gewonnen  en  gebooren. 
BREDTH.  zi<:  Breadth. 
BREE,  Een  brems^  paerdevUeg. 
BREECH,  de  Aers,  billen. 
to  BREECH,  Op  de  billen flaan. 
Breeched,  Gebroekt,  in  de  broek  geftoken;  —  op 
de  bil/en  geftagen. 
The  boy  is  newly  breeched,  Dejongen  is  onlangs 
in  de  broek  geftoken, 
BREECHES,  hen  broek. 

A  pair  of  linnen  breeches,  een  Linnen  broek. 
♦She  wears  the  breeches ,  Zy  hecft  de  broek  aan^ 
haar  haan  kraait  koning. 
BREED,  Teelt,  tuk. 
They  are  of  a  good  breed  ,  Zy  zyn  van  een  goed 
tuk. 
to  BREED,  Teelen,  werpen,  aa^tfokkcn^  voyrtbren* 
gen,  z^eroorzaaken,  opvoeden. 
They  do  not  breed  above  four  times  a  year,  Zy 

werpen  maar  viermaal  ^s  jaars. 
To  breed  cattle,  Vee  aanfokken. 
To  breed  lice,  Lnyzen  voedev. 
iSt  To  breed  quarrels ,  Krakkeel  vervjekken. 
To  breed  ill  bloud,  Qnoddbloed  zetten,  — —  rrif 

wrok  verwekken. 
To  breed  mifchicf ,  Quoad  berokkcnen. 

To 


BSE  BRL 

To  breed  teeth ,  timden  krygin. 

To  breed  youth,  de  JeatgJ opbrengen. 
Breeder )  ten  l^oon tedder ^  Utlder^  Opvoeder* 

A  breeder  of  cattle,  ten  jiartfokhr  van  f^ee. 
Breedine,  f^oonuclm^  ,  aa^okii»g  ,  opvaedsng^  — 
tfcUftdf. 

A  woman  that  is  hic^^m^^Eenzwangerevr&um. 
l5*  Good  breeding ,  Goede  ifv$eding* 
Brecf,  ^/^  liricf. 
BREEZE ,  Ecm  luchtfg  wmdjt ,  htkje  ,  als  ook, 

ten  lfrem(j  paerde-vlkg. 
BREST,  zie  Breaft. 
BRET  (?f  Brut,  Zec-fchoi 
BRETHREN,  ('t  mecrvoudig  van  Brother)  Broe- 

derf^  hroedtrin* 
BREVrARY,  ten  GctyboeL 
a  BREV'IATE,  Een  i^n  vertoog^  bfknoptontwcrp, 
fireviatiires,  Verkifrtfeb. 
BREVITY,  Korthcyd. 

For  brevity's  fake,  Om  hrtbtyds  mille.^ 
to  BREW,  BroHwen^       ■     mtftgea* 

To  brew  beer,  Bier  h^nwen. 
Brewed,  Gebronwen, 

♦As  you  have  brewed ,  fo  you  mufl  drink  ,.  Dot 
gy  gehrouvJCH  heht  ^  moefgyzelfdrmhn;  ^tge^ 
ne  gy  gerokhnd  hebt ,  ZMlt  gy  z^^  mocten  fpn^ 

Rewer,  etn  Brouwer. 

Brew  i  ng , .  Bro:t  wrf/g ;  -^—  brouwende . 

A  whole  brewing,  een  Broftwt^  brokvjfel 
Brc\^^-hou(e,  een  orotewery, 

BREWIS,  qf  Brews  ,  Broodfov  ,  brood  in  vet  ge- 
doQpt ,  fop  op  de  zieefchkeuL 

BRI. 
BRIAR,  eenDoomflruyi. 

A  fweet  briar ,  een  Egeiantier. 

♦To  leave  one  in  the  briars,  lemmdin  denpekel 

laaten  fteeken. 
a  Briar-plot ,  een  Doornhaage. 
BRIBE,  een  Stcekpennin^ ^  gift, 
*  Bribes  can  get  la  without  knocking.  Met  ge- 

fchenken  km  men  binnen  komen  zonder  aankhp- 

pen. 
toBRIBE,  OmkooPitf^mef  gif^en  de  o^gtn  uytfteeken^ 

de  zMen  vullen* 
Bribed,  Omgekoft^  de  nnfen  u^^gefloken. 

The  Judge  w  ^  ,   t)e  K<chief  was  omgi- 

krjfl ;  Men  t ^  (.rJjter  dczaUengevuiJ^ 

Briber,  eenOmkooper^  oo^cj>i'St\tJleekcr, 
Bribery,  Gee^*in^  van fleekpefimngcn^onhkooping. 

Bribing,  Omhopin^^  tmikoopende. 

BRICK,  een  Tidgcincen ^   iHnkerj  mop. 

a  Brick-bat,  Ken  flukkende  kiinker. 
Brick-kiln,  een  T^rchgel-oven ^  fteen-oven, 
BRICK-LAYER,  een  Afetfelaar. 
Brick-maker ,  ^.  (Xrr. 

Brick-making,  V  -n'maaking, 

a  Urick-wall,  een  Gemetfelde  munr  ^  fieent-mmtr* 


BRL  6i 

Brick-work,  een Metfcliuerk  van  moppen. 

to  BRICK,  Ee>ie  iaa7  ftcvnen  leuren,  . 
BRIDAL,   eenBrtishp:  ^ 

A  bridal-fong.  E'en  brnylofesJied. 
BRIDE,  eenBruyd.         ^ 
the  Hride-bcd,  Het  brnydsbed, 
IJridc-chambcr,  De  brHyds-kamer. 
Bride-maid  ,  Des  brusds  fPeelnoot* 
I^RIDEGROOM,  'een  Urus^degom. 
Bride-man,  Dei  brnvdcromffpeelnoot, 
BRIDEWELL,  hettmhthnp,  rafpbnys. 

The  Mailer  of  Bridewell,  ^7^^jifr'E'^  hettmbt^ 
hms, 
BRIDGE,  eenBrng. 

A  wooden  bridge ,  Een  bouten  brug* 

A  lloiic  bridge,  hen fteene  brug. 

London  briage,  Dc  brag  van  Londen* 

A  bridge  of  bqats ,  een  Scbtpbrng. 

A  draw-bridge,  een  f^a/brMg^  ophaalbrug. 
iS-Thc  bridge  ot  the  nofe,  hmiddelfehot  derneuzg* 

The  bridge  of  a  comb,  '/  Midden  van  de  kam. 

The  bridge  of  a  lute  ,  Het  hruggctje  of  de  kam 
Viin  een  Inyt  of  veil  daar  de  fnaaren  op  fftflen. 
BRIDLE ,  een  Toom^  breydel^  teugeL 

The  bridle-rein,  bet  Les^zeel  des  toomt. 

To  give  a  horfe  the  bridle,  Een  paerd  den  hjfet^ 
toom  geeven. 
to  BRIDLE,  Intoomen^  breydelen^  befengelen. 

To  bridle  a  horfe,  een  Paerd  den  toomaandoen* 

I  win  bridle  him,  Ik  zal  hem  wel  betoomen. 

To  bridle  on^s  paffions ,  Zyne  dhften  heteugeUn. 
cCi'To  bridle  it ,  De  kin  in  den  hah  haaUn^  (B^^J^ 

zominig  vrouw-volk.) 
Bridled,  Bctoomd^  beteugeld* 
Bridler,  Ecu  betoomer. 

Eridiiiig,  BeUoming^  brey deling;  —   betoomendc, 
BRIEh  ,  Kort. 

A  brief  repetition  of  things ,  £fi»  korn  herbaaling 
van  zaaken. 

To  be  brief,  Kort  zyn  ^  kort  gam. 

To  reduce  into  brief,  In  U  kort  betrekken, 
a  BRIEF,  CSubft.)  Een  kort  Scbrijt^  brevet. 

a  Brit  f  for  lufs  by  tire  ,  Een  brief  die  aan  iemanJ^ 
verleent  word  die  V  zyne  door  brand  is  fftyt  ge- 
raakt. 
Briefly ,  Kortehk.^  in  V  km'te ^  kortom, 
Briefncfs ,  Kortheyd, 

BRIGADE,  Een  bende  rnyters ^  Krygskende. 
Brigadecr ,  Etn  bevelhebber  'over  een  krygsbende^  Bri- 
gadier. 
BRltrAKD,  een  Gebamasd  foldaat  ^/Irnyiro&veK. 
Brigandine,^<'z?  Pantfter  ^  malienrok* 
BRIG.ANTINE,  een  Jacht,  ligt  fcheepje. 
BRIGHT,  Heider^jll^,  g^fcbnurd,  glmfterend. 

A  bright  night,  Een  heUcre  nacht, 

Bnt^ht  pewter ,  Blinkend  tin^  glad  tin. 

A  bright  cloud,  Een  heldere  of  klaare  wolh 

A  bright  colour ,  Een  heldere  kokur. 

A  bright 


54  BRL 

A  bright  ftar,  Een  dinjlcrettde  ftar. 
It  gro\vs  bright  with  wearing  ,  Het  wordt  bli/i- 
kend  door  t  draagert.  * 

to  BRIGHTEN,  Blinkend maahn^  glad fchuuren^ 

pollyften. 
Brightened ,  GePoUyft^  gebruynecrd. 
Brightly,  BliMkendj  gloMjig. 
Brightnefs,  Gla»s  ,  blinkcndbeyd  ^  gUnftering  ,  filk" 

kering^  helderhcyd. 
BRIM,  een  Randy  board ^  kant^  zoom, 

Tlic  brim  of  a  hat  or  well  ,  De  rand  van  eenen 

hoed  o{  put. 
•  Better  fpare  at  the  brim  than  at  the  bottom  , 
'/  /f  beter  in  V  ecrjl  dan  op  U  laatjl  zuynig  te 
weezen, 
to  BRIM ,  Togtig  zyn  ah  eene  zeug, 

A  brimmed  low  "rtf»  ^<^^^^C^  otbereedene  zeug* 
OC? BRIMMED,  Gcrand,  met  een  rand  voorzien. 
A  broad-briimned  hat ,  een  Hoed  met  een  breede 
rand, 
BRIMMER,  Een  voile  berkemeyer  ,  oiroemer  vol 

vjyns, 
BRIMSTONE,  Zivitvcl.fulfer. 

aBrimftone  mine,  een  ^ulfcr-myn. 
Brimftoned,  Gczwaveld. 
Brimftony,  Zwavelig^  zvjovelachtt^. 
BRINDICE,  Een^ebragte  dronk.  ^ 

To  drink  a  brindice,  Eengcbr^te  dronk  (ofee- 
ne gezondheyd)  drinken.  {D'\t  woord  komt 
van  'c  Italiaanich,  Brindiji,  't  welk  de  Italiaa- 
nen  van  de  Duytfche  Ipreekwyze  Ik  breng  'tu 
eens  fchynen  ontlceiid  te  hcbben. 
BRINDLED,  Met  bruyn  en zvjort gefcbakeerd^uls 

een  wild  verken. 
BRINE.  PekeL 
to  BRING,  Brcngen^  ha^n. 
Bring  me  a  candle,  Breng  my  een  kacn. 
Time  will  bring  it  to  light,  dc'Tyd  zal  V  aanden 

dag  brcngen ,  de  t\d  zal  V  leeren. 
To  bring  alx>ut,  Doen  gefchieden  ^  te  wcge  bren^ 

gen. 
To  bring  his  defign  about,  Zyn  oogmcrk  docnge- 

Inkken. 
To  bring  one  a  great  way  about ,  lemand  een 

groot  end  omlcsden. 
To  bring  to  liglit,  Aan  den  dag  brengcn. 
To  bring  back ,  Te  rug  brengcn. 
CCj'To  bring  one  to  his  death  ,  lemand  am  den  bob 
helpen ,  de  oorzaak  van  temands  dood  zyn. 
To  bring  in  ,  btlrengcn^  inwikkelen, 
pi  To  bring  one  in  guilty j  lemand Jlhnldig  uytjprec' 
ken. 
To  bring  one  in  not  guilty  ,   lemand  onJcbtUdig 

verklaaren ,  iemand  vryfpreeken. 
To  bring  down,  Beneden  brengen^  onderbrengen^ 

vernederen. 
To  bring  to  an  end  ,  Eyndigen^  te»  cinde  brcn- 

g€M, 


BRI.      ' 

That  brings  falvation ,  V  Gene  zaligheyd  te  wege 

brengty  Zaligmaakend. 
To  bring  fonh^f^oortbrengen^tevoorfcbynbrengen^ 
To  bring  forth  young  ones  ,  Baa/en  ,  Jongcn 

voortbrengen  otwerpen. 
To  bring  forth  fruit ,  rrucht  draagen  ,   trucht 

voortbrengen. 
To  bring  forth  witnefles,  Getnygen  te  voorCcbym 

brengen.  ^ 

To  bring  on,  Aanbrengen, 
♦To  bring  into  a  fooFs  Paradife  ,  Met  fluweele 

woorden  paaijen^  goudcne  bcrgcn  bclocven. 
To  bring  low,  yerneedercn ^  \ot  e^n  laagcn  float 

brengen. 
To  bring  under ,  Onder  brengen, 
odrTo  bring  to  nothing,  Vernietigen ,,  te  niet  doen^ 

verdelgen, 
OCS'To  bring  to  pafs,  Te  wege  brengen^  doengefchic- 

den. 
To  bring  out,  Uytbrengen, 
To  bring  off,  Afbrengcn^  outrodden. 
03*To  bring  up,  Opbren^cn^  opzoeJcn. 

She  brought  her  up  ot  a  little  one,  Zy  beeftbaar 

op^ebragt  van  een  kleyn  kind  af. 
cS'To  bring  up  the  rear,  De  acbterhoedc  aanvoercn. 
To  brine  envy  upon  one  ,  lemand  in  baat  brcn- 

gen^  Ucnyd  maakcn. 
To  bring  one  upon  the  ftage,  lemand  in  V  open- 

baar  aan  de  wcreld  virtoonen. 
To  bring  over,  Overbrengen ^  overbaalen. 
To  bring  word  again ,  Befcbeyd  brengen  ,  weer* 

om  boodfcbappen. 
BRINGER,  eenBrenger. 
a  Bringer  up  of  children,  ien  Opbrenger  van  kin- 
der en. 
BRINGING,  eenBrenging^  -^-^brengende. 
a  Bringing  back ,  een  ^ederbrenging. 
a  Bringing  forth ,  een  Voortbrenging, 
a  Bringing  to  pals,  een  yolvoertng^^te  wegebren-' 

gi^gy  voltrckking, 
a  Bringing  down ,  een  Vemedering. 
BRINK ,  de  Kant  J  de  uyterjle  rand. 

The  brink  of  a  well,  de  Rand  van  een  put. 
Upon  the  very  brink  of  a  precipice.  Op  deny- 

terjie  rand  eener  fteylte. 
To  be  upon  the  brink  of  deftru^ion ,  Op  bet 

tipje  des  verderjs  zyn. 

MRINy"'  I     Pckelig.pekelacbtig. 

BRIONY  of  Bryony,  Briony, 

BRISK,  Flnksy  wakkcr^  fnel^  f^ffl^gf  aardig. 

a  Brisk  gale  of  wind,  Een  heidere  koclte. 
Brisklv,  ff^akkerlyk^  blygeejiigy  hjli^, 
BRISKET ,  de  Borft  van  een  gejlagt  beeft. 
BRISKNESS,  Wakkerbeyd,  Mygeejligbeyd,  vrolyk- 

beyd, 
BRISTLE,  een  Verkens  horftel^  verkens  bair. 
t9  BRISTLE  ( to  ftt  up  the  brUUes  )  De  isai- 


^ 


BRI.  BRO. 

ren  do^Jif  ^zen^  dc  borfhls  overend  zetten* 

cS*  To  brillle  up  to  one,  lemcvtd  trots  aan  boordhmen, 

B^To  Briillc  a  thred  [  as  ftioemakers ,  1  eenBors- 

tcl  aan  Hptkdraid  draaijen ,  [  gelyk  dc  Ichocn- 

maakers.  ] 

Briftled  ,  met  Borftc/s  verzien  ,  met  ten  tors- 

telgefpitjl, 
BrillJVj  BorflcUg^  ruygbaairig, 
a  Briltling ,  V  Overend  zettem  der  bwfieU. 
BRIT  AN,  Brkcmme, 
aBritan,  eenBrit^  Britanmer, 
British,  Britannifch. 

BRITTLE,  Bros^  hrMeltg    brokkelachtig. 
Brittlenefs,  Broshtydy  hrokhiigheyd. 
BRIZE ,  een  Koevlteg,   zie  Breeic* 

BRO, 
BROACH,  eenSph. 
to  BROACH ,  A«t§  ^tfpitfleeken^fpeeten\,  ^— ^^ar/- 

hrengen, 
c3r  to  Broach ,  to  let  a-broach ,  Opfteekcn ,  een  gat  ho- 
ren  om  uyt  te  tappen ,  een  kraat»  m  een  vat  fieeken* 
flt>To  broach  a  lie,  Een  kugen  vent  en. 

To  broach  hcrefV  ^  Kcttcry  verfpfeyden. 
Broached,  Opgefioken^een  kraan  tngejiok<n ^—voort- 

g^hragt^  verfpreyd. 

a  Broacher  of  errors ,  een  Smeeder  of  verfpreyder 

van  dwaaiingen* 
Broach uig,  Opjleeking  van  een  vaty     ^^voortbren* 

z'mg  oi  verfpreySnw  van  ttis* 
BROADj  Breeds  wyd. 

Broad  llaffs ,  Br^ede  Jlaffen. 

a  Broad  way,  een  Breede  ive^^  vjyde  weg. 

a  Broad  ftep ,  een  Portaaltje  sn  een  trap. 
85^  He  makes  broad  figns,  Hy  gceft  opentiyk  blyL 
oCj' Broad  day-light,  tioog  dag. 

He  flcpt  till  broad  day  ,  By  fliep  tot  den  klaarem 
dag  toe. 

At  broad  noon ,  Op  den  volkn  mlddag, 
g^  Broad  awake  ,  Twee^naaJ  ontwaait ,  volkomen 
wakker, 

♦  'T  is  as  broad  as  long ,  *t  Is  z&q  long  ah  V  ireed 
is ;  *f  komt  op  een  nyt* 

To  make  broad,  Breedmmkeny  verbreeden yver- 
wyden. 

To  grow  broad,  Breed worden^  wydwordem 

To  (peak  broad ,  Plomp  fprtehen. 

Broad  |n  fpeech ,  Phmp  van  uytfpraaL 
a  Broad-fide,  eenf^olle  laag^  [van  gelchut.  ] 

To  fire  a  broad-Jide  ,  een  lo/U  laaggeevcn. 

We  gave  them  a  broad-fide ,  IVy  govern  hen  een 
vof/e  laag. 
Broad-brhnmed ,  Breedrandig^  breed  van  rand* 
*^      '  "      '     "       '  iinz^gt ,  als  ook ,  opens- 


Broad-faced,  Breed  van 

Ai,  tonder  beufimpeling. 
a  Broad-weaver  ,    een    Zy 

arBroadj  Buy  ten  dear^  in  de  Imht^  bnytem  loftds* 


rreyn-merker. 
Jroadj  Bnyti 
Broadly,  In^tbrcede^'bretdclyk. 


een    Zydeftoffe-weever  ^  Zyde 


BROT 

Broadnefs,  Breedte^  wydtc, 

Broadncft  in  fpeech  ,  Phmpheyd  van  ttytJpraaL 
BROC.\DO,  Gond-ot  zihcr-iaien. 
BROCK  ,-*?«  Das.  [  zeekcr  Dier.  ] 
BROCKET ,  een  Tweejaari^  hertje. 
to  BROID  the  hair ,  V  Hatr  krulUn  of  vlecbten. 

zic  to  Braid, 
BROIDERED,  Gthordmurd.  zie  Embroidered. 
BKOIL ^  Otroer ^  berotrte  ,  gewoeL 

To  raife  oroiles ,  Opraer  vermekken. 

a  Raifer  oi bioWts ^een Roervink yOproerigmenfib* 
to  BROIL,  Rooften^  braaden. 
Br oi  1  ed ,  Geroofl ,  gebraaden. 

Broiled  meat,  Geroojl  vleefck. 
Broiler,  een  Broader^  roofter. 
Broiling,  Rooffmg^  braading^  '^—roojlende. 

BROKAGE^  mAelaarfchap,  makeigeld. 

I  BROKE,  Ik  brak,  [  van  to  Break.  ] 
Broke,  (broken)  Gebroiem 
Broke  loofe,  Losgebroken. 
oS"  Scarce  was  the  company  broke  up,  but  I  found 
ity  He4  gezelfchap  was  z^  dra  met  gefcheyden^ 
yj  ik  vond  het. 

The  warr  broke  out  all  of  a  fuddcn  ,  de  Oorhg 
borft  fihiehk  uyt. 
BROKEN,  Gehroken^  verbroken ^  —getemd^ 

a  Broken  heart,  Een gebroken  hart. 

Broken  afunder  ,  Midden  door  (  of  aan  twetn  ) 
gebroken. 
cdr  Broken  with  fonow,  Door  dro^eyd  overjlclpt* 

a  Brooken  ileep ,  een  Afgebrokenjlaap. 

To  ipeak  broken  English  ,  Gebroken  Engelfcb 
Jpreeiem. 

Broken  out,  Op^eborfteny  doorgehroken. 
Broken-bellied  ,   Gefcbeurd ,  ge^oken  ,  eem  breuk 
I       hebbende. 

CC^ Broken-founded,  Doof  of febor  van  k/anL 
BROKER  ,  ten  Makelaar  ,  als  ook  een  Vytdtaa* 

Ffr,  oude-kleerkooper. 

To  play  the  broker,  Makelen, 

a  Woman-broker,  een  Uytdraagfler. 

The  Brokers  row  ,  de  Oude-kJeermarb  ,  vodde% 
tnarkt, 
Brokeridge,  Makcl-hon^  makelgeldy  kortazi* 
BROME ,  Brem ,  [  Teker  gewas.  ] 
BROOCH  ,  Schildtrwerk  maar  van  eenerky  kUftr* 
BROOD.  ^tBroedfel,  gebroedfe!^  feelt, 

a  Brood  of  chickens  ,  een  Broedfel  knykcni. 

To  fet  on  brood ,  te  Broeden  zetten. 

a  Brood-hen,  een  Broedfe  ben. 
to  BROOD,  Broeden^  te  broeden  zirten. 
Brooding,  Breedings  uytbroeding  ^  ^roed^ndc^ 
Broody,  Broeds. 
BROOK,  etnBeek 
BROOK-LIME,  Beekebcom^  waterpungefty  [zc- 

ker  kniyd.  ] 
to  BROOK,  f^erdraagen^  uytflaan. 

To  brook  an  affront ,  Een  hoQn  vtrzwcigtvy 

I  €€M 


♦5 


BRO, 


ee9t  Ued  verkroppen. 
BROOM  ,  Hey  ,  [  ecn  gcwas  daar  men  beezcms 
van  maakt.  ] 

Sweet  broom,  Fvwe  b^y  ,  oSnodc  bis, 
a  BROOM,  ecnUtx^m. 
a  Broomltick*  ten  Bt^ztmftok. 
BROTH,  VlttfcHof,  vleefch-ffat. 

To  take  fome  broth  ,  wat  yUijch-fop  mnttifem. 
t  DROTHEL^HOUSE ,  ^cm  H^crhuys  ^bord^Jl^kHf. 
JBrothelry^  Hoereiritig, 
BROTHER,  Broidifyhrotr, 
IX  Brother  in  law ,  C€ft  S^boombraeJcr, 
a  Brother's  wife,  dc  Broers  vroum  j  fmaar* 
a  Half  Brother ,  ccn  H^ke  hroecUr, 
The  husband's  brother.  ^sjMohs  Iffocdtfytwi^er, 
a  Foftcr-brothcr,  cett  MmtfchrQer  ^  tMyggtnooi, 
Twin-brothers.,  7we^iwgs  i^ro<dcn.. 
Sworn-brothers  ,  EcJgtmo^en  ,  vIockvcrwoMten, 
(f )  a  Brother  of  the  quill ,  itm  Pem/ciMer  ^cbryvcr. 
Brotherhood,  BruccUrfihap. 
Brothci^flauchter ,  BrotdermoorJ, 
Brotherly ,  BrocJerlyL 

Brotherly  love,  Broedcrfytc  tiefde.. 
BROUGHT ,  Gei^rap  ,  vam  Bring. 
I  brought,  li  bragt. 
He  haUi  brought  anger  upon  himfelf  ^.  Hy  beefi 

zJchzehen  foorm  vp  d^m  baU  gekaaU* 
♦Hchaih  brought  his  hogs  to  a  fair  market.  His 
gattfcb  met  hem  verhop€9$ ^hy  bcefi  alofdtboog- 
fie  marks  gcweeft. 
See  what  I  am  brought  to  ,  Zie  tens  waarttic  ik 
vcrv^Un  beff, 
tifl"To  be  brought  to  bed  ,  VerUJfen  vm  kimde  ,.  in^ 
de  krodm  kamcn. 
She  is  brought  to  bed  of  a  girl ,  Zy  is  vam  ecnc 

jonge  d&chter  in  de  kraam  gekomcn* 
We  were  brought  up  together  of  little,  ones ,. 

U^y  zyn  van  hndibcen  a)  iz^nmen  vpgtbragt. 
Brought  to  pafs ,  Tc  v:czr  Z^bragi, 
Brought  forth ,  Vooi  ,  gtbooren  ,  getteld. 

Brought  to  nought,  ^  ^ebragt^  verninigd. 

Brought  to  ruin,  f^erd^kd^ttm  fjerdcrve gebragt , 
BROW,  bet  yoorboafd  ^  de  wynbrauw  ^  ■  try^ 

pafligbeyd, 
a  Rogue  that  is  burnt  in  the  brow  ^  ecn  BaefsUe 

op  *t  VQ&rhoQjd  gebrandmerks  if. 
Clear  up  the  brow  and  look  merrily  on't ,  Zie 

bc/der  en  vrolyk  nyt  m^c  ocgen, 
the  Eye-Brows,  de  UywbrAmutn. 
flJ^To   Knit  the  brow  ,  de  U^ynbrantMm  V  zamen 
frekktn^  ^fbaofd  in  frttnfcUn  zetttn. 
In  ihc  iWcat  of  his  brows  ,  In  V  zwees  zyns  ium- 
fcbyns, 
CJrHe  has  not  brow  enough  to  a0itrt  it ,  fff  beeft 
nUs  [huibeyd  genoeg  om  bet  Jlaande  ie  bomdem. 
fli'The  Brow  of  a  hill ,  de  Top  van  ten  berg. 
Hairy  brow'd ,  GroQi  van  wynbramwen. 
BR6W-B£AT  one  ,  lemamd  bars  aami^m  , 


of  overfnorken. 
BROW-BEATEN,  Overfnt^ks,  do^  ten  nmge- 

rj'd^ema^. 
tl  V ,  6rnyn^  donker  vam  k^l&mr^ 

a  l-roHii  girl ,  Een  brmyn  meysje^  brmjmtje  ^brny* 
neije. 
Brown  lugar,  Bruyne  fnyker. 

To  make  brown  ,  Brmyn  maaktn, 
CC^ Brown  paper,  Graamm  papier, 

*To  be  in  a  brown  ftudy  ^  Im  dem  ebet  zyn  ^  in 

de  boftnen  zyn* 
(i:)Brown  George,  Rogge-Temms ^ brmyn  rogg 
brot^, 
Brouwn-blcw,  Brmyn  blamw  y  faartacbtig. 
Brownish.  Bruymaebtig, 
BROWN ISTS.  Brmfniflen^  [  naavolgcrs  van  le 

kcren  Robert  Brown.] 
DROWZE ,  Sprmyijes  die  im  kef  x^rjaar  myt  bet 
gcboomte  fchictcn  y  en  doar  Uvee  greetig  afgcknab* 
beld  w&r^ien. 
to  BROWZE ,  De  mysfpfmytfeti  vam^gebomte  of- 

inabbeUn- 
Btowzedon,  jflgeknMeld, 
Browzing,  Afknabbctinp  van  baomfhrmvties. 
BROYL,  ^iV Broil.  ^   ^^ 

BRU. 
to  BRUE  ,  z4e  Br^w. 
BRUISE,  yervUsterdheyd,  blmts. 
to  BRUISE,  Kneuzen^  t^erplefferen  ^  ee pUttertn^ 
ftmten^  blutzen. 

To  bniife  on's  foot,  Zynen  voet  kwetzen. 
To  hniife  in  a  wsMsXy  Stampem  ofjlootenin  ei 

Hen  vyzeL 
To  brujfe  almonds ,  Anumdelenflmten. 
To  bruife  fmall,  Kleyn  fit^oten. 
Bruifed,  GrkmemP^  gcftmen^  gepletierd^  gebimtfl. 
Bruifing,  Kncnztng^  ftmting^  ver£Ustering  y  — ^ 

knenzende^  verptetterende. 
f  B  R  U I T ,  Gernebt ,  geraat, 
BRUMAL,  Hlnnrfih.winieracbtii 
BRUNT,  een  Aanval^  float. 
If  he  be  able  to  abide  the  firft  brunt,  Zaby  dm^ 

eerflen  ftoot  maar  kam  myfftaan. 
To  bear  the  brunt  of  the' day  ,  De  bitte  van  den 
dag  myiftaoMy  d^fpits  afbyten, 
BRUSH,  een  Borfiei^  fcbmyer  ,  blender, 
«dr  a  Brush  [  \i\  meeting  one  ,  \  een  Stoo 
iemand  tm  eene  Qmmottiftg  gee^t* 
A  rude  brush,  een  Rnuuje  beftgening, 
a  Little  brush  ,  een  Scbmycrtje  ,  b&r/ieUje ,  k/ad* 

dertje, 
2L Bottic-bru sh ,  een  Aimnewaffcber. 
•  Brush  [  for  painters,  J  een  Sicbilders  fnaji, 
a  Plaifterer's  brush ,  een  kVit-qnaft. 
aBrillte-bnish,  een  Haatrfcbuyer, 
a  Shoe-brush,  een  Scboenbor/hL 
aBruih  of  a  tox-tail  *  een  f^ofenJlaertf-amiJpeK 
aBrush-makcr ,  een  Scpnyermaaker .  b^endefmaaker^ 

l>  BRUSH 


in 


'toot  die  mem 


^ 


T 


BRU.  BRY.  BUB.  BUG. 

to  BRUSH,  Afve€gen ^  frbmertn^  hoenen. 

3nilhcd,  AfgcvcfgJ\  ^geklsd  ^  gekorficUU 

"imflicr,  een  Afvecgcr. 

: :  a  Brufhcr  of  drink  ,  etn  ScbuymenJe  bcker, 

3TxMm.Afveegm^y  afbocmwg. 

to  BRUSTLE,  Kraah>tj  knapp^n. 

To  brullle  up  to  ooe  ,  Tcgcn  iemmd  Gpftmyven 
om  hem  UhoofJu  bieden. 
BRUTE »  Onzemnftig^  dterlyk. 

He  fs  a  mcer  brute,  'f /j  cen  beefi  van  ten  ven^^ 
Brutish,  Beeftachtig^  owbefihoft, 
BrutishJy,  Beeflciyi. 
Brutishnefs ,  B'ecftachtighiyd^  <fv<rftallfge  phmpbeyd^ 

BRYONY,  IVilde  tDyngaerd 

BUB. 
BUBBLE^  eenBohbei^  -VJoterblaas y  wMtrbel 
to  BUBBLE  op ,  BobbeUn ,  opborrclen. 
Bubbling ,  €€H  Opborrelin^  ,  gebobbil 
jBUBBY,  cenPram.  hrfi. 

BUG, 
BUCK  J  bet  Mannetje  van  etnig  vriid^  ten  bert. 
a  Bnck-cony ,  tm  Rammelaar^   tm^nnetjc  van  een 

a  Buck -goat ,  ten  Boh. 
Buck-tie,  Potafcb-hog, 
to  BUCK  cloaths ,  Lmncnkleircn  in  h<^  waffcbcn 

en  vryvcn, 
Buck-afhcs,  Poi-afcb. 
a  Bu ck  -w:ifh  er ,  een  L  vog-wafcbter, 
BUCKANEERS  ,  Boekmiers  (  lekere  Zecroo- 

vers  in  WcllinditrV) 
BUCK-BEANS  ,  Bohboansn  ,  drUblad  ^  (  xdcet 

kruyd.  ) 
BUCKET,  een  Emmer^  puti. 

Leather- buckets  for  fire,  Ledere  brsndcmmers, 
BUCK-WHEAT,  Bi^ekvcyf. 
a  BUCKING  tub,  cen  liafibtobbe,  hogkuyp. 
BUCKLE,  ecnGefp. 

a  Shoe  buckle^  een  Schoen^gejp, 
a  Buckle-maker,  een  Gefpemaakcr. 
to  BUCKLE,  Gefpen, 

To  buckle  on's  llioc,  7yncn  fcboen ^efp^n. 
c3*To  buckle  to  hfs  bnimcrs  ^Zynwerk  bebarttgem. 
cCfTo  buckle  together  ,  W^orftelen  ,  fchermutjelcn. 
(CS'To  buckle  for  warr,  Zick  ten  krw  tf^aften, 
bJ*To  buckle  to  one,  f^9^  knumawyken^  v&^r 

iemand  bnkken. 
Buckled,  Gegefpt. 
BUCKLER,  e^n  Schild,  heukcUar. 
«>  a  Buckler  of  beef,  een  Rugjltik  offenvleefib. 

BUCKLING,  GefpiHg,  gervend€. 

BUCKRAM ,  Gewaftk  doekAAlje. 
IBUCKSOM  .  f^ro/yl  zte  Buxom, 
BUCKTHORN  J  Zdcr  dQQrmggtv^as  m^  zwar- 


BUD.  BUF.  BUG.  BUI.  BUL.  «7 

BUCOLICKS ,  Feld-dkhten ,  berders-gcs^gem 

BUD. 
to  BUD,  Bottcn^  knoppen^  uytloapen, 

Buddine,  Botung^  uyttoopm^^  battende. 

BUDGET,  eei Maale 'a^slak, 

BUF. 

BUFFiE,   \^^-^-ff^l' 

Buf-lcathcr,  Buffcls  of  0 fen-leer  op  teem  bcreyi* 
a  Buff-coat,  een  Lceren  ioldcr. 
BU FFET^ ,  een  Oorband^  ^^t^'UZj "^^flifl^Sy  mmyhetr. 
to  BUFFET,  Met  vuyflenjlam. 
Juffeted,  Met  vnyftcn  geflagen, 
iuffeter ,  een  Vuypfiaaner, 
::Buffie-head,  een  anffelskop^  een  phmperd^ 
3U  FFOON ,   een  Bootfemaaker.  n^eclgek. 

To  play  the  buffoon,  yoorgrKjpe^^kn^  ZQtsknMz 
ren  aanrechten. 

Buffoon-like,  A/s  een gek ,  potfifbt^^ 
Bttfibonry ,  Bootfemnakery. 

BUG. 
BUG,  een  U^andluys ^  wecgluyt, 
iBug  words,  Trotjc  woorden. 
BUG  BEAR,  eenBullebak,  bytebaatt^SK 
to  BUGGER,  Boggeren, 
Buggcrer,  een  Boggcr, 

Buggery  ^  Boggeryjlomme  zande ,  Sodomkifcke  zt^nde^ 
BUGLOSS,  Ofetong^  buglojje,  [ickcT  kmyd. ] 
BUGGLE,  r^-^  GUze  kraal  ^  '-^^^^jagthoGrn. 
BUGLE,  BmynelU ^  fenegfden ^  ingnxn^  [  Xcktt 

kmyd.  J 

BUL 
to  BUILD,  BduVien^  fticbfen^  timmeren. 

He  built  a  fine  houfe,  Hy  heeftecn  trtffcfyk  hi^ 
gebonwd. 

There  did  he  bmld  a  city  ,  Hyjlkbne  aldaar  rr- 
ne  ftad. 
qCS*I  build  upon  vout  word,  Ikjtennop  mv  woord. 

♦To  build  caftles  in  the  air ,  Kajteckn  in  de 
iucbt  boHwen. 

To  build  up,  OpboHwen ^  ftkbten, 

Dutch-built ,  Op  zyn  HolLwJs  gebonvjd  ,  Hoh* 
lands  madkzcl- 
Builder,  eenBo»wer^  fikhter. 

a  Mafter-builder ,  een  Boittvmeefler. 
Building,  een  Gebonw ^  gejlkht ^  ^^^honwende. 
He  hath  undone  hinil^lf  by  buifdrng  ,  Hy  beefk 
zkbzetven  door  ttmmeren  bedurven  ,  by  he^ 
zyne  middekn  vertimmerd^ 
The  Art  of  building  ,  de  BoHwkonfl^ 
^UL. 
BULB,  de  Bol  van  een  plant. 
Bulbous,  als  a  Bulbous  plant,  een  Bol-g^Wat. 
to  BULGE,  Aan  Jlfikkcnftmcn  fals  een  fchip  op 

ecu  rots  of  op  de  grond  ]  zie  Bilge. 
Bulged,  Aanfinkken  gefiggtcn  [als  een  ^<^^}^v]r  j. 


^  BUL.  BUM.  BUN. 

BULK  y  de  Grootte ,  omtrek  y  gezaart.   ' 

This  is  the  bulk  of  it,  D'tt  is  de  rrt^ottedaarvan. 
The  bulk  of  a  ftip  ,  De  huyk  oiUruym  van  een 

To  break  bulk ,  Dc  laaJkng  9fbreekcHy  een  Sciip 
plonderen. 
to  BULK  out,  UytPnyleffy  uytzetteWy  huykig  zyn. 
Bulk-head,  een  Aff'chutfeHn  ^truym  van  eenjchtp. 
Bulket ,  een  Allemans  hoer. 
Bulky ,  Dik^  groot  Vdn  bejl^gy  ivigtig. 
BULL,  een  Stier^  buL 
Bull-beef,  Bulsvleefch. 
0>  a  Pope's  Bull ,  een  Pauzelyke-bulle. 
Bull-baiting,  een  Stiercn-gevecht. 
Bull-baiters ,.  die  Stlerengevechten  aanrechten.. 
Bull-begger ,  een  Bullebak. 
BULLaCE,  een  U'ilde pruym. 
BULLEN,  Henncpefteelen, 
BULLET ,  een  Kogely  koegeL 
BULLION,  Ongemttnt  ztlvcr, 
idr Bullion  of  copper,  Spykertjes  met  hpere  hoofdt- 

jes  tot  c'teraad  van paarde  toomen, 
BULLOCK,  een  Osy  rund.  varre. 
BULLY  orBuliy-tockieen KochgeLoiHoereveogd. 
BULRUSH,  eenBies. 
BULWARK,  eenBolwert^ 
BUM. 
iI3UM,  deBilUn. 
Bum-fodder ,  een  Aers-wlfcb,. 
BUMBARD,  een  Grofgefibuty  eenffooiftuk. 
BUMS  AST,  Bombazyn^  ^-^-^^TiXsodkBrommende 

vjoorden, 
to  BUMBAST  ,  Met  bombazyn  voeren. ,  —— als 
.    mcde  i^off'en. 
Bumbaftick,  Opgeblaazen. 

a.BunxhaiUck  Itile  ,  een  Verwaande  of  brommen- 
de  fh'L 
BUMK:IN,.fif»  Phmpe  boer. 

BUMP,  een  Gezwely  bonSy  dunvi 

to  BUMP  but,  Uytpuyleny  uytfieeken. 

B  UMPER ,  een  ro/Je  hoes ,  een  kelk  boards  toi  vol- 

gefchonhen,. 

BUN, 
BUN,.  Een  zekerefiort  van  koek, 
BUNCH,  eenBoSytroSybondely  buliybocl^el 

a  Bunch  of  little  fticks>  een  Takkebosje.  . 

a  Bunch  of  crapes,  een  Tros  druyven. 

a- Bunch  of  Keys,  een  Bosfleutels. 
Bunch-backed,  G^fbocbgeUy  gebult. 
to  BUNCH  out,  UytpH^eny  nytwyken. 

Bunchmefs*,  Buhigheyd. 
BUNDLE,  een  Bondely  pak y  bos. 

BunJle-wifc,  In  een  bondely  bos-wyze. 
tp  BUNDLE  up,  Oppakkenyizamenbinden. 
Bpndkd,  \' Zamen  gepak^. 
BUNG ,,  een  Stopjely  boMyJ^imdy  prop^  ditsviL- 


BUN,  BUO.  BUR- 

I  The  Bung-hole,  bet  Bomgaty  fpondgat. 

'to  BUNG  up  ,  (to  (log  with  a  biing  ,  )  Met  een 

bom  of fpond  toeftoppen. 
Bunged  up^  Toegeftopt. 
BUNGLE,  een  Lompe  font y  broddelwerk. 
to  BUNGLE,  Broaden y  boeteUn  y  knoeijen. 
Bungled,  Ferbrod. 

Bungler,  een  Broddelaar y  boetelaary  knoetjer. 
Bungler-like,.  Broddelachtig. 
Bunglingly^  Op  zyn  broddelaars. 
the  BUNT  or  a  fail ,  de  Bort  van  een  zeyL 
to  BUNT  out,  Uytzwellen.  ^ 

BUNTING ,  Eenfoort  van  Leeuwerik. 

BUO. 
BUOY,  eenBoeL 
to  BUOY  up,  Opz^oeren. 

To  buoy  up  a  inip,  een  Schlp  opboeijen. 

To  buoy  one  up ,  lemand  onderflutten. 
BUR. 
BUR ,  zie  BURR. 
BURDEN,  een  Lafly  poky,  vracbt. 

To  carry  a  burden,  een  Pak  draageny  un  vracbt 
kruyen. 

a  Beaft  of  burthen,  een  Lajibeejh. 
•>  The  Burden  in  a  fong  ,  een  Vaers  dat  V  elkeni 

in  een  lied  berhaald  wordty  Jlotvaers, 
to  BURDEN ,  Laaden  ,  belaaden  ,  bczvuaaren. 

To  burden  the  confciencdy^t Gemoedbezwaaren. 
Burdened,  Bezwaardy  belajly  belaaden. 
Burdener,  een  Laft-oplegger  ^  belaader. 
Burdenfom,  Laftigy  moijelyk.. 
BVKDOCK  y  KSJ^kruy'd.  zieBntr. 
BURGAGE,  zeker  Burger  geld  y  als  eene  erkente* 

nss  van  den  Landvorfl. 
(+}BURGANET,  zekere  Helm. 
tBURGEON ,  een  Bot ,  Jbrust. 
to  BURGEON,  Bottenyfpriyten. 
BURGESS,  ^^ir  Burger  J  poorter. 
Burgesfliip,  Burgerfibapy  poorterfcbapyburgerrecbt-. 
BURGLAR  ,  een  Dief  die  buysbrJak  doet ,  buys- 

breeker. 
Burglary,  Huysbraak. 
BUkIAL,  een  Begraaz'enis^  lykjiaaifie.. 
a  Burial-place,  een  Begrtntfplaats. 

Burial  duties ,  LykpUrten. 

Burial  folemnities,  Lykflaatfijen.. 
Buriable,  Begraaflyk. 
BURIN,  een  Graveer-yzer. 
to  BU  R I  ,  Begraai'en  y  ter  aarde  brengen ,  bedelven* 
Buried,  BegraavcUy  bedolven. 
Burier,  een  BcgraiVjcr. 
to  BURL  ,  de  Pluyzen  en  noppen  van  V  laken  afr 

plukken^  droogfchceren. 
Burfer,  een  Drootfcheerder. 
BURLESK,  B'htrtig    kluchti^. 

a  Burlefquc  ftile,  Een  botriige  fisl. 
BURLY,  Grofy  dikenvet.  ' 

taBorly-hrand,  ten  Groot  zwaerd^  -^en  groote  woede. 

to 


¥ 
^ 


BUR. 

to  BURN,  Branden^  zerlyrandenj  hrmidmerken. 

To  burn  day  lii^ht,  Een  kacrs  l*y  dage  brattden. 

To  burn  on's  lilf,  Zkh  hrandcn. 

He  burnt  hfs  fingers  there,  Hy  heeft  ^er  ztch  am 

gebrojud^  by  heeft  Vr  zjynt  hand  gehrand. 
To  burn  away ,  Ganfch  'Terhranden ,  door  *S  I'Hur 

vtrUerd  warden  ^  wez-hranden. 
The  grafs  burns  upon  the  6cld  jUGrojvettrandf 

op  t  veld. 
To  burn  up ,  Ftrbraxden, 
Burned,  Gtbrand^  vtrbrand^ 

The  vilJage  was  burnt  with  lightning,  V  Dorp 
verbrandJe  door  den  blikfem. 
Burner,  een  Brander,  verbrander^  handmerker. 
BURNET^  Pimpernel,  [2eker  kruyd.] 
BURNING,  Branding,  brand,  verbrandrng,  ™ 
brandcnde. 
The  meat  fmclls  of  burning ,  her  uleefch  myh 

aangebrand. 
a  Burning  coal ,  een  Brandtnde  iool,  glocijinde 

iool J  kool  vuurs.- 
a  Burning  feaver,  een  Brandende  horts. 
Burning] V,  Jl  brandende, 

to  BURNISH,  Brnyneeren,  PoMfM,  gJadvryven, 
oS*  The  deer  burnifhes  his  heaa,  hlet  hert  vryft  de 

ruygte  van  zyne  hoornen. 
Burnished,  Gebruyneerd,  gepoJyfi,  gevreeven* 
Burnilher,  een  Brnyneerder,  p'olyfler. 
Burnishing,   Bmyneertng,  poiyfiing  ,  gladvryvtng^ 

— Brusneerinde, 
burnt;  Gcbrand^  verbrand. 
Burnt  up ,  I'^erbrand. 
a  Burnt  child  dreads  the  fire,  Een  gcbmndkind 

fchroomt  bet  vnnr. 
Sun-burnt ,  Door  de  zon  verbrand. 
a  Burnt-offering,  een  Brmdr/ffcr, 
Burnt-clarct,  Ileete  Roode  itjyn, 
BURR,  Khibiadtn,  kiiskruyd. 
a  BURREL-FLYE,  een  Pa^rdc-borfiL 
BURROUGH,     1  p  .    ^, 

BURROW,  \  een  Burg,  bnrgt, 

a  Burrow,  [covert]  een  SchMylplaais ^  fchuylhid. 

a  Burrow  for  conies,  een  Konyne-hoL 
to  BURST,  Bar/ten,  opbdrflen. 

To  burrt  in  pieces,  Inftukken  barjlen.. 

To  burft  with  laughing ,  Lachgcn  das  men  barft* 

To  burft  out  into  laughter ,  In  gelach  npban- 

ten. 
To  bnrft  forth  into  te;irs.   In  traancn  uytbarften. 
To  burll  with  cuvy  ,  Vanfpyt  barjlcn^ 
His  tears  burlt  out,  De  traantn  a^tifprongen  hem. 
Fire  burlls  out  i£onc  (trikcs  tlic  tone,  Ah  tjun 
op  di-n  fteen  Jlaat,  fpfingi  hei  vsmr  doAruyL 
Burft,  Geborjl^n. 
Burllcn ,  Gtfchturd,  gebroken. 
Burftcnnefs,  Gefcheurdheyd,  brenk, 
BurlHng,  Barfiinz,  o^barfting,  --^arjlendf^ 
BUKT,  Zcktre  Zcefihol  oi  Tarbot, 


BUR.  BUS. 


BURTHEN, 


69 


JRTHEN,  een  Laft,  paL  I    zh  Bur- 

toEUKT¥iEH,Betaadcn,Li,iden,    f     den  &c. 
BU  RY,  ccn  Heertn-hnyf  op  *>  land. 
to  BURY,  BcgraiTven^,   bedehcn,  Ur  aarde  bejlfl- 
ten. 
To  bury  in  oblivion, A  vergeetenbeyd hgraaven. 
Bury*d,  Bcgrtiaven,  bedolven. 
Burying,  Begraavmg,  --hcgraavtfnde. 
a  Burying-placc,  een  Begraaf  plaatu 

BUS. 
BUSH,  ten  Krenpelbofch,  Doornbofch,  baagdoorn. 
a  Goofe-berry  bush,  ccn  KruysbeJIcH  boomtje.^ 
♦He  hath  not  gone  about  the  bufli ,  Hy  heeft^er 
geen  doekjes  om  gewonden,   by  goaf  rccht  door 
zee, 
♦Either  a  Bufli  or  a  brake,  Of  baring  of  kuyu 
a  Tavern  bu^,  een  Herbcrgs  krani, 
♦Good  wine  needs  no  bufli ,  roor  goedcn  vtyn 

beboeft  men  geen  kruns  uyt  tejieekttt. 
aBufhofhair,  een  Haairbos, 
BUSHEL,  cenScheepeL 
BUSHY,  Haagdoornig    vol kreupclbofcb*- 
a  Bufhy  beard,  een  Dikke  baard, 
BUSIE,  Beezig,   zieBufy. 

When  I  am  buiiefl  of  all ,  In  myne  grootjle  biC* 
ztgbpd, 
Bufied,  Beezig  zynde. 
Builly  ^  Neel  beezig. 

BUSINESS,  Beezigheyd,  kandgebaar ,werk,zaak. 
That  is  not  our  bufinefs.  Dot  is  ons  werk  mef. 
What  bulinefs  is  this  I  IVat  werk  is  ditl  ivel  waf 

is  diS  te  zegten ! 
Come  to  the  bufinefs  in  hand,  Kom  tot  dt  zaak 

zetfs. 
The  bufinefs  is  over ,  Z)r  zaak  is  nn  voorby. 
He  has  enough  to  do  about  his  own  bufinefs, 
Hy  heefi  het  ^naadgenoeg  mtt  zyn  eygen  wcrL 
What  bufinefs  had  you  there  I  tfW  badtgy  daar 

te  doen  ? 
I  had  bufinefs  in  hand,  Ik  httd lets  om  handen* 
To  come  into  bufinefs ,  IVat  te  doen  krygen. 
The  bufinefs  will  not  quit  coft,  bet  werk  is  de 

koften  met  tt/aard. 
He  niakcs  it  his  bufinefs,  Hy  maakfer  zyn  werk. 

van. 
The  bufinefs  went  on  well  iotmc^Dezaakging, 

my  Hoar  wenfcb. 
An  ill  bufinefs,  Eenjlimmt  zaak. 
To  mind  his  bufinefs,  Zyn  tverk  waarneemen. 
To  follow  his  bufinefs,  Zyn  bcroep  volgen. 
To  find  one  bufinefs ,  Icmand  aan  werk  belpem^ 

icmand  werk  verfcbaffen* 
a  Pak  t  bulinefs ,   Een  gehtypt  of  doorjloken  werk. 
^a  Hanging  bufinefs,  een  hangende  zaaL 
05" To  do  his  bufinefs,  Zyne  dingen  doen,  zyn ge^ 
voeg  dfjtn, 
Fultof -bufinefs ,   Zeerbeezig^  de  handen  vof 
werks, 

I  3  BUSK,. 


70  BUS-  BUT. 

BUSK>  eenPloffsjet^  ccn  btlyn  omvoorinccn 

ftyyc  tabbcrd  tc  Itcxrfcen. 
BUSKIN,  tenBrooskeHy  laersje, 
Buskincd,  Met  brooskens  gefchoeiiL 
BUSS,  een  KmSj  zoeff, 
to  BUSS,  ZaeMOfj  kuffim. 
BuiTcd,  GezpcffJ. 
Buffing,  Geiocffj  gekus, 
BUSTARD,  eenTrapgoMS. 
BUSTLE ,  een  Geflommel^  gewoel. 

To  make  a  buftle  in  the  world,  Een  grange" 

woel  in  de  waereld  maakcn. 
She  makes  little  or  no  buAle  when  ihe  goes,  I 
Zy  heeft  een  zeer  Jiillen  gang. 
to  BUSTLE,  Stommelen. 
Buftling ,  Gejlommely  ftommeling, 
BUSY^  ^^^Zsgy  woelig,  vjerkzaam. 
a  Buiy  day,  Een  woelize  Jag, 
I. am  very  bufy  now,  Ik  ben  mu  heel  beezig. 
aBufy-body,  een  Albefchik  ^  bemoei'dl^  albedryf. 
CO  BUSY  himfclf ,  Zich  bemoesjen. 

BUT. 
BUT,  Maar^  of^  dan^  bebalven^  mawr Meen^ 
He  is  but  feldom  at  home,  Hy  is  maar  zelJen 

V  buys. 
There  wanted  but  a  little,  '/  Scbeelde  maar  wey- 

nig. 
She  was  hardly  come  in  town, but  he  comman- 
ded her  to  depart,  Zy  was  z»  dra  niet  in  de 
ftadgekomen^  OF  by  beval  hoar  te  vertrekken. 
oSr  No  fody  (aid  fo  but  he ,    Niemand  zeyde  zo 
DAN  hy. 
No  body  living  ever  touched  me  but  he,  JN&V- 
mand  heeft  my  ooit  aangeroerd^    bJlHALVEN  hy. 
They  disagree  but  about  one  thing,  Zy  verfihee* 

len  MAAR  ALLEEK  oz^er  eene  zaai. 
He  would' have  told  the  matter,  but  that  he  was 


BUT.  BUX.  BUY. 

Butchered,  Gejlagt,  gemoard. 

Butchering,  Slagting^  flartende. 

Butchery,  Vleesbonwery ^  vUesbal ^  vleefchbank^ 
fluting  y  bloedfiorting. 

bU  1  i-'*^K,  een  Bottelter^  fcbmker. 

Butlerage  of  Wines,  Zekere  belMng  op  inkomende 
wyn  ,  die  V  Konings  fihcnker  van  ieder  fcbip 
nujg  vorderen. 

BUTT,  eenDoelo{Paal/leen,iilso6kzekeriryn^ 

vat  oivynknyp^  bondende  126  gallons. 
OCS^To  run  full  ^utt  at  one ,  Met  bet  hoofdtegen 
iemand  aan  loopen. 

The  Butt-end  of  amufquet^  De kolfvan eenmuskeU 

to  BUTT,  met  Hoomen  ftooten ^  rammeyen. 
To  butt  at  one,  Iemand  met  den  hpftooten. 

BUTTER ,  Botcr ,  butter. 
Frcfh  butter,  Verfcbe  boter. 

Bread  fpread  with  butter,  Een  ftuk  hntter  en  brood. 

Butter-box,  een  Butterdoos^  eengroote  bntter^eetrr^ 
[een  toenaam  dien  deEngelfchen  aan  de  Hol- 
landers geeven.3 

Buttered,  Gebotcrd^  butter  op gefmeerd. 

Butter-fly,  een  U^'itje^  fchoenlapper. 

a  Butter-pot ,  een  Bntterpot. 

Butter-milk,  Karnemelk. 

Butter-fiuice,  een  Bmtter-doep^ 

Butter-teeth,  de Butter-tanden. 

Butter-woman,  eeneButter4oerin^boterverkoopfler^ 

BUTTER-BUR,  Peflilenciwortel. 

to  BUTTER,  Boteren,  butteren. 

BUTTERY,  een  Spyskamer  y  provizie keider  j  bot^ 

BUTTING ,  een  Stooting  met  hoornen^  '-^^fico* 

tende  ^  ftootfch. 
BUTTOCIKS,  deBitlen. 


Great-buttocK'd,  IVakker  geUld^  grootvanbillen. 

afhamed  to  confefs  ,  Hy  zoude  zaak  verhaald  BUTTON,  een  Knoop^  alsmcde  eenAker  vaneem 
bebben^  had  hy  niet  bejchaamd  gewetji  om  bet  neusdoeL 

'  '  a  Button-hole,  een  Knoopgat. 

a  Button-maker,  een  Knoopmaaker. 
to  BUTTON,  Knoopen^  toeknoopen. 

To  button  his  coat,  Zyn'  rok  knoopen. 
Buttoned,  Geknoopt. 


te  bekennen, 
OJrThe  lafl  but  one,  De  laat/ie  op  etm  no. 

I  cannot  but  pity  him,  tk  kan  niet  anders  dan 

hem  beklaagen^  ik  moet  my  modzaaUyk  zyner 

erbarmen, 
03rBut  that  I  feared  my  father.  Had  ik  voor  mynen   Buttoning,  Knoopingj  ^.^^^knoopende. 


vader  niet  gevrefd. 
He  was  commended  with  a  BVTjMenfreeebemy 

doch  door  was  een  MAAR  by. 
But  if,  Maar  indien. 
But  yet ,  Maar  echter.  » 

BUTCHER,  eenSlagtery  vleesbonwer y  fli^ger^ 
a  Butcher*s  (hop,  een  Slagers  winkel. 
To  play  the  butcher,  ^en  vleeshouwery  amnreeb^ 
ten. 
a  Butcher's- bird,  een  Sld^ers gaft. 
Butcher's  broom,  Rys-beezem. 
to  BUTCHER,  Su^en^  vleesbottwen^^>'^mmmQor' 
den. 


BUTTRESS  ,  E^'ftut  offciraag  waarop  eenig 
gebouw  ruft. 
a  Farrier's  Buttrefs  ,  een  Paerdefinids  fnymes , 

to  BUTTRESS,  Onderfteunen. 
BUX. 


BUXOM,  BIyde,  vrolyk,  blygeejlig. 

To  be  buxom,  Lufttg  bhde  zyn^  vrolyk 
Buxomly,  Blydehk.  vrolyk. 
Buxomnefs,  Vrolyhheyd.  bhgeefligheyd. 

to  BUY ,  Koopen. 
To  buy  upon  iroft ,  Te  hn^  koepen. 


weezcn* 


*Iam 


BUY.  BUZ  BY. 
•ram  not  for  buying  a  pig  in  a  poke »  Ik  hop 

gccn  hat  in  een  zaL 
To  buy  one  otF,  hmand  omkoofeMy  imumd  uyt- 
koopen^ 
Buyer ,  ecn  Kooper, 
Cuying,  K^&pmg^  irnhop^  —^^hopende. 

BUZ, 
10  BUZZ,  [as  bees,]  Lhmmelem^  [als  debycD,] 

To  buzz  ia  one's  cars,  Auyfchen  §m  tuyttn  ht  di 
oorew* 

To  buzz  fiuo  on's  cslts  ^  lemaxd  m  V  f/or  bLtazen, 
BUZZ.\RD,  een  Butard  [zekete  roofVoogel.J 
Buzzer,  ten  Brommcr^  ganz^r* 
Buzzing,  Gei^rom^gedommfi^  g^^^^ r  g^^y^ ^  fi^T- 

Zf/f£^       ^'bromtneHde. 
BY, 
BY,  Door^  by. 

He  was  taught  by  mc,  Hy  u/krdi  doer  myrndxr^ 

weezem. 
He  reaps  no  benefit  by  it,  Hy  trekftrgten  vocr- 

deei  myt, 
I  found  much  good  by  it ,  Ik  htVcr  my  zeer  wrl 

hy  bevondcn. 
Hard  by  London,  Dkkt  by  Londen, 
By  break  of  day ,  Mtt  httatmbrctkemvmdmdag. 
By  day ,  By  dage. 
By  candle-light,  By  de  kaerfe. 
By  chance,  Bygevjt/. 
By  birth  a  Loi^oner ,   e^^  Lomdenam'  'oam  ge- 

boorte. 
By  trade  a  weaver,  Een  wievervan  ambacht. 
He  faid  it  by  heart,  Hy  ztyd  het  vam  buyun, 
I  befeech  thee  by  the  memory  of  my  father,  /if 

bidu^  &m  de  geheugenilfc  tmnf  Naders. 
He  went  by  Harkm'to  Rotterdani,  Hy  trokdoor 

Haarlem  na  Rotterdam. 
We  went  by  boat,  U'ygingen  met  defcbnyt. 
By  all  means,  Voor  alk  dingen. 
By  no  means ,  Geewjim. 
Men  are  evil  by  nature,  de  Mewfihem  zyn  quoad 

van  nathre. 
He  took  me  by  the  cloak  ^  Hy  ^atte  my  by  den 

mantel. 
He  went  by  that  name,  Hy  was  by  diennaambe- 

kend^  by  gin£  onder  diem  narnn. 
Did  he  go  by  tea  or  by  land  ?  Reyfdt  by  ter  tee 

cfte  iand> 
By  the  way ,  Langs  den  weg. 
The  towers  are  higher  than  the  wall  by  ten  fctt , 

de  Torens  zyn  wet  tten  v&et  hooger  dan  de  m»m- 

ren. 
Not  by  far,  Op  ver  na  nie$. 
By  the  balk ,  By  de  h(f^  in  *t  gros. 
By  the  way,  In  U  voorby gaan. 
By  degrees,  Bygraaden. 
One  by  one^«Hr  ZH>Qr  een*       • 
By  rcalbn ,  Ter  oorzaake.. 


BY.  CAS, 


It 


By  virtue  of  the  InCmiaions  given  to  him,  t/yt 

krachte  van  de  bcrichtfchrificn  hem  gegeeven. 
By  ftcaJfh,  Sreetsv/yte  ^  ttr  flnyi, 
cs>Hc  was  by  much  the  moft  learned  of  the  Greeks, 
Hyging  alle  de  Gricken  mgeleerdbeyd  zeerver* 
re  te  boven, 
(x5'By  this  time  twelvemonth,  V  //  nu  eenjaargc- 
leJen* 
By  that  time  I  fliaH  have  done,    Tegen  dien  tyd 
zal  ik  welgedaan  hebben, 
0^Now  we  are  here  by  ourfelves,  Wy  zyn  hier 
nn  maar  alleem 
By  it  felf,  Op  zichzehen.  terzyde^  ^zonderlyh- 
Hard  by ,  Dtcht  by. 
To  fet  by ,  Ter  zsde  zetfen, 
ff>  To  fet  by .  [efteem ,  ]  Jcbten. 
By  turns ,  By  beurten. 
By  chance,  'BygevaL 
By  what  place?  Langs  welke  weg? 
By  what  means  ?  Op  v/eik  een  wyze  ?  dtfor  vfot^ ' 
middel} 
a  By-path ,  etn  Byt>ad. 
aBy-wav,  een  Afmegy  omweg. 
a  By-ena ,  een  Onopregt  oogmerk. 
a  By-word ,  een  Spreetufoard,  zegswaard, 
a  By-law,  een  Ordinanae^  keur^  willekenr, 
a  By-place,  etn  Ajgekgene  Plaafs, 
a  By-lanc ,  eenfieeg  ter  zyde  afloopende. 
By-ftander,  een  Byftander. 
By  and  by,  Straks^  daadlyk. 
By  the  by .  Ter  loop ,  in  V  voorby  gam, 
BY  AS,  Over  helling^  omzwaaijing.  «;/V  Bias* 
to  BY  ASS ,  Doen  omzwaaijen ,  omzetten, 
ByaiTed,  Omgezet^  eenzydig. 
Byas-wife.  Zydelmgs, 

BYRAMS,  Btrmnpauts^  [zeker  Ooftindifch  lya- 
waad,] 

CAB, 

CABAL ^  de  Geheymkunde  [derjooden]  Ka- 
bale. 
a  Cabal , [private  confederacy,]  eenGeheymever' 

gadering^  bedekte  t^Zamenf panning. 
He  is  one  of  their  Cabal,  Hy  is  een  vertrouwd^ 
van  hunne  tzamcnrottingy   Hy  is  een  lid  vam- 
hunne  geheyme  byeenkomjl. 
a  Daiigerous  Cabal ,  Een  gevaarlyke  aanhang, 
to  CABAL,  Gehcymen  ram  hondem^  tzamenfpan^ 

nen, 
Cabalifl,  een  Geheymkundige, 
Cabalillical ,  Geheymkundighk, 
CABBAGE,  Buyskool,  ko^L 
Cabbage- 1  ettice ,  "krop-falaa. 
Cabbaged,  Koolswyzey  kookond, 
CABHIN,  eenHitt^  kajuyt^  fcheefskooi, 
CABINET,  een  Geheym  verirekj  fihatkiftje ^geld 

kasje^  kahinet. 
Cabinet-drawers ,  Schnyjjes  of  laadfjet  van  een  ka* 
binct.. 


s 


7a    CAC.CAD.C^.CAG.CAI.CAK.CAL. 
a  Cabinet-maker  ,  cen  Schryfi^werker^   EbbtnhQnt- 
werker. 
^  The  Cabinet  Council ,  De  Kab'met-Raad.     . 
CABLE,  eenKabcL 
j  Cablifli ,  Rys  van  boomen.  afgewaaid  bout* 

CACHEXY,  U'^iWgedoimheyd; geofcnbcyd,  qkaOr 

de gefiehen'ss  des  Ughaams. 
CACAO,   Kahutwj  een  Indiaanfche^neut  daar 

men  Sjokclaade  van  maakt. 
to  CACKLE,  Kaielen, 

The  Cackling  of  a  hen,  V  Gekakel  van  een  hoe  ft. 
CACOPHONY  ,    IVanluydendbeyd  van  woordeu 

die  op  malkander  volgen. 

CADE ,  een  Vat. 
a  Cade  of  herrings ,  Vyfhonderd  baeringen* 
a  Cade  of  Sprats ,  Duyzend  SProtten, 

a  CADE-lamb,  een  Lam  dal  fonys  is  opgequeeh* 

CADENCE  ,  StemvaJlingj   welJnyding ,  flof  dcr 
reede. 

CADET,  een  Jonjrer  broeder  onder  den  AdcL 
CJE. 

CJECITY,  Blindbeyd. 

CiELIBATE,  eenOniehuwdcftaal. 

CAGE,  een  Konw J  getraalyd inysje J  vogehlngt. 
to  CAGE,  In  een  kouw  fiuyten. 
Caged,  In  een  hitvj gezeu 
CAI. 
to  CAJOLE ,  Door  fchoone  woorden  ^erftrihkem , 

bepraaten^  verfchalken. 
Cajoled,  Bepraat^  verjirih^  verfcbalkt. 
Cajoling^,  B.epraafing^  -^^^verfibaliende. 
CAITIF ,  Snood  ^  fchebnachiig  ,  een  fihobbe- 

jak. 
Catifly,  Snoodelyk. 

CAK. 
CAKE,  eenKoek,  bol. 
a  Cake-noufe ,  een  Koekbuys. 
a  Cake-woman,  een  Koehwyf. 

aRofc'Cake,  een  Roozen-koek. 
to  CAKE ,  Zich  tot  een  koek  zeuett. 
Caked,  Gekookf. 

CAL. 
CALAMIN,  Kalameyn-fteenyeen&cendseiX^tko- 

per  mefigecl  gemaakt  wordt- 
CALAMINT,  Kalaminth,  (zcker  kruyd) 
CALAMITOUS  ,    ElenSg ,  jannnerJyk,  ran^ 

CALAMITY,  Elende^  eknMgheyd^  jammer^  te- 

genjpoed.  ramp, 
CALAMUS,  Kahnus. 
to  C AL  ANDER  zje  to  Calender, 
to  CALCINE,    I  M  Kalk  brandtn ,  Virkalken. 
CALCINATE,   r    tot flof bramden. 
Calcination,  FerkaUdng. 
Cilciiutory,  rm  SmeltMrocs^  brMtd-wtn. 


-      .  CAL. 

to  CALCULATE,  Rekenen,  nyttckenen,  cvrr- 
Jft^  maaken^  berekenen. 

He  does  calculate  himfclf  for  preferment,  //y 
maakt  Jlaat  op  verhooginge. 
Calculated,  Uytgerekend. 

Calculating,  Rikening,  berekening, rekenendc. 

Calculation,  Rekeningy  overflag. 
Calculator  ,een  Rekenaar. 
CALEF ACTION,  Unarming,  venvarminz. 
CALENDAR ,  eei Almamai  ^ 

Calender,  een  Kalander.  C^eker  wormtie) 
to  KALENDER^  Kalandcren. 
Calandred,  Geklanderd. 

Calendring,  Klandering,  klanderende. 

The  CALENDS  of  the  month ,  De  eerfte  dag  der 
maand* 

At  the  Greek  Calends ,  Tte  St.  Jutmit. 
CMJENTVKE,  Eenheeukoortu 
CALF ,  een  Ka{f: 

a  Hind-calf,  een  Hinde-kalf^  hetjongvaneenhert* 
a  Calves  head,  een  Kalfi-hoafdy  ren  kalfs-kop. 
odrThe  Calf  of  the  leg,  de  Kuyt  van  V  been. 
Calfe-fnout, (a  herb)  iVit  Been,  [zeker kruyd] 

Calves  leather,  Kalfs  leder. 
CALIOO,  Katoene  hnwaad^  katoen. 
CALIGDStoUS,  Donker,  duyfter. 
to  CALK,  Breeuwen^  (werk  in  d^  reetcn  klop* 
pen ,  als  op  bruggen  of  fchepen.  ) 

to  Calk  a  fliip,  een  Schip  brtcuwen. 
Calked,  Gebreeu-wd. 
Calker ,  een  Breeuwer. 
Calking,  Breeuwing. 

CALL,  ernRoepj  geroepy  '        Oproepingdernao' 
men. 

To  eive  one  a  call ,  lemand  toeroepen. 

To  De  ready  at  a  call ,  Gtreed  zyn  als  'rr  maarge*  < 
roepen  wordt. 
a  Call  to  repentance,  eene  NooMging  tot  hoetvaer* 

digheyd. 
to  CALL,  Roepen  y  noemen^  beroepen. 

To  call  after  one,  lemand naroepen. 

To  call  again ,  TV  rug  roepen. 

To  call  back,  Te  rug  roepen. 

To  call  back  on's  word,  Zyn  woord herroepen. 
OCf'To  call  off.  Fan  iets  afroefen^  ontranden. 

To  call  one  away,  lemami uytroepen. 

To  call  one  out ,  lemamd  uytroepen* 
(XyHe  will  call  you  to  an  account,  Hy  zalreken- 

[chap  van  u  eyfchen. 
(X^So  they  called  her.  Zo  wierdt  zygenaamd. 

How  d^ye  call  this  *  Hoe  moemtgy  dit  ? 

to  Call  aloud,  Overluyd  roepen^  uytfihreeuwen. 
OCPto  Call  the  Council,  Den  Road heriepen. 
O^to  Call  for,  Ontbiedeuy  eyfchen. 

to  Call  for  drink ,  Drinken  eyfchen. 

to  Call  forth,  Hervoor  roepen ^  uytroepen. 

to  Call  one  up  f  lenumd  oproepen. 

to  Call  one  down ,  lemmd  afroepen. 

cS'to 


CAL.  CAM- 

fCjTto  Call  in  on-s  money,  Zyt$ geU Gpeyfchtn, 

to  Call  in  oil's  word,2^jj»  woord  in  zyn bals  hoar 
las, 

to  Call  in  a  Law ,  tene  IVet  berr&epen* 
IK^to  Call  in  {or  into)  quellion ,   In  twyfd  trekkeit. 

to  Call  to  an  account »  Toi  rckcnfchap  vordtren, 
Cj  to  Call  to  miad  ^  zJ^ch  Erinmercm^  zJch  te  tm- 
ncH  brcHgen, 

Now  I  call  to  mind,   Nu  volt  b^t  my  ##,  nu 
fch'§et  bet  my  in  den  zJff^  ttu  denk  iJ^er'aan, 

Call  to  niind,  //^Wi  indacbttg^hcrdtnk  eens^denk 
tern  naa, 

I  Caird  his  countenance  to  nund ,  Ik  begon  zyn 
wcezen  indiuhtsg  te  worden, 
c5'to  Call  to  remembrance,  Herdcnkefi^  zki  erm- 
ntrcn^ 

to  Call  to  one,  lemand  toerofpen. 

to  Call  upon  God,  God aanrocpcn. 

to  Call  upon  one  va  )x\%  way ,  lemamd  im  V  voor- 
by  i^don  aanfpreeken. 

They  called  upon  us  for  help ,  Zy  baden  ons  om 
m       hulpe, 

♦The  pot  calls  the  kettle  burnt-arfe,  Dcfn  vcr- 
wyt  den  ketcl  da$  by  zvjare  ts* 
Caller,  ten  Aoepcr. 
Callico,  als  Calico. 
Calling,  RgeptHg^  Beroep^  ^^rocpende. 

What  is  his  calling  ?  It  at  is  zyn  beroep^wat  hetft 
hy  om  handen  ? 

a  Calling  upon ,  etn  Aanrtcpmg. 
CALLIDlTY,  Lo9sheyd^  doortr^piheyd* 
CALLIMANuO,  Kalammk,  ot  KaUmmL 
CALLOSITY,  EcldMhugheyd. 
Calloii5,  Eddachtig, 
t CALLOW,  I'cderloos,  kaal 
a  Callow,  e€H  Jong  meyfjt, 
CALM,  Kaim.jlH,  ^edaard,  bezadigd. 

It  erows  calm ,  'f  IVordt  kalm ,  V  btkalmf. 

Calm  weather,  SiUweer. 

Calm,  (Sublij  eenKa/mU,  bedaardbeyd, 

a  Calm  at  fca,  Ef»  kalmtc  op  zee* 
to  CALM,  StiJietty  d0€n  bedaaren^  gerttft  Jlelkn* 
Calmed,  Gefttld^  hedaard. 
Calmly,  Bedmrdelyk^  bezaadigdlyL 
Calmnefs ,  Stilte^  ^hedtMrdheyd, 
CALOT,  ten  Kidotje^  lee  re  mutne. 
CALTROP,  eenf^^eiangel,  mmkyzer, 
to  CALVE,  KalveHy  een  kalf  vaanbrengen. 
Calved »  Gekaifd. 
Calves,  Kaivcrtpf. 
to  CALUMNIATE  ,    L^ercn  ,  fcbandvlekken ^ 

eerrooven* 
Calumm'ator ,  een  Lafteraar, 
Calumnious,  Faamroovend^  lafierlyk* 
Calumniouily .  Lafterlyk. 
CALUMNY,  ee^LaJlerSng,  klad. 

CAMAILy  <m  B*Jfchops  purper  gcwaad  dM  ozrr 


CAM.  CAN.  n 

den  mdarok  gedraagen  vjordt, 
CAM  CRICK,  Kimeryks  dock. 
I  t.  AM  H ,  Ik  quam ,  vnn  To  come, 
CAMtL,  eenKameei.  kemeL 
Camels  hair,  Kamecis  baair. 
CAMELION,  een  Kamelion  ^  [lektt  dicr*] 
CAMERADE  ,    een  Makker  ,  fpissbroer  ,   kame* 

road, 
CAMERATED,  Gtwelfd, 

CAMISADO  ,   een  Onverwmke  myival  by  nmbl 
van  foldaaten  ^  die  een  hemd  aver  bmrntc  W^c* 
nen  bebbem  aangefchooten. 
CAMLET,  Greyn,  grofgreyn. 

Hair  camlet,  Turks greyn\  macham. 
Watered  camlet,  Kamelou 
CAMMOCK,  SiMrnyd, 
CAMOMIL,  Kamille. 
CAMOISE,  Opgekromd ^  platneuzig. 
CAMP,  een  Hefrleger ^  leger. 
The  camp  was  fct  upon ,    V  Leger  v/ierd^  be^ 

Jprongen, 
Tu  pitch  the  camp,  ^t Leger  neerjlaan^  zicb  lege" 

ren ,  de  leger  plaats  affleeken. 
He  pitched  his  camp  hard  by  the  walls,  Hyfi&eg 
Zjck  met  zyn  leger  dicbt  by  de  mtmren  Ur  nter* 
a  Flying  camp,  een  l^liegend  leger. 
a  Standing  camp,  een  ya/l  leger. 
Camp-fight,  ee?i  Kampj  kampgevecbt. 
to  CAMP ,  Legeren^ 

CAMPAIN,  een  yUk  veld,  vlakte,  Veldtof^. 
To  open  the  campain ,  De  P^eldtogt  be^innen* 
CAMPAGNE,  een  Legertogt ^  vetdtogL 
CAMPECHE,  Kampeciebout, 
CAMPED,  Gelegerl 

Camp -mailer,  een  Leger meefter,-  ^ 

CAMPHIRE;  Kamfer, 

CAN. 
I  CAN,  Ik  kkin^  ik  vermag. 

No  bodv  can  tell,  Niemand  weefer  van^  me^ 

mand  ian  V  zeggen. 
They  can  ill  away  with  it,  Zy  en  konnen  ^cr  met 

mee  over  weg^ 
I  cannot,  Ik  kan  niet. 
I  cannot  tell ,  Ik  weet  bet  niet> 
He  cannot  but  know,  Hy  kan  met  aiders  dan 

weet  en ,  Hy  moet  het  weeten. 
I  caji  \  but  laugh  when  I  think  on*t ,  Ik  moet  lacb* 

gen  als  $k  Vr  aandenk. 
Can't  you  fee  it  ?  Kontgy^t  met  zien'^. 
I  can  "t  do  it ,  Ik  kan  't  met  doen^ 
As  foon  as  can  be ,  Zo  dra  als  V  weez^n  ia»* 
CANARY,  Kanarifcbefek, 

a  Canary-bird ,  een  Kamrry-vogeL 
to  CANCIEL  ,  Uytfcbrabben  ,    dmrhaalen  ,    door^ 
fireepen^  vermetigen^  rooijcercn^         ■  als  Qok 
Bepaalen, 
Cancelled,  Door/heept j  vernietigd,  * 

'Canceiliiig,  Femietiging^  doorbaaling^ 

^     K  CAN- 


d 


74  C.\N. 

CANCER,  de  Kreeft ^ccnd^t  xn.hcmelstekcncn.  I 
de  Koftkcr.  \ 

CANDID,  Oprecbt^  zuyver^  v/h. 
CANDIDATE,  ecn  Amptverx^oekcr^  mcdcdinger 

Candidly,  Ofrechthk. 
CANDLE,  eenKaers. 

♦His  candle  bums  within  the  locket,  Zynekacrs  , 
brandt  in  depyp^  hy  goat  na  V  end.  \ 

♦When  candles  are  out  all  cats  are  gray.  By 
*■ .      nacht  zyn  alle  kattengraoMW. 

a  Tallow-candle,  ten  Smeer-kaers. 

a  Wax-candle,  ecn  IVaskaers ^  waslicbt^ 

a  Watch-candle,  eenNachtkaers. 

a  Candle-wick ,  V  Lcmmet  o(pit  van  de  kaers. 

To  work  by  candle-light,  By  de  kaers  werken. 
%  Candle-maker ,  eeft  Kaerfemaaker. 
Cstndlctiick^  .ten  KandeloiU'y  Uaker. 

a  Branch-candleftick  ,  een  Kaerskroom. 
.    a  HaDEing  candleftick,  een  HmtgHMoker*. 
Candle-muners ,  eett  Kaersfntiyter. 
Candlemas  y  Lichtmis^  Vrouwendi^g. 
CANDOR,  Oprechtigheyd^  openharttgbeyd.. 
CANDY,  aU  Sugar  candy,  Stok-fmyker^  kandy 

to  CANDY,  Doorfitykeren^  konfyten. 
CandyM,  Doorfuyhrdy  gekomfyh 
CANE ,  een  Rotting. 

The  head  of  a  cane,  De  knop  van  eem  routing. 

Sug^-cane,  Snyker-ried. 
a  Cane-man ,  eem  Rotting-verkooper^ 
Cane-bottom  chairs ,  Stoe/en  met  rotting  mattem. 
to  CANE ,  Met  een  rotting  affmeeren. 
CANEL,  een  Kaneelboont. 
CANIBAL,  een  Kanibaalj  Memfchen-eeter. 
CANICULAR  days,  de  Hondtdagen. 
CANKER,  deKanker. 
the  Canker  in  the  mouth ,  fVater-kamker. 
4i  Canker-worm,  een  RnpSy  ryp. 
to  CANKER,  Inkankeren^  ineeten. 
CANN,  een  Kan. 

CANNEL,  een  Gent  J  goctj  waterioozinjgy  water^ 
leyding. 

The  Caniiel-bones  of  the  throat,  de  Krop^een- 
deren. 
CANOE,  eenKanoy  [eenlndiaanfchfchuytjevan 

eenen  uytgehoiden  boom.] 
CANON,  Grofgefchmtj  eenftuky  regel. 

To  (hoot  oft' a  canon  ,  een  Stmk  affchieten. 
tSr  a  Canon  of  a  Cathedral  Church ,  eem  Dombeer^ 

.  kunontkm 
Tlic  Canon-law ,  de  Kerkefyke  wet. 
Canonade,  Kanom  fcboot^ 
.Canoncer,  een  Busfibieter. 
CANONICAL,  Ret^elnuuM. 

The  Canonical  Books ,  deRanonyhe  ioekem. 
Canonical  hours ,  Gttyden  [tot  dea  Kerkdyken- 
dicnft.J 


CAN.  C.\P. 
Canonically,  Regelmaatiglyk. 
Canonicalnefs ,  Regelmaatigbcyd. 
CANONIST,  een  Kerke/yke  Recbtsgelcerde. 
Canonfhip,  een  DMfbeerfciap. 
to  CANONIZE,  Heyilgeny  imwyen,  tot  een  Hey^ 

Jig  maaken^  in  U  getal  der  lieyUgcnJleHen. 
Canonization,    l   Heyligin^^  Jielhng  in  U getal  der 
Canonizing.       f      Heyltgen. 
Canonized,  In  V  getal  der  Heyligen ge field. 
CANOPY ,  Een  Hemel  of fcderm  wn  ergens  boven 

gedraagen  te  worden^  een  paveljoen. 
CANOCOTES .  Luydrucbtlg. 
CANOW,  iiVCanob. 

CANT,  £<-»^^>«Aii/^/4w/,gelykgaaiiwdicfs-taa!, 
kraamers  luatyn.    [Men  leydt  dit  woordt  at 
vanzekeren  Schotlchen  Predikant ,    Andrtes 
Cant  gchectcn  ,    die  eenigc  fprcekwyzen  ge- 
bruykte ,  welke  van  niemand  dan  zyne  gc* 
brocders  konden  vcrftaan  worden.  ] 
I  CAN  "[t^  voor  I  cannot,  Ik  kan  niet. 
to  CANT,  Borgoens  kappen J  of  Borgoem  fnejfen; 
fpreeken  gelyk  de  Roovers ,  gaanwaieven ,  en  Heyt- 
dens ;  eem  gemaakte  wys  van  fpreeken  gebruyken. 
aCANT-piece,  een  Zinnebeeldy  beeUwerk. 
Canting,  een  f^alfibe  Jpraak  ^  een  gemaakte  wyze  van 

fpreeken. 
CANTHARIDES,  Spaanfebe  vliegen. 
CANTICLE,  eenGeiang,  lied. 
C ANTLE ,  een  Stnkje ,  fiookje. 
a  Cantle  of  bread,  een  Homp  dfboek  broodt. 
to  CANTLE  out,  Aanftnkken  deelen. 
CANTON,  een  Landftreek,  Kanton. 
to  CANTON,  Kantonneren  [gelyk dcfoldaatcnj 
to  C ANTONIZE ,  In  kamtonTverdeeUm. 
CANVAS.  Kanifas. 

to  CANVAS,  Ondertaflem^  een  took  ttytziften. 
Canvafled,  Ondertaft^  ^y^^plnyfd. 
Canvaffing,  Onderzoek^  ondert^ng. 
There  is  a  great  canvafling ,  Vaar  it  een  byjler 
onderzfiek  om ,  men  woelter  wakker  om. 
CAP. 
CAP,  eenM/itSj  boedy  kap^  karpoes. 
a  Fur-cap ,  een  Bontemuts. 
a  Leather-cap,  een  Leere  karpoes. 
"  a  Night-cap,  een  Slaapmnts. 
a  Square  cap,  een  vierkante  ofvierboekte  mnts. 
To  come  with  cap  in  hand ,  Met  den  boed  in  de 

band  komen. 
fTo  caft  on*s  cap  at  one,  Zicb  verwonmen  be* 
keftnen. 
to  CAP ,  Den  boed  afiigten. 
a  Cap-maker,  een  mHtfemaaker. 
Capper,  een  Mutfekraamer. 
Cap-a-pe ,  f^an  V  bocfd  tot  de  voeten. 

Armed  cap-a-pe,  Geheel  in  V  bamas. 
to  CAP  vcrlcs ,  Faerzen  om  fhryd  opzeggen \io  dtf 
de  een  een  vaers  noemt  dat  met  dezeltdc  let- 
ter hegint,  daar  dcs  jUKkrs  xnede  eyndigde. 

CA* 


CAP. 


CAPABLE,  Mapig^  he^Maam^  *vermoo^endy  va^ 

baaTy  bevatutyky  omSvsmghaar^  antvanklyk* 
Capable  of  doing  a  thing,  Heqttiiam  om  Uu  ie  docn, 
il  Haven  capable  of  the  greatclt  (hx^^^eenUitvem 
dit  dc  ffroQtjJc  j'chefept  B^uatn  km* 

cSilky/''     f   ^'^^^^^g'^^  hcquaamhtyd. 
CAPACIOUS,  Ruym^  w\d  HStgeftnkt^  vathaar, 
to  CAPACITATE  liimfelfjZra  bequmm  maaken. 
Capacitated ,  B  cqnaam  gemaakf, 
CAPACITY,   Bevatulykheyd^  ^<K0?>  h^uaam- 
hcyd^  Vdthadrbeyd^  vermatinn. 
Of  good  capacity5>'<ii*  ecnfuclle  bevaitingjchran^ 

der  van  bcgrtf, 
I  don't  qucltion  his  capacity,  Ik  twyftl am  zynt 

bequaamheyd  met. 
The  book  is  fitted  to  the  mcaneft  capacity,  V 
Boek   is   naar  *s  bejrip  der  gener  ^  ate  van  dc 
kleynjlc  kennis  zyft ,  ferUht, 
CAPARISON,  einKapcrfon. 
CAPE,  eenKaap^  nythock, 
CJrThe  Cape  of  a  cloak,  de  Befv/trt  een  mantel 
CAPER, f^«  Rooffcbip,  kaper.:^%  mcdc  eenfprong. 
to  CAPER,      I     .  J 

to  Cut  capers,    f  ^P''''^'^  '^'''' 

a  Cros-capcr,  een Krulfprong^kromme  fprong 
priooL 
CAPERS ,  Kapperr, 
CAPILLARY,  Haairi^, 
CAPO  AL,  Hor^it^/yk, 

a  Capital  letter,  ce»  floofdlefter ^  groote  Utter. 
Capital  fins,  Hoofd-zonden. 
a  Capital  ottcnce,  een  Hals-zaak. 
the  Capital  Hock ,  Dc  Hoofdfim ,  V  kaphaah 
Capitally,  Hoi^jdzaaklyk, 
a  Capitaiioii-tax ,  Hoofdgeld. 
CAPITOL,  V  Roomfih  KapitooL 
C APITU  L  A  R  ,  Haofdeeli^, 
to  CAPITULATE,  In  ^nderhand^lmgt  treedcn^  | 

verdragflnkken  opflelUn. 
Capitulated ,  In  V  verdrag  bedongen. 
Capitulating,  In  ^nderhmdeling  treedendc* 
Capitulation  ,  ten  f^erdrag^  vtr^agspHmten y  vtr- 

dra^shandelmg^ 
CAPON,  ec»  Kapoen. 
Caponet,  ee^  Kapoentje, 
CAPOUCH.  zic  Capuch. 
CAPPING,  Hoedafifgtsngj  hedafneemit^. 

Full  of  capping  ,  ^Gedatirrg  met  de  Baed  m  de 
hand* 
CAPRI  CIO  or  Caprice, /f»  Etnzinnige  drrfi^h&of- 

digbcydj  ecnzinmgheyd. 
Capricious ,  Eenzmnig ,  'grilziek  ^  cygemvys^  h^fdig, 
Capricioufly,  Eygcnzinniglsk, 
Capriciousricfs  ,' " Eenzinnfgheyd  ,   eygenzinnigbeyd  ^ 
hoofdigheyd. 

CAPRICORN,  de  5t€€nhk,  [eai  van  dc  xii  he- 
mels  tckcnen*] 


CAP.  CAR.  n 

CAPRIOLE,  een  Kmlfprong, 

CAP  STAIN,   hct  Braadiptt  of  de  dramhom  [op 

ctn  IchipJ 
CAP  PAIN,  een  Hat^dman^  hopman^  kapiteyn. 
The  Chief  Captain ,  dc  Oppcrhotifdmjf^. 
The  Captain  General ,  de  Oppcr  veldbeer. 
a  Captain  ofhorfc,  een  Ritmetfter, 
a  Sea-Captain ,  ten  K^^heyn  tcr  zee. 
Captainihip  ,    Hoafdmanfchajf  ,  hapmanfihap  j  kaph 

tfvnjch^, 
CAPilON  ,   een  Atteftatte  van  een  nytgevi^erdem 

iaft. 
CAPTIOUS,  Begrypelyk^  liftig^  warzf^ekend. 
Very  captious  ,  Kondom  j^herf  ^  dte  overaliets  ef 

te  Zeggen  keejt* 
a  Captious  fellow  ,   Een  Jlimme  gaft^  een  d^or^ 


trapte  vogcL 
Captiously,  UjliglyL 
Captiousrieis ,  Bcgrypel 


3i*/rypelykheyd^  Uftigheyd^  €in  W4r* 
zoekende  asrdt. 
to  CAPTIVATE,  Gevangen  neemcm. 
Captivated.  Ge%tifggen geleyd, 
Ck¥Tl\E,eenGevangm. 
t^     ^.,*...     iT.  _  ,. ,   .  fgffgenfs^ 


Captivity ,  Gevtmjrcfffchap^  jtevd 
|CAPT(JRE,  l^ngft,  ro\r. 
,ka-    C A? VCH,  een  Monmkf'kap. 


CAPUCHINE,  een  Kapucy^er. 

car; 

CARABINE,  een  Kcrt  vnnrraery  katabyn. 
CAR  ACK  ,  een  Spaanfc  kr.iak, 
CARAT,  eenKoTiUity  [gewigtjc  van  iv  grey n.j 
CARAVAN,  een  Karaviume,  [zynde  een  groottf 
bcnde  reyzigersdiein  deOorterfchclandeiitxa* 
men  revzen. 
C  A  RAVEL ,  een  Kart'eel,  heijer. 
CARBONADO,    Kodgehraad ,    r^oprgebraad ^ 
katbonnde. 

CARBUNCLE,  een  Karhonkel ,  pefikod, 

QCS^a  Carbuncle  in  the  eye,  een  Paerl  ap  V  oog. 

CARCANET.  ^/V  Carkanet. 

CARCASS,   een  Do&d-itgbaam i   lyk^  r&mp,  *— ^ 

een  karkns* 
t  CARCELL AGE ,  Sluytgeld,  [dat  aan ccncn  Ci* 

pier  bctaald  wordt. 
CARD  ,  een  Kaurt^  fpccikaart. 

To  fhnfle  the  cards,  de  Kaarten  vcrfckieien. 
To  deal  the  cards,  de  Kaarten  nytgeeven. 
To  pack  the  cards,  de  Kaarten  tzamen leggen. 
To  cut  the  cards ,  de  Kaarten  afzetten. 
To  play  at  cards ,  Met  de  kaart  fpeelen  ,  troevet^, 
a  Coat-card ,  een  Kamt  dtiar  een  menfcbfn  bccld 

opjlaat ,  een  honneur. 
r  The  Heart,  het  Hart. 
The  Diamond ,  dc  Ruxt. 
The  Club,  de  Klaver^ 
The  Spade ,  dc  Schop. 
The  Knave ,  de  Baef 
^  Trump,  Troef, 


H 


76 


CAR 


Cardplaying,  Kaartfpeh 
a  Sea-Card ,  ecn  jteekaart. 
a  Card  for  wool ,  een  tf'ol  kaart* 
toCARDj  KaartcM. 

To  card  wool ,  IVol  kaarten. 
CARDAMUM ,  Kardamom. 
CARDED,  Gekaard. 
a  Card-maker,  een  Kaartentaakfr. 
Carder,  een U^olkaarter ^  wolkaartjlcr. 
CARDINAL,  yoornaam^  hoofdzaaklyk,  —  ^^/r 
Kardhtaal 
The  four  Cardinal  virtues,  as.  Prudence, Tem- 
perance ,    Jufticc ,  dnd   Fortitude ,  De  vier 
hoofd'deuf^den  ^  ^/f ,  Wyshcyd  ,  Maatigheyd, 
Gerechtigheyd,  en  Dappcrheyd. 
The  four  Cardinal  winds ,  de  Vier  hoofd-winden. 
a  Cardinals  cap ,  een  Kardtnaals-boed* 
Cardinalfhip,  Kardinaalfchap, 
CARDING,  tFolkaarting. 
CARDOON,  zekerDiftel. 

CARE,  Zorg.tezor^SeydjZorgdroitgendJbeydjZorg' 
vuldigheyjj  vlyttgbeyd. 
To  take  care  of  \pr  for)  a  thing ,  Zorgdraagem 

voor  sets. 
There  is  fufficient  care  taken, Z)Air  isgoede  zorg 

gedraagen. 
Take  no  care  for  thmt^Bekommerudaarnietover. 
To  have  a  care,  Zargdraagen^  toezjen. 
We  will  have  a  care  of  it,  ^Vy  zulknW  zorg 

voor  draagen. 
Caft  away  care  y  Ztt  de  zorg  aan  een  zy* 
10  CARE,  Bezargenj  hekommeren. 
Wharcarcl?  H^'atgeefik^er  om^  wa^febeeb  bet 

my ,  wot  vraag  i/rer  na  ? 
1  do  not  care  for  't ,  Ikgeef^er  niet  om ,  ik  vraag 
Vr  Kict  na^  ^tfcbeelt  my  niet.  j 

I  don't  care  a  pin  for't,  Ik  geefer  met  een  zier  . 
om.  I 

He  cares  for  nothing,  Hy  zorgt  nergenx  voar^  by 

geeft  nergens  om. 
He  cares  for  nobody,  Hy  geeft  om  niemand. 
tfJ'I  don't  care  if  I  do  it,//t  zou  V  weUigt  doenook. 
Cared  for,  Voorgezorgd.  \ 

to  CAREEN,  Krengen  [als  een  fchip] kiel- 

haalen.  \ 

To  bring  the  fliip  upon  the  careen^  V  Scbip  kiel' 
baa/en^  of  zy  baaicm. 
CAREER,  een  Loop ^  renperk^  ^vedloop. 

To  run  his  career,  Zynen  locp  loopen^ 
CAREFULL  ,   Zorgvuldig  ^  bezorgd^  Zwrgtbraa* 

gfftdy  bekommerd. 
Carcmlly,  Zorgvuldiglyk. 
Carcfulncfs,  Zorgvukugbeyd^bekommerdheyd^zorg' 

draa^endheyd. 
CARELESS,    Zorgeloosy  kommerhos^  acbtehos y 
onachtzaam. 
Carclefs  in  his  drefs ,  Sbrdig  in  zyne  kUeding. 
a  Curelcis  perfon,  een  Atbtckos  mtnJiL 


CAR. 

Carelefly,  Zorfelooskk^  onaebtzaamlyk- 
Carelesnefs  ,   Zorgeloosbeyd ,  kommerloosbeyd ,  on- 

acbtzaamheyd^  acbteloosbeyd. 
CARESS,  GejireeL  Uefkoozing^  troeteling. 
to  CARESS,  Streelen^  li^oozenj  troetelen. 
Careflcd,  Geflreeld,  geliefkoofd. 
CARGASON,    I    een  Bevracbting ,    fcbeepsLia* 
CARGO.  }      ding. 

a  CARING  for ,  een  Zorgdraaging. 
C ARION  ,  or  Carrion ,  een  Dood-aas^  I^^^Zi  karonje. 
CARKANET,  i^rCarknct,  een  Halsketen ,  kar- 

kant. 
Carkas.  zje  Carcafs. 
to  CARK  and  care,  Zeer  bezorgt  zyn^  groote  be* 

kotumering  bebben  y  knyzen. 
a  Carking  cart,  Een  knyzende  zorg. 
t CARLE,  een  Forfe  vent y  een  ruuwe gaft. 

An  old  carle,  Een  oude  beftevaar^  een  oude paai. 
a  Carle-cat ,  een  Kater. 

C  ARLIN  A ,  Karline ,  Everwortel,  [ickere  Diftcl .] 
a  CARMELITE  Fryer ,  een  Karmeliter  Monnik. 
C ARMENIA  wool,  Kiermanfe  wol. 
CARNUNATIVE,  IVindverdryvend,  windbrec- 

kend. 
aCarminatfvc,  een  IVindbreekend  geneesmiddcl. 
CARMINE,  Karmyn ^een  fcboone  hoogroode  verw. 
CARNAGE,  rieejcb  ofafval  dot  men  den  honden 

naa  de  iazt  zeeft ,  —  een  bloeSad^  fl^SC^'^Z* 
CARNAL, Kr/^^i.  ^    * 

Carnality ,  FUefcllyliheydj  vleefcbehke  luft. 
Carnally ,  Fleefcblyker  wyze ,  vleejchlyk. 
To  have  carnally  to  do  with  a  woman ,  Vlee-^ 
fcbelyke  gemeenfib^  met  een  vronv/menfcb  bm-- 
den. 
CARNATION-colour,  Hoog-roody  inkamaat. 
CARNEVAL,  Vaftenai'ond. 
t  CARNEL ,  een  Scbcepje. 
CARNIVOROUS,  Fleefcbtreetend. 
CARNOSITY,  VUefcbacbtigbeyd,  vleejfigbeyd. 
CAKOB,  St,  Jans  broody  [leker  gcwas.] 
CAROL,  een  Kers'lied. 
CAROT ,  een  Geele  wortely  peen. 
CAROVE.  zie  Carob. 
to  CAROUSE,  Luftig  zuypen. 
CARP,  eenKarper.  ^ 

to  C AJRP ,  Plukken ,  pluyzen ,  bedillen ,  muggeziften. 

To  carp  at  e\'ery  thing ,  Alles  bedillen. 
CARPENTER,  een  Ttmmerman. 
a  Mafter  carpenter ,    een  Meejler  timmerman  , 

Timmermans'baas. 
a  Carpenter's  (hop,  een  Timmermans  winkeL 
Carpentry,  Timmerkonfi ^  Timmenverk. 
CAKPEK,  eenPluyzer,  mnggezifter. 
CARPET,  eenTapytyfprey. 

The  bufinefs  is  upon  the  carpet ,  De  zaaf  is  op 
■      bet  tapyt. 

a.  Turkey-carpet ,  een  G^ikt  tapyt ,  Tnrkfib  tapyt. 
a  Carpet-knight,  een  M'sttebroodt  kind. 

CAR» 


CAR. 

CARPING ,  PlMkksng^  g^pl^yU  '^pifiys^nde. 

Carrack.  ztc  Camk. 

CARRAT.  zit  Carat. 

CARRAWAY,  Kcrw€^  hof-komyn, 

CARR.  zic  Cart. 

CARRMAN,  e€H  Karremofi. 

CARREER,   £CM  Loopy  reftperi,  loopbaan^  ren- 

7?r)'iV,  wcdloop. 
CARRIAGE  ,   Gedrag  ,   aaptjlelliftg  ,   omm^g&ng  , 

handcl  en  wmd^i y  Ifag^nvragSy  voerhoff. 

—  -  -  l^oerttiyg. 
Beads  of  carriage,  Lajihejlen, 
A  ibip  for  carriage,  cen  Laji-fihipj  eem  fihip  om 

6ocderen  te  voerea. 
arriage  for  Ordnance,  tern  Affuyty  rolpaetd 
voor  ^t^efcbut. 
The  carriages  of  an  army ,  Pakkaadje  va»  een 
Itger, 
CARRIE  R ,  een  Draper  ^  Foermam. 

a  Carrier  of  Letters ,  |^  een  Boode  ,'    briefdraor 
Letter-carrier*  f     g^r, 

\Vo  fend  a  thing  by  Tom  Long  the  carrier,  lets 
door  een  jlojfe  boode  zende^j  of  achfcrlyk  zyn 
met  iets  te  zendtn^ 
Carried  >  Gcdraagen  ^  gevocrd^  — -^  aangejleld. 
CARRION  ,  or  Carion ,  een  Kreng ,  —pry  ^aronje. 
CARROT ,  ecH  Geele  worn*lj  peen. 

Red  carrot,  BietworteL 
to  CARRY,  Draagen^  voeren^  brengeWj  aan-^ 

Wfeilen, 
har  anfwer  OialJ  I  carry  from  you  ?  IV^u  am- 
WQord  zat  sk  van  u  brengen  ? 
To  carry  himfeJf  well,  Zkh  ivel draagen. 
Learn  how  to  cart)^  your  felJ"\  Leer  me  gy  m  be- 

boon  te  draagem* 
He  did  not  carry  himfelf  fo  as  he  ought  to  have 

done,  //y  droeg  zicb  met  ah  V  hehoorde* 
Has  he  carried  himfelf  fo  ?  Hetft  by  zUb  zo  aaw- 
jeJleU> 
i>They  fhall  not  carry  It  fb,  ''t  Zal  zo  tffen  met 
met  hen  afloopcn^   zy  ZPtlien  '/  Vr  z**  niet  door- 
haakn. 
O  Corn  carries  a  price  ^  *tKocm  it  vrybot^inprys. 
05" To  carry  it,  de  Overhand behoudew ^   iets  door- 
haakn^  overbaaUn, 
To  carry  the  day ;  to  carry  the  bell ,  De  ot'er- 
Winning  ivegdraagen  ;  den  prys  bchaalen. 
((>  To  carry  the  caule ,  Dc  zaak  winnen. 
a5*To  carry  it  high,  Hoeg  opgeezenj  wMer  opfn)- 
den. 
To  carry  it  fair,  Schoon  voordoenf  zi^b  minnelyk 

draagen. 
To  carry  ft  fair  wfth  one ,  Zich  befcbeyden  en- 

frent  semand  draagen. 
^They  carry  two  taces  under  one  hood ,    Zy 

blaazen  beet  tn  hut  nyt  een  en  monJ, 
He- will  ctirry  his  marl  to  the  grave,  Dat  Zitl 
hem  aanbangen  tot  mn  U  gri^toe. 


CAR, 

♦To  carry  coals  to  Ncwcallle,  J/>/im'ii  na  Noor^ 

wegi^n  brengen^  water  in  dc  zee  draagen. 
To  carry  about  with  him  ,    By  zicb  draagen 
met  zich  votren, 
cS'To  carry  all  before  one,  Alles  wot  V  in  den 
weg  Jlaat   doen  wyken  ,     al/es  voor,  zich  doen 
bnygen. 
To  Carry  on,  Aanvoeren^  voortzttten^  bevorde* 

ren,  a^ndryven* 
He  will  carry  on  the  bufincfs,  Hy  zal  de  zaak 

wel  xwortzetten. 
To  carry  on  the  warr,  Den  oorlog  voereny  of 
voorizetten, 
cdrHe  is  carried  on  by  his  own  defirc,  Hy  luord^ 

door  zyn  eygene  begeerte  aangedreeven, 
flCj'Ta  carry  out  an  opinion,  een  Gcvoelcn Jiaande 

bmden, 
33^  To  carry  off,  IVegJleepen^  dooden. 

To  carry  a  thing  through ,  lets  doorzetten. 

He  wants  money  to  carry  him  through, /jf)'i6^r/i 

geld  van  noode  om  bem  door  te  helpen. 
To  Carry  away ,  Wegbrengen ,  wegvoeren. 
Carry 'd,  Gedraagen^  ge^oerdy  gebragt^  ^^aan* 

gejleld 
odrHe  carr)^*d  it  againft  the  other  Lawyers,  /fy 
haalde  bet  over  tegen  de  andere  Advoiaaten ,  ^ 
beeft  bet  doorgebaa/d, 

Carrving,  Draagmg^  brenging^  draagende. 

a  Vcliel  carrying  fixty  guns ,   een  Scbip  voerende 
ZefUgJlukken, 
CART,  eenKar. 

2l  Little  cart ,  een  Karretie ,  irnyw^entje. 

To  drive  a  cart,  Een  iar  voeren^  me$  cos  kar 

ryden, 
a  Dung-cart,  een  f^ulliskar, 
a  Chilas  cart,  een  Kinder^wagentje. 
a  Cart-harnefs ,  een  TrekzeeL 
*The  cart  is  fet  before  the  horfe,  De  wagen  trekf 
bet  paerd^  de  kar  Jlaat  vour  ^t  paerd, 
a  Cart-load,  ten  If^agenvracbt, 
Cart-rut,  bet  U'agen%oor. 
a  Cart-wheel^  een  IVt^enwieL 
Carter,  eenharreman,  wagenaar^  voerman, 
to  CART  one,  lemand  aan  een  kar  vafhnaaken. 
CARTAKER,    een  Overjle  ^   IVagenmeeJler  (in 

een  heir.) 
%CM<TH\SS\h'H-Yrj^,eenKanhmzerMonnik. 
CAKn  LAGE  ,  Kraakbeen. 
Cartilagincous ,  Kraakbeenir. 

CARTOUCH,   I         rri.fj-       l    j 
CARTRIDGE     f  fcn  Ueji/jutslaadtngy  kardoet, 

C  ARTWRIG  HT ,  eem  tragenmaaker ,  radem^er. 

to  CARVE,  Ken^en^fnydcn^  beeldbouden. 

To  carve  meat-^  Vlecfih  fnyden. 
fS"  To  carve  out  his  own  fomme ,  Zyn  eygen  voor* 

deel  bctracbten  ^  Zynfortuyn  maaken* 
iCarjcd,  Gekurven  J  gefnecden  J  nytgebouwen. 
\     Carved  iiflagcs ,  Gefneedcnebeclllen. 

K  3  Cori 


H 


79  CAR.  CAS. 

Carver,  eenBeeldfisydcTy  beeldhouwer. 
Carving,  Kervlng^  f^y^'fgj  beeldhonwlng ^  *— 
fnyaende. 
Antick  carving,  Ouderwets  lofiverk. 
a  Carving-knife,  een  yoorfnytms ^  fafelmes. 
CAS. 
CASE,  eenZaak^  jre^fal. 

The  cafe  is  altered,  V  Gevalis  veroftderd. 
Put  the  cafe  it  be  fo,  Genumcn  dot  bet  zo  zy. 
♦The  cafe  is  brought  home  to  my  own  door, 
Dc  zaak  is  my  zclven  voor  de  fcheenen  gcfpron- 

a  ^afe  (in  Grammar,)  ccm  NaamvaL 
In  cafe  of  complaint,  Inf^evailt  van  klagte. 
It  is  a  plain  ca(e,  Dc  zaak  blyh  klaar. 
A  cafe  in  Law,  cen  Kechtzaak^  pleytzaak. 
f> To  be  in  a  fad  cafe.  In  eenen  jammcrlykcn  Jlaat 

zyn. 
a  CASE ,  [  to  put  any  thing  in ,  ]  een  Doos^  kasje , 
kaokcr, 
a  Pin-cafe,  een  Speldekokcr, 
a  Needle-cafe,  een  Naaldckoker. 
aSpeSacle-cafe,  een  Bril  bnysje. 
a  Comb-cafe ,  een  Kam-huysje ,  kamtne^as. 
a  Hat-cafe,  een  Hoedekas. 
a  Watch-cafe,  een  Horologie-kas. 
a  Piftol-cafe,  de  HoIJlcr  van  een  tiJiooL 
a  Surgeon's  cafe,  een  Barbiers koker. 
a  Bottle-cafe,  een  FleJJckelder. 
a  Letter-cafe,  een  Bnevetas ^  """^letterkas. 
to  CASE,  I     In  een  doos  of  kas  doen^  kaf- 

To  put  in  a  cafe,    r       fe»- 
CASEMATE ,  een  Gat  in  de  wal  daar  men  gcfchnt 
ustlegt^  een  ^civelf^nder  de  walwaar  infchiet- 
iaten  zyn^  kafemat. 
CASEMENT,  een  Kykvenftertje  ^  een  glaze  liens- 
ter  dat  men  open  doet. 
Open  the  cafement ,  Zet  bet  venfter  open. 
a  Merchant's  CKSH  ^  eens  Koofmans-kajji^geldrkas. 
To  have  mony  in  cash,  Getd  in  kajje  bebben. 
a  Running  cash ,  Geld  dat  nietjiil  Icjjrt. 
CASHIER,    I     een  Kasbonder  ^    wiffelaar ,    kaf- 
Cashkeeper.     •        Jier. 
to  CASHIERE,  Den  zak  geeven^  afdanken,  ont- 

Jlaan. 
Cashiered,  Afgedankt^  de  zak gekreegen ^  ontJUgen. 
CASINGS ,  Gedroogde  koejlront  om  te  branaen. 
CASK,  een  Fat ^  — een  Stormhoed^  belm. 
To  head  a  cask ,  een  bodem  aan  V  vat  maaken. 
Tafting  of  the  cask ,  Fatvuyl^  naar  V  vat  fmaa- 
kend* 
CASKET,  eenDoos^  kiftje^  kasje ^  koffertje. 
CASSATION,  Affcb^g.  afdanking. 
CASSOK,  een  Lange  rok^  kazak. 
CASOLET,  een  Metaale  renkvat. 
CAST ,  een  If^orp ,  fmak.      ' 

aStone-caft,  Een  fleenv^orp. 
^%  Caft  of  one's  office,  ten  Pr9ifJitdL 


CAS. 

(X^a  Caft  of  the  eye,  een  Oog-ltmk. 
To  fee  all  with  one  caft  of  the  eye,  AHes  met 
een  opjlag  der  oogen  zien, 
o5*Thcv  arc  men  of  his  caft,  Het  is  volk  van  zyn 
alloy. 
To  be  at  the  laft  caft,  7i/  bet  ityterjie  gekomen 
zyn^  niets  meet  bebben  om  by  te  zetten^  raadc^ 
loos  ft  Jan. 
♦It  was  at  the  iaft  caft ,  V  IVas  de  laatfte  toevlngf^ 
^tftondt^cr  bachlyk  gefcbapen  ^  V  ruhen^er  hjiig 
aan^  ^t  ftondt  wakker  ot>  V  tipje. 
OCja  Mcafuring  caft,  een  Ontv/erp,  een  zuerp  daar 

onder  af(£iar  over. 
od'a  Caft  of  Hawks,  een  Flngt  f^alken. 
a  Caft-net,  een  U^erpnet 
to  CAST,  liWpen ^  fmyten ^  gooijen^finakken^gie- 

ten^  overftag  maaken. 

To  caft  anchor ,  V  Anker  uytfmsten. 
To  caft  a  block  in  one's  yrnj^temandeen  zvjaa- 
righeyd  voorwerpen. 
•>  To  caft  his  rider,  Zynen  beryder  afwerpen^  [als 

een  paerd.] 
a>To  caft  account,  Rekenen^  cyfefen. 
To  caft  one's  nativity ,  lemands  geboorte^ot  uyt^ 

rekenen. 
To  caft  at,  Na  iets  werpen. 
He  wilfuHv  cafts  away  himfclf,  Hy  fmyt  zicb 

Zelven  alwillens  wcg» 
Caft  away  care,  IVerP  de  zorg  weg. 
To  caft  awry ,  OverJwars  werpcn. 
«>  To  caft  back  one's  eyes ,  Zyn*  oogen  te  rug  wen- 
den. 
To  caft  darts,  Pylen  frbietep ^met  fihicbten  wer- 
fen. 
oS^l  o  caft  the  fkin,   I  Vcrvellen  ,  de  buyd  afleg- 
To  caft  his  coat,      i      gen. 
To  caft  on's  teeth ,  Zyne  tanden  verwijjclen. 
a>To  caft  in  one's  dilh,  l^erwyten^  vooriucrpen. 
To  Caft  about,  gintjcb  en  weer  wcrpen^  ■ 

Overleggen. 
ccJTo  Caftan  ill  fincll,  Een  juaadclucht  van  zicb 
geevcn. 
To  cart  a  heat ,  eetf  Hitte  uyrgecven. 
To  caft  down  ,   Neerwerptn  ,   uecrftaan^  neer^ 

fmyt  en  ^  neerflagttgmaaken  ^  verfiaa^. 
If  we  do  but  caft  down  our  eyes ,  Indien  wy  on^ 
ze  oogen  maar  neerflaan. 
aS*To  caft  forth  beams,  Straalen  uytfchieten. 
To  caft  forth  a  breath,  Een  zucht  loozcn^  een 
Zticht  ustboezemen^  ademen. 
Qti'I  have  caft  with  my  felf  all  my  inconvenience*;, 
Ik  heb  by  my  zelven  alle  myne  ongemakkcn  ecns 
nagedacbt,  » 

To  caft  lots ,  Looten^  V  lot  werpcn. 
OC^To  Caft  metal,  Metaal gictcn. 
To  caft  a  bell ,  een  Khkgietcn. 
e>To  caft  a  thing  into  form,  lets  eenegedaante 
geeven. 

c*To 


r 


CAS. 

cJrTo  cart  htmrtlf  upon  one's  courage ,  Zui  cf 
icnmmis  khekmoedtgheyd  zerlaaiett. 
To  caft  a  mill  over  the  mind ,  Hct  gtmoed  bene- 

g>To  caft  off,    Afujerf€n  ^    verwerpen  ^    achtir 

He  may  chance  to  caft  us  off,  Mfjfchicm  zal  by 
om  zterwerpen^  o(  zJchyan  em  cmjlaan. 
«>  To  caft  otf  a  garment,  Ec«  kUcd  aflcggea. 
^  To  caft  off  the  lines ,  Dt  regeh  ^ulUwy  (gclyk 
dc  Drukkers.) 
To  caft  out,  UytVJtrpen. 
He  could  not  be  caft  out  of  the  town,  Men  kon 

hem  met  mt  de  Jlad  verdryven. 
To  caft  outlDevils,  DuyveUn  ttjtwcrpen. 
To  caii  out  foam,  Uytfchuymen. 
05* To  caft  his  adverlary  at  the  bar,  Zyn  party  in 
rechte  verwim/eft. 
To  be  caft  y  V  Aeehf  verkoren  hekkem* 
To  caft  into  a  deep,  Im  jlaap  behen. 
To  caft  a  ftieeps  eye  at  one,  iemattd belmhn ^ 

begluHTcn^  over dvjor s  aanky ken* 
The  fea  did  daily  caft  the  fpoils  upon  the  ftioar, 
Dt  roof  wierdt  dagelyks  daar  de  zee  aoMjlratfd 
geworpen. 
To  caft  up,  Opwerpen^  hraaien^^^^oprekcpiefi. 
To  caft  the  young,  Jongen  werpen. 
♦To  caft  water  mto  the  Tames,  IVater  in  de 
zee  draageff. 

Caft,  Ge-worpen ,  gefmeeten  y  gegooidy  gegoo- 

ten  [als  mctaaLj 
Caft  about,  Verpngerd^  verfpreyd. 
Caft  abroad ,  Verftrooid, 
Czd  zw^y  y  ff^eggeworpefr  ^   vergaam  ofgezoftken^ 

fals  een  fchip!] 
a  Caftraway ,  een  l^erworpel'tng, 
Caft  down ,  Neergev/orpen ,  neerjlagtig ,  verflagen. 
^  Caft  [by  the  Jury ,  J  yer&ordeeid  door  bet  Hecht, 
Caft  out,  Vytgeworpen ^  uytgejhoten^  te  vonde- 

Ifffg  gelegd. 
Caft  up ,  upgewarpen ^  uytgeiraakt  j*-^^— opgetiU. 
CASTANETS,  Kiaphoutjes,  iaflanjctun^ 
CASTELLAIN,  (the  Conftuble  of  aCaftlc,)  een 

Kafleleyn. 
CASTER,   eenGooijer,  werper^  gieter  van  eenig 

mctaah 
to  CASTIGATE,  Kaflyden, 
Caftigated ,  Gekaftyd^  gerechtlgd. 
Cafttgation,  Kafiydjng^  tnehttging, 
Caftii^arory,  TucUigend, 

CASTING,  Gootjingj  wtrphg^  fi»yti^gy  g^^^g 
vmt  eenig  metaaJj  ^—  werpende* 
a  Caftfng  about ,  een  Verfpreyding^ 
%  Caftmg  the  coat  gt  iTtin,  een  vervelVtng. 
a  Caftiiig  of  nativities ,  een  Uytrekening  van  ge- 

boortftondew. 
a  Cafting  out,  een  Uytwerping, 
iJa  Cafting  voice,  Een  dQordringendi Jlem. 


CAS,  CAT.  7J 

CASTLE,  eenBfirg^  /lot,  kaJhcL 
♦To  buiid  caflles  In  the  ^r^K/i/leelen  in  de  luehi 
boHwen, 
Caftlc-kccper,  een  Shtvoogd^  kafteleyn. 
Caftle-foap,  Spaanfibe  zeep, 
CASTLE-WARD,  Zekere  fibatiing  weike  de ge^ 
ne  die  onder  ^tgebied  van  een  kafteel  wooncn  toi 
onderhoud  deszelfs  moeten  opbrcngen ,  als  ook  '< 
Recbtsgebied  des  kneels. 
C.ASrLING,  eenMfsdragt. 

CASTOR,  eenBever^  beverboej. 

to  CASTRATE,  Lubben ^  fnyden, 

Caftratcd,  Gelubd. 

Caftration,  Lnhbing. 

CASTERIL,  [zckere  vogcl]  een  Steenmeezf* 

CASUAL-  Gevallig y  JocvaiSg, 

Cafually,  Bygeval. 

CafuaJty,  een  Toeval^  gevati/gbeyd. 

CASUIST,  Een  d$e geweetens  z^en  verhandelt^ 

eengevtdknndi^e, 
CASULE.  ;^>Chafuble. 

CAT- 
CAT,  een  Kat. 
♦When  candles  arc  out  all  cats  are  gray,  By 

nacht  zyn  a/le  katten  graattw. 
*  When  the  cat  is  away  the  mice  play,  Ab^t  btk 
van  den  ditm  is  dan  i$*er  geen  ontzag, 
•Cat  to  her  kind ,  Elk  zoekt  zynt  gelyh* 
Cat  in  pan,  zie  Catipan. 
♦To  turn  cat  in  pan,  Overloopen ^vmt partv  vet* 

anderen, 
a  Civet-cat,  een  Chet-kat, 
a  Musk-cat,  een  Alusknj'kat, 
a  Pole-cat,  een  Boning. 
a  Gib-cat,  een  Kattr. 
Cats-mint ,  Nip  (lekcr  kruyd.) 
CATALOGUE,  een  Lyft^   naamrol,  naamlyft^ 

regi/ler. 
CATAMITE^  een  Scbandjon^en, 
CATAPLASM ,  een  U'ondbeelers  pap. 
CATARACT,  een  H^aterval ,  als  ook,  eenFUii 


over  V  onr. 


C  AT  A  R  R  H ,  een  Z  inking ,  typing ,  fnof, 
Troubled  with  a  catarrh  y  Met 


1  J  '"J  ■ 

een  zinking  ge 


i 


CATCH ,  eenVimgft  , greep ,  —  overbands  gezang. 
They  have  got  a  great  catch  of  it,  ZybeUen  eem 

loHtere  vangfi. 
To  be  {or  lie)  upon  the  catch ,  Op  zyne  Inymim 

ie?gen^  loerem. 
To  live  upon  the  catch ,  Op  eem  anders  t^fetgaam 
fcbnymen^  op  fcbnymtjes  loop  en, 
Z^lthc  Catch  or  a  door,  De  ring  ofknop  van  ee» 

denr^ 
a  Catch,  (Ketch,)  eeneKits^  zeker  Vaartnygd. 
a  Catch-bit ,  een  Panlikker. 

to  CATCH,  flatten y  vangeti^  opvangen^  grypem^ 
betrappen. 

To 


8d  cat. 

To  catch  cold ,  Komde  vatten. 
To  catch  fire,  Fonk  vatten^  vlam  vatten. 
Cflr  I  have  catchM  him  in  a  lye, 74  hcb  hem  op  eenen 
leugen  betnft. 
To  catch  greedily,  Hafpig  toerrypen. 
O^To  catch  his  death,  Zy»f  dooiop  den  hah  hadtn. 
To  catch  at  fomething,  Na  i^tsgrypen^  dt  hand 
4um  ietsJlaoM, 
oirHe  can  catch  at  nothing  in  my  letter,  Door  is 
niets  in  mynen  brief  door  hy  vat  aam  heeft. 
To  catch  hold  of,  Aangrypen^  aamvatten. 
To  Catch  up ,  Opvangen. 
Catched,  Gevat^  gevangen ^verrafl ^  betrapt. 
fCr  Night  catched  him ,  de  Naebt  overviel  bent. 
Catcher,  ten  danger ^  vatter. 
Catchine,  Vangiftg^  vattifig^  —-^vanende^  gryp- 

ziek^  als  mede  Befmettelyk. 
CSr^  Catching  difeafe,  Eem  befmettehke  zJebe. 
A  Catch-pole,  eeft  Dief-leyder^  bapjcbarr. 
"CATHETICAL,  Oftderwyzigj  amdenvyzcmd. 
to  CATECHIZE,  in  V  Geh^onderwyzen^  kate- 

cbizeeren. 
Catechizing,  Onderwyzing  in^t geloof. 
CATECHISM,  cen  Mondelyke  onderwyzjing^  ge- 
hqfsonderwyzjng  ^  Kafechifmus. 

CATECHUMENS  ,    Geloofs  -  omdenvyzxlmgeu , 


CAT.  CAU. 
I  CATTLE,  Fee. 

A  hundred  head  of  cattle,  Hmderdfltiki  vee,  of 
ioombeeJleK. 

CAU. 
CAUDLE,  KMdetL 
CAVALIER,  ee»  Kuyter,  Ridder. 
O^Ten  tyde  van  Kromwel  noemde  men  to  Enge- 

land  de  Koningsgezinden  Cavaliers. 
CAVALRY,  Rubefy. 
CAVAliCADE^EeH pracbtifTf  cMrekkmgvm  my- 

To  lurkc  in  caves,  /»  ioUft  heren. 
CAVEAT,  een  U^'aarfchouwing. 
CAVED,  Uytgehold.  hoi  van  onderen. 
CAVERN,  een  Speionk,  onderaardfch  hoi. 
CAVESON,  eeH  Neuspranzer^  dwinger^  kavefim. 
CAUGHT,   (van  to  catch)  Gevafj  gegreepen  ^ 
gevangen. 
Caught  up,  Opgenomen^  opMoogen. 
Caught  in  a  fharc,  In  eenfirik  vervalUny  (ofge^ 
vangen. ) 
0^ Caught  with  a  fuddcn  (bower.  Door  eenfchiely^ 

ke  rcgtnbuy  beloopen. 
CAVIAkY,  Kavejaar^  [kuyt  vanzekercvifch  aU 

fteur,] 
CAVIL,  Uaasrkloovery^  woordentwifi. 

,  ^  ^         o      .        *  Captious  cavil,  een  Lijtige  woordenjirik. 

ongeaankomelingen  in  deKerk;Dulingszul-   to  CAVlL  ,    Knibbelen  y  kibbelcm  ^  baairklooven  ^ 
ice  die  eerll  tot  hct  Chriftendom  waaren  over-  i         woordvitten^  bedillen^  fchimpen, 
gckomen.  I      To  cavil  at  every  thing,  Altes  bedillen ^  op  alUs 

CATEGORICAL,  Stellig^  duydelyk^  onbewim-^  iets  te  zegren  maaken. 

peld.  '  Cavillation ,  BeMlUng , .  haairkloovery. 

a  Categorical  anfwcr,  een  Antwoord  van  js  o(  Cz\i\\et  ^  ecm  Kibbelaar  ^  haairkloover  ^  fchintper^ 
neen  y  een  onbcw/mPeld  oMtwoord.  I  beds  Her » 

CATEGORY,  een  Zegswoordy  Benaamingj  hoe-    Cavilling,    Haairklooving ,    ktbbelary  ^  bfibbeling  ^ 


daanigheyd,  zie  Predicament. 
CATENATION,  Aaneenfchakeling. 
to  CATER,  Spys  verzorgen. 
Cater- coufins,  Teljoor-vrmdcn. 
.Caterer,  een  Spysbezorj^er ^  bottelier. 
Catering ,  Spysverzorgtng. 
CATERPILLAR,  eenRups.  ryp. 
CATER-WALLING,  <)r  data- waul,  Katten- 
geloL 
To  eo  catcr-wauling.,  Uyt  krolUngaoM. 
CATHEDRAL,  Opper,  als 
a  Cathedral  Church,  e^«  Hocfdkerk^  domkerk. 
The  Cathedral,  de  Dom. 
CATHOLICK,  Algemesn,  katholsk. 
a  Catholick ,  een  Katbolyht  RoomfchgezJnde. 
C  ATHOLICQN  ,  een  Algemeen  ZJiyvermiddel , 

een  oppergeneefmiddeL 
CAT-MINT,  Nippe,  kattekruyd. 
CATIPAN,  een  Overlooper. 
To  turn  catipan ,  Overloopem ,  wegUopeny  zyn 
woord  nict  boudcn^  ten  gedtumt  ^aak  zoeiem  u 
wtdoen. 


w.oordviitery  y  "-^—faairkloovend. 
Cavilling,   (adj.)  Twijiachtig  ^  bedJlzick  ^  kibbef- 


Cav  il  1  in^y ,  Kihbclacbtiglyk. 


achti 

CAVITY,  een  Hollighe'yd. 
CAUL  or  KELL,  hetDarmnet. 
t>  a  Caul  for  womcns  heads  ,  een  Hoofdnetji  of 
huyfdcr  vrouwen. 
The  caul  of  a  whig,  Het  netje  van  een  pruyk. 
CAULDRON,  een  Groote  ketel. 
to  CAULK  a  (hip,   een  Schip  breenwen^  werk  im 

de  reetsn  van  een  [chip  ktoppen. 
Caulking,  Breeuwing,  breenwende. 

CAUSE,  Oorzaakj  reden^  zaak. 
I  have  no  caule  to  be  angry,  Ik  hebgeen  redcm 

om  toornt^  te  zyn. 
What  cau(e.hath  he  to  defpair?  H^atoorzaak heeft 
hy  om  te  wanhoopen  ? 
(xS^The  caufe  went  on  our  fide,  De  zaakging  ons 
mee. 
To  defend  one's  caufe  ,Z)^  zaak  voor  ienumd^p^ 
netmen.  iinumds  zaak  vcrdeedigen. 

«SrHc 


CAU.  CEA,  CEC.  CED, 

t>  He  has  loft  his  caufe,  /^  heft  de  phstverh&nn. 
a  Smal  caufc ,  een  Germge  oorzaai ,  OeHZclifsg- 
When  I  Tee  caufc ,  Ad  $kcr  ndcn  voor  zje^wa^* 

neer  ik*cr  gelegcfftbeyd  toe  zic. 
For  what  caufc?  If^aarom  ?  om  wot  reden ? 
For  this  caufe,  Hierom, 
■For  that  caufe  *  Daarom ,  om  die  reden- 
For  many  caufcs »  Om  veel  redenen. 
to  CAUSE,   Vermrzaaken  ^   uytwerken^  maiden  ^ 
doe  ft  ^  verwekkem. 
To  caufc  lorrow,  Droefheyd  ver^orzaaken* 
To  caufc  fleq? ,  Slaup  verwekken. 
He  caufed  him  to  read ,  Hy  deed  hem  Uezcn. 
Caufer,  een  yeroorzaaker  ^  uytvoerer, 
CAUSEY,  eenBeftraateweg^  kaffje, 
CAUSING,  f^eroorzaakc^d. 
CAU  STICK,  Brandcnd, 
a  Cauflick,  een  Brmdartfeny. 
CAUTERE.  zit  Cautery, 
to  CAUTERIZE  ,  Brmden  met  een  beet  yzer^ 

fchroeijen. 
Cauterized,  Gefchroeid ^  gebrand  met  een  heet yzer, 
CAUTERY,  een  BrdMdyzer^  fchroeiyzer, 
CAU T rO N ,  0 m zigtigheyd ,  waarfihouwiftg  ,  Foot- 

zorgy  Zofgyuldtgheyd. 
Cautionary,  Te pandge field j  verpand. 
Cautionary  (<>r  pledge)  Towns ,  l/erpande  fteden. 
CAUTIOUS,  Zorgvuldlg^  voorzigtig. 
Cautioufly,  yoorzigtiglyk^  op  zyn  boede^* 
Cauriousnefs ,  Voorzigi'tghcyd. 
CAWDLE.  zie  Caudle. 
CAWL.  zte  Caul 
CAYMAN,  een  Kaiman^  krokodiL 

CEA. 
to  CEASE,  Opboudm^  aflMten^ftaakenjUytfihey- 
den  y  ftilhouden  ^  t^flaan. 
To  ceale  from  forrow,  Oph%uden  vandroevig  te 

zyn. 
To  ceafe  from  weepine ,  Aflaaten  van  weenen. 
To  ccafe  trom  wickcd^efs ,  Ajjlaan  van  godioos- 

heyd. 
To  bcafe  from  work ,  Uyt  bet  werk  fcheyden. 
To  ceafe  for  a  time,  Foor  ten  poos  ophouden^  op- 

gefchort  warden^ 
Tne  work  was  fain  to  ceafe  for  a  time.  Men 

mojl  bet  werk  voor  een  tydjf oaken. 
The  wind  cealcs,  De  wind  goat  leggen, 
Ccafed,  Opgebonden  ^  gefiaakt^  nytgejcheyden. 
The  wind  is  ccafed ,  De  wind  is  gaan  teggen. 

Ccafinp,  Ophouding^  flilftandy  ophouXrnde^ 

a  Ceaiing  from  evil  works,  Affland  van  tfttaade 

werken. 
Without  cealing,  Xonder ophoudcn ^^nophoudclyh 
CEC 
CECITY,  BUndhcyd. 

CED. 
CEDAR,  eenCeder. 
Cedar-tree,  een  Cederkom, 


CEL. 
CELANDINE,  Celidonie,  [leker  kruyd.] 
Great  Celandine,  ZwaluwKruyd, 
Little  Celandine ,  Speenkruyd 
to  CE LEBR ATE ,  yermaard  maaken ,  hovenypry^ 
zen  y  vicren. 
To  celebrate  an  Hero ,  ecnen  Held  looven. 
To  celebrate  a  feail ,  eene  Hoogtyd  vteren. 
Celebrated,  Gepreezen ^  gevterd ^  vermaard. 
Celebrating ,  J     Bcfodrndmaaking ,     vermaardmiut- 
Celebration ,  \       king  ,   fryzing ,  plegtige  endet^ 

houdmg^  viering, 
Celebrious,  Vermaard^  hefaamd* 
CELEBRITY,  Befaamdbeyd^  vermaardheyd ^  — ^ 

Loffpraak. 
CELERITY,  Snelbcyd.fpoed,  boon. 
CELESTIAL,  Hemelfch. 
CELERY,  Sehry,  [xeker  kniyd.l 
CELESTINES,   Ceitftyncr   Monntken,    ingeftcld 

door  Pans  Cddtinus  den  vyfden, 
CELIBATE,  or  Celibacy,   d^  Ongebnuwde JUm. 
CE  LL ,  een  Munniks-vertreky  celle, 
CELLAR,  eenKelder. 

a  Wine-cellar,  em  liynkelder. 
\  Cellarage,  Keldermg^  kelderhnnr, 
Cellarill,   een  Keldermeejler  in  een  kloofter. 
CELSITUDE,  Hoogbeyd, 

CEMENT,  Steenkalk^  eement. 

to  CEMENT  ,    Dtcht  fzamenvoegen  ,   vaflgroei- 

jen. 
Cemented,  Dkbt  t\zamengevoegd ^  vaft  am  een ge- 

becbt^  vafl  eevroeid* 

^^     CER 
CENOTAPH,  een  Loos ^raf.gtdenkgr^. 
to  CENSE,  Berooken^  Wtetookem, 
Cenfer,  eenReukvat^  wierookpaf. 
CENSOR  ,   een  Tuchtmeejlcr  ,    Schattingmeefler  , 

(een  uit  de  aaloude  Roomfche  Magiftraat.) 
Ccnforious,   "Tuchtmeefierlyky  berijpachttg  ^   l^^fff 

zuchtig^  ftreng, 
Cenforioufly  ,  Bedilachtiglyh 
a  Cenfunil-book,  een  Schhtting-hoel, 
C  E  NS  U  R  E ,  Beftraffing ,  bertfping ,  Oorded^  foets. 
to  CENSURE,  Bejhafftn^  l^erifpen ^bedtlhn ^oor- 

deehn^ 
Cenfured,  Beflr^  ^  geoordeeld* 

Cenfuring,  Berifpmg^  berifpende. 

CENT,  als^  lix  per  Cent,  Zes  ten  bonderd, 
CENTAUR,  een  Menfch-paerdy  paerd-menfcb. 
CENTER ,  bet  Middelpnnt. 
to  CENTER,  Op  neer  komen^  paalen^  eyndigen* 
All  his  endeavours  and   cares  do  center  upon 

that  imiinefs  ,   Alle  zyne  poogingen  en  zorgen 

komen  op  die  zaak  neer. 
To  center  down ,  Neerdaalen^  neerzinken. 
CENTENARY,  Honderd-tallig. 
CENTINODY,  Duyzendknoop ,  kreuptlgrns^ 

L  CEN- 


CENTON  ,   ctn  Liipmmul ,  een  werk  te- 

ft^mde  Hst  veeierlcy  ftttkitJi  ^  etn  rammelxjo^ 
CEN  FRY ,  'am  SchtUw^ht. 

To  fet  a  centry ,  etftrn  SchtUwach  mytzjttun. 

To  ftand  cciitry.  Op  fMdwacht  (i^m. 
CENTORY  ,   bnyzcndguid^n'krmyd^  kleyne  an- 

CENTURION,  een  Wofdnum  over  bonder d, 
CENTURY^  IhMderd.ccfB  hmd^rd-^aLcemEemv. 

CEPR 
GEPHALICK,  T^thei  htfd  keboorend^  ygced  vow 
V  boofd. 
The  Cephalick  veiii,  de  Noofd'-aJer. 
jCcphalik  pilU  ^  PiltcB  di^  ^U  hmfd  werhm, 

CERE'CLOTH>  rtn  mffen-Ueed. 
CEREMONL\L,    Kcrlj^ci^rMykdyi,   kcrkMenJlig  ,^ 

dtfnjjplfgfig  ^   difffftpiceghaar/kerkzxedig^  vol^ 

gtrts  ktrkgebrmyk  ^  ctrcmomccL 
Ceremonious,  Oi^^rgegctvoi  totpkgtighedem^  al  te 

piigtfkegend* 
Very  cercmpniuus^  Zetr  satt  JeceremoMUM  haft- 

gexde. 
Ceremoniously^  PUgtiglyky  op  cem  zier  fUgtfkc'^ 

€ERi  I  y  KerlgeiaaTy  plepigheyd^  iertcee- 

CERO T ,  ten  If^ai-dQet o{ was'plcyflcr^. 

CERTAIN,  Zeker^gewu, 
a  Certiin  perfba,  Eem  zcirr  perfiw, 
't  h  ccrraill^  'ihzeker^  ^fgaafvafl^  ^titge-wh, 

.    To  be  certain  oi^  f^an  verz^kcrd  zyH^z^kerwtt^ 
ttm, 
I  am  certain  of  it  ^  Jk  btn^tr  vm  verzikerd^  ik 

wcei  b€t  zektr* 
Of  a  certain  or  for  a  ccrtQm^Foorteker  ^gtwitiyt. 
Did  he  fay  it  for  a  certain  ?  ytth^ldc  by  ^t'ais 

Cettaiiily,. -^/^Wvi,  ^tigttwyfeld* 
Certainty,  Zekcrkeyd* 

I  would  fain  bc'at  fomc  Ccrtatftty,  Ik  zaud^'cr 

gar  en  e^Htge  zckerheyd  van  hthben* 
There's  no  certainty  io  him,  Domt 

of  hem  U  ffuuketf. 
♦To  leave  ccrtaimy ,  and  flick  to  chance,  V2#* 
ker  voifr  V  onzeker  verlaaten, 
CERTIFICATE ,  ##«  f^trzikeri^iff^tiMygfckrifi, 

AitefiatU, 
to  CERTU  Y,  Ferztkertn^  voor  Jt  waarbtyd  ver- 
Uaarcn  ^  bcwMrhtydfm^ 
"    '     ' '       '  '  i,  'mor  W0sr  betmygd, 
cher^gr, 

icnwg ,  —  Vfrztktrindt, 
tern  Cfffhrift-brtef  vm  d/t  Kan* 
€fUry  AA/t  en9  ofgJcr  gtrtfbfsitf^  tof  apeyjfcbw' 

f#  derfUfdayctt  vjm  ffrngedimr  sUMtarimjteMde. 
IITIJDE,  Aekerhtyl 

CERULEAN,  iUmeUbUi^nw. 


CERXJSS>  LcoJwit^  eert/yt^ 

CE5. 

to  CESS.  OpbQMdtft, 


fchdticw .  wawdetrtm 


geem  ftMM 


C 

( 
( 


CESSATION,  erM  Ophomdrng^  Opjcbortwg 
Ccflation  of  armi,  Suifimki  vm$  wnpenem. 
CESSED,  Gcfchat, 

To  be  ceHed  at  a  high  rate,  Hooggefchat  fiaoi. 
CESSION,  Aj]Und  van  trm  KcrkiiptMmfu 
CEST,  de  HMMWetykf  g&rdrt  by  de  ashmde  Rontfy- 
ncn^  Dit  was  ecn  gordd  met  knopjc^  bc7.et, 
waarmode  de  Bruydegom  xyne  Bruyd  op  den 
trouwdag  gordde,  cu  deozelveii  den  corUei 
oacbt  wccr  tosmaakte. 
CHA. 
to  CHACE,  zit  Chafe. 

to  CHAFE,  Ferhitten^  M  id&rm  (mijftektn yTerbi 
Zyn  van  gramfchap  ^  wotdiff^  —  dt/or  U  gujn 
btt  vel  4ffcha*rvem. 
(XS^Hc  is  apt  to  chafe,  Hy  is  zecr  opl9^fend. 
Do  Qoi  chafe  fo,  Baidtr  z&  miet. 
To  chafe  within  himfelf,  tfrokken  van  boosbeyd. 
OCl^To  chafe  with  the  hand,  ffryven  met  dc  hand. 
Chafe  ii  every  day  &  it  wiirdiipcrfe,  P^ryf  ho 

maar  alie  d^en  in  '/  zsi  wel  verdivynen. 
He  is  in  a  chaie,  Hy  brands  van  t9orh. 

Chafed,  Irrbii^  verto^nd^  — — ^rwvctffw, 

Chaier,  ten  Komfoor. 

c3* Chafer,  een  Tor  ofkever* 

Chafjcry  j*^en  U'^erkplaMs  in  eem  Tztr-molen 

men  *tyzer  tot  paven  maakt* 
Chafe-wax ,  Ecn  die  V  was  tsi  Ztgtls  in  de  kancele- 

rv  beauaam  maakl, 
CHKFF,  Kaf. 

fCHAFFER  ,  IVaare^  kotifmanfebap ^  kra4mery. 
to  CHAFFER,  Rnyiebnyten^  verhandeUn, 
CHAFFERN  ,  eenKetel  om  %xta$er  in  te  tecten, 
CHAF-FINGH,  ZikereVink, 
a  CHAFING-DISH,  een  Komfifor^  vnnrtefl. 
Chaiing  ,    yerbitting  ,    ophopemdheyd ,   vryitng  of 
fcbamfing  van  V  vel  ^  ^^^—  oploGpentle* 

CHAIN,  ctnKetttngy  ke/en. 
a  Little  chain ,  een  Keninkja, 
a  Golden  chain,  een  Gouden  kitting. 
The  links  of  a  chain,  de  Sehakah  ran  eenketting. 
A  long  chain  of  htJU ,  Een  lange  reeks  van  bet  gen. 
Chains  or  Chain-plate ,  de  Kufl  vam  eemfcbip, 
Chain-ITiot  »r  Chain-bullct5,  Kefth^koegeh. 
to  CHAIN,  Ketenen^  aan  een  kettrngjlnytem. 
To  chain  the  itrceii ,  De  Jlraatcn  met' hfttngem 
befpamnem. 
Chained^  Geketend^geboeid.  ^ 

Chaioittg,  KHewmg^  vajfjlnyting  e^m  ten  kttting^^ 

■  ketenende. 
CHAIR,  eenStoei 

a  Chair  of  ftate,  een  Zetet. 
a  Folding  chair  ,   tett  Stoel  £t  men  toet^cnui 
kerkjioej. 

sChaif 


CHA- 

"il  Chair  with  ctbowf  9r  an  Arm-chair,  etn  Leu* 

ningfiQely  armJioeL 
a  Compafs-chair,  e^n  Romdc  IcuwrngJiseL 
Ji^^  Privy  chair,  een  StilUtje^  k/^ff^rtjc. 

a  Chair-maji ,  ten  StoeUmatter , etn  dra^^JheU 

draaier^  ^^  am  vc^rzuter  in  ten  StAots-ver- 
gaderitfg. 
a  CHALDRON  of  coale,  Em^zi^^e  mata  van 

hoUn^  voM  36  SchfPeis, 
|{>  a  Calves  chaldron,   tMeni^am^d  vam  ten  hdp 
CHALICE,  eenKelk^  hekcr, 
QHAhK,  Kryt. 
To  Icarc  up  a  reckoning  with  a  piece  of  chalk , 
Eett  rekcning  oi gelag  met  kryf  aoptfiifyven, 
a  ChaIk-piC|  eem  Kryt-kuyl^  krytgroeve, 
to  CHALK,  Brkrytcn/'mct  kryt  vryvem^   met  hyt 
aanteykenen  Ot  merkcH  y  met  kryt  fchetfem. 
To  Chalk  out^  Uytmtrkem^  afteykewen. 
Chalked^  Gekryt ,  mtt  kryt  befchreeven  of  beftreekem. 
He  h^%  challct  out  the'way  10  \t  ^  Hy  keejtW  den 
tuf)^  toe  afgehakend. 
Chalking,  Mem  Merktmg  offibryving  nut  kryt. 
Chalky,  Krytachtig, 
CHALLENGE,  Uytdaagimg,  mynartimg^^cTml- 

digimg^  als  00k  'nytzomdtrimg  of  vtrwerj^ing. 
flflh  a  Letta"  of  challenge,  eem  fjyida^'hrief, 
4aCH ALLENGE^  Uytdaagt)f^  uyttarten^  ttanmaa- 
tigcn^  -^^^Ftrwerpen  oi  uytzmderen^  iett  tc- 
gen  te  zeggtn  maakcm. 
He  challenges  me  to  it,  Hytarf§r  my  tot  nyt. 
jCj5*Hc  challenges  all  to  himfclf,  Hy  tygent  zkh  W- 

its  toe. 
fO^a^  did  not  challenge  any  of  his  Jury,  Hy  zan- 
der de  miet  etnem  vam  zyffe  gezw^reme  g&eman- 
nen  uyt. 
a:^To  challenge  a  man's  promifc^  2>kh  of  temamJs 

bekfte  beroepen^ 
cS'To  challenge  one  with  theft,  lemnnd  dievery 

Qpjhydem, 
CCj'Ceiimes  have  orders  to  challenge  after  ten  a 
dock,  De  fchildwoihtem  hebben  iajl  om  ma  tien 
uuren  dem  voorbygangerem  toe  te  roepen ,   fVie 
door  } 
Challenged,  Uytgedaagd^  mytgetart,  amgemiaaf^d^ 

uyfgez^Nderd, 
Challenger,  eenUyttaner^  mytdaagir. 

Challenging,  Uytda^mg^  aammas^gmg^ Vyp- 

Zondcrtng,        ■    "' myttaftemde  ^  enz* 
a  Challenging  into  the  field,  L^tdaagimg  rot  een 

gevccht, 
a  Lhallenging  of  witnefles,  em  Verwerping  of 
mytzond^ring  der  pctuygem. 
CHALOT.  ^/fshaiot. 
CHALYBEATE,  ^mjiaal 

Chalybeate  water,  IVsttr  waarht  ^^eijewd  Jiaai 
gebbifcht  is, 

CHAMADE.  M  Shamadc. 
CHAMBER ,  een  Kamer ,  zim/. 


CHA.  fj 

a  Bed-eh^mbcr,  etn  Slaapkamer. 

a  Bride- chamber,  een  Br uy lifts  zial, 

the  Chamber  of  London  ,    d€  Schatkamfr  van 

Londen. 
The; Chamber-door,  de  Kamerdetnr, 
a  Chainbcf-full ,  een  Kamer  vol^  een  gezelfciap  dot 

in  een  kamer  is. 
Chamber-fellow ,  een  Kamerraad. 
Chamber-maid ,  een  Kamenier, 
Chanibcr-pot ,  een  ff^aier  pot, 
fChamberer,  een  Kamermeyd^  kamenicr^ 
CHAMBERING,  Ontnchtgheyd .  dartelheyJ^ 
CHAMBERLAIN,  ten  Kamerling,  als  ook  eem 
kamtrdtenaar  in  een  her  berg. 
The  Lord  Great  Chamberlain  of  England ,  de 

Op  per  Kamer  ling  van  Engeland, 
The  Chamberlain  of  London ,  de  Omtfamger  of 
Sihathezorger  vam  L  on  den, 
CHAMELION.  zie  Camclion. 
Chamelion  thiftle,  l{''itte  EverworteL 
CHAMFER,  een  Groef^ln  een  pilaar  of(iccn,Ji 
to  CHAMFER,   Groeven  in  een  pylaar  ol  jfeem 

motiken. 
Chamfered ,  Met  groeven  geploegd^ 
Chamfering  ^    cm  Uytbouwing  of  impJoeging  va$ 

groeven^ 
CHAMOISE,  een  Wilde geyt. 
Chamois  leather,  Kamoeslcer. 
to  CHAMP,  Kaanwen^  babbekn. 
The  horfe  champs  upon  the  bit ,  U  Paard  kaoMwt 
op  bet  hit. 
CHAMPAIN,  eenFeld,  vlakte. 
Champed ,  Gekaattwd ^  gebabbeld. 
CHAMPA RTY,    't  Gene  men  am  eenen  plcyter 

Seeft  om  gednmrende  V  ^e dingy   'uam  $e  hmnek 
eftaan. 
CHAMPERTORS  ,  ZtJkt  Str  mtdere  a^porrem 
om  iets  X'oor  V  recht  te  brengen^  terwyl  zy  zeh€ 
de  kofhn  daarvan  draagcn  ^  op  dot  zy  eengediel* 
te  van'^t  land  o(  de  buy  zing  ^  waarover^t  ver* 
fchil  is^  moogen  hebben. 
CHAMPING,  Kajftwing^  ''^^ kaamuende. 
CHAMPION,  een  Kampveck^r^  fekermer^  held. 
Championrlikc^   Op  zyn  kmnpTcchterf  ^  heldhaf* 

tig ,  als  een  moedig  held* 
The  Champion-Mund,  ''t  f'echtperk, 
CH.ANCE,  Gevalj  voorval^  kans. 
a  Good  chance ,  Een  goede  kans ,  gelnk, 
a  Bad  chance ,  Een  (ptaade  hms ,  ongel^k. 
To  try  the  chance  of  war,  */  Lot  dcs  cor  logs  vtf 

Zoeien^  de  kans  des  oorhgs  vjaagen. 
By  chance,  By geval^  lukraak 


By  meer  chance,  Enkelyk  bs'gevaL 
CR^INCE-MEDLY  ,    ecn^Dood/lag  tegens  dank 

door  ongelkk  of  by  geval  ontflaan. 
a  Chance-giieft  ,  een  'Onverwachte  gafl* 
a  Chance-Cailomer,  een  klant  diebygevalaankomf^ 
to  CHANCE,  I'^oorvallem .  gcbeunn. 

Li  tf 


d 


9^  CHA. 

If  any  maii  chance  to  ask ,  Byaldien  Umsftd  zcu 

tnoogm  vraa^cn 
If  ever  I  chance  to  meet  him.  Zoo  V  ooh  gehftn 

da$  ik  hem  ontmott. 
If  the  Letter  fliould  chance  to  be  loft,  Indkn  de 

brief  quam  vcrhorett  te  wcrdcn. 
He  chanced  to  come  in  ,  Hy  quam  hygevalh. 
It  chanceth,  htt  Gebtnrt. 
CHANCEL,  h€t  Koor  otetnkapptlUtje'meenkerL 
CHANCELLOUR  ,  ccn  Kancdtcr. 
The  Lord  high  Chancellor  of  England  ,.   De 
i)pp€r  Kanjtlter   raft  En^clanJ,     Deczc  is  de 
oppcrfte  Magillraat  fl/Rcchtcr  in  de  Natie,  en 
dc  twccde  pcrfoon  naall  hct  Koninklykhuys- 
eezin  ;  wykcnde  allceii  den  Aanbiilchop  van 
Kanterbury  in  den  voorrang. 
Chincellourfliip  -  hct  Kattcelicrfchap. 
CHANCERY  ,  dc  Kanfelcry. 
a  Chancery-man  ,    ten  Advukaat  of  klcrk  van  dc 

Kaffcflcrv* 
CHANDLER,  ««  Komenyhoudcr. 
a  Tallow-chandler^  cen  Kr^erfemmktr. 
a  Wax-chandler  ,  ccn  Uaskacrfcmaakcr. 
a  Corn-chandler .  cctf  Koornkoo^cr^ 
CHANGE,  ytrfchtct^ yerjchcyacnhcyj^  verandc- 
rim^ ,^  vcrwiJfciiJfg , ruyl'mg ,  i^iffcl ^  klcyn geld. 
Wc  mult  have  a  little  change ,  IVy  moctcm  ccn 

vjcynt^  vcrfchict  hcbbcti. 
It  is  a  fine  change,  V  //  ccn  mocyeruyling, 
God  alone  can  work  our  change",  Godalkcn 

kaf/  cMzc  Vcrnwdcrhg  tc  lucgc  brcngcft. 
The  change  of  tbe  Moon  ,  S^  vcramdering  van 
dc  Mmn. 

fl±The  change  is  very  high ,  Dc  wfjfcl  is  zccrhoog^ 
tOM  have  no  change,  Ik  hebgccn  Ueyn geld, 
to  CHANGE  ,  Fcrandercff ,  vcrtviJJclcK ,  vcrruylcH, 
To  change  in  colour,  Frf/*  koUur  vcrmdtrcn. 
To  change  iides^  l^an,  party  Dcrandertn. 
To  change  on's  zpp^rciy  lang^ufa^idTtra/fderen, 
Will  you  change  your  cane  with  mine?  14'^iitgy 

uvjcn  rotting  tcgens  den  m\ntn  ruslcn'^ 
Fortune  began  to  change ,  '/  Fortuyn  bcgmtcgcn 

it  loopcn. 
To  change  lodging,  Vcthuyztn. 
To  change  mony ,  Gtld  wiWclcn, 
The  Moon  changes ,  Dm  matm  veroMdertyOi  is 
i/t^f  vcroMdcrcff, 
Changeable «  t^crandcrlyk^  /wiJfchaUlgj  onicftadig. 
a  Cnangc^le  colour  ^  Ecu  kolcnr  di*  l^t  vcrr 
Jfhict, 
Changeablenefs  y^f^craMdcrfykfjcyd^JFijfclvaU/ghcyd^ 

ongfftddighcyd, 
Q\\^v\^t<i  yVcrandcrd  ^  vcrrnyU^   vcrmiJfcU. 
He  has  changed  his  mind  ,  Hy  u  ^m  zrnvcr- 

avderd. 
The  face  of  affaifs  is  much  chafiged,  Dcgcdttm' 
'^  (ofygclaat)  dcr  taakcn  n  zcer  vccTvtra^* 
4erd. 


CHA, 

Get  the  money  changed, ^jMi#  da$ gyU geld jfe-' 

wtffeU  kry^t, 
CHANGELllSfG,  ccn  mfd-kit^d ,  vcrruyldhmi. 
05' a  Mccr  changeling,  Een  hutercgck. 
Changer  ,  ccn  l/crruyler ,  wjffelaar, 

a  Moneynzhangcr  ,   ccn  Gcld'wijfclaar. 
Changing,  f'crandering^  vcrruyling^  verw'tjfcling ^ 

""—yermUcrcnde  eni. 

I  love  no  changing,  Ik  hoM  vangccnvcranJcrifrgA 

a  Changing  from   place  to  place,    ycrhmzin 
van  p/aafs  tot  plaafs, 
^  a  Ch:in|;ing  by  courfe ,  BeHrtwiJfeling, 
CHANNEL,  ccn  Geut^  g^'^^'^'f  ^ graft ,  watcrlocp^ 

^— '/  KanaaJ. 
A  deep  channel,  ccn  dicpc  graft ofgcgraavcnvaart* 

The  chmmel  of  a  river ,.  dc  Kit  ofgrocfvan  ten 
rivicr. 
ChanncI-bonc,  zie  Camid-bone. 
to  CHANNEL  llone  ,   Grocvcn  inftccn  honwenjl 
Channelled,   Gcntsuyzc  ^    met  ccn  grocjgcmaaklA 
Channelling,  Grocfinaaking, 
CH.^NONj  ten  Domhccr,  zie  Canon, 
to  CHANT ,  Zingcn, 
Chanter,  ^<»^  Oppcrzangcr^  voorzangcn 
CHANTERY,   ccn  Kapclgcfticht  en  met  jaarlyk^ 

fche   snkomfi  begaafd  tot,  onderhoud  voar  een  *  o( 

mccr  Pricfiers  om  Mis  tc  zingcn  tfoar  de  zicl  van 

denftichtcr, 
CHAOS,  dc  Mcngclkhmp i  baycrd. 
CHAP  ,  ccn  Reef  ,  fchcnr ,  Jplccty  —kaak^  horn. 

a  Little  ch^ ,  ccn  Splcetjc , .  khofic^ 
Chajps  in  the  hands,  Barjlcnofkloovenindehandcn^ 

My  hands  are  fall  of  chaps  bccaufc  of  the  cold^ 
Jilync  handcn  zyn  gcwcUig  gc^rongcn  door  dt ' 
kotidc, 
the  Chaps.,  V  Bakkuf, 
to  CHAP,  Gaat>cn^  opfplsten^  Uicvcn. 
Chapped,  Opgcjplctcn ^  gcfchcnrd. 
Chapping,  Opjplyting^  klicving^  ^^-fplytcndc, 
CHAPt,  V  Bfjlag  ondcr  aan  ccn  fihccdc, 
the  CHAPITER  of  a  pillar ,  V  Kapitfcl van  eem 

znvL 
CHAPERON"     een  KaproeWy  i\%  ook  ecm  kleyn 

fchildtje  U  welk  men  doct  aan  ^t  voorhoofd  van  ccw 

Pacrd  dat  cm  kk-kocts  trckf, 
CHAPLAIN,  ccn  Kappeliaan,  Prccker. 
Chaplainfhip,  een  Kappc/laanfchap,  * 

CHAPLETv^r«i  Krans^  kr^nsje, 
CHAPMAN  *  ccn  Koopcr ,  koopman^  kalant. 
Chapmanry ,  Kraamery. 
ChapmanOiip,  Ko'jp man/chap* 
CHAPPEL,  ccn  KapcL 
Chappclrv,  dc  Bstnrt  van  ten  kapcL 
CHAPTER,  cenHoofdftnk,  kapittei 
B^The  Chapter  in  a. Cathedral  Church  ,  UKaptt* 
tel  in  ccn  Domkerk, 

Th«  Chaptcr-houfc,  *t  Hnys  dit^r  de  Domhcere/p 
vtrgadifcn. 

Chapteriy>, 


CHA 

Chapterly,  Ki^huli^wze. 

CHARACTER,  eeu  Mcrk^  merkukcfi^  Utter ^&f- 

UtUfd^   uytdrmkfel^frmt^jiemfd^  nytgtdrukt 
heeld  ,    uytUtlding ,  aardt  y  gejlclums ,  ampt , 
beraep. 
An  indelible  character .  en  Ontwyfftlyk  mcrk^  of 
Utter, 
g>To  give  a  good  chara£^er  of  one  ,  Eef^goede 
uythedding  ,   often  goed  getuygenh  Dsm'temand 
zeeven. 
The  charafler  of  an.  Ambaflfador^  Het  ampt  (of 
kar alter)  eener  Ambaljddcurs* 
Charaacrifm,  ten  Fcrbectdtems  y  uytbcddiug. 
Charaflcrjftical,  Tot  merhtkens  behoorende, 
A  Charaderiftical  letter ,  een  McrkUster, 
CharaSery,  Karaker-fchrift  ^  cyfcr-fchrift. 
to  CHARACIXRIZE ,  Naar't  Ueven  afl;ceUeny 

net  uytbcddcH ,  een  nette  verheeldtems  geeven, 
Charadcrized  ,    U^el  afjgemadd ,    volkomen  nytge- 

bceld. 
CharatJlerizinff ,  ten  Letveudige  ^betiding* 
CHARCOAL,  HoiitikooL 
CHARE,  Germgwerk. 
a  Chare-woman  ,  ten  Werkfloaf  ^  gelyk  als  ttn 
fchoonmaakjier  of  wafchter, 
CHARGE  ,  Bevd^  Ulf,  —hfte,  onkofien,  --op- 
zigt^  toeztgty  "bdajl'mgy  pak^  — de  Aanval  van 
^tgevecht^  I 

r  Hood  to  his  charge,  Ik  bUefby  zyn  bevel. 
The  whole  charge  rcfts  on  me,  De ganfche  lajl 

herttjl  op  my. 
To  com  m ft  a  thing  to  oa's  charge,  Itmand  iets 

aanbct'eden. 
He  neglcfls  his  charge,  Hy  verzuymt  zynen  Uft. 
To  perform  on's  charge  ,  Z\nen  Ufl  uywoeren. 
He  gave  it  me  in  charge  ,  hy  idafte  het  my  ^  q( 
gafer  my  laft  toe. 
(£j  He  travels  at  my  charge,  Ih  reyjl  op  myntkojit. 
I  am  at  a  great  charge  ^  Ik  mt/ct  groote  kajitn 

duen 
•Jt  is  lefs  charge,  to  keep  an  afs  than  a  cow  ,  '/ 
Kop  minder,  ccnen  ezdte  baudm  dan  ten  he, , 
Charges  ,  Koften^  onk&ften. 

They  made  great  charges  ,  Zy  hebbengroott  on- 
kaftengemaakty  ^y  dceden  2;vjar€  kofien. 
ejrTo  lay  a  thing  to  one's  charge,  lemandmethts 
befchuldtgen  ^  ieti  tot  iemands  lajie  brengen. 
I  have  had  the  charge  of  him  from  a  very  child, 
Ik  heb  het  o^zigt  over  hem  geiad  van  dathy  nog 
moor  ten  kind  was,  , 

Eafe  me  of  this  charge,  Ontlafimy  VMnJi$f^y 
of  van  dezen  la/}.  ]'■. 

itSt  They  were  routed  at  the  firll  charge ,  Zy  vfUr- 
den  met  den  eerflen  aanval gcjingtn. 
They  received  ihe  firft  charge  ,   Zyjlondtn  dtn 
eerft^Jtoot  uyf, 
I&:  It  is  no  charge  to  me  ,  V  Strth  my  totgetnbe- 
ktftingt.. 


s 


o*Thc  heads.of  the  chaise,  De  boefdpnnten  derbe- 

to  CHARGE^,    Belaflen  ,   beveeUn  ,   opUggen  ,  tt 
lajleUggeny  befehuldigen  ^  betkhten^  faad^n^aan^ 
valUn. 
Did  I  not  chaise  thee  to  do  it?  HebikUnnmbc' 

lajl  te  doen  } 
To  charge  one  with  a  bufincfs,  hm^nd  eenwerk 
beveeUn. 
05* To  charge  a  crime  upon  one,  or  to  charge  one 
with  a  crime  ,   Een  misdaad  iemand  te  laflt  Ug^ 
,  of  iemandi  met  een  misdaad  betichten, 
c  charged  me  with  a  lye  ,  Hy  hcette  my  Uegen^ 
hy  bcfchuldigdt  my  met  een  Uugen. 
o^They  charged  the  enemies  left  wing  ,  Zy  vUUir 
op  des  vyands /linker  vUugel  aan. 
To  charge  a  gun ,  een  Stukof  rotr  laaden. 
Chargeable,  Lajhg^  kojlelyk. 
IV%  very  chargeable  travelling  that  way  ,  V  FaU 
Zeer  kqfldyk  dot  been  te  reyzen. 
Charged^  Gelaft^  bdajl^  bevolen  ^  betifht^  befihul- 

dkd:  Gtladen- 
aS"  Charged  with  a  crime,  Over  ttn  mssdoMl  befcbnl-- 

digdy  met  een  misdaad  beticht, 
05' Charged  with  a  bullet,  Met   ten  kotgel gtla- 

den, 
CHA  R  G  ER ,  Een  zeer  groote  fcboteL 
Charily,  Zorgvnidiglykv 

CHARINESS,.  Bezorgdheydj  zorgvuld^heyd, 
CHARIOT,  eenWagen, 
CHARITABLE  ,  Ltefdaadig  ,  meewaarig  ,  gtttd' 

arms  ^  wddaadig* 
Charitably,  Liefdaadiglyk  ^  weld4ktdiglyk> 
CHARITY,  Liefde,  Liefdaadiwhtydf 

♦Charity  begins  at  home,  dt  Li^de  begint  *^hnys 

eerj}  y  V  i^emd  is  nader  dan  de  rok. 
To  be  out  of  charity  with  one^  LitfdeUos  jegens 

iemand  zyn. 
Out  of  common  charity  ,   Om  met  Uefdehos  to 
Zyn^  om  V  in  de  befle  vouw  tejlaan* 
(XT To  beftow  a  charity  upon  one,  Iemand  etn  aal-^ 
moes  geeven. 
To  CHARK  coals ,  Hont  tot  kooUn  branden* 
Chark-coal ,  HontskooUn, 
CHARLES-WAIN,  deWagenfhar.. 
tCHARLATAN,  een  Quakzaher. 
CHARM  ,   Bekooring  ^bckoorlykheyd^  bettniering, 
to  CHARM  J  Bezweeren^  bekooreny  beUeztn^  be- 
toveren, 

Mulick  charms  the  ear,  Muzyk  bekoort  het  oar, 
o:^To  charm  on's  codpiece  ,^  Iemand  den  nejlding^ 

knaoPen. 
Charmed,  BeSbord^  heUezen^  bttavtrd. 
Charmer  J  een  Bezweerder, 

Charming  ,   Bekoorinf^^  beUczing^  "      bekborendt ^. 
zeer  bekoorlyk ,  toeverachtig. 


1  Charmingly  ,'  Bekoorlyk y  toevcrachtdyk^ 
CHARNEL-HOUSE,  ten  Been^buysjt, 


1^3 


aCHARRr. 


^ 


t:HA; 


a  CHARU  of -Vcafl ,  (that  is  30  pigs ) 

icH  Loods. 
CH ARRET,  tenKsrretji,  Chaifc* 
CHARTER,  tim  HamdveJ}^  voorrecbu 
a  Charter  of  Naturalization  ,  Een  brief  waardaor 

mem  met  hn  retbt  vaf§  mkQQrlt^  k^/ftiid'tiwd^^ 

€M  Burfrer  ceeL 

CHARTER-HOUSE,  MJCtfry^nyz*^/  Ktoojlcr. 
Chaner-land,  Land  door  tern  open  brief  dts  Kemings 

oaf*  iemand  vtr^tnid, 
a  Charter-party ,  fen  yerdrag-f shrift  tttffchim  tmko^p- 
man  tncen  fehippir  ,  waarvoMhcydedefartyiii^tu 
iopy  hibhem 
Charvcl ,  zJe  Chervil. 

CHARY,  Bezorp^^-^toorgsJpiiy  hthmmtri, 
CHASE,  ten  U^anmde^  dtcr^imtrde  ^  — naja^m^^ 
jaxt ,  een  naa^eja^d  fcbtp  -^de  k^Hs, 
10  give  a  Oiip  the  ch^ic^Jagtmaakfnopeenfihip, 
ajThey  followed  the  chafe  too  eagerly,  Zymaak- 
Un  at  t€  gra9t  ttn  jagi  op  hn  yyamdelyk  fihip  ^ 
of  den  Fymdy  of  zyjaagden  hem  ahe  viwmg  naa, 
cSrMark  the  chale,  ley  ken  de  kaati. 
cTThc  chafe  of  a  cros-bow  ^    />#  groef  V4m  tern 

handboog. 
to  CHASE,  *y^tgem^  nasjmgen^  vocrtdr'yvem. 
They  chafed  them  into  the' port ,  Zyjocgcnte  m 

de  haven. 
To  chafe  away ,  If^cTJaagem^  vrrjaagen^verdryvtn, 
C^  To  chafe ,  Dryven  {gelyi  de  Zikerfmidj*) 
Chafeablc,  Ferjaagbaar. 
Chafed  GeJA^d^  mu^ej^md. 

Chafed  away,  Ferjat^dy  verdretven, 
cS* Chafed  plate,  Gedree;jem  zilverwerL 
Chafer ,  ten  ya^tf  ,  v&ordryver. 
ClufiDg,  J^gif^f  vomdryvm^^  ^^a^e^Je. 
CHASiVI,  eeneGaapsng^  upemmg^  ik$v§* 
CHAST,  Kuyfchy  eeriaar^  fchaamseh^* 

a  Chart  woman ,  cen  Kityfche  vronw. 
Chart-tree.  Ktyfihhoom^  [tekcr  gcwas.] 
ro  CHASTENf,  K^ftyikn^  $mhtigen, 
ChallcDcd^  GeJitJlydl 
Chat  ten  in  g*  Tnchiigim 


CHASTITY.  KHysfeyd^  etrtaarheyd. 

Chart ly,  KuyfchlykyterbaarlyL 
Chartncfs,  Kttyshtid^ 
to  CHASTIZE,  ^mhtigen  ,  k0fyden, 
Chartized^  Gekafiiidj  getnchfigd* 
Chart(.in^.  ^    ^  -^^^^^  ,^^^^^^ 

CH  -E,  rrnKsfnyfel 

CHAl,  GekJfi,  ge(M^. 

Idle  chat ,  Tdelgeklap  ^  benzeliktryy  ttfitje-^ffajje^ 
to  CHAT 9  Sn^ptM  I  kaktlemyUkten^  [nMeren, 

To  chat  together^  U  Zemen  kl^fpem ^  IMeyen  ^ 

.     U^fcko^l  innJem. 
CHATTELS,  Haie^  ^d,  g^tderen. 

Chattels  real  Lmderyen^  v^^goederim* 

Chattels  pcrfooal ,  ttilk^t  gofd^rm  ^  Wir  imys' 
€§§d^vee^  eni, 


CHA.  CHE. 

.0  CHATTER,  Snaieren^  kakeleMy  ^uiiferfm 

to  chatter 'the  teeth  for  cold,  KUppertoHden  vm 

kande* 
His  teeth  chatter  with  cold,  Zyne  fandert  H^pe* 
ren  van  kmde^  hy  kUppertandi  van  konde. 
Chatterer ,  een  Sngferaar, 

Chattering  ,  G^fnaUr^  fnaterende^  kakclemde. 

The  chattering  of  birds ,  V  Geqsuntt  oigefck^ 
ter  van  V  gevogelte, 
Shattering  birds  ,  QHetterende  vcgels. 
Chatter-py,  etn  KokeUnde  (^of  kJappe»de)Exfer, 

Chaning  ,  Gc/iUp ,  Uapachtig. 

Saucy  chatting,  Stom gekef^  gefmaftr. 
a  Chatting  goifip,  een  SnapjUr^  Ukbey^  UtbekaL 
CHAULDKON  ,\/>  ChaJdroi:. 
CHAUNCE.  zie  Chance- 
to  CHAW,  ^iVChcw. 
CHAWS  {Eteeh.  29.  4.  J  Kaakem. 

CHE. 
CHEAP ,  Goedkoop.  t 

Meat  t^  very  cncap  now,  V  VUefch  u  nu  zar 

goedkoop. 
To  grow  cheap ,  G^edkoop  warden. 
Farms  may  be  had  good  chcip  ydeLanderyen  zym 

tot  een  iagc  prys  te  bckomen. 
To  buy  better  cheap  ,  Bcter  koop  ko^pen* 
Dog-cheap,  Schanakoop, 
Corp  '  i  dog'Cheap-,  */  Koorn  is  f<hmdkitop ,  V  tneig 

fchter  gten  geld  getdem. 
♦He  makes  himielf  too  cheap  ,  Hy  fieh  zkh  d 
te  laai  in  ,  hy  ma4kt  zich  at  te  gemcenzaam^ 
to  CHEAPEN,  ^TJij^fir,  iieden. 
Cheapened  ,   Af^r^dongen. 
Ghcapeniog,  Biedi^gy  ^dinging  ^  ^-'^^dingende^ 
Cheaper ,  aeter  koop. 
He  fells  cheaper  than  others,  Uygeeft  biter  k 
dan  anderen. 
Chcapnefs ,  Goedko9pheyd^  td^e  prys. 
CHEAK,  Gelaaf^  myne^  cier^  toejfei 
Be  of  good  chcar,  i4'eesEQeds  m^eds. 
To  make  good  chear  ,  Goedt  iter  maakem. 
To  make  poor  chear,  Sober  omhodltn. 
Small  chcar,  Gerinie  toefiel 
Sumptuous  chear,  Prachtige  updijfching. 
Cold  chcar,  Koel  onthaaL 
What  chcar  ?  Haegaat  het  u  al\ 
to  CHEAR  up, l^erheMgeMf  mued in £pree^ept ^moit 
feheppen, 

Chear  wp,  Scbep  moed, 
CHEARFULL,  Bfymt^edig  ^  Ny^eefl^. 
a  Chearfull  countenance ,  £enafymot 
ChearfulJy^  Blymotdiglyk.  -^ 

To  look  chearfully ,  t^n^tyk  uytzi^^  eenblyJgt^ 
laat  tomew. 
Chearftilncfs,  Biymoedigheyd ^  blygeejlighiyd. 
CHEAT,  Bedrig, 

To  put  a  cheat  upon  one,  Temmd bedfiewtm 
%  CHE  AT,  eeMDr<«,  fieh. 

He 


I 


»d^^^^ 


£enafymoedig  geltMm 


CHE. 

nf  a  vaj  chctt ,  Hy  is  ttn  nchte  dr&g* 
to  CHEAT,  Btdric^^n, 

To  cheat  on*s  fclft ,  zich  zehen  i^edriegen. 
To  cheat  one  of  his  mony ,  lemoftd  zymgeld  be-^ 
Jti^glyk  onififmyUn  of  ontiocrcn. 
Cheated  yBcdroogen. 
Cheater ,  een  Bcdritgcr. 
Chcatrng,  Bcdhegwg^  — — btdritgende. 

a  Cheating  tricR,  €tn  Sno^d^dr&gy  btdritgefy. 
Cbcadngly,  Bcdrte^lyk^ 
CHECK,     Berrfhtng  y     ieteftgilhg  ^     iwt9omiHg  ^ 

efn  fchaakJsfiL 

To  give  a  check  ,   Bertffen^  9V€r  Uts  aanfpreeken. 
To  take  check  at  a  thing,  Zich  aan  ias ftoQUrt  y 
of  erreren^ 
oS'The  checks  of  confciencc,  De  prtkkelingen  des 

gePHoedf, 
ocj' Sharp  checks  ,   Btffe  verufytiftgen, 
to  CHECK  ,  Beriffsfty  ^Jlr^fftWy  bettngelen  y  in^ 

Chcck'm:itc  ySchaak-mat  ybezfttiftg  van  den  K^ning 

in  V  fchaakffe!. 
Checked,  StT//^/ 5   'mgctoomd^  beiengeU. 
oS"  Checked  at  chefs /B^^^'/  in  *t  jUaakJpfL. 
Checker  ,  cc»  Bertfpcr^  vermaaner^  j 

•Ghecker-board  ,  cen  Schaakb^rd,  \ 

Checker-work ,  I4'^crk  met  rnyten  belcyd. 
Chcckcr-vvjTe.  Gdyk  ten  Schaakbord y  rnstswyze. 
Checkered^  Knytsufyze gewrochty  ^efchaketrd. 
Checkings  Benjptngy  bejlr^ff^gy,  intwmingy — bc~ 

rifpcptae. 
CHECK-ROLL  ,  CHECQU£R-ROLL ,  Ecn 

iyfl  wamyfp  de  naamtn  flamt  der  gentr  die  im  dienjl 
*  van  V  Kjnings  ,    of  andere  gr^9te  ferfonaazien , 

hnysheuding  begreepen  zyn. 
Chcckt,  zie  Checked, 
CHEEK,  de  IVoTtgy  kooky  koow. 

The  Cheeks  (  dr  clamps )  of  a  maft  ,  d*  Watigtn 
of  klamptn  van  eemen  mafl. 
the  Chcck-tceth ,  da  Ktezen  ,  bahanden, 
the  Ch^ck-bone ,  V  Kaakebeen^ 
CheckM  ,  Gemangd. 

Fnll-cheekM  ,  l^ol  van  vfongen, 

Poff-cheekM,  bbxh-^heAod^Bolvamwangen^een 
BoUakkni, 
to  CHEEP  ,   [as  birds  ,]  Piepen  [aU  vogeltjes] 

tjiipen.. 

:HEER,  ^rVChear, 
k)  Cheer  up^  zi^  to  Chcar  tipi 
Cheerful!,  zie  CheartUll. 
CHEESE,  Kaas. 

Green  chcefe,   Gr^rn  kaas. 

a  Little  cheefe,  €tn  Kaasje. 

Mouldy  chccic,  Befchtmmelda  kaof. 

Cream  checle,  Roomkaas, 

"c-caka,  een  Vimde  ofkaasiaarf. 


Cheefe*fat,  ten  Kaas'-wtrm. 

Chccfc-man,         V    ^^^  Kaasko^per  ,    iaasbande* 

Cheefc-monger,    C       laar, 

CheefC'rcnaer^  l4^r<mgeL 

Chccfc-bowlSj  SU^bolleny  maankop, 

CHEESLIP,  zeker  OngeSert  ofptffebed.  zie  Cheslip, 

Chcif.  zie  Chief 

CHEQUER,  de  Schatkift^  zie  Exchequer- 

to  CHERISH,   Kiyejlereny    opfueeken  ^    JlrceUn y 
aanatiffken. 

Cher  lined,  GekoefterJ  j  opgcqaeekt  ^  gejireeld, 
I  ChcriOier  y  ccn  Koefteraary  opijueeker. 

Cheri(hing  ,  Koeftering  ,  opqueekimg  ,   aan^neeking , 

I      koefterende, 

!  Cherifhiiigly,  Koeflerender  wyze* 

CHERN;  zit  Churn. 
I  CHERRY ,  ecn  Kars ,  keru 

Black-cherries  J  Zw^rte  krieken. 
I      An  iigriot  cherry,  een  Morel. 
j     Winter-chaxies ,  Krieken  over  zee  y  winter  kar- 
fen. 

a  Cherry-tree,  een  Karfe-baom* 

a  Cherry  orchard ,  een  Karfe-boomgaard,  ^ 

a  Chcrrv-ftone,  een  Karfcfieen.  ' 

CHE  K       '^  1 ,  ^:  ^herubim ,  Chernbynen. 

CHERV  KerveL 

CHESLIP  ,   zeker  kleyn  ongedierte  dot  zich  mder 
vo^hfigc  fleenen  onthond 

CHESS,  bet  Scbaakfpcl 
To  play  at  chefs,  Op  Ufchaakb^rdfpeeUn  yfibaaken. 

ChefS'board,  een  Sebaakbord. 

the  Chefs^men ,  de  Schmkjlnkken, 

CHESNUT  ,  een  Kaftanje.  zie  Cheflnut- 

CHEST,  eenKiJly  koffer. 

a  Chert  of  fugar,  een  Suyker  kifk. 

03^  the  Chcft ,  [  brea/l,  ]  de  Borft. 

Chcft-foundercd ,  Afgemend  ^  bek-a^ereedem 

Ch  eft  maker,  een  Kiftemmker, 

to  CHEST  ^  to  put  in  a  chcft  y  Kijlen  y  in  een  klji 
Jlnyten. 

Chcfted,  Gekif^: 

CHESTNUT,  een  Kaftsnje,  karfteng, 

a  Chednut  tree ,  een  Kafianjeboom. 

Chcftnut-colour,  Kaftanjebrnyn. 

Ci)CHEV  AGE  c^Chmage,  Zeker  afkoopmgriffehat- 

ting  die  een  Leenman  aan  zyn  Hcer  betaald* 
CHEVERIL ,  een  v^lde  GeyU 
Cheveril-leather,  Geyteleder  ,  zeemleer. 
{%)  aChevcril  confciencc  ^  ten  Rnym  gemoed  y  dot 

zicbrekken  laat  en  ^tniet  naama  neemt. 
CHEVRON  ^een  Dakjpar  y een  keper  in  een 

wapenfchHd. 
CHE V IN,  cenKnorhaany  [ zeker  Vifchjc. ] 
to  CHEW,  Kaauwen, 

To  chew  flo-wly  ,  Langzaam   kaanwen  y  kies* 

kaadwen* 

•a^Ta- 


^  To  chew  the  cud,  Hfrkaauwep^ 
Chewed^  GckaanwJ. 
Chcwcr ,  et^n  Kaaxwer. 

Chewing,  Kaauwmgy  kaauwcnde^ 

a  Chewing  the  cud ,  Herkaatfwm^^ 

CHI. 
CHIBBOL,  cenParcy^  uyjcntjc, 
CHI  CHE  pcalc ,  Eenfom  vam  bruyne  frwten. 

CHICKEN,  l*'-^*^*-'*''*^''' 

To  hatch  chickeiH  ,  Kuyieni  uytluppen. 

a  Urood  of  chickens,  e€>$  T<fom  kuykem. 

*  You  count  your  chickens  before  they  be  hat- 
ched ,  Gy  madkt  uwe  rekeni^^  ZQftdcr  dtn  wacrd. 
Chick-weed,  Mmrkruyd, 
CHID,  Bchcven. 
to  CHIDE,  KfocHy  hkyvcw. 

What  can  he  chide  thee  for  ?  IP  oar  ^vtr  kan  hy 
u  hckyven\ 
Oiidden,  Bekctven. 
Chider,  ten  Kyvcr. 

Chiding ,  cen  Kyviffji;  ,g^fyfy tyvcfiJe ,  kyfuchu^. 

He  fell  a  chidiBg  his  brother  ,  Hy  bcgon  ugems  ty- 

nen  broedir  te  kyveit^ 
Chidingly,  Kyvenderwyze ^  kyfachtiglyk. 
CHIEF,  deyoorfle^  voornaamjh^  opi^^^ft^- 

That  is  ih^chM^oxui^Oatisdtvoornaamfttzaak. 

When  he  was  Cormnander  in  chief ,  lotn  hy  U 
opptr^ebied  had. 

The  Chief  men  of  a  city,  de  Hoofdcn  cenerjlad^ 
de  regeerderu 

The  Lord  Chief  Juftice,  ^  Oppcr-rcchter. 

The  Chief  heir,  de  f^^ooraaamfte  crfgenaimt. 
Chiefdome,  Voorrang, 
Chiefert,  de  yoarm^nfte  ^  opperfit. 
Chiefly,  yoornaamlyk. 
iCHltFTAIN,  ^e,t  Horfdmat. 
CHILBLAIN,  een  U'tnurhand oi kdhieL 
CmhD.ecnKind. 

To  bring  forth  a  child ,  een  Ktnd  baaren. 

To  be  brought  to  bed  of  a  child  ,  ^an  €€n  kind 
in  de  kraam  komepf, 

a  Little  child,  een  Kindeken^  kindije* 

He  is  pall  a  child,  Hy  is  at  ttytzyne  kind/the  j^ia- 
ren  ge  tree  den* 

To  grow  a  child  again,  Kindfcb  wttrdcn. 

To  play  the  child .  Znh  kinderachtti  amftelltn. 

From  a  very  child  ,  Van  ten  kUyn  ktnd  af 

aFatherleft  child,  een  If  ees kind, 

a  Forter  child,  een  Minnekind^  voejlerling. 

With  child,  BrvrMcht^  met  kind. 

Great  with  child,  Zwanger^  hezrHcbi  vanjbttdi^ 
zwangcr  gaande* 

He  hath  gotten  the  maid  with  child ,  Hy  keefi  de 
meyd  met  ktndgemaakf. 

aBcing  with  child,  Bevrnehtheyd.bezvjangifdheyd, 

i  I  am  with  child  to  know  >   Ik  ben  Mnft  ow  u 
weeUn* 


CHI 

Child-bcartng ,  Kinderbdoring ,  -^  kinderbsdriwde* 

a  Child-bearing  woman  ,  Een  kinderbaalenda 
vroMWy  een  vr^nw  diw  nog  ni:t  myt  bet  kinder- 
haaien  fefcheyden  is. 

She  is  palt  child-bearing,  Zy  is  al  nyt  betktnder^ 
haaten  gefcheyden. 
Child-bed,  *t Kinderbed.  kra^tmbed. 

To  be  in  child-bed.  In  de  kraam  Uggen. 
Child*bcd  liiinen  ,  Luyermnnds  goed. 
Child-birth  ,  In  de  kraam  hevaHing^  kindcrgebs^rtf, 
a <^hi Id-bed  Woman,  een  Kraarnvrouw. 
Childhood,  Kindihcyd. 

From  his  childJ|o6d  ,  y^  ktndsbeen  af^  van  ^em 
ktnd  of.    .  JJHi 
Childifh,  Kinmmbtig^  kinder lyk. 

a  ChiidHh  part ,  een  Kinderacbtige  dasd. 

To  ufc  childiih tricks,  Kmderkunren  aanrechten- 
Childishly  ,^  Kinderachuglyk. 
Childishncls ,  Kinderaibsigbeyd. 
Childlefs  ,  Kinder  loos  ^  zonder  ktndcrtm. 
Children,  Kmderen. 

♦  Children  Will  do  like  children  ,  Kindcrem  d^em 
ah  kinderen. 

Three  children  at  onetSrth,  Drie  kinderen  */  ee' 
mr  dragt ,  drielingen. 

To  be  part  children ,  Zo  ond  zyn  dot  men  geeme 
kinderen  meer  krygt. 
Childermafs  d^y  ^Alierkinderen  dag. 
CHILI  ASTS ,  Dnyzend'piarige-ryks  gez^ndcn* 
CHILL,  Koud^  ^*^^^gy  bttyverig* 

To  be  chill ,  Kond  zyn  ,'  kiilen. 
Chill  with  cold,  Krimpende  of  bmyverig  van  koudf. 

This   cold  diiok  cliills  me  ,   Deeze  konde  drank 
^  m^akmy  huyverig  ;  oi  kiUt  my  in  de  tamden* 
C  h  i  n  edj ,  Kov  d  geworden. 
Chilling,  Kond^aakend^  killend. 
Chilly,  Kond.kiihand. 
ChUnefS)  K^mdt^  koudheyd^  dt  kiL 
CHIME ,  V  Gebeyer  der  khkken. 
to  CHLME  the  bells,  Op  de  Uokken  fpeeten  ,  beye- 

ren* 
Chimer,  een  Khkkenfpeclcr. 
the  Chimes.  V  KIoki^n-fpeL 
CHIMERA,  Zeker  verzicrd  monfler  ,  een  vreemd 

V€rdi(htfel^  of  wondcrlyke  inbeelding  ,  een  kafteet 

in  de  Incht. 
Chimerical ,  Ingebeeld^  verdiebt ,  verzierd, 
CHIMNEY  een  Schoor/leen. 

The  ihank  or  tunnd  oi  a  chimney  ,  V  Gat  of  i 
pyp  van  een  feboorjieen. 
a  Chimny-piccc,  een  Schoorfteen  ftrnk  j  beeldt^erk  i 

fehildery  vo&r  eenfiboorjieem. 
ChiTiney-fvvccpcr .  ten  Scboorjieem^eeger, 
Chimncy-mony,  Scb&orfleengeld,  haardftedc-geld. 
CHIN,  de  Km. 

To  be  in  the  water  up  to  the  chin  ^  tct  deKe<i^ 
toe  in  V  WtUer  ftaan.  ^ 

a  Long-chin,  €ftt  Inngkin^  knelkin* 

a  Chin- 


4 


cm 

a  Chin-piccc  of  a  helmet ,  Kinjlult  V4n  etnbilm. 

the  Chin-cough,  de  Ktnkhoejh 
CHINA- wurc,  PQr€th[H* 
a  China-orange,  ten  Cinaas  apfcl, 
CHINE,  hnKnggraat, 
.  a  Chine  of  beef,  ecn  Lcndo/ftfik  QfTenvUefch. 

a  Chine  of  pork,  ecn  Ku^flMkJp^i. 
to  CHINE,  de  LejtiUn  knakkt^. 
CHINK,  ten  Scheur^  fplect^  klooie. 
%  Chink  r  money  ]  Kieyrs  g^ld 
to  CHINK ^  KiUveH^  ff^y^^^y  fcbcurcn^  ^klinhn. 
Chinked,  GefpUcstff, 
Great  CH/NNED,  Groot  van  kin. 
CHI  NTS,  Sfiifcn  oi  Chiifcn. 
CHIP,  ee^  SfaandcTy  fpaantjc. 

*aChip  ot  the  old  blok  ,  ten  A^srtjf  naar  zyn 
vsartje. 

Orange-chips ,  Oranjt-fmppeU^ 
a  CWp-ax  ,  cen  Dsjfci 
to  CHIP,  Tot  fpiunders  maak^n. 

To  chip  with  an  ax ,  Bedijjclcff. 

To  chip  bread  ,  de  Korji  van  V  brood  n^nippelen. 
Chipped,  Tot jpaanders gcmaakt. 
Chipping ,  Spaander*ma4iking. 

Chippings  of  bread  ,  Dunne  korjljes  van  brood, 
CHIROGRAPH,  ten  lUrndfchrifu 

The  Chirographcr  of  fines  ,  dc  Griffitr  vangtld- 
hocUn, 
CHIROMANCER,  cen  Hmdwamuggtr ^  hand- 

kykcr, 
CHIROMANCY,  Handwaarzcggery ^  bandkyke- 

ry,  himdkykkHHdCy  goedergchikzcgg'tHg. 
Chlroniantical ,  D,U  dc  bandk\kcryhctrejh 
to  CHIRP  [as  %h\ri,']TiilpcTi^kirr^m. 
to  Chirp  [as  a  cricket,  ]  Zm^eij  ah  ecn  krckeL 
The  CJhirptnq  of  birds ,  U  Getjslp  of^cktr  van  vogelen, 
CHIRURGERY  ,   de  HcclkoPfJl\  wondhteittatdf, 
CHIRURGION,    ten  Hcelmccjlcr  ^  wutsdheiier  ^ 

vjondaris. 
CHl^^h.ecHBfyteL 

To  cut  with  a  chile!  ,  Met  een  bey t el  uyibottwcn^ 
heeUfnydf:n. 
Chilcl-woric ,  BeyteJ-werk^  heldwerk 
CHIT,  ee}f  Sproct^  — — ak-medc  een  nufje,  oieett 
grobbell^  kind,  ' ' 

Full  of  chits  ,  Sproetig  ,  lai  fproeten. 
Chit-pealc,  Mmlt;et ,  [aati  \  lyf.  J 
Chit-lark ,  tei$  Kuyf-iceHucriL 
to  Chit,  Schhte finals  taad  ift  de  aarde. 
CHITTERLINGS  ,  Saufyzen^  ds  mcde  V  mge- 

wand  of  de  afval  van  een'^am, 
a  CHITTY  face  ,  een  Nufjc^  wyineuije, 
CHIVES,  Fcezciing€n^  aanworieh  othit^aok^  of 

CHrV^ALRY,  de  Ridderfcbap,  als  mcde ,  een 
Leenhuudmg  Van  land^  mids  vcrbunden  te  zynden 
Komng  ah  ridder  te  dknen, 

Chizel ,  zit  ChUil. 


CHO: 
toCHOAK,  t/V  Choke. 

CHOCK,  ^^^tri^K,  , 

a  Chock  under  the  chin  ,  een  Tikje  onder  Jt  hiu. 
CHOCOLAT,  SMaad<. 
CHOICE  (adj.  )  Uytgehezcn,  kettrlyL 

He  delivered  his'lpccch  in  choice  words  ,  //yj 
droeg  zyne  reede  mar  met  zeer  kenflyU  IfCWQOr'^ 
diffgef/^ 
The  choiccft  men  of  the  city,  dc*  Treff^clykjJeVMi 
deflad,  \] 

CHOICE,  (fubflO  Ferkiezing,  keur, 
Tx)  make  choice  of  a  thing ,  letj  kiez^n.  |I 

Take  thy  choice »  Ne^m  stu^e  kettr.  iJ 

We  may  be  at  our  choice,  Uy  hebben  onzekear^i^ 

Uftaat  aan  ont. 

To  give  one  the  choice,  lemand kenr geeven.     \\ 

He  did  it  of  his  own  choice  ,   Hy  deed  bet  iv)li1 

zubzehen,  '/  was  z\'»  evgene  verkiczing,         |j 

«>  There  is  no  choice  A?c»  beefier geen  keHr^Jgai^] 

is  geen  ^erfibiet. 

There  is  great  choice  of 

fhop,  Daar  is  groQt  verjc 

mnkeL 

Choicely,  Kenrlyk. 

Mod  choicely ,  Op  V  alter kenrlykjl. 
to  CHOKE,  Ferjliiken^  verworgen. 
Choked,  Fcrjhkt. 
To  be  choked  for  want  of  drink  ,  Verfttkken  of 
Terfmaihten  van  dorfl. 
ChoKc-pear  ,  Een  kroppende  peer ,  een  hok  om  aan 
te  verfttkken ,  of  d/e  niet  te  verzwelgen  ts. 

Choking,  Ferfttlking^  zcrjlikkende* 

CHOLER,  deGa/^ toorny  oploopendbeyd. 

Black  choler,  de  Zwarte  gaL 
Choi  crick  ,  OpUopend  ^  baajtig^  foornig. 
\  to  CHOOSE,  Ferkiezeny  kiezen^  zit  Chnle. 
CHOP  ,  een  Hoftvjy   keep. 
a> CHOPS,  'tBakkfis. 
His  chops  are  always  going,  Zyn  mondgaaigem. 

ftadig. 
The  chops  of  a  vice,  De  bek  van  een  febroef,   '' ' 

tl  CHOP,  Kappen  ,  bakken  ,    Rnylen^  rnylt* 

buyten. 
To  Chop  off,  Afhmen. 

Will  you  chop  witn  me  ?  IfVtgy  mel  my  rnylen  ? 
Chop-church  ,  een  Kerk-ruylin? ^  Gelyk  de  Prcdi- 
kanten  in  Engc!and  fonityds  doen. 
The  wind  chops  about,  de  Windioopt  om. 

Chopping,  Hakkwgy  kapping^  hakkende^ 

a  Chopping  off,  Afkappimg. 
a  Chopping  knife,  een  Hakmes. 
odr  a  C Jiopping-bo y ,  ten  L  nfhgJt  jongen ,  ten  klou  v/ef 

ran  een  jongcn, 
CHORAL,  Tot  eene  rey  heb&orende* 
CHORISTER,  een  Zangmeefier. 
CHOROGRAPHY      '^'      '  " 
fcbryving. 

M 


Plaatsbefchryving  J   tjnSe* 
CHORUS 


^a^M 


93  CHO.  CHR.  CHU. 

CHORUS  (in  a  plav)  de  Rcy  [in  centoonccl- 

fpd.] 
I  CHOSE  ^  Ik  h'.s^  sk  Terbor^  Vfn  to  Chule. 


CHU.  CHY.  CIB.  CIC- 

The  Reformed  Church ,  De  Gerrformeerde  Kerh 
The  Church  of  God ,  De  ftmeynte  Gods. 
The  Church-book ,  V  KerkboeL 


He  chofc  rather  to  return,  Hy  "jjond liner vjcer'    a  Church-man  ,  ten  Kerkelyke.    Een  die  V  met  dt 


om  kccrcn, 
Chofcn,  Gekoozen^  verkooren  ^  ustverkooren. 
CHOUGH,  eenKnMuw,  [ zek'ere vogch ] 
CHOWSE,  eenSut.flechthorAd, een  pots. 


toCHOWSE,  Fofpen^  herj/tf  een  pots  fpeelem. 

Chowfcd,  Gef.pf.  A, 

to  CHOWTER,  MorreffArcumeUn. 

CHR. 
CHRISM ATORY ,  de 'll  Oli -bus. 
CHRISiME,  deH.OIi. 
CHRISOM,  een  Dooplnyer  J  doopkleedj  alsmedc^i 

een  Kraamki/tdtje. 
CHRIST,  ChriJiHS. 
CHRIST AL,  Kr'ijlal. 

to  CHRISTEN,  Doopen,  kriftenen  ,  kerjfenen. 
Chriftcned,  Gedoopt^  gekrijlend. 
Chriftendom  ,   de  Cbriftenheyd^    bet  Chrijlemdom. 
Chriftenmg,  de  DooP^  bet  uoopfel. 
Chriften-name  y  de  Doopnaam. 
CHRISTIAN,  eenChriJlen,  Chriflelyk. 

CHRISllANITY,  de  Cbriftelykbeyd,  CM/ielyke  \  to  CHURN  ;jC.fr»«f. 
Godsdienfl,  Cbnftelyke  leere^  'Cbriflenhesd.  '  ^     ^  '        ' 

CHRISTMAS,  Kerstyd,  kermh. 

Chriftmas-day ,  Kersda^. 

♦They  keep  Chrillmas  all  the  year,  Zy  bouden 
altyd  Tiondag.  ^ 

t  Chrimiias-box ,  een  Spaarpot. 

Chrift-crofs-row,  or  Cfrifs-crofs-row,  Vyf.  B.  C. 

CHROMATICK  .  't  Kolonyt ,  Vermaakelyk. 

CHRONICAL,  Uat  op  zekere gezette  tyd komt. 

CUKO^lCloE.  een  rvdboek.^onyk.     ^ 

to  CHRONICLE,  In  eenen  kronyk  aanfckryven. 

Chronicled ,  In  de  tydhoeken  aanjretekend ^  inde  Kro- 
nyk  verbaalt. 

Chronicler,  een  Kronykfchryver. 

CHRONOLOGER,   een  Tydkundige ,    Kronyk- 
fcbryver. 

Chronological,  Tydkttndi^. 

Chronologift,  een  Tydkundige ,  Tydbefchryver. 

Chronology ,  Tydrekening ,  tydkundc. 


1      Kerk  boiidt. 
'  Church-choppers  ,  Predikanten  die  btmne  kerkcntt' 
gen  elkander  verruylen. 
Church-robber,  een  Kerkroover^ 
,  Church-warden ,  een  Kerkmtejier. 
!  Church- wardenfhip,  een  Kerkmeejierfchap. 
;  Church-yard,  een  Kerkhaf^  begraafplaats. 
to  CHURCH,  als  She  is  churched,  Zy  beefthm^ 
kerkgang  gedaan. 
a  Womans  churching  ^  een  Kraamvroutus  kerk- 

CHURLE,  een  Plompe  boer.  alsmcde  een  Frek^ 
(X)  To  put  a  churl  upon  a  Gentleman, Z)«r^<r 
op  den  Edelman  zettem  ,  bet  befte  eerjl  op  eetem 
ofdrinkeny  en  ^tjlecbtfte  daarna^ 
Churlifh,  IFoeft^  boerfib^  onbefcbqft. 
Churliftily,  Op  zynboers^  onhefcboftelyk^ 
Churiahncfs,  Boersheyd ,  onbefcboftbeyd. 
CHURN,  een  Karm^  butterkam. 
a  Churn-ftafF,  een  Karnjiok. 


I  Churned,  Gekamd, 
Churning,  Kamhtg , 


•  kamende. 


\^nronoiogy,   lyarekemng^  tydkundc, 
CHRYSOLYT,  een  Krifilyt^  [  7ekcr  gcftccntc, 
Chryftal ,  tie  Cryftal. 

CHU. 
CHUB  ,  een  Knorbaan^  [zekcrc  vifchjc.  ]  — — als 

mede  eendikkop^  plontperd. 
CHUCK,  ttm  T,k  ondir  de  kirn 
to  CHUCK   under  the  chin  ,  Onder  de  kin  klop- 

pen.  i. 

to  CHUCKLE ,  In  ten  gefibater  uyibarjlem. 
CHUFF,  een  Boer ^  plompaard, 
Chufty,  Boerfcb,  onbebotnuen. 
CHUMP.  eenHomp. 
CHURCH,  een  Kerk  ,  gememte. 
Church  is  done,  De  Kerk  goat  nyt. 


to  CHUSE  j  Kiezeny  verkiezen^  uytkiezen. 
Chuf?  which  you  pleafc  ,  Kies  watgy  wilt  (<» 

v)a^  aanjlaat. ) 
Let  mil  chufe  whether  he  will  or  no,  Hy  mag 
kiezen  of  by  wil  ofniet. 
OCS*  WouW  I  were  to  chufe,  Ik  wenfcbte  dot  bet  in 

mvne  kemr.ftond. 
o^Hcxannot  chufe  but  give  ofPaice  jllymoetnood^ 
Zaakelyk  aanfloot  geevcn. 
To  chufe  out  •  Uytkiezen. 
03* To  chufe  rather,  Liever  willen. 
(t>  Tojjhufe  (adv. )  Foor  al^  voor  alk  dingen.. 
ChufeJf  een  Verkiezer. 
"^B^ars  muft  not  be  chufcrs,  Bedekarsmoetem 
gcen  keur  hebhen. 
Chufing,  Ferkiezing^  verkieztnde. 

^HY. 
CHYLE  ,  de  Gbvl,  bet  maagfap. 
CHYMICAL  ,  "Cbimifcb  ,  door  V  vtinr  ttytgetrokr 

ken, 
CHYMIST,  eenStoffcbeyder.-Cbimifl. 
Chyniirhry,  de  Stoffcheydhmde  y  ftoffcheydery  y  Chi-- 

r^*fhrs  ^  Cbintje, 
'•     n:'i'N,Kleezrn,fpfyten. 

CIPOIRE ,  de  Misbrood-kai. 
CIC- 
CICATRICE  ,  een  Lidteyken. 
to  CICATRIZE,  Lidtekenenytoteenlidteykenzet- 

tcn^  toebcclcn. 
Cicatrized,  Tot  een  l/dteyken  getety  toezebeeld. 

Cicatrizing, 


CIC.CID.CIE.CIL.CIM.CIN.CIO.CIP.CIR. 

Cicatrizing,  Lidteykens  maakende  ^  toebeelende. 
CICH-pcalc,  Graauw-ervjten, 
CICH6RY,  Cichores  of  Suykerey. 
to  CICURATE,  Tarn  maaken. 
Cicuration,  Tammaakins;. 

CID- 
CIDER,  Appeldrank. 

a  Cidcr-houfe  ,  cen  Cyder-buys^  eem  buys  daar  mem 
appeldrank  verkoopf, 

GlE. 

CIENS ,  ccn  Gnf^  ent. 
CIELING,  deZQldering,  U  wetffeL 

cn^, 

CILERIE ,  o/Cilerly ,  Zeker  lofiverk  op  de  boofdtn 
der  pslaaren ,  verbeeldcnde  vouwen  oiphoijen. 
CIM, 

CIMBAL,  een  Csmbaal^  cimbeL 
a  Player  on  the  cimbal ,  ee»  Cimbaai^feelder. 

CINDERS,  Uytgebrandefmhskoolen^  koolaJTcbe. 
a  Cinder- woman,  een  Vrouwmenfch  dot  de  k^kjes 

uyt  de  afch  opzoekt ,  een  bedelaarjier. 
CINOBER,  Cinnaber,  t^ermilioen. 
CINNAMON,  KanecL 
the  CINQUE-PORTS  ,    de  Vyf  havens  ,  tyndc 

vyf  zceftedcn  in  Enjcland  die  vcelc  vryhedea 

hebbcn ,  naamelyk ,  Haftings ,  Rumny ,  Hethe, 

Dover,  en  Sandwich. 
The  Lord- Warden  of  the  Cinque  ports,  de  Op- 

ziener  der  vyf  havens. 
CINOPER  ^/VCinobcr. 
CINQUEFOIL,  Vyfv'mgerkruyd. 

CION,  een  Grif^  ent. 

CIP. 
CIPEROUS,  Cy/^^nr/,   Wilde  galigaan^  zehere 

foort  van  biezen. 
CIPHER,  een  C\fcr,  talmerk^  nul 

To  take  in  cipners ,  In  cyfer  opfchryven. 
to  CIPHER.  Cyferen^  rekenen. 
CIPRESS,  Zydekrip. 
a  CIPRESS  tree,  een  Cypres-^  clprejjeboom. 

CIRCLE,  een  Kr/njr    cirkel^  ^^^Kt  kreyts. 

Haifa  circle,  een  Halve  c'trkel  ^  halfrond. 

To  make  a  circle,  Ren  kring  maaken. 

a  Circle  about  the  moon,  ^n  Ring  om  de  moan. 

The  Circles   of  Germany ,    De  Kreytfen  van 
DuytfchLwd. 
Qrcle-wife,  Kringswyze, 
Circlet,  ecu  Krans  waarop  men  een  fibotel  op  de  to- 

fcl  T.Ct. 

CIRCUIT,  een  Kreyts^  omkring^  omkreyts^  om* 

Zang,  trans,  angel. 
To  go  the  circuit,  Omtrekken^  de  ronde  doen^ 

gelyk  de  Rechtcrs  in  Engeland  tweemaal  s'jaars 

ydcr  in  lyn  beflek. 
Circuition,  een  Rondomgang^  omtrekking. 


CIR,  91 

CIRCULAR,  Kring-rond^  in^t  rond^aande. 

The  circular  motion ,  De  omgaande  bcweeging. 
Circularly,  Kringachtig^  in  de  rondte. 
to  CIRCULATr!,   Omgevoerdworden^  omlooPen. 
The  blood  circulates  in  the  hoiy^Het  bhed  loopt 

om  in  '/  lyf. 
Trade  makes  the  money  circulate ,  De  koopban* 
del  doet  bet  geld  rondgaan. 
Circulated,  Omgevoerd^  omgedreevcn. 
Circularion,  eenOmloop^  rondomloop^  rondomdry 
ving. 
The  circulation  of  the  bloud ,  de  Omloop  des  bloeds. 
Circulatory,  Rondgaandc,  omgaande. 

a  Circulatory  letter,  Een  brief  d^e  na  verfibeyde* 
ne  plaatfen  gaat ,  een  rondgaande  brief. 
to  CIRCUMCISE,  Bcfnyden. 
Circumcifed,  Befneeden. 
Circumcifer,  een  Befnyder. 
Circumcifion,  BefnyeUng^  befnydenis. 
CIRCUMFERENCE,  een  Omtrek,  rondomtrek^ 
bet  buyii^rond. 

CIRCUMFLEX,    Omgeboogen  y    een  zeker 

klankteyken  ^  aldus  ^, 
Circumflcxlorfv,^  Ombuygin^. 
CIRCUMFDUENT,  Omvlietende. 
Circumgiration ,  Omdraaijing. 
CIRCUMLOCUTION,  Omjpraak,  uytbreyding 

van  iets. 
to  CIRCUMSCRIBE,  Omfcbryven,  bepaalen.be- 

perken. 
Circumfcribed,  Omfcbreeven^  bepaald. 
Circumfcription ,  Omfchrvving. 
CIRCUMSPECT.  Omzigtigy  voorzigtig. 

To  be  circumfpea,  Omzigtig  zyn^  op  zyme  hoe* 
de  zyn. 
Circumfpedion ,  Omzigtigbeyd. 
CircumipeSly,  Omzigtiglyk, 
CIRCUMSTANCE,  Umftandifbeyd. 
My  circumftances  will  not  fuffcr  it,  De  float 

ivaarin  ik  ben  laat  bet  niet  toe, 
a  Sad  circumftance,  Een  droevig  geval. 
Circumftanced,  Met  omjiandigheden  belcgd^  onder 

omjhandigbeden  begreepen. 
Circiimftantial ,  Omjfandsg. 
Circumftantially,  Omftandighk. 
to  CIRCUMSTANTIATE  ,  Met  omflandighe- 

den  befchryven. 
Circumftantiated,  Met  omjlandigbeden  verklaard. 
CIRCUMVALLATION,  Omwalling.omfcban- 
/tng ,  een  borflweering  of  aarden  walvan  een  leger. 
The  lines   of  circumvallation  ,    de  Befcbai^ng 
welke  de  belegeraars  van  een  plaats  rondom  bum 
leger  opwerpeny  om  van  buy  ten  niet  overrom^- 
peld  te  warden. 
'  to  CIRCUMVENT,  Ondcrkruyfen,  verftrilken, 
onderfteek  doen. 

icSmvSl!     I    Onderkruyping,   verftrikktng. 
M  2  CIR- 


92         CIR  CIS.CIT.CIV.CIZ.CLA. 

CIRCUMVOLUTION,   Omdraaijing^  omloop, 
omwentellnir^  omkcerin^. 
do* 

Cifers.  zie  Cizars. 

CISTERN,  eem  Regenbak^  waterbak^  waterkuyp. 

CITADEL,  eenBurgt.Jloty'fladsfterhe. 
CITATION  ,  Dagvodrdimgj  iuJaagwg^  _-^»- 

haaUng^  bybr edging, 
to  CITE  ,   Dtigvaarden  ,  shdaagen  ,  roeftn ,  — — 

aantrekkcn  ^  aanhaalcn  ^  b)breyigen. 
Cited,  Ingedaagd^  gedagvaard^   ^^^ (Uiy:gctrokke» ^ 

bsgebrazu 
CITHARIST ,  een  CyUrfp^tUr:^ 
Citing,  Dagvaarding^  ixdaagmg ^  ^"^"-^ aa*  n-kkingy 

dagvaardcnde. 

CITIZEN,  een  Burger^  poorter. 
a  Fcllow-ciiizcn ,  een  Medcbnrger, 
Citizen-like,  Als  een  burger^  bnrgerlyL 
Citiienlhip,  Bttrgerfcbap  y  burgerrccht. 
CITRON ,  ee;t  Citroe?:, 

iZlTB.Vljt'COWCUUhY.K.cenlVater'meloen. 
CITTERN,  eenCyier.  ' 
CITY,  ec^iStad. 

a  Little  city,  eeft  Stedcken. 
He  lived  a  city-life,  Hy  leyde  een flee-leeven. 
The  City-freedom,  de  Stads  vryaonty  Stadi  ge- 
b'ted. 

CIV. 
CIVET,  Civet. 
a  Civet-cat,  een  Civetkat. 
CIVICK,  Burgerfch. 
aCivick  crown,  een  Burger-krans^  ^ynde  een 
krans  van  cykenloof  die  door  de  aaloudc  Ro- 
meynen  gcgceven  wicrdt  aan  iemand  die*t  lee- 
ven  eens  burgers  gcrcd  had. 
CIVIL,  Burgerlyk^  heufch.  beleefd. 

a  Civil- war,  een  hilandfche  oorlog^  burgerkryg. 
CrVI  LI  AN  jjeen  Rechts^eleerde  in  de  burgerlyke  wet. 
CIVILITY,  Burgerlykleyd,  hcusbeyd Relief dheyd. 
to  CIVILIZE,  Bcleefdmaakeft ^  bejchaaveit. 
Civilized,  IVelgemanierd ^  bcfchaafd^  heufch. 

a  Civilized  nation ,  een  Befchaajde  Undaard^  een 
welgcmanierd  volk. 
Civilly,  Heftfchlyk^  mamerlyk. 

CIZARS,  een  Schacr  ^  fchaertjc. 
a  Good  pair  of  cizars,  Ee^goede  fcJhaer. 
To  clip  with. cizars,  Kn/iwen  met  cenfchaer. 
CLA.V^ 
■CLACK,  eenKlap^  khdiLr i^rr. —  klappey. 
to  CLACK,  Klappe?;.  Wk  \ 

To  clack  with  the  tong-,  ItJjfjpen  met  de  td^g, 
|>To  Chick  wool,  I  let  me^K.dcr  fckaapen  va>s  de 
w^l  affhvdenj  opdat  zc  t^  ii)jnder  zou  weegen, 
en  nict  zo  vccl  tol  bctaalcn* 
GLAD  ,  Gekhed. 
CLAIM,  een  Aanmaatiging^  eyfcb^  aanfpraai. 


CLA. 

To  lay  claim  to  a  thing,  Een  eyfch  op  iets  doen^ 
aanfpraak  op  iets  m oaken ,  zicfr  iets  aanmaati" 

£'n ,  de  hand  op  iets  leggett ,  i^ts  beKfideren, 
AIM,  Eyfcocn^  een  eyfch  op  iets  hebben^  be^ 
weeren. 
To  claim  to  ones  fclf,   Zich  toeeygenen^  aoit- 
maatigen,  ^ 

Claimable,  Daarifffn  recht  o£  aanfpraak  op  heeft^ 

eyfchbaar. 
Claimed ,  Opgeesfcht ,  aanj^etnaatigd, 
jClaimcr,  eenE'yfcher^  aanmaatigcr, 

'Claiming,  Eyfching^  beweering^  evfchende. 

to  CLAMBER,  KHmmcn^  klarswteren. 
Clambering,  Kltnmting^  geklim ,  geklauwter ^  •— ^ 

kJanwterendM 
Clammincfs,  Kleeverighevd^  klamheyd. 
CLAMMY,  Klecfachri/,  klam. 

a  Clammy  face ,  een  Kiam  aangezigf, 
CLAMOUR,  Gcroep^  gefcbreettzv ^  gekryfch. 
to  CLAMOUR ,  Luyd  roepen ,  fchreeuvjcn. 
ClamoTOUS,  Schreeuwachtijr  ^  lusdrHchtiz* 
CLAUPVeen  Klamp. 

CLAN ,  een  Geflacht  o{ ftam  onder  de  Scbotten. 
CLANCULAR,  Verborgen^  verholen. 
Clanddftinly,  In  V  heymelyL 
CLAP,  een  Klap ^  gekraak ^  flag ^  oorbandj  '    . 
kl^^oor. 
The  doors  gave  a  great  clap,  de  Dessren  klapten 
•  geweldig. 
(T^He  his  got  a  clap ,  De  pokken  zyn  hem  aangezet^ 
m'  is  met  klapooren  voorzien, 
a  Clap  of  thunder,  een  Donderjlag. 
At  one  clap.  Met  cenenjlag^  eens  Jdups. 
to  CLAP,  Siaan^  klap^n geeven ^  klappen. 

To  clap  hands ,  In  de  handen  klappen, 
O^To  clap  on  a  piece,  Een  lap  aaijflanfen. 

To  clap  on  all  the  f^is,  Alle  de  zeylen  byzetten. 
To  clap  up-  together  ,    By  een  doen  ,  V  zamen 

lappen. 
To  clap  the  door  to ,  de  Deur  toeklappen. 
To  clap  one  up  in  prifon,  lemana  in^tgevan- 

genhuys  Jluyten. 
To  clap  up  a  baisrain,  Een  koop  toejlaajt. 
CLAP-1K)ARD ,  iilap:jwst. 
CLAPPER,  ee.iKL-,  klappcr. 
The  Clapper  of  a  bell ,  een  KlepeL 
The  Clapper  of  a  door ,    een  Klopper  ran.  een 
deur. 
ojra  Clapper  of  conies ,   Eei?  plaats  diiar  men  kuny- 

ncfi  boudt .^  ccn  hj:;\KC'bok. 
Clapping,  Gekhp^  ^^cs!a;fpcr, 

a  ChiDpini?-  of  the  iiands  ,•  IIa;:cMJiip. 
CL\RET,  Roodcz'jv?f.  , 

CLARENCIEUX;  de  Tweedc  jraVcK^konin^  ot 
Opzref^der  der  vjipe;;fch:ldc::  ^  die  ioczi'^tbeeft 
op  de  begra^rceuiflen  der  R:c!dcrs  en  Schtldknaa" 
Pen^  aan  de  Zft\dz\de  van  de  rivrcr  Trent. 
CLARIGORD,  Zckerjlacb  van  een  klavefmbel: 

tci 


CLA. 
to  CLARIFY,  Klaar  maaken^  zuyveren^  doen  be- 

zinke?i. 
Clanged,  Klaar gemaakt ^  ^ytZegt/ly  bezonhn. 

Clarifying,  Khiarmaaking ^  .^klaarmaakendc. 

CLARION,  eenBazuyn^  klaroen. 

CLARK,  een  Kerkclyke.  z'te  Clerk. 

CLARY,  Skarley,  [iekcr  kruyd.] 

CLASH,  Gcklets^  gcrammeL 

XO  CLASH,  KUtfe»j  kletteren^  tegen  malkandcren 

fl^^^y  '^  zamen  overhoop^  ^^^^^*  . 
Their  jj^words  daihcd  againft  one  another,  Hwi- 

ne  degem  kletterden  tegen  malkanderen.. 
They  ever  clafh  one  againft  another,  Zy  leggen 

altoos  met  elkanderen  overhoop. 
His  undertaking  'clafhcs  with  mine,  Zyne  onder- 

neemlngjlrydt  tegen  de  myne. 

Clafhing,  riletfing^  kletjende.. 

The  Clafhing  of  arnies,  ^tGeklater  van  wapenen. 
CLASP  J  een  Boek/lof^  kram.  hcaL 

A  booK  with- clasps,  een  Boek  met  flooten. 
to  CLASP,  Toehaaken^  toeflnyten^  bejluyten. 
Clafped,  *t  Zamen  gejloten^  toegedaan,  met  Jloten 

voorzten. 
♦Two  hands  clafped  tc^ether  are  a  fymbole  of . 

fidelity.  Twee  handen  in  eengejlooten  zyn  een  , 

teken  van  trouw.  j 

Cla(ping,  Toehaakin^^  toeftuytmg.  \ 

CLASS  or  CLASSIS,  Kang^  ordenlng^  orde,  i 
CLASSICS ,  I  V  Gene  tot  de  orde  beboort^goed-  \ 
CLASSICAL,    r    gekeurd,  geloofwaardig.  ! 

a  Claflical  Author,  een  Goedgekeurde  fchryver y  een 

aaloud  Latynfch  Schryvcr  die  van  2ulk  een 

achtbaarheyd  by  de  Geleerdcn  is  ,    dat  zyne 

ftreckwjien  tot  cenen  regcl  konncn  dicncn. 
to  CLATTER,  Klateren,  rammelen^  klcttercn. 
a  Clatter-coat,  ecnZwetfer^  kakelaar. 
Clattering,    Gcklater,  gekleiier^  gerammel^   — — 

klaterende. 
I  CLAVE,  Ik  klo^fde,  va?i  Cleave. 
CLAVER-GRASS,  Kl^er.  ' 
CLAUSE,   een  Bejluytfel y  invoegfel^  ziufpreuk^ 

Jlotredcn^  bejluyt, 
CL AUSTRAL,  'Tot  een  kloojler  beboorende.. 
CLAW,  eenKlaanw. 

The  Claws  of  a  crab,  de  Klaauwen  offcbaeren 

van  een  krab, 
to  CLAW,  Krabben^  kratfen^  klaauwen.- 

To  claw  one  off,  Icmand  airojjcn. 
to  Claw ,  [flatter ,  ]  Streelen ,  klaauwen  daar  de  tafih 

hangt, 
♦Claw  me  and  HI  claw  thee,  D:e;j  wv,  ik  zal 

u  weer  dienen  ,   d*eene  vrijdfcbap  is^-ctandere 

waard, 
ia  Clawback ,  een  FllkHooiJer, 
Clawed,  Gekrabdy  geklat/ivd. 
CLAWER,  een  Krabber^  krabbekaier. 

Clawing,  Gekrab,  krabb/ng^  krabbende.. 

CLAY,  Kley^  pot'oardy  teem.. 


CLA.  CLE.  ,  93 

Fullers  clay,  Ful-aard. 
Potters  clay,  Pottebakkcrs  kley. 
Clay-land,  Kley  land. 
Clayed  over,  Met  kley  beflrceken.- 
Clayish,  Kleyachtig. 

CLE. 
CLEAN,  Schoon^  zuyver^  reyn^  net. 
a  Clean  fhift,  een  S'choon  hemd. 
Clean  fhects ,  Schoone  lakens. 
Clean  water,  Zttyrer  vjater. 
♦To  wrap  up  a  n'afty  ftory  in  clean  linncn,  Ken 
vuyl  bedryf  met  bedckte  bewoordingen  be-wimfe- 
len. 
odf  Clean ,  [quite,  ]  Ganfcb ,  geheclendaL 

I  am  of  a  clean  contrary  opinion,  /*  bengehee^ 

lendal  van  e'en  ander  gevoelen. 
Quite  and  clean.  Ten  eencmaal^  ganfchelyk. 
7  he  clean  contrary  way ,  GaMfch  een  andere  weg^ 
to  CLEAN  y^Zuyveren ,-  fchbonmaaken. 
To  clean  the  nofc,  De  neus  afveegen. 
ClcanlineTs,  Schoonbeyd^  reyiigbeyd ^  zindelykheyd y, 

netheycL 
ClcsLLily/Zffyterlyk,  netjes^  zindelyk. 

a  Cleanly  woman ,  een  Zindelyke  vrouw. 
Clcanncfs,  Zuyverheyd^  fcbovnheyd. 
1 3  C LE A NSE ,  Keyn'tgen , zuyveren ^fchoonmaakeni- 
Cleanfcd,  Gezuyverd^  gereyaigd yfcboongemaakt. 
Cleanfer ,  een  Zuyveraar ,  re\u'tger ,  fchooitmaaker. 
Clcanfing,  Znyvering^  ^^y^^^g^^^g  y  fchoonmaakhfg y^ 

zuyverende. 

CleanfingSj'V  Uytveegfcl^  ofzuyverfeL 
CLEAR,  Klaar y  Jaelder ^  zuyver, 

it  is  a  clear  fky,  V  //  een  'heUere  lucbt. 
As  clear  as  the  day,  Zo  klaar  als  de  dag.- 
a  Clear  found,  Een  belder geluyd. 
Clear  water,  Klaar  o? belder  vjnter. 
It  \%  a  clear  cafe,  V  Is  een  zaak  die  klaar  is.- 
Clear  of  fight*  /f/^^r  van  doorzigt. 
It  is  clear,  V  Blykt  klaar.  \ 

«>  Clear  of  debt ,  ''yry  van  fcbuld.       \\ 

To  be  clear  in  the  world,  Zonder  fchuIJen  zyny 

geene  fchttlden  bcbben. 
a  Clear  efktc,  een  Unbezwar.rd  kapitaaf. 
05* To  get  clear  (as  a  fliip  ftruk  upon  the  lands,) 

Los  ra^.ke?:  [als  een  fchip  dat  vaft  2it.] 
03* Clear,  [Innocent ,  ]  Owfck-ddig ,  vry^huyten  op* 
fpraak. 
He  is  clear  from  that  crime,  Hy  is  van  die  mis^ 

da^id  vry, 
a  CI  car  confcience ,  Een  vry  geweeten. 
a  (Jlcar  coad,  Een  oever  vry  van  zanden  cf  on-^- 
diepten. 
03* Clear, ^ [quite,]  Ganfcbelyk. 

I  am  clear  againft  it,  Ik  benW ^anfcblyk  tegen. 
He  leapt  clear  over  the  ditch  ^liyjprong  glad  over 
dejloot.  \ 

Clcar-nghtcd,  Klaarzigtigj  klaar  vangezigt^  door^- 

^'g^M', 

M  3;  to^ 


94 


CLE. 


CLE.  CLI. 


to  CLEAR,  Doen  opklaaren ^opheldcren ^hlaarmar-  tCi-hRK;  een  Kerkelyke^  geejlelyke  ;  Kkrk^fchry^ 
'  ''  vcr 'y.Stkretaris, 

Clcrkfhff)  ,.  Klcrkfchap^  ffhryvcrfchap. 
CLtVHt,  Handigy  behendig. 
r  :ieverly  '\  Behendiglyk ,  knap. 

He  docs  it  cleverly,  Hy gaafer  behendig  meeom. 
He  cut  it  oti' cleverly  ,  hyCntedt  hetdadaf. 
CLE^J ,  een  Khiwcn.  ^  ^ 

a  Clew  of  thrcd,  ecn  Kluwen  garens. 

•-  CLI.  , 

to  CLICK ,  Zoetjes  klaPpcn^  tikken. 
To  click  as  a  watcn  doth,  Ttkkcn  als  ten  mMr- 
vjcrk. 
a  CLICKET  »r  knocker,  dc  Klopt>er  aameendetir. 
,      a  Leper's  Clicket,  eenLazarMsklap. 
vry-    Clickets ,  K^perhoutjes, 

Clicking;  Klopping^  ret'sk^  tikkende. 

CLIElSiT,  ccn  Advokaats  oiProkureurskalantdnar 

hy  Z'oor  pleyt ,  fchutgcnoot ,  hefchermeltng  ,  turn" 

hanger, 

CLIIT,  een  Rots ^eylte,  kluft. 

The  Cliff  in  mufiJui^  Sleutel  in  de  mutyk. 


ken^  redden  • 
CCSr  To  clear  oil's  debts ,  Icmands  fchuldcn  betaalen. 
o:JTo  clear  an  cllate,  Een  kapitaal  vrymaaken, 
to  Clear,  [acquit,]  Zuyveren^  ontfiaan ^ver deeds- 
gen^  ontfchuldtgen. 
He  clears  himfelf  very  much,   Hy ontfchuldigf 

zichzelven  zeer  vecL 
To  clear  himfelf  from  guilt ,  ZicA  van  ecne  mis- 

daad  zuyvercn. 
To  clear  a  bufinefs,  een  Zaak  opredderen. 
To  clear  up,  Opklaaren. 

Clear  up  vour  brow .  Zie  vrolyk  uyt  wwe  oogen. 
Cleared  5  Klaar  gemaakt  ^   opgeMderdj  opgeklaardy 

geznyverd^  ontjlagen^  gered. 
Clearing,  Opklaaring^  ophddertng^  zuyvering^ 

fpreeking ,  '  klaarmaakende . 

Clearly,  Klaarlyk,  volkomentlyk^  ganfchelyk. 
Thou  art  clearly  miftaken,  Gy  bent  t*eenemai1 

misleyd, 
I  am  clearly  of  his  mind  ,  Ik  ben  volkomen  van 
zyn  gevoelen. 
CLEARNESS,   Klaarbeyd,   helderheyd,  znyver- 

heyd^  onfchuld. 
Clear-fbiritcd ,  Klaar  van  geeft. 
to  CLEAVE,  Klooven^  kiteven .Jplyten. 
To  cleave  afundcr,  l^an  een.'klwen. 
To  C  LE  A  V  E  to ,  AankUiteh ;  '\aanhangen. 
Can  that  Hn  cleave  to  this  man  >  Kan  die  zonde 
deezen  perfoon  nog  aanhangen  ? 
a  Cleaver  of  wood ,  een  Houtkloover. 
a  Butcher' s-cleaver ,  ecn  Hakmes  Ofjlagers  bly. 
Cleaving,  Kloovtn^^  fpfy^'^Xf  -^^^kloovendc. 
Cleer,  Sec.  z/>,  Clear.  ' 

Cleff,  zie  Cliff  ^ 

.    I  CLEFT,   Ikkloofde. 

Cleft,  Gekhoft^  ^efpleeten.  ^\ 

CLEFT,  (fuba.)  ecn  Kloove^fcbekr^  reet^fpleet. 

Full  of  clefts ,  f^oIfpJcetcn,       '. 
CLEMENCY ,  Goedertierenbeyd^iachtmoedigbcyd^ 

zachtzJnnighcsd. 
Clement ,  Gocdcrticren  ,  zachtzintng. 
to  CLENCH^^t/V  Clinch. 
CLERGY,  mflelykbeyd,  de  Kerkelyken,  de  Ker- 

kelyker  ftaj^ 
a  Clergy-mln  ,  een  Kerkelyke  ,    een  Kerkelyk  per- 
foon 


CLIFT  •  ecn  SplMWzie  Cleft 
the  CLIMACTERICALyear,Af/7Vj;^jjr,  Wi-r 
Zevende  jaar  van  icmands  ouderdom  ;   maar"^  hct 
groot  trap-jaar  wordt  gerekcnd  hct  LXIIlllc , 
2ynde  9  maal  7. 
CLIMATE,  cenStreek^  lucbtftrcek ^  gewefl. 
to  CLIMB,  Klimmen^  klauteren. 

To  Climb  up,  Opklimmcn ^  beklimmen. 
Climbed,  Geklommcn, 
Climber  ,  ecn  Klimmer.y  klautcraar, 

♦Hafty  Climbers  have  fudden  falls  jSpoedigeiUm' 
mers  v alien  [chicly k. 
Climbing,  KUmming^  klautering  ^  '^^^^klimfnendc, 
to  CLINCH,  Tocdocn  omklinken. 

To  clinch  the  fift,  De  vuyft  tocjluyten  ,    de  band 
tocdocn, 
(J:;^To  clinch  a  nail ,  een  Spyker  omklinken. 
Clinched,  Gcjlootcn ^tocgei^ ^  omgeklonken. 
Clincher  ,   Lcn  die  aaraij^loofjcs  voortbrcngt ,  een 

fncedige  quant. 
Clinching,  ecn  Omhlinking^  ■    omUinkende, 

a  Clinching  witticii'm,  Ecnjnccdig  loopje, 
to  CLING  together  ,  V  Zamen  bangen^  '/  zamen 
hechtcn. 
To  cling  unto,  /lanhangen,  aankleeven. 


The  Benefit  of  the  Clergy  ,  V  Foorrecbt  der  Gees-    Clingy  ,  Klcefachtig  ,  kleeven^. 

Uyt  kracht  van  dit  wordt  een  mis-  (CLINK,  een  Kla?skj  klinkenk gcluyd. 


tclskbeyd. 

daadige  fomryds  van  den  ftrop  bcvryd :  Want 
voor  rccht  gelleld  tyndc,  gccft  men  hem,  in- 
dicn  men  hem  wil  begunlh'gcn ,  een  oud  La- 
tynfch  bock  met  Duytfche  lctteren,waarinhy 
ecn  vaers  moct  leezen;  indien  dan  deGemag- 
tigde  die'er  by  ftaat ,  zcgt ,  Lcfrit  ut  Clcricus , 
[//y  Iccjl  ah  c(rn  Kerkelyke^  ]  dat  is,  zo  als  bet 
beh'oort^  dan  is  hy  van degalgver loft, en  wordt 
luaar  alleen  iu  dc  hand  gebrandincrkt. 


to  CLINK ,  Kliakcn  ,  klankgccicn. 

to  CLIP ,  Afknippen ,  hcfnocijcn ,  fnippcUn ,  fcbccrcn. 

To  clip  mony ,  Geld  befnocijcn. 

To  clip  wings,  yicMgels  kortcn  ,  kortwieken. 

To  clip  fhcep,  Sckap^  fcbeercn, 
o:?To  Clip  and  coll,  Ombelzen^  omarmen^  omdcm 

bals  vatien. 
Clipped ,  Befnoeidy  gcfcbooren ,  ajgcknipt. 
Clipper  ,  een  Snippeiaar ,  afknipper ,'  bcfnocijer, 

a  Mony- 


CLI.  CLO, 

a  Mony-clJppcr^  ecn  GtU-fmeijer. 

Clipping,   ^fkmppiftg^gcfmppei^  befnoeipng^  -of- 

ififppensU, 
Clipping  and  colling,  Omhtlzing  ,  Qmarming, 
Clippings,  Smppeiingtn^ 
Clipt,  ^/>  Clipped. 

GLISTER  ,  €€m  Spnyt-artfrny^  iltfteer. 
CLI  VE  R ,  ^'elruykemde  klavW  .  ftceBklavcr. 

^    CLO. 
CLOAK,  &c.  etn Mantel^  zh  Cloke- 
to  CLOAK,  Btmmttkn^  zU  to  Clokc- 
to  CLOATH,  &c.  Bekleeden,  zU  Clothe, 
Cloaths,  Kleederen  ^  ^/>  Clothes- 
CLOCK,  etnUHrwtrk^  klok 

a  Pendulum-clock,  een  Siinger-uurweri. 

It  is  pail  twelf  by  the  clock  ,  V  Is  over  twaahen 
aan  de  klok ,  de  vjyzer  fiaat  ovtr  twmlven. 

What  a  clock  is  it?  What's  a  clock?  Hat  loot 
is  V  ?  wai  heeft  de  klok  ? 
)ne  a  clock  ^  tern  (Jmt, 
-^"  A  bout  five  a  dock,  Ontrent  vyfunren^ 
«  Clock-maker  ,  een  uurwerkmaaker. 
Clock-making ,  Uurwerkmaaking, 
oS* Clock,  [beetle]  ecn  Brems^  o£ kever, 
ro  CLOCK  [  as  a  hen ,  ]  Klokken  ,  al  een  hen. 
The  Clocking  of  a  hen ,  *t  Qeklok  van  een  hen. 
a  Clocking-hen,  een  Khk*hen, 
CLOD,  een  Kiuyfj  aard-kluyt^  klomp  ^  brok. 
To  break  the  cloHs,  Klftyte  breeken. 

a  Clod  ot  blood,  een  Kknter  bkeds. 
to  CLOD,  Khnteren^  klnytig  worden^ 
Clodded ,  Gekhnterd.  kluyitg. 
Clodded  bloody  GekLnterdhhed. 
Cloddy  >  Kluytachtig^  kUnterlg, 

CLOG,  een  Blok^  helemmering. 

A  Clog  hanging  about  a  dog's  neck ^Eewbhkdat 

men  eenen  dog  om  den  hals  hangt  ,   (f  dot  hy  geen 

cyThis  meat  is  a  clog  to  one's  ftomach,D^^t^J^^- 

Ze  Icgt  zwaar  in  de  maag, 
a  Clog  upon  one's  eftate,  eea  Belafting  op  temands 
goedt. 

vVooden  Clogs ,  Klompen^  houtene  klompen, 
to  CLOG,  Befemmeren ^  verhinderew^  kroppen. 

This  meat  clogs  my  ftonuck  .  Deeze  kofi  be- 
Zwaart  myn  mag^  deeze  fpyj  kropt  my. 

To  clog  the  wheels  ,  eenjpaak  in  ^t  wiel  fteeken. 
Clogged ,  Beiemmerd  ,  aan  t  blok  we  float  en. 

He  is  c!og|^ed  ^  Hy  h^^t  een  bhkaan  V  bee$t. 
CLOIED^  Aat^  rerkropt.  zie  Cloyed, 
CLOISTER,  eenKhofter. 
to  CLOISTER  up,  /*  een  KkoRer  opJlMyten, 
Cloiftcr-man,  een  Kl&'jfterman^  khojlerling. 
Cloiftcred  up.  In  een  kkofler gez^t. 
Cloillcrcr  ,  een  Opjluyter, 
%  Cloifterial  life  ,   een  Kloofler  ieezen^ 
CLOKE,  eenAIanfei,  dekmantei 

To  put  uu  a  cloke,  Etnen  mantel  omhaf^ew^ 


CLO  9f 

a  Thread-bare  clokc,  een  Kmk  mantel daar geen 

vjol  meer  op  is. 
Under  that  cloke,  Onder  dien  dekmanteL 
He  endeavoured  to  cover  his    hypocrify    with 
the  cloke  of  Religion  y  or  He  made  ufc  of 
Religion  for  a  cloke  to  his  hypocrify  ,   Hy 
poogJg  zyne  geveynfdheyd  met  dendekmantel  van 
GodiMenfligheyt  te  be  wtmpeten* 
*My  coat  is  nearer  than  my  clokc,  V  Hemdis 

nty  nader  dan  de  rok, 
a  Riding-clokc  ten  Regcn-kap  [voor  *£  vrouw* 
volk.  J 
Cloke-bag,  een  Reys-zak^  maale^  vnllys. 
aCloke-loop,  een  Mantel-lits. 
to  CLOKE,  Bemantelen^  bedckken^  hewimpelmi* 
This  he  did  only  to  clokc  his  ambitiOn  ,    Ify 
4        deed  dot  maar  alleen  om  zyne  ftaaizucht  te  bt* 
mantelen. 
To  clokc  his  hatred,  Zy^en  hoot  bedekkm, 
Cloked,  Gemanteldy  bedekSj  bemanteU, 
Cloktng,   Bemanuling  y  btwimpelhg  ^    hdckiing] 

bemantelende* 

CLOSE,.  BeJloQten^  dicht  ^  naanw, 

a  Clofe  place,   een  Bejhotene  o(naauwt piaats* 
a  Clofe  prifoner,  een  Dicht  opgejUoten  gevan^e$t, 
Thcfe  lines  Hand  mighty  dole  to  one  another. 

Die  rcgels  Jlaan  zeer  duht  aan  malkanderen. 
a  Clofe  piece  of  cloth ,  Een  dicht  en  gejlooten  Jlmk 
taken  ^  een  dtcbt  en  vafi  flof,  "*    ' 

Clofe  by  the  lake^  Dick  by  't  meer. 
a  Clofe  room ,  een  Naanw  vertrek. 
You  muft  be  very  clofe  ,   Gy  moet  u  zeer  dicht 

houden  ,  ^y  maet  niets  laaScn  blyken. 
To  keep  cloie  ,  Dick  houden. 
To  lye  dole  to  the  ground  ,  f^/ak  op  de  grona 

neer/eggen. 
To  lye  clofe  in  a  bed,  Naauw  in  een  hedflee^kg- 

gen^  o(  dicht  toegedekt  leggen. 
To  write  clofc,  bicht  fihryven. 
Clofe  by,  Dicht  by, 

♦Clofe  ms  my  Ihirt ,  butclofer  is  my  fkin ,  UHemd 
is  na ,  maar  de  huyd  nog  nader,  De  Itrfde  begint 
aan  zichzelven  eerft* 
*   Clofc  mouth  catches  no  flies  ^  V  Zwygen  h 
altyd  geen  xmordeel  ^  een  zittende  kram  vangt 
niefi, 
Clofe  together,  Dieht  aan  malkander. 
Clapped  clofc  ,   Fajl  aangejlagen  ^  dicht  gewi^ 
ven, 
Clofe  filled,  Gierig  jdie  de  handen gejlootenhoudt, 
a  Clofe-coat ,  een  Sinyt-rok. 
Clolc-workt,   Dii^ht  v^ewerkt* 
a  Clofe-ftool  ,    een  Koffertje  ^  flilletje, 
odr  Clofe-weather  ,  Betoogen  lucht ,   dompig  weer  , 

weeven. 
a  CLOSE  [  inclofure,]  een  Omheynde plaatt,  af* 

gejchutte  plaats^  beflouten  erf, 
to  CLOSE,  Bejlnyten  ,  eyndigen. 

To 


96  CMA. 

Toclofehisdlfcours,  Zyn^'.  ^rek  eyndigen^  zy- 

Me  rccdc  beJJuytcn, 
To  clofc  a  wound,  Een  w^nde  tocheelen. 
The  wound  begins  to  clofe ,    De  wond  iegittt  te 

(luyten. 
To  clole  about ,  Omfmsen  ,  omcingeUn. 
to  CLOSE  up  a  Letter,  hscnen  brief  Jluy ten  of  toe- 
zegclcpg. 
To  clofc  with  one^  Met  iemand  overeen  ftem" 
men. 
•CCj^To  clofe  with  the  enemy,  Met  denvyaxd  band- 

gcmecn  werdett. 
Clofid,  Dejloote/f^  toegedaan, 
Clofcdup,  toegejlooten  ^  toefredaan^  verzegeld. 
Qofely,  Uicbfjesj  heyme/yi^  bedektelyL 
•GLOSBNESS ,  Dichhcyd,  geflootenheyd. 
•CLOSET,  eenVertrek^ [cbryfkamertje. 
CLOSETTING  ,   ecn  Geheyme  byeenkomfi ,    tot 
voortzettinge  vam  eenige  kuypery, 

CLOSING,  een  Bejluyttng  ,  Bejluytende. 

^  Clofing  in ,  Injlnyiivg. 
a  Cloiing  up,  Toejluytwg^  toedoening. 
The  Clofing  of  a  wound  ,  dc  "Toeheellng  van  tern 

.  wonde, 
CLOr,  een  Kluyt^  zie  Clod. 

CLOTH,  LiJien^  liwicn^fiof. 

Fine  linncn  cloth,  Fyn  Itnnen^  fyn  lymuaat. 

Fine  woollen  cloth,  Fyn  l^Jtcn. 

Cotton-cloth ,  Katoene  ,  lynwaat^ 
r    Clotli  of  Arras ,  Tapijcfy,    • 

Scarlet  cloth,  Scharlaken, 

Cloth  of  needlework,  Gehordnurd Jiof, 
:    Cloth  of  tiflue,  Goud-of  ziver-laken. 

Coarfc-cloth ,  Groflaken^  baay* 

a  Hcrfe-cloth  ,  een  Doodkleed  bet  vjelk  over  een 
Lykkoets  gelegd  wordt.     . 

Home-fpum  cloth,  Eygen-gereed Unnen. 

Hair-cloth ,  een  Hnairen  kleed^  gaasdoeh 

a  Cere-cloth ,  een  li^e  kleed, 
.    a  Table-cloth ,  een  TafcNaken. 

a  Horfc-Cloth  ,   een  Paerde-kleed,  paerdt  deken. 

Sack-cloth,  Groflinnen  tot  zakken. 
Cloth  -  weaver ,  eeK  Lakerrjjeever. 
Cloth-worker,  een  Laken-vjcrker^  droogfcbeerder, 
a  Cloth-fute,  een  Lakens pak. 
Cloth-trade  ,  Laken^reedcry  ^  lakenbandel^  laken-nee- 

rin7, 
t0  CLOTHE,  KJeeden,  bekJeeden. 

To  clothe  about,  Omkleeden^  iets  bekUeden. 
Clothed  ,  Gckieed.,  bekleed, 

Clothcil  with  fhame  ,  Met  fchaamte  bedeh. 

J 11  clothed,  Shrdiz gekleed. 

Clothed  in  mourning.  In  de  rottw  gekleed. 

She  is  clothed  in  lilk,  Zyj^aat  in  V  zyde. 
CLOTHES,  Kleederen,  gewaad. 

Ucd-clothes,  Bedde-fpreyen. 


CHA.  CHE. 

)  wear  rich  clothes,  Kofielyke  kleederen  draa- 
gen. 
Phiin  clothes,  Slechte  kUeding^  zee  dig  gewaad. 
a  Sute  of  clotlies ,  een  Pak  kleeren. 
To  put  on  his  clothes,  Zyne  kleeren  aantrekken^ 

zicb  aankleeden. 
To  pull  out  his  clothes,  Zyne  Ueerenuyttrekken^ 

Ztch  nytklecden  ^  ontkleeden 
Foul  clothes,  Vn\lc  kleeren^  vu\lll::ncn. 
CLOTHIER,  ecu  Lakenhandeiair. 

Clothing,  Kleediwr,  bckleeding- .  -bekleedende, 

CLOl  FED,  Geklondterd,  geftold. 

to  CLO TTER,  Khnteren,  jhJien,  flre?nme». 

CLOUD,  een  iVoIk. 

a  Thunder-cloud,  een  Donderbuy, 
a  Cljud  of  witneucs,  een  If^olke'vangetuygen. 
a  Cloud  of  darts ,  een  Drom  van  pyhn. 
•j5'T<  be  under  a  cloud  ,  Bcneveld  zyn^  in  ongelc- 

gcnhcs'U  zyn. 
toCLOOD,  Bewolken,  benevelen. 
Clouded,  Bcwolkt^  bencveld,  gewolkt. 
a  Clouded  couhtenancc  ,   een  Bcnez'cld  of  zwaar^ 

mocdig  gclatzt. 
oS'a  Cane  well  clouded  ,  Een  rotting  d^efrtiuige- 

vjulkt  is. 
ClQudiJy,  IVolkachti^. 
Cloudinefs  ,  If'olki^^eyd^  betoogen  lucbt 
Cloudy,  U'olkig,  betoogen. 
*Cloudy  mornings  turh  Into  clear  evenings,  Naa 
rczen  zonnefcbyn. 
CLOVE,  eenNa^el.^  kruydnagil. 

Seed  cloves,  Aloemagelen. 
aClove-trcc,  een  Nagelboom. 
Clove  [gilliflower,]  een  /Inciter  ,  nagclbhe/n. 
(Xl'a  Cloven  of  garlick,  een  Bolletje  knoflook. 
(tya  Clove  of  cliccfe  ,  een  Gewigt  van  8  pond  Lias. 
CLOVEN,  Gekloofd^geklooicn^  [iw^xCle-.we.  ] 
Cloven-footed  ,  'Gckhoven-voettg  ,  met  gefpicetene 

klaauwcn. 
CLO UT ,  ecu  Dock ,  tap ,  fcbunrlap ,  feyl. 
To    let  ^  n  a  clout,  happen^  een  Lip  opzetten. 
a  Difli-clout,  ecn  l^aiUdoek. 
a  Shoe-clout ,  een  Dock  om  fcbocmn  mee  afte  vee^ 
gen ,  fc/joen/ap. 
Clout*,  Sciuurdoeken ^  afneemdoeken ,  doek^n ^  Lip- 

pen. 
odr  Clouts  of  iron  at  the  end  ofaxcltrces,  '/  Tzer- 

be  flag  aan  V  eynde  van  een  wagen-as. 
a  Clouted  fhoon  ,   een  Boer  o( Mof  dicns  fchoenen 

met  fpykcrs  beflagen  zyn. 
(Xl* Clouted  cream  ^  Gekhnterde  rorm  met  vjyn  en 

fuyker  toebercyd. 
CLOUTERLY,  Cro/,  ploMt>,  oKbchouiven. 

a  (^lontcrly  fellow  ,  een  p/ompa.rdj  ^r^'i\:,ir,t. 
CLOWN ,  een  Plompe  bop' ,  kinkcl. 

To  play  the  clown,  7Jcb  boerfch  ar.nflcUcn. 
He  is  a  very  clown ,  V  Is  ten  rahte  plumper d. 
it^ClowDS-treacle^  Knoflook 

Clownish, 


CLO.  CLU. 

Clownish,  Plomp,  hfrfihy  onbefchofi,  \ 

a  CloM'nish  fellow,  ecn  Bocrjihc  vent yftn plom-  \ 
pe  vUgeL 
Clownishly,  Boera^hifg^  oabefchfulyk.  \ 

Clowm^hnclS,  Boerheyd^  phmphesd, 

a  Piece  of  clovvmshiicTs,  Lenplomp  bcdryf^  ^cn 
if&erfc/yftaahje, 
to  CLOY,  yerkropptn^  overldoden* 

To  cloy  with  words ,  Atct  vjo^rdtm  ^vaiaadm* 
Ooy*d,  Zai^  fiV^rJd^tm^  varkropt, 

V  am  cloyM  with  it,  Ik  htn'er  door  verkropr* 
CLOY:>Ti:K,  &c,  z*e  Cloilkr, 

CLU. 
CLUB,  ttmKmds^  knupptl^  als  mcdc  een  drhtk- 
Xclag,  Fezelfchap,  rot. 
Hercules^  club,  Ihrhiics  kftodj. 
To  (Irikc  ouc  with  a  club  ylemandmftccne  knods 


COA. 


9T 


dies  !   Wei  bcm^  zo  hy  ondcr  zym  kJamwen 

vcrvalfl  ,  '  ' 

Clutch-filled,  een  Houwvajly  cen  dU  aUcs  wat  $M» 

dcr  zyte  ktaakwen  komt  vafthoudt.  ^ 

dLUTTER,  ten  trofy  drem^  als  mcde  gefier; 

geraas* 
To  keep  or  make  a  clutter,  Een groot getter  cft 

gefdfis  manken. 
to  CLUTTER  together,  t^ZameHrotteft. 
Cluttering,  ccn  14  i^cjl getter ^  gcraas. 
CLx, 


CLYSTER,  etH  Sptiyt'ortjeny ^  kUJleer^ 
I  To  give  a  clyftcr ,  een  Kitjieer  z^tten. 
I  COA. 

I  to  CO  ACER  V  ATE ,  Ophoopen. 
J  COACH,  eenKoeti^  koetsiuagen^  karof, 
j     To  keep  a  coach  and  fix  horfes,  ee/f  Karos  mt$ 
^flaasn,  I  zes  taarden  hotiden. 

To  pay  his  club,  Zym  ^elag  Setaalrff*  |      a  HacKiiey-coach,  een  Htnurkiiets. 

a  Club  of  fcditious  people,   een  Trop  pypenjiel^   Coach-box,  cen  IVagen-kiJl. 
derfj  ec>t  oproerig  rot,  ^uach-man^  een  K^etjicr, 

(rS  The  Club  at  cards,  bet  KUverhlad  van  kaarien*   Coach-maker,  een  Koe/femaakir. 
Club*Iaw,  ceff  Opgcjtemd  verdrag^  — ^  ffif  ^fre/^  .  Coach-houfcj  ee^t  IVagenhnys  ^  koetshnxs. 
fing  di  gcwcUpkeging,  •  Coach-Korle,  een  Koetipaerd. 

All  things  arc  carried  by  club-law,  /tlJes  wardt   Coach^hirc,  Kvcts-ofwagen-vracht, 

met geiueU  door gedrcevett.  to  COACH  one,  Icnmnd  m  cen  kuets  tftien. 

to  CLUB  ^  Zyn  dee  I  im^$gehgbeteuilen^  zyn  deei  Coached,  Im  cen  koets  gezeten  y  m  €<n  koctsgejloo^ 
tocieggcn,  I  tern. 

Will  you  club  with  me?  Ullje  ttw  fart  ncff ens   CO  ACTION,  Dwang. 

my  tn  V  geUg  flaan  >  CO  AD  J  U  TO  R  ,  .rfru  Medehclper, 

CLUB-rOOTED,  ecu  Ihrlet^M.  I  to  COAGULATE,  Stremmm,  Jlollen, 

CLUBBISH,  Offhefihoyt^  plomp^  onbehuwen.         [Coagulated,  Gejfrewd,  j^eftohL 
Cluhbishly,  Ok  <•.  Coai;ulation,  Srr 

Clubbt5>hncls,  0/  vh*;vA  to  COAK^S,  f//-;  ^f>  Coxe. 

to    CLUCK  ,     Klifkkem    ds    de  henntn.    zte  to    COAL,  cen  KooL 


Clojck. 
Clue,  zre  Clew* 

CLUMPERTON,  een  Plompaard, 
CLUMSY,  Plomp^  onbejlhojt. 

Clumly  hands,    Plompe  hunden  ,   khnwen  van 
haniev. 

A  little  clumr    '  '*    w  ,  Ke»  kteyn  kort  ventjc. 
CLUNG ,  Pj>/  ,  [van  to  Cling.] 

I  clung  to  it,  U  '.  ~  ■■■t  Oiin. 

to  CLUNG,  [ai  l  is  cut,]  Beklin- 

gcn^  iitdruugtn  [aUhuut.J 

Clung  with  nuDgcr  ,    Dttar  hunger  vermagerd  ^ 
fcbraai  van  banger. 
CLUSTER,  cenTros     bos. 

A  clurter  of  grapes,  Ee:2  trQS  {o(  kai)  drt^vett. 
cS'a  Clullcr  of  oees,  Een  drom  bytn^ 
Clufteicd,  Gerijl, 
Clufterv,  rffitroJTcn, 
to  CLOTCH,  FaftboHden^  flnyten. 

To  clutch  a  thlni; ,  /<  /        " ' ' "  /^w. 

To  cUuch  the  firt,  Dt  .hen. 

CLUTCHES.  Aj^cA,  /#<*.v.vut'^. 

Wo  be  to  him  if  ever  he  falls  into  his  clut- 


Char-coal,  HoutskooL 

a  Burning  co^X^een Ghe'tjende kool^ecn  koolruurs, 

Pit-coal,       "^ 

Sea-coal,         >  Steenkookn ^  fmitskoolen*     * 

Stone-coaU  j 

Small-coals,  Kleyne  houtskoalen ^djc  men  in  En* 
gcland  gebruykt  om  vnur  te  doen  glimitien* 
a  Coal-merchant,  een  Koolhandelaar. 
Coal-man  ^  ten  Kooherkaoper  ,   omloafer  met  k&ih 

len, 
Coal-hcaver*  een  KooUraagcr, 
a  Coal-houle,  een  Koolfchtmr. 
Coal-pit,  een  Koohftt. 
Coal-mine,  een  Koolmym 
Coal-basket ,  een  Kootinand* 
Coal-rake,  een  Kool-krabber, 
Coal-duft*  Kool'grrtys, 
Coal-blacK,  Koolzwarf. 
COALITION  ,    or  Coalefccnce,  t^Zamengroci* 

COAST,  een  Ktift,  ocver. 
*The  coaft  is  clear,  De  htjl  is  klaar^daar  Ugeem 
Qnraad  op  de  kufi* 

N  The 


1 


98  COA.  COB.  COC. 

The  fea-coaft,  de  Zecktift  ^  flnpsJ. 
to  CO  AST  along ,   Langs  de  fir  Mid  (  of  kufi  )  vaa-- 

rem, 
Coaflcd  about,  On^evaaren. 
COAT  or  Cottage,  eem  Kot^  hut.. 

Shccp-coat,  een  Schaapsjlal. 
COAT,  eenKok. 
To  put  on  on*s  coat,  Zynen  rok  aautrekken. 
♦My  coat  muft  pay  for  that ,  Dat  zai  op  my  ft  kap 

aankomen. 
To  turn  CMt>  den  Rok  omkcerc:i^  van  party  ver^ 

oMderqn^. 
a  Clofc-coat-,  een  Sluyt-rok. 
a  Coat  of  mail,  een  Maalscn-rok. 
a  Waft-coat,  een  Hemdrok^  borjlrok,. 
a  Petti-coat,  een  Schort^  vrouwe-rok.. 
^  a  Coat  of  armes ,  een  IVaPenfchild. 
Coat-armour ,.  een  If'apenroky  Veldheers  tahbaard, 

a  Turn-coat,  een  Um^ekeerde  rok^  een  die 

den  huyk  naar  de  vjtnd  ian^t.    , 
|>  To  caft  his  coat ,  Z)'«'  onde  hnyd  afleggen., 
a  Hawk  of  the  firft  coat,  een  f^alk  van  tweejaor- 

ren. 
To  put  on  a  coat,  Een  rok  aantrekien, 
♦Every  one  muft  cut  his  coat  accordifie  to  hi$ 
cloth ,  Elk  moet  naar  zyne  hears  te  maragaan : 
Men  fnoet  zynen  ftok  niet  verder  zetten  dan 
men  fprin^en  kan :  Men  moet  zyne  teering  naar 
zyneneertng  zetten. 
XTo  beat  one's  coat,  lemand  wot  op  zyn  rokje 
gceven^.  iemand  Mneeren, 
to  COAT  a  child,  Een  kind  in  de  rokkenfteeken.. 
Coated,  Getabherd^  in  de  rokken gejioken. 
C^ Rpueh-coatcd ,  Rayg  van  velals  een  rob.. 

COB. 
GOBor  {ca-cob,  eenMeeuw^  zee^meenw. . 
>  a  Herring  cob,  een  Kleyne  iaaring. 
tt^a  Rich  Cob,  een  Ryke  vrek. 
Cob-out,  Zeker  ksnderjpel  met  neuten. 
C^Cobs  for  cramming,  Gekneede  ballctjes  om  vo^ 

gels  mee  te  kroppen. 
COB-IRON,  een  Braadryzer^  ""t yzer  WMorin  een 

Jbit  draait, 
tt) COBBLE,  JhJikken^  happen ^  brodden.. 

To  cobble  fhoes ,  Schoenli^pen. 
Gobled,  Geli^t. 

Gobler  ,    een  Schoenlapper  j  fiboenflikiery  brodde^ 
iaar. 
a  Cobler's  fliop,  een  Schoenkfpers  pothnys.. 
GOB-WEB .  Spinne-web ,  fpinnerag. 
Full  of  coD-webs ,  l^olfprnnerag. . 
Cob-wcb-lawn ,  Tlfloers. 

COC. 
COCHENEAL,  CouchenUle. 
COCK,  ecnHaan 
|To  be  cock  on  hoop  ^  Den  gebrasden  baanjpee" 

ten.. 
a  Game-cock ,  ten  Vechtha^. . 


eoc. 

a  Pea-cock,  een  Paanw. 
a  Wood-cock ,  een  Hotnfnep. 
a  Turkey-cock ,  een  Kalkocpsfche  haan. 
a  Whcather-cock ,  een  If^cerhaan. 
The  cock  of  a  tap,  de  Haan  van  een  kraan. 
1  he  Cock  of  a  gun ,  de  Haan  van  een  rocr. 
a  Cock-iparrow ,  V  Mannetjc  van  een  mttfch. 
ol'The  Cock  of  an  arrow,  de  Kctfvan  eenpyl. 

The  cock  of  a  boy,  een  Jongcn  kraan. 
(Ct  a  Cock  of  hay ,  een  Hooi-opper, 

a  Heath-cock ,  een  Berg^aan. 
Cocks-comb,  een  Haanckam, 
Cocks-fpur^  een  Haafiefpoor. 
Cock-crowmg,  Haanekraai^  haancgekraas. 
Cock-pit,  een  liaane-mat. 
Cock-fighting,  een  Haanekamp. 
Cock-throwing,  Haaneknuppeling. 
Cocks-treadle,   de  Ilaan^   V  zaad  van  de  haan  V 

we  Ik  aan  de  eyerdooijeren  vafl  zit. 
Cock-loft,  deylieringy  haanebalken. 
Cock-apparel ,  Kaale-pronk. 
Cock-boat,  Zeker  Jlaeh  van  een  fchnytje.. 
Cock-fwain,  eenSchnytevoerder. 
Cock-brained,  Herfen'loos. 
Cock-fure,  yafi  op  zyn  Jink. 
Cock-ftioot  time,  Schemeravond. 
to  Cock  a  eun,  de  Haan  van  een  roer  overhaalen,. 
To  Cock  the  match,  V  Lont  op  de  haan  zetten. 
CStTo  Cock  up  on*s  hat,  Zyn  hoed  van  voorenfieyl 

opzetten. 
(X3rTo  Cock  an  arrow ,  ecnPyl  op  de  boog  zetten. 
flt> To  Cock  hay,  V  Hooi  tot  oppers  Uggen. 
COCKALL,  een  Bikkel  of  koot. 
To  play  at  cockals,  Bikkelen,  kooten^  met  bik- 
kels  of  kootenfpeelen. 
COCKATRICE,  een  Bafilisk ,   fomtyds  wordt 

eene  Hoer  ook  wel  zo  gcnoemd. 
to  COCKER ,  Te  veel  toegeeven ,  al  te  mal  zyn. 
She  cockers  her  child  too  much,  Zy  is  al  te  mal 
kinds. 
Cockered ,  Mal  opgebragt ,  te  veel  gekoefterd. 
Cockering,   Involging  ,  toegeeflykfoeyd  ^  —  al  te 

invoKend. 
COCKEREL.  i/V  Cockrel. 
COCKET,  eenLos-ceelj  Konvooi-eeel. 
(XS'Cockct  (adj.)  Moedwillig^  baldaadig. 
COCKISFI,  Haanig,  geyt. 
COCKLE,  Dolik.,  een  foort  van  onkruyd,  als 
•  ook  een  jUikruyk. 
a  Cockle-fhell ,  een  Slakhoomtje, 
Cockle-fbirs,  eenlt^entekrap. 
to  COCKLE,  Krinkclen^  bobbckn^  kokelen ^  gelyk 

fommi^c  ejfene  zyde  ftoffen. 
COCKNEY,  een  Domme  fnl,  een  die  altyd  over 
zyn  moers  haerd  gezeeten  beeft  en  niet  eens  te 
deege  weet  hoe  V  bttyten  is. 
COCKREL,  een  Jong  boMntje ^  baaneknyken. 
COCTION,  KoaUng.  ^ 

Coc- 


COD.  COE.  COF.  COG. 
Co&'vc,  Keokinar.,  dot  zich  itgt  hut  ko<^tn  ^  d^ 

COD,  eem  Dof^  festl-oi  hoM-fiiiJ^  tU  mcde  ten 

Kaheljauw, 
The  Cods  [of  a  man,^  de  KIOOU0* 
COD-FISH,  Kaheijauw. 
Cod's-hcad  ^  een  Kabcljauivsh^ofd, 
He  is  a  very  cod's-head,  Hy  is  ten  rnbteful^  by 

is  zo  dom  ah  ten  he, 
CODE,  het  U^ctboek  dcr  Burgerlykt  wetten. 
CODLING  ,  een  Gulletje^  kabtijaauwtje, 
COD  PIECE,  €€n  Gulpje  of  firookjc  voar  aam  de 

opening  van  de  bruek  om  die  toe  te  knoopew. 
iC^To  ty  one's  cod-piece  point,  hmamd  dcm  nejlc 

Imw  knoQpeKu 
Codded,  AUt  fchiUen  of  doppen  voortien, 
4  CODE-BECK  ,  ea»  Keddehek  ,  cen  foort  van 

Franichc  hoed. 
CODINI AK ,  Qjieevleefik 

Codiniack  of  grapes,  Konferfvan  drttyven. 
to  CODLE ,  iachtjes  kooken. 

To  codle  apples ,  AppeleM  kooiefu 
CODLIN,  een  Gekookte  MppeL 

coe: 

fCOEMITERIE,  etn  Begr^plaatSy  kerkb^f. 
COEQUAL,  Evcn-geiyk^  t'zsme^thL 
COERCION,  Bedwa^. 
Coercive.  Dumrgeisdc, 
COESSENTIAT^,  t'Zame^tweezendlsk 
COET ANEO  US ,  f^oM  eemr  ouderdom^  iydgenoot, 
COETERNAL,  Eve^-eeuvjig. 
COEVOUS,  Eve»  oHd,  gtlyk'tySg. 
COEXISTENT*  Op  eenenisJ'm  weezen  zymde, 

COE.  ' 
COFFEE ,  Koffy ,  [  cen  xckcrc  drank  geaoc^  be- 

kend*] 
CotFec*berries ,  KoJfrbooi^c». 
Colfec-houfe,  eem  Kojfihnys* 
CoiTee-pot,  etn  Koffikan, 
Coffce-tlish,  een  Koffikopje. 
COFFER,  een  Ktfcr,  kijl, 
Cotferer ,  ten  Ptnniitgmetfien 
COFFLN ,  etn  DooMft, 
a  Cofliii  for  books  I  een  Pnltrom  om  hekem  ^p  te 

le^en. 
fl>  a  Coffin  of  paper,  een  Peperhnysje* 
Coffin-maker,  een  Doodkifltmaaker* 

COG- 
COG  ,  een  VcrMchtfcl^  verziering. 
ffS^Thc  cog  of  a  wheel,  ^f  Tandvan  een  menlenraJ- 
to  COG,  rUyen^  flikfiooijen. 
cdrTo  Cog  the  dice  I    de  DMelfttentn  v^^helyk 

zeiten^  plakktn, 
COGENT,  Dwingende^  dringenJe, 

Cogent  reafons ,  Kraehlige  rtdenen. 
COGGED,  GcvieyJ. 

Cogged  [as  a  wheel ,  ]  Get^d  [als  cen  mQlcarad.J 


5H.  COL 


v> 


Cogger,  eenVleyer. 

Cogging,  P'kying^  ^^^^i,leytnde. 

aS"a  Cogging  ganicllcr,  een  faifcl^e  dobLtUar* 

COGH  ilTlON,  eenGedmk^  overdenking, 

COGLE  STONE,  een  Keyzelfteemje. 

tCOG-MEN,    Crof'laken  JbandeJsars.   tie  Cog- 
ware. 

COGNATION,  Mmgfehap^  bloedverwantfcbap. 

COGNIZ AN  CE ,  Kenniffe .  kcnteken ,  wapenmerk^ 
[fomt>*ds  wordt  hct  oofc  genomcn  voor  ecu 
bekenteniSj  of  de  erkennin^  van  een  boete,^ 
To  take  cognifance  of  a  ttiing,  Kennis  van  Uts 

ntemen ,  zich  ontrent  iets  verwiui^en. 
This  falls  under  the  Cognifance  ot  Philofophy,' 
Dis  bchoort  tot  de  ftlo/ofie, 

Cognifce.  De  gene  aan  v/ien  eene  b&ete  foegeflaam  ^ 

Cognifor,  Hy  die  erkent  eene  boete  fchtUig  te  tyn, 
tCOGWARE,  Grufldkcn  dat  eertyds  tn'i  Nqqt^ 
den  van  EngeUmd  wierdt  gemaah* 
COH. 
to  COHABIT,  t^Zamenwoonen^  bymoonen. 
To  cohabit  with  a  woman ,  t^Zamcnw^^ning  met 
eene  f^ronw  bonden. 
Cohabitation  9  t^Zamenwooning. 
COHEIR,  een  Alede^genaam. 
Coheirefs ,  een  pron-wsperfion  die  mede  crfk 
to  COHERE,  t'Zamtnhangen. 

There  is  no  coherence  in  his  difcourlb,  Daat  It 

Seen  t^zamenhmg  in  zyn  gefprek  ,   zyne  reede 
angt  niet  aan  malkander. 
There^s  no  coherence  betwixt  thofe  parts,  Daar 
isgeen  fzamenbang  (q(  overeenkomfl)  onder  di^ 
deelen. 
Coherent,  t^Zamenbangende, 
COL 
COlF,eenHnyf,kap,  bnl, 

a  Net- work-coif,  een  Gebraasdc  hnyf^  netje, 
flCj'a  Sergeant  of  the  Coif,   een  Opper-Uoktor  in  da 

^  Kechten,  zte  onder  Sergeant, 
Coifed,  Gtkapty  gehuld^  gchuyfd* 
COI L ,  Gtraat ,  gttien 

To  keep  a  coil ,  Een  geraas  maaken,  tienm, 
to  Ct>il  a  cable,  een  Kabel  opfchtetenj  dat  is  in  V 

rond  op  etn  hmp  leggen^ 
CcJiled ,  In  V  ronde  £e7^d^  opgefchooten. 
COIN,  Mmt.geil 
Bafc  coin,  Slecht geld. 
Counterfeit  coin,  Valfchgeld^  naaflag. 
*Much  coin,  much  care,  f^eelgeld^  veej z(^r£m 
to  Coin,  Munten, 
To  coin  money,  Geldjlaan^  geldmuntem 
To  coin  again,  I'^ermunten. 
«3^To  coin  new  words,  Nicmwe  m^orden fnteeJcM 

(of  vertiffnen,) 
Coioagc*  Celdmnntini* 


100  COI.  COL. 

COINCIDENT  ,   t'Zamengebiurljk  ,  tegelyk  ge- 
beure'ndc ,  ovcrcenkomcnde. 


COINED,  Gemunt^  gefla^cn 
is,  riii 
gefmeede  woorden, 


New-cokicd  words ,  Nicftw  gcmaakte  of  nleuw^ 


CoHicr)  eenMmnter^  muntmecfter. 

a  Falfe-coiner ,  ecn  Valfchcmnr.tcr. 

Coining,  Mujtting^  geldl)aamng^  muuiende. 

COINS,  Uytfteekfils  ot  hocken^  als  ook  drukkers 

kooljen^ 
COIT,  een  li^orpfchyf. 

To  play  at  coitcs  ^  Met  worpfchyven  fpeelcn. 
COKET,  ^/VCockct. 

COL. 
COLANDER,  zic  Cullandcr. 
COLD,  Koud^  guur^  koel,  kjllig. 

a  Cold  wind ,  ecn  Guure  wind. 

To  kill  one  in  cold  bloud  ,    lemand  In  koekn 
"       Uoede  dooden.  >' 

a  Cold  intertainmcnt ,  een  Koel  onihaal. 

a  Cold  comfort ,  een  Koele  trdoft. 

To  grow  cold,  Koud  warden y  bekoelen. 

It  is  cold,  'tis  koud. 

Caufing  cold,  Kou-verwekkend. 

a  Cold-bath,  een  Koei-bady  kond tad. 
a  Cold,  (fubft.)  Konde.  verkondheyd. 

To  caKh  cold,  Koude  vat  ten  y  kou  vangen^  ver^ 
koud  warden. 

To  have  a  great  cold ,  Een  xwaart  verkoudbeyd 
hebben^  zeer  verkaud  zyn. 
Coldish,  Koudacitig. 
CoWly ,  Kasltjes. 
Coldnefi,  Kaudheyd^  kondr^ 
COLE,  zje  Coal. 
COLE  ar  COLE  WORT,  Spruytkoot. 

Cabbidge-colc,  Buy  skoal. 
COLICK,  Bnykpyn,  kolyk. 

Stone-colick ,  ieSteen^  bet  graveel. 

Wind-colick  ,  Darmpyn  ,  darmfieeking  ^  d^rm^ 
jicht^  kohk. 
to  COLL,  Ombelzen. 

To  clip  and  coll ,  Om  den  bah  vatt^n^. 
COLLAPSED,  yen^allen, 
COLLAR,  een  Kraag^  kr^gje^  bahboardtje^bah^ 
band. 

a  Dog's-collar,  een  I  lands  balsband. 

a  Horfe-collar,  ecn  Paarde-jnk. 

An  iron  collar  [ for  otFcndcrs,^  een  Hals'yzer\ 
[yoor  misdaadigen.] 
03r  a  Collar  of  brawn ,  een  Rol  wildverkens  vleefch, 

♦To  flip  his  neck  out  of  the  collar,  Zscb  uyt  bet 
maoftuj  draaijen, 
to  COLLATE  a  Living ,  Eene  trave  begeeven. 

To  collate  a  book,  zte  to  Collation  a  book. 
COLLATERAL,  Meezydig,  zydelings. 

COLLATION,  'I^<^iergtng^verg€lykmg, be- 

reeving  z\w  ecn  kcrkelykam/tf  """^svond-oftt'- 
lyty  kort  banket. 


COL. 

to- COLL ATION ,  Tcgen  malkander  naazicn^ver^ 

gclykcn. 
To  collation  a  book  ,  een  Back  by  dc  Signatuur 

Qi  Icttcrtekcns  naazien  oft  volkomen  is,  calla* 

tianecrcn. 
Collationing,  Fergelyking^  Naazienlng. 
COLLECT,   Inzameling^  als  mcde  een  Kort ge^ 

bed, 
to  COLLECT,   Inzameleny  verzamelen^  verga- 

deren^  ophaalcn. 
Collcded,  Verzamcld. 

Colleajng,  Verzan^ltng,^*^^^-'verzamelende. 
ColleSion ,  VerzameUng  mreldvergadcrjng. 
CollcSive,  Verzamelend^en^attend. 

A  Colleflivc  word,  Een  cieraad  dot  meer  als  een 

ding  in  zicb  bevat^  als  Volk,  Schaare,  Me- 

n^c,  enz. 
Collector,  een  Inzamelaar^  inrnaaner,  invorderaar 

of  antvanj^cr. 
COLLEDGE ,    l   een  Byeenkomft  ,  vergadering  , 
COLLEGE,       I       genootfcbap^  Lands  Icerling^ 

bnysy  HoogefcboaL 
a  Fellow  of  a  collcdee,  een  Amptgenaat  of  w^- 

delid  van  een  baagefibooL 
Collier,  een  Leerling  die  daor  ^t genaotfchap  andcr* 

SoMdenwordt^  landtleerling. 
a  Collegiate  Church,  een  Uomkerk^  een  Kerk 

waartoe  Kanoniken  bebooren. 
COLhEGJJEy  een  yimptgenoat. 
COLLET,  de  Kas  van  een  ringy  dot  gedeelte  vam 

een  ring  alwaar  de  fteen  float. 
COLLIER,  een  Koolwerker y  koolbandelaar ^  — — 

kaolfcbipy  ioolbaalder. 
Clipping  and  COLLING ,  Ombelzingy  amarming. 
COLLISION,  t'Zamenftooting. 
to  COLLOGUE,  yieyen. 
COLLONEL.  zJe  Colonel, 
i  COL  LOPS  of  bacon,  GebraaJene  fneedtjes  Jhek. 
COLLOQUY,  t'Zamenfpreeking,  izamenkont. 
to  COLLUDE,  t'ZamenbeHlcn,  malkander  den 

bal  toekaatfen^  malkanderen  verjiaan^ap  mal" 
*     kander  Jlacn. 
Collufion,  t*Zamenbenling^  toekaatjing^  beymelyk 

verjland  onder  malkanderen. 
a  Pleader  by  collufion,  Ecn  die  tcgen  ecnen  an^ 

dercnplcyt^  en  zyn  party  nagtans  heymclyk  ver^ 

ftaat ,  am  daardoor  ecnen  anderen  te  bcdrtegen^ 
fCOLLY ,  t'Zwart  dat  onder  aan  een  pot  ztt. 
to  C20LLY,  Zwart  ntaaken^  befmoddercn. 
Collvcd,  Zwart  genuMkt  ^  befmodderd, 
COLON,  Twee  ftippen  tot  tekcn  van  een  balven 

zin ,  a  Idas  ( : )  ,  als  ook  de  jrroate  dorm. 
COLLY  FLOWER,  Blomkooi. 
COLONEL,  een  Bend'overfte ,  koloncl. 
COLONY,  een  Bewooning^  volkplanting ^  Colo- 
nic. 
COLOqUINTIDA,  Koloqmint. 
COLOSS  %  een  OvergroBt  beeld. 

CO- 


\ 


I 


COL.  COM. 

COLOUR,  P^erw,  kokur^fchyn^  dckmanteh 
a  Lively  colour,  een  Heldereo? Uvcndigt  koUur. 
a  Sad  colour,  cc>f  Do^         ■   '  tr. 
a  Lading  colour,  ccn  i  nr^ 

a  Decayed  colour,  ee^  P'trjJjijofcffe  koUur. 
a  Flcc-Dirtcri  colour ,  e^ft  Gefpikkclde  koUur, 
"  Looiing  colour ,  ccn  Vcr^cktcunde  kuUur, 

Grouna-colour ,  ttn  Gr^nd-verf. 
To  fet  one  in  his  colours  ,    lemoMd  met  z^yne 

rcchte  verwen  afmaa/err. 
His  colour  rifes ,  Hy  krygt  ten  koleur. 
Under  colour  of  pcac€  ,  Onder  den  [chyn  tvjw 
vreede. 
Odr  Under  colour  of  frlcndlhip^  Onder  dtn  deknum- 
ttl  van  vrhndfchap. 
Rhetorical  colours  ^  Oppronlingen  van  eem*  reede. 
CS* Colours  [of  a  Company,]  ei-nl'^aatideL 
He  ran  from  his  colours ,  liy  is  van  zyn  vaamdcl 
geloopen* 
10  COLOUR,  I'erwen^  een  hUttr geeven* 
To  colour  maps  ^  Kaarten  afzettcn. 
To  colour  his  cruelty  with  the  name  of  j'iftice, 
Zyne  wrttdkeyd  met  den  naam  van  recht  be* 
wtmPelen* 
Colourea,  Geverfd^gekoknrdj  afreet  ^  gehianket. 
Colouring,  I'erwing^  koieHr'tng^  koleKrgecvmg ^  — 

vcrwendc, 
COLT ,  een  reukn, 
•a  Ragged  colt  may  make  a  good  horfe ,  F^«  een 
qttaaU  viuUn  kan  mg  wet  een  goed  paerd  komen, 
Colts-foot,  Uoefbiady  [acker  kiuyd.J 
Colts-teeth,  Melhanden. 
Coltish ,  l^^etticnachug, 

COLUMBINE,  Akeley,  [leker  kruyd  a/blom,] 
COLUMN-  een  Znyl^  pylaar^  kohm^  pyter, 
a  Wrcathea  column,  een  Gedraatde  koilm, 
COLL) RES,  dtr  Krayskringen*    Dit  zyn twee  in- 
gcbeclde  Cfrkels  die  door  nialkandereu  kruy- 
ten  over  bcydc  dc  poolen  derWerreId,vcrdec- 
Jcndc  den  ganfchcn  kloot  op  de  maiiicrc  als 
een  appcl  die  in  vicrcn  geJhccden  is, 
COLWUkT,  SpruMkool 
'COM. 

^COMB,  een  Kam. 
a  Cox*comb,  een  PatmenPjouie  kam. 
An  Yvory  cojnb,  een  Tioort  kam. 
a  Tortoilc-lhcU  comb,   een  SchUdpadde  kam* 
a  Horfc-comb,  een  Patrdekam, 
.    a  Curry-comb  ^  een  Roskam. 
■  a  Flax-comb,  een  Hekel\  vlathtleL 
*  a  Cocks-comb,  c—  N  -rft-kam. 
Honey-comb,  // 
aComb-cale,  een  K.imKORcr^  kumme-tJjcitj, 
Comb-brufh ,  een  Kamhrjiei, 
Comb-nmker,  een  Kammemaaker* 
to  COMB,  KammsNj  kcmmen. 
To  cum'-comb  a  horfc    een  Paerd  rc^skammen. 
To  comb  flax,  Plas  hekekn. 


ZOU. 


Wt 


COMBATANT,  een  Kampvecbter, 
COMBATE,  ee^Gevecht^  kamp. 

a  Single  combate,  een  Twcegevecht. 
to  COM  BATE,  Kampcn  ^  Jlryden ,  vechten. 
COM  liED  ,  Gekemd,  gehekeli 
COMBINATION,  t'Zamenjpanning. 
to  COMBINE.  fZiimenfpanncf!^  aanfpannen. 

COMBING,  k.ammin2.  kammende, 

COMBUSTION,  Verhranding. 
Combullible,  VerbranSaar, 
to  COME,  Komen, 
To  come  back ,  T*e  rug  kamen. 
How  came  he  to  do  that  ?  Hoe  quam  hy  dot  te 

doen  ?  hoe  qnam  hy  dajr  foe  ? 
To  come  to  pals ,  Gebettren ,  gcfchieden. 
To  come  about,  Omk>men,   den  verjfen  weg  ko* 

men. 
To  come  a  great  way  about,  Een  verren  weg 

omkomen. 
To  come  about  a  buiinefs ,  Kamen  om  iets  u 

vcrrichten. 
To  come  to  the  Crown,  To/  dc Kroon geraaken. 
All  his  diicourfe  comes  to  this,  Al zyn  zeggen 

komt  hieTQp  nyf* 
He  comes  off' cheap,  Hy  komt*cr goed kaop  ef. 
What  does  it  come  to?  Hue  veetbedraagt  hct'^ 
It  comes  all  to  one,  H^t  k^mt  al  te  maal  op  ee0 

uyr. 
When  all  comes  to  all,  AlUs  t*zamen gerekend. 
To  come  to  h'ght ,  Aan  den  dag  komen. 
To  come  to  nothing ,  "Te  niet  hnmen ,  te  met  hopen. 
To  come  Ihort  of  on's  promife,  In  zyne  beloju 
tc  kf^n  fihicten^ 
COME,  Gekomen, 

*Firft  come  ,   firli  fcrvcd  ,  Die  eerft  komf^  die 

eerji  maalt. 
This  day  come  fortnight,  f^an  daag  over  veertiem 
digcn. 

COMEDIAN,  een  BlyfpeUichter ,  toonetl* 

I  fpeeUr, 

COMEDY ,  een  BlsfpeL 
COMELINESS,  Bevalligheyd.fcbaonhyd. 
Comely,  Bevalltg^  welgema^tks* 
COME-OFF , als  a  Piiifull  come  ofF^een  EUndigc 

uytvlugt* 
COMER,  een  Komer,  aankomer, 

a  New  comer  J  mi  Nieuwe  aankomeling  ^nienwe^ 
ling. 
COMET,  een  Sfaertflar,  komeet. 
COMFITS,  Komfyt, 

COMFORT  ,  yertroojling  ,  iroofl  ,  verjuikking^ 
vcrmaaky  genengte. 
The  comforts  or  this  life,  de  f^ertroojlelykhedet^ 
deezes  ieev^Mf^ 
to  COMFORT,  Fertroojlen,  verarnkken. 
Comfortable ,  l^ertrooftetyk ,  sroojlelyk ,  aangenaam  , 

vermajkelyk^  gen c ugly k. 
ComfojtSlblcnefSy  l^ertroojldykheydy  genengtykbeyd. 
N  3  'Com- 


1 


to% 


COM. 


Comfortably,  T     "  '  i 
Comforted;  /  ,  -jtrjmh. 

Comforter,  cch  7ty**Jl<r^  vtrtroofltr. 

Comforting,  Troo flinty  .^^ froojieffjf, 


Comfortlcls,  TroGjhmi 

CO  M  FR  E  Y ,  great  comfrey ,  If'iukvorttl^  fmctr- 

vjortti^  fpekwQrteL  [ickcr  kruvd.] 
COMIC/lLv  KlMibui^^  ^utrtir. 

COMING,  K&mjie,'aa»kum/T,  hmtftJe. 

COMMA,  eett  Streepie  oi tektm .  dms  (.). 
COMMAND,  Bevel,  gMU 
To  be  at  one's  coiiiinajid,  Ottdtr  hmmftis  gtbied 
flaax, 
to  COMMAND,  Beveekn^  eehieJcM^  heeten^on- 
der  zyfigehied  o^  bedwsng  iottdtn. 
To  command  his  paffions ,   Zyme  drtfien  meefter 

Zyff. 
To  command  a  fliip,  Eenfchip  vo^rm. 
The  Gallic  commands  the  Citv,  V  Slot  kam  de 
Stad  dmwgtn ,  */  Kdfitei  kan  de  St  ad  befiryhn , 
[dat  />,  nict  gcfchiu  befchieten.] 
Commanded,  BevoUtt,  rebewden^  geheetem. 
Commander,  eew  GMedery  btvelhebker. 
Commandfng ,  GebieMng^  hcveelmg^         gehkdendc. 
Comniandmctit ,  eenGebod,  hrvtL 

The  ten  Commandments ,  dt  l\af  pehoden. 
to  COMMEMORATE,  Gewagen^\p€wtfykvtr- 

meiden ,  gcivag  maakcn. 
Commemoration '  Indachtirmtrnkinw^  Fedacbumi. 
to  COMMENCE,  B^^/irir;*, 
Commenced,  Begonnen, 
Commencement,  Bm>,dcTyd  wannecr  ccri  ftu- 

dent  tot  ecn  gratid  in  zyne  (ludie  komt. 
to  COMMEND,  Pr\*ztn ^aafibtvteUn^^fryttn. 
Commendable,  Prysljk^  hflyL 
Commcndably ,  Op  eenpn'slyke  wyze* 
COMMENDAM  ,    Dciiezm  t^ver  teft  IMi  of 
prove  by  myzc  van  voorraad 
To  havca benefice  in  commctidam,  De  zf^rg  of 
tQezip  htbbtn  over  een  kerkelyke  proix  ofpree* 
dikpfaats  by  maniere  van  vo^rramJ^  ief  tyd  toe 
dM  dttchi  behoQflsk  verzorgd  h, 
COMMENDATION,  Pryziwg.amffyzi^g^aaH' 

bevceiiag. 
Commendatory  Letters,  Brievem  van  tmnpryzinzc. 
t ommended ,  Gepreezem ,  a^mgeprtezen ,  ^umiev^Ien. 
COV^'^^  SURATE,  Getykmaatig. 
CO  r,  cen  Uytlcgging. 

t o  CU  M  M  lNT  ,  Uyileggem ,  verklM^ew. 
Commentary,  ecti  UytUgging^  veriUdwing* 
Coir  r,  temUytifgger. 

Con  I  upon,    Doiir  erm  mytlcggmg  &vefge* 

fihreevem  #/. 

COMMERCE,  Koppbandel,  gemecnfcbapy 

onderbamdeiimg. 
to  COMMISERATE,  Dterms  hebben. 
tommiferation  3  Oi^fflrmhigy  derrmt, 
COMMISSION,  Lafl,  xsdm^igt,  UjUritfi 


Comn*'* 
Comn 

Comnullioncr,  «« 
to  COMMIT,  B 


COM. 

''  y  Cclajl,gem4ipigd, 


etm  Gemagtfg'de^ 
Bedryveft^lfegOi 


kommtjfatif. 


egMHy  '^"^  bevttleM  y 


a^mbevtelen ,  — —  in  hecbtenis  neemeff. 
To  commit  fin ,  Zvnde  begaan. 
To  commit  one^o  priibn,  lemmd  ma  degevsM* 

kenh  jlhikkcn* 
To  coinmit  a  corps  to  the  earth,  Ecm  lyk  ter 

aarde  beftelUn. 

to  commit  a  buimefs  to  one,  ttmmdem  zaai 

aanbevteleif. 

Committed,  Begaajt^  bedreez*eM^  aa^bevokn* 

Commitment ,  een  m  kecbtenh  mcemwg. 

Committee,  Eemge  gemapsgde  ftrfoouen  aan  wet- 

ker  ovefweegtnge  men  eem  zmk  btvetli^  ienGe- 

9nagtigde  I'ergadtring, 

A  Comjiiittec  of  the  Houfc  of  Commons^  tern 

GcmagtigJc  Vcrgadcnng  van  V  L^^^rbwyi, 
The  bulinels  was  referred  to  a  Committee,  Da 
Z^iik  wierdi  aitn  Gema^tigden  gifield* 
COMMfXTlON,  Vermenglng^ 
COMMODIOUS,  Gemakiyk.geryfiyk. 
Commodioufiv,  GevoeglyL 
COM ' ' '    ^^  TV,  Geryftykheyd^  als  medc  waare^ 

k  '\tp, 

COMMON,    Gcmeen  ^  gcsjoamtyk  ^   als  ook  rtSf 
open  ofgemeejt  veU, 
The  Common  Council,  De  t^roedfcbap, 
A  Common  faying,  Eemgem^em  zetg^tf* 
The  common  people,  V  Gemeene  folk. 
The  Common-pleas ,  de  Gemtem  plest-zaal^  tyn* 
dc  *s  Konings  gcrechts-hof ,  ahvaar  allc  Bur- 
^crlykc  taakcn  bcplcjt  wordcn. 
a  Common-wealth,  een  Gemeynu-Jlaai ^  ge 
M,  RKpnbhh 
A  Common-wealths  man ,   ten  Republyks  ge- 
zmde. 
ConuTionalty ,  V  Gemeene  t^a/f,  de  gemeeme^  be$ 

gemecn 
Commoner,  een  Lid  van  Je  Gemeente^  een  yder 

iffgezcten  die  geen  i  '  h* 

Commonly,  Gemeenhk^  ..  ..^jans^  in  *i gemeen^ 
Commonnefs,  GemccnhcyiL 
Commons,  de  Leden  van  *i  Laagerbnys^  de  Ledem 
der  Gemccnte, 
The  Hoy  ft  of  Commons ,  ^tLagerbnys  desPar^ 
Uments* 
^  A  Scholar's  Commons,  een  Stt^  '       '  ''f'^/- 
To  kct-p  but  fhort  commons*,  X  ;iyt*<n 

CO^^  ION,  Bewetging^  beroerU^  opr&t 

cp/offp* 
to  COMMUNE,   Geme^«r.kit>  houden  ^  S^fprek 

houdcn^  overlegz^n  mt 
COMMUNIS  A lUK,  A    .....^. 
COMMUN  ,    Die  mede  :e  NmbMMi 


giiOt  ^  e<H  d^.'*^f/ii*af. 


to 


COM. 

COMMUNICATE,  M^tdeelcH^Pnmcnma^ 

[Con-  d,   Mcdeicdecld  ^  gemeeM  gtmmh  ^ 

liUl  gchQudcfi, 
^or  )n,    Gemeemmsakmg  ^    mededetdtngy 

^  jp-houiUng, 

Evil  communications  corrupt  good  nuiiiicrs  , 
Quaadt:  t* Zdm£^Jprct*ktHg€n  hcda  vch  gocdt  -t^r* 

Communicative,  M^diJeelbaar* 
COMMUNION,   Gcme^nfchap ^  ^.^U  Nacif* 
maaJy  Avondmaal^  avondm^houdtng. 
To  receive  the  Communion,  'f  Nachtm^M  c/tt* 

VOHgCH, 

The  Communion-table,  de  Nackmaal tafcL 
The  Communion-cup,  de  Nacbtmtals  bcker, 
COMMUNITY,  Detlachugheyd^  gemeenfchnP, 
COMMUTATION,  I^Wofuitring^  vcrwijfttmg, 

verrHyiimg, 
Commutative,  lVi£tlbaar, 
COMPACT,  In  ttn  gcdrtiw^eMy  bekmft. 
COMPACT,  (fubft;)  ycrkrag,  zer/wg,verio$fd. 
It  was  done  by  compact,  HetgcfchieUemet  imr- 

bedachicn  road  (of  door  eew  heymelyk  verdr^tg.) 
m  COMPACT ,  /#  r#j»  treUeM ,  dkh  s'zamemoe^ 

gtn. 
Compared,  Dicht gejhotcn ^  gcdrongcn. 
Conipaticdly,  Beknopulyk  ^  kfjrt  cu  hndig, 
COMP  ANION ,  cen  KledgczcJ ,  mcd^gcnoot ,  maat^ 

makker ,  gez  cllimte . 

COMPANY,  Gt'zeljihap^  mitatfibappy y  venmat- 

fchitp^giidy  krygshende^  rot  ^  trap. 
a  Company-hall,  itn  GiUekamer. 
toCOMPAN\,  to  keep  company,  GcztJfd^ 

hQuden*  ^^ 

COMPARABLE,  Vergtiykelyk,  U  vergelyken. 
Comparably »  /*»  icrgelyitngc* 
Comparative,  ^or  '  '     ' 
Companuivdy,  /  Ur  vjyzc. 

to  COMPARE,  /  crgclykcw. 
Compared ,  F':r7^fUeke», 

Not  \i)  arcd,  Niet  te  verge/yke^, 

COMPAr  ,  ytrgelyking. 

Beyond  all  Ctjmpirifon,  OttzirgelykelyL 
COMPASS,    OmtTik^  9mkrtyts\  begrip^  heftek  ^ 

hereyk. 
It  is  not  wfthin  the  compafs  of  humane  skill  , 

V  Gaat  bet  bcrtyk  van  V  menfchen  vtrjltmd  fe 

f^  To  Fetch  a  compafs ,  Efnt»  pmmtg  weemtn, 
CO  COMPASS,  Omimtten^  omrittgctt^  b^rcykrn. 

To  compafs  his  aim,  Zy>f  Qngmerk  bcrtyUm, 

:smpallcd,  OmrttrgdyBtr^yh. 

COMPASS,  cenKompai,  ^ 

'  '{ S ,  {^r  a  Pair  of  CompaiTes ,  ten  P offer, 

L  ^)N,   Mcdclyden^  mcdidovgcn^  met- 

dadgeBdh^dy  d^ermi, ' 

To  have  companion  upon  one,  Mcdciydtm  ma 


COM.  103 

iemmd  hebb<n, 

Compaflfionatc ,  Medelydend^  nteewaar'tg. 
Compaflionatcly,  Me}'  '   '      "  V  ^  ^^endlyk, 

toCOMPASSlONA:  en. 

COMPATIBLE,  Oz cm.  .  U gme  ntffc^s 

malkdftdcr  kan  heftaan^  ^   aam. 

toCOMPELL,  Dvjlngen^  nandryvtn^  drifgeff, 
COMPELLAl  ION,  Bcna^mtMg^ 
Compelled  5  Gcdwougeit  ^  g^drongcn* 

Compelling,  Dwingmg^  dwmgende* 

COMPENDIOUS,  Bdmtt,  kort 
Compendioufly,  Bcknottclyk, 
Compendiousnefs ,  Bckmvib^ydy  kortheyd, 
COMPENDIUM,  etn  Kortbcrnp,  virkmfeL 
to  COMPENSATE,  /Vr^W^i. 
Compen ration,  l^ergocdwg^  vcrgfUing. 
COMPETEhfCY,  P'crmoi^i^eH ,  bcquaamheyd^  be^ 

va^dbeyjy  gemegzaamheyd ^  gcnocgZddme  ice* 

ve»s  mlddchHn 
A  competency  of  Strength ,  Een  beboorlykf  fierkte. 
To  have  a  cdmpctcnc v  to  live  on ,  Zo  vcel  hcb-^ 

bem  dot  m^tt  bebo^/yx  kan  left  en  ofbejiaojf. 
Learning  without  a  competency  is  a  thing  of 

little  ufe,  GtUerdheyd  zonder  gcmcgzaamc  Ue^ 

ViHs  miiidelcn ,  h  tan  vjeynig  nut, 
COMPETENT,  BtqH4tam\  bcva^gd,  bchoorlyL 
He  has  a  competent  cftate,  IJy  feefi  gtmegzaa* 

me  midJcIeK, 
r  itlv,  BcifHaamlyk^  gemoegzmmhyL 

L  rlBLE,  Gcvoeglyk^  ^t  gene  waama  men 

met  iatpjen  sevens  eew  anderem  ntttgjlaan, 
COMPEIITION,  Medcdj»ging,naflaamKg,m€' 

debegeering ,  medeflreeving ,  medctraihting. 
To  /land  in  competition  with  another ,  Jvrvr^ 

temandna  tHfJlaaf* 
COMPETITOR,  eenMededingtr^  mede-eyfcher ^ 

medefheever^  tnedeirytr^  nafta^der, 
to  COMPILE,  I'ZamenJlcIkpt  ^   opfieiteff,  bycm- 

brengcn. 
Compiled,  i'Zamcnge field. 
Compiler,  ceH  fZamenfleiler ^  opflclUr y  msdier. 
Compiling,  iZamatJldU^g^  byeenv9£ging ^  >m 

t\afnc^flellc>^de, 
CO^y^LACENCY,  etjf  Bfia^ge^,  wlgevalUff. 
to  COMPLAIN,  Kla4ig€n, 

To  complain  of  one.  Over  iemand  klaageiu 
Complainant,  een  Aamklaager. 
Complained ,  Geklaagd, 
Complaiucr,  cem  Klimger  ^  klamfter^ 

Complaining,  Klmgingy  klaagende. 

COMPL AiNT ,  ttL^e ,  bekl^. 

He  makes  a  fad  complaint ,  Ff:  klamt  jammerlyk* 
COMPLAISANCE ,  em  BehkageNh  of  vcrpUg^ 

tende  ommci/tng ,  behaagelykbeyd* 
Complailant^  Behaageiyk, 
COM  PLEAT,  f^olhmetty  voltooid^  Vohallig, 
Complcatly ,  I'^ulkomentlyk, 
Compleameii ,  yolkomeuheydj  vohmdheyd. 

COM^ 


104  COM. 

COMPLEMENT,  VcrvulUyig^ooV  als  ecnKom- 

tl'tr/ieKt, 
COMFLKTE.  ^/V  Complcat. 
COMPLEX,  t'ZamcyjgC'Vocgd. 
COMPLEXION,  Aarclt,  gc/leUenh , gejleldheyd. 
cO'  A  lively  Complexion  ,   een  triJJ'che  6(  heldcre 


:,f 


cdadnte. 


Well  (^oinplcxioncd ,  UWgcfteld^  welgcdaan. 
COMPL1/iN\.E,   Vocgi-ag^  ondervjcrpmg^  tttvoU 

Comp!i;uu,  lnvtd{:nd. 

COMi^LiC A  l^ED ,  t'ZameffgchMft. 

Complication ,  t* Aamenhooping, 

COMPLICE ,   cen  Makkcr  ,   medefleeger  ,   mede- 

pl^gt^g^  t  ynedefchuldige. 
COMPLIMENT  ,  EcrMenftigheyd^  pl'PP^^^g'^g'^ 

pitgthetuvgtng^  diertjlhiediftg^  dienftrcedcn,  \ 

to  COMPLIMENT  ,    cen  Pligtreedem  afleggert , 

pligtplcegcft ,  dienftbieden, 
to  COMPLY,   Involgen^  zicb  voegen^  offderwcp- 

pcn^  sfjfchikkeH, 
To  comply  with  one ,  Z/VA  naar  iemand  V9cge?i, 
Comply'd,  iPtgevolgd^  zich  gevoegd. 
Complying,  I^volgi^gj  "'•'-'^ involgende ^ond^rwcr- 

pendc, 
toCOMPORii;,  Zicbgedraagetf,  aofffiellcft. 
Comportment^'' Gedraagixg^^  gedrag  ^   ommegang^ 

aanjielli9tgj:ha9idel  en  vJ^ftdel. 


COM.  CON. 

to  COMPRISE,  Bnatfem,  infl^tfn. 
COMFRODATIUN  ,     Ondcrlwgc  goeJhMf!»g  , 

goedkc/jfiiffg, 

COMPROMISE,    Verblyf^elafte ,  wederzsdfcbe 
toezeggtng  van  partyen  om  bun  gefcbil  aan  goe^ 
maf/nen  tc  verblyven^  als  ook  de  Tolmagt  die 
ntCM  aan  dc  goemnntten  opzedraawen  heeit> 
COMPULSION,  Dwan/fdrnnP. 
COMPUNCTION,  IVrocriKz. 
COMPURGATION,  Zuyx'tr.ng  inm  tentn  m- 

deren  hy  eeac. 
COMPUTATION,  Rckenwg^  overflag, 
to  COMPUl  E,  Rdcncfi^  ovcrjlrg  maaktiH. 
.Computed,  Qcrckcnd^  ozcrgerckend. 

[Computing,  Rekening^  rekcncndc, 

\  Comrade,  zie  Camcrade. 

CON. 
CON,  at  Pro  and  con,  Voor  en  Ugen. 
C0Nc:ATENAT10N,  t'Zamc^chakeUng^  aar.^ 

eeh\chakelt92g, 
CONCAVE,  HoL 
Conctixity ^IMlfgbcyd^  holte. 
to  CONLEAL,  U\Tbcrgen^  bedekkcn^gcheymhoti" 

den^  Z'crzwygen^  beelcn^  verduyflercn. 
Concealed,   ^crborgcn^   bedckf^  gchc\r,7 gehoudem ^ 

vcrzvjecgcn^  gcheeld^  verdtiyjlcrd. 
Concealer,  rerberj  " 


tttjr.:pai 
)4,   / 


to  COMPOSE,'  f'Zamettftellen,   toeftellen^  opftel- 

len,   bylfggcn^  afma^en^  bevreedigen ,  bedaa- 

ren,  zetten,  letterzetten. 

-Compofed,  t^Zamengefteld,  ^g^l^^i  '""^btzaa- 

digd^  bedaard^  gezeL 

Compoler,  ecnt*Zavnen(leller,  maaka\ 
Compoling,  CZamcnJldl^ng,   ^---^  t^ zamenftcllcn- 

dc,  byleggendc. 
Compoiit'e,  t' Zamengezct ,  t*za>nengevoegd, 
-COMPOSITIOzN,    fZamenflvUing  ,  toeftcW^  , 

affrtaak'mg  ,   ^.)^'Xf'*Jf  7   t* zamcnmengfcl ,   Z'cr- 

rticngb:^, 
COMPOSIT(3R,  een  Letterzetter ,  zetter, 
<X)MPOSURE  of  mind,   Bezadigdbeyd  des  gc- 

mocdi . 
COM  POTATION,  t'Zamendrinking.drinl^eUt^. 
to  COMPOUND,  t'Zamenzetten,  byleggen,  ^- 

maakcn,  bcflechten,  vcreffenen,  overeenkomen. 
Compounded,  t*Zamcngeziet,  bygclcgd,  ^gemaakt, 

vcrejfend, 
to  COMPREHEND,  Bcgnpen ,  bevatten ,  in- 

Jlusten,  1 

Comprehended,  Begrecpen,  bevat. 
Comprchcnlible,  Begrypelyk,  bevattelyk. 
-Comprehcnli<?n ,   Bcgryping,  bevatung^  infiuytlng, 
Comprchenfive,  Bevattendc ,  bcgrvpende, 
COMPRESvSlON ,  t'Zamendi'uUcifig.  i 

COMPTER,  zic  Counter.  I 

to  COMP  TROL.  z:c  ControII. 
to  COMPRINT,  E€ns  andcrs  kopy  fiaadrukkcM. 


'rgcr,  bedckker,  verzvi\g€r,beelcr, 
C2r  Concealers  ,    De  gene  die  landcrscn  opfpeuretr^ 

zan  we  Ike  men  denKoning  oiSta<U  blind  geboM^ 

den  hecft. 
Concealing,        ^    f^*^^''^^'g'^g^  bedckking,  gebeym^ 
Concealment,     f      boudtng^  'verzw\g:i:g. 
to  CONCEDE,  To.*Jlaan,  vergunnen,  * 
CONCEIT,  Waan^bevattinff,  opvatliftg,  weening, 

a  Pretty  conceit,  Ecn  aardtge  verLccldin^. 
tO"  1  am  out  of  conceit  with  it^Ik  laat  my  daarniet 

MCcK  aan  gcUgen  zyn,  myn  zin  is^er'af, 
o5"To  1>J  out  of  conceit  with  himfelf,  Z*cb  zelvem 

mtshaagcn. 
He  pas  put  mc  out  of  conceit  with  \t^  Hy  beefi 

\t  my  dc  Inft  i\in  bcnomcn. 
to(X)NL.Err,  ZJcb  verbecldm ,  acb/en. 
CO  NC.  EI  TED,  Laatdunkend^  waamvxs. 
He  is  higly  conceited  of  himfelf,  fly  beeft  een 

hoog  gevuelen  van  zicbzehcn, 
Conceiteduefs ,  Laatdtoikcndheyd ,  waanwyshcsd. 
CONCEIVABLE,  Bevattelyk,  begrspdyk.   ' 
to  CONCEIVE,  Bevatten ,begrypcn\befcffen^zicb 

inbeclden. 
To  conceive  hopes,  Hoope  fcboppen. 
CCj  l^o  Conceive  (a  child)  Ontvangen  {in  den  ba^r* 

moeder,) 
Conceived,   Bevat,  begreepen^  bifeft,   ^^^^  ont-' 

vangcn. 
Conceived  by  the  holy  Ghoft,  Ontvangen  door 

den  bcyligen  Gee  ft. 


,  Conceiving^  Begryping,befeffing,bevatfing^ 
'      '  "-cjfei 


begrypendt,  bejcjfendc. 


COxNT- 


CON, 

CONCENT »  fZamenfiemming^  [in  dc  muxyk.j 
to  CONCENTER,  f Zamcnpaaicn ,  op  tin  mid- 

dslpunt  uytkQmtn* 
Concciirrick ,  /*  em  mtdJUlpnnt  t^zamcnhmende. 

CONCEPTION,  Btvatung,  oKtva^hms. 

CONCERN,  Belang  y    aangtUg^tiheyd  y   hczor^d- 
^^ydy  -"    -    Toorval^  zaai* 
a  Thing  of  great  concern,  Eem  zaai  van  grooi 

In  all  the  concerns  of  humane  life,  la  alle  de 

voorvallen  d<s  mfjsfchciykcn  iecvcigs^ 
To  mind  his  concerns ,  Zywe  z,a4kai  of  dinj^en 

to  CONCERN,  Anngmn^  hetttfftn^  raakew, 
Thar  docs  not  concern  me ,  Oat  gaat  my  met 
aan ,  V  raakt  my  niet, 
05* To  Concern  himil-lf,  Zkh  hemoe'tjcn. 
Concerned,  Gcraakt^  btmocld, 
I  never  was  concerned  \\\  that  bufinefs,  Ik  ben 

nooit  met  die  zaak  hemoeid  gtwecjl^ 
I  will  not  be  concerned  with  hiin,  Ik  wH  met 

met  hem  te  doen  hekben, 
1  am  nor  concerned  at  all  in  it,  ^tGaaimy  in 

geene  deele  aan. 
I  am  very  much  concerned  for  his  lofs ,  Zymver- 
lies  trefi  my  zcer* 
Concerning,  Aangaande^  nacfende^  Ma^tnde^te- 

treffende. 
Concernment,  Aangeiegenheyd^  belong^  X^'^'P' 
It  k  a  thing  of  great  concernment  to  me^  '- 
by  my  een  zaak  van  zecr  groot  belung* 
to  CONCERT,   BeraadjUgen  ^   redekavelcn  ,  be- 

tvjijlen^  beraamen. 
Concerted,  Deraadjia^d- 
CONCESSION,    Toejlaamng,  bewilliging ,    vcr- 

gunning* 
to  CONCILIATE,  Doen  verwervtn^  verkrygen^ 

QVer^enbrenven  y  doen  t* zamcnfiemmen^ 

CONCINNITY,  Netheyd,  aardigheyd. 

CONCISE,  Beknopg,  kort, 

CO  N  CL  A V  E ,  ecn  Kardina^ls-rergadering^  V  Kar- 

dlnmis-verlrek ,  Konklave* 
to  CO N CL U DE ,  Bejluyten ,  JInyten 

To  conclude  a  dtfcourfc  ,  etn  Gefprek  bejlttyten. 
To  conclude  a  match,  ecn  Huuwelyk Jluyt^n. 
Concluded,  Befiooten. 
Concluding,  Bcftnyting^  hejiHstende. 

Conc\\iiion^  Slot  J 'be/Juyf. 

Itt  conclusion,  Totbejlnyt,  eyndelyi, 
Conclullvc.  Bejlnytend* 
to  CONCOCT,  yerdHUWeny  verteeren. 
CPNGOCTION,  I'erdHHwingy  verteering,  too- 

COnS)MITANT,  Fergczelfchappend. 
COKCORD^  Eendragtj  tendragttgheyd^t'^zamen' 

ftemmng. 
to  CONCORD,  t'Zamcnpmmen, 
CONGO RD.VNCE  ,    Overetnftemming^  Bybcb 


V/x 


tojr 

[  tfoorSaeky  Concordancic, 

Concordant,  Overeetf/lemmeh^de, 
I  to  CONCORPORATE,  r'Zamen/yven. 
I  Concorporation,  t^Zamenlyvmg. 
CONCOURSE,  iZwTunk^pingy  tocvlocd^  t'ta^ 

menloQp* 
CONCRETE,  Geftremd ygcJiaU ^t'zamengegraeidy 

f  Zamengevoegd^ 
Concretion,  '/  Zamenjieliing ^  Jiremming^  t^zamen^ 

gj^oeyingy  t^ zamcnvoc^ing, 
CONCUIUNAGE,  OKechte  bnuoompfg.boe/fcbap, 
CONCUBINE',  een  Byzit ,  boei,  bywyi: 
CONCUPISCtNCE,  Begeer/yk/^yd;  hfl. 
Concupifciblc,  Bege^r/yky  tot  zyne  hflen  geneegen. 
The  concupifciblc  Faculty, 'Z>f  luft-mzolgende 

nyiiff^  desgew4>eds. 
to  CONCUR  ,   f'Zamenkomen  ,    toeftemmen  ,    u 

kuipe  komen  ^byfpringen. 
Concurrence,  fZamtnkomingy   toejlemmingy  over- 

eefiftemmingj   tebnipkamtng  ^  byfpnngtngy  mede 

hn/pt. 
Concurrent,  Overectjflemmende ^  eendragtig. 
CONCUSSION,  fZamenfchuddtng,  als  ook  4^ 

kncevelinj^* 
to  CONDEMN,  Feroordeelen  J  verdacmen ^   ver- 

wyzen. 
Condemned,  Veroordeeld^  verweeten. 
Condemnation,  t'^eroordeeitngy  verwyzing ^  verdoe- 

men  is, 
to  CONDENSE,  Ferdikken. 
Condeniation,  Ferdikkin^, 
to  CONDESCEND.  T'oegeeven,  hvolgen. 
He  will  never  condefccnd  to  ft,  Hy  zaPermoit 

toe  bewilijgen, 
CONDESCENSION,  Condefcendency,  Imot- 

gingj  tQcgeefiykheyd  y  toegeeving  j   infihikkelyk- 

heyd, 
CONDIGN,  Verdiende^  naar  verdienfte. 
To  receive  Condign  punifhment,^Vri;/;VW<f7?r^J^ 

fe  ofttvangen, 
CONDITKJN,  Stoat  y  gelegenheyd  ,  gefteUenis  ^ 

aardt  ^  vam^waarde  ^  befprek^  bfdif:^^  vcrding, 
to  CONDITION,  Befprcckeny  bcdiiigen,  affpree- 

ken. 
To  condition  wuth  one,il/f^  iemand  een  verdrag 

miUiken. 
Conditional,  FQorwa^dthky  bcpaald. 
Conditionally,  Onder  beMng^  met  voorwaarde. 

Conditioned,  Bedongen^  ge/lJJ. 

Well  conditioned ,  Ife/gefteidy  welgedaan. 
Fair  conditioned,   Fraai gefield^  fraai  van  aarJs^ 
Jll-conditioned,  QrtaadaarJig,  ^ 

to  CONDOLE  witS  one ^lemands  roum beUaa^en^ 
Condolence,  Ronwbeklaaging. 
to  CONDUCE,  Vurderlyk  zyn^dienjlig  zyn^  boar 

Conducible, 


Conducible,    \    tr    j   i  t    j.^n* 
Conducive.      }  f'ordcrlyk,  dn-Hjl.g. 

O 


COK- 


%o6 


CON, 


CO>fDUCT,  Beleyd,  hJlUr. 

to  CONDUCT,  CcUydcit,  heftUre^. 

Conduacd,  G  '^  Iter  J. 

Conduiimg,  C  ,  gdeydcnJe^ 

Ccmdlidor,  cai  Gck^dt:t^  icyJn/fdHf. 
CONDUIT,  een  U\Ucrleydt^g^  buM, 
CONE,  eenKcicL 

CONFABULATION,  U  Z^mcn^rastii*^. 
CONFECTION ,  To^moMfd,  mcf^gjii,  —  in- 
yiv.  :.'.;,.■  T. 

CON  X  i ,  *. X. .; AC Y  ,   BojK^emorfiAap  ,  hwdvif'^ 

wa^ffihapj  j^efpa^fiiLip, 
Coufcikrate,  tea  BoftJgcxifOt  ^  hndr^itmoHf^  mH^ 

toCONFEDEFL-VTE,  rcrhndmaateM.fzamem' 

to  CONFER,  Toclfrcnj!;eH y  befccvcn^ ofjfim^ 

To  confer  a  living  \\^x\0][^^  Ecn pre£kplaats 

CONFERENCE,  OHdtrhanJ^Unfr^i'zameM^ra^, 

monds^emeenfcbap ,  gefprekhondtng, 

i^fs^  bcraacfJJaagd, 

to  CONFESS,  Belydtn.kdcmicn^  bkihUfi. 
Gonfeiicd,  Beked^n^  lickcndy  gduahf. 

coSS:  i*  ^''^^'->  *'*--^- 

To  make  a  contcflion ,  E^n  I-  -iock. 

AuriciUar  conlVffion ,  B wi/ 5  . 

Coaftffionacy,  (the  Coalifltor^  Icai,)  ccm  Bucit- 

ftoeL 
CoaJfeffor,^  €€M  Bcfyder^  iicchtdhig^    ■  ■  ■  ■  BUcht- 

Vtfdtf 

Goofed,  ^if  Confcflld. 

t3DCO>iFIDt,  BttfQftwtHy  zJcb  veriaatiw. 

Confidence,  ec»  B<trQHVJef9 ^  vcrtroHwen^  vrymot- 

d':gbc\'J ^  Tert^\  '. 

CONFIDENT,,  y  ^r>^,  xrypoJUg ^.vtr^ 

ZthrJ. 
H  Confident  fellow^  emyryp^fl^  €iii  AquU gaft. 
I  ain  coafidtni  it  is  fo ,  Ik  'hen  verzehrdditf  htt 
Z7  is* 
a  Confident,  eejt  Vertrouivdc. 

He  is  hjs  coniidciu,  //y  u  zyn  vtntrottwde*- 
CoafidentJy,  yrym&tdiigM^  vfypoftjglyL 

Scotland   confines  upon  England  ,    Scb^iimd 
rrtHjt  m»  Eitg€la»d^ 
^To  Confine  one  to  prifoa,    IrmaMd  gn^aitgfH 

To  be  contincd^  to  om*t  chamber,  Zytui  hmcr 
hQfidcH ,  niet  nyt  ZN»c  kamcr  g^a»* 
e:^Hc  confined  himfclf  to  one  meal  a  day ,  Hy  h- 
hiclp  zich  met  A'Afr  maaltyd  V  daagf. 

Confined^  Bepoidd y  bedwimg^H ^ 


eoN. 

Confinement,  BtpaaHmgj  m-Fmwgtvagr^lfMii. 

Confines,  d*:  Gtcnz^en, 

to  CONFIRM,  Bcvcftigen^  bih^hfigtm ^  vcrzp-2 

kcr€U  ^  vcrflcrkem,  >1 

Confirmaiiun.  Bevejligmg^  l>di  .vtrtekM 

ring^    ZCMtrhiydy   als  ook  ^.     .         u/,    L^** 

Roomfchc  Kerk.] 
Confirmed »  Beve/iJg/^  hcirMhtwdt  vcr^kerd. 
OONFISCATL',  I'cri^curdmaaken, 


to  CUiNMbCAl  li,  rcrtcurd  ma^en^  Vff^eurd 

wkUdTcn  ^  aOMjlaoff* 
Confilcated,  yerhgmrd gcm4akt» 
Confilcation  ,    y€rbcm4msak$»g  ,  aaMjlaamtig  tvi» 

CONFLAGRATION,  yerbrmdhg,  hrmd. 
CONFLR>T,  un  Gevecht^  §^n  tr4ff€n, 
CONFLUENCE,    'i  Zamcnvkeijmg,  $'t4wetf 

hop ,  fQcvhfd* 
CONl-  ORM y  OvercemksmfUg ,  gtlykJlMg ,  gtlyk^ 

"uormig. 
to  CONI  ORM,  GdykftelUii,  nam- fchikkcm. 

Conjibrmabit,  Gckkvormig^  evercinkamend. 
Conformably ,  Gclykvorm*glyk> 
Conformation!   k    r*  ,  •        *  t  la  n 

Confurmmg.        f  ^'h^^'^^rmmg.gHykJldU^g. 

Conformift*  ecM  Lidmmt  der  K*rk  van  E*igtianJ, 
CONFORMITY,     Gdykvormigh^yd ,    overmen- 

komff^, 
to  CONFOUND,    FerwarreH^    verfli^ortn ,    ft 

fchami^  m4aiem ,  iefcka^nd  maakeM ,  i^rbvflertw. 
To  confound  by  arguiturnti ,  hmamd  d^'ur  rtdt- 

nen  van  zyn  jiuk  br€j^§m, 
Cont'oundcd ,  >Vri«tfr</,^  verftoQrd^  bidrtmmcld^bt^ 

fihajmd^  vcrhvflcrd. 
to  confront;  fZamm^ergelyk€M,  agfft  th 

CONi'USED,  Fcrward,,  d<,ar  malksMde^^  btt^u^ 

terd.  r 

ConiuTedly*  yerwardifykj  ovfrh&9pr  rampjhmp, 
CONFUSION,  ytrwarriMg^  hjdfadmmgybtfen 

tcrJhcvd^         '    "     .*W. 
CONFUTAI  fVfdcrleggiwg. 

to  CONFUIL,  U  cJcrkggtn y  wraakcn ^dcir  mon^ 

C  ,  IfcdirUgJy  di'nmondgffiopi. 

Congealed,  Gcjlrcmd^  gefhldj 

CONGE',  0<irhfy  ^--^^bnyging  ^..    ^.muhs  i)$ 

nctmcn  van  afjchtyd. 
Conge  d'eliw,   s^ Koimg$  Vfriof  aan  dtn  Dtkcn 

t'Kapitul  om  €cmn  Biffck^p  u  kUz^w* 
CONGENIAL ,  Geiyk  tw  mbrjrji. 
to  CONGLUTINATE  ,  £hcm  t'zsm^M^ 

toCC  TULATE,  Gehk  wtnf.htw,  vtf^ 

%idkBmcHy  bcgwiteHUi, 
Congratulation  ,  ^Gflnkwenfching  y  wtlkomft  ,    bt^ 
grofthg^  *' 

CUQ- 


A* 


CON- 

'Congregated,  Ftrgddird. 
Cungrc^aiion ,  ten  Vergadcrlng^  t^tamcmhmft, 
CONGRESS,  tm  Bptnhmji ^  ontmoaing. 
CONGKUtNCE,    l   Overccmkom/i  ^    gevoegiyk' 
CONGRUirY.  r       heyd. 

Congruous,  Overtenkomji'ig ^  gevoeglyL 
CONJECT  URAL,  Up  gfJ}mgficuncHde. 
10  CONJECTURE,  G#»,  raamt»^raadew^vcr' 

mot  den. 
Conjefiured,  Gcgift^  vermoed. 
Conjcdurcr,  tenGtjjir^  verfkoeder, 
Conjcduririg,  Giffin^^  raamtitg^  "^^gtjf^ndc* 
to  CONJOIN,  t'Zamemoegen. 
CONJUGAL,  ro^^^«  tcht  hehorendf. 
to  CONJUGATE,  Confu^eerca. 
CONJUNCTION,    t'ZamenvQegmg  ,    .ten 

K  opP^I  ivtiifrdtje* 
Conjunaly,  Gezumemlyk 
CONJUNCTURE,    Toiftand^  g^fiehems  ,  ge^ 

wrkh ,  Mcop  des  tyd, 
CONJURATION,  t'Zimenz'hjccrii^y^dgeJfm^ 

vlockv^wantfch^P ,  bez;we€ring. 
to  CONJURE,  fAamenzw^^rew^  kczvxiercn ^  bt^ 

msanen ,  nuadrukkelyk  vcrmsmtn. 
Coojared,  t^Zamcngczwooren^  hezvJtioren, 
Conjurer,  ecn  Bez'wecrder ^  taveraar. 
Conjuring,  Bezw^crmg^  hHmering^ bezufce^ 

remde* 
fto  CONN,  if/r  To  Conn  one's  kflbn,  Zynt  hf 

fe  ktnnen* 
CONNAl^E,  Aimgehnoren. 
CONNATURAL,  MedenmmurlyL 
CONNECTED ,  t*Zam€Hgehecbt ^aaniengeknoopt. 
CONNEXION,  fZam^nkm^ptng,  fzMmtnhech- 

timg. 
CONNIVE,    Ooglfiykew^  door  de  vingifiU  zien* 
jOnniVed ,  Door  de  vingcren  gezifff» 

Conniving.        r   ^'^^"0^*'^^^  mtvtynzing. 
:ONNUBIAL,  tot  den  echt  behoorcnde^  buw 

ivclykfib^ 

to  CONOUER,  Overwinnrn^  verovercn* 
,  Conquered ,  Ovcrwonnen  ^  ver^vfrd* 
^^otiqiiering,  Overvjinf^fig ^  tcri^verifig^  ^_^ffr- 

whi»efide. 

Conqoerour,  een  Ovcrwimtaar  ^  veroveraar* 
CONQUEST,  Ovcrwinmng^  verovertHE* 
CONSANGUINITY,  BhedvrhdfrhJ. 
CONSCIENCE,  ^t  G^weefem^  de  ^  on)  €  Untie, 
He  makes  no  confclence  of  a  lie,  Ify  maah  geen 

confctemie-werk  van  cen  kngen. 
CSf  a  Court  of  Confciencc,  ecn  Gerechtshcf  inn  ktey- 

nigheden  tc  beflechtcn. 
Confcientious ,  Naauw  van  geweeten. 
Confcicntiously ,  Geweetenshahe ,  gemoedihalve, 
CONSCIONA8LE,  A^^^wrty  op  zfchzthen  lenen- 
\  de^  gemocdelykj  biliyk, 

Confcionablencfs,  GemQcdeiykheyd^  iillykieyd. 


t0€* 


CON.  i&f 

CONSCIOUS,  Bewnft,  verwittfgd. 

C  on  I  c  t  ou  s  n  els ,  K  enniffc  ^  hiv  nflbtyd^ 
to  CONS  EC  k  ,  wyen^  Hewjen. 

Consecrated,  <         v,    ,      ,.     7^- 
Confccration ,  lieyhvinz^  toewytnwi  iihvving, 

coNSEcr  kii^  A  J  bevoil  ^\  ^  * 

CONSENT,  Tocflemmiffg ^  hewsHiging^  verhf. 

With  oneconfciit,  Eendfrdgtig/yk. 
to  CONSENT,  T&fflcmnien,  roeJIdan^bavilBgem, 

goediesnn. 
Contented,  Torgtftemdy  ^ewiWgJy  f(?ege/laan. 
Contenting,  Toejia^ning^  'vcroorlooving^  — ^ 

CONSEQUENCE,  Gcvotg. 

By  confcqntnce,  Uygeimg^ 
Com'  ,   GevoIgM, 

CON  V  riON,"^  Bewaarikg^  behondemi. 

Conlervator^  em  3i-waatdtr  ^  behouder, 
CONSERF,  Gefnykerdinzfthfcl,  konfirf. 
to  CONSERVE,  fnfnyker  integ^cn. 
to  CONSIDER,   dverweegeii^   dmnierken^  ovet^ 
denken^  KaaMKken. 

Coniider  whi*t  you  ^e  doifrg,  Ovtrd^trf  wd  wa^ 
gy  dt^ef, 
Con/Tdci^le,  AiWmerkclyL 
Conijdcralily,  MerkcM, 
CONSIDERAIF  ^tig,  bcddchtzaaik. 

Cohfideratcly,  Bi  nlyk, 

ConddL-ratencis,    Bcdac/yttaawbcyd^   omzigtigheyd, 
Conlidcration ,  Ot}erwefgtng ,  oz^erdenking ,  danmeri 
king ,  naade0king ,  inztgt, 

The'confidcration  of  death,  Be  averdenking  dei 
doods. 

To  take  «  tfttng  in  confideratfoni  Mf  maver^ 
wet'gtnge  neemen, 

I  did  It  out  of  confidcfation  of  his  parents ,  Ik 

deed  ha  uyt  inztgt  vafi  zyne  ouders* 
to  CONSIGN,  Overleveren^  hchandlgtn, 
to  CONSIST,  Bcftaany  overcenkomcn. 

Each  company  coniifls  of  a  hundred  men ,  Elki 

vaan  heflaat  uyt  bunderd  manncn. 
CONSISTENCE,    Be/faanlykbcyd     ezamcnbc* 

fiaaniykheydy  — *—  hftyx^ttn? ^  dlhc. 
Confident,  Bcflaanlyky  fzantt.  ,L 

CONSISl^ORY,Z>^  KcrkeKf^.,.. , .  ....zciyke  taaJ^ 

Kardirfaah  vergdJcnHg, 
to  CONSOLATt ,  Traoflcn.  vertrooflift. 
Confoladon,  Troofl^  vcrttQufiing, 
Confolatory,  Trmftehk, 
CONSONANT ,  averccnjkcmmeni ^geljkhydcnd^ 

gclykvurmig, 
to  COK'SOLII) ATE ,  Heeletfy  Mchtniaakcnyt^za^ 

mentoigen. 
CONSORT,  een  Medgezely  medefimder.gemikt!^ 

VJcerpartftur  y  gaade^  bedvcrtvant. 
The  King  and  his  royal  Confon ,  de  K&ning  en 
,  zyne  Aonmgiyke gemaalin, 
(cS'Confort  in  miiilek ,  Eenftemmifheyd  in  mutyk. 
O  z  ^         CON- 


io8  CON,  CON, 

CONSOUND,  tVondhrMyd^  wa.ihucrttl,  jConfultcd,  Bcroddjlaagd ^  raadgipkef^d. 

CONSPICUOUS,  Blykhaar^  ztgtbaar.  Condiltaiian,  Koitd^he^ing^  icraot^i/Iagiffg, 

CONSPIRACY,   tcfi  yZamemfpafftrtHg^  t*zame?j*  to  CO''    "    "  '^  frc»^  xerHotn^  vtrfMtJtcpfJ 


Z-uccrsfiZr   vlockverwantfchap^   etdgtjpati^  ecd- 
genQodJchap* 
Conlpinitar,  ten  t^Zamenzwtcrdtr^  vhtkvcrwanf^ 

ecJgcftoQt, 
to  CONSPIRE,  t^Zamcnfpanncn^  aasfpannew. 
All  things  coiifpire  to  his  advancement^ /f//f  <i»- 
gen  fpatfpifff  t^zamcJt  tot  zyne  Tcrhoogmgf. 
Conlpircci,  Anngefpmmca^  f^zdmeMf^cfpMjr$€A\ 
They  have  conlpircd  lui  deaths  Zy  Mhtm  zy»f9 

CONST'AHLE,  eenKoaJl^d.iyn^  inEngdand 
ccn  Oi!ici\r  die  gclldd  is,  om  op  de  ^euiccnc 
ruilc  toe  tc  lien ,  en  dc  mocdwilligen  m  hcch« 
tenilic  tc  nccmcn. 

The  Conilable  of  the  Tower,  de  SkumgdofKas- 
telc\H  Vitn  din  T^r.rtr. 

Conft:iblcftiip,  K(,>  jf>. 

CONSTANCY,  -Jfg^^yd^  mlhardmgyhe- 
flendigheyj, 

Con(tant,  Sia^dvuflig^  befttnMg^  gfftadig, 
a  Conrtant  lover,  ccn  Standvujhg  minnaar. 
a  Conllant  report,  c^n  Bejl^ndtg gcrkcbt, 
a  ConfUnt  ram,  fcn  Gfftudigf  •  !•■:*• 

Conftantlv,  GeftaM^iyk^  kc/!      '       ' 

CONSTfeLLATfaN,    c  ,       j^n.'Njfer^ 

ring ,    '  '  s(rt* 

CONST]  [Q'ti.Ffrbmfdhes^ti.fmtTrir^ir. 

foCONSTn  UTE,  Bepemmen,    '  >.   ' 

Conllicuiion ,  hjlcltif9g  yg^fi^ldhcyd^v^  .^  ^^  t>if/7- 

JhiliHg. 


Confunicd ,  /  t;  ii,\'rjy  i^rddtm ,  V0rqmji , vtHfTftykt^ 

vcrbc^zigd* 
iConruniiag,  l'*titecrmgy  vcrqmfting^  ^^rWNyking^ 

■  ve  rtt  erendc . 

COKSUiMMATE,  Folkomtn. 

to  CONSUMMATE,  l^ffhrAkcw,  vt^leywden, 

Confummation  ,  yQltooijing  ,  vaUymdmg ,  vitrei' 

COM^UMFTIUN,  IWteeringy  verfuljimg^vc 

I  /i>r,  de  Tee  ring, 

\     He  hath  great  confuinption ,  Hy  herff  groot 
I  tier^ 

(rS*To  be  in  a  confumption ,  deTecnttg  bebben, 

Confumptive,  Tesnn^acbm. 
I  CONTAGION,  BifmtWHg. 

jCoiUagious,  Befmctteiyk, 
Conragiousnefs ,  BeJmeTtelykbcwl 
.to  CONTAIN,  BetaruH.  ,  behehen. 

latjr'To  contain  ones  iclf,  Z;..  ....^rdgtn, 

I      I  cannot  contain  my  fcit'for  joy ,  fk  kan  tny  ma 
I  bedwingeff  van  Uydfehap, 

[Contained,  Betat^  begrcepe/t.  beJfvt^HfcJf* 
to  CONTAMINATE,  ii*-/mf/r^j». 
.  Contamination,  Befmctttng^  hzocdeiiitg, 

to  CON  I  jiMN,  t/erachfem^  verfmaaden. 
,    Contemned,  Virmht^  zcrfmfmd. 
Contemner ,  ecn  I'eraibter ,  vcrfmaader. 
(?  iiitemning,  Ferachtmg^  verfmaadiffg y  *^^— -rrr- 
Jmamiemde, 


IQCOHfTRAlN^  Bedwrnxe^t^bciewgekftydafS'   tO  CONTEMPLATE  ,    Befckottwen  ,   overpeyn 

zefty  bffprcgeletr^ 
Coiuemplaiion,  Befchwwimg^  bejfiegelmgy  ofge 

to>jgcfibeydj  overpcynzing. 
Contemplative,  Bejlhonwelyk. 
CONTEMPORARY,  EveHtydig.gelyktydig.tem 

tydgentQot. 
CONTEMPT  ,  f^eracBtiifg ,    verfmoddmg  ,    ver- 

fmaadheyd. 


C'^'^'^^^'Hcd  ,  Bcdivongem^  gcdrongem^  gcpra4^1 

Ci'iMu  Jiuing,  BeJwi»£ftfg^  •-^^ dw'mgeftde^ 
CONSTRAINT,  Dwa^^,  bcdwang. 
CONSTRUCTION,  t'ZamcnjUilmg^  ezamen- 

"I'^egiffg^  gSouiv^  uytUggrvg^ 
gjWcottglit  to  make  ihebciTeonllrnaionof  otiicr 

mcnN  words,  Ahu  be  hurt  dcwoordeu  van  an- 

d$ren  ten  bejltn  te  Jusdeft. 
Conftniitive*  fZiitnenvo'ei^lyk, 
to  CONSTRUE,  t'Zii^kenfMtkcn.t'zamenftellcn. 
CONSUBSTANTL\L,  'Ahdeztlmandig, 


(  ^?    S- Veraehelyk  ^  verfmaadelyL 


1    yerachtelyker  vJSte ,    op 
V       verfmaadelske'  Vifyte. 

^  Twifltn^  krakkee!e0.ftrik 
CONSUL,  Ecrt>'ds  eem  Koomjlb  Iburgcrmeefler  ,1      Contended  for,  Btpimji^  otergckrakieeU. 
nu  ten  Beuftndsmam  die  de  Zdokcm  der  Koop-   CON  FE NT,  /Vr^  -    --  ^,  tHfldaan^  i 


eem 


Coutcmptmlv. 

to  CONTEND^  Twi/}en\  krMeeIe$$(nribbelen^ 


^     .  Ikden  wotirneemf, 
Confular,  Burgermee/fer/yL 
ipCt^NSULT,  Berasdeitj  rmdjlam^  hramdjla* 
L        get9  ^  raadpletgen^  it  ft^ade  gaofi^  9%crUggtff, 
■  •  To  confltlt  the  f'ltcty  of  hh  ^^vsn  peribn^  Op  dt 

'  hedmht  zyn, 
Itjri'  a!  met  my'n  Qor^ 

itiJ/cM  ie  raade  g^tna^  )k  WVr  my  ectfi  pp  bt^ 
fiaapttt. 


te  vreede, 
iQenmg^  gemegtff, 
uinggetven. 


CONTENT,  Cfi 

To  give  content, 

To  take  contents  Geitocgen  niemem^ 
to  CONTENT,  hldoeu]  te  xretdt ftelUn .gtrn^^ 

gr»  fetvcm^ 
r  ]^  yddAtm^  te  ireede  gefield, 

t  lly,  I'^trgemegdelyh 

^  nefs,  vergenoegdheyd* 

^  !I,  ll\l vergemegd, 

COl 


COM. 

CONTENTION,  Twift,  krakkeel.gehamwar. 
Contentious.  Twiftti^k,  krakhcli^^  twiftachttg  ^ 

iwijlzucmig, 
Contentiously,  Tmjftachtiglyk, 
Contenriousncfs ,  Krakkeeiachtigheyd^  twifizMcht^ 

twjjlacbugheyd, 
CONTENTMENT,  Fergemeging^  vergenoegd- 

hcydy  voUoemng, 
CONTENrS,  Imbomd. 

The  contents  of  a  book,  de  hhtrnd  van  ce»  hek, 
CONTEST,  GcfciiL  twifl, 
to  CONTEST,  BctwJfici, 
ContcIlLuion,  ytr/Mt^  twijly  krakkecL 
Contdled,  BetwsJ}, 
CONTEXT,  t  Zamenhang, 
CONTEXTURE,  tcmGtwcef,  t' ztimennciCcl 
CONTIGUOUS,  Am  ten  vcrkmcht,  aa^i  maU 

kandcr. 
Their  houies  are  commons  ^HuHjtehuyfin  flam 

naafl  malkoMdcr* 
CONTINENCY,   Onthfiding,  amhttdmdheyd, 

kuyjitryd^  ingetofj^enheyd* 
continent;  }(uvfch,  omhondend. 
CONTINENT,  (Siibft.)  het  Fafle  land. 
CONTlNGfcNT,  Gcbeurlyk. 
Contingent^  (Subft.)  AandecL 


Contingenqr^  Qtbturlykheyd^  v&orval. 
CONT INLTAL^  GedNnrighk,  Feftadkhk. 
--r.vT'riKjUANcE     GcIuHrigleyd.'a^ihonding, 

iii^g  ^ftandhoadinr^ 

lUATION,    rcrvolg  y    aihierv(flgtng  ^ 


CONTINUANCE 

vaihard, 

CONTIN 

fla^dhuHdmg^  gcdmurzaambtyd 
to  CONTINUE  ,   Aanhauden  ,   mlhsrden  ,   vtr- 

valgen^  dnurcn  ^  flandhouden. 
Continued,  Voihard ^  geduitrd ^  ftanii$hmdL'n. 
CON  rOHSIO  N  ,  iKrdraaymg, 
CON!  RABAND,  Feri^Q^dcn,  ContFabande. 
CO  N  r  R  A CT  ,  een  f^erdrag ,  ver^ng, 
to  CONTRACT,  ecn  Ftrdrag  mm^tn^  verdraa^ 

gen  J   verdingem,   overeenkomen  ^  etn  kotff  Jluy- 

ten^  t*Zam€ntrekktff, 
To  contraft  a  mamage,  cen  iluuwdyk  fluitcn. 
To  comraft  one's  brows,  de  IVynhraKwtn  t'z^ 

menfrekken^ 
fi3rTo  comraft  debts,  Sthuldcn  maaken. 
Contrafted,  Overeenj^ekomen  ^   Mongen  ^  gcjlootcn. 
Contra£tin  ^ ,  Fcrdrngmg^  o  veretnkoming ,  t'tamen- 

trckhnz^ verd:ngende^  t/vcrcenkom^nde,^^ 

foCONTRADlCr,   Tegenfprtekcn ,  wederfpree- 

ken, 
Contradifted ,  IVcJerfprooken. 
Contraiiidion ,   Ttgcnffraak^  UgenJirySgheyd ^  te- 

gcp/zt/gclykhtyd, 

CONTRA  MURE  ,  etn  BHstcnmuur. 
CONTRARIETY  ,     Strydigherd  ^     UgenPySg- 
hcsd. 
-Comrarily,  Strydiglyk^ 


'Za- 


CON.  16^' 

[CONTRARY,  Tegenflrydrg  ^flrydsg ^  tfgenflry* 
I  dcnd. 

The  wind  was  contrary  to  us,  De  wind  was  cnr 

tegen, 
I  know  nothing  to  the  contrary,  B  wtet  met 

adders, 
I  have  nothing  to  the  contrary,  Ik  M'^er  met  tc* 

gen. 
To  advife  to  the  contrary ,  Hn  tegendecl  raaden, 
Un  the  contrai7 ,  In  tc^cndeeL 
to  CONTRAVENE,  Uvcrtreeden. 
CONTREGTATI    N,  Aanraaki^g,  handelmg, 
CONTRIDUTARY,  nigeet^end. 
to  CONTRIBUTE,   'Toebrcngen^  toegecven^  op* 

brsngen ,  hehnlfznam  zyn. 
He  contributed  much  towards  it ,  Hy  'was  *er 

Zeer  behnlpzaam  toe. 
Contribution,  Ofbrengtng^  fcbatfin^gcld. 
CONTRIIE,  Fcfbryztld.gtbrden,  vcrflageff. 
CONIRf  1  lUN,  yerbryzeldheyd,  gcbrakenbeyd , 

Ter/hgcnbevd. 
CONTRIVANCE,  Uytvin4fel^  fraktyk,  mjiel- 

iing, 
a  Pretty  contrivance,  Een  aardfg  nytvindfef. 
to  CONI  R?VF  ,   Bedenken,  xerztKncn^  toeflellen. 
Contrived,  Bedacht^  verzonnen^  toegcftcld, 
CommcT^cen  Uytvmder^  manker^  toeflciler, 
to  CONT  ROLL  ,    7'egenjprccken  ,   ttgenboekhon* 

den^  taezigt  neemen, 
CONTROLEJl,  een  T^cgenjpreeker  ^  tegenboekhow 

det\  naatmner^  Rekenmtcftcr, 
CONTROVERSY,  GcfchiL  r.denjlnd,  tow?, 
to  CONTRUVEKT,  J8^m'/y?^. 
Coatrovcrtcd,  Bowfl^  tuederfprooken. 
CONTUMACIOUS,  ll'ederfpannig ,  halftm^ig^ 

wrcvelachtig. 
CONTUMACY,  IVederfpannigheyd ,  bardnekklg- 

be'\d^  wrevci*ntfjeit7hcsd, 
CONtUMELIOUS' ,     Smaadig  ^  fdampermh- 

fig. 
Contomcly,  Smaad^  fchamperbeydyfcbimp^  lajler, 
CON  r USION     KncHzin% ,  fictterh^. 
CONVAL-LiLLY,  Lcetre  van  den  ^aie, 
CONVENIENCE  i?r  Convcnicncy  ,    Bejaaam^ 

heyd^  geUgenheyd^  geryflykheyd. 
Convenient ,  BffHittm ,  gelfgen ,  geryflyk. 
Convenicmly,  Ueqnaamlyk^  gevoegfyk^zonder  kin- 

der,      «    *"'. 
toCONV'ENE,  iZamenvergadtrtn^  fzanten  be^ 

rocpen* 


Convened,  s^Zamcnberfepen. 
CONVENT,  een  t'Zamenx 


amenwQomng^  Khofler^  Kun- 


vent. 


to  CONVENT  [before  a  Judge,]  Voor'trtehk 

roepen, 
CONVENTICLE,  Een  kfevne  vergadert ng ,ioch 
I         wordt  doorgaans  gcnomcn  voor  eca  JiVz/j^t'^*^* 

hi  CON- 


uo  CON.  coo: 

CONVENTION,  eZ^mimkmfl  ^ 

ifyetnkomfl. 
CONVERSANT,   Firhpremh ,  t^rosm^em^  ge- 
meeJtzaam* 
To  be  convcrfam  with  cme^  M^s  hma^i  vtfiee- 

CONVERSATION,  yerhmitg^  omtmimg* 
to  CONVERSE^  f'Wicercn^  omgaan. 
Convcrfcd,  l^^irketrd,  omgignaft. 
CONVERSION,  B<k€€rm%^  verani€rmg. 
CONVERT,  (labQ.)  tcnBthtrdc. 
to  CONVERT,  Bckctrcn. 
To  convert  one  to  God ,  Ummd  m  Cni  b^kci- 

nm* 
To  convert  a  thing  to  another  ule  ,  Itn  M  ecm 

anJcr  j^fbrtcyk  werbremgcn. 
Converted,  BAccrJ. 
CONVEX,  Honduyigtbooiin ^  hkond. 
Convexity,  Uytgcboogcne  rmdtc^dt  uyigeh^enhiyd 

van  tcHti  rond* 
to  CONVEY,  Focrcnj  kydcn^  ^vtrtmren^  over- 

draagtft,  I 

To  Convey  onc*s  right  to  another,  Z^»  rnh  mn 

ecncn  anderen  overdnugcn* 
Conveyed,  Gtvoerd^  overgcvoerd. 
Conveyance  >  OvervQ^rinj^^  overdr^f. 
Conveyer,  ceft  0  ver  voerUtr ,  vervocrdfr, 
Convevuig,  Ltydiftgy    overv9cn»g^  ^^^kydindi* 
to  CONVKJT,  Ovcrsnygen y  in  rechie  vtrwinmn^ 

fchnldsg  vcrklaarcn, 
Convi(!fted ,  Overtuygdy  in  rechte  verwcnnetf, 
Convidioii,  OvtrtKygsng^  f^h/tldtg-vcrkiaariMg, 

10^:01^ met,  &.crmgcw. 

To  con\  incc  one  of  error  ^  hmand  vanf  dmas- 

tinge  overtnygtn. 
Convinced,  OvtrfUygd, 
C(iti\  inccmen t ,  Overt nyging- 
Con v  1 II cing ,  Oirttnyging  ^  ^—  overtmygende* 
Convincingly,  Op  ten  overt^gende  wyze. 
CONVOCATION,  ten  Byeenkomjl  of  vergade- 

ring  der  KerkeMen, 
to  CONVv'KE,  i^Zamcnroepen^  heroepen. 
CONVOY,  G^/fV,  vrygcleydcy  knnvoai* 
to  CONVOY,  de/eyden,  n^tgelty  doen. 
CONVULSION  ,  t*Zamemrekking  dtr  ztnm^cn^ 

opkrimptnjir  der  zennwen^  kramp. 
Convullion  fits^  Stnypen* 
CONY,  ten  honyn. 
Cony-burrow*  eem  Konynehol. 

COO. 
COOK,  een  Kok.hrmder. 
Cook-maJd,  ee«  jieukenmtfd* 
Cook*i*(hop  ,  een  Bntad^ry ,  kt^ki  winkeU 
Cookery,  de  KoMvnJl, 
COOL,  KoeL 

toCOC>LE,  l^erioeUn,  k^l  worden. 
Cooled,  t'erk<^eU. 
Cooler,  een  f^erk&eUry  ^^-^k^ehni. 


COO.  COP.  COR. 


Ufgddififtg  ^iJCooUngj  [^er keeling  ^ 


'  verknlendi^ 


a  Cooling  liquor ,  een  Ftrktfetendt  dnmL 
Coolnels,  Koelheyd^  koelte. 
COOP,  een  Hoenderhk^  boeMderkcff, 
to  COOP  ^  Knypen. 
To  Coop  up,  /nknytJeny  keknypiw^  keflmpen. 

Cooped  ijp ,  Ingeknypt. 
Cooper ,  een  Knyper. 
toCOOFERAlE,  Medcwerke^. 
Cooperation,  AUdeiv^rktng, 
Coopcrator ,  een  Medewerker. 
COOT,  eenZeekoet^  [idccrc  fogcl.} 

COPARTNER  or  Coparcener^  tH$  Medejinnder , 

deelgenoot, 
COPt;*  eem  Prtefter$  manttL 
«»  Under  the  cope  of  heaven  t  Ondir  dt  %  of-$ 

gcweifdes  hemeh. 
\toOo^^  timdgemeew  warden y  ^^"^rnyteiwytin^ 

uytfteeken. 

COPEL,  z.ie  Coppel. 

Coping,  iiandgemeenfcb^ ^  ^^-^myling^^^^^nyt^ 

fteekfeL 
COPIOUS,  Overvioedigy  Tfjydhopig. 
Copiously,  Overvloed^hL 
Copiousncfs ,  Oven4<ieJ»he^d.  rykhcfd, 
COPP,  eenTop.knyf.  *    ^   *    ^      -^ 

a  Copp  of  hay ,  een  Hooi-off^^  ^ 

Copped,  Geknyfd^  g^^op^- 
COFPEL ,  een  Sm^Ukroef,  fmeltteft. 
COPPER,  R,odhper. 

Copper  in  barrs ,  Sfaaf-koper, 
Copper-fmith ,  een  K^erjlager, 
Copper-plate,  een  K^pere pTaat. 
Coppcr-nole,  een  R^ode  men/. 
COPPERAS,  Koperrood. 
COPPICE,  orCopfc,  eenmndi  dot  nasvert^f* 

van  jaaren  a&ck^e  wofdt. 
COPULATION,  t^Zamenvoegmg,  hfpeling. 
Copulative,  t'Zamenvoegend. 
COPY,  eenAffchrtft,  dnMe/d,  k^py. 
Copy-hold,  een  Leen  of  landery  welke  kma^d  of 

Ztkere  vttorwaarde  bezif* 
to  COPY  out,  UyfjUryien^  aff(hr\>ven. 
Copy ed  out,  UytgejUreet^en ^  nat^efchretvcn. 

CORAL,  Ktn-sai 
CORD,  eenTomv,  koord,    - 

a  Silken  cord,  een  Zyde  k^ordoffnocr. 
to  CORD  up,  CZamen  binden. 
Cordage,  Tonwerk^  warn. 
CORDIAL,  Openhartig^  gnlhartig^  >^        ktn^d- 

fterkend, 
a  Cordial,  (fubft,)  een  Hardflerkii^.  iakdeth 
Cordially,  Openkariig/yk ,  gulharttglyk. 
Cordial  nefs^  Openharthkesd^  ^nlhai'tiiheyi. 
CORDOVAN  leather,  ^o/^-Zirirr. 
iCORE ,  '/  Klokhnys  van  ee»  vrncbf. 

^  CO. 


lCORIANDER,  Korimder. 

:ORMORANT,  etnf  ff'acrrodve. 

Corn-chandler,  cf^  KoQrnkoop^r, 
Coni-rofc,  ef^KlaproQi^  ioortrro^r. 
j^a^Coni^  eenLykdoorn^  txuro9g. 
Cornage.  ect^  Scbmm^  op  horn* 
to  COKISIE,  Met  XQUP  hffreugcn. 
CORNER ,  €tn  ilack^  fluyfhtk. 
CorncHioue,  e<ft  U^^^kftcev, 
a  Comer- bouic,  *en  HockhMys. 
Corner- wife ^  tioehwyzc. 
CoTncrcd  J  Gch&eki* 

CORNET,  eex  KromhoorM J  einiy  ^^^^ Kormt. 
XORNISH,  'l  Cieraad  of  hoprawerk  h^vtm  aam  etn 

zuyi 
CORNUTEt  Gebaornd^  JboormdraageMje  ^  alsme- 

de  ee^  hoor9fdrit4^er, 
COROLLARY*  ToiFif^,  aoMhangftl 
CORONATION,  Kmoniug. 
CORONER ,  ttn  Ampttnawr  St  gtjteld  is  om  de 

lighameft  der  gt^ner  die  Virmoord  of  vcrdronken 

zyn^  of  die  men  onveriuacht  dood  vindt^  tc  be- 

fchQHweny  etn  SfhoMt- 
CORONET,  €9»  Kroomjey  krof^nbonnet. 
CORPORAL,  Ligb^miUy 

Corporal  puniihincnt*  Lyffln^t. 
m  CORPORAL ,  ten  K^rporaai^  de  dock  waarop 

men  iiet  mibbrood  en  dc  kelk  zct.  * 
Corporally,  LighaamJyk. 
CORPOR ATiON ,  a  corporate  body ,  de  Gemeetn 

te  of  V  lighaam  d^r  iffu^oonderem  Vtm  e$m  fteedt* 

jedtvhL 
.    a  Corporatiou-Town  y  tm  Vkk  dai  ftads  pecbt 

htefr. 
CORPS,  eemLyk^  doodlighaam, 
41  Corps  de  gard'^  eeu  K  ht^  ivaciih»^f, 

CORPULENCY,  L 
Corpulent,  Ln*i^ygr^J' 
COR^f^CT  :  Nel.i^tifeterd,  ZMyvm 
ID  CORRECT,  FcrifetefeH  J  mdzieti ^  beriJpePt  ^ 

iMcbligCfi. 
To  correft  a  proof,  tern  Pr^ef  futazien  of  nm- 

hezem. 
I  correded  my  watch  by  the  fun ,  Ikjltlde  myn 

nurvjcrk  naar  de  zoh, 
Correflcd,  P^trheterd^  naagwenyberifpt, 
Corrcdiing,  Verhferipfg ^  nmwmmg^  ^^^^cerbe- 

terende, 
Gorrcftion,  FerbeUring^  iucbtigif^g^  berifping, 

a  Houfc  of  Corrcftion,  cen  Tmchkuys. 
Corrcflive,  Ferbetercnd^  verzachiend. 
Corrcdly,  Folkomenhk  ^  zonder  fouten, 
Corrcdor,  tern  Ft^rheterodr  y  mtatiemr. 
to  CORRESPOND,  Overcenkomen ,ezamin  han- 

dtkn^  mtderliffg  QV^rinivem^.  briefgemeenfibap 

bouden. 


■  trottwe^ 


COR,  COS.  COT.  COU.         "it i 

Corrclpondence,  OvcreenkQmfi  ^  iz^menhimdeling^ 

hricfgcmtenfchap  ,     hfievemi^'dtttg  ,    onderllifge 
verfiandbaudin^, 
Correlpondent ,  een  t*ZamenhandeliUT  ^  ondcrltnge 

over^riever ,  bricfFenoot, 
CORRIDOR,  cen'Bcdckiega?fg. 
CORRIGIBLE,  ;^^r^r/^r/>?. 
COKRIVAL,  een  Afcdtmmnaar  J  medevr\'fr. 
to  CORROl, ORATE ,  Fcrjlerkcn, 
Corroborated,  Verjlerkt. 
Corroborative,  Vtrfterkendc, 
to  CORRODE,  hyttn^  tneettm. 
Corro(ive,  Byttnd^ sneetend. 
CORRUPT,  BcdHTven,  vmgekft, 

a  Corrupt  Judge ,  een  Omgekofse  Rccbter, 
to  CORRUPT,  BciLrvcn ^  fchcfideN ^  omkoopen. 

To  corrupt  witneircs,  Getuygcn  omk&open. 
Corrupted,  Bcdfirvcn^  vrrdun^en^  gefebondcn^t^m" 

gckofi^  omgezet. 
Corrupter,  eem  Bedervtr ^  fcbender ^  omkoopcr. 
Corruptible,  Verderflyk. 
Corruption,  Ferderf  verdurvenbeyd. 
Corruptly,  Valfchclyk^  ter^uaader  troi 
CORSAIR,  een  iceroovcr, 
CORU SCANT,  Flikktrendeyfchyntndc. 

COS. 
to  COSEN.  zie  to  Coien, 

COSMETICKS,  Vrouwen-vercierfelefi^  alsmccfe 
,  watertjes  en  zaljjcs  welke  V  vramwolk gtbmyk$ 

\  om  een  Hank  vcl  te  maaken. 

I  COSMOGRAPHER,  ee»  iVerrcUbefibryv^} 
Cofmography ,  HWrelSefchryi^rng.  l 

COSSAESi    Kaffd  Bengali  [zckcr  Ooftindifcb 

lynwaad  ] 
COST,  KoJJe^  ustgave. 

To  iny  ce*]^,  ifp  myne  hfte, 
to  COST,  KoJUn. 

What  dotfl  ft  cofl?  IVat  kojl  het\ 
COSllVE,  Srf*f>pnfJ^  bardfyvfg. 
Coflrvcucls,  7/  ' '        '  Vyi,  jhppewdhewd. 
COSTLY,  A  iliarefykr         ^ 

GOT. 
tCOT%  eenKot, 

COTTAGE,  €en  H^tj  kot,  hutje. 
Cottager ,  de  Bevjooner  v&n  <en  but. 
COTTON ,  KaStQen.  ^    -  - 

tr>  COTTON,  Met  mppen  tick  opwerp^n. 
Cottoned ,  GcHopt ,  gefrizecrd. 

cou. 

COUCH,  een  Rufhbmk,  Ug-hets. 

to  COUCH  m  Avriting,  In  gef^brift  txruaSten  ^  iy^ 

gefchriftfitlhu, 
a  Letter  well  Couched ,  em  Brief  die  wel  inge^ 

fteldis. 
rfr  To  Couch  an  eye,  *>  Flies  van  een  oog  Kgten, 
COVENANT,  een  Ferbond,  verdrag^  verdi»g. 
to  COVENANT,  een  Ferdrag  ma^e^y  i^rfi^/fd-^ 

maakfffy  zcrdingtn. 


x'2  COU. 

a  CoTcnant  \xc%keT ,  ^^*  PWcwdhretltr*  - 

COVER.  cenDe'jl^  ^ym^jr. 

toCXJVER,  Btdckken^  'dikAcn.  j 

S^to  Cv/er,  [as  a  horC:  amarc,]  BtryicM^  he-  * 
fpriw;rfn,  ' 

(Covered,  BciUh^  z^dtkt^  hereeJLen. 
Covcrio^,  Bedekkmg^  ^-^bcieikenie. 

<X  J  VE  K/r  ,  ^f w  Zii^ ,'  fchwjlf  loots  ^  Ummer. 

els' a  Woman  under  c(n'crt,^r;r<  Vrow^  *^itd€r  eetun 

man  (laandc  ^  ecne  ge:rouwde  vromvj. 
Covertly,  Be^Uhelyk.  > 

to  CO  Vet,  BegecrcHj  iierig  zyn,^  iubsaligwee' 

ZXH. 

<^vacd,  Begeerd. 

Covetous,  Bc^eerlfi^  ^^g^^rig^  X'^'g't  Modlig. 

Covetous  otpraifc,  Lofgierig^  ^^^rigmafrys.    ^ 
Covetously,  Gteriglyk.  i 

Covaousncfsj  Gicrigbeyd^  bfgcrrigbcyd ^  iMbaalig^^, 
hesd.  i 

COVEY,  eenrrop.  vlugt. 
COUGH,  Hocfi,  kuch. 
to  COUGH,  Uoeflen^  kuchgcn. 

To  cough  out ,  Ophoejlen. 
Cougher,  ten  llocftcr  ^  kuchger. 

Coughinjj,  Geboefl  y  gckuch  ^  hoefiende- 

C(-)VlK,  Onderling  hedrag^  hedriegelyke  ondo'bdah' 

deling  oi  t^z^amenbcul'tng. 
ICOXJl^^Ikkon. 
I  could  find  in  my  heart ,  Ik  zfiu  wel  Inft  bcbbtn^ 
ik  zou  wel  w'tllcn. 
COULTER,  ten  Kouter^  ploegyzer. 
COVNClLj  de  Raad,   Raadsvergadcnng,  Kerk- 
ver^adcnng ,  Concilic. 
The  King's  privy  Council,  Des Konings gebeyme 

Raad, 
The  (Common  Council  of  London,  De  breede 
R/t,id  o(  Kroedfcbap  van  Londen. 
Council-chamber,  ccn  Raadkamer, 
^  CjOww.W  o(  Wat ^  een  Krygiraad. 
The  Council-board,  dc  Tafel  in  dc  Raadkamer ^bet 

tap:t, 
COUNSEL,  Raad^  onderrechting. 
To  af  I:  counfel ,  Om  raad  vraagen, 
*  I'o  t;il:e  counfel  of  his  pillow,  Zicb  op  iets  ie» 
JLiapcn, 
a  Counfel ,  cen  Advokaat. 
to  COUNSEL,  Raadeny  raadgeeven. 
Connfcllccj,  Gcraadcn^  raadgegeeven. 
Counfelhuo;,  Raadgeeving^  ■  ■     ■  raadgeevendc. 
COUNSELLOUR,  ee»  Raad, RaaHsbeer, Raad- 
geever. 
ft  Privy  Counfellor,  een  Gebeyme  Raad. 
a  C>)unfellor  at  Law,  een  Aivokaat. 
COUNT,  eenGraaf 
to  COUNT,  Rekenenj  acbten. 
a  Count-book ,  een  Rekcnbock. 


COU. 

Counted,  Gereirxl^  g^^bt. 

He  15  cou^ed  aa  pcncu  man,  /^  vftrdi  vHt 


een  err,  i  mon  gebcmsem. 


COUNTENANCE  ,  GtUje ,  gtzigtj  aytzigt , 

v^'eezewj  befehrrmsmg. 

a  Cheenrl  coantenance,  em  BhgeUst. 
X5*0.:t  of  ccuntcnancc,  Bedtefd^ kefcb^mnJ^  rrr- 

r^yy,  cM:/:elJ^  tmtrsrrd^  verfafr. 
To  put  OLt  cf  countenance,  fW-^taffhr, 
:3*He  wants  rhc  countenance  of  his  Prince,  Hem 

cntkreik:  de  h^fchermimg  van  zsnem  r^rft. 
to  COUNTENANCE,  Begmnftigew,   sanmHeJi- 

gen,  befcbntten. 
Countenanced,  Begkmjligd,  asngemoedigd. 
Countenancer  ,  eem  Begmnftiger ,  aammoediger. 
Countenancing^  Begtmfliging,  odMmceMgsng ,         ■ 

be/unfligende. 
COUNTER,  eemroomioMk,  rekenufel, Ug^ 

Penning. 
the  Counter ,  [prifon ,  ]  de  Gyzelkamer. 
To  run  COUNTER,  ZUBoMnkMen. 
Counters,  LegpemxingeM,  reienpenningen. 
to  COUNTER-BALL ANCE,  Tegem  apwegen , 

opbaalen, 
COUNTER-CHARGE,    eem TegenbefcbnUiging. 
aCOUNTER<:HECK,  eem  Tegenb^fpingT 
COUNTERFEIT,  Na^emaab,  vervaJfctt. 
Counterfeit  coin,  Falfcbe  mMmty^naaJlag,  byflag. 
a  Counterfeit  friendOn'p ,    een  lienutakte  oi  git^ 

Teynfde  vrindfcbap, 
COUNTERFEIT,  (fubft.)  een  NaamaakfeL 
to  COUNTERFEIT  ,   Naamaaken^  venalfiben, 

naabootfen. 
To  counterfeit  coin ,  de  Munt  naamaaken. 
To  counterfeit  holinels,  een  Heylig  leeien  na^ 

aapen. 
Counterfeited,  Naagemaakf yna/^ebo&tft ^z^rvalfcbt. 
Counterfeiter  ,  eem  Naamaaker,  naabootfer ,    ^r^- 

valfcber. 
Counterfeiting  ,    Naamaakmg  ,    naabootfing  ,    irr- 

valfcbing,  ^^^-^naamaakende. 
Countcrfeicly,  f^a/fcbefyk,  bedrieglyk. 
to  COUNTER- M AND,  TegenUezeelen^eenge' 

geeven  bevel  berroepen. 
to  COUNTER-MARCH,  Tegentrckken. 
to  COUNTER-MINE,  'tegen  aangraaven,  tc- 

genmynen, 
COUNTERPOISE,  Tegenwigt. 
to  COUNTERPOISE, l7rf^OTi/r^jf<;r. 
COUNTER-POISON,  Tegen-gift. 
COUNTER-PLOT jeenGemaaku  t'zamenzwee^ 

ring  om  een  vjaare  te  vendelen* 
COUNTERSCARP,  een'Tegenfcboeifel ,  buyten-^ 

fchans^  konterfcbarp, 
to  COUNTERV/UL,  Tegen  opbaalen,  overbaa- 

len,. 
It  countervails  the  charge,  V  Ka»  de  kojlen.goed 

maakea. 

The 


cou. 

The  profit  cannot  countervail  the  hazard,  Het 
V9Qrdcel  mag  ttftn  '/  avrntuur  met  op, 
COUNTESS,  teni  GraaviH. 
COUNTRY,  ctnLamd.  landfcbap. 

My  native  country ,  Myn  vadcrlmi* 

a  Country-lite,  ten  Landluven. 

Country-fafliion,  s^Landswyze. 
a  Country -houlc,  een  LoHdbuys, 
a  Country-man,  €€n  Limdmm^  Undsmam^  larnds- 
geifQot  ^  huysmaff^  bu€r^ 

What  country-jnan  is  )\^}lVat  vmrttn  Imdsman 
fs  hy  ? 

We  are  country-men ,  IVy  zyn  landsluyden* 
Country-fpeech,  BQcre-utaL 

My  country-laoguage,  Myne  matder^taaU 

a  Countrv-Parfon ,  t€n  Botren  Prcdikant. 
COUNTY,  ecH  Gra^fffhap y  ProvincU, 
COUPLE,  eenPaar,  koppei,  band. 
to  COUPLE,  PaarcHy  t^zamtnv&cgcH^  ioppclcM, 
Coupled,  Gepaard^  S* zamengcvQezd ^  gekoppeld. 
Coupling,  Pa^tritsg,  t^zamenvoegtng^  koppcling. 
COURAGE,  Mocd^  moedightyd^  moffhafitgieyd^ 
oftvertzaagdbeyd. 

To  cool  his  courage,  ZyncH  moed  toe/eft. 

Be  of  good  courage,  IVc^sgocds  mocds. 

To  take  courage,  Moedfchcppen, 
Couragious,  Mocdig^  mamhaftig^  onvcrtZAogd, 
Couradously,  Mocdtgiyk^  onvertzaagdclyk. 
COURIER,  t^n  Pojlhoper^  renbuttdc ^ hopboode ^ 

COURSE,  L^op^  bchop^  hers. 

I  have  fitiiflied  my  courle,  Ik  bcb  mynm  loop  ge- 
eynMgd. 

By  the  courfc  of  nature  ,  Volgens  den  hop  der  no- 
iunre ,  volgcns  V  naiunriyk  bdoop, 

a  Thing  of  courfe,  €en  Giivoofschke  zaa^, 

1  will  take  another  courfe  with  him,  Ik  zai ectt 
anderett  gang  met  hem  gaan. 

To  take  bad  courfcs  ,  Qxaade  gavgett  gaan, 
B>  a  Courfe  of  Sledges,  een  SUed^vmrt* 
to  COURSE,  Jciagin. 

To  courfe  a  hare,  eentn  Hdos  jaasen, 
COURSE,  Grof, 

Courfe  cloth,  GrofUkcn. 
COURSENESS,  Grofbeyd. 
Conrfely,  Groflyk. 
COURSER,  eenLooper^  tenner. 
COURT,  het  Hof\  een  hmnen-pkyn. 

To  go  to  Court,  tcfi  Hove gaan, 
aCouri-Iady,  eentiof-JHJfer, 
The  Court-party ,  de  Purty  van  ^t  hof^  dc  bof-party. 

a  Teunis-court,  een  Kaafsbaan, 
Courtlike,  /loffih. 
to  COURT,  /lanzoeken^  vryen^  lUfkoozcn. 

To  court  a  lady,  ce^jc  'gaffer  vryen. 

To  court  for  a  place,  Na  een  ampt ftam ^mn  €en 
amP$  a^zoeken, 
Courrca,  Aangezficbt^  gevryd^  geliefkoofd. 


COU.  COW.  COY.  COZ.  CRA.    113 

COURTEOUS,  Bcleefd,  boflyk. 

Courteous  reader,  Btlchcydtn  Uezer* 
Courteously,  Beleejdelyk. 

COORITSAN,  een  Hofpop,  gerieflyke  Juffer, 
COURTESY,  Beieefdbeyd,  hofiykbeyd ^  eerbicdig-^ 

hcyd^  gcnyg^  n^ging. 

To  do  one  a  counely ,  lemand  eene  njrmdfihaf 

doen. 
To  make  a  courtcfy  {or  cunfy , )  Nygew. 
COURTIER,  een  Hdveitngy  vryer, 
CO U R  riNG ,  Aanzoek ,  vryery^ liefhozifg.Jhret' 

ling. 
COUKTIN,  de  Gordyn^  de  fchams  tufchcn  swce 

bolwerken, 
COURl^SHIP,  Hafiykbeyd,  b^Meyd. 
CO USIN ,  een  Neef^;  -^  mcbf. 
COVY,  eenTropy  vluzt. 

cbw. 

cow,  een  Koe, 

a  Milk-cow,  een  Mclk-koe. 
a  Cow-  herd ,  een  Koe-hoeder. 
to  COW,  Bloode  maaken^  vertzaagd maaken. 
COWARD,  een  Bloodaard,  lafhartige  ^  laffegt^K 

CowSdIincfs.  }  Bloobeyd,  l^bartigbeyd. 
CowiU*dly,  Li^bartsglyk, 
COWCUMBER,  een  Komkommer, 

Little  cowcumbcrs,  Agurkes. 
COWED,  Bhod^gemaakt. 
COWL ,  een  Kap. 

a  Monk's  cowl ,  een  Monniks  kap. 
ito  CDWR  down,  Neerbukkxn^  neerhmrken. 
COWRIES,  Kanrh.  [zekerc  hoomtjes.] 
COXCOMB,  een  liaanekam ^  ten  nar^  nyls^ 

knyken* 

a  Proud  coxcomb,  een  Verwaande  ZQtskapn 
to  COXE  ,  (/leyen^  fiikflooijen, 
Cotcr,  eenyieyer* 

COY. 
COY,   Laatdunkend ^  f^^^j  preutfch^  verwaandy 
gemaakt. 

a  Coy  dame ,  een  Fiere  Juffer. 
Coyiie(s,  l^erwaandheyd,  laatdunkendheyd jgemnah^ 
te  deftigheyd* 

^  ^        coz. 

to  COZEN,  Bedriegen. 

Cozened,  Bcdrooger:^  by  de  nem gebad. 

iZotchcr  ^  een  Bedrieger* 

Cozening  5  Bedrieging^  ^^^^  ^^j^iegende, 

CRAB,  eenKraby  ^^- een  wilde  appel ^  ba^-^ 

peL 
Crab-tree  ,een  Haagappel-hom. 
CR ABBEI^  IVrang ,  fiumfch ,  krlbblgy  nori^  korz^L 
a  Crabbed  t  el  low ,  een  N^rfe  vent. 
a  Cnibbed  louk,  een  StNurJib  gezigi  ^  ZHurtQot, 
CnLHi^Jly,  StHnrfcbachtig. 
Crabbedaefs,  Kri!;bigheyu .  norsheyd,  korzelheyd. 
P  ^  ^         CRACK, 


I 


ff4  CRA. 

CRACK,  een  Gekraak^  harft^  alsmedc  ten  boer, 

en  ook  een  tVinSusl  oiblaaskaak. 
Crack-brained,  HjrfenAoos^  met  de  kop gequeld. 

to  CRACK,   Kraaken,  harften  ^  fptyten ^   

pochgen. 
To  crack  nwts ,  Neuten  kraaken. 
To  crack  a  lowfe,  een  Luys  kmppeu. 
i>  He  cracks  at  a  (Irangc  rate,  Hyfnydt  luftig  op. 
Cracked ,  Gekraah ,  gcborjlen.  zie  Crackt. 
Cracker,  een  Kraaker^  klapper^  blaaskaak. 
a  Nut-cracker ,  een  Neutekraaker. 

Cracking,    Kraaking^  ^^Kfti^g^  g^fo^h^  — 

kraakende  enz. 
CRACKNEL,  (?r  Crackjine,  een  Kraakeltng. 
a  Crackling  noife,  een  Kraakend geluyd. 

CRACKT,  Geborften,  banhot. 

CRADLE,  eenlVieg. 

To  rock  the  cradle,  Aan  de  wieg  trekken^  wie- 
gen. 

CRAFT,  Lift,  loosheyd,  konft. 

a  Handy-craft,  een  Uandwerk. 
a  Craftsman,  handy-crafts-man,  een  Handwcrks 
many  ambachsman. 
Craftily,  Lijliglyk. 
Craftincfs,  Loosheyd^  liftigheyd. 
Crafty,  Loos,  ifftfg y  fciaJk ,  doartrapty  leep. 
CRAG,  een  Rots y  *''>7  7?9'^^>  de  nek. 

Cr^ginefs,  Ruuwheyd^  oneffenbeyd. 
to  Cram,  KroPpen^  propPen^  mejien. 

To  cram  one's  felf  witn  meat,  Zicb  metffyze 

verbropfen  ^  overlaaden. 
Crammed,  Gekropt ^  gepropt ,  overlaaden. 
Cramming,  Kropping^  P^^fP^^^ii  ^"^proppende. 
CRAMP ,  de  Kroinp. 
Cramp-iron ,  een  Krampoem. 
Cramp-fish ,  de  Fifih  Torpedo  genaamd. 
to  CkAMP  one,   lemandmet  een  tonwetje  aan  de 

toon  nyt  bet  bed  trekken. 
Cramped ,  By  de  toon  uyt  bet  bed getrokken. 
Crampt ,  Met  de  kramp  gctfueld. 
$.  Crampt  Xford,  een  Gedwongen  of  bard  woord. 
CKKnAGE,  Kraanrecbt,  kraangeld. 
CRANE,  een  Kraan^  zo  wel  SiVogel  van  dien 

naam,  als  hct  Ueys-tnyg. 
to  CRANE  up,  Oph^Pn. 
CRANK,  U'akker,  luftig. 
toCRANCKLE,  Krinlelen. 
CRANNY ,  een  Sfbenr^  Jhleet. 
Crannied ,  Gefibeurdj  gefpleeten. 
"CRAPE,  Krip,  krijp. 
CRASH,  Gekraf  y  geraas y  krakkeeL 
to  CRASH,  Kraffeny  kparfen. 

To  crafh  in  pieces,  Aanftnkken  tryzelcm. 
CnShmg  yGekrat  y  ^~^~^  kraffendc. 
CRASSITUDE,  DM/r. 
CRAVAT,  een  Das y  kra^. 


CRA.  CRE. 

to  CRAVE,  Ootmoedig  bidden y  fmeekem. 
Craved,  Gcfmeckty  gebedcn. 

Craving,  Smccklngy  bidding y  fmeekende. 

^  a  Craving  ftoniack ,  een  Happige  maag. 

a  Craving  bird,  een  Greetige  zogeL 
CRAW,  deKropy  [van  een^rogcl.] 
to  CRAWL,  Kruypeny  krieweleny  klauvjteren. 

To  crawl  with  lice.  Van  Inyzen  krielen. 
Crawled,  Gckroopen,  gekrieweld. 
Crawler,  een  KmypcKy  kriewciaar. 
Crawling,  Kruypingy  gekriewwcL  —kriewelende. 
QKhY'VlSUyeenStenr-krab. 
CRAYON,  Teyken-kryty  krayon. 
to  CRAZE.  Kncuzeny  breeken. 
Crazed ,  Gekneufdy  gebroken. 

Craied  in  his  intelleftuals ,  In  zyn  verfiandge^ 
krenkt. 
Crazinefs,  Ziekelykheydy  onPaJfelykbeyd. 
CRAZY,  Zieklyky  onpaffeJyfy  quynendt. 
a  Crazy  condition,  een  Quynende  Jiaat. 

toCREx\K,  Kraaken. 
CREAM ,  Room. 

Cream  of  Tartar,  IFsnfteen. 
a>  The  cream  of  a  book ,  Hetpit  of  merg  van  eem 

boek. 
to  CREAM,  Zicb  tot  room  zetten. 
CREASE,  eenKrenk^  qnaade  vottvj. 
to  CREATE  ,  Scbeppen  y  veroorzaaken  y  venuek* 
keny  aanftellen. 
God  created  the  world,  Godfcbiep  de  werreU. 
To  create  officers ,  Amptenaars  aanftellen. 
To  create  mifchief ,  Onbeyl  vervjekken. 
Created,  Gefchapeny  veroorzaakt. 
Creatigg.  Scbeppingy  veroorzaaking  y  fibep^ 

pende. 
Creation ,  de  Scbepping. 
CREATOR,  deScbePper. 

Creature,  een  Scbepfely  d:er y  ^^^ten  bevorderde 
perfoon. 
He  is  one  of  his  creatures ,  Hy  is  een  ran  zyne 
aangefteldey  by  is  door  bem  bevorderd. 
CREDENCE.  Gehofy  acbting. 
CREDENTIALS,  Geloofiriiven. 
CREDIBLE,  Gelooflyky  geloofwaardig. 
Crediblencfs ,  Geloofwaaraigbeyd. 
CTodiblyjyGeloqfwaardiglyky  waarfchynlyk. 
CREDIT,  Gehrfy  achttngy  aanzieny  goede  naam. 
nn      .  J.  ..         Geloof  aan  iets  flaan. 

zyne  acbtmg 


To  give  credit  to  a  thing,  Geloof  aan  iets  ft  aan. 
It  will  be  for  his  credit,  V  Zal  tot  z 


ftrekken. 

To  employ  one's  credit,  Zicb  van  semands  aan^ 
zien  bedtenen. 
to  CREDIT,  Gelooveny  betrottwen. 
Creditable,  Aanzienjyky  eerlyk. 
Credited,  Gehofdy  betronwd. 
He  nuv  be  credited ,  Mem  mag  bem  geloovem  ^ 
men  lum  hem  htronwcn. 

Crc- 


CRE.  CRr 

Creditor ,  een  Schuldeyfchtr^ 
Creditivcs.  Jt/V  Credentials* 
Crt'dulity,  Ligt^hovigheyd* 
CREDULOUS,  Lfgi/eloovig. 

He  is  too  credulous .  Hy  is  al  te  Ugtweloovig, 
CREED ,  Geloofs-artykeUn ,   hqt  g^haf^  gchofs-bc-^ 
gnp 

To  lay  the  Creed,  Hff  Gehofopzeggcn. 
CREEK,  tmlnhamyjlcuf^  krttL 
to  CREEK  ^  Kraaken^  [als  van  aicuwe  fchocnen, 

ofgelyk  ecn  ftrammeHieur.J 
to  CREEP,  Kruypcn^Jluypcn. 

To  creep  into  %  corner.  In  een  hoekjluypen. 

To  creep  into  one's  favoiir  ,  Zfcb  btbenSg  m 
iemojtds  g^»flc  wskkcUn, 
Creeper,  een  Kruyper, 
a  Creep-hole ,  een  ShyphoL 
Creeping ,  Kruyping , " ^^  kruspende. 

a  Creeping  creature,  een  Kruypend gedierte. 
CREPT,  Gekraopen, 
CRESCENT,  eem  fTafende  Maam,  betTMrkfehc 

wapen* 
CRESSES,  Kers^  tuvn-hrs. 
CREST,  een  Kuyf^  pluymaadje. 
Creft-fallcn,  Die  de  rh\j^  taat  hangen^  dsc  de  moed 


CRI.  CRO.  iif 

CRISIS,  een  ScbUlyke  zhitveranderhg :  het  pftn^ 
des  tyds  wanneer  de  ziehey  op  V  hoogjl  geh-- 
mcfiy  deezen  of  ^enen  wtg  overjlaat, 

CRISP,  Gckrinkeld. 

to  CRISP,  Krullem^  krinkelen. 

Cri^d,  Gekrttld* 

Crilping,  Kru/Iing^  krinkeHng^  -^^^ krinketende. 
a  Cnlping-iron «  e^^n  Krftl-yzer, 

CRITICAL,    Oordeelkuudig  ,  hedtUachiig  ,  beiil- 

ziek^  hachlyk, 

a  Critical  time,  een  Hachlyke  tyd. 

Critically,  Ooordcelkundiglyk, 

C'riticifm,  Oordedkunde y  taahardeel^  fpraakzifiiffg. 

CRITIC K  J  een  Oordeeliundige  ^naauwkcHfige  toet-- 
fir^  berifper^  Miller^  ntuggezifier, 

Cri  tic  k  s ,  0  ordeelkundige  gedachten. 

to  CRITICIZE,'  Bcrffpen,  bckelen ynaattw  z^fun, 
CRO. 

toCROAKE.  ^l>Croke• 

CROCHET,  zic  Crotchet. 

CROCK,  eenKruyk. 

CROCODILE,  ein  KrokadiL 

CROFT,  Een  kleyn  hoekje  lands  by  een  hitys ^  ctm 

CR 


n^efi,  necrjlagug. 
W,  een  Rot^  gejpf^y^- 


groene  IVerj\ 
OISADE,  Kruysvaart, 


a  Crew  of  rogues,  eeit  Trop  fihelmen. 

The  Ihips  crew ,  hei  Scbeepsvoik, 
•  CKL 

CRIB,  eenKreb. 
CRICKET,  eenKrekei 
CRK^K,  Een  pyn  o(  verflyvinz  door  koude. 
CRIED,  Cry'd;  Geroepen, 
Cried  up,  Gerocmd^  verbeft^  in  aanzden gehragt. 
Cried  down,  I'^erworpen ^  im^t  voetzant gejlooten 
CRIER,  ten  Roeper. 
CRIME,  eenMlsdaad.fiMd. 

To  commit  a  crime,  Een  misdaad begdan. 
Criminal ,  MtsdiiaJig^  Jlhttldig^  Jlrfifwaard/g. 
a  Criminnl,  ecn  Misdaadige^  doodfcbuldtge* 
Criminally,  MhJaadiglyjT 
Criminalty ,  een  Mhdaadig  geval  o£feyt. 
Grfminous ,  Naar  misdaadjmaakende. 
CRIMPLING,  Krimpendc  van  onfemak. 
CRIMSON,  Karmozyn. 
CR  I N  G  E ,  Bnsgjng ,  diepe  eerhleSgheyd. 

to  CRINGE ,  iticb  ter  aarde  haygen ,  zkb  keel  diep 
btiygen, 

^rinpn:%   Een  diepe  neerbuyging^   ^^diep  neer- 
buygende, 
a  Criiiging  foul ,  een  Lafhsrtige  kruyper. 

to  CRINKLE ,  Krlnkelen, 

Crinkled,  GAnnkcld. 

Crinkles,  Knnkeh, 

CRIPPLE,  Arcv/;.tf/. 

Crippled,  Krenpel jrewor^kn, 

CRJSS^CROSS-RCW,  'iABC. 


to  CROKE  ,  Quaaien^  borrektkken  {ah  eem  vorfcb}^ 

krajjen  (als  de  ravens.) 
Croking,  Geqnaak^  geborrekik^  gekrm* 
CRONY,  een  Onde  zrtnd^  oude  kennis. 
CROOK,  een  Harders ftaf, 
*By  hook  or  by  Crook,  Met  recht  of  onrecbtj  ge* 

lyk  of  ongelyk. 
Crooli-backed ,  Krom  van  rug^  gebochgeU. 
Crpi^k-legged ,  Krom  van  btemtn. 
CROOKED,  Krom ^  geboogen. 
Crookedncfs,  Kromte^  kromheyd^  geboogenbeyd* 
CROP,  Oogil^  ^evi^af^'—^de  krop(^van  een  voget) 

V  handvatfcl  van  een  KQctJiers  zweef. 

a  Crop  of  corn  ,  een  Koorn-oogfi, 
Crop-lick,  Ovcrlaaden  van  fpyzey  onluflig  door  dem 

drank  ^  kelderztek* 
to  CROP,  Phkkeny  affnyden^  i^&bejsren^  afuiey* 

den. 
Cropped,  GeplmJtty  afgefebooren^  afi^efneeden. 
CROSIER,  een  Bijjchaps  ftaf,  krotfe. 
CROSLET  *  een  ttep ,  of  Foorhoofds  band. 

a  CROSS,  Krnys^  wederwaardigheyd^  lyden. 

CROSS,  (adj.)  Dwarsy  korzeiy  weerzoirig^we^r^ 
barftig.  i 

a  Crofs  anfwcr,  een  Dwars  amtv^o^rd. 
a  CrolS  wire,  een  IVcerzoorig  o( kribbig  wyf  - 
a  Crofs  child ,  een  Korzfl  ktnd. 
The  Crofs-barrs  of  a  whidow,  de  Traalien  VM 

een  venfter. 
a  Crofs  wind,  In  de  wind^  tegen  wind, 
a  Crofs  piece  of  timber,  een  dwarsbout, 
I  went  crofs  the  ficldi. ,   Ik  ging  dwars  over  V 
veld 

Pa  a  Crofs- 


Il6 


CRO.  CRU. 


a  Crofi-ftaf ,  een  Graadboog. 
aCrofs-way,  een  KrHys^-jJcg^  dwars-vM. 
Croflcs,  IVederwaardigbeden ^  tegenfpoed. 
to  CROSS,  Tegenfireeven ^  dwars  voor  dt  heg  i»- 
«iflr,  araaS9matj  wederftreeven  ^  kntyfrm. 
To  crofs  one's  dcfign,  lenupub  vwrueemem  we- 

dtrfireeven. 
To  crofs  one's  fcif,  Z'tcb  krttsfen^  lets  tegen  zy 
ne  nyging  doen. 
$SrTo  crofs  the  ftrcet  ,    Na  de  averzyde  vat  de 
fir  oat  roan. 
To  croft  the  river,  De  rivier  wervaaren. 
To  crofs  out,  Doorjlreepen y  doorhaalen. 
Crofled,  IVederftreefd^  gedraaiboomd. 
Crofs-wifc,  Krt^s-wyze. 
Crofi-leggcd ,  Met  d€  beenen  krnyswys  over  mal- 

kdnder. 
Croflly,  Dwarslyk. 

Croffnefs,  IVeerzoorigheid ^  weerbarfUfbeyd. 
Crofling.  Dwarsdryving^  tegenjireevtng^  — — /r- 

genftreevende .  cnz. 
a  Crofling  over,  Overvaaring. 
CROTCT^ET,  een  Hook,  %jakje. 

a  Head  full  of  crotchets,  Een  bocfd  volmnyze- 
neflen, 
CROTELSj  Haatekeutels. 
to  CROUCH,  Neerbmygen^  neergeboogen  leggqL 
CROUCH-MAS^y,  Krtiysdag.  * 

CKOW ,  een  Kram. 

a  Crow  of  iron ,  een  Tzere  koevoet. 
Crow*fbot9  Boterbloemen  ^  haanenvoet. 
a  Scare-crovir,  een  Molik  [om  vogels  te  verjaa- 

tocfe^W,  Kraaijen.  • 

CROWD,  Gedrang. 

To  get  out  of  the  crowd  •lA'/  bet gedrat^raaken. 
to  CROWD  ^  Dringen. 

To  crowd  m,  Indringen. 
Crowded,  GedruHgen. 
Crowding,  Dringmg^  ^^.^^ drlngende . 
CROWN,  eenliroon,  Krnyn. 

To  come  to  the  Crown ,  Tot  de  Rroon  komen. 

a  Shaven  crown ,  een  Gefcbooren  krnyn, 
a  Crown,  een  Engelfcbe  kroon,  (i^de  onircnt  SS 

ftnyvers  Hollandfch.) 
a  Crown-fiece ,  een  Enkelde  kroon, 
to  CROWN,  Kroonen,  bekroonen. 
Crowned,  Gekroond^  bekroond. 
Crowned  Heads ,  Gekroonde  Hwfden. 
Crowning,  Kraoning^  --"•^ kroonenJe. 

to  CRUCIATE,  Pynigen.'^ 
CRUCIBLE,  tern Smehkroes. 
CRUCIFIX ,  een  Kmysbeeld. 


Crucifixion,  Krnyfiging. 
to  CRUCIFY.  Kmyfen,  krnyfigen. 
Crucified,   i   Cekrnyft^ 
CrucUy'd,   f  Cekruyfigd, 


CRU.  CRY.  CUB.  cue. 

: CRUDE,  Ramhv^  omvtruerd. 

Crudiry,  Kaau'sjheyd. 
'  Crue.  z'e  Crer^'. 
CRUEL,  If' reed  J  groMC/Zjum. 
To  put  one  to  a  cruel  ioA^Ienumd eenen  wree^ 
dcK  dood  Mondoen, 
Cruelly,  UWeedehk. 
Cruelty,  UWted£e\d. 

a  Piece  of  cruelty,  eenWreedftmk^een  vtreeie  duad. 
to  CRUISE,  Krm\fen  op  zee ^  zeefcbmymem, 
Cruifer,  een  Krm\fer^  een  [chip  dot  op  zee  krmsft. 
I  CRUM,  or  Crumb,  een  Krmym. 
Crums,  Krnvmels. 

I  Crummy,  Kmymelig. 

;  CRUMP,  Geiromd. 

;  Crump-lhouldered,  Gebocbgeld^  gelnlt^ 

CRUMPLE ,  een  Krenk,  vonw. 
;  to  CRUMPLE,  KrenkeJen,  verkreukelen. 
\  Crumpled ,  Ferkrernkt. 

CRUPPER,  deStteye,  een ftaertriem. 

CRUSADE,  een Krmssvaart. 

Ct)  CRUSE,  eenKriyk. 

to  CRUSH,  Pletteren^  knenzen ^  verbryzekn jpUf 
dnnwen^  neerdrukken. 

Crufhed,  Gepletterd^  ingednttwdj  verbryzeld.  « 
Cruftieddown,  Neergedunwd^  neergedrnkt. 

Crufliingj  Indnttwing^  pletteringj  -^^^pletterewde. 

CRUST.  Korft. 

to  CRUST,  Zicb  tot  een  korft  zetten. 

Cruftcd,  Gekorft^  bekorji. 

To  go  with  crutches.  Op  krnkkengaan. 
CRY. 
CRY,  Geroepy  gefcbreettvj. 
to  CRY,  Roefen^  fibreeuweny  kryten^  hitylen. 

To  cry  out,  Luyd fcbreettwen ^  uytkryten. 

To  cry  up,  Hoog  verbeffen^  zeer  pryzen. 

To  cry  dowo  ,  Voor  quoad  uytkrytcn  ,  laaken^ 
verwerpen^  affchaffen, 
Cry'd,  Geroepeny  gerchreeuwdygekreeten. 
fJ^ink.Roepin^uinr  ,  kry^^^S^  —  roepenJe. 

Cryiaiiijc,  f^dm  krifUl^  kriaall^. 

CUB,  HetJoMfg  van  een  beer  kA  vos.  ■  "* 

CUBBORD,  ien  Pottebank.  zie  Cup~board. 
CUBE,  cenFierkanty  rjgcljk  een  dobltiilcen.] 
Cubical,  Cubick.  Teerlingfcb^  teerlingvorm'tg^ 
CUBIT,  eenElUy  elleboogS'lengte. 

cue. 

CUCKING-STOOL,  een  DompeUfloel,  [zynde 
een  houte  ftocl  vaft  gemaakt  aan  *t  end  van  ccn 
draaiboom,  ftaande  op  de  kant  van  ecnig  water, 

waar* 


CUC.CUD,CUE.CUF.CULCUL.CUM 

waarin  men  in  Engeland  de  booze  of  dronkc 
ivyvcn  zer,  en  haar  dan  over  *t  water  draaijende 
onderdornpelt,  en  zo  re  pronk  laat  lictcnO 
CUCKOLD,  ecnUQorndraagcr, 
to  CUCKOLD  one,  Umandtot  tenen  hoomdroA- 

ger  maake$f, 
CUCKOO,  een  Koekoek, 
He  fings  like  a  Cuckoo,  Hy  ttMp  dc  Koehch- 
Za^Fn  hy  ziffri  altyd  zr^t  oitdc  ^amjc, 
CU5. 
CUD,  ah  To  chew  the  cud,  Herkmuwen,  ^ 

CUDGEL,  eeft  Kftodsy  kftn^eL  ^ 

To  crofi  the  cudgels,  ^t  (Jeweer  ncerUggen^  V 

diV>Oftnen  gecven, 
JDGEL,   KnHppelen^   afrofen^   \kmppelfop 
geeten. 
Cudgelled,  Geknuppeld^  ^g^^ojl^ 
Cudgeling ,  Knuppcliffg ,  a^rojfmg ,  *^—  knufpeUndc, 

CUE. 
CUE,  eenlfaarfchauwing^  tekcn^  wenk. 
C>  a  Merry  cue,  ccn  Frohie  Inym, 
CUERPO  ,   als  to  wallt  in  cucrpo  ,   In^t  bhotc 
bemd  Wimdeten, 

CUR 
/CUFF,  ten  Oorvy^y  corboMj. 
Cuff  (of  a  flecvc)  de  Opjlag  {yon  een  mQuw,) 
to  CUFF  one,  lemoMdfcn  oarband gccven ^  cm  de 

mrtnjlaan* 
Cuffing,    Slaammg  om  de  ooren  ^    — ^«?»»  d^oortn 
Jlaandc, 

CUL 
CUIRASS,  €tm  Harnas ^  fmtzter ^  Kurah 
Cuiraffier,  ecft  t^oliarnafde .  Kuraffur, 
CUISSES,  Dymapem. 

CUL. 
CULGEES,  Golgas,  [^eker  Ooflindifch  ftof  ] 
to  CULL,  Uytpikken^  uytkUztn. 
Culled,  UvtMnh. 
CULLENbER,   t         ^  „ 

CuIIander,  }  ec.  Teems ,  Zygv^, 

CULLY,  eenSUchtefuL 

CULM,  SuenkoolgTuys  ,  Gruys  zan  fteenkaalen , 
die  inyifcften  van Engclan'd Z'ullen ^welk gruys 
uyt  Zfch zeiven gecn  inht  huudt , maar  met  butit 
lermemdm  de  Ralkovens ge brush  wordi, 

CULPABLE,  ScbuUjg^  madaadig. 

10  CULTIVATE  ,  Bebemien^^gHqueekcn^  op- 
queeken. 
To  culnvste  X^  ground,  Het  Im  I '  ■ 
JTo  cultivate  the  mind,  Hei  gen.  ^n  of 

odMifueeken, 

Cultivated ,  Gtbouwdj  geoefenJ. 

Cultivation,    i    j  ,^  r    ^ 

Culture,  )  Jlofiqueehng,  oefemrtg. 

CULVERIN,  eenSlam^    [zckcr  grof  Gcfchut.] 

CUM. 
CUMBER,  Bejlommermg^  bekommer'tng, 
to  CUMBER,  Beflommereny  bekommeren. 


MXUP.CUR, 

Cumbered,  Bejlommerd. 

Cumbcrfom,  Bejlommerachtig^  ^'j/^ifi  moeilyk. 

CUMMIN,  Komyn. 

CUN. 

CUNCTATION,  I'ertoeving^  drooling. 

CUNNING,  Loof^  ^'/%>  d&ortrapt, 

a  Cunning  fellow,  Een  doortrapte  vemt^  een  ho* 

Ze  gaft  of  quant. 

Cunning,  (fubllO  Loosbeydj  liftigheyd^  hehendig-- 

heyd, 

Cunniiigly,  Liftlghk^  behendiglyh 

'     CUP. 

CUP,  eenBeiery  kelk^  kop, 

a  Silver  cup,  etn  Zilvere  beker  of  kelh 

The  Cup  of  a  flovjrcr ,  De  knop  van  ten  bloem, 

lj*He  is  Cup-ftiotten,  Hy  heeft  te  dhp  in  de  kamge' 

keeken. 

Cup-bearer,  een  Schenker, 

Cup-board,  an  Poiubank^  vatebank,  een  Recbt- 

bank  om  fchoteh  op  te  zeiien* 

to  CUP,  Koppen^  koppen  zetten. 

C U  PID  ItY\  Begeerfykbeyd. 

GUPOLO,    I  /    /.  rr 

CUPULO,    f  "^^^  ^^^d top-gexvelf. 

a  Cupping-glafs*  een  Laatkopy  glaze  kop» 
Cupping,  Koppwgj  koppende, 

CURABLE,  Geneejlyk, 

CURATE,  een  Onderpreeker^  beurtprediker. 

CURB,  B e looming y  bedwang. 

to  CURB,  Betoomen^  rntoomf^j  hedmngen^  he- 

teuge/en. 
Curbed,  Ingeiaomd^  beteugcld. 
CURDS,// r«?«rfr/,  dikke  melk^  prut. 
to  CORD,       I        fZamenrunnen  ,     i^zamenho- 
CURDLE,      r  pen. 

Curdled ,  t^Zdmen  gerund. 
CURE,  Gcneezingy  huipmiddel^  ^--^^  een predik- 

ampt^  preckpladtf. 
To  be  pall  cure ,  Ongeneeflyk  zyn. 
cS'a  Benefice  without  CJure  of  foiils  ,£^if  Kerkeiyi 

ampt  ztmder  bezarging  van  zieien  ,  een  froie 

door  ^een  Predtkampt  aan  vaft  it, 
to  CURE,  Gejcet^zeny  heelen^  herficUen, 
Cured,  Geneezen,  berfteld, 
CURf  EW,  een  KM  die  '/  az>onds  luydt  om  waar*' 

fihotiwsng  itgteven  dot  elk  zyn  vuttr  wel  inree^ 

kene. 

CURING  ,  GfmtZmg^berfteHingy leneezende, 

C  U  RIO S  IT Y  ,     Nieumsgierigheyd  ,    keurtgheyd  , 

weetgse  righeyd^ 
CURIOUS,  Aardigy  kenrlyk^  kenrtg^  ntenvjsgit^ 

rtgy  weefgier/gj  nety  kitrtem, 
a  Curious  piece  of  work ,  Een  aardtg  werk/ixk* 
Curious  meat,  Keurlykcjpyze, 
He  is  too  curious,  Hy  u  al te  nienwtgierig^  hy 

is  al  te  naatiivkeurig. 
Curioufly,  Kcurig/yk^  netjeu 

P  3  Cu* 


HS 


CUR.  CUS. 


Curioufnefs,  Aardtgheyd^  keurigheyd^  nctheyd^^ku'^ 

rseusheyd. 
CURL,  ccnKrul. 
Curld-haired ,  Gekruld  van  iaair, 
to  CURL,  Krullc^. 
Curled ,  Gekruld,  gekruyfd. 
CURLEW,  eenTurcluur^  zekere  vogel. 


Curling,  KrulHng,  krullende, 

a  Curling-iron ,  een  Krul-szcr. 

CURMUDGEON,  ecn  Denne  vnk. 

CURR,  ee»  Reiel,  hand. 

CURRANS,  Aiflbejjen^  Aalbeeziertj  korenteu. 

Currency,  Gangbaarheyd. 

CURRENT,  Loopendc^  ^oftgbaar. 

Current  money  ,  Gangboitr  geld. 

The  current  price ,  De  Lopende  prySy  markts  goffg. 
a  CURRENT,  ecu  Loopcnde Jlroom. 
Currentnels,  Gan^baarheyd^  koers. 
CURRIER ,  een  Leertoiiwef^  Leerbereyder. 
CURKISH,  Hondjkh^  quaadaardig. 

a  Currifh  fellow,  een  Hondfche  vent. 
to  CURRY,  Leertomven^  rosktzmmen^  vryven. 
To  curry  fevour,  Smeerfihoe^ieffy  flikfloQijen. 
I  To  curry  one's  coat  well,  lemojid  braaj  i^ojfen 
'  o(  aftouwen. 

Curry-comb ,  een  Roskant. 
Curry 'd,  Geroskamd ,  getottwd. 
Currying  ,   Leertouwing  ,  roskamming  ,  —  «Mr- 

wcndej  enz. 
CURSE,  eenFloek. 
to  CURSE,  l^lockcn^  vervloeken. 

To  curfc  and  fwear,  Vloeken  en  zwttren. 
To  curfe  one ,  lemamd  vervloeken. 
Curfcd,  Gevloeh^  vervtoekf. 
Curfedly ,  yervloehelyk^  op  een  vervloekte  wyze. 
CURSlTOR ,  een  Klerk  of  Sekreiaris  dcr  Ranee- 

CURS&RY,  Haajlig. 

Curforily ,  Ter  loop^  met  der  vlngt. 

CURST,  (cuvred)  f^ervloekt. 

CURTSY,  Nyging^  geny^.  tie  Courtefy. 

CURTAIL,  eenSmots^  ligtekooi^  een koftgitt. 

to  CURTAIL,  Ferminken^  afiappen^  korten. 

To  curtail  one's  wages,   lenumds  loon  befroeijen. 
Curtailed,  Verminkt^  gckort. 
Curtailing,  l^erminking^  kortinr* ■  "  '^  Virminkende. 
CURTAIN ,  een  Gordyn. 

To  draw  the  curtain,  De jprsfym $$rfcbuyven. 
Curtain-rod,  efn  GordynroeJfm 
Bed-curtains,  Bedgordynen. 
Window-curtains,  Venftcrgardynen. 
CURT  ANA,  een  Zwaard  zonder  punt  dot  voer 
den  KontMg  van  Engeland  op  zyne  kroonsngsdag 
gedraagettvfordt. 
*        ^  CUS. 

CUSHION,  tenKuJfen. 
CUSTARD,  eenViaade. 
CUSTODY,  Bevjoaring^  hecbtenh. 


CUS.  CUT.  CY.  CZ. 

I  have  his  money  in  cuftody ,  Ik  bet  zyngeUtM 

bewaaringe. 
He  is  taken  in  cuftody,  Ify  is  in  becbtenis genOf< 
men. 
CUSTOM,  Gewoonti^neering^-'-^^Tol^KonvooU 

An  old  cuftom,  Een  oude  gcwoonte. 
aS*To  have  good  cuftom,  Go^if  neering  bebbcn, 
i  03"  To  pay  cuftom ,  To/  betaalcn. 
,  Cuftom-houfe ,  bet  Tolbuys ,  de  Konvooi. 
;  Cuftom- free,  Tokry. 
■Cuftomable,  Gewoonlyk, 
i  Cuftomary^  Gebruykelyk^  gewoonlyk. 
Cuftomed,  Beneeringd^  bekalant. 

a  Cuftomed  (hop,  Een  beneeringdc  of  bekalanti 
winkeL 
Cuftomer ,  een  Kalant ,   klant  ,   — —  een  bediende 
van  hct  Tolhuss. 

^     CUT. 
a  CUT,  een  Sneede ^  -^^--^gegravecrde plaat ^  kofe^, 
re  plant. 
The  firft  cut  of  a  loaf,  De  eerjh  fncede  van  eem 

brood. 
a  Book  with  curious  cuts,  een  Boek  met  nette 
plaaten. 
•^  He  is  of  the  fame  cut  with  the  reft,  Hy  is  vast 

U  zelfde  maakfel  (of  alloy)  als  de  andere. 
(J>  The  ftiorter  cut ,  De  kortjle  weg. 
a  Cut-purfe,  een  Beurzefnyder. 
,  a  Cut-throat,  een  Keelfnyder.  bekfnyder. 
\oCVT,  Snyden. 

To  cut  in  pieces.  In JIukken fnyden. 

To  cut  fmall ,  Klesnfnyden. 

To  cut  down,  Afhouwen. 

To  cut  off,  Affnyden^  afhouwen. 

To  cut  afunder.  Van  een  jny den. 

To  cut  out ,  Uytfnyden. 

To  cut  out  work  for  one,  U^erk  voor  ienumd 


fnyden ,  werk  voor  iemand  vervaerdigen. 

To  cut  up,  Opfnyden. 
CUTICLE,  eenl^clletje,  opperbuydeken. 
CUTLER,  ecn  MeJJemaaker. 

a  Sword-cutlcr,  een  Zwaerdemaaker. 
Cutt,  Gefneeden.  * 

CUriER,  een  Snyder. 

a  Stone-cutter,  een  Steenhouwer. 
Cutting,  Snyding^  graavcering^  fnydende. 

•  v^  I  • 

CYCLE  yOmhop^  kreyts. 
CYGNET,  een  Zwaantje.  T 
CYMBAL,  «»Cy»«^W. 
t:YNICAL,  Hondfih. 
CYNICK,  ce»  Cynifih  FtMotf. 
CYPRESS,  eeitCvPret. 

CYNOS URE ,  /e  KUyne  her,  [een  gcfternte  by 
de  Noordpool.] 

CZ. 
j  CZAR ,  de  Kzasr  vam  Moskov'ie. 

.DAB. 


DAB.DAD.BAF.1>AG,DAI.DAL.DAM. 
DAB. 


^  \B^efn  Ttk^  tenjlagic. 
iiLU 


\  J    z  bab  of  dirt ,  ee^KlaJ  ofjpat  vam  tlnk. 

to  DABBLE,  Met  d^  hand  m  V  water  pie fffen  ^  of 

in  de  modder  roeren,  , 

To  dabble  one,  lemmd  behoozeny  Umand  met 

flyk  werpc», 

flCSrio  dabble  with  one^  Met  iemdnd  tobben  ^  orBey  ' 

dt-n  om  semaftd  tot  rets  fc  bcwcegett,  ' 

Dabbling^  Geplas ^  gepicjfg ^  gct&b  ^  flaffende. 

DAD. 
DADDY,  7#itf/,[een  woord  dcr  kleyne  kindcrcn 
ill  plaars  van  /'^Wtr.1 
^  DAF. 

DAFFODILL,  AffodtlU^  [zeker  gewas] 

DAG. 
DAGGER,  ten  Pmk,  dolL 
to  DAGGLE,  Beflykem^  d^or  dejlikjleepejs. 
Daggled,  Bcflykt.        ^^^ 

DAIES ,  or  Day's ,  Dagen^  [het  mccrvoudig  van 

Daily,  Dagelyks. 

Daily  work,  Dagelyks  werk. 
DAINTY,  Lekker,  raar^  $iytgclceze». 

Dainty -mouthed ,  Lekker  van  mojtdy  een  Ukkerbck. 
DAINl^Y,  (fubft.)  Lekker^y^ 
Daintily,  Lekker fyk. 
Damtinefs,  Lekker heyd, 
DAIRY,  eefi  Kamhuysy  melkhttys, 

a  Dairy- woman  ,    een  Boerin  die  bottr  o:  kaas 
maakf. 
DA12Y,  eenMadelirfj  [zckerc  blosm.] 

DALE  ,  eep!  Dal,  dciling. 
DALLIANCE,  Gc'/?*^^/,  dArtMtyd. 

Dallier,  een  Sfoeijer, 

to  DALLY,  Dartelen^ftoeijen^  gekfiheerenj 

--^bettzelen,  tydverqmjlen. 

Dallying,  Stucijing^  darteiende^  eni» 

DAM. 
DAMj^^hDj^,-—*/*"  moer  van  fommige  beefttn. 
to  DAM  up,  Opdammen^  toedammen. 

To  dam  Bp  hts  neighbour's  IigI\t,Zyir/  buMrmans 
licht  hcttmmeren 
DAMASK,  Daman, 
Damask  napkins,  Dantafte fervetten. 
DAME,  eenl^roHWj  Joffroftw ^  Afeeflta. 

a  School -dame,  een  School-matres. 
DA  MM  AGE,  Schaade,  veriies. 
Dammaged,  Befihaadigd^  bednrven. 
Dammed  ,  Toegcdamd. 
to  DAMN,  Perdoemen^  veroordeeten* 
Damnable,  f^erdoemelyk. 
Damnably ,  Op  een  verdoemelyke  xvytc. 
Damnation,  yerd^emenis. 
Damned,  Verdoemd, 

The  Damned ,  De  'vtrdQemden. 


DAM.  DAR  DAP,  DAR.  ,  ,^ 

to  DAMNIFY,  Schaade  toebrcngtn^  befiJbaadigen, 

Damnified,  Bij}baadigd, 

Damnifying,  Befchaadiging^  -^^^ befihaadigendc* 

DAMP,  Vamp,  bcdomptheyd^  demping, 

to  DA  IVI F ,  Bedompt  maaken ,  xmbtfg  maaken^  ^^ 

dcmpen. 
That  would  have  damped  his  wit,  Dot  zou  zy* 

nen  gee  ft  (of  zyne  fc  bander  key  d)  gedocfd  hebben* 
Damprfh\  uampig\  hedomft^  VQcbt'tg. 
DAMSEL,  cenVryfler^  Juffer^jongedochter. 
DAM  SEN  5  een  Krouije  ^  [ccn  kltyW  foort  van 

pruymcn.1 

DAN. 
DANCE  ,  een  Dani^  rey. 
to  DANCE,  Danfen. 
To  dance  to  every  one's  pipe,  K^tr  alle  mans 

p\pen  danfen. 
Dancer,  een  Danfer^  ^^-^danfter, 

Dmdn^ ,  Danfing ,  gednns ,  danfende, 

a  Dancuig-room ,  een  Danskamer. 

a  Dancine-maflcr,  een  Dansmeefler. 

DANDELION,  Pacrdeblaemcn. 

to  DANDLE,  Dmdynen, 

Dandled,  Gedomdynd. 

Dandling,  Dottdynhig^  ^-^ douiynende* 

DANDRIF,  SthUfers  op  't  baofi 

DANE-WORT,  fVfide  vlier.  jtiV  Dwarf-elder- 

DANGER,  Get^aar.perykeJ 

Dangerous,  Gez'aarlyk, 

Dangerously,  Op  een gcvajrlyle  wyze. 

to  DANGLE,  Heen  en  weer  fungeren^  hangenJe 

Jlsngeren. 
Dangling,  Gejlinger^  '^-^flingerende. 
To  hang  dangling,  Hangen  tejlingcrcw* 

DAPPLE-GRAY,  Appel^auuvj. 

to  DARE  ,  Durven ,  de  ftoHtbeyd  bebben  ,  '/  ban 

hcbbcn^  uyttarten. 
03*  To  dare  dangers ,  V  Gevaar  trotfen. 
Dared,  Bejiaan,  uytgetart* 
Daring,  ^tout,  uyttartend, 

a  Daring  man ,  een  Onvertza^d  kareL 
Daringly,  Stontlyk, 
DARK ,  Duyfler,  donker. 

It  erow^s  dark,  Hei  wordt  donker, 

a  Dark  room ,  een  Danker  vertrek* 

a  Dark  faying ,  Een  dnyfiere  rceden. 
fl(>To  keep  one  in  the  dark,  lemon d  onwcetend 

houdcn. 
Dark -lighted,  Duyfter  van  gezigt. 
to  DARKEN,  Verduyfteren^   verdonkeren^  donker 

maakew. 
Darkened,  Verdnyflerd^  verdonkerd. 
Darkening,   Dnypermaaksng^  *^^^vcrduy[lcr€ndi» 
Dorkifh,  Dmkeraehtig. 
D;ukly ,  Dnyfterlyk, 
Darknefs,  Dnyfterheyd^  dunkcrbeyJ, 


120   DAR.  DAS.  DAT.  DAU.  DAW. 

DARLING ,  cen  T'toetelkind^  gunfteling. 
DARN ,  een  Stop ,  Jhpnaad, 
to  DARN,  Stopper ^  [met  een  naald  en  draad.] 
Darned,  Gejlopt. 
•   Darner ,  een  Stopper  oijlopfter. 
DARNtL,  Dolik.  [zeker  onkruyd-] 
DART,  een  Schtcht,  pyl. 
to  DART,  Schieten  met  een  fchuht. 
The  Sun  darts  his  beams ,  De  zon  fcbiet  haare 
ftraalen. 
Darted,  Gcfchoote^. 
Darter,  een  Schutter^  pylfchutter. 
Darting,  Gefchiet^  ^-—fchietende. 

DAS. 
DASH,  een  Slag^  ftoot^  fpat^  trek  van  een  pen. 
At  one  d^^Mct  eenenjlagj  eensJlaagSy  met  ee- 
nen  trek. 
fOt  1  Dafli  of  wine,  Eenfcheutje  wyns, 
to  DASH,  Slaan y  flooten J  verbryzelen^  fpattcn. 
To  dafli  in  pieces ,  Aanjlukkenjlaan, 
The  projcdwasda(h'd,Z)tf/o^/^^"W/>rir  verydcU^ 

de  aanJJag  Hep  in  V  riet. 
To  da(h  one  out  of  countenance,  lemand  ver- 
ftommen^  van  zyn  fluk  helpen^  befchaamem. 
Dafhed,  Gcjlaagen^  geflooten^  R^S^^* 
Dalhing,  Slaantnr^  verbrszelin?^  '•"■"^Jlaandc. 
DASTARD,  een  Bloodaard. 
to  DASTARDISE,  Lafiartig  maakeu. 
Daftardly,  Lafbartiglyk. 

•    DAT. 
DATEy  Dagftellingj  dagtekening^  de  Jag  of  fyd 
dot  sets  gefchreeven  is. 
What  dare  did  the  Letter  ht3s}  Hoe  was  deBruf 
Fedagteekend'i 
OJrCJut  of  date,  Uyt  der  tyd. 
DATE,  een  DadeL 
Date-tree ,  een  DadeWoom. 
to  DATE,  D^tekemen. 
Dated,  Gedagtekend. 

DATIVE,  the  Dative  cafe,  de  Geever^  bet  gee- 
vend  gcval. 

DAU.- 
to  DAUB,  zie  Dawb. 
DAUGHTER,  een  Docbtcr. 

a  Daughter  in  law ,  een  Scboondocbter. 
a  Grand-daughter,  een  Kindsdochter. 
to  DAUNT,  i^^erfchrikken J  vrees  aanjaagen y  ver- 

baazen. 
Daunted,  Ontzet,  verfcbriks^  verbaafd, 
Dauntlefs,  Onverfcbrokken ,  onbevrecjd. 

DAW. 
to  DAWB,   Beftryken^  befmeeren.  bejlyken^  be- 

fmeuren^  ^-^-.^vleijen,  "-^^  omioopen. 
Dawbed ,  Beftreeken.  befmeerd,  gevleyd. 
Dawber,  een  Beftryker^  .  vUyer. 

Dawbing^,    Bejlryking  ^   befmeering  ^   .^^beftry- 

DAWS  i  dc  Di^eraad. 


DAW.  DAY.  DAZ.  DEA. 

to  DAWN,  Dageny  dagworden^  aanbreeken  [als 
de  dageraad  J 
The  day  begins  to  dawn ,  De  dag  begint  am  U, 
breeken. 
Dawned,  Aangebroken. 

The  day  is  dawned,  De  dag  is  aoMgebfkin. 
Dawning,  de  Aofibreeking  des  dagSy  d^eraad. 

DAY,  een  Dag y  Overwinning* 

To  day,  f^'an  dagey  beden. 

To  this  day ,  Tot  op  deczcn  dag  toe. 

This  day  len-night,  l^an  daag  over  ackt  dt^en. 

Day  by  day ,  Dag  op  dag. 

F^rom  day  to  day ,  l^an  dag  tot  dag. 

The  next  day ,  V  Anderen  daags. 

Every  day ,  Alle  dageny  dagelyks. 

Every  other  day ,  Um  den  anderen  dag. 

E\'ery  third  day ,  Om  den  derden  dag. 

a  Days  work ,  een  Da^s  werk. 

a  Days  journev,  een  Dag  reyzens. 
tf^To  get  the  aay,  de  Overwinning  ver/rygenj  V 
veld  bebouden. 

To  loofe  the  day.  Den  flag  verliezen. 
Day-break ,  V  Aanbreeken  van  den  dag. 
Day-fpring,  de  Dageraad. 
Dav-light,  Daglicbt. 
a  Day-labourer,  een  Dagwerker. 
Doe-dayes,  Hondsdagen. 

DAZ. 
to  Dx\ZLE,  Verblinden  [door  ccn  fterk  licht]  d^ 

0ogen  doen  fcbemeren. 
Dailed,  Ferblind. 

Dazling,  yierbliMding  y  ^-^verblindind^. 
DAZY,  een  Madeiiefl 

DEA. 
DEACON,  eenDiaken. 
Deaconfliip,  Diakenfchap. 
DEAD,  Dood^fefiurveny  doodfcb. 

He  is  dead,  Ity  is  dood. 

a  Dead  calm,  Dood^flil. 
c5  Dead  fraight ,  Ledige  vracbt. 
OCjDead  drink,  Verjiagen  drank. 
QC>Thc  living  and  the  dead,  De  leevenden  en  dc 

dooden* 
to  DEAD  or  DEADEN,  Verdooven. 
Deadly,  Doodelyky  gruwelyk. 

Deadnefs,  Doodsbeyd. 
DEAF,  Doof. 
to  DEAFEN,  Doofmaaken. 
Deafifh,  Doofachtigy  bardboorend. 
: Deafly,  DocfacbtigJyk. 
;  Dcafncls ,  Uoofbeyd. 
DEAL,  Eentnenjpe^  een  deel. 

a  Grcit  deal,  Eengroote  menipe. 

a  Gr^^t  deal  of  trouble,  Eengroote  moeite. 
a  DEAL -board,    een   Deel  y    eem  vunrcnb^Mtf 

plank. 
to  DEAL,  Hai$id9i$^  pnqaan.^ 

To 


DEA-  DEB. 

To  deal  kmdly  with  one,  Frindclyk  nut  iemand 

handelen. 
To  deal  bread  to  the  hungry,  BroQd aan  behoefii- 

gen  H^ftdeeUn. 
To  deal  carts ,  Kmrten  uytgecven. 
Dealer,  ten  Hmdclaat. 
Dealing,  Handtltng^  '"•^^^handehnde, 
Honcll  dealing,  Oprcchtc  handeli^g. 
Dealt,  Gchandvid^  mce  umg^gaan. 
An  eafy  man  to  be  dealt  with ,  Eem  gimaklyk 
man  om  mec  ofA  tegaan. 
DEAiMBULATION,  irandc^lmg, 
DEAN,  t€n  Deken^  Domdehn. 
Deanry,  Dcanlliip,  em  Dekenfchap  ^  Dekemampf. 
DEAR,  U^'aardy  lief,  Merbaary  dicr. 
My  Dear  !  Myn  waarde ,  w  y^  /ief! 
.    Hear  my  Dear !  Hoor  eem  Itcfjhl 

It  coft  me  very  dear,  Hetftaat  my  z^cr  dier. 
Oh  dear  i  0  bedenl 
Dearly,  DierhaarlyL 
Deamefs,  Dierhaarheyd^  Sertt^ 
to  DEARN,  zie  Darn. 
DEARTH,  Dicrte,  diere  tyd. 
DEATH,  deDoQd. 

After  death  5  Naa  den  d&od, 

h  Is  death,  V  //  de  dood,  daar  Jlaai  ded&odt&e^ 

V  U  ecn  halszaak* 
He  IS  at  the  poinc  of  death,  Hy  legt  opfterven. 
To  wound  any  one  to  death,  Ummd  ut  det 

dood  toe  verwonden. 
To  put  one  to  death,  lemand  doen  dnoitn. 
To  catch  hJs  death ,  De  oorzaak  vatt  zy*un  di^d 
zyny  zyfg  Uevc»  vcrwaarUozcn. 
Death-be^,  ^a  Daod-bed. 
Dcathlefs,  Onjlerflyk. 

DEB. 
to  DEBARK ,  OntfiheepcH. 
Debarked,  Ofstfihecpt, 
CoDEBARR,  Uytflnyten^  bnyten  honden.^   drAoh- 

hoQmen^  dwarsboomen. 
Debarred,  UstgejlQHen^  buytengehaudin. 

Debarring,  tfytjiuytrng^  bnyUMhoudmg ^  

Jluytemde. 
to  DEBASE,  Fernedcren ^verergeren ^  vtrvalfchen. 

To  dcbafe  coin,  de  Mnm  Tervalfchen, 
Debased,  I'^emcdcrdy  verergerd^  vervalfcht* 
a  Debiifer  of  coin ,  ecn  Ferifalfcber  van  geld. 
Dcba/ing,  tWnederwg^  verergermg^  ^^'^erffedc^ 

rende^ 
DEBATE.  Twin  J  verfchil,  krakkeeW 
I  to  DEBATE,  Betwtflcfty  bepkyteu^  averUggtn. 
I  Debated,  Betwift  ^  bepieyt, 

^Debating,  Bepleyting^  ^Hmfttng^  *^^^bepleytende, 
DEBAUCH,    Optrekking^   ongebmdtnheyd^  drm- 

kendrtttklnz. 
to  DEBAUCH,  Verleyden^  vervotren^  oProkkc 
^^^^^  i9t  ongebondenieyd  $rooneH  ^  apmmken* 
To  debauch  youth ,  de  Jongkheyd  vcrieyden. 


-uyt- 


DEB.  DEC.  1*1 

To  debauch  one  from  his  allegiance  ,  lemand 
van  zyjic  getroHWfghcyd  aftroonen. 
Debauched,  Verkyd ^  bednrven^  opgcmaak^  ver* 

vjtider^d^ 
Debauchery,   SlampamptHgy  gcjlemp^   Gngcbmdene 

manwr  van  lecven^  oniniht* 
DEBENTUR,  Een  handfibrifi  m  bciaalinge  vaM 

V  Koningi  huvfdienaarf. 
to  DEBILITATE,  Verzwakken, 
Debil  itaiion ,  t^crztuMmg. 
Dehiiitv^  Zwakfc^  zickhkhe\d> 
DEBONNAIR,  GV  .  goedhamg. 

DEBOSHED.  ziel)  d, 

Dcbofhec,  c^nLmmts^  o^^cbonden  gafl^ 
DEBT,.Ww/  ^  ^ 

To  be  in  debt,  Infchuld  zyn. 
To  run  into  debts ,  Zich  mfihHiden  Dcrloopeu: 
To  con  trad  debts  ^  Schuld^n  maaken. 
Debtor,  eem  S^hfldenaar. 

DEC, 
DECADE,  een  TientaL 
DECALOGUE,  deTtcngehoden, 
to  DECAMP ,   ^t  Leger  opbreekem^   ztan  iegerplaatl 

verandercn. 
Decamped,  Opgehroken  [als  't  leger.] 
Decampment,  Opbrccktng  van  V  leger* 
to  DECANT,  Qzergietcn ^van^t  eene  vat  in^t  m* 

deV  gieten. 
DECAY,  Fervaly  afnecmrng^  verwelkingy  verou^ 
derrffg^  vermindering  y  ondergang, 
a  Decay  of  trade,  Een  verjlapping  in  de  weering^ 

verval  in  den  kttophandel, 
a  Decay  of  piety ,  Ecn  afneeming  in  de  godvruch* 

tigheyd. 
Her  beauty  is  gone  to  decay,  Haare  fchoQnbeyd 
if  vervUogen  of  verdweenen^ 
to  DECAY,  Fervallen^  afneemen^  verflappen ^  of- 
gaan  ,  verokderen  ,   verwelken  ,   vermmdcren^ 
vervliegen. 
Decayed,   Afgenomen^  vcrvallen^  veronderdy  ver* 
Upt  y  verwelkt^ 
a  DecayM  houfe,  ten  V^n\4Un  hms, 
a  Decay'd  family,  een  Huytgeztn  daar^t  met  ver^ 

hopen  is, 
Decay'd  wine,  f^erkgen  wyn. 
Decaying,  Afneeming^  ondagang^  ^^^vtrvallen^ 

de^  enz. 
DECEASE,  DQQd^  overlyden^  vtrflerving. 
to  DECEASE,   Ovtrlyden^  ^erven^  verfttrvcn^^ 

Jlervcn, 
Deceafcd,  Overkeden^  gejlnrvcn, 
DECEIT,  BedfQg,  bedriegery. 
Deceitfull,  Bedriegfyk. 

a  Deceitfull  trick,  rfJ*  Bedriegelyke  ftreekybtf every* 
Deceitfully,  Bedriegelyker  wyze^  bedrieglyk. 
Dcceitnilncfs ,  Bedrreglykheyd^  bedrog. 
Deceivablc,  Bedriegbaar^  ligt  0m  ttbedriegtn ^vcp- 
leydelyk. 

Q  ,  *« 


^i^ 


Ill  EEC, 

to  DECEIVE^  MijUyde/fj  bcdrkgen^   verUyJen^ 

verfchalhn. 
He  will  deceive  you  by  his  fair  words,  Hy  tai 

H  bedrsegicn  door  zy^e  mooije  woordem^ 
Deceived,  Ktikydy  bcdroogen. 
Deceiver,  ten  licdrieger ^  vcrieyder. 
Deceiving,  Btdtifging^  verUyding^  -    "  hdrie- 

gende* 
DECEMBER,  Ulnttrwaand. 
DECENCY,  Baaamiykheyd ^  wehocgindJ^d^gc- 

fchihheyd^ 
DECENNIAL,  Titujaarig. 
DEi  ENT,  Bctaamtlyk.gtfchih. 

a  Decent  carriage,  ettt  FatzoeHlyk gedr/ig. 
Decently,  Gevocghk^  ^ffchiktchk. 
DEChPnON,  tifdrtcgery,  kedfy>g. 
CO  DECIDE,  BeJU^hfcHy  vertfftntn ^  fliffkm ^  von* 

nijffen^  uyifpraak  over  d^^. 
Decided ,  Bcflnbf ,  geflt/t^  v^rtfftnd^  Mytfpraak  over 

gedaan  6( geweczen, 


Declaring,  Verklaarmg^  ^y^l^gg'*^g^  —  rfr^A^ 

UECLtNSION,  de  Bmygiftg  of  vermtieriftg  vam 

waordcft^  J>eclmatie. 
DECLINATION,  Ajivskh^ ^  afhe/liffg ,  ^uygiftg. 
j3rThc  Lecltnatioa  of  an  Empire,  ^tt'crvai  eens 

Ryks. 
to  DECLINE,  AfwyktWyO^aam^vtrmydcWyfihum* 

1LV»,  djjlaam     z'aM  de  Aamd  wyzen ^  owtwykcft^ 

daaUn^  afhelleff^  tuygeM^  veranda  en. 
To  Decline  a  Noun,   tern' Nasmwoord  huygcw 

[dcclinceren.] 
^  He  declined  it,  lly  wevgtrde  bef^byjlcrg  bet  of. 
Declined ,  f^ermyd^   afgejta^ev ,  gedaaid ^  gehogen* 
He  is  declined  in  his  cre<lii,Z)j(rtf  aching  ts  afge^ 

nomen  of  ^venmndtrd. 
Declining,  Afwykmg^  vermydmg^  fchttutmwg^iaa' 

iiftg^  trfhcitsng^  (^aygiffg-i  afuA'keffdc, 

flS'The  declining  agc/^j'tf  Afgamdc  ondcrdom. 


gcdaan  o( gewecztn^                        "  DECLIVITY  ,  €cn  AfgOiimde  fihmyme. 

Deciding,  BejUihung^  P3^K^  vertfftmng^  'DECOCTION,  ten  Afhokfel ^  afzie^fh 


hejUihfende. 
to  DECIMATE,  ytrticnen^  din  Ucnden  foldaat 


by  lotingc  ftraffen, 
.Decimation ,  Hefftng  van  ticnden^  veriitnen^  Jbraf- 
fing  van  den  ft  en  den  man, 
ECIPHER,  Onfcyfercn^  kts  dat  in  cyftrge^ 


to 


fcbreevcn  is  uytlcggen. 
Deciphered,  Ont'cyfcrd, 
Decipherer,  ^en  Unfcyferaar* 
Deciphering ,  Onuyfering ,  — -  mtcyftrcnde^ 


DECOMPOUND,    cen    Dubbcl  fzamengetn 

woord. 
to  DECORATE,  rercieren. 
Decoration ,  Fcrcicrtn^. 
DECORUM ,  FtH'glykbfyd, 
DECOY,  fen  Ecnde-koot  om  andere  cendvogeh  tt 

vangen, 
n  Deco^-duck,  ten  Lok-eend, 
to  DECOY,  rerjlrskken^  vangen^  verfcbalkin. 
Decoyed,  Gcvangen^  verjhikt,  verfchatkt* 


DECISION,  B^pfhing^fliJpng^verf^ening^nyt'D  Afneeming,  verklcymng. 

fpraak^  vonnis^  '"  ■^T?i'>iiT?  a  l  t?       a/^  tt 

Decifive,  Decifory,  Beflecbtende^  beflecbtelyk^bt- 

Jlf/r<riyk. 
m  Decifivc  battle,  een  Moofdtreffen y  [waar  door  dc 
'_     twift  bcflecht  wordt.l 
DECK,  een  Deky  verdeL 
lo  DECK,  f^Wcicren  J   opfooijen  ^  oppronkcn^   op- 

fmnkben. 
Decked,  Qpgefooidy  opgepr&nkt* 


to  DECREASE,   Afneemen^  verkleyneny^  vermin* 
deren. 
Hjs  ih-cngth  bi^ns  to  decreafe,  Zyne  kradt  be* 
gint  affe  neemen* 
DecTcafed,  Afgtnamen^  verkleynd. 
DccrcaCng,  Afncemingy  — — ^— afneemendt^ 


DECREE,  eenBeJJmt,  Raadibefiuyt. 

to  DECREE,  Bejluyttny  verordenen^ 
ced,  Opgefooidy  opgepronkt*  j  Decreed,  Bejloauny  veroirdend^ 

king,  Optooijing^  oppronking^  opfmsMting^ DECREMENT,  Afiyting ^  flytgeld. 

eptomjende,  DECREPIT ,  Afgdetfd^  Jlok^ftd. 


Dekt.  zie  Decked 

lo  DECLA^IM  ,,  Opzeggcn^  een  rttdt  openttyk  nyt 

fpreekcn. 
Dccl aimer,  etn  Rcedenaar^  fchoolreedtnaar* 
Declamation,  eene  Reedtvoenng ^  vi^toog^ 
Declamatf»rv,  Reeden< 


Decrepitncfi ,  Afgeleefde  ouderdom. 
DECRESCENT ,  V  Laatfle  cnarfier  moan/. 
DECRETALS,  */  Ktrkelyk  Wesbcek,  de  Panzi 

iyke  inzettingen, 
to  DECRY,  Door  cpenffyke  s^ondiging  a^cbaffrn^ 

afzettcn ,  in  eenen  qnaaden  noiun  brengen. 
To  decry  %  cuftom,  eenegcwoanu  affcbajftn* 
DecryM,  Aigctet^  a^efibafi. 


DECLARATION,  /  ;g,  prediking. 

Declarative,  lWkia.irende. 

to  DECLARE,   rerkiaaren  ^  verkondigen^  prtdi-  DECUPLE',  TienvTadtg. 

ken^  uxtli-gi^en,  \  DED. 

'    [To  declare  one's  mind,  Zyirf  mtenmg  verk/aaren,  to  DEDICATE,  Toceygenen^  opdra^en  jtoewytn. 
To  declare  warr,  dtn  Oorlog  verUaartn  oi amt^      To  dcdiaite  a  book  to  ovu^yetn  Boat  aan  itmand 


'Declared ,  rerkUarJ^  mytgthgd. 
Dcclatcr^  €<n  yerii^ar'dcr  ^  nytl^er. 


opdraafcn, 
To  dedicate  a  Church  to  a  Saint ,  ten  Kerk 
€cnen  Sant  ionvfyen, 

Dcdl 


DED,  DEE.  DEF. 

Dedicated,  Toigctygevd^  opgcdraagen^  toegewyd. 
Dcdicin'ng,  Tocesgemng^  tQCcygincnie  CQZ. 

Dcdiciitioii ,  OpJragf^  toewymg. 
Dedicator,  een  Oparaager^  tueeygenaar. 
Dedicatory »  Opdragis,  als 

An  cpKUc  dedicatory ,  cem  Opdragt-brief^  U€ty- 

CO  DEDUCE,  Afic^ien. 
To  deduce  one  word  from  another  >  Htt  cent 
woord  va9t '/  andcr  aJUydcu. 
Deduced,  Afgehyd* 


Deducing,  jfrneydin^^  ^^afieydende. 


foDEDU 

Dcdudcd,  Afgetrokkcn. 
Dcdu<3ing,  Al trekking  ^ 
Dcdudion,  Afirekkmgy 


aftrckkende* 
'hjlxyg^  gevolg. 


defign ,  lemunds  tocleg  pmvcrr^ 


Without  deduSion,  Zondcr  sets  aftc  trckkin. 
o5"He  made  a  dedufiion  from  thence ,  Hy  maaktt 
daaruyt  etn  befiayt^  hytroiCtr  ttngcvulg  myt. 

DEED,  eem  Daad^  "^^^^ecm  fibriftflyk  verdrag^ 

handfchrifSi 
He  was  taken  in  the  very  deed,  Ify  wkrit  <f 

hfcter  daad  betrapt* 
In- Deed,  Inderdaad. 
a  Deed-poll ,  ecu  Enkd  werdrag-^fibiifi. 
to  DEEM  ,  OordceUn^  achun. 
Deemed,  Gcoordeeld^  g€achi, 
DEEP,  Drep, 
a  Deep  wel  I ,  eeft  Dicf^  pta^ 
a  Deep  road ,  ccm  Dicpt  we^, 
a  Deep  man ,  ten  DUpxdnmg  man. 
the  DEEP,  de  Dupte^  de  tee. 
to  DEEPEN,  rcrd/<fpept^  drepmaakcn. 
Deeply,  Op  een  diepe  wytCj  ZX^r  Sep, 

Deeply  indebted,  Diep  in fchuld* 
Dcepncls,  Dkpte^  dicpheyd. 
Deepning,  f^erdseping.  ^^verMepende^ 
DEER,  ec^  Her/. 
a  Rain-deer,  eem  Ren-dier, 
DEF- 
to  DEFACE,  Ontcierefi  ^  fihenden  ^  htdervea^  myt- 

wiOcbem, 
Dc&ccd,  Gefchonden^  bcdurvem^  nytgtwifcbt. 
Defecing,  SchenMwgj  omtdertng^  b^roing^  ^^— 

fchendende  cnx. 
DEFAILLANCE,  MangeU  gebreh 
DEFALCATION,  Be(noctpni^,  4tr€kking. 
to  DEFALK,  Bcfuoet^tn^  afitekken. 
DEFAMATION,  Naamfchemiing  ^   tcrroming^ 

ffiamroQVin?, 
Defamatory,  faamroo'Dewde ^  lajierlyk 
to  DEFAME,  faamrcmev^  naamfibenden^ 
Dcf.n  iL  J  ,  In  zyn  eer  ^efcht^nden ^  gelafterd. 

D  ,  Faamroovtng^  faitnimovtnde. 

D^.    .wLT,  Gcbrek^  mangel ,  vcrXuSM, 
DEFEASANCE,  rermet^gsng  van  een  hm^dfchrift 

doer  V  naakomen  vmt  :;,ekcre  v^grwaarde  daarin  Defiled ,  Befmet^  bevkkt.  vcmntrevwigd, 
3i€rmeld.  Q  i 


DEFEAT,  ecn  y-  .  '      ,  ffeetlaag. 

to  DEFEAT  ,  y  de  ffccrlaag  toebrengen^ 

very  dele  ff. 
To  defeat  one's 
JloQte^* 

Defeated,  Verfagen^  gejlsgen, 
Dli  F  EC  ATE  ,    yaM  dfifefem  gezuyverd  ^   Ua^  ^ 

helder, 
DEFECT,  Gebreky  gcbreklykhcyd ^  mangel^  aftv^U 

komenhtyd, 
DEFECTION,  Afwyhng,  a^d. 
Ucfcdlif,  Gcbreklyk^  aXfV^>iJ:9meH. 
DEFENCE,  B'cjcherm'mg^  verdasd/gmg ^  hefihui' 
ting^  afweermgy  verdeediging. 
To  undertake  one's  defence  ,   lemandi  befcher^ 

ming  op  zJeb  vfcemen* 
a  Place  of  defence,  een  ff^'ecrbaare  of  houbadft 

Plaats* 
To  fpcak  in  his  own  defence,  T^t  zyne  eygem 
verdeedigiwge  fpretkem* 
Dcfcncclefs,  IVeerUes. 

to  DEFEND,  Bcfchermtn^  verdaadigtm^  bef^htH^ 
ten  ,   ^wecrem  ,  xcrdeeSgen^   vaurfldAPf^   ver^ 
wrercjf. 
To  defend  a  towti ,  Eette  fldd  verd^iien. 
To  defend  one's  caufe,  h>nands  Ksakverdeed^ 
g£n  ^  ietnamdi  zaak  b^pleytew. 
Defendant ,  ecft lArdeediger , v&orjlander y kfwecrdef* 
Defended,  Befchermd^  verdaadsgd^  befchut. 
Defender,  ee»  B^jlhtrmcr,  voQrflander. 

Defending ,  Befchermwg ,  be[thtrmende^ 

Dcfc&drels,  een^  Befchermfter  ^  v&^rftaxdfiir. 
Deienfative ,  een  Tegfngrft, 
Defcnfiblc,  Heerbaar^  verdeedigbasr^  hottbaat, 
Defijofive,   Verdmdigtnde  ^  befehuttende  ^  verwn* 

teitde. 
Defcnfively,  Op  een  verweerende  tuyte* 
DEFERENCE^  Eerbiedtgheyd.  believing, 
to  DEFERR,  Uytjlelien^  verjehuyvefi. 
Deferred,  U\tgefleld\  verfiha&ien. 
Deferring,  C/yf/lclH^g ^  verfikuyvifig^        ■  'Uyfficfr^ 
lemde,  '    ^- 

DEFIANCE,  Uyu^ting^  uytdMiging. 

To  bid  defiance,  Uyttarte$9^  nytdaagen^  bra0vitk 

ren ,  voor  *t  httofdfiooten, 
In-defiancc  of,  l*t  fpyt  vm. 
cdrTo  live  in  open  defiance  with  one,  In  openhsa^^ 

re  VYandfchi^  met  iemand  leevcn. 
DEFICIENCY,  Cchreky  mangel^  ontbreehng ^tc^^ 

kortfchieting. 
Deficient,  I» gebreke  Uyvende ^  aebferlyk* 
to  DEFIE.  tie  Defy. 
Defied,  U^tgetard^  getrstfeerd^  gebom4* 
DEFILEE ,  een  Enge  doortogt, 
to  DEFILE,  Befmefttn^  bevkkken^  verontreyni^ 
gen. 
To  defile  the  mhid,  Hetgemoed  vtrf^ntreynigen^ 


Dcfi. 


Defilement,  Befmating^  bcvUkiuftg^  vinrntnym' 

Defiling,  l^erontrtynigmg^  verontreymgcitJe. 

Defiler,  ien  Befmeiur^  i^Ukker  ^  verojffrtym^fr, 
to  DEF|NE  ,  B$pMUtH  ,  hefcbryviti  ,  affchctjift , 

Defined,  BfpmU^  afgcfchetjl> 

Dcfinfre,  BcpaaU, 

X)ciiiiiuon,  Bepmiing^  isffcbttjlng^  hfchryvmg. 

Definitive,  BepaaUnJ^  beJUfftnd, 

a  Definitive  lemcncc,  ten  Sht-vmnh. 
f DEFLAGKA TION^  Afbranding. 
iO  DEFLOUR^     I     Uc  maagdom  bencemen^om^ 

DEFLO WEK ,  f        modern,  fch^ndtm^  vcr- 

Deflowered,  Ofttmaagd,  attuerd,  verkracht. 
Dcflowerer,  ten  Ftrkrmbur^  fcboffccrder ^  vrou- 

wenfihc^d^r. 
XX:J3owtTtng)  Omimaagding  ^  o»iblofmmg  .verkraci- 

$it9g ,  fihoffeenng ,  o»ie€rm£ ,  vromucnfihtwding^ 
fchtndinde^  QntetrtMe  ent. 
DEFLUXION.  Ztnking,  4zvptling. 
DEFORCEMENT,     Gcwclidaadige  cfftiaiid^ffg 

vapt  ianderyen^ 
to  DEFORM.  Aliimaaiejty  Itt^k  maakcm^  waft" 

Jlaiitg  maaken,  ' 
Deformed,  Mhmaaks^  wanjlallig^  4^^&*Sr  ^*!?^" 

Deformedly,  Mhnmaktelyk^  leelyL 

Deformity ,   Misma^heyd ,   wamgedoimU  ^  kelyh 

brid^  aftigfigbftd* 
to  DE F  R  A  U  D ,  l^trk^ntM  ^  bedritgtn  y  Umand  bet 

zyne  onthond^n* 
Defrauded,  Ferkon^  bedrocgtir. 
.Defmi<iing,  Ferkorfiffg^  bedritging  ^  ^^^^verkor- 

tende, 
to  DEFRAY^  L/ySfcMeteftj  kojhry  bomdett^  bevry- 
dew  ^  voor  temimJ  betaalen^ 
To  defray  the  charges  ,  De  kofttn  draagen. 
To  defray  one,  lemaid  irybonden, 
J>cfrayed,  Kojlvry gehondeft ^  Myfgefcb&ofeft^beiMld. 
Defraying,  Kofhvryhondhg ^  Mytfcbicting^  betaaling^ 

vrshnudende ,  ustfchittende ,  dil. 

DEFUNCfr^  Ov^rfeeden. 

to  DEFY,  Uyttitrten ^frotfcerem ^hooneH^Hytd^iagen, 
He  defy'd  me  to  \t ,  Hy  tmite  my  daartoe,  • 
Goliath  defy'd  the  Lord  of  Holts  ^  Goiiaih  boon- 
de  den  Hcert  dcr  heirfcbaarem^ 
De<y*d^  Getart^  getrQtfcerd^  ^eho9nd* 
Defying,  Uyttarting^  trotjeermg^  ^^nytimtende. 

DtGt 
DEGENER  A^'.Y^  Ontaarding,  l^trb^irMg. 
to  DEGENERATE  »  OmtMnden  y  verontaardiJi ^ 

1  ^rLj/fcren, 
■p  ,      I      Omta^d^    vcromfsard  ^    verbal' 

Dej^encrating,  fWoniaardftfg^  '^—^veroittaardiffdf* 
DegcnciQU^,  Omadrd^  l^bariig  ^  Ji$w>d^ 


G.  DER  DEI.  DEL. 

to  DEGRADE, A^4ii  zyne9tiUai4zf$tei$^9mmyem^i 

Uce^adcd,  kan  zynen  Jtaat  afgezet  ^  vntwyj.  ] 

Dt   -^^-    n,      /   Afze$ting  van  itn  ampt  ^    ctu*' 
i^^  f         v/ymg. 

Diiu  is.il t.,  eemGrasd^  trap, 

Hjr  degrees,  By paaden ^  alUngskem. 

To  ihac  degree,  Tot  dieitgraad^  toi  Mew  m.dei^l 
maate.  •' 

DER 

to  DEHORT,  Afmaamem^  Mtraaden. 

Dehortadon,  Ontraading, 

Dehoricd,  Afgemaand^  nfgeraaden^  mtroddcfi, 

to  DEJECT,  Bedruki  maakrHj   im  eet$  vtrjlagen-^ 

heyd  brengen ,  mecrjlagtig  maakem, 
Dejcfled,  Neergtivofftft ^  ^^^rfl^^fg^  J&f^verjla- 

gen* 
Dejeflcdly,  Bedmkutyf, 
Dcjcdtion,  l^erjl^enbeyd  y  bedruktbeyd  ^  neerjiag* 

t:gbeyd, 
fDElClDE,  eem  Codmoi>rdeftaar. 
to  DEIFY,  T&f  ten  Godmaaken^  Irrz^dem, 
DcityM,  Kergoad, 

Deifying,  yergoding^  .^^vergodende. 
DEISM,  Goaijiefy^  Pt  Gcloof  der  gener  welker 

Religic  alleen  bcitaat  in  't  erkennen  van  eencn 

God ,  zonder  Jcfus  Chrillas  ca  den  H*  Gccft 

da;inn  te  betrekkeil.] 
Deift,  een  GqMJI, 
DEITY,  de  Godbeyd^  als  mcdc  eem  valfcbe  Gad^ 

DEL, 
DELAY,  Uytjlel^  vertoevmg, 
Wlthom  any  further  delay ,  Zander  etmg  Ungt 

uytftel. 
to  DELAY,  UstfleiUn^  vtrtoevem^  vtrtrA^ew. 
Delayed,  UytsefieU^  'veri^d* 
Delayer,  eenUytJleUer ^  vertt^evcr. 
Delaying,  Uytjlelitng^  vtrtotving^  vertnu^ing^  -— 

uytjlellende  ^  cnz. 
DELECTABLE,  f'ermaakehh 
Deledablcnefs.  t^ermaakeiyUeyd. 
Deledatioir,  yermaak^ 
DELEGATE,   ten  Gemagtigde ^  ^^g^zondene ^  ge* 

m^nigde  /iecbter. 
to  DELEaiATE,  Afzenden^  L^gen^em^  volmag^ 

digest. 
Delegated,  Afgiz^ndem^  gtmagtig^* 
Delegation,  etn  Bezendmr. 
DtLIBERAl  E,  ^mztgrig,  bed^^^^m. 
to  DELli3ERAl  E,  Overleggen^  tnerwetgen^  *#- 

raadi'n ,  raadflagcH. 
To  deliberate  upoii  a  thing,  OxTr/r//  btr^uutflM^tn, 
Deliberately,  Metovcrieg^  mt$  verdn^^  vo9r£Kb^\ 

telyk^  iaHgZ4amhL  [ 

Dclibefiiion,  OvtrUgging^  bfrMdrng^overweeglngJ 

Ihe  ihing*canic  under  deltbe/atiun  ,    Dr  ztuK^ 

qM4un  m  <n*erwfegtng4* 
Deliberative «  OvtrUgffCJHkt 

DELhM 


DEI 

DELICACY,  Lehkerheyd,  tenftrheyd. 
DELICATE,  tetr^  ziiht^  Ukha-. 

a  Delicate  perf(?n ,  ecn  IViitcbroods  isfrd* 
c:^ Delicate  weather,  Zeer fchoon  weer, 
Delicatenefs ,  Teerhcyd^  tengcrheyd^  Ukkerheyd* 
Delicately,  Lekkerlyk. 

DELICIOUS,  Ukkcr,  wecldn^^neflykywcliujhg. 
Delfciously,  Op  ce^  lieflyke  wyze, 
Deliciousncfs ,  fVeeldrightyd^  -wellujiigheyd* 
DELIGHT,  Vermaak^  fujl ^  geneiigtt^Jfhyzier, 
To  take  delight  in  vanity ,  Vtrmaak  fcheppm  w 
ydelhcyd. 
to  DELIGHT  ,    Vermaaken  ,    vtrmaak  aandoen  , 
vtrlufttgen^  vermaakfcheppen. 
To  delight  in  hunting ,  In  de  Ja^i  vcrmaakfchep- 
pen, 
Deh'gthed,  f^ermaaiiy  verlnfttj^d. 

I  was  much  Dcligthed  with  it,  Ikfchiep  WgroGt 
vermaak  iV,  Ik  was  *tr  zcer  met  vermaakt* 
Delightful!,  Vervmaktiyk^  geneufhfky  i^fi^g* 
Delighrfiilly,  Op  een  vermaaktlykc  wyzc* 
DeHghtfillneft,  Vermaakclykheyd ^  genca^lykbeyd, 
Delightfom ,  I'^ermaakelyk ,  pUyz'trig. 
to  DELINEATE,   AfmaaUn,  fchetzen,  afieykc 

netty  ontivfrpen. 
Delineation,  jifmaaling ^  fchcts ^  OHPwerp, 
DELINQUENCY,  Overtrfcdhg ^  misdaad. 
DELINQUENT,  een  Misdaadtge .  overtreeder, 
DELIRATION,  Mymermg,  raaskallmg. 
Delirium,  Revelery^  Mymermg. 
Del  irons,  Tihoofdig^  mymeracmig. 
to  DELIVER,  Ferlojjm,  overlevtrtn. 

To  deliver  one  from  danger,  lemand  ttytgevaar 

*verh£'en. 
To  deliver  a  me/Tage,  Een  hoodfchap  i^eggen. 
To  deliver  iip  a  town ,  Ecnftad  ovtrgeeven, 
ICS*To  delh'er  a  fpeech  haiidfomly,  Ecu  reed^n  ge~ 

V9eglyk  veortbrengen* 
Deliverance,  Vtrhjftng. 
<d*To  wage  deliverance,  Borg  Jlellen  voor^twe- 

derUveren  van  iets. 
Delivered,  OvergeUverd^  vcrloft. 

She  is  delivered  of  a  child ,  Zyisvan  ktnde  verloft. 
Deliverer,  eem  f^erloffer^  overUveraan 

Delivering,  Verhjfmg^  verUjffende, 

Delivery,  Verkjftng^  Qverlever'mg. 

«:S'He  has  a  goocf  way  of  delfvery,  Hy  hteft  een 

goede  manier  van  Zish  nyt  te  drukktn. 
.to  DELUDE,  Bcdriegen/ifeghsgbeleny  befpotlen. 
I'Dcluded,  Be/pot  J  hedr&ogen^  ^guygheld. 
iDeluder,  een  Bedricger^  fponwgeL 
fDcltiding,  Bedrieging^  hefpotimgy^—hedriegendM. 
to  DELVE ,  Grtaz^en,  dihrn. 
Driver  ^  ce»  Deher. 
DELUGE,  de  Zt^dvloed. 
CO  DELUGE,  OveTfhrmmen\  verdrlnken. 
Delog'd  \n  tears ,  Verzonken  in  traanen, 
DELUSJON,  Bedrogy  heguygbdmg. 


DEM  tif 

Delufive,  Begmghelend. 

DEM. 
DEMAND,  eenFerzoek,  eyf€h ,  vraag, 
to  DEMAND,  Eyfcben^  verzoekcn,  vraageft. 
Demanded,  Geeyfibf    verzocht, 
Demander,  een  Eyjcber^  verzoeken 
Demanding,  Eyfibtng^  rerzoekingy  —eyfche»de,^  . 
toDEMhAN'hImlelf,  Zicbdraagefr,  aanjlel/eff. 

To  demean  himfcif  umiiaanerly  ,    Zki  o?ima^ 
nierlyk  aantieren. 
Demeanour,  Gedraaging^  gedrag^  aawftclling, 
DEMEANS  ,  Inkomjlen  van  landetyen. 
toDEMliNTATE,  Uytzinnig  maaken. 
DEMERIT,  Ferdienfte^  [doch  in  een  quaadcn 
lin.} 

He  fhali  be  punifhed  according  to  his  demerit,* 
^^  ^^y  ^^^  ^^*^^  verdienjh  z^ft7^  v/orden, 
DEMI,  Half  J    ^J    ^ 

a  Demi-god,  een  Halve  G&d* 
DEMIGRATION,  ^erbnyztng. 
DEMISE  ,  V  Overlyden  eem  Kjmng$  o¥ eenen  Ko* 

n'mginne* 
By  the  demife  of  the  Queen,  Daar  V  overly dem 

der  Komnginne* 
to  DEMISE  by  will ,  By  nyterfle  wille  maaien. 
05' To  dcmile  by  Icafc  ^l^'erbutiren  voor  em  ztktf 

getal  van  jaaren, 
DEMISSION,  Ontflaaking,  ontjlag, 
DEMOCRACY,  Folksreegerwg\  Polkbeerfcbing. 
to  DEMOLISH,  Afbreeken^  neerwerpen y  verdel* 

ge^^Jloopen. 
Dcmolifhed,  Afgehroken^  gejloopt. 
Demolilher,  een  Afhreeker. 
Dcmolilhing.,   Afireeiing^  flooping^. nfbrcc* 

kende. 
Demolition,  Aft?rcektng ^  Jlechtmg ^  Jlmping, 
DEMON,  een  Geejl ^  koQze gecjl ,  dr&mmeL 
Demoniack,  Duyvelzuckig^  van  den  dnyvel  bezi* 

ten, 

DEMONSTRABLE ,  Betoo^lyk. 

:o  DEMONSTRATE,    Beioogen  ^    aanmneit , 

a^inwyzen^  vertoonen^  betootten* 
Demoiiftrated ,  Betoend^  aangetoend^  vertoond. 
Demon ilrat io n ,  Betooghg^  betoomng^  ^nwyzmg^ 

vcumg^  bewys\ 
Dcmonrtrativc,.  Betoogfyky  klaarblykende. 
Demon  (Iratively,  Op  etn  betuogfyke  vjyze. 
Demonllrator,  een  Betooger^  betQonei\ 
DEMURE,  Stemmigy  ftaatigy   bcddordy  ernjl/g^ 


♦He  is  as  demure  as  if  butter  would  not  melt  in 
his  mouth,  Hy  hmdt  z\n<;  trocm  zojtaatig  dot 
by  gcen  pruymzon  willen  xcggen  om  emgehetk 
ma^d  voL 

Demurely,  Stcmmtglyk^  Jlaatiglyk. 

Demurcncfs,  Stcmmigheyd^  flaatigheyd. 

♦Dcmurcnels  can  fland  with  falftood,OWrry?^^«» 
migbcyd  kan  viel  bocveryftbuykti. 

Q  3  DE* 


m 


ii6  DEM,  DER  D; 

DEMURR ,  l^crtoeti^g,  /ii/JIamJ,  mytfl^L  I  to  DEPAUPERATE ,  yfrarmtw. 

to  DEMUKR  iipoa  a^ thing  ,   Op  ctn  ztiak  flaan   fto  DbFEACH,  OwtJU^^  qHytfckeUeif. 


DEMURRAGE,  Day^  ot  demurrage,  Legdagtn 
[van  ecu  Icfifp  naa  den  vcriprokcu  ryd  vjui  at- 
vaarcn  of  loUcn.] 

DEN. 
DEN,  ten  IIol,  kuyl^  fpehnL 
DENIAL^  Loozheniu^^  weygermg* 
Self  denial ,  Ztifsverho^hemng 


to  DEPLMD,  Ajliaftxtm^jhMimy  t^cb  vcrJastftf^\ 

To  depend  upon  God*s  providence ,    Op  Gods 

voorzscf$ighcyd  vcrtroHwcm, 
He  his  little  to  depend  upon  ,  Ily  kttft 
weymg  daar  hy  ztch  op  vcrUaietr  J^ittt. 
Dcpendancc,.     i     /1jismgc»dheyd^  afh^gklskbeyj^ 
Dependency ,      f        vtrtromwcm ,  JJeuwfcJ ,  %ntf. 


Denied,  GcUugheHdj  ofttKi^ad*  ^i>  to  Deny*  Dependent,   ^_  Afikangtrnde  ^  ftemmmd/^  i/tb  vcr* 

DENIZUN,   eeft  y'reemdcltHg  die  V  iijwrffWf*/ ;  Depending,    f       laatetfdc. 


te  mogen  hopmoftfchap    DiiPiLAlION,  Omthaatrit^^  ka^m^^iking. 
Jryvcm^  of  eernj^  ampi  Miemetf  ^  zonda- mgtans    Dcpil-atory,   V  Gene  V  bMmr  dfci  ttytvallcmy 


verkrcegen  hceji ,    om 

IV  ^  of  ccmig  amp£  ^twit  wc#» ,  ^u^*m 
bet  recfft  vats  NacuraH^atie  te  hebben. 


kaal* 


to  DENOMINATE,  Noemen,  henoemen. 

Denominated,  Gtmemdj  bememd* 

Denomination,  Nocmrftg^  bcnoem'tng, 

DENt  )TATlON ,  Beteka^mg, 

to  DENOTE,  Bctekemem 

to  DENOUNCFi ,  f^erkotidigen  ^  aankondtgeny 


zeggem, 


verklaaren. 


mitukeMd* 

Deplorable,  Btweenclyk^  jammer lyk^  beita^jglyk. 
to  DEPLORE,   BevucMem^    bekimgat^  be/ammc* 

re/t. 
Deplored,  Beweend^  bekla^J, 
Deploring,  Beweenimg^  bej^mmerimg^  beVfee^ 

nende* 
to  DhPONE,  FerklaareM^  /^*>?*'*. 
Deponent,  eemGetusge^  vcrklaarder. 
toDhPOPULAlE     OMfzv/ien,  venuifeftiff. 
Depopulated,  Omvolhj  vcrwoefi. 
Depopulation,  Ontvalktng^  vermoefttng. 
to  DhPORT  himfelf,  Zuhdrnagcw^  .umfleUtm. 
Deportment^  Gedr&g^  gedraaglng^  WiwdeX  ha 

ling^  handel  en  wamdeL 
to  DEPOSE,   Betnygem,  in  retbu  verklumten^  jf^ 

zctten  van  zsn  ampt* 
(E3rTo  depofc  a  King,  Eemem  K^hg  ^zjettew. 
Depolid,  Bctmygd^  verklasrd^  nfgetet. 
Dcpoling,  f^'crkiaar'tHg ^  afzciung^  --^^  vtrklmten* 

dc^  ent. 


To  denounce  warr,  Oorhg  aankondigen. 
Denounced,  Aangckondlgd ^  verkondngd* 
Denouncing,  Aamkon^gmg^  verkondsgtng^  — ^ 

aa»konJigCNdL\ 
DENSITY,  Dikte, 
DENTED,  Getmd.^ekeepu 
DENT  ELLS  5  ecn  Keepwerk  [aan  hct  kapltcel 

van  een  luyl.] 
DENTICLE,  eenTandfje. 
Dt  NTIFRICt: ,  een  Tandpoeder. 
DENUNCIATION,  Aankondiging. 
CO  DENY  ,  Umkennen  ^   hogbjnen^   verkoghenen^ 

omzeggen^  tvcvgeren^  4J)iaan, 
Deny'd,  Ontkend^  verlooghendy  gtweygerd^ontzeyd.   DEPOSITARY,  De^ene  by  wten  men  iett  in  if- 
Dcnying,   Ontkenning,  verkoghcnmgy  ontzeggtng^  Wimrt»ggtlleUi keeft ^  Pandbe;vasrder. 

'^—  oHikennende.  to  DEPOSlTE ,  By  iemand  m  bewM*tr(ngeJleJlen* 

DEO.  Dcpofited,  h  bcwaarderband gcJldJ. 

DEODAND,  een  Godsgift,  [du^  nocmt  men  ccn    DEPOSITION,  Ferkiaaring^  gettfyjenir. 

pacrd  of  wagen  waardoor  iemand  ovcrrceden    Dcpcjiitum,  '/  Gene  in  bewaaringe  gejleld  is^  ecm 

of  gedood  is,  en 't  welk  men  dan  tot  voor-  P*ind. 

dcclvjm  dcarmcn  ueeft,]  ,        to  DEPRAVE,  Verergeren  ^  bederven^  xerflhn^ 

DEP.  '  mere^.  ^ 

toDEPAlNT,  Afmadeny  effebihUr^n^  afbeelden^  Depraved,  Vetergerd^  beduri^n. 

verbeelden.  Depraver ,  fen  Bedcrver ,  verergeram^, 

Depainrcd,  Aigefcktlderd  ^  verbeeU,  Depraving,    VacrgeriHg^  bedtrving  ^    itder^ 

to  DEPART  ^/V/r^Wri^i  vjeggmn^  afwyken^  of-  vende. 


ftaan^  aflttaien. 

To  depart  the  town ,  U\t  dejlad  wyken. 

To  depart  from  evil ,  ran  V  ^naad^Jlaan, 
E>cparted,  l^^rrtrokitcn  ^  afgeweeien^  afge/iaan* 
tsS  He  is  departed  this  Hfci  Ily  is  overUedem* 


to  DEPRECATE,  Afbidden,  ^ 
I     To  deprecate  Gnd\  jurfj^emcir^  -,eckgn  d^ 

to  D I  .  nri  d<^n  dnaie^^ 

DEPREDA  i  ION,  Ht^oving,  phnd^^rin^. 


At  his  depanurc,(^/>  zyn  vertrek^op  zyn  affebeydi  to  DEI%ESS,  NeerdrMm^  onderdrnkktm^ 


DEPREHENSION 


op  zsn  overly  Jen, 
to  DEPASTURE,  Afwtyien. 


neetcren, 
ilDeprcflcd,  NetrgtirMh. 


Dc- 


PEP.  DER,  DES, 

Depreflion,  Ncerdruitmg^  Terncdermg, 
DEPRIVATION,  Bcroovingj  afzeumg  vait  ten 

mnpt, 
toDErRIVE,  BcroovcHj  antmemen^  vcrftcckcny 
Qnihlouten. 
To  deprive  one  of  his  enjoyment,  hmmdvan 

%yn  gcnut  bcrooven, 
prived,  Bcroofd^  verfteekeft. 
)epnvingj  Beroovmg  ^  ^eroovendt^ 

DEPTH,  DiePU. 

The  depth  of  the  fea,  De  diepu  der  tec 

To  fwim  beyond  his  depth,  Za  ver  zwemmem 

dat  men  geem  grond  mar  voeUn  kan. 
The  briny  depths,  Het pekelig  dscp yh<t pekclveld^ 
de  pekelpUjjtn ,  de  zee. 
DEPUTyVTION.  Afzendhg^  hzending. 
to  DEPUTE,   Ajzenden^  afvaerMgen,  affchikken. 
Deputed,  Afgezonden^  afgevacrdtgd 
DEPUTY,  een  Afg€Zo»d€ne ,  Sudeiouder , p/odSS' 
houder* 
The  Deputies  of  a  town ,  de  Afgezondenen  etner 

ftad, 
%  Lord  Deputy  of  a  Province  ,  een  Stadhouder 

van  een  I  an  dj chap. 
a  Deputy  Governour,  een  Onder-landvongd, 
a  Midwife's  deputy  »  eene  Leer  ling  die  under  eene 
vrQemoer  JlaaS^ 

DER.     ' 

DERELICT,  Verlaaten^  verfehooven, 
DERIBANDS,  Chiouters  Dersabadys y[^cmt  foort 

van  Oottindifche  katoene  lynwaaten.] 
to  DERI  DE ,  Uytlachgen ,  belachgen ,  befponen ,  uyt- 
jorrwen. 
To  deride  Religion  ,  Met  den  Godsdienjl  fpotten. 
Derided,  Belachi ,  nytgelacht^  hefpot. 
Derider ,  een  Uytlachger ,  helachger ,  befpotter. 
Deriding,  Uytlachging^  ~^^ uytlacigende ^  hcfpoi- 

tende. 
Dcrifion,  Uvtlachging^  behchgsng^  hefpouing, 
DERIVATION,  Afieyding,  MruyUng. 
Derivative,  Afgeleyd^  affprnytenje^ 
a  Derivative  (fublf  )  een  Ajfpruyffel. 
Derivatively,  Op  een  aflcydende  wyze> 
to  DERIVE^  Afleyden  y  ajfpruyien^  voortkomen^ 
ontflaan. 
He  derives  hfs  nobility  from  hfs  anccftors ,  Hy 
leydt  zynen  add  van  zyne  vooroudcren  af. 
Derived,  Ajgeleydj  vaortgekor/ten. 
(f)DERN,  Droevig^  eenzdamj  woejf^  wreed, 
to  DEROGATE,  OnUrekken^  verkorten ^  vermin* 
deren^  benaadee/en. 
To  derogate  from  one's  credit,  hmands  aching 
verkoriefi^  ^ 

Dcro^tion ,   Onttrekkhg  ,    vermindcring  ,   verkor- 

*'''J^j  ^ffl'^Xy  benaadeeiing. 
Derogatory,  Verkortende .^  benaadecknde. 

DES. 
DESx^RT,  eenlVoeftyne,  wildernh. 


DESCANT,   deBovenzang^   ^^uythreydtng  im 

een  reede. 
cjrHe  made  a  long  defcant  upon  it,  Hy  deed^er 

een  lang  vcrtQOg  over, 
to  DESCANT,  Zich  nythreyden  in  U  fpreeken^ 

over  en  weer  van  rets  jpree ken  ^  redeneeren. 
To  defcant  upon  a  thing ,  IVydloopig  over  eene 

Zaak  redeneeren. 
Dcfcanted,  Geredeneerd, 
to  DESCEND,  Afwnakm,  neerdaattn. 
cdrTo  defccud  to  particulars ,  Ti^  byzondere  taakem 

treeden. 
03*  If  he  would  dcfccnd  into  himfclf ,    Indien  by 

Ztehzelven  wilde  ondcrzoeken* 
Defccndable,  Afdaalbnar. 
Dcfcended ,  Afgedadd^  gefprooten. 

Well  A&tccx^^^Ajkomftig  van  een  fram gejlacht^ 

wehebooren. 
DESCENT,  Afdaal'tng,  afheWmg,  afkomfi^ 

invaly  ion  ding. 

o3*He  is  of  a  mean  deicent,  Hy  is  van  geringe  of* 

komft. 
^  a  Defcent  of  ground ,  een  Schuynfe  hoek  lands. 
aS'To  make  a  defcent,  een  Landing  doen. 
to  DESCRIBE,  Befihryven,  afbeelden^  afmaalen. 
To  defcribe  the  miTery  of  mankind  in  their  fiil- 

kn  ftate,  De  elcndt  des  menfihdoms  in  deszelft 

gevallen  /laat  befchryven. 
Defcribed,  Befehreeven^  ajgebeeid, 
Defcriber ,  een  Befchryyer ,  afbeelder^ 
Defcribinig,   Befihryving^  afbecldtngy  ^^beftbry-' 

venae. 


Dcfcnption^een  Befcfiryt^ing^  afmaalinr* 
a  Delcription  of  one*'s  perfon ,  eene  Befih 


ryving 

van  iemmds  perfuon* 
to  DESCRY,  Ontdekken,  befpenren. 
Ddcrj-'d,  Ontdekt^  befpenrd. 
Defcryini,   Ontdekking  ^  bejpeurmg  ^  mtdek- 

kende, 
DESERT,  (or  Defart)  eenlVoeflyne^woefte plaats. 
DESERT  J  {van  to  Deferve)  VerSenJte^  verdicn^ 

de  loon. 
to  DESERT,  f^erlaaten jdoorgaan ^verhopen ^weg* 

loop  en. 
A  great  many  Ibuldicrs  deferred  ^  Zeer  veele  fol-- 

daaten  vtrliepen. 
Deferred,  p^erlaaten^  doorgegaan ^  vjeggeloopen. 
Deferting ,  yerlaati$tg  ,    over  hoping ,   — —  verla^^ 

tende. 
Defertion,  Verlaating^  weghoping, 
Deferter,  een  Verlaater  ^  weglooper  ^  overhoper* 
to  Dh SERVE,  Verdienen, 

As  every  one  dcfcrves ,  Naar  datyder  verdlent^ 
To  delerve  not  well  of  one  ,  lemand  ondtenfl 

doen.  • 

Dcfervxd,  P^erdiend, 

Dcfervcdly,  Naar  verdien/le .,  naar  behoaren. 
Dcferving,  p'^erdtening  ^  verdienende* 

DE 


^ 


iiS 


DES. 


DESICCATIVE,  Opdroofrfndc. 

DESIGN,  Oj'zet^  voorKcemeny  oogmerk^  a^^J^'^gt 

toclcfr^  Ofi twerp. 
He  did  it  with  a  dcfign  to  hinder  mc,  Hy  deed 

het  met  opzet  {of  met  voordacht)  om  my  te  bin- 

derett, 
to  DESIGN,  Voorhebben^  voorneemen^  bejluyten^ 

opjt  UJcrpen, 

To  dcfign  evil ,  Quoad  voorhebben. 
Dcligncd,  l^oorienoomen  ^  beflooten, 
Deligiiedly,  Aletopzet^  met  voordacht  ^  voordachte^ 

fyiy  opzettelsk. 
Ddigncr,  een  l/oorneemer  ^  bejluyter. 
Dcfigning  men ,  Lieden  die  met  opzet  sets  doen ,  of 

die  V  ergeffs  op  gemunt  hebben  ,    eygenbaatige 

menfchen. 
Defignmcnt,  een  Opzet  ^  toeleg. 
DESIRABLE,  U^nfchelyk. 
DESIRE,  Beiecrte^  wenfchy  verzoei. 
I  have  a  denre  to  know ,  Ik  wenfchte  wel  te  wee- 

ten. 
My  onely  defire  is ,  Myn  eenigjie  begeerte  is. 
to  DESIRE,  Begeeren^  wenfchen^  verlangen^  zoe- 

ken. 
I  defire  you  to  do  it ,  Ik  verzoek  datgyU  doet. 
Dcfired,  Begeerdy  gewenfcht,  verlangd^  verzocht. 
His  company  is  greatly  dcfired,  Naar  zyngezeU 

[chap  wordt  zeer  verlangd, 
Defiredly,  Gewenfchtelyk ,  naar  wenfch. 
Defiring,  Begeering^  '"^^wenfchende  ^  begeerende. 
Dcfirous,  Begeerig. 

I^im  defirous  of  nothing  fo  much  as  my  eternal 

welfare,  Niets  wenfco  ik  meer  dan  mynen  eem- 

wigen  welftand, 
TiQRxowWy J.  Zeer  begeerig  ^  begeeriglyk. 
to  DESIST,  Ajjlaan.^  aflaaten,  opbouden ^  Jiaakem. 
To  dcfift  from  iniquity,  Afftaan  van  ongerefb^ 

tigbeyd. 
Defifted,  Afgejlaan^  opgehouden* 
Dcfifting,   Aflaating^  afflandy  opboudingj  ^^-^af- 

flaande^  opboudende, 
DESK  J  een  LeJJenaiir ,  pultrom. 
DESOLATE  ,  IVocft^  verwoejl^  eenzaamj  ver- 

/oaten,  miftroojlig. 
.    To  make  defolate,  ycrtvoeften. 

To  be  in  a  defolate  condition,  In  eentm  mistroos* 

tigenftaat  zyn, 
JDcfolation,  Verwotfiing,  verwoeftheyd^  ""^^mis- 

troofligbeyd. 
DESPAIR,  IVanboop,  vertwyfeldheyd ,  twyfelmoc 

digbeyd. 
To  fall  into  dcfpair,  In  wanhoop  vervallen. 
to  DESPAIR ,  U'^anboopen^  vertwyfeld  worden,  ver^ 

twsfelen. 
I  dcrpair  of  4t ,  Ik  hch  \r  ganfch  geen  boop  vmt. 
I>c(paircd  of,  Daor  men  aan  wanboopt. 
Dcfrerado,  een  Fertwyfeldc  waagbals^een  wanboo- 


DES. 

DESPERATE,  If^'dnboopig ,  vertwyfeU,  verwoeJ, 

roekeloos. 
To  be  in  a  dcfperate  condition.  In  een  vcrtvjy^ 

Mden  float  zyn. 
a  Defperate  bufinefs ,  Een  roekelooze  aanflagy  een 

vertwyfeld  werk. 
a  Defoerate  difeafe,  Een  zeer  gevaarlyke  auaal. 
a  Defperate  fellow,  een  Vertw\felde  vent ,  een 

roekelooze  waagbals. 
He  looks  defperate,  Hy  ziefer  vertwyfeld  my t. 
Defperarely,  Roekeloojlyk .,  op  een  vertwyfelde  wyzey 

verwoedelyk^  Zeer  gevaarfyk. 
Defperatencfs ,  Rotkeloosbeyd^  vertwyfeldheydyVer^ 

woedbeyd. 
Defperation,  IVanboop ,  twyfelmoedigbeyd ,  hoope* 

loosbeyd. 
DESPICABLE,  Verachtelyk,  ongeocbt. 
Delpicably,  Op  een  veracbtelyke  wyze. 
DESPIGHT.  z/>  Defpite.  ^ 

to  DESPISE,  reracbten^  verfmaaJen. 
Defoifed,  Veracbt^  verfmaad. 
Defpifable,  f^erachtelyk ,  verfmaadelsk. 
Defoifer,  een  Veracbter ,  verfmaader. 
Defpifing,  f^eracbting^  verJmaading^'^^^Terfmaa* 

dende. 
DESPITE,  %/,  verfmaading. 

In  defpite  ot  him ,  infpyt  van  bem. 
Defoitefiil,  Spytig^  boosaardig. 
DeAitefully    j;p^'/i^f/)i,  boosaardiglyk. 
to  DESPOIL,  Berooven.  plondcren. 
Defcoiled,  B(T<w/^. 
to  DESPOND, Z)r»  moed  oPfeeven yden  moedver-^ 

looren geeven y  den  moedlaaten  v alien ^denmoed 

laaten  zinken. 
Delpondencc,  Delpondency,  Flaattwmoe^gheyd ^ 

moedeloosbeyd  y  gebrek  van  moed. 
Defpondent,  Den  moed  beneemende ,  floauwmoedig 

maakende. 
T>ESPOT,eenf^orfl  ofHeer  die  onbepaald beerfcbt. 
Delpotical,  Defpotick,  Oppermagtigy  overbeerd. 
Deipotically  ,    Oppermagtiglyk  ,    op  een  onbepaalde 

to  DESPUNGE,  Afivifchen. 
DESSERT,  ^t  Laatfletrerecbt.  banket. 
toDESTINATE,  Beflemmen. 
Deftinated,    \    n  n     j    l  tl 
Dcftined,      r  ^'fi''^'^^  befcbooren. 

DESTINY,  'tNoodlot,  befcbooren  deel. 
c3*The  three  Deftinys,  De  drie  Scbik-godinnen. 
Deftiny-raider,  ^r»  Planeet'leezer. 
DESTITUTE,  Ferlaateny  verftcekeny  bnheloos. 
To  leavd  one  dcftitute,  lemand  bnlpeloos  laaten. 
Deftitution,  l^erlaatenbeyd. 

to  DESTROY,  Ferdeffreny  vernieleny  afbreeken, 
verwoefleny  verniettgeny  doodjlaan. 
To  deftroy  a  town,  Eene ftad  verdelgen. 
To  deftroy  onc*s  clothes ,  lemands  klecderen  ver* 
nielen. 

Dcf- 


DES. 

l>e(hoycd,  Ferdtlgd^  vemield^  vernUtsgd, 
Deftroycr,  een  Vttrdtiger^  vernieler^  verderver, 
Deftroying,  l^^erdelgtHg  ^  vernieliMg  ^  verbrttking^ 

'         V erdcke ndt ,  verdervend^* 
DESTRUCTION,  Trr^W^m^,  verwoeftmg^ver- 

derf. 
Definitive ,  Verdcrflyk, 
DESUETUDE,  Ongewoonte^  mtwenntHg. 
DESULTORIOUS  or  Dtfukory  ,  mfpthurig^ 
WMJt.  verandcrls'k. 

"  DET, 
to  DETACH^  Eenigc  krygsbenden  vmh  V  har  nryl- 

zendcn^  detachcereti/ 
Detachment,  een  Uytgezonden  hoop  irygsvoU^  ten 

a^ezanderd  gedcehe  van  '/  hctr. 
DETAIL  ,   Byzondcrheden  ,   omftandigheden  m  V 

krefde, 

to  DETAIN,  Ophuden^  weerhouden^  vafthoudcn. 

Detained,   yaftgehoud^n ^   opgehomdew^  weerhouden, 

I  was  detained  by  it  trom  proceeding  any  further, 

Ik  wlerd  daardoor  weerhoudcm  van  vcrdcr  voort 

te  vaaren. 

Detaining  ,   Opbonding  ,   vafthoud'mg  ,  —  ophou- 

dende, 
to  DETECT,  Ontdckkcn,  openleggen, 
DeteSed,  Ontdtkt.  , 

Deteding,  Ontdekklng^  ^^^^  ontdekkcnde. 
Detection .  Ontdekting. 
DETENTION  ,  ^^fiboudsmg  ,  gevangenhouding  ^ 

hechtems ,  gevangkenh, 
to  DETERGE,  AJwryven,  afveegcn, 
DETERMINABLE,  Bf>rj/^^,  vonnisbaar. 
Determination  J  cenBeJlmyt^  uytfpraak^  v%nmjfing. 
to  Determinate,  ^/>  Determine, 
to  DETERMINE,   Bepaaten,  be/luyten^  vaftjich 
ien^  vonnijj'eny  beJlijJeH. 
To  determine  a  buiinefs ,  Een  zaak  hefiechten^ 
Determined,  Bcpaald^  beJUten ^  gevonmfd, 

I  am  determined^  Ik  beb  myn  hefluyt  genomen  y  ik 
beh  by  my  zelven  vajlgejield* 
ptoDETERR,  Affcbrikken. 
Deterred,  Afgefcbnkt. 

Deterring,  Jnfcbnkking.  affcbrikkende, 

DETEFISIVE,  Zuyvcrend,  4dryvend. 
to  DETEST,  f'^crfitetfcn^  voor grnnv^cn. 

To  deteft  i:\'i\  ,  ^/  Quoad  verfoeijen. 
Detcllablc,,  Op  een  verfQeij^lyke  v/yze, 
Dcteftation,  Kerfoeijing.  affcbriL 
Dci^d^d,  l^effocid.      ^ 
Dctelling,  f^erfoesjingy  -"-^  verfoeijcnfle, 
to  DEI  HRONE  ,  Ontiroonen^van  dcnTroon [loo- 

ten.' 
Dethroned ,  t^an  den  Troon  geftooten ,  onttroond. 
Dethroning,  Onttrnonrngy  aj]hQtmg  van  dtn  Troon ^ 

"     *  Onttroonende. 
DETINUE ,  een  Scbriftelyk  bevel  tegen  iemand  die 
weygert  de  goederen  hem  te  bewaaren  gegteven 
over  tt  Itvtren. 


DET.  DEV.  129 

to  DETRACT,  AftrAken^  verhrtcHy  verhleynen^ 

iot  umands  naadeel  fprceken  ^  acbterklappen  ^  las- 

teren. 

To  detraS  from  one's  rights  lemands  recbt  ver* 

korten, 

DetraQcd,  Afgetroiken^  verkort^  verkleynd ^  benaa'^ 

deeid^  geTafterd, 
DetraQing  ,   Benaadtwltng  ^   verkorting  y  *— t^rr^ 

k^rteftdc. 
Detraction,  f^erkleymnFy  lajlermg, 
Detra«^tor,  ten  Benaa£teUr .  verkorter,  lafleraar, 
DETRIMENT  ,    f^crlfcs  ,  febaadc  ,   verkorfing  , 

Jljtaadje^  Jlytgeld 
to  DETRUDE,  Afflo^ten^  nytftooten. 
Detruded,  UytgeftoQten. 

DEV. 
DEVASTATION,  Vermoejlmg. 
to  DEVEST,  Ontblooteny  beroovcn. 
Devcfled,  Ontblooty  ber&ofd. 

He  dcveftcd  bimfelf  of  his  right,  Ilyflondt  zcf 
van  zyn  recbt  ^ 
to  DEVIATE,  Ajwykeny  afdwaaUn. 
Deviation,  Afwyksng^  ^divauhn^. 
DEVICE,  L$il^  usivindfelyge^HbtfeU 

a  Mann  foil  of  devices,  een  Man  vol  van  uyl* 
v'tndfeleny  een  fcbrandcr  breyn* 
DEVIL,  de  Duyvel^  ^-'^eene  duyveltn. 
a  Devil  incarnate,  een  Gevkefcb'te  duyvel. 
She  h  a  meer  devil,  Zy  is  een  rechte'dnyvcUn^ 
Devilifh,  DuyvelfiL 
Devilishly ,  Op  een  duyvelfcbe  wyze^ 
DEVISE,  een  Zmfpreuky  devys. 
to  DEVISE  ,    Bedenken  ,    vcr'zinnen ,   ftytvindeny 
^  ieti  by  erfmaakin^e  naalaaten,  *— 

Deviftd  *  Vcrzonnen ,  by  erfenis  gemaakt. 

DEVISEE,  Iemand  dien  by  erjenis  eenige goederem 

gemaakt  tyn, 
DEVISER,  een  Uytvinder y  bcdenker. 

Devifin^,  Uyivindmgy  bedcnk'tngy uytvtndende. 

DEVISOR ,    Iemand  die  by  uyterjle  wille  zyne  Ian- 
I  dtryen  aan  eenen  anderen  maakt, 

DEVOIR,  P%/. 
to  DEVOLVE,  VervdUny  necrrollen. 

That  right  devolves  on  hiin,  Dot  recbt  vervak 
op  hem. 
Devolved,  Fervailtn. 
Devolution,  NcerroUmgy  verralling, 
to  DEVOTE,   Zicb  verlooven  y   ovcrgeeveny   tot'- 
wyen. 
To  devote  himfclf  to  the  fervicc  of  God,  Zki 
fen  dtcnfle  Gods  toev/yen. 
Devoted,  yerloftfdy  toegewvd* 
Devoted  to  his  mailer's  iiitcrcft ,  Aan  tyns  meet- 
sers  belang  verloojliy   votkomen  op  zyns  mecfiert 
voordeel  uyt. 
Devotion,  Aandacbt^  Godsdienft'tgheyd^ 

Private    devotion  ,    Afgezonderde    Godsdsenjlig^ 
heyd. 


ty^     DEV,  DEU.  EEW^  DEX.  MA- 

//.  kth  ktm  t'^tr  m-jHc  ZJiUe^  by  a  tit  wxsn  l«.:-- 

to  DEVOUR,  Vcrf^inien^  vafcbtttren. 
Devoured,  yerfi*jnden^  ^tt^iktura. 
IX'VOJrCT,  ten  ycrJl-MiLer ^  '•^'^^tem  wf:i'*€i. 

flindtnde. 
DEVOUT^  Aandachttf^  /'.didifrifliz,. 
DcvoTJtly,  Aandachtizkjl ^  f/j^d:tnl:j^kk. 

DtU.  ^^ 

DfcUTLRONOM  Y ,  //r/  v^fde  b^^ck  M^a. 

DLW.  ' 
DEW,  d^Dauw. 
The  Dtrw-lap  of  tn  or ,  li  0?^^  <i>  ii«r  ojfcn  wk 

<i<rr  Jii«  ^  keel  hem^t^  JLc  kijfcm, 
Dcw-fnaJI ,  ten  Ilnysjlak. 
Dcw-bcrric'S,  Braamen^  braambcezien^ 
Dewy.  Dauwiuhtsr. 

DEX. 
DEXTERITY,  BehcnMgbeyJ^  xlugbeyJL 
Dcztcroos,  Deheudigy  knap. 
DcxUTOuflv,  Behemdtrlyk. 

DIABETES,   Pisvhed ^   [ecoc  quaal  waardoor 

men  zyn  water  nict  kaii  inhoadcti.  j 
DIABOLICAL,  Duyvelfch. 
DIADbiVI,  cen  KroQVy  wrongkroon, 
Dli^RESIS,  een  Scheyteken^  [gelyk  als  wanneer 

mi:x\,  twee  ruttclrjes  biven  ccn  e  zee  aldns  i^ 

als  te  2icn  is  in  't  vtoord  geirgerd. 
DIAL,  a  iSun-dial,  ten  Zonmewsz/tr, 

The  needle  of  a  d\z\^Denaalaeefis  zomnewyzers. 
The  dial  of  a  watch,  Z>^  wysplaaf  vam  etn  umr^ 

VJcrL 

a  Dial-maker,  een  Zorwewyzerfnaaker. 
DIAL£(>r,  IVyzt  van  uytffraak^  tdduytffraak  ^ 

taaluyting. 
Diak-aically,  Redenkonjliglyk. 
Dialeilician,  een  RedenkonftenMsar ^  rtdenkavelaar. 
DIALE'  /riCK,  Kedenkunjly  redenkirvel'tf^. 
DIALLING,  De  konft  van  zonnewyzers  te  maa- 

ken, 
DIAIX)GUE,   <en  t^Zamenfpraaky  izamenfpree- 

king, 
♦  To  DIALOGUE,  t'Zamenfpraaken  opflellen. 
DIAMETER,  een  Middellyn,  middelftreep. 
Diametrical,  middellsnlg. 
Diametrically,  MidJcllyns-wyze. 
Diametrically  oppofitc,  Kegelrecht  tegen  malkan-' 

der  gczet ,  ngelrecbt  firyaig. 
DIAMOND,  eenDioMant^^-^^flsmcdcdeRMyt 

op  ten  fpeelkaart,. 
i  Diiimoiid-ciutcr ,  een  Diamantfnydef. 
D I A I '  l\  K  ,  Serve f'linnen ,  Servttgotd. 
DIAPHANOUS,  Doorfihjncnd^d«ortigtfgydQ^ 

biihiig. 


DIA-  DIB.  Die  DID.  DIE.  DIP- 
DIAPHORETICK.  Zmrf-.owtMil 

DiARRHE.n,  ae  hM^t^ujf.  ^ 

DL\RY,  etnDagj*eL 

"      DIB. 

DIBELE,  eer  S'^d^. 

a  Dlible  to  br-£  o--/s  hir,  eem  H:-eI'icm^rr'r. 

Die  •      '     " 

DICE,   DUbelfiermem  .^    '\  TTiccrso^iiz  gctal  van 

D:e'\ 
D5CwT,  l5:cc-p!aTcr,  eenDihifljisr. 

Dicing,  D^^Ming^gendfbel^  d-,':lclenie. 

to  DICTATE,  i'w/rzxrgcWy  X'yjr'uiiiK^  z:»trMCO^ 
»  ten^  be^v^cfrdem. 

To  dictate  a  letter ,  lemamd  eeuem  brief  z  'x^rztg^ 
gtm, 
DioatCS,  iMfprsakj  t^^fpeUii^^  V&'jrd:ch:Kg, 
To  follow  the  didates  oTconfcicncc,  De  tm- 
Jpraak  des  gevjectens  opvcigrm, 
DICTATOR,  de  Opperbtvelhebhcr  [by  de  aakJtt- 

de  Romcrnen.} 
[Didaiorihip,  bet  OpperhevelhehberfchaP. 
:  DICTIONARY,  eenU^'o^dembotk^Woordtnfch^. 
I  DID. 

DID,  Deedy  (vMftXoHo,  doen) 

He  did  it,  Hy  deed  bet.  NB.  Did  Anx\it  in'tEa- 
j         gelfch  de  onvolkomen  voodecdcn  tyd  uyt ,  al& 
!     I  Did  fee  it,  Ik  zag  bet. 
DIDACTICAL,  Onderwztnde. 
DIDAPPER,  een  Dnyke'r  ^  [ccn  vogel  20  ge- 
naamd.} 

DIE. 

DIE,  een  Dobbelfteen^  teerling^ 

To  play  at  dice,  Met  dobbcljleencn  fpeekn. 
•>DIE,  f^erw,  LltMr. 


to  DIE,  Sterven^  alsmcde  verjlaan  [gelyk  fcier/} 
He  is  to  die  for  his  Healing,  Hy  zai  om  zynjtee^ 

len  moetenjlerven. 
When  is  he  to  die  ?  Wanneer  zal  by  ftervem  ? 
[die  wordt  alleehlyJc  gezegd  van  lemand  die 
door  't  Gerecht  ter  dood  gebragt  wordt.] 
He  died  two  years  ago,  Hy fturjtwee  jaaren ge^ 

leedcn. 
He  dies  away,  Hy  fterft  al gaande  weg. 
6>  Don  't  let  your  wine  die,  Loot  nw  vjyn  nict 

verjlaan. 
to  DIE ,  ^erwen  [door  indoopinge.] 

To  die  black ,  Zwart  verwen. 
DiCTjeen  Denver,  zie  Dyer. 
DIET,^/,  kofi,  beteeten. 
ci>The  Ihct  of  the  Empire,  de  Ryksdag. 
to  DIET,  een  Regel  in  V  ceten  voorjcbryven ^  ter 
koft  gaan. 
To  diet  one  J  lemand  eenen  ert-regel  voorfcbryven. 
Where  does  he  diet  ?  Waargaat  by  tcrlojlf 
Dieting,  Kojigang. 

DIF. 
to  DIFFER,  Fcrfcheelcn,  verfcbil  hebben. 

This 


DIF.  DIG.  DIJ. 
,,This  differs  much  from  rhat,  Dip  vtrfcheeU  oeel 

van  iUt, 
Wc  differ  about  this ,   Wy  verfcbeckn  daar  on- 

tremt. 
Difference,  Ferfcbsl^  onderfcheyd^  verfcheydenbeyd, 
toDIFFEREl^CE,  Fcrfchtl  mmkcn,  ond<:rfchey- 

dcn,* 
Different »  f^erfchechnd ^  verfchillijr. 
Differently »  Verjchiydentlyk. 

Differing,  {^frfchit^  vtrfcheeUnde. 

DIFFICULT,  Moeijelyk^  zwaar. 
DiJUcultly,  Zw.iar/yL 
Di  fficulty ,  Zwaarlgheyd^  moeijclykheyd. 
toDIFFlbE,  Mi/irotiwen, 
DIFFIDENCE,  cenMtflroftwem. 
Diffident,  Miftromvend^  fcbroomachtig, 
to  DIFFUSE,  f^^rfpreydtn. 
Dirf'ufed,  Verfprcsd, 
Diffufedly,  yerftrooidelyk. 
DiffuliVt,  I4jd  f^yfg^hreyd,^  verftro9id. 

to  DIG,  Grsavcn^  driven ^  uytbolkn. 
To  dig  the  ground,  Dc grond  o>nfpsiUn, 
To  dig  out,  Uytgraaven, 
to  DIGEST,  yerucrem,   verdoMWen^  verkroppen^ 

in  orde  fchikken. 

To  digcft  v'uSluah,  Dejpyzc  verUcTcn, 
To  digeft  an  affront ,  Etmn  h§on  opkroppcn^ 
Digcftcd,  f^erdouwd,  vcrkropi,  upgckropt, 
Dtgedible,  Verdouwelyk^  dot  Hgt  tc  vcrtceren  is* 
Digelling,  y^crtcfrin^,  ^  vertcerendc, 

Digcftion,  yerdouwtng^  verkroppinx* 
Digeftive ,  Dat  ut  de  vertceringt  bapt^ 
Digests,  VS<?ri  van  di^SurgerlykeweUen^  V 

Bur^erlyk  H^'cthoek, 
DIGGED,  Gegraaven^  giSlven^  nytgebold. 
Digger,  ecn  Graaifer,  davtr^  dykcr. 
Digging,  Grooving^  delving^  uytholling ^^^^graif- 

%*ende. 
DIG L ADL^TION , Fecbting  met  bhoU  zwaerden, 
to  DIGNIFY,  Tot  eenig  eetampt  wrZ^f/^c » , [doch 

inzoiiderheyd  tot  ccn  Kerkclyk  ampt.] 
Dignified,  Met  een  Jlaatclyk  ampt  zmorzicn ^met  ecM 
aanzienlyk  ampt  vcretrd,  gewaardigd. 
By  what  title  loever  dignitiiid  or  dillinguifhcd , 
ATet  was  voor  een  tytci  ook  gewaardigd  ofondcr- 
fchevden, 
DIGNITARY,  een  Dombccr^  of  Deken  van  eeft 

KaPtftfL 
DIGNITY,  l^^aardigbeyd^ftaat ^een  flaatehk  ampt, 
to  DIGRESS,  Vstweyden^  een  bnytcntre^ dotn, 
.Digreffion,   etn  Uytweyding^   buyUntrtd^  uytjiap^ 

pini^  buy tenr cede. 
'       ^  ^'     ^  DIJ. 

toDt]UDICATE,  Vonnifen,  een  oordeel  velkn 

ttijfchen  twee  partyen,  l/ejlechten, 
Dijndjcation,  O^rdeef  of  vonnijftng  [over  cenig  gc* 
Xcbil* 


DTK.  DIL.  DIM.  DIN. 

DIK. 

DIKE,  eenDyk,  graft. 

Dike-Gnvc,  eeu  Dykgraaf, 

DILi. 


ijf 


t_o  DILACERATE,  Faneen  fibeuren. 


Dllacerated,  vaneen  gefchcur^ 
Dihiccrittion ,  [^arreenfcbeuring, 
DILAPIDATION,  Ferjlemping^  d&orbrenging ^ 
vcrwaarhozing  van  een  geiouw  zo  dat  men  'l 
Idat  vervalkn, 
DILATATION,  IFydmaakingy  verwyding^  uyt* 

hrevMng, 
DILA tORY,  Uyf/iel'ZoekcnJc. 

Dilatory  picas,  Uyfviugtcn. 
DILEMMA,   een  Stnkreeden ^  een  bejluyt  dat  vm 

weeikanten  klemt, 
DILIGENCE,  Naerftigheydy  vlyt. 
Diligent,  Naerjfligyvhtfg, 

J  o  be  diligent,  Zrcb  beftaerftigen ^  bevlytigen* 
Diligently,  Naerfliglyk^  vlytiglyk* 
DILL*  DiUe,  [iekcr  kniyd,] 
DILLING,  een  Kind  in  */  voders  onderdom  geiai" 

ren^  een  troeielksnd, 
to  Dl  LUCID  ATE,  Klaar  maaken^  Qpheldertn. 
Dilucidation ,  Opheidering. 
to  DILUTE ,  Met  water  mengen. 
Diluted,  Gemenzd  met  water ^  leumperJU 

^        DIM.     ^       ^ 
DIM,  Donkery  duyflefy  fihemerig, 
to  DIM  ,  Ferdnyjieren  ^  ver  danker  en. 

That  dims  my"  fight ,   Dat  verdonkert  myn  gezigt. 
Dim-fighted  ,    Duyjler  van  gezigt ,  fchcmeracbtig 

van  ffOj^en. 
DIMENSION,  Afmeetmg,  meeting. 
DIMIGATION,  Vecbtingy  fcbermutfeefmg. 
to  DIMINISH,  VerminJkreny  afneemeny  verkley* 

nen.  ,      ' 

Diminilhed,  Ferminderd^  a^enomen^  verkleynd, 
Diminilhing  ,  FermindertPfg  y   -—^vermindcrende^ 

verkleyncnde^ 
Dlminillnnent,    ^^  Ferminderingy  afneemingy   vcr- 
Diminution,        f      klcymng. 

That  is  no  diminution  to  you,  Dat  isgeen  vef 
kkyning  voor  h* 
Diminutive  ,  een  FerkJeynwoord ,   verkteyn-naam  , 

verkleynende. 

DIMISSORY;  yffzendig, 
DIMITTY,  Diemit,  [ickcr  katocnc  ftof.] 
DIMMED,  r^r-  ^     \  verdonkerd, 
DIMNESS  ^  D  van  gezigt y  fcbemering 

der  ofjgen,  dmjicr/uyd. 
DIMPLE,  ee»  Kuylijc  in  de  wang  of  kin. 
Dimpled,  Met  kuyitjes  in  de  wan^  bezet* 

DIN. 
DIN.  zie  Dinn, 

to  DINE,  V  Middagmaal  bouden. 
Dined ,  Gemiddagmaald, 
to  DING,  S toot  en  y  breeken. 

R  i  To 


X3X  DIN.  DIO.  DIP.  DIR. 

To  ding  one's  head  with  a  continual  asking,  le- 

mand  door  omphoudelyk  vraagen  V  hoofd  breeken, 

DINING,  Middagmaaliyd  houdsng ,  '-"-^mftUag' 

maaUnde, 
a  Dining  room,  een  EetzaaL 
DlNN.Gekliiik.geraaf. 
DINNER,  't  MiddagmaaL 
Dinner-time,  MiddagmaaU  tyd. 
♦After  dinner  fit  a  while,  after  fupper  walk  a  mi- 
le, Naa  V  middagmaal  wat  gezcun^  em  naa  V 
avondmaal  waf  ^cwandeld, 
DINT,  eenSl^^  tndruk^  kracht*  - 
The  dint  of  a  fword,  De  fcherpte  of  krach  des 

zvjoerds. 
It  was  carried  by  dint  of  fword ,  Het  wierdt  door 

V  zwaerd  bejlecht. 
The  dint  of  a  difcours^  de  Kractt  oiindmk  van 
eene  reede. 

DIO. 
DIOCESS ,  een  Bifdom ,  ftUhf. 
Diocefan,  de  Biff  chop  van  V  Stichy  — of  ookwcl 

een  snwooner  van  V  Sticht. 
DIOPTRICK ,  Verrehkkund€. 

DIP- 
to  DIP ,  Doopen ,  indoopen, 
DIPHTHONG ,  een  Tweeilani. 
DIPPED,  h^edoopty  gedoopt. 
Dipper ,  een  t)ooper. 

Dipping,  Doopingj  indooping^  ^""-^ doopende. 
Dipt,  Jngedoopt. 

DIR. 
DIRECT,  Rechtweegfy  recbtnyty  lynrecbt. 

a  Dired  line ,  een  Rechte  lyn. 
to  DIRECT,  Beftiereny  ricbtenyfchikkenyWyzen, 
To  dircS  his  courle  towards  a  plact,  Zyn^gang 

na  een  plaaSs  toe  rjchten. 
To  dircft  a  letter  to  one,  lemandeenen  brief  toe- 

fchikken^  ^t  Opfcbrift  aan  iemandjcbryven. 
Pray  direft  mc  how  to  do  it,  Eylieve  wysmy 
eens  hoe  ik  moet  doen. 
Dircftcd,  Gerichty  lefehikty  onderreeht  ^  reweezen, 
C^Thc  letter  was  direScd  to  me,  V  Ofjcbrift  van 

den  brief  hie Idt  aan  my. 
Dircfiing,  Deftierinjg^  --^-^bejlierende. 
JDirc&ioQ  ,  BejUenng  ,  riehttng  ,  order ,  btwind , 
'-^'^opfchrift. 
Pray  give  me  direSion  how  to  find  it,  Eylieve 

doe  my  aanwyzing  hoe  ik  V  vindcn  zal  konnen. 
To  follow  his  dircSions ,  Zyne  orJer  volgen. 
tJThe  dlredion  of  a  letter,  */  Opfihrift  eens  briefs. 
Direflly,  Regelrecbty  lynrecbt y  rechtsdraads  y  recbt- 
Jhreeksy  zonder  omvjegen. 
He  came  direftly  to  me,  /fy  quam  eenjloefs  by 
my ,  by  quam  ten  eerften  na  my  toe. 
Dircaly  nor  indircfily  ,    Nochte  recbtftreeks  nosh 

met  omweegen. 
Direflncfs,  Recbtheyd. 
Direftor ,  een  Bejlierder ,  o$fdfrwyz<r ,  bewindsnum. 


DIR.  DIS. 

DIRECTORY,  een  Kerkelyk  Ordin^ci-boek y  of 

tormkUer-boeky  door  de  Presbiteriaanen  in  En^ 

geland  eens  ingevoerd  in  Plaats  van  V  Gemeen 

gebedboek  der  Bijfcboppelyken, 
DIRhFULL,  rflykygruuwelsk^  wreed. 
DIREPTIOlsf,  Koovingy  Plondering. 
DIRGti,  Lykdienjiy  gebeaen  voor  de  dooden  y   lyi- 

Zang. 
DIRT,   Slykyfliky  dteky  vnyligbeydj  belafte- 

ring. 
To  throw  dirt  upon  one ,  lemand  bckladden. 
«>  His  dirt  will  not  (tick ,  Zyn  bekladden  becbt  Vr 

niet  op. 
Dirtily,  S/ykachtig. 
Dirtinefs*  Bejlyktheydy  vuylheyd. 
Dirty,  Slikrig^  vnyL  drekkig. 
to  DIRTY,  Beflyken,  vuytmaaken. 
Dirty'd,  Bejlykt,  bejlikt,  bedrekt. 

DIS. 
DISABILITY,  Onvermoogen y  onmagt. 
to  DISABLE  ^  Onmagtig  maaken  ,  onvermoogend 

maaken ,  de  magt  ieneemen. 
To  diftble  the  guns  ,    Het  gefcbut  bnyten  Jiaat 

flellen  om  dienji  te  dotn. 
Dilablcd,  Onmagtig  gemaakt^  bnyten  Jiaat  gejletd 

van  iets  te  konnen  doen ,  reddeloos. 
a  Difabled  fhip,  een  Reddeloos  fchip yeen  fchip  dot 

in  onmagt  legt> 
to  DISABUSE,  Uyt  den  droom  belpen ,  ujt  den 

dut  belpen ,  te  reott  brengen. 
Difabufed,  Uyt  denAoom  gehnlpen. 
to  DIS  ACKNOWLEDGE,  Ontkennen. 
DISADVANTAGE,  Naadeel ,  fchaade. 
It  IS  turnM  to  his  disadvantage,  V  //  tot  zyn  na^ 

deel  nytgevallen. 
to  DISADVANTAGE,  Schaade  doen. 
Difadvant^eous ,  Naadeclig. 
Difadvantageoufly ,  Op  een  naadcclige  vjyze. 
DISADVtNTURh,  Ongeval. 
to  DIS  AFFECT,  Quaa£euren^  vxraaken  yniet  be- 

gunfhigen, 
Difiift'cAed,  Misnoegd^  onreneegeny  wangnnftig. 
DifaffcdMon  ,   Ongeneegenheyd  y  wangeneegenbeyd  y 

wangunp^  mtsnoegdheya. 
to  DISAGREE ,  ^Niet  overeenkomen ^  verfcheelen. 
We  won  't  dilagree  about  that,  Uy  znllen  door 

over  niet  oneens  zyn. 
Difagrecable,  Onovereenkomefyky  wanvoeglyk. 
Difagrceing,  Ferfcheeiingy  verfcheelcnde., 

Dilagrecment.  VerfcbUy  tweedragt. 
to  DISALLOW,  Niettoeftaan,  afkenren. 
Dilallowed ,  Niet  toegeftaan ,  qnaadgekenrd. 
Difallowing,  Afkenrsngy  verwerpingy  «_ii^^««. 

rende. 
t  to  DIS  ANCHOR,  ^t  Anker  ligten. 
to  DISx\NULL,  Vermetigen. 
Difanulled,  l/emietigd. 
DiCiaulliDg,  Fcmietigingy  ^^'^vemietigemk, 

to 


!• 


I 


DIS. 

to  DISAPPEAR,  Verdmymw. 

Dilappeared  *  Vtrivjcencn. 

to  DISAPPOINT,  tcUurJidUn,  uloorjielUn^ 

verydtltn. 
Pray  don  \  difappoiiit  me^  Eylieve  fid  my  nut 

U  vergfefi  uyt .  ft^l  my  met  tc  Uur. 
Difappointcd ,  Te  kurgcJicUj  vcrydeLt 

1  was  difappointcd,  Ik  wierdte  Uur gcfldd^  myn 

VQornctmen  ontfcboot  my^  htt  misluktc  my  ^  '/ 

ontfchoot  my, 

Dilappointing,  TikurflelVmg^  te  horftelknde. 

Difappointincntj  TcIoorflclUng^  Dcry deling  ytntjlnk- 

^^*!?j  triiflfikte  aanjlag* 
to  DISAPPROVE  ,     QHaadhnrcn  ,    verwerpen  , 

wraakcHy  afkeuren  ^  quaad  keurcn* 
Dffapprovcd ,  ^tadgekcnrd^  ge^t^raakt. 
Di&ppToving^^hiaZlkeurhg ,     ■       quaadkeHrcnde, 
to  DISARM ,  UfstWiipencn. 
Dinirmed,  Ontwap€»d,^ 
The  Citizens  were  diTarmcd,  Dc  Burgers  wicr- 

den  mtwapend* 
Difarming,  Omwapenmg^  ^^^oniwapcmnde^ 
to  DISARRAY  ,   Dt  kiederen  uytfihudden  ,   ecM 

beir  in  wanordc  brenven, 


DIS. 


»33 


[ampfpQ 
to  p  I S  A  V  O W ,  Ajflemmen ,  kogbenen ,  cntienncn* 
DiHiyowed^  Afgefiemd.  geloogbend, 
to  Disband,  /Ifdanhn,  ontflaan. 
Disbanded,  Ajgcd^mkt^  ontjlagen^ 

Disbanded  troops ,  Afgedankte  troepen. 
Disbanding,  Afdanking^  ontflaa^tng  ^  ■  afdan^ 

kcnde. 
DISBELIEF,  Ongeloof^  wantrouw. 
to  DISBELIEVE,  Nict^choven^  mtftrouvten, 
X  neither  believe  nor  disbelieve  it ,   Ik  geloof  V 

met ,  nocir  sk  rerwerp  ^t  ook  nief. 
Disbelieved,  Mtflroawdr 
to  DISBURSE,  Verjcbietiny  aytfihieteny  wftleg- 

gen, 
Disburfed,  Verfchootcn^  mytgefibooten. 
1  have  already  disburfed  a  ereat  deal  of  mony, 

Ik  ben  reeds  dief  in  */  verjchot, 
Disburfemcnt ,  f^erfchot,  uytfcbicting. 
DISCALCEATED,  Ongtfihoetd 
10  DISCAMP,  l^an  Ugerplaats  iTranderen^  V  Le- 

ger  opbreeken. 
to  DISCARD,  Afdankenyontflmn. 

To  difcard  a  fervant,   Een  knecht  de  zakgeeven. 
to  DISCERN  ,    Onderfiheyden  ,    ten  ondcrfcbeyd 

maaken^  befpcurcHy  bcmerken. 
Difcemed,  Onderfchcyden, 
Difcernible,  Bemerkhaar^  onderfcbeydelsk. 
Difccming,  Onderfcbeyding^  ond/rfcbeydendi  ^ 

^emerkcnde. 
a  Difcernrng  fpirft,  ten  Onderfcheyd<ndvcrftmd^ 

ecngeeft  van  ondcrjibeydsnge. 


Difcernmcnt,  Onderfcheyding^  kennis. 

to  DISCERF ,  P'erfibeuren. 

DISCHARGE,    OntjUg  ,  oorlof,  qiiytfibcldiHg  , 

quit  and  ^ affc  hie  ting  ^  hsbrandsng> 

to  DISCH.\RGE ,   Ontjlaan,  oP  vrye  meten  ftel- 

len^  ontUjlen^  kj/cn  ^  quytfchdden. 
c5'To  difcharge  a  gun>  cen  Roer  loff'en^  etn  ftnk 

ajjchieten  of /osbranden. 
Ct  To  difch;uge  a  bufincfs ,  eene  znak  afdoen, 
05^ a  River  dilchargine  it  felf  into  the  ica,  een  Kt^ 

vier  die  zicb  tn  ae  zee  ontLtJh 
Difcharged,  OntJJiigen^  cfntlafi  ^  gdojk 
Difchar^ing,   Ontjhtamng  ^  ontlafling^  hsbranding , 

— ^—  ontjlaa^de ,  lusi/fandende. 
DISCHEVELEDjMr/  bangcnden  baaire^met  m- 

vkdnene  tmten^ 
DISCIPLE ,  ten  Lecrling,  fchodter^  DifdpeL 
Difciplinablcj  Bequaam  Ur  tncht^  leerzaam, 
DifcipJinarians ,  Tucht-onderbaudcrs. 
DISCIPLINE  ,  Leertucht ,  herwyze  y  onderwy- 

Zini[y  tsicht* 
The  Difcipline  of  war,  De  krugstucbt, 
to  DISCIPLINE,  Ondcrwyzen,  oejenen^  in  tucht 

bondeny  tuchttgeny  onder  tzim  houden. 
Difciplined,  Vnderv/eezeny  in  tucht  gehonden  ^  wel 

geoefendy  getufbtigd. 
to  DISCLAIM,  Offilemreny  verzaaken^  afflaasr. 

To  difclaim  his  bload,  Zyn  bbed  verz^aken, 
Difclaimed,  Omkendy  verzaakt. 
to  DISCLOSE,  Ontdekkeny  aan  den  dag  brengen^ 

HS'tbrcngcn, 
To'^difclofe  one's  hean  lo  one,  Zyn  b^t  voor 

ier/tand  ontfiuyten. 
To  dtfciofe  a  Tecret,  een  Ctbeym  ontdekken^  of 

uytbrengen. 
To'difclofe  (as  a  hen  doth  her  chickiiis)  Kippen 


[gelyk  cen  hen  haare  kuykens.] 
-To  * ^     ^ 


a5'To  difclofc  (<?rbud),  Bofteny  uytfpruytcn* 
Difclofed,  Ontdekt.  ustgebragt. 
Difclofcr,  een  Ontdekicry  uytbrenger, 
Difclofing,  Ontdekkingy  s/yibrenging ,  ^^^'ontdek- 

kcndc. 
to  DISCOLOUR ,  VoM  verw  doen  verfcbieten. 
Difco  loured,  fan  koieur  verfcbooten  y  wankleurig^ 
Difcol During ,  l^'erj shifting  van  koleur. 
to  DISCO mf  IT yrerjlaan yde  neerlaag  taebrengen^ 
Difcomfited,  f^erJJafen. 
D  i  fc  o  m  ti  tuie ,  Neerlaag. 
DISCOMFORT,     iMifiraofitgheyd y    mismoedfg* 

heyd* 
to  DISCOMFORT,  Miflroofiig  maakeny  mi  smut* 

dig  maaken, 
Difcomforted \  Miflr9oftig  ,  mismoedig> 
to  DISCOMMEND,  MiiPryzeny  Faaken. 
Difcommendable,  Onpryjlyk^  laaUmar, 
Difcoinmended,  3Iispr'eezen, 
DISCOMMENDATION,  Mispfyzlng y  laaiing. 
DifcoaiiUendiug.  Mispryzing.  ^--^mispryzende. 
R3        ^^     ^'  ^^     pjs. 


134  ^IS. 

DISCOMMODITY,,  Ongeryf^  ongemak^  opgele^ 

genbeyd, 
to  DISCOMPOSE,  Uytzymfcbikhelpen^  onthnt- 


feJc»,  ontJlelUm. 
The      ^ 


The  lead  thing  difcompofes  her,  De  mimjfe  zaA 
ontftelt  hoar* 

Difcompofed,  Ontbsttfeld^  ontfteld^  mytzyMfchlh 
•Difcompoliiig,  Ontftellmg^  ontJlclUnde. 

Difcompofure,  Wanorde^  omfteltcms. 
DISCONSOLATE,  Troofteloos. 
DISCONTENT,  Mismegen  y  onbenoegem^  kfty- 
zigbeyd,  • 
I  foundf  her  under  fome  difcontent ,  Ik  vond  hoar 
in  eencn  knyzigem  float. 
%\y&onttnx^  een  MssnQ€gde^    . 
to  DISCONTENT,  Mismoegd maakem. 
Difcontented,  ^//»orW,  kmyzjg^  fonvreede. 
a  Difcontented  niind,  ecm  Mssnoegd  gemoed, 
a  Difcontented  look ,  een  Mhnocgd  gelaat. 
'  a  Difcontented  fellow,  een  Onvemoegde  vent. 

a  Difcontented  life,  ecu  Onvermegd  Uevem. 
Difcontentedly,  Onbcnoegdelyk. 
Difcontcntmcnt,  Mismegdhesd ^  onbenoegdbeyd. 
DISCONTINUANCE,    Uytfcheydimg ,   afbree- 

king^  ophouding. 
to  DISCONTINUE,  Uytfibeydcn,  afbreektn^o^ 

bouden. 
Difcontinued ,  Uytgefcheydcn  ^  opgeboudtn. 

Discontinuing,  UytfcbeyMng^  uytfcbeydemde^ 

DISCORD,  Tweedragt^  Pweefpalt^  oneenigbeyd^ 
verfihil^  valfche  toon  in  de  Muzyk^  wanftem- 
ming. 
Difcordant,  Tweedragtig^  oneenig,   —— wW-«y- 
dcnde 


VIS. 

vertzaageny  afraaden. 
Difcouragcd,  Den  moedbenomeny  moedehos ^khyn^ 

ntoedsg^  mismoedigy  ontmoedigd, 
Difcouragement ,    Moedbeneeming  ,    vertZM^if^  9 

kleynmoedigmaaking. 
Difcourager,  een  Moedbemeemer  ^  vertzju^cr^  of- 

raader. 
Difcouraging  ,    Fertzaagdmaaking  ,    vertza^ing  , 

.geen  moedgeevcnde^  i^aadende. 

DISCOURSE  ,  een  Redeneertngy  reedenvotring^ 
gefprek^  vertoog. 
a  Familiar  difcourfe,  een  Gemeenzdom  gejprek 
He  niade  a  learned  difcourfc,  Hy  d^edeemge* 
leerd  vertoog. 
to  DISCOURSE,  Reedenvoeren y  redeneeren y  ge^ 
fprck  houdeny  Jpreeken, 
To  difcourfc  on  a  fubjed.  Over  ^ch  on  twerp  re- 

dcnecren. 
To  difcourfc  with  one,  Met  iemand gefprek  botn 
den  of  i»gfn>rek  zyn. 
Difcourfed  of?  t^an  gefprooken  ^  over  gere dene erd. 
Difcourfive,  Redeneerend. 
DISCOURTEOUS,  Onbeleefd,  onbeufcb. 
Difcourteoufly,,  Onbeleefdilsk. 
DISCOURl^ESY,  Onbeleefdheyd,  onbeusbeyd. 
DISCREDIT,  Onetr,  naadeel. 
to  DISCREDIT,  Onteeren,  ongeacbt ^naaken ^  m 

eenenquaaden  naam  brengen. 
DISCREET,  Befcbeyden^  voorzfgtig. 
Difcrectly,  Befcbeydenlyk. 
IDifcrcctncrk        1 
Difcrction,  '      f  Befcbeydtnbeyd,  omzigtigbeyd. 

DISCREPANT,  Verfcheelcnde. 


to  DISCRIMINATE,  OnderfcheyJen. 
to  DISCOVER ,  Ontdekken^  bcfpeuren ^ aan  *t  licbt ;  Difcriminadon ,  Onderfcheydsng ^  verdecldbeyd. 

brengen.  DISCURSIVE ,  Over  en  vjeer  loopend^  ioi  een ge^ 

Difcover^le,  Ontdekbaar^  dot  ontdekt  kan  worden.  fbrek  beboorende. 

Difcovercd,  Ontdekt^  be ff curd.  to  DISCUSS,  Onderzoeken^  uytpluyzen^  naavor'- 

He  hath  fufficiently  difcovcred  himfelf  thereby,  fcben. 

Hy  heeft  zicbzelven  daardoor  genoegzaam  ten  '  Difcuffed,  Vaneen  gefcbud^  onderzocbt  ^uytgeplnyfd. 


toongefleld, 
Difcoverer,  een  Ontdekker. 
Difcovery,  Ontdekking^  befpeuring. 

To  make  a  difcovenr  of  a  Country,  Een  niettw 

land  v'snden ,  etn  land  ontdekken. 
DISCOUNT,  Korting^  aftrekking. 
to  DISCOUNT,  /Ifrekenenj  afirekken^  korten  in 

rekening. 
Difcounted,  Afzerekend^  ^getrokken^  gekort. 
to  DISCOUNTENANCE  ,    Niet  goedkeuren  , 

met  begunfligen^  in  ongunfl  brengen  ^  niet  dul- 

deny  wraaken. 
To  difcountenance  vice ,  Ondeugd  te  keergaan , 

tracbten  de  ondeugd  te  dempen. 
Difcountcnanccd,  Niet  begunfligen^  gewraah^  in 


Difcuffion,  Omfchuddingy  onderzoek. 

DISDAIN,  f^erontwaardiging y  verfmaading. 

to  DISDAIN,  yerjmaadeny  veracbten^  Zfcb  ver^ 

-ontwaardigeu. 
Difdaincd,  Verfmaady  veracbt. 
Difdainfull,  Smaadig^  verfmaadende  ^  veracbtende^ 

verontwaardigende. 
DiCdainfulIy,  FerCmaadelyky  onwaardiglyk. 
Difdainfulncfs,  yerfmaadelykheydy  verachtelykbeyd. 

DiHainine,  Verfinaadingy  '- — verfmaadende. 

DISEASE,  Ziektey  qnaaly  ongemak. 
The  foul  difeafe,  De  Spaanfcbe  pokkcn. 


ongun 


nflgebrajrt, 

iOOrag 


to  DISCOURAGE  ,    Kleynmoedig  maaken,  den 


to  DISEASE ,  Ongemak  aandocn. 
Difeafed,  Ziek,  quaalyk  te  pas. 
to  DISEMBARK,         V         rDifimbark. 
to  DLSFKrrJAr;jR  V=  7;^  ^  Dilingagc- 

DiiintaDglc. 


to  DISENGAGE,  >  Zie 

to  DISENTANGLE,  J 


moed  beneemen  ,   mismoedtgen ,  ontmoedigen  ,  '•  DISESTEEM ,  Kleynacbting. 


to 


DIS- 

toDISESTEEM,  KUynachten^  veraduff. 
Direilccined,  iVeyni^  gtacht  ^  ongeacht, 
DISFAVOUR,  U-amunfl^  Qngmji. 
to  DiSFAV^^UR,  Mtsgunntny  Uclykmaaken. 
to  DISFIGURE ,  Mtsmaaken ,  fchcndcn. 
Disfigured,  Mismaakt^  wanfchapcn, 
She  is  quite  distigured  with  the  Cndl  por ,  Zy  h 

t*e^ncmaal  door  de  ffokks  gefchoftden^  zy  h  icetyk 

van  de  pftkjes  Mfkt»a. 
Disfigurement,  Mismaakthtyd^  wanfchapcnheyd. 
Disfiguring  ^  Mismaakmg ,  fchendsng ,     -     mispiaa- 

kciidc, 
to  DISFOREST,  Etn  hfih  uytroeijen. 
to  DISFRANCHISE,  ^  Vrydommen  beneemen. 
Disfranchifemcnt,  Bnooving  van  vryhcden  oivoor- 

rechten, 
to  DiSGARNISH,  Ontciereny  ontrntjem, 
to  DISGORGE  ,  Uytbranken^  zkh  oniiajlen. 
a  River  disgorging  it  fcif  into  the  Tea,  Eenc  ri- 

vier  die  Zi^b  in  dt  zee  ontlajl* 
DISGRACE,  Oncer ^  ontecring^  fchande. 
oarTo  be  in  disgrace  at  Court",  "ten  Hovt  in  cnge- 

nade  zyn* 
to  DISGRACE,  Onttertn^  fchande  aandocn. 
He  disgraces  his  Parents  thereby,  Hy  onteert  zy- 

ne  ouders  daar  door, 
Diegracird,  Onteerd^  in  ongenade  gekomen  j  ten  Ho- 

ve  in  ongunfi  geraakf, 
Disgraceftill ,  Sch^andtgy  fchandelyk. 


DIS. 


tjf 


Disgracfiig-  0 

DISGUISE, 


nteertng^ 


'  ontecrende^ 


een  MomaanzJgtj  vermomming  ^  dek* 

manteL 
to  DI S  G  U I S  E ,   Vermommen  ,  verftelUn ,  vtrvpr- 

min^  verbhemen, 
Disguifed,  t^ermrmdj  verjieldy  verhhemd^ 
Disguiling,   yermomming  ^   vtrhloeming^  ^^     zrr- 

mommende^  cni- 
DISGUST 5  l-r^algiftg^  weerzin^  afkeer. 
She  has  taken  a  disguft  at  mc^Zyheeft  ten  wecr^ 

zin  tegeff  fny  opgevat. 
He  is  fallen  into  disgiift  of  wine,  Hy  watgt  van 
vjyn, 
to  DISGUST^  Ifalgen^  een  nfkccr  hcttenj  if  gen 
de  hurfl  flooten. 
I  am  disgufled  at  it,  Ik  walg^er  'van ,  betjlaai  my 
tegen, 
DISH,   een  Schoteij  fehaal^  gerecht* 
a  Silver,  pewter  or  earthen  difli ,  ten  Zilvere^ 

finntPfy  of  aarde  fcbotel  of  kommetje, 
a  Difh  of  meat  or  fifti ,  een  Schoul  met  vlecfch  of 

vifcL 
a  Difh  of  Coffee,  een  Kopje  Kojjfi. 
"^The  difh  wears  its  own  cover,  Zulk  een  pot  ZM/i 

een  dekfcL 
CCjTTo  lay  a  thing  in  oner's  difh,  hmand iett  voor  de 
fcheenen  werpen. 
He  laid  It  in  his  difh  as  a  foul  crime, /^y  vcrweet 
bel  hem  ah  vuyi  mis  dry  f. 


Difh-buttcr,  Stnkjes  boter^  "-oerfcbe  boUr. 
a  Di(h<'loiit,<f eir  P^aatdatL 
,Di/h-WdQi,  DiiTi-water,  P^aatwarr*  f 

a  Chaiing-dilh,  een  Komfoow. 
to  DISH  up,  Opdiffcben. 
DiOied  up ,  Opgedtjcbt. 
DISHARMONY,  Oneendragttgheyd, 
to  DISHEARTEN,  den  Moed beneemen^mhmoe* 

digen ,  flaauwbartig  maaken ,  vertzaagen, 
Difheartcned  ^  Muedekos  gemaakt^  vertzaagd^fiaauv/^ 

hartig.  4 

Difheortenmg,  f^erfzaa^in^  ^  '^^  vertzodgende^ 
to  DISHERIT,  zie  DifinW-rit, 
DISHEVELED,  jyie$  bangenden  baaire,  met  ant" 

vhchten  haairj  tnvtelooi, 
DISHONtST,  One^/yk,  oneerbaar. 
Dishoneftly^  Oneerhkerwyze^ 
Dishoncfty  ,    Oneerlykbeyd ,  eerhosbeyd  ^  boevery  ^ 

oneerhaarbeyd, 
DISHONOUR,  Oncer,  fcbande, 
to  DI SHON O U  R ,  0 nteeren ,  fehande  aandoen. 
Dishonourable,  Oneerlyk^  eerloos. 
Dishonourably,  Eerhislyk, 
Dishonoured,  Onteerdj^efehonden. 
Dishonouring,  Onteering,  ^^^ onteerende^ 
to  DISIMBARK,  Uyt  een  fihip  te  lande  tree  den  ^ 

ianden. 
Difimbarked  ,  A  an  land  gcfreeden  ^  geland. 
Difimbarking  ,    Aan  land-treeding  ^    -----te   lan^e 
I  treedcnae, 

to  DISIMBOGUE,  Z/Vi  onthjlen  [als  eene  rivies 
i         die  ill  zee  loopt.] 
toDISINCHANT,  Omtoveren, 
jtoDlSINGAGE,  OntwMelen,  ontjhian,  rryftel* 
I  ien^  iosmaaken. 

Difingagcd,  Ontwikkeld^  onfflagen^ 
Difingagcment,  Onttvikkeitng^  ontfiag. 
DlSINGENUiTY  ,   Onoprecktigbeydy  veynzery  ^ 

ontrouw. 
DISINGENUOUS,  Onoprecht,  geveynfd. 
DifingcnaouOy ,  OmPrechtehk ,  ter  quaader  tronwe. 
DISiNHdBirED,  Onbevioond,  onbevolkt. 
to  DISINHERIT,  Onteri^n^  bajfaard  maakerj. 
Difilihcritcd ,  OnterfJ^  bajlaard gcmaakt, 
Difinherftnig ,  Ontttvmg^  —^^ontervende, 
to  DISINTANGLE,  Uyt  de  war  helpen ^trntwik- 

kc/en. 
Dirmtan^lcd  .Ontwfkieldy  losgemaakt. 
DISINTERESTED,   Bnyten  eygen  belongs  ane^^- 

^enbaafjg. 
to  lilSJOYN,  Faneew^fcheyden^Jloopen. 
Disjoyned,  Gejloopt, 
to  DISJOYNT,  De  Uden  vaneen  fheyden  yOntUe- 

den ,  flukswvze  verdeelen, 
DISJUNCTION,  een  Scheyding^  verdeeling. 
DISKINDNESS  ,  een  Qmade  Menft,  ondiewj}. 
DISLIKE,  Misnoegen ,  mishaagen . 
to  DISLIKE,  Mishaagen y  geen  bebaagen  ftheppen.. 

Th^ 


M 


1^6  DIS. 

The  cWcfcft  thing  I  cUslike  in  him,  V  Voornaam- 

fie  dat  my  in  hem  tegenfiaat. 
Disliked,  Mishaafrd^  gtwraah. 
Disliking,  Mtsbaaging^  muhaageftde. 

to  DISLOCATE,  Ontplaatfen^  verftuyken. 
Dislocated,  Verftuyh. 
Dislocation,  Ontfiaatfing^  verftuyking. 
to  DISLODGE,  Doen  verhuyzcn ^  verJM^en. 
To  dislodge  a  camp ,  f^an  legerplaats  doe»  veran- 

dtren^  bet  legtr  doen  opbreeken. 
To  dislodge  a  deer,  een  Hert  uyt  zyn  leger  ver- 

ja^ett. 
Dislodged,  Verhuyfd^  verjaagd. 
DISLOYAL,  OngetroHW^  trouwloos. 
Disloyally,  Ongetrottwlyk. 
Disloyalty,  Ongctrouwtgheyd^  trottwhosheyd. 
DISMAL,  Schrikkclyk^  gruuwclyk^  yftyk^  over- 

droevigy  naar, 
a  Dismd  fight,  Een  yslyk  fchoHwfpel^  een  naare 

vertooninj(, 
to  DISMANTLE,  OutmanteUn^  ontwalkn^  out- 

veflen  ^    de  muuren  omver  bodlen  ^  dcwallem 

Jlechten. 
Dismantled,  Ontwald^  ontmuurd. 
Dismantling,  OntmoMteling^  ontwaH'mg^ontveJliMg^ 

—  ontmantelende. 
to  DISMAY,  yerjlaven  maaken^  eenenfchrik  ep*f 

lyfjaageftj  beangjiigen^  verbaazcn.  - 
Dismayed,  F^erjlagem^  verbaafd, 
to  DISMEMBER,  Fan  leden  berooven^  knmen^ 

vane  en  fcheuren, 
Dismcmbred,  Fan  leden  berocfdj  geinof. 
to  DISMISS,  IVegzenden^  ontjlaan. 
-To  dismifs  one  from  his  employ,  lemandvam 

zyne  bedsemng  ontjlaan^  t^zetten, 
Dismiffcd,  IFeggezonden  y  ontjlagen. 
Dismiffing,  Ivegzcnding^  ontfiaaning^  ■  ont- 

Jlaanae. 
Dismiffion,  Ontfla^^  zjegzending. 
Dismift.  zie  Disnnlled. 
to  DISMOUNT ,    ylfftygin  ,  4zitten  ,  van  bet 

paerdjlappen ,  —  semand  uyt  den  zadel  Isgten, 
To  dismount  canon ,  Gefcbut  uyt  de  affu'tten  Ug- 

ten. 
Dismounted,  Afgefieegen^  ^^-^van^t paerd gejloo- 

ten^uyt  den  zadage/igt, 
DISOBEDIENCE,  Ongeboorzaambeyd. 
Disobedient,  Ongehoorzaam. 
I>isobediently,  Qngeboorzaamlyk. 
to  DISOBEY,  Ongeboorzaam  zyn^  wederjhreeven. 
Disobeyed,  Ongeboorzaam g^ewee ft ^  wederftreefd. 
Disobeying,  On^ehoorzaamtngj  '^'^^  ongeboorzaam 

zynde. 
DiSOhLIGATION,  Ondienfl,  een  auaaJe  trek. 
to  DISOBLIGE,  BenaadeeUn  beUedigen^ondienft 

doen^  een  Jlimmen  trek  fpeefen. 
Disobliged,  Beleedigd^  bcnaadeeld. 
DISOKDER,  IFoHorde,  verwarrhtg. 


DIS. 

to  I5JS0RDER,  In  wamrde  breugen^  tenvamttf 
befcbsamdmaaken^  ontjiellen. 
It  disorders  the  Comack,  Het  dntfteh  de  maag. 
Disordered,  In  wanorde gebragt^in  de  wargebragt^ 

befcbaamd^  onifteld^    yt  zyn  plooi  gebrart. 
Disorderly,  Onordentelyk,  ongeregeld. 

a  Disorderly  man,  een  Ongcregeldmenfcb. 
DIS   ORDINATE,  Onfcbiktelyt  ongerigeld. 
to  DISOWN,  Fcrzaaken,  verlooghenen ^  ontken- 
nen, 

I  do  not  difown  my  doing  of  it,  Ik  ontken  niet 
dat  ik  het  geJaan  hcbbe. 
Disowned,  Ontkend^  verzaakt. 
to  DISPARAGE,  Ferachten  ^   vcrkleynen^  tens 
fpreeken. 
To  difpuraee  one.  Tot  iemands  naaJecl  fpreeken. 
Difparaged,  Feracht^  verkleynd^  te  na  gefprooken. 
Dilparagement,  Feracbting,  verkleyning^  kleynaib- 
ttng. 

It  can  be  no  difpanujement  tohim,/Ar/  kangeen- 

Jim  tot  zyne  verkleyningftrekken. 
odra  Di(paragement  in  manage ,  Een  ongelykheyd 

van  float  in  V  buuwlyk. 
Difparagcr,  een  Ferkleyner^  faamroover. 
Dilparaging,  Feracbtsng  ^  vtrkJeyningj  onteering  ^ 

^-^veraebtende,  verkleynende. 
DISPARITY,  Ongelykheyd    ongelykmaatigbeyd. 
to  DISPARK,   eenHeyntng  afbreeken,  den  fcbut- 

ttngwegneemen^  een  ftaketfel  om  verre  haalen. 
DlSPARPLED,Fer/preyd,verftrooidj[een  woord 

tot  de^wapenfchildkunde  behoorende.] 
DISPATCH,   jifvaerdiging y   verricbting^  befchik" 

kingy  vervaerdiging. 
Make  quick  difpatch ,    Rep  u  wot ,  maak^er  u 

gaatew  if. 
aSrz  Difpatch ,  Een  pak  brieven. 
to  DISPATCH,  Ajvaerdigen y  afdoen^  verricbten^ 

befchikkeUy  afiaaden^  afmaaken^  aan  een  kant 

belpen^  V  leeven  bencemen. 
(XJrTo  difpatch  a  man ,  Itmand  afmaaken^  aam  hmt 

helpen, 
Difpatchcd,   Afgevaerdigd  y  befchiktj  verrichty  af- 

gelaaden^  ^..^.^^  gem  at  ft, 
Tne  matter  is  difpatcht ,  Dc  zaak  is  befcbikt. 
The  meflingers  were  prefently  difpatched ,  De 

booden  wierden  terflond  afge^'acrdigJ. 
Difpatcher,  een  Afvaerdiger ^ bcfchikier yVerricbter. 
He  is  a  difpatcher  of  oufinels,  Hy  is  een  die  de 

zaaken  fpoedig  verricbtjby  is  een  man  van  fpofd. 
Difpatching,  Afvaerdiging  ^  verrichting  ^befchi likings 

—  mvaerdigen£. 
DISPAUPERED, Beroofd  van  V  voorrecht  der  ar^ 

men  om  voor  niet  door  eenen  Advokaat  bediend 

te  worden. 
to  DISPEND,  Ferquiftem. 
DISPENSABLE,   Ontflaanbaar  ,  vermydelyk,  V 

gene  door  mem  zich  van  ontflaan  kan^  of  door 

men  van  ontflagen  kan  worden. 

•^  DIS- 


DIS. 

DISPENSATION,  Uyfdcfling,  hdc^Iiffg,  tr>- 

JDlSP£NSATORY,  fenApQuhn  hekmnmyzen- 
L       de  hoe  alle  medicynen  moeiem  Utgfjicli  warden, 
lo  DISPENSE,  Uytdtehn^  hedeeUn^  hefibikkem. 
CCi'To  dilpcnfc  with^   Vrygeeven^  amjlaan  ^  oHtJlag 

verleemen^ 
Difoenl'cr,   eenUytdeeler^  rentmeefter  ^  o^tjlaamcr. 
Dilpenling  ,   Bedceling  ^   ontjUamng  y   ^^uytdee- 

iende^  ontjlaande* 
to  DISPEOPLE,  Ontvolken. 
DiTpeoplcd,  Ofttvolkt. 

Diip^opling,  OmvolkinWy    <    ^      mtvolkende. 
to  DISPERSE  ,    Verjlrooijen  ^   verfpreydcn  y  d^en 

verfchooijen^ 
DiG>ericd,  Verflrooid^  verfpreyd. 
Dilpcrfedly,  VerprQQtdelyk^  wyd  en  zyd. 
Ditpcrfer,  een  yerfpreydcr  ^  verftrootf4.r. 
Di  1  per l]ng,  Verffrcyding^   verJh'Qoijtng ^       ^^q^cr- 

jlrmtjende* 
Difperfion,  Verjiraotpng. 
The  difpcrfion  of  the  Jews,  De  vcrfirooijidrg  der 

yoodcn* 
to  DISPIRIT,  Moedeloos  maaken. 
Diibinted,  Moedeloos^  fiauwmuedig, 
to  DISPLACE,  Uyt  zyne  floats JhoUn^  dfzetien, 
Difplaced,  UytgeJb&Qic»  ^  ajgezfi. 
Dilplacing,   Uytjhotmg^  ajteitrng^  -— ^—  nytjho- 

tfnde^ 
toDiSPLANT,  Ontplamen^  uytroeijen. 
DISPLAY,  een  Uy (legging y  vcrklaaring, 
to  DISPLAY,    Ontwifsdev ^  oHtrQlieny  openleggen. 
To  display  an  intrigue,  Eene  kuypery  ofenieggen, 
Dilplaycd,  Ontwonden^  QpengeUgd. 

With  banners difplayed,-/!?^/  ontwondene  vmncn. 
Dilp laying,  Ontw'mdtng^  ^P^^l^gg'^ij  verklaaring^ 

^— —  ontvjindende, 
DISPLEASAJsfT,  Ouvermaakelyk^  onaangewaam^ 

onbehaagelyk. 
to  DISPLEASE,  Mishaagen^  verflmrjen, 
DifplcaCcd,   Misha^^d^  zfcrftoordy  onbcnoegd^  mh* 

naegd, 
Dtrplcaiing^  Mrsboi^etid^  aanftotnelyk. 
DISPLEASURE,  Mssnoegen^  mlsha^en^  atge- 

Made. 
He  (hall  receive  no  difplcalurc  thereby,  Hy  zal 

^er  geeff  muH&egen  door  bchaalcn. 
To  incurr  the  JvingS  dilplealure^  In  desKonhgs 

Mgeffade  vervallen^ 
Cf)  Difport,  KorawyL  zie  Sport 
DISPOSAL,    I    p  ri.  i,         ,     :^j 
DISPOSE         r  ^^j^^^^^'^jf »  t^^^rffd- 

It  is  at  his  dlfpofc,  Hetflaat  t^zyner  befchtkkmge^ 
beg  fhi4£  Jdn  zyn  bcUeven^  hyii^er  meejler  van* 

I  am  not  at  thy  dispofal,  Gy  bebt  over  my  niets 
te  zetft'n^  fkjlaa  undef  u  met. 


to  DISB 
uytg 


-hikken  y  bejlhikkcn^  bejltllmy  de 


DIS. 

I  will  endeavour  to  difpofe  him  to  it,Zt  zatmyn 

be  ft  daen  Qm  hem  daartoe  te  bcwcegen. 
To  difpofe  himfelf  for  a  voyage,  ZUh  tot  eem 
reys  vervaerdigeu  oi  toeruflen^ 
^  To  difpofe  of  one*s  cftate  by  a  will,  Xyne  gat^ 
deren  by  uyterjle  wflle  maaken. 
To  difpofe  of  another  man's  money  ,  T^icb  de 

ftytgaave  van  eens  anJers  i^eld  aamnaatigen, 
I  am  yours  to  difpolc  of,  Ik  ben  t*u-wen  dienjle. 
Difbofed,  Gefchikt^  befcbih^  genevgd^  bereyd, 
Pjoufly  diipofed.  Tot  fodvrucbtigbeyd  geneygd. 
Well  or  ill  dilpofed ,  &V/  of  quaalyk  ie  pas, 
Difpofed  to  do  evil ,  Bereyd  om  quaad  te  doen* 
Difoofed  of,  Begeeven  [als  een  ampl.] 
Di^pofcr,  een  Befcbfkker ,  beftcller. 
Dilpofing,  Scbikking^  befihikking^   ^-^^^fchikkende. 
DilpoGtion ,  Gejleltenis ,  ordemng ,  gefteW>eyd^  ney 

ging, 
Difpofure,  Befehikking, 
She  has  the  difpofure  of  her  children ,  Zy  beeft 
bet  opzigt  over  baare  kinder  en. 
to  DISPOSSESS,  Uyt  de  bezttting  verdryven ^  uyt 
zyn  bezU  ftooten  ^  uyt  zyn  goeddoen  opflaan. 
To  difpoflefs  of  an  error  ,    Uyt  eene  dwading 
redden, 
Difpoffefled ,  Uyt  zyn  beztt  verdreevew. 

DllScffiofr,    r  Verjlmmguytzynbtzk. 

DISPHAISABLE,  Onpryslyk. 

DISPRAISE,  Ihm.bldam, 

to  DISPRAISE  ,   Mitpryzen^  koonen^  meraebtenl 

laaken* 
Dfipraifed ,  Mtspreezen  ,  veracht ,  gelaakt  y  geboond, 
Diipraffer,  een  mispryzer  j  verachter. 
Dapraiiing,  Alhpryzing  ^  veraebting^  laaking^^^^^ 

mhpryzende, 
DISPRO^TT,  Scbaade,  naadeeL 
to  piSPROFlT,  Benaadeelcn,  fibaade  doen. 
DISPROOF,  If^ederleiging ^  verwerpin^^ 
DISPROPORTION  ,   Ongelykbeyd,  tnevenmaa- 

ttgbeyd^  ontvenredenbeyd, 
Difbroportional ,  Onevenmmttg. 
tpDib PROVE,  U^ederUggeUy   verwerpfn^  wm^ 

keny  afieuren^ 
To  dilprove  an  argument,  Een  bevjys  wederleg- 

Difproved ,  ff^ederlegd,  gtwrhakt. 
DISPUTABLE,  Betwiftekk,  betwiJibMor. 
DISPUTATION,    I     Redenftryd,    betwifling : 
DISPUTE,  r       dijpMtt, 

Beyond  all  dilputc,  Bttyten  alle  tegenjpraak, 
K)  Dispute,    'Twijlredenen ^  betwtjlen^  zJfrfV/is^ 

^  teny  difputceren. 
Difputer,      «    een  T^w/ftredenaar  j  zintwijler^  v/oor^ 
DiCputaut,    f      dtntimflery  Dilputant. 

Difputing,  Beivjtfllngy  betmtfitnde^  difpntte* 

rcnde, 
DISQUIET,  jO*rij/l,  ongerufibcyd 


13« 

to  DISQUIET^  OmrMft<ity  vtrmirMfi€i$y  mgtntft 

maahft. 
Diiqaicted^  Omrmfty  oi^trwfi^  tMfteU. 
Dilquictcr,  ten  OHttujUr. 
Difquicting,   OmtniftiHg^  vircntr^ftg  ^  ^^.^^^t- 

ruftcndt*  • 

Difqiiieniefs,  OnxerKjlhtyd^  omtfl.'htnh, 

futavorfching, 
to  DISRANK ,  Iff  vjamrdi  kr4ni€i$. 
Disranked,  /*  wamorde  gei^n^l^ 
DISREGARD,    JJ:^uiMhcyJ  ^  va*wasr!goziji£  , 

kUynachtimw ,  t/iT-£#yiir, 
to  DISREGARD,  Vtrmaark^zew ^  terttiymen. 
Disregarded,  yermaarhufd^  verzuymd. 
to  DiSRELtSi^  a  thilJg,  Gecm  Jmn^  in  iets  vhi- 

d^m^  wrMaicft. 
DTsrclifhed  ,  Niei  tfaar  zyne  fmaak  gevondem ^  gc 

DISREPUTATiON,   i    KkvnasUit^  ^    qumde 
DiSRtPUTE,  (       maam,  vifAchtiHg, 

DISRESPECT,  OmceMeMghcsd,  kleyttachsimg. 
to  DISRESPECT,   Omcer^eJJfg  zyp  ^  v^n^chtciyk 

hejegemcn* 
Disre(pcftcd,  Ongeeerf^  ongcacht. 
DisrdpcftfuJI,  (Ji$e€rhiedig. 
to  DISROBE,  Den  tabbcrd  uytfchaddem, 
to  DISS  ALT,  OntzoMttn^  verfch  maakcM. 
DISSATISFACTION,  Onhtn^^gtH^  mhmiginy 

onvoldziAnhtyd*        jj 
DiY^  y ,  ^OmvoUberndt. 

to  Jj.       \  i  iSFY  ,  Gc€n  voldoemttg  geevcm^  mis- 

l3tfT;Uts^'ed,  0#ti^4^Mir,  mistioegd. 

S  DISSECT,  Offmidtm^  9f£nen^  tmsUedew. 
illcftcd,  Opgtfnccdcn^  geofcmL 
Diflldion,  Vpfpfsdutg^  9pcjtJMg^  mtUiding. 
Diff  ^  v*#  ifpentr^  iMiUedt} . 

to  1  i£,  Um  hei  kft^itfloQtcr. 

DifTcifec,  Dc  uyt  zyu  i^ttM  g<fi^9itm  is» 

Pi f Rill n  ,  i}Hix*€ttht  myifls^Siyg* 

Diilcilur  mtd  Diiictfcrds ,  iffcnzy  die  im  mder 

*tyt  z\n  tczUjloot, 
CO  DISSEMBLE,  Vtymun^  tmtvtywuWy  vcrhhe- 

men. 
Diffemblcd,  OntvpHfd^  Hurhktmd. 
Difleniblcr  ^  ttn  l/Qymztr^  geveynfde. 

He  is  a  great  dUlcniblcri  fly  is  ^»  metjier  im  V 

DiJTcmbJmg ,  OnnftyaziMg^  mymmg ,  m^^m^ttyj 

ZTVMtewde. 

n  Mng  rnck,  eeu  Gtveymfdi  fircrk. 

to  n  NATE ,  y^hrryd^M. 

Dii  d^ytffpreyd. 

Dif  >n,  ycrfprfydittg, 

Dio^^^.^iON,  Onetmibtyi^  v^rdfcldheyd* 


BIS. 
DISSENT,  Ftrlkbil,  Su^eedrjgt, 
to  DISSENT »  yoM  ecm  andcr  gevoiUn  zyw^  Vfr- 

Diilciidng,  t^crfctetiiffg  y vtrfibukmde  vaMg€* 

DISSENTERS,  fWcSfekrr ,  fdos  wordcn  aU« 
gezindhcdcn  in  T  i>cn\d,  die  niet 

vaa  d€  li<rk  van  i    ^  ^ n,  uytgcicyd  dc 

Roomggeziiidcn. 

DISSER7ATION,  Rcdenv^img  ,  rcJ^mevh:^  , 
vtrha^delfptg  J  vcrtoor, 

to  DISSERVE,  Ondfenji  docM. 

DISSERVICE,  Omditnjh 

DUtrylccable,  Ondjcmfitg. 

to  DI SSETTLE»  In  wanordi  hrcwgew. 

to  DISStVER,  ymctnfikeydtwy  affkhcydoi 

DilFcVcrcd,  y&mttn  grf^heydcn,  '  

DilTcvcring,  ^^»x\  vameeJtJcheydiKg  y  — 

DISSIMILAR,  Ongclykinfim  o£ aardt. 
DUrimilitiide,  Uftgciyklcyd. 
DISSIMULATION,  I^eymzery,  ~tmiv€y$$zing. 
D 1 SS I  PA  B  LE  ,  Vtrnrootbaur ,  xcrdwyvlnuar. 
to  DISSIPATE,  yerftroaijtmy  doen  verJmyneM. 
DifJipated  ,  l^crftromd^  verdwetnem. 
Diffipationj  Ferftrmipng^  vtrdvjynmg. 
to  DISSOLVE,  Ontymdtn\  optQpM^  owsUjj^n. 
oCf  To  diiIi>K€  the  Parliaincat  j '/  ParUment  u  me^ 

docn. 
Diflulved,  OnthtmdeWj  0«r/o/2,  ^pg^UJl^  te  mitt  gt^ 

daiift, 
DiiTolving^  Omdnmding^' l^nuuJung  ^  ^—'^trtHnf^ 

DiiToWhifr  humoun  j  Fcrdwymtnde  of  mrfcine* 

DISSOLUhJUE,  Ottkdaar,  omiiiwdeNL 
DISSOLUTE,  Ongchondem^  hsy  itgivofrdig. 
Di/IbJutely^  Ongi'imMdm$iyJt. 
DiiroJutcnefs,  Ortg^hndenkeydy  kjfigb^d yJigtvoiT^ 

dighcyd, 
Uillblution  ,  OMtHmdiMgy  omtfioifiitg^  t€  miti  do0^ 

fffig, 
Tiic  DilFoktion  of  the  Parliafiieiit^  D^  vepmUfi* 

giifg  t^MM  */  ParUmtmi. 
a  Diffolution  of  uiariage  ,  Eene  entbimding  dts 

huuvielyks. 
DISSONANCE,  IVmilmydtmSmd. 
Diilonaiit,  14'awiuydtmd.  verftht§knd, 
to  DISSUADE  or  DilTwadc,  Omtrs^den^  afn 

deff^  Ziyi  hct  haofd  frAtUwn. 
DjfTuaded,  ^Jgcraadcn^  mtraadtn* 
Dilluader  or  DifTwader,  een  Ontrmdery  4tfraader. 
DiiTuading  ,  Afrnadiitg  ,  &n$rsddimg^  —  <mtr4a^ 

d€ftdt* 
DIS.su  ASION,  OmMdinr,  .^Mdiwg. 
a  Difllinfivc,  ecu  OntnudenJe  rttdtm. 
DISSYLLABLE,  etn  Trnttfillay,^  wvri. 
DISTAFF,  etH  SfiKTokf  Jpiwrokknt. 


DIS. 


The  Kingdom  of  France  never  falls  to  the  dis- 
taff. Met  Franfihe Ryk  vervalt  moit  am^tfifin- 
rokken  [d*  t.  aan  eene  Vrouw.J 
to  Diflain.  zie  to  Stain* 

DISTANCE ,  AfjUnd ,  tufchewwyite ,  tujfchcnhtyd. 
He  was  a  great  diftance  from  thence  >  /^  waCtr 

verre  vandaan. 
At  a  diiUncc,  Van  verre. 
I  kept  him  at  a  diftance,  Ik  lUt  hem  met  dUht  by 
my  komeMf  ik  nutakte  my  met  heel  gtmecn  mU 
hem^ 
c5*Out  of  diftance,  Uyt  het^ezigt. 
l3'To  keep  one's  dlftaiice ,  Z/VA  binmn  zynepaalen 
vam  eerhied  ho u den. 

Diftanctd,  yaneengezet^  z\Qorhy geftrecfd. 

DISTANT,  ^fgcfeien. 

tmially  diilant ,  Even  verre  vom  malkanderen. 
DISTAST,  IVecrfmaak^   weerzm^  mtiHoegen. 
To  take  dillaft  at  Ibinthing ,  Eem  weerzin  Ugen 

iett  opvatten. 
Tojgiyc  diftafl,  Mtsnoegen  vero^rzanken. 


n9 
Hei  cm 


Dillallfull^  Onfmaakelyk^  oHaangenmm^  wanfmao' 


to  DISTAST,  Geenfmaak  in  Un  vinden. 

"*/.     -     '^^*' 

kelyk, 
DI  STE  MPER  ,  een  Quaal,  o^gefteldheyd^  ongemaL 
to  DISTEMPER,  Or:gcfteidmmkcn^  ontflelUn, 
Diftcmpered.   Niep  weTte  paSj  qumlykgefteldy  uyt 

zynfchik. 
to  DISTEND,  Uyttrekken^  opfpmnem. 
Diilcndcd.  Uvt^eJpanneH, 

a  Bladder  cfiitcndcd  with  wind^f^  Biaas  die  door 
wind  gcfpannen  float, 
DISTENSION,  Uyttrekking,  opfpannmg, 
to  mSTEKUlNATE.f^anec?iichcydeff. 
to  DISTHRONE.  zie  Dethrone. 
DISTICH  ,  Een  twee-^egeltg  gedicht  y  koppeldlcHje* 
to  DISTILL^  Neerdruypen.  afdrnypcn^  afzypelen^ 

aftrckken^  ovcrhaalen^  dsjlilleeren. 
DISTILLATION,  JfUrnyping,  afzspeJing,  neer- 
druyptng, 
a  DiftUlation  of  humours ,  een  Afzypeling  van 
vochtighedePf, 
Dirtillcd,  Necrgtdroopen  ^  ^^Z^ypeld^  afgctrokktn  ^ 

ovcrgehaald. 
Diftilling,   Afdruyping^  fteerdrayping  j  aftrekktng^ 

fiVerJbaa/ingy  afdruypenaey  dijiilUerende, 

Difti  1 1 er ,  een  W^aterbrander ,  gebrandwatcr-mattkcr , 

diftillateur. 
DISTINCT,  Ondcrfcheyden,  duydelyk. 

a  Dirtinfl  pronunciatio'n,££'»  Juydelyke  uytfpraak. 
Diftinfiion,  Onderfcheyd^  onderfcheydtng. 

a  Man  of  great  diftlnSion,iVw  uytmuntend  man* 
Diftinddvc,  Afdeelend. 
-Diftinaively*  Bvafdeelinge. 
Dillinftly,  OnderfcheydentlyL 
Didfnanefs,  Dusdefykheyl 

to  DISTINGUISH,   Onderfcheyden  ^  enderfcheyd 
maaken^  verdeclen^  fcbiften. 


Gefcbetirdheyd ,     vertvydermg  ^ 
'     h-amkzmmgbeyd^ 


To  diilinguilh  one  thing  from  another, 
van  '/  andcrjchifien, 
Diftfnguifhable,  OnderfcheySaar. 
Didinguiihed ,  Onderfcheyaen, 
Diftinguiflier,  een  Onderfiheyder. 
DiUinguiiliing,  Onderfci^yMng^  -**  onderfcbtydende. 
DISTORSION,  yerdrmijmg,  fcheeftnkkmg. 
to  DISTORT^  Ferdrtmijeny  fcheef  trekken. 

To  diftort  the  mouth ,  Den  mond  fcbeef  trekkem^ 
Dili  or  ted ,  Vcrdraaid^  fcheefgetrokken  ^vermr&ngen^ 
Diilorting,  l^erdra^jing^  fcSeef trekking  ^  m^^ver* 

draatjcnde. 
Dillortion.  zie  Diftorfion. 

to  DISTRACT,   Faneentrekkcn^   afwendemj  onf* 
roenn^Jlooren^  — -  krankzi^mig  maaken^  ver* 
byfleren, 
Dillradcd,  Fa»een  gefibenrd^  ontroerd^  krankztm^ 
nig^  vcrbxfterd, 
Diilraded  with  one  thing  or  other,  Do&r  de  tone 
^de  andere  z^ak  weggerukt^  of  verrmki, 
iJTa  Dillraftcd  woman,  eem  Krankzinnig  wmw* 

menfch, 
o^'Diftradcd  times,  Oneenige  tyd^j  verwardg  #y» 

den, 
Diftradednefs, 
Dillradion, 

to  DISTRAIN,  Goederen  in  betaaiing  van  pacht 
Qifc hatting  d4or  de  Gerechtdtenaari  wegmeemen* 
Diftrained ,  In  bejlag  gemmen. 
Diilraincr,  Die  de  hand  op  iemands goed  Ugt  wegem 

pnibt  o( /chatting  J  een  Pander, 
DISTRESS  ,  Benaauwdbeyd J  verhgenheyi y  ^^^ 
bejlag  van  goederen ,  ponding. 
To  be  in  diftrefs.  In  benaanwdkeyd  zyn. 
off  To  make  diflrcfs>CW^(fff  aanjlaan  voor  fchuU^ 

executie  docn, 
to  DISTRESS  ,   Benaauiud  maaktn^  verdmkken^ 

praamen^ 
DiftrelTed  ^Betraoftwd^  vertegen ,  merdrnkt^gepraamJL 
To  be  in  a  diftreflH  condition,  In  een  jammer^ 
lyken  {of  vertegen)  ft aat  zyn* 
to  DISTRIBUTE,  Uytdeelen^  omdeelett. 

To  didributc  alms,  Aalmoejen  mytdcelen, 
Diftributcd,  Uytgedeeid^  omgedetteC 
Dillributer,  eenUytdeelery  omdeeler. 
Dillributiiig,   L/p'deeling^   omdeclingy 

kndf. 
Diflributfon,  Uytdeeling. 
Diftributivc,  Uytdeelig^  mytdeelhaar. 
The  dillributive  Jullice,  De  ftytdeelbaare gered* 

DISTlll1:f ,  Rechtsgebied,  bejiek. 
DISTRUST,  MiftroHwny  wantronw, 
to  DISTRUST,  U^antroHwen^  miftromven* 
DiJlrufted^  Miftrouwd^  niet  beirouwd, 
DirtruIlfuII,  tf'^antroMwig  y    achterdoehtig  y  Oibter* 

koufig. 
Diftruftfnlncfs,  Wemtrowwigheyiy  achurhufiglmi. 


^^'tde^^ 


I40 


DIS.  DIT.  DIV. 


DIV.  DIU.  DIZ. 


Diftniftmz,  IVantroHiving^  ^^^vJontrouwende.      |         dc>i^  ^-^zermaak  aandocn^  xemuuAtu^  vtr^ 
to  DISTURB,   Ontrotrcn^  OMtruJlen^  verftocrcn,]  lujli^en. 

Jlooren.  \  Divcncd ,  Af^rjjeni^  — ^  vermaah.   . 

To  difturb  one's  joy,  lemoMds  hlydfchap  ftooren.  \  Diverting,  ycrmaakelyky  hrtswylsg. 
Difturbance,  Vcrjlooring^  ontrocrJbeyd^  beroerte ^\  to  DIVERT ISE.  f^ermaahw^  gemcupe  ojMdocM. 
OMtrMftiftg,  Divertifement,  rcrmaak^tydvcrdryf^urtsvjyljMyt'- 

'    '      "*  ..      .  '  fpaftning^  geneuilykbcyd. 

DIVES  J  dc  Ryke  mai  [daar  men  la  dc  Schrift  van 

IccftJ 
to  Divide,  FerdeeUn^decIem^  zerdccldbeyd maor 

ken. 
Divided,  Gedeeldj  verdceld^  cueens. 
They  are  dividai  in  their  opinions ,  Zy  zyn  vcr- 
decld  in  bunne  gevoelems.  • 

odrThe  Houfc  was  divided*  V  Hmys  desPsarlements 

was  in  ^tftemmem  verdeeU. 
Dividend,  Een  fimme gelds  om  te  dtelen  juytdeeling. 
Divider,  eenDeeler^  verdeeler. 
Dividing,  Deeling^  verdeeling^  ""^deelende. 
DIVINATIOhf,    IVaarzeggsng  ^    waarzxggery  ^ 

T^rzegging. 
DlVlNErboMyk,  voortreffelyk. 
a  Divine,  ORibft,)  een  Godgekerde. 
to  DIVINE,  IVaarzxggem  ^  voarzeggen  ^  raadeWy 

raamen. 
Divined,  Fdorzegd^  voorzeyd^  geraaden^ 
Divinely,  Godl^K^  op  een  godly ke  wyze* 
Diviner,  een  IVaarzegger. 
"^^  '  ing,  IVaarzeggsng  ^  '•'^waarz/eggend€. 
NITY,  Go^eJeerdbeyd,  Godbe^. 


a  Difturbance  of  the  mind ,  Een  ontroerdheyd  des 
gemoeds. 
Didurbcd,  Gcfloord^  verjloordj  ontroerd. 
Difturber,  een  yerjloorder^  ontrnjier. 
a  Diiturbcr  of  the  publick  peace,  een  Verfioorder 

zan  de  gemeene  rufte. 
Difturbing,   VcrontrHJling  ,   heroering ,   ^'"'^beroe- 

remUj  Jloorende. 
DISUNION,  Oneentgheyd\  tweedragtytvseefpah^ 

oneendragt^gheyd, 
to  DISUNITE,   Oneentgbeyd  veroorzaaken ^  Vim- 

een  fcheyden  y  fi  he  tiring  ntaaken. 
Difunitod,  f^aneen  gefcheyden  ^  gefcheurd, 
DIS U5 AGE,    I    Ungewoonte^   onrebrnvkelykbeyd, 
DISUSE.  r      ontwenj^.        ^       ^     ^     ^ 

toDlSUoE,  Ontivennenj  afwennen. 
Difufed,  Ontvfend. 
Difufing ,  Ontwenning  ."^^  ontwcnnende. 

DITCH,  een  Grafts /loot. 

to  DITCH,  een  Graft  nutaken. 

Ditched  about,  iliir/  een  graft  omringd^met  eenjloot 

omgraaven. 
Ditcher,  een  Graaverj  delver^  dyker. 
Ditchhig,  De  maaking  van  een  graft  of  (loot. 
DITTANY,  /A^A^iry^Diaamnus. 

Baftard-  Dittany ,  Fraxinelle. 
DITHYRAMB,  een  Bascbns'detfntji.  ' 
DITION,  Heerffbappy,  gebied. 
DITTO,  Dezelfde,  Dito. 
DITTY,  een  Deuntje,  Z^zang. 

i)iv. 

DIVAN,  de  turkfcbe  Road. 

to  DIV ARICAI^E , De  keenen  zvyd  vaneen  zetten. 

to  DIVE,  Duyken. 

ocJ-To  dive  into  a  bufinefs,  Een^  zaak  doorgronden. 

Diver,-  een  Dnyker^ 

DIVERS,  Verfeheyden,  ^l^^y^^^  verfcheelend. 

In  divers  places.  Op  verfcheydene plaatfen. 
^DIVERSIFY,  Verfcheyden  maaken,  doen  ver^ 

anderen. 
Diverfified,  Verfcbeydentlyk  veramderd. 
Divcrfifying,  verandering,  "'•"^veranderende, 
DIVERSION,  yermaakelykbeyd ,  kortswyl,  uyt- 
fpanningj  afwendtng. 

To  make  a  divcrfion ,  Den  vyand  elders  werk  gee- 
ven^  oen  fibnt  voor  iets  jihieten,  den  aanjlatg 
beletten, 
-DIVERSITY yrirfibeydenbeyj J  onderfcbeyd^ver- 

fihiet. 
DiVcrfly,  Ferfchevdcntlyk. 
10.  DIVERT 9  yfywcnd^ftj  afkeeren^  ciders  opbon- 


Divining,  IVaarzeggtng , 

DIM imTY  Jio^eJeerdbeyd,  Godhesa. 

To  ftudy  Divinity ,    In  de  Godgeieerdheyd  zich 
oefenen. 

The  Divinity  of  Chrill,  Cbriftus  Godteyd. 
DIVISIBLE,  Deelbaar. 

DIVISION,  Ferdeeling,  verdeeldheydyoneenigheyd. 
Divifor,  de  Dcelder,  Divifoor. 
DIVORCE  J  Ecbtfibeyding. 

a  Bill  of  divorce,  een  Scheydbrief. 
to  DIVORCE ,  den  Ecbtfiieyden,  fcheyden. 
Divorced,  Gefcbeyden,  verjlooten. 

She  is  divorced  from  her  husband ,  Zy  is  van 
haaren  maHgefcbeyden. 
Divorcer,  een  Ecntfcbeyder ,  ecbtbreeker. 
Divorcement,  Ecbtfibeyding, 
to  DIVULGATE,    I  Gemeen  tnaaken,  ondcr  V 
to  DIVULGE,  f      volkverfpreyden,  rnebt- 

baar  maaken. 
Divulged,  Ruchtbaar gemaah^  verjpreyd. 
Divulger,  een  yierfireyder  ^  rucbtbaarmaaker. 
Divulgine,  Rucbtbaarmaaking^  verfpreydingy  — ^ 
verjpreydende. 

up\\3. 
DIURETICAL  ,  tbiurctick  ,  Pisverwekkcnde  ^ 

pisafdryvend.  afzettende. 
DIURNAL,  Dagflykfch. 

DIZZARD,  een  Dnyzel'jebtige,  een  fiecbtboofdy 
een  blued. 

DIZ. 


DIZ.  DO,  DOA-  DOa 

DIZZY,  Duyztlig^  zw^melig. 

r  DO. 

rto  DO,  Doen^  verridieff,  ^^^^upaffi  zyn^  vaa- 

What  does  he  there?  IFm  d&et  by  daarl 

That  won't  do ,  DaS  zai  V  *^/V/  doett. 

What  hath  he  to  do  with  me  ?  I4^a^  herf$  by  met 

my  te  docn  ? 
^    I  had  much  to  do ,  Ik  had  veel  tt  docn. 

I  wifli  he  niay  do  well ,  Ik  wcnfch  dot  bet  hem 

welgaa. 
WjU  you  do  as  we  do  ?  Wilt  gy  doen  als  wy 

d^m\   [dat  is,  wilt  gy  mec  by  ons  koinen 


aanxirten  en  met  ons  eetcn  ? 
How  do's  he  do?    r         met  beml 


How  doth  he  ? 


'I 


Hqc  vaart  By  ?  hoejlmt  bet  al 


How  d*ye?  How  d'ye  do  ?  How  do  you  do?  Hoe 

vaarje  ?  Hoe  vaarje  al  ?  Hoe  vaart  gy  ?  Hoe  fiaat 

bet  met  u  ? 

I  Do  pretty  well ,  Ik  vaar  zo  tedelyk. 

[Dit  woord  Dq  wordt  in  't  Engclfch  gebruykt  als 

een  helpwdord ,  op  een  wyzc  die  in  't  Neer- 

doy tfch  ganfch  vrccmd  h ,  en  fchynt  in  fom- 

jmige  bewoordingcn  eenigfins  een  krachtiger 

'^'nadriik  te  gceven  aaii  't  woord,  by  welk  het 

gebruykt  wordt,  als  by  voorbeeld.J 
I  do  fee  it,  Ik  tie  het. 
1  do  believe,  Ikgehof, 
Do  but  come ,  Kom  maar  aan, 
1  do  certainly  know,  Ik  weet  zekerlyk. 
I  do  not  know  it.  Ik  weet  het  met, 
I  did  go  thither ,  Ik  gm^  doiirnatoe, 
I  did  think,  Ik  dachty  ik  meende^ 
I  did  not  hear  it ,  Ik  hoorde  het  nht, 
DO,  ah  to  keep  a  c^reat  T)Oy  Een groot getUr  of 
gcdoen  aanrethten, 

DOA, 
DO-ALL,  cenBedryful,  altefcbH. 
He  was  the  do-all  'in  that  buiinefs  ,/j^  wot  Fak-, 
totum  van  dat  wcrk* 
jto  DO  AT.  zie  Dote, 

DOC. 
DOCIBLE,  DOCIL,  Lecrza^im.      * 
Docility,  Leerzaamheyd, 
DOCK,  de  Stomp  van  eenflaert^  dt  flttyt. 
CCi'a  Dock  (for  fliips,)  een  Scheepsdoh  i 

to  DOCK ,  Denflaert  afkaffen. 
Docked,  Gekon/taert, 

DOCKET' ,   een  Ceekje  daar  mem  in  ^t  kort  op  ver* 
L         vat  beeji  V  gene  elders  in  hreede  gefibrcevcn  is, 
FDOCTOR,  eenLecraar,  Doktor, 
Doftorfliitf^  Leeraarfchap  ^  Doktorfchap. 
BOCTKESS.eenDol^Qrefe: 
''^odruial,  Dat  de  leere  hetreft. 

)OCTRtNE,  Leere,  geleerdheyd, 
DOQUMZKY ^^Qndervifyi^ng^  onderrccbting. 


DOC.DOD.DOE.DOF.DOG.DOLDOL.  141 
DO  a 

DODDER,  If^range  [zcker  kniyd.] 

to  DODGE,  IVifpeitHurig  zyn yzyn  wwrdnictgc 

Jlanddocn^  weyfelen, 
Do^er,  eenlfljpeitunrige^  ecnwyfelaar. 

to  DOE.  zie  Do/ 
a  DUE^  een  Hinde. 

a  Doe-rabbity  een  yoedjler,  *t  vtyfje  van  een  ko- 
r*yft, 
DOEK,  een  Doenir^  daader^ 
An  evil-doer,  een  Quaaddoener. 
DOF. 
to  DOFF,  jffdoen,  aflmen. 
to  DOFF  one's  hat.  Den  hoed  afdoen,  Hier  vaa 
daan  komt  het  dat  men  by  fommigeSchryvcrs 
vindt  dit  nicuw  gefmcedc  woord  i>oJfiffg,  Af- 
Jigting  des  hoeds. 
Doffing,  Afitgting  des  boeds, 
DOG. 
DOG,  eenHond. 

a  Little  dog,  een  Ihndtje^ 
a  Lap-dog  ^  een  Schoothondtje. 
a  Mafty-dog,  een  Groote  Hond,  een  Dog. 
a  Band-dog ,  een  Ketting-bond^  een  band^bond* 
a  Male-dog,  een  Ren. 
Dog-tricks,  Hondskuuren^  hoevery. 
a  Dog's-collar,  een  Honds  halsband. 
The  Dog-ftar,  V  Honds  geflarnte. 
The  Dog-dayes,  de  Hondsdagen, 
a  Dog-kennelj  Een  floats  daar  men  bonden  hQHdt. 
Dog-cheap,  Schandkoop, 
Dor-briar,  Egelantier. 

to  DOG  one,  lemandvan  achteren  navolgen. 
Dogged ,  AchternaagevoJgd. 

D^Z\    \Hond.aehtig,ftnurfcb. 

DOtiGREL,  BaJlerdtaaL 

To  fpeak  doggrel ,  Bafterd  tool  fpreeken, 
DOGMA,  een  Leer/lnL 
Dogmatical,  Onderwyzend^  zyn  tygen gevoeUn  op- 

dringende  ^  vjaanwys. 
DOGMATIST,  een  Invoerder  van  niejtwe geiQe- 

lens, 
to  DOGMATISE,  Onderwyzen. 

DOL 
Doing,  een  Doemng^  daad^    -      ■  doende, 

I  don't  like  thefe  doings,  Ik  hehgeen  zin  in  da^ 

bedryj\  ,  ^ 

It  hath'  been  long  a  doing,  Het  htrft  lawg  onder» 

bonden  geweejh 

DOIT ,  een  Dust  [hetachtftedecl  van  een  llnyvcrO 

DOL. 
DOLE,  Gefebenkygiftyoalmoeir 
Dole-meadow,  eenWeyde  die  lerfcheydenf perf^o- 
nen  tetbeboart* 

S3 


i 


f  4i         DOL.  DOM.  DONj  DOO. 

to  DOLE.  Begiftijrefu 

DOLEFULL,  Jammerlyk^  ieilaagfykj  droevig. 
-  a  Dolcfiill  voice,  een  Naarejlem. 
Dolefully,  Op  een  beklaaglyke  wyz€, 
DOLLAR,  eeMDaaidcr/ 

aRii-dollar,  een  RyksdMltUn 
DOLOROUS,  Pynlyk.  droevig. 
DOLPHIN,  eenDo%n. 
DOLT,  een  Plompaard^  btftmnyl 
Doltifli,  Plomp^  bot-^  dom. 
Doltifhly,  Plompelyky  dommelyk. 
Doltifluiefs,  Plompheydybotbeyd^  donAeyd. 

DOME ,  een  Topgewelf^  iom. 
t DOMESMAN,  een  Bietbtvaar. 
DOMESTICK,  Hnyslyky  tot  bet  huyt  keUerende  ^ 
inlandfcbj  inbeemfih. 
Domeftick  news ,  Inlandfche  tydin^. 
a  Domeftick,  een  Huysgenoot^  dtenjtboode. 
DOMICILE,  IVoonJled^,  woonplaats. 
DOMINATION,  Heerfchappy. 
to  DOMINEER,  Heerfcben^  den  baas  jpeelen. 
He  domineers  wherever  he  is,  Overaljpeek  by 
den  baas. 
Domineered ,  Geheerfcht. 

Domineering,   Heerfchhg^  heerfcbxitchsg ^  •—*— 
beerfcbende. 


OO.  DOR.  DOS.  DOT-  DOU. 

At  flTe  door ,  jian  de  denr ,  voor  de  deur. 
Next  door  to  my  hotife ,  ^aaft  mynent^ 
a>This  is  next  door  to  Impombility ,  Dit  is  te$ 

naa^en  by  onmoogelyk. 
(X3r It  v«rill  lie  at  his  door,  V  Zal  voor  zyn  deir  leg* 

gen^  U  zal  bem  gevjeeten  worden  ^  byz^er  de 
Jcbuld  van  bebben^ 
a  Door-bok,  een  Deurgrendel. 
a  Door-poft,  de  Styl  otpoft  van  de  denr. 
Door-keeper,  een Penrwaarder ^  deurwaebtef^  — *- 

Slnyter  [van  een  gcvangenhuys.] 
POR. 
DORADO,  eenZeebrac^em^^—'  lemand £e  uyt* 

Vi^end^  eenfraa*  aanzien  beeft. 
DOREAS ,  Donriajfen^  [tcker  Ooftindifchc  lyn- 

wflad  1 
DORMANT,  Slaapende. 
Odr Money  .that  lies  dormant.  Geld  dat  JIH  legt  en 

met  gebruykt  wordt. 
a  DORMER- window,  een  Dakvenfter  [om  een 

vallend  licht  te  gecvcn.] 
DORMITORY,  & Slaapplaats  [In  een  kloofter.] 

^^-^^bttraafplaoff. 
DORMOUSE,  eenHazelntuys,  rehnnys. 


DORSER ,  een  Korf  die  men  op  de  rug  draagt. 
DORTER ,  de  SlaapplM^s  (in  een  Konvenp!) 

theDO^lINICAL  letter,  de  Zend^s  letter  [in  DOSE,  Artzenymaat ^  Inneemfel^  [ecngezetge- 
de  Almanak.]  deelte  dat  men  van  eenige  medicyne  inneemtj 

DOMINICAN,  een  Domimkaner.  DOSEN.  zie  Dozen. 

DOMINION,  Heerfcbappy^gibiedy  Forfiendm.     DOSSER.  -i/V  Dorfcr. 
To  get  dominion  over  fin,  Heerfcbappy  krygen  DOT. 

over  de  zonde,  DOT,  een  Dikkefnat, 


The  King's  Dominions ,  Drx  Konings  Heerfibap^ 
pyen  [Domcynen.] 
^  DON. 

DONATION,  Bf^/^/fiVff.  begifting. 
Donative,  een  Gift^  geJcbenL 
DONE,  Gedaan^  verricbt  {van  to  Do.) 

Eafy  to  be  done.  Ligt  am  te  doen. 

The  bufinefs  is  done,  V  IFerk  is  verriebt. 
DONEE ,  lemand  aan  wien  een  bezit  gegeeven  it. 
DONOR,  een Begif tiger,  fcbenker. 

DOOM,  Vonnis^  oordeel,  verwyzing. 
Dooms- man,  een  Recbter,  fcbeydsman* 
Dooms-day ,  de  Dagdes oordeels. 
Dooms-day  liook,  ^r^  boek  waarin  de  landeryen 
van  Engeland  en  derzelver  iuaarde  aengefekend 
flaam. 
to  DOOM,  Feroordeelen^  verwyzen^  d$emen. 
Doomed,  Veroordeeld^  verweezen. 
DOOR,  een  Deur. 
a  Street-door,  een  Voordenr. 
a  Back-door,  een  Aebterdeur, 
He  thruft  me  out  of  doors,  Hy  ftiet  my  ter  den- 
re  ttyt. 
He  is  gone  out  of  doors,  Hy  is  htyten  denrge- 
gaan. 


DOTAGE,  Suffer 
-^        •  Sufer: 


ery^  dweepery. 
Dotard,  eenSuJ^er. 

An  old  dotard,  een  Oudefnffer. 
CO  DOTE,  Suffen,  dutteny  mymeren: 
He  begins  to  dote.  Hy  bUint  te  mymeren. 
To  dote  upon  a  tning,  Geweldig  op  ietsgevallen 
zyn^  op  sets  verzot  zyn^  zyne  zimten  zeer  op 
ietsgezet  bebben. 
Doted  upon,  Op  verzot. 

Doting,  Gefiif,  fitffende. 

a  Doting  woman,  een  Mymeraarfter. 
Dotingly,  Alfuffende^  als  eenfuffer. 
Dotifli,  Snffacbtig. 

DOTTREL,  Zeker  vogel  die  de  vogelvangers  na^ 
aapt  tot  dot  bygevangen  wordt. 

DOUBLE,  Dnhbel. 

Double-fole  fhocs,  Seboenen  met  dnbbele  zoolen. 

a  Double  (hare,  een  Dttbbel-deeL       % 

Double  beer .  Zwaar  bier. 

a  Double  Piftol ,  een  dubbele  Piflolet. 

a  Double  dealer,  een  Falfibe bandelaar^  bedrie* 

cdraDoublc  hotCcjeemPaerd  dat  een  man  en  vroxxo 
tegelykof.beeii.  ^^^ 


DOU,  DOV-  Dow: 


Double-cJgd,  TweefnytUfid. 
Double-hearted,  Dubbcihariig. 
Doubk'tongued ,  Twntongig. 
roDOUBLE,  VcrdahheUn^  dubbeUtren. 

To  double  the  guard ,  Di  waeht  vcrinhhtUn. 
^  To  double  (as  a  hare) ,  Deft  hond^n  met  lift  om- 

fpriisgen  ig^lyk  ten  haas  oMder  ^sJa^ewJ) 
Doubled  y  Verdubbeid^  gcdubbeUird. 

Doubl  er ,  ee»  Ferduhbelaar ,  ecu  groat e  fibotel. 

DOUBLET,  eenU^ambvs. 

a  Stone  doublet,  tcft  GtvangtuhMys. 

a  I>og  in  a  doublet,  tern  S^hMejak^  flhmrL 

DOUbLiNG,  FtrdMbbdrng,  dubbtUcrfcl,  

^erdubbelcndi* 
%  Doubling  wench ,  een  DuhbcUerJltr. 
Doubly ,  up  een  duJ^beU  ntyze, 
JX>Ul3T,  Twyfd,  twyfftipfg, 

I  make  no  doubt  of  it » Ikjlnd'er  geen  twyfel  aan. 

To  be  in  doubt ,  In  twyfciftaan* 

Without  doubt,  Buyumiwyfci^  t&ndfr  tv^sfi-L 

I  doubt  It  very  much,  li  twyftPcr  z^er  mm* 
Doubted,  Gcfvjyfild, 

k  is  not  to  be  doubted ,  Daar  is  met  am  te  iwy- 
fekn, 
J>oubter ,  €c»  T'wyfelaar. 
DoubtfuH,  Ttwyfelachttg. 
Doubtfully,  Of  een  twyftlachtigt  tuyze^ 
Doubtfulaefs,  Twyfelachugbeyd. 
Doubting,  'twyfeUng^  —^^ twyfdende. 
DoubtleU*  OH^fiw^cld^ 
DO U GET,  Zckcrefoort  voff  vlaade, 
Douccts  Qr  Dcm  (cts,  De  khoten  van  een  itrt. 
DOUGH,  Di^g. 
Doughie,  Deegackttgj  fffs, 

Dough-bak^  bre^,  Deegachtig  brood ^ttts  brood, 
t DOUGHTY,  Ssofir^  o»vertzaagd. 

DOV. 
DOVE,  een  Duyf,  dnyye. 

a  Turtle-dove ,  een  J  orteldttyf, 

a  Ring-dove ,  een  Rif/gdityfj  hQui.imf^ 
a  DovC'Cote,  ten  D^tyvehak* 
a  Dove-houft,  ten  uuyveH  buys. 
Dove-like,  Gelyk  dc  Dttyve^. 
DOW. 
DOWAGER , Ecu  vrucbi-trekkM^de  weduwe^  [een 
tytel  die  men  geeft  aan  dewcdtnvcn  vaa  vors- 
tcJyke  perlboucn. 

The  Queen  Dowager ,  De  K^mfigimfe  wed^twe^ 
de  vrucbttrekkende  Kcnmgsft* 
DOWER,  zje  Dowry. 
JX)WN,  Beneedem^  nedcrmAords. 

To  go  down,  Na  beneeden gaan, 

I  am  down,  Ik  ben  bemeedem^  ik  Ug*er  tat. 

To  fit  down ,  Neerzitteff. 

To  fall  down,  NeervaJien. 

To  run  down,  Onder  de  voet  hopen. 

Gone  down  the  wawr ,  Met  bet  wfter  afgeK^ht, 


14} 


DOW.  DOX,  DOZ.  DRA 

[Down  the  ftrcam,  Foorjlroom  afi 
I     To  pay  the  money  down ,  V  Geld  meer  telUm. 
0:3^ Down  opon  the  nail,  Gerecd  geld^  geld  by  de 


waar. 


oc5'Thc  wind  is  doi^n ,  De  wind  if  gd^n  ieggen. 

Down  with  him.  Under  de  voet  met  bem^  fmyi 
hem  neer, 
^  He  is  a  little  down  the  wind ,  Hy  raakt  mat  urn 
aehttren ,  V  begint  wot  wet  hem  te  verloofen. 

That  won  't  down  with  him.  Dot  wilmct  met 
hem  neer^  by  kan  dat  met  vcrzwetgen* 

Up  aud  down  ^  Op  en  neer. 

Uplide  dow^,  V  Onderfte  boven. 
Downright,  Recbt-uyty  techt-neer. 
Downward,  Nederwmrds. 
Downfall,  Nederval^  tinder  gang. 
a  Down-look,  een  Neerflagtig gelaa. 
a  DOWN  ,  een  Heuvei,  Duyit. 
DOWN,  Dons  {van  veeren)     ■  '^^  J!u\f^loc>»en, 
a  Down-bed,  ten  Dons-bed. 
Dowiiy,  Donsarbtig^  dmfig, 
DOWRY,  HuHimyksgift J  hfifiwelyksgoed* 
DOWSE,  een  Oorvvg,  o^rband, 
to  DOWSE,  Om  d'e  oorenjlaan, 
Dowfed,  Om  de  oorenieflagen, 

DOXY,  een  Hoeryfcheak^  [mots. 

V02. 
to  DOZE ,  Bedwelmen ,  duyzelig  mmken. 
Doted,  Bedwelmd^  duyzelig^  druyiaorig, 
DOZ  EL,  een  Platte  wiek  [voor  ecne  wondc.j 
DOZEN  ,  een  Dqzsh  ,  twaalf, 

DRA. 
DRAB,  Een  openhdore  hoer^  ftraatbaer. 
to  DRAB,  De  boer  fpeelen, 
DRABLER ,  een  Kleyn  zeyl  dat  men  by  een  grcot 

DRAFF,  Draf.  verkensk&Jt. 
DRAG,  eenfUnk. 
Drag-net ,  een  Sebrobnet. 
J}v^Sj  een  Houtvlot, 
to  DRAG,  Sleepen^  trekken. 

Her  gown  dnig;$  after  her,  Ham'  famaar  Jleep 
nan. 
Dragged,  Gefleept^'gejleurd, 

He  was  dragged  to  prifon ,  Hy  wierdt  na  ^tge* 
vangenhnys  gejlccpt, 

I>a^ing,  Sleeptng^  Jleepcnde, 

to  DRAGGLE^  Steefen. 
Draggle-tail ,  Diem  kleed  ddor  de  drek  naafleep,* 
Draggled,  Gejleept, 
DRAGON,  een  Draak. 
Dragon-wort,  Dragon  [icker  kruyd,1 
DRAGOON,         I  n        J 

DRAGOONER,   f  '""  i>ragonder. 
DRAIN,  eenlVaterh^. 

to  DRAIN,  Dro^  mnahn^  uytmaakpt^  miter  af^ 
tappen* 


1 


144  I^RA. 

To  drain  a  ditch  or  feii ,  Eenjlooi  of  motras  Jbro^g 

maaken. 
To  drain  a  lake,  ff«  iMV^"  uytmaalem. 
CC3rTo  drain  one's  pxxtk^  lemands  beursUeg  maaken. 
Draiuable,  Dot  droog  gemaah  of  ttytgemaaicH  kan 

worden. 
Drained,  Dro^gcmaab^  kytgemaalen. 
Drainer,  een  Uroogmaaker^  uytmaaler. 
Draining,  Droogmaaking^  of  tappings  •  droog-- 

maaken  de^  uytfnaalende. 
DRAKE,  een  lVoerd^[^\  mannetje  van  een  eend.] 
a  Duck  and  a  Drake,  Keyling^  g^keyl^  werping 
met  een  plane  [teen  langs  V  wa^. 
(X)  To  make  ducks  and  drakes  with  his  money , 
Zyngeld  wegkeylen^  zym  geld  door  de  billeu  lap^ 
pen, 
Fire-drakes,  Vuurwerktn. 
DRAM ,  een  V'ttrendeel  hods. 
a  Dram  of  the  bottle,  een  Zoopje^  borrehje. 
Not  a  dram,  Niet  een  druppet^  n'tet  een  zier. 
DRAMATICK  ,   Tot  bet  tooneeljpeel  behoorende^ 

vertoonelyk. 
Dramatick  Poetry,  Tooneel-poezy. 
I  Drank ,  Ik  dronk^  van  to  Drink. 
DRAP,  Zekcr  dik  laken. 

Draper  ,  Woollen  Draper  ,  een  Lakenwsnkelier , 
lakenkooper, 
a  Linnen-draper  ,  een  Linnenhandelaar  ^  linnen- 
winhelier. 
Drapery,  Lakenreedery ^  ivolU (loffen ^  ^^-^ de  Uee^ 

dy  der  beelden  injcbilderyen. 
DRAUGHT ,  een  Trek ,  fcbets ,  ontwerp ,  tet^ ,  op- 
baaling. 
At  one  draught.  Met  eenen  treky  met  eene  teu£. 
The  Draught  of  a  building,  De  fcbets  {oitftehe- 

ning)  van  eengebouiu. 
a  Draught  of  a  writing,  een  Ontwerp  van  eenge^ 

fibrift! 
a  Draught  of  fiflies,  Eene  vangfl  van  vlffibem^ 

zo  veel  als  men  met  bet  net  apSaalt, 
The  Draught  of  a  (hip,  De  diepte  die  eenfcbip 

in  V  water  gaat, 
a  Draught  df  drink,  een  Teug  drinken. 
Mend  your  draught,  Vcrbaal  u  eens^  drink  nog 
eens, 
l> To  have  a  ouick  draught,  Grooten  aftrek  bebben 
van  bier  oiwyn. 
a  Draught  of  U)ldier&,  Uytneeming  van  eenige 
foldaatenj  een  Detachement. 
The  Draught  (or  Jakes)  een  Kakbnys. 

Draughts,  een  Trekzeel^  bet  damjpel. 

a  DraUght-horfe,  een  Tre^aerd. 
to  DRAW,  Trekkenj  na  zicb  haalenyjleepen^  ont- 
werpen. 
To  draw  back^  75?  rug  trekken^  aerzelen. 
To  draw  breatn ,  jidem  baalen. 
To  draw  a  bridge,  Eene  brug  opiaalen. 
To  dx;xv^  dry  ^  uroog  pMtten. 


DRA. 

To  draw  lots,  Lotentrekken^  looun. 
To  draw  a  fword,  een  Zwaerd  trekken. 
05* 't  Will  be  hard  to  draw  thisfubjefl  into  method, 
'/  Zal  moeijelyk  vallen  deeze  ftoffe  tot  een  ge^ 
voeglyke  leerwyze  te  betrekken. 
To  draw  a  Wider,  een  Blaar  trekken. 
(dr  To  draw  to  a  head ,  Zicb  tot  een  gezwel  zettett^ 

tot  een  hoop  {of  party)  aangroeijen, 

(XS'To  draw  a  woman's  breaft,  Een  vronwen  borjl 
zuygen,  ^ 

To  draw  a  bow,  Eene  boogfpannen. 
To  draw  a  circle  with  a  pair  of  compaffes,  Een 

cirkel  met  eenen  paff'er  trekken. 
To  draw  a  pifture,  Uytfchilderen^  afmaalen. 
He  drew  my  pidure,  Hy  heeft  my  mytgefcbilderd. 
o:?To  draw  bit,  Ontnoomen^  ontbreydelen. 

To  draw  to  an  end,  Ten  eynde  komen^  tan  eynde 

loopen. 
To  draw  water.  Water fcheppen  ofputten. 
To  draw  blood,  Doen  bloeden. 
To  draw  tears  from  the  beholders ,  De  aanfchoM" 
vjers  tot  traanen  verwekken. 
oS'To  draw  beer,  Bier  tappen. 
«>To  draw  nigh,  Naderen^  naby  komen. 
To  draw  in,  Intrekken,  inwikkelen. 
To  draw  away,  Wegtrekken^  afwenden^  verruk- 

ken. 
To  draw  together,  By  een  trekken. 
To  draw  alunder,  Vaneen  trekken  ^  vaneenfchey^ 
den. 
•>  To  draw  on,  to  draw  near,  Naderen. 

The  night  draws  on,  De  nacht  komt  op  handen. 
(r?Hc  draws  on ,  V  Goat  met  hem  na  '/  end. 
To  draw  up  ,    Optrekken  ,  opbaalen^   opjlellen  , 

ontwerpen. 
To  draw  up  a  writing .  een  Gefcbrift  ontwerpen. 
a  Draw-back,  een  jiftrekking ^  korting. 
a  Draw-bridge,  een  Falbrugy  ophaalbrug. 
a  Draw-beam,  eenWindas. 
a  Draw-net,  een  Treknet. 
a  Draw-latch,  een  Trek-klink. 
DRAWER,  een  Trekker^  tapper ^  putter. 
a  Gold-drawer,  een  Gouddraadtrekker. 
a  Tooth-drawer ,  een  Tandtrekker. 
a  Drawer  (under  a  table)  een  Laade^  tafelfcbuyf. 
Drawers,  LaadtjeSy  fchuyfjes. 
(X3r  Drawers ,  a  pair  of  drawers,  een  Onderbroek. 
Drawine,  Trekking  ^  fihepping^  ^^'«!?>  P^^i^gy 
teykening^  tretkenaCy  enz* 

The  art  of  Drawing,  de  Teykenkonft. 
to  DRAWL  out,  LangzaamfpreekeUy  lymen. 
DRAWN,   Getrokkeuy  get  apt  y  geputj  gefchept  i 
gefleept. 
a  Drawn  (word,  een  Uytgetoogen  zwaerd. 
odra  Drawn  battel  yeenyeUfU^  daar  V  voordeel  van 


wederzyde  gelyk  is. 
DRAY,  eenSkeAy  bierjleede. 
a  Dray-man,  eef$  fiicffleeper. 


DR£. 


r 


DRE.  DRI. 
DRE- 

DRE  AD ,  l^reezc ,  fihrik ,  ofttZa^Z* 

Dread  Sovereign,  Gcduchte  yorjh 
to  DREKDyl^re^zem^fcbrikken^  ontZJcn* 

He  dreads  me ,  Hy  vrcefl  voor  my. 
Dreadfull,  Scbrikkdyk^  vreeslyij  ofttzaglyk^  ystyi. 

a  Dreadfull  fight,  Ecm yslykJcb&uwJheL 
Dreadfully,  Op  cert  vreeslykc  wyte^  fcbrikhlyh 
Dreadfblnefs,  Schrikkdykheyd^  ystykheyJ, 
DREAM,  cen  Droom. 
to  DREAM ,  Droomen, 

He  dreains  all  night  long,  Hy  droomt  demgrn- 
fchcn  nacbi. 
Dreamer,  een  DroQtner* 
Dreamed,  Gedroomd* 
Dreaming,  Drouming^  droomende. 

a  Dreaming  fellow ,  Ecn  droomlge  vefit^^cn  red- 
U  droomer, 
Drcamiiigly ,  Droomachtig, 
I  Dreamt,  ik  draorndt. 
(t)  DREERY,  Schnkkelyk,  yslyL 
DREGS,  Drocffem^  grondfjp. 

The  dregs  of  the  people,    /  Schuym  des  vplkt. 
DRENCH,  ten  Drank  voor paer den. 
to  DRENCH,  Drcnken^  doornat  maakcm 

S'ncllt?'    \  ^^^-'^^  '^-'''•-*- 
DRESS,  Gcwa^d^  opio^ifcL 

He  is  gotten  into  a  new  died  ^Hy  is  in  bet  nimw 
gedojK 

The  drefs  of  a  woman's  head,  £<f^  vrouwen  kap- 

a  Kight-drefs ,  Nacht-^cwaad^  nacbt-bnlfsL 
a  Gawdy  drefs ,  cen  tVeydfch  gewaady  ecn  zwie- 
rij^  fjptooifeL 
to  DRESS,   Optoaijcn^  opfcbskkcHy  toetakckn^  toe- 
maaken^  toerecbten  ^  havtnen. 
To  drefs  a  child,   Een  kimi  opfchiikcn^  ten  kind 

bavenen  of  verfcbomen. 
To  drefs  old  cloths ,  Oude  kkederen  verJltUtn. 
To  drefs  flax  ,  I'^las  hektlcn  of  opmaaken. 
To  drefs  a  garden ,  een  Tuyn  opmaak^n. 
To  drefs  viSuals^  Spyf  foemaakcn. 
To  drefs  a  wound ,  e^rn  Ifond  verbindtn. 
To  drefs  onc*^  head,  Zicb  kappen^dc  kap  zetlen. 
To  drefs  leather,  Leer  bereydcn, 
Drcfled,  Opgcfcb/kr,  ujfgedojtj  toegemaakt, 
DreflTer,  ten  Tocreckter^  opfcbikker, 
aDreflcr,   Dreffcr-board  ,  €f»  Schenktafel^  recbi- 
bank. 

T>Tc{rmgyOpffbikking ,  fofmaaking, opfchikktndt. 

a  Dreifing-cloth,  een  Linmn  tdelfprcs, 
Drcfl.  zit  Dreffed.      * 
I  DREW,  Ik  mk^  van  to  Draw, 
They  drew  their  fwords ,    Zy  tr^kken  bumc 
zwacrdtn. 

DRI, 
DRIBLET,  icmKleynfchMijc. 


I  DRIED,  Ik  droQzdc  (van  to  Dry.) 
DRIED,  Gedraogl 
Dried  up,  Opg^droogdj  t^tgcdreogd. 
Drier,  een  Opdroogcr,  ^ 

DRIFT,  Oogmerk^  opzes ,  vaert. 

The  whole  drift  of  his  *difcourfe  tended  that  way, 

V  Ganfche  oqgnserk  van  zyne  rccde  flreku  da^ 

t04^  de  ganfcfji  Jlroom  van  zyne  recdcn  tiep  da$ 

heen^ 

1  undcrftand  the  drift  of  the  bufincfs ,  Ik  begryp 

wei  waar  '/  v/€rk  op  aangeieyd  is. 
Drifts  of  ice,  ScbQtfcn ys^  ys-fcbotfim. 
The  fhip  is  a  drift,  V  Schp  is  drifiig. 
To  eo  a  drift.  Met  de  Jlroom  afdryven. 
DRILL ,  ecn  DrlL^—een  Baviaan  ofsnroote  aap, 
to  DKlLh,  Dnltcn,  ^ 

CC^To  drill  one,  lemand aanporren  tot  iets. 
ti>  To  drill  his  time  away ,  Zyn  tyd  verUuteren* 

Drilled,  Gedrild^  verlenterd. 

Drilling,  Gedril,  ^-^ drillende. 
DRILY,  Droogjes, 
Drincfs,  Droagte, 
DRINK,  Drank,  drinken. 

Good  driiik  ,  Gocde  drank  y  goed  bier. 
Sniall  drink,  Kieyn  bier,  £in  bier. 
Give  me  fomc  drink ,  Gecfmy  eens  tt  drinken. 
to  DRINK,  Drinkcn.  ^ 

To  drink  a  good  draught,  Een goede  teug  drin^ 

ken. 
To  drink  a  health,  ten  Gezondhcyd  drinkat. 
To  drink  one  down ,  lemand  onder  dc  vaet 

ken. 

To  drink  out,  Uytdrinken.  leegdrinken. 
To  driok  out  of  a  glafs ,  Uyt  eenglas  drinken* 
To  drink  drunk ,  Dronken  drinken. 
To  drink  In,  Indrinken. 

To  drink  away  one's  time ,  Zyn  tyd  verdrmken. 
To  drink  down  fbrrow,   De  droefheyd  ajfpoclcn. 
cS'This  beer  drijiks  well,  Dit  bier  laat  zich  wet 
drinken^  dst  bierjs  goed  am  t€  drinken. 
That  wine  drinks  flat,  Die  wyn  is  fiaam»  van 
fmaak, 
Eh-jnkable,  Drinkhaar. 
Drinker,  een  Drinker. 

a  Water-drinker,  ecn  flaterdrrnker. 

Drinking,  Drinking^  gedrsnk^ drinkende, 

ExcelTive  drinking,  Overdaadig  drinkcn ^Gezuyp. 
a  Drinking-glafs ,  cen  Drinkg/as. 
Drinliing  companions  ,    Drmk-broedcrs ,    znyp* 

broerSn 
a  Drinking  Goffip,  eeneStcrke  drsnkflcr^een  lief- 
hebfler  van  den  drank, 
to  DRIP,  Drnspcny  [gelyk  het  vet  van  gebniad 

aan  't  fpit.J 
Dripped,  Gedrt^open. 

Dripping,  Drnyping^  drnypende. 

a  Dripping  pan,  een  Droop-pan ,  iraad-pm. 
Drippings,  Drkyp^ct^  brmd-Vft. 


drin* 


T^  DRI.  DRO. 

to  DRISLE.  zie  Drizzle. 

to  DRIVE,  Dryvcn^  imrtiryven ^  mndryven. 

a  Ship  that  drives,  Ecn  Jlhip  dat  van  zyff  anker 
dryft. 

I  underftand  what  he  drives  at ,  Ik  verftaa  vjcI 
VJcU  hy  dryft  (of  voorheefi-) 
CJrTo  drive  a  coach,  een  Kocts  mcMtten, 

Drive  on  coachman,  Jaa^  vjot  aa»  koetjicr. 

He  drove  a  fledge  on  the  xcc^Hymende  eenejlec- 
de  over  ^t  ys. 

To  drive  a  great  trade ,  Grooten  handel  dryvcn. 

To  drive  in  a  nail ,  Eenfpykcr  inftaan. 

To  drive  away,  U-^egdryven ^  verdryvcn. 

To  drive  back ,  Tr  rug  dryvcn. 

To  drive  on,  Aandryven^  voortdryvcn^  atmjaor 
gen.  ,  ' 

To  drive  off,  Afdryvem,  affaagcft. 

To  drive  out,  Uytdryven. 
DRIVEL,  Quyl.fpog. 
to  DRIVEL,  Quylen^  zeveren. 
Driveler,  een  Quyler^  zeveraar^  quyltbab. 
Drivcliiij?,  Ql^tng^  zevering^  ■  quylende. 

DRIVEN,  Cedreeven^  aangedreeven. 
Driven  away,  Weggedreeven ^  verdreeven. 
Driver ,  een  Dryvcr ,  voortdryver ,  menner. 
Driving,   Dryvhtgy  V9ortdryving ^  menning^  — 

dryvende. 
to  DKIZZLE,  Motten^flofregcnen. 

a  Drizzling  rain,  een  Stof-regen^  mot-regen. 

Drizzling  whcather ,  A/i///f  lueer. 

DROLL,  een  Snaak^  kluchtige  praater y  kortswy^ 

ligeventy               een  klncht. 
to  DROLL,  Boerteny  gekfcbecren. 
Drollery,  Boerteryy  fnaakery. 
DROMEDARY  ,  een  Dromedaris. 
DRONE,  eem  Horfel^  hommely  eenfuly  een 

home  Inbbert. 
An  idle  drone,  eem  Luyaard. 
to  DROOP ,  Qnynen ,  */  hoofd  laaten  hangen ,  gaan 

druypen. 
Drooping,   Neerjlagtigheyd y  moedeloosheyd y  — 

quyncnde. 
Drooping,  (adj.)  Neerjlagtig y  fitf.  ^ 

DROP ,  een  Drnppely  drop. 
By  drops ,  By  druppelen. 
to  DROr ,  Drnypen^  neerdruyfeny  vallen. 
To  drop  away ,  IVegdrnypen ,  fterven. 
His  nofc  drops ,  Zyn  neus  druypt. 
'  To  drop  with  fweat ,  l^an  zwect  drnypen. 
g>  I  dropt  my  mony  by  the  way ,  Ik  beh  myn  geld 

onderwege  geftrooid. 
I>  To  drop  a  word,  Zicb  een  woord  laaten  onPi^al' 

len. 
l>To  drop  onc*s  argument,  Zyn  bev/ys  laaten  val- 

Icn, 
Dropped,  zje  Dropt. 
Dropping,  Druypmgy  ^mm^druypendc. 


DRO.  DRU. 

The  Droppings .  Het  afdrnypfel. 
DROPSlE  or  Dropfy,  U^aterzuchty  het  water. 
Droplical,  liaterzuchtig.      . 
DRuPT,  Gedroopen^  ontvallen. 
The  buiinefs  is  dropt,  Men  beeft  de  zaak  laatcm 
vallen, 
DROSS ,  bet  Schuym  van  eenig  metaal. 
I  DROVE ,  Ik  dreef,  van  to  Drive, 
a  DROVE,  een  Kuddey  een  trop  vees. 
Drover,  ccnVeedryver. 
DROUGHT,  Droogtey  dorft. 
to  DROWN  ,  Verdrinken yVerzttypen yUytvj'tSfcheft^ 
dempen. 
To  drown  a  country  ,£^»  land  onder  water  zet- 
ten. 
(XS'To  drown  a  quarrel  in  wine,  Een  krakkccl  met 
wyn  afjpoelen. 
To  drown  a  nolle,  een  Geraas  fmooren. 
Drowned,  Verdronkot ^  verzoopen. 

Drowned  \w\iy  Verdronken  landy  land  dat  onder 

water  Jlaat. 
Drowned  in  pleafure,  In  beyllooze  luft^n  verzoo* 

pen. 
Drowned  in  debts,  Infcbulden  verzonken. 
Drowning,  ^erdrinkingy  verznyping. 
DROVS/^SY,  Staaperig^  vaakengy  vadfig^  druyl-- 
oorig. 
The  Drowfy  evil ,  De  Jlaapkoorts. 
a  Drowfy  fellow,  Een Jlaaperige  jorden. 
Drowfily,  SlaaPerachtig^  droomacbtig. 
Drowfinefs,  Staaperigheydy  vaak. 

to  DRUB,  Met  eenftokjlaany  knuppelen^. 
Drubbing,  V  Sloan  onder  de  zw/<^» , [gelyk  dcTur- 

ken  doen.l 
DRUDGE ,  lemand  d/e*t  vuyljle  enjlobbigftc  ^erk 
doct. 
a  Drudge  in  a  kitchfn ,  een  Keukenjloof. 
a  Drudge  in  a  (hip,  een  Zwabher  op  ecnfchip. 
I  won*t  be  his  drudge ,  Ik  wil  zyn  voetveeg  niet 
weezen. 
to  DRV DGE  ^jlllcrley /lobbig  en  morfig  wcrk  doen^ 
cOr  To  drudge  for  oyffcrs ,  Uejfers  vijjchcn. 
Drudeery,  Slobbigwerk. 

DRUGGS,  Droogeny  droogery^  geneeskruyden. 
Drug,  Lomp'tge  waar y  voddcn. 

DRUID,  een  Druide^  [een  Priefter  onder  de  aal- 

oude  Britten  en  Gallen.") 
DRUM  ,  een  Trommel y  Tr'om. 

To  beat  the  DixMaydenTroMmelJlaan^denlrom^ 
mcl  roeren. 
Drum-fticks,  Trommel flokken. 
tf  Kettle-drum,  een  Keteltrom. 
The  Drum-Major ,  de  Tamboer-major, 
to  DKUM^Trommelen. 
lOrummer,  een  Trommel/lager ,  Tamboer. 

Drum- 


DRU.  DRY.  DUB.  DUG. 
Drumming  ,  Tr^mmtimg  ^  ^ctromiml^  ^-^trom^ 

Drumfter.  ^iV  Drummer, 

(DRUNK,  Gedro^kcn. 

Emnkcn,      \    Oronhn ,  v^rh^fi,  bf^cUnhn. 

We  Drunk ,  IVy  dronkcn, 

a  Drunken  woman ,  ecn  DroMkcM  wyf* 
Drunkard ,  cen  Dronkaard, 
Drunkeiily ,  Op  zyf*  Dronhnmaits. 
Drunkcuneft,  Drouhnfchap, 
DRY- 
DRY,  Droog^  dorjlig. 

The  dry  land,  tin  Jraog  land. 

1  went  over  dry,  Ikghi  over  V  tk&ogtn 

a  Dry  j eft,  ecn  Droogebatrtcry. 

a  Dry  nurfe,  etn^  Draoge  min^  eene  baker, 
a>  I  am  very  dry ,  Ik  ben  zecr  dorjlig^  ik  beb  groo- 

ten  dorfl,  ' 

to  DRY,  Drooren^  droagmaaken^  droogwordtw. 

To  dry  up ,  Dpdroogcft ,  afdroogen. 

Dry  up  your  tears .  Droog  uvje  trtiancft  af* 

To  dry  away,  Wegdroogen^  vcrJroogen* 
DRYADS ,  de  IToud'Himfc^, 
DRY'D,  Gedroogd. 
Dry'd  up ,  OpgCi^oogd^  ajgedroogd. 
Dryer,  eert  UrQpger, 
Drying  J  Droogt^g^  ■  droQgemU. 

a  Drying-yara  ,    eem  Drooff loots  ^  ttn  wtrf  cm  U 

droogen. 
Drynefs,   Droowheyd*  droope, 

DUR 

to  DUn  ah  to  Dub  a  Knrght,  RtditrJUum, 
DUBIOUS,  Tu^ifciachul 
Dubrtatioa,  Twyfilitfg. 

DUG. 
DUCHESS,  zic  Dutchcfs. 
DUCK,  een  Eend^  End^  Endv9giU 

a  Wild  duck ,  cen  ^llde  eend. 
a  Duck  and  a  Drake,  zie  Drake. 
Duckling,  een  Eendc'kuykcn. 
Duck-  weed ,  Eenddroos, 
to  DUCK,  Dnyken. 
DUGKATOON,  ecn  Dukoion, {^Duich  coin  of 

63  llivtrs  worth  about  fix  Qiillings  Stcrl.] 
Ducked,  zic  Duckt. 
Ducker,  cen  Dusker, 
DUCKET,  cenOukoaU 

DUCK ING ,  Dnyklng ,  dompeling , dnykendi. 

Duckt,  GedQdken  ^ gcdumpeld. 
DUCTILE  ,    Dat  m  een  dun  Had  g^fiagen  kan 
warden, 

DUD. 
DUDGEON,  ecnPookje. 
cdrTo  taJ<c  a  thing  in  dudgeon ,  Icfi  zccr  fnoafyk 

opneemen, 
(DDtfD^MAN,  r^«il/.W. 


DUE.  DUG.  DUK.  DUl 


nr 


DUE; 
DUE,  Behorlyk^fcknJdJg. 

In  due  time ,  Ter  rcchter  tyd. 
€^ To  pay  when  due,  Betaalcn  aJs*t  vervalkn  is. 
To  ask  a  fum  before  it  is  duc^  GeU  eyfcben  eer 
'r  vervallcn  is, 
05* There  is  nothing  due  to  hini|  Hy  baefi  n'tets  te 

goed 
c5'To  give  c\cry  one  his  due,  Een yder''$  zyne 

gceven, 
♦We  muft  give  the  devil  his  due,  Men  moct  dm 

dnyvel  nict  erger  ^'maalen  dan  by  iV. 
DUEL,  een  l^tjcegevecht ^  kampy  tweeftryd. 
To  fight  a  duel ,  een  Tmcegcveeht  aangaan. 

Dueller,  puelliiK   een 'fweegevecht ^ hamper^ 

Duelling ,'  een  Lyfgeve^ht  van  iwt^. 
To  torbid  duelling ,  Tweeievecbien  verbieden* 

dug: 

DUG,  een  Speen ^  pram. 
Due,  Gejrraaven  ,  van  to  Die. 

DUK- 
DUKE,  ecnHcrtog, 
Dukedom,  cen  Uertogdom, 

X)UL. 
(t)at  DULCARNON  (at  his  wits  end),  Raet- 

dcloos. 
to  DULCIFY,  Zoet  maaken, 
Dal  city 'd  ,  Z^tet  gemaakt, 

DULL,  Botjiomp , doj\ dam , loom , Tadjig , doodfch* 
a  Dull  knife,  ecn  Bat  mes^  eenftomp  mes. 
Dull  of  hearing ,  Zwaar  van  gehor. 
Dull  of  apprehcnilon ,  Traag  van  bcgrip. 
£|  Dull  found,  cen  Doffe  klanL 
Age  and  fickncfs  will  make  a  body  dull ,  Onder^ 

iiom  en  ziekte  maaken  icmand  dof  en  vadjtg^ 
a  Dul  fpcech,  een  Droomigereedcn, 
a  Dull  light ,  een  Zwakgczigs, 
a  Dull  wit,  een  Loom  o( b^t  verftand. 
a  Candle  that  burns  dull,  een  Kaers  Me  d&nkit 

brandt, 
a  Dull  fliJe,  een  Dnyftere  ftsh 
a  Dull  trade,  ecn  Woodfche  necring. 
Dull-witted,  DuH-pated,  Oom  van  vcrfland. 
to  DULL,  Bot  maakcn^  vcrjhmpen. 

It  dulls  my  brains, //f^  maaktmynverfiand (lamp. 
Dulled,  Botgemaakfj  vcrjl&mpf. 
Dulling,  Bosmaaking^  verftomping^  ^/^^but  maa* 

kende* 
Dully,  Bosrelyky  z'tvaarmoediglyk, 
Dulnefs,  B&iheyd^  Jlompheyd]  dafnheyd^  homheyd^ 

djfhcyd^  vadji/hc\d, 
DULY,'  Beboorlyk ,  betaamclyk^ 

DUM.' 
DUMB,  Stem ,  fpraaUaoi, 

To  ftrike  one  dumb ,  Icmand  irrjli^mmcn. 
Dumbly,  Siommclyk^ 
Dumbnefs,  Stomheyd, 
DUMP,  Verbaafdhtjdy  hidmlmdheyd. 

T  i  To 


148    DUM.  DUN.  DUP.  DUR.  DUS. 

To  be  in  a  dump ,  In  eene  bedwelmdhcyd  zyn. 
Duinpifhnefs,  Bedwelmdhcyd. 
DUMPLINGS ,   Kluytjes.op  dc  vleyskctel gekookt 

DUN,  Dmkerhruyn. 


a  Dun-j3y,  cen  Wejb^  paerdevUeg. 

DUN,  een  Moetjelykc fihuldmaaner. 

to  DUN  one,  lemand  onophoudelyk  wegens  fchuld 


aan  '^  oor  lellen^  fterk  maancn. 
a  DUNCE,  een  Plompaard^  ten  vlegel. 
DUNG,  Drek^  mhj  meft^  vullis ^  vuylnis^ 

Horfediing,  Paerdeftront. 
a  Dune- cart,  een  VnUis-kar. 
Dun^-hil ,  een  Mh-hoQp ,  zhI/is  hoop. 
Raifed  from  a  dung-hill,  Uyt  aen  arck  opgebul- 
pen ,  uyt  ntets  opgeiomen. 
a  Dung-dy  ,  een  Strtrnt-vlieg. 
Dung-tarmer,  een  Nachtwerker  ^  hussies  rusmer. 
to  D U  N  G ,  M'tflen ,  mefien. 

To  dung  a  field,  een  Akker  nuften. 
DUNGAREES,    Dongrys    [zekcr  Ooftindifch 

lynwaat.] 
Dunged,  Gemjfl, 
Dunging,  ilf//r/»f,  ^--^mifiende. 
DUNGEON,  een  Onderaardfcb  bol,  een  donkere 

gevangken/s. 
DUNNED,  Onophondelyk  over  fcbuld aangefproo- 

ken^  gcmaand. 
DUNSICAL,  Plomp. 

T)UP. 
DUPLICATE,  een  Kopy,  dubbeld. 

DURABLE,  Duurzaam. 

Durablencfs ,  Duurtaamheyd. 

DURANCE,   Duurzaambeydj   ""^gevangkenis. 

Of  little  durance,  Kort  van  duur^  onduurtaam. 
«>To  be  in  durance.  In  becbtenijjo  zyn. 
DURATION,  Duuring. 
to  DURE,  Duuren^  verduuren. 
During,  Duuring^  duurende. 

During  my  life,  Geduurende  mynleeven. 
I  DURST,  Ik  durfde,  van  to  Dare. 

DUS. 
DUSK*  Donker. 

The  cwsk  of  the  evening,  de  Schemeravmd. 
to  DUSK  ,  Verdonkeren^  donker  vjorden. 

It  begins  to  dusk,  De  donker  begint  u  vaUen. . 

DuskJh,  \  Donkeracbtigy  fcbemeracbtig. 
Doskmefs,  Scbcmering.  donkeracbfigbeyd. 
DUST,  v.  ■ 

To  raife  duft ,  Doenfiuyven ,  Jirfverwekken  ^fiof 
maaken, 
a  Duft  basket,  een  VulUs-mand. 
aDuft-4)OTC,  een  Poeijer-doos  y  of  z/Ufd-doosi: 
aDuft-man,  een  yullis-man  ^  afib^man. 

Sa\Y-duft,  ZaajrfeL 

Filc-dttft,A3'*</. 


DUS.DUT.DWA.DWEJ)WI.DY.DYE. 

to  DOST,  Stoffig  Moaken^  beftuyven. 
Duftinefs,  Stoffigheyd. 

Dufting,  Beftuyv'tng,  beftuyvende. 

Dufty  ^  Stoffig. 

a  Dufty  room^  een  Stoffig  vertrek. 
DUT. 
DUTCH,  Duytfcb,  Hollandfcb. 

To  fpeak  Dutch,  Duytfcb  fpreeken ^  Hollandjii 
fprceken. 

The  Dutch,  de  Hollanders^ 

a  Dutch  man ,  een  Hollander. 

The  High-dutch  •  de  Duyt/chers,  Hoogduytfcherx 

To  fpeak  High-dutch,  tioogduyifcb fpreeken. 

The  Low  dutch,  de  Nederlanders. 
DUTCHESS,  een-Hertogin. 
Dutchy ,  een  Hertogdom. 

DUTIFULL,    Dienftpligtig  ,  pUgtbetrachtend , 
pligtmaatlgy    dienhverpl'tgt  ^   d'tenjlwillig  ^  gc 


He  perform'd  his  duty,  fly  volbragt  zynenpligt. 

Prelent  my  duty  to  him,  Myne  eerbsedcms  aam 

benty  prefenteer  hem  mynen  dienjl. 

«>a  Soldier  upon  duty,  een  Soldttat  op fibildwacbt. 

:  They  were  upon  duty,  Zy  waaren  te  wacbt  (of 

op  de  vjocht.) 

DWA. 
DWARF,  eenDwerg. 
a  Dwarf-tree,  een  Naantje^  laag  Boomtje. 
Dwarf-Elder,  Dane-wort,  U'tldevlier.  Hadtg,  • 

nwE.  * 

to  DWELL,  IVoonen,  werblyveh. 

Where  does  he  dwell  ?  IVaar  woont  by  ? 

To  dwell  upon  a  tiring.  Op  ietsftaan  blyven. 

I  will  not  dwell  long  upon  that  fubje«,  Ik  zai 
niet  long  op  dat  anderwerp  blyven  Jlaan. 
Dwelled,   i   ^  . 

Dwelt,       f  Gewoond, 

Dweller,  een  Wooner^  bewooner, 
DwcllHlg,  U'ooningy  ^-"-^woonende.  * 
Dwelling-place,  een  IVoonJlede ^  woonplaats. 
I  DWELT,  Ikwoonde. 

DWI. 
to  DWINDLE  away ,  yerdwynen^  te  met  loope9t. 
Dwindled  away,  Ferdiveenen. 

DY. 
DY  or  DIE,  een  Dobbelfteen^  teerlinf. 
DYAL.  zieDkl. 

DYE. 
to  DYE^  Sterven.  zie  to  Die. 
to  DYE,  yerwen. 
Dyed ,  Gefturven^  '^^^gtverfd, 
Dyc-houfe,  f</rfVrtt;fry. 


)YK.DYS.EAC.EAGXAN.EAR. 

Dyer ,  €€»  P^crwcr* 

DYL 
DYING,  Vtrwingy  ^-^vtrmtnde* 
Dying,  Suning^  ^^-^fltrvenie* 
a  Dying  nun  |  ten  Stervcni  mtW, 
a  Dying  condition,  een  Sterv^nd^  of  ^gaand^  flaai. 
US' The  dying  words ,  De  UatftewQurdtHvan  kmmd 
op  zsn  jurven  zefbrooken. 

DYKE,  zic  Dike. 

DYS- 
DYSENTERY,  de  Rood^l^f^ 

EAG, 

EACH,  Elk,  ydcr. 
On  each  lidi,  Aon  heyde  tyd^ff^  wider tyds. 
Each  of  us ,  Eik  van  om* 
Each  other,  Elkaftder, 

.     EAG. 
EAGER  (m  taftc)  Sd^rp,  z*f*(r^  wrang. 
Eager,  (ftiarp-ret,<?r  hungry)  Graag^happig^greetig, 
Eager  (brittle,)  Brot  [als  metaal.j 
Eager,  (fierce,)  lirfpg^  vnung^  vinnig. 
An  eager  dclirc,  een  Hcftige  hcgeerU. 
He  was  too  eager  upon  it,  Hy  vjds  ^cr  al  te  vin- 
nig  op, 
Engeviy ,  Heftiglyk, 

Eagerly  bent  on  a  thing ,  l^hnig  op  ids  getet, 

Eagernels ,  Heftigheydygreetigheydy wrangheyd. 

EAGLE,  cen  Arcnd^ 

T\\t  ImDcrial  Eagle,  de  Keyzerlyke  Arcni: 
Eagle-eyed ,  Ma  Arends-oogen  voorzien^ 
Eaglet,  een  Arends-kusken y  arendtje. 

tAN. 
to  EAN,  een  ham  wcrpen^  lammercn. 
The  Ews  begin  to  can  ^  De  ooijen  beginf$cn  te 
lammeren. 
Eaned,  Gekmmcrd. 

EAR. 
EAR ,  een  Oor. 
a  Box  on  the  car,  Een  klap  aan  *t  oor. 
To  have  a  quick  ear,  Snel  van gehoor  zyn, 
1  have  good  cars,  Ik  heb  ten goed geboQr ^mya ge- 
hoor ts  goed. 
Up  to  the  cars,  Tat  dc  ooren  toe. 
Over  head  and  ears.  Over  bah  over  kop. 
To  fct  people  together  by  the  ears,  •'^  Folk  iegen 

malkandcrtn  ophitfen. 
To  have  the  Prince's  car,  'j  Vorfien  oor  inhehben 

of  bezitfen. 
He  was  !ifce  to  have  had  the  whole  crew  about 
his  cars ,   Hy  zou  */  ganfibe  gefpnys  fcbser  am 
zyne  ooren  gekreegcn  bebbcn. 
If  tfcat  comes  to  his  ear ,  Zo  hem  dat  ttr  (tnre  komt, 
*He  is  deuf  of  that  ear,  Hy  ts  doufaan  dat  oor. 
CS" To  give  car  unto,  Luyjuren, 
To  lend  an  ear,  Taelusfhrcn, 
♦In  at  one  enr,  and  out  it  t'other,  V  Eent  oor  in, 
en  t  ander  ttyt. 


to 


EAR. 

• 

♦An  hungry  belly  hath  no  cars 

buyk  bceftgeene  ooren* 
^l  dare  not  for  my  cars,  Ik  durfaltoos  niet^ 

al  te  bang, 
^  aDog's-ear  in  a  book,  Een  ezch-oor  {vouw^  in 

een  boek. 
Ear-lap ,  V  Oor/elktje. 
Ear-picker,  een  OorUpel, 
Ear-ring,  een  Oorring, 
Ear-wax ,  Oorfmecr^  de  vuyltgheyd  in  V  ^^r. 
Ear-witncfs ,  een  Oor-getnyge, 
The  Ear  of  a  pot,  Ha  oor  van  een  pot, 
EAR  (of  corn,)  een  Aair^  koorm-aair, 
to  EAR,  Tot  aairen  zetten* 
to  EAR m  Land  bosiwen. 

tared ,  Geoord^  geaaird^  met  aairen  voorzien. 

Ear-land,  Zaai-land^  bouw  land^ 
EARD,  een  Gra^f, 

An  Eurl's-lady ,'  (Countefs)  eene  Craavin^ 
Earldom,  een  Graamhap, 
ZAKhY,  Frocg,  by  tyds. 

To  rife  early,  l^roeg  opftaan. 

An  early  rilcr,  een  f^^roeg  opftaaner, 
'    In  thofc  early  times,  In  die  vroege  tyden^  in  *t  eerjf. 

An  early  Spring,  een  I'^roege  Lente, 

To  go  early  to  bed ,  f^^roeg  na  bedgam^ 

EARN,  IWdienen,  winnen. 

To  earn  his  bread,  Zyn  brood  verdienen^  zyn  ko(i 
winncn, 

to  EARN,  Zicb  onrfermen^  tat  medelyden  bewoa* 
gen  warden. 

My  bowels  earn  within  me  ,   Myn  ingewand 
wordt  ontroerdj  $k  word  tot  ontferminge  bewoo-^ 

Earned,  Gewonnett^  verdiend^  >~^  tot  ontfermtn- 

ge  bewoogen. 
EARNEST,'£r«^/>,  yi^^^rV,  r^rjrr/f*   , 

In  earneft,  In  emjt^  van  harte. 

He  is  ill  good  carnefl,  Hy  meent  bet  met  ernfi. 
an  EARNhST,  een  Pand^  ondcrpand. 

To  give  in  eameft ,  7f  pande  geeven. 
EarncUIy,  Emftighk. 

To  look  earnellfy ,  Emftig  zJen. 
Earnellncfs ,  Ernjligheyd^  yverigheyd^ 
EARTH,  Aarde. 

The  Heaven  and  Earth ,  De  kernel  en  aarde, 

Fulkrs-CLirih,  Ful-aard. 

Poiters-carth,  Pot-aard. 

To  commit  one  to  the  earth  (to  bury) ,  lemani 
ter  aarde  brengcn^  begraaven. 
lEarth-quakc,  een  Aardbeeving^ 
'Earth-nut,  een  Aard-akcr, 
Earth-worm,  een  Pier ^  picrmorm^  aardworm* 
I  Earthen  \cflels,  A  ar  dene  vat  en. 
I  Earthen-ware,  Aarden-v/erh 
I  Earthly,  Aardfch. 
I      Earthly  tbmes ,  Aardfihe  taaken. 
^Eanhly*mindca,  Aardsgezind. 

T  3  Eartb*] 


\ 

I 


IfO 


EAR.  EAS.  EAT. 


Earthly-niindedncft ,  ^ardsgezindheyd. 
Earthluicfs ,  AardJ:cyd^   Letorgdkeyd  ontrcnt  aard- 
fchc  zaakcn. 

EAS.  ; 

EASE,  Cemak^  verligthg^  verligtenis^  ontUftlng.  ' 
To  live  at  cafe,  Op  zy?f  gemak lccve». 
He  loves  his  ealc,  Ily  houdi  vhl  van  zyn  gemak. ' 
To  give  one  fonic  cale,  lentand  eemge'verllgting 
gccvcn.  I 

C&'.To  have  a  writ  of  eafe,  Een  ontjlag^brief  beko^ 
men  hcbbcn^  in  vryheyd  gcfteld  zyn. 

C^ Little  eafe,  Een  lUge  gevafjgkcnh,  I 

At  hearts  cafe,  Naar  wcnfcb^  ttaar^s  harten  luft, 

C3rlll  at  cafe,  Onpafelyk. 


EAT.EAV.EBB.EBO.EBR.ECC.ECL.ECS.EDA.EDD. 

o3*To  eat  his  words,  Zyne  woordcn  in  zynen  bdh 
haaUy. 
To  Eat  in  or  into,  Inceten  ^  imrectcn. 
Rnrt  cats  into  iron,  Koeft  doorknaagt  het yzcr, 
iiatable,  Ectbaar. 
Eatables ,  Eetbaare  waarc ,  fpyzcn. ' 
r^aten ,  Gcgeetcn ,  geceten. 
'.  latcr ,  ee»  Ectcr. 

Elating,  Eeting^  eetende. 

EAV. 
the  EAVES  (of  a  hoiife,)  ccn  Afdak. 
Eaves  dropping ,  de  Dahdruypifsg, 
to  EAVES-DROP,  Bcluyjtcrcn  [aan  ccn  vcnftci 
of  dciir  ] 


'toI;ASE,  Ferligtcft^  ontlajlen^  zyn ^evoeg  doen.        Eavcs-dropper ,  een  Beluyfleraar  ^  luyjlcrvink. 
That  Phyfick  will  cafe  hiin,  Dte  medicyn  zai  ^'■•" 

bcm  Tcrligteft, 
Tliat  will  eafe  hJm  of  his  trouble,  Da$  zal  hem 
zan  zyne  moeijelskheyd  ontlajien, 
Eafcd,  Verligt^  ontfaft^  zyn  gevoeg  gcdaan. 
EAS  bL ,  de  Ezel  der  Scolders, 


Eafcmcnt,  Ferli^ting^  ontlajlimg. 
cdrEafemcnt,  a  houic  of  eafcmcnt,rr»  Gtmakhuys^ 
iakhuys^  huysje^  fekreet. 

To  go  to  the  cafcmcnt,  Op  V  huysje  gium. 
Eaiily,  Gcmakkk^  met  gemak. 

You  may  ca(ily  do  that,  Gy  kont  dot  metgemak  doen. 
Eafinefs,  Gemaklykbeydy  Itgtbeyd^  goedaatdigheyd. 

Eaiinefs  of  belief.  Ligtf^eloovigheyd. 

EASING,  Omlafttng^  verligting^ outlafietkk. 

'    k.Ugt 


EBB. 
EBB,  deEb,  cbbe. 

To  be  \\\  a  low  ebb,  In  eeniaaginfiaat  zyn^aMt 
de  laager  wal  zyn* 
to  EBB,  Ebben^  afk/loeijen. 

Ebbing,  Ebbing^  ebbende. 

\  Is  ebbing  water,  de  Eb  ^aat. 
Ebbing  and  flowing,  Eb  en  vloed. 
EBO. 
EBONIST,  ^tf»  Ebbenhout'werker. 
EBONY,  Ebbcnhonu 
Ebony-tree,  een  Ebbenhout^boom, 

EBR. 
EBRIETY,  EBRIOSITY,  Dronkenfcbap. 
i  ECC. 

•  ECCENTRIGK,  Uytmiddelpuntig,  dat  op  een ge- 
lyke  wydte  van  V  middelpunt  a^oopt, 

ho. 


EASY,  Gemaklyk,  li^t. 
An  cafy  ftile,  ^^»  Z/>/^y?y/.  ,        ^  ^         ^    ^ 

An  caly  rent ,   een  Ligte  huur  [tc  vcrwooncn.]  ECCHO,  de  U^eergalm^  weerklank^  egh 

This  Irorfe  goes  very  (Sfy,   Dit  paerd  gaet  zecr  to  ECCHO,  IVeergalmen. 

gemaklyk,  Ecchocd,  U'^eergegalmd. 

♦It  IS  an  cafy  thing  to  find  a  llaff  to  beat  a  dog ,  ECCLESIASTICAL  ,     ECCLESIASTICK 

Men  kan  ligt  cencn  Jlok  vindcn  'aJs  men  cenen  ^      Kerkelyh 


bond  (I aan  vjiL 
EAST,  Ooft. 

Toward  the  Eaft,  Na  V  Oofien. 
The  Eaft-wind,  dc  Ooften-wind. 
South-caft,  Znyd'oofi. 
North-call,  Noord-ooft. 
Eaft-lbuth-call ,  Oojl-zuyd-oojl. 
Eaft-north-caft ,  Oofl-Noord-ooJl. 
EASTER,  Panfib,  Paajche. 
Eafter-day,  Paafch-dag. 
Eafter-cve,  Paajch-avent, 
Eafterly,  Ooftclyk. 

An  Ejfftcrly  wind,  een  Ooftelyke  wind* 
EASTERLING,  een  Oojlerling. 
Eaft-ward,  Oojiivaard. 
Eallcrn,  Ooftcrfch^  ooftelyk. 

EAT. 
to  EAT,  Fefen. 

To  cat  well,  IVel eete^^  een goeden tafel botukn^ 
—  wcl  fmaakcn. 
6:3rThat  meat  cats  well,  Da$  vieefibfmaah  wel. 


Ecclcfiaftick,  (fubft.)  een  Kerkelyke. 
ECCLESI ASTICUS ,  V  Boek  van  Jefiis  Syracb. 

ECL. 
ECLIPSE.  Verduyflering^  tannings  Ekltpu 
An  Eclips  of  the  Sun  or  Moon ,  een  Eklips  in  de 
zon  of  moan. 
to  ECLIPSE,  Vtrduyflerd worden ^  taanen. 
(drto  EcHpfe,  Verduyheren^  als 

That  will'cclipfe  his  light ,  D^  zal  zyn  licht  vcr- 
duyfleren. 
EcHpfed,  Ferdnyfterd. 
ECLOGUE,  EenHerdersdicbt,  Veldgedicht. 

ECS 
ECSTASY,  zie  Extafy. 

EDA. 
EDACITY,  Greetigbr^  in  V  eeten^  giilzigheyd. 

EDDY,  Te  ruglooping  van  V  water  tegcn  bet  gety 
of  dc  firocm. 
an  Eddy-wind,  een  GyP-wind^  waardoor  een  zeyl 
wegens  een  onverwachte  luuvute  fchicl^k  omjltiar. 


EDG,,EDr,  EDU.  EEL.  EEN,  EFF 

EDG. 
EDGE,  JeScherpU^frecJe^  rmd^  Kmt^  boori. 
The  cdj(C  of  a  knife,  de  Snee  van  ten  mes. 
The  edge  of  a  ^zxmcni^hctBoorJfei^aneenkkcd. 
The  edge  of  a  book ,  dc  Sftee  va^  c^n  hek. 
The  rough  edge,  wire  edge,  (or  thread  of  a  knf- 
fe)  de  Draad  die  am  ttn  ma  blyft  ais  V  eerft 

To  take  off  the  edge,  DtfchcrpU  afneemen^vcf' 
(lompor, 
oS^Wann  the  beer  a  little  to  take  off  the  edge  of 
the  coldjU^arm  bet  bier  ecft  vjeynigjc  m  daS*tr 
de  kit  t^xaas. 
To  (kt  an  edge  on,  Scherpjlypen y  aofrzetten, 
CeS'To  fct  ihyiU^shonc^gtyUetanJenflomfrmasken. 
Edge  tools ,  Schcrp g€recdfchap ^  f^iy^^yX' 
to  EDGE,  Ombo'jrdcny  met  ecn  ranav6&rz,icH. 
Edged,  Met  een  Titnd  voorzieft ,  om^ehaf^rd, 

a  Two-cdged-fword ,   een  TweefnyJ^^f  I  ziua<rrd. 
Edgclcfs ,  Dot  gecif  fneede  beeft ,  Jiami 
Edge-iong,  Langs  de  kant. 

Edging,  bmhoordtngy  omboordfely  — omboordende. 
Edeing-lace,  Buordfel  ^  galtm* 

^   ^  EDL 

EDIBLE,  Eetb^r. 

EDU^T,  e€7t  Gebady  bevel ^  afkondighg. 
EDIFICATION,  StkhttnT^  opbouivmg. 
EDIFICE,  GeboHW ,  geflkht ,  ummermdje. 
to  EDIFY,  Stuhten^  opbouwen* 
Edified,  Geflicht^  opgebotrnd, 
Edificr,  ccH  Opboftwer  ^  Jiichter, 

Edifying,  Sticbiingy  Jlkhtende. 

EDITIDN,  Uytgecvtng^  ^^y^pft^ t  ^*'' 

The  fccond  edition  ofa'book,  De  tzueede  drnk 
VfTPt  ecn  bock. 
Editioncr,  Editor,  een  Uytgeever  [van  een  boek.] 
EDO. 

to  EDUCATE,   Opvocden^  Qpbrengen y  optrekken. 
Educated,  Opgevoedy  opgebragt ^  opgetrvkken. 

Educating,  Upvoeding^  (/pvoedende. 

Education,  Opvoedsng^  opbrengi^g. 

EEL. 
f  EL    AaL 

^He  has  a  whet  Eel  by  the  Uil  ^  Hy  hetft  eenen  glad- 
den aal  by  de  Jiaert* 
Ecl-pie,  een  Aal-pajley. 
Eel-powt ,  een  Pnyt-aal. 
Eel-fpear,  een  Eiger, 

^      EEN. 
EE*N  (for  Fven,)  Zo  evtn^  bykast. 

He  went  out  ec'n  now,  Hyghg  z^  even  nyt. 

Ee'n  a  little  before  f]ic  died,  Ezen eer  zsjlu^^ 

\  Is  cc*n  fu »  */  h  JMvfi  zo. 

eff 

EFFABLE,  Uytfprtekehkl  nvtfprcekbaar, 

CO  EI*FA^  E,  tfytwijf^ien  ^  iytveeien^  nytvjryvcn^ 

uytdoen. 
Edaced,  C/yfgeveegd^  mytgeimfehr. 


EFF.  EGG.  ift 

EFFECT,  Uytwerking^  vrmbi^  uytwerkfely  ge- 
wrocht. 

The  effc<fl  of  it  will  be  forrow,  De  vrmht  daar 
van  zai  droefheyd  Zyn,  ^ 

To  take  effeft,  Stand grypen  y  gehtkken^ 

His  counfel  took  good£#eft,  Zyn  raad  had  een 
goede  nytwerking^  o(  decdgQede  Trnfbf. 

Ofnoefteft,  Frnchtehos. 

It  will  be  to  no  effcft ,  Hh  zal  te  vergecfs  zyn* 

*/  Is  the  fame  thing  in  effta,  Hh  si  m  der  daa4. 
dezelfde  zaak,  1 

(t3f Words  to  tfiis  cffed,  Ifa&rden  cntreni  van  dee* 

zen  mhoud^ 
(drThc  Effefts  of  a  Merchant,  ffwjA"oo/>w4w/  mid* 

dclen^ 
to  EFFECT,  Uytvserken^  uyiv^eren^tewege  bren* 

^  gen ,  veroorzaaken. 
Eftcftcd,  Uytgewerkty  te  wege  gcbragt. 

Effecting,  0)lu;crking^  nytwerkemde, 

Erteftive,  hrachtig^  daadeivL 

Ettedlively,  Inderdaad,  in  ^er  waarbeyd, 

Eftbaiefs,  Frnchehos. 

Etfe<9tor*  een  UytViterden 

Hfteitreis,  eeni  Usnuerfler, 

EffeftuaJ,  Krachiigy  nyptuerkelyk. 

tllcdualjy,  Ar.fff/^/y>,  met  der  daad. 

to  El* FEi-TU ATE,  Te  zvrge  brengen.  vohoeren^  \ 

EVFtMlNACY.f^erwyfdbeyd,  - 

Effeminate,  t^erwsfdy  in  vjelTHJi gefla^fd. 

to  EFFEMINATE,  Ferwyfd maakcn. 

Effeminated,,  f^erwyfd 

Effeminately,  Fcrwyfdelyk, 

(j )  E  F  FEl  E ,  Niet  meer  baafende ,  onvrncbtbaar^  \ 

EFFIC AGIO  U  S ,  Krackig ,  uytwerkelyL 

Efficacioufly,  Krachtiglyk, 

EfficaciouGiefs,    i      hfacbt  y  vermoogen^  termao* 

EFl'ICACY,       r        gendbeyd 

EFFICIENT,  Ustwerkendey  veroorzaakende, 

EFTIGIES,  'tAjleeUfei.fchiidery. 

To  be  haing'd  incffigie,  In fchtidety  opgehangem] 
warden. 


terlhmJ^ 
^  .    J  ^       c, .    ^ergtctm^, 
a  Great  cffufioii  of  bloud,^  7en  Gnote  bhedten 
g feting ,  btaedllorting, 

EGG. 
[EGGyeenEy. 

To  lay  eggs,  Eyeren  leggen. 

The  white  and  the  yolk  of  an  egg ,  J/it  lui/  m 

de  d4for  van  een  ey, 
a  Hard  egg,  een  liardey. 
a  Soft  egg ,  een  H'^eek  ey^ 
a  Rear  egg ,  een  Shrp  ry, 
Pochcdeggs,  Gcrocrde'^eyeren^ 
a  New-laid  egg,  een  l^erfcb  ey. 


tS^  EGG.EGL.EGR  EGY.EJA.EIG.EIT.EJU.EKE.ELA.        ELA.ELB.ELD.ELE. 

Elaborately ,  Op  een  bearbeyde  wyze. 
ELAPSED,  l^erhopcn  {als  de  tyd.) 
ELATE  or  Elated,  Hoogmoedig^  verwaand^  opge^ 
hlaazcjt. 


aanporren^  ofhitfen  , 


a  Stale  egg ,  een  Oud  ey, 

an  Addle  egg,  een  Ey  zander  haan, 

a  Wind  cgtr ,  een  IVtnd  ey. 

Collops^d  eggs,  Spek  en  eyeren  in  de  pan  ge- 

As  fdPof  roguery  as  an  egg  is  full  of  meat,  Zo 
vol  van  guytery  ah  een  ey  vol  znyveL 
Egg-fhell ,  een  Eycrdop ,  eyerfchil^  eyerfchaaU 
Egg-fawcc,  een  Eyer-doop. 
to  EGG  on  ,   Aanmoedigen  , 

aanftooken^  a.indryven. 
Egged  on,  AangeJreeven ^  aangepor'd. 

EGL. 
EGLANTINE,  een  Egelantier. 

EGREGIOUS,  Trefelyi.'bKaaf,  heerlyk. 

EGRESS,  or  Egreffion,  een  Uytgang. 

EGY. 
EGYPT,  Egipte. 
Egyptian ,  een  Egtptenaar. 
a  Counterfeit  Egyptian,   een  Hey  den  ^  landlooper, 
Zte  Gipfy. 

EJA.    • 
EJACULATION,  een  Uytfcbleting  ^    mytboeze- 

ming  van  een  hrtgebed^  jchiet-gebedeken. 
Ejaculatorjr,  Uytfchiettng. 
to  EJECT,  Uytwerpen^  uyffihleten^  braaken. 
Ejc6led,  Uytgeworpen^^ebraakt, 
EJECTION,  Uytwerpmg^  uytfchiettng. 

EIGHT,  Acht. 

Eight-times,  Achtmaal. 

Eight-hundred ,  Achthonderd. 

Eight-fold ,  Achtvoudig. 

Eighteen,  Achttien. 

Eighteenth ,  de  Achttiende. 

Eighth ,  de  Achtfte. 

Eightieth,  de  Tachtigfie ^  tachtentigjle. 

Eightly ,  ten  Achtften. 

Eighty  (or  fourfcore,)  Tachtig. 

EIT. 
EITHER,  Een  van  beyde^  welk  van  beyde gy  wilt. 

I  am  not  fo  tall  as  cither  of  you ,  Ik  ben  zo  Jang 
niet  ah  een  van  u  beyde. 

On  cither  fide,  Aon  alle  beyde  de  zyden. 
EITHER    Of. 

He  muri  either  go  forward  or  backward  ,  Hy 
moet  of  achteruyt ,  of  vooruyt  goon. 

Either  two  or  none.  Of  twee  ofgeen. 

Either  one  thing  or  other,  0/ V  een  ofU  ander. 
EJU. 
EJULATION,  Gehuyl  jekryt. 

to  EKE  out,  Vergrooten^  doen  uytdygen^uytzetten. 

ELABORATE,  Bearbeyd\  bewerkt ,  bewrocbt. 
Ail  elabgrate  difcourfc,  een  Bewrocbt  vcrtoog. 


ELB. 
ELBOW,  de  Elleboog. 

She  leaned  on  her  elbow,  Zy  leunde  op  haare  «/- 
leboog, 
(drTo  be  always  ot  one's  elbow,  lemand ahoos  op 
zy  hangen. 
an  tlbow- chair,  een  Leuningjiocl. 
ELD. 
ELDAR  or  Elder,  Flier. 

Dwarf-elder,  IVildevUer^  hadig. 
Elder-tree,  een  VUerboom. 
Elder-vinegar,  Vlier-edsk. 
c> ELDER,  eenUyer. 
(X3r ELDER,  (in  age,)  Oud<r. 
An  Elder,  (Subil.)  een  Ouderling^  oudjle. 
Eldcrfhip,  V  Recht  van  de  oudfle  te  zy^^  eerjlgeboo^ 
r  en f chap. 
He  is  proud  of  his  eldcrlhip ,  Hy  is  Vr  moedig  of 
dat  hy  de  oudjle  is. 
Elderfhip  (in  the  Church,)  Ouderlingfcbap  {in  de 
Kerk.) 

ELE 
ELECAMPANE,  zie  Elicampanc. 
ELECT,  Ferkooren^  uytvcrkooren. 

The  Eled,  de  Uytverkoorenen. 
to  ELECT,  Kiezeny  verkiezen. 
Elcftcd,  Ferkoorenj  gekoozen. 
E I  eflion ,  Ferkiezing. 
ElcSive,  Ferkiezelyk.  . 
ELECTOR,  een  Keurvorjl. 
Eledoral,  Keurvorjlelyk. 
His  EleSoral  Highncfs,  Zyn  Keurvorjlelyke  Door- 
lucbtigheyd. 
EleSorihip,  V  Keurvorjlelyk-ampt ^  Keurvorftfchap. 
ELECTUARY,  eenSlik-geneesmiddeLJlik^artzeny. 
ELEEMOSYNARY,   Dat  als  een  aalmoes  gegee- 

ven  wordt^  alsmcde  een  Aalmocjfenier. 
ELEGANCE,  or  ELEGANCY,  Netbeyd.cier- 

lykheydj  aardigheyd. 
Elegant,  Net^  cierlyk^  aardig. 
Elegantly,  Op  een  cierlyke  wyze^  netjes. 
ELEGY,   een  Treurzang ^  treurdicbt^  fninnedicht. 
Elegiack ,  Tot  een  Treurdicbt  beboorende. 
ELEME>JT    Hoofdftojfe,  bepnfel,  element. 
Elementary.  Hoofdjioffelyk^  £a  tot  de  eerjle  begii 

felen  beboord. 
ELENCTICAL,  Bewyzig. 
ELEPHANT,  eenOlifant. 
to  ELEVATE.  Ferbeffen^  opbeffen,  opligten. 
Elevated,  Opgeheven^  verbeven^  verwaand. 
Elevated  thoughts,  Vcrbevene gedacbten. 
He  is  elevated  in  his  own  conceit ,  Hy  is  ver^ 
waand  in  zyne  bevaStinge. 
Elevation,  Ofbeffi^g^  verbejfing. 

ELE* 


Vn- 


ELE.ELF.ELr.ELK.ELL.ELMELO.ELSELU£LY.EM.EMA.         EMB.  rn 


.ELEVEN,  Elf. 

'  •PoOcIIion  is  eleven  points  of  the  Law^  Dk  m '/ 
^Ztt  is  heeft  veei  v^oruyu 
Eleven  tunes ,  Etfmmi^ 
Eleventh,  de  Elfde, 

ELF. 
ELF  I  tern  Kahatntrmannttjt  ^  J^99k, 

ELl. 
ELICAMPANE,  Alanf. 
ELIGIBLE,  t^eriUzelyk,  vtrkiaUtr, 
ELISION,  UytJUottng. 
ELLXIR ,  Met  tdeljle  myttTfkM  vm  ie$f. 

ELK. 
ELK,  een  Elmd. 

ELL. 
ELL,  de  £/,[ccnMaat  van  III  voct  en  IXduym, 

tynde  i^  vard  of  i|  Amfterdamfcbc  elk  J 
ELLIPSIS*  IVQQrd-uytlaatmi. 
Elliptical,  iVoordmytlaaSend, 
ELM. 
ELM,  Elm-trec,  ecnOim.  olmhom. 

ELO. 
ELOCUTION,  Uytfpraak. 
ELOGY,  ecfic  Lofrcedeft* 
to  ELOPE ,  Dtr»  man  verlaaUff  en  eenm  anderen 

VolgCH. 

Elopement, Dtf  wegkoping  eenervronwe  van  haarcn        To  go  Bpon  EmbafTy ,  In  Gezantfchap  gaan. 
man^  en  tmuomtHg  hy  eenen  andenn^  [waar-    to  EMBELLISH,  f^erdere^^  opfrg^kcn, 
door  zv  haar  huuwlyksgocd  verlicft.l  ,  EMI3ERS ,  Heete  a£cht, 

ELOQUENCE,  IVeiWrtekendheyd.  Ember-week,  Quatertcmper. 

Eloquent,  Welffrtchni^  welbtfpraakt ^taahaardlg^    to  EMBEZIL  ,   Omvreemdcn^  ontjltekn^  f^Qek 


Emancipated,  Bmtenvmgdy gcfleU^  vry gejisld. 
Emancipation,  V^^^ling^  Qntjlaamng. 
to  EM ASC  U  LATE .  Ontmannen    ontzcnnwen, 
EMB.  %. 

Merk,  Lcc2er,  dat  verfcheydenc  v^^jjcn  die 
met  EM  beginnen  nu  al  veel  met  IM  worden  co 
fpeld<  Indicn  men  dcrhalvc  ccnfge  van  die  hier  nict 
vindt,  often  miaften  hunnc  Atrpmytfds  nict,  diu 
zullen  dcielvc  onder  de  letter  I  tc  vindcn  zyn. 
to  EMBALM,  Baifemcn, 
Embalmed,  Gebalfemd, 
Embalming,  Balfemwg^  ^^ [jalfcmcftde, 
EMBAKOO,  ten  Be/lag  op  fihepen. 
to  EMBARK,  Tc fckcpt gaam^  i^fiheepcpr. 
to  EM  B A  R R  ASS ,  Bclemmcr\ft ,'  verkndcren. 
Embarrailcd,  Bcjlommerd, 
Embarrnlment,  Bejhmmering, 
to  EM  BASE,  Verergeren^  verflechtcn  ^vcrvalfchsw, 
EMBASSADOUR,  etn  Ajgczam ,  gczant ^  Am- 

haffadenr* 
^ The  Welch  Embailadoiir,  een  Koekocky  bo&rK- 

draager, 
EmbaiTadrefs ,  eene  Gtzantim^  Amhajfadcnrs  gemaa* 

tin. 


wel  ter  taat. 
Elomientlv,  Op  een  welfpreekende  wyze. 
to  ELOYN,  ycrplaatfen,  verz^nden. 

ELS, 
ELSE,  Anders^  anderjins. 

Nowhere  el  fe,  Nergem  anders- 
Elfewhcre,  Eiders, 

ELU. 
to  ELUCIDATE,  Ferkla^em,  opbelderen. 
Elucidated,  Ferklaard^  opgehelderd. 
Elucidation,  Verkiaanngy  opheldering. 
to  ELUDE,  Befpottclyk  verydeten^U  leur Jlellen. 
JEluded,  Verydeld^  te  lour  gejield. 
Elufory,  yerydeiend. 

ELY, 
ELYSIAN  fields,  de  EBfifche  beemden  ofvelden. 

EM, 
*EM,  [een  Verkortfel  van  TJIjcm.} 
I  love  'em,  Ik  l?cmin  hen. 
He  h  above  *cm ,  Hv  is  hoven  hen. 
EMA. 
EMACERATION*  Femsagering  ^  magerwcrding. 
to  EMACIATE,  Uytmagerenj  mager  maaken. 
Emaciated,  Uytgemawerd. 
EMANATION,  een  Uytvhesjing. 
Emanatory ,  Vytvloeijend. 
to  EMANCIPATE,  Buyten  v&ogdyjlclhny  ontjlaan. 


m oaken  ^  verdusfteren, 
EMBLEM ,  een  j^mnebedd^ 
Emblematical ,   i     v  *      t    u  i  l 
Emblematick,    T    ^^^nebeelddyk. 

EMBLEMENTS,  de  Profyun  of  inkomften  vam 

hezaaid  land, 
EMBODIED,  Belighaamd. 
to  EMBOLDEN,  ^erphuteny  moed infpreeken. 
to  EMBOSS^  p^'crheeven  hfwerk  maakett^  dryzrn, 
els' To  Embois  a  deer,  Een  hart  in  */  "Wondjaagcn* 
I  Emboli  work ,  Gedreeven  wtrk, 
I  EM  BOWED,  GeweM^d,  vermnlfiL 

to  EMBOWEL,  */  ingewand uytneemen ^  ontwey- 
\  den^ 

'to  EMBRACE,  Omhdzen^   omarmen^   omvalten, 
\  Embraced,  Omhelfd^  amarmd. 
Embracing ,  Omht-lzing ,  omarming^  —  omhelzende, 
to  EM  BREW,  zie  Embruc,  or  Imbrue. 
to  EMBROIDER,  Bordituren, 
Embroiderer,  een  Borduurder ^  b^rdnurfler* 
Embroidering,   Borduursng^  bordnnrjel^  -^-  bof 

dunrende, 
to  E MBRO 1 L I  f^erwarren ,  belemmereny  ontroeren, 
to  EMBRUE,  Verwen^  d^open^  bebhedmaaken, 

Embrued  in  bloud,  In  *$  bbedgedoopi, 
EMBRYO,  een  Onvoldraagen  vrnehp  in  de  hoar* 
m^edir* 

V  EME. 


i 


IJ4 


EME.  EMI.  EMM.  EMO.  EMP. 

EME. 
jEMENDALS,  alsy  So  much  in  emcndals  i  Z 

veei  nogaoH  kapitaal. 
EMENDATION,  f^erbeUring. 
"EMEKhlJDjeenSmaragd.  ' 

EMERGENCY,  Foorval^  gewricbt  van  zaaken. 
Emergent,  Schielyk^  onverwacht. 

An  emergent  occafion ,  cen  Scbielyk  voorvaJ. 
EMEROIDS,  Ambcsen. 
EMERIL,  Amartl  [zckcrc  ftccn.] 
EMETICK ,  een  Braakm'tddcl. 

EMI. 
EMINENCE,  Ustjleekendhcydj  hoogte, 
EMINENCE  orEMIN£NCY,C/)/;»«»/^;r^O'^, 

voortreffel)'khe\d* 
Eminent,  Uyijhekcnd^  voortrejfelyk ^  uytmunUnd. 
Eminently,  Of  een  uytmuntende  vjyze. 
EMISSARY,    een  Uyigtzondene  ^   tiytzendelsng  ^ 

verfpieder. 
EMISSION,  Uytzending. 
to  EMIT,  Uytzenden^  uytfihieten. 
Emitted,  Uytgezonden^  uyt^cfchooten. 

EMM. 
t EMMET,  ecnMier. 

'  EMO. 

EMOLLIENT  ,F<rr^4r*/f»</,  weeimaakemd. 
EMOLUiMENT,^  ^oordee/y  gew'my  frofyt. 
EMOTION,  Beroerte,  uytdryving. 

EMP. 
to  EMP  AIR,  Befnoeijeny  verergeren. 
to  EMPALE ,  Spitfen^  een  pool  ondcr  V  lyfflaoMy 

fzyndc  ccn  IVrkfche  ftraf.] 
to  Empanel  a  Jury,£>r  naamen  der gezwoorene 

goc-mannen  op  een  ceeltje  fchryven. 
EMPARLANCE,   TuJJihenfpraak  ^  verzpek  tfom 

mytflel. 
to  EM  PEACH,  Befchutdlgen ,  beUchtcm. 
EMPEROUR.  de  Kaizer  oi Keizer. 
EMPHASIS,  Naadruky  kracht. 
To  fpcak  with  an  emphafis ,  Met  naadruk  Jpree^ 

ken. 
Emphatical ,  Nadrukkelyk. 
Emphatically,  Op  een  nadrmkkehke  wyze. 
EMPIRE,  het  Kyk^  Katzerryky  keerfchappy. 
an  EMPIRICAL  Doftvir ,  een  Arts  door  ervaaren^ 

heyd. 
an  EMJ^IRICK,  een  Quakzalver. 
EMPLASTER,  eenPUyfter. 
to  EMPLEAD,  yoor  V  rech  roepen. 
EMPLOY,  Bcdiening,  ampt. 
to  EMPLOY,   Befleeden^  aanleggen  y  beeztgen  , 

aanivcndcny  U  werkjiellen. 
He  doth  not  employ  his  time  fo  as  he  ought  to 

do  J  Hy  bejleedt  zynen  tyd  niet  Zo  als^t  behoort.. 
I  ihall  employ  him,  Ik  zai  hem  te  uerkJtellcM. 
ETr\v\oycdy,Befteed^  asngelegdy  geUeziga. 
Ue  is  not  fit  to  be  employed  about  tni$  matter, 

Hy  is  ombequaam  omomtrent  dcezf  a^^ak  gebruyki 

U.  wordiM*. 


EMP.  EMR.  EMU.  EN.  ENA. 

Employing,  Tewerkjlelling^  ^^^^gg'^g'i  l^^^^^g'V> 

—  i^eezigende. 
Employment,  Bcezighcydy  v/erk^  handgeiaar. 
to  EMPOiSON.  zte  to  Poilbn. 
to  EMPO\TRISH,  l^erarmen. 
to  EVIPRISON.  zte  Imprifon. 
EMPRESS,  eene  Kaizrrin. 
I  to  EMPROVE,  H\*l  bejlceden^  vjaarneemcn. 
EMPTIED,  Lecdiggcmaakt. 
Emptincls ,  Leediglhesd. 
EMPTION,  Hooping. 
EMPTY,  LeeSg.ydel. 

An  empty  vcllcl ,  een  Leedig  rat. 
*  Empty  vclTcls  make  the  grcatcft  noifc,  Een  leeg 
Tat  burnt  meeft. 
An  Empty  hope,  een  Tdele  hoop. 
An  Empty  wit,  een  Scbraal  zerjland. 
He  hath  nothing  but  an  empty  title  of  a  King, 
//v  heeft  moor  alleen  den  blooten  tytel  van  Ko^ 
ning. 
to  EMPTY,  Leedjg  maakeny  ontleedigeu^  uytgie^- 

ten^  u\ifcheppen. 
Empty 'd,  lacedig  gemaakt  y  ontleedigd. 
It  hath  empty'd  my  purfe,  *t  rieeft  tnyne  beurs 
leeggemaakt. 
Emptying,   Leedigmaaking ^   ontlcediging ^  Ue-- 

dt/maakende. 
the  EMPYREAL  Heaven,  dc  Vuurige  Heme  I,  de 
allerhoogjie  kernel 

EMR. 
EM  ROD,  een  Glazemnakers  diamant. 
jEMRODS,  Ambeyen^Jpeenen. 


om  ftryd  na  ietr 
afgunft. 


EMU. 
to  EMULATE  ,  Kaayveren  , 

ftreeven. 
Emulation,  Naavzer^  volgzncbty 
Emulator,  een  flaayveraar. 
EMULSION,  een  Amandelmelk. 
EMUNCTORY,  deOntlafter,  [een  klicrachtige 
plaats  des  lighaams  daar  de  vochtighcdcn  uyt- 
lypelen. 

EN. 
Het  gene  dat  ten  opiigt  van  *t  verfchcydentlyk 
fpellen  der  woorden  in  *t  begin  van  EM  gexegd  \$y 
moet  men  alhier  desgelyks  waar  neemcn  ;  want 
veele  deczer  naavolgende  woorden  wordcn  7o  wcl 
met  IN  gefpeld,  als  met  EN :  en  het  eerllc  fchynt 
weL  het  bcfte  te  2yn,  omdat  het  met  dc  uytlpraak 
beter  overecnkomt. 

ENA. 
to  ENABLE,  M^tgeeven^  vermoogen geeven. 
to  ENACT,  FaJ^eUen,  bejluyten. 

To  enad  a  Law,  een  Wet  maaken. 
Enaded,  yaflgefteld^  bejlooten. 
Enader,  een  Pafljlel/er  ^  wttmaaker. 

Ena(5hne,  rajlfielling^  keflnyting^ hejluytende. 

ENAMEL  ,   Braniverw  ,  do^rvlamfet,  emaljeer' 

to 


td  ENAMEL  ,    Bra^JJlMder^a  ,    doorzlammcn  , 

Enamelled,  Gcbr^ifchdieri ^  gcemaljccrd. 
Enaindlcr,  een  Brandfcbiider  ^  tmaljtcrder. 
Enanicl Itnt; ,  Bnvfdfchtldering ^  —  brandfchtldtrende. 
ENAMOURED,  Ferlirfd. 
FoolilTily  enamoured  ot  a  meaa  wench,  Op  cen 

Jlechtf  Jl  0  of  vcrzot. 
To^ow  enamoured,  VcrUefd wordcn, 
ENARR  VTION,  eenVerhad^  veruU'mg^ 

ENC, 
to  ENCAMP.  Legertn^  V  leger  neerjlasn. 
to  ENCHAIN,  lietencn^  oaM  een  keten  Jlftyten. 
Enchained ,  Geketemd. 
to  ENCHANT,  Betoveren^  btz^vjeeren. 
Enchantment,  Betovering^  bezmtering. 
to  E  N  CH  AS  E ,   Its  ^okd  zHUn ,  met  goud  hejlaan, 
to  ENCIRCLE,  B^earielfit. 
to  ENCLINE,  Neyg^»,  bellen. 
to  ENCLOSE,  Bcfiuyten^  omheynen^   t^chutten, 
Enclofurc,   een  Omh<\ntng^  affc huttings  ajjchuifcL 
to  ENCOMBER.  zte  to  Incainbcr. 
EN  COM  I  AS  T ,  effi  LofreeiUx-maai^r. 
ENCOMIUM,  ecnLofrcede. 
to  ENCOMP'\SS,  OmangeUn^  omrimgen* 
ENCOUNTER,  cen  Strsd,  gevecht. 

Ill  the  iirft  encounter,  met  den  terften  aoftval* 
to  ENCOUNTER,    Bejirydcn,  hevechtcn,    a^- 

Talkff, 
Encountred,  Beftreeden^  bevochten^  ontmoet. 
to  ENCOURAGE,  Atmmoedigen^  ophhjen  ^moed 

sttfpreekeH, 
Encouragement,  Aanmoi^digmg. 
toENCREASE,  Aaftwafftffj  aangr&eijen  ^  tocnec- 

men. 
to  ENCROACH, ZrcA  indr'mgim^etmamders  reck 

benaderen^  inUalmen* 
Encroachment,  Een  aKrechtma^ige  hdringing^  in-- 

dra^tj  indrang^ 
ENCYt LOPED Y,  deU'cetkrhg,  Ucrkrmg^de 
ganfchc  ^mkreyts  vaN  wet enfi happen ^ 
END. 
END,  bet  Emd^  fynde^  mgmerL 

At  the  further  end  of  the  flrect,  Ann  V  fndvan 

dejlraat^ 
He  knows  no  end  of  his  means,  Hy  weetgeem 

end  van  zyn  goed* 
I  am  at  mv  wits  end ,  Ik  ben  ten  eynde  raad^  ik 

ben  raadehos^  ik  ben  myn  verftani  ten  evnde. 
The  Winter  is  almod  at  an  end,  De  Ir inter  is 
byna  ten  eynde. 

He^  will  be  made  an  end  of.  Men  zalhem  aan 

]     kant  helpen. 

So  there  will  be  an  end  of  *cm,  Dot  zaVtr  een 
eynd  van  maak^n,  door  mee  zulUn  zy  aan  kant 
zyn. 
From  the  beginning  to  the  end ,  Van  V  begin  tot 
bft  end. 


END.  ENE.  ENF,  ifr 

To  put  an  end  \s>  a  thing ,  or  to  make  an  end  of/^ 

a  thing,  lets  eyndtgen^  een  eynde  van  iets  moM- 

ken.  • 

a5*He  has  ft  at  his  fingers  end ,  Hy  heeft  bet  op  zyn 

duym. 
To  the  end  that,  T'en  eynde  dot. 
odr To  compafs  his  end,  Zyn  oogmerk  her ey ken. 
I  had  no  other  end  in  my  fpc;ikiTig  ♦  Ik  hadgeen  . 

ander  eo^ntrrk  tn  myn  jpreeken, 
qCj' World  without  end,  In  alh  eenwigheyd. 
An  Ends- man  or  Ends-woman,   cen  Omioopcr  of 

omloofjler  die  oude  Ueedcren  opkoopt* 
to  END,  Eyndigcn ^een  eynde  maaken yVoleyndigen. 
To  end  a  quarrel ,  Een  krakkeei  eyndtgen  ot  be- 

flee  ht  en. 
When  will  that  bufinefs  end  ?  Ifanneer  zal  die 

zaai  ten  eynde  komen  ? 
to  ENDAMAGE,  Bcfcbaadrgen^  fcbaade  toetrtn^ 

gen. 
Endamaged,  Befchaadi?d> 
to  ENDANGER,  Ingevaarftellen. 
to  ENDEAR,  Bcmmdmaaken 
Endearment,  minzaamheyd^  liefkoozingyaanvallig^ 

bfjegening. 
END£AV0UR,  Tra€hting^  P^^g*»gy  ^fyf%  ^*^^ 

fifgbevd. 
to  E^fD  £  A  VOUR,  trachten^  poogen. 
Endeavoured,  Getracht^  J^^P^^^^- 
Endeavouring,  Trachting^  ^^^-traehtende* 
ENDED,  Gecyndigd. 

Ending,  Eyndiging^  eyndigende* 

to  ENDITE.  zie  Indite. 
ENDIVE,  Endivie    Andyvi. 
ENDLESS,  Eyndehos,  oneyndig, 
Endlels  torments,  Eyndehoze pynen. 
An  Endlefs  life ,  een  Oneyndig  (eeven, 
off  An  Endlefs  man,  Een  dte  nooitgedam  beeft^die 

zyn  merk  nooit  ten  eynde  brengt. 
to  ENDORSE,  Op  de  rugfibryven^  achfer  op  tey* 

kenen. 
td  ENDOW,  Bepftigen^  hegaaven. 
Endowed,  Begiftigd^  begai^Z 
EndoAver ,  een  Bcgtf tiger. 
Endowing,       \^  ^^pf^*i^^S 
Endowment  J    (      bey  J, 
to  ENDUE,  Aandoen^  begaaven, 
EnJucd,  Aangcdaan^  begaafd, 
toENDUR^,  t^Wdraaeen.  barden,  duureM* 

ene; 

ENEMY,  een  Vy and. 

a  Profcilcd  Enemy,  een  Openhaarc  vyand* 
ENERrikTlCAL,  Krachtig. 
to  Y.1>^ERV KV^^Ontzenuwenykracbteloos maaken. 
Ener\'ated,  Ontzennwd. 

Enervating,    i     Onrzentnvingy  verzivakking ^  ver* 
Encr^^ation ,   i        flapping, 
ENF, 
ENFAMINED,  Ferhngerd. 

V  2  to 


1 


begaavingy  begaof^ 


if6       ENF.  ENG.  ENH.  ENI.  ENJ- 
CO  ENFEEBLE,  Zwak  maaken^  verzwakken. 

Enfeebliiig,  Ferz^vjakk'tptg^  verzvjokkende, 

ro  ENFEOFF  E,  Land  in  hen  geeven, 

to  EN  FLAME,  Ontjleeken^  verhittcn. 

to  ENFORCE,  Dwingcnj  ovdringcn. 

Enforced*  Gedivonjren^  opgearongen, 

to  ENFRANCHISE ,  Toteenen  burger  ofvry  man 

maaken ,  vryheyd  vcrgunncn, 
Enfranchifement,  l^rybeyds  vergnnning^  verleening 
vanjiadi  recht, 

ENG. 
to  ENGAGE,   Fcrbinden^  vcrpUgtcv^  verfandeu. 
To  engage  in  war ,  Zhh  in  oorlog  invjikkelen. 
To  engage  himfclf  in  an  adion,  Zicb  in  eenig 
bedr^  mengen  ^  zich  in  iets  fteeken. 
Engaged,  Ferbonden^  verpUgt^  gehouden. 

Engagement ,  Verbindtenis^  "^'^^P^fg^'^^t gevecht, 

a  Sharp  engagement,  een  Vinniggevecht, 
to  ENGENDER ,  Voortteelen, 
iCf  To  fee  a  rifing  ftorm  engendrjng,y/<«r  V^<«»f»- 
trekken  der  wolken  zicn  dal  Vr  een  omveer  op 
handen  is, 
Eneendered,  Foortgeteeld. 
ENGINE,  een  Konjkweri,  gereedfchap ^werbuyg, 

brand(puyf. 
ENGINEER,    een  Konfiwerker .    verm$tfteling  ^ 

f^eftingbouwer  ^  Sferktbouv/er  ^  Ingenieur. 
ENGLISH,  Engelfcb. 

To  fpeak  Englifli,  Engelfcb  J^eeken. 
An  Englifli-man,  een  Engelsnum. 
Engliihed ,  turn'd  into  Englilh ,  In  V  Engelfcb  ver- 

taald. 
to  ENGLUT,  Verhropfem. 
Engluttcd,  Verhropt. 
to  ENGRAFT,  Inplanten^  enten. 
to  ENG  K AVE ,  Graveeren ,  fnyden. 
to  ENGROSS,  Te  bockfielien,  in  V  net  JielleMy 
—  opkoopen ,  na  zicb  neemen. 
To  eugrofs  the  difcourfc ,  yf/  depraat  alleen  voe- 
ren. 

ENH. 
to  ENHANCE  the  price ^  de  Prys  verboogen^  op- 

/la  an. 
Enhanced,  Ferhoogd^  opgeflaf^en. 
Enhancer,  een  Verhooger ^  dierdcr-maaker. 
Enhancing ,  Frr^^^  opjfag,  opkoap. 

to  ENHERIT.  zsc  Inherit. 
ENI. 
ENIGM,  ecnRaadfel. 
Enigmatical,  Raadfelachtigj  duyfler. 

to  ENJOY,  GenicUnj  erlangen. 

Enjoyed ,  Genooten. 

En j oyer,  een  Genieter, 

Enjoying,  Genieting^  genietende.. 

Eni;,)ym'ent,  Geneugte^  g^ffot^  genieting. 


toENJOYN.  BeTaften.  opleggen^ 
Erioyncd,  Belaft^  btvoUn^ 


bevetlen. 


ENL.ENM.ENN:ENO  ENQ.ENR  ENS.ENT- 

ENL. 

to  ENLARGE,  Uytbreyden^  breeder  maaken  ^ver^ 
grooten, 
I  will  not  enlarge  on  this  fubjcS ,  Ik  vAl  my  over 

deeze/ioffe  met  verder  wftbreyden. 
To  enlarge  a  town ,  een  Stad  uytleggen. 
Enlarged,  uytgebre^'d^  vergroot^  uytgeleyd* 
Enlarger,  eenl/ergrooter  ^  nytbreyder. 
Enlargement ,  Vergrooting ,  wyder  uytbreydingj  — — 

meerder  vrybeyd  dan  men  te  vo'ore  had' 
Enlarging,  Uytbrcydtng^  ^-^-uytbreydende, 
to  ENUGHTEN,  Verlichtcn,  licht  maaken. 
Enlightened,  Verlicbt. 
God  hath  enlightened  every  man, Cc^i heefteene» 
iegelyk  menfch  verlicht. 
Enlightening,  Kerlichting^  -^^^verlichtendc, 

ENM. 
ENMITY,  Fyandfchap. 

E>JN. 
to  ENNOBLE.  Edel  maaken,  veredelen. 
Ennobled^  Edei gemaakt .^eadeld ,  vercdeld. 

ENODATION,  Ontquajling^  affnyding  der  quas^ 

ten  van  de  takken, 
ENORMITY,  Gruttwelykbeyd^  yslykheyd,,fpoore' 

loosbeyd 
Enormous,  Grmtnuetyk.  ystyk,  fpooreloos. 
Enormoufly,  Gruttwlyk^  op  een  grnttwelyke  wyzr. 
ENOUGH,  Genoeg. 

I  have  enough  on  't,  Ik  heb^er  genoeg  van. 
^  ENQ.       *     ^ 

ENQUEST,  Onderzoeky  naavorfrbing. 
to  ENQUIRE,  Onderzoeken^vraajren.naavorfcben. 

ENR. 
to  ENRAGE,  Toornig  maaken  ,   vertoornen  ,  tot 

toom  opwekken. 
Enraged,  t^ertoomd,  toornig^  woedend^. 

Enr^'ng,  Vertooming^  vertoorncnde. 

to  ENRICH,  Verryken,  ryk  maaken,- 

Enriched,  Verrykt. 

to  ENROLL,  InUflads  boek  aanteykenen, 

ENS. 
ENSAMPLE.  zie  Example. 
ENSIGN,  eenVaandely  vcndel ,  vaan,  bonier. 
Enfign,  Enfign-bearcr ,  eenVendrig,  vaandraager. 
to  ENSLAVE ,  f^erjlaaven^  in/laavemy  brengen. 
to  ENSNARE,  Ferjlrikken. 
to  ENSTALL,  Iniuyen,  inbuldigen. 

To  enftall  upon  the  throne,  Op  den  troonflellew. 
to  ENSUE,  yolgem,  daarop  volgen. 
Enfuing,  yolgende. 

ENT. 
to  ENTAIL,  By  erfenijfi  vaftmaaken. 
Entailed,  By  erfenifje  vafl gemaakt. 
to  ENTANGLE,  ^erwarren^  verftrikkenj  in  dc 

war  brengen. 
Entangled,  yervuurd^  verftrikt. 
Entanglcr,  een  Verwarrer  ^  verflrikker. 

En* 


Entangling,  Ftrwarrisfg  ^  v^rftrikHwgj  —  i;^r- 

to  ENTER,  Iiif;aan^  mrteden^  amigetvtn. 

To  enter  a  room  ,  In  cen  kamcr  trecden. 
To  enter  upon  action,  A  an  V  vjtrk  treedcn. 
To  enter  on  adion  againft  ow^yEen gtding  ugen 

untand  aanvangcH, 
To  enter  upon  an  cftate ,  V  Bezu  vangoedcren 

aoMvasrdcn. 
To  enter  upon  an  office,  In  ttn  ampt  tret  den* 
To  enter  into  bond|  /«  etm  verbindtenh  trecdtn^ 

BorgJhIUts. 
To  enter  the  WHJm  U  Jbrydperk  trctd^M^dcnfiryd 

btginnen. 
iSSr  To  enter  a  thing  lU  a  book ,  Ifis  ie  hoek  ftelUn , 

To  enter  at  the  Cuftom-houfe  ^  Op  de  komv&oi 

aangeevcn, 
to  ENTtRCHANGE,  FerwifeUn^  heurthouden, 
ENTERCOU KSE ,  OndithamMmg , u^cbcnhmi' 

del^  tkjj'chcnkop* 
Entered*  zk  Fntrcd, 
to  ENTERFbRE  ,    De  voUen  in^i  loopem  fegtn 

malkandercn Jiooten  [gelvk  dcpacrdcn,]  Ugta 

malkandtrenjlaan  ^  ftryMg  zyn, 
toENTERLACE,  Ondcrmemen^  d&orvlechtetr. 
to  EhfTERLARD,  Doorfpekkcn. 
toENTERLINE,  de  Regdcn  ondtrjirccptn^  Qn- 

dcrlsfSfK, 
ENTERLUDE,  ten  TstfTchen-fptl^ 
to  ENTERMEDLE,  Ztcb  in  htsjlcehn^  mea  ie- 

moeijen, 
ENTEKFLEADING,  tujfchenpleymg. 
ENTERPRISE,  ecn  Ondtrneemtng ^ondetwindrngy] 

aanflagj  t^^eg^  bcfiaany  voornetmen, 
to  ENTERPRISE  ,  Ondcrnccmtn^  ondcrwlnd^n^ ' 

beftaan^  aafivangen, 
Enterpriled,  OndcrmmtHy  ondtrwond^n, 
Entcrprifcr,   cen  OHderu;tPtdfr^   ondcrneemer  ^  aan- 

voftj^er. 
Enterpriiing ,   Onjermindi/ig^   ^nderrteetmngy  -^     ' 

ondernecmcnde* 
to  ENTERR,  Begfsaven^  ter  aarde  brengen. 
to  ENTERTAIN,  Omhaahn,  kuysvejlcn , plaats 

vctgunnen. 
To  entertain  one  with  a  flory,  hmmdmct  ten 

verulling  vnderhoudtn. 
Entertained,  Onthaald^  gehuyiveji^  onderhuuden* 
Entertainer,  een  OnthaaTcr^  huysvc/ffr. 
Entertainment,  OntbaaU^  hnynejl't^. 

He  gave  mttm^nolnmicxxX^IIygi^^  my  hHysvtftlng, 
to  ENTHRALL, /;rf/<f^z?cr»v  brcngen^verftaavcfr. 
EmhtMtd  y  fW/laafd. 

to  ENTHRONE,  Op  den  ihroon  vcrhefftn. 
ENTHUSIASM,  Geefldryvtry. 
Enthufiall,  ten  GeeJJdryver, 
Enthufiartical,  Geejldryvlg. 
Emhufiallkally,  Op  ien  geefldryvendt  myze* 


ENT  ENU.  ENV.  j^ 

to  ENTICE,  Verhkken,  bekaarcn. 

Enticed,  f^erlohj  bckoord. 

Enticement,  Ferhkk'mg^  bekooring. 

Enticcr,  een  Verkkker^  bekoorer. 

Enticing,  f'^erUkking^  bekoorcnde, 

ENTIRE,  Ganfib^  geheel^  volkoomen ^  ongefcbm* 

den^  zuyvcr^  oprecbt. 
Entirely,  Ganfchelyk^  gcbeellykj  zt^verlyk ^  9prefi^ 

teiyk. 
Entireneft ,  Oprecbiigieyd^  tolhmenbeyd. 
to  ENTITLE,  een  Tytel geez^en ^  recbt geevcn^ 
Entitled,  Beioorrccbf  y  gerccktigd. 
to  ENTOMB,  In  een  tambe  zetien ^  begraaven* 
ENTRAILS,  r^rEntrals,  Ingewand. 
ENTRANCE,  eenlngang^  mtreede^  begin. 
He  made  a  folemn  entrance ,  Hy  deed  een  pleg' 

tigt  intree, 
Entrance-niony ,   Geld  dot  men  op  hand  geeft  mm 

^^^  meefter  cm  iets  te  leeren. 
to  ENTRAP,  f'^erftrikken ^vangenybeirappen ^(vaff 

Trap,  een  vat  A 
'rikf^ 


Entrapped,  Ferjlrih^  betrapt. 

I  ntrapmng  ^  Verfitikking ,  verftrikkende. 

'*     TREAT  J  Bidden^  emjligverz 


erzoeken. 


to  EN 

Entreated^  Gebed^n^  verz^cbt 

Eafie  to  be  entreated,  Ferbiddelyk ^  gez^gg^lyL 
Entrcater,  een  Bidder^  verzoeker. 

Entreating,  Bidding^  biddcnde. 

There  is  ao  entreating  of  him,  Daar  isgecn  ter- 

bidden  aan  hem ,  by  ii  onvcrbiddelyL 
Entreaty ,  een  Entftig  verzoek, 
ENTKED,.  Ingegaan,  ingetreeden ^  beganntn^aan- 

gegceven ,  £epoekt. 
to  ENTRENCH5^rir/fVfi?/?tt;^rp<fy*^f>  to  Intrench* 
ENTREPRISE.  s;^  Entcrprife 
Entring.  Intreedingy  ^^^ingaande^  intrtedende. 
to  ENTRUST,.  BcSrouiDen^  toevertrouwen, 
Entrurtcd,  Beirouwdj  toevertrouwd* 
ENTRY ,  Ingatig ,  intree ,  ~^  een  gang  ofjieegje^ 
He  made  his  entry  with  great  pomp,  //y  deed 

zyf/e  intree  met  groote  pracbt, 
cdrAii  Entry  upon  an  eftate,  een  Aanvaarding  van 

eemg  bezit, 
to  ENTWINE,  Omwinden. 
ENU. 
to  ENUCLEATE,   Ontbolftcreny  de  pit  nytnM^ 

men^  ontwinden,  * 

toENUMERATEy  OptelUn,  ttpm^mew. 
Eoumeratioaj  Optellmg^  opnoeming. 

to  ENVELOP,  Bewindeny,  inwikkcL-n, 

Envelopped,  BcWijndenj  ingew^kkeld. 

to  EN  VENOM  ,^  Fergiftigen  ^met  vatyn  bejlrykcn. 

Envtenomcd,  Fergiftlgd, 

ENVIED.  zietnyfA. 

ENVIOUS,  Nydig^  ^^^P\Ky  "i^^gttnjl^g. 

Ao  Envious  man,  een  Nydlg  menjch. 
EnviouHy,  AfinnftiglyL 


1 


A 


tx^        ENV.  EPH.  EPI.  EPO-  EQU. '  EQU.  ERA.  ERE.  ERM.  ERR. 

to  ENVIRON,  Omriftgen^  omcinf^eUn.  lEaually.  Gelykefykj  eenpaariglyk. 

Environed,  Omringdj  omcingeld.  I  EQUANIMITY,  Gelykmoedigheyd. 

Environing,  Omriftgiftg^  omcingeling^  —-^wr/V  .  EQUESTRIAN  ,  Ridderlyk. 

gende.  EQUIANGULAR ,  Gelykhaekig. 

to  ENViTE.  zj€  Invite.  i EQUIDISTANT ,  Gelyk-amandig. 

ENVOY,  een  Gczant,  ^gezondene.  I  EQUILcVTERAL,  Gelykzydig. 

ENVOYCE,£f»  rekening  vangefcbeefte goedcren.   EQUILIBRIOUS,  Gelskwigti^. 


ENVY,  Nyd,  afgunft. 

to  ENVY,  Benyden^  misgunnen 

tnvy'd,  Benyd, 


EQUINOCTIAL,  Gclyknachug. 
1  he  Equinodial \\Vi.t ^de Evcnaar^nacht-cveningi- 
lyf!. 


♦Better  be  envy 'd. than  pity 'd,  Bcter  benyd datt  be-  to  EQUIP,  Uytruften^  toeruflcn. 


klaagd. 

Envyer ,  etn  Benyder ,  wangtinftige. 
Envying,  Benyding^        «  benydende^  misgnnnende, 
to  ENURE,  zie  Inure. 

EPH 
EPHEMERIDES,  Starrtkundige  dagt^eU. 

EPI. 
the  EPICENE  Gender ,  Een  gejlacbt  begrypende 

beyde  de  fexen, 
an  EPICK  Poem,  een  Heldendicht. 
hPiCURIAN,  een  Epikureer. 
Epicurifm,  de  Leere  juan  Epiknrus ^  U  Epikumrdom. 
EPIDEMICK,  Akemeen,  geflacht-eygen. 

An  Epidemical  difcafe ,    Een  algemeene  quaal^ 

eene  z'tckte  die  zekcr  volk  oiJand  eygen  is. 
EPIGLOTTIS,  't  Strotklapjc. 
EPIGRAM,  een  Bydicbt^  punidichu 
Epigrammatill,  een  Puntdicht-fchryver. 
EPILEPSY,  de  Vallende  ziekte. 
EPIPHANY,  Drle-Koningen  dag. 
EPISCOPACY ,  de  BiJJiboppelyke  rfgeering. 
EPISCOPAL,  Bifcbappelyk. 
Epifcoparians,  Bijjfchopsgcztnden. 
EPISTLE,  ccnZendunef. 

An  Epilllc  Dedicatory,  een  Opdragtbrief. 
Epiftlcr,  de  Zendbrief-leezcr  in  een  DomkerL 
Epillolary ,  Tot  zendbrieven  beboorende. 
EPITAPH,  een  Graffcbrifi. 
EPITHALAMIUM,  een  Bruyhftsdicbt. 
EPITHET,  een  Bynaam. 
to  EPITOMIZE,  Eenkort  begrip  maaken,  verkor- 

ten. 
Epitomized,  Ferkort. 
^  EPO 


EPOCH,  Tydmerk  y  ^drekening. 

EQUAL,  Gelyky  evengelyk,  eenerbande. 
To  be  <        ' 


Equipage,  Toerujling^  uytrujiing^  gewand. 
EQUIPOISE,  iEquih'brium,  eenGelykgewigt. 
EQUIPOLLENT,  l/an  eengchk  Termoogen. 
EQU  IPONDEROUS ,  GelyhJigtig. 
EQUITABLE,  BU/yk,  recbtmaattg. 
EQUITY,  Billykbeyd. 
EQUIVALENT,  Evenwaardig, 

To  give  an  equivalent,  lets  van  gelyke  wsardc 
^eeven. 
Equivalence,  Gelykbeyd  van  waarde. 
EQUIVOCAL :!  Dubbelzinnig. 
to  EQUIVOCATE,  Dmbielzinnig jpreeken. 
Equivocation,  Dnbbeizinnigbeyd. 

ERA. 
to  ERADICATE,  Ontwortelen,  uytroeijen. 
Eradicated,  Ontworteld.  uytgeroeid. 
ERASED,  Uytgefcbrabt. 
Eralcment,  Uytfcbraaping. 

ERE,  Eer^afeer, 

Ere  long,  Eer/ang,  binnen  korten  tsd. 
ERECT,  Recbtop^  recbt  overena. 
to  ERECT,  Oprechten. 

To  ereS  a  Statue,  een  Standbeeld oprecbten, 
ErcSed,  Opgerecbt. 

EreSing,  Oprecbting^  ■  oprecbtende, 

ErcSioh,  Oprecbting. 
EREMITE,  zie  Hermite. 

ERM. 
ERMINE,  een  Hermelyn ^  [een  zeker  becsje  dat 
koftclyk  bont  hceft.J 

Lined  with  Ermine,  met  Ilermclyncn  vevocrd. 
ERR. 
to  ERR,  Doolen^  dwaalen. 
ERRAND,  een  Bo9dfchap. 

To  go  on  an  errand,  Om  een  boodfcbap gaan. 

To  do  an  errand,  een  Boodfcbap  doen. 


equal  "to  one,  ^lemand  evengelyk  zyn.  a  Sleevelefs  errand,  een  Zone  boodfcbap. 

He  hath  not  his  equal,  Hy  beeft  zynsgelyk  nict.   {ERRANT,  Doolemdc^  omzweneKdc, 
to  EQUAL,  Gelyk  maaken^  vergefyken.  I     a  Knight  errant,  een  Doolendc  Ridden 

His  ftrength  equalled  his  courage,  Zyne  hracbt  ERRATA,  Drukfonten. 
jMom  met  zynen  ntoed  overeen.  j  Erred ,  Gedwaald^  gedoold. 

Equality,  Gelykbeydy  evengelykbeyd^  overetniom/l* ,  Erving ^  Dwaalingy  dwaalende. 

to  EQUALIZE,  Gelyk  maaken.eenpaarig  maaken.  ERRONEOUS,  Dwaa/e»dj  valfch. 
'Equ^lncd^  Eenpaari^gemaakt,  An  erroneous   opinion,    een  Dwaalend  gevoi^ 

Equalizing,  Equalling,  Celykmaaking^  "— ^J?^6'^  '^*- 

maakende.  Erroneoufly,  Falfcbelyk^  op  een  dwaalende  wyze. 

£R* 


ERR*  PRU-  ESC.  ESP,  ESQ. 
ERROR,  ERROUR,  fef>  Font,  ftyl,  mjjlag^ 
dwad'tng^  dooling. 
Full  of  crrours,  /"&/  vanfotacm^  vol  van  mhjla- 

gen. 
To  lie  under  a  great  crrour,  In  tengrootc  dwaa- 
lingjltehn, 

ERU. 
ERUDITION,  GeU^rdbcsd, 
ERUPTION,  ehUytvai^  uytharfiing. 
ERYSIPELY  ,  ds  Ro'os^  (zci^re  vuurfge  owfltciiffg 

^  ESC. 

ESCAPE,  Ontvlagting^  onikamtn^^  - €€n  mis* 

flag  dicn  men  aver  V  hoofdgeztcn  heefi. 
He  made  his  efcape,  Hy  is  V  ontvlugt^  by  ont~ 

qnam  V. 
to  ESCAPE,   OntvlngUn  ^  cntvUeden^  Qntkomen^ 

ontfnappen. 
He  iMll  not  efcapc,  Hy  zal  V  nict  omkom^n^  hy 

ZaJ  den  dans  nieS  Qnijprtngcn* 
Efcapcd,  Ontvlugt s^onthmen ^  ontfnapt^ 
ESCAR,  cen  Roof  van  een'tg  zcer, 
ESCHEAT  ,    Fervalling  t^an   landeryen  op  cenig 

Heery  ['[  %y  door  verbeurte  of  vcrfterving.] 
Efcheatcd  goods,   Vtrheurde  of  'vcrvallcne goederen 

[aan  den  Koning  of  ecnig  ander  Hecr.  J 
Efcheator,<^  Invorderaar  of  Ophaalcr  van  verbeur- 

de  goederen^ 
to  ESCHEW" ,    Myden  ,    vermyden  ,   onivlttden  , 

fchuHwrn. 
Efchcw  evil^  Mydhet  quaad. 
Efchewcd,  Gemyd^  vcrmyd^  gefcbuuwJ, 
Efchcwer ,  ten  Vermyder ,  [cbuuwer, 
Efchewing,  Vermydinge^  fchuHwing^  ^-—^tftrnty* 

dende* 
ESCUAGE,  Eenplfgt  volgens  welken  de  huurslny- 

den  eertyds  gehonden  v/aaren  bunncn  Landhcer 

op  hunne  csgene  kojien  in  den  ooriog  tc  'vohen^ 
ESCUTCHEON ,  een  IV^enfihiLC 

ESPECIAL,  Byzondcr^  zondcrltng^ 
Efpccially,  B\z*mderlyk.  inzonderheyd. 
ESPIED.  ^/cEfpyU 
E())ier.  zie  Spy. 
ESPOUSALS,  Ondertronw, 
to  ESPOUSE,  yerhozen^  zich  vcrUoven* 
Efpoufcd,  Fcrloofd. 

C>He  has  cfpoufed  hisimftcr's  cm£Q^Hyheef$  zyns 
mteflers  zaak  zich  aangetrokken, 

Efpoufing,  Vtrhoving^  ^crhovcnde, 

to  ESPY ,  Ferfpiedcn ,  Icjpieden. 

Elpy'd,  Ferfptedy  hefpied, 

Elpying,  Ferjpiedingy  hfifieding^ ^crfpitdtnde , 

ESQUIRE,   een  Schildknaap,   [ecii  7ckae  Edcl- 

mans  tytcl  naaft  aan  eencn  Ridder.J 
Efquiry,  Schildknaapfchap, 


TSS.  EST,  ETC.  ETi 
ESS. 


119 


j  ESSAY,  een  Proefyproeve^ontwerp^zie  ook  Alliy 
to  ESSAY,  Beproeveny  i^zoeken^  verzoeken* 
I  Eflayed,  Beprorfdy  bezocht. 
ESSENCE,  Hefweezeny  de  weezendheydi^  —  i 
ook  degeejl  oi h^acht  icemen  nyt  iet) getrokken 
heeff. 
EflcntJal ,  WeezendlyL 
Eflcnriallity,  H'^eezcndlykbeyd, 
Eflendally ,  Op  €en  weezendlyke  wyze, 
ESSOIN  ,   Untfchnldiging  eens  gedmgden  v>{k 
hy  niet  x^erfchynt. 

EST. 
to  ESTABLISH,  Bevefligeny  vajljlelhn, 
\  EftablilTicd,  Bevepigdy  vajtgcjicld. 
]  Eftablifncr,  een  Beiejltgcry  tnfidier. 
ElbbliQiing,  Bevefimngy  ^-^bevtjligcnde. 


IftfMn^ 


Eftablilhment,  l^iifijhlhng, 

ESTATE,  Sfaaty  bezity  middelen  ^  gocdenn* 

The  three  Kftatcs  of  the  Kingdom, />^  drie Jim- 
ten  van  V  ^yk. 

To  be  in  a  low  cftatc,  In  eenen  hagenftam  zyn, 
cCj^He  hath  a  great  eftatc,  Hy  heefigtaou  middeltn^ 

r-SlEEM,  AchtiHgy  waarde, 
1  have  a  great  efteem  for  him ,  Hy  fiaat  by  my  in 

hooge  achtinge. 
He  h  of  no  cHcem,  Hy  isganfih  niet  gcacht. 
That  will  raife  his  efteem,  Dat  zalzyne  achting^ 
doen  toeneemen. 
to  ESTEEM  ,  Achteny  waardecren. 
Eftecmed,  Geacbt  y  gewaardeerd, 
Ellecmer ,  een  fVaardeerder  y  [chatter n 
ESTIMATE,  Overflagy  wamdy. 

To  make  an  cftimatc  of  a  thing,tfrir  overjlagvan 
iets  maaken, 
to  ESTIMATE,  Scbatten^  waardtenn. 
Eltimated ,  Gefehat ,  gtwaardeerd, 
Eftimation,  ifaardevri^gy  fehatttn^. 
ESTIVA  L,  Tot  den  zvmer  hehoorende, 
loESTlVATE,   OverzQmenn y  den  zomer  over*- 

brcngen. 
to  ESTRANGE,  Vervreemdcny  ontvreemden. 
Eftranged,  ^erireemdy  ontvreemd. 
E  rt  rang  em  et!  t ,  Ont  vrecmding. 
ESTREAT ,  Een  verzochte  kopy  van  een  oorfprcnk- 
hkfcbrijh 

ETC. 
to  ETCH,  Etfeny  [met  fterk water  graveercn.] 
Etched,  Geet/f, 

Etching,  Etjingy  Etfvnde. 

ETE* 
ETERNAL,  ffjirz:;/^. 
It  concern's  our  eternal  Salvation  ,  Het  betrefl 
onze  eenwige  zai/gbeyd. 
Eternally,  Eeuwiflyk. 
Eternity,  Eentuigleyd* 
From  all  eternity ,  Fan  alk  ieuwigbeyd  4, 


i6b      ETH.  ETY-  EVA.  EUC  EVE. 

to. ETERNALIZE  or  ETtRNIZE  ,  Ecuwig  ^ 
fnaakeHy  vereeuwigen. 
To  eternalize  one's  memory,  lemmds gedacbte- 
nis  vereeuw'tgen. 
Eternized,  f^crceuwM. 

ETH. 
ETHICKS,  deZecdckundcy  Zeedeleere. 
ETHNICK,  Heydenfch, 

^      ETY. 
ETYMOLOGICAL,  Oorfprongklyk. 
ETYMOLOGY,    Oorfprongklykheyd ^    oorjprongs 
kenuis, 

EVA. 
to  EVACUATE,  Ontkcdigen. 
Evacuated,  Ontleedigd. 
Evacuation ,  Ohtleediging, 
to  EVADE,  Ontvlugtemy  ontgaan^  ontwykcn yont^ 

(happen. 
Evaded,  Ontvlftgt^  entwecktM. 
EVANGELICAL,  Evang^iifih. 
EVANGELIST,  een  Evangelift. 
to  EVAPORATE,  Uytwa^emen. 
Evaporated,  Ustgewaajjemd. 
Evaporation ,  Uytwa^'eming. 
EVASION  ,   OxtkBrning  ,  ontvlngting  ,  ftytvlngt^ 
verzet, 

EUC. 
EUCHARIST^  Hct  Avondmaaly  Nacbtmaal. 

EVE. 
EVE,  de  Dag  voor  eenfeeftdag. 
ChrtftmafT-eve,  Kcrs-avent. 
EVEN,  Even,  gelyk,  effen. 
Even  and  odd.  Even  en  oneven. 
Now  wciare  even ,  U^  zyn  nu  effen. 
An  Even  mind,  een  Effen  o( gerufi gemmed. 
Even  with  thegrouncf^  Geiyks  de  grand  ^  met  de 

grondgeiyk. 
Dit  woordeken  Even  wordt  fomtjrds  van  deEn- 
gelfchen  gebruykt  om  een  zaak  krachtig  uyt 
te  drukken ,  als 
Odrit  is  even  a  (hame  to  think  on,  V  //  eenfibande 
daar  maar  aan  te  denken. 
Even  from  his  youth ,  Zelfs  van  zynejengd  of, 
Even  the  learned  may  miftake,  Zelfs  de  GeUcr- 
den  konnen  miffen. 
CO  EVEN,  Effenenj  vereffenen,  effenmaaken ^  ge^ 
lykmaaken. 
To  even  his  accpunts ,  Zyne  rekeningcn  vereffe- 
Men. 
Evened,  Gee ff end. 
EVENING,  deAmni. 
To  walk  in  the  evening.  In  den  avondftond  wan-- 
Helen. 
The  Evening-ftar,  de  Avondftar. 
EVENLY,  G^/^if,  eff^n. 
Evennefs ,  Effenbeyd,  gelykbeyd. 
EVENT,  Uytkomfty  uytjlagy  gebemrenis. 
CO  EVENTltATE,  A^«mrv,  zifi^m,  mytphyzen^ 


EVE.  EV£.  EUN.  EW. 

^aanwkeurig  onderzoeken, 
EVER,  Ovtty  reeniger  tsdy  altoos,  altyd. 

It  will  ever  be  fo*  V  Zat  altyd  zo  zyn. 

For  ever,  yoor  altoos. 

For  ever  and  ever.  In  alle  eeuwigheyd. 
03*  As  foon  as  ever  I  can,  Zo  dra  ah  ik  eentgjint 
kan. 

Ever  fince.  Fan  dien  iyd  af. 

Ever  and  anon,  Gejladig^  van  tyd  tat  tyd. 
Ever-green,  Altyd groen ^[ctw  boom  of  gewas  dat 

altoos  groen  isA 
EVERLASTING,  Eeuwigdnnrend. 
Everlaftingly,  Eeuwigduurendlyk. 
Everlafttngnefs ,  Eeuwkduurendbeyd. 
EVERY  ,.K/^r,  iegely^,  elk. 

Eve^  S,'  \  ^^*,/'^M'*',  ^^  y^^  ^'^^  ^^*» 
Everyone,     j       ^'f'^  ^^^M^^- 
Everywhere,  Ovcral. 
Every  whit ,  In  alien  deele. 
That  *s  every  whit  as  good;  Het  is  zogaedin  al- 
ien dccle. 
He  drunk  every  drop  of  it,  Hy  drank  het  uyt  tot 

een  drafpel  toe ,  hy  drank  bet  reheel  op. 
He  laughs  at  every  word^   tly  lacbt  am  elkcn 

woora. 
Every  day,  em  legelyke  dag,  alle  dagen. 
On  every  fide,  f^  alle  kanten. 
Every  other  day,  Om  den  andertn  dag. 
EVI. 
to  EVICT,  T'egen  iemand bcwyzen ^  avertnygen. 
EviQion,  Bewys,  nytwlnnlng. 
evidence:  B«{y/,  blyk,  getuy^e. 
There  are  Itrong  evidences  acainft  him  ,  Daar 
zyn  krachtsge  bewyzen  (of  blyken)  tegen  hem. 
to  EVIDENCE,  Bewyzen,  docn  blyken. 
Evidenced,  Beweezen. 
Evidtticiblc,  Bewysbaar. 
EVIDENT,  Blykbaar,  duydelyk.  klaar. 
Evidently,  Klaarlyk ,  fibynbaartyii 
EVIL,  Quaad,  boos,fnaod. 
An  Evil ,  een  Qnaad,  onheyl,  juaal. 
The  King's  evil,  Ilet  Konings-zeer ^  [een  lekcr 
kropzwecr,  <?/kliergezwcl.] 
*Evil  got,  evil  fpenr,  Z<?  gewonnen  zo  geronnen^ 

zo  gewonnen  zo  verteerd. 
Evilly,  Booslyk,  quaalyk. 
\      Evillv  treated,  Quaalyk gebandeld. 
j  to  EVINCE,  Ferwinnen,  overtuygen. 
I  Evinced,-  Verwannen. 
Evincibly ,   Op  een  avertuyghke  wyze ,  klaarblyklyk. 

EUNUCH,  eenGelubde,  een  kamer ling. 

EW^  een  Oag\  ['t  wyQe  van  een  fchaap.] 
An  Ew-lanJ) ,  eem  Oai^lam. 
Ew-trce.  zic  Vcw. 

EWE. 


EWE.  EXA.  EXC. 

EWE- 
to  EWE»  Lammeren^  Lammers  werfcn. 

EXA. 
EXACT,  Na^whurtg,  n<t. 
to  EXACr,  AfiOTiJUrcn^  aftyjTchfn. 

To  exaS  upon  one,  Icma^dte  vecl afcyjfchen. 
To  exaft  in  the  price,  De pryi  u  hoo^jhtlof. 
|El';wScd,  AfiicsfdH^  af^cv^rderd. 
"iXACTION;  Afeyfcbtffg^  afkmevdm^. 
ixafl  ly ,  Na4iu  vuk :  Hrsglyk . 
^xaclncfs ,  NaJftwheftrt^heyd. 
to  EXAGGERATE,  VcrgroHefi ^  vtrzwaaren. 
Exaggerated,  Ferzwaard, 
Eii^craiion ,  Fcrzwmrtn^. 

to  EXAGH  ATE,  Qkctlepi^  overh^nlen^  afmatten. 
to  EX.ILT,  Ftrhuogeif^  vtrbeffen*  ' 

Exalted,  Verhoogd^  verhevcn, 
^Ejtaltatioa,  VcrheiJfiHg^  vtrhoogimg. 
Exalting ^  Vcrhoogi^l^  '-^-^vcrhoogemdi, 
EXAMINATION,   Ondervraagtng  ,  onderzoek  ^ 

lierbQormz, 
to  EXAMINE,   Ofiderzoekcn ^   ondcrvraagcn ^  gh- 
dertaflcn  ^  verhooren^  naavorfihcn^  toetjen. 
To  examine  a  bufmeft,  Een  zaak  ondcrzoeken^ 
To  eiamiuc  a  prifoner ,  Eemen  gtvangen  verhoo^ 

rcn. 
To  cxikminc\vitn^(kSjd^Getuygen  oftdervraagen. 
Examined ,  Ond^rzocht ,  ondervraagd^  andtrt^^  vcr- 
boord^zetoetft. 
He  was  ftrifHy  examined,  Hy  wUrdi  ftaauv/  om~ 
denraagd. 
Examining,  Ondervraaging^  ondervraagendc* 

EXAMPLE,  eenf^QorUeld^  exemfeh 

Take  example  by  him ,  Neem  eem  exempcl  aan 
hem^  fpiegei  u  aa»  hem. 
to  EX  AN  I  iV'L\T  E ,   Omlyven  ,   ontzieUn ,  —  ver- 

iZOdgcH^  mocdebus  maaken^  verbaaztn, 
Exanimatcd,  Ontzidd^  ^^—vtrtzaagd^mocdelooi^ 

vcrhititfd. 
EXANGUIOUS,  BhidcloQf, 
to  EXASPERATE,    rtrbiturtn  ^   vcrgrimmen  ^ 

tergen, 
Exalperat cd,  Vcthtttfrd. 
Exaipcration ,  Vcrbittcrtn?^  ^^^ging. 

EXCAVATION,  Uytholkng. 
to  EXCECATE,  f^'^rblmde^. 
Excecated,  Fcr blind. 
Excecation,  Vcrbliffding^ 
to  EXCEED,  Overtreffcn^  te  boven gaaw. 
Exceeded ,  Vvertrejfcn^  te  bovtm  gtga^m. 
Exceeding  ,   Uytncemcnd ,  uytfltekend  ,  gewelMg  y 
byfttr    zeer. 
Exceeding  dear ,  Vstntemend  dnur. 
I      Exceeding  high,  G^ewddi^  hoog, 
ExcecdiiTgly ,  Vyt  der  msaie, 
toEXCELL,  Ovcrtreff^n^  ftytmunttn. 


EXC,      — ^  i6l 

^^  Uytneemtndheyd  y  Vat^rtrtf* 


EXCELLENCE, 

EXCELLENCY,  f  "ftmtyd. 

Excel  lent,  Uytntcmcnd^  trefftlyk  ^uytmnnttni  ^nyt^ 

fltfkend. . 
ExccUcntly.  Op  eenireffelyke  wyzt. 
EXCENTRICK,  Da$  znb  om  ten  ander  middeU 

Punt  bcwctgr^ 
EXCEPT,   Bchalvf  ^  uytgtzonderdy  uy$gcnomc»^ 

fiStg^zegd^  V  en  zy  " 
to  EXCEPT ,  Uyrzondercn ,  Hytjluytew. 
aS^to  Except  aeainil,  l^crtvcrf^en^  wuiaken. 

He  excepted  againft  the  witiiellcs,  liyverwhff 
de  getuygen. 
Excepted,  Vytgezonderd. 
Exception,  Vytzondering^  nytvlug^. 
He  made  exception  againflt  it,  Hy  had  Vr  itts  tt- 

gen  te  zcggen. 
To  tak  e  exception  at  a  thing ,  Zhi  over  Uts  Mgen, 
Exceptionable,  If^raak^aar ,  daar  iets  op  (c  zeggm 

vaU, 
Exceptious,  Ligfgeraakt.  beigzuekug. 
to  EXCERP,  V^pMen]  ^ 

Excerption,  Uytpikking^  verzameling. 
EXCESS  ,  Overdodm^  t^vtrtMgheyd ,  uytjp&mg* 
bcyd. 
To  run  out  in  excefs ,  7i^  ttvcrdaad  uytfpfttttw, 
Exceflivc,  Overdaadig  ^  overflailig^  uytjptfQrig. 
Exccfllvely,  Ovtrdaadtgtyk ^  overfialfigiyk. 
Exceffivcncfs,  Overd^tadigheyd^  overtoil tghey d y  on* 

maatigheyd ^  fpooreloosheyd* 
EXCHANGE,  Uipi,  wfeling^  ruyirwg. 
To  make  an  exchange,  Een  ruyl'mg  doen. 
the  Exchange,  de  Beun  [dcr  Kooplieden.] 
to  EXCHANGE,  rerwtfeien,  verrnylen. 
Exchanged,  fVrwtJ/cld^  tcrr/tyld. 
Exchanger,  een  II tj/t/aar ^  ve'rrtiylcr. 
Exchanging,  141  f clingy  verwiffeling^  verrHyltng  ^ 

verwrjjekndei, 

EXCHEQUER,  's  Lands fchatkiji^  deflaatida^. 
^t  geld  tot  de  Kroun  behcorende  ontvaffgen  wordf* 
EXCISE,  Mfyf,  toL 
ExciHible,  I'erakfysbaar, 
EXCISION,  Uytroeijing^  verdtlging. 
to  EXCITE,  Aanporren^  opwekken^  ophiffcn. 
Excited,  Aangepord, 
Excitement ,  Aanparring. 
Exciter^  een  Ophttftr, 

to  EXCLAIM,  Vytroepen^  uytfchreeuwen. 
Exclaimed,  Uytgcroepen. 
Exclaimer,  einuytroeper. 

Exclaim  mg,  Uytraeping^  uvtroepende. 

Ex Clamntion  ^  Uytfchreeuwing ,  tiytroep, 
to  EXCLUDE,  Vytjluyten^  buytenjluyten. 
To  exclude  one 'from  the  government,  hmmi 
buy  ten  de  regeermg  fluyten. 
Excluded,  Uytgeflooten^ 
Exclufion,  Uyt/lttyting, 
Exciufive,  Uytfinyt^nde^  aytjluyt/g. 

X  Ex- 


y 


i6i 


EXC.  EXE. 


Exclufivclyj  UytJlHytelyk. 
to  EXCOGITATE,  Bedcf^kc^,  uytvinden. 
(t)EXCOMMENl.EMtNT,  deBan. 
tohXCOMMUNlCATE,   BnyteH  de  gemccnu 

Jluyten ,  in  den  Ifon  doen ,  ban'mn. 
Excommunicated ,  In  den  ban  gedaan. 
Excommunication,   de  Ban^   kcrkhan^  uytjluyt'tng 
uyi  dc  gcmeente. 
To  take  off*  the  excommunication ,  Den  ban  in- 
trekken, 
EXCREMENT  ,  Afgang,  tiytwerpfel,  vuylighcyd. 
Excremcntal ,  Excremcntitioiis ,  Tot  den'aigang  be- 

hoorendc, 
EXCRESCENCE ,  EXCRESCENCY,  een  Uyt- 

wajjlng^  u\twaSy  uytgrocifcl^  wen, 
EXCRtTlON,  Loox^sng  [van  afganc  of  pis.] 
to  EXCRUCIATE,  Pynlgen,  qnelkn. 
Excruciated,  Gepynigd, 
to  exculpate;  OntfihMldigen. 
E  X  C  U  RS I  ON ,  een  Uytloop ,  uyt  wevdifi^.     • 
excusable,  i^erfihgt^mfyk,  vcronrfibMidigbaar , 

verantwoordclyk, 
Excufatory,  Tot  verantfehulSghg  dsenende. 
EXCUSE,  Ontfcbuldiging^verjchoomng^uytvlugt, 
voorwendfel, 
a  Frivolous  excufe,  een  Beutelacbtige  ifytvlugt. 
He  alledjged  for  his  excufc,//y  bragt  t'zyner  vet' 
fcho&nwge  by.  « 

to  EXCUSE  ,    OntfcbuUigim  ,    veromffhuldigem  , 
verfcboonen^  ontjlaan. 
He  won 't  excufc  me  from  it ,  Hy  wilder  my  miet 
van  ontjlaan. 
Excufcd,  Ontfchuldigd^  verfiboonj. 

I  deiirc  to  be  excufed,  li  verzaeA  verfcboond  te 
vjorden, 
Excufer,  eenVerontfchttl^er^  verfchooner, 
Exculing,  yerotttfchuUitging^  verfibooning j     ■■  ■  ■    ■ 
ontfchuUigende. 

EXE. 
'EXECK^\ihY.,Vervloekely^k,veffo^ij^^^^ 

My  afgrvshiy  vcrvloSkt, 
to  EXECRATE,  f^'eri'/oeken ,  verfoe/Jen. 
Execration,   l^ervlocklng  j    verfaeijing  ^  ^i'y^'^lg  y 

vcriocifcL 
to  EXECUTE  ,  Ustvoercn^  verr'tcbten ^naakomtn. 
To  execute  a  delign ,   een  Voorneemen  mytvoeren. 
To  execute  one's  orders ,  lemands  bevelem  naa^ 

komen. 
To  execute  a  malefaSor,  Eenen  bQosdaendtr  ter 
dood  brengcn. 
Executed,  Uytgevotrdj  verricbty  ^--^^ ter  dood ge- 

bragt  y  gerecbt. 
Executing ,  Uytvoering ,  verrUhthgy^^uytvoertnde. 
Execution ,  Ly:voen»g ,  voltrekking ,  uytvoering  van 
bet  ronnis. 
To  put  a  thing  in  execution ,  lets  nytvoeren. 
The  place  of  execution,  Oe piaats'des gencbtt. 
Eiecatioaer,  een  Scberpre^bter  ^  bcttl. 


EXE.  EXH.  EXI. 

^X^.CUTORydeUytvoerdervaneen  uyterjle  wille. 
t"  xccutrix  ,    eene  Uytvoerjler  eener  nyterJU   vjille  , 

bui'JeihondJler. 
EXEGETICAL,  Verklaarend^  uytlcggend. 
EX  t  MPL AR Y ,  Vuorbeeldelyk ,  van  een  goed  voor^ 

beclJ, 
Exemplarily ,  Of  een  voorbeeldelyke  tyyt^. 
EXEMPLE,  t^oorbeeld,  exempel. 
Exemplilication,  Verklaaring  door  voorheelden^  rdsr- 

leehtng  van  een  oprccht  ajjcbrift, 
to  EXEMPLIFY  ,    Met   voorbcelden  verklaaren  , 

een  oprccht  of  wettig  afjcbnft  verlecncn. 
.Excmplihcd,  Met  voorbeefden  verkla^zrd. 

EXbMPT,  Ontflagen,  een gevtyde, 

to  EXEMPT,  Uytneemen^  nytzonderen^  ontjlaan^ 

uytbcdingen. 
Exempted,   Uytgemmen^  nytgezonderd^  ontjlagen^ 

uytbedongcn. 
Exempting,   Uytneeming^  itytzomdcring ^  —  nry/- 

zonderemde. 
Zxexu^Xion^Uytzonderirig^  ontflag. 
to  EX  ENTER  ATE,  Ret  ingevjand  nytneemen, 
Exercem   ProSors  ,    Prahizeerende    ^rokureurs , 

.pn^izsns. 
EXERCISE,  Oefening,  beezigbeyd. 
to  EXERCISE,  Oefenen^  beezig  bondcn. 
Exercifcd,  Geoefind. 
Exercifer,  een  Oefenaar. 

Excrcifing,  Oefening^  oefcn^nde, 

EXERCITATION,  Oefening,  gehruyk. 

to  EXERT,  Te  voorfcbyn  doen  komen^  vertoonen^ 

Exertion,  Voortbrengin^^^  te  voorfchyit^engin^, 

EijfnALATlON,  UytwaaPming. 
to  EXHALE,  UyPivaafemen. 
to  EXHAUST,  Uytputten^  uytmergelen, 
Exhavftcd,  Vytgepui^  uytgemergeld. 

Exhaulling,  Uytputtin^^  ' uytputtende, 

to  EXHEREDATE ,  Onterten. 

to  E X  H 1131 T ,   Vertoonen  ,   voot  hottdcn ,    7  oorjraa* 

gcn^  opgeeven. 
Exhibited,  P'erti>ond^  voorgchouden ^  voorgedra^igen^ 

opzcgceven. 
Exhibiting,  l^oordraaging^            voordraagendv. 
Exhibition,  Voordraaging^  vertooning^   onder- 

bond, 
to  EXHILARATE,  Verbeugen,  verblydcn. 
Exhilaration,  Verheuging^  verblyding. 
to  EXHORT,  Vermaanen^  aanmaancn^  aanraii^ 

den  y  aanporren, 
Fxhorted,  Vermaand^  aangemaand. 
ExhortLr,  een  Vermaaner y  aanraader. 


Exhortation,  f^ermaaning^  aanraading. 
Exhorting,  rcrmaantngy  ^^^vermannende ^ 


AMT* 


riudcade. 


EXI. 


EXIGENCE,    iBebgeftfgbeydy  nooddrt^tigbeyd^ 
EXIGENCY,    r      zereyjih. 

Ac* 


tXl  EXO.  EXP. 

According  to  the  exigency  of  affaires ,  Kaar  ver- 
iyfih  vsft  za4ikcn, 
E3fieent,  BehQijiig^  gtooJJrMftij^. 
flQp  He  was  brought  to  an  exigent,  Hy  was  M  ten 

cS'Upon  fuch  an  exigent,  Op  zulk  ecn  voofvaL 

EXILE,  (adj,^  Kleyjf. 

EXILE,  (fiiblt)  Ballift^fiJbafj  nythanmtf^* 

An  Exile,  cc^  BaUin^, 

to  EXILE,  UyhanncMy  in  balling fcbap  vtrzcndcn. 

Exiled,  Uytgtbanncn. 

Exileiiienr ,  Balling fihap. 

EXIMIOUS,  Foortrtffclyk,  nymnntcnd. 

EXINANiTiON,  Fer^tugini. 

to  EXIST,  In  Wiczcnzyn^  bcjiaan. 
Exigence,  IVeczenM^khcyd^  bejhmniykheyd, 
EXIT,  (Jytgang, 
He  has  made  his  ciit,  Hy  hetf:  zynt  rol  npge-^ 
fp€cldy  hy  //  ztux* 

.      ^EXO. 
EXODUS,  Het  twecde  both  Mofa. 
EXORABLE,  Verbidddyk, 
10  EXONERATE,  OmUfitn. 
EXORinTANCE,   Uytfp^onghiyd,  fpoorhpsheyd. 
Exorbitant ,  Uyt/poorig ,  buyunjfo^fig^fpoorhas^  gvir- 

to  EXORCISE ,  Bczweenn^dtn  dnyvel  hzwterep* 
Exorciled,  Bezwoorcn, 
Exorcilm,  Duyvclbczweering. 
Exorcifirig,  Bezweering^  ^^—bfZVJtcrende* 
E X  O  R  CI  ST ,  cen  Bezweerder ,  dny  ^tljaagcr. 
EXORDIUM,  ecn  Inltyding, 
EXORNATION,  Vtrlunng. 
EXOTICK,  VythecmM. 

to  EXPAND ,  Uyt(^rcydcn ,  uytjlrekhn^  uyfj^annen. 
Expanded,  Vstgefpres'd, 
Ex^anfe,  UyUeftrcktheyd. 

The  Expanic  of  Heaven, 
mclf, 

Eipanfion,  Uytftrekking^  nufpreyding.Hytfpannimg. 
loEXPAriATE,  fA?rLo'i;>ir/     * ^  "^ 
to  EXPECT,  I'^crwachien ^  te gemoet  zifHn 

I  don't  expe&  it,  Ik  verwacht  het  »#>/. 
Expeftatfou,    i    ,^_^     ,  , 
Exfedancc;    }  f^^rwachung. 

Expcftcd,  i^erwa^ht. 

He  i&  cxpcded  to  day ,  Hy  wordt  van  d^e  vcr- 
zvacht, 
EXPEDIENT,    Nmelyk,  dienjlig  ,   vordtrlyk  ^ 

noodig* 
an  Expedient,   ecn  Middel^  hnlfmiddel^  gcvoegfyk 
middtfL 
ITo  find  out  an  expedient,  een  Middct mtvind^n. 
EXPEDITE,  Fucrdig,  btknm.  ^ 

to  EXPEDITE,  Afva^dtgtn. 
£xpcdiuon ,  JfvaerdJging ,  redding ,  vcrrlchting^  ugty 
krygsiogt. 


!XP- 


l6j 


het  Uyffpanftl  des  He- 


Expeditious,  Vaerdig^  afgerecH* 
to  EXPEL,  FerdryvcHy  uytdryven^ 
hxpelJed,  Ferdreeven^  ny^gedreeVen, 
Expel  ler,  een  Ferdryvcr^  nyt^ryver. 
Expelling,  Ferdryvtag^  ttstJryvtng^  —  uyidryvcnd^- 
EXPENCE,  Kalh,  ank^fie^  nytgave. 
to  EXPEND,  Uysgceven^  nytjchtetcn. 
Expended,  Uyigegecven^  uytgtfcbo&tcn, 
Expeniivc,  Kr//hijky  die  vccTuMgeefi^dat  VfelkoJJ^ 
E  A  PERI  b NC E ,  EcrvaarenMscyd^  ondtr  vmSng. 
u  Man  of  great  experience |  ten  Man  van gro9t€' 
eervaarenheyd, 
to  EXPERIENCE,  Eervaaren^  ondervindcn^  b:* 

vinden. 
Experienced,  Ondervonden^  beproifd, 
EXPERIMENT,   een  Pr^wf^  ieproeving^  onder- 

vindfcL 
toEXPrRIMENT,   Beproevcn^  verzockeny   ecn 

froefnecmen. 
Experimental ,  Ondervindelyh 
An  Experimental  knowledge,  een  Onder^indelf- 
ke  iennis. 
Experimentally,  Op  een  ondervindelyke  wyt^* 
To  IJ?eak  experimentally ,    D^or  andervindi^gf 
fpreeken. 
Experimented,  Beproefd^  verzcch. 
Experimenter  ^ecn  Proejneemer, 
EaPERI  ,  Eervaaren^  bedreeven^  welg€9ef<ndi 
Expertly,  Ferflandiglyk^  behendiglyk. 
txpertnels,  Bedreevenheyd^  eervaarenbeyd* 
EXPIABLE,  Ferzoenbaar. 
to  EXPIATE,  Ferzoeneny  boeten. 

He  hath  expiated  his  crime  by  his  death ,  Hy  beeft 
zyne  misdaad  met  zynen  d<^udgeboct. 
Expiation,  FerzQtning^  baettng, 
EXPIRATION,  hyndiging  y   ^y^g^g^  vtrh^p  ^ 

ustblnazjng  van  den  laatjlen  adem. 
to  EXPIRE,  Eyndigeny  verloQpen ^vcrjlreeken  zyn^ 
•       den  geejl  geiven. 

Expired ,  Ceeyndigd  ,   verflreeken  ,   verloopen  ,   den 
geejl  gegfeven. 
The  time  is  expired,   De  tyd  is  verjlreeken  (of 
verloopen,) 
to  EXPLAIN,  Fcrhlaaren^  uytkggcn. 
Explained,  Ferklaard^  uySgeUgd. 
Explainer,  een  Ferklaardcr ^  aytle^er, 

Exphinin^,  Ferklaaring^  '~^~  verklasrende. 

ilXPL  A  NATION,  Uystegging^  verkUaring. 
EXPLETIVE,  FervMllend^  £s  moor  Mens  cm  te 

V  ft  lien. 
to  EX P LI C ATE  * Uvtleggen ,  ontvouwcn. 
Explicated,  Uytgeleg/^  Qntvouwd. 
Explication,  Oytlegging^   antvonwing^  verkltfonn^ 
EXPLICIT,  Opcy^iiyk.  klaar^  Hytdrnkkelyk. 
Explicitly,  UytdrnkkelyL 
to  EXPLODE,  UytpHweny  nytftamptn^  verwcr^ 

pen* 
Exploded,  U\tgcjlampt^  uytgejonwd. 

X  1  IX* 


M 


i64 


EXP. 


EXPLOIT,    Verrlchting^   togt ^    oorlogs-bedryf ^ 

kry^sdaad, 
to  EXPLOIT.  UytvoereHj  verrichten. 
to  EXPLORE;,   Naav(fffchcn  ^  naafpewreM^  door- 

fiiuffeUn, 
toEXrORT,   Uytvoeren^  uytdraagen^  vervoeren. 
Exported,  Uytgevoerd^  uytgtdraagen. 
Exportation,  Uytvoertng^  uytdraapyig. 

An  Exportation  of  commodities ,    een  Uytvocr 
van  waarcH. 
to  EXPOSE ,  Ten  toonftellen ,  hlootJleUcfK 
To  expofc  a  thing  to  falc,  lets  u  koop  zettcn. 
To  cxpole  his  lite,  Zyn  Ucvcm  in gevaar ftcllen. 
To  expofc  himfclf  too  much ,  Zsch  al  te  vcel 
bloot  gceven, 
Expofed,  Ten  toon  gcfteld^  bloot  gefteldy  opengelegd, 
Expofing  ,   Tentoonji citing  ,   blootgecving ,   — —  ten 

toonjlellende, 
EXPOSITION,    Openlcggingj   verkhiarsng^  uyt- 

legging. 
Expontor^  een  U\tlegz^er  ^  verklaarer. 
to  EXPOS  rUl^ATE ,  Zyn  beklag  doen ,  zsch  be- 
ilaagen,  verwyten. 
I  will  expoftiilatc  with  him  about  it,  Ik  zalmyn 
beklag  daarover  aan  hem  doen ,  Ik  zal  hem  over 
die  zaak  doorhaalen. 
Expoftulated ,  ZUb  beklaagd ^  verweeten. 
Expoftulation ,  Beklag^  verwyt. 
Expoftulatory ,  Beklaagendey  verwytig. 
to  EXPOUND,  Uytleggen,  verklaarcn. 
Expounded,  Uytgelcgd^  verklaard.     ' 
^  '  Vyuc 


folk. 


'uytleggende. 


uytgedrukt, 

an  Exprcfs,  een  Afgevaer'digde  ^  een  beftemde  boode^ 
een  boode  die  Qpzettelyk  afgezonden  is^  een  cx- 
prcffe. 
.Exprefiv,  U^Jtdrukkelyk. 
to  EXPJIES'S ,  Uytdrukken. 
•  To  exprcfs  his  mind ,   Zyne  meening  nytdrukien. 
lean  bed  exprefs  it  in  writing,  Ik  zal*  fin  ge- 
fahrift  beft  nytdrukken. 
Exprcflcd,  Uytgedrukt. 

Exprcfling,  Vytdrukklng ^  uytdrtMende. 

Exprcffion ,  een  Uytdrukjel^  bewoetrding. 
a  Hnrfh  exprcffion,  een  U^range  bewoorMng. 
a  Fine  cxpreffion ,  een  Aardig  uytdrnifeL' 
Expreflive,  Naadrukkelyk. 
Ixprcffivenefs,  Naadrukkelykheyd ^  naadrnk. 
to  EXPROBATE,  Verwyten. 
Exprobated,  yerweeten. 
Exprobation,  Verv)yt. 
€XPUGNAT10N,  Overweldiging^  vewtring, 

bemagtiging. 
EXPULSION,  Uytdryving,  verdryving. 
•£xpul6ve,  Afdryvend. 

to  EXPUNGE,  Doorpreepen^  doorhaaten  y  nyt- 
U'ijJ'chen^ 


EXQ.  EXS.  EXT. 

EXPURGATORY,  Znyverende. 

EXQ. 
EXQUISIT,   Uytgeleezen,  mytgezocht,   kenrlyf , 
roar. 
Exquifite  torments,  Uytbundige pynigingev , 
Exquiiitely,  Overkeurkk. 
Exquilitencfs ,  Keurlykheyd.  raarhesd. 

2XS 
to  EXSICCATE,  Opdroogcn. 
Exficcation,  Opdroogsng, 

IlA.  1  • 
EXTANT,  Voorhanden^  in  weezen. 
His  hand-writing  is  ftill  exilant,  Zyn  handfihrift 
is  nog  in  weezen, 
EXTASY,  yerrukkingjOpgetoogenheydj  vertrekking 

van  zinnen. 
Extatical,  Verrukkend. 
EXTEMPORAL  or  EXTEMPORARY,  Dat 

voor  de  vuxfi gefihiedt ^  onbearbeyd. 
Extempore,  Foor  de  VHyft.  opftaanJezoet. 
to  EXTEND,  Uytftrekken,  nytbreyden. 
Extended,  Uytgejtrekt^  mytgehreyd. 
Extending,  Uytbresding^  -^ — nytbreydende. 
Extenfion,  uytftrekking, 
Exteniive,  IVyd-uytgefirekt. 
EXTENT,  Uytie%ktheyd. 
EXTENUATE,  VerkUyi 


to 


snen. 


Extenuation ,  Verklesning. 
EXTERIOUR,  Uytwtndig, 
to  EXTERMINATE,  Uytroeijen,  verdelgen. 
Exterminated^  Uytgeroeid^  verdelgd. 

txterminating,  (Jytroeijing^  uytroeijendc. 

Extermination,  uytroeijing,  verdefging, 
EXTERNAL,  Vytwendig^  uyterlyk. 
Externally,  Uytwendiglyk. 
EXTINCT,  Uytgeblnfcht y  gedempt^  ...^^uytge^ 

fiurven. 
The  whole  race  is  almoft  entinSt^IIetgeheelege^ 

ftacbt  is  byna  nyt^eftnrven, 
Extinftion,  Vytblufjchtng^  dcmping, 
to  EXTINGUISH,  Uytblnjfchen , blujjihen .dent- 

pen, 
Extinguiftied,  Uytgeblufcht  ^  gedempt^  geUufiht. 
Extini;ui(her,  eenUomper^  kaersdompery  -^^nyt- 

blnjlcher^  dempcr. 
Extinguiftiing,   Uytblujfchingy  dempingy   ^^^^myt-- 

blujjchende. 
Extinguifhment,  Uytblufjchiftg. 
to  EXTl RP A! T ,  Uytrocijen. 

To  extirpate  Hcrcfies ,  tietteryen  nytroeijen. 
Extirpated,  Ustgerocid. 
Extirpation ,  Uytroeijing. 
Extirpator ,  een  Ustrocijcr, 
to  EXTOL L>  Perheffen^  pryzen^  looven. 
Extolled,  Verheeven^  gepreezen. 
Extol ler,  een  Verheffer^  pryzer^ 

Extolling,  Verbeffmg^  pryzing^  vtrheffenJr. 

EXTORSION ,  Ajknexiling ,  afperjingycfdiunnging. 

^  tx- 


EXT,  EXU  EYE. 
Extorlioner,  etn  Afknevelasr.  ii>  Extortioner- 
lo  EXTORT,   Afpcrfiff^  afdwt^gsn,   ajUcv^kM, 

Extorted,  Afg^P^^ftt  ^g^^^^i^^^i  tf&'**^^^^^« i ^»^' 

wrongen. 
Extorter,         i   €cn  Afperfcr  »   ^imlngtr  ,  kntvt- 
Extortioner,    f      l^^r^  antmringtr* 
Extonion.  ztt  Extorfion. 
EXTRACT,  ccfiUyitrtkfei,  verhrifiL 
to  EXTIIACT,  Uyureiitm,  Mytfchryi'eff, 
Extraded,  Uyigetrokkc^^  '  Iwcevcn* 

cif  Nobly  cxtraQcd,  A.  ^  afhmjl,  vom  Aae- 

iykcn  huyzt^ 
ExtraSion,  een  Uyttrelfcl^  ap,omJl^  oorfpro/tg* 
EXTRANEOUS,  UythccmfcL 
EXTRAORDINARY,  Bnyungemitnyongtmien, 

ongevjoon^  huytengcwooH^ 
Extraordinarily  ,  BuytengewocnlyL 
EXTRAPAROCHIAL ,    D)u  tot  geen  hrfpcll 

hthoort. 
EXIRAVAGANCY,  Uyrfpoarigheyd^  fpoorehos- 

heyd*  I 

Extravagant,  Uytjpoorig ^  fpoarloos ,  uytbuftdig. 
Extravagantly ,  'tA'i#£(>r/^/>i,  Myibundigiyk, 
to  EXlll  A  VACATE ,  UyrJpoQvig  praaUn^  rcvckn. 
to  EXT  RAV  AS  ATE,  Uyt  zynt  vatcn  wyken, 
Extravafatcd  blood ,  Bhed  Ja$  uyt  zyne  vatcn  gc- 

"weeken  h, 
EXTREAM.  zu  Extreme. 

EXTREME,  Uytmemendi^  iyfler,  iaaiftf. 

The  extreme  UnSion,  'r  Oiyfei^  [ecu  van  de 

VII  Roomfchc  Sakrameoteii  ] 
an  Extreme,  em  Uyterfit. 
To  go  from  One  extreme  unto  another,  Fan  */ 

ten  myutjle  tut  bet  ander  Uoperr, 
To  run  upon  extremes ,  7pf  uyt/poorighedeM  ver- 

valtew ,  fvoQrlo^^  voartb^lleff. 
Extremely  ^  uyi  der  ma&te^  hft^'^t  g^^^idsg. 
1  love  it  extremely ,  Ik  hm  Vr  uytttrnu^t  vtel 

van, 
EJtrcmity ,  het  Uyterfte^  V  tiyUrJle  eynd,  de  Myter- 

fie  ntHfd^  uyttyndifbcyd. 
The  cxtreniTiies  oi  the  body,  De  uyterjle  eyndtn 

Jes  tighaams. 

lo  EXTRICATE , Omwarrem.omi^ikkelae^rtddcff^ 
EXTRINSECAL,  Uytii^endig. 
EXTRUSION,  Uytflmhg. 

EXUBERANCE,  Overvked. 
'Exuberant,  Ovcrvhedig* 
to  EXULCERATE,  rerzweeren^  inefte», 
to  EXULT,  Qpfprin^en  van  vreugdt* 
Exultation,  Opfprlngin^  van  vreufrde ^  ViMydifrg, 

El  £ 
EYE.eemOog. 

^  The  eye  of  a  needle,  V  Oog  van  etn  nadd, 
1  had  an  eye  to  it,  Ik  Het  V  myn  wg  n^er  gmn^ 
ik  badger  eem  Qog  op^ 


EYE.  FAB.  FAG.  t6f 

a  Cad  of  the  eye,  V  Opjlag  des  oogi^  ttn  hUk  van 

V  <wg ,  ecn  oog^wcnk. 
The  apple  of  ihc  eye,  de  Oog^appfL 
I  had  nothing  but  good  in  my  eye,  Ik  hongde 

met  iim  goed. 
Every  bodie's  eyes  arc  upon  him,  De  Imogen  vMtt 
alie  menfchen  zyn  op  hem. 
Eye-brows,  de  Ifynbrattwen ^  ^^mkhranwen* 
Eye-lids,  de  OcgUden. 
The  Eye-tttings,  de  Oog-zettttwen  vfvetelfn. 

His  eyc-ftrings  are  broken^  Z^ ft geztgtitgebrokcir. 
Eye-witnefs ,  een  Ooggctttygc, 
Eyc-fervicc,  O^gendtenjl^ 
Eye-falve,  Oogzalf, 
An  Eye^flap,  een  Oog-fap. 
Eye-ii^ht,  bet  Gczigt  der  oogctf. 
0:1^  Within  eye- light,  Zo  ver  ah  men  beaogem  kan. 
Eye-water,  Oog-water. 
Eye-teeth,  Oug'tanden, 

a  Wanton  fTiccps  eye,  een  Dor  tele  Itmk, 
To  caft  (hccps  eyes  at  one,  lemand  behnken. 
*Two  eyes  fee  better  than  one,  Twee  oogen  zStn 

meer  dan  een. 
*His  eyes  arc  bigger  than  his  belly,  Zyn  oog  it 
groQter  dan  zym  buyk. 
Eyes  in  bread  or  cheele,  Oog  en  in  brood  ofk/tat. 
EYE-BRIGHT,  Ongmtrooj}^  [7ckcr  kruyd.] 
to  EYE,  Beoogen^  voor  oogen  bebben. 

To  eye  one ,  Het  oog  op  iemand  bebben* 
Eyed,  Beoogd^  voor  oogen gebmden, 
Black-eycd ,  Bmyn  van  oogeu. 
Goggle- eyed 5  Groot  vm  ^gen. 
One-eyed,  Een-oogig, 

FAB. 

FABLE,  een  f^'crdiebtfeJ J  vereierfet^fpro&kje^fw 
bcK 
jtfop's  FaMcs ,  de  Fahelen  van  Efopkt. 
to  FABRICATE,  Bouwcn^  nuiaken, 
F.\BRICK ,  rem  GeboHw ,  mdttkfel, 
F ABR 1 LE .  Dat  t^t  fmidt  werk  beboort, 
I- ABU  LOUS,  yerdicbt,  rerzitrd,  fabeltttbtig. 
Fabuloully ,  Op  een  fgMaebt/ge  wyze,  ^ 

FAG. 
FACE ,  '/  Aangezigt^  geta^n^  grJdante, 

1  told  it  him  to  his.  facTc,  Ik  zr^J  bet  hem  in  zyn 

ajnz^ezigt.  ^    * 

The  face  of  affrurcs  iV  much  altered,,  IJctgeldot 

der  znaken  is  zcer  trranJerd.  ^ 

To  put  on  a  new  fjce,  fange/aat  veranderen^^ 

een  andere  gedaante  rrnhikin,  *  •  •  '^ 

It  was  done  'in  the  face  of  the  whole  town,  H^ 

gcfcbtcdde  §n  V  aanzieti  van  de  ganjlbefifd*     '♦ 
ra7.cn  &cc,  een  Onbefib^^amde  trooni. 
a  Wry  face,  een  Scheeve  trocni. 
To  make  faces ,  een  Stbefve  f^ot  zetfen. 
(j3'To  fct  a  good  face  on  it,   lets  bewimpekn  of 
onnrynzen ,  een  goedgelaat  loonen ,  g^edin  moed 
hQudin*  .* 

X  3  IP 


i66  FAC.  FAD* 

to  FACE,  jloftiykcfty  omboofdcft. 

C>To  face  about,  Zkh  omkeercn^  otmvcnden. 

sQ"  To  face  the  enemy,  Den  vyand  het  hoofd  hieden. 

oSrTo  face  a  garment,  Etn  kUed  omh^rdc^^  be- 

zetteHj  beleggen. 
OJrTo  face  out  a  Wt^Eenleugenftyfftaoftde  houden. 
Faced,  Aangckcekcn^  het  hoofd gekoodcH^omgeboord^ 
beleyd^  betet, 

T^iM'iiCQ^^  Schoon  van  gelaat. 

Bare-fiiccd,  Net  opgebeven  aangizigt  ^  cnbewim" 
peld. 

Brazen-faced,  OverJialUg  onbefchaamd* 

He  is  a  brazen-faced  fellow ,  Hy  heeft  rem  bord 
voor  V  hoofd^ 
FACETIOUS,  BoerM,  kluchtig,  fitaah. 
Facetioufly ,  KlucbtiglyL 
Facccioufnefs ,  BocrttgheyJ^  kluchtlgheyd, 
FAC  I L ,  Ltit ,  g  emaklsL    . 
to  FACILITAT  E,  Vtgt  maaken^  verligien. 
Facility,  L'tgtheyd^  gemMykheyJ. 
FACING,    Aaakyktng  ^   omboord't?ig  j  — .<fW;j'- 

kende^  enz. 
FACINOROUS,  Scbelmfch. 
FACT,  cen  Das.i,feyt. 

An  huinous  tlic^  ,  cc»  Snoode  daad^  ctn  gronwelyk 

.  a  Matter  of  fact,  cenBedreevene  daad^wcezend- 

lyke  zaaky  gebeurdc  zaak^  daadelykhcyd. 
FACTION,  een  t' ZamenrotttHg ^t* zsmenfpdnning^ 
oproer'tge pirty ^  rot^  aanbamgy  partyfchdp  y  ver- 
deelSyeyd. 
To  keep'  up  a  faSion,  Eenen  aanhangfiyvem  of 
in  vjeczen  honden, 
Fafkious,  Oproerigy  ywiytZHchtlg  ^  nr.uytziek, 
Faftioufly,  Oprocriglyk.' 
FaSioufnefs ,  Oprocrigbeyd. 
FACTITIOUS,  Gemaakty  iets  dot  niet  natmur- 

lyk  /•/. 
FACTOR ,  ecn  KooPmans  bandcldryzer ^  fahoor. 
FaSorfliip,  Faktoorfchap. 
Faftory,  Maakfclj  reedfcL 

FACULTY,  rcrmoogcftj  vermoogenheyd y  ma^^ 
verlof. 
The  faculty  of  Phyfick,  V  Beroep  dtr  medicyne. 
The  faculties  of  thq  fouj ,    Dc  vcrmoogens  der 
zicle.       • 

FAD. 
toFADDtE.  FooUn ,  folleM. 

To  faddlc  a  child,  Met  een  kindfollett. 

Faddling,  Gefool ^  gefol ^ fookftde. 

Fiddle  taddlc,  AT  isje  wasje. 
to  FADE,  yerwelkevj  verdwyven. 
That  flower  begins  to  fade,  Oic  Uoem  begim  tc 

vcrivelken. 
Beauty  fisuies  away,  Scboonheyd vtrdwyMt. 
Faded,  f^erwelkt^  verdueewen, 

a  Faided  flower,  een  l^crwelkte  bloem. 

a  Faded  colour,    een  yerbleektc  (^verbliiti)  of 


FAD.  FAG.  FAI. 

^erfchootene  k/etm 
Fading,  l/erwetkiffg^  >■    ■      ^ verwelkende. 

a  Fading  colour,  een  Ferfchietende  kleur. 
VA\>Oyi.ecniradem. 

toFADOM,  Vademen^  bevademeu^  omvademen. 
t adorned,  Bevademd^  omvademd^ 
Fadoming,  Fademing^  bevademing^  ^.^^ievade* 
tnende. 

FAG. 

the  FAG-END,   V  Laatfte  end  van  eenfiuk  Vi  zy 
lakcn  offtof,  ofccnweb.l  * 

FAGOT,  eenTakkeboj,  mutfaard. 
a  Fagot-man,  een  Hout-boer ^  een  die  met  takkebof" 

Jenomloopt  omze  te  verkoopen^ 
to  FAGOT  one ,  lemand  handen  en  voeten  hinden^ 
[een  gaauwdicfs  f^reckwys  by  deEngelfchcn.] 
FAI. 
to  FAIGN.  zie  Fci^n. 
FAIL,  een  Font,  fesi. 

Without  fail,  Zomler  fout. 
to  FAIL,  Mijen  y  feylen ,  be  zvjy  ken ,  lege  even  ^be^ 
driegen. 
My  memory  fails  me,  Msne gebeugcnis  fcylt  my. 
His  heart  fails  him,  Zyn  hart  bezwykt. 
if  my  eye-fight  fails  me  not,  Zo  myngezigt  my 

niet  bedriegt. 
He  never  foiled  me  fa  any  thing ,  Hy  hecft  my  nog 

njoit  in  iets  begeevcn. 
He  fails  of  hispromife,  Hy  fchiet  in  zyne  belope 

te  kon.  . 

He  will  fail  in  his  expeSation,  Hy  zai  zich  in 
zyne  verwachtinge  bedroogcn  vinden. 
Failed,  Gemifty  gefcyld^  bezweekeny  begeeven^  be* 

droogen. 
Failing,  Ftylingy  miffing y  ^^^^^miffendc. 
Failure,  Four,  verzuymy  mijjlag, 
FA  I N ,  Gaern ,  genoodzaakt. 

I  would  fain  know,  Ik  zou  gaern  wHlen  weeten. 
If  I  would  never  fo  fain ,  Al  woud  ik  nog  zo  gaern. 
OJrl  am  fain  to  do  it  y  Ik  ben  genoodzaakt  het  te  dome. 
FAINT,  Fi.iauwyflap. 
Faint-blcw^  Bleekblaamv. 
to  FAINT  ,    Flaauvj  wordcn  ,  vcrflaauwen ,  ^•- 

zwyken, 
odrTo  faint  away,  Bezwymen. 
Fainted,  Ferflaauzudy  bczwceken. 
Faint-hearted,  Ilaauwharti^y  hfhartig y  Jlaphartig. 
Faint-heartedly,  Lafhartigtyk. 
Faint-heartcdnefs ,  Slaphartigbeydy  hifljartighcyd. 
Fainting,  Fcrflaauwingy  bezvjykingy'-^^verjiaau- 
wcndey  bezwykende. 
a  Fainting  fit,  een  F/aa'uivte  y  J^ezivyming. 
Faintly,  Flaastwlyky  ftaauwtjes. 
Fafntncft,  Flaauwheyd^  moeheyd. 
FAIR,  Scboony  braaf\fraaiy  oprecbt, 
F^air  weather,  Schoon  weer, 
a  Fair  wind ,  een  Schoone  of-braare  wind. 
a  Fair  propofitioD,  een  Fraai  ofbUlyk  voorJleL 

•  o:S'Fair 


TM  FAL. 
f^  Fair  dralifig^  Oprcchu  hi.t/iAi)^(r. 
He  ftands  fair  for  a  trull  ,  ZynegfUgen- 

hcyi  fiaai  fchu^m  «m  ^i**"  «.t«  *  ^^rJttiig  ^mpi  tt 

f>  To  keep  fair  with  one,  7J<.b  ntlnnelyk  tegens  ie- 
mtrnd  drangcn^  zich  ^achun  tojt  tem^nd  mts^ 
wofgcM  te  gecvcf  ^p^X^^  **  ttma^ds guMjl  u  t^/y- 

Fair-conditioned,  G^d^rSg^  imn  tm  fr4mji  gt- 

Fairly , .  Oprechtehk^  fr4<v. 

Fairncfs,  ScboonheyJ^  fchoon  gelaat  ^  oprecbiigbeyd ^ 

fra4ishcyd*  ^  i 

FAIK,  eenjaarmarh,  \ 

a  Fair-town ,   cen  ^teedtje  wsarm  an  jaarmarh 

gehouden  wordt* 

The  Fairies  of  the  waters,  irdur-fsimfrn. 

Fakifis  of  the  woods »    B<^fir^^$i»»Mc/i ,  wmd- 
mmfm. 
FAITH,  Gfloaf,  tr&mv. 

The  Chriftiau  Faith,  V  Chrifl^lyk gehof. 

1  have  no  faith  in  it,  Ikjlaa^crgc'e^gekafmn. 

To  violate  W Mxh^Zynff^uw  {of Wi/ord)  breehn. 
FakhfUU,  Gctrouw^  Qprecht^ 

a  Faithftill  fervant,  ten  Getromw  dienaar, 

a  Faithfull  account,  ecu  Opredne  rckeufcbi^^teu 
gcSrauw  zcrhiiiiL 
Faithfully,  Getrrmwlyk, 

Faithfully  tran Dated,  GeirQUwlykvcrtaald^ 
Faithful neft,  GefroHu/heyd, 
Faith Icfs,.  OxgeUovigj  n'omvluos* 
COFAnOR,  ieMVageb(md. 
FAL. 
F  AIlCHION,^^*  KUym  krpmackigzwserd^fitbshjc, 
FALCON.  i/V  Faulcon. 

FALDAGE,  Zcktr  recbt  het  vjelk  zoomaame  hec- 
rtn  ecr/yds  aart  zkb  hitldim  am  fibaapiiooifem  iu 
bkffffc  bcerlvkbeyJ  ie  houdew*  i 

FALD-STOOL ,  een  Sioi'i  gcpfaatjl  mm  de  zny^f- 
zyde  van  V  aiiaar  ^  waar  op  de  Koftt^em  i\m  , 
£.ngelfmd  h\  hannc  krjiansng  kni<Un,  I 

FALL,  uhVuI^  vcrval^  '*het  Naajaat^dc  icrffl. 

To  get  a  fall ,  Etn  val  doat^  talU^.  1 

(dra  Fall  of  water,  esn  IVatervaL 

a  Down-fall,  Neerftorttng^  Qmdtrgtwg, 
'    a  Ht-faJl,  ten  l^'^al^  kMtp,  I 

to  FALL,  l^alleH, 

To  fall  upon,  Op  valffvt^  i>p  aan  Vdlkn, 

To  fiill  away,  VervjiHen, 

To  fell  down  ,  Neeriallcfi, 

To  fall  down  with  thetidc,  /tf^/A«?/  gttyAfz^kcn* 
t^To  fall  a  ianghing,  Beginnen  u  Luhgen. 

To  fall  a  lighting,  Aan  V  vcchtcn  ga^m. 

To  fall  adeep,  in  Jlaap  vail  en. 
c3rTo  let  fall  the  defirc  of  a  tiling,  Di  beg^crtt  t^t 
iets  hoi  en  vaaren* 

To  fall  lick,  Ztek  wQrdeif,  I  .VLil'l  Y  ^ 


•> The  motiQU  fell,  De  zmrJUf  t^erviety  bet  i^ar 

Jici  btecffteeken. 
cc>The  com  fa[Js  ^  llet  hornfla&t  tf. 

To  fall  into  a  Iwcat,  Aan  V  z/ivertcft  raaken. 
c3*To  fall  out,    Gcbemcny  geftbte^.rn^  nytvalUn^ 
-  aatt  V  kyven  raake». 
It  fell  out  bitter  than  I  expefted,  Het  'viel  biUr 

uyt  dan  tk  verwacbi  bad. 
To' fall  out  with  one,  Mcf  iemand ovethoQp  rmr 

ke» ,  in  harde  uiwfrd^H  v alien. 
They  fell  out  moft  piai^fou^^ ^  Zy  raakteti  gruHr 
uxlyk  aan  '^  kyven. 
^To  "fall  in  with  one,  Met  icmamd  aanfpannem^ 

iemands  zydc  kiezcn- 
&  To  fall  in  with  the  Enemy  ,  Met  den  Fya^d 

handgemeen  warden. 
05" To  fall  in  hand  with  a  thing,  his  by  der  band 

vatten, 
CCS'To  fall  fliort,  Te  k(frtfcbfettn. 

To  fill  fhort  of  one's  proniife,  Zyne  bel^te  met 

noiikomcn* 
It  did  not  fall  under  confideration,  Het  quam 

niet  m  overweeginge^ 
To  fall  to  his  meat,  Aan  \*  eeten  vallen, 
1  o  fall  into  a  u^^q  ^Neering  krygen^met  de  ioop* 

manfchjf  wot  te  duen  krygen. 
To  fell  into  difcours,  If/rcedcn  vcrvallen. 
To  fall  to  on's  fJiare,  lemtrnd  ten  dcel  vallen. 
To  fall  to  it,  Krgens  of  aanvallen^  ieti  beginnen* 
oS'The  f}}ip  fell  foul  upon  a  rock,  Het  fch:p  vet' 

tiel  (of  vcrzeylde)  if  eene  klip. 
Fallen,  Gevatien, 

Fallen  our,  Gebemd^  u\fgevalkn^  ^gekrakktcld* 

Fr-IIiniT,  FcrviiUjKff^  ftcervMitng^  vallendc* 

out,  een]KrakkeeL 
i  .,.  .  ...Jii^-ilcloicfs,  de  I'^idlende-zieite. 
l^ALLAClOUS,  Bedricglyk,  valfcb. 
Fallacy,  Bedrog. 

FALLOW,  /  W,  iWaak, 

a  Fallow  deer,  een  Foal  ten. 
Fallow  ground,  Braak-Und. 
To  lay  fallow,  Brajk  leEwex. 
FALN,  Fen-alkn. 

Fain  cheeks ,  IngevdUne  iaake^. 
FALSE     f^If^h^  hcdriegelyk. 
FaJsly,  Falfthclyk,  ^ 

To  deal  falsly^  Falfchelyk  bandelen, 

Falsnefs,'    C   f^^^^^^'y^,  hedneglykheyd. 

\  Is  a  palpable  falfliood,//!?/  is  een  taficlyke  vah' 
bewL 
FallifiabU,  Fervftlfchiaar. 
to  FALSIFY,  Ferva/fch^n. 

To  t'^tJify  ware?;,  Ifaaren  tcnalfiben^ 
Falf'y'd^F'rvaifebf. 


V a  i  i\  t V cr ,  ce n  Fe>  t.j Ifther, 


—  zervaljibfndc^ 


168  FAL.  FAM.  FAN, 

to  FALTER,  Haperen,  zte  Faulter.  ( 

FAM.  ^ 

FAME,  Faam^gerucht^vermaardheyd^goede  naam. 
To  get  a  i^mt^ycrmaardwor dentin  naam  komen. 
FAMILIAR,  GemecHzaam. 

a  Familiar  man,  een  Gemeenzaam  man, 
a  Familiar  [\\\CyCe?jG€meenzaame(p{ klaare)  ftyl. 
Don  't  be  too  familiar  with  him ,  iVees  met  al  te 
gemeenzaam  met  hem. 
Familiarity ,  Gemeenzaamheyd. 
Familiarly ,  Gemeenzaamlyk. 

F'AMILY,  Iluysgezin^  gejlachty  gezin^  ftambuys. 
FAMINE,  Hongersmod^  d'tere  tya. 
to  FAMISH,  Uythongeren^  van  honger  vergaan. 
To  famifli  a  town ,  eene  Stad  uythongeren. 
I  was  ready  to  famifh ,  Ikjhnd^op  V  funt  om  van 
honger  te  vcrgaan, 
Famillied ,  Ustgebo>igerd^  van  honger  vergaan, 
Famiihing,  tJytbongerlng^  verbongerdheydy  — — 

uythmgerende, 
FAMOUS,  Vermaard^  befaamd. 
Famoully,  Ferm^ardelyk. 
Famousuefs,  Vermaardheyd'^  befaamdheyd. 
FAN. 

•FAN,  eenWan,^  vjoaijer. 

To  winnow  com  with  a  fen,  Koorn  met  eene  wan 

uytwannen. 
To  cool  one*s  face  with  a  fan,  7.yn  aangezigt 
met  eenen  waaijer  verkoelen. 
to  FAN,  JVannen^  waaijen, 
FANATICAL,  Eenzinnig^  grUziek^  vol  van  in- 

beeldingcn. 
Fanaticifm,  Dweepery^  een  godsdsenft  op  inbeeldm- 

gen  ftcunende, 
a  Fanatick ,   ecn  Eygenzinmge  ,  een  fantaft.    [Ecn 
toenaam  die  de  jLcdcn  van  dc  Kerk  van  Eiige- 
land  plagten  te  gcevcn  aan  de  genea  die  van 
hen  vcrfcheelden.] 
Fancied,  zie  Fancy 'd. 

FANCY,  Inbeelding^  verbeelding,  "^yg'^g* 
He  h'ves  according  to  his  own  fancy,  Hy  leeft 

naar  zyn  eygen  zJn. 
1  have  no  (ixi\cy  to  it,  Ik  heb'*er  geen  zin  toe, 
to  FANCY,  Ztcb  inbeeldcn^  zicb  verbeelden^^^^ 
zin  tn  iets  hebben, 
\  do  not  fancy  it,  Ik  heh*cr geen  zin  in^  *tgevah 
my  nicty  Uftaat  my  niet  aan. 
Fancv  d,  Ingebceld. 
FANE,  een  Vlaggetje ^  vaantje, 
FANG^  een  Klaanw. 
New  FANG  LES,  Nieuwe  uytvindfels. 
New  Fanglcd,  Nienvj  bedacht.  - 

FANNED,  Gewand, 
Fanner,  eenlVanner, 
Fanning,  een  Wanning ^  ^^^-^  wannende. 
FANTASM,  een  Schynfel,  fpookfel. 
Fantaftick,    i    u     •    .  .... 

Fantaftical,   C  ^y^^^'gy  ^fl^nz^^ntg,  gnlzick. 


FAN.  FAft. 
a  Fantaftical  fellow,  een  Grilzieke  vent. 
Fantaftically,  Eygenzinniglyk. 
t'antafticalnefs ,  Eygenzinni^beyd .  dweepery. 
FANTASY,  Inbellding,  ierbeelding.  ^  ^ 

TAR.  ^ 

FAR,  Ferre^  vcr  efgelegen. 
l^o  travel  into  far  countries ,  Na  verre  landen 

reyzcn. 
1  have  a  far  other  opinion  of  him,  Ik  heb  een 

ganjch  andcr  gevoclen  van  hem. 
He  fold  it  for  tar  lefs,  Hy  heeft  bet  veel  minder 

verkoft. 
How  far?  Hoe  ver'i 
Far  from  home,  fW  van  buys. 
Far  off,  Ferre  4. 
It  is  far  day ,  Het  is  hoog  dag. 
Far-fought,  ycrgezocht, 
Far-tetch'd,  Vergebaald, 
a  Far-fetched  fpeech ,  Een  ver  gezocbte  reeden. 

FARCE,  eenKlucht^  een  ivorjl  o( benling. 

Farced,  Gevuld ^  geftott ^  ingetropt. 

FARCY,  Faarnen^  Lzckerc ichurfdhcyd  der  pacr- 

den.] 
FARDINGALE  ,    een  If'rong  of  balyn  ,  door  V 
vrouwvolk  eertyds  om  den  middel  gedroigen  ^  om 
*er  haare  rokken  op  te  doen  rnften. 
FARDLE,  eenBondelypak,  bos. 

FARE,  Kqft^fpys.  veer^  veergeld^  vracbt. 

BTALc'siecitekoft.  ^ 

The  Coachmijn  has  got  a  fore,  De  koetjier  heeft 

een  vracbt  gekreegen. 
To  pa;^  his  fare,  Zyne  vracbt  betaaUn. 
to  FARE ,  Vaarenyeen  leeven  leyden. 

To  fare  hardly ,  Een  kommerlyk  leeven  leyden. 
To  fare  well ,  Goed  eeten  en  drinken  bebben^  wel 

vaaren. 
How  fare  you  ?  Hoe  vaart  gy  ? 
FAREWELL,  r^^it;^/.      ^ 
I  took  my  farewell  of  him ,  Ik  nam  myne  affcheyj 
van  hem ,  ik  zeyde  hem  vaarwel. 
FARM,  een  Pacht^  hoeve. 
to  FARM,  Land  in  hnur'bebben^  pachten. 

To  farm  the  King's  revenues,  des Konings  in- 

komften  pachten. 
To  farm  out,  Verpacbteny  land verhnnren. 
Farmer,  een  Landman^  boevenier^  pacbter. 
a  Farmer  of  privies,  een  Huysjes-ruymer^nachtwer* 

ker. 
Farming,  Landhouw^  ..^^^pachtlng. 
FAKNESS,  Verheydy  verte. 
Karr.  zie  Far. 

FARRIER,  eenPaerdefmit^  hoeffmit. 
FARROW,  als  A  fow  with  farrow,  een  Dragti* 
ge  zeug. 

— \o\ 


to  FARROW,  Biggen  werpen. 
FART  ^en  Scheetf  t*ee/i^  wind, 
to  FART,  Fyften^  poefen. 
Farter,  eenFyjier. 


FAR- 


FAR.  FAS. 
FARTHER,  Ferder.  zie  Further. 

Fartheft,  Ferfi,  de  verjle. 
FARTHING,  ctnOortje. 

Three  farthings ,  ten  Blaitk. 

Five  farthings ,  ten  BrastemniMF. 
FARTIN  G ,  V'3y?w  yZefibyt. 

FAS 
to  FASCINATE ,  Bctovcrefi. 
Falcinated,  Bctover^i. 
Fafcination,  Betoverinf^^  tovery. 
FA SHION ,  MoMier ,  wyze ,  fatfoen ,  zwicr ,  dn^^ 
mode. 

After  theFrench  hMofx^NaardeFroMfcbe  zwier. 

To  follow  the  taftiion ,  Je  Mode  volgew. 

Only  for  falhion,  Alleen  wclftaaffshalve. 

Out  of  fafhion,  uyf  bet  lebruyk, 
to  FASHION^  Een  geftaUe  geevcH^  vormen^  fat- 

foeneeren* 
Fafhionable,  Zwierig^  modiens. 
Fafhionably,  Naar  de  mode, 
Fafliioned,  Gevormdy  gefatfoeneerd. 
Fafhioning,  Vorming^  fat[oeneer\ng. 
Fafliionift,  Fafliion-monger,  Een  die  nienwe  m^dis 

bedenkt. 
FAST,  Vafl,  — -/ir^/,  w,  ta/,  vlng. 

a  Fail  knot,  een  yafte  knoop. 

Faft  a  flecp,  Faft  injldap. 

a  Faft  writer,  een  Snel Jcbryver^ 

To  boil  faft,  Snelkooken.  ' 

V\\  do  it  as  faft  I  can,  Ik  zal^i  zo  ras  doen  sk  ik 

a  Hold-fail,  een  H§nvaft, 
a  FAST ,  eem  Fali-Jag^  ten  V4^. 
To  keep  a  faft,  Eemen  yafl-hl bededag  bonden. 
To  break  one's  faft .  Ontbytett. 
toFAST.f^aftem.. 

I  fafted  all  this  day,  Ik  ,beb  deezem ganfcbem  di^ 
zevaji. 
O^To  faft  away  a  difeafe,  Eewe  qmaal  vervaften  t, 
eene  ziekte  doqjr  vaften  verdryvett. . 


Fafted,  Gez*a/l. 

i;n  , 


ya/i  mdobev^  vsft  beebtew^  .vaji 


to  faste: 

kliftken'. 
To  fatten  a  thing  with  a  nail ,  lets  met  eenemjpy- 

ker  vafi  bcchtett. 
To  faften  his  eyes  upon  a  thing,  Zyne  oogen  er* 

gens  op  vejien. 
To  fatten  a  door,  een  Deur  dicbt  toe  maaken. 
oSrTo  faften  a  crime  upon  one,  lenuutd  met  een 

mifdaad  beticbten. 
Faftcned,  Faftgemaakty  vaJi  geklonken. 
Fattening,  Faftmaaksng^  '^-^^vajimaakende. 
FASTNESS,  yaftigbeyd^  fterkte,  een  ontoegangk- 

lyke  pla4ts  wegens  moeraffen. 
FASTER,  eem  Tafler. 
Fatter,  (the  Comparative  of  Faft)  F-^.,  bcekttry 

fifellcr, 

FASTIDIOUS,  Vcrfmasdefyk^  vndgfyl 


FAS.  FAT.  FAU.  16^ 

FASTING,  Vnfl'tng,  vaftendc,  nuchtercn. 

Fatting  dayes ,  yaftJa^en, 

To  go  out  fattin;^,  Kuchteren  uytgaaK. 
FASIX Y ,  Vajlclsk ,  fnellyk, 

FAT,  Vet. 

a  Fat  wench,  een  Vette  meyd^  eem  dikke  kleun, 

a  Fat  living,  een  Vette  prove. 

To  make  fat,  Vet  maaken,  mc/ien. 

To  erow  fat,  Vet  vjordcn. 
Fat-fedf,  Vet  gemejl. 
Fat,  {^\\\i^.)het  Vet, 
a  FAT,  een  Vat. 

FATAL^   Noodlotttgy  noodfcbikkelyk  y  verderflyk^ 
doodeiyk. 

The  Fatal  Sifters,  De  dr'te  Sehihodinnen, 
Fatality,  NoodUttigbeyd,,  noodfcbikkelykheydy  nood- 

fchihktng  ^  Jlerjlykheyd ,  ongevaL 
Fatally,  Verderflyker  wyze ^  doodelyk. 
FATE,  'tNaodht,,  de  noodfcbikking. 
Fated ,  Door  V  noodlot  befcbooren. 
F ATUEK,  een  Voder/ 
a  Father  in  law,  een  Scboonvader^  bebnnwdvader. 

a  Siep-fathcr,  een  Stiefvader. 

a  Grand-father,  een  Grootvsder, 

a  Fofter-father,  een  Mimne-vaar, 

a  God-father,  eem  Doopbeffer^  gevader. 

Fore-fathers,  Vo&rvaders. 
The  Fathers  (of  the  Church,)  deOndvaders^  Ka- 

kevadersn 
!  Father-like,  Ah  een  tisder,  voder lyk. 
to  FATHER,  Tot  Voder  maaken ,  optvgen^wyten. 

She  fathers  her  diild  upon  him ,  Zy  tygt  bem  *t 
kind  op, 
(XS'Hc  fathered  his  crime  upon  me,  /fy  weet  my 
I  zyne  misdoad,  by  trocbtte  my  voor  denjiiebter 

I  .       von  zyn  misdrsfte  doem  doorgoon. 
Fatherhood,  VadJrjcbap. 
Father lefs,  Vaderloosj  wees. 

a  Fatherlcfs  child,  een  U^eesksnd, 
Father] incis ,  VaJcrhkhcyd. 
Fatherly,  Vaderlyk." 

a  Fatherly  care,  een  Vaderlyke  zorg. 
FATHOAl,  eenPadem^  vaom.  :i/>  Fadom. 
FATIDICAL,  Voorzeggemde J  waarzeggende. 
to  FATr.  ATE,  Noede  maaken ^  vermoeijen. 
Fatigatcd,  Vermoetdj  ofgemot. 
FATIGUE.  Moeite.  Mooving  ,  orbeyd. 
to  FATIGUE  on's  Iclf,  Zicb  afmotten y  zUb  tw- 

t\vem. 
FATNKSS,  Vetkeyd^  vettigbeyd. 
to  FAT  FEN,  Vet  maakem^  meften. 
Fattened,  Vetgemaakt,  g^^^^ft* 
Fattening,  Vet  maakinf^.  '^fii^j  — vr/  moahende. 

FAUCET,  eemZwik,  tof. 
Fauchion.  zie  Falchion* 
.  I  FAUGH,  FoeU  .    ^    . 

Y  FAUL- 


I  JO  FAU.FAV.  FAW. 

FAULCON,  eemValk^  — «»f«/jto»'/,[xekcr 
Gclchut.] 

FaSiSr''   \   ttnrslkemcr. 

Faulconry,  Vathry^  vo^clvoHf^Jl  met  valkcn, 

FA  U  LT ,  ecM  tout ,  /Vv/,  misjlag » fchald ,  mhdryf. 

It  is  none  of  my  fault,  Ht$  is  myf$fchitU  met. 

He  is  in  the  thult ,  Dc  tout  Ugt  aan  hem. 

To  find  taall>  Bcrifpcfi^  kedillefi, 
a  Fault-finder ,  ecu  Bcrifptr^  bcdUUr, 
Fault-finding,  Bcrif^'mg^  beMlimg. 
lo  FAULTER,  Haperen^  ftamiUn. 

He  faulttTS  ia  his  fpcech,  Hy  hapert  m  zsm  nyt* 
fpnuk. 

To  faultcr  in  a  dcfign,  Tm  ecnen  totUg  hapenn. 
Faultcrcr,  e€n  Haperasr^  ftAmcrbmt. 
Faultcriag,  Haptrip^^  Jlamermg^  ^-^^h&firfw^le^ 

Jlamt'leHdc. 
Faultcringly,  Haperacht'tg^  fiamerachur* 
FAU  LTLESS ,  Ojthert/pcfyA ,  onfihulMg ,  vry  van 


gam* 


a  Faulty  cditioa.  ecn'Druk  veltlmew. 
FAV. 

FAVOUR,  GuffJ}^  tQegtmeegenhtyJy  xxftUa^d* 
To  do  one  a  favour,  hmmd  ctngnnfl  doew* 
To  airry  favour^  Smecrfcb^new ^  fljifiooijew. 
1  am  in  her  flivour,/^  ben  (ofjiaa)  m  haarcgnnjl. 
To  wear  a  favour » Em  Im  of  icti  diergelyh  van 

zyifc  mmnarci  draagtw. 
Under  Civour,  A/^-i  <w/«if,  ^nder  verieurmge y  m 

•/  UfclftfemeN, 
in  favour  of  him »  Tern  gcvalle  van  hem ^Ur  gum* 

te  vs»  him^  ten  roordeeJe  van  bvm* 
He  fpokc  in  iavour  of  hiin,  Hyfprah  $\ymir  be* 
PHnflijrinxe. 
to  FAVOUR,  Be^nnfiigen  ,  gnnfte  t^edraagem. 

To  favour  an  opinioUy  ^en  GevQcicn  iegnnfligeft* 
Favourable,  Gup$pig, 
a  Favourable  opportunity,  eet»  Cunftige  geUgtn* 
hcs'd, 
Favouriblencft,  GmnfiigheyJ, 
Favourably ,  Gnjtjhglyk 
Favoured,  Bfrunjliid. 

W'/  *  tfenMo^Hy  hevAillg. 

J  ,  tern  B^gmmfiiger*  \        I 

I  ; ,  Iifp<^fik'KK y  begHftfligende. 

Favourite,  ten  Ga^/hiiMg^  gm^enopi. 
FAUTOR,  coi  Btg^nHk^r. 

FAvV. 
FAWCET.  zU  Faoceu 

FAWN,  een  Jovg  herrje* 
to  FAWN,  een  Flertjcwerpem^ 
to  FAWN  upon,  Vleytn ^  ftrktkm. 
Fawned  upon,  Gevleyd^  geftrteU  J  ^    . 


FAW,  FEA. 

Fawning  ,  It^erpmg  van  een  herfje  ,  ^^^vleyingf 

JiriTcifffg^  vieycpjJe, 

a  r awning  fellow,  €en  P^leyetj  fiikfiooijer. 
FEA. 

FEALTY,  Getrouwheydy  tromw. 
FEAR ,  freeze  ^fcbroamy  bevreefdhcyJ^  vervaerdieyd* 

There  'sno  fear  of  it,  Boards  geeH  vreei  voor. 

To  put  in  fear ,  Bevreejd  m^ak^n ,  doen  fikroomem. 

To  (land  in  fear  of  one ,  In  vreeze  voor  iemandtyn* 

For  fear,  l/yt  vreeze ^  d^Qr fcbroam. 
to  FEAR,  yreezen  y  fchro^men  ^  bevreefd  zyn, 

i^o  fear  God .  God  vreezen. 
o3*  I  don  't  fear  but  that  be  will  come  ,  Ik  twyfil 

met  of  by  zaJ  komcn. 
Feared,  Gevreefd^  bevreefj^  vervaer^. 
Fearful  1,  FreesMbtigj  vreesjyk,  fcbntomclyk. 

Don't  be  too  fcartiill  jU'ees  met  ai  te  vreesaebtlg^ 

He  had  a  fearful  1  look ,  Hy  bad  ecn  vreesiyk  gezigfJ 
Fearfully  ,  yreesaibtiglyk  ^  of  eem  vrecsiyke  wyze^ 

yslyL 
Fcartulnefs,  Frietacbtigieydf  ievreefSeyd^  vrets-^ 

lykheyd. 
Fearing,  Sthroommg^verVAerdheyd^  ^^^^vreezende. 
Fear  lets  ,  SehroomeJoos  ,  onbevreefd  ,   omvcrtzmgd  , 

onhefchrQomd  ^  Mverfcbrokkem, 
Fearlesly,  Schroomehaslyk  ^  emfertzaagdelyi. 
Fe2r]c^nci$  ^  Sebroomel&^sheyd^  mvertzoi^dieyd* 
FEARN ,  Faren.  zse  Fern. 
FEASIBLE,  Docnlyk,  pleegbaar. 
Fcafiblcneft,  Deenlykkeyd. 
FEASANT,  eenFmfmt. 

FEAST,  ten  Maahyd^  gaftmaal ^  Ml ,  vlerd*^ 
to  FEAST ,  Gaftmani  bomden^vergit/hn ,  o^tbaMm 

To  fcaft  OIK  fplendidJy,  lemandtreffekkmthaakik 
Fealled ,  IWgaJ} ,  mthmtd.    . 
Fcafting,  Gafimaalbaudingy  '^^^ga/iereerende. 
Fcaiter,  een  Gaftbmder. 
FEAT,  A  or  dig ,  fram .  net* 
a  FEAT,  een  DaAdy  feyt, 
VE^KYViYJ^  ^  een  ytder ,  pinym^  tfeir. 

a  Feallier-bcd ,  een  f^^eder-i^ed. 

a  Plume  of  feathers ,  een  PlnymamJ^e. 

It  adds  no  feathers  unto  my  conceit ,  Itet  doet 
my  de  veeren  niei  opjleeken  ,  het  m*isif  my  met 
verwiiand  op  mvn  gcvockn, 
*Btfxis  of  a  feather  fiock  together,  ^^iyr/r  x^tm  eemer^ 

ley  veeren  wHlen  gaern  bymalkaar  verkeeren:  C#* 

/v*  zoeJte  zyns  gefyk. 
*  fine  ftaih^rs  mak^  fine  bird«  yMooije  veeren  ma 

ken  mooije  vogels:  Hct  U^c  I  m/j/('  Jt'n  mun, 

a  Bunch  of  tcathers, 

l<  !  V  ,  Met  plnymen  venieren  of  bezettem, 

ttj  1  ^'  iL.iLnui  unc'v  neft,  3chaii€9  vergaderen ^  hu^ 

tig  inbaalen* 
Feathered,  Beplnymd. 
Fc^thcrlcfs,  f-ederloQfy  ia.il 
,  FEATLY ,  Aardigfyk^  mefjti^  t^fi'^i* 


FEAl  FEB.  FEC.  FED,  FEE. 

Feamefi*  AMrdiiEbeyd^  f$etbeydy  fraaiheyd* 
FEATURE , IVeezcM ^gelaaf , de  trekken dertmw'.e. 
Well  Featurol,  Schoon  vamgelaat. 
FEAVER,  de  Kooris.  zje  Fever. 

a  Burning  feaver,  een  Brandtitde  koorts. 
FEB. 
FEBRUARY,  Sprokkelmaand. 

FEC. 
FECES,  Grondfop^  droejfem. 
Feculent,  Droeflnmachtig. 
FECUNDITY,  VrMchtbaarhesd. 
FED. 

FED,  Gevoedy  gefpyfd^  (van  to  Feed.) 

FEE ,  Looff ,  [  eelyk  aU  't  gene  men  aan  eenen 
Doktor  ot  Advokaat  gccft.  ] 

a  Yearly  fee,  tern  JaarlooMj  jaargeldy  wedde. 
Fees,  Fcrval. 

Jiuler's  fees ,  Shytgcld  [  voor  den  Cipicr.  ] 
a  FEE ,  een  Leeu. 

Fee-fimple ,  Een  onbepaM  leen  ons  en  onte  erfge-  ' 
naamen  voor  altoos  toehehoorende,  I 

Fee-tail,  j&p*  Uenallecnhk  voor  ons  en  onteUnderen. 
a  Fee-ferm  ,  Een  land  ^t  welk  men  ineygendam  be^ 
,    Tjt  voor  zichzxhen  en  zyne  erfgensamen  ,  ^Vr 
nogtans  een  zekere  jaarlykfcbe  rente  of  erfpacbt  '■■ 
voor  meet  betaalen  aan  den  Leen-Heer. 
to  FEE,  Beloonen^  betasdeny  de  banden  vnlltn^  de 
oogen  ttyt/leeken  door  gften. 
To  fee  a  Fhyfician  or  Lawyer,  fjenen  Dohor  of 
Advokaa$  hefaalen, 
«>  To  fee  one ,  lemand  ontkoopen, 
FEEBLE,  Zwakyjiap. 
Feeble-hearted ,  Slafbartig. 
Feeble-minded,  IVeekhartig. 
Fecblenefs,  Zwakheyd^  jMbeyd. 
FEE'D,  Beloond^  omgekofi^doorgifien  of  zynezy^ 

de  gewonnen. 
to  FEED,  Foedcny  fpyzen^  fiyz^en ^weyden ^voe- 
deren^  eeten. 
To  feed  himfelf  with  milk.  Z#V*  metmelkvoeden. 
To  feed  on  hufks,  Met  ^afzfcb  voeden. 
To  feed  upon  canon  ,  Op  krengen  nazen  [  gdyk 

de  kraaijen  ] 
To  feed  the  fire,  *tf^unr  aanqueeken. 
oSrHe  feeds  like  a  farmer^  Hy  eet  ais  een  dyker. 
Feeder  ,  een  Voeder  ^  fpyzer  ^  Vfeyder^  eeter. 
a  Dainty  feeder,  een  Lekkerbek. 
a  Greedy  feeder ^een  GnltigMiardJretdmrmyfcbok- 
kebaft. 
Feeding,  Voeding^  weyding  ^  ^^^fgj  •^"^^weyden^ 
dej  voedendej  eetenae. 

FEEING,  Belooning,  behonende. 

to  FEEL,  Foelen^  taften^gevoelenjmuntitwirden. 
How  do  you  feel  your  felf  ?  noe  bevoehgy  n 

zehen\ 
To  feel  one*s  pulfe,  lemandspob  vcelen. 
a  Blind  man  that  feels  his  way  with  a  (tick  j  ten 


FEE.  FEI.  FEL. 


171 


BUndemamdie  zynen  iveg  met  eenen  Jiok  opfpenrt. 
It  feels  very  foft,  Het  voelt  heel  zacht. 
I  have  felt  his  mind  ,  Ik  heb  zynen  zin  beJpenrJ^ 
ik  hcb  hem  den  poll  eens  getafi. 
Feeling,  Gevocly  ^-^^^^gevoelcnje. 
Feclin;;lj,  Gevoeliglyk. 
Feet,  Poeten^  {Umeervoudig  van  Foot.) 

FEf. 
to  FEIGN,  l^erdichten^  verzieren^  vesnzen. 
Feigned,  Verdicbt^  verzierd^  geveynf/. 
a  Feigned  name,  een  l^erzierde  naam. 
Feigned  holincfs ,  Scbynbeyligbeyd. 
Feigner,  een  PWdichter ^  veynzer, 
Feining,  l^erdicbting  ^  veynzing,  veynzende. 

to  FELICITATE,  Gelnkkig  maaken. 

FELICITY,  Gelnkzaligbeyl 

FELL,  Fet^  wreed. 

a  FELL,  een  Fel. 

1  FELL.  Ik  viely  vsn  to  Fall. 

They  rcl! ,  Zy  vielen. 

It  fell  out,  /ietgebenrdej  bet  viel  nyt. 
(XT He  fell  a  crying,  Hy.begon  te  roefen  of  fcbreem- 

vjen. 
to  FELL,  Terneerflaan^  vellen. 

To  fell  a  tree,  Eenen  boom  vellen. 
Fellable,  Velbaar^  dMgeveid  kanwordem. 
Felled,  Ter  neer geworpen ^  geveld, 
a  Feller  of  wood,  een  Homt4>onv>er. 
Felling,  Ter  neer  werpinr^  — —  vellende. 
FELLON.  zie  Felon. 
FELLOW  •  eem  Gezel  ^  medegezel  ,  moot ,  ven-  / 

nooty  mMery  weergnde. 

a  Fellow  of  a  College  ,  een  Lid  van  eengenocu 

What  fellow  is  that  ?  I9^at  voor  een  vent  is  dat\ 
wat  is  dot  voor  een  kaerelf, 

a  Covetous  fellow,  een  Gierire  vent. 

a  Sawcv  fellow,  een  Stonte  ot  onbefcbaamde gafl. 

a  Gooa  fellow,  een  f^rolyke  qnmtt, 

a  Young  fellow  ,  een  Jong  kaereL 

An  old  tcllow,  een  Onde  vent. 

a  Pitifull  fellow  ,  een  Elendige  bhed. 

^  Swry  fellow,  een  Lompe  kaereL 

a  Bed-fellow,  eenByflaap^  bedgenoot* 

a  School-fellow,  een  Mede-fcboolier. 
a  Fellow-fervant ,  een  Mededienftknecbt. 
a  Fellow-helper,  een  Medebelper.  ^ 
a  Fellow-foldicr,  een  Mede-krygsknegt ,  Jpitsbroer^ 

rotgezel. 
Fellow-fubjefts ,  Mede^mderdaanen. 
a  Fellow-feeling,  een  Medegevoel. 
(drThe  fellow  of  that  glore  ,  de  IVe&gaa  van  eBe 
handfcboen. 

He  has  not  his  fellow,  Hy  beeft  zynsgelyk  niet^ 
by  beeft  z^  weergaa  niet ,  hy  is  zonder  weergaa. 
to  FELLOW,  Pai^en,  Paffei. 

He  had  none  to  fellow  him  ,  Daar  was  niemand 
Ya  die 


FEN.  FEO. 


171  PEL.  FEM 

die  by  hem  paflte. 
Fel lowed,  Gepaard. 
They  are  fellowed,  Zy  zsngePaard. 
He  is  not  to  be  fellowea  ,  liy  heeft  zyns  gelyk 
met  J  by  heeft  geen  weergade  ,  V  is*  er  een  zan- 
der weergaa. 
Fellowfhfp  ,  Gemecnfchap  ,  maaifcbappy  ,   medege- 
Hootfchap ,  gezelfchap. 
To  love  good  fellowfhip  ,  Veel  van  gocd  gezel- 
fchap houdc?!. 
FELLY,  etml^'clge,  radvejge. 

T\\Q  fellies  of  a  wheel ,  de  f'^elgen  vmt  een  wa- 

S'tt'ivieL 
NESS,  Felheyd. 
FELON  ,   ee»  Boosdoefter  die  den  dood  verdiend 

heeft,  als  een  dief^  roover^  moordenaar,  cnz. 
a  Felon ,  een  Zweer  of  Fyt  [  aaa  den  vinger.  3 
Felonious,  DoodfchnUig, 


FEO.  FER.  FES.  FET. 

Feoffment,  Degift  van  eenig  land  in  leen  v9or  een* 

wig  en  erflyk, 
Fcoffer,  Die  land  in  leen  geeft. 

FER. 
(t) FERITY,  Woejlheyd.felheyd. 
FERMENT,  Giji. 
to  FERMENT,  Giflen. 
Fermentation ,  Gifling, 
Fermented,  Gegift. 
FERN  ,  Varen,  [een  kruyd.  ] 
the  FERREL  of  a  cane  ,  '/  JBe/lagen  end  van  eem 

rotting, 
FERRET,  een  Fret.  [  een  diet  lo  genocmd.  ] 
to  FERRET  ,  OmfcoommeUn  ,  doorfnuJfcUn  ,  om^ 
wroeten ,  laftig  vallen. 

To  ferret  one,  lemoMd ntoeijelyk  vallcn. 
Ferreted,  Doorfnnffeld,  omgev/roet. 
Ferreting ,  Omwroeting ,  do^rfnuffcling  ,  —  quet* 

ling,  omwroetende. 


fELONi,  een  Alisdaad  daar  de  dood  toe  ftaat,  en 

die  minder  dan  Hoogverraad  is  ,  [  gelyk  als  die-  '  FERRIAGE,  De  overvaart  van  een  rivicr. 
very,  ftruykroovery ,  moord,vrouwefchending,  [FERRY,  eenFeer. 


brandllichting ,  Sodomitifchc  zonde,  cnz.] 
FELT,  ^^»^//. 
a  Felt-maker,  een  P'iltmaaker ,  hoedemaaier. 
FELT ,  Gevoeld,  van  to  Fed. 
FEL  WORT,  Bitter  vjortely  Gcittiaof. 

FEM. 
FEMALE,  rr<WTuclyL 

The  female  Sex,  Jflet  Fromvelyk gejtacbt. 
Male  and  female^  Mannelyk  en  vrouwelyk^  man^ 
nctje  en  wyf^e, 
FEME^COVERT,  een  Getronwde  vromw. 
FEMININE,  Fronwlyk. 

FEN. 
FENCE  ,  Befchntting  ,   borjlweering ,  fchniting  , 
(chktfel    heyningy  hsk. 
a  Coat  of  fence ,  een  Malten-rok. 
to  FENCE,  Befihnttenp  omheynem  ^  een  hwrfhuee-- 
ring  opwerpen ,  ^^^^fibermen. 


a  Ferry-boat,  een  Schouw,  Pont. 

a  Ferry-man,  een  Overhaalaer  van  de  fchouw. 

to  FERRY  over,  Overhaalen,  overzettcn. 

The  horfewas  fcrry'd  qnqx  ^tPaerd  wierdtover^ 

FERTILE  ,  yruchtbaar. 

F^eFtiiity ,  yrmchtbaarbeyd. 

to  FERTILIZE .  Vricbthaar  maaken. 

FERVENCY,  rir*r/;f%^[des  gcmoeds,J>vrr- 

Fervent,  t^uurig,  brandend,  blaakend. 

Ferventlyk,  Funri^lyk, 

Ferventnefs .  Vuurtgbeyd,  brandende  \ver. 

Q)  FERVID,  Hett.  xiedend,  ^ 

FERULE,  een  flak. 

FES. 
FESCU  ,  een  Stifi^  vjyspen. 
to  FESTER  ,  Tot  zweeren  zetten^  zweeren. 
Itfefters,  Het  zweert. 


Fenced  5  Bejibrnt  .omieynd ,  """^gefebermd.  IFefter'd,  Gezwooren,  verzwooren. 

Fence-month  ,  De  maand  waarin  V  niet  vryftaat .  FESTIVAL,  een  Feefi,  boogtyi. 
Arr/^»/tf/^^»,[zyndchalfJuny  en  half  July.]   FESTINATION,  Voortfpoeding 


Fencer ,  een  Scbernur. 

Fencing  ,  Omheyning  ,  ^-'^fibenm/tg  ,  ^^befcbnt' 

tende,  ombeynende, 
a  Fcncing-majfter  ,  een  Scherm-meejler. 
a  Fencing-fchool ,  een  ScbermfchooL 
FEN-GREEK,  /vw^/>i[zeker  kruyd.] 
to  FEND  off,  Afueeren,  afkeeren. 
'FENN,  Veen,  moeras, 
Fenns ,  de  Veenen,  de  moerem* 
FENNEL,  Venkel. 

g  »ti  VT  V  T I  ^  T  T 

FENNY     '   y  f^^^^'Xj  ntoerigy  moerajfig.. 

'  FEO. 

FEODAL,  7i/  een  leen  behoorende. 
to  FEOFFE ,  Land  in  leen  geevefh 
Feoffee,  Die  land  in  ken  bezit. 


,  FESTOON,  Lofwerk,  lofcieraad ,  fejlon. 
I  FET. 

a  FETCH,  een  Bebendi^beyd ,  looze  trek. 

a  Deep  fetch,  een  Diepgebaalde  ZMcbt. 
to  FETCH,  Haakn. 

To  fetch  breath ,  Adem  haalen. 

Fetch  my  gloves,  Haal  myne  bandfchoenen. 

To  fetch  a  compafs,  Eenen  omwcg  neemen. 

To- fetch  away  •  ffe^baalen. 

To  fetch  up,  Opbaalen. 

To  fetch  out,  Uytbaalen. 

To  fetch  off,  Afbaalen. 
Fetched,  Gebaald. 
Fetcher,  een  Haalder. 
Fetching,  Haaling^  mmmmmbaatende. 
\¥Kim,  SfinieA     ' 


FET- 


FET.  FEU.  FEV.  FEW,  FIB,  FIC 

FETTERS,  Bocijcn,  ilusjlcrs. 

to  FETTER,  BQcijiff^  in  boajen Jlaan ^kluyjlerfn. 

Fettered,  Geboetdy  eMtyfitnL 

.FEU. 
FEUD,  efft  Doodelyh  vyandfchap. 
Feud-boot ,   Etn  bcloQnm^  zoor  znlke  dk  zich  In 
€mh  irakicfl  Vim  ten  party  of  asnhang  mcngcn, 
!•  EV. 
FEVER  ,  Koortf, 
FEVERFEW,  Moederkruyd,  Mater. 

^      FEW, 
FEW,  ireyni^. 
a  Few ,  een  ff  eynijr. 
In  few  words ,  in  wcymg  wcorden. 
To  gro%V"  few  ,  H'eynig  worden  ,  verweymgen  , 
njcrdunnen* 
FEWEL,  Brandfloffe^  [als  turf,  hout,  koolcn, 
ilroo,  en  idles  wat  totvocdfel  van't  vuurdicnr.] 
*Do  not  add  fc  wel  to  the  lire ,  Gittgcem  vlie  in^t  vknr. 
FEWER,  K'tymgcr. 
FEWM  E  rS ,  Herun  drek. 
FEWNESS,  U'eynigte,  een  kUyn gttaL 

FIB. 
FIB ,  cen  Leugentje, 
to  FIB,  JMen^  een  UugenvefHlkn* 
,  Fibber*  een  'Jokkenodr, 
'FIBERS,  Fezelingen. 

^  Fia 

FICKLE  ,  lllfpehuHrig  ,  vermderlyk  ,  wuft  y  on- 

g^ftadig. 
Fjcklenefs  ,   Wifpeltunrigheyd  ^    veranderlykhcyd  ^ 

ongejladi^heyd. 
FICTIOI^,  eenVerdkhtfely  verzdcrmg. 
Fifiirious,  rerdicht^  verzierd^ 

FID. 
FIDDLE,  eenFedel,  veeL 
a  Fiddlc-ftick,  een  Strykpk. 
Fiddle-faddle,  U^tsjewasje,  *  * 

to  FIDDLE,  Op  de  veelfpeelen^  viddekn^  ^pfl^y- 

ken  ^  henztUn. 

I  Fiddler,  een  Fedelaar^  viddeler. 
Fiddling  ,  Getedel ,  gevsddel ,   —vedelende  ,  — fcit- 
Zeicnde. 
a  Fiddling  fellow  ,  een  Lenteraar^  benzelaar. 
a  Fiddling  bufinefs,  eem  BeHzelacmigez^dk^luy- 
ze  kraam, 
(&To  be  fiddling  up  and  down ,  Dentyd  verkuteren. 
FIDELITY,  GcfrouufJ^eyd, 

FIE. 
FIE?  Rei! 
FIELD,  eenVtU,  Men 

To  refide  in  the  field,  Zicb  op  ^tveld  ontiouden. 
To  fow  a  field,  Eencn  akker  iezaaijen* 
To  walk  in  the  fields ,  In  'iveid  wandekn. 
To  take  the  field,  7>  ^veld^  frekken  of  gam^  ten 
Jlryde  gaan. 


173 


NoA  Sen 


FID.  FIE.  FIE.  FIF,  FIG.  FIL. 

To  win  the  field ,  Het  veld  winnen. 

To  quit  the  field ,  Het  veld  verlaaten. 

To  keep  the  field ,  Het  veld  tehouden. 
:^  When  that  fatal  field  was  fought , 

doodclyken  Jlag, 
a  Field-moufe,  een  Fefdmnys, 
FIEND^  een  Booze  geejl  ^  nikker^  ^^^vyand. 
HERCE,  Felj  ^rff^gj  i^inntgj  wreedy  bars^ 

a  Fierce  wind,  een  telle  wtnd, 

a  Fierce  fight,  een  VinniggeTcckt, 

a  Fierce  countenance,  een  Barsgelaat, 
Fiercely,  Heftlglyky  fel^  vmmglyk.      . 
Fierccnefs,  feJheyd.  wreedheyd. 
FIEKY,  Fuung.  ^ 

The  fiery  bufli,  De  brandende  bra^mbt^fcb. 

r^^  FIF. 

FIFE ,  een  Dwimflnyt. 
FIFTEEN,  lyjtiepi: 
fitteenth,  l^sftiendc. 
FIFTH,  P<^fde. 

a  r  ifth-Monarcfay-man  ,  een  Dkyzcndjaange  Ryi 
gezinde. 


FIG, 


Fiftly,  Tenvsfdf. 
Fiity ,  Fyftig, 
Futicth,  Fyftigste. 

FIG ,  een  Fyg. 

I  don 't  care  a  fig  for  it ,  Ik  geefer  niet  een  boon  Qm* 
Fig-trCc,  een  Fygeboom, 
Figwort,  Groot  Speenkruyd. 
FlQFiT  y  ccn  Gevechtyjlryd* 

a-Sea-fight,  een  Zee-Jlag. 

a  Cock-fight ,  een  Haant^kamp. 
to  FIGHT,  Fechten J  Jlryden ^  plnkiaarem, 
o:jrTo  fight  the  enemy.  Den  zyand  bevecbten. 

To  fight  it  out  ,  Eengefchii  door  een  gevecht  be- 
Jleehten^ 
Fighter,  een  Veibter^  flryder. 
Fighting  ,  Fechthg  ,  ftrydtng^  -Jlrydenae. 

Cock'fighting,  Haane-kamp^  haanegeveeht. 

a  Fij^hting-fcHow,  een  Fee  bur  en  fmyter. 

a  Multitude  of  fighting  men  ,  Eem  inemgte  van 
ftrvdhaare  mannen, 
FIGMENT,  een  Firdichtfel. 
FIGURATION,  een  Ferbeelding. 
Figurative,  I  erbeeldelyk. 
FIGURE,  een  Afbecidfel , 

fcbaduwmgy  figttur, 
to  FIGURE,  Afbeelden,^  uytbeelden. 
Figured,  Uugebeeld^  afgebeeld. 
Figur'd  rtutts  ,  Gefigimrecrde  ftffffdn. 

Figumig^  Afi^eeldiHgj  uytleeUing^ ajbee/dende. 

FIL. 
FILACER  y  een  Amptenaar  in  V  pleytbof  die  d€ 

dt^xfchnfien  aan  eenfnoer  rsgt^ 
FILAMENTS,  Fezelingen: 
FlLANDhRS  ,  fFyrmtja  Me  deft  vaUen  in  V  tyf 
groeijen* 

y  3  riL- 


print  J  voorbeetdfely  ^- 


174 


FJL. 


De  beeftem  eeUn  niet 


FiLBERD,  etn  Haazelneut. 
a  Filberd  tree,  een  Haazelaar. 
to  FILCH,  Untfutfclen  ,  afhatdig  maakeft ^  ontloe* 

rf$fy  ontftcflen. 
Filched,  Ontfutftld^  ontlocrd. 
Filcher,  een  Ontjleeler.  \ 

Filching,  Omlocrhg^  ontfutfeling ^  offtjteeling. 
Filching,  Offtloereade^  ontfieeknde ^  dufachtsg. 
Filchingly ,  Dtefachuglsk. 
FILE,  een  yyl. 

a  FILE  of  foldiers  ,  een  Gelid  of  ry  folJaaten. 
a  File  of  pearlcs,  een  Paerlfnoer. 
Filc-durt,  Vylfcl,  vyl-ftaf- 
to  FILE,  yvlen. 

To  file  off,  Afvylen. 
to  File  up  aLettcr ,  Eenen  Brief  aan  een  fnoer  rygcn. 
aS*To  file  a  thing  to  one's  account, /p/x  opjcmands 

rekeningJltlUn, 
Filed,  Gevud. 
Filer,  een  Vylcr, 

FILIAL ,  kinderhi,  dot  t€t  eenen  zoon  Moort. 
FILING,  rylsng',  -'vylende. 
FILIPENDULA  or  Drop-wort  ,  Roode  Steen- 

breeke^  [xeker  kuyd.  ] 
FILL,  een  Buyk'Vol^  bekomji. 
Bealts  do  eat  but  their  fill , 

meer  dan  bun  buyk  vol,  j 

I  had  my  fill  of  it ,  Ik  badger  myn  bekomft  van^ 
Ik  had'*er  myn  bnyk  vol  van. 
'    He  will  have  his  fill  of  it  ^  ffywfl(  ofzal  )  V 

zyn  genoe^en  van  hebhen, 
to  FIIjL  ,  f^uUen ,  vervmllen ,  vol  worden ,  verzaluUn. 
To  fill  a  bottle,  Eenfles  vnlltn  of  vol  tappcn. 
To  fill  a  glafs,  Eejfglas  volfchenken. 
Fill  mc  fome  drink ,  Schenk  my  wot  bier  in. 
The  cafk  fills,  Het  vat  wordt  vol. 
Filled,  Gevuldj  vervuld,  verzaad. 
Filled  up  with  admirttion  ^  Met  verwonderiHg 
vcrvuld. 
FILLEMOT,  Vaaljillemart. 
Filler  or  Fill-horfe  ,  Eenfaard  dM  aan  den  diffel- 

boom  i^aat. 
FILLtr,  een  B and ^  haairfnoer. 
a  Fillet  of  veel,  een  Kalfsfchyf. 
FILLING  ,  Fnlling  ,  vervnlUng  ,  verzaadiging ^ 

vullcnde. 
FILLIP,  eenKnip. 
to  FILLIP,  Knippenj  een  knip geeven. 
Fillipp'ed  ,  Geknipt ,  etn  knip  gehreegen. 
FILM,  eenVlies. 
Filmy,  yiiezJg.  vliesachig. 
to  FILTER,  Kleynzen^  door  een  doekgieten. 
FILTH,  Fuyligheit,  drek. 
Filthy,  t^fiyf^  ntorftg.Jlordig,  kl^ig. 
a  Filthy  thing,  een  Eerlooze  ox  fcbamdelyke  ZMok. 
a  Filthy  fpeech,  een  Onbefebefte  reeden. 
Filthily,  Op  een  vnyle  wyze. 
Fillhincis,  Fuylbeia^  morfigbeity  onbefcbeftbeid^on* 


FIL.  FIN. 

reynigbeid. 
FILTRATION,  Kleynzing. 

FIN. 
Vm,  een  Fin. 
FINABLE,  Dot  aan  een  geldinte  •nderbevig  isj 

bekettrens  waardig,  bekenrbaar. 
FINAL,  Eindigcndy  de  laatjle. 

The  final  caufc ,  de  Eynd-oorza.ik. 
Finally,  Ey»Myk.  ten  laatjlcn. 
FINCH,  ccnFink. 

a  Gold-finch,  een  Gondvink. 
a  Thiltlc-finch ,  een  Diftehink. 
to  FIND,  Finden^  bevinden. 
To  find  money,  Geldvinden. 
To  find  one  guilty,  lemand Jcbuldig  bevinJen (of 

verklaarcn, ) 
To  find  out,  Uytvinden^  gewaar  wordcn. 
«>His  trade  doth  not  find  him  bread,  Zynantbacbi 

geeft  bem  de  kofl  niet, 
OCS'To  find  fault,  Berijpen^  bed'tUcn. 
I      He  alwayes  finds  fault  with  me,  AUydbteft  by 
I  iets  op  my  te  zeggcn. 

«>  I  can*t  find  in  my  heart  to  do  it ,  Ik  kan  niet  be- 
Jluyten  om  bet  te  doen. 
I  could  find  in  my  heart  to  go  thither ,  Ik  zom 
welgenee^en  zyn  om  daar  eens  tegaan. 
Finder,  een  Finder. 

a  Fault-finder,  een  Berifper,  bediller. 

Finding,  Finding y  vindende. 

FINE  ,  Mooi ,  fraai ,  fcboon ,  fyn. 
a  Fine  garden,  een  Mooije  tuyn. 
a  Fine  laft,  een  Mooije  vryjler. 
a  Fine  faying, /^»  Scboone  fpreuk. 
Fine  linnen,  tyn  Unnen. 
Fine  cloth ,  tyn  taken. 

a  FINE,  een  Boete ,  gelSoete^  U  geent  men 

voorafof  op  de  band  betaalt. 
to  Fine,  Zttvveren^  zie  Refine, 
to  FINE,  In  boete  beflaan,,  bekeuren. 
Fined,  In  boete  bejli^en ^  bekenrd. 
He  fined  for  Sherif ,  Hy  betaalde  boete  om  van  V 
ScboMtfcbap  vry  te  zyn. 
Finable,  in  boete  vervallen^  bekeurens  waardig. 
to  FINE-DRAW,  ^/o/y^^»,[gelyk  men  lakcn  ftopt.] 
Fine-drawer,  een  Stopper  of  Jlopjlcr. 
I  Fine-drawn,  Geftopt. 
j  FINELY,  Mooi,,  netjes^  fraai. 
,  Fineneft ,  Mooiheyd^  mooite ,  fynte. 
'Finer,  Fined,  Mooijer .  fyner ,.  Moot  fie. 
\¥VtiEW ,  Sclimmei 
iFinewed,  Befcbimmeld. 


FINERY,  Pronkery^  optooifel^  mooijigbeden. 

FINGER ,  een  Finger. 
His  fingers  itch  to  beat  xtyZyne  vingers  jeuken 
The  fore-finger,  de  Foorjle  vinrer^  wysvin 
The  middle  Ingcr .  de  Middelfte  vinger. 
The  ring-finger ,  "iNT  Ringvinger. 
The  little  finger,  de  Pink. 


•  FlQ' 


FIN.  FIR. 

a  Finger*s  breadth ,  ten  Vinfferbreed* 
to  FINCjER,  Bevmj^eren^  met  vingerem  bezctun ^ 

behandelen^  onzacht  aant^Un. 

Fingered,  Bevingctd^  bebanJtld. 
*  He  is  light  fingered ,  Elk  een  vinger  verflrekt  hem 
voor  een  haak:  Hyjieekl  zyne  vingerenrecbtuyn 
en  haaltzc  krom  na  zich. 
Fingering,  Bevin^ering^  '-^^bevingerende. 
Fineer-ltall ,  een  yinger/ing. 
FINICAL,  Gemaakt ^  opgepronkt. 
Finical  nefs,  Gemaaktheyd. 
FIN  ING ,  Bckenring ,  in  boeten  be/laaning ,  — *^ 

ienrende. 
to  FINISH,  Eyndigen^  voleindi^en^  voUootjem. 

To  finifh  a  piQure,  Eene  fchudery  vcdtooijen. 
Finiflied,  Geeyndrgt^  voleyndigd. 

He  hath  finifhed  his  courfe,  Hy  hetft  zyneu  loof  ' 
voleindigd.  j 

Finiflier,  tern JToleynd'tger  ^  vokooijer.  \ 

Finiihing,  f^oleynaigingy  voltooijing^  vdleyn- 

dende. 
FINITE,  Eimdig.bepaaU. 
TlUli,  een  Vint 

Ftonv  '   I   ^^'*^'  ^^  vinnen  voorzien. 
The  Silver  finny  race,  Jlet grfcbmbdf  vce^  [bqr- 
de  Poeetifch.1 
FINOR,  *iV  Refiner. 

FIR- 
FIR,  «/#Firr. 
FIRE,  Fuur,  brand. 
To  make  a  fire,  een  vunr  a4!nleggen. 
Givefi^e,  GeefvMMT^  [datis,  Schictaf.] 
To  fet  a  hou(c  oik  fire,  een  Atys  aan  brand ftet^ 

ken. 
There  was  a  great  jfire  lal)  nieht  in  that  ftreet , 
Door  WAS  verleeden  nagt  in  £e  flrast  eem  groote 
brand.  . 
Fire-brand,  een  Braudend  botU^  fiookehrand. 
Firp-fork,  een  FnurvorL 
Fire-(hovel ,  een  Funrfchop ,  as:fib9p. 
Fire-pan,  een  Bedpan^  vnnrpan. 
Firelock,  Ar/  Fumjlag  van  eenptapbaan  ,  eemfnap- 

boon, 
Fire-fliip,  een  Brander. 
Fire-wood,  Brand-bont. 
Fire-ball,  eenVuurbal 

Fire-boot ,  Vergnnmng  van  vry  brandvan  eenem  huys^ 
beer  aan  den  bunrder. 
Bon-fires,  Vreugde^vunren. 
to  FIRE,  Aan  brand  JUeken  ^  vnur  geeven  j  las* 
branden. 
To  fire  a  houfe,  een  Hnys  im  brand  Jieeken. 
To  fire  a  gun ,  Een  musket  of fn^baans^bieten^ 

eenjlnk  affleeken. 
To  fire  upon  the  enemy  ,  Op  den  vyand  hskran- 
den. 
Fired,  Aoft  brand gefi^awy  ktgebrmlj  gev$mr4. 


FIR.  FIS.  FIT.  i7f 

'  Firer,  een  Brandfticbter. 
I  king  J /Ian    brandftceking  ^  als    ook  brandftoffe^ 

aan  brand ftiekcnde. 
FIRKIN,  een  Kinnetje. 

a  Firkin  of  butter,  een  Kinnetje  butter. 
FIRM,  Vaft,  heebt. 
FIRMAMENT,  de  Gejtarnde  hemel,  'tustfpanfel, 

bemel'iuelffeL 
FIRMLY,  ra/lelyk. 
Firmncfs,  Vajibcid,  v^igbeyj, 
FiRR-tree,  een  Sparreboom  ^  denneboom. 
FIRST,  de  Eerftcy  voor  eerjl. 

At  te  firft,  Ten  eerftcn. 

In  the  firft-placc.  In  de  eerjie  plaats  ^  eer/lelyk. 
Firll-born ,  Eerjlgebooren. 
Firft-fruits,  Eerfte  vrucbtcn^  eerftclingen, 
FIRY,A^«//r/>,  c/V  Fiery. 
FIS. 
FISCAL,  Tot  defcbatkiftbeboorende. 
FISH,  een  Vifcb. 

Frcfh-water-fifli,  Rivier^vifcb  ^  meer-vifib. 

Sea-fifh,  Zee-vijib* 

Salt-fifh ,  Zoute-vifib. 
aFi(h-bonc,  eenGraaS,  vifib-graat. 
Fifli-pond,  een  Vyver. 
Fifh-hook,  een  yifcb-boek. 
FiOi-fcale,  een  VsTcb-fcbob. 
Fifh-^wn,  bet  Zaadder  vijfcben. 
the  Fiih-market,  de  Fifcbmarkt. 
Fifli-monger ,  een  Vifcbkooper. 
to  FISH,  Viffcben. 

To  fi(h  pearls ,  Paerlen  vijfcben. 

To  fifhout  a  thing  J  lets  uytvorfcbeno£uytviffiben. 
Fifhcd,  Gevifcht.  ^ 

Fifhcr,  I         r^.^j 

Fifter-man,  ^'^^M^her. 

a  Filhcr's  boat,  een  VUfcbers  fch^t. 

aKing-fifher,  eenltsvogeL 
Fifhcry,  eenViffcbcry. 
Filhing,  (^ijjching,  viffibende. 

Here  's  good  fiihing  ,  I£er  isgoed  vifflben. 
a  Fi(hing-rod,  een  Hcngcl-roede. 
a  Fifhinij-lioe,  een  Ilenge^fnoer. 
to  FISK  the  tail,  Mef  denflaert  qmfpd^g. 

To  filk  away,  If^egjluypen. 
FISSURE,  ccnSpleet.  reetjfcieure. 
FIST,  een  Futjl. 
Fifty- cufls,  f'uyftjlagen,  vuyflhok. 
a  FISTULA,  een  Loopendgat ,  leeking,  fiJleL 

FIT. 
FIT,   Bcquaam ,  dicnftig,  betaamelyk^  raidzaam. 

He  is  not  fit  for  that  employment ,  Hy  is  mm$ 
be^jUiiam  voor  dot  werL 

More  than  was  fit,  Meerdam-betaamelykwar. 

To  think  fit,  Goeddunkem 
a  FIT,  eenFlaagy  bny^  cverval y  ftoot.  ' 

a  Fit  of  the  mother ,    een  Vlaag  van  '/  nu>efjpmL 

a  Scolding  fit ,  eeu  Scbeldendt  bt^^ 

ftFtt 


176  FIT.  FIV.  FIX.  FIZ.  FLA. 

a  Fit  of  love,  een  Ferlicfde  vlaag^ 
a  Fit  of  the  gout  ,  ^en  Overval  van  de  jicbt. 
a  Drunken  tit,  ce^  L>roftke»  buy  ofvlaa^. 
to  FIT,  Pajeny  fas  maaken^  gtreed maMsn  ,  voe- 
7en. 
Tnefc  flioes  don  't  fit  me,  Deeze  fchoentn  pajfen 

my  niet. 
To  fit  every  thing  to  a  journey,  AlUstoteenrey' 
ze  gereed  maakcn. 
c3*Friiy  fit  me  with  that,  Eylsevegeriefmydaarmce. 
Oj'To  fit  out  a  (hip,  een  Schip  uytruftcn. 

l^o  fit  up  a  houfe,  een  Huys  opfchikken. 
Fitly,  Bequaamlyk, 
Fitneft,  oequaamheid^ 
Fitted  ,  Gcpaft^  pas  gcmaakt  ^  gereed  gemaakt. 

Fitting  ,   Pasmaaiingj  pajjinde^  voegende^  be- 

taamende, 
FITCHES,  H'ikkcn. 

FIV. 
FIVE,  Fsf. 

FIVE'FIKGER-GRASS,  Vyfvinger-kruyd. 
Five  times,  VsfmaaL  %^i'-rcyzen. 

"FIX. 
to  FIX,  Vaflftellen^  vafi  maaken. 

To  fix  himlelf  fomewherc,  Z'tcb  ergers  vaft  met 

der  woon  begceven. 
To  fix  a  day  for  a  bufinefs  ,  Een  dag  tot  eenig 
wcrk  beftemmen. 
CCSrTo  fix  upon  afitfubjefi,  EenbequaamonJ^r' 

werp  verkiezen,    • 
Fixed,  f^aftgejleldy  vaftgehecht. 
TTie  Fixed  ftars,  de  yafie  ftarren. 

Fixing.  Vafliecbtingj  vaftbechtende. 

FIZ. 
FIZZLE,  eenVeeft, 
to  FIZZLE,  Vsften. 
Fizzled,  Geveejten. 
Fizzler,  ecnVyfier. 

FLABBY,  Zacht.  bol,  poezelig. 
FLACCID,  Slap.fienterig. 
FLAG,  een  y lag. 

To  lit  up  a  flag,  Eene  vlag  opjieeken. 
Flag,  \Vatcr-flag,  Lifch^  [zcker  gewas.] 
to  FLAG,  Verjlenfchen ^  zerwelken. 
FLAGELET ,  een  Klcyn  fluytje. 

FlS*4>    ^    Slap.flenterig.verwelh. 

F  lagging  cars ,  Hanfende  ooren. 

To  hang  flagging,  llangen  te  waPperen. 
FLAGITIOUS,  Schelmfch. 
FLAGON,  een  Bserkan^  flap. 
FLAIL,  eciiyicegely  dorfch-vUgeL 
FLAKE,  eenScbitfer^  vloL 

a  Flake  of  fnow ,  een  Sneeuw  vlok. 

a  Flake  of  ice ,  een  Brokyty  eenfebots. 

Flakes  of  iron  ,  Tzer^vonkcn  [die  door 't  finee- 
den  aflpringien.  j 


FLA. 
FLAM,  een  VerdichtfeL  fprookje. 
FDAMBOY ,  een  Fakkh\  toorts. 
FLAME,  eenVlam. 

To  fet  on  flame,  In  de  licbte  brand Jleeken ^  inde 
Z'lam  zetten. 
to  FLAME,  yiammen^  opvlammen. 

The  fire  begins  to  flame,  V  ^uHr  beglnt  vlam  te 
vatten. 
Flamed,  Gcvlamd,  opgevlamd. 
Flaming,  yiammcnde ^  brandende, 
Flamingly,  Gelyk  een  xlsm. 
Flamv,  i^lamm'tg. 
FLANK,  dcZyde. 

The  flank  of^a  baftion,  de  Strykweer .^  ftrykboek 
van  een  bolwerk. 
to  FLANK,  Van  ter  zyden  verjlerken. 
Flanker  ,  een  Stryk-hoek, 
FLANNEL,  ^^;^rr/\v/  zach:  bjai^  Flannel. 
FLAP  ,  een  Klap^  lap,  oorlap  van  een fcboen. 

The  flap  of  the  car,  V  Oorlapje* 

a  Fly-flap,  een  VUe^e-klap. 

The  Fore-flap  of  a  Ihift ,  bet  Voorfluk  van  een  hemd. 
to  FLAP,  KlapPen^  flaan^  flodderen ^  kUpperen.^  . 

His  hat  flaps  down,  Zyne  boed  hangt  necr. 
Flapped,  Geklapt. 

Flapping.  Geklafper^  klappende. 

to  FLARE,  tiakkcrcny  fiikkercn. 
FLx\SH  ,  nls  a  Flaih  ot  lightening,  een  Gefcbitter 
-  des  biikfems. 

a  Flafli  of  fire,  een  Opflakkering  van  de  vlam^cem 
vletig. 

a  Flafh  of  water,  een  Zwalp  waters. 

a  Flafli  of  wit.  een  Uytfcbittering  van  verftand^ 
to  FLASH,  Schitteren  T^flikkeren. 
To  Flash  fas  water,)  Zwalpcn^  kletfen. 
Flafliing,  Gefcbitter^  geflikker ^ gezwalp ^  .-...^fitit. 

terenae^  zwalpende. 
Flalhy,  Scbielyk^  "-^^^watertg^  laf^  fmaakeloos. 

FLASK  •'^tfi»  Eng'balfde  fles  ^ een  kruydkoktr. 

FLASKET,  een  Groote  mand. 
FLAT,  Plat,  vlak. 

To  lye  flat  upon  the  ground,  Plat  op  de grond 
neerleggen. 
(dra  Flat  lye,  een  Plompe  letigen, 
Ffat-nofcd ,  Plat  van  ncus. 
a  Flat-bottomM  boat,  een  Platboomde fcbuyt. 
Flat-footed,  Platvoct'tg. 
Flats  in  the  fea.  Zanaflaaten  in  de  zee. 
Flatly,  Piatt dchtig: 

To  deny  flatly,  Ronduyt  ontkennen. 
Flatnefs,  Platheyd^  vlahe.  . 

to  FLAT,  Plat  maaken. 
Flatted,  Plat  gemaakt. 
Flatter,  Platter. 

to  FLATTER,  Fleyen,  flikflooijen. 
Flattered,  Gevleyd^ 
Flatterer,  eenl^eyer^ 
Flatteriog,  Vlfyn^^  ^y^vleytude. 

FAR- 


FLA-  FLE. 

%  Flattering  difcourfe,  ecft  FUyend gej^ck. 
Flatteringly,  Op  eenvUyemde  vjyzx^ 
Flattery,  yieyery. 
FLATTISH  ,  Platacbtir. 
to  FLAUNT ,  Zich  uyt]preyd€n  [  gclyk  een  das  die 

te  ftyf  gefteeven  is.  J 
g>To  Flaunt  it ,  IVeydfch  o£  zwimg  ^cileed gaoft. 

a  F  launting  fuit  of  clothes,  eeft  Zwsersgpai  kkeren. 

a  Flaunting  lafs,  een  K^eydfihejoffer. 
FLAVOUR ,  een  Geur. 


An  Orange  peel  laid  into  drink  gives  it  a  flavour,   Flefhly ,  l^leefchlyk. 


FLB.  FLL  i7> 

'a  FLEMMING ,  een  y looming  ,  Nederlander. 
Fleminifh,  yiaamfch 
FLESH,  f^tecfch^  vieyfch. 

To  gather  flelh,  Vfeefch  krygen^  wel  in  V  vieyfci 
komeny  vet  warden. 
to  FLESH,  Aanporren^  aanJluMwen. 
Flefhed,  jiangepord. 

Flclhed  in  roguery.  In fchelmery gekonfyt. 
Flefliinefs,  Vleeffigbeyd. 
Flelhlefs,  yieefcbeloos. 


een  Oranje  fihil  in  bier  gelegd geefi  bet  een  genr. 
FLAW ,  een  Pout ,  misftal ,  een  vlakje  in  een  ge- 

fteente ,  een  velletje  aan  den  vinger  by  dem 

nageL 

a  Flaw  of  wind ,  een  WindvUuig^  rukwind. 
FLAWN,  eenVlaade. 
FLAX,  y las. 

To  drefs  flax,  yias  beielen. 

The  finoaking  flax  (Mattb.  xii,20.)  Het  rooktn^ 
de  lemmet. 
Flaxen ,  Vlaffig ,  van  vlas. 
a  Flax-comb,  een  yiasbekeL 
to  FLAY,  zje  to  Flea. 

FLE 
FLEA,  eenFIoo. 
Flea-bane,  yiooikruyd. 
Flea-bite ,  een  Vloobeet. 
Flea-bitten ,  Fan  de  vlooijen  gebeeten. 
a  Flea-bit  horfe,  een  Gefpikkeld  paerd. 
to  FLEA,  de  ttuyd  ajbaden,  affiroepen^  villcn^ 
Flead,  De  buyd  ^geftroopt^  gevtld. 
Fleaer,  een  Hnyd-a^rooper ,  viller. 
TltsCing^jffflroopingdesbuydSjVmingy  -- i^f/tr^apende. 

FLEAM,  een  Fluym,  een  y/ym. 

FLED,  Gevlooden,  van  to  Flee. 

FLED6E  ,  Vlttg ,  bequaam  om  uyt  bet  neft  te  vlic^ 

gen ,  met  vceren  voorzien. 
to  FLEDGE.  Beginnen  vlng  te  warden. 
to  FLEE,  vJieden,  vlngten. 
FLEECE,  een  Flies. 

The  golden  Fleece,  UGnlde  vises. 
to  FLEECE,  Scbeeren,  kaalmaaken,  plukken. 
He  Fleeced  him,  Hy  beeft  zyne  beurs  vandehmyg 

feligt^  by  beeft  bem  kaalgeplukt. 
EER ,  StoMt  aankyken. 
a  Fleering  fellow,  een  Onbefrbaamde  vent. 
FLEET,  Snel,  vlug. 

Fleet  dogs  ,  Snelle  bonden. 
«>  Fleet  nrulk ,  Tapte  melk. 
a  FLEET,  eenFloot. 

to  FLEET,  Vlotten,  dobberen,  dryven^  vlietem. 
ccS'To  Fleet  milk  ,  de  Melk  roomen ,  de  room  ^ 

fcbeppen. 
¥\esX\Tig^Flietend€,  vorbygaandcm 
FLEGM  ;  een  Fluym. 
Flegmatick,  ^ 


FLEUE,  een Fhm,  lancet. 


Fle(hy\'  Fleefibig ,  vleefcbacbtig. 
FLETCHER,  een  Pylmaaker. 
I  FLEW,  Ik  vloog^  van  to  Fly. 
FLEXIBILITY,  Bnygzaambcyd. 
Flexible,  Bnygzaam. 
Flexure,  Bnyging. 

FUE.eenHieg. 

to  FLIE,  FUegen.  zie  to  Fly. 

Flier,  een  Flieger. 

a>  The  Flier  of  a  jack ,  Het  onrnjl  van  een  braadwerK 

FLIGHT,  Flmgt. 

a  Flight  of  birds,  een  Flngt  vogclen. 

To ym  to  flight,  Op  de  vlMgtjaagen. 
FLIM-FLANl ,  een  Benzeling  ,  wisjtwasje. 
FLIMSY.  Slap,  voddig. 

Fhmfy  ftuflT,  Foddigftof. 
to  FLINCH,  Acbterwaards  deynzen  y  aerzelen  ^ 

ftaaken. 
Flincher,  een  Aertclaar  ,  wegflnyper^ 
Flinching_,  Aerzeling,  aerzelende. 

FLINDERS,  Flenters,  finkken  en  brokken. 
FLING ,  een  Worp ,  fmak ,  gooi. 

I  mufl  have  a  fling  at  him,  Ik  moet  bem  tens  ten 
fteek  oi  duHw  geevtn. 
to  FLING  s  Werpen^  gooijen,  fmyten. 

He  flings  away  his  money,  tly  verqnift  zyngeli^ 
by  gooit  zyn  geld  weg. 
Flinger,  een'Gootjer^  werper ,  fmyter. 
Flinging  ,  Ulfrpsng  ,  gooijing  ,  fmyting ,  — w^ 

pende. 

a  Flinging  horfe,  een  Scboppend paerd. 
FLINT,  een  Key-Jleen,  vunrfleen,  keyzel ,  fiinf. 
*He  could  get  oil  out  of  a  flint,  Hy  kan  oli  myteem 
key  trekken :  Hy  vondt  een  middel  am  tenen  vrtk 
eeni^geld  afte  zetten. 
a  Flint-glafs ,  een  Glas  nyt  een  rats. 
Flinty,  Keyacbtig,  keyzelig. 
FLIP,  een  Slorpdrank  van  bier^  brdndtwyn^  fi^kgf 

en  limaen. 
FLIPPANT,  Flng,  rod. 

a  Flippant  tongue,  Een  tang  die  welgebangm  is* 
FLIRT,  zie  Flurt.  * 

a  FLITCH  of  bacon,  een  Zydefpek. 
FLH TER-MOUSE  (Bat),  tin  FledermtNt. 
FLITTERS,  als  aCoat  worn  all  to  Fljttcrs,£«i 

rak  dttganfeb  oast  fltnttrtm  gefieettn  is, 

Z  FLIX, 


.|7S  FLO;     . 

FLIX.  U€  Flux. 

FHX-WEED,  Flix^wort,  Fukrmyd^  SofykruyJ. 

FLO. 
ft  FLOAT  of  timber ,  eea  Vhi  balken. 
10  FLOAT,  y lot  ten  ^  dryvem^  dohbcrew. 

To  float  between  hope  and  fear  ,  Tuffihtm  boo^e 
€n  vreezc  dobberen* 
I'XOGK,  een  Kmdde^  tr^. 
*     a  Flock  of  llicep,  eejt  iCtidd*  fcbaafe»^ 

a  Flock  of  geefc,  ten  'Trap  g^mztn^ 

a  Flock  of  wool  >  ten  Vlok  v/ois. 
a  Flock-bed,  eenFlok-bed^  matras, 
10  FLOCK   together,    fZamen  hmtHy  i*tam€n 

fcbooUn^  by  trupprn  Vfrgadere», 
Flocked  ,  iZamettgefchooldy  by  tropptn  fzameffge- 

iome$f. 
Flocking,  i^Zamcnhmin^^  ""-^zameniomemk. 

They  came  flocking  tonim,Z^  quamtn  met tr op- 
pen  tot  hem. 

Flocking  of  people  ,  t^ZamenroUmr  del  Vdiif. 
FLOOK,  een  ylnkerhaak. 
FLOOR,  etnyioer. 

a  Boarded  floor,  etw  Homtcn  vloer^  ten  vher  van 
pliinken. 
10  FLOOR,  Fberenj  bevloerem. 
Floored,  Gevloerd^  btvherd. 
Flooring,  Bevloering^  -  ^^bevhertnde, 
FLORtT,  /W 

Floret  Yarn,  FloreUe gartn. 
FLORID,  Vloeijende^  welfpreehnd. 

a  Florid  ftile,  een  yl(^ijende  flyU 
FLORIST,  ten  Bhemtft. 
to  FLOTE  ,  yiootcn  ,  vlattem  ,  dryveMj  Jobbffin. 

zU  to  Float. 
FLOOD,  Fhed,  (hoQm. 
ft F loud-gate,  eenSlttys^  do<friogf. 
FLOUNDER,  Bot,  [  tekerc platvis.  ] 
to  FLOUNSE,  Plenfin,  dompeien. 
FLOURISH  ,  een  derlyke  trek  ?net  di  pen  ,  eem 

treffdyke  zwier^  lofwerk, 

aFlourilli  (m  mufick  ) ,  een  f^o^rJpeL  . 
ftFlOurifh  (  with  a  fword  )  een  Zwenking  met  een 

degen. 
ftFlorifh  of  words,  ten  Gezwtftts  van  woordtn^  Qp^ 

to  FLOURISH, B/atfT/fMftJir  eenenbloeijendenjlaat 
Zyn  ,  ztch  treffelyk  voordoen  ,  een  inflig  gezwier 
maaken  ,  trekken  met  dt  pen  ,  voorfpel  muden  , 
wakker  opfnyden* 

Floarifbed,  GeiheU. 

Flour ifhJng ,  Bheijing^  eierlyke  vertoonrng  j  verde- 
TtHi  met  trckkenj  "btoeiiende* 
aFloufiOltng  (late,  een  Bheijende Jlaat* 

t^LOUT,  Spotterny^fehimpfihent. 

to  FLOUT,  Befpitten^  bejchimpen. 

Flouted,  Befp^t^  bcfehimpt. 

Flouter,  ten  Spotter  ^  fptrtvti^eL 

Flouting,  Bejp(aiing^  iejkbimprng^  ^^J^^ftettde  , 


fchrmpende. 
FLOW,  deFhed, 
to  FLOW,  rUeJjen^  vUeten. 

I  faw  the  tears  flow  from  her  eyes ,  Ik  z^  <fr 
tra^nen  myt  haar  wen  vloehen. 

The  tide  tiows  and  ebbs  ,  tut getyvibeireneht. 
FLOW E K ,  een  Bkem  ,  bhm. 

In  the  flower  of  his  age,  Indenhhei  zyner  jdoren. 
Flower-de-luce ,  Lrfch-bhem  ^  insgclyks  de  Frm^ 

fche  LeelL 
Flower-gentle ,  een  Fhweel-bloem, 

Our  Ladies  flower,  een  fltafrnt-bhem, 
Ffower-pot,  een  Bkempot, 
Flower-work,  Bloemwerk. 
to  FLOWER,  Bhe'tjen,  -fibnymen  [  gclyk  fcier] 

—met  bloemen  befiikken, 
FLOWING,  F/ofijing    vneting. 

Ebbing  and  flowing,  Ebb  en  vloej, 
FLOWHSJ,  Gei/oozen^  r^w  to  Fly. 


FLOWR^D,  Geiunid. 

Flowred  filk*  Geblomde  zyde  flof. 
FLU. 
to  FLUCTUATE,  D^bberen^  intwyfeljla 
Fludluation,  Dobbering^ 
FLUE,  *t iFoilig baair  van  een  konyn y  o£ de pUtys-*^ 

jes  van  veeren, 
FLU  ELLIN,  Eerenprsty  [  lekcr  kruyd.  1 
FLUENCY ,  Floeijendheyd. 
Fluent,  Fioeijend. 
Fluently ,    Op  een  vloeijende  wyze. 

To  Ipeak  lioently ,  Zeer  vhetjend ffreekett. 
FLUIIX  Fheibaar^  vHetend^ 
FLUNCi,  Geworpen^  gefmeeten  ,  gegoort ,  van  to 

Fling. 
a  FLURT  ,   Een  dreef  aam  V  oe?r  ,  ^^^boertery  ^ 

-^een  lompe  pry, 
to  FLURT  at  one ,  Met  iemand  de gek  fcbeeren* 
FLUSH,  eenMenigte^  —eenbloi. 

Flufh  of  mony ,  Lnfttg  van  geld  voorzi^n* 
to  FLUSH,  Bloozen^  road  werdcn. 

The  bloud  begins  toftuOi  upioto  hisiace,VB/W 
begint  hem  tn  V  aangezsgt  te  ryz/en* 
Fluftring,  RQodheyd  in^iaangtzigt. 


Y\p.fht^J^erwa^d^  opgeblaazen 
^^etbu 


aangtZigt. 
^laazen. 
tyfdj  befibonken. 


FLUSTERED,  Vei 
FLUTE,  e.nHnyt. 

To  play  on  the  ffute,  Op  de  ftnyt  Jpeelem^ 

a  Player  on  the  flute,  een  FlnytjpeeUer. 
to  FLUTE,  Fifty  ten.' 
Fluted ,  Metpypen  oi graven  gemaski. 
Fluttr^  een  FUtyter. 
to  FLUTTER ,  K/appen  met  devutekenJUJdanm^ 
Fluttering,  het  Gektap  met  de  VMeken.  '^ 

FLUX,  deFhed,  hop. 

T'hc  flux  and  reflux  ,  de  Eb  en  vhed. 

Theb!oody  flux,  deBtoedgang.  roohop. 
to  FLUX  one,  femand  doen  jnyun. 

He  Wiis  foundly  fluicd ,  Men  htfi  hem  InfHg  i 

1*7- 


FOI.  FOL.  FOM. 


«79 


FLU  .FLY.FO  A.F0B.FOC.FOD.F0E.  FOG  JOI. 

Foiled,  Ter  nur pjlooten ^  ^^^-^verfoel^d. 
Foiling,   Termgjhoting  ^  -^^^vcrfoelyiMg  j  ^-tertf 
ftootemle. 


juylen, 
JfLUXlON,  PUeijim 


FLY. 
FLY,  eenFlieg. 

a  Spanifti  fly ,  een  SpaoMfcbe  vA>^. 
a  Fly-flap,  een  FUege^klaf. 
to  FLY,  l^lifgen,  vUedeft,  vlupett. 

To  fly  about ,  Omvliegcft, 

To  fly  at,  Aattvliegen ^  asmnrndftn* 

To  fly  in  one's  bJZ^hnumdim^tamtitzJig^^Utgtn. 

To  fly  out,  Uytvliegen. 

To  fly  away,  IVeg  vliegen^  wtg  vlttJen.  . 

'  •  g,  ^''5?'*!?>  vUeJimg^  -"^^vliegemJe. 

a  a  lying  nm ,  ecn  yiiegende  vljch. 

a  Flying  report ,  ten  PUtgend^  oi  hs  )  germchf. 
.  a  Flying  camp,  Een  vlierend leger. 

Flying  colours ,  Fliegemae  vasmdHs* 
Fly-boat,  eat  fJuytfihip ,  Flayt. 
.  FOA. 

FOAL,  een  VeuUn.  zie  Folc. 

foaling ,  de  U'^erping  van  een  veuUn. 
OAM.  zie  Fomc. 

Foa 

FOB,  een  Bettrsje,  kUyn  zskje. 

to  FOB  one  off ,  lemamd  u  leur  fttUem  ,  tMfr  d^ 

*    .  FOG. 

the  FOCIL-bone,  De  ellepyp  [aan  den  arm. ] 

.    FOO^ 
FODDER ,  iooo  pondgewgt  vm  l^ad* 
FODDER,  Foeder,  beeftenvoeder. 

Fodder  of  ftraw,  Stroavoeder. 
to  FODDER ,  y^edtreny  v^eren. 
Fodderer,  een  t^oer^eever  ^  voeder^utr* 
Foddering,  f^oedenng^^^-^voedenfuk^ 

FOE,  nnVyfnd. 
To  entertaine  both  friends  and  foes ,  Z#  wel 
vyanden  als  vrienden  berbtrgem* 
FOG. 
FOG,  Mijl. 
Fogginefs ,  Miftlgbeyd^ 
Foggy*  ^^ftigxJ^ft^ff^^f$ log^  t^om. 

FOIL,  een  Floret^  fchermdegtn^  eem  degm  met  ten 
poppetje  aan  de  p$mt. 
To  play  at  foils ,  Metflortttenfebermtm* 
Foil,  (repulfe)  een  Stot* 
To  give  one  a  foil ,  lenumd  ten  flmt  gttven  dot 
by/hfyMt. 
a  Foil  for  a  gcmm ,  een  Blaadtje  V  weU  $nen  ender 
eengefieente  legt^am  bette  meer  te  doen  afj^eekem^ 
The  Fdl  of  a  looking  glafs ,  de  Ftels  van  een  f^kgeL 
to  FOIL,  Te  rugjioeten. 
(drTo  Foil  %  Ip^ung  glafi ,  Einen  fpiegel 
feelien^ 


¥0\N.  een  Steek. 
to  FOIN ,  Eenfteek  toehrengen. 
Foiningly,  Steehwyze. 
FOIST,  eenjacbt. 

to  FOIST  in,  Bedektelyk  Mf&eken^  — —vfrr*^. 
Foitted  in,  Bedektelyk  tngejlopu 
Foifts,  Gmyghelsaryen. 
(t)FOlSlT,  Mnf,  mnffig. 
FOU 
FOLD,  eenF^nwj  '-^'^Kooi. 
Two-fold,  Tweevondig* 
a  Sheeps-fold,  een  Scbaifskooi. 
to  FOLD.  f^oHwen. 

To  Fold  up,  Opvomven. 
a>To  Fold  fteeps,  Scbaapen  in  een  hxn  cpflnftek 
Folded,  Gevanwen,  ^'m  een  kw  vergaderJL 
Folder  J  een  f^onwer. 
Folding. T^oiwwfurf,  ^x^onwende. 

a  Folaing-ftick ,  een  Vomwbeen. 

a  Folding  chair ,  een  Stoeldie  men  toejlaat ,  kerMoeh 

a  Folding  fcreen,  een  Kamer-fchnt,  bakerfcbnt*. 
FOLF,  em  VeuUn. 
to  FOLE,  een  Venlen  werPen. 
FOLEFOOT,  Mans^oifr  [ leker  kruyd.  1 
FOLIAGE,  Li^erk. 

a  FOLIO  book,  een  Boek  inf^lh.  eenfiliant. 
FOLK    't  Folk. 

The  Folks,  de  Lf^den. 
Folk-mote ,  een  Algemeene  ttamenkemft  des  volk. 
to  FOLLOW.  Voigen^  nasz*olgen. 

To  follow  his'  buimefs ,  Zyn  beroep  volgen ,  zyB 
werk  waarneemen. 

To  follow  his  pleafures  ,  Zyne  vermoMkefykb^ 
den  involgen. 

To  follow  his  mind  ,  Zynen  the  opvelgen. 

It  follows  from  thence.  Door  nyt  vofgt. 
Followed  ,  Gevolgd^  naagevlgd^  f^^^^Jy  tfgt* 

V9^d 

Follower,  een  f^olger,  nsavolger. 

Following,  fyigff^j  ^^ohmr.gevoh^^fgtMde. 
The  foliowing  chapter,  UVolgendehoefi^nL 
The  year  following ,  U  f^olgendejanr. 

FOLLY,  DwaasbeydjZatbeyd,  Z9ttemy^ 

FOME,  Scbnym- 

to  FOME,  Uytfcbnsmen,  npfcbnymem 

The  fea  tomes ,  De  zeejcbnymt  op. 

He  fomed  in  his  rage,  Hy  Jtbuymbehe  vat  ittrm 
Fomy .  Scbnymacbtig,  fcbuymig* 
to  FOMENT,  Koeperen^ftSoven^  aMfmeekeWk  . 

To  foment  a  (edition ,  een  Oproerfiyvem. 
Fomentation,  Koeftering,  Roeving ,  aanqnteUng^' 
Fomented,  Gekoefterd,  gefioofd^  aangefneeh. 
Fomenting,  Koeftering^aanqneeking,  --koefierendi% 
F0MING\  »5fi&«y»iM5p,  '^fibnjmendei. 

i^^     *     •^   ^  FON 


FON. 
FOND,  Taefreeflyky  involgendj  mah 

To  be  fond  ot  a  thing  ,  Zccr  met  ids  hgem- 
men  zyn. 

She  is  very  fond  of  her  child ,  Zy  is  zeer  mal  met 
hoar  ktmd^  ty  is  zeer  mal  kmas. 

Over  fond,  Al  te  toegeefiyk^  al Se  mal, 
a  FOND,  (Hock)  EenVAJhfom^  kapiiaal ^  gel^t^ 

muideL 
Fondly  ,   T'edtrlyk  ^  zich  kiiteUmdt  met  lets  ,  als 

I  fondly  dreamt  of  ic  ,  Ik  ktttelde  my  zehen  daar 
medi  m  myn^n  droom, 
Fondncfs,  Toepceftykheyd^  iuvQlgendheyd* 
FONT,  tcM  DaoPVQffte, 

FOO, 
FOOD,  Spyze,  voedfeL 

Food  and"^r:ument ,  ^oedfel  en  dekfeL 
FOOL,  ecn  Zot^  dwaas^  gek^  ^^Zottiif. 

To  play  the  fool  ,  Zich  mal  aoHjlelUn  ,  gekkelyk 
aOMUeren* 

He  is  a  fool ,  V  //  een  gtk ,  hy  is  mal* 

She  is  a  ^oul ,  Zy  is  mal^  *sis  ee»  rechie  ZoStiif^ 
•  One  fool  makes  an  hundred  ,  Etm  gck  maaktW 

veeL 
(Cj'To  make  a  fool  of  one ,  lemaftdvoor  de  gek  bouden. 
to  FOOL  one,  Umamd  foppcn  ^vqqt  de  gek  houdea. 
FOOLERY,  Malisgheyd. 

hoolcdeSj  Z.Qtte  kuuren ^  potfen. 
FOOL'HARDY,  Onhefu^ld-ftout^  rceketoos. 
Fool -hard  incfs,  Kockchosheyd, 
To  be  FOOLING,  MMltgheyd aannchsm. 
Foolifll,  Owaas  ^  gekkeiyk  ^  mal, 
Fooliillly,  Dwaaslyk^  zofteljk. 
Foolilhnefs,  Dwaasbeyd^  zotheyd^  gtkheyd> 
FOORD,  Ondifpte.  ^^  Ford. 
FOOT,  eenVuit. 

As  foon  as  ever  we  fat  foot  on  land,  Z#  drawy 
dim  VQii  up  land  hadden  teztt. 

At  the  foot  ot  the  hill  ,  Am  den  voeS  des  bergs. 

On  foot ,  Te  voet ,  op  de  been. 

To  light  on  foot.  Op  zyne  voeten  neer  flap  fen. 

Foot  Dy  foot,  Vi^et^e  vocr  voesje. 

To  go  on  foot ,  Te  toes  ga&n^ 

To  I  read  under  foot.  Under  de  voet  treedcn^ 
flSrThe  army  conJifted  of  lix  ihouiand  foot  and 
rwo  thoufand  horfc,  V  Hetr  i>e(iond  tt^t  z^s 
dnyzend  m*in  te  voetyen  fmeeduyztndtc  faerde. 

Cluli  foot,  een  Hnrlevoet, 
Foot-ball,  een  l^otshaL 
Foot-bov,  een  I'olg-jtfngen  y  takkey. 
Fgot-paa  ,  ten  Raaver  te  voety  (Iruykroover. 
Foot-man,  een  P^esknecbt ^fuidaat\Uifper y  IMey. 
Fogt'dcp,  een  Voesftap, 
Fo«^t-ftal,  ^r*r  Voet^  voesftal^  ftyhott. 
to  FOO  r  it,  Te  VQiigaan^  voeseeren, 
^  He  footed  it,  ffyging  te  voet  ,  by  voctterde  hit^ 
Foot'  d    f^oetfg^ 

Two-footed,  Tviftvoeifg* 


em 


Four-footed,  yiervoetig. 
Footing,  yoetgang^  K'^'fJ^^  mttjlap. 
aS*  I  o  get  footing  in  a  place  ,  y^et  in  eenepls 
krygen. 

FOR 
FOP,  een  Gek y  fnaak^  zot, 

a  Proud  fop,  een  Verwanndt gek. 
Foppery ,  Zotte  knuren ,  grolten ,  fnaakery* 
Foppirti,  Gekkeiyk^  jnaakfeh. 
FoppiOily  ,  Op  eengekkeiske  wyze^  fnaakf. 
FoppitMcts ,  GekkelMeyd,  fnaaksbeyd. 

'  for; 

FOR,  If^ant^  vocTy  om^  t9t^  i*an^  nyt* 

Don  't  believe  him,  for  he  is  a  lyar  ,  Gebofh 

niet ,  vjant  by  u  een  lettgenaar. 
For  my  ufe,  Foor  myn  gehmyk, 
a  Pension  for  life,  eenJaargeldVQor  zyn  leevenlang^ 
For  his  own  fervice  ,  Tot  zyn  eygcn  dienfi. 
For  my  part ,  //  '^t  mv  anngaat. 
For  me  (he  is  an  honefl  maid  ftil ,  Mynentbalvem 

is  zy  nog  een  eerbaare  maagd. 
For  Tarn  abfolutely  for  it ,  Kant  ik  bender  vol* 

komen  toe  geztnd 
He  did  it  for  the  nonce ,  Hy  deed  bet  al  willens. 
For  God*s  fake,  Om  Gods  ti^tUe, 
Foraccnafn,  Foorzeker^  voi/rwaar. 
She  could  not  fpcak  for  grief,  Zy  kom  niet  fpree* 

ken  van  droefbeyd. 
For  joy ,  f^an  blydfcbap. 
For  fear ,  Uvt  vreeze. 
To  fly  for  his  life  ,  Flngten  om  zyn  letven  te  be* 

boudtn. 
For  Iiis  fake,  Om  zynent  vjille, 
Wuft  1  be  puni£hed  for  his  faults  f  Moetikomzym 
misdryf  geftraft  warden  ?  '^ 

I  am  fb'rry  for  it ,  Ik  l?en*er  bedr^efd  om. 
For  example,  By  voorbeeld. 
For  all  that  ever  I  could  hear  ,  Uyt  alles  dot  ii 
nog  ooit  beh  konnen  booren- 
CffHc  went  away  for  all  that ,  //y  trok  at  evenwtt 
been,,  by  gtHg  des  niet  tegenftdande  wer. 
He  came  into  my  houf^  for  all  that ,  Hy  jMmmm 

in  myn  bays  met  tegenflaande  dit  alles. 
For  nothing,  Om  metSy  te  vergeefs. 
For  the  moli  part,  Foor  ^t meerderged^ebe ^metp 

tendeels. 
For  fomc  while,  Een  tydlimg. 
As  for  me ,  H'at  my  aangaat, 
Cti'To  look  for,  Na  lets  zfen  ofz&eken. 
Wait  for  me,  IFagt  na  my. 
To  take  for  granted  ,  F^llfteUen^  vnderflellem, 
FORAGE,  Foeraadfe,  j^/V  Forrage. 
FORASMUCH,  Foorzoveet    mademaaL 
I  FORIiAD,  Ik  verbood,  van  to  Forbid, 
to  FORBEAR  ,  Ferdraagen  ,  Zicb  ontbouden  ,  ^ 
flaan^  noidaaten^  verfeboonen. 
Pray  forbear  him  a  little  ,  Eylievefibik  ten 
I        nig  van  bem  in, 

I 


FOR. 

I  could  hardly  forbear  laughing  ^Uhn  my  Hoami}- 
iyks  van  iaihgen  hedwingen. 

I  can^c  forbear  to  tell  you  ,  Ik  ka»  met  naalaatew 
M  te  Zfggen, 

To  forbear  one's  company  ,  hmmis  gezjelfchap 
my  den. 
Forbearance  ,   [^erdraagzaamhcyd ,   vcrdMlMgbtyd , 

lydzaam heyd ,  langm^ttSgheyd. 
to  FORBID,  ^trhedcn,  verhindcren. 

God  forbid  ,  God  verhoede  ! 
Forbidden,  i/erboudtm. 
Forbidding,  Vtrbltdtng^  ■    ■     'verbiedende, 
I  FORBORE  y  Ik  vtrdrocg.  van  to  Forbear, 
Forborn^  yerdraagen^  nagclaaten. 
FORCE,  Kracbt ,  flerkse  ,  magt^  drang^  gev^eld. 

By  iiiain  force,  Ooor  kratht  engeweld, 

a  Law  flill  in  ^oiQ^yEtnewct  d*e  nog  inkrachis. 

To  repell  force  by  force »  Geiveld  met  gewcid 
afkeeren. 
FORCES,  Krygsmap^  irygstroepcn. 

To  raiTe  forces ,  Jirygsvoik  wtrven, 
ID  FORCE ,  DvJtmgen  Igewcld  mndven ,  verkrachun. 

To  force  errors  upon  the  people,  Denvoikt  dwaa- 
hngtn  Qpdr'tngtn. 

To  force  back ,  Tc  rug  dryvcm. 

To  turcea  thing  from  one, /f»f<»#<^fVf/  afdwingen, 
i^To  force  a  trade,  Ecn  nccrsngmet  krmht  vuort^ 

zenen. 
Forced,  Gedwonren,  aangedrongcn. 

a  Forced  word ,  een  Ongcbruykflyk  wo(trd, 

a  forced  put ,  eem  Gevalvan  nooddwang. 
Forcekfs,  KrachteioQU 
Forcible^  Krachtig^  dwingend* 
Forcibly,  Op  ten  kracbt tgc  wyze* 
Forcing,  Dwmging^  ^dintngendt, 
FORD,  een  Ondtepte^  wadte, 
to  FORD,  I4aaden^  doorwaaJen* 
Fordable,  Waoiibaar^  doorwaadbaar. 
Forded,  Doorwaad, 
FORE ,  f^oor.  [  E^  Voorxctfcl  allcen  in  tiamcn- 

ftclliage  gcbruykelvk.  ] 
FORE^APPQiNT£D»  Foor-beftemd. 
FORE-ARMED,  i^oorafgcwapend. 
to  FORE-BODE,  l^ovrfpeiUn ,  voorbednyd^n. 
Forc-bodcd,  yoorjpeld. 

Fore-boding  ,   /  oorboode  ,  voorfpelling  ,    vcor* 

JheiUnde. 
FORE-CAST ,  t^oormytzigf ^voorbedachtzaambeyd ^ 
voorzsgtigbeyd* 

a  Man  of  great  fore-caft  ,  een  Man  van  een  grmt 
voornytztgf* 

Without  fore-caft ,  Onverbneds  y   onvoorJachtelyk, 
to  FORE-t  AST,  yoorafoverjlag  maaken,  voor^s 

hmnds  afmeeteny  t^oorzitn. 
Forc-cafting ,  Voorbed^nking  ,  ^^  voorzitnde, 
FORE-t  AS!  LE  ,  ae  Bak  tan  Ufcbip. 
FOKE-CHOSEN,  l^oorafverkooren. 
10  FORt-CLOSE  ,  f^ifQralms  uytjluyun. 


FOR. 


iSi 


FORE-CONCEIVED,  Foar^bevat. 
a  Fore-conceived  opinion  ,   een  Foor^opgevatte 


waoMj  vooroordeei. 


to  FORE  DEEM ,  Raamen,  gifen. 
Fore-deemed .  Gcraamd^  Kez'/t, 
to  FORE-DO,  Benaadcelct: 
FORE-IX)OR,  eenVmrdeur. 
FOREFAIHERS,  Foorvaders.  voorouders* 
FORE-FEET,  de  V^orfle  voeten. 
FORt-MNGER  ,  de  Uysvtnger  .  voorjle  vlngef^ 
FOKE^VhhP,  een  Voorlap,    ^     '        ^  * 

FORE-hRONT,  een  FoorgeveL 
to  FORE-GO »  Jftaan.  zit  Forgo. 
FORE^GOING  ,  Foorgaande. 
to  FORh-GUESS,  FoorgiJJin,  raamen, 
I*ore-gueffing,  Foorgiffiffg. 
Fv.RE-HhAD,  het  Fmrhoofd. 
*  In  the  fore-head  and  the  eye  the  le£lure  of  the 
mind  doth  lie  ,  Hn  voorhoofd  en  dt  oagen  zyn 
iolken  des  gemoeds* 
FORE-  H   RSE,  bet  Foorjle paerd. 
FOREIGN ,  Vyilandfch.bnytentandfcb.uytbeemfci^ 

vreemd- 
Foreigner ,  een  Freemdeling ,  uytlander ,  nstbeempbu 
to  FORE  JUDGE^  Fooraf  oordeelen. 
Fore-Judged ,  Foor^rf gevonnifd. 
to  FORE^KNO  W  ,  Foorweeten. 
1^  ore-know  ledge,  Foorweetenfchap  ^  voorkennts. 
Fore-known,  FoorafgcvjceUn. 
FORLLAND,   eenUycboek,  kaap,  een  boek  lan^f 

dtc  zsch  in  zee  nytftrekf* 
FORE-LOCKS  .Foorhkken,  voortuyten. 
FORE-MAN*  de  FQorJleman,  z\s  ook  de ff^oord - 

voerder  der  jury  (fgezwoorene  mannen^  die  ujt^ 
fpraak  Qver  een  en  mhdadigen  doen, 
FOKE  MAST,  dii  Fokkemajl, 
FORh-MFNTlONED,  Foorgemdd. 
FOKEMuST.  de  Fmrfte. 
FORE-N A  WE,  de  Foornaam. 
FOKhNuON,  Foormidd^g, 
FuRF-ORDAiNED,  F(^orbeJiemd. 
FORE-PART ,  bet  Foorjie  decL 
FORt-ROOM,  eenFoorzaaL  voorkamer. 
FORE-RUNNER,  een  FoorLper. 
FORE^SAIL,  een  FokkezeyL 
to  F^   RE-SAY,  FoorzeTgen^ 
to  FORESEE,  Foorzterj, 
h^orefcen,  Foorzien^  vooraf  ^ezien, 
t^*  I  0RES;HEW,  FtfQr4tlonen. 
VO  R  Els  IG  H  r ,  I  oorziening ,  voorgezigt, 
FORE-SKI  N  ,  de  Focrbmyl 
to  EORE-SLA'  K,  Fertraagen^  ftemmen, 
to  FORE-SLOW,  />rtf<i/<r;»,  ^^^ver binder  en. 
to  F(iRE-SPEAK,  Bei^eeien ,  beieczen,  he. 

t&vert'pf. 
FORE-SPEECH,  een  FoQrreeden ^  voorgefpreL 
to  FORE-SPY,  hwafbefpieden. 
FORES  r,  eenBoffb^  wond^  ^si^Foiteft, 

Z3  m 


iSt 


FOR. 


^  FOIL 


to  FORESTALL,  Voor-mHttm^n^  mderfthfpftm ^  [to  FORGIVE,  Vtgetvtm^  ftyt/Hkldm. 


To  mrellall  a  m;irkct,  £><r  vJa^rendienadtmsrkt 
gev&erd  wrd^n  ondcr  wef^e  ophoptn. 
Forchaller,  ^rH  f^oorkoper. 

a  Forcftallcr  of  com ,  een  Opkooter  voJt  kootw. 
Foreftalliiig,        ^    f^oorkojp  ^   Qpk&ap  ^   viKtrofk&Q- 
Forelhil  Iment ,     C      Prng^ 
FORESTER ,  zte  Forrefter. 
FORE-TAST,  eett  l^oorfmaak. 
t6  FOKE-TAST,  l^uorprocV€n. 
Forctaflcr ,  eem  Voorprcevcr* 
FORE  TEETH,  de  Vonrjle  tandeH. 
to  FORETELL,  l^oorzeggen^  voorfpelkn. 


Foreteller,  €e»  l^oortegg^r ^  voorffclUr. 

^rfpi" 


Foretelling,  V^orz^ggmgy  vm'lpeUmg^  *— t^oor- 


tQ  FORE-THINK,  VoordcnUn^  voor^ tedimhn. 
FORE-THOUGHT,  Vooraf  bedack. 
FORETOKEN,  een  l^omekefi. 
FOREl^OLD,  l^o^rzegd,  xmrztyd. 
FORE-TOP,  de  y(yi>rkn\f^  voor/c  hkkcn. 
the  FORE  TOPMAST,  de  l^oorjleng. 
the  FORE  TOPSAIL,  het  I'oormarszty!. 
the  Ftire  topfail  lifti  i  de  Toppensm  van  de  vaor* 

marszeyis  ret, 
the  Fore  topgallant  fill,  Het  m^r  brsmzeyL 
tlic  Fore  topgalhint  lifts,  de  Tifppcmmt  vm  dexmr- 

hramzcyls  rce, 
EOREWARD,  l^o^rwaarJs. 
to  FORE-WAKN,  f^ooraf  waarf ebon  wen* 
Forewarned ,  Vgoraf gewaarfchuiud. 
FOKE-WHEELS,  de  Voorfie  wieUn. 

FORE-WIND,  l^oor  de  wind. 

t'&RFEIT,  FerbcHTte^  hoete ^  geUbaeU. 

to  FORFEIT,  Vtrbeuren. 

He  forefcitcd  his  cftatc  ,  /j^'  verheurde  zyngoed. 

CS'To  Forfeit  his  \TOrd,  Zyn  wjord  ma  huden. 
To  forfeit  one's  judgement  in  a  thing,  Imc^rdeel 
te  kortfcbieten  in  een  zaak* 

Forfeited,  f^erbe^rd. 

Forfeiture,  l^erbcufing^  verhenrtt, 

to  FOREFEND,  Ferhoedcm. 

I  FORGAVE ,  »  verg4y  va^  to  Forgive. 

FORGE,  eenSmrfe. 

to  FORGE,  Smetden^  verdUbttn^  vfrzicrtn^vtr* 
valfiben. 

Forged,  Gefmeed^  verdkbiy  rer^alfebt, 
a  Forged  tale,  ecn  l^alfcb  verdUbtfeL 

Forger,  eenSmccder^  verMthter^  vervatfcifir* 

Forgery ,  een  VerMchfel^  verzJerfeL 

to  FORGET,  t'trgccten. 

F  "  I,  f^ergeefelyk y  vergeefacbtig* 

1  iiefs,  (''Wgectcljkbcyd y  vergeetachtigbcyd. 

Forgetting,  l^ergeetwgy  ^^vergeetende. 

Forgctter.  een  yergeeun 

FORGING,  Smccdhg,  verduhungy  vcrvsifibtngy 
^^mcfdeffde^  vtrdi^bunde. 


Forgiv cable,  Vergeeflyk, 
Forgiven,  l/ergeevem, 
A  crime  not  to  be  forgiven »   tern  Onvergeeflyh 
miidaadn 
Forgivcnefs,  f^ergijfemi. 

Forgiving,  (^ergeevmg^  ^^vtrgeetendt.  ^ 

to  FORGO,  U'yken,  ajflam. 

To  forgo  his  right ,  Van  zym  recbt  afflaan, 
Forgocr,  ecn  Ajpaaner  ^  ^^' 
Forgoing,  Ajfiaaning  ^  aQiamd ^  wyking^ 

ftaande, 
FORGOT,  Vergai^  van  to  Forget. 
Forgotten,  Vergeeten. 
FORK,  eenyork.gaffel. 

a  Little  fork,  een  t^orkjt^  g^F^i^* 
a  Fire-fork ,  een  Vmurv^rk ,  ftvorf^r. 
Forked,  Gevorki^  geb^ekt^  pnnttg. 

Two-forked,  Tweepuntsg, 
Forked]  y ,'  Voriswyze, 
F*orkcdnefs,  Gevirksbeid. 
FORLORN.  Viritmrm,  verloMen. 
FORM,  GtJaawU ^  gefutbe ^wyze ^  mnmere^(^/}^ 
vtfrm ,  forme, 
a  Form  of  government ,  Eene  tvyze  ran  regee* 

finge. 
a  Form  of  prayers ,  eem  FofwatUer  van  geMen, 
A  fct  form  ,  een  Gezette  regel ,  vwrjiirtft^  /ir- 
mnfier, 
FORM,  een  Bank ^geji&elie. 
oS*  The  Form  of  a  hare,   *i  Leger  of  if  tJftpianti 
van  een  baas.  \ 

to  FORM  ,    een  Gcfiahe  geevtn  ,  ^mmeny  fermtt^ 
ren. 

To  form  a  dcfi^n,  Eenen  ioekg  beramten* 
Formal  J    GcJlaUfg  ,  vormelyk ,  wsanmgez^  ^ 
maakt, 

a  Formal  man,  een  Naamvgezet  mam, 
a  Formal  fpccch ,  een  GemaaJtt  gefprek. 
Formality ,  Gebrnykelykbeyd^  gef^theyd^  vorm^k 

beyd* 
O"  The  Major  and  Aldermen  in  their  fbrmalrries  |^ 
De  Bttrgermeefter  en  Scbepenen  in  hmnne  pfegt^ 
gciuadden. 
Formally,  Volgens^tgewoonlykgebrteyk^  ep  een  ge* 

zetu  wvze. 
to  FORKlALIZE,   Aanftoot  meemen  ^  zJeb  beigem. 
F^ormation ,  f^armtng. 
Formed,  Gevormdy  Uegejield^  gefarmeerd* 
Former,  etm  Fermer  ,  maaker^  afbeeUer^ 

der. 
FORMER  1  Voorigey  votffgaande. 
In  former  times ,  in  voerige  tyden* 
In  the  former  chapter.  In  Uvaargammdehot^dllMk* 
Formerly,  Vaort^di^  eertvti^  tmitnrf* 
FORM  IDA  BLfe ,  Vreesfyk,  fibnikclyk ,  ontzagtyk 
FORMING ,  Gejiahgeeving  »  V^rming  ,  -^ter* 
.    menden 

FOR^ 


FOR. 

FORMOST,  yoorjle. 

FORM  ULARY ,  een  Faorfchrifi^  farmnUtr. 
FORNICATION,  Hoererye, 
To  coiTiDiit  formcarion,  Hotrtfj  iedryvtn^  hoc- 
re€r€n. 
Fornicator,  ten  HQcreerder ^  hoerejsager, 
FORRAGll,  Focder^  voera^je. 
to  FUR  RAGE  ,  Vo^dertn^  ma  v^edir  vertorgfn^ 

voerageertn. 
Forrager «  ten  P^oeder-bezorger*    - 
FORREIN,  ii>  Foreign. 
Forrdncr,  ^/>  Foreigner, 
FORREST,  €en  Bofch^  woud^  honf. 
Forrcft-like,  Ah  ee»  hjch^  hofciHwyze* 
Forrefter,  em  Houtvefter. 
to  FORSAKE,  Verlatetf^  verzaaken. 
To  forfake  one's  Religion ,  ZynefiodsSenfiver- 
zaaken, 
Forfakcn,  f^erlaatew^  verzaah, 
Foriaker,  een  l^trlaafer  ^  verzaaker, 
Forfakiog,  Verlaating  ,  verzaaking  ,  —verlaaiende. 
They  Forfook  their  colours ,  Zy  vertkttm  huM 
imaHdel, 
FORSOOTH,  Zeker^  tromwenf, 
to  FORSWEAR  ones  felf,  Eetfem  vaffeben  eed 
doen  ,  meyneedig  ZS^* 

Thoiifbaltnotforfwcar  thy  felf,  (Matfkv.  33.) 
Gy  zuh  den  eed  mei  breeken ,  gy  zul$  geen  vol- 


•FOR  FOS.  FOV. 


iSl 


fchen  eed  doen* 
cS'To 


o  forfwcar  a  thing,  Zweeren  dot  teU  zanietis. 
Forfwearer ,  ten  Meyneedige. 
Forfwearing,  MeyneeSgheyd, 
Forfworo,  meyneedig, 

a  Forfworn  wretch,  een  Mcyneedige  fchoft^ 
FORT,  een  Sterkte ^  fibans ^  iefti»g, 
FORTH,  Uyf  ,  nabxynn. 

To  go  fortii,  Uytgaan, 

To  fet  forth,  Ten  loonfletlen,  uytgeevew. 

From  this  time  forth ,  Van  nu  tmrtam^ 

And  Co  forth.  En  zo  vtfort^  ent^ 
FORTH-C:OMING  .  Ferfihym^g  voor  't gerecht. 
FORTHWITH,  Aanjlonds.  opftaande  voei. 
FORTIETH,  de  yeert'tgfte. 
FORTIFIABLE,  Bequaam  om  met  ecnt  veftingte 

vtrjierken^  verflerkbaar. 
FORTIFICATION  ,  SterktfboMwing ,  befchanjjng, 

veftrnj^maakin^ ,  veflingbon-w, 
to  FORTIFY  ,    Verfterken  ,  befibanfen  ^  vaflmaa- 

ken. 
Fortified,  Ferfterh^  hefcbanfl ^  va/igemaski. 
Fortifier ,  ecn  Fejhngbouwer ,  verfterker* 
Fortifying,  Ferflcrking^   befchanfmg^  '^^verjitr^ 

kende. 
FORTITUDE,  Dappcrheyd, 
FORTLET,  fenScha^sje, 
FORTNIGHT,  Feertic^dagcn. 

This  day  fortnight  <?r  a  fortnight  hence,  Famdaag 
0Ver  veertien  dagen. 


FORTRESS  ,  een  Sterkte.Jlot.  veftmg. 
FORTUITOUS,  Toevalltg,  byge^ai. 
FORTUNATE,  GeMkig. 
Fortunately,  Gelukkiglyk, 
FORTUNE,  'tGe^^al.geluk,  Fortuyn. 

By  fortune  ,  Bygeval^  luk  raak. 

The  wheel  of  fortune,  Het  rod  van  avontuwr. 

He  made  his  fortune  ,  Hy  heeft  zyn  fortnynge^ 
maakt, 
^  He  is  mafter  of  a  great  fortune,  Hy  tezit  rem 

grootcn  rykdom* 
a  Fortune-teUer*  een  Goedergeluk-zefmr, 
FORTY,  Feerm. 
FORWxiRD,  yf^Qrbaarig^  i^rypojlt^^  voorhk. 

He  is  a  little  too  forward  in  ipcakingj  Hy  is  wa^ 
al  tevQorbaarig  in  ^$  Jpreeken, 

a  Forward  Springy  een  Fooriyke  Lewie  ^  tenvroeg 
voorjaar. 

a  Forward  child,  een  Foarlyk  kind, 
^  a  Forward  man  in  the  world  ,   lemand  wiem 

dingen  in  de  werrcld  voaruyt  gaan. 
FORWARD,  (adv.)  Foorwaards. 

To  go  forward,  Foorwaards gaan^ 

Forward  and  backward,  Foor  uyt  en  aehtnnyu 
to  FORWARD,  Forderen^  voortzetUn. 
Forwarded  ,  Foortgezet ,  bevorderd. 
Forwarding ,  Foortzetiing  ,  bevordering  ,  -^vtfort^ 

zetlende. 
Forwardnefs  ,  Foorlykheyd ,   voorbaarigbeyd ,  vrf 

poftigbeyd. 

''  ^  ^  FOS. 

FOSSEL,  deElh'pyf. 
FOSSET,  een  Zwik^  ^/>  Faucet. 
FOSSILE  ,    Dat  uy$  de  aarde  gegraaven  worjf  | 

delfbaar, 
to  FOSTER,  Koejleren^  opqueeken, 
Fofler- father,  een  Foedfler-vader  ^  Minnevaar* 
Fofter-mother ,  een  Mrnnemoer, 
Fofter-child ,  een  Minnekind, 
Fortcr-brother,  een  Zoogbroeder^  Zf^yggenaof, 
Fofterer,  een  Opqueeker. 

FOU. 
FOUGHT,  Gevoehten y  gejheeden y  t'<i#  tO Flgfi • 
I  Fought,  Ik  voeht ,  ikflreed, 
FOVh  .Fnyi.JIordig. 

a  Fottl  fhirf,  een  Fuylhemd. 

a  Foul  ftomack,  een  Fervnylde  ma^^ 

Foul  weather ,  Sim-dig  luecr. 

Foul  language,  ScheJdwoorden. 
jjS'To  play  fool  play  ,  Faifih  fpeelen  ^  bedriegelyi 

fpce/en. 
drThe  fhip  ran  foul  upon  another  Ihip,  Hetfcbip 
Jliet  op  eem  anderfchip* 

To  fall  foul  upon  one ,  lemand  rumtf  &p  V  lyf 
vaiien. 
Foul-mouthed ,  Fnyl  va»  mond^  die  ten  vuyUm  bek 

heeff^in  *t  fprteken, 
to  FOUL ,  F$iyl  mm^n^  btvnykw* 

Foa* 


x84        FOU.  FOW.  FOX.  FOY.  FRA. 

Fouled,  f^ftyix^maah^  bevnyU. 

Foil  Hog,  f^'fiylmaaking^  ^^^vaylmaakeHde. 

Fouloefs  ,   t'uyiheyd  ,  JlorMgheyJ ^  Ueiyiheydy  tip- 

vuyidheyJ. 
I  FCJUND,  li  tond,  van  to  Flod. 
Found,  GevoHiien, 
Fou  nd  oil t  .Uyticvottdtn, 
to  FOUNDj  StUhten^  grondvcjitn* 

To  found  mi  Hofpiial ,  een  Ga/Ihays  ftiche^. 
to  FOUND, (melt),  GUtcif. 

To  found  a  belL  «'<•»  Khkgiitew^ 
FOUNDATION,  Grondlcggmg  ,  grondvejl ^  fon- 

dament. 

Founded ,  Gefticbt ,  gegrondve/l ,  gcgootcn. 

Founder,  een  Stichter^  grondleggtr, 

a  Bell-founder,  eem  Klokke-gscter, 
to  FOUNDER,  Afja^cn^  afmf»»eft. 

To  founder  a  horic ,  een  Patrd  ktk  af  rydtn* 
Foundered,  Bek  ajgereeden^  hmkcnd. 
<k3*  The  Oiip  was  Foundered,  USchifgingtegr^nd^* 
Founding,  Stichung^  ^--^^AUtaalgttttHg^ 
FOUNDLING,  ec»  Fondrling. 
FOUNTAIN,  ecnBrofi^  Funteyn, 
Fountain-head  ,  de  OorJpro)tg  dc/bron. 
FOUR,A^i^r. 

Four  a  brcaft ,  Fitr  m  *i  gelid, 
Four-fuld ,  f^iervQudig. 
Four-foutcd,  FUrvoctig, 
Four-lquare,  l^ierkimt, 
Four-iimc$,  l^Urmaal, 
FOURD,  eenH'adt^  ondicpte.  zJe  Ford* 
FOURTEEN,  r*-«^rfiV», 
Fourtif cnth ,  de  l^rertie^de. 
Fourth ,  de  Fterde, 

The  fourth  part ,  hei  I'^erde  deeL 
Fourthly ,  Ten  vierdcn. 

row. 

FOWL,  eepf  f^vgelf  getogeite. 

a  Water-fowl ,  ecn  U^attnogeU 
Fowler,  een  rogeUar, 
Fowling ,  yogehangfi. 

To  go  a  fowling^  Op  de  vogeljagt gaan* 
a  FowBne-pieGC,  etn  yogeiroer* 

FOX, 
FOX,  eenP'os. 

To  play  the  Fox ,  Schalk  tyn  ab  een  V0S, 

a  Cunning  fox ,  een  Looze  vos. 
a  Fox-tail  ^J^^  Vofenflaert. 
(1)  to  FOa  ,  Oranken  maakeft* 

FOY. 
To  give  the  FOY,  de  F^ gceven. 

FRA. 
FRACTION,  eenBreckmg^  ^^—gebroken get^l. 
FRACTURE,  ^rj^Brfi^i. 
FRAGILE,  Bw, 
Fragility,  Brosheyd^ 

FRAGMENT,  een  Brok,  fiuk^  afireekftL 
FKAGRANCY,  Geurighe^d. 


FRA. 

FRAIGHI  ,  t^racht^  laadufg. 
to  FRx\ I GHT ,  Bcvrachen. 

To  fraight  a  Mp^  etn  Schip  hvrachietf- 
Fraightcd,  Bevraeht. 
FRAIL,  Bros. 
a  FRAIL,  een  Korf, 

a  Frail  ofraifins,  een  Rotyne-hrf* 
Fr ailed,  In  kvrven gedaan* 
FRAILTY,  Brasteyd. 
FRAME,  Geftalte  ,  gcflebems^  toejlamd^  md^kfth 
O'The  Franic  of  the  oiind  ,  de  Gejleltenis  desge 
moeds. 

The  frame  of  a  window ,  de  Roam  Viin  ecn  venjfer 

The  Frame  of  a  pidure  ,  d^  Lyfi  van  een  jcbil* 
dery. 

The  Vramc  of  a  looking-glals ,  de  Lyft  van  gem , 

fpiegcL 
The  Frame  of  a  table,  de  f^oet  van  een  iafeh 
a  Frame  of  farriers,  eenHoef-Jlal^waarindepaef 

den  bejlagen  warden, 
a  Frame  ot  a  filk  ftocking  weaver,  Eenzydekon^ 
fen-u/eevers  getouw. 
a  Frame-knitter  ,  een  7.yde  konffweever. 
to  FRAME  J  Een  geftalte  geexen  ^  toejielkn^  maa^' 

kcn^  ontwerpcn  ^  Jchtkkrn  ^  beraamen. 
C>To  frame  his  conceptions  into  words,  Zyncbc^ 
vaittngcn  met  waorden  nyidrttkken,. 


Framed,  ToegepeU^  ontworp 
Ill-framed,  U'anfihapen^  h 


en^  cnz. 


kmpig^ 
Framcr,  een'ToeJJelUrl  masker^  nynhder. 
Framings   TQeftelltng  ,   maaking  ,  fchikkmg  ,  ^-^ 

maakende  .  Jlh  ikkende . 
FRANCE,  f^rankryk, 

FRANCHISE,  I'ryigheyd,  een  vry  ^(H^rreebt. 
to  FRANCHIZE,  Pry  m^en,  met  vryhedew  U»^ 

gifhgen. 
FRANCK  ,  Fry  ,  vrank,  mild. 
Franck-hearted,^  Gulhartig. 
Frank-law  ,  V  Fovmeht  van  dc  gemeene  wet  dei\ 

Idmdt^ 

FRANKINCENSE,  Iflero^L 

To  perftimc  with  Frank iuccnfe  ,  Bewieffifhn  ^ 
wier&aken, 
FRANKLY,  rr%'elyk,  mildeiyk,  openbm^. 
Frank  n  cfs ,  Openiarugheyd. 
FRANTICK,  Zinnelool,  herfinUs,  ylboofdig. 
Franticknefs ,  Zinneh^sheyd  ,  ylhooidtgheyd, 
FRATRRNITY,  BrueZrfchap. 
FRATRICIDE  ,   eem  BroedermuQrdcr  ,   ^S  OOk 

Broedermoord* 
¥RMJD,Bedrng. 
Fraudulent,  Bemegtyk. 
FRAUGHT,  Bevracht^  van  to  FnugJit* 
FRAY,  eenGex^chty  krakkeeL 

To  part  the  fray ,  V  Krakkeel  ft  hoyden* 
to  FRAY,  Swiften,  als  lydc  aofle* 


im 


PRE. 

FRE. 
FREAK,  hieeUhg. 
Freak  i(h,  Gn/zicL 
FREC-KLE ,  eeff  Sproet 

Full  of  freckles,  f^oi  fproftew. 
Freckled,  Sproctig.  4 

Frecklediids ,  Sproetigheyd* 
Frcckly,  Sproet achug, 
FREE,  /^ry,  ape  pj  bar  tig. 

To  make  one  free,  lemmdvry  maakin. 

It  is  tree  for  him ,  V  Staat*hem  vry, 
%  Free  girt»  ecn  l^ryc  gaavt. 
a  Free- mail,  etnyry-man^  burger. 
Free-born,  Vry gebooren. 
Frcc-hold ,  etn  Pry  bezit. 
Free-holder,  een  yry  cygenaar^  ingtland* 
Frcc-llonc,  Hiwd-^cm, 
Free-booter .  cen  Vry-huyter. 
to  FREE,  yry  maaken  ^  hevryden. 
Freed,  Bevryd^  zry gemaah. 
Freedom,  t^ryhya^  vrydom. 

The  freedom  of  a  city,  Stttds  vryheyd. 

He  lives  within  the  freedom  of  London,  Hy 
woont  htnnen  de  vryheyd  van  Londen. 
Freely,  Fryeiyi, 

Freeing,  Bcvryding^  ^^—hcvrydende. 
Freencfs ,  Openharttgheyd^  gulharttgheyd, 
FREEZE ,  de  fries ^  [cen  woorddcr  Bouwkoufl-] 

— —  alsmede  zeekere  gempte  baai. 
to  FREEZE,  t^rieten^  bevriezen. 

It  freezes  very  hard ,  V  yrtejl  zcerfel, 

Frceiing,  Bevrtezinjr^  bevriezf^de. 

FREIGHT,  5/^Fraisht. 
FRENCH,  fr^^yiA 

Pedlars  French ,  Krmntrs  Latyw. 
Frcnch-beaas ,  Turkfchc  buonen. 
French  pox  .  ik  Spaanfche  pokken. 
a  French-man ,  een  Franfchman. 
The  French  King ,  de  Franfibe  Keftittg^  Koniftg 

vatt  yrankryk, 
Frenchify 'd,  Franfcb-gezind, 
FRENZY,  nhmfdt^eyd,  uytzinmgheyd. 
Frcntick,  Tlhotfdig^  ttytzinntg^  zinneloos. 
FREQUENCY,  eenAhntgte,  veehuldigbeyd. 
Frcgucnt,  Ahmj^vuidi^  ^  veelvoudig^  dikwyltg* 
to  FREQUENT,  Meeds  bywoonen  ^    vtrkeeren  ^ 

omgaoJf, 

To  frequent  meetings ,  Zich  dikwils  in  vergade- 
ringeft  iaatcn  vi^den* 

To  frequent  ale-houfcs  ,  f^eel  in  krwgtn  ver^ 
kceren. 

To  frequent  good  company ,  Metgoedgezelfcbap 
Qmgaafi  of  verkecrcft. 

To  frequent  the  Aflembly  of  the  States  ,  de 
St^^svcrgaderiffg  bytmonen, 
Frcqueotatipn,  Bywoontng^  ommegang^  verkeeripg^ 

InWitnsicling, 
Frequented,  BygewQ^ttd^  verkecrd^  Qmgtgaaw* 


PRE.  FRt  i^ 

Frequenting,  Bywoonipfg^  ---^^^bywoonendc. 
Frequently,  Dikwils^   menigmakL  vaak. 
FRESCO,  Terfib,  koeL 

To  walk  iti  fresco,  I»  de  verfcbe  ittcbty  o^ in  de 
koelte  wandelen, 
|>To  paint  in  frefco,  Op  verfihe  kalk^  dieeerjltt^ 
gen  de  munr  g(^reeken  is ,  fchilderen^  ['t  welk 
gefchicdt  opdat  de  verwen  te  bcter  louden  in- 
trekkcn,  en  tc  vaflcr  hoaden  ] 
FRESH,  Ferfch^  nieuw ^  frifib ^  otfgrz&utcn. 

Fresh  water ,  y^rfib  water ^ 

Fresh  ait,  yerfibe  Incbt* 

Fresh  beer,  p^erfch  bier. 

Fresh  butter,  l^erfcbe  boter, 

ft  Fresh  man ,  een  Ferjch  man. 

To  take  fresh  courage,  Nreuu^enmaedfebepptn, 

a  Fresh  complexion ,  em  FriJJe  klenr  m  '/  gelasa^ 

While  the  thing  is  fresh  in  our  memory,  Terwyl 
de  z^ak  frog  verfcb  in  onze  gebengenis  is. 
a  Fresh-water  louldier,  een  QpthedreeVcn  nieweling^ 
a  Fresh,  Op  nieuw^  van  nieuws  afasn, 
to  FRESHEN,  Ferfcben,  verfib  maakem. 
Freshly  ,  Verfcbelyk, 
Frcsluicfs ,  Fersh'eyd^  frhbeyd, 
FRET,  een  Klawser  van  een  fnaarfpeeltnyg* 
FRET ,  een  Gramfteurige  luym. 

To  be  in  a  fret ,  Zichverknyzen. 
B>  Wine  that  is  upon  the  fttt^l^yn  die  nog  werh^ 

troebeie  wn. 
to  FRET  ,    Ongemaklyk  of  gramflenrig   warden  ^ 

knorren  ^  knyzen^  vjrokken^  knaagen  ^ineeten^Jem-* 

ken ,  doorbyien ,  [marten* 

What  iTjould  1  fret   my  felf  for?  If^aaramzcnd 
ik  my  zchen  verknyzen  ? 

It  frets'^  him,  V  Knaagt  bem. 

To  fret  away,  Ganfcl  weg  eeten^  z*erteeren, 
05  Silk  that  is  apt  to  fret,  Zydeft^fdat  ligtktrft. 
ocS'The  wine  frets ,  De  wyn'werkt, 
Fret-work  ,   Greef-werk  ,   werk  dot  met  ribben  be* 

zet  is. 
Fretfull ,  Kmrrig  ,  wrokkcnd ,   knysaebtig  ,  gram- 

Jlt'urig, 
Fretted,  Doorgebeeten ^  geknmgd^  gefihmttrd^  ^met 

groeven  bewerkt. 
Fretting,   Knaaging^  verknyzing^  knt^rring^  wr^k* 

king  ,   ineeting  ,   --^^knaagende ,  bytende ,  vftok* 

kende. 

FRL 
FRIAR,  zie  Frier. 
to  FRIBBLE,  Kibbelen, 

a  Fribbling  queftion,  Een  barrewarrig  vraag/lnk. 
FRICTION,  M'rsving.fchufmng. 
FRIDAY ,  Fryda\. 

Good-Friday,  GQevrydag, 
to  FRIE,  zie  to  Fry* 
FRIEND,  eenFrmd^  liefhebber. 

He  is  a  friend  to  Scholars  ,  Hy  is  een  I'tjhebber 
van  d€  Geieerden, 

A  a  t  Sb<9 


186  FRI.  FRO. 

a  She^Jend  or  a  woman  friend,  efnef^rmtim, 
ihc  h  a  fpecial  friend  of  mine ,  Zytsmync^yzHt- 

derc  vrwdtn, 
a  Tretichcr- friend,  €tH  PanUkker^Tys*t0f<lk€eztm, 
Fr*    ^'    *  ,  OnhtvrtHJ^  vriftdeia^, 
Jr  Is,  lyindtykhtytl^ 

Frivadiy,  l^/mitlyL 

To  Qo  one  a  Yriendly  turn,  hmAndi^nt  vrmi- 
fihdp  di/€», 
Fricndlbip,  krindfchaf^^  vrimO^mdtnSeyiU 
FRIER,  fCH  Ordenhr^edtr^  Kk^fltrhrotr^  Mttrntii, 

Black'Friirrs,  Dominikimnir  Mo^miken* 
Frierv,  ecnKkofltty  Kaftvetrt. 
FRI6OT,  ecM  Fregat. 

FRIGHT  >  Fnes  ^  brwitf&tyd  ^    vtrvMtdhtyi ^ 
fchnky  fehrttom. 

She  was  in  a  terrlbl c fright ,  Zy  w^  yslyk  verfihrikt. 
They  were  put  into  a  iuddeii  frigfit,  Hen  lukrds 
ccH  fihieiyke  vrtcf  asJ^i'j^^jmfgd*  | 

c5rTo  take  a  fright  and  run,  Of  boigsm^  of  hoi 

raaktff.Jbo//fH» 
to  FRIGHT,      L  Bevreefdma^en^  verfchriiktm, 
FRIGHTEN,    C     vcnaard  maakeit. 
Frighted,  Bevreefd^  zerVto'rd^  ifvrfilMkf, 
Frightfull ,  Frtfityk ,  fibrikktiyk ,  Vtirvaariyk  ^fcktoO'- 

meiyk, 
Frtghtfiilly,  Op  t4n  vtrva^rlykt  wyze^ 
Frightfulncft ,  f^Wva^r/ykheyd ^  vretslykheyd. 
Frighting*  l^crvaerdmaakif$g^  '^'Vcrvaerinaakendc, 
FRIGID,  if ^*^,  kocL  ' 
FRINGE,  hanf€. 

10  FRINGE ,  Met  FranjtM  kzetten  of  Meggtn. 
Fringed ,  Mei  FraMjen  htztu 
FRIPERER,  ee^tOudekUerverk&eptr, 
Frippery ,  cen  FodJcwimkel^  voddemarkt. 
FRISK  ,  Frolyk. 
Frisks  ,  Happehtfgem ^  S^^^^f^f^f- 
to  FRISK  ,  HHppeUn^  fpnHgin. 
to  FRISLE,  KrfilUtfj  Jritc<rfH^  th  Friiilc. 
FRIT ,  ZoHt  oi afcb  ma  zaxd  U  z^mcn  m  de^oven 

jfekiikeif* 
Frith,  ttnZet-cngte. 
FRITILLARY,  h^twiu  tytrtny  [ickergcwas^ 

bloem.l 
FRITTER,  ienSirmyT^ 
-YKWOlsOUS,  BtmttUchMg. 
;o  FRIZZLE  ,  Knttlen^  frizeffew* 
;o  Frizile  the  hair ,  V  Hair  krulUft, 
"ri 7,2 led ,  GekrttlJ ,  ^ekrMyfd  ^  krots, 

riztlcr,  cen  Krniler  ^  itHiJier, 
_  rtixliag ,  Krmllii$g ,  f/izeefmg^  frizetrrmdf. 

t  Frillling^iron.  eem  Kml-yur, 

FRO, 
FRO  4//  To  and  Fro ,  Htem  en  ^u^eer* 
FROCK ,  een  Ovtrtrdfel,  jftrk. 
FROG,  e^w  ror/ib  ,  ktkPorfcL 
~  ROISE,  fiff  Sttmfj  fpekjhftyf 
ROLICIC,  FrQlyk\  ttmvr^kMlmym. 


FRU- 
FroUckfom,  Vrolyk^  kortrwyliz, 
FRpM,  / W,  vandaan.      ^ 

From  the  beginning,  Fdn  V  kegin.  *^ 

From  between  his  tect,  Tt/J/chi»  ty^e  vuttn  ' 

daoH. 
From  above,  Fmf  hven. 
From  abroad ,  I'^an  httyun. 
'  From  beneath,  Van  benecden. 
I  rorn  hence ,  HiervtmdMi^ 
From  hence  forth,  l^am  um  r^orfMn. 
From  time  to  timif ,  l^^n  tyd  M  pfd. 
FRONT ,  Iht  voorjlegedteitt. 
The  front  ofanannv,  Df  voorfte  gekdertn  rm 

ten  heir ,  dc  fpitfe  acs  hetrs. 
The  Front  of  an  houfe ,  de  i^oorgevel  vsh  een  hte^f. 
FRONTIERS,  Gremen,  lmidp%skn.  ^ 

'  a  Frontier-town*  ecn  Grcn$-fi^ ^  fmttier-flMMs. 
.  FRONTISPICE,  de  roorgevet! 

The  Froniiipicc  of  a  book ,  ^  Tyfe/vmtenhoel 
FRONTLET,  cet$cFlep^  vt^orhofifd-bmnd. 
I  FROZEN,  Gevrooren^  vam  to  Yxccic, 
FROST ,  ^V;l,  jVlie  Lude. 
a  Hard  frofl ,  een  Felle  imrft, 
1      Hoar  froft ,  Ryp^  rfiygt  tforj^ 

a  Glazed  fro ir,  Ee» ytelige  vorjl^yzeltgheyd. 
Froll-bittcn  ,   Uour  de  iom^  bevsftgetf  ^  verklewmd^ 

bfvrooren* 
Ffoll-imilcd,  Op  fcberp  gezet  ^  met  fcberp  bcjlagem^ 

om  over  ss  tt  k&nnen  ioopen, 
Frofty,  I  orjlig^  vrief^cktg. 

Froliy  weather,  Frietind  v/eeder, 
FROTH,  Muym. 
to  FROTH,  Schfiymenj  opfibnymen* 
Frothy,  SihHymachtt^^  op^cbiamten, 
Frothincfs,  ScbtiymacbttgSeyd* 
Frothing,  Schuyming^  ...^^cbmsmemde.  _ 

FROWARD,  Korzel^gemetyk^  krtblpigyWrmfig^ 

Jluurfch, 
Frowardljr,  KorzeUehtig^  gemthk, 
Frowardncls  ,    Korzeibeyd  ^  kribbigbeyd  ^  gemetyk^ 

beyd^  wrantigbeyd. 
FROWN,  een  frnwfcl^  rimpel 
Frowns,  een  StrafgeUM^  b^ri gezigf . gramfiemig^ 

beyd. 
to  FROWN,  Uroorboofdinfrt^nfelenrrekken,  een 

ftrafgezigt  faonen ,  n^s  amtjkken. 
Frowning,  Fronffling  des  voorboofds ^harskeyi^mrs'^ 
heyd^  won  aantifnde* 

a  Frowning  countenance  3  een  Stmtrfib gezigi ^ 
een  b^rs  g( loaf  y  mftfe  fr^ni. 
Frowningly,  Barfehk^  nors, 
FROZEN,  Beprodren ^  grvrowym. 
Frozen  up,  Tofgevrooreff* 

FRUCTIFEROUS  ,^>«A»*4-pwJ,w«ffc^v»dir. 
to  FRUCTIFY,  yrmcki^mm-mimkfm. 

i FRUGAL,  y.uynig,  fpaarz-aam. 

Fnig*. 


r 

r  iri 


FRU.  FRY-  FUD.  FUE-  FUG,  FULJ 

Fragality,  T^u^mghe^d ^  fpaarzaamheyd^ 

VR\JQ\¥mO\}S\i^ruchtdraagcmie. 

FRUIT,  Irucht^  fruyt^  oofi  ^  — voorjeel^  Z^^^^* 
The  firrt  fruits,  de  Eeerfle  vruchiem^  ctrJUTmgtn, 
Thefc  are  the  fruits  of  his  malice,  iStt  zyn  dt 
vruchten  zy^^r  boosaarMghcyd, 

Fruit-bearing,  Vruchtiraagende. 

Fruit-market,  de  Fniyt-marh^  afpclmarki. 

a  Fruit-loft ,  een  Appiizoldcr, 

a  Fruit- woman,  een  Afpclwyf, 

Fmirful,  l/rttcMaar, 

Fruitfully,  yruchtbaarlyL 

Froirfulnefs,  yrMchtbaarhyd* 

FRUITION,  Gcmeung.gatoi. 

Fruitlds  ,  OtfvruchiboAr  ,  zondcr  vri$(bt^  vru^hu- 

loos, 
FRUM,  Vet,  dii,  grof,  potzelii. 
FRUMENTY,  zic  Furmety. 
FRUMP,  B9€rfety ,  fpmtrny. 
to  F^  R  U  M  P ,  Bnerten ,  fpQtUn. 
Frumpcd,  Gehcr/^gejhof, 
Frumper,  ten  Spotvogcl j  hoerter  ^  fpretftw^ 
Fruniprngly ,  Botrfachtig^  fpnttachttg, 
FRUSTRANEOUS,  Tdel,  onnut,  vrmhHlm* 
FruflraiicouOy,  Tt  vergecfs, 
to  FRUSTKAl  E,  7?  leurllelUH^  miiUyden^van 

zyn  Qogmcrk  v^rjheh^.  vcrydeU», 
FniJlratcd,  Te^hur^efltidj  mtsleydy  verydeld* 
Fruftrating,  f'Wydthfggy  ^-^^verydthndt- 
Fniftration,  TelcHrJlcIimg  ^  mulcySngj  very  deling* 

the  FRY  of  fifh ,  '/  Zaad  dcr  vif€heM. 
to  FRY,  In  de  pan  br4aden  ,  jruytcn. 
Frycd,  In  de  pan  gebrandeu^  i^j^f^yf* 
Fryed  meat ,  Gefmyt  vieefch. 

Fqj'ing,  Braadmgyjruyung^  frnytfnde* 

a  Frying  pan,  een  BraaJ-p^^  hck-p^. 
♦  Out  of  the  Fry rng-pan into  the  tire,  /^  d£n  re- 
gem  in  de  (loot* 
"RYER,  eeu  Ordens^roeder  ^  zie  Fricr* 

FUD. 
^ to  FUDDLE,  Dronkcn  maaten^  drmken  Jrinkew* 

Fuddled  J  Dronkcn  ^fmaalu ^  dronkcn, 
Fuddlcr,  een  Dronkaard^  zenfclaar, 
Fiiddl  ing ,  Dronkcndrinhng. 
a  Fuddlmg  fellow,  een  Dromken  ihed* 

FUE, 
FUEL,  ;^;>  Fewcl* 

FUG* 
FUGITIVE,  ^"^hgfigy  vo(nr%flugtig, 
a  Fugitive,  cenyiHgttge^  ecnzwerver. 

FUL. 
FULL^  X^oUjevuld^  opgevuld. 
Full  glad^  Ganfchbiyde. 
Full  well,  Votkomev  wtl, 
I  am  Jatisficd  to  tlic  hWjkiittuni^QUinmldaaii* 


FUL.  FUM.  FUN.  187 

1*  U 1  f  fed ,  Foi  op  gefpyfd. 
a  Oellv-full,  ecH  Bfiyk-voL 
Half-flill,  lUif'-i^oL 
The  Fuli-moon ,  de  Folle-maam^ 
Full-grown,  f'^a/waffen. 

to  FULFILL,  l^ervkUcH^  voWrengen  ^  vohoereni 
Fulfilled^  Vervuldy  voWragt^  vohoerd, 
Ful filler,  ten  Verv/iUer y  volhrengcr. 
Fulfilling,   VervnUiHg  y  vMrenging^    volv^ering  ^ 

1  foltooifing ,  'vervullende , 

FULGID  ,  Flikkerend^  glinpcrend^  fionkcrend^ 
FULGUHATION,  Mxeming, 
FULI    INDUS,  Ri^etachig. 
to  FULL,  Foilen.  VHllen. 

To  full  cloth,  Laken  vollem  of  vnllem* 
Full  age,  f'^ul-geldy  volden  loon, 
FuUca,  Gevold^  gevuld. 
Fuller,  een  Voider^  lakenvnller. 
FuUers-carth,  Ful-aard. 
Foiling,  l^ttiiing* 
a  Fulling*mil ,  een  Volmeulen, 
Fully,  rcn  Tolien.  volkontenhL 
to  FULMINATE,  Donderen^  nytdonderm^  hut* 

deren^  raazen  ,  ticretr, 
Fulmination,  Dondering^  nytdondering. 
FULNESS,  y9lkeyd,  zatleyd.  overt'hed. 
FULSOM,  IVeerachtig^  wdlgilyk* 
Fullbmnefs,  If^algelykhevd^  wecroihtigbeyd* 

FUM- 
to  FUMBLfE^Frommeknydawwelen pollen ^knf^cleikm 
To  fumble  in  his  fpcech,  In  zynefpraak  bapcren^ 
Fumbler,  ten  FrommeUar  ^  hoeteiaar. 
Fumbling ,  Gefrommel^  gcdauwel ^  gehoeteL 
Fumblingly,  Danwelaehtig  ^  hoeielachtig^  fron^mel" 

sekttg, 
FUME,  Rook^  damp^  waaffem^ 
fldrTo  be  in  a  Fume,  In  een  vnnedezyn. 
to  FUME,  VytmatijJ'emen ^  een  damp  opwerpen. 
oS'  To  Fume ,  (to  be  angry , )  li%edc»  vangramfih^pn 
Fomtxl,  U^igewaafemJ, 
FUMIGATION ,  Berooking, 

Fuming,    I4^aa(j'emtng y  waejfemende* 

FUMITORY;  Duyvekervel^  Aard-r^k. 
FUMOUS,  Daynpig^ 

FUN. 
FUNCTION,  Beroep^  ampt yifedrening ^waarHii'^ 

mingecm  ampts, 
FUND,  Een  %a(l geldmiddel ^  vafie  font. 
FUNDAMENT,  de  Aers,  hfondameni^ 
The  tailing  down  of  theftindam^nt,  Deuytfthii-^ 
ting  van  den  endeldarm. 
FUNDAMENTAL ,  V  Gene  tot  ten  grou^ag 
*verftrekt. 

Fundamental  laws ,  Grond'-wetten* 
Fundamental,  (fubft.)  de  Grondvcjl ^  grondjl^g* 
It  will  Oiake  the  very  fundamentals  of  his  dodri- 
nc  ,  V  Zd  de  gronden  z^uer  leeren  docn  w^" 

^       Aa  1  a  FUNE- 


i88  FUN.  FUR* 

a  FUNERAL,  fen  Lyk/laafft^  begraavems.     * 

Funeral,  (adj.)  V  Geire  to$  ten  lykbchar:* 
a  Funeral  fong,  ^en  Lyk-Mcht, 
a  Fancr:il  fcrnion^  ten  Lyk-prcdikade. 
a  Funeral  ticket ,  ccfi  Begraavemfs-bnefje, 

FUNGOUS,  Sponsofhng  ,  gelyk  de  PaddepcUn. 

FUSK.tcnP'ifnfeiMfhf. 

FUNNEL,  een  Trechter^  fyp, 

C^Thc  fUmiel  of  a  chimney  »  dePyfvaneenfchoor^ 

The  funnel  of  a  privy,  de  Pyp  van  tcnfikreet, 
FUR. 
FURACITY,  Dufachtigheyd. 
to  FURBISH,  Pdyjlen^  i^nynetrew^glad maakcm. 
Furbiilicd,  Gepoty/i^  gebruymcrd. 
Furbiihcr^  een  Polyjier  ^  brnyneerder  ^twaerdvctger. 

Furbifliiiig,  Poiyft'ing^  brHyntcung^  folyfi^nde, 

FURIES,  de  Rmx^rnyen^  hclfcte  ftirun,  ' 

FU  RIO  US ,  IVoedcjide ,  raa^^cndc ,  uytzinnig ,  dol' 

drifiig, 
Furioufly  ,    Op  een  viocdemdi  wyze^  vtrutoedeiyk^ 

uytzmHtglyk^ 
to  Furl  a  fail,  ten  Zeylg&rdem^  [dat  i$^  aan  de 

rae  dicht  t^amenbindcn.  J 
Furled,  Gegord. 

FURLONG  ,  etn  StaSe^  [het  achtflc  deel  ccner 
Engclfchc  myU] 


FURMETY,  G<iaai/r7iru;,[ecn2ckcrEngdfch  ,  FYST,  ttn  f^eejL 


FUR,  FUS.  FUT,  FY.  GAB.  GAD^  GAG. 

Furthercr^  een  Bcvorderaar^  voartzctter, 
Vmthcxmg^  Be% ordering^  vaonzetifftg^  —vordcrtm^ 
dt^  vorderlyk. 

Ftirthermorc ,  Vordetf  ^  marts  ^  daarcnbovcff* 
Furtheft,  de^Wjie^  uytcrfle. 

At  Furtlicft,  7f«  verfle^  ten  hoogfle, 
FURY^  Ftrvjofdhcyd  ^  raaterwy^  vjoede^  uytzjn* 
nigheydy  dMnjlightyd, 

Hatr-braind  fiiry  ,  Oolkoppige  woede  ^  HyWnnigt 
raazemy. 
Fury-like,  Ah  ten  belffbt  Fnrie^ 

FUS. 
FUSEE,  ttnSnaphaanj  vunrroer* 
Fufelier^  etn  Snaphiian^  eenfotdaat  die  tern fnapioM  ^ 

VQtrt, 
jhc  FUST  of  a  pillar,  de  Sty  I  van  een  znyl, 

FUSTIAN,  Kattoeny  bumbazyn. 
OcS'Fuiliiin  bnguage,  GroQtfpreekmg  ^  affnytry* 
FUSTY,  ^^^njfxgy  muf^   vermuft, 
Fullincfs^  Ftrmuftheyd. 

'  FUT. 
FU  PI  LIT Y,  Tdete  klap.  wufthcyd^  hsmonMghtyi 
FUTURE,  Toekomtndc. 
Futurity,  Totkomcnde ftaat^ 
FY. 
FY,  /y,  faeL 
Fv  upon  *t/  Fy  for  ftiamc/  F^ti  V  istenfcbandtf 


a  Fylling-curr,  ten  Stinkende  rekth 
GAB. 

GABARDINE,  Een  zekere  ferffhe  matUtt^  tern 
grave  ruyge  py  j  oi  regenmantel. 
to  GABBLE,  Snappen^  kakeUn^  kutUrtn* 
To  gabble  French ,  tranfch  kotiertn. 


gcrecht,] 
FURNACE,  ten  Oven, 

aPoncr'simnzCQy  een  Patttbakkers  oven. 
)  FURNISH,  Ferfchaff'eny  voorzien^  verzorgtm^ 

Jhffetreny  toetaketen. 

"lo  f\irni(h  Mi  honCQ  ^  eew  Hnyf  fl^Jfteren,  ^ , 

To  furnifli  one  with  neccflaries,  lemamd  vertt^r-  ,  Gabbcling,  Ge/napy  gekakeL 
gen  met  bet  gent  by  n^odig  beeft*  I  G  ABEL,  T'olj  fi boning. 

Furniihed  ,  ytrfcbaft  ,  verzorgd^  voorzien^  geftof-   GABION  ,  een  Scbanikorf, 

feerd.  \  Gabionade,  een  Befchutfel  van  (chanskorven. 

Furniihcr,  een  Stoffeerder  ^  vtrzorger,  theGABLE-end  of  a  houfe,  De  top  oPt  uyttrjh 

*"urnifhing  ,   Ferjebaffing  ^   verzorgtngy  floffttringA      end  vem  btt  buys. 

vcrfcbaffende.  GAD. 

FURNITURE,  Beia^gfei^  hjysrasd,  inboeljlof-  z  GAD  of  Heel,  etn  Staafflaar. 

feerfeL  '-  -r^-j  i^-      . 

FURR,  Bom, 

Furred ,  Met  bond gevfktrd, 

a  Furred  gown ,  etn  Bontt  tabberd. 
Turner,  ten  Bontwerker^  bonthamdelaar* 
FURROW,  een  raortny  grotfl 
to  FURROW,  l^^Borens  mmken  ^  gr^tvtw  msakfw^ 
fj'/egen, 
ITURS  or  FURZE,  S^tekfMJt  PJm. 
^FURTHER, /V^rr,  vorderi. 


Gad-bee'^*  f  ^^^  ^^^*^/  ^  borzeL 

to  GAD  up  and  down  ,  Httn  en  wttr  trmntltm^ 

gins  en  v/ter  /oopen*  ^^ 

To  gad  abroad,  UytbnyzfgzynyttytUopen. 
Gadder,  etn  Straathoper ^  zwerver ^  Jlra4Ujt\ptr, 
Gadding  abroad,  Vythyzigbtyd ^ uythmyi 

zyndt, 

a^Gadding  goffip,  ttn  Uytbuyzig  wonwmtnftb. 

TTic  ftirtlicr  end  of  the  ftrect,  Htt  uyttrfittnd  a  GAG,  etn  Bstof/hpjel  in dtmond^ mondfl&pptr. 
van  de  ftrast,  G ag-teetb,  Tanden  die  uytwa^arM  o£intuaardjgr<^etJ€9, 

'"  lemand  ttntn  balin  dtm  mondjitf'- 


Go  a  little  further,  Gm  w^  vtrdcr. 
to  FURTHER,  Bevordtren^  voorzeutn^ 
Tarthcr.incc,  Bevorderhg^  voonzetting* 
Tunhcrcd,  By  ordtrdy  vaortgtztt. 


to  GAG  one  , 

ptn. 

GAGE  ,  een  Pond  ^  mdtrpand. 
ta  GAGE)  Ftrptmdim^  vtrzttttn^ 


a  GAGE 


I 


a  GAGE  (to  mcafure  with,)  eett  Pty!^  /O'^^^i 

i  to  GAGE  (1  cask , )  (fr»  vat)  PeyUn ,  fcgeltn. 

[Gaged ,  G^pyldy  g^^g^^^d^  ^^^verpana^  verzei. 
Gager,  tt^n  Peyler^  pegeiaar  ^  wynroeijtr. 
Gaging,  Pfyla/g,  p^g^li^g^  ^^^^verpandingy  ver- 

ZfUtJfg. 
GAGGED y  Met  een  i^al dett  motsdgejiopf, 

t^Jagging,  ihiondflopping  ^  mon^oppcnde. 

FtO  (jAGGLEXas  a  goos,)  KaicU/t  {als  eengmts.) 
GAL 
GAIETY,  Frolykbeyd^    dartelheyd  ,  wulpsbeyd  ^ 
tJcydsicyd, 

Gaietv  of  clothes ,  IF^dshtydin  kktding. 
Gaily,  Uulpfilyiy  weydfchy  zwicrig. 
Gaifieis,  Ireyishcydy  zwiertghcyd. 
GAIN  J  Gcvjm ,  voordecl ,  Profyt.  _ 

Dishoneit  gain ,  Sc handily k gcw'tn* 
to  GAIN,  Winnen^  gewmneff^  vtrvjtrvem. 
f!>  To  gain  his  end ,  Zy»  oogmtrk  hereyken* 
Gained,  Gev/offmcft^  verkreegcn. 
He  has  gained  a  great  reputation,  Hy  heefieemn 
grQotcn  naam  verwtirven. 
Gainer ,  ten  iVntner ,  v^rkrygtr. 
Gainful  1,  yoordeelig^  profytelyk. 

Gaining,  IVinningy  winnende, 

to  GAINSAY,  Tege^fpreeken^  wedcrfpreeken. 
To  gainfay  truth,  Oi  waarheyd  weturfpreeken of 
tejlryden. 
Gain  fayed,  Tegengefprookew  ^  wederfprooken, 
Gainfay er,  an  le^enjpreekcr  ^  een  wedtrfpreeker* 
Gainiaying,  Tegenfprtttkjugy  wedtrfpreehng  ^  — r^- 


GAL*  GAM.  GJ 


fSp 


fenfprcekende. 


GAINSTAND,  Ifcderflaan. 
GAL. 
GALE,  een  Koebje^  luc huge  wind 

a  Frcfh  gale  of  wind,  een  Heldere  heke* 
GALL    GAL-NUT,  een  Galmut. 
the  GALL,  de  Gai. 

The  Bowing  of  the  Gall,  de  Overhop  van  de  gal 
Gall-bladder,  de  Galblaas, 
to  GALL,  V  l^el  affchuurenj  fmarten, 
c3rTo  gall  the  enemy  with  continual  firing,  Den 
vyand  henaanwen  door  gedunng  op  kern  vrnnr  te 
geeven. 
Galled ,  V  />>/  afgefchaafd. 

Galled  on  horlcback  ,  een  BUk-aers gereeden, 
GALLANT,  Schoan  ,   trejfelyk  ,  fraai  ,  aardig  , 

bunchy  hraafy  geeftigy  ztuicrig. 

a  Gallant  man,  een  Enrnf  man. 

a  Gallant  room,  een  Trtjfehke  zaaL 
Gallant,  (fubft.)  ten  Hupjche  mant^  einoppa£er^ 

minnaar*  ^ 

to  GALLANT  a  woman,  Eenvrouwmenfchftree^ 

ten  of  If efkoozen. 
Gallantly,  Aardiglyky  trejfelyk. 
GJIantnefs,  Jardigieyd^  hnp^heyJj  geejligheyd. 
GalJaniry,  Aardige  tQeJlcl^  z^wiengheyd. 


f  GALLERY,  een  Galhry^  vjondckry^ 
GALLEY,  eenGaieyy  raetfchip, 
a  Galley  (lave,  een  Ga/ey-hef. 
GALLING,  AfTchaavtmr  van  *f  veL  fmarting, 
GALLINGAL,  Gaiigal 
G  ALL  t O  N ,  een  SPa^nfehe  galjoen, 
GALLIOT,  een  Gaijoot, 
GALLON,  Een  maat  van  vier  EngeJfcht  Quarii 

of  twee  Jimp  [  of  ontrent  drie  Amlterdanifchc 

mingclcn  ;  40  Gallons  docn  te  Amftcrdim  een 

A  am  of  1 20  mingclen*  1 
a  Gallon-pot.  een  Twee  ft  oops  km, 
GALLOON,  Gahn^mamelhord, 

To  face  with  Galloon ,  Met  galon  bezttten. 

Edged  with  Galloon ,  Met  mafttclkoordomgeloord, 
GALLt  )P  ,  Een  vierv&etige  rcn  ^  galhp, 
to  GALLOP,   7*e  viervoet  rennen^   op  een  Jprong 

loopen ,  galloPeren. 
Galloping  ,   Een  viervaetig  geriny  *— /r  viertoef 

rennefide 
GALLOSHES5  Uyde  ffhaenen  y  die  men  ^ver  de 

anderen  been  trekt  omze  fcboon  te  bonden. 
GALLOWS,  eenGalg. 
GJ 


AM. 

GAM  B  A  DOS ,  Leerefcheenkonfrn  J  die  men  te  pacr- 

de  gebruykt  voor  de  flyk  of  kouae,] 
GAMBOLES,  Kromme  fprongen, 

GAME,  Spely  'tM'tldy  devangftof  dejagt. 

to  GAME,  Speelcn^  tnyjffchen. 
Gamefon,  Speelzieky  werldrig^  darteL 
Gameftcr,  een  Speeler^  tmjfeher, 

a  Cogging  gamefter,  een  Falfche  dchMaar. 
Gaming,  Gejpeel ,  getttyfeh ^ fpeejende,  tny* 

fchende. 
a  Gaming  houfe*  een  Speetittys,  tM\fib-plaa$s, 
GAMMON  y  een  Ham. 

GAN. 
to  GANCH,  lemand  van  h^ven  neer  opfeherfepen* 

nen  werpen^  [een  Turkfchc  ftraf.] 
GANDER,  V  Mannetje  van  een gans, 
Gandering  ,  als  To  go  a  gandering ,  Zyn  vermaak 

h  andere  vronwen  zoeken* 
a  Gang,  eenGezelfchap^  rot^  if  op* 

He  IS  one  of  the  gang,  Hy  is  een  van  V  rot. 
G  ANGRE L ,  een  Lang  fchraal  perfoon  ^  een  mi^c* 

re  fcherminkcl. 
GANGRENE,  't  Koudvuur. 
to  GRANGRENE  ,  Ineeten^  gangreneeren. 
Gangrened ,  Van  V  koudvuur  aangetajl  ^ingevreeten, 
G'XNTLLT,  een  Tzere  handfchoeny  fchaaltjchoen, 
GANTLOP  ,  als  To  run  the  Gantlop  ,  Uoor  de 

Jpitsroeden  loopen,  [eene  ftraffe  der  foldaten.J 
GAO, 
GAOLE,  Gevangkenisy  kerker. 
Gaol-delivery  ,    Untieediging  van  de  gevangkenfs  y 

[door  de  fchuldigen  te  ftrafFen  en  de  onfchaldigen 

vry  te  laaten     't  Amflerdam  nocmt  men  dit,  dt 

boeijen  fchoonmaakcn^l 

Aa  3  ,  Gaoler^ 


190  GAP.  GAR, 

Gaoler^  nm  SUiyiir^  CtpUr.  zit  J^lcr. 

GAP* 
GAP,  €cnOpcmn;f^  thovc ^  ffhtur ^  vak^  hrejft* 

To  ftand  in  the  gap,  l*»  de  breJjeJltUM. 
to  GAPE,  Gaapen^  gceuwcn. 

To  gape  at  one,  Icmand  hcgaupctt. 
Gaper  ^  tvn  Gaaper^  gccuwefn 
Gaping,  Gaaping  ^  gecuwmg  ^  geimp ^  ^gasptmde^ 

To  ftaiid  gaping  about,  OvcraTftaan ga^petf. 
A  Gaping  felluw ,  t^H  Gaupfttik, 

GAR. 
GARB,  G&waad^  dragt^ r^ »j^4rf  [ op ecn war 

pcnfchild.] 
iCf  Hiving  a  good  garb^  Frmi  van  nyttigi^  wtlge* 

Without  garb,   Ongefchiit, 
GARimGt,  U  lugiwand,  iarwty. 
to  GARBACiE,  V  Ingcwanduytntemtti^Qmweycn. 
lo  GARBLE^  ZijieM,  virktien. 
Garbled,  Geziffy  verleezcm. 
.   Gt^hXG^xic^^  GczMyterdirys* 
Garblcr,   tsm  ycrlccz^r  ^  ztfur^  ten  AmPtenaar  die 

de  fpecerytn  in  ivmkets  of  pakh$tyzc»  bczigttgt', 
Garbles ,  V  UytziftfcL 
Garbling,  y^rUezmg^  zifumg. 
GARBOIL.  G-raas,  getttr. 
GARD  ,  llachi^  lyfwachf. 
To  be  uponihegardj  Op  fchildwacht  Jlasw^  . 
The  King's  gard,  */  Kmnngs  lyjwacbt. 
To  relieve  the  gard,  Dt  wacht  afloj/c^* 
To  come  from  the  gard,  /W  <^  wachi  hmen, 
C^Hc  ilood  upon  liis  gard,  //y  was  op  zym  huedt^, 
Gard-houfc,  ^i-if  Wucbihuys  ^  hrd^gaard* 
the  GARD  of  the  fwurd  ,   de  PJaai  aa»  ^igemjl 

van  ^en  degtm,  ^ 

the  GARD  of  a  garment ,  V  BoQrJfcl  VAWtgnkJred^ 

of  de  ftmkant  van  test  rok. 
I J  GARD,  Bthocdem^  htfcbuUtm^   — — amhardm- 
Garded,  Echoed^  hfchftty  ^^omgehmrd* 
G'-'---     Bihoed'ing^  befihtittmg^  '-'^0mbQording. 
i  M,  ceu  Tuy^f^  hof\ 

a  iviLCi:  '    \^  eea  Mottmym* 

a  Flou  1 ,  ^*^^  BhemPuyn. 

a  ( :  ' ,  cen  L*«(lhvf^  fmr^ys. 

.Gar<l  .-trifoil,  jL^vcngttyie  iruyd* 

to  GARDLiS  (todi^cfs  a  garden)  ,7ii(y<»i>rr*,tf^wc^ 

hoj  hcpLmien, 
Gardener,  4tH  Uovtmitr ^  mynitr ^  iuyi$mm ^  g00F* 

dcning,  lUvcnttrii^^  tuyvUrmg. 

^mcfji'hap* 
\  K^  I  AKi  "^  "^  I  •  ^^''^  ^jf/r^i^ciarattx  ^  gorgelwofcrt 
lARGLE,  de  Gurgil,  gorgilpjf. 
^o  GARGLE,  GorgeUff. 
larf^lcH  ,  G^V,**rgeld* 
M  %y  gorgtkndf. 


r-  \v>  \\\  .X  VT 


< 

G 


GAS.  GAT. 

Gar!fhne($,  H^eydjUc  vtrtomimg. 

GARLAND ,  iv^  Kratsf ,  krmsje ,  tMykje ,  kr^Mfihw* 

To  make  garlands,  Tmybjes  vkdifm. 
GARLICK,  Look,  kMo/oJ. 

a  Clove  of  garlieki  ecu  Belief je  knofioah 
GARMENT,  etm  KUed,  Fcwaad. 

The  wedding-garment,  H^f  hmUfn  Uecd. 
GARNER,  eejt  Schsmr ,  koom  f^urr . 
1  GARNISH  ,    DrmkgddU  ^cik  eefs gev.ytgtit  ^  dU 
eerji  ta  dcgevoMgkcms  komt ,  som  de  audncgivam^ 
gcnen  geeft, 
toGiARNlSHt  f^erciercw  ^  affrmi^ft,    ofUMJm^ 

Jiojfeeren^  verzorgen^  voorzieti, 
GarnilTicd^  f^ercitrd  ^  ofgetooid  fgffhffterd^  vcr* 

zorgd,  vaorzien* 
GarniOiee,  lernamd  im  warn  hand  bet  gtld^  wsmt^ 

om  gepleyt  wordt  ^  ^^fl^'^^  '^' 
Garnrftier,  eeu  0pt09:fef  ^  ftojfccrder^  vert^rger, 
Garnfllihig,  FercUTtwg^  oV£ootjutg ^Jitjff'eermg  j**Ji'3fm 

fecre^de* 
Ganiilhment,  IVa^fch^nwing  Vfeike  men aaif  ttmumd 

geeft  die  vmr  '/  recht  verfchyven  moct. 
GARREES,  Gerras  [xcker  Ouftiiidifch  lynwoarH 
GARRET,  eeft  Opperzulder,  vlt^rimg.  ll 

GARRISON*  eeM  Bezetiw^  g^mrt^em. 
to  GARRISON,  Aki  iry^ivf^n  beUgg^m. 
GARRULITY,  GwkU.kJapperMi. 
GARTER,  ee»KaufrbM9d. 
a  Knight  of  the  Garter,  een  Ridder  vsm de  or^ 
den  des  ban  ft  bands* 
GARTER  ,    de  eerjlc  Ifapenkonmg ^   "     "         impf^J 
iict  is ,  de  Ridderjk  dcr  koufcband op  inwu 

fien  op  te  wachtcn,  de  bcgraavennitn  van  dcii 
Grooten  Adel  tc  rcgelccroi,  dc  kuul'eband  aart 
Koningcn  en  Vorlkh  over  zee  tc  brengen,  cnz* 
Zic  CtareneieMx  en  AW^y.} 
to  GARTER  up,  De  kerns' oubirndtm. 

gas: 

GASH,  ten  DtepefnecJe,  eenveeg* 
He  got  fl  greath  gaO)  in  the  lace,  Hy  krc^  tern 

IfiUtcre  vccg  in  V  aanjugi* 

to  GASH,  Eenfneed^  of  veeg  gcfzcn. 

GASP,  de  Sitak^  JHtk,  adtmiaalto;:;. 
To  give  the  lail  gafp,  D^  Io^uJUm  fmlk  i^^evew. 

to  G  ASP  for  breath,  Naar  zynen  a  Jem  l'\^<^  ^)n*iiikew* 

Gafpli^,  ihting^  fnakking,  *-^~h\gende, 

GASTLINESS,  rskhhcyd,  fchrikhhkbrsJ. 

Gallljr,  Tffyk^ffkrMelyk^Jiaar^  skdtg. 
GAT. 

GATE,  ^r^  Poorf ,  deMr, 

Gate  fin  going . )  erft  Tred^  gang. 
a  Majdticli  gate,  0en  Uefttge  tred. 
Mincing  gate*,  een  7rippelende gang, 

G;ue-kccpcr,  etm  OemnuMiur* 

GATHER,  een  Plooi,  vonw. 

(TjTa  Calves  Gather,  eem  Kalff  afv^L 


to  GATHER,  fWj«^/#,  verzameUmy 


To 


GAT,  GAU.  GAW-  GAY.  GA2.  GEE,  G 

To  Gather  flowers,  Bloetnen  flukkcn. 

To  gather  grapes ,  Drnrven  Uesjtn. 
larTo  gather  flelh  ,   Wet  in  '/  vleefcb  komefr^   vet 
worden ,  grocijen. 

To  gather  up,  By  etnvtrgAierm^  opz^nncU/t* 
Gathered,  l^erTaderd^  virZimxeidy  gepUih. 
Gatherer,  cenVergaderaar^  Vfrzamiiaar^  plukhr^ 

opkezer^  inzamelaar. 
Gathering ,  Fergadering ,  verzameling  ^pJnkkiftg ,  op- 

ieezing^  mzamelmg^  vergaderende. 

GAU. 
GAUDY,  Pr//rA//>,  wcydfih^  zwierig. 
Gaodiljr,  FragtiglyL 

Gaudinefs,  Praef^ugheyd  ^  weydsi^d y  zmkrighyd. 
1  GAVE ,  U  gaf^  vam  to  Give. 
GAUL,  I         J  Gall, 

GAUNTLET.    }  ^"  ^  Goiitlet, 
GAUNTREE,  ecne  StelHng  om  vafen  opteUggem. 

GAW? 
GAWZE,  Gaas.  GaajdoeL 
GAY, 
GAY,  Zwierig^  iveydfch^  ttrofyk 
Gayety ,      i   IfrydsfJcvd ,  zwtcrfgh^yd^  dartelbiyd , 
Gaynefs ,    r       vrolyltheyd. 

GAZ. 
loGAZE,  Kyken^  fl)faaftzrcff. 
Gazed  upon,  AaMgtketke», 
Gazer  ,  ten  Kyker ,  gaap/iok. 
Gazing,  Kykfngy  ^—kykeade. 

To  fland  everywhere  gating  about,  Overalftaam 
gaapeff* 
%  Gaziog-ftock ,  een  Schoftwfpel^  gaapfpeL 
GAZETT,  de  Poftydin^y  Loopmaare^  CQMram*^ 

GEER  or  Gear,  Optooife/y  fiof^  t$tygy  fnorren. 
O^To  be  in  hii  gccrs,  Gereedftaan^  vaerdigzyn^ 
opgctoaid  'Weezen. 
a  Woman's  night  gcers ,  Vrouiven  ttacbtgewaad* 
a  Horfe's  gccrs ,  ien  Paerdcjp-fMyg. 
GEESE  {vaH  Goofe,)  Ganztn, 
•  He  thinks  his  own  gecfc  fwans,  Hydenkidatzyn 
us  I  etn  Vdlk  is* 

GEL. 

to  GELD ,  LmU^^  ,  fmydem. 
Gelded ,  Gelitbdy  gfjheedem, 
Gcldcr,  cen  Lubher. 
Gelding,  Luhhin^^  ^^Inhbende, 
a  Gelding  ,  cen  Gciubdpacrdy  r»yw, 
GELLY,  Gejiokxiickh^^p,  iiL 
a  GELD  horle,  cen  Kusr^  ee?t getuid paerd* 

GEM. 
GEM,  eenGefleenUj  kieyvo^dj  jmueei. 
GEMINI,  d^  Tweeling  ,   [cen  v«n  dexti.  He* 
raelstckctwn*] 

GEN. 
►  GENDER ,  €fn  G^Jlmbt, 
to  GENDER,  y^ortucUn, 
GENE ALOG  1ST ,  ten  GcJlackM^brymit.  ; 


GEN.  GtN.  GEO.  OY 

Genealogy,  dflaehtrekeniitg ^gejlmhtjlam^gijlmbt" 

regijier. 
GENERAL,  Algemeen. 

In  general,  In  '/  algemeem^  in  ^t gros, 

a  General  Scholar  ,   Een  die  alle  kanjlen  en  we^ 
t en fc happen  nytgeflndeerd  heeft, 
a  GENERAL,   cen  A^emeen  Ovcrfte  ^  ten  veld^ 

overflty  Generaal,  * 

Generality,  Atgemeynheyd^   bet  grot , 

The  generality  of  the  peonle  ,  Be grmtfie  botfp 
des  volks ,  bet  gros  des  voUs. 
Gencraliflimo,  tern  Opperveldbeer. 
Generally,  In^t gemeen^  dt^orgaans. 
General  flifp,  l^elabeerffbap, 
to  GENERATE,  Teelen^  vaortteclen. 
Generated,  Geteeld, 
Generation,  /^oortfeelmg ^  gejlafbt. 

From  gencrarion  to  generation,  ymrgeflaebteM 
gejlackf. 
Generatiw,  fnn^rtteel^y  vourtt^eUndt,  ^' 

GENEROSITY,  Ldehmcdigheyd  ^  gramm^idip 

keyd. 
Generous,  Edelmoedig^  groofm<iedig ^  mild* 
Gcneroufly,  Edtlmoedigiyk. 
Generousnefs,  Ed^lmoedigbeyd ^  grwtmoedigbeytl* 
GENET,  een  Genet ^  Spmnjebt title, 
GENITALS,  deTeeUeden 
GENIAL,  GeneMglyk^  tr&/yk 

The  Genial  bed,  bet  Bmyds  bed* 
GENIUS,  Aardt,  inborft; geeji. 
GENTbEL,  Aardig^  net^  bupfihj  geeflig, 
Geni^celnefs ,  Aardigheyd^  geeftigbeyd. 
Genreely,  Aardiglyk^  op  een geejlige  wyzi^ 
GENTIAN,  Gentiaan  [xcfeer  kruyd.l 
GENTILES,  -/<-//ry^ifri*. 
GentihTm,  *f  Ileydendom. 
GENTl  LIT Y ,  Edeimmfcbat. 
GENTLE,  Zacbty  leenigy  i/ebendig  ^  zacbtzinmr* 
GENTLEMAN,  een  Ed^lmm,  Jamker. 
Gent!cman4ike  ,  A  Is  een  Edelman^  op  zyn  Edel* 

mam. 
GENTLENESS  ,   Zachbeyd^  tathzinnigbeyd ^ 

Uenigbeyd  ^  b^hendigbeyd. 
Gentlewoman ,  eenc  Jii^ronw, 
Gentlf ,  Zacbteiyky  Uemgjes, 
GENTRY,  dt  Kieyne  AdeL 

The, Nobility  and  Gentry  ,  de  Gr&ott  en  kUyne 
AdeL  [  Ondcr  den  grooten  Adel  %yx\  begrec- 
pen  Hcftogen^  MarKgraavcn,Graaven,&irg* 

fraaven  en  Baronncn :  doch  Riddcrs ,  en  die 
aar  onder  lyn  i   behoorcn  tot  den  kleynca 
Adel  1 
GENUFLEXION,  Knitbuyging. 
GENUIN,   Eygenaardigy  Amgebagren  ^  $prich^ 

HotMuriyk* 
Genuineriefs,  Oprecbtbeyd. 

GEO. 
GEOGRAPHER  ,  een  Landbefibryter. 

Geo^ 


ipi    GEO.  GER.  GES.  GFT  GfT. GEW, GHE. GHO, GIA- GIB,  GIT>.  GIF.  GIG,  GIL. 


Geography,  LtmSffehryvrng^  Aardikhotkundc. 
G  EO M  ANCY ,  Sttpwaarze^ery. 
GEOMETRICAL '  Landm^eikundig. 
GcometriGian ,  ecfi  Landmccur  ^  mtetkundige. 
GEOMETRY,  Landmcctkundt ^  Landmcaery^ 
GEORGICKS,  L^dgeduhun  vm  yirgilmi. 

GER. 
t  GERMAN^  ten  Dftytfchtr^  HoQgdtiyifchtr, 
a  Coufin  GERMANE,  ten  l^olU  ntcj. 
GERMANDER,  Baikmgcl ,  Graott  Chamamdtr, 

I4^at€rlook ,  Skordium, 
to  GERMINATE,  Bomm,  ustfPruyun. 

GES, 
GESKiES,  Gti'jts^  [zekcre  Ooftindifchclynwaa- 
ten.  ] 
GFSS,  tdi  Gucfs* 
GESrS,  Dsadtm^  verrichinztm^ 
to  GESTICULATE  ,  TV  vtdgtbaars  maaten. 
Gc(ticu  1  Lit  ion ,  0  vtnoUig  gebaar, 
.G  EST  U  R  6 ,  Gtbaar ,  jt^laiU  ,  aamflt/iimg. 

GtT. 
to  GET,   Krygtn  ^  vcrkrygtm  ^  bthmen^  vtrwer- 

vtM ,  gtrdaktn ,  komen* 

To  get  a  ftomack  ,*  Trtk  tot  tettn  krygtn. 

To  get  on  horfc-back,  Te  fatrdt  giraaktm* 

To  get  away ,  U^tg  raaktn* 

To  get  clear,  Lqs  raaktn^  zJeh  ottijlsa^f. 

To  get  up  ,  Opfldoft, 

To  get  up  (lairs ,  Dt  trap  op  hmen. 

To  get  down ,  Nfcrkomen^ 

To  got  afidc ,  Ttr  zydt  gaaa. 

To  get  out,  Uyt  rdaken. 

To  get  the  better  of  It,  dt  Ovtrband  krygtn, 

I  can  't  get  him  lo  do  it,  Ik  kan  hem  ma  bewet^ 
gtn  (of  ik  kan ^cr  hem  met  toe  krygtn  )  dot  hy  V 
d9e$. 

To  get  a  nainc  ,  Eenm  btroemdew  0aam  verwer- 

To  get  home  before  night,  Vo^  den  4Vo»dt*huys 

komen. 
To  get  over  the  river ,  De  rtvier  ^verkomtm. 
To  get  children ,  Kindtren  krygcn. 
To  get  a  woman  with  child,  Een  vrQttwmtmfeh 

mti  kind  maaken^ 
To  get  mony ,  Geld  bekomen ,  geld  winnen* 
I  (hall  not  get  one  farthing  by  it,  Iktal^trniet 

ten  duyt  hy  wtftifcn. 
He  willget  nothing  by  it,  Hy  zal'*er  nitts  met 

tipdotn. 
P  To  get  abroad ,  Bnytens  hnyt  k&mtn ,  rmchtkaar 

wordtm 
That  dilcourfe  mnfl  needs  get  abroad,  D<i#;o^r^i 

moef  noodZMnklyk  ruihtha^r  worden. 
A$  near    the  fl^oar  as  we  could  get  with  the 

boat .   Zo  na  ^anjirand  ah  wy  met  de  ho^i  ko~ 

men  kcnden. 
C>  I  could  never  get  Co  fee  her,  U  kon  taar  nooif 

k^mtn  it  zitn. 


I  han*t  got  on  my  coat  yet,  Ik  M  myn  rok  nog 

nia  oMn. 
He  got  off  froDfi  his  horfc ,  Hy  fteeg  van  tyn 

paerd. 
Get  thee  hence,  Mdak  m  van  hiefy  pak  u  door. 
Get  you  gone,  Alaakt  u  weg. 
Getter,  eenKrygtr^  verkryger. 
Getting,  Kryging^  '^^krygmg^  verwtrvmg^  ^-dtry^ 
gendt,* 

GEW- 
GEWGAWS,  Poppegotd  prmJUn^fnorren. 

GHERKINS,  Jgnrkes. 
to  GHESS  ,  zft  Guefs. 

GHO. 
GHOST,  tenGeeft, 

The  holy  Ghoft,  de  Heylige  Ceejl. 
Ghoitly,  Gotflely^. 

GIA» 
GIANT,  ten  Reus. 
Giantefs,  ten  Aeuzin. 
Giant-like.  Ah  ten  rem. 
Giantly,  kensachtig* 

GIB. 
GIBBERISH,  BraibeltaaJ ^  kraamcrs latyn ^g.i^w' 

diefs  taaL 
GIBBET,  eenMii,  halve gair, 
GIBBOUS ,  Gthuh ,  gehcheid. 
G I  BE ,  Boertery ,  fpotterny, 
to  GIBE,  Botrren,  gekfciceren. 
Giber,  ten  Spoti^ogel^  fpreeuw. 

Gibing,  BeJpQning^  fpottendt ^fpotiacbtig, 

GJBIjETS,  Afvai  van  ten  gam, 

GID. 

GIDDY,  Dnyttlig,  dnyztlachtsg ^  zwymthchth^ 
Giddy-headed,   Yihaofdigj  herfenlooi^  wervtlz^iK* 
Giddinefs,  DnyzeiigheyJ^  zwymeltng. 

GIF* 
G I  FT ,  een  Gaavt ,  gift ,  kt^aafdheyd^  gtfibtwL 
a  New-years  gift,  een  Nieuwjaars gtp. 
To  bellow  gitis  ,  Gaaven  nytdteUn ,  gejcbenktm 

geeven. 
He  has  an  admirable  gift  that  way ,  Hy  heeft  eg 
fiytmuntendt  hegaafdhevd  daartoe. 
Gifted,  Begifiigd^  hegOiifd, 
GIG, 
GIG,  eenToL 
GIGANTICK,  kensacbtfg, 
to  GIGGLE,  Ginntktn^  Tachgtn* 

to  GILD,  Ferguldtm. 

Gildc-d,  ycrgntd. 

Gilder,  ten  ytrgulder. 

Gilding,  Ver^nlding^  '      'Vergnldende, 

GILL^,  Kitnwen^  wnmmtn^  v'tfch-kaaken, 

1>  Gills  of  a  Turkey,  LeHen  van  eenen  kaik^tm* 

GILLYFLOWER,  etn  Angelitr. 

GILT,  t^trgmld. 

GIM- 


^m 


rGIM.  GIN.  GIF,  GIR.  G  IS,  GIT.  GI V. 
^  GIM- 

GIMLET,  einForef.  handhoortie. 
GIN. 
GIN,  ten  ftrik,  va/Jlrik. 
G I N  G  AMS,  Gwwans  [zcker  OoHindiTch  lynwaat.l 
GINGER »  Gemler,  Gtngher, 
Green  Ginger,  Gckonfytc  Gcffgten 
Ginger-bread.  Zotte  kock^ 
GINGERLY,  l^oetje  voor  V9esjc  ,  zacbtjef, 
GINGLE,  etnGMnk. 
to  GINGLE,  Riftkehn,  klhken. 
Gmgling,  Germkel^  '•^—rmkeUnde* 
GIF. 
GIPSY,  fiM  Heydcn  ,  landloofftcr  ,  ^dedcrieluk- 
zegfier, 
GIR. 
GIRD,  Boertery. 

a  Shrewd  gird, ,  ee^  Bitfe  boertery^ 
CCi"By  Girds  and  fiiatchcs  ,  Ma  r$ikken  cm  iaalcm^ 

Jleeisix/yze, 
to  GIRD.  Garden^  omgordtn. 
ojro  Gird,  Bocrten. 
Girded,  Omgord, 

Girdiiig,  Omgord'mg^  ^'^^^omgordende* 
GIRDLE,  etnGordtL 
Gfrdler^  cen  Gordt^lmaak^, 
GIRK.  zis  Jerk. 
G I RL ,  €€H  Mcysje, 
GiriifJi,  Meysjefo^htig, 
GI  RTH ,  ecn  Riem ,  gord-riem. 
to  GIRTH  5  Gordon  ^eewen  riem  toegeJhcMm 

GIS. 
GISARD,  dt  Krof  [van  cen  vogeUJ 

GIT. 
GITH,  Nardui, 
GITTAR,       I        r. 
CITTERN,    f^'^CyUr. 

GIV. 
to  GIVE,  GeeveHy  verUcnem. 

To  give  back,  iVetr getvtn  ,  wyktn  ,  ^^aam. 

To  give  every  one  his  due,  Ider  ^tzyne gttven. 

To  give  ground ,  Aerzekn ,  dtynzen ,  i>oetgccv€n. 

To  give  car ,  I'oeluyftertn ,  ten  qqt  letncn. 

To  give  fire ,  l^uur  geevcn* 

To  give  hinifelf  to  reading  ,  ZUh  tot  kezcn  be* 
geeven. 

To  give  a  guefs,  Gljfen. 

To  give  joy,  Gclukwenfchen, 

To  give  quarter  ,   '/  Leevcn  fcbcHkew  ^  juarficr 
gteven. 

To  give  notice,  Kundfihapgeeven  ^^tiiaarfch^mji^n. 

To  give  thanks ,  BeJunken, 

To  give  to  underiland,  ^^  verftaan  getveit. 

To  give  leave,  t^crlof  geeveff ^  vcroorUvcpf* 

To  give  warning  ^ffaarfcbonwing  gecveff  ^waar- 
fihosiwen. 

To  give  judgement  ,  F&^nis geeven  of  vetlen,        I 
iJTo  Give  ( to  run  out ,  as  a  moifturc  doet  out 


GIV*  GIZ.  GLA. 

of  ftones  ,  )  Uytjlaan  ,  [  gclyk  (Icencn  «ioor 
vochrigheyd,  ] 
The  vsreather  gives  ^fhtweer  of  de  varfl  Jlaa^  uyf* 
The  walls  and  Hones  give  ,  De  mttunn  emjlee- 

ncnjla4m  uyf. 
To  give  avt^ay ,  Weggeeven. 
To  give  Wii^,  Wsken^  floats  maaken. 
*  Give  an  inch  ,and  he  will  take  an  eJI,  Imdiengj 
hem  maar  eenen  vi/sg^r  tocfteekt  ,  ZQ  Zal  by  dc 
gehceU  baftd  ncemen. 
To  give  out,  Uytgeezen. 
To  give  over,  O'vergceveny  verlaatew  »  ttytfcbey* 

deHy  opgteveH, 
To  give  up,  Opgeevcn^  (n^ergeevtn. 
To  give  up  the  ghoft,  Den  geejl  geeveft. 
Given,  Gegeeven^  verieend. 
rfr  Given  to  ftody  ,  7*ot  lettcraefening  geneygd. 
Giver ^  ecH  Geevety  verleener. 
GiytS.  zJe  Gyves* 
Giving,  Getvingy  verletumgy  ■  * < -getvcndc* 

GIZ.  ) 

GIZARD,  a/VGifard. 

GLA, 
GLACIS ,  de  Scbuyntc  [  van  ecn  Schans.  3 
GLAD,  Biydy  virheugd^  vrolyk. 

I  am  glad  of  it,  Ik  hn'er  blyde  om. 
Glad  tiaings  ,  Biyde  boodfibap.    , 
to  GLAD  ,  to  make  g^lad  ,  Vcrblyden  ,  hlyimam^ 

ken^grheugen, 
GLADE,  €€n€  Opemnt  in  een  bofibu 
GLADIATOR  ,  een  Scbermcr,  kampvccbt/r* 
GLADLY,  Biydelyk. 

Gladnefs,  Biydjcb^ip^  verblyding.  ^i 

GLAIR,  Vir/>  van  een  ry.  t 

GLAIVE,  Ren  foort  van  een  Helbmrds 
GLANCE,  eenAanhUk^  lonk^gltmp. 

At  the  firrtglance,  Ttr  eerfter  danblik. 
to  GLANCETac  one  ,  hmand  t^ehnken, 
to  Glance  upon^  Eventjes  raaken^  als 
It  did  but  glance  upon  the  fkin,  Hetfcbaufdekni 
vei  maar  effentjes,  > 

(X? To  glance  upon  a  thing,  Ter  kop  iets  aanraeren. 
GlanciDe,  AanltikkiKg, 

GLANDERS,^£>r£)^j.rcencquaal  dcr  paerden.! 
GLANDULE,  «» if ^>r. 
Glandulous,  Kiieraehtig. 
GLARE ,  een  Scbielyk  fchitterend  liebi. 
to  GLARE,  Door  altejlerk  een  lieht  verilinden. 
Glaring,  Gcfcbitter, 
GLASIER.  zie  Glazier. 
GLASS,  Glat. 

aGlafs,  C  hoiir-glafs  )  een  Zandboper  ^  unrgljj. 
a  Drinking-glals,  een  Urinkglas, 
a  Looking-glafs,  ecn  Spiegel* 
Glafs-houfe,  een  GLuhnys. 
Glafs-fliop ,  een  GlaswinkeL 
Glafs-blowcr,  een  Glasblsazer . 
Glais-funiace,  een  Glas-aven*  ♦ 

Bb  tGlafr 


194 


GLA,  GLE.  GLT.  GLO- 


2  Qltft-windOw  ,  fift  G/at9$t  vefrjier. 
to  GL AVER,  yieyem 

a  Glavcring  tcllow,  cf'n  Hryrr. 


to  G  LAZE ,  Ma  glaze  vcnfters  va^rtfeit ,  •^— t?^- 

To  glue  a  room,  Een  kamtr  krt*€nftcrew. 
To  ghzc  a  pot ,  jferi*  p9t  vtr^kazcm. 

Glazed,  Bcvinfttrd^  vtrgiaajd. 

a  Glazed  froll ,  een  TzeO^keyd ^  ytelifig  ,  yzel^e 
zorj}. 
Glazier ,  eem  Gtazemaaker. 
Glazing  ,  Bcvenftirrin^. 
Thc^hztng  of  ihH  Imal  room  will  not  coft  much, 
ifor  kevemjhrtn  vaft  llat  kleyn  vatrtk  i^  ma 
VeeJ  kollea, 

GLE, 

GLEAM  •  Eewftraal  Iffhtf. 
to  GLEAN  y  Opleezen  naa  deft  mgfl ,  nmkeZMn. 

To  gJcan  grapes ,  Druyven  noalcgten. 
Gleaned,  Naa^letzet* 
Gleaner,  ecn  NaaUezer^ 
Gleaning,  NMdcezing^  ^^-^maalieztnJe* 
GLEAR.  x/r  Glair. 
GLEBE-land,  Kerkclyk-^land :  het  land  da  m cent 

kerk  hehoort  kehahe  de  tiendcn, 
GLEW.  zJe  Glue, 

GLL 
GLIB,  Glad,  gmerig. 

Histon^c  fons  very^glto^  Zyne  fong  hganfih 
nh$  Memmerd ,  de  song  $s  hem  welgebangen. 
Glibnefs,  Gtibberigheyd. 
GLID,  G^gUeden^  neerf^evlo^ttn. 
to  GLIDE,  GiyJett,  vUeten, 
to  GLIMMER,  Btginnen  te  fiiiieren yoanMikken^ 
fcbemcren. 
The  day-Iighr  begins  to  glimmer  ,  De  d^  kegimi 
4um  te  bnkken^ 
Glimmcrmg,  flikktring  ^  fchemerin^^ 
aGliiTxmermg  light ,  een  Sckemer^hcht* 
GLIMPSE,  ecn  BUk^JitkkeriHg,,  fihemering. 
To  have  tat  a  glimpU;  of  a  tUxi^^Ma^eenfihe' 
mertMg  %*an  itts  hehbtn. 
GLISTER,  Spmjt-ariteny^  kttfteer, 
to  GLISTER,  Gltnjlertn^  Mmke^f. 
•  All  U  not  gold  that  glillers,  V  //  al geem gouddat 

W  hlmkt. 
GUftering,  Glft^ringy  Uinkimg^  --^  gknflenndg  j 

ghjgfitrig, 
Glinfteringly^  GUufterachtit. 
GLIT,  ^rGIeet^  EsurMttigblo^d. 
to  GLITTER,  SehtHeren /fitkkfrtn, 
Glincring,  SthitHrmg^efthincr^  grflUhr^^eHt- 
Uremde^ 

GLO. 
GLOAR,  als  Gloar  for,  Overvtt^  weeracittg Vif, 
(i)  lo  GLOAK ,  Btghnrem. 
GLOBE  ^  een  KUoi^  fM^ 


GLO.  GLU. 

GJobofity,  Kloogfimiheyd* 
Globous,  KlootrtnfJ, 
Globule,,  em  Kiootje, 
GLOOMINESS,  Donktra^hnghcyd. 
GJooniy,  Donkerdcbtigy  neveUchtig, 

Gloomy  weather,  Donker  ttner, 
GLORIFICATION,  rerbecrlyhng. 
to  GLORIFY,  Ferbeerhken^  Uven. 


em 


trheertyhiude 
oemrttchsig^  roemryk* 
Vainglorious,  RocmzMchtig^  lerwaated. 
Glorioutly ,  Op  een  htcrlyke  wyze. 
GLORY,  Hceriykheyd ^ ghQri ^  roem. 
Vain  glory,  TiJeU  eere^  ydelc  rocm. 
US' a  Glory,  htt  Licht  aam  *t  twfd  van  ten  gtfihil* 

derde  Sa»t. 
to  GLORY,  Xoemenj  irallen^  roem  draagen. 
to  Glory  of  a  thing,  Op  tets  rotmen. 

G  lorying ,  Roemmg , roemcnde ,  bralUnde ,  rwHK 

draagcrtde. 
to  CLOSE,  zte  Glozc, 
GLOSS,  G  lavs  J  Inyfltr^  glimp. 
That  liJk  hath  a  fine  giofs,  Die  tyde  hetft 

fcboonen  glans  of  luyjter. 
To  fct  a  glofs  upon  a  thing,  lets  Inyjltren ^glme^ 
fig  m oaken, 
oS'To  fct  off  with  a  better  glofs,  Een  beter  ghmf 

geeven. 
GLOSS,  Uytlegiing 
to  GLOSS,  #r»  uyt legging  nmakin. 
GLOSSARY,  Aantt^ningtm  of  ieUj 

van  eenige  dnyjiere  wo^rden, 
GIofTer^  een  Uytleggtr  ^  — !$tyflergciver* 
Gloffine,  GlanfigmaakmgJmyfieriMg. 
GLOVE,  een  Handfcbotn^  want* 

a  Pair  of  e^lovcs ,  eem  Paar  bandftbctnem* 
Glover,  een  Handjiboenmsnker. 
Glovercfs,  een  Handfcbaenmastfien 
to  GLOW ,  Glimmen ^  gheijen, 

a  Glowtng  coal  ,  een  Gheijende  hiiL 
GloW'Wonn ,  een  Gltm-^orm* 
to  GLOWT  ,  Glnypen^  donker  Men. 

a  Gfowting  look',  een  GlnypenJ geziit' 
to  GL02E,  f^leyen,  fiikJlQoijen. 
Glozer,  etnVleyer. 
Glozing,  Vleyimg^  --^vleyende* 
a  Glozing  tongue^  een  FleyendeHng* 
GLU. 
GLUE,  Lym.  » 

roGLUE^  Lymen^  vaft  lymem^  ft^ttmn  ilarvtm^ 
Glued,  Gefymd. 
Glucr,  een  Lyifter, 
Gluing,  Lyming^  —fymtnde* 
Gluifti,  Lymaibtrg^  fieeverig. 
0)  GLUM,  Stuiirfib. 

GLjVT  ^en  Gro^fe  menigtty  taiheyd,  -^ 

to  GLUT,  f^erkfoppen^  verzadigen^  z^wufnfjem. 

*  GLU- 


r; 


GLU.    GNA.  GNI.  GNO,  GO. 


k 


GLUTINOUS,  Lymscbug, 
GLUTTED,  Z4$,  veriropt. 

Glutring,  I'^erkretpping  ^  zasmaakinx ,  —  verkroppindc. 
GLUTTON,    een  l^raat^  ^uizsgaard  ^  zweiger, 
toGLUTTONIZE,  lotgmlzightydgemyxdzyw. 
Gluttonous,  i^raatachffg, 
Gluttonouflv,  Ats  ecn  vraat. 
Gluttony,  Gulzigheyd^  vraafacbtigheyd. 

GNAR,  f«  QM4ft  m  Uh9uu 

loGNAR  or  Gnarl,  Kmrrcn. 

to  GNASH,  Kwarfcif. 

Gnaflied,  Gf knar  ft* 

Gnaihmg  of  tectli ,  Knarjimg  der  tamden, 

GNAT,  fen  Mug. 

to  GNAW,  KwMgen^  imsbhcUn^  hkmabiekm. 

Gnawed,  Gckwmagd^  bihoMeld, 

Gnawer^  eot  Kwgager^  inabbe/aar* 

Gnawing,  Kifad^mg^  kwaagindc. 

to  GNIBBLE,  BeknM<hm,  U€  Nibble- 

GNO. 
GNOMON,  ^^  Naald  of  pen  van  ten  Zfiwmwner^ 

go: 

to  GO,  Gaojg^  versrtkkem. 
To  go  a  foot,  7e  voetga^. 
To  go  on  horfe-back ,  TV  paard  nyzen. 
To  go  by  wal«r,  Te  wafer  rtyziw. 
To  go  to  fee,  Ga^m  kyken. 
Wc  are  not  like  to  go  free,  UIs  mtet  u  demkiji 

dm  wy  zry  zuUen  gMmt* 
He  goes  a  mails  pace  ,  Hy  gaai  ah  eemjlak  die 

kruypt. 
He  goes  for  ao  Englilhman,  Hygaas  of  paffien 

VQor  cem  EngelfchmoM, 
He  goes  by  that  name,  Hy  gaas  mdtr  diennaam. 
To  go  about,  Omgaany  uyt  den  weggaan^ 
iJ^To  go  about,  Zkh  onderwinden  of  lemoeyem, 
^  To  go  about  the  bush  |  Qmwegen  gehruyken. 
To  go  about  bufinefs^  A^m  eenig  werk  gaam. 
To  go  altray ,  Gaan  dooUn  ,  dwaalen. 
To  go  away,  IVeggaaM^  vertrekkem* 
To  go  back,  Te  rug  gaan  y  aerzekn^ 
To  go  by,  VoQrbygaoH, 
To  go  beyond,  vmrby  ftrte^en. 
To  go  oh ,  l^oQrtgaam, 
To  go  through,  Do&rtreedew  ,  doorgam* 
To  go  in ,  I^^aan^ 
To  go  off,  Afzaan, 
i> He  is  gone  off,  Hy  h  afgegam  'van  zyn  amptj 
— ^-M'  is  banhrQt  gegaan^  »-**iy  is  aseg  ,  hy 
is  daod 
He  is  gone  off  the  ftage,  Hy  is  voh  't  iooMiilgC' 

jpM»,  by  is  uyt  deeze  werreld gttreedim* 
To  go  with  child,  Zwanger gaan* 
To  go  a  journey,  een  Revs  d^en. 
^He  iball  not  go  tway  with  it  fo,  UZal  Z9  effem 
met  met  bem  eifkefm^ 


GOA,  GOB.  GOD. 

e:jThI«  mony  won't  go  here,  Ditgeldis  bier  me 

gangbaar. 

To  go  upon  a  defign,  Eenen  aanflag  voorhebben. 

He  endeavours  to'  go  upon  furc  grounds ,  Hy 

tracbs  zeker  im  zyn  fiuk  t^  gaa»  ^  by  mil  ^tgaerm 

wis  neemen. 

He  goes  mecrly  upon  trufl,  Hygaat  moor  alleem 

^p  ten  gaed  veHroumen  aan  ^'  by  beefs  bet  moor 

van  boorem  zeggen, 

^  A  mare  igoes  twelve  months  with  fo!e ,  Een 

merry  draagt  boar  jong  fwaalf  maandem 
15* He  will  go  near  to  Joofe  it ,  Hy  zalgevaar  /m- 

pen  van  bet  te  verliezen, 
t?r  go  as  near  as  I  can,  Ik  verlaat  bet  n  t^  ns  als  ik  kan^ 
xJGoto,  IVeiaan^  wakker! 
GOA. 
GOAD,  een  OJfedryvers  prikftoL 
GOAL,  Een  gezet  perky  de  bewgel  in  itn  kJ^shtftp 

een  Geztangenbnys  ^  kerker. 
Goal-delivery,   zte  onder  Gaol. 
Goaler,  eenSlnyter.  Ctpier, 
GOAR,  zte  Gore. 
GOAT,  een  Boh 

a  She  Goat,  ecn  GeyK 
Goats-beard,  Bcksbaardy  [zeker  kfttyd.  ] 
Goats-thorn,  Bohdof/rny  Uragant. 
Goatifh,  B&kkachtig. 

^         GOB. 
GOB  ,  I    Een  groote  hrok  .  injtrge  fmndvol » 

GOBBET,    f      wakkerebap,  ' 


He  did  fwallow  it  down  at  oae  gobbet,/^  Zt^ 
te  bet  met  eenen  bap  do&r.  ' 

to  GOBBLE  up,  Opflokken^  gulzig  eeten^vrertHi* 
Gobbler,  een  Gulzig aard^  %raat. 
GOBLET,  een  Beker,  kroes. 
GOBhlNS y  Kahonter^mamietjes*  ZrV Hobrgoblinl. 
GO-BY,  alsTo  give  one  the  go-by,  lemandv^^r^ 
by  kopen. 

GOD. 
GOD,  God, 

God  forbid!  G^dverboedet  dai  verb&ede  God  I 
God  grant!  Godgeeve!  gave  God! 
Godhead,  Godbeyd, 

The  Godhead  of  Chrift,  CAr#>iirj  C^i/%-/. 
Goddefs,  eenGodin^  Godes, 
God-fethcr,  een  Doopbeffer  ,  gevader^  feeto^m* 
God-mother ,  een  Doophefftcr  ^gemoeder  ^peet  yPeetje^ 
Godlefs,  GodlooSy  ongodvrn^htigy  ongodiftrfcL 
Godlinefs,  Godzaligbe^dy  godvntcbttgbeyd. 
Godly ,  Godzalig ,  zodvruchtig, 
Godlily,  Godzalighfk^  godvruchfigiyk* 
GO- DOWN,  een  Teug ,  zwelg. 
GODWIT,  een  Hazelheny  korboen. 

GOE. 
to  GOE.  zie  to  Go. 
Go^,  een  Gaaner^  ga^^%  wandelaar. 


*?&: 


GOG,  <i//To  be  a  gog  for  a  ttingylas  mrfiig  begeerek, 
Bb  X  Tc 


196       GOG.  GOI.  GOL.  GOM.  GON. 
To  let  a  gug  ,  AanfpoorcM ,  j^aands  maaken. 
%  GOGGLE  eye,  een  Groot  mytpMyhnd QOg* 
Goggle-eyed,  tirQQt  oogix^  ^roo/  van  ottgeB* 


GOING,  Gan^^  iredy gaaadf. 

The  going  ot  a  horfe  ,  De  gang  of  trcd  vmt  ten 
>      pnerd* 

.  Ac  the  going  down  of  the  fun  ,  Met  zownem  on- 
dergawg ,  op  */  ondergMon  der  zon^e, 
1  am  a  goings  Jkgaa  zo^  httne. 
I  am  a  going  on  my  two  and  fiftieth  ,  Ikgaa  in 

myn  twttnvyfugjh  jaar* 
X  Going  in ,  een  i»gf^g' 
a  Going  out ,  ttft  Uyt^ang. 
a  Going  up*  ctn  Opga»g* 
GOLD. 
GOLD,  Gomd. 
^^  JBeatim  gold  ,  GeftagtM g&ud. 

Spangle-gold,  KUur-goHd^  Uvertjes, 
Gold-nfiine,  ten  Goud-myn, 
Gold-ore.  Goud-ens,^  rummg^vid  ^  etn  klomp  o^tgc 

ZMyirrd  go/id. 
Gold-foil,  «»r  Leaf-gold  ,  BUadtjts gtJUgcit goud. 
Gold-wire,  Goud-draad. 
Gold-wire-drawei  ^  een  Gomddraadtrtkier. 
Gold  beater ,  cex  Goudjlager, 
Gold-finch,  eem  Go^tdvink, 
(^) Gold-finder,  cem  Huysjcs-ruymer ^  mschwerier^ 

Bterjlieker* 
Gold- finer,  een  Znyveraar  ^nm gottd ^  lomuraar^ 
Gold*lmkh ,  ccn  Goudfrntt. 
G  old' w  eigh  t ,  Gomd  gcwigt. 
Golden ,,  GaudeM ,  gulden. 

m  Golden  cup ,  ten  Gauden  kelk^ 
The  Golden  rteece,  Het  gnlds  vlici. 
Golding  (apple),  ttn  G middling. 
Goldaey.  €cn  Zcehaaffem, 
GOM. 
GOME.  Zwart  w^&nfmier. 

GON. 
GONDOLA  ,  €ew  Gondii ,  [  tekerc  Vencctfche 

roeifchuyt  J 
GONE ,  Gegaan ,  gepaffierd^  vertrokhn^ 

Heisgooc,  Hy  ts  been  gtgaan  y  Uis  mtf  h<mgc- 

daaHy  by  is  voort  ,  byugt^it  dliae. 
Get  Vou  gone,  yertrek  van  bitr^  finks  weg. 
I  will  be  gone  by  and  by  ^  li  zai  daadelyk  btem 

gaoM^ 
If  he  will  not  be  gone  picfently  ^  Z§  by  nitifimh 

vo'treh. 
The  hou(e  is  Qufrc  gone  to  decay ;  V  Ht^i  is 
gafsfib  verViiUen. 
K^I  am  gone^  Ik  ben  ten  verhorfM  moM^ 
It  is  gone,  '///  ver/oorrm  ,  *///  Wfg, 
Gone  about,  Omgegaan  ,  t*^t  den  W^ g^saw*. 
Gone  away  •  IVig^'egaam ,  'vertrokk^n. 
Gone  our^  Vytgegaam, 
GONORRHEA  ^i£a|,£tnv^^ri/,  Kasdvbii, 


GOO,  GOR, 

GOO. 
GOOD,  Coed  J  vr&om^  diftgdzaam. 

What  is  it  good  for  >  iVaartot  is  *igoeJ  ?  tvrf#fr- 
t(fe  dims  hft ,  vjoartoe  is  V  nut  ? 

I  will  be  as  good  as  my  word  ,  Ik  tal  zo  gt^ed 
zsn  ah  myn  woord ,  ik  zal  myn  -mourd  gtj%nd 
aoen, 

ril  make  my  word  good ,  Ik  zaJ  myn  v/mfrd  msa~ 
k&mcm* 

1  will  make  it  good  ,  Ik  zal  U  t^gaedem  y  H  uf 
*fg&ed  nrnaken,  •-     • 

To  make  eood  a  lofs ,  Etn  verUts  vefgaedeml    i 
♦It  is  a  good  horfe  that  never  ftumbles ,  Jhf  isnt^ 
goeapaerddat  ndoit  ftruykelt  ^  ccm  g^idffbnifer^ 
Jcbiet  ?iog  we  I  etns  mis* 

I  did  it  for  his  good ,  Ik  deed  bet  om  zym  eygen  beji^ 

Much  good  may  it  do  yon,  iVei bekam'Set  u. 

If  he  (hall  think  good ,  Z^  by  ^tgoed  vind. 

Be  of  good  chear,  U^'ees  goeds  moeds, 
^  He  wiil  take  it  in  good  part ,   //y  zaJ*(welopf»e^ 

men ,  by  zai^S  we f  Sen  hefte  dnydem. 

1  found  much  good  by  jc ,  Ik  vond^er  grmehaat  hy. 

Good  cheap,  Gaedkoep. 

a  Good  turn,  Eeng^ede  dienpy  weldaad- 

lo  good  rime,  Tergoeder  SyJ, 

At  a  good  hourc,  Terg&eder  nure. 

In  good  cameft,  In  ernfl. 

In  good  faith,  Ter goeder  Srcuwe, 

a  Good  while  ago,  Een  moaije pccs geleedeit. 
Good  wilt,  Goedwilligbeyd, 

Full  of  good  will,  Zeer  goedwillig* 
GOODS,  Guederen, 

Goods  immoveable,  Vajie goederen. 
GOODLY,  Fraai^  aardigJcboQn^beifai/ig^goefyJL 

a  Goodly  building,  Eenjraaigebontv. 
Goodlincfs  ,  Seboombeyd^  jraaibeyd^  bevalligkyj^ 

goehkbeyd. 
Good-liking,  We!gevaUen^  welbebaagem. 
Goodnefs*  Goedheyd^  dengdzaamheyd. 
Goody ,  Goextrosnv ,  [  ccn  heufche  ty  tel  die  men  an 

bocrinnen  gccft*  ] 
GOOGE,  een  Gndsy  [ecn  Schryuwerkers  wcck« 

tuvg.J 
GOOSE,  een  Gam. 

aWlldgoofe,  een  IVild^  gams. 

a  Tailor's  Goofe,  een  Snyder sf4Ps-yztr^ 
Goofe-giblets  ^  Gaseztn  ^al* 
Goofc-pen,  een  Ganzen  bak. 
Goofc-cap,  een  Geky  zotska^ 
GOOSEBERRY,  eem  Krmysleeti  ^  krnyshey. 
tGoofi>crry*Ta«,  een  KrKysheye'taart, 

GOR. 
GORE,  een  Bmrd,  boordfet 
^  a  Gore  of  a  woman^s  (hift|  d^  Ceer  vsm  ewm 

vrostwen  bemd. 
Gore,  zie  Gore-blood, 
to  GORE,  Steeken,  d&crhwrreny  d^QrJhoitlH 

To  gort  with  hoiw  ^  Met  bo^rmen  ^smw* 

Gofc- 


GOR.  GOS.  GOT.  GOU.  GOV. 

Gore-bellied,  Groot^ebayhy  diUwyiig. 
a  Gorc-bclly,  ecft  Dtkpems^  propdiorm* 
Gore-blood,  Ger^mem  odfedtn^vem  Uoed. 

He  is  all  of  a  gore-blood,  Hy  Jryft  in  zym  bhed^ 
by  is  overal  V4m  bktd  hefinemroi 
Gored,  Doorftteken^  doorftootem. 
Gores,  de  Lykem  [  touwen  onder  aan  een  zeyl  ] 
GORGE,  deKeel^  krop. 
to  GORGE  ,  Zicb  ovtrUuukn ,  gulsjg  ectem  ,  vfr- 

kroppen. 
Gorged  ,  OvtrUuidtn  ,  vtrkropt  ^  opgivnU  Ut  de 

ktel  toe. 
GORGEOUS  ,  Prachig  .  koftelyk. 
Gorgeoufly,  Pracbfigfyk,  koftelyk. 


GorgeouXhefs,  Pracbtigheyd ^  kofielykheyd. 
GORGET,  een  Krof^ ,  horftlap. 

a  Soldier's  Gorget*  een  Ringkrsuig. 
to  GORMAND12X,  SUmpampen,  braffen. 
Gormandizer,  een  Slampamper^  hraJJ'er  ,  vtmU. 
Gormandizing,  Slmnpampit^^  gebrai ,  --^affinik* 

GOSLING .  een  Ganze-ki^ken. 
GOSPEL,  tet  Evangtly^  Evangelinm. 
•  'tis  not  all  Gofpel  what  he  lays,  V/j  algeenE- 
VM^eli  woe  by  z^gt. 
a  Golpel-truth ,  een  Evangelifibe  wasarheyd. 
Golpeller,  een  EvangeMeezer. 
GOSSIP,  een  DoopSeffler ^  gemoeder ^  peet. 
a  Drinking  goflip,  eenZmypftery  dronkeneflet. 
a  Gadding  goffip ,  een  Leepfter ,  IMeksk  ,  nyt- 

buyzif  wyf. 
a  Tattling  goffip  ,  een  Labbey ,  kaekelaarfter. 
to  GOSSIP yTeksndermoddgaan^ op  de  Jlenf  lo^en. 
To  be  goffiping  abroad  ,  BnyienT  bnys  toapen  am 
dejlemp. 
Goffiping,  Fand'tydy  kindermaal. 

GOT. 
I  GOT,  Ik  kreeg,  vsn  Get. 

I  got  me  away,  Ik  nuuthe  my  weg. 
^^4jl.  J    Gekreegen  ^  verkreegen  ^  bekomen  y 

GOTHAM',4/f  a  Wifcman  of  Gotham,  e«f /Taw- 
VJ^zegek. 

GOU. 
GOURD ,  een  Kauwoerde,  koMas. 
GOVT.Jiebt. 
Goutjr,  jicbtig. 
Goutineis,  Jtchtigbeyd. 

GOV. 
to  GOVERN ,  Regeeren^  beerfcben^  befticren. 
Governable,  Regeerbdor. 
Goy ttuanct.  Regeering  y  beftier^  bewind. 


Governed,  Geregeerd,  beft$erd ^  bebcerfcht. 
Govemcfi,  eenRegeerJler^  beftterfter  y  ftadvoegdes^ 

iMdvoQgdes. 
a  Govemel^  to  a  youn£  Prince,  eent  Goveman- 

te  van  eenenjangen  Frins. 
Governing,  Bejfienng^  .^..^eftierende. 


GOV.  GOW.  GRA.  197 

/Government  ,   Regeering  ,  beftiering  ,  beerfcbing  ^ 
\     voogdyfcbapy  bewind. 

I  Governour  ,  een  Regeerder  ,  bejiierder  ,  htcrfcbery 
I  landvoogdy  ftadvoogd^  piamtsvoogdy  eoverneur. 

a  Governour  of  a  countrey  ,    een  Landvoogd^ 
RjtwMtard. 

GOW. 
GOWN,  eenTMaardy  tsbberdy  famaar. 
a  Night-gown  ,  een  Nacbt-tabberd. 
The  Gown-men  ,  De  heden  van  den  tabberd. 
Gowned,  GetabberdygeTawaard. 

to  GRABBLE,  Grobbelen'y  frommelen  y  kmffelen. 
Grabbfcd,  Bcgrobbddy  gtknoffeld .  beknofftU. 
GRACE,  Genadeygunfiybevalligbeydyfraajigbeyd^ 
aardige  zwier. 

The  Grace  of  God ,  de  Genade  Gods. 

Without  any  grace,  Zonder  eenige  bevall^beyd* 

Part  grace,  Scbaamteloos. 

To  Xay  grace,  Bidden  aver  tafely  danken. 
to  GRACE,  Vercieren^  bevatlig maaken* 
Graced,  Vercierd^  begaafd. 
Graceful  1,  jlanvaUig^  bevalligy  aangenaam. 
Gracefully,  Bevalligfyky  aangenaamlyk. 
Gracefulneis ,  Bevaiiigbeydy  aanvalhgbeyd  y  aange* 

naambeyd. 
Gracelefs«  OnbevalUgy  fcbaamtehos^  andankbaar. 
GRACIOUS,  Genadigy  genadenryky  aangenmmf 

lirftallify  gnnflig. 
Graciouuy,  Genadiglyky  aangenaamlyk. 
Gracioufhefs,  Gtmfttgbeydy  aangenaambeyd. 
GRADATION  ,  eenjrapfpreuky  opkltmmingiw 

eene  reede. 
GRADUAL,  By  trappen  tceneemende. 

a  Gradual  knowledge,  Eien  kennis  die  by  trappen 
komt. 
Gradually,  Bstrappeny  bypaaden^  traps  wyzie. 
GRADUATE ,  Men  die  op  de Hoogefcbool  tot  eenen 

zekeren  gruad  in  de  ftnaie  bevorderd  is  ,  een  gc» 

promovecrde. 
Graduated,  Ho<^  voargedraagen y breed  ttytgemeetem. 
GRAFF  or  GRAFT ,  een  Enty  griffi. 
to  GRAFT,  Enteny  inenteny  grtffijen. 
Grafted,  Geenty  g^griffydy  ingeens. 
Grafter,  een  Eatery  ininter. 
Grafting ,  Entinjr^  inenting  ,  "'"^^tntende. 
GKAli!  zie  af^y.  ^ 

GRAIN,  Groan y  koomy  kemy  korrel. 

a  Grain  of  fait,  een  Kem  of  korrel  zonts. 
a  Grain  (in  weight,)  een  Greyn. 

a  Grain  of  allowance,  een  Greyntje  (of  een  wey^ 
nigje)  toegeeHykheyd 
OC^The  min  otfeath'er  ,  de  Nerf  of  V  greyn  vam 

bet  Teder. 
OC^  7  he  grain  of  wood ,  do  Draad  van  V  bent. 
oS^FlcIh  of  a  courfe  grain  ,  yieefib  dot  grajf  vam 

draad  is. 
O"  Dyed  in  grain ,  Karmozyn  geverwd^ 

Bb  3  taA- 


GRA. 

^  Againft  the  grain  ^  Tegtn  ifc  dtAsJt » fcboorvH* 

und^  tegen  de  nalHur  ^  Sevens  doffk* 
Grainy,  Korrclig.  , 

GRAMERCY ,  Da?tk  heh,  gftioten  damh 
GRAMMAR,  de  Utttrhnjl,  fprt^Monj}. 
Grammarian ,  e€»  LetterkQnJlenaar ,  PraakMnjlenaar* 
Grammalical ,  Letterkonliigy  ffraakhnjlii. 
GRANx\RY,  een  KoQrnzoider  ^  hornfihuftr. 
GR^ND.  Groat. 

Grand  dillreft  ,  Bijl^g  &p  icmands  goed  uyi  lajl 
van  ^tgerecbt. 
Grand-child  ,   etn  KmMkind  ,  kindsz^oon  ,   ktnds- 

doihur. 
Grand-fethcr,     V  Cr^otvader. 
Grand-lirc,        t 
Grand-mother,    I   Crootmoed^n 
Grand-dame »       i 
Gfaud-lba,  de  Z&cmr  ofd^bters  tfitm  ,  ktndi  Z^n^ 

Grand-daughter »  dtZmtsQ£diHb$erid»€bNr^kiHdt' 

docbler^  »UU* 
Grandam.  zie  Grand-dame. 
Grandees,  de  Groctcft, 

a  Grandee  of  Spain  ,  een  Grande  van  Spmje. 
GRANDURE,  Gromhesd^  fr4cb$. 
GRANGE,  cen  Boerc  fchuur^ 
GRANT,  l^ergHnntng^  imviU'tgmg^  verhf. 
ta  GRANT,  Avr^^^tw,  mwMgeft^  mjUmt. 

Grant  it  be  fo,  Uemmcn  dtU  bet  Z4fo  was. 
Granted,  Fergmd^  imgewilligd^  toegeft^am, 

I  take  for  granted  &c.  Ikfleivsft^il  onderflel  ^w%. 
Grantee,  De perfoon  dkn  ieU  vergund  Wvrdt. 
Gnuuer,  ccn  !^trg$inner  ^  vergmifier. 

Granting,  VergmMtMg^  itrgMffitfirde. 

GRAPE,  ecnDruyf. 

a  Bunch  of  j^rapes,  cen  Bos  oftros  dmyven. 

a  Grape-ftonc,  ten  Druyvekern^  drnyvejieeff, 

Mufcadiue  grapes ,  Mmka^ieiltn, 
Grape. gathering ,  Drmyvtn4ewng. 
GRAPHICALL,  NmMwkcurig. 

GRAPPLft^G-Sron,  1  ^^  ^^^>  *^^^^^^- 

to  GR  ^PPLE  ,  yajVoaaken ,  aoMkUmpen , wr- 

To  grapple  a  fhip,  Eenfcbip  vaflhaahn.  \ 

Grappled,  f/d^lgehaaii  ,  a*mgekUmpl  ,  gtwcrfteld. 
Grappling,  y^jUaak^g  ,  worjieiing  ^  - — vaftbaa- 

kende. 
to  GRASE.  vV  Graic, 
GR  ASHOPPER  ,  eem  SpriMgkhamt. 
Grafier.  zie  Grainier- 
GRASP,  een  Creep. 
^  Tq  have  a  large  grafp  of  a  thing  ,  Eem  gcede  peep 

.  van  ieis  behbcn. 
lo  GRASPE  ,  Grypen ,  eMgrypen  ,  met  ir  -ouyfi 

VM$$em, 
^  Gfgreepen\  tMngrgrcepen* 

<       .      ,)  Aangr^ipmg  ,  —^gryptnde  ,  grett^. 


GRA. 

GRASS,  Gtau 

Gxair);  ,  Graffig  ,  gramehteg, 

GRATE,  een  Traali^ aU  medc  eeft  R^9fkr$m 

kmdem  m  te  leggen, 
to  GRATE,  Rafpen,  ryvem  ,  tfwtlleie. 

To  Grate  a  nutmeg  ,  Een  NoHemwikaat  ryven. 
aS*  To  Grate  up ,  Betraalijtn^  ma  eeme  traati  hezenem, 

GRAT  ttUL,  UoMkbaary  erkemhk. 
Gratefuliy,  Dankbaarlyk. 
Grotefalncls,  O^kbnarbesd^  erl^tttehkheyd. 
GRATER,  eeHRyf^rafp. 
GRATIFICATION  ,  Begemfligifig  ,  verg^tSnrl 

to  GRATIFY  ,  Begunftigen  ,  hlieven  ^  iets  te ge* 
vaUedoen^  involgtn,  '^ 

Gratify M,  Btgmmfti^dy  ieliefd^  mgevo^J. 
Gratilyiog,  BegMmJfigif^^  beUe^mg  ^m^olghg  .~^SS 

tnvwende. 
GRATING  ,  Uezeuistg  m^t  traalijeH  of  met  itk 

rooftcr^  r^Jpi^g. 

GTm\]gy  Rafpcnde,  bitf. 

G R  ATI  S ,  Uyf  guwft ,  te  geef   9m  met 
GRATITUDE,   Damiimarb/yd. 
GRATUITOUS,  rrywMg. 
GRATUITY,  eemyrywW^eziff^ 
to  GKATIJLATE, Cel^iwenfcbcn.terwelkmtfm: 
Gratulation,  Geiukwenfihimg. 
Gratulatory.  Gelmhjtnji^hend. 
GRAVE,  Ueftig^  ftemmrg^  ftodtig^  emftbirftig. 
a  Grave  look,  een  Stcmmsg  weczen* 
a  Grave  comucnance,  eetf  Deftig  getjtaf. 
a  GRAVE  ,  tem  Graf 

♦He  has  one  foot  in  the  grave ,  Hy  gaot  ma  dem 
ecnen  voet  mh  ^tgraf. 
An  empty  grave,  eett  Lootgraf, 
Grave-maker,  Grave-digger  ,  een  Gravema4iit*. 
Gravc-ftone,  een  GntJJhew^  zerk, 
to  GRAVE,  BeeldhoMwen^gr^Vferen^plaatfnyden^ 

To  grave  a  feaJ ,  eem  Signet  fnyden, 
03" To  Grave  a  fhip  ,  Een  fiiip  fcbcm  maalem  « 

weer  op  nu$tws  tetren^  ^^ 

Graved,  Schoangemaait,  ^| 

GRAVEL,  Grafzant  ,  keszelacbttg  zant  ^  Jceyzef^* 

grftyt ,  ftcengruYs^  grat^eeL  j 

to  GRAVEL,  Met  keyzelgrnys  beflreeijen ^  -^Im 
V  naauw  brengem  ,  zmAorigheyd  v^rwerpen  ,  bi^ 
lemmercn.  f™ 

Gravelled  ,  Met  keyzelgrmyt  bejlr&ind  ,  h  ^ 

maoMw  gebr^t^  beiemmerd* 
GhlvqUYj  Zandig  ^  flefmrnyzig. 

Gravelly  urine,  Z^n£gt  ph.  fleengrmfzig water. 

yt^KAVEN^Jxegraverrd^  gcfnceden.  ^H 


w flii  ^ 


i 


Mm 

i 


Graver ,  een  Beeldkouvjer ,  ^heeUfnyder ,  pljuffnyder^ 
graveerder^  ~^--^tn  grm^er-yzer  ^  Jitft, 

Graving,  Graveering^  fnydtng  ,  graveerinde. 

a  Graving  tool ,  een  Grttv€€r*yza'. 

i\)  to 


GRA.  GRE. 

(J)  to  GRAVITATE,  IVeegim 

GRAVITY,  p^ighe^d^  ftcmmigbeyd,  ^rw/lhaf' 

tigheyd^  ftaaiighe^d, 
GRAVY,  'tS<ip  vmn  vUffib. 
1     Meat  full  of  gravy,  Safpig  tfleefcb. 
FCRAY,  Gramtw^rrys, 

Gray  hair ,  Grys  haak. 

To  grow  gray  ,  Grys  wardtn^ 

Dapple-gray^  Apptl^raauw* 
Grayhair^Q,  Gryj^haatrig, 
Grayifh,  Graauwachtig^  gryrackftg* 
Grayncrs ,  GraaMwheydy  grysbtyd. 
to  GRAZE,  Weydin^  bcefien  weydcn. 
Grazier,  ^en  OJftnwsyder ^  beeftojjeydcr ^verwiydcr^ 
Graiing,  Beejlmweydfvr. 

^  GRE. 
GREASE,  r^/,>w. 
to  GREASE,  SmeereHj  hefineeren. 
i*  To  greifc  the  fift ,  ^  Han  den  zalven^  omkotfcn. 
Grcafco,  Gtfmeerd^  hefmecrd. 
Greafy,  Smccrig  ^  fmullig^  befmuld, 

a  Grcafy  fellow,  eenSmeerlgegaJlJmulligevtnt. 
Greafily,  Smeeracbngy  morfig. 
Greafinefs,  Smeerigheyd^  morjigheyd. 
Greafing  ,  Befmeertng  ,  ^^^b^metrende, 
GREAT,  Groot^  louscr     hiflig, 

a  Great  while  agoe,  Een  tange  poos gtUeden, 

a  Great  way,  Eert  vtrre  ^eg* 

H  Great  deal ,  Eengroote  memgte  y  zter  vetL 

M  Great  many ,  Zter  veeL 

In  a  great  nieafurc  ,  t^eor  ten  groat  gedeehe  ,  im 
grooten  maate. 
•Great  cry  and  little  wool ,  Frd gefckreeftuy  ^  «» 

weynig  wo/s. 
CC^To  fell  by  the  great,  /»  *sgros  verkotspen, 
l3r Great  with  child,  Zwastger. 
Great-grandfather,  ttn  Overgrootvdder, 
Great-great-grandfacher,  een  OMd-overgrootvader, 
to  GREATEN,  Grootmaahny  begrooten. 
Greatly,  Grootelyks. 
^Greatnefs,  Grootheyd, 
GREAVES*  Scbecmvapins ^  fcheenftukhn. 
Greaves  ,  Kaanen  ,  [zckcre  vcllai  en  vltczcn  in  \ 

Cnecr  die  men  niet  fmcUen  kan.] 
GRECIAN,  een  Grick^  een  Grkkskundige* 
I  Grccifin,  ten  Griekfcbe  fpreekmyzf* 
iGREE,  Goedg€m€gen^  voldocmng^ 
GREECE,  Griekenlmd. 
GREEDY,  Greetig^  ^^^Pp^^j  g^^^'g- 

Greedy  of  praifr,  Grtetig  ma  Icf. 


JRI. 


t97 


Grccdi  ^ 
r  Grccdinefs 
GREEK,  GrhkfiS, 
%  Greek ,  ttn  GneL 
Greek  1 1  ng,  etnGirieije, 
GREEN,  Grocn    verfch, 
^  a  Green  wound ,  an  f^erfibe  woudc 


igbeyd^  bappigbeyd. 


^  Green  fifti ,  Ongezouten  vijH, 
a  Green ,  eert  Groen  veld^  groentf, 

a  Bowhng  green ,  ee»  Grotne  klo&tbaait, 
Grcen-licknels ,  de  f'^ryjfers  zt^he ,  gcepsbeyd* 
Grecnifti,  Grofnafhtig. 
Greennefs ,  Groenhcyd ,  grotntt^ 
to  GREET,  GroeUn. 
Greering,  Grottmg  ^  groftenh. 
1  GREW,  (vat*  to  Grow,)  ligraeide. 
GREY,  Graauw^Frys^  zie  GtZJm 
a  GREY'HOVND,  feffirimSofrd,  baaziwiU 

GRI 
GRICE,  ten  Joxg  wiidvarkcit. 
GRIDIRON ,  eat  Rooftcr  fom  optc  braaden.] 

To  broil  tirfi  opoD  a  gridiron,  yifcb  opteninroot^ 
ter  hraadtn^ 
GRIEF,  Droefbeyd^  fmart^  barfzeer. 

Jt  was  to  my  great  grief,  Het  was  tot  mynegroo-' 
te  droefbeyd. 

To  pine  away  with  grief,  Fa^t  bartzeer  quynen, 
GRIESLY,  TslyL 
GRIEVANCE ,  Btzwaarenh. 

To  redrefs  the  Grievances,  D€b€zwaaremijf€wjf' 
neemen  o(  weere»^ 
to  GRI  EVE,  Bedrocven ,  fmarten  ^  mevew. 
Grieved ,  Bedroefd^  bedruh ,  g^griefd. 
Grieving ,  Brdroevtftg ,  fmartiwg ,  -*^  bcdrt^evtwde^ 

em. 
Grievingly,  Bedroefdelyk* 
Grievous,  Aloeijciyk,  '^laffig^  hJf^y  gr/tuwtfyL 

Grievous  angry,  Byjfer  toornig* 
Grievouily  ,  Gewddig^  gruuwc^k^  y^b^* 
Grievoufnefs ,  Zwdorigieyd ,  ysfyibtya^  gmifwetyk^ 

heyd. 
GRIFFIN,  eenGriffioen, 
GRIG,  ten  Kl^ffeaalj  kat-aa!, 
GRIM,  Grimmig^  bars ^  nors ^  ftuffrfcb, 

a  Grim  look,  em  Nors gezigt. 
Grim-faced ,  Bars  van  troom\ 
Grtmly,  Grimmigtyk. 

GiimnchyBarsbeyd^  morsbeyd^  fluursbeyi^ 
GRIMACE ,  een  Scbeeve  bek^  eenfcbtevi  iwt. 
Grimaces,  GrilUn ^  fratfen, 
to  GRIM tC,  zte  Begrime- 
to  GRIN,  Grenzen^  eenfcbeeve  bek  zetttn, 
to  GR IN  D ,  Maden ,  vermaaUn ,  verbryzeten  ^Jly 

pen  op  eem  fteen. 

To  grind  corn ,  Koom  maaien. 

To  grind  the  teeth ,  Knarfen, 
(E5^To  grind  a  knife,  Een  mes  op  eenen  Jieen  Jlypen, 
DC5'To  grind  colours,  AVriy  vryzcn. 
Grinder,  eenMaalcr^  verbryzeUar  ^  fcbaerjlyper* 
Grinders,  de  Kiezen^  baktandem. 
Grinding,  Maaiingj  v^rbryzel'mg^  fly  ping  ^  '^maa^ 

iewde. 
Grind-flone,  Grinding-ftone ,    or  Grindle  ftone^ 

een  Slypflten^  draai/lee0, 
Grinner,  eem  Grywzer* 

Grin* 


100  GRL  GRO. 

Grinning,  Gryming,  ^^^grynteitde, 

GKIPE ,  ten  Gre€P  ,  handvol^  neep, 

OCT  The  gripes  in  the  belly,  Buykpyn^  fnySng  in  d^ 

d^mem, 
ccJ'The  ^pes  of  avarice  ,  Dc  knaagcnde  torg  dtr 

gifrtgheyJ, 
a  Gripe-moncy ,  ec/t  Frek. 
10  GRIPE,  Grypen  ^   vaiun^  wyp4H^  ^—^^fryding 

in  V  gedarmtc  vcroortaakew. 
Griped,  Gegrcfpfn^  gevat. 
Gri^in^,  Grypmg^  nyping. 

Griping  in  the  guts ,  lirimping  ofpyn  in  de  dor* 
men, 
odTa  Griping  fellow,  em  Huppige ga(l. 
,GR[SLY,  IslsL 
GRIST*  Meel.  gemaahn  metl, 
GRISTLE,  Kraakbeen. 
.Grillly,  Kraakheenig. 

GRIT,  Cr//)/,  [ *t  ly  van  ftcen  of  ccnig  mctaal] 
Gritcy  bread  ,  Brood  dai  tHjJcben  dt  amden  kraakt , 

zandsg  brood. 
GRIZLED,  Gr^Mchtig. 
Griily,  zJe  Grisly. 

GRO. 
GROAN,  ^'-'w  Lnydt  zucbt, 
to  GROAN,  Sttincn^  krcumen^  znchfen, 
Groaiung  ,  Gejlecn  ^  gekreun^  gezMibs^  ^^^Jief* 

nende, 
a  GROAT,  ten  Ficr-ftuyvers ftukje. 
GROATS,  Gruttcn^  gort. 
GROCE,  an  Gros^  xri  dczyn, 
GRO(-TR,  een  Kmydcmcr  ^  ^^^groffier* 
Grocerj'Warc,  Kruy denier s  waar, 
GROGRAM  ,  Gn^fgryn^  tahym^ 
Grograni  yarn ,  TurJjch  gaertn, 
GROIN,  deLicfcL 

GROMWEL,  Gromel,  Paerlkruyd,  SteenhreeL 
toGRONE,  i/f  Groan. 
GROOM,  ten  Stalknubi. 

a  Groom  of  the  Qh^rnibct  ^etn  Kmncrling^kamer^ 
dien^aar. 

The  Groom  Porter,  de  p^oomaamjle dcurwsarder 
aan  '/  llaf, 
GROOVE,  eenGroef: 
to  GROPE ,  T^rn^  voiUn^  vatfen^  btlajlen  ^groh 

Men,    • 
Groped,  Getajl^  bevoeld^  bet  aft. 
Gropcr,  een  Ta/ler^  betajUr^  grobbelaar. 
Groping,  Taftjngy  betafling^  vatting^  ^-^taftenJe, 

To  go  groping  in  the  dark ,  In  V  duyftervanzieh 
tajlen. 
GROSS,  Crof^  piompj.  onbthomvtn^  .^.^.^btt gros. 

a  Grofs  error ,  ten  Grove  dvjj/tling, 

a  (iroli  fellow, een Plo^pc  ( ofonbeho$tufen)  vent. 
cfl^The  grofs  of  the  anny ,  hetgros  van  V  heir. 

In  grofi ,  fn  ^tgroi. 
Grosly,  GrovcJyf^  fhmPelyk. 
GROT ,  Grotto ,  ten  Grot ,  undeTaardf^h  hoL 


GRO. 

f«.irotesk  work,  Snaskswerk  in fchiUtry ^  fmrnktry* 
GROVE  ,  ten  Kleyn  hfch,  ten  bout: 
to  GROVEL,  Krmypen, 

To  grovel  in  the  duft,  In  ^t  fiof  wroeten* 
GroveUng,  yoorover  leggendt^  kruypendt. 
0^  Weak  groveling  eyes ,  Zwakke  cogen, 
GROUND  (van  to  Grind.)  Genumle^^  g^fl^^^^* 
GROUND,    (fuhftO  dt  Grond,    aarde  ,  Ww  , 
grondvejk* 

To  give  pound,         ?    lf\ktn,  aerteltm. 

To  quit  his  ground,  5       -^       ' 

To  keep  his  ground,  Zsne floats  houden. 

The  ground  of  a  flowcr'd*iilk,  de  Grondvanti 
gtbiomd  zydtjiaf. 

The  grounds  of  a  language,  dt  Gronden  eener 
taalt, 

a  Plot  of  ground ,  etnjfuk  lands,  ^ 

03f To  rill  the  ground,  Het  land  bouwtn*  ^ 

Ground-plot,  Ot irondveft, 
Ground-Ivy,  Aard-veyl^  //<?W/<fr-4/[ickerknjyd  | 
Grouud-Pine,  f^eld-ctprts,  ^ 

Grounds  (of  drink,)  Grondfhp, 
to  GROUND  upon ,  Opjtennen,  op bouwen ^gron* 

deer  en  ^  vaftjlaat  op  tnaiken* 
Grounded,  Gegrond ^  Jleunende. 
Ground- worms,  Aard-wormtn^pier-wormen, 
Grounding,  Grondeer'tng^  fteumng^  ^-ftfuntude^ 
G  r ou  n  d  1  els »  0  ngtrrond* 

GROUNDLING,   eenGrundel,  [zekcrc  vifch.] 
GROUNDSEL,  ten  Drempel,  dorfel 
Groundfel,  Grind-hrnyd^  krmysworfe/^  kleyn  kmys" 

kruyd. 
to  GROUNDSEL  ,  De grondveften  van  ten  bnyt 

leggen, 
ii)  GROUTHEAD,  ten  Dikkop. 
to  GROW,  Grueijen^  waj/ihen^  worden*  J 

To  grow  UP,  Opwaffen^  ofgroeijen 

To  grow  big,  Uik  ip(  fyvtg)  v/orden. 

To  grow  fat ,  f^et  worsen. 

To  grow  lean ,  Mager  warden. 

To  grow  weary,  motde  worden,  J 

To  grow  rich,  kyk  wgrdtn.  j 

^ It  grows  day*  Ifet  worM  dag*  . 

It  grows  towards  evening ,  Hei  tegim  stonJ  u 
worden^  de  avond  begin f  te  valien. 
^To  grow  imofalhion,  In  U  gebruyk  komen  ^  it 
mode  wordtn. 

To  grow  into  a  proverb  ,  Toi  em  fpreekwcord 
W9rdtn. 

To  grow  out  of  Ufe^  Uyt  betgebruyk  ntaken. 
Grower,  4// a  Slow  grower,  lemand die langzd^m 

groeit ,  of  een  boom  die  traag  opwafi. 
Growing,   Groetjing  ^    groeijende  ^  wa^tnjf^ 

wordendt, 

a  Fine  erowing  weather.  Moot grotizaam  wttr^ 
to  G  RO  W  L ,  Morren  ,  knorren.  ^ 

Growling,  Gemor, 
GROWW ,  Gtgracidt  gtwafen ,  giW9rden. 


I 


GRO.  GRU.  GUA.  GUD.  GUE. 

He  is  ^rown  proud  ^  Hy  is  graots  ^cworden. 
She  is  grown  a  woman ,  Zy  is  etpgcgroesd  tot  tenc 

vrokw  ,  zy  is  eenc  vrouw  ge  warden* 
Full  ^own,  ytflwajjcn. 

Grown  out  of  ufe,  Fcroudcrd^  uy^  bet  gebrmyk 
gcraiikt^ 
GROWTH,  Ifasdomj  aamvas^  tHmemimg, 

GRU, 
GRUB,  een  Wormtjtj  — — w#  Owtrg, 
to  GRUB  up,  Uy tract jen  ,  uytplmkien* 

To  grub  up  weeds ,  ll'icdtn^  ankruyd  mttrtkktm^ 
Grubbed  up,  Uytgerueid^  gew'tcd. 
Grubbing  Up,  (jytrQetpng^  wieding^  *-iiytroerje$fde. 
GRUDGE,  /f><?i,  i^cdcktc  haaty  wangunft. 
To  bear  a  fccrct  grudge,  Eencn  heymeiykcH  wtok 

drssTtn* 
a  Grudge  of  confciciicc  ,  ttn  Knaaging  dcs gc- 
weetens^  mroeginF  dcs  gcmoeds* 
to  GRUDGE,  Urokkcn^  benyJcn^  misgunncn. 
She  grudges  her  fcnants  their  viduals  ,  ZygnftS 
haare  menfthooden  '/  €€ttn  niet. 
Grudge-hearing,  Urokkachtig^  haatdraagemd, 
Gradged,  Gewrokt^  benyd  y  misgnnd. 

Grudging,  Benyding^  h^ydende ^  wrokkende* 

QC^The  grudging  ot  an  ague,"re«  f'^trmaantng  van 

de  KQurts* 
Grudgingly,  Al  wrokkd^dc^  tezen  dank. 
GRDEL,  .     ^     ^ 


watcr-grucl,  Pap  van  water  tnfyn  bit- 
Morren  ^  kmrrcn  ,  preuttltn  , 


verc  ^QTt 
toGRlJMBLE 
fehr^ikn. 

To  grumble  at  a  things  Of  iets  fchrollen. 
Grumbling  ,   Gekmr  ,  gemor  ,  geprentel ,  gefchrot^ 

morreftde^  freHteiende,   . 
\  a  Grumbling  fellow ,  ce^i KftorrdebtigevemPybror- 

repot  y  preutelaar, 
to  GRUNT,  Knorren^  {ah  een  verken,) 
Grunting ,  Gtkmr  ,  ^^^knorrende, 
toGRLJNTLE,  Knorrcn^  morrcn, 

GUA. 
GUARANTEE,  een  Borg. 
GUARD,  ^leGard, 
Guardian ,  een  Vougd, 

GUD, 
GUDGEON,  eeftGrmideL  [lekere  vifchO 

GUE. 
GUE-GAWS,  GroUen^  pruUem.  heuz^li^ltn. 
toGUELD,  z/>GeId. 
GUERKINS,  ^i>  Gherkins. 
GUESS,  een  Gtjftng^ 

lOuUhoo,  GiJjeHy  raamen^  raaden,. 
To  gucfs  a  thing,  Naar  iets  raaden. 
Gucflcd,  Gegffd^  ti^eraaden. 
Gudler,  cch  Gsjfer^  raader. 

^ffL"^'^^''^''-?^'  r^-fwWf ,  -^giffendt. 
GUEST,  ten  Gitji, 

A  troublcfom  gueft,  een  Mmjelykc  gap. 


GUG.  GUI.  GUL.  GUM.  GUN.    iot 

GUG. 
to  GUGGLE ,    Khkken  [gelyk  als  wanneer  mca 

lets  uyt  ccn  cnghalfdc  fles  gicr.  ] 
Guggling,  ^t  Gekkk  van  een  JmteU 

GUI. 
GUIDANCE,  B e flier mg,  hejiier^  geleyde. 
GUIDR^  een  Leyasmoff  ^  we^wyzer, 
to  G  U I  DE ,  Ley  den ,  geleyden  ^  heftier  en . 
Guided  f  Geleyd^  heflierd^ 
Guider,  een  Leyder ^  beftiefer. 

Guidiflg,/,fy<///yr^  be/liering^  befticrende, 

GUILD,  een  Gild y eentol^  ^^-^geldifoete. 

Guild-hall,  hetStadhnySy  raadhuys. 

to  GUILD,  zieGWiW 

GUILDER,  een  Gulden ^a  Dutch  coin  of  twenty 

llivcrs. 
GUILE,  Bedrogy  vahheyd. 
Gutlcfull ,  Bedneglyk  ,  valslyk. 
Guilefully,  Op  een bedriegelyke  v^yzt* 
GUILT,  Schuldj  misdaa^i. 
Guilty,  Sehnldig^  mifdaadtg* 
Guildncfs,  Schtddtgheyd ^  misdaadigbeyd. 
Guiltlefs,  Onfcbuidig,  hiytenfihNlJ. 
Guiltksncfs ,  Onfchuid:gBcyd. 
GUliViP-lace,  Ferheven  kant^  gi^^Pf  kant, 
GUINEA   or  GUINY,   een  Engef.h  flnk goude 

munt ,   bcdraagende  xx  \  en  een  halve  Engelfchc 

XcheJlfng. 
GUISE,  'tt^eftei.fatfoen. 
GUiTARA,  een  Luyt^  cyter. 

GUL. 
GULCHIN,  een  Slok-op^  gulzjgam'dtje* 
GULF,  een  Afgrond^  zeekolk^  tnbam^  Zi^hezem. 

a  Swallowing  gulf,  eem  Slindkolk, 
cS' Between  us  and  you  there  is  a  great  gulf  fixed, 
(Luk.  XV  i.  16.)   Tujjahen  ens  en  ttlteden  is  eem 

froate  kJoove  geveftigd* 
fhj  een  Meeuwy  alsmcdc  een  Bedrieger* 

ro  GULL,  Bedriegeny  "verfehaiken. 
Gulled,  Bedroogcn^  ge/aerd* 
GULLET,  de  Keeldsrm^  Jlokdarm. 
GULLING,  Bedrtegmg^  '^^^^hedrieztndt, 
{%)  GULLY^GUXf  een  ^r.pdarm.  ^ 
GULP,  een  Gulp ^  zwelg. 
to  GULP  down,  Neerzwelgen ^  inguhen, 
flO  to  Gulp,  Zwoegen  of  kioppen^  gelyk  't  hart* 

GUM, 
GUM,  G<^m. 
Gum-luck,  Gommelak. 
to  GUM,  Gommen^metgam  teftryken. 
Gummed,  Gegomd. 
GUMS,  Tandvieefch, 

03" The  red  Gums  (or  Ipots)  Roode  vlakjes  ^  die 
fimr/iigt  pnggehoorene  kindertjes  in^t  tumzigjt 
hebhen. 
Gummy,  Gommacbtig. 
.  GUN. 

,  GUN,  een  Raer^  mmket^  ftukgefcbut. 

Cc  Great 


ioi  GUK-GUS. GUT. GUZ. GYM. GYP. GYF. HAC.     HAC.H AD.HAF-HAG. HAI, 


Great  guns,  Uk^*  ^ffchm. 

To  dilcharge  a  gun  ^  fen  Stuk  affteelen. 

To  kt  o^^   or  to  flioot  offaguii,  €tm  Mmsket 
of  link  affihUttn^  een  rotr  iajjen, 
a  Gun-hole,  ten  Schietpoort, 
aGun-diOl,  ten  Roer  fcheut. 

*Guii -powder^  Bmskrm\J, 
Gunacr,  eett  Busjchr/ifr^  hnffaPeL 

GUS. 
to  GUSH  out,   Gfttizeay  uyt/lro&meff  ^  ftytvtoetjem ^ 
uytzfiiptn. 
The  bloud  did  gush  out  of  his  wound,  Hetblotd 

SJk  i^uih'd  oai  in  tears  ,  Zy  hrfl  *y/  im  traamtn. 


ftiirt  ,  Uet  Ajj'ddoekje  vm  eot  ]     a  Hack 


the  GUSSET  of  a 

GUST,  Smaai. 

To  have  a  good  guft ,  eem  j^oedcw  fmaak  hb^/0. 
cS  a  Guft  of  wind ,  ee/t  RmkwhJ. 

a  *  lUtl  of  paffion,  een  Oph^pc»de  dtifU 
Guftabtc*  Smaakciyk, 

GUT. 
GU  r ,  een  Darm. 

(I)  His  guts  chime  twelve,  */  //  ^um  zymtn  tuyk 
al  miJdag* 
GUTIER,  een  Cem^Troeve. 

a  Gnttcr  of  lead ,  ten  Lmde  gcut. 
to  GUTTER,  Afiiiopcn^  [als  ecu  kaars.7 
GUTTURAL  >    d<u  door  de    keel  uyt/^tj^rooien 

vjord.  GUZ. 

to  GUZZLE,  Zuypen^  bawten* 

GYM, 
GYMNASIARCH,  de  Overjlc  vam  ten  vo^maam 
Sehaoi  of  Cifikfie, 

GYP, 
jGYPSlE,  etH  Hey  Jen  ^  j(i}ed€rf;€lttkzeiPer. 

(t)  GYVES,  BoiljiM y  kitisfim, 
HAB. 

HABEAS  CORPUS,  Zeker  gef^bnft  bei  wtk 
temandy  die  om  eentge  misdaad  VA.4^ezjtt  u  uyt 
V  Kontvj^f  Reihtifonk  verknf^t^  om  zuh  9p  zyne 
wyj^ene  kt^flen  dtra/aardf  ie  doem  treifgtn^  tM  znb 
it  Udr  tt  vcrattwittrdtH* 
HABERDASHER,   etn  Hoedefloffeerder^   iaede- 
kraam^r. 
tHabcrdalhcr  of  fmall  wares, <^it  Kraamer^Nem' 
rcn^j'ir^er  viifikeUtr. 
H\BERD!NK,  Ahcrd^An. 
j^HABEKGEON  c^r  Habergion ,  tern  KUym  mali- 

[MABfLIMENT,  KhtSnj^ ,  d^f ,  ^ws^d. 

HABl  i\  ten  KUed  y  ^m/uT^  #4%   ^'^^.f*  —  bei- 
iykhtvd^  heht^dhtyd  y  j^eu)  /anie  ^  a^mvjtnfd  ^  geflel*^ 

HAiilTAJiLE^  B€UiQit04fA«if  ^  irun/splyk. 


HABITATION,  eem  IVoomimg^  woonpUm. 

HABN  ED,  Ucitteedygedoji, bebcU. 

HABITUAL,  IMfyk.  iKwoanende. 

The  habitual  grace,  De  imuoomcftde gewsde. 
to  H A  Bi  I  U  A  i  E ,  Znb  gewennen^ 
Habituated,  Beweptt ^  hehch* 
HAIVNAB,  Lukr^k. 

HAC 
to  HACK,  Hakkemy  b^Mwem, 
Hacked,  Gebakt. 

Hacking,  AfhMtng^  bMemk. 

to  HACKLF,  Scbeef  hakken ^  ktey^j  bakkew, 
HACKNEY,  /Mte  baargjaf/ 
I      a  Hackncy-horfc,  ten  Htmtrpacrd 

a  Hackney-coach,  een  HuMr-kaeU, 

Een  die  paerden  vfrbMnrt* 


a  Hackncy-nvan,  t.en  dte  u 
(tJa  Hackney-whore,  een  AilemaHS  btfer* 
a)  HACKSTER,  een  Mnnknaar. 

HAD, 
inM>,  Ik  bad. 
Had,  Gebad, 
HADDOCK,  Sibehifik 

HAF. 
HAFT,  een  Heft^  b^n  rival fel^  gezefl, 
to  HAFT    Alet  ten  befi  of  bajtavatjil  verz&rgtm. 
Hatted ,  Met  een  bandvatfel  voorzten  zyti* 

HAG. 
HAG,  eenHeh,  koL 
to  HAG,  Plaageny  pynigem. 
HAG G ESS,  een  Leeverwf^rfl* 
to  HAGGLE,  Kmbhelen^  [in  *t  koopcn  van  ietfl 

afkfubbeien^  naauw  dingcn, 
Haggcl     een  Kmbhelmry  ko^jhiv dinger, 

tiling,  Afknibbelt^g^  gekmtifheiy  knibbelende, 

o  what  purpolc  h  all  this  haggling?  kf'aar$^is 
at  dit gekmkbeil 

HAI. 
H^IE^  zie  Hay. 
HAiL,  HageL 
Hail-fliower,  een  ba^Muy 
Hail  (lone,  een  Hagfifteem, 
Hiil-flit)t,  liagft  daar  men  mcefebiif, 
to  HAIL,  Hugelen, 
It  hails ,  iie$  hagelt. 

h  begins  to  hail ,  Het  btgim  te  bageUfr. 
HAIL,  All'hail,  Heyizyu,  gelukl 
HAlLtD.  GckigeUf 
HA  (NO  US,  Grnnwe/yky  yslyk  ,  fibrikktlyk  ^  ^ 

fihuHwtyk ,  verfoeijetyk^ 
Hainously ,  Op  een  grkuwelyki  wyzt* 
Hainousncfs ,'  Tttykbeyd^  ayibmrnwetykbeyd ^  fibriJU 

ketykheyd^  grH$tweNkbeyd* 
HAlR//^Wr, 
It  was  within  a  hairs  breadth,  Het  fibttUe  win 

een  haatr. 
His  hair  ftood  an  end,  Z^yw  ba^he  retzen  brm  ie 
ift^rjr,  ^ 

g>  Agaiuil  the  hair,  Tegeudg  kef^  ug€n  d&  itaai. 

Ta 


I 


HAL  HAL. 

To  A  hiir,  JVf#  9f  H'B  ksdir. 
Hair-cloth,  ffn  H0Mhr^n  Httd. 
Haif-locc,  Haif-fiLlct»  etm  fiasirptd^^  ^Uthfitdir. 
Hair-buttons^  Hmmrt  km^ftn. 
Hair-brain*d ,  Oulhfpg ,  omi^fmyfd^  zk  H*rc  brainM. 
Haired,  Gehmird* 
Rcd-hair'd,  Rood-hsoiri^. 
Thiii-hflircd  ,  Dum  VMitaarr, 
Hairlefs,  Z&ttJer  haarr^  ka^^  haairhof. 
Hairy,  llaahrig^  rM%^, 
Hairincfs,  HaairigB^yd^  rmyghtyd. 

HAL. 
HALBARD  or  Halberd,  eem  HelUiaard, 
Halbardeer,  um  HeilehAardter. 
to  HALE,  SUcpen^  trekken^  fltmrem. 
c5'To  Hale  a  (l)ip  (at  fca),  ttm  Schip  fnytw. 
Haled,  Gffletpl,  getrokkcn ^  geflenrd ^  — g^freyd. 
Haling,   Steeping ^  trtkkimg^  ^^^Jlitfittdc* 

HALF,  Half,  dchiijh 

LdTcr  bv  half,  Meer  dm  b^^Vi  kltyn. 
Half  a  day,  ten  Hdvt  d^g. 
Half-alivc,  Halfleeveud. 
Haifa  buflicL  een  lUlffihetprL 
Half  blind,  Ha^^bimd. 
Half  dead.  Half  doU. 
Half  empty,  Hi^lfU^dig. 
Half  a  foot ,  cen  Half  voH. 
Half  foil,  HaifvoL 
Half  an  hour,  cen  Hilfrmr, 
Haifa  pound,  eem  J/tdf  pQtfd. 
a  Halfpenny,  etM  Hidve  /luyver, 
Haifa  pirn ,  ten  Half  phi jt. 
Half  raw,  Halframtw* 
Half  a  year ,  tm  Half  joifr. 
The  half  moon,  di  Halve  m^m. 
Three  halfpence,  Drit-^o&t. 
An  hour  and  a  half,  AndtrhMf  mmr^ 
a  Pound  and  a  half,  Anderhdf fond. 
Half  as  much ,  Half  zqo  veeL 
HALL,  ten  Zaal.haL 

the  Town-hall ,  V  RMad^-huyi, 
to  HALLOW, /f^y^w,  heyligen^  ^—  Toer^epen^ 
[gelyk  als  wanucer  mco'^icinandvanvcrrerocpt.j 

Hal  lowed  J  Gehcylij^d ^  gevryd^ toegcroepew* 

Hallowing,  HeyltgiHg\  wyiti^. 
i>  a  Hallowing  voice,  ent  GillenJeflem.  • 
HALLUCINATION,  Mijfiitg. 
HALM, eem  Halm. 
HALSER,  eeft  Trek-touw* 
Halficr,  de'Trekker  vsm  ee^i  febnyi  of  fehip, 
H ALS  SES,  V  Klmysgai ,  (  daar  dc  kabcl  door  rydt.l 
H ALT ,  Stilhondtnx,  halu. 

to  HALT,  to  makci  halt,  Sul hondew^  ftitflaam. 
(cS*  to  Hak ,  Hfftke/s ,  mopfk  gaait, 
*  You  halt  before  you  are  lame,  Gyjibrttmvn 
eer  mem  m  tens  A^roert. 
%  Halter,  r  cripple]  ctn  Htnktpmt ,  ktempeU 
,  HALTER  [  lor  thieves  ]  etm  Sirop ,  *#/», 


HAL.  H\M.  HAK. 


Ml 


Halter,  [for  a  horfc  )  ^*  HsBer* 
Haltered,  Mer  r-*t  f^t/^rrr  of  fhop  &m^eds4n, 

HA  LTf NG ,  .  fHlkoammi , hinkcnde. 

/bHALVii,  / 
By  Halves  Tir*  Arf/trif, 

HAM. 
HAM,  ik  Knichuyg,  kmcfihyf 
a  Wcftphaly  HAM   een  frem^ffcht  hmm. 
HAME,  de  HodrnXh^  trekied  dae  een  pa«rdoiii 

^tlyfhceft. 
HAMLET,  een  Gehnchi, 
HA^iUE^,  een  Hamer. 
to  HAM  M  E  R ,  Met  eenen  bamer  JJ^an ,  kloppen  ^  m* 

dryven,  injladn, 
CC^To  Hammer  out  a  thing,  feis  met  grocie  mpfiti 

^ewerken. 
Hammered,  Mef^entn  bamer ge/Iarem , gikhpt* 

Hammered  money  >  GeJUgen  geld. 
Hammering,  Klopping  met  eenen  burner. 
HAMMOCK,  een  Hangm^ ,  bMmm4dk. 
HAM  PER  J  een  Slnytmand, 
to  HAMVkK.Belemmeren,  vnb'mdertm. 
Hampered,  Beiemme^d. 
to  HAM-STRING,  de  Knit  bnygem  ,  affnydei 

verlmmmen, 
Ham*ftruug,  Dekniebnwe^  afgefntedim^  verlsmd* 
HAN- 

H  ANCH ,  etn  Heup^  een  MJUik. 

HAND,  eew  Hsmd: 

The  right  hand,  de  Recbterband. 
The  lett  hsind,  de  Slmkerband* 
He  h  on  the  mending  hand,  Hy  h  mm  de  heier 
hand, 
(C^k  IS  conftflcd  cm  all  hands,  V  /firJr  mmyder 
ten  toe^eJUsM^ 
To  take  m  hand ,  By  dm  bemd  vantn^  ^mderhmi^ 

den  veemen. 
It  iJi  bclined  at  every  hand,  AlUman  flsstWgi* 
loof  Man,  "^ 

It  lies  in  your  hands  to  favehim,  V  StaM  inulSt^ 

der  maiJ  bem  te  bebonden^ 
Cap  in  hand.  Met  de  h*jed in  de  band, 
aS*Thcy  parted  even  hands,  Zy  fcheyddem  zmdtr 
tenig  Vikfrdeei  op  malkdndtren  bebaald  ft  bfbben. 
On  the  one  hand,  Aan  de  ee>:e  k^t. 
On  all  hands,  ymn  aIU  kanten.  overd. 
1  have  it  from  very  good  hands ,  Ik  bti  bei  vam 

goeder  band, 
I  received  this  kindnefs  at  his  h^nds  y  Ik gen^ot die 

vnff^fcbap  van  zyne  balden* 
To  fct  his  hand  to  a  paper ,  Een  ^efibrift  rndtTf 

teykenen^  tyn  band  onder  eenfchrift  zetftn*     \ 
I  have  a  note"'  under  his  hand^  Ik  beb  ten  briefjt 

van  zyne  hand* 
Hand  to  haiiJ ,  Hand  nan  bmd.      ■ 
HJrHe  lives  ^om  hand  to  mouth,  *i  Gm^  mtt  htm  . 

van  de  band  in  dt  tand* 
1     He  bought  it  at  the  fccond  hand,  Hyktftbrtnyi 

de  tweede  band,  C  c  1  Comc 


1^  RW- 

^y^/t  to  the  bcSsieA  m  t^hA^  Ktm  t^  ir 

ZJfsj''^  ^A:^  a€  zask  die  vjj  mm  i>ir  yms 
Vr^dtr  haai-  Omj^  de  kj»d^  ter  JmmjL 

Ax  :a'A,  Ka  i^. 

en  dr/m. 


gi-To  get  tht  Qpptr  haad ,  if  Ovtrhdrnd  iryge^^ 
Kilo  give  Vit  upper  hand,  deliver  kjMdgec 


K<if'..'c  hir*^ ,  TV  ^•>5^r 
lkr/.:A  rtaxij,  Ten  a^hrrf. 


g€€V€m. 


HAN.  HAP.  HAR. 

To  hing  2  cfeizrixr,  erv  Kmrn-  khmgm. 

To  hirt^  X  ±l£f ,  rsMS  Dief  Mft^tgem, 
Hio^od,  Gih^Mgen^  ^s^^^j  ^dcMM/e. 
Hanger,  -mi  t^^  irjai  tsMwayc. 

Pot-HiagGS,  tff  Ftf-isagfeL 
Hm^lzi^^  OpcMMgrmg^  — hofrrmde. 

Hio^ing  :i  too  good  ibr  him,  Hd^euism^  U 

Hangings ,  a  focc  of  fcu^ingi,  €rm  Bekmrftl. 
HAKGMAN,  de  Be^J^Semier^  diefhtmLr. 
The  Hmgnrui's  o&x,  V  Bemlfic^^  ^mlssmfiL 
HANK ,  deXeyximg  des  femnedSy  ZJuh. 
a  HANK  of  duxd,  ^m  S:wrmr gmerrm, 
to  HANKER  ancr,  Hxmkmm^jM^tl€m. 
Hankenng,  HmmkeriMr^  rejemiei^ 
HANKEkCHIFF,^  v    v  i  a^        ^  * 

i  HANSEL,  Hsmdg^i^  tie  Hmdfdl. 
'  the  HANS  Towns,  de  Omfefitdem. 
(|;HANS-£N-KhLD£R,  Hmms  im  de  kldtr^ 
[ccn  bocrtig  gezeg  om  de  vrmeh  im  s^moeders  l)f 
tc  betekcnen ,  't  welk  d'Engelfchcn  voor  ccn  gc- 
meene  Duvtlchc  fpreckwTie  houdcn. 
HAN'T,  all  Wc  han't,  IVy  btkkem  met. 

;    .  hap: 

HAP,  Art  Ljri,  revdiy  toevdi. 
Good  Hap ,  Gelmk ,  rpedgelmL 

111  hap,  Omgeluk. 

By  hap,    "-y  geval.  • 

By  good  hap.  By gelmh. 
.  *t  Is  hap-hazard,  '/  //  Ink  rMoi. 
to  HAP ,     I       Geheterem  ,  voarvsUem  ,  wyhuJkw^ 


TU  I  tu'id  of  a  dia>,  ii>  /i!«i  ^-^  ^'*  MMrwyzer^dc 
VfjZtr. 

StyjfX  hand,  yerkmfel fchrift ^  karaktcrs. 
CO  H  \ND  a  thing  down,  leu  xam  bamd  m  bemd 

(TuerUveren, 
Hand-baikct ,  ten  llengfelmamdtje. 
fland-brcath ,  etn  Hand  breed. 
Hand-fuil ,  e§M  Hamd  W. 
Hand-gun  ^  een  Ihmdbmi « ftflo^L 
Hand-bcll,  een  T^eifchel. 
Hand-mill ,  eem  Hamdmeulen. 
Hand-manacle,  een  liandb^ei^  pdterw^Ur. 
HANDMAID,  eene  Dtenfimodgd. 
HANDED,  Gthand^  met  een  band  verziem. 

%  Two-handed  fellow  ,  een  Kserel  die  hdrnJeu 
aoH  U  lyf  heefty  een  fterke  vent. 

Left-handed,  Shnks. 
Handed  down ,  yon  hand  tot  bamd  evergeleverd. 
HANDICRAFT,  tie  Handycraft. 
HANDKERCHIEF,  een  Nemfdoek ,  fmmytdaek y 

ba/idoek.  ^^  tiAf ,     ? 

UMiDLK, een  Ilandvatfel, heft, oar, bengfetjieel.    HAPPEN.?  gelukiem. 

The  handle  of  a  pari ,  U  Henrfel  van  een  emmer.    H^R«»cd,  Gehemrd,  voorgevaUem    my^evaOem. 

The  handle  of  a  knife,  Het  %ft  van  een  met.       !  „«  Haj5pens,  Hetgebeurt,  bet  gefibudt  wd. 

The  handle  of  a  poc,  J/et  oor  van  eem  pot.  C^P^'*"¥'^^^^'*'''*^t  --g^beHrende. 

The  handle  of  a  fw(>rd,//f/  geveft  van  eem  degem.    ST^d'tT^C  .  ?/•  ,  .     . 

The  handle  of  a  fpoon,  Dejleel  van  ten  UpeL      HAPPY,  G</irii/f,  gelnkza^ 
to  HANDLE,  Handeien.verhandeien^behandelen.       To  be  happy  in  a  wite,  Gelnkkig  zym  deer  time 
Handled,  Gehandeld.  verbandeU ,  bebamdeld.  „     *f>^!:?*^-  .  ,  , 

WAxmix^,  llandeling^bebamdelingy bamdeUnde.m>?^}y^GeUikkfglyk.^  ,  ,,.     , 

HANDSEL,  Ilanlgift.  ^W^^^^  GelnkzMilheyd^gelnkkigeftaai. 

To  take  handfcl ,  Hamdgift  omtvamgem.  HAPSE  ,  eem  IFerveJ^Zfe  fhfp. 

to  HAND'>EL,  flandgifigeevem,  -De  eerfie  reys  .  vt^ttc  vj 

gebruyken.  ^J  s   .       j  j        j    \Y{h^KtiQ\iYs ,  eem  Reede ,  vertoog. 

Handfcllcd,'  lUndgeldgegeevem,  --de  eerfle  reys ge-  i  ^^  "^S^^^-'  ^*  ^V'^  "^'"^ 
brmykt.  '^      ^  ^         »  -^       -^  ^     ;  to  HARASS ,  zje  to  harrafs. 

I  have  handfcllcd  my  new  hat,  Ik  beb  mynem   HARBINGER,  eem  Beftelmeefler ,  bmysbe/hUery 


miemwtn  hoed  de  eerjle  reys  op  rebad* 

HANDSOM ,  Mooi^  aardig,  bevallig. 

Handfomly,  Net/es,  aardiglyk. 

HandHimnefs.  Mootjigheid,  aardutbeyd. 

HANDY,  Udndig,  bebendig. 

HANDYCRAFT,i  u   jt.     t    .^^ke 

Handy,  work,  J     eem  Hamdwert,  mm$baebt, 


voorlooper, 

\  Is  an  harbinger  of  Death,  Het  is  eem  vo9rt09per 
van  de  Dooa. 
HARBOUR,  een  Haven. 

to  HARBOUR,  Herbergen,  baz^enem. 

Harboured ,  Geberbergdy  —im  de  bavem  ontvamgem 
I  Harbonrer  ,  een  ilerberger. 


•  Handycraftf  man,  etft  HamdwerksmumyMthacbts-  ig^^"™^'  ^^'^*^7'*/»  i^f[^g,  -berbergemde. 
^J,Pf  '  Harbouilels,  Zomder  bavem,  havemloos. 

•OHANG,  ILm^m,  ofbas^emy  opkmoefem.  '"^^*  ^^^^  *^'^*  moeijelyk,  ^^^demm,  k^ 


HAR. 

Hard  of  hearing,  Hardhommi. 
Hardfroft,  Harde  Vorfi. 
a  Hard  winter,  Eenftrtnge  tosmter. 
't  Is  a  hard  cafe,  V  Is  cew  hakdgelag. 
To  grow  hard ,  Verharden^  hard  worden. 
t>  He  was  put  hard  to  it,  Het  quam  lufiig  of  hem 
aan. 
Hard  to  be  pleafed ,  Moeijelyk  te  behaagen. 
It  is  a  h:»d  matter,  V  //  een  zvjoare  zaak. 
To  tntertaine  hard  thoughts  of  one,  Quaadege^ 
^    dachten  van  tenumd  hehhen. 
a  Hard  ftilc ,  een  ZwMore  ftyl. 
Hard  to  be  underftood,  Zwaar  om  u  vtrfiaan. 
H^d  beer,  Strafbier, 
Hard-by,  Dicht  h» 
To  drink  hard ,  I^uflig  driwhcm. 
Hard  to  learn,  Zwdor  om  te  Ueren, 
Hard-hearted,  Hardhartig. 
Hbrd-heartednefs^  Hardlartigheyd. 
Hard-fkinned,  Hardhtydig. 
Hardish,  Hardachtig. 

to  HARDEN.  Harden,  hard  maaken^  verhardam 
Hardened)  Gebard^  verhard. 
Hardener,  een  Verbarder» 

Hardening^,  Hardmaaldng ,  verharding^  ^^erhardewde. 
Hardly,  Bezvjoarlyk^  naMUwhks ^  flremgelyk. 
Hardnefs,  Hardheydy^  verharjheydy  zwaarigbeyd. 
Hardnefs  [  fparingnefs ,  ]  Dcmmbeyd ,  karigbeyd^  tad^ 

heyd, 
Hardfliip,  Moeijehkheyd  ^  omgemak. 

Inurai  to  hardmip.  Tot  ongemak  geweitd. 
HARDY,  Stout y  koen^  onvertzai^d. 

Fool-hardy,  Oftbefny/dJioMtj  roekeloos. 
Hardily,  Stoutelyk. 

Hardinefi,  Onvcrtzaagdheyd^  ftoutbeyd^  koemheyd. 
HARE ,  een  Haas. 
a  Brace  of  hares ,  een  KoPpel  haazen. 
To  (hut  a  hare,  Eeneu  baas  opdacmj  opjoi^en^ 

verjaagen. 
To  run  the  hare.  Den  haas  jaagen. 
a  Hare's-forni,  de  Legerftee  van  eenen  haas. 
HAREBRAINED,  Dolkoppig^  mhefnyfd. 

aPbrebrain'd  fury,   een  Onbefnyfde  woede^  dpi- 
koppige  raazerny. 
Ihxe-Aip ^  een  Haazemond. 
Hare-lipped ,  Die  een  baazemond  heeft. 
to  HARE,  l^erbaafd maaken y  ontJlelUm. 
Hared,  Ontfteld^  verhaafd. 
to  Harken,  zie  to  Hearken. 

HfiKlXyf  ^een  Hoer^  fnoL  Dit  woordt  wordt  gc» 

.    2egt  hefkomfHg  te  zyn  van  cene  Harhtha^  byzit 

van  Robert  Hertog  van  Norniandye,  by  wclkc 

hy^  Willem  den  Veroveraar  teclde,  ten.  (pyt  van 

wien,  en  tot  fchande  zyns  mocders,  de  cngel 

fchen  alle  Hc»ercn  Harlots  nocmden. 

Harlotry,  Hoerery. 

HARM,  Scbaade,  leed,  onheyl. 

*Hsurm  watch  barm  catch,  Die  eettem  mderem 


HAR.  HAS.  MS 

vangen  wil  raakt  zelfeerft  in  V  net. 

To  keep  out  of  harms  way,  Zich  bnyten  fcheutt 
houden. 
to  HARM,  Befchaadigen^  btleedigen. 
Harmful,  Befcbaadigend/fchaadefyk. 
Harmfully,  Of  eenbeCchaadigende  wyze. 
Harmlefs,  Onfchaadelyk  ^  weerioos,  onnozeU 
Harmlefly,  Op  een  onfchaadelyke  wyze. 
Harmlesncfs,  Onfchaadelykheydyonnozelbeydjweer^ 

loosheyd. 
HARMONY,  t'Zamenftemmingy   getykflemmig" 

heydj  een/temmigheydj  overeenftemming  y  weUny* 

dendheydy  eendragttgheyd. 
Harmonious, £nr/7^mM/j^,  zoetlmydendytendn^g. 
Harmoniously ,  Eenjiemmiglyk. 
HARNESS,  eenJnarnaSy  borfiwapen. 
a  Harnefs  [for  a  horfe,]  een  Paerde-tMyg^  gareeL 
the  Harneft  [  of  a  porter ,  ]  een  Hennefzeel. 
a  Haraefs  [  of  a  weaver,]  een  Weevers  Lmtyeen  Trek* 

tverkers  homes. 
Harnefled,  Gehamafd. 

Harnefs-makcr,  een  Harnas  maakery  rareebmuJur^ 
UAKVyeendsrp.  * 

to  HARP,  Oj>  de  harpfpeelen. 
Harper,  een  Harp [pe elder. 
HARPiNG-IRON,  een  Harpoen. 
HARPY,  eene  Harpy  y  '-een gierige  feeh. 
HARQUEBUS,  eenFuurrtSry  handhmi. 
toHARRASS,  ylfmatteny  teyfieren^  doorhaalen^ 

afmennen. 

HARROW,  eenEgg'ey  bark. 

to  HARROW,  Eggen. 

Harrowed,  Geegd. 

to  UhMKYyAf^atteny  afjas^en^  teyfteren ypUu^eW. 

Harry'd,  Geteyfterty  gepiaagd. 

JnS'iJK'  ^fmattingy  teyfleringy  -- teyfterende. 

HAKoH,  Schory  rnnwj  wrangy  /^ 

a  Harsh  found,  een  SchorgeL 

a  Harsh  word,  een  Hard  of  J 
Harshly,  Schorracbtig y  wrangaetttg* 
Harshnefs,  Schorheydy  wrangbeyd. 

The  harshnefs  of  any  liquor  ,  de  tTrangheyd  i 
eenigen  drank. 

The  harshnefs  of  a  verfe,  de  Styvigheyd  van  een 
vaers. 
HARSLETS,  Ferkens  sfval.  . 
HART ,  een  tlert  van  vyfjaarem  omd. 
I-brts-horn,  Herts-boem. 
Hartwort ,  Holwortely  Boontjes  hohvorteh 
Hans-tongue,  Hertstang  [xekcr  kruyd.l 
HARVEST,  de  Oogsty  oegst. 
a  Harveft-man,  eenlnoogstery  maaijer^ 
Harveft-time ,  De  tyd  des  oogfis. 

HAS.  - 
HAS  [  in  plaa$s  van  Hath  }  Heeft. 
HASEL-nut,  een  Hazel-neut. 
Hafel-tree.  een  Hazelaar. 

Cc  3  HASHl 


•  ^ 


Xo6 


HAS.  HAT- 


HASH,  GeAapt  vUffeh  opitftorfd^  vmhft. 

HASLETS,  t/^  Harslets. 

HAS^.  f^eti  Kranty  kuk^  wervtl. 

to  HASP  *  Tjichaakcn^  -vjcrv^Um  ,  totwcrvilen* 

HASSOCK,  cem  Mai  am  of  U  ImliUn ^kmilk^Jftn ^ 

alsmedc  duyfjUen, 
thou  HAST,  Gyhebu 
HAST  or  HASTE,  Haafi,  fpacd. 
'  »To  make  hciftc ,  Zuh  bMjieit.  | 

He  made  too  much  haft,  Ify  maakie  ai  tegroot 
eem  haaft. 

Make  halt,  lUp  m  waiy  haaft  M  wat. 

Ill  all  hail,  Mef  aUc  haafl. 

*TItc  more  haftc  the  worfe  fpecd  ,  Hoe  meerder 
baa  ft  hoe  msndcr  fpotd. 
to  HAST,  Zich  baajhm^  ^^PMjf  fpocdfff, 
to  HASTEN,  ytrbaaflen^  haaftmoAktn. 
Haftcd,  Giha^,  terepf,  gefp^td. 
Haltencd,  y^haaft. 

HASTY,  li^fttgi  fcbUlyky  otthdaeb$,  ophopend. 
Haity-pudding ,  H'otcrcn-bry. 

Haftincfi,  Haajfighrfd^ftbUlykheyd^  enbcdacbihiyd. 
HASTINGS,  yro€g-r^^u(L 

HAT,  een  Hni^  —K^-laketf,  [fee  in  the  fecond 

Part,  Kaplaken.'] 

a  N  arrow-brimm'd  hat ,  eett  Hoed  met  ecif  final- 
Un  randn 
Hat -band,  een  Hoed-band, 

Hatter ,        I     ^^^  Hocdemaaktr. 
Hat-maker,  S 

H^TCH,  eeu  Halve  deur^  f^nderdenr, 
to  HATCH  chickens,  Knykem  Mytkippem, 

to  Hatch  mtfchicf ,  QH^d  nytbrotdcH, 
c3*To  Hatch  the  hilt  ofa  fwoird,  V  Geveft  van  ten 

degen  kntyswyze  btwerkeu. 
Hatched,  Gekipt,  Mytgebrocid,  0 

♦You  count  your  chickens  before  they  be  hat- 
ched ,  Gy  rekent  zonder  den  If'aard;  gy  dee  Is 
de  hnsd  eer  de  beer  ^evaffgem  is. 
flS- Hatched  [as  a  fwurd  hilt,  ]  Krmyswyt  btwerkt , 
*    fgclyk  *t  gcvcft  van  cen  zwacrd] ,  -^em'^eerd. 
HATCHEL,  eenHckeL 
loHATCHEL,  HtkeUn. 
Hatchclled,  GthekeU^ 
Hatchctlcr,  cch  Hckelaar^  bekeijter. 
HatchcUing ,  Htkeling ,  --hekclende. 
ThcHATCHES  oi  a  lliip,*^  Luykett  vam  ten  fihtp. 


y    HAT.  HAV.  HAW- HAY. 
Hated,  Gehaa$, 
HatctuU,  HaatelyL 
H^tetuUy  ,  Op  een  baatelyke  wyte* 
Hatefu  1  nefs ,  Haatelykbeyd. 
HATH  [  2^-1^  Have]/yr</>. 
He  hath  the  wind  with  him,//y  becft  v&ordewtnJ^ 

Hating,  Haattrtg^  haatende. 

HAlllED,  iia^.nyd. 

HATTER,  ten  Hot'demetaker.  • 

HAV"^. 
to  HAVE,  Hehben. 

I  have  been ,  Ik  hek  geweejl. 

\  have  him  lure,  Ik  beb  hem  vajf. 

ril  do  as  they  would  have  mt^lkzal  ioew  to  ed$ 

zy  *t  vaff  my  begeeren^ 
Take  care  to  have  them  away,  Zie  toe  dot  gyze 
Wigfcbikf, 
HAVEN,  een  Haven. 
Havcr-dc  poifc,  zie  Avoir  du  pois. 
HAUGHTY,  Hoogmoedig  y  verwM4md^  opgebUa^ 

zen^  trots. 
Haughtily,  Hoogmoediglyk .  verwaandelyk, 
Haughtinefs,  Hoogmoiasgbeyd^vermaemdbeyd^^pge* 

blaazenheydy  trotsbeydl 
HAUNT,  Gevjoonte^  oawvjemfeL 

He  returns  to  his  old  haunt,  Hy  keen  weertoi 
zyne  oude  nnkken. 
to  HAUNT,   yerkeeren^  omga^  ^  lafiig  Talknf 
plaagen. 
To  haunt  bawdy-houfcs,   In  boer^jnyzen  verkee* 
ren. 
tt>  To  Haunt,  as  a  fpirit^  fVaaren^  sis  tettgeeft. 
Haunted  J  Verkeerd^  omgegaan^  gepia^d. 
aHoule  haunted  with  Spirits,  ^rw  Htiyt  daar  Gfts^ 
ten  komen  waaren.  '  ' 

a  Haunter  of  taverns,  or  Tavern-haunter  ,fri»  Kr 

iooper* 
Haundng ,  Verkeering ,  omme^ang ,  -^^  verkeertwde, 
HAVOCK,  Koof^  plondenng^  deurbrengtng. 
To  make  havock,  yervrnfieny  deurhremgen ^ro^ 
ven .  phmderen. 
Havocked,  Tdt  roof gemanke ^  gephnderi* 

HAW- 
HAW,  de  Vrucht  eener  baagdoom^ 
a  Haw-thorn,  Ha^doom^  downbti^e. 
t>  a  Haw  in  the  cy ,  een  Flekje  in  V  owt. 
UKW^.eemyA. 

a  Seeled  hawk ,  een  Gekspie  of geblmde  talk. 


^^^_ ^_  _  ,      to  WAV^K^yMenierenjVOgehimgen  met  €tn  rmUm 

Double  Hatches  ,>^r/?fr/r//,zyndc  dc  kruyfch'ng-  '  to  HAWK  ,  Rochgelen.  oprvchelen  ,  fpH^wem. 
fchc  ftreepjcs  die  in  't  plaatlhydcn  o/tcykcncn  \  Hawked,  Met  den  vatk  terjagt  geweeft^  ,^_^^ 


ccbruykt  worden 
HATCHET,  .r^ByA 
^\h,tdtiC\.'hcVfc^  eenByhfteeL 

HATCHING,  Uythpping,  uytbrQidm^y ttyt 

broedenje* 

HATE,//^- 


roeheld. 
HAWKER  ,   Een  dte  longs  ftraen  mef  mienwe  tr* 

dingkjes  loopt  roepen  :  ah  ook  een  die  andyzer^omd 

kooper^  ond  hod  raai  opkoopen, 
HAYV 
HAY,  Hooiy  -^^^ een  beg. 

To  inakc  hav^  V  Hooi  met  barken  tot  zwi^dem 

leggen  en  omkeeren,  H*y- 


f 


HAY.  HAZ.  HE.  HEA- 

Hay-harveft,  Hay-time,  de  Hooi-tyd. 

Hay  cock,  een  iioot-opper. 

Hay-loft,  een  Hooi-zolder^  booi-fcbifur. 

a.  H  A  Y ,  ^en  Net  om  konynen  te  vamgen. 
HAY- WARD,  lemand  die  toexigt  op  de  velden 
beeft^  een  opperberder. 

HAZ* 
HAZARD^  GevJ.  gevaar^  bacb^  aventmnr^koMS. 
With  great  hazard.  Met groot  reraior. 
To  run  the  hazard,  Zym  bacbfiaam^  bet perykel 
iodpen. 
to  HAZARD,  Waagen^  aventumren^  tndewoif- 

fihaaiftellen. 
mzardcd,  Gewaagd^  geaventumrd. 

Hazarding,  H'aaf^^^Zy  oventumrMg^ wM^ende. 

Hazardous,  Gevaarlyi, 

HAZEL,  een  Hazelaar. 

HAZY,  als  Hazy  wcntiicr ^Dyzigweder^rnyge  ryp. 

.    HE. 
HE,  Hy^  Dit  woordtie  wordt  fomtyds  gcbmykt 
om  'tmannclyk  van'^t  vrouwelyk  geflacht  te  on- 
derfchcyden  in  zodaanige  woorden  weike  bcy- 
dcrley  geliachtcn  bctekencn,  gelyk  als 
a  He-coufin ,  een  Neef. 

a  He-cat,  een  Kater;  In  tegendeel  noemt  men  eem 
Niebt.  aShe-coufin. 

HEA.     . 
HEAD,  een  Hoafd^  koP,  boL 
a  Little  head,  een  Hoifdtje. 
♦He  has  hit  the  nail  on  the  head,  Hy  beeft  den 

fpyker  oP  U  hoofd  gejl^en. 
The  Heads  of  the  people,  de  Hoofdem  o£  opper- 

ften  des  voiks. 
Tiiey  lay  their  heads  together,  Zyfteekem  de  boef- 

den  tzamen^  zy  hemen  met  malkanderen. 
The  heads  of  adifcourfe,  de  Hoofdpuntem  temer 

reede. 
From  head  to  foot,  l^an  V  bocfd  tot  de  voeten. 
It  is  quite  out  of  my  head,  V  //  «ry  V  eememssl 

nyt  bet  boofdgezaan. 
It  is  gone  out  oFmy  head  ,  Het  is  my  nyt  bet 

bo'ifd  gega/tn  ^  ik  kan  V  niet  bedenken. 
At  the  head^f  the  army ,  Aom  V  boofd  des  belts. 
tf  They  took  a  thoufand  head  of  cattle,  Zy  nsmen 
duyzendflnks  vee  weg. 
To  make  head  againft  the  enemy ,  Drv  vymed  bet 
b'jofd  h'tedcn. 
eil'To  draw  to  a  head ,  Zicb  tot  dragt  zetten^  [ge- 
lyk een  gezwel.  ]  alsmede  de  verbaalde  zaaken 
hi  ee>j  trekken, 
f>  To  bring  a  fore  to  a  head ,  Een  zweer  ryp  meu^ 
ken. 
To  bring  a  bufinefs  to  a  head,  Eene  z^Jt  toe  een 
be/lnyt  brenren, 
$SrTo  go  a  head,  f^oornyt  zeylen 
Over  head  and  eares.  Over  bJs  over  kof. 


HEA.  207 

«>  To  ^akc  head,  Steygeren^  [gdyk  «»  paerd.  ] 
^To  give  a  horfe  the  head,  L.en paeru  den  hjjem 
toom  geeven. 

a  Wild  head,  een  Loskop^  loshoL 

The  Ships  head,  bet  Gaijoen  [  van  een  fchip.  ] 

The  F  ore-head ,  bet  f^oorboojt. 

The  hinder  part  of  the  head,  bet  acbterbnfd. 
Head-ach,  Head  ake,  hoqfdpyn. 
Head-piece, ^^«  IJeimj /lormioed^^^^^mee/lerJiMk^ 

—  bovenftnk. 
Head-flal .  bet  Kopfluk  van  den  toom. 
Head-mailer ,  eem  Uppermeefter. 
Head-fca ,  een  Overjrroote  zee^aar. 
Head-roll,  eenVJboed. 
Head-fills,  de  Voor-Zjeylen, 
The  Head-curtain,  d€  Hoofden^endsgordym. 

an  Arrow-Head ,  de  Punt  eens  pyTs. 

to  HEAD  a  party,  Zuh  tot  boofd  van  eempaer^ 
opvjerpen. 
f/y  to  Head  a  cafk ,  Eenen  bodem  in  V  vat  maakem. 
Headed ,  Gebooft ,  ——  aangevoerd  onder  V  bevel  vam 

iemand  als  boofd, 
«>  Headed  with  iron ,  Met  szer  aam  V  end  beJU^etu 
H^ADY    /y^^,^   koffig. 
Headily,  KofPsgkk. 
Headinefs,  noofaifbeydy  koppigbeyd. 
HEADING^  Beveivoering  als  boofd ^ mmvoe^ 

rende 
Headlefs  Hoofdekos. 
HEADLONG,  Vlak  voorover ,  plotfeUng. 

He  fell  down  head  long,  Hy  viel  phtjel'mg  neer. 
HEADSTRONG,  H'eerzoorigykoppig^halslierrig. 
HhAuSHIP,  Opperboefdigbeyd. 
to  HhAL,  Heettn^  geneezen. 

To  heal  a  wound ,  Eene  vwnde  geneezenm     * 
Healed ,  Gebeeld^  geneezem. 
Healer,  een  Heehneeficr^  geneezer. 
Healing,    Heeling y  geneezing^  .—^  htelemde ^  gt* 
neezende^  beylzaam. 

a  Healing  plailler,  een  Heelpleyjier. 
HEALTH,  G.zondbeydy  beyL 

To  be  in  good  health ,  In  goede  gezondbeyd  zyn. 

To  drink  a  health ,  Eene gezon^eyd  drimktm. 
Healthfull,  Gezond^  beylzaam. 

a  Healthfull  country,  een  Gezondlamd. 
Healthhilnefs  ,  Gezondbeyd ^wthaaremAeyd^ 
Healthy,  Gezondy  ivthaarend,  wet  te  pas* 
HEAP,  een  Hoopjjl^el^  menigte. 

By  heaps ,  By  boepen. 
toH-AFup,  Opboopen^  opftapelen. 

To  heap  together,  t^Zamen  boopem. 
Heaped  up,  Opgchoopty  geftapeld. 
Heapcr    een  Upbooper^  ftapelaar. 

Heaping,  Opbooping^  flapelissg^  opboopenie. 

to  HEAK,  Hooren^  toebooren^  verbooren. 

His  wife  will  hear  of  ft  one  way  or  other,  Zyme 
vrouw  zalUop  de  eene  g£  de  attdere  tuyze  tuet 
te  wee  ten  konum. 


io8  HEA- 

♦He  cannot  hear  on  that  ear,  Hy  U  doof  dm  dat 

I  heard  it  for  a  certain ,  Ik  hth  hit  voor  wojr  bao- 

l>God  hears  the  prayers  of  thofe  that  fear  him  ^ 
God   vcrhoord  de  gebcdcn  dcr  gcncr  die  hem 
vreetcH, 
To  hear  one's  caufe^  lemands  zaak  aaffhooren^ 
iemand  verbotfren. 
Heard,  Geh*jord^  toe^eboord^  verbo^rd. 
Hearer,  eenlhordcr^  toehovrder. 
Hearing,  Hoonnj^^  verhooring ^  gebottr ^  ^hoorende. 
Hz  had  a  fair  hearing ,  liy  wierdt  zander  verhm- 
dertmg  aangeboord^  men  verUcnde  hem  ten  on- 
Z^dig  ^ehuor. 
Thick  ot  hQaring  ,  Zwaar  van  geboor^  hardboo- 
rend* 
HEARD,  cen  Kudde    zle  Herd. 
to  HEARKEN,  Toeluy/leren ^  toeh^oren. 

Heark  ye,  Hoor  bier. 
Hearkened,  Toegeh&tjrd^  uegehyjierd. 
Hearkening,  Toeiuyjlermg^teehooring^  ^^^toeluy- 

Jlerende, 
HEARSAY,  Hooren  teggen. 
He  has   it  by  hearfay,  Hy  hteft  btt  van  boorcn 
zemn, 
HEARSE ,  een  Lykkoets  of  d&^dfleede. 
HEART,  ecHHirt. 

Be  of  good  Heart ,  If'ees  g&edsmoeds, 
§3' To  be  heart  and  hand  for  a  thing,  f^^  ganfcber 
ba/'te  SaS  ten  genttgen  zyn* 
Vl\  do  it  with  all  my  heart,  Ik  za!  V  van  barte 
gatrn  doen, 
f&l  can  \  find  in  my  heart  to  do  it ,  */  Mn^  my 
•  niei  van  V  hsrt  om  bet  te  doen* 
I  could  find  in  my  hart  to  leave  him ,  Ik  zott  wel 

kon^fn  (feflMyten  hem  ie  verlaaten. 
His  heart  is  ready  to  leap  into  his  mouth ,  Zyn 

ban  fpringi  of  van  blydjebttf. 
Take  it  to  heart,  Neem  het  ter  hartt. 
Don  't  take  it  to  heart  too  much .  Trri  het  u  met 

tti  te  tec  I  aan ,  noem  bet  niet  m  te  na. 
It  makes  my  heart  alec,  Het  goat  my  tot  turn  ntyn 

hart ,  bet  doorrrieff  my  V  hart. 
Take  heart,  Scbeff  motd. 
Out  of  heart,  AhedeUcsy  krnchteloos* 
qS'To  keep  a  field  in  good  heart,  ten  Akktr  in  ten 
gMen  (land  bonskn*  ^ 

.  The  field  bv  often  tilling  grows  out  of  heart, 
jIIs  ecn  akker  dikwHs  gebuuivd  w&rdt  verlteji  hy 
Z\ne  kracbt* 
iS" By  heart,  Fan  bnyten,  als 

To  get  by  heart,  Fa^  buy  ten  leeren. 
To  lay  by  heart ,  Fan  buy  ten  zeggtn. 
My  dear  heart !  Myn  waardt  hart. 
Sweet-heart,  Hdrife  Hef. 
Hi>  fweet*heart,  Zynevryfter^  zyn  lief. 
Fkart-brcaking,  iJartzttr^  ^-^r^^^brcektndt. 


HEA.  HEB.  HEC.  HED. 

Heart-burning,  ten  Brand  in^t  harty  ^^-^iarten 

leed^  kn\ZinE^  verdriet, 
Hcart-comf  ortmg ,  Hartjierkend^  verquikhnd^  vtr* 
troofielyk.  ^ 

Faint-heaned ,  Flaaawhartig. 

Faint-heartedncfs ,  f/aauwhartigbeyd. 
Heart-firings ,  dc  Hart-vliezen, 
to  HEARTEN,  Aanmoedigen^  moed in fpreektn* 
Heartened,  Aamgemoedi^d^  welgemoed* 
Heartening,  Aanmoedtgtng ^  —^  aanmoedigemde. 
Heart  Icfs,  Hart  duos  ^  moeJeloos  ^  krachtehifs, 
Heanlefnefs,  Hartehosheyd  ^  moedeloosheyd. 
Hearty,  Hartig^  openhartig, 
Hearul  y  ,^  Hartiglyk ,  openhartiglyk, 
^Hcartinefs,  Hariigbeyd^  ofenbartigheydy  ofrecbtig^ 

beyd, 
HEARTH,  een  Hacrd,  baerdftede. 
HEAT,  Hette^  hitte^  hevigheyd. 
O'To  put  one  into  a  \vixi  ^  iemand  verhit  ottoorni^ 

maaktn, 
to  HEAT,  Heeteny  beet  maaken^  verbitttn. 

To  heat  an  hovcn,  ten  Oven  beeten. 

To  heat  ones  blood ,  lemands  bhed  vtrbisten. 

Heating,  HeetmaakinF.  terbitiende, 

HEATH,  eenHeyde,  bey, 
a  Heath-cock,  ten  Stapel  bey. 
Heathy,  Hesachtig. 

a  Heathy  cround ,  een  Heyacbtiz  land, 
mKrvM.eenHeyden/ 

The  Heathen  Gods,  de  Heydenfcbe  Goden, 
Heathenish,  Heydenfck 
Hcathenifhly,  Op  een  beydenfihe  wyX/e. 
Hcathenifin,  '/  Heydeniom. 
to  HEAVE,  Heeven^  beffen^  ligten^  o^beffen^  o^ 

beuren, 
Hcave-offcring,  V  Hef-offer. 
HEAVEN  ,  de  Hemel 
Heavenly,  Hemelfih, 
HEAVY,  Zwaar y  zwaarmoedig^tedrnkt^itdrtufa* 
Heavy-hearted ,  Zwaatmvedfg. 
Heavily,  Bezwaar/yk^  zwaarmoediglyk ,  tangzaamlyL 

To  go  on  heavily,  Langzaam  Toortgaan, 
cC^To  take  on  heavily ,  Een  zaak  zecr  na  netmfn. 
HEAVING,  Hfjfing^  opbejflng. 
HEAVINESS,    Zwaarte^  zv^iforsgbeyd, 

Heavincfs  of  mind ,  Zwaarmoedigbeyd ^  btdm 
beyd^  zwaar boafdigbeyd. 

HEBRAISM,  een  Hebreewfibefpreckit^yze. 
HEBREW,  Hebreewfch, 

HEC 
HECATOMB,  ten  Offerande  van  bonder d  t^Jtm. 
HECKLE,  eenVlafhekel^  vLishraak. 
a  HECTICK  fcaver,  een  Qnynendt  koortJ, 
HECTO R ,  ten  BUukaak ,  fnorker, 
to  HECTOR,  Ovcrfnorkrn. 

HED. 
HEDGE,  ttnHegy  btyning. 

tQuk 


.  HED.  HEE.  HE6.  HEI. 

a  Ouick-fet-hcdgc,  een  Groem  bej^. 

a  Hcdgc-row  ot  trees  ,  eem  Bejchtttfel  vm  ten 
reeks  boomen ,  een  manteltng, 

♦To  be  on  the  wrong  fide  of  the  hedge,  Of  den 
verkeerden  weg  zsn  y  misleyd  zyn. 
Hedge-creeper,  eenoedela^y  lamdlooper. 
Hedge-marriage, tff»  Smuyg  trouw^  heymtlyk  htftw^ 

lyk. 
Hedge-hog ,  een  EegeU 
Hedge- hyllop,  Gods-genade^  f  zeker  kruyd.] 
Hedge-mullard ,  Steemraket.  [  een  kruyd.  J 
to  HEDGE,  Beheymen^  ombeynen. 

To  hedge  in,         L    Met   een  hegze  betmymn^ 

To  hedge  about,  '  door  tern  beimng  m  be^ 

trekken^  omheynen. 
9St  To  hedge  in  a  debt,  een  Schuld  inpalmen^  [*t2y 
door  waaren  of  huysraad  na  2ich  te  oeemen.  J 
Hedged-about,  Omheynd^  met  een  hegge  omtmynd. 
Uedgctj  een  Umbeyner. 
Hedging,  Ombeyntng,  -"^-^^ombeyntttdi^ 

HEE* 
HEE,  ^/> He. 
HEED,  Hoede^zorg^  acbt^  toezht. 

Take  heed,  Draag  zorg^  heb  acht^  zie  toe. 
to  HEED ,  jicbt  hebben ,  tn  acbt  neemen. 
Heeded ,  In  acbt  genomen^ 
Heedful  I,  Zorgvuldsg^  zorgdraagemd. 


Heedfully,  ZorgvulM^lyk. 
Heedfiilncfs,  ZorgvuTJtgbeyd^  zorgdraagendheyd. 
Heeding,  Acbtbebbing. 
HeedleiS)  Acbtekos^  onacbtZMm. 
Heedlesly,  Onacbtzaamlyk, 
Heedlesnefs,  Onacbtzaamheyd^  acbteloosbeyd. 
HEEL ,  de  biel, 
♦His  heart  is  at  his  heels,  '/  Hart  is  bem  im  de 

fcboenen  gezonken. 
They  were  at  our  heels,  2y  waaren  ens  dtcbt  of 

de  bie lefty  zy  zateH  ons  kort  of  de  bakkew. 
To  betake  himfelf  to  his  heels,  Het  of  V  loofem 
zetten ,  V  baazenpad  kiezen. 
off  To  trip  upon  one's  heclSy  lentand  een  pootje  zet- 
ten ,  iemand  onderjleek  doen. 
(:t)  She  eafily  throws  up  her  heels,  Zy  tmymelt 
Ijgt  acbter  over  ^  zy  is  al  vry  kortbield. 
to  HEEL,  Helleny  [  als  een  fchip.  ] 
The  fhip  heels ,  bet  Scbtp  belt  op  zy^ 
HEG.  "^ 

HEGLER^  Iemand  die  waaren  uyt  bet  land  in  de 
ftad  langs  de  buyzen  te  koop  brenn. 
HEI. 
HEIFER,  eenjongekoe^  veirze  of  vaerze^  boke- 

ling. 
HEIGHT,  Hoogte. 

In  the  height  of  his  ficknefs,  Toen  zyne  ziekte  of 

U  boogffwas. 
a  Steeple  of  a  prodigious  height,  eenTorem  van 
een  byftere  boogte. 
to  HEIGHTEN ,  Verboogen ,  verbeffen ,  vermeer- 
deren. 


HEI.  HEL.  HEM.  109 

f  Heightened,  Verboogd^  verbeven^  vermeerderd. 

'  Heightening,  Verhooging^  ■■  ■    verboogende* 
j  Heinous ,  zie  Hainous. 
HEIR,  een  Ejrjgenaam 

Heirlooms,  Inboel.  [  Dit  woord  plagt  ccrtydt 
maar  opzigt  te  hebben  op  Getouwen ,  maar  fedcrd 
heeft  mpn  alUrley  Huysraad  onder  die  benaamin« 
ge  bettokken.  ] 

Heirefs ,  eene  Erffier^  een  Vrouwsferfoon  die  er^e^ 
naam  Js. 

HEL 

HELD  Avon  to  Hold ,  ]  gebouden. 
Iheld,  Ikbield,  bebield. 

With  much  ado  he  held  from  laughing,  Hy  bad 
veel  te  doen  om  zicb  van  lacbgen  te  oonden. 

HELL,  de  Hel. 

Hell-hound,  een  Helbond. 

Hell-fire,  U  Helfcbe  vnttr. 

HcUiihyHelfcb. 

the  HELM  of  a  fliip,  bet  Roer  of  de  bdm  vm  ten 

To  fit  at  the  helm,  Aan  V  roer  zitten. 
HELMET,  een  Helm^  flormboed. 
HELP,  Hul^,  belp^  bebnlp. 

The  thing  is  pad  help  ,  Daar  is  geen  belfen  som 
die  zaak, 
to  HELP,  Helfen^  te  bulf  komen^  verbelfen. 

1  cant 't  help  it,  Ik  ion  V  miet  belfen^  ik  kam  *$ 
niet  beteren. 

To  help  up,  Opbelpen^ 

To  help  out,  Uytbelfen. 
Helped,  Gebubeny  verbnlfen.   • 
Helper,  een  Helper. 
Helpfiill,  Bebutpelyky  bebuhzaam. 

Helping,  Helpings  betfende. 

Helplels,  Hulpeloos. 
HELTER-SKELTER,  Rompflmf. 
HELVt,  eenllecht^  bandvatfel^  fieel 

♦To  throw  the  helve  after  the  hatchet  j Den Jieel 
na  den  by  I  werpen ;  A  lies  zerliezen. 
to  HELVE,  Met^en  bandvatfel  offteel  verzorgew. 
Helved,  Met  een  bandvatfel  ofjleel  voorzJien. 
Helving ,  de  Aanmaakin7  van  eenJieeL 

HEM. 
UEM\  Heml 
a  HEM,  een  Zoom^  boord, 
to  HEM,  Omzoomenj  omboorden. 

To  hem  in,  Bezoomen^  beboorden, 
to  HEM  (or  call )  Hemmen^  met  een  bem  roepen* 
to  Hem  (in  fpitting,)  Rocbgelen.  oprocbfelen. 
HEMLOCK,  Dulle  kennel,  fcbetrlm^ 
HEMICYCLE,  een  Halve  cirkeL 
HEMISPHERE,'/  Halfrond des  zigtbaaren  bemels. 
HYMXSTICYL,  een  Half  vatrs. 
HEMMING,  Omzooming^  ^-'rr hemming.  — 

roebgeling. 

Dd  HE. 


Hem.  hen.  hep.  her. 

HEMORRHOIDS,  Ambeyem ^  Jfeemit. 
HEMP,  He^nep^  ke/ittep. 
Hempen,  H^jsnepcn^  van  henntp, 

(I)  x  Hempen  rogue,  ee^t  HoHgebafl, 
Hemp- feed,  Hcnncp-zaad ^  kcnnep-za^* 

HEN. 
H£N,  een  Hoaty  btn, 

a  Young~hcn ,  ttn  Jong  hoen. 

%  Brooa-hen ,  ein  Broedfe  hen. 

aMoor-hcn,  een  Mccrkoet, 

a  Turk  ey-hcn ,  e^n  KaJkocntfche  &e$t* 

a  Pca-heii,  eeme  PaoMwim. 

Hcn-houfc,     t    eem  HeMmbak,  bocnJcrhoL 

Hcn-rooft.       (  * 

a  Hcn-fparrow,  V  IFyfjt  vam  ten  mufcL 

Hen- bane,  BUfinkruyJ. 

HENCE,  i^afthicr^  hieruyt. 

Hence  will  follow,  Hieruyi  zal  volgtn* 

Ten  years  hence,  Over  nemjaaren. 

From  hence.  Hiervandium. 
Hence-forth,  Fooriaan. 
Hence-forward ,  Fau  mm  voorUum,  I 

(t)  HENCHMAN,  een  Foetknecht ^  voefhoper. 
to  HEN-PECK ,  Rmgehorem. 

He  is  hen-peck t  by  his  wife,  //y  wor^  vsft  zyn 
wyf  gcringckord, 

hep< 

HEPS,  EgtUntter  beyen. 
Hep-tree,  dt  Groott  EgeUnutr  kaom* 
HEPATICAL,  Jot  den  iiver  behwtndt. 
HEPTAGONE,  an  Ztvenhock. 
HEPTARCHY,^^/*  Zevenhoofdige  r€Feerimg.\JD\l% 
was  Engcland  eertyds  onder  xeven  Konmgen.  J 
HER. 
HER,  Hoar. 

I  have  been  with  her,  Ik  btn  by  boior geweeft. 
Hcrfclf,  Hoar  zehe. 
She  her  fclf^  Zy  zelve. 
HERALD,   ten  Krygs'boode^  oorhgt-aamzegger ^ 
waPenfihild'Vocrdet  ^  Htraut. 
a  King  of  Hcraulds ,  cen  IVapemv&ogi^  v^apen* 
fchWd-htcT^  IVaptnfchiid-komng. 
HERALDRY,  d^  14'aptmfihUd'kHMdc. 
HERB,  eenKrnyd, 

a  Small-herb,  ecu  Krtiydije. 
Pot-herbs,  Moeskruyd. 
HERBAGE,  tett  IVeyde ^  groiwte ^  -^  de  thnde 

vam  krnyd. 
Her  ball ,  cert  KrnySoek. 
Hcrbaliit ,  ten  Krstydkenner^  kntydkuMdtgt* 
Herb- woman,  tenQroenwyf. 
Hcrb-iTurkct,  di  GrGcnmarh. 
Hcrb-porridgc,  IVarmots* 
HERBINGER,  ^/r  Harbinger. 
HERD,  ttne  Kuddf, 
ft  Herd  of  cattle ,  eeme  KmdJe  vett. 
a  Cow- herd,  re*  KQc-^weyder^ 
%  Swioe-had,  an  Ffrkfffb9€dtr* 


f    Hier  ontrent* 


HER.  HES.  HET.  HEW. 

a  Shep-hcrd ,  een  Sch^aphcrden 
Herds- man,  een  FtcboeJer .  herder. 
HERE,  lifer. 

Here  I  am,  IlUr  ben  ik. 

Here  and  there,  liter  cm  daar. 

Here  about , 

Here  away. 
Hereafter-  Hiernaa. 
Hereby^  Hterdoor^  mhsdeezen. 
Herein,  Hierm. 
Hereof,  Hiervaft, 
Heretofore,  Fowdttten, 
Hereunto ,  Tot  hier  aoM  ttte^  tot  bier  toe. 
Hereupon,  Hierop. 
Herewith ,  Hiermede, 

HEREDITAMENTS,  Erfenis,  erve,  erfgoed. 
HEREDITARY,  ErfiyL 

HERESIARCH,  ten  KeUeryjiichttr .  Aartjkettef 
HERESY,  Ketur^.  ^ 

Heretical ,  Ketterfeb, 
Herctick,  een  Ketter. 
HERITAGE,  Erfdeel,  erfemii. 
IHEKMAPHRODITE,  een  Mamuyf^  half  m4 

halfvrouw. 
HERMIT,  een  Klftyzenaar, 
Hermitage,  een  KlHyzenaarJchap ^llHyztnaars JI4 

kluys, 
HERN,  eenReyger^  [zckcre  vogeL] 

hSw.         \    tcnkcygcrsbofib. 
HEROE,  ttnHtld. 

HERON,  een  Resger. 
HERRING,  een'Haering, 

a  PickTd  herring,  een  Pekethaering. 

a  Red  herring,  een  Bokking. 

a  Shoiten  herring ,  een  Haering  die  zyn  knyt  gf 
fchooten  hecft, 
Herring-builcs ,  Haeringhttszen, 
an  Herring* woman ,  een  (iaering-wyf, 
HERSE,  een  Lykkoets.  zie  Hearfc. 
HERS,  Haars/ 

It  is  a  book  of  hers,  Het  is  een  van  haan  hekim* 
HES 
HESITANCY,  Hapering/ 

to  HESITATE,  Haperen^  in  twyfeljlam. 

Hesitation,  Hapering, 

HET. 
HETEROCLITE,  OmeeeetmaatiF. 
HKTERODOX,  Onrcchtzinnh. 
HETEROGENOUS, A'rfi.  (e»  (mdtrgtfittht^t 

derfoortif. 

HEW. 
HEW,  trV  Hoc. 

to  HE^V,  H<mu>emy  hakken^  tikken. 
To  hew  alunder,  Ftm  mi  bskkeiif  Uvovtm^  Uit» 

VtB. 

Hew- 


HEW.  HEX.  HIC.  HID.  HIE.  HIG. 

Hewer,  eem  Hakker ^  houwer. 

a  Hewer  of  (tones ,  een  Stecnhouwcr. 
Hewing ,  Houwlng ,  hakkinz  Mkksng , — bonwendc 

HEXAGONAJ.,  Zeshoekig. 
Hexagone ,  een  Zesboek.  • 

HEXAMETER,  ten  Zesvoetig  vaers. 
HICJ. 

HICKOCK,     I  .     rr;.  . 

HICKET.       r      ^^'^y""'^' 

HID. 
HIDE.  deHuyJ,  hetvel. 
Hide-bound,  Zoorvanvel^  ""^^vaftboudend. 
to  HIDE,  l^erbergen^  verfchuylen. 
Hide  and  feek ,  Schuylbokjcy  [  een  kinder4>el.  ] 

HinfoFN    y    yerborgen^  verfchoolen^verbooUm. 
Hidcr,  een  yerbergcr  ^  verfcbuyUr. 
HIDEOUS ,  Scbrikkelyk.  yflykj  grattwzasm. 

t  fchrikkelyke  wyze. 


Hideously ,  Op  een  fchukke'ly^ 

Hideousnefs ,  Schr'tkkdykbeyd^  yjlykheyd. 

HIDING,  rcrberging^  verfcbMyJwgy  —— Vff*fr»   HIND,  ccne  Hinde 


HIG.  HIL.  HIM.  HIN.  an 

I  Highcft,  de  Hoogfle^  boogft. 
I  Highly,  Hooghk, 

I  To 


Highncfs,  iTo'ogheyd^  bocgtc. 
HIGHTH,  Afo^/e. 

HIGLER ,  een  Kraamer  die  eetvJoareH   vow  bet 
land  in  de  ftad  te  koo^  veylt. 
HILi. 
HILL,  een  Berg ^  beuvel. 

The  foot  of  a  hiU,  de  Foet  eens  bergs. 
()i>  To  write  up  hill,  Scbuyn  fchryven y  niet  rechi 

fcbryven. 
Hillock ,  een  Heuvehje. 
Hilly,  BergachtiZs  beuvelachtig. 
mLT.eei  Geveji.  ^ 

a  Sword  with  a  filver  hilt ,  £^»  Zwaerd  met  eem 
zilver  gevejl, 

HIM,  Hem. 

Himfclf,  Hyfelfy  bem  zelven. 

He  will  go  himfelf,  Hy  wil  {of  zal)  zelfbeew^ 

gaan. 
By  himfelf.  Op  zicb  zelven. 
HIN. 


gen^e. 

a  Hiding-place ,  eene  Scbuylplaats. 

HIERARCHIE,  U  Kerkbejlier ^  Kerkgezag  ,gees- 

telyke  regeering. 
Hierarchical ,  Kerkbejlierlyk. 
HIEROGLYPHICKS,  BeeUfpraakelyke  tektms. 
HIE  thee,  Reptiy  baafl  u. 

HIG. 
HIGH  9  Hoogj  verheven. 

The  wind  DCgan  to  be  high ,  De  wind  begen  of  te 
fieeken. 

On  high ,  Om  hoog^  in  de  hoogte. 

High-minded,  HoogmoeMg^  verwasmd. 
High-mindcdnefs ,  Hoogmoedigheyd ^  verwaant&eyd^ 
High-fbirited ,  Huo^hartigy  moedig. 


jnign-ipirited ,  noozbarttg.  moedtg.  ;  HllNUUKMUb  i  ,  j      j    j  u*^^n^ 

High-Dutch,  Hoogduytfih, .  alsmedc  de  Hoog-   HINDMOST.        ^     ^'  Acbterfte. 


Hind- calf,  een  Jong  bertje, 

a  Country  Hind,  C^r  Hine )  een  Boere  htecbt. 

HIND,  HINDER,  ylcbter/}. 

The  hind  wheels  of  a  coach ,  de  Acbterjle  Viielem 
VMM  een  koets. 

The  hinder-feet,  de  Aebterfte  voeten. 

The  hinder  part  of  the  head ,  bet  Acbterboofd* 
to  HINDER  ,  Hinderen  ,  verbinderen  ,  beletten^ 

weerbouden. 

You  hinder  me  from  working, Cy  verhindert  my 
in  V  werken. 
Hindrance,  Verbinderinr  ^  binderpaal.  bindermis^ 
I      belet,  beletfel.  ^  ^ 

j  Hindered,  Gebinderd^  verbinderd^  belet* 
I  Hinderer,  een  yerbiuderaar ,  beletter. 
j  Hindering,  f/erbimderingy  helettingy  ^-^^^m^verbimU* 

rende, 
HINDERMOST,  J 


duytfchers. 
High-priell,  de  Hoogepriefter. 
High-treafon ,  Hoogverraady  landvenyuuL 
The  High- way,  de  Heere-weg^  landweg^  de  weg^ 

Ifagenweg^ 
High-way-man,  een  Struykroever. 
a  High-crowned  hat ,  een  Hooge  hoed* 
Hii2;h-flier,  een  Hoogvlieger. 
High-flown,  Hoozmoedt^^  grootfcby  vervjaand* 

a  High-flown  ftile,  Lenfooagdraavende  JiyL 
a  High*inounted  nofc ,  Een  boejre  neus. 
(t)  HIGHT,  Cehceten. 
The  Highlanders  in  Scotland,  de  Hoeglandersy  of 

Noordlanders  in  Scbotknd. 
H^her,  Hooger^ 


HINGE,  een  Duym  of  berre^  [waarop  het  hcng*  • 
fcl  der  dcure  dniait.  ] 
Thefe  are  the  main  hinges  on  which  the  work 
muft  move,  Dit  zyn  de  boofdpunten  detar  '/ 
werk  op  draaijen  moet. 
(♦)  To  be  off  the  hinges,  Uyt  zyn  Jchik  zyn. 
HINT,  een  Lens^  waarfcbonwing ^   indMcbttgmas^ 
kingyJiilU  gewagmaaking. 
He  gave  me  a  hint  of  it,  ny  gofer  my  Jtslletjes 

iets  van  te  kennen, 
1  got  a  hint  of  it,  Ik  breeder  de  lens  van. 
to  HINT,  Indacbtig  maaken  ^erinntren  ^  aanroeren. 
He  hinted  thus  much  to  me,  Hy  het  my  x»  vecl 
blyken ,  hy  roerde  dus  veel  daarvan  aan. 
Hinted,  Indacbtig gemaakt  ^  erinnerd^  aangeroerd* 
Dd  2  HIP* 


11%  HIP.  HIR.  HIS.  HIT. 

HIP. 

The  Hip'gout ,  de  Heupjicbf. 
Hh^pcd,  U^tbeupt^  de  he  up  uyt  hft  It  J. 

Greac-hippcd ,  Groot  van  hiupen* 
HIPPOCRAS,  Kruvdwyn^  kaneclwyn,  Tpokras, 
HIPOCRISY,  SchyihiryUgbeyd.geveynfdheyd,  buy 

Ebcliktry, 
I^jpocritc,  ftnCfVfymdc^  fcbyftbeylig  y  buygbelaar, 

HIR* 
HIRE,  Huur^  buurhoH^  huurgeld* 

The  hire  of  a  houfe,  de  Huyibnur. 
to  HIRE ,  Huurcn. 

To  hire  out,  Uythnnrtn^  vcrbuurin. 

To  let  to  hfre,  Fabunrfn* 

To  fct  to  hire,  TV  buur  z^ctten. 
Hired  I  Gchunrd. 
Hirer,  ccn  llunrdcr^  vtrhunrdtr^ 
Hireling,  een  HuurlmT. 

Hiring;,  Hunring^  verhuurhg^^^^verbMHrcttde, 
HIRSE,  Geers.  [lekcr  graan.] 

HIS. 
HIS,  Zy»,  zym* 
HIS  book ,  Zy*  hoeh 

His  own ,  Zyn  cygtn. 

Thefe  tricks  "of  his ,  Detzc  zync  parttw. 
to  HISS ,  SchuyfcUn  o£JiJ}in  [ais  ccn  flang,  ]  ;V«r- 

To  hifs  like  a  goofc,  Blaazen  ah  temg^ns. 

To  hifs  out,  UytjOMWtm* 
HiJicd  at  ^  Uytgejottwd. 

Hiffed  otf  thc'flagc^^^ut  bet  taoneel geji/Mwd^ 
Hiflln^,  Schuyfclini^  Etblaas .  gtjouw* 
HISSOPE,  Tzoo^, 
HIST .  zie  Whfft, 
HISTORIAN,  tcH  Hijhrifchryver ^  gefchUbifchfy- 

ver, 
Hfriorical,  Hijlorifih. 
Hiftorically,  Op  ecm  ht/lcnfche  wyze. 
Hirtoribgraphcc ,  ten  Hifhrifchryver. 
HISTORY,   cen   Gefchicdems^  verhaal ^  gtfcbUd' 

b9fk^  biftori. 

An  Hillory-book ,  Een  liiflori-h(h 
HIT. 
HIT,,  ten  Sto^tf  duuw, 

a. Lucky  hit,  ten  Gclukkigi  emmoeting^  ec»  g^e 


rifP; 


,  Raaken^  treffcn  y  fiitoun  ^  gtbimrtn-^  nyt- 
vaUen* 

He  has  hit  the  white,  /iy  beeft  bt$  dotl gitrojfen. 
He  cannot  hffc  the  trcc,/^  km  den  boom  met  raa- 

ien^ 
He  hit  hfs  foot  ^inft  the  threshold,  Hyfliet  zy 

men  voet  fegcn  den  dtcmpeL 
The  (hip  hits  (or  ftrikcs)  againft  the  tocks,//rt 

Jcbtpftoaf  Ojp  de  kltpPen, 
YovL  bit  the  nail  on  the  head,  Gyjlgtgi  den/py- 

icr  Qp  U  bpofd. 


HIT,  HIV,  HO.  HOA.  HOB,  HOC 

If  I  can  hm  hit  right,  Zo  ik  maar  reck  km  mik- 

ken. 
To  hit  one  home,  lemmd  wakktr  9p  zyn  z/ttr 
t  aft  en. 
oS^It  hit  as  I  would  have  it,  Hh  vUJ  z^  Myt  als  iJt 

wenfchte. 
cdrl  cannot  hit  on  it ,  Ik  en  kan*er  nn  niet  op  kamen^ 

V  komt  my  nn  niet  fc  binnen, 
c5*To  hit  one  in  the  teeth  with  a  thing,  lemand 
iets  verwyfcn^ifmand  iets  zmr  defchtcntn  wtr* 
pen* 
Hit  ,^  Getrofftn ,  geraah ,  bat^ 

Hit  or  mils.  Hat  of  mis  y  raak  of  mis. 
to  HITCH,  rerwrikkcn^  zUh  vcrr&eren. 

To  hitch  a  little  funher,£Vi»  weynig  verdtr  v^ort^ 
fsakcn* 
HrrCHEL,  ^VHatcheK 
HITHER,  llerwaards  ^  hi  em  at  oe. 
Come  hither ,  Kom  bier. 
Hither  and  thither,  Herwaards  en  derrvaards. 

HVTTIHQ^ Rooking  Jlmingy  treffende^ta^ 

kende, 

HIV. 
HFVE,  eenByenkorf 
Hive-drofs ,  Cfnvolkomen  wafcb. 

HO- 
HOi  Hq!  heml 

HOA. 
HOAN,tffi*  Olifteen jlccn  fync  flypftcen  daar  men 

met  oil  op  Hypt. 
a  HOAR-FROST,  een  Rusge  vawft.  ryp^  rym. 
HOARY,  Berypt,  grys.   / 

Hoary  hairs ,  Gryze  baairen* 
Hoary  [as  ftale  bread  J  Befibimmeld  ^  £als   ouil 

brood.  ] 
Hoarincfs ,  Beryptheyd^  grysbeyd^  befcbimmeldbeyd^ 
HOARSE,  Hiifibifhtr,      ^  ^ 

To  grow  Hoarfe*  Heefcb  wot  den. 
Hoarfely,  Heefcbacbtig. 
Hoarfencfs ,  Heesbeyd^  fcborbe^d.. 
HOAST,  wHofL 

HOB. 
St  Country  HOB,  een  Phmpe  her.  . 

Hob-nail,  een  Kleyn  fpykertje gelyk  men  in  dcfcbof^ 

nen  float. 
to  HOBBLE,  Hinken^  krenpel  £aon, 
HOBBY,  Een  klcyn  hrfib  of  Hitlandfcb paerd^j 

alsmedc  zekerefoort  van  valk, 
a  Hobby-horfe,  een  Hmte  paerdtje  daar  de  kinderm 

mee  fpcelen, 
HOB 'GOBLIN,  een  Kabnntermmnetie ^  fp9^, 
HOBBLE RS,  Zekere  iigt gewaPende frldooten ^Utr 
medc  ze*:erc  Inyden  op  de  kujl  vjttonende^  die  etm 
paerd  moete4  bonden  ,  om  by  eenen  invot  kenmii 
^arof  te  gceven. 
HOBOY,  een  SehaAney^  —^fcbalmeyfheefer. 

*Hoa 

HOCK ,  de  Kmehnyg ,  — ^-  een  hammetje ,  fctmi 

Hockp 


HOC.  HOD.  HOG.  HOI.  HOL. 

Hock-day,  Hock -ride,  Eemfeeft  wel  eer  gehoniew 
den  twcedem  dingsdag  naa  Paaffibe^  ter  gedachtC" 
n'tjfe  van  V  vcrjaagen  der  Deenem  uyt  Engeland, 
(t)  to  HOCKLE  ,   de  Kwiebuygen  doorfnydem,  de 

achterjle  zenuwen  affnyden. 
HOCUS-POCUS,  eew  Guyghelaar. 

HOD. 
HOD,  eenKalkmoMt^  kalkbak. 
Hod-man ,  ecn  Opperman.  [  die  kalk  en  fteen  aan 

draagt.  ] 
HODGE-PODGE,  Htaspoty  mengelmaes^  olipo- 
dr'tgo, 

HOG. 
HOG,  eenVerken^  zwym. 
*He  has  brought  his  hogs  to  a  fair  market,  If)r 
is  wcl  fchrap  gekomem  achter  9ver:Hy  beefi  aj  op 
de  boogfie  marh  gewteft. 
a  Barrow-hog,  een  Barg^  gelttid variem. 
,       a  Meafel'd  hog ,  een  Gortig  varkeft. 
Hog-badger,  een  Das ^  [lekcrdicr.] 
Hogs-fty,  een  Verkens-kot  ^  verkens-fibot. 

a  Hog-fty-fcd ,  een  Varken  dot  op  Ufebotgemeft  is. 
Hogs-f  kin ,  een  Verkensbuyd. 
Hog-herd  ^  etn  Zwynen-boeder. 
Hogs-wash,  darkens fpoeltnr. 
Hogs-harslet,  f^erkens  afvaJ. 
a  Sea-hoe ,  een  BruynviTcb. 
a  Hedge-hog,  een  Egef. 
Hoggifli,  yerkenacbM^  zwynaebti^. 
HOGSHEAD ,  een  Vxboofd. 
To  fet  the  hogshead  an  end,  Het  oxbocfdofzyn 
end  zetten. 
HOGOO,  eenSterkefmaak,  eenfnnf. 
This  meat  has  a  hogoo,/)//  vleefii  beeft  eemfnuf 
weg. 

HOL 
HOIDON,  Een  wakkere  klettn  ,  eem  toerfcbe  fom" 

melj  eenplomp  vronwrnenCcb. 
to  HOISE,  or  Hoifc  up,  Hyjen^  opbyffen. 

To  hoife  up  fails,  de  ZeyUn  opbyjf'en. 
CCSrTo  hoife  up  the  price,  De  prys  opjaagew* 
Hoifed,  Gebyjl,  opgebyjl. 

Hoifmg,  Hyfing,  byfende. 

Hoifing  up,  Opbyfing. 

HOL. 
^  HOLD,  een  Aattvatfel. 

To  let  go  is  hold ,  Zyn  end  laaten  gUppen. 
To  lay,  take,  (?r  get' hold  of  a  thing,  lets  amt- 
vatSen^  atmgrypen, 
CCJ'To  be  kept  in  hold,/*  becbtenijfe gehoudem  wor- 

den. 
oS^a  Strong  Hold,  een  Vafte  bttrgt^  flerkte. 
the  HOLD  of  a  (hip,  V  Hoi  van  eenjcbip. 

a  HOLD-feft,  Een  bou-vr^Jhy  een  vrek. 

to  HOLD,  Hottden^  vat  ten. 

I  hold  it  better,«  loud  het  beter,  ik  acbt  bet  beiT^. 
They  hold  them  at  a  high  rate,  Zv  bmUnzi  op 
een  boogenprys^ 


HOL.  HOM.  213 

The  houfe  will  not  hold  them  all,  */  Htyi  zal 

ben  alle  niet  konnen  honden, 
*  He  cannot  hold  a  horn  in  his  mouth  but  muft 
blow  \t^  Hy  kan  nset  zwygen  alftondt  bem  eem 
mes  op  de  keel:  Indien  men  hem  iets  zegt,  dot 
is  zo  vecl  als  of  men  V  aan  de  klokreep  bangt. 

To  hold  back ,  Te  rugge  houden ,  ontbomden. 

To  hold  forth ,  f^oordraagen. 

To  hold  out,  Uythoudeny  duureu. 

To  hold  on,  Aanhonden^  volharden. 

Hold  thy  peace,  Honduw  rujl. 

Hold  thy  tongue,  Houdnw  mond. 

To  hold  a  wager,  een  U'^edjpel  aangaoft. 
Holdcn,  Gehouden. 
Holder,  een  Honder. 
Holding,  Houding^  ^-^^ hondende^ 

Holding  faft,  Vaftbondend. 
HOLE,  een  Hoi ^  gat,  knyl. 

He  will  find  a  hole  to  creep  o\xt  j  Hy  zmI  vhI 
een  uytvlngt  vinden. 

The  arm-hole,  de  Okfel. 

The  arfc-hole,  bet  Aers-gat. 

a  Pock-holc,  een  Pok-pnt. 

The  touch-hole  of  a  gun,  bet  LaaJgitt  vmt  ten 
roer  oigefchut* 
HOLSTER,  eenHolJlerypiftool'koker. 
Holily,  Heyltglyk. 
HOLINESS,  .Heyligheyd. 
HOLLAND,  or  Holland  cloth,  Hollands  Unmrn 
HOLLOW,  Hoi. 

Made  hollow,  Uytgebold.  . 

Hollow  eyes,  HolU oogen. 
Cty  a  Hollow  heart,  eengeveynfd  bart. 

a  Hollow  voice,  Een  fcborre  ftem. 
the  HOLLOW  of  the  hand,  De  boltt  des  bsndt. 
HOLLOW,  eet^  Sfbreenv/. 

To  give  a  hollow,  eem  Sebreemw geevem. 
to  HOLLOW,  Holmaaken^  nytbollen. 
otto  Hollow,  Roepen  [gelyk  op  de  Jagt.  J 
Hollowed,  Uytgebold. 
Hollowing^  uytbollingj  -^-^ mytbollemje, 
Hollowncfs,  HolligbeyJy  bolte. 
HOLLY  tree,  or  Holly  oak,  Hnlft. 
HOLPEN,  Gehulpen. 

Holp  up ,  Opgeholpen. 
HOLY,  Hevfig. 


To  make  fioly ,  Heyligem^  *0%  ^^^*. 
The  Holy  men  of  old,  de  Heyhgen  van  ondr^ 
Holy-days ,  Heylige  dagen^ 
Holy-water,  Irywater. 
a  Holy-water-ftfck  or  fSprinkXc^een  Ifyfmafij  wy^ 
quifpeL 
Holy  rood-day,  Kmysverbeffing.  [ lekere  fedldag 

der  Roomsgciinden.  J 
Holy-writ,  de  Heylige Jcbrift. 
HOM. 
HOMAGE,  Hmldcy  bmlding^  manffbif^  onder^ 
daanigbeyd.r 

Dd  3  Tt^ 


;tT4  HOM,  HON- 

To  do  homage ,  Hnlde  doen ,  manfcb4p  doen. 
Homager  ,  Eef9  die  manfchap  aan  iemand  gedaaa 

heeft, 
HOME,  te  Huys. 
Y\\  get  me  Home,  Ik  Zdl  my  na  buys  begeeven. 
At  nome,  ftiuys^  binnenslands. 
«>  To  be  famous  at  home  and  abroad ,  Zo  btnncn 
ah  buy  tens  lands  vcrmaard  zyn. 
He  was  at  home,  //y  was  t^buys. 
To  come  home ,  t^thtys  komen^ 
To  go  home ,  Na  buys  gaan. 
Make  hafte  home  again,  Kom  haaft  weer  Uhuys. 
O^lt  will  come  home  to  him,  Dot  zal  hem  weer 

fbuys  komen, 
oS^To  go  to  one's  long  homejAT^  zyn  ee»wlgfbuys 
gaan ,  dat  is-,  Jierven. 
•Home  is  home  be  it  never  fo  homely,  Ooft^ 

tVeft,  t'huys.beft. 
♦Charity  b^im  at  home,  De  liefde  beglnt  ibuys 
eerjl:  Ha  bemd  is  nader  als  de  rok, 
(dr  To  fpeak  home ,   Ter  zaake  of  wakker  nyt  de 
borjl  fpreeken, 
a  Home  expreflion  ,  een  Klemmend  nytdrukfel^ 
fen  zeggen  V  welk  raakt ,  een  boerenjlag. 
Home-bred ,  Binnens  buys  opgebragf  ,  nooi^  buy  tens 

lands  gewt^efl, 
HOME- SPUN,  Tbuysgefponneny  eygen-gereed. 

Home-fpun  liiuicn,  Eygengereed  linnen. 
Home- ward,  T^buyzewaard. 
HOMELY,  Slecht,  lompig,  boerfeb,  afzigtig. 

a  Homely  ftile,  Een  Jfecbte  ftyL 
Homelinefs,  Slecbtheyd^  boersbeyd. 
HOMILY,  een  Redeneering^  r edenvoering ^lgc]yk 
als  fommige  Predikanten  in  plaats  van  een  prc- 
dikacie  van  den  predikllocl  leezen.  1 
HOMONYMOUS,  Gelyknaamig,  [fchoon  van 
een  andcrc  foort.  ]  alsm'cde  Twyfelachtsg. 
HON. 
HONEST,  Eerlyk^  oprecbt^  vroom. 
It  is  not  honeft,  Het  is  miet  eerlyk. 
Honeftly,  Op  een  eerlyke  wyze. 

He  paid  me  honeftly,  Hy  beeft  my  eerlyk  betaald, 
Honerty,  Eerbaarbeyd^  vraombeyd. 
HONE,  een  Oltfleen^  zie  Hoan. 
HONEY,  zieUony. 
HONOUR,  Eere. 
to  HONOUR^  Eeren.  eere  aandoen.    . 

To  honour  a  bill  of  exchange  ,  een  IViJfelbrief 
honoreeren^  [een  fpreckwyie  ondcr  de  Koop- 
liedcn.] 
Honourable,  Eerlyk^  eerwaardig. 
Honourably ,  Op  een  eerlyke  wyze. 
Honoured,  Geeerd. 
Honourcr ,  een  Eerdcr. 
Honouring ,  Eering ,  —  eerende. 
HONY,  Honing,  honig. 

Virctu-hony ,  Maagaen  honig  ^  ongepynde  honing. 
HONY-SUCKLE,  Geytcnblad^meinmetjes-kruyd^ 
♦  kamperfijely. 


HOK.  HOO.HOP. 
Hony-comb,  Honig^raat, 
Honyed,  Met  honig  beftreekem.  behonintd 

.   HOO. 
HOOD,  een  Kapy  kaproen.  keuvel. 

a  Dodor's  hood,  een  Dohors  keuzeL 

a  Hawk's  hood,  een  Valks  kap, 

a  Monk's  hood,^^»  Munniks  kap, 

a  Woman's  hooA^een  Kifer. 

a  Riding-hood,  een  Kegen-kap,  kaproen. 
Hooded,  Gekapert^  bekaperd^  gekapt. 
to  HOODWINK,  Blinddoeken,  blindhokken ,ver- 

blinden. 
Hoodwinked,  Geblinddoekt y  geblindboit,  geblind. 
HOOF,  eenHoefy  boefUaauw. 
•Hoofed,  Geboefd. 
HOOK,  eenHaak. 

♦  Gotten  by  hook  or  by  crook ,  Met  recht  of  on- 
recbt  verkreegen. 

♦She  is  quite  off  the  hooks,  Zy  is  heel  onthutfeldj 
V  uurwerk  is  met  haarganfcb  ontjleld. 

a  Little  hook ,  een  Haakje. 

a  Tenter-hook ,  een  Raam-baak. 

a  Filhing-hook ,  een  Vifch-boek, 

a  Beat-hook ,  een  Bootshaak. 

the  Pot-hooks,  '/  Potbengfel. 
to  HOOK,  Haaien, 

To  hook  together,  Toehaaken^  Tajl  baaken. 

To  hook  in,  Inhaaken,  vangen, 
03* To  hook  a  thing  out  of  one.  Door  vraagen  (of 
door  lifi  )  iets  uyt  icmand  haaien. 

He  is  hooked  in  as  fure  as  can  be,^  is  wis  vajl. 
Hooked,  Gebaakt,  baakachtig^  omgekromd. 
Hookednefs,  Haakacbtigbeya^  kromte. 
HOOP,  een  Hoepel.boep. 
to  HOOP,  Met  bocpels  bcleggen y  ku)pen. 
to  Hoop ,  Roepen ,  wuyven  ,  zje  Whoop, 
Hooped,  Met  hoepels  beleyd* 

HOOPER.   \     '^"^  ^'ff' '  f  '^^^^^  ^^8«1-  ]        ' 
Hooping,  Belegging  met  hoepels,  ^^pi^g  %  -— • 

kuypcnde,  • 
to  HOORD  up,  zie  to  Hord 
to  H001\  RoeVcn ,  fcbreeuwen. 


Hootings,  Gefcbreeuwj  geroep. 

HOP,  or  HOPS.  Hop,  [ zeker  kruyd. ] 

HOP,  een  Hinkelfprong. 

to  HOP,  Hinkelen,  opjpringen,  huppelen. 

to  Hop,  as  a  w^gon yHotfen,  Jlooten,  [als  eea 

wagen.] 
HOPE,  ttoope,  hoop, 

I  am  in  hope  ftif ,  Ik  leefnog  op  hoope,  ik  hoof 
nog  al, 
^  To  be  out  of  hopes  ^  Buyten  hoop  zy-n. 

1  am  pad  hope ,  Ik  heb  geen  hoop  mcer. 
to  HOPE,  Hoopen^  verboopen,  zcrwacbten. 

To  hope  for  a  thing,  lets  vcrhopcn, 

I  can  hope  for  no  good  at  his  hand,  Ik  heb  met? 


HOP.  HOR.       ^ 
goeds  van  hem  U  verwachtcn. 
Hoped,  Gehoopt. 
Hopefull ,  yan  gotde  boofe. 

a  Hopefull  youth  ,  een  JongeUng  door  men  een 
goede  hoop  van  beeft ,  een  w'tens  jongbeyd  veel 
belooft. 
Hopefulncfs ,  Gefteltenis  daar  men  sets  goeds  van  te 
hoopen  beeft. 
The  hopefulncfs  of  a  child,  de  Goede  boedaahig- 
heyd  eens  kinds  waardoor  men  eengroote  ver- 
wacbting  van  V  zelve  beeft. 
Hopelefs,  Hoopelocs^  zonder  booPe. 

Hoping,  Hooping^ boopende. 

HOPPER,  een  Hinkelaar^  fpringer^  huppelaar. 
the  Hopper  of  a  mill ,  de  tioute  trecbter  van  een 

memen. 
Hopping,  Hinkelingj  opfpringing^  ^"—^  boMUnd^ ^ 
cpfprsngende.  ^^^ 

HO^D ,  een  Hoop ,  flapel. 

to  HORD  upjOpJiapeUnyVergaaren^byeenfibraofen. 

Horded  up,  Opgeftapeld,  vergaard. 

Hording  XLV^.  Opjtapeling^  iyeenfcbraafing. 

HORE>HOUND,  Andoom^  malrove^    [leker 


kruyd.] 
llZON,^iCi     .^    „  ^ 
Horizontally  Gezigtesndirfcb ^  zigteynderlyk. 


HORIZON,  de  Kim^  gezigteynder. 
Horizontal^  Gezigteynderfch .  zizteyi 
Horizontally,  Mef  de  ksmgetyl 
HORN  ,  een  Hoom. 

To  wear  horns ,  Hoornen  draagen. 
She  beftows  a  pair  of  horns  upon  her  husband, 
Z^  zef  boar  en  man  een  Poor  boorns  op  V  boofd; 
(X)  Zy  hroont  bem  met  bet  waptn  van  Boksber- 

a  Hunter's  hQm,  een  Jaagers  boom. 

a  Bugle  horn ,  een  J^tboorn. 

a  Winder  of  a  horn,  een  HoomUaazer^  toeter. 

a  Shoeing-horn ,  een  Schoen-aantrekken 

an  Ink-horn ,  een  Inktkoker. 
Horn-work ,  een  Hoornwerk. 
Horn-book ,  een  A.  B.  hordtje. 
HovnQd^Geboornd. 
HORNET,  een  Horzely  o{ brommer. 
Horney,  Hoomig^  boornacbtig, 

TTic  horney  tunicle  of  the  eye  ,  V  Hoormncbtig 
vlies  des  oogs, 
HOROSCOPE,  UnrfcboKW,  geboorts-begin ,  ge- 

boortS'punt ,  geboorts-Jlar  ,  V  bemeiteken  derge^ 

boorteftonde, 
HORRIRLE  J  Schnkkelyk,vreejlyk,grunwefyk,yslyk. 
Horriblcncft ,  Scbrikkelykheyd^gruuwelykheyd^  vretS' 

lykbesd^  ysljkbeyd. 
Horribly,  Op  een  fchrikkelyke  wyze ^  fcbroomelyk. 
HORROUR,  Scbrik,  affibrik,  vervaerdbeyd. 
HORSE,  eenPaerd,  ros. 

a  Double  horfe,  een  Paerddat  twee  menfcben  op 
beeft  ^  dot  een  man  en  vrouw  teffens  draagt* 

a  Hackney  horfe,  am  Hnnrpaera. 


HOR.  HOS.  aif 

a  Stonc-horfe,  een  Hengjl. 
a  Stallion-horfe,  een  Spring-hengjl. 
a  Winged  or  flying  horfe, er*  GevUugeld  of  vlie^ 

gendpaerd. 
a  Stage-horfc,  een  Wiffelpaerd, 
a  Horfc  of  ftate ,  een  taerd  van  (iaat. 

To  ride  a  horfc  •  een  Paerd  beryden. 

To  ride  on  horlcback,  Te  paerdc  ryden. 

To  give  a  horfc  the  head,  Een  paerd  den  voUcp 

toom  geeven. 
To  come  off  of  his  horfc.  Fan  '^t  paerd Jiygen. 
I  will  win  the  horfc  or  loofc  the  ftddlc,/*  wU 

V  altemaal  winnen  of  alles  verliezen. 

a  Troop  o(  horfe,  een  Vaan  (  of  comfagnie)  h 
paerde. 

An  army  of  fixteen  thouland  foot ,  and  four 
thoufand  horfe,  Een  beir  van  zeftien  dmyxjeni 
voetknecbten  ^  en  vierduyzend  paerden. 
Horfc-cloth ,  een  Paerdekleed. 
Horfe-comb,  een  Paerdekam. 
Horfc-breakcr ,  een  Paerdebereyder ,  pikenr. 
Horfc-courfcr,  een  Paerdetnyff'cber. 
Horfe-man,  een  Ruyter^  paerderyder. 
Horfe-manfhip,  de  Konft  vanpaerden  te  beryden. 
Horfe-woman,  een  Rnsterln. 

She  is  a  good  horfe- wonfian  ,  Zy  rydt  wel  H 
Paerde ,  zy  kan  wel  te  paerd  ryden. 
Horlc-Ioad,  een  Paerde^raebt. 
Horfe-radifli ,  Mierikwortel. 
Horfe-ihoe,  een  Hoef-yzer. 
Horfe-tail,  een  Paerde  ftaert^  alsmede  zekere  plani 

ofbieze, 
Horfc-tonguc,  Tongenblad  [  zeker  kruyd.  ] 

Horfe-trappings ,  Paerde-pronk.  paerdetooifeL 
HORSED,  re  paerde gezeten. 

Well  horfed,  IVel  op  gezeten. 
Horfing,  als  a  Mare  that  is  horiing,  eene  Tepi^f 

HOrSe-LEECH,  een  bloedznyier,  eegbel.  ^—^ 

alsmede  een  paerdedoktor^  paerdefmidt. 
HOS. 
(t)  HOSE,  een  Kous^  boos. 
Hofe-garters ,  Koufebauden. 
Holier ,  een  Ronfekooper, 
HOSPITABLE,  Herbergzaam,  gaftvry. 
HOSPITAL,  eengaftbuys^  Godsbnys. 

aHofpicul  for  old  folks,  een  Ondmannen  bt^s^ 
Besjes  buys^   {X)  Knorrenburg, 

an  Hofpital  for  orphans ,  een.  IVeesbnys. 
Hofpitallcr,  the  Matter  of  an  ho(pital,if  Gaflbnyi^ 

mccftrr^  Binnevaar  van  een  Gaftbnys. 
Hofpitalcrs,  Eene  foort  van  Hidders  vanzfhnn* 

iigieufe  or  den. 
Holpitality,  Herbergzamnbeyd^  gafivrybtyd. 

HOST 


its 


ros.  HOT.  HC 


HOST,  [army]  eept  Heir^  hdrlegcr, 

the  Lord  of  hofh ,  de  Heere  der  Heirfihaarcn, 

HOST  flon-kecper]  een  IVatrd^  berhtrgtcr. 

the  HOST  [ill  the  inals, ]  V  Mt*brood^  degcwyde 
o/iweL 

HOSTAGE,  een  Gytelaatj  pmdsmatf* 

HOSTESS,  eenU'kerdw. 

HOSTILE,  lyanJIyk,  vyandi^. 

Hoftility,  F\andiykhhd.  z^yandUbap, 

HOSTLER,  e/ff  Sialkntcbt. 

Hoilry ,  een  StaJ ,  fturdejlmi. 

HOT. 
HOT,  Heet^  verbify  bcvig. 

To  be  hot ,  I/eet  zym. 

To  grow  hot ,  Hifa  wordcn. 

To  make  hoc,  Httt  maaken^  heetnt^ 
^y  He  is  hot  upon  it,  Hy  is'cr  beet  <?/. 
lO*  a  Hot  man ,  ee»  Hevig  matt. 
Hot-headed,  Hectboofdig, 
Hot-fpurrcd ,  Ilcet-gcbaiicrdy  fogtig. 
Hot-cockles  ,   Handtje-ptuky  ['ickcr  fpcl.] 
Hotly,  Op  ecn  heete  wyzc. 
Hotncfs,  Hitte^  betsc. 

HOV. 
HOVEL,  €cn  Vddhodi^  tvoor  dc  bccften  om  tc 

fchuylcn.] 
to  HOVER,  Omvliegetiy  op  zyne  wUkcn  dryvefty 

zwecven, 
IC^To  Hover  over  a  fire,  Ziiten  it  hangen  everet^ 

Hovering,  OmvUeging^  ^-^^  omvUegendc 

HOU- 

HOUGH,  de  Buyg  van  V  t^bterjit  been  tens  beefls. 
to  HOUGH ,  De  zenuwen  in  de  bnyginge  der  acb- 

terjle  heenen  nffnyden^  verUmmen^ 
Houghed ,  De  ztnttwen  der  ofhterjie  beenen  afgcfnec 

deny  verUmd* 
loHOUL,  zii  Wowh 
HOUND,  eenjcmhond^ 
Hound-bitch,  een  Jagi-teef, 

a  Blond  hound  ^  een  Spenr-band^  hrak^  •^— 
^       Bloed'hond. 

a  Grcy-hoilnd,  een  Haazewind^  winSond. 
Hound-tree,  een  Kornoelje  boom. 
to  HOUND  A  (lag ,  de  Honden  op  een  btrt  aanzet- 

ten. 
Hounds-berry,  Nacbffcbade ^[ttk^  kruyd.] 
Hounds-tongue,  ffondstonge.  f  zekcr  kntyd. J 
HOUR,  eenUnr.fland, 

In  a  i^ood  hour,  Ter  gaeder  nure. 

To  the  lalt  hour,  Tvt  de  ioAiJle  uure  wr ,  t9t  den 
liiatflcn  ftmd, 

a  Little  hour,  ten  Unrtjc, 

an  Hour  and  a  half,  Anderbalfnur. 
'   nn  Hour  ago,^r  ;in  hour  dncQ^Een  uurgekeden. 

Within  an  hour,  or  an  hour  hcucc  ,  Binnen  een 
mnr^  over  ern  unr. 


HOU.  HOW, 

Hour-gUft,  eenUurglas.  zdndlooper. 
Hour-plate ,  de  Hyzcr-plmt  van  een  nnrwerA, 
Houn ,  Getyden  ,  [  zefccrc  gcbcden  der  Roonifge*'* 

zindcn-l 
Hourly,  Unrlyhy  alle  nunn, 
HOUSE,  een  lluySy  bu^s^ezin, 

a  Little  houfc,  een  Nnysff. 

At  my  houfc,  Tot  mynent. 

At  his  houfe ,  Tor  zyntnt. 

*a  Man*s  houfe  is  his  caille,  Tder  is  ten  beer  in 
zyn  eygen  bnys. 

The  houfe  of  Auftria,  bet  Hnys  van  Ooflenryk 

The  two  Houfts  of  Parliament,  Z?^  bcyde  buyz 
des  Parlements. 

The  Houfe  of  Lords,   t     /  ,  u.^^^^l. 

The  upper  Houfe.  f    l>^^  "^^^rbuys. 

The  Houfe  of  Commons,  i  l^*  r  ^^^^k^.. 

The  lower  Houfe.  f  *'^  ^^5^%^- 

To  keep  houlc,  Hnys  bondcn^  ^^binmtns  buys 
blyvcn. 
05"  To  keep  a  good  houfe ,  een  Goedm  ti^elbomden. 

aTown-houfc,  eenSf*tJbuy^  raadbuys, 
a  Warc-houfc,  een  Pakhmys. 

a  Store-houfc,  an  Lands  q(  Stads  pMuys ^  voor* 
raad'fibnur* 

a  Mcctmg*houfc,  een  l^ergadcr  ptaais. 

a  Gountrey-houfe,  een  Boerenbuys^  landinys, 

a  Coffee-houfe,  een  Koffi-bnys. 

an  Ale-houfe,  een  Bier-kroeg, 

a  Summcr-houfc,  een  Zomerbnys, 

a  Wash- houfe,  een  Wafeb-buys* 

aWork-houfe,  ItWkbtiys, 
a  Houfe  of  office.  Kakhxys^  buyije. 
Houfe-eavcs ,  V  Afdak  van  een  hnys, 
Houshold,  een  Unysgezin  y  bnysbonding. 
Houshold  llutf,  Hnysraady  tnboeL 
Houshold-bread,  Gemeen  brood  gelyi  men  dJgefyh 

in  de  bnyshokding  eet, 
Houfe-kecper  ,  een  iluysbouder ,  ten  bnysbandend 

many  een  bnyibondfter. 
Houfe-kceptng,  Hnysb^nding, 
Houle-room ,  Il/iys-rnymte. 
Houfc-rnaid,  etnlfWi'meyd. 
Houfc-warming  ,    Ontbaat    zyner  vrinden  in  eem 

bnys  door  men  eerfl  met  der  woon  ki^mt* 
Houfe- wife,  de  Vrouvn  van  ^t  buys, 
ocS'a  Good  houfe-wife,  een  Goede  bnysbondjler* 
Houfe- wifery,  HnysbonMng^ 
Hnnfe-fnail,  een  HnysfloM. 
Houfc-leek,  Huyskah 
Houfe-renr*  Huyshnur. 
to  HOUSE.  Uuysvcjleny  buy  tin. 
Houfed,  GebnysveJ}^  gebnyf/ 
Hou/ing,  Hnvsveflingy  buy  zing, 
to  HOUT,  Vyf^onwen.   '      ^ 

HOW- 
HOW,  Hoe. 
Huw  doth  he  do?  /Ac  w§ar$  iy  W? 

How 


HOW.  HOT.  HUD.  HUE.  HUF. 

How d?e d^'    >  ""'  "^J'  '^■^'"  ^^'^• 
How  much?   V,    n,,^„ii 
How  many  ?    ' 

hS:o"S'""'    >    "'"''^'''' 

How  far?  Hoe  verre'? 

How  great?  Hoegroot^ 

How  long?  Hoelang'^. 

How  long  ago?  Hot  long  geUeden^ 

How  long  is  It  fince  he  came  in  town?  Hot  long 

is  V  ge lie  den  dot  hy  im  deft  ad  quam  ? 
You  fee  how  things  go ,  Gy  Tjet  mu  hoe  V  met  di 

zaakem  goat. 
How  then?  Hoe  dan> 

S;a.>  »'"<'•' 

HOWBEIT,  Hoewel,  echer,  nogtans, 
HOWEVER,  N'tet  temin^  evenwel^  ecbttr^  hoe 
ook^  V  zy  hoe  V  wiL 
But  however  it  be,  have  a  care,  Maar  hoe  V  ook 
zy^  draag  zorg. 
HOWSOEVER,  HoedaoHlg  ook,  hoe  ook. 

Howfoever  the  cafe  be,  Hoedaanig  ook  dc  zaak 

ZOH  moogen  weezen. 
How  great  focvcr,  Hoegroot  ook. 
How  often  foever,  Hoe  dikwils  ook. 
to  HOWL,  HayUn,  gieren. 
HOWLET,  eem  UyL  Nachtuyl 
Howling ,  Huyling ,  geh/tyl,  g^l^^h ,  ^^^^h/ttykftde. 

HOY. 
HOY,  eeM  Boeiferfchip. 
HUCKLE-BONE,  het  Heupbeem^  alsmedc  ecn 

hot  o( b'tkkel. 
Huck-flioulder'd ,  Gebochgeld,  gebult. 
HUCKSTER,  een  Uytjlyter,  flyter,  heukeraar. 

ToX?h?S^^  ^  ^^^*-^--'  '^y'^y^^''' 

HUD. 
In  a  HUDDLE,  Rompflomp,  verwardelykj  aver- 

hoop,  tomntelings. 
to  HUDDLE,  Kompftomp  iets  verrschtem. 
C>  to  Huddle  up ,  f  ZameftfchommeUw. 
To  huddle  together  ,  Onder  malkanderfchomme" 
len .  onder  malkander  hutfeUn. 
Huddled  together,  Onder  malkander geraakt. 
Huddled  up,  t'*Zamen  gefchommela, 
HUE. 
HUE,  eenKoleuTy  verw. 

a  Black  hue,  een  Zwarte  kleur. 
HUE  AND  CRY*  de  Naazoek  ofnaajoi^inf  eens 
mssdaadsgcn,  bekendmaaking  van  iemana  die  weg 
geloopen  ts. 

*     ^  HUF. 

HUFF,  een  Blaaskaak,  fnoeshaan  J  wsnd&nyL 
f>  To  be  upon  the  huff,  Pocbgen,  fnoeven. 
(drTo  be  in  a  huff,  In  een  oploopende  Inym  zyn. 
to  HUFF,  Uyttarten^  braavceren  ,  trotfeeren. 


HUF.  HUG.  HUL.  HUM.  217 

To  huff  and  puff,  Hygen,  zvjoegen ,  poeften. 
HufHng,  Braaveringy  trotfeering. 
Huffish,  f^envaand,  trots, 

HUG. 
HUGE,  Zeer groat,  byfter,  hsfler groot. 

a  Huge  flrong-fcllow,  een  hyfter  fterke  vent. 

He  is  huge  rich ,  Hy  is  magtig  ryk. 

a  Huge  bpilding,  een  Byfter  groot  gebouw. 

He  is  a  huge  lover  of  fish,  Hy  is  een  zeer  gr^p^ 
liefhebber  van  vifch. 

It  is  a  huge  beaft ,  Het  is  een  gevuigldig  groot  beeft. 
Hugely,  Uytfteekend,  zeer  groot. 

Sne  was  hugely  pleafed  with  it,'/  Behaagde  h€0t 
uytftcekcnd  wel. 
Hugencfs  ^  Een  byftere  grootte ,  geweldsge  grootte. 
to  HUGO,  Ombelzen,  omarmen,  omvatten ,  t' zm-^ 

men  henlen. 
05*  To  hugg  a  beloved  fin»  Eene  zonde  Uefkoozen. 
a3rTo  hugg  ones  felf ,  Zichzehen  ksttelen,  zicb* 

Zelven  hoog  achtcn. 
Hugged .  Omhelfd,  omarmd^  omvat. 
In  HUGGER-MUGGER,  ter  Smnyg,  in  V  %• 

me/yk. 
Hugging,  Omhelzing,  omsrminr^^^-^^omheJzende^ 

HUL. 
a  HULCH  on  the  back ,  een  Bochgel  op  4e  rug. 
Hulch-back^d,    y     rl  u    u       lu 
Hulchy,         /    r     Gebochgeld,  gebult. 

HULK,  een  Hulky  [leker  fchip.] 

HULL  ("of  beans,J  de  Schil  of  dop  [van  booncn.] 

03*  The  Hull  of  a  (hip,  de  Romp  van  een  fchip. 

to  HULL  [as  a  fhip  at  fea,  ]  Dobberen^  als  ten 

fchip  op  zee. 
Hully,  Metfchillen  o£  doppen  voorzien. 

HUM. 
to  HUM,  zie  to  Humm. 

To  HUM  and  haw,  Im  zyne  reedefleeken  blyven. 
HUMANE,  Menfchelyk,   beleefd,  henfcb. 

Humane  nature,  de  Menfchelyke  natunr. 

Humane  learning,  Geleerdbeyd,  geletterdheyd. 

Humane  weaknefs,  Menfchelyke  zwakhtyd. 

Of  a  humane  tcmpcr/^a»  een  goedasrdige  natuttr. 

a  Humane  carriage ,  een  Beleefde  ommegang. 
Humanely,  Menfchelyker  wsze ,  beleefdelyk. 

Humanely  fpcaking  ,  Menfchelyker  wyze  fpree^ 
kende. 
HUMANIST,  een  Geleerd perfoon ,  een geletterde. ' 
HUMANITY,  MenfchelyU>eyd,beleefd£eyd,hemsr 
he\'d^  menfchheyd. 

Chnft's  Humanity  yChriftus  menfchheyd. 
to  HUMANIZE,  Beleefd  maaken,  befchaaven, 
an  H  UMBLE  bee ,  een  Hommel. 
(drThe  Humbles  of  a  (it^^'t  Ingev/and  van  eenben^ 
HUMBLE,  Ootmoedig,  nederig^  deemoedig. 
the  Humble,  defJedenge^  de  ootmoedige. 

The  humble  in  heart,  de  Nederige  van  barte^ 
to  HUMBLE,  Vemederen,  ootmoedig  maaken. 

To  humble  himfelf ,  Zicb  verootmtdigen. 

£e  Huxx^ 


ai8  HUM.  HUN. 

Humbled,  Verneditd^  verwtmocdigd. 
Humblcncfs,  Ootmo^digheyt^  nederigheyd. 

Humbling,  ^^erneederlng ^  ver9uder€>uU. 

Humbly,  Ootmocdiglyk^  op  ecn  ncderige  w^jzc. 
HUMHUMS,  (iarnmans  ^  [zckcr    Ooftmdifch 

lynwoat.  1 
(±)  a  HUM-DRUM,  ten  Zotubol,  ecn  fhrnperd.  ■ 
to  HUMECT,  Bcvochtigen. 
Hwmcaation ,  Bevochtiging.  i 

HUMID,  Vochtig. 
Humidity,  P^oci)t'tgbeyd ^  dofbcyj. 
HUMILIATION,  f^eroomofdiging. 
HUMILITY,  Oot»tOedigheyd^  deemoedightyd. 
to  HUMM,  Uommelen^  Ifrommen.  [als  de  bycn.] 
«jr To  Humni  one,  Icmand  toejuygheit. 
The  Humming  of  bees ,  V  Gedommel  der  byen. 

Humming,  Toejuychging  ^  toejuyghende. 

HUMORIST,  een  Eygemzimtig  ntenfih. 
HUMOUR,   Focbtigbeyd,  vocbt ,    Aard^, 

inborjl^  luym* 
The  radical  humour,rfr  Oorfpronkhke  vocbtightyd. 
■    The  fuperfluous  humours  of  the  body,  De  aver- 

tolligc  vocbt'tgbeden   des  ligbaams. 
f> Every  man  hath  his  humour,  Tdir  tnenfih  bctft 

zyn  cygen  aardt. 
Sheis  ofa  good  humour,  or  She  is  a  good  hu- 
moured woman,  Zy  is  van  eengoeden  inborft^ 
'     Zc  is  een  goedaardsg  vrouwrnenfcb. 
iljrThis  is  a  meer  humour  ,  V  Is  maar  een  loutere 

imbeelding  [of^r/V.  ]' 
I  cannot  abide  thofc  humours,  Ik  kanzulke  gril- 

len  met  iftfcbikkcM. 
I>  Take  him  in  a  good  humour,  Neem  bem  waar 

als  by  een  goede  Inym  heeft. 
H^He  was   quite  out  of  humour,  Hy  ivas  ganfcb 

ontftcld^  by  ivas  gebeel  met  op  zyn  dreef. 
".    If  the  humour  takes  him,  Zo  de  luji  bem  bevangt; 

zo  hfer  een  Inym  toe  krygt. 
:to  HU MOUR ,  Involgen^  lelieven , opvolgen^naar 

den  mond  fprceken. 
He  huniours  her  too  much ,  Hy  v$lgc  boar  al  te 

veel  in. 
She  will  not  humour  him  at  all ,  Zy  wtbem  niet 

een  zier  te  witie  zyn. 
He  himiours  his  part ,  Hy  fpeeJt  zyne  rol  zeer 

wel ,  hy  ZH>egt  ztcfj  beel  wcl. 
Humoured,  Ingevolgd^  opgevolgd. 
Humouroufly,  Eenzinnigfyk  ^  Jiyfboofdiglyk 


HUMOURSOM,  Eygcnzinnig,  koppig,  Jiyfljoof- 

dig^  eenzismi^. 
•a  Humourfom  man,  een  Ecnzinnig  menfcby  een   Hunting-gole, 

kopp/ge  vent. 
HUMOROUS,  Eenzlnnijr^  koppig. 


HUN.  HUR. 

a  Hundred  of  nails ,  een  Honderdfpykers. 
Hundreds  of  people ,  Honderden  Vdn  menfcbem. 
By  hundreds ,  By  bonder  den. 
Hundred  times,  HonderdmaaU 
Hundredfold,  Honderdvouaig. 
Hundred-weight,  een  U'igt  van  bondcrd  pond  y 
Centenaiir. 
c5*  Hundred  ,   Ecn  zckcr  gedeelte  of  wyk  van  eew 
landfchap. 
Hundred  cr  ,  die  V  Rechtsgebied  over  een  Hundred 
(pi  wyk)  beeft. 
Hundrcders,  de  Ingezetenen  van  een  Hundred, 
the  Hundreth ,  de  Jlonderftc. 
It  HUNG,  ba  Hing.  Ivan  to  Hang.] 
Hung,  Gebangen. 
HUNGER,  Monger. 

Hunger  is  the  bed  fa  wee,  Honker  is  de  beflefaus. 
♦Hunger  will  eat  through  a  ftone  wall ,  Monger 

ontziet  niets. 
♦Hunger  makes  hard  bones  fweet  bean es, //<?«- 

ger  ntaakt  raanwe  boonen  zoet. 
Pinched  with  hunger.  Door  bonger gepraamd. 
Hunger-ftarved ,  Uytgebongerd^  ter  dood  toe  gebon^ 

gerd. 
to  HUNGER,  Monger  hebben,  bonger  lyden. 
To  hunger  and  third  after  rightcousnefs ,  Hon-- 

ger  en  en  dorften  naar  gerecbtigheyd. 
♦They  muft  hunger  in  froft,  that  will  not  work 
!         in  heat,  Die  *s  zomers  niet  werken  wil^  moet 
I  ^s  winters  bonder  lyden. 

.  Hunery,  Mongerig,  g^^^g* 
I      a  Hungry  ftomack ,  een  Hongerige  maag. 
I      To  grow  hungry ,  Monger  kngen. 
I      1  he  Hungry  evil ,  Mondshonger. 

♦a  Hungry  man,  an  angry  man,£eir  verbongeri 
menfcb  ziet*er  korzel  ttyt. 
I     ♦An  hungry  horfe  makes  a  clean  manger,  Een 
i  bonger ige  luys  bytfcberp. 

Hungrily  ,  als  He  eats  hungrily.  My  eet  als  of  by 
i      Zferbongerd  was. 
HUNKS,  een  Taaije  vrcL 
to  WJ'tiT.Jaagcn. 

To  hunt  after,  Naajaagen  opfpenren. 
'      To  hunt  after  riches ,  Rykdom  naajaagen. 
Hunted,  Gejaagd. 

Hunted  up  and  down ,  Gins  en  we'er  verjoiigJ. 
Hunter,  een  Jaager. 
fl[>  Hunter,  een  Jagt-paerJ. 


Hunting,  Jaaging.iagt,  jaagende. 

To  go  hunting,  Terjt^t 


}Ztnnigy  ^ 

HUNCH,  een  Hort,  ftoot  met  de  elleboog. 
to  HUNCH,  Morten ^  ftooten  met  de  elleboog. 
Hunched,  Geftooten,  gebort. 
HUNDRED,  Handerd. 


t  gaan. 

hSSS;    3    een  ya^.rs-ff,cs, jokers M' 
a  Hunting  nag,  een  Jagt-paerd. 
Huntsman ,  een  Jaager, 

HUR. 
HURDLE,  een  Horde. 
to  HURDLE,  Met  borden  bezetfen. 
Hurdled,  JUkt  borden  btztt. 

Hurds, 


I 
I 


HUR.  HUS. 
Hurds,  WV*[;vanvlas.J 
to  H  U  R  L ,  ll^rpen ,  goomn ,  fmyun. 
To  hurl  a  dan ,  Eenfchfcht  wcrpos. 
Hurled,  Gtworpen ^  gcgooid. 
Harlbats,  Strvaioh^fSy  vecht-knodfcn, 
Harler,  ecft  H^crper^  K^oijer. 

Hurling ,  U^erping ,  hojiing ,  werpcnde. 

a  Hurlv-burly ,  tea  Gcjlommel^  gcdrang^  oproer, 
HURRY,  rerwarrin^^  Qploop^^  tuaaorde ^  fibielyke 
haaji ^  fchielykheyd.  \    • 

Ic  was  done  in  a  great  hurry ,  V  Gfjlhledde  6p  ecu 

fprofjg ,  of  in  etn  groote  verwarring. 
They  are  all   in  a  hurry,  Zy  zyn  ganft^htlyk  tft 
wanordc ;  '/  Ugt  by  hen  t^eenemaal  overhoop. 
to  WJKKYyi^oQrt  rnkke^^weijlee^in^vf^ortkorun. 
To  hurry  on  a  bufineis,  Schklyk  met  am  zaak 

voonvaaren ,  kts  onbezonnen  vaortdryven^ 
To  hurry  one  along,  lemandbortig  xmnfleepen. 
Hurried ,  Voortgerrnkt ,  wegf^ehort ,  gtjleurd. 
Hurry'd  away,  Ifeggerukt. 

Hurrying,  l^oorjlooting^  haajllge  zmrtdryving^^^ 

'tsnortrukkcnde, 
HURT,  Schaadey  qfutfunr^  Utfcl ^  Ued^  befcbaa* 

digdhes'd. 
to  HURT;  Befchaadigen ^  aneffcn^  bctceren. 
Hurt,  Befchmdi^d y  gecfuetjt y  heZ^tcrd. 
Hurtcr ,  etn  Bejchaadiger ,  quetfer^ 
Hurttull,  S^haadelyk, 
Hurrfulneft,  Scha^tdflykheyJ, 
Hurting,  Befchasdigmg  ^  fHctfiffg^  *—  befihadt- 

HfiRTLE-RERRIES,  Blaauw-befen. 

HURTLESS,  Onahaadekk.  onbefchaadlgd. 

HUS. 
HUSBAND,  ecn  MoH^  g€frouwd  ma9f. 

His  daughter  is  almoft  fit  for  a  husband ,  Zy»e 

dachter  is  haaji  bcqnaam  v^ur  tcncn  man. 
a  Good  husband,  Ecm  goed  man  di<r  zync  buyshou- 

ding  wet  voorpaat ,  ten  zuyntg  m^n. 
He  is  an  ill  husband ,  '^      Hy  ntemt  zyne 

He  plays  the  bad  husband ,    J  dtngcn  Jlccht 

vjitar^  hy  is  een  doorbr<rnger^  of  opfnapper. 
to  HUSBAND,   Bcjieeden  ^  aanffggeny  btzuyni- 

gen^  t€  raadc  ho  tide  n  ^  ^t  Land  buuVJtnf' 

Husbanded,  U'el aan^iUyd ^  bebouivd* 

He  has  husbanded  his  cflatc  very  ill,  Hy  heeft 
zyne  middelen  zeer  quaaM  aangclegd, 
Huslmnding ,  Bczuyniging ,  vjyjfyke  aamegging^  — ^ 

bcz  H\mxende* 
HUSBANDMAN,  een  Mkcrman^  Landmm. 

Husbandry,  Landbouw^  Hussbezorginw* 

To  have  fkiJl  in  husbandry,   Z/VA  of  £n  hnd'- 

boHw  verjlaan. 
Good-husbandry ,  Gotd^  huysbaading ,  Jpaarz^am- 

heyd^  btzuyniging, 
Dl-husbandry  ,   Shck-ovcrhg  ,  vcrwaarhozi^g , 
doorbrtnging. 


HUS.  HUT,  HUZ.  HYA.  HYD.  mT.  ii;? 
Uo  HUSH,  Stillcn^  doenJlilziu\gen. 
Husht,  Gcftt/t. 

All  was  htisht*  JHes  tuai  m  ftiltt  gebragt, 
HUSK,  eenSchl^  dop^  batfter^  hamwe^  ba/i, 

a  Husk  of  peafe,  ecn  PtuifihiL 

a  Husk  o£corn,  een  Koam-bolflcrtje. 

The  Husk  of  a  walnut ,  dc  BoljUr  van  ew  okker* 

ffCfit. 

The  husks  of  beans  ,  d€  Schillen  of  dapptn  vam 
baoncn. 
Husked  ,  AJetfchilkn  of  bolflers  %mrzicn, 
Husky  ^  Boljlerachtig^  fchtlhchtig. 
HUSSY,  ^/V  (£3- Huswife, 
HUSWIFE,  een  Huyshondfter ^  ti>  Houfcwifc* 

She  is  an  excellent  huswife  ,   Zy  is  cen  treffelykc 


huyihondjle 
ACS'  Huswife,  Di:  woord  wordt  in  een  gemeen  go 
fprek  ook  wel  venichtelykcr  wyze  gebruykt,Dy- 
na  in  dien  zin  gelyk  wy  leggen,  Btfchlkm^tr^ 
doch  dan  ipeldt  men  't  cremecnclyk  HnSly. 
HUT- 
HUT,  em  Hut. 

a  Soldiers  hut,  een  Soldaaten  hut, 
HUTCH ,  ten  Bakkers  trug. 

HUZ* 
toHUZZ,  Rnyjfchen^   dommclcn, 
HUZZ Ajeent^re^degalm  des  mtks  [in  Engcland.] 

HYA. 
HYACINTH,   een   Jacinty  hiacint^   [tckergO- 
ftcente,  1  als  ook  een  Blocm. 
.    HYD. 
HYDROGRAPHY,  Watcrbefchrvving. 
H  YDROM  ANCY ,  U^'ater-waarieggtry ,  of  v^mr^ 
zeiging  uyt  'uerfchsmnge'  van  geejlcn  op  *t  water* 
H YbROPicAL ,  "ir^ferznehng. 

HYE. 
to  HYE ,  Reppen  ,  haaften ,  zic  Htc, 
HYEMAL,  minierfchy  winferaibtig* 

HYM. 
HYMEN,  de  HHuwehks  God,  'f  Httuwlyi^ 

'  -     V  Maagdomi  vlies  ^  fchon4ies» 
Hymenical,  Tot  bet  hn         ■    '  hnorende  y  bray  loft  u 
HYMN ,  een  LofziWg  .  k  lied. 

HYPERBOLE)  een  Grmffpraak^  vergroatfpreukj 

Jlojfeersng, 
Hyperbolical,  Grootfpreekend^  byfternytfpo&rtg. 
Hyperbolical  I  v ,  Grootfpreckendc'rwyze\ 
to  HYPERBOLIZE  ,  Byjler  opfnym  ,  ftofeeren^ 

bf/venmaafe  breed  uytmecten, 
HYPOCHONDRI ACK  ,^f»//;:wf%,  «i«/tf^m^er- 

wl'^OCU^S:  .GeveynpieydJchynheyVigheyd.,  btiy^ 

chcltmry. 
HYPOCRITE,  een  gevtynfde  ,  fehynbcylige  ,  %- 

ehelaar^ 
HypocriticaU  Gcvesnsd^  fihynhcvlfg. 
Hypocritically ,  Gchesnfdelyky  felynheyllglyk. 

Ee  a  Hi* 


220  HYP.  HYS.  I.  JAB.  JAC.  JAD.  JAG.  JAI.    JAK.  JAM.  JAN.  JAR.  JAS.  JAV.  ICE. 


HYPOSTATICAL,  Bejlaanlyk. 
HYPOTHESIS,  Onderflelling,  vooruytffcllwg, 
Hypothetical  9  Onderjielli^hk^  voorwaardig* 

HYSSOP,  Hyfop, 


Hedge-hyflop,  Co^^tf»ijip.  [zckcr  kruyd.]  ^  ^ 

RICAL,  Tot  hct  moerfpul  of  de  opjiyging    JAMBS ,  de  Zydclpoftcn  van  een  deur  ^  vcnjlcr^ 


HysfE 

behaorende 
Hyflerical  fits  ,  Fldagen  van  '/  moerfpul^  opjly- 

T  ^ 

1,  Ik. 

It  is  I,  Ik  ben't. 
I  my  felf ,  Ik  zelf. 

JAB. 
to  JABBER,  Kakekn,  rabbekn. 
Jabbering,  Gerabiel,  gekakel,  ——kakelcHtk. 

JAG. 
JACYNTH,  zie  Hyacinth. 
JACK  J  Hans,  [een  vcrachtelyke  naam  in  plaats 

van  Jan.  ] 
••  a  Crafty  Jack ,  ecn  Looze  borf. 

(j^)  Poor  jack,  Eenfoort  van  gxl of  ileyne  kabtl- 

jauw ,  ftokvtfch. 
a  Jack  of  all  trades  ,  Een  van  twaalf  ambacbten 

en  derfien  ongelnkken. 
Jack  on  both  fides ,  Slinks  em  rechts. 
Jack- pudding,  Hans-benlingy  hans^worftyjan-potazie. 
Jack  an  apes,  ten  yf^,  —  een  Quibns,  een  zjot. 

%^^!^^^'    Y    '^  Lubbers,  ccnuylskuyk^n. 
«3*  Jack  with  a  lantern ,  een  Dwaal-Ueht ,  ftalkaers. 
%  Jack  [to  drink  out,  ]  een  Leere  kit  ofkan. 
a  Jack  [for  boots,]  een  Krnkje  om  iaerzen  ft)'t  te 

trekken. 
a  Jack  [  coat  of  male ,  ]  een  Maalijen-^wambes^  maa- 

lijen-kolder. 
a  Jack  [  of  a  fpit,  J  een  Braadwerf. 
Jack-line,  de  Snoer  van  V  braadwerk. 
Jack-boots ,  Groote  laerzen. 
Jack-daw ,  een  Exter  of  kaanw. 
JACKET,  een  Kokje  of  jak. 
JAD. 
JADE,  een  Lompig paerdj  knot,  iakbals. 

a  Lean  jade,  een  Magere  jakbals. 

a  Stumbling  jade,  een  Struykelend  paerd. 

An  old  jade,  een  Ond paerd,  oude  knoL 
tSrJade,  eene  Pry^  eenjeeks, 

a  Saucv  jade,  een  Stoute  feeks. 
Jaded,  Afgereeden. 

JAG. 
JAG ,  een  Kerf,  tantje ,  keep. 
to  JAG,  Kerfjes  maaken,  inkerven  ^  inkeepen. 
Jagged,  Gekerfd  ,  getand. 
J^Sgi^K  Ifkerving,  inkeeping,  ^^"^^inkeefende. 

I  JAl! 
JAIL,  een  Gevangkenis,  kerker^  gevangenbrnys. 
Jjulcr,#r«  Gevannenhederjtpkwanrderjlnyter^kr. 


Jailer*s  fees,  Slnytgeld. 

JAK. 
JAKES,  eenKakhuys. 

a  Jakcs-cleanfer,      ^    een  Huysjes-rnymcr ,  nacbt-- 
Jakes-farmer.  (         werker ,  ftillevceger. 

JAM. 


of fchoorfteen, 

JAN. 
to  JANGLE,  Krakkeelcn,  haffibafen,  twijlen. 
Jangled,  Gekrakkeeld,  getwijl ,  gefajfebafd. 
Jangler,  een  Krakkeeter ,  haffebajjer. 
Jangling,  Krakkeeling,  gebaffHas^  .^^.^ krakkeelen- 

de,  twiftziek. 
Cf)  JANNOCK,  Haverenbrood. 
JANUARY,  LoMwmaand. 
to  JAPAN,  l^eriakken,  lakwerk  maaken. 
(X)  JAPE,  een  Boertery ,Jhrookje. 

JARR  ,   Getwift  ,  geharrewar  ,  ^ekrakkeel,  gek^f^ 

Eenrraauwe  Oli-pot ,  [gelyk  uyt  Spanje  of 

de  Straat  komcn.  ] 
a  Jar  of  oyl ,  een  Pot  met  olie. 
to  JAR,  Krakkeeien,  twijien,  harrewarren^  oneems 

zyn,  kyven. 
(XjTa  String  that  jars,  0en  Snaar^die  niet  eenftemmig 

klinkt, 
JARGON,  Brabbeltaaly  baliaard-taal 
Jarring,  Iiarrewarring,krakkeeling,  '^^^ harrewar* 

rende, 
oS'a  Jarring  voice  ,  een  Stem  die  in  mnzykgeen  wys 
houd. 

JAS. 
JASMIN,  Jamyn. 
a  JASPER  (lone,  teH  Jafpis. 

JAVELINE,  eenSfhicht,  ivorjfpyl ,  javtlyM. 
JAU. 

JAUNDISE,  ^    A.r..h«rl,t 

Thcvcllowjaundife.   r    '''<?"'««'*'• 
JAUNT,  een  f^elge  ,   de  rand  van  een  rad^  — 

alsmcdc  een  Loop,  kuyer. 
to  JAUNT,  Loopen,  wakker  voort  flappen. 

JAW.  ^ 

JAW,  een  Kaak,  kinnebakken. 

The  Jaws  of  hell,  de  Kaaken  der  belk. 
Jaw-bone ,  een  Kaakebeen. 
the  Jaw- teeth,  de  Kiezen,  buktanden. 

JAY. 
JAY,  eenSpech. 
JAYL,  «/>JaiL 

ICE. 
ICE,  Ts. 

To  break  the  ice,  Het ys  breeken. 
Ice-bound ,  Door  V  ys  opgebonden  [  van  niet  te  koih 

nen  vaaren.  "1 
Ice-lpurs,  Ts-Aocren. 

to  ICE  OY  cr^nyker  met  betv^vmeen  ty  renungi 

trgent 


H^^  erge»s  $vcr  flrooijen, 

^■ricy ,  rsach$^tg,  yffig  ,  ;'t^% 

I        ICONOCLASTS,   hteUcbrcfkers 

I  mers, 

'  IDE. 

IDEA,  een  Denkh^cld^  ontwerpfil^  verbecUttms. 

IDENTITY,  Eenzcivighcyd. 

IDIOM,  Eeft  byzonderr  fpraik  in  cent  taah 
IDIOT ,  een  Sfecht  of /impel  menfch ,  €cn  tot ,  gtk^ 

vjeetnkf. 
Idiotifnij  Gckheyd^  zotheydj  dwausbeyd. 

^^  Idiotifm,  Taal-eyFipffchap, 
idl; 
IDLE^  Luy^  traag^  ledig^yd^L 
an  Idle  fellow,  een  Luyaard^  lediggangcr, 
an  Idle  life,  fen  Lee  dig  leeven. 
Idle  dffcours,  OnnHtte  reeden]^  ydele  praat* 
an  Idle  ftory,  een  Sprockje, 
Idle  pranks,  Bocvery^  potfen* 
Idlenefs ,  Luyheyd ^traagbeyd ^ l^tdiggang ,  ledigheyd. 
To  live  in  idlenefs,  kin  tny  heven  leyden. 
*  Idlenefs  is  the  mother  of  ill  vices,  Luyheydis 
I       de  moeder  van  alle  ondeugden  :   een  luy  menfch 
r       is  des  dusvels  oorkujjen. 
Idlv,  Luyachig^  ydeiyk. 
To  live  idle,    Lay  leeven- 
To  talk  idly,   Tdclyk  of  gekke/yk  praaten^  — 
ZOUe  kUp  ftytjladky  rcvelen, 
IDO. 
IDOL,  eenAfgod.' 
Idol-worfliip ,  Afgod^ndienjl, 
Idolater,  een  jijeojendienaar^  ^fgadijl, 
IdolatTcfs ,  een  Ai\odendienaarh, 
to  I DQ  L  A T  Rl ZE ,  Afgodery  pUegen, 
Idolatrous,  Afgodtfch, 
IDOLATRY,  Afgodery^  afgodendienjl, 

§To  connmit  idolatry,  Afgodery  hegaan,  Ajgoden- 
dienfl  pleegen. 
to  IDOLIZE,  To/  eenen  Afgod maaken. 
Idolized,  Toe  eencn  AJgod eemaakr, 

lEALOUS,   Belgtieky  yverzficbtig^  minnenydig  ^ 

Iftaayvtri^  .   argwaantg  ,  achserdeehfig^  aihter- 
komfig^  jaioers. 
He  is  jealous  of  his  wife,  and  flie  of  her  hus- 
bana ,  Hy  is  op  zyn  wyfy  en  zy  op  hoar  en  man 
jaloers. 
He  is  jealous  of  his  reputation,  Hy  isyvertucb* 
tig  over  zyne  eere;  hy  is  beet  eergierig, 
Jealoufy,  Be/gzuche^  naayver^  arswaan  ^  volgyver^ 


ICO,  IDE,  IDL  IDL,  IDO.  JEA.  JEE. 


heeldenjlor- 


minnenyd^  min-yvery  achterdocbt^  jaloezy* 
}ci\q^^ ^^Achterdochtiglyk^  op  een  jaherfche  wyze* 


J  EAT,  Ecnfoort  van  zwmrt  AgaaS* 

JEE. 
JEER,  Gekkirnyyfpoiterny^ 


JEEJEJ.JEL.JEO.JER.JES.JETJEW.  zu 

To  pafs  a  jeer  upon  one,  lemaad  fopptn. 
to  JEER,  Begekken^  befpotten ygekfcbeeren ^  foppen^ 
fcbertfen^ 
He  jeered  him,  Hyfchoor  degek  met  bem. 
Jeered,  Gefipf^  begeh, 
Jccrcr ,  een  Scberfjer ,  fopper* 
Jeering,  Begekking^  ^^^begekkende. 

JEJ- 
JEJUNE ,  Maager,  fcbraai^  fober. 

JEL. 
JELLY,  Lit,  gefioh  vieei-fop. 
To  beat  one  to  a  jelly ,  lemand  zo  mttrvj  ah  pap 
flaan^ 
Jelly-broth,  LiHigfop, 

JEO. 
JEOPARDY,  Gevaar ,  perykeL 
Jeoparded.  In gevaar gcweefi, 
Jeopardous,  Gevaariyi, 

lER. 
JERGUER  ,  Zeker  toeziener  op  bet  Tolhuys. 
JERK  ,  een  Slag^  klets ^  ftoot^  hort ^  fcbop, 
to  JERK,   Slmn  ,  gifpen  ,  Jiooten^  —  Schoppen 

[als  dQi\  paerd.] 
Jerlced,  Gejlagen  ^  gegifpt  ^  geflooten^  gefchopt* 

JilKKlN,  een  Kokje  ^  jjirkfe  y  jdkje. 

JES- 

JESMIN,  t/r  Jasmin, 

JEST,  eenSchcrts^  hoertery ^  jokkerny*, 

a  Nippr'ng  fcfl,  een  Steekeii^e  boertiry^ 

In  jell ,  uyt  Jaks^  uyt  gekfeheerdery. 

He  can't 'take  a  jcft  ,  Hy   kan  geen  gekfcbeeren 
verdra^en* 
to  JEST,  Soenewy  fihertfen ^  jokken ,  gekfcbeeren. 
Jefted,  Geboert^gefckerft. 
Jefter,  een  Boetier,  fehertfer^  potfemaaker. 

The  King's  Jeller  ,  *i  Koningi  gek  ,  *j  Konings 
hofnar. 
Jcfting,  Boerting  y  fchertjing  ^  ^-^-boertenie^ 

Without  jefting ,  Zander  gekfcbeeren. 
JESUITS,  dejezuitrn. 
Jefuited ,  Jefuwyt  geworden, 
Jefuitical ,  yefuidfcb* 
JESUS,  Jefns,  de  Zaligmaaker, 

JET, 
to  JET  np  and  down ,  Gtns  en  weer  Unpen. 

I'o  Jet  it  along,  Vrat  daar  been  treeden. 
Jetting,  Een gemmkse  tred^ 
JET,  Zwart  agaat. 

As  black  as  jet,  Zo  zwart  ah  een  git* 
Jetty ,  Git  zwart. 

JEW. 
JEW,  f^w^W- 
aWoman  Jew,  eenejoodin. 

a  Jews  trump,  een  Speel-tromp, 
JEWEL,  een  Kleynoody  gefleentey  piwetL 

a  Counterfeit  jewel ,  een  l^alfche  juweeh 
JcwcJkr,  €fitjHwdi€r* 


112    IF-  IG.  JIG.3JIL.  ILA.  ILL  ILL. 

JEWESS,  eenejuodin. 
Jewish,  Joodfch. 

IF. 

IF,  IfuUffi,  zo^  qf. 

Iffobe,  ByaUien. 

If  not,  Indien  niet  y  zo  niet. 

But  if,  iMa^w  md^m^  doch  zo^ 

If  aiiy ,  hdien  hmmd^  zo  iemand. 

As  it  one  (hould  fay.  Ah  ofmeH  zou  zeggen. 

Without  ifs  or  Ands»Z#W^r  indien  ofende^zon- 
der  zo  veel  omfpraais, 
IG. 
rCNITION,  GloeijendwordinfT, 

To  fall  into   ignition  and  liquation,  Gloeijend 
worden  en  fmcltcn, 
IGNOBLE,  Onedei 
IGNOMINY,  Schattdf^  fmaady  oncer ynaamfcben'' 

df^gy  fcbandvUk^ 
Ignominious,  Schandelyk y  fmaadelyk ^  eerloos. 
IgnoiTuniouily,  Off  eenfma^lyke  wyte. 
an  IGNORAMUS,  ten  U^'eimitt. 
IGNORANCE,   O^weeienSeyd,  onkuude^  tmbe- 

Viujlhcyd, 
Ignorant',  Omweetmd^  miandig^  onbewuft. 

You  can  't  be  ignorant  of  it,  Gy  kont*er  niet  on- 
weeiend  van  zyf* 
Ignorant! y,  Onweetendlsk. 

Jig. 

JIG ,  Een  zekere  dans. 

JIL. 
JILL,  Zekere  kleyne  maat^  een  mutsje. 
a  JILL,  een  Sloery^  Jlons* 
JILT,  een  Bedricgelyke  hoer  ^  een  valfcbe  fmots. 
to  JILT ,  Op  den  tnyl  bouden ,  voor  de  gek  houden^ 
bedricgen. 

ILA. 
ILAND,  eenEyland. 

ILL 
ILIACKpaffion,  'f  Kolyk. 

ILL. 
ril ,  or  ric,  Ik  wily  van  I  will. 
ILL,  Quaady  fnoody  Jlim^  omdeugend. 
Take  It  not  ill,  Ncem  bet  niet  quaalyk. 
An  ill  journey ,  een  Slimme  reyze. 
An  ill  tarte,  een  Quaade  fmaak. 
(X3rHc  is  exceeding  ill,  Ily  is  zeerjlinty  zcer  krank. 
♦Ill  gotten  goods  feldom  tXViVityQuaalyk  verkree- 
gene  ^oederen  bedyen  zelden  wei:  Zo  gewoimem 
Zn  ^eronnen* 

in^contrived,  Quaalyi  vcrtonncn^  Jlecht  gemaaktj 
met  wcl  gtprmtttzcerd. 

Ill-favoured,  Lcefyky  affcbuuwelyk, 
Ill-favourcdly,  Op  een  Leelyke  '^z.e. 
lll-favour^efs,  Lcclykb^d^  m^bMMWflykiqidL 


ILL.  IMA.  1MB. 

Ill-nature,  Quaadaardigbeyd. 

Ill-(haped,  Mifmaakt y  ^wmfchaptm 

Ill-pleafed,  Misnoegd. 

an  Ill-parch'd  lye,  een  Slecbf  bedacbte  le/igen. 

1 1 1't art u i  1 0 ^  i^tt ^iUi^  /t /*r ^ ,  ji Li rjir  ittk ^  u » ^ cluk, 

in-wil[,   QfiaaJwiili^heyJ.  ha^i^  i^cffvdi*^f, 

ILLAO U  ti ATED,  f>t^nkf,        '   ^ 

ILLATION,  Befiuyi ,  gn^oh. 

ILLAUDABLE,  Oi^h%k,  ^.^trvjlxk 

ILLECTIVE,  een  Ukaas,  v/rUkf,L 

ILLEGAL,  Onweiiig^  ongeo&rUfd* 

1 1  legal  it| ,  OumiUfzhtid. 

I L  LE  ( J ITIM  ATE,  0  wgewettstdy  mweuig ,  onecbi. 

ILLIBERAL,  Freky  r^/,  ^.i^Ii&Mjend. 

ILLICIT,  Ongioorhjd. 

ILLITERATE,  On^ekmrd.  omeherd. 

ILLNES,  Onp/fehibeydy  zlckt^ 

to  ILLUDEj  Bcjpo$iem ^  misleydem 

to  ILLUMINATE,  l^eriuhtimy^irklaaren. 

Illuminated,  Ferlicht^  vcrklaard. 

Illumination,  Feriiehtinwy  verkhm-ing. 

lihuniiiations,  I'rmgde'lichien^  [ 'c  %y  van  kaarfcn 

^/'rtambaawenO 
ILLUSION,  een  BegMygheling  ^    bedrogy  valfcbe 

verHomng^ 
niufory,  Ee^hghk^  beguygbetend, 
to  ILLUSTRATE,  PefBaaremy  apbelderen. 
luftrated,  Opgehelderdy  verklaard. 
luftratbn,  kerkiimringy  opheldering. 
ILLUSTRIOUS,  DcorlMcbtigy  vcrmaard. 
ILNESS,  ^/Wllnefs. 

IMA. 
IMAGE,  eenBeeldy  ajleeUfc!^  gelykenis. 

Imaj^e-maker ,  ecu  Bfeidtmaaker, 
Image-worOijp     Beeldenditnft. 

Imagery,  Beeldwerk. 

Imaginary,  Inbeeldelyky  i;tgebeeld. 

Imagination,  Inbeeldingy  verbeelding. 

Imaginative,  Ferbeeldekky  verbeeldende. 

to  IMAGINE,  Inbeclden^  verbeeldeny  bedenken. 

Imagined,  Ingebeeld. 
It  is  not  to  be  imagined  ,  Men  kan  zicb  met  ver^ 
beeldeny  '/  is  onhedenkelyk. 
1MB. 

toIMBALM,  Balfemeny  inbaJfemen. 

Imbalmed  ,  Gebaifemd.  , 

Imbalming,  Inbalfemingy  inbalfemende. 

IMBARG(3,  cm  Beftagy  opfi/jeficn. 

toiMBARGUE,  Schtpmbejl^n, 

to  1MB  ARK,  t'Scheep  gam  ^  i?^{Lhcepen. 

Imbarked,  Gefiheept^  tycbepr     -  jn. 

Imbzrk'm^ylnfibeeptng y^Ych^t-r.  ..      ng y  ^^^^t^fcbeep^ 
gaandf. 

to  I M BASE,  Ferergeremy  T^vaifcben y  verfleckicu. 

Imbafed,  Fervaifebf.  verJJctbr. 

Imbafingof  gold,  FerfleskimF van gond. 

to  IMBAULM,  zie  Imbalm. 

to  IMBATTLE,  In Jlag-arde fielletu 


I 


I 


I 


I 


1MB. 

IMBECILLITY,  ZwMykbcyd,  zwMtyd. 
to  IMBELLISH,  yerdertH^  Gpprmicw* 
lmfc>c!!iihcd ,  I'ercierd^  opgeproftkt. 
ImbcllilTiiug  ,  y^r^icrmg^  oppromking  ^  ^^^vcrctc- 

Jmbcllivliinent,  Citraad^  vertkrftl* 

IMBERS,  ^R' Embers. 

to  \M)^)LL\ij yOmtrecmden y  omjlcttcm ^i^Zfickmad- 

kcH^  vcrduyjicreiiy  doiffhrtngcn. 
Imbczillcd,  Vwtvreimd^  vtramyjhrd^  doorgel/r4g*. 
Imbczilling,  Omivretmding^vtrduyjlersng^  doorbrtm- 

2ing^  ^^^-ofstvrcemdende. 
Inibczilmcnt ,  Omjlcelhg^vtrduyfl cringe  onrvrtcm- 

ding^  t^Zfiekmaakifig, 
to  IMBIBE,  Indrinkefi^  iftZttygeH. 
to  IMBITTER,  yerbtttcrtn: 
IMBODIED,  Bfiighaamd,  it^elyfd. 
to  lM]iOU}Eti  ^Ahed  ffi  fprt€kcfi^  aaMmoedigeff^ 

Imboldencd,  jfa/tgemofdigdj  verftottt, 
Imboldemng,  Ftrjioating^  aammeedigmg^^^vcr' 

Jloutende, 
to  I M BOSS,  Vcrhcvcn  bteUwerk  maakeff^  dryven. 
Imboircd  work ,  Gedr^evcn  w^rk, 
Jinbolfingi  d€  UryvtHg  van  €cmg  betUwifL 
IMBOWED,  Gcwtifd. 
IMBO WELLED,  FervMld^  kcsLw^mgtrd. 
to  I M  BR  ACE,  Ombflzcn^   umarmcny  Qmvutun, 
Imbraccd,  Omhclfd^   omarnid^  omidt. 
IMBRACEOURc^r  IMBRASOUR,  Een  dtt  de 

Rechurs  poogs  voor  in  tc  nsemtn  i€^ gtvalU  van 

d^eenc  p^rly* 
Imbracery ,  Or  mhdaad  van  znlk  ten  mnziiting  dcr 

Rechteren.  zi^  Inibraceour, 
Imbracmg,      i       Omhc/zing  ^  omvuiiing  ^  cmat- 
Imbracement,  r         mtrfg. 

toIMBRODER,       t       BorJMnr.n 

orlMBROIDER,     r    ^'^^'^'^ren. 

Imbroidered ,  Gehrdmnrd. 

Imbroiderer ,  ten  Borduurdcr  y  hrdukrfttr.         * 

Imbroidcrmg,  B9rdHfiring^  borduMrende. 

Imbroidery ,  Bordtiurfcly  gcbord^ntrd  werk, 
lo  I M BROIL,  Verwftrrtm ^  ontrocren .kekmmeren. 
To  imbroil  a  nation ,  ctn  Landaard  in  enrftft  of 
verdceldheyd  brengen, 
Imbroilcd,  ^erwardy  ofitrserdy  bclcmmct^l, 
Imbroil ing,  yo-warringy  bcicmmcring  ^  vtr* 

warrcnde^ 
to  IMBRUE  ^  Vtrwen ,  dt^aptn ,  bchloed  mmkm. 

Imbrued  with  bloud^  Met  bhed gevtrwd. 
Imbruing,  t'crwing^  d^opifig^  ^-^^  vcrwcnde, 
lo  IMBUE  ,   Inprcnten  ^   overflorten^  do^n  imzuy*- 
g€n^  ondcrwyztn^  infihcrpcn^ 
To  imbue  one  wixli  good  principles,  lemandgoe- 
de  grandtn  htfiherpcn. 
Imbued,    Aangfdehvt  ^    onderweezen^    ingczoogcn  ^ 
doQrdronkcn  y^  ingeprcnSy  ovirfian^ 


1MB,  IMI,  IMM, ^M"3 

He  has  been  imbued  with  falfc  notions ,  Hy  htcft 
vmifihe  kumdightdtn  iftgezoogen, 
to  IMBURSE  ,  FerJUmen  geld  wter  vemcJeff. 
ztf  to  Rcimburfc, 

IMI. 
to  IMITATE,  NBobootfcny  Haavolgcn, 
Imitablc ,  Naavolglyk. 
Imitated,  Naagekoffi^  n4agevt>lgd. 

Imitating,  NiMboarjing,  naabootftnde. 

It  was  mccrly  done  in  imitation  of  h!m,  UQe* 
fchiedde  maar  nyt  naabotitjhtge  zum  hem. 
Imitator ,  een  naaboQtfer- 
Imiratrix ,  fene  Naabnoffltrr. 

IMM, 
IMMACULATE,  O^bcvkku 
IMMANENT,  Inblyvende^  aankkevende. 
IMMANITY,  GruHwelykbeyd.  yslykhcyd. 
IMMARCESSIBLE,  Onv/rwclkciyk,  on'verweli^ 

IMMATERIAL,  OnflofFthk. 

IMMATURE,  Onryp.       ^ 

IMMEDIATE  ,^  Onmiddelyky  onvarwyht 

an  Immediate  anlwer,   Ecn  oHverwyldaniwoord, 

Immediately,  Onmiddelykcr  vjyze  ^  aanftondt^  Uf^ 

flo^dy  van  Rondcn  auH  ^  etnskUps, 
IMMEDU:ABLE,  OngcnccJlyL  6ng€Heaba4r. 
IMMEMOR ABLE ,  OnmnmerhmivaerSg , cnge- 

denkwacrdtg, 
IMM  E  VJ  OR  I AL ,  Ongeheugbaar^  buy  ten  geheugtm. 
IMMENSE,  Onmeetclyk^  ^orfgcmeeten ^  overjrroot, 
IMMERCiED  or  Immerfed,  ImcdampeU. 
to  IMMHRSE,  Indomp.kn, 
IMMETHODICAX,  Omrdmlyk, 
IMMINENT ,  Naakend^  over  *i  Soofd  bangenJ. 

An  imminent  danger ,  een  NaAcud  gcvuar, 
IMMODERATE,  Ommaattg  ^  (^vcrdaadig^  onbc- 

fcheyden. 
Immoderately,  Onmaati^lyk^  overdaadiglyk. 
Immoderation,  OnmaaUghcyd^  onbcfchtyaenheyd*  ^ 
IMMODEST,  Onzeedigj''  OKgefckikt.  onluchtg^ 
tmmodcftly,  Onzeediglyk^  Gngefchtkuhk. 
Iiminodefty,  Onztrcdigheyd,  ongefchiktheyd^.  wwch^ 

tighfVd. 

to  IMIVIOLATE,  Oj>offcren, 

Immolation ,  Opoffermg, 

IMMORTAL,   Onfterflyi. 

I  mmorta!  1  y ,  OftJhrJIykcr  wyze. 

Immortality ,  Oxflerfiykhtyd. 

to  IMMORTALIZE,  Onjl^rfiyk  mJaitn .vcrteu^ 

vfigcff. 

IMMOVABLE ,  Onkeiv^egehL 
ijr  Immovables,  Onrocrende  gecckren^vafte  gieder^n^ 
immo\iibly  ,   Op  ten  onbew^egelyh  wyzc. 
IMMUNITY,  Frybevd,  vrydomyt.hrs^beyd^an^ 

bcl0!>cyd,  jfraPhoshcyd. 

to  IMMtJRE,^^^^;: ^  /   '   .  muuren  bejluyun. 

IMMUTABLE,  ( 
luimutability ,  OnvtraHderh  k/:^-  J. 

IMP 


tli 


IMP* 
IMP. 


IMP,  eeff  Ntkker,  gee  ft  ^  —  een  Ent^  griffi. 
to  IMP,  Enten^  ,^^^Korten^  afhippen. 

To  imp  the  wings  of  one's  fame  ,  lemands  be* 
faamdheyd  hefiioetjen. 
to  IMPAIR,  f^erer^eren^  befnoetje'4^  verminderen^ 

verzwakien ,  verkleynen. 
Impaired,  Vcrergerd^  befnoeid^  verminderd. 
Impairing,   l^erergering  ,  befnoe'tjing  ^  verkleyning  ^ 

■  verkleynende  ^  enz. 
to  CyrPALE,  Meipaalen  bezetten^  paalen  inflaan. 
05*  To  impale  one ,   lemand  fpitfen  ^  een  pool  in  V 

lyfflaan^  cmpalecren. 
Impaled,  Met  paalen  betet^  met paalwerk  omheynd^ 

Gefp'ttft. 

Impaled  ground,  Land  dot  met  paalen  en  flanken 

afgcfchut  is. 
Impaling,  Inflaaning  van  paalen ^  Spitjinf^. 

/Imp  A  NATION,  De  verandering  van  eenigU  ee- 

zen  in  brood:  Het  zyn  van  Chriflus  lighaam  met^ 
'  *       in  ^  en  onder  V  brooi, 

to  IMPANNEL  a  Jury,  De  naamen  der  Gezwoo^ 

rene  manncn  ,   ( die  ontbooden  zyn  om  tiytfpraak 

over  eenige  rechtzaak  te  doen  )  op  een  cedtlfchry- 

ven, 
IMPARITY,  Ongelykheyd,  onecvenheyd. 
to  IMPARK ,  In  een  perk  befluyten^  binnen  een  be- 


IMP. 
IMPED^  [T!J»to  Imp,]  Ingeent^  — ^^yj^// 
to  IMPEDE,  Hinder  en  ,^  verhinderen. 
IMPEDIMENT,  Belet,  beletfel,  verbmdewtg. 
to  IMPELL,  Aandryven. 
to  LMPEND,  Over  V  ioqfdhangen,  naaken. 
Impendent,  Over*t  hjofd hangende^   naakende. 
IMPENETRABLE,  Ondoorgrondelyk^onnaajpem^ 

relyk. 
Impenetrability,  Ondoorgrondelykheyd. 
IMPENirExNCE,  Onboetvaerdigheyd. 
Impenitent,  Onboetvaerdig. 
IMPERCEPTIBLE,  Onbegrypelyk,  onbemerkelyk, 

onbcvattelyk. 
Imperceptibly ,  Zonder  dat  men  V  bemerkt. 
I^1PERFECT,  Onvolmaakt,  onvolkomen. 
Imperfeftion ,  Onvolmaaktheydj  onvolkomenheyd. 
35*  ImperfeSions  ,    Onvolkoinene  ftukken  of  bladen 

van  een  boek^  dcfcclen. 
IMPERIAL,  Keizerlyk. 

The  Imperial  army,  het  Keizerlyk  heir. 

the  imperial  Diet,  de  Ryksvergadering. 

The  Imperial  crown  ot  England,  de  Rykskroon 
van  Engeland. 
fmpcrialifts,  de  Ke'tzerfchen. 
IMPERIOUS,  Heerjchzncbti^. 

uglyt. 


Jlck  af paalen ,  beperkcn ,   afperken. 
Imparked,  M^cpaald^  bePerkt. 
IMPARLANCE,  Tujthenfpraak ,    verzoek  van 

uytfleL 
IMPARSONEE  ,  Icmand  die  in  V  bezit  eener  pro- 
ve is, 
to  IMPART,  Mededeelenj  deelachtig  maaken. 
Imparted,  Medegedeeld. 
IMPARTIAL,  Onzydigy  onpartydig. 
Impartially,  Onzydiglyk. 
Impartiality,  Onzydsgheyd^  onpartydigheyi. 
IMPARTING.  Mededeeling. 
IMPASSABLE,  Ondoorgangklyk. 
IMPASSIBLE,  Drifteloos^  't  Gene  dat  aan  ^een 
lydinge  of  harts togt  onderworpen  is  ^onverzeerbaar^ 
vry  van  hartstogten. 
Impaflibility,  Drift-loosheyd^  bevrydheyd  van  harts- 

togten. 
IMPATIENCE,  Onlydzaamheydj  ongednldigheyd, 

ongeduld. 
Impatient,  Onhdzaamj  ongeduldig. 
Impatiently,  UngedulMglyki 
IMPATRONIS ATION ,  In  voile  bezit-^eezing. 
to  IMPEACH,  Betichten,  befchuldigen^  aank/aa-' 

gen. 
Impeached,  Betichty  befchulMgd. 
Impeacher,  een  Beticbter  ^  bejchuldiger. 
Impeaching,  Betichting^  hefcbttldigsng^'"'^ betid- 
tigende. 


Imperioufly,  Heerfchzuchtiglyk^op  een  heerfchzncb* 

tige  wyze. 
Impcriousnefs ,  Heerfchztichtijrheyd, 
IMPERSONAL,  Onperfoonlk. 
IMPERTINENCY,    O^ibchUrlykheyd,  ongerymd- 

heyt^  onhebbelykheydj   onbcfcheydenheyd^   onbeta^ 

melykheyd. 
Impertinent,  Onbehojrlyk^  ongerymd  ^  niet  te  fas  kih 

mcnde^  onbefcheyden. 
Impertinently,  Ongerymdelyk^  onbefcheydentlyL 
IMPERVIOUS,  Ondoorgangklyk.  ^ 

IMPETRABLE,  Verkrygbaar, 
toIMPETRATE,  Verwerven  .verhr^gen. 
Impetration,  l^erkrsging^  verwerz'inr. 
impetuosity;  Onftnymigheyd,  hevigheyt.^p^ 

*loopendheydy  heftigheyd. 
Impetuous,  Unjluymig^  ^rf^'gi  oploopend. 
Impctuoufly,  Onfiuymij^lyk. 
IMPIETY,  Ongodvruchtigheyd,  godloosheyd. 
Impious ,  On^odvruchtig ,  godloos, 
Impioufly,  OngodvruchtigRk^  godlooslyk. 
IMPLACABLE,  Onverkoenlsk,  onmenkbaer. 
Implacablaicfs ,  Onverzoenehkheyd. 
to  IMPLANT,  Uplanten,  ' 
Implantation ,  Inplanting, 
Implanted.  Injreplant, 
to  IMPLEAD,  yoor  V  recht  vorderen. 
IMPLEMENTS,  Gereedfchap,  htysraad. 
to  IMPLICATE,  zie  to  Imply. 


to 


fmeeken. 


Im. 


I 


I 


I 


I 


Implored  f  Gefmeekt^  giheden. 

Implorcr,  een  Smcekety  aa^raepcr, 

InipJoring ,  Otemoedig  vcrzock  ^[making ,         fmce^ 

to  I MPL(  > Y »  AanUggem , beftteden ,  amtwtndtn ,  it 
werk  zeiUn  ,  ieeztg  houden ,  beezigem ,  gebrt^- 
ken,  j 

Imployed,  Be/leed^aangcUgd^  aoMgeweftd^  te  wcrk  j 

.    gH^^ld^  geheezigd* 
He  muft  be  imployed  continually ^  Hy  ntoetakyd 
beezig  gehonden  wwden. 

Imploying,  Btezighoudtng^  tewerkjlelling^  aatileg'^ 
ging  ,  beeztgin^ , aanlcggende ,  te  wtrkfttlUndt , 

Imploynicnt ,  Heezightyd^ beroep , werk^ampt. 
To  be  about  his  imployment ,  aan  ^y»  werkzyM* 

to  IMPLY,  Btt^kenen^  beflnyteH^  bebelzen. 
That  implies  conrradifiion ,  Dot gt€ft€tn€teg€n* 
ftrydighcyd  te  kennett^ 

lxim\j^drBet€kcnd.  b^helfd^ 

IMPOLITE,  Onbcfchaafd, 

IMPOLITICK,  Onfla^kundig^  ottvoorzigfig* 

IMPORT,  Bettkenh,  meemng. 

10  IMPORT,  Mcdebrcngcn^  bcUkcnen  , in- 

His  words  fcemed  to  import  thus  much ,  Zynt 

woorden^  Z9  V  f^been  ,  bragten  z^  reel  met, 
0y  No  French  commodities  may  be  imported ,  Geerte 

Frofifchtf  waarcn  moogttt  ingevoerd  warden. 
Imp  ortan  ce ,  B  eiang ,  gc  wtgt ,  aa^fgeUgenkeyd. 

A  thing  oi  ismL\\\m^Qii^nQ^^bcnzaakvdnwemlg 
beiang. 
liTsportant ,  Gewigtig ,  toh  belong, 
IMPORT  AT  [  (JN ,  Invaer ,  tnvoertHg ,  mbrengmg* 
Imported ,  Meigebragt ,  bet/kend^  ■  -  ingevoerd,  j 

Importunacy,  z'te  Importunicy.  J 

IMPORTUNATE,  Hard  aanbmdend^i^vcrlaftig,] 

moetjelyk,  aoftdrmgetfd. 
Importunately,  OverlaftigHjk, 
to  IMPORTUNE  5   Lajtig  vallen,  zeer  drlngen ^ 

gefladig  aanhoaden  ,  Qveraringen ,  aandringen*    • 
Ifliportiincd,  Laftig  gevalUn  ^  aange  drongen  ^  0Ver* 

droptgcn 
Importunity,  Overlaft^  ntoejelijkheyd ^  ovtrdrmgrng , 

aartdrtfs^tng. 
to  IMPOSE,  Opkggen^  opdringen. 

to  Impofetaxes,  SchatftNgen  opieggen. 

to  Impofc  on  the  cootciencc,  Aaft  de  ^onfciencU 
^pdringen, 
llrto  Impofe  upon,B^^r/>/^#,  mipeydtm 
Impofed,  OpgeUgd^  opgcdrangen. 
Impoledupon-  BeUroogen^  msfleyd* 
Impofing  ,  OpUggmg  I  opdringmg  ,    ■  epdrm- 

gende. 
Impo fition  ,  Opleggmg ,  opdr'mgmg , beliflmg , hedrog. 

An  impofition  of  worfhip  ,  een  Opdrimgtng  vom 
Godsdsettft. 

An  impofition  of  taxes,  etn  Bclaflhg  meffriaf- 
Uftgeif,  , 

til 


air 

ocj  This  aSion  left  an  impofition  upon  his  memory 

of  hardfhip  and  znxcXij  i  Dceze  daad  heeft  zy- 
n^rgedacbtemjfe  eef$  vtek  vanJlrengheydiH  turecd* 
bey  J  aa»gfze$> 

IMPOSiilBtLlTY,  Oftmosgelykheyd. 

Impoffible,  Onmoagelyk^  ondoeMlyk. 


IMPOSr,  Schatimg^t^L 

IMPUSTUME,  ccn  Zweer^  gezwcL 

to  IMPOSTUMATE  j  7W  tenzweer  zetten, 

Impoftumated,  f^^zwauren^  tot  een  gezwei  geZU^ 

Import umation ,  een  Ferzweermg. 

IMrOSTURE,  Bedrog. 

IMPOTENcY,  Onvermogen^  mm^^  ornm^ig^ 

beydy  magtchofbeyd. 
Impotent ,  Unmagtig ,  <twvermoogeHd ,  magtehoi ,  lam 

flap, 
Impotently,  Onmagtighk^  flapjes. 
to  IMFOVERiSH  ^  Perarmen^  arm  maaiem. 
Impoverished,  Ferarmd, 

isrSf.;.,  \  ^■"^"!- 

to  IMPOUND  cattle,  f^erdwaald  vee  in  cem  M 

befluyten. 
to  IMPoW^K^Volmagtigen ^magt  vtrieentn^mAgt 

geeven, 
ImpDWcrcd,  Gemagtigdj  velm^tigd, 
impowcring,  Magt^eeving^  vo^agtiging, 
IMPRACTICABLE,  Vngebrnyhlyk ,  t^nwerkfleh 


ijg^  Qnbruykbeiar, 
The 


he  road  VfZs\m^^SL\ctih{t^Dew€gwas9nbrHyk^ 

boar. 

to  IMPRECATE,  Tvewenfcbeny  vervtoeken. 
ImfttQTLtioxiyTQewenfchiHg^  vloek^  vervUekingy  fnasd^ 

v/etifcbift^, 
IM PR  P  G N ABLE ,  Onwinbaar ,  mwinnelyk, 
IMFRE  .NATE,  Bezwa?fgerd, 
to  IMPREGNATE,  Bezwangeren^  vervutlen. 
Impregnated,  Bezwangerd^  verzuldy  beli^baamj^ 
IMPRESE,  de  Zinfprcuk  van  eensg  wapenjchild* 
IMPRESS,  IndruL 
to  IMPRESS,  Indrukken. 
IMPRESSION,  Indntk,  indrukfel^  de  druk. 
That  objcft  made  a  deep  imprcflion  upon  his 

mind ,  Dat  voorwtrp  maakte  tenen  diepen  mdrnk 

&p  zy»  gemoed* 
The  Iccond  Impreflion ,  de  Twcede  dntL 
Impreft,  fn^edrukt. 

IMPREST  mony,  irerf-geid,  oHritr-geU.  [  GeJd, 
dat  de  cerftgeworvene  Soldaten  op  hand  ootvan- 

tolMPRINT  j  Indrnkken^  infftnten. 

Imprinted,  Ingeptent. 

Imprinting,  Inprentingy  — —  inprentende, 

to  IMPRISON,  fffSege^angenisJlftyien^gevangem 

Z^tten, 
Imprifoned,  Gevangen  gezet* 

ISpriSfnt.  )■  G'va^i'"  Mti^g- 

Ff  Da- 


1i«    IMP- 

DurioeWs  imprifonment,  G^durenJi  zyngtvan- 

to  I MPKOB AT E ,  If^raaiem  ^  mtt  goH  kenrtn. 
IMPROBABlLn  Y,  O^waarfchynlykheyd. 
Improbable,  Onwaarfihymiyk, 
IMPROBirY,  Omv/ifomhcyd^  hmihcyd. 
IMPROPER,  Oneygcn^  wknVQtglyk. 

to  IM^'ROPRIATE  ,  lets  in  keffhethUKg gttvejf. 

linpropriated  benefices ,  Erfclyke  of  cygcndommeiyke 

Impropriation,  een  Kcikclyh  prove  dit  van  fin  Leek 
heztt€9t  wordt  tft  door  erfeftiffe  aan  hem  verual-  J 
Uh  is,  I 

Impropriation  of  Tithes ,  Ttenden  die  mcnimkcnbe*  i 

zit  heeft, 
Impropriatour ,  ten  Leek  die  eem  Kerttlyke  frox-c  be* 
zit^  en  da(tr  in  eenen  Predikakt  nmftyn  belief  en 
mag  flellen, 
IMPROPRIETY  of  Speech,  Oneygpitkykbeydtsm 

fpraaki. 
Improvable,  f^erheUr^tMr, 

to  IMPROVE,  Irrd  hefleeden ^  waarneemen ^  vor- 
deren  j  toenecmen  ,  bvboHU/en  ,  aanqmcekin  ^  aam^ 
teggen ,  z.f<h  van  bedienen ,  gcbruykept, 
tolmprovc  his  time,  Zynen  tyd  md  htftttdtn  of 

waarneemen. 
10  Improve  ia  learning  ^  In  geieerdheydt  toenee* 

men^ 
to  Improve  land,  hand  wel hehtmwen, 
to  Improve  his  ertate ,  Zynt  middden  verbeferen, 
to  tmprOve  his  talent ,  Pl\n  fa/ent  aankggen, 
to  Improve  a  vidiory,  Zicb  v^meeneoverwinning 

hedienen. 
To  improve  a  misfortune  into  bleffing,  Eenm^ 
gehik  tot  ten  zegeft  doen  gedycn. 
Improved,  fVaargtmmen^  wei  bdftetd^  be'voritrd^ 
totgenomen ,  verbeterdt^       ■   hcbouwd^ 
Improved  in  knowledge  ,  in  Kenmjft  toegeno* 

m  n. 
This  will  be  improved  to  his  condcmnttion , 
Men  zaI  zicb  d4arvan  beeUencn  om  ief»  H  ver- 
^ordeeUn. 
hrwprovcmcnt,  t^erbetering  ^  voordcel  ^  nut. 

The  improvement  of  arts ,  De  aanjueeking  van 

konfltn,    . 
Capable  of  improvement,  Be^mamn  m^verhetrri 
u  vxfrden. 
Improver ,  ten  yerhtttrsar , totneemer ^t»amrmemer, 
[improving ,  7'ocneeming ,  Wdorncfming ,         ■  toinee- 
h    mende ,  wd  a*fnlwtnde. 

k IMPROVIDENCE  ,  Onvoorzigtigbeyd  ^  anzdrg- 
ikaagendheydM 
Improvident,  Onvw^tigtig^  enzorgvnidig. 
ImproviJencly^   Omvoorzigti^lyk^  onverb(^cds, 
1 IMPRU  DENCE,  0nvjyshe^dyt^nv9^rztgt^heyd. 
I mprtidf." nt ,  Oftwys  ^  onvQorzigtrg* 
Imprtideutly ,  Owwyfiyk. 


IMP.  IN. 

IMPUDENCE,  Onbtfcbaamdbeyd , fih 

beyd. 
Impudent,  Ombefchaamdjffbgamtehof. 
Impiiden  1 1  y     Ont^efchaamddyk. 
to  i  M  P  U  GN ,  Beflryden  ^hevecbten  ,  tegenfit^ 
Impugned,  Bejlrecden^  wederjlaan, 
Jmpugner,  een  Bcjlryder  ^  hevechter. 

\m^%vX\\%^Belhy^Hg ,  beveibting , beftrydende* 

IMPULSE,         I      Aandryving ,.    btwtegmg  ^   ^P* 
IMPULSION,  r         hh/s^g^  a^njlooki^, 
ImpuKive,  jiandtryvende  ^   beweegende. 
IMPUNITY,  Ongeflraftheyd.flraffelimbeydy  mif- 

ftrafhaa^^eyd, 
IMPURE,  Onrcyn^  onznyver^flefrdig^  mknyfeh* 
Impurely,  Onrcynlyk ^ flordigiyk, 
Impurencfs,  >      QnZHyverheyd^  ^mrynigheyd ^  Jlof^ 
Impimry,      v         digbiyd, 
IMPURPLED\  GcPMrperd, 
IMPUTATION,  V^myf  ^  ^fffgt  ^^tyging^ 
layering. 

To  caft  an  imputation  upon  one,  lemand  o^rdit 
eenlg  vervjyt  breng^n\  iemaHd  eenig  quoad  (of 
ten  misdaad)  optygen. 
Impuiative,  Toegerehud .  ^ah ^  Imputative    R^h- 

teousnefs  ,  een  faegereiende  recbtvaerdigheyd, 
to  IMPUTE  ,   IVyten  ,   toejtbryvrn  ^  amttygeu^  tt 

Ufte  Uggen ,  optygen ,  t&erehHtn, 
Imputed  ,   Geweeten ,   toegefchrceven ,  aangefetgen^ 

taegerekend, 
Imputer,  eenlVyter^  aantyger^  iaerekenaiBr, 
Imputing,  Toefchryving ^  taerekening^  ^^'"K'l^-^ 

taerekenende, 

IN. 
IN,  In, 

He  IS  in  the  room,  Hy  is  in  de  kamer. 

In  the  mean  time,  Ondertnjfcbeny  middnitr  ijL 

In  my  opinion,  Naar  myn  gev&eien. 

In  the  time  to  come,  t^&ortet  toekomende. 

In  the  afternoon ,  V  namnidd^s, 
•In  order,  Ordentlyk* 
t&  In  order  to,  Tern  tynrde  em.*. 

In  obedience,  Uyt  gehoorzaamheyd. 

In  token  of  love,  Tot  een  tekcn  van  Ktfik* 

In  the  day  time,  By  dage. 

In  companTon,  /»   vergefykinge. 

In  writing.  By  gefcbrtfie. 
^  You  are  obliged  in  reafon  to  do  it ,    Ot  ndm 
vtrp/fgt  M  ba  te  doen. 

To  be  well  in  body,  Getond  tfonKginam  zp. 

Fnftead,  Inpiaats,  in/fee^  — ^  tepade. 

It  will  not  (bnd  hfm  in  ftead,  Hct  zd  Urn  niti 
baafen,  {  of  ft  ret  te  fiadc  kum^n.) 

In  deed ,  Indcrd^ad. 

In  all  places,  Overall  &p  afle plaatfen. 

In  an  hour.  In  een  unty  binnen  ten  nnr. 

In  times  pall.  In  verleedene  tyden^  ecrtyds* 
«>  In  time.  Ma  det  trd^  by  ijdt* 

In  a  trice,  OpJiaendcvoiU 


I 


f 


y 


IN.  INA.  INB.  INC. 

He  I^cnds  the  moft  of  his  time  in  writiog,  Ify 

hejlud^  zy^  meefleutyd  mt^  fchryven. 
He  was  talccii  in  the  ftid  ,  Hy  witrdi  <^p  dt  daad 

Not  one  in  a  hundred  will  nm  fo  fkft,  Fan  bon- 

dcrd  met  ten  die  zo  bard  zai  ioof^m, 
a  Book  in  the  prcfs ,  cen  Boek  ander  de  pers.      v 
Hand  in  hand,  tL%ndaan  hand^  geZ/omentlyk 
^\l  will  be  moll  lalling  ia  its  latisfadion ,  and  fft- 
nocent  in  its  remembrance  ,  Dt  votdocnin^ 
damrvast  zal  zeer  du$trzaam  ,   en  de  gehengems 
offfihaadelyk  zy». 
To  go  in ,  ingaoH, 
To  come  in ,  Inkom^n* 
To  look  in ,  Inzien. 

INA. 
INABILITY ,   Onvcrmoog€Mj  onvermoogeudbeyd^ 

emmagttgheyd* 
10  iNAbLt,  FermoQgen  geevem^  map  verleemn^ 

ieanaam  maaieft^ 
Inabled  ,  M^t  verUend^  bequaam  gemaah. 
Inablemcnt,  Magt-verleeniftg, 
InabJing,  Mn^tgeev'tng ^  ^-^—magtverkewende. 
lNACCt'^SSlBLE,  OHtoegangklyH^  ongenaakbaar. 
INACTJON  ,   BedryvetnQsbeyd^  fitijiand^  onvjer- 

kelykbeyd. 
INADVERTENCY,  Onhda^btbeyd^onMbtzaam- 

beyd. 
IN  AFFABLE,  ongejbraakzmm^  oitsaMjpreiiefyl 
INAblENABLE,  Onvcrvreemdkaar. 
JN.^MIbSlBLE,  Owveritesbaar. 
to  1 N  A  M  EL  ^  Brandfchiideren ,  dourvlamnun^  emsl- 

jeer en, 
1  name  I  led  ,  Geemaljeerd, 
INAMOURED,  Ferliefd. 
INANIMATE,  Onhzieid. 

INANITION,   Zwaiieyd,  gebrei  vmiracbten, 
krachfelmsbeyd    [uyt  gebrek  van    voedfcl    ont* 
ftaande.  1 
INANITY,  Lfidigbesd,  ydeibevd: 
IN  APPETENCY,  Onhegeerhiheyd,  lufieloQsbeyd, 
INARTIFICIAL,  Onkotjlig. 
Inanificialiy,  Onkonft/giyk^  zonder  konft, 
INASMUCH,  Nademael,  voorZQVeeL 
INAUDIBLE,  Onhoi^baar. 
to  INAUGURATE,  Inwyen,  hbnlden. 
INAUSPICIOUS,  OngelMig. 

INBORN,  4angebooren^  ingebcoren. 

INBRED  ,  ^  Ingebooren  ,   aangeh&oren  y  '  ■  "    ^  i»- 

beemfib. 

INC, 
to  INC  AMP,  Legereny  */  leger  necrJJaan, 
Incamped,  Gelegerd^  neergejlagen. 

The  Army  was  incamped  near  the  town,  V  L^- 


INC, 

INCANTATION,  Beuvering,  hezwemi^. 
Incantator,  een  Bezweerder  ^  tovermr, 
INCAPABLE  ,  Onma^tig^onbequaam^^nbevQfgd^ 
Incapability,  Onbeanaamheyd  ^  oubevaegdheyd. 
to  INCAPACITATE,  Onbefuaam  maaken.aMbt* 

voegd  maaken. 
Incapacitated,  Onhequaam gemaait. 
Incapacity,  OnbeqHmimbeyd^QnvermQogendheydj  oxs 

bevoegdhesd, 
to  lNCfARL:ERATE,  Gevanten  zetten. 
INCARNADINE^  tern  Haograode  ioknr,  imkar^ 

naat, 
INCARNATE,  Bezdeefcbu 

God  incarnate,  God  menfcb  geworden. 
f^z  Devil  incarnate,  een  Gevieefcbte dnyvth 
Incarnation,  FJeefibmaaking,  bcvleefcbing^'-^etm 

viccfcbmaakende  Z^f* 
^  The  Incarnation  of  Chrift,  Cbriftns  menfibvJ^r^ 

ding, 
INCENDIARY  ,  een  BrandftUhter  ,  ^—^finpki^^ 

brand. 
INCENSE,  Wkrook.reHkwtrk. 

To  cenfe  withincenfe,  Bewierooken. 
to  INlENSE,  Opbiiftn^  vertaornen^  tergem, 
Incenfed*  Ontfieeken^  vertoomd, 
Incenfer,  ten  Opbitjer^  vertoormer* 
Inceniing  ,  Ofhttfing^  verfMrningj  ■*— -  Virtoot% 

nendc* 
Incenfbry,  eemReukvat^  wiermkvaf* 
anINCENTIVE,  een  Aanprikkeltng^btweegrediW. 
INCESSANT,  Gefiadigy  niet  ofhoudendey  zander 

opbonden* 
InceOantJy,  Onopbostdefyk^  gefiadigfyL 
INCEST,  Bioedfcbande. 
Inceftuous,  BiQedfihandig. 
INCH,  een  Dnymbreed^  een  dnym,  [^Hicr  van  ffi» 

kent  men  in  Engelana  twaalf,en  inHollandt  elf 

op  een  voet. 

*  Give  him  an  inch,  and  heMl  take  an  cll,  Zo 
gy  bem  eenen  vinger  toefteeh^  zal  by  de  gebech 
handgrypen, 

♦  An  inch  breaks  no  fqtfarcs ,  Een  bcuzeUn^ 
breekt  geen  koop  :  Men  mact  op  znlk  een  kUymje 
met  zten. 

cS'To  fell  a  thing  by  inch  of  candle, /tff/t'/ri<w/>^;» 
iy  uyfgaan  der  kaerfe\  by  (fpveylmge  oibydenaf* 
fl^  verkoQpen* 
I  won't  bate  an  inch  on  't ,  Ik  wilder  met  een  zier 

van  laaienvaUen^ 
He  is  noble  every  inch  of  him ,  Hy  is  edel  in  al* 

ien  deele. 
Half  an  Inch,  een  Half  dnym, 
to  IN  CH  out ,  B_y  duymen  uytmeeten ,  wat  ten  breeJftc 

uytmecten .  by  kleymjes  voortzeften 
to  INCHAIN,  l^aft ketenen ^aan ten ketfingjlnyf0»y 

in  ketenen  Jlnyten*    j 
Inchained,  Aan  een  kettinggejlt^ten  ^  gektttnd* 
tolNCHANT^  Betoveren^  bezwieren* 
Ff  1 


nS  INC. 

Inchantcd,  Betoverd, 

lochnntcr  ,   ten  Turner aar  ^  biZweertUfy  dMpfel*jaa^ 

Ilichaiiting,  BeUverittg^  hzweersng  |  ^-^  betovt- 

•   Ttnde, 

Inchan tingly  ^  l^ovtrachufi^ ,  o/r ttm  toverachttgi  wyze. 

Inchantmcnt,  Tovcry\  hctovermg, 

Inchantrefs,  ten  Tovtres^  kezweerfter^  dMyvef-ja^- 

to  WCHi\SE^hioMiizetteffy  met  goMdheJlMom^in 

ziiver  bcjlaan, 
Inchafcd,  Meigond  hejla^cn  ^  mttgoudbeztU 
to  INCHOATE,  Bcitnnen^  aanvaugen. 
INCIDENT,  Gehcfiriyk,  Uem/ltg. 

Miflakes  are  mcidcm  to  mMikhid ,  DooUn is meff" 
fchflvk ;  de  he  fie  km  we  I  mijjett, 
INCIDENT,  (tubll.J  eenyoorval.toeva!. 

It  was  a  very  renaarkablc  incident ,  liet  was  em 
zeer  merkwaerdtg  voorvai, 
Incidcntly ,  Toevailijf^lyk. 

JNCINE  R  AT  ION;?^/  afch-wording,  ver^afchhg. 
to  INCIKChE  ^Iff  een  kriffgbejluy  ten  ^  ineenkreyts 

betrekken ,  bearkehn, 
Incirclcd,  BecirJteld^  i/t  een  kring  btjlooten. 
Incircling,  Betrekking  in eem kring ^  bedrkeling—"-' 

becirkcknde* 
INCISION »  infnydingy  cpening^ 

To  make  anindTio'n,  Meteenvlymopenen^  ttne 
optnhtf  maaken, 
€0  INCITE*  Aanporren^  annfrikkchn ^m&cfem ^4a»* 

Jp&oren ,  apmfen. 
Incited,  /Ungeford^  aMngepnkkeld ^genoopt ^opgthitji. 
Indtement ,  Aanprikkitwg^  aanporrtng ,  ophitjSfg, 
Inciter^  een  Aanprikkctaar ,  ophitfer, 
Incitillg ,  AaHporting ,   ■      ■  ^anporrende. 
JNClVlL,  Unbeleefdy  engejchikt^  attmamerlykyOM' 

henfcif  y  onburgerlyk. 
Incivility,  Onbeleefdheyd^  ongefchiktbeyd ^onmanier- 

IndVilhr,  Owhekefdtlyk,onbemfchlyk. 

INCLE  zie  Inkle. 

INCLEMENCY,  Ong&edertierenbeyd,ftrengBeyd. 

INCLINABLE,  Geneygd, 

INCLINATION,  ^eyging ^  geneygdheyd ^ genee- 

genhevd^  trekj  zucht, 
to  INCLINE  J  Neygen,  bellen^  ^neegen  zyn. 
His  opinion  inclines  that  way,  /Tyw  gev^eUnheh 

dat  hten. 
Incline  your  cars,  Keygtuweooren. 
This  colour  inclines  to  yellow ,  Deeze  k^lenr 

trekt  na  din  geeltn, 
'The  weather  inch'nes  to  fair*  Htt  btgim  moot 
wiir  te  xuordtn. 
Inclined,  Gcnct^en^  g^^g^^  gehtld^ 

'Jnclininc^  NesgiHg^  ~  meygende  ^  htHende. 

The  day  is  now  inclining 'towards  evening  »/>f 
^  loppi  mm  iM  dew  av9nd  $&e\  de  MVond  beginf 
MM  H  valiem 


INC. 
to  INCLOISTER,  Ineenkhofterfteeken, 
Incloiftered,  In  een  kitH>fter  ge/laken  ^  m  een  klooJJer 

geflo^ten^  in  een  khojhr  gezet, 
to  INCLOSE  ,   Infinyten  ^  befiuyten  ^  omheynen^ 

rondom  affihteten^  binnen  een  fehmiUng  betrekken^ 

To  inclofe  a  letter,  Eenenbnef  injlnyten. 

To  inclofe  a  piece  of  ground,  Eenftmk  lands  ron^ 
dom  afjehutun, 
llfclofed,    IngeJJotften  y  bejlooten,  ombeynd  ^  random 
afgejlhaaten, 

Thcinclofcd,  />^  *w<fy?aa/^«  [BHef,] 
Inc  1  ofure ,  Een  omheyndjink  lands .  een  bejiwten  pioMif^ 

aj]fbHtfeL  bofjlede. 
to  INCLUDE,  hJlHytem 

Included,  ingejhoten, 

INCLUSION,  Injlnyting. 

Inclufively,  Inflmtelyk. 

INCOGITANGY,  Onbedacbtbeyd ^  onbezonnen- 

beydy  &nbedachfzaambeyd* 
INCOGNll  O.Onbekend. 
INCOHERENT,  Niet  t'zamenhan^ende. 
INCOMBUSTIULE  ,  Onvirbrandc^k  ^    ^ftver* 

brandl?aar, 
INCOME,  Inkomjle. 

He  has  great  incomes ,  Hy  beeft  greote  inkomftekm 
INCOMMKNSUR  aBLE,  OntzamenmeetehkX 
toINCOMMODATE,  OngeryfamdofnybelieS- 

geny  benadee/en, 
to  INCO M MODE ,  OngeUgenheydaandQen ,  onnf- 

veny  verangemakken. 
Incommodious ,  Ongemaklyky  ongeryflykjlommeraeb-- 

fig- 
Incommodiously ,  Op  een  ongemaklyke  wyze* 
I  ncommodity ,  Ongemak ,  onreryfy  ie/lommerin£, 
I NCOMM  U  NIC  ABLE ,   OnmeJcdetlbMr. 
INCOMPARABLE,  OnverFelykelyk,  gaadelo^r. 
Incomparably  ,    Omergelykelyk  ,     zonder    zergely* 

king.  ' 

to  INCOMPASS,  Omringen,  cmcingelen. 
IncompaflTcd,  Omringd^  umcingeld. 
Incompafling ,  Omringing ,  emcingeUng ^         ■  emriw* 

gende. 
INCOMP  ASSIGN  ATE,  Omnerdabgmdy  medam 

genloos  ^  zander  medelydeWy  cnmeev/a^ig*  % 

INCOMPATIBLE,  Onverdraagbaar.ondmJdelyt^ 

aninfehikkehky  onovereenkomendt, 
INCOMPETENCY,  OmbevcegdheydyOntefm^ 

heyd. 
Incompetent,  Onhru^eidy  mhtiiuasm. 
INCOMPE TIBLE ,  ^Om^egtyk ,  cmx^gZMom. 
Inconipetfbility^  Om^Blykbeydy  onvoegzaambeyd^ 
WCOMPLETE  y  Onvafi^men, 
INCOMPLIANCE,  Oninfcbikkelykbeyd. 
INCOMPOSED,  Ontfrdentfyky  wanfiiikkefyk^i 

gefchikf, 
Incompofurc,  fV^nwdcy  verwarring, 
Incompofcdnefs,  Ongcfehihheyd. 
Incumpofcdly ,  Ongefabiheiyk. 


INC. 

INCOMPREHENSIBLE ,  Onhtgryftl^l,  onhvai- 

Incomprcheofiblcnefs,  Ofthtgrypelykhcyd^  onbcimt- 

tflykh^yM 
INCOhrC^IVABLE,  Onbegrypelyk. 
INCONGRUITY,  Ongtvoeglykbeyd ,  wnnhMe- 

lykheyd^  waftvoeglyiheyd. 
Incongruous,  Oftxevoegiyi^  wanvocgiyk ^  wanfcbik- 

kelyk^  wanhebbayk, 
InconmiouOy,  Omgefchikulyk^  wanvocglyk, 
INCONSEqVENCY.KrackelmheydvanrfJeH: 

kaTcitng ,  een  z  en uw loos  befluyt, 
Inconfequent,  Krachtelooi^  mctterzakc. 
INCONSIDhRABLE  ,   Onaanmerkclyk^  gtring^ 

Jlechty  van  weittig  belang. 
INCONSIDERATE ,  Onbcdacht,  t^wbtZQwnen ,  roe^ 

hloos. 
Inconiidcratcly  1  Onbedachietyk^  r^ekelooslyk. 
Inconllderatenefs,  Ombedachihcyd,  onbtzmnenhtyd, 
INCONSISTENT,   Onbejiaa^lyk  ,  onoveretnko' 

memde* 
INCONSOLABLE,  OnvcnrooftdyL 
INCONSTANCY,  Onftandvaftigheyd.onbeftindig- 

heyd^  wifpchttfirighcyd^ 
Inconllant ,  Onjlandvajlig^onbeftendtg^wifpcliutirig, 
Inconftantlv^  Optbeftamats^lyk^  wifpfTtMUn^iyL 
INcOHTEbT ABLE,  Onbetw,yhlyk.  ^ 
INCONTIN  ENCY ,  Onmh ,  mmtlo^sbcyd^gtyl-^ 

beyd. 
Incontinent,  OntuchtiF y  gesL 

IncontincDt  1  y ,  OntNchu^yt^ Opflaamdevoet. 

INCONVENIENCE,   Ongeltgenhcyd ,  ongeryf, 

ongemak. 
Inconvcnjgncccf,  Bclemmerd^  Gniryfd, 
Inconvcoicnt  ,   OngtUgtn^  ongtmMyk^  ^^i^^yflyk^ 

ongevQcgiyL 

It  was  a  very  inconvenient  time,  */  IVas  ttm^ttr 
ongekgtn  tyd. 
Inconveniently,  Ongevoeglyk.  fontyde,  . 

INCON  VERSIBLE ,  Onvcrkctrbiar,  daarmftmee 

cm  t€  gaoH  is. 
INCONVERTIBLE,  Omimkeerlyk,  onbekftrlyk, 

optbekcerbaar* 

INCORPORATE,  aU ,  a  Town  incorporate, 

Een  ilvk  Jat  /fads  recbt  beeft, 
to  INCORPORATE,  Iniyvcn  ,    m  ten  Ugbaam 

maaken* 

Incorporated,  Ingetyfd. 
Incorporation,  htiyvinx^ 
INCORPOREAL,  (%lhhaamhk. 
INCORRECT,  Gcbrckiyk.  mitfonten. 
INCORRIGIBLE,  Onmbiigbmr,  onvnbetfrlyk , 

daar  geen  verbeUrcn  aan  is. 
INCORRUPT,  Onbedurven,  ongefcbondtn. 

Incorruptible,  Onverderfiyk,  Onomk^opehk. 

INCOUNTER ,  ten  Smd,  aanvai,  gevLi^t, 
to  INCOUNTER,  Btjtrydcny  btvecbscn^aanval- 


INC. 


129 


Inconntered ,  Bejiretden^  hexmbteft. 
Incountering,  Bcflryding^  bevccbtingj  — —  ie/?r)'- 

.dfn'dc. 
to  INCOUR AGE ,  Aanmoedigcn , moed  infpreeketi. 
Incouragcd ,  Jangemocdigd, 

tsr^r-  }■  -*•"""*■"■ 

INCREAS E ,  Aanwas ,  taenecmtng ,  vermeerdertng , 

'^  ^fgfwai. 

to  INCREASE ,  Aamvafen ,  aangroeijcn ,  tacfteeme»y 

vermeerderen  ^  vergrooten, 
Increafed,  Aamgegtwd^  vcrmeerderd,    " 
Increafcr,  een  Fcrmecrdcraar  ^  vergrooter, 
increasing,  Toeneeming^  vermeerdcring  ,  ^— /^f- 

neemende, 
INCREDIBLE,  OngehoflyL    . 
Incrcdiblcnefs,  Ongehoflykfoeyd* 
Incredibly,  Op  ten  ongeloofiyke  wyte.  ^ 

INCREDULITY,  Ongehovigheyd. 
Incrednlous,  On^ehavig, 
to  INCREPATE,  Bekyven. 
to  INCROACH  ,    hdringen^  inpalmen^  inbooren. 

To  iocroach  upon  the  privikdges  of  the  peopfe, 

De  xmrrechten  des  lofhbenadeeUnQibefnuetjem. 

oCi^To  incroach  upon  one's  km^^ts  ^lemandsgiied' 

beyd  misbruyken, 
Incroachcd,  Ingedrongen^  hgebo^rd, 
Incroacher,  eenlndnnger^  inbocrder. 
Incroaching,  Indrhging^  inpalmini^  — ^  mdri/f] 

gende, 
Incroachment,  Indragt^  indringing, 
IN  C  U  B ATION ,  Breeding  op  eyerew. 
to  INCULCATE,  Injltimpen^  mprenteH. 
INCULPABLE,  O^chulMz,  onjhaffelyk. 
INCUMBENT^  Beruftemde,  vereyfcbi. 

It  ii  a  duty  incumbent  upon  every  one  to  fear 
God ,  (jod  U  vreezett  is  een  fligt  die  af  ee»  iV- 
gelyk  bertiji. 

The  bullncfs  is  incumbent  upon  me  alone,  De 
zaak  beruft  op  my  alleen, 
•  It  is  incumbent  upon  all  men,  V  Is  van alU men' 

fcbem  vereyfcbt^ 
an  INCUMBENT  [of  a  Living,]  een  Betitter 

van  een  kerkeiyke  prove  ^  een  Pr^biaan  yPredtkani 

van  eenigc  pldats, 
to  INCUMBER,  BfJJommereny  verbinderen^  be^ 

lemmeren ,  bckommeren. 
Incumbrance,  l^erhindering ^  bejlommenng ^  belem^ 

mertng^ 
Incumbrcd  ,  Bejlommerdy  verbtnderd ,  btUmmerd^ 

bekommerdj  belajl. 

An  Eftate  incumbred,  Een  landgaed  dat  helaftit^ 
belafte  goederen  ofmiddeien, 
Incumbring,  Bejlontmerin^  ^  *^^  bejlommerende. 
INCURABLE,  Ongeneeslyk,  ongeneesbaar. 
Incumblcncls ,  Ongeneejlykheyd* 
tu  INCUKR5  lit  H$s  vetvailen^  op  tyn  bah  baa* 

ien^ 

Ff3  To 


^3^ 


INC  IND. 


'o  incurr  the  King's  displcafarC)  h  *s  Konmp 

jlncurrtjd,  in  vervallvn  ^  verbenrd* 
'jNCURblON,  InvaL  aanval. 

IND. 
INDAGATION,  Na^peuri^^. 
to  IND  A  M  M  AG  E ,  Beji^haadtgcn  ^fciaade  taehren- 

FfMy  binaadeelcm^  vtrkarten, 
Inaammagcd,  BeJchaaJij^d^  binaadfeld^  verhrt, 
^  i  r^  /* »      /    •  _      t^tn^Mdeelmg  ^ 


\Bejcbaadifing , 
}      verhrtmg* 
In  getfoar  »rengen  ,  in  perykel 


Indammagcmcnr, 
Indimmagiiig, 
to  INDANGER  , 

Jlellcn. 

To  indanger  his  life,  Zyn  leeven  in pcryhlft^l- 
Un. 
Iiidan gered ,  In  nerykel  ^cfteU, 
to  INDEAR ,  JieMindmaakcn. 
Indcared ,  Bfmindgemanh. 

His  integrity  h:^th  indcared  him  to  all  that  know 


him ,  Door  zyne  oprechtigheyd  heefi  hy  zkh  by 
ecnydcr  die  hem  kent  bcmmd gemaakt ;  z) 
Ttcciigbtyd  heeft  hem  in  de  gnnjl  van  alfe 


hem  kenf  bemind gemaakf ;  zyne  op' 
eeft  hem  in  de  gnnjl  van  alfe  zyne 
hekcndeM  gebroi^t. 
Indcarment ,  een  Aanvallige  h'iednmigheyd^  minzaam- 

heyd, 
INDEAVOUR,  7rafi//>^,  pooging^  vlyt^  naar- 

Jligheyd  ^  zie  Endeavour, 
to  INDEAVOURi    Zicb  ktvlytiien^  tmchun  ^ 

poQgen, 
Indeavouring ,  7'rachttng ,  —  trAchtendt ,  cnz * 
INDEBTED,  SchnlM^y  inj^ldvervai/en. 

To  be  indebted ,  SchnUig  zyn* 
INDECENCY,    Onbctnameiykh&yd  ^   mheb^rfylt' 

heyd. 
Indecent,  Onbttamneiyk ^  ^nhebooriyk. 
Indecently,  Op  een  Qnbetmmtyke  v^ze ^onbeh^ifrkk* 
INDECIMABLE,  Onzentcndbaar,  vry  vnm  nen-  mUlGEStlON,  Geb/ck  V4m  verteermg. 

den,  J  to  INDrG  ITATE ,  Diisdelyk  amwyzen. 

INDECLINABLE,  Onm\aykeiyk^onvermydilyk,\mmiiHK\:\0^y  To'orny  verbofgenteyd^F^rm- 


IND. 
rndented,  Getmd^  gektrfJ, 
INDEN  rURE,  cenl^erdragS'hief^  [zogCIlOCmd 

omdat  men  daar  van  twce  al  ecns  luydendc  ko- 

pyen  maakt ,  en  die  met  tandcn  <?/ hockcn  vao 

malkandcren  fnydt, 
INDEPENDENCY,  OnnfiangkfykheyJ. 
Independent,  Onafhangklyk, 
INDETERMINATE ,  Indetcrmin'd ,  Onbepech, 

daar  noggccn  M\tjpraak  over  zedaanis. 
INDEVOTION,  Ongodrdietjligheyd. 
INDFX,  eent^yzer^  Biadwyzer. 
fNDlAN,  eenlndimn. 
to  INDICATE,  Aanwyzen^  aandnydcn* 
Indication,  Aanwyzing^  nanduydinz. 
to  INDICT,  Aimklaagen  voor  V  Kedt^  befcbmUi^ 

gen^  beiiehten^  bedraaf^en. 
Indicted,  Aangeilaagdy  befchuldigd. 
Indicting,  Aankiaagtng , befchnUtgmg. 
INDICTMENT,  een  Schriftclyke  amkUgic  tegem 

iemand  die  te  recht  gejleld  words  |  eene  befibulS 

ihfrNDIES,  delnditn. 

the  Eiilt  Indies ,  Ooflindie* 

the  Weft  Indies,  IVfJl^ndie. 
INDiFfERENCE,  Onverjiheelendheyd  ,  mi. 

maittigbeyd^ 
Indifferent,  Onverfchecltg^  middelmaattg  ,  koelziw* 

nig^  onzydig  ^  pafciyk  ^  taamelyk  ^   mjfcbenbeyde. 
Indifferently,  Onverjcheydenttyk  ^  midde/mmtigiyk^ 

onpartydtglyk ,  zo  wat  been, 
INDlGENtE,  Behoeftigheyd,  moddrnitigheyl 
Indigent,  mehoeftig  ,  nooddrnftigy  gebreklyk. 
INDIGE!>TED,  Omerteerdy  onverdonwd. 
«>  an  Indigetled  difcourfc,  Een  rnnwe  mbet 

reedcn. 
Indigcftible^  Onverdonwelyk^  onterfeerbaar. 


bey4.g 


oni}H\geiyk. 

INDEED,  fndtrdmd,  inwsarheyd,  zeker: 
INDEFATIGABLE,    Onvermotfd  ^    omvermoei- 


I    Onfcbtndefyk 
f       tigb^ior   , 


on^^ermie' 


onontfiaan-- 


INDEFEASABLE, 
INDEFEISIBLE. 

boat, 

INDEFINITE,  OnbepasU 
1 N  De  L 1 B  LE  ,  Onnyumifchehk. 

to  IND£MN1FY  ,'  S^Laddoos  houden  ^  wy  b^u 
dem. 

Indemnifycd,  Schadeloof  gebonJem. 


wanrdtgH^ 

INDIGNITY,  f^eronfW4ardigmg  y  fmaadf  boon* 
INDIGOE,  Indigo,  [lekcrcblaauwc  verw,] 

INDIRECT,  Nietrechnweegs,  zydclingi, 
IndircQly  ,  Niei  recbtftreeksy  van  ter  zyde^  bedek- 

telsk^  dnor  omwegen. 
INDISCERNABLE.  DaSmennietkattonderfibef* 

deny  onkcnne/yk ,  onkenbaar^ 
INDISCERPTIBLE,  OnverfcheHrbnar, 
INDISCREET,  Onbefibeyden.onvoortJgng^i 

boHVjen, 
Indifcrction ,  Onbefchcydenbeydy  onbefibiyd* 


INDEMNITY,  Scb^^i^f binding ^  tryA(Wi%, '  INDISPENSABLE,>>jy<>*ff/^^ 


< 


bevrydffig 
to  I N  DE  NT ,  Met  tandem  of  boeken  in  tn  mytjny-^ 

den:  T'mee  kopyen  vnn  een  verdrag  botknuys  van 

een  fnyden* 
{\)  to  Indent,  frecL)^  Zvjiertn  ,  [als  ocn  drookc 

nun]  (t)  £/iri  mMken. 


An  Indifpenfable  duty,  ken  onvermydefykt f^/p* 
Indifpenftblencfs,  Onvermydelykbtyd.  ^^^^ 

to  INDISPOSE  ,  Unbefnaam  m^ikeM.  j^H 


I ndiipoied ,  Onbeqnaam  gemaah ,  afkterig ,  Mgei 

*— ^  onpsjfehk ,  anaalyi  tepm ,  ongez/ond. 
Indifpofedncis,  H'e^rztw^nfkeer* 


In- 


J 


mmm 


IND. 

Indifpofition  ,   O^seftddbtyd^  onp/iffelykhtydy  pnge* 
zondheyd 

INDISPUT^BLE,  OnbemiftM. 
INDISSOLVABLE,  {OnlotmsJilyk,  offverbreek- 
INDISSOLUBLE,     f      6aar,  OMopiofeiyL 
INDISTINCT,  Niei  omderfcheydtm ^  omverdeild^ 

verward, 
Iiidillinaiy,  Niet  ondcrfcheydenilyk^  verwsrdelyL 
to  IhJDlTE,  Amkia^cn  ioar  Kubt ,  zU  to  In- 

dI6t. 
lodttement,  ^/>  IndiSmcnt* 
Inditer,  eert  Aankidager. 
INDIVIDUAL,  Ondeelig^  ondeeWmr. 
j:^^ Every  individual,  Een  tegelyk  menfch  opzichzel- 

Vf»^  te9f  yder  bszonder  PirfQQW. 
to  INDIVIDUATE,  Ondedbam- numkm. 
IND t VISIBLE ,  Ondeelbaar. 
Indiviilbknefs ,  Ondetlba^btyd* 
Indivifibly .  Ondtelbaarl^n, 
iNDOClLE,  OnUfrzaam. 
toINDOCrRlNATfc,  Onderwyzen, 
INDOLENCE  ,    OptgevQeltgheyd^  gevcekUofieyd 

van  pyn ,  onpynlykheyd  ,    onpynigbdarh^yd  ^  ojtvir- 

Z^crbaarheyd. 
LidoJem,  Ongevoelrg^  e$tverzeerbam: 
fO  INiXJRSE ,  Op  dt  rug  fihryvcn ,  mchter  ofuyke^ 

nen  <^  indolfecreil. 
Indorfed,  Acbttr  ^gefthrtvtn  ^  gdodofleerd, 
Indorfcmenr,  Achteroyfchryv'tng^  liidoUcment. 
to  IN  DOW  ^  Btf^fftigen  ,  begaa^tn. 
lodowed^  Begiitigd^btgaifd. 

an  Hofpital  well  fndowcd,  een  GaJlhMys  dat  imt 
goede  inkQmftem  vrrzorgd  is, 
Indowmcet  ,   eepf  Begtffigwg  ,   begaving ,  begaafd^ 

kevd.  • 

INdUBITABLE,  Ontwyfeibaar. 
I  nd  u  bi  tab!  y ,  Omtwsfelhaarlyk^ 
to  INDUCE  5   Aanieydem^  aanhyding,geeV€n ^  be- 

wcegen^  wysmaaken^  ovcrreeden^  aamakken. 
Induced  ,   Aangeltyd ,   bewoogen ,  avtrrcedy  4umg€^ 

hkt. 
Inducement,  A^rydkng^  beweegreeden. 
Inducer,  een  Aanlcyder^  aanvoerder ^  <iverreeder* 
Indiicing^  Btmeeglng^  wyimaaking  ,  overreedering  ^ 

aa^lesdende^  beweegende^  cm* 

IN  DUCT  JON,  hvoermg.  in  H  bezh  ftelltng. 

To  receive  indoftion,  Btf^//  neemen^  de  bcznting 

satfifoardez , 
to  INDUE,  Aando^y  bemavem. 
Indued,  Aiingtdnat%j  begaafd. 
to  INDUL'tE^  fiegeeven^  veel  ttfvo^m. 
Indulged,  Taegegeeve^ y  ingevolgd. 
Indulgence,  Toe^eevrng ^  tot^geefiykbeyd. 
B(>  Popish  Indulgences,  Pattzelyke  Aflaaf. 
Indnle;em,  Toe^eefisk,  tnvolgend,  zacbfzinnig, 
INDULT,  Vfi gunning  y  Oktroi. 
IN D U  M  ENTS ,    Esgtndommen, 

INDUKABLE,  y^rdg^ufgiyk ,  lydelyk. 


IND.  INE.  INF,  ijt 

to  INDURATE,  Verh^dcn,  hardm.'i^ken. 
to  INDURE,  yerdfiU^en^  burden  ^  nytjlaany  vol* 
harden^  duuren ^  vcrdunreff. 

I  cannot  indurc  the  pain,  Ik  kan  de  pyn  niet  myt^ 
Jlaan ,  tk  ktm  met  dmuren  van  pyn. 

I  can  't  indurc  it ,  Ik  kan  V  niet  harden. 

The  happiacfs  of  the  Saints  in  the  life  to  come 
will  indurc  for  ever  ,  Dc  gilukzaligbeyd  der 
Heyligcn  in  bet  tackomende  icevtn  zai  cemw^ 
duuren. 

To  indure  faithfoll  to  the  end,  Ten  tynde  taege* 
trokvj  valharden, 
Indared  ,  ytrdraagen  ^  Hytgeftaan  ,  gedtmrd^  vcr* 

duurdy  volhard, 
Induring,  ^erdra^rng^  verdumringy  vtrdrs^h 

gende^  dmmrende^  vMardtmdt, 
INDUSTRY  ,   Nyverkeyd,  vtytigbtyd^  khwkzdn^ 

nigkeyd^  vemuftigbeyd, 
Induftnous,  Nyver^  mikzinnig yvlytig ^  vrmnftig^ 

gaamw,  fneedig, 
Indultrioully  ,   Nyverlyk ,   vlytigfyk  ,   vcntttftigfyk^ 

*-^-  met  voGrdacbt. 

INE. 
to  INEBRIATE,  Dronken  maaken. 
Inebriated ,  Dronken  gemaakt, 
INEFFABLE,   Onuxtjhreekefyk, 
IN Ef  FECTU AL , '^rruebuiuas ,   Virgeefftk. 
IneffeSually,  yfuchtihoslyk^  u  vergeeft, 
INEFFICj\CIOUS,  Krachtel^ct ^  onvermoogend. 
INEPT,  Onbequaam y  b^'HZtlaehtig. 
INEQUALITY  J  Ongeiykheyd^  meenf^arigheyd, 
INEQUITABLE,0jfi»/r)'^^4r,*/4^  men  met  dgor 

been  ryden  kan, 
JNESTIMABLE,  Onwaardeerlyk ^  mfcbatbaar. 
INERRABLE,  Onftylbaixr. 
INEVITABLE,  Onvermyd^hk^  onantwykelyk. 
Inevitably,  Op  een  onvermydehk  wyze, 
INEXCUSABLE^  OnverJchoQniyk.mverpmfcbuh 

digfyk  5  (mveromfcbn  Idigbaar^ 
INEXH A USTlBLE ,   Onnytpnttefyk. 
INEXORABLE,  Onverbiddefyk, 
INEXPEDIENT,  Ondienflig^  onbemsam. 
INEXPERIENCE^  Onttrvaarendhesd, 
INEXPIABLE,  Om^erzotniyk. 
INEXPLICAf^LE,  Onnytie^ehk. 
INEXPUGNABLE,  Onwwbaar, 
INEXTjNGUISHABLE,  Onnstbhiffebehk^ 
INEXTRICABLE,  Onuvtwikkelyk,   onopUjfelyk. 

INFALLIBILITY,  Onfeylbaarhcyd, 
Infallfble,  Onfeyiba^tr^  i^nb'edrieglyk^  zektr. 
Infallibly,  Onfeydbaarhk^  zekertyL 
INrAMOUS^  Eerfoos,  quaalyk  berucbf. 
InfamouOy,  Eerlooslyk. 
Infamy,  F^erhoiheya^  fcbandti/ek. 
INFANCY,  Kiwdsbeydy  onmondigheydy  pnmonS^ 
g  e  jiant ,   m  mderjaarigbeyd. 
From  his_  infanci  he  was  trained  up  m  idolatrr. 


ijj  INF. 

Hy  was  voft  imdsbttn  af  in  af^osUry  opgebragt* 
Infant,  Een  pug  kimd  ^  kiftdtje^  ^-^^  OnfmonM^e^ 

mtnd^rjaart^e. 
INFANTRY^  het  voefvoli  [van  ecn  heir] 
iNF ATI  G  ABL E ,  Omvermotiiyk ,  onverdfooUm ,  qh* 

vermQcid. 
to  INFATUATE,  f^crdixjoa^tn^  dwaas  makcw. 
I  n  f;it  a  at  cd ,  Verdwaafd. 
iBtatiutiDll ,  yerdwaazjng. 
to  (NrEOT,  Bcfmctien^  vergiftigen. 
Infected,  Befmet. 

Infcflcd  with  Hcrefy,  Mh  Ketiery  hcfmtt, 

Inteilcd  with  a  talfe  opinion ,  Oo9r  ecn  valfib  ge- 
vo^Un  vergifttgd, 
Infci^jtiiig,  Bejmetttnde^  vtrgifiendc. 
Infcflioa,  Bejmenimg^  oMtftcehng^hefmaulykheyd^ 

ver^tfttgtng. 

}S^'\    BefinettelyK  verderfiyk. 

to  INFEtBLE,  l^erzwakken^  zwak  maaicm. 

Infecbled^  l^crtwakt. 

INFELICrrY,  Ongelttkzah^beyd,  ongelukkigheyd. 

to  INFEOFFE,  In  UcnhztttmggtevtH. 

Infeoffed,  In  Ucnhetn  gfgceven. 

to  INFEK,  zr€  to  Inferr. 
INFERENCE,  een  Gevolg^  hejluyt. 
INFERIORITY,  Mmdcrheyd,  fasger  float. 
INVEmOUK,  Minder  Ja^tr. 
He  is  kind  to  his  infetiour  ,  Hy  taont  zich  vrm- 

delyk  Ugen  zynen  mtnder* 
C^Hc  was  not  iritcriotir  to  him  in  virtue  ,   ffy  hi- 

hoefde  im  dengd  voor  hem  ntet  u  wykeft* 
An  infcriour  Judge,  ten  Under- Reiher* 
INFERNAL,  Onderaar^ch,  btljU. 
to  IN  PER  R ,  Bejlnyten  ,  een  gevolg  myt  iefs  trekken^ 

^twyzen. 
He  inferred  from  thence,  Hy  kejl^^t  d^uir  uyt. 
Inferred  JU flatten  ^  heweezcn. 
INFERTILE,  Omru<hfba<n^. 
Inferti  I  it  v  .  OnvrHchtbaarheyd. 
to  iNFEbl',  (^fteiicn^  plaa^en,  Meed'fgen, 
(Or The  Pirates  nifeftcd  the  tea  mightily, <!^f  Zeer^S- 

vers  maakten  de  zee  geweidtf  envry. 
Infcfted,  Ge^ueldy  gepLidgd^  heJecMgd* 

INFIDEL,  een  On^eh^ige. 
Intidelity    UngelQ^Ttgheyd^  ongetronwigheyd. 
INFINITE,  Oneyndig^  onryndelyk^   oniepaald, 
God  is  an   infinite  Being  ,   God  h  cen  oneyndig 

li^ee^n. 
I>  An  infinite  number  of  people,  Een  ontelbsre  me^ 

ntgte  volks, 
lufinitiy,  Oneyndiglwk^  0nbepaaldefyi. 
Infimtncfs,  OneymUhkheyd^  Qftbepaaldheyd. 
Ixifioitive,  Onicpaald* 


INF, 

The  Infinitive  mood ,  Oe  onbepaa/de  wyUfljn  de 

Conjugaiie-l 
INFIKM,  Zwdk,  onfterk,   empajfekk  ^  zieketyh 
Infirmary ,  de  ZAekekamer  [  in  een  kloofter.  ] 
Infirmitv,  Zwakkeyd^  anpa/Jelyk/nyd, 
to  INFIX,  Mecmtn    inpremten. 
Infixed,  Ingehcht^  ingcprent* 
to  IN  I:  L  A  M  £ ,  l^erbuten ,  ontfteeken ,  ontvomken. 
Inflamed,  yerhit^  ontfteeken ^  ontvnnkt. 

Inriamed  with  fury,  Door  toorn  ontjhekem.  _ 

In  flaming,  Ontfleektng^QntVQnkttig  ^ (fnt/Ieckende, 

Inflitmmation,  (^erhimng^  onmeeking^  krand, 
an  Inflammation  in  the  body  ^  Eem  brand  in  *i 
iighaam, 
•  The  inflammation  of  an  ulcer ,  De  ttntfieeking 

van  eengezweL 
INFLATKJN  ,  Op^/aazing^  zwelling.  I 

INFLEXIBLE,  Onhuygelyk.  ^^d 

Inflexibility,  Vnbmgelykheyd.  J^^^M 

to  INFLIv^T,  OpTeggen,  als  To  InfliS  a  ptmif^« 
ment  upon  one,    lemand  eenc  ftraffe  epleggew^ 
iemandjiraffen*  j 

Inflided,  Opgelegd. 

Inflidcd  punishment,  Opgcleyde ftrafie, 

InflidionoK punishment,  Opleggingvanjlraffe.  l 

INFLUENfl-E,  Invheijing  ^  tnviQedytngang,  iw^  j 

druk,  I 

The  influence  of  the  ftars ,  de  Invkdjing  van  V    | 

feflarnte. 

Hjs  fpecch  had  a  great  inflaencc  upon  the  pco*. 

pie,  Zyne  reede  hadgrooien  ingang  by  V  velk^M 

INFLUX,  t^Zamen/oap  van  twee  rivier'en,       -^H 

to  INFLUENCE,  InvJoed  hebbem ^ff^MUg  bebbew^ 

veroorz^akcft. 
to  fNROLD,  InvoHwen^  bcwinden  ^  iwwikkelew^ 
Infolded,  Ingevouweny  mgevjikkcid* 
to  INFURCE,  Dwingen^  opdnwgen, 
Inforced,  Gedwongen^  opgedrmgen 
Infor cement,  Dwang^  drang 

Inforcing,  Opdringmg^  apdringende, 

to  INFORM  ,    Ondcrrecbten  ,   knndfcbap  geeven^ 

aanbrengem^  bedraagen^  verkUkken  ^  —   be* 

vormem. 

To  inform  himfelf ,  Kenms  neemm  ,  naar  tw* 

nee  men, 

(dr  To  inform  againd  one^  lemand  verklikhm  ^  d 

bekiappen, 
QC3*0miieity  informed  nullity  into  an  cflence  , 
Albeyd  bevgrmde  de  nieibeyd  tot  een  wee 
[  Brown.  Religio  McdicL  $,  yxrv,^ 
Information,  Ond^reebting ^  onderwyzmg  ^  hmd* 


\kelew, 
teevtn^    I 


Informed,  Onderrecht^  aangebragt^  verkHki^ 
Informer,  een  Aanbrenger^  verUikker. 
Informing,  Aanbrenging  ^  bedrsaging^  veril 

--^--onderrechtende^  verktikkemde,  ^ 

rNFORTUNATE,0^^r/i«jU;/,t/>  Unfortuoare- 
INFRACTION ,  Inbrenk, 


INF.  ING. 
tolNFRANCHISt,  Fryhtyd  verUenen. 
INFREQUENT,  ZeUzaam,  dat  zelden gebeurt. 
to  YtiVl^iiG^^l^erbreekenJchcndcH^  ovcrtreeden. 
Infringed,  Fcrbroken^  gefcbonden^  overtrecden. 
Infringement,  ycrbreeking^  fchendtng. 
Infringer,  een  Verbreeker ^  fchender. 

to  INFUSE  ,  UftoTten  ,  ingieten^ te  trekken 

zetten^  te  weeken  zetteH  ^  infrenten. 

To  infufc  into  the  mind ,  In  V  gemoed  inpreif- 

ten. 
To  infufc  herbs  in  brandy ,   Kruydcn  op  bran- 
dewyn  zettcH^  [oni  'er  de  kracht  uyt  tc  trek- 
ken. 1 
Infufed,  ingefiort^  te  trekken  gczct  ^  ingeprent. 

Infulion ,  InftortinT^  inprcftttjig , trekfeL 

An  intulion  of  Tea,  ee»  Trekfel  van  Thee, 
ING. 
to  ING  AGE  ,  Vcrpltgten^  verpanden^  verbinden  ^ 
iuxxjikkcUn  ^  ^^^  een  gevecht  aangaan  ^  C/VtoEn- 

To  ingagc  his  word,  Zich  door  zyn  woord  ver- 
bindcn^  zyn  woord  geeven ,  zyn  woord  verpan- 
den. 
I  will  not  ingage  myfelf  in  fuch  a  defpcrate  bu- 
linefs,  Ik  wiimy  in  zulk  een  vertwyjelde  zaak 
niet  wikkelen.  i 

He  had  ingajged  himfelf  too  deep  in  the  matter, 
Hy  had  zich  al  te  dsep  in  de  zaak  gefteeken. 
(drThey  ingaged  in  the  morning  and  fought  till  af- 
ter noon ,  Zy  begonnen  denjlryd  des  morgens ,  en 
vo^ten  tot  naa  den  middag. 
We  flayed  till  the  armies  were  ingaged, //^V  Uee- 
ven  zo  lang  tot  dat  de  beyrlegers  aan  malkandc^ 
ren  raakten.  | 

Ingagemcnt,  lerbindtenis j  verpUgting ^belofte ^ver^ 
hand^  gevecht.  \ 

I  was  under  a  clofe  ingagement,/*  was  onder  een ; 
naauwe  lerbindlenis.  i 

l>  It  was  a  (harp  ingagement,  '/  If'aseenfcherpge- 
vecht ,  V  f^ini  ''er  heel  heet  toe.  \ 

Ing^cv  ^  een  Terpli^ter  ^   vert>ander.  \ 

Ingaging  ,  yerpUgttng^    verbindingy  ^~^m  verplig- 

tcndc, 
INGATHERING,  Inzameling,  inoozflini. 
The  feaft  of  ingathering ,  {Exod,XX\ll.  i6,)bet 
Feeft  der  Inzamelinge, 
to  INGEMINATE,   l^erdubbelen. 
Ingeminated,  VerdubbelL 
With  ingeminated  cries ,  Met  een  verdnbbeld ge* 
roep, 
CO  INGENDER,  Foortteelen^  voortbrengen. 
Ingendered,  Voortgeteeld ^  voortgebragt, 
Ingenderer ,  een  l^ortteeler ,  voortbrenger. 
Ingendering ,  Voor^teeling ,  voortbrenging ,  —  voort- 

teeiende. 
INGENERATED,  Ongeteeld. 
INGENIOUS,  Zsnrykj  'vernnftigj  fcberpzjnnig ^ 
vtrfiandigy  gecftig^  oar  dig. 


ING.  133 

Ingenioufljr,    Vemuftiglyk  ^  g^^fi^gfy^  1  aardiglyk^ 

op  een  ztnryke  wyzc 
Ingeniousncls ,  Ztnr^khcyd^   vernttftigheyd^  geefiig' 

heyd^  aardigheyd. 
INGENITE,  Ingebooren. 
INGEJNUITY,  Openhartigheyd,  oprechtigheyd. 
Ingenuous ,   Openhartig  ,   oprccht ,  vrymoedig ,  gnl^ 

hartig. 
Ineenuoufly,  Openhartiglyk .  oprechtiglyk, 
INGENY ,  iJorJl. 
to  INGEST,  Indoeny  injlccken. 
INGLE,  een  Bogga-jongcn y  Jlhand-jongen, 
INGLORIOUS,  Onroentwaerdig,  onloflyk. 
tolNGORGE,  InJIokken  J  inkroppen^  inzwefgen^ 

inproppen. 
Ingorgcd,  Ingeflokt^  ingekropt^  ingepropt. 
Ingorger,  een  Zwelger  ,  vraat  ^  gulzigaard^  prop^ 

darr/t ,  fl^'^p* 
an  INGOT  of  gold,  een  Staaffe  gonds. 
to  INGRAFT,  IneKten^  inplanten. 
Ingrafted,  Ingeint,  ingeplant. 
Ingrarting,  Inentingy  tnp/anting,  "^-^^inentendc. 
(\)  to  ING  RAIL,  Keepen^  inkeepen. 
INGRATEFULL,  Ondankbaar,  onerkentlyk. 
to  LnGRATIATE  ones  felf ,  Zich  wel  gewiU 

maakcn ,  zJch  aangcnaam  niaaken. 
INGRATITUDE,  Ondankbaarheyd,  onerkentlyk' 

heyd. 
to  INGRAVE,  Graaveeren J  fnyden  J  plaatfnydcw^ 
Ingraved,  Gegraaveerd^  gefneeden. 
Ingraver,  een  Graaveerdcr.  plaatfnyder. 
Ingravery,  Gefneeden  werL 
Ingraving,  Graaieering ^  plaatfnyding  ^  —  ^4#* 

veerende. 
INGREDIENT,  een  Inmengfel .^  ingredient,  [ccn 

woord  by  Doktors  en  Aptekcrs  gebruykcTyk, 

zynde  een  (impel  en  onvcrmcngd  gedeeitc  vaa 

cenigen  drank  o/ander  geneesmiddel.  1 
INGRESS,  Ingang. 

Infjrefs  and  egrels ,  Ingang  en  -ttwang. 
to  IN  GROSS,  i)fc/rro«^/t'  Utters  m^t  netfchryven^ 

te  bock  zetten^  tn  t  net  Jle lien  ^  m^^^ftaa  zschnee^ 

men ,  grojj'ccrcn, 
(drTo  ingrofs  a  commodity  ,  Een  waare  ofkoop* 

nianfchap  opkoopen. 
Cj  He  ingrollcs  the  talk,//y  heeft  al  de  praat  alleen. 
Ingrolfccf,   Gcbockt  y  ozergedra^^en  ^  na  zich gt$to^ 

men^  op^ckoft. 

That  Company  hath  ingrofTcd  all  the  trade  to 
thcmfclvcs,Z>/V  Maatjihappy  hceft  den ganfcben 
hd/jdcl  alleen  inf^ckrecgen, 
Ingrofnicnt,  TebockjlelUng^  overdraaging. 

Ingrodcr,  ccn  Ovcrfchryvcr  in  V  nety opkooper, 

Ingrofling,  Boekihg  ^   Ipkooping  ^   —  opkoopenJe^ 

na  zich  neemende. 
to  \]s(<l\Jh¥ .^erzwelgen SgQ\y\  een draaikolk.l 
to  INGURGITATE, /«>«  "^ 


gen. 


Gg 


grectig  mzweh 
In- 


^34 


inh:  inj. 


Ingargitation ,  Inflokkitt?, 

to  INHABIT,  Bewoopien,  wooncn. 
Inhabitable,  Bewoonlyk^  bcvjoonbaar. 

Inhabitant,    i    .^n  Uivooncr ,  bciuooner. 
Inhabitor,      ( 

The  Inhabitants,  De  ingezxtenen^  tnwooncrs. 
Ijihabited,  BcvjookJ, 

Inhabiting,  Bewoomng^  hcwjovende, 

toINHANCE,  Duttr  maaken  ^  doen  opjlaan. 

To  inhanccthc  price  ,   Den  prys  vcrhoogen^  of- 
jaagen. 
Inhanced,  Opgfiaagd,  opgejlageft,  verhoogd. 
Inhanccr,  eenOpjaager^  lerhooger  van  den prys . 

Inhancing,  Opjaaging^  op/lag,  opjaagcndc. 

iNHERENCfE,  Aa»bafiging,  aankUevtng. 
Inherent,  Aanhangende^  aankleevende. 
to  INHERIT,  Beervepi^  enen. 
Inherited,  Beerfd^  gtcrfJ. 
Inheritance,  Erfenis^  erfdccL 

Gotten  by  inheritance,  Geerfd^  door  erfenss  vcr- 
kreegen. 
Inheritor,  ecnBeerver^  erfgenaam. 
Inheritrix ,  eene  Beerffter. 
INHESION,  Aaftkpfgiffgj  aMikhev'tftg, 
To  INHIBIT,  f^erbieden ^  bcUtten^  opfchorten. 
Inhibited,  Verbooden^  belet^  opgefchort. 
Inhibition,  f^erbod,  opfchorting. 
INHOSPITABLE,  Oftherbergzaam^  ongajivry. 
Inhofpitality,  Onberbergzaamheyd, 
INHUMANE,  Onmenfchehk,  grunwelyk. 
Inhumanely ,  Op  een  onmenfchelyke  wyze. 
Inhumanity,  Onmenfcbelykhcyd^  grmiwehkbeyd. 
(J[)  to  INHUME,   Onder  de  aarde  be'delven^  be- 

^  INJ. 

to  INJECT,  Imverpen. 
.^licaion,  Inwerpiftg. 
INIMITABLE,  Onitaavolgdyk. 
toINJOY,  Genteten^  z/V  to  Enjoy,  &c. 
to  IN  JOIN,  Beveelen^  helajUn^  opleggen. 
Injoincr,  een  Belajler^  bereeler. 
Injoiucd,  Bevolen^  beiafty  opgelegd. 

lajoining,  B«'^^/w,  beveeUndCy  bela/iende* 

INIQUITY,  Ongerechugheyd. 

To  commit  iniquity,  Ongerechtigbeyd  pleegen. 

Workers  of  iniquity,//^^r?^r/  der  ongerecbngbeyd, 
INITIAL,  de  yoorfte,  ccrfte ^  alsy  The  Initial  let- 
ter of  a  word,  de  yoorjle  letter  van  een  woord, 
to  INITIATE  ,  Eenen  aanvang  ntaakeHy  snwyen^ 

in  de  eerjle  beginfelen  onderwyzen. 
Initiated,  Ingewydj  in  de  eerfte  gronden  ondcrwet- 

zen^  in  eenig  konjlgenootfcbap  aangenomen. 
Y^]VDlClO\)S,UmerJtanJtgy  Jlecbt  van  ocrdeel. 
INJUNCTION,  Bevel, gebud. 
to  INJURE,  yerongelyken  y  beUedigen^  verkorten^ 

boonen. 
Injured,  Verongelykt ^•b:Uedigd ^  vcrkort^  geboond. 


INJ.  INK.  INL.  INM-  INN. 

Injurer,  eenFerongelyker^  beleediger. 

Injurious,  reroxgdykcnd ^  beleedigend ^ fmaadelyk ^ 


iaficrhk. 


Injurionfly,  Op  een  lajlerlyke  tvyze^  fmaadsglyk, 
I NJ  U  K Y  ,  yerongelyking ,  beleedtging ,  boon  Jinaady 

verkortiytg^  lajler ,  ongelyk, 
INJ  USTIvJE ,  Onrecbtvacrdigbeyd^  ongercthtigbexd. 

IKK./nkt, 

Printers-ink ,  Dntk-inJtt. 
Ink-honi ,  een  Inktkoker. 
toINKlNDLE,  Ontfteeken^  ontvonken. 
,      His  zeal  inkindled,  Zynyver  ontjlak. 
I  INKLE,  Linnen^lint, 

•  INKI^ING  ,  als ,  To  get  an  inkling  of  a  bufi- 
nefs ,  Een  weynigje  van  een  zaak  vewmerken ,  ecnt- 
ge  luibt  voif  een  zaak  krygen ,  een  fcbemcring  van 
sets  verncemen. 

INL. 

!  INLAND ,  Ver  in  '/  land^  landwaard  in. 
to  IN  LARGE,  Uytbreydem^  vergrooten. 

I  will  lalarge  no"^  funhcr  ,  Ik  zal  niet  verder  in 
tnyne  reede  voortvaaren  ,  Ik  zal  my  niet  verder 
uytbreyden. 
To'inlarge  his  borders ,  2[y»e  landfaalen  nytbrey- 
den. 
Inlargcd,  Uytgebreyd,  vergroot. 
In  larger,  eenus'tbreyder^  vergrooter. 
Inlargement,  meerdcr  ruymte .  uytbreyding. 

Inlarging,  UytbreyMng^  vergroottng^  nythrej^ 

dende.  • 

to  INLAY,  Inleggen^  [gclyk  de  Ebbenwcrkcrs.] 
Inlayd,  IngeUyd. 
,      inlayd  work*  Ingeleyd  werk. 
INLET, ^£-»  U'^ater  ofRivter^ust  de  zee  koomende. 
to  INLIGHTEN,  Feriicbten.  ^ 
Inlightcncd,  IWUcbt. 

To  be  inlightcned,  Ferlicbt  zyn. 
Inlightening,  Verllchting ,  -—  verlicbtende. 

INM. 
INMATE,  lemand die  by  eenen  anderen  inzvoonf. 
INMOST,  Binncnjl. 
The  inmoft  part  of  the  Temple ,  Het  binnenfte 
gedeelte  van  den  TcmpeL 

IfW,  een  Herberg  y  droog-gajlery^  alsmede,  — T" 
een  Oefenjiboul  der  Kccbtsgclecrden. 
To  keep  an  inn ,  Herberg  bouden. 
Inn-keeper,  een  Herbergier. 
to  INN,  Geberbcrgd  zyn  y  buysvefling  neemen. 
!  (tJ'To  Inn  corn,  V  Koorn  in  de  jcbuur  baalem. 

INNATE*  Ingebooren^  aangebooren. 
,  INNAVIGABLE,  Onbevaarbaar,onbevaarfyk,w^- 

bezeylbaar. 
I  INNER,  Binnen,  binnenjl. 

an  Inner  chamber,  een  Binnenkamer, 
The  inner  part  of  the  houfc,  Het  binnenftt  vsm  V 
bnys. 

IN. 


INN.  INO.  INQ. 

INNERMOST,  Het  slUrbinnenJIe. 
INOBSERVABLE,   Onbefpcurelyk,  onbemrktlyk. 

innocIncy;  >  «--(*'->•'''  -^^**'^- 

Innocent,  Onnozel^  ortfchuUlg. 

Innocents  day,  Allerkinderen  dag. 

Innocently,  Onnozetyk^  onfchnUiglyk, 

INNOC  U  O  U  S ,  Onfchaocielyk. 

to  INNOV^'\TE,  yermeuwen^  ids  nieuws  imvoe- 

ren^  vcranderen. 
Innovated,  Vernienwd^  veranderd. 
Innovation  ,  l^ernieuwifsg  ,    verandering-^maaking  , 

verandering ,  invoer'ing  van  n'teuwigheyd. 
Innovator,  een  Vernieuwer  ^'tnvo<rder  van  ftiettwig" 

heyd^  verandering-maaker. 
INNOXIOUS,  a?ifcha»delyk. 
INNUENDO,   Ecn  bckendmaaking  van  ttmand 

door  een'tge  ^tf^r>ff»/*^,[gclyk  wannccr  men  icgt, 

Hv  is  zo  of  lo.  ^  hy  is  van  zulk  een  gcftaltc.  J 
INNUMERABLE,  OnuWaar,  ontallyl 
Innumerably,  Op  een  ontaliyke  wyzcj  onttUHuarhik. 
Iiinumerablencfs ,   Ontelbaarheyd. 

INO. 
io  INOCULATE,  {EenTuyniers  woord^)  Ocw 

leeren^  [  't  welk  gcfchiedt ,  door  een  gat  in  de 

fchorfc  van  ecn  boom  tc  maaken  ,  en  daar  dan 

een  Ent  in  tc  zettcn.  ] 
Inoculation,  OkrUeriug. 
INODORIOUS  ,  Reukloos,  zander  remk. 
INOFFENSIVE,  Onaanflootehk,  onergerfyk^  on- 

bejhrooken ,  onheUedigena^onbefibaadigtnd. 
Inottenfively,   Onergerlyk. 

Inotfenfivenefs,  Oncrgerlykheyd^  onaanft^telykbtyd, 
INOFFICIOUS,  OngeMenftig^  traag  om  tets  te 

doen, 
INOPINATE,  Onverwach,  onverhocds. 
INORD  IN  ATE ,  Ongefihikt ,  onmaatig ,  onardentfyk. 
Inordinately ,  Op  een  onordentlyke  wyze. 
INORGANICAL,  OnwerktMygig^werktmygen  ant- 

breekende, 
Inorganity,  Onwcrhus^hkheyd. 

^^I5IQ. 
INQUEST,  Onderzoek^  naavorfching^ 

The  grand  Inqucft  •  de  Gemagtifpen  die  gefteld 
zyn   om  onderzoek    wegens  eenige  mifiuMd  te 
doen. 
INQUIETUDE.  Onrujligheyi,  rufielwbeyd. 
^o  INQUIRE,  Verneemen  ^  vraageny  onderjlaan^ 
ondcrzoeken^  naavorfchen^  doorfnmffelen. 
To  inquire  after  one ,  Na  iemand  verneemen. 
He  inquired  of  me,  Hy  vraagde  mv 


I-fhan't  inquire  into  the  motives  of  his  codud,  Ik ' 

Zal  niet  onderzficken  IVmI  de  beweegredenen  van 

zyn  gedr^  waaren. 
Inquired,  Onderzocht^  naagevorfcht ^  vernomen^ge- 

vraagd. 

Inquired  into,  Naar  vernomen. 
Inquirx^^  een  Ondert^eker^  naavorfibcr^vin9cemer. 


INQ.  INH.  INS.  23f 

Inquiry,  Onderzoek^  naavorfchsng ^  verneemi^g. 

To  make  a  ftriS  inquiry  ,   Ecn  naauwkeurig  on- 
derzoek  dooi, 
INQUISITION,  een  Onderz<^ek,  ondervraaginjg. 
The  Spanilh  Inquisition,  de  Spaanfihe  Injnijitte. 
Inquilitive  ,   Oy/derzoekend^  mderzoekachtig  ^  weet-' 

gierigs 
Inquifitour  ,    een    Onderzoekcr  ,  onderzoekmeejler  , 

Geloojs^onderzoeker ,  kfttermccfier. 
INR. 
to  INRAGE,  Byflervertoornen^  zeer  toorn'tgrnoA- 

ken ,  tot  eenen  ^woedenden  toorn  opwekken. 
Inragcd,  Byjler  vertoorndy  woedend. 
Inraging,  een  Gtweldige  vertoorning  ^  vertoornende. 
to  I N RICH,  yerrykeny  rykmaakcn. 
Inriched,  ^crrykt^  rykgemaakt. 
Inrichment,  Kyktnaakmg^  verryksng. 

Inriching,  yerryking,  verrykende. 

1NROI3ED ,  Betabbaard,  met  eenen  tabberd  vm 

flaat  omhangen, 
INRODE  ,  een  Invnl  [  dcs  vyands.  ]  ^ 

The  French  made  an  iurode  in  Germany  ,  dc 

Franfchcn  deeden  eenen  inval  in  Di^'tfcbland. 
to  IN  ROLL  ,  In  '/  Stadsboek  of  Rechtbanks  boek 

aanteykenen  ^  ef  de  Rol  ftelUn. 
Inroled,  Op  de  rol  gezet  ^  aangeteykend. 
Inrolling,       ?    Aanteykening  op  de  ralle^  infchy- 
Infolcment,   >       ving  van  zaaken  in  URetktbanks 

boek. 

INS. 
INSANITY,  Ongezondheyd. 
INSATIABLE,  Onverzdadehk, 
Infatiablencfs,  Onverzaadelykieyd. 
Infatiably,  Oi  een  onverzaadelyke  wyze. 
to  INSCRIBE,  eenOjfibriftfihryven^  opfibryven. 

The  letter  was  infcribcd  to  him ,  /fo  opfibrifit 
des  briefs  hieldt  aan  bem. 
INSCRIPTION,  een  Opfchrift. 
INSCRUTABLE  ,    Ondoorgrondelyk  ,  cmtas^M^ 

relyk. 
to  INSCULP,  Graaveeren. 
INSECTION,  Infnyding, alsmedc  nnVif- 

handeliffg. 
INSECTS,  Ongediert y  geknrvene  diertjes. 
I  INSECURE,  Onveyiig,  onzeker. 
1      Infccure  of  one's  fife ,  Onzeker  van  zyft  Uevtn. 
\  INSEiMINATION,  Inzaaijing. 
jJNSENSATE,  Zinneloos.  nytzinntZ' 
\  INSENSIBLE,  Ongevoelig.  * 

I  Inlonfibltnefs,  Ongevoeligpeyd. 
'  infcnh'bly,  Ongevoetighk. 


INSEPARABLE,  bhaffcheydehk. 
Infeparablenefs,  Onafjcbeydelykileyd. 
hifeparably ,  Onaffcbeydelyker  wyze. 
to  iKSERT,  Invoegen^  injieeken^  invlyen. 
Infotted,  Ingevoegd^  ingeftoken. 
Infertion,  Invoeging^  invoegfei. 
to  INSERVE,  Ten  dienjit JIaan. 
Gg  a 


IN- 


236  INS- 

INSIDE  ,   de  B'tnncn-kayit  ,   de  hlnnenjle  zsde^  V 
binnenfle. 


INSIDENT,  Op  ruflende, 
to  INSIDIATE ,  Bei 


,  Beiaagen^  laagen  Uggcn. 
Infidious,  Bclaagend.   bedrtegelsk, 
INSIGHT,  Doorzigt,  tnzigt/ 

To  have  an  ini5^;ht   into  a  matter,  Doorzigi  in 
eene  zaak  hebheft, 
INSIGNIFICANT,  'tGene  mets  te  bcduydcn  heeft, 

dat  van  geeftcr  waarde  is  ,  nnttdoos^ 
Infignificancy ,   Nnttciooiheyd. 
to  INSINUATE,  Inboezemcn  ^   te  kennen gcven ^ 

vervjittigen^  aanmeiden  ^  indringcn^   invlyen  ^  in- 

fchuyven. 

To  infinuatc  fomc  overtures  towards  a  peace, 
Reni^e  voorjlagen  van  vreede  dittn. 

To  inlinuate  himlcif  into  the  favour  of  the  peo- 
ple ,  Z/VA  in  de  gunfle  des  volks  wikkcien, 
Illfinuated,  Ingeboezemd,  te  kennen  gegeeven,  ver- 

wittigd. 
Infinuation ,  Inboezeming ,  verwittiging ,  aammel^ng^ 

indringing ,  inv/ying. 
INSIPID,  Smaafeloos,  laf. 

Infipid  meat,  Smakelooze Jpyze. 
•>  An  infipid  difcourfe,  Een  laffe  reede. 
Infipidity ,  Smaakeloosheyd. 
to   INSIST,  Aamflaan  ^  aanbouden^  op  ftaan^  op 

dringen. 
Infilled,  OpgeftaoHy  op  aangehouden. 

He  infiftedvcry  much  upon  that  particular,  Hy 
ftondt  (of  drong)  zeerftyfop  die  zaak. 
to  INSLAVE,  yerjlaaven  ,"  in  flaaverny  brengen^ 

tot  eenjlaafmaaken, 
Inflaved,  Vcrfiaafdy  injlaaverny  gebragt. 
Inflaver,  een  Verjlaaver  ^  Slaajjnaaker, 
Inflaving,  f^erjlaazing^  in  Jlaaver?fy  brenging ,  ^r^- 

flaavende. 
to  INSN ARE,  l^er/irikken. 
Infnared,  Ferftrikt. 

Infnaring,  f^erftrikking ,  —  verftrikkende. 
INSOCIABLE,  Ongezellig^  onverzelbaar. 
elligbeyd. 


heyd 


lafolcnt,  Moedvjillig,  baldaadig,   venuaand^  trots. 

Infolently,  MoedwWiglyk  ^  baldaadiglyk. 

INSOLVENT,  Onmagtig  om  te  betaalen. 

INSOMUCH,  Zfdks  dot,  invoege. 

to  INSPECT,  BezJenj  toezien,  befchouwen. 

Infpeaion,  Opzi^t,   toezigt,  If^zJgtiging. 

to  INSPIRE,  inblaazen,  aanblaazen,  tngeeven. 

Infpired,  Aangeblaazen  [door  den  Geeft.  J 

Inipiration,  Inblaazing^  aanb/aazing y  ingeeving  des 

^eejls. 
f nfpinng ,  Inblaazing ,  — —  inblaszende ,  ingetdende. 
to  INSPIRIT,  U'akkerbeydinboezemcny  iummofdi- 
gen. 


INS. 

r INSTABILITY  ,    Onbejlandigheyd ,  wankelbaar^ 

'<      -^cyd^  ovj^efladigheyd. 

InlHbIc,  Onbcllcndig^  wankelbaar,  ongeftadig. 
to  INSTALL,  In  V  bezit  Jiellen^  inwycn^  buUi- 

ge/j  ^  inveftigen, 
Indallcd,  h  V  bezit  gefteld^  gebnldigd. 

hiiblmviir,    >      ^*    tbezitftelhng,  b:iL:g:i;^,  tn^ 

INSTANCE,   een  Voorval  y   zoorbeeU  ^  excmpel^ 

aa^idriKgiffg ,  aanhouding ,  bhk. 

It  M  as  a  very  notable  taftance,  Het  was^een  zeer 

merkelyk  vo^rva/. 
He  was^a  great  inllance  of  piety  ,  Hy  was  eejt 

groot  voorbeeld  van  godvrucbtigbeyd. 
Forinlhince,  By  voorbeeld^  by  exentpel. 
«>  He  did  it  at  my  inlhnce ,  Hy  deed  het  op  ntyn 

aanhouden. 
to  INSTANCE,  to  give  an  inftancc,  een  Exem- 

pel  bybrengen. 
Inftanced ,  iLxentpelen  bygebrM. 
INSTANT,  Aanhoudende,  dringende. 
He  was  very  inftant  in  the  matter, /j^'  drong  zeet 
bard  op  de  zaak ,  by  bieldt  bard  aan. 
Inftant ,  Tegenivoordig ,  voor  de  band. 
(XJ'I  receiv^  his  letter  from  the  twentieth  inftant , 
Ik  beb  zsnen  brief  van  den  twintigften  deezer 
[d.  i.  deezer  loopende  maand.]  ontvangen. 
cry  an  Inftant,  een  OogenbUk. 

At  this  very  inftant.  Op  dit  eygenfte  oogenblik. 
At  an  inftant,  Opjiaandevoet, 

Inftantly ,  Ernjitglyk^  Terftond. 

Hedefired  me  Very  inftantly,  Hyverz9ctt  van 
niy  zeer  ernftig. 
odr  I  will  be  there  inftantly ,  Ik  zal  zo  aanjionis  dam 

INST AU RATION,  irederoprechting.berflelUng. 

INSTEAD,  Inflaats^  inftcde  y  te ftaade. 

INSTEP,  betOpperdecl  van  denvoet. 

High  in  the  inftep  ,   Hoog  van  voet^  Hoogmoedf 
van  gang. 
to  INSTIGATE,   Aanporrcn  ^   ophitfen^  nanftnth 

wen^  aanftookcn. 
Inftigated ,  Aangepord,  opgchitft  ,  aangeftnnwd. 
Inftigation,  Aanporring,  opbitfing. 
Inftigator,  een  Ophttjer ,  aanjlooker. 
to  INSTILL,  Indruypcn^  inboezemen,  inprenien^ 
infcberpen. 

He  had  inftilled  the  principles  of  true  Religion 
into  her  mind ,  Hy  had  haar  de  grondregels  der 
waare  Godsdicnjl  ingeboezemd. 
Inftillation,  Indmyping^  inboezeming. 
INSTINCT,  Ingeeving y  natnurlyke  drift. 
to  INSTITUTE,  Injlelten,  inzetten. 
Inftituted,  Ingejield^  ingezet. 
Inftitutes,  Inzettingen,  wetten. 
InftJtution,  Inftellsng^Jiichting. 
to  INSTRUCT,  Vndirrcfbten,  ondcrmz.cn Stoe  ^ 

rtiftcn.  "^         In- 


m — 

r^  INS.  INT. 

I     Inftniaed^  Ondtrrccbt^  ond^rwcczem^  iaigerttjl. 

I     Inlli^ing  ,    ihiderrtthttng^    oifdcrwyzftfg  ^    '^^- 
I  ondcrreihumde* 

I     InllraQion,  Onderwysy  hrkht^  na^kh* 
I     INSTRUMENT,   ecn  IVerhuyg  ,  gereedfihap , 
fpeeltuyg^  Bez^ffelde  Brief, 

InJlru mental  ,  U'erkin\gcl}\^  Behttlpeiyi .  dscfsflig, 

tolKSUE,  /%«rir. 

Infued,  GciuIgU. 

Infuiiig ,  l^oigcftdc, 

INS  U  !•  FJCI  t NC Y  ,   Ongemegzaamhtydy     o^be- 

Itfjtaiimheyd, 
Inlutficicnt,  Oftgettoegzaam,  onbequaam» 
Infulficicntfy ,  On^eno^gzaamlyk. 
INSULAR,  Ey}a»iiJ(h^  U  geene  tof  een  eylmd  be- 

hoort, 

INS U  LT ,  Befchimping  ^  hoM Befpringing, 

to  INSULT ,  ycrwaaftd<rlyi  hejegenen  ^befchtmpen. 

He  infultcd  over  my  calamity,   Hy  triomfecrdc 
Jchamperiyk  over  myne  rarnpfpocdigbtyd. 
Infultatioti ,  Schamperhcyd. 
Infultcd,  Bffii'fmpt. 
Infulting,  Bcfihimpiffgj  ^^^  hefchsmpe^di ^  fchant* 

periyk, 
INSUPERABLE,  Onoverkmielyk 
INSUPPORTABLE,   Onverdraagbaar ,   ondraor 

g^h'kj  onhdelyk, 
I^?SuKAls[Ct,  Ferzeker'ttig^   Aflbrantie. 
Infurance-money ,  yerzeker^eld ^  Premie, 
to  INSURE,  yerzekeren^  Lg«^lylc  als  koopnian- 

fchappen,  o/ccn  Schip  tcr  ice,  j 
Infurcr*  ees  t^erzckcraar  ^  Afluraitmr* 

INT. 
INTAIL,  een  Faflgemaakte  erfenis* 
to  IN  FAIL  laud,  L,tif$d  by  crfenis  vaft  mauken, 
lotailcJ,  By  erUnii  vafhemaakt, 

Iliitailiug,    Erfelyke  vafimaakfPg  ,   —  crflyk  Vttft* 
makcndc* 
to  INT  ANGLE,  Ferwarrm^  verftrikken^  inwik- 
kcleN. 
Intanglcd,  Verward^  verjlrikt^  ingewikkeld. 
Iiitanglcmciu,  Ferwarringy  vcrftrikkini.    . 

JntangJing,  yerjlrikking  ^  verftrikkende, 

INTEGRAL,  Ga^fiMyk.  geheeL 

»    INTEGRITY,    Oprechi'tgheyd  ^  vroomhiyd ^  dee- 
gelykheyd^  ongekreukiheyd. 
INTELiLECT,  Verfland,  vemuft, 
Intclk-aual,  Ferflandchk, 
Intel leduals  ,   De  v^rjiandelyke  dtden^  dezianen^ 

*/  verfland, 
INTELL IGENCE ,  Kfrndftbap , verftandh^udi^g. 
Toget  intelligence,  Ku^dfchaj?  bekomen. 
To  hold  mtelligence  togctner  ,   Onderlii 

(land  bo  fide ».  " 
To  give  intelligence,  Kmdfibap  geevtif^  aver- 
brteven. 
fltS'lutdhgeiiccs,  Gcejltn  ^  En^den. 


INT< 


^J7 


hng  ver- 


I  Intellfgcncer,  cen  Kundfchapper ^  ovcrbriever. 

Intelligible,  Verjlmnlyk^  vtrfhmdelyk* 
I  Intelligiblv,  Op  een  verjlaanhkc  v/yze. 
INTEMERATE,  O^gekreikt,  mgefih(,»den. 
INl  EMPERANCE,  Onmaa$igbeydy  ovcrdmd^ 
Intemperate ,  Onmaattg ,  overdandig. 
Intcmpcratcly,  Ommaatigtyk^  overdaadfglyk. 
Intempcraturev  Otfgefemierdbeyd, 
;  INTEMPESTIVE,  O^iydlg. 
[to  INTEND,  ^QorneemcM^  voorMbeit  y  beaogeff- 
Un tended,  FoorgemfmcMy  VQorgebad^  beoftgd* 
Intended!  y,  yoor^achtelyk.     , 
I  to  1NT£NER.\TE,  Murw  o(  zacbt  maaken. 
I  Inteneration,  Mttrwmaaking  ^  vermurwini. 
I  INTENSE,  Iftgefpannen  ^  fl\j\  gezet^ 
INTENSIVE,  OpietigezeL 
,  INTENT,  GfZet,  aandacht'tg. 
INTENT,  (fubli.)  Oogmerk^  tynde^  opzet. 
Truly  I  did  it  with  a  good  intent ,  Zeker  ik  deed 
bet  met  een  gned  mgmerk, 
(r>  He  fpoke  it  to  that  mtent,  Hy  fprak  bet  M  diem 

eynde, 
INTENTION,  Beoogtngy  meening^  VQQrneemen^ 

oogwit^ 
Intentional  ,   Faorneemig  ,   aUeenlyk  im  V  v(^rm€^ 

tntTH  beflannJe. 
INTENTIVE  ,  Aandaebiig, 
Intcntivcly,  /iandachigiyk, 
INTERCALATION  i^  de  Invoeging  van  een  dgg 

in  V  fcbrikkeijaar, 
to  INTERCEDE,  Tttfchen-Jpreeken,  hemiddeUw^ 

ten  bejie  fpreeken. 
Interceded,  Bemiddeld^  ten  befte ^efprouken. 
Interceding,  Tujjch^n fpreeking^  bcmiMUltng^-^^^ 

bemiJdclende. 
to  INTERCEPT  ,   Onderwege  opvangen  ,  ondtr* 

fcheppen. 
Intercepted ,  Onderfchept, 
The  Letters  were  intercepted ,  De  Brieven  %ua4h 
Ten  onderfchept, 
INTERCESSION,  Tfifchenjpraak,  bemiddeling^ 

VGorbidding, 
Interceiror  ,    een  Bemiddelaar ,   tnffiben-fpreeker'^ 

vonrbiddcr* 
INTERCHANGE,   rerwifeling,  heurthQHding, 
to  INI  ERCHANGE,  Fenurjfelen,   benrthonden. 
They  interchanged  their  writings,   Zy  verwijjein 
den  hunne  sejchriften  tegen  eikanderen. 
Interchanged,  yerwijjhld^   benrtgihonden* 
Interchangeable ,  Overhandfcb ,  beunbosidend^  wijfel^ 

vailfg» 
InterchangeaWy ,  Beurt  om  beurt^  van  weerhwtem^ 

ivcderzsds, 
Interchangcablencfs,  BeHttwfJfeling^  vjiffeha/ligbeyd. 
Interchanging,  FerwiJ/'eltng ^  '—  zerwiljetendt^ 
INTERCrSlON ,  iMiddendoorjh'.ding, 
INTERCOSTAL,  rNfcben  deVihhen  hggende. 
to  INTERCOMMUNICATE  ,  Ondirtmg  deel^ 
Gg  3  aib* 


•INT. 

achttg  maahn* 
INTE KCOU RSE ,  OnderhandcHngygmetnfcbitp , 

hande!  over  tu  wcer, 
INTERDICT,  ecn  Vtrhod. 
to  INTERDICT,  Verbkdcn^  vsrbod  d^en. 
I ntcrdided ,  l^erboodcn, 
Iiucrdfciron,  V^rhod^  verbUSng. 
INTEREST,   BeUng^  aamdstl y  nangtUgenheyd^ 

Rente. 

to  INTERESS  ones  ftlf  in  a  matter,  Zicb  ssn 

tent  z^ak  taarctt  gtlegcn  zyn. 
IntcrelTed^  Bttrokktn  ,  begrccptn^   tin  fteri  in  beb- 

btnde* 
to  INTERFERE,  Df  votten  m  V  looptm  ttgen  mal- 
kandcrtft  Jlaafi  ^   {^als  dt  paerdcn:  ]  ^<y^»  wW- 
tdttder  Jlo*>Un ,  flrydig   zyv, 
Chcerfulncfs   doth  not  imcrtcre  with  Koncfty , 
Bfymoedfj^beyd  c»  vroamhtyd  Jhrydtn  mtf  tegen 
W/iIkandiT, 
INTER  I A  CENT,  Tufebt^beyde  Uggendt. 
INTERIM,  OHdtrtH£chcn. 
INTERJECT.  riiQchengcvQtgd, 
Inter) cftioil,  ctn  T'njfchcnvuegfsly  mwerpftL 
INTERIOUR,  InwtnMv,  nabtmen,  | 

4o  INTERLACE,7if/<rfo»  vlyen ^tuffchcn  VQtgtn. 
His  Poem  was  interlaced  with  fcveral  clcgunt 
expreffions,  Z\>tgcdichf  was  met  vtrfcbcydcHt 
cicriyke  mtdru^felen  doorvhchttn, 

_Jterlacihg ,  Tuircbcn-vlying , tuffchenvotgendt^ 

^D  INTERLARD,  D(^orfpekk€n.  I 

Interlarded,  Doorfptkt,  I 

Jntcrhirdliie;,  Doorfpekk'mg ^  daorfptkkende.    \ 

to  INTERLINE,  tujUchem  de  rtgtUnJcbryven^  dc 

regele»  onderjlreepen ,  iuffchen  ^Mtn. 
L 1  ntcV  1  i ned ,  0 nderjirccpt ,  faJflbcM  gtlynd. 
r4nterlming,  Ond^rfirttping^  tf^chenfymng ^  — ^— 
ondcrftretpcnde* 
INTERLOCUTION,  Tufchtn-jprttkhg, 
INTERLOPER,    ten  Lorrewdraaijcr ^  die  bnyten 
tenc  maaifchappy  ttr  zee  handeU  zondtr  daartae 
veroorkjd  it  zyn* 
INTERLUDE,  ten  Tajfchen-fptl ,  mnetLfpt!. 
to  INTERMEDDLE,  ZUh  in  itts  Jleckcm,  mcdc 

bemoeijen. 
Intermeddled,  Zicb  imgtmengd^  zi^b  met  bemotid* 
lllntermeddk-r,  ten  BemotiaL 
^Intermeddling  ,  Bemotijing  mtt  itts^  '^^-^  bemoei- 
ftnde.  ^ 

INTFT? MEDIATE,  Tmjj'chtn  btydt  gdtgen, 
^IN  I  DIUM,  etm  TmJfebcnrMymte, 

INI  t  IV .VI i  NT,  Begrasving. 
to  INTERMINGLE^   Trnphcn  mewgen^  omder- 

me*f^en* 
Intermingled,  Trnffiben gemtwgd ^  <mdtrgcmengd. 

Intermingling ,  T$iJJ(benmtngmg , tupbemften' 

gtndtn  * 

INTERMISSION,  Inffihenkomfl  ,  nflaatmg^  op- 
boMJtnj^.    trrpoozifig^  i^JJihenfMymie. 


INT. 
By  intermifllon,  Mei  vtrpa^tdnge  ^  ma  infflhtm- 

rnymte, 
ff>  Without  intermifllon,  Zmder  ophomJtn  ^eji^ 

dighk ,  aanccn^eft  bakeld* 
to  IN  J  ERMlT,'/r}?ir4/^;f,  vtrpooun  ,   ophandem^ 

Jlaakew. 
Intermitted,  Ftrpoofd ^ ^tflaah. 
Intermittent  or  Intermitting,  ytrpoozemd. 
An  intermtitcnt  feavcr ,  ten  P^trpoozenM  hont. 
An  intermitting  piiifc,  ten  Pols  die  by  poaztff    ' 
flaaf. 
to  INTERMIX,  tufcbemmcngen^  ondermmgi 
Intermixed,  Tujjlbengcmengd^  (fndtrmengd. 
Intermixing,    I     rr'  /tl  j 

Intcrmixtion,   f     'r^If^^cnmtngnfg,,wdtrmenging. 

Intcrmi^tture,  ctm  THjebefrmengfeL 
INTERNAL,  hwendig,  ^nncrtyk, 
Intcrnallv,  Jnwendighk. 
coIN1^£RNUNCIATE,  Eenbo^^lbap  fajchm 

iwtc  pm'tven  verrkbten, 
to  INTERPELL,  trnffibtn  fprttkem,  in  dt  reedem 

vallen. 
Interpellation  ,  Tujfcbenfpraak  ^imvaliing  im  i€immdi 

rtede ,  beletting. 
to  INTERPLEAD  ,    Tufcben  plytcn  ^  bepltyttm 

wit  de  recbte  trfgenaam  zy^ 
Interpleader ,  ten  MtdtSngtr  ma  time  erfemis* 
Interpleaded,  TttJJchenbepTeM. 
to  INTERPOL  ATE,  r<riiiir/^/^jf,  vtrfttlltm.Vi 

vaifihem* 
Interpolation,  FerbAnftling ,  vervalfcbimgj  vtrfteHmg, 
Interpolator,  ten  yerva^iher. 
to  INTERPOSE,  Tu^cbenftellem  ^  zifdb  tmffehim 
begeeven^  zich  injitekett. 

If  heotfers  tointerpofc^Zi? -^vVr::  Lnv/U* 

Inicipomon^TuphenJleUing^tuJJch.      .  ,,   --,  mid- 

delfchot, 
to  INTERPRET,  Ftrtaalem.Ttrtnlktm,  m\ileggm. 
Interpretation,  Fenaalingy  zertolktng^  *^yflfil^i^ 

beduyding. 
Interpretarively,  Tot  uythgging  dienende. 
Interpreted, /«^^^i,  venatkt^  uytgeltgd. 
Interpreter,  ten  Fertat^er ^  ulk.  myfUggtr. 
,  INTERPUNCTION  ,   TMj/eltnpmmiimg  ^ 
I     feheydtng  van  tent  rtede  door  pnntem, 
to  iNTERR,  Btgraaven^  in  de  amrde  bedthm. 
Interred,  Begraairn y  bedolven, 

iSierSl  \  Begraax^ing,  bedthimg, 
INTERREIGN,  >  ten  rmfcbem^eveerimt , 
INTERREGENCY,>  [de  Tyd  nifl?tiai  dir 
INTERREGNUM, J    .  dood  <  afitanng  ccoi 

I     Konings  e?/ Vorfts  en  dc  achtervolging  <jf'  verkk- 

*/ing  van  eenen  andcrcn,  ] 
to  INTERROGATE,  yra^tm. 

Intenogation,  tern  f^ra^t,  

Interrogatory ,  Ondtrvrasgemdc ,  *^—  eem  ondervfi^ 

J      gtng^  vraagftmL 


tern     ^ 


J 


INT. 

to  INTERRUPT ,  Verhinderen^beUttem ,  ftiHtreny 

iff  de  recde  vallsn. 
Interniptedj  Verhlnderdygtftoord^  tuffchen  tngevaU 

len^  af^ebrokcn. 
Why  dolt  thou  intermpt  mt} Jl^aarom ftoort gy  my'i 

vjoarom  vah  gy  my  in  de  reede  ? 
Interrupter,  eeu  yerhinderaar  ^  ver floor der. 
Interrupting,  v.  y^^rhiftdering ^  tmU'chenvalltng  ^  of' 
Interruption ,  (      breek'tng ,  Jlremming. 

Without  interruption ,  Z©»ifr  verhinderiftg ,  zon* 
der  afbreeking ,  achter  malkander  weg, 
INTERSECTION,  Middendoorfryding. 
to  INTERSHOK,  Tegen  malkanderenftooten. 
INTE  RSPERSED ,  Bejirooid^  thorffrengkeld  ^  door- 

Zaaid^  doorvlochten. 
Interftcrfion ,  TulJchenflrooijsng^  doorfprengkeling, 
INTERSPikATlON.TMfchen'ademing.tufcbeM- 

blaazing, 
to  IN  PERTAIN,  OnthaaleHybuysveflen^  onder- 
houden^  zie  to  Entertain.  ^ 

To  intertain  an  opinon,  Etn  gevoelen  byz^ich 
hebben. 
I>  He  intcrt^ncs  a  concubine,  Hy  boudt  eene  by* 

Zit. 
f^To  intertaine  a  fufpicion,  Een  vermoeden  flaats 

gevefty  een  argwaan  by  zich  huysvejlen, 
Intertained ,  Onthaald^  gehuysveft ,  onderhouden. 
Intertainer,  een  Ofrthaaler.  bu^svefter, 
Intertaining ,  Onthaairngy  tHysveJi'sng^^^^ontbaa" 

leude. 
Intertainingly  ,   Of  een  ontbaalende  vjyzcy  aange- 

naamlyk 
Intertafnment,  Ontbaal,  onderbottding. 

Cold'  intertairiment,  Koel  ontbaaL 

His  writing  of.thatlwork  was  chiefly  the  inter- 
tainment  of  his  pleafurc,  Hy  fcbreef  dot  werk 
voornaamelyk  tot  zyn  eygen  vermaak, 
INTERTEXTURE,  Doorweeving ,  tuJJ'cbenwee- 

ving ,  doorvlecbtinz- 
INTERTWISTED  ,   Tttfcbem  gevlochten ,  door- 

vlochten' 
INTERVAL,    Tujcbenwydte  ,    tmfcbenruymte  , 

tujfchenplaats  ^  tnjjcbeirval^  tftJJ'cbentydy  tujfcben- 

to  INTERVENE,  rM/chenkomen. 
Intervenient,  Tuffcbenkomende. 
Intervention ,  Tuffebenkomfie  ^  bemiddeUng. 
INTERVIEW,  een  fZamenkomft,  mondeUngge- 

fprek. 
to  INTEKWEAVE^Jnfcbenweeven^doorweet^en. 

iSSIovSi,     r^  Doorweeven,  tMjJebengeweeven. 
INTESTABLE,  Onbeqnaam  volgens   de  If'et  om 

een  uytterlle  wille  te  maaken  ,   of  een  getiyge  te 

zyn. 
INTESTATE  ,  lemand  die  zonder  een  Tejiament 

gemaakt  te  bebben  Jlerft ;  of  die  zyn  credit  qnyt  ii. 
INTESTINE,  Itmendig,  inbeemfcb. 


INT.  25) 

an  Inteftine  war ,  een  Inlandfcbe  oorlog. 
Inteftins ,  Ingewand  ofgedarmte. 

His  inteftines   were  wounded  ,    Zyn  ingewand 
was  gequctft. 
to  INTHRALL,  Injlaai^emy  brengen. 
Inthrallcd,  In Jlaaverny  gebragt, 
Inthralling ,      i      j    n^,^^  Ur^^;„, 
InthralmcSit,    >    i^  fi^cmy  brengtng. 

toINTHRONE,    i     /,,  .     , 
INTHRONIZE,    r     Op  den  troon  wtem. 

Inthroned,  Op  den  troon  gezet. 

Inthroning,       ?      Op  den  troon  zctting  ^  verbeffing 

Inthronenient ,  >  op  den  troon. 

toINTlCE,    rer/okken,  aanlokken ,  verflrikken^ 

bekoorcn. 
to  Inticc  away,  p'errukken  ,  verleyden^  ten  ver- 

derve  fleepen, 
Inticcd,  yerloktj  bekoord, 
Inticer,  een  Ferlokker^  bekoorder. 

imSent,   Y    ^^'okking,  bekooring. 

an  Inticiiig  wench ,  een  Aanlokkelyke  meyd, 
Inticingly ,  Op  een  aanhkkende  wyze ,  bek$orlyk ,  aan- 

lokkelyk. 
INTIIVIACY,  Naauwe  irindfcbap^zeergrootege^ 

meenzaamhesd. 
Intimate,  Zecr  gemeenzaam ,zeer  naanw  zerknpcbt^  - 
bartgrandelyk. 

My  intimate  Yricnd ,  Myn  bartgrondige  vrind. 
to  INTIMATE,  Z)*x/?rr/yi  te  kennen  geeven^  in- 

boezemen  ^  renvittigen  ^  aanroeren. 
Intimated,  J^erwittigd^verkundfcbapt^  ingeboezemd. 

Intimating,  Te-ktnnen-geeving ^ verwittigende. 

Intimation,  Knndfibapy  verwittigingj  aandnyding^, 

bericbt, 
to  INTIMIDATE,  Bevreefd maaken. 
IN TI  RE ,  Geheel^  gaaf.^  g^fib ,  oprecbt ,  ongefcbon* 

deny  ongekreukty   ongekrenkt. 
Intirely,  Ganfchelyk^  oprecbtehk. 
Intirenefs ,  Gebeelheyd ,  ongeHrenktbeyd^  oprechig-^ 

beyd 
to  INTITLE,  Eenen  tytelgeeven^  recbt  geeven^ 

bevoorrecbien ,  beuaamen. 
Intitlcd ,    I    Getyteld^met  eenen  tytel  begiftigd^ recbi 
Intituled ,  f     hcbbende ,  bcvoorrecbt ,  benanmd. 

He  was  nowayes  intitlcd  to  it ,  Hy  bad"^  geen^- 
fins  recht  toe. 
\m\x\\n^^Tytelgceving  ^  benaaming  ^  •-^-^  recbtge^ 

Tcnde. 

INTO,  In,  tot. 

I  went  into  the  city,  Ikging  in  de  ftad. 

oSDit  woordtjc  Into  wordt  by  de  Engelfchert 
op  een  byzondcre  wyze  met  zekercn  naadrufc 
gebruykt^  aldus: 

Endeavours  were  ufed  to  terrify  him  Into  (ome 
compliance.  Men  foogde  htm  door  fcbrik  tot 
ecnige  ondcrwcrping  te  brengen. 

To  betray  one  into  flavcry,  Icmand^erraaJerhk 


240  INT-  INV-  IN\^ 

in  flaaverny  breniren,  \  Introduftory ,  Tot  inUyJing  dienende. 

It  would  frighten  us  into  a  greater  union ,  De       an  Introdudory  fpeech ,  cen  Inlcydende  rtede. 
ireeze  daarvan  zoud  ons  tot  grooter  eenigheyd  to  INTRUDE,  Zich  indringcMy  iftbooreit. 
brengen.  Intruded,  Infedromgtn^   tngeboord. 

They  might  talk  their  necks  into  a  noofe,  Zy  Intruder,  een  Indnnger ^  tnboorder. 

INTOLERABLE,  Onverdraagelyk^onlydelyk^on-  to  INTRUST,  Betr^uwen^  toevet troMwen ^ 

dkldelyk.  .  betrouwcn, 

Intoler^lenefs>,  Onverdraagclykheyd,  Intruded,  Adnbctrouwd^  tocvertrouwd. 

Intolerably,  Oieen  onverdraagelyke  wyzc  Intruftint;  ,  /iattbctroMwiMg  y  toebetrottiuittg ^  ■■■ 

to  ll^T OMBEy  h  eefte  tombe^ettcfTy  brg/'aaven,       aanbctrouw^ade, 
to  INTOXICATE,  ef»en  Toverdrank  ingecvcn,  INTUITION,  T'oekyking^  befcbouwiMg. 

betovereftj  'verg'tftigen.  Intuitive,  Bejchowmelyk* 

Intoxicated,  Betoverdy  vergsftigd,  INTUNABLE,  Dot  op geen  toom  gezct  kam  wmr* 

Intoxication,  Betozeringy  vergrftigiMg,  den ^  onwelluydend, 

INTRACTABLE,     Onhandelbaar ,    ontembaar,  INV. 

weerbarfllg,  : to  INVADE,  Aanvalleti ^  befpringen^  aanramtfeM^ 

INTRALo,/»^/  Initvjand,  met gevjeld  bemaderen, 

to  IN  TRAP,  ycrftrikkcMy  in  ecn  vol  vangtn^  be-       Tr)  invade  the  priviledges  of  a  city ,  De  voarrecb^ 

trappen.  \  ten  ee^er  Jlad  fchenden. 

Intrapped,  Ferftrikt^  betrapt.  |  Invaded,  Aangevallen^  befprongen,  aangeranft. 

Intrapping,  FerJlrikMng^  betrapping^  ^^^xterftrik"      To  be  invaded  with  fear,  yon  vreeze  overvMlIm 

kendt.  I  zyn, 

to  INTREAT,  Bidden  y  crnJUg  verz^eken  ^  fmee-  Invadiblc,  Diit  aangevallen  kan  worden^  4umrwtis^ 

ken,  I      baar, 

ir^To  intreat  {or  difcourfc)  of  a  matter,  V^tten  Invader,  een  Aanvaller^  aanrantfer^  befprimgtr. 

Zrhikfpreekcn.                                                        Invading,    AttnvaUingy    aanrantfing^  ^rff^H'^K^ 
Intreated,  Gebeden^  gefmeekt.  '      aanvallende.* 

Eafy  to  be  intreated,  f^erbiddelyk  ^  g^ZXggelyk.      \  IN  VAIN,  Te  vergeefs. 

Not  to  be  intreated,  OnverbinUUlyk.  INVALID,  Onkracbtig^  krachteloos. 

Intreating,  Biddings    fmeeking^  fmeekende.      '  to  INVALIDATE,  Krachteloos  maaken ^  krenhm* 

There  is  no  intreating  of  him,  Hy  is  met  te  ver-   Invalidity,  Kraehteloosheyd, 

bidden^  hy  is  onverbiddelyk.  INVALUABLE,  Onwaardeerlyk. 

INTREATY,  Een  emftij^ierzoek.  .  INVASION,  een  Inval^  donval,  inbreuk. 

To  prevail  by  intreatv,  Uoor  een  ernftig  verzoek       To  make  an  invafion,  Eenen  tnval  doem. 
tcrwervetty  zerbiaden.  ,  To  INV  EAGLE,  zie  Inveigle, 

to  INTRENCJH,  £^»r»  wal  opwerpen,  met  eenen ^  INVECTIVE,  Doorftrykendt ,  fcheldendc  ,  fletki' 

wal  omringett ,  zich  begraaven.  ^      li^-  . 

CtJTo  intrench  upon,  Indriftgen^  inbooren.  I  InveSive  ,   (fubft.)  een  Bitfe  o£  fcheldendc  ftiit^ 

Intrenched,  Bewald^  begraaven\^^s  t^n\c^QX,'\      \      fcherpe  doorftryking. 

Intrenched  upon,  Ingedrongen.  \  to  INVEIGH,  Uytvaaren ,^  fchelden, 

Intrenchment ,  cen  Afjnyding^  befcbanfing.  j  Inveighed  againft ,'  Tcgen  uytgevaaren. 

INTREPID,  Onvertzaagd,  onverfchrokken.  \  to  INVEIGLE,  rcrUken,  verflrikken,  verby^ 

Intrcpiditv ,  Onvertzaagdhesd  Inveigled ,  Verftrikt ,  verleyd. 


INTRICACY,  Vervjordheyd,  bcdremmeldheyd. 
Intricate,  Verward^  verftriki^  bedekt^  ingewtkkeld. 
An  intricate  bufinefs ,  Een  verwarde  zaak. 


Inveigler,  een  Ter/hikkerj  vcrleyder. 

Inveigling,  l^erftrikking  ^  verleyding  ,  verlokkhg^ 

ver/Irikkende,  verlokkcnje. 

to  INVELOP  ,  Bewikkelen,  bcwinden. 
Invelopped,  Bewonden,  btwikkeld. 


An  intricate  fpeech ,  een  Dusfter  gefprek. 
INTRIGUE,  Kuypery,  bed^kte  handel. 

to  INTRODUCE,  Invoeren^  inleyden ^inbrengen.       His  pen  was  invenomed,  Zyne pen  was  im  femB 

Introduced,  Ingevoerd^  ingebragt.  ;         ged^'jpt. 

Introducer,  een  Invoerder^  inleyder.  to  INVENT  ,  Uytvinden  ^  vcrzinnen^  bedenkatf 

Introducing,  Invoering,  inleyding ^^-^^invoerende.  zerdichten. 

Introd.:fHon,  Inleyding^   inzoering^  inbrenging.  To  invent  words ,  Nieuzve  zvoordew  fmeeJem. 

limo^yxdiov^  een  Inleyder y  inverdcr.  Invented,  Uytgevonden^  verzonnen^  bedach. 

In- 


INV. 

Invent cr,  eenUytvinder^  vintUr. 
Inventing,  Uytvinding^  — ^-irym^^*^,   • 
Invention,  uytvindfel^  njlnding^  vo»d. 
Inventive^  yondryk^frel in  V  uyt'vitiden^  viudtaam^ 

verftuftjg, 
INVENTARY,    t    een  Lyjl. befchryvinw  voMgae- 
INVENTORY,    r     deren ,    boe/elf^pjchryving, 
flaat-aantekemng  ^  boelfchrift^  Inventaris. 
"To  make  an  Inventary  ,  Den  boel  opfibryven^ 
een  Inventaris  maaken. 

To  take  an  Inventory,  den  St^U  opneemem^  eem 
Inventaris  opftelien, 
to  INVENTORY.  Den  boedeJapfchryven^een  lyft 

zan gocderen  maahen^ 
Inventoried, Z)r»  boedel  opgefchreeven^  den  Jidgt  cp* 

genome-ny, 
INVENTRESS,  eene  Uytvindfter. 
INVERSION,  umieeringj  ontdraaijingy  mnieer. 
to  INVERT,  Omkeeren^  U.onderjle  boven  keeren, 

ontwenden^  omdraaijem. 
Inverted,  Omgekeerd^  omgetuend^  omgedraaid. 
Inverting,  Ontkcering^  ■  ■  omkeerende. 

to  INVEST  ,  In  V  bezit  ftellen^  inhuldigen^  f»- 
veflij^cn. 

To  invert  a  place,  Eene  floats  berennen^  o£  toe^ 
Jluyten, 
Inverted,  In  V  bczit gejleld^ingehaidigd^ingeveftigt^ 

Bcrcnd^  rondom  ingejlooten^ 

WVESTIG  \[^LF.,0nnaaJpeMrelyky0ndo9rgr(mdefyk. 
to  INVES TiGAI^E,   Naafpeuren,  naavorjchen. 
Inveftigation ,  Naafpeuring^  naavorfihing. 
INVESTING,  Inflelling,  bnldiging, Beren- 

ning^  befluyting, 
Inveftment ,  Ontcingeling^  injlnyting. 
INVESTITURE,    ^    Injlelling   in   een   ampt\ 
INVESTUKE,         f         ^mpfj'opdragt  J  Leen- 

inlding, 
INVETERATE^  Feronderd.  ingeworteU. 

an  Inveterate  evil ,  een  Ingekankerd  fuaad* 
to  INVEY,  zie  ro  Inveigh. 
INVIDIOUS,  Nyibgy  f^gunftig. 
INVIGILANCY,  Unacbtzaambeyd^omvaakzaam^ 

beyd. 
to  INVIGILATE,  Bewaaken^  over  waaken. 
to  INVIGORATE,  Kraeht  byzetten. 
INVINCIBLE,  Onverwinnelyk^  onivinbodor, 
Invinciblenefs ,  Onverwinnelykheyd. 
Invincibly,  Omvinbaarlvk, 
INVIOLABLE,  Onjibendehk,  onfchendbaar. 
Inviolablencfs,  Onfchendelykbeyd^onfchenSaarheyd^ 
Inviolably,  Ot^cbendbaarlyk. 
tolNVlkON,  Omrit^en^  omdngelcn. 
Invjroned,'  Omringd^  omcingeld. 
Invironing,  Omringjwg^  9meingeltng  ^  -— -»«Mir/»* 

£end€. 
INVISIBLE,  Onzigt/yk,  onzigtbaar. 

invitati6n,  Sioidiging.  ^ 

tOlNVITIATE,  Bedervenjchcndcn,  hevlekktn. 


INV.  INU-  INW-  JOB.  JOG.  JOI.  JOG.  241 

to  INVITE,  Noedigen^  aanporren. 

Invited  ,  Gcnoodtgd. 

Invitcr  ,  een  Noodigcr ,  Nooder, 

Inviting,  A^b^t/zf/W,  Noodigende. 

INUNDATION,  Overftrooming  ^  wattrvhed. 
INVOCATION,  Aanroeping. 
toINVOCATE,  I    ji        Z 
INVOKE,  J    Aanroepen, 

INVOICE,  een  Rckcning  van gefcheepfe goederen, 
INVOLUNPARY,  OnvryvutUig,  onwillig. 
to  INVOLVE,  Inwikkelen^  irrwinden ^verjirikken. 
Involved,  Ingewikkeid^  ver/trikt^   verward. 
Involution,  Inwikkeling.  in  winding. 

tolt^JJREj  Gewennen^   verharden  ^  hardwardeny 

vereelden. 
Inured,  Gewend^  verhard^  vereeld. 

To  become  inured  to  hardftiip,  T^t  t>ngemakge* 
wend  warden. 

He  is  inured  to  blows,  Hy  is  totjlagengewendy 


o£opflagem  verhard, 
WW  enjt , 

IT 
kelyk, 


Inuring.  A 

INU  SIT  ATE,  Ongewoon^  ongcwooniyk  ^angebruy^ 


gtwenning^  vereelding, 
Jyk 


INUTILITY,  Onnrnlykhesd,  Ondienfti7heyd. 
INVULNERABLE,  Onguetsbaar,  gehard. 

INW.  ^ 

INWARD,  Inwendig^  innerlyk. 
«>  The  inwards  of  a  bcaft  ,  het  Ingexaand  van  een 

beeft. 
Inwardly,  Inwendiglyk. 
toINwRAP,  Inwikke/en.  bewinden. 

JOB. 
JOBB,  een  Togtj  een  hrnsje^  een  dienjlje  dot  ntem 

iemand  doet. 
JOBBER ,  een  Kaerel  die  zyne  dingen  wel  doen  kan. 

a  Slok-jobbcr,  een  Adionift.  en  A^iekaoper. 
JOBBERNOLL,  een  Dikkop. 

JOC. 
JOCKEY,  een  Roskammer  ^  paardetnyfTcher. 
JOCOSE ,  (^rolyk ,  kortswylig. 

JOCULAR,  \  B^^rfig.fiiimpig. 

JOG. 
JOG,  een  Stoot^  bort. 
to  JOG,  Stooten^  botfim. 
To  Jog  with  the  elbow,  Met  de  elleboog  Jiooten 
oiborten. 
,  To  Jog,  as  a  Wi^on,  Hotjen^  als  een  wagen. 
Jogged,  Geftooten^gehotfl. 
Jogger,  eenStooter^  barter. 
Jogging,  Stooting^  botfing    borfing ^  ^^^-^Jlootende. 

JOH. 
St.  JOHNS-WORT,  St.  ions  krnyd,  Hiperikom. 

to  JOIN,  Vereenigen^  ^oegen^  vervoegen. 

To  Join  together,  t^Zamenvoegen. 
O^To  Join  battel,  Eenen  vcldfiag  aangaan^  ^^^X^ 
Hh  vecht 


i4i.  JOI.  JOL.  JOV.  JOW.  JOT. 

vecht  be^snnen. 
Joined,  yereefj'tgd^  gevoegd. 
Joiner  een  yerceni7er^  t^ zjunenvoeger. 
a  Joi'aer,  een  Kt^etnaakery  witwerkern 
Joining^  yereemging^  •  verecn'tgendc. 

JOINT,  een  Ltd^  gewricht. 

Out  of  Joint ,  Uyt  bet  lid. 
o3*a  Joint  of  mutton  ,  een  Scbaapenbout  ^  een  (luk 

fchaapenvleefcb. 
/oint-hcir,  een  Alede-erfgenaam. 
\  oint-fen'ice ,  Gezamentlyke  dienft. 
]  oint-ftooU  een  Scbabelletje. 
]  ointed^il/^/  leden  voorzaen^met  ledekens  afgediili^ 

izamenge  voegd, 

JOINTURE,  eenWeduwes  bunwlyhgoed ,  [bc- 

ftaande  in  vaftc  goedercn  wdke  haar  man  haar 

by  xyn  lecvcn  gcniaakt  hceft.  J 
lOiST  ^  een  Balk. 
to  JOIST  horfcs ,  Paerden  van  eenen  anderen  om 

geld  in  zyne  weyde  laatcngaan, 

a  JOLE  offish,  een  ViCcbkopy  de  kiewen. 
JOLLY,  yrolyk,  lucbtbartig,  blyd. 

\oS£'    \  Vrolykbeyd,lHcbtbm\gbeyd. 

JOLT,  zie  Joult. 
JOT,  een  flip  J  zier. 

Not  a  Jot,  Nief  een  zier. 

Every  iot«  /«  alien  deele. 
JOV. 

JOVIAL,  Kortswylig^  *(Xf*^/?«- 
OULT  ,  ten  Stoot ,  bort ,  fchok. 
to  JOULT  •  Hotfeny  ftooten  ^  fcbokken. 
Joulted,  Gehotfty  geftooten^  gejcbokt. 
Joulting ,  Hotjing ,  flooding ,  gebofs^  gefloot  ygefehoky 

■  ■     ■  botfende. 
JOURNAL,  een  Dagverbaal^  dag-regsJUr j]ouT' 

naal. 
JOURNEY,  eenReyze. 
To  take  a  journey  ,  eene  Keys  aanvaardenj  op 

reys  gaan. 
To  go  a  journey ,  Gaan  reyzen ,  een  reys  dotn. 
Journev-man,  een  Handvjerk^^knecbt  »  een  die  voor 
knecbt  werkty  die  om  een  dagbmur  ol  by  de  week 
werkt. 
Journey-work ,  Knechts  werk. 
.  He  works  Journey-work ,  Hy  werk  9oor  trncbf. 

Journeyed,  Gereyfd. 
ourncying,  Reyzimgy —^reyz^mie. 

*  JOW, 

JOWL,«/VjaIe. 

JOY,  rrengde,  blydfdap.   ' 

*  No  Joy  without  ^nnoYyGeemzfietz/MfderzMun 
to  JOY,  l^erblydzyny  zicb  verbengen 

ioyfuTl,  Blydy  vrolyk. 
oyfully,  Blvdelyk. 
oyfulncfs,  Ulyheyd  >  verbeughi^. 


JOY.  IRA.  IRE.  IRT.  IRK.  IRO.  IRR. 

to  JOYN,  zie  to  Join. 
Joyous,  ulyde^  vrolyk. 

IRA. 
IRASCIBLE,  Oploopend^  ligt  vertowrnd^  boitfttg. 

IRE. 
IRE,  7o9my  PTomfcbap. 
IRELAND ,  lerlandy  Trland. 

IRI. 
Irish,  lerfii. 

IRK. 
It  IRKETH  or  IRKS  him,  Hes  Ferdriet  bem. 
Irkfom,  Verdrictig^  korzcl  ^  wrohtig. 
Irkfomnefe,  Ferdrietigbeyd. 

IRON,  Tzer. 

a  Taylor's  prcfling  Iron,  een  Snyders parsyztr. 

Cramp-irons,  Krampoenen. 
Iron-work,  Tzer^-merk. 
Iron-mine,  eenTTLfr-myn. 
Iron-tools,  Tzer gereedfchap. 
Iron-wire,  Tzer£raad. 
Iron- ware ,  yzer  tmyg. 

an  Iron-bar,  een  Yzere  boom^  eenflaaj yziers. 
Iron* monger,  een  Tzerkraamer. 
Iron-lick ,  Tzer-ziek.    Dit  wordt  e:e2egd  van  ccn 

fchip  o/fchuyt,  waimeer  de  hoofden  van  de  Ipy- 

kers  ganfch  weg  geroeft  zjn. 
IRONY,  een  Scbsmpreede y  fiberts. 
Ironical,  Scbimpig^  fcbertfend. 
Ironically,  Seberts-wyze. 

IRR 
to  IRRADIATE,  Beflraafen. 
Irradiation,  Beftraaling. 


geen  belpen  aan  is. 
IRRECONCILABLE,  Omerzoenehk. 
IRRECORDABLE,  Ongebengba^ydasrmfiam 

gedacht  moct  worden. 
IRRECOVERABLE,   L    Onberbaalbaar. 
IRRECUPERABLE,    f        derkrygeMt. 
IRREFRAGABLE,   Onwederfpreekelyk ^ 

werpelyk, 

IRREFUTABLE,  OnwedcrUggehk. 
IRREGULAR,  Ongeregeld^  bnySenregelig^  ^ngf 

rymd. 
Irregularity,  Ongeregcldheyd y  wgerymdheyJL 
Irregularly,  Ongeregeldlyky  ongerymdelyL 
IRRELIGION,  OngodsMen/Hgbeyd. 
Irreligious,  Ongodsdienftir. 
IRREMEDIABLE,  Oitgeneeflyky  anbehekk. 
IRREMISSIBLE,  Onv^eefiyk. 
Irremiflibility ,  Onvergeefiykbeyd. 
IRREMUNERABlE,  0/i;rr^W^/^i,  onMmn^ 

boar. 
IRREPARABLE,  Onvergoedelyk^  mbcrh^udbmr^ 
j     emverbelfelyk. 

JR. 


IRR.  IS.  ISA.  ISF.  ISL.  ISS. 
IRREPREHENSIBLE,  OffhriJp^fyk.pfthflrMfe- 

lyk. 
IRREPROVABLE,  Ofn>pffraakeiyi,ot$ifJpfoieMy 

Onjiraffelyk.  I 

IRRESISTIBLE,  OHwederfiaoMlyk. 
IRRESOLUTE,  IVoftkelmocJig ,   twyfelmotdigy^ 

Wffpehuurigj  wuft.  Jf 

Irrefolution,  H^'ankelmoeMghtyd^  wispfUnwrigbey^  \ 
IRRETKIEVABLE,  Onbelpelyk,  ifMbtrJielSasr.  I 
IRREVERENCE,  Ontcrbicdigheyd  ^  eerUedeloos- 

beyd. 
Irreverent,  Oneerbiedig^  eerbiediloos. 
Irreverently ,  Oneerbiediglyk. 
IRREVERSIBLE,  Ommfto^ulsk. 
IRREVOCABLE,  Onberruepelyk  ^  owwdirrotpe^ 
'  lyk^  ofihtrhaalbaar, 
IRRIGUOUS,  Bevochigdy  befprveid. 
IRRISION,  BelMcbgimg,  bfJ^Mmg,  begekkiiig. 
to  IRRITATE,  Tergejt. 
Irritated «  Gtttrgd. 


(t)  IRRITE,  VtHcbtelMy  vergeeffcb. 
IRRITATION,  Tergi^g. 
IRRUPTION,  ecuMreMk,  imt^sl. 


IS,  //. 

Is  it  fo?  Is  bet  Zfif  is  V  *#? 
ISA. 
ISABELLA,  Bkekgeel^  tern  IfiMle  ikmrk 

ISI. 
ISICLE,  ecM  Tskegely  tif  Icicle. 
ISU^GLASS,  yifcblym,  buytcmbUs. 

VSLhUXy,  €€n  Eylm$d.   ' 
IsloiKlert  eets  Ey/attder. 
ISLE,  eem  Eyfm 


•ftm 


ISRAELITE  ,  etn  Ifraeht. 

ISSUE,  eenUytgiPsgy  mytjlag^  uytkomft^ 

loopemd  zweer^  fnttameU 
fl3r  luiic  Tofflpring,^  Afknnfty  ajtomeliitg. 

He  dyed  without  lilue)  Hy  ftirf  Z9uder  hndifen 
Moa  te  l4af<n. 
0>llie  matter  in  ifliie  is  this,  De  zsak  ingefsbil is 

dieze. 
a3*To  join  iflue  with  one,  Mtt  icnsMmd  te  retht  \ 
gaoMj  zicb  aan  dcm  itytjl^  vom  U  recbtgedraa* 
gen. 
Iffucs ,  UyigaveHy  — —  f^&ordctkm  styt  geldboetcM. 
to  ISSUE,  f^oortkomem^  omftaoft^  uytviieten^  uyp 

Jhroonten. 
to  Iflue  out,  Uytgee^fen, 
IfFucd,  f^oortgekomcH ,  ont/laam^  uHigeftnomd. 
The  blood  ifllied  forth  at  all  holes  ^  Het  bloed 
ftroomde  uyt  aik  de  gatew» 

liTuing,  f^9arkimittg J  uytftroomhtg^    v$drtio* 

mende^  ttftfir^ememdi^ 
JiClcUISy  Kimdirkeu 


IT.  rrc.  ITE.  JUD.  JUG.  JUD.       143 

IT. 
IT,  Het,  V. 

It  is.  Met  is,  ^t  is. 

1  Will  come  at  it ,  Ik  tal*er  by  komem. 

ItisI,  Ik  ben  V. 

He  got  nothing  by  it ,  Hy  wonder  niets  mee. 

It  moves  of  it  felt,  Het  beweegt  zicb  van  zelfs. 

The  matter  it  fcif  will  fpeak,  De  zask  zelfs  zd 
fpreeken, 
ITALIAN,  ItslsMfcb. 

ITC. 
ITCH,  Jeukte.fcbsiffdbeyd.fcbttfft. 
to  ITCH,  Jemkewjetikte  bebben. 
Itched,  Gejenkt. 

Itching,  y^*'^'**!?*  j^^^fil^  -'^^  jeukende y  jetJtirigi 
Itchy,  jenkacbttg,  fiburftacbtig^  febttrfdig. 

ITE. 
ITEM,  Injgelyks,   dejgelyks. 
O^an  Item,  ^«w  IVaarfchoKwing. 
to  ITERATE,  Herbaaten^  bervattem. 
Iterated  9  lierbaald^  bervst. 

ITINERANT,  Reyzende gims  ej^  weer. 

An  Itinerant  Preaclicr,  een  Reyzend  Predikef* 
ITINERARY,  een  Rcysboek. 
to  ITINERATE,  ReyZen. 
ITS,  Dejzelfs. 
He  did  not  like  it  bccaufe  of  its  bittcmeft, 
V  Bebaa^de  if  em  niet  om  defzelf  bttterbeyd. 
^  JUB. 

JUBILATION .  Jmgbim^^  gejuygb. 
JUBILEE, the  Year  of  Jubilee,  w*  J^^^%Jtt^ 
beljaar. 

JUG. 
JUCUNDITY,  Vrohkheyd.geneisglykbfyd, 

JUDAICAL,  J(^fck 

Judai&n ,  Hct  Joodcndom. 

to  JUDAIZE,  de  Joddfthe  here  volgen. 

JUDGE,  eenRecbter^  oardeelaar^  vommfer* 


a  Judge  afliftant,  een  Scbepen^  byzitter, 
a  Judges  feat,  een  RecbterfloeL 
to  JUDGE,  Oordeelen,  recbten^  vonniJfeM, 


Let  any  body  judge,  Loot  vry  elk  etn  o^dtelen^ 
Judged,  Geoordeeld,  gevonnifd. 
Judgement,  Oardeel^  gericbtj  VMnis^  — .^•*e% 

leffj  verftand. 

To  pronounce  judgement ,  tennis  uytjpreeken. 

In  my  judgement,  N^ar  myn  oordeeL 

a  Man  of  great  judgement ,  een  Mim  vsn  groot 
verfland. 

fudgement-feat,  di  Reehterjioeh 
UDICATION,  f^onniffmg^  oordeeling. 
UDICATURE,  Reebterfibap,  recbtple^ing. 
03' a  Court  of  Judicantfe^  een  Gerecbts^hcf. 

ttcSry  \  G^^^b^^h^i  ^oi^reebte^  gereebts. 
^  .Hha  JU- 


144    JUG.  JUL  JUK.  JUL.  JUM.  JUN. 
JUDICIOUS,  Fan  een  goed  oordccly  vcrjlandlg^ 

fchrander, 
Judicioully  ,  Verjlandiglyh 

JUG. 
JUG,  een  A  or  dene  drink-kan. 
to  JUGGLE,  Guyghelen. 
Juggled,  GcgusgheU. 
foggier,  een  Guyghelaar. 
Juggler-like,  Op  zyn guyghelaars. 

Juggling.  GayghcfiKg^  gnyghelende. 

JUGULAR,  Diit  tut  de  (irot  'behjort. 

The  jugular  vein ,  de  Strot-^der. 
JUGULATION,  Keelaflnyding,  keeling. 

JUICE,  Sap. 

Julcelefs,,  Sappeloos. 

Juicincfs,  Sappigheyd. 

Juicy,  Sappig. 

JUJUBS,  Jujuben^  [  zckcre  vrucht.  ] 

IV1E,:5/VIYY. 

JUK. 
10  JUKE,  as  birds,  Op  een  flok  zitten,  [gclyk  de 

vogelcn  wannccr  2C  flaapcn ,  ]  zte  to  Rooft. 
JULiiP ,  een  Afzettend-drankje ,  jylep^ 

JUL* 
JULY,  Hooimaand. 

JUM. 
JUMBALS,  Banket-krakelingcn. 
JUMBLE,  een  Mengelmoes. 
a  CDBfufed  jumble ,  een  Venuard  mengelmoeSy  een 
verwardgeftommcL 
to  JUMBLE,  Rompjhmp^  cnder  tnalkander  men- 
gen  ,  onder  maikander  hutfelen ,  wegjlommeien. 
Jumbled  •  Onder  maJkandercn  geintfeidj  weggefiom- 
meld. 
He  was  jumbled  into  a  dark  hole,  Hy  wierdf  in 
een  donker  ^at  geftvmineld. 
Jumbling,  een^'^erwarde  verwengingy  wegftomme^ 

liffg. 
JUMP,  een  Spronj^y  —  ^^>ir  zrorwen  rokje. 

To  give  a  great  jump^  Een  gr oaten  ffrong  doen. 
to  JUKlP,  Springcn. 

To  jump  over,  Overjpringen* 
Jumper ,  een  Springer. 
Jianping,  Sprtngi?igy  •'"^  fpringendc^ 

JUN. 
JUNCTO,  een  Ileyr/ielyhe  t*zamenrotting  van  by- 

zondere  pcrfooncn  ^  een  byzondere  Tergadering, 
JUNCTURE,  T(.ejlai9dygefteltenis,  voeging.ge- 
wrich. 
In  this  junfiure  of  time,.  In  deszen  torjiand  des 

/yds. 
At'^that  junfturc  of  affaires,  /*  dot  gewricbt  der 
Ziiaken. 
UNE ,  Zomcrwiiah'd, 
;  UxNGIBLE,  ty/.ay>ienyoeglyk. 
UN^OR,  de  J'.J/i^L^  jofr/er. 
unionEy,  JangerfeyJ, 


JUN.  IVO.  JUR.  JUS. 

JUNIPER,  Jenever.geMever. 

Junipcr-bcrrics ,  Jenever-beyen. 

a  Juniper-tree,  een  Jeneverboam. 

to  JUNKET  ,  to  go  a  junkcningi  U\t  fimtllen 
gaan^  uytgaoH  om  wat  tekkers  op  tejajgen. 

Junkets,  Lekkernyen^  banket. 
^        IVO. 

IVORY,  Imor^  elpenbeem. 
An  ivory-comb,  eem  Tvoore  kam. 
JUR. 

JURATION,  Eedzweeringy  zweering. 

JURATS,  Eenfiort  ran  Sebeepemen  or  f^rceJfiiap. 

JURIDICAL,  Gerecbtfpraakelyk. 

Juridical  davs,  Recbtdagen. 

JURISDiOlION,    Rtebiigebiedy    rtchtsfpraaky 
rechtsniagt^  recbtsban. 

JURIST,  een  Recbts-geUerde^  efBeiedigJc. 

JURY,  een  Gezwoftren  goemanfcbi^.  [ccn  Gctel- 
fchap  van  Gczvvoorene-Mannea ,  *t  ly  van 
XXlV.  die  de  Grand  Jury  genocmd  wordcn, 
of  van  XII.  perfoonen  welke  men  dc  Petty  Jtny 
nocmt ,  aan  welker  uytfpiaak  in  Engcland  de 
rccht2a;iken ,  *t  zy  burgerlyke  of  mirdaadige,vcr- 
bleeven  wordcn.  Dcezt  Gciwoorene  Goe-maa« 
nen  mocten ,  volgens  de  Wetten  dcs  Lands, 
eerlyke  perfoonen  2yn,  en  daar  ontrent  waaF  de 
zaak  voorvalt  woonachtig ;  en  indien  de  aange- 
klaagde  een  uytheemfche  is ,  dan  moct  de  helfb 
van  de  Jury  van  de  zelfdc  landaard  wceien  als 
hy  is.  Zo'cr  ook  iemand  onder  is,  die  hem  nict 
gevalt,  of  vvclken  hy  mcent  zynen  vyand  tc  wcc- 
zcn ,  dien  mag  hy  uytiondcrcn.  Dc  Gramd-Jmy 
onderzockt  of  de  befchuWiging  wel  ^egrondis, 
ecr  de  Misdaadigc  in  't  Gerechts-hot  komt;  es 
gceft  uytfpraak  volgens  meerdcrheyd  ran  ftcm- 
men ;  maar  de  Petty-Jury  ^  naa  dat  dc  gduyeoi 
opcntlyk  gchoord  ,  en  dc  zaak  bcplcyc  is,  be- 
geeft  zich  in  een  afgezonderd  vertrek  ^  alwair 
hen  gccn  fpys, drank,  vuur,  noch  kaers  vergand 
word ,  opdat  zc  tc  cerder  tot  een  belluyt  zooden 
komcn ;  en  wannccr  zy  hct  allc  ecndn^dg  eens 
gcworden  zyn ,  docn  zc  uytfpraak :  Indien  te  no 
den  bcfchulcligden  vryfprcckcn,  dan  is  hy  ontflt- 
^cn;  maar  zo  zc  hem  fchuldig  vcrklaaren,  dan 
Jprcekt  dc  Rcchter  daarop  hct  Vonnis  uyt. 
The  F'orcman  of  the  Jury ,  de  U'^oordvoerder  of 
fpreeker  dcr  Gezi'jooreae  mannen. 

JUROR,  een  Gezvjocnren goe^mau* 
JUS. 

JUST,  Gerecbtig^   rcchtvaerdigy  billyk^ 
Juft(adv.)  Ejfen,  j:fy/K  ? 

Jull  now,  jio  even. 
JUSTCftiblhj«/>Jufts. 
to  JUST ,  Alet  de  Ions  remren. 
J  U  STK"  E ,  Gcrecbtigheyd^  recbtvaerdi^beydj  rei  btm 

To  adminifter  juilicc,  Recbt  toebediemeu. 

To  do  jullice  upon  onc^  Recbt  ovmr  iemsmldjeUy 
iemand  door  V  Recbt  Jlraffcu. 

flJUS- 


JUS.  JUT.  IVY.  KAL.  KEC  KED. 

a  JUSTICE  ,  een  foort  van  Recbter  of  Schcpen^ 

U^thouder. 
a  Juftice  of  Peace,  cen  Vteede^Rechtctn^  [ccn  Ma- 
gidraats  pcrfoon  die  gedeld  is  om  de  gemecne 
'rufte  voor  tc  ftaan,  en  toezigt  op  onordentlyk- 
heden,  moedwil ,  en  andcre  mildaaden  te  heb* 
ben.] 
a  Juftice  of  Oyer  and  Terminer,  een  Recbter  die  op 
een  fchielyk  en  ongemeen  lUHfrval  van  den  Ko- 
ning  wordt  aangejield  nut  volkomene  magt  om 
misdaadigen  te  verbooren  en  vonnjffenm 
a  Lord  Chief  Juftice,  V  Konings  Upper-Recbter. 
In  Engeland  zyn'er  twee  mannen  die  deeien 
tytel  voeren,  waar  van  de  een  genoemd  wordt 
Lord  Chief  Juftice  of  the  Kinjrs  bench ;  en  die 
IS  Opper- Reenter  van  geheel  tngeland. 
ufticer,  een  Recbter  ofScbeepen. 
USTIFIABLE,  Verdeedigbaar ,  verfrboonefyi. 
uftifical,  Recbtoefenend*  f  gerechtigheyd  pleegende. 
uftification  ,    Recbtvaerdigmaaking  ^    recbtvaerdi' 
XfV ,  verdeediging. 
to  JUSTIFY,  Kecbtvaerdigen  y  Recbtvaerdigmasn 

hen^  verdeediren^  billy  ken. 
.To  Juftify  biinielf,  Zich  verdeedigen^  zicb  «*>•- 
veren. 

Juftified,  GerecbtvaertCgdy  verdeedigd^  gcbilfyh* 
USTING,  Renning  met  de  Ions. 
JUSTLE,  een  Stoot^  bort,  [*t  zy  met  dc  clboc^ 

ef  met  de  zyde  des  lighaams.  ] 
to  TUSTLE,  Stooten^  borten. 

Juftler,  eeff  Stooter. 
JUSTLY,  Recbivaerdigfyi. 
Juftnefs,  Billyiheydj  gelykbeydj^  deegelykbeyd. 
JUSTS,  Steeifpelenj  Renperkfpelen ^[yfzu  in  men 
mec  de  lans  tegen  elkandercn  loopt.  1  * 
JUT. 
to  JUT  over,  Voorover  bellem  ,  uytfteehn. 
,  mting  out,  Overbellende. 
'utties,  Uytfteekfels. 

\jwm\tE,jiHgdig. 

,  uvenility,  Jeugdigbeyd. 

IVY. 
IVY,  Kltmopj  r ickcr  gewas.  ] 
Ground'lvy^  Aard-veyl^bondtdraf.  [xckcrkruyd.] 

KAL. 

KALENDER,  een  Almanak. 
KANKER, ^^iCW^r, roeftytie  Canker. 

KASTREL,  Zckere  roofvogeL 

to  KAV(r,  Schreeuwen  ah  een  kaamw. 

•> To  Kaw  for  breath,  'Naar  zyften  adem  hygen. 

KAY,  een  Kaai^  vjerf, 

Kayage,  Kaaigeld. 

KEC. 
to  KECK ,  Oprocbj^elen , .  opkttchgen. 

Kecking,  Ofrocbgeling ^  oprochelende, 

KED. 
to  KEDGE,  Jnker-iorten  J  ittkarten. 


KEE. 

KEE. 


Mf 


KEEL,  de  iC/V/  [  van  een  fchip,  ]  —  een  Koeh 

vat  voor  bier. 
KEEN,  Scberp^  bits^  doordringend. 
a  Keen  knife,  een  Sckerp  mes, 
a  Keen  fight,  een  Scherp gezigt, 
a  Keen  air  ^  een  Scherpe  incbt^doordringende  hchtm 
a  Keen  ftile,  een  Scherpe  ofbitfeftyi 
As  keen  as  muftard,  Zofcherp  als  moftaard. 
(drHis  ftile  mounts  beyond  the  keen  (or  ken)  of 
vulgar  underllanding,  Zyn  ftylgaat  bet  begrip 
des  gemeenen  volks  te  boven. 
Keenly,  Scherpelyk, 
Keenncfs,  Scherpheyd^  bitsbeyd. 
to  KEEP,  Houden  ^  bewaaren  ,  bebonden^  emder^ 
honden. 
He  kept  me  too  long ,  //y  Ueldt  my  ai  te  lawg. 
I  was  fain  to  keep  my  bed  ,  Ik  was  genoodzMdkl 

bet  bedde  te  honden. 
It  was  given  mc  to  keep  ,  V  IVas  mygegeevem 

om  te  bewaaren. 
Keep  it  to  thy  felf ,  Hond  bet  fUl  by  n. 
0^1  cannot  keep  it  from  my  wife,  Ik  kan  V  voor 

myn  wyfniet  verberren. 
a>  He  has  nothing  but  the  tiles  to  keep  him  from 
rain ,  Ily  heeft  niets  anders  als  een  panne  dak  om 
hem  voor  den  regen  te  befchntten. 
He  kept  a  concubine,  Hy  onderhieldt  eene  byziu 
He  keeps  a  whore,  ny  houdt  eene  boer  aan. 
He  kept  that  way.  Hy  bieldt  dien  weg. 
I  was  forced  to  ke«>  my  chamber,  Ik  wasge* 
noodzaakt  in  myne  kamer  te  blyvenj  ik  moft  my^ 
ne  kamer  honden. 
To  Keep  God*s  commandments.  Cods  gebodem 

onderbonden. 
He  keeps  a  fnake  in  his  bofom,  Hy  qneekt  eena 

Jiang  op  in  zynen  boezem. 
I  kept  my  mony ,  Ik  behield  myn  geld. 
To  keep  back ,  Te  rug  honden. 
To  keep  clofe,  f^'erbergen. 
To  keep  holy-day,  Heylige-dag  honden. 
To  keep  in,  Inbonden^  bedwingen.    ^ 
j>  l^o  keep  a  noife,  etn  Getter  maaken. 
To  keep  oft',  Ajhouden^  afweeren. 
To  keep  out,  Bnyten  honden^  nytbonden^ 
To  keep  hi^  promife,  Zyne  belcfie  honden. 
To  ke-p  fccret,  Geheym  honden. 
To  keep  lilcnt ,  Stil  honden. 
To  keep  [Wcvicc^ftilzwygen^  zicbflil  honden. 
fl>  To  keep  at  home,  T'^hnys  Olwcn, 

To  keep  in  humility ,  Ootmoedig  blyven. 
a3rTo  keep  iair  together,  Een goed  verftand  Uza* 

men  hoMdcn. 
o:JTo  keep  touch,  Proef  honden  ,  doen  gelyk  mem 
gezcgd  heeft. 
To  keep  under,  Onderbonden^  beteugelen. 
Keeper,  ecu  Bewaarder ^  hondar ^  btbonder^ 
The  Keeper  of  h  prifoh ,  de  Gevangenh^:der^ 
Hh  3  J/o^ 


24<  KEE.  KEM.  KENT.  KEP.  KER.  KES-  KIB. 

Stokwaarder  y  Cipier. 
The  Lord  Keeper, dfe  Bewaarder  van  ^t groot  ze^ 

^el^  de  Zegelbewaarder, 
The  Keeper  of  the  touch  ,  de  Proefmcejier  van 
de  muftt. 
Keeping,  Bewaarittg^  houdinif  j  '"•^^  bewaarende ^ 
bomdendej  blyvende. 

Keeping  at  home,  t^Huysblyvende. 
K£G. 
a  KEG  of  fturgcon,  een  Vatuje  met  gepekelde  fteur, 

KEM. 
KEMBO",  als^  To  fet  his  arms  a  kembo  ,  Zyne 
boHdeu  in  zsne  zyde  zetten. 
KEN. 
to  KEN,  Kennen^  befpeurcn. 
i>  Withia  ken.  In  ^tgezigtj  binnen  V  bereyk. 
KENNEL,  eemGent. 

a  Dog-kemiel,  een  Hondebok^  bandekot, 
CtSra  Kemiel  of  hounds,  een  Jan  bonden. 

KEP. 
KEPT,  {van  to  Keep)  Gebonden  j  behouden^  be- 
waardy  onderbonden.  I  kept,  Ik  bit  Id  ^    —  ik 

bleef. 
He  kept  within  doors ,  Hy  bleef  binnens  bnys. 
KER. 
KERCHIEF ,  een  Horfddoek  [ voor  oude  wyven.  ] 

Hand-kerchief,  een  Nensdoeky  balsnensdoek. 
KERN,  een  Phmpe  boer  ,  — —  een  Itgtgewapend 

lerfcb  foldaat. 
to  KERN,  Korleny  zicb  tot  korrels  zetten. 
KERNEL,  een  Pit.  kern y  korrel. 
Kernels  of  flesh ,  KUeren  ^knnrven. 
Kernels  in  the  throat,  de  Keelkiieren yomandelen. 
KERSEY,  Karzaai. 

KES. 
KESTREL.  ii^KaftrcI. 

KET. 
KETCH,  een  Kits y  [icker  vaartuyg.] 
KETTLE,  een  Ketel. 

♦The  kettle  calls  the  pot  black-arle  ,  De  pot 
rerwyt  de  ketel  dot  by  zwart  is. 
Kettle-drum,  een  Ketekronty    berpauk. 
Kcttle-druiimier,  een  Ketehromjlagery  berpanker* 

KEW» 
KEW,  een  Luym, 

in  a  good  kew,  In  een^oede  luym. 
KEY.       ^ 

KEY,  een  Sleutcly  Kaai. 

To  be  under  lock  and  key  y  Met  een  flvt  geflaoten 
zyn. 
Key-chain,  een  Slentelreeks* 
Key-hole  J  een  Sleutelgat. 

^'TiX.     \^^-Slenteldraager,fis^ter. 

KIB. 
KIBE,  een  Kakhiel,  winterbiel. 
Troubled  with  kibes,  Met  kakbielen  gejneld. 


KIC.  KID.  KIL.  KIN. 

KIC. 
KICK,  een  Schopy  eenftoot  met  de  voet.  * 

to  KICK.  Scboppen.  acbternytjlaan. 
To  kick  at  one,  ria  iemana  fiboppen. 
To  Kick  one  down  ftaires ,  lemand  de  trapfem 

affcboppen. 
To  kick  a  football ,  Een  voetbal  zoortfcbofpen. 
Kicked,  Gefihopt, 
Kicker,  een  Scbopper. 
Kicking,  Scboppingy  gefcb^py  "-^^fcbop^ende. 

a  Kicking  horfe,  een  Scboppend  paerJ. 
KICKSHAW,  een  Hartig  beetje  [op  7yn  Fnmfch.] 
Kick-fhaws  ,   Benzelingen  ^    wisjewasjes  y  lenren  y 
[een  bedurven  woord  at komftig  van  't  Franfch 
Vnelqne  cbofe,! 

KID. 
KID.  een  Bokje^  g^je. 

Kids  leather,  jf^nge  geytjes  leer. 
to  KID,  Eenjongb§kje  werPen^  veortbrengen. 
Kidded,  Gew^rpeny  alseenbokje. 
(t)  KIDDER,  een  die  met  eetwaaren  te  hnf  §m^ 

loopt. 
Kidding ,  If^erpin^  van  bokjes, 
to  KIDNAP ,  iiinderen  fleekn  §mze  te  verveeren. 
Kidnapper,  een  Kinderdicf  ^  een  die  kinderen  ftceb 

omze  te  vervoeren. 
KIDNEY,  een  Nier. 
Kidney-beans ,  Tnrkfcbe  boenen* 

KIL. 
KILDERKIN,  een  Haljvai. 

a  Kilderkin  of  beer,  een  Halfvat  biers. 
to  KILL,  Dooden ydoodjlaan y  om  den  bals  brtwgen^ 
flagteny  ombrengen. 
To  kill  himfelf ,  Zich  zelven  om  den  bals  belpen* 
Killed,  Gcdoody  doodgejlagcny  geflagty  omgebragt. 
Killer,  een  Dooder^  doodjiagery  ornbrenger^ 
Killing,  Dooding^  doodjlaaning y  ombrenging^  — ^ 

doodcnde. 
KILN,  een  Oven y  gclyk  als 
a  Brick-kiln,  een  Ttchgel-oven, 
a  Lime-kiln ,  een  Kalk-Tven, 
KIN. 
KIN,  Maagfchapy  verwantjebap. 

He  is  no  kin  at  all  to  me,  Hy  beftaat  my  g0ttfA 
niet. 
a  KIND,  (fiibft.)  ccn  Soort.Jlacb. 
What  kind  of  thing  is  it?  /f  ^/  voor  eenfiort  vm 

een  ding  is  bet  ? 
He  is  a  ftrange  kind  of  man  y  Hy  is  ten  miffeifi 

Jlach  van  een  man. 
What  kind  of  a  man  is  he  ?  IVat  voor  temfioA 

van  een  man  is  bet  ? 
Of  all  kinds.  Van  allerley  foort, 
A,lan-kind ,  bet  Menfcbefykgcflacbty  de  memfcben^ 
V  menfcbdom. 
KIND,  Krindelykj  minnelyky  goedertierem  y  goed* 

Pray  be  fo  kind ,  Eylieve  wees  zo  goed. ... 
Kindly,  Op  een  vrinjelyke  vyzCy  vnmdefyk. 


KIN.  KIR,  KIS.  KIT. 
I  take  it  kindly ,  Ik  neem  V  in  vrmifcbap  mmh. 
Kindnefs,  l/r'tndfcbap  ,  vrindlykheydy  goedertieren- 
heyd. 
He  did  me  a  great  kindncfs,  Hy  deed  my  greofe 

vrixdfcbap. 
He  beftowed  much  kmdncfs  on  her,  Hy  beeft 

boar  veel  vrindfcbap  beweezett. 
Pray  do  me  that  kindnefi  ,  Ik  bid  u  dee  my  die 

vrindfchap. 
Brotherly  kindnefs,  Broederjyke  liefde. 
The  lovmg  kindnefs  of  the  Lord,  de  Goedertie- 
renbeyd  des  Heereu. 
to  KINDLE,  Ontfieeken^  aamjieeken^  etetvenkem. 

To  kindle  a  fire,  Een  vuur  maakew. 
oS'The  fire  begins  to  kindle,  V  ymur  begins  teglim^ 

men  of  vlam  te  vatten. 
O^To  Kindle,  as  a  rabbit,  Jongem  werpem^  (ge- 

fyk  ecn  konyn  of  baas.  ^ 
a  Kindle-coal ,  een  Brandfiooker. 
Kindled,  Ontftooken^  ontvonkf. 
His  anger  Ava$  kindled,  Zyn  toem  was  ontjleeken. 
New-kindlcd,  Eerft  gewerpen^  [gelyk  ecn  haas 
(?/kouyn.  J 
Kindler,  een  Ontfleeker. 

Kindline ,  Ontfteeking ,  ontvonking , — trntfteekende. 
KINDRED ,  Maa^ehap ,  verwantfebaf  ybhedwrind. 

fcbap. 
KINE,  Koeijen. 

KINSFOLKS,  Maiden ^  verwanten. 
Kindfman,  een  Maagy  verwantj  neef. 
Kinswoman ,  eene  Vrenw  die  ens  beftaaSy  eene  mich. 
KING ,  een  Koning, 
a  King  at  arms,  King  of  Heralds,  een  fFapetn 
voogdj  IVapenfcbiid'beer. 
The  King*s  bench,*/  Konings  Recbtbank. 
The  King's  evil,  V  Konings  -zeer^  [ecn  zckcr  krop- 

iweer.] 
King-filher,  een  Tsvogel. 

.Kingdom,  een Koningryk. 

the  KIRK  of  Scotland,  de  Kerb  van  Sebefland. 

KIS. 
KISS,  een  Kus^  zoen. 
to  KISS,  Knjfeny  zoenen. 
Kiffed,  Geknft^jezoend. 
Kifler,  een&tiJlery  zoener. 
Kiffing,  Gekns  y  gezoen  ^  ^^^^  kujfende, 
Kifling  goes  by  favour,  Tder  een  mag  geem  zoen 
rebenren. 

*  KIT. 

KIT  ,  ^fj»  kleyn  Feeltje. 
KITCHIN,  eenKenken,  kooken. 
Kitchin-nuud,  een  Keuken-meyd. 
Kitchin-ftaff,  ruryZ/wrrr. 
KITE,  eenknykmSef,  [ickere  vogcl.] 
gjrlCte,^^  VHegerJi^sax  de  kinderen  met  ipcrkn.] 


KIT-  KNA.  KNE,  24? 

[KITTEN,      I        ^      .    . 
KITTLING,  r  ^^^Jo^gkasje. 

toKITThN,    I  ^        .    .       _ 
to  KITTLE      r  3^^**?^  *^-^^^  werpen. 

KNA. 
KNACK,  een  Trek^  bandgreep  ^  kneepj  bebendrg* 
beydy  ban  deling  y  ""^^fpeelgoed. 

He  has  got  the  knack  to  do  it ,  Hy  beeft  W  de 
kneep  van  om  htt  te  doen. 
to  KNACK,   Knakken,  kraaken. 
KNAG,  een  Quaft  (in  't  bout.) 
Knaggy,  Quaftig. 

the  KNAP  of  a  hill,  De  Top  van  eenen  berg. 
to  KNAP,  Knafpem^  kraaken. 
0^  to  Knap  at,  fatten ^grypen. 

There  is  nothing  to  Kiiap  at ,  Door  vak  met  U 
knaPpen^  daar  is  niets  te  biiken. 
Knappish,  StHurfcb^  gemelyk, 
to  KNAPPLE,  Beknabbelen. 
Knappy,  Bnltig.  bobbelig. 
knapsack;  eew  Knipzak. 
KNAVE ,  eem  Gstyt^  boef,  Dit  woord  is  herkom- 

flig  van  *t  Hoogduytfch  woord  ^iMiv,waarvoor 

men  in  *t  Nederduytfch  xt^  Knaap ,  en  plagt 

wel  eer  zo  veel  te  betekenen  als  Dienaaroi 

Knecbt ,  zulks  dat*er  nog  een  oude  Engelfche 

Oversetting  is ,  waarin  men  vindt  Paul  a  Knave 

ofjefns  Ctrift;  doch  door  verloop  van  tyd  is  de 

betekenis  desielfs  zo  veranderd. 

To  play  the  Knave,  Gnytery  aanreebten. 
Knavery,  GMery,  boertery. 

a  piece  of  iCnavery^  een  Gnytftnky  boeveftoL 

a  pack  of  Knaves,  een  Hoof  gnyten. 
Knavish,  Gnytaebtig. 
Knavishly,  Guytaebtiglyk. 
Knavishnefs,  (jmytacbttgbeyd. 
KNE. 
toKl^EAD.Kmeeden. 

to  Knead  the  dough ,  bet  dee^  kneeJen. 

to  Knead  together,  ^tZamenkneeden. 
Kneaded,  Gekneed. 
Kneader,  een  Kneeder. 
Kneading.  Kneeding^  — — -  kmeedende* 

a  Kneading  trough,  een  Bakkers  Prog. 
KNEE    een  Knie. 

On  his  knees.  Op  zyne  kniejen. 

He  fell  down  at  her  knees  ,  Hy  viel  voor  baare 
knien  neer» 

To  bow  the  knee,  de  Knie  bnygen. 
Knee-pan,  de  Kniefcbyf. 
The  knees  of  a  (hip,  de  Knies  of  zyftnkkett  vast  eett 

fibip. 
to  KNEEL,  Knielen. 

to  Kneel  down,  Neerknielen. 
Kneeled,  Geknield. 
Kneclcr,  een  Knieler. 
Kneeling,  Knieling^  '•^'^knielende. 
KNELL,  do DoodiUt ^  Jket gelsty  alt  iemaitd  op 

fter. 


248  KNE.  KNJ.  KNO. 

fterven  lejrt» 
1  KNEW  (va»  to  Know,)  li  wifl,  ik  kcnde. 

KNI. 
a  KNICK  with  the  fingers ,  '/  Klappen  met  de  vln- 

a  Knick  with  the  teeth ,  '/  Klappen  met  de  tandett, 

a  KNIFE,  een  Ales'. 

a  little  Knife,  een  Mesje. 

a  Butchers  Knife ,  een  Slaajrers  mes. 

a  Choppinij-Knife,  een  llaldmes. 

aPen-Knite,  een  Pennemes. 

a  Pruning  Knife,  een  Snoeimes. 

a  Wood-Knife,  een  IVey-mes^  jaagcrs-mes. 

The  handle  and  blade  of  a  knife,  bet  Heft  en 
lemmer  van  een  mes. 
■KNIGHr,  een-Ridder. 

a  Knight  of  the  Garter,  een  Ridder  van  de  orden 
der  Koufehand, 

a  Knight  of  the  Shire  ,  een  Gemagtigde  van  eene 
Provsncie  om  als  lid  des  Parlements  te  dienen. 

a  Knight  errant ,  een  Doolende  Ridder. 

Launce-Knights ,  Lansriddcrs^  lansknecbten, 
{\)vi  Knight  ot  the  port,  Een  die  zich  loot  hunren 
om  een  valfcb  getnyf^enii  te  geeven.     Men  20U 
daorvoor  in  Duytfch  konncn  xeggen ,  Ridder 

^  van  de  GeeJJ'elpaal. 
Knights-fee  9  ^^if  Genoegzaame  erfenis  om  eenen  Rid- 

der  te  onderhouden. Het  jaargeld  dat  een  Rid-- 

der  wel  eergafaan  denHeer  waar  onder  by  Jlondt. 
to  KNIGHT,  tot  Ridder  maaken\^  ridder  Jlaan, 

The  Kins^  has  knighted  them  ,  de  Koning  bee  ft 
hen  ridder  7ejlagtn. 
Knightly,  Ridderlyk. 

Km^hthoodr^'  RiJJerfekip ^  RidJerlyke  orden. 
to  KNIT,  Braijen^  bre\en. 

To  knit  together,  *tZamenknoopen. 

To  knit  (lockings ,  Konfcn  braijen. 
CC3'To  knit  the  brows  ,  Het  voorhodfd  in  rimpels 
trekkcn. 

Knit  together,  Verknocbt^  tzamengeknoopt. 
Knit,  Gebraid^  gebresd. 

Cj'Thc  horfc  knits,  Het paerd zet  zichfchrap. 
o5'  to  Knit  (  as  bees )  Zivermen  [als  de  by eu.  j 
Knitter,  een  Braijer^  braifler. 

Knitting ,  Braying , bniijende. 

KNO. 
KNOB,  een  Knop,  knobbel. 

a  Knob  of  wood ,  een  Qiiafl  in  '/  bout. 
Knobbed,  Geknopt^   knobbelig. 
Knobby,  Knobbclachtig^  bultig. 
Knobbinefs,  KnMelacbtigbdyd.  bnltigbeyd. 
KNOCK ,  een  SLg ,  khp ,  kiap. 

a  Knock  on  the  pate,  Een  flag  op  de  kop. 

I  know  't  is  he  by  his  Knock ,  Ik  weet  dat  by  V 
//  a.ift  zyn  klop, 

aSmil  knock,  een  Tik. 
to  KNOCK,  Sloan,  khppen. 

To  knock  at  the  door^  Aan  di  iettr  klopptw. 


KNO. 

To  knock  in,  InklopPen. 
To  knock  out,  Uymoppen* 
To  knock  do'wn^' Neerkloppen,  ter  nierflaan. 
Knocked ,  Geftagen  ,  geklopt. 
Knocker,  een  Klopper. 
The  knocker  or  the  door  ,  de  Klopper  van  de 
deur. 
Knocking,  Khpping^Jlaaning^  --^-Jlaande ^  Uof* 

pende* 
Knockt,  Geklopt y  gejlagen. 
KNOLL,  een  Knol ^  raap ^  ^^^^een  Bergje^  berg* 

top. 
to  KNOLL  bells,  De  khkken  luyden^zie  toKnowL 
,  KNOP ,  een  knop. 
KNOT,  eenKnoop. 
•  03"  a  Knot  in  the  wood ,  een  Quafi  in  V  bout. 

*He  feeks  a  knot  in  a  bulrush,//y  zioekt  eenjuafl 
I  in  een  bies :  Hy  maakt  zvjoarigbcyd  daar  der 

'  geen  is. 

I      a  Knot  of  ribbons ,  een  Bos  linten. 
!      a  Knot  of  rogues,  Een  rift  of  trop ftbelmen. 
I  Knotgrals  ,   Duyzendknoop  ,  kreupeigraSy  weggras^ 
!       varkensgras. 
to  KNOT,Z/V>&  tot  knoopen  oiknoppen  zetteny^^' 

botten  [gelyk  de  boonnen.] 
odrto  Knot,  Met  quaften groeyen  [gelyk  bout.] 
Knotted,  Met  knoopen  oiknoppen  voorzieUj  — ^fli 

de  knoop. 
Knotted  (as  hair,)  /*  de  klits,  (g^fyk  baair.) 
Knotty ,  KnooPaebtsg  ,  vol  knoopen ,  quaftig. 
Knottinefs,  lLno9pigbeyd ^  quajtigbeya. 
to  KNOW,  Kennen^  weeten. 
oTto  Know,  [is  rcndred  in  Dutch  by  Jfeetem  and 
kcnnen^  as  in  Latin  h^  ft  ire  2Jii.  cognoftere.^ 
I  know  him  by  fight,  Ik  ken  bem  van  ammzien. 
I  know  it  full  well ,  Ik  weet  bet  zeer  vuel. 
He  kjiows  no  end  of  his  means  ,  Hy  weetgjeen 

end  van  zyn  goed. 
I  know  him  not  th6  I  met  him  in  my  difli,  Ik 

zoud  bem  niet  kennen  alftond  by  yoor  my. 
I  know  nothing  on  *t ,  Ik  weefer  niet  met  alvaa. 
I  know  him  well  enough,  but  knew  nothing  of 
the  matter,  Ik  ken  bem  welgenoeg  ,  maetr  wifi 
Ktets  van  de  zaak. 
To  know  beforehand ,  Voor  V  bands  weetem, 
o5*Adam  knew  Eve  his  wife,   Adam  bekemde  Evs 
zyne  buysvrouw.  Gen.  iv:  i. 
.To'let  one  know,  lemand laaten  weeten. 
Knowing,  Kennende^  weetende^  bewuft^  htmd^. 

a  Knowing  man,  een  kundig  man. 
Knowingly,  Foorbedacbtelyk  ^  met  voordacbt^  met 

goedc  kennis. 
to  KNOWL  the  knell,  de  Doodklok  Imyden. 
Knowlcd,  Geluyd. 
Knowlcr,  een  Klokkenlu\der. 
KNOWLEDGE,  Keniis .weetenftbap ^knnJftkf. 
Not  to  my  knowledge,  Niet  met  myn  weeiem. 
Without  my  knowledge ,  Buyttn  mym  wcete»^ 


KNU  KUE  LAB. 
"t  never  came  to  my  k'no^^iedge,  U  Is  n 


wcctcn 


I 

I 


I 


I 


Known  4  Gcwteun^  hekead^^kend. 

The  like  was  never  known,  Dkrgflyk  is  fiooh 

gcw^eUHy  of  is  mtth  heke$fd  gewccfl. 
If  this  conjci  to  be  know  n  ,  Zq  St  gtwciun 

w^rdt ,  %<^  dit  Mend  vjurdt. 
He  is  known  by  that  nanie,/(y  //  by  ditn  ttaam 

bckend,   ,  »   ,    ,  .    ' 

It  is  wcllknQwn,  V  Is  w€l  g^weettn^  H  is  wd 
hekend* 

KNU- 
to  KNUBBLE,  Vuyfthak  geeven, 
KNUCKLE,  etuKmkkeU 

a  Knujdvle  nt  veal ,  cm  K^lfs  fchinkcL 
KNUR  <»r  Knurl,  <cnQu^^  [in  hout<l 
Knurled,  Quafltj^. 

KUE. 
XUE,  zi^  Kcw. 

LAP. 

LABELS  ,  Lmuiff  bv$gtnde  mm  kranfen^ftrookew 
fuirken:e^t  hangtmdt  ondtr  atm  etn  bczegciden 
brief;  afJ.yafigendc  ftr^okdu  h  ecn  w^fpf^fchild^  bc- 
tekepetide  acn  oudflcn-broedcr.  i 

LABORATORY,  't  StoMuxs.van  eenCbimifi. 
LABORIFEROUS,  Arbfsi ^mswendtndt,     * 

LABORIOUS,   IVcrktaain,   arbeyd^aam^    

wrrktiyk ,  moctjelyk, 
a  Labonous  man ,  een  Wtrkzaam  man, 
a  Laborious  piece  of  work  ^  £tm  Moeijelk  Jluk 

Laborfoufly »  Arhesdzaamlyk. 

Laborioufnefs,  Arbcydz^umbtyd  ^wcrkclykheyd^  moei- 

jelykheyd. 
LABOUR,  Arbes^d^  moeite^  werk, 
Jt  is  worth  the  Tabour ,  V  //  de  moeite  waard. 
He  enjoys  the  fruits  of  his  labour,  Hy  geniet  de 
vruchien  van  zy^en  arbcyd* 
^  She  r-  'i'  '-^-nur,  7.y  is  m  arbeyd^  ty  heeft  desi 

arl\-  J  huh. 

to  LA  Ho  u  J\  ,  Ar  bey  deny  werken ,    tracbiefiy,  p^^ 
gen. 
He  labours  hard  for  his  Uvclyhood  ,  Ity  werh 
hitrd  om  zyn  koft. 
iC?  The  fhip  Jabours ,  Hetfehif  Jlingert  enfoli  ge- 
weidig. 
They  laLoiircd  in  vain  ,  Zy  poogden  te  vergtefs. 
To  labour  under  great  dilTiculties ,  Onder grooie 
zwkarigheden  worJIeUn, 
air  To  labour  with  child,  In  baarcns  novdzyn^  den 

drbeyd  op  dm  hals  hebben. 
Laboured,  uearbcyd^  gewrocbt^  gepoogd* 
Labourer,  eenArleyder^  dughuner^  oppcrman. 
a  Labourer  is  wonhy  of  his  hire,  Etn  arbeyder 
is  zyn  hQu,  w^rdig* 


LAB,  LAC.  LAD.      ■  t^ 

Labouring,  Arbeydi^gj  po^gifjgy  "^^  nricydende^ 

pQog€*fde. 
Labour fom,  irerkehk^  tndeijelyk* 
LABYRINTH,  een  Dtfclhof.^^^vcrwsrdc  zaah 

LAG, 
LACE,  K&ntj  boordjely  rygvcUn 
Gold  lace,  GonJe  kmt. 
Gallon-bcc,  Gallon^  mantelkoord* 

a  Haif-Jacc,  een  Hamrfmer, 

a  Ncck^Iace,  een  Hair-fnocr^  keHtng. 

a  Neck-Jace  of  pearls,  een  Paerl-jmet* 

Bone-lace,  Gejpeidewerkte  kanu 
Lace-maker,  een  Kantmaakcr^  fptldetvcrkjler. 
to  LACE,   OmbQordcn^  be  boor  den  ^  bezctten  ^  tae^ 
rygen. 

To  lace  with  galloon,  Met  mmulkoord  bezctsen. 
Laced,  Met  kant  bezet^  amgebuurd^  gereegen. 
LACHRYMAL,  Traantnde,  zypelende,    . 
LACING,  Omba&rding^  bezetting  me£  kanlf"^ 

omboordcnde. 
LACK,  Gebrek^  behoeftigheyd. 
to  LACK,  Onflreekcff^  Tan  noode  hebben. 

There  lacks  but  little  on  't ,  Daar  fiheeh  maar 
weyntg  aan, 
Lackinj^,  Ontbreek'tng^  — — ontbreekendc*. 
LACK,  alsy  Seed-lack,  Zaadlak, 
Luck-work,  Lakwerk.  .  -\ 

LACKER  ,   Zeker  verms  t'Qornaamelyk  ttyt  lak  be* 

ftaande ,  */  weik  toond  aU  gi*«d*  ' 

LACONICK,  Kort  beknopt  ^  [  fpreekende  van 

ecnen  llyl.  ] 
LACQUEY,  een  yaetjongen^'olg^tnaar^  lakkey, 

LAD. 
LAD,  een  Jongeitng. 

a  Little  lad,  een  jvngetje* 
LADDER,  een  Lcder\  Icer^  ladder. 
to  LADE,  Laaden^  belaaden^ 
Laden,  Geiaaden, 

Heavy  laden,  Ztviiar gclaadcn^belaft  en  belaaden* 
Lading,  Laadhgy  "-^^/aadende* 

a  Bill  of  lading,  een  Vr at ht brief ^  Cognafcentent, 
LADLE,  een  Polteepel^  q.  d.  potltpeL 
LADY,  Metro fiw  y   een  Adehke  Trcutv,   [Dee7.c 

lytel  komt  in  Engcland  cygentlyk  ccne  Vrouws- 

perfuon  van  mcertlan  gcmctnen  llaat  toe ,  gc- 

lyk  als  de  vrouwen  en  dochrers  der  Ryksraaden 

of  de  vrouwen  der  Riddcrs  ;  behalve'  dnt  men 

dicn  ook  wcl  aan   Koninginnen  en  Konings 

DochtQTs  geeft*  Doch  door  misbmyk  geeft  men 

denzelven  hedendaags  ook  aan  Vrouwen  vaa 

middclbaarcn  ftaat,  gelyk  men  by  ons  Juffromi 

leet-  ] 

a  Lord  and  his  Lady  ,  een  Heer  en  zyne  Gemaa- 
linne^ 
Ladyfliip,  de  Sfaat  eener  Mnnnwe ^ Mevrouwelyke 

Jl'aat. 
Lady-day,  Maria-Boodfcbap ^  [een  Roomfe  hcylige 

dag>komaidc  op  dcu  25'lten  van  Lcmcmaand 

ii  La-^ 


LAD.  LAG.  LAI.  LAK.  LAM. 


LAM.  LAN. 


Ladies  mantle  ,  Great  Sanide ,  Ouzer  Vrmmm  'LAIMQIIAS  diy ,  De  eerjie  vm  O^gfttmumd. 

mamtel^  Leeirjjemvoet ^  [zckcr  kniyi]  ■  a*-o 

LAG. 
LAG  •  dsj  The  lag  of  a  form,  de  Laatjh  vam  tern 

bank. 
to  LAG  behind,  Acheraam  komem ,  draaltw^  fam- 

mtlen. 
LAG-WORT,  PeJUlemciwinrteL 


LAMP,  tem  Lamp* 

L AMP ASStTrs  Gezwel  im  dem  mamd  vat  eem  pserJ. 

LAMPOON,  een  Scbrmpdich^  fchotfihnft. 

to  LAMPOON  oucj  lemsmd  met  eem/Mmpfiirift 

duorftryken. 
Lampooned,  Met  eem  fehtfibrift  do$rgeftreekeM. 
LAMPREY,  eem  Lmmfrey^  frik^  ^tmaog. 


LAGAN  or  LAGON9  eem  Uytworp  ,  Vfogrem  of  Lampril  or  Lampern,  eem  Lmmpreytje, 


roederem  die  mem  by  fterm  im  z/ee  werft^ 
LAGGER,  eem  Samnutaar. 
LAI. 
LAID,  (vam  to  Lay,)  Gelegdy  geleyd. 

LaidOQt,  Uyfgelegdy  verfcho9tem. 

Laid  np,  OpfeUrd^  weggeleydom  te  htwaarem. 
I  Laid,  Ik  hide. 

He  laid  the  town  waft,  Hy  verwQeJle  deft  ad. 
LAIMAN,  eem  Leek. 
LAIN  Cvan  to  Ly , )  Gelegem. 

Lain  down ,  NeergeUgen. 
LAITY,  betLeekemdom,  de  leekem. 

The  Clergy  and  the  Laity  ,  de  Geeftefykem  em  de 
leekem, 

LAK. 
LAKE,  eem  Meir,  poel. 

LAM. 
LAMB,  eem  Lam^  •—  Uomsvleefeb. 
Lambs,  Lammerem. 

a  Sucking- lamb,  eem  Zmyg-lam. 

a  Joint  of  lamb,  'eem  Lamubome. 
a  LAMBENT  medicine,  eem  Slik-artzemy. 
LAME,  Ljwf ,  krempel. 

a  Lame  fpeech  ,  Eem  lamtme  reede^  eem  krempel- 

to  LAME,  Ferlammemy  lam  maakem^  vermumkem. 
Lamed,  Ferlamd^  verlemdy  vernumkt. 
Lamely,  Lamacbtig. 

He  goes  very  lamely  to  work  ,   Hy  gaat^er  zeer 
lam  mee  te  werk. 
Lamcncfs,  Lambevd^  kreupelbeyd. 
to  LAMENT  ,  fVeeklaagem  y  kermem^  bekermem^ 
bejammeremy  beklaagem. 

He  lamented  her  lofs .  Hy  Mlaa^de  baar  verlies. 
Lamentable,  Beklaagelyky  jammeriyk ,  beweemelyk. 
Lamentably,  Op  eem  beklaagelyke  wyze. 

She  cried  out  lamentably  ,  Zy  fcbreemwde  jam- 
meriyk. 
Lamentation  ,  IFeeklaage  ,  jammerklagt ,  gekerm^ 

geklag. 
Lamented,  Geweeklaagd j  bejammerd ^  beklaagdyge- 

kermd. 
'LavacwioXy  eemlVeeklaagimgy  gejammery   ^.^^^^jam- 


merendey  klaazende 


LAMING,  Lammaakimgy  verlammimg. 

froQen  y  jiaam^ 
Lammed,  Afgeroft^  gift^em. 


to  LAMM,  Afroaen 


LAN. 

LANCE,  eemSpeer^  lamSy  rem^peer. 

to  LANCE,  yhmtem^  doorvfymtemy  opvlymtem. 

Lanced,  Opgevtymdy  doorvlymd. 

L^Scf-man,    \ '^  Speer-dra^^r ^  lamskmeebt. 
LANCEPESADO,  eem  Adelhtrfty  Lamdspezmmd. 
LANCET,  eemf^lymy  laat-vlymy  lancet, 
to  LANCH,  Neefjibietemy  meerfprtmgem. 

To  lanch  a  ihip,  eemfibip  doem  afloopemi. 

And  fo  he  lanched  into  eternity,  Em  dasrepfcboet 

by  meer  ma  de  eemwigbeyd  [Dit  wordt  wel  gc- 

2^dals  iemand,  dien  men  ophangt,  van  de 

leer  gcftooten  wordt.  ] 

«>To  lanch  out  into  many  reviling  expreffions, 

Tot  veele  fimaadredemem  mytfpattem. 
Lanched,  Neergefibootem y  i^eiooPem. 
CE^To  he  lanched  into  the  world,  Im  de  wemU 

getreedem  zym^ 
Landiing,  Neerfcbiethtgy  afloopimigy—^meeffibk^ 

temde. 
LAND,  Lamd. 

By  Tea  and  land,  Ter  zee  em  te  tamde. 
Lands.  Lamderyem. 
to  LAND ^  Lamdem  y  te  lamde  zettem^  utmukh^ 

mem. 
Landed,  Gelamd. 

He  has  landed  his  forces  ,  Hy  beeft  zyme  hygh 
magt  gelamd. 
cdra  Landed  man,  lemamd Me  veel  lamds  beeft y  die 
groote  landeryem  bezit,  • 

Landing,  Landing y  lamdemde. 

Lmd-forces ,  land-men ,  Krygstroepem  te  Immdt. 
a  Land-Captain ,  eem  Kapiteym  te  lamde, 
(t)  Land-loper ,  eem  Landhoper. 
Land-mark,  een  Bakenyjlheypaal. 
LAND-LADY,   een  Eygenaares  vam  lamd 6f  vam 

eem  buys  ^  Hwjsvrotnv  y  flaapvromvs. 

LAND-LORD, ^^»  Eygemaar  vam  lamd  oi bttfzn^ 

Hmyshecr, 
LANDRESS.  eemelfafcbter. 
Landry,  een IVaffchery y  xvafcbbmys^  tvafcbplaatf. 
LANDSKIP  ,  een  Lrmfcbif  ,  {[in  een  teykauDg 

©f  fchildcry  afgebecld.  J 
LANE,  een  Laamy  fteeg. 
«>  They  went  through  a  lane  of  foldiers ,  Zyp^ 

gen  tuffcben  twee  ryem  foldaatem. 
LANGUAGE,  Taal^ jpraak. 
^(dr  She  gave  fair  language  ,  Zygi^  mtoeije  woerdem. 

He 


LAN.  LAP.  LAR, 


LANGUID,  HmmuJ. 

fto  LANGUISH,  QuKHt 
■  To  begin  to  langnisn , 


I, 


Y 


t 


I 


He  gave  mc  ill  language.  Hyffrak  my  lulyk  foe; 

Jby  f/tf  my  vfivl  bejcheyd* 

LANt/UID,  R^HvjJUp. 

»^   uyttecrem* 
Aan  7  quynen  taahn^ 
Languifhed,  Gequynd, 
Wuifhing,     I  n,,y^,w 
Laiigmihment,  1    k5'7'"''<5- 

a  Languilliing  life ,  een  Quynend  UfVf0> 
Languidiingly,  Of  ecu  quyncnde  tuyzc* 
Languor,  U^ynlng. 
LANK^  Schraal^  rank^^  mager,  JIuyL 

Lank  hair .  S/mvA  hamr, 
Lankneft ,  Ka»iieyJ^fchraalheydjmagcrlfeyJJluyk- 

hcyd^ 
LANTERN  cr  LANTHORN,  eepf  Untaem. 

a  Dark  lantern,  eeu  Di€V€'U»taerntje ^  ftomjt. 
Lantern-bearer ,  cen  LmtaervJraager. 
Lantern-maker*  ccn  LawtoirHmaS^cr^  bUkRawer* 

LAP. 
LAP ,  €€n  Schoot. 

She  had  the  child  upon  her  lap^  Zy  had  hn  kind 
op  haarcfifchoQt. 
a  Lap-dog,  een  Schoot-bandtje^  JuffroHwshoftdsje* 
The  lap  of  the  ear,  het  Ooriapfc. 
Lap-eared,  Langoorig^  hanz-oor. 
to  LAP  y  Likken  y  [  gelyk  dc  hondca  als  ly  drin- 

ken,  ]  JlMeren. 
To  Lai>  up)  Btwindeny  ioejiaaa^  ioevmfwtn. 
Lapped,  Gtlth^  gejlubherd. 


Lapt  up, 
LAPIDABL 


hewonden. 


'ge/l^eit^  toegevouwen^ 

lE  ,  Stecmgbaar.   [Dit  woord  wordt 


tkk  <  Hg ,  gejlobher ,   -—  be  winMmg  ^ 


op  een  bo(h-rige  wyze  ook  wcl  gcbruykt  voor 
HuMwhaar. "] 
LAPIDARY ,  een  Jmuelier ,  koQpmaft  van  gejlecme, 
Lamdary  verfes,  een  Grafdhht, 
LAPIDATION,  Steemging, 
LAPIDESCENT,  Steenwordende  ,  tot  ftcen  ver- 

hardende^  t»t  eenen  ftten  groeijendc. 
Lapidefccncc,  Steenwording  ,    verfteening^ 
LAPPET  ,  di  Pond  [van  een  Wambes  (jf  rok.] 

of  het  op/lag  van  ten  mouw^ 
LAPPING  r  U 

iQeflaanim. 
LAPSE,  een  Val 
Lapfed,  P^ert'sUen^  gevatlen. 

a  Lapfed  benefice,  een  Prove  die  zes  maandcn 
dQQr  vcrznym  des  Patroom  bhfi  open  ft  aan* 
LAPWING,  een  Kievi£. 

LAR, 
LARBOARD,  Bakhord,  [ dc  fllnkerzydc  van 't 

fchip  als  men  achter  op  ftaat  met  het  aangeiigt 

na  't  voorftevcn  gekecrd* 
LARCENY,  Dievery^  diefJlaL 

Great  Larceny ,  Diefflal  die  mecr  dan  een  EngeU 

ffffe  fcheiiing  in  waardy  hedraagt^  welke  vmr  Fe- 

Xonygerekend  vjordt  ^  [xulks  dat  ccn  Dievery  van 

ccn  Kyks-oord  HoUaBdfch,  op  *t  naauwft  gcno- 


LAR*  LAS.  If  I 

men,  volgcns  de  EngcUchc  Wet ,  dc  galg  loti 
zyn.] 

Petty  Larceny ,  Dievery  van  minder  dan  een  En* 
geifcbe  fchditng. 
LAKUH-treCj  zie  Larinch-trec. 
LARD,  Ferkens  reuzel,  [die  men  in  Engcland 
fmelt  en   in  ecnblaas  gict ,  en  zo  bcwaart  om 
pannekoeken  mce  te  bakkea  ] ;  als  ook  Raanw 
fpi^ky  0111  mec  te  lardeeren, 
to  LARD,  Do&rjpekhn,  met  fptk  doorrygen^  lar- 

deeren. 
Larded,  Doorfpeks,  metjpek  ^fli>rrw#ir, gel ardCCtd. 

a  Larded  hare ,  een  Gelardeerde  haas. 
Lardery,  een  Spyskamer^  provizikeJder* 
Latderer,  een  Lardeerder* 
Larding,  Doorfpekkingy   lardcering,^        '^^*  Urdee^ 

rende» 
a  Lardmg-pin,  een  Lardeerpriem. 
LAKE,  een  IVieidraaijers  radoifchvf. 
LARGE,  Ruymy  breeds  wyd^  wydioopig. 

He  defcribcs  the  matter  at  large,  Hy  tefchryfs  d^ 

zaak  in  V  breede. 
He  made  large  promiffs,  Hy  deedgroote  bel&ften* 
He  Yfos  too  lar^c  in  that  point ,    Hy  was  al  $€ 
wydloopig  in  Ojc  zaak* 
Largely ,  In  t  hreede. 
He  (poke  largely  about  it ,  Hy  fprak  in  *s  breed§ 
dies  aangaande, 
Largencfs,  Ruymfe^  ireedu^  wydte, 
LARGESS,  een  Gift,  gcfehenk,  drinkgeld. 

[  Wanneer  in  Engcland  de  Maaijers  op  hun  ver* 
2oek  ecnig;drinkgeld  van  dc  voorbygangers  ont- 
vangen,  lyn  zcgcwooa  uyt  tc  roepen  Largifs^ 

LargefsA 
LARlNCH-trec,  een  Lorkboonty  hrkenboam* 
LARK ,  een  Leeuwerik. 

a  Capped  lark ,  een  Knyf-lceuwerik. 
Larks  claw,  Ridderfpaoren ^  [lekcrc  blocmca*} 

LAS* 
LASCIVIOUS,  Geyl,  dartel,  krieL 

a  Lascivious  quean,  een  Ritfige  boer» 
Lasciviously,  Op  een geyU  myze* 
Lasciviousneis,  Geylheyd* 
LASH,  een  GeeffelM,  Jireem. 
(K^That  King  has  his  lubjeSs  under  the  Ush,  Dte 
Konink  heelt  zyne  onderdaanen  onder  de  Ztueep* 
to  LASH,  Geefelen* 
(SjTTo  lash  out  wallfully ,  Quiflaehttg  zyn  in  *$  nytn 


geeven^  verquiften* 
orj'To  lash  out  into  words,  OvertolUg  in  woordeM 

uytlo$pen^  lujlig  nytrammetcn* 
Laihed,  Gegeejfeld, 
Lafhcr ,  een  GeeJJelaat* 
LaOiing,  GeeffeUng^  ^'  geeJfeUndi^ 

LA  Sit,  zie  Lazy. 
L ASK ,  de  Loop ,  bnyk-loQp, 
LASS  ,  een  f-ry/Jer^  meyd^  meysje^ 
a  Pretty  laft  ,*  een  Aardig  mey^je^ 

li  %  liASi 


^fa 


LAS.  LAT. 


t'XSSrrUDE,  FcrmoeMeyJ. 
the  LAST,  deLudtjle^  lejieyuyterjle^jonglle^ver- 
leeden. 
The  firfl  and  the  laft ,  de  Eerfle  en  de  laatfte. 
To  the  laft  moment,  Tof  hei  hfte  oogenbiik  toe. 
She  will  not  acquit  hun  till  he  hath  paid  the  laft 
ferthfng,  Zy  wil  hem  niet  ontjlaan yVoor  dot  hy 
de  fiyterfte  duyt  zal  betaald  hebben^ 
At  the  laft  day,  Ten jong ften  dare. 
He  was  here  the  laft  fummer ,  Hy  was  verleeden 
zomer  bier. 
'  The  laft  week,  de  Ferleeden  week. 
The  laft  of  all ,  de  Allerlaatfte^  de  lejle  van  alien. 
•     The  laft  five  owq^  de  Laatfie  op  een  na. 
The  laft  but  two,  de  Leflc  op  twee  na. 
UiST  (adv.)  Laatjl,  left. 
It  is  a  long  while  ara  fincc  I  faw  him  laft,  U  Is 

al  long  j^leeden  aaf  ik  hem  leftzag. 
At  laft,  Tenlaatften^  t.'n  /eflen\eyndelyi. 
LAST    [of  a  Shoemaker,  ]  de  Leeft  [van  een 
Schoenmaaker.  ] 
To  fet  on  the  laft,  Op  de  leefl  zetten. 
Laft-makcr,  een  LeeftewMaker. 
a  LAST,  een  L^,  [tekere  party  't  2y  van  graa- 
ncn,  teer,  haenng,  huyden  of  anderc  waaren.  "J 
Laftage,  Loft-geld ^  ballaft. 

Thefc  ftioes  laft  very  long,  Deezi fcboenen  dnu- 
ren  heel  long. 
Lafted,  Gednurd. 
Lafting,  Dwivry^^,  ^^-^-^duurende. 

a  Lafting  cloth ,  een  Dunrzaam  laken. 
,  %  Laftir^  felicity  ,  een   Dnurzaame  gelukzaJig- 
heyd. 
Ever-lafting,  Eeuwigdunrend. 
Laftly^  Laasftelyk^  ten  laatfheny  ten  lefie.^ 

T  AT 
LATCH,  een  Klink. 
The  latch  of  die  back-door  ,  de  Klsmk  van  de 
acbterdeur. 

Draw  the  latch,  Haal  de  klink  op. 
LATCHET  ,  */  Leertje  oi  ftrookje  daar  men  de 
fchoenen  mee  gejpty  ft^hoettritm. 
Whofe  (hoes  latchet  I  am  not  worthy  to-  unloo- 
fc>  Cy^'  It  27.  )  IVien  ik  niet  waerdig  en  ben 
dot  ik  zynen  fchoenriem  zoude  ontbinden. 
LATE,  Laatft^  onliinsrs  geleeden. 
In  the  late  times.  In  detze  laa^fl-verle dene  ty den. 
The  late  King,  de  Foarige  Koning^  degemeezen 

Kqning., 
a  Late  Author ^  een  Schrsver  die  mg^onlangs ge- 

fchreeven  heeft^  een  onfangfe  Amthenr. 
Of  late  years.  In  deeze  Inatfie  jaaremy  nog  wey- 
ni^jaatxn  j^eleeden^ 
LATE,  (adv.)  Lajt. 
It  was  very  late  at  night ,  Het  was  zeer  loot  in 

den  nacbt. 
Better  late  than  oever,,  Qeicr  loot  dm  iMk. 


LAT.  LAU. 
It  ^rows  late,  Het  wordt  lant. 

La?ely?''    f"  ^"W^'  '*-"*'«'• 

I  ondy  perceived  it  now  of  late,  Ik  heh  V  nn  •»• 
tangs  maar  eerft  bemetkt. 
Latencis*  Laatheyd. 
LATENT,  yerholeny  beymelyk. 
Later,  Laatevy  korter  verleeden y  onUmgCer, 
LATERAL,  Zydelingfch. 
LATH,  een  Lot. 
to  LATH,  Met  latten  befpykerem. 
LATHER,  ZeePfop^  wapeling. 
to  LATHER,  Alet  zeepfop  waffcbem,  fibm^ 

men  ats  zeepCop. 
LATIN,  Latyn. 

The  Latin  tongue,  de  Latynfcht  tool. 

He  (poke  L-itin ,  Hyjprak  LaPyn. 

I  did  write  in  Latin ,  Ik^chreefin  U  Laiyn^ 

To  make  a  piece  of  Latin,  lets  in  V  Latyn  ftcP- 
len. 

To  make  Latin ,  In  V  Latyn  brengen^ 
Latincd,  In  V  Latyn  gebragt. 
The  Latines,  de  Latynen^^  V  Latynfche  volk. 
Latinifm,  een  Latynfche  Jpreekwyze. 
LatihilK  een  Latynifi. 
to  LATINIZE,  Op  zyn  Latyns Jpreeken. 
LATISH,  Laatachtig. 
LATITANT ,  Zicbifchuyl  bondende. 
LATfTUDE,  Breedtey  wydte^  boogte  ^  rtnmU. 

The  Northern  latitude,  de  Noorder  hreieate. 

Coming  at  the  latitude  of  the  Canaries,  Komen^ 
de  op  de  hoogte  van  de  Kanarifcbe  Eylamden^ 

a  Thing  of  great  latitude  ,  een  Zaak  vamgnnite 
M^tgeftrektheyd. 

To  take  a  great  latitude  ,  Eengroote  rjtymu^  of 
vryheyd^  neemen. 
LATITUDINARIANS  ,  Al  tt  rekJtefyke  beydei 

in  V  ft»k  van  relijrie.  Frygeeften* 
LATRANT,  Blahnde. 

LATROCINATION,  Roovery,  PraatTcbewdm. 
LATT:'ER,  Laatfte^  laatft^  left. 

At  latter  Lammas ,  te  St.  'Jutmiu 

In  the  latter  end  of  the  book ,  Ontrent  ium  V«jf»- 
de  van  V  boek. 

At  the  latter  end  of  the  next  week ,  Tegem  H  hfi 
van  de  toekomende  week. 

Remember  thy  latter  end ,  Gcdenk  te  fterveni 
Denk  op  ftw  eynde. 

The  latter  math,  mowing,  or  crop,.  EtgjmMf 
laat  hooi. 
LATTIN,  Lattoen^  koper-btik. 
LATTICE,  een  Honten traali. 
a  Lattice  window ,  een  Traalivenjter. 
I-.attice-work ,   Traaliwerk. 
Latticed ,  Getraalydy  betraalydy  met  boutc  trsdUjiB 

bezet. 

LAU. 
LAUD,  Lofy  pryt. 


LAW- 
CO  LAUD,  Looven^  ptyzcn. 
To  laud  and  extoH  God's  holy  numt^Goiis  bey- 
ligen  naam  hoven  tn  verhoogen* 


Laudable,  Lfflyi y  Pnjlyi 
Laudably ,  Op  ctn  tofiyke  wyze. 

LAVENDER,  LavendcL 


LAW/ LAX,  LAY,  zff 

Law-fijft,  een  Rechtsgeding  ^   rcchtzaaL 

a  Father  in  law ,  een  StSoo^vader  ,  Ji/eJvaJer, 

a  Mother  m  law^f^w  Schoonmoeder j  JitrfmocJcr, 

a  Son  in  law,  een  Schoonzotm. 

a  Daughter  in  law ,  eene  Schomdockter. 

a  Brother  in  taw,  ecn  Schoonbroeder, 

a  Sifter  in  law,  eene  Sihoomujler, 


LAVER,  ct/ftVafibvat,  hmSckken  ^  fihefbekkeM,    LAWFULL,  H^etielyk,  wcttix,  echt^  gewhfd. 


\ 


\ 
I 


to  LAUGH,  Lachgen. 

To  laugh  at,  BeTdchgen^  nytlachg^ny  bcfpotten. 

He  laughs  at  me,  fly  iuht  om  my^hy  btlacbtmy. 
Laughed,  Geiacbty  gelacbgen. 
Laughed  at,  Belacht^  uytielacbty  Hytgelachgen. 

Worthy  to  be  laughea  at,  Belachgens  waerSg^ 
beiacblyk. 
Laugher,  een  Lscbger, 
Laughing,  Lachging^  ,^^,lubgendc. 

He  fell  a  laughing ,  Hy  began  te  Uchgen. 
Laughing-flock  ,   Men  beLuhhk  voorwerp  ,   iefs  of 

iema^/d  daar  men  de  fpfjt  mee  dry  ft. 
Laughter,  Geiach^  bet  lachgen. 

Exccffive  laughter,  ten  Lmd  ^efchMer. 

He  burJl  out  into  laughter  \  tiy  borjl  myt  in  lach- 

£^^* 
Laughingly ,  >f/  lacbginde, 
LAVISH,  Qusftacbtif;^  veraHtflend. 

He  hath  a  lavish  witc  ,  Hy  heeft  ten  quiftdchtig 

W)f, 

to  IjAVISH  ^  Ferjuijfeif,  vtrqnsftfclen. 
LaviOied,  ^trquift^  verquanfeld. 
He  lavillied  away  his  eftate,   Hy  heeft  zync  mid- 
deicn  verqu'tjl^   by  heeft  zyn  goed  doargebragf* 
Lavifhing,  I'^erqutjiing^  doorhVengiffg, 
Lavillier,  eenytrqu^er^  doorirenger , 


tigbeyd, 
:o  Lanch, 
LAUNDRESS,  eene  ^'afihjier^  zJe  Landrcfs. 
Laundry,  zie  Landry. 
LAUREATE,  GeioMrrerJ. 
LAUREL,  Laurser, 
^    Crowned  with  laurel,  Met  lanrier  behanftyge- 
^P^t      Uurierd* 

Laurel-berries,  Laurser-besen  ,   Bakefaar. 

LAW. 
LAW,  deiret^  hct  Reckt, 

•      The  Civil  law,    de  Burgerlyke  If'^et^  bmgrrfykc 
Rechten, 
The  Cnnon  law^  dt  Kerkelyh  Wet, 
The  Statute  law,  df  Parkmems  wet  ten. 
To  make  a  law ,  Een  wet  maaken. 
c3*To  go  to  !aw,  Te  rfebfgaan. 
$y  To  follow  the  law,  ZifX  met pleyten  geneeren. 
g3rHc  is  ever  at  law,  Hy  it  altyd  dotnde  met  rech^ 

tten  en  pUyren, 
It  h  good  in  Law ,  V  K.w  in  Recbte  befiam, 
Law-dayes,  PUyt-dagen, 
^Law-givcr,  tm  Hktg^^ver, 

L 


Lawfully ,  Op  een  tvettigc  wyze, 

Lawfulnefs,  IVettigkeydy  geooriofdbeyd. 

Lawlefs,  Wetteloos, 

LAWN,  Kameryh  daek ^  dttnd^ek^  Silejier  Jluyers 

ais  Kameryks  doek. 

Cobweb  lawn ,  Kameryks  doek  zo  fyn  ah  rag, 
LAWYER,  een Meebtsgeieerde ,   Advokaat. 

LAX. 
L AX ,  een  Zekert  vtfeh  zonder  graat ,  —  alsmcde 

de  auyk/r^p, 
LAXATIVE,  Openende .d^  btiyk  week  maakendc. 

LAY,  Leeken. 
a  Lay  habit,  een  Leeken  gewaad. 
a  Lay-man ,  een  Leek, 
a  Lay  brother,  een  Leekebmer, 
a  Lay  Pricft  ,   een  IVerreldiyk  Priejitr  ,   [  die  iu 

Een  Orden  begreepen  is"] 
V  Prince,  een^  H'erreUlyk  F^rfl. 
a  LAY,  een  Deuntje ^  "^ -  ten  Laag* 
&  a  Lay  of  mortar ,  een  Laag  kalh. 
a  LAY  (or  wager ^)  een  WedfpeL 
\  Is  an  even  lay  whether  it  be  fb  or  no  ,  V  Is 
gefyk  op  of^t  zo  is  ofniet. 
LAY  {van  to  Ly,)  Lag^  %^^i  als 
His  life  lay  at  fhke,^  Zyn  Seven  btng'er  aan. 
The  fhips  lay  at  anchor,  £>c/#A<y«r»  lagen  ten  an  - 
ker, 
to  LAY,  Leggtn^  zetten. 
He  laid  himielf  along  upon  the  field,  Hy  ieyde 

zich  op  '/  veld  neer. 
To  lay  afide,  Ter  zydt  leggen. 
To  lay  on  ,  OpUggen. 
To  lay  off,  ^fitzgen. 

To  lay  out,  Uytleggen^  verfcbieten ^  ^^^  foogetf^ 
I  have  laid  out  all  my  mony ,  Ik  beb  al  myn  getd 
uytgegeeven, 
(Xf  To  lay  out  for  a  thing,  Trachten  rets  ft  krygetf. 
To  \2y  Viip^  OpUggcn,   vergaderen. 
To  lay  down  his  head ,  Zyn  boofd  neerleggen. 
O"  To  lay  down  his  life ^ Zyn  Uei^en  afleggen ^Qver* 
Men. 
He  lays  the  fault  at  my  door,  Hy  geefi  my  dr 

fcbuld^ 
To  lay  a  foundation,  ten  Grandvejt  leggen. 
een  fondament  leggen^ 
g^To  lay  in  one*s  dish,  lemand verwyttn ^itmand 
met  tett  beticbten, 
I  ij'To  lay  wart,  f^'^ermaeften, 
J  3j  To  lay  braachcs ,  de  ToPPen  van  takktn^  £tmem 

li  3  wetf^ 


if4  tAY.  LAZs  %ZX. 

neerbnygi »  m  de  odrd^  finikin  9m  w&rHl  U 

.   To  lay  eggs ,  £>/r#«  kggew. 
There  was  one  hen  that  laid  vx  egg  every  day 

for  feveml  weeks  together,  Dinar  w^  etn  ken 

die  eefthe  wetiim  achser  ma/hmdcfem  alh  d^gen 

ecu  ey  Feyde. 
They  will  be  ready  to  lay  violent  hands  on  hira\ 

Zy  znllen  f^erc€<{  zyn  om  hem  tnet  gcwfid  op  V 


fyfte  vdUeft. 
ne 


0JrThe  enemies  laid  all  night  upon  their  arms, 
de  Fyafiden  fionden  dfingemfcben  nacht  in  V  ge^ 
weer. 
OJTl  laid  bold  on  him,  Ik  vMte  bemy  ik  fahe  hem 
009  ^  ik  bield  hem  voft.    . 
He  thinks  no  law  can  lay  hold  on  him,  Hy 
meefU  dot  hy  de  wet  imtwaffem  is. 
CtJTo  lay  over,  Overtreidten^  beleggei^ 
.    It  was  laid  over  with  gold  ,  TlVas  met  g^ud 
overtroKken.  I 

OJrTo  lay  a  wager,  Wedden. 

To  lay  two  to  one,  "tviee  tegen.  etn  zetten. 
cS'To  lay  aflecp,  Infloaf,  helfen. 

Laying,  Legging y  zettif^^ leggendi. 

Laying  down ,  NeerUgging. 
L^ing  out,  Uytleggiftg^  ny^eeving. 
a  Laying  hen,  een  Leg^hen. 
Lay-land,  Brook*Umd.   . 
Lay-dall ,  een  Misbogp.  drekboef. 

LAZ. 
{iAZER,  eeH  Lazarus^  melaotfibe. 
a  Laicr-houfe,  een  Lazarus-buys. 
LAZINESS,  Uyheyd,  troagbeyd. 
Laiily,  Luyachtig^  troi^lyk. 
La7inj^,  LHyerende. 
LAZ\  ,  I.«y,  traag^  vodzigj  loom. 
a  Lazy  fellow,  ecm  Lmyoard^  Imye  vent. 
a  Lazy  vagabond,  eem  Luye  lomMooper^  een  luye 
fchurk^  luye  vlegel. 

LEACHEROUS,  Geyl^ouknyfeb^  z^e  Lecherous. 

Leachcry,  zie  Lechery.        ^ 

LEAD,  Lood. 

lo  LEAD ,  yerloodem ,  mtt  hod  beleggen^ 

Black-lead,  Pot-lood. 

White  lead  *  Lootwit. 

Red  lead,  Memi. 
L^-colour,  Loodverivig. 
aLcad-plummct,  een  Dieplood, 
Lcad-oar^  Kunwlood^  mmeraal  von  lood. 
The  Leads  of  a  church,  ^r/  Loode  dok  von  een  kirk 
to  LEAD ,  Leydcff. 

To  lead  about,  OmUyden.. 

To  lead  away,  If^egleyden. 

To  lead  along,  ^oortleyden. 

To  lead  oft'    Afleyden. 

To  lead  back ,  Te  rug  leyden. 

To  lead  into,  UUydeny  tot  iets  Uydm* 


LEA. 

To  lead  a  dance,  Ten  doms  leyden. 
To  lead  the  way ,  Dem  wegwyzem  ^voornyt  goom. 
To  lead  a  virtuous  life,  £r«  deugdzaoM  kevem 
leyden. 
LEADED,  Verlood^  nut  lood  voorzien. 
Leaden,  Looden^  van  lood gemaakt, 

a  Leaden  bullet,  eem  Looden  koegel. 
LEADER,  een  Leyder,  leydsmam. 
Blind  leaders ,  Blinde  leydsUeden. 
a  Ring-leader,  een  Beliomel. 
Leading,  Leydingy  — *-/tfvif»ir. 
QC>The  Leading  men,  de  Voomoomftem  ofde  oonh 

leyders. 
LEADING,  Verlooding. 
LEAF,  een  Blad. 
Leaves,  Bladeren^  blades. 
To  turn  over  the  leaves  of  a  book  ,  Een  boek 
doorbladerem. 
idrTo  turn  a  new  leaf,  Zich  heter  sonfteHen^  zjcb 
vcrheteren. 
The  fall  of  the  leaf,  het  Na^oar^  de  Hetjji. 
a  Leaf  of  gold,  een-Blaatje  gouds. 
Leaf-gold,  Qejlagen  goud. 
LEAuER,  een  Schtddboeky  grootboek. 
LEAGUE,  f^erbond^  verdrogy  verbindtemis. 
To  enter  into  a  league,  //»  een  verbond  treoJkm^ 
een  verbond  ooftgoan. 
League-breaker,  ^r»  l/erbond*breeker. 
a  LEAGUE,  Drie  Engelfihe  n^n^  een  HoUemi- 

fcbe  my  I J  ontrent  een  uur  goamsm 
LEAGUER,  een  Leger. 
l^hK.een  Lek. 
LEAKAGE,  Lekkazi. 

to  LEAK ,  een  Lek  hebbe»^  Uk  zyn^  doorleUom. 
To  fpring  a  leak ,  Een  lek  krygen^ 
The  fhip  fprung  a  leak ,  Het  fibip  kreeg  eem  JeL . 
Leaking,  Lekking^  doorlekkingy  --^^  lekiemdt. 
Leaky,  Lekj  ondicbt. 

a  Leakv  tub,  een  Lekke  tobbe. 
a  LE  AM  of  fire  ,  Een  ftraol  vunrs^  een  liebtemdt 
viam, 
a  Learn  of  lightning,  een  BlikfemftraoL 
(dra  Lcam  for  dogs,  een  Band  oifnoer  om  hondem 

aam  te  houdem. 
LEAN ,  Mager ,  fchraol. 
Lean  meat,  Mager  vleefch. 
As  lean  as  a  rake,  Zo  moger  ols  een  bomt. 
To  grow  lean,  Mager  vjorden. 
Lean  jades,  Mogere  jahhalzen  vanpoerden* 
Pray  cut  mc  fome  lean ,  Eylieve  fny  my  wnti  nuh^ 

to  LEAN,  Leunen^  Uetun ^  fteunen. 

To  lean  forward ,  Foorovtr  hellen. 

To  lean  upon,  Op  lemnen^  of  ftennen. 

He  leans  to  that  opinion^  belt  no  dotgevoelem, 

To  lean  over,  Over  hellen. 
Leaned ,  Geleund^  geftemnd. 
, Leaning,  Lenmngy  ftenmt^^  mmm.  kmumk. 


>  J 


LEA. 

liCaning-ftafF,  ten  Leuf/Jloi^  fiiftnfd^  ftt^* 
lieaaly,  Maieracb$fg, 
^.EANNESSy  Magerheyd^ 
jEAP,  eeft  ^prong. 
To  take  a  leap ,  een  Sprmg  meemett, 
^eap-year,  een  Schrsikchjdtar, 
>LEAP,  Springeffy   opfpringem^  buppelnf. 
To  leap  down ,   NcerJprmgeM* 
To  leap  off,  Af^rtngen. 
To  leap  over,  Overfprtngen, 
To  leap  for  joy,  Opfprlngtn  van  vreugie. 
If  he  could  obtain  that ,  he  would  leap  om  of 
his  fkin  at  it,  K,Qn  by  dat  verkrygen^  hy [prong 
fcbier  uyt  zyn  vel  van  blydfcbap. 
To  leap  oil  horfe-back ,  Te  Patrde  fpringen. 
To  leap,  as  the  male  upon  trie  ftmale,  Befprtn- 
gen^  herydtn^  [g^ly^  een  ftter  een  koe.  ] 
K^To  Mp  ,  [as  the  heart  doth]  Khppen  [gelyk 

*t  hart,] 
Leaper,  een  Springer^  huppelaar. 

Leaping,  Springing ^  jpringcnde. 

Leapt,  Gefprongen. 

to  LEARN,  Leeren^  vcrncemen^  — ^  leeraaren^ 
onderwyten. 
He  will  not  learn  from  me,  Hy  wil  van  my  met 
ieeren-  ' 

I  could  learn  nothing  out  of  him,  U  kon  niets 
van  bem  verneemen* 
fir  The  troth  of  it  wc  are  yet  to  Icam,  De  waar- 
heyd  daarvan  is  ons  nog  onbekend. 
Apt  to  learn ,  Beqnaam  om  tt  leer  en ,  leerz^am. 
To  learn  by  heart,  k'an  bnyten  leeren, 
f&Wt  has  learnt  me  to  read  English,  Hy  heeft  my 
Engelfcb  leer  en  leezen. 

Learned,  GeUerdy  vernomen, 

A  learned  man ,  een  Geleerd  man. 
A  learned  dUcours,  een  Geleerd  vertaog. 
The  Learned ,  de  geleerden. 
Learned  by  heart ,  yon  buy  ten  geleerd* 
Learnedly,  Geleerddyk. 
Learner,  een  Leer  ling  ^  fcboolier. 

A  Learner  of  the  crofs-row ,  een  A.  B,  C  Sebo§- 
Her* 
Learning,  Geleerdbeyd^  ^—  leerende, 

A  man  of  groot  learning,  een  Man  van grmte 

geleerdktyd. 
The  Commonwealth  of  learning,  ffet  Staaten^ 
dam  der  geleerdbeyd f  de  geleerde  If'erreld, 
_Learnt,  Geleerd* 

I  learnt  it  of  him ,  Ik  beb  V  van  bem  geUerd. 

rfEASE,  een  Hnnrceely  df  Huur* 

to  LEASE  out,  Vcrhuuren, 
Licafcc,  een  Hnurder, 
Leafer ,  een  Verbnurder. 
to  LEASE  corn,  KoQrn  opieezen  of  naaleeztn. 
Leafing,  Naaleez'ngj  '^'^^]^mcde  een  Lettgen, 
LEASH,  een   Leydt  ,   ten  band  dsar  men  dejit^t- 
honden  met  leydt. 


LEA. 

A  leash  of  hounds ,  een  Koppel  vsn  dncj^ion' 
den. 
LEAST,  de  Kleinjle^  minjie^  minfl. 
Out  of  many  evils  we  mull  chufe  the  lead,  Uyt 

veele  quaaden  moet  men  V  kteynfle  kiezen. 
He  had  not  the  Icaft  caufe  to  complain ,  Hy  bad 

de  minfie  aorzaak  niet  om  te  klaagen. 
I  have  not  wronged  him  in  the  leaft,  Ik  heb  bem 

in  V  minfie  niet  verongelyks^ 
That  faying  difpleafcd  me  the*leaft  of  all,  Doi^ 

zeggen  misbaagde  my  V  minfi  van  alien. 
At  leaft ,  Ten  minften. 
LEAST,  Dat  niet^  opdat  niet.  zte  Left. 
LEASURE,  Ledigeiyd.  zie  Lcifure. 
I  am  not  ar  leaforc  at  prcfcnt,  /*  beb  tegenwoor* 
dig  geen  tyd. 
LEATHER,  Lederjier, 
♦His  fhoes  are  made  of  numing  Icskthcf^  Hy  km 
altydtepajl. 
The  Upper-leather,  V  Over-leer  [van  oen  fcho^n.] 
Xjeather'areffer,  een  Leer  her  eyder  ^  leertonwer^ 
Leather-Guilder ,  een  Goudleer-maaker, 
Leather-leller,  een  Leerkooper. 
a  Lcnther-thong,  een  Leere  riem* 
Leathern,  Leaeren^  van  leer. 
He  wears  leathern  breeches,  Hy  dra^  ten  leerw 
br&ek, 
LEAVE,  rerlaf,  oorlof,   vtybeyd^   M:heyd. 
I  nc\^er  had  leave  to  go  thither,  Ik  beb  ncait  ver^ 

Icfgebad  om  daar  te  gaan, 
I  will  not  go  without  leave,  U  wil  niet  gaan 

zander  oorlof^ 
With  his  leave,  I  mull  tell  him  that  he  wronged 
me ,  Ik  m(ftt  hem  zeggen ,  met  zyn  verlofy  dot 
by  my  verongelyh  beep. 
If  my  bulinefs'  will  give  me  leave,  Zo  myne  din* 

gen  bet  willen  toetaaten. 
He  gave  them  leave  to  go  ,    Hygafben  vrybeyd 

om  te  vertrekken* 
Give  me  leave  to  fpcak^f^ergnn  my  (Jlaa  my  toe} 

te  fpreeken^ 
I  do  not  intend  to  depart  before  1  have  taken  my 
leave  of  her,  /i  ben  niet  van  voomeemen  te  ver* 
trekken  voor  dat  ik  myn  affcbeyd  van  baargeno* 
men  bet* 
I  have  given  him  his  leave,  Ik  beb  bem  zyn  af- 
fibeyd  gegeeven ;  ik  beb  bem  laaten  gaan, 
to  LEAVE,  Laaten^  fiaan  laaten^  naalaaten^  ver* 
laaten  ^  verblyven, 
I  left  it  as  good  as  1  found  it ,    Ik  beb  V  z^  goed 

gelaaien  als  ik  '/  gevonden  beb* 
I  will  leave  it  to  him  to  do  as  he  thinks  bcft,  Ik 
zal  bet  aan  bem  laaten  om  te  doen  zo  als  '/  hem 
beft  dunkt. 
Leave  that  to  me,  Laat  dot  aan  my\ 
1  left  him  at  home,  Ik  liet  hem  fbuys. 
He  ne\er  leaves  exhorting  them  to  '^xtty^l^  loot 
noott  naa  ben  tot  godvrmhtigbeyd  te  lermaoMexr^ 

•S'To 


if6  LEA.  LEG. 

-oyTo  l<?avc  one  to  the  wide  "world,  Uma^iaan' 
de  vjcrreld  overgcevcn ,  iemand  verlaattH* 
V  11  never  leave  her,  Ik  zal  hoar  nooit  v^rlaaten. 
Don  't  leave  thy  yfOx\i.Laaf  mv  werk  nietftaan. 
0>  It  is  time  to  leave  work  ,  V  Is  tyd  om  uyt  u 
fcheyden. 
He  ought  to  leave  the  matter  to  us ,  Hy  behoorde 
de  z,aak  aan  o»s  U  verbtyvcn  y  hy  moji  bet  aan 
ons  ftcllen, 
ix3rTo  leave  mourning,  De  rouw  afleggen. 

He  left  it  to  my  dilcret ion, HyyW<^  het  aan  my- 
Me  befcheydenheyd- 
oS*!  left  word  vvith  his  wife  that  I  (hould  be  there 
at  that  time,  Ik  heb  zyne  vrottw  gtzeyd  dat  ik 
Ugen  dien  tyd  door  Z9U  zyn. 
to  Leave  off,  Laaten  ftaan  ,  ofhouden ,  ftaaken^ 
naalaaten  ,  uytfcheyden  ,  afwcftftcM. 
Whert  d*ye  intend  to  leave  otF?  IVauneer  meent 
gy  uyt  te  fcheydcnl  wanneer  zultgy  ophouden} 
Leave  off  fuch  running.  Loot  dat  loopen  ftaan ^ 

hop  zo  hard  niet. 
It  was  almofl  impoffible  for  him  to  leave  off 
thofe  wayes,'/  iVasfchier  onmoqgelyk  voar  hem 
die  maniereti  afte  wenKtu* 
to  Leave  out,  Uytlaaten^  overjlaan. 
LEAVED,  Gebladerd. 

Broad-leaved ,  Breed  van  bladeren. 
LEAVEN,  Z«J!rr//p^,  znurdeejfemy  bevel. 
to  LEAVEN,  Deejjemen  ybeveten  y  door  dee jjeemen. 
Leavened,  Gedeefj'emdj  doardeeffemd ^  geheveld. 
Leavening,  DecJJ'eming^  — —  deeJI'emende. 
LEAVER,  cen  Handtpaak. 
LEAVES,  Bladen,  Qaderen. 
He  Leaves  or  Leaveth  [  van  to  Leave]  Hy  laat^hy 

verlatd, 
LEAVY,  Bebladerdy  ioofiyk,  blader^k. 
a  Lcdvy  branch ,  een  Loofryke  telg. 
lx»vincfs,  Bebiaderdbeyd^   loofiryibeyd. 
LEAVING,  Ferlaatlifg y  verbiyvingj  ^.--^^  laaten- 

de^  enz. 
a  I^'iiving  off,  Uytfcheydifig^  ophoudtng. 
a  Leaving  out,  Vyilaating^  overflaaning. 
Leavings,  bet  OvcrbtyfTeij  overfebot^ 

LEG 
LECHER,  een  Gevle  bocf.  * 
LECHEROUS,  &W,  onkuyfcb,  ontnchtlg. 
Lecherously,  OMtucbtigt.k, 
Lechery,  Geylbeyd ^  onkmysheydy  ontucbt^  ontncb- 

ti^hevd. 
LECTERN,^rt»  roorhezers  leffcnaar  [in  dcKcrk.] 
LECTURE  ,   een  Lejj'e  ,  voorleezing  ,  acbtermid- 
dagS'predikacie 
a  Reader  of  Leftures,  een  Hoogefcbool-Leeraar ^ 

Profdfor. 
*In  the  forehead  and  the  eye  the  Icflure  of  the 
mind  doth  lie  ,  Het  voorioofd  en  de  oogen  zyn 
tolken  des  gemoeds. 
Ledurcr,  een  Qndcrfreeker  ^  een  die  hnyten  de  beurt 


LEG.  LED.  LEE.  LEF 
preekt  ^  ten  Naamiddags  Prediker^  Proponent*, 
• een  Hoogleermeefter^HoogleeraaryViofciior. 

LED  I  van  to  Lead ,  ]  GeJeyd. 

Led  about,  Omgeleyd. 

Led  away,  tf^'eggejeyd. 

Led  back,  Te  rnggeleyd. 
a  Led-horfe ,  ee^t  Handpaerd. 
I  LED,  Ik  Icydde. 

She  led  a  chafl  life,  Zy  leydde  een  kuyfcb  leet^em. 

When  be  was  led  to  execution,  Toen  hy  nygge- 
vocrd  wierd  omgerecht  te  worden;  ivanneeniy 
nytgcleyd  wierdt  om  te  flerven. 
LEDGES,  Klampen,flutfils. 

LE  E ,  ^(P  Ly ,  Innwe  zyde ,  de  bellende  zy  van  Ufcbip. 
Lee-board,  een  Zwaerd  [  van  een  Schip.  1 
Leeward. /tfZjWAir^,  aan  ly. 
LEE-SHORE  ,   een  Laagen  wal^de  oever  door  de 

wind  tegen  aan  waait, 
LEECH,  een  Bloedznyger y  eegbeL 
03- Leech   [a  farrier,]  een  Paerdefmid .  PaerJe* 

dokter. 
«>  The  Leech  af  a  fiil ,  de  Bogt  van  een  zeyl. 
LEEK,  Look.  -^ 

Houfe-leek,  Huyshok^  dmdcrbaard. 
LEER,  een  L-jnk. 
to  LEER ,  Beglnuren^  behnken. 
He  leered  upon  me  out  of  a  corner,  Hy  beglnnr- 

de  my  uyt  eenen  hoek. 

]^Qxmg,Begluuring,  belonking,  beglnnrekde. 

Lr.lS,  DroeJJem^  grondfop. 

The  Lees  of  wine,  H'ynmoer, 

LEET  or  Court  Lcet,  een  Gerechts-hqf. 

Lect-daycs,  Recht-dagen. 

LEETCH,  de  H'jlte  of  bogt  van  een  zevL 

LEEWAViDy^anh.ulyvjaard    ^ 

To  fall  to  Ice  ward,    Tehwaard  vervallen. 
(j>  a  Leeward  lliip  ,  een  S'cbip  dat  niet  dicbt  h  de 

•wind  kiin  zcylen  '^ 

I  had  as  LEE\'E ,  Ik  wiUc  al  zo  lief,  ik  ton  Uever 

willen, 

LEF. 
LEIT  [_van  to  Leave,]  Gelaaten^verlaatem^ 

gclaatcn^  overgebleeven  ^  overgefchooten. 
I  Left,  Ik  lict^   veritet. 

There  were  but  few  left,  Daar  waarcn'er 

weynig  overgebleeven. 
There  is  nothing  Icft^Daar  is  niets  <n>ergefcb9oiem. 
1  left  the  matter  to  him,  Ik  heb  de  zaak  mam'btm 
gcLiaten^  ikftcLie  de  zauk  aan  hem^   ik  verblttf 
di  zaak  aan  hem. 
Ijoft  off,  Naagelaaten^  gcftaakt^  ^^X^fi^eydem. 
Len  out,  Uytge laaten^   overgejlaagen ^  voortygf 

LEET,  ^Slinks,  lefs. 
The  Left-hand,  de  Slinkerband. 
On  the  left-hand,  Aan  deflinherbani^  ttrjlimker- 


I 


LEG,  LEI 

Lcft-hftndcd^  Slinkfch, 

LEG- 
LEG  ,  ecn  Beem^  fchenkiL 
cS*To  make  a  kg,  V  Been  uytjlryhn^  dehfk  iuy- 

a  Leg  of  mutton  ^  een  Scbaapen  acbierhut. 
Lee-harilefs ,  ecn  Scheenfiuky  fiheenhamas. 

Wry-I^'d ,  Scheef  van  he  emeu* 
LEGACY,  cen  Erfgifi^  erfrndoking  ^  ^rfi^fy  Ic- 

faat- 
GAL,  W^Wvi 
LEGATt,  eeit'^GfZam  ^  ^f^ezam^  afgezoftdene , 

^Pauz  eJyiFezoMt, 
LEGATARY,  ^_  lemsftJ  wien  ieH   by  teflmnent 
LEGATEE,       f     gemaakth^  een  crfbeunUr. 
L^cgateflirp,  Gezafsifihapj  defiant  vmj^ezaffi* 
a  Legatine  power,  eem  Gezafftelyke  magt, 
a  Legatine  court  ,   een  Gezamten-hof  ^   [zynde  een 
Hof  *t  wclk  Kordinaal  Wolfcy  ,  ten  ty^c  van 
Koniii^  Hendrik  den  Achtften,  met  verlof  van 
den  Pans,  in  Engcland  had  opgerecht;ia  't  wcl- 
ke  hy  gcvolmagtfgd  was  omuytcrile  willen  goed 
te  kcuren ,   en   misdaadcn  tcgen  de  Kerkclyke 
^  %vcttcn  begaan  tc  vcrgcevcn.  Maar  met  xyndood 
■  .nam  hct  een  cyiide, 
LEGEND,   ecn  S/erz'ierde  vertcUing ^    Lcgende. 
■  Met  fcbrtft  dot  roftdom  den  rand  vam  eem 

fink  gelds  Jiaai. 
The  Golden  Legend,  Je  Guide  Legewde  (der 
Heyligcn.^ 
Legendary  Hones,  Spr9$tjet. 
LEGER-book,  eem  Koopmam  graotboek* 
LEGE  KDEM  AIN ,  Guyghelaary  ^gaamvigheyd  vom 
kande&n 

tLKGIBLE,  Leeibaar. 
She  writes  a  legible  hand,  Zy  fcbryft  een  leesbaa*- 
re  band* 
LEGION,  een  Keurhende  ^   een  fibaar  irygjvoU^ 

([onder  dc  Romcyncn  eertyds  uyt  eenigc  duy* 
lendcn  beflaande,  1 
Legions  of  devils,  Leghenen  van  dftyvelen^ 
LEGISLATIVE^  H'ctgecvende. 
Legislator,  een  14  tt^eever. 
LbGlTlMATE,  U'enig,  eebt. 
to  LEGITIMATE,  Hetitgen,  ecbtmaaien, 
Lcgitiniated ,  Gewettigdy  esbt  gemaakt, 

,  JOISTS;  ^  «'"*-..  """^^^      ■ 

■  LEL 

LEfGER,  zie  Lcger* 
LEISURK,  Ledfgetyd. 

I  am  at  Icifiirc  now  ,  H  beb  nu  leeg  tyd;  tk  beh 

n»  niei  te  verzMymen. 
I  have  not  Icifurc  enough  to  read  fuch  vaft  volu- 
mes, Ik  heb  ZQ  veel  tydniet  (of  ii  beb*ergccm 
iyd  toe)  cm  znlke  byjlerc  ^rpofe  baekcn  ti  door- 
Itczcn^ 


LEI,  LEM.  LEN.  LEO-  LEP.        in 

'  Lcifiirably,  >     By  hdigctyd^  op  zyn  gemak  Jafg* 
'Leifurcly,     f  zaamiyk. 

He  did  it  leifurcly ,  /^v  deed  bet  of  zyn  gemak* 
LEM. 
Ct)LEMAN,  eenByzh. 
LEMIiICK,  zie  Alcmbick. 
LEMON,  een  Limoen. 
a  Lemon-tree,  eem  Lrmoem-boom^ 
Lemon-colour,  LimocnkUnr, 
LEN, 
to  LEND,  Leemn^  uytlccncn^  ter  leengeevem* 
To  lend  mony ,  Geld  uytUenen. 
To  lend  at  inicrcft*  Op  rente  getven. 
He  would  not  lena  me  a  hand,  //v  wo$i  mygeem 
band  iccnen^  by  won  my  met  eem  iand  toejhekem^ 
Lender ,  ecn  Uyt/eener, 

Lending,  Lcening^  uytUemng^  ^ ■     leenemde, 
LENGTH,  Lamgte"^  hngbeyd^  iengte. 

It  is  a  ftrcet  of  a  huge  Icnght,  V  Is  cenjlraatvam 

een  byftere  icngte. 
Through  the  length  of  the  time,  Door  de  Uf^e 

dcs  tyds. 
At  length,  Eyndelyk^  ten  hat  fie. 
To  draw  out  at  lengthy  In  de  hn^te  nytrekkcn. 
to   LENGTHEN  ,   yWlangen  ,    verUngm  ,    lang 

maaken. 
Lengthened  ,  f^er/aned ,  vcrlengd. 

She  has  lengthened  her  petticoat, Zy  beeftbaatem 

rok  verlengd  OX  een  fluk  op  baaren  rok  gezet. 
He  lengthened  his  fermon  exccedfiigly^/i^iw^/tf 
Zyne  prfdikacie  zecr  lang;  byjlrekteze  zeer  verayt, 
to  LENIFY,  l^erzacbten^  verzoeten, 
LENITY ,  Zacbtbeyd^  z^etelykbeyd ^gedweegzaam* 

beydy  gefmydigbeydy  Jlapbeyd, 
Lenitive ,  Verzacbtend, 
a  Lenitive  (fublh  )  een  f^erzachtemd  of  pym  Jli/lend 

genees'middeK 
LENT,  [^vanxo  Lend,]  Geleemd,  mytgeleendytt 

leen  gedaan, 
I  Lend,  Ik  leemde. 
I  lent  him  fomc  mony ,  Ik  beb  bem  eem/ggeldge^ 
leend. 
LENT*  de  Fajien^  [E^n  insetting  der  Rooms* 
gctinaen  genoeg  bekend.  ] 
To  keep  Lent  ,  dc  Vaflen  honden. 
Lenten,  V  Gene  tiff  de  i^dflcn  beboort. 
LENTIL,  Linzen^  [xekerc  Pcuhrucht.] 
a  LENTISK  tree,  een  Mafltk-brnm. 

LEO. 
LEO,  de  LeemWj  [eenderxii  Hcmclstckenen,! 
LEOPARD,  een  LnypaarJ. 
Leopards-bane,  bet  Kmyd  Doronicum. 

LEP. 
LEPER,  een Melaatfche. 
a  Spittle  for  lepers^  een  Lazarms-bHys^Jthttrft" 
b/iyi^ 
LEP  ID,  Aardig  ^  geejltg^  klkfbt^, 
Lcpidity,  Aardigbeyd. 


2y8  LEP.  LES.  LET. 

LEPROSY ,  >  ^^'^'^^^'y^^  /«'7- 
Leprous,  Melaatfch^  lazarus. 
LERRY,  eenCeftommel^praas. 

L£o> 
LESS,  Minder,  kleyner,  m\n, 
I  am  lefs  than  he,  Ik  hen  kUynder  dan  by. 
I  can't  fell  it  for  lefs,  Ik  kan  V  met  minder  gee- 

ven. 
He  would  not  take  one  farthing  lefs,^'  V30ud\t 

niet  ecn  dttyt  minder  doen. 
'  I  bought  it  for  Jefs ,  Ik  heb  V  minder  gekoft. 
I  went  thither  in  lefs  than  an  hour ,  Ik  ging  in 

min  dan  een  unr  daarnatoe. 
To  grow  lefs  and  lefs.  Hoe  Unger  hoe  kleyner 

vjordcn. 
Much  lefs,  Veel  min,  veel  kleyner. 
More  or  Kfs ,  Min  ofmeer, 
to  LESSEN,  t^erkleynen^  kleyn  maaken,  vermtn- 
deren. 
He  thinks  he  will  leflcn  himfelf  too  much  by  it, 
Hy  denkt  dat  hy  zich  zelven  daar  door  al  te  veel 
lerkleynen  zaf. 
It  won't  leifcn  his  reputation,  Dat  zal zyne  acb- 
tin^mniet  verminderen. 
hiiffcncA,  f^erkleynd,  ver minder d. 
LclTcnitig,  yerkleyningy  vermndering^   —  ver- 

kleynende. 
Leffer,  Kleyner. 
He  was  the  leffer  of  the  two,  -fi^  was  de  kleynfte 
van  de  twee. 
LESSES,  de  Drek  o(  ftront  van  eenig  wild  beeft, 

[gelyk  ecn  wild  verken,  beer,  efwolf.] 
LESSON,  een  Leje,  les. 
He  learns  his  Icflon,  //y  leert  zyne  Ics. 
He  gave  me  a  good  Icflbn^  Hy'g^f^y  angoede 
lelfes  dt  eengoede  onderrechting. 
LESSEE,  zie  Leafce. 
LEST,  Dat  niet,  opdat  niet. 
Have  a  care  left  the  child  falls,  Draag  zorg  dat 

het  kind  niet  valt 
Run  quickly  left  the  gate  be  (hut.  Loop  bard  op- 
dat  de  poort  niet  toej^eflooten  zy. 

LET,  Belety  verbindering. 
That  will  be  no  let  to  him^  Dat  zal  bem  totgcen 
belet  verftrekken, 
to  LET ,  Beletten  ,  verbinderen. 
What  doth  let  me  why  I  fhould  not  do  ft?  If 'at 
verbindert  my  (of  wat  weerbaudt  me)  dat  ik 
bet  niet  zou  doen'^. 
I  will  go  if  my  mafter  won  't  let  me,  [an  equi- 
vocal cxprcflion,]  Ik  zalgaan  zo  myn  mce/l.r 
my  niet  belet :  Ik  zal  gaan  indien  myn  meefter 
*t  niet  wil  toelaaten.  Deeze  Engclfche  fprcck- 
wvie  is  dubbeliinnig. 
to  LET,  L^iaten^  toelaaten^  —  verbuuren. 
\£t  xxu:  go ,.  Laai  mygaan^ 


LET.  LEV. 

Let  me  alone,  Laat  my  met  vreeJe. 

Let  it  alone,  Laat  betjlaan^  laat  bet  hetiem. 

To  let  down ,  Neerlaaten^  aflaaten. 

To  let  down  the  ftrings  of  a  fiddle,  Defmaanm 
van  een  vedel  ontfpaxnen. 

Don  't  let  him  loofe,  Laat  bem  niet  los. 

To  let  pafs,  Laaten  pajjeeren ,  laaten  gaam. 

To  let  flip,  Laa$en glipPen ,  laaten glyen. 
OJrTo  let  otFa  gun,  een  Stnk  sleeken. 
OCj'To  letbloud,  Bloed laaten^  ader laaten,  laatemw 

To  let  a  fart ,  Een  veeft  laaten. 
to  LET  a  houfe,  een  Hnys  verbunren. 

To  Let  out,  Uyt laaten^  ^^^^ ftytbhurcn. 
h'ETHWj,  Doodelyk. 
LETHARGY,  ten  Slaapende  koorts ,Jlu\merioort$^ 

gcfladigeJlaapzMcbt^  [  waardoor  men  zyn  gcheu* 

genis  en  verftand  verlieft.  ] 
Lethargic,  SiHymerhoortJig. 
LETT  or  Lctccd,   Vcrhtnderd,  belet. 
LEI  TER,  een  Verbindcraar  ^  —  toelaater* 
a  Letter  of  bloud,  een  Bloedlaater. 

LETTER,  een  Letter,  Brief. 

Letter-cirrier,  een  Briefdraager ,  boode. 

Letter-cafe,   een  Brievetas. 

a  Letter  of  Attourney ,  een  Folmagtbrief  ^  of  ecB 

Procuratie. 
Letters  of  Marque  or  Mart, Brieven  van  rcpriGiMe* 
Letters  patent,  Opene  brieven^  een  Patent yoritvam 

van  ofiroy. 
Letter* founder,  een  Lettergieter. 
Lettered,  Geletterd ,  geleerd. 
LETTICE,  Lattuw  o(  lattouw. 
Lettice-falad ,  Latuw-Jalaa  y  krop-falaJe.. 
LETTING,  Toelaating,  Beletting^verbinJering^ 

verhunring. 

a  Letting  bloud,  een  Aderlaating,  bloeJlaafing. 
a  Letting  down ,  een  Neerlaating. 
a  Letting  out,  een  Uytlaating^  verbnnring. 
LETTISE,  ecn  HoHte  tram,  zie  Lattice. 
(Xj  Lectifc,  Zeker  hnlfcl,  een  netje. 

LEV. 
LEVANT,  bet  Oo/len. 
LEVEE ,  Dc  tyd  wannccr  men  */  morgtns  opflamt* 

He  was  at  the  King's  levee,  Hy  was  by^t^fimm 
des  Konings. 
LEVEL,  Gelyk,  vlak,  effen,  water-fas. 

l^o  ly  level,  Gelyk  Icggen ,  waterpMS  lejtrew. 
LEVEL,  {i\lh(i.)een¥aslood,  .S—efSvlmhe. 
to  LEVEL,  to  make  level  ,  Gelyk  maakem^   vlak 
mnakcn ,  effcmn ,  Jlcchtcn, 

To  level  a  canon,  Lcn  Jink gefibut  cpzymp^ 
zetten. 
O^to  Level  at,  Mikken,  doelen ,bcftryke9 ^  befibti^ 

ten. 
Levelled,  Gelyk gemaakt,  geflecbt. 
Levelled  at,  Nagemikt,  na  gcdoeld. 

Level  1  ing ,  Gelykmaahi^ig ,  Jleckting , fle^htemdi. 

a  Levelling  at,  etn  Hfhkkmg  ,  doeling. 

JL& 


LEV.  LEW.  LEX.  LIA.:LIB. 
LEV  EN,  ZHftrdeeg.  zie  Leaven. 
LEVER,  een  Handjpi^k^  koevofh 
LEVERET,  ecn  Ilaasje. 
LEVITES,  de  Levpcn. 
Lcvitical,  Levitifch. 
LEVITY,  Lipbeyd^  wifpeltHur^beyd. 
LEVY,  ecn  neffi^g^  werving. 

a  Levy  of  tixes,  een  Heffmg  oiliping  vamfcbat'- 

t'tjigen, 
a  Levy  of  foldicrs ,  een  IferviMg  van  hygsvolk. 
to  LEV  Y  ,  Heffen^  /(f^^»»  werven. 

to  Levy  mony,  Geld  heffen  ,  fihatting  opkggen. 
to  Levy  foldicrs,  SoULuuen  ligten ^hygsvolk  wer- 

ven. 
To  Levy  war ,  Oorlog  heginnen. 
Lcvyed,  Geheven^  geworven. 
Levying,  Heffing ,  itgtif^^  werving. 

LEW. 
LEWD,  Ontuchtig^  /igtvaerdigy  ongek^ndcn. 

a  Lewd  woman ,  een  Ontuchtig  vrouwmenfib. 
IjCwdly  ^  Oftluckigfyk  ,  Ugtvaerdiglyk 
Lcwdncfs ,  Ontncbt ,  ontHchtigheydy  I'sgtvacrdigbeyd^ 
ongebondenheyd, 

LkX» 
LEXICON,  een  IVoordenboek. 

LIA. 
LIABLE,  Ondervuorpen^  onderbevig, 
Wc  are  liable  to  many  infirmities  ,  Ify  zyn  aan 
vee/e  zwakheden  onderworpen. 
LIAR,  een  Leugenaar. 

♦Shew  ine  a  liar  aad  Tie  (hew  you  a  thief,  IVys 
my  eenen  leugenaar  ik  wys  u  eenen  Mef. 
LIK 
to  LIB ,  [  or  geld ,  1  Lubben. 
LIBATION ,  een  Drankoffet. 
LIBEL,  een  Boekje^  lafterfcbrift ^  fibatfcbriftj  pas- 

j^irtV,  blaatiivboekje. 
LjDclled,  Door  een  fcbotfchrift  gelajlerd. 
Libelling,  Laftering  door  fcbotjchrifien. 
Libellous,  Faamroovend. 

LIBERAL,  Mildy  milddaadig^  goedertitren ^  gut* 
bar  tig  ^  openhartig. 

The  Liberal  fciences,  de  Vrye  konjien. 
Liberality,  Mildbeyd^  gnlhartigbeyi^  milddaad^*' 

beyd. 
UbcraUy.J^n/de/yk. 
LIBERATION,  rerloffmg. 
LIBERTINE ,  een  f^ryge^. 
Libertinifm,  l^rygeeflery. 
LIBERTY,  i^rybeyd/vrydom. 

He  gives  his  fon  too  much  liberty,  Hypeft  zy- 
ntn  zoone  al  te  veel  vrybeyd ,  hy  geeft  hem  al 
te  veel  den  lojfen  toom* 
.   At  liberty ,  In  vrybeyd. 
To  be  at  liberty,  l^ry  zyn^  zyn  eygen  voogd  zyn. 
To  fet  at  liberty,  In  vrybeyd fteften ^  verlofen. 
The  Liberties  of  a  city,  de  Vryheden  eenerftad.  . 
LIBIDINOUS  ,  fFelluJiig,  ontH€btig,  onknyfch^ 


LIB.  Lie.  LID.  LIE.  tfj, 

darteL  geyL 
LIBIDINIST,  een  Invo/ger  van  zyne  lujlen^  eem 

gey  I  me^fcL 
LIBRA,  de  tFeegfcbaal^  [ecn  van  dc  xii.  Hemcls- 

tekenen.] 
LIBRARY,  een  Boekery,  boekkas ^boekkamer ^boekr 

zaaL 
Library-keeper ,  een  Opziener  der  boekery. 
LIBRATION,  eenlVeeging,  ballanfeeri 


'ffi- 


ijeertng. 


LICE,  [^tfwLoufe,]  Lftyzen. 
He  is  full  of  lice,  Hy  is  vol  luyzen. 
His  head  fwarms  with  lice,  Zyn  hoofd  krlek  vatt 
luyzen, ' 
Lice-bane,  Luyskrtyd. 

LICENCE,  yerhf^  oorhf^vergunmng^toelaating^ 
vrygceving^  goedkeurinr^  •  vrybeyd* 

a  Poetical  licence ,  een  Poeetifche  vrybeyd. 
to  LICENCE,  f^eroorlaven ^  toelaatem^  vrygeeven. 

To  licenfe  a  book ,  Verhfgeeven  tot  bet  drukkem 
van  een  boek. 
Licenfed,  f^eroorlofd^  toegelaaten  ^  met  verlofuyt' 

gegeeven. 
LlCENCIATE,  een  Toegelaatene  ^    [^tiyinde 

Godgeleerdheyd  of  in  de  Rechten ,  ]  Licentiaac. 
Licentious,  Ongebonden^  los^  toomehos, 
Licenriousncfs ,  Ongebondenbeyd^  hjfigbeyd. 

The  licentiousneB  of  the  prefs,  Ut  alttgroote 
vrybeyd  van  de  drukpers. 
LICIIE,  Geoorhfd. 

LICK,  Gel'tk^  '<?«A|/^»  ^il^- 

a  Lick-difn,  ?      een  Panlilker  y  teljoorlikker  ^  tafel* 
Lick-laucc,   >         bezem. 
to  LICK,  Likken^'flikken. 

To  lick  his  fingers ,  Zyne  vingeren^  iskken* 

To  lick  up ,  Oflskken^ 
Licker,  een  Ltkker^  likfpit* 
Licked,  Gelikt. 
LICKERISH,  Lekker  van  tonr,  lekker. , 

a  Lickerifli  fellow,  een  Lekkere  auantylekkerbeL 

LICKING,  Likking,  likkende. 

Lickt,  Geltkt. 

LICORISH,  or  Liquorifh,  Zoetbout. 

LICTORS,  GerechtS'dienaars  [  der  aaloude  Ro 

meynen.  ] 

LID. 
LID,  een  Lidy  dekfeL 

a  Pojt-lid,  een  Kannelid^  of  dekfel  van  een  pot. 

An  eye-lid,  een  Ooglid. 
LIE. 
LIE  [  of  aflies ,  ]  Loog. 
a  LIE ,  een  Leugen ,  loogen* 

*t  Is  a  great  lie  ,  V  //  eengroote  lengen^ 

a  Study'd  or  forged  lie,  een  I^erzierde  leugen. 

a  Loud  lie,  een  Lotttere  lengen. 

1  took  him  in  artle,  Ik  betrapte  bem  op  eenen  len^ 


gen. 
To  give  the  He, 


Loogenfiraffett. 

Kka 


To 


26q  lie.  LIF. 

To  tell  a  He,  een^Leugen  fpreehn. 
to  LIE,  Licffen. 

He  lies  continually,  Hy  Uegt  geduung. 
to  LIE,  Leggen^  zie  to  Ly. 
LIEF,  LiefZzXs 

I  had  as  Hef  dye  ,  Ik  wilde  al  zo  Uefjlerven. 
LIEGE,  als,  a  Liege  Lord,etf»  Opperhcer  die  on- 
dcr  nicmand  ftaat. 

Liege  people,  l^olk  dot  zyncn  beere  gehoorzaam- 
beydfchulMg  is^  onderdaanen. 

a  Licge  man ,  ten  Omderdaan ,  onderzaat. 
LIENtERY  ,  Buyilaop^  afgoftg  van  onverteerde 

IjIER^  ecM  Lcugenaar  J  leugenaajter. 
LIEU,  PUuus.  als 

In  lieu  of,  inphats  vom^  in  flee  van. 
LIEUTENANCY,  Stedebouderfchap ,  onderhop- 
manfchif. 
The  Lieutenancy  of  London ,  de  Bevelhebbers 
van  bet  BHrger^krygsvoJk  van  Louden. 
LIEUTENANT^  ein  Stedebouder,  plaatsbouder^ 
onderbopman^  Lnytenant. 
The  Lieutenant  of  the  Tower,  de  Slotvoogdvan 

den  Tour. 
%  Lord  Lieutenant  of  a  county,  ten  Stedebouder 

(  of  Governenr  )  van  een  provincie. 
The  Lord  Lieutenant  of  Ireland ,  de  Stedebonder 
(of  Onder toning  )  van  ler/and, 
Lieutenancihip,  Stedeb/nuderfcbap  ^  Lnytenantfibap. 

LIFE ,  bet  Leeven. 

His  life  lyes  at  (lake  ,  Zyn  letven  loopt  gevaoTj 

Zyn  leeven  boMgt^er  aan. 
I  ow  my  life  to  him,  Ik  ben  myn  leeven  aan  bem 

fcbfMg. 
To  be  full  of  life ,  Vol  van  leeven  zyn. 
While  there  fs  life  there  is  hope,  Zo  lander  lee- 
ven is  is^er  nog  boop, 
1  never  faw  the  like  in  my  life  ,  Ik  htb  van  myn 

heven  ncoit  dies  gelykgezien. 
What  a  life  is  here !  U^t  een  leeven  (^geraas  of 

getter)  is  bier  I 
The  way  of  life  and  death  ,i/r  ff^eg  des  leevens  en 

das  doods. 
%  Cafe  of  life  and  death,  een  Zaak  daar  iemands 

leeven  aan  bangt ,.  een  hahzaak. 
To  fit  upon  life  and  death ,  Over  iemands  leeven 

vonnij^en. 
To  lay  down  his.  life,  Zyn  leeven  afleggenyfter- 

ven. 
To  depart  this  life,  Uyt  dit  leeven fcbcyden. 
To  fly  for  his  life,  Vhtgten  om  zyn  leeven  te  redr 

den. 
Toloofc  his  life,  Zyn  leeven  verliezen^  zyn  lee" 

ven  quyt  raakcn^  fneuvelcn. 
To  lead  a  pious  life,,  een  Gadnrucbtig  leeven  ley- 

d^n^ 

Kc  liyj:d  a  city4ife  ^  Hy  bragt  zyn  leeven  in  dc\ 


LIF  LIG. 

ftad  door. 
He  fettled  a  pcnfion  for  life  upon  him,  Hy 
zorgde  bem  met  een  vaft  jaargeld  voor  ml  zym 
leeven. 
He  wrote  the  King*s  Life,  Hy  beefi  ies  K^wimgt 
Leeven  befcbreeven. 
Life-giving,  Leeven- geevend* 
Life-time,  Leevens-tyd^  leeftyd. 

In  his  life-time,  By -zyncn  tyd^  in  zyn  kevem. 
Lifc-gard,  een  Lyfwacit. 
Life-rent,  Lyf-rente. 
Lifelefs,  Leevenloos^  lyveloos, 
'^He  IS  lifelefs  that  is  faultlefs,  Die  zonJerfomten 
is  zal  nog  gebooren  worden:  Tder  nsenfcb  beeft 
zyne  gebreken  :  Niemand  is  in  alle  dee/em  tw^ 
maakt. 
LIFT,  een  Heffing^  til. 
Give  It  a  lift,  Til  bet  wot  op. 
To  give  one  a  lift  ,  lemand  ophenren  oi  te  bmlfe 

komen,  —  lemand  den  voet  ligten. 
At  one  lift,  Met  eene  zet. 
To  help  one  at  a  dead  lift,  lemand  uyt  dem  m§&J 
helpen. 
Lifts,  als^  the  Topfail  lifts  ,  de  Toppenam  vam  de 

marszeyls  ree, 
to  LIFT,  Heffen^  tillen^  listen. 

To  lift  up ,  Opbeffen^  optillen ^opligten ^epbemrem 
To  lift  up  his  hands  to  beavea,  Zyne  bamdemtem 

bemel  opbejfen , 
To  lift  up  on  high,  Hoog  op  tillen. 
To  lift  up  himfetf,  Zkb  oprecbtenj^''''^efgeH4kh 
zen  worden. 
Lifted  up,  Opgebeevenj  opgetild^^  opgebenrj^  ef^e^ 

^i^^y  opgeblaazen. 
a  Lifter  up,  een  Opbeffer^  optiller^  opligter. 
Lifting  up,  een  Opbeffing  ,   op  tilling  y  opHgtimg^  ef* 

heuring ,  opgeblaazenbeyd, 
o5*To  hie  lifting  at  one ,  Het  op  iemandgemmmtbeb^ 
ben. 

LLG. 
LIGAMENT,  een  Band^  [ voornaamclyk  waar* 
door  de  leden  en  gewrichtcn  aan  een  gebondai^ 

LIGATURE,  Venbindfel,   band. 
LIGHT,  Ligt^  luchtig^  Itgnaerdig. 
a  Light  burden ,  een  Ligte  la/ie. 
Light  bread,  Lucbtig  brood. 
a  Light  fellow,  een  Ligte  quant ^  ligtbartj  i^ 

mis, 
a  Light  woman  ,  etn  Ligt  vronwnienfcb^  figfe^ 

kooi. 
Don  't  think  it  a  light  matter,  Acbt  hetgeem  lig'- 

te  zaak. 
They  are  a  light  fort  of  people,'/  Is  een  Ugtvmer^ 

dig  Jlach  van  volk.. 
To  fct  light  by,  Gering  achten. 
I  fct  light  by  it,  Ik  flel't  heel  ligt^  ik  tiPermieg 
zwaar  a^^ 


UG. 

He  made  light  of  it,  Hyjloeg  bet  in  den  wind^hy 

achtte  het  met. 
As  light  'X%  a  feather,  Zo  ligt  ah  eenpluym. 
Light  of  belief,  Lip  van  f^eloof^  lipgeloovig. 
Light-fingered,  baauwhandtg^   diefachtig. 
Light-armed,  Ligt gewapend. 
Light-footed ,  Snel  te  voet. 
Light-headed,  Tlhoafdigy  ligthoofdig. 
Light-hearted,  Ligthartig, 
The  Lights  (of  a  bead,  ;   de  Ligte  leever^  de  long 

r  van  een  beeft.  ] 
to  LIGHT  [as  a  bird,]  Neerjlryken  ^als  ccn  vo- 

gel,]  neervliegen. 
CJT  to  Light  [  as  ftom  a  horfe ,  ]  ^fflygen ,  afzJtten , 

van  U  paerd  treeden  ^  zie  to  Alight. 
To  LIGHT  upon,  (or  on)  Aantreffen. 

lean  't  light  upon  him,  Ik  kan  hem  niet  aan^ 

treffen. 
I  lighted  upon  it  by  chance,  Ik  trofbet  by geval 
aan. 
tStlt  will  light  on  his  head,  '/  Zal  hem  op  V  boofd 

druypen ;  V  zxd  op  zyn  kap  aankomen. 
CtyTo  light  upon  a  bough, 0;>  eenen  tak  neerzitten^ 

{als  een  vogelA 
LIGHT,  bet  Licht. 

The  light  of  the  fun ,  Het  Ucbt  der  zonne. 
The  Divine  light,  het  Godlyk  licht. 
He  ftands  in  his  own  light,  Hyftaat  zicb  zelven 
in  V  licht;  hyftaat  hem  zelven  in  den  weg;  by 
doet  zichzelven  te  kort. 
To  bring  to  light,  Aan  den  dag  irengen,  ontdek- 

ken. 
Time 'will  bring  it  to  light,  De  tyd  zal  V  leiren. 
To  burn  day-light,  By  dage  een  kaers  branden. 
The  lights  are  out,  V  Ltcht  is  uytj  door  brandt 
J^^n  licht  meer. 
i>Thc  lights  of  a  houfe,^  UytzWten  van  een  buys. 
He  has  Itopt  up  all  our  lights  from  the  backlidhe, 

Hy  beeft  al  ons  licht  van  acbteren  betimmerd. 
It  begins  to  be  light,  Het  begint  licht  te  war  Jen; 

V  tegint  te  daagen. 
To  give  light,  Licht geeven^  verlicbten. 
Twi-light,  Scbemer-hchty  fcbemeravond. 
a  LIGHT  HOUSE  ,   een  Licbt-hnys  ,  een  Bran- 
.  daaris  ,  [  waarop  men  's  nachts  vuurt  of  licht 
brandt  voor  de  voorbyvaarende  fchepen.  ] 
to  LIGHT,  Aanfteeken^  opjleeken. 

Go  and  light  a  candle  ,  Gaafteek  een  kaen  op^ 
fleek  een  kaers  aan. 
Lighted ,  Aan^efleeken ,  met  ligt  voorzien. 
to  LIGHTEN,  Lichteny  verlicbten ^  licht  maaken. 
cJ'To  Lighten,  Blikfemen. 

to  LIGHTEN   (eafe)  Ferligten^  ligtermaaken^ 
ontlaflen. 
To  lighten  a  (hip,  een  Schip  ligten  ,  [door  een 
party  goed  daaruyt  te  neemen ,  of  ovcrboort 
te  fmyten.  ] 
Lightened,  Geligt^  verlicbt,  geblikfemd. 


'^  Ligtejyk. 

FnESST,  Ligtbeydj  wijheltunrigbeyd, 

lightnefs  of  a  feather  ,  De  ligtbcyd  v 


van  een 


LIG.  LIK.  2«i 

It  lightened  all  night  moft  terribly,  Het  blikzem- 
de  den  ganfchen  nacht  zeer  fchrikkelyi. 
LIGHTENING,  Bliifcnj. 

a  Flash  of  lightening ,  een  BUkfem-ftraal. 
Lighter,  Licbter. 
a  LIGHTER,  een  Ligter,  [een  fchip  't  wclk  den 

laft  uyt  een  groot  fchip  ovcriieemt*  J 
Lighter-man ,  een  Ligter-man. 
Lightly,  Ligtelyk. 
LUiHTr 

The: 
veer. 

Lightnefs  of  belief,  Ligtgeloovigheyd. 
Lightning,  []eafing,]L/>//V/^,  ontlafting. 
Lighting  [giving  light , ]Krr//Vi6//*^. 
Lighting  [ kindling, ]6»^r^^/»^,  aanfteeking. 
a  Lighting  down,  een  Afftyging  ,  neervlieging. 
LIG  HTSOM ,  Licht ,  belder ,  lucbtbartig ,  blygeeftig, 
Lightfomnefs,  Licbtbeyd^  belderbeydy  lucbtbartig^ 

ffeyd.  blygeeftigbeyd. 
LIGNEOUS,  Houtacbtig. 

LIKE,  Gelyk,  diergelyk,  als 
He  is  like  his  mother,  Hy  is gelyk  zyne  moeder. 
If  any  the  like  thing  fhould  tall  out,  Indien'*er 

diergelyk  een  zaak  zoude  gebeuren. 
I  never  faw  the  Ifke,/^  hcb  diergelyk  nooit  gezien. 
The  like  is  not  to  be  {oxxM^Zytts gelyk  is*er  niet 

te  vinden ;  men  vindt  zyn  weergaa  niet, 
ril  do  the  like  for  you  ,/i  zal  V  zelfde  weervoor 

M  doen. 
He  carried  himfelf  like  a  man  y  Hy  droeg  zicb  ak 

een  man. 
Like  as ,  Gelyk  als. 
In  like  manner,  Defgelyks. 
They  did  in  like  manner,  Zy  deeden  defgelyh. 
To  be*  like,  Gelyken^  gelyk  zyn. 
He  is  exaSly  like  his  father,  Hygelykt  zynenva" 

der  in  alle  deelen ;  hygelykt  zynen  vader  op  end 

op ;  hy  gelykt  zyn*  voder  op  een  baair. 
Not  like,  Ungelyk. 
They  are  not  at  all  like  one  another,  Zy  zyn 

malkanderen  ganfch  ongelyky  zygelyken  met  eew 

Zter  naar  elkanderen. 
Suchlike,  Dier)relyk  ^ztilk  (lag.  ^ 
♦Like  will  to  like,  Gelyk  zoekt gefyk ige/yk  zocSt 

zicb,  gelyk  vondt  zicb. 
*  Like  mafter  like  man,  Gelyk  de  meefter  is  zo  h 

de  knecht, 
LIKE,  Waarjchynelyk ^  vermoedelyk. 
He  is  not  like  to  live  long,  'r/;  niet  waarfchyn^ 

lyk  dat  by  lang  zal  leeven, 
't  Is  like  enou^,  V  Is  waarfchynelyk genoeg. 
It  is  very  like  he  did  not  know  it ,  V  Is  wel  /# 

gelooven  dat  by  ^t  niet  wift^ 
It  is  not  like  that  he  (hould  £iy  (b,  V  //  niet  ver* 

moedelyk  dat  hy  zo  zou  Zeggen^ 
It  is  like  he  did  not  &e  it ,  mijfchien  beeft  by  V 
Kk  3  wie$ 


l6i 


UK.  LIL.  LIM. 


met  gezicff. 
The  Mp  was  like  to  fink,  U  Scbip  Hep perykel 

van  tc  zinken. 
You  arc  not  like  to  fee  me  any  more  in  this  pla- 
ce, V  Is  niet  te  verwachten  dot  gy  my  meer  in 
ditze  plaats  Zfilt  zien. 
I  am  not  like  to  fee  yourfaces  more  in  this  coun- 
tr  ey ,  V  //  niet  vermoedelyk  dot  ik  ttwe  aategezigten 
in  dtt  land  meer  zal  zien. 
He  was  like  to  have  been  killed  if  he  had  flay'd 
a  little  longer,  Hy  zon  Ugtetyk  gedood  zyngc- 
weefl  bad  hy  een  weynig  longer  gebleeven. 
to  LIKE,  /tanflaan ^ ^erfallen ^  behaagen^  bebaagen 
bebben^  bebaagen  fcneppen  ^  meugen. 
I  like  It  very  well 
I  do  not  like 

my  niet. 
He  did  not  like  that  projeS,  Hy  had  pen  bebaa- 
gen in  dien  voorjlag^datvoorftel  gevtel  bem  niet 


veil ,  V  Staat  myoeel  vuel  aan. 
it ,  Hetgevalt  my  niet^  V  bebaagt 


LIM-  LIN. 

To  groTi^  limber,  Zacbt  worden^  boHdclbar  w^r^ 
den, 
Limberneft  ,  Slapbeyd^  leenigheyd^  zacbtbcyjj  ^tf- 

fmydigbtyd. 
LIME,  Kalk. 

Quick  lime,  Ongeblttfcbte  kalk. 

Lime  flacked,  Geblnfcbte  kalk. 
Lime-ftone,  Steen-kalk, 
Lime-kiln,  een  Kalk-oven, 

a  Tanner*s  lime-pit ,  een  Looijers  pnt. 

Limc-work,  Kalkwcrk,  pley/ier. 

Lime- twig,  een  Lymftang  ,  zogelaars  roeii  dif  mei 

vogellym  befineerd  is ,  fym-roede. 

Bird-lime,  Fogellym, 
a  LIME  for  a  dog  ,  een  Snoer  ofbanddaar  mem 

eenjagthont  aan  vaji  heeft. 


Lime- hound,  een  Groote  jagt-dog. 
He  likes  fish  better  than  flesh  ^ Hy  mag  He^'er  ■  LlMfc  tree,  een  Lindeboom, 

vifch  als  vleefch  ,  by  bottdt  meer  van  vtfch  dan  .  to  LIME  with  bird-lime  ,  Met  vogellym  be/lrykew^ 
vleyfcb,  I      behmen. 


Liked,  Aangejlaan^  gevallen^  bebaagd. 


'to  LIME,  as  a  dog  doth  a  bitch,  l^ejpringen^[gi> 


The  thing  was  not  well  liked,  Men  bad geen be-  '     lyk  een  rcu  een  tccf  ] 
baagen  in  de  zaak.  '  Limed,  Befproxgen, 

Likely  JVaarfebynlyk  J  vermoedelyk^  oogfibynlykjcbyn-  The  Liming  [of  a  dog  ,]  de  Befpringing  vmt  etm 

baar,  I  bond, 

Likelyhood,    v  fTaarfcbynlykbeyd  ^   (ebynbaarbeyd^  \  The  Liming  with  bird -lime ,  *t  Bejhykem  met  v» 


Likchnefs, 
fykbeyd. 


I      eogfcbynlykbetdj  fibyn^  vermoede- 


Li  I JV  r-  Vv  i  ^E ,  Uesgelyks, 

LIKING,  Bebaagen^  welgevallen  ^  ^-^^^bebaagen* 
fcheppende., 

Gooid  liking,  Goedkenring ^-'-•^^If^elvaarendbeyd. 
He  had  his  parents  good  liking,  Hy  baddegoed- 
keuring  van  zyne  ouders, 
(drThe  good  liking  of  the  body,  de  IVelvaarend- 
bej/ddes  Ugbaams, 
He  IS  in  good  liking,  Hy  vaart  wel ;  by  isfrifcb 
en  welgezond. 

LIL. 
LILLY,  eeneLeeli. 
Lilly-water,  Leeli-water. 
a  Lilly-bed ,  een  Leeli^bed^  een  bed  van  leelijen. 
May-Iilly  or  Conval ,  Leeli  van  den  dale. 
LIM. 


gellym^  belymiytg. 
Limic,  I'ogellymachtig^  belymd. 
LIMIT,  een  handpaal^  paal. 
to  LIjMIT,  Bepaalen,  afpaaJen ^  paalem  Jiellem ^eem 

wet  voorfcbryven. 
Limitation,  een  Bepaal/ng^  afpaalinig. 
Limited,  Bepaald^  paalcK gefleld. 
He  hath  a  limited  power,  Hy  bceft  eem  bef^Mt 
magt. 
Limiting,  Bcpaaltng^  ^^-^bepaalendfi. 
The  Limits,  de  Grcnzen^lan^aalen^landfeheydhf* 
to  LIMNE,  Scbllderen  met  vjaterverwem ^  sfieyke^ 

fttn  ,  uyt/cykcf/cn. 
Limned,  /UgemanU^  afgeteykend. 
Limner ,  een  Scbil.icr ,  tcykenaar ,  afteykewMoar. 
Limning,  Sch'ddering  met  waterzerw^  afteykamigm 
LIMONf,  eenLimoen^  lamoen. 
a  Linion-tree,  een  Limoen-^boom* 
LIMt)US,  Slykig,  modderig. 
to  LIMP,  Hinkcn^  mankgaan. 
I  Limped,  Gehinkt. 


I  Liniper ,  een  I  linker ,  kreupel. 
.       LIMPID,  Helder,  klaar. 


LIMB,  een  Lid^  tak. 

He  has  loft  one  of  his  limbs,  Hy  beeft  een  van  \  LIMPING,  Utnking^  binkende, 

zy^  leden  verlooren,  Limpingly,  A I  binkende . 

Limb-meal ,  Aanjiukken. 
LIMBECK  ,  een  Afzyfbelm^  zie  Alembick. 
LIMBER,  Slap  ,  leentg^zacbty  gefmydigy  bandel- 


baar^  jredwee^. 

a  Lioibcr  flcin,  Eem  leemrg  em  zacbt  veL 


LIN. 
LINAGE,  s/V  Lineage, 
the  LINCH-pin  of  a  wheel,  de  Lens  vsm  eem  < 

gen-wiel. 
LINDE  or  LINE-tree,  eem  Limde-boom. 

LINE, 


1 

r 
I 


I 
I 

I 


LfN- 

LINE ,  €€m  Ly«r,  re^el^  ft^^^Pi  J^^^^ 
To  draw  a  line,  htntyntrekktn  ^eenjlrecp  baakn* 
a  Carpcntcr^s  line,  cf»  Recbtfmer. 
a  PJumb-line,  etm  Pasiood. 
an  Angling-line,  een  Iletigel-fmcr, 
The  lines  of  the  hand ,  De  trekkcm  oifiretfcn  m 

dc  band. 
The  EquinoSial  line  ^  di  Eveaaar  ,  evennachi^ 

iyn. 
To  pafs  under  the  Line,  de  L'mif  p^tertm. 
'  wrote  a  icw  lines  to  him,  Ik fchrtef  ten  wty* 

ntg  re^clem  nan  hem. 
He  was'^defcendcd  from  him  in  a  right  line  ,  Uy 
wai  m  ten  rechu  lyn  van  hem  afgeddald* 
LINE-SEED,  Lynzaad, 
to  LINE  a  garment 5  ten  Kited  votren. 

To  line  a  nedge  with  foldicrs  ,  Eem  htgge  bezet- 

tat  met  krxgsvolk 
To  line  a  wait  with  free  ftonc  ,  Eeft  wai  met 
hmtfietn  ^phaaltH ,  icm  munr  met  hartfieen  ^<r- 
Zetten. 
t^To  Line,  [or  Lime]  as  a  dog,  Befpringen^ds 

etn  hond, 
LINEAGE,  Jfhmfi,  ftam^gtjlacht, 
LINEAL^  Rechtiyns^  regelrtcht. 

a  Lineal  defcent,  tn  ftetbtlyffft  afdaaling. 

The  lineaments  of  the  face,   de  Trekken  des  aan- 
jrezizts ,  htt  zvjeemfel^  kntoft. 
Lined,  Gevocrd^  bczet^  hefpTQnien, 

a  Coat  lined  with  furr,  ten  Rok  met  bontgev&erd. 
LING ,  ten  Lc^g ,  ftokv/Jch, 
LINGEL,  £»rlinget,  em  To»gefje. 
to  LINGER,  Lc$iteren^  draaltft ^  ftmmcUn. 

To  linger  about  a  buiinefs,  LangfAmmelcn  on* 
trcfft  ten  zaak* 

To  linger  after  a  thing,  Na  itti  hunktretf ,  naar 
ietj  verUngen* 
Lingered  ,   Geteuterd ,  gedrsald^  gefammeld^  --ge- 

hunkerd,  * 

Li  nger cr ,  etn  LeHteraar ,  ftmmelaar, 
Lin^erin^,  LeHtering^  draaiing^  fammel'mg  ,  ^Uh- 

tertnit^  dta^lfftde. 

a  Lingering  bufinefs  ^  ten  LtuttracMg  werk* 

a  Lingering  pain ,  ten  Laf^gdnurendtpyn. 

a  LinL^critig  aL-ath,  een  Langzaame  dood. 
Lia^cringiy,  Leuterashiig  y  Ijmgzaamiykm  traaglyk. 
LlNGl'ACITY,  Praatachtigheyd. 
LINGUISr,  ten  Tnalkundfgt. 
LlNlM  t  N  r ,  Zaifof  oiie ,  om  cenig  gcdceltc  des 

Ii^h;wms  dat  bezcerd  is  te  bcftryken ,  y?r)fiy>/. 
the  Lining  of  a  garment ,  de  yoenng  vm  een 
*  -   kli'td. 

LININGS  (drawers,)  ten  OnderbroeL 
L'NK,  een  Toms^  fakktL 

a  Link-boy,  ten  T'QortsJrmgtr, 
JUNK  I  attSaufys^  worfiy  ^—^fciakfl. 


LIR  LIO.  LIP.  LIQ-  a«j 

a  Link  of  a  chain,  ten  Schakel  van  een  ktttsng^ 

a  Link  of  faucidges,  Eenjchakt/faujyzen, 
to  Link,  SchaktUn^  t*zameKvotgcn, 

To  link  with,         \^  $*ZamenJchitkckn  ,  asm  ceM 

To  link  together,    f     fchakeUn. 
Linked ,  Gtfihakeld. 
Linked  in,  Ingebaakt^  beltmmerd, 
0:5" To  be  linked  in  aftmity  with  one.  Met  icmani 

vtrmaagfchapt  zyn. 
LINNEN.,  X/Mif^»,  dntL 

Homc-fpun  linnen,  Esgen  gereeJ  imnem. 
Li  n  n  c  n-  w^a  v  er ,  ten  L  in  ntn  we  ever ^ 
Li nnen -draper;  ten  Lmnenhandclaar y  linntnkooperm 
LINNET,   ten  Kotidenaar  q£  eysjc  ,  [lekervo- 

eekjc  } 
LINSEED,  Lvnzaad, 
LINSEY  W0OLSEY,  Tttrtnte^n,  flcfvan  half 

eartn  en  haJflf'olj  bo€Ze!'J}QJ\  mifcellddM, 
LINT.  Plnkfci  daar  men  wttktn  vaar  eenwendvam 

maahy  karpy^  ^^TondtL 
Lmt-ftock  ,  etn  Lant'jhk  ^   [gclyk  dc  konftapelf 

beeiigcn.] 
LINTEL^  Di  bovendrcmpel y  o(het  dwar shout  bo^ 

Ttn  aan  de  ftyltn  van  etn  dtnr, 
LINX,  een  Lochs,  [>eker  fel  bccQ.] 

LION,  etn  Lteuvj^ 

a  Fierce  Lion ,  etn  Ftllt  Lttttw. 
*  He  patches  a  foxc's  tail  to  a  lion's  fkm ,  l^be* 
bangt  dc  letuwtn  hnyd  met  een  Toffe  vthHybe^ 
dekt  zynt  virttdbe\d  met  loo i hey d. 
a  Lion-keeper  ,  een  LetHWen^hoc^r  y  opzlener  der 

Ueuwen, 
Lionefs ,  een  Leernvh, 
Lionifh,  Ltenwathtig^  lienwfth. 
Lion-like,  Leenturgthk ^  ittnwachtig. 

LIP. 
LIP ,  een  Lip. 
The  lips  of  a  wound  ,  de  Lippen  oikanttu  vm 

ten  VJonJt, 
To  hang  the  lip,  dt  Lip  la^tn  bangtn, 
a  Hare-iip,  ten  Htutztmond. 
Great-lipped  ,  Croot  van  lippen. 
Hare- lipped,  Djt  ten  hiiazemond heeft* 
LIPOTHYMY,  Ftaatiwtt,  vnm^t. 
LIPPITUDE,  Lcepoo^igheyd y  looping  der  oogen^ 

LIQUATION,  Smelti^^. 

LIQUEFACTION  ,  Hoeijendmaaking ,  fmelting. 

to  LIQUEFY,   Smelttn  y  vloeijend maahen ^  ont^ 

laatcfj, 
LIQUID,  f'loeritnd  ^   vtotibaar ^  gefm^lttn ^  klaar, 
to  LIQUIDATE,  Klaarmaakeny  xerejftnem^ 
Liqaidity,  V hti'jcnhtyd^ 
LIQUOR  ,  yt^cht  ,fap  ,  drank  J  [allcs  dat  vtoei- 

jend  fs  ]  ^ 

a  Plea  fin  t  licjuor  ^  etn  Litftykvoiht* 

Strong  liqud:,  Sterk^  dranL 

it 


atf4  l-IQ.  LIS-  Lfr. 

It  is  full  of  Hauor,  V  //  vol  fi^. 

to  L I QU OR ,  Naf  ma^iken , bcvochtigcn ,  bejproeijen, 

03" To  liquor  boots,  Laerzen Jme<ren. 

Liquored,  Bevochmd^  befproeid. 

LIQUORISH,  ZoetloHt: 

Liquorish  ^  Lekker  in  V  ecten  of  drinken  ,  zie  lic- 
kerish. 

LIS. 

to  LISP  ,  Lifpen. 

«  He  lilps  very  much,  Hy  Ufpi  waUer. 

Lifoer ,  eetf  Ltfper. 


Lifpi 


Li/btMi 


mlsfpeitde. 


LIST ,  e^  ^yfit  roly  ceetj  — Jte/^Sbif/,  — ^rr^t , 

Ikfl. 

He  was  not  in  that  lift  ,  Hy  was  niet  op  Me  ly/i; 

byjlondf  op  die  rol  ftief. 
To  make  a  lift,  Ee»  rol  maaken. 
The  lift  of  cloth  ,  de  Zelfkant  van  laken. 
%  LIST  (to  fight  in  )  een  Strydperk^  vecbtperh 
To  enter  the  lift ,  In  ^tflrydperk  treeden. 
He  entered  the  lift  againft  them  ,  Hy  tradt  tegen 

hen  in  ^tperk ;  hy  begon  de  twifi  tegen  ben. 
From  the  lifts  to  the  goal ,  f^an  de  baali  tot  aan 
^tgezette  perk. 
CS*I  have  no  lift  to  it ,  Ik  hePergeen  Inft  toe. 
to  LIST,  Op  de  rol aanfcbryven y  wcrven ^  opfchry- 

ven^  luften. 

To  lift  himfelt,  Zich  laaten  opfcbryven. 
05"  To  lift  fouldiers,  Soldaaten  werven. 
Odr  I  will  do  k  when  I  lift ,  Ik  zal  *t  doen  als  V  my  lujl. 
Let  them  do  what  they  lift  ,  Loot  hen  doen  wat 
zy  willen. 
LiftcdT,  Opgefchreven^  gewurven^  ..^^^^elujl. 
He  is  lifted  under  luch  a  Captain  ,  tiy  is  onder 
Zulk  een  K^iteyn  opgefchreeven. 
to  LISTEN,  Toeluyfteren^  toebooren^  luy/ieren. 
Liftened,  Toegeluyfhrdy  gclnyfterd. 
You  ought  to  Have  liftened  to  what  he  (aid  ,  Gy 
beboorde  geluyfterd  te  bebben  naar*t^ene  hv  fprak. 
Lift !  Luyfter,  boor,  ftil!  ^       ^^^ 

Liftcner,  een  Toeluyfteraar ,  beluyfieraar. 

Liftcnin^,  Toeluyfiering,  toeluyfterende. 

LIS  TIN G,  Opjtbryvinjr y  wervinjr. 
LISTLESS ,  Lufleloos,  onluflig. 
Liftlefiiefs,  Lufteloosbeyd.  onlnftigbeyd. 

._  LI  1 . 

LITANY,  Cebeds'oef'ening,  [ zekere  gebeden ,  by 
de  Roomsgc2indcn  en  de  Ledcn  der  Kcrk  van 
Engeland  gcbruykelvk ,  ]  Litanse. 
LITERAL,  Letterlyh 

a  Literal  fault,  een  Letter-fout. 
He  takes  it  in  a  literal  fence  ,  Hy  neemt  bet  naar 
den  zin  des  letters  ^  by  verftaat  bet  in  eenen  let' 
terlyken  zin. 
Literally  ,  Op  een  Utterly ke  wyze^  naar  den  letter. 
He  expounded  that  layimjliterally,  Hyverklaar- 
de  die  fpreuk  naar  den  Tetter. 
LITERATURE,  Gele$terdbeyd,gekerdbeyd,let^ 


LIT-  Liv: 

terlyke  geUetJbeyd^  letterknnde. 
LITHARGYoffilver,  Ziher-fcbnym. 

Lithargy  of  gold  ,  Goudfchnym, 
LITHE  •  Slap  ,  buygzaam^  geaweeg. 
(t)LITHONTRIPTICK,  SteenbreekenJ. 
LITIGATION,  Twiji,  krakkeel. 
LITIGIOUS,  Twiftgierig,  krMeelacbtig. 
LitigioMsncfs ,  Twiflgferigheyd,  krakkeelzmcbf. 
LITTER  ,  een  Dragt ,  worp  ,  zo  veel  jongem  ait 
een  beeft  op  eent  reys  werpt. 

a  Litter  of  pigs,  een  Worp  biggen. 
a  LITTER  (  to  be  carried  in  7;  ^on  Dnu^ftoel , 
draa^^zetel. 

a  Horle-litter  ,  een  Rosbaar. 
(tl'a  Litter  for  beafts  ,  een  Stroo  leger  voor  beefttm* 
LITTLE,  Kleyn,  vjeynig-,  Inttel. 

a  Little  time,  een  IVeynig  tyds. 

a  Little  while  ,  een  Kleyne  wyl ,  een  kortefooi. 

a  Little  way ,  een  Kleyn  of  koft  wegje. 

It  is  but  a  little  way  oft ,  '///  miutr  etm  iltym  end 
bier  van  daan.     . 

a  Little  book,  een  Boekje. 

a  Little  money ,  een  /f  eynig  gelds. 

1  gave  but  little  money  for  it ,  IkgafW  moor 
we)  nig  gelUs  voor ; '/  kojlc  my  maar  een  UeyngeLL 

Truly  he  has  but  little  wit ,  Zeker  hy  beeji  i 
weynig  z^erjiands^ 

Stay  a  little,  Wacht  een  weynigje. 


it  js  little  worth,  V/j  weynig  waard. 
'      '^    ,  Eei 
ondergang, 


a  Little  before  fun-fet 


n  weyn'g  voor  tionnem 


Very  little,  Zeer  kleyn  j  zeer  weynig. 

To  make  little,  Kleyn  maaken^  verkleynen. 

Th6  it  was  never  fo  little,  Al  was'^tnog  za  wey^ 

nig ;  al  was  V  vry  nog  zo  kleyn. 
By  little  and  little  ,  By  een  weynigje  teffem^  n/- 

lengskens. 
The  little  finger,  de  Pink. 

*  Little  ftrokcs  fell  great  oakes  ,  Kl^nt  Jlagem 
vellen  groote  eyken. 

*  Many  a  little  makes  a  mickl^ ,  Peel  Ueymjes 
maaken  een  ^r out. 

a  LITTLE  ONE  ,een  Kleyn  kind, kindtjeykleymtfe. 
How  many  little  ones  has  he?  Hoe  veelkimdkrt^ 

jes  heeft  by  ? 
He  and  his  wife  were  well,  but  the  little  one  was 
fick  ,  Hy  en  zyne  vrouw  waaren  wel ,  MMif 
'/  kleyntje  was  zJek. 
How  doth  the  little  one  do?  Hoe  vaart  bei  Ueynt* 
je  al  ? 
Littlenefs,  Kleynheyd,  weynigte. 
LITURGY,  de  Kcrkendienft  ,  wyz€  der  Ktrhem- 
dienft. 
The  Liturgy  of  the  Church  of  England^  De  m^ 
Ze  der  uodsdienft  van  de  Kerk  van  Engelamdm 
LIV. 
to  LIVE,  Leeven^  '-^^^IVooncn. 
Wc  have  but  a  ihort  time  to  live  here ,  IVy  bcb-^ 

bem 


LIV. 

heft  bier  msuur  ceft  hrten  tyd  te  Ueven, 

As  long  as  I  live,  Zo  lanjr  als  ik  Uef. 

To  live  by  alms ,  yan  aaImoeffe»  Iceven. 

He  lives  by  his  trade  ,  liy  leeft  van  z'in  smischi; 

by  gcneert  zich  met  tyne  handleerimg. 
He  fives  upon  herbs  ,  Hy  leeft  van  kruyden. 
He  lives  upon  his  revenues ,  Hy  leeft  vom  zyffe 
reMtcn  ,  hy  leeft  van  zyne  inkomjlen  ,  hy  teert 
op  zyn  goed. 
To  live  a  country-life ,  eem  Land-Uevem  leyden  ; 

op  ^tlandwoonen. 
That  little  gain  is  not  fufficient  for  them  to  live 
on,  Die  kleynt  winft  is  niet genoegvoor  hemom 
op  te  leeven. 
To  live  poorly,  Armelyk  leeven. 
To  live  well  together,  IVelt^zamen  leeven. 
To  out-live,  (Pverleeven. 
To  live  up  to ,  BeJeeven, 
He  doth  not  live  up  to  his  profeffion ,  Hy  beleeft 
met  het  gene  dot  hy  befydt. 
o:^  Where  doth  he  live?  Iraar  woont  hy> 

He  lives  at  Amfterdam  ,  Hy  woont  fAwfierdam. 
LIVE,  alive,  Leevendig^  leevend. 
Live  cattle,  Leevendig  vee. 
a  Live  pike,  een  Leevendif^e  fnoek. 
Live  hair  ,  Leevendig  baatr  ,  [  haair  dat  een  Ice^ 
vendig  menfch  is  afgefneeden.  ] 

LIVED,  Geleefd^  gewoond. 

I  lived,  Ik  leefde^  ik  woonde. 

He  hath  lived  out  fourfcore  and  twelve  years ) 

Hy  heeft  wel  twee^en-negentig  jaaren geleefd. 
Long-liv'd,  Langgeleefd^  hoog  bejaard. 
Livelels  ,  Leevettloos  ,  verwelkt ,  verflenfibt^  zie 

Lifelef^. 
LIVELY  I  Leevend^j  wakker  ^  frifcb. 
a  Lively  colour,  een  Leevendige  kolenr^  eenfrif- 

fehe  klenr^ 
a  Lively  force ,  een  IFakkere  kraeht. 
LIVELIHOOD  ,  V  Gene  waarvan  mem  zich  gc 
neert^  de  Broodwinning  ^  leeftof^t. 
Wherewithal!    doth    he   get   his    livclyhood  ? 
IVaarmede  geneert  by  ztch  ?  waarmee  wint  by 
deko/l^.       ^     ,         -"  ^ 

He  can  hardly  get  his  livelihood.  Hykanzynkofi 
qnaalyk  winnen  ,  by  kan  zyn  leeftogt  z/waarlyk 
bekomen. 
He  has  loft  his  livelyhood  by  it ,  Hy  beeft^er  zy^ 
ne  broodxvinning  door  verlooren, 
LIVELINESS,  LeevenMgheyd,  Vfokkerbeyd. 
LIVER  als^  a  Good  liver  ,£tf»  die  ^el  lerft. 

a  Pad  liver,  Een  quoad  fetver. 
the  LI  VER  ,  de  Lever ,  [  Een  gedcelte  dcs  Inge- 
wands.  ]  i 
White  Iivcred ,  Eem  dieter  altyd  hleek  mytziet^eem ' 
bleek^neus, 
lieverwort,  Leverkruyd^  boelkenskruyd. 
LIVERY ,  een  Lievry.                          ' 
To  wear  a  livery,  eemLievry  dra^em. 


LIV.  LIX.  LIZ.  LOA*  a6f 

a  Livery  coat ,  eem  Liveryrok. 
Livery-men  ,  yrye  Gildebroers  binnen  London^  dit 
op  algemcene  voorvallen  een  lavgcn  zwartem  tab* 
herd  ciraagen^enalleen  magt  bebben  om  eenflem  tot 
het  verkiezen  van  Magiftraatcn  of  Parlementsbee^ 
ren  te  geeven. 
Lfvery  ot  feifin  ,  Overlevering  van  eenig  bezit  aam 
iemand  die  reeht  (  of  fcbytt  van  re<bt  )   daartot 
heeft. 
a  Livery  ftable,  eem  Huurjlal^  JlalUng  vw^r  vreet^g^ 

de  paarden. 
LIVID,  Loodverwig^  pimpelpaars^lomdemblaanvK 
LIVING,  *t  Leevemj  —  Arrvrif^,  woonemde ^le€^ 
vendig. 

Weary  of  living,  Moede  vam  leeven. 
By  Uving  fparingly  he  got  a  little  ftock,  Door 
zuynig  te  leeven  becft  by  eem  fommetje  over  ge^^ 
gaard. 
No  man  living  is  able  to  do  it ,  Niemamd  die'er 

leeft  is  ntagtig  om  het  te  doen. 
The  land  otthe  living,  Het  landderleevendigem^ 
a  Living  creature,  Een  leevendig fibepJeL 
He  is  vet  living,  Hy  leeft  nog, 
a  LIVING,  een  aroodwinning ^  '^•Geefielyk  amft^ 
prove. 
She  gets  her  living  by  Ipinning,  Zy  wine  de  kofi 

met  fpinnen. 
Thy  foa  which  hathde\'ourcd  thy  living  with  har* 
lots  ,   Luk.  XV.  30.  Uw  zoom  die  nw  goedmet 
boerem  doorgebragt  heeft. 
c^He  has  a  living  worth  three  hundred,  pound, 
Hy  heeft  een  prove  die  wel  3300  gmldens  opm 
brengt. 
a  Living  together,  eem  t*Zamemwooming. 

LIXIVIATED,  Geloogd.  ' 
LIXIVE,  Loog. 

LIZ. 
LIZARD,  eem  Ha^edis. 
LO\  Zie\ 

Lo  here  and  lo  there,  Zie  bier  em  zie  daar. 
LOA. 
LOACH, ^^»  Grundel^  [lekere  rivicr  vifch.] 
LOAD,  Loadings  lajl^  vracht. 

a  Hea\  y  load  ,  een  Zwaare  lajl^  zwaare  vracbt^ 
to  LOz\U,  Laademy  bevr/^ten. 

Loaden'    1   Gelaadem^  belaaden^  hevracht. 
Loader,  een  Laader^  bevraebter* 
a  Bill  of  Loading,  eemyragt-bricf^Coffioiccmtntl 
LOADSTONE,  eem  Zeylfleen ,  noordfteem  ^  m^^*^ 

meet. 
The  Load-ftar,  de  Koordfiar, 
Loads-man,  eem  Loots ^  Lootsmam. 
Loading,  eem  Laading,  bevracbtingj  ^^^—UusJUnde, 
L'^ADS,  Gritevemomveemigeplaatfemuyttedroogem. 
LOAF ,  een  Brood. 

a  Two  penny  loaf,  eem  Dmbbeleftmyvtrs  brood. 
Ll  aSugar*^. 


i«  LOA.  LOB.  LOG.  LOD. 

a  Stigar-loaf ,  een  Suyker-hrood. 
1/3 Am,  KUy  met  haair  vermengd^  ktm. 
LOAN,  V  GeUcnde^  de  Uening. 

To  put  out  to^loan ,  Tc  leert  doen. 

To  take  at  loan ,  Op  ken  neemen. 
to  LOATH,  IValgen^  tegenjiaau^  verfaeijem. 
Loathed,  Gewidga^  verfoeijd. 
Loathing,  IVahtng^  verfoeijmgj  ^-^-^wdgende. 
Loathingly ,  IValgachitg. 
Iboathfom,  Walgelyk. 
Loathfomly  ,  Of  een  walgelyke  wyze.  . 
Loathfomnefs  f  IValgelykieyd. 

L06. 
LOB,.  I   een  Plompe  boer  ,  een  ongefcbikte 

Lob-cock,    [        vlegel. 
Lob-hTce,  Als  een  boer^  plompelyk. 
LOBBY,  een  Portaal  ot gafdery. 
LOB-LOLLY,  Motgelmoes,  poespas, 
%  LOBE  of  the  lungs ,  etn  Qnah  van  de  long. 
a  Lobe  of  the  liver,  een  Bladoflap  van  de  lever. 
LOBSTER,  eenKreeft. 
LOR  WORM,  een  Worm  em  vifch  mee  tevangen. 

LOG. 
LOGAL,  Plaatfelyk. 

a  Local  motion,  een  Plaatfelyke  bev/eeging. 
Locality,  Plaaffelykheyd. 

LOGATION,  Plaatfing,  verhnnring. 

LOGK,  een  Slot ,  — alsmcde  eenfhets  daar  men 

de  rivierenjluyt, 

Ta  open  a  lock ,  een  Slot  opdoen. 

To  pick  a  lock ,  een  Slot  opjleeken. 

To  be  under  lock  and  key ,  Beflootem  zyn. 

a  Pad-lock  y  een  Hang-Jlot. 

a  Fire-lock ,  een  Snaphaan. 
the  Lock  of  a  pond ,  bet  Ferlaat  o(  de  fihutdeuren 

van  een  vyver. 
•  LOOK  of  hair,  een  Haair-lok. 

Gurled  locks ,  Gekmlde  lokken^ 
•  a  Lock  of  wool ,  een  Flok  ix/ols. 
'  to  LOOK ,  Sluyteny  toejluyten. 

Lock  the  door,  Sluyt  de  denr. 

To  Lock  up,  Opfluyten. 
Locked,  Gejlooten. 
LOCKET ,  een  Boot ,  jnweeL 

LOCKING,  Slnytingy Jlnytende. 

LOCKR,\\l,  Zekergrafdoek,  Trielje^ 
LOCKSMITH,  een  Slotemaaker. 
LOCUST,  een  Sprinkhaan ^  JlapeL  . 
tDCV  nON,  Spreeking, 

LDDES-MAN,  een  Lootsman. 
Lode-ftone,  5;iV  Load-ftone. 
Lode-manage,  Lootsgeld. 

LODE- WORKS  ,  Zekere  werken  in  de  thnnynen^ 
LODGE  *  een  Hnt^  loots y  kamertje^ 
O"  The  lodge  of  a  (lag ,.  de  LegcrpUats  van  een  bert^ 
to.  LO  DG  t ,  Ibtssveften  ,  herherren ,  /*  huyi  leggen. 
No  body  woaid lodge  him ,  ciumoHd Vi^nhtn^ • 


LOD.  LOF.  LOG. 

ittysveften  ;  i^mt  was  niet  een  menfeb  £e  Betm 
huysvejling  tuongeeven;  niemandwildebemier^ 
bergen. 
Where  doth  he  lodge?  IFamr  legt  by  fbnys? 
1  o  lodge  himfclf  m  the  field ,  Op  V  veU  ver^ 
nacbten. 
Lodged,  Gebnysvejl y  geberbergd. 

He  is  well  lodged,  ffy  beeft  een  goede bnytvefiimg^ 
odrThe  com  is  lodged"^,  bet  Koom  is  neergejl^em^ 
The  power  was  lodged  in  him,  De  magt  was  by 
bem  berujlende. 
Lodger,  een  G aft ^  eenftaaper. 
He  has  his  houfe  full  of  lodgers,  Ify  beeft  zym 
buys  volgaften  ;  by  beeft  zyn  bmys  volfUaperu 
Lodging,  Herberging^  buysvefting^  —berbergeudc. 
He  would  not  give  me  a  nights  lodging,  Hy 
wou  my  niet,  een  nacbt  bnyv'eftin^ geeven. 
a  Lodging,  I  een  Herberg  ,  Jiaapftep  ,  Ajy/- 

Lodging  place ,    f      vefting. 
He  took  his  lodging  inthemidft  of  the  town  ^ 
Hy  nam  zyne  berberg  in  V  midden  van  deftad. 
I  went  to  his  lodring  but  he  was  not  at  home, 
ikging  na  zyn  berberg  oSflaapftee  ^maar  bywsi 
niet  V  buys. 
a  lodging  for  a  camp,  een  Leger-plaats. 
Lodgings,  Vertrekken'^  buurkamers. 

LOF. 
LOFT,  een  Zolder. 

a  Corn-loft ,  een  Koorn^zolder. 
I/3FTY,  Ferbeven^  ifoogy  boogdraavend^  ^ftoeSjg^ 
verwaandy  opgeblaazen ,  fier. 
a  Lofty  expreflion,  een  f^erbeven  stytdrukfeL 
a  Lofty  tree,  een  Hooge  boom. 
a  Lofty  ftile,  een  Hoo^draavende  flyL 
a  Lofty  mind  ,  een  f^erbeeven  of  opgeblatem  ge* 

moed. 
a  Lofty  gate,  een  Moedige  tred ,  fiere  gang. 
a  Lofty  countenance,,  een Moed'tg gelaat ^eernvtr^ 
waand  gezigt ,  een  fier  weezen. 
Lofty-minded,  Hoogmoedig^  opgeblaazen. 
Loftily,  P'erwaandelyk. 

To  carry  it  loftily,  Zicb  verwaand draagen. 
Loftfnefs  ,   Verheevenheyd ,  bonne  ,  boogdraofoemi^ 
beydy  moedtgheyd^  verwaandbeyd ^  fierheyd, 
LOG. 
LOG,  een  Blok. 
To  put  a  log  into  the  fire,  Een  blok  aam  *t  vmnr 
legzen. 
LOG-LINE,  een Minuit-lyn J knoif'lyn.  [een  Lja 
waar  aan  een  houtjc  is  met  een  loodomhctvlak 
in  ^t  water  tc  houdcn  ,  't  wclk  men  op  de  ley- 
lende  fchepen  in  lee  fmyt,  laatcnde  de  1)11  cctt 
minuit  lang  uytfchietcnj  waaruit  mendan(2icn- 
de  hoe  veel  vadcmen  *t  fchip  in  een  minuit  loopt) 
nareekencn  kan  hoc  veel  mylcn  hct  iaeen  uur 
aflegr.  J 
LOGARITHMES,  Rekentallen  ,  [dit  tyn  Tcke-  ' 
re  getallen  welke  op  tTcnmaatigc  gettllen  gc- 


I 


LOG.  LOH.  LOL  LOL.  LOM.  LON. 

Eaft  zyndc  altyd  cen  gclykmaatig  vcrfchil  be* 
oudein  ] 
LOGGtR-HEAD,  cem  PUmptrJ^ioUcri^,drMyl' 
ft)  To  fall  to  loggerheads  ^  Malkandcrem  by  dc 
hop  vattin. 
LOGICAL,  Rfdenkonfliilyk  ^  l>ewyskonfi^lyk. 
LOGICIAN,  ccff  Rtdenkonfienaar  y  bcwyskfimlige^ 
LOGICK,  de  RcJtnhonfl  ^' htwytkonj}. 
LOG  LSI  ,  tm  RetUnhmjlennar* 
Logirtick  art,  dc  Rtdcnkonft, 
LOG- WOOD,  ycruihfinty  Kamped-boftt. 

LOH. 
LOHOC  I  eeft  Siroopje  ^  flskartfeny, 

LOIAL.  ztc  Loyal. 
LOlNS,  d^  Lcndenen, 

Weak  LoiiiM,  Slap  van  Itnden^  Undtbos, 
to  LOITER,  LcHtercn^  Imtcrfmttn. 
Loiterer,  etn  Ltuiera^^  fimmelaar  ,  lamUrfamt. 
Loitering,  Lettering ^  g^fammel^  ^—^lemtrtnde* 

LOL. 
to  LOLL,  Leunen^  henew* 

To  loll  upon  one,  Itmawdop  ^tlyfhaMgen. 

To  loll  upon  a  bed ,  Zich  ofi  *;  hd  mehUggtft, 
ffS*To  loll  out  the  tongue  ,  Ut  tung  uytficehn, 
LOLLARDS  ,  Dus  nocmic  men  cenyds  in  En- 

geland  de  geacn  die  v;m  ''t  Pausdom  uytgingen , 

naar  eencn7/W/^Lo//.W,  wiens  lecrc  lyn  aan- 

vang  nam  ontrent  het  j:iar  151  s- 

^       LOM. 
LOMBARD,  cen  Bank  van  Iccning^  hmherd* 
LOME.  zi<  t*oam. 

LOR 
Lone,  '^tGekende*  s/V  Loan. 
LONELY  ,     \r     i  L 
LONESOM,  r^"*"^^^'  ^rir^-ww. 

a  Lonefoni  life,  een  Eenzaam  leeven, 
Loncfomnefi ,  Eenzaambeyd^  tcntlykhtyd. 
LONG,  Lavg^ 

a  Long  day ,  ttn  hmge  dag. 

Long  ago^'    \LanggcUcdin^d  uvcr  lang. 

a  Long  ivay  ,  Een  lange  tveg. 

He  is  gone  to  his  long  home*  //y  //  na  zyn  icw 
wig  huys  (  oi na  de  eeuwighcyd  )  gtgaan^ 

It  is  a  btiiincfs  of  long  continuance ,  Iht  h  eem 
langduurtg  werk ,  ot  ecn  werk  van  iangem  dunr. 

Not  long  after*  Ma  long  dasm,ta. 

Erelong,  EerUngy  hmnen  k<nten^ 

As  Jong  as ,  2o  iang  ah, 
f>  It  was  long  of  him  that  the  matter  was  not  ac- 
complished ,  V/f  kf  zyn  fihntd  dai  dt  zaak  met 
voltrokkcn  wierdf. 

It  is  not  long  of  me,  ^tK&m^  h'^y  ^^^  ta^Uh 
mynfchutdnkt, 
Long'Cloaths ,  Gumes  dak. 


LON.  LOO* 

Long-neck'd ,  Lang  van  hah^ 

Long'Icgg'd,  Lang  van  heenev* 
Long-winded  ♦  Lang  van  aiiem* 

a  Long-winded  difca«rlc,£*»  langwyUg gefprek^ 
Long-liv'd,  Lang  van  Ueven^  langkexind. 
a  Long-tongue,  ten  Lanp-song, 
LONG-SUFFERING  ,  LangmatSgheyd  ,  mr^^ 

th-ait^zaamhesd. 
to  LONG ,  l^eriangen, 

I  long  to  fee  her,  Ik  verlang  om  boar  U  zien, 
I  long  for  the  child ,  Ik  verlang  naar  be$  kimd, 

LONGANIMITY,  LangmoedTgbeyd, 

LONGEV ITY  ^  tangduMrfmiieydjeem  Iang  kt^tnl 

LONGED,  Ffrtangd. 

lx)nger,  Langtr, 

Longing,  Vtrlangmg.^  verlang fi^  m-^verlsngende* 

C&  The  Longing  of  woxnen  ,   de  Behfibeyd  der^ 
vroMwen, 

Longjsh,  Langachfig, 

LONGITUDE,  Ungte,  afgehgenbeyd. 

LOOBY,  etn  Lange plompe  vent  ,  gnote  fcb^lfiri^ 
LOOF,  de  Laef, [Een  fchcepswoord ,  betektnen* 
de  die  zydc  van  't  Ichip  daar  de  wind  ran  daan 
komt.  ]  dc  wif:d-zy* 

Spring  your  loof ,  Loefap  ,  bon  dUhi  by  dewmd. 
to  LOUt  up,  Opheven^  dtcht  by  de  wind zeyUn* 
LOOK,  Gezigt ^  gelaa$ ^  nytzigt^  aankyking\  kni^ 
She  has  an  hoiKfl  look  ,   Zy  btejt  eem  eerhaar 

gel  oaf, 
a  Crabbed  look ,  een  Ners  gehiat  ,  bars  gtzigt. 
He  has  a  prowd  look  ,  Hy  beefi  eem  verwaand 

mytzigf. 
An  amourous  look,  Een  verKefde  hmk. 
a  Languishing  look ,  ecn  Qnynende  loni, 
to  LOdk,  Kyken^  zien^  nyizien^  lyhemyfibynen* 
Look  there.  Zie  daar. 

Look  merrily  on't ,  Kyk  vrolyk  uyt  nwe  09gen* 

The  front  ot  the  houC:  looks  into  the  Tea  ,  De 

voorgevei  van  ^thnys  bteft  zyn  nytz'gtnadezee* 

He  looks  like  a  thief,  /ly  zlet^er  uyt  als  een  dief. 

This  does  not  look  at  all  like  a  religious  wor* 

ihip,  Dis  lykt  ganfcb  niet  naar  een  godsSenftigc 

aanbidJmg, 

It  looks  like  the  fea  ,  Het  lykt  wel  am  tee \*bet 

ziefer  nyt  als  een  zee. 
This  cloth  looks  very  fine,  Dff/^/'^if  lyh  beef  fym*. 
Hardby  it  does  not  look  fo  handfom  ,  £>iVA/  by 

fctynt  het  zo  ma^i  niet^ 
See  how  I  look ,  Zie  eens  hoe  ik*er  uyt  zre* 
She  looks  very  ill ,  Zy  ziet\r  beelfieeht  nyt. 
To  look  about.  Random  zien  ,  omkyken. 
To  look  afquint,  Overdwars  kyken  ,  /(beet  zhni 
to  Look  at,  Aankyken, 
to  Look  up,  Opzien^  opkyken. 
*   To  look  back ,  Te  rmg  tien$ 

Liz  ifirTiJ 


c0t 


LOO. 


eSr To  look  big ,  Trots  zien.  \ 

*lie  looks  a>  big  as  biiU-becf^i/y  z.iet  zo  bars  vf 

h\  oHs  ope  etc tt  uttu, 
U>  Look  attcr,  Opzi^t  neenten^  <^?p^ir^^i  b^zorj^en. 
The  chijd  has  none  to  look  after  hiin  ,  Door  is 

niemand  die  opzij^S  over  '/  hud  ntemt, 
I  wIJl  look  after  it,  Ik  zal'er  (fpajfen^  ik  zai  V 

zerzor^eit. 
to  Look  for,  Te lemofi  ztcn^  zoeicn^  rcrivichten, 
Wc  did  not  look  for  fuch  an  early  winter  ,  //3' 

Za^en  zulk  een  zr^.c^in  Viiater  met  ie  gemoed, 
Ijook  for  my  Ihoes ,  Zt^ek  r/ijne  ^ih'^cnen. 
I  did  not  look  for  it  fo  f  jon  ,  Ik  vertuachste  ket 

zo  vroeg  n'tet. 
This  i$  more  than  I  looked  for ,  Dit  is  meer  dan 

ik  verwachtte. 
Not  looked  for,  O^ivcrvjacht  ^  onverkoeds. 
To  look  in  the  face,  /»  Uaanziit  zien. 
They  d'jrft  not  fo  much  r.s  look  the  enemy  in 

the  face,  Zy  durjden  den  i-jandniet  eens  under 

de  oogen  komen, 

to  Look  upon,    I    jianzien,  achten. 
to  Look  on,       r  ' 

1  do  not  hook  upon  him  to  be  fufEcient ,  Ik  zJf 

hem  niet  voor  genuegzaa/n  nan. 
I  look  upon  it  as  a  great  kijidnefs ,  Ik  acbt  het 
als  een  grout e  vrindfihap 


LOO.  LOP.  LOQ.  LORp 

groi>f  fiirip  te  zyn. 
The  Loo:V.in5  of  a  fn'p.  de  Gedaante  vem  ttmfdif 

in  zee  Z'^  ^s  V  Z:ct  Z'oor  ^toog  ZQurjbetm 
a  Loom-gal  ir  5  een  HcUcre  iocItCj  een  troMve  zi^ 


LOOP,  een  L:;  r,  irens. 

Tne  loop  erf  a  cloak,  de  hits  ram  eeu  wumteL 

Loops,  at  the  end  of  button-holes,  7rnimr,«ii 
*/  ead  zjf:  knooTgatcn. 
Loop-!acc,  Kant^met  fuk'grmd. 
a  L'jop-ho]c,  een  Lst.-gaf. 
z!r  Ljop^holes  for  guns  ,  Galen  im  da  mtur  vm 

'igcfLkit. 

Looped ,  Met  Ittfen  voorzien. 
LOOSE,  Los ^  ru\m^  oKgelronden, 
a  Loolc  tooth ,  %en  Lcjjc  tand. 
Hfs  iTioe  is  loofe  ,  Z\'ne  fckoen  is  los. 
a  Loofe  gown,rd'«  LoJ/e^rMymc  oivf^  tMtrL 
a  Loofe  fdlow  ,  een  Lo'J'e  of  ongebanden  amMw 
He  leads  a  loofe  life,  /A  leydt  een  los  (  otn^r- 

bonden  )  leeven. 
This  kind  of  meatwill  make  a  loofe  belly, D»> 
Zefoort  vanfpyze  maakt  eem  loffe  bmyk^  (^of  «fr- 
oorzaakt  loslyvigkeyd.  ) 
To  get  loofe ,'^  Los  r oaken ^  los  komem. 
To  let  loofe,  Los  loosen. 
„  ^     .  to  LOOSE ,  or  moke  loofe.  zJe  to  Loofin. 

I  look  on  him  as  an  ignorant  fellow,  Ik  ziebem  .  to  LOOSE,  l^erliezen:  zie  to  Lofc. 

aan  voor  een  onweetenden  qnant.  \  to  LOOSEN,  Los  ntaaken^  ontbinden  ,  efemm. 

to  Look  to,  Toezien^  toezigt  hebben ,  acht  op  nee^  !      After  he  had  loofened  his  (hip  ,  Naa  datbyip 
men  ^  gade  Jlaan  ^  bezprgen.  j         fchip  hod  los  gcmaakt. 

Let  him  look  to  it,  Loot  hem  daarvoor  zorgen.     \     This  will  loolen  the  belly  ,  Dit  zal  dam  hji 
He  ought  to  look  to  his  own  children  ,  Hy  be-  openen, 

boort  op  zyneeygene  kinderen  toezigt  te  bebben.    '  Loofened,  Losgemaakt^  ontbomden^ 
Look  well  to  it,  Neem^er  wel  acht  op  ,  floa  bet    Loofely  ,  LoffeTyk. 

welgada^  passer  wel  op.  'Loolencfs,  Losheyd, 

You  are  old  enough  to  look  to  your  fclvcs ,  Cy-    ^  '      -     -     -    - 

lieden  zyt  oudgenoeg  om  voor  u  zelven  toe  te  zien. 
To  look  unto  a  thing  ,  Op  icts  toezien  ,  na  iets 

kyken. 
To  look  upon  a  thing,  lets  aanzien  of  aankyien. 
To  look  into  a  thing  ,  lets  bezicn^  bekyken  ,  in* 
zien. 
Looked,  Gezien,  gekeeken. 

lie  lookt  as  if  he  had  been  fick  ,  Hy  zag^er  uyt 
als  of  by  ziek  geweefl  was. 
%  Looker  on,  een  Aanziener^  aankyker. 
Looking.,  Kyking^  '-^^ziendej  kykende. 
Looking,  about  ,    Rondomkyking  ,  rondomky- 

kend^. 
LOOKING-GLASS,  een  Spiegel. 
Lookinc-glafs  maker,  een  Spugel-maaker. 
LOOm,  een  GetouWy  weef'gi.ou'j;. 
to  LOOM ,  [  een  Zctmans  woord  ]  Zicb  vertoo* 
nen ,  zicn  opdocn. 

Sbc  looms  a  great  Xail ,  Aon  U  zeylfibyml  bat.  een 


a^Loofcncfs,  Loslyvigheyd^  loopy  bnykrlaop. 
He  had  a  great  lobfenefs ,  Hy  bad  tenfterka  hifi 

Hy  was  geweldig  aan  de  loop  voft. 
a  Loofenefs  and  vomiting  together,  bet  Bw^  da 
boorts. 
Loofening,  Losmaaking^  ontbinding^  — i^/ifMf 

kende  ^  openende. 
a>  Plums  are  loofening  ,  Pruymem  zym  opemadu 
LOOVER  ,   een  Opening  hoien  in  */  dak  vameiB' 
buys  om  lucht  te  fchcppcn  y  dakvcnjler. 
LOP. 
to  LOP  trees  ,  Boomcn  fnoeijen  ,  kleyme  tmlqthef' 

kappen. 
Lopped,  Gefnoeid. 
Lopping ,  Boomfnoeijing. 
The  loppings  of  a  tree  ,  Ajjhoeifels  vameemlfmrn^ 
LCJQ. 
LOQUACIOUS  ,  Pracitochtig,  klappaebtijg.. 

LORD  ,  een  "Heer  ,.  Heere.  Dit  WOOrd  wmdr 
niet  allecn  Gode  toegccygcnd,  maar  is  ook  een 
eertytel  die  in  een  vmcheydenerly  opzigt  g^ee- 

VCQi 


I 


LOR.  LOS. 

rcn  wordt*  Voorecrft  worden  dc  Pairs  of  Ryks- 
raaden ,  die  in  *t  Hooger-huys  des  Parkments 
zitten  ( vvaar  onder  dc  l^illchoppen  medc  behoo- 
rcn  )  LorJi  genoemd  :  ten  andercn  noemt  men 
alio  de  Zooiicn  vaii  Hcrtogcn  ,  en  dc  oud(k 
Zooncn  van  Graavcn  Lonis  :  Voorts  is  *t  een 
tytcl  die  van  verfchcydcnc  hooge  Amptennaren 
allccn  uyt  krachte  van  hun  Ampt  gevocrd  word, 
zo  lang  zyhct  bcdicncn,en  langer  nict,gelykals 
The  Lord  C^hief  Jullicc,  tic  Qpperrechter.  zse  ondcr 

Vzutforijuftice, 
The  Lord  Keeper,  de  Bewaardcr  van^tgroot  zegeL 
The  Lord  Mayor  of  London  ^  de  Lord  Majpr  of 

Bfirgermccjler  van  London, 

Th^  Lord  Mayor  o/  York  ,  de  Lord  Major  van 

JorL    Staat  aan  te  mcrken  dar  de  Majors 

\         van  die  twee  flcden  maar  alleen  den  tytcl  van 

Lord  voeren,     Doch  dit  woord  Lord  is  niet 

gebruykelyk  voor  Hecrcn  van  cen  laager  rang 

gelyk  Ridders,  enz.  want  die  noemt  nien»y*>. 

The  Lord  God^  de  liccre  God  ,  God  de  Heere, 

*New  Lords  new  Laws ,  Nhuwe  Hccren  niew 

we  ii'etten. 
My  Lord ,  ATyn  Heer. 
Made  a  Lord  ,  Tot  ecnen  Lord xemaah* 
LORDANE*  zje  Loiirdane. 
to  LORD  it,  Heerfchen  ,  heerfi happy  voeren, 
Lordly,  Lord-like,  Staaiclyk^  pracht'tg. 

She  brought  forth  butter  in  a  lordly  dish,  {Jftd. 
f.  2f .  )  In  et-ne  Heeren  fchaale  bragt  zy  boter, 
Lordlincfs,  Heerhkheyd  ^  Staatlykheyd. 
Lordfiiip,  Hecrfchap^  heerlykheyd  ^  hetrfchappy. 
The  kings  of  the  Gentiles  ex ercife  Lord/hip, 
{MarL  10.  42.  en  Luk,  22.  25-.     De  Overftcn 
der  voikcren  voeren  hecrfc happy  :  de  Kontngen 
der  volkiren  heerfchen  over  hen, 
lc3rLord(hip  (mannor,)  een  Amhachtsheerlykheyd^ 

Undgocd  dat  under  een*  Hecr  flaat* 
LOREL.  zie  Laurel. 

LORIMER  ,    I    ten  Maaker  vojf  paerdehinen  ^  fli- 
LORINER,     f       gelreepen  ^  fpooren ^  en  diergely 
ke  frnyjlerimg^ 

LOS. 
to  LOSE  ,  Ferliezen^  qmM  raAen. 

That  is  the  way  to  lofe  his  mony,  Dai  isdeweg 

om  zyn  geld  te  vcrliezen. 
He  is  like  to  lofe  his  wife  ,  V  Lykt^er  madai  hy 

zyn  vroHW  zai  qnyt  raaktm 
Toiofe  colovir,  k^  verw  verfthieten. 
To  lofe  his  credit  ,  Zyn  gcUof  qmy$  raakett  ^  zyn 

credit  verliezein. 
To  lofe  hii  labour,  Ferhoren  arbeyd  doen. 
To  lofe  his  life  ,  Zy«  leeien  verliezen  ,  zyn  lee" 

ven  by  mfehieten. 
To  lofe  ground,  IVykcn  [in  cen  gcvccht  ],  aan 

U  vjyken  j^ebran  ujorden. 
To  lofe  lime ,  Tyd  verliczen. 
JLofcTi  teM  yerliezer. 


LOS.  LOT.  LO\r. 


16^ 


Yoli  fliall  be  no  lofcr  by  it ,  Gy  znlt^cr  met  by 
verliezen, 
Lofing,  Ferliezing^  ^^^^verliezende, 
LOSib,  fW/ieSy  Jchaade^  naadccL 

It  WMS  a  great  lofs  j  Het  Wtu  em  groot  verlrei. 
The  fleet  came  home  fafely  wichbut  the  lofs  of 
one  fliip  ,  de  f%ot  qnam  veylig  fhnys  zonder 
een  [chip  verloorcn  te  hebben. 
He  gets, by  another's  lofs ,  Hy  trekt  zyn  voordeel 
uyt  tens  andtrs  fchaade* 
oS^Atalofs,  Verhien. 

I  am  at  a  loft,  Ikjlaa  verlegen. 
To  find  himfelf  at  a  lofs  ,   Zicb  verlegtn  bt^ 
v'tndcn, 
LOST,  f^erkoren^  juyt geraaUt* 
1  lofl,  Ikverhor^  ik  raakte  quyt. 
Here  abonts  I  loft  it ,  Hur  ontrent  verloor  ikU, 
He  loft  his  life  in  the  warr  ,  Hyfneuvelde  in  deti 

oorhg. 
He  loft  a!l  his  goods  by  the  fire  ,  Hy  raaktc  at 
zyn  goed  a  uyt  door  den  brand. 
The  chila  was  loft  ,  Hct  kind  was  verhoren, 
sS'If  it  falls  out  fo,  then  I  am  loft,  Indien  dat ge^ 
bettrt  dan  ben  ik  een  zerlooren  man. 
He  has  loft  his  parents  ,  Hy  heeft  zyne  otidcrs 
verlooren, 

LOT- 
LOT,  Lot^  kaveling. 
It  may  come  to  be  our  lot ,  Mijfchien  zat  het 
ons  te  bettrt  vallen  ;  V  kan  ons  00k  nog  wel  eens 
ovcrkomcn. 
To  caft  lots,  Het  lot  werpen y  koten. 
By  lO',  Door  *t  lot. 
I  «>  To  Day  foot  and  lot,  Sihaiting  betaahn, 
LOTH  J  O^igewilUg^  achterlyk^  noode. 
1  am  loth  to  do  it ,  Ik  ben  ongtwUHg  ttm  het  te 

doen ;  ik  kom*er  noode  aan* 
I  was  loth  10  fpeak  of  it  whilft  he  was  there ,. 
//*  wond'^er  niet  van  fpreekenterwyl  hydsarvjm* 
LOTION,  IVafching,  afwajjebing, 
LOTTERY,  eenL^tery, 

LOV. 
LOVAGE,  Lavas,  L  zeker  kriiyd.  J 
LOVE,  Liefdey  min  ^  vriendfchap. 
Brotherly  love,  Brocderlyke  licfje. 
Self-love,  Eygenltefde^  iiefde  zyns  zelfs* 
Out  of  iove^  Uyt  Itefde. 
ty  To  be  out  of  love  with  a  thing  ,  Een  weerz!^ 
tit  tets  hehhen. 
rie  endeavour  to  get  his  love,  Ik  zal  ^y^  vrind' 
fchap  trachtcn  te  Verkrygen. 
tf>  In  love,  t^erliefd. 

'    He  is  deeply  in  iovc  with  her,  Hy  isgeiueldtg  &p 
haar  veriicfd. 
He  is  in  love  with  another  ,  Hy  is  op  een  andere 
verltefd ;    by  heeft  zyne  zinnen  op  een  and^r^ 
gc-zet, 
]     To  fall  in  love,  f^erliefdworden* 

Lli  Hf 


»7o  LDV.  LOU. 

He  IS  fallen  in  love  i?vcith  her,  Hy  is  op  haar  vef 

liefd  frevjorden, 
*Love  and  a  cough  cannot  be  hid  ,  De  mm  en 
de  hoeft  kotmen  niet  verborgen  ^yveH. 
cSrMy  love,  Myn  liefy  hartje  lief  I 
oS*  To  make  love  unto,  f^an  Uefde  aanfpreeken ,  vryen. 

He  made  love  unto  her,  tly  vryde  haar. 
a  Love-letter,  een  Minnebrief. 
Love-verfcs ,  een  Minnedieh. 
Lovc-potion ,  eeu  M'tnnedrank. 
Love-tricks,  Minnenrekcn. 
Love-fick ,  Z'tek  van  Uefde. 

CO  LOVE  ,  Lsefhebben  ,  beminnen ,  minneMy  veel 
van  houden ,  gaern  meugen. 
I  love  him  "with  all  my  heart,  Ik  bemin  hem  van 

ganfcher  harte. 
I  love  him  as  my  brother ,  Ik  bet  hem  zo  lief  ah 
mynen  broeder, 
o3rHc  loves  the  bottle,/^  boudt  veel  van  den  drank. 
^  I  love  fish  exceedingly,/^  magzeer  gaern  vifch. 
K^I  do  not  love  to  go  there,  Ikgaa  daarniet  gaern, 
1  don  *t  love  to  be  in  fuch  a  place ,  Ik  ben  niet 
S^^^2P  Z,ulk  een  flaats. 
LOvE,  Tlwart  roHVj-fioers. 
Loved,  Liefgebadj  bcntind. 
LOVELINESS,  Lieflykheyd,  aanvaUigbeyd ,  be- 

valligheyd. 
LiOvely,  Lteflyk^  aanvalUgy  aangenaam^  bevalUg. 
It  was  lovely  to  behold,  ^tlVas  Ueflykj  (^ofaan- 

fenaam  )  om  aan  tefchonwen. 
lOvely  child ,  een  AanvalUg  kind. 
a  Lovely  face,  een  BevalUge  trooni. 
LOVER,  een  Liefbebbcr ^  beminner^  minnaar. 
a  Paflionate  lover,  Een  zcer  ver Uefde  minnaar. 
a  Lover  of  learning,  een  Liefbebber  vangeleerd- 

beyd. 
a  Lover  of  mankind ,  een  Liefbebber  dermenfcben. 
a  Lover  of  fish  •  een  Liefbebber  van  vifch  ,  een 

die  gaern  vifch  eet. 
a  Lover  of  wine,  een  Liefbebber  van  wyn. 
%  Lover  of  books,  een  Deminnaar  van  boeken. 
a  Lover  of  mony  ,  een  Beminner  van  geld, 
LOVING,  F'rindelyk  ^  minnelyk^  minzaam, 
a  Loving  wife,  een  Prindefyke  hftysvromv. 
a  Loving  woman ,  Een  mmnelyk  vro$twmenfch, 
]  moving  triend,  Gunftige  vrind^  beminde  vrind. 
To  all  our  loving  fubjeSs  ,  Aan  alle  onzegttns- 
tige  onderdaanen, 
a  LOVING  ,  Liejbebbing^  beminning. 
Lovingly,  Op  een  vrindel)ke  vjyze^  vrindelyk. 
He  embraced  me  very  lovingly,  Hy  omhelsde  my 
zeer  minnclyk. 

LOU. 
LOUD,  Lttyd^  luydrncbtig. 
a  Loud  voice,  een  Luydeflem. 
a  Loud  fame,  een  Luydruchtige  faam, 
A-loud  ,  Overluyd^  fnyd  uyt. 
Loudly,  Luydnyt^  luydrucbtiglyk. 


LOU.  LOW. 

Loudnefs,  Lmydheyd^  ImydrmcbtigbeyJ. 
LOURDAN,    ^  een  Uoeniet^imyaardy  ftan^€n^ 
Lordane ,  f       botmuyL 

De  betekenis  deezes  woords  word:  van  IcHnsit* 
ge  geoordecldherkomftig  te  xyn  van  deDeenen, 
die  toen  ly  Engeland  overfiecfden ,  lich  luy  oa- 
der  de  Engelfchen  in  hunne  huyzcn  nedrzette- 
den,  en  op  hunnen  arbeyd  teerden  en  (meerdoi; 
en  daar  van  den  naam  van  Lord  Dane  ^  of  Hecr 
Deen  ontvingen  :  doch  andercn  mecnen  dat  hee 
2yn  oorfprong  hecftvan'tFranfch  woord  Lqut'- 
daut. 
to  LOU  RE,  Donker  uytzien.  zie  Lowr. 
Louring,  zie  Lowring. 
LOUSE,  een  Luy s. 

a  Great  loufe,  een  Groote  Ittys. 

He  is  full  of  lice,  Hy  is  votlnyzen  ;  hy  heeft  hit 

hf  vol  luyzen. 
He" breeds  lice  mightily  ,  Hy  is  zeer  Imysvoedig\ 
^  de  luyzen  ieelen  Inflig  by  hem  voort ;  by  fiki 

wagtig  luyzen  aan. 
a  Crab-loufe,  een  Platlwys. 
to  LOUSE  himfelf ,  Zicb  zelven  luyzen ,  leyziu 

vangen. 
Loufy,  Luyzig^  luysvoedig. 
a  Lroufy  fellow,  een  Luyzige  vent. 
The  Loufv  difeafe,  de  Luysziekte. 
Louiinefs,  Luyzigheyd. 
LOUT,  een  Boerfcbe  ongefchikte  vent. 
Loutish,  Ongefchihelyk. 

LOW. 
LOW,  Laag^  neerjlaitig^ 
a  Low  houfe,  een  Lang  buys. 
a  Low  dwarf,  een  Korte  Oiuerg. 
He  is  of  a  low  flaturc,  Hy  iskort  vamperfion. 
He  is  of  low  extraction ,  Hy  is  vangeringeajhmfl* 
Corn  is  at  a  low  rate  ,  ^t  Koom  is  op  eem  Uage 

£rys. 
6w  voice,  een  Flaauwe  Jlem. 
It  is  low  water,  V  //  laag  water. 
To  be  in  a  low  ebb.  In  een  laa^en float  zyw* 
He  \s  m  a  low  condition ,   Hy  ts.  in  eemgeringem 

ftaat, 
a  Low  pulfc,  een  Slapfe  (  o^ flaauwe)  pott. 
He  is  become  very  low  ,  tfy  is  zeer  meerfLftig 
geworden, 
33* To  bring  low,  Fernederen^verootmoedigem^'Wir^ 
zvuakken ,  doen  vervallen. 
His  licknefs  has  brought  him  very  Xovr^Hyhge* 
weldig  door  zyne  ziekte  vervallen'^  zyne  zicate 
becft  hem  magtig  aan^etafl, 
i>To  fpeak  low  ,  Zacht  fpreeken. 
tie  nuiA  be  kept  low  ,  Hy  meet  kortgeh&miem 

warden. 
The  Low-Countries,  de  Nederlandem. 
ij"  Low-wines ,  Koele  wynen ,  ongedifiilkeriewynem. 
to  LOW,  Loeijen^  bnlken, 
la  LOW-BELL ,  een  ^cbel  met  een  licbt^  dUde 

Ug€^ 


w 


I 

I 

I 


UOW.  LOY.  LOZ.  LUB.  LUC.         LUC 
vo^elmn  ^ihrnykcn  om  tetHwerikken  €K  andere  vo- 

frettfcns  mee  u  vangen. 
Low-bcllcr,  cen  t^o^^clvans!;er  met  zo  ten  fib 
LOWD,  Luyd^  ^i<rLoud 

To  fteak  lowdcr,  Layd^  fpreeken. 
LOWER,  Lmgcr. 

The  Lower  houfc  ,  het  Laager^Mys  ,   't  zy  des 
Parlemcnts,  of  van  dc  Byecnkomu  der  Gceile- 
lykheyd. 
toLuWeR,  Laager  laatem  zakken  y  laatcndaaUn^ 

ftryh**. 

\^Ztn.o^,    \deLaagfle,beflaagtfte. 

LOWING  ,  Gehei ,  gehulk. 

l^he  Lowings  of  a  hawk  ,  de  Snoer  door  men  ten 

Talk  mec  op  de  hand  houdt* 
LOWLY,  Nedcrig^  Ui^cs. 
Lowly-minded,  Ntderig  van gemoei^  ootmoedig, 
LOWLINESS,  Nedtrkheyd^  ootm&edigheyd. 
to  LOWRE,  Stuurfcb  kyietfy  donker  nytzteff. 
Lowring  countenance  ,  ten  Stuurfih  of  donker 

Lownng  weather ,  Danker  of  droevig  weer^ 

a  LowTing  sky,  ten  Betoogen  lucht, 
JrfOWringly,  Droevig/yk,  dmkerachtig* 
Lowfe*  zie  Loufe, 

LOY. 
LOYAL,  Gttrtiuw. 

To  be  loyal  to  his  Prince  ,  Zynen  Vorfi  honw  en 
getroHW  zyn. 
Loyally,  GetrouwlsL 
Loyaltv,  Gctrouwheyd^  getroHwigheyd* 
LOYJiJ,  deMenden. 

a  Loyn  of  veal  ^  ten  Kalfr^lenden, 
to  LO  ^'TE  R ,  L  tut f reft  ^  fammelen. 
a  LoyrcTing  fellow,  ecn  Lenferaarj  fimmelkom, 

LOZ- 
LOZENGE,  Een  vicrkafttig  koekjegcmaakfvange- 

droogde  krnyden  en  bloemcn*     Alsmede  een 

Uhuynfe  ruyt ,  een  fihtef  vterkant, 
LUB. 
LUBBER,  een  Sul ^  Jlokker  y  zwMer  ^  een  lub- 

hcrt, 

an  Idle  lubber^  een  Luyc  vkgeL 

a  Long  lubber,  een  Lange  Inbhert, 

a  Lubberly  fellow,  een  Luyc  vent, 
LUBRICIOUS  ,  Sithbcrig.glhperig, 
Lu^ciry,  Slibberigheyd  ^  wifpenunrigbeyd* 

LUCE  ,  ah  a  Floifvxr  dc  lucc^  een  Ufih-blQem^ 

Franfcbe  ML 
LUCID,  HtUer,  dorfihynend. 
LfUcidiry,  Doorfchvffcndheyd^  belderheyd. 

LUCIFER,  de  Morge^/lar^  Lucffer. 

LUCK,  Geluk. 

I  have  no  luck,  Ik  heb geen geluk. 

If  luck  (crvc,  Zo  V  gcluk  die^ten  tt//. 

Ii  was  never  my  luck  to  fee  him  ^  Ik  beb  nog 


LUD,  LUG.  LUK,  LUL.  LUM.  LUN. 

nooit  het  geluk  gehad  Van  hem  ie  Zfen, 

Good  luck,  Gftedge/uky  voarjpoed. 

{JLiTuck.  I   Ql'''^'i&^M>  tc^cnfpocd. 
Luck  J',  Gcltikkjgy  voorfpoedtg. 
Luckily,  GclnkktghL 
Luckincfs ,  Gelnkkightyd* 
LUCRE,  Gewin^  VQordeel^  profyt. 

For  lucres  fake ,  Omgewins  wiUe. 

Filthy  k^cre,  f^uyl gewin» 
Lucrous  J  l^'oordeelig  ^  prof^telyk. 
LUCUURAl  ION,  Stndeermg  of  wcrking  by  i§ 

kasrs  ^  nncht-Jindle^ 
LUCULENT,  A7^^,  dmydehk. 

LUD. 
LUDIBRIOUS,  Smaadelyk.fpotfelsk. 
LUDICRAL,  Ludicrous',  Stbimptg^  herft^, 
LUDIFICATION ,  Bejl^aing ,  hegnygheltng, 

LUG. 
LUG ,  ah  the  Lug  of  the  car ,  het  Oorlapje  ^  o^i* 

Mletje. 
to  LUG,  Trekken ^  Jleepcn, 

To  lug  by  the  cnrs ,  By  de  ooren  frekkcn. 
Lnggagc ,  Pakkaadje ,  flommerwg  j  Jleep. 

Lugging*  Trekki/tg    Jleepin^ ^  (rekkendt^ 

LUGUBROUS,  Mcuwig,  trenrfg, 

LUKEWARM,  Laauvj.  * 

To  grow  lukc-warm,  LaaHv>  worden, 
Lukewarmncfs ,  Laanmheyd  ^  kmmmigbeyd, 

LUL* 
to  LULL,  Znyen. 

To  lull  afleep,  Inflaap  znyen. 
Lullaby,  7    een   SliUipdennije  ,     Zttye  zuys 

a* Lullaby  fong,  V        khdije, 
Lu  1  led  aflccp ,  In  fiaap  geznyd. 
a  Lulling  aflccp ,  Injlaap  znying. 

LUM. 
LUMBER,  Rommelingy  prniUny  ^t  Jlechtflebnyr-* 
I      THaJ. 
LUMINARIES  ,  Lkhten  ,  gr<fote  lUhten^  gelyk 

all*  dc  Zon  en  de  Moan. 
\  Luminous ,  Zecr  iichl ,  helder* 
LUMP,  cenKhmp^  brok^Jlnyt. 

a  Lump  of  metal ,  een  Kft/mp  metaah* 

a  Lump  of  earth ,  ten  Klnyt  aarde. 
Lumpish ,  Zwaar ,  Otrbebontben  ,  p/omp ,  lompig, 

a  Lumpish  fellow,  een  PhmPe gaft. 
Lumpishly,  Phmpelyky  lompigtyk! 
LumpishnefSi  Plomphevd.  zwaarte. 
LUN. 

LUN  \R ,  Dat  tot  dt  maan  behoort. 
LUNATICK,  Maanzrek  ,  maanzncbtig  ,  byzim 

ntg. 
Lunacy,  Maanziekty>  maanzncbtigbeydy  byzdnnig^ 

he\*d, 
LUNCH,  eenHomp^  hacht. 

a  Great  luncb  of  bread  ,  een  Croote  b&mp  hruods^ 

%  Lunch) 


272 


LUN.  LUR.  LUS. 


a  Lunch  of  bacon,  een  Hacht  Jpeks.' 
Lunchion ,  ecn  Stnk  eetcn  dat  men  een  kind  s^achter" 

midJaTs  ttijjchen  dc  m^ahyden  geeft. 
LUNES,  Smertjes  die  men  opfmyt  om  een  valk  te 

rui  te  doen  komen, 
LUNGS,  deLong. 

He  hath  good  lungs.  Hy  beeft  eengoede  long  ,  hy 
hecft  een  langen  oi  Jlyven  adem. 
Lung- wort  5  Longehruydl 
LUPINE,  Lupsn^  vy^boon. 
LUR. 
LURCH  ,  Duhhelde  winft  in  'tfpel ,  [  teweetcn 

cens  20  veel  als  men  om  fpeelt.  ] 
C^To  leave  one  in  the  lurch  ,  lentand  in  V  naauw 

laaten^  iemand  in  den  fekcl  laaten  fteeken. 
ffSrTo  ly  upon  the  lurch  ,  Op  zyne  luymen  leggen  , 

00  argheyd  uyt  zyn. 
to  LURCH,  Dubbeldin  Ufpel  winnen^  loeren. 
Lurched,  Dubbeld gewonnen ^  geloerd. 

He  has  lurched  me,  Hyheeft  my  geloerd \hy  heeft 
my  by  de  nens  gehad  ;  hy  heeft  my  een  voordeel 
afgekeeken  ;  hy  heeft  my  de  loef  afgejloken. 
LURE  ,  een  Lokvogel  ^  een  Vogel  dien  de  Valk- 

niers  laaten  vliegcn ,  om  hunnen  valk  we£r  te 

doen  komen  als  ny  xyncn  roof  naajaagt ;  ofa^p- 

ders  een  gemaakte  vogcl  waarmcdc  zy  dit  zelfdc 

verrichten. 
to  LURE,  Lokken^  [  gelyk  de  Valkeniers.  ] 
Lured,  Gelokt. 
'  to  LURK,  Loeren  ,  — f»  etn fcbuylhoek  verbor- 
gen  zyn. 

To  lurk  in  caves ,  In  hoolen  loeren. 

To  lurk  up  and  down ,  Zich  hier  en  daar  ver- 
fchuylen. 
L\irkcd,  Geloerd^  verfcboolen. 
Lurkcr,  een  Schuyler^  loervink. 
Lurk  i ng ,  L oering ,  verfchuyling ,         loerende ,  "ver^ 

fchuylende, 
VL  Lurting-hole,  een  SchuylhoL  fchuylhoeL 
LUS 


LUSCIOUS,   I  j.r,. 
LUSHIOUS.   r^^^^^''^' 


Luf»hious  wine  ,  Malzoete  wyn^ 

a  Melon  has  a  lushtous  tafte ,  Een  mehen  ieefi 

een  malzoete  fmaak. 
Lushious  meats,  Alalzoete  fpyzen. 
Lushiously »  Malzoetacbtig  ,  walgelyk. 
Lushiousnefs ,  Malzoetheyd. 
LUST,  Luft^  geyle  lufl ^  bcgeerlykheyd. 

The  lufts  of  the  flesh  ,  de  Lujlen  ofbegeerfykbc 

den  des  rlcefchs. 
To  bridle  his  luft,  Zynen  lujl  intoomen. 
To  fatifiy  his  lull ,  j^yne geyle  hft  voldoen^  zy^ 
7:en  htjl  bluffchen. 
to  LUST,  Ltift  hebbcn^  bcgeeren. 
To  luft  after  a  thing  ,  Zyn^ft  op  sets  gezet  beb- 
ben^  hti  hcflig  begccren. 

To  lull  atccr  a  \voinau  |  Met  geyU  Inji  tegens 


LUS.  LUT.  LUX.  LT.   ^ 

fene  yrouw  ontfteeken  zyn\  of  eem  vromwmewjii 

verhit  zyn, 
LUSTER,  Luyjier   glans. 
to  LUSTER,  "Luytteren^  glanjigmaakew. 
LUSTFUL,  Door  de  lull geprikkeld^geyt. 

a  Luftfull  defire,  een  Geyle  luft, 
Luftfiilly,  Onkttsfchelyk. 
LUSTY,  Lujlig^  wakker^  louter^ 

a  Lurty  wench,  Een  lujlige  kleun  dlmeyd. 

Lurty  fellows,  Loutcre  kaerels. 
Luflily  ,  als  To  work  luftiiy  ,  ti^akker  of  Imft^ 

vjcrken, 
Luftinefs,  Wakkcrheyd^  kloekte. 
LulUcfs,  Zoffclerlujl^  lujleloos. 
LUSTRATKJN  ,  een  Ommegang  ^  vjyimg^  ZMf- 

vcring  [^om  'cvyfdc  ja;U".  ] 
LUSTRb,  Luyfter^  als  ook,</f  tydvan  L  moM^ 

deny  oiY.jaar, 

LUT. 
LUTE  ,  een  Luyt. 
aLuic-piaycr,  een  Ltiytfpeelder  ^  luytenijl. 

a  Lutc-llring,  de  Snaar  van  een  lust. 

To  railc  or  let  down  the  lutc-ilrings  ,  De  Aryi^ 
fiiaaren  fpanncn  of  ohtCpannen. 
LUTESlRING(afortoffilk)T;if,  dmbbtUtrf. 
to  LUTE  ,  Met  lean  bejlryken  ^  [  gelyk  dc  Chi- 

miilen  wcl  doen.  ] 
Luted,  Met  leem  bcfircchen  ,  beleemd. 

LUX. 
LUXATION,  Verjluskmy,  wyking  myt  bet  lid. 
LUXURY,  ircclde/wceldrigbeyd^  9verdMuk 
Luxuriant,  U^eelig. 

a  Luxuriant  plant,  een  U^eelig gewas. 

Luxuriant  in  fpeech  ,  Zeer  woordenryk  ,  VKfBg 
in  fpraak. 
Luxurious,  IVeeldrig  ^  overdaadig. 

a  Luxurious  waftcr,  een  Weeldrige  doortreMjger. 
Luxurioufly,  IVeeldrighk^  overdaadigh'k. 
Luxuriousnefs  ,  l^eeUrigheyd  ^  v^eeltgbeyd^  ^9e^ 

daadigheyd. 

LY. 
toLY,  Leggen y  t^huys  leggen^  hernfieiu 

To  ly  down ,  Necrlcggc>7, 

'IpXyo^^zxx,  Open  leggen.      - 

1  O  ly  fjck,  Ztck  leggen, 
&  To  ly  in ,  In  de  kraam  leggen. 

His  vi^ifc  lies  in,  Zyne  vrouw  legt  in  de  inuom^ 

To  ly  with  a  woinan  ,  By  eene  vrouw  Uggtm  ; 
eene  vrouw  bejhiapen. 

He  lay  with  her,  Ily  heeft  haar  bejlaapem. 

The  Ihips  ly  at  anchor ,  De  fcbepem  leggem  ttm 
anker. 

He  lay  \\\  the  field  all  night,  Hy  li^  demjgimfckim 
f:acht  op  ^tveii. 
Oj'  Where  aocs  he  ly  ?  Ifaar  legt  hy  fbuys  ? 

He  lies  at  my  houfe  ,  Hy  is  tot  mynent  fbmt. 

Herein  lies  our  profit ,   Hierin  beftiuU  pms  vmr^ 
dcel;  ons  voordeel  legt  bierim. 


LY.  LYE.  LYI.  LYN..  LYO.  LYR.  MAC. 

«>  Our  lives  Ijr  sit  (lake,  Ous  leeven  loopt  g€vaar\ 
OHS  iecvem  hangt^tr  asft. 
To  ly  under  a  miftake ,  Ec/teM  ntijflag  hebben. 
l>To  ly  in  wait ,  Op  zyxe  luymem  Ugg^^j  helaa- 
icn^  beloeren. 

LYE. 
LYE,  Looj^. 

To  wash  with  lye,  Met  hog  waffcbett. 
a  LYE,  ecM  Leugeftj  tie  Lie. 

to  LYE ,  Liege». 
Ljcr,  ceu  Lengtnodr. 

LYI. 

Lyinff,  Lifgimg^  liegemtU^  leugendchtig. 

a  Lying  wench,  eett  LeMgenachuge  feets. 
LYING,  Leggings  — -  ^ggenje. 

a  Lying  down ,  NederleggingJi 
G^She  is  near  her  lying  down ,  Zy  moct  bsafl  in  de 
haam.  zy  gaat  vp^t  left^  zy  ts  0f  bsmr  myierfle. 
a  Lying  in  wait,  fern  Belaagmg.  iehtriMg. 
LYN. 
LYNX,  ee»  Lofib,  [xekcr  bceft  als  ccn  Wolf, 
van  een  fcherp  gciigt.  1 

LYO. 
LYON,  zif  Lion. 

LYR. 
LYRE,  een  Ller^  harp. 
Lyrick  vcrfes,  Lier^dicbien^  Itertdffgen. 
a  Lyrick  Poet,  een  Lier-pQiet. 
Lynft,  een  Lierjpeelder. 

MAC. 

MAC,  een  lerfcb  woardy  betekencnde  ZM^.als 
Mac'IVilli^am ,  Willems  zoon :  lb  heeft  men 
in  Engeland  ook  Naamen  bcginnendc  met  Fitz , 
als  Fttz-James^  Jakobs  zoon. 

MACAKONICK ,  Doer  meander  gemeMgd ^hoer- 
tig.  Een  Gedicht  waarvan  de  cenc  rcgcf  Latyn, 
en  de  andere  Engelfch  <2f  Duytfch'  ^*«.  is. 

MACAROONS,  Suyker-gebak  van  amandelen  en 
eyeren^  makrons- 

MACE,  Foeiy^  mufchadien'bhem. 

a  MACE,^^fir  G«/^yf4f,hebbende  ccn  dikkc  knop 
aan  't  bovenfte  end,  byna  op  dc  manier  van  een 
kelk,  met  dc  wapcns  van  den  Koning  en  dc 
flad,  en  ccn  Kroon  daarop,  dicn  men  in  Enge- 
land voor  ecniee  hooge  Amptenaaren  draagt, 
gelyk  als  voor  oen  Major  van  London,  cfica 
Sprcekcr  van  *t  Parlcments  huys. 

Macc^bearer,  ^'^xr.S/^rtfi^tfr. 

to  MACERATE,  U^eeken, quelleu^vermM' 

jen^  afjflooven^  aftnatten^  Vermagerem^ 

Macerated,  Gcweekt^  g^tuU^^gematy  afge- 

'  floofdj  vermagerd. 

Macerating ,    T  Ifeeiing , quelling ,  afflooving ,  i 

Maceration,    (      verm^ering.  i 

to  MACHINATE  ,  Berokkenen  ,  quoad  ftookem, 
quaad  hrouwen  ^  aan/iogien. 

Machination ,  QMaad/haiif^^quaadbrontuptg,  beroh 


MAG.  MAD.  MAP.  MAG.    ^     in 
kenirtg, 
Machinator ,  een  Bcrohkcnaar^  aanftooker ,  aanjlsihtcr . 
MACHINE,  eeyilferktusz,  kon;lwerk. 
MACKAREL  ,  Makreel,"[  lekcrc  vifch.  ] 
MACKOCO^M  ,  dc  Grootc  werreld. 
to  MACULATE,  BevUkken,  bezoeJelen. 

MAD. 
MAD,  Dul^  dol^  uytzimntg^  zjvneioos, 
a  Mad  dog,  een  Dollc  bond, 
\  Is  a  mad  thing,  V  //  een  nytzinnig  bcdryf. 
He  was  mad  on  fighting ,  Hy  was  ais  dul  na  vech- 

ten. 
He  is  mad  at  me,  //y  tiert  zicb  ah  dot  tcgens  wj 


It  made  him  run  mad,  Het  maakte  bem  zinneloo:. 
a  Mad-cap,  een  Gek^  zotskap. 
Mad-houfe,  een  Dnlbnys. 
to  MAD,  [to  make  mad,  ]  DnI  tnaaken. 
MADAM,  Mevronw^  Ate-Joffr^nw. 
Madder,  Duller^  nytzinniger. 
MADDER  [to  dye  with,]  i1f^iffr^,[2ckerc  verf- 

Qolfe. 
MADDING,  aby  He  runs  a  madding  after  her, 

Hy  hope  hoar  als  i^ek  na. 
MADE,  Ivan  to  Make,]  Gemaakt^  gedaan. 
Made  ready.  Gereed  gemmakt. 
Made  free,  hygemaakt^  verloft. 
a  Made  word ,  een  Gemaakt  woord. 
I  Made,  Ik  maakte^  ik  deed. 
He  made  a  law,  Hy  maakte  een  wet. 
He  made  money  of^  it ,  Hy  maakte  der  geld  van ; 
by  maakte  bet  tot  geld ;  b^  m.takte  dat  bfer 
geld  voor  kreeg ;  by  verkift  bet. 
C>  I  made  him  do  it ,  Ik  deed  bet  bem  doen. 
He  made  them  till  the  ground  ,  Hy  deed  bem  bet 
land  bonwen. 
O^He  made  as  if  he  was  lick,   Hy  bieldt  zicb  {by 

ftelde  zicb  aan  )  als  of  by  ziekvjos. 
a>  He  made  away  himfclf  ,  Hy  bitlp  zicbzelven 
van  kant ;  by  beeft  zicbzelven  om  den  balsge^ 
bragt. 
a5*He  made  away  his  ctt^tc^  Hy  beefi  zyn  goedbey^ 
mefyk  weg  gebragt ,  of  ter  qtusdcr  tronwe  aan 
eenen  anderen  overgedra^q^en. 
MADEFACTION,  ^atmaaking. 
to  MADIFY,  Natmaaken^  btvoebtigen, 
MADLY,  Uytzinniglyk. 

Madncfs,  Dnlbeyd^  mytzhnrigbeyd ^  zinnehosbeyd. 
It  would  be  a  great  madneis  ^^tZonde  eengroote 
uytzinnigheyd  weezen. 
MADGE-H(3WLET ,  een  Nacbt-uyl. 
MADRIGAL,  Zeker  flacb  van  Minnedicbt. 

MAP. 
to  M APPLE,  Haperen-^  bakkelen^  ftameren. 
Maffler,  een  Hakkelaar^  /idmerbout. 
Maffline ,  Havering ,  bakkeling^  flamering. 

MAG. 
MAGAZINE,  een  Voorraad-fchnnr ^fiads  fakhttw 
Mm  t"\z- 


i74  MAG.  MAH.  MAI.  MAI- 

tiiv^hfis'SyWapeffbuys  J  ftapcl,  inagaz)'».  \  bejaarde  vryjicr. 

MAGGOT,     \c^nMaat^maadc,v^ormij<.        i      a  Chanibcr-maid ,  .  ?      ienlnlmeniir  / hfmtr^ 
This  cheefe  is  full  of  maggots ,  Decz.e  kaas  is  vol  \     Waiting-maid ,        >         tneyd. 

maaijen,  \  Maids  of  honour,  Staatjoffers. 

♦He  has  a  magget  in  his  pate,  dc  Bolvjsirmjleeh   MAID  (a  fish , )  een  Kkyn  Rochjc. 
hem.  I  MAIDEN,  ccftMcysje^  vry/ler. 

AIA&ICK,  de  Qeheyme  konjh  ,  ioverknnde^  gccft-  \ 


bandel^  zwarte  konjl, 

Natural  magick ,  de  Gebeyme  natuitr-kuwdc. 
Magical,  Tovcrkuxdig ^  gebiymkHrtSg. 
Magician  ,    een  Zwartekonjienaar  ,  toveraar  ,  ge-- 

heymkundige. 
MAGISTERIAL  ,    Meejlerlyk  ,    meejleraciftig , 

bcerfchachtig, 
Magiltery,  Meefterfibap. 
MAGISTRACY  ,  Jbet  Overhtyds  ampt ,  de  Ove- 

rigbeyd. 
Magidratc,  de  Overbeydy  Overbeerm  NL^eftraat^ 
MAGNx\  CHARTA ,  bet  Groot  Handveft ,.  »yn- 

dc  hct  ottdfte  der  gefchFeevene  Wetten  van  en- 

gcland ,  eeril  vergunddoor  Koning  Hendrik  den 

derdcn.  .        r-  ■ 

MA(»NAL1A  ,  Grwie  diwigtn  cfsueriem. 
MAGNANIMITY,  Gro^tmoedigbeyd  ^  gr^pthar- 

tij^beyd,  khekmoedigbeyd. 
Magnanimous,  GrootmoedigygrQetbariigy  khekmoedig. 
Magnanimously  ^  Grootmoediglyk  ^  grootbartiglyky 

kloekmoedizlyh^ 
MAGNETE,  een  Zeylfieen ,  Nocrdfteem. 
Magnctick,     Zeylfteemachtigy  na  zicb  trckkende. 
MAGNIFICAL,  Pracbtigy  treflyk. 
the  MAGNIFICAT,  de  Lofza^  vwMm^iay  be- 

cinnendc  Myn  z'tel  maakt  groot  den  Heert. 
MAGNIFICENCE,   Pracktigbeydy  beerlykbeydy 

fiaatlykbeydy  iroofdaadigbeyd^ 
Magnificent,   Pracbtigy  beerlyky  ftaattlyky^wit' 

daadigy  grootfeb. 
Magnificently,  Pracbuglyk  y  grootdaadigJyky  zecr\ 

treffelsk^  hoozjiaatiglyi. 
to  MAGNIFY,  Groot  maaketty  verbeerfyicft y  ver- 

b'jogefty  boogverheffen^  Zter  pryzen. 
Miignined,  Groot  gemaakty  verboogdy  gepreezten. 
Aliynirying,  GroQtmaakingy   verheerlyktug  y  verbef- 

fing^  grootmaakende  y  cn2. 

a  Magnifving-glafs,  een  Vergrootglas. 
MAGNirUDE,  Grootheydy  Rootle. 
MAG-PIE,  eenExter.. 

MAH. 
MAHOMETAN  y  een  Naavolger  van  den  Turk" 

fchcn  Godsdijnft^  Mahometaarjy  Turk. 
Muhomccilhi,</f  Thrkfibe  Godsdienfi  yhct  TMrkdom. 

MAL 
MAID,  een  Maagd^  meyd. 

a  Little  maid,  een  Meysje^  maagdckcn. 

An  old  maid ,  een  Onde  weydy  Lej%varJt<  docbttr , 


Maidenhead,  de  Maagdom 
He  has  taken  (  or  got )  hec  maidenhead, Ay  Jrrf/ 

baar  o»tmaagd\  by  beeft  baar  baare  mtu^dim 

benomen  \  by  beeft  baar  -mm  baare  masgdem  fc* 

roqfd* 
She  has  loft  her  maidenhead  ,  Zy  heefi   iatre 

maagdom  verlooren;  zy  if  baart  tttaagiam  fnyt, 

iSSSiJ  ^««*«*'- 

MAJESTY,  fleerJykbeyd'    boogacbtbamSeyJi .  m* 

zaglykbeydty   opperbeerlykheyd  y  grootma^tigbeyd  y 

majefteyt.  • 
Majcltick,    V.  Heerlykyboogaebtbaaryhoogdrsavtndy 
Majeftical,  f    ftaatelyky  entzaglyk. 
Majcftically,  with  Majefty,  Op  een  bttrlykc  vaytt^ 

boogacbthaarlyk. 
MAIL,  een  Maaky  valeyr. 

a  Coat  of  Mail,   een  Maalie'-wambes  y  maaUjen" 
kolder. 
to  MAIL  a  pack  of  goods,  Een  pat  j^oeJerem  met 

touiu  pakken. 
to  MAIM,  Ferminkeny  van  eenig  lid bereeven. 
Maimed,  yerminkt. 
MAIN,  't  l^oarnaamfte y  gro^tfie  ^  —  de  Wyde 

zecy  — .V  Vajke  land. 

7*hc  main  thing ,  de  Veernaamfte  zaak. 

They  agree  in  the  main,  Zy  kontem  in  de  hmfi- 
zaak  over  een. 

He  is  honcft  in  the  vcmHyHyis  eerlyk  (of  vrim) 
in  dengrond. 

The  main  fea,  de  Groote  zecy  de'rttyme  zee. 

The  main  land,  V  yefte  land. 

The  Main  guard,  d* Hoefd-wacbt. 

By  main  ftrength ,  Doorp'roate  kracbt. 

With  might  and  main ,  Met  kracbt  en  geweld. 
Main  maft,  de  Groote  mafl. 
Main  fail ,  V  Scbover  zeyl^  gro^t  zeyh 
Main  top-matt ,  de  Groote  fteng. 
Main  topgallant  maft,  de  Groote  bramfiemg. 
Main  yard,  de  Groote  rae  of  ree. 
Main  topfiul ,  V  Mars  zeyl. 
Main  top  gallant  fail ,  V  Bram  zeyl. 
Main  lifts,  de  Toppenant  van  de  groote  ree. 
Main  topfail  lifts ,  de  Toppenant  van  de  marsz/eyb 

ree. 
Main  braces,  de  Braffen  van  de  groote  ree. 
Main  ifheets ,  de  Scboeten  van  V  fcbover  zeyl. 
Main  bowlins,  de  Boelyns  van  ^t  fcbover  zeyl. 
Main  clewgamcts,  de  Gytouwen  van  *t  fcbozerzeyl. 

Maia 


MAL  MAJ. 

Main  ftay,  ha  Cro^t  Jlaj(. 

Main  flirowdes,  de  HoofduuweH  van  den  grQaUn 

M^ti  chains,  de  Grt^Qia  rjsr/l. 

Mainly .  f^'oorftaamelyk, 

MAINPUR1\  Ziiire  tol^  die  op  fomml^e  plaasfin 

aan   defi  Predikant  betaaid   wordt  tn  fUais  va4 

tienden. 
MAINOUR ,  '/  Geftalene  dai  ma  Jsm  d}ff  hir^ft 

worth. 
MAIN  PERN ABL5,  Door  h&rg  vw  gejield  kam 

wordetf, 
MAiN-PRIZE,e<«  f^erhmdums  van  icmandi  per- 

foon  under  horgto^t ,    bandtafiini. 
to  MAlN-PKIiiE,  BoYHugt  ftelien, 
to  MAINTAIN,  ihn'MJaaven ^  VQorfiaax ^vtrdAA* 
digeft^  fta^nde  houden  ^hcweerev^  Qwderhaudtn, 

He  would  not  iiwntala  the  privilcdgcs  of  the 
Kin^^dom,  //y  wqu  de  v^orrechtem  des  Kyh  mei 
h^mMSaavem. 

They  could  not  nuiiHain  the  place  lb  long,  Zy 
koftdem  de  plaais  zo  lang  ntet  verdaadigen. 

He  was  not  able  to  maintaia  his  caufe,  Hy  was 


niet  magt'tg  am  Zine  zaak  VQor  te  ftaoff-^ 

'  '  'n    it,   7i 
voorftaoM. 


rie  maintain   it,   li  zal  V  bemecreft  ^  ik  zal*$ 


fc  did  well  not  to  maiotain  that  faying,  Hy  deed 

wet  dai  hy  dte  reeden  niet  ftaaude  hteldt. 
He  is  willing  to  maintaia  his  family ,  Hy  is  ge- 

Ufi/iig  om  tyn  huysgeztn  voor  te  JJaan. 
It  is  chargeable  to  maintain  lach  a  family  ,VF^# 
koftelyk  znlk  een  huysgezin  te  anderhomden. 
Maintainable,  Handiadjhaar  ^   verdeedigbaar  ^  ver* 

weerbaar.  1 

Maintained,  GehanSaafd^  voorgeftaan ^verdaadtgd^^ 
JliMnde  geh&tiden  ^  bewecrd^  onderhoudcn,, 
The  thing  was  never  maintained  by  me,  Ik  heb 
die  zaak  nooit  heweerd  {o(  voor gefl aan.) 
Maintaiaer,  een  Handhaaver  ^  voorjiander  ^  verdaa* 

difer  ^  beweerder^  o^rderbonder. 
Maintaining,  HanSaavimg^  verdaadiging ^  flaawdo 
honding^  beweering^  onderhonding ,        ■  bandhaa^ 
vendc:  eui. 
Maincenancc,  Handhaaving^  onderhnd. 

They  took  up  armes  for  the  maintenance  of  their 
Reliefon,  Zy  begavem  zich  in  de  wa^enen  $ot 
hdnd&aaiflnge  van  hnnne  Religie. 
'He  had  a  pcnlion  for  his  maiateiiaiicc,  Hy  tfok 
jaarFeld  t9i  z\n  ondtrh&nd. 
^    *  ^        MAJ. 

MAJOR*  Grooter^  X^^^^J^* 

The  major  part ,   Ha  groofjle  deel ,   de  grootjie 
f^ty. 
a  Major,  ecn  IVachtmetftcr ^  Majcor. 

The  Major  of  a  Regiment ,  de  Opper'H&fman  of 
Majoor  van  een  Regiment* 
the  Lord  Major,  zie  Mayor. 
MAJOR  DOME,  ten  H^fmceficr  des  Paxs. 


MAJ.  MAK:       -^^         i7f 
Majority,  Mcerderheyd^  de  grotujle  i^fi>/>  meerdcr* 
jaarigheyd^ 
The  majority  of  them  confentcd  to  it^De  gr&QtJle 
hoop  dOiirvan  ftondt  het  toe, 
Majorfhip,  een  M^iQQrfchap, 
MAIZ,  Zeker  H'ejUndifih  kwn^  Mail. 

MAK. 
MAKE,  MasifeL 

Of  whofc  make  h  it?  ^dn  wiens  maaifil is  het\ 
to  MAKE,  Maaken^  doen. 

To  make  a  law  y  Een  wet  ma^ken* 
To  moke  a  vow,  Een  behfte  doen. 
They  made  a  faiiy ,  Zy  deeden  eenen  nstvah 
I  Shall  make  him  go,  Ik  zal  hem  doen gaan. 
1  cannot  make  htm  believe  it ,   Ik  en  kan  V  bem 
nict  doen  gelooven. 
oS'This  nukes  fur  us,  Dit  bekrachtigt  ons  morjlcl , 
die  dient  in  Qnze  kraam  ;  dit  z>alt  ons  mce. 
This  makes  nothing  againft  mc,  Dis  ga/tt  my  niet 

tegcn ;  dit  ftreh  geenfifti  tQt  myn  naadeeL 
I  make  account  to  be  there  to  morrow »  Ik  maak 
ftaat  morgcn  daar  te  zntten  zyn. 
i>  He  makes  no  account  of  her,  Hy  acht  haar  niets . 
I  will  not  make  him  acquainted  with  it,/i  wil'er 

hem  geen  kenmffe  van  geeven. 
He  went  out  to  make  water  ,   Hy  ging  nyt  cm 
eens  te  water  en  ^  (  om  zyn  water  te  maaken,  ) 
a>  You  may  make  as  if  vuu  did  not  fee  it ,  Gy 
mo^gt    K  Aanjkellen  als   of  gy   '/   ^iet  gewaar 
wierdt, 
^  Make  way  for  him,  Maak plaats  vo^r  hem;  fiaa 

Wat  //>'/  den  weg  voor  hem ;  ruym  wat  op. 
ccS' He  makes  nothing  of  it,  Hy  acht  het  niet  tern 


Zter^  [ofhyJleUhetzeer  hg^A 
What  makes  him  fo  ftubborn?  /fV  //  de  reden 
dai  hy  zo  haljlerrig  is  ? 
a3r He'll  never  make  a  good  writer ^^  zal  naoit^ 
een  goed  fchryver  warden, 
I  make  no  ufe  of  it ,  Ik  gebruyk  bet  niet. 
To  make  hail,  Zieh  haajlen ^' haajl  maahn. 
To  make  ready ,  Fervaerdtgen ,  gereed  maakem* 
To  make  angry ,  l^ertoornen ,  toornig  maaken. 
To  make  clean,  Reynigen ^  fchoon  maaken. 
To  make  many  words  about  a  mean  bulincfsj 

f^eel  woorden  ma^en  over  em  geringe  zaak^ 
To  make  good,  Goed  maaken^  vergoeden^bewy^ 

zen, 
rie  make  good  all  what  I  faid,/!  W/  bewyzcn 
al  wot  ik  gezeyd  heb, 
{drHe  cannot  make  it  out,//)'  kan  *t  met  bewyzen^ 
hy  kan  V  niet  uytmdoken. 
To  make  over,  Overmaaken ^overdoen ^overdraa* 

He  made  over  his  eftatc  to  him,  Hydroegzyne 

middelen  aan  hem  op. 
To  make  up,  Opmaaken^  voltooijen^  verg$eden. 
After  the  waU  was  made  up ,  Naa  dot  de  muur 

VQltQoid  was^ 

Mm  X  (d^That 


i-f>  i\IAK.  iMAL.      • 

v'^That  won  *t  make  up  his  lofs,Dj/  kan  zynver^ 

lies  Ktct  1  ergo  idea, 
C^To  make  for  a  place,  Zhb  naar  ctn  plants  be- 
geevcn. 
To  make  a  Sermon ,  een  Prcd'skaae  docn. 
To  make  free,  Bevryden^  try  maaken ^vcrlojj'en. 
To  make  known,  Bckcnd miiaken. 
To  make  foniuch  a  year  of  his  houlcs,  Zo  veel 

*s  jaars  van  zyn:  hii\z.en  tnaaken. 
To  make  money  of  a' thing  ,  lets  fe  geUe  maa- 
ken ;  lets  vei  koopen ,  geld  van  iets  maaken, 
*  To  make  a  recantation ,  een  Herroeping  doen. 

To  make  a  ftand,  Stilftaan^  fiilhouden. 
.•r^j  To  make  war,  iiryg  voeren^  Oorlongen. 
To  make  head  again'ft  the  enemy,  Den  vyandte 

keergtuin. 
To  JTialr e  a  will ,  een  Teflament  maaken. 
To  mike  a  ftir,  een  Gewoel  aanrechten. 
To  make  a  noifc,  een  Geraas  maaken. 
To  make  large  promifcs,  Groote  belcften  doen. 
To  make  a  vinuc  of  neceflity,  Van  dsn  noodeen 

dcugd  maaken, 
*Hc  'made  a  mountain  of  a  molehill,  Hy  maaktt 
van  een  muys  een  olifant ;   [  of,  van  een  veeft 
ecncn  donJerJla;f,  ] 
MAKE-BATE,  een  Twifl/iooker ,  ophitfer. 
MAKER,  een  Marker ^ Jlicbter. 
Alaking,  Maaking^  ntaakfelj  ^^-^maakende. 
It  was  of  my  own  making,  V  tf^as  van  myn  ey- 
gen  maakfel, 
c5*  It  is  making  ,  V  //  onderhanden ,  V  //  te  maaken. 

MAL. 
iMAL-ADMINlSTRATION,  Quaade  bedUning 

van  eeni^  ampt. 
MALADV,  7/tckte^  auaal 
theMALANDERS  ill  ahorfe,  Zvjceren  o( kloo^ 

vef/  in  de  knicbuygen  der  patrden, 
MALAPERT,  Moedwillig,  Jlout,  baldaadig. 
To  play  the  malapert , /?/f^  moedwillig  aanftellen. 
a  Malapert  fellow,  een  Moedwilli^egaft. 
Malnpcrtly,  Moedwilliglyk  ^  baldaadtglyk. 
.Mahipertnefs ,  Moeckvilll'gheyd ^  baldaadigheyd ^ftont- 

MA  L  E ,  Mannelyk ,  het  mannetie.  , 

Male  and  female,  f^an  *t  mannelyk  en  wouwelyk  i 
ge/Iacht'y  mawteken  en  vjyfken. 

Of  the  male  kind,  f^an  V  mannelyk  rcf^acht. 
MALE ,  een  MaaK  zie  Mail. 
MALFCONTENT,  Misnoegd,  t\nvreedc. 

Thcmalccontented,  de  Mi)mcgden, 
M  AL E DICTION ,   Vervloekihg ,   qnaadfpreding , 

Liflcring. 
MALEFACTOR,  een  Boosdoener^  jnaaddocncr^ 
misdaJigc. 

To  punish  malcfaflors,  Misdaaders  flraffen. 
MALEVOLENCE,  Quaadwillighevd. 
MalcvrJcnt,    L     n    ^  vr 


MAL.  MAM.  MAN. 

I\L:\LiCE,.  Boosheyd^  quaadheyd^qnaadaardigheyj^ 

fpyt. 
'  He  did  it  out  of  malice,/^-  deed  het  M\t  boosbeyd. 
i     To  bear  malice  to  owe,  femandnydig  zyM^icmhtd 

een  qttaad  hart  toedraagcn. 
Malicious,  Boosaardigy  quaadaardig. 
Maliciously,  Bo^saardtglyk ^  ^y^ Jpy^' 
MALIGN  ,  Boosaardig. 

to  MALIGN,  Haatdraageny  wrokken^  hemyden. 
-Malignant,  Quaadaardig^  boosaardig^  eete  booskof. 
Malignantly,  B^jvjtfr^/^/yvf.    < 
Malignity,  Boosaardigbeyd ^  wrok. 
jMALKIN,  een  Bakkers ftukdweyl y  zie  Maulkia. 
iMALL,  or  Pall-mall,  een  Maaltebaam. 
.  Mall-flick  ,  een  Madiekolf. 
j  to  MALL ,  In  de  maaliebaan  hlven. 
I  MALLARD ,:  Het  mannetje  van  een  wild  tend. 
MALLEABLE ,  />^  met  eenen  bamer  kam  nytge- 
fiagen  worden ,  dat  gefmeed  kam  worden  jg^ftfffdigy 
bsixgzaam ,   frneedbaar. 
Malfeared,  Uytgefmeedj  uytgeklopt. 
MALLEr,  een  Houte  hamer^  beitkbamern 
MALLOWS,  Malwe^  msduwe^  kaesjes  kruyd. 

Marsh  mallows,  HeemsivorteL 
MALMSEY,  Malvezy^  ccn  foort  van  z^efe  wym 

komcnde  uyt  de  Straat. 
M  ALT,y)fo/v/,gerchoote  gar  A  cm  van  te  brouwcn. 
Maltfler,  eenMouter,  moutmaaker. 
a  Malt-kiln,  eenEefl^  moutery. 
I  Malting,  Malt-making,  Moudmaakin^. 
'MALVERSATION,  Alisdr^f,  omtritmigbeyd  ia 
't  bedienen  van  een  ampt. 
MAM. 
(0  MAMMETS,  Poppetjes. 
Ct)  MAMMOCKS,  Stfikken  en  brokkew. 
MAMMONIST,  een  If'errelfib  menfib,  tew  £9 
den  Mammon  dient. 

MAN. 
MAN,  een  Man y  menjch^  ^^-^kneebt.  Mmm  by 
de  oude  Saxen  bctekende  cygentlyk  Mtmfsb^ 
hiervandaan  nocmden  77  een  man  iVt^ifm-mum^ 
als  7.ynde  gewapend  met  een  mannclyK  lid;  en 
de  vrouw  noemden  7e  IVomh-man^^t  lyiide  een 
mcnfch  met  ccn  baarmoedcr,  en  daarvan  kamr 
het  woord  l^'oman. 
When  I  became  a  man  ,  IVanneer  H  tern  msm 

wierd. 
He  is  grown  a  man,  Hy  is  een  mamgcwardem, 
A  thing  neither  feen  nor  heard  of  by  man,  Eem 

Zaak  nict  van  menfchen  gezien  nocb  gcboord. 
a  Man  cannot  always  do  what  he  would  •  AKnr 
kan  niet  altsd  doen  waf  men  wel  zou  vjillen. 
05" What  flioul^  a  man  do?  U'^at  zou  men  dotn'^. 
cc!r To  be  his  own  man,  Zyn  eygen  meefier  zym.  ' 
Man  propofes  but  God  difpofes,  De  memfibjltlt 
zich  wel  iets  voor^  maar  God  is  de  gtwe  £t  *t 
befihikt. 
So  much  a  man ,  Zo  vccl  yder  man. 

There 


•      ■    MAN. 

•  There  is  no  man  that  can  do  it  bcfidcs  him ,; 
Daar  is  met  een  menfch  hebalve  hy  die  V  doen 
kan» 
He  is. the  man  that  did  it,  Hy  is  de  man  die  ^tge- 

daan  hccft, 
I  like  the  man  very  well ,  De  perfoon  gevalt  my 
heel  we  I, 
t(^  Whole  mail  is  he?  If'lefts  htecht  is  dat  ? 
My  man  is  run  away  ,  My»  knccht  is  wegge- 

hopen, 
♦  a  Man  or  a  moufe,  A  lies  of  niet  met  al. 
Man  by  man ,  Noofd  voor  hoofd. 
From  man  to  man ,  F'an  man  tot  man. 
Like  a  man ,  Als  een  man. 
No-man,  Niemand^  geen  menfch. 
No  man  living  has  ever  feen  it,  Niem^'i dieter 

lecft  heeft  bet  ooit  gezien.  ^• 

Everyman,  Een  yOer  ^  yder  een  ^^en  iegtlyk. 
Every  man  hath  his  humour-,  Tder  menfch  heeft 

zyn  hyzondere  aardt. 
a  Young-man,  een  Jongman. 
an  Old-man,  een  Ondman. 
'  a  Merchant-man,  een  Koopvaardyfchip. 
the  Men  of  a  (hip,  V  Scheepsvolk\  bootsvolk. 
a  Chefs-man ,  een  Schaakftnk. 
Man-fervant,  een  Knecht^  dienaar. 
Man-chtid,  een  Manneiyk  kind^  jongen, 
MAN-SLAUGHTER,  Manjlag ,  neerUg,    Dit 
wordt  in  *t  Eneelfch  verftaan  van  cenen  dood- 
flag  die  onvoordachtelyk  uyt  een  haafti><heyd  ge- 
fchicdt ;  en  dcrhalven  maar  allecn  door  in  de 
hand  tc  braiidnjcrken  gcftraft  wordt. 
Man-flayer,  een  Doodjk^er, 

a  MAN  OF  WAR,  cenKrygsmany alsmede 

een  Oorlogfihip. 
to  ^Mi  ^Bemannen  J  met  volk  bezetten. 

To  man  a  (hip,  Eenfchip  bemannen. 
MAN-HOOD  ,  Mannelykhtydy  manbaarbeyd. 
MANACLES,  Klnyftersj  banSotijen^  paternos- 
ters, 
to  MANACLE  a  malefaaor. or  to  clap  manacles 
to  his  hands,  Eenen  qnaadaoener  aan  de . banden 
boeijen^  of  b^m paternofters  aan.de  banden  doen. 
Manacled,  GeUnyJlerd^  gepaternoflerd.   . 
MANAGE ,  een  Plaats  of  perk  om  patrden  tc  be^ 
ryden^  alsm^e  Bewind,  be/Uering. 

The  manage  of  a  horfci^  de  Befliering  of  bery- 
ding  eens  paerds* 
to  MANAGE,  Bejlieren^'t  bewind  bebben;  beleg- 
gen^  bezorgenj.  waarneemcn^   behandelcn. 
To  manage  a  horfe,  Een  paerd  beryden. 
Managed,  Befticrd^  beleyd. 

The  thine  was  not  well  managed,  De  zaak  was 
qnaalyk  beleyd. 
Management,  lie  wind  ^  beJUer^  behandeling. 
]\Iaiiager,  Bewindsman,  bcflicrdcr  ^  waamtemer  y 
kewindbebier. 
A  frugal  manager,  £>/f  Beznyniger,  een  zuynige 


MAN. 


^77 


g<^ 


bezorger, 
Managcry,  Handhaaving. 
Managing,  Bejliering^  bewindhebbi?Tg  ^  ^^^^JiK'^gy 

waarneemingy  bezorging^  heftier ende. 

M  *\N-BOTE ,  Geldboete  Toor  een  neerlatig, 
MANCHpT-BREAD,  KUyne  wittebroodtjes,^ 

rafpt  brood, 
MANCH-PRESENT,  een  Steekfenning  of  gc- 

fchenk  om  iemand  de  oogen  te  verblinden. 
MANCIPLE,  de  SpyS'Verzorger  van  eenig  Collegie 

oi  gafthuys. 
MANDAMUS,  een  Beielfchrrft. 
MANDATE,  Bevel^  g^^od^  ontbiet^  laftgeeving. 
MANDILION  ,  een  Soldaaten  wyde  kazak. 
MANDRAKE,  Alruyn^  Mandragora^liektr  ge- 

was.] 
the  MANE  of  a  horfe ,  de  Maan  van  een  paerd. 
Maned,  Met  een  maan  verzien^  gemaand. 
MANFULL,  Dapper  y  manly k^  manbaftig. 
Manfully,  Dapperlyk,  manhaftiglyk. 
ManfulnefSj  Dapperheyd  ^  manbaftigbeyd. 
MANGE,  Scbnrfdy  krawazi. 
MANGER,  een  Kreb^  kribbe,  [voor  bceftcn  om 

uyt  te  eetcn.] 
MANGY,  Schnrfdig,  fcbnrfd. 
Manginefs,  Scburfdigbeyd. 
to  MANGLE,  Opryten^  vaneen  fcbenren ^  Jlordig 

hakken^  bakkelen. 
Mangled,  Opgereetenyvan  een gefcheurd^gehakkeld. 

The  bodies  of  the  De  Witts  were  mangled  by 
the  rabble  at  the  Hague  in  a  moft  barbarous 
manner  (  in  the  year    1672.  )  De  Ughaamen 
van  de  U  itten  wierden  van  V  gefeuPcl  in  den 
Haage  op  een  barbarifche  wyze  mishandcld  en 
geknot.     . 
Mangier,  een  Opryter^flordige  bakker^  hakkclaar. 
Mangling,  Scbcnring^  opryting ^  flordige  bakkifjg. 
MANHOOD,  Manlykbeyd  J  dapper  bey dymanbaar^ 


beydj  manbaare  Jiaat  y  mentchbeyd. 

TYiZ  Manhood  of  Chrift,  Cbriftus  menfMeyd. 
MANIABLE,  Handelbaar^  ^^^^'g^  regeerbaar. 
MANICLES,  */>  Manacles. 
MANIFEST,  Ofenbaar^  klaar. 

Jt  is  manifeft,  net  is  openbaar^  V  blykt  opcntlyi. 

The  cheat  is  made  manifeft,  V  Bedrog  is  aan  den^ 
daggekomen. 
to  MAlsIFEST,  To  make  vrmiifctijOpenbaareffy 

openbaar  maaken. 
Manifeftcd,  Gcopenbaardy  openbaar  gem attkt. 
Manifcflatioiu  Openbaaring^  openbaar maaking. 
Manifeftly,  (ipenbaarlyk,  ^openthk, 
MANIFESTO,  Een  openbaar  verklaarfihnft. 
MANIFOLD,  Veelvoudig^  veelvuldig.. 
Man ifol d  1  y ,  yeelvuldiglyk. 
Mat'ifoldn'cfs,  VeelvuldtgheMi. 
MANKIND,  bet  Menfcbdom^  menfbelyk geflachty^ 

de  menfchen, 

MANLY,  m^lyk. 

Mm  3  aMoa- 


xy%  MAN. 

a  Manly  voice,  een  Manlyle  ftan. 
a  Manly  woman ,  een  Manlyk  ifrouwmeffJcL 
Manlinefs,  een  MaHlyk  weezen  ^  manlyk  gelaat. 
MANNA,  Manna y  Hemels-brood. 
MANNER,  Manierj  ivyt^ygewoonte. 
In  this  manner,        v,.    /j«  j^^a.^  »„„*^ 
After  this  manJier ,  T    ^/  ^''^'  ^^S^'^ 
1X3* In  a  manner.  Of  zekere  wyze^  by  manlere  van 
fpreeken. 
He  was  in  a  manner  ignorant  of  it  i  Ify  was  za 

te  zeggen  onknndtg  daaraf. 
What  manner  of  man  is  he?  W^ai  vodr  eenjlacb 

van  een  mmt  is  heti 
In  like  manner,  (^peen  lelyke  wyZe^  Jejgehis. 
He  did  it  two  manner  of  wajres »  Hy  deed  bet  op 


tweederley  wyze. 
Manners,  Zeedcn^  manleren^  manieflytteyd. 
Good  manners,  Goede  manieren. 
To  learn  manners ,  Manierfykb^yd  leeren. 
ric  teach  him  better  manners  ,  Ik  zal  bem  wel 

beter  manieren  leeren, 
(j:)  To  leave  no  ntonners  in  the  dish,  Defcbut- 
ulfibodn  nyt  ecten ;  aUes  Qngefcbiktelyk  op  eeten. 
Mannered,  Gemanierd. 

Ill-Mannered,  Ongemanierd^  ongefibikt. 
Mannerly  ,  Mamerlyk ,  gefchihelyk. 

a  Vcrv  mannerly  child,  Een  zeer  mamerlyk  kind. 
Mannerlinels,  Manierlykheyd,  gefcbiktbeyd. 
MANNISH,  Mannacitig: 
MANNOUR,  een  Heerlykbeyd^  ambacbtsbeerfyk- 

beyd. 
a  Mannor-houfe,f ^;;  Huys  ofjlot  van  den  ambachts- 

biter, 
M  \NSION ,  een  li'oon'tnf^  ,  woonplaats  ,   — —  V 

hnys  van  een  hofjlede  of  Heerlykheyd. 
a  Manfion*houfe,  een  tfoonbnys. 
MANSLAUGHTER,  een  Man/lag ^  neerlag. 

lie  hiervoore  pag.  277.  Kol.  i. 
MANSUETE,  Zacbfmoedig,  tarn. 
MANTLE,  een  Mantel. 

a  Royal  mantle,  een  Koninglyko  mistteL 
the  Mantel-tree  of  a  chhmity ^deScboor/iein^manteL 
to  MANTLE  [as  beer,  ]  Scbnymen  of  werken 
[gclyk  bier  als  't  in  eenglas  eeeooten  wordt.^ 
ccSr  The  hawk  mantles  ,  ue  valkjpreydt  zyffc  Vite- 

ken  uyt, 
MANTLET,  Zeker  verdek  op  da  numier  als  een 

luyfeL 
MANUAL  arts,  Handwerken. 
Manual ,  (lub(K)  een  Handboekje. 
MANUDUCTION,  een  Leyding  by  da  band. 
MANUFACTURE,  Handwerkfel,  van  allerley 
foort,  als  (loSen ,  hoeden ,  knoopen  ,  pa- 
pier, enz. 
Silk  manufaSures,  Zydefioffen. 
Manufaaurcr,^tf«  Fabrtkeur  vanfloffen. 
MANUMISSION,  yrylaating,  ontflaaninr. 
to  MANUMIT,  In  vrybeydftellen,  ontjlaan. 


MAN.  MAP.  MAR. 

MANURE  ,  Alles  door  men  V  land  mee  mefl^  ge^ 

lyk  als  mis  of  mergel. 
to  MANURE,  BeboMwen.  bemiften. 

To  manure  with  dung,  Bemeftem^  mijlem. 
Manured,  Bearbeyd^  bemifi. 
Manuring,  Bearbeyding^  bemefting^  —^  bearbey^ 

dende, 
MANUSCRIPT,  Met  de  bandgefibreevem^UmJ- 
gefcbrift. 
An  old  manufcript,  een  Oud  gefibreevem  baeb, 
MANY,  Menig,  veele. 
*Many  hands  make  quick  work,  Vaele  bamdem 

maaken  ligt  werb. 
*  Many  men  many  minds  ,  Zo  veit  hoefdem  za 

veel  zinnen. 
Many  are  of  opinion,  f^eele  zyn  iumgevaelam. 
There  was  a  great  many  of 'em,  Daat  tuaan^er 

zeer  veel  van. 
How  many  is  there?  Hoe  veel  zysferf 
Go  and  fee  how  many  there  are,  Gaa  em  zie  tens 

boe  veel^er  zyn. 
As  many  as ,  Zo  veel  als.  • 
a  Good  many ,  een  Goede  menipe^  em  heaara 
party. 

I  have  done  it  many  and  many  a  time,/i  keb  tet 

menig  en  menigmaal  gedaan. 
How  many  times >  Hoe  MenigmaaH  bee  JUhvih'i 
How  many  times  foever ,  Hoe  d/bwUt  bee  eok  zan 
moogen  zyn. 
Many  wayes ,  Op  veelerleye  wyze. 

MAP. 
MAP,  eenKaart^  landkaart. 
a  Map  of  the  world,  een  IVerreldrkaart. 
MAR. 
MARBLE,  Marmer^  marmerfieen. 

White  marble,  IVit  marmer^ 
a  Marble-quarry ,  een  Marmer-groeve. 
a  Marble-cutter,  een  Marmerjieen^bouwer. 
to  MARBLE ,  Marmeren. 
Marbled,  Gemarmerd. 

Marbled  paper,  Gemarmerd  papier. 
MARCH,  Lentemaand, 
March-beer,  Maarts  bier. 
a  MARCH,  eenTogty  optogt^  aantop^  mars. 
Thefr  march  was  al^ng  the  (horc,  Hmnm  togt 

was  longs  den  oever. 
To  haften  his  march ,  In  aantegt  zyn. 
After  four  dayes  march  ,  Naa  vter  dagen  trek- 
kens  ;  naa  eene  mars  van  vier  dagen. 
To  beat  the  march ,  De  mars /loan. 
to  MARCH,  Trekken  [als  het  krygsvolk ]  eftrek- 
ken. 


To  march  towards  the  enemy,  Den  vyanJtegem 
trekken. 


I     To  march  in  order,  Ordentfyk  voort  trekken. 
'    To  march  off,  Af trekken. 


To 


MAR. 

,     To  m$rch  forward .  f^&^f  irekken. 
MARCHANT,  zie  Merchant, 
Marched ,  yoorttttrokken  ,    zmortgef^ogeH, 
the  MARCHEJ>  of  a  country  3<^e  Grcnzas  offihcy 

di^g  Vim  icitig  land. 
MARCHING,  FoQritrekking^  t^ptrekking, 

vooritrMcndf^ 
MARCHIONESS,  eetf  Markgraavtif. 
MARCE-PANE,  Marftpyn. 
MARE,  €cn  Merry. 

To  cover  w  to  leap  a  marc ,  E£»e  merry  iNf/prm- 

The  Night  marc,  de  Nacht-merry, 
a  Marc-faced  horfe^  ecn  Paerd  dat  flat  van  voor* 

ho^d  is, 
MARE-MAID,  ecn  Meermin, 
MARGARITES,  P^^/f;^. 
M\RGENT,   I      .f..    r^ 

Marginal  notes,  KaHttekiningen. 

MARIGOLD,  tene  Gmdihhem. 

Marics-ical ,  zic  Sow-bread. 

M A R JEROM ,  MartQlym ,  majelcyn  \  t eker  kniyd.  ] 

Wild  Marjcrom,  Orega,  wiLh  majeleyn, 
10  MARINATE  fish  ,  Fifcb  in  ch  ba£ken  in  dan 

in  pfkei  hggin* 
MARINE  ,  Uat  M  de  Zieiehuorf. 
lAAKVt^^M.^j:cH  Zeevaarend  man^  lootjman. 
MARITIME ,  .ian  da  zee  gclegen. 
MARK,  ten  JMcrk^  teken  ^  merkteken  ^  vjit^  doel^ 
doelvJtt' 

To  hit  the  tnark ,  Het  wti  inffcn. 

He  is  qukc  bcfide  the  mark,  /fy  he€ft  het  wit  in 
gee n en  dcclen  geiroffcn. 

To  (hoot  above  the  mark  ,   Over  het  doel  keen 
fehieten. 
Letters  of  MARK,  BrUven  vem  wtdermeeminge  ^ 

hrieven  van  Reprefalie. 
Jvluik  of  iTlvcr,  ecn  Mark^  [beloopcndc  XIII 

Eagclfche  febcllinffcO|  eii  IV  pence. 

a  Mark  of  gold,  Urieendertig  Enge^che  fcbellia- 
ge  en  vier  pemc, 

a  Scotch  Mark ,  Dertien  fence  en  een  half, 
M  Mark  [weight,  J  een  AJnrk  Tmis  gewigt^  zyndc 

8  onccn. 
10  Ma\RK,  MerL'n^  tekcnen^  tfUtten. 

To  mark  with  chalk ,  Met  kryt  merken. 

To  mark  with  a  hot  iron ,  Bt:aHdmerken. 

l^o  mark  out  a  piece  of  ground  for  a  camp , 
Een  leger  qfjlteken, 

ark,  Merk^  leiWof,, 

Mark  what  I  fay  to  ye^  Let\r  op  was  H  n  zeg. 
Marked,  Gemerkiy  getekend, 
MARKET,       L  M    L, 

Marketplace,    C  ^'^  ^^^^'^^^^ 

To  GO  to  market,  Te  marit  gaan. 

an  Herb  market ,  een  Groenmarki, 

a  X^'ruit  marlcet,  ten  Appelmufki* 


UAK. 

a  I'lsh-market,  een  Vifchmarki, 

a  Horfo  market,  een  P^erde-marh. 

a  Hog-markct ,  de  farkem^markt^ 

a  MaVkct  town,  een  Markt-darp. 
The  Market  price,  de  Prys  van  de  markf^  markfi* 

gang. 
cdr  He  made  a  good  market  of  his  wares,  Hy  bee  ft 
zyne  waare»  ivel  uytgevent. 

Marking,  Merking^  tcker/tfigy  merkende, 

a  Markinj5'iron ,  ten  Merk-yzer. 

MARLE,  Mergtly  ickerc  vctte  klcy  daar  men  \ 

land  mee  meft. 
to  MARLE  a  fizX^^Eenen  akker  met  metgel  meflen. 


Marled,  Met  merge! gemejl. 
MARMELADE  of quinc 


of  quinces,  (hieevleefib. 
MARMOSET,  een  Aup  o( meTrkat. 
MARC^UESS,  een  Markgraafl 
Marqyiic,  eene  Markgraavrn. 

£quSo^       )^  ^^'^  ^^^^rkgraaJTibap. 
Marqiieiliip,  een  Markgraaflyke Jlaat. 
MARQUETRY,  IngeUyd  werk  van  ehben- ^  f ak- 
ker daan-  ,  letter* ,  af  ander  bout. 
to  MAR  R,  Bederven^  verhoetelen  ^    verknoeijen. 
Marred,  Bednrven ^  verhoeteld^  verkmetd. 

He  has  marred  i\\^  Hy  heejt  bet  alles  verboeteld. 
He  quite  marr'd  the  matter  by  an  iil  relation. 
Hy  bteft  de  taak  deor  een  ^uaad  verbaal  ganfii 
bedurzen, 
Marrer,  een  Bederver^  verhoeteLiar. 
MARRIAGE,  een  Hnuwelyky  troffw^  i^rmicjr. 
He  de  fired  her  in  marriage,  Hy  verz'>cbt  Saar  ten 

huuwtyk. 
He  was  "upon  his  marriage,  i/v^^ii^  om  fe  tron* 

fwei»*  !      , 

He  will  nocr  give  his  daughter  in  marriage  to 
fuch  a  one ,  Ny  zal  zyne  doibter  ncoit  nan  znlk 
eencn  ten  buuvjel^k  geevm  ^  (of  uytf^nuwlyken.) 
He  made  a  marriage  betwixt  xhcm,  Hy  heeft  een 
bfiHwelyk  tnffehen  ben  geknpptld, 
a  Marriage- long,  een  Br ttyjifft sited. 
The  Marriage-flipper  of  the  Lamb,  /v/  Avi/ni^ 
mad  Vfm  de  bruykft  des  Lamt  ^  (  Apec,  ip.  p, ) 
Marriageable,  Humubaar. 
Marncii,  Getrouwd  y  gebnnwd. 

a  Married  man,  een  Getronwd man. 
MARRING^  BederttPig  y   verboet^Ung ^  terkncei- 

ting. 
MARROW,  Merg. 
a  Marrow-bone,  een  M^rgb^en.      ^ 
to  MARRY  ,    Trouwen  ,  bnuwen  ,  bnnmelj;ten  ^ 
nytbuHwehken* 
They  were  marry*d  by  a  Pr teft ,  Zy  witrdti^Jotr 

etnen  Priefter  getrokUjd, 
When  IS  he  to  marry  her?  Uutnneer  zat  by  met 

haar  tranvjen  ? 
She  has  marry*d  x  rich  man,  Zy  k  n^^eM  ryk 
getrQHwJ* 

He 


X^r,  MAR. 

He  has  marry'd  a  flut ,  Hy  heeft  eene  fioeri  ge- 

tronvjd\  by  is  met  eene  Jlons  getrouwd. 

05"  He  has  marry'd  one  of  his  daughters  to  an  ho- 

ncft  man,  ny  heeft  eene  van  zyne  dochters  aan 

ee^  eerlyk  man  uytzchuMwlykt  {of  uytgetrouwd.) 

To  marry  again ,  Hertrouwen. 

Marry'd,  Getronwd^  gehuuvid^  gehunvielykt. 

'    '         be  marry d?  I4anneer  zal  zy 


When  is  (he  to  1 


trou" 


iveni 


Thrice  marry'd,  Driemaal getrouwd. 

Marrying,  de  Trtmwingy  het  trouwtn^  trow 

wcnde. 
He  doth  not  care  for  marrying  ,  Hy  heeft  geen 
zin  in  trouwen. 
MARSH,  een  Macros^  vecn. 
a  Marlh  ground  ,  een  Moerajfig  oihroekig  Uni^ 
moergrond. 
Marfh-mallows,  Heemswwtel ^  dnbhele  kacsjes  Ha- 

deny  [xeker  Icruyd.] 
Marfli-parfley,  Joffrottiv-mark  ^  [zckcr  kruyd.] 
MARSHAL,  eenMarfchaik. 
to  MARSHALL,  In  ordefchikken. 
To  Marfhal  a  Regiment,  een  Regiment  in  orde 

fcbikken. 
To  marfliall  a  proceffion  ,  Aan  degenen  die  in 
eene  fraaljiaatji  zullen  gaan  yder  zyne  beboirfy" 
ke  plaetf  toewyzen* 
Mai  (halfey ,  het  Jthf  des  JJaarfcbalks ,  — i-  zckere 

gevangkenis  in  Southwark. 
Marlhalihip,  bet  Maarfchalkfchap. 
MARSHY,  Moeraffigj  broekig,  veensg. 
MART,  een'laarmarkt. 
«>  Letters  of  Mart ,  Brieven  van  wederneeminge  of 

van  verhaa/;  Brieven  van  Reprefah'c. 
MARTERN,  een  Matter,  leker  beeft  dat  koftc- 

lyk  bont  heeft. 
MARTIAL,  Dot  tot  den  Oorhg  behoort. 
Martial  law,  de  Kry^swet. 
Martial  difciplinc,  Krygstncht. 
Martialill,  een  Krygsman^  Oorlcgsheld. 
MARTIN,  ZekerfUuh  van zwalmv. 
MARTINGALE,  een  Leere  riem  waarmede  men 

een  dartel  paerd  verbindert  den  kop  op  tejlaan. 
MARTLEMAS,  St,  Mytrtyns  dag. 
Martlcmas  beef,  Gerookt  offevleefct.  rcokt  vleefcb. 
MA  RTLET ,  een  Gier-zwaluw. 
MARTYR,  een  Martelaar^  Bhedgetnyge. 

He  died  a  martyr,  Hy  is  een  martelaar geflurven. 
The  bloud  of  the  Martyrs  is  the  feed  of  the 
Church,  Het  tloed  der  martelaaren  is  het  zaad 
der  kerke. 
The  Book  of  Martyrs,  Het  Martelaars-boek. 
Martyred,  Gemarteld^  gepynigd. 

He  was  martyred  in  a  moft  cruel  manner ,  Hy 
wierdt  op  een  fibrikkeiyke  ruyze  gemarteld. 
Martyrdom,  Martelaarfchap ^marteTary ^marteldood. 
He  fuffercd  martyrdom,  Hyjlurf  eenen  martel- 
dood. 


MAR.  MAS. 

Marty rology,  een  Martelaarsboek ,  Spiegel  der  nutri 

telaaren. 
MARVEL,  H^onder. 

't  Is  no  marvel ,  'r  Is  geen  wonder. 
to  Mx^RVEL  ,  f^erwondereny  zicb  verwomJeren^ 
verwonderd  zyn. 
I  marvel  why  he  did  not  come,/i  verwomder  my 

waarom  hy  niet  quam, 
I  marvel  wliat  the  matter  may  be ,  Ik  verwmjer 

my  wat  de  zaak  mag  zyn, 
I  marvel  nothing  at  this  ,  Ik  verwonder  my  mset 

hterover. 
None  ought  to  marvel  at  it ,  Nlemmtd  beieert 

daarover  verwonderd  te  zyn* 
It  made  me  marvel  to  fee,  Het  deed  my  v^rwen^ 
deren  te  zien. 
Marvelled,  Verwonderd. 
Marvelous ,  IVonderlyk  ,  wonderbamr.  • 
It  is  a  marvelous  thing  ,  Het  is  eem  vfmJertyh 
zaak. 
Marvelously,  IVonderbaarlyk. 
MAS. 
MASCARADE,  eenMommery^  mommemdmts.  - 
MASCULINE,  Manneiyk. 
The  masculine  gender ,  het  Manhk  geJUeit. 
a  Masculine  ftyle,  een  Manlyke  ftyl. 
MASH,  Menge/moesy  mengfeL 

a  Mash  for  a  horfe,  eenPaerdedrank. 
the  MASH  of  a  net ,  een  Maaz  of  fihsbeivsm  eem 

net. 
to  MASH,  Mengen^  een  mengfel maakem. 
Mashed,  Onder  malkander gemengd. 
MASK,  een  MomaanzJgt  J  momiakkms ^gryws ^mss^ 
kcr,  • 
To  put  on  a  mask ,  Een  momaanzigt  of  mmsker 

voordoen. 
To  take  off  the  mask,  Het  momaanzigt  mfdoem^ 
•/  masker  afligten^  ontmommen. 
to  MASK ,  Vermommen^  maskeren. 
Masked,  Een  momaanzigt  voorgedaam^   vermemd^ 
gemaskerd. 
He  was  masked ,  H^  was  vermomd. 
She  was  masked,  Zy  was  gemaskerd. 
Masking,  f^ermomming^  '^-^^vermommende, 
MASON ,  een  Mafelaar. 
Mafonry,  Metjehverk. 
MASS,  eenKlomp^  hoop. 
the  MASS,  deMijfe,  mis. 
To  (ay  mafs^  de  mis  doen. 
To  fing  mafi,  de  Mijfe  zingen. 
To  go  to  mafs,  Ter  mifegaan.  I 

a  Mfafs  for  the  dead,  een  Ziclmis. 
the  Mafs-book ,  het  Misboek. 
Mafs-wccds,  het  Misgewaad. 
MASSA(  RE,  Moord,  moordcry,  bloedbaJ. 
to  MASSACRE,  Moorden,vermoorden^do0ifflaafe^ 
I      moorddtiadig  ombrengen. 
•Mallacred,  Vermoord,  moorddaadigwngebragt. 

Mas* 


^ 
^ 


MAS.  MAT. 
Maf&cring,  F€rmo<nrdiffgy  ptnbrenging^  ^.^moor* 

MASSY,^'    f  ""'^''^^  ^'^*''  ^'*'''''  '''^' 

a  Statue  of  mafly  go\A^cen  Beeldvatt  kutcrgoud. 
Maffinefs,  IVtztighcydy  dtgthcyd, 
MAST,  cc^  MaJL 

a  Ship  with  three  mafts,«'r«r  Schlp  mei  drie  masun* 

the  Mizen-mall ,  f*^  Bctaani-majh 

the  Main-m;tft,  d'r  Grco/^r  ma[l. 

the  Forc-mall ,  -j/^  Fukkcmafl. 

the  Top-mall,  de  Steftg^ 
MAST  of  oakcs,  Mcrs^  eekeU», 
Mart  of  beech,  B-jek^  vrucht  van  bockeboomen, 
Maff -bearing,  Mafldraagendc ^  ^^  oktrdrMgendf, 
MASTER,  een  'Mccftcr. 

He  is  his  own  niaflcr,   Hy  is  zyn  eygcn  meefter^ 
(  of  zyn  eygcn  voogd* ) 

,^Thc  maftefs  eye  makes  the  horfe  fat,  Het  oog 
des  meeflers  maah  het  paerd  vet^ 

a  Mailer  of  arts ,  ecn  Mccjler  dcr  vrye  konjien. 

a  Fencing  mailer,  een  Scbermmcejler* 

a  Mailer  of  a  Ihip,  een  Scbipper, 

a  School-mafler,  fe»  Schooimeefter. 
the  Mailer  of  the  Rolls ,  [ccrtyds]  de  Opperfle 
Klerk  ter  Sekrctary ,  — — maar  nu  tegenwoor* 
d)g  een  Byjiand^r  of  Ajjlftent  van  den  Groot 
Kanfelier^  dte  by  dejze^s  afweez^n  zyne  flaats 
hekUedt. 

a  Little  mailer,  een  Meefterije, 
Abller-piccc,  een  Meeflerjluk  y  pr&effiuk, 
to  MASTER,  Fermeejleren y    hedwmgen* 
.^  He  cannot  mailer  himfclf ,  Hy  kan  zicb  zehen 
^  s      nUt  bedwingea  \  hy  is  zidzefven  geen  meejhr, 
Maftcrlefs,  MeeJlerloQS^  toomeh^Sn 

Mallcrly,  Mccjlcrlyk^  heerfibacbitg, 
Mafter-wort,  MecflerworteL 
MASTICATION,  Kaanwing. 
Malltcatory,  een  Kaauu?-/trtfcny, 
MAS  nek,  Majlix,  [zckercgom.] 
M:iiHdc-trcc,  een  Majitkhoitm, 
MAS  riK  or  Mafty-dog,  een  Grogu  di>g^ 
a  Mafty  felJow.,  Ee^  phmpc  her, 

MAT, 
M.\T,  een  Mat, 

a  Door-mat,  ecn  Dcsir*m.if, 

M^TCH  ,  een  Zvjaveifhk,  Lf^nt. 

(X^Thc  match  of  a  lamp,  He$  pi$  pf  Umnn  van 

fen  Limp4 
MATCH  I  Ifeerj^aa^pariy^  partuur^  buftivelyk* 
C^To  make  a  match  tor  hunting  ,  Een  party  uyt- 

maaken  om  te  jaa^en, 
«?  He  has  met  with  His  match  ^  Hy  ifeff  zym  p^r^ 

tttur  gevQnden 


itWc  has  not  his  match  ,  Hy  heefi  zym  wterga 

(of  zyns  geiyi)  ^ia.  ^     .    _   . 


MAT,  igf 

odr  If  he  can  but  light  on  a  good  match,  Zo  hymaar 
een  gucd partuur  kan  aantreffen^lndien  hy  maar 
een  goed  huuwclyk  kan  do  en. 
(drDid  he  like  the  match?  Had  by  zin  in  bet  hux* 

Ufeiyk >  (of  in  bet parttiur'^.  ) 
to  MATCH,  Paaren^  p^Jfen ^  tzamenkoppclen. 
OCf  Match  that  glove  with  another,  Zie  datgy  ecm 
weergaa  by  die  bandfcbocnen  krygf. 
To  match  a  young  woman  with  an  old  man, 
Een  jong  vronwmenfcb  aan   een  ond  man  k^p^ 
peien* 
OCS'This  colour  doth  not  match  it,  Detze  koUur 

paft^cr  niet  by, 
(Xi^He  alone  was  not  able  to  match  them  all,  Hf 

a  lie  en  m<fgt  tegen  ben  alle  niet  op^ 
MatchdblCyPaarbaar^beqnaam  om  gepaard  te  wordfMm 
Matched,  Getaard^  g^P^fl ^  gekoppeld. 
Well  matched ,  Wei  gepaard. 
Thofe  horfes  are  ill  matched  »   Die  paerden  zyn 
qnaalyk  gepaard* 
Matching,  Pmrnng^  hppeUng, 
Match  kis,  Zonder  weergaa  ^  gaadeloos. 
Match-maker,  een  Zwtnel/lokmaaker^  ^—  Lone- 

madker^  '  HuHwelykmaaker^ 

MATE,  een  Maat^  makkcr  ^  weergaa  ^  gaade, 
the  Mailer's  mate  upon  a  fliip,  de  Onderfibipper^ol 
JJHftrman, 
a  Turtle  that  has  loft  her  mate,  een  Tortelduyf 
die  baare  gaade  verlaoren  heeft. 
MATE  at  chefs  ..Schaak-mat ^d^  bcietting  dcs  Ko- 

nings  in  't  fchaakfpcl. 
to  MATE,  Den  Honing  in  *S  fcbaakfpel  bezeiun^ 

benaauwen. 
Mated,    Bezet^  benaanwd, 
MATERIAL,  Stoffdyk:,  zoornaam. 

The  material  caule,"^*^^  Stojfetyke  of  zveezendlyke 

oorzdak* 
It  was  no  material  thing  ,  '^  IVas  geen  zaak  tan 

belang. 
The  mod  material  point  he  paffed  bjjHei  voor^ 
naamjle  pnnS  ging  by  laorby. 
Materials,  Stojfeni 
Are  thole  materials  to  be  had?  Kan  men  die  Jloffcn 

wel  bekomeu  ? 
MATERNAL,  Moederlyk. 
MATH  ,  ais  Aiter-raath ,  Etgrocn^  noii-gras  of 
UaS  booi*  I 

MATHEMATICAL,  Un.konjlif, 
Miithcraatical  demon  11  rations,  Ulsh^Jlige  heron" 

gi)7^CfT. 

Mathematically , .  Wiskjendiglyk. 
Mathematician,  een  irishnflenaar ^  r: 
MATHEMATICKS,  de  U'isknndc, 
MATIN  ES,  de  Metten^  2ckerc  ochtend-gcbcdcn 

dcr  Roomsgczfnden. 
MATRICE,  Matrix,  de  Baarmceder. 
o3'Matrice,  de  Masrys^  of  varm  wamm  de  Druk^i 


Utteren  gegooUn  worden. 


Ni 


I  MA- 


a»i  MAT. 

a  MATRICULAR-book,w»  Boei  vjaarm  de  naa^ 
men  der  Ss^denteu  ofgtteykend  wordcn ,  Naam- 
hoek^  naamiyft. 
to  MATRICULx\TE  a  Schollar  at  the  Univer- 
fity,  Eenen  Student  op  de  IJuogefcbool  infchryven 
{of  opteykenen.) 
Matriculated  ,  Ingefehreeveu  of  opgeteykend  op  de 

HoogeJchooL 
Matriculation  ^  Infchryvljtg  op  de  lloogefchool. 
MATRIMONY  ,  V  HuHwelyk.de  huuvjlykeflaat. 
To  join  in  matrimony  ,  In  den  buuwlyken  Jlaat 
t*zamenvoegc9t. 
Matrimonial,  Huuvjelykfch. 

To  break  the  matrimonial  bond  ,  Den  band  des  \ 
huuwilykt  hreeken, 
MATRON,  een  Huysmoeder^  deftige  vroHVJ ^  eer- 

baare  vrouw. 
MATT,  een  Mat. 
a  little  matt ,  e€'n  Matje. 
a  Matt  of  rulhcs ,  een  Biczen-m/it. 
MATTED,  Met  ntatten  beleyd. 
The  floor  was  matted  all  over  ,  Dc  vhcr  was 
gehtelendal  met  ntatten  beleyd, 
MATTED  (cnt^nngled)  hdevjar,  gcklitft. 

Matted  hair,  Geklitft  haair. 
MATTER,  Matt-makei^i  e^n  Miute^maaker. 

MATTER,  Stojfe^  zaak^  oorzaak^  Etter. 

The  fubjett  \^ill  ftimish  Ine  with  matter,  V0»- 

derwerp  zal  my  wel  ftoffe  verfihaffen. 
He  feldom  wants  matter  to  write ,  V  Schort  hem 

zelden  aan  ftoffe  om  te  fchryven. 
He  delivered  his  matter  very  elegantly ,  Hy  ver- 
handelde  zyne  zaak  zcer  cierlyk\  hy  bragt  zyne 
reede  deftig  voort, 
l>  We  ought  to  mind  the  matter  more  than  the 
words ,  IVy  behooren  meer  op  de  zaak  dan  op  de 
woorden  te  letten. 
The  matter  was  quite  paft  by,  De  zaak  wierdt 
geheel  voorbygegaan, 
Kl'Come  to  the  matter  in  hand,  Kom  tot  de  zaak 
die  wy  verhoKdelen ;  fpreek  ter  zaake. 
He  did  not  fpeak  to  the  mMci  jHyfprak  niet  ter 

zaake. 
It  is  an  eafy  matter  to  do  it,   V  Is  een  gemaklyke 

zaak  om  te  doen. 
It  would  be  a  hard  matter  to  leave  her  in  that 
condition,'/  Zoud  een  zwaare  zaak  zyn  hjar  in 
dienflaat  te  laaten. 
It  is  but  a  finall  matter ,  V  //  maar  een  klcynig- 

heyd\  V  //  maar  een  beuzeling. 
It  is  a  likely  matter,  */  //  een  waarfibynelyke  zaak; 
'/  is  waarfchynlyk. 
t^What  is  the  Tam^}lVatfchort*er  aan'{  wat  is'er 
in  de  wegiwat  is*er  te  doen>wat  is  de  oorzaak? 
What  is  the  matter  with  him?  IVatfchort  hem? 
Wat  wil  hy  hebben  ? 
Cf  No  fttch  matter,  Geenfins;    V  Ts  niet  alzo. 


MAT.  MAU. 

it  It's  no  matter ,  Door  h  miet  amegekgem^  VliqfS 

niet. 
No  matter  for  that,  Door  V  niet  aangel^tm. 
What  matter  is  it  to  him  ?  U^at  legrer  hem  i 
gclegen  ?  wat  roert  het  hem  ? 
t5*  Something  muft  needs  be  the  matter  that  he 
doth  not  come,  Door  moet  noodzaaklyk  icts  in 
den  weg  zyn  dat  hy  niet  komt. 
cdrit  did  coil  me  a  matter  of  twenty  gilders,  Het 
koftu  my  oTitrent  twintig  gulden.. 
It  is  a  matter  often  miles  off,  V  Is  otetrtsn  tien 
my  ten  hterva}idaan.- 
05*  Upon  the  whole  matter  I  fay  ,  AUes  Jaminge^ 

zien  zynde  zo  zeg  ik. 
a  Matter  of  fadt,   een  li'^eezendlyke  zaak^  fiytelyl* 
hcyd^  gcbeurde  zaak  ,  bedreevene  daid^  dmidf 
hkhevl^  zaakehkheyd, 
MATTER,  Etter,.  dragt. 
The  fore  was  full  of  Itinking  matter  ,   Het  zeer 

was  vol Jh'nkenJe  etter  (  materie:  ) 
To  refolve  into  Matter  ,   Zich  tot  etter  zetten^ 
I  draa^en. 

,  to  MATTER,  jlcbten  ,  em  geeven^  zJcb  hekreu- 
nen^  aangelegen  zyn. 
I  matter  no:  what  others  lay,  IkgeeP^r  m:et  tm 

wat  andere  zeggen. 
I  don  't  matter  it ,  Ik  acht  het  niet;  IkgeePer  niet 

om  ;  ik  bekreun  '/  my  niet ;  ^tfcheeS  my  miet. 
What  matters  it?  H^at  legier  aangelegeml 
to  MATTER ,  Eiteren. 

the  Mattering  of  a  fore,  de  Ettering  tom  eem  zjeet. 
MATTING,  l^eUgging  met  matten. 
TTie  matting  of  rooms  is  not  fo  common  in  En- 
gland as  It  is  in  Holland,  De  kamers  met  mat'- 
ten  te  belcggen  is  in  Engeland  ZQ  gemeem  miet 
als  in  HolloKd. 
MATTINS,  zie  Matincs. 
MATTOCK,  een  Houweel  of  rpade. 
MATTRESS,  ec^  Matras. 
MATURATION,  Rspwording. 
MATURE,  kyp.       ' 

Upon  mature" deliberation,  Naa  een  ryp  averleg. 
Maturely,  Rypelyk. 
Maturity,  Ryph'eyd. 
The  iruit  is  not  come  to  maturity ,  De  vrmcbt  is 

nog  niet  ryp  gcivordcn. 
When  he  ftiall  come  to  maturity  of  age,  Wan- 
ncer  by  tot  ryphesd  van  jaaren  zai gekomem  zjr». 
MAU. 
MAUGRE,  Infpytvan^  tegendank^  omddmks. 
(t) MAVIS,  een  Lyfter^  2ckerc  vogel. 
MAULKIN,  een  ISakkers  ftok-dwewl  om  den  oven 
fchoon  te  maaken :  alsmede  een  Alolik  cm  vogels 
te  verjaagcn. 
MAUL-STICK ,  het  Stok!e  waarop  eem  Scbilder 

zyne  hand  leent  als  hy  fcbildert. 
MAULT,  Mout,  lie  Malt. 
(j)  MAUND,  eenMand^Jluyt^en. 

CO 


r 

I 


MAU.  MAW.  MAY.  MAZ.  ME.  MEA. 

to  MAUNDER,  Morren^  freuuhn  ,  kHQrrtu*      , 
Maundercr,  etn  PriHteisafy  horrtpof* 
Maundering  ,   Gtmor  ,  gepreuttl ,   -^—  prcuu- 

MAUNDY,  ten  gtfchenhjt^  gift. 

MAUNDY  THURSDAY  ,  Ulut  DondcrJag, 
lyndc  de  Dondcrdag  die  naaft  voor  den  Goc- 
V^rydaggaat;  op  welken  dag  de  Koningea  \m 
EngcUna  gcwoon  zyn  de  voctcn  van  centre  ar- 
me  luydeu'tc  wallen,  en  hen  dan  cen  gctchciik 
te  VLTCcren.  I 

MAUSOLEUM,  ten  prachife  u^mbe.  ! 

MAW 

MAW,  ten  Maag. 

The  maw  of  a  calf,  e^m  Kalfs  msa^. 
Mawkish,  H'^algacbu^. 
MAXIME,  eenCroMdregel^  hottfdregtl ^  ftillitig. 

MAY. 
lUKYylkmap 
Thej  niay ,  Zy  moogen. 
As  tall  as  may  be,  Zo  rm  ah  V  wcezen  kav^  zo 

gaakw  ah  '/   doenlyk  is. 
It  may  be,  Moo2clyk^  mtjfchitn. 
That  may  be,  ua$  zm  konntn  zyn^  dot  zou  kon- 

n€n  wteztn. 
If  I  may  fay  fo ,  In  dun  tk  zo  zeggen  ntag» 
As  like  as  may  be  ,  Zo  gelyk  ah  U  mcezen  kam. 
May  it  plcafe  your  ^'laJclVy,  Met  heheven  vanuw 
Majefteyt ,  [  cai  zecr  ccrbiedigc  Ipreekwyie  in 
*t  Engelfch.] 
MAY,  [  the  Month],  BIoeimaoHd. 
a  May-pole,  cen  May-faal,  meyboom. 
May -Lilly ,  Lteli  v&n  den  dale, 
MAYOR,    de  Major  of  regeercnde  Burgermee/ler 
van  fen  plaats^  [waarvan*cr  in  Engeland  in  yder 
Qad  maar  een  is ,  die  al!e  jaarcn  aftra.at.  ] 
the  Lord  Mayor  of  Londou  ,  de  Burgermeefler 
van  London, 
Mayoralty,  het  Majors  ampt^  hargermeeftcrx  ampt\ 

During  his  Mayoralty,  Terwyi  hy  Majqr  was, 
to  MA  YL  a  hawk,  Eenen  valk  zyne  vlengeh fnee^ 
rcn, 

MAZ, 

MAZE^  een  Doolhof^  verbyflerin^^  hedwelming. 
To  be  in  a  maic,  IneendoQlitfufverwardzyny 

hedwclmd  zyn^ 
It  did  put  me  in  a  maie,  He$  deed  my  ver/leld 
ftaan  ,  hy  maskte  m\  bedwelmd, 

ME,  My. 

With  mc,  Met  wv,  by  my. 
Mcthinks^  My  dnnh. 

MEA. 
MEAD ,  Meede  [drank  van  honmg  en  water.] 
MEAD,         ?  o       ^  / 

'1EADOW,  \   ''"*  Beemde^weydc. 

1HAGRE,  Mager.fchraah 
McagcrJy ,  Mager/yk, 


MEA.     -^^        28t 

McaRcrnefs,  Manrheyd, 
MliKL.Meeh   ^' 

Bean-Mca! ,  Bconen-meel, 
Mealy-tub,  ten  Miclv4t* 
Mealy,  Meelig, 
Mcal-mouihcd ,  Die  z^er  bhe  tn  fihreumachtig  vm 

aardt  is, 
a  MEAL,  e-n  Mnal, 

I  havceatcitsgood  meal,  Ik  heh  ten  g^edmad 

gcdaoM. 
Piece-Meal ,  Aan  kleyne  Jtukken  en  brokken, 
MEAN,  Gertngy  fleebu 
a  Man  of  a  mean  condition ,  een  Perfion  vam 

geringen  flaat, 
a  Mean  imployment ,  een  Gering  mnpt. 
He  is  but  a  mean  fchollar,  Hy  is  maar  een  Jltcbt 
fchoolier\  hy  is  niet  hteigeUerd 
Mean*fpirited,  Shphartig, 
MEAN,  het  midden^  ^  midd^lmaat. 

To  keep  a  mean  in  ail  things ,  In  allet  tern  mid- 

dtimaat  houden. 
In  the  mean  while,  Ondtrtnffchen  ^  middelerwyL 
Means,  Dfhddelen^  een  mtddei. 
That  was  the  oncly  means  to  compafs  it,  Dai 

tuas  U  eenigfle  mtddel  om  het  te  verkrygen* 
He  was  the  means  of  our  delivery,  Hyv^as^t 

middel  onzer  verlojftnge. 
By  my  means ,  Door  myn  toedoen. 
He  will  hear  of  it  by  fome  means  or  other,  Hy 
zai  ^t  op  de   tent  of  de  andere  wyze  komen  H 
hoot  en. 
By  no  means ,  Geenftns. 
By  all  means,  f^oor  al/e  dingen. 
Don  't  tell   him  of  it  by  any  means,  Zeg  hem 
VQor  ai  niets  daarvan. 
Kir  He  has  gotten  great  jneans,/^  heeft  graott  mid- 

deien  gcxvonnem, 
to  MEAN,  Meeneit, 

What  doth  he  mean  by  that  ?  H^at  meent  hy  daar 

medc} 
What  fhould  this  mean  >    Wat  zo»  de  meening 

htervan  zyn  ? 
What   do    you  mean    to  Aof  H'^at  tneent gy  te 
doen? 
the  MEANER  forr  of  people,  hei  Gtmecnejlafh 

van  valk, 
the  Mean  eft,  de  Geringfte^  Jlechtfte, 
MEANLY,  Op  ccn  gtr'mge  wyze^  Jlechtjes. 

M£A.NfNG.  Meening^  ^ meenrntie. 

I  would  fain  know  his  meaning,  U  Z(^ gaerm 

zyne  meening  nseettn. 
What  may  bc  the  meaning  of  this  ?  IVai  mag  dt^ 

meepfJKg  hiefx^an  zyn'^. 
He  came  with  a  bad  meaning,  Hy  ^nam  met  tt^ 

tfHaad  opzet. 
a  XVell  meaning  man,  een  If^el-mecnend  man*  - 
MEANNESS,  Cefingheyd,  Jlechtktsd,  ' 

MlALh^T^Ikmeende.  • 

Nn  2  TWs 


;g4  MEA.  MEC. 

This  is  meant  by  it,  Dit  wordt'er  mee  gemeend', 
dit  is*er  de  meemng  van. 
MEARL,  een  Meerle,  [ickere  vogcl. 
MEASELS,  zie  Meazels. 
MEASURABLE,  Meetbaar,  meetelyi. 
MEASURE,  Moat. 

Beyond  meafurc,  Buytenmaate^  bovenmaatc. 
Out  of  meafure,  Uyt  dcr  maate. 
.  In  feme  mealure,  Eeniger  maate. 
In  a  great  meafurc  ,  Ingrooten  maate^  vomr  een 

groot  gedeelte. 
Good  mealure,  Goede  moat. 
To  take,  tfle  meafure  for  a  fuit  of  cloths ,  De 
moat  van  een  pak  kleeren  neemen  ;  De  moat  van 
een  kleed  neemen. 
The  Shoemaker  has  taken  the  meafurc  of  my 
foot ,  de  Scbaenmaaker  heeft  my  de  moat  geno- 
men, 
iS-Mcafurcs,  Maatregels  j    overjlag  van  zaaken^ 
hejlnytneeming. 
We  muft  take  other  meafures ,  Wy  moeten  andc 
re  maatregeb  neemen  ;  wy  moeten  een  anderen 
overjlag  maaken ;  wy  moeten  een  ander  overleg 
neemen ;  wy  moeten  eenen  anderen  weg  injlaan, 
<r?He  had  hard  meafure  ,  Hy  wlerdt  onredelyk  ge 

Jbandeld;  hy  wierdt  onbiilyk  beloond. 
to  MEASURE,  Meeten. 
To  mealure  corn ,  wine,  cloth, or  land, iCo^fTsr, 
wyn^  laken  of  land  meeten, 
Meafured,  Gemeeten, 
Mcafurcr,  een  Meeter. 
Meafuring ,  Meeting^  — -  meetende. 
(I)  to  MEAT  or  Mete ,  Meeten. 
MEAT,  Spyze,,  koft^  vlecfcb. 
Meat  and  drink,  Sfyze  en  drank. 
To  drefs  mear,  Spys  toerechten. 
This  is  very  good  meat,  Dit-  is  zeer  goede  kofl^ 

(  of  zeer  gocd  vltefch, ) 
To  forbear  eating  of  mcat,Z/Vi  van  vleefib  ecten 

ontbonden, 
Horfc-meat,  Paerden-koft. 
iipoon-meat,  Lepel-koji, 
Sweet  meats,  Zoete  koft^  banket. 
Road  meat ,  Gebraaden  vhefib. 
Boiled  meat ,  Gekookt  vleefch, 
to  ME  AW  or  Meawl ,  Matuwen  ,  meenwen  als 

eenkat. 
Meawer,  een  Maettwer. 

Meawing,  Meemmng^  gemaeuiVj meenwende, 

MEAZcLS,  Mazelen^  "---^Gortjes  op  de  tong. 
To  have  the  meazels,  Mazelen^  de  mazeUnbeb- 
ben. 
Mcaicled,  Gemazeldy  ^..^-^G&rtig, 

a  Mcazel'd  hog,  een  G  or  tig  varken. 
Meazelednefs ,  Cfortigbeyd, 
>1E(;. 
MECHANICK,    i   V  Gene  tot  een  handwerk  he- 
Mechanical,  r    boor't ^  tnygwcrhilyk^    ads* 


MEC.  MED. 

mede;f^/irf ,  veracht. 
a  Mechanick ,  een  Handwerksman. 

MED. 
MEDAL,  een  Gedenkpenningy  pronkpenning  , 
dalie. 

Ancient  medals ,  Onde  Penningen, 
MEDE,  Meede    zie  Mead, 
to  MEDDLE ,  aemoeijen ,  moeijen ,  zeer  beezig  zyn. 
Do  not  meddle  with  it ,  BemoePer  n  niH  mee; 

raakt  bet  niet  aan. 
Meddle  with  your  own  bufincfs,  Bemoei  n  -met 

uw  eyfren  werk, 
I  will  not  meddle  with  fuch  things,  Ik  wil  my 

met  ztilke  dingen  niet  moeijen. 
♦Meddle  with  your  old  ihoes,  Moei  m  metgort. 
aS'l'll  not  meddle  nor  make  with  him,  //  wiTniti 

met  bem  te  doen  bebben. 
Meddled,  Bemoeid.  • 
Meddler,  een  Bemoeialy  albcfcbik. 
Meddling,  Bemoeijing^  '^--^  bemoeijemde  ^  bemoei-' 
ziek. 
♦'t  Is  ill  meddling  with  edged  tools,  Metfiberf 

gereedfchap  is  geen  gekfcbeeren. 
Fools  will  be  meddling «  Gekken  wilUm  over  J  im 
de  vjcer  zyn:  gekken  boor  en  zicb  oversl  im. 
MEDIAN,  de  Mddel-ader, 
MEDIASTINE,  Het  middelfchot ,  midJelrift. 
to  MEDIATE,  Bemiddelen,  middekn. 
Mediately,  Middelyk^  op  een  middelyke  wyze. 
Mediation,  Bemiddeling, 
Mediator,  een  Middelaar ^  fcbeydsman. 
Mediatrix ,  eene  Middelaarcs, 
MEDICAMENT,  een  Geneesmiddel,  artzesty. 
Medicafter,  een  Quakzalver. 
Medicable,     i   ^        ,  ,  , 

Medicinable    f  G^«^'^6'*>  gencesbaar. . 

Medicinal,  Heelzaam ^  geneesbaar. 
MEDICINE,  Artzeny^  geneesmiddel^  meJicsm. 
to  MEDICINE,  Geneesmiddelengebrtiykcm. 
MEDIETY ,  de  Helft.  ^ 

MEDIOCRITY,  Middelmaatigbeyi^  maatigbeyj^ 

onverfcheelendheyd, 
to  MEDITATE  ,   Overdenkcn^   bepeynzem^  over* 
vjeegen,  betracbten. 
To  meditate  upon  his  latter  end ,  Zyn  lamtftt  r)jv- 
de  betracbten. 
Meditated,  Overdacbt,  overpeyfifd^  overwoowew. 

Meditating,  Overdenking,  overdenkemSie ^^ver- 

peynzende. 
I  round  him  in  a  meditating  po(lure,/i  vwdhem 
in  een  peynzende  ge  ft  alte. 
Meditation,  Overdenking^  overweeging^bepeymzhg^ 
betracbting. 
Given  to  meditation ,  Tot  overdenkinge  gtmtygd^ 

tot  bepeynzinf^e  overge^eeven. 
Divine  meditations,  (^odiyke  betraebting^m  (of 
overdenkingen,) 
Meditative,  Bepeynzende^  overdatkifyk. 

Che 


MED.  MEE. 
,  the  MEDITERRANEAN  lea,  d^  Midddmdfche 

zee,  '        '' 

EDIUM,  bet  Middenj  ymideL 
There  is  no  medium  between  thofe  two  extre- 
mes, Oaar  is  gan  midden  tHjJchcn  die  tW€  ay- 
terflen. 
We  muft  endeavour  to  find  out  a  medium ,  tf'y 
mQtten  trachtcn  ten  middcl  u\t  u  vindcn. 
MEDL A  R ,  cen  MupeL 
a  Mcdlar-cree,  ecn  Mispei-hom* 
roMEDLE,  t/if  Meddle. 

uXi\ -^^^'^'-^  ^- 

MEDLY,  Alen^elmoes^  rommelzoo* 

To  make  a  mcdly,  ken  men^elmi^es  maaken, 

MEDOW,  eenlVeyde,  bcemd, 
MEE. 

MEE,  My,  t/VMe. 

(t)MEED,  BehoniHgy  vergelSttg, 

MEEK,  Zacbtmoedi^  ,   zachzifmsg. 
To  grow  meek ,  Zachtmocdig  worded. 

Meekly,  Zachtmoediglyk ^  zachtzwntgiyk, 

Meckiieis,  Zachtmoedigheydy  zachtztmigbeyd. 

ME  EN,  Gettmt^  myne. 

a  Man  of  a  good  meen,  fen  Perfooft  van  een  gocd 
gctaat^  een  man  van  goede  myncn* 

MEER  ,  Lofiter  ,  cnkeL 

h  is  a  mccr  fiSion,  */  h  ten  hnter  verdschifgl^ 
It  was  a  meet  cheat ,  I  let  was  enket  hcdrog, 

ft)  MEER  (bound)  een  LandpaaL 

meerly,  Enkelyk^  allcenlyk. 


MEE  MEG.  MEL.  MEM. 

wyken, 
a>  When  fhall  we  mzct^lVaxneer  znlkn  wy  byeen- 
komcn  ? 
Wc  ore  to  meet  together  to  morrow,  /fy  ^«A 
ten  morgcn  tzamenhmen. 
MEETER,  Rym,  dicht,  maat. 

In  mcetcr,  Op  rym^  in  dubt  ^  oP  modf. 
He  wrote  in  meeter,  Hy  fchreej  op  rym. 
Brought  into  mcetcr ,  Op  tnaat  gejletdn 
MEETING,  OntmQHtng^  aantrejfingy  hyeenk^tnfl^ 
vergadering^  — * — ontmocScnde  en 2. 
There  was  a  great  Meeting ,  £>i?4r  was  cengroptc 
vergadering, 
a  Meeting- houie,  een  Fergaderplaats ^  preekinys. 
MEETLY,  Bcquaamhk,  difnftiglyh 

MEGRIM, f<f?»  Dnytc/ing  in  V  hoofdjcheele  hoofd- 
pyn. 
Troubled  with  the  MQ%tim^m€t  ScheeU  hcafdpyn 
gequeid* 

MEL. 
MELANCOHLY,  Zmaafmoedigheyd  ^  zwarfgaf' 

ligheyd^  droefgeefligheyd^  zwarte  gaL 
Mcfancholick ,  Zwmrmocdig^  droe^geeftig  ^  zwdrt* 


MEET,  Dienfiig^  heqMoamy  ge^oeglyL 
He  thought  it  meet ,  Hy  oordtel£  bet  dienfllg 


te 


zvn. 


fl  Meet-help,  een  Beqnaame  bnlp  ^  noodbnlp, 

rio  MEET,  Ontmoeten^  te  gemoci  komen^  tegenko- 
men^  aantrejfen^  byeenkamen  ^  vergaJeren, 
W  Meet  together,  V  Zamenkaomen ^  tzamea  vcrga- 
W     derem. 
^  It  was  appointed  that  he  flioiild  meet  me  at  that 
place,  V  U'^as  beftcmd  dat  by  my  yp  die  phuis 
zon  te  gemoet  (  of  by  my  )   komen, 
Jf  we  chance  to  meet  with  any  difficulty, Zo  wy 
ccaige  zwaarigbeyd  zouden  konicn  tt  ontmoeten. 
It  is^  fuch  a  bufinefs  as  one  fhall  feldom  meet 
withal ,  V  //  znlk  ten  zaak  die  icmand  ztlden 
Zat  vaorhmcn* 
If  I  meet  you  at  any  time  in  this  ftreet,  Zo  ik  h 
t*eenigcr  tyd  in  deeze  Jlraat  te  gemoet  komc. 
i>To  meet  by  chance »  By  geval  a&ntrtffen, 
^B         1  Ihall  meet  with  him  one  time  or  other,  Ik zal 
^B  htm  de  tent  of  dt  andert  tyd  nog  wet  tens  aan- 

■  trefftn, 

^B        To  meet  with  a  ftorm,  Etntnftorm  ontmoettn. 

^M        To  meet  with  a  repulfc,  Een  weygering  ontmoc 

H  ttn ,  een  biaanwe  fcheen  loop  en ;  zyn  booff  /loot  en. 

ICj  r  le  meet  him  tt  toy  place,  Ik  ben  gtretd^mbem 

iiVtf  al  tt  QjttmQcttn  i  ik  wil  hem  nergtnt  gnt- 


g&ilig* 
Melange,  een  ivicngfcL 
MEL  ASSES,  ^/c^^lolofles. 


MELILOT,  If'elriekende  klavertn^  meli/otca, 
to  MELIORATE,  Vtrbtttrtn. 
Melioration,  Ferbetering. 
Meliority,  Btttrbeyd, 
MELLfcOUS,  Honingzott. 
M  cl }  iter  0  u  s ,  Honing  voortbr engender 
McMiftuous ,  l^an  booning  "vhetjende. 
MeHitism,  Gcbonipfgdt  ffyn, 
MELLOW,  Murwj  ryp. 

Mellow  apples,  Mnrwe  appdcn. 
to  MELLOW ,  Rypen ,  ryp  of  mttrw  warden, 
Mcllowncfs,  Murwheyd^  rypheyd. 
MELODY,  Zoetluydigbeyd^  gequeel yZanggeqateh 

To  make  melody,  ijueekn^  hefiyk  zdngen. 
Melodious,  Zoefiuydig. 
Melodiously,  Zoctluydiglyk. 
MELON,  ecnMeUen. 
to  MELT,  Smeltcn^  ontlaattn. 

The  butter  begins  to  melt ,   Dt  hfttr  begint  tt 
fmtlten. 

To  melt  gold  or  filver,  Gond  of  zilver finelten. 

The  fnow  begins  to  melt ,  De  fnttuw  bcgtnf  ft 
ontiaaten^  {  oifmelttn, ) 

To  melt  away,  IVegfmelttn,  vtrfmehtn* 
Melted,  Gcfmoiten, 

That  which  may  be  melted,  Smekbaar* 
Mclrer,  een  Smelter, 
MeJtinp,  Smelting^  ^^^ffrftkcnJe. 
a  Melung-houfcj  ten  Smclt-bnys  ^gietbnys  ^giettry. 

MEM, 
MEMBER ,  ttn  Lid^  Itdmaat. 

Nn  3  %  Mem* 


xS6  MEM.  MEN. 

a  Member  of  the  body,  ecn  Lid  des  Ughaams. 
a  Member  of  the  Parliament ,  e^n  Lid  des  Psrle- 

ments, 
Tht  ?riyy  members ^  deTcillee Jen,  de  fchamel- 

heyd. 
Members  of  the  Church  ,  Ledcmaaten  dcr  kcrke 

(oF  geweynte.) 
Big-Member'd,  Groot  van  UdeM. 
MEMBRANE ,  ecfi^  Hies. 
Membranous,  Kliez^. 
MEMORi\BLE,  Gedenhvaerdig. 
Memorably,  Gedenkwaerdiglsk. 
MEMORANDUM ,  een  Aanukentng  of  mcrk  ont 

iets  te  gedenkcM ,  een  gedenkcechje. 
MEMORIAL,  een  GcdeMoek j  gedenimerk ,  klad- 
boek^  Memoriaal. 
an  Ambafladour's  Memorial ,  een  Amhaffadxurs 
bericht-fchrift ,   Memorie. 
MEMORY,  Geheugenis,  gedacbtenis,  omhonding, 
gedenkents^  memorie. 
He  has  a  ftrong  Memory  ,//y  heeft  een  fierkege- 

heugenis ;  by  is  goed  van  ontbouden. 
1  have  a  Ihort  memory ,  Ik  ben  kort  van  ontljQu- 

den. 
To  have  in  memory ,  In  gehcngen  hebben. 


To  call  to  memory,  Gedenken,  'hcrdcnken,  zieb  .  Mctifuratioh,  Meeting 


MEN.  MER. 

oJrTo  mend  cloths,  Kleeren  verfteller. 

l^o  mend  (hoes ,  Schoenen  lappen. 
c^tTo  mend  his  pace,  IVat  radder  voortereeitie. 
Ct  To  mend  his  draught,  Zith  tens  verhmden  in  V 
drinkcn. 
Mend  your  draught.,  Verhaal  u  eens. 
♦  He  mends  as  lowr  ale  in  fummcr ,  Hy  hetert 
zich  ah  Jcharrebier  op  de  tap. 
Mended,  yerbetetd,  gebeterdj^-r-^verfteldygelaft. 
Mender,  een  yerbeteraar ^  verftelfter. 
MENDICANTS,  Bedeimonkiken..  ,     ^ 
Mcndication,  Bedeling-^  ajbcdeling. 
Mendicity,  Bedelachttgheyd,  bedelaary, 
MENDING,  Verbetering^  betering^  — -  verftel- 

linsr,  lapping  J  verbeterende  ^  enz. 

(TiTlk  is  on  the  mending  hand,  Hy  is  aem  de  bHef 

MENIVER,  Kit gefpikkeid  bont.^ 
MENIAL  fervants,  iJuyskneebts  y  dienflboodcm. 
MENOW,  een  Stekelbaersje. 
MENSTRUAL,    i    at     ^ ,  t  ja    j- 

Menftruous,  (  ^^^^^h'^.  maandfiomdsg. 

Men ftruofity ,  Maandflondigbeyd. 
MENSURABILH  Y,  Meetbaarbeyi. 
to  MENSURATE,  Meeten. 


ertnncr£n  ,  zich  te  binnen  brengen. 
Out  of  memory ,  Uyt  den  zin. 
It  is  dipt  out  of  my  Memory  ,  V  //  my  uyt  den 

zingegaan;  V  is  my  uyt  de  gedacbten  gefcboeteUy 

V  //  my  ontfchootifi/ 
I  will  brin^  it  to  his  memory,  Ik  zal  V  hem  in- 

daihtig  maakcn^ik  zal  V  hem  te  binnen  brengen. 


MENTAL,  Innerlykj  innigy  U  gene  men  kf  zich 
'  zelven  denkt. 
a  Mental  prayer,  Een  innerfyk gebed. 
a  Mental  devotion,  een  Inntge  Godsdiemft yimtige 

aandagt ,  inner lyk  gebed. 
a  Mental  refervation  ,  een  Achterbouding  V0$  V 
gene  men  Jlilzwygends  by  ztcb  zelven  denkt. 


fenijfe  der  menfchen  niet  gewifcht  warden. 
blefled  memory ,  Zaliger  gedachtenis. 
e>  It  has  not  been  fecn  in  the  memory  of  any  man 
living,  V  //  by  menfchen  gedenken  nooit  gezien 
(of  jrefchied.) 

^  MEN. 

MEN,  Menfchen,  mannen,  men. 
Men  are  generally  looked  upon  according  to 
their  eftates  ,  de  Menfcben  ivordei§  doorgaans 
aangezien  naar  dat  ^y  gegoed  zyn. 
Ye  men  of  Galilee,  Cry  Galtlecfche  mannen. 
Men  ought  to  be  circumfpea  ,  Men  bebfjort  om- 
zigtig^te  zyn. 
MENACE,  Bedreygingj  dreygement. 
to  MENACE,  DreygeUy  bedrygen. 
Menaced ,  Gedreygd. 
Menacer,  een  Dredger. 
Menacing,  Dreygtngy  ^-^-^dreygende. 

to  MEl4Ujf^erbeteren.betereny verjletten^pem. 

To  mend  a  fault,  Een  font  verbeteren. 
odrHe  has  been  verV  fick  ,  but  now  he  begins  to 
mend ,  Hy  heeft  beel  xiek  gevjeeft  y  moor  nu  be^ 
gint  by  te  beteren. 


Such  a  tafi  will  not  be  blotted  out  of  the  me-   MENTION,  Meldtng^  vermelding  ,  gewe^. 
mory^  of  men ,  Zulk  een  daadzal  uyt  de  gebeu-       To  make  mention  of  a  thing  ,  yan  een  zaskge^ 

wag  maaken,  van  iets  gewaagen. 
He  has  not  made  the  jeail  mention  of  him ,  Hy 
heeft  in  V  minft  niet  van  hem  gerept. 
to  MENTION,  Melden  ,  vermelden  ,  gevsM^eu. 
Not  to  mention  of,  &c.  Om  bier  niet  te  metdem 
van., ,  Ik  zwyg  vaUy  enz. 
Mentioned,  Gemeldj  Vermel  J  ^  gewaggemi^tt. 
I  mentioned  it  to  him  ,  Ik  heb^er  tegeu  hem  Tarn 

gemeld^ 
Above-mentioned,  Bnven gemeld. 
'tis  not  fit  to  be  mentioned  ,  V//  onbeqHomn  om 
te  noemen, 
•  Mentioning,  Meldinz.  vermeldinr. 

'  MERCANTILE,  Tot  koopmanfcbaP  btboorewde. 
a  Mercantile  town ,  eene  Koopjlaa. 
Mercantile  Affaires  ,  Zaaken  den  koopbandel  be* 
treffende. 
Mercature,  Koopbandely  koopmanfcbap. 
MERCENARY  ,  (  Adj. )  Loonzuebtig  ,  gewm- 

Zuchtig. 

Mercenarv  (  fubft. )  een  Hnurling ,  een  die  edles  em 
geldwildoen* 

MER- 


MER. 

MERCER,  eenKraamer^  zyde-v/ifthlicr. 
Mercery,  Kraameryy  waar  .  koopmanfchajf. 

Mercery  ware,  Franfche  Kraamery. 
MERGEMENT,  Boete ,  hreuke. 
MERCHANDIZE,  Koopmanfchap ,  ivaar. 

To  praSizc  merchandiie,  iCoopmafsfchap  doen. 
to  MERCHANDIZE  ,  Koopmaufihappen ,  hop- 

manfchap  doen. 
Merchandizing,  Koopboffdel^  handcUryving. 

To  follow  merchandizing,  Koopbandcl dryven. 
MERCHANT,  een  Koopman. 

a  Timber-Merchant,  ten  Houtkooper. 
Merchant-man  ,  een  Koopvaardyfchtp ,  koopvaarder. 
Merchantable,  l^erkoopiaar y  leverbaar  ,  we/gejleld. 
Merchantly ,  yf //  een  Koopman^ 
MERCY  y  Barmhartigheyd,  gcnade. 
Lord  have  mercy  upon  us  ,  Heerewees  onsge- 

nadtg. 
To  cry  mercy ,  Om  genade  roepen. 
At  the  mercy  of  wild  bcsSis^Ter  genadevan  wil- 

de  beeftcn. 
We  were  deh'vered  up  to  the  mercy  of  our  ene- 
mies ,  Uy  'ujierden  ter  genade  van  onzc  vyan- 
dengeftel'd 
To  have  hi$  enemy  at  his  mercy  ,  Zynen  vyand 
t^zynen  wiihn  hebbcn, 
the  Mercy-feat ,  (£jfOi/.  xxy.17.  bet  f^crzoendekfeL 
Mcrdful,  Barmbartig^  genadig. 
Mercifully,  Barmbartiglyk^  genad'tglyk. 
Mcrcifulnefs  ,  Barmbartigheyd ,  meedoogendbeyd , 

deernis  y  erbarmin^, 
Merciiefs,  Onbarmbartig^  ongenadtg^frnmeedooTend. 

MERCURY,  MerkuuHSy  Qnikziher. 

Mercury  (  ^he  herb*.  )  B/ngel-kruyS. 
Mercurial,  Praatacbtig  ^  welter  t^al  ^  diefacbtig^ 
meer  ais  gemeen  werkeiyk  ,  onder  de  planeet 

Merkur'ius  gebooren, 
MERIDIAN,  de  Middagslyn.y  ryndccch  ingc- 
beeld  cJrkcl  dat  door  de  afpuntcn  paflccrt ;  en 
door  't  middelpunt  van  hct  lighaam  der  zonnc 
aangeraakt  zynde  ,  den  middag  ma^t. 
Meriaional,  Zt^delyk^  middags. 
MeiidionalJy,  Na  ^t  znyden,  ■ 
MERIT,  Vtrdienfle, 
What  ever  mav  be  faid  of  him  will  fell  fhort  of 
his  merit ,  Alles  wat  men  van  bem  zeggen  kan  ' 
is  minder  dan  zyne  verdicnfte. 
The  merits  of  ChtxH^de yerdienften  vanCbriJlus,  \ 
to  MERIT,  Ferdienen. 
Merited,  Vetdiend. 
Meritorious,  Ver^tnflehk. 
It  cannot  be  meritorious  before  God  to  pcrfecu- 
te  men  bccaufc  of  their  Religion  ,  V  En  kan 
geen  verdienftclyk  werk  voor  God  zyn  de  men* 
fcben  te  vervolgen  om  bunne  Godsdienft. 
MERLIN,  een  iiavikof  rperiver. 
MERMAID,  een  Meemitn. 
'  MERRY,  Vrolyk,  geejiig. 


MER.  MES.  MET. 


287 


a  Merry  life,  een  Vrolyk  leeven. 

a  Merry  beginning  and  a  fad  ending  ,  een  Frolyk 

begin  en  een  droevig^ynde. 
To  make  merry ,  Frolyk  maaken. 
a  Merry  grig,  een  Kortswylige  quant. 
Merry  conceits,  Frolyke  tnvallen. 
ixS'To  be  lit  on  the  merry  pin  ,  Lujlig  in  zynfchik 
I      '    zsn  ;  een  vrolyke  luym  bebben, 
.  The  Merry-thoughtDf  a  fowl,  Dat  beentje  van  eenen 
!  Togel  V  welk  wy  de  Bril  memcn. 

Merrily,  Op  een  vrolyke  vjyze^  kortswylig, 
Merrincfs,  Frolykbeyd.  , 

IV^ES. 
MKSAR/MCK  Veins,  de  Darmfcbeel-aderen. 
MESENTERY,  bet  Darmfiieel ,  darmfcbeydrel. 
MESH,  «/>  Mash. 

MESLIN,  Halfro^e  balftarw^  maftelyn. 
j      Meflin  bread ,  Maftelyn  brood. 
MESS,  een  Gerecbt. 

a  Mefs  of  meat,  een  Gerecbt  van  vleefib. 
'      a  Mefs  of  potagc,  een  Scbuttel  moes. 
MESSAGE,  eenBoodfibap. 

To  deliver  his  mcihgc  ^  Zyn  boodfebap  verricbten. 
MESSENGER,  eenBoode,  boodjchapper. 
MESSUAGE,  eenUojJleede  met  een  woonbuys^en 

een  (luk  lands  door  by, 
MESSx\TINTO.  zie  Mezzotinto. 

MET. 
MET,  [  van  to  Meet  ]  Ontmoet ,  tegengekomen , 
aangetroffen^  vergaderd. 
I  met"  him  by  the  way  ,  Ik  ontmoette  bem  cnder^ 

wcge. 
They  were  met  together  ,  Zy  waaren  te  zamen 

vergaderd, 
I  have  not  met  with  fuch  an  expreffion  in  the 
whole  book  »  Ik  hei  nergens  in  'tganfcbe  boek 
zulk  een  bewoording  konnen  vinden, 
MET KL,  Metaal. 

To  caft  metal,  Metaal gieten. 
Metal  lick,  Dat  tot  metaal  beboort. 
to  ME  TAMORPHIZE  ,  In  een  andere  geftdtc 


veranderen ^  vervormen^  herfcbeppen. 
META\10RPH0SIS  ,  Vervorming  ,  gejla 

)  de  Herfcbeppingcn  van 


^  .  ^^  ^altver^ 
VJijfeling 

OvidTs  Mctamorphofes . 
Ovidins, 

METAPHOR  ,  eeni  Byfpreuk  ,  leenfpreuk  ,  over- 
dragt. 

Metaphorical,  Ontleend^  verblocmd^  cfieygentlyk, 
a  Metaphorical  expreffion  ,   een  Ferbloemde  of 
oneygentlyke  fpreekwyze. 

Metaphorically  ,  Op  een  oneygentlyke  vjyze  ,  ver- 
bloemdclyky  door  overdragt^ 

METAPHYSK^AL,  Overnatuurkund'!^. 

METAPHYSICKS,  de  OvematHHrkunde. 

to  METE,  Mceten. 

METEMPSYCHOSIS  ,  Ziehcrbuyzing  ,  over- 
gang  der  ziele  van  'teen  in  't  andcr  I'lihxun. 

ME* 


a88  MET.  MEW.  MEZ.  MIC. 

METEORS  ,  IloojryliegenJe  dampen ,  verbevcliffgcfi. 
MET HEGLIN .IZekerefoort  van  meede^  gekookt 

van  water,  kruyden,  fpeccryen  ,  enhonig. 
METHINKS,  Mydunkt. 

METHOD,  eenffyze^  manure ^  leerwyte  ^  leer- 
tvegy  ordc^  beleyd'sn^- 
He  has  a  good  method ,  Hyboud  ecngoede  wyzc 
He  found  out  a  new  method  for  learning  Latin, 
Hy  heeft  een  nieuwemanUr  uytgevonden  om  Lit- 
tyn  tc  leercn. 
*t  Would  be  good  to  put  things  firft  into  a  right 
method ,  V  Zou  goed  zyn  de  zaakcn  eerjl  in  ecn 
recbte  orde  te  fch/kkin. 
Methodical,  Ordentlyk,  wclgefchih. 
Methodically,  Op  ^en  ordentlyhe  wyze. 

To  fbcak  methodically  ,  Ordentlyk  fpreekeH. 
METHOUGHr,  My  daeht. 
METONYMIE  ,  Naamwtfeling  ,   vcrnaaming  , 
gelyk  als  ,  de  ooriaak  en  *t  ouderwerp  voor  de 
uytwerking  en  't  byvoegfel. 
METOPOSGOPY,  Foorhoofdwaarzeggery  ^  aan- 

METRoFoLIS,  een  Hoofd/lad ^.gdyk  als  Amf-  '  MIDNIGW:,  Wd^rnachi. 

terdam  van  Holland ,  en  London  van  Engelattd.   MID-LENT' ,  Half  Vajien ,  in 
Metropolitan  ,    '/  Gene  tot  de  hoofdjlad  teifoort ,  I      yaflcn. 

Aartsbijfchop.         .    „   _^    .  \MWRIFh\  bet  MUJelrifi^  middelfihot. 


MIC.  MID.  MIG. 

MK^HES  ,  Zekere  wittebrooden  ,  Me  in  fommigt 
Hcerlykheden  tot  ecn  jaarlykfihe  erkenteniffi  geget^ 
vcn  war  Jen. 
MiCKLE  ,  l^eel^  een  woord  dat  in  't  NoordeQ 
van  Engeland  xeer  gemeen  is. 
♦Many  a  little  makes  a  micklc  ,  Fleele  kleymtjes 
tnaaken  ecn  groot, 
MICROCOSIVI ,  de  Kleyne  werreld. 

MID. 
MIDDAY,  de  Middag. 

MIDDLE  ,  bet  Midden,  midjeljl ,  miJJel^  Jk 
middel. 
In  the  middle  of  the  \\:3\\yln''t  midden  V4mdeZMA 
The  middle  finger,  De  middelfte  vimger. 
He  took  him  up  by  the  middle,  Hy  vatte  bem^f 

by  den  middeL 
Trees  of  a  middle  Czc  ,  Middeljlacb  boomem. 
Middle-fized ,  f^an  een  middelbaare  grootte ,  middel^ 

Jlacb  van  grootte. 
Middlemolt ,  de  Middelfte. 
Middling,  Middclfoort. 
!ir 


M^'ddlin^  jgins  ^J^iddeljlacb  fpelden. 

t  nudden  vsn  de 


The  metropolitan  city ,  de  Hoofdftad. 
The  Metropolitan  and  Primate  of  England  ,  dc  -, 
Aartsbijfchop  van  Jori,  I 

The  Metropolitan  and  Primate  of  all  England , 
de  AartsbiJJchop  van  Kanterbury.  \ 

METTLE,  3/^^/.  I 

cdrFull  of  mettle,  f^olvunrs^  moedig. 

That  horfc  is  full  of  mettle  ,  Dat  paerd  is  vol 
Z'uurs;  dat  is  een  moedig  paerd.  \ 

K^om,   i    ^^^'^Vr,  volvanmoed.  | 

MEW. 
MEW ,  eene  Meeuw^  [  2ckcrc  vogel.  ] 

a  Sca-mcw,  ecn  Zee-meettw.  ; 

Mew,  [zekcr  kruyd.]  zie  Spicknel. 
to  ME  w  (  as  a  cat,  )  Mcenwen. 
to  MEW  (  as  birds  ,  )  Rnyen  [  als  dc  vogclen  ] 

van  veeren  veranderen. 
to  Mew  (as  a  flag,  )  Van  boornen  veranderen  ,  de 

boornen  afwerpen  [als  ecn  hart.  ]  j 

to  MEW  up ,  Opfluyten  in  een  b-ik  of  kouw,  I 

Mewed  ,'  Gemeeuwd ,  Gauyd ,  van  boornen 

verandcrd. 
Mewed  up,  Opgeflooten. 
MEWSE ,  een  Huys  waar  in  men  ^sKonings  f^al- 

ken  plagt  te  bouden. 

MEZ. 
MEZZOTINTO-Ciits ,  Zwartekonfl-printen. 

MIC. 
MICE,  (  bet  meenondig  van  Moufc  )  Muyzen. 
to  MICHE  ,  Zich  i'z'^ck  maaken  ,  acbter  blyven^ 
fintten  loopcn.  i 


MIDST,  bet  Middenfl,  midden. 
In  the  midft  of  the  crowd ,  In  *t  midden  van  *tge* 
drang. 
MID-SUMMER  ,  V  Midden  van  den  zomer  ,  de 
I  middcl-zomer. 

'      Mid-fummer  day ,  St,  Jan  in  de  zomer. 
]VHd-wav ,  Halfwege. 

MID-\VIFE,  een  Vrocdvrouvj ,  vroemoer. 
I      To  fetch  the  midwife,  de  Vroemoer  baalen. 
!      To  play  the  midwife  ,  h  Vroemoers  ampt  bedit^ 
I  ncn\  voor  vroemoer  fpeelcn. 

a  Man-mid  wife,  ecn  Vroed-do^lor  ^  vroedmeefler. 
Midwivcd  ,  Ter  werreld  gebragt ,  een  WOord  dot 
,     zeldcn  als  in  ecn  boenigen  zin  gebruykt  wprdt. 

MIG. 
:  MIGHT,  Magt,^  vcrmoogen^  kracbt. 
With  all  his  might.  Met  al  z\ne  magt. 
He  employ 'd  all  his  mi.tjht  to 'it,  Hy  beeft  al  zym 
vermoogen  daartoe  aangelcyd. 
j      With  might  and  main ,  Met  kracbt  en  magt. 
I      *  Might  overcomes  right ,   Recbt  moet  vow  ^r- 

weld  wyken. 
I  MIGHT  i  van  may,]  Ik  mogt. 
\      If  it  might  be,  Indten  ^twcezen  mogt. 

I  mi^^ht  cafily  dokjk  zon'tgemaklyk  konncndoen. 
MIGHTY,  Ala^tig. 
Very  mighty,  Zccr  magtig  ^  groot  v,in  vermoogen. 
To  grow  mighty  ,  Zeer  magtig  worden. 
Mighty  big,  Magtig  groot  ,^  geweldig  dik. 
Mightily,  Alagfiglyk^  grootcly^s. 

He  loves  fish  mightily,  itf)*  eet  magtig gaern  vifib. 
Mightincfi  ,  Magttgbeyd. 

MIG. 


MIG.  MIL. 

MIGRATION,  Ftrhuyzimg^  verpUstftng, 

a  MILCH  cow,  ecn  Mdk-koe. 

MILD  ,  Zacbtzinmsi ,  Ucnig^   Hffiy^  Vdx  fmaak  , 

malfch. 

Of  a  mild  nature  ,  Fan  ten  zMhttinmgtn  aardt, 
MILDERNIX,  Zeylduck. 
MILDKW ^  HomgJauw  J  gewas'hraMd J  brand wU 

koorPtn 
Mildewed,  Door^t  weer  hcfchaddi^d  ot  verzcngd* 
MILDLY  yZachziwjtiglyi^  leentgjeSy  Heflyk. 
Mildnefs,  Zachtzjnmghcydj  Uenigbeyd ^  Ucflykljcyd^ 

malsh^yd^ 
MILE,  ecnMyL 

an  English  mile,  een  Engdfche  myl^  gerekcndop 

duyzend  fchrceden;drie  van  dc  zelve  rekctit  men 

doorgaans  op  een  Hollandfchc. 
M ILFO I L ,  Ukyzcndbtad^gcruwe ,-[zckcr  kniyd.] 
MILION,  een  MeUen^  tie  Melon. 
M1L1T'\NT,  Strydende^  vechende. 
MILITARY,  Krygfch,  mrhgfcL 
MILITIA,  Hct  gew^pend  Undvolk  ^  de  uytfibof^ 

^        Krygstoerufling^ 

^MlLK,  Melk. 
Womatis  rrulk ,  l^rouwen  melk* 
Cows  milk ,  Koeijen  mclk.    ^ 
Shceps  or  Ews  milk,  Sc^haapen  melk, 
Sowr-milkn,  Zuure  melk^  ^^^^^  melk, 
Curded-milk ,   Gefiremde  melk  ,  Jlremlts  |  dikke 
^     melk, 
PButtcr-milk ,  KarnemeJh 
Almond-milk,  Amandelmclk, 
Milk-maid,  een  Melk-meyd, 
Milk-pail ,  een  Mclk-emmer. 
Milk -porridge,  Paf  van  melk^  water  ^  en  baveren- 

fort. 
aMilk-fop,  een  Zoetzapige  Jorden  die  tich  van  *i 

w\f/aat  regeeren, 
to  MILK,  Melken. 

To  milk  the  cows,  de  Koeijen  me/ken. 
Milked,  Gemolki-n, 

Milking,  Melkwg^  melkende. 

Milky,  Mclkachtig. 

the  Milky -way ,  de  Metk-wtg^  [  in  dc  lucht,  ] 
MILL,  eenMenlen^  molen, 
a  Wiod-mill ,  een  U^md-menlen, 
a  Water-mill,  een  Watcr-pneuien, 
a  Horle-mill,  een  Paerde-menlen^  ros  mokn. 
a  Hand-mfU,  een  Hand-menlen. 
a  Paper-mill,  een  Papier-meulen, 
an  Oly-mill,  een  Oli'meuten. 
a  FnlJing-mill,  een  FfUmenlen, 
a  Saw-mill ,  een  Zadg-meulen. 
*  No  mill  no  meal,  Geen  werk  geen  hon. 
Mill -hopper,  de  Ihuten  ireehter  van  een  meuUn* 

Mill-horre,  een  Meulen-paerd. 
MiH-flone,  een  Molenjleen, 
UlLLEUhVlKtiS^DHyzindjaarige  rykfgezinden. 


I 


MIL.  MIM.  MIN.  189 

MILLENER,  ten  Kraamer  van  tint  in  andtre  op- 

tooifelen ,  franfche  kraamer, 
MILLER,  een  MiuUnaar .  molenaar. 
MILLET,  Geers, 
MILLIARY,  een  MylpaaL 
MILLION,  Dnyzendmaaidnyzend^  tienmaal  bom^ 

derdduyzend^  een  mttlioen, 
MILT,  deiMtlt. 

The  milt  of  fishes ,  de  Ham  van  vifcb. 
Milter,  een  Hammer^  vifch  met  een  hom. 

MIM. 
MIME,  eenCekin  een  /pel ^   ,^^^een  dartel  too- 

neel-jpeL 
Mimical,   Potsachtig^  gnyghelachtig. 
Mimically,  Op  een  pot  sac  huge  wyze. 
I  MlhT 

'  to  MINCE  ,   Kleyn  kappen  ,    bMen  ,   tot  vinken 
!      fnyden, 

cS'To  mince  the  matter,  De  zaak  bewimpeUn, 
to  MINCE  it,  Met  een gemaakten  trcd  gaan^  prat 

daar  heene  treeden. 
Minced,  Gehakt  y  kleyn gekapt, 
Minc'dmeat,  Nakfel^  vtnken. 
Mincing,  Hakking^  kleyn  kapping. 

a  Mincing  gate,  een  ThppeUnde  gang^  gemaakte 
tred. 
MIND,  bet  Gemoed^  de  zin^  meening^  gevoelen. 

An  evil  mind,  een  Boos  gemoed. 

He  was  dillurbed  in  his  mind  ,  Hy  was  in  zyn 

femoed  oniroerd* 
c  minds  oC  the  people  were  cxafpcrated,  De 

gemot der en  des  volkj  waaren  verhitterd, 
a3''t  Is  out  of  my  mind,  V  Is  nyt  myn  zJn. 
h  runs  in  my  mind ,  */  Speelt  my  m  den  zin. 
It  came  in  my  mind,  V  Qnam  in  mynen  zm,,ny 

Jlboot  in  den  tin. 
His  mind  h  changed ,  Zyn  zin  is  veranderd. 
My  mind  is  altLrcd ,  Ik  ben  veranderd  van  zin, 
I  have  no  mind  to  it,  Ik  heljl*er geen  zin  toe. 
It  was  his  mind  to  have  it  fo  ,  Htt  was  zyn  ziB 

9m  bet  zo  te  bebhen. 
He  has  his  mind ,  Hy  beeft  zynen  zin. 
He  has  a  wife  to  his  mind , liy  herft  een  wyf^naar 

zynen  zin- 
*  So  many  men  fo  tnany  minds ,  Za  veel  men* 

fcben  Z0  veel  Zfnnen. 
^  When  I  call  to  mind,  ff^anneer  ik  berdenk. 
cdr  I  will  put  him  in  mind  of  it,  Ik  zal  V  bem  in* 

dachtig  maaken. 
This  Jjuts  me  in  mind^  Dit  hengt  my  ingedmb^ 

ten  (oftc  binnen,) 
I  am  not  of  your  mind,  Ik  ben  niet  van  ttwge* 

%'oelen. 
I  am  of  the  fame  mind  flil! ,  Ik  ben  nog  vam  de^^ 

Zclfde  mecning ;  tk  ben  nog  van  dot  verftand. 
I  told  you  my  mind,  Ik  bcb  h  myn  gevoelen  tt 

kennen  gegeevtn  ;  ik  beb  u  mynt  mtening  ver^ 

klaard* 

Oo  They 


190 


MIN. 


MIN.  MIR.  MIS. 


They  arc  all  of  one  mind,  Zy  zyn  alle  eemg£<  Mingled ^  Gemengd^fremengeld. 

zind.  I  Minded  amongtl ,  Ondergemengd. 

They  arc  of  a  great  many  minds,  Zy  zyn  zeer\  MINIATURE,  een  Afteykening  met  rooJ^uarJim^ 

oHcens;  hun  gevjcUn  is  zeer  verjcheydcn.  kleym;  ten  fcbildering  met  waterverw. 

I  have  a  mind  to  go  there,  Ik  hen geneegen  om  y\Xi!i\0^ ^  een  GunJUlhig ygunftgenoot ^  troetelkimd^ 


daar  te  gaan ;  Ik  hen  van  zin  [van  meemng]  mn 
daarnatoe  te  gaan, 
05*  I  have  a  great  mind  to  fee  it ,  Ik  heb  een  groote 
hcgeerte  om  het  te  zicn. 
He  had  a  great  mind  to  do  it,  Ily  woudhet  zeer 
gaern  £en ;  iy  washer  heel  graag  na  om  het  te 
dfjen. 
to  MIND,  Let  fen  J  betrachten  ^  acht  hebben^waar- 
ncemen^  hehartigen. 
Mind  what  you  arc  about, Lr^  op  ^tgenegy  doet. 
Mind  your  health ,  Heb  acht  op  uwe  gezondheyd. 
He  doth  not  mind  his  bufincls,  Hy  neemt  zyn 

vjcrk  met  waar. 
He  minds  nothing  but  his  own  intereft ,  Ify  be- 

tracht  maar  alleen  zyn  eygen  belanT. 
You  ought  to  mind  what  I  fay,  Gy  behoort  te 
hehartigen  wat  {  of,  het  gene  dot  ]  tk  zeg. 
Minded,  Gezind^  betracht  ^  bebartiga  j  tvaofgeno^ 
men ,    opgelet. 
He  is  not  minded  to  do  fo,  Hyis  nietgezJndom 

to  te  doen. 
It  was  not  minded  at  all ,  Het  wierdtganfch  niet 
waargenomen ,  of  behartigd  ;  daar  vj'terdt  niet 
met  al  op  geiet. 
I  am  fiilly  minded,  Ik  ben  volkomen gezind. 
Hteh-minded,  Hoogmoedig. 
Well-minded,  IVelgezind, 
Mindfull,  Indachtig^  zorgvuldig. 

Be  mindfull  of  it ,  U'ees  V  indachttg. 
Mindfulnefs,  Zorzvuldijrheyd. 
M1NE,^>;..      ^        ^    ^ 
It  is  not  mine,  V  //  V  myne  met. 
That  book  is  mine,  Dot  boek  is  myn. 
a  MINE,  eenMsn^  onderaardfche''grocvc. 
a  Mine  of  ^ola,  ten  Gond-myn. 
a  Mine  of  lilvcr,  ten  Ziher-myn, 
To  find  a  mine,  Een  myn  vinden. 
To  make  a  mine,  Een  myn  maaken^  gelylc  als  in 

een  belegering. 
To  discover  a  mine,  Een  myn  mtdekken, 


To  fpring  a  mine,  Een  myn  doen  fpringen. 
to  MINE,  Alynen^  ondermynen. 
Miner,  een  Alywer^  groover. 
Mineinan ,  een  Bergwerker.  ^ 

Mineral,  Mynjioffe  ,  bergwerk^  bergftoffe^  berggi 

was.  * 

Mineralift,  ten  Berrfloflnndige.     • 
MINEVER  zie  Menivcr. 
loMINGLF. ,  Mengen^  vermengen. 
to  Mingle  diverfly ,  Ondereen  mengen. 

To  mingle  wine  with  water  ,  /fy»  met  water 
mengem. 
Mio^jlc-mangle,  Mengelmoes^  rommelzoo. 


'  zeker  flach  van  gefcbut. 
MINISTER,  eenBedienaar^  PredskonS. 
a  Minifter  of  State,  eem  Staatsdienaar. 
to  MINISTER,  Bedienen^  totbediemcn. 
Minilhation,  Bediening. 
Miniftred,  Bediend. 

Miniftring,  Toebedieniwgy  toebtdiewmde. 

Miniltry  ,  Bediening^  dienft. 

During  his  miniflry ,  Geduurende  zyttcm  Jitnfl^ 
MINIVHR,  «/>  Menivcr. 
MINNOW  ,  ten  Stekelbaersje  om  viTch  mee  te 

vangen. 
MINUR,  Minder^  kleyner^  een  minderjaarige. 
The  minor  of  a  fyllogifin,  de  MimUrJiclbng  vm 
eene  Jluytrceden. 
Minors,  Minrebroert. 

Minority,  Minderjaarigheyd ^  omnondigheyj. 
During  his  minority  ,  Gedunrende  zyne  mimjt9^ 
jaarij^heyd '^  zo  long  als  by  nog  met  momMr  it. 
MiNSTER ,  een  Munjler  ofkerl 
*   WcA-mmilcv-abheY ,  de  Mdy  van  IFt/lmMmfitr. 
(i)  MINSTREL  ,  een  Speelman,  vidd'Ur. 
MINT,  de  Munt^  het  Munthnys. 

The  Matter  of  the  Mint,  dt  Mnntmeefter. 
MINT  (the  herb)  Munte^ruyzinnunt^eexi^x^jd^ 
to  MINT,  Munten. 
Minted,  Gemunt. 
Minting  Munttng, 
MINUTE ,  een  Mtnutf^^n  icftigflc  pat  van  ccn 

uur. 
a>  Minute  (rough  draught,  )  een  Ontwerp^  iUi^ 
de^  minute* 

MIR. 
MIRACLE,  een  H'onderwerk  ,  wonderdasJ^  Ui-^ 

ken^  mirakeL 
Miracler,  een  Wonderwerker, 
Miraculous,  Wonderbaarlyk. 
Miraculously,  Op  een  wonderbaarlyke  wyzt* 
Miraculousncfs ,  tVo?2derbaartykheyd. 
MIRE,  Slyk.Jlik. 
To  ftick'^in  the  mire,  In  de  Jlikjieeken. 
♦He  is  deep  in  the  mire,  Hyfteekt  Sep  inJiAmh- 

den ;  hy  hecft  Veel  op  zyne  booms ^ 
a  Quag- Mire*,  een  Slyk-poel. 
Mired,  Bejlikt  ^  bejlykt, 
MIRKH.  Mirrhe. 
MIRROUR,  eenSpiegel,  voorbeeU. 
MIRTH,  Vrolykheyd.genengte. 
MIRY,  Sltkkig/jlykigT 

MIS-ADVENTURE,  ten  Ongtlni. 
MIS-ADVICE,  IWkeerde  rood. 
MISANTHROPY,  Mtnfcbenbaating. 

to  MI- 


I 


I 


to  MISAPPLY,  r^eerkeerdehi  mpMpM. 
to  MISAPPREHEND,  QHaalykhevatten. 
Mfsapprelietlilon  ,  cert  l^erkcerJi  bevanhtg. 
It  MlSBECOMtS  him,  Ha  mhJlaM  htm. 
Misbecoming,  Muftaatide ,  quaaiyk  vocgendc. 
MISBE*  jO  r,  Onecht  lebooreM^btiyten  ethi geteeld, 
tp  MISBEHAVE  ,   Zi€h  qfiddlyk  MmJlelUn,  mh 

ongcfckih  draagcit. 
Misbehaviour,  Ongcfchthheyd^  ongimmierdheyj. 
MISBELIEF,  een  H'ajHgchoj\  verkeerd gehof 
Misbeliever,  ten  H^'^adrtgehovige, 
Misbelieving,  f^erkecrdeiyk  gcloovendf. 
to  MISCALL  one ,   lemand  tenem  vcrkcerden  of 

qHiiaden  traant  geevett. 
Miscalled,  f^erkeerdctyk gememd. 
Miscalling,  ten  l^erkeerdc  hnoemimg, 
M  IS C AR  RI  AG E ,  Mhgawg ,  misirrd,  mifflag  ^  mh- 

vai^  mijlukking^  vcrkeerdgedrag, 
j>  a  Womans  miscarriage  j  eem  l^ouvjen  miskmam. 
to  MISCARRY,  Alh/Mkkeff,  qua^lyk  uytvailePt, 
The  bulmeis  has  miscarried ,  De  zaak  is  mhlukr, 
V  wtrk  if  quadlyk  uytgevailtn. 
(rirTo  Miscarry  (as  a  woman, )   e^n  Miskraam 
hebbcn^  ten  ftorUng  krygen.  \ 

Miscarried,  MiMi^  verkeerd  uyigcvaiiew, 
odrThe  letter  was  miscarryM  ,   De  brief /w^  met 

wel  be  field, 
idrHis  wife  has  miscarried  ,  Zy»  vrouw  heft  een 

mifkraam  gehait 
Mlscirrving,  Mtslukkiwg^  '^^- mislnkkende. 
MISCELLANEOUS,  Fermtngd,    van  alUrlcy 
foort. 

MISCELLANIES,   Mcf^gclftoffen ,    Boeke?^ 

van  aKerhy  flach. 
Ml  lectin  »  Mafleicyn^ 
MISCHANCE,  eeftMisval,  mhlnkking  ^  CMgcvaJ^ 

ongelnk, 
MISCHIEF,  Omheyly  quaad^  ongehk^  ramp^ver* 
derf^  heylhosheyd, 
SoDic  great  miscliief  is  like  to  befall  him,  Hem 

zai  hgt  nog  ecn  groot  onheyi  o%ierkomen^  • 

To  hatch  mischief,  Quaad  uytbrocden. 
To  delight  in  mischief,  Zich  in  V  quoad  verhew 

gen. 
He  is  full  of  mischief,  Hy  it  vol  van  ondengd. 
He  is  like  to  come  to  fome  mischief  or  other, 
Hvzal  nog  tot  het  ten  of^t  anderongeluk  komen, 
Mischievou s ,  Boos ,  boosaarMg ,  fchaadelyk ,  fibelms^ 
qnaadftookend^  verderflyk, 
a  Mifchievoin  dedgii ,  een  Booze  am/tag. 
a  MiTchievoils  crcamre,  een  Schmdelyk  dJer. 
a  Mifchievoiis  boy,  een  Schelmfe  jon^cn, 
a  Mifchievous  Politician  ,   een  ycrJerfiykefiaat- 
knndige, 
Mjfchi'^vouny,  Baoslyk^  booiaardiglyk, 
Alirchicvonsnefs,  Boosaardi^heyd- 
MISCONCEIVE,  Qna^iMoPM^jt. 
^USCON}hCTVRE;  een  ^aifhcgij/!ngi 


MIS- 

MISCONSTRUCTION,  Misdnyding,   verkeer^ 
de  MStleigsn^^  valfche  bedmydenis.  ^ 

to  MrSCON'STRUE,  MiUitydcn,  verkccrd  nyt-' 

leggen. 
Misconftntcd,  Mtsdmd^  verkeerd  uytgeleyd, 
MISCONTENTEU ^  msnoegd, 
to  MISCOUNSEL,  Qjta.flyk  raaJen, 
to  MISCOUNT,  Quaaiyk  rekenen^  vergijfen. 
Miscounted,  WiTiinA^ of  hnd^veriifl^ 

MISCREANCY,  Ongc.  van*tgchof 

Miscreant,  een  OngeloQVigtf^  gLU^fsvcrzadker, 
MISDEED,  een  Mtsdaad^  overtreediHg, 
to  MISDEMEAN  himfclf,  Zuh  qaa^yk  dra^en. 
Misdemeanour,  IVmbedryfy  mssdryf  y  ontromw  in 

V  bedienen  van  een  avnpt. 
HJgh-misdemeanour ,  Hoog-wanbedryf  ^  dus  wordc 
fiet  in  Engeland  genoemd,  wanncer  iemand  ices 
zegt  of  doet  het  welk  Itrekt  om  den  Vortl  by  *t 
volk  verbaat  te  maakcn. 
to  MISDO,  iWS?/^^'^. 
Misdoing,  Afixdoeningj  *^—  misdoende, 
to  MISDOUBT, /*6»^-  vfeien. 

Misdoubted,  i*Onrecht  . 
MISE,  Zekeregift  offchatttng. 
MISER,  ecH  Elcndige  bhed,     Dit  woord  wordt 
doorgaans  voor  een  Gierigaard  gcbruykt,  als  a 
Greedy  or  covetous  mifcr,  een  Gierige  vrek* 
MISERABLE ,  Elteniig ,  deerlyk  Jammertyk ,  rantf^ 

Zalig ,  rrek, 

't  Is  a  miferable  thing ,  rVx  fen  jammerlykc  zaak. 

Miferablcncfs,  EUndigheyd^  f^rekheyd. 

Miferably,  Elendi^lyk^  jammerM, 
MISERERE  M^I,  een  Darmkink^verftopping  der 
kleyne  darmen^  (waardoor  de  nfgang  ter  ktele  uyt- 
komt.)  Om  de  decrlykhcyd  van  deeze  quaalc 
hceft  men  't  dien  naam  gegeeven ,  lynde  de  be* 
tekcnis  deexcr  woorden  eygentlyk  ,  Erbarm  u 
myner. 
MISERY,  Elende^  deerlykheyd^  Jammer. 

He  lives  in  great  mifery,  H^y  leeft  ingroQU  eknde. 
MTSESTEEMED,  We^nig  gtacht. 
MISFORTUNE,  eenOngduk, 
♦Misfortunes  fcldom  come  alone,  Een  angehk 
komt  zelden  nHeen, 
to  MISGIVE,  Een  quoad  voorbeduydfel geevem. 
to  MISGOVERN,  Ona^ifyk  regeeren  o?  bejlicrm 
Misgoverned,  Qnaaiy^  bejherd. 
Misgovernment,  een  Qnaade  regeering* 
MISHAP,  Mirinkking. 
toMiSHAPPEN,  (hiaalyk gehkken. 
to  MISHEAR,  MisFooren^  verkeerd  imren, 
MISH-MASH.  Men^elmoeu 
to  MISEMPLOY,  (Itiaatsk  befleeden, 
Misemploved ,  Qnaalyk  be/lecd, 
to  MlS'lNl  ORM,  iJj^rWy*  onderrechten. 
Misinformation,  Qrfaade  onderrecbttng, 
Misinfonned,  Qnaalyk  onderrecht. 
to  MISlNrERPRET  ,   MudaydtW,  quaalyk  dny^ 
Oo  2  den^ 


&91  MIS.         w 

den^  quaalykvertaakn. 
Misinterpretation,  Mtsduyding^  mhvertaaltng. 
Misinterpreted,  Misduyd^  quaalyk geduyd ^  rnhver- 

taald, 
to  MISJUDGE,  QuaaUk  oordeelen. 
MISKENNING,  ccn  Valfche  boMdellng,  mlsver- 

flandy  Verander'tng  van  zyu  fpraak  [in  ccn 

Gercchtshof.  ] 
MISLAID,  Ferlegd.  verleyd ^  irerieerd gelegd. 
to  MISLEAD,  Misleyd^n. 
Misleader,  een  Miileyder. 
Misleading.  MisleydtMg^  —  mislcydendc. 
Misled,  Misleyd. 

I  was  misled ,  Ik  was  misleyd, 
to  MIS  LIKE,  Mishaagen  ,   eeuen  ii/eerzift  hebben^ 

zJe  Dislike. 
to  M  ISM  AN  AGE ,  Quaalyk  beleggen. 
to  MISNAME,  Een  quaaden  toenaam geeven, 
to  MISPEND,  zie  to  Misfpend. 
to  MISPLACE,  FerkeerdelykfUatfen^een  owrechte 

plaats  geeven. 
Misplaced,  Quaalyk geplaasfi. 
Misplacing^  Misplaafjtng ^  verkeerde  plaatsgeeving ^ 

*  verkeerd  plaatfende. 

MISPOINTING,  Kerkeerde  plaat/mg  van punten. 
to  MISPRINT,  l^erkeerd  drukken. 
Misprinted ,  Averechts  gedrukt. 
MISPRISION ,  f^erwaarloozing ,  verzuymtng , vcr- 
acbtelooz'tng, 

Misprifion  of  Clerks ,  Ferznym  der  Klerken  in 
V  boekhouden  en  aantekenen, 
«>  Misprifion  of  Treafon  ,  Ferzvjyging  van  ver- 

raad,    De  ftraf  die  in  Engeland  daartoe  ftaat,  i$ 

verbeurte  van  goederen,  eu  gevangenis  za  lang 

*t  den  Koning  belieft. 
MISPROPORTIONED,  Oneevtnmaatig  ^  onge- 

lykmaaiig^  quaalyk  gefchikt. 
to  MISRECKON,  Misrekenen,  zicb  verrekenen. 
Misreckoned,  Misrekend^  verrekend. 

Misreckoning,  MisrekeninZy  misrekenende. 

to  MISREPRESENT,  yerkeerd  afmaalen  ,   ver- 

keerdelyk  voorftellen ,  quaalyk  vertoonen  of  verbaa- 

len  y  valfihelyk  uytbeelden, 
Misrcprcfentation ,  een  Falfche  uytbeelding^  verkeer- 
de voorftelling. 
Misreprefeutcd,  Verkeerd  afgemaald ^  valfcbelyk  uyt- 

gebeeld. 
MlSRULE^  Oproery  wanordc. 
C>  (t)  The  Lord  of  misrule,  de  Belbamel  van  op- 

roer. 
MISS,  eenjoffer^  i^ffcrtje,     Dft  woord  wordt 

mode  tegen  Meysjcs  gebruykt ,  gclyk  men  op 

^yn  Hollands  zcgt  Zusje^  als  ook  cexkHoenje, 
to  MISS,  Mfen,  fout  begaan. 

To  mifs  the  mark ,  Het  doel  miffen. 

To  mifs  his  blow,  Zynenjlag  miffen. 

He  mifleth  his  aim,/^  is -van  zyn  oogjutt  verjite^ 
ken  J  by  mift  zyn  oogmerk. 


MIS. 

I  mifs  one  of  my  books,  Ik  mis  een  vnm  mfm 

boeken. 
Miffed,  Gemift. 

li  he  iiad  miffed  but  one  fyllablc ,  Zo  by 
eene  fillaab  gemift  had, 

I  miffed  him,  Ik  mifle  hem. 
a  Mifs  (in  footing,)  een  Mistred^  valfche  fas. 

Miffing,  Miffing  y  mijjende. 

MISSAL,  UMisboek. 

to  M ISSH APE ,  Mismaaken, 

Mis-fhaped,     "^      Mismaakt  ,   wanfchapem^ 

Mis  (hapcn,    J  "  "* 


Mislhapcment,  Wangeftahe^  Wanftallirbeyd. 
Mjslhapenly,  IVanfchapenlyk  ^  mismaaktelyk. 


Misfhaping', ' Mismaakinr^ 
MlSSlb.^^  "     -^ 


35; 


-  mismaakende. 


een  Zending, 
MISSIONARY,  een  Sendeling,  uytzendeling^eem 
die  uytgezonden  is  om  te  leeraaren  en  predikem. 
Booted  Miffionaries,  Gelaarsde  Apoftelem. 

tzodaanfge  gelyk    de    Kranfche   bekeertndc 
^ragonders.  J 
MISSEL-TOE,  Maarentakken  y  2eker  bygewas^ 

froeijende  op  de  takken  van  fommige  boomeiu 
SSLE-BIRD,  eenLyfter. 
MIS-SPELT,  'duaalyk gefpeld^  verkeerd geJpeUL 
Mis-ftelling,  een  Verkeerde  fpelling. 
to  MISSPEND,  Qtiaatykbefheeden^  verquiften. 
Mislbent,  Quaalyk  befleed^  verquift^ 
MIST,  Mtjl^  nevel^   qualm ^^damp, 
a  Great  mift,  een  Zwaare  mift, 
a  Blafting  mift ,  een  Verzengende  neveL 
a>  To  caft  a  mift  before  one^s  eyes ,  lemands  oegem 
benevelen. 
By  his  breathing  he  did  caft  a  mift  upon  the  loo- 
king-gIars,Dl?<?r  zynen  adem  bragt  by  een  quaint 
op  denfhiegel, 
MISTAKE,  een  Misftag,  misverftand^misvattingy 
mista/ling  ^  fout  ^  abuys, 
a  Miftake  in  reckoning,  Een  misflag  in  ^trektr 
nen, 
«>To  ly  under  a  miftake.  In  een  misverftandflee^ 

ken. 
to  MISTAKE,  JMijffen^  eenen  misflag  begaan jUm^ 
verftaan ,  quaalyk  verftaan ,  abuys  hctben. 
If  I  do  not  miftake  my  fclf ,  Zo  ik  niet  mis  bek 
cS'You  miftake  me,  Gy  verftaat  my  quaahk.- 
He  misftook  me  quite,    Hy  beeft  my ganfcbehfk 
misverftaan, 
iX?I  miftook  my  way,.W  verdivaalde  in  myuen  twjf; 

ik  flaeg  eenen  verkeerden  weg  in. 
Miftaken,  Misleyd^  misverftaan^  quaalyk  gevat. 
You  are  miftaken ,  Gy  hebt  mis  ;  gy  zyt  misleyJL 
If  I  be  not  miftaken  ,  Zo  ik  het  recbt'heb;  za  ik 
my  niet  bedrieg ;  Zo  ik  niet  mis  ;   zo  ik  bet  wel 
gevat  heb. 
He  has  miftaken  the  fence,  /^  beeft  den  ztmmis^ 
verftaan  y  quaalyk  verftaan  %  niet  wel  begret* 


verftaan  ,  quaalyk  verj 
fen^  o£  verkaera  bcvat. 


MiV 


I 


I 


I 


I 


MIS  MIT.  MIX. 

Miftaking,  Mtffing  ,  mtg<nde. 

MiSTERY,  een  Geheymtms ^  verhorgenbeyd , 

•      €enamhacht^  zie  Myftcry. 
to  MIS-TERM,  £irwf»  ^uasd^n  na^am  (p( verher- 

de  heftaaminz  )  geevrn, 
MISTICAL^  ^/ir  Myllfcal, 
MI5-TIMED  ,  Ecfi  ^uaade  tyd  btraamd^  dc  tyd 

axaahk  befieed. 
I  MISTOOK,  Ik  mifte  {van  to  Miftakc.) . 
MISTRESS,    I    <tne  Metflres^  vrouw ^  jaJfroMW^ 

MISTRISS,      r     minnaarcs. 

C^She  is  niiftrifs  of  all  the  fublimc  chara^Slcrs  that 

enter  the  compontion  of  an  extraordinary  pcr- 

foOj   ^*y  bezit  aJle  de  verhevene  hoedaoJ^ighedin 

dit  by  ten  ongemetn  perfooH  vercyjch  warden. 

MISTRUST,  Miftrouwem^  WMitfonm. 

to  MISTRUST,   MtfiroHwen^  witi  betrouweft, 

wantroHwcn. 
Millrufled »  Alrfhouzudy  met  betroawd, 
Mrftmflftill,  ItafftrQuwigy  acbterkoufig, 
MillruflruIIy,  IVantromv^glyk. 
Milh-uIlJng,  MtftroHwingy  — ^  mistrouvjende^afk" 

terkoft/ie* 
misty;  Mijff'g, 
MEfty  weather,  JMifltg  weer, 
to  MIS-UNDERSTAND,  Misverflaaw. 
MIS  US  AGE,  Miihcmdeiing^  muhruyk. 
to  MISUSE,  Mhhandehtt ^  mishruyken. 
Mifufed,  MhhoHdeld^  rnhbrnykt, 
Mifufing,  Mish(mJeii>f^y  mhhrnyking, 

MIT. 
MITE,  ten  My t^  klander^  zckcr  klevn  geworm- 

te  in  't  koorh;  als  ook  ecn  ickcre  kleync  munt 

die  A/y/  geooemd  word. 
MiTER  ar  Mitrc  ,  een  Myter^   cen  BiflTchoplyke 

hoed. 
IWirral  s  Dat  tot  ten  myter  behoord, 
10  MITIGATE,  l^erzaehten,  verzuettn. 

To  mitigate  the  pain,  De  pynJlUlen  {oiverzacb^ 
ten.) 
Mitigation,  Ftrzachting^  verz§etsng. 
Mitigated,  Ferzaehty  verzoet, 
Mit^atmg,  l^ertaehtiMg  ^  ^—*  verzaehtende. 
MITRED,  Gemytcrd. 
MITTENS  J IVan ten ^vttyflwan ten  xonder  vingcrs, 

bcfrewanten. 
MITTIMUS,   eew  Schriftelyke  erder  ^  *t  zy  aan 

eencn  Cipicr  cm  cenen  gevangcn  in  2yne  bcwaa- 

ringe  te  neemen  ;  of  om  aautckcniogen  van  't 

ccne  gcrccbtshof  na  't  andcr  tc  2enderi. 
MIX 
to  MIX,  Mengen^  vermengen. 

To  mix  gold  with  brafs,  Koper  onder gpud  men- 
gen. 
Mixed,  Gemengd,  vermengd> 

Mixed  with  water,  Alet  water gemengd. 
MIXEN,  etnMtfthmp. 
AlIXER,  eeft  Mengcfy  vtrmenger,  i 


MIX.  MIZ.  MCA,  MOB.  MOC.         293 

Mixing,  Menging^  mengende, 

Mixt ,  Gemengd^  vermengd* 

a  Mixt  fubffance,  een  Vermengde  fioffe. 
Mixtion,  (^ermenging, 
Mixtly  ,  yerw*irdelyk^  rompjlomp* 
Mixture,  Vermengmg. 

I  perceive  there  is  a  mixtore  in  that  liquor,  Ik 
be  met k  dat*er  een  vermenjrinp  in  die  drank  is, 

MIZAN-maft,  de  Bczams  maft. 
Mizan-fail,  bet  Bezaans  zeyi. 
Mizan  topmaft,  de  Bezaans-fieng. 
I  Mizan  yard  ,  de  Bezaans -ree. 
I  Mizan  topliiil,  het  Krnys-zeyK 
I  Mixan  topfail  yard,  de  Kmys-ree, 
{  Mizan  topfail  lifts ,  de  Tsppena^tt  van  dt  KrH\s-ree, 
'  Mizan  ihrowds,  de  Ihsfdimmew  van  de  Uezaans 
ntafl, 
Mizan  chains,  de  Bezaans  rnjl. 
Mizan  fheet,  de  Bezaans  fib eerfyn^  Bi^zams  fihui/ 
Mizan  tlay ,  bet  Bezaans  knihftag, 
Milan  topmaft  ftay ,  bet  Kruys jfenge-Jlag. 
to  MlZzLE,  Stofregenen^  mutten, 
a  Mizzle-rain ,  een  Stafregen  ^  motregen, 

MOA. 
MOAN,   Geklag^  gejammer^  gctreur y  rotiwe, 
to  MOAN  ar  to  imke  a  moan  ,  Een  gckUg  maa- 

ken,  jammer  en. 
Moaned,  Gejammerd. 
Moanfull,  Klaagelyk^  rouwig, 
a  Moan  full  fong,  een  Trenr-lied, 
a  MoaixftiU  voice,  een  Klaagelyke  Jlem. 
MOAT,  een  Ziertjcy  ftofje^    vezelfje^  fplintertje. 
Moats    in  the  beams  of  the  fun,  Stofjes  in  de 

ftraalen  der  zonne. 
Let  me  pull  out  the  moat  out  of  thine  eye ^  Loaf 
toe    dat    ik   den  fplinUr  myt  uw*  ooge  updot* 
Matth.  VII.  4. 

MOB, 
MOBB,  hetGraanw,  Jan- bagel 
MOBILE,  bet  Gepenpei,  H  gemeent  mlL 
MOBILITY,  Bevjeeghkbeyd^  wifpeltmnrigbeyd, 

MOCK,  Befpottingy  befibimping. 
To  make  a  mocE  of  one ,  AU$  iemand  den  fpot 
dryven* 
a  Mock-Iliie,  een  Boertacbtige  fty!, 
a  Mock -poem,  een  Spottelyk  of  klncbtig  gedicht* 
^^  Mock-rain,   een  Regen  die  jttbandt  als  mem 

meende  dat*er  een  braave  t^egen  ofhanden  was» 
Mock- velvet,  7ryp, 

to  MOCK,  Befpotten^  hefcbimpen^  begekken ^  fpof^ 
telyk  na-aapen. 
He  is  very  apt  to  mock  mc,  Hy  is  zeer  gereci 
om  my  te  befi  himpen. 
Mocked,  Befibtmpt^  befpot. 
Mocker,  een  Be/potter^  fihimper^  fpQtvogeh 
Mockuy  ,  Btfpotting ,  f^ottemy. 

Oo  3  Ht 


294  MOC.  MOD.  MOH.  MOI. 

He  made  a  mockery  oih^^Hy  hleldt  defpot  met 

Mock i  1115,  Bcfpottiis^^  I'^'g^l^tifig  J   ..^^^befpQttcnic. 
Mockii^ly,  Spotlclyk, 

MOD. 
MODll,  Jelfyzc.  manicr^  zwier  ^   mode. 
To  follow  the  mode,  Den  zwicr  voljre». 
After  the  Krcnch  mode  ^Naar  de  traafche  mode. 
to  MODEFY,  z'tc  Modiry. 

MODEL,  een  FoorbeeU^  bcwerp^   ontwerp y  toon- 
becld ^  fchets  ^  model. 
Follow  that  model ,  l^olg  dat  voorbeeld. 
I  have  fceii  a  modol  of  it ,  Ik  heb'er  een  onpwerp 
{o(  fchets)  van  rczien, 
to  MODEL,  een  Rlodel  maaken. 
To  model  a  thing ,  to  do  a  thing  after  a  model  ^ 
lets  naar  een  model  doen. 
MODERATE  ,  Maatig  ,  fiber  ,   befiheyden,  gc- 

maatigd. 
to  MODERATE,  -rti;wr/>f«,  hemiddelen. 

To  moderate  his  9Xi^T^2yne  gramfiht^p  maaitgen. 
Moderately,  Maatiglyk^  befiheydenlyk. 
Moderation,   Maatigheydj  befchejdenheyd^  maati- 
ginr^  be  ft  te  ring. 
Moderation  in  Q:Lptu&  ^Zuynigheyd^  fpaarzaam^ 
heyd, 
Modcratenefs,  Maatigieydj  fiberbeyd. 
Moderator,  een  Bejiierder ^  -^-^ dc  t^oQrzitter  vom 

ce;i  vergaderin^. 
MODERN,  Hedensdaags. 

The  Moderns ,  ie  Hedemdaagfchc, 
ro  MODERNIZE  .AT^ir  den  heUcndaagfrben  traxt 

doen, 
MODI^ST,  Zeedlg^  eerbaar. 

a  Modcft  lad,  Len  zeedig  jongcling. 
a  Modcft  woman,  een  Eerbaare  vroMW> 
Modeftly,  Zeediglyk^  eerbaarlyk. 
Modeftv,  Zeedighcydj  cerbaarheyd, 
MODIvJUM,  een  IFeynigfej  een  beetje. 
MODIFICATION ,  lloedaamgmaakingjcblkklng, 

bcvorming^  afmeeting, 
Moditi cable ,  O/U  zJcbfibikken  laa$^  bevormbaar. 
to  MODIFY,  Schikkeny  bepaalen^  bevormen^  wy- 

z'tgcn ,  met  erne  wyze  aandoen. 
Modifying,  If'yzigingy  fihikkingy  bepaaling.     . 

Modish,  Zwicng^  modieus. 

MODULATION  ,  Zinging  op  de  moat ydraaijing 

dcr  ftcmme  in  V  zingen, 
MODWALL,  eenSpecbty  2ekcre  voeeL 

MOH. 
MOHAIR,  Ec9t  zekere  fiort  Tan groffarandyn. 

Silk  Mohair,  Zydc  greyn^  zydc  moor. 

MOIETY,  deHelfi. 
MOIL,  een  Mnyl'czely  ^iV  MuIc. 
(t)  MOILE,^^»  Gerecbt  van  merg  en gerafpt  brood. 
to  MOIL,  Uoelen^  wrteten. 
He  toils  and  moils  to  get  riches,  Hy  woelf  em 


MOI.  MOK.  MOL.  MOM. 

/looft  Ittjltg  om  rykdo/n  te  vergadertm. 
To  moil  in  the  dirt,  In  den  drtk  wroctem. 

Moil'd,  Gewroet, 

Moisr,  yochtig,  dof. 

To  grow  moilt ,  Fochtig  worden. 
to  MOISTEN,  Bevocbtigen^  vochtig  maakgm. 
Moilkencd,  Bevuchtigdj  vochtig  gemaah. 
Moillcncr ,  een  Bevochtiger. 
Moiilcning,  Bevochtiging^  ^"^^bevocbtigtnde, 

1  he  moiftnefs  of  the  air  ,  de  Voebtigheyd  da 
luchts. 

The  moiAure  of  plants ,i&r/^or£/  ^^fif  dtrf  Urn- 
ten, 

Without  moifture,  Zonder  fap .  fappekor. 
MOITY,  c/VMoietv. 

'MOK. 
MOKY  weather,  Dampig  of  dtyzig  weer. 

MOL. 
the  MOLAR  teeth,  de  MaaltandeWj  kiezem. 
MOLD,  ^^ir  Mould. 
MOLE,  een  MoL 
Mole-trap ,  een  AIollen-vaL 
Mole-catcher,  een  iMollevanger. 
Mole-hiH,  een  Mols-hoop. 

*To  make  mountains  of  molehills 
vlieg  eenen  olifant  maaken. 
MOLE  [in  the  body,]  eeu  Maal ^ 

aangcboorcn  vlekje  op  *t  lyf. 
MOLE  [a  fenfe  againft  the  lea,]  eem  Havtm^i 

fleene  beer. 
to  MOLEST,  Moeijelyk  vallem^  laftig  «yi»,  fut- 

len ,  overlaji  aandoen. 
Moleftation,  Uverlajiing^  moeijelykbeyd ^  fmeUhg. 
Mokilcd,  Moeijelyk  gevallen  ,  overlaft   aamgtdtum^ 

gequeld. 
Molefter,  een  Queller^  plaager. 
Molelling,  Quelling  ^  laftigbeyd.  '"—^  ameltmde. 
MOLEWARP,  fen  Mol.  ^ 

MOLLIFICATION,  l^erzachting^vermmm^. 
to  MOLLIFY,  Verzachten^  vermurwtm ^mernktm. 
Mollifiable,  yerzachtelyk^  vermmrwelykymeiUi^^. 
Mollified,  Ferzacbty  vermurwd. 
Molliiyer,  een  l/erzacbter  ^  vermunver. 
Mollifying,  yerzachting^  vermurwing^  -^^  wr* 

zachtenae. 
Mollitude,  Zacbtbeyd^  iederbeyd^  veroiyfiOnjJL 

to  MOLT  (as'  a  bird, )  Ruyen  [als  een  vogd.7 
MOLTEN,  Gefmolten. 
a5»  a  Molten  image,  een  Gegootem  beeld. 
MOM. 

MOMENT,  een  Oogenblik,  gewigf^  heUtg. 

\  Was  done  in  a  moment,  Het gefcbiedie  im em 

oozenbtik. 
a  Thing  of  great  moment ,  Eem  took  vsm  grm 
gewtgt. 


,  Vmem 

modbje^  ecB 


MOM.  MON. 

It  was  of  no  moment,  tht  v/ds  vangeen  htkng. 
Momentaneous ,  i  Oox^»i?itkkig  ,  mAsr  etn  ifogtft- 
Momentary.  f    W/X-  dHnrcnde. 

MON. 
MONACHAL,  Monniks, 

Monachifm,  het  JShnrnkendam  ^  dt  monntkn  ftaat, 
MONARCH,  een  AlUcnhetrJiher,  Monsrik 
Monarchical,  Alhenhc^rfikcHd^daS  tot  ct99e  Monar- 
chy Ifehoori, 
a  Manarchical  government  ,    Etn   EenhoQfdtge 
regetring. 
Monarchy  V  /lihenheerfc%ing  ^  eenhoofdige  regccring^ 

kMMorchv. 
MONASTERY,  een  Khojler. 

a  Monaflical  life,  een  Kioofler-kcven, 
Monarticks,  Khoftftliftgen  ^  Monniktn* 
Monadically  ,  Op  de  wyzc  ttns  khificrs^  of  zyn 

munniks. 
MONDAY,  Mamd^g. 
MONE,  Gcki^^  g€ jammer^  zie  Moan. 
MONEY,  g/u 

Silver-money ,  7Jher  grid, 
BraG; -money,  Kopergtid. 
Smull  money,  Kleyn geld. 
Good  money,  Qoedgeld, 
Bad  money ,  Quoad gtld. 
Currant  money,  Gmgbitur getd^  hofcndgetd. 
Clipp'd  money ,  Bcfmeid  geld. 
Borrowed  money,  Gchcmd geld. 
Prefs-money  ,   Ueld  dat  men  den  genen  op  hand 
geeff  die  tm  oorltg  gtprtft  worden  :  Adnrits- 
geld. 
•Money  will  maVc  friends,  Geldmajih  hemind, 
•'t  Is  Money  makes  the  man,  Geld tnaakt  Mn* 
►  zienlyk. 

m.  He  hath  a  great  deal  of  money,  Hy  beeft  zeer 

H  veei  gelds. 

^^_^  1  have  no  money  about  roe,  7i  M  giengeld  by 

^^™^  To  corn  money,  Geld  mnnten, 

H^       To  hire  for  money,  OmgeU  hunren, 

H         To  lend  money ,  Geld  ttnieenen. 

Hi         To  lay  out  money,  Geld  uytgeeven ^{cf  uytfihie- 

■  ten.) 

■  To  pay  money,  Geld  betaalen. 

■  To  receive  money ,  Geld  ontvangen, 

W  To  pay  ready  money ,  Met  gtrrited  geld  hftaalen. 

Money-bag,  een  Geldzakje, 
Money-box,  eenGelddoosje^reldUsde. 
Money-board  ,  een  Geld-tafer,  tafel  om  g§!d  ^p  tt 

IteiUn, 
Money-bill,  een  Opjlel  V  welk  in  V  ParUmeni  m^e- 
geeven  vj9rdi  om  den  Koning  met  geld  tt  venitCr- 
j^en. 
Moncylcfs,  GeldeUof, 
Moaied,  BegeU^  ^e  Mony'd. 


MOK. 


29r 


Moniers,  Muntcrsy  geldmnntertj  Ifmklerf. 
MONGER,  een  Kraamer y  ko&pman, 

an  Iron-monger,  een  Jzerkraamrr, 

a  Cheefe-monger,  een  Kaaskooper. 

a  Fish- monger,  een  Viskooper^' 

a  Pelt-monger,  een  Felleka^per, 

a  Wood-monger ,  een  Hontko&per, 

a  News-monger,  een  Ferkooper  o( Hefbebb^r  van  . 
nituwe  tydsngen, 

a  Whore-monger,  ten  H^erenjaager^  hoereerder. 
(^) Mutton  monger,  Eengroot  ifefhei^er  van  fehaa* 

pen  vleefchy  alsmMe  een  IherejaiWer, 
MONGREL  ,  een  Ihlfjlach  ,  't  2y  een  d!er  dat 

uyt  twecderley  foort  is  voortj^ekomen,^/  (Ipots- 

wyie)  icmand    wtens    oudcrs  van  iwecderlcy 

landaard  7.yn< 
to  MONISH,  Fermaanen^  tie  Admonish. 
MONITION,  yermaaning^  waarfchattwing. 
Monitor,  een  Fermaaner  ^   waarfchottwer ^  fndaei^ 

tigma^iker ,  raadgeever. 
Monitory,  Vermaanende ^  waarfchnnfioende. 

Monitory  letters,  FeTmaanhrkicn. 

a  Monitory  drenin,  een  14^'^aarfchonwende  dnx^rn^ 
Monitory ,  (fubft.)  een  VermaanpLais^ 
MONK ,  een  Monnik^  munnik. 

a  Monk's  hood ,  een  Monniks  kap. 

a  Monk's-habit,**^!*  Monniks gewaad. 
Monkery,  M^nnekery  ,  ket  monnekendom* 
Monkish ,  Monnikacbtfg. 
MONKEY,  een  Meerkat ,  aap. 
MONOCORD,  Zeker  wnzyk-inflrmment  met  een$ 

fnaar. 
MONOCULAR,  Eenoogig. 
MONOGAMY  ,  een  Hnnwefyk  van  nkt  meer  dam 

tene  XTonw  fe.getyk, 
MONOGRA^f,  ^een  Eenregelige fprenk  of  vaeri, 
MONOPOLIST^    I    eenAlleenhopery  Opkcoper^ 
Monopoliicr,  f      voorkooper  ^  een    die  aliet 

alleen  opkoopt. 
to  MONOPO  LIZE ,  Ofkoopen ,  alleen  opkooptn. 
MONOPOLY,  Alleenkoopery y  opkoop^  alleenkoapy, 

voorkoop, 
MONOSYLLABLE,  een  fVoordvan  eenfillaab^ 

een  eenledig  woord, 
MONSTKADLE,  roonhaar. 
MONSTER,  eenGedrocity  w^wfciepfcl ,  ffhrlk- 
dier ,  monfler. 

a  Sea-monftcr,  etn  Zee-gedrocht  ^  ttemmfler. 
Monftrofity  ,  lyanfcbapenheyd. 
MonSroii!>,  IVanfchapeny  wanfchiftg  ^  gedrocbtig ^ 

monrtrens. 
Monftroufly,  If^anfihapenlyky  gedracbtetyk. 
MONTH,  eenAfaand, 

a  Twelve  month ,  een  Jaar. 

Women s  months,  Maandjlonden  der  vrojtwcn^ 
Monthly,  Mamdelyk. 

Yhc  monthly-flowers  ,  de  M^'jndjlondcn, 
iMONUMENT,  een  Gedenkuken^  Gra^edf. 

The 


196  MON.  MOO. 

The  Monument  (in  the  city  of  London,)  bet 
GeJenhekett  der  Brand  vanLoKdon  sn  den  j oar e 
i666,iynde  een  ougcmccne  hooge  zuyl,wiens 
top  over  dc  gaiifchc  Had  heen  ziet;  gebouwd 
tcr  plaatfe  daar  dc  brand  eerft  begon. 
The  Monuments'  of  Wcllminrtcr  Abby  ,^<r  Vor- 

flelyke  grajfteden  in  de  Ahdy  te  U'eftmunfter. 
The  Monument  of  the  Admiral  de  Ruiter,  de 
Tomhe  van  den  Admiraal  de  Ruyter. 
MONY,  Geld^  ^/>  Money. 
Monyed ,  Mony'd ,  Begeld,  wel  van  geld  voorzien. 
He  is  a  mony'd  man ,  Hy  is  een  man  die  wel  be- 
geld  if. 
Monyer,  een  Munter^  bankier. 

MOO. 
MOOD,  een  Luym  y   aardi^  wyze. 
1  found  him  in  a  good  mood  ,  Ik  trofhem  aan 

in  een^oede  luym. 
He  was  m  an  ill  mood  ,  Hy  was  in  een  quaade 
luym. 
oSrThc  Mood  of  a  verb  ,  de  ITyze  van  een  tVerk- 
woord. 
The  Imperative  mood,  de  Gebiedende  wyze. 
Moody,  Eenzinnigj  eygenzinnig. 
He  is  a  moody  man,  tiy  is  ^cn  eenzinnig  menfch. 
MOON,  deMaan. 
New-moon,  Nieuwe-mdam. 
Full-moon,  f^olle-ntaan. 
The  half-moon ,  de  Halve-maan. 
The  firft  and  laft  quarter  of  the  moon,  Hei  eer- 

fie  en  lefie  auariter  van  de  maam. 
an  Eclipfe  or  the  moon ,   een  Verduyftering  of 
Eklips  in  de  maan. 
a  Moon-calf,  een  IVanvrucbt^  valfche  bevruchting; 
lekere  onbeiielde  klomp  vlcefch  waarvan  fom- 
tyds  wel  vrouwen  bexwangerd  zyn. 
Moon-ihine,  Maanefcbyn. 
a  Moon-lhiny  nkht,  een  Maanlicbte  nacbt. 
MOOR ,  (  marln , )  een  Moeras ,  moer. 
a  MOOR,  een  Moory  Mooriaan. 
a  Black-moor ,  een  Zwartej  een  Mooriaaw. 
a  Tawny-moor,  een  Geele  Moor. 
a  Woman-moor,  eene  Moorin^  Zwartsn. 
a  MOOR- HEN,  een  Meer-koet^  zeekoet^  [ttkcvt 

Water- voft  el.  ] 
to  MOOR  a  fliip ,  een  Scbip  verluyen  ^   [dat  is, 
tuflchen  twee  ankers  vaft  maaken.  ] 

MOORISH,  MoeraJPg,  broekig,  moorfib.  . 

Moored,  Fertnyd. 

MOOT,  een  Oefen-pleyt  in  de  Recbten. 

a  Moot-hall ,  een  Zaal  alwaar  men  zodaanige  ge- 

maakte  befleytingen  bonds. 
Moot-men ,  ^tuJentcn  die  zicb  op  de  Gerecbtshoo- 
ven  ontbonden  om  aldaar  zaaken  tot  oefeninge  te 
beplesten. 
to  MOuT  a  cafe,r«f  Recbtzaak  betwiften  om  zicb 

te  oefenen. 
Mooted  up  by  the  roots  ,  (a  term  in  Heraldry) 


MOO.  MOP.  MOR. 

Met  den  wortel  uytgebaald, 
Mootec,  Mootman,^rii  Student  die  zicb  im  V/J^ 

ten  oefent. 
Mooting,  een  Gemaakte  bepleytinjr. 

^  mop:  "^ 

MOP.  een  Stok-dweyi 
MOPE,  eenSul^fuffer^  druyloor. 
He  is  a  very  mope  ,  Hy  is  een  recbte  fuffer^  hj 
weet  voor  niet  of  hy  acbter  leeft. 
to  MOPE,  Sttjfcn,  balf/impel  warden. 
Mop-eyed,  Mopiical,  Zwak  van  reziebt. 
MOPPEl  ,  een  Kindtje^  eenwieht. 
a  Pretty  moppet,  een  Aardig  wdebt^  eem  a^rJ^ 

kindtje, 
a  Little  MOPSEY,  een  Kleyn  Meysje. 
MOR. 
MORAL,  Zeedelyk,  manierlyky  zeedeknmdif. 
a  Moral-man,  een  Zeedelyi  man. 
Moral  Pbilofophy,   Zeedelyke  wysgeerte^  Zjetdt* 

knnde, 
a  Moral  evil ,  een  Gewoonlyk  quoad. 
The  Moral  of  a  fable,  de  Zeedelyke  zin  of/«f- 
pajfing  van  een  j'abel. 
Morality,  Zeedclykheyd^  zeedelejfe. 
to  MORALIZE,  een  Zeedelyke  uytleggimg  ofM^ 

paffing  op  iets  maaken. 
Moralizea,  Zeedclyk  verklaard. 
Moralizer ,  een  Zeedelyke  uytlegger. 
Moralizing,  een  Zeedelyke  verklaaring. 
Morally,  Zeedelyky  naar  de gewoonJyke  wjze^  viA 
gens  de  gemeene  manier ,   volgem  V  ^ew^&m  he* 
loop. 
Morally  fpoken ,  Gefprooken  volgeus  U^emetm  be* 
loop. 
Moralls,  Zedekunde^  zedelejTen. 
MORBIFICAL,  Morbifick  ,  Ziebe  verwns^ 

ke»de, 
a  MORASS-ground,  een  Moerajfige  grond, 
MORDACITY ,  Bttsbeyd,  fnarbeya  im  'tfprtehu. 
to  MORDICATE,  Bits  fpreekeu. 
Mordicative,  Bits. 
MORE,  Meerdcr,  meer. 
More  or  lefs,  Min  of  meer. 
a  Little  more ,  een  U  eynig  meer. 
More  than  enough,  meer  dan  genoeg. 
The  more  he  drinks ,  the  more  he  may,  Urn 

meer  by  drinkt ,  boe  meer  hy  dorfi  krygt. 
The  houfe  is  worth  a  great  deal  more  now,/b 

buys  is  nu  veel  meer  waardig. 
More  than  twenty  years  ago,  Meer  dun  twimt^ 

Jaaren  geleeden. 
More  than  a  hundred  mcTi,Over  de  homJerd  mem" 

fcben. 
There  died  in  one  week  more  than  a  thoufindy 

Daar  fturven  in  eene  week  meer  dam  dmyzemd. 
It  is  more  than  I  looked  for  ,  V  Is  meer  als  ik 

verwacbt  bad. 
Nothing  troubled  me  more^Nsets  quelde  my  meer. 


MOR« 

53r  A  little  more,  and  he  hiid  been  drowned,  Het 

fch^^Ue  vjeymig  uf  hy  was  verdronkcn  ^eweefl. 
O^That  fpeech  was  mod  pathetically  delivered  lb 
as  nothing  can  be  more  ,  dte  rccden  wlerdt  zo 
bcmceielyk  mortgcbragt  ,  dot  het  onvnbcterlyk 
was.  ^  I 

The  more  thou  knowcft  the  more  thou  wilt  be  j 
accounuble  for,   Hoe  gy  mecr  wtet ^  ^^^^y 
mecr  zuk  hcbhcn  te  vcrd^twoordeu. 
kS'Hc  made  no  more  of  it,^  mmkte  dcr  nkt  mecr 
Wfrh  van* 
More  than  once,  Mear  dan  eenmaaL 
1  dcfire  nothing  more,  Ik  begeer  ntcts  mecr; 
Ik  vcriang  nmr  mets   mecr  ;  mcis  wenfcb  ik 
mccrdcr. 
Once  more.  Nog  ccns. 
No  more,  Niet  mecr, 
MOREES. ilfawr//,2ekcre  Ooftmdifche  Katoencn. 
Great  MOREL,  Dulte  bcfcn. 

PcttY-morcI,  Nachfihadc  [xekcr  gcwas.] 
IWORELL A' cherries,  Morcllen. 
MOREOVER,  Daarcftboven ^  daarbcmevcff. 
MORESK-work  ,  Zeker  ruuw  en  oudcrwets  bccld* 
wcrk^  gclyk  als  wannecr  de  voctctt  cft  ftacrtcn  dcr 
Ser^n  naar  Wflde  bladcn  gelykcPi  ^  of  in  V  wild  o^" 
der  lofwerk  vermcn^d  zyn, 
'  MORGAGE,  zic  Mortgage. 
MORIGEROUS,  Gchorzaam. 
MORION ,  cc)t  Sraalc  ondcrwetfe  helm. 
MORI  SCO,  ce  ft  Moor  J  mcorcftdafts. 
(I)  MORISH,  Naar  mecr. 
Thefe  pankakes  tafte  morish ,  Dccze  pannckockcn 

•  fmaaken  naar  mecr. 

MORKiNG,  cen  Gefttin^en  beefl. 
MORLING ,  l4^ol  van  een  dood  fcbaap. 
MORNING,  <fc  jMirj^f» I  morgcnfiond ^  ochtend. 
Betimes  in  the  morning ,  V  Morgens  by  tyds,        \ 
From  morning  till  nignt, ^^ii;*  den  ochtcnd  tot  den 

avond. 
To  morrow  morning,  Morgen  ochtend* 

■  The  Morning-time  ,   Jc  Morgcnftond ,   dc  ochund- 
•    ftond, 

T^e  Morning-flar,  de  Morgenflar. 
Mornine-prayers ,  Morgen  gcbcdcn, 
MOROSE,  Kribbigy  wranttg^  gemetyL 

MoSfi^tr!^'  i    Krrf%AfVi,  wrantigheyd. 

MORPHEW,  Zekcre  wiue  fchurjdheydy   quoad' 

Zecr, 
MORRIS-DANCE  ,  een  Maoren-dans  beftaande 

ycekyds  uyt  vyf  mamicn  en  een  jongen  in  meys* 

jes  k!eeren. 
to  MORROW,  Morgen. 

On  the  morrow ,  V  Andcren  daags, 

I'll  come  to  morrow,  Ik  zal  morgen  komen, 

^  To  morrow  is  a  new  day ,  Morgen  hmi^er  nog 
een  di^. 

Good  morrow,  Goeden  mgrgcn^ 


MOR. 


^9\ 


I 


The  day  after  to  morrow,  Overm&irgiw. 
MORSEL,  een  Becte^  bceije. 
03' To  be  brought  to  a  morftl  of  bread  >  To*  een 

zecrfobcren  Jlaat  gebragt  zyn* 
MORTAL ,  Seerftyk,  doodchh 
I      a  Mortal  man ,  een  ftcrfiyk  menfih. 
a  Mortal  wound,  een  uoodlske  womd. 
a  Mortal  enemy,  een  Dood-vyand, 
Mortals,  Sterflyke  mcnfihen ^  JicrveUngen* 

Poor  mortals!  Armejicrvelingen! 
Mortally,  Dotfdiyk, 

He  was  mortally  wounded,  Hy  was  do$dlyk  ge^^ 
fuetft. 
MORTALITY,  5terfiykheyd,fterfte. 
K-WQ,  coiifider  our  mortality  ,  Zo  wy  onze  fierf* 
lykkeyd  overweegen* 
cd* There  was  a  great  mortality  in  the  army,  Daar 

was  een  groote  Jlcffte  m  ^(  legcr^ 
o3*The  weekly  bill  of  mortality  in  IdOudon  ,  Het 

weekly ic  opflet  der  dooJcn  in  London^ 
MORTAR,  een  Fyzel,  mortier. 

To  beat  in  a  mortar,  /;*  eenen  morticr  flamfm, 
a  Mortar-picce,  een  Mortier  om  bombcn  mcc  tc 

fchicten, 
MORTER,  GcmengdckJk^  kalk-morteL 

To  make  morter,  Kalk  mengen. 
MORTGAGE  ,   een  Sihepenkenms  ,   een  Serpent" 
ding  Van  landeryen  ofgocderen  voor  geld^lulliSiizt 
de  geldverfchictcr  volkomen  eygenaar  daarvan 
wordt,  indien  men  hem  zyn  geld  op  de  gelleldc 
tvd  niet  wcer  betaald. 
to  MORTGAGE  ,  Door  een  Sebcpenkennis  ^r- 
pandtn. 
He  has  mortgaged  his  land,  Hy  heeft  een  SchepeW'^ 
kennis  op  zyn  land  gegeeven. 
Mortgagee,  Die  een  Schepcnkennis  op  ieis  bccft. 
Mortgager,//)'  die  een  Scbepcnkennis  verleend  beefi^ 
Mortgaging,  t^erUening  vaf  een  Schepenkennis. 
MORTIFTtROUS,  DooJclyk. 
MORTIFICATION,  Djoding,  afflcr^int;^  ver^ 
Jlcrving^  qndling ,  wcderwaardigbeyd* 

The  mortification  of  the  flesh,  dc  Duoding  ofaf^ 
flcrving  des  ilcefches. 
to  MORTIFY,   Dooden  (in  eenen  figuurlykcn 
zin,]  tucbtigcn  ^  onderbrcngcn  y  quellen^   den 
voet  dwars  zettcn. 
To  mortify  his  body  by  penance  ,   Zyn  Ughaanf 

door  hoctdoening  tnchtigcn. 
To  mortify  his  affeflions ,  Zyne  drificn  onder* 
brcngcn. 
Mortifying,  Dooding^  tuehtig'tng^  ^^dmdend^. 
MORTISE, ef IF  Gat  ofgroefin  ecnig  houi gemaakt 

om  een  an  der  (ink  daar  in  vajl  te  voegcn. 
MORTMAIN,  een  Ferireemding  ofwerfcbcnking 
'van  eenig  bezit  of  landeryen  aan  een  zeker  gila^ 
genooifchap^  o{  brocderfchap  ^  tulks  dat  het  als  ia 
een  doode  hand  ver^^alt ,  daar  \  niet  wccr  uyi 
te  krygen  h, 

Pp  MOR^, 


19^ 
MORTUARY,  fw  Stetf-gift  ,iyuic  een  gefchcnk 

dat  icmaiid  op  lynen  dood  aan  de  kcrk  van  lync 
Parochic  hccft  niugdaaicii ,  ('t  wellc  cyndelyk 
door  gewoojite  als  ccn  fchuld  is  gcwordcn)  tot 
vergoeding  van  dc  ticnden  die  in  lyn  lecven  nict 
bctaald  waaren;of  ook  wel  ccii  gift  aan  cen  aii- 
derc  Parochic  daar  zyn  lyk  door  gcdraagcn 
%vordt. 

MOS. 
the  MOSAIC AL  Law,  dc  If^a  Mofes. 
MOSAICK  work  ^  IngcUyd  -werk ,  van  fteen ,  me- 
taal^  glasy  fchulpen ^  cnz,  iiytgewrocht  als  ftrik- 
ken  en  blocmcu,  20  konftig  dat  het  allcs  iiiaar 
ccn  ftuk  Ichynt  tc  wcezcn  ;   zynde  *t  zclvc  wcl 
mcert  in  vloercn  gebruykclyk  ;   en  ook  wet  in 
hoiit,  dog  dan  nocmt  men  \  in  het  EngcUch 
Mar4>Hefry. 
MOSCHITO,  Zckcp^c  IftMaanfche  muggt. 
MOSS,  Mqs^  ickere  ruygtc  aan  dcboomengroei- 

jendc, 
MOS-TROOPFRS  ,  Ftyhnyters ,  die  lich  m  \ 
noordcn  van  Schotland  onthouden ,  gelyk  dc 
'    Bandyten  in  Italie- 

MOSSY,  ^iojfigj  ntoiiuhug^  ruyg  begroeid* 
Molly  quinces,  Ruyg  begrattde  queepeereH. 
Mallniefs,.  Mojftgheyd^  ruygtCj  begrocidheyd* 
MOST,  Mcejlcy  metft. 
The  moft  arc  of  that  opinion^  Demeeftezynvax 

dat  gevoeUm 
In  moll  things  the  mean  is  the  beft,  In  de  meejie 

dtf$gen  is  dc  midJelmaat  heft. 
When  moft  of  the  day  was  part,  IVmneerdedag 

mcejl  VQorby  was* 
I  marvel  moft  at  this ,  Hierovir  verwonder  ik  my 

mceff. 
He  lives  moft  upon  herbes  ,  Hy  leefi  meeft  va!^ 
krHyden, 
ifr  Cicero  is  reputed  to  have  been  the  moft  eloquent 
Orator,  CUcr^  VJordt  gcacht  denwclfprcckcnd-- 
flew  Kecdenaar  gcwecft  tc  ^y». 
Holland  is  a  moft  populous  conntxcy  ^  Hollaxd  is 

ccn  zccr  vMryk  land* 
He  was  one  ot  the  moft  perfidious  Princes  that 
ever  have  been  ,   Hy  is  ccn  van  dc  trouwlooftc 
Vorficn gcwccfl  dicker  ooh gcUcfd  hcbben, 
Moft  of  all  5  Mtcft  van  alien  ^  voornaamdyL 
Moft  an  end ,  Sthitr  altyd^  door^a/ms. 
For  the  moft  part  ^  Mccftcndcch  ,  voor  ^$  meer- 

derdeeL 
Moftufually,  I     Gcmccnlyk  ^    gcwoon- 

Moft  commoiilv,        f        Jyi, 
At  the  moft ,  Ten  meeftcn^  ten  hoogftcn. 
Moftly,  Doorgaans^  mecflcndeels. 

MOT. 
MOTE  ,  ten  Zicnje^  een  SpUmcrtje,  zie  Moat. 
MOTE  (ditch,)  dc  Gr^// dit  ecnhuys,  kafteel, 

lirhans  o/ftad  omringr, 
Mottd  about,  Mef  een  graft  amringd. 


I 


MOn  MOV- 

MOTH,  eene  Moty  Zeker  gewormte  *twelk  ftol^ 

fen ,  die  lang  ftil  leggcn »  op-eet* 
Moth-eaten ,  yan  de  mot  apgegeetcn, 
MOTHER,  ecnMocder^  mocr^  het  m9trfpnL 
She  was  a  very  carcfuU  mother,  Zywascemz/uf 

zorgdraagende  mocdcr. 
His  mother  tongue,  Zyne  mceder  taal^  {maedir' 

lyke  SaaL  ) 
*  Like  mother  like  daughter,  Zo  de  moer  h  zfitBM 

de  dochtcr,  ™ 

a  Mother  in  law ,  een  Seh^nm^der^  tehnmwd^ 

mocdcr* 
a  Step-mother,  een  Stiefinoedcr, 
a  Grand-mother,  een  Oraoemoeder, 
a  Great-grand-mother,  ccn  Ovcrgrootmocdfr. 
a  God-mother,  ccn  Gemoedcr ^  doophcjftery  feet, 

pcctemoeij  meter. 
Fits  of  the  mother,  Opftyging  van  de  m^er^vlas' 

Cen  van  V  mocrfprnL 
c  Mother  of  wine,  Uyn-moer* 
The  Mother  of  oil ,  Olt-drocjfem, 
The  Mother  of  pearl,  Paerlcmeer, 
Motherly,  MoedcrlyL 
Motherly  care ,  Moederlyke  zt^rgdraagendheyi. 
She  was  a  motherly  woman,  Zywajeennrnder* 
lyke  vroHW, 
Motherhood,  Moederfshap. 
Motherlefs,  Moederhos. 
Motherwort,  Hartsgcfpaan^  [zeker  kruydH 

MOTION,  Bcivccging^  aandryvingy  vq^tjI^ 

To  obfcrve  the  motion  of  the  enemies  troops^ 

De  bewccgmg  van  */  vyands  traepcn  waarneemen. 

IX^I  did  it  upon  his  motion,  Ik  dccdhetofzynam^ 

dryven, 
cd^a  Motion  was  made  about  it  in  the  ParKament, 
Da^  Ufhrdt  ccn  voorjlag   diesssnfr^amdi  m  V 
Parlement  gedaan, 
to  MOTION  a  thing,  leovaerfleltemyten 
Jlag  wegcns  rets  docn. 

It  was  Motioned  ,  Het  wterdvo^rgeJUgtm. 
Mocioner,  een  Voorftcller  ^  voorjlaancr. 

Motioning,  VoorftciVmg^  voorfianndt. 

Motionleis,  Zonder  beweeging, 
Motrve,  Bewccgende. 

The  motive  faculty  ^  Het  beweevende  vemto^fmi- 
Motive  ffubft.)  ccn  Bewcegreden^beiueegmrzA 
a  MOTLY  colour,  Een  grove  gcmcngeUk  oSdm^ 

kcr_gryze  koleuK 
MOTTO,  een  Zinjprcnk. 

MOV. 
to  MOVE  ,  Bcweegen ^verr^eren ^gaamJt 

voor flc  lien , 

Great  bodies  move  flowly,  Groote  Gghtsmen  k^ 

weegcn  znh  langzaam. 
I  cannot  move  it,  Ik  kan  V  miet  verr&erem. 
fJ^Hc  moved  to  have  thofe  laws  repealed, ^)lf^ 
de  voor  dat  die  wetten  bebearden  e^gefei^t  te 
v/orden^ 


I 


&loict» 


I 


MOV.  MOU. 

Moveable,  Bewee7ilyk, 
a  Moveable  fcait ,  ten  Feeft  dat  met  ahyd  op  ten 
gezttten  tydhmty  g^lyk  Paafih.  cni. 
Moveable  goods ,      i    Koereiyke  goedcren^  tilbaare 
Moveables,  '       goedtrcn^  inbocl. 

Moved  ^  Bewoogen^  verroerd^  ontroerd^         ■  VQor- 
^efteld. 

He  was  moved  by  my  difcourfc  ,  Hy  wierd  door 
mynereeden  hewoogen^^mym  recden  ontroerdchem* 
He  is  prcfently  moved  with  every  faltc  report, 
Hy  imt  Z,ich  terfiond  door  eeft  tegeiyk  valfihge^ 
rttcbt  htwecgen^ 
Eafily  moved ,  Llgt  U  bewergem* 
Movement,  Bewetgin^. 
car  The  Movement  ot  a  watch,  D^  veer  vam  een 

Murwtrk, 
Movent  or  Mover,  cenBeweeger,  beroerder^  <mn- 

raiuler. 
Moving,  Beweeging^  voorftellmg ^       ...  bcweeg^n- 
de^  btwcegeiyk^ 

^  ^  MOU. 

MOULD,  Aarde^  ten  Vorm^ 

a  Bed  of  mould  in  a  garden,  een  Bed  vm  aardc 
in  een  tuyn^ 
CS^To  caft  iitio  a  mouldy  In  een  vorm  gietem. 
C^Thc  mould  of  the  head,  Het  opper-toofd  ^  V  bo^ 

Vffffie  deel  van  *t  hoofd* 
%Q  MOULD,  f^ormcn^  bevormen ^  fatfoeneeren," 
To  mould  bvQ^^het  Brood faifoeneerenj het  deeg 
tot  bro&d^n  maaien, 
«>  to  MOULD,  Befihfmmelen, 
Mouldablc,  Vnrmbaar. 

Moulded,  Gevormd^  bevormd^  ^r.^  btfchimmeld* 
Moulder,  een  Bevormer, 
to  MOULDER,  oriQ  moulder  away,  f^ermolfe* 

men ,  of  tot  gruys  worden. 
Mouldered,  ycrmolftmd^  tot gtuys gemorden^ 
MOULDY,  Befchimmeld,  fcbimme/tg* 
Mouldy  bread,  Befibtmnt fid  brood* 
Mouldy  chcefe^  Sebimmelig^  kaes* 
To  grow  mouldy  ,  BefcmmmeUn  ,  fcbimmeUg 
warden, 
Mouldincfs ,  Befibimnteldbeyd^  fihimmeligbeyd. 
MOULDING,  Bevurmingy  ^--^^  bevurmende% 
to  MOULT,  >    i,  I   J  I 

MOULTER ,  f   ^^J'""*  ^^'  ^"^  ^^S^^^Q. 
MOUND,  een  Heynsng y  fcbuttlng, 
toMOUND^  Omheynen. 
MOUNT,  een  Berg. 

Mount  Sion,  de  Berg  Zhn, 
CO  MOU  NT,  Opkhmmen^  opflygen. 

To  mount  the  breach ,  De  bre£v  beklimmen. 
To  mount  on  horfc-back  *  Te  paerd  flygen. 
a3*To  mount  a  canon  ,  een  Stuk  op  dc  rjfnyt  leggen^ 

of  met  dc  tromf  hoogcr  dotn  ryzen, 
g^  To  mount  a  trooper ,  Eenea  ru^ter  met  een 
paerd  voorzUn, 

MOUNTAIN,  ten  Utti. 


>U. 

a  Great  mountain ,  een  Groote  berg, 

*  To  make  mountains  of  molchtU  ,  Fan  bntjes 
kaJleeUn  maaken. 
Mountainous,  Bergaeit/g, 
Mountaincrs,  Berglnyden* 
MOUNTMBANCK,  een  Qnakzaker. 
MOUNTED,  Bekhmmen ,  opgeflccgen ,  voorztin. 

The  Oiip  was  mounted  with  fixty  guns,  Hesfihip 

was  met  zeflig  ftukken  t/aar^fifw,  (gemontcerd,) 

€t  He  was   well  mounted,  (he  had  a  good  horfe 

under  him,)  Hy  was  wei  opgezeeten\  Hy  bad 

een  gocd  paerd  onder  zyn  /y/. 

Mounting,   OpkUmming  ,  epjlyging  ^    ^  ■»■  opklim' 

mendf, 
to  MOURN,  Trenren^  rouwig  zyn. 

To  mourn  for,  Betrenren^  in  de  rouw gaam. 

She  mourns  for  her  husband,  Zy  goat  over  baareik 
man  in  de  rouw* 
Mourned,  Getrenrd* 

Mourned  for,  Betrenrd^  in  de  rouw gegam^ 
Mourner ,  een  Trenrer. 
a  Mourner  (in  black,)  een  Ronivdraager. 
Mournfull,  Treurig^  rouhtg^  beklaagelyk. 
Mourn  fully.  Op  een  trenrige  wyze  j  betreuretyk^ 

beklaagelyk* 
Mourning,  Trenring^  betrenring^rotit/^^'^-freiit^ 

rende. 
Mourning  apparel ,  Ronwgewaad^   rouw-kleertn^ 

a  Mourning-cloke,  een  Rouw-mantei, 

a  Mourning-coach,  een  Ronw-koets. 

a  Mourning  hatband ,  een  Rouwband* 

a  Mourning  hood,  een  Komwkaper^ 

a  Mourning  fong,  een  T^remited. 

To  wear  mo u ruing,  In  de  rouw  gaan* 

To  put  on  mournrag ,  De  ronw  aanneemen. 

To  leave  otF  the  mouraing ,  De  rQ»w  af7^ge$ti 
MOUSE,  een  Muyu 

a  Little  moufe^  een  Mnysje, 

a  Field-moufe,  een  f^Hd-mnyr, 

a  Fliner-moufei  ?  rr,      _ 

Rcar-moufc.      '  ?   eenFUcr-muy^ 

♦A  moufe  that  has  but  one  hole  is  eafily  takcni 
V  h  een  arme  muys  Mc  maar  een  hoi  hecft. 
Moufe-hole,  een  Muyzenhok 
Moafe-trap,  een  MuyzevaL 

To  fet  up  a  moafe-trap,  een  Mnyzevsl  zeftefti 
Moufe-durig,  Mnyze-kentekn  ^   muyzedrek. 
Moufe-ear,  Muyzen-oor^  [  xcker  kruyd,  ] 
to  MOUSE ,  to  catch  mice  ,  Mnyzen  ,  ntnyzeif 

lamgen, 
Moui^,  een  Muyzevan^er^ 

That  cat  is  a  good  moufcr ,  Dceze  kat  is  eengoe^ 
de  muyzevanger. 
Moufing,  Mnyzevan^inF  ^  ^^mnyzevangende, 

a  Mouling  cat,  een  Kat  die  wel  muyft, 
MOUTH,  een  Mond^  mnyl,  fmoel,  bet. 

a  Wide  mouth ,  een  IVyde  mond. 

jl  Little  mouth ,  een  Mondtje^  kleyne  mond^ 

Pp  1  Tll# 


fjj'       MOU.  MOW.  MOT.  MUC. 
The  mouth  of  a  Hon,  etn  Lfeuivem-mrU 
The  mouth  of  an  ox,  tea  O^tm  fm-.^L^ 
The  mouth  of  a  do;:,  dc  B^k  vox  ees  hyvd. 
The  mouth  of  a  bottle ,  de  Mmx  of  hah  t«  ttm 


The 


he  mouth  of  a  haven ,  Dt  m'.nd  zan  een  taz en. 
The  mouth  of  an  oven,  De  m-jnlxoM  etn  vien. 
Bv  word  of  mouth,  ^Undeltng. 
He  fpokc  to  them  by  word  of  mouth ,  //.  ^^rjk 

mon deling  UA  ben. 
To  ftop  one's  mouth,  lemand  dca  mynd  ft^jptcn. 
33rHe  has  but  from  hand  to  mouth,  V  Is  met  hem 

van  de  band  in  de  tand- 
C3**t  Is  in  e\er)'  body's  mouth,    TJer  heejVer  dc 

mond  vol  van ;  */  //  op  aUtmani  long. 
ei^He  has  made  up  his  mouth  with  it,  H\  beeft'er 

Vicl  mee  geftaam',  bv  beeft'er  'jjA  hy  ge^:.'j»Ken 
fl3f  He  has  his  heart  in  his  mouth  y  Hy  ramauk  d 
nyt  WMt  by  op  zyn  kart  beeft. 
He  that  fends  mouths  fends  meat ,  IIj  die  mon- 

denfchept  zerzorgt*er  eeten  rwr. 
a  Wry  mouth,  een  Scheeie  bek. 
COrTo  make  a  mouth,  Een  fcheeve  mondtrekken^ 
€en  toot  zetten. 
He  made  mouths  at  me,  Hyftak  my  degnyg  ma. 
CO  MOUTH  it,  Lusdbaereny  een  keel  opzeltem. 
Wide  Mouthed  ,  U^yd  van  mond. 
Foul  mouthed,  Fnyl  van  bek. 
a  Mouth-full .  een  JMondvoL 
Mouthlefs,  mondeloos. 

aMouthiefs  creature,  een  Dier  zonder  mond. 
MOW. 
a  MOW  of  hay ,  een  Unop  hoots ,  een  maalfel  boot, 
to  MOW,  Maaijen. 
To  mow  down ,  Afmaaijen. 
What  you  fow  that  you  mjuft  mow,  '/  Gcmegy 
zaait  zult  gy  ook  maaijen. 
Mowed,  Gemaa'td. 
Mowing,  Maaijimgy  ^-^maatjende. 
The  mowing  feafon,  de  Maai^tyd^ 
Mown,  Afgemaaid. 

^  MOY. 

MOYETY,  delhlft. 
to  MOYL  (toyl,)  H'oeUnj  wroeten^  — .i^j^o^ 

delen. 
Moyled,.  Gewoeldj  gewroety  ^-^^^bezoedeld. 

Moyline,  IVoellng^  bezoedeling. 

MOYST,  Vocbtig,  zie  Moift. 

MUG. 
MDCCULENT,  Snottig. 
MUCID,  Bcfcbimmeld. 
Al-ucidity,  BefcbimmelSeyd.. 
MUCH,  yce/. 

He  is  much  older  than  I ,  Ily  is  veel  oMder  als  ik. 
Much  good  nuy  it  do  ye  ,  li^el  moet  bet  u.  be^ 

komen. 
With  much  ado,  Met  groote  moeite. 
I  had  much  ado  to  get  there  by  day  time,  Ik  bad 


MUG.  MUD.  MUE. 

veel  nKeste  omW  bv  dsge  te  komem. 
•Nijch  coin  much  care,  f^eslgeUs  veel z^r^ 
•Much  wouli  have  more jGeUjhp: geem gterig-- 

Ci\d. 

I  do  not  much  martcr  ir,  /*  ach:  r:t  m'::t  vteL 
rjr  I  am  much  afraid ,  /<  ben  zeer  pevreefL 
:3'Hj  is  much  a  fcholar,  Hy  it  een  zeer  gtleerd 

per\<M, 
rjf  Much  about  the  iaoic  time,  Zeer  ma  omtremt  £e 

Zeifde  t\d. 
Xi  He  fbukfthe  houfe  for  much,  Hy  he  eft  bet  bmjs 
dier  zerlizft. 
Thus  mjch  I  have  Cgnined  unto  ye,  Dms  veei 

ke!f  ik  ulieden  bekena  genuait* 
How  much,  Hx  veelf 
For  how  much,  Om  bie  veell 
So  much,  Zo  veeL 
•J-ll  fo  much,  Ezen  zo  veel. 
As  much  again,  Xog  eens  zy  vetL 
Exceeding  much,  2eer  veel. 
So  much  for  this  time,  Zo  veel  rwr  decz^  tyj, 
i     Had  I  known  as  much.  Had  ik  za  veel gcwcetem. 
Too  much ,  At  te  veel. 
Much  like,  Zeer  gelyk. 
Inasmuch,    Lr.^**-,.  /      *j        t 
For  as  much,  f  ^'"^  ^  ^^^'>  nademaoL 
Much  lefs ,  reel  min. 

'It  was  not  fo  much  as  ufed,mi]ch  leis  was  tt  JB 
any  eftecm  ,   Het  was  niet  eens  in  *tgebn^k^ 
veel  min  dot  bet  in  eenige  acbtiteg  Z/om  zym. 
Twice  as  much,  Txveemaalzo  vteL 
oS'To  make  much  of,  Feel  werks  van  maakem^veH 
van  bouden. 
He  made  very  much  of  her,  Hy  bieldt  zeer  ved 
van  boar ;  b\  bad  baar  van  barte  bezituL 
MUCIL\GINOUS,  Snottig,  fiaymig. 

MUCK ,  Mefty  mis,  Focbtig. 

Muck-hill  >  een  Misboop. 

to  MUCK,  Aliften,  mejien. 

Mucked.  Gemifl. 

MUCKbxNDER,  een  Kinder  nemsJoeMr^ 

MUD. 
MUD ,  Modder ,  kley ^  leem ,.  flyk. 
To  (lick  in  the  mud ,  In  de  modder  UyvenftedeB^ 
a  Mud-wall ,  een  Lecme  wand. 
to  MUD,  Bemodderen, 

To  mud  the  water,  Het  water  modderig  maakta^ 
Mudded,  JModdcrig  j^emaakt  ^  bemodderd. 
Muddily,  TroebeLniet  helder. 

Muddint?,  Bemoddering^  bemodderende. 

to  MUDDLE,  In  dejlik  lobberem,  [gelyk  gantcn 

enecnden.] 
Muddy,  Alodderig^fl/kkigy  troebeL. 
Muddy  water,  Modderig  water. 
Muddy  wine,  Troebele  wyn. 
odr  a.  Muddy  look ,  een  Donker gezJgt. 
MUE.  *     ^ 
a  MUE  for  hawks,  om  Ji»oL  voor  valicm  ommti 

rmjemm 


I 


MUE.  MUF.  MUG.  MUL. 

to  MUE,  Ruytn^  zh  Mew. 
MUF. 
MUFF,  ecm  Mof, 

a  Sable  mufl\  ten  Sabele  mof, 
to  MUFFLE  up,  BemoffeUn^U  aanzigt  ofdc  kin 
met  doekcn  bewindcfi. 
To  muffle  himfelf  in  his  cloak  ,  Zuh  w  zynen 
mantel  f>emmden. 
Muffled,  Bev/ondcff^  hemoffeld. 
Muffler,  €en  Strook  of  doe k  om  ondcr  de  kin  tt  doen. 
aMufflinff  up,  een  Brwinding^    bcmojfeitng. 

^  MUG. 

MUG ,  ecn  Bkf'p^jt, 
MUGGISH,  SchimmeUg. 
MUGIENT,  Loeijende,  bulkcnJe. 
MUGWORT,  Bszoet ,  ickcT  kruyd, 

MUL. 
MULATTO,  €en  HaljJUcJb ,   ecn  die  van  ecn: 
zwiincn  vaderen  bhnkc  moeder,qf  van  eea  blan-  I 
ken  vadcr  er>  zwarte  moer  gcboorcn  Is, 
MULBERRY,  een  Muerbcezi,  moerbey. 
a  Mai  berry- tree,  een  Moerbeezicnboom. 
MULCT,  tf^ir^  Geldbocte. 
to  MULCT,  In  boet^  bejlam* 
MULE,  een  Mnyt'czel^  ntmyl. 

MULLED  lack,  Heetefek  met  fnyker  en  kruyd, 

MU1.LE1N,  llWruyd. 

MULLER,  een  {'envflecn  om  verw  op  te  vnven. 

MULLET,  ecn  Bark^el^   [zekere  viTch,  ]  '^ 

Een  v\f-pHntig  ftarretje  op  een  vjopenfchtid  ^  bete- 

kcneridc  den  dcrden  bracdcr,  — —  alsmede  een 

tfo^jdbrelers  tan^etfc* 
MULMULS,  Mallemolens^  zekcre  Ooftindifchc 

lynwaaten* 
MULSE,  Meede. 
MULTIFARIOUS,  Fcehondig. 
MULTIFORMITY,   P'cchormigheyd. 
MULTII^OQUENT,  Vcel  van  woorden  y  zter 

praatinhtig, 
MULTJNOMINAL,  Vcehamnig. 
MULTIPAROUS.  Kfr/f#^if/  ba^enie. 
MULTIPLIC.ABLE,   yermi^ig^uldtgbaar. 
MULTIPLICATION,   f/ermerngvuldigmg, 
Multiplicious  ,  t'ei^lvoudtg^  veeivuidtg. 
MULTIPLiriTY,  l^eehouJigheyd: 
to  MULTIPLY 5   yermtnigvmidigen  ,   Virnuerde' 

ten, 
Multiplycd,  l^crmtnigvkUsfdy  vermeerderd* 
Mukiplyer,  ten  t^ermenigvuldiger  ^  vermetrderaar^ 
Multiplying  ,   f^ermenigVMldtging  ^   —  vermenig' 

vnldi^end^* 
a  M  iitiglvingghfs,  ecn  Ffrgrooiglttf, 
M  U  L  T I  t^CJT  EN  r  ,  ve^hermoogend ,  magtig  om 

veei  nyt  tt  votren. 
MULTISCIOUS,  Veeimuund€.   * 


3<Jr 

MULTITUDE,  Memgte^  veclbeyd^  ict  gemeC'- 

tfc  volk^  de  fchn^re. 
Multitudinous,  Dat  tot  de  menigte  bchoort. 
MULTIVOLLNT,  Veranderlyk  van  wiL 
MULl  UKE,  MaJg.'U, 

MUM. 
MUM  ,  Ssil^  fits ,  mond  toe ! 

To  be  mum,  Stom  zttten^  met fpreekcn^ 
MUM ,  Mf>m^  leker  zwaar  bier. 

Brunswick  mum,  Eronswykcr  mom. 
to  MUM13LE,  Mompclen^  prcz^e/en^  habbelen. 
He  mumbles  to  IiinifclJf,  Hy  mompeh  tegen  zkb^ 

zehen. 
To  mumble  his  prayers,  Zyne gebeden prevelen, 
«>To  mumble  a  cruil  ,   Langzaam  over  een  korji 
kaanwen^  »ver  een  korjl  b*ii>hekn, 
Ct)  To  mumble  one  foundly/c^iw^J  luflig  vuyft^^ 
Jook  geeien. 
Mumbled,  CemompcUy  gepreveld^  gebMeid, 
MumbTer,  ecn  Mompdaar  ^  prevelaar^  babl^elaar. 
Mumbling,  Mompehng^  preveUng^  babbeling^^^ 

mompelende, 
Mumblingly,  Mompelachtigy  babbclacbtig, 
MU MMER  ,  een  Fermomde. 

a  Company  of  mummers  ,  een  Party  verm^mi^ 
gaflcn^ 
Mummery,  een  Mommery^  mommendanr^ 
Mumming,  Het  fpeehn  voor  mom. 
MUMMY,  Mffmmi,  xckere  ftoffc  gelyk  pik,ko- 
mende  van  gcbalfemdc  lighaojiien  uyt  Arable,  of 
lynde  uyt  Joodenlym  gemaakr. 
to  MUMP  one,  lemand  her  en ,  iemand  by  de  neui 

hebben. 
Mumped,  Geherd^  by  de  netti  gehad. 
Mumper »  een  Paniikker^  t^clbczem. 

To  go  a  mumping,  Ongenoud  op  U  maal  komen^, 
opfchuyfjes  io&pen, 
MUM  PS'  ( mouths  ^}  de  Gnyg ,  toot, 
the  MUMPS,  de  ii^ygj  of  ecngezmtl  in  dt  heeh 

to  MUNCH,  Kaanwem 

Munched,  GekauHwd, 

Munchcr,  eem  Kaauwer, 

Munching,.  Kaanwingy  —^kaanv/ende, 

MUNDANE,  IVcrrcldfch. 

MUNDATORY,  Zuyverende. 

MUNDAY,  Mutndag. 

MUNDIFICATION,  Reymging  ,   znyvering. 

to  MUNDIFY,  Reynigen^  znyveren^  Jlhuonmaa^ 

ken. 
Mundifyed",  Gereynigd^  geznyverd*- 
Mundificnti\  c ,  Zuvvcrend, 
^\xnd\ifin%f  ReynigtHgyfcb^^nrndtdSng^  -^-^  rey^ 

nhen  ie. 
MUNGREL,  ecn  Haljjlach^  gelyk  als  ecn  muyl- 

eici;  CTc*  Mongrel. 
MUNICIPAL,  Oat  tot  de  vrybeyd  of  V  recbt  VOM 

eenfiadhehorty  of  <^'>  dezclve  geniet, 

Pp  3  Ul^ 


•joi 


MUN.  MUR.  MlJSi 


MUNIFICENCE,  Milddaadigheyd. 
Munificent,  Milddaadig. 
MUNIMENT ,  een  hefting ,  fterkte. 
Muniments  9  Handveften^  vrybrieven  ^  en  Mergelyke 

blyken. 
a  Moniment-houfc,  een  Sterk  en  wel  verzorgd  ver^ 
trek  in  Domkerken  en  kajleelen  ,   om  bet  zegel^  de 
bandvefien ,  en  V  zilverwerk  in  te  bevjoaren. 
MUNITION,  Kry^stuyzy  eorhgs-gereedfchap. 
Munk,       I      '.J   Monk,  • 

Munkey,  i    *'^  i   Monkey, 
MUR. 
MURAGE  ,  eenTol  oi [chatting  op  dh gelaiene 
foMtden  of  kanen  ,  om  daaruyt  ftads  muuren  te 
maaken  ofte  verbeteren. 
MURAL,  Dot  tot  een  muur  beboort. 
MURDER,  een  Moord,  doodJU^. 
to  MURDER,  Vermoorden.  ^ 

Murdered,  Vermotn-d. 
Murderer,  een  Moordenaat. 
lAuidcretSjKleynefiukJes  om  metfdfroot  tefcbieten. 

Murdering,  ^ermoordtngj  vermoordende. 

0^  a  Murdering  piece,  een  Zwaar  Jlukgefcbut^een 

kartoHw. 
q^ Murdering  (hot,  Scbrooty  (h&ken  enbrokken 

van  yicr  daar  men  mee  fchiet. 
Murderous )   MoorddaaMg^ 
Murderously,  MoorddoMliglyk^ 
CO  MURE  up,  Bemuuren^bemetfeUn^  foemetfelen. 
To  mure  up  a  doof  or  a  window,  Een  deur  of 
een  venjler  toemetfelen. 
Mured  up,  Bemnurd^  toegemetfeldj  bemetfiU* 
MURENGERS*  Muur-bezorgers  ^  Twee  AiTlp- 
tenaars  in  Weftchcfter  die  jaarlyks  verkooren 
worden  om  toexigt  te  hebben  op  t  onderhouden 
van  de  ftadsmuuren. 
Muring,  Bemuuring ,  —  bemnurende. 
to  MURMUR,  Morreny  murmureeren* 

To  murmur  ^ainft,  Tegen  morren. 
Murmured,  Gemord^  gemnrmureerd. 
Murmurer,  een  Murmur eerder. 
Murmuring ,  Gemor ,  murmureering ,  — —  mottende^ 
Murmuringly ,  Al  morrende% 
MURNIVAL  at  cards,  Vier  kaarten  van  tenfoort 

in  UfpeL 
MURR,  rerkoudbeydin'tbocfd. 

MURREY,  Bmyn^  donker  rood. 
MURRION,  een  Ouderwetfe  helm. 
MURTHER,  zie  Murder,  &c. 

MUS. 
MUSCADINE, Mufcadel  wmc^Moskadelle  wyn. 
Mufcadine  grapes,  Moskadellen. 
MUSCLE,  een  Spier. 

The  mufcle  of  the  hand ,  de  Mnys  van  de  hand. 
MUSCLE  (akind  of  Ael-fish,)  cenMoJjeL 
a  Mufclc-man)  een  MoJfeUmm. 


MUS- 

Mlifculous,  Spserigy  fpierryk. 

Muse,  eenZanggodm^  Zangheldin^  alsmcdc  een 

diep  Eepeyns. 
The  Mufes ,  de  Zanggodinnen. 
05*  To  be  in  a  mnk^n  gepeynzen  tyn* 
to  MUSE y  Bepeynzen,   overdenken. 
Mufed  upon,  Overpeynsd, 
Mufer,  een  Bepeynzer. 
Mufing,  Overpeynzingy  overpeynzenJe. 

MUSHROM,  een  PaddeftoeL  kampernoelje, 
MUSICAL ,  Zangkonftig  ^  dat  tot  de  mnzyk  be^ 
boort. 
a  Mufical  inftrument,  een  Speel-tnyg^  muzyk^in^ 
ftrument* 
Mufically,  Fo/gens  de  zangkonjl. 

She  lings  muiically,  Zy  zingt  mnzyk  ^  zy  zingc 
op  nooten. 
Mufician  .een  Zdngkonftenaar  ^  JpeeJman,  mnzikant. 
MUSICK,  de  Zangkonji,  zangkunde^  maatzang^ 

fnuzyk. 
a  Muiick-houfe,  een  Speel-buys.      . 
MUSK,  Muskeljaat^  muskus. 
Musk-ball,  een  Muskeljaat  bat. 
Musk-cat,  eenCivetkat. 
MUSKADEL,  ^/V  Mufcadine* 
Musked ,  Van  muskeljaat-reuk  doortrokken^ 
MUSKET,  een  Roer,  musket. 
The  butt-end  of  a  musket,  de  Kolf  vote  eem  netu* 

ket. 
a  Musket  (hot,  Een  musket  fcheut.  * 

djr  Musket ,  Het  mannetje  van  een  fpero>er. 
Musketeer,  een  Schutter.  roerfchntter ^  mmkntiiu 
IVIUSKLE,^/>  Muscle. 

MUS  KIN,  eenMufcb  ofmeezt.  zeker  vogckicSi 
MUSLIN,  Neteldoek. 
MUSROL,  een  Neuspranger^  dfiuinger. 
MUSS ^  een  Grabbcl'Wjrpk 

To  make  a  mufs,  Te  grabbelen  gooijem. 
MUST,  Moft,  nieuwe  wyn. 
I  MUST,  tk  moft. 
It  mud  needs  be  fo  ,  Het  moft  noodzsaU^  U 

weezen. 
We  muft  not  believe  all  What  they  fay,  IfymH^ 
ten  uiet  al  wot  zv  zesjren  gelooifen. 
MUSTACHES  (wiskSi,)  K»^^/f. 

MUSTARD,  Mofiaard. 

Hedge-Muftard  (blank-creiTes,)  .S^«r*ni*rf. 
Muftard-feed,  Moftaardzaad. 
MUSTER.  H^apenjchouVJtng y  monftering^ 

To  pafs  muftcr,  De  monftering  pajjeeren. 
03*  a  Mufter  of  peacocks ,  Een  trop  paanwem.  ^ 

Mufter-maftcr,   een  IVapenfcbotewer  ^  Monfterhter^ 

Driimeefter, 
to  MUSTER  ,  IVapenfihouwen  ,     hetrfibomwh^ 

doen^  mofiftereni 
Muftered,  Gemonfterd.  gefebonVjd. 
Muftering,  IVapenfchouvjing ^  heirfihonwing j  mm' 
Jiering^  '-r^monjlerendtt 

aMos* 


MU5.  MUT,  MUZ.  MYR.  MYS* 
a  Muftering-place,  ten  Monfter^UuUs. 
MUSTY,  Muf,  mnffig. 
MulKnefs,  Mnffigheyd. 
MUSTULENT,  Ferfih,  zott  als  mcft. 

Mur. 

MUTABLE  ,  Feranderlyk  ,  wispekuurig  j  ongt- 

Mutablenefs,    x^Verandirlykhe^i  ^     wispekuurig" 
Mutabitity,       C     heyt^  ongefloMzbeyd. 
Mutation,  Veraniertng^  verwiffeUmg. 
MUTE ,  Stom ,  fpraakeioos. 

He  is  as  mute  as  a  fish  ,  Hy  it  zfi  ftom  dts  eem 
v'tfch. 
to  MUTE  (as  a  hawk,)  Kakken.  [gelyk  ccn  valk.] 

The  hawk  mutes ,  De  valk  kakt. 
to  MUTILAl  E  ,  FcrminktH  ,  vam  eemig  lid  be- 

rooven. 
Mutilated,  Fermsnkt. 

Mutilous,  l^erminkt. 

MUTINY,  Oproer^  muytery. 

to  MUTINY,  to  raife  a  mutiny,  0 freer  verwek- 

ken^  aoM  V  mt^tenJlMt. 
Mutineer,  een  Oproerige^  ofroermaaker ^  mnyter. 
Mutinous,  Opreerig^  ^i 

a  Mutinous  fellow,  Eett  oproerlge  vlegeL 
Mutinously,  Opreeriglyk^ 
to  MUTTER,  Mompeleuj  prentelem. 
Muttered ,  Gemompela^  gepreuteld. 
Mutterer,  een  MomPelaar^  preutelpot. 
Muttering,  Montpeling^  gepremtel. 
Mntteringly .  Al  mompelende^  al  preuteletfde. 
MUTTON^  Ssboi^emvleefibr. 

A  leg  of  mutton,  eett  Scbod^em  scbterboue. 
MUTUAL ,  Underling  ,  wederzyds. 

To  entertain  a  mutual  fricndihip,  Een  onderliftge 
vrindfchitO  honden. 
Mutually,  f^  wederzyde. 

MUZ. 

MUZZLE,  deSmnyl.fmoely  mnylj  mnyl- 

band. 

The  mu22lc  of  an  ox ,  een  OJfenfmnyL 
^  The  Muule  of  a  gun-,  De  tromp  van  een  vmmr^ 

roer. 
to  MUZZLE,  Mnylbanden. 
oS*To  Mu22lc  a  fail ,  Een  zeyl  opgyen. 
Muixhng,  AInylkanding ,  mnylbandende. 

MYRIAD,  Tien  duyzend. 
MYRRH,  Mirte^  [zekercgom.] 
» MYRTLE  tree,  een  Minns. 

MYS. 
MYSTERY.  Geheymenis^  verbortenbeyd ^geheym ^ 

geheyme  toeleg  ^  -^-^^  een  kon/l  ot  ambaebf. 
Myfterious.  Gebeym^  verhorgen^  diepzinnijg. 
MYSTICAL,  Gtbeym,  verbolen .  geieynAydenJ. 

geeftelyk.      ^      ^    '  ^*^      ^'^^ 


MYS.  MYT.  NAC.  NAD.  NAG.  NAF.  305 

Myftically,  Geheymkundiglyk^  op  een  verbolenwy'- 
zej  diepz/nniglyk. 

MYT. 
MYTHOLOGIST,  een  Ustlcgger  van  fabelem. 
to  MYTHOLOGIZE,  Faheten  uytleggen. 
MYTHOLOGY,  Uytleggwg  van fabeten. 

NAG. 

N ACKER,  de  rin,  [van  een  viffch.  1 
NACRE,  ^/VNaker. 
NAD. 
NADI R  ,  het  Neder-afpunt  des  bemels. 

NAG. 
NAG,  eefe  Rnyn^paerdfje. 

NAI. 
NAIF,  Natunrlyk. 

oS'a  Naif  (lone ,   een  Zuyvere  en  netfe  fteen\.  do» 
wordt  van  de  Juwcliers  een  gefteente,  daar 
nfets  aan  fchort,  genoemd. 
NAIL,  eenSpyker^  nagel, 
a  Little  nail ,  een  Spykertje. 
a  Tenterhook -nail,<^  Klavier  van  een  takenraant. 
To  knock  a  nail  in  the  wall ,  Eenen  Jjyker  im 

den  mnur  Jlaan. 
The  head  or  a  naii ,  bet  Hoefd  ofde  kop  van  eem 
J>yker. 
l>To  pair  his  nails,  Zyne  nagden  ^nyden,  (af^ 
kn^pen, ) 
To  fcratch  with  the  nails,  Met  de  nagelen  krab- 
ben. 
i>He  paid  the  mony  down  upon  the  nail ,  Ify 
leydW  bet  geld  vo9r$  by  mer  ;  By  betaalde  met 
gereed  geld, 
O^He  labours  tooth  and  nail ,  Hy  arbeydt  met  at 
zyne  mart, 
*He  has  hit  the  nafl  on  the  head,  Hy  beeft  deit 
fpyker  op  V  bwfd  getrojfen. 
Nail'unirh,  een  Spyker-fintdt. 
to  NAIL,  Spvkerem^  nagelen. 
To  nail  a  thing  to  the  wall ,  lets  aan  d€U  mttmr, 

fpykeren. 
To  nail  to  the  crofi,  jIom  V  krt^s  mugetem. 
tt3*To  Nail  up  canon,  Gefchut  vemagelen^  / 

To  nail  up  a  coffin ,  Eene  doodkift  toefpykeren. 
Nailed,  Gefpykerd^  gem^eld ^  met  n^geUn  voorziem. 
His  cars  were  nailed  to  the  pflloiy,  Zyne  oorem 
wierden  aan  de  kaak  gefpykerd.  Eenc  llraffe  iO' 
Engeland  aan  bedriegers. 
Our  Saviour  was  nailed  to  the  crofs,  Onza^  Z^ 
Hgmaaker  wierdt  a<m  V  kruys  genageld. 

Nailed  up,  Vernageldy  toegefpykerd, 

QC^ Great  nailed,  (iroot  van  nagelen. 
NAILOR,  een  Spykeraaryjpykermaaker. 

Nailing,  Spykering^  nageling^ ip^berendi yWih: 

gelerde, 

a  Nailinc  up',   eene  Vernareling^ 

nak; 

NAKED,  Naakt^  bloot. 

As 


304 


NAK.  NAM.  MAP. 


As  naked  as  one's  nail ,  Zo  kaal  ah  een  neit 

Stark  naked ,  Moecicr-naakt, 

He  was  ftript  ftark-nakcd,  Hy  wierdt  mocdcr 
naakt  uytgctrokken. 

Half  naked,  Half  naakt. 

The  naked  truth,  De  naakte  ivaofbtyJ* 

His  naked  body ,  Zyn  naakt  of  bloot  lyf. 

a  Naked  fword ,  een  Bloot  zwacrd. 
Nakedly,  NaakteJyk. 
Nakedncfs,  Naakthcyd^  bhotheyd. 
a  NAKER  of  pearl,  ParUmoer. 

NAM. 
HAME^  een  Naam. 

What  IS  his  name?  Hoe  is  zyft  naam}  Hoe  beet 

He  called  me  by  my  name  ,  Hy  uoentde  my  by 

mynen  naam. 
a  Proper  name,  Een  recbte  naam^  O!?^*  naam. 
a  Chriften  name^  een  Doopnaam. 
a  Sur-name,  een  Toenaam. 
a  Nick-name,  een  Smaadelyke  toenaam^  bynaam. 
He  gave  me  ftveral  rimes  a  nick-name,  7jy  gaf 

my  dikwsls  een  quaa  toenaam. 
a  Good  name*  een  Goede  naam^  goede  aching. 
He  has  a  goodf  name  among  the  people,  Hy  teeft 

eenen  goeden  naam  oHder  de  luydcn. 
He  has  a  bad  name,/^  heeft  eenen  quaaden  naanu 
A  good  name  is  above  wealth,  een  Goede  naam 

ts  beter  dan  rykdom. 
Li  the  name  of  God  ,  In  den  naame  Gods^  in 

Gods  naanu 
He  told  him  in  my  name ,  Hy  zeyde  hem  uyt 

mynen  naam. 
To  change  his  name,  Van  nasm  veranderen\  zy- 
'        nen  naam  verruylen. 
iCt  His  Names  fake,  Zyn  naamgenoot^  genant. 
to  NAME,  Noemen^  heeten. 

To  Nick-name,  Een  quaaden  toenaam geeven^ 
Named ,  Genoemd^  genaamd^  geheeten, 
Namer,  een  Noemer^  benoemer. 
Namelefs,  Naameloos. 
Namely.,  Naamelyk. 

Naming,  Noeming  ^  benoeming^  benaamifigy  — 
notmende. 

^r.r.  NAP. 

NAP ,  een  Slaapje. 
To  take  a  nap,    ycen  Slaapje   opneemcn  ^    een 
To  get  a  nap,      C    uyltje  vangen. 
He  commonly  takes  a  little  nap  after  dinner, 
Doorgaans  necmt  Ijy  V  middags  naa  den  eeten 
een  ^eynjlaapje  op. 
I  got  a  little  nap  in  the  boat,  Ik  ving  een  kleyn 
uyltje  in  defchnyt. 
ihc  NAP  of  cloth ,  de  Wol  of  noppen  van  laken. 
The  Nap  of  a  hat ,  het  Haair  van  een  hoed. 
to  NAP  cloth,  Lakcn  noppen  o( kaartcn. 
the  NAPE  of  the  neck  ,  dc  Nek^  U  achterjic  van 
den  hols. 


NAP.  NAR.  NAS.  NAT* 

UkVKVt^yttn  ^ervet. 
NAPLESS,  Kaal^  daar  de  wol  afgefieettn  it. 
NAPPY,  Noppig. 

^  Nappy  ale,  ^terks  aeh^  zwaar  bier. 
Nappinefs,  Noppigheyd. 
Napping,  Nopptng^  kaarting^  ""^'Jlaaping. 
'jj- 1  took  him  napping  ,  ll^  was  befcbooten  toem  ik 
bv  hem  qtiam :  Ik  lond  hem  zitten  (laaptu* 
NAR. 
iNARD,  *$>y^,  nardm^  [zekere  plant. 3 
NARRATION,  een  yertelling,  verjlag. 
He  gave  us  a  ihort  narration  ,  Uy  deed  ons  cem 
kort  verjlag. 
j  Narrative,  een  Verhaal. 
Narratour,  een  Verteller^  ver balder ^ 
NARROW,  Naauw^  ^gjfi^^li  bekronfem. 
a  Narrow  bedftead ,  een  Naanwe  of  beiremfent 

bedftee. 
a  Narrow  lane,  een  Naauwe  fteep. 
a  Narrow  coat  or  IhOe  ,    een  Naanwe  rok  of 

fchoen. 
a  Narrow  pafTage,  een  Enge  domrtogt. 
a  Narrow  foul,  een  Eng  of  beirompen gemoed. 
Narrow  cloth ,  Smal  lalen. 
a  Narrow  way,  een  Enge  of  fmalle  weg. 
Narrow-weaver,  een  Lintweever. 
to  NARROW,  to  make  narrow ,  riemaamwen^ 
I      naauvj  madken  ^  engmaaken^  verengen^  verfmd' 
I      len ,  final  maaken. 

I  Narrowed  ,  made  narrow  ,    l^ernaanwd ,  mnanw 
i     gemaakt^  verengd^   vcrfinald. 
Narrowing ,  Fernaauwing  ,  vertt^ing  ,  «— «fwr- 

naauwende*  • 

Narrowly  ,  Naauw  ,  naauwkenrig  ,  ter  nanmmtr 
noody  naauwlyks. 
He  looks  very  narrowly  into  it,  Hy  tieier  znr 

naauw  op  toe. 
Don  't  inquire  too  narrowly  into  the  mattCTi 

Verne  em  niet  al  te  naauwkenrig  waar  de  znnk. 
He  efcaped  narrowly  from  being  kiird,  Hs  it 
het  ter  naauwer  nood  ontfiiapt  oat  hy  niet  ink 
gejlagen  wicrd  ;   Hy  oTttquam  het  ter  nasMWtr 
nood  dot  men  hem  nict  dood  Jloeg, 
Narrownefs,  Naauwte  ^  cngte  ^  engheydyfmabe^ 
bekrompenhcyd. 

NAS. 
NASTY,  Morfig,  kladdig,  vuyl 
a  Nafty  room ,  ccn  Morjig  vertrek. 
a  Nafty  flut,  een  Morfige  jlons  ,  morfebcl^  kind- 
degat. 
Naftily,  Morfiglyk. 

They  live  moll  naftily,  Zy  houden geweldig m$r^ 
Jig  buys ;  zy  leeven  hyjler  kladdig. 
Naftinefs,  Morjigheyd^  Uladdighcyd. 

NAT. 
NATAL,  I  als  the  King's  Natal  dar, 

NATALITIOUS.  r    Des  Koningsgeb9ortsji\ 
J     of  verjaardag. 

aNa- 


NAT.  NAV 
a  Natal iifous  feaft,  een  Cfhortc^feeft ^VirjoMthgi 

NATION,  Lmdaardy  volk^  Imdsvolk^  de  loMd- 

zaattft^  natic 
T!^ziiona\jLaftdfchappciyk^  landfchaPs^  volks, 
NATIVE,  jIangebooreny.natHHrlyk,  ^ 
(O*  Holland  is  my  Native  Coumrey,  Holkmd  is 

myn  yadcrlamd* 
Native,  (fubft.)  een  hgeho^ren^  inboorUng. 

He  is  no  native  here,  //v  is  hicr  gccn  inge^fKren.^ 
The  NutiVes  of  England,   de  ffrgehortatM^  {of 
inho<trlinge$t )  van  Engeland. 
NATIVITY,  Gehme^  gehortsjlond 

Ajnfterdam  is  the  place  of  my  nativity  ,  Amjler* 
dam  is  myn  geboaru-plmts  ^  {gehoorteftad  ^   of 
fUa$$  ynyner  gcboorte.) 
To  caft  (to  calculate)  opc's  nativity  ,  hmends 
gebQQrtcjUnd  Hytrtkcnen. 
NATURAL,  NatunrlyL 
a  Natural  incLLnatioii,V<'«  Ndtuurlykc  trek^  zf/chtj 

of  neyging* 
a  Natural  bcaury  ,  ecn  Natuurlyke  {oi aamgebop- 

T€nt )  Jchoonhcyd. 
a  Natural  difpoiition,  €€$9  Natuxrlyke geflcUem's, 
a  Natural  fool ,  fen  G^booren  gek* 
a  Natural  Ibn  ^  cem  Oncchu  zom  ,    natHuriyke 

Natural  id,  ren  NatUHrkHndigc, 
NATURALIZATION,  Een  vergmtning  van  U 

fffbo&rli/igfchap  a/m  etnen  vrctmdcUng, 
to  NATURALIZE  ,  't  hhorlings  mii  v^rgnn- 

mem ,  M  eencn  indoor  ling  maakeft* 
Naturalized,  Tot  eenen  inboorling gemdott ^  met  hei 

inbooriings  recti  begunftigd^  (ot  bcgiftigd^  } 
Naturally,  l^m$  natuure^  uyt  de  nMnur. 

He  was  naturally  religious,  Hy  was  van  natuurt 

g&dxdicTjJlig. 
Natural  nefs,  Natuurlykhcyd^  natuttrlyke  trcL 
NATURE,  N^HHr,  aardt. 
It  is  his  nature,  V  h  zytt  nardf. 
The  law  of  Nature,  tU  ff^et  der  natuure. 
—^        Againft  nature,  Tegen  dc  natuur, 

■  Beyond  nature,  B^ven  de  natunr. 
"        By  nature,  f^an  natuure* 

Natured,  Genatuurd^  geaard, 
^        Good-nnturcd,  Goed'oardig, 

■  Ill-natured,  Qjtaad'aardig, 

■  NAV. 

NAVAL,  Schetps^  ^t gene  t&$  eenfchip  ofvl^ct  bf* 

■  hoort, 

a  Naval  army,  e€»  Scheeps-heir. 
a  Naval-batte! ,  een  Scbceps-gevecbt  ^  zee^gevetht. 

»the  NAVE  of  a  wheel,  d^  Nave  van  cen  wagen- 
rad* 
c>  The  Nave  of  a  church ,  dt  Buyk  van  ten  kerk. 
NAVEL,  deN^el,  ^ 

Navel-rtring,  de  Havel- fir eng, 
Navel-burft ,  ecn  Navelbrcuk. 


NAY,  N£A,  M 

The  Navel  timbers  (ribbs)  ofafliip,  de  Tnbouten 

van  ten  fchip* 
NAUFRAGE,  Schipbrtuk. 
NAUGHT,  OndcHgend. 

This  fhilling  is  naught,  Deezx  fihelling  is  valfih^ 
(of  deugt  niet,) 

This  chefinut  is  naught,  Deeze  kafisnie  is  mdisf 
gend^  {den^t  met.) 

It  is  naught  for  the  eyes,'/  Is  quaad  m^r  de  odgem. 
_To  come  to  naught,  ^/V,  Naught. 
Naughty  ,  Ondetigertd^  aolyk, 

a  Naughty  boy ,  ten  OnJengendc  kngen* 

a  Naughty  rogue,  een  Oolyke  fiett. 

Naughty  tricks  >  Oolyke  kufiren* 
Naughtily,  Op  een  QQlyke  tfyze. 
Naughtinefs ,  Ondengendheyd ^  oolikhyd. 
NAVY,  een  Scheetsvloot. 
NAVIGABLE^  Bevaarbaar,  zeylbaar, 

a  Navigable  nver,  eenyaarbaare  rivter. 
to  NAV  XQ ate  ,  t^Scheep  vaaren ,  zeylen  Jlnuren. 

To  navigate  eartvrard  ,   Ooftwaardaan  (of*/> 
Zrylen, 
NAVIGATION,  de  Scheepvaart ,  ztevaart. 
Navigator,  een  Faarendsman.  zeevaarder. 
Ct)Nl'\VITY,  Naerftigheyd,  vlyt, 

(ONAULAGE,  ^^4^^' 

NAUMACHY,   een  Si  beeps  ftryd  ^  zee-gcverbtl 
*  eenfficgel-zecgevecht, 
to  NAUSEATE ,  IFalgen. 

SS:?  ^-''^'^y'^  -'^-*":?. 

a  Naufcous  taflc,  cen  IValgelyke  fmaaL 
NAUTICAL,    I   V  Gene  tot  fcbepen  otvaarendt* 

Nautick ,  f     volk  bchaort, 

NAY. 
NAY ,  Netn ,  geenjins. 

To  fay  nay  ,  Neen  zeggtn. 
He  fa^'S  nay  to  it,  Hy  zegt*er  neen  tee. 
oS'He  lives  an  honed ,  nay  he  lives  a  pious  life,' 
Hy  Icydt  een  eerlyk ,  ja  by  leydt  een  godvrucbti^ 
leevcn. 
NAZARITE,  een  Nazarener. 

NEA. 
NEAP-tide,  Laag  water. 

Dead*neap,  het  Laa^fte  water, 
NEAR,  Na,  naby^  Mebt^  bykans ^  fiiJer ^        ■■  1 
dtnn^  zuyncg. 
Near  at  hand,  Naby,  dicbt  aanfiamde. 
Near  the  fhore,  Dicbt  aan  Jirand. 
They  came  with  their  (hip  as  near  the  land  af 
they  could  get  ,   Zv  qtiamen  met  bunfehif  z^ 
na  aan  land  als  zy  ion  den. 
He  flood  near  me,  Hyjlondt  dicbt  bs  my. 
He  lives  near  the  city  ,/A^  waont  dicbt  by  de  ftaj. 
He  was  near  being  killed ,  Hy  was  naby  doedgt-' 

Jltjgen* 
We  went  as  near  the  wind  as  could  ht^Uy  zeyl'^ 
den  zo  dicbt  by  de  wind  als  ^t  tmogelyk  was. 

Qq  Sh« 


306  NEA.  NEB.NEC.  NEC 

She  i%  near  reckoiiing ,  Zy  is  op  \t  Idatfi  vda  hkire  r    The  neCedArieS  of  this  life ,  De  ndcMrmf^heiem 

rekening\  hoar  rekening  is  bykoHS  uyt,  [  deex^es  leevens. 

We  are  now  near  an  end  of  the  buiinefs,  Wy  \  Neceflarily,  No^dw^ffdiilfk^  nwdznakefyi. 


hehhen  nu  haaft  ccn  end  'Dan  de  zaakywy  zyn  de 
zasi  nufchier  ten  eynde. 
He  IS  my  near  kinsman,  Hy  is  myn  nabloedvrind. 
Near  t  kin,  Kab^oiutde. 
To  draw  near,  riaderen, 
a  Drawing  near ,  ctn  Nadering. 
♦Near  is  my  Ihirt  but  nearer  is  my  f kin,V/i>W 
is  my  nader  als  de  rok. 
iSt  He  will  go  near  to  leave  VLSy  Hy  zal  ons  heel 

ligt  verlaaten. 
l3r  Nothing  near  ft)  much,0/»  verre  na  zo  vcel  niet. 
He  is  nothing  near  fo  fick  now  as  he  was,  Hy  is 
nu  op  verre  na  zo  ziek  niet  als  hy  gewceft  is. 
tSra  Near  man,  een  Deun  man. 
Nearer,  Nader.  ' 

It  is  a  great  dad  the  nearer  way  ,  V  Is  een  f>eel  \ 
nadcr  weg^  I 

He  took  a  nearer  way ,  Hyfloeg  ten  nader  ^eg 

in ;  by  nam  een  kortcr  v^g* 
He  came  no  nearer  to  .the  city  ,  Hy  qnam  niet 
nader  aan  de  flad, 
Ncareft,  de  Naafie^  het  naafi. 

Which  is  the  nearefl  y^^jriVelk  is  de  naafie  wegi 
Is  this  the  neareft  price?  Is  ait  de  naafte  prys>  is 
dit  bet  naaft} 

Nearly,  Naby^  demttjes. 

'  Nearnefs,  Nahyheydy  ^-^^detmbeyd^  znymgheyi. 
NEAST,  zie  Neft. 
NEAT,  Nety  zinnelyk. 
He  fs  neat  in  his  cloaths ,  Hy  is  net  {of  zindelyk) 

op  zyne  klederen. 
a  Neat  houfe ,  een  zinnehk  buys. 
a  Neat  ftile ,  een  Nettt  ftyU 
NEAT,  een  Rund,  varre.  [een  os  <?f  koe.] 
aNeatstOi^e,  een  OJfen-tong^  koe^tong. 
Neats  feet,  OJfen  voeten^  koe^^voeten. 
Ncats  leather,  Koe-leer. 
NEATHERMOST,   de  Bcnedenfte. 
^Neatly,  Nctjes^  bebendig. 
'KEATNESS,  Nctbeyd ,  zinnelykbeyd. 

NEB. 
the  NEB  of  a  pen,  de  Bek  offpits  van  ^enpen. 
NEBULOUS,  Nevelacbtig.miftig. 
NEC.     ^ 
NECESSARY,  Noodzaakefyi^  ncodofendig  ,  noo- 
dig. 
It  is  a  ileceflkry  thing  ,  H4t  is  een  m0d7veftdige 

zaak. 
I  ftoke  no  more  than  what  was  nccdTary  ,  Ik 

beb  niet  meer  gefprooken  dOn  noodig  was. 
•.Neceflary  comcquence,   Een  modzaaUyk  ge- 
vo/g, 
Necclfirics,   Nooddrttft. 
He  was  not  provided  with  neceflaries,  Hy  was 
niat  van  no0ddtnfi  V9inpzi€n.. 


to  NECESSITATE,  Noodzaaken,  htnoodigem. 
NecciHtatcd ,  Genoodzaakt^  benoodigd. 
I  was  neccflitated  to  depart ,  It  was  genoodzaah 
te  vertrekken. 
Neccflitous,  Nooddruftig^  bcboefiig. 
NECESSITY,  Nood^  noodzaaklykheyd ^  mwdwen* 
digheyd. 
Oftocceflily,  Noodzaakehk. 
I  riiuft  go  of  neccflity,  7*  moet  noodzaaklyk  gaam. 
There  was  no  nccemty  for  it,  Het  was  niet  iroo- 

dig. 
♦Neccflity  has  no  law,  Noodireckt  wet. 
He  made  a  virtue  of  neccflity ,  I-fy  ntoiAte  van 

den  nood  een  detefrd. 
He  is  driven  to  great  neccflity,  Hy  is  ingraoten 
nood  vervallen. 
«>  His  neceflTities  ought  to  be  fnpplycd ,  Hy  hehm 

van  nooddruft  verzorgd  te  worden. 
NECK,  deHals,  nek. 

He  has  a  long  neck ,  Hy,beeft  een  langen  hols. 
He  had  a  rope  about  his  neck,  ^  bad  eemflrtp 

om  zynen  foals. 
He  fell  about  her  neck  ^Hy  viel  haar  om  den  bals. 
He  fell  down  Hairs  and  broke  his  neck ,  Hy  %4d 

van  boven  neer  de  trappen  af  en  brak  JUnbab. 
The  hangman  after*  having  turned  him  off  broke 
his  neck,  Naa  dot  de  beul  hem  a^eftoatem  h§d 
brak  hy  hem  den  nek. 
He  took  him  by  the  neck ,  fh/  vatte  bem  iy  (of 

in)  den  nek. 
♦He  flipped  his  neck  out  of  the  ccJlar,  #^  *j0- 
d€  zicfo  uyt  bet  naauw  ;  Hy  Iceft  zicb  iaurmft 
gedraa^d* 
One  mischief  comes  in  the  neck  of  {another,  A# 
eene  qnaad  volgt  het  ander. 
a  Neck  of  mutton,  een  Nckftuk  fcba^mvkefib. 
a  Neck  of  land ,  een  Uytbock  lands. 
The  Neck  of  a  barber's  \xS:on.^bctHalsgia  vam^etm 

bar  biers  bekken. 
{\)  Neck- weed ,  ( in  a  burlcfque  fence  for  hemp , ) 
Kecl'kruyd ,  in  ccn  fpotachtige  lin  in  pUits 
van  hennip. 
Neck-cloth,  een  Das ^  dasje. 
Neck-lace,  een  Kctting  dse  men  om  den  bals  ioef. 
a  Ncck-lace  of  pearls,  een  Paerl-fnoer^  -eemjimr 
-  paerlen. 
NECK-KERCHIEF,   een  Hals- nensdoei. 
NhCROMANCER,  een  Vooden^waarzeggerji^ 

veraar. 
NECROMANCY,  Dooden-^aarzegge^y ^  tave^^ 
z^vartekonft.    Deeze  konft  wierdt  in  Vwerk  ge- 
fteld  van  de  Tovcrcs  te  Endor,  i  Sam.  28. 
Necromantick ,.  V  Gene  tot  de  iboden-waarzi^e^j 
behoort. 


i*NECTAR»  Codem-dnrnk. 


NEO 


I 


NEC.  NEE- 
NECTARINES,  Pifukfs,  ecu  foort  van  Pcrfi- 
kcu. 

NEE. 
NEECE,  tfM  BroeJen  o( zttflcrs  do^iicr^  Nidi. 

To  be  in  great  need ,  In grootcn  noQci  zya. 

The  fame  need  drives  us ,   Of  Zflfdc  mood  d^sft 

CMS. 

I  will  not  do  It  but  upon  grexr  nced^  U^ai  V 

Ktft  doen  ah  myi  ^roQUn  mud,  -^^ 

If  need  be ,  Indtm  '^  de  itdod  vercyfih*     t^fc 
A  trLend  is  known  in  the  ^irae  of  ncW^mm 

vrmd  kcftt  men  in  dot  mQd, 
I  have  no  need  of  it,  Ik  fn  keb  ^t  mitt  man  noode. 
To  Hand  in  need  of  n  thing ,  hit  van  noodt  hcb- 

btrt. 

There  is  no  need  of  it,  Hei  it  niet  van  m^de, 
^  You  had  need  to  mind  that  buiinefs,  GV  Moor- 
/^       ^.     df  die  zaak  waar  te  ntcmcja, 

♦Need  maikes  the  old  witc  trot,  Dt  noadii  ecn 
f[herp  :^ma0rd. 
cS'To  do  his  needs,  Z\n  ^cvoej^  dscn, 
^      NEEDS,  No^dtaMhlyi,  \nkciyk. 

I  mull  needs  gt*,  Ik  mued  no&dta/Afilyk  roan. 
If  he  wills  needs  do  it^  Indian  by  V  entiiyk  doen 

to  NEED,  P'an  nQode  bMtn^  hhoenjin.  \ 

I  need  yonr  help,  Ik  heb  altcder  hulp  van  mode. 
You  need  not  fejir,  Gy  keboeft  nin  u  vreez^n, 
I  don  't  need  it,  Ik  h/b  V  niet  van  doen. 
What  needs  fo  many  words?  IVanrtce  Z9veil 

woorden  ? 
There  needs  no  dtfputc  about  it,   Daar  tthoift 
^ccn  twifl  over* 
>IeedfulI,  Noodi/^^  diemftijf. 

It  is  very  needrtil ,  Hep  1/  zeer  noodrg* 
Necdfalneft,  N0od:;.aakelykbeyd* 
Needy  ,  Beboeftig  ,  n$oddrnftig^  gehrekiyk. 
Needinefs,  Nooddn^tiibe^d  ^   beb^Uiz^t^d, 
NEEDLE,  een  Nad%  ^    ^ 

X  Little  needle,  een  Naaldtje. 
n  Mariners  needle,  een  Kompas-naaid, 
H  Ncedle-fiill  of  thread,  Een  drand  om  in  un  naald 

iejlceken^  tin  naaU  met  een  draad. 
Needle* work,  B^dunrfii^  naaidwerk. 
Need  I  e- w  rought ,  Ma  dc  naaid  geftikt  ^  g^hmrdMtntd. 
Ncedlc-cafe ,  een  Naaldekooker, 
Needle-maker,  een  Naaldemaaker. 
NEEDLESS,  Onmodig^  nocdehosy  cnnnodzaaklyk, 
h  would  he  aeedlefs  pains  ,  V  Zend  onnoodige 

tnoette  tyn, 
*t  is  necdlefs  to  nietttion  the  matter,  */  //  n^de^ 
hot  de  zaak  te  meiden* 
NEER,  ATi/,  nabs^  ^f>  Near,  &c 
NE'ER  Cfornever,)  Ko6i$. 
to  NEESE,  Nietens  tie  Sncete. 
Neciiug-wort,  Nietkruyd. 


I 


NER  NEC.  NEL  a^Jr 

NER 
NEFANDOUS,  Grnnwclyk,  yshk. 
NEFARIOUS,  Godloos,  zecr  baou 

NEG. 
NEGATION ,  Laegbcning ,  ontkenning ,  bcnecning^ 

ne^rnzegging* 
Negative,  Onrkennende  J  h^benende^  bfneen^nde^ 
n49nz£ggend, 
a  Negative  voice,  etn  Neenzeggendc  firm. 
He  flood  upon  the  negative,  //y  bicidt  zicb  am 
'/  neemeggen  \  by  bhef  bi  *|  9ntke$men* 
NEGLECT,  rerznym,  acheh&sheyd, 
to  NEGLECT,  yerzuymen^  %'crwaarlc0zcn^vrr% 
floffenj  veraehtehiizen* 
He  neglefls  his  duty ,  Hy  verzuym  zynen  fUgt* 
Negleflcd,  Verznymd^  verwaarhojd. 
Neglcfling,  i^erznymingy  verwaark&^ing ^  ^pj 

iterznymende, 
NEGLIGENCE 5  Onacbnaambeyd^verzmymdyji^ 

beyd^  naalaatigkiyd. 
Negligent,  Onachtzaam  ^  scbtelo^t  ^  vtfZHymeiyk^ 

naalaatig* 
Negllgcrntly,  Omubtzaamhky  a^bte/Qotfyi. 

To  hear  negligently,  jichteloos  tQelnvJierew* 
to  NEGOTIATE,  Handei  dryven/verhandekn'^ 

verrichten ,  befct^ikken. 
Negotiated,  Ferhandeid^  verricbe. 
Negotiation  ,   Kaopbandei^   verbandelii^^  vtrrielh 

itng^bandel^  b^indtliur. 
Negotiator,  ten  Verbanaelaar ^  verricbten 
N^Otious,  M'erkzaam^  heeztg, 
NEGRO,  aenZwarty  moar^  neger. 
NEGRUM ANGER,  zie  Neeromanecr- 

NEL 
to  NEIGH,  Briejffben^  aJs  ccn  paerd* 
Nci^htd,  Gebriefiht, 

NEIGHBOUR,   e$m  Gcbunr  y  banrmnm^  hmtr^ 
vr^MW  y  naaften. 
He  h  beloved  of  his  neighbours,  Ify  is  van  zym 

bnuren  bemind. 
Thou  tTialt  love  thy  neighbour,  Gy  znU  uwef§ 

nai-iften  Hejiebben*  MattJi.  v.  43* 
a  Neighbour-woman,  een  Buurzrouw, 
Neigbourhood  ,  dt  Bnnrt^  gebnnrfchap. 

He  lives  in  the  neighbourhood,  Hy  wo$ni  in  d^ 
hunrt* 
Neighbouring,  Gebnurig  ^  aangrenzcnde^  aanpas^ 
iende. 
The  neighbourinjg  countreys  of  Pcrfia,   De  aam^ 
grenzende  landcn^  (de  gebnurland^n)  V4n  Per/ie. 
N eigh bou r  1  y ,  Gebtinrzaam. 

NEIGHING,  Briefcbing,  briefibende. 

NEITHER,  Nochte^  n&cb,  -^-'^gcen  van  beyde. 
He  can  neither  go  nor  (land,  Hy  km  noeb  goan 

mch  flaan. 
Neither  more  nor  Icfs ,    Nccbte  meerder  mik 

minder. 
Neither  do  1  now  know  whether  he  will  comt* 


iot   NEI.  NEO.  NEP.  NER.  NES.  NET. 

O&k  weet  fk  ffn  met  of  hy  wcl  hmen  zsL       \ 
Neither  is  it  needfull ,  Oak  ts  U  met  naoJig  ;  V  is 
ook  met  nood'i^^ 
cS* Neither  of  them  was  willing  to  tell  it^  Gecn 
van  hen  be*jde  vhu  gewtUii  um  he$  te  Zeggen, 
He  takes  neither  part  ,   liy  houd$  zifb  tnfchen 

lfe^e\  //v  kieft  geen  party. 
He  fs  trufte'd  on  neither  fide,  Hy  worJt  van  gecn 
van  btyde  kanten  betrouwd, 
NEO. 
(t)  NEOPHYTE,  ten  Niotwbekeerdi  ^   mknwe- 

iinx. 
NEOTERICK,  NUmw^  van  laater  tyd. 
Neotcrick  Authors ,   Niemve  of  hed^mdaagjibe 
S^hryven^ 

NEP. 
NEPHEW,  een  Broeders  of  zuftcrs  zoon ,   ncef. 

NEPHRITICK,  NiercHwee^nierkolyk,  mer- 

fitekcnd. 

NER, 
J^EREIDES,V#  Zetntmfen. 
NERVE,  een  Zenuw. 
Money  is  the  nerve  of  war  ,  Gdd  h  de  zcnmv 
det  oorlogs. 
^crvoiityj  Zenuwachtightydy  bondigheydy  kra£bi. 
Nervous,  ZenHwacbtig.b^ndig^  krachtig, 

KE.SCIOUS,  Onweetende,  onknndfg. 

NESS ,  dc  Nes,    Een  uythoek  lands ,  waarvan  in 

Eneeland  ecuigc  plaatfen  den  naam  behouden 

hcDben,  ah  OrfWdnefs ,  Sbeerncfs.  Ook  is  tegcn 

over  Amfterdain  zo  cca  uythoek  in  't  Y  die  dc 

Nei  ecnocmd  wordt^ 
nest;  een  Mejl. 

a  Neft  of  birds,  tan  l^ogelnefl. 

To  build  a  nefl,    i    een  Neft  bonwen  ,  een  nejl 
*     To  niakc  a  nefl  ^  f     maakcn, 
aNcft-full,  een  Neft  vol. 
\Neft-eggj  een  N^/i-ey^  een  cy  dat  men  in  U  neft  al* 

iyd  faat  leggen  ^  alsmede  V  eerfle  handgift. 

<t)Neft-coat|  eenJ^hnysbiyver  ^  ecu  die  naauw- 

lyks   buyten  2yns  vadcts  buys  gcwcetl  is ,  zie 

Cockney, 
to  NESTLE,  Neftelen^  vtoelen, 
\    Ta  oedle  about,  Omhopeny.  onmftig  zyn. 
Neftlcr ,  ten  Onrnjlige  woe! water. 
JMeftJing,  ten  Genejtel^  onrujhg  geii^cl^  net- 

telenae. 


^aNefUing  [bird,]  ten  Jvng  voj^eltje  dot  terft  uyt 
tn  Nejl'i 
NET. 


^^.Jffit  wtjigemmtn  is  ^  ten  Nell-kHyk^n* 


NET^  0en  Net^  vifib-net^  vogel-nst  y  ja^ers^nn. 

a  Caft^net,  eenWorp-net. 

a  DiMUght-nct ,  r ivt  Schroh-neS. 

To  let  a  net ,  een  Net  zettcn. 
Net -like,  AU  an  net. 

%  Nvt-mash^  een  Schakel  of  maaz*  van  een  nei, 
Nct-tmkfitj  eep  NfiHbraijtr^  net^ebratfter. 


NET.  NEV.  NEW. 

Net-work,  Netten-wcrk, 

Net-wffe,  NeSs-wyze. 

the  NETHERLANDS ,  de  NederUnJem. 

NETHERMOST,  de  Benedaifte ^ondcrfl. 

NETTING,  NettcMWcrk^  nestenbrAaije. 

NETTLE  ,  een  Netel^  hrandeneteL 

aSea-ncttlc,  ea^Zce-neteL 
a  Nettle-bush,  een  Netel-bofck 
to  NETTLE,  Branden  ofjieeken  ats  nettUm^f 

kn^KtruJlen  ^  ontbuifelen^  plaagen. 
NMRU  C<^^*^if^,  geiftfM^  itntruft^   onshuifeU, 
MSmg^  Branding  y  jntc/H/fg^  ontbutfcling, 

KEV. 
NEVER,  Nooh^  -^^^gecn^  niet  etn^        —  n^, 
I  hadiiever  fcen  him  befure,  Ik  had  htm  wMi  te 

Tooren  gezien. 
It  was  never  heard  of  till  now ,  Men  bad  Vr  n^ 

mooit  voor  nu  va>^  gehoord. 
Never  deny  him  fo  Imall  a  kiiidneft,  Wtygtr 

hem  noQit  zulk  een  kleyue  vrtnMchap* 
Never  believe  what  hcTayes  ,  Gehofvocr  al  niet 
•Wat  by  Zegt. 
C^ There  is  never  a  day  almoit  but  he  comes,/)^^ 

2aa$  fchier  geen  dag  voorby  of  by  komt^ 
acjrNtycr  a  word  came  from  him  ,  Damr  ftmim 
niet  een  woord  van  hem. 
He  laid  never  a  whit  of  him^  HyfprJt  ma  etm 

zier  van  hem, 
1  am  never  the  better  for  rt^  Ik  better  mkt  mn 
al  door  verbeterd* 
0(5*  He  came  never  the  fooner  for  that^  Uyqmm 

danrom  niet  een  zier  te  eerder, 
ocSrl  cannot  gp  th6  I  would  never  fo  ftin  ,   U  m 
kan  niet  gaan  a!  woud  ik  nog  zo  ^aern. 
Do  but  write  to  me,  be  it  never  lo  little^  Schyf 

my  maar^  al  is  het  nog  zo  weynig. 
Be  the  price  ne\xr  fo  great ,   Jti  was  de  fryg  mg 
zo  boog, 
Ncvcrthelefs ,  Niet  te  min  ^  nogtanx. 
NEUTER,      I    ^       ,.  . 

NEUTRAL,    r  Of^^y^g,  geenertey. 

The  Neuter  gender ,  bet  Geenerley  gejlacbe 

To  fiand  neutral ,  Onzydig  ftamt  ^  zJch  tmffilm 
bey  den  b&nden ,  geen  pariy  kiezen. 
Neutrality,  Onzydigheyd ^  geenerlryheyd. 
Neutrally,  Onzydigtyk. 

NEW. 
NEW,  NiCKw^  vetffh. 

Somewhat  new ,  I^ienwaebw, 

a  New  futc  of  clothes ,  een  Nienw  pak  kUi 

a  New  hat,  een  Nieuive  hoed. 

New  fliocs ,.  Nieiewejch^enen* 

New-beer ,  fWfch  bier. 

New-bread ,  f^erfch  brood. 

New  chccfc,  f^crfcbe  kaet.  

That  is  no  new  thing  with  him,£>tf^  is  tern  wirtt 
nifuws. 

:     ♦New  Lords  3  new  laws,  NieMtx;e  Uierem^ 


^■^A 


I 


I 


NEW-  NEX, 


mitrtve  tvetten, 
New-comcd,  Niesiw  gtmunt. 
a  New-coiii'd  word,  ttn  Ntewmgtfmtci  wot^d. 
New-moon  J  de  NUuwc  maaft. 
New-year,  Nlcuw-jaar. 
New -years- day,  Nieum-jaart'dag, 
New-fangled,  NUftw-ftytgevamden^  nieuwgefmeed. 
New-found,    li€rfl'itVQnden y  mtuwgcvQnden, 
New-found  land,  Nicuw-gtvandin  l^aad^  Terre- 

neuf. 
New-married,  Jt^ng-getrotiwdj  ''^T^f^^^Hfe 
New- moulded,  Nieftwgcv&rmd^  meuw  ^fmeed. 
New-laid  eggs  J  Vtrfcht  eijfrem^  vtrfih  geleyde  fijc 

New-vamped,  Of  meuivs  verhanfeld. 

(i)a  NEWGATE  BIRD,  em  Galgbrok ,  want 

Newgate  of  de  Nietrwe-pQon  tc  London  is   de 

gemeene  gevangenisvandievcn  en  nioordcnaars^ 

Hcvf\j  Nieuvjlyks  ^  onlangs. 

This  book  is  newly  comeout,/?//  hoek  is  mettw- 

iyks  ustgckomen* 
He  is  newly  come  home  ,  Hy  u  omloHgi  t^huys 
gekomcH.  # 

Newnefs,  Nieuwigbeyd^  meuivte  ^  eem  mmwtje. 
NEWS,  Nicuws,  n  ten  we  tydimg. 
What  news  ?  IVat  mettwsl 
This  is  very  good  news,  Dh  is  cen  zetr  goede 

tydmg. 
Printed  news ,  Gedruke  nieuvJe  tydmgen. 
To  bring  news,  Tydin^  brengen. 
The  News  book,  de  Pofltydtng^  Caurant. 
News-monger,  een  Vtrffttyder  van  meuvje  tydtn- 

^  ^    ^     NEX. 

NEXT,  Nmft^  ftaaflfj  da^rnaa^  Vitvolgens ^  toe- 

komend* 
I  fate  next  him,  Ik  zat  naaft  hem. 
Which  is  the  next  way  to  that  ftreet?'  ff'^e/k  h  de 

naajlc  weg  na  die  ftrM^t  ? 
The  next  town  you  come  at,  De  naajle  Jlad {o( 

dorp)  door gy  aankomt. 
You  ihall  be  next  to  him ,  Gy  Zftlt  naafl  am*  hem 

zyn\ 
He  Is  the  beft  Poet  next  unto  Virgil,  Hy  h  de 

bcftc  Puiet  naajl  aan  ^^frgilhiS* 
«3rWe  are  next  to  fpeak  of  the  order  ,  tfy  znlUn 

daarnaa  van  de  fchikking  fpretken. 
Luxury  firft  deftroys  an  ellatc  ,  nen  the  foul, 

IVcehU  brcngt  vo^r  etrji  de  gotdertn  daor ,  en 

vervolgcm  de  ziel  ten  bcderve. 
The  ncii  week  or  month,  de  Naaftt  (oi iocko- 

me  file  )  week  of  maamL 
'*he  next  year,  Het  taekomende  jaar* 
"he  next  day,  "^i Anderen  daagu 
Ic  invited  him  to  flipper  againft  the  next  day, 

Hy  modde  hem  tege/t  ^s  anderen  daags  avoftds 

ten  citen. 
He  flaid  there  the  next  day  after,  Hy  bleefdaat 


EX-  NIA-  NIB,  NIC.  309 

*/  anderen  daags  ^  ^f  den  volgendcn  dag. 
The  next  day  after  to  morrow,  Ovcrmorgen. 
NIA. 
a  NIAS  hawk,  een  Jonge  Falk^  die  ecrft  uyt  het 
nell  gcnonicn  is  en  nog  nict  op  roof  hecft  uyt' 
gevloogen. 

NIB. 
the  NIB  of  a  bird,  de  Neb  ofbek  van  een  vegeL 

The  Nfb  of  a  pen,  de  Bek  oipunt  van  een  pen* 
Nibbed,  GeneLd* 

a  Hard  nibbed  pea,  een  Pen  met  eenftyve  beL 
to  NIBBLE  ,   hnahbehn  ,    beknMelen  ,   bedilleny 
knibbeien» 
The  mice  love  to  nibble  the  cheefe,  De  muytem 
kn abbe  ten  gaern  aan  de  kaes. 
iX^Tho  he  cannot  refute  the  book,  yet  he  is  ready 

^ m  nibble  at  it,  Hoewel  hy  V  boek  met  wederlcg* 

""'^  gen  kan ,  echter  is  hy  gereed  om*er  iets  op  te  be* 

dilUn^  (of  owfVr  tegen  u  knibbeUn,) 
Nibbled,  Geknabbeld,  bedtldygeknibbeid. 
Nibbler,  een  Knabbclaar  ^  knibbeiaar^  be^iler.  ^ 

Nibbling,   Beknabbeiing^   bedtUing^  beknibbcling, 

NICANEES,  Nifuanias,    ickcre   Ooftindifchc 

kattoencn. 
NICE,  Keurig^  vies^  /ekker. 

He  is  a  little  too  nice  upon  tliat  matter,  Hy  h 

was  aJ  te  keurig  op  die  zaak. 
She  is  very  nice  in  her  diet ,  Zy  is  zeer  vies  9p 

haar  koji. 
It  is  a  very  nice  Cibjc£t  ,  Het  is  €en  zeer  viev 

Nicely,  Kturiglyk^  viesachtig. 

1  here  is  a  ridiculous  nic«nefs  in  point  of  honour 

now  adays ,  Daar  gaat  tegenwoordig  een  beiack^ 

fyke  vieZfgheyd  in  ^t  punt  i*an  eere  in  zwang. 

There  is  a  great  nicety  in  his  exprcllions,  Daar 

is  een  groute  kenrigheyd  in  zyne  bewoordingen, 

NICH,  een  Fak  of  bolt e  in  den  muur  om  een  beeld 

in  tc  let  ten ,  een  Nis, 
NICK,  een  Kerfy  fpleet. 
QCS*  In  that  very  nick  of  lime ,  Op  dot  eygenffe  puns 

des  tsds 
to  NICK ,  Inktrven. 

od"  He  has  nicked  the  tfme ,  Hy  is  juyft  op  de  tyd 
gekomen ,  hy  heeft  de  tyd  net  getro^en. 
He  has  nicked  the  biifinefs,  //>•  heejt  de  zaak  wet 
getroffen*^  de  zaak  is  hem  weigelnks. 
NICKNi\ME,  e^n  Smaadelyke  toenaam. 
to  NICK-NAME  one,   lemand eenen  Viraehtely^ 

ken  toenaam  gecven, 
Nick-namcd ,  Smaadelyk  getoenaamd. 
N ICKED ,  Jngekerfd,  gekerfd. 
N ick  ing ,  Inkcrving, 

NICTATION,  deBeweeging  der  oosdedfif. 
{\l  NICOTIAN ,  T^ak. 


%xo         Nia  NIG.  NIL.  NIM-  NIN. 
NID. 

NIDGET,  eenGeky  zot. 
NIDULATION,  Ne^^tUng,  nefimaaking. 

NtGGARD,  eem  Frek  ,  ^ierigasrJ. 
Nig^ardish,  f^rekkig^  taat^  vaftboudend* 
Niggardlinels,  f^rekbeyj^  vafthoMdenM)eyd. 
lly,  l^rekkachtfg. 


NIN.  NIP.  NIT.  NO.  NOB. 

Nine  times  fo  much ,  Negemitssl  z»  vttL 
Nineteen  ,  Negentien, 
Nineteenth,  £  NegcMtiemJe. 
Ninety,  Neientig. 
Ninetieth ,  ae  Negentigfte. 
Ninefold,  Negenvoudig. 
Nine  hundred ,  Negemhonderd. 


NfGH,  'JVi,  fMity,  dlcbt. 

Nigh  at  hand,  Nahy^  dscht  voor  da  battd* 

To  draw  nigh ,  NaJerett. 
Higher,  Nddtr  ^  Mcblcr  by. 
Nigheft,  Naafl^  dichtft  by. 
N&incfs,  Nabybeyd. 
NIGHT,  Nacbt^  avond. 

I  roft  at  n^t,  Ik  ftondin  dtu  mscbt  9p. 

I  will  come  to  night ,  Ik  zal  t^ofowtd  homen. 
-  To  ftudy  by  night,  By  nscbt  ftudeeren. 

Stay  till  night,  iVacbt  tot  den  avond. 

To  ly  abroad  all  night,  Dengamfcben  nach  buy- 
tern  demr  Jegfen.  . ,     ^  .  ,  ,        ,      v  ./ 

Ib  the  dead  of  the  night ,  In  V  maarfi  van  den   NIPPLE,  ecn  Tepel,  ffetn. 
nacht. 

In  the  n^ht  time,  In  den  n^ubl^  by  nacbt. 

For  a  whole  night  together ,  Ecn  ggnfcbcn  nscbt 
l^g. 


Ninchundreth,  de  Negenhonderfle. 

Nine-pins  ,  Kegels ,  om  mec  tc  Ipeelen,  U  kegel 

mmtX.  fin  Zct,  gek,  een  recbtefnL 
NlWffi,  de  Negcnde. 
Ninthly,  Ten  negenden. 

^         NIP. 
NIP,  eenNeep. 

to  NIP,  Nypen^  byten ^  fnerpen ^  een  neejr geevem. 
J  Nipped,  Geneepeny  gefnerptj  gebeeten. 
a  Pair  of  Nipper  s,-rf»  Nyptimg. 


Nipping,  mpifg^  ffterping^  h^ing^ 
Nippuig  (cofs ,  B:ffejfbtmpfcbeiiten. 


nypende. 


Ni^pingJ^y,  Snet^end^  bitfelyk. 
fpeen. 
^        NIT. 
NlT.eenKeet. 

His  hair  is  full  of  nits,  Zyn  basir  is  vol  neeten* 
NITRE,  Salpetcr. 


DCSrWhat  time  of  the  m'ght  is  it?  Hoc  laat  is  bet  >  ,  Nkroiky ,  SalpeUrncbtigbeyd^ 

Dus  vraagt  men  in  \  Engdfch  aU  't  avond  is.       xi:--^"-     c^/^-^ — l.:^ 
NighC'Aadies,  Nack-ftudien. 
Night-revellings,  Optrekking  ly  nacbt. 
N^t-walker,  een  Nacittvandelaar. 
Night-gown,  een  Nacht-tabberd. 
Night-cap,  een   Slaapmnts. 
Night-rail ,  een  Nacbthahdoek ,  nacbtmanttU 
The  Night-mare,  de  Nacbtmerry. 
NiditHfliade,  Nachtfcbsade  ^  [leker  kruyd.] 

Woody  Niri%t-4hadc,  A^'srank^  BitterxjM^  [te- 
kff  kruyo.] 
tilGUTlti<i\Le.,eenNMcbttgaid. 

Some  Canary-tnrds  fing  like  a  nigbtuigale,  Sam- 
mige  KMrntri-vogels  zingen  ds  een  Nafbtegojd. 
Nightingale- like,  Gelyk  een  nachuganL 

^      ^  NIL. 

NILL9  Grstys^  vonken  o£  affcbe  komende  ffonkoper 

dot  in  den  oven  beproefd  wordt,  Oogen^iet. 
(J)  to  NILL,  Ongewilltg  zyn. 

Will  he  nill  he ,  i/y  tnil  of  by  wil  niet. 
^  NIM.  ^ 
(+)toNIM,  Suelen. 
NIMBLE,  Gaauw,  knapband^^  fneL 

He  is  very  nimble  at  it,  -^  #Ver  z^ergnmw  ef. 

a  Nimble  boy,  een  Snelle jonren. 
Nimblcnefs,  Gaa^wbeydy  fntlheyd. 
Nimbly,  Gaamtn. 

He  did  it  very  nimbly ,  //y  deed  bft  zjter  gaanw. 

NINE,  Ni^gen. 

jNline  tim;:s ,  NegenmaaL 


Nitrous,  Salpeteracbtig. 
NITTY,  Neetigj  vol  neeten. 
NO. 
NO,  JVir^*,  g^'^'fj  »^V/. 
1  ask  whether  you  will  or  no  ,  Ik  vrn^  rf'gj 

wilt  of  niet  ? 
No  I  will  not,  Neen  ik  wil  niet. 
Should  I  return  f  no  thou£h  (he  would  hitrait 

mc,  Zon  ik  weerieereni   neen  al  bad  ty  nty 

daarook  om. 
He  has  no  mony ,  Hy  beeftjgeen  geld. 
It  is  a  thing  of  no  uie,  V  h  een  zsak  um  geem 

lebrstyk. 
\  Is  to  no  purpofe ,  V  Komt  niet  te  pas. 
*t  \$  jio  matter,  Daar  is  niet  aangelcegen. 
I  fay  no  more ,  Ik  zeg  niet  meer. 
To  lay  no  worfe,  Om  niet  erger  U  Uggp^ 
No  where,  Net  gens. 

nS  S  *     \  ^''^^^^^  ^^^«  ^'^^Z^*- 
1  faw  no  body,  Ik  zag  niemgnd* 
In  no  wife,  GeenRns. 

NOB. 
to  NOBILITATE,  Edelmaaken,  adefyk  m^^en. 
Nobilitated,  Geadeld^  edelgemaakt. 
NOBILITY,  de  Adel,  groote  Adel,  Adeldom, 
The  Nobility  and  Gentry  ,  de  Groote  em  Heyne 
Adel,  de  Adel  en  Edeldom, 
j£>  Onder  Nobility  worden  in  Engelaod  allcen  ge- 
rekend  dc  Hertogen  ,  Markgraaven  ,   Gnuiren, 
BttrggraavpQ ,  Vrjrbeer^ :  Ond«r  Gemtry  Mk>o- 

rco 


NOB.  NOG.  NOD. 

renRidders,  Schildknaapeii,  enandercgemeene 

Edcllicdcn. 

To  forfeit  his  liobility,  ZyMen  adel  verbe$iriw. 
NOBLE,  Edel,  ddelyk. 

He  is  of  a  noble  extraQion,  Hy  is  van  Adel^  by 
is  van  edclen  afkomjit, 
a  Noble  man,  tern  Adeiskptrfoom^  tdelmoM. 

Noble  men,  de  Edelen. 

The  noble  parts  of  the  body,  de  l£Jelfie  dcikm 
des  Ughaamsj  gelyk  het  hart,  de  lever,  ^eoz. 
Noble  [a  coin  J  Eem  zekere  oude  mumt  waatdUg  VL 

Emfitlfche  fchellingen  em  Till,  pence ,  tjndc  een 

dcrde  part  van  een  pond  (lerliugs. 

♦  a  Noble  is  quickly  brought  to  nine  pence,  Een 
dukaton  komt  haafi  t9t  een  Jlmyver\  V  //  geen 
konfl  metier  haaji  een  deel gelds  U  verqtujhn. 
Noblenefi,  Edelheydj  sdeiykbeyd. 
Nobleffe,  de  Adel^  adeldom. 
Nobly,  Adelyk,  edelyk. 

^  NOG. 

NOCENT,  ScbnlMg,  befibaadigenJ. 
NOCIVE,  ScbaadeRk. 
NOCK,  een  Kerf,  keep. 
Nocked,  Gekerfdy  gekeept. 
NOCTURNAL,  Nackelyk,  U geme  mdemcht 

behoort, 

Nodomal  meetings ,  Nacbtvergaderingem. 
Nofturnal ,  (  fubft. )  een  Graadbocg  waarof  mem  by 

macif  kam  zjem  hoe  veei  i^tger  tf  ku^er  dt  Nwrd- 
Jiar  is  dan  de  Pool. 
NoSurns,  Nacbtgetyden ,  ^flcere  aaoh<gebcden  dcr 

RoomsgeikKko, 

NOD. 
NOD,  een  Knik. 

To  give  a  nod,  JE^m  kmikgeevem^* 
to  NOD,  Knikhem. 
Nodded,  Geknikt. 
Nodding,  Knikki^g^  ^^ikkende. 

He  fits  u  nodding  upon  his  chair,  Hy  zkop  zy- 

nenftod  ie  kmkken\  hy  is  aam  V  dmtum  geraakt. 

4^  It  feems  generaUy  (Irange  to  the  English  that 

Nodding  and  Jhaka^  the  bead  fbould  be  a  com- 

|>endiott$  part  of  the  Dutch  language:  but  plain* 

ly  thofe  Gentlemen  (hat  underfbmd  Latin  haire 

Jictle  reafon  to  wonder  at  it;  for  the  words  Am» 

muere  and i^^««^/ dear lyprme  thtttbeiamewas 

praSifed  amongR  the  ancient  Rosiaiif,  yji.the 

Nodding  for  affirming  or  jgrantmg,  Md  Nodding 

bakward  {iS noi  jhakmg  the  head}ibt  denyftig  or 

refufing. 
NODDLE.  hetdUhurhoofd,  de  ks^. 

Your  noddle  can't,  apprehend  this,  Uw  kop  kam 
ilit  niet  bevatten. 
NODDY,  eenGek,  m. 

To  play  the  jnoddy ,  Zich  aamitrtm  ab*€€mgek^ 
NODOSITY,  Knoi^gbeyd. 
.^ilodous  >  FolhMfnm^  ^^^M^  V^^l" 


NOG.  NOI.  NOL.  NOM  NON.      3U 

NOG. 
(t)  NOGGIN,  een  Bierkrsiyk. 

NOI. 
NOIANCE,  Befchaadiging,  letfel. 
NOISE,  Geraas^  getier  ,  gerucbt. 

What  a  noife  is  here  ?  IVat  een  geraas  is  bier  ? 
They  made  a  fad  noife,  Zy  maahen  eem  yslyk 

This  will  make  a  great  noife  in  the  world,  Dif 

zal  eengroot  gerucbt  im  de  zverreld  maaken. 
Without  noife,  Zander  geraas ,  zander  gertuht^ 
in  ftilte, 
to  NOISE  abroad,  Uytbrammeny  mytfebalUm^  my^ 
trompetten, 

Noifed  abroad,  Uytgebromd,  ^y^g^fibaU,  ^H!^ 
trompet. 
NOISOM,  Befnuttefyk.fibaadcfykrVmms.Uefyt^ 
vuyL  ' 

a  Noifom  foiel]  ^  tern  Fmyleftamk,  lethkt  Imch. 
Noilbmly,  Ftmfig,  vmylacbtig. 
NoiTomnefs,  Brfmettelykb^d,  leefykbeyd. 

NOLI  ME  TANGERE,'i^nr>'^>  runme  mini 

alsmede  zeker  kamkerachtig  zeer. 
(t)  the  NOLL ,  bet  Achterhoofd. 

NOM- 
NOMBRIL,  Htt  derde  em  kmifte  detlvamamw^ 

penfcbild. 
NOMENCLATOR  ,  ttm  Oproafer  dor  mammem^ 

naamroeper. 
Nomenclature,  eem  Namdyft,  maamr^l,  --...als* 

mede  een  maamtroepers  ampt. 
NOMINAL,  V  Gene  tot  een  naam  bebocrt. 
He  IS  but  %  aominai  King,  Hy  is  nuuBremm^umm 
konimg. 
Nominally,  Naamefyk^  mfrtmaame. 
to  NOMINATjE,  Brnaemttm^  aanjlellem. 
Nominated,  Benoemd,  aange field. 
He  is  AomioiMtedltD  be  die  King's  AmbafladoorV 
Hy  is  bemaemd  om  '/  Kamings  Antbafademr  ta 
tyn. 

nSS^!  \    Benceming,  aamJleOing. 
NON. 

NON-ABILITY,  OnbequaanAeyd,onv$rmmgimd'^ 
beyd. 

NONAGE,  Mimdjtrjaarigbeyd.  ommmdigia^d. 

NON-APPEARANCE,  bliet  verfiby^^gebrti 
vam  nterfcbyming  ^  gelyk  als  wanaoer  lemaod  voor 
^t  Rccht  gedaagd  wcirdt  en  met  komt. 

NONCE,  ^// For  the  


z^t. 


nonce,  Ai  willemiy.  mMtf^ 

He  did  it  for  the  nonce ,  Hy  deed  in  at  vtUlemt.- 
NON-COMPLIANCE,  ii^^epimg,  afflaamimg. 
NON^:ONFORMKT,  ««r'3v^J^ami^/Cmer 
.de  Hffk  van  E^^jdand ;  ]  Een  die  Tan^ea'aniere 
geiindheyd  is  als  de  Kerk  van  EagekMML 
HOl^E^Niemandrgeem.  ^ 

Nooe 


gii  NON.  NOO. 

None  but  a  fool  will  believe  what  he  faith,  JV/V- 

tnand  dan  cen  ^ek  zal  zyn  zeQgen  gelooven. 
None  of 'em  will  do  it ,   Nicmand  van  hen  wil 

iet  doen. 
He  is  none  of  onr  company,  Hy  is geen  van  ons 

gezelfcbap ;  hy  behoort  tot  ons  gezclfchap  niet, 
Ilwvenonc,  lkhcb\r  geen. 
It  is  none  of  the  bell ,  Het  h  geen  van  de  bejle , 
V  //  de  befte  nict* 
NON-ExNTiTY  ,   NitnvcezenJtheyd^  nietheyd. 
NON-PAYMEiNT,  Gebrek  van  betaaling^  wan- 

bctaaling, 
NON-PERFORMANCE,  Naalaatigheyd 
NON-PAREIL,  IVeergadeloos  ^   zonder  weergaa^ 

tmvergelykelyk, 
NON-PLUS,  ycrdcr  niet. 
Jt&  He  was  put  to  a  non-plus ,  Hy  wUrdt  palgezet; 
de  mond  was  hem  geftopt, 
.  I  am  at  a  non-plus,  tkftaiCer  voorftiL 
NON-RESIDENCE ,  de  Onwettigeajweezendheyd 

[eens  Kerkelykcn  perfoons  van  zyne  prove.] 
Non-refidcnt ,  een  Kerkelyke  die  zich  niet  by  zyne 

gave  verhoudt. 
N-RESISTANCE,  Gcen-wederftand-bieding , 
IVeerlo^sheyd. 
03"  The  doarine  of  Non-refiftance,  de  Leere  dot 
men  zynen  Oppervorft  niet  met  geweld  mag  we- 
derflaan, 
NON-SENCE,  Eenzinnehos  uytdrukfel,  iets  dot 
jMn  zin  heeft. 

That  which  he  fpoke  was  mecr  non-fcnce,  Daar 
wasganfch  geen  begrip  te  kr\gen  uyt  het  gene  hy 
JPraL 
Non-fenfical,  Zinloos^  onverftaanlyk, 
a  Nonfcnfical  fpcech,  een  Zinlooze  reede. 
His  book  is  filled  with  a  great  deal  of  non-fenfi- 
cal ftufF,  Zyn  boek  is  vol  van  onverfiaanlyke  uyt- 
drukfelen* 
Non-fcnfically ,  Op  een  onverjlaanlyke  wyze* 
NON-SOLVENT,  Onmagtig  te  betaalen. 
NON  SU  IT ,  een  Overgceving  van  zyne  recbtzaak^ 
Wtlks  dat  de  klaager  van  zynen  eyfch  afllaat,  en 
't  ver\olg  der  zaak  laat  vallen. 
Non-fuited,  Gevonnisd  om  zyne  rechtzaak  te  laaten 
vallen. 

NOO. 
NOOK,  een  Hoek,  fibuylhoek.  hobe. 
hiOON,  deMiddag.nlen. 

fiefore-noon,  yoor  den  middag^  V  voormiddags. 
After-noon,  Naa  den  middag^  *s  achtermiddags. 
The  Fore-noon,  de  f^oormiddag. 
The  After  noon,  deNaamiddag^  aihiermiddag. 
At  noon-day ,  Op  den  middag. 
NOOSE,  eenStrtk^Jlrop. 
To  fall  into  a  noolc.  In  eenenjhrik  vallen. 
To  talk  ones  felf  into  anoofe,  Zichzelven  in  V 
netproMten. 
to  NOOSE,  Verftrikkcn. 


NOO.  NOR.  NOS.  NOT. 

Noofed,  Verfirikt. 

•      NOR. 
NOR,  Koch^  nochte. 

He  did  neither  cat  nor  drink ,  Hy  4/  ttocb  dronk 
niet. 
NORRO  Y,  y.  d.  North-roy ,  de  Derdc  tf^apenrchili^ 

hecr  in  Lngeland^  die  aan  de  Noord-zydc  van 

de  rivicr  Tifcnt  het  zclfde  ampt  bedient,  het  wdk 

Clarencieux  (de  twcede  Wapen-koning)  aau  de 

Zuyd-2yde  waarneemt. 
NORTH,  Noord, 

The  North  of  England ,  het  Noorden  vom  Emge- 
land^  't  wclk  bcgint  aan  gene  zyde  van  de  ri- 
vicr  Trent  noordwaards. 
The  North-wind ,  de  Noordewind. 
North-caft,  Noordoojl. 

To  (leer  his  courlc  north -eaft,  Zyne  koers  Ntord' 
eoft  aan  ftuuren, 
North-eaflerly ,  Noordooflelyk. 
North-North-cart ,  Noordnoordooft. 
North-well,  Noordwcjl. 
North- wefterly ,  Noordwcfterlyk. 
North-North-veft,  Noordnoordweft. 
North-pole,  het  Noorder  aspnnt ^  de  Noord^o^l. 
North-ftar,  de  Noord-ftar. 
Northerly,  NoorJehk. 

a  Northerly  wind,^  een  Noordelyke  wind. 
Northern,  Noordfch. 

The  Northern  countries ,  de  Noordfcbe  Urndtw. 
NOS. 
NOSE,  deNeMs. 
The  Nofe-tip,  het  7)pje  van  de  neus. 

a  Little  nofe,  een  Kieyne  neusj  een  neusje. 

a  Flat  nofe ,  een  Platte  neus. 

a  High  nofe,  een  Hooge  neus. 

a  Hawk's  nofe ,  een  Haviks  neus. 

a  Nofe  of  wax,  een  U^ajjen  neus. 

To  wipe  the  nofe,  De  neus  afveegen. 

To  fpcak  in  the  nofe.  Dour  de  neus  fprtekitm. 

To  lead  one  by  the  nofe,  Icmand  by  de  nems  Itydenm 

(X)  He  made  him  pay   through  the  nofe,  Hy 
heeft  hem  by  de  neus  ge had  \  by  beef}  bent  gifnot 
ten ;  by  heeft  hem  de  waar  duur  aangefrnterd 
Nofe-band,  een  Halfter. 
to  Nofe  one ,  lemand  by  de  neus  bebben^  fnnyUm. 

He  is  nofed,  Hy  isgefnooten^  by  is  gtneusd* 

Great  nofed ,  Groot  van  neus* 

Flat-nofed,  Plat-neuzig. 
NOSEGAY,  een  Ruykertje ^  tuyltie. 
NOSTRIL,  een  Ncusgat. 

Wide  noftrils,  U^de  of  opgefpalkte  nemsgatew. 

NOT,  Niet. 

Why  not?  IVaarom  niet> 
1  do  not  doubt  but,  Ik  twyfel niet  of. 
Thou  (halt  not  kill ,  Gy  zu^.t  niet  Jood/laan. 
Not  that  I  know  of,  Kiet  dot  ikwecti  met 
ik  van  weet. 


metdu^ 


Not 


I 
I 


NOT- 

Not  to  be  ttdbtis,  Om  met  verdrUug  te  valknl 

om  hrt  u  gAan> 
"Not  but  that  1  mull  confefs^AW  d^  ik  met  m^ci 

hckennen* 
Not  yet,  Nog  met. 
Not  10,  Zo  »/>/,  niet  Z9^geenjim, 
Not  any,  Niemamd^  g^^"- 
Not  one,  A//V/  eeff. 
Notable,  Merhlyi,  mytftetmend^  zwrderimg^ 

merkhJitirdig* 
It  is  a  notable  thing,  V  h  een  mcrkelyke  zaak^ 
a  Notable  fuin  of  mony  ,   een  Merkelyke  fomme 

She  was  a  very  notable  girl  ,  V  U'as  ten  uytnee- 
mend  meysjc  \  V  was  cen  zeer  aardig  meysje. 
Notably,  Merkwaardiflyk ,  zeer  vteL 

He  did  it  very  notably ,  Hy  deed  het  zeer  weL 
140T ARY,  eett^eamptfchryver^  Notaris. 
It  is  done  by  a  Notary,  V  //  door  eenen  Notarh 
Ifefchreeven;  V  //  van  eenen  Nofarh  gefihreevem* 
NOTATION,  Betekenis,  naamduyMng. 
NOTCH,  een  Keep,  ke^. 

The  notch  ofanarrovsr,  De  kerf  van  ten  pyL 
to  NOTCH,  Inkerven^  mkeepen. 
O^To  notch  the  hair,  Het  haair  met  trapjes ffhce- 

ren. 
Notched,  Gekerfdy  ingekeepty  ^^  met  trapjes ge- 

fe  boor  en* 
NOTE,  een  Merk^  teken,  ceeltje ,  aanteykemng ^ 
ntftzyi-noiitn 
To  take  in  fiiort  notes,  In  karakters  opfchryven. 
He  gave  me  a  note  under  his  hand  ,  Hyg^^f^y 

eenfchrifije  van  zyne  hand. 
Who  made  thofe  notes  ?  li^le  heeft  die  aanteyke- 

ningen  gemaakt^. 
To  ling  by  notes ,  Op  nooten  zingen, 
CC^To  confer  (or  compare)  notes  together,  V  Za-- 

men  overhggen^  heraadjlaagcn. 
fl^  Of  note ,  l^a»  aanzien ,   aanzienlyk. 

They  were  men  of  note  ,   ^tlf'aaren  Ittyden  van 

aanzien ;  V  w  oar  en  aanzJexlykc  mart n  en. 
He  was  a  man  of  little  note  ,   //y  was  een  man 
van  weyn'ti  annzUn ;  '/  was  een  gcrtng  perfoon^ 
to  NOTE,  Merken^  ofinteykencn ^  aanmerien^ 

Note  that  down ,  Teyken  dot  aan ;  f^bryf  dai  op. 
Noted,  Aangefekend,  kangemerkt^ 
Noter ,  een  Aanteykenaar ,   aanmerker* 
f^otinf^j  jlantekening^  aanmerking  ^   ■-"*  aanteke- 

nende, 
NOTHING,  Niets. 

I  have  nothing,  Ik  beb  nietr, 

I  knew  nothing  on ^t ,  li  w'tJVer  niets  van* 

It  IS  not  for  nothing,  */  //  om  met  met. 

He  had  little  or  nothing,  Hy  had  weyuig  of  nits 

met  aL 
VU  have  nothing  to  do  with  it ,  Ik  wiPer  nict 

mee  te  doen  hctben, 
h  is  good  for  nothing ,  tin  dcngt  nergem  /^, 


NOT.  NOV,  jif 

«>  It  IS  nothing  to  me,  V  Goat  my  niet  asn. 

Nothingncis,  Nietigheyd. 

NOfRE,  Kenms  ^  inndfehap^  bericht, 

I  had  no  notice  of  it ,  Ik  had'er  geen  kennis  (  of 

bericbt)  van. 
To  give  nouQ^^Kenms geeven ^verkmndfcbappenl 

venuittigcfi, 
I  gave  him  notice  of  it ,  Ik  better  hem  van  verm 
wittigd, 
03* To  take  notice,  Aeht  &p  necmen^  acbt  opJJaan^ 
op  ietten, 
I  took  no  notice  df  it  y  Ik  nam^er  geen  acbt  ap^ 


ik  ontveynsde  j^alL 
ticifci 


He  takes  no  notidl^f  any  thing,  Hy  float  net* 

gens  atbt  op. 
He  took  no  notice  of  me,  Hy  bieldt  zich  ok  ^ 
by  my  nict  zafr. 
NOTIFICATION,  Bekendmaaking.verwittiging. 
to  NOTIFY,  Bekendmaakeny  venuittegen. 
Notified,  Bekendgemaakt^  verwittigd. 

Notifying^,  Bekendmaaking  ,   bekendmaakende. 

NOTION,  Knndigbeyd^  bevatting^  bezeffing,  im* 
beeld'mg^  waan. 
He  has  acquired  mojiy  notions  ,  Hy  beeft  veelt 

hmdgheden  verkrecgen. 
There  are  fe\erall  notions  about  that  matter, 
Daar  zyn  verfcheydene  bevattingen  ontrem  die 
ZaaL 
They  have  conceived  (Irange  notions  concerning 
in  (piration,  Zy  hchben  zonderlinge  verbeeldin* 
gen  opgevat  wigens  godiyke  ingeevtnge. 
It  IS  but  a  filly  notion  which  he  intertains  of  I't^ 
Het  is.maar  een  dwaaZ€  bezxtfing  die  by^er  vam 
beeft. 

odf* Under  the  notion  of  a  merchant  ,  Onder  dem 

naam  (  offcbyn  }  van  eenen  koopman. 
Notional,  I/ibee/dehk,   ingebeeld^  gewaand. 

It  is  but  a  notional  knowledge  ,   V  //  maar  een 
ingebeelde  kennis. 
NOTORIOUS,  Kenlyk,  kenbaar. 

It  is  a  notorious  lie/'/  //  een  tapelyke  leugcn. 
Notoriously,  Kenbaar lyk^  baarblykelyk. 

It  is  notoriously  faUe,  Het  is  baarblykeiyk  valfcL 
Notoriousnefs^  Kenbaarbesd^   baarbiykeh'kheyd. 
NOTWITHSTANDING,  Niettegenftaa^e.on^ 
aangezien^ 
Notwithftanding  all  his  endeavours,  Niettegen* 

fiaande  alte  zyne  poogingen. 
Any  thing  to  the  contrary  notwith (landing  ^  On^ 
aangezien  alles  dtn*er  tewcn  (Ireedt. 

NOV     ^ 
NOVATION,  Vernieuwng. 
Novator ,  een  Vernteuwer. 

NOVEL ,  Nieuwy alsmedc  een  vermaaielyk 

,  en  zinryk  verhaal^  een  korte  Roman, 
a  Novel  party ,  een  Niettme  party. 
Novelty,  Nienwigbeyd. 
He  aifedls  novelties  too  much  ,  Hy  $ta^bi  al  te 
Rr  %€d 


314  NOV.  NOU.  NOW,  NOX.  NOY.  N02. 

veel  ma  nltuwlgbedepf  \  by  houdt  al  U  v'eet  van 
veranderiftg. 
NOVEMBER,  Slagtmaand. 
NOVENARY,  NegcntalUg. 
NOVICE,  eeff  Nieuwelhg  J  eennietiwe  herinner^ 

ten  die  xich  eerfi  in  eenige  ordcm  begeeven  beefi* 
Noviciate ,  Nieuwlingfchap. 
NOUGHT,  Nicts,  n'ictmet  ah 
ril  have  nought  to  do  with  hiin ,  Ik  wil  nsets 

met  hem  te  doen  hebhen. 
He  ihall  not  do  it  for  nought  ,  Hy  zal  bet  om 

niet  metgedaan  be  then. 
♦Where  nought  is  to  be  had  the  King  muft  lofe 
his  right,  Daar  niet  is  verlieft  de  Keyzer  zyn 
recht. 
To  come  to  nought,  Tot  niet  komeny  verhoren 


aan. 


fljrTo  fct  at  nought,  l^eracbten^verwerpeni  achter 
de  rug  werpen. 

NOU. 
NOUN,  ten  Naamwoord. 

to  NOURISH,  yoeden  ,  fpyzen^  voedfel  verfcb^- 
feny  aanqueeken. 
He  nouriihcth  a  viper  in  his  breaft,  Hy  jtteekf 
eene  Jiang  op  in  zynem  boezem. 
Nourilhable,  f^oedzaam. 
Nourilhed  ,  Gevoedy^ygejpysdy  opgeqneekt. 
Nouriiher,  een  f^oederjjpyzer^  opqueeker^ 
Mburifliing ,  f^oedingyjfyzingy  opqueeksng^  ■ 
voedendej  voedzaam. 
Nourifting  broth,  f^oedzaam  fojr. 
Nouriflimcnt,  f^oedfelj  voedzaambeyd. 

A  Tree  receives  nouriihment  from  the  root,  Een 
boom  ontvangt  voedfel  van  den  worteL 
NOURSE,  XiVNurfc. 

NOW. 
NOW,  Nm. 

-    How  now  ?  Hoe  nu  ?  hoe  nu  toe  ? 
Now  or  never ,  Nu  of  nooit. 
Now  I  had  not  mentioned  any  thing  of  ft  , 

ik  badger  niets  van  gemeld* 
Now  then ,  Nu  dan. 
Well  now  ,   IVelnMy  wel  aan  dan. 
Now  at  lenght,  Nu  ten  laatjien. 
Now  adays ,  tiedendaags. 
Juft  now,  Zo  even. 

He  went  out  e*en  now,  Hy  ging  zo  even  nyt. 
C^The  Now  King,  de  TegenwoorMge  Koning. 
NO  WED ,  (  een  woord  ontrent  wapenlchilden 
gcbruykelyk)  ^PX^^l!^' 

NOXIOUS,  SchaaJelyk. 

NOY. 
KOYSOM,  ^/VNoifom,  &Ci 

NOZ. 
NOZEL,  bet  Boven^end^  de  pyp, 
T^he  Nozel  of  a  candleftick ,  de 
dilaar.. 


Nu 


'  Pyp  van  een  kan- 


NUB.  NUD.  NUE.  NUa  NUM.  NUN. 

NUB. 
to  NUBBLE,  Met  vuyjien  Jlaan^  zic  Knobbla 
NUBILOUS  ,  IVolkig,  bewolkt. 

IsIUD. 
NUDATION,  Ontblootingy  blootmaaking. 
NUDE,  Naakt,  bloot. 

a  Nude  contraia,  een  Bloot  verdrag^  (het  wclk 
onbcdachtelyk  is  aangegaan,  en  met  ia  Rechte 
kan  betrokken  worden.) 
NUDITY,  Naaktheyd,  blootbeyd. 

NUEL,  eenStyl. 

The  Nucl  of  a  winding  ftair-cafc,  de  Stylva$ 
een  wenteltrap. 

NUG. 
NUGATORY,  Beuzelacbtig. 
NUISANCE,  BefcbaadigingyfcbaaJf. 
(i)  NUKE ,  het  Achterhoofl 
NULL,  Niet'Waardig  y  kracbteloos. 
Nulled,  f^ernietigdy  x/V  Annulled. 
NULLIFIDIAN,  Een  die  eerlooSy  zomder  leh^^ 

en  van  niemand  vertrouwd  is. 
to  NULLIFY ,  t^ernietigen. 
Nulh'ty,  Nietheydy  nietigbeydy  een  Niet^ 
Nullo,  een  NuL 

NUM. 
to  NUM,  zie  to  Benum. 
NUMBER,  een  Getaly  nommer. 

An  intire  number,  een  Gebeelgetal^ 

a  Broken  number,  een  Gebroken  getal. 

The  golden  number,  het  Gulden  getaL 

I  want  one  of  my  number  ,  Door  komt  eem  am 
msngetal  te  kort. 
to  NUMBER,  Tellen. 
Numbered,  Geteld. 
NUMBERER,  een  Teller. 

Numbering,  Tellings  tellende. 

the  NUIVIBLES  of  a  deer  ,  '/  Ingtwrnd  vm  ae» 

hert.  . 
NUMERABLE,  Telbaar. 

Numeral  ,  Een  gctal-betekenende  y  of  tot  aempial 
behoorende. 

The  numeral  letters ,  de  Tal-letters. 
NUMERATION,  Telling  y  telkonft^ 
Numerator,  een  Teller. 
NUMERICAL  ,   bet  Eygenjle  ^  Zeljficy  alsoofc 

Szondery  ondeelbaar. 
MEROUS,  Talryk. 
Numerofity,  Talrykheyd. 
Nummed,  ^/V  Benummed. 

NUMNESS,    l/erdoofdbeyd y  verfyfdheyd ^  ^€9^ 
kleumdheyd^  gevoeleluoskeyd. 
NUN. 
NUN,  eene  Non. 

To  turn  a  Nun ,  eene  Non  vjordest. 
Ct)  NUNCHION,  Achtermiddags  kojl. 
NUNCIATURE,  Boodfibapy  Nustihufibsp. 
INUNCIO,  ecuPauzelykgezant,  Boodfcb^ptr. 

NUNU 


fp»^ 


I 


NUN,  NUP.  NUR.  NUZ.  NYE.  O,  OAK, 
NUNCUPATION »  Noeming,  ofnsrmiwg, 

Nuncuparivc,  iWpif£i«f//>Xi  a^« 

a  Nuncupative  will,  eem  Mt^ndelmge  verilMarhg 
zyner  uyterf^e  wUh  VBor  bevocgdr  ^efuv^en. 
NUNDfNJVLj  *^  G erne  fat  eesj  faarmarkt  kcboort* 
NUNNERY,  ecm  Nonncn^khijjier ^  vrouwcnkkos^ 

NUR 
NUPTIAL,  V  Gene  m  ecn  Brmyi^t  beboori. 

a  Nuptial  long ,  een  BrHyipffs-lied^ 
Nuptials,  eeneTrouw^  huuwelyL 

NUR. 
NURSE,  een  Vocdftcr^mhnemofr^  mm^  kramnhc* 
waarjl^r^  ziekcnbewaarfter. 

a  Dry  uurfe,  ten  Orooge  mi?fj  khdermeyin 
a  Nurfc-child,  ce^  Mlmtekixd^  voedfterlmg. 
Co  NURSE,  Foeden^  opquceken^  koefieren. 

To  nnrfea  fi  ck-body,  Ee^jen  z^eken  bedsencn. 
Nurfed,  OpFcvQcdy  opgtxfHcckt, 
NURSERY, If <ri»  kindcr-kamer^lkhmtic  etnqneek' 

fiJbool,  queekt«yity  plawthaf^  enUry. 
Nurfing,  VQtdtng^  opjueekmf^  ^  ■-     -  voedcnde. 
a  Niiriiog- father  ,   een  Vofdfler^VMder .  mmmtvaar^ 
NURTURE,  Opvonitng. 
NUSANCE,   v^Nuilance. 
NUT,  een  Neut ^  noot, 
a  Nut-tree,  cen  NeHten^boom* 

a  Wall-nut,  een  OkkerMtm^  w^hekU 

"matrSit'    I'  '^'^'''"*''« '  kUy.c  ncuun. 

a  Cheft-nut,  ten  Kafianje^  karjhng^ 

An  earth-nut,  een  Aard^aKtr^ 
Nut-fhcll,  een  NfUie^dep* 
Nut-kernel ,  dc  Pit  van  een  newt. 
Nut-cracker,  een  Nentekraakcr. 
NUT-MEG,  een  Neutemufcbim^  fmSinrnrhai. 
NUTRIMENT,  f^oedfeL 
Nutrition,  P^oedmg y  fpyzing. 
Nutritive,  Voedend^  vaedznam, 

NUZ. 
to  NUZZLE,  Zkh  vetUhnylen. 

NYE. 
NYE*  een  Trop^  ^^^gt^  als 

a  Nye  of  pheafants,  een  t^ingt  Fmtanim. 
NYMPH,  eenNimf, 
tile  Nymphs, ^^  Bofchgodmnen yVeUgodinnen^Berg*- 

godinnen ,  Ifafergodinnen. 
Nymphal ,  ah  a  Nymphal  drefs ,  een  Nimfs  gewnsd^ 

OO. 
,  een  uytroeping,  0\ 
O  Lord!  a  Hcerel 
O  brave !  Ha  dot  V  ir^wff 
O  lad,  O  rnmp\ 

O  wretched  man  that  I  am!  0  my  tlcndig  menfch] 
OAK. 
OAK,  eenEyke^  eykeboom. 
Oak-grove,  ten  Eykehofck, 
Cak*apple,  ten  Gilnenf% 


OAK.  OAa.  OAT.  OBD.  OBE,        jtf, 

Oak  of  Jerufalcm,  Dnyvenkrnydy  fiment. 
Oakam,  zU  Ockam. 

OAR. 
OAR ,  Efts ,  engeznyvtrd  met^^  «*V  OrC- 
an  O AR  ,  een  Ktcm ,  roei^km* 
*He  will  have  an  oar  la  every  naan^s  boat-OT^fr-^ 
al  hcmaea  hy  zkh  mee. 
a5*a  Pair  of  oars  ,   een  Kieyn  roeifibnytjt  vm  eew 
poor  hemen, 

OAT. 
OATH,^£^^. 
a  Great  oath,  een  Hooge  ted^  zwaare  eedy  dier^ 

eed, 
a  Falfc  oath,  een  Falfehe  eed. 
The  oath  of  Allegiance,  de  Eed  vam  gttronwlg^ 


heyd[}Qgcm  den  Koning.  ] 
The  oaths  of  Allcgianoc  ana   Supremacy  ,   d^ 
Eeden  van  getramwlgheyd  en  upper hoQfdtgbeyd^ 
waardoor  men  in  Engeland  vcrkli^t  den  Ko- 
uing  of  de  Koninginnc  eetrouw  tc  lulleo  tyn, 
en  gecn  ander  hoofd  of  buyteulandfche  magC 
netlens  hem  of  haar  te  erkcnnen. 
To  take  an  oath,  Eenen  eed docn. 
He  took  his  oath  on  \  ^  Hy  deedUr  zynen  eed  opi 
To  bind  by  oath ,  By  eede  verhinden. 
To  require  an  oath  of  one,  lemmd  9€nen  eei  ap^ 

tyjchen. 
To'  put  one  to  his  oath,  lemand  den  eed  afvorde* 

rens 
To  give  one  the  oath ,  lenund  eenen  eed  vomrkoM-* 

den. 
They  faid  it  upon  their  oath,  Zy  verklaardew  'i 

by  eede. 
To  keep  his  oath,  Zynen  ted  hxtuden* 
To  break  his  oath ,  Zyntn  eed  breektn^ 
OATS,  Haver, 
Oat-ftriw,  Haverftroo. 
Oat -bread ,  Hazercn-irood, 
Oat-meal,  Haver en^-gort. 
Oat-ale ,  Zaet  bkr  van  havtr  gebrauwen^ 

OBD. 
OBDURATE,  Verhard^  hardntkkig,   Ferftoit. 
to  OBD  URATE ,  Ferbarden. 
Obduration,  Ferbarding. 

OBE. 
OBEDIENCE ,  Gehoorzaambeyd^  onderdamigheyd* 
In  obedience,  Uyt gehoorztutmheyd, 
1  did  it  in  obedience  to  him,  lit  deed  bet  nytg^ 
boorzaambeyd  jegens  hem ;   ik  deed  bet  mn  hem 
te  gehoerzaamen. 
Obedient,  GehnQrzaam ^  onderdaanig. 
Obediently ,  Geboorzaam/yk, 
OBEISANCE,  Eeri/kdigbeydj  neerbuyging, 
OBELISK,  een  Sphfe  znyi^  gedenknaaU^  g^denh 

fpits^  als  ook,  een  merktekentje  atdns  (j) 
to  OBEY,  Geboorzaamen, 
Obeyed,  Gehoorzaamd. 
\ioOBEqVlTATE,0mryden,  . 

Rr  a  pB£Ei 


i\g  OBE.  OBF.  OBJ.  OBL; 

OBERRATION,  Omdwaalifig  ,  omdooling. 
OBtSITY,  l^etheyd,  grofheyd. 

OBF. 
to  OBFUSCATE,  Verdoukereny  verdusfteren. 

OBJ. 
OBJECT,  eenFoorwerp. 

a  Pleafant  objeft  to  the  fight ,  een  Vermaakelyk 
voormerp  voor  ^tgezigt. 

I  was  the  main  objeft  of  his  fury,/*  was  ^tvoor- 
naamjie  voorwerp  zyncr  wocde. 
to  OBJECT,  l^oorwcrpen^  tegenwerpen. 
Obje6lcd,  Vowrgeworpen  ^  tegengeworpen. 
Objcflion,  Voorwerplng^  tegtnvjerp'tng. 

He  confuted  all  his  objcftions ,  Hy  vjcderleyde 
alle  zyne  tegenwerpingen* 
Objeflor,  ten  Tegcnwerptr. 
OBiT.^tf  Lykdsenjl  voor  cencn  verJlurvene^^Xs  ook 

ten  Lykgedichty   '^^-^-^  Overly  dingy   ^^^  Zonnen 

ondergang, 
OBJURATION,  ten  Verbindtenis  met  tedt. 
to  OBJURGATE,  Bekyven^  beftraffen. 
Objurgated,  Bekeeven^    beftraft. 
Objurgation,  Bekyv/ng,    bejlrajfing. 
Objurgatory,  Bekyvcnd^  bcftraffend. 

OBL. 
OBLAT ,  ten  Verminkt  Soldaat  die  in  ten  Abdy  on- 

derhouden  vjordt\  —  alsmedc  de  floats  of  het 

enderhoud  zelf. 
OBLATION,  Offerandty  offer  ^  aanbieding^  op- 

Ob2\tRATION,  Tegenkeffing. 
toOBLECTATE,  l^erlujligen  ^  vermaaken. 
Obleftation,  l^erhiftiging^  vermaak, 
OBLIGATION,  eenf/erband,  verbindtenis y  ver- 

fligting^bondfshrifty  fchstldbriefy  fcbttldbekentenisy 

obiigatie 


OBL.  OBN.  OBR.  OBS. 
An  Ad  of  Oblivion,  ttn  Plakkaat  van  verget* 
tinge ,  een  algemcene  vergiffenis  van  vo^rig  mis' 
dryfy  door  ecn  Parlemcnt  gemaakt. 
Such  things  ought  to  be  buried  in  oblivion,  Z«/- 
ke  dtngea  btboorden  in  vergetttnbtyd  btgroMftm 
tt  worden, 
.  Oblivious ,  Fergeetelyk. 
I  OBLOCUTOR,  f<r»  Tegenfnapper. 
OBLONG ,  Langwerpig. 
OBLOQIJ  Y  y  Tegenfpreekingy  vtrwyty  /afltr. 

OBNOXIOUS,  Ondtrhevigyondtrworptm^  btlet* 

digbaoTy  ftrafbaar. 
Obnoxioufnefs ,  OndtrhevightyJ. 
to  OBNUBILATE ,  Bewolkeny  btntvtkn. 
Obnubilated,  Bewolkty  bcneveld, 
Obnubilation,  Bewolkingy  bentveling. 

OBR. 
OBREPTION,  InJIuyping. 
Obreptitious ,  Injluypend. 

^     OBS. 
OBSCENE,  ruyl.Jlordigy  onbtfcbofi. 
Obfcencly,  Slordiglyky  onbefchaftelyk. 
Obfcenirv ,  Vuylheydy  Jlordightyd ,  onbtfetofihtjd^ 

onkftysheyd. 
OBSCURE,  Donkery  duyfter. 

An  obfcure  ftilc,  een  Dnyfttrt  Ji^. 
8>  An  obscure  perfou  >  een  Qnbeiend  of  angtaah 

perfoon,  • 

Obfcuration ,  Ferdonkerin^^  verdnyjitrimg^ 
to  OBSCURE,  Ferdonkereny  verduyfttrtm. 
Obscured,  Verdonkerdy  vcrduyflerd. 
Obscurely,  Donkerhky  duyfterlyk. 
Obscuring,  FerdrnkeringyVenuiyftering^  ^tr^ 

dofjkerende. 
Obscurity,  Donkerheydy  duyfterhtyd^ 


I  am  under  no  fuch  obligation,  Ik  ben  ondtr  zo-  !  OBSECRATION, \5Wtfii/»^,  bidding. 


daanig  ten  vcrbond  nict. 

There  lyes  a  ftricl  obligation  upon  him,  Hy  is 
door  etn  naauwc  verbindtenis  geboud^n^ 
Obligatory,  Verbindend.     A 
to  OBLIGE,.  Ferpligten y^erbinden. 
Obliged,  Ferpltgty  verbondeny  gebouden, 

I  am  very  much  obliged  to  him  for  My  Ik  benzeer 
daarover  aan  bem  verpligt. 

1  was  obhged  to  do  it,  Ik  was  gebonden  om  bet 
te  doen. 
Obligee,  De  gene  aan  wien  men  zich  verbonden  heeft* 

Obliging,  VirpUgtingy  verpligt cnde. 

Obligingly,  Up  een  vcrpligtende  w\ze. 
Oblfeer,  een  Verbinder  y  by  die  zich  verbindt. 
OBLIQUE,  Scbeefy  fchuyny  kromy  overdwars^ 
Obh'quely,  Fanter  zydey  over dvjar sly k. 
Obliquity,  Scheefheydy  ovcrdwnrshcsd, 
toOBLlTER^VTE,  Uytwiffchen y' nytveegen. 
Obliterated,  Uytgcxvifch. 
Obliteration,  Uytwijjching. 
OBXJYlONj  Vcrgctti^y  vergtttenbeyd^  [ 


OBSEQUIES,  Lykpltgteny  dc  laatjlc  ditmflm , 

den  overleedenen, 
OBSEQUIOUS,  GeboorzaamygtMtnJiig^  ^v^ 

gend» 
Obfequiouslv,  Gchoorzaamlyk y   f^edienjliglyk. 
OBStRVAliLK,  Aaytmcrkelyky  ofmtrkefyk. 
OBSERVANCE,  Gedicnjligbtydy  etrbitJigieyJ^ 
opnierking ,  waarnceming. 
For  the  obfervance  of  his  word,  Tot  naakomiag^ 
van  z\n  woord, 
OBSERVANT,  GedienJligyopmerkenJy  waarmet* 
mendy  ecrbiedig. 
He  was  very  obicrvant  to  him,.  Hy  drctg  zJtt 
zecr  gcdicnfitg  jcgens  hem\  by  nam  Zt$r  'tvel  im 
acht  bet  gene  hem  bcvolen  wierdt* 
He  ii  obfervant  of  his  wordy  Hy  pafl  wtl  op  5y» 
ivo'jrd, 
Obfervation ,  IVaarnctming  ^gebruyk ,  onderbomding  , 
aanmerkifig. 
JOBSERVATOR,  ct»  Offafftr,  toesMmtr^  *». 
mcrker, 

Ob- 


OBS.  OBT. 
Obfcrvatory.  een  Plal  of  buysje  gemaah  am  in  de 

fterren  te  ksken. 
to  OBSERVE,  IVaarnccmen  ^  gadejlaan^   ondcr^ 
houden^  aanmerken^  opmerktn. 
He  did  not  obfervc  what  I  fkid ,   Hyfloeggeen 

acht  op  ^t  gene  sk  zeyde. 
He  obferves  the  Law  exafily,  Hy  ondcrbouit  de 

IVet  naauwkeuriglyk, 
Obferve  what  I  fay,  Merk  wot  ik  teg. 
Obferved,  IVaargenamen  ^  gadegeJU^en  ,  onderhou- 


den^  aangemerkty  opgemcrkt. 
"  '   '  be  obf 

kens  waardig. 


-    This  is  worthy  to  be  obferved  ,  Dit  is  aanmer- 


Obfcrver,  een  tVaarneemer^  onderhoudcr  ^opmerker. 
Obferving,  If^aarneeming^  opmerking\  — —  Wtf<ir- 

neemende. 
OBSEST,  Bezctenym,  eenen  booien  geeft. 
OBSOLETE,  Ferouderd,  uytbetgebruykgeraakt. 
.  To  grow  obfolete,  f^erouaeren. 
OBSl  ACLE,  Hinderpaal^   verbindering^  helet. 
OBSTINACY,  Hardnekkigbeyd,  balfterrigbeyd. 
OBSTINATE,  HardnekKg^  balfterk, ftyfkoppig, 
wrevelmoedsg, 

Obftinate  in  opinion,  StyfzJnmg^  onverzettelyk. 
Obflinately,  Hardnekkiglyk, 
OBSTREPEROUS,  Getiermaakende ^  iierende. 
to  OBSTRUCT,  Fcrftopp'cHy  toeftoppen^  verhin- 

deren^  toejluyten. 
ObfknQed ,  rerftopt ,  geftopt  y   verbinderd. 
Obftrufiion,  ^erjiopping^  ver binder ifigytoeJlMyting. 
ObftruSive,  Ferjioppendyfloppend. 

to  OBTAINE,  l^crkrygen  ,  verwerven. 

To  obtain  favour,  dtinjl  verwerven. 
^Obtainable,  Verkrygelyk. 
Obtained,  Verkreegeny  verworven. 

They  have  obtained  the  viflory ,  Zy  bebben  dt 
^         overwinning  verkreegen. 

He  hath  obtained  his  liberty ,  Hy  beeft  zyne  vry- 
beyd  verwurven  (ofverkreegen.) 
Obtajner,  een  (^erkryger  y  verzverver. 
Obtaining,  Ferkrygtngy  verwerving  ,  — —  vtrhry- 

gende. 
toT)BTEMPERATE,  Gehoorza^men. 
Obtempcration ,  Gehoorzaamingy  gehoorzaambeyd. 
to  OBTENEBRATE,  l^erduyfleren.verdonkeren. 
to  OBTEST,  Smeeken,  bidden. 
Obtcftation,  Smeeking^  aanroeping  van  God  tot  ge- 

OBTRECTATION,  Lajieringy  acbterklapping. 
to  OBTRUDE,    Opdringen. 
To  obtrude  new  laws  upon  the  peo[^e ,  Den 
volke  nieuwe  wet  ten  opdringen. 
Obtruded,  Opgedrongen. 
Obtruder,  een  Opdringer. 
Obtruding,  Opdringing^  -"-^opdringende. 
OBTURATiOU  ^  f>erJloppi»g  ,  toe/loppings  toe- 


OBT-  OBV.  OBU.  OCC  31^ 

OBTUSE,  Stomp,  bot. 
Obtufely,  Stompachtig. 

OBV. 
to  OBVIATE,  Tegengaany  wederftaan. 
Obviated,  Tegengegaan. 

OBVIOUS,  l^oorkomendy  voor  de  handy  ligt  te  be'* 
grypen. 
It  is  obvious  to  the  eye,  Het  oog  valt^er  terjlond 

op ;  bet  loopt  van  ze/fs  in  '/  oog. 
ril  make  it  obvious  by  an  example,  Ik  zal  beP 
toonen  (  of  doen  begrypen  )  door  een  voorbeeld. 
OBU. 
toOBUMBRATE,  Bcfchaduwen. 
Obumbrated,  Befihaduwd. 

Obumbrating,  Bejchaduwingy  befcbaduwende^ 

Obumbration ,  Befcbadtiwing. 
.  OCC. 
OCCASION,  Gclegenbeydy  voorvaly  oorzaai. 
When  occafion  ferves.,  yi/s  de  gelegenbeyd  bei 

meebrengt. 
By  this  occafion.  By  deeze  gelegenbeyd  ^  of  ly 

dit  voorvaL 
He  will  find  an  occafion,  Hs  zai  wel  een  geie^ 

genbeyd  (of  oorzaak)  vinaen. 
I  had  no  occafion  for  it ,  Ik  bad  bet  niet  van  noo* 
de;  ik  bad  geen  j^eiegenbeyd  om  bet  te  gebruyken. 
I  gave  no  occafion  for  it,  Ik  beVer geen  oorzaak 

toe  gegeeven.  , 

He  took  occafion  to  blame  me  for  it,  Hy  nem 
oorzaak  om  my  daarover  te  befibnldigen^  ^ 

Occafional,  Toeva/lig. 
Occafiohally,  Bygeval^  by  toevaL 
Occafioned,  Veroorzaakt. 
It  hath  occafioned  me  much  trouble,  V  Heeftmy 
veel  moeite  veroorzaakt, 
OCCIDENT,  betlVeften. 
Occidental,  IVefierfcby  weftetyL 
OCCISION,   Doodftagy  dooding. 
OCCULT,  Verborgen^  geheymy  bedeht. 
Occultation,  Verberging. 

OCCUPATION,  B^f^/>%^,  bandteering,^^^ 
inneeming  van  iemands  bezit* 
He  is  a  man  of  great  occupation,  Hy  is  een  mam 

die  zeer  veel  om  handen  beeft^ 
What  occupation  is  he  of?  f^an  luae  bandteerin£ 
is  byl 
to  OCCUPY  ,   Inneemen  ,  bezetteny  hejlaan^  be^ 
wooneny  beezig  bouden. 
He  occupycs  the  wBole  fpace,/^  hejlaa  degam^ 
fche  ruymte. 
Occupfed,  Ingenomen,  bezety  beezig*^ 

The  land  is  occupied  by  him  ,  Het  land  is  door 

hem  ingenomen  of  bewoond. 
They  are  occupied  in  deciding  the  matter,  Zy 
zyn  beezig  met  de  zaak  te  bejlechten. 
Occupycr,  een  Inneemer^  bczettery  bewoomer. 
Occupying,  Inneeming ^oezettingy  bewooning^r^^^ 
bezfttende^ 


jiB  OCC.  OCE.  OCK.  OCT.  OCU.  ODD* 

to  OCCUR,  Ommoeten^  voorhWien^  bejegeMen. 
Occurrence,  Ontmoeting^bejegening^  wedcrvsaren 

voorvaL 
Occxxrring  ^VoorhmeHc/e,  btjegenende. 
Occurfion,  l^oorkomingj^  verfchyning* 

OCEAN,  de  Gr$ote  zee,  Ocedan. 

OCK. 
OCK  AM,  IFerk  ,   uytgeraveld  touw  om  fchcepen 
af  houtene  bruceen  me  te  breeuwen. 
OCT. 
OCTANGULAR,  Achtboekig. 
OCTAVE,  eenAcbtfte^  achtendeel.  ♦ 

a  lk)ok  in  Odavo ,  Et^k  boek  in  achtem. 
.  -  The  Ofiav^s  of  a  Holy  day  ^  de  Afht  V9lgtnde 

di^en  van  een  Fcefiddg. 
OCTENNIAL,  AcUjaarig. 
OCTOBER,  IVynmaand. 
OCTOGONE ,  een  Acbthoek. 

8)OCTOHEDRICAL,  Ackzydig. 
GTONARY,  To$  Mcht  behoorende'  achtUtUig. 
OCU. 
OCULAR,  ^t  Gene  tot  bet  oog  behooru 

An  ocular  witnefs ,  een  Ooggctf^ge, 
OCULATE,  Scherpziendc 
OCULIST ,  ten  Oogmeefter. 
ODD, 

ODD,  Oneeven^oneffen^ mijfelyk yZmderKng. 

An  odd  mimber,  een  UneeveH  getaJ. 

To  play  at  even  and  odd  ^Eeven  en  oneevenjpee^ 

ten. 
An  odd  glove,  een  Oneffen  handfihoen^ 
Odd  pranks,  M/ffelyke  kuuren. 
.  An  odd/kind  of  man,  een  Mijfelyk  Jtacb  van  een 
man. 
An  odd  bufinefs ,  een  Zenderlinge  (oimtffeJyke) 
zaak. 
Odds,  ^^erfcbil. 
There  is  great  odds  between  man  and  man , 
Door  is  groot  verfibii  tnffiben  den  eenen  menfch 
en  den  anderen, 
^To  fight  ag^nft  odds,  Tegen  een  angefykgetal 

vecbten. 
off  To  play  without  any  odds,  Gefyk/peeien^  kamp 

•pfpeelen, 
03r  At  odds ,   Oneensy  overboop. 
To  fall  at  odds ,  Oneens  worden. 
They  are  at  odds ,  Zy  ieggen  overboop  ^  zy  krak- 
keelen  fzamen. 

ODE. 
ODE,  een  Lied,  lierzang, 
•  ODL 

ODIOUS ,  Haatelyk ,  verbadt.      . 

gdiously ,  Op  een  hdatelyke  wyZfi. 
diousnefs,  Haatelykbeyd 
ODIUM,  Haat,  baatehkbeyd. 

(XDLT|  Ofeenmijfelykewyze. 

^1 


ODN.  ODO.  OEC.  OF.  OFF^ 
ODN. 

ODNESS,  Koddigbeyd,  mijfelykbeyd. 


6ixy. '  ' 

ODOUR,  deReuk.geur. 
Odoriferous,  l^elruykend.  gettrig. 

OEC 
OECONOMY,  Huysboudi'ng^  buysboetmbmde. 
Occonomick ,    i    V  Gene  tot  de  bnysbonding  behoore^ 
Occonomfcal,  i     buysbomvknnJ$g, 
Occonomift,  een  Hnysbejiierder^  bnysverzorger. 
OECUMENICAL,  A^emeen. 

An  Oecumenical  Council,  ten  Algemeene  kerke^ 
lyke  vergadering. 

OF,  Fan.  desj  der. 

He  is  of  an  honeft  look ,  Hy  is  van  eem  eerlyi 

weezen. 
The  elder  of  the  two ,  de  Otulfle  van  de  twee.  ' 
Many  ofthofc  people,  feeU  van  die  Jtyden. 
The  duty  of  man ,  Depligt  des  tnenfiben. 
The  vanity  of  mankina,<^  Ttlelheyd  des  menfcbe^ 

lyken  gejlacbts  of  der  menjchen. 
The  priviledges  of  the  fubjeds,  de  F^orrecbtem 

der  onderdaaken* 
The  glory  of  God ,  de  Heerlykbeyd  Gods. 
fl>  God  of  his  great  mercy  has  fo  loved  the  world, . 
God  u\t  zyne  groote  barmhartigbeyd  beeft  de 
VJerreid  zo  liefgchad. 
oSr  He  hath  not  a  penny  of  mony  of  his  own ,  Hy 
beeft  ntet  een  ftnyver  aan  geld  van  zyn  eygen. 
He  is  not  mindfuU  of  what  ffaid,  Hygeeftgetn 
acht  op  ^tgene  dat  ik  gezeyd  beb. 
fldrl  was  alhamed  of  him ,  tk  was  over  bem  bf> 

jcbaam4\  ik  fcbaantde  my  van  zynentwege. 
off  To  repent  of  his  fmns^Beronw  bebben  ever  Xjpte 

zonden, 
off  At  twelve  of  the  clock ,  Te  twaalf  nnren. 
off  He  is  thirty  years  of  age,  Hy  is  derttg  jaaren 
ond. 
It  was  a  book  of  his^  V  IFas  een  van  zyme  boeken. 
a  Friend  of  mine,  Een  van  myne  vrinden. 
off  Out  of  haiKl,  Terft6nd^  opftaande  voet. 
(Or  Proud  of  his  wealth ,  Trots  op  zynen  rykdom. 
Worthy  of  praife ,  Prys-waardig. 
What  kind  of  thing  is  it?  H^atjlaeb  van  een  £ng 
is  bet  ? 
off  He  did  it  of  his  own  accord  ,  Hy  deed  bet  ay$ 
zicbzelven. 
Of  late,  OnlJtgs. 

•Of  old,  f^an  andsy  oulings^  eertyds. 
OFF, 
OFF,  Af^  van  J  vandaan. 

He  leapt  from  off  the  ftage,  Hy  Jprong  turn  iu$ 

tooneel  of. 
To  leave  off,  Aflaaten. 
I     With  his  hat  oft.  Met  zynen  hoed  of. 

Keep  him  off  from  it,  aond  bem  daar  vote  of* 
\     To  put  off,  Ajdoen^  mm^ftytJleUen. 

He 


OFF. 
He  did  not  pot  off  his  hat ,  Hy  deed  (of  ir^) 

zyneif  hoed  niet  of. 
td^He  put  me  off  till  next  day,  Hyftelde  my  uyt 
tot  '/  anderendaags. 
How  far  is  it  off?  tioe  verre  is  bet  hiervaudaan} 
\  Is  a  great  way  off,  V  //  eengroot  end  hiervan- 

daan. 
He  went  off  and  on,  Hy  liep  afem  aan. 
OFF-SPRING,  Afkomji,  «/V  OfflTpring. 
OFFALS,^  Aival  van  beeften. 
OFFENCE,  Mssdaad^  aanfloot^  ergerms^  le$d. 
\  Is  a  grievous  offence  ,  V  Is  ten  zwsare  mis- 

daad. 
He  gave  great  offence,  Hygafgroote  aanftoot. 
Give  offence  to  no  body,  Geef  niemand geen  er- 

gernis. 
Hy  is  very  apt  to  take  offence  j  Hy  is  zeerge- 
reed  om  ergemis  te  neemen;  by  wordf  zeer  Tigt 
geergerd. 
to  OFFEND,  Mifdaeny  ergeren^  aanftocf  geeven , 
verfloord  maaken  ^  heleedigen. 
In  many  things  we  offend,  IFy  misdoen  in  veek 

zaaken. 
Do  not  offend  any  jErger  niemand;  geef  niemand 

geen  aanjloot. 
This  will  offend  him  mightily,  Dit  zal  iemge- 
weldig  verftaord  maaien, 
(tJThe  fmell  of  Tobacco  offends  him,  De  renk 

van  tabak  (laat  hem  tegen ,  (  of  verveelt  hem, ) 
Offended,  Mtfdaan^  beleedigdy  geMgdj  verftoard, 
geirgerd. 
They  have  offended  againft  the  Lord,  Zy  heUen 

tegen  den  Heere  misdaan. 
Be  not  offended  at  it ,  IVees^er  niet  o^geMgd. 
He  was  mod:  grievously  offended  with  it ,  Hy 
washer  byfler  over  verjtoord. 
Offender,  een  Misdaader ^  misdaadige^  overtreeder. 
To  pum'sh  offenders ,  Misdaadkgen  firaffen. 

Offendtng,  Beleediging ^ergering ^ beltedigende. 

Offenfive,  Aanjlootelyk  ^  fchaadelyky  hinderfyk^  he- 
fchaadigend 
It  is  an  offenfive  thing ,  V  //  een  aanftootelyke 

zaai. 
An  oflfenfive  fmdl ,  een  Hinderlyke  renk. 
An  offenfive  and  dcfenlivc  leag«e,  een  Befcbaa- 
digend  en  befchnttejtd  verbondy  een  verbond  tot 
gemeene  befcherminge  en  befchaadiginge. 
Offenfively ,  Op  een  aanftootelyke  wyze^  beUeMgen^ 

der  wyze.  •  • 

Offenfivenefs,  Schaadelykheyd^  binderlykbeyd. 
OFFER,  Aanbieding. 

'  He  made  an  offer  ,  Hy  deed  een  oanUeMng^  by 
boodt  aan. 
He  refufed  the  offer  ^  Hy  venuierp  de  aanbieding. 
to  OFFER  ^  Aanbieden  ,   overboo£g  zyn^.  efdraa- 
gen  J  offeren  ^  prefentceren, 
i offer  my  fiscvice  to  you,,  Ik  bicdunymm dienft 
4tan* 


OFF.  §99 

He  offered  to  do  his  country  that  ftrvice,  Hy 
was  overboodig  om  zyn  land  dicn  dienft  te  doen. 
IxS'To  offer  facrifices  to  God ,  Offer anden  aan  Code 
offeren, 
I  offered  him  fo  much  for  it ,  Ik  bood  of frefen-^ 
teerde^  hem  zo  veel  daarvoor, 
cjrTo  offer  violence  to  one,  lemand  geweld  aan^ 
doen. 
To  offer  up,  Opofferen. 
Offered,^  Aawgebooden ^  opgedraagen^  gecffHrd. 
The  Crown  was  offered  him,  de  Xroon  wierdt 
hem  aangebooden^  of  opgedraagen. 
Offering,  Aanbieding^  W^^i^S'i  offer ande j  offer. 
The  Heave-offering,  bet  Hef-offer. 

Offertory ,  de  Offer-^plaats  ,  dot  deel  of  artyket 

vmn  de  Mis  alwaar  gfofferd  wordt. 

OFFICE, <?^»  Ampt^  dienft, ^Ismede  deflaati 

daar  iemand  zyn  ampt  verrichf. 
To  fue  for  an  office ,  Naar  een  amptftaan. 
He  has  got  an  oflBce,  Hy  heeft  een  ampt  gekree^^ 

gen. 
To  bear  an  office,  een  Ampt  beMenen. 
He  did  his  office,//y  nam  zyn  ampt  of  pUgtwaar^ 
He  did  me  a  good  ofEce,  Hy  deed  my  eentngoe^ 

den  dienft. 
Friendly  offices ,  Frindefyke  dienfttn  q^  gedien^ 

ftigheden. 
The  Office  of  that  ceremony  is  yet  e)[tant,  Hef 
Formulier  der  dienft  van  die  plegtigheyd  is  nog; 
voorhanden. 
(X3rThe  Secretaries  office,  Des  Sekrctaris fthryf*; 

plaats  y  Sekretary. 
a5*  a  Houfc  of  office ,  een  Hnysje ,  kakhuys. 
OFFICER,  een  Amptman  ,  amptenaar^  b€VeU>eh^ 
ber^  beampte^  bediende-j  officier. 
The  chief  Officers ,  de  Voornaamfte  Amptln^den^ 
debooge  beampten^  booge  Bevelhebbers  dtOffi^ 
cieren* 
CMScer^d,  als  An  army  well  officcrM-,  Een  bei^ 

wel  voorzien  van  braave  Officieren. 
OFFICIAL,  lemand  die  door  den  Aartsdiaken  aoM^ 
gefteld  wordt  om  zyn  recbtsgehied  nyt  te  voeren^ 

de  Kancelitr  van  een  Biffcboplyk  Gerecktsbofr 

to  OFFICIATE ,  Den  dienft  vetrMtenydenKer^ 
kendienft  waarneemen. 
To  officiate  for  another  ,  Den  dfenft  voar  jenef 
anderen  waarneemen, 
OFFICIOUS,  Gedienftig,  dienftvaerdig. 

He  is  too  officious,  Hy  is  al  te gediepftig..  , 
Officioufly,  Gedienftij^lyk^  dienftwilltgfyk. 
Officiousnefs,  Geaienfti^bevd^  dienf^aerMgBeyd^ 
to  OFFUSCATE,   Fer'dnyfteren ,   ver£nkerm^ 

benevelen, 
Offuscatcd,  Verdttsft€rd\  verdonkerd^  UeneveU. 
Offuscation,  Verdnyftering^  verdonkering^  benetcr 

lifjg, 
OFFSCOWRING ,  Affebraapfel^  affcbmtrfel. 
OFFSPRING,  Afkomft^.geflacbt. 


gto  OFT.  OG.  OH.  OIL.  OIN.  OIS.  OKE. 

OFT. 
OFTEN       y  DJkwilsy  dikmaals^  memgmoML 
How  often?  Hjc  menigmaal\ 
Very  often,  Zeer  dihvUs. 
♦Ott  goes  the  pitcher  to  the  well  ,  but  at  laft 
comes  broken  home,  De  kruykgaaf  zo  lang  te 
water  tot  dat  ze  breekt* 
How  often  foever ,  Hoe  dikwUs  ooL 
Often  times ,  MenigmaaUn. 
Oftnefs,  Dikwyligheyd^  veehuldigheyd. 
OFT  WARD,  Zeewaard. 
To  fail  to  the  oftward ,  Zeewaard  in  zeyUm. 
OG. 
OGEE,    I  Zeiere  Cirkel  q£ ronde band^in  dehnw- 
OGIVE,  r     konft. 

OH. 
OH!  Ocbl  achl 
Ohoei  Hohoi 

OIL. 

OIL,  on. 

Rape-feed-oil,  Raap-olL 

Salad-oil,  Salaad'olie^  olyMte. 

Train-oil,  or  whale-oil,  Traan. 
Oil-bottle,  eenOlikan.  oli-kruyk. 
Ol-jar,  een  Graauw-Jteeme  Oupot  ^  waarin  dc  oli 

uyt  Spianje  of  de  Straat  overkomt. 
OH-lees,  Olidroeffem. 
Oil-mill ,  een  OUmeulen. 
to  OIL,  Beolljeny  olijen^met  oli  begieun  oibeftry* 

kin. 
Oiled,  Beolied,  geolyd. 
an  OILET  hole,  een  FetergM^  neftelgat. 
OILY,  OUachtig. 
Oilinefs,  Oliacbtigbeyd. 

Oiling,  0 lying  J  begscting  o£beJhykin^  met  qU^'^^'^ 
.  teoliendc. 

OIN. 
OINTED,  Beflreeken^  geflreeken^  gefmeerd. 
OINTMENT,  Zalf,fmeerfel,ftrykfeL 

OIS. 
OISTER,  een  Oefter. 

OKE, 
OK  AM,  zJe  Ockam. 
OKE,  ^/VOak. 
PKER,  Oker^  lekcre  verf-ftoffe. 

Yellow  oker,  GeeMer. 

Red  oker ,  Roodaard. 

OLD. 
OLD,  Ond. 

An  old  man,  een  Oud  man. 

An  old  acquaintance,  een  Oude  kennis. 
'   The  Old  Tcftament,  het  Oude  Tcftament. 

How  old  is  he?  Hoe  ond  is  by} 

He  is  above  thirty  years  old,  Hy  is  meer  ali  der^ 
til  jaar  oud. 

Old  men  dote  fomctimes,  Oni$  Inydendnttcn 
'fomtyds. 


OLD.  OLF.  OLI.  0MB.  OME.  OML  OMN. 

*01d  birds  ^e  not  caught  with  chaff,  Onde'tBs^ 

fen  zyn  quoad  te  vangen. 
♦Young  men  may  die ,  old  men  muft,  J9t^(i 
luyden  konnen  ,  maar  oude  Inyden  moeten  fUr-^ 
ven. 
An  old  carl,  een  Oude  bejievaar. 
An  old  beaten  foldier,  een  Oud  foldaat. 
To  grow  old ,  Oud  worden ,  verouderen. 
Of  old,  l^anoudsj  eertyds,  oulings. 
Old  age,  Ouderdom^  boog^  bejaatdbeyd. 
Older,  Ouder. 
Oldish,  Oudacbtig. 
Oldly,  Oudervjets. 
Oldnefs,  Oudbeyd^  ouderdom. 

OLE. 
OLEAGINOUS  ,  Oliachug. 
OLF. 
OLF  ACT,  de  Rcuk. 

OLI. 
OLIGARCHY,  IVeyniger  beerfibing,  een  Regee* 

ring  bcjlaande  uyt  eenigc  weynige  perfoonen. 
Oligarchical,  Door  weynige z^rereerd. 
OnVE,  een  Olyf.      ^  ^  ^     ^ 
Oil  of  olives ,  Oli  van  olyven. 
Olive-tree,  een  Olyf-boom. 
Olive-colour,  Olyve-kleur. 
Olivity,  De  tyd  van  olyven  te  plukken. 

OMB. 
OMBER,  Zeker  kaartfpel^  vAsmoit  Zikeri  vifcbn 
OMBRAGE,  Scbaduw^  ariwAon. 

OMELET,  een  Eyer-ftruyf. 
OMEN,  een  Voorteken ^  voorbeduydfeL 
OMENTUM,  bet  Net,  darmnet. 

OM[. 
to  OMINATE,  Foorfpellen^  voordnyden^  ve^rzeg* 

gen. 
Ominatcd,  Foorjpeld^  voorzeyd. 
Onunous,  Foorduydende  ^  doch  doorgaans  dst  V4m 

een  quaad  voorteken  is, 
OMISSION,   Naalaating,  overjlaaning. 
to  OMIT,  Naalaaten^  overjlaan^  voorbygssm^  ver^ 

Zuymen. 
Omitted,  Naagelaaten^  overgejlagen ^  verzttynuL 

Omitting,  Naalaating.  naalaatende. 

OMN. 
OMNEITY,  deAlhes'd. 
OMNIFARIOUS,  (^an  allerley foort. 
OMNIFEROUS,  Allcs  voortbren^ende. 
OMNIGENOUS,  Van  allerley jtach. 
OiVlNlPARENT,  AlUs  voortteelende. 
OMNIPOTENCE,   i   Almagtigbeyd.Almeegend- 
OMNIPOTENCY,  (    heyl       ^  ^ 

Omnipotent,  Almaj^tig^  almoogend, 
OMNIPRESENCE,  AlomtegenwoorMgbeydyevef^ 

akegenvjoordigheyd, 
Omniprcfen  t,  Overaltejrenwoordir « alomte^enwo^dtf. 
lOMNlSClENT,  Ah«t<ml.  ^         ^ 


OMK  ON-  ONC.  ONE. 

OMNIVAGANT,  Alks  umzwervend. 
0MNIVALEN1\  Allti  vermoogende. 
OMNI  VOL  ENT,  A  lies  wUUnd^.alUs  be^eerettde. 

ON. 
ON,  Op^  a4n. 
He  leaned  on  his  elbow  ,  Hy  Uunde  op  zyn  el- 

To  hy  the  blame  on  another  ,  Dc  fchuU  op  ecn 
anderen  hggen. 

On  my  worT»  Op  myH  woorJ. 

1  thought  on  him ,  li  da^ht  aax  hem. 

On  a  ludden,  Op  ean  fprong^  met  dtr  haafl. 

To  play  on  the  lute,  Op  de  luyt  fpeelen. 
t3^  On  high ,  Om  hoog. 

With  his  hat  on ,  Met  zyn  hoed  op. 

He  had  his  coat  on  ,  Hy  had  zynen  rok  aaft* 

With  his  clokc  on ,  Met  zyne^i  mantel  om. 

My  fhoes  are  on ,  Myne  fcboenen  zy»  aoft, 

I  was  on  my  way ,  Ik  was  op  mynen  vjeg* 

Wc  went  on  our  way ,  U'y  g}ngen  offzfs  wegt. 

On  this  fide,  Aan  dceze  zyde* 

On  this  condirion ,  Op  deeze  voonvaarde. 

On  pain  of  death ,  Op  peene  des  dttods* 
g>Onfoot^  Tevoet. 

On  horfcback ,  Te  Paerdc, 

To  go  on ,  yoortgditn^ 

Off  an  on,  A  fen  aatr. 

To  put  on ,  Aandoen, 

To  fer  on,  Aanzetten. 

To  look  on ,  Aanziem, 
«>  He  looks  merrily  on't,  H^  ztet^er  vrotyk  nyt. 
ON'T  in  plaats  van  Of  it,  ah  ^  I  don't  underhand 

a  word  on*t ,  Ik  verftajer  met  ten  woord  van, 
ON^SET,  een  Aanval. 

ONC. 
ONCE,  Eenty  eenmaal. 

If  I  did  but  once  Ice  him  ,  Indien  it  hem  maar 
eem  zag. 

There  was  once  a  time  that  trade  did  flourish , 
Daar  was  eem  een  tyd  dm  de  koophandel  hloeide* 

I  was  there  but  once,  Ik  hen  daar  maior  eenmaal 
grwcfft* 

Once  or  twice,  Een  reys  of  twee  ,  een  oftmee- 
maaL 

*  Once  a  knave  and  never  an  honcft  man,  Die 
een  t  ft  (eh  if  ahyd  een  dtef. 
C^rAt  once,'  Op  een  reys^  i^ff^^^y  te gelyk^ten  etr- 

tften. 
I  received  firveral  letters  of  him  at  once,  /*  ont-  \ 
vinf  Verf^heydene  brieven  van  hem  op  eene  reys 
tej^ent. 
1  can't  do  it  all  at  once,  Ik  Ltn^t  nict  ahemaal 
geiyk  doen ;  ik  kan  */  ahemaal  ten  eerjien   met 
doen, 
ONE. 
NE,  £f»,  icmand^ men. 
*t  Is  one  a  clock  ,  '/  //  een  mtr. 
There  is  not  one  In  ten ,  Daar  is  van  de  tiengeen 


ONE.  •      3ir 

One  of  them  is  alive  ftill,  Een  van  heft  it  nog  in 
V  leeven, 

*  One  good  turn  requires  another,  Z)<f  eenevrinJ" 
fihap  is  de  andere  waard, 

*One  man's  meat  is  another  man*s  poifon,DV^« 

zyn  dood  is  d* under  zyn  brot>^, 
*One  fwallow  makes  no  fummer,£^i'  zwalnw 

maahtgcm  zomer, 

*  If  one  will  not,  another  will.  Is  de  een  tra^ 

de  affJer  is  graag, 
iy  I  fent  one  to  acquaint  him  with  it ,  Ik  zond  ie* 

mand  om  hem  daarvan  te  lerwitttgen. 
To  be  angry  with  one  ,  Op  tcmand  toomtg  zyn. 
iJOne  cannot  do  two  things  at  once,  Men  koH 

geen  twee  dingen  teffens  doen. 
How  Ihall  one  do  in  fuch  a  cafe?  Hoe  zal  mem 

in  znlk  een  geval  doen  ? 
35  't  Is  all  one  to  me,  V  //  my  even  veeL 
It  was  all  one  to  them,  V  Scheelde  hen  niet. 
Th^  laft  but  one,  Dc  laat/le  op  een  na. 
The  one  and  l;.wcntieth,  IJ^  een  en  tvjint'tgfte. 
One  another,  Maliander,  eikander. 
To  love  one  another ,  Malkanderen  Uefhebhen. 
Wc  compared  them  one  with  another,  IVy  vet'* 

geieeken  ze  tegen  malkanderen. 
One  muft  buy  them  one  with  another,  Men 

moetze  door  malkanderen  (of  d^cen  met  d^ander} 

koopen^ 
One  by  one,  Een  voor  een. 
One  or  the  other,  De  een  ^f  de  andcr. 
Every  one,  Tdereen^  eenyder^  een  iegefyk. 
Such  a  one,  Znlk  een^  zo  een. 
1  had  not  thought  him  to  be  fuch  a  one,  Ik  had 

hem  voor  zo  eenen  niet  aangezien. 
8>  There  is  a  Ihilling;  but  is  rt  a  good  one?  Daar 

is  een  fchelling :  maar  is  hy  al gocti'i 
That  is  a  very  great  one ,  Dat  is  een  zeer  grooie^ 
B>a  Little  one,   een  Kmdtje  ^  khyntje. 
Whofe  little  one  is  that,  If  lens  kindtje  is  das'* 
She  had  the  little  one  upon  her  lap  ,  Zy  had  het 

klcyntje  op  hoar  en  fc  hoot. 
Go  and  fetch  fomc  apples ,  but  be  fure  to  bring 

good  ones  ,   Ga  en  haal  wat  appelen  ,  maar 

brengtze  vooral  die  goed  zyn. 
Give  me  fume  great  ones,  Geeft  my  wat groote. 
They  are  but  little  ones ,  '/  //  maar  kleyn  goed, 
<Sjt  Our  bitch  has  brought  forth  young  ones  >  Onze 

teefheeft  tonzen  gekrecien* 
OKZtYED,  Eenoogig, 

The  one-eyed  fellow ,  De  kaerel  met  een  osg, 
I  ON  ELY,  Alleenlyk^  alleen ,  ecmg. 

I  oiiely  write  wlfiat  they  faid  ,  Ikfihryf  maar  tfA 

leen  jvat  zy  zeyden. 
Not  onely  fo,  Dat  niet  alleen, 
cdr  The  onely  way  to  obtain  it  i$,  De  eevigjle  wrg 

om  het  te  verlrygen  is. 
My  onely  dclirc  is ,  Myn  eenigfle  begeerte  is. 
He  i*  the  onely  man  that  makes  thcni^  Hy  it  de 
a  S  eenrg/U 


3ia    ONE.  ONI.  ONS.  ONW.  OPA.  OPE. 

eenlgjie  man  d'teze  maakt. 
05*  He  was  an  onely  fon,  Hs  was  een  eemge  zoo». 

His  onely  begotten  fon ,  Zyn  eenig  geb&oren  zoon. 
to  ONERATK,  Bclaaden,  overlaaden. 

ONI. 
ONION,  etnUyen^  ^jf^y^' 
A  rope  of  onions,  een  Rifi  uyen. 
ONS.         ^    ' 
ONSET,  tenAanval,  befpringing. 

To  give  the  onfet ,  Den  oanvaT  doen. 
(t)  ONSLAUGHT,  feen  verouderd  woord)  een 
Storm ,  heftorming.  Men  wil  dat  dit  woord  afge- 
leyd  2y  van  het  fiuytrch  woord  Aanjlag. 
They  made  an  onflaught  upon  the  town  ,  Zy 
dee  den  eenenftorm  op  defiad. 
ONW. 

ONWx\RD,  Foorwaards. 

To  go  onward,  Voorwaards gaan. 
OPA. 
OPACITY,  Donkerbeydy  befchadnwdheyd. 
Opacous,    ^^  DonkeTy  duyfter  ^  fchadnwryk  ^  be  lorn- 
Opaque,     r     merd. 

OPE. 
OPEN,  Open. 

With  open  eyes ,  Me0  opene  oogen. 

To  leave  the  door  wide  open,  De  duur  vjyd  open 

laaten. 
To  keep  open  table  ^  Open  tafel  honden. 
An  open  letter,  een  Opene  brief'. 
In  the  open  air.  In  de  opene  luebt. 
To  ly  in  the  open  air  ,  Onder  den  blooien  kernel 

Icggen.  f 

He  cried  it  out  in  the  open  Ilrcet,  Hyfcbreende 

het  opentlyk  opjiraat  uy$. 
To  lay  open ,  Openleggen ,  ontdekken. 
To  fet  open,  Ofen  zetten. 
f>  Open  weather,  Bol  en  zacht  weer. 
open-handed;  Goedgeefs,  miid. 
OPEN-HEARTED,  Openbartig. 
Open-heartednefs ,  Openbartigheyd. 
OPEN-MOUTHED,  Met  den  mond open. 
to  OPEN,  Openen^  optndoen^   opengaan,  openzet- 
ten,  ontjlnyten,  openjlnyten,  openjlaan. 
To  open  his  heart  to  a  friend ,  Zyn  hart  voor 

eenen  vrrnd  openen. 
To  open  the  files,  de  Gelederen  optnen. 
To  open  the  door,  de  Demr  open  doen. 
To  open  the  window,  Het  venfter  open  zetten. 
To  open  a  cheft,  een  Kift  ontjluyten. 
The  rofes  begin  to  open  ,   de  Ro^zem  beginnen 

open  tegaan. 
Open  the  D6ok,  Slaa  bet  boek  open. 
Opened,  Geopend,  opengedaan^  opengezet,  ontjlgo- 

teny  opengegaan. 
Opener^  een  Opener y  ontflnyter. 
Opening,  Openings  opendoeningy  ontjlnytingy  — — 
openende^ 
There  was  a  great  opening  in  the  earth  >  D^m 


'  OPE.  OPH.  OPL  OP?: 

was  een  gfoote  opening  in  de  aarde. 

At  the  opening  ot  the  book.  Met  het  openen  vam 
y  boek. 
*   Cichoreys  arc  opening,  Cschoryen  zyn  openen J^. 
Openly,  Openly ky  openbaar yOpenbaarlyk y  in  Uopen^ 

baar, 
Opennefs,  Openheydy  openbartigheyd, 
cdr  Opennefs  of  weather,  ZacBbeyd  van  V  vjeer. 
OPERA,  een  Tooneeljpel  in  Muzyk. 
to  OPERATE, /^?r/^». 
Operation,  ffWking.- 
Operator,  een  U^erkmtejler. 
OPEROSE  ,  IVerkzaam,  beezig. 
Opcrofity,  IVerkzaamheyd, 

OPH.     • 
OPHTHALMY,  Oogzeer,  oogontjicekipg. 

OPIATE,  Heulfap'ortzeny'. 
OPIFEROUS,  Behulpzaam. 
OPIFICE,  Maakfel,  handwerk. 
OPINATION  ,  een  IVaaningy  waany  vermotdtu* 
Opinative,  Gezety  eygenzinwg. 
to  OPINE,  Meeneny  waaneny  z^'n  gevoelen  ver* 
klaaren. 

^Z^^^lklF-^  ^/yA/W^/f ,  kotpigy  krygel. 
UPINION,  Meening  ,  gevoelen  y  waoHy  gudJMW-, 
ken.  . ;    ■' 

In  my  opinion,  Naar  myn gevoelen. 
We  are  of  one  opinion  ,  Iry  zyn  van  eene  mee^ 

ning. 
I  had  a  good  opinion  of  her,  Ik  bad  een  gudga^ 

voelen  van  baar. 
\  Is  but  a  falfe  opinion  ,   V  //  maar  eem  valfibt 

waan. 
He  is  of  a  quite  contrary  opinion,  Ily  is  vsmtea 

ganfcb  ander  vcrftand. 
Alter  he  had  delivered  his  opinion  ,  Naa  dot  by 
zyn  gevoelen  had  voorzedraazen. 
a)tO  OPINION,  Van  meening  zyn. 
Opinionate,   I  ^tyfjcinnigy  onverzettclyk  y  eygtmzm^ 
Opinionated,!     nigy  hardnekkig. 
Opinionatively,  HardnekkLglyk. 
OPIUM,  Heulfap. 

OPP. 
(t)toOPPILATE,  rerjloppenyfloppenytoefloppen. 
Uppilatciy  Verjlopt  J  gejf opt. 
Oppilation,  Verjlopping  ^  flopping. 
Dppilative*  Stoppend> 

OPPONENT,  een  Tegenjlrecver y  tegenfielUr. 
OPPORTUNE.  Getegen,  bequaam.^ 
Opportunely,  IVelvanpas^  bcquaamlyky  tffss^te 

OSORTUNITY,  GeUgenhisJ. 

I  have  no  opportunity,  Ik  heb  geen gekffemheyl 
To  wait  for  an  opportunity  ,  Naar  cem^gelmt- 

beyd  wachten: 
To  watch  for  an  opportunity  ,(?/>  eemgtJmwkyi 
Uere$h 

♦Op. 


r 


I 


I 


OPP.  OPT,  OPU-  OR.  ORA. 
♦  Opportunity  makes  thieves,  Gehgemkys maait 

to  OPPOSE,  If^eder/iaam  ^  wfjerftreevof^  tegem- 
(laan^  teFenkantcn. 
He  oppofcd  himtlif  againft  me,  Hy  kamUt  zici 
tegtn  my  aan, 
Oppofed,  iVederfta:m,  wcderjireefd,  fegen  geftsAn, 
Oppofer,  ten  Tegenftandcr  ^  ugcnjheextr, 

Oppoimg,  TegenftaaniHg^  wederjlaande, 

Oppofue,  Tcgfttoturr^  tegen  ft^dig, 
Oppolition,  if'cderftandy  tegenjiamd^   ^^S^^Ji^l^f^  y 
tcgenftreevlng. 
In  oppofition  to  that ,  In  tegenflellinwc  damr  van. 
to  OPPRESS,  Verdrukken,  mderdrnkken. 
Oppreffcd,  p^'erdrukt^  onderdruki, 

Oppreiljilg,  Ferdrmkkmgy  verdrukkende. 

Opprcffian,  l^erdrukk/wg ^  onderdrukkiffg. 

It  was  a  very  great  opprcffioii,  Hn  was  eem  zter 
zwaarc  vcrdrukk$Hg, 
OpprcfTor ,  ten  Vtrdrukker  \  onderdrnkker^ 
OPPROBRtOUS,  Smaadeiyk,  verwytemd. 
Opprobriom,  t^erwyt  y  finaad  ^  boon* 
CO  OPPUGN ,  B/fhrydenyh€V9chte»^  tegenjlraven, 
Oppilgnation ,  Beftryditig^  bcvechttng, 
Oppugnator,  een  Bejlrydcr^  bevecbter. 
Oppugned,  Dejircfdetf,  wedcrftreefd, 

OPT. 
OPTATIVE,  H'tnfchend. 
OPTICK ,  Dat  tot  bet  gtzigt  hehoorf. 

The  optick  nerves ,  de  Gfzigt-zenmwen, 
Opticks,  de  Gfzigtkunde, 
OPTION,  Ktur.   vtrkteziMg. 
OFU. 
OPULENCY,  Rykd^m. 
Opulent,  Ryk. 
Opulently,  Rykelyk, 

OR. 
OR,  OjP 

Two' or  three  ,  Twet  cf  drie. 
Friend  or  foe,  l^'rind of  vyand. 
a  Peoy  or  two,  ttn  Stuyvtr  oftwet^ 
Or  elic,  Of  anders. 
OR,  Lcen  woord  wegens  wapciirchildcn. ]  Ftr- 
gfiid.gtilde.goMd^. 

ORACLE  ,    tern  Hemelfpraak,  Codfpraak.  Fraar- 
iaak,  OrakeL  ! 

Oracular ,     ?    V  Gene  tot  het  Orakel  hcb^ort ,  of  jMt 

Oraculous .  >      zo  acbthawr  u  ais  ten  Godfpitak, 

ORANGE,  een  Oranje-appei 
a  Scvii  orange,  een  Zuwrt  onmyt^iiffiL 

Orange  tree,  ettt  Uranjeappel-hoom. 

Orange-peels,  Oranje-fcktUen. 

Orange-chips ,   Orimje-fnippelen, 

an  Orange-woman ,  een  Oramjeappel-verkoopftrr. 

Orangery,  een  Orangery^  ^^^^^Oranje^potder, 

ORAL ,  Mmkfyk,  fiimmelvL 
Tht  oral  law  of  the  Rabbics,  Dc  m^ndtl^v^t 


ORA.  ORB.  ORG.  ORD. 


I»3 


der  Rahbynen. 
An  oral  prayer  ,  een  Stemmetyk  gibed ,  aft  boor* 
baargcbed* 
ORATION  ,  ee>fe  Reede  ,  vertaog  ,  gebed ,  rede* 
neersHg^  oratie. 
He  made  a  long  oration  ,   Hy  voerde  eem  Uwge 
reede* 
Orator,  een  Reeden^ar, 
Orator-like,  Ah  ten  Reedenaar, 
Oratory  (  Adj.  )  Tot  ten  Redena^  bebaorende* 

Oratory  (  fubll  )  de  RtedeneerkuKft , Reedeneer^ 

pUaiiy  ten  Bedeplaats  of  kaptUetje. 

ORB. 
ORB,  ten  Kloot^  rond^  hemelkrtng. 
O  rbi  cu  1  ar ,  Kkotrond. 
Orbicolarly,  In  de  rondte  ^  a}t 

To  move  orbicularly  ,  In  de  romdte  bemeegen, 

una 

ORCHAL,  Lakmoes  [  lekerc  blaauwc  vapwr.  J 
ORCHARD ,  ten  Boomgsurd, 

ORD. 
to* ORDAIN,  Inftelltn  ^  willekenren^  verordefsen^ 
verordineeren. 
To  ordain  a  law ,  Eetr  wet  inftelicn. 
To  ordain  a  Prieft ,  eenen  Pnejler  vtrtfrdenen  of 
in  den  dienfl  bevtfltgen. 
Ordained,  IngefteU^  vcr^rtUmdm 
Ordatner,  ten  InflelUr^  verorJener,  ^ 

Ordaining,  Infletling^  verordening^  ^^inflelUndem 
ORDbR,  Schtiktn^,  crde  ,  lafl,  be%el^  order. 

The  order  of  words  ,  de  Schikking  der  woordem, 
Hf  I  love  to  fee  my  things  in  order  ,  Ik  tie  myne 
dingen  gaem  op  zyn  jieL 
Every  thing  was  out  of  order,  J^lles  was  van  tyi9 

ftei  geraake ;  alles  was  in  wanorde^ 
He  was  quite  out  of  order  ,  Hy  was  gebeel  uyt 
zyn  fchik, 
OJrHe  had  bcft  to  follow  his  order,  ^tWas  bejl  dot 
by  zynen  lajl  volgde. 
The  Orders  of  the  Church  ,  de  Predik-arden, 


Zub  in  ten  Orden  be^ 
geeven  ,  de  Predik'- 


TotHkeOrters,  i^ 

To  enter  into  Orders ,  f 

orden  aanva^den. 
To  confer  Orders  ,  Tat  den  Predikdienfl  verpr* 

dtnen^ 
a  Rclieious  Order,  ten  Religienfe  Orden. 
The  Order  of  the  Garter  ,  de  Ridderiyke  Orden 

der  Koufeband. 
i£jr\n  order  to,  Onty  opdat^  ten  eynde. 

The  ranfom  was  paid  in  order  to  get  them  free, 

Het  higeld  was  bet  maid  ten  eynde  ons  ben  vry 

te  krsgen. 
1  did  it  in  order  to  his  faf^y  ,  Ik  deed  het  opd4a 

by  veylig  mogt  weezen. 
to  ORDEK  ,  Scbikken  ,  belajktn ,  beveelen  ,  0r<ff- 
neeren. 
He  orders  his  budnefis  right ,  Ihfthiks  zyne  zasf 

k*n  wet* 

Ss  a  Or- 


3M 


ORD.  ORE  ORG. 


Ordered ,  Gefchikt ,  belaft ,  bevoUit. 
I  ordered  him  to  be  gone,  Ik  btlaftte  hem  tever- 
trekken. 
Ordcrcr,  een  Sch'tkker  ^  belafter. 
Ordering  ,  Scbikkinj^  ,  befcbikking  ,  beflierlng  ,  be- 

veeling^  fchikke»de  ,  beveelende. 

He  is  to  have  the  ordering  of  it ,  Hy  zaPer  it  be- 
(I'tertng  (  o{ het  befchik  )  van  hebben. 
Orderly,  Gefchiktlyk^  Z^regeld^  ordeatlyk. 

Not  orderly ,  Onordentlyk. 
ORDINANCE  ,  hz^etting^  inJlelUng  ,  wilUkeur^ 
ordlnancle. 
They  have  impofed  many  ordinances  upon  men, 
Zy  bebben  dc  menfchtn  metveele  snzittingen be- 
zwaard. 
fjr Ordinance,  Gefchut. 
The  Maftcr  of  the  Ordinance  ,  Je  Ofxiener  van 
^tgcfchut. 
ORDINARY,  Gewoonlyk,  gemeen. 

An  ordinary  man,  Eemgemeem  perfioff. 
«3raPhyfician  in  ordinary  •  eett  Gewoo»iyk  Doktofy 
eengeproriMveerde  UoiUor.  y 

a  Chaplain  to  the  King  in  ordinary  ,    Een  van 
s^ Konings  gevjoonlyke  Kapellaanem. 
i3rORDINARY,(fi>bft.)  een  Gaaxkeuken ,Droog- 
gajlery^  Ordinaris. 
To  eat  at  an  ordinary  ^  /*  een  ordinarh  eeten. 
ItJ'An  Ordinary,  Een  die gewoonlyk  recbtsgebied  fn 
kerkelyke  zaaken  beeff ;  een  Recbter  die  magt  beeft 
cm  zaaken  zelfinperfoon  ,  docb  niet  door  iemand 
anders  ^  te  vonnijjen  :  aU  ook  de  DiJ/cbap  van  V 
Sticbf. 
The  Ordinary  of  a  Bishop',  eenOnderbiJfebop  ^Ity- 

hijU'cbop. 
The  Ordinary  of  Newgate  ,  de  Preeker  van  New^ 

gate ,  een  oelTendt  Gcvangenis  in  London. 
Ordinarily,  Gemeenlyk^  doorgaans, 
ORDINATION  ,  yerardening  [  tot  den  Prcdik- 

dienft.  ] 
Ordination  Daycs  ,  Ferordening-dagen ,   zyndc  de 
tweede  Zondag  in  de  Vaften  ,  "do  Dricvuldig- 
hcyds  Zondag  ,  de  Zoodag  daaraan  volgendc  , 
dc  Woensdag  naa  den  XlV.  September  en  den 
XIII.  December,  Oude  ftyl. 
ORDNANCK,  Gefihiit. 
ORDURE,  Vuyiigheyd.drek^  afgang. 

ORE. 
O'RE,  Erts^  ruwuj  metaal ,  zo  als  't  eerft  uyt  de 
Myn  komt. 

ORG. 
ORGAL,  Uytgeperfle  wynmocr. 
ORGAN,  eenliWktuyg. 
T'hc  eye  is  the  organ  of  the  fight  ,  Hei  oog  is^t 


ORG.OllI.ORL.ORN.ORP.ORT.OS.OST. 

/Organift,  een  Orgelfpeeler  ^  orgelift.  * 

'  to  ORGANIZE,  Het  orgel Jiellen. 
ORGAN  Y ,  /f  7A/r  mojeleyn ,  Orego. 

ORI.  ^ 

ORIENT,  Oofi. 

I  Oriental ,  Oojlcrfch^  dot  van  UOoften  hmt. 
I      Tht  Oriental  languages  ,  de  Oofterfebe  tmslem. 
ORIFICE,  bet  Mondgat^  de  opening  of  goofing  van 
I      eene  wonde. 

ORIGINAL,  Oorfprongklyk^  bet  oorJbronU^i 

\  opftei  ^    eerft    onrwerp  ^   de  owrfprongtiykbeyd  ^ 

i         gr^ndtext^  bet  Principaal. 

The  Original  l^Si^Mi^cs^deOorfprongUyke  toolen. 
How  is  that  fentence  in  the  original ,  H^t float 

dicfpreuk  in  de  grondtext. 
Which  of  thofe  twopidures  is  the  original>/fWi 
van  die  tweefcbilderijen  is  bet  Princtpaoll 
Original  fin ,  Erf-zonde. 
i  Originally,  Oorfprongklyk. 
j  ORlGlNiE,  Oorfprong,  hron. 
{X)  ORISONS ,  Zekere  gebeden. 

ORL. 
ORLOPE  ,  Het  middeifte  of  onderjle  V€rM  vm 
een  f chip. 

ORN. 
ORNAMENT,  Cieraad^  vercierfeL 
Ornamented,  Vercierd. 

ORP. 
ORPHAN,  eenWeeskind^  wees  ^  weeze. 
,  Orphanifm,  de  IVeezen-ftaat. 
OKPINE,  Sfneerwnrtet,  [ zekcr  kruyd.  ] 
ORPIMENT,  een  Geelejoort  van  rotu&nyi^  ^ 
perment. 

ORT. 

ORTHODOX,  ?«,,..         L^i     ' 
Orthodoxal ,  \  Rechtztnntg ,  recbtgeloovig. 

Orthodoxy,  Rechtzinnigbeyd ^  rechtgelooviibeyd. 
OkTHOGONAL,  Recbihoekiir.     ^  *    -^ 

ORTHOGRAPHY  ,  Recbtfchryviseg  ,  reehtefpel^ 
ling^fheikonft, 

to  ORTHOGRAPHIZE ,  een  RecbteJpelUngwoM^ 

necmen. 
ORTS  ,  Kliekjes^  ovtrfchot  van  de  trfeL 

OS. 
OSCITANCY,  Slofheyd,  traagbeyd,  loombeyd. 
OSIER,  een  Teen ^  tien^  r)'j/>,  wifcb. 
OSMUND,  IVatervaren,  [ 2«ker  kruyd. ] 
OSPRAY,  Zekere  roafvogel^  een  viCchHtrtted^ 
OSSUARY ,  een  Beenhnysje. 

OST. 
OSTENTATION,  Beroeming,  fn^rhfy^gekJ^ 

ydele  eer^  roemzncht. 
Oitentative,  Roemznebtig^  prachtig ,  Prooiemd. 


ktnygcn  voorzsen. 
the  ORGANS,  bet  Orgel. 
To  play  on  the  organs  i  Op  den  orgel J^eekn* 


Oftcntator,  een  Poebger,  opfnyder^  bkuukook. 
OSTIARY,  Een  die  onbetaomelyke^perfaamete  mtie 

Kerk  bondt^  een  Hondejlager. 
OSTLER,  een  Stoi-kneebt,  «/r  Hofllcr. 
Oftlery^  eem  Poerdefiol. 

OS- 


OST.  OTH,  OVA,  OUC.  OVE. 

OSTRICH »      I    ten  Strnys  ,  vogel-Jlruys  ^  firny:* 
OSTRIDGE,  f        vozeL 

o  ra 

OTHER,  Ander, 

All  other,  ecn  Ander. 
On  the  other  fide  ,  Aon  dt  andert  zydt. 
One  an  other ,  Mdkander ,  flkaxder. 
The  other  day,  De  and^re  dag^  vQQrgifltnn, 
Every  other  day  ^  Om  din  ander^n  dag, 
1  was  there  the  orher  day  ,  V  //  fr^r  iiif  ^ffvjce 
gdeeden  dM  ik  daar  was* 

Otherwise,  Andcn^  anderjim* 

OTTER,  eemOtur. 

OVA. 

OVAL,  Eyrond, 

€>val  4  (  fubft.  )  ten  Esrondgat* 

ouc: 

OUCH  »  ten  Gottde  ketit^jr^  of g^uden  JMwetL 
OVE. 

OVEN,  een  Oven. 

To  baxe  in  an  oven  ,  In  eenen  oven  l^Men* 
a  Potter's  oven,  een  PuttebMers  oven* 
An  Oven-fuU  ,  een  Oven  vol. 

OVER,  Ovtr. 

Over  the  lea,  Over  d$  Zee. 

He  hath  no  power  over  mc ,  Hy  betft  geen  magt 

over  my* 
It  went  over  my  head,  Het ging  over  myn  hoofd. 
His  anger  is  over ,  Zyn  toorn  is  over* 
The  bulinefs  i«  over,  De  zaak  is  vooriy. 
Over  happy ,  Overgeinkkig, 
Over  much ,  Al  te  veei 
He  was  not  over  rich ,  liy  was  nin  ovtrryL 
He  h'vesover  the  w^y  ^  Ify  woo^t  aan  de  overzyde. 
Over  head  and  ears,  Over  hats  over  kop,  i 

Over  all d  above,  Boven^  daarenhoven. 


OVE. 

OVER-BOLD,  Alteftomt,  r^eicU&r. 
to  OVER- BID  another  ,  lemand voorby  birden* 
to  OVER-fiOYL,  Ovcrkookcn, 
to  OVERBURTHEN»  Overlaaden. 
I  OVERCAME  [t'^»  Overcome,  J  Ik  ovtrwon. 
to  OVERCAST  ,   Overwerpen  ^    VQorhy  werpen  ^ 
Qverirekhn^  betrekken  ^  hefchftttn^  bekUeden, 

The  fky  i$  ovcrcail  with  clouds,  Dtlueki  isme$ 
woikfH  beioQgen, 

The  wall  was  overcaft  with  ftonc,  De  wal  was 
met  fhen  opgtbaaU, 
O V  ercafting ,  i'oorbywerping ,  betrekking ,  befcbieting^ 

— 0  Zftrwerp  enJe. 
to  OVERCHARGE,  OverlModen ^u  veel  betVfoa^ 
rem* 

He  has  overcharged  his  ftomack  ,  Hy  httft  zynt 
maag  ox^ertaadem^ 
Overchargmg,  Overlaading. 
OVERCLOUDED  ,  Beioogen  ,  mt$  welktm  bt^ 

trokken, 
OVER-CONFIDENT,  Alteftonu 
OVER-CURIOUS  ,    Al  ft  meuwsgicrig  ;  al u 

naaiiivkeftrig, 
toOVERCCJME,  Overwsnnen^  tt  boven  iomtm. 
Overcome,  Oi^crwonnen, 
Overcomer,  ten  Overwinna^* 
Overcoming,  Overwinning  ^  -^"^dVtrwinntndt* 
to  OVER-DO,   Te  veei  d(ten  ,  overdaad  begaan. 
to  OVE R-DRINK  ,  Te  veei  d^mktn. 
to  OVER-EAT ,  Te  veei  eeten. 
OVER-FIERCE,  Al  te  vwnig. 
to  OVER-FLY,  l^oorbs  vltegen, 
to  OVERFLOW,   Ovenioeijen. 
Overflowed,  ?    ,i      „     i     > 
Overflown,     J    Overgevlac.J. 

Ovcrti owing  ,  Overvloeijing  ,  ^-^avervl&tijemJe* 


wing  ^  Ui 
I  gave  htm  lb  much  over  and  above  his  wages,  \  OVER-Fi  JND  ,  Al  te  iniolgend  ,  mal-kindt* 
Ik  gafhem  zo  veei  b(n>en  zyn  le&n,  OVER-FORWARD,  Al  te  v&orbaarig. 

gfl^Over  agaitift,  Tegen  over.  ^  to  OVER-FRAIGHT  ,    Overlaadtm  ,  te  zwaar 

Over  againft  that  houfc .  Tegen  over  dat  hw,i,  laaden. 

Over  and  over  again  ,  Over  en  weer  over,'  to  OVER- GROW  ,  Overgrotijtn  ^  begrottjtn* 

^0>ti^  Xi\^\y  ^iAvands  te  voore.  Ovcr-growii  ,  Overgroeid  ^  begroeid  ^  te  boog  opge^^ 


fchooten^ 
The  garden  Is  over-grown  with  weeds ,  Detuym 
is  met  onkruyd  begr^eid* 
cdrHc  is  over-grown  for  his  age  y  Hy  is  al  te  veei 

opgefihooten  naar  zyneg  onderdom. 
OVER  H,\PPY,  (hergelnkhg. 
toOVER^HASTEN,  Overhaafttw. 


I  fcnt  to  him  over  night ,  and  the  next  morning 
he  came  to  me  ,  Ik  Jlaurde  'i  avondi  te  vo&rt 
om  hem  ^  en  ^sandiren  daags  qnam  by  by  my* 
Over  Qr  under ^  Daar  nnder  of  daar  over. 
(O* To  give  over,  Overgeeven ^  vertaatiu^  afjlaan^ 
uytffheyden^ 
To" read  over,  Overleezen* 
to  OVER- ACT  a  h\x(\n^(%^Al  teveelwerh  ontreni   Over  haflcped^  Overhaa/l, 

'ten  zaak  maaken.  ]  Ovci-h^ily^  Over haajlig. 

foOVER-AW,  Overfnorkenyonder fchrik  brengen.    to  OVER- HEAR,  Ho^ren .  behyfteren. 
Over-awed,  Overfnorkt  j     For  all  their  whispering  I  overheard  them  ,  At 

to  O V  E  K- D A  L  LANCE  ,  OverhaaUm  ,  zvtfOttrdcr  \         Jprakenze binnens  monds  nogtans  h*torde  ik  het  wel. 
weegen.  -  to  OVER-HEAT ,    At  te  beet  maaken ,  over  hut 

to  OVER-BEAR  ,  Ovettreffen  ,  onderkrygtn,  \      maaken. 

He  overbore  him  with  blows,  Hy  krteg  hem  on-  .OVER- HEAVY,  Al  te  zwaar. 
der  metjlagen.  JOVER-JO  Y'D,  Overblyde ,  al  tt  blydt. 

S$  3  OVER. 


316 


OVE. 


OVER-KIND,  Al  te  vrwdelyk. 
to  OVER-LAY,  Dood-leggcMj  daw  opltggem  ver- 
ftikken. 
She  has  overlaid  the  child,  Zy  beefi  ha  lundthod^ 

to  OVER-LIVE,   Overleeveit. 

to  OVER-LOAD,  Overlaadem. 

OVER-LONG ,  jII  te  lang. 

to  OVER-LOOK,  OverzttH,  overU  botfd zJeu. 

Over-looker,  eem  OverzJcner. 

Over-looking.  Overzieniftg^  '"-"'^  overzicnde. 

Over-lookt,  Uvergczien^  over  ^t  boofd gezaen. 

OVERLY',  Ter  loopy  ter  vlugt^  ligt  overheem. 

to  OVER-MASTER,  Overmeefteren. 

to  OVER-MATCH ,  Een  ougelyken Jbryd  sangaan^ 

al  te  flerk  in  getal  zyn. 
Over-matched,  Al  te  fterk  aangevallem  j  tfvermag' 

tsxd 
OVER-MEASURE,  Ovcrmaat. 
the  0VERM05T-part ,  Het  buytenfte  of  opperfte 

deel, 
OVER-MUCH,  Alte  veel. 
OVER-OFFICIOUS,  Al  te  gedienJKg. 
OVER-OLD,  Al  te  oud. 
to  OVER.PAY,   Te  veel  betaalem. 
Over-paid,  Alte  veel  betaald, 
OVER-PAST,  Overtroffcn^   verflreekem. 
The  time  is  over-paft  ,  V //  alover  de  tyd^  de 
tyd  is  nteer  ddn  verftreeken. 
OVER-PLUS,  roegtft. 

Ovcr-pltis  of  weight,  Overwigt. 
to  OVER-POISE,   OverweegeHj  opbaalen. 
sto  OVER-PRIZE,    I    Overeyffcben^    den  prys  te 
OVER-RATE,         (     boogpellen^  overlooven. 
to  OVERPOWER,  In  magt  te  haven gaan. 
OVER-PRODIGAL ,  Al  te  quiftig. 
to  OVER-REACH,  Acbterbaalen ,  verrajfen ,ver- 

fchalken^  verrekken. 
Over-reached,  Acbterbaald^  verraft^   verfcbalkt^ 
verrekt. 
He  has  over-reached  himfelf,  Hy  beeft  zieb  ver- 
,  rekt. 

Over-reaching,  Acbterbaaling ^verraffing^  verfcbal- 

king,  verrekking, 
fft  An  over-reaching  horfe,  leen  Paerd  dot  in  Uloo- 
pen  zyne  aebterflt  voeten  tegen  de  voorfte  odM' 
flaat.  • 

to  OVER-;READ  ones  felf,  Al  te  rmd  ketem.door 

leezen  zicb  afinstten, 
to  OVER-RECKON,  Te  veel  reken^. 
OVER-RID,  I    Afgereeden,  afgejaagd,  afge- 

OVER  RtDDEN,  Y    mend. 

An  over- ridden  jade,  een  Afgereeden  kreng  van 
een  paerd,  — —  een  uytgereeden  boer, 
to  OVER-RIDE,  Bek  afryden,  afmenmem. 
OVER-RIGID,  Alteftreng. 
OVER-RIPE,  Over  rypj  al  te  ryp. 
to  OVER-ROAST,  Al  te  gaar  ira4kkn^  site  long 


OVE. 

iraadem. 
Over-roafted ,  Al  te  long  gebraaden. 
to  OVER-RULE,  Overbeerfeben,  overbeerem. 
Over-ruled,  Overheerfcht ,  overbeerd. 

An  over-ruling  power,  r^»  Overbterfcbemdetmsgjt* 
to  OVER-RUN,  Over-loopen^  overftroomem. 
OVtR-SCRUPULOUS ,    Ai  te  fibraomtsfhs^^ 

al  te  naoMWgezet. 
to  OVERSEE,  'tOpzigt  beUem^  averziem^  mrer 

V  hoofd  zien, 
Overfeeing,  Overzieningy  ^"^^  averziemde. 
Overfeen,  Overgezien. 
Overfeer,  een  Overziencr,  opziener. 
to  OVER-SEETH ,  Overziedem^  overkookem. 
to  OVER-SELL ,  Al  te  dmwr  vtrko^pem. 
to  OVER-SET,  Om  verre  ftaaten^  •mkM$em^m$^ 
Jlaan. 
To  over-let  a  coach ,  Een  koeu  amrydem. 
The  (hip  was  over-fet ,  V  Scbip  was  omgejli^en. 
to  overshadow;  Over/cbadMwem,  omfiSidu^ 

wen  J  befcbadmwen,  helommeren. 
Overfhadowed,  Overfcbadnwdy  Memmerd^ 
Overlhadowing ,  Overfcbadrnwing. 
to  OVER-SHOOT  ,  P'oorbyfcbSeten. 
To  over-fhoot  the  msLrkjUef  doel  vo$rbyfibkun^ 
voorby  V  merk  fcbieten. 
oS'To  overfboot  himfelf,  Al  te  ver  im  etm  zsd 

loopen,  zicb  vergij/'en, 
Over-fhot,  yoorby  gefchooten^  twy^,  amtfcb0me9. 
I  have  over-fhot  myfelf ,  Ik  beb  ntf  rtrg^^  bet 
•   is  my  ontfchooten. 

OVERSIGHT ,  Opzigt , over  U  b^rfd  tkwkg, 

verwaarloozing. 
to  OVER-SKIP,  Over  keen Jlappen^  overfleum. 
to  OVER-SLEEP  himfelf,  Zseb  verJU^tm. 

I  have  over-flept  myfelf,  /*  beb  my  verflsifem. 
to  OVER-SLIP,  Laaten  dnurjlippen. 
OVER-SODDEN,  Te Ung  gckooks. 
OVER-SOLD,  Te  duur  verktfi. 
to  OVERSPREAD,  Ovcrfpreydem. 
to  OVER-STOCK  himfelf,  Al  tevtti\ 
op  doen, 
Overftockt  with  commodities  ,  Met  de 
Xferkropt. 
to  OVER-STRAIN •  Al  te  ver  mytrekken. 
He  has  overftrained  himfelf,  Hy  beeji  zieb  i 
rekt. 
to  OVER-STRETCH,  Te  ver  nytftrekkem. 
Over-ftrctched,  A  I  te  ver  uytgeftrekt. 
OVERT,  Open^  opcntlyk. 

An  overt  ad  ,   iLen  daad  die  opemtlyi  te . 
geeft  vjot  bet  voorneemen  was. 
to  OVERTAKE,   OnderbaaUn  ,  inbaslem  ^ 
vallen. 
I  overtook  him  prcfcntly  ,  Ik  onderhudde  bem 

terftond. 
The  night  overtook  us,  De  mubt  avervielmt. 
Overtaken,  Onderbaaldj  ingebssldj  ov&vaOem. 

He 


OVE. 
He  was  overukcn  with  fear,/^  was  door  vneze 

QvervalUn. 
They  were  overtaken  by  the  way  with  a  tcrribtc 
tempeft,  Zy  wtcrden  andcrwege  doQf  t€»fihr$k- 
kelyk  onwetr  ov^rvalli:^. 
OvenaKing,  Ojtderhaaling^  inhaal'tng ^  ovcrvaUing  y 

overval!cnd€  em, 

OVERTHROW  ,  ecn  Omwerphg ,  omkcering^  mtr- 

to  OVERTHROW^  Omwcrpe$i,  om  vtr ftooten , 
fonderfte  haven  hurt H^  vcrjlaan^  verd^lgew. 

To  overthrow  an  army,  Een  heir  verjlatm, 
Overthrower  ,   €cn  Omvtrwerfcr^  amftoaur  y  vtr- 

dcigtr* 
Overthrowing,  Omvtrwerpngy  amflootlng^ 

Qmwerp€ndi  eill. 
Overthrown ,  Omgeworpetty  omvergrJlooUftj  mgc- 

ieerd^  verflagcn, 
OVERTHWART,  Overdwars,  V€rketrd^ 
to  O  VERTHW A  RT ,  Overdwarfcn ,  dramboomen , 

dwarshomcH ,   den  voet  dwars  zeUcn^ 
Overthwarted  ^   D^n  zoet  dwars  giz^f  ,  gedjjors- 
hoomd^  over  flag  getet. 

He  has  overthwarted  my  deCgu,  A(y  heeft  my  een 
fpaak  in  h  wUl  gejhoken. 
Ovenhwartly,  Ozerdivanhk,  verkeerdtlyK 
to  OVER-TIRE,  Afm.uun. 
OVERTLY,  Openilyk. 
toOVER-TOIL,  Afflooven, 
I  OVERTOOK,  Ik  under haalJf  ^  t/r  Overtake, 
to  OVER-TOP,  Te  i^ove»gaany  ovtrfshrydcn. 
OVERTURE,  ten  Openings  voorflqg. 

They  made  an  overture   of  peace  ,   Zy  dctden 
tenen  roftr/lag  van  vreede, 
OVER!  URN,  een  Omkecr,  omvaL 
to  OVERTURN,  Omkeerm^  omfmytcn. 
Overturned^  Orni^fkecrd^  omgefmeetcn. 

The  Coachman  has  overturned  his  paflengers, 
De  Kocijitr  heefijyne  pajfagien  ^mgefmeeUn. 
Overturner,  een  Omkierder^  omwerper. 
Overturning,  Omkaring^  omwerpimg^  -^^^omkee- 

rendc* 
to  OVERTWATTLE  one,  hmandhtt  boofdmoe 

Miiaken, 
Ovcr-t  watt  led,  J  let  ho^d  moe  gcmaakK 
to  OVER-VALUE,?^  hoogflbaiien^u  bong  waar- 

deer  en. 
Over-valued,  7e  hoog^tfihat. 
OveT-valiu*ng  ^  ///  te  cooge  vjoardeering, 
OVER-VIOLENT,  Altehevig. 
to  OVER-VOTE,    Overllemmen, 
to  OVERAVEAN,  or  OVER-WEEN  .  Al  te 

V eel  van  zUb  zelven  iguden^  zich  vleyen. 
Overwccned^  Te  veel  van  zich  zehen  geboMdem^ 

verwaand* 
Overweening,  Laatdunkendheyd ^  vermoAnSeyd^ 

eygenliefde. 
Ov^rweeniogly^  yerwaandeiyi^ 


OVfe,  OUG.  OVL  OUN.  OUR.  OUT.  317 
to  OVER-WEIGH,  Over  weegen^zwaarder wee- 

Over-weight,  Overwigf, 

to  OVERWHELM,  Ovirflelpen,  beflelpen. 

Overwhelmed,  Overflelpt. 

Overwhelmed*  with  grief,  Do^ir  draefheyd  over* 
Jlelpu 
Overwhelming,  Over fhelpmg ^   mterflelpende. 
OVER-WORN,  Ganfch  afgefleefen,  uytgefieeien^ 

afgeleefd^ 
ij  Over- worn  with  grief.  Van  droefheyd  bekneld  of 
uytgeteerd, 

OUG. 
OUGHT,  letf. 

If  ought  be  amifs ,  Zo*er  Uts  mhdaan  if. 

Fur  Diight  you  know  ,  Vaorzoveel  ah  gy  tyeet^ 

voor  zo  veel  u  6ekend  is. 
For  ought   I  law,  Foorzoveel ik  zag. 
OUGHT  [van  to  Owe]  Was  fchui^g. 
The  one  ought  five  hundred  pence,'  {Lnk,  VII. 
41 0  Ue  ecn  vjas  fchuldii  v\f  bonder d  penninren. 
OUCHT,  Behoord:  ^ 

We  arc  not  fo  much  to  confider  what  may  as 
what  ought  to  be  done,  AUn  maet  niet  zq  zeer 
aanmerken  wot  men  mag  ,  als  wei  wot  men  he- 
hoart  te  doen. 
It  ought  to  be  fo ,  V  Beboon  zc  te  zy$r* 
OVI. 
OVIARY,  een  Kudde  fibaapen. 
OVIPAROUS,   VoQrfteelende  door  V   hggen  van 
eyeren  of  ^t  fcbtcfen  van  kn\S, 

ouS. 

OUNCE,  een  Once^U  zeftiende  dee  I  v^n  em  pond,: 
doch  in  dc  Medicy'hc  rekent  men  twaalf  oncca 
op  e.n  pond. 
0CjrI)e  Onccn  Trais  tyn  in  Engeland  lien  ten  hon* 
dcrd  zwaarder  dan  de  gemcene  oncen,  want 
een  pond  Trots  heeft  maar  twaalf  oncen^wel- 
ke  ontrcnt  13  ^  geniecne  onccn  7yn;  20  daf 
122  ponden  Trots  ruym  100  ponden  Avoir  du 
pois  ^ewigt  uytmaaken,  en  no  oncen  van  dit 
gewjgt  lyn  ontrem  100  oncen  7rois. 
OUR. 
OUR,  Onze. 
He  is  on  Oor  lide,  Hy  is  am  onze  zyde^hyboudi 
bet  met  om. 
Ours,  0ns  ^  onze^  Dit  woordtje  is  gebruykelyk 
aan  *t  cynde  van  een  rccdcn,  ads 
This  h  ours ,  Dit  is  ons  ^  dss  Sehoort  onr  toe. 
That  Is  none  of  ours,  Dat  isgeen  van  */  onze. 
He  is  a  friend  of  ours,  V  //  een  vrind  van  ont^ 
by  is  een  van  onze  vrinden, 
Talua'crs  OUSE,  Lecrteuwrrs  Rnn, 

.     OUT. 
OUT,  Uyi^  bnyten, 

•OiJt  of  fight  but  of  mind,  Uy$  he$  ^tgtiyi  ket 

bars. 
*  Out  of  the  frying  pan  into  the  fe«,  Uyi  den  re- 


3^8 


OUT. 


OUT. 

To  read  a  book  out,  Eem  boek  mytleeteM. 
.c3rTo  phyfick  one  out  of  his  life,  lemavd  Joar 

dicineeren  om  den  hah  beJpen. 
to  OUT,  uytflooten^  berooven. 
to  OUT-BID,  [/oorby  bieden. 

He  was  rcfolvcd  to  out-bid  me  ,  Hy  wm^er  <f 
gezet  om  my  voorby  te  bicden. 
to  OUTBRAVE,  Braveeren^  trotfeeren. 
Outbraved  ,  Door  tegen  braveeren  overwomnen  ,  gt^ 

trotj'eerd. 
Outbraving  ,  Tegen-braaveering  ,  troffeeriwg.  — 

trotfeerende. 
OUT-CASE,  een  Buyten  has. 
OUTCAST,  een  Uytwerpfel^  mytveegfely  eemver^ 

dreeveUng. 
OUT-CRY",  een  Uytroep  ^  gefchreeuw. 

To  fell  by  outcry ,  Opentlykdoor  uytroep  verkoopew, 
to  OUT-DO.  Overtreffen  ,  te  boven gaan. 

He  has  out-aone  mc  ,  Hy  beeft  my  de  l^ef^f 
ftoken. 
Out-doer,  een  Overtreffer. 
\  OUTED,  Uytgefchud,  afgezet ,  beroofj. 
to.  OUT-FACE  one,  lemamd  iets ftontelyk  opfiry* 
buyten  j      den^  iemand  iets  met  ftyvc  kaaken  ontftryden, 

to  OUT-FAST  one  ,  Iemand  bet  met  vaftem  4- 

winnen. 
OUT-GARD,  de  Buyten-wacbt. 
to  OUT-GO  ,  Voorby  goon  ,  met  goon  afwinmen , 

overtreffen, 
OUT-GOING,  ^cnUytgang^  verbygaamrur. 
OUT-HOUSE ,  een  Schuur ,  hods  (o( flailing  cm. 

buyten  het  woonhuys  ,  of  bezyden  dc  huyzing 

ectimnierd. 
OUT-JUT  riNG  ,  Fooruytfleekend ,  overbeUend. 

an  Out-jutting  room ^ een  vooruytfleekend kamert" 

y>,  uvt/teekfeL  ustflek. 
Og T-LANDISH,  Uytlandfib,  bnytenlam^ch. 
to  OUT- LAST,  Ferduuren^  longer  dumrcu, 
OUT-LAW,  Een  die  buyten  befiberming  van  di 

Ifctgcftc/tis^  vogei'Vry* 
to  OUT-LAWonc,/^w«7W^flyf«r  de  befibermhg 

der  wet  Jluyte-ft  ^  va^;  ^tRecbt  verbanmem^  antpoor^ 

teren, 
Out-lawed  ,  Busten  de  bcfcherming  derwetgejk^ 

ten  ^  ontpoorterd. 
Out-lawry  ,  Slnyung  buyten  de  bcfcherming  dtfOHt^ 


gem  in  de  float. 
Out  of  meafure ,  Uyt  ter  maate. 
Out  of  love,  Uyt  liefde. 
Out  of  fear ,  Uyt  vreeze. 
e*He  went  out  of  doors,  Hy  ging  buyten  deur. 
aJ-Out  of  hand,  Terftond^  opftdHnde  voet. 
Out  of  danger  ,  buyten  gevaar. 
Out  of  gun-ihot,  Buyten  fcheuts. 
Out  of  doubt,  Buyten  twyfel. 
Out  of  order,  Uyt  zynfibik,  van  zynflel. 
It  was  done  out  of  a  dcfire  of  riches,  V  Gefcbted- 

Je  uyt  eene  begeerte  tot  rykdom. 
The  fire  is  out,  Het  vuur  is  uyt. 
The  candle  is  out,  De  kaers  is  uyt. 
His  time  is  out,  Zyn  tyd  is  uyt. 
Out  of  breath ,  Uyt  zynen  adem. 
Out  of  date,  Uyt  bet  gebruyk  ^  verouderd^  afge- 

fibaft. 
Out  of  fashion,  Uyt  de  gewoonte. 
Out  of  favour,  Uyt  de  gunft. 
Out  of  frame ,  Uyt  zyn  fcbik ,  ttyt  zyn  plooi ,  ont- 
field. 
03? Out  of  heart,  Mocdcloos.flaphartig. 
Out    of  harms   way ,  Buyten  gevaar , 

fcbeuts. 
Out  of  humour,  Uyt  zyn  fcbik  ^  ontbutfeld. 
Ont  of  joint  J  Uyt  bet  lid.  . 

Out  of  patience,  Buyten  geduld  ^  onverduldig. 
Out  of  tune,.F4»  de  wyze  af. 
Out  of  ufe,  Uyt  betgebmyk. 
Out  of  the  way,  Uyt  den'vjeg. 
Tjiey  had  but  two  wayes  out ,  Daar  waaren 
maar  twee  wegen  voor  hen  om  uyt  te  gaan ;  zy 
hadden  maar  twee  uyt  wegen. 
Out  of  his  wits,  Buyten  zyne  zinnen. 
Out  with  it,  Uyt  daar  mee ^  Na  buyten  daarmee. 
It  is  out  of  my  mind  ,  Het  is  uyt  myn  zin. 
It  is  out  of  my  head ,  */  Is  my  uyt  bet  boofdgegaan. 
idrTo  be  out,  MJJen^  uytbebben. 

He  IS  quite  out ,  Hy  beeft  gebeel  mis. 
-    He  was  out  at  the  ifirft  dash  ,  Hy  ftondt  ten  eers- 

ten  verleegen^  by  was  ten  eerfien  van  de  wys. 
CffHe  is  out  with  me,  Hy  beeft  by  my  uyt. 
To  go  out,  Ustgaan. 
To  come  out,  Uytkomen. 

Tocaftout,  Uytwerpen^  uytflooteti^y  verwerpen. 
To  fall  out ,  Uytvallen  ,  gebeuren  ,  ^—^Oneens 

worden,  que(tic  krygen. 
It  fell  out  beyond  my  expedation,  ^tFiel  anders 
uyt  als  ik  verwacbt  bad. 
oS'To  fall  out  with  one  ;   Met  iemand  overhoop  \ 

raaken^  oneens  z\n.  j  Out- living,  Over  leering,  ^--^overleezrnd. 

She  fell  out  with  him, Zy  raaktemetbemintuoor-  OU T-MC^ST,  de  BuyteKfte. 

den^  zy  kreeg  verfcbil  met  bem,  OUT-PARTERS  ,  zekere  Koovcrs  in  Schotlanl 

cdrTo  be  out  of  love,  Een  weerzin  krygen.  OUT-PARI§H  ,  een  Kerfpel  in  de  voorjtad  ^  ee» 

1  am  quite  out  of  love  with  it ,  Ik  Ifeb^er  gebeel-  j      busten-parochie. 
endal  een  weerzin  in  gekreegen  ,    V  Staat  my 
gMtfcb  tegen. 


verbanning  van  Urecht^  out  poor tcrinz* 
to  OUT-LEARN ,  l^oorby-ieeren. 
OUT-LET,  eenUwtfrnng.  verlaat. 
to  OUl^-LIVE  ,.  Overleeven. 
Out-lived,  Overleefd. 


to  OUT-PASS,  Voorby  flreeven ^  voorby ft^pen. 
Oiit-pafTcd,  Voorby  geflapt y  voorby  gepafeerd.    • 


Ou^ 


I 


I 


I 


OUT. 

OUTRAGE,  Smaadjjhys^  hoon^  over/njl^  ieed. 
to  OUTRAGE,  Gemtid amdfien ^  ver^meiyken. 
Outragious,  /W,  Vfteed^  vimfig^  woedeitd ^^^ttvj- 

Zamn^  byjler  ^  fpoorhos. 
Outragiou  s  1  y,  Gruftwzaamlyiy  off  een  v^edende  wyze, 
Outragiousncfs  ,  Felheyd ,  ^oijibeyd  ,   wr^edhcyt , 

woede ,  grrtuwzaamieyd. 
to  OUT-RrOE,  V^orhy  ryim. 
OUT-RIDERS,  BaljMHwen  dievm  deShtriffs  of 

Opp^r-jchoutcm  te  pacrdt  uytgiKtmden  vjorden  um 

pcrfoonen  die  nare  afmooHcn  voor  V  Gcrcctte  tc 

OUTRIGHT,  Rtchtuyt. 

to  OUT-RUN,  yoorby  hoptn  ,  i^m looping  V09rhy 

rennen, 
Out-ninttklg  ,  yo&riyUopiffg^  » »  ■  .  TQorhykopfndi* 
to  OUT-SHINE ,  Mctrtkr  Mytfcbyntn  ;  mccrilm' 

kern ,  glanfiger  ryju 
to  OUT-SHOOT.,  Ftrdcrfchietew, 
OUTSIDE,  de  Bmitf$kaMi,  hti  kuyttnfle. 

\t  has  a  fair  outfide ,  Ha  toortt  mooi  va^  buy  ten, 
cdrTo  affeft  a  grave  out-fidc  ,  Zicb  deffig  voor  H 

W  aanfldUn, 
OUT-STANDING,  een  Uytflek  aanccn  gebouw. 
OUT-STREET,  ten  BHyUn'flraat.a^hur-Jhmt, 
to  OUTSTRIP,  Vowrhy  firttven ^  voorby  loopen. 

so  OUT-VIE,  OvtrireffcHy  voorby  ftreeven. 
to  OUT-VOICE  ,  hfiem  te  bovem  gaan, 
to  OUT- VOTE  ,  Voofbyfttmmtn. 
to  OUT-WALK  ,   hanger  nytbQuden  met  wan^ 
delen^ 

I  iiiall  outwalk  you  ,  Ikzd*t  uin  bet  wandelen 
^tfwhnen;  $k  zai  n  in  UwamdtUn  afmatten* 
OUT-WALL,  een  Buyten-waL 
OUTWARD,  Uytwendig,  nyterlyi. 
Aq  outward  fliew ,  tenuytweniige  gtdamte  of 

vertoontng. 
An  outward  court,  ten  Buyien^hcf. 
Outwardly,  UytwcftdiM, 
to  OUT-WEIGH,  Zw4iarjer  wetgen. 
Out-wdghcd,  Meer gewQogen. 
to  OUT-WIT,  In  Terfi^nd  averifeffen. 

To  outwit  himfclf ,  7.yn  verftand  voorbs  hotfem  ' 
Out-wktcd,  In  zerjland  overtroffen  ^  verfchalkt, 
OUT-WORKS,  de  Bnyten-wcrken. 

OW. 
to  OW,  SchMgZiin, 

He  owes  every  body ,  Hy  h  aUemsn  fchnldig. 
He  owed  me  a  great  fum^  Hy  wm  fny  eettgrQ&u 
fim  fcbtt/di^. 
Owing,  ScbuiJtg^  fiMdig  zynde, 
1  paid  him  the  money  which  I  was  owing ,  Ik 

beUalde  hem  't  geld  dai  tk  fchuldig  was. 
He  paid  what  wai  owing  ^  Hy  betmlde  wai  Vr 
fduLifg  was.  , 


OW.  OWL,  OWN.  OWZ.  OX.  OY.    319 

It  IS  all  owing  to  rcfolving  our  faith  more  into 
natural  Rcafon  than  into  Revelation , //<-/  ont- 
Jl(/nt  alles  htcrnyt  dat  men  bet  beit/ys  van  ons 
geioof  meet  uyt  de  natuurlyke  Reden  ^  dan  ayt 
de  Qpenbaaringe  poogt  te  baalen, 

OWL,  eenPyL 

OWLER,  eem  Schtpper  Se  wol  terjlnsk  uvtv&crf. 

OWN,  ^ 

OWN,  Eygen, 

He  figncrfit  with  his  own  hand  >  Hy  teiende  bet 

met  zyne  eygene  band. 
He  dy  ft  of  his  own  accord,  Hy  deed  bet  vrywiU 

iig ,  by  deed  bet  van  zelfs. 
In  my  own  houle,  In  myn  eygen  buys. 
He  is  his  own  man  ,  Hy  is  zyn  eygcn  mogd* 
♦Every  one  likes  his  own  beft,  Llkpryfh  zyn  §y^ 


to 


OWN, 


Elk  meent  dot  zyn  uyl  len  valk  is, 
Erkemnen^  eygcnen^  Ammaatigen, 


To  own  a  thing, /^/  erkennen^  by  ietsjlaan^  ieit 

bekend  ftaan. 
He  would  not  own  him  for  his  fon  ,  Hy  wossi 

bem  voar  zynen  zoon  niet  erkcnnen. 
They  will  not  own  him  as  King,  Zy  willen  hem. 

niet  ah  Kuning  erkenncn. 
Who  owns  that  glove  ?  IVie  eygent  die  band-* 
fchoen  ?  wen  boors  die  want  Sue  ? 
Owned  >  Erkend^  g^^ygf^^^f  aangemaatigd. 
Owner,  een  Eygenaar. 

1  am  tlie  owner  of  it  ,/<  ben  *er  de  eygenaar  van, 
gj*  The  Owners  of  a  tliip,  de  Reeders  van  eenfcbip. 

OW2, 
OWZE,  KUy.JlyL 
OWZEL,  een  Aleerl^  [lekere  vogel.J 
Owzy,  Kleyacbtig  ^  fiikrig. 

OX,  een  Os  ,  rttnd^  varre. 
an  Ox-llable,  een  OffenftaL 

An  ox-gang  of  land,  Zo  i^eel  lands  als  een  os  h*  ; 
pJoegen   kan ;    *t  wclk    gemeenlyk  gerekcnd 
wordt  op  XV,  Acres,  tk  /Isre. 
Oxen,  Ojfen. 
OXYCRAT,  ten  Drank  van  waur  en  eJik^azyn^ 

water. 
OXYMEL  ,  een  Siroofje  ^an  water ,  homg  ,  em 
azyn. 

OY. 
OYER  and  Terminer,  l^ulmagt  om  te  verbooren  em 

vmnijfen^  zie  Jufticc  of  Oyer  and  Terminer. 
OYES I  Hoort!  ha  gewoonlyk  woord  dcr  Scads^ 

en  andcrc  Uytroeperst 
OYL,  Oh,  t/VOil. 

Ovl  of  olJf  cs,  OJyf^o/i. 
an  Ojl-boitle,  ccn  Olikannetji  ,  oU-flesje. 
to  OYL,  Betfiijen  ,   o/fjen  ,   met  qU  begieien  of  ^r- 
ftryken. 
She  has  her  tongue  wcJJ  oylcd  ,  De  Ung  is  baar 
v;el  gebangen, 

Tt  Oym* 


330  OY.  OZE.  PAa  PAC.  PAD,  PAG.  PAI. 

Oyntment,  Zalf^  ^/V  Ointment-  r     To  pack  the  cards ,.  de  Kaartentzamem  liggem. 

OYSTER ,  eeft  OeJIer.  UST  To  pack  a  Jury ,  Ee»  ontrouw  gezxlfcbaf  vam  gt^ 

m  Oydcr-Qiell  y  eeft  Oeftcrfihelp.  zivoorene  goemoMMem  tz^amen  nufen^ 

an  Oyftcr-man  or  woman,  f^«  Oefterverhofcr  of  | Packed  up,  O^gepah^  tts^eftgcpah^ 
verkoopfler.  r^    ^ 

.    OZE. 
OZE Y ground,  een  Slikkerige  grokJ. 
OZIER,,  eef$  TecMy  tieft^  rys^  wifck. 

PAC. 

PACE,  eeft  Stapy  trfcde^  fibreede^  Pr^dygangy 
paSy  Tjoortgang. 
a  Conmion  pace ,  een  Gemunt  treede  ^  zynde 

twee  en  een  halve  voet. 
a  Geometrical  pace,  een  Landmeeters  treede  yeen 

fcbreedey  2ynde  V.  voet. 
An  Alderman*s  pace,^^;!^  Raadsheerlyke gamgjeen 

grootfche  en  langzaame  fredy  een  irotfe.gang. 
To  go  a  great  pace,  Sneivoortgaan. 
To  go  a  flow  pace,  Langzaam  voorigaan.. 
My  horfe  goes  a  good  pace,  Myn paard fpoeh 

wel  vjeg». 
He  keeps  alwayes  his  pace,  Hy  boudt  altyd  zyn 
oude  tredy  hy  zet  nooU  een  voet  nyt  zyn  Wed. 
tfSrTo  keep  pace  with  one  ^  Een  gelyketred  met 
iemanp  houden.. 
An  eoual  pace,  Eengelyke  voortgang. 
a  Pace  (in  danci^ )  Een  pas  ( in  ^t  danfen. ) 
to  PACE,  Een  pas gaoMy  een  telgaan,    .  . 
a  Pacing  horfe,  eenPatgangery.  7c/,  een  paerddat 

een  tel  goat.  • 

PACIFICATIOK,  Bcureedlglngy^vreedemaahing. 
Pacf  fick  • ,  Vreedzaam. 

to  ^hCSs^ yBevreedigenyVteedc  maakenyte  vreede 
ftelleny  verzoenen. 

He  will  eafily  pacify  her  ,.  Hy  zai  boar  Ugtelyk 
bevreedigen. 
Pacified,  Bevreedigdy.  te  vreede  geJleUy  verzoend. 
Pacifier,  een  Bevreediger^  vree£nuMker yVerzoener, 
Pacify  in  e,  Bevrrediging  y  verzoemt^y  —  bevree^ 

digenae. 
FACK,  een  Poky  baaltjey  party. 
a  Pack.  q£  cards  yeen  Spelkaarteny^eenpakje  huoir^ 
ten.. 
flSraPack  of  rogues,  een  Party  Jibelmek^  ■ 
^a  Pack  of  hounds ,  een  Jagt  tonden. 
PACK-CLOTH,  ZeyUdoekygrofpak-Ainnen. 
a  Pack-needle^^  or  Packing-needle,  ehi  P-aknaald. 
Pack-thread,  Binjgaeren y pak-tenw. 
a  Pack-horfe ,.  een  Lalldra^^end  paerd. 
Pack-faddle,.ff;»  Pak^zadely  Is^-zadel. 
to  PACK  up,.  Pakkeny,  oppakken  ,  tzamen  pakJkn. 
I  intend;  to  pack  up  my  wares  y  Li  meem  wyne 

w/urcn  tzamen  te'pakken. 
To.Pack.away,.  Zici  wggpakkejtyZiei  doormaa^ 

ke9i.. 
JTack  heace,,  Pak  Mvieg^^  finhvjegy,  vmrek  van 
Juer.». 


[Packer,  een 
Packet ,  een  Pakje. 

Packing,  Pakkingy.tzamenpakksn^y  heypery^ 
Packt  up ,  Opgepackt ,  zie  Packed  up. 
^  Packt,  ats  a  Packt. Parliament, f«»»^^A»jr/i*'P«N 

liment ,  een  opgeraajpA  Parlemen^^  .■...'- 
QClr  a  Packt  bufineis ,  een  -D^orftetken  werJL 

PACT,  een  f^erdrag y  verdi^g.  ^  

PACTION,  Verbondy  verdragy  overeemicmiagy 

voorwaarde. 
Paditious ,  Folgens  verdrag. 
PAD. 
PAD,  een  Kleyn  zadeltje  voorun  faerd  mm Hm'Vih^ 
leys  op  te  drat^en 

a  Pad  of  draw,  e'en  Stroo^uit'Zak. 

a  F'oot-  pad ,  een  Strnykroiver. 
a  Pad-way ,  een  Gebaande  iti^,  betreeJim  faid^ 
a  Pad-nag,  een  Paerd  dot  eengemaklykt  gsmg  f^eefty 

een  pasganger. 
to  PAD,  een  Padmaaken  ,  ■     longs  dm  Vf^ 

rooven. 
Padder,  een  Stmykroover  te  voet. 
PADDLE,  een  Schopriemy   roeifihoP^ 
to  PADDLE,  Plajfeny  flenfen. 


To  paddle  ih  the  dirt,  In  den  modderpU^ 
to  Paddle  a  boat,  Een  fcbnyt  voortjiboffelem ^  gM 

de  Indiaanen  ge-woon  zyn  met  fiboPniemem  ta  dtiu 
a  Paddle  ftafF,  een,  Roerflok. 
Paddling,  Geplas.  gepleng. 
PADDC)CK,  een  Groote  padde. 
ajTa  Paddock  m  a  park,  een  Afgefcbmtte  flams  in 
een  waarande  ahvaar  men  de  iondtm  tm  de  bef 
tejagt  oefent. 
PAD-LOCK  •.  een  Hangjlot., 
Padlocked,,  Met  een  hangflot  voorziem ,  mei  «c» 

bang/lot  vaft, 
PiEEfOBAPTiSM,  de  KinderJoep. 
PAG. 

PAGANy  eenHeydeny  ^  heydenfch 

Paganifm ,  bet  Heydendom. 
PAGE,  een  VotgMenaar y  zydganger y  faozie. 
a  Page  oP^onour,  een  EdeUknaap^  eM-kstecbt. 
the  PAGE  of  a  book ,.  de  Bladzyde  vam  een  UelL 

At  the  bottom  of  the  page.  Under  aam  H  bUuL 
PAGEANT,  een  Triomfhoog  ,  triomfuf^^en, 
edrHe  is  but  the  pageant  of  a  frifcnd-,  tfyismaor 

een  vrind  injibyn. 
Pageantry  ,,  Praal-y  prachty  iriomfelyke  veriaemng  o£ 

toefteL 

PAf. 
I  PAID,  IvantoP^yy^Ikbetaalde^ 
?Bidy^  Betaatd. 

I  have  paid  all  my  debts ,  Ik  beb  alk  mrnrJcUi^ 
dcn.betaaldi 

m 


iPAL  PAL. 

He  paid  hfs  ftot,  Hy  hecfi  zyffgchg  bctmU, 
PAIL,  een  Emmer, 

ft  Mil!:-pail,  een  Melk^emmtr* 
P  A I N ,  Py» ,  Jlraffe ,  fccm. 
He  was  in  great  pain,  Hy  iccdt  groote  fyn^ 
the  Pains  ot  Hell ,  De  fynen  der  Helle. 
chc  Paiui)  of  a  woman  m  labour,  De  wten  ecuer 

vrouwe  w  boar  em  nood. 
Upon  pain  of  death ,  Op  pecne  da  doods* 
PAINS,  Moiiie. 
I  got  nothing  for  my  pains ,  tk  hteg  mm  vqot 

tnyne  m^eite^ 
It  requires  great  paing  to  do  it ,   Het  'vereyfcbt 

grooic  moeite  om  hH  te  do  en. 
To  be  at  pains  and  charges,Af<?f//e  en  icjlen  doen. 
He  was  at  great  pains  aboiu  it^  Hy  had^tr  vtel 

moeiu  mc€. 
To  take  pains ,  MoeHe  doen^  srhyd  Marnxfenden. 
He  takes  much  pains  to  little  purpofe ,  Hy  doet 
^eel  vergeeffcke  motite, 
♦No  pains  no  gains,  Geen  wmji  zonder  maelte. 
Pains-taker,  ten  Bcvly tiger ^  ten  die  moeite  ^um^ 

wcndt. 
to  PAIN,  to  put  to  pain,  Pynigen^  pyn  aandotn. 
PaJnilin,  Moeilyk^  ^^^fijl^   arbeydzaam. 
Painfully ,  Op  een  moeiiyke  wyze. 
Painfolnefs ,  Maeilykheyd. 
(t)PArNIM,  eenHcydcm, 
PAINT,  BUnketfel  ^  verw. 
to  PAINT,  Schtldtren^  verwen^  blankctten* 
Patntedi  GefcbiUerd^  geverwd^  geblanket. 
Painter,  een  Schililer^ 
Painting,  Schildcring^blanketnn^^  '^^'-—fcbildaxnde. 

The  art  of  PaJniing,  d^  Schtlderkonft, 
a  PAIR,  eenPaar. 
a  Pair  of  gloves,  een  Paar  handfchoenen* 
a  Pair  of  fhoes ,  een  Pamfcboenen. 
a  Pair  of  ftockings,  een  Paar  koufen.  Dit  WOOrd 
Pair  wordt  by  de  Engelfchcn  tot  vcrfcheyde* 
nc  dingen  gcbruykt,  die  by  ons  maar  met  een 
enkeldeu  naam  genocmd  worden,  ah 
a  Pair  of  tongs ,  een  Tiwg, 
a  Pair  of  cizars ,  een  Schaer, 
a  Pair  of  bellows,  een  Blaaibalg, 
a  Pair  of  breeches,  een  Broek* 
a  Pair  of  fnutFers,  een  Snuyter^  kaersfnuytcr. 
a  Pair  of  fpeflacles ,  een  BrtL 
to  PAIR,  Paaren^  verge ly ken. 
Paired,  Ccpaard^  vergehcken. 
Pairing,  Paaring^  verge hksng, 
PAL. 
PALACE,  ten  Heerenht^s^  f^orpen^cfy  Paieyf, 
Palatable,  SmaaMxL 

PALATE,  het  Gehcmelte  des  monds^  verhcmehey 
de  fmaak. 
He  hath  a  dainty  pa!nte,/^  hhkker^hy  is  naattw 

van  proef^  hy  is  d^n  van  tQng, 
That  won 't  fit  his  palate  ,  um  :^4l  zyn  fmaak 


t 


PAL. 

mht  v/^ncn^  da$  tal  met  zyn  fmaak  niH  over* 
eenkomen,  ■, 

It  doth  not  plcafe  my  pxlttt^Het  fmaakt  my  nhfi 
ik  hcb^ergecn  fmaak  in ;  V  mandt  my  niet* 
a  Count  PALATINE,  een  PaUt-Graat 

a  County  Palatine  ,  een  Pahsgraffihap  ,  aynde 
^ulk  een  Graaflchap  't  wclfc  by  na  .de  acht- 
baarheyd  van  een  Koninglyk  Paleys  hecft;  20- 
daanig  zyn  in  Engcland  de  Graaffchappcn 
Lanciijlcr^  Chefler^  Durham^  en  EJy^  doch 
derzelvcr  magt  is  bcfiioeid  door  Hendrik  dcii 

PALE,  BUek,  doodfih. 

To  grow  pale,  Bleek  v/orden. 

She  looks  mighty  pale,  Zy  ziei'er gev^tUig  blcci 

PALE,  een  Paal^  bejiek. 

a  Pal e ,  fence ,  ec^  Ajjchutfel  met  paakn  Jlaketfel, 

Thofc  Irish  who  carae  to  live  within  the  En- 

gltsh  pale,£>tf  leren  die  binnen  ^t  bejfek  der  En* 

gelfchen  met  der  woon  qnamen, 

Tncy  are  within  the  pale  of  the  Church, Z)*  zyn 

in  dt'  j^emeenfchap  der  kerke, 

to  PALE  in,  Ma paalen  afperken J  afpaalen. 

Paled  in,  Rondom  met  tfoaten  bezet ^  afgtpaali* 

Paled  up.  Met paalen  lezet. 

PALENESS,  BleekbeydydG^dtheyd. 

PALFREY ,  een  Paerd  van/Ia^zt. 

PALINDROM,  een  Kreefidicht^  kreeftreede^iyn* 
de  een  fpreuk  of  vaers  dat  men  10  wcl  van  ach- 
teren  als  van  voorcn  ler^cn  kan,  gclyk  als,  Rq^ 
ma  tibi  fubito  motibut  i bit  amor.  In  Engeland  (ta 
'cT  vcrhaald  wordt)  was  eens  oene  icKcrc  Edcl- 
j  offer  5  die  ^t  Hof  voor  een  tyd  vcrboodeti  2yn- 
de,  daarop  tot  een  iinnebeeid  nam,  dc  Maati 
met  pene  wplk  bctoogen,  met  dit  byfchriftj  jih- 
iata  at  alba,  Diergelyk  ccn  kreeftrpreuk  is  dit 
naavolgende  in  *t  Engelfch  ,  Lewd  dtd  I  iive, 
evil  I  drd  dweL    En  ook  dit  in  't  Uuytfch ,  A^^- 

derjit  wort  trow  '/  is  rtden. 
PALINGENESIS,  li'cdcrgeboorte. 
PALINODY,  Herraeping, 

PALISSADO,  Paalwerkj  ftormpaUn^  paltfaden. 
Paliiradocd,  Met  palifaden  btzct. 
PALL,  ten  Lange  tabbaard  :  —^  een  zwart  flu" 

weelen  kleed  om  over  een  lyk  te  Icggcn.  Als* 

mede  het  AartsbiJIcboplyke'  Pally  zywdc  ccn  ftrook 

gcmaakt  van  lammcren  wol  ,  nict  boven  drie 
'    vingercn  breed  ,  wclkc  dc  Paus  den  Aartsbis* 

fchoppen  toeiendt  ,    en  van  hen  voor 't  altaar 

om  den  hats  gedraagen  woixit* 
to  PALL,  Fer/laan  ,   verfibaalen. 

Don  't  let  your  wine  paM  ,  Laos  uwen  uyn  nkt 
vcr/laan. 
PALL  AT,  een  Palef^  SehiUen  verfbordtjc. 
Pal  Vice,  ^/>  Palace. 
a  PALLET-BED,  een  Rnjlbanl 
Palled  J  f^crfcbaaldj  verftaagen.  ^  .  ,  * 

T  t  2  PALli- 


33^  PAL.  PAM.  PAN. 

PALL-M AILLE  ,  het  Palmals-jpel. 
to  PALLIATE,  Bemavtelefty  bcwimpelen. 
He  IS  not  cunning  enough  to  palliate  his  dcfigns, 

Hy  is  met  Hftiggcnoeg  om  zyne  aanjlagen  U  ie^ 

mantelen. 
Palliated f  Bemantcldy  bewimpeld. 
PaUiatioo,  Bema»teUng^  bewimpelsvg% 
Palh'ative,  Scboon  voordoende, 
«>  a  Palliative  cure  ,  de  Toehecling  va»  ten  vjonde 


PAN.  pap:  . 

PANDER,  ten  Hoerewaard^  koppekat. 

To  play  the  pander,  l^oor  koppeUutr  diemew, 
PANDICULATION.,  Uy trekking,  gtimwim^^ 
PANE,ee»Ruyt.  ^  *  * 

aPaneofglais,  een  Glazem  num. 

There  are  a  great  many  panes  broken  ^JOomt  zgm 
een  dee  I  rnyten  gebroken. 
PANEGYRICK  ,  een  Lofreedc  over  co^voor- 

naani  perfoon. 


die  van  onderen  nog  zweert.. 
PALM,  de  Vlakke  band,  depalm  van  de  hand* 
PALM-TREE,  een  Palmboom,  dadeWoom. 
Palm-funday,  Palm-zondag. 
PALMER,  een  Plak,  —  alsmede  Een  omzwer" 
vende  Ptlgrom  die  nergens  geem.  vafte  woonplaats 
heefi. 
a  Palmer-worm,  een  Ryp,.  tups. 
PALMESTRY,  Handfykery^  bandwaarzeggery. 
Palmifter;.f«r  Handkykerj  handwaarzcgger.. 
PALPAPLE,  raflelyky  tajlbaar. 
Palpablenefs,  Taflelykheyd. 
palpitation;  Hartklopping. 
FALSE  Y,  Beroerdheyd,  geraabheyd,  popelfy. 
(t)  PALT,  een  Slag,  ftoot. 
to  PALI  ER  ,.  Ifi^ekn,   leutereM,  baperen,  acb- 

teruyt  kruypen^  aerzelen^  bedektelyk  bandelen.. 
Palterer,  een  Ireyfelaar,.  leuteraar. 
PALTRY,  Lompigjlomp. 
a:  Paltry  book,  een  Lompig  boek'. 
a. Paltry  fellow,  een  Lompe  vent. 
PAM. 
to  PAMPER,  Meflen    wel  onthaalen. 
He  pampers  himfelf ,  Uy  mefi  zicbzelvenyriy 

fmult  luftig. 
Don  't  pamper  him  too  much,  Geef  hem.  niet  al 

U  vol  op. 
To  pamper  his  horfes,  Zynepaerden  wakker  voe- 
ren> 
Pampered',  Gemefl,  lujiig gevoerj: 
Pampering,  Mejting,  '"'^^meflende. 
PAMPHLET,  een  Blaauwboekje .  pasquil. 
a. Scurrilous  pamphlet,  een  Vnyl pasquil.. 
PAN. 
PAN,  een  Pan,  fehaal,.  bekket^ 
a  Frying-pan,  een  KoekpaUy,  braat^an., 
a  Dripping  pan,  een  Braadpa»ydroQppan. 
a  Warming  pan ,  een  Bedpan. 
an  Earthen  pan,  een  Aarde  pan. 
the  Brain-pan,.^  //(M^/fV.,  de  pan  des  boofiis, 

bet.bckkeneeL 
the  Knec-Pan,  de  Knie-fibyf. 
PAN-TILE,  een  Dakpan. 
PANADO^  Zeker^  pif  vamgerafpt  brood  en  hten- 

ten  in  water  gekookt. 
PANCAKE ,  een  Pannekoek. .. 
PANCH.  ^^P^w,  b$iyk, 
PANDECTS-,  Met  groot  IVethoek^hcYicXtttiA^  vyf- 
tig  bockcn  der  Rcchtsgeleerdheyd. 


j  Panegyrift,  een  Infteller  van  eene  Iffieede. 
PANGS,  Pynenj  vlaagen,  beftige febeutem ^  wr«r. 
The  pangs  of  a  woman  in  travel ,  JePna^tm 

eener  baarende  vrouwe. 
The  pangs  of  death  ,  Doadsmood^  d^odifteyftmy 
de  angfieH  des  duods. 
PANICK  fear,^«f  Schielyke  vreeze  Z»nder  ootzmJL 
plotfelykejchrik.  ■  ' 

the  PANNEL  [of  a  fiddle,]  een,  ZadeUufew. 
a  Pannel  [ of  wainlcotx,  1  een  Pauneel^botitem  krJ. 
thcPannel  [of  a  Jury,  j  een^  Cedeitje  tuaartf  de 
naamen  der  Gezwoorene  Goe^mannen  ^,  die  Mr 
fpraak.over  eenige  rechtzaak  zullen  doen ^  do9r  m^^^ 
der  van  den  SnerifF  (f  Opperfcbont  gefcbreeven 
warden. 
the  Pannel  of  a  hawk  ,//>/  achterjte  oideftwyt  V4m 

'een  valk. 
PANNIER,  eenKorf,  broodmandi 
Pannicr-man,  een  Dienaar  in  de  berbergen  van  *x 
Hofy  die  op  een  boom  toet  wamteer  de  beeren  tern 
eeten  moeten  komen^jen  ben  verzorgt  met  moftoMrd^ 
peper,  en  edik. 
PANSY,  een  Driekoleurige  violet. 
to  PANT,  Hygen,  zwoeren,  trillen. 
My  heart  .pants,  Myn  bart  trilt. 
Mcpants  for  fear,  Hy  trile  van  vreeze. 
PANT  ABLE,  itVPantoflc. 
i>To  (land  on  his  pantables»//ir/  boafd  moeMg  ef^ 
fieeken. 


Panted,  Gehygd,  gezwoegd, 
PANTAIS^rPAN    ~ 


ken. 


TESS  ,  Aanborjligbeyd  der  vd-^ 

PANTING,  Hsging^,  twoeging,  trilUng. 
PANTHER  ,  een  Panther ,    zeker  VMchCQiciKt 


beeft,  het  wj^fj^  (zo  fommige  zeggen)  van  een 

luypaard,  otnaar  V  zeggrn  van  onderen  ^  icker. 

beeft  uyt  tweederley  foorte  geteeli 
PANTLER ,  Een  die  V  brood  in  bewa»inge  beefi.. 
PANTOFLE,  eenPantoffel,  booge  mnylT 
PANTTRY,  eenProvizie-kelder,  bottetay^J^sht 

mer. 

PAP. 
PAP,  Pap,  —  alsmede  ^^/mwf,  mam^  bwfi. 
PAPACY,  de  Pauzelykeftaae,  Pauzelyki  wur- 

digheydy  het  Pausfehap^ 
PAPAL,  Pauzelyk. 
PAPAVEROUS,  Slaapbolacbtig. 
PAPER,  Papier,  pompier. 

Wridug  paper,  Schtyfpapier. 

PoU 


PAP.  PAR. 

To{i  p^pCT  ^  Pojhapier 

Brown  paper,  Graauw  papier. 

Blotting  paper,  Flakpi^ier.       • 

Marbled  papery  Gemannerdp^ter. 

Waft  Paper,   Scbemr-papier. 

t  Ream  of  paper,  een  RJem  pliers. 

a  Sheet  of  paper,  een  Velpapier. 
Paper-book,  ten Schryfboek. 
Paper-mill,  een  faptenmuUnv 
P^er-makcr,  een  Pifiemaaier. 
Paper-feller  y  een  Pifserkooper. 
Paper-wfndbw,  een  'Blaffetuur. 
Papers,  Papseren^fchrljicn. 

He  loft  his  paDcrs,'/^'  bad  zyne  fchrifien  verlooren. 
PAPIST  J  een  Pausgezinde  ^    Roomsgezinde. 

PAR. 
PARABLE,  eene  Gelykenis. 
Parabolica!,  Dot  tot  een  gelykenis  behoort ,  gelyke- 

niswyze. 
PARADE,  een  Optrekking  van  krygfvolkyfiaatfiy 

vertooningy  oppronking^ 
PARADISE,  een  Lnfltofj  Paraiss.  ' 

The  bird  ofparadife,  de  Paradysoozel. 

*To  bring  one  into  a  fools  paradife,  lenumd 
gondene  bergen  behoven;  met  flnweele  woofden 
paaijen.  \ 

PARADOX,,  een  If^onderjpreuk j  een  vreemde  re- 

den  Me  tcgen  ^t  gemeen  gevoelen  fihynt  aan  te  loo^ 

pen. 
Paradbxfcal,  IVonderfprenkig. 
(J) PARAGE^  Gelykbeyd^  voHnaam^  bleed Jfaaty 

of  erfeniffe. 
FAR  AGCJN,  een  Puykftaal ,  iets  zonder  weergaa. 
to  PARAGON,  Ve/gelyken. 
PARAGRAPH,  een  Afdeeling  ,  afdeelfel ^U  begin 

van  een  nienwe  regel  tot  aim  den  uytlobp  van  een- 

andere. 
PARALLEL,    Evenvydig  y   evenjlreek)g^  gelyk- 
wydig.  I 

To  run  parallel,.  Eenpaarig/yk  loopen^  ganfcielyk, 
overeenkomen. 
Parallel  (fubft.)  Gelykheyd^  vergelyking.  i 

Parallels,  Evenv/yJige  lywen  die  malkanderen  nooit  \ 

-^  raaken^  aldus  

Xa  PARALLEL ,.  Vergelyken.  I 

To  parallel  Cicero  ivith  Demofthcnes  ,  Cicero 
by  Demojlhenes  vergelyken. 
Parallelled;  yergeleeken. 

It  is  a  thing  not  to  be  parallelled  in  Hiftory ,  V 
//  een  zaak  welksgelyk  men  in  de  Hifiorien  niet 
vindt. 

In  a  manner  hardly  to  be  parallelled,  Op  een  byr 
na  tveergaalooze  wyze. 
PhKALYTlCK^Beroerd^geraaktj  lam. 
PARAMOUNT,  de  Opperfte. 

a  Lord  Paramount,  de  Opperheer  van  eenige  lan^^ 
deryen. 
(f)PARAMOUR,  een  Minnaar^.minnaareu 


PAR.  3^3 

PARANYMPH,  een  Speehoot,  i—  alsmcde  by 

die  in  de  lioogefchool  eene  lofrcede  voert  ter  eere 

van  iemand  die  Doktor  ivordt, 
PARAPET,  eenBorftweer,  borjiweering. 
PAR APHONALI A    or   PARAPHERNALIA , 

V  Gene  eene  vrouw  boven  hoar  huuwelyks  goed  in 

V  huuwelyk  brengt^  als  kleederen^  juwceUn  enz. 
PARAPHRASE,  ^^»  Uytbreyding,  omfchryving. 
to  P4KAPHRASE  upon  y  een  Vytbreyding  over 

iets  maaken. 
Paraphraft,  een  Uytbreyder. 
Paraphraftical ,  Uytgebreyd. 

PARAQUETO,  eenkleyn  Papegaaitje ,  parkletje. 
PARASELENE,  eene  Byma^. 
PARASITE, fr»  Panlikker^  fineerfcboen yfiikfloijef, 
Paralitical ,  Flikflooijend. 
0^  a  Parafitical  plant  ,f^xr  Gev)as  dot  op  deftam  van 

een  andergroeit^  gelvk  als  Marentakken. 
PARATHESIS,  Texthaaken,  dusdaanig  [  ]  of 

^tgene  men  in  Texthaaken  zet. 
a  Tenant  PARAVAIL  ,  lemand  die  zyn  land  in 
buur  beefi  van  eenen  die  V  zelfmaar  in  leenbexjt. 
to  PARBC5lL,  ren  halve  kooken. 
ParboOM ,  Halfgaar^  ten  balvengekooh. 
PARBUNKLE,  een  Leng,  die  men  orii  vaten  of 

pakken  flaat  omze  op  tc  nyflcn. 
PARCEL,,  een  Deelj  fiuk^  party y  boop, 
a  Parcel  of  land,  een  Stuk  lands. 
a  Parcel  of  goods,  een  Party  goederen. 
It  was  divided  into  fcveral  parcels,  Hetwas  in 

parceelen  of  kavelingen  verdeeU. 
By  parcels,  By  partyen  y  by  kavelingen^  bypaf^ 
ceelen, 
to  PARCEL  out ,  Inboopen  verdeelen^  inpartyen 
deelen. 
He  parcelled  his  land  to  his  children,  Ilyver- 
deelde  zyn  land  onder  zyne  kinderen. 
P^celled  out,  .     t    in  boopen  of  kavelingen' 

Made  into  parcels,    /      verdeeldy  aan  parceelen" 
gezet. 
Parcelling,  eene  J^erdeeling  inpartsen. 
PARCENERS  or  Coparceners,  ueelgenooten ^me^- 

de^er^enamen. 
to  PARCH ,  Verdroogen ,  verzengen  ^roojlen  Jcbroo-- 

ken. 
Parched,  Ferdroogdy  verzengdygeroojiygefcbrookty 
opgeborjlen  van  droogte. 
The  fun  has  parched  the  land,  De  zon  heeft  bet 

land  verdroogd.  . 
The  leaves  of  the  trees  were  parched,  De  blade- 

ren  der  boomen  waaren  verzcngd. 
His  fkin  was  parched  by  the  fixty  Zyn  vel  waS' 

door  V  vunr  gefcbrookt. 
Parched  beans,  Geroofte  boonen. 
Parching ,  Verdrooging ,  verzenging ,  roojling  Jchroo^-^ 
^^^Xt  verdroogende  enz. 

a  Parching  heat,  een  Smachtendc  bitte. 
PARCHMENT ,  Parkement ,  francyn. 

Tt  3  aParcfr*" 


334  PAR. 

a  Parchmcnt-makcr ,  ten  Parkcmcut-manher. 
PARCIMONY,  Spaarzaamheyd,  zuy^.igheyd. 
PARD,  eenPardel,  [  zckcr  bceft.  ] 
PARDON,  Vergifems^  pardon. 

To  beg  p.irdon ,  Om  i)ergiffeni5  bidden. 

He  has  obtained  pardon,/^  i&<?e^  verglffenis  ver- 

wnrven ,  hy  hccft  pardon  gekrecgen. 
n  General  pardon,  een  Algcmeene  verglffenis. 
Letters  of  pardon,  Brieven  van  vergtffen'ts* 
The  Popes  Pardons,  ^sPauzen  Afiaaten. 
to  PARDON,  Fcrgeezen,  quyffchelden. 

The  Lord  will  pardon  our  iniquities  if  we  turn 
unto  him,  De  Heere  zat  ons  onze  ongerechtig- 
hedeu  verge  even  ^  zo  zuy  ons  tot  hem  beheeren. 
Pardonable^  P'ergeeflyk. 
Pardoned,  yergecven^  anytgefcholden. 

He  is  pardoned ,  Hy  he'eft  pardon  gekreegen. 

His  crimes  are  par'cloned  ,   Zyne  misdaaden  zyu 

hem  quytgefcholden. 
It  is  a  (in  not  to  be  pardoned, V  b  een  onvergeef- 
lyke  zonde. 
Pardoner,  een  J/ergeever ^  qnytfchelder. 
Pardon-mongers ,  Pauzelyke  aflaat-verkoopers. 
Pardoning,  Vergeeving^  quytfchelding^—^'vergee- 

vendc. 
to  1^  A  RE ,  Affnyden ,  fibillen ,  afknippen ,  befnoesjen. 
To  pare  an  apple,  Eenen  appelfchillcn. 
To  pare  his  nails,  Zyne  nagelen  korten^ affnyden^ 

(ifk'/jippen. 
To  pare  a  horfe's  foot ,  De  hoef  van  een  paerd 
bcf/jocijen  ^  als  men  *t  beflaan  zal. 
Pared,   Gcfchild  ^  afgefneedcn  ^  ^fg^knipt  ^  X^^<>^^^ 

bcfnoctd, 
PARENT,  een  leader  of  Mocder. 
Parental ,  Dat  tot  de  Ouders  behoort. 
Parents,  Ouders. 
ParentaG;e,  Alaagfcbap^  gejlacbt. 
PARENTHESIS,  een  Tnjfchcnreeden ,   inworp, 

tuffchenflelling,  invlying. 
PARGET,  PIcKflerwerkvankalk. 
to  PARGET,  Vleyjlerem. 
PARHELlUxM,  een  Byzon. 
PARING,   Affnljdingy  fcbill/ng,  afknippingy  kor- 
ti^^^  bcfnoeijtng^  affhydende. 

The  parings  of  apples ,  de  Schlllen  van  appelen. 
The  parings  of  onc*s  nails ,  de  Snippels  van  /r- 

m.mds  nagelen. 
The  parings  of  cheefe,  de  Korftjcs  van  kaes. 
PARISH,  een  Kerjpel^  karfptl^  wyk^  buurt  ,  pa- 
rochic. 
a  Great  parish,  een  Groote  wyk. 
He  is  the  cock  of  the  parish./^  is  V  haantje  vati 

de  bnnrt. 
a  Parish-C^hurch ,  een  Parochi-kcrk, 
a  Parish-Pricll  ,  de  Precker  van  de  v/yk^  Paro- 
duann  ,  tiir-hccr. 
Pari^hioner,  Een  die  tot  dc  vj\k  behoort. 


FAR, 

zyne  kerk-lidmoAten. 
PARITOR  ,  de  Boode  of  DeMrwaarJ^  vsm  an 
I      gccjlelyk  hof. 

.  PARITY,  Gelykheyd,  eevenbeyd. 
'  PARK,  een  Perky  waarande^  diergaard^. 
\  PARLEY,  een  Gefprek  aver  voorvjoardem ^  omder^ 
handelingj  gefprekhouding. 
To  defire  a  parley, ^tf;!f  Gejprekboudimg  verzoihem. 
To  come  to  a  parley,  Tot  een  gefprek  konum^  m 

onderhandelingt  treeden.^ 
To  beat  a  parley ,  Den  trolttmel  /loam  cm  mi 
overgave  te  banielem. 
to  PARLEY,  Gefprek' boudem^  te  fpraake  ftaam^U 

woerde  (loan  ,  van  overgaave  fbreekefe. 
PARLIAMENT  ,  de  Ryksver^aderi^g  ,    s'Lsnii 

Raadsvergadertngy  bet  Panement. 
OJrHet  Parlement  van  Engeland  is  de  grootfieea 
voornaamfte  algemeene  tzamenkomft  des  Rjks, 
beftaande  uyt  den  Konine ,  de  Geeilelyke  a 
Werreldlykc  Lords,  die  *t  Hoogcr-hUys  uycnm- 
ken;  en  de  voomaamfte  Leden  der  Gemeeme 
(die  door  *t  Volk  iu  een  iegelyke  ftad,  vlck^ 
buret ,  die  daartoc  gerechtigd  is ,  verkooren  wor- 
den  J  welke  het  Laager-huys  uytmaaken.  Dir 
Parlement  heeft  volkomene  magt  om  Wetten  tc 
maaken  en  te  breeken,  naar  huii  believen. 
To  call  I  a  Parliament,  ceH  Pariemcmtk' 

To  fummon  r     rocten. 

To  hold    v^    a  Parliament,  eem  Parlemcmt  buf 
To  k^ep    r        den. 

To  adjourn  the  Parliament,  bet  Parlemtwt  M 
eencn  zekcren  dag  toe  opfebortcm.   *t  Wclk  dc 
Leden  zelfs  doen ;  to  aat  dit  voor  geen  nico- 
we  zitting  wordc  gerekend  ,  maar  alles  is  m 
den  zelfden  ftaat  wanneer  zy  wcer  tzamen- 
komen,  als  zy  *t  gelaaten  haddcn. 
To  prorogue  the  Parliament,    bet  Par/emewt 
voor  eentgen  tyd  uytjlellen.   Doch  dit  gefchiedt 
door  den  Koning,  c/zynen  Kanfetier;  zulks 
dat  de  zitting  daardoor  geeyndigd  wordtimoe- 
tende  dan ,  wanneer  de  Leden  weer  tiamcBr 
komen ,  alles  van  nieuws  op  b^innen. 
The  Speaker  of  the  Parliament ,    de  Spreeier^ 
IVoordvoerder  ^  o(  Prejident  des  Parlemewts^  . 
The  Parliament-houfe,  bet  Parlements  btys. 
a  Parliament-man,  een  Parlement s-beer. 
Parliamentary,  Door  het  Parlement gedium^  Pm\t 

mentsvjyzc. 
PARLOUR,  een  Zaal,  eetzaal. 
PARMESAN  ,  Parmczaan  ,  zekere  ItaliJUufche 
'     kacs. 

PARNEL,  een  Hoertje  ^  een  dartel  juffcrtji. 
i  PAROCHIAL,  Dat' tot  de  buurt  of  ParocUiir 
I      hoort. 

i  PAROLE,  V  Iflord. 
\      Upon  his  parole.  Op  zyn  woord. 

Rclcafcd  upon  parole ,  Op  zyn  gegeevem 


The  Parlbn  and  liis  parishioners,  dc  Pajloor  en  {lum  weer  tc  znllcn  komcn)  ontjlagen. 


aWilI- 


PAR. 
a  Will-paroICi  ecn  Monddlni  Te(lcment. 

Paroxysm,  ten  n^^,  vcrhcjfi^^. 

The  paroxyfin  of  a  fever,  ae  Vtrhcjfin^  vaM  an 
ioorts, 
PARICIDE,  ten  f^adermoorJen 
PARROT^  ttn  PaPegaal 
10  PARSE  y (ceil  Scnoolwoord)  IVoord  veor  woord 

verklaartn  ^ftukswyzc  uytltg^tn. 
PARSIMONIOUS,  Spmrzaamy  ZMynlg. 
Parliinonioufly ,   SpaarzaamlyL 
Parfimony,  SPaarzmmbcyd^  iHynigheyd. 
PARSLY,  Pitierftl^,  tpfe. 

Wild  parfly,  JoffroMW^merL 
PARSNIP,  ten  PingftcrnakeL 
PARSON,  ten  Prtdtkant .  prctker^pajf^r. 

Parfonagc;  ten  Pretkers-flaats^  prove  ^ UPre- 

dikantS'huys* 
PART,  ten  Detl,  gtdeehe,  zyde,  party. 
He  drew  a  great  part  of  the  people  to  take  his 
part,  Hy  trok  ten  grQ<^$ gedeebe  dts  votks  om 
zyne  zyde  te  kiezen. 
The  firft'part  of  the  book  ,  het  Voorjh  deel  dcs 

boeks* 
Who  knows  towards  which  part  it  will  go? 

IVie  vjeet  mt  welke  zyde  het  gaan  zal  ? 
For  my  part .  Foor  myn  deel^  wat  my  aangast* 
For  the  moft  part,  Meeftendeels ^  voor^t  meer- 

derdeeL 
In  the  former  part  of  bis  life ^  In  zyn  v<^rig  ke* 
ven, 
a^l  thought  It  my  part,./i  cordteUe  lei  mynen pUgt 

ft  zyn. 
cc^He  hath  afted  hfs  part  very  notably  ,  Hy  heeft 

zyne  rol  zttr  trtffelyk  nytgevoerd* 
lO^Hc  can  play  any  part,  fly  weet  zicJb  nagr  alUs 

te  voegcn ;  by  is  over  al  fbuys, 
CJrTo  take  part,  Zyde  kiezen. 

I  took  his  part,  Ikkoos  zyne  zyde. 
03rTo  take  in  good  part,.  If^el  opneemtn^  ten  hejie 
neemen^  in  dt  befit  vomw  Jlaan. 
To  fing  his  part ,  Zy/se  party  zingen. 
Parts,  Dteltn^  hotdaansgbeden ^  begaafdheden^ 

The  parts  of  the  body ,  dt  DteUn  d<'s  iighaami, 
Gdr  a  Man  of  parts ,  een  V^flandsg  oigtUerd  man. 

§He  was  a  man  of  great  parts ,  Hy  was  ttn  zcer 
btgaafd perfoQn ;  $  W4S  een  man  van  ten  nytjlte- 
ktnde  hocdaanigheyd. 
60  PART  »  Detitn^  fchtydtn^fihiften. 
m       Nothing  but  death  fhafi  part  her  from  me,  Niets 
I  dan  at  dmdzal  hoar  van  my  fcheydtn. 

B       To  parr  the  fray,  V  Krakktelfiheyden  ^  de  twift 
B  fchtyden^ 

^^BSit  To  be  that  thou  and  I  part ,  ByaldUn  gy  tn  ik 

^^Hlart  the  white  fron^the  hhck fSdrfi  its  mt  van 

^^K     *i  zvjort. 

■      "to  part  adindcr.  Pan  ten  fihtyden* 

^  (^To^  Paix  with  a  thing.  Van  sets  Jj^he'fdtn^Jeu 


I 


PAR. 

Ttrlaaten ,  van  iets  afjUan. 

I  win  not  part  with  it,  Ik  wilder  nkt  affebeyden^  I 

ik  wl  V  niet  mijfen.  \ 

I  am  willing  to  part  with  fomthing  6f  my  right ^  i 

Ik  mil  wcl  ten  weynig  van  myn  recht  a^}aan.      ' 

They  parted  good  Iriends ,  Zyzyn  goedt  vrindcm  j 

geftheydtn. 

They  parted  even  hands,  Zyfcheydden  met  gelyk  \ 

voordeel;  zy  fibeyJdtn  zondtr  ttnig  VQOrdeel  op  ! 

tlkanderen  behaald  te  hebben. 

Parted ,  Gedteh ,  gtfiheydtn ,  Ftfcbifi- 

PART^AGE,  ^Krdtclrng.     **'     ' 

CO  PARTAKE,  Declachtig  zyn ^  medc'dteltMydeel] 

hebben.  1 

We  partake  of  their  fuffcrings,  IFy  neemen  dtell 

in  bunne  lydingtn. 

Partaken,  Dt'eiachtig gcvftejl^  deel-gtbad^  detlgtm^ 

namen* 
Partaker,  een  Dethenooty  deelbebber^  deelacbtig. 
1  have  been  partaker  of  your  tribulations ,  Ikbcm 
detlacbtig  gewti-fl  van  nwt  wtderwaard^beyJ ; 
ik  ben  ten  deelgcmot  gtwtefi  in  uw  drtak. 
Partaking,  Dtctachtigheyd ^  medt'detting ^  deelbeb- 

biftg^      ^'    dttlachti^  zynde, 
PARTENER,  ten  Ueelgenoot^  medejlandery  me* 
degenoot^  makker^  Companjon. 
Thc  Partcners  of  a  fliip  ,  dt  Rttdets  %m  ttm 
Schip, 
V^jnttn^lMpr  Maaffchap^   maatffb'appy  ^  declgenoot^ 

fibap^  Compagnie. 
PARTER,  ecnSibeyder,  dtelcr, 
a  Parter  of  dilierencc,rrw  Bejlecbtervan  vtrfilif^ 

goe-man, 
a  Parter  of  gold ,.  tew  Gmdjcheyder  ,  gondzttyvc- 
roar, 
PARTERRE ,  een  Bloemptrl 
PARTIAL,  Zydig^  eenzydig^  partydig,. 

He  is  a  h'ttle  too  partial,//)?  is  wat  aile  \ 
Partial  ity%  Eentydigheyd^  partyfchap* 


'  ^Mzydig^ 


to  PARTI  ALI^E  it  J  EenzySg  zyn. 

Partially  t  EenzydiglyL 

PARTIBLE,  Dec/boar, 

to  PARTICIPATE,  Dce/aebiig  tym,.  mededeeUn.. 

Participation  y  Mededeeling^   mede-gtnietrng  ^  dttl* 

acbtrgbeydj  dtelbebbing^  aeelgeno^tfihap.^ 
Participant,  een  DeelhMety  aeelgenoQt^ 
PARTICIPLE,  te^  Deelwoord. 
PARTICLE,  ten    Deeltje,  ledcken. 
PARTICULAR,  Byzonder^  zonderiing^^'.—^m 

byzonderbeydw 
I  don  't  remember  every  particular  of  it,  Ilehth 

juyfl  alk  dt  byzondtrhtden  daurvan  niet  oniboii*^ 

den, 
qi>Hc  mifled  in  that  partiGular,  Hy  mtjic  mjd^ 

punt. 
flcj*  a  Particular  of  one's  eftate ,.  Etm  9fftei  van  it* 

mands  middtlen* 
lihali  not  infill  onr  particulars,.  Ik  ^^pgtena 


r  1  ?    zi<: 

»  .  ■  ir       k  .  -  J 


.*-^i.' 


'2  :'-ii  r-i 


LTi  of  cr.c  bi-:Inrfi .  //• 


B-  z^njirltk. 


PARTIL^,  a^Pjrtyem,  c;r  Parnr 

fc'cr  idn^, 

PARTISAN,  c^>  Parr.25n. 
PARTITION,  eeMVirjuelmg,  midddfcbat. 
a  Partfnon-wall ,  f ^«  if ^-':  di-mmmr. 
f  ARTIZAN ,  Zeierf.ace  xam  ecm  h<lUbs^d^  Pmr- 
t'tzaam^  alsnieic  rr»  sigMjlsger^  ttrnfart}- 

PAK^LETyZfhrf  HalsJ^fk  of  irj^. 
PARTLY,  Ten  dee Un^  eenisfls^  gM^trd^tlu 

I  partly  know  hii  mcaaing,  A  xtrftaa  Zjwe  mue- 
M/m;^  tetniaafteM^' 
PARTNER,  eem  SlaUer^d^elgen^^j  tie  Paitencr. 
Partr^crs ,   Klamfen  of  woMgen  ^m  de  mafi  m  rem 

rc<:P  te  dr.en  xafi  ftaam. 
PARTRIDGE,  eem  VtUh^n,  fatrsi. 

a  Covey  of  partridges,  Ecn  tr-j^  loirlmgi^  f^ 
tTHzen, 
PARTY-  ten  Aanhar^g^  gezimdheyd  ^  /^'»  f^^ 

lie  IS  imbaed  with  the  prindples  of  that  party, 
//>  keeft  de  grondregels  vom  die  gez^wdkeyi  im- 
gez/t''gen. 
Tne  dlicontcmed  party,  de  Mismoegde  farts. 
C3r  Enquire  firft  whether  the  party  concerned  be  la- 
th nal  with  it,  Verneem  eerjl  of  de  ferfo^m  diem 
V  aanraat  door  nude  U  vreede  //. 
He  nudc  his  party  good ,  Hy  maaku  zsnftuk 

g'jtd\  by  h'teldt  zyn  ftukftMomdt. 
To  go  upon  a  party ,  Op  psrty  ttytgaam.  (als  de 
Soldaaten. ) 
Farty-coloured,  l^am  verfcbeydenerley  kotemr. 
Pirry-J'Jry,  eem  Gezelfchap  vom  gezv^om-eme  goemam- 
nen^halfuyt  Emgelfcben^  em  kalf  uy:  mytbeemfcbem 
hcflaande, 
PARVITY,  Kleynbeyd,  mimderja^igheyd. 

PASCHAL,  Ddi  m  ket  Paafih-feeji  ieko^rt. 

The  Pafchal  lamb,  h:  Paafibrlam. 

Pofchal-rents  y  Geld  bet  welk  de  Predihmtem  aan  . 
dcm  Bijfcbap  af  Aiortsdiakem^  wanmeer  zy  btm\ 
bezoek  (mtrent  Paafche  doen^  geeveu,  i 

to  PASH,7i  pletterem flaam ^  kmeuzem yverbryjcelem. 
P^ihed,  lepletterem  gefl^em^  verhyzeld. 
Pasqni! ,  eem  Sch'tmpfcbrijt^  pasqu'tl.     Dit  woord  is 

i.crkomftig  van  den  Italiaanfchen  Pdiquym^  «yn- 

dc  c^n  pceld  dot  te  Rome  ilaat  i  waaraan  men' 


PAS. 
ii  5:i±rrfchrjien  plakt;  wciker  antwoordea 

ii::  eea  aider  ':^.i\  dar  Marf:r:i  beet,  ge^akt 

?AS^  ,  eem  P^-,  :iacrt9gt^  vrye  reys-brief^affcbeyd' 

^^crift^  M^jg^kg^teyJ, 

To  COCK  to  pals,  Gebemrtm^  mytrsliem^  g^fihte^ 

Anr,  tepss  kzmum. 
It  ocnctojaisasl  wifhed,  Httvkl  za  mjt  mU 

ikx9emfccte. 
To  brji^  ro  pafs ,  D^em  g^cbiedem  ,  te  pss  krem' 

To  g^rant  a  pifi,  D^ortcgt  vergmmmem. 

To  vieznod  9r  to  get  a  pafs,  eem  Vwytweyi^ri^ 

Tsrzaeiem  of  krygem. 
He  could  not  get  a  pafs,  Hy  kmgeempms  kngtm. 
I  have  a  pais,  li  be»  eempM. 
I>  I  W2S  brought  to  that  pais  that  I  was  forced  to 

io  It,  Ik  Tseii  t9t  diem  fisM  getrmgt  dmt  ikge^ 

m^JZdjit  Ti'ds  tet  te  daem. 
Things  are  come  to  tiBr  pafi,  that  thcreis  no 

likeljhood  of  peace  at  prcicnt,  De  zamkem  zym 


t4t  £emJUai  tekamum ,  dm^er  tegewwoordig  geem 

JebsmhjarkeydXMM  vreede  is, 
cr^To  be  well  to  pafi ,  Im  eemgsede  gelegembeyd  ziP^ 

tem. 
f>  It  is  but  a  thort  pafs  thicfacr,  V  //  muur  eem  hmt 

emd  dsar  mm  tee, 
ul'To  make  a  pals  at  one  ,  Na  iemumd  [^meei  eem 

degen^fteekem^  iemamd  eem  fieek  toebrei^em^ 
to  PAbS,  u^jortrekkem  ^  dcorgsmm  ,  te  hwem  gfum^ 

d'ivrbremgen  ^  p^eerem. 
To  pafs  away  ,  /  ^Trhygajm^x^erkyhepem^  verU^ 

c5'To  pafi  awav  one's  right  9^^  zym  reebt  a&tmem^ 
To  pals  by ,  t'oerhsgaam ,  overjlmmm. 
To  pafs  back,  Te'rmg  komem^  weder  ktrnurn. 
To  pals  on,  /Wi^aiv. 
To  pafs  over  a  bridge.  Over  eem  irmtggmmm. 
To  pa6  over  without  mentioning,  Xtuzwygemdt 

TOGr^,gaam. 
To  pafs  through ,   Dscr  pjjfeerem. 


tS^  To  pals  the  bounds ,  Dc  pamlen  te  bmytemimem^ 
aS*  It  paflcs  my  skill ,  V  Goat  Tnym  zerfismd  tekevem. 
He  pafleth  his  mafter  in  wisdom,  HygmM  zytem 
meejler  in  wysheyJ  te  iovem, 
ccJThey  pafs  their  time  in  plealbre,  Zjr  verfytem 
huxJtem  t\d  in  verm  oak. 
To  pals  the  winter  in  the  town,  and  the  fiuii- 
mer  in  the  country,  D^m  mmter  im  defimd^^ 
den  zomer  op  V  hmJ  everbremgem. 
We  pafled  the  reft  of  the  night  without  fear,ll^ 
bragtem  bet  overige  van  den  mjcht  zemder  vteezs 
doer, 
c3*To  pafs  a  bill,^fj#  Op:M  im  U  Parlememt^gHJ- 
kemrem  en  toeftaan '^xmWs  dat  dan  dc  Koniogly- 
ke  toeftcmming  daarop  ventocht  wordt,  om 
hct  tot  cen  wet  te  maakcn. 
He  palles  for  a  good  Scholar,  Hygmmt  vmer  eem 

gflmti 


I 


PAS. 

PAS. 

9ekerd  perfooH  duor, 
t&\o  pafs  his  vcrdia^  Zynj^^vaehn  hgHven, 
ltit\Vo  pafs  his  Word  for  one,  Zyn  wmrd  voi^  ie^ 

nt^Mtd ^efven  ^  vnm^  kmand  bar g  ft 34m, 
tt^To  pfs  his  hand,  Xyne  hm$d  •nder  zetten^  pn- 

derteykijfcm* 
fl3rTo  pais  a  rcfleQion  upon  onc^  [emand  d^orfhy* 
^  hn ,  iemand  ten  fibruap  ffteviH* 
To  pafi  fcntdicc  upon  onc^  l/itttms  &z*er  iemamd 

V€iten^  vonnis  over  icma/fd  ftSffpreckcH. 
To  pafs  along  the  ilrect,  Langs  de  flraatgaan. 
Pn lllibl  c ,  Doorgaffgklyk ,  iiijchtkkelyk  ^  mtddelmasttg , 

fihappciyL 
Pailadc  ,   tern  Aalmoa  dm  ten  pjff'agier  gegeeven , 
■  de  i?fj}ierit>g  van  ecn  paerd    xoorwaards  ett 

acbfo'VJam'ds  ^  ^-^cewpat  tn  ^t  fchermiH^ 
PA  SS  AG  E ,  een  Doorii^t ,  doorgamg ,  reyzf ,  fprenk , 
recdc^  pU^is^  vuort^ai. 
There  is  110  paflagc,  Daar  is  getn  do^rgang. 
The  pallage  is  free,  Dt  daortogt  is  vry^ 
To  difpate  the  palfagc,  Demdom^iog*  inwiften; 
em  den  d&Qrtogt  x^echten, 
cS'To  pay  for  his  p.i(Tagc,  Zynt  vracht  ketaalen.      I 
We  had  an  eafy  pariage,  /f}f  baddtn  e€ng4mak'  I 
lyke  rcys,  \ 

65" I  met  with  a  very  dark  paflagc  in  his  book,  Tk 
vond  m  zyn  botk  ten  zeer  duyftere  pLvns* 
Note  that  paflagc  ,  Merk  die  pUnti  aan. 
I  found  fcvcrail  fuch  paflagcs  in  the  Bibfc.  Ik 
heb  verfcheydene  zulke  Jprtukcn  in  dcm  Bybelge- 
VQHden, 


I 


mgemmen* 


I 


He  told  mc  a  very  pretty  paflage,  f/ywrAjdW^* PASSIVE,  Lydeitd. 


PAS.  -w™-        33; 

fihoanheyd. 
Pafling  valiant ,  Z^^er  dapt^er* 
Paffin'^  well,  U\(flecke>tJ  tveL 
(rS'ThePhffirig-beii^  dt  Doad-khL 
PASSION,  Lyitng^   htrt  'gty  drifi^  h 
beyd^  liydigheyd^  ztuhi. 
An  unruly  pafTioii,  cen  On^ertgelde  bartsiogt* 
To  give  himfclf  over  10  his  p;Hton$,  Zicb  aam 

Zy^  driftca  oiergeeven. 
Hc'is  lea  away  by  his  paflions,  Hy  tvordt  d&or 

zync  drifun  V€rv**erd^ 
He  afis  v^ith  pailfan  »  Hy  doet  bet  met  ecn  i0ge^ 

Momenbeydy  hy  .ir.^tiF'  Z'cb  eenzydig. 
He  has  a  great  i^flion  for  her,  Hy  draagt  bam' 

een  groote  zmbt  toe^ 
It  did  put  him  in  a  paffion  ,  Het  verrukie  bem 
tot  oph^pendbeyd  ,   V  vervoerde  hem  tot  grmsi^ 
fcbaP. 
CCjThe  lli.ick  PLiCTlon,  Darmkrimping ^  kolyk. 
Our  Saviour's  Paflion,  Het  Lyd^ti  onzes  Zalig^ 
maah-rs* 
Paflion-wcck,  de  G<tt^:yeek^  de  week  va^rPaafebe. 
Paffionatc,  Dnfeig^  d<fUriffig  ^  f^^^ft^g^  ^phtpend^ 
rrrgej/vmfn .  e<nzydig^  Vervoerd* 
He  i>  a  palTi  nnrue  man ,  Hy  is  et^  baafiig  msn , 

by  is  zeer  t/phopend, 
a  Pailionatc  aiiicourfc  ,    ten  Eenzydig  gejpftk^ 

driftige  reede. 
He  ran  out  into  many  paflionatc  words, /Jyi/Mr 

uyt  in  veei  baafltge  n/oorden. 
To  grow  paflionatc,  Ophopend  wordtn^ 
PiiUlonitcly,  Met  een  drift  y  vtrgramdeiyL 


my  cen  zeer  aardig  vwrval. 
The  paflage  of  the  breath,  de  DoorttigtdaMdims. 

Pa/rage-l>oat ,  een  i^ccrfcbayt^  veerfcbip. 

Pailagc-mony,  l^tergeld,  vrarbt. 

Paflcd,  Doorg€tfokken  ^    dQorgegaan^  do$rgtrevfd  ^  fe 
kovengegaan^  doorgebragt  ^  geptifjcerd. 
Before  ten  daycs  were  paflcd  ,   Ecr  tiem  d^em 

v^oriy  Tjoaren, 
Pafll'd  over,  Overgcgaan ^  i^orby gep^itj/terd, 
i  palled,  U  p^Jf'ti4crde^  $k  heh  dafirftcgaajt. 
He  has  paflcd  hi^  account ,  liyUeftzynetehenmg 
ingcgi'ei'etf. 


Faifively^  Op  ten  lydende  ivyze. 

PASSPORT,  ten  l^ryt    reys-hrief^  vrygefybrief^ 

vryin-ief\  Paspoort, 
PASl>-VbLANT,  Een  9nderftekeling  in'tmanjlc' 

ren  van  krsgsvolk^ 
PAST,  f^cnetdcny  gtttden^  morby^  ^'^^%g^p^f* 
feerd. 

In  times  part,  In  verUJene  t\den. 

It  is  above  twenty  years  pall ,  V  //  mecr  da$$ 
tW'ntigjaar  geleden. 

The  Winter  being  paft,  De  If^mttrvoerbyzyndt* 

The  danger  is  pair,  Het gtvaar  is  aver. 


Many  ^vords  pafild  between  as ,  Daar pnfttrdem  «>  He  is  paft  a  child ,  Hy  1/  uyt  zync  kindfibejaa- 


veeie  wuarden  tujjcben  ont^ 
PalTengcr,  ten  Reyzer^  reyziger^  paflagier. 
cS^a  Paifeiiger* falcon,  een  ^reemJe  tuilk. 
PASSEOVER,  P^affbe,  'tPaafeh-ctft. 
PaSSIBILITY,  Be^uaambcyd  om  te  lyden, 
Paffible,  Beqnaam  om  tt  lyden  y  iydifOitr, 
Passing,  een  Donrtrekking^  doorrcyzing^paffet^ 

ring ,  doQYtrckhende, 

There  is  no  palling  tljat  way,  Men  kan  die  wtg 

mitt  door  reyztn, 
Pailliig  away,  i^oorhgaande. 
0«  Pafling  (i^excelkm)  beauty,  ttwTrtffelyh 


ren  getreeden ;  by  is  getn  kind  metr. 
C>  It  is  part  hope,  Daar  is geen  hoop  meer  ever* 
h  is  pad  help ,  Daar  is  geen  bet  pen  meer  atm, 
HiS  wouixi  is  paft  zMxc^Zynewonduongeneestykm 
She  is  paft  marrying ,  Zy  is  at  te  omd  om  tt  trott* 

lijen. 
She  is  paft  child-bcaring,  Zy  is  at  ttyt  bet  kinder^ 
haaten  gefcbeydem, 
odrHeis  paft  recovery,  Hy  zal*tf  niet van opkomei ; 

die  ziektt  zat  bcm  wegjleepen, 
«>  It  is  a  quarter  paft  tlircc ,  V  //  ten  juartitr  omr 
dritn^ 


Vt 


l\ 


•3^  PAS.  PAT.  PAT. 

It  IS  half  an  honr  paft  two  ,  V  //  halfdrU.  i  to  PAT,  ZachelyiflaMM  oTtloPpem. 

It  is  half  an  hour  paft  ten,  V  //  half  elf.  I  cdr  To  pat  the  mortar,  Dc  kalk  tneng/m^ 

All  is  p:i(l:mdionc^ylllesisvereffemd<H^eJaam»  PATCH,  eem  Lap^  fleyjiertje^  motsjt. 


PASTET dough,.]  Dtezy  bejlagy  Limmemuecvers 
fterkfel. 
The  paftc  was  too  thick ,  Het  bejl^g  was  te  dik. 
Such  pullets  muft  be  feitencd  with  pafte,  Zulke 

kttykens  moeten  met  bejl^  gcmefi  worden. 
To  raifc  paftc,  Deeg  kneedtn. 
To  make  pafte-mcat  ,   Bejlt^  maaken  ,   bejlag 
tnengen^  bejlaan. 
a  Paffe-  bowl ,  eem  Beflag-baL 
PASTBOARD,  Bordpapier. 
to  PASTE,  Me$  ftyffel Plakken. 

To  Palteup,  Opplakkew. 
Paftcd  .Mef  ftyffeljeplakt. 

PASTELER ,  or  P ASTERER ,  ten  Pafteybakker. 
the  PASTERN  of  a  horfe,  de  Enklauw  van  een 

paerd. 
JPASTIME,  Tydverdryf^  tydkortimgy   kortswyl^ 
Vermaak^  nytfpanning. 
It  was  done  onely  in  paftimc,  UGefihieddemaar 

nyt  kortswyL 
He  did  ft  for  paftime,  Hy  deed  bet  omtydvtrdryf 
Reading  is  a  good  paftime  ,  Leezen  ts  eengoed 
tydverdryf^  {o( eem  eerlykt  wftfpoBmng.) 
PASTING,  Pkkkimg  metjiyffel 
PASTOR,  een  Herder ^  Paftoor^  Poop, 
f^loxzly  Herderlyk. 

a  Paftoral  charge,     i     Het    ampt    eens    Her^ 
Paftoral  Office,        f        ders. 
The  Paftoral  care,  de  Herderlyke  zorg. 
Paftoral,  (fubft.)  een Herdertzang. 

PASTRY,  een  Pafteybakkery,  pafteygebak. 

%  Paftry-cook,  een  Pafteybaltker. 
I^ASTURABLE  ,  Dot  bejnaam  ispm^pte  wry- 

den. 
Pafturagc,  IFeyding^  weyland^ 
He  has  very  good  pallun^e  for  his  cattle^  Hy 
beeft  zeer  goed  weyland  voor  zyn  vee. 
PASTURE,  eenlVeyde,  wey. 

a  Common  pafture ,  een  Gemeene  vteyde^ 
Pafture-grouna,  IVeyland. 
Pafture-cattlc ,  kVey-beeflen. 
toVhST\JK2.,lVeyden. 
.  He  pafturcs  cattle,  Hy  weydt  beejlem. 
Paftured,  Geweyd. 

Pafturing,  IVe^ingy vjeydende^ 

PASTY,  eenGrootepafiy. 

PAT. 
tAT,  een  Slag jey  tik. 

To  give  one  a  pat,  lemand  een  tik geeven^ 
PAT  (convenient , )  Recht  van  pas. 
That  is  pat  unto  my  purpofc,  Dot  komt  wel  te 
paSy  dot  konrt  regtjlaags  voor  my'y.  datisnetge* 
paft  Qp  myn  VQormeemen. 
It  falls  pal  wirlv  iheir  lutcreft ,  Htt  krnnt  recbt 
fiaa^s  voor  hnm  belongs 


To  fet  a  patch  upon  a  coat,  Eem  lap.op  eem  rok 

zetten. 
She  wears  patches,  Zy  drjugt  pleyflar/jes ,  (of 

moesjes. )  ^ 

Her  face  was  full  of  black  patches,  Hmmrmmt^ 
zJgt  was  vol  zwarte  pleyjier^es.  • 
OJrHc  is  a  crofs  patch  ,   itf  is'tam  megtt  Jwars^ 

dryver. 
to  PATCH,  happen y  fiikkem. 
To  patch  cloaths,  Kleerem  lappem. 
To  patch  ftockings ,  Komzen  verzeolem^ 
To  patch  (hoes  ,  Schoemem  lapping  (^oifliUem.) 
To  patch  up,  t^ZametfflanJew.  • 
*  To  patch  a  fox's  tail  toalion^sskin^Ervv^ 
fen  ftaert  amn  eem  leenwen  bmyd  btcmem  ;  db 
wreedbeyd  met  loosbeyd  btdekkem. 
Parched,  Gelapt^  g^fi^bt. 
Patched  fhoes,  Uelapte  fiboemem. 
Old  patched  garments ,  Omde  getapte  pJmmjem^ 
His  ipeech  was  patched  op  of  pittyfoll  ftaff,Zy- 
me  reede  was  van  elendigftoft^zamemgeJlaHfl. 
OC^  Patched  on  the  face ,  BepUyfierd  op  Uaangezigt^ 

met  moesjes  opgetooid. 
Patcher,  een  Lapper^  ftikker. 

Patching,  Lapptmg,  gelapy lapptmde. 

PATE  ydeKop  ,het  bZfd. 
He  threatned  to  break  his  pate,  Hy  drejgdt  iem 
dem  kop  im  te  flaan, 
PATEFACTION,  eem  Opembaarmmakheg  ^  am- 

dekkimg. 
PATENT  ,  Letters  patent,  Opeme  BrievcMy  brie^ 
vem  van  vergmnnimge  ,  gnmftbriefy 
Ofiroy,  eem  Patent. 
He  has  got  a  patent ,  Hy  beeft  een  ^ 
of  Oaroy^  gekreegen. 
Patentee  ,   Die  eem  Octroy  verksfeegem  ieefi  ,   ten 

geodroyeerde, 
PATERNAL,  Faderlyk. 
Paternity,  yaderfchap. 

Patcr-nofkr ,  bet  Vader-oms ,  -— -rnr  Gebedeietimt* 
?ATH,  eem  Pad. 
This  path  leads  into  the  common  rood,  Dhpad 

loopt  op  de  gemeenem  wegaan, 
a  Beaten  path  ,  Een  gebaand  pad  ^  betreedim  weg. 
PATHETICAL,     I   Beweigelyk ,   bnrtroereJly 
Pathetick,  f      zielroerend. 

Patheticalljr,  Op  een  bemeegelyke  wyze. 
a  PATHICK-boy,  een  Scband-jomxem  .bozzfridma^ 
PATHOLOGY,  ZUktknndeU^^stogt^imdl^ 
Pathological,  Ziektkmndigy  lydsngknndig. 
PATIBLE,  Lxdehky  verdrMoffbaar. 
PATIBULARY,  ToteemgMgbebooremde. 
PATIENCE,  GeduU,  lydzaambeH  ,  verdnUit 
heyd. 
To  take  patience,  GedtUd  mtemem. 

Viasn 


» 


I 


PAT,  PAU.  PAV* 

Have  a  little  patience,  Heb  ten  weymgPtJuU. 
To  be  out  ot  patience,  Zyn gednld  zftlicten, 

PATIENT,  GedtfUfg,  ly^aam^  verdnldig. 
To  be  patient  in  advctfity,  Gtdmldig  zyu  im  U- 
genfpQed. 

ti  Patient,  ten  Lsder^  zhke^  patfeat. 

Patiently,  OedHldiglyk^  tydzaamiyk. 

To  (uficr  piuicntlv,  Lydzaamiyk  vtrdraagen. 

PATIN,  het  Dekfti  van  dc  Kelk,  de  OferfcbotcL 

PATRIARCH,   tenAartsvmdtr,  Ondvada-,  Pa- 
triarch* 

Patriarchy,  JlgrUv^tderfihap ^  Patriarchdom. 

PATRICIAN,  €CH  lioomfch  Edelling. 

PATRIMONY,  Fadcrlyk  crfded ^  vaderfyke  tffe- 
Hts  ^  erfgoid. 

Patrimonial  ,  V  Gem  Ui  de  vaderfykeerfemshhoorf. 

PATRIOT  ,   ecu  raderU»dtr ,    Uefhebber  van  V 
trader  Jan  d  ,  lioorpander  dcs  Voder  Id^ids, 

tOPATROGINATE,      I     Befihermen  ^     vcor- 

PATRONIZE,  r       ftaan. 

Patrocinarion,  Bcfihermi»g. 

PATROL,  dc  Ronde. 

CO  PATROL ,  de  Aonde  doen. 

PATRON,  ee»  Voorfiander,  heffbermheerjchfttr- 
heery  brgeever  vav een Predikanis piaais^V^tTOtn. 

Patronage,  Voorflandcrfihap ,  h  rechlomccnmPre^ 
dikaht  teftelUn^  Patronaatichap. 

Patronal ,  Voor/landeriyk^ 

Patroneft ,  eefi  Foorftdnderes ,  fchutsTreMV}* 

PATRON YMICKS^  Kaamcn  vm de zmrouderen 
herkgrnflig* 

Patrom  niical ,  Gejlnchtnaamtg, 

PATTEN ,  ecn  Houune  klomp ,  gclyk  als  *t vrouw 
volk    in  Engcland   draagt  om  hare  fchocnen 
fchoon  en  druog  cc  houacn ,  ^yndc  dct^lve  van 
ondere  met  ccn  yicrc  voct ,  en  van  bovcn  met 
cen  ftrook  leer  voor^icn. 

Patten-makcr,  ccn  KhmpemarJer, 

to  PATTER,  KUpptn^  klutftn, 
Tiie  rubbish  came  pattering  down  as  faft  as  hail, 
Het  ptiS*n  qumn  Z/&  die  hi  van  b^ven  necr  Jhrun 

crjrTo  patter  out  prayers^  Geheden  uyirMekn.        \ 
FATTT  RN  ,  c^n  I  ourbceld  ,  ftaat^pairuon, 
a  Pattern   of  «clDth  «   ten  Stadtje   {q{  mvnfler) 

ItikcK^ 
To  cut  a  pattern,  Een patrom ptydeB, 
PATTIN,  i^iVI^tten. 

PAU. 
PAUCITY,  Iffymife. 

TAV. 
to  PAVE,  BevhereBy  beJlraaUn^  eem^loer  Icggcfi^ 
'  phveyen* 

?o  pa\^e  a  ftrcet ,  Een  flraat  leggen. 
o  pave  the  way  for  one,  lemand  den  wtg  boar 
nen. 
Pttved,  Beflra^y  bczhtrrd. 
a  Paved  way ,  tm  BefiraMt  w^* 


PAV.  Px\W.  PAY. 

The  road  betwixt  Roitotdain  and  Gouda  is  pa* 
vcd  with  bricks  ,  De  wwenwcg  tfiJI'fken  Rot'* 
ttrdam  en  ter  Cqh  is  met  klmkcr$  bc/praat, 
(i)  His  mouth  is  paved  ,  Zy  mond  is  gebwrd y  by 
kan  kookend-heet  eeten. 
Pavement,  Straating^  bevloeringy  plaveyfeL 
There  is  a  new  pavement  laid  ,  Oaar  titenniet^ 
wejlraat  (o(vker)  geiegd. 
Paver ,  een  SiraMemaaker ,  vkerlegger* 
Paviage,  S$raatgeld^ 

PA  VICE,  een  GrooifihiUdat  het  ganfche  lyfdekf. 
PAVILION,  een  Tent ^  lildtertt ^  pavelpen^ 
PA V  IN ,  Zekcre  dam  die  i^tgr  defttg  gehmden  wtfitdf^ 
PAVJNG,  Bejlretatin^^  bevloeriftg. 
a  Paving  beetle,  een  6traatemakcri  Jlawper, 
aPAULTRY   fellow,   een    Lenterkous  ^ /le^btt 

ifH^nt.  zie  Paltry. 
PAUNCH,  ten  Pens. 

a  Paunch-belly,  een  Ddbuyk^  dikpcni* 
to  PAUNCH,  Depens  uytbjaUn. 
Paunohed,  De  pens  ttytgebaald. 
Paunchy,  great  paunch'd,  DMnykig* 
Px\USE  ,  een  I  erpoozing ,  Jltlhoitdtngy  fiil(la9td* 
to  PAUSE  ,  VerpQozen^  Jltlhouden^  jfiljlaan* 
a:>To  Paufc  Upon,  Oppeynzen^  over ptynzcn. 
Paufl-d,  Ferpdofd^Jirlgehmden. 
Pauling  ,  Ferpoozing ,   fldhuuding  »  -^terp^otinde^ 

PAW. 
PAW,  etn  Poot,  klaauw^  geklaoMwde  Poof. 
The  paw  of  a  Lion,  bear,  or  cat ,  de  PoH  van 
ecnen  Ueuiu  ^  bcer^  o^  kat* 
to  PAW,  Klaauwen^  met  de poot  Jlreelen* 

Sharp  Pawed,  Sckerp gepoot. 
Pawing,  KUauwinz-,  ftre cling  met  de  f9^* 
PAWN,  een  Pand^  onderpani. 

To  take  in  pawn  ,  Te  pande  memen. 
^  a  Pawn  at  chefs ,  Een  van  de  laagjlc  ftnkken  im 

V  Scbaakfpel^  een  b^r. 
Pawn-broker,  Een  die  geld  op  pand  geeft^  ten  tom^ 

bcrd'houdtr* 
to  PAWN  ,  Verpanden^  te  pande  Zetten, 

To  pawn  his  cloths,  Zyne  fJeederen  verfmdtw^ 
Pawnagc,  Verpanding, 
Pawned,  Verpand^  tk pande getet. 
Pawner,  een  Verpanden 
Pawning,  rerpanding^  ^^^^^verp^ndende. 

PAY, 
PAY ,  Betaaling ,  hezolding ,  /f*/.A' ,  maantigeU. 
,     He  has  double  pay ,  Hy  treks  dnbMefoldy*. 
Pay  niaftcr,  een  betfLder,    .  '. 

He  is  a  goodpay-^mafter,  Hy  h  ieUg^fdtia^akPi 
a  Bad  pay-maftcr ,  een  Quaade  bctaa/cr. 
The  PayMTiailcr  of  the  army,   de  Bctaalmeejlef 
Tan  V  leger^ 

to  PAY,  Bet^ialen^  ^ffoWen. 

To  pay  his  debts  ,  Zyne  fehulden  betaaUn. 
To  pay  the  reckoning  ,  Dc  reekemng  betmlen  ^ 
U  gef4^  ietaalen* 

Vv  A  lpiu4 


MO  Pay.  pea, 

I  paid  my  refpcds  to  him  ,  Ik  heb  myne  eerbiede- 
nis  by  hem  afgeU^d. 
tfS^He  paid  for  his  folly ,  Hy  heeft  zynt  zotterny 

'     dierbetaald\  hy  heeft  Uergeld gegeevcnvoor  zyn 
ntalligheyd. 

To  pay  back,  IVeer  betaalen. 

To  pay  away  money,  Geld  ttyttellen. 

To  pay  down,  In  geld  betaaUn. 

To  pay  ready  money  ,  Met  gereed  geld  betaalen. 

To  pay  before  hand ,  yoorshands  betaalcn. 

KX)  To  pay  one  off  ,  lemandbetaalcn^  semand 
afirogem. 

rie  make  him  pay  for  it ,  Ik  zal^t  hem  doen  be* 
taalen  ;   Ik  zai  V  hem  tvel  wcer  bctaald  zetten. 
ffSrTo  Pay  a  rope,  Een  kabel  teercn. 
PAYABLE,  Tebetaalen,  betaalbaar. 

My  Bills  are  payable  within  two  months,   My- 
»e  IViJJ'elbrieven  bouden  om  bimten  twee  nuuM* 
den  ttbetaden. 
Vzfd,  Betaald. 

Pay'd  off",  Afbetaald^  (^g^ofi. 

Payer,  e$n  Betaaler. 
Pavement,  Betaaling. 
PAYL,  zie  Pail. 
_  PEA. 

*EA^  een  Erwt^  zh  Pcafc. 
JREACE,  yreede,  rufte. 

Peace  is  better  than  war ,  yreede  is  beeter  dan  oorhg. 

To  Uvc  in  peace,  In  vreede  Ueven. 

I  have  made  my  peace,  Ik  beb  my  verzoendy  Ik 
heb  de  feys  gemaakt. 

The  common  peace,  de  Algemeene  rujfe. 

To  hold  his  peace  ,  Zix^gtn  ^  fiil  weezen  ^  zyn 
rufihpnden. 
F«cc-maker,  een  Vreedemaaher^  bevreediger. 
Pcace-maWng,  f^etdemaakmg  j  bevreedsging  ^  ver- 

zoekimg. 

a  Jufticc  of  peace  5  ,een  Freede^vechter  y  zic'onder 
•     ^t  wpord  UOi^c. 
Peace-offering,  een  Zoen-offer. 
Peaceable,  yreedzaam. 
Jcaceableneft^  l/reedzaamheyi. 
Peaceably,  VreedzMtnlyk. 
Peaceful ,  Freedzaam ,  gernft^ 
PEACH,  eenPerfiky  fickerc  vrucht.  J 
a  Peach  tree,  een  Perfikhoom^ 
PEACOCK,  een  Paanw. 
Peahen,  eene  Paauwin^ 

riiAKlNG,  Ztekelyk.  qnynende. 
JrEAL,  eenGebiy^  khkken  geluy  ^  gaklep. 

To  ring  the  bells  in  peal  >  De  khikemmeteen 

^fi^^  ^fibdl  Inyen. 
The  firft  ,  fecond  ,  and  third  peal  y  HeA  9erfte , 
tweede^  en  derde  geluy* 
gS*  a  lineal  of  hail  y  een  Gekla/er  van  hagel ,  etn  ba^ 

jelbny^ 
Q)  To  rmg  one  a  peal ,  lemandwakkepny^cieldef^ 


PEA.  PEB.  PEC. 

to  PEAL,  Lnyem^  kleppen. 
?EAR,  een  Peer. 

a  Winter  pear  ^  een  tVtnter-peer. 
a  Pear-tree,  een  Peereboom. 
to  PE ARCfE ,  zie  to  Pierce. 
PEARCH,  een  Boers. 
to  PE  ARCH,  zschneerzetten^  alseenvogel,  zJe 

to  Perch. 

The  bird  pearched  upon  the  branch  of  a  tree,. 
De  vegel  zette  zich  neer  vf  den  tak  van,  ttmtM 
boom. 
a  Pcarchin^  ftick  ,  een  Stokje  in  een  kontu  voar  dm 

vogeltjes  om  op  te  zitten* 
PEARL,  eenePaereL 

a  Pearl  in  the  eye,  een  Paerl  op  */  oog. 

Mother  of  pearl ,  Paerlemoep. 
Pearl-colour,  PaerNiolenr. 
PEART,  Frymoedi^y  vrypo/lig. 

PEASAhrr,  een  Landman^  boer. 
Peafantry ,  bet  Landvolk^  de  Umdliedem. 
PEASE,.  Ervjteny  penten. 

Gray  peafe.  Graamu  erwten. 

White  peale,  IVttte  erwten^ 

Green  peafe,  Groen  erwten, 
Peafe-porridge,  Dnn  gekeokte  ermtem 
P£B» 

Pfbbfe^'ft^^^^  \  -^  ^'-^  ^Ifi^-^J- 

PEC- 
PECCADILLO,  een  Kleyne  font  ^benuBngyJUty^ 

njgheydj  voddery. 
PECCTaNT  ,  als  The  peccant  humour,  de  Zm^, 

digende  of  befchaadigcnde  VQchtigheyd. 
(t)  PEGCAVI,  Ik  heb  misdaan  ,.  een  fibmUbekatt^ 

tenis^  f 

PECK  ,    een  Engelfche  moot  bondenda  mttreni  gem 
yierdevat. 

a  Peck  of  peafe,  een  Vierdevat  erwten. 

{X)  a  Peck  of  troubles,  een  Zak  vol  vmrnfL 
.   ♦tor  my  peck  of  nuult  fet  the  kiln  on  fire,  V 

Scheelt  ms  niet  om  zo  vdel  als  iiCer  in  heb* 
to  PECK^  P'ikken,  als-dc  vogelcju 
Pecked,  GepHf. 

a  Wood-pecker,  een  Specht^  %^cre  vogd. 
Pecking,  Gepik^  het pikken. 
PECTORjf\L,  Dat  tot  de  borfi  behaart  ,  gudvm 

de  botfly  ^.^^een  Borftlapy  barflwapen. 
PECULATION,  Rooting  vaK  V  lands  geld. 
PECULIAR,  Byzonder,  nytgezonderd j  tyzandet' 
lyk  eygen 

My  peculiar  friend,  Myn  byzondere  vrind. 

It  IS  peculiar  to  kiiie  to  chew  the  cud  ,  V  Her^ 
kaau-wen  is  den  koeijcn  byzonderlyk  eygen. 
Peculiars,  Kexken  die  van^t  UiJ/ihoplyk  rechltgebied 

uytgezondcrd  zyn^  en  byxondcrlyk  tot  den  zeld 

van  Kanterbury  bchooren. 
Peculiarly,  Of  etMbymtdere wyze. 


^^^  PEC.  PED,  PEE* 

I    PECUNIARY,  G^U a!s 

I         a  Pecuniary  ptintshment,  ten  Geldboete^  geld- 

!  PED. 

PEDAGOGUE  ,  ten  Sfbo&lmccjler  ,  Utrmaflcr^ 
tHehfrnteJler, 
a  Paltry   pedagogue,  ^^»  Lompe  fihcolmeejler. 

Pedagogy,  Tttchtmccjlerfchdp, 

PEDx^L  {or  luw.kqr  of  an  Organ  to  be  touched 

-With  the  foot,)  V  (^oetklawicr  vats  ten  Orj^el. 
PEDANT,    ecn  KmJcrmeeJler^   halfblanks fchool- 

mceper^fcboohos^  fcJ^Jooizweffir. 
Pcdimifck,  Schoolmcijleriyk^  waanwyi ^  neurj/ys. 

a  Pedantfck  man  •  Een  waanwys  ptrjlon, 

a  Pedantick  woman,  ten  NfHswysvrouwmfnfch. 
Pcdantcry ,  i  Sihooizwetfcry ,  waanwyshcyd^ncHS- 
Pedantifm,    r       wysheyd^  ifenzehary. 

His  dtscourfe  is  interwoven  with  meer  pedantc- 
ries  ,    ZyMt  rccdtn  is  ma  regie  fchaolh^fjes 
donrfpekt. 
to  P  KD  ANTIZE ,    \Zlch  neuswys  aaHjlelUn^  lufiig 
To  plav  the  pedant,  ^    opzwetfen. 
PEDEfi^  ecH  Foctjofigen ^  voetvceg. 

1  won't  be  his  pcdcc  ,  Ik  wil zyn  voetveeg  met 
weezen, 
PEDERERO,  een  Steenftukje ,  has. 
PEDESTAL,  eetfFoctJlal,  Zftylvoct,  voef. 
PEDIGREE,  Siam^  afkomft ^  gejlacht, 
PEDICLE,  eenSueUje. 
PFDfCULAR,  Lfiyzig. 

PEDLAR  ,   een  Kra.vner  ,   een  die  met  een  mars 
amhopt  em  kleytte  fftuyflering  verkoopt. 

Pedlars  ware,  KUyft/kraamery^  fnuyflertwg, 

Pcdlers  French ,  Rraamcrs  Latyn. 
Pcdling,  ah  He  goes  a  pedlmg  ^XiXjiyhoptmct 

dt  mars  cm :  hy  Uopt  met  kraamery  om, 
PEE. 
PFECE,  ti>  Piece. 
PEEK,  ee^Pik,  als 

He  has  a  peck  agatnf!  me ,    llj  heeft  een  pik 
op  my. 
PEEL,  een  Schaotel^  cen  houte  fchop  daardcBak- 

kers  't  brood  mec  in  den  oven  fciJetcn. 
PEELrpariug,]  de  :icbU^  bafi. 

The  Peel  of  an  onion,  een  Uyen  f(hih 

tXi  Orange  peel ,  een  Oranje  jchil. 

Peels  of  Kirlcy,    Bajfen  i\in garjl. 
10  PEEL,  Schtilen^  petlen. 

To  peel  n  TVMth,  an  Tien  fchlUew. 

'^^  nds,  Am^ujac'leH  felieti^ 


To  p 
PEFPofday, 
to  PEEP 


Car'!  pelUn. 

*>  v.m  den  da%, 
thor  . . ,.  , , , .  .if  o^gaatje  \yken ,  begluu- 
aanhreket*^ 
To  peep  out ,  Evemjes  uytkyken. 
'■'he  day  begins  to  peep  ,  ^Dc  dag  hegint  aan  te 
hreeken. 
l3rTo  Peep  [as  Krds,]  Piepete. 


PEE.  PEG.  PEL  PEL-         —  —pi 

Peeping,  Kyking,  beglnurmg^  pi^P'^g* 

Peeper,  een  KyJer^  begluHrder  ^  pleher. 

(X?a  Peeper  by  the  fea  fide  ,  een  U^aebt-toren  am 
de  tee^ 

PEER,  Gelyk^  weergaa^  ^—^een  RyksraaJ. 

The  Peers  of  the  Realm,  de  Ryksraaden.  Deeie 

zyn  m  Engcland  de  gene  die  in  'tHoogerhuys 

dcs  Parlemcots  zittcn  ,  naamelyk ,  de  Aartp* 

bijjchoppen  ,    Bijj^hoppen  ,    Hertagen^    Mark'- 


graaven  ,  Graaven  ,   Burggraaven ,  en  Baron^ 
nen^  oCTn'beeren. 
He  was  tried  by  his  Peers  ,  Hy  v/ierdt  te  recbi 
geJleU  oi geooQdeeld  doer  zyns  gelyken -^  of,  doQr 
Kyksraaden* 
5>a  PEER,  een  Haven^mtmr  oijleene  beer* 
to  PEER  out,  Vytmuntcn^  uytfteeken. 
Peerage,  De  waardigheyd  van  Ryksraady  '^-^Gelif 

tot  anderbouding  van  den  bavenmunr, 
Peeret's ,  de  f^rouw  van  eenen  Ryksraad, 
Peerlefs ,  Zonder  weergaa ,  gaadeloos* 
PEEVISH,   Kribbfg  y  gemelyk  J  korzel^  wrantfg^ 
lij^t  geraakt. 
He  is  a  peevish  child,  U  Is  een  gemelyk  kind. 
a  Peevish  boy  ,  een  Kribblge  ot  wr ant ige  jongett* 
a  Peevish  man  ,  een  Korzcl  man. 
a  Peevish  girl ,  een  Kribbige  meyd  ,    een  reebte 
krib. 
Peevishly,  0^  eem  kribbige  wyze ^  gemtlyL 

He  cariiea  himfelf  very  "peevi;>hJy  ,   Hy  fitlJk 
zicb  zeer  kribbsg  aan, 
Peevishnefs,  Kribbigbeydjgemelykbeyd^  korzelbey/^ 
wrantigheyd. 

PEG. 
PEG,  een  Pen  ,  om  crgens  in  tc  flaan  of  fteeken^ 

Put  a  peg  to  it,  Steek\r  een  pen  voor. 
to  PEG  ,  or  failcu  with  pegs  ,   Met  pnnen  vaft 

maakerr, 
PegKed,  Met  pennen  vajl  geJLsagen. 
'  The  heel   of  that    fhoe  is  not    well   pegg'd  , 
De  pokey  van  die  fiboem  if  niet  wcl  me)  pen- 
nen voor  zi  en. 
P^ggi^gj  y^becbting  met  pennen. 

PEL 
PEITREL,  de  Borflriem  van  een  paerd. 

PEL. 
PELF ,  Prnljen  ,  jlecbte  goederen  ,  Men  gebraykc 
dit  woord  ali  men  v'crachtclyk  van  gocdereii 
fprcekt. 
PELICAN^  etn  Pellikaan ^  ickercvoeeL 
PELLET,  een  Prop,  pH. 

a  Pellet  of  pafte,  een  Bal/etje  van  deeg. 
Pclkts  for  a  gun,  Proppen  vangejchkt. 
PE LLITURr,  Glaskniyd. 
PELL-MELL,  Onder  malkander,  rompjlomp* 
Pell-me!! ,  Qlibll. )  ee»  Palmaltbaan. 
PELLUCID,  Doorfchynend,  klaar. 
ITLONGS,  Pelangs  of  pelingSy  xckeicCinceft 


floffen 


Vv3 


PELT^ 


S41  PEL  PEK;  PEN. 

PELT,  ien  l^el,  vacbt.  \     Penn  and  ink  is  M^its  plough,  Pin  tt$  iith  is  ii 

a  Shccps  pelt ,  etn  Schanps  w7,  fihaapen  vacbt.  ploeg  det  vemttfts. 

Pelt-monger ,  een  y€Ueko^>er.  Pcnner ,  i  t>j^,i^i^ 

Pelt-wool ,  IVol  die  van  V  vel  van  etn  doodfihaaf   Penn-cafe,     T  '^*  ^««r^«*^. 

is  ^jt^fneeden.  \  Penn-knife,  een  Penne^mes. 

to  PELT,  Aanranfen^adnvallen^gooijen^koegelen.    Penn-man,  eem  Scbryver. 


Pelted,  Awtgerdxfi\  gefo^id^  gehegeld. 

He  was  pelted  foundly,  Hy  wierdt  Infti^gegooid. 


|>To  pelt  and  chat'c  ,  '  '      t^  SchnymbeWen   van 
To  be  in  a  pelting  chafe,    C      toorn  ^    in   een 
woedende  rramtchap  zvn. 
>EN. 
PEN,  een  Sehryfpen ,  tie  Penn. 
PENAL,  Str^ofleggend. 
The  Penal  Laws  i^nft  the  Diflentcrs  arc  repea- 
led ,  de  Strafwetten  tegen  Me  van  eenanderege^ 
Zindbeyd  vrn  ingetrokkem. 
Penalty,  eeneaoete^  ftraffe. 
To  impofe  a  penalty  upon  one,  lemand  een  he- 
te  oplegien. 
PENANCE,  Boete^  boetdoening^  tucbtiging. 
PENCE,  bet  meervoudig  van  Penny,  Stuyvers. 
Two  pence.  Twee  Jiuyvers. 
Threepence,  Drie ftuyvers. 
Three  half  pence ,  Dne  groot. 
-  T-^Vo  pence  halfpenny ,  een  Stooter. 
PENCIL,  een  Pen/eel. 
PENDAlvfT  (in  a  (hip,)  eenlTimpel. 
PENDANTS,  (for  the  cars,)  Oorftrikken  ,  pen- 

danten. 
PENDENT. /fof^»^^. 
PENDULOUS,  Hoffgende tejlingeren^flingeren- 

de^  '^-^twyfelacbtig\ 
PENDULUM ,  de  Slinger  in  een  nurwerk. 
a  Pendulum- watch ,  «w  Slinrer-unrvjerk. 
PENETRABILITY,  'yDmn-drtngekdheydi 
Penetrable,  Doordringbaar ^  doorgrondelyk. 
to  PENETRATE  ,   Doordringen  ^   doorgrondan  ^ 

doorbooren. 
Penetrated,  Doordrongen^  dodrboord^  doorgrond. 
PENINSULE,  een  Half  eylaifd. 
PENITENCE,  B$etvaerdigheyd ^  be^onw,  leed- 

weezen.  ^ 

Penitent,  Boetvaerdigy  berdteoj  toonend. 
To    be  peitftcnt  ,   Boetvacrdig  zyn  ,    beronvj 
bebben. 
Penitential,  Dot  tot  boete  ofberouw  beboort. 
Pcnitential-Pfalms ,  Boet-pfaimen. 
Penitenciary  ,  een  Biecbtvader ,  — — alsmcdc  een 

biecbtplaats  oi  biecbtftoeU 
Penitently,  BoetvaerMglyk. 
PENN,  een  Pen,  fcbr^en. 
ffS'PENN ,  eeu  Vogellmt^  fibaaprkooi. 
a  Good  or  a  bad  penn,  een  Goede  o( ondetrgende 

pen, 
a  rcnn  that  writes  too  big  or  too  fmall,  een  Pen 

die  te  grof  cf  te  fyn  fchryft. 
Give  me  a  penn  and  ink ,  Geefmy  pen  en  inkt. 


He  is  an  excellent  Peim-man,  Hy  is  ientraffe* 
lykfcbryver^  offcbryfineefter. 
to  PENN,  In gefibrifte  Jiellejf^  bejchryven ^  fcbry^ 
ven. 

To  penn  it  well ,  U'^elfcbryven^  wel  inJhlUn. 
Penned,  In gefchriftegefield^  befcbreeven. 
The  letter  was  very  ill  penned ,  De  brief  was 
zeerqnaiyk  iffgefteld,  of  bewoord* 
to  PENN  up  fhcep ,  Scbaapen  in  de  kooiflmyUM. 
Pennancc,  Boetdoening^  hete  ^  Jlraffe. 
To  impofe  pennancc,  Boetdoemng  (of  yZn^) 

opleggen. 
To  do  pennancc  for  his  fins ,  Boete  doen  aver 
^ne  zondcn, 
PENNANT,  de  Lengdaarment^fibeepietszwaart 

mee  ophyft, 
PENNY ,  een  PeMntMg ,  een  ftnyver,  Twaelf  daar- 
van  maaken  een  Engclfchcrcnelling,  dicontrent 
elf  ftuy vers  bedraagt. 

♦That  penny  is  well  fpcnt. that  fares  a  groat , 
Die  een  jlnyver  uytgeeft  onfer  vier  mee  te  be* 
Jpaaren  befteedt  zyn  geld  niet  qmaahk. 
♦a  Penny  favcd  is  two  pence  got,  ^t  Gene  mem 

befpaart  is  alUreerJl  gevjonnen. 
♦Penny  wife  and  pound  fooXxAi^Denmef^tHeyn^ 

en  ruym  op  V  groot, 
a  Halfpenny,  een  Halve ftuyver. 
a  Penny  half  penny,  Drie groot. 
Three  pence  halfpenny ,  een  Reaal. 
a  Penny-worth  ,  Voor  cenftttyver ,  de  waardy  van 
een  fluyver.    Dit  wordt  heel   kort    als  een 
woorcl  uytgcfprookcn  ,  aldus  Pcnacth,  4ifr 
Fetch  mc  a  penncth  of  apples,  Haal  my  voor  een 

ftuyver  aan  appclcn, 
a  Good  penny-worth,  GoedkooP. 
03*  a  Penny-father  ,  Een  oude  vrekdie  ^tgeU  offta^ 
pels  en  befiaart. 


the  PENNY-POST,  de  Stuyverspoft. 
Een  geiVf  binnen  Londcn  (*t  wclk  met  tync 
Buyten-ftad  gehouden  wordt  derdchalfuurgitns 
lang  en  een  uur  gaans  breed  te  zyn)  waardoor 
men  op  allc  uurcn  van  den  dag  bricvcn^  ^pak- 
jcs  die  niet  bovcn  een  pond  weegen ,  aan  allc 
hoeken  van  de  ftad  en  buytenftad  voor  dtn  (hiy- 
vcr  kan  beftcld  krygen  ;  lyndc  tot  dicn  cynde  m 
allc  wyken  huyxcn  om  dczelvc  af  re  ffeevcni 
vanwaar  7e  op  een  gcftelde  plaats  by  nuukande- 
rcn  gebragt,  en  daarvan,  elk  op  zynbcfcheydcn 
oord,  befteld  wordcn:  Daarenoovcn  ftrektdee* 
%t  Poflery  zich  ook  uyt  tien  Engclfche  mylen 
in  't  rondc  buy  ten  Londcn  ,  mids  datdeontvaa* 
ger  dan  ook  een  fiuyvcr  bctaalc. 

Penny- 


PEN-  PEO.  PEP. 
,'5!ny*royaI ,  PoJey^  hertJ-poUy^  [tckcrfcroyd,] 

Pcimy-wort,  l^enm  navti,  [lekcr  kruyd-] 
PENON,  fcrt  yaantje  ofwtmpcl^  allccn  op  Oof- 

logfchcpcn  en  Kouings  jagtcn  gcbruykelyk. 
PENSIL,  einPenficL 
PENSION ,  Jaargeld^  jaarhon.  WiUt, 
Penfioner,  een  Loontrckhr^bczolSgdeybez^Uelhgy 
jaargeidenaar^ 

The  King's  Pcnfioners,  dts  KoMtngs  L^wachun 
vstt  float  J  beftaande  uyt  Adclborften* 
PENSIVE,  PeyttzePfJt  p^^tsackig^  bedmbt^  be- 

drnkf ,  zwaarmotdfg ,  yif* 
Pen  lively ,  In  een  peymachttge  Jlani^  hedruhtlyk. 
Pcnfivcncfs,  PeyMsachtightyd^  tcdruiibeyd^^waar* 

nttedigheyd^  jufhcsd, 
PENT  Up,  BepQtem^  Qpgejlootem. 
»  Pent  up  in  a  naxrow  room,  In  ciM  kleyn  vtrtrck 

ItcJlouiiH* 
PENTAGONE ,  ten  FyfhceL 
PENTECOST,  hetPlHgpiffeffl.'Ptngflfr. 
Pentccoftals,  Pittgfler-gifieft^  Pingfitr-offeranden. 
PENTHOUSE,  untu^feL 
1  iheltcred  ftom  the  raai  under  a  penthoufc,  Ik 
fchnylde  v&or  den  r€gem  onder  eencn  iityfeL 
PEN U  R lOU S »  Arm ,  karig ,  deuH .  vrek. 
penury,  Behefiigheydj  armoed^^  geurek^ 
PENY,  t;«f  Penny. 
PEONY,  Peonie^  [xcker  kruyd^ 

PEO, 
PEOPLE,  Folk. 
The  common  people  ,    htt  C^mtenc  volk ,  V 

graaxw. 
The  ignorant  people , 

onweetcnde  hoop. 
There  was  abundance  of  people^  Door  was  zrer 

vet!  volks* 
There  is  a  world  of  people  in  that  city,  Dmr 
B  is  een    hyfttre  (  olmttlbAort )  mcmgte  vvlks  m 

^1  dieftad. 

^^Krhey  arc  an  ill  fort  of  people,  V  Is  ten  quaad- 

M        Full  ofpcople,  Folvolkf. 
'    to  PEOPLE  a  country  >  £cn  land  htvolken. 
Peopled,  Bevolki, 

I       The  country  begins  to  be  peopled,  Hes  iMffdht- 
giffS  hev&m  te  warden* 
Peopling,  Bevolktng, 
"^    ^  PEP. 

PEPPER,  Peper. 
White,  black,  or  long  pepper  ,  IViiUy  zvjottc 

of  ioMge  piper* 
^ Whole  pepper,  Heeie pepcr, 
""  atcn  pepper,  Geftmtcn peper, 

y  fcafon  with  pepper,  Met  peper  keftrooijen  ^ 
d^orpeperen^ 
Pepper  of  the  mount ,  Bergpeper^  kellerbals.  Me- 
zereon. 
The  Pcpper-plani ,  Peper-b^om^ 


bet  Domme  gnuuns^y  di 


PEP.  PER-  f4f 

j  Pepper-wort .  Braftltaanfihe  peper. 
Pepper- proof,  Dtc  de  proef  van  peper  km  mytjlam^ 
die  gcen  qnsad  van  pokken  onder  de  kden  heeft. 
Pepper-box,  een  Pcperdoosje, 
to  PEPPER,  Peperel 

Peppered,  Gepeperd.  ? 

I'his  meat  is  too  much  peppered  >  Dteze  kofl  U 
at  te  beet  gepcperd. 

Peppering,  Pcperivg^  peperende, 

PER, 
PER  ACUTE  .Zftr  fcherp ,  zeer  heftig. 
PERADVHNTURE.  Bv?«.^/,  Ji£7hie». 
PER  AG  RATION,  Doarrevzing,  tmztDervimg. 
to  PERAMBULATE  ,  (fmvumdcUn  ^  rfwrw-i*. 

delen. 
Perambulation,  Omwmtdelinz, 
PER-ANNUM,  y^arhks.mUj^Mr, 
PERCEIVABLE,  Bemerkelyk ,  ge^aarw&rdelyh 
to  PERCEIVE,  Bemerken^  gewaar  worden. 
He  will  perceive  it  ^fijy,  Hy  xMH  Itgtelyk  be^ 

merken. 
I  did  not  perceive  it  before  it  was  too  late,  Ik 
wierd  het  niet  gewaar  voor  dat  bet  te  laat  was^ 
Perceived ,  Bemerkt ,  gewaar  getvordert. 

PERCEi^f  ION,   f  GewaarworMng  ,  iemerking^ 
PtTcepublc,  Gewaarwordelyk  ^  hemerktlyk, 
PERCH,  ten  Maatjfok^  meetrocde. 
to  PERCH,    Zicb   neerzetten  op  een  ftak  o£  fai^ 

[  als  cen  vogcl  1 :  zie  to  Pearch, 
PERCHANCE,  Bygeval 
PERCOLATION,  Do^rk/eyming ,  dacrzumg. 
PERCUSSION,  SU^nmg,  ^  ^ 

PERDITION,  Ferdcrf,  ^erlies,  $ndergattg. 
PERDURABLE,  OverdMurtaam.       ^ 
PEREGRINATION,  Omreyzing , nytlandigbey^^ 

vreemdeling  fcbijp, 
PEREMPTORY,  Foljhekt^  uytmerig^volkownnj 

mytetndig, 

a  Peremptory  fcntence,  een  Slot-vnnms. 
Peremptorily ,  l^dftrektelyk  ,  rond-tty*. 
PERENNIAL.  Langduung. 
PERFECT ,  Vobnadu  ,  vMomem  ^  xH^kooid ,  voM 

eynd. 

i  Pcrfea  piece  of  work ,  Efstmlktmenftuktmrkt, 

He  has  pcrfcd  fkill  in  it  ,   /^  beeft  V  xolkomeri 
verfland  Wm. 
to  PERFECT,  f^olmaaken^  mkooijen. 

To  perfect  *  work ,  Eem  merk  rvt  volmaakrbeyj 
brengen^ 
Pcrfcded,  l^ohooid ,  tot  vf^fmaakthc^^^d gehragt. 
PERFECTER,  een f^oltot^fr ,  vilmaaker. 
Pcrfefting^  yolttxtijing  ^   VHmaaking  ^  ^^^v^kpqi^ 

jende. 
PcrfeSion,  Vulmaaktlieyi ^  volkomenheyd^ 

To  bring  to  ^^ctfc&AOXX^T'otx^ctkf^menheyJbrengen^ 

To  aim  at  pcrfcaiOD  ,  Ai  ^vf^imaakibeyd  Jlnt^ 

rmi 


WvfcSklj^Folmaahlyk^  mlkomenlyk. 
Perfeanefs,  zie  Pcrfcaion.  ' 

FERKIDIOUS,  Trofnvloos^  verraaJerlyk. 
Perfidiously,  Trouwlooslyk  ^  ter  qnaider  trouwe. 
Perfidiousncfs ,  Trouwloosheyd^  oatrouw^ 
to  PERFORATE,  Doorboorcn. 

ferfowtion,  Doorbooring, 
ERFORCE,  Magevjcld. 
to  PERFORM  ,  lAtlbrcngen  ,  v9lvoereJ9  ,  naah^ 
men. 

To  perform  his  duty,  Zynen  pUgt  voU^rengen. 
To  perform  his  prohiife,  Zynebehfte naakomeM. 
Performance,  VolbreMglitg^  betracbt'tng. 
,   a  Military  performance,  cen  Krygsverncbting^ 

krygstogt. 
Performed,  f^olbragt,  volvotrd^  na^ekomen. 
Performer,  €<n  yolbrenger ^  voho^der. 

Performing,  l^olbrtnging^  volvoeriMgy volbren- 

£efgde.    , 
PERFUME,  Renkwerk^wehruykewdgsed. 
to  PERFUME,  Ba-eukwcrkem^  lieflyk  doorrookeft^ 
■    wibraykend  msakeft^  met  liefiykc  reik  doortrekken^ 

met  reuk  vervulUn. 
Perfumed,  Bereukwerh^  dovrrooki^  metetnliiflyke 

Ificbt  doortrokken. 
Perfumer,  eem  Reuktverk-maaker  ofverkooPer. 
Perfuming ,  Bcreukwerksng ,  do^rrohng ,  vmrMykfmd-^ 

maak'sHg. 
a  Perfuming  pan ,  een  Rettkvat. 
PERFUNCTORY,  Slecbt,  owachtZMom. 
Perfunftorily ,  Otiacbtzaamlyk ,  ter  loop. 
PERHAPS,  Mijfcbien,  moogefyk. 
PERICARD,  bet  Hartez4ifs  y  bgrtezakje. 
PERICLITATION,  In-gevaar^fte/ling. 
PERICRANY,  bet  H^^envlies^  paMcvlies. 
PERIL)  Gevaar^  peryket^  noadi 
Perilous,  Gevaarlyk. 
Perilously ,  Op  ten  gevaarhke  wyz^. 
t^ERIOD,  Omloop  des  tyds  ,  tydverwtJfeUng ^  tyd-^ 
begrip^  tydievattiffg y  tydbeftei ytydbanrt ^tydkrmg^ 
tydpip :  alsmedc  ten  nip  ^  pttrnt^  votzJn  ,  reeden^ 
I'ldy  uytgang  dcr  reeae. 
.    To  the  lad  period  of  his  life,  Tot  denlaatftemftip 

zyffs  leevems  toe. 
0>  The  highcft  period  of  glory ,  De  b^ogfie  top  V€m 

eere, 
CcSrTo  bring  to  a  period,  Tot  een  tymde  brengen. 
Periodical,  Omloopend^ 
f>  a  Periodical  difcourfe ,  eem  Reede  die  wel  efge- 

deeld  isn  of  wel  in  zyne  ledenftaat. 
PERIPHERYs  een  Om/rek. 
PERIPIIRASE,  eenOmfprMok. 
Pcriphraftical ,  Ofnfpraakelyk. 
Pcriphraftically ,  By  wyze  van  omfproiJk. 
to  PERISH,  Vergaanyfnenvelemy  verhoren gMom. 
Perilhable,  yergangklyk, 
Pcriihcd,  VergaoMy  verloorem  gegaam. 
Pcrifliiiig,  Ondergangy  V  vergoMy  -^—verg^mtd^. 


PER. 


to  PERjORfc  himfelf ,  Eenen  valfcbeM  eed  then] 

zyn  eed  breeken. 
Pcrjored,  Meyneedig. 
Perjurer,  eem  MeymeeHgey  iemmd  die  eem*  VdJfcbem 

eedgedaamy  ofzym  eed  gebrookem  betft. 
Perjury,  Eedbreehngy  meymeediibeyd. 
PERIVVIG.^rPc^iJlrig/        ^^ 
PERIWINKLE,  Maagdepalm. 
to  PERK  up,  Opkomemy  zicb  oprecbtem. 
He  begins  to  perk  up  again,  Hy  begimt  weer  ef 
te  komen. 
Perkt  up  again,  Weder  opgekomem. 
PERL,  zte  Pearl. 

PERMANENT,  DmmrzsmnybeftemSgyUnemie. 
PERMISSION,  Toelaatinzy  verhf.      ^  ^ 
By  God's  permiffion,  Met  de  toelaatimge  Godfi 
zo 't  God  belief t. 
to  PERMIT^  Toctodteny  toeftaam ^  gedoegem. 
Permitted,  ToelaateMy  toegeftaan. 
Permitting,  Toelaatingy  '--^toelaatende. 
PERMLfTATION,  rertuifeling,  f^errmyliHg.  ' 
to  PERMUTE,  ^rrr*vfe»;t;^r^V^/rif. 
PERNICIOUS,  Scbaidelyky  verderflyk. 
Pernidously  ,  (^erderflyky  op  eemfcbaadehke  wyze. 
PERNOCTATJON,V^^rW.       ^ 
PERORATION,   't  Bejlnyt  eemerrcdemvoerimge. 
to  PERPEND  ,  Overvjeegen. 
PERPENDICLE,  een  Paslood. 
Perpendicular  ,  Kecbtftandigy  lootrecbt. 

a  Perpendicular  h'ne,  een  RccbtftameUge  fym. 
Perpendicularly,  Rech  op  en  neer. 
to  ?ERPETR\TEyBedryvenybegaamyVMremigem. 
Perpetrated,  Bedreeven^  begaaany  volbregt, 
PERPETUAL,  AhydduurcndygedMMrig^geftiUulig. 
Perpetually,  Gednurighky  Peftadiglyky  aityd. 
to  YER?tT\}KTE,l^creeHwigenyeetiwismM^^ 
Perpetuated,  Vereeuwigd. 
Perpetuation,  Vereeuwiging^ 
Perpetuity,  Altyddurendheyd^  gedunrigbeyd. 
to  PERPLEX  ,    Raadeloos  masken  ,  ifuellem  ,  ie^ 
dremmelen  y  bet  enter  en  y  ontjlellem  y    verwmren^ 
verbyjleren. 
Perplexed,  Raadeloof  y  verjleld  y  beangfiy  bedrem- 
meldy  beteuterd,  verivardy  verbyfterd. 
a  Perplexed  mind,  een  Bedmgft gemoed. 
a  Perplexed  biifincfs ,  een  yerwarde  zaak. 
Perplexity,  Raadeheshcyd  y  bea^gftbeyd y  •mtfiebi* 

nts^  verwardbeyd, 

PERQUISITE,  eenFerkreegeneygemdom^  betge* 

ne  men  door  zyne  vlyt  verkreegen  of  voor  'zyffgeld 

gekrftj  en  niet  door'erffenijfe  van  zyme  omders  onp' 

vangen  beeft, 

Fcrquifitcs ,  Bnytemvinfl ,  bmytemksnsjeSy  wclkc  men 

by  gcval  ef  buy  ten  zyn'^gewoonlykc  winft  tf 

loon  verkrygt;  gcldSoctendiciemandtocvallcn. 

Perquifition,  een  Naauwkemrige  onderz^kimg  ^  nmth 

vorfcbing. 
PERRY,  Peerdfsmk. 

to  PER- 


PER. 

to  PERSECUTE,  Vervolgen,  laftig  valUtt. 
.Perfccutcd,  F^rvolgd. 

jPerfecution ,  Fervolgif^. 
'Perfecutor,  ee»  Fervoiger. 

PERSEVERANCE,    FolharMng,    n)olfiandigbty^ 

•    'oing, 
Tcrfcv'crant ,  Folhardend^  voljland'tg. 

to  PERStVERE,  yolharden,  voTftandig  blyven. 

Perfevercd ,  Folbard^-  volftandig  gebUeven. 

Perfevering ,  Volhardwg^  ^-^^vMardendc. 

•  Perfcveriug!y>  FolJlandiglyL 
toPIiRSISl,  AanboMdin^  volharden^  hyblyven. 

I  pcrfift  by  my  rcfolution,  Ik  bfyf  by  my»  voor- 

Perfficance,  Aanhouding^  volbardimg. 

a  Hcadilrong  perfillance,  een  Hardnekklge  gezet- 
heydy  otrverzettelykhcyd, 
Pcrfifting,  Aanhoudende  ^  byblyvende. 
PERSON,  cenPerfoM, 

a  Certain  pcrfon ,  een  Zeier  perfion. 
,  a  Private  perfoa,  een  Gemecn  o£  ampie loos  per- 

*  '  fh2t,  ' 

a  rerfon  of  quality  ,  een  Perfoon  van  aanzien^ 
een  ma>i  vavpaat, 
!Pcrronob\c  ^  Fa»  eejf  goede  gedaoMU. 
Pcrfonage,  PcrfoonaaJje. 

Perfonal ,  V  G^ctte  den  psrfoon  betrefi  ^  perfoonlyk , 
^     in  e\xefi  boofde. 
oS'Pcrfonal  goods  or  ellate,  Roerendc  goederen  die 

'  iemand  toebehoren. 
Perfonal  tithes ,  Tienden  van  zodaanige  winft  welke 

iemand  door  z\h  cygen  arbeydverkrygt^  *fzy  door 

ioopmanJcbaP  of  eehig  bamdwerk, 
Perfonal ly,  Perfoonlyk^  in  eygcn  perfion. 
to  PERSON Al^E^  lemands  perfoon  verbeehfen. 
Pcrfonatcd ,  Icmands  perfion  verbeeld, 
PERSPECTIVE,  de  Doorzjgtkunde. 
*0^a  Perftefiive,  een  Ferjcblet ^  doorztgt. 

In  perrpedive,  In  V  vcrfihiet. 

a  Piece  of  pcrlpcdive  ,  een  Afbeelding  in  V  ver- 
fibiet. 
a  Perfpedive  glafs ,  een  Verrekyker, 
TERSFICACITY  ,   een  Schrander  doorzigt ,  fnee- 

dig  begrip. 
Perl^icadous  ,  Doorzigtigy  fibrander^  fitel  van  be^ 

•P^RSPICUrrY,  Klaarhcyd,  duydelykbeyd. 
Pcrfoicuous,  Klaary  dfiydefyk. 
Perfpicuously ,  Klaarlyk. 
PERSPIRABLE,  Doorwaaibaar ,  door  de  wind  of 

togt  door  paffeerem  kan, 
•Pcrlpiration  ,  Doorademing  ,    doorblaazing  ,    door* 

waaijing. 

to  PERSPIRE,  Doorblaazen^  doorvjaaiien.  , 

to  PERSTRINGE  ,    Doorftryken  ,    een  Jlreek  in  \ 

V  voorbygaangeeven.  \ 

PERSUADABLE  ,  Overreedbaar  ,    verbiddelyk  , 

'    tequaam  om  te  9verreeden  of  overtuygen,  * 


-  PER.  '34/ 

to  PERSUADE,    I      Overreeden,  overflemmen  ^ 
PERSWADE,         /  overtuygcn  y    aanraadcn  ^ 

wysmaakeny  dietSffiaaken, 
Perfwaded,  Overreed^  overfiemd^  overtnygd^  aani^ 

{eraadeny  vjysgemaakt, 
am  fiilly  perPwaded  that  it  is  fo,  Ik  geloof  vafte-^ 
lyk  dat  bet  zo  is. 

He  is   hard  to  be  perfwaded  ,    Men  kan  hem 
Zwaarlyk  overjlemmen, 
Perfwadcr,  een  Overreeder  ^  overt uyger  ^  overfteih^ 

mer. 
Perfiiafibly ,  Op  een  overtuygende  wyze. 
Perfwafion  ,   Overreeding  ^   overtuyging ,  overftenf- 

nting  )   aanraading  ,  vjysmaakingy  als  medc  Ge^- 

voeTen^  Gezindbeyd. 
Pcrfwafivc,      i    Overtusgend  ^  overreedend  ^  over^^ 
Perfwafory ,     i       ftemmend, 
PERT,  Irakker,  vrypoftigj  moedigy  vol vuurs^ 
to  PERTAIN,  Bebooren^  aangaan^  betreffen. 
Pertaining,  Beboorende^  betreffende. 
PERTINACY,  Hardnekkigbcyd,  baljlerrigheyd.  . 
Pertinacious,  Hardnekki^^  bal/lerrig. 
Pertinaciously,  Hardnekkighk^  hallhrrrglyk. 
PERTINENT,  Bebooretyk,  gczoeglyk. 
Pertinently,  Beqnaamlyky  welvanpas^  ter  zaake, 
PERTNESS,  if^akkerbeyd,  vrypojiigbeyd. 
PERTINGENT,  Raakende,  bfhoorende. 
to  PERTURB,  or  FERTURBATE,  Verjloo-^ 

reUy  ontroeren^  beroeren. 
Perturbation,  Ontroering^  beroering^  verjlooring. 
PcnxirlmoVyeen  Ferftoordery  beraerder. 
to  PERVADE,  Doorgaan^  doordringen. 
PERVERSE,  Ferkeerdy  dwars^  verdraaid^  kor* 

zely  eygenzinnig. 
Pervcrfcly,  Verkeerdelyk. 

Perverfcncfs,    i    Verkeerdheydy  verdraaidheydy  ey^ 
Pervcrfity,         r      genz'tnnsgheyd. 
Pervcrfion,  Omkeenng^  verdraaijing.' 
to  PERVERT,   Omkeeren  y  vert^aaijen  ^  verley^ 

den* 
Perverted,  Verdraaidy  orngczety  vcrleyd, 
Per\'erter ,  een  Ferleyder ,  rerdraaijer. 
PERVERTIBLE,  V  Gene  verdraaid  kan  worden^ 

ligt  te  vtrl^den* 
Perverting  ,    Ferdraaijing  ,    vcrleyding  ,    — v^r* 

draaijende* 
PERVICACIOUS,  Hardnekkigy  balsfterk. 
PERVIGACY,  Hardnekkigbeyd. 
to  PERUSE  ,   Doorleezen  ,  doorbladeren y  doorha^ 

pen. 
Perufed,  Doorleezen  ^  drjorbladerd y  doorloopen. 

I  have  peruled  his  book ,  Ik  beb  zyn  boek  doorlim 
pen. 
PER  WIG,  een  Pruyky  perrnyk. 

To  wear  a  pcrwig,  een  Pruyk  draagen. 
a  Perwig-maker,  een  Pruykeniaaker. 
PERWINKLE,  ^/>  Periwinkle. 


Xx 


i'^pi 


^^  PES.  PET. 

PES. 
PES  AGE,  ITaa^eld. 
PESANT,  ten  Landman^  her. 
PESSARY,  efft  l^raMwa-'ZeipiL 
PEST,  Peji,  vcrderf. 
.    He  is  a  peft  of  miaflkind ,  Hy  is  ten  pejl  des  men- 

fcbelykem  gejlachts. 
Peft-houfe%  ^^»  Peflhftys. 

to  PESTER  ,  Moeijelyk  vallen ,    overlaft  aandoen^ 
!  quellen. 

Pcllcrcd ,  Moeijelyk  frevallen ,  gequeld. 
Peftcrer,  eenQueller^  moeijeiykaa»'d. 
P^iXexmZ.Overlafting,  quelling^  - — qnellende. 
PESTIFEROUS  ,  PefiveroorzMkcnd  ,  verdcrflyk. 
PESTILENCE,  Peftziebe,  feft. 
Pcltilent,  L     P^M-^  feftachtig^  hefmette- 

Peitilential ,         (        /y^ 
Peftileiitly,  Op  ten  ptftige  wytfi. 
PESTLE,  een  Stamper. 

To  beat  with  a  pclUc,  Met  een*  ftamper  fiooten. 
tcSra  Pcftle  of  pork  ,    V  Hiehje  vm  een  ham  of 
fchonk. 

^  PET. 

PET,  MisMoegeny  verjloordheyd. 
To  take  pet  at  a  thing.  Ecu  misnoegen  tegen  iets 

apvatUMj  verftoord  warden. 
He  is  in  a  great  pet  ,  Hy  is  zeer  verftoord. 
PETARD,  eenStormflttk^  poortheekr  ymnurbree^ 

ker.  klapper,  petard.  ,      ' 

Petardier,  De  gene  die  de  petarden  aanzet. 
PETER-PEhfCE,  St.  Pteters penning^  lyndeeen 
fchatting  van  een  ftuyver  op  cenicgclykcfchoor- 
fteen  in  Engeland,  welke  ecrtyds  aan  den  Pans 
betaald  wicrdt. 
PETICOAT,  een  Frouwen  rok^  keurs. 
An  upper-peticoat,  een  Schorty  bovenrok. 
An  iinder-peticoat,  een  Onder-rok^  onderkenrs. 
PETIT,  Kleyny  t^  Petty. 
PETITION,  fen  y'erz/>eky  fmeekfchrift y  requeft. 
to   PETITION  >    Ferzoeken  ,     een  verzoekfchrift 

overleveren. 
Petitioned,  Ferzochty  een  reqnefl over^eleverd. 
,    They  hive  petitioned  the  .King  ,  Zy  b^bben  aan 

den  Konifig  een  fmeekjchr'tft  overgeUverd, 
Petitioner ,  een  Ferzoekcr. 
Petitioning  ,  ^tFerzocken  by  requeft . 
to  PETRIFY,  Tot  fteen  woraeny  in  fteen  verdnde^ 

ren. 
Petrifying,  Fenrndering  in  fteen. 
PETTICOAT,  zie  Pen'coat. 
PETTIFOGGER  ,    een  Lompige  Advoknaf  ,  een 

kaekelaar  o(  zwetfir  die  niets  nytrccht. 
PETTISH,  Kribbtgy  korzei 
PETTITOES,  Kleyneverkensvoetjesy  bigge  poot- 

PETTY,  K/e)>n. 

a  Petty  King ,  een  Koninkje. 
Petty  larceny,  Kleyne  dievery^  die  dc  waarde  van 


PET.PEW.PHA.PHE.PHI.PHL.PHO.  PHR. 

I         een  Engclfchejfchelling  nict  te  bovcn  gaat. 
Petty  treafon  ,  Kleyn  verraad ,  gelyk  ah  wanncer 
een  knecht  xynen  meeftcr ,  een  vrouw  haarcn 
man ,  of  cm  klerk  zyncn  Patroon  doodt- 
PETULANCY,  Dartethcydy  moedwiUigheyd. 
Petulant ,  Dartel ,  brooddronken ,  moedvuilhg  ,  ^jA 

daadig. 
Petulantly,  Moedwi/liglyk. 

PEW. 
PEW ,  V  Geftoelte  in  een  Kerk. 
His  pew  is  near  the  pulpit ,  Zyn  geftothi  (rf 
ftoel)  is  dicht  by  de  preekftoeL 
PEWIT,  eenKiewit. 

PEWTER,  Ttny  vermengd  tin  gelyk  van  dcTio- 
negieters  doorgaans  gebruykt  wordt. 
To  fcowr  the  pewter,  net  tin  fchuaren. 
a  Pewter  platter,  een  Tsnne  febotel. 
Pewterer,  eenTinnegieter. 
I  PHA. 

i  PHiENOMENA  ,  Verfcbynfelen  ,  alles  dat  men 
aan  den  Hemel  en  in  dc  voelbaare  uytwerkingcn 
der  natuure  befpeurt. 
PHANATICK,  een  Eygenzinnige  y  zie  Fanatick. 
PHANTASIE,  Inbeeldingygril. 
PHANTASM,  eenGezigty  verfebyning^  febynfely 

fpook. 
Phantaftick,     I  Byzinnig  y  eygenzinnigy   vol  van 
Phantartical ,     f      gri/ien ,  grihziek. 


?«,  gni- 
Phantartical  trickf,  Mijf'efyke  vreemde gri/Ien. 
Phantaftically ,  Eygcnzinmglyk. 


PHARISAICAL,  Pbarizeefch. 
PHARISEES,  dePbarizcen. 
.    PHE. 
PHENIX,  deFenix. 
Phelant,  eenFaizanty  7xkefe  vogel. 

PHI. 
PHYLOLOGY,  Reede  lievendheydy  liefle  Mje- 
Ucrdhcyd ,   Ictterliefde  ,    letterlttft  ,    letterUefheb- 
bcry. 
PHILOSOPHER,    een  IVvbegeerige  y  wysgeer  y 

ivysheydsrninnaar  y  werreldwyze  y  PbiUfoof. 
Phil'ofophy  ,  I4ys^ccrtc ,   wysgiertgbeyd ,   werreU' 

wysbeyd^  Ftlofofie. 
Philofophical,  I4'\s7c€rigy  Fihfofifrb. 
Philolbphicallv,  UxfUeeriglyk^  op  zyn  Filofooff. 
to  PHILObdPHiZE  ,   Uysgeerigfyk  rtdamtrtn, 

Jilofofeeren. 
PHILTRE ,  een  Minxcdrank. 
PHL. 
PHLEBOTOMY,  jlJerLiating. 
PHLEGM  ATICK  ,  Fluimacbtigy  flymig^ftfmSg. 
PHLEGME,  een  Flaym^  flym. 

PHO. 
PHOTAES,  Fotad'eny  zckere  Coniadifchc  kttoe- 
nen. 

PHR. 
PHRASE,  een  Spreekwyzey  eygentlyke  msmier  van 
fpreeken. 

Phrft^ 


PHR-  PHT.  PHY.  PIA.  PIC. 

Phrafed,  BewoorJ^  als 

His  fiile  is  well  phrafed,  ZynftylistUelhcwoord. 

PHRENSY,  UytziBmgheyJ,  ylho^digbeyd 
PHTISICK,  Tccrimgy  aamhorjiigbeydy  longziektc. 

PHYLACTERIES,  GtdcnLed^U,  gcIykdePha- 

rizceii  aaii  *t  voorhoofd  drocgcn- 
PHYSICK,  ArtftMy^  medicyH  ^  ^eneesmiddeL 

To  ftudy  Phylick ,  In  de  Medicyfte  fttidetrem. 

To  pra<&izc  Phylick,  Zym  werk  van  de  MetUey- 
ne  maaken. 
•>PHYSICKS,  de  Naiuurkumde. 

Phyfical,  Medicynfch^  natuurkuMdsg. 

PHYSICIAN,  ce»Arts^  gcHcesmeefttr ,  gemesiMM- 

dige^  med'tcynmeefter ^  uoktor, 
PHYSIOGNOMER,      i     een  AoMzigikuudige  ^ 
Phyfiognomift,  (        geliuakmmdige. 

PHYSIOGNOMY,  de  AoMzig^tumde y  gc/aaikuft- 

de ,  gedaantkunde. 

p;a.' 

PIAZZA  ,   (Piache,)  cen  Pleyu  ,  eenjnroote  oPem 
plaats  of  markt ;   of  de  GalUryen  die  er  roMdom 

PL?GULAR,  Ferz^ewend. 

PIC. 
to  PICK,  Pikkev,  fluyzen. 

To  pick  up,  Oppfkkci^  opleezen. 

To  pick  out ,  Uytpikken^  uytleezen^  uytplttyzen. 

He  picks  out  the  bell  nuts,  Hy  fikt  er  de  {>cfie 
neuUn  Uyt. 
C*To  pick  his  teeth,  Zyne  tofidem ftooken. 
O^To  pick  a  bone,  Een  been  afktuyven. 
Cl*To  pick  a  fallad,  Slaa  vsrkezem. 
O^To  pick  flowers,  Bloemem plukken. 
03? To  pick  a  lock ,  een  Slot  opfheeken. 
odrTo  pick  one's,  pocket ,  temands  beurs  Jieelem  ^ 

iemand  bet  geld  uyt  de  zakfteelen. 
03rTo  pick  thanks,  een  Plaidank  bchaalen. 
Oj'To  pick  a  quarrel,  Krakkeel zocken, 

*  It  is  an  eafy  thing  to  pick  a  hole  in  a  man's 
coat ,   Men  kan  ligt  sets  vinden  ah  men  krak- 
keel zoekt, 
a  PICK- AX,  een  Straatpikker ^  botiweeL 
a  PICK- LOCK,  eenSlothaak^  opfteeker ^  ccn  ytcr 

haakje  om  flooten  op  tc  ftcekcn. 
a  PICK-POCKET,  eenBeurs-Mef^  een  Me  iemand 

geld  uyt  de  zak  fteelt, 
a  PICK-THANK,  een  Flikflooijer. 
PICK  AGE  ,  V  Geld  dat  betadd  wordt  voor.^t  op- 

graaven  van  de  ftraat  door  de  genen  die  in  een 

yaarmarkt  tenten  hebben  opgejl^en* 
Picked^  Gepikt. 
Picked  up,  Opgepikt. 
Picked  out,  i^^efikP. 
Picker )  een  Ptkker. 


PIC.  PID.  PIE.  347 

a>  a  Picker  of  quarrels,  een  Krakkeelzoeker, 
a  Tooth-picker ,  een  T^nde (looker. 
an  Ear-pickcr ,  een  OorlepeL 
a  Silkweaver's  pickers,  een  Zydewerkers  plnkkerl 

rlCKLE,  Pekel, 

cO'To  be  in  aTad  pickle,  Elendig  in^t  naauw  zyn^ 

in  een  deerlyken  ftaat  zyn. 
to  PICKLE,  Pekeleny  sn pekel leggen ^  znlten^  in-^ 

To  pickle  herrfngs ,  Haering  zouten. 

To  pickle  cowcunii)ers ,  Agurkes  inleggen. 
Pickled,  Gepekcld. 

a  Pickled  herring ,  een  Pekelhaering. 
Pickling,  P  eke  ling  y  inzultingj  pekelende. 

PICKREL,  eenSnoekje. 
PICKT,  Uytgepicht,  uytgeleezen. 

a  Parcel  pioct  and  choice  wines ,  Eene  party  nyti 
geleezene  en  heerlyke  ivynen, 
PICTURE,  eenScbildery^  afbeeldfel. 

His  piflkure  is  very  much  like  him,  Zyne  fcbilde^ 
ry  gelkkt  bem  zeer  weL 

That  child  is  the  very  pi6hire  of  his  father,  Daf 
kind  is  U  recbt  afbee/dfel  zyns  vaders. 
a  PiSure-drawer ,  eenScbildcry  teykenaar. 
to  PICTURE,  UytfcbiUereny  affcbilderen. 
Pifiurcd,  Uyfgefcbilderd,  afgc/lbslderd. 

to  PIDDLE,  Pluyzen,  pikken  [van  de  fpys],/^«^ 

zelen. 

PIE. 
PIE,  een  Taart y  fajlcy, 

an  Apple-pte,  etn  Appeh-taart. 

a  M inched  pie,  een  ioete pajley. 
PIE ,  (mag-pie)  een  Exter. 
PIE-POWDER-COURT  .    een   Gerecbtsbof  ^ 

foarmarkten  em  alle  zjonorde  te  wceren, 
PIECE,  eenStuky  brok^  lapy  daad. 

a  Piece  of  bread  and  butter,  een  Stuk  butter  m 
brood. 

To  cut  in  pieces,  Aon  flukken fnyden. 

a  Piece  of  mony,  een  Stuk  gelds, 

a  Piece  of  gold,  een  Stuk  goads, 

a  Piece  of  cloth,  etn  Stuk  laken. 

a  Piece  of  work ,  een  Stuk  werks. 

a  Piece  of  ordinance,  een  Stukgefibut, 

a  Field  piece,  een  Veld-ftuk, 

a  Chimney  piece,  een  Scboorfleen-Jluk^  een  fibiU 

dery  om  voor  een  fchoorjleen  te  fctten, 

a  Piece  of  candle,  een  Endkaers. 
03*a  Fowling  piece,  een  Fogelroer. 
(XS'a  Piece  ot  wisdom,  een  Daad  van  wysbeyd, 

a  Piece  of  folly ,  een  Dwaaze  daad, 
^  Made  all  of  apiece,  Allcs  uyt  eenerhand  gemaakti 

It  broke  into  feveral  pieces ,  Het  brak  aau  ver^^ 
fchey  dene  flukken. 

To  pull      I   in  pieces  ,  Aan  flukken  trekken  of 


1    To  tc^ 


fcbeuren, 


Xxi 


Puh 


348-  PIE.  PIG.  PIK;  PIL. 

Pulled,  or  torn  in  pieces,  Aan  Jlukken getrokkeh 
ofgejcheurd. 
Piece-meal ,  Aan  kleyncftukken  en  brokken. 

To  tear  piccc-mcal ,  Van  lid  tot  lid  van  een 
fcheuren. 
to  PIECE  (to  fct  on  a  piece,)  happen^  een  lap  op 

zetten. 
Pieced,  Gelapt. 
flED,  Gcvlakt,  lont. 

'a  Pied  horfe,  een  Gevlab pacrJ, 

a  Pied  cow,  een  Bonte  koc. 


toPIEP,  Piepen 


een  Oxboofd 
wyns  opjlceken. 
Pierced,  Doorboord^  doordrongen. 

fiercer,  een  Doorboorder ^  een  Boor. 
iercing ,  Doorbooring ,  ^^--^doorboorende ,  doordrin- 

gende, 

r icf cing  eyes ,  Doordringende  oogen, 
fiercingly.  Op  een  doordringende  wyze. 
PIETY,  Godvruibtighiydj  godvreezendheyd  r  god- 

zaligheyd. 

^   ^  PIG. 

PIG ,  een  Big,  bigge,  een  jong  verkentje. 

(X)  As  fu&lc  as  a  dead  pig,  Zo  bot  ah  een  koe. 

As  fat  as  a  pig,  Zo  vet  ah  een  mol, 
^  *To  buy  a  pig  in  a  poke  ,    Een  kat  in  een  zak 

koopen. 
c5*a  Pig  of  lead,  een  Blok  loods. 
PIGEON,  een  Duyf. 

a  Rough-footed  pigeon,  een  Ruygvoetige  duyf. 
aPigcon-houfc,  een  Duyvebuys^  duyvehak. 
Pigeon-keeper,  een  Duyvehoidery  duyvemelker, 
40  PIG  y  Biggen  werpen. 

The  fowTuis  pigged ,  De  zeug  heeft  geworfen. 
PIGGIN,  een  Melkreinmer  o(  baL 

Vim. 

PIKE,  een  Piek.fpies. 

PIKE  Ifish.l een  SnocL 

a  Pike-man ,  een  Piekenicr  ^  fpiesdraager, 

a  Pike-ftaff,  een  Puntige  otjpitfe  ftok. 

Piked,  Met  een  fpitfe punt  voorzien. 

PIL. 
PILASTEJR. ,  Een  kleyn  vierkant  pylaartjc  ,  pykis- 

ter, 
a  PILCH  for  a  faddle,  Een  overtrekzel  tot  een  za- 
^    del, 
PILCHx\RD  ,   een  Kleyn  baerinkje  o£fpr»t ,  Sar- 

PIi!gRO\V,  een  Afdeeling,  afdeelfel. 
PILE,  een  I  loopy  (lapel,  paaL 

a  Pile  of  wood,  een  Hvutftapel,  ioutmyt* 

a  Pile  of  books,  een  Stapel  boeken. 
|l>a  Stately  pile  of  building,  een  Prachtig  getouw. 
,    a  Bridge  let  upon  piles,  een  Brug  dieofpaalen 
fiaat. 


PIL. 

Pile- work,  Paalwerk,  om  op  te  bouwcn. 

PILE-WORT,  Kleyn fpeenkruyd. 

to  PILE  up,  OphoopeUy  Qpfiapelen. 

Filed,  Op paalen gebouwd. 

Piled  up,  Opgehoopt,  opgejlapeld. 

PILES,  (hemorrnoids ,)  if /»^^^'^». 

PILE  or  coin,  Munt,  dc  avcrechtfe  zyde  van  ccn 

ftuk  gelds. 

To  play  at  crofs  and  pile,  Krnys  en  mmmt  fpee^ 
len\  opfchietenkrnysofmunt. 
to  PILFER  ,  OntfMfelen  ,  ontlocren^  Ueyn^beiemr 

ontfieelen. 
Pilfered,  Ontfntfeld,  ontherd.' 
Pilferer,  een  Diefje,  entftttfelaer. 

Pilfering,  Ontfutjeling, etn  weynitnc diefacbtir. 

PilferniglY,  Diefachtlglyk.  J  ^       '        ^ 

PILGRIM,  eenPelgrom^  een  die  een  beevaart  gaet 

doen, 

PILGRIMAGE,  een  Bedevaart,  pelgrtmaazi^ 
Togo  on  pilgrimage ,  een  Bedevaart gaam  doen^ 
inpelgrimaadje  gaan. 
PILING  ,  Inheying  van  paalen  ,   bet  injlaam  van 

maftcn. 
a  Piling  up,  een  Opftapelingy  opbooping. 
p;7,  fibil,  baft. 


?lljh,een 

To  take  pills',  PilUn  inneemen. 
*I  was  fain  to  fwallow  that  pill ,  Ik  matgemoJ' 
Zaakt  die  pil  te  verzwelgen. 

fty  The  pill  of  hemp,  ^tAjfftroopzelvan  bemnep. 
Green  pills  of  wallnuts,  De  groenc  fcbilUm  van 
groote  nenten. 

to  PILL,  Schillen,  pellen,  zie  Peel. 

a>  To  pill  and  poll,  Schatten  enfcheeren. 

PILLAGE,  Plondering,  roof. 

to  PILLAGE,  Plonderen. 

Pillaged,  Geplonderd. 
The  City  was  firft  pillaged  and  afterwards  burnt, 
De  St  ad  wierd  eerft  geplonderd  en  daarna  ver* 
brand. 

PILLAR,  een  Pi/ajr,  pvler,  zuyl 

PILLED  ,  Gefihild,  gepeld,  de  baft  afgedaoM. 
Pilled  barley,  Gcpelde j^arft, 

(t)  a  PillM  garlrck  ,  [Een  fpottclyke  bcnaamfne 
van]  lemand  dicn  V  haair  door  ztekte  is  nytgevah 
len ,  of  een  armhartigc  bhed. 

Pilling,  Schilling,  peliing,  geld ifperfing. 

Pillfngs,  Schillen^  baften. 

PILLION,  een  lWuive>!-zadel. 

PILLORY,  eenKaak,  Dit  is  een  vcrhevcngeflc!,' 
met  twee  plankcn  die  op  hun  kant  ftaan ,  en 
open  gedaan  konircn  wordcn  ,  hcbbcnde  icdkx 
dri'e  uytgcholdc  gatcn  d](i  net  op  malkander  pat 
fen  ;  w:ur  van  *t  middelftc  hct  grootftc  is  ,  in 
't  wclk  dc  misdadige  zynen  hals,  en  in  dc  ande- 
re  twee  2yne  handen  'moct  leggen  i  xulks  dot 
zyn  hoofd  en  handen ,  wanneer  deew  planken 
op  malkandcren  lyn  gexet ,  nytfteckca  en  vaft 
bcUootcn  lyn. 

Tq 


piL.  pim:  pin. 

,  To  iet  fa  the  pillory^  Op  de  kaak  zetten. 
To  (land  in  the  pillory.  Op  de  kaakflaan. 
i\)z  Pillory  knight,  Een  die  op  de  /ioakgeftaoH 
Jbeeft^  een  ridder  van  de  hiak, 
PILLOW.  eenOorkujfen^peulHVJ. 
c3*To  coniult  his  pillow,  Zich  op  iets  bejlaapew. 
rie  confult  {or  take  counfcl  of)  my  pillow,  Ik 
za^er  my  eens  op  bejlaapen, 
Pillow-bear ,  een  Sloop. 
PILOT,  een  Loots ^  lootsman. 
Pilotai^e,  Lootsmanfchap, 

PIM. 
PIMP,  een  Hoerewaard^  kochgel. 
*t)  Fimpatchcs,  Aelikruyken. 


^. 


imping,  Stechty  lompig. 
a  Pimping  bufinefs ,  een  Slechte  o(  lompe  zaak. 
PIMPERNEL,  Pimpernel,  [zcker  kruyd.] 
VlUVlaE.ecnPuyft. 

Red  pimples,  Roode pKyften, 
He  has  his  face  full  of  pimples  ,  Hy  heeft  zym 
aangezigt  volpuyfien. 

PIN,  een  SpeU^  pen^  pennetje, 

*tls  not  worth  a  pin ,  V//  met  een  fpeld  waard. 

a  Wooden-  pin ,  een  Houte  pen. 

a  Crifping-pin,  een  Krul-yzer. 

a  Larding-pin,  een  Lardeerpriem. 

a  Rowling-pin,  een  Roljlok^  mangelftok. 

aLinch-pin,  (?r  axel-pin,  een  Lens,  de  pen  die 

men  voor  een  wagcnwiel  fleekt. 
The  Pin  of  a  tid)le-book ,  Het  fcbryfpennetje  van 
een  tafelboekje. 
t>a  Pin  in  the  eye,  een  Flies  of paerel  op^t  cog. 
C^ Nine  pins,  Kegels. 

To  play  at  nine  pins ,  Met  kegels  fpeelen. 
Pin-cafe,  een  Speldekoker. 
Pin-cushion,  een  Speldekujfen .  fpeldekujfentje. 
Pin-duft ,  Spelde-vylfel. 
Pin-maker,  een  Speldentaaier. 
Pin-fold  or  Pen-fold,  een  Hek,  hok^  o£  affihutfel 
.   voorfchaapen. 
to  PIIn  ,  Spelden^  vajlpennen. 

Pin  the  child's  haudkercliief ,  Speldbet  kind  dc 

neusdoek  vaji. 
To  pin  his  belief  upon  another  man's  flecve , 
Zyngeloof  op  eens  anders  ntouwjpelden,  datis, 
blin  de  lings  gelooven  zo  als  een  ander  geloojt. 
o;3ra  Dog  that  pins  a  bull ,  Een  bond  die  een  bul  by  \ 
de  neus  vat.  \ 

oi^To  Pin  in  a  pinfold,  In  een  bek  Jluyten. 
PIN  A  CLE,  een  Top  ,  zie  Pinnacle. 
PINCERS,  een  Nyptang. 

PINCH,  een  Keep.  \ 

That  gave  him  a  deadly  pinch ,  Datgaf  bent  een  j 

daodelyke  neep.  \ 

He  is  at  a  pinch  ,  Hy  is  in  de  neep  ,  by  is  in  ' 

V  naartw,  by  is  in  de  knel.  J 

If  ever  it  comes* to  the  pinch,  ZoU  tnaar  <ins\ 


PIN.  PIG.  34>- 

ep  V  nypen  komt. 
to  PIN(^H,  N)pcny  knypen^  knellen,  praanten. 
I  pinched  him  notably,  Ik  bad  hern  luftig  in  de 

kncly  (oFJn  de  neep,) 
My  ihocs  pinch  me,  Myne  fcboenen  knypen  my , 

ntyne  fchoenen  knellen  my. 
He  will  pinch  for  it  one  time  or  other,  Hy  zal 
Vr  nog  de  eene  of  d'andere  tyd  voor  moeten  ly-^ 
den. 
To  Pinch  off,  Afknypen. 
(drTo  pinch  one  in  his  meat  ,  lemand  zyn  eeun 

ontbouden. . 
Pinched,  Gencepen^  gekneepen^  gekneldy  gepraamd* 
Pinched  with  hunger.  Door  bongfr gepraamd. 

Pinching,    Nyping y   knyping  ,  knelling^    »yw 

Pende. 

kSjenyl    i    een  Vajlboudende  vrek. 
Finch-pcny-likc,  Als  een  deune  vrek. 
a  Pinch-bclly.i  Een  die  uyt  gterigbeyd  zyn  buyk  niei. 

vol  eeten  durft^  of  die  zyn  volkgeen  eeten  zwtt. 
n^Y.-K^?\J2.,eenPynappel.  ^ 

Pine-tree,  een  Pynhoom. 

,  to  PINE  ,  Quynen  ,  bartzeer  zetten  ,  een  teering 
zettcn. 
To  pine  himfelf ,  Zicb  zelven  verknyzen,  uyt* 

bongeren. 
Topine^way,  Uytteeren^  de  teering  zetten. 
To  pine  to  death  ,  yan  bartzeer  of  bonger  fter^^ 
I  ven. 

Pined  away^,  Uytgeteerd ,  de  teering  gezet ,   ver*^ 
I      knyfd^  ttytgebongerd. 
a  Pining  away,  een  Uytteering ^  quyninfr. 
PINION  ,  een  Heugclj  V  uyterfie  lid  van  de  vlew^ 

to  PINION  one,  lemand vleugelen^  dat  is,  de  ar^^ 
I      men  vajlbinden. 
\  Pinioned ,  Gcvleugeld. 
'  PINK,  Een  enkeldc  Angelier y  ^— — als  ook  een  jt^- 

ker  f/aartuyg. 
Pink-eyed,  Ptnk-oogig. 
to  PINK  ,  Doorjieeken  ,  pikeeren  ,  als  mede  pink', 

oogen. 
Pinked,  Doorgeftoken ^  gcpikeert. 
Pinking,  Doorjieeking^  ptkeering, 
PINNACE,  een  Pynas  fcbeepje  y  pynasje. 
PINNACLE,  een  Top.fpits,  tiniie. 

The  pinnacle  of  the  Temple,  De  titHe  desTem* 

fels. 
JER,  Zeker  bulfel  of  vrouwen  boofd-dragf^ 
PINNING,  Speldin^y  vaftfpelding. 
PINSERS,  ^/>  Pincers. 

PINT  ,   een  Piptt ,   die  in  Engeland  ontrent  20 
groot  is  als  onie  pint  wyn-maat. 
PIO. 
PIONEER ,  een  Graaver  van  loopgraaven  offiban* 

fcn^  een  dclver  y  Ccbansgraaver. 
PIOUS ,  Godvruchtig^  godvreezendy  godzalig. 

AX3  Pi; 


3P  PIO.  PIP.  PIQ.  PIR.  PIS. 

Piously,  GodvrMcbtiglyk^  goJzaligfyk. 

the  PIP  [in  birds,]  Je  Pipy  ickere  quaal  der  vo- 

gclcn. 
.  To  have  the  pip ,  de  Pip  hebben.  ^ 

to  PIP  a  hen,  Ecn  hen  van  defipfnyjen. 
PIPE,  un  Pyp,  buys, 

a  Water-pipe ,  cen  IVaier^pyp. 

a  Wine-pipNC,  ccn  IVyn-pyp]  zcker  flach  van  cen 
vat. 

a  Pipe  of  Canary ,  een  Pyp  Kanaarifihe  Set. 


a  Hag-pipe^  een  Zak-pyp. 

a  Glifter-pipe ,  een  Ki^eer^fpftyt. 


a  Tabacco-pi§B,  een  Tabaks-pyp. 

a  Clean  pipe,  een  Schoone  pyp. 

a  Foul  pipe,  een  t^uyle pyp. 

To  take  a  pipe  of  tabacco,  een  Pyp  ttbak gebruy 
ken  {pfrooken.) 
to  PIPE,  Pypeny  op  een  pyp  J^teUn. 
Piper,  een  PypenJpeelJer ^  fiuytfpeelder. 

a  Bag-piper,  een  Zakpypfpeeler. 
Piping,  PypenfpeL 
PIPKIN,  een  Dikbuykig  aardtn  potje  om  icts  in  tc 

kooken. 
PJPPIN,  een  Pippeling^  zekcre  foort  van  appcl. 
•  English  pippins,  Engelfche pippelingen. 

PIQUANT,  Sfeekelig,  fcberp  y  metelig. 
a  PIQUE,  etnPik.baaf. 
to  PIQUEER,  Schermutfelen. 

PIR* 
PIRACY,  Zeeroovery. 
PIRATE,  een  Zeeroovet. 
Piratical,  Zeer9overfch* 

PIS. 
PISCARY,  een  Foorrech  om  in  eens  anders  water 

te  vifjchen. 
PISCE-S,  de  yijfcben^  een  van  de  xii  Hemel-teke- 

nen. 
PISH !  een  Tuflchenwerpfcl  om  ccnige  verachting 

ontrcnt  icts  te  keniicn  tc  gceven,  gclyk  men  in 

•tDuvtfch  fomtyds  zegt,  trot  een  vygl 
PISMIRE,  eeniWer. 

a  Place  full  of  pismires ,  een  P loots  vol  mieren. 
PISS,  Pis. 
a  Pifs-pot ,  een  Pispot. 
Pis-burnt,  Door  pis  uytgebeeten  van  klenn 

a  Fifs-a  ftd,  een  Hed-pifer^  Pijfebed. 
to  PISS,  P//r»,  woteren. 

To  pift  upon  the  floor ,  Op  de  vloer  pijfen. 

To  pifs  upon  bis  cloths,  ^yne  kUeren  bepijjen. 

Topifsbloud,  BloeduJJen. 
R(^ed^  Gepijly  gevfotera. 
Piflcr,  een  PiJJcr. 
^iS'm.PiJfiTig,  gepis^  pifende. 

a  Piffing-place,  een  Pisplaats^  pishoek. 
Pift  upon,  Op  ^cpift^  bept/t. 
PlSTACH-nui,  fenPisusje. 


PIS.  PIT. 

PISTOL,  9imHomdbHSy  zinkroer^  P'fl<^^  — -lU- 
ktr  Spaonfcb  of  Franfib  flnk  goad. 
To  fllOOt  Oft^  a  piftol ,  eem  Pifiool  affibieten. 
PIT. 
PIT,  een  Put  J  kftyl^  IT^^^* 

To  fall  into  a  pit,  /»  etnen  knylvallen. 
a  Bottomlcfs  pit,  een  Grondclooze  put y  ofgromJ. 
(XJF'Thc   Pit  in   the  play-houfc  ,    dc  Bak  in   dcm 
Scbouw^nrg. 
a  Coal-pit,  een  Ko^t-myn^  koolgroeve,, 
o5*The  arm-pit,  de  Oxel. 

o^'Tlie  pit  of  the  ftomack,  de  Kolk  von  de  maag. 
*  To  be  at  the  pits  brink.  Met  de  eene  voetim^t 
,  g^^g^^^i  '»  f  uyterfte  gevaar  zyn, 
a  Pit-fall,  een  f^ogel-knip  met  een  knyl iaar  ondrr. 
PITCH,  Pik.  ^  • 

As  black  as  pitch,  Zo  zwm  dspik. 
Stone-pitch ,  Horde  pik. 
a  Pitch  cap,  een  Pik-muts^  voor  teerc  hoofden. 
a  Pitch-tree,  etn  Roode  Dennen  boom. 
to  PITCH,  Bepikken,  pikkig  maafen. 
Cdr PITCH,  een  Top ^  pnnt. 

The  pitch  of  a  hill ,  dc  Top  van  eenen  hcrg. 

He  \s  almoft  got  up  to  the  higheft  pitch  of 

wickedncfs  ,    Hy  is  byna  tot  bet  toppuxt  van 

Zodloosheyd  gefleegcn. 

OJrThey  fly  a  very  high  pitch,  Zy  vliege  zeer  bo^. 

tJ'Tell  What  pitch  he  was  of,  Zeg  my  eens  van 

v/at  lengte  by  zvas. 
to  PITCH,  Neerfchicten y  neerjlaan^  werpem ^  cp^ 
JlaoMy  neerva/lcn. 
To  pitch  a  bar,  een  Staak  werpen^  met  eemftaok 
fchieten* 
«> To  pitch  a  camp,  een  Leger  neerjloatf^  legerem. 

To  pitch  tents ,  Tenten  opjlaan. 
35" To  pitch  a  net,  Een  ncrjpannen. 
odrTo  pitch  upon  his  head,  Op  zyn  borfd  neerval^ 

len ,  op  zyn  hoofd  ncerkomen, 
«>To  pitch  upon  a  time,  Een  fyd  nytkiezen y  eem 
tyd  beftemmen, 
I  pitched  upon  this  place,  Myn  oog  viel  of  deezi 

p/aals ;  ik  pikte  decze  pltmts  ^n'^. 
After  long;  deliberation  they  pitched  at  laft  upon 
him ,  Nao  een  long  over  leg  viel  bunne  keur  eysf 
de/yk  op  hem. 

Pitched,  Eepikty  N^ergefcbooten ^  neergefiogew^ 

I     gevjorpen^  neergevallcn. 

I  Pitching,  Bepikking  y   -^-^^Neerjcbieting^  neerod^ 
I      lingy  ter  neer  jlaaning. 

Pitching- pence  ,    V  Marktgeld  ,    't  wclk   betaalfl 
wordt  voop  cen  iegclykeiak  koorns,  o/ccninc 
andere  koopmanfchap  waarmcde  men  dc  nuriu 
bczet  hecft. 
PITCHY,  Pikoebtig. 
PITEOUS,  Elendfg. 
Piteoufly,  Elendiglyk. 
PITFAL,  ^/V  Pit-fall,  onderVk. 
PITH,  Pit. 

The 


PIT.  PIZ.  PLA. 
The  pith  ofan  cldcr-^ftick ,  b^^  Pit  vom  fcnvUer- 

tf  The  pith  of  the  back-bone,  hit  Sfier  vam't  rmg- 

grant, 
Fithy,  Daar  pit  infteekt. 
a  Pithy  lentcncc,  cem  Pit-fpreuk. 
It  is  a  pithy  discourfe,  V  //  etn  reedt  iaarptt  sn 
fteekt.  " 
PITIED.  Ontfermd,  tie Pity'd.  ,  ,      ,     ,  , 
PITIFULL  ,  Eieftdig  ,  jammerlyk  ,  deerlyk  ,  t;o/ 

a  Piti'fiill  fellow,  ^^»  Elendige  hloed. 
a  Pitifiill  thing,  rr»  Jdmmerlyke  zasi. 
Pitifiilly ,  EUndiglyk ,  jammerlyk. 
Pitilefs,  Onbarmbartlgy  onmeedoogend. 
PITTANCE ,  een  KUyn  msal  tttcn^  of  €tn  totge- 

paft  gedeelte  vatt  koji. 
PrrUITOUS,  FlMymig,  fluymachtig. 
PITY,  Medelydefty  deerttis^  erharmimgj  ^—^Jam- 
mer. 

To  have  pity  of  one,  Deernis  met  iemstfdb<Hen. 
Worthy  of  pity ,  Erbarmcns  waardig. 
Ct'lc  is  pity  he  is  not  come,  's  Is  jammer  dot  by 

nietgehomen  is, 
to  PIT-Y  ,  Deermis  behben  ,  omtfermen^  erbarmem^ 

medelyden  hebben^  bcklaagcM, 
Pitycd  ,   Deernis  gehad ,  ontfermd ,  erbearmd  ,  be^ 
klaard.      ^ 

PIZ. 
PIZZLE,  een  Pees. 

a  Bull's  pizzle,  een  Bulle^ees. 
PLA 
PLACABILITY,  Ferzeenlykbeyd. 
Placable,  f^erzoenlyh 
PLACE,  eenePlaats. 

a  Little  place,  een  Plaatsje. 

Put  every  thing  in  its  place ,    Zet  aUes  op  zyne 

plaats. 
The  place  of  execution,  de  Plaats  desgeretbts. 
a  Place  of  refuge,  een  SchttyhpUats^ 
In  place  df ,  In  plaats  van^  injiee  vase. 
In  all  places,  Op  alle  plaatfen ^  overal. 
In  fome  place  or  other.  Op  de  eene plaats  ofde 

andere. 
a  Strong  place,  een  Sterke  plaats ^  vafte plaats. 
a  Place  of  Scripture  ,  een  ScbrtftMnr^nlaats. 
I  don  't  underiland  that  place ,    Ik  verjiaa  die 

plaats  9sset, 
I  got  a  good  place  i  Ik  kreeg  een  goede  plaats  ^  ik 

raakte  tvel  fcirap. 
To  give  place,  Plaats  ^eevem^  wyken* 
to  PLACE,  Plaatfen.  zc/ten,  /M/en. 

To  place  the  woras  right ,    De  woardem  recbt 

pfaatfen. 
Place  it  here,  Zet  bet  bier. 
Place  it  to  my  account,  Stel  bet  op  myne  reke- 
ning. 
Placed,  Geplaatft^  S^ld^  getet. 


PLA.  iSt 

PLACID,  Zacbtzinnig^  vreedzaam. 
PLACING,  Plaatfing,  ftelling, 
PLAGIARY,  een  Menfchen-dief ,  kinderdief,  een 
die  eens  anders  boek  bier  en  daar  uytfcbryft  em 
V  voor  zyn  eygen  werk  uMgeeft. 
PLAGUE,  dePeft.pUag. 

To  have  the  plague,  de  Peft  bebhen. 
to  PLAGUE,  Plaagen^  quellen. 
Plagued,  Geplaagd. 
Plaguing,  Plaagingy  ...^^pliugende. 
Plaguy,  Plaagacbtig. 
PLAICE,  ScboL  xekerevifch. 
PLAIGHT,  ^/>  Plait. 

PLAIN,  A^/^,  effen,  klaar  ,  dnydelyk  ,  fleebt; 
efnvondig^  opretJbt, 
a  Plain  country,  een  Flak  land. 
a  Plain  field,  een  Effen  veld. 
To  make  plain,  Ejfen  maakcm^  open  leggen^ 
It  is  very  plain,  V  Blykt  zeer  klaar. 
It  is  a  plain  caie,  V  Is  een  duydetyke  zaak. 
a  Plain  man ,  een  Oprecbt  en  eenvoudig  mam. 
Plain  cloths,  Slechte  en  eenvoudige  kkederem. 
a  Plain  way  of  preaching,  een  Eenvomdige  mt^^ 

nier  van  prediken. 
Plain  dealing,  Opreebte  bandeling. 
It  is  much  that  fuch  a  young  duld  fhould  fpeak 
fo  plain  •  '/  Is  veel  dot  znlk  een  jang  kind  «• 
dnydelyk  Jpreekt. 
PLAIN,  (fubft.)  een  Hahe,  pleyn. 
to  PLAIN,  Effen fcbaaven ^  zie  Plane. 
PLAINLY,   Dnydelyk  y    klaarlyk  ^   eenvondiglyi  ^ 
openbartiglyky  waarlyk. 
lihall  deal  plainly  with  him,  tk  zal^enbartig 

met  bem  bandelem. 
Plainly  I  did  not  know  what  to  do,  Waarlyk  ik 
wiji  miet  wat  tk  doen  zonde. 
Plainnefs  ,  Klaarbeyd ,  effenheyd ,  eenvostdigbeyd^ 

oprecbtigbeyd  y  openbartigbeyd. 
PLAINT,  Klagte,  aanklagte. 
PLAINTIFF  ,  een  jianklaager  ofaanUa^er  m 

recbte. 
PLAISTER ,  Pleyftery  pleyfierwerk. 

To  lay  a  plaillcr,  een  Pleyller  kggemm 
to  PLA  ISTER ,  Met  een  pleyfier  beieggemj  befley^ 

Jlcren ,  —  met  kaik  beflrvken. 
Plaillcrcd,  Gepkvfterdy  bepleyfterd. 
PlaidQrcTj  een  Pleyfteraarj   kalkftryker.     Het  bo 
plcyftcrcn  dcr  muuren  is  tcLondcn  een  werk  op 
lich  xclfs,  daar  zich  de  Metlclaars  niec  mec  be-, 
mocijen. 
Plairtcriiig,  Bepleyjlerinfr  ^  beflryking. 
PbAIT ,  een  Konw ,  phoi ,  fronfel. 
to  PLAIT,  ^ouvjeny  phoi f en ^  fronfelen  y  vlectftemi 
Plaited,  Gczoniuen^  gepl9otdj  gefironfeU. 
ojr  Plaited  hair,  Gevlochtcn  haair. 
Plaiting  ,  l^ouwfng,  ptooijing  ^  fronfeling  j  vlecbting^, 
PLANE,  eenScha'4. 
to  PLANE,  Sibaaven^  gladfcbaaven. 

Plaift 


w»- 


;.8f>  PLA- 

Planed,  Gcfchaafd. 

Planer  *  een  Scbaaver. 

PLANET,  eene  Dwaaljler^  zweeffler^  planeet. 

Planetary,  een  Planeetkezcr^  pUneetijch. 

Planetick ,  Platieetifch, 
PLANING,  Schaazifitr    ^.^^^fcbaavende. 
PLANK,  cenPla»k,  Ueel. 
a  Floor  of  planks,  een  f^her  va»  planken ,  ten 
hoHten  vlocr. 
to  PLANK ,  to  floor  with  planks  ,  Mei  planhn 

^^/^^rjjr ,  Met  planken  bevlocren. 
PLAIQT,  tone  Plant  ^  gewns. 

a  Young  plant,  ten  Jonge  fPruyt. 
^  To  water  the  plants ,  dc  Planter  hffproeijeft. 
oSrThe  plant  of  the  foot,  de  Voet-zooL 
toPLANl\  PU9$tem,  hcplanten. 
To  plant  a  tree ,  TLentn  boom  planted, 
T^  plant  the  canon ,  V  Gefcbut  planten. 
PLANTAIN,  IVeegbree,  [lekcr  kruyd.] 
PLANTATION,  Beplanttng^  volkplimtwg,  ph 

taazi. 

Planted,  Geplant^  beplant. 
JPlantcr,  cen  Planter^  bttlanter. 
Planting,  Planting^  beplanttngy  ^^-^^ ploMtcnde. 
PLASH,  een  IVaterplas ^  poet. 
to  PLASH,  Platen ^  befprcmgen. 
<drl  o  Plash  a  vine  ,  Eenen  wmgaard  Itggen^  de 

ra»ken  van  eencn  wyngaardbnygen  en  leydcn. 
Plafliing,  Geplas^  -^^^  leyding  van  takken. 
Plafhy,  Plajig.  '  ^     ^ 

¥L ASTER,  eenPleyJIer.     . 
to  PLASTER,  zie  to  Plaifter. 
The  PLAT  veins  ofahorfe,  De  aderen  der  paer- 

den  ontrent  dcfcbofij  daar  men  bhed  uytlaat, 
to  PLAT  the  hair,  ^tHaairpUt  vlcchten, 
a  PLATE ,  een  Plaat^  ^^^^aarden  tnfelbord. 
lO* PLATE,  filvcr  plate,  ZHvertvirk. 
a  Plate  candleftick ,  een  Zihere  kandelaar. 
Plate  buttons ,  Zihere  knopen. 
to  PLATE,  Met  zihere  plaatjesbeliggen,  fotpUa" 

ten  maaken. 
Plated ,  Met  zihere  plaatjcs  beleyd^  verziherd^  tot 
plaaten  gemaakt , ,  gefcbubd.  \ 

-    z  Plated  half-crowi: ,  een  Kopere  hahe  kroon  die 
met  zihere  plaatjes  beleyd  is. 
Plated  buttons ,  Knoopen  met  zihere  plaatjes, 
-PLATFORM,  een  Bedding  o(  zoldering  op  de  wal 
•    om  van  tefchieten. 
*LAlTER,^r*  Schuttel,  fchotel. 
PLAUSIBLE,   ToejMSgbelyk  ,  aatigenaamy  beval- 
lig^  pryslyk^fcboonjcbynend. 
a  Plaufible  pretence  ,    een  Scboonfcbymend  voor^ 
<        wendfeL 

plaufible.  Op  een  fchnonfchynende  wyze  ^  met  toe- 
mfibinge. 
hKY ,  een  SpeU 

To  play  foul  play,  Valfci  fpeeUn  ^  bedriigelyk 
fpeelen. 


flT^ 


PLA.  PLE. 

\  xS'aPlay,  ftagc-play,  een  Tooneeljhe/. 

j      a  Puppet-play,  een  Poppetjes-fpel. 

j      He  is  much  given  to  play,  tiy  is zeer  fpeeLuktgr 

To  ad  a  play ,  een  Tooneelfpcl  vertoonen, 
\  The  Play-houfe,  de  Scbonwburg, 
a  Play-maaker,  een  TooneeUpoeet. 
a  Plav-fcilow,  een  Speel-makker. 
to  PLAY,  Spec/en. 
To  play  away  one*s  money  or  time,  ZyngeU  of 
tyd  verfpeelen. 
!     To  play  upon  an  inftrumcnt ,  Op  een  injlrument 
!  (pee/en. 

I      To  play  at  bo-peep,  Kiekeboe-fpeelen. 
I      To  play  at  bowls  ,  Met  klooten  fcbieten  op  eem 
I  vlak  veld. 

To  play  at  cards,  dice,  ^r  ninepins,  Met  kaarr 

ten^  dobbeljleenen  ^  o?  kegels  fpeelen. 
To  play  at  even  and  odd,  Eevenen  oneevtnfpee* 

Jen. 
To  play  at  tennis,  Kaatfen,  met  den  bal fpeelem. 
To  play  the  knave,  Guytery  bedryvelty  fehebmo) 
nanrcchten ,  bedriej^cn* 
oS'To  play  the  fool,  Zich  mal aantieren. 
To  play  the  whore,  De  hoerfpeelen. 
To  play  the  truant,  Stntten  hopen^  zyn  tyd  ter- 

lestteren. 
He  playM  his  part  very  well,  Hy  beeftzynrol 

wel  gefpecld\  by  hecft  zicb  wel  gefmeetem. 
What  pranks  hc'play'd!  IVat  fartcn  beeft  by ge* 

fpeeldl    wat  kuuren  be: ft  by  at  aangerecbti 
He  play'd  on  a  fiddle,  Hyjpeelde  op  een  veH. 
The  canon  playM  continually  upon  the  enemy, 
Het  gefcbut  Jpeelde  gedunrig  op  den  vyand. 
PlayM,  Gcfpeeld. 
Phycr  y  een  Speeler. 
a  Stt^c-playcr,  ccnTooneelfPeeler. 
The  world  is  a  theater,  and  we  are  all  placers 
on  it,  De  wcercld  :s  ecK  fpcekoneely  Eikjpeelt 
zyn  rol  en  krygt  zyy:  deel. 
Playing,  Gefpcel^  '     ■    fpeeleu.ie. 
a  Playing-placc,  een  Spceiplaats. 

PLEA,  een  Pleyt^  P^^y^'^J^t  dingtaaly  verweeriieg, 
to  PLEAD,  PleytcHy'Lcflcyten^  voorwendem. 
To  plead  agairift  one,  Tcgcn  icmand plextew. 
To  plead  his  caufe,  Zyne  recktzaak  bepleytem, 
l>  To  plead  ignorance  ,   Onweetendheyd  vo$rwe»' 
den. 
To  plead  ficknefs  for  non-appearance ,  Zy^e 
ziekte  ,  als  een  oorzaak  waarom  mem  niet  ver^ 
fibeenen  is  y  voonvenden, 
(XSrShe  pleaded  pregnancy,  (or  her  belly)  to  be  i«- 
prieved,  Zy  bragt  in  dot  zy  zwanger  vhu^  ^ 
dot  bet  recht  mogt  uytgefteld  warden. 
To  plead  guilty,  or  not  guilty,  Zicbfebml^bt^ 
kennen,  of  onfihnldig  verklaaren. 
o3rTo  plead  by  covin  ,  Malkanderen  in  V  fUytem 
verfteum ,  mdkmderen  den  bal  toeksatfem. 

Pic- 


PLE. 


Pleaded^  Ccpkyt^  bepkyt. 
Pleader,  cen  VUyter^  bepkytcr. 

Pleading,  Phyttnfr^  beplcuin^,  pkytende. 

PLEAbANT.,  Vermaak^lyk  , 
/•f ,  vrulyk. 


gcficrfglyij  kortsivy- 


Pkafaiitncfs,  rcrmaakcJyhhcyd^  gencuglykheyd. 
Plcafantly,  Op  cen  vermaakelyke  wyzc 
Plcafantry ,  ycrmaakelykheyd^  gcneugte. 
to  PLEASE,  Behaagen^  aanftaan.beltev^n. 
When  you  plcafc,  AU  V  u  belieft,  ^ 

To  pleafe  himfclf ,  Zhb  Ziehen  behagen  ,  z.ich 

zclvenkittcUn. 
♦He  had  need  *rife  betimes  that  would  pieale 
every  body.  Die  ^tyder  een  van  pas  wou  maa- 
ken  moft  at  vroeg  opjtaan. 
It  pleafcd  him  hugely  •  Hef  behaagde  hem  uytjlee- 

kend  wel\  *tftondt  hem  uytnecmend  wel  aan. 
Any  thing  will  pleafe  me,  Ik  ben  ligt  te  vernoe- 

gen ;  men  tan  my  haaft  voldoen, 
A  fmall  matter  will  pleafe  him,  Ily  is  met  een 
kleyntie  te  metde* 
Pleafed,  Behaagd^  aangejlaan^  belief d. 
He  was  not  at  all  pleafed  with  it,  net  hebaagde 
htm  gantfib  niet. 
'  I  am  not  over  much  pleafed  with  it,  Het  ftaat 
ms  maar  zo  paJJ'clyk  aan ;  ^tgevalt  my  niet  al  te 

weL  ,  f  ! 

He  is  hard  to  be  pleafed ,  '/  //  bem  quaaJyk  vrin  \ 

pajffe  te  maaken. 

Pleafing,   Debaaging  j  believing^  —bebaagelykjl 

aangenaam,  | 

They  are  for  pleafing  both  parties  ,  Zy  zoeken  , 

beyde  partyen  te  vrind  te  houden^  j 

PLEASURE,   l^ermaaky   vermaakelykbeyd  ^  ver- \ 

lufiiging ,  pleyzier ,  welbebaagen.  \ 

I  take  no  plcafurc  in  ic ,  ik  fcbep^er  geen  ver-  : 

maak  in.  I 

You  will  do  me  a  plcafure,  Gy  zult  my  eencn^ 

aangenaamen  dienft  doen.  I 

He  did  it  at  plcalUre,  Ily  deed  bet  als  V  bem  luji- ! 

te  en  beltefde. 
He  is  wholly  given  to  pleafure,  Hy  is  ganfcbelyk 
tot  zyn  vermaak  overgcgeeven, 
Pleafurable,  Vermaakelyke  gcncuglyk. 
to  PLE  A  S  U  RE  one ,  lemand  vrmdfcbap  doen. 
PLEDGE,  Pand,  onderpand^  borg. 

Give  mc  a  pledge,  Geef  my  iets  tepande^  geef 

my  een'tgc  vafligheyd. 
I  will  be  your  pledge,  Ik  zal  riwborgweezen;\ 
ik  zal  borg  voor  u  flaan ;  ik  ftaa  u  borg. 
to  PLEDGE  ,   rcrpiinden^  te  pande  zetten,  borg 

ftaan. 

0To  pledge  in  drinking,  Icmand  bcfcbeyd doen  -in  ' 

^t  drinken. 

I'll  pledge  you,  //•  zal  u  hefcheyd  doen  ;   ik  zal\ 

V  vervjacbtcii ;  we  I  moet  het  ti  bekomcn.     Dee-  i 

.  2c  wyzc  van  fpreekcn  zcgt  'men  dat  aldus  . 

'^  •     haar  begin  genoiiien  heeft :  Tocu  dc  Dcenea; 


PLE.  PLi.  PLO.  3f3 

Liigcland  overhecrd  hadden  ,  gcbeurde  het 
fonityds  dat  zy  eencn  Inboorliiig  onder  het 
drinkcn  met  een  pook  of  mcs  doodftakcn ;  dit 
verfchrikte  dcEngelfchen  dermaate,  dat  zy  n\ 
geen  gezelfchap  drinken  wilden  ,  zonder  dat 
zich  icmand  uyt  den  hoop  als  borg  infteldc, 
dai  hen  geen  leed  wedervaaren  zou  ,terwyl  zy 
dronken ;  waaruyt  dan  deeze  fpreekwys ,  I'll 
Pledge  yoH  ,  dat  is,  Ik  ftaa  n  borg,  eerll  zya 
oorlprong  nam. 
Pledged,  Verpand^  te  pande gezet. 
PLEDGET,  een  Doekjc  dat  men  op  iets  zeers  legt^ 

een  platte  wiek^  een  Compres. 
Pledging,  Verpanding. 
PLENARY,  Folkomen. 

PLENIPOTENTIARY,  een  Gevolmagtigde  AJ^c^ 
zant ,  gelyk  doorgaans   op  Vrcedehandelingen 
al^czonden  worden. 
PLENIST,  Een  die  drsft  dat^er  nicts  leedig  is^ 
PLENITUDE,  Folb(^dy  overvloed. 
PLENTEOUS,  Overvloedig. 
Plenteously,  Overvloediglyk, 
Plenteousnefs,  Overvloeaigbeyd, 
Plentiful,  Overvloedig. 
Plentifully,  Overvloediglyk. 
Plentitii  1  nefs ,  OvervloetUgbeyd. 
PLENTY,  Overvloed. 
To  live  in  great  plenty  ,  In  grooten  overvloed 

leeven. 
They  have  plenty  of  good  vifluals,  Zy  hebben 
vol  op  van  goede  koji, 
PLEURIT/CK,  Die  met  het  Zyde-wee  gequeld  is. 
PLEURESY,  betZydc'Weey  dezydepyn^  't  pleu- 
ris. 

PLI. 
PLIABLE;    x^Btisgelyk^  buygzaam .  dat  zi£  Hn 
PLIANT,     r      laatbuygen. 
Pliantnefs,  Brtygzaambeyaj  buygelykheyd. 
to  PLIE,  Buygen^  op  iets,  aanvallcn  ,  werken^  zic 
to  PLY. 

Ply  you,  Zet  uw  leden  te  vuerk^  wakker  aan. 
We  mull  pile  us,  U'y  moeten  ons  reppen. 
35*  To  plie  his  oars  ,   Zyne  riemen  tujhig  naa  zich 

haalen ;  wakker  aan  roeijen. 
PLIGHT,  Staat^  welvaarendheyd. 
To  be  in  a  good  plight,  In  een  goede  gezondheyi 
Z\n. 
to  PLIGHT  his  faith  (or  troth,)  Zich  verpligten ^ 
zich  door  zyn  woord  verbinden. 
PLO. 
to  PLOD  ,    Blokken  ,  ploegen  ,  bcbartigen^  ^^'^Jl'g 
met  iets  beezig  zyn. 

He  plods  too  much  at  that  bufinefs,  Ily  blokt  al 
te  vccl  op  dat  vjcrk  ;  hy  neemt  dat  werk  al  te 
hiV'J  op. 
a  Plodding  head,  een  Beezig*  ofwcrkzaam  boofd. 
PLOT  ,  cen  t  Zamcnfpanning  ^  t'zamenzwtcriig  ^ 
aanjlagy  vlockvervja?nfihap ^  zcnaaJ, 

Y  y  lie 


3r4 


PLO.  PLU. 


He  was  privy  to  the  plot ,  Hy  w/Jl  van  den  aan- 


^,^- 


!1iere  was  a  plot  fecretly  laid ,  Daar  was  bey- 

tnelyk  een  aanjiag  bejleeken, 
^  I  know  it  is  a  plot,  Ik  weet  dat  bet  een  bejleeken 

werk  is. 
gjrthe  Plot  of  a  play  ,  de  IFarring  van  een  Too- 

neelfheL 
a  PLOT  of  ground  ,  een  Stuk  lands 


The  ground-plot  of  a  building,  De  platte grond 
van  een  gebouw, 
to  PLO  r  ,   t^Zamenz:Vjeeren  ,   aanffannen^  beftee- 

ken^  beknypen. 

To  plot  treafon  againll  one ,  Verraad  tegen  ie^ 
mand  bronwen. 

They  have  plotted  his  ruin ,  Zfhebben  zyn  ver- 
derf  berokkend. 

To  plot  againd  the  Government,  Tegen  de  Re- 
geering  aanjbannen. 
Plotted,  AangeffanncH^  bejlooken^  bekuyp. 
Plotter,  ^cn  Verraaderlyke  aanffanner. 
Plotting,  t^ZamenCpanningy  verraadery ^  htypery^ 
PL(^VER,  een  P/uvserj  [lekere  vogel.] 
PLOUGH,  eenPloe7. 
a  Plough- (hare,  een  Konter  ^  floeg-yzer. 
The  plough-tail ,       I   de  Ploeg-ftaert ,  V  bandv^U- 
Plough-handle ,  f      fel  van  de  ploeg. 

a  Ploughman,  een  Ploeger,  akkerman. 
a  Plough- Wright,   een  Ploegmaaker. 
Plough-munday ,  P loeg^maandag  ^  ickcre  flcmpdag 

by  eenige  boeren  in  Engeland. 
Plough-land,  Ploeg-land^  akkerlanJ. 
to  PLOUGH,  Phegen. 
Ploughed,  Geploegd. 

PLUCK,,  een  Ruk^  greeP'>  plf^k  ofplok. 
(CS'a  Sheeps  Pluck,  een  Scbaaps  omloop. 
to  PLUCK,  Rkkkeny  plukkcn. 
To  pluck  up  by  the  roots  ^  By  de  wortelen  uyt- 

rukien. 
To  pluck  off  a  bird*s  feathers,  Eenen  vcgel  pink- 
ken. 
To  pluck  in  pieces,  Aan Jiukken fibeuren. 
Ct?  To  pluck  up  one*s  fpirits ,  M^edfibeppen. 
Plucked,  Gernkty  geplnkt. 
Plucking,.  Rukkingy  plukking y  fcbenring. 
Pluckt  up,  Uytgerukt. 
PLU  G ,  een  Houten  pen  of  wig, 

PLUM,  een  Pruymy  T<»^yn. 

Blew,  white,  yellow,  or  red  plums ^  Blaauwey 

witte ,  geele  of  roode  pruymen. 
Damask  plums  y  Pruymen  van  damafl. 
Damfon-plums ,  Kroosjes. 
%  Plum-tree ,  een  Pruym-boontk 
Plum-pudding .,  een  Podding  met  rotynem 
Plum-porridge  ,   Vleefch-f-jp  met  pruymen  em  rozy- 
neuy  \  welk  de  Engclfchcn  doorgaons  op  Kers- 
^d  eetcut 


PLU.  PLY. 
PLUMAGE,  een  Bos pluymeUy  pluymaadje. 
PLUMB  ,  ah ,  He  fell  down  plump ,  Hy  vitl 

vlak  neer. 

He  leapt  plumb  over,  Hy  fprong^er  vlak  over. 
PLUMB,  plumb-rule,  een  Pas-lood y  water-pas^ 

meet'fnoer. 

To  work  by  the  plumb,  f^olgens^t  pas-lood  wer^ 
ken. 
[PLUME,  eenPluymy  veder. 


He  had  a  white  plume  orftathcrs  upon  his  hat, 
Hy  bad  witte  plnymen  op  zynen  hoed. 
Plume- ftiikcr,  een  Pluymjhyke^. 
to  PLUME ,  *  f^eenn  afptukkeny  ontpluymen. 

To  plume  a  bird,  Eenen  vogel plnkkin. 
Plumed,  Gcplfkt^  Hftpluymd. 
Pluming,  f^eefUnplukhngy  ontplm'ming: 
PLUMMER,  eenLoodgietery%fidwerker. 
PLUMMET,  een  Dief-loody  Pas-lood. 
PLUMP,  Grcfy  dik  en  vet,  M,  foezelig. 
'SP\\imp'fsLCCy  een  Bol'bakhns. 
a  Plump  arm,  een  BoUe  ofpoezelige  arm. 
To  fall  down  plttmp ,  Plotfeling  neervallen. 
to  PLUMP  into  the  water,  In*t  water plompen. 
Plumpnefs ,  Grojbeydy  vetbeyd^  bolbeydy  ffezelig^ 
.    beyd. 

to  PLUNDER,  Plondereny  berooven. 
Plundered,  Geplonderd. 
The  fouldicrs  plundered  the  town,  Defoldaten 
plonderen  de  ft  ad. 
Plunderer,  een  Plondcraar^ 
Plundering,  Plondering  y  berooving^   .^^^plonde- 

rende. 
PLUNGE,  Slommcr. 
He  was  in  a  great  plunge,  Hyjlak  in  eengrwte 

Jlommer. 
To  put  one  to  a  plunge ,  Icmand  in  eem  ongemJ 
brengen. 
to  PLUNGE,  DompeleUy  onder  dompelew. 
To  plunge  himfelf  into  the  water,  Zieh  iM*tvfJ* 
ter  dompeleu. 
Plunged,  Gedompeldy  gedolven. 
Plunged  in  great  troubles  ,  In  groote  moeite  k* 
dolven. 
PLUNGEON,  een  Dnyker y  zekcre  watervogcL 
Plunger,  een  DompeUar, 

Plunging,  Dompelin^y  dompeUnde. 

PLURAL,  Meen^ludig. 
Plurality,  Mcerderheyd. 
PLUSH,  Fief,  trypypluys. 
PLUVIOUS,  Regenachtig. 

to  PLY,  IVakker  op  iets  aanvallen. 
He  plyes  me  too  hard,  Hy  valt  my  altebardf 

by  wil  al  te  veel  werks  van  my  behben. 
To  ply  his  (Indies ,  Zyne  ftudieu  bebartigem. 
QC^The  dog  plies  his  feet,  De  bond  hopt  bard. 
j^  To  ply  one  with  cups ,  lemand  den  drmtk  in 
'/  lyfperfin.. 


PLY.  POC.  POD.  POI. 


POL  POK.  POL. 


tff 


trS*To  ply  at  a  place ,  Zich  op  cen  plaats  verboudctf , '  ^  a  Point  of  land ,  ee»  Uythoek  lands ,  een  hasp. 

fofi  bouden  op  e<H  plaats ,  gciyk  Schuytcvocr-  1      The  points  of  the  compafs  ,  De  Jlreekcn  van 

dcrs ,    Sleepers ,    Koorndraagers  ,    cnz.*    om  -         V  kompas. 

vracht  o/wcrk  te  verwachtcn.  •  ',  Point-wife,  Puntswyze^  fp^^fig- 

«>To  ply  windward,  Scherp  by  de  wind  zeykn^   Point-blank  ,    Zonder  omvjegtn ,    ronduyt\    regeh 

oploeven. 
«>To  ply  off  and  on,  Lavecrem. 

Plying,  Buyging^  bt^gzaam. 

POC 


recht. 

He  told  me  point-blank ,  that  he  would  not  do 
it,  Hy  zey  my  rond-uyt  dot  by  bet  met  doem 

wo». 


to  POCHE  or  POACH  eggs ,  Eijeren  week  uyt  Point  of  Venice,  Genaalde  kant^  Poin  de  Vcnift. 


den  dop  kobien, 
l3rTo  poche  with  a  ftick  ,  De  diepte  met  eenftok 

pylen. 
(drio  POCHE,  or  Poach,  Eenig  wild  op  etn  on- 
geoorltfde  wyze  vangew,  o(  vtjcb  uyt  een  vyver 
offnyk  ligten. 

/Poched,  Gepeyidy  onwettig  gevangen. 

Pochedeggs,  Slarp-eijeren  ^  weeke  eijeren. 

POCK,  eenPok. 

Pock-hole,  een  Pokpnty  Pokdaal. 


a  Point-maker  ,  een  Vetermaaker  ^  "-"^kantmaak^ 

fter. 
to  POINT,  Punti^  maakcn,  wyzen^  nut  punt  en 
ofjlippen  OKderfcheyden ,  punteeren. 
He  pointed  at  me  with  the  finger ,  Hy  wees  na 
my  met  den  vinger ;  by  wees  my  met  den  vinger 
naa, 
odrTo  point  the  canon  againft  the  town,  ^tGefcbut 

na  de  ftad  keeren. 
Pointed,  Puntig^  g^fp'^fl^  gewcezen^  gepunteerd* 


His  face  is  full  of  pock-holcs ,  Zyn  aangezip  is  Pointing  ,    If^yzing  ,  fpitsmaaking  ,    punteering  ; 

volpokdaJen.  ^-^wyzende^  ent. 

POCKET,  eenDyezak^  zak.  to  POISE,  IFeegen,  wikken. 

He  put  it  in  his  pocket,  Hy  flak  bet  in  zyn  zak.  Poifcd ,  Gevjoogen^  gewikt. 

a  Pockct-Kblc,  een  Zak-bybeltje.  a  Wcll-poifixi  body ,  een  Ligbaam  diit  wel  in  zyn^ 


a  Pocket-piftol ,  een  Zak-piJlooL 


gewigt  flaat  ^  cen  evenwigfig  ligbaam. 


Pocket-mony,  Zak-geld^  geld  dot  men  dagelyks  *y  Poifing,  l/^eegi?rg    wikking^  ^-^weegende. 
draagt.  POISON,  /^r/;/,  gift,  Jeny\ 


zicb  draagi 
ccjT  a  Pocket  of  wool ,  een  Halve  zak  wols. 

POCKS,  zieVox. 

POD. 


fenyn. 


POD,  de  Schil  van  tenl-yrucbten. 
'fflfcbi" 


to  POISON,  Fergeevcn,  vergiftigen. 
To  poifon  a  dog ,  Eenen  bond  vergeeven. 
To  poifon  viduals ,  Spys  vergiftigen. 
Poifoncd,  Fergeeven,  vergiftigd. 
He  was  poifoncd ,  Hy  wierdt  vergeeven. 
His  drink  was  poifoned ,  Zyne  drank  was  vergif" 
Peafe-pods,  Petftfcbillen.  tigd. 

PODDERS,  SUcht  volkje  dat  de  peulfcbilUn  van  de  .  Poifoner,  een  Fcnyngeever ^  grftmenger,  vergif tiger, 
ftraat  loopt  opzoeken,  'Poifoning,  f^ergeeving^  'V^Kg'fi'£''^£  j  '"^^  vergifii-^ 

POTLM,  eenGedicbt.  I     gende. 

POET,  een  Dicbter^  dicbtkonftenaar y  rymer^  P^  Poifonons,  Vergiftigy  fcnynig. 

iPOITREL,  een'Borftriem^  "^-^horjlwapen. 

I  POK. 

•POKE,  ah 

!     '^To  buy  a  pig  in  a  poke,  Een  kat  in  een  zak 

\         koopcn. 

I  to  POkE  with  the  finger.  Met  den  vinger  roeren. 

\     To  poke  with  a  (lick ,  Met  eenjlok  omwroeten. 

'     To  poke  m  the  fire,  /»V  vuur  roeren. 

i Poked  in,  Ingeroerd^  in gewro:t. 


eet, 
Poetafrer,  een  Rymelaar,  poeetje^ 
Poctcfs,  een  Dicbteresy  Poeteffe. 
Poetical ,  Dicbtknndigy  poetifcL 
Pocttcallv,  DichtktinMglyk ,  op  een  poeetifcbe  wyze, 
to  P(3ETIZE,  Dichtcn,  vaerzen  opftellen. 
PO  FS Y ,  I      de  Dicbikonft ,  dicbikunde ,  Poe- 

POETRY,     r       zy. 

POI. 
POINT,  een  Punt.fpits,  Fcter,  Kant 

The  point  of  a  fword,  de  Punt  van  een  degen 


POLCAT,  cenBonfing,  [zeker  dicr.] 
The  point  of  honour,  V  Punt  van  eere.  -POLE,  cen  Langc  dikkc  ftok 


The  matter  is  come  to  this  point,  De  zaak  is 

bier  toe  gckomen. 
The  point  of  a  rock  ,  De  /pits  of  top  van  cen 

rots. 
It  is  a  material  point,  V  //  een  punt  of  zaak  van 

belang, 
UtTo  gain  one's  point,  Zyn  oogmcrk  bereyken. 


a  Boat-pole,  cen  Schipboom ^  kloet. 

Sedan -poles,  Stokken  {pi  boomcn)  van  een  aVaag' 

ftficl. 

the  Pules  of  heivcn  ,  de  Afpunten  dcs  Hemels. 
The  arftick  pole,  bet  Noorder  ajpunt ^  de  Noor 

der  pool. 
The  antarflick  pole,  bet  Zuydcr  afpunt. 

Yjx  '"^       POLE- 


^^  POL. 

POLK  DAVIS ,  Ecnfcort  van  grof  ka»'tfas. 
POLEMICAL  ,    Oorlogskundig  ,   dat  eenige  twsjl 

oigefchll  betrcft, 
Polcinicks   ,    Twijl-gcfchriften  ,    krygs-fchrlfun  , 

krsgskunde, 

TOLICIES,  Vtrzcker-hrteven^  poIilTcn. 
POLICY,  deBurgerlyke  regeering^  jlaatshejlierhg^ 

ftaatkunde  ^  belcyd, 
to  POLISH,  Gladntaaken^  bruyneeren^  folyficn. 
(drTo  polish  his  ftilc,.  Zynen  Jlyl  bcfchaaven, 
Poliflicd,  Glad  gemaakl^  gebruyneerd^  g^folyft,  be- 

fchaafd^ 
Poh'lher,  een  Bruyneerdery  zwaardvecger  ^  polymery 

befchaaver. 
Poh'fhing,    GJadmaaktng  J   brnyrteerlng  ^  polyjltng  y 
befchaavsffgj  ^^-^^  brHytieerende, 
a  rolifhing-iron,  ecn  Bruyneer-yzer. 
POLITE,  Net,  glad,  geJleepcH,  bcfchaafd. 
t^olitenefs  ,   Netheyd,  gejleepenheyd ,  bcfchaafdheyd. 
POLITICAL,  StaatkundiglyL 
Pbh'tician ,  e'en  Staatkundlge. 
f^oh'tick,  Burgerlyk ,  ftaatkundig, 
POLITICKS  ,   Staatkundlge  verbandeUHgiH ,  Re- 

geerkunde, 
PQLL^  hct  Hoofd,  de  kopj  alsmede  een  ofneeming 
dcr  naamen  van  de  genen  die  eene  Jiem  tn  de  ver- 
kiezinge  hebben. 
l^o  demand  a  poll ,   Begeeren-  dat  men  alle  de 

naamen  der  verkiezers  opneeme. 
a  Poll  of  ling,  een  Stokvifch-kop, 
a  Poll-ax,  een  Heir-byl,  ftryd-byh 
Poll-money,  Hoofdgeld. 

to  POLL,  Scheeren,  afknevelen,  .^—^Allede  naa- 
men der  genen  die  eene  Jiem  in '/  verkiezen  hebben 
opneemen. 

To  pill  and  poll,  Schatten  en  [cheer  en. 
TOLLARD ,  Zekere  oude  munt  nu  n'tet  meergang- 

boar,  — —  als  ook  eenfoort  van  Kabeljauw. 
(XS- Pollard  or  POLLENGER,    een  Boom  ,wiens 
takken  van  tsd  tot  tyd  zyn  a^gekapt  geworden , 
gelyk  men  hicr  tc-  lande  doorgaans  de  wilge- 
Doomen  doet. 
jPollcd,  Gefchoor^n,  a^ekneveld. 
Polling,  Scheering,  ajkneveling. 
to  POLLUTE  ,   Bevlekken  ,  befinetien  ,   bez^ede- 

len. 
Polluted,  Bevkkt y,  befmet ,  bezoedeld. 

Polluting,  Bevlekking,  bevlekkende. 

Pollution,  Bevlekking,  befmettiftg,  bezoedeling. 
POLTICK,.  Papy  om  ecn  xwecr  c^/gezwcl  tc  ge- 

ncczcn. 
POLTRON^  ctnFtelt,  bloode  guyl 
PO  LI  GAMY,   een  Huuwelyk  aan  meer  dan  een 
perpj'jn  tcffcns  ,  Veelwyffcbap ,  veehrouwigheyd , 
veelwyierw 
POLYGARCHY,  een  R'egcering  van  veelen. 
POLYGLOT,  l/ecltaalig, 

I?C;LYP0DY  ,    Bi^omvarea  ,    E^gelzoet  [zpkcr 


POM.  PON.  POO. 
kruydj 
POLYSYLLABLE,  een  l^eelledh  wo^rd. 

POM. 
POMANDER,  een  Renkbal. 
I  POMATUM,  Appelzalf,  pomade 
;to  POME  ,  [ecn  Tuyniers  woord,]  Tot  een  boi 
groeijen ,  fluyten.. 

The  cabbage  begins  to  pome^  de  Kool  begint  tt 
Jluyten, 
a  POME-CITRON,  een  Citroen. 
POME-GRANATE,  een  Granaat-mel. 
POMMEL,  een  Knol  ^^ 

The  pommel  of  a  fword  or  (addle,  de  Knop  vom 
eenen  degen  of  zadel, 
POMP,  Pracitj  praal.ftaatfu 
The  pomp  of  this  world ,  de  Pracht  deezer  wer* 

reld. 
a  Funeral  pomp,  een  Lykfiaa$Jt. 
Printers  POMPETS,  Drukkers  Bal-honten. 
POMPION,  Pumpkin,  een  Pompoem. 
POMPOUS,  Prachti^.ftaatelyk. 
Pompously,  Prachtlpyk,  met groote praaL 
Pompousnefs,  Pracbtigheyd,  ftautelykheyd. 

POND,  een  Staand  water ,  paerde^vtet. 

a  Fish-pond ,  een  Vyver. 
to  PONDER  ,   Overpeynzen  ,  overweegen^  over- 

l^ggen. 
Pondered,  Overpeynsd,  overwoogen. 
Ponderer,  een  Uverpeynzer y  overweeger. 
Pondering,  Overpeynzing,  overweeging ^ --^^^wer* 

peynzende, 
toPONDERISE,  Overweegen.  overpeynzen- 
PONDEROUS,  Gewigtigf  ^^ 

Ponderously,  Gewigtigfyk. 
Ppnderousnefs,   i   ^,     •  .•  l    ^ 
Pbndcrofity ,        f  ^'^^g^tgheyd. 

PONIARD,  een  Pook,  ponjaard. 
to  PONIARD,  Meteenpookdoorflooten. 
PONTIFICAL,      1    Prieflerlyk,  pamzelyk .  bif- 
PONTIFICIAL,    r     fcioplyk.  ^        ^   '  ^ 
the  PONTIFICAL,  een  Boe'k  behelzende  ii Ketk 

Zeeden  en  ceremonien  der  Roomfche  BifTcboppeu. 

'tPontifikaal.  ^    rr  ^ 

Pontificalibus,  «//,  The  Clergy-man  inhisponti* 

ficalibus,  de  Kerkelyke  in  zyn  koftelykft  Priefter- 

lyk  gewaad, 
PONTON,  cenSchouw. 

POO- 
iPOOL,  een  Poel,  ft  aan  d  water, 
POOP,  bet  Acbterflcevcn  van  een  fc hip. 
Poop-light,  de  Lantaern  achter  op  ^tCchip. 
POOR,  Arm,  elenJiir.  "^  ^ 

Poor  folks,  Arme  luydcn. 

To  grow  poor,  I  War  men,  arm  worden. 

He  is  a  poor  fellow,  V  Is  een  kaate  blued. 
Pooily,  Armelyk^  elendiglyk. 

Poorly  clad,  Armelyk  gekleed, 

Poorr 


POO.  POP.  POR. 

Poornefs  ,  Armheyd.  armclykheyd^  elendigbeyd. 

POP. 
4o  POP  in,  Schielyk  inftecken^  inproppen. 
To  pop  in  the  mouth  ,  In  den  mond Jieeken, 


o5  He  popped  in  upon  us  at  unawares ,  Hy  quam 
onvcrhotds  by  ons  in. 

Popped  in,  Ingejlooken. 

To  Pop  out ,  Uytftooten ,  uytlaaten. 
«3rHe  popped  out  a  word  that  fpoild  the  whole  bu- 
fineis  ,    Hy  rammelde  een  woord  uyt  dai  bet 
^anfche  werk  verbrodde. 
a  Pop-gun,  or  Pod -gun,  een  Spat  van  vlier  qf  an- 

der  hout,  daar  de  jongcns  mee  fpeelen.* 
VOVE^dePaus. 
(X)  He  has  a  Pope  in  his'bclly,  Hy  isPaafs  in  zyn 

hart. 
Popedom ,  de  Panzelyke  waardigheyd ,  pauzelyke 

Jiaat^  pauzelykheyd. 

During  his  Popedom,  TerwylLy  Paus  was. 
POPERY,  bet  Paukiomy  de  pauzelyke  leere. 
Popish,  Pauzelyk^  paapfch. 
POPIN^GAY-green,  Papegaai-groen. 
a  POPLAR  tree  ,    een    Popuiier-boom ,    abeeien-  PORTAGE  , 

b^om.  IPORTERIDGE. 

a  Poplar-grove,  een  PopuUer-bofcb, 
POPPY,  MaankoP.Jlaapbol,  heul. 

Wild-poppy,  Corn-rofe,  Kiaproos j  wilde  heul. 

The  tops  of  poppies,  de  BoUen  van  maankop, 
POPULACE,      [  bet  Gemeene  volk^  'tgraauw^ 
Populacy ,  I       gepeupel, 

POPULAR,  By  't gemeene  volk  bemind y  wel  by 

^t  volkgewild^  gemeenzaam. 

He  was  a  popular  man ,  Hy  was  een  man  diewel 
by  V  volk  gewild  was  ,  die .  zicb  naar  V  volk 
vgegde ,  of  die  de  gunft  des  volks  zocbt  te  ver- 
krygen, 

a  Popular  difeaft ,  een  Algemeene  ziekte  (of  qnaal) 
onder  V  volk. 
Popularity  y  Gemeenzaambeyd  met  bet  volkj als- 

mcde  bet  gemeene  volk. 
Popularly  ,     Gemeenzsamlyk  ,    naar  den  zin    des 

volks, 
POPULATION  ,  rerwoeflingy  ontvolking. 
to  POPULATE,  Bevolken,  als  ooL Ontvol- 

ken^  verwoeften. 
Populous,  Bevo/kt,  volkryk, 

fssitr''  >  ""'^^'''^''''^  ^^'^**^^- 

POR. 
PORCELLAIN,  Porceleyn^  pafleleyn^  icker  Q- 

nees  aardenwcrk. 
PORCH ,  ee^f  l^'^oorportaal^  gallery, 
PORCUPINE,  ee»  Tzer-verken,  ieker  bccft  met 

fchcrpc  pcnncn  rondom  op't  lyf. 
PORE,  eett  Luchtgaatje  y  zweetgaatje. 

The  pores  of  the  body,  de  Zivectgaatjes  des  lig- 
haams. 
to  PORE  upon  a  thing,  Styfop  icts  Jlaroogen.         % 


POR.  557 

POROSE,      J^     Luchtig  ^    vol  luchigaatjes  ^    zol 

Porous.  r         zvjeetgaatjcs. 

1  FORK ,  Verkcfisvleefch ,  fpek. 
\  Porket,  een  Big,  kleyn  verkentje. 


PORPHYRY,  Porfierfteen,  rood  marmerjlcen  met 

wit  doormengeld, 
PORPOISE ,  een  Brmnvijch. 
PORRENGER ,  een  '^Korametje. 

a  Pewter  porrenger,  een  Tinne  kommetje. 
PORRIDGli,  vlecjcbnat',  bry. 
■   Milk  porridge,  ^(?^/^wftt/ ^ry. 

a  Porridge  dish ,  een  Platte  koyn  of  dicpe  fchuttch 
PORT ,  een  Haven, 

The  Warden  of  the  port,  de  Haven-meefter, 
the  PORT,  bet  Turkfche  Hof,  de  Porte. 
Ports  (fr  Port  holes ,  de  Gefchutpoortcn  op  een  [chip. 
to  PORT  books  about  to  fell ,  Uoekcn  te  koop  om- 

dra^en. 
PORTAL,  een  Portaal ,  kleyn  deurtjc  ,   klinkJt, 

mnket, 
PORTABLE  ,   Draagbaar  ,  V  gene  men  draagen 

kan. 

rangloon  ,  kruyloon^  Jleep* 
loon. 
PORTCULLIS,  bet  Scbof  of  ralbek;  zynde  ceii 

getraalide  valdeur  met  pennen,  in  depoorten, 

om  by  eencn  fchielyken  inval  des  vyands  tekon- 

nen  neerlaaten;  als  ook  een  zeker  IVapen- 

beer  of  beraut. 

To  let  down  the  portcullis,  Hetfcbof  neerlaaten, 
to  PORTEND ,  Betekenen  yVoorduyden, 

This  portends  no  good ,  uit  voorzegt  geen  goeJ, 
dit  betekent  niets  goeds. 
Portended,  Betekendj  beduydj  voorzeyd. 
PORTENTOUS,   Gedrocbtelyk  ,    lets  quaads  be- 

duydend, 
PORTER,  een  Portier^  deurwacbter. 
PORTER,  een  Draager.     Deeie  lyn  te  London 

in  plaats  van  hier  te  lande  de  kruyers ,  draagende 

iwaare  pakken  en  kiftcn  op  derug,  indicrvoe- 

gc,  dat  dc  eene  zyde  van  de  laft  doorgaans  een 

end  bovcn  over  't  hoofd  hccn  fchiet. 

a  Porter's  lodge,  een  Laftdraagers  potbuys. 

Porter's  wages ,  Draa^loon,  krttyloon, 
PORTGR AVE  ,  een  liavenmeefler. 
PORTGLAIVE,  een  Zwaerddrha^er., 
Portholes  in  a  fliip,  Gefcbutpoorten  tn  eenfchtp, 
PORTION,  een  Deel,  lot^  huuwlyks  ^^ocd. 

She  had  but  a  fmall  portion ,  Zy  'hraxt  T^iaurwcK- 
nig  mce  in  V  huuwlyk ;  zy  had  maar  een  klcyyi 
deeL 

To  give  every  one  his  portion  ,   Ee7i  yder  zyn 
dcel  gcevcn, 
to  PORTION,  Deelen,  aan  deelen  le^gen. 
t'ORTIONEKS,  Predikanten  die  met  hnn  tween^ 

o(  pjmt\ds  zvel  met  bun  drien^  eene  Pred'ikplaats 

b^diencvi  ,   en  derhalven  de  ticnden   en   inkon.Jlen 

tzamcn  deelen. 


Yy 


PORT- 


3^8  POR.  POS. 

PORTLINESS ,  ten  Deft\ge  gejlakf.  ! 

Portly,  D:fui  v.tK gcjlaltc ^  ^u:l ^cma.tkt.  j 

a  Forrly  gate,  cck  Defugi- gan^.  • 

l^ORl^MEN ,  dc  Poorurs  oi  burgers  der  vyf  lla- 

veh-flcJen^  als  ook,  XII  Vourtcrs  T^in  Ipjwich,      j 
POR1 " M  VNTLE ,  ceft  Fulcys ,  maale.  \ 

rORTiVlOIE,  ecn  H^f,  '{welkin  dc  Haveft-Jle". 

dcf!  gchottJcn  vjordu 
POR'rRAir,    y    eenAflecldfel.fch'ildery. 

to  PORTRAY,  Afmaalen^  afheelden,  nytbeelden^ 

uyijck'iUcren.^ 
Portrayed,  AJgemaald^  uytgebeeld^  uytgefchilderd. 
Portraying,  Afmaaling^  nytfchilder'tng^  ^.^.^afmaa- 

IckJc, 
PORTS  ALE,  cen  OpentUkc  opveyling,    — oJ>ent- 

Me  vcrkooping  van  v'tfcb  zo  dra  die  iu  de  haven 

iomt. 

I  OS. 
POSE,  de  SKof,  een  ziniing  op  deneuSj  verftopt- 

heyd  in  V  hoojd, 
to  POSE,  Den  mond  (loppcn  door  ondervraagcn  of 

overrccdctJi  in  V  naauw  brengen ^  beknelicn. 
Poled ,  Door  ondcrvraagen  den  mondgejiopt, 
I^OSIE,  zie  Vo^y. 
J'ofiiig,  Beknelling  door  ree Jen. 
lOSlTION,  een  Spelling. 
Pofitivc,  Slcllrg^  Tol/ircki^  vaflgefteld, 

a  Poi'Itivc  anfwcr,  ecn  Stellig  antiuoord. 
1  ulllivdy,  SuJIiglyk,  ronduyt. 
POSIT U RE ,  Ucftchenis ,  ge/ielJLyd,  Jland. 
I  OSSE  COMH  ATUS  ,  de  Magt  van  V  Grn4- 

fchap^  dat  is,  dc  hulp  en  by  (land  van  alle  pcr- 

iboncn  bovcn  dc  xv  jaaren  die  bcquaam  2yn  om 

wapcnen-tc  draagen,  in;jcvallc  ccnig  geweld  te- 

gcn  dc  uytvocring  dcs  Gcrechts  gcplecgd  word, 
to  POSSESS,  Bezltten,  in  V  bcz/l  zyn. 

To  pofFcls  himfclf  of  a  place,  Bezti  neemcn  van 
eene  pUats. 
PoflTcflcd,  Bezeten. 

Poilcflcd  with  the  dcvil,  Met  {pi van)  den  duy- 
Tt'I  bezctcn, 

Pollcfled  with  rage,  Mel  raazerny  iifgenomen. 

I  ain  poffcflcd  o: 'it,  Ik  hcb\T  V  bezit  van. 
PoHclfion,  Bezit^  bezitting^  Bezetenheyd^ 

To  take  {or  to  enter  into)  poHlflion,  Bezu  nee- 
men  ,  de  bczitting  aaxia.vrdcK, 

♦PolTcflion  is  eleven  points  of  the  law.  Die  in 
■/  hczh  is ,  //  ntcejler. 
Poflcflive,  Bezittend. 
1  oflbflbr,  cen  BeziUer. 
1  OSSlT,  //ry  van gekij^ihie  ntelk  tnet  bier gefch'.ft  \ 

con  Engclfcli  gcrccht  \\Qi  welk  vecltyds  by  on- 

IMflrlykhcyd  wordt  gchruykt. 
l\)SSiniLITY,  Moo^cl)khtyd. 
Pofiiblc,  Moogelyk^  d^^eniyk. 

How  is  it  pDfllblc?  Iloe  is  let  moogcly[} 
1^0]iiWy>  MtJJchiet;^  moogelyL 


POS.  POT. 

POST,  een  Pofl,  paal,  ftyl 

a  \Vhi^'^^inci-pofl,  een  GeejfslpaaU 
(1)  a Knij^iit  or  the  poft,  een  I  alj'che gctuyge ^  Risl' 

dcr  van  ae  gceilctpadL 
POST,  ecn  Poft,  boode 

In  pofl  haft,  Met grootefpoed^  t€ poft. 
Ti)  ride  ^oiX,  Te  poft  ryden. 
aPoft-horic,  ecn  Poft-paerd. 
The  Port-houfe,  bet  Pofthnys. 
The  Poft  office,  de  Poftery^  bet groot  Poft-bmys. 
The   Peny-poft  ,    die  6tHyvcrs  poft  ,  zie  onJer 
Peny. 
to  POST  away,  Zich  tepo/l  voortfpoedem. 
to  POST,  or  enter  out  of  one  book  into  another, 

Poften  in  e:n  bock  overdraagen. 
POSTAGE  ,  PoUgeldy  briSort,  brengloon. 
POST-COMMUNION,  de  Diemft  in  de  Keri 

naa  V  KachtmaaL 
POST-DATE ,  een  Dagtekenmg  ever  de  tyd. 
to  POSr-DATEa  letter,  Een  laaier  d^ekeming 
op  cen  en  brief  ft  ellen  dan  de  tyd  wanneer  men  dte 
fcbryft;  een  brief  naa  den  tyd dagtekenen. 
POSTERIOUR,  Achter,  naa,%]s 
Tiberius  was  pofteriour  to  Augnftus,  7J^«'/«r 
volgdc  a£hter  Auguftus ^  (of  leifde  naa  Angui^ 
tus.) 
Pofteriors,  de  Achterfte  deelen. 
POSTERITY,    de  Naakmelingfchap  ^  afhmft , 
naakontclingen. 

Our  poftcriiv  may  live  to  fee  it,  Onze  naakeme* 
Itngen  znllen  V  ntijjchien  bcleeven, 
POSTERN,  een  Achserdeur J  "-^^een  kleynftads" 

Poor  tie, 
POS  THUMB  ,    ecn  Naabooreling  ,   een  kind  dat 

naa  zyns  vaders  aood  gebooren  it. 
Pofthumous  works  ,  Werkcn  die  naa  den  dood  des 

Autheurs  nytge^eeven  vj^rden. 
POSTIL,  ecn  Kortc  ff^'t legging, 
the  POSTILION  of  a  coach  and  fix  horfcs,  de 
Vooyryder  die  op  V  zoorfte  gefpan    van   een  kams 
met  zes  paerdcn  rsdt, 
.to  POSTPONE,  AchterftAlen,  minder  achten. 
I  POSTSCRIPT,  een  Kaafchrlj. 
\  .  He  feldomc  wTites  a  letter  without  a  poftfcript, 
!  y.eUen  fchryft  hy  eencn  brief  zander  naafcbrih. 

POSTUL\TlON  ,  een  Eyfcb,  eyfcbing. 
I  POSTURE,  de  Stal.ftand,  gcftalte,  iyfsgeftalte, 
I      Ugh, lam  sft and, 
I  POSY  ,  ecn  Ruxkertjc, 

lOiSThc  Pofy  of  a  marriage- ring,  de  Sprcnkiieef 
!  een  trouv;rinjr9cfnrci€f:  is, 

POT,  een  Potj  drinkens  km. 
a  Quart-pot ,  een  Mincels  knn, 
a  Gallv-pot ,   een  Pot  oi kan  van  wit  of  blaanw 

gcfchilderd aardc-ucrk  ,  ecn  lerglaafde  ion. 
a  Porridge-pot  ,    cen  l^erc-pa  om  in  te  koe* 
ken. 

a  Cham* 


POT.  POU. 


-P0t>      ^    etH  Heater-pot  ^  fii-pot. 


I 


I 


t  Chamt 

Pis-pot* 

Pot-battLT,  GtzoHWtcn  botcr^ 

a  Fot-compaaion^  ec^  On»tkciroer^  futubrar*, 

a  Pot- lid,  V  L$d  van  ten  kan* 

Pot  hdic,  een  FoilcprL 

Pot-herbs,  Moes-krayd. 

Pot-(hcard ,  eetr  Potfcherf. 
Pot-gun ,  zn  Pop-gun* 
POT3BLE,  Dnwkh^. 

I^orable  gold,  Orinkhnar-goui. 
POT-ASHES,  Pot-afch, 
POTATOES,  Aard-aflAtn^  aard-bftykn. 
to  POTCH  eggs ,  Eyercn  tachi  hakcrt, 
POTENT,  Magm- 
Potential  ,  V  Gene  lequaam  is  om  magi  te  gtivm^ 

krafn^erlecnend  y  vitmmgind^ 
POTENTATE,  €tn  MagtlgHtcr,  Forft. 
a  Pochecary,  zU  Apothecary. 

POTION,  e^M  Drank ^  mcd'tcyn-drank,  ' 

a  Love-potion ,  een  Miftnedrank*  \ 

POTTAGE,  Potfpys^  mocsy  pQttazU.  , 

POTTEK  ,  ten  Potsebcikktr.  \ 

Potter*s-clay,  Pot-aard^  fottcbakkers  aard^ 
a  Poitcr*s  Ihop,  een  PoUtwinkeL  \ 

POTTLE ,  ce^  Maat  van  vier  Engelfthe  flnten* 

POU. 
POUCH,  een  Bettrs. 

a  Pouch-mouth ,  Een  du  ten  to&f  zn  uyi  bo^sbe^d. 
POUDER,  ^/f  Powder, 
POVERTY,  Armoede. 

♦  Poverty  ligcts  devfces ,  Armoede  z&ek$  iffi* 
POULDAVIS,  Kamfau 

PO  U  L  T  E  R  E  K  ,  f^»  Fogelkooper ,  hoenderkonper. 
POULTICE,   PdO   cm  ieis  it  genteztn  o(  fen 
1  zweer  ryp  te  maaien, 
POULTRY,  Gevogehe  dot  men  in  hokken  bQudi  , 

gclyk  hoenders,  ecnden,  enz* 
QC^lbc  Poultry,  de  l^ogeimarkf, 
POUNCES,  de  Kiaanwen  van  eenen  rifofvogeL 
to  POUNCE,  De  kiaanwen  injlaan. 
Pounced,  Altt  de  klaaiewen gevat, 
POUND,  een  Pond. 

Half  a  pound ,  Een  half  pond. 
a  Pound    iU-rliniT ,    ten   Pond  Jlerlings  ,    zynde 
twintig  Engclfche  rdielliiigeu,  cii  oncrcuc  elf 
guldens  Hollandfch. 
a  Pound  weight,  een  Pond gewgf^ 
to  POUND,  Stampen^ftoiiten. 
POUNDAGE,   Pondgeld,  verpQndingy  fchauing 
van  X  1 1  pence  tn  ^t  pond  Jlerlings  op  in'  en  uyt- 
gaande  waaren^. 
Pounded,  Geflooieny  geflampf. 
Pounder,  een  Stamper, 

Pounding,  Siampm^^  (looting,  ^^-^flampende* 
to  POUR,  Gmenifiorun. 


POU.  POW.  3f9 

TopO«rout,  Uytgieien. 

To  pour  out  of  one  veflcl  tnto  another^  Uyi  bei 
eene  vat  in  '/  ander  giescn. 
Poured ,  Gegooten ,  gejlvrt. 

Poured  iru  Ingegooten^  ingeflart. 

Poured  out,  Vytgegnaten ^  uytgejhrt. 
Ponrer,  een  Gieter^  ft^rter. 
Pouring,  Gieiingj  florting^ 
POUKSUIVANT,  ten  Koni,;^s  Boode. 
POURTRMCTURE,  ^/^  Portraiture- 
to  POUR  TRAY,  zie  Portray. 
POURVEYANCE,  een  l^^^rzorging  van  koorn  en 

eetwaaren  voor  *j  Konings  bMyshoHding, 
POURVEYER,  deFerzorgervai^  'iKcmngs  buys^ 

bonding. 

POW. 

POWDER,  Poeder^  poeijer. 

Gun- powder,  Bmiruyd^  buspoeder. 
Sweet  powders,  If'e/rttykcndepoeijers, 
Powder- tugar,  Pveijer-fnyker, 
Powder- blew,  Blaauv:feL 
to   POWDER  ,    Poeijerem  ,   tot  pnder  Jloofin  i 

Met  zoMt  l\fprengen* 

To  powder  his  hair  ,  Zyn  hamr  poeijeren. 
(&  To  powder  beef,  OJfenvleefch  fprcngen. 
Powdered,  Gepuerjerd,  tot poeder gejlooten ^  fot  ftof 

ger/taakt, 
^  Powdered  beef,  Sprengd-vleefcb, 
«>  Powdered  with  fpots,  Gefptkkeld, 
Powdering  ,    Poeijering  ,  tot  poeder  Jlooting  ^  — * 

Bcfpnnging  met  zont, 
a  Powdering-tub,  een  t^leefeb-kuyp, 
POWER,  Magt^  krachty  vermoogen. 

To  the  utmoft  of  my  power,  Naar  myn  nyterfie 
,  vermoogen^, 

I     If  It  were  io  my  power,  Indien  bet  in  mynemagi 

flond, 
0^  There  was  a  power  of  people  ,  Door  was  cm 

groote  meenigte  volks. 
OC^  Power  of  the  County,  zie  PoiTc  Comititu?* 
PowerfuTl,  Mi^tig^  ^f^gfig* 
Powerfully.  Ma^tiglyk,  kr^ubdzfyk, 
1  POWK  ,  een  Puy/l,  bleyn.  bUtr. 
IPOWND,  t/>  Pound. 

aPOWNl>»  for  cattle,  een  Hek  of  boi^  waanii 
I     men  Vee,  dat  by  gebrck  van  betaalin^  van  (char- 
ting of  anderllns  den  cygcnaar  onthaald,  of  dit 
verlooren  is ,  20  iang  fluyt  tot  dui  het  vvecr  gc 
I      loft  wordt. 

to  POWND  cattle,  Betjlen  in  een  bok  (als  bove^ 
f     jremeid  is)  be/luyten, 

to  POWND,  Siampen^Jloftten^  tie  to  Pound. 
Powndcd  ,  In  een  hek  opgejlooten^  ^^^gejUm^>: 
POWT,  een  Korhnen^  hazeihoen. 
a  Pheafant-powr,  een  Jow^e  fuzanf, 
a  Turkey- powt,  Een  iong  kalkoentje. 


POW  r  ,  cci-powt 


ee/s    Negen&9g    of  pmyi* 
to  POWT,. 


POW   POX.  POY.  PRA. 


.PRA.  PRE. 


'/  )\V"T,  cc;:  Lc.\'Ac  to:,:  zcitoi  ,    iL  I:}  lu\-:    to  1' RATE,  Vrjaiot 
J  *>  jou't  at  one,  Icmayid  ' 


Tuy^  nat  fteckcK. 


I  <»  par-j  foo!i>l:]y,  I\Ial pm.iteK, 
Tiicy  c:iii  di.>  n".iit;iit  but  pnuc  and  prattle,  Al 
■vjAt  zy  doa:  kunnc?i  is  ivas  hjfen  cnfnafpcn^ 
Prater ,  an  Pnutcr. 
Prating,  Gct^raat^  praaUnde. 


a  i-rating  fellow, 


ccn  Praatiaer, 


n  Powtini:  hiiswire,  Ec?j  fpysr^cj^au/iw/ur. 

PUX. 
POX ,  dc  Pokkcn. 

Tne  rm.ill  pox,  dc  K'tftdcr-pokjes.  • 
I'lic  IVencii  pox ,  ds  SpaaHjchc pokkcn. 
POY. 
POY.  ecK.  Kr,!.rdcda7tfers JloL 
P0V50N,  /Vr^//>,  ;:;/>  Poilbii. 

PRA. 
PR\CTICABLE,  Werkjlcll-glyk,  docvtlyk 

Prudick,  ?    ^t  Gcrte  de  wcrkelykc  Qcfemng  betreft ^    Prattled,  Gepraat^  gckakcid, 
Practieal.  >        ivcrkdaadig.      '  '  \  Prattler,  eetg  P ranter ^  kakelaar. 

a  Praclical  knowledge,  coj  irerkdaadige  ken-   Prattling,  Praatcry^  gekiikel^  '"-^^praatende. 

nip.  PRAVrrY,  Ondeugen.lhcyd.Jnooibeyd. 

Practical  C-iiriliianity  ,   dc  U'^erkdaadige  oefening  to  PRAY,  Bidden ^  vcrzoekcn. 


a  Prating  g<vlljp ,  ecn  Praatmocr, 

VriiUu^Xy ^  PraMachti<r, 

:  PRATIQUE,    I      Fcrluf  o>?t  vry  tt  moQZen  k^op" 
iPRATICK,        r         manicbappin.  ^ 

'  to  PRATTLE  ,  Praiicn  ,  kahlen^  fnappen. 

(t)  a  Prattle-basket,  een  Praatjchy^  praatjiertjc. 

PrfirfI<»H      nfif%v>^/»*     ofll^h^lA 


dcr  Cljfiftciykc  Icerc  ;  dat  gedceke  dcr  Chrifiely 

kc  Godidlciij}^  V  vjclk  dt  zcedcn  en  V  beleevcH  \ 

bctrcft.  I 

Praftically,  HWkdaaJiglyL  \ 

PR  \CT1CE,  Ocfcmrtg^  bewerk'tng^  praktyk.  \ 

To  put  in  pradicc,  I»  V  vjerkfiellen,  ! 

^o  PRACTISE,  Ocfcncn^  P^^^^^^^  '»  '^  werkftel-  i 


Lr 


1  prayd  hini  to  do  it,  Ik  bad  hem  dat  by  V  doen 

Zoude, 
Pray  what  will  you  do  ?  Eylicve  wot  z»h  jjy 

doefi"^. 
Tell  mc  I  pray  thee,  Ey  licve  zeg  ntw 
I  Pray  God  it  may  be  lb ,  Ik  bid  God  dat  bet  Z0 

mag  wcezcfi. 
To  pray  to  God,  God  bidden. 
Prayed,  Gcbeden^  verzocht. 
Prayer,  een  Gebed. 


To  pniftife  virtue,  dc  Dcu^d betrachtcn. 

To  pradife  the  Law,  Zich  met plcyten geneeren. 
(Xj  To  praCtifc  upon  others,  Aadcren^mzetten ^  of  a  Prayer-book,  ccn  Gcbede-boek. 

uTcrhaalen^  o(  in  zyn  belang  wikkelen,  j      Common-prayer,  ''t  Gemecn  gebed.     Dus  wor- 

PradileJ,  Gcocf'ojd^  geplccgd^  in  V  wcrkgefleld.     ;         den  dc  gewooniykeGebedcn  en  Dienft  van  de 

Well  pracliled  in  the  Law,  IVel in  de  Recbten  \         Kcrk  van  Engeland  gcnocmd. 
^{^c'.cfciiJ.  I      Morning  prayers,  Morgen-gebeden. 

Ptaftitlr,  een  Ocfenaar^  bewerker.  \      Evening  prayers ,  Avfind-gebedeu, 

Pi avTtitioncr ,  een  Rechtsgelccrdc ^  Prailizvn.  Praying,  Biddings  U  bidden^  biddenie. 

PRAGMATICAL,  Krvaaren  />  deRcchten,  bee'\  PRE 


Z^g  Ofitrcnt  cens  a»dt.rs  dingcn^  bemoeizucbtig, 
Prai^m.aiicallv,  Op  een  bemoeizuchtigc  wyze* 
PRAISE,  Prys    lof. 
iVaife- worthy,  Pryswaardig^  pryslyk. 
to  PRAISE,'  Pryzcn^  loovcn^  op prys ftcUen ^ 

i'c.[\ittc}j ,  vjnarJccrcn. 
Piaiil'd,  Gcprccz€/7^  &^"^^fdi 

dccrd. 


to  PREACH,  Prediken,  prccken^  vcrkondigi 
To  preach  found  doftrinc,  Gezonde  leere 
ken. 


yn. 
leerepreJi^ 


PtaillT  ,   een  Pryzcr  ,  loner  ^  fchattcr^  waardeer 
dcr. 

to  PRANCE,  Stcygcrcn^  dc  voorjlc  voeicn  opwer- 
pen ,  diirtel  en  woe  dig  loopcn, 
a  Prancing  horfe,  een  Ste\gcrend paerd. 

PRANK,  een  Pots ^  gril^  knur. 


To  preach  theGofpel,  "^t  Evangeliumverkntdi' 
gen, 
CJrTo  preach  up ,  Door  predion  ^  aanpryzem. 
'gefcbat^  gewaar-'  Prctichcd^  Gepredikt^  zerkondigd. 
Preacher,  een  Prediker^  prcdikant. 
Preaching  ,   Prcdiking  ,   vcrkondiging  ,   i«— .^^/« 

kende, 
PREAMBLE,  een  Inleydinz .  Foorreede. 
PREASE,  Hctgedranz. 

In  the  thickelt  of  the  prcafc  ,    In  V  Jikjle  za» 
^tgcdrnng. 


lie  plav'd   me  a  bafe  prank,  Ily  fpcelde  my  een  toPREASEin,  InAringen. 


L'chkc  pots. 

He  left  ott'his  former  pranks,  Hy  hecft  zymevoo" 
f'.;rfr  k:t:tren  nita;iciaatcn, 
t.)  PKANK  up,  OpIlhikL-M^  oppronken, 
l'nin^:cd  Mp,  Opgefchikt ,,  opgcpronkt, 
vi  Praiil.ii-.g  up,  'Ojf^J'ikki,/-^^  oj>prohking. . 

.She  wa^  tiuci y  i>i.iji!a  up ,  Zy  vjas  mooi  opgefihikt. 


PREIJEND,  ecnProre^  Dombccrfchap  ^  —  als» 

niedc  een  Kanovnik. 
PREIiKNDARY,  ccT^Domhccr,  Knnonnik. 
Prebendal ,  Dumhcerhk, 
PREC:ARI0US  ,   Afgcfneekt ,  door  verzoek  iw 


gund. 


a  Precarious  government,  een  Afgefmcelte  regee* 


I 


PRE. 

ring  ^  ten  regnring  die  aaft  tern  andtn  htlU* 
Vfff  float. 
Precan'oufly^  By  vergunniug^  by  toeUatmg^  mwe- 
der  opzfggens^ 

He  raigncd  prccarioufly  ^    Hy  rcgarde  maar  by 
Vfrgfinntnge  of  tot  Wfdcr^pzeggifge  tire, 
PRECAUTION  ,     l^oorh9cd^ ,     v99r'Waarffhou- 

wimg^  voorzrgiigheydy  vo&rzorg, 
to  PRECEDE  ,  f^oQfgdOft^  deft  VJorraMg  htiben^ 

9V€r£re^€n* 
Preceded  ,  l^o&rgegaaft  ^  ovfrttfifftn. 

PrecfdeSc?;   J"  '^-^-^'  ---«'^- 

PRECEDENT,  Vnnrgaandt ,  overireffcnde. 

a  Frcccdcnr,    efn  l/Qori?eeld,    Di^  woord  wordt 

door^aans  uytgeforookea  als  i'rejuumt. 
PRE  :ELLENCY,  Uyineemendheyd^  VQQrramg. 
PRECEP  I   ,  €em  Gehod,  htveL 
Prcceptire ,  Tut  ten  gelmd  bthmrende, 
PRECEPTOR,  ten  SckoQimetf^er ^  Letrmeefler. 
PRECINCT,  Grcwun^  he/hk,  Rtfhtfgchied. 
PRECIOUS,  Kojhiyky  dierboMr. 

Precious  ftones,  Kojie/yke  Jheftem  f  idelgejieenie. 
PrcciQUsly,  Ottrbaariyk, 
Preciousnefi,  Kojlelykheyd^ 
PRE    IPICE,  eeneSteylte. 

It  was  a  dismal  precipice  ,  Het  wat  ten  yslyh 

VKECW  IT  ANT,  OvfryUifd,vooriaarig,gfvaariyL 
Precipitate,  Uvery/d^  verha.tff^  onbezoftneH, 
PRECIPITATE,  iSnh[l)R0af9edir  vrngebrand 

outkziircr^mi:dy>\X23LU 
to  PiiECIPlTATE,    PUtfeliftg  voM  hvem  neer 

Jlorten  of  werpen ,  haafttg  voortdryven  ,  &nbrda<h^ 

Utyk  verha:ificn^ '^  neerdryvcm  y  gclyk  de  Chi- 

millen  d^cn 
Precipitated,  i^^att  Ifoven necr  gtjlort ^  haajitlykvoort- 

.gedrcevcn^  necr^tdr^even. 
Precipitation  ,   Nccrfl^nlng^  fibUlyke  voortdryvmg^ 

OftheZ9Hfte  verhaa/li/fg  ^  uverylifig^  titer dryving, 
PRECLSE,  Stipt^  nAviJf*%ezH. 

a  Prccifc  r  ilc,  ten  Stipie  regeL 

He  was  very  precife  in  his  Religion,  Hy  was 
zeer  natuw-yzet  h  zyne  Hdtgte. 
Prccifdif,  St'tpffhk^  JHyfl^Jiip. 

He  always  obfervcd  ihofe  dayes  very  preci&Iy , 
Hi'  Qftdcrhicidt  die  daren  altyd  Zetr  jhp* 
PRECOCITY,  fAne^rypheyd. 
to  PRECOGI  r ATE ,  l^o^raf  bed^nken. 
PRECOGNITION,  l^oorwcennfjyjip. 
to  PRECONCEIVE,  t^ut»r4 bc^ryp^H  ,ti  vaor^m 

Bevatten. 
PRECONTRACT,  een  Fi^rgaoMd  verdrag. 
PRECURSOR,  cfM  f^<,,rhoper. 
PR  E  D  A  TORY ,  Ruofachtig ,  roofzJek. 
PREDECE^^SOR,  een  f^'oorzaat. 
PREDESTINARL^N,  Een  die  de  Fmfibikki^g 

tsrddryfe^  Prcdeftinatcur- 


PRE. 


to  PREDESTINATE,  f^oorfchikken ,  vnoricftem- 

Predcftinated,  Foorfchikt^  tmrbefiemd, 
Prede(tinatiO!K  l^onrJchikki^F.  voarbeflemmhf^ 
to  PREDETERMINE,  Poor^ hejiuyten, 
PREDIaL,   '/  Gene  tot   landeryen   en   hoffleeden 

bfhiurt 

Predial  tithes  ,  I'tenden  die  betaald  xvi^rden  van^t ge** 
Wii  dat  de  narde  Hytlevcrt* 

PREDICABLE,  Xegbaiit. 

PRhDICAMENT,  Zegwoord,  aUet  dnt  van  tets 
kjngezei^d  warden^  ['twclk  door  Arilloteles  tot 
tfcn  hoofddcelcii  is  gebragt,  iiaamelyk,  de  lelt- 
itandighcyd,  hoegroutheyd,  hocdaanighL^yd,  op* 
^igt,  werking,  lydmg ,  plaats  ,  tyd,  gelegen- 
ncyd,  en  gdbltenis.] 

to  PRhDK.ATE,  i'erkmdigen^  prtdikcn. 

PREDICTION,  (/(^orzeggiffg^  waarzeMi»F> 

to  PREDISPOSE,  ^W.v/4^/./4^r;.. 

PREUUMINANl',  U  Ge^e  Lt  koogjle  gebied 
VQcrt ,  opperheerfchend^  heerfchappy  vuerendl 

to  PREDOMINATE,  OvrrheJjcLn. 

PREELECTION,  ecu P'^^^rverktezinj^. 

PREEMINENCE,  P^mrrang^  uytmnntendhesi. 

PREEMPTION, /^..r>t../.,        ^  ^ 

to  PREEXIST,  Te  tmre  zyu^  ie  VQ&re  bejiaan. 

Preexiitencc ,  yQ*frweez.cndh'eyd, 

Precxillcnt,  f^oorweezend. 

PREFACE,  eene  l^Qorreede, 

to  PREFACE ,  y&or^  of  by  wyze  van  voorreedi 

Prefatory  ,  Vmrreedenend. 

PREFECT  ,   een  Urofl  ,   Lattdvoogd^  Stadmi^d^ 

Ovt^rhecr  der  aaloiide  Romeynen. 
to  PREFER,  y»ortrekken,  mcer  acbten^  de  VQ$r* 

raftg  j^eeven  ^  beimrderen  ^  verhoogen, 

I  prefer  this  before  that ,  Ik  ach  dtt  meer  dandat. 

I  will  prefer  him  tfl  can,  Ik  zal  htm  voartteiiem 
(ot  bev<frdere$j)  indien  ik  iaff. 
Preference,  l^oortogt^  voorrang^  v&organg. 
Preferment,  f^erhoogiftg^  voortrtkking  ^  btvordcrinz 

M  float.  ^ 

That  will  not  contribute  to  his  preferment,  Dae 
Zai  geemjim  tot  zyne  VerhttngiHge  ftrekken* 
Prcferrable,  Mcer  te  achten^  beur^  vuortrejftlyker. 
Preferred,  l^aurgetrMem  ^  meer  geacht^  bevorderd^ 

verb&i/gd* 
Preferrer,  ah,  the  Preferrer  of  an  Indifiment,  de 

yldftkiaager  in  recbt  ,*, 
Prefcrrmf?,  MeerdctaMng^  —metr  aehtendt  ^  cn^. 
to  PRFMGURATE,  vVooraf  bednydtn ,  do^rte* 
PRE  FIGURE,  f     kenen  te  vooren  toonen. 

Prefigured.  f^Qorbeduyd* 
to  PREFIX,  Fonr  aan  hethten^  voor  afbejlemmen. 

To   prefix  a  time  for  doing  a  bufinefs ,    Een 
tyd  VQQT^  vaft  ftellen    om    tern  zaak  te   ver^ 
rtchten^ 
Prefixed,  f^ooraan gehe^h y  VQQraf  bejlemd, 

Z  %  Pre* 


v^&rafiejlim' 


3$x  PRE. 

Prefixing,     j      f^ooraoMbechting 
Prefixion,    S         ming. 
PREGNANCY,  ZwaxgerbeyJ,  bevrucbtbeyd. 
tilt  Pri^nancy  of  wii ,  Door  dr'tngendbeyd  van  verjtand. 
PREGNANT  ,  Zw^^irr  ,    kracbhg  ^    dringend^ 
maadrukkelyk. 

The  thing  was  proved  by  many  pregnant  rea- 
fons ,  De  zaai  wierdt  beweezcn  met  veele  kracb- 
iige  redenen. 
It  was  a  very  pregnant  token ,  V  IVas  eem  z^er 
klaar  teken. 
Pregnantly,  Kracbtiglyh. 

Pregnantly  fbokcn ,  Met  naadruk  gejproohn. 
IPREGUSTATION,  Voorvroeving. 
PREHEMINENGE,  ^/cPrcemmence. 
toPREINGAGE,  l^ooraf  inwikkeUn. 
Pre-ingagement,  een  yoorajgaand  verband, 
to  PRliJ  UDGE,  Fooraf  oordtelen  ,  voor  *i  bands 

oordeelen, 
PREJUDICATE^  VooroordetUg^  morlngenomtn. 
Prejudication ,  VooroordeeUng. 
PREJUDICE,  l^ooroordeelynaaJeel^benaadeeUng. 
He  is  full  of  prejudice,  Hy  is  vol  vooroordeels. 
Without  any  prejudice  to  his  right,  Zonder  eenir 
ge  beftaadeehng  van  zyn  recbt. 
to  PREJUDICE^  Bewaadcelcny  verbinderen. 
Prejudiced,  Benaadeeld. 
1  was  much  prej.udfced  by  it,  Ik  wss^erzeeKdoor 
benaadeeld, 
Frejudicial,  Naadeelig^^fcbaadelyky  biwderhk 
It  is  very  prejudicial  to  my  health ,  Het  is  Z€ep 
Jcbaadelyk  {of  binder lyk)  voor  myme  gezondheyd. 
PRELACY,  Kerkvoogdyfcbap,  Bljfcboplyhe  jUuU. 
PRELATE ,  ^t  Opperbocfd  van  een  Domkerk,  een 
Aartsbijfcbop^  Btjfcbopy  Kerkvoogdy  Prelaat. 
To  fquaie  it  like  aPrelate,.  Door  beem  treedenals 
een  moedige  Kerkbaas^ 

PrlSp,    1^    Bijfcboplykevsaardigbeyd. 
PRELI13ATION,  Foorfmaak. 
PRELIMINARY,  l^oor^gaande. 

a  Preliminary  difcourfc,  eenf^oorafgaanJgeJpreky 
voorreede^  inleyding, 
Pfeliminaries  ,    yooraf-bandelingen ,    voorafgaande 

pnnten. 

The  preliminaries  were  concerted  firft.  Over  de 
voorafzaande  punt  en  wterdt  eerfi  gebaitdeU. 
PRELUISE  ,  een  f^ocrfpel,  begin. 
Preludious ,  yoorfpeelemdy  voorbereydend. 
PREMATURE,  Te  vroeg  ryp ^  ontydig. 
to  PREMEDITATE  ,    f^ooraf-bedenken  , 

^s  bands  overleggen. 
Premeditated,.  Fooraf-bedacbt ^  te  vooren  overkyd. 
Premcditadon ,  Foorbedenking. 
to  PREMISE,  l^ooraffpreeken ,  voorafflelten. 

The  prcmiffcs  »  bet  l^oorgaande^  *x  voorgemelde  j 
*t  voorfchreevene. 
PREMIUM.,,  een  Behoning  ^  fibool-ffys^  ^fV» 


PRE. 

Zekergeldy  premfe. 

Has  he  got  a  premium  ?  Heeft  by  een  fry s  ge*' 
trokken  > 
to  PKEMONlSH^y6oraf-<fermaanenyWaarfcbonviiem. 
Prcmonished,  Gewaarfibouwd. 
Premonition,  l^oorvermaaning y  vjoarfcbonwing. 
to  PREMONSTRATE,  yooraf^toonen. 
PREMUNIRE,  Een  verbeurte  van  land  engeed 
aan  den  Koning ,  beneffens  revangkenis  des  e^ver^ 
treeders.    Dceze  Wet  van  Fremunire  wierdt  ill 
Engeland  ecrft  gemaakt  ten  tyde  van  Richard 
den  Tweeden,  tegen  allc  die  eenige  opdra^en 
van  amptcn,  vonnifTen  van  kerkbanningen,  ef 
Bullen,  van  Rome  komendc,  zouden  overbraH 
gen  of  koopen ;.  om  aho  daacdoor  de  indringeiK 
de  magt  der  Pauicn  te  bcteugelcn  :  en  omdat  de 
uytvoering  der  zelve  gcfchiodde  door  een  teket 
Schrift  het  welk  met  deeie  woorden  beeon » 
Praemunire  facias  y  %o  heeft  die  (haf  ftdera  dot 
naam  van  Vremunire  gekreegen. 
PREMUNITION,  een  yeorwapening  ^  verjkr- 

king  met  vejiingen. 
PRENOTION I  yoarkennis. 
PRENTICE,  een  Leerjontgen^  Uerlineeht y  zhA^ 

prentice, 
Prentifliip,  Leerfyd^  leerjaarem 
PREN0MINx\T10N,  yoomeemikg. 
toPRECX:CUPATE,  l/oorinneem^.  voeri 
Preoccupated ,  yooringenomen  y  voergeiomem^ 
Preoccupation,  yoorinneeming ^  voarkoming* 
to  PREOMINATE^  yoarwskken,  vaardnydew. 
to  PREORDAIN ,  f/oorfibikken  y  voorbefitmmim^ 

voorverordenem. 
Ppeordihate,.  Foorfcbikty  voorbefienkL 
Preordination,  Koorfibtkking. 
PREPARATION,  Berey£ngy  voorbereyding^ 
ruftingy  voorbereydfeL 
He  makes  no  preparation  to  go^  J^  i 
gereedfcbap  om  te  vertrekken. 
Preparative,      I     Foorbereydend  y   ^tgeemtHteB 
Preparatory,     f        voorberevding  die^. 
a  Preparative,  een  VoorbereydfeL 
to  PREPARE,  Bereydeny  toernjhn ^ 


veor^ 


^»,  gereed  maaken  y  toerecbten. 

To  prepare  a  feafr,  een  Gaflmaat  t 

To  prepare  vidua!  s,  Koft  gereed  mankem^ 

To  prepare  phyfick ,  Medicyn  bereydem. 

He  prepares  for  a  long  voyage,  Ay  rmfi  zfdt  Mr 
tot  een  lange  reys. 
Prepared,  Bereydy  toegerrtfty  gereed^  vaen^. 

I  am  prepared  for  it,  Ik  ben W  toe  bereyd'y  A  fa* 
gereed  daar  toe^  ik  bender  of  geviapend. 
Prcparednefs,  Bereydvaerdigbeydy  gereedbeyJ* 
Preparer,  een  Bereydery  toerechter^  toinfitr^ 

vaerdiger. 
PREPENSED,  Voorbedacbt. 
to  PREPONDERATE,  Overweegeny  mter 

gfff%  vooraf  overleggau 

CO 


^ 


tft  PREPOSE ,  V^orpdUn ,  vQOrtittem ,  ho&^irjlelhn. 
Frcpofition  ,   ecft  yvorjlclhng  ^   voorztitUg  ,    l^oor- 

zetfct. 
l^RLPOSITORi  ten  S<h0olier  ait  do^r  dtn  mnfter 

tot  opzjfncr  ^t ft  eld  is, 
to  PRE»'ObSESS,  yuorlntfetmtH, 
Frepoireffed ,  l^o^ringtmmtM, 
PrcpDiTcllioii ,  l^oorttigemmenheyJ. 
PREPOSTEROUS,  Aitrttbts^  verlttrd. 
PrcpollcroUbly,  i^erkctrdelyk^  ht$  afhterjle  vcor. 
Tliofc  words  are  prepoftcrously  placed  ^    AV 
woorden  zsn  V  achterjh  %v6r  gtfitid, 
PREPUCE,  dcVQurhuyd. 
PREROGATIVE,  ten  l^offrrtch. 

The  King's  prerogative,   Oes  K^rAngt  by%9i9der 

V09rrecht ;  het  vtiurrecht  dcr  Kroong, 
The  Prerogative  Court,  een  Gtrecht  hefvsf$  den 
Am-tsbfdihop  van  KanttrbHry^  m  *iwdk  dt  my- 
ttrfi^  %miUn  dcr  overUedtne'ti^  die  etnige  gatdt'- 
nn  vtm  bdang  bmddtn  huyun\  flubt  waarim  zy 
gejlurven  zyn  ^   onderz^tht  C9t  btpU\t  w&rdtn, 
I)e  Aartsbitfchop  vm  Jork  heeft  ook  dicrgclyk 
cen   hof  't  welk   den  naam  vaii  E^cbeiimtrl 
vocrt,  en  vecl  minder  hi  magt  is. 
PRESAGE  ,   te>i  l/uorgiJfiMg  ,  voorJpsUiftg  ^  vm^ 

wikkim^y  voorhcdftydf/J  ^  VQttrfpook. 
to  PRESAGE^  yuQffpelUn^  v&orduyd^n. 
PRESBYTER,  ecnPrieftery  Ouderlmg. 
Presbytery ,  de  Regeerhg  der  Ktric  doer  PffJihit* 

t€ft  en  OtiderUn^eM. 
PRESBYTERIANS  ,     Pres^tcriaa^cm  ,    Dus 
noemt  mm  in  Eagcland  de  iiaavolgcrs  dcr  leerc 
van  Kalviiius. 
PRESCIENCE  ,   Poorweeitfffibap  ^    vocriemis  y 

voor  weettndheyd, 
to  PRESCIND,  Voorfnyd^n. 
to  PRESCRIBE  ,  l^ourfcbryvin  ^  vererdtHtny  h* 

Jltmmcn, 
Prefcribcd*  FoorgefchrctveWy  verordend* 
PRESCRIPT,  eenl^oorfchrift,  order. 
Prefcription,  ^^oorfchryviffg  ^  verardtftmg^  alsmcdc 

efff  Aahud  gekruyk, 
PR  ESENC  E ,  Tfgenwo^digheydy  tytytf ,  hytv^eten. 
In  my  prcfcnce  ,  ///  myne  tegenv^oordtghtyd ^  im 
myn  bywfczcn, 
ICj^Prefcnce  of  mind,  f^aerdi^hryd  vawgeeft^  vry- 
mofMgbeyd^  onh^ieuterdheyd. 
A  Mail  of  a  good  prerence  |  Een  mam  vam  een 
gocdgelaat. 

ic  Prefence  chamber  ,   de  Komnglyke  voorka- 
mer^  de  gehoor^Zaa/* 
PRESENT  ^  Tegenvjoordi^, 

The  prcfcnt  (late  of  things  ,   De  tegenwoordige 

toefland  der  zaaken. 
At  prefent  ^  I    Tegenwoordt^  ,  V9or  bet  it- 

For  the  prefcnt.     \      genwoordig* 
By  thefe  prcfcnts  ,    Door  dee:^i$  ieginwQordigeff 


H  mi 

■      tM 


PRE-  ^% 

a:?  Prefcnt  mony^  GereedgelJ. 

a  FRhSEN  r,  een  Gefeheftk,  glft^  gasve. 
toPRESEN  r,  yoorft^Ui^n ^v4ordraagen ^aaffyteden, 

Tu  prcUnt  feimftlt  bciorc  one,  Zub  aan  iemaitd 
vuurfttiiefi. 

To  prefcnt  a  Clergy- man  to  theBifhop,  eenKer* 
kelyk  perfuan  aan  den  Biffchop  vo&rdraagen  onB 
/^/  efM  preeker  aangenomen  te  warden. 

To  prefent  one  with  fomthing,  lemand  iets  aan* 
bieden^  temand  sets  fchenken, 
PRESENTANEOUS,    Da$  opjlamdevaet  zyne 

Ustwerkittg  ddei. 
PRESENILATION,  FoarftelUng  tot  een  Kerkelyk 

ampt ;  des  Patroont  voGrdraagmg  van  een*  Preekef 

aan  den  Bifcbop^  am  ingejleld  te  w&rden  in  eem 

plnats  wjarvan  hy  *t  recht  am  te  begeeven  heeft, 
Prefciued,  f^QorgefteU  ^  %oorgedraageny  adngeb&odem^ 
Prefcatce,  een  yoQrgefleUePreeker^  Proponent. 
Prefenting  ,   y&orjleihng  ,   aanbieding  ^    -* —  V09r* 

fleliende, 
PRESENTLY,  lerflmd^  opftamdevoet. 
l^RESENTMENT  ,   Een  bk^e    verkUsrlng  W^f* 

Gezwoortnt  Mannen  of  der  Gcrechtsdtenaaren  we*^ 

gent  eenige  mifdaad^  een  aanklaaging  V99r  *s  Cc^ 

recht  \  een  yertooning, 
PRESLRVATION,  Bewdaring^  behoudenh. 
Prefervarive,  een  Bewaarmidde/^  ^%^^^ifi* 
PRESERVE.,  IftgeUyde fruyt^  konfiitt/m 
to  PRESERVE,  Bewaaren^  behoeden. 
^  To  prefcrvc  fruits ,   f^rmhten  iniegf^em  |  />i^f 

kenfyttn, 
Prcfcrved,  BeWaard  ^  teheed  ^  ^^^^  [ngeleyi  ^  ge^ 

k9nf)$, 
Prefener,  een  Bewaa^der ^  behoeder, 
<x3*Pf€rervers,  een  Bril  die  niet  vergrm^  en  msaf 

dient  tot  beivdariffge  Van  V  gez*gt» 
Prefcrvine,  Bewaanng^  beboedmg^  — bewaarende. 
to  PRESIDE,  det^Qorzitiing  hebben^  de  voornaam^ 

fie  zyn. 

He  prefidcs  in  thcafllmWy;  Hy  is  het  haofd  vam 
de  vergadering. 
PreHd^ncy,  ha  Voorzitterfchap^  Prefidentfchap. 
Prelidcnt  ,     een   t^oorztner  ,     vafirzirtende  Raad  y 

Overjie  ^    Opperjle  ^    Raads&oofdman  ^   Prcfident| 

■         l^oorbeeid* 
PRESS,  een  Pers^  pars^  Cedrang. 

a  Prefs  for  cloaths,  een  Kleer-pars^  kleerkau 

a  Printing  prefs,  een  Drnk-pen, 

The  book  is  Jn  tlic  prefs  ,  tiet  boek  h  9wdct 
de  pers, 

a  Prefs-man ,  een  Trekker  nan  de  pert, 
Prefs-bed,  een  Slaapbank, 
to  PRESS,  ParfeH^  p^^f^^y  drukken^  JringeH^ 

To  prefs  down ,   Neerdrnkken, 
olrTo  prefs  forward,  y&mdrln^en ,  toortpreffen, 
&  To  prefs  on ,  Aanprejfen  |  voortdringen ,  op  aa^ 
bomden ,  opdringen* 

To  prefs  f.>nldicrs  ar  (eamen,  Soldaaieft  ofhots^ 


I  do  s-rx  r 


PRE. 
'X  rretesi  t3  !ean±:g,  7J  w-'^i'  myitemg 


5^4  ^^'E- 

-  .^  rr.''^^.  di:  !5.  ««  ^^^l^  «»  ^^'  ^ 

i>^-*  i  es^'rrir  ->  cxzi'.iiii  '^'-^-r  i-lie  rrs- 

PriiTid,  Gtjrsih.  jffrj»[.*- 

Prtfir.J,  i^Jrzx^^  jrxi':MZ^  ^erjnle. 

arrjfiiz-ir  -  ,  ««  t^i-jZ^r  viz.  tsu  izjc^  - 

PRLST^  i>«  zVi/r;    iwffwf  ^;*J[:  irf  ^  S^ertf  zk    FRETI  Y,  /ljr£:f.  re^hk^  tmmhfK 

PicESTATiOS--.-.-ey  ,    G^/i  ii;  ^  Ajm-ju^  

hn:  OJM  den  B:~:c.z  ziZj^Uz^ 
PRESTIGES,  BfT:^lci.:niim. 
Pr;i':*c:o::5,  hizx-ia.ini. 
PKE'irO  DC  ^^3e•  ytrtr^A  terjiznd. 
to  PRESUME  ,   r<f7nf,€Jeii  ,  li'-tar^Jr,  ix^i  rrr- 


^  1  Fre:;::^;^  rnzrc,  «e  Gczjji^ie  Prims, 

He  .--:-  a  'zrtsjtz'loi  to  the  crown ,  Hy  ttefi 
£sx  T'^t    z:  itm  r  C'i  «?'  de  Kr?am.  _^ 

?RETr RAi:5S:ON%'7 Wajwii^,  AiJktf«^..y 
::  rRr.  -  EKMi  1  I  ,  Xjjlsjsntj.  verzMrmem^ 
rRETERNATLRAL,  BnAMwr^l 
r'r'vE^EXT,  r>:rz:r'iS''eI ^  torngteriag. 
''^RETHEE ,  \:m;i.z£j  cj»  I  pnj  ^b€Cy)  EyErwei 


He  zxttirnci  too  much ,  H^  vermect  zsciuv€zL 

Pref-nied,  /Vw;-j,  gsrjjjMj.  1 

Having  praCi-'Re^i  to  un::crukc  more  maahewv 


a  PrenV  ccnceir,  ^/»  .fjrjjf  mtvimMeL 

I  am  rrcrn-  well ,  Ik  hem  redehk  weL 

Sh<  h  a  prttry  handibm  woinaii,  Zy  is  etm  ts^ 

mtlyk  mMtje  rrs^sr. 
Pretty  bfz,  I'ry  ^r-jt^  nuutehk  £k. 
k  13  a  rrct^T  whSe  ago,  V  //  r»  mmtj€f9§sge^ 

ledewl 

He  is  rietty  dffncjit  to  deal  withall,  HfVTfj 
Lijhg  #w  mee  te  boKdeUn. 
PrctJIy,  Jjrdjghky  aard:gjer. 
Pretrlaeis,  Ajrdigke'.ji. 
to  PREVAIL  ,  De'  oier^jMj  heUrm^  de  wrertmi 


*?'^' 


abl;;  to  CO,  Z;riF  zcrmetzem  ttv^emxe  vn  wtetr 
te  '.nierneemen  dam  ky  magrig  V2S  te  d^en, 

Prefjniption. ,  Vernaeden^  vjjlim^ vemueteM- 

ieid^  UutdMnkemdbeyd^  Termnetem  woom. 

It' is  but  a  meer  preUnip::on ,  V/i  maar  eem  ilsot       ^fcerxn-'crtm. 

verwieden^  "  -  r?  To  prevail  by  cnrmty ,  ^^(frfc'iir. 

a  Violent  prefjJii?:'on ,  Eem  zeer  kra^itig  xtr- 
myedem, 
PjefuiDPtive,  rerm^fdelsi. 
The  prefamr::ve  r.eir  of  the  Crown,  De  hekende 
trfgcmAim  dir  Kriioue. 
PiefDinptaoas  ,    rerj^-JSJid  .LsfdMrniemdj   ^gen- 

Prcltimpt:iou5:y,  r^r-^-.^  el-.i^  t-rymeielyk. 
Pref J mb: lou f :: . fs .  ^  \rf::£::r^ -v. . : ,  lsx^:unuKdoe\ d. 
to  PRESLPrO^E,  [\.r^«dfri-J^it. 

Prji-r?o:!:::r.,     f  ^        * 

PRETENwE  ,  /'--'■^i^:^/:r>  ii-'r:i'f«irjrr, /r^i»,    Prc^a'cr.:,  C' : s r.-rfT r.: ,  i-r.ichtir, 
dei^.t^.^L  "        to  PRcVARICATE.  /•-.  ::•..-? 


r;v,  ff;r;v  ar\Z€U  ^   izenL'tmrnem^  vermu^em^ 


1  could  not  pre',  ail  w::.-  hfm,  /r /s*  mietsofttm 
^erz.fr^em  ;    .-<  ztrrr::^  msets  zp  ksm  ;  li  hm 
tem  k:st  :  s  r>; j.rV;/. 
Frevif ;  ei ,  Df  nc^  tskS  ^ek-ee^ev ,  rrfmnvanr. 
He  is  h-rd  r ?  be  rrr-Miled  upcn ,  fh  r*fe  rwjjr 
.V  .'.r'-jsscv:  c\  -•  iz  Kit:  r-r  vam  zymjtmk. 

r'reT2-::r.;2mr:trrr>,  Ozcrtu^genJg^  drimgeudt^ 

c:  *'  -.  .■;..i---    i. :=«»;-:. 
a  Pre.  J.:n2  ^'o-.ver,  E^h  ^erheerfzkemJe  wugfm 
PRE^'ALEXCY,  Uz:rc:tnd^  czerm&jgem^  ^ 


To  erercif;^  cr:e'.ty  under  the  pretence  of  JulM- 
ce,  if'ref^ir  d  '*e:giK  injur  j^KdekmJXtci  zjm 
Re:kt, 
A'l  rhfs  wi?  dcr.e  jr.djr  tr.c  :>ec:;u5  pretence  of 
liberry  >f  c:nfc:cuce»  Z>.r  am:  re\ci€de  cmdcr 
dra  'cc::K:ii   c-:'n  zs^  I  ry  h e\  d  s^s  ;f  r ZL'eeteMS, 
10  PRET END,  Z''- : r  -jL' index  *  ztcr^eez  en . 
He  prerer.ii  cne  rhinz  and  d^e$  another,  H\ 
v;endt  bs:  ee>:e  vy^r  en  azei  hit  ander ;  ky  zegt 
diij  en  dcei  Z7. 
1^ To  pretend  :o-  Zl^h  ajpsfKoatsgeny  zdib  mstget- 
\em  ZdGT. 


bjjtielem^  zicitT 
'^n  ,   z:^t    'ii:ije,\k  t^ngrjg^Mi  ^   fwr- 


cL'::n 
Tree  (in, 
Pre-.-inca:-3n,  f.'i  r.-.y.'-: 


'-K 


PrcvancoTc 


cjxji-.rvg^  ov 


f  rjn^ijar  ,  overtreft 


ur-r  ii  :s  Cj:r.br:i>c,  *t  telfde  afs  7lr- 
rje  jiL'Ks  te  Oxford  .  zvnde  ecn  Moefter  da 
v.-^e  koniten.  die  cr  iiikere  tydcn  rerkoorm 
wordt  cm  een  Reedc  te  voeicn,  waarin  hy 
docrsraans  de  c-brcckcn  van  de  voomaamftc 
Leden  d^r  Hoo2:e-rchoo!e  op  ecn  geefi^e  wy 
ic  door  den  hdwcl  haalt. 

PRE- 


PRE.  PRi. 

PREVENIENT,  Voorh»mcnde.  •  i 

lo  PREVENT,  Foorhomeny  verbocien^  Derhlnde- 
ren^  beUtten. 

To  prevent  mischief,  (Xnbeyl  voorkomcn. 
Which  to  prevent,  Om^t  welk  voor  U  komen. 
^' .  ril  take  care  to  prevent  it,  Ik  zalz^org  draageu 
om  bet.  te  verboeden. 
Prevented ,   Foorgekomen  ,    verboed ,    vtrbindird , 
;'  heUt. 
^  Preventer ,  ten  Voorkomer ,  verboeder. 
Preventing  ,  j   yaerhmhtgj  verboedixf  ,  vcrbinde- 
Prevention.   >       ring. 
PREVIOUS,  Voargaand^  voargaoMdc 
.   Previously,  f^^tfr^ 
PREVISION,  Foorziening. 
PREY,  Roof,  prooL 
He  made  a  prey  of  it ,  Hy  maakte  het  tot  ten 

prooi ;  by  bseldi  bet  voor  roafgoed. 
He  makes  a  prey  of  him ,  Hyber<wfi(fi{plHkt)bcm. 
to  PREY,  Roovewy  roofcjp  doen. 
to  PREY  upon.  Op  rocfuytgium^  op  dem  roof  van 
.  sets  Ucven ,  op  teerem* 
The  cats  prey  upon  mice ,   De  katten  gaam  op 
muyzenterj^t',  dekattenverjlindiiidemuyzeff. 
Preyed  upon ,  Op  den  roofgeleefd, 
Pt^yi^Ki  Moving^  ^'-^roovende. 

PRI 
PRICE,  Prys,  waardy. 
*t Is  a  fet  price,  V  //  eengezette  prys. 
What  is  the  lowed  price ,  IVat  is  de  laagfte  , 

(minfte^  oi nyterfteS prys^ 
To  raife  the  price  of  corn,  bet  Koorn  opjaagen, 

bet  koorn  doen  opjlaan. 
.At  what  price  does  he  fet  it?  Op  wot  prys  boudt 
hy  bet}  hoe  hoog  ftelt  by  bet  in'i 
PRIQK  ,  een  Prik,  fteek,  pnnt,  prikkel ,  ftippekje. 
Prick-madam,  Muurpeper. 
to  PRICK,  Prtkken^  fteeken^  prikkelen. 

To  prick  forward, /i<M>^oorf»,  aanporren^  voort- 

Prikkelen, 
The  King  priks  the  Sheriffs ,  de  Koning  orikt  de 
naamen  der  gener  die  by  tot  Sheriffs  verkieji. 
(drThe  hare  pricks,  de  Haas  drukt  zynepooien  in 

de  flik. 
|>  Pfcfently  the  dog  prikt  up  his  cars ,  Terjiand 

flak  de  bond  zyne  ooren  op. 
Pricker,  een  Prikker ^  fteeker. 
PRICKET,  eenjaarighertje. 
Pricking,  Prikkeling,  fteeking^  geprikt.. 
PRICKLE,  een  Prikkel,  Jleekel 
Prickly,  Prikke/achtig ,  Jicekelig. 
Prfckt.  Geprickty  geprikkeld^  geftooken. 
PRIDE  ,   Hovaerdy ,  grootsheyd,  bocgmoedy  trots- 

ieyd  yVenvaandJheyd. 
to  PRIDE  ones  felf ,  Zich  verbovaardigenr, 
to  PRIE,  yerfpieden,  doorfnuffeUn ^  zJe  tO  Pry. 
Pried,  Ferfvied,  doorfnuffeld. 
Prier»  unFer^itder^  £iorJnuffeUutrn 


PRI. 


35y 


a  Prier  into  other  mens  bufinefs,  Verfpleder  van 
eens  anders  werk. 
PRIEST,  eenPrieftcr,  Paap. 

The  High  Prieft,  de  Hoogepricfter, 

The  Chief  Prieil ,  de  Opper  Pricfter. 
Prieft-riddcn ,  Die  zich  door  de  Prieftcrs  loot  regee^ 

ren^ 
Prieftefi,  een  Priejlerin,  priejieres^  paapin. 
Priefthood,  Priefterdom^  priejlerfchap. 
Pricftly,  PriefterlyL 
PRIMACY,   OpPeraartsbiffchoplyke  waardigheyd ^ 

opper kerk^oogdMchap. 
PRIMAGE,  Geldjhet  Viclk  aan  den  Schipper  voor 

V  laaden  van  een  [chip  in  bet  uytgaan  van  de  ha^ 

ven  betaald  word, 
PRIMARY,  Voornaamft. 
PRIMATE,  de  Voomaamfle  Aartsbiffchop y  de  Op^ 

perkerkvoogd. 

The  Archbilhop. of  Canterbury  is  the  Primate  of 
all  England,  de  Aartsbiffchop  van  Kanterbury 
is  de  opperfte  Biffchop  van  ganfcb  Engeland. 
PRIME,  Eerjie^  voornaamfte. 
6>  In  his  prime.  In  zyn  eerfie  jettgdy  in  U  bloeijem 

zsnerjaaren. 
PRlME-powder,  Laad-kruyd. 
to  PRIME  a  gun  ,   Laadkruyd  op  de  pan  van  een 

roer  doen, 
Cj  To  Ptimc  (as  a  painter,)  een  Grondverw  leggen.  _ 
PRIMED,  Laadkruyd  op  de pangedaan^  — —  ^f« 

grondverw  geleyd, 
PRIMEVOUS,  Eerfieeumig. 
PRIMING  ,   Het  doen  van  laadkruyd  op  de  pan^ 

bet  ieggen  van  een  grondverw. 
a  Priming-iron ,  de  Pen  waarmede  men  de  kardoc^ 

zen  door  V  laacb^at  van  een  fluk  doorboort. 
PRIMIGENIOUS,  Van  d^crfte  teek, 
PRIMITI AL,  tot  de  eerftelmgen  behoorende. 
PRIMITIVE,  Eerfl^  aaloud,  eerflheginnend. 
PRIMMER,  eenA,B,C.Uoek, 
PRIMOGENITURE  ,  Eerftgeboorte  ,  eerftgehooi: 

renheyd^  eel^fljieboorenfchap, 
PRIMORDIAL,  Eerfte, 
PRIMROSE,  Shtttelbloem,  bleeke  betoni. 
aPrimrofe  pecrlefs,  eenTyloos^  narcis^ 
PRINCE,  een  Vorfl ,  Prtns, 
'    a  Sovereign  Prince ,  een  Oppervorjf^ 

a  Petty  Prince,  ^<r»  Kleyne  Vorft, 

The  German  Princes ,  de  Duytfcbe  Vorflen. 

The  Prince  of  Wales,  dePrinsvanlValles^  Du9 
wordt  altyd  de  oudlle  zoon  dcs  Konings  vaa 
Engcland  gcnocmd. 
Prince-like, 
Princely , 

PRINCESS  ,'  een  Vorfiin,  Princes. 
PRINCIPAL,   de  Voornaamfte  ,   het  Hoofd  ot de- 

Opperfte  [van  een  plaats  <)f  huys.] 
(dr  The  principal  and  the  intercd,  dellopfdfomende 
rente, 

Z  2  3  PRU% 


\   Forflelyk^  prififelyk. 


gS6  PKl 

VKIHCIPALTTY  ^  ee»ror/iettdom^  PfhsJom. 
Principally,  Fooruaam^lyk. 
PRINCIPLE,  een  Grondrcgel^  gf^nd^  ^eginfel^ 

gronSeginfel  yjr9ndlier€, 
to  PRINCIPLE,  In  de grondregeUn  omderwyzeM, 
Principled ,  In  de  grondrtgels  onderweezen. 

He  was  well  principled,  Hy  had goede gronirc^ 
Xel^ingetoogen  ^  zy^e^ronden  waaren  VfeL 
to  PRiNtt  or  Prank ,  Zicb  optooijen^ 
PRINT  ,  een  Indrukfd^  nterk^  druk^  print. 

Prints  of  the  foot,  Voetftappcn. 

a  Book  with  a  clear  print,  eem  Buk  met  een  heh 
deren  en  kiaaren  druk, 

Pc  publifh'd  it  in  print,  Hy  gtifhet  in  druk  uyt. 
03*Thc  book  was  adorned  with  curious  prmts  , 

tlet  boek  was  met  zeer  nette  printen  vercierd. 
to  PRINT ^  Drukken^  merken^  prentei^ 

•Of*' K™f;»;£'M  *•**"• 

Printed,  Gedmkt. 
Will  it  be  long  before  the  book  is  printed?  Zal 

V  nog  long  duuren  eer  V  boekgedrukt  //? 
Well  or  ill  printed,  IVel of  qu^yk gedrnkt. 
Printed  calHcoe,  Gedrukt  katoen. 
Trinter,  een  Drukker. 

a  Printer  of  cuts,  een  Plaatdrukker. 
'I'he  Printers  men   are  either  compofitots  or 
prefs-men,  de  Drukkers  gafien  befldon  uyt  LeP- 
terzetters  en  Pars-trekkers. 
The  Printers  balls,  de  Drukkers  bMonien^ 
ft  Printers-fliop ,  een  Drukkers  winkel^  drtekkery^ 
Printing,  bet  Drukken^  de  druk. 
Printing  is  an  ufcfull  art ,  dt  Drukkery  is  ^enmut^ 
telyke  konft. 
a  Printing-houfe,  een  Drukkery^  boekdrukkery^ 
JL  Printing  prefs,  een  Druk-pers. 
PRIOR,  de  Uverfle  van  een  Kloofler^  Prioor. 
Priorefs,  de  Non  die  naaft  aan  de  Abdijfe  is^  tmty 

haar  ^weezen  het  kloofier  regeert. 
Priority,  Eerderbeyd^  voorrang* 
Eriorlhip,  een  Prioorfcbap. 
PRIORY,  eenKJoofter,  Priory. 
PRISAGE,  Dat  gedeelte  van  genomene  pryzen  ter 
zee ,  V  welk  den  Koning  toebehoort ,  tynde  een 
tiendc. 
to  PRISE,  ?;/>  Prize* 
PRISON,  eeneGevamgkenir^  gevangenbnyf. 

To  call  in  prifbn ,  In  de  gevaugkenis  werpen^  ge^ 
vangem  zetten ,  opfluyten. 
.  To  carry  one  to  prifon ,  tenumd  na  de  gevanke^ 

nis  leyaen. 
To  break  prifon  ,  Uyt  de  gevaugkenis  breekeu  ^ 
uytbreekeu. 
Prlfoner ,  een  Gevangeu. 

To  releafe  aprifoner ,  Eenen  gevangenen  verlojfen. 
Prifoners  ot  war,  Krygfgevangenen. 
He  was  taken  prlfoner,  Hy  wierdt gevaugen ge^ 
mmeu% 


PRI> 

PRISTINE,  t^oorig,  oud. 
If  we  coniider  their  priltine  ftatti  tu£emnfyh$tm 
nen  'Voorigen  fiaat  aanmerkeu. 
PRITHEE,  ^/VPrethec. 
PRIVACY,  Heymlykheyd^geheym. 
PRIVATE  ,  Afgezonderd^  Hcheym,  tytmder^  ge^ 
meen^  ampteloos. 

a  Private  place,  ten  Ajgeztmderde  tHaaSs. 
The  matter  was  kept  private,  Ue  took  tMerJf 

gebeym  gehouden, 
a  Private  con verfatioQ,  eemBezMtdere  omuuguug^ 
a  Private  man,  ee»  Genieeu  man^  eem  ampteleeu 

perfoon^  die  buy  ten  cenige  bedieuin^  b. 
Since  he  left  the  Court  be  has  lived  in  a  privatt 
iioufe,  Sederdhy  bet  Hofverlaatem  keeji^  ieefk 
by  in  een  gevneen  buys  getvoond.  • 

Private  perfons  will  meddle  fomdmes  with  pit» 
blick  affaires,  Amptelooze  (a[ gemeene)  terjio* 
ueu  wiUeu  zkb  fomtyde  met  J^aatsuMudem  be^ 
fuoeijen, 
olrPrivate  ejaculations,  tnnige gebeJem* 
PRlVATi'ER,  eenKaaPer^  g^»»^*ig^  teefmvef. 
Privately,  He\melyk^  in^t  heymdyk. 
PRIVATION,  Berooving^  outeeriug^ 
Privative,  Beroovend* 
PRiVlLEDGE,  t^vorrecbt,  banivefi^  Ueneeh^ 

yergunningy.fim\€g\Q. 
Priviled^cd,  Bevoorrccht^  metimorreebtemvoarzieu^ 

a  Priviledged  place,  een  BevMrreebtte piaute^ 
PRIVILY ,  Heymelyk ,  in  V  gebeym. 
PRIVITY,  een  bewuftheyd  vau  iets. 

k  was  done  without  chdr  privity ,  V  Gf/ebiede 
buy  ten  hunne  kennis. 
The  Privities ,  de  Heymelyke  deeku^  fcbuumelbeyi, 

PRIVY,  Gebeym,  heymelyk,  alsmede  ^r  id^r/i 

een  zaak  bekcud  is ,  of  Me  deel  aan  deceive  ieefk. 
OCj Privy  to,  Meewujlig, 

He  was  privy  to  it,  Hy  taas^er  vambewmft^  bf 

wtfVer  van^ 
1  Privy  place,  een  Gebevme plaats* 
a  Privy  Counieler,  eem'Geheyme  RaaeL 
T\\t  privy  parts  ,  de  Heymelyke  deeJeUy  de  teet^ 

leden. 
The  privy  member ,  het  TeeNid. 
The  privy  feal ,    bet  Geheym  (of  Ueyn)  ZegeL 
Dit  wordt  gebruykt  op  xulkc  verguoiringen 
die  met  het  geheym  Signet  reeds  gezq^eldzyn, 
en  't  groot  zegel  nog  pafTeeren  moetcn  :  hoe» 
wel  *t  ook  fomtyds  op  kleynlgheden  verleend 
wordt ,  die  niet  onder  't  groote  zegel  uytkonociu 
The  Lord  Privy  feal,  de  Beiuaarder  vam  V^f* 
heyme  zegeL 
(dr Privy,  (fubft.)  een  Huysje,  ftlreet. 
PRIZE,  een  Prys,  to  wel  die  tot  een  belooning 
wordt  gegeeven,  als  een  fchip  e^andere  boyt  m 
genomen  wordt. ' 

To  win  the  prize,  Denprys  winnen* 
He  carried  the  pri^ ,  H^  dro^  den  ptyt  wjri 


pRi.  PRa 

By  j^fffg  fnet  ien  frysftryhn, 
to  FRIZ t,  IVaardeertn^  achim^  fibatUW ^  »p  fryt 

ficiien. 

Prized,  Gfw&arinrd^  gefchai. 
Prjzer,  eenSchafter^  wmrdeerder* 

■      Prizing,  liMtrdccrifsg yjchattttfg^  ^•^^fchatunde. 
FRO.  A 

PRO  and  con ,  Foot  tn  tegen^ 
PROBABLE,  Wmrfchyntlyk. 
Probability ,  U^a^fchy^nchkheyd, 
Probably,  tVaarfihyptelyL 
h  is  very  probably  fo  as  he  faid^  V  //  zeer  w^tor- 
fthynelyk  Z9  ali  hy  zcyde. 
Probatical ,  Dot  tot  ecu  procve  bthoort^ 

*      PROBATION  ,  ten  Protf,  frutve. 
He  went  under  a  probation,  Hy  beeft  zyne pr&ef 
gedaaff. 
Probationary  laws,  IVetten  dU  tot  ten  proefgtmmkt 

VJordcH* 
Probationer,  ten ProeveUng ^  ten  Me  zyn  proef  dott  y 

of  die  in  zyj*  proef'tyd  is ,  -^—  eem  beproever. 
fKOBE,  eemTent-yzer. 
To  fearch  a  wound  with  a  probe,  eenlf^^ond met 
een  tentyzttr  peyUn, 
PROBITY     Froomheid. 

PR013LEME,  eenf^raagfluk^  een  dnyftere  vraag. 

Problematical  queftions,  Betwijlelykevraagjlukhn, 

to  PROCEED  y   p^oQrtgaan  y  toorivaarem  ^  voort^ 

Aomcn^  cntjiaan,  bundclcH^  diftgtaal  voeren  ^  prp- 

H  cedecren. 

H         I  proceed  to  the  next  point,  Ikgaa  voort  M  bet 
H  voigendc  punt* 

^^^  They  do  not  proceed  in  the  buflnefi ,.  Zy  vaaren 
^^^fr       niet  voort  met  de  zaak. 
^^^"From  whence  does  that  faying  proceed  ?  IVaar- 
^F  uyt  ontjlaat  dM  zez^en"^. 

F        They  proceed  very  fevcr^ly  agaiufthim^  Zyhm- 
H  dehn  zeer  ftreng  met  hem* 

Proceeded,  Foortgegaan ^  tmrtgevam*en ^  voortgekiH 

men ,  ontjlaan ,  gthandeld. 
Proceeding  J  ?      yaortvawring  y   handeling^  vervol*- 
Procedure      ?         ging  in  rtchte^  diffgtaJ. 
Proceedfng  from ,    y^ortkomtnde  van ,    antjlaan- 
de  ttvt. 

PROCESS,   l^oortgang,  Ceding ,  twijlzaak , 

pleyt-handel^recbtspleeging^  teriUanngy  proceS< 
In  proccfs  of  time,  Naa  verUoP  vin  tyd. 
He  has  loll  his  proccfs,  Hy  beeft  de  pleyt  ver* 
horen. 
PROCESSION,    eew  Ommegang,    praalftaatjie  y 
proccffic,  >  -  -  ■  hzoei  van  de  Parochien, 
a  Funeral  proccffion,  een  Lykjldatfie, 
Proccflfional ,  */  Gene  tot  een  ommegang  behoort* 
PROCLAMATION,    eene   Afkondiging ,    aflee^ 
zing^  uytroep^  plakkaat^ 

The  Kfng  has  {(fued  out  a  proclamation ,  De  Ko~ 
ning  heeft  eenplakkaat  nytgegeeven. 
ta  PROCLAIM  ^  Afkondigen  ^  afteezfff  j  nytroe- 


PRO. 


3(57 


I 

I 


fen ,  openffyk  verkondigen. 

To  proclaim  war,  den  Oorhg  ^ndtgen^  dem 
oor/og  aanzeggen. 
Proclaimed,  Afgekondigd^  nytgeroepen. 

He  is  proclainicd  King,  liy  is  voor  Kuning  uyt* 
geroepen, 
Proclaimer^  een  Uytroeper^  afkondiger. 
PROCLIVITY,  Geneygdbevd, 
to  PROCRASTINATE,  (^an  dag  tot  dag  uytjiel* 

icn^  verfchuyven. 
Procralliaatcd  ,    Fa»  dag  tot  dag  nytgejield  ^  ver*^ 

J c bo  oven* 
Procraftination,  UytflelUng^  verfihnyving* 
to  PROCREATE  ,  Foonteelen  ,  teeUn  ,  voori^^ 

brcngen. 
Procreation^  VoorUeeKngj  feeling* 
Procreator,  eenTeeler^  voder, 
Procreatrix,  een  Foortteelfler  ^  moeder* 
PROCTOR,  een  PUytbezorger^  Proknreur^  fn  S4 

Biffchoppelyke  0/ Admiral iteyts  hoven,  alwaar 

de  Burgcrlyke  wet  in  *t  gcbruyk  is. 

Exercent  proSors,  Prahizyni, 

ProSors  of  the  Clergy,  Gemagtigden  der  Geefle^ 
lykbeydy  die  verkooren  worden  om ,  ten  tyda 
van  een  Parlemem ,  in  dcConvocatie  o/Byecn?- 
komll  der  Kcrkelykcn  tc  iitten. 

Prodors  of  the  Umverfity  ,  Opzieners  der  Hoo^ 
gefchuole  ;  lynde  twee  pcrfooncn  dfe  taarlyk^ 
verkooren  worden  om  toeiigt  over  dc  Hoo* 
gcfchool  tc  hcbben ,  op  dat  ^er  goedc  order  ge* 
houdert  worde ,  Curatturs  der  Academie, 
PROCURABLE,  Verkrygbaar.  behmeiyk. 
PROCURACY,   een  Gefebri/t  waardoor  iemanJ 

$&t  Inzamelaar  van  de  tnkomjlen  der  Proven  tuordfi 

remagtigd* 
PROCURATIONS,  Zekere  fammen  gelds  die  de 

Parocbie-Predikers  jaarlyks  aan  den  BiJJchop  of 

Aartsdiaken  ,  tcr  oorzaak  van  derzelver  bezoek  ^ 

betaalrn 
PROCURATOR ,  Een  die gevolmagtigd  is  om  ^ 

tnkomjlen  der  prove  voor  den  Eygenaar  in  te  za^ 

melen  ;  als  ook  ,   een  voornaam  Amptenaar  vam 

groot  aanzten  te  Fenede* 
to  PROCURE,  Te  v*ege  hrengen  ,  verkrygen^  be* 

komen^  erlangen. 
Procured  ,  ^evjege  gebragt ,  verkreegen^  bikomeWf 

bevorderdy  erlangd. 
Procurer,  een  Tewegebrenger ^  bevorderaoTf  ^-alS^ 
i      nicde  een  Hoerewaard^  kopfelaar* 
Procurefi ,  een  Hoerewaardin ,  k^ppelaarfler. 
Procurement,    I  Tewegebrenging^  verkryging  f  it^ 
Procuring.  ^      vordering, 

:PRfJDltiAL  ,     QHifiig  y     verqnijlend  ,     fmfit 

aebtig* 

He  is  too  prodigal ,  Ify  is  al  te  quiflacbti^. 

a  Prodigal  Spender,  een  Doorbrenger^  qntftg^i^ 

The  Prodigal  fon ,  de  Verlooren  zoon* 
.  Prodigality  >  Uffifiigbeyd^  verfni^ing* 


*^  -*■*'.  /.    -#-*,.;•-<.  /i;^     ■   ; '/f -:~'--« -   -"  ^^ '      ■"-'   - -' -I-"'-  -  *  -^  **.*•"  rr-^.   ^•fH^rn^njte. 

f'  ..   \'  '         '  n'  -  --•    iif  .f  c  *  ^  -.f. 

V*  .'r   ^    .  "^    ,  '      */-';.-</    :.:*-. .--  .  •■  <  .— frr-w  ';  ■  /  ^j^  -.  -"r  n-ir  c..t. 

7  •  -  i-, -■'--'  ■  :'.:-.:  :  .  -  -r.  .  -1/r  c;:j<  -— ^^4-    rr.  -  _■  . .  .  ^'•'.r^.-.  .  /-'i-:».  aar.  .-''-;^*,  s^f^ 
.:  '«   .  .  ^<  *     .,-:  .-i-rr 

,:<  4  y'i</»K  '  i'f  !■'-"  z::m.:  r*fy 

V:  i'.   '. .-,  i^'>>*'Nv;''i/' :  ''  '^^^>-^\cj9  Ti.rxr:,  j«;-    :,  ? r. -. }  . T  .  ^  .i-x.---  -'jtfT  .   EpTf  ^«v,  r«^ir* 

-  —  ■  ,,f:.-^^^/*m'.  :"  .7.'-u  i..-!5 .  An-"-"..  »./-j.   :  .'-jrf'^.-»,-rf".^ 

Fr  . '  .  V  .    ? .'«  //, ,/-:* 'f  < r/#.' ,   V  1 ; ;r;/ ? ^ ;-  -^;/  ,  ^    .' -    :  -  l:  ;» .  #  *;'.  -.•.-./.  '  •  :  - ''-'^  -.  -'. 

Pr v:  .V       .  ,    l^'/r'.KT'K^  AT ^  ^fvjr,   -.  »r.,'r.-.»r.  -  .--  ''-i.    Tf:s>ir, 

l  '/  ;.'..i.^  ^  4  •  r  -* :  .'.^ ,   *  ?  ^  f  /« .  ^ ■  i  -^jf  jf  ;r If .  |       i> ;  '/.'•  f  ;^;. 

PP/yr/'.*.K,    Oha'^,1/^    ^A7^i'^',i  ^  Ce;..;;;;,  ^:i-  ro  Pa-.O.- L'G  \  1  E-  /Vl-to,  3?  j^  s^;  ^.cn. 

A'/ .' ,  ./«/;/•. irr * / .   vj.rf*,'j^ih,  P RU 1    >  L  ND ,   i>. .' r .  J.v rc-«»/. 
a  iv '/? V. ';  5  f; '*  - ; . c ,  r ««  //r. .'* j ;;  of  /.^.*  1  ^^ rj::g       a  P:  .:".,.: i  a . en  : ::  -  ^^^  D:eu  Jii^z ^r-znutejJ, 

/"f^ff^.  '  H:  :>  a  rr.ar*  cf  a  r^v:':-r.i  kaowled^c,  ^  «r 

II;  '//r,  v/^'!  vcrf:^  :.'.  y.:'.  fa-rrid  arid  pro/K.-.e  r/e  «-?.-  :  i^  er^  Jiie:z:<9:j(^  irmtzjff^ 

i  fit '/•;/,  Jly    -^a;    ;^?/  oi.i^r.^H  z.'^  tn  de  ht/.:/e  Pr'/fijni  y.  Z>:fr.  • ,  izc  z.:nK:jrl-,k, 

f/  o^/fi^  u  il:fhri„.  .  ?K  jh  iJNDf  ry,  £;:-::/; 

V»\'\*/jt    •;•{'.,  fUt'  -;it7-n^  fih-Kun^  onrjj^tH.         Tr^i  r''or'"r.d::v '.ra  :-v;:r .  dtDittttteuirrivitrtm 
Vi'tiAiifA^  Oath^t it.'  d ,  / '/f /  '*no€i9.  PR Oi"  U  :2 L ,   J{-' *  i  .-" ,  - :  -  rju^izg. 

Fr  /fa  u'::,cC\  ,   6  '->i/'/  i;^?;  «<  1   A^*/ ..  aardi^ifj  d  ,   ifei-^  /-    fVor  u ;  e!  v .  ^^i?:  t  u  c  •;/.  < ,  ;  zfrJjsJifhL 

I'r '  'f  i  f .  ri  / ,  0»i heyti/t¥9/ ,   '/»/^r;  hj^tHde.  ■  tO  PROG,  B  •-  V^^  'c  -^  ^.i2T:k  ,  :za^em Jctras^, 

V>  PkOi  f-'ri,  li'Laea  ^  lrl:Je»h  d/*t»  ^  le/Myj^en.\      To  pro^  rjr  riches  ,    RyJi-n  tyeem  fckrs^em  I 
I'f'/J'  (('/-J ,   h'-U'-am  ^  bcijif'-ht: /edaan^  u.tUjj^d.        \  fcrriltfM  n^rt  fchcs^K  tt  ler^jjirem, 

a  i'l'.r'jf  'J  /;.'#;i;<  ,  rrn  jMkftftti  die  zya  frotjjaar  PKOCi  F.N'fTCRS,  /^^r^aj^r/,  voirvaJert. 
door/r/aaftj  tn  dt  ordett  d€S  Kh-jJUri  aangetr^   PRC)^\;SY .  /ff\-^^fjl,   ye.ticht, 
w^«  ^^"'z.  j  to PRO'iN  JSTIC  ATE  ,  U-:  telenem  vwrz^em^ 

(^  a  Prof t / f':d  rn?  rrj  y ,  r f ;f  Oprntl-j k e  vyand ,  ten  die  \      i*o'*rf')pil.'n ,  vo  ■» rdu\  jum  ,  r 79riMMJsj^em. 

voor  erm  'f.'tnd  U^''yiJ ll.iut^  eeffXr/la^envyaftd.Pro^noiVztC'zd,  l^oorze\d^  zoordmyJ^  vjnrfpeli, 
CtVa  Pr'/fdf';d  Kl'.crriolirjary  ,  eett  Sedelaar  die  W.Prn^nonicmon  ^  t^oorduydzng  ^  io'jrzeggimg^ 
zy»  amhacht  van  maakt.  !     fptUinz- 

I'r  .f':lli')n  ,    lielydettis  ^   Ttrtr^ecb'tn^  ^   berup APio^TioKxcdlOX ^  eenWaarzegger ^  xf^t^rdmyier ^ 

h'/rei  191/  tn  ern  Rk-Ii'/icuz*:  Or  den,  |      fpelicr. 

TR^'ilhSSOR  ,    rrn   l!f,t,?vlch',f»l'lrer.inr  ,    //m/-   Prognoftick,  /Wiriff)jV»/,  eem  VQorheimydi^ 

lerrmrrlier^  Opprr-:  oorleezer  ^  VxuMl'oT^  — Dit ;     Jet^  voortcken. 

v/'iMrl  v;f,r\i  ofyk  w-I  ^'.chruykt  V(jor/^»f«ri/i/iVj  FROGRLSS,  l^oortgang^  reyze. 

imur  •/  /,'//  zeer  jftrhdttnlliv  it.  ;  Proercflion,  yoortzaaninz  ^  toeneeminz^  opklimmimw. 

ioV\<^>Vlt\<,  Aanbtcden,  overboodig  zyn,  toe^lW^^^  >   ^'oortg.,Mnde ,  toeueemende. 

Kfig^n.  \  to  FROHIBIT ,  Vtrbieien ,  verbmiiren. 

fto* 


PRO. 
Proliibitcd,  f^eripcJem. 
Probibitcr ,  ^^ »  ycrbUder. 
Prohibicmg,  t^a-hscdiitf^^  -^-^^verbUJendt, 
Prohibition,  FerbieM^g^  VifUd. 
Prohibitory^  f^crbteJ^Hj, 


b 


i 

■ 
I 


PROJECT,  eetf  yoorjiag^ontwerp ^  voorncemen. 
Which  quasht  the  projcft ,  //<-/  welk  dew  voorfiag 


deed  vcrjhHyven. 
The  projeA  did  not  take  ^   De  ^oerjlag  Hep  te 
_       met ;  dawr  tfuam  nitt  van  den  V09rjlag> 
to  PROJECT,  VoQTJlnmty  vQQrhebbem^  mtwerfen, 
PtojcScd,  yoorgejlagen y  toargenumen, 

Projcetor,  een  l^oorflaaner  ^  ontwerfer. 
toPROINE,^// 

The  hawk  proines,  deVdhfiryktzyne  veer  en  glad. 
PROLATION  ,  l^%ortbrengmg ,  uytj^rceking. 
(t)  to  PROLt  after,  Naajaagef/. 
PROLlFiCAL  ,  or  PROLIX  ICK,  yrMcbtU^, 

tot  de  Vfjortteetwg  hcquamt. 
Prolificaiion,  l/'rufhtbaarmaking. 
PROLIX,  IVydlooftg^  rnsmvjfjdig. 

a  Prolix  difcourfe .  ten  Ifydl&Qpig^geJprch 
Prolixity,  Ifydlooptgheyd. 

PROLOCUTOUR  ,   de  Spreekcr  ^  Prxfcs  vm 
*/  Opptr-  of  Laager-kuys  der  Convocatie  of  Ker- 
kciyie  byecnkomft, 
PR<iLOGUE,  cen  FQQrrceden^  hlcySng  eens  too* 
tteeJJpcls, 

He  made  a  prologue,  Hy  deedeene  voorreede, 
to  PROLONG,  Veriengen^  nytrekken. 
To  prolong  the  time  of  an  agreement ,  Den  tyd 
van  cen  verdrag  vericngen* 
Prolongation ,  l^ericnging. 
Prolonged,  P^erUngd, 
Prolongcr ,  een  y^rUnger. 
Prolonging,  yerUnging^  ^^^ verlengende* 
PROMINENCE,  UytfteikmE^  overhanging. 
Prominent,  Uytjleekend^  overfoangend, 
PKOMISCUOUS,  ycrmtngd,  ran  ^Uerley Jl^cb. 
Promiscuously,  Door  maliander ,  rompjkmp, 
PROMISE,  eeneBrlojie^  ^^^^^gi^X* 
To  keep  his  promifc,  Zyn  woordtottden. 
He  made  her  a  promife,'  Hy  heeft  kaar  eenbelofte 

gtdaam. 
Bare  promifcs  arc  little  regarded  by  many*  Blofh- 
te  behfren  worden  by  veetcn  tueynig  geacil, 
A  Promife-breakcr ,  een  Beloftebreeker. 
to  PROMISE,  Bclooven^  focteggcn. 

ril  be  there  by  (or  at)  that  time,  I  promffc  you, 
Ik  zai  tegen  dten  tyd  daar  zyn^  ik  beloof^t  tt* 
Promifed,  Behofd^  tofgezeyd. 

It  was^  a  child  that  promifed  much  if  it  might  ha- 
ve lived  longer,  V  IVas  een  kind  dot  [door  t\- 
ne  boidaanigheedenl  vcet  ieUefde  ^   inditn  i^d 
tanger  had  moogen  UeveH* 
Promifcr,  een  Behever. 


PRO, 

Promifing,  Behoving^  behovende, 

Promiirary ,  De  gene  ^an  viien  de'beUfte  gedJtem  #/- 
Promiilbry,  Beloovend^  behftehk. 
PROMONTORY  ,     een   ^ulrgebergte  ,     kaap  , 

tisthoek. 
PR'OMOOTER,  eenVerklikker,  aanhrenger, 
to  PROMOTE ,  Bevarderen ,  vaortetten ,  verhoogen. 

To  promote  the  trade ,   Den  k<K>phandei  mort* 
zetten. 
Promoted,  Bevorderd^  voortgezet ,  verhmgd. 

He  was  promoted  to  great  honour,  Hy  wterdt 
tot  gr99te  ee^e  verboogd^  (oi  tot  een  aanvcnlyt 
eer-ampt  bevorderd*) 
Promoter,  eem  Bevorderaar  ^   voortzetter  ^  verh^o* 

ger^  zie  Promooter. 
Promoting,    (    Bevordering^  voortzetting ^  verioo* 
Promotion-     f      ^ing^  vcrtejfimg  tot  een  antpf, 

a  Promotion  ofCardinals,  eenMaakingvanKar* 

.    dtnaaicn;  verbeffing  tot  bet  KardinaaJJibap, 

He  labours  for  promotion  ,  Hy  traebt  ns  ver* 
bttaging, 
PROMPT,  Faerdig,  gereed,  fnel,  getwind. 
to  PROMPT  ,  Aanraaden^  itifiecktn,  inlnyfienm^ 

Aanp^rren, 
Prompted,  Aangtramden ^  ingtftdken^  aangep^rd* 

He  has  prompted  me  to  it,  Hy  beefi  bet  my  am^ 
germden ;  by  becft  bet  my  ingefioken. 
Prompter,  ten  Aanraader^  infteeker^  inlny/lera^er. 
Prompting,  Aanraading^  infleeking^  ifi/styjhrimg. 
Promptitude,  Faerdigbeyd  ^gereedheyd^gezwindmyd* 
Promptly,  Gereedelyk^  Vaerdighk^  gezwindelyk. 
Promptnefs ,  yaardigheyd^  gereedbeyd, 
PR^>MPTUARY  ,    etm   Spyskamer  ,    botteltry  ^ 

voorraadfcbuur ,     . 
to  PROMULGATE,    I    rr  i    r 
PROMULGE.  f  Ferkondigen. 

Promulgated,  Ferkondigd. 

Promulgation,  Ferkonalging*  \ 

PRONE,  Geneygd, 

Proncnefs,  Genesgdheyd^  ^-^g^^g- 

PRc;NG,  e^n  B^ere-g^iffeL' drietand, 

PRONOUN,  een  Foifrnaam. 

to  PRONOUNCE,  UylJ^retken^  verklsnren. 

Pronounceable,  Uytfpreekelyk ^  mytfpreekbaar. 

Pronounced,  Uytgffprooken ^  i^erklaard. 

Proooundng,  Uytfpreeking ^  nytfpreekende. 

Pronunciation,  UytfpnMk^  manierevan uytfpreeken* 
PROOF,  eentn  Proef,  bewys. 

It  is  a  clear  proof,  V  //  een  klaar  bewyt* 
I  had  a  proof  from  the  Printer  hi  the  mornings 
and  the  revtfe  in  the  ai>crnoon,  Ik  bad  *j  nK^r- 
gens  een  proef  van  den  Drukker  ,  en  *s  aebter^ 
middagf  de  revific. 
He  has  given  fuflicicnt  proofs  of  his  fidelity,  /Qp 
heeft  genoegzaame  pr^even  (of  een  genoegzaam 


bewyt)  van  zjne j^etrotewbeyd ge^eeven, 

cen  MHsket'kpegel  op  4/- 


Musquct-proof ,   Di 
Jlnyten  kan, 

Aaa 


g>*Ciire« 


rr-.  yr'^  - -'-" 

V     .         i    '      '     .    ''  .    '  '  '"'  -    '      ^'  -~  '*•   ^^  ^" 

:-  '        "  ;.    ;'    ..    ;.;:<:     -■:    r  ;:.  V    r?      -^ .  :i  .    /    --  >      :^ 


',  »- i  •*  A  : ''i  ■•    .?'.,. 


;r '. :•'-■-'    r : '. :     .  •  : .-  .  ifz  i  ui-  ':i,.r* 


V.     '.'.      //.    r. '.-;   '".   **   //:•- :  i5.>:,|;   //-s-'  jr. ««   '.'^'  Vj  r'r'  '"':",   ^"^".•r.  .  :■«::.—  ?.  *t.-r. 

11.',';   r;    li.^  : -4.  i'.i  i.; -yjrrlvi,  yf/.V:  A^r'/  z\ne  c  {,:  ai'.i:  s.i-!rc- 2-.r:-ni;   :'^::cr::57tii.rrg^  :: 

« yc /;.  '<  *5 1/'.  :.  •-■:  t ;. '. .     lykir   : .  : : .•  it.  iL-.  1  .-f j  .  i— i  'ssrir  i-CLr 

ll.\\x.  ';>;  .'  :  '^.  ; ';  ;,rsp<.Tty,  //.  'jjsfrdt  xnfw  op:^'.',::-/i  is  i  --  it  Lrtiir.  ii'^r.  criTT':*: 

/y*.///  './.;;:*/.  C'.:t  ij  zia-rvfj  C'j  r.cii  or  hrrtiir^*: Traarcr. fi- 
ll '.•      ;  r.,.  :!.  .  n  t  i:  '.^f  x'^li^j^ta  €%/end'jm,  L:-::  ,  v.  •.::  .i'ar?:'cr::'eTcri  w:tj-T!  C3£r  r".ta 

;:.'/  ]'••,♦?]••                                  '  y-.r>  ..-.-s/Krsr;. 

I' .  I  'i'.O. '  ]  I J .  ■-»  V  ,  *  '. .- ,:'/  f  t » ,  /'Z  y'«  :ier<9t,  '/:•  c ».  iz-.vi; .  i  -r  ~: ..-  v  : . ;:. 

J-:  ,;,  .    ;•     ,  /'y.e/.t/j^  y  ;  /.  i'.\trJ.  iT'/r /'^U':c: .  L':7.'i.lj.  s-^f'.r.r*,  zrr^c-^zzeu. 

]'.'*.    ' '".'   .'  ,  /Vv;'./ff///>s  -- — I'/ojeUereuJe,  'I     .  ].'•..•  :>'>ro/ ;...  :-,j  Har'-imc:::,  ->  K'^'zwg 

f'l'^/'i!'    i   ,  rf//V'yv/.;:y^'.r,  l'rf/,<frt  ^  Gffdi  t'^iL  •           key':  L:  i^i.i.i-y:cy.:  i.:r  cen^'y!  sr.T^eJiiLL 

I'.  i'l''>    H»'.'l  I'/i'. ,    I'v'^JK'tcnfft,  c.      Kr..:>i?s  i;f':::r>/::,.j:  j]::\:cn, 

1  ,,r  i'r...,i;il'/r/,  hct  I'^crz.'^vaiiajJ.  '  i>  I'KUSiJ  '  UTE  , /"Vr: '.>rr  ,.-:..•' .Vri-/.v»,  Id-r;- 

Jf.     r..    .:  ,   '■  fi  l'rr:',jr-air.  '       .r/.'t//,  -•.■.  ^i  ;'.'.v/;. 

l-|"  m'I  i  .'  r.^S,  C:na:/f/^  yiffl'/-  •      T«»  pri.llcLitc  oiiJ  ill  L::'.v  ,   Li.i.:Kj  in  Rcche 

/    .  /,  cif»t.fi'.fihr',d^  ttLcrciiA'jmjl.  irrnfeciUCl  ,   /^m":/;./,  a:li:ri'.!^{^  T^ort^fZtT. 
Ill  .  M.  r,iti'i:  ,  Kttar /e/dfi^^c  y  ftii/ir  j^craJe.  j      I  L-   his    profccutci    the   rclaticm   in    all  its  crr- 
li,  1  K' 'i'Uil  1  i'jN  ,  Li.cn/naMi^  maiiicn^  ynJcr- .  CUilUtailCCS   ,     lij   L'ccjt   bet  tcrtaal  rm  ai!e 

z^ac 


PRO. 

.  zyne  deeltn  achurvof^d. 
rrofecuting,  "1   f^ervolging  ^  acbtervolging ^  veort- 
Profecution.    /      zetu??g^  bevordering* 
a  Frofccution  at  Law  ,  ecm  Gere^ts  haitdel ,  of 

RecbtspUging. 
Profecutor,  lemand  die  eeu  recbtzitak  in  tens  auders 

maam  vervolgf, 
PROSELYTE  .     eett     Nieuwe     Geloofsgenoot  , 
•   i.—  Nieuw-ieieerde  ,    eett  die  uyt  eeu  ^reemde 

Religie  tot  de  onz^  overkomt  ^  eeu  Aankomeling^ 
.  certyds  een  Joodeu-gepoot. 
PROSODY  ,   Maatklank  ,   de  konji  van  den  klank 

derfillaben  wel  H\t  te  drukken. 
PROSPECT,  een  Gezigt  van  verre  j  uytzigt  ^ 

voor^nytzigt  y  te^emoetziening. 
05*  He  hath  nothing  but  his  private  intereft  in  pro- 
fpea  ,  Hy  heeft  niets  in  V  oog  dan  zyn  eygen 
belong. 
'  I  had  a  profpea  of  the  thing,  Ik  zag  de  zaak  aJ 

van  verre, 
^S-Here  is  a  fine  profpeS,  Hier  is  een  mooiuytzigt. 

The  building  of  that  houfe  has  hindered  my  pro- 
Ipcd  ,  Het  timmeren  van  dat  buys  beejt  myn 
uytzigt  benomen, 
0*"  All  thofc  matters  cannot  sbc  brought  within  the 
profped  of  one  law,  Me  die  zaaken  komten 
niet  onder  eene  wet  betrokken  wordcn. 
PtofpcAiy^Cj  f^erre  vooruyt-ziende. 
oS'a  ProfpcSivc-glafs,  een  l^errekyker. 
to  PROSPER,  VoorffQedig  zyn^  welvaarenj  vo9r- 

fpoedig  maaken. 
Pro&ered,  Vwrfpoedig gemaakt ^vo(nrfp9edig geweeft. 
Prolpfcity,  VoQrfpoedy  weivaart^  vowfpoedsgbeyd. 
Pro(perous,  f^oorfpoedig. 

To  make  proftcrous,  F^orJpoeMg  maaken. 
Prolperously,  l^oorfpoediglyk. 
PROSTERNATION,  Neervalling.  neerbnyging. 
PROSTITUTE,  Scbaatnteloos ,  eerfoos. 
OdrPROSTlTUTE  (fubft.)  ,  een  Opentlyke  boer^ 

een  allemans  boer, 
to  PROSTITUTE,  Het  iyftenbeftebeeven,  zicb 

voorfcharide  bloot  ftellen^  fcbandig  te  wHle  zyn. 
Proftituted,  Hep  lyften  befte  gegeeven  ^  voorfibande 

bloot  ge field. 
«>  He  has  proftituted  his  honour  ,  Hy  beeft  zyn 

eere  de  fihop  gegeevcn, 
Proftitudng ,    "^      Overgeeving  tot  ontucbt ,  bloot- 
Proftitution.     j     .    ftelling  voor  fibande ,  fcbaam- 

teloasbcyd. 
PROSTRATE,  Neergcflrekt,  neergewotpen ^  te 

voet  gev  alien, 
to  PROSTRATE  himfclf,  Zieb  [op  de  grand] 

neerjlrekken  ^  neerbi4sgen^  neervallen^  zicb  neer- 

werpen ,  te  voet  vallen ,  eenen  voetval  doen. 
Proftrating,  "A    Te  voetuallmg  ,  voetval  ^  neerjlrek- 
Proftration.  j       kinir. 
toPKOTECT,  Befibermen,  befibutun. 
Protcaed,  Befebermd^  befibnt. 


PRO. 


57* 


ProteRion  yBefcberming,  befibrffthg. 

To  take  into  prote<aion,  Inbefckvrmsffvencemen. 
PROTECl-C)K  ,    een   Befchermer  ,    bejchntter  , 
Ryksbcfchermer ,  Sc/mt sheer. 
In  the  reign  of  King  Edward  the  Si\th  the  Duke 
of  Somcrfet  was  made  Protcaor  of  England, 
Onder  de  regeerirjge  zan  Konin^    Editard  den 
Zefden  wierdt  EUuard  Seintour  ,    Hertag  van 
So/nerfet^  tot  Ryksbefchirmer  van  Engcland  ge^ 
maakt.  < 

In  the  foregoing  age  Oliver  Cromwel  ftilcdhim- 
fclf  Protcdor  of  England  ,    Scotland  ,  and 
Ireland,  In  de  voorg.^aade  eetiw  maatigde  Oli' 
ver Cromwel  zicb  den  tytclaan  van  Ryk'sbefcber* 
mcr  van  Engeland^  Schotbnd  en  lerland. 
Protcdorlhip,  bet  Ryksbefchcrmcrfihap. 
Proteclrix ,  een  Schntivronw. 
PROTEST,   een  Betuygefchrift  ^  Proteft,  2ynde 
een  fchrift  het  wclk  men  laatinftcllendooreencn 
Notaris,  wannecr  ons  een  wiffclbrief  is  tocge- 
2onden,  en  dat  hy,  op  wien  die  houdt,  denzel- 
ven  weygert  aan  te  nccmen,  of  naalaatig  is  in 
*t  bctaalcn. 
to  PRO  TEST,  Betnygen^  aantuygen^  aof/kondigen. 
To  protcll  againlt ,    Tegen  inUggen  ,   tegen  be* 
tuygcn, 
PROTESTANT  ,    een  Protejiant ,    Onroomfcbe. 
Decze  naam  van  Proteftamen  wierdt  den   Lui- 
thcrfchcn  (volgens  't  verhaal  van  Slcidanus)  eerft 
gegcevcn  in  den  jaarc  MDXXIX.  omdat  2y  op 
den  Ryksdag  te  Spiers  tcgcn  hctXaizerlyk  Bc- 
fluyt  bctuygdcn ,  en  zich  op  een  Concilie  berie- 
pen.     Doch  naderhand  hcbbcn  de  Onroomfchen 
m  't  aigemccn  den  naam  van  Proteflanten  aange- 
nomcn. 
Proteilantifin,  bet  Proteflantendom  ^  de  Protejiant- 

fcbe  Religie* 
Proteftation  ,    Betuyging ,   aantnyging ,  aankondi* 
gsngy  opentlyke  verktaaring^  vrj betuyging  ^  tegen* 
i^legging. 
Protefted,  Betnygd^  aangekondigd. 
He  protdlvxl  againftit,  Hy  bctuygde  door  tegen ^ 
by  leyd^er  tegen  in. 
Protcilcr ,  een  Bctuyger ,  aankondiicr. 
PRO  f  O  VI  ART  YR  ,   de  eerjie  Blocdgettiyge ,  1e^ 

weetcn  Sccfanus. 
PROTONOTARY,   een  Opper-klerk ,   waan-an 
'cr  dric  zyn  in  de  Common^plear  of  dcs  Konings 
Gcrechts-hof,  en  eon  in  zvnc  Bank. 
PROTOTYPE,  V  Eerfle  voorbccld. 
to  PROTRACT,  Uytfielhn,  vcrlengen. 
Procradcd,  Ustgefteld^  verleugd. 
Protra6fc!t>n ,  C/vtflellifrg^  rerlcvging. 
to  PROTRUDE,  t^oortjlooten. 
PROTUBERANT,  Uytpuylend. 
PROUD,  Hoiuierdig  J  grooifcb  J  moedigj  boogmoe^ 
dig^  vcrwaand. 

She  is  as  proud  as  a  peacock ,    Zy  is  zo  bn^ 
A  a  a  1  vi^rdir 


37i 


PRO. 


vaerMg  ah  een  Poomw. 
Proud  words ,  HoogmdeJigc  w^wricu. 
He  is  proud  of  his  learning ,  Hy  ts  tMtftg  •p  ty- 
ne  gcUerdheyd. 
US'  a  »  roud  Wtclu  eetf  Ritfige  teef. 
c3r  Proud  flcfli,  (Veelig  vleyfch  [aan  ccn  wondc] 
Proddly  ,  hova^rdiglyk  ,  verwaamdelyk  ,  boogmoc 

ProudncfSj  llovaerdsgheyd^  tie  Pride, 
to  PROVE,  Bewyzeny  waarmaaken^  blyke»^  uyt- 
vallen^  keproeven. 

ril  prove  it  thus ,  Ik  zal  V  aldus  bewyten. 
He  can  't  prove  it ,  Hy  ka»U  met  waar  maaken, 
o3rl  have  great  reafon  to  fear  that  it  will  prove 
othcrwife,  Ik  heb  groote  reeden  ombeduchtte 
zyn  dot  hef  anders  zal  biyken. 
(drDfd  not  I  fay  it  would  prove  fo?  Hebikniet 
gezeyd  dat  bet  zo  zoud  uytvallen  ? 
Now  what  I  faid  at  firft  proves  true,  Nu  wordt 
bet  waar  wat  ik  in  '/  eerft  gezegd  heb. 
(drHc  Proved  a  licr  ,  't  Bleek  dat  by  een  leuge- 


naar  was, 
05* No  doubt  but  he  will  prove  an  excellent  man, 
Buyten    twyfel   zal  by  een  uytneemend  man 
warden. 
Proveable,  Bewyslyk. 
Proved,  Beweezen,  gebleeken^  uytgevallen. 

Time  has  at  lall  proved  that  faying  true,  De  iyd 
beeft  eyndelyk  dat  zeggen  bewaarieyd. 
PROVENDER,  l^oeder^  Paerden-voer. 
PROVtRB,  een  Spreuk,  fpreekwoorJy  bylpreuL 
Proverbial,  */  Gene  tot  een fpreekwoord beboort. 
PROVER,  ^r«  Bewyzer ^  goedkemrdfr ^  beproever. 
to  PROVIDE  ,  Verzorgen  ,  voorzien^  verjchaffen. 
To  provide  one  a  lodging,  lemand  buysvefiing 

verzorgen. 
He  did  not  provide  him  of  ncceflaries ,  Hy  ver- 
zorgde  hem  met  met  nooddruft. 
Provided,  Verzorgd^  voorzien. 
He  is  provided  of  a  good  place,  Hy  is  van  een 
goede  plants  voorzien. 
•>  Provided  (adv.)  Mids^  behoudefyk. 
PROVIDENCE  ,  roorzienigbeyd,   Godfyke  voor- 

zienigheyd  ^  voorzigtigbeyd. 
Provident,  yoorziemgy  voorzigtsg. 
Providential ,  Voorzienlyk, 
cj'a  Providential  evil ,  Een  quaad  by  toeval. 
Providently,  ^oorzigtiglyk. 
Provider,  een  Ferzorger^  verfchaffer. 

Providing,  yerzorgingy  verzorgende. 

PROVINCE,  eenLandfibaP,  alsmedc  rf« 

Aartsbijfchops  rechtsgebied^  iefteky  Provincie,  By 
de  aaloudv^  Romcynen  een  verbeerd  landjcbap  , 
wiffgewefl. 
Provincial,  Landfihaplyk ^  landfcbapSj  —  r^jtO^- 
P^^fi^  van  alle  de  Kloojlers  onder  zyngebied^  een 
Provindaal. 
The  United  Provinces,  de  Fereenigde  NederJan- 


PRO.  PRU. 

deny  zynde  y  Holland,   Zeeland ,   FrieflfiJ^ 
Geldertandy  OveryJJ'el^  Utrecht  ^  em  Grocirintgem 
en  Ommelandcn.  ' 
PROVING,  BewyzJing,  bewyzende. 

PROVISION,  f/oorraady  voorzorgy  FaSFmtx 

provijie. 

To  make  his  provifion  of  viduals,  FoorraadvMm 

eetwaaren  opdoen. 
There  was  no  provifion  made  for  him,  Mem  had 

geen  zorg  voor  hem  gedraagen. 
The  Law  has  made  provifion ,  &c.  ^tlsdoarde 

IVet  bezorgdy  enz. 
Till  further  provifion  be  made,  Tot  da$*er  ver^ 
der  in  zal  voorzien  zyn. 
Provifional ,  By  maniere  van  voorraady  voor  bet  it* 

gemvoordigy  tot  nader  gelegenbeyd, 
PROVISO,  eenBeding^  voorwaarde* 
There  was  a  provifo  infertcd  in  the  AS,  Daar 
was  een  bedientng  in  V  Plakkaat  smgelirfett. 
PROVOCATION,  Ophitfingy  aanprtikeling ^  aatf 

porring,  tergtng,  uytdaaging. 
Provocative,  Aanprikkelend^  ophitfend. 
toPROVOKE,  Tergeny  verwekkeny  aanpriHelem, 
opJ^cherpeHy  gaande  maaken,  epbitfen. 
To  provoke  God,  God  den  Heere  tergem. 
To  provoke  to  anger  <  Tot  tomm  verwtkkem, 
oS^It  provokes  appetite,  Het  verwektgrM^eotlmfi 
tot  eeten. 
To  provoke  fweat,  Zweet  verwekken. 
«>  To  provoke  one  another  to  good  works,  Md^ 

kanderen  tot  goede  werken  opfcberpem. 
Provoked,  Getergd,  verwekt,  aangeprikkeld^ 


'rovoKCd,  ireterga,  verwekt,  aangeprtkkeld^^e- 
fcherpt  y  gaande  gemaakt  y  aanfefpoordy  opgetitp. 
Provoker,  eenlergery  aanprikMaoTy  opb^er. 
Provoking  ,   Terging  ,   verwekking  ,  aitprikktUmg^ 

opfcherping  J,  ophitfufg,  tergemde^  verwtk* 

kende. 
PROVOST,  een  Provooft. 

Frovoft  Marfhall,  een  Officier  die  t^ezigt  meem0 

op  de  Gevangenen  die  ter  zee  genomen  warden. 
The  Provoft  of  the  Mint ,  de  Overfte  vsm  de 

Mttnt. 
a  Provoft  martial ,  een  Geweldige. 
Provoftfhip,  een  Provooftfchap, 
the  PROW  of  a  (hip,  let  1/oorfteven  vsm  eenfcKp. 
PROWESS,  Dapperheydy  m^.nhaftigbeyd. 
PROXY,  yolmagt  y   volmagtigin^  y  — -^alsmcde 

een  gemagtigde ,  gevolmagiigde, 
PROXIMITY,  Nabyhevd. 

Proximity  of  bloud,  K^a-bloedverwantreiaP. 
PRU. 
PRUDENCE,  Ifvsheydy  voorzigtigbeyd. 
Prudent,  //v/,  voorzigtig. 
Prudently,  Wyslyk,  voorzigtiglyk. 
PRUNE,  eenPrf/ym, 

Dried  prunes,  Gedroogde  pntymen. 
to  PRUNE,  Snoeijenybefnoeiren. 

To  prune  a  vine,  Eenen  wyngaardfnoeijen. 

Piuncd; 


PRU.  PRY.  PSA.  PUB.  PUC. 

Praned,  Gefmoetd. 

PRUNfELLO'S,  l^n«r)w//<r»,  [zekerc ingeleyde 

vrucht.l 
PRUNE R,  eenSnoeijer^  boomfnoeijer. 
Pruning,  Snoeijing^  ^^^-^^fnoeijemk. 

a  Pruning-knifc,  iCH  Snoes-mcs. 
PRURIENT,  JcHkcnd. 

PRY. 
to  PRY  into,  Doorfnuffeltn ^  hefpieden^  doorkykcH. 
To  pry  into  other  mens  concerns,  DezaakcMvau 
andere  Ittden  doorfnuffeUn, 
Pryd  into ,  DoorfnuffeU^  befpiedj  doorkeeken. 
a  Frying  into,  Uoorfnuffeling ^  hfjfiedi>tg.* 
Pryingf  into  the  fecrct  counfel  ot  God  is  a  great 
prciumption  in  man ,  */  //  eeu  groote  vermee* 
tenheyd  in  den  menj\b  den  gtbeymen  road  Gods 
te  wsiUn  doorfnuffeUn^ 
PSA. 
PSALM,  eenLofzang^  Pfalm. 
To  iing  Pfalois,  Pjalmen  zingen. 
The  finging  of  Pfalms,  Het  zingen  derPfahnen. 
Plalmift ,  de  Ffaimdichter ,  Pfalm^Ji. 
Pfalter,  bet  Pfalmboek. 
Plaltery,  Zeker  Muzyk-inflrHmcnt. 

PUB. 
PUBLICAN,  eenTollenaar, 
PUBLICATION,  Afkondiging  ^  bekendmaaksng , 

6emeenmaaking. 
BLICK  ,   Openbaar  ,    opentlyk  ,    bekend  ,  ge- 
meen. 
The  thing  is  not  yet  pubh'ck ,  De  zaak  is  nog  niet 

openbaafy  de  zaak  is  nog^  niet  bekend. 
It  is  a  publick  place,  V  Is  een  openthke plaats. 
a  Publick  perfon,  een  Perfoon  die^tgemeen  ten 

dsenfie  ftaat^  die  een  voornaam  ampt  bedient, 
a  Publick  calamity ,  een  Gemeene  elende. 
He  keeps  a  publick  houfe,  Hy  bonds  een  opentfy- 
ke  her  berg, 
i^Yox  the  good  of  the  publick,  'Tot  weljlastd  van 
'/  gemeen. 
Publick  affairs ,  Stoats  zaai^.  Lattdzaaken. 
Pabiicklv,  Openbaarlyk^  opentlyh 
to  PUBLISH,   Openbaarmaaken  ^   bekendmaakem  ^ 

8!tgeeven. 
c  win  publifb  it  every  where,  Hy  zalYaversl 
ru^tbaar  maaken. 
CC^to  I^ublifl)  a  book,  een  Boek  uytgeeven. 
Publifhed,  Gemeen  gemaakt  ^  bekend  gemaakt^  ttyt' 
ge,(^eeven, 

Publilhed  by  authority,  Door  loft  vast  hooger  hand 
uytgegeeven, 
Publifher,  een  Bekendwiaaker  ^  Uytgeever. 
Publilhing  ,   Bekendmaaking  ,  uytgeeving  ,  bekend-^ 
maakende, 

PUC. 
to  PUCKER,  Frommelachtig  om^t  lyfzitten^  rim- 

pelig  of  met  krcuken  zitten. 
Fuck  f  ft,  een  Groote  plompe  vuyji. 


PUD.  PUE.  PUR  PUG.  PUI.  PUK.    373 

PUD. 
PUDDER,  Geraas  J  gewoei. 
To  make  (or  to  keep)  a  great  pudder,  Een  groot 
geraas  maaken. 
PUDDING,  een  Podding,  beuling. 
a  Bag-pudding,  een  Zak-podding ^  ketelkoek. 
Boiled  pudding,  Gekoohe  podding, 
a  Baked  pudding,  een  Gebakken podding j  eendik^ 

ke  koek. 
a  Black-pudding,  een  Bloed-beuUng. 
Hafty  puddine,  IVaterenbry,    Doch  dicwordtiu 
Engeland  ooorgaans  vanTarwe  racel  en  melk 
gekookt. 
a  Great  lover  of  pudding,  een  Groote  liefbebber 

van  podding, 
a  Lover  of  puddings  ,  een  Liefbebber  van  beu* 
lingen, 
«>To  come  in  Pudding-time,  Recht  van  pas  ko* 
men.    Want  in  Engeland  is  men  gewoon  de 
Podding, altyd  eerft  op  tafel  te  zettcn. 
a*a  Pudding  (about  a  child's  head,)  eenValboed. 
PUDDLE,  Modder, 
Puddle- water,  Modderig  water. 
PUDOR,  Schaamte.  eerbaarheyd. 

PUE. 
PUERIL,  Kinderachti^,  kindfcb. 
Puerility,  Kinderaebtigbeyd, 
PUET,  een  Kievit.  lekere  vogel. 

PUF. 
a  PUFF*  of  wind,  een  Geblaas  van  wind. 
c>  Puff,  een  Blaas  ofplooi  in  iets. 
Puff-foift,  eenBoevyJl^  paddeftoel, 
to  PUFF,  Blaazen^  poeften^  *X?^»>  Zwoegen. 
To  puff  out,  Uytbfaazen, 
To  huff  and  puff,  Puff  en  en  blaazen. 
To  puff  up,  Opblaazen. 
Puffed  up,  Opgeblaazen^  verwaand. 

Puffed  up  with  pride,  Opgeblaazen dowrbovaerdy. 
PUFFIN,  Zekere  zee-vogel ^  als  ook  een  x^hta 

vifcb\  en  eenfoort  van  appel, 
PufBne,  Blaazing^  zwoeging^  — fygende^  iwoc^ 

genae, 
a  Puffing  up ,  een  Opblaazing, 
Puffingly,  Met  een  geblaas  ^  al  bygende. 

PUG,  Dus  nocmt  men  een  Meerkatje^  in  plaats 

dat  men  hicr  te  landc  fomtyds  2^ ,  Kees. 
Red  PUGGERED  as  a  Turkey,  Met  roode  kttob- 
bels  voorzien  ab  een  kaikoen. 
PUI. 
PUISSANCE,  Magtj  vermoogen^  moogendheyd. 
PuiQant,  Magtigy  groot  van  vermoogen. 

PUKE  colour,  eenDankere  of  zwartacbtige kok$». 
to  PUKE,  Kooren^  beginnen'te  braaken. 
Puking,  h oaring y  braakz/ubt. 

a  Puking  ftomack  ,  een  Opwerpende  maag  y  die 
I        gccu  ipys  vcrtocren  k^. 

A  a  a  3  PUU 


374 


PUL. 
PUL. 


PULCHRITUDE,  Schoonheyd,  hevaWgbeyJ. 
to  PULE,  Gltm:nc»^  blinken  ^  — r-alsmcdc  Pie- 

^en  ah  jon^^e  vo^eltjes. 
LING,  ZUkiyk. 
PULL,  eenRuk,  trek. 

1  gave  It  a  good  pull,  Ikgafhet  ten  xvakkere  ruk, 
■  By  pulls,  Mef  rukken, 
a  Pull-back,  een  T'erugtrekking ^  verhindering ^  bin- 

derpaal. 
to  PULL,  Trelkeff^  rukken  ^  plukken  ^  Jcbeuren. 
,  Pull  hard,  Trek  bard. 
To  pull  money  out  of  his  pocket,  Celduyt  zy- 

neff  zak  baalen^  {9^  ^ge»») 
To  pull  away,  Iregtrekken^  wegrukken. 
To  pull  back,  TV  rug  trekken^  verhinderen^  op- 
bouden. 
'  To  pull  dowa ,  Neertrekken ,  meerrnkken  y  dm 
verre  baalen. 
To  pull  off,  Aftrekken^  uytrekken^  afplfeklett. 
To  pull  oft' his  ftockins,  Ayne  koufen  uyttrekkcn. 
Pull  oft^my  coat,  Trek  mynen  rok  eens  uyt. 
To  pull  on  his  hat,  Zynen  boed  afdocn  ,  {afnec- 

men^  of  ajiigten.) 
To  pull  out ,  Uyttrckken  y ^'trukken. 
To  pull  out  a  tooth ,  een  Tand  uyttrekken. 
To  pull  up,  OptrekkeHy  uytrukken^  nytplukken. 
To  pull  up  weeds,  Onkruyd  uytruijen^  luieden. 
Pulled ,  Gcnokken ,  gerukt^  geplnkt. 

Pulled  away,  Weg gttrokken ^  weggerukt. 
Pulled  back  ,  Te  rng  getrokkcft  ^  opgehouden. 
Pulled  down,  Neergetrokken ^  omverrc gehaald. 
Pulled  olF,  Afgetrokkcm^  uytgetrokkeit  ^  afgepluh. 
Pulled  out,  Uytietrokken^  uytgerukt. 
Pulled  up,  Opgetrokketty  uy:gerukt. 
Pulling,  Trekking^  rukkittg^  "^-^^treikende, 
PULLAIN,  (>rPULLEN,  Gevogehe  dat  men^h 

bokken  houdt ,  zie  Poultry. 
PULLET,  een  Jong  boen^  kuyken. 
PULLEY,  eenKatrol^  katroflctje. 
-a  Pulley-rope,  een  Katrol-touw, 
a  Pulley-door,  een  Deur  die  met  een  katroUetje 
tocvahy  valdenr, 
eS'Pully-piece,  bet  Knie^Jiuk  van  ^tk-^volle  wapen- 

rnfting, 
to  PULLULATE,  Uytfprnyten. 
P  ULMON ARIOUS ,  Longzncbtig. 
l^LP,  bet  yieefchige  gedeelie  van  teis^  gclyk  als 

de  achterbout  van  cenen  vogel. 
«[>  The  Pulp  of  fruit,  betF/c^cb^  (om  lo  tefprce- 
.    ken)  van  vrncbtj  gelyk  als  een  ftuk  van  ccn 
appel  zonder  kloknuys  of  fchil,  of  het  week 
van  een  pruym. 
PULPIT,  een  k'reekftoel ^  predikfloel. 
He  went  up  into  the  pulpit ,  Hy  klom  cp  den 
preekftocl. 

PU  LS ATION ,  Khpping, 
¥VLbE,AderJlag,fal,y^ 

.    J  i 


'fdsodk  Penlvfvcbt. 


.  PUU  PUM.  PUN.  PUP. 

'    To  feel  one's  pulfe,  lemands  pols  voe/eii^  Umimd 

den  pols  taftcn, 
to  PULVEKIZE  ,    Tot  poeder  ftooten  ^  M  fiof 

maaken. 
Pulverized,  Totp^der gemaakt^  gepulvoiiecrd. 

PUM. 
PUMICE-ftone,  een  Puym-Jieen^  dryf-fteem. 

To  fniooth  with  a  pumice.  Met  een  puym-fteem 
glad  vryven. 
PVMi>,  een  Pomp, 

The  pump  of  a  (hip,  een  Scbeeps pomp. 
Pump-water,  Pomp-^water. 
PUMPS,  to  dance  with  ,  Dans-fcboenem ^  innne-^ 

fcboenen. 

She  wears  pumps,  Zy  draagi  dunne fcboenem, 

to  PUMP,  Pompen^  uyipompen^  uytxraagtn. 

Pumped,  Gepompty  -"-^ nytgevraagd. 

Pumping,  Pomping^  g^t^^^P^  pompende. 

)^\jMnOli,  een  Pompoen.  .         . 

PUN.  I  .-   • 

to  PUN  ,  Verbryzelen  ,  — ialsmedc  Met  ^elyk- 

luydcnde  ivoorden  fpeelen^  Macbgefyke  loopjes  ge* 

bruyken  :  gclyk  als  of  men  tegen  ccncn  broddc- 

laar  zou  zcgg<^.  Hoe  ftaaje  to  te  boete/enl  En 

hy  daar  op  zoude  antwoorden  ,   Ikjiaa  miet  ^ 

mccnende  ik  zit.  ^ 

a  Cambridge  PUN  ,  een  Belacbgefyk  Studente^ 

PUN/flcE,  eenmeglnys,  wanMnyt.  ■ 

PUNCH,  een  Schoenmaakers  Hottw-pyp. 

adr  PUNCH,  een  Zekere  drank gemaaki  van  Bran* 

dewyn^  water  ^  Ismoen-fap^  enfuyker. 
to  PUNCH,  een  Gat  /Jaan  met  een  bouw^tfyp, 
PUNCHION  ,  een  Plaatfnyders  fteekyzer.         - 
x3r  a  Punchion  of  wine,  een  Vat  wyni  iondende  So 

Gallons,  ofi6o/ioop.  '■- 

PUNCTILIO ,   een  Stippehje  ,  Ueyn  pmt,  iem- 

Zcl/ng. 

Toftand  upon  punQilio's,  Op  kleyni^beden  fiasn. 
PUxMCTUAL,  Xaiui^kcurigy  jnyft^Jlipt. 
Punduality ,  NaaHVjkettrigheyd^  fliptbeyi. 
Punolually ,  Nuinivkeuri^kk^  fliptelyk. 
PUNGENT,  Sicckendf  ^    ^ 

PUN  IE,  ;i/VPuny. 

PUNiCi  een  Ook'ke  boer  y  of  boere-waarJin. 
to  PUNISH,  Sir^JTen. 

To  punifh  with  death ,  Met  de  doodjhraffen. 
Panifliable,  Strafhaar. 
Punifhed,  Gcjlraft. 
Puniflier,  een  Straffer. 

Puiiifliing,  Siraifing^  Straff ende. 

Punifhmcnt,  \    «,     .r 

Punition,       y   ^^'''i-/^- 

PUNY  ,  een  Laater  aangekomene  ,   naageboorene  ^ 

ie:s  dat  klcyn  off^echt  is. 

PUP. 

PUPIL,  een  Ofig-appel,  een  Onmondig  Ifees- 

kindi  een  IVeeskindonderV'oogdenJlaandCj  — eek 

Jon* 


Jougeling  Me  onder  V  opzig^vaneenenZeede-meef- 
:  4er  q£ PrafeJJor ,it*    '  .  .      .     ".  .! 

a  Puppet-play,  eeft  Spel  van  poppetjes ^  ge'yk  hier 
•  '     in  *t  Dool'hof  of  de  Marionetten. 
PUPPY,  ccK'^onghondtje. 
PUR. 
PURBLIND,  Stlhz^cHd^., 

He  IS  grievous  purblind,  H^  if  iyjlerjiihiiende. 
PURCHASE ,  fen  Koop<^  gekofiCmd. 
IU»PL»RCHASfii,  Xo0f^^y  vcrkryg<»^  'tzj  vDor 

geld  of  ices  aiidcrs. 
Purchafei,  Geiofi.  ■      .. 
Purcha&r,  eem  K^per.  . 

Purchafing^,  Kaoping^  koopende. 

PUKE,  J^uyver^  louter^  ^^^y  omvervalfcht* 

Purely,  Zuyyerlyk^  enkelyk. 

Purencis,  Znyverbeyd. 

PURFLE ,  ecnt^ame  otgefilh  kant. 

PURGATION ,  Zmyvtrimg^  [.van  een  misdaad 

.    of  betichring.] 

Purgative,  Zityvtrendy  afzettcnd. 

PURGATORY  ,  bet  ^agevuur  [der  Roomsge- 

linden.] 
PURGE  ,    ee?t  Zuyverdrankje ,    huykTZuyveriMg  , 

furgatie. 
U  RGE ,  Zuyveren^  f'^y^fg^^f  den  bttyk  zuyve- 

ren^  purgeeren. 

To  purge  out,  Uytzuyveren ^  tytveegen. 
Purged  ,  (jcznyverd^  g^^^y^g^' 
Purger,  een  Zuyveraar^  reymger. 
Purging,   Zuyvcrlngy  reyn'tgtng^  .J^^reyn'tgende ^ 
■tHyV€r€nde\  afzetUnde. 

Purgings  of  the  fca,  V  Opwerpfel  der  zee* 
PURIFICATION  ,    Reynmaakifig  ,     reymgifig  , 

—  alsook  yroMwendagj  Lichtmis, 
to  PURIFY,  Zuyveren^  reynigen^  luuteren. 
Purified,  Gezuyverd^  gelouterd. 
Purifier,  een Zuyveraar ^  huteraar. 
Purifying,  Zmyveringj  loulenng,  .-^^^ znyverende ^ 

huterende, 
PURITANS,  Punteynen,  [centoenaamdenKal- 

vinifchen  gegeevcn.] 
Purity,  Znyverbeyd^  reynigheyd. 
PURL,  cle  Tand^jes  van  een  kant,  — —  alsmede 

AlfemhUr. 
to  PURL,  Borlen^  opborrelen^  rmyjfcben. 
Purling,  Geru\fchy  ^-^^ruyfebende. 

Purlia^5  ftrcnms,  Rusfchende  ftroomen. 
to  ?\JRhO\N,  Onf/iielen,  ontloeren.    . 
Purloined,  Ontflolen^  ontloerd. 
Purloiner,  een  Ontfteeler,  ontloerder*   ' 
Purloining,   Ontjleeling  ^  ontloering  ^  ^-— oir(/?r^- 

lende. 
PURLUE,  een  Jagt'Vrye  plaats, 
P  U  RP LE ,  yhlit ,  fiooI'koJeur ,  purper. 

Cloathed  in  purple.  In  purper  gekked. 
PURPORT  ,  dc  InboHd  van  iets. 


I    PUR,  .   ijs 

The*p\irport.of  a  writing,  de  Inhoudvan  eenge^ 


PURPOSE,  Voorneemen^  oogmerK 

I  have  changed  my  purpa'fe,  Ik  ben  van  voornee* 

men  verandcrd. 
For  that  very  purpofe ,  Eygentlyk  tot  dten  eynde, 
(drHe  fpoke  nothing  to  thepurpole,  Hyfpraknieu 

ter  zaake ;  V  geen  hyfprak  auarn  met  te  pas, 
.   This  is  nothing  to  the  purpoie,  Dh  dienixiietur 
zaake ,  dii  kor/it  met  te  pas. 
To  what  purpofc?  Tot  u;at  oog/nerkl  v^aartoel 
Befide  the  purpofc,  N/et  ier  z^iake;  van  de  zaak 

afgeweeken. 
All*  ne  faid  was  to  no  purpofc,  Alleswatbyfprak 
diende  nergens  toe. 
fl>  On  purpofc  ,     Opzettelyk  ,    met  opzet ,  voor» 
dacbtjyk. 
He  did  it  on  purpofe,  Hy  deed  bet  metvoordacht^ 
(of  met  opj^et.) 
c;>  Airs  to  no  purpofe,  Jlles  is  te  ve/geefs. 
to  PURPOSE,  Voorneemen^  voorhMcn. 
He  purpofed  to  play  them  a  trick,  Hy  nam  vmr 
ben  een  pots  te  Jpeelen. 
PURSE,  eenBeurs^  tas. 
Eorlc-proud  ,  Ahedig  op  zyn  geld, 
a  Net  purfe,  eehGebratdebetirs. 
a  Cut-purfe,  een  Beurzejnyder. 
Purfc-bcarer,  een  Beurs'draager, 
the  Pur  fe-ftrings ,  de  Banden  oi  fnoeren  van  een  beurs^ 
to  PURSE  up  money.  Geld  in  zyn  zakfieeken. 
PURSER,  een  Scbryver  op  eenjcbip. 
PURSE V ANT,  i/^  Furfuivant. 
jPURSIE,  zie  PrnVy. 

iPURSINESS,  ZvjaarJyvigbeydy  aamborjligheyd. 
■  FURSLAN,  Porfelyn,  teker  kruyd. 
PURSUANCE,  .Gevoigy  vervolg. 
In  purfuance  of  the, King's  orders  ,  In  gevolge 
van  dcs  Konings  orders. 
Purfuant,  /Icbtervolgende^  volgens  ^  ingevolge. 
Purfuant  to  the  fchemc  agreed  on ,  f^olgens  bet  be* 

raamde  ontwerp. 
to  PURSUE,  t^ervolgen^  naajaagen* 

To  purfuc  the  enemy  ,    den  yyamd  naaja^en  , 
(of  vervol^en.) 
Purfuer,  een  Naajaager, 
Pur  filing,  NaajaagtKg^  naajaagende, 
Purfuit ,  bet  Fervolg, 

To  flop  the  purfuit,  Het  vervolg  ftuyten. 
PURSUIVANT,  een 's Konings  boode. 
PURSY,  Zwaarlyvigy  aamborjli^. 
PURTENANCE,  bet  Tocbeboorcn. 
to  P  U  R  VE  Y ,  Verzorgen^  voorzien^  voorraadop  d9en. 
He  purveyed  all  ncceffaries  ,  Hy  verzorgdc  alle 
nooddruft. 
Purveyance,  f^erzorging  van  allerley  nooddrt^t  van 

V  Koffinj^s  bnysbouding. 
PURVEYER,  d€  ^oorraadverzprger  van  des  Ko- 
tfffgsgezin. 

Par* 


37« 


PUR.  PUS.  PUT. 


PUT.  PUZ.  PY.  PYR.  PYX- 


Parveying,  f^erzorjrhg^ verzorgende.  \  ^'^^oi, 

PURVltU,  HctlyfofdeinhtmdvaHcench&t  ^/  ix3r He  put  him  to  filence ,  Hy  ftf^te  btm  itm  nmmi. 


IVet  des  Parlcmenfs,  bcgimicnde  metdewoor 
den  Be  it  enaSied. 
PURULENT,  Eturacht'tg. 
PUS. 

PUSH,  tenStoot^  duuwy  2Xs ook cenPuy ft je. 

He  gave  me  a  pulh,  Hygrfmy  eenftoot. 
f>  The  bufmefs  is  coirie  to  the  laft  pufli ,  De  zaak 
is  tot  bet  uytterfte  gekomen. 
to  PUSH,  Stooten^  dnuwen. 
Topufhon,  \    yoartdMmwen  ^   voortftpo-^ 

To  pufli  forward.   J        ten ,  voortdryven. 
To  pufli  back ,  Te  ruggeftooten. 
Puflied,  Gejtooten  ^  geduuwd. 
Puflier,  eenStooterj  dnuwer. 
Pufliing,  Stoottng^  dnuwing^  ,.^^ftootende. 
PUSILLANIMITY,  Kley»moedighiyd. 
Pufillanimous,  KUynmoedig^  fiaanwhartig. 
PUSLE ,  een  Morfebel^  flons. 
PUSS,  eenPoes.  kat. 
PUSTULE,  een  Puyftje,  hlaar. 

PUT. 
to  PUT,  Stellefty  zetteftj  doen. 
I  put  all  my  hope  in  him,  Ik  ftel  al  myne 

op  hem. 
Put  it  awajr,  Zet  bet  weg^  doe  bet-weg. 
It  puts  me  in  mind,  Het  maakt  myitrdacbtig;  bet 

trengt  my  in  den  zin. 
To  put  away,  IVegdoen. 
To  put  by,  Ter  zyde ftellen. 
To  put  ofF,  Afdoen^  afzetten  y  affcbnyven^  uyt- 

fteiicn. 
To  put  on,  Aandoen^  aantrekken. 
To  put  on  his  flioes  ,  Zynefchoenen  aantrekken. 
To  put  on  his  cloths,  iyne  klederen  aandoen. 
To  put  out ,  Uytdoen. 
Put  out  the  candle^  Doe  de  kaars  uyt. 
To  put  in,  Indoen y  infteeken. 


OJi  To  put  to  fliame,  Befibaamd  maakem  ^  ttJfebM-^ 
de  maaken. 
To  put  one  to  the  blolh,  lemamd  eeme  fchsmnu 

aanjaagen^ 
To  put  together,  Byeem  doen^  ^zamen  zettem. 
(dr  To  put  to  the  vote,  In  dmvraage  brtngem. 
fCT  To  put  to  cxpencc,  Op  koftejaagem. 
cJ-  To  put  up  mony ,  Ge/d  opfteekem. 
To  put  up  a  (word,  Eeft  zunutrd  in  de  fibeeek 
fteeken. 
o3*To  put  the  aueftion.  In  omvrfu^e  brewgem. 
He  was  ask'a  whether  he  would  put  it  to  the  King 
and  Council  ,  Men  vraagde  bem  ef  by  V  omm 
den  Koning  en  zynen  Raad  verb/yt>en  wilde. 
Put  away,  IVeg gedaan ^  weggezef. 

Put  hy  y  Ter  zydegefteid. 
cS'Fut  to  flight.  Op  de  vlngt gebrdjgt. 
aS*Put  hard  to  it,  Totgrooten  noodgebragt. 
PUTAGE,  Hoereering^  aan  de  kiuit  der  vrottwc. 
PUTATIVE,  Gewaand.  gemeend. 
PUTID,  Stinkend. 
a  PUTTING  away,  If^egdoening. 
a  Putting  on ,  Aandoening. 
PUTRID,  I'errot.  bedurven. 
PUTRIFACTION,  l^errotting. 
PutrifaSive,  Perrottend. 
to  PUTRIFY,  Verrotteny  deen rotten. 
Putrified,  l^errot. 
PUTTY,  Ttn^afch. 

PUZ. 
to  PUZZLE,  Hoofdbreeken  veroorzaaken^  de  zin^ 
nen  veei  te  doengeeven^  vcrbyfteren. 
To  puzzle  one,  lema^td  in  V  naanw  brengem. 
Puzzled,  In  V  naauw gebragt y  verbyfterd, 

a  Puzzling  queflion,  een  Ho»fdbreekemde  vrse^. 

PY,  een  Taart^  paftey^  Exter^  zie  Pic. 


You  may  put  all  you  get  in  your  eye  and  fee  ne-  .  PYED',  Bont^  ^eviakt,  zie  Pied. 


vcr  the  worfe*  Al  watgy  krygt  zuh  gy  wel  in 
uw  oog  konnen  bergen. 
eSrTo  put  to  death  ,  Ter  dood  brengen ,  dooden^ 

dood  doen, 
fC^  To  put  an  end  to ,  Doen  eyndigen^  een  end  van 

maaken, 
CC^ Death  will  put  an  end  to  hisdifeafe,  De  dood 

zal  een  eynde  maaken  van  zyne  quaal, 
i&To  put  forth,  f^oor  den  dag  brengen ^  uytgeevtn. 
gar  To  put  in  fear  ,  In  vreeze  brengen  ,  bevreesd 
maaken. 
To  put  in  pledge,  Te  pande  zetten. 
To  put  in  writing.  In gefcbriftftellen. 
To  put  out  of  order,  Uyt  zyn  fchik  belpen^  van 
zyn  ftel  brengen. 
CcS*  Seeing  he  puts  me  to  it ,  Aangezien  by  V  my  op- 
dringt ;  dewyl  by  V  my  toe  dringe. 
Necemty  puts  him  upon  it,  De  nooddryfibem . 


PYGMIES  ,  ' Pygmeen  ,  zynde  zekere  vtrzierde 
OwergjeSj  die  volgcns  Plinius  ,  op  de  uyterfte 
grcnzen  van  Indie  wooncn ,  en  met  b&vca  dric 
Ipannen  lang  zyn,  voercnde  tcgcn  de  Kraanen, 
als  hunne  vyandcn,  altyd  oorlog. 

PYPOWDER  COURT  ,    een  Gerecbts-bef  op 

Jaarmarkten  om  opfta.wdevoet  uytfpraak  te  doen. 

PYR. 

PYRAMID,  eenCrafnaaldy  Pyramide. 

Pyramidal,  Spits  toeloopende ^  naaldswyze. 

PYR  ATE,  ^/>  Pirate. 

PYROMANCY,  ynur-waarzeggery. 

PYX*  ,    de    Okwel-kas  ,    misbroods-bus  ,    Cibori 

Gondweeging  der  Goudfmcdcn  van  Londcn 

cens  *$ jaars  in  de  Starkamer  in  't  byzyn  van  dca 
gcheymen  Raad  en  'sKouings  Prokurcur. 

QUA. 


QUA 

QUA. 

U  ACK ,  etn  Qifakzalver. 
^ackcry,  Quakzahery* 
to  QUACK,  Qftakzak^n^  Quaaken  als  demrf^hen. 
QUADRAGEKARIOUS,  f^eertfgtaarii. 
QUADRAIN,  fen  yurregdig gtdi€h$. 
QUADRANGLE,  tm  yUrhotk. 
Qu adran gii  1  ar  ^  yicrJboekJg, 
QUADRANl,  efrnZonncw^zfr^  quadrant^  zyn- 

de  hct  vicrde  de^l  van  een  cirkcl. 
QUADRA!  E,  ten  yierkant,  ten  Drnkkerj  y«tf- 

4raat  em  V  tuit  of  te  vitUcn. 
ro  QUADRATE,  PaJTen,  overeenkomem, 
QUADRATURE,  P%rkanMg. 

The  quadrature  of  a  circle,  de  Vkrkaming  vam 
een  cirkel ;  gelyk  als  waiinccr  men  ecn  rond 
papiertjc  kruyswyie  in  vicreo  doorthydt «  en 
dc  buytenlle  kantcn  biuncwaards   legt ,  hct 
welk  dan  cen  vicrkant  vcrioont. 
QUADRIPARTITE,  In  vkr^n gedeeJd. 
QUADRUPEDAL,  yiervoetig. 
QUADRUPLE,  yierduhbeld^  viervuHdig. 
QUADRUPLICATION,  yienondtge  vcrdMe- 

iin^ ,  een  tzamenvottwing  m  vieren^ 
to  QUAFF,  Zuypen  en  zvjeigen y  drnnkendrhken. 
Quaffing ,  Getftyp,     ■        Die  woord  is  my  eens  by 
zckercn  Schryver  aldus  voorgckomcn  ,    They 
fell  a  quaffing  of  a  poor  people,  Zy  begundeneen 
s^m  VQlk  te  beffotten  oi  nyt  te  funfyft* 
a  Quaffing-cup,  eem  Zuyf-kroes. 

^VAGklHE,  y  ""^"'^^  '"'"""' 

Quaggy,  Mfjeraffig. 

QUAIL,  eenQnMeL 

(t)  to  QUAIL,  IVeerbmden^  betemgeUm,  ^^flrem- 
men^  tzamenmnnen  ^  -^^verflaauwen^  (een  ver- 
ouderd  woord.) 

QUAINT,  Aardigy  aerlyk^  net, 
a  Quaint  fellow,  ^en  Aardige  quant  * 
a  Quaint  exprcflion,  een  Cierlyk  nytdrukj'eL 

Quainth*,  Aardsgiyk^  eierlyk^  netjts. 
To  fpeak  quaintly,  Cierlyk  fpreeken, 

Quaintncfs,  Aardigbeyd^  netheyd^  chrlykbeyd, 

to  QUAKE ,  Beeven,  ftdderen. 

To  quake  for  cold,  Beeven {o(tnUeM)vMM ktwd^^ 
Earth-quake ,  een  Aardbeeving, 

Quaker,  een  Bee%wr^  fidderaar. 

QUAKERS,  eene  Geztndhtyd  in  Engeland  ^  aan 
wie  die  naam  allerterji  gegeeven  vjierdt  vp  dh  vol- 
gende  voorval  :  Xckcrc  J  or  is  fox  ^  decerllcopcn- 
baarc  verkondigcr  van  deLccre  dicrlieden,  wcl- 
ke  in  *t  eerft  belyders  des  Lichts  gcnocmt  wicr- 
den,  in  den  jaaire  iCfO-  te  Darby  in  Engcland 
om  tyn  geloof  gevangen  voor  den  Vrcederechtcr 

^^Cervafe  B<?wirff' gebragt ,  en  onbetaamelyk  van 
'  hem  en  dc  lyneu  bejegcnd,  leyde  tot  hen,  dat 


QUA,  377 

^y  voor  het  woord  des  Heeren  behoorden  te^^^-- 
Dit  vaitc  Bennet  al  fpottcnde  op,  en  gaf 


ven. 

Fox  en  zyncn  mcdcftandcrcn  allerecrft  den  naam 
van  Qnaktrs;  wclkc  nituwe  en  ongewoone  be* 
naammg  zo  greetig  opgcraapt  wierdt ,  datic  ter- 
ilond  voortvioog ,  en  wcl  haall  over  gaafch 
Engeland  lich  verfpreydde* 
QUAKERISM  ,    hu  Qmakerdom  ,  de  Utre  der 

Quakers, 
Quaking,  Beeving^  ^^^beei^ende. 
to  QUALIFY  ,    Bequaam  maaken^  bevoegen^  be- 
voegdmaiken^  maatigen^  temper  en, 
li  qualifies  the  bloud  ,  Het  maaStgt  of  tempert 
het  bloed. 
Qualilication,  Bev^egdheyd ^  bequaamheyd^  hoedaa- 

uigheyd. 
Qualified,  Beqttaam  gemaakt^  beveegd^  gemaatigd^ 

getemperd. 
Qualilying  ,   Beqitaammaakitfg^  tempering^  ^^^bt* 
{      quMommaakenke. 

QUALITY,  Haedannightydy  mnxScn^  fimt  ^  ht^ 
voegdheyd. 

He  is  a  pcrfon  of  great  quality,  Hy  h  eenfirfi^n 
vangrootenJlnaS' 
QUALM,  een  flaauwte^  hMttwig^  quaalykheyd. 
Qualmilii^  Qfianlyk^  mijffeiy^, 

QUANDARY,  een  Twyfelinj^  wot  te  docn ^  als^ 
To  be  in  a  quandary ,  in  twyfelJlMm. 
I  am  in  a  quandary  ,   Ik  ft'aa  tHjjchen  beyde;  it 

weet  niet  wai  ik  doen  Zal. 

Dit  woord  teggen  fommige  dat  lynen  oor^ong 

hccft  van  't  Latyn  Qnandp  ara'i  gclyk  alsot  men 

ondcr  't  Heydciidoni  in  tj^den  van  verlegenheyd 

btdde  wiJJen  leggcn,  Ifanneer  zal  *t  aitaar  ge- 

reedzynl  Maar  andcre  meenen  dat  bet  afkom- 

ftig  is  van  *t  Franfch,  Qu'en  iisrat  Je  ?  Wat  v,ai 

ik  'er  toe  xeggen ,  ofQuand  irai-je  ?  Wanneer  zal 

ik  gaan  ? 

QUANTITY,  Menigtey  hoegrootheyd^  groQtbeyi^ 

a  Small  quantity,  een  weymgje, 

a  Great  quantity  t  ^<?*  Groute  menigte. 

What  quantity  is  there?  Uoe  veeJ  h  Vr  ? 

iS  de  party} 

QUARANTAIN,  ten  yetrtlgdm^fche^tyd  ^  ^ 

zmdering'tyd.    Dit  heeft  2yn  op2igt  op  He  VaP- 

ten,  en  inionderheyd  op  de  vertocving  ('tiyaan 

boord,  of  op  een  daartoc  gcrtelde  oord)  der  gc- 

ncr  die  van  een  beCnettc  plaais  komen,  xyndc 

lulks  in  Italie  heel  gcmecii. 

QU  ARDECUE,  ten  Qort  van  een  Franfiht kroon. 

QUARENTINE  ,    Een  tyd  van  veertig  dsgtn  , 

we  Ike  eene  weduwe  van  iemand  diens  landbejiagen 

I      f^,  volgens  de  wet  van  Enieimtd^  vermag  in  ba^r 

I      voornaamjle  woo » buys  {befooudelyk  dat  bctgeenkat^ 

'      ieel  z\)  ongemcctd  te  btyvem  waanen. 

QUARREL,  Krakkeefy  twift^  alsmcde  re» 

I     gUzenruyt,  vierkant^  ^'^^vierkanttge  pyK 
'    To  pick' a  quarrel ,  KrMeel  zoeken* 

B  b  b  T0 


hoe  grpoi 


378  QUA. 

To  dccMe  a  quairel ,  €€99  Krdkh€t  b€fl€ch€n. 
a  Quarrel-breeder  ,    €e$$^  Krakke€l-'€€roorzAak€r  , 
Tv}iftzoek€r, 
e>  There  is  a  quarrel  broken ,  D^mt  is  e€n  ruyt  ge- 

brooken. 
to  QUARREL,  Krakhcl€n  ^twift€M^barr€warr€ff 
Quarrelled,  Gekrakkecld^  getwift. 
Quarrcller,  eett  KrakkeeUr  ^  barr€Wdrd€r. 
Quarrelling,  Krakkeeling^ a-..aa..7. 


'krakkeelende. 


QUA.  QUE. 

De  vier  Quaftcr-days ^  of  Viercndeel-jaars  d:^eiv 
ill  Engcland  2yn  M^tm  koodfchmp  op  den  lyftca 
van  Lentemaand,  Middel-zomer  j  of  Sf.  7m  op- 
den  24ften  van  Zomermaand;,  Sf.MUMopdetk 
ipften  van  Herfflmaand ,  en  St.  TUmssopdca 
iiiten  van  Wintermaand. 
Quarter  Seffions  ,  yi€r€mde€ljsMrf€b§  titds^m  of 
rechtda^en  ^  welke  im  Ewgeiamd  im  t€m  yJkrGrmf^ 
fchap  vtermasl  *s}s4urs  g€bomd€n  wordrw. 


Quarrclfom\  KrakkeelacMg ^  /ii/i/I/f,  /w^^^/Vr/jf ,   Quarter-Mafter,  €€h Quartscr'frmjhr ^  kgermttfttr, 

kyfdchtig.  I  a  Qtiartcr-ftaf,  een  Z€A€r€jhk  vmrn  omr€Mi  €€tt  tbrptL 

Qiarrclfomnefs,  Twijlgicrs^beyd.  \         dtk  en  4  €lUn  lang^  WMonnede  d^B^nrtw  9pfim^ 

QUARRY,  e€9tS$een'grQ€V€j  €€n  floats  daar  JUen  ,  tnsge  pUatfcn^  injiede  van  g€VHtr'^  r€jtjtm. 

uytgegraaven  of  uytgcbvHwcn  wordt; alsook  :  The  Quattcr-dcck  ot  a  ftip^  bit  KomjfOMJt  ^  €€m 

de  Rotf  ecus  roofvogih 'y  bet  wildbraad;  ""^^daf]         fctip. 

gene  '/  welk  men  de  hondeu  naa  dejagt  geeft.  Quarter  wind  ^  een  Kmynf  v>ini  •m  te  tejltm. 

a  Quarry  of  marble,  een  Marmer-groeve.  ;  to  QUARTER  ,  Vierendeelen  ,  vjykMm  hnteAutm^ 

a  Quarry-man,.  Een  die  in  de  ft€engro€V€n  werkt.  buysveften^  t^g^^^i  ihquartier«i. 

Quart ,  een  Halve  floop.    Vier  quarts  y  dvica  dric       Uc  was  fratenced  to  he  drawn  ,.  hanged,  and 

Amftcrdamfche  mingclen. 


quartered,  Hy  wierdt gevtmnifd §m  »p  eenbcrde 
g^Jleept^  opgehoMgen  ,  en  gevierendeeld  t€  vfor^ 
den  y  de  gewoonlyke  ftraffe  in  Engcland  over 
Hoogverraad. 
Quartered,  Gevierendeeld  ^  -^^^gebnysveft  ^  inge* 
anartierd. 

One  Rf^iment  was  quartered  in  the  town,  E€n 
Regiment  tvierdt  in  de  ftadfpibet  dorp)gelegerd. 
Quartcrer,  een  Vierendeeler. 
Quartering,,  yierendeeling  ,  --^^Icgering  ,   rnjuar- 

tiering  y'-^^vierendeclende^  et\^ 
Quarterly,  Fierendeeljaarfch  ,  by  ^  vierendefljaars. 
QUARIERN,  eenMutsJe! 
Half  a  quartern  of  brandy , .  een  IJa/fmntsJe  hrash- 
dewsns, 

^  ^,  a  QUARTO  book ,.  <rf»Bo^i/»7»/Vrrif,  (/W  quarto.) 

kent  tien  Quarters  op  een  lalt^  doch  met  de   to  QUASH.,  Tot  niets  brcngen,  doen  verfinyveny 
Amftcrdanucfie  maat  komt  hct  Ichaars  uyt.      |     omverre  ftooten, 
a  Quarter  of  a  hundred  of  apples  ,.f^»A3y^''^^'*-   Quafhed^  Tot  niet  gebragt ,  omverre  gejlooten. 


a  Quart  of  wine,,  een  Mengelen  wyns. 
a  Quart-bottle »  een  Menrelens  fles. 
a  Quart-pot,  een  MengeTens  kan. 
a  QUARTAN  ague,,  een  Derdendaagfcbt  koorts. 
C^hKYV^Kj  betyierde  deel^  een  vtyk^.ge^ 

weji^  alsmede  Lj/ff e^^fe ,.  quartier. 

a  Quarter  of  a  year »  een  l^iertndeeijaars^ 

a  Quarter  of  an  hour,  een  Qnartier  nnrs. 

a  Quarter  of  the  moon,  een  Qnartier  moans.. 

The  firll  quarter,,  bet  Eerjle  qnartier. 

The  lad  quarter,,  bet  Lefte  anartier. 

t  <>iartet  of  a  pound,  een  Vierendeel  ponds. 

a  Quarter  of  mutton ,  een  Schaapen- bout. 

a  Quarter  of  com  ,    Acbt  Engeljcbe  Buflicls  of 
Scbeepels^  of  twee  Mndden  groan.     Men  re- 


ttg  appelen. 
(C3r  a  Quarter  of  timber  ,.  e^>f  Vierkante  plank. 
(drTo  call  for  Quarter,  Om  lyfsgenade  ro€p€n^  om 
V  leeven  bidden  ^  om  quartier  roepen. 
To  give  quarter  ,.  V  Leeven  fcbenken  y  qnartier 

feeven. 
ere  was  no  quarter  given ,  I>aar  was  geen  lyfs^ 
genade ;  door  wierdt  geen  quartier  gegeeven, 
gJrTiiey  fent  mcffcngers  mto  all  quarters,  Zy  ton- 
den  booden  in  alie  wyken. 
What  did  he  ftay  in  thofe  quarters  for?  IVaartoe 

ontbieldt  by  zicb  in  Megeweften} 
Souldiers  quarters,.  Soldaoten  bnysveftif^en  of  le- 

gerplaatjen. 
a  Winter-quarter  ,    een  winter^eger  ^    winter 

quartier. 
They  have  taken  up  their  winter  quarters  ,  Zy 
hebben  bunne  winter-iegeringen  ingenomen;  zy 
bebben  zicb  in  bunne  wiftter^qnartierenbegecven 
Qaarter-dayy  d€  f^itrendceljaars^dag^ 


The  defign  is  quite  quashed,  Dt  aanfiag  is  iVr- 
nemaal  omrcrre  treftooten. 
QUATERNARY ,  t^iertallig. 
QUATERNION,  eenViertal. 
a  Quaternion  of  fouldiers,  een.Ry  vam  vier  fit^ 
doaten, 
QU  ATER-COSINS  ,    Neeven  in  U  vierde  Kd  ^ 

Goe-zrinden, 
to  QUAVER ,  Draajen  in  U  zingcny  met  teu-JUtr 

fende  ftem  zingen, 
QUAVIVER,  Zekere  zee^ifcb. 

QUE. 
QUEAN,  een  Hoer,  lions ,  floery. 
QUEASY,  Braakachtig. 
He  has  a  qjieafy  ftomack  ,  Hy  heeft  tern  qnaadi' 
maag, 
Queafinefs,  B)raakacbtigbeyd^ 
QU  EEN  ,  een  Koningm, 
.  I     a  (^eeii-Confort,- V^»  Geinuwde  KoningiMy  eem- 
I        Kntingfykegemaalim 

The 


^UE.  QUI. 


379 


'The  QtJ€S"3owaga»  dc  Frmht'trtkkinit  Ko- 

The  Quceas  Bench ,  dt  Rtibtboitk  dcr  K^ningime. 
QUEEST,  an  Ki^gduyf. 
toOUELLt  BeU9meft^  bedwmgeay  tensmem. 

To  auell  his  piffions,  Zyne  drtjtem  bclaomcw. 
Quel  led,  JBwoW,  kedwQngem^  getcnuL 
Queller,  etnttmmcr^  hdwutger. 
Quelling,   BetQommg^  ttmmng^  ^^^^i,et9Qmtnde, 
CO  QUENCH,  Blsi£chcn  ,  uyti^lmjjihtm ^  itff.bfn^ 
demptM, 
To  quench  the  fire ,  V  Ffinr  uythlufchen  ,   de 

krand  biuJJchtH  {of  Ifjfch^ff.) 
To  quench  third,  Dorjl  UJJfhen^  dorfi  verjlaan 
Qucnchable,  UytMuJJchelyk^  UJfchelyL 
QucQched^  GMnjcli^   f^tg^i'^j^bt^  gtlefcbt^  g€' 

dempi,  ^ 

Quencher,  ten  Uvt/Juffcbct^  l^f^kcr^  dtmptt. 
Quench ing,  UytUnJIcht^g^  Ujjchmg^  dempimg. 

* uytbltijjcbe»ae^ 

QUERIST,  «^AV.i^?fr. 
QUERISIER,  tfff  Koorzaeger ,  ^^^  Quiriacr. 
QUERK  ,  eeff  Hoordcx-li/} ^  doartrapte  bewoording, 
QUERN\  ecu  lUnd-mcMleft. 
QUERULOUS,  KUagiuhtig^  kcrmead. 
QUtRY,  ftn^^TMg. 
-QUEST,  ten  Ondfrzod^  ontrcnt  misdryf. 
Queil-men,  Onderzotkers  of  KtarmtejJcn  die  jsar- 
lyks  i€  Londen  vcrkoorem  wordctt  om  maaUn^  gc- 
wigt^  ftraaten  cnx.  tt  heticn. 
to  QUEST,  Optofhen,  [als  cen  hond.] 
QUESTION,  eenyraag,  vcrfcbti,  twyfeL 

Anfwcr  me  to  the  qucilion ,  Antwu^rd  my  Pp  de 

vr4^g^ 
To  ask  a  gueftion ♦  Etn  iraag  d^em. 
To  propolc  a  qucftion ,  Een  vraag  V99rfteiletf, 
That  is  the  matter  tu  qucfttuii,  Oa^  is  de  zaai 
die  ffi  V  verfcbii  ts, 
^To  call  in  quelUon,  In  swyftl  irekktm^  tot  re- 
kenfcbap  vorderen, 

.   I  iiuke  00  queftion  of  k,  Ik  twyfrPer  met  man, 

I  do  not  queilioTi  but  It  muft  be  fo^  Iktmyfel 

nict  itf  het  man  zo  wcezen. 
It  is  a  great  qucilion  whether  his  meaning  was 
fo ,  *t  Is  zeer  hedcnkeiyk  of  zyne  meemng  zo  ge* 
weejl  zy ;  daar  is  groote  reden  gm  te  twyfelen  of 
by  zo  meende* 
<^To  put  the  queftion  J  Ift  omvraage  irengen, 
c3*To  put  one  to  the  qucftion,  lemandter  fcberper 

vraage  (d.  «.  fer  pynbank)  brengen* 
03f  To  beg  the  queiiion  ,  Oe  zaak  die  in  verfcbil 
Jliiat  VQor  vaji  ftxUen ;  bet  ^nderfteide  v^or  een 
bezuyi  neemen. 
to  QU  EST  ION ,  O^dervraagett  ^  mderzukeit ,  aan 
twyfelen^  in  twyfel  trekken, 
I  quclVioncd  him  about  it,  Ik  beb  bem  daarover 

ondervra^j^d, 
I  quciitioa  hi$  fidelity,  Ik  ttuyfel aan  zyne  gtiroK* 


wjgbeyd* 
Qucftionablc,  Onzeker.  daarverfcbihverh  .  bedem^ 

keiyk. 
Queftioned,  OnJervraagd^  aaff  getwyfelJ. 
QuelHoner ,  een  Ondervraager^  ortderzoekcr. 
Queftioning  ,    Ondert^aagtng  ,   twyfeiing ,  un- 
der vraagende  ^  twyftlende, 
Qucftjonlefs,  Ongetwyfeld  ^  hnytem  iwyfel^  zonder 

twyfeJ, 

QUL 
QUIBBLE ,  een  Boerti^e  of  dMelzmmge  manier 

vanfpreeken^  een  ioopje* 
to  QUIBBLE,  Loapjes ^fbruyken  in  U  fpreekcn^ 
Quibblcr,  £V»  die  geduurig  loopjes  in  V  fpreeken  ge^ 

brnykt, 
QUICK,  Leevendig^  frnl^  rad^  dra^  fcberp, 

God  fhall  judge  the  quick  and  the  dead,  Godtal 
de  ietvendigen  en  de  dooden  aordeelen. 

To  cut  to  the  quick  ^  Tot  aa»  U  leeven  fnyden. 

He  is  a  quick  writer,  Hy  is  een  fnel f<bryver , 
oS*  Quick  of  apprehcnfion  ,  Snd  van  begrip. 

a  Qm'ck-firc,  een  Heldtr  (offftcl)  vunr, 
aS"  He  was  very  quick  at  it ,  Hy  washer  beef  radop^ 

by  washer  keel fneedig  by. 
iS"  Quick  of  fcent,  Scberp  van  reak. 

He  hath  a  quick  eye,  Hy  beeft  een  fcberp  gezip^ 
cd'Bc  quick  ,  Httaft  #r,  rep  n  waf. 
Quick  quick    !     If^akker  wakker  \    In/lig  !    rm  S 

dra! 

*  Quick  at  meat,  quick  $t  work,  Gmamw  ttten  em 

gad$tvJ  werkea, 

*  Good  ware  makes  quick  markets,  G^edewaar 

gaat  luel  df, 
ol'Hc  touched  him  to  the  quick,  Wy  tr^f  bemge^ 

voeligiyk ;  by  raakte  bem  aan  de  Im-f-aar. 
f>  She  h  quick ,"  Zy  draagt  4/  leeviw, 
Quick-tilvcr,  Quikzilver, 
a  Quick  •land ,  een  Zand^piaat, 
a  Qaick*lct-hed^e.  een  Groene  begge. 
Quick-fightcd ,  Scher^  vangezigt^  fnel  van  g^zigt* 
Quick-lit^htcdiiels ,  Sneibeyd  van  gezrgt, 
to  QUICKEN  ,    Leevehdtg  m oaken  ^   opwekkem^ 

^-^  Ueven-draagen  [gelyk  zwangerc  vrouwcn.J 
iS^To  quicken  a  difcourfe,  Eene  reede  bezielen. 

Continual  fmning  will  quicken  God^s  judgements, 
een  Gefiadige  vuQrtgamg  in  ztfndigen  z^f  Gods 
9ordeehn  Verbaaflen. 
i^Shc  was  very  til  before  fhc  came  to  quick cii, 

Zy  vjss  zeer  pnpaffefyk  ect  zy  teeven  drotg. 
Quickened,  L^evendig gtmaakt\  opgewekt^  — /ff* 

ven  gedraagen^ 
Quickening,  Leevendigmaaking^  '^teetfendraaging. 

1  Quickening  fpirit,  een  LeevendigmaakendegeeJ}, 
Quickly,  Snellyk^  wakker^  met  der  bjfi/l. 

Come  quickly,  Kom  wakker  ^  kom  Inflig, 
Quick  nefs  ,    Snetbeyd^    vlagheyd  ^  leevendigbeyj  ^ 

fcberp  z  innigkeyd. 

QUIDDENY,  Qnetvleefcb,  fnarmebde. 

B  b  b  i  QUID-. 


38o  QUI. 

QUIDDITY,  IVatheyd^  het  weez^n  eener  ZMoke^ 

— —  U^oorden-^  'tting ,  haairkUovery. 
QUID  PRO  QUO,  Dii  voor  dot  y  bet  ctn  voor 

*/  ander* 
QUIET  (adj.)  Geruft.fiU,  vreedzaam. 

It  was  a  quiet  time,  V  U^as  een gerujie  tyd^ 

Be  quiet  ,'^w7?/7,  'bond  u  ruft. 

a  Quiet  life,  ecn  Stil  Ueven. 

He  is  a  quiet  perfon ,  Hy  is  ecn  vreedzaam  perfocn. 
QUIET  (fubft.)  Rufl.ftilte. 

To  live  in  quiet.  In  rufte  leeven. 

He  wi'.l  not  be  at  quiet,  Hy  wil  niet  utJliUe  ko- 
wen  \  hi  wil  zyn  ruft  niet  bonden. 
to  QUIET,  to  make  quiet,  Stillenj  bevreedigeny 

doen  bedaaren ,  gerujl  maaken. 

To  quiet  a-cUfturbouce,  ecn  Ofmer  ftiUen. 
Quieted ,  Geftildy  bedaard. 
Quieting,  Stilling y.  bedaar ing  ^  ^-^^^Stillende^ 
Quictl y ,  Geru^lyk  ^  vreediglyk ,.  inftibc. 
Quietnefs,  Geni'flheydyftilte. 
QUIETUS  EST,  een  QuytfcbelMngot  qnitancie 

die  aoM  deRekenaars  van  ^sKoningsBank  verleend 

'Cjordty  ^-^als  ook  een  ontflaaning  der  ShcrltEs 

rf  Opperfchouten  om-  rckcnfcbap  oom  dcm  Koning 

te  doen. 
a)  He  has  got  his  Quietus  cfb,  Ufy  is  a^ezet^ 
QUILL,  een  Scbaft^  pen. 

a  Hero  of  the  quill ,.  een  Penne^heldy.  een  vef> 
maardfcbryver. 
QUILT ,  een  IVatti  deken^ 
ifT  a  Qai!t  (under  the  b<'d ,)  een  Matrasi 

a.  Hair  quilt  ,  een  Doomaaide  matras  met  baair 
gevfdd. 
to  QUILT,  Met  de  noMld doerfteeken. 

To  quilt  a  cap,  Een  mntsjltkken. 
Quilted  5  Doornaaidy  grflikty  met  v/atten  gevoerd. 

a  Quilted  cap,  een  Ge/likte  mnts. 

a  (Juilted  waftcoat-,  een  IVatte  borjfrok. 
QUINCE,  een  Qneepeer. 

a.Qjuincc-trce,  een  Qneepeer^foam^ 
QUINQUENKIAL,  f^yffaarig. 
yUINQUlNA^  Kinakinay  Zekctc  pocdcrvandc 


QUI. 

The  Quire  of  a  church ,  het  Koar  vm  €tm  kfrA 

a  Quire  of  fingers,  een  Kcor  van  Zangers. 
a  Quire  of  paper ,  een  Boek  pliers  y  tyn^p  Mxnth. 
vcllen. 
(XS^a  Book  in  quires,  een  Ongebendem  boek. 
QUIRISTEK*  een  Koifrzanger. 
Q U IRK,  ecn Unyjier loopje ,  'dourtrapu bevHordtmp 
This  difcourfe  is  full  of  quirks  and  quiddities  ,. 
Deeze  reeden  is  vol  van  dttbbelztnmge  hofjes  tm 
haairklooveryen^ 
QUIT,  Ontflageny  vry y  effen.       . 
<iS Now  we  arc  quit.  Ivy  zyn  nu  effem 
(ffTo  go  quit,  ^ry  r oaken  ^  vry gaam. 
Do  you  think  you  (hall  be  quit,  Mttmgy  vry  tt 
znllengaan. 
«>  I  will  be  quits  with,  you ,.  Ik  zai  met  m  iamp  cfy 

f^elen^  ik  ztl  't  u  weer  betaald  zetten. 
QUI T -JIENT,  Eenfowt  van  erf-pacht  Metoteeme 

erkentemffe  aan  deniieer  das  lands  betaald  vjordt^ 
to  QUIT,.  Ontjlaany  hevryden^  verlaateny  afflaany 
auyten. 

By  this  means  he  may  quit  himfclf  of  much' 

trouble,  //^  kan  zicb  doer  dit  middelvan  veel 

moeite  yntjlaan* 

ril  quit  him  from  ft,  Ikzal^erbentvoorbevrydem. 

O^He  was  forced  to  quit  the  town,  Hy  wasgemood^ 

zaakt  de  ftad  (of  bet  dorp)  te  verlmaten. 

They  did  quit  their  ground ,.  Zy  verJieten  tmtma 

plaats ;  zy  moeften  wyken. 
He  was  not  willing  to  quit  his  office  ,  Hy  mlde 

niet  j^aem  zyn  ampt  afftaan. 
To  quit  his  claim ,  l^an  zyn  recbt  afflaam. 
oJ'Hedid  quit  himfelf  like  a  man^  fly  qmeet  zici- 


als  ecn  man;  by  becftzich gcqucctendlseeni 
QUITE  ,   t^Eenemaal ,  gebccUndal ,  gebeely^gam^ 
fcbcl^k. 
He  IS  quite  out,  Hy  is  t^eenemaal  bay  tern  fpaar^ 

by  beeft  het  ganfch  mis. 
It  is  not  yet  quite  finiftied ,  U  Is  nog  niet  gebcelem^ 

dal  gedaan. 
It  is  quite  another  thing,  V  Isgebeeliets  amders. 
I  am-  quite  of  another  mind,  Ik  bemvam  ttmge^ 
heel  andcre  mccning. 
Quite-claim,  A f (land  van  zyn  eyfcb  ofreeii. 
QUITTANCE,  Qnytfcbclding y  qnytingbritfy  qui- 

tancie. 
Quitted,  Bevrydy  ontjlaagcn^  verlaateny  a^e/ta 

geqneeten. 
I  QUITTER ,  Schuym  (of  lakazs)  van  tin , 
mede  Ettcr. 


baft  van  eenen  boom  wafTende  in.  Wefttndie  , 

welk  bereyd  ^ynde  nu  eenige  jaaren  herwaards 

als  een  onfeylbaar  hulpmiddel  voor  verpooxeode 

koortfcn  is  gebruykt  geweeft.  I 

QUINSEY,  de  Wurg  in  da  keely  Squinancie-         | 
QUINTAIN,  eenBruyloftsfteekfpely  alwaarmen  • 

met  1  waare  fpeeren  tegen  eea  eikc  plank  rent.      |  > 
QUINTESSENCE,.^  Hoogfte  krachty  bet  zMy-\ 

verjle  en  kracbtigjle  weezen  dat  uyt  iets  geirokken  C^'tting,  Bevryding  ,  ontflaaning- y  Verlaating  ,  af^ 

words  y  O^mitUims.  I      flandy  qmytingy 

To  extras  the  quiiiteflcnce,,Z)r*iryv^y?#iln«6/  QUIVER,  ecn  Pylkokcr. 

uyttrekkcn.  to  QUIVER,  Trillen  ^  ftdderen  y  popclen. 

QUIP,  een  StetkcUge  boertery y  fcbimpfcbenti  To  quiver  for  fear,  Trillen  van  vrecze. 

to  QUIP,  Schimpfchcuten  tocdryven.  To. quiver  with  cold,  Beeven  van  kondcy  Arytv- 

QU  IRE,  ecn  Kcor ,  —  alsmede  ^en  boek  papier s  |  rig  zyn, 

-~ een  kauxm  va»  drie  oivier  vgllen.  ^ (^'tt^ytrilUngybt^eringy^^^trilUndeybte^'i^eri^. 

I  QU  Ot 


QOODLING,  tie Codlifl 
QUODLIBET,  ea 


ecn  tiaarkhovery  der  StuJenten^ 

^  dMbbelzirfnigbeHj. 

Quodlibctical  ^  Dot  m  duhi^cl^nnightden  bcbocrt. 

QUOIL,  5;/>QaoyU 

to  QUOIN,  zte  Coin. 

QUOIT,  rem  If 'orpfchyf. 

Quorum,  Ef»  bevotgd getai ,   ecn  Zfkcr  gftai 
M  van  pcrfotmen  die  m  eenife  htdiemn^  of  AmPt  he- 

^^^^  voegd  zy^\  doch  veeltyas  wordt  djt  woofq  voor 
^^^^ccii  zeker  getal  van  Vrecde^Rcchters  gcbruykt. 
^^H  They  were  authorized ,  three  bcinj^  a  quorum, 
^^H  to  proceed  ,  Zy  waarcn  geVQlmagtigd  en  drte 
P^^9  t&t  ec»  bevQfgd  geitU  geJUld  om  mn  de  zaak  voort 
te  va^iren. 

QUOTA*  een  Aamdeel^  in  fchatting. 

QUOTATION,  A^tntrekking  ^  bybrenpng,  am- 
haatim^, 

ta  QUOTE  y  Aantr^kken,  hybrcngen^  mnhaalen. 

»He  quotes  feveral  Authors ,  //y  treh  verfiheyde* 
mt  Schr^vtrs  aan. 
Quoted,  Aangetrokkcn^  hygebraj^t- 
No  QUOTH  1,  Necnzeydetk, 
Quoth  he,  Zcsde  hy. 
L  QUOTIDIAN,  D^dyks.  alleda^zf^A, 

H  a  Quotidian  ague,  eei  AlUdaagfiSe  koortr, 

H     QUOTIENT,  he:  Hacvccldcy  de  uytkomjl van een 
H         divilie* 

W     QUOTING,  Aantrekkittg^  aantrekkende. 

QUO- WARRANTO,  een  S(hr^i^  waardoor  zo- 
daamge  Se  des  Kom»gf  vryheden  benaderen^  Jt-jw* 
der  daartae  gerechhgd  te  zyn^  ingedraagd  wordcm 
em  Z'fh  te  komem  veramwoonUn* 


RAR 


als  ook  een  houte 


RABBET,  een  Konyn, 
kan  of  kft, 
m  Rabbets  fcop,  een  IVorp  kanynen. 
RAbBETTING  r  f'^oeging  of  ploegmg  van  plmken 
in  mMandi^ren,  om  een  dicht  befchotteniaaJcen. 
RABBIN,  eenRabb^^n^  Joodfoh  Leeraar, 
Rabbinical,  Rabbynfih, 
Rabbinift,  Die  in  de  Kabbymfcte  werken  eervaaren 

is^  ahmede  een  Phmperd, 

RABBLE  ,  het   Graaum  ,  jfan-hagel  y  jan-rnp  en 
zynmaaSy  hcigefpuyj. 

RAG- 

RACE,  een  Loapbaan ^  loop ^  Gejlaebe^  ftam. 

My  race  is  almoft  run  ^  Myn  loop  is  byna  vuU 
eyndigd* 
oS'Tfierc  is  a  race  to  be  run. ,  lyamr  z^I  eenwedioop 
gehoftden  worden. 
From  the  beginning  of  the  race  to  the  end,-  Fan 
*/  begin  der  hopbaane  tot  aan  V  end. 
I^Thc  whole  race  of  ihem  is  almoftextincl,  Hun  [ 
ganfthe  gejlachi  is  byna  uytgejlumen.  * 


RAC.  RAD.  RAF.  RAG.  ^tt 

He  was  of  the  royal  race,  Hy  was  van  Kontng- 

Meftamme. 
rfr  a  Race  with  a  pen ,  Ecn  Strcep, 

RACK,  een  Pynbank,  ecn  Rek  ^  alsmede  de 

Rnyfof  rnyfei  in  een  paerdejlal  (?ynde  de  traalicn 
daar  *t  hooj  voor  de  paerden  achter  Icgt  ) 
To  put  one  to  the  rack  ,  lemand  op  de  Pynb^nk 
brengen. 
aj*To  fet  bis  wits  upon  the  rack,  Zyn  boofd bree- 

ken  ^  zyn  vernuft  infpannen. 
03*  a  Rack  above  a  chimny ,  Een  Rek  (of  di  klam* 
ptN)  voor  de  fchoorfteen  [om  braadfpitten  in  te 

ocr  1  he  rack  is  empty,  de  Rnyfis  leeg, 

tX^The  racks  of  a  waggon,  de  Ladders  oi  zyhQrden 

van  een  wa^en, 
^  a  Rack  (cob  iron ,)  een  Brand-yzer  maar  in  V  tent 

find  van  een  braadfpit  draait, 
(dra  Rack  of  mutton,  een  Nekjlttk  fehaapen-vleefcB^, 
d^AII  lies  at  rack  and  manger,  Alles  raakt  in  dt 
hop ,  ailcj  gAAt  te  ietir. 
To  leave  all  at  rack  and  manger,  A  lies  in  deloop 
laatcn, 
<at  To  live  at  rack  and  manger  ,  Van  den  boogem 

»     boom  afteeren ,  aiki  optecren^ 
to  RACK  ,  Rekken ,  Psnigen. 
a? To  rack  wine,  l^ynkiaar  maaktn^  {of  znyve-- 
ren,)  Ifyn  verlaascn. 

Racked  ,^  Gereks^gepyn/gd^  geznyverd* 

RackM  wine,  Gezuyverde  wyn. 
RACKET,  een  Raket^  om  mee  te kaatfcn ,  ^^een 
Geraas. 

To  keep  a  racket,  een  Getter  maak^n, 
RACKER,  een  Benl ,  Rakker^  ^—alsmede  itm 
IVsnvcriaater, 

Racking,  Rekking^  pymgiffg^  rekkende. 

'  RAD. 
RADIANT,  Straalende^  fehyncnde  ^  fcbitterende*^ 
RADlATiON,  Straaling\  uytjlraaiing, 
RADICAL,  Dat  van  den  wortel  voortkomt. 

The  radices!  moilture  ,    de  Oorfprtrngklyke  vocB^ 
tighcyd* 
Radicallv,  Qorfprongklyk. 
to  RADICATE,  H'Wtel'fcbhten. 
Radicated ,  Inj^eworield* 
RADISH,  Radys. 

Horfc   or  haift  radift  ,    Mkrik-wortel ,    peper* 
vjsrteL 

RAF. 
RAFFLE,  een  Trits^  drie  dobbeijieenen  die geiyke 

OGgen  toonen. 
to  RAFFLE,  Ryfelen^  als  dcdobbelaarsi  driegm- 

iyken  werpen* 
RAFT,  een  Vlot  van  balkern^ 
RAFTFR,  een  Balk. 
to  RAFTER,  Balkem  t^zaamen  iefifUm 

RAG. 
RAG ,  een  Vt>d^.  omde  lap. 

B  b  b  i  Faww 


|Sx 


RAG.  RAI. 


Paper  IS  made  of  Jinneu  rags ,  UPn^tr  wordt 

van  I'tnne  vodden gemaakt. 
His  clothes  are  wora  into  rags,  Zyne,  UeedircM 
zyn  aan  jUfiters  gejleeten  \  de  hellem  ba^gen  moh 
zyne  klceren. 
RAGE,  Raazerny^  woede^  dulbeyd.  ' 

He  was  in  a  violent  rnge,  Ily  was  in  etm  hyfterc 

raazcrny  (of  woedf.) 
The  rage  of  the  fea,  De  woede  der  ze€. 
to  RAGE»  Raazen^  woeden^  uytzinnig  zyn. 
RAGGED  ,  Aon  Jienteren^  gifchturd^  vcrJUetem^ 
haaveloos, 

a  Ragged  coat,  een  Gefcheurde  of  verjleeten  rck. 

He  was  in  a  tagged  condition,  Hy  zag'er  heel 

gefeheurd  uyt ;  by  flak  zeer  armelyk  tn  deflunjen. 

Raggednefs,  Uefcbeurdheydy  verfieetembeyd. 

RACilNG,  Raazing^  'twoeden^  ^'^^  Raazende ^ 

vjoedende. 
Ragingly ,  Op  ten  woedende  wyze^  als  duL 
RAG-WORT,  KHlUkenskruyd^  ftattdeikruyd. 

RAI. 
RAIE,  zie^  Ray. 
xoRAIGN,  ^/>  Reign. 
RAILS,  LeuntKgen^  traalicn. 

The  rails  of  abridge,  de  Ltuningtnvantenhrttg. 
•  To  fet  with  rails,  Met  lenntngeu  bezeUen. 
a  Niffht-rail,  een  Nacbtbalsdoek. 
to  RAIL,  Schelden. 

She  railed  at  him  moft  grievously  t  Zy  fcboldl 
fchr'tkkelyk  op  bem. 
to  RAIL  in ,  Met  leuni$$gen  iezetten. 
Railed ,  Gefcbolden^  —  met  Icuningen  bezet. 
Railer,  een  Schelder  ^  fcbeldfter. 
Railing,  ScbeJding^  —^ bezating  met  Jennut^ ^ 

fcbeldende. 
Railingly,  Stbtldachtig. 

RAILLERY, Ji<?rr/^ry»  *'^  Rallcry. 
RAIMENT,  Kteeding,  gewaad. 

To  be  concept  with  food  and  raiment,  Metvoed* 
fcl  en  dekfel  vergenoegd  zyn. 
RAUM,  Regen. 

a  Small  rain,  een  Dunne  Regen. 

aGreatfliowr  of  rain,  ecnSiag^regen^  pJas-regen. 

a  Drizzling  rain,  een  Strf regen j  mot-regen. 
Rain-water,  Regen- water. 
a  Rain-bow ,  een  Regen^boog. 
RAIN-DEER,  een  Ren-dier. 
The  Rains  of  a  bridle,  zje  Reins- 
Co  RAIN,  Regenen. 

It  Rains  hard,  bet  Refent  bard. 

It  is  going  to  rain,  net  begint  te  rtgemen^  *t  zet 
zscb  naar  regenen. 

To  rain  through,  Doorregenen. 
Rained,  Geregend. 
It  Rained,  bet  Regende. 
Rainy,  Regenacbtsg, 
to  RAISE  ,    Opbeffen  ,   $pwekien  ,   heffen^  Bpheu- 

ren^  opre^bttn^  verbeffen^  verwekken^  op  de  been 


RAI.  RAK.  RAL. 

brengen^  ligten. 

To  rai£e  from  the  dead,  f^M  dam  doaden  $futiUkm, 

To  raife  from  flecp ,  Uyt  den/laap  $pwMem. 
To  raife  taxes ,  Scbatttngen  heffen  (of /^/f»*) 
To  raife  one  to  honours,  lemamd  tot  eenaeratnf$ 

verbejfen. 
To  raife  his  voice,  Zyne  fiem  verbtffew. 
To  raife  a  wall^  Eenen  muur  opreeblen  ,  eemew 

muur  opbaalen. 
To  raile  a  llorm,  Eenemftorm  verweUem. 
To  raife  a  floor,  Een  vloer  bnger  leggtm. 
To  raile  a  fedition,  Een  oproer  vermekkem^  (o£ 

veroorzaaken.) 
To  raife  the  mind.  Ha  gemced  opbeffem. 
To  raife  an  army ,  Een  heir  op  de  been  breagen. 
1  o  raile  a  bank ,  Een  dyk  opwerpem. 
To  raife  a  liege,  een  BeJegering  verJaaten  (of  if* 

breeken^)  als  ook  een  tele^  opjlaan. 
To  raife  a  Spirit,  Eenen geefl  doen  opkomem. 
To  raifc  the  price  of  corn,  De  prys  van  koomop* 
Jaagen  ,  {doen  reyzen^  fleygeren  of  c^/Iamt.) 
oS'By  his  fpeech  he  raifed  the  affedions  ot  the  hear- 

crs  ,   Door  zyne  reeden  wekte  by  de  geneegen* 

beyd  der  toeboorders  op ,  (of  verwekte  da  aam* 

dacht  der  toehoorderen,) 
Raifcd,  Opgebeevenj  opgewekt,  opgereezen^  verier 
ven  ,    -"• '^      ' 


opgerecht  ,  verwekt  ,  opgejoi^gd^  verb§ogd^ 
^  \^  . ,  ? ^?  gi^^^£fj  gebeven ,  ge/igt.     * 
05'  Railed  in  flelh ,  //^<r/  in  V  vleejcb  (als  men  van 


I 


Rajfer,  een  Opheffer^  oprechtcr^  opwekker. 
Railing,  Opbejfmg^  opvjekking^  verbeffing  ^   tfreeb' 
tingy  yerwekktng^  opjaaging,  verboeging^  beffing^ 

Ofheffende. 

RAISINS,  Rozynen. 

Railins  of  the  fun,  Lange  Rozynen. 
Malaga  Railins,  Ronde  Rozyhen. 
RAK.  ^ 
RAKE,  een  Hark. 

*  He  is  as  leanasarake,  Hyiszomageraheemhttt. 
a  Rake-hell ,  een  Overgegeeven  deugenict. 
to  RAKE ,  Harken ,  fzaamenfcbraapen^  omwroetew. 
To  rake  up,  Opbaalen^  opkrabbelen^  opwroeiem^ 
byeenfchraapen. 
Raked,  Gebarkt^  tZMmengefcbraapt. 

Raker,  eenHarker^  Krabber^  'ttyomdedrck 

uyt  geuten  te  haalen,  of  *t  vuur  uyt  den  ovca  ce 

fchraapen,  een  f^ullis-man. 

Raking,  Harking^  t'zamenfcbraaping. 

RAL. 
RALLERY,  Boertery^  gekkernyjokkemyjfeier^ 

fl»J{> 
to  RALLY,  Weer  vergaderen^  weerbyeenbrengem^ 
To  rally  his  difperfcd  troops ,  Zyne  verftrooUe 

krygsbenden  weer  byeen  'vergaadercn. 
They  gave  the  enemy  no  time  to  rally,  Zygm^ 
ven  den  vyandgeen  tyd  om  zicb  weer  tzamem  tn 
vereenigen. 

ottoRAL* 


KAL,  RAM. 

"Srto  RALLY  fjep,]  Boertctt^  fchtrnpen^  J^Httn^ 
fchertftny  gckfchecren. 
To  rally  at  onc^  Met  Um^md  de  gek  fch^ertn, 

Rallyed,  U^eer  t^zamen  vcrgadtrd^ geffhtmpt^ 

gefcherjl ,  geboert, 

P    Rallying    ^     Hcrzameling    y     weerbyiefiSrfUmg  > 
Bocrimw  •  fchertftng. 
RAM. 
RAM,  eem  Ram^  ''^— St</rmhoi* 
10  R  AM ,  Rammeyen »  Aryr » ,  bcuken  y  zie  to-Ranim* 
RAMAGE^  Takkcn  o( teh^en.  \ 
a  Ramage-hawk ,  ecw  Wiide  ra/i  ^  Sptrwer, 
to  RAM  AGE  a  country,  een  Lmd  afi<^ope»  y  of 

RAMBLE,  cen^Omzwtrvsmgy  gms  tn  zveerhtfwg. 
To  be  upon  a  raaiiblc ,  Verb^trd  hctn  hope  ft, 

^I0  RAMBLE,  Omz.vjervci$ /koftm  zander  te  wee- 
ten  W4arnat9t. 
He  does  nothrng  but  roniblc  up  and  down  the 
ftrects ,  Hy  doet  mets  mders  dan-  de  Jiradten  op 
■       en  meet  hopen^ 
pf-Ic  rambles  fa  hi*  discourse,  Hy  hopi  in  zynt 
.Ttidt  van  V  een  of  V  ander  ^  hy  ram^ieh  va» 
V  ecm  op  'I  afider. 
Rambler,  eem  Loopery  tu/erver. 
R ai tibl  i n g  ,  6" ixfs  eft  weer- hop i *fg ,  -         hop acht ig* 

I         a  Rambling  fellow,  eeft  Loopachtige  vent* 
a  Rambling  discourfc,  eefi  Offgeboftdette  reedeftj. 
een  ratnmeiachtig  geztuets* 
Rambling  thoughts,.  Omzwerveffdi  of  imfslleftde 
gedachtetf, 
RamWingly,  Ramp-fiomf^  ter  h$f. 

It  was  done  ramblingly»  ^tGejehieddenkt  orJefU- 
/yk;  daar  zuierdt  isgt  over  heen  gehppefi* 
RAMliOOSE  ar  RAMBUZE,  Tlekere  dra^kdu 

IU  Cambridge  reel  gemaakt  tuordt »  beflaaffd^^  uyt 
Xi/y»,  bter  ^  eyeren  ,  en  fuyker  ;.  en  'szomerij  uyt 
melk^  tvyiiy  roozewater^  tn  fuyker, 
to  RAMM,  K^mmeytnybeyeUy  beuktn. 
To  ramm  ilt,   Ifijlaan  ,.  inhctjeHy  mdryveny  in- 
ftAntpen* 
Rammcain,  Fngeheyd^  ingedreeven^  ingejfampf, 

»Ra'nmcr,  een  Heybioi^  — '- — eenftamfer  eemftrAor 
tefffaakefi  of  busfehieters* 
•     a  R  amm  ing  \w ,  een  Tnhevmg  ^  inftmrnping  y  indryving. 
RAMMISH,  Sterk  vmfmMmk^  g^fi*f^ 

■  It  fmells  rammffli,  Het  flinkt  ^h  een  bsk. 

It  has  a  rammffh  favour,  Hetfrnaah  zo  Jierk  all 
oft  van  een  ram  was* 
Rammininefs ,  Sierkheyd  vanfffjaak  ot  tneht* 
RAMP-»  Een  grove  kieun^  een  phfttp  vroMWfninfch* 
to  RAMP,  OpklaffWteren  J  opkiimmen, 
RAMPANT,  aJs  ^  a  Lion  Rampimt,  een  K/fm- 

■  rnende  Leeniv^  zo  al9  men  die  by  een  Wapen- 

fchild  almaalt. 
RAMPART,^  o,      , 

EAMPiRE,       >  c^wBolwri. 


Rampifcd  y,  Bei&lw^iu 


r"am;'rar 

RAMPION,  RapQfife.  lekergewas* 

RAN. 
I  RAN  [van  to  Run,]  !k  hep. 
They  ran  away,  Zy  liepen  xyfjj ;  zy  zetten  '/  o^ 
V  hopen, 
O^' He  ran  him  thorow  with  his  fword,  Hy  door* 
Jlfet  hem  met  zynen  degen. 

RANCOUR^  Garfligheyd,  alsmcde  ff »« t rr- 

ovderdf  haaf^  wrok* 
cS* Fraught  with  rancour,  Met  md  bezwdngerd. 
RAND,  een  Rand ^  kmt.     ' 
At  R  AN  DOM  y  By  de  rnys ,  onbedadtelyi  ^  raeke- 
hoslyk ,  in  V  wdd. 

To  do  a  thing  at  random ,  lets  by  de  r^s  doen. 
To  fpeak  at  random,  Onbedaeht  been  fpreeken^ 
geen  acht  geeven  op  ^t  gene  men  fpreekt, 
RANG  Ivan  to  King]  ais  they  Riang  the  bells, 

Zy  Ittydden  de  thkken. 
R  AKCjE  ,  Een  lange  Dtffelboom  aan  een  "Wagen  of 

karos ,  ■■        al^medc  een  ofnvjeg, 
03"  They  took  a  great  range  ^  Zy  namcn  V  9en  groot 

end  om, 
to  RANGE,  In  orde fchikkim r  v/yen. 

To  range  up  and  down,  Heen  en  werr  hopen. 
R anger ,.  een  Opziefier  onirent  een woud of  diergaarde^ 
Ranging  t  f^lytng^  fchikkingy  "-^^tn  orde  v/yettde, 
RANKy  een  Ay,  rang, 

a  Rank  of  fouldiers,  een  Gelfdfildaaten. 
A  perfiJU  of  his.  own  rank ,  Een  perfom  van  zy^ 
nen  rang, 
RANK  ,   yunfig  ^flerk^garjiig^  oohk^  — w<"^ 
fg^  vrnchthaar  y  hnter* 
a  Ilaiik  fmell ,  een  Vnnfige  reuh 
a  Rank  rogue,  een  Oolyfefchelm. 
a  Rank  foi' ,  een  f'ruchtbaare  landsdonv?, 
\i  Is  rank  potfon,  ^  Is  hstter  vergif. 
Ranked  amongfl  the  ignorant,  Onder  de  ofns/et* 
fc^nUn  gerekcnd. 
to  RANK  ^  In  onlefchHHen^  vlyen, 
to  RANKLE,  Zici  to$  zwreren  zrffen  ,  rotten^ 

verr  often. 
Rank  I  y ,  I^f^nfigy  *—^weel]g, 

RANKNESS,    Vunjightyd  ,    meUgbeyd  y 

vrttchthaarheyd, 
to  RANSACK,.  Plmdertn, 
Ranfackcd,  Gephnderd, 
They  have  nuifacked  the  town  ,  Zy  bebhen  d€^ 
fiad  gephndird. 
RANSOM,  Verkffmgy  hsgeld,  rantzvem. 
to  RANSOM  ,  Loffen.verhJJen, 

To  ranfom  a  Have,  Eeneftjlaafh^en,- 
Ranfomed,  Gehjfy  verhft. 
Ranfomcr,  een  LoJJer^  verhffer. 
Ranfoming,  Lnjfflng^  verhjfing^  -^^  h^endt*- 
to  Rant  ^UxtZinnigwoeden ,  znb  fpoorehos  aan  tier  en. 
R A NTE RS ,  Een  zekere  foort  vanFrygeeften  tfOn- 
godfjlen^  of  zodaantge  die  zi^b  inbeelden  dat  alU. 
ben  vry  float* 


3«4 


RAN.  RAP.  RAR.  RAS. 


a  Ranting-fellow,  Een  fpoorehos  mcnfib. 

RAP. 
RAP ,  f tfi/  X;ii>  0/^  cU  dnym ,  of  tf^«  ^/i  of  dc  mcms. 
to  RAP,  KloPpen^  wMer  aankloppen. 

To  rap  at  the  door ,  Lujlig  aan  de  deur  Uoppen. 
RAPACIOUS ,  Roofacbtig^  roofzUk^  verjcbcwrend. 
Rapacity ,  Roofachugheyd^  roofzjicbt. 
R APE, Scbaakifig^  verhracbting^  vroHwenfcbendsMg. 

To  commit  a  rape,  Een  vrouw-Perfion  fchaaken^ 
ten  vTQUwmeM  verkracbun  (offibeftden.) 

The  rape  of  Helena  by  Paris  ,  dc  Ontfibaaking 
van  Helena  door  Paris. 
RAPE-SEED,  Koolzaad,  raapzaad. 
RAPE-Avine^  iVynvofi  water  en uytgeperfiedruyven. 
RAPERIES,  Icrfche  Roovers. 
RAPID,  Snel,  vlug^  gezwtnd. 
Rapidity ,  Snelbeyd^  gezwindbeyd. 
RAPIER,  een  Lange  deegen^  rapier, 
RAPINE,   Roovery^  roof  die  ojpenifyk  en  metge- 

weld  gefchiedt. 
RAPPING ,  Klopping. 
RAPSODY  ,    een  perward  tzamenraapfel  ^    zie 

Rhapfody. 
R  APTU  RE ,  yerrukking  ^oPgetoogeuheyd^  berooving. 

RAR. 
RARE;,  Zeldzaam^fcbaarsy  ongemeen^  raar. 
RAREFACTION,  Ferdunning^  dunmaaking. 
to  RAREFY,  Ferdannen^  dunmaakem. 
Rareftrcd,  Ferdund. 

Rarefying,  Verdunning^  .^.^^^crdunnende. 
BARELY,  Zelden^  ongemeen. 
Rarenefs  ,  Schaarsbeyd^  ongemeenbeyd^  raarigbeyd* 
RARITY,  Zeldzaambeyd ^  raariteyt. 

RASBERRIES,  Braamboizen. 

a  Rafberry-bufli ,  een  Braamboizen&rnyi. 
RASCAL,  een  ScbeUn  ^  guyt y  fibobbejak.^  fihurk , 

vlegel^  fcbavuyt. 

a  Crue  of  rascals,  een  Party  fchurken. 
Rascality,  V  Schuym  des  volks^  oolyk geboefte. 
Rascally,  Scbelmjch ^  fcbelmachtig. 
to  RASE,  ^/VRaze. 
RASH,  yoorbaarig^  iaafiif.^  ombedacbi^roekehos. 

a  Rafli  word ,  een  Haafttg  woord. 
Rafli- headed,  Haafti^  vanboofd. 
a  RASHER  of  bacon ,  Een  fneedijt  fpck  op  koolen 

gebraaden, 
KtiStiLY yFoorbaariglyk ,  baafleJ^k^ onbedacbtzaam. 
Rafhnefs^  Foorb/iarigbeyd,  haafttgbeyd^  oniedacbp- 

heyd. 

Raftinefs  of  belief,  Ligtgeloovigbeyd. 
RASOUR,  een  Scheermes. 
RASP,  eenRafp. 
to  RAS?.  RaR^en. 
Rafpcd,  Gerajpt. 

Ralped  bread,  Gerafpt  brood. 

Rafping,  Ra/hing^  rafpende. 

R ASPfsEsTv.  Rafbcrricf. 


RAT. 
RAT. 


RfiT.een  Rot^  rat. 

a  Water-rat,  een IVater-ro$. 
Rats-bane,  Rotte-kruyd. 
Rat-trap ,  een  Rotte-vai 
a  Rat-catcher,  een  Rotte-vangen. 
RATE,  PrySj  waardy. 
Corn  is  at  a  low  rate,  Het  koorm  is  op  eem  Issh 

gcprys. 
To  fcjt  a  rate  on  commodities ,  IVaartn  of  frye 

zetten. 
He  can  fell  it  at  the  ntte  of  fix  pence  %  poond, 

Hy  kan  V  Ugenfes  fttyvers  V  pond  verkowfem. 
To  fpcnd  at  a  huge  rate,  Geweldige  hofttu  doem. 
(rirHe  drinks  at  a  great  rate,  Hy  zt^  9verd4uulg[. 
They  live  at  an  extravagant  titc,  Zyboudemzeer 
verqsiiftig  buys, 
05  He  talks  at  a  high  rate,  HyJioftJn/lig;  byzv)eifi 
wakker  of. 
At  a  ftrange  rate,  Op  een  vreemde  wytse. 
o5*  At  the  old  rate,  Folgens  den  ouden  trmt. 
odra  Man  of  war  of  thcfirQ,  fecond,  or  third  »- 
'  te,  Een  Oorlogfchip  van  de  eerjke ^  tweede^  of 
derde  rang. 
I  to  RAl  E  ,  tFaardeeren^  fcbatten^  of  frysfiellem^ 

I      fcherpelyk  bejlraffen ,  bekyven. 

'Rated,    Geivaardeerd  ^  g^fibat^    of  frys  gefitld^ 
I      '""^bekeeven. 

'  (&lle  rated  him  foundy  ^  Hy  baalde  iem  ht^door 
I  -den  hekel, 

RATEtN,  Ratyn,  zckere  wolle  ftof. 
Rater,  een  IVaardeerder ^  fchatter .  fcbatfler.  • 
RATHE,  ^r^,^^. 
!      Rathe-fruit ,  Vroeg-rype  vrucbt. 
RATHER,  Eerder^  eer,  liever. 
I     Rather  than  I  will  have  his  difplcafurc,  Liefer 
I  dan  hem  t*onvrind  te  hebben, 

I  had  rather,  Ik  wilde  liever. 
RATIFICATION,  Bekracbtiging y  gejtadigmg^ 

heveftiging^ 
to  RATIFY  ,   Bekracbtigen  ,  geftadigtn  ,    gefimi 

doem^  bevefligen. 
Ratified,  Bekrachtigd^  g^fi^'fd^  beveftigd* 
RATING ,  IVaardeering ,  /chatting ,  fcSattemde. 
RATIOCINATION,  RedenhrveUng. 
Ratiocinative,  RedenhrveUnd. 
RATIONAL,  Redelyk,  befcheydew. 
Man  is  a  rational  creature,  De  Menfcb  is  ten  re^ 

delykfibepfeL 
He  is  a  rational  man,  Hy  is  eem  redefyi  (pfie^ 
Jcheyden)  man, 
RATTLE,  een  Ratel^  Rammelaar. 
Rattlc-grafs ,  Haanekammetjes ,  (zeker  kroyd.) 
a  Rattle-fnake,  een  Rateljlang,^  ccn  xeker  fl^ch 
van  Slang  in  zommige  geweften  van  Amerika 
met  een  ratcl  aan  de  ftacrt. 
to  RATTLE ,  Rateleny  rammelen^  rmkeltm^  rem- 


telen^  bekyven. 


He 


RAT.  RAV. 

He  rattled  in  the  throat  before  he  died,  Hy  ren- 
tcLle  ht  de  keel  ecr  hy  Jiurf. 
«>  He  rattled  him  foundly ,  Hy  bcfihrobde  hem Itiftig. 
C3r  To  rattle  it,  Rabbelen^  heel  rod  ffreeken. 
Rattled  ,   Gerateld  ,  gerammeld ,  gcrinkcld^  gereu- 

teld^  bekeeven^  gerabbeld. 
Rattling  ,  Geratcl ,  gerammel ,  gerlnkely  gtrabbelj 
reuteth/g. 

To  keep  a  rattling  noife,  Een  rammelachtig  ge- 
raas  rnaaken. 
RATTUNGS  ,  If'eevelingen  ,  de  dwarstouwtjes 
4ian  de  hoofutothxten  van  een  maft  om  by  op  te  klimmen, 
RAV. 
RAVAGE ,  Roof,  ploKdcring. 
to  RAVAGE,\i?o<rir»,  plunder  en. 

To  ravage  a  country ,  Een  land phnieren. 
Ravaged,  Gcroofd^  geplonderd. 
Ravaging,  Beroovtn^^  plondering^  ^^-^heroovende, 
to  RA VE  ,    Revelen  ,    mymeren  ,  ylhoofdig  zyn  , 

raaskallen. 
Raved,  Gereveld ^  geraaskald. , 
He  raved  all  night  long ,  Hy  revclde  den  gan- 
fchen  nacht'. 
Raver,  een  Revelaar. 
to  R A  V  E  L  out ,  Vytravehu. 

It  ravels  out,  Hct  raveh  nyt. 
KAVELIN,  een  Bolwerk,  halvtmaan^  Ravelyn. 
RAVELLED,  Genrveld. 
Ravelling,  Raveling. 
a  Ravelling  quill ,  een  Afjlooveude  fpotL 
RAVEN,  etn  Raven. 
.    a  Night-raven ,  een  Nacht'^raven. 
Ravening,  Roovlng,  roof^         ■  roovende. 
Ravenous,  Roofacbtig^  roofziek^  roofzMchtig  ,  ver- 

Jlindend. 
llavenou  s  ly ,  Roofachiglyk ,  op  een  verjllndende  wyze. 
to  R A  V I N ,  Gulzig  eeten. 
RAVING,  Reveling^  mymering. 
to  RAVISH  ,   Schaaken  ,  ontvoeren^  verkrachten^ 

fchendenj  verrukken^  veri>oeren» 

Ravifhed  ,   Gefchaakt ,   ontfchaah  ,   ontin^rd ,  ver- 

krachty  verrukt,  vervoerd^  opgeioogen ,  opgenomen. 

Profcrpina  (as  the  fable  has  it)  was  raviihed  away 

by  Pluto,  Proferpina  wierdf  (^zo  defabeiver- 

meldt)  door  Pluto gcfchaaku 

They  ravifhed  the  women  inZion,  {Lam.v^ii.) 

Zy  hebben  de  wyvcn  te  7Aon  verkracht. 
Ravifhed  with  love,  Dlior  liefde  venrukt  (of  ver- 

Z'oerd,) 
Ravifhed  with  joy,  Opgetoogen  vanvrettgde,  door 

blydfchap  vcrvoerd. 
Thou  hafl  ravifhed  my  heart  {Cant.  iv.  9.)  Gy 
hebt  my  V  harte  genomen  ;  gy  bebt  myn  hart 
verrukt, 
Ravifhcr ,  een  Ontfchaaker ,  verkrachter. 
Ravffhing  ,  Schaaking  ,   offtvoering  ,   verkracbting  , 
verruikingy  — verkrachtende  ^  verrnkkende^  C112. 
a  Raviflimg  joy ,  een  FerrukkcMde  blydfchap. 


RAV.  RAW.  RAY.  RAZ.  REA-         a^f 

Ravilhment,    0 utji hanking  ^   verkratht'ing^  verruk-^ 
ktKgy  opgetoogenheyd ^  V€t  voeruhcsd, 
R  ^W. 
RAW  ,  Raauw  ,   ongckookt ,  ruuw^  oneervaaren^ 
onbedreeven. 

Raw  meat,  Raauw  vleefch. 
a  Raw  anfwer ,  een  Ruuw  antwoord, 
C^aRaw  fchollar,  een  Onbedreeven  fchooUer. 
^  Raw  weather,  Ruuw  (of guur)  wcer. 
oS'Raw  filk,  Rutiwe  zyde^  ongeverfde  zyde^ 
Rawnels,  Raanajheydy  ruuwhcyd,  onbedreevenheyd^ 
Raw-boned,  Dien  de  jcbonken  luftig  uytfteckeh. 
a  Raw-boned  fellow ,  een  Alagerefcherminkel, 
RAY. 
RAY ,  een  Straal. 

The  rayes  of  the  Sun,  de  Straalen  der  Zonne, 
a  RAY  [thornback ,]  een  Roch^  zckere  vifch. 
to  RAY  out ,  UstilraaleK ,  n-.tfc  hitter  en. 

RAZ: 
to  RAZE,  Vernielent  Ujttocijen^  tot  de  gnnd  tot 
Jltchtcn, 

To  raze  out,  Uytfchrabben ^  doorhaalen ^  uytklad* 
den^  uytveegea> 
Razed ,  P^emicld  ,  uvtgeroeid^  gejlecbt. 
They  have  razed  the  whole  town ,  Zy  hebben  df 
ftad  tot  den  grand  gejlecbt. 
Razed  out,   Uytgefchrabt ^  doorgehaaldy  nytgeklad^ 

uytgcveegd. 
RAZOR,  een  Scheennes. 

REA. 
REACH,  Bereyky  bevatting. 
It  is  not  in  my  reach ,  '/  Is  niet  in  myn  bereyk^ 

V  //  boven  myn  vcrmoogen. 
Within  the  reach  of  gun-fhot ,  Binnen  '/  berfyk 

des  gefchuts  y  binnens  fcbeuts. 
He  is  a  man  of  a  deep  reach,  Hy  is  een  man  van 
een  diepzinnige  bevatting. 
adra  Reach  to  vomit,  een  Pooging  om  te  braaken. 
jj  a  Reach  [at  fea ,]  De  tujjchenruymte  .op  zee  van 
twee  uythoeken  lands ,  die  op  een  rechtt  lyn  van 
malkander  ftaan^ 
to  REACH,  Resken^  bereykeny  achterbaalen  ^  aan^ 
reyken^  toereykcn. 

I  cannot  reach  fo  far,  Ik  kan  zo  verremetreyken. 
He  is  not  able  to  reach  it,  Hy  is  niet  magttg  om 
bet  te  bereyken. 
05*1  had  much  ado  to  reach  him,  Ik  badveeltedoen 
om  hem  te  achterbaalen. 
You  can't  reach  the  boat,  ft  is  too  late,  Gykont 
de  fcbnyt  niet  krygen  ,    ibegaanj  of  beloopen^) 
*t  is  al  te  laat. 
Reach  me  the  book ,  Reyk  my  V  boek  eens  toe ; 

geef  my  bet  boek  cens. 
That  doth  not  reach  me,  Dat  raakt  my  niet  eens  i 

dat  gaat  my  niet  aan. 
That  road  reaches  a  great  way,  Die  wegjheki 
zicb  een  groot  end  uyt. 
05* That  mouy  will  reach  a  great  way  ,  Dat  geld 
C  c  c  zaI 


5^6 


REA. 


cr  geemvomr^ 


REA.  REB. 

tig  boek. 
to  REANIMATE,  IFeder  moedgeevew. 
to  REAP,  MoMJen^  raapen^  hoogften. 
I  ihall  reap  no  profit  by  It,  Ik  zal*er 
deel  by  bebben  (of  uyf  raapen.) 
Reaped  ^  Gemaaid^  i^gfoogft  9  geraapt. 
He  has  reaped  the  truits  of  his  labour,  Hy  betfi 

de  vruchten  van  zynett  arhcyd  gemaaid. 
The  corn  was  ready  to  be  reaped,  Htthtrmjwsi 
gereed  om  ingeoogjl  te  warden* 
Reaper ,  ten  Koommaaijcr. 
Reaping,  Maaijing^  ^^f^gft'^^g%  — mamjende^  enz» 
Reaping  time,  de  7yd des  oogjls. 
the  REAR  of  an  army,  <^  Achtcrbotde  vsm  tern  h- 

ger ,  de  ft  oar  t  van  ten  heir. 
Rear- Admiral ,  een  Schout  by  nacbt  ter  tec; 
a  REAR-EGG,  een  IVind-ey. 
a  REAR-MOUSE,  een  Vleer-mnys. 
to  REAR,  Oprechten^  opfleeken^  overewd ZHteit. 
Reared  up^  irpgereeht^  overendgezjet. 
The  horfe  reared hixnfelf  up,  Het paard fieygerJh 
overend. 


Zal  een  groot  end  been  ftrekken. 
Reached,    Gereyh  ,  bereykt  ^  acbterhaald  ^  aange- 

rcykt  ^  geftrekt.       ^ 
Reaching,  Reyklng^  bereykingy  aanreyking^  acbter- 

haaitngy  reykende^  cnz. 

Reachlefs,  :tfV  Retchlefs. 
to  READ,  Leezen. 
He  read  his  fcrmon  unto  the  people,  Hy  las  ty 
w*^|re  pred/kac/e  den  voike  voor. 
to  Read  over,  Overleezen. 
They  went  to  hear  theProfeflbr  read,  Zygingen 
om  den  PrafeJJbr  te  booren  leezen y  zygingen 9m 
des  Profejfors  lejfe  te  booren. 
Read,  Geleezen. 
Reader,  een  Leezer^  leefter. 

The  Reader  of  a  Church,  de  Foorleeterofgebed- 

leezer  van  een  Kerk. 
Z  Reader  in  an  Unirerfity ,  een  Hoogefcbool'Lee- 
raar  ^  Profeflbr. 

Reading,  Leezing^  leffe^ leezende. 

When  is  the  reading?  IVanneer  words  de  leffegt" 
daanf 
«3rOne  of  great  reading,  lemand  van  groote  belee-  Rearing,  Oprecbting^  ^-^^oPrecbtende. 

zenheyd.  'REASON,  Reden^  oorzaakj  billykbeyd. 

READY,  Gereed,  vaerdig^  rad.. 
All  IS  ready  now,  Alles  is  nu gereed* 
Get  it  ready,  Maak  befgereedl 
Ready  mony,  Gereed  geld. 
a  Ready  wit  ^  een  Vaerdi^  verftand. 
i3r  He  is  very  ready  at  it ,  Hy  U  Vr  beel  rod  op. 
l3r They  were  almoft  ready  to  perifli,  Zyftonden 

fcbier  op  V  vergaan'y,  zy  vergtngen  fcbier. 
Ready  at  hand,  By  der  hand. 
Readily,  Gereedelyk,  vaerdiglyk, 
Readinefs,  Gereedbeyd^  vaerdigbeyd. 

it  is  in  readinefs ,  Het  is  gereed. 
to  READMIT^  If^eer  op  nieuws  toelaaten  (of  /*- 

lanten.) 
To  play  REARS ,  Den  baas  fl>eeleny  ntoedwil  aan- 
recbsen,  Dit  woord  Reaks  is  waarfchynelyk  her-r 
komflig  van  *t  Latynfch  Rex,  dat  is  Kfntng. 
REAL  ,   Daadelyk  ,  zaakelykj  weezendlyky  waar, 
deegelyk. 

They  difputed  about  the  realprcfenc^of  Chrift 
in  the  Sacrament,  Zy  Jifputeerden  over  dedaa- 


CsnoKjxs  ,  i\.eaen,  oorzaofu 

There  is  reafon  for  it,  Uaar'is  reden  vo9r i  ba 

heeft  zyn  reden. 
What  was  the  reafon  ?  IVat  was  de  reedem  \  wi^ 

was  de  oorzaak. 
By  reafon  of,  Ter  oorzaake  vast. 
He  is  void  of  all  reafon^  Hy  is  vm  aUt  redtm 

ontbloot. 
He  inclines  to  reafon  ,  Hy  Inyfltrt  maur  rttdemi 

by  ney^t  tot  billykbeyd. 
It  is  agamfl  all  reafon,  Het  is  ttg^i  alte  rtdett. 
to  REASON,  Redeneereny  geffrek bossiest ^  redim^^ 

kavelen,  redentwiften. 
Reafonable,  Redely k,  bilNk. 
Rcafonably ,  Op  een  billyke  wyze. 
Reafoned .  Geredeneerdygeredenkaveld^gtredentmijl^ 
He  reafoned  eagerly  agarnft  it,  Hf  ptdemkaveUh 
yverig  daar  tegen. 
Reafoner  ,  een  Redeneerder ,  redenkavelassr. 
Reafoning,  Redeneering ,  redenkavelimg^  ■    ■    r<^ 

denkavelende. 
to  REASSEMBLE,  IVeer  vergaderen. 


delyke  tegenwoorcUgbeyd  van  Cbriftus  in  V  *Stf-  j  Reaflembled  ♦  IVeer  vergaderd, 
krament.  |to  RE  ASSUME  ,  tVeder-neemen ,  berstectttett, 

He  is  a  real  friend,  l^  is  een  waarvrind,  of  een  j  REASY,  Traa^i;. 


vrind  inderdaad. 

It  is  a  real  truth,  Hetistenweezendlykewaarbeyd. 
Realeftate,  Vafte  goederen. 
tg!jtz  SpaniOi  REAL,  een  SPaanfcbe  Reaal. 
REALITY,  Daadelykbeyd,  weezendlykbtyd. 
^In  reality,  Inderdaad. 
Alally,  liaarlyky  inderdaad,  zekerlyk. 
REALM,  een  Ryk,  landfibap. 

The  realm  of  England  ,  bet  Ryk  van  Engeland. 
«R£AM  of  paper  y  een  Ritmpapiersy  tyndetwia- 


REB. 

to  REBAITE  a  hawk ,  Een  valk  weerom  hUtttC 
to  REBAPTIZE,  Hcrdoopen. 
Rebaptizcd,  Herdoopt. 
Rcbnptization,  Herdooping. 
REBATE,  Groefwerk,  ingroev/ng, 
to  REBATE  ,   Afneemen  ,  verflompen,  i^h^Uett^ 

afkorten,  rabattecrcn,  —  alsmedc  Groevem  ##- 

fcbaaven. 
Rebated  )  Afgenomen  yVerftompt  ^  sfgeirokktst  y  t^e* 


^ 


REB.  REC. 


lorf,  gcrabbattccrd. 
Rcbatement,  Afkorung^  ^fi^r  rabat. 
Rebacmg,  yerjlumpmg  ^  ajtnkkmg  ^   rdatteering^ 

^fkorundc. 

&EBEL,  etfi  Wtderfpannigi  ,   oprotrigt  ,  mnytcr^ 

wederhooTigc, 

The  Rebels  are  routed,  De  Muyten  zyn  gejla- 
gen ,  \,o{  op  dc  vlu^t  gedrcfveff.) 
toREBELL,   IVedcrfptmnrng  zyt9  ^   oprotng.zyn^ 

muytcn. 
Rebelled ,  H^ederfpamnmggtweejl ,  aproer  aangerecht. 
Rebellion ,  U^ederJpAHni^eyd^  oproerigheyd^  muyury. 
Rebellious  ,    14" ederfpannig  ,    wed^rhorig  »   muyi' 

zuchtig. 
REBOUND,  ffWr/luyt. 
to  REBOUND  ,    IVeerftmytcn  ,    weeromftnyten  , 

Wfcropftuyten, 
Rebounded,  IVetrgtfluyt ^  wtemmgefluyt. 

Rebounding,  WeerJluyUng^  wt^rJlHytendc. 

to  REBUILD,  Iretfopbouwin^  hcrbouwen. 
Rebuilt,  U^cfrcpgeifouwdy  herboHwd. 
REBUKE,  Bepaffing,  bmjping,  bckymng. 
to  REBUKE,  Bcftraffeny  beuipetf,  bekyvm. 
Rebuked,  Beftraft^  berifpt^  bektevcn. 
Rebukefull,  Berifpachtig. 
Rebukcr,  cen  Bejlraff^r  ^  berifprr. 

Rebuking,  hetBcJhaffen^  beflrajftnde, 

Rebu kingly,  Op  ten  beflraffende  wyzc. 
JREBUa,  ten  /Ifdeetdfel  van  iema^ds  naam^  of  tett 

Anders^  im  fihtUery^  met  een  dubbelzinnfge  zm* 

fprcuk, 

^^  REG. 

to  RECALCITRATE,  Achteruyt [choppen. 
to  RECALL,  Wederam  rocpeffy  te  rug  roepen. 
Recalled,  H'^ederom geroepen ^  te  rug gert^tpen. 
Recallint^,  Terugroepiftg  ^  ^^^te  rug  roepende. 
CO  RECANT  ,   Hcrroepen^  wederroepcn^  weer  in 

Zyn  hats  kaalew ,  verzaaken. 
Recantation,  HerrQeping^  verzaakiug. 

He  made  a  recantation ,  Hy  deed  ecn  herroepmg. 
Recanted,  Herroepen^  weerraepen^  ^jerzaakt, 
Recanter,  een  Herroeper^  verzaaker^  afvaUige* 
Recanting,  lUrroeping^  ^^herrQependem 
RECAPITULATION,  een  Htrbadtmg  der  voor- 

naamjle  hmfdpumen, 
to  RECAPITULATE.  In  V  km  herhaaUm. 
Recapitulated ,  In  V  kart  herhmld, 
to  RECEDE  ,    Achterwaards  wyken  ,   aerzelen  , 

deynze/i> 
RECEIPT,  or  RECEIT  ,  Omvangfl,  qui^ 

tande^  als  ook  een  geneesmiddel  ^  bnlpmiddeL 

Upon  the  receipt  of  the  letter,  Op  den  ontvangfl 
des  hrteff. 

Where  are  the  receipts  placed  ?  Wamr  h  de  mt^ 
vangd  te  boek  z^ field} 

1  gave  him  a  reccit  of  the  fum  he  paid  me,  Ikgaf 
hem  eenc  qHttanac  van  de  Jlmme  die  hy  my  be- 
taaide*  * 


REC 


387 


c3-It  IS  an  nrcellent  receipt  t^amft  the  ague, 

rs  een  treffdyke  raad  tegcn  de  koorts* 
RECEIVABLE,  Otftvangbaar^  aanneemelyk. 
to  RECEIVE,  Ontvangen^  amneemen. 
Receiver,  een  Ontvafrger. 
*  The  receiver  is  as  bad  as  the  ihfef ,  De  heeider  it 

niet  beter  als  de  fteelden 

Sr^cK^T^  ^^^fP'^^y  ^ntv^end^. 

KtCLN  1  *  yerjcb^  mcuw. 

Recently,  Nieuwlyks^  onlangs.         , 

RECEPTACLE,  eenf^ertrek-plaatSy  vertrek^pah 

huys^  fchuyipiaats  y   wyk. 
RECEPTION,  Ontvangfi^  ontvanghgy  -^//f, 

haalingy  onthaaL 
a  Favourable  reception,  Een gunjiig  onthaal. 
Receptive,  Ontvangklyk, 

RECESS,  eenlVyk^  fchuyihoek.  te  rug  wvkw. 
RECHLESS,  2;/f  Retchlefs.  ^    -^  ^ 

RECIPE  ,    een  Artzeny  briefje  ,    Doktort   bncjje  * 

fcbrtftelyk  opjiel  van  eenige  zalf^^  drank  ^  of  ander 

geneermidde? ,  een  road  tn  fchrift  ^  reccpt 
REC  f  DI V  ATION,  IVeermftorttn^  van  eenen  zUke, 
RECIPIENT,  eenOntvanger^  het  Vatof  dekruyk 

vvclke  in  't  dirtilecrcn  het  gene  dat  uyt  de  hcJm 

komt,  ont\angt. 
RECIPROCAL,    Onderlingy  wederzyds  ^   over- 

haxds. 
Reciprocally,   Fan  wedcrzyde  ^  over  m  wter^  by 

beurtefi. 
to  RECIPROCATE,  Op  zyne  heurt  toedryven. 
Reciprocation ,  H-^ederzydiheydy  heurthandsn^ , 
RFCISION,  Aflnyding.  ^ 

RECITAL,  eenp-erhaaL 

He  made  a  long  recital  of  it,  Hy  deed^er  eenlang 
vcrhaal  van- 
to  RECITE,  Ferhaakn^  ^fizeggen^  iJ>noemen, 
Recited,  opgezeydy  opgennemd 
Reciter,  een  Ver boater ^  opzegger. 
Reciting  ,    Ferhaaling  ,    opze^/ng  ,    epneeming  . 

■  verhaalende^ 

to  RECKON  ,   Rckenen  ,   cjferen  j  retemng  man^ 

ken^  ftaatmaaken^  acbten. 
_    He  reckons  without  his  hoft,  Hy  rekent  zonJer 
den  waard, 
I  Reckon  upon  it,  Ik  maaA^er  rekcning  op  ;  ik 

maak  *erftaat  op. 
To  reckon  up,  Opreekenen, 
To  reckon  together,  t^Zamenrekenen. 
to  Over-reckon,  Te  veel  rekenen ^  verrekenen. 
Reckoned,  Gerekcnd  .  gecyferd^  rekening  gem^akt* 
1  have  not  reckoned  with  him  yet,  IkheJ nog  niet 

met  hem  gerekend. 
He  is  reckoned  for  one  of  them,  Hy  words  ah 
een  van  hen  gerekend* 
Reckoner,  een  Rekenaar^  eyferaar. 
Reckoning  ,    Rekening  ,    eyfering  ,  Jlaaimdoking  ^ 

■  reienende. 

He  caird  for  a  reckoning ,  Hy  eyfebitten  rekeni>r^ 
C  c  c  ^  He 


bS8 


REC. 


He  m-ikes  little  reckoning  of  whatwasfaid,  Hy 
achtte  weymgvjat'^er geze'jd  was, 
65* She  is  near  her  reckoning,  Zy  is  na  by  boar  to 
kcntngy  hoar  rekemng  is  jchier  nyU 
She  went  out  her  full  reckoning,  Zy  ging  haate 
rekemng  vol  uyt. 
a  Reckoning-book,  ecn  Rekenboek. 
to  RECLAIM ,  Te  rug  roepen ,  weeront  roepen. 
To  reclaim  one  of  ill  courfes,  lemandvanqHoa'^ 
de  gat2ge»  fifore^gen. 
Reclaimed,  I'e  rng geraepen ^  tjeerom geroepen. 
Reclaiming  ,  U^'ederom  roeping  ,  wederomroc' 

pende, 
RECLUSE,  eenKloofterliKg^  eenSein  eenkloofter 

opgeflooten  is, 
to  RECUGVT ATE  ^Hcrdeffie»y  naadenkenj  over- 

peynztn, 
RECOGNITION  ,  een  Erkcntenis ,  wederover- 

zicnin^, 
RECOGNITORS  ,  de  Jury  of  gezwoorene  goe- 
mannen  die  geftctd  zyn  'um  een  rechtzaak  naa  te 
zien  en  uvtfpraak  daarover  te  doen. 
RECOGNIZANCE,  een Schuld-erkentenis ^  — als 
•    ook  de  ustfprank  dcr  ^ezvjoorene  mannen. 
toREr:OGNlZE,  ll^edcr  ovcrzien  y  —crkennen. 
Recognized,  Erkcnd^  op  nienws  overgezien. 
Recognizee,  De  geene  aan  wien  men  eenfchuld  er- 
kentenis  heefp  gegeeven ;  de  bonder  eens  fchuldbriefs* 
Recognizor,  Die  een  fcbulSrief  geeft. 
RECOIL,  1*c  rug  fpringing y  acbteruytwyking. 
to  RECOJL,  Te  rug  fpringen^  ocbterHytfpringen  ^ 

aerzclen. 
Recoiled,  Acbter  »yt gffprongen ^  teruggefprongen^ 
geaerzcLU 

The  gun  recoiled  when  it  was  fired,  Het  Jluk 
toen  *t  afy^cftoken  wierdt^  fprong  acburuyt'^  bet 
musket  Jhct  toen  ^t  geloji  wierdt.  ' 
Recoiling,  Achtemytfprinnngy  aerzeling. 
ta  RE  COIN  money ,  Geld  vermunten. 
Rccoilicd,  Fcrmunty  hermunt. 
to  RECOLLECT  himfclf,  Zicb  errimertny  zicb 

bedcnken ,  zicb  te  binnen  brengen. 
toRECOMMElSrCE,  Weer  heginnen, 
to  RECOMMEND,  Aanbevetlen,  bcveelen y  aan- 

pryzfin. 
Recommendable,  Pryslyk^  prys-ivaardtt^. 
Recommendation ,  Aanpryztngy  aanbeveeling  y  voor^ 

fcbryving. 
Recoramcndator)' ,.  Aanpryzende, 
a  Recommendatory  letter,  een  Brief  van  voor* 
fibryvime. 
Recommended,  Aanbevoleny  aangepreezem 
Recommcriderv  ^^n  Aanpryzer. 
RECOMPENCE ,  ^ergelding^  belooning^ 
te  RECOMPENSE,  l/ergelden,  belooncn. 
RccoiKpcnfcd ,  Fergolden^,  beloond. 

Not  tobc  rccompenfed,  Onvergeldelyk. 
lUcompeufisFj^  ttn  f^r^^idfrj  belwmtr. 


REC. 

Recompenfing,  Fergelding^  .^.^^vergeldende^  cri2» 
to  RECOMKOSEV  IVefrim  orde  brengen. 
to  RECONCILE  ,  Verzoenen^  weerbevrecJigetfy 
doen  overeenftemmen  ^  izansen  vergelykem^  oier» 
eenbrengen. 

To  reconcile  a  difFerencc,  Een  verrcbilbyleggem. 
It  is  IK)  difficult  matter  to  reconcile  thofe  fte- 
ming  ct)ntradiaions  ,  V  //  geen  zwaare  zaak 
die  zo  fcbynende  ftrydigheden  met  malkanderem 
te  vergelyken. 
To  reconcile  matters  with  words,  ZMkem  met 
vjoorden  overeenbrengen. 
«3r  He  could  not  reconcile  himfclf  loity  Hy  kom 
niet  bejluyten  om  bet  te  doen^  by  km  dasrtot 
niet  verftaan. 
Reconcilable,^  ^<fr«o^»i/jtfr,  ^tgene  overeengehr^ 

kan  w'jrdenl  overeenbrengbaar. 
Reconciled,  l^erzoend^  bevreedigd yovereengebrsre. 
Such  aftions  cannot  be  reconciled,  ZulkezMokem 
konnen  niet  overeengebragt  worden. 
flOr  I  cannot  be  reconciled  to  Tabacco,  7*  kcm  me$ 
de  Tmak  niet  te  recbt  komcn;  ik  hm  tot  de  tM* 
bak  niet  ivennen. 
Reconcilement,  ">     f^erzoemKV  ,    bevreediging  p 
Reconciliation,     j  overeenbrenging. 

Reconciling,  Ferzoening  .  verzoenemde^  cm* 

RECONDITE ,  Verborgen ,  geheym. 
to  RECONDUCT,  Weer  te  rug  leyien. 
toRECONFUTE,  lVederle^e%.  ^ 
RECORD,  eenGeloofwaardtgeaMttekemngy  gettg* 

fenis^  gedcnkfcbrift. 
t  is  upon  record,  Het  is  aangetekend\  iasarfiMoM 
gefcbreeven. 
To  bear  record ,  Getuygenis  geeven. 
The  Publick  Records ,"  deStaats-fcbrifiem^  Sia£» 
boeken^  gedcnkfcbriften. 
to  RECORD,  [In  een  boek']  Aantekenen^  \im  eem 

Hijiori']  aaKfchryvcn.  • 

Recorded,  Aang'etekend^  aangefcbreevem. 
You  will  find  it  recorded  in  Scripture,  Gy  zuU 
bevinden  dat  het  in  de  Scbrift  gefcbreeven  fioMt. 
It  is  recorded  in  Hiftory,  De  Hiflon  vermeUt; 
i»  Agefchied-boeken  ts  aangetekend. 
OC^To  Record,  as  birds,  Ovcrhands  zingctf  j. gefyk 

VGgelen, 
RECORDER,   een  Aantekenaar^   Stdds  Griffier^ 
die  Ra:id  met  eene  is ,  en  ook  uyt  dcti  naam 
dcr  (lad  het  woord  voert,  zyndc  dcr  Ovcrhcyi 
toegevocgd  om  ondcrrechting  wegens  de  wcttea 
en  gercchtshandcl  te  gecvcn. 
fsy  Recorder ,  een  Zeker  flacb  van  fluyt. 
RECORDATION  ,  Ucrdcnkin^. 
Recording,   Aantekening^  aanfcbryving ^  ggg 

tekenei^sife. 
to  RECOVER  ,  IFeder  bckomen  ,   weer  krygen  , 
weer  opkomev ,  weer  gezond  ivorden. 
To  recover  his    mony  ,    liberty  ,    ftrength  ^ 
or  health,    Zyn  Geld  ^   vrybeyl ^   JleHte  ^ 


REC. 

of  gezondheyd  weerbekomen. 
f>  He  will  never  recover  ,  Hy  zal  noolt  weer  wel 
worsen ;  by  zal  moit  weer  beteren. 
He  b^uis  to  recover,  Hy  begtnt  vieerteheteren^ 

hybegint  weer  of  te  komen. 
He  wifl  hardly  recover  of  that  lofs^  Hy  zal  door 
dat  verlies  met  ligt  oo  zyn  verbaal  kmnen ;  Hy 
zal  dat  verlies  zwaarlyk  te  boven  komeM. 
eJrHe  could  hardly  recover  himfelf  from  fear,  Hy 

kon  notiHwlyks  van  vreeze  tot  bedaaren  komen. 
oSrr cannot  recover  the  thing  to  my  memory,  Ik 

hm  my  de  zaak  niet  te  binnen  brengen. 
«>  To  Recover  a  hare ,  Een  baas  im  zyn  Uegerjl^o- 

ren ,  een  boat  ofdoen. 
Recoverable,  Herhrygbaar^  weer  bekomelyk. 
Recovered,  ^W  bekomen^  weer  gehreegeMy  opge- 
koMfft ,  weer  gezond  geworden  ,  gebeterd. 
He  is  prefeQly  recovered  from  his  diftemper  , 
Hy  is  volkomen  van  zyne  quad  geneezen. 
Recovering,  IVederverkryging^  -^^^wederbekomen- 

dey  enz. 
Recovery ,  IVederbekoming ,   ofkomft  ,  vcrkryging 

voM  sets  door  V  Recbt. 
g>  There  is  no  hopes  of  his  recovery,  DaarisgeeM 

boop  van  zyn  opkomft. 
a?  It  is  pad  racovery ,  Door  isgeen  behen  aan, 
to  RECOUNT,  yerbaalen. 
RECOURSE,  Toevlugty  wyk^doorto^^weerkomft. 

To  have  rccourfc  to ,  T^evlugt  tot  sets  neemen. 
RECREANT  ,  Een  die  zyn  woord  in  zyn  bals 

baalt ,  een  IMartige 
Recreantife,  LMartigheyd. 
to  RECREATE  ,  yermaaken  ,  verjuikken  ,  ver- 

luftigen. 
Recreated,  Fermaakt^  verqutkt^  verlnfligd. 
Recreation,  Vermaak^  tiytjpanning^  verluftiging. 
Recreative,  l^ermaakelyk ^  verluftsgend. 
RECREDENTIALS ,  een  Antwoord  op  de  Ge- 

hofsbrieven  ecns  Gezant. 
to  RECRIMINATE,  U^eder-befibuldigen^  zynen 

befcbuldiger  aoHklaagen, 
Recrimination,  Weder-befcbuldizing. 
RECRUIT,  een  Nieuwe  verjferkin^  [van  krygs- 
volk  S\yervulUngdergefncnvelden  otafweezenden. 
to  RECRUIT  ,  yervullcn,  verjierken,  Weer  ver- 

foeden^  rccrutceren. 
CTANGLE ,  een  Recbtboek. 
RcSangular,  Recbtboehg. 
Rcftangulcd,  Rccbthoekig, 

RECTIFIC:ATI0N  ,  RegtntaaUng,  verbetering. 
to  RECTIFY,  Verbeteren^  weer  te  recbt  maaken. 
Refiified,  Ferbeterdy  te  recht  gcmaakt. 
RECTITUDE,  Recbtbeyd,  oprecbtbeyd. 

ReSifying,  l^erbeteri^ff ,  verbeterendi. 

RECTILINEAL,  Rcchtlynig. 
Redificr ,  een  Verbeteraar ,  recbtwaaker. 
KECTOR,  een.Bejlierder  ^  oppervoogd^  '     ^ 

I^The  Redor  of  a  Fariib,  de  PreMkant  van  ecit 


REC.  RED. 


389 


Paroebie^  waarvan  by  de  inkomflcn  zelf  trekt  ^ 

moogende  over  zulks  eenen  beurt-prceker  in 

2yne  plaats  ftellcn.  ^ 

Reflorial ,  Meefterlyk ,  tit  eenen  beftierder  beboorende. 

Reflorfhip,  een  Oppervoogdyfcbap. 

Refiory ,  r^»  Preekers  pla^s  met  al  zyn  toebebooren  ^ 

Parockie-kerk. 
RECUMBtNCY,  een  Stenn,  ver'trouwen,  toe- 

verlaat. 
I  to  RECUPERATE,  Wederkrygen,  wccr  bekomen. 
\  Recuperation ,  Herkrygwg. 
I  Rccupcratory  ,  71?/  b'erkryginge  dienende. 
.to  RECUR,  IVeerom  lo'jpen^  te  rug  loopen, 
RE  C  U  R  R.  EN TS ,  Kreeft  vaerzen ,  vaerften  die  Z0 
wel  van  vooren  als  van  acbteren  konnen  geleezen 
wordeff^  gelyk  als  :  Si^na  to  figna  ,   tcmere  me 
tangis  &  angis  ,  zie  Palindrom.     Of  diergelyk 
een  vaers  als  zekcre  Roomfchgezind  dichtcr  op 
de  Vreede  van  't  jaar  1697.  maaktc  : 
Profpicimus  modo  quod    dnrabunt  faedera   longo 
Tempore ,  nee  nobis  pax  cito  diffugiet. 
Recurfion,  TeruglooPing. 
RECUSANCY  ,  If^'eygering  om  tot  de  openbaaref 

Kerk  te  komen, 
Recufant,  Een  die  niet  tot  de  opentlyke  kerk  komt ^ 
(doch  doorgaans  wordt  daardoor  een  ^©t?^/^^- 
zinde  verftaan.) 

RED. 
RED,  Rood. 
BjtAvfmQj  Roode  wyn, 
Crimfon  red ,  Karmozyn  rood. 
Bright  red,  Ligt  rood. 
Bloud  red ,  Bhed  rood. 
oS; Red-hot,  Gloeijend-beet. 
Red  lead,  Menie,  rood-aard. 
Red-oker,  Rood-aard. 
a  Rcd-herrinff,  een  Bokking. 
a  Robin  Rea-brealt ,   een  Roodborjlje  ,  xeker  vc>» 
geltje. 

RSJm^r'  }  ''""^''^fi^'J'^  xekervogeltje/ 

Red-haired,  Tioodbaairig, 

Red-faced,  Rood  van  aangezigt. 

Red- wood,  Roodbout. 

(\)  The  Red- letter  tribe,  dt  Roodletterige ftam , 

V  Paapendom. 
RcddWh  ,  Roodacbtig. 
to  REDDEN,  Roodmaaken. 
ccJ'To  Redden  herrings ,  Haeringin  de  rook  bangen^ 

bokkings  maaken. 
REDDITION,  fFedergeeving,  aff^anJ. 
REDNESS,  Roodbeyd,  rooltgbeyd. 
to  REDEEM,  Verlojfcn.,  vrykoopen^  hjfen. 
Redeemable,  Losbaar^  verlosbaar,  vrykoopiglyi^ 

To  redeem  a  pawn ,  Een  pond  lojfen. 
Redeemed,  Verlofl^  vrygekuft^  gelojl. 
Redeemer,  ccn  yerlojfer ^  lojfer. 
Redeeming,  yerloffing^  ^'-^verhjjende. 

C  c  c  3  t> 


590 


RED.  REE. 


toREDELIVER,  IVederomvtrloJfeu^  ^^.^teftfg 

Uveren^  herleveren. 
Redelivered,  U^eder  verlofty  herleverd* 
to  REDEMAND,  l^'ederom  eyffcbtn. 
REDEMPTION,  Verhjfmg,  vrykooving. 

a  Redemption  of  property  ,  een  yrykooftHg  van 
burgerlske  eygendommen. 
(t)  REDEVABLE,  Gehomden,  verpUgt. 
to  REDINTEGRATE  y  f^ernieuwen,  herflellett. 
Redintegration,  f^emiewwing^  herftelllng. 
REDOLENT,  Welruykend,  geurig, 
to  REDOUBLE,  yerdubbeUn,  berdubbeltn. 
Redoubled,  Verdubbeld^  herdubbel^.    ' 
Redoubling,  l^erdubbelwg ^  ^^^^verdubbelende. 
REPOUT,  een  Reduyt^  2ekere  vefting. 
(t)  to  REDOUBT,  yreezen,  ducBteft;  ontzien. 
Redoubted,  Gedttcht^  oMtzagtyh 
to  REDOUND,  OvertoUig  zyn  ,  keereu^  f^edytn. 

The  benefit  thereof  will  rfedound  to  his  children, 

Het  voordeel  daarvan  zai  tot  zyne  kinderen  kee^ 

ren:^  bet  profyt  daarvan  zal  tot  voordeel  van  zy" 

ne  kinderen  gedyen. 

REDRESS,  Herftell'mgy  vtrbelf'tng  ^  verbetering^ 

.  vergoedingy  ver/rgtrng, 

to  REDRESS,  Herjlclieny  verbeteren^  verbelpen^ 

vergoeden^  verligten^  redden. 

To  rcdrcfs  grievances,   Bezwaarmjfen weeren ^ 
of  tjegneemen, 
Rcdrcfled  ,   Herfield ,   verbolpeu  ,   verbeterd ,  ver^ 

goedy  gered, 
Redreflcr,  een  Ilerfteller  ^  verhelpety  verbeteraar. 

Redreffing,  Herftelltng^  herjlellende ^  mi. 

Redreslcis ,  Onvcrhelpelyk. 

REDUBBERS  ,  Zulke  diegefioolem  Men  koopen^n 

he^  een  ander  gedaante  o(  koieur  geeven ,  opdat  het 

niet  gekend  zou  wordcn. 
to  REDUCE,  Brengen^  weer  onderbrengen ^  weer 

bemagtfgeny  maaken. 

To  reduce  to  nothing,  Tot  mets  brengen. 

To  reduce  to  powder,  Tot  ftcf  ntaaken j  in ftof 
veranderen. 
Reduced,  Gebragt. 

He  was  reduced  to  great  poverty  ,  Hy  wierdt 
tot  groote  armoede  gebragt* 
cdr Before  the  town  was  reduced,  Eer  deftadweer 

ondergebragt  was. 
Reducible,  Bcmagtigbaar  ^  dat  weer  tot  xyntn  ttr^ 

ften  (land  kan  gebragt  worden. 
Reducing,  Brenging^  ^^^^brengende, 
ReduSion,  IVeerbrenging  ^  te  rng  brenginf. 
REDUNDANCY,    Overvloedigbeyd ,    overtoil 

ligheyd. 
Redundant,  Overvloedigy  overtoHig. 
to  REDUPLICATE,  Herdubbtlew. 
Reduplication ,  Herdubbelinj^. 
REE. 
REED,  eenRied,  riedjlaf. 
a  Reed-bank ,  Een  oever-oi floats  dmtr  rnd  waft. 


REE.  REF. 

to  REEDIFY,  Wider  opbonwen^  herbottwen. 
REEK,  Waaffemy  qualm^  rook^  ftauk. 

The  reek  of  a  candle  newly  b}own  out,  De  flank 
van  eene  kaert  die  eerft  uytgeblaazen  is. 
a>a  Reek  of  hay ,  eem  Rook  boots  ^  booi-opper. 
to  REEK,  Rooken^  waajjemen. 

His  Yi^A  reeked  with  iweat,  Zyn  boofd  rookie  van 
zweet. 
Reeking,  Rooking^  waajfeming  ^    ro^kende ^ 

ft  in  ken  de. 
REEL,  een  Hafpel. 
to  REE.L ,  IVaggelen  ,  been  fn  weer  twieren  (als 

een  dronkaara.) 
oJ'TovReel  thred,  Garen  hafpelen. 

Reeling,  IVaggeling^  bafpeling. 

REEM,  Ryp,  rym. 

The  trees  were  covered  with  recm,  De  boomem 
waaren  met  ryp  bedekt. 
to  REENTER  ,    U^eer  ingaan ,  weer  in  */  bezJt 

treeden. 
Reentry,  IFeder  intreeding^  berneenting  vanbezit. 
to  REESTABLISH.  iVeer  vaft ftellen ^  berftetlen. 
Reeftablifhed,  Herfteld. 
Reefbbliiher,  een  Herfteller. 
Recftabh'ftiing,  Ilcrftellingy  ^'^^  berftellende. 
to  REEXAMINE,  Tenanderen  maaU under vraagen. 
Reexamined ,  IVeder  ondervra^i. 

The  witnefles  were  reexamined  ^   De  getai^jm 
wierden  op  nieuws  ondervraagd. 

REFECTION,  Ververfching^  verquiUting. 
RcfeSory ,  de  Eetzaal  [ih  kloollcrs. J 
to  REFELL,  ff'ederleggen  J  (juaad  tewren. 
Refclled,  Wederlegd^  gewraakt. 
to  REFER,  IVyzeny  gedraagen^  overwyzem. 
He  referred  him  to  the  Council ,  Hy  wees  bem  ms 

de  Raad. 
I  refer  the  reader  to  the  Preface,  Ik  wys  den  let* 

Zer  tot  de  voorreede, 

I  refer  my  felf  to  what  I  wrote  formerly,  IkM* 

draag  my  aan'^t gene  ik  voortyis gefsbreevenhibm 

The  matter  was  referred  to  me,  lie  zaak  wiarda 

aan  nty gefteld y  of  verbleeten. 

Referree,  ue  gene  aan  wien  de  mytjpraak  van  eete 

zaakgelaaten  is^  een  nstjpraakgeever  ^  goeman* 
Reference  ,    Opzigt  ,    hetrekking  ,    overwyzing  ^ 
■     'een  verblyving  aan goe-mannen. 
I  fpoke  it  in  reference  to  him,  Ikfprai  bettenef^ 

zigte  van  bem^ 
It  has  no  reference  to  that,  Het  beeft geen betrek* 

king  daarop. 
Too  many  references  in  a  Diftionary  is  not  con* 
venient ,  Al  te  vecle  overwyzingen  van  de  eene 
plaats  na  de  andere  zyn  niet  gevoeglyk  in  eem 
IVoordenboek' 
Referred,  Opgeweezen^  gedraagen. 
Roferrible,  Overwysbaar  ^  betrekkelyk. 

Referring,  Wyzif^g^  gedraaging^  vyztnde. 

to 


RER 

to  REFINE,  LomereH^  zuyvenn^  fyn  maaieir* 

Refined,  GehmerJ^  j^etuyverd^  fy^ gemaakL 

Refiner,  een  Loutcraar y  znyveraar. 

Refining,  LoHtertn^^  znyvermg  ^  ^^^ Loutcrende, 
I  to  REFIT,  Kaiefatercn, 

^m     Refitted,  GeiaUfaurd, 

■  to  RtFLEGT  ,  Op  Jlaan  ,  ach  op  Jlaam  ,  ^pzip 
^m  hebben^  nanmirkcn^  mmdenkerty  herdcnkeH  ^  wccr* 
^H         om  ftnytept, 

^B  That  "rcfleSs  upon  mc,  Dot  Jlaat  op  my  \  daar 
^^^^  ben  ik  met  g(mcend\  dot  if  op  my  gcmu?tt, 
^^B I  did  not  reflca  upon  it,  Ikfloeg'ergem  acbt  op. 
^^^Klt  would  be  well  for  every  one  to  refle^k  upon 
^HB  himfctf,  V  ZoM  wcl  zyn  dat  ten  yder  zkb  zel- 
^^^  ven  ammtrhe ;  V  tuas  gotd  da£  elk  op  tieb  zxl- 
r  ven  lette,  ^ 

I  03" To  rcflcft  upon  his  former  lift,  £^yn  voorig  he- 

I  vfM  naadenkeff. 

U  ^cflcQed,  Opgejlagen^  ach  opgejlagen  ^  aange- 
^B  merh^  naagedacht.  • 

"   " '         ~     Of  Jlaandi  ,   aanmerkende  ^  acbt  op 
Jlaande^  opjluyiende. 
IVeerftuytingy  ornhnyging  ^  aoMmer- 

»    Reflexion/    f       kin^y  naadenkiMg. 
1  made  no  rcflcftion  upon  it  ,  Ik  Jloeg^r  gtcn 
acbt  op. 
It  was  a  ferious  reflexion,  but  it  was  too  late, 
Net  was  €€ff  ernfiige  naademkhg,  moat  bet  was 
te  laat, 
to  REFLOW,  IFeerom  vheijen  ,  te  rug  vheijeny 
bervheijen, 
I  KEVLVX,  deEb,  te  rttg  vhelj'mg. 

The  tlux  and  reflux ,  de  Eh  en  vhed, 
to  REFORM,  tiervormcn^  herjieiien^  'vetheteren. 

ioS'To  reform  an  army,  em  HeirUger  bervormen ^ 
datis,  kleyner  maaken,  doorac  V^cndels,  die 
een  gcdeeltc  van  hun  volk  vcrloorcn  hebbcn , 
tc  vcrminderen,  en  twee  in  ecn  te  trekken. 
Reformado  ,  een  Kapheyn^  die  naa  dat  zynrotzcer 
leTm'tnderdy  en  daarom  onder  een  ander  geftoken 
was  ,   zeif  afgedankt ,  of  tot  eenem  O^tder-offieier 
aangejleid  imrdt  ,     een  gereformeerd  kaprteyn  , 
alsmedc  een  f^rywilllge  op  een  oorhgfcbtp, 

Rcfermatr t  >n ,  Hervorming ,'  verbetertng  vm  zeeden , 

Refomutic. 
Reformed,  Hervormd^  berfleU ^  gereformeerd. 
Reformer,  een  Hervormtty  Reformatcur. 
REFRACTION,  etn  Bnyging^  weerjimyt^  weer- 

REFRACTORY,  »7derfpa^n}g. 
Rcfraftorinefs.  Ifederfpannigbeyd, 
to  RE  I  RAIN,    Beteugeien  ,   htoomen  y  zUh  he- 

dwingen ,  zicb  onthotfden. 

He  could  not  refrain  from  laughter,  ifykon  zUh 
met  hedwin^en  van  lachgen. 
Refrafned^  BeteageU^  fngeto^md^  bcdwongen. 
Refraining^  Bcttugeting  y  mtoomingy  ^'^^beteuge- 

kndt^ 


fiben ,  cenige  ververfibing  neemi 
REFRET  ,   een  Slkynaen  ,   of  y7<y 


REF.  REG.  39f  - 

to  REFRESH,  Ververfcheny  verquikhn. 

To  refrefli  the  memory  of  a  thing ,  De  gtbeugt' 
nis  van  eene  zaak  ververfcben, 
Refreflicd,  f^erverfcbty  verquikf. 
Refrcfher,  een  Ferverfcber  y  vcrquikker, 
Refrrfhing,  Ververfcbifig^  ^—^Ververfehende. 
Refrclhmcnt,  Ferverfihingy  venfuikkimg. 
To  take  fume  rcfrefliment ,  7Jcb  mat  verver^ 

net  men* 
,  Qtrym ,  dat  aao 
't  eynde  van  icder  vaers  verhaafd  wordt. 
to  REFRIGERATE,  yerkodeuy  ververjUen. 
Refrigeraiion"^  Ferkoeitffgy  ververfcblng, 
RefnVerattvCt  P^erkoelend, 

a  Kcfrigcrative  potion,  een  KoeUrank^ 
Refrigeratory,  eene  KoelplaatSy  koeibad* 
REF U  GE ,  ToezlMgt ,  w\k ,  fcbuyhlaats. 
a  Refuge  of  all  naughu'nets  ,  Een  wyk  van  aU4 

ondeugd. 
a  Place  of  refuge,  een  Sshuylplaatt. 
Refugee ,  een  VlHgtelmg. 
REFULGENT,  Glmfterend. 
to  REI  UND  >  Verfmehen  ,  bergUnn^  ^^^ttt 

betaalen* 
REFU>>AL,  ff'eygering^  idjlaaning. 

He  met  with  a  hadh  refufal,  Hy  ontmoette  eew 
forfe  weygering  ;   by  v/terdt  bard  voor  V  bo<ifd 
geflooten, 
RECUSE,  Ifegwerpfel,  uyifchot. 
The  refufc  of  metal,  bei  Sfbnym  {oi de  laiazle) 

van  metaaL 
The  refufe  of  the  itatfon  ,  V  Scbuym  det  volks. 
loV£,V USE y  If '^eyger en y  afflaoMy  verwerfeny  vcr^ 
fmaaden. 

He  rcfufird  to  do  ft,  Hy  weygerde  bet  te  daen. 
Do  not  refufe  fuch  condmons,  Slaa  zulkf  votn^ 

wiarden  met  af. 
Never  refufe  a  good  offer,  Verfmaa  nooiteeng&t* 
de  ojinhieding, 
Refufed,  Geweygerdy  afgejlagen  ^  vtrworpen^  ver^ 
fmaad. 

It  is  a  thing  not  to  be  refufcd,  V  ft  ten  zaak  di^ 
met  te  verwerpen  {of  te  VirfrnMOden)  if* 
Refu fable,  Weygerbaar. 

Refufer,  een  iVeygeraar  y  verfmaader^  verxDerper* 
Refniing  ,   IVeygering  ,   verwerping  ,  verfmaading ^ 

wev^erende, 

to  REFUTE,  if'^ederleggen y  omverre Jleoteii. 
Refuted,  IVederlegdy  omverre gcjlooten^ 
Refutation ,  tVcder legging. 
to  REGAIN,  Herwinnen^ 
Regained,  Herwonnen. 

REG. 

REGAL,  Koninglyky  een  koflelyk  (mtbaot* 

<3r  Regal  fifhes,  Ualviffchcn  ofjlenren. 

Regale,  bet  Koningiyi  v<forre(bt  [ontrent  hct  be* 


geevcn  van  groote  proven* 
1  to   REGAL  one  ,     Uma»d 


treflyk 


mtbaalen  » 


59i 


REG. 


of  beerlyk  bcfchenken, 
Rcg-ilia,   De  t  eke  MS  dcr  Konittglyke  tvaardighiyd  ^ 

Ue  Koningl)kc  voorrechtvn. 

Regality,  Konr4gdom^  Komnglyke  (haat. 
Regally,  Konlnglyk^  heerlyk^  pracbtigiyk. 
REGARD,    opzigt  ^   i^'Ztgty  omzigtigbeyd^  Zorg^ 
acht^  achting. 
In  this  regard  it  may  be  faid,  Ten  deezen  opzigte 

mag  he t  gezegd  warden* 
In  regard  of  his  former  merits ,  Uyt  inz'tgt  van 

Zyne  voorigt  verdienfien. 
So  great  regard  there  was  anciently  had  in  fuch 
matters ,  Zulk  ecn  groote  omzigtigheyd  wierdt 
Vr  eertyds  in  zulke  zaaken  gebruykt . 
We  ought  to  have  regard  to  our  h'fc,  Wy  behoo- 

ren  achting  te  geeven  op  ons  leeven. 
There  was  no  regard  taken,  Ddar wicrdi geen 

acht  geflagen ,  {of geenzorg  gedraagen.)  ■     ' 
They  had  little  regard  to  him,  Zylietenzichwey- 
ni{[  aan  hem  geUgcn  zyn, 
to  REGARD  ,   A/v  opjlaan^  vjoarneemcn^  gadc 
Jlaa:%  ,   achten^  acbt  op  geeven^  aanmerken^  acbt 
hcbben  ^  bezorgen. 

He  regards  not  what  he  fayes,  Hy Jlaat\r gecn 
acht  op  wat  hy  zegt. 
Regardable,  Betrachtelyk^  aanmerkelyk. 
Regardant ,  Omkykende^  te  rug  ziencle. 
Regarded  ,    Gade  gejlagen  ,  acht  op  gegceven^  be- 
Zor^dj  aafigcmerkt.  ^ 

Jufticc  was   little  regarded  ,   De  Gercchtlgbeyd 
vjierdt  weynig  gade  gejla/igen, 
'Rc^^Td\:r^ecnOj>zrtner^  toezi^ner^  — — //5«/f^w*r. 
Rcg;arding  ,  U  aarnecm'tng  ,  achtopgceving  ,  bczor- 

ging^  waaruecmcnJe  ^  eni. 

Rcgardlcfs,  Achteloosy  zorgehos. 
REGENERATE,  li^edergebooren. 
to  REGENERATE,  U'ederbaaren. 
Regenerated,  U^^edergebaard^  wedergebooren. 
Regeneration.  U'edergeboorfe ^  wederbaariftg, 
toREGFRMlNATE,  IVeder  opfpruyttn.- 
'REGti^CY  ^   Rcgeerlng  ^   ryksbeftiering  ^   voogdy- 
fchap. 

During  the  Queens  regency,  Geduurende  de  Ryks- 
b^ftieringe  der  Konmginne. 
REGENT,  een  Ryks'beJHerdery  Ryksvoogdj  Ryks- 
iwogdefe. 

The  Queen  Regent ,  de  Koninginne-l^oogdejfe, 
REGICI  DE ,  een  Komngs-moordcr. 
RE' i'lMENT  ,   een  Krygsbende  ,   Regimsnt  ,   be- 
Jl'icring, 

The  ^eginlcn^  of  the  Church ,  De  Kerkelyke  re- 
gcering^  bet  bcfticr  der  Kerke. 
RECilON,  een  La?rdp,bap  ^  geivejl. 
REGISTER,  eenRol^  A//,  fchrift-warande ^  aam- 
tt  keying  ^  Stads-bock^  Rcgiftcry  —  alsmcde^r» 
St  ads  'jchryver  of  LanJ-fchryver, 
to  REGISTER  ,  Offcbryven^  in  'tJlads'b0ekaaH- 
tekcncn. 


REG.  REH.  REL 

Rcgiftered,  Opgefcbreezen ^  aangetekend. 
Rcgiilnng  .^Opjfchryyjng  in  U  ftadsboek. 
)  Rl  •  "  '"^ ' 


toKEGURGE,    Weemytbr oaken ^  wee' opmerpem% 
REGRATER,  een  Oude  kieer-verkooper. 
REGRESS,  U^eerkomjly  ingang. 
He  has  free  cgrefs  and  regrcfs,  Hy  heeft  eem  vryt 
uwt-en  ingang. 
REGRE  r  ,  IVeerztn  ,   knaaging  ,  wr'oegsng  ,   ^ 
ronw ,  verdriet. 
He  did  it  with  regret ,  Hy  deed  bet  met  weerzim 

(o(  verdriet,) 
He  fecms  to  be  without  any  regret,  Hyfiiymt 
zonder  eensge  w^oeging  te  zyn, 
to  REGRET,  Bejammeren ^  bekla^^en. 
Regretted,  Beklaagd^  bejammerd. 
He  was  very  much  regretted,  Hy  wierJttcertc* 
klaagd* 
REGULAR,   Geregeld  .   ordentlyk  ^  gefchikt  ^  am 
ecn  zekere  orden  ofregelgebonden^  Rcgulier. 
a  Regular  building,  een  Ordenthk gebonw. 
a  Regular  life,  een  Geregetd  {otgefcbih)  leeven. 
The  Regular  Clergy,  Die  Geejlelykheyd  onder  de 
Roomsgezinden ,  welke  aan  eemcn  zekeren  regel 
oj  orden  gebonden  zyn^  gelyk  als  Abtcn,  Pri* 
ooren,  Monniken  en  Nonnen. 
a  Canon  Regular,  een  Dom-heeronder  eem  Ox  Jem 
bdboorende^  Kanonik-Regnlier. 
Regularity,  Geregeidheyd^  ordentlykhcyd. 
Regularly,  Gefchiktlyk^  ordentlyk. 
to  REGULATE,  Schikken^  '^^^Ji^'fj  ricbtem  j  or- 
dentlyk aanfte/ien y  icrbetcren  .maatigen^beraamum. 
To  regulate  his  expencc,  Zyne  nytgift  maatigem; 
zyne  tecring  naar  zyne  neering  zetiem. 
Regulated,  Gefchikt,  gcregeld^gevoegd^femtaaliid. 
Regulation,  Scbikking^  richting. 

REH. 
REHEARSAL,  eenVerhaal^  vertellimg. 

a  l^rief  rehearfal ,  een  Kort  verbaaL 
to  REHEARSE  ,   Verbaakn^  vertellem^  ^P^^^"* 
Rehear  fed,  l^erbaald^  I'crtcld^  ^Pg^zegd. 
Rehear fer,  een  l^crbAaler  ^  vertelter. 

Rchearfing,  l-'erbaallng^  ver tellings  verhmmlemde. 
Rt.I. 
to  REJECT,  Verwerpen^  verfmaaden  ^  verackitm 
Rejcflablc,  Ferwerpelyk, 
RejeSed,  l^erivorpen^  verfmaad^  veracbt. 

RejJaS;  >  ^^--^''^.  ->-'««^.  ■ 

REIGN,  Regeering. 

His  reign  was   but  fhort,  Zyne  regeering  wms 
maar  kort. 
to  REIGN,  Regeeren ^  beerfchen. 
Reigned,  Gcre^eerd^  geheerjlbt. 

a  Reigning  vice,  een  Heerfcbende  ondengj. 
to  REIMBARK,  Op  nieuivs  t'fcbeep gaam. 
Reimbarkcd,  ireer  V  fcheepgegaan. 
to  REIMBURSE,  VerfchoQtengeldweer  vergoedem 

(of  goed  doen.) 

Rexm*- 


I 

I 


^ 


REh  REL. 

RcUnbarfcd,  Iht  verfch^tea geUHi^in  v^ld^^^. 

1  am  not  yet  reimburfcJ*  Ik  kb  myff  viffihooun 
£€id  tto^  ft/et  iveer.  i 

Rcimbnrfeincnt,  lWi^f>cMng  van  verfcboHe^  geU. 
to  REINFORCE ,  U'^der  TcrfUrken. 

To  reinforce  a  garrifoii ,    Ecnc  biztumg  ww 
verfterhn. 
Reinforced ,  li^^tr  verftirh. 
Reinforcement,  eenVcrJlcrhng  met  verfchctroepen. 
REINS,  dcNicren, 
03- The  REINS  of  a  bridle,  dc  Ley-ztiUm  t^m  ten 

To  let  loofc  the  reins ,  Den  Uugd  vtcren. 
to  RE-INSTATE,  HcrfielUn. 
to  REINVEST,  li'cdcr  iuflctUn, 
to'REIOURN,  IVeder  mtftilUn, 
tu  REJOYCE,  Z'V^  vcfbhden^  vgrhtMxen. 

I  Rcjoyce  at  it,  Ik  vtrblyd^r  my  ^ver. 

It  rejoyces  mc,  Hei  vtrinugt  my, 
Rcjoyced,  Verblyd.  vtrhtugd. 
Rcjoycing,  FcrbhMng^  vtrheugmg. 
lo  REJOYN  ,  U^edir  antw^ordcn  ,  ten  antwoprd 

wcderUgg^H,  an  wederleggm  bfOKiwoordefi. 
Ke\aynd€T.  t^e«  lV<dtrantwQord.         .   ,    ,     , 
to  REITERATE,  Tea  andertm  ma4h  hirbodtn. 
Reiterated ,  Ten  andifen  ma^e  berbmld ,   over  en 

wcer  (iner  verhiuld* 
Reiteration  ,  ecn  DubbeU  ierkaatiffg. 

REL. 
RELAPSE  ,.  een  IlervaiUffe  fkctter ,]  e,n  die 

tacer  iffgcffort  is  [in  ecu  zicKcc] 
to  RELAPSE,  IVeer  afvallc^  [van  2yn  gcloof,] 

weer  inftorien  [in  ecn  ^ickte.] 
Relapfcd ,  li^eer  afievallen  ^  weer  hgeftott. 
to  RELATE  ,   yerhaaUn  ^    verteUen  ,  opzigt 

hebben^  betreffen^  toebehouren. 

To  relate  a  ftory,  Etin  gefchiedcnh  vetbaaUn. 

That  did  not  ax  all  rdate  to  it ,  Dai  behnQrde 
ddarganfch  met  toe\  da  bad  ganjcbdyi  geen  ojf- 
Zi^t  daarof. 
Related,  l^erhaald,  betrokken^  vcrma^gfcbapi. 
^  I  am  related  to  hini ,  Ik  btn  aa»  hem  vermaag- 

Relating  ,  f^erbaaliifg^  betrefftnde. 

RELATION  >   Vsrbad^   ^/^i^^/,  betrekhng^ 

maa^fcb<jp ,  ^imeenfcbap. 
He  gave  a  faithlull  relation  of  the  matter,  Hy 
X^een  gefrau^w  verhaai  van  de  zaak» 
^  I  have  it  oneiy  by  relation ,  Ik  hcb  bet  maar  va» 

hooren  zeggen* 
cdr  In  relation  to  that ,  Ten  cpzigu  van  dtt^ 
h  has  no  relation  to  that  5  /At  beef;  geen  betmk* 
kmg  daartip ,  V heeft  ^ r en  gens  fenjcbaf  daarmeJe. 
ccjT  He  k  my  near  relation ,  //y  Ulluas  my  heel  na ; 

Hy  u  van  m\ne  ndafle  xrn^dett* 
Relative,  Opzjgi  bMorde ^  tetrekkelyk^ 
Relatively,  3htopzigf> 
That  was  fpokcnrelativclyto  another  thing,  DiU 


rel: 

r         wlerJt  gefprdoken  mit  ofZfp  op  ecn  MwderezaaL 
Relator,  een  i^^crhaahr ^  zerUiler,  fcbryver. 
^^x    ^  V  \xiON  ,  Otisjlaaningy  ^iJ^oMnimg^  cni'^ 

,  fianksMg ,  i/erpQOZrng, 
RLurv  1  ,  l>e  plaau  door  men  de  jagthonden  gerecd 

bonds  om  op  V  vjtld  aan  te  zeiien^  -*— alsmcdc 

een  Jagt  bondcn. 
Relays,  ferfcbc  paerden ^  wiffJpaerden* 
to  RELAY  dogs,  Verfcbe  bonden  tot  de  jagt  gerecJ 

bauden  ter  plmije  daair  ^i  wild  voorby  hopt* 
RELEASE  ,   Ontflaaning  ,   verlojfmg  ,   een  fckrifi 

van  ontflag, 
to  RELEASE,  Ontflaan^  in  lirybeyd  JlelleK y  zrr- 

l^fen. 

To  releafe  a  prifoner,  Eencn  gevangen  op  vryi 
vaettnjlellen^ 
Rclcafed,  Ontjlagen^  in  vrybeyd  gefield  ^  verhfi^ 

Rcleailn^,  Okttflaaningy  antflaande  ^  ent. 

to  RELllGATE^  In  bailing  [chap  verzetfden. 

Rjciegation,  Uytbanmng  i'0£?r  een  zekere  tyd, 

to  RELENT  ^  Verjlappen^  omlaaten  ^  week  wor^, 

deny  vermurwen^  bezwyken. 

The  heat  relents ,  De  bette  vcrjlapt. 

My  heart  relents ,  Myn  hart  bezwykt. 
Relented  ,  yerjlapt  >    ontiaaten  ,    iermurwd  ,  ie* 

zweeken^ 
Relenting  ,   Verjl dipping  ,   onilaathg^  vermmrwing^ 

bezwsksng^  verflappe/fdtr^  enz. 

RELICKS,  Overfibot^  QVerbiyJfeUn  ^  zieKclimct, 
RELICT  ,  een  Overbiyveling ,  naageiaatene  [we* 

dnwe']  ;  ieti  dat  overgehUeven  is* 

Widow  and  rciift  of  &c,  Naagclaatene  weduw6 
van  em. 
to  RELIE,  i/irto6ely. 
RELIEF,   Ondcrjiand  y   verligtenh  ^   vertroojiing  ^ 

buip^  apbeffing^  ontzety  omhejfing. 
to  RELIEVE,  Je  hulpe  komen ^  zerJigteny  ontzet" 

un^  opbeuren^  onsheffen^  afiiijj'en. 

To  relieve  one  m  his  neccflitics,  lemandin  zyne 
nooddrnftigbeden  te  buhe  komtn. 
QCj  To  relieve  a  town ,  Eenjlad  ontzetten, 
o3*  To  relieve  the  centry ,  De  febiUwafht  afloffen. 
Relieved,  Te  bnip  gt komtn  y   verligt^  &nderjleutfd^ 

Qpgebexrdy  antbeven  ^  afgeloft* 
Rdie\'er  ,   een  Fcrl^t€r  ^  verkffer  ^   enderjienner  ^ 

helper. 
Relieving^  Tebnlpkomtng ^  verUgtingy  ^^^^^tehulp*^ 

kamende^  Mder/Jennekde* 
RELIGION,  Gadsdienjt,  Religic. 
Religious,  Godsdienflsg. 

Religious  houfes,  GoJs-bKVteny  Hnyien  dicwel 
cer  uyt  een  Godsdicnflrg  inri^  getticht  wicr- 
dcn,  gelyJt  als  KhoJhrSy  Gajlbnyuny  cm* 
Religiously,  G^dsdie^/ltg/yk, 
Rcli^i' ju s  ne& ,  Godidictf(lizbeyd. 
to  RELINQUISH,  Verlaaten  ,  verZaakeffj  laatm 

vaaren, 
Relinquiflied^  f^crlaaten^  verxadt^ 

D  d  d  Rclin- 


»2r 


REM. 


Reiinquifhing,  f^crlmttft^^  ^^verhattnJe* 

RELIQUES,  //.  '  '^kn  ,  Gcwaandc  been- 

dcrcn  of  cenigc  ..  .cclcn  dcs  lighaams,  of 

klccdercn,  gercedilhap ,  em*  dcr  Heyligen  ,  in 

grootc  achtmge  by  dc  Roorrtsgciindcn. 

Reliquary  ,  een  Kas  of  doos  daar  zfilkc  H.  prmlUn 

in  hewaard  wordtn> 
RELISH,  Smaak. 
10  RELISH,  Smaaiff$  J  fiaaai  htbhn^  fmaakeiyk 

maahn^ 
Rcl idled,  Gtfmaah y  fmaakelyL 
to  RELIST ,  l^m  mcuws  aim  op  de  lyfl  JlelUn. 
to  RELUCT,  tegenworJlcUn^UgcmfparteUn^  we- 
r  derftrcevew, 
Rcluftanc}^,  T€genworft€ling  ^  Ugcnffottdlng^  wc- 

dffjireevwgt  weerwii^  VJttrz^n, 
CO  RELY ,  SttHnen ,  zj^h  Vfrlaaten, 
Don  't  rely  upoa  his  words  ^  t^fHaat  h  miet  o^ 
zym  woordeH, 
IWy-d  uporiy  Ofgefteundj  off  v^eflaatem 
Relyilig,  Suunmg^  verUating^  .^^^^JleuMOfJe. 

REM. 
toREMAIK,  Overbfyvtm^  overfibUun^  hlyvem. 
*  There  remains  no  fence  at  all  in  a  dead  body^ 
In  ten  d&odli^haamblyft  ganfch  gcen  grmeUvtr. 
.  See  what  remains ,  Zie  eems  wai  tr  overfchut» 
They  ftill  remain  in  prifCEb ,  Zy  biyven  m»g  in  dc 

gevimgkenis. 
He  remained  behind ,  Hy  bUcfachter^ 
Kemained  ,  GebUtv€nj  ^vtrgffchuotcn. 
Remainder 5  Overfchos. 
Remaining,  OverbNvende,  VQarbanden* 
Remains,  Overblyffeien ^  overfcbot. 
J  fee  there  are  yet  fomc  remams  of  his  family  left,. 
Ik  zte  dai*er  mg  ecnigt  aucrblyffiUn  van  iy99ge- 
jlacbt  zyrt- 
The  remains  of  antiquity ,  de  OverbiyffeUm  dcr 
aaJoudbcyd' 

i|o  REM  AND ,  Wr^  *^  rug  temden ,  U  rngfcbikkcn. 
HI  EM  ARK,  AMmcrking. 
fiSra  Perfon  of  remark,  ecn  Pcrfoou  van  aaxz»t)$. 
to  REMARK*  A/mmerkcn^  bcfpemrcn. 
Remarkable,  Mcrkiuaardrg j  aanmcrkclyk. 

temarkcd,  Aangemerkt^  btfpcurJ. 
emarking,  BeJpcMring^  ^^-^befptHrcndc^  summer- 
,    kende, 

W£MEDr,eenHM/pnfIddct,geneesmiddr/.  middcl 
The  pemedy  is  worfc  than  the  difeaft,  iit$  bmlp- 
middcl  is  crger  dan  de  fnaal* 
l^k  Is  pail  remedy,.  Daar  itgccm  bclpcn  aan;  daar 

is  geen  zaifasn  tfjhyken. 
Remedilef^^  Onbe/tel/k^  ongenccslyk. 
to  REMEDY,  Helpeny  gcneczcn^  ^tbilpfn. 
a.Thmg  not  to  be  remedy *d,  fcm  Z^  die  nian 
vcrbelpcm  if* 

Remedy ib^.  Helping  ^gencezing^  beipende, 

ia&£M£MB£lL,  Umbtig  zyn^  aan  dcnk<H^  gi* 


REM. 

hiugeu  ^  gedenkcHy  bedenken^  ontbuuden^  imJacBx-^ 

tig  maaken^cfrinnercn^  te  binntn  brengcn, 

I  do  not  remember  it,  Het  it  my  met  tndacitig^ 

bet  hengt  my  vict  ^  ik  heb  *t  niet  onthomiem. 
He  did  not  remember  it  any  more,  Hy  dmbt^tr 

niet  mccr  aan, 
1  cannot  remember  it,  Ik  kan  V  niet  bedcnkim. 
Remember  what  I  (ay,  Ontbond  wat  ik  w- 
Don't  you  remember  ?  Gedemkt  $t  mi^t  I  hengt 

bet  u  niet  ? 
Asiaras  I  rcmembcf,  Naai^  mym^nt&mdi  t'»r 

zo  veel  ik  nog  indacbtig  ben. 

Remc^mber  thy  promtie,  Denk  aan  nw  bckftc. 

CCSr  Really  you  ought  to  remfmbcr  him  ,  Zektr  gy 

bcbcort  bem  te  bedcnken^  Otgy  beboort  zynfwm* 

daebtig  te  wee  ten. 

Remember  the  poor,  Bedenkt  den  afmtn. 

^  1  cannot  remember  bis  face,  Ik  kan  my  zyn  ge* 

iaat  niet  te  binnen  brengen ;  my  nmig   vm  tym 

weezen  niet  bengen,  • 

c(>  Remember  my  love  to  hiin ,    \  Do^mymgru- 

Remember  xnc  to  hfm,  ^  •     tmii     am 

bem  j  rroet  bem  van  my^int  luejre. 
Remember  my  ref  pefts  to  her ,  Ute  mym  terki^ 

denis  (oFgebiedenii)  aan  baar. 
I  fememhred  him  of  hispromifes,  Ik  msakubtm 
ZVne  bctafte  indacbtig, 
REMEMBRANCE,  Gedaabtemt ^  gebemgmit. 
cdrTo  call  to  remembrance,  Herdenken  y  te  rmg 
denkcn^  overdenken. 
When  1  call  to  remembnince  the  time  of  my 
youth,  Wanneer  ik  den  tyd  n^nif  }t$tgi ai^ar^ 
denk ;   wanneer  ik  my  den  tyamymr  jmtghtyd 
erir^ner  (ofte  binnen  breng.) 
He  put  me  in  remembrance  ofk^Ny  maahe  bet 

my  indacbtig. 
a  Book  of  remembrance,  eem  Gtdfcnk'h^ek. 
Remembrancer  ,    eett'  l90dacbiig*masiir  ,    wmt* 

fibonwer. 
The  King's  REMEMBRANCER  ,  dei  Kcningf 
Klerk ,   die  alie  Sebnld'erkenttmjfen  ^  cut    aan* 
feskcnt* 

The  Lord  Treafurer^s  Remembrancer,  iff  Op* 
per-Scbatmeefters  Klerk y  die  alU  Re^ctgtdu^em 
tegen  de  Shenffs  injlelt. 
The  Remembrancer  of  the  firft  fruits,  Dt  Ki 
diT  Eerjielimen^  die  alJe  Itdin^em  em  verdrt 
wegens  Eerjtelingen  en  Tiendtn  aanfibryfn 
The  three  Remembrancers   of  the  Exctu 
De  drie  voornaame  S^bryvers   dcr  K 
ScbiUkamer. 

Rcmembred  ,   Inda&hr'^  gewfcjf  ,  aamgedscht^  ge^ 
bengdy  gidacbt^  bedactt^  indaehig  gtmmkt^  cr- 
r inner d^  te  binnen  re hagt. 
Rcmembrinj^  bet  Gedenhm  of  indaebtig  maahm  , 

'—^gedenkende ,  inda^btig  maakendt ,  cni* 
to  REMIND,  Inda€btig  msskett J  trintHrm* 
Reminded ,  Ittdafbtig  gemsskt^ 


4 

4 

4 


4 


4 


-REM.  REN. 


I 


REMINISCENCY,  GrA**/X^W/,^^i##gtftp.    ' 

REMISS  ,   ^/tf/  ,  traa£j  achcrljk^  z^rgtlo^s^  $9- 

achizaam*  r     1     #  z     1    -  ^ 

Reniislyj  7rA(jf/yi,  agterlyi.  achsehosNk^  hijes. 
Rcmisnefs,  Slafhyd^  traagheyd  ^  Qnacbiz^mmhc^d^ 

achuloosheyd,  •; 

REMISSIBLE,  Vcr^eivdyk  oi vngetflyh 
Rcniiffion,  rrr^#<r»'/,  vergicvi^g ^  quytftbiSding, 
to  REMIT  ,    Ferg€€vcn  ,   quytffltlden  ,   overman 

ken,   verjl^p€»^  toegceven^  uymtren^ Jiadsn ^ 

cverwyztm* 

To  remit  fins*  ZfiffdcM  vergecvtm 

To  remit  a  debt ,  €€n  Sfhnld  qMytfcbeld^H, 

To  remit  mony  by  a  bill  of  exchange,  Gdddoor 
€tn€9f  IVtfleibri^overmaakem^  «/remitt€erco. 

If  he  would  but  remit  a  little  of  his  fevcrity,  In- 
Men  by  zyne  ftrengh^yd  maar  urn  Wfymg  wilde 
viereff{o(Aaakc»f^X  .^  ' 

€J  He  remits  his  reader  often  to  other  Authors , 

Reinitment,  Qvirmmking^  f^vtrmyz^ng. 
J^cmittable,  Vtrg^^fiyk. 
Remitted,  l^^rgttvtn^  qHytgefcboldem ^  ovtrgemsakt ^ 

vtrjl^i^  hQtgeg€even^  onffpamncM  ^  gejla^  ^  uyi- 

gtvierd^  QVir£tW£SZ€n. 
Remitter ,  ecn  Overmaaker. 
Rcinittiog,  Ftrgtiv^gy  quyifrb^lS^^overmoMhwg, 

^ ver^eevtmde^  Clit. 

.  REMNANT,  ten  Overbl^ffelj  overjcbot,  ftaertji. 
REMONSTRANCE,   een   f^ermg  ,  vermmng 

[van  redencu] ,  verzoek,  — -ak  ook  zehrgou* 

de  ofzilv^re  Adsje,  waartn  de  KoomsgezmdcH  den 

g^wydem  OmwcI  «/  V  aJtodt  ten  tmn  jUiUn  ,  dc 

Remonftranci. 
to  REMONSTRATE ,  Fermnen^  morhmdtn  ^ 
>    ftoardra4g(»^  *«^  ^QgenjUlien. 
REMORSE^  Knaagimji,  wna^ng    bernHW. 
Remorielefs,  Zonderbermw^  bardban$g^ 
REMOTE,  ^#rrf^j5[^tf^*r, 
Remotenefs,    Afgelegenbeyd  ^    wyd'^elegtnkeyd  ^ 

lierte, 
REMOVABLE  ,  Ferplaaifelyk  ,  UgtMc  mm  vcr- 

buyzen  kan* 
REMO V A  L ,  P^trbuyzing ,  verpIaatfiH^. 

Since  my  removal  to  this  place ,  Sed^rd  myne 
verbuyzing  bier»atoe, 
REMOVE,  eene  F^fibi^vimgy  verjlooting^  afzet- 

tin^y  verplaaffing* 
to  REMOVE,  IregdQen^  mytdemwegzefsen^  weg- 

W€tre0.  v^ze/ten^  verplaatfen  ^  verbuyzen. 

Remove  that  chair ,  Zet  ditn  (ioel  uyt  in  weg ,  zei 
dienftoel  v/eg;  verzet  dienftoeL 

To  remove  all  fuspicioos ,  AlU  vtrmoeden  weg- 
tveeren^ 
^S'VVhcn  d*yc  InteDd  to  remove?  WammrMcent 
gy  ie  verbkyzen  ? 

V€rz€t^  verflaaijl^  verhuysd*  ,  .       J 


f!f 


.(Or  He  is  removed  from  the  Government,  Hy  ituys 

d9  kegeenng  gezct;  by  h  afgezet. 
wx  1  ou  mult  endeavour  to  get  your  mony  before 
they  Imvc  removed  their  goods ,  Cy  moet  uutM 
gcid  zitn  U  krygtn  etr  zy  boar  g^ed  verbuysd 
biibew*  ^    . 

Remover,  een  Verzetter ^  wigd^ener^  verflamfer^ 
Konovinjj,  Wegdnening^  wegzettin^^  wegweering  ^ 
verztttsng^  verflmifing  ^  verbuyzittg^  ^^^^^rim 
doende^  verht^ende^ 
to  REMOUNT,  W'ed^r  ^PkUmmim. 
to  REMUNERATE,  Beloonen,  verget4eH^ 
Remonerated,  Be/oMd^  trrgoldem. 
Rcmuiierarion ,  Beloonin^ ,  vergelding. 

{\)  REN ARD ,  Reyntje  de  Fou 
RENCONTRE,   or  ^RENCOUNTER  ,  On^ 

to  RENCOUNTER,  Onmoeren,  kejegenin,  v,^ 
den^aarem* 

to  RENDER  ,   GteDen  ,   overgeeven  9   vergeldem  ; 
Maaien,  overbrengen  ^  vertaMen. 
To  render  a  rcalon,  Ecn  redemgecven. 
To  render  a  town  *  Een  pad  avergeeven. 
To  render  good  tor  evil,  Qu^ad met g^ed turd 

gelden,  ^  ** 

To  render  like  for  Hire,  Cefyk  met  geivA  vergfh 
den;  leer  cm  leerffeehn. 
«>He  will  render  mc  odious  to  the  people  if  ha 
can ,  Hy  zal  my  by  V  volk  verhaat  maaken  im 
diin  by  kiw. 
That  will  render  him  dcfplcablc,  Ddt  zal  bem 
veracbt  maaien. 
«ar  He  rendrcd  every  ftntcnce  very  exaflly  word 
for  word,  Hy  jprak  een  iegelyie  fprcstk zeer  net 
van  W0orJ  tot  woord  nsa\  By  vetbadlde  elk  eem 
zinfprenk  zter  na^mwkemrig  van  tuoordtat  w&ard^ 
To  render  Englifh  into  Dutch  ,  Engeifib  m  V 
Dnytfcb  brengen^ 
RENDEVOUS,  ecnBegeejplastt^  verzmneiflaatM 

van  krygivolk, 
CO  RENDEVOUS,  tZamatkomen^  byeeHk&mtn, 
Rendred  ,   Gegceven^  overgegetven  ^  vergolden  ^  ge» 
mankt^  overgebragt^  tertaald* 

Rendring,    Overgeeiting  ^  vergtldtngy  vergeh 

dendc^  maakende^  cnz, 
RENEGADO,  Een  Se  H  Cbrifimgekef  verzaakt 

en  Turks  wordtj  ten  Gthafvertaakcr* 
to  RENEW,  rernteHwen. 
Renewal ,  Fernieuwing, 
Renewed,  Fermenwd. 
Renewer ,  een  Ftmieuwer* 
Renewing,  FcmjcuwiMj^^  ^^^^vems^uwendi^ 
RENISH-wine,  Rynjcbe  wyn, 
RENNET ,  Lei  [daar  dc  boercn  dc  mdk  mce 

flrcmmcn.] 
to  RENOVATE,  FemUmwn,  I 

D  d  d  a  Rcno« 


REl 


lEU.  KEP. 


Renovation,  t^^muHwlng^  mcuwig^eyj. 

to  RENOUNCE  ,   Vtrz^aaken  ,  verhnxhenen^  af- 

jlaiW^  ofttzeggcft. 
Renounced,  Kerzash,  ^^y^^^,  onizes^d. 
Renouncing,  Ver taking ^  ^-^vcrzmkcHdt, 
RENOWN,  Vermaardhcyd  ^    achtbaarhcyd ^  be^ 
faamdbeyd  ^  foam  ^  roem* 
a  Man  of  great  renown*  Ecnzeervirwiawdm^. 
Renowned,   Vcrm&ard  ^  Lcfaamd  ^  ierocmdjVfr- 

naamd* 
Reno  wnedly , .  f^ermaarddyL 
to  Rcttfc,  zie  Rinfc. 
RENT,  Rente ^  h/tur,  inhmft. 
Houfe-rcnt,  Huys-huHr. 

The  rent  of  a  t^irm ,  de  Huur  (of  Inkomfl)  van 
'      em  bocren-buys  met  hct  land^ 
I^^To  pay  his  rent,  Zs^e  hufir  betaalept. 
\  Qiiit-rcnt,  Erf-facbt. 
«0  RENT,  Huuren^  verhtiuren. 
a  RENT,  een  Scheur^  fcbeurtftg^  verdeeldheyd. 
a  Rene  in  my  coat,  een  Scbenr  in  myw  rok. 
a  Rent  in  the  Church ,  ecn  Scbenrtng  m  dc  Keri. 
Rent*  Geft/jfurd^  verdedd, 
RENTED,  Gebuurd^  verhunrd. 
Renter ,  een  linnrder. 
to  RENTER,  taken pppen. 

RENTlNG,6VAri^ri«:j, hutirwg^  verbunring. 

REN  VERSED,  Om  vcrre  ge/iooten .  omgeworpcn. 
to  RENUNCIATE,  H'eer  hefcbtydbrengen. 
Renunciation,  AffliVtdy  opzegging^  afzeggmg. 
RENVOY,  rerugzending. 
REO. 
to  REOBTAIN,  Weder  verkngen^  berkrygen. 

REP. 
REPAIR,  f^crmaakingy  terbeteting. 
To  keep  ahoufe  in  repair ,  Eenmyt  inrakendak 

bouden ;  een  hnys  tvfl  cnderhoude'n. 
The  houfe  was  kept  in  good  repair ,  Het  buys 
wierde  vjcl  anderbonden, 
gT  a  Place  of  repair ^  een  PlaaU  van  hyeenkomfl, 
to  REPAIR ,  Fermaaken ,  versimmeren ,  verfielUn , 
Terbetenn^  berftellen^  vergoeden. 
To  repair  a  houfe,  Eembnystfermaaken^  vertim- 

meren^  o(  apkaairn. 
To  repair  his  lofs ,  Zyn  verliei  vergoedtn, 
I" To  Repair  unto,  Zicb  n^  toe  bfgecven* 
-     To  repair  to  a  place ,  Zkh  naeen  ptaMsbegeeve^, 
k  I  repaired  home,  Ik  begafmy  na  hnvs. 
■Repairable, /^^rwr^^^MTi  vergocdelyi, 
NRepaircd,  Vtrmaakt^  vejrtmmrrd^  vcrieterdj  ver^ 
J     goed*  .  ^        * 

'♦Repairer,  een  Vermaahr  ^  verfteHer^  verjle^er.      ' 
Repairing,  Fermaaking y  verfimmering ^  vergoedingj 

berfiilSng^^  ferbetercnde. 

The  repairing  of  that  houlc  has  coft  a  great  deal , 
*/  yermmXen  van  dat  /        '  I  gekuft. 

REPARTEE,  <^iy>*/;/u 
REPARTIIION^  crRi^i^Alvi  V,  f^rJeeling. 


RER 

To  make  a  repartition ,  Een  verdecUnr  mdoien. 
REPAST,  een  Maal,  maaltyd. 
to  REPATRIATE,  H^ecr  L  H  VaderUnd  keeren. 
to  REPAY,  IVeer  betmlen ^  ^ergelden^  weer  myt- 

keeren* 
RepayM,  Weer  hetaatd^  vergoldm^  weernytgeieerd. 
Repiiymem,  Weer  bet  aalwg^  vergefdrng, 

^^tuu^it'"  {i^^^^^^fi  ^^i^^Jfi^gf  rntrekiing. 
to  REPEAL  ,   Herruepen  ,   aff.hatfcn  ,    weer  ri. 

ereiken. 
Rcpealabfe,  Herroepe/yk^  aff}bifba4$r. 
Repealed,  Hefroepen^  afgefcbaft^  weer  mgetr^kken. 
Repealing,  AffcbajSUng,  herroepfng^  ^fflbafffw* 

de^  berroepende. 

Much  hath  been  written  about  the  repelling  of 
the  Penal  Laws ,  Dom-  h  %ieel gefchreevtn  v/e- 
gens  het  /^Ih^m  der  Str^wetren. 
to  REPEAT  ,  tufhaden  ,  Vieder  verbaaten^  her' 

teggen. 
Repeated,  Herbaald^  v^eder v&Baald ^  berzeyd. 
Repeater,  een  Herbaaler^  berzegger. 
Repeating,   Herhaaling  ^  f^^^egging^  .^^^terhuh 

to  REPEL,  Terngdryven^  verdryven^  e^eren. 
To  repcJ  force  by  force,  GeweU  met  geweid  4^* 
kei-rcn. 
Repelled,  TV  rnggedreeven ^  verdreeven^  nfgekeerd. 
Rcpclh'ne,  Fcfdrsvsng^  temgdryving, 
to  REPENT  ,   Bercniv  hebbcn  ,  kedweezem  *fWf 
nen ,  boeie  doen. 
I  Repent,  Ik  beb  berottm^  V  beranv/t  my^  bait 

my  leed. 

I  da  not  at  alt  repent  of  what  I  have  ftid ,  VB^ 
rmwf  mygnnfeh  met  was  ik  gezeyd  bei^ ;  »k  beb 
ganfchgeen  heronw  van  *t  gene  ikgezegdJM^  ' 
Repent  or  yotir  (inns,  Doet  boet (^er nwe z»md€m^ 
Repentance,  Berouw^  leedweezewj  b&ettaerMgbeyd. 
a  True  and  finccre  repentance  of  our  uifquiiics » 
Etn  waar  en  oprecht  beromw  ot>er  mZ4  tngereciH 
tigheden*  ^    .  1  . 

To  call  to  repentance^  T&tt^te  t^fmm^ualftB^  t^\ 
bnete  raePen,  .   -    ^'^^    p        '^  .*t  | 

Repentant,  noctvaerMg. 
Repented,  Berostw gehad^  befonwd* 
Repenting,  Dcronw  hebbendt. 

Repent iQijIy ,  J\lft  berouw ,  met  leedweezen.         

R  t  PEOPLE ,  IVederom  bevdken^  op  nitmu/f  bewJhm. 

It  will  require  much  time  to  rcpcop!c  a  conncrf 

fo  much  depopulated  ,  V  2. :  It  t  er- 

effcr}en  eer  zulk  een  veriiM^eJl  hh.  _,,.     be*o/i^\ 

iif »  warden. 

Rcpcopling,  een  Bevdking  cf  nrenwf, 

REPERCUSSION,  WeerfJ^yt,  terngdty^eng 

Rcpcrcuffivcj  UVerJhi\:cktdy  ie  rng  dry^end. 

tj  aRepcrcuffivc  medicine,  een  P^nvard^veeU j(4^ 

Intesm'iddeL 
REPERTORY  ,  een  hyfl  oti^elm  tMm^n 
Z^^iken* 


I 
4 


4 


^pmp 


REP. 


REPETITION ,  een  HcrhaaUnx. 
It  was  oncly  a  tcdiousrepetuion  of  what  had  been 
laM  adrcady ,  V  IVas  maar  €€n  vtrirttUge  btf^ 
u  haaltnz  va»  V  ^^/W<?  dai  rteds  gezfgd  was. 

■  to  REPINli,  Moeijelyk  zyn  y  mhmoegd  weeztn  ^  be- 

^■^  That  muft  not  make  me  repine,  Dat  bthmrt  my 
^^^m  met  t€  mocijeit;  dat  moei  my  g€cn  beraHW  do^ 
^^^Pr     behbfH. 

^^^^  To  repine  at  tone's  good  fortune^  Over  iemaffdi 
I  gi^lfik  mofiJ€tyk  zytr;  icmands  gelnk  benyden, 

■  He  repines  n  it ,  Het  moeh  htm  ;  bet  berouwi 
H  bim\  by  h^er  onbenoegd  om. 

H  Repining  ,    yerdrkulykheyd  ,   onbtnocgen  ,  mhmc* 

H  gen  ^  -'--^  onbenoegd  y  misMoegd. 

■  to  REPLANT ,  HerPlmttn. 
r  to  REPLENISH,  F^rt^W/^^. 

Rqplcnifhed,  l^crvuld^  vqL 

Repleniihed  with  grace,  Magexade  vervuld. 

Rep'f'JiiOifng,  yervuitmg^  vcrvuilcnde. 

REt^LETE,  I^qI^  vertuU. 
Rcpfction,  f^oibeyd^  vullhg, 

REPLEVIN,  \  eem  Order  die  men  tegen  lem^md 
REPLEVY  ,     J        verkrygt  om  degoederen  welke 
Ifc^        door  hem  bejUgen  zsn  v^terteontflaaa^  ^^Borg- 
"  ftMng  vur  femands  perfoon* 

to  REPLEVY  ,  Of  hor^togt  QntJUan. 

^To  Replevy  a  dlftrels  ,    Goederem  Se  beflagen 

zyn  tvcer  lo£en, 
REPLICATION,  Ontvouvjing  ^   ^^^cen  weder 
4tntwoord  [van  den  klaagaophetecrrtcantwoord 
dcs  aangcklaagdcn,] 
REPLY,  ee»  U  ederfegglng^  wtdtr  antwoord. 

■         To  make  a  reply  ,  ff^fJer  op  antWQardenj  wider- 
Uzgen, 
to  REPLY  ^  WederUggiH^  uh^derantwoorden. 

•     Replied,  IVederleyd^  ujedergcamSuoorJ* 
Replying,  If'ederantwoordtng  ^  ^^-^  jjederaMtwaor* 
dendiy  wederUggeHdc* 
Report,  Gemebt,  befibesd,  Vfrkiol, 

»a  Flying  report,  eefi  /'"'"         '  ^-rucbt* 
a  Falfe  report,  e^m  P^o  /. 

•    By  report ,  Doer  b&prcn  -  .;^<^jtf. 
03*  He  has  a  good  report,  Hy  berfteengoedennaam^ 

An  ill  report,  ten  Qnamdt  naa^n. 
^  The  report  of  a  gun,  bet  Gebaldtr  VAm  ten  roer 

r-       Offttik. 
td  REPORT,  Befcheydbrem^^  vtrtelltn^  -vtrbaa- 
len^  ten  verham  dvtn  y  verjlag  daen, 
'  Some  report  it  one  way,  fame  another,  Dt  ten 

vertclt  bet  dm  ^  tn  dt  ander  zo. 
Reported,  FerbaM^  verteld^  b^fcbeydgehragt, 
'    As  It  is  reported,  Gei}'k\*r  verhaald  words. 
aS*He  is  ill  reported  of,    Hem  gMt  ten  fttsadt 

kUmk  H4a, 
Reporter,  een  I'^erhaalcr ^  aanh^^nzer^ 

Reporting  ,  Ftrha^ltfi^  ,   vtrteili^g  ,   •^—  vtrbaa* 

Undt. 


f  REPOSE.  Rufl, 
to  REPOSE,  Sullen^  opjlennen^  ruflen. 
To  repole  his  triift  in  one ,    ' 


m 


itmandjlellen, 
)(e[ 


Zyn  beifQUWcn  op 


mt. 


To  repole  himfelf,  /fW  rupn. 
Repoled,  Gejlctd^geftennd,  gtrnft. 
Repofcdly,  6>r///W;l 

Repofing,  Stenmng,  rttflmgy fteuntndt.  rits- 

tcndc* 

REPOSITION,  Herfleiling, 

REPOSITORY,  lenBeuioarplaats^  een  plank  9m 

to  REPREflEND,  &cr,lpem.  btjlr^cn. 
Reprehended,  Berijht^  bejiraft, 
Reprehender,  een  Btri/per^  bcpraffer. 
Reprehending,  \    »*  ..-  ,  ^     ^ 

Reprchenfioii-    /    ^'^'Jp'^g^  yjiraffing, 
Reprehen/ib!e„  Bertfptlyk^  bejb^ff^lyk. 
Reprehenfive,  Bertfpend,  beftrapnd. 
to  REFREStNT  ,  f^tnoonen  ,   voorbouden  ,  xrr- 
betldtn^  dt  pimtt  heiUeden. 
That  difcours  reprefents  the  matter  very  lively, 

Datgefpnck  verbcdJt  de  zaal  zcu  lee%^endig. 
An  Ambolladour  rcpreieuts  his  Prince,  Eept  Ge* 
zant  mrbecUt  zynen  yorj} ;  cenAmbaff'adesjris^ 
kktdt  de  pUiUi  van  zynen  Ft^rfl, 
Reprefcntcd,  ^er^omd^  voorgcboiiden^  verheeld^  dt 
plants  bekUed, 

Repreientjup,  (/^ertoonivg  ^  Tertmnende^ 

Rcprcfcntatiun,  een  Fertoom>fg^  \erb€cU:4g. 
Reorefentative  ,  Ftrtmnend^  ^  veti^cddcndc^  pUjts 

hckkcdende,     alsmedc  Een  die  bet  vM  dcr 

^iotfc  vanwastr  by  k^jmt  verbc.'tJi^ 
TheMembers  of  theHoufe  of  Commons  arethc 
Reprefentarivcs  of  the  whole  Nation,  De  Lc^ 
den  van  bet  Laagcrbuys  des  Pariemtms  verbcel-- 
den  bet  ganfcbe  vulk  Jt^s  Lanar, 
Repreftntment,  Fertocning. 

to  REPRESS,  Ondtrboudtn^  hdwingen  ^  tu^./^c- 
len ,  betoomen.  ' 

To  rcprefs  w\c^cix\^ts^  BQasbeynntoomtn. 
Repreflcd,  OnJcrgehoud^n,  betcu^eld. 
REPRIEVE  ,   ecm  Vyty    '  ' '.-  nytmeriffge  des 

vonnts, 
to  REPRIEVE,  Pe  nytvotfiifg  van^t  mnmt  op- 
fchorsctt ,  of  uytjlellen. 

He  is  reprieveH  ,  De  mnwering  xan  tys  vonnts  ?> 
opgefebort^  by  beeft  ttvtfle/  van  (Iraffe  bekomen. 
REPRIMliNO,  een  Biflrafibfg.     - 
toREPRIMEND,   Befttaffcn^  doorjiryken,  door- 
haaicn.  •  *  »  .       -  ,, 

Reprimcnded,  Beftraft,  doorgihaald. 
to  REPRINT,  Herdrnkken. 
Reprinted,  Herdrukt,  f 

The  book  is  reprinted,  Het  hek  is  btrdrnit. 
Reprinting,  Hcrdrukk'tKgy  ^^^^-berdrnkkendc  . 

He  had  fome  thouphtif  of  repriaiincj  the  book, 
liy  bad  eenig  overJe^  om  V  batk  tt  btrdsnlifn. 
D  d  d  3  RJi 


59^  .     REP.  REQ. 

REPRISAL,  or  REPRISALS,  U^cJ€rnem:ffg , 

Letters  of  Reprifal,  Br'teven  van  Rqjrrialic. 
REPROACH,  Smaad,  verwyt^  boon. 
to  REPROACH,  l^erwyte»yJmaadeJyk  bejegenen ^ 

boonen^  op  fmaaUn. 
Rcproachab-c,  f^erwyulyi. 
Reproached,  l^erwe^icjf^  fmaadeiyk  btjegcui, 
Reproachfull,  Smaadelyk^  verwytewd. 
Reproachfully,  Op  een fmaadelyke  wyte. 
Rg>roaching,  Fcrviyuiii^  '—^^ertuytende. 
REPROBAlE,  etnyirmiftue^  verwerpeUnjr. 
to  REPROBATE  ♦  l^nwcrfin^  v^aahm. 
Reprobated,  l^ervjorpca. 
Reprobation,  Verujfrpisg^  wnuimg^ 
REPROOF,  Beftraffin^,  btrifpin^. 
Reprov  able ,  flfj^r^^/m-  ^  herljpeKi. 
to  REPROVE,  Btftrafi'en^  berijpnf. 
Reproved,  Bejbraft^  krifpt. 
Reprover ,  e£»  Bejh^er ,  i^irijim 
Reproving,  Be/iraffu.g^  ^^^^fir^etub ^  ieri/pemlc* 
REPTILE,  Krmfend. 
REPUBLICAN  ,  Dat  tot  eem  Gemiymewaaat  be- 

hoort^  -^--^^Is  ookeem  Repmblyks-gezmde. 
REPUBLICK,  eenGemetmehefl^  Repablyk. 
REPUDIABLE,  Ferwerpeiyk^  verftooulyk. 
to  REPUDIATE  ,    f^trflotaem ,  van  tub  tktn^ 

Terwerpen, 

He  repudiated  his  wife,  Hy  verftiet  zyne  vrotnu. 
Repudiation,  Verfiooting^  verwerping. 
to  REPUGN  ,  l^'ed£rftrt€vtn  ,  ieftrydem ,  ugcn- 

flrydeu^  ^meitrftaan. 
Repugnancy,  H^ederftreeviMg^  wegrwilj  weerzim. 
Repugnant,  Tegexflrydrgy  tej^eMfireevgftd j /bydljg. 

a  Repugnant  writing,  um  StryMg  fibrtfi. 
Repugnantly,  StrydirkL 
REPULSE,  IV^geriMg. 

To  meet  with  a  repuue,  ^jgtjldgin  wordem;  etm 
blaanwen  fcbeen  loifpcm. 
to  REPULSE,  Jtjjlaan,  weygeren. 
Repu  1  fed ,  ^fEeflt^em ,  U  mg  gedrenftm, 
RePUTATIOK,    \    AcStimg,   McbthoMtbeyd, 
REPUTE.  J        n^"  ^^ 

To  loofc  his  reputation,  Zyne  acbting  virtitZin. 

fo  REPUTE,  yffA/^». 
Reputed,  Geacht ^  gebtmdem^ 
He  is  reputed  an  hoaeft  man ,  Hy  wonk  vinr  ecn 
cerlyk  manFebomden. 

REQ. 
REQUEST,  een  Vertoek^  Z'crtoeifcbrifi ,  fmeei- 
libriji^  requdf. 

At  my  requeft,  Op  myn  vtrzwk. 
He  made  a  requeft  to  him,  Hy  detdetn  tferzoek 
atui  bem*, 
^  To  be  in  requeft,  Zecr  begetrd  zyn\  in  gr^ote 
achtinge  zyn. 
h  hus  not  been  very  lorg  in  rcqu^ft^  V  Haft  nog 


REQ.  RER.  RES- 

fflet  lang  in  acbtinge  geweeft. 
It  is  in  no  requeft,  net  is  mietgeaebti  bet  v/9rJt 

nietgezocbt. 
to  REQUEST,  f^erzeekett. 
Requefted,  t^erzocbt. 
Requefter,  cen  ^erzoeker. 
Requeftiim,  f^erzpe'king^  i  \       mrMMkemdcm 
REQU  lEM ,  een  ZieJmif.      , 
To  fing  a  Requiem,  eenZielmis  zingm.    Dent 

benaaming  fpruyt  vaa  de&e  woor^  Ae  ia 

*t  gezang  gdomeQ:  Rt^miem^tffwemdmM  eis 

Dgmime^  Et  Lix perpetM^ hcmtw^  toiteel, 

als,  Geef  ben.^  6  Heere^  Je  ^fBwigf  n^,  em 

isat  u  licbt  bemgefUdig  befihymem. 
REQUIRAL,  eem%f€b^  vertyfkh. 
to  REQUIRE,  Vereyf^bem^  #^i»»  hgtmrn. 
That  requires  veqr  much  time  y  Dm  ^tww^iy 

Zeer  veel  tyds. 
I.require  iatisfiiaion,  Ik  tyfcb  miitnh^i  ikbe* 

geer  voUasm  te  zyn,  . 
(dr  to  Require  one  to  do  t  thing,  lememd  i^L^hm 

iets  te  doen. 
Required,  Fereyfibty  geeyfebt^  begeerjL 

Requiring,  f^er^tbing^  vertyfebnde. 

REQUISITE,>mrj^fA/,  m0d^. 
A  great  many  things  are  reqaifke  to  k  )  Domt 

vjordt  zeer  veel  toe  vereyfiat. 
Rcquifitioa,  Vereyfeb^  jonderzoek. 
REQUITAL,  Verf^elding. 
to  REQUITE. /^«yr/*#. 
To  reqtxite  a  kindnefs,  Etnvrimdfdkf  petgeUtm. 

to  RERE,  Oprechten. 

the  REREWARD  of  an  army,  dtAbitrikeJetum 

een  kger. 

RES. 
to  RESALUTE,  Wederom  grmim. 
CO  RESCIND,  Vun  eenfnydem^  — -fmmy({V9^ 

verbreeken. 
RESCRIPT  ,   een  Scbrifttlyk  Mvmri  [op 

verioek.] 
KESCUE.  Redding,  verloffi^g.       .  f 

to  RESCUE,  Redden,  verluO'en^  iMtZ0tt§m^  < 


brygeii. 

To  rescue  a  prifoner,  Eenen  gevmtjgem  i 
Rescued ,  Gered,  ontzet,  verloft. 
RESEMBLANCE  ,  Ge/ykbeydy  gelykhg^  gehU^ 

mis,  ^     " 


to 


misy  overeenkBmft. 

RESEMBLE,  Gelyken ^  gelyk zym. 
He  refcmbles  his  father,  riygi 
by  lykt  naar  zyn^  voder. 


fygeiykt  zytttm 


RefcmWine,  betGelyken^  gelykende. 

to  RESENT,  Zeer gevoelig  zyn,  zicb gevoeUg  \ 

men,  zieb  aantrekken. 

He  highly  refented  that  affront ,  Hy  toQmd$  zick 

zeer  gevoeiij^  over  dien  boon. 
Refeming,  Gevoell^  zyndc ,  zicb  aantrekkemde. 
Rcfcntiligly,  H^'raakz^nchsiglyk. 

ReTeot* 


res: 


fe 


» 


p 


w — 

■  Rcfcntmenr.  ffv  GevoeUg-mmnx  ,  /^/  rnhmegin^ 

H  turaakzum^  wrok^  verbiitcrScxd ^  belgZMcht, 

H  He  iTiewed  his  refcntment ,  Hy  httQande  dot  hct 

^H  hem  gevQelig  trof* 

H  He  could  not  conceal  his  re£bntmcat ,  Hy  hm 

^B  zyn  mlsnoegcn  niH  xcrlfcrgen, 

^^^^  His  OWQ  refencmetit  animated  him  to  it  >  Zyt** 

^^l       HecxprelTcd  no  refentmcm  for  his  tather's  death , 

^m  Hy  toondi  zkh  met  verbinerd  ever  zym  vaders 

^M  do0d;  hy  Het  geem  wradkz»cht  cm  zym  voders 

^  doad  biykejt, 

\         RESERVATION,  Acbterhoudrng, 

^m         He  fpokc  with  refervations^  Hyffrak  hdebefyi^ 

H  of  met  achtcrboudiffge, 

H        They  fpokc  with  a  mental  refen^atioti ,  Zy  ^^ 

H  ken  met  een  Jltizwygende  achurhouSni, 

~      RESERVE^  Achterhondfil ^  woMrhrg, 

a  Referve  of  fouldiers^  Eett srop  foTdaaSeM  dk men  \ 
f9t  tern  waarbarg  houdi ,  eent  hinder laage^ 
a3r  Without  an v  rcfirrve ,  Zonder  iets  aahur  te  bouden, 
to  RESERVE,  Achterhoudem ^  voor  zUh  bebouden. 
Rcfcrved      Achtergthomdcw  ,    vow   zich  hehoudifn  , 
^^^  aclterhoud^nd  J   achteriyi  in  fpraak  ^  Stht  ^ 
omzigtig, 
f>  He  IS  a  rcferved  man,  H^  is  teft  man  va»  weynig  j 

vjoordeH ;  hy  is  heel  dicht. 
Refervedly,  Omzigtiglyir  ^  ^y^  hotde^  aebterhoM-^ 

dendlyL 
Refcn^cdnefs,  A^bterhoudendbeyd ^  omz'sgugheyj, 
Refcrving,  Achtcrhouding  ^  '^^aibterhoudeudi. 
to  RESEl^TLE,  Herjlellen,  weder  vafi  ftelicm. 
Rcfetled,  Weder  v^gejleld ^  herjleld. 
to  RESIDE  J  Ferhouden ,  ztch  omhouden ,  verblyven^ 
Residence ,  Refidcncy ,  Vivi^Uf^  vcrhouding ,  woening^ 
It  was  ordered  that  all  Ckrgy-men  fhould  make 
their  reildence  in  tiieir  Living,  liet  was  veror- 
dend  dat  alle  kerkelyke  perfatmen  zieh  by  bumfff 
proven  zo/tden  verhonden  ^  {o(  dat  zy  bun  ver^ 
blyfby  hunne  proven  zouden  neemtn.) 
The  iCkig^s  reildence,  des Kmrngs Hofhoudimg* 
a  PUce  of  reiideiw:c  ,   tas  f^erbJyfp loots  ,  vs9o$^ 
piaais, 
Rcfidentiary ,  cen  Ferblyfhouder, 
RESIDUE,  Overfcbot. 
ID  RESIGN,  Overgecven ^  onderwerpefT. 
Refignation,  Overgeeving  ^overgegeevenbcyd ^  Over* 

drag$, 
Refigncd,  Overgegeevem 

Religtice,  Dtgene  aan  wlen  iefs  avergegeeveniffordf, 
keligner,  een  Overgeever, 

Resigning,.       '^     Uvergeeving    ,      overgegeeven* 
Rcll^iimenr,     /         heyd. 
RESILIENT,  Te  rf4T  fprinj^end^  weerJlHytend* 
RESiPiSCENGE,  Bo^tvat^rM^hcyd. 
to  RESIST  ,  IVcJUrfiaan  ,   icgenftaan  ^  tegenjimd 
.    bieden. 
Refinance,  irederjland^  tcgenftand^ 


299 

Refilled,  Wederflmn^  tegengtfiadn. 
RelJiter,  een  If  cderJi^mJer, 
Reiifting,  Wtderftanning^   -^^wcdaflaanJe, 
RESOLVE,  eenDeJlkyt^  vafl voornecmen ^  — Oy>- 

toKESOLVE,  BeJluyteHy  T(/orncemenj  eenb^*J}u\^ 
neemen ,  te  raade  warden ,         «  Ophjfen, 
I  know  not  what  to  rcfulve  on,  tk  weamctw4t 

ik  bejluytcn  zaL 
Refolve  mc  this  queftion  ,  Las  my  deeze  vraag 

eens  op. 
To  refolve  one's  faith  wholly  into  Revclai!on, 
Het  bewys  van  zytt  geloaf  t^ecnemaal  nyt  dc  Op*;n-' 
baaringe  haalen  ,   of  zyn  gdoofuyt  dc  opc^baa^ 
ringe  iewyzen^  oi  daarop  vejlen, 
Refolved^  Befiooten^  zgorgenomen  ^  vaJfgeflelJ^  apm 

gebfl. 
Refolvedly  ,^  Opzettehk^  met  opzef. 
Refolv'eiiiicfs  ,   een  Upzet ,  va/l  vaorntemen  ^  JJout 
he/luyt, 

Relolvmg  ,   BeJIaytmg  ,  Qploffmg  ,   bcjluyten* 

de^  eaz« 

By  the  refolvfng  of  that  difficulty,  D<;ar  het  ©/• 
i^en  van  die  zv^aarigbeyd* 
RESC)LUTE,   OnbefcSroomd  y    onieteitterd  ^  on" 

vertfaagd. 
Refolutely,  Onbefcbroomdelyi ^  ftautelyL 
Rcfoluteneis,  Onbefchroomdbeydy  Qniertzaagdheyd j 

0  nb  eteuterdheyd, 

Rcfolution  ,  een  Bejluyi^  opzet^  vafl  voorneemen  f^ 
befiuytneeming  ,  vrym(^edtgheyd ,  ~^  ^pl^JJing  , 
ont  binding. 

To  take  a  refolution*  een  Be/Iuyi  neemen. 
To  periift  in  his  rcfplutlon  y  in  zyn  (fzet  v^l- 

harden. 
To  change  his  rcfolution ,  Fan  voameemen  ver* 

anderen. 
He  was  a  man  of  great  refolutibn,  fly  tiw  een 

man  die  niet  ligt  verleegen  waSy  by  was  een  man 

van  gTQOte  vrymoedigheyd. 

1  Cannot  fufpeS  your  courage  and  refolution  ^ 

Ik  kan  wme  khekmoedigheyd  en  dapper  opzet  niet 
zerdacbt  bonden, 
RESORT^  Toelo^p  ^   toevlwdy  toevlugt^  ^-^-on- 
dcrbooring ,  rechtsban. 

There  is  a  continual  rcforr  of  people,  Daar  it* 
ten  gefladige  toevhed  van  voik, 
to  RESORT,  Toevloeijen ,  natoe  begeeven. 

They  all  re  fort  unto  one  place,  Zy  begeeven  zieff 

alie  na  eene  plaats. 
To  refort  together  ,    fZamen  hmen  ,  t^za^nem 
vergaderen. 
Rcfoned  unto,  Natoe  begceven^  nat^e gtvloeid* 
Reforting,  Toevlotijing  ^  ^^-^  natoebegeeving^ 
to  RESOUND,  U'cerklinken^  lueergalmen. 

His  fHimc  will  rcfound  in  all  places,  Zyn^  fmkn^ 
I  zal  Qveral  weergtdmen* 

'Rcfounded,  IfeergcUa^iken^  weergegalj/d, 

Rc(oiiii«» 


40J  RES. 

Rcfounding,  IVctrgJmtn^q;^  vjecrklinkende. 
Kefbundincly,  Met  cen  weerklank^  wetrgalmenJe. 
RESl'ECT,  Janzlc»y  opzigt^  f^zigh  onfzag^  ecr- 
bhdigheyJ, 
With  God  there  Is  no  refpcaof  pcrfons,  By  Cod 

is  geen  aanzien  va»  perfoo»en. 
In  which  refpciS,  Ten  welken  ofzigte;  nyt  inzip 

waarvan. 
In  fome  rcfpcft ,  In  eenlgen  <fpzigt. 
In  rcfpea  of,  Ten  aanzten  van. 
t>  He  has  no  refped  for  me,  Hy  heeftgeen  ontz^ 

voor  my;  hy  draa^t  my geen  ontzag  foe. 
O  I  did  it  out  of  relpeft"  to  him,  Ik  deed  bet  nyt 

eerb'tedigbtyd  jegens  hem. 
RESPECl^S,  EirbUdenis. 
To  pay  his  refpcQs  to  one,  Zyne  eerbiedenh  aan 
iemand  bevjyzen. 
10  RESPECT,  Ontzien^  eerbewyzcny  eeren  j  eer* 
biedigheyd  toedraagen. 
.  I  love  and  refpeS  him,  Ik  bemin  bem  en  draag 
bem  ontzag  toe. 
RcfpeSed  ,  Ontzten ,  geierd^eerbieMgbeydbeweezen. 
Keipcftful,  Eerbicdig. 
Rclpcdive,   Onder/ing  y  byzonder^  befcbeyden^  op-^ 

Mc/Lngcrs  were  fcnt  to  all  the  Magiftrates  in 
their  rcfpcaivc  places  ,   Daar  wierden  booden 
gezondcn  aan  allc  de  Overbeden  in  bunne  byzon-- 
dcre  (of  befcheyde)  plaatjen. 
RefpeAively,  y'anwederzyde^  opzigtelyk^  tenopzigt. 
RESPIKATION,  Jdembaaling. 
to  RHSPIRE,  itdem  baalen.     ' 
RESPITE,  Uytjlel,  tydvergunning. 

He  gives  me  no  refpite,  Hygunt  my  geentyd\  by 
geeft  fnygeen  uytftel. 
to  RESPITE;  Uytftel  vergunnen ^  tsdgunnen. 
RESPLENDENCY,  Gtans ,  glinjfering. 
^cCplcndcnt.GIinftercndj  glans-ryk. 
RESPONDENT,  Antwoorder  [des  tegenftrccvcrs 

in  opcnclyke  difpuiten.] 
RESPONSAL,  or  Refponfe,  ten  Antwoord. 
Refponfiblc  ,  Bequaam  om  te  antwoorden^  verant' 
VJoordelyk. 

I  am  refponfible  fx)r  it,  Ik  zaPt  veranswoorden ; 
ikjlaa  verantvjoordelsk  daarvoor. 
fO*  a  Refponfible  man,  c^en  Perfoon  die  wel beeftom 

tc  betu.ilen^  een  wel geftcld  man. 
to  RESSENT ,  zie  to  Rcfent. 
RUSSOURCE,  tVeder-oKtfpringing ^  een  ontfprin- 
^in^  jp  nle:tvjs. 

REST,  Riijly  Oz'trfcbofy  rejl. 

To  take  his  reft,  Zyn  mjl  ncemen,  gaan  rttjlcn. 
At  Tc(\yTe  ruft,  ih  rujfe.  - 

Cj  You  may  ghcfs  at  the  rcll ,  De  reft  kont  gy  wel 

iC^  thcxlEST  of  a  lar  :c,  dcU^'ccrh.iak  van  eenfpies. 
crlra  Reft  for  a  mu>»ktr,  ceu  IlrkctjhL 


RES. 

overfchieten  J  verblyven. 

To  "reft  upon.  Op  ruften. 
cdr  I  reft  your  friend ,  tk  verblyfnw  vrind. 
REST  AUR  A  TION,  Herftelling.  weder^rtebiirg. 
RESTED,  Geruft  y  — - — overgevlceven ^  geUeevew. 
ReftfuU,  In  rnfle  ^  geruft. 
Reftfully,  Geruftelyk. 

Rcftine,  Rnfting^  verblyving^  — — ni^rv^. 

a  Refting  place ,  een  Rnft^pUists. 
REST-HARROW,  Stalkrnyd. 
RESTINESS,  Halfterrigbeydy  ^nwilligbiyd. 
RESTITUTION  ,   tVedergeevii^  ,   ^oeding , 

berfteUing, 
RESTIVE,  zie  Refty. 

RESTLESS,  Rnfteloosy  ongerm/l^  onverdmUig. 
Reftlcsly,  Zander  rnft.  ongedmtdighk^ 
f^ESTOkKT\YE,Ferft%kendy 
Reftorative  (fiibft.)  een  Middelut  herftHUmge^  een 

bartfterkendgeneefmiddeU 
to  RESTORE,  Herftellen^  werttr  bamdJUkn. 

To  reftore  to  life.  In  V  Ueftem  berfteUtm. 

To  reftore  to  favour,  Ingnnfte  berfteUem, 

To  reftore  ftoln  goods,  Geftokme goederemiveder 
ter  handftellen^  , 
Reftored,  Herfleld. 
Reftorer,  een  Herfteller. 
RcHoTing  ^Her/iclling,  —^berfielUnde* 
to  RESTRAIN,  Bedv/ingen,  inbinden^  inbomden 

betoomen^  bepaalen, 

Reftrained,  Bedwongen^kortgebonden^ingeboMden^ 

bepaald^  ingetooma.  ' 
Reftrainedly,  Op  een  ingebondene  wyze^  Inrt. 
Reftrainer,  een  Bedwinger^  intoomer. 

^^^t'^xh^''^'^^^^^^    ^ *rAi^*f«^A,  CHI. 

Kilb  1  KAIN  1  jOedwang^intoomtng^terMgAoMd^nt* 

I  am  under  no  reftraint ,  Ik  ben  9nder  geen  bc^ 
dwang ;  ik  ben  myn  eyjren  voojtd. 
RESTRltTl01<f /Bep^^ling.  ^ 
Reftriaive,       \     Slnytend ,   ftoppend  ^    tZMme$H 
Rcftringcnt,       )  b/ndend. 

to  RESTRINGE,  tZamenhinden ^  ftoppem. 
RESTY,  Halflarrig^  oKwillig y  ftng  ^  troig. 

a  Refty  horfe,  een  Pacrd  dot  niet  voortwrl^  of 
zicb  niet  wil  laaten  regeeren. 

2,  Rcdy  boy  ^  een  On  wiiiigefongen. 
RESULT,  L/ytJJag,  Hytwerktng^  beflnyt^  weerm 

ftuyt. 
to  RESULT,  Folgen^  ontftaan^  Toortkomem. 
Refultancy ,  U'^'ceromftuyting, 
to  RESUME,  Hervatten^  herhaaUn ^  iermeemem^ 

wecr  opneemen  ^  weer  aanvattcft^  weer  by  der bimd 

necmen. 
Refumcd,  Hervatj  berbaaldy  her?io'meny  wter^mm^ 

gevat. 
Refuming,        "^      Heriatting  ^  herneeming  ^  ber^ 
Refumption,      j  haaliK^. 

RESURRECTION,  If'edcrojjlaf^dingy  verryze- 

niSf  op/landing. 

The 


RES.  RET. 

The  Rcfuncaion  of  Chrift,  de  VerrytenU  ^am 

The  Refurrcaion  of  the  dead,  de  OfJlandiHg  dcr 
doodcM. 
to  RESUSCITATE,  IVeder  opwekhn. 

RET. 
RETAIL,  VerkooPlngin'tkleyn,  uytflyMg. 
To  fell  by  retail ,  In  V  kUyn  vtrkoofen ,  ty  da 
heyne  maat  verk^open.  .    ,    ,, 

to  RETAIL  ,  Uytjlyten ,  nytbeukcren  ,  tn  t  kkyn 

uytventen. 
Retailed,  Uytgeheukerd,  uytgefltettn 
Retailer,  ecn  Slyter^  verkaoper  tn  t  kleyn. 

detailing,    Uyijlyting,  uythcukermg  ^  uytfty^ 

teude. 
to  RETAIN,  Behouden^  onthouden. 

To  retain  unto,  Behooren. 
Retained,  Behouden^  Mthoudcn.  y,  ,  ,, 

I  have  hardly  retained  one  word  of  it,  Ik  heh  er 
naamvlyks  ten  woord  van  omhouden. 
Retainer,  een  Dienaar  met  of  zonder  lievery ^  2on- 

der  nogtans  zyns  Heeren  huysknecht  te  lyn. 
oS'a  Retainer  to  reafon  and  ingenuity,  Lendteztcb 
billyk  en  oprechtelyk  draagt.  . 

Retaining,  Behouding, Moudende. 

RETAKEN ,  Hemomen. 

to  RETALIATE ,  Vergelden. 

KctaVmion,  yergeiding.Jiraf'Vergeldtng. 

to  RETARD,  Vertraagen^  verachteren^  opbouden. 

Retarded,  l^ertraagd,  verachterd^  opgehouden. 

to  RETCH  himfclf,  Zich  rekken^  zicb  uytrekken^ 

geeuwen, 
•a^To  Retch  (in  fpitting,)  Poogingen  doen  om  te 
hraaken^  kooren. 

Retching,  Rekking^  geeuwing ,  Poogsng  om 

.    te  braaken. 

RETCHLESS,  tra^^  loom^  vadzJg,  luy- 

Retchlefly,  Traaglyk. 

Retchlefnefs,  Traagheyd^  loombeyd^  vadztgbeyd. 

RETENTION,  Opbouding,  verjlopping. 

a  Retention  of  urine,  een  P^erftopfing  des  waters. 
The  Retentive  faculty,  ^tVermoogen  om  betvoed- 
Jel  tn  '^t  lighaam  te  houden. 
RETICENCE,  Ferzwyging. 


RETIRATION,  de  U'eerdruk  van  een 
RETIRAL,  eenFertrek^  wyk. 
to  RETIRE  ,  Fertrekken  ^  weggaan  ^  wyken,  fn- 
kecren. 

To  retire  home ,  Zicb  na  buys  begeeven.'. 
To  retire  from  bulincfs,  Ztcbvanbeeztgbeydont' 
trekken;  uyt  zyne  dingen  fcheyden. 
Retired,  l/crtrokken  ^  weggegaan^  ingekeerd^  inge^ 
to9gen^  afgezonderd, 
a  Retired'  life  ,    een  Afgezonderd  (of  ingetoogen) 

leeven, 
a  Retired  place,  een  Afgezondcrde  (pfeenzaame) 
plaats. 


RET.  401 

■Retiredly,  Eenzaamlyk^  alleen^  op  zhh  zelven. 
Rctircdnefs^  Ingetoogenbeyd  ^  afgezonderdbeyd ,  een^ 

Zaamheyd. 
Retirement,  een  Afgezonderd  vertrek. 

Retiring,  I1^\king^  inkeer'mg^  zicb  weg  begee^ 

vende^  inkeerende, 

a  Safe  Retiring  place,  een  Veylige  wyk. 
iRETORT ^en  t^mgedraasde  zyphelm J  Retort, 
i to  RETORT,   Otnaraasjen^  omkeeren^  ombu\gen^ 
weder  toedryven ,  te  rug  keeren^  te  rug  kaaifen. 
1  retorted  the  argument  upon  himfelf ,  Ik  keerde 
bet  btvjss  tegen  bem  zelven. " 
Retorted,  Omgedraaid^  omgewend  ^  te  rug  gekaatjl  ^ 

weer  toegedreeven. 
Retorting,  Omdraasjing ,  ombuyging^  omwending^ 

omdraaijende. 

to  RETRACT  ,   Zyn  woord  intrekken ^  berroepen^ 

zyn  woord  in  zyn  hols  baalen. 
Retractation,  Intrekking  van  zyn  woord  ^  berroeping. 
Retrafiion  .TerugtreklSng. 
RETREAT,  Aftogt,  wyk. 
To  beat  or  found  the  retreat.  Den  Aftogt flaan 

o(  blaazeUn  ' 
To  make  a  retreat,  IFyken^  aftrckken. 
toRB,TREAT,  Aftrckken^  zvykcn,  deynzen. 
They  retreated  in  good  time^  Zy  weeken  tergoc^ 
dcr  tyd. 
Retreated,  Afgetoogen^  gedeynsd^  geweeken. 
to  RETRENCH,  Affnyden,  Befnoeijen  ,   door  af^ 
Jfnydingen  [een  leger]  verfterkcn^  verfchanfen. 
To  retrench  all  luperfluities ,  Alle  overtolUgbedem 
befnoeijen. 
Retrenched,  Afgefneeden^  befnoeid^  verfchanji. 
Retrenchment,  een  Affnyding^   verfcbanjing ^  ver^ 

trek'wal. 
to  RETRIBUTE,  IVeer  vergelden. 
Retributed,  U^eer  vergolden. 
Retribution,  Vergeldtng. 

to  RETRIEVE,  IVeJkrkrygen  ,  herflelUn,  redden. 
Retrieved,  Weergekreegen ..  berfield.  gered. 
RETROACTION,  Terugdryving. 
RetroaSive,  Terugdryvend. 

toRETROCEDE,  Teruggaan^  acbteruytwyken. 
Retroceflion,  Terugwyking. 
RETROCOPULATION ,  Ruggelingfe  tzamen^ 

binding. 
RETRODUCTION,  Terugbrenging. 
RETROGRADATION,  AchteAvaards-gaaning. 
Retrograde,  Acbterwaards  Foande. 
to  RETROGRADE,  Acbterwaards gaan. 
RETROGRESSION  ,     Achtcrwaards-gaaning  ; 

achteruytgang. 
RETKOMINGENCY,  Ackteruytpiffing. 
Retromingcnt,  Acbteruytpiffend. 
P'emale  quadrupeds  are  retrominjgent,  De  Wyfjes 


dcr  viervoetige  dieren  pijlen  achteruyt. 
RETROSPECTION,  rerugzieningf 
RETRUSE,  Verhoolen^  vorborgen. 
£  e  e 


RE- 


401 
RETURN 


RET.  REV. 


REV. 


JVederkeerh^  ;,  weJerkomfl  ^   te  rug  to  REVERE^  FreezcHy  ceren^  OMtzUff, 


iorK/l^  verge Iding^  Befcheyd^  ret  our 

There  is  no  return  from  the  grave,  Uyt  het  gr^ 
kan  men  met  wederkeeren. 
.    I  will  call  at  my  return,  /lis  ik  weerom  kom  zal 
ik  aanfprceken. 
It  was  a  bafe  return  for  all  my  kindnefs ,  Het 
was  een  fnoode  vergelding  voor  almyne  zr'tndfchap . 
K^I  could  do  no  lefs  in  return  of  his  civilities,  Ik 
kon  met  minder  doen  in  crkentcnijfe  zyner  be- 
leefdheden. 
c5rHe  made  no  return  to  what  I  (aid,  Hy  gaf  geen 
hefcheyd  op  ^t  £ene  ik  zeyde. 
The  Return  of  Writs  by  Sheriffs  and  Bayliffs ,  een 
Schriftelyk-  befcheyd  van  Schouten  en  Baljttwen 
noopcnde  het  uytvoeren  van  hunnen  loft, 
f^TTiofe  merchandises  have  yielded  a  quick  re- 
turn ,  Die  koopmanfchappen  hebben  fpoedige  re- 
touren  geleveri. 
toRETUR^N,  Wederkeeren^  wederomkomeny  tve^ 
der  toefchikken. 
When:  will  he  return?  IVanneer  zal  by  weeram 

komen  ? 
To  return  an  anfwer,  Een  antwoord  toefcbikken 
(of  toeioegen.)  , 

cS'To  return  thanks,  Bedanken. 
Returned,  Wedergekeerd y  weergekomen^ 

Returning,  IVederkeering^  wederkeere^nde^ 

REV. 
tp  REVEAL,  Openbaareny  ontdekken. 
Revealed,  Geopenbaardy  ontdekt. 
Revealing,  Openbaaringy  ontdekkingy  ^^mmm, openbaa-- 

re»de^  en2. 
REVELATION,  Openbaaring. 

a  Divine  revelation,  een  Godlyke  openbaaring. 
S.  John*s  Revelations ,  Joannis  Openbaaring^ 
to  REV£L,  Optrekken  by  nacht  y  rinkelroosjen  y  vro^ 

lyk  zyn ,  JlamPampen, 
Reveller,  etn  Optrekkery  rsnkelrooijer y  Jlampamper^ 
Revel  Is  y'  Optrekkingen  by  nacht  ,    g^elyk  xuypeu  , 
flampampen,  danfeo,  lingenenfpringen,  mom- 
meryen  en  dfergelyke  ongebondenheden. 
The  M after  ot  the  Revels,  Zeker  AmPtenaar  die 
gefteld  is  om  toezigt  te  hebben  op  znlk  optrekken, 
«  Revel-rout ,  een  Groote  trop  uytgelaatene  optrekkers. 
REVENGE     Wraaky  weenvraaky  verhaal. 
He  took  revenge  upon  him ,  I/y  nam  wraak  op  hem. 
He  will  have  his  revenge  on  him,  Hyiml  ver- 
haal op  hem  hebben. 
to  REVENGE,  Wreeken. 
Revenged,  Gewroken, 
"Revenging,  14 reeking y  -^-^^it/reekendt. 
REVENUE,  Inkomft. 

He  has  great  revenues,  //v  heeft groote inkomjien. 
to  REVEllBERATE  ,    Weeromflaan  ,    weerom- 

ftuytcn. 
Reverberation  ,    JVeeromJlaaning  ,    weerftuyting  , 
Vfeerflagy  weerfihyn. 


REVERENCE,  Eeerbiedigheydy  eerbiedenisy  eer^ 
bewys* 
To  fhew  one  reverence ,  lemand  etrbiedigieyd 

bewyzen. 
To  have  one  in  reverence,  lemand  eerbiedigheyd 
toedraagen. 
to  REVEEIENCE,  Keren  y  ontzien^  eer  betayzem. 
KcvcTcnccdyGecerdy  ontzjen. 
Reverend,  Eerwaardigy  gednchte^ 
Reverent,  Eerbiedig. 
Reverential,  Ontzaglyk. 
Reverently,  Eerbiediglyk  y  met  eerbiedigheyd. 
REVERSE,  de  Omgekeerdezyde^  de  verherdcQoi 

averechtfe)  zz/y  een  averechtfe  fla^., 

to  REVERSE,  Omkeereny  vernietigen. 
To  revcrfe  laws ,  Wetten  vemietigen^ 
Reverfcd,  Omgekeerdy  vernietigd, 
Reverfion  ,   Omkeering  ,  — —  vjcdervervalling  vam 
cenig  bezit  op  den  voorigen  eygenaar  ofzyneerven^ 
a>The  Reverfion  of  an  office,  de  Wegfchenking 
van  een  ampt  tegens  dat  het  zal  komen  open  te- 
vallen  :  als 
The  King  has  granted  him  the  reverfion  of  his 
place  for  his  fbn  ,   de  Koning  heeft  aan  hem 
vergund  dat  zyn  zoon  naa  i^m  bet  eunpt  zal 
hebben. 
to  REVERT,  Wederkeeren. 
Reverted,  Wedergekeerd. 
Reverticle,  Een  Toekeery  eene  ptaais  om  zieb  toe  to 

keeren ,  een  wyk, 
REVIEW  ,   Qverzsening  y  heirfcbottafing  y  moms* 
tering. 

There  was  a  general  review.  Door  wierde  eem 
algemeene  monjlering  gehouden. 
to  REVIEW,  Herzieny  overzieny  wederoverzien^ 
Reviewed,  Overgezien,  herzien. 
Reviewer,  een  Overziener. 
Reviewing,  Overzieningy  •^-^^ overziende* 
to  REVILE  ,   ScheUen  ,    uytfiheldem  ,  li^eren'^ 

fmaadelyk  bejegenen. 
Reviled ,  Geiaflerdy  gefcholden. 
Revilcr,  een  Scheldcr  y  fcheldjler. 

Reviling,  Schelding^  fcbeldendoy  fcheldaeit^^ 

fchimpig. 


RE  VIS  A  L,  een  Overziening^  tweede  bezi£tiginr. 
Revife,  de  Rcviziey  dus  noemen  de  DrokRers  net 

tweede  Proef-^lad  ccr  *t  afgedrukt  wordt. 
to  REVISE,  Naazien .,  overzieny  naaleezem. 
Kcvifcd,  Naagezieny  overgezieny  naageleezen. 
Rcvifcr,  een  Naazicner  y  nnaleezer. 
REVISn^ATION,  een  Tweede  bezoek. 
to  REVIVE  ,   Herleeven  ,   doen  herleeven  ,  wedtf 

bekomcn,  verquikkeny  vernieuiuen^  vjeer  opweUtem. 
Revived ,  Wecr  bekomen ,  weer  opgekomen ,  verqmkt , 

weer  opgewekt. 

If  trade  begun  to  revive,  Indien  de  koophamdeUe* 
gon  te  herleeven  y  {of  weer  op  te  wakkeren.) 

Rcvi- 


REV.  KEW.  RHA.  RHE.  RHI. 

Raivcr,  als  a  Bill  of  Reviver,  f^cruieuwing  vm 
*       cen  plcyt  in  de  KoMfelery  ingevaUc  ten  van  de  par- 
ty en  is  komen  U  overly  den  eer  V  rctbt  gewee- 

zen  was. 
Reviving,  Herleeving^  weer  opkoming ^  enx. 
Revivifccnce,  Herleeving  y  wederleevendigwordiffg. 
KEVNION  .If'^idervereenrgingy  verzoe^ing. 
CO  REUNITE,  Wedervereenigen. 
Reunited ,  IVedcrvereenigd. 
REVOCABLE,  Herroepelyk. 
Revocation,  HerroePtng^  wederroeping. 
to  REVOKE,  IVederroepen^  herroepen  ,  intrekken. 
Revoked,  Herroepen^  ingetrokken. 

That  cannot  be  revpked ,  Dat  kan  nief  herroepen 
warden. 
tLevokinz^Hcrroepingy  ^-^-^herroepende. 
REVOLT,  ylfvaly  muytery^  opjland. 
to  REVOLT,    Afvalten^  oproerig  warden^   aan 

V  mttytenjlaan. 
Revolted,  Affevallen^  oproerig geworden. 
Revolting,  Afvalling^  oproermaaking ^  —  ^tft/j/- 

lende, 
to  REVOLVE,  Ozerleggeny  overdenken^  omwen- 

tclen^  omtuymeUn. 
Revolved,  OverUgd^  onsgewenteld. 
REVOLUTION  ,  Omwenteling  ,    omtuymeiing  , 

omkeering^  omlooping^  omrolling. 

The  Revolution  of  the  Sun ,  de  Omloop  der  Zonne, 
REVULSION  ,  IVegrukking  ,  verdryving  van  de 

eene  plaats  na  de  andere, 

REW. 
REW,  een  Streep^  ry. 

a  Rew  of  dung,  een  Vuylntshoop. 
REWARD,  Belooningy  vergeldinf.     , 
to  REWARD,  Belooneny  vergelden. 
Rcwardable,  Beloonbaar. 
Rewarded,  Beloond^  vergolden. 
Rewarder,  eenBelooner^  vergelder. 
Rewarding,  Be  honing  ^  verge/ding  j  — behonende. 
REWEY,  Stof  dat  vol yle ftreepen  of gaalen  is. 

RHA. 
RHAPSODY,  een  Rommelzoo^  mengelmoes^  ver- 

wardtzar/ienraapfel[}iyt  verfcheydcne  Schry  vers.] 
Rhapfodift,  een  tZamenraaper  ^  tzamenflanfer. 

RHENISH  wine,  Rinfe  {oi Rhynfe)  wyn. 

RHETOR,  eenRedenaar. 

Rhetorical,  Redenkonftig^  welfpreekend. 

Rhetorically,  Redenkonftiglyk. 

Rhetorician,  een  Redenkonftenaar  ^  redenryker^  re- 

denkundige. 
RHETORICK  ,    Redenkonft  ,    welfpreekendheyds 

konft^  redenryk'konft. 
RHEUM  or  KHUME,  een  Zinking  op  de  oogen^ 

looping  der  neuze^  verkoudheyd  des  hoofds. 
RHI* 
RHINOCERQS,  eenNeushoorn^  Rhinoceros^  to- 

ker  onguur  beeft. 


RHO.  RHU.  RHY.  RIB.  RIC.  RID.     405 

1 '  RHO. 

RHOMB,  een  Schuynfe  ruyty  Punt  van  een 

\      kompas, 

•  Rhomboidal ,  Tot  een  ruyt  behoorende. 

i  RHU. 

RHUBARB,  Rbabarber. 

RHY 
RHYTM,  Rym,  dicht. 

RIB. 
RIB,  een  Rib. 

Spare  ribbs,  Verkens  ribbetjes. 
cS'The  Ribbs  of  a  fhip,  de  Inhouten  van  eenfihip. 
RIBAULD,  een  Boef,  fielt,  rabout. 
Ribaldry,  Boevery ^  fieltery. 
RIB13LE-RABBLE ,  een  Gefnater,  zerabbeL 
RIBAN,       \  r- 

RIBliON,    /    een  Lint. 

a  Knot  of  ribbons,  een  Bos  linten. 

To  ty  a  riban ,  een  Lint  vaft  ftrikken. 

To  unty  a  ribbon ,  een  Lint  los  maaken. 

Trimmed  with  ribbons ,  Met  linten  opgefihiki. 
Ribbon- weaver,  een  Lint-weever. 

RIC. 
I  RICE,  Rys. 
Rice-milk,  Ryjlen-bry. 
RICH,  Ryk,  koftelyk. 
i      He  is  very  rich ,  Ily  is  zecr  ryk. 

To  grow  rich ,  Ryk  warden. 
*  He  is  as  rich  as  a  newfliorn  flieep ,  Hy  is  zo  kaal 

als  een  neei> 

Rich  apparel ,  Koflelyk  gewaad. 
Riches,  Rykdom^  fihatten. 

To  heap  up  riches,  Schatten  vergaderen. 
Richly,  Ayklyk,  koflelyk. 
Richnefs,  Rykheyd^  kojlelykheyd. 
RICK,  een  Hoop y  opper. 

a  Rick  of  corn ,  een  Hoop  k^oms. 
RICKETS,  de  Engelfche  ziekte ^  zckere  quaal  dcf 

jonge  kindcren  ;  zyndc  cen  loomheyd  en  flap* 

heyd  in  dc  Icdcn,  %o  dat  de  kindercn  daardoot 

achter  blyven ,  en  nict  ODfchictcn  in  de  lengte. 
RlD»  ♦ 

RID,  Vry^  ontjlagen. 

At  lad  I  got  rid  of  him,  Ik  raakte  eyndelyk  van 
hem  ontjlagen ;  ik  loosde  hem  ten  laatfien. 
to  RID,  Bevryden^  ontflaan^  redden^ 

Xo  rid  from  (tones ,  l^anfleenen  zuyveren. 

To  rid  one  of  his  mony,  lemand  zyn  geld  afhatt* 
dig  maaken, 
o5*  He  rids  no  ground  ,  Hy  Icgt  geen  weg  af\  hy 
maakt  geen  voortgang. 

Rid  from,  Van  ontflagen ^  van  bevryd. 
I  Rid  [van  to  Ride,]  Ik  reed. 
Riddance,  Redding ^  bevryding. 

To  make  a  quick  riddance  of  his  wares,  Zyne 
waaren  lujiig  doorjlaan ;  zyne  waaren  met  haajt 
afzetten. 
Ridden,  Gereeden. 

E  c  e  a  Prieft. 


404 


RID.  RIE.  RIF. 


Prieft-ridden,  Door  dePrieJlers  bereeden^  d.Lge- 
Ztvaaid  en  heftierd. 
RIDDLE,  een  Raadfclj  — alsmcdc  een Koolzerf. 
to  RIDDLE  coals,  De  afch  uyt  dt  koolen  z^ften. 
to  RIDE,  Rydcn^  -"^^Opde  reede  leggen. 

To  ride  on  horfeback ,  Tepaerd  r^Ocn. 

To  ride  in  a  coach,  Ineen  karos  (p( koets)  ryden. 

To  ride  by ,  Voorby  ryden. 

To  ride  at  anchor,  Ten  anker  leggen. 

The  fliips  ride  at  anchor,  Defchepen  leggem  voor 
anker. 
Rfdcr,  een  Ryder  ^  Ruyter, 
RIDGE,  ecnRkbgel^  reeks. 

The  ridge  of  a  houfe,  de  l^orfl  van  ten  hteys. 


RIF.  RIG.  RIL.  RIM. 

\  Rifler,  een  Beroover. 
j  Ririinj,  Beroovingj  '^-^beroovendt. 
RIFT,  een  Spleet^  fchetar. 
RIG. 
RIG ,  een  Paerd  dot  ten  balven  gelnbd  zsmde  ethieP 
nog  een  veulen  geteeld  beeft  ^    _al$  ook  €€m 
Scbeuk  offnoL 
to  RIG  a  (hip ,  een  Scbsp  met  want  en  toMW'werA 

voorzUn, 
Rigged ,  Met  touw^werk  voorzien^ 
The  Rigging  of  a  fhip ,  bet  IVamt  en  tonw-werk  vm 

een  (chip. 
to  RiG GLE  about ,  Zicb  om  wentekn ,  zith  wemdem 
en  keeren^  cnz. 


aRidge-trle,  een l^orft-pan ^  om  boven  op't  buys  j  cdrTo  riggle  one  into  an  affair,  lemmtdinefmazsak 


tc  legmen. 

Ridges  in  wrought  timber  or  ftone  ^  Rsbben  in 
geploegd  hontwerk ;  offteen  die  met groeven  myt- 
gebouwen  is. 
The  Ridge  bone  of  the  back,  bet  Rng-graat^ 

rngge^een, 
a  Long  ridge  of  hills ,  een  Lange  reeks  of  ricbgel 
van  bergcn. 
Ridged,  Geribdy  gericbgeU. 

RIDGELING,\  een  Dier  dot  balfgelubd^  en 
RI DG I L ,  J       maar  een  Moot  uytgefneeden  is. 

RIDICULE,  Een  beiaeblykvooriverp.  \ 

To  turn  into  ridicule.  Op  een  belacbgefyke  vjyze 
voorfielten^  infpotterny  veranderen.  \ 

to  RIDICULE,    Belacblyk  voorJleUen  ^  fpoStelyk\ 


wikke/en. 
RIGHT,  Recbt,  beboorfyi. 

The  Right-hand ,  de  Kecbterband. 

The  right  way,  de  Recbte  weg. 

a  Right  friend ,  een  Oprecbte  vrind. 

Richt  well  ,  Zeer  we/. 

a  Down  right  honed  man,  een  Folkomem  opretbi 
en  vroom  man. 

Right  over  againft,  Recbt  teren  over. 
RIGHT  (fubft.)   bet  Recht. 

I  have  a  ri^ht  to  it,  Ik  beb^er  recht  toe. 

To  maintain  his  right,  Zyn  recbt  voarftodn. 
o5*  He  is  ia  the  right  y  Hy  beeft  gelyk. 

To  fet  to  rights,  Te  recbt  belpen^  te  reebt 
by  leggen ,  verzoenen. 


voordraagen^  befpotten^  begekken, 
RidicuI'd,  Bcgekt,  belacblyk  voorgedraagen, 
RIDICULOUS,  Belachlyky  bejj^ttelyk. 
Ridiculously,  Gekkelyk^  op  een  belacblyke  vjyze*^ 
RIDING,  Rydingy  gery^  ""--^rydende. 
a  Riding-cap ,  een  Karpoes. 
a  Riding-hood  ,  een  Kt 

en  fehoudcrs  tot  hali 

en  van  fommig  vrouw-volk  in  Engcland  als    RfGHTLY,  Recbtelyi"^  billyk. 

\  regent ,.  of  wanneer  ly  te  paerd  ryden  ,  ge-  ,  RIGID,  Streng.Jlyf^  ftraf^  bard. 


gen  ^  by  I 

to  Right,  Kechten^  recbt  doen. 
To  right  one,  lemand  recbt  doen% 
To  right  himfelf,  Zichzelven  recbtim. 

RIGHTEOUS,  kecbtvaerdig. 

Righteously,  Recbtvaerdiglyk. 

Righteous nefs,  Rechtvaerdigbt 


igbeydj  gerechigbeyd* 


duaa^en  wordt. 
RIDINGS  ,   De  Oofter^  wefier^  en  noorder^  ver- 
deelingen  van  Jorklhire. 
RIE. 
KIE,  Roggc. 
Rie-brcad,  Roggen-brood. 

RIF. 
RIFE,  Zeergemeenj  iets  dat doorgaans  regeert^  in 
Ziuang. 


The  finall  pox  were  very  rife  in  that  year,  De       In  rime.  Op  rym, 
kinder pokjes  regeerden  zeer Jierk  datjaar.  j  to  RIME,  Rymen, 


RIGOUR,  Strengheyd,  ftrafbeyd^  bordigbeyj^ 
'  Rigorous,  Strengy  Jlraf. 
Rigorously,  Strengelyk.  fhraffelyk. 

RIL. 
RILL,  een  Beekje. 

RIM. 
RIM,  een  Rand. 

RIME,  Rim^  —-als  ook  een  DyzigbeyiL 
a  Sorry  Rime,  een  Lompig  rym. 


RIFF,  een  Rifj  etn  plaats  ,  of  reeks  van  klippen 

in  zee. 
a  RIFF  in  the  fail,  een  ReefinU  zeyt. 
to  RIFF  the  fail,  Hctzeylreeven^  een  reef  inbindtn. 
Rif-raiF^  14^^11  je  wasjc 
to  RIFLE,  Berooven^  ontjleelen^ 
Rificd,  Ueroofd. 


Rimed,  Gerymd. 

't  Is  well  rimed,  V  //  wel gerymd* 
Rhner,  een  R\mer. 

a  Paultry  Rimer ,  een  Halfblanks  rymtr ,  Ry^ 
mclaar.  ^ 

Riming,  Gerym^  •—^rymende. 

RIN. 


» 


I 


RIR  RIO.  RliP- 

RIN- 

RIND,  B4/?./rA/7. 

The  rind  of  a  tree,  dt  Baft  vam  ecn  boom. 

The  rind  of  an  Orange,  de  Schd  van  ten  Oran- 
jcn-appeL 
RING,  cenRifig. 

a  Wedding-ring,  ten  Trauv^rhig. 

a  Seal-ring ,  e^f*  Zegtl-ring, 

an  Ear-ring,  €^n  Oor-ring. 

Curtain  rings ,  Qordyn  rtngtn, 
cS'a  Ring  of  people,  ten  Ring  (o(  imrg)  van  V0lL 
a  Ring  or  taylor's  thimble,  cen  Naai-ring. 
cS*  a  Pine  Ring  of  bells  ,  ten  Moot  kUkkcfsfpeL 
a  Ring-dove,  een  Rwi-dusf, 
Ring-leader,  tin  Aanvocrder  ^  bdhameL 
Rmg-worm,  Dottwnrm^  haatrwurm. 
King  (hakcd,  Gtjlreept,  g^pikkeld. 
to  Ring,  LuyJen^  klinken ^  galmtn ^  waagew. 

To  ring  the  bells  ,  de  Klokken  Inyden. 

The  wood  rings  with  the  barking ,  Hcthfcb  klinh 
van  ^igchlaf. 

To  ring  again,  ffWrklinken^  weergatmin^ 

The  fky  rings  again  with  the  fliouts,  De  Imcbi 
vjeergatmt  van  i  ^^juygk 

All  Chrillcndom  rings' of  this  news,  V  Ganfib 
Kriftenrsk  waagt  Tarn  deeze  tydsng. 

to  Ring  out,  Vptluydcn^  uytgalmtn. 
Ringer,  rrn  LuyeUr. 

The  Bell  ringer,  de  Kkkkcn-tuydef, 

Ringing,  bet  Gcluy^  luydende^  klinh^de. 

to  Rinse,  SpoeUn^  cmfpoeUn. 

Rinfc  the  glafs,  Spoel  bef  glas. 
Rinicd,  Gefpoeld. 
Riafing,  Spoeling^  ^-^-^fpaehnde. 

RIOT  ,  On^ebondenhtsd  ,  muytery  ^  motdwil ^  bal- 
daadigb^J^  fgelyk  als  wannecrdrie  of  mccrpcr* 
foonen  Jets  onbehoorlyks  met  geweld  plcegen.) 

to  RIOT  ^  OptrekAen^  rtmkink^n^  pypeJUUtn  ^Jiam* 
pmmpcn* 

Rioter,  etn  Optrcklcr^  muytemaaker ^  pypfftctUr* 

Riotous,  Br<^f>ddrouken  ^  ungeregcld  ^  ongcbonden^ 
biildaadig. 

Riotously,  Offgehndenlyk^  baldaadiglyk. 

Riotou^nefs  ,  Broeddronkemheyd  ^  pMgeregcldbfyd  ^ 
mocdwfUigbey  d. 

to  RIP  »  Ontiorntm  ,  opiamcn  ,  losfornen,  oprytcn^ 

opfcbeuren. 

To  rip  open  one's  belly,  lemands  bnyt  opryan^ 
(d.  i*  baaflig  opfnyden,) 

To  rip  open  ah  old  fore,  Etn  oudzieropkrabbeH, 
RIPE,  Rsp. 
♦  Soon  ripe,  foon  rotten,  l^roeg  ryp^  vroig  r9t. 

Not  ripe,  Ntcf  ry/>,  (fnryp^ 
to  RfPEN,  Ry petty  ryp  ivordew^  ryp  maoien. 
Ripened,  ks!>  ^ewordeff ^  ryp gemmkt. 
Ripcnefs,  Rypbeyd. 


RIS.  RIT.  Rl\r.  ROA. 


40J 


Rtpening,  Rypwording^  typvjordende, 

RlFIEkS  ,  Zulke  d/e  vifch  van  de  zeekrtjien  land-^ 

waard  in  hrengen ;  als  ook ,  de  Korven  door 

de  I'jjib  in  gehragt  wards, 
RIPPED  ,   Onitcfrnd^  afgctarnd^  ksgetornd^  9pn^ 

reeUn^  opgefibenrd. 
Ripping,  Upturning^  hstormng^  ^^^ ^ffttomendc^ 

R!S. 
RISE,  OorfprcHg^  opgan^, 

to  RISE  ,  Opryzcn^  opliaam^  ontftaan^  ryzen^  vp^ 
Jlaan^  opgaan^  opfteeken^  zwefien. 
What  made  him  rife  lb  early  ?  U^'at  deed  hem  «a 

vroeg  apjlaan  ? 
Thofc  vapours  rife  from  the  water,  Die  dampen 

ontftaan  uyt  bet  water* 
Corn  riles  in  price  ,  Het  koornflaat  op  {of  ry/f.) 
The  fun  begun  to  rife,  De  ZQn  begon  op  n  gmn^ 
The  waves  begiD  to  rife,  De  baaren  beginncn  /« 

Zwelien* 
The  wind  begins  to  rife  ,  De  wind  bcgint  af  te 

Jleeken, 
To  Rife  again,  f^erryzen,  weder  opjiaan. 
To  rife  up  againft ,  Te^en  opflaan, 
Rifen,  Opgereezen^  opgejiaan^  ontftaan^&pgefl^en] 

opgegaan^  gezvjoUen, 
Riling,  Opryztng^  ^Pg^^gj  opftand^  ^ppg^ ^P* 

g'Zendiy  em, 
K,  Gevaar ,  terykel  ^  bacb. 
To  run  the  risk ,  IJcf  perykel  loopen^  bacbftaan^ 
RIT. 
RITE,  Plfgtlgbeydf  kerkztede^  ccremonie. 
Ritual,  PlegttglyL 
Rituals,  Roomfibe  Ceremonie-icekem, 
Ritualift^  een  Ceremoni'9wderbQMder* 
RIV. 
!  RIVAGE,  delVaterkam. 
RIV^AL,  een  Medtminnaar  ^  medevryer^  medediftf^ 

ger  y  medeminnaarei^  medevryjler, 
Rivality,  Medeminnaary  ^  medevryery* 
to  RIVE  afunder,  Opfcbeuren^  opfplyten^  &ptarfietfi, 
r\)K{V EL,  een  RimpeL 
Rivelled,  Gerimpeld, 
RIVEN,  Gefcbeurd,  gcborflen. 
Riving,   Scheuring^  barjimg^ fptyting^^^^^fchiMk 

rende. 
RIVER,  eenVhed,  rivier. 
RIVET,  een  Omgekhnken  fpykersje^ 
to  RIVET  a  nail,  Eenenfpyker  omklinken* 
Riveted,  Omgeklmken. 
Riveting,  Omkiinkin^^  -"^^  omkiinkende* 
RIVULET,  een^eekje. 

RIXDOLLER  ,  een  Ryhd^lder  :  of  thefe  there 
arc  two  forts,  viz.  Bank-ryksdaaUen  worth UI. 
jluyvers  ;  and  the  ordinary  Ryksdaalder  wholr 
value  IS  L'.  ftivers. 

ROA. 
ROACH,  Taerif,  tekcrc  vifch. 
ROAD,  een  IVagen  wegj  gemeene  Wfg^  i— ^als* 
E  e  c  3  qicdr 


jp6 


ROA.  ROB.  ROC.  ROD;. 


mcde  een  Reede  voor  fchcpcn. 

To  go  out  of  Che  road,  I  an  den  weg  afgasn. 

The  ftiips  were  anchored  in  a  fafcroad,  Defcic- 
pen  lagen  oP  ecn  veylige  rude  ten  anker ^ 

a  Wild  Road ,  eenReede  daar  ter  wedcrzyde  wey^ 
nig  lands  is. 
to  ROAM  about,  Omzwerven. 
Roaming,  Omzwerving. 
a  ROAN  horfc,  een  nruyn  grys  paerd, 
to  ROAR,  Brnllen^  heijen,  J^'^^^t  l^^yjf'^' 

We  heard  the  lion  roar ,  iVy  hoorden  den  leeuw 
brullen. 

The  fea  roars  terribly,  De  zee  bruyfl  fchrikkelyL 
Roaring,  Gebrul^  gefchreeuw^  gebruyfch  ^  ..^brul- 

lende. 

ROB. 
to  ROB,  Berooven^  hcjieelen. 

They  have  robbed  the  houfe,  Zy  bebben  bet  buys 
beftoolcn, 

to  Rob  one  of  his  money,  lemanU  van  zyn  geld 
beroovcn ;  iemand  zyn  geld  oKtJiccle^, 
Robbed,  Beroofd^  beftoolen. 
Robber,  een  Roover ^  ftrnykroover  ,  dief. 

a  Church-robber,  een  Keriroover. 

a  Sea-robber,  een  Zceroover. 
Robbery,  Rooveryj  roof. 

Robbing,  Bcroovingj  beroovende. 

ROBE ,  een  T'abbaardy  tabberd  vanftaat. 

The  King  appeared  in  his  Royal  robes ,  De  Koo- 
ning verfcheen  in  zyn  Koninglyk  gewaad, 
ROBIN-red- bread,  een  Roodborsje^  zekervogcltje. 
ROBUST  or  ROBUSTEOUS,  Sterk^  groj\  kloek 

van  hfen  leden, 

ROC. 
ROCHE-alum,  Rots  ahtyn. 

ROCHET  ,  Zeker  K9orAleed^  of  Pricflers  over- 
'    trekfel. 

ROCK,  een  Rots^  klipj  als  ook  een  Spinrok. 

to  ROCK,  IViegen. 

ROCKET,  Rjetj  teker  kruyd. 

t^  Rocket ,  (a  fort  of  fire- work ,)  een  Vuurpyh 

ROCKY,  Rotsachtig^  kiippacbtig. 

Rockincfs,  KUppacbtigheyd. 

ROCKING,  U/ieging,  wiegende. 

ROD. 
ROD ,  een  Rocde ,  gard, 

a  Curtain  rod ,  een  Gordyn^roe. 

An  angling  rod ,  een  Hengel-roede. 

a  Rod  to  meafure,  een  Meet-roede. 

The  Black- Rod,  de  Zwarte'-rot. 

The  U flier  of  the  Black-rod,  de  Deurwaarder 
van  V  Hoogerhuys  des  Parlements. 
RODE,  ^/VRoad. 
ft  Rcxlc  of  fouldiers,  i/>  Inrodc. 
I  RODE,  {van  to  Ride,)  Ik  reed. 
RODNET,  een  Nctom  merelsofjneppentevangen, 
RODOMONTADO,  Snorkery,  opfnyery,  Koio- 

montadc.  * 


ROE.  ROG-  ROI.  ROU  ROM.  ROO. 

ROE. 
ROE,  een  Ree^  2ekcr  dier.  , 

a  Roe- back ,  een  Ree-bok. 
odr  The  Roe  of  fifli,  de  Knyt  van  vifcb. 
The  foft  roe,  de  Horn. 

ROG. 
ROGATION  week ,  de  Hemehaartsweek,  Krmyj^ 
dagen  (in  welkc  week  de  Roomsgeiinden  gc- 
woon  zyn  ommegangen  te  doen  voor  *t  gewas.) ' 
ROGUE ,  een  Scbelm^  fieh. 

To  play  the  rogue,  Guytery  aamecbten. 
to  ROGUE  about,  Gaanfcbooijen. 
Roguery,  Scbelmery ^  fiehery. 
Roguilh ,  Schelmfch ,  JieltachO^. 
Roguiflii/,  Op  een  fihelmacbttge  vjyze.     # 

ROI. 
to  ROI  ST  ,  de  Bravade  maaketi. 
Roifter,  een  Snoeshaan. 

ROL. 
ROLL,  een  Rol^  lyft^  — i — als  ook  cenftrykftolC 
a  Roll  of  tabacco,  een  Roltabak, 
The  Rolls ,  dc  Rcgifters  der  Kanfelery, 
The  Matter  of  the  Rolls,  de  Bewaarder  van  de 
Rcgifters  dcr  Kanfelery. 
to  ROLL,  Rollen^  wentelcn. 
To  roll  down,  NeerrolUn. 
To  roll  up,  OproUen, 

To  roll  the  eyes  up  and  down,  De  oogtngins  et 
vjeer  draaijen. 
Rolled,  Gerold^  gevjentcld. 
Rolled  up,  Opgerold. 

Roller,  een  Roller^  wentel-zuyl  ^  roljleen^  zwacitel 
OM  kinderen  te  zwachtelen. 

Rolling,  Rolling ^  rollende. 

Rolling  eyes,  Groote  verJraaijende  oogen. 
aRolliug-piu,  een  Rolftuk^  mangelfloi. 
a  Rolling-ltone,  een-Rol-ftcen, 

ROM. 
ROMAN  J  Roowfcb,  R'jmeyvfcb. 
ROMANCE  ,  ccn  Roman  ,  lynde  ecn  vcnierdc 
Licfdes  vcrtelling  met  zonderlinge  avoucuurca 
en  onverwachte  uytkomllcn  opgq)ronkt. 
Romancer,  ee-a  Rornan-fchryver, 
ROMANIST,  een  Roomsgezinde. 
to  ROMANISE,  De  Romesnen  naabooifen. 
ROMANTICK ,  Folgens  'de  wyze  vaneenRamsm^ 
Romanachtig, 

aRomantick  ftile,  een  Opgepronkte^  bekoorlyke^ 
of  verrukkendeJlyL 

ROO. 
ROOD,  een  Meet-roedc, 
a  Rood  of  land,  een  Roede  lands  ^  zyndc  m  En* 
geland  een  vicrde  dccl  van  ecn  Acre\  xxcAcre. 
The  Holy  Rood  ,  or  the  Rood  of  grace.    Dm 
noemde  men  eertyds  een  houtcn  Kruysbeeld  , 
bet  welk  om  hoog  in  de  Kerken  op7crecbt  ftorndf. 
ROOF,  een  Dak.       .  /.s  ^ 

The  roof  of  a  houfe,  bet  Dak  van  een  bnst. 

oS-The 


k 


I 


I 


ROO.  ROP- 

C3^  The  R  oof  of  the  mouth ,  het  GtbemtUe  dcx  monds, 
a  Roof  tile »  ten  Dak-pan. 

ROOK  ,   Zchr  Jlacb  van  een  Kraai , Efft 

Joorsrapie  fchaiky    alsoicde    zchr  Jiuk   in 

^i  fihitai'fiel. 
to  ROOK,  ytrfebalken^  by  di  mm  htbhtn  ^  Jnuyitn. 
Rooked,  Verfchalkt^  by  dt  ncmgcbad^  gcj^micn. 
He  was  rooked  out  of  all  hismony,  AlzpigeU 
wterJt  hem  owtfmoUn* 
ROOM,  Plaais^  rmymu.,  vertrek^  kamer^  zaal. 
•  It  takes  up  but  little  room  ,  hit  hejlaat  maar 
weyHtg  fhats. 
Make  room,  Maak plants^  ruym  od. 
a  Frefli  man  came  in  his  room,  Daar  quam  etm 

verff^  man  in  z.yne  vlaats. 
There  was  no  room  tor  k,  Daar  vios  gfenfuym-- 

te  (of  plaais}  voor. 
I  had  no  room  for  fo  many  guefts,  Ik  had  geem 
r stymie  voor  zo  veel gajlcn, 
fSf  It  was  but  a  final!  room,  V  /#W  maar  eetf  kJeyu 
vcrireL 
It  is  a  large  room,  Hci  is  anffro^  vertreh. 
ROOST,  de  Srok  of  boom  daar  dt  kmtulers  op  gaan 

Zitt^ff- 

The  hens  go  to  roofl ,  Dt  bcnm9$ga4m  te  boom 


ROR  ROR.  ROS.  ROT-  RC 


407 


to  ROPE,  Lymerig  zyn^  gdyk  fommige  drank* 
RoDy,  Lymtrig^  lang. 

Ropy  beer  or  wine,  Lang  bier  of  mm* 
ROR. 
to  RORE ,  zie  to  Roar. 

ROR  ID  *       ^   Damjuachtig^  bcdauwd. 

'     *^  ROS. 

ROSARY  ,    een  Ronzekrantje ,    een  rooztn-bed  | 

alsmede  e€»  Cebedeketting^  pater noller* 

ROSE,  ee»  Root* 

*  Under  the  rofc  be  it  fpokcn,  Laat  bet  omder  de 
roof  gezeyd  zyrr  ^  d»  /.  I  loud  bet  by  h^  vcrpraai 
bet  nief. 
The  Province  Rofc,  de  Provcnci-rooj, 
a  Rofe-cake,  een  Roozen-koek. 
Rofe-gar lands,  Roozc-kra^fen, 
a  Rofc-trcc ,  een  Roozcxboom. 
Rofc-water,  Roozen-watcr. 
ROSEMARY;  Rosmaryn^  Rozemaryn. 
ROSI'CRUCIANS,  C^^mi^ir;^,  Brocdcrs van hc« 

Rooxenkruys, 
ROSIN,  Haru 
\  Rofined,  Met  bars geflreeken^ 
'ROST,  Gebraad. 


to  ROOST,  TV  boom'gaany  op  deJiokgaoM^  alsdc  Roll-meat,  Gebra:uUn  vleefii, 

hocnders.  to  ROST ,  Braaden. 

ROOT,  eenlVortcL  '" 


\  Rooting  of  a  fwtne,  de  Omwroetiwg  vast  tern 


To  take  root ,  WoTtel  fchteten. 
to  ROOT,  IVortetett^  wortelfchieten. 

To  root  up,  to  pluck  up  by  the  root,  Uytroei* 

jen ,  met  wortel  met  al  uyttrckken. 
c:^To  Root,  as  a  hog,  (i'roeten  met  de  fnuyt  ah 

een  verken. 
Rooted  ^  Ge  wort  eld  y  wortel  gefchooten  y  -^        ge- 

vjfoet. 
Rooted  out,  Uytgeroeid, 
Rooting  ,   U^ortding^  wortelfchieting ^  — ^-^     wor- 

telende. 

t^^Z'  }  "^'"">"^ 

Thc^      *        '    ^  • 

zwyn* 

ROP, 

ROPE,  een  Touv) ^  Jhop^  koord ^  kabeL 

He  had  a  rope  about  his  neck ,  Hy  had  ien  ftrop 

om  zynen  hats. 

To  dance  upon  the  rope,  Op  de  koord danfen, 

♦  To  twiit  a  rope  of  fand  ,   Eem  koordvan  zand 

(Irengelen  \  sets  onrmogetyks  by  der  band  vatten. 

To  make  ropes,  Tof4jj  maaken,  lyndraaijen. 

tt^a  Rop'j  of  onifHlS,  een  RJJl  nyen. 

Rope  yard,  een  Lsnbaan. 

Rope-y  arns ,  Hennipe  garem  om  kabels  van  te  draaijen. 

Rope-maker,    \  r  .*.  /     * 

Roper,  /    een  Lyndraatjer. 

a  Rope-dan fcr^  ten  Koorde-danfer. 
(I)  Ropc-rJpc,  Ryp  voor  de  Jlrop. 


To  rort  mutton ,  Schaapenvleefeh  braaden. 

To  roll  apples ,  Appelen  braaden* 
Rolled,  Gcbraaien, 

a  Rolled  apple,  een  Gebraaden  appeL 

This  meat  is  not  rolled  enough,  Pit  vleefcb  h 
met  gtnoeg  j^ebraaden, 
Rofline,  Braading^  ^-^^braaJende, 
ROSY,  Roofverwig.  bloozend, 

ROT. 
ROT,  een  Sterfte  onder  de  fchaapen  door  al ie  voth* 

tig  voedfcl^  ■     ■■alsmede  een  Gelid  krygivoikt* 
to  ROT,  Rotten^  verrotten. 

The  fruit  begins  to  rot ,  Het  jruyt  begint  $e 
rotten, 
ROTA  ,  Het  voormaamfte  Rethtsgebied  van  *t  Hof 

van  Rome, 
ROTAL,  IVielrond^  wiel/wyze^  als  een  rad* 
ROTATION,  Omdraaijing. 
By  ROTE  ,   Door  V  gebrnyi ,  by  de  mys  ,    vam 

buy  ten. 

He  has  leaniM  the  language  by  rote,  Hy  beefi  dt 
taat  donr  *t  gebruyk  geleerd, 
ROTTEN,  l^rrot,  rottrg. 

Rotten  apples,  Rotrige  appelen* 
Rottcnncls,  I'^trrothesd, 
ROTUNDITY,  Rondhyd. 
ROV. 
to  ROVE  about,  Omzwerven. 

To  rove  about  the  fea,  Zee-fchuymen. 
ROVEK,  ten  Zwerver^  fchnymer, 

a  Sea  rover,  een  Zee-ftbuymcr^  z^er^^ver* 


4o8 


ROV.  ROU. 


At  Rovers,  By  de  ruys^  romp/Jomp. 

'\      Twee  Menaars  die  de 


ROUGE^ROSS, 


Herauten  doorgaam 


ROUGE-DRAGON,  j 

verzellen, 
ROUGH,  Ruyg^  ruuw,  oneffen. 
a  Rough  fkiii ,  een  Ruyr  vel. 
a  Rough  draught,  een  Kuuw  ontwerp. 
Rough  words ,  Ruuive  woorden. 
Rough  weather,  Ruuwweder. 

The  fea  grew  rough,  De  zee  begon  bol te gaan. 
Rough-footed,  Rnygpootig. 
Rough-caft ,  Beftreeken  met  grove  talk. 
to  ROUGH-CAST,  Met  grove  kalk  beflryken. 
Rough-cafting,  Beftryklng  met  grove  kalk. 
to  ROUGH-HEW,  BeMJfeUn ,  ten  rttygjlen  be- 

hoHVjen. 
Rough-hewn,  BedjffeJd, 
Roughly,  Rnuwlyk. 

Roughnefs,  Rnygbeyd^  ruygte^  tneffenheyd. 
ROUNCEVAL  peafc,  Groute  erwten. 

ROUND,  Rond^  cene  Ro>2dte^  de  Roftde. 

03*a  Round  fum,   een  vjakkcre  [om. 

It  was  a  good  round  prife  ,   tiet  was  een  braa- 
ve  prys. 

To  make  round,  Rond  maaken. 

To  make  a  round,  een  Ronde  kring  maaken^  in 
^t  ronde  Jlaan. 
05*  The  Frigot  gave  them  the  whole  round ,  Het  Fre- 
gat  lofte  al  zyn  gefchut  op  ben. 

To  drink  round ,  By  de  ry  omdrinken. 

To  look  round,  Random  zien. 

To  turn  round,  Rondom  draaijen. 

Half  round,  lialfrond. 

In  a  round ,  In  een  ronde  kring. 

To  run  round  in  a  mill ,  In  een  meuten  rondom 
loopcn. 

To  walk  the  rounds,  De  ronde  doen. 

a  Kound  in  dancing,  een  Ronde  dans. 
Round-heads  ,  Steylooren  ,  een  toenaam  der  gener 

die  tegen  Koning  Karel  den  cerllen  in  de  wape- 

ncn  opftonden ,  daaruyt  ontilaande  dat  vcel  van 

dat  volk  kort  haair  droeg  ,  wordende  des  Ko- 

nings   party  Cavaliers  gcnoemd.     Deeze   ver- 

deeldheyd  was  byna  gelyk  wcl  ecr  hier  tc  lande, 

Hoeks  en  Kabeijauws, 
a  Round-houfc,  een  irachtbuys  daar  men  moedvfil' 

li^e  gajien  ^snachts  in  zet, 
oS^The  Round-houfe  of  a  Ihip  ,  de  Hut  van  een 

fchip. 
to  ROUND,  Ronden^  rond maaken j  afronden. 
cS*!  o  Round  a  thing  in  one*s  car,  Icmandiets  in 

V  ofir  luyflcrcn. 
Rounded,  Gerondj  ronJ^emaaktj  afyero?tJ. 
ROUNDELAY,  een  Bocre  zang  o( veU-lied. 

Rounding,  een  Ronding^  rondende. 

ROUNdLE  ,  een  R^jndc'krans  ,  —  ^V  Roun- 
delay. 


ROU.  ROW.  ROY.  ROZ.  RU  B. 

Roundlct,  iiVRondlct.    • 

Roundly,  Romdelyk^  rond-nyU 

Koundnefs,  Rondbeyd^  rondte. 

to  ROUSE  ,  Opwekken  ,  Jiettren  ,  ftyt  den  floif 

wekken. 
Roufed,  Opgevjeh  ^  gejieurd. 

a  kuufing  up,  Opwekking^  fieuring. 
aJTa  Roufing  lie,  een  Grove  lettgem. 
ROUT  ,   een  Rot  van  verfibeydene  perfoomew  om 
eenige  onbehoorlykheyd  aan  te  recbten^  eemgt^ 

raas^  nederlaa^^  verftrooijsng.  . 
to  ROUT ,  l^erjlaan ,  op  de  vlngtjlaany  verfirooijen. 
Routed,  Opdevhgt gejlageny.verftrooid^  verjiagem. 
They  were  routed  at  the  firft  charge,  Zy  vHer^ 
den  met  den  eerjlem  aamval  in  VJOMord^^  gej^gtm. 
The  whole  army  was  routed,  Het gaiycbelhiir 
was  verflagen. 
Routing,  yerftrooijingyVerflaamng^'"^verJlagndi% 

ROW". 
ROW,  eenRy^  rf^^f,  reeks ^  regeL 
a  Row  of  teeth,  ten  Recg  tanden. 
a  Row  of  trees,  een  Ryboomen. 
The  Cris-crofs  row,  bet  A.  B.  C 
To  fet  in  a  row ,  Op  een  ry  (of  regel)  zetten. 
;  a  ROW-BARGE ,  een  Grmte  roeifibnyt.  jagt. 
\  to  ROW,  Roeijen.  '  J      J  ^  J  S. 

To  row  with  the  dream,  Voorftroom  afroeijen* 
Rowed,  Geroeid. 
Rower,  ccn  Roeijer. 

Rowing,  Roeijin^^  gcroerjy  ,^^.^ roeijende. 
ROWEL,  een  Spoorradcrfje ^  het  Starrctje  aatl  C» 

fpoor  om  't  paerd  mee  te  fteekcn. 
ROWL,  ^/>Roll,  enz. 
to  ROWSE,  Opwekken,  zie  Roufe. 

ROY. 
ROYAL,  Koninghk. 

The  Royal  Exchange ,    de  Koningfyke  Benrs  : 
Dus  wierdt  de  Bciirs  dcr  Kooplicden  tc  Lon* 
den  allereerd  genocmd  door  Konincfn  Eliza- 
beth ,  omdat  zy  't  oordeelde  eea  Koninglyk 
gcbouw  tc  zyn. 
The  Royal  Society ,  de  Koninglyke  Maatfcbappy , 
zyndc  ccn  zekcr  gczclfchap  van  gelccrdc  man- 
ncn ,  die  't  hun  Vvcrk  maaken  om  allc  gchcy- 
mcnilftn  dcr  natuure  tc  doorgrondcn. 
The  Royal  aflfcnt ,   De  Koninglyke  toe/lemming  , 
welkc  tot  allc  plakkaatcn  vcreyfcht  wordt  om 
die  krachtifj  tc  maaken. 
Royalift,  een  Konings-gezirjde  ,   een  die  '/  met  dem 
Koning  of  zyne  party  houdt. 


Royally,   Koninglyke  op  een  koninglyke  wyze 
Royalty,  de  Kontnglykhcvd,,  het  Koninglyk  r 


ROZEN,  t/VRofin. 


ROZ. 
RUB. 


recbt. 


RUB,  eenBelctfely  hindcrpaal^  fibnuring. 

to  RUB,  IVryven^  vryven^  boenen. 
To  rub  his  bauds  with  fiiow ,    Zyne  bamiem 

met 


^IF 


RUB.  RUD.  RUE.  RUFT 

To  rub  a  horfe,  Ein  paerd  wryvem*  • 

To  rub  off  the  dirt  of  his  cloths,  Depk  vmi  zy- 

tte  Alecd^rcM  afvryv€tr  ^  (of  afkUddePt.) 
To  rub  in  pieces,  A^in  Jlukken  vryven^  vtrbry- 

^To  rub  up  his  memory,  Zyne geheugemis offcbef' 
Pen .  zsch  erinnertn, 
RUBARB,  Rhabarher. 
RUBBED,  Gewreevcn ^  gchend. 

Rubber,  cefff^ryver^  hotnder^  vryflaf. 

Rubbers  at  bowls,  DubhcUe  wtnji  van  Ufpcl  in  de 

Rubbing,  Fryvhg^  vryvcnde. 

a  Rubbiug  bfufli ,  €tn  l^ryfbQcndcr ,  kladdertje. 

RUBBL ";    }  ^'^"^  "^''^^  '^'^^"^^ 

RU BRICK,  Eentytel.fpreMk^  ofnaam^  W  tenig 

boek^  dte  met  Roade  inkt  gcfcbreevem  ofgedrukt  i/, 

gelyk  in  de  oudc  WettockcQi  en  nog  heden  in 

ne  Almanakken. 
CCyTegenwoordig  wordt  dc  Almanak  dcr  HevH- 

•  gen  ,  en  dc  rcgclen  wegcns  hot  ondcrhoudcn 
van  Fecfldagcn  en  Ceremonicn »  door  dc  En* 
geifchc  Gccltclykheyd  Rnhrkk  gcnoemd. 
RUBY,  etn  Rohyn^  2cker  cdcl  geftccntc. 
RUCTATION,  Opnpm 


I 


RUDDER,  hct  Roer  (van  cen  fchipO  dc  helm. 
RUDDLE,  RooU-aard. 

To  mark  with  ruddle,  mn  roodaard  merkcm. 
Ruddy,  Roodachtig^  blo&zcftd. 
Ruddinefs,  Bhozendkeyd. 
RUDE,  Rnuwy  graof^  onbehouwcn^  P^^^^^fy  ^^^e* 


ten  Rnmve  gajl ,  ongefchihe 


fchaafd, 

a  Rude  fellow 

vlegei. 

The  rude  multimde,  de  Ruuwe  hoop^  bet  woefte 
grttauw* 
Rudely,  Runwlyky  ongcfchiktelyk. 
Rudencfs,  Rfiuvjheyd,  onbehQUwenhesd^phmpheyd. 
RUDIMENTS,  de  Ecrjie  beginfelen^  de  eerjle 
jrroftden, 

RUE. 
RUE,^jrmvi. 

fo  RUE,  Bekiaagen^  betreurett^  rouvjig  zyn. 
He  mud  needs  rue  it  as  long  as  he  lives,  V  Zal 
hem  modzaakelyk  moeten  berowwcfi  t(f  taffg  ais 
by  leeft. 
RucfulU  i^cktaagelyky  jammerlyk^  deerlyh 
Ruefully,  Op  een  deerlyke  wyze. 

RUF. 
RUFF,  tenKraagy  Ub^  cenveroudcrdehalsdragt, 

mUmcdf^  zekere  klcync  vifch. 

RUFFIAN,  een  Boef^  fieli  ,  boerenv^aard ^  Rof- 

fiaan, 
RUFILE,  eenHandU. 
To  wear  ruffles ,  HandUiben  dra^en. 


RUF.  RUG.  RUI.  RUL.  RUM.       409 

[to  RUFFLE,  Frommelen^  kreukeUn^  verkreuken. 

\  Ruffled ,  Gekreukeld^  gefrommeld. 

Ruffling,  yerkreakeJiffg  ^  frommeiing^  ^..^m^kreftke* 
I      Unde^ 

e:>a  Ruffling  train,  een  Zwierige Ji&c: . 

RUFULL,  ^/^Rucfiill. 

RUG. 

RUG  ^  een  Ruyge  deken. 

RUGGED,   R^yg\fibor^  aneffen^  rufdW* 
a  Rugged  fkin,  een  Rnyg  vet 

Ruggedly,  Op  een  ruyge  wyte. 

Ruggcdnels,  RmyghcyU^  ontffenheyd. 

RUIN,  Bederfy  verderf^  vcrval^  ondergang^  ver^ 
meihtg^  verwoefttng^  neerftorting* 
To  bring  onetoniin,  lemandtenhederve  brengen* 
To  be  threatened  with  utter  niin,  Metdeuyterftc 

verw&cjitng  gedreygd  warden. 
To  contrive  one's  ruin  ,  lemandt  ondergang  *^- 

fteekem 
The  power  of  the  one  was  the  othcr^s  ruin,  Di 

^f^gf  de$  eenen  was  des  a^dtrens  ondergang. 
The  Ruins  of  a  building^  de  Puynbaopen  van  een 
gebotiUy  de  haHwvaL 
to  RUIN,   Bederven  ^   vernielen  ^   vervutfeflen^  ie 
grotsde  werpen^  in  de  grond  belpen. 
To  ruin  a  family,  Een  bnysgezin  bederven ^  (of 

in  de  grond  beipen.) 
To  ruin  a  country ,  Een  Und  verwaef^en. 
Ruined,  RuiaM,  Bedurven  ^  verwoe/f^  te  gronde 

geworpen. 
Ruining  ,  Bedervingy  verwoejling ,  — ^  bederven^ 

de^  enz. 
Ruinous,  BoHwvalliz. 

^RUL.  , 

RULE,  een  Regely  lyn^  voorfchrijt^  regeering. 
To  learn  a  Language  by  rules,  Een  TaaT d<yor 

ffgcten  leer  en* 
He  has  the  chief  rule  of  the  dty  ,  Hy  heeft  de 
TQQrnaamfte  regeermg  der  flad, 
to  RULE,  kegeeren^  bcjlicreny  lynen. 

He  doth  not  rule  his  fimily  well,  Hyregeentym 

haysgezin  met  weL 
We  ought  to  rule  our  paltions  ,  U^'y  beboordem 
onze  bartitogten  te  bedwtngcn  ,    (p(  in  fmm  te 
houden,^ 
&  To  rule  his  paper  with  a  ruler,  Zyn  papier  tnet 

een  iiniaai  lynen* 
Ruled,  Gerigferdj  beftierdy  geiynd. 

Be  ruled  by  him.  Loot  n  vam  hem  regeertn. 
Ruler,  een  Rtgeerder^  beftnrdcr ^     '    »  L intact 

The  Rulers  of  the  town,  de  Regeerders  derjind* 
Ruling,  Regeeringy  ^—regeerende* 

RUM. 
RUM,  Zekere  drank  op  Barbados  gebmykelyk  J  zyf^ 

de  (lerker  ah  Brandewyn, 
RUMH,  een  Punt  van't  kompas* 
to  RUMBLE,  RommcUn. 

Fff  aRum- 


310 


HUM.  RUN. 


run:  rup.  rur.  rus.  rut. 


a  Rumbling  noifc,  een  Rommelacbtij^  jfcraas.  1  RUNDLET,  een  Kleyn  vaatje^  ankertje. 

The  Rumbling  of  the  belly,  HetgerommeUesbuyhr^RVNG^  (-p^w  to  Ring',)  Gehyd. 


to  RUMINATE,  Herkaanwen. 

Ruminating,  Uerkaanwlng^  bcrkaauwende.       \ 

to  RUMMAGE  goods,  Goidcranverdraagen^  of 

vjegfinwjjcn, 
c3r Rummage  the  hold,  (ccn fchceps woord)  A/ir/ru; 

bet  bol  voU 
RU  M OU  R ,  Geriicbt ,  gera<ii ,  gctier. 
RUMP,  de  Stuyt  van  ten  vogcL 
(drThe  Rump-rarlemcnt ,  um  word$  uyt  veracb- 
ting  bet  oVcrfchot  van  dat  Parlemenf  genoemd 
bet  welk  Koning  Karel  den  Eerften  afzctte. 
RUMPLE,  een  Kreuk,  vouw. 
to  RUMPLE,  Kreukelen ,  frommelen. 
Rumpled  ,  Gekreukeld^  gefrommeld. 
.  My  band  was  rumplt3,  Mynbefwasvcrkreuktld. 

RUN. 
HUN^  een  Loop. 

To  take  a  run ,  Eenen  loop  neenten. 
the  RUN  of  a  fhip,  de  Streek  of  bet  zog  van  een 

fibip. 
to  RUN,  Loopen. 

To  run  port,  Te pojl  hopen. 
lS*His  fpeech  did  run  very  well ,  Zyne  reede  vtoti" 

de  zeer  wel, 
IcSrHe  laughs  till  his  eyes  run  ,  Hy  lacht  dat  zyne 
oogen  traanen  {pi  overloopen.^ 
To  run  about,  Omloopen^  omzwerven. 
To  run  after,  Naaloopen. 
To  run  away,  tf^egloopen^  verloopen. 
To  run  down,  Neerloopen^  neervloeijen. 
To  run  out,  Uyt loopen^  ^^^^verquiften. 
To  run  out  in  length ,  f^erre  uytloopen. 
f>To  run  at  one,  lentand aanranden* 
To  run  his  head  againft  the  wall ,  Met  zyn  boofd 
tegen  de  mnur  loopen, 
«>To  run  the  hafard  of  his  life,  Perykelvan  zyn 

leeven  loopen. 
l>To  run  one  through  with  a  fword,  lemandmet 
eenen  degen  door ftooten^  {of  doorrygen.) 
My  wages  run  ftill ,  Myn  loon  gaa$  evemvel  zy- 
nen  gang. 
IJrTo  run  a  hare,  Een  baasjaagen. 

To  run  the  gantlop.  Door  de  fpitsroeden  loopen, 
Thofe  verfcs  do  not  run  finooih ,  Die  vaerzen 
loopen  niet  glfld. 
e5*To  run  a  (hip  aground,  Een  fibip  in  de  grond 
zeylen. 
To  run  in  debt.  In  fibnld vervallen. 
CcStTo  run  mad,  Uytzinnig  zyn. 
It  makes  him  run  mad,  itet  maahhemzJnneloos, 
To  run  up,  Oploopen. 
To  run  up  and  down ,  Gins  en  weer  loopen. 
drTo  run  one  down ,  /  mand  onder  de  voet loopen. 
83*  To  run  up  a  wdll ,  Een  mmnr  met  der  baaft  o/- 

baalen, 
f2r  To  run  at  tflt ,  Mef  de  lam  rennen. 


Hath  the  bell  rung?  Heeff  de  kiokgelnyd^. 
RUNN,  Geloopen.     ' 

His  race  isalmoft  runn,  Hy  beeft  zynemJoop  byna 
volbragt\  zyn  loop  is  fi bier  voleyndigd. 
RUNNAGATE,  een  Omzwerver^  t — als  ook 

een  Rencgaad. 
a  RUN- A  WAY,  een  IVeglooper. 

RUNNER,  een  hooper^ alsmcdc  ^  ^«^ 

wettlen-Jleen. 
Running,  Geloop,  .—^loopende. 
Running  water,  Loopend water. 
a  Running  fore,  een  Loopend  Z€tr. 
{%)  His  ihoes  are  made  of  running  leather,  Hy  hm 
niet  een  oogenblikjliljlasn'y  betfibynt  dat  byd- 
tyd  loopen  moet, 
RUNT,  een  kleyne  Os^  osje. 
oJ*  An  old  Runt,  een  Oude  bes. 

RUP. 
RUPTURE,  eenScbeuring,  bremk. 
I  am  afraid  it  will  come  to  a  rapture,  Ik  t%fcf 
dat  bet  tot  eenefibeuring  zal  uytbarften. 
C>  He  has  a  rupture,  Hy  beeft  een  breuk. 

RUR. 
RURAL,  Dat  tot  bet  land  of  veld  beboort. 

Rural  divertifements ,  Ferntaakclykbedendes  velds. 
a  Rural  Deanry ,  een  Onder deekenfibaf. 
a  Rural  Dean ,  een  Dorp-Deeken^  zynde  een  die 
onder  eenen  Aartsdiaken  ,  en  t'zynen  dicnfte 
ftaat ,  tot  fpoediger  verrichtinee  van  een  zaak» 
RUS.  ^ 
RUSH,  een  Bies,  bieze. 

I  do  not  value  it  a  rufh ,  Ik  acbt  bet  niet  eenzitr. 
to  RUSH  in,  Invallen,  injlmyven ,  met  cem  vsnt 


To  rulh  out,  Uytloopen^  nytftt^em. 

They  prcfcntly  rufhcd  out  of  doors,  Zyftpoven 
tcrjlond  tcr  dcure  uyt. 

He  will  rufh  through' any  danger,  Hy  zal  door  si* 
lerlev  gcvaar  been  rennen, 
RUSSET,  Ros,  bruyn, 
RUSSIA-LEATHER ,  Jucbt-leer. 
RUST,  Rocft,  alsmcdi  Garftigbeyd. 

To  gather  ruft,  Rocjhg  worden^  berotjlem, 
RUSTICAL,  Boerfib,  ongefibikt. 
Ruftically,  Boersacbtig^  ongefibiktelyk. 
Ruflication,  H'^onin'r  buyten  op  ^t  land. 
RufticitV,  BocrsbcytL  ongefcbiktbeyd. 
RUST'INESS,  Rocjligteyd. 
to  RUSTLE,  KlMcrcn^  ramyriehn, 

Tlic  ruftliiig  of  his  armour,  V  Geklctter  vam  zyu 

RUSTY,  liocfti^^  . garflig. 

a  Rufly  fword,  een  Roeftig  zivaerd. 

Ruliy  bacon,  Garflig (pek. 
RUT. 
RUl  ,  een  IVagenfpoor  ,  flag  ,  — —  i^  togtrgBeyd 


RUT.  RY.  SAB.  SAC. 

van  hart  en  otwllde  verkens. 
to  RUT  ,  to  go  to  Rut ,  Totttg  warden  ,  bttpg 

warden,  gclyk  harten  en  wildc  zwynen. 
RUTHFULLr,  Deerlyk^  ^/>  Rucfiill. 

RUTTIER,  eenReysboek,^ een  and Reyzer. 

the  RUTTING  time,  de  Tyd  dot  de  harten  teig-^ 

to&TTIi'E,  Reutelen. 

RY. 
RYE,  Rogge. 
Rye-bread,  Roggenbrood. 

SAB. 

SABBATH,  de  Rujidar,  Sabbat. 
Sabbatarians,  Sabbatijten,  zckcrc  Sckte  die  acn 
Joodfchcn  Sabbath  viert. 
S ABLE ^  Donker-bruyn,  zwart.      _    ,^,     , 
SABLE,  (fubft.)  een  Sahel ,  ccn  Turkfchehou- 

wcr,  aismede,  zeker  Dicr  met  koftelyk  bont. 

Furred  with  fables ,  Met  fabels  gevoerd. 
SAC 
SACERDOTAL,  Prlejlerlyk. 
SACHEL,  een  School-zak,  zie  SatcheK 
SACK,  Sek,  een  foort  van  fterkc  wyn. 
aSACK,^^»Z^. 

a  Sack  of  wool,  een  Parts  wol  van  16  Steem^ 
tynde  yder  ftccn  gerekend  op  14  pondeu, 
a  Sack-full ,  een  Zak  voL 
Sack-cloth,  Zal-doek. 
SACK-BUT,  eenSchnyf-trompet. 
to  SACK ,  Plonderen. 
Sacked,  Geplonderd. 
Sackcr,  een  Phnderaar. 

Sacking,  Plondering^  phnderende. 

SACRAMENT ,  het  Sakrament. 

To  receive  the  Sacrament,  het Nacbtmaal ont- 
vangen.  . 

Saqramentarians  ,  SakramentariJJjfn.    Dus  wordcn 

de  Onroomfchen  van  de  Roomfchen  genoemd. 
SACRED,  Geheyligt,  heelhcylig^  onfchendeiyk.  ' 
Sacrednefs,  HeyUgheyd,  geheyligdbeyd ,  onfchende^ 

lykheyd. 

The  facrednefs  of  an  oath,  de  Onfcbendelykheyd 
Tan  eenen  ecd, 
SACRIFICE,  eenOfferande. 

They  made  him  a  facrifice  to  their  wrath,  Zy 
offer  den  hem  aan  hunne  gramfcbap  op. 
to  SACRIFICb^  Ojferen,  ofofferen. 
Sacrificed,  Geoff erd,  opgeofferd. 
Sacrificcr,  een  Offeraar. 
Sacrificial ,  Tot  offeranden  hehoorende^ 

Sacrificing,  Offerings  offer ende. 

S  A  CRILEG  E,  Kerkroof,  kerk-dievery,  kerkfchendery. 
Sacrilegious,  Kerkrooverfch j  keri/chendsg ^  beylloos. 
Sacril^iously,  Op  een  kerkrooverfche  wyze^  heyl- 

looslyk, 
Sacrifty,  deSakriJly. 


SAD.  SAF.  SAG.  SAL 
SAD. 


-4tt 


oAD,  Droevig^  treursg,  jammerlyk,  hmpig. 

Sad  news ,  IJroevsge  tyding. 

Sad  of  look ,  Donker  van  gezigt. 

a  Sad  colour,  een  Donkere  kofeur. 

This  is  lad  work ,  Dit  is  leelyk  werk. 
cS*He  is  a  fad  fellow,  V  //  een  lompekaerel^  ofeen 

ondeugende  vent, 
SADDLE,  eenZadel. 

a  Pack-Saddle,  een  Pak'-zadcl. 
Saddle-tree,  het  Hottt  des  zadels^  de  zadel6oi>m, 
a  Saddle-cloth ,  een  Zadel-kleed. 
Saddle-back'd,  Hoi  o( breed  van  rug. 
to  SADDLE,  Zadelen. 
Saddled,  Gezadeld. 
SADNESS,  Droevigheyd^elendigheydy  donkerheyd. 

SAFE,  Veylig,  verzekerd, 

Safe-conduft ,  Vry-geleyde. 

Safe  pledge ,  Berg  voor  iemands  verfchyntng. 

Safe  and  lound,  Ongefchonden ,  onbefchaadigd. 
Safeguard,  Befihutting,  befchcrmwg. 
(dra  Womans  Safeguard ,  een  Fronwen  boezel  of 

hoezclaar. 
Safely,  Veyliglyk. 
Safety,  y'eylTgieyd. 
SAFFLOWER,  Safflocrs. 
SAFFRON,  Saffraan. 

Baftard  Saffron,  Floers^  wildfaffiraam. 
SAG. 
SAGACIOUS,  Vernnftig^  fchrander,  kloekzinnlg. 
Sagacity  ,  Vernnftigheyd ,  fihranderheyd ^  kloekzifi^ 

nir'""^ 


SAGE,  Sa/ie. 

SAGE,  (adj.)  IFys. 

Sagely,  U^slyk.  . 

Sagenefs>  tfysheyd. 

^t)  toSAGlNATE,  Mejlen. 

SAGITTARIUS  or  Sagfttary ,  de  Schutter^  ccQ 

der  XII.  Hemels-tekcncn. 
Sagittiferous ,  Pyhoerende. 
SAI. 
SAID  {van  to  Say)  Gezegd^  g^zeyd. 
I  SAID,  Ikzeyde. 

It  is  laid,  D'aar  wordt gezcgd. 
SAIL,  een  Zeyl. 
the  Main-fail ,  het  Groot  zeyl 
the  Mizen-fiul ,  deBezaan^  't  zeyl  van  dcachtcr* 

fte  mall, 
the  Top-fail ,  het  Mars-zey/y  het  twcede  zeyl  in 

dc  hoogtc. 
the  Topgallant-fail ,  het  Bram-zeyl ,  het  dcrdp 

zeyl  in  de  hoogtc. 
the  Fore  fail,  het  Fokke^zeyl,  defok^  het  zeyl  van 

dc  voorftc  mall, 
the  Sprit- fail ,  het  Blind ^  \  zcyl  van  het  boeg- 

fprict. 
To  hoifc  up  fail,  '/  Zeyl ophyjfen s  (o{ byzetten.) 
F  f  f  a  Td 


4n 


SAI.  SAK.  SAIi. 


To  fet  fail,  t'Zeylgaan. 

To  bear  fail ,  Zeyt  voeren. 

To  be  under  fail ,  Onder  zeyl  zyn. 

To  ftrike  fail,  V  Zeyl ftryken.    ,        ^     . 

To  furle  the  fail ,  V  Zeyl  garden  y  d^isaaifde 

rae  tzamenbinden. 
To  muzzle  the  fail ,  Hef  zeyl  opgyen. 
Sailcloath^  Zeyldoek. 
the  Sail-yard,  de  Rae^  hetfpriet. 
to  SAIL,  ZeyUfii. 

♦  Henran  (ail  with  every  wind ,  Hy  maah  met  alle 
winder. 
To  fail  with  wind  and  tide,  Foor  wind  enftroom 
zeylen^ 
Sailed,  Gezeyld. 

pallet ,  een  Zeyler.  •  ,  ,        / j 

ft  Good  lailer,  eeft  Goedzeyter^  een  wel  bezeyld 

fchip. 

Sailors,  Matroozen, 


The  Saints ,  de  Heyligen.  ,  . 

Saint  Anthonie's.  fire,'^f  Bms,  tckcr  verhitting 
in  't  bloed  die  blooding  en  iwcUing  veroor- 
zaakt 
Sainted,  Tot  een  Heylig gemaah. 
Saintfliip,  V  H^yi'gjchif.. 

SAKE,  WiUe,  ^i  For  God's  Sake,  OmGodswllle. 

For  his  fake,  Om  zynent  wille. 

For  brevity's  fake,  Om  kertbeyds  wille. 
dr  He  is  my  names  fake,  Hy  is  myn  genanty  by  is 

myn  naamgenoot. 
SAKER  ,  Zekere  Roof-vogel ,  — — r-als  ook  Zieker 

foort  van  grofgefchut. 

SAL.     . 
SALABLE,  Verkoopelyk^  verkoopboM^^ 
SALACIOUS,  Geyly  kricl. 
Salacity^  Geylheydy  krielbeyd* 
"SALAD,  Salaadcyflaa. 

Lettice-falad ,  Krop-Jlaa. 
SALAMANDER,  een  Salmand^r. 
SALARY,  IVeddey  loon y.  huurlo^n y  hezol£ng. 
SALE,  yerkooping^  veyling. 

Port-filef'    }e'»(Xpentlykeverkaophg. 

To  expofe  to  file  ^  Te  kocp  zetten  y  in  veyling 
brengen. 

Scttafale,  Tekoopgezet^  aangejlaagen. 
f/y  By  whole  falc.  In  Ugrcs. 

He  fells  onely  by  whole  fale,  Hy  verkoopt  mtur 
alleen  in'*tgros^ 
eS^To  let  his  tong  lio  falc,  Voorgeld  luftig  kakelen. 
SALT  ANT,  Sprtngendy  (een  woofd  by  Wapen- 

fchilden  gebruykelyk.) 
SALIQUE  law ,  De  wet  volgens  welke  geenvrmw 

mag  reieeren^  of  land  erven. 

taSAUVAT£,4?y/r«. 


SAL- 

Salivation,  Qnyltng. 

SALhET,  Salaade. 

Sallet-OYl    Slaa-oli, 

SALLOW,  Zalsfwyzalnwacbtig.  bleek  ^  d^Jfeh. 

a  SALLOW-trec,  Een  foort  van  U'^ilgeboom. 

SALLY,  eenUytval. 

To  make  a  fally,  Eenen  uytval  doen. 
to  SALLY  forth,    ^      Uytvallen  ^   eemtm  mytvd 

To  Sally  out,        /        doen. 
Sally'd,  Uytgevallen. 
SALMON,  Zalm. 
SALT,  Zont. 

a  Grain  of  fait,  een  Korrel  zontr. 

Bay-falt,  Bruyn  zont. 

Trencher-falt,  Tafel  zont: 
Salt-fifli,  Zoute-vifck 
Salt-meat,  Zotite  kojl^  zont  vleefcb. 
Salt-feller,  een  Zout-vat. 
Salt-maker,  een  Zout-maaker.^ 
Salt-march,  een  Zomt-knyl. 
Salt-pit,  eenZout-pnt. 
a  Salt-pond,  een  Zout'pan. 
Salt-pctre,  Salpeter. 
a  SALT-bitch ,  zJe  Sault. 
to  SALT,  Zonten. 

oALrJbD,  Gezouten.  ^ 

Salter,  een  Zontkooper. 

Salting,  Zontingy  zoutende. 

a  Saltmg-tub,  een  Zout-kuyp. 
Saltifh,  Zoutacbtigy  zHt ^  brak. 
Saltlefs,  OngezoMten^  l^. 
Saltnefs ,  Zoutbeyd.  zouttzbe\d. 
SALTURE,  een  Sprong^    ^        ' 
SALVAGE^MOm,  Ber^'geUy  Urglo^  y  het 
welk,  volgens  deburgerlykewct,  ccnfchip,  dat 
cenandervan2ynevyandengcrcdhecft,  toekomt. 
SALVATION,  Zaligbeydybebondenis. 
The  eternal  fakation  of  mankind,  Je  Eemwige 
beboudents  (of  zaligheyd)  dis  menfebelyhn  ge^ 
flaehts. 
Bringing  falvation  ,    Zaligmaakend  y    beylzjuom  y 

beylbrengend. 
The  grace  of  God  which  brings  frivarion,  Z>r 
Zaligmaakeftde  genade  Gods. 
SALUBRITY,  Gezondbeydy  beylzaambeyd. 
SALVE,  Za!f 

Eyefalve,  Oogen-zalf. 
to  SALVE,  Bergeftj  bebonden^  redden. 

To  falve  the  goods  of  afhip,  De  goeJerem  Tm$ 

een  fchip  bergen. 
To  falve  the  matter,  De  zaak  redden y  ofpfl^ 

fen ,  wcl  daar  afkomen. 
This  lalveth  all ,  Dit  kan  bet  alles  goed  mnskemi 
dit  redt  bet  al. 

Szlvci  ,  Gered  y  gebergdy  ofgeburgeny  btbomJemy, 

opgelofl. 

SALVER,  een  Bergery  redder. 


SAL.  SAM.  SAN. 

|>  Salver ,  een  Scbenkbord  dat  men  op  tafel  gebruykt 

om  het  tafel-klced  niet  le  beftortcn. 
Salviug,  Bergingy  behouMng  ^  reddsftg  j  oplofmg, 

■■        Ttddcndf* 
SALVO,  Heels  huyds^  onbefcbadigd ^ fcbaadcloos ^ 
—  als  ook  een  Uytvlugt. 
He  came  oft'  with  a  falvo,  Hy  quam  ^er  fcbaade- 

loos  af. 
To  find  a  falvo  for  every  objeaion ,  ten  Uytvlugt 
op  alle  tej^enwerpingen  vinden. 
SALUTARY ,  Heylzaam. 
SALUTATION,  Groetenis^  greeting. 
Salute,  eenGroetj  eer-Jebeut. 

To  give  a  falute ,  Groesen  ^  ^"^^etn  eeffibeut 
geeven. 
to  SALUTE,  Groeten. 
Saluted,  Gegroet. 
Saluter ,  een  Groeter, 
Saluting,  Groetingy  ^^-^-^groetende. 
Salutiferous,  Heylzaam. 

SAM. 
the  SAME,  Dezelfde. 


SAN.  SAP.  SAR.  SAT. 


^«3 


He  IS  the  fame  man  ftill ,  Wy  is  nog  dezelfde  man. 
1  am  of 
ftand. 


1  am  of  the  lame  mind 


,  IkL 


m  van  V  z^lfde  ver* 


The  very  fame  day ,  De  zelfjle  dag. 
SAMPLAR,  een  Patroom  van  bordstrnfel ;  of  bet 

Gaasdoek  waaroP  men  leert  letters  merien. 
SAMPLE)  een  Staal,  manfter. 

SAN. 
SANATIVE,  Geneezende. 
SANCTIFICAl^ION,  Heyligmaaking. 
to  SANG  riFY,  Heyligen^  beyitg  maaken. 
Sanfiificd,  Gebeyligd. 
Sanftificr,  een  luyligmaaker. 
SanfliAring,  Heyligmaaking  ^  beyliging^  ^^^m^ieyUg" 

maakenae. 

SANCTION,  Inftelling,  bejluyt^  inzetting. 
SANCTUARY  ,    een  Heyligdom  ,  fibuylplaats  , 

i*rye  toevlurt ,  vry-ftad. 
SAND,  ZW.      ^ 

Fine  fand,  I*yn  zand. 
a  Sand-pit,  een  Zand-put. 
%  Sand-box,  een  Zana-doosje, 
Sand-blind ,  Stik-ziende. 
The  Sands,  de  Zanden^  duynen. 

Shelves  of  finds ,  Zand-baxken^  zandplaaten. 

Quick  fands ,  Zanden  in  zee ,  droogten, 
SANDALS,  Z.oolen  zonder  overleer^  in  plaats  van 

fchoenen,  gctyk  fommigc  Monniken  draagco. 
SANDERS,  Sandelhout. 

Red  fanders,  Rood  Sandelbout. 
SANDEVER,  Zeker  fyn  zout  van gUr. 
S  ANDY j^Zandigy  — 'alsmedcroo^fof  roodhaairig. 

a  Sandy  pi  cj ,  een  Roffe  bifr. 
SANGUIFICATION,  hloedmaaJdng, 


SANGLANT,  Bloedig^  bebloed. 
SANGUINE,  Bloedryk.  bloedrood. 
SANGUINARY,  \    „,    ,.     ^,,,    . 

SANGUINOLENT,    /   ^'"'"^^^  ^'^'"^• 
SANHEDRIM  ,  de  Hooge  Road  der  Jogden  ,  be- 

ftaande   uyt  de  Hoogepriefters  en  LXX   Oudev 

lingen. 
SANICLE,  Sanikel. 

Great  Sanicle ,   Leeuwen  voet ,  onzer  vronwem 
mantel y  teker  kruyd. 
SANOES ,  Sanen^  zekcr  Ooftindifche  lynwaaten. 
SANITY,  Gezondheyd. 
SANIOUS,  Etteracbtig. 

SAP. 
SAP,  &ap^  vocbt. 
Sap-green,  Sapgroen^  lekereverw. 
to  SAP,  Ondergraaven. 
SAPHlRE,*tf^«  Softer,  teker  cdel  gefteentc. 
SAPID,  Smaakelyk. 
SAPIENCE,  IVysbeyd. 
SAPPINESS,  Sappigbeyd. 
Saplefs,  Sappeloos. 
Sappy,  Sappig. 

SAR. 
SARABAND ,  een  Sarabande^  lekcre  Spaanfchc 

dans, 
the  S ARAZINS ,  de  Sarazynen. 
S  ARCASM ,  i>»  Zeer  bitje  befcbimping. 
Sarcaftical,  Zeer  bits. 
SARCENET,  taf. 
SARCLING  time,  de  Tsdvan  wieden. 
SAR  DON  YX ,  een  SarJonix ,  lekcr  edel  geftecnte. 
SARSE ,  een  Haaire  zeef^  zie  Scarce  &c. 
to  SARVE  a  rope,  Eenkabelbewindeno£bewoelen» 

SAT. 
SATAN,  de  Satan. 
Satanical,  Satans. 
SATCHEL,  een  Scboolzakje J  met  banden  als  ccn 

Reyszak. 

He  carries  his  books  to  fchool  in  a  latchel,  tfy 
draagt  zyne  boeken  na  fchool  in  een  reyszsK 
I  SATE,  [t;^»toSit,]  Ikzat. 

We  fate  up  ail  night ,  IVy  zaten  den  gastfihtn 
nacht  op. 
SATED,  Zat^  verzaad. 
SARCOTICK  ,  Heefib  maakend ,  vjeelig  vteefib 

Teroorzaakende. 
SATELLfTE,  eenTrawant^  belle baardier. 
to  SATIATE,  f^erzadigen^  voldoen. 

To  fatiate  his  luft,  Zyn  lujl  boeten,  (of  voldoem.} 
Satiated,  yerzadigd^  voldaan. 
SatLiting,  yerzaatgingj  ^^^verzadsgende. 
Satiety,  Zatbeyd^  verzaMgbeyd. 
SATIN,  Satyn. 

Figured  or  flowred  fatfn,  Gebfomd Satyn. 
SATISFACTION,   VoUoining  ,  genoegd^ning  ^ 

lerzadiging. 

He  did  it  with  good  fatisfafiioa ',  l^  deed  bet 
F  f f  3  ma 


Jf\^ 


SAT.  SAV.  Sx\U.  SAV. 


He  did  not  give  mean y  fatisfaSion,  Hygafmy 
gan^ch  gccn  Vildoentr^. 
cjrHc  made  Catiifaclion  for  it,  Hy  bteftbetweer 

zerzoed. 
SATISI'ACTORY,  Voldoeude. 

a  Satistaftory  anfwcr,  ctn  Voldoend  antwoord. 
to  SATISFY,  VoldoeHy  verfrenoegen  y  yerzadigen. 
Satisfied,  f^oldaa»j  vergenoegd^  verzadigd. 
Satisfying,  yoldoemng ^  ^^..^^voldoende^  vergenoe- 

gende. 
SATURATED,  Ferzadigd. 
SATURDAY,  Zatcrdag. 
SATURITY,  l^erzadigdbeyd,  zatbeyd. 


SATYR  ,    een 


Schimpdicht 


en  Bofcb'god 
y  fleekd/cbfy  b 


Satir  y''2As  ook  een 
hdicbty  hekelfchrift. 


Saty ricai ,  SteekcUg ,  verwytend^  fcbintpsg ,  fcberp. 
Satyricallv,  Op  een  ftcekettge  wyzc. 
SATYRlON  or  Standle-wort ,  KuMenjkrnyd  , 

flandeikruyd. 
SATYR  I  ST,  een  Schimpd'tch'^cbn'uer,  bekelaar. 
toSATYRIZE,  Schhnpiglyk  bekclcn. 

SAV. 
SAVAGE,  l^'oeft,  wUdy  wteeds  ruuxv. 
The  Savages ,  de  Wilden. 
Savagely,  IVoeftelyk^  oj>  een  barbarifche  ivyte* 
Savagenefs,  IVoefibeya^  wsldheyd^  wreedheyd. 

SAUCE,  Doop.faus. 

To  dip  in  the  lauce,  In  defaus  doopcn. 
aButter-fauce,  een  Butter-doop. 
Sauce-pan,  een  Doop-pannetje. 
Sauced,  Gefaufd. 
This  meat  is  wel  fiuced,  Decze  hjl  Is  welgt" 
fnufd. 
Saucer,  een  Doopfchuttcltje ^  fanciertje ^  lokje. 
SAUgiDGE,  eentf'orfl^faucyf. 
a  Bolonia  lauddgc,  een  Bolonfc  worjl^  Saucys  de 
Bolonje, 
Saucily,  Sfo/itelyky  baldaadiglyk. 
SAUCING,  I^ilegging  in  fans ,  begietsng  met  doop. 
SAUCY,  StotUy  onbefcbaamdy  baldaadig. 
a  Saucy  fellow ,  een  Stoute  venu 
SAV. 
SAVE,  Bcbalven^  ustgenomen^  nytgefonderd ^  uyt- 
gczeyd. 
Condemned  by  all  lave  by  one  voice,  Door  alien 

veroordeeld  op  eene  (lent  na. 
I  fpokcto  no  body  favc  onely  to  him,  Fk  beb^cr 

tcgcn  niemand^  bebalven  bent  ^  van  gefprookcn. 
The  lart  favc  one,  De  laatjle  op  een  na. 
t(J  S  A V  E ,  Bebouden ,  z/iligntaaken ,  bewaaren ,  red^ 
dcn^  bejparenj  bezuymigen. 
To  (live  one's  lifci  lentands  leevcn  redden  (of  i^ 

ho:tden. 
To  fave  his  foul ,  Zync  zicle  bebonden, 
gc5  Save  me  a  piece  of  that  meat,  Bcy;aar  my  een 
ftukjc  van  dat  vUefib^ 


SAV.  SAW.  SAX.  SAY. 

dSrTo  (avc  charges,  Koften  befpaaren. 

ril  favc  him  chat  labour,  Ik  zalhem  die  moettf 
befpaaren. 

To  lave  his  mony ,  Zyn  geld  befpaaren  (of  bex^ 
nigen,) 
a  Save-all,  een  Kaerspypje^  P^<fy^j^t  zuynigje. 
Saved,  Bebonden ^  zaliggemaah^  bewaard^ gertd^ 

befpitard, 
♦  A  pcny  faved  is  a  peny  got,  een  Suyver  befpaard 

is  eenjluyvergewonnen. 
SAVIN,  Zevenboom, 
SAVING,  Beboudingy  zaligmaaking  ^  betvaaring, 

reddtKgy  befpaaring^  bebwdende^  Zaligmat^ 

kende^  znynig^  fpaarzaant. 

a  Saving  faith,  een  Zaligmaakend gelorf. 
o3ra  Saving  man,  een  Zuynig  man. 
Savingly,  Spaarzaamlyk^  znyniglyk. 
Savingncfs ,  Znynigheyd^  fpaarzaamheyd. 
SAVIOUR,  eenBeioudrr,  Zaligmaaker. 
SAULT,  Hitjig,  ritfig,  beet. 
a  Sault-bitch,  een  Ritjigc  tecf^  beete  teef. 
SAVOGUSSIES,  Savogesjens^  icker Odftindifcfif 

lynvjraaten. 
SAVOUR,  Smaaky  geur^  renk,    . 

An  ill  favour,  een  Vjiaade  lucbt ^  auaadefmaak. 
to  SAVOUR,  Smaak^n,  ruyken,  llchten. 

This  meat. favours  well,  Deeze  hft fmaakt V)e1\ 
(of  beeft  een  goede  geur,) 

Savouring,  Smaaking^  fmaakende^  rnykemdej 

Savourly,  Mctfmaak. 
Savoury,  Smaakelyk^  geurig. 
SAVOURY,  (fiibft.)  Keule,  zcker  kruyd. 
SAVOYS,  Savoy-koolen, 
SAUSAGE,  Hirfl,  r^ufis. 
SAW. 
I  SAW,  Ivan  to  See,]  Ik  zag. 

We  faw  them ,  11  y  zagen  ben, 

I  Saw  him  thorow  the  chink  of  the  door,  Ikz^ 
hem  door  de  reef  van  dc  deur* 
SAW,  een  Zaag. 

aHund-faw,  een  lland-zaag. 
Saw- dull,  Zaagfcl^  Zaaglts. 
to  SAW,  Zaagcn, 

To  faw  wood  or  ftonc,  Hout  ofjleen  za*^€h. 

To  faw  afunder ,  Midden  door  Zaagen. 
Sawed,  Gezaagd. 
Sawcr,    \         ^ 
Sawyer,  ./  ^^»  Z^^^gcr. 

Sawing,  Zaaging, zaagendc. 

SAX. 
SAXIFRAGE,  Steenbreek^  bbvernellc^  bevernaarJl 
zekcr  kruyd. 

SAY. 
SAY,  ^.w/,  zcker  woUe  ftof. 
to  SAY,  Zeggcn. 
What  will  thepcoplefay?  If^atzartvolkzeggeml 
Do  not  fay  fo,  Zeg  zo  niet. 
That  is  to  fay ,  Dot  is  te  zeggen,  teweetem. 

S»y 


SAY.  SCA.  ' 

Say  on,  Ze^voort^  gaavoort.  ' 

To  fay  his  leifoh,  Zyne  Us  opzeggen^ 

To  fav  his  prayers,  Zynj^ebed  ipztggen. 
|>  To  fay  grace,  Bidden  ot  danUn  ever  tafeL 

To  fay  Mafs.,  de  Mis  doen. 

a  SAY,  een  Staahje,  proefje^  monfter. 
SAYING  ,    b€t  Zeggcn  ,  gezcg  ,    etu  ffreuk  , 

«'    >    zeggende. 

It  is  a  common  faying.  Metis  een  ^emeenzeggen. 

As  the  laying  is ,  Gefyk  V  z^en  ts. 
SCA* 

SCAB,  Scb'urft^  een  roof: 

SCABBARD,  deScheede  vaneenzwaerdot deegen. 
a  Scabbard-maker,  een  Scheede-maaker. 
SCABBED,    \     Schurft.fchurfdig.ruyMgyroo' 
SCABBY,       /        vig. 
*  One  fcabbed  fliccp  inters  a  whole  flock,  Een 

fchufft  fchaap  ontfteeh  een  ganfche  kudde. 
Scabbinefs,  Schnrfdigheyd^  ruydigbeyd. 
SCABIOUS,  Schurft'kruyd. 
SCABROUS,  Ruuw,  oneffen. 
SCAFFOLD,  een  Schavot^  ftr^tooneel,  flellaadje. 
SCALADO,  Beladderinge  ^  beUimming  met ftorm- 

ladders. 
to  SCALD  ,  Fierhroeijen  y  met  beet  water  branden. 

To  fcald  a  hog,  Een  verken  broeijen. 

To  fcald  his  lips  with  broth ,   Zyne  lippen  met 
I'lecfcfyfop  branden. 
Scalded,  f^erbroeidy  in  beet  wafer gebrand* 
Scaldin^^,  Ferbrjeijing  ^  '-"^verbroeijende. 

Scalain.i?  hot,  Ziedend  beet, 
Scald-pated,  Schurfd-van  boofd, 
SCALE,  eenSchub,  fehilfer ,  fcbaal. 

Scales  of  fifh,  Fifcb  fchohben. 

Scales  on  the  head,  ^chilfers  op  V  hoofd. 

Scales  of  iron  ,  Hamerflag  vanyzer. 
a  Pair  of  SCALES,  een  Schaal^  weegfchaaL 
a'Scale  of  miles,  een  Myhmaat^  gelyk  in  dc  Land- 

Icaartcn  flaat* 
to  SCALE ,  Defcbtibben  affcbrabben. 

To  fcale  fifh,  Fifchfchraapen. 
1^  to  SCALE ,-  Beladdcren ,  met  ladders  beklimmen. 

To  fcale  the  walls  of  a  town ,  De  muuren  van 
eene  ftad  beladderen. 
Scaled,  De  fchubben  afgcfcbraapt ^  "-"^^Beladderd. 
Scaling,   j^JJcbraaping  dcr  fcbubben  ^    .^^^^Belad- 

deriag. 
Scaly ,  Schubbig^  fchilfcrig. 
SCALL,  llaaiworm^  donvjorm, 
Scall-pated,  Zeerhoofdig, 
a  Scallcd-hcad,  een  Zeer  hoofd. 
SCALLION,  eenParey,  kleyne  uye. 
SCALP,  the  hairy  Scalp,  hetPanficvUes^  debuyd 

die'^tbekkeneel  bedekt^  de  hoofdfchedel. 
a  Seal  ping -iron,  een  Schraap-yzer  der  wondbeelers, 
to  SCAmBLE,  or  Scamble  away  ,  Deurbrengen^ 

verfirooijen^  verquijlen. 

He  fcaiiabled  away  his  cftatc ,  Hy  beeft  zyne  mid- 


SCA.. 


415 


delen  verqutjl, 
(dra  Scaniblinc- town,  Een  dorp  daar  hter  en  daar 

'-  een  buys  Jtaat  y  een  gebncbt. 
Scamblingfy,  t^erJlrooi£lyk  ^  byftukken  en  brokken^ 

wyd  van  een. 
SCAMMONY,  Skammonium^  ieker  kruyd. 
to  SCAMPER  away,  Gaan  j'chnuren^  de  vlngt 

neemen. 
to  SCAN,  Onderzoeken\  uytpluyzen. 
«>To  Scan  a  vcrfc,  Een  vaers  op  moat  uytjpree* 

ken^  Scandecren. 
SCANDAL,  Aamftooty  ergemis ^  fcbandaal. 

He  lies  under  a  fcandal  ,  Hem  goat  een  quaade 
klank  naa, 
to  SCANDALIZE  ,    Aanftoot  geeven ,  ergeren , 

fchenden^  fibandalizeeren. 
Scandalized,  ^^  jfanjlootgegeeven j geergerdy  fcban^ 
Scandaled ,     J        de  aangedaan. 
Scandalous,  Scbandelyk^  aanftootelyk. 
Scandalously,  Op  een fcbandelyke  wyze. 
SCANDALUM  MAGNATUM,  de  Misdaad 

van  iemand  Me  van  eenen  Ryks-raad  qnaalyk  ge* 

jfrooken^  o(  bem  anderjins  gefcbandalizeerd  beeft  \ 

m  wclken  gcvalle  de  overtrccdcr  doorgaans  in 

een  groote  geldboete  beflagen,  en  indegevan- 

gcnilie  gchoudeh  wordt  tot  dat  hy  dezelve  bo* 

taald  heeft. 
SCANT ,  Bekrompen ,  fcbaars, 
Scantincfs,  Bekrompenbeyd  ^  fchaarsbeyd. 
Scantly,  Scbaarslyk^  op  een  bekrompene  wyze. 
Scaumefs,  ^/j  Scantinefs. 
Scanty,  Bekrompen, 

to  SCAPE,  Ontfnappen^  ontvlieden^  ^/VEfcapc. 
SCAPULAR,  een  Scbouderlap,  die  dc  Monuikea 
'   draagen. 
SCAR,  een  Lidteyken. 

He  has  an  uglv  fear,  Hy  beeft  een  leelyk  lidteyken, 
to  SCAR,  Toeheelen^  z/ch  tot  een  lidteyken  zetten^ 
SCARCE,  Schaars^  quaalyktebekomcn^  naauwlyks* 

Thole  commodities  grow  Icarce,  Die  waaren 
wordcnfcbaars. 

He  was  fcarce  gone ,  Hy  was  naauwlyks  weg. 

There  was  fcarce  a  day  but  he  came,  Daar  was 
quaalyk  een  dag  dat  by  niet  quam. 
Scarcely,  Nnamvlyks. 

to  SCARE,  Vervaerdmaaken^  verfcbrikkeK. 

To  Scare  awav ,  U^egjaagen. 
SCARE-CROW,  een  Molik,  gelyk  men  in'tvcld 

2ct  om  de  vogels  te  verjaagcn. 
Scared,  Vervaerd gemaakt ,,  verfcbrikt. 

More  feared  than  hurt,  Mcer  verfibrikt  ^  be^ 
fchaadigd;  defcbrik  was  *t  meeft, 
SCARF,  eenSluyer. 
Scarfed,  Gejluyerd. 

SCARIFICATION,  Kopping.  openfchrabbing. 
to  SCARIFY,  Koppen^  openfihrabben. 

Scari* 


4i(J 


scA.  scE.  sea 


ScariTycd,  Gekopt. 

Scarirying,  Koppsng^  ^.....^hppenJe. 

SCARING   ,     l^ervaerdmaaking  ,    verfcbrikking  , 

■        vervaerdmaakenae. 
SCARLET,  Scharlaien. 

a  Scarlet  robe ,  een  Scharlakem  tabberJ, 
SCARR ,  zse  Scar. 

SCARRED,  Taegeheeld^  tot  een  I'tdteyken  gezet. 
SCARSE,  «/>  Scarce. 

CO  SCAl^TER  ,  j/^erftrooijem  ,   verfpreyden  ,   ver- 
driven. 

To  fcattcr  his  books  up  and  down ,  Zyne  boekem 
hier  en  dasr  laaten  Jltngeren. 
Scattered,  Verflroo'td^  verjhreydj  verdreeven. 
The  clouds  are  fcattcred,  De  wolken  zyn  wegge^ 
dreeveu. 
Scattering,  Fcrftrooijing ^  'verj^eydtftg^  "^-^ver* 

ftrooijendc. 
Scattcringly,  Ver^rooldelyk. 
SCAVAGE  ,   iekere  tol  die  vreemde  Kooplleden 

fnoeten  betaalen  voor  bet  veylen  hunner  waaren, 
SCAVENGERS ,  Wykmeeftcrs  te  Lfindon  ,   die  op 
^tfchooH'-maaken  derflraaten  toezigt  hebben. 
SCE. 
SCELETON,  eenGeraamte. 
5CENE,  eenTooneel^  uytkomfi. 

The  fcenc  of  warr,  Hct  tooneel  des  oorlogs. 
SCENOGRAPHY  ,  Scbaduwkunde  ,  fchadHwbe- 

fchryviftg. 
SCENT,  zie  Sent. 
SCEPTER,  cen  Ryksjlaf,  Scepter. 

To  fway  the  fceptcr,  Denfcepter  zwaaijen. 
a  Sccprcr-bearcr ,  eefiScePter-draager^Schepter-Jrig. 
SCEPriCK,  een  Tvjyfelaar^  een  die  atles  in  twy^ 

fel  trektf  tivyfciend. 

Scepticism,  U  Gevoelcn  der  Twyfelaars, 

SCH. 
SCHEDULE,  eenCedelj  cedeltje^  ceeltje. 
SCHEME,  een  Ontwerp .  fehets. 
SCHIRRUS,  een  Eeltachtig gezivel. 
SCHISM,  Scbeuring^  verdeeidbeyd. 
Schifmatical,  \   cl     ^' l 
Schilmatick,  J  ^^*'«''«''*- 
ThcY  arc  counted  Schifmaticks,  Zy  worden  voor 
fcbeurmadkers  aangezien. 
SCHOLAR,  een  Scboolier  ,  leer  ling  ^  ftudcnt^  ge- 
leerde. 

He  hath  a  great  many  fcholars ,  lly  beeft  veel 
fchoolieren, 
|[>  Ho  is  a  great  fcholar  ,  Hy  is  een  zccrgelcerd 

perfoon. 
Scholar-h'ke,  if//  een  fcboUer^  op  z\n  (Indents. 
Scholarihip,  ScbooUcrfcbap  ^  gelccrJheydy  JluSe. 
Schoiadick ,  Scholjck 

Scholaftick Divinity,  deSchnolfcbeGoJgeleerdheyd. 
Scholartically^  Op  een  fcboolfcbe  wyze, 
Scholiall,  ecnUytUgger^  euuitekenaar^  Scbryvervan 
s^mtdtningen. 


SCH.  SCI.  SCO, 

] SCHOOL,  een  School. 

To  keep  a  (chool ,  Seboel  bomden* 

To  go  to  fchool ,  Na  fcbool  gaast, 

a  Boarding-fchool,  een  Koft-fibooL 
School-mafteri  een  Hcbool-meejler. 
School-miftrcfs ,  een  Scbool-vrouw ^  mestreSm 
School-boy,  een  Scbool-jongen ^  fcboolier. 
School-fellow,  een  Scbool-makkery  medefcboolier. 
School-hire.  Scbool-geld. 
to  SCHOOL,  Bedillen,  berifpeft. 
Schooling,  Bedillingj  Jcboolgang. 

SCIATICA,  Hemp-jicbt.  * 
SCIENCE,  IVeetenfcbap,  kmmJigbeyd. 
Scientifical,  Geleerdmaakend  ^  verftandig. 
a  Scientifical  knowledge  ,  een  Geleerdmemheni$ 
kennis. 
SCIMITAR,  eenSabel^  botmer. 
SCIOL'ST,  een  IVaanwsze ^  metuwyze^ 
I  SCION,  een  Spruyt^  loo}. 
SCISStRS ,  een  Scbaertje. 
SCITUATED,  ^i>  Situated. 

SCO. 
SCOFF ,  een  Scbimp-woord ^  fpot-woord. 

a  Nippinp  feoff,  een  SteekeligfibimpwoerM 
to  SCOFF,  Spotten ^  fcbimpen. 

To  Scoff  at,  Befpotten^  befcbimpen. 
Scoffer ,  een  Spotter  ^  fpotvogel ^  fpreenw. 

Scoffing,  Spotting^  Jpottendey  fpottiubtig^ 

Scoffingly,  Spottachttglyk. 
SCOLD,  cen  Kyfachtsge  feeks. 
to  SCOLD,  Kyven  ^  fcbeUen. 
To  fcold  at,  Tegen  kyven. 
She  fcolds  at  him  almoft  continually ,  Zy  bfft 
fcbier  altyd  op  hem. 

Scolding,  Kyving^  kyvende^  lyf^biig. 

Scoldinglv*,  Op  een  kyvende  wyze. 
SCOLLOP,  Zekere  zeevifch^  zls  ook zeier  MkuJ-> 
deiverk.  * 

SCONSE,  een  Bolwerk  of  blokhnys^  a1$  ook 

een  Arm-blaker  ^  of  ^^^  Getdboete. 

(t)  To  build  a  fconfc,  P^an  de  eentJtroeg  n^  it  mt* 

dere  loopen  zander  ergens  te  betaalen. 
to  SCONSE ,  In  boete  bcjlaan  [opde  HoogC  fchool.  j 
Scon  fed.  In  boetc  bejlagen. 
SCOOP,  een  Schup^  fchop. 
to  SC:OOP  away,  IVetrCchoppen. 
SCOPE,  Oozmcrk,  doelwit. 
SCOPER-HOLE  ,  een  Spiegat^  daar  *t  water  op 

cen  fchip  uytloopt. 
SCORBLJTICK ,  Scbenrbnykig. 
to  SCORCH  ,   Branden  ,  fcbrooken  ,  fchroeijtn  , 

verzcn^en. 
Scorched  ,   Gefcbrooh  ,  gebrand ,  gefchroeid^  ver* 
zengd 

After  the  flame  had  fcorched  his  body,  Xss  dm 
de  vlam  z\n  lighaam  geCcbro'ikt  bad. 

The  pUtus  were  fcorched  by  the  fan ,  De  fUmtem 


SCO* 

wadtiff  door  de  Z9n  verttn^d^  (fi(  Virhf4ftd.) 
I  have  fcorched  my  hand,  ii  beb  mync  band  ge- 

brand.  "  /-t      ... 

Scorching,  Brandinfr,  fchrooklng,  fibroetjimg  ^  ver- 

zenging^  brandende^  enz. 

The  fcorching  heat  of  the  fun ,  Dc  broMdemde 

hitte  der  zonne. 

SCORE,  Rekemng,  kerfjiok.  alsmcde  7w/»//^. 

Put  it  upon  my  Tcore,  Stelhet  op  myne  reka$tng. 

To  pay  his  fcore,  Zyir^  rektMimg  betaalem. 

To  quit  fcores ,  Eff^M  rekenmg  maaken. 

He  defired  it  upcm  the  fcore  of  fricndlhip,  Hy 

verzocbt  bet  op  rekening  vom  vriftdfcbi^. 

Upon  a  new  fcore,  ran  nieuws  op. 

«>To  go  upon  the  fcore ,  Op  de  kcrfflok  baalen. 

I> Three  fcore  years  old,  Zefiigjaarem  oud. 

Four  fcore  and  ten,  Negentig. 

to  SCORE  up.  Op  rekening  of  op  de  kerfjiokzettem. 

To  Score  out,  Uyfdoen  ,  uytveegen. 

Scored  up,  Op  rekening  ^  of  op  de  kerfflok  gezet. 

Scored  out,  uytgedaan^  doorgebaald. 

SCORN,  yerfmaadingy  verachting^  bejpotting. 

In  fcom,  Spotswyze. 

to  SCORN  ,  Ferfmaaden ,   veracbten  ,  befpotten  , 

V  zich  eenfcbande  achten. 

He  fcorns  my  company,  Hy  verfmaadi  mynge- 

zelfcbap. 

Scorned,  Verfmaad^  veracht^  befpot. 

Scomer,  een  f^erfmaader  ^  veracbter  ^  fpotter. 

Scornfull,  Ferachtelyk^  finaadig. 

Scornfully,  Smaadehk^  op  een  veratbtefyke  wyze. 

Scorning,  Ferfmaadsng^  verfmaadende ^  cnz. 

SCORPION,  een  Scborpioen. 

(t)  toSCOSS,  Ruylebmyten. 

SCOT,  Aandeel^  part. 

To  pay  fcot  and  lot,  Scbatting  b'etaaJen. 

Scot-free ,  Scbot  nocb  lot  onderworpen ,  kojleloos , 

fcbaadelooSy  fcbotvry, 

SCOT- ALE,  Ale-fliot,  Kroegbouding des Hout- 

veflers^  waardoor  de  luydcn  totxynentin'tbofch 

komcn  drinken,  om  in  geen  moeitrf  met  hem  te 

vervallen. 

a  SCOT,  Scotchman,  een  Scbot ^  Scbotsman* 

IS,!'.  >'"*«'• 

*  a  Scotch  mid  may  wet  an  Engliihman  to  the 
fkin .  Een  Sebotfe  mift  kan  een  Emgelfcbman 
wel-Joor-nat  maaken^  (om  dat  deSchocten  een 
Regen  Mifl  noemen) 

SCOVtL,  een  Oven-dweyl^  bakkers ftokdweyl 

to  SCOUL  or  Scowl,  hVoorboqfdinfronfeUntrek- 
ken^  donker  zien. 

toSCOULK,  ^/>  Skulk. 

SCOUNDREL,  een  tielt,  den^eniet. 

to  SCOUR,  Scbuurcn^  zie  to  Scowr. 

SCOURGE,  eenGtefl'el. 

to  SCOURGE,  Gee£elen. 

Scourged,  Gegcejfild. 


SCO.  SCK.  :|17 

Scourgcr,  eett  Geefelaar. 

Scouring  jGeefehng^  ^^^  geeffelende. 

toSCOURSE,  Scols,  RuyMuyten. 

SCOUT,  eenkerfpieder. 

to  SCOUT  up  and  down,  Gins  en  weer gaanver-- 

fpieden. 
to  SCOWR,  Scbunren. 
To  fcowr  away  ,  Gaam  fcbunren ,  zicb  tzoek 

maaken. 
To  fcowr  about ,  Hier  en  d^tr  omloopen. 
Scowred,  Gefchunrd. 
Scowrer ,  een  Scbuurjier. 

Sco wring,  Scbnuringj fcbnnrende. 

SCR 
toSCRABBLE,  Krahbelen\  mctdepenkrabbelciC 
SCRAG ,  een  'Magere  fcberminkel. 
Scraggy,  Scberminkelaehtig^  beel nti^er. 
Scragginefs.  Magerheyd. 
to  SCR  ALL,  SiJbribMen,  zie  Scrawl, 
to  SCRAMBLE,  Grabbelen. 
They  threw  fugar  out  of  the  windows,  to  make 
the  people  icramble  for  it,  Zyfmeeten  uyt  de 
fenfiers  fuyker  voor  V  voik  tegrabbel. 
(rS*To  Scramble  up,  Opklauteren. 
He  made  a  (hift  to  fcramble  up  that  wall,  Hy 
vjijl  die  muur  op  te  klauteren. 
Scrambler,  een  GrabbeUar. 

Scrambling,  Gegrabbel^  grabbelende. 

toSCRANCH,  letskaauwen  datkraakt^  gelykall 

kryt  of  houtskool,  enz. 
SCRAP,  een  Kliekje,  reftje. 
I  win  not  eat  your  fcraps,  Ik  wU  uwe  kliekjee 
niet  eeten. 
to  SCRAPE,  Scbraapen,  fcbrabben. 
To  fcrapeoff,  Afjchraapen. 
To  fcrape  out,  Uytfcbraapen. 
To  fcrape  together,  t'Zamenfcbraapen. 
To  fcrape  the  leg,  Het  been  nytjlryken. 
a  Scrape-peny ,  een  Geld-potter, 
Scraped ,  Gefcbraapt ,  gejchrabt. 
Scraper,  een  Scbraaper^  fchrabber. 
Scraping,  Sebraaping ^  fcbrabbing ^  ^-^^fcbraapende. 
SCRATCH,  eenichram^  krab. 
to  SCRATCH,  Krabben^fcbrammen. 
She  fcratohed  him  in  the  face,  Zy  krabde  bem  in 

V  aangezi^t. 
To  fcratch  his  head,  Zyn  boofd  krabben. 
Scratched,  Gekrabd^  ge/ciramd. 
I  Scratched  my  hand  with  a 

myne  hand  aan  eenfpeld. 
Scratched  out,  U\tgekrabd. 
Scratcher,  een  Krabbekater^  krabbekatj  krahper. 
Scratching,  Gekrab^  Jcbramming^  ^^^^krabbende. 
to  SCRAWL,  Scbribbelen^  baanePooten  maaken. 
Scrawl  St  Krieuwelig  gefibribbel  ^  baanepooten. 
Scrawling,  Gefchribbcl. 
This  is  down  right  fcrawling  ,  Dit  zyn  andert 
niet  dan  een  deel  haanepooteu. 

G  g  g  to  SCRE- 


a  pin  ,   Ik  fcbramde 


4i»  SCR.  SCU. 

to  SCREAK,  Giereftj  ;JrAf*fifgelyk  ecu  dram  wicl, 
ofeendeur,  of  nieowc  fchocnen. 

Screaking,  Gegier ^  s^ekraak ^  kraakende. 

to  SCREAM^  Schreeuwen^  gclyk  als  van  vcr- 


baasdheyd  ot  pyn. 

To  fcream  out,  Uytfchreeuwen ,  gteren. 
n  SCREEGHtOwI,  Zekerjlach  vam  ten  uyU 
SCREEN,  etn  Scbcrm^  fchut. 
to  SCREEN,  Befcbutscfty  Mie». 
to  SCREEK  out,  Uytfchreeuwen^  gieren. 
SCREW ,  een  Schroef^  zie  Scruc. 
to  SCREW,  Schroeven^  zie  to  Scrae. 
Screwed,  Gefchraefd. 
Screwing,  Schroeving^  '^'-'^fchroevende. 
to  SCRIBBLE  ,  ScrMelen  ,  haaftig  wegfchryven^ 

jiordig  fcbryven. 
Scribbler,  een  Schr'ibbelaar ^  lompe  fchryver. 
Scribbling,  Gefcbribbel^  ^-^^fchribbefende. 
SCRIBE,  eenScbryvefy  Scbriftgeleerde. 

SCRIP ,  een  Tafcb ,    als  ook  een  brokje  papiers. 

a  Shepherd^s  fcrip,  een  Herders  tafcb. 
SCRIPTURE,  deScbrifi,  beylige Scbrift ^  Scbrtf- 

tuur. 
Scriptural,  Schriftuurlyk. 
SCRIVENER  ,    een  Scbryver  ,  Beamptfihryver  , 

Notaris. 
SCRITORY,  een  Scbryfiafebje. 
SCROLL,  eenRol. 

a  Scroll  of  parchment,  een  Ral  parkement. 
SCRUB,  een  Oude  beezem^  fcbrobber. 
SCRUB,  Schrobben. 

Scrubbing,  Scbrobbtng ^  gefcbrob  y  ^^-^^fcbrobbende, 
SCRUh,  een  Schroef^  vyze. 
to  SCRUE,  Scbroeven. 
To  fcruc  in ,  InTchroeven^ 
Tofcrueup,  Upfchroeven^  opvyzekn. 
Scrued,  Gefcbroefd. 

SCRU  PU LE  ,   Zv>aarighcyd ,  fcbro^m , 
mede  een  gewigtje  van  xx  greynen. 
He  makes  no  icrupule  about  it ,  Hy  maakt^er 
geen  zwaarlgheyd  van. 
to  SCRU  PULE,  Zwaarlgheyd  maaken. 
To  fcrupule  at  fomething,  ZvMorigbeyd  van  een 
zaak  maaken. 
Scrupulous,  Scbroomagtig J  naamgezet* 
Scrupulously,  Scljroomagtiglyk. 
Scrupulofitv,  Naauwgezetbeyd J  befchraomdbeyd. 
SCRUTINY,  Onderzoek,  naavorfching. 
to  SCRUTINIZE,  Ondcrzoekeny  naavorfcben, 
to  SCRUSE,  Uarddrtikken,  plat  dringcn. 

SCU. 
to  SCUD  away  ,^  Scbielyk  weglooPen. 
SCUFFLE,  Geharrewary  krakkeel^  anruff. 
to  SCUFFLE,  Harrewarrenj  plukbaarren. 
to  SCULK  ,    tf'egfcbuylen  ^  verfibuylen 

Jlnypcn. 
a  Schul king-hole,  een  SJuyp-bol, 
SCULL,  de  hoofd'pan,  V  bekiemeL 


•als- 


SCU.  SEA. 

SCULLER,  een  Roeifibuytje^  6£  an  roeijermn 

ttuee  riemen* 
SCULLERY ,  een  Floats  om  vaten  tt  wajfem  ^tt 

fcbuuren. 
SCULLION,  een  Keukenpongen. 

a  Scullion-wench,  een  Koks  meyd. 
SCULPTURE  ,    Graaveering  ,   flaaifnydiag  > 

- — ^hmcAeeen  Print. 
SCUM ,  Scbuym. 
to  SCUM,  Schuymen, 
Scummed,  Gefcuymd. 
Scummer,  een  Schnymer^  febnynt-fpaam. 
Scumming,  Scbuymingj  "-^•^fchmymende. 
SCUPPER-holcs,  de  Spiegaten\p  eem  Scbep^  dor 

't  water  uytloopt. 
SCURF,  Scburjd,  rnydigbeyd. 
fCt  The  fcurf  of  a  wound ,  de  Roefvam  eem  wmde. 
Scurfy,  Scbnrfdigj  mydig. 
SCU RRILITY ,  Guytery ,  fieltery. 
Scurrilous,  Guytacbtig ,  peltacbtig. 

SCURVY,  Schenrbuykigy  (mdemrend. 

a  Scurvy  fellow,  eenOndengendefchobbeiJt. 
SCURVY,  (fubft.)  Scheurbuyky  blaauwfcbwjt. 
Scurvy-graft,  Lepelbladen. 
Scurvily,  Olyk. 

Scurvineis,  Olykbeydj  ondeugendbeyj. 
SCUT,  een  Staert. 

The  fcut  of  a  rabbit ,  Deftaert  van  een  hnyn. 
SCUTCHEON  ,   (cfcutchcon,)  een  ScUldy  c?^ 

penfcbild, 
SCJUTTLE,  een  Ben^  paander^  vuliis-ben. 
a?  The  Scuttle  of  the  mart,  de  Mars  vam  de  mafl. 
«>  The  Scuttles  of  a  ihip ,  de  Lnyken  vam  eenfcbip. 

SEA. 
SEA,  de  Zee. 

The  main  (cay  de  Groote  zee^  de  tfenbaare  zee^ 
(dra  Sea  [billow,]  een  Zee ^  baar. 
a  High  going  fea,  een  Holle  zee. 
a  Sca-banK ,  een  Zee-bank. 

iS:S^; }  '"^«^'- 

Sea-coot ,  een  Zee-koet. 

a  Sea-faring  man ,  een  Zee-vaarend-mam.    ' 

a  Sea-fight,  een  Zee-gcvecbt. 


weg' 


Sea-purflain,  Beckeboom^  waterpongen. 

Sea-holly,  Zee-kmysdijlel ^  endelooze  worteL 

a  See-man,  een  Zeeman^  matrooSy  bootsgezit* 

Sea-onion,  Zee-ajuyn, 

Sea- room ,  de  Ruynse  zee. 

a  Sea-captain,  een  Zee-bopmany  h^iteyn  ter  zjtel 

Sea-rover,  een  Zecroover. 

Sea-fick,  Zee-ziek. 

the  Sea-fide ,  de  Zee-kant^  oever  der  zee^ 

I  a  Sea-port ,  een  Zeebaven. 

j  SEAL ,  een  Rob  of  Zeehond, 

U  Seal-fkin*  een  Robbe-icL 

SEAL, 


SEA.  SEC. 


4»9 


N 


^ 


I 


SEAL,  eenZijfil. 

The  great  Sea! ,  Hct  Grm  ttgfL 

To  kt  his  fcal  to  a  thing,  Zym ztgtl  a^htsJUe- 
kem^  (of  AtfM^rif.) 
a  Seal-ring,  em  Zegel-rin^, 
to  SEAL,  Zc^eUn^  vtrzcgclen. 

1\>  leal  up,  Toczegclen, 
Sealed,  GezeEcldy  verzegeld. 
Scaler,  tcit  yemegflaar j  zegeUar, 
Sealing,  ecft Zigeitifg ^  vtrzegcltng ^  ZfgeU 
SEAM,  ecn  Zoom  J  naad. 

The  fcam  of  a  fcull,  de  Naad  van  ten  bckhneeL 
Scam-rent,  Opgea^rnd^  ioigetomd. 
Hogs-SE  AM .  Uytgefmoltcn  verkem  retizcL 
to  Seam,  Zo^men^  naaijen. 
Seamed ,  ueniiatd^  gtZQomJ* 
Seamder ,  f f»  Naaijcr, 
Scamllrefs ,  fiit  Naatfter. 
SEAN  ,  em  Zeegen,  [zckcr  vifchnee.] 
aSEAR-cloth,  eem  U^afe-kUed, 
10  SEAR,  SchrQe'tjen^  vertengen^  branden. 

To  fear  duff  with  a  Searing  candle,  Sffffwas- 
iigfen, 
SEAKCE,  eex  Haairm  ztefj  teems, 
to  SEARCH,  Zifieft. 
Scarced,  Gezift* 

Scarcing,  Ztfting^  ' ziftende. 

SEARCH,  Onderzoek^  »€avorfcbmgy  nafpenrhg, 
to  SEARCH,  Oftderz^iefty  hnyiZQehng doen. 

To  fearch  for,  A^^i  zoeken. 

To  fearch  a  houfe,  Een  buys  doorzaehn. 

To  fearch  into,  Doorzoeken^  doQrfnuffikn  ^  door- 
gronden^  naavorjihen. 

To  fearch  out,  U^tvorfcheK, 
Searched,  Onderzocbty  doorzocie, 
Scardicr,  cenOnderz^ekery  doorz^eketj  hezoeken 
Searching,  Onderzoekingy  ^ — ondtrzoekendt, 
SEARED,  Gejibroeidj  verzengd. 
Searing,  Schroeijing^  verzengmg ^ '^"^fchroeijewde, 
a  Seaimg'candle ,  ec^  Wailubty  [voor  Ibyders  of 

naaillers.] 
SEARGE,  SergUy  [leker  ftof.] 
to  SEASE,  Ktthefs  bewoeUit. 
SEASON,  Getyy  tydy  gflegenheydy  faizoen. 

The  four  fealbns  of  the  year,  Oe  vier  gtiydtn 
dtf  jatirs. 

Out  of  feafon,  Buytens  tydsy  uyt  de  tyd. 
>  In  feafon,  By  tydsy  tydelyk. 

In  due  feafon ,  Ter  rechter  iydy  recti  van  pat. 

Every  thing  is  good  in  its  fi^foii,  Allaiigcedah 
V  tH  zyffe  tya  is^ 
to  SEASON,  Toebereyden y  hequaam  maaken^  zjtl- 

tefSy  doormengcny  temperen* 
Seafonable,  Bequaam/gcvQeghky  iydlg. 
Sealonablenefs ,  Gevoegiykheydy  tydigheyd* 
Seafonably,  Hechvanpai, 
Seafoncd,  Toebereydy  beqaaam  gemaaki  ^  gezMlty 

do^rmengd^  gctemperd* 


WeJl-fcafoncd,  Wei  gtkruyd^  vsi9  pas gn^utofy 
JmaakelyL 
Seafoner,  een  Tochreyder ^  inzuher* 
Stafoning,  Becfuaammaaking  y  iocbenydiHg  y   inzul* 

ti>igy  temper tfsg^  ^^^toebereydcnJtc y  cm. 
SEAT,  ecnZiipkaUy  zetcly  zhbank  y  JloeL 
Germany  is  at  prefent  the  Scat  of  war ,  Dnytfib^ 

land  is  tegeuwaordtg  de  zeUl  dcs  oorlogr, 
I  could  not  get  a  feat,  /*  kongeen  zhplaau  kry^ 

gen ;  ik  koit  met  tc  zeet  kamen^ 
The  feat  of  a  clofc-llool,  de  Brll  van  ten  kef* 

fertje. 
The  Judgement-feat  of  God ,  de  Rechterflt^elGadf^ 
to  SEAT,  Neerzetten^  plaatfcny  Zfttengaan, 
To  feat  himfelf  in  a  good  place,  Zub  op  ee»g^>e^ 

de  p/aars  necrzeiten. 
They  fcated  themfclvcs  near  that  river,  Zy  Jloe^ 
gen  zsch  by  die  rivier  neet* 
Seated,  Gezeeteny  geplaatft^  neergezet> 
DC? The  houfc  was  very  well  feat«l,  Het  bnys  w^ 

Zeer  wei  gclegen. 
Seating,  PUatftngy  neerzeiting. 

SEC. 
SECESSION^  eenFcrtreky  ^wykhg. 
to  SECLUDE  ,    Uytjlnyten ,  bHytenJlnytm  ,  #^ 

Jlnyten. 
Secluded,  Uytgejloaten y  bftyten gefloofem. 
SECLUSION,  Uytjluytingy  bMytenJlfiyting^ 
Seclufory,  een  Plaats  om  iets  weg  te  finytem* 
SECOND,  de  Twcedcy  ander.  ^ 

This  is  the  fecond  time,  DU  is  de  tweede  reytl 
He  is  the  fecond  man  in  the  Kingdom ,  ily  is  de 
tweede  man  in  U  Ryk ;  by  is  naafl  am  den  K^ 
ning. 
Every  fecond  year,  Om*tanderejaar^  alle  twee* 

dejaar. 
Upon  fecond  thought?!  I  was  of  another  mind  , 
1  My  nader  bedcKkende ,  wierd  ik  anders  van  zin* 

a  Second,  eenByjlanderoi  bnlp  in  etn  tweegeveebt^ 

een  Seconde. ' 
to  SECOND,  Byjlaan^  byfpringen  y  onderfleunen^ 

t€  bulp  komen^ 
I  Secondary ,  zte  Secondary* 
I  Seconded,  Bpgeflaany  oygejprongen y  gebnlpen* 
Secondly,  Ten  tweeden^  sen  anderen, 
Secondine,  t;>  Sccundine. 
SECRECY,  GeheymhouSng y  bedeksbeyd, 
SECRET,  Gebeym^  verbargeny  heymilyk. 
In  fecrcc,  In  '*t  gehesm^  ^eymelyk. 
The  bufinefs  was  kept  very  fecret ,    De  zodk 

wierdt  zeer  gebeym  gehoudcn. 
It  could  not  be  fmothercd  up  in  fecret,  Het  ht^ 

niet  in  ftiUe  gcfmoord  warden. 
a  Secret  chamber ,  een  Gebeym  vertrek. 
To  keep  fecret ,  Gebevm  bouden* 
SECRET  Cfi*bft.),  ^^»  Gebeym. 
They  truft  him  with  all  their  fccrets,  Zy  heiroB^ 
^  wen  bem  alle  hunne  geheymen* 

G  g  g  1  ^  5E' 


410  SEC.  SED. 

SECRETARY,  een  Geheym-fchryver^  Sekretdris. 
Sccretarylhip,  eenGeheymfchryverjchdp ^  Sekretaris- 

fchap. 
Secretly,  Heymelyk^  bedektelyk. 
Secretnefi,  heymelykheyd, 
SECT,  Gezindheyd^  aanhang^  fekte. 
SeSary,  een  AoHfoanf^er  voh  een  Sekte. 
SECTION,  eenSmyding,  verdetling. 
SECULAR,  Honderdjaarig^  werreldlyk. 
Secular  playcs,  Honderdjaange  fvelen, 
■   a  Secular  Pried  ,  een  IVerreUlyk  Priefter^  [die 

aan  gcen  ^cekere  ordcn  gcbondcn  is.] 
Secularity,  de  IVerreldlske  fldot. 
to  SECULARIZE  a  Monk,  Eenem  Monnik  wer- 
reldlyk tnaaken. 
5ECUNDARY,  Miti-voornaam ^  eenOnder- 

amptenaar^ 

The'fecundary  caufc,  de  Minvwrnaame  {oUwee- 
de)  oorzaak. 
The  SECUNDARIES  of  the  <:ounters,  de  Oft- 

derfchouten  van  London. 
SEC  UNDINE,  de  Naageboorte. 
SECURE,  yeylig^  zekery  zorgeloos. 
to  SECURE,  In  veyligheyd  ftellen  ,    in  ztkerbeyd 
•    brengen^  redden^  bergen^ in  verzekeringnee- 

men^  in  hechtenis  neemen. 

To  fecure  his  goods,  Zyne goederen  bergen. 
Secured  ,  In  veyligheyd  gefteld  ^  g^^^i  g^b^g^^  > 

in  verzekeringgenomen. 

He  was  prelently  fecured ,    Hy  wierd  terjlond 
in  verzekering  genomen. 
Securely,  A^%^^,  zekerlyk^  geruftlyk. 
Security  ,    2ekerheyd ^    verzekering  ,    veyligheyd^ 

borg^  borgtogt,  zorgcloosheyd. 

He  gave  fecurity  for  It,   Hy  g^^er  verzekering 
voor ;  hy  ftelde  borg  daarvmr. 

He  was  rcleafed  on  fecurity,  Hy  wierdt  op  borg- 
tort  ontjlagen. 
i5*a  Carnal  fecurity,  een  Vleefcbelyke  zorgeloosheyd. 

SED. 
-SEDAN  ,  een  Draagftoel ,  rosbam-. 
SEDATE,  Bedaard,  tot  Jltlte gebragt ^  geruft. 
Scdiitcncfs,  Bcdaar.iheyd^  geruflheyd, 
St   DEKENDENDO,  Een  redtegeding  over  bet 

d')oden  van  iemtmd  op  een  zelpoerweerenae  vjyze. 
SEDfcNTARY,  l^cel  zittende. 

He  lives  a  fcdentary  life,  Hy  brengt  zyntydmeeft 
zittenJe  door  ;  hy  leydt  een  leeven  bnyteu  ge^ 
vjocL 
SEDGF-,  Duynhelm^  [leker  gewas.] 
SKDIMENT,  Bezinkzel,  grondfip. 
SEDITION,  Oproer^  muytery 
Seditions ,  Oproerijf ,  muytznchtig, 

a  Seditious  pcrfon,  een  Oproermaaker* 
Seditiously  ,  Oprueriglyk, 
to  SEDUCE,  VerUyden^  bedriegen. 
Seduced,  I'crleyd. 
Seducer,  yerleydir. 


SED.  SEE.  SEG. 

Seducing,  Verleyding^  '^^'^verleyJenile. 
SEDULITY,  liaerftigheyd,  kl$ekheyd .vlytigbeyd, 

zorgvuldigheyd, 
SEDULOUS  ,    Naerjlig,    zorgvmldig  y  vfyt^, 

kloek. 
Sedulously,  Flytiglyk^  zorgvmUiglyk. 

SEE. 
SEE,  een  Zitplaats. 

a  Bifhop's  fee,  een  Bij/}hoppelyk0  ZitPlsMts. 

The  fee  of  Rome,  de  Roomfcbe  Stott. 
SEE!  Zie\  kyk. 
to  SEE,  Zien^  aanfchouwen, 

I  will  fee  to  that ,  Ik  zal  danrop  feziem. 

See  that  you  let  nobody  in  the  houfe,  Ziedgtff 
niemamd  in  buys  loot. 

To  go  to  fee ,  Gaan  zien. 
SEED,  Zaad. 
Seed-lack,  Zaad-lak. 
Seed-time,  de  Zaaityd. 

to  SEED,  to  run  to  feed  ,  ZUb  tot  zaad  zfttew. 
Seeded,  Tot  zaad gezet. 
Seedy,  Zaadelyky  zaaddraagewd. 
SEEING,  hetZien^  ziende. 

Seeinethat,  Aangezien  dot. 
to  StElC,  Zoeken^  trachten% 

He  feeks  to  pleafe  her,  Hy  zoeh  {oftracbt)baar 
te  behaagen. 
(X3rl  was  never  more  to  feek  in  my  life,  Ikbeh 
nooit  van  nyn  leeven  ingrooter  verUgeubeydg^- 
weeft. 

To  Seek  out,  Uitzoeken^  ofzoekew. 
Seeker  ,  een  Zoeker, 

Seekinjg;,  Zoekingy  zoekende. 

to  SEEL,  IVelven  ,  een  zoldering  maaintj  <^  met 

kalk  beftryken, 
OJrTo  Seel  a  hawk ,  eenen  vaUt  ten  kapvoordeoogem 

doen. 
Seeled,  U^elving^  zoldering ^  betwdffdy         ■  vjtU 

vende, 
to  SEEM,  Schynen. 

It  fecms  to  mc,  Het  fcbynt  nty  toe. 

It  doth  not  feem  to  be  true,  Hetfibymtmietwaar 
te  weezen. 
Seeming,  Schynende, 
Seemingly,  Naar  oogenfihyn. 
SEEMLY,  Gevoegiyk,  betaamelyk. 
Seemlinefs,  Gevoeglykheydy  betaamelykbeyd. 
SEEN  {van  to  See,  )  Gezien. 

It  is  lb  little  it  cannot  be  feen,  Het  is  z^^Ueym 
dat  het  niet  gezien  kan  worden. 
Seer,  een  Ziener, 
toSEETH,  Zieden^  kooken. 

To  feeth  over,  Overzieden^  overkookem. 
Seething,  Zieding^  kooking^  ^^^^ ziedcnde. 

SEG. 
SEGMENT,  eenStrookJnippel. 
to  SEGREGATE,  Afzonderen^  i^cbeyJUm. 
Segregated,  Afgezonderd^  ajgefcbeyden. 


I 


I 


SEL  sel: 

Segregating,    i   jlfzonderi^g ,  affii^^^^g. 
Segregation.    ^     "     ^^.    '''     '     ^ 
SEL 

The  Grand  Soignior ,  de  GrooU  Hecr,  Turkfibe 
Kaizety  ShUoh, 
SeigiJOry,  cen  Hceriykbeyd. 
SEISm,  Bf^rmVfp-. 

To  take  feifin,  Bctitung  tuefmt/. 
to  SEISE  ,   Bcjlaam  ,    aantajien^  dc  hmtd  opUggen , 
vatten ,  in  hfchtenis  netmcn. 
To  fcizc  one's  goods,  hmands  goederen  beJlasM. 
SctlH,  Bejlagen,  a^ng^ioft ,  gevat. 
He  was  fcTfed  upon,  Hy  wierdi  tn  hecbtcmsge* 
mmen. 
Seizable,  Bejlaanbaar, 

SELf* 
SELDOM ,  Zeldfn. 

Very  feldom,  Zeer  zclden, 
Seldomnefs,  Ongtwoonh^yd. 
SELECT,  UpgfUtzen^  uyiverhonn. 
to  SELECT,  Uytleezcf/,  uytkiezcn^  ayipikken. 
SeleSed,  Ustgtfeezcn^  uytgekoorcn, 

SEU*  ,  Zcij\  de  Zcifheyd. 

I  my  zclf,  ft  ztlf. 

He  himlelf,  Hy  zflf. 

She  her  fclf ,  Zv  z^lve. 

Your  Royal  felf,  Uw  koninglyke  perfoow. 

I  did  ir  my  fclf,  Ik  htb  htt  zelfg^daan. 

The  thing  it  fclf,  De  zaak  zelfi^ 

Self  mult  be  denied  ,  De  eygen  zelfbeydmmvtr- 

zaakf  wordeftt 
We  our  felvts ,  14 y  Zelve* 
Their  own  felves ,  Hufi  eigen  zelvem 
The  felf  fame,  Dezeiffie,  de  eygenfte. 
The  fclf  fame  day  that  I  was  there ^   De  eygenjle 
dag  dal  fk  daar  was* 
B3*He  took  no  other   but  my  felf  with  him,  Hy 

nam  my  at  lee »  hy  zkh, 
(C>  Wc  arc  here  by  our  felves ,  ify  zyn  hhr  alleen ; 
wy  zyn  hier  op  ohs  zelven. 
Lay  it  by  it  fclf,  Leg  het  alUen^  leg  bet  op  ztch 
zeifu 
B>  Bcfide  himfclf ,  Bftyten  zyn  verftand^  uytzinnig, 
Sclf-advantagc ,  Eygen  voordceL 
Self  conceit,  v  LaatdunkeHdheyd^verwaand' 

Self-conccitednefs,    f'     heyd^  l^^aanwysbeyd, 
Sclf-conceitcd ,  Laatdunkend^  venvaand,  waanwys* 
Self-denial  ,   f^erhoghemng  zyns  zelfs^  zelffverz^- 

kendheyd, 
5elf-ended,  EygenhaMtig^  eygenzoikelyi, 
Sclrtsh,  Zichzelven  zockend  ^  zelfachtir, 
Sclfishncfs,    Zetfdcbtigheydy  eygenzoekelykbeyd^  ey* 

j^etfbaat^ 
Self-love,  Evgen  liefde  ,  Hefde  zyns  ze^s. 
Self-will ,  Eygen  wii^  eygenzinmgheyeL 
Self-willed  ^Eygenwiihg^  eygenzmmg. 
Self-murder,  Zeif-rnQord* 


SEL.  SEM.  SEN, 


4U 


Self-murderer ,  zyn  eygen  ze/fs  moordcnaar, 
to  SELL,  yerkmpen' 
He  fells  cheaper  than  others,  Hy geeftbeterkoof 

dan  andercn. 
To  fell  by  whole  falc,  In  'tgros  vcrkoopen. 
To  fell  by  retail,  /»  ^kieynverkoapen^  uytjlyten. 
03*How  fells  paper  here  ?  Hoe  dnur  is  V  papier 
bier  ?  tot  wjt  prys  wordi  bet  papier  bier  verkoftl 
That  book  fells  well ,   Dat  lock  verkoopt  wr/j 
dat  boek  gaat  wel  af. 
Seller,  een  yerkooper, 

a  Seller  of  matches,  een  Verkoaper  van  ztvavel* 

ftokken. 
a  Seller  by  whole  fale,  een  f^erkocper  in  *t  gres. 

Selling,  Ferkf^Qptng^  < verkoopende. 

SELVAGE,  eemlZcifkant^  zelfweg, 
SELVES,  Ztlvc.  zie  Self. 
SEM. 
SEMBLABLE,  GelyL 
SemWably,  Def^elyks. 
SEMBLANCE,  G.fy*^*//,  fchyw. 
a  SEME  of  corn,  jiebt  fchepels. 

a  Seme  of  glafs ,  CX\\  pond  elas* 
SEMICIRCLE^  eenHal/cirkel 
Semicircular,   Op  de  maniere  van  een  half  cirkel  y 

baifrand, 
SEMINARY,  een  PUntbof,  Entery ^  (jueekhof, 
queektuyn ,  ^^'^(fueekfcbool, 
a  Seminary  of  learning  ,    een  Queekbof  vom  ge^ 

Uerdbeyd, 
a  Seminary  Prieft,  een  Priefter  die  uyt  een  qneek- 
fibaoi  is  VQort^ekomen. 
SEMINATION,  Zaaijini,  planting. 
SEMPERVn  E,  Altylgroen\  buysfaok. 
SEMPITERNAL,  teuwigdnnrend ,  eeuwig, 

SENA.  Zeneblaaden. 

SENARY,  Een  Zeslinjr.  f^aers  van  zes  voeten* 

SENATE,  deRaad. 

The  Senate-houfe,  bet  Raadhnys,  « 

Senator ,  een  Raadsbeer, 

SENr.E^  ^/>  Senfe, 

to  SEND»  Zendeny  fiieren. 

To  fend  for  one ,  lemand  ontbteden. 

To  fend  word  ^   Bc&dfcbappen  ,    befcbeyd  Uatem 
weetcn* 

To  fend  away,  U'^eg  zenden y  verzenden* 

To  fend  back  ,  Temg  zenden. 

To  fend  into  exile,  in  bailing fc hap  verzenden. 
SENESCAL,  een  Hofmeefler^  rentmcefler. 
SENGREEN,  HuysUk. 
SENIOR,  een  OudJIe,  ouderling. 
Senrority,   Onderheydj  oniicrlingfcbap, 
SENNIGHT  (fevcn  night)  eenircek. 

1  Intend  to  be  there  this  day  fcnnight,  Ikmeem 
daar  te  weez^n  van  dage  &ver  a<bf  detgen^ 
SENSATION,  Coding. 
SENSE,  Zsn^  gevaely  bez,effmg. 

G  g  g  3  The 


41* 


SEN.  SEP. 


The  five  fenfes,  de  Fyfzinnen.  \ 

Senlelels,  Gevoeleloos^  o^j^evodi^,  zmmeloos. 
iOrHc  was  taken  up  fcnfcleft,  ityvjierckvoordoodt 
opgenomen. 

a  Seniclefs  fpeech,  Een  zinntloozt  reede^ 
Seiifclesly ,  On^evoelii^lyk. 
Senfelesnefs ,  Un^evoeligheyd. 
ScnHblc,  GevoetijFj  voetbaar. 

I  am  fenfible  or  it,  Ik  bcn\r  gevoelig  van. 
Scnfibly,  Gcvoeitglyk. 

Scnfibility,  ^     Gevoeligbeyd  ,     voelbaar" 

Scaliblcncfs,  J         beyd. 

Scnfitivc,  Gevoelyk^  gevoelig, 

a  "Seiifirivc  plant ,    Een  gevoelige  plant ,  <Ue  op 
*t  aanraaken  zich  toefluyt. 
SENSUAL,  Aardsf^zind^' vjellufiig^  vlccfchlyk. 
Scnfuality,  Aard^eztndheyd^  wellufttgheyd ^  vkefch- 

Jykbeyd. 
SENT,  Reuk. 

It  has  a  good  fent ,  Het  beeft  eengaede  reuk. 

a  Dog  of  a  quick  lent,  Een  bond  van  eenfcbcrpe 
reui. 
to  SENT,  Ruyken^  reukgeeven^  rieken, 
SENT  [van  to  Send,]  Gezonden^  geftierd. 

Sent  away,  iVeggezQnden ^  verz»nden. 

Sent  forth ,  Uytgezonden. 

I  Sent^  Ik  zond. 

I  fent  for  him,  Ik  beb  cm  bemgezonden^ 
SENTED,  Gerooken. 

Sweet  fented,  Zoetruykend. 
SENTENCE,  eem  Sprenk^  zinfprenky Fon- 

nts^  O'jrdeel^  gewyfde. 

A  quaint  and  pithy  fentencc  ,  Een  nette  Jpreuk 
daar  pit  infteekt, 
»>  To  give  fentencc,  Oordeel  vellen. 

To  pronounce  fentencc  of  death,  Het  vonnls  des 
doods  uytfpreeken. 
to  SENTENCE,  to  pafs  Sentence  upon,  Fonntp- 

fcn^  verwyzenj  vonnis  vellen  j  oordeel  ftryken. 
Sentenced,  'Gevonnifd^  verweezen^  veroordeeld^  ge* 

doemd. 
Sententious,  Zinryk^  Jprenkryk^  voljpreuken. 
Sententiously,  Op  een  ztnryie  wyze. 
SENTJNG,  Ruyking,  .^^ruykende. 
SENTIMENT,  Gevoelen. 

IeNTRy!^'  }  ^'^^^f>'ldwacbt. 

To  relieve  a  fentry ,  Een  fcbildwaebt  aflojfen. 
SEP. 
SEPARATE,  Byzonder,  a&ezonderd. 
to  SEPARATE,    Affcbeydem ,   affonderen ,   ver- 
deelen. 

To  feparatehimfelffrom  a  congregation,  Zicb 
van  eene  vergadering  afzonderen. 
Separated,  Afgezonderd^  ^g^fibeyden^  verdeeld. 
A^er  the  loul  is  feparatedf from  the  body,  Naa 
dot  de  ziel  van  V  ligbaam  gefcbeyden  is. 


oat  ae  ztei  van  't  itgbaam  Mcbeyi 
Separately)  Afzondcrlyk^  op  ;^fi;^lvi 


ven. 


SEP.  .5EQ.  SER. 

Separatcncfs ,  Afgezonderdbeyd^  verfibeyJeiibeyeL 

Separating,  Affcheyding^  irffcbeyd$nde. 

Separation,  Afzonderi»g^  affcheyding     verdeeUng. 

a  Reparation  of  man  and  wife,  eenEcbtfchey&r. 
SEPARATIST  ,  een  Afgefcbeydene  ,   een  die  ziU 

van  de  openbaare  Kerk  beeft  ajgezonderdm 
SEPTEMBER,  Ilerfjlmaand. 
SEPTHNARY,  Septenarious,  ZeventalUjt. 
SEPTENNIAL,  Zevenja^ig.  * 

SEPTENTRIONAL,  Noqrdfcb.  mordelyk. 
SEPTUAGENARY,  Zeventigjaarig.     ^ 
the  SEPTUAGINT,  de  Griekfibe  overzetting  Jet 

Bybels  der  Zeventigen. 
SEPULCHRE,  een  Graf.grafflede. 
Sepulchral,  Dot  tot  bet grafbehoort. 
ShPULTURE,  Begraaving^  begrasvenis. 

SEQ. 
SEQUACIOUS,  Ligtvolgende,  volgach'^. 
SEQUEL,  V  Gevolg. 

SEQUENCE,  een  Ordentlykvervolg^  reth. 
Sequent,  Folgende. 

to  SEQUESTER,    \  Een  zaak  die  in  verfehil 
SEQUESTRATE,  /     ftaat  beyde  dem  pjrtytm 

ontneemen  ;  In  bcwaaringe  Jlellen ;  Afflamd  doem 

van  den  bocdel  des  over  lee  dcnen^  denjlenteiapde 

kiftleggen;  Ferbeurdverklaaren  ^  verbeurdnuuJLen. 
05* To  Sequefter  himfclf  from  the  world,  Zubzel-^ 

ven  van  de  werreld  afzonderen. 
Sequeftration  ,    Ferbeurdmaaking ,    mffebeyding  der 

party  en  van  V  bezit  waarover  zy  in  verfcbilzyn^ 

in  bewaarder-band'Jielling ,  als  ook  de  snzmneing 

der  inkomften  van  een  openftaande  prove  voor  dem 

naajikomenden  bezitter. 
Sequeftrator  ,  een  Ferbeurdmaaker  ;  ttm  die  op  bet 

goed  waarover  tujfcben  Ptvee  partyen  verfcbil  is  de 

hand  legt,  en  ben  beyde  alzo  van  V  bezit  des  zelft 

affcbeyat ;  een  Krakkeel  goed-bewaarder  ^  fcheyds^ 

man. 
Sequeftred ,  Ferbeurdverklaard.  inbewaarsMr  gefteU. 

SER. 
SERAGLIO ,  bet  Frouwen-timmer  dc$  Tutkfchcn 

Kaizers. 
SERAPHIM,  de  Serafyncny  de  ry  der  bocgfte  Em- 

telen. 
SERENADE  ,     Eens   minnaars   avomdgeztmeg  , 

'^-'^  Avondfhel  y  nachtmuzyk. 
SERENE,  ttelder,  klaar,  doorlucbtig. 
Serenely,  Doorlucbtiglyk. 

ScrenitV ,  Helderheyd^  klaarbeyd^  doorlncbtigieyj. 
SERGEANT,  \  een  Gcrecbtsdienaar  ^  rerecbts^ 
SERJEANT,    /      boode  ,    GeUlflmyter  ^ 

Serjant. 

a  Sergeant  at  arms  ,  Een  Serjant  dipi  den  Kmtimg 

opwacbt;  eenOfficier  die  verraaders  ofmisdaadS^ 

gen  van  boogen  Jlaat  in  becbteniffe  neemi ;  eem 

Destnvaarder  van  ULaagerbnys  des  Parlememts. 

a  Serjeant  at  Law,  \    Een    Opper-reebtsge- 

Sergeant  of  the  coyf,  J       Uerdc ,  eem  die  $a 

dem 


r 


SER. 

den  hoi^lflen  j^raad  iff  ds  Ricbten  geftmdeerJt 
i>€eft :  lynde  deeie  ^raad  de  naaftc  trap  aari  een 
Rcchtcrs  plaats;  waartoe  men  nogtans  7oweI 
door  dcs  Koniugs  gunll,  als  door  ftudic  gc- 
raakt 
Sergcant(hip,  e^n  Seriantfchap. 
SERGE,  Serfie.  ickere  woi  c  ftoffc 
SERIES,  ^en  Kecks  ^  ry^  reeg^  tz^tmnboMg. 
SEKIOUS,  £r»/7/^. 
Seriously,  Ernflsgtyk, 
Scriousnefs,  Ernftighevd, 
SERMON,  een  Pr^SkacU. 
To  preach  a  fermon ,  ten  Prediiacie  J$en, 
a  Funeral  fermon ,  eem  Lyk^rcdikactt. 
SEROSITY  ,  WeyMbttgkiyd^  watera^htigbtyd  m 

*t  blocd. 
Serous,  IVateracittg^  ivtyackirg. 
SERPENT,  ^^^^tfir^. 
Serpentine,  Shttj^acbtJi, 

Serpentine  Verfe> ,  Vaerzfn  welter  Jaatjle  WQord 

eveneemi  is  als  U  terfte^  gelyk  als , 
Crefcft  amor  nummi    quantum    ipfa   pecuma 
crcfcit* 
SERRED  together,  Dicht  tzamen gejlooten. 
SERVANT,  cenUienaar,  dicnflhoiHie, 

a  Maid-fervant,      v^    ecn  Dtetfftmaagd  ^  dlenfl 
Woman-fervant,    ^         meyd^  dienaarcs. 
Servant* like.  Knechtacbtig ^  dsenJlhaArmbtig, 
to  SERVE,  Dictten^  bcdfcneity  dienftig  zyn. 
To  fervc  his  mailer  faichfully  >  Zynen Meefter  ge* 

troHwlyk  diemn. 
To  ferve  in  the  warr,  In  den  ocrhg  dknen. 
To  fene  God,  GoddieneH, 
To  fcrve  an  office  ^^Een  ampt  hedltnen. 
As  foon  as  the  wind  fcrvcs,  Zo  dra  ah  de  wind 

diemjli^  is. 
When  occafion  fhall  ferve,  If^anneer  degeiegen- 

beyd  zicb  zal  voordoen. 
To  fcrve  out  his  premifliip,  Zyne  lecrjaaren  uyf* 
die  men. 
((>  It  was  done  to  fer\^e  a  turn ,  Het  gefcbiedde  nyt 

eygen  inzigt. 
flSr  That  won  't  ferve  his  turn  ,    Dat  zai  hem  met 

hnncn  baaten^  dat  zal  hem  met  konnen  beipcn, 
c5*  Nothing  clfe  would  fervc  himj  Nieu  anderskon 

bem  voidoem* 
^Hc  thought  to  ferve  me  a  bafe  trick,  Hy  meen^ 
de  my  een  leeiyke  pots  ufpeelen. 
To  Serve  up,  Opdijffchen^  aanrccbten. 
Served,  Gediend^  dienftig geweejl^ 
He  is  ferved  as  he  dcfcrvcd ,  Hy  is  gehandeld  ge- 
lyk by  verdiende, 
'He  is  well  enough  ferved,  Hy  beefi  zynen  %er^ 
dienden  loon* 
^ SERVICE,  DienJ}. 

To  offer  his  %yicc  to  ooc,  lemand  zynen  Senfl 
aanhieden,       -    . 

Piviaefenice^  de  KerkenSerifi  y  Codsdienji* 


SER,  SES.  SET. 


^i 


To  fay  fervice  at  Church ,  Den  dienjl  in  d^  Ktrk 
doen, 
SERVICE-trec,  een  Sorhen-hom. 
SERVICEABLE,  Dienjltg,  dienjielyk. 
Serviceably,  Dienjliglyk^ 
SERVILE.  Knccbtelyk,fia4fch. 
Servilely  J  Slaaffcbelyk, 
Scrvint^,  Diening^  dtenende^  dienflbmr, 
a  Serving*man ,  een  Dienjlknecht. 
SERVITOR ,  een Atmfindent  die  andtrenten £eH* 

ftejlaat. 
Servitors  of  Dills  ,    Gerecbtbooden  vsn  V  Kcningi 

bank, 
SERVrrUDE,  Dienjlbaarbeyd,  Jlaaverny, 

SES. 
SESqUlALTER  or  SESQUIALTERAL,  ^«. 

derbalf. 
SESSION,  een  Zitting. 

a  Seffion  of  Parliamem  ,  een  Zitting  des  Parlc^ 
ments . 
Seffiofis,  Recbtsdagen^  zitdagen. 

The  Quarter    Seflions  ,     de  f^ierendeeljaarfchi 
Rcchtsdagen  ,  wcike  vicrmaals  'sjaars  in  alle 
deProvincieuvanEngeland  gchoudeu  wordca* 
SET* 
SET,  Gezet. 

a  Set  prfce ,  een  Gezette  pry/* 

a  Set  hour ,  een  Gezet  uur, 
oS'a  Set  fpccch,  ^r^  Voorbedacbte  reede* 
SET  (fubliO  Een  zetfel,  ftelfeL 

a  Set  of  trees,  een  Regel  boomen* 

a  Set  of  teeth,  een  Regel  tanden. 

a  Set  of  mull ck,  een  Mnzyk  met  fiemimn* 

a  Set  of  cards,  een  Spel  kdarten. 

To  win  the  let,  bet  Spel  winnen* 
to  SET,  Zetten^  Jielten, 

To  fet  in  order.  Op  een  ry  zetten  ,  xmr  9€geB 

ftellen. 
Tu  fct  up  a  (hop ,  Eenen  minkel  opzetten, 
CJr To  fct  fail,  t^Zeyl gaan, 

03* To  fet  the  engines  a  going,  De  hnjiwerfen  aam 
degang  belpen. 
To  Set  by  ,  Byzetten  ,  ^^^aebfeny  in  waarde 
bottdcn* 
CC^To  fet  light  by  ^  H'^eynig  acbteny  niet  veel  werh. 

van  maaken, 
cS'To  fet  at  nought,  Feraebten* 
OCS'To  fct  forth.  Pry  ten  ^  apprantew. 

To  fct  forth  GoJ*s  praiTc,  Gods  hf  verkondsgen* 
DC?  To  (ct  ft>rth  a  boofc ,  Een  beek  ujtieeven. 
To  fet  oll\  Doen  afjhekeny  oppronken. 
To  fet  out  ,   Uytzetten  ,   aan  een  zyds  zctten  , 

Versrekkcn  ^  oppronken. 

c5*To  fct  out  a  fleet,  Eerse  vhot  nytrujtcn^  • 
To  fct  up  a  tcflt>  Len  tern  (fjlam^  {ofofrecB^; 


'414 


SET.  SEV. 


it  To  fet  one  up,  lemand  hoog  opzetun  ^  (p£ver-\ 

heffenS  ^.  ,  .. 

(XtTo  fet  up  for  a  Reformer,  Ztcb  vo9r eenen Her- 
vormer.  myfj^eeve». 
To  fet  up  a  cry,  Ecft  keel  op  zetten. 
flS'To  fet  a  rafor,  Een  fcbeermes  aanzetten^  {d.  u 

flypen.) 
(xSrTo  fet  Wmfelf  out,  ZUb  oppronken. 
03- To  fet  a  hen,  Eeu  hen  te  broedcn  zetten. 
To  fet  to  hire,  Te  huur  zettem. 
To  fet  to  fale,  Te  hop  zetten. 
To  fet  on,  Aandryven^  opbitfen. 
To  fet  on  fire.  In  de  brand Jleeken. 
fCt  To  let  at  odds ,  Oneens  maaben. 

To  fet,  as  the  fun,  Ondergaan^  ats  de  zon. 
(drTo  fet  a  Pfalm,  Een  Pjalm  opbeffen^  of  voor^ 
zingen. 
To  fet  together,  t'Zamen  zetten. 
IJrHe  fet  them  together  by  the  ears,  Hy  blelp  ben 
tzamen  aanh  vccbten  ;    by  bttjle  ben  aan  tot 
tweedragt, 
ft>To  fet  to  it,  Zich'^er  na  zetten^ 
03* To  fet  his  hand  to  a  paper,  Eenfcbrifi  ondartey^ 

kenen. 
CjrTo  Set  upon,  Aanvallen^  aanranden. 
SETT^Gezet,  gefteU  . 

He  was  fett  over  them,  Hy  was  over  bengejield. 

Sett  by,  ByFezetj  in  waarde gebouden. 

Sett  forth,  Uytgegeeven ^  gepreezen ^  ofgetooid. 

Sett  in ,  Ingezet, 

Over-fet,  Omgejlagen,  omgekant. 

Setter,  een  Zetter ^  planter ^  f^erklikker. 

Setting^  Zettingy  ^zettende. 

SETTLE ,  een  Zitbank. 
Settle-bed,  een  Slaap^hank, 
to  SETTLE,  f^aft  zetten y  vafl (lellen. 
To  fettle  himfelf  fomewhere  ,  Zicb  ergens  met 

der  woon  ter^neer  zetten. 
To  fettle  his  concerns  ,    Zyne  dingen  in  orde 

ftellen. 
To  fettle  his  mind,  Zyn gemoed  beveftigen. 
To  fettle  the  Nation,  De  zaaken  des  Ryks  in  orde 
fcbikken^  de  Landaard geruft  ftellen. 
fS* T o  fettle  his  eftate  upon  one,  lemand  tot  zynen 
erfgenaam  maaken. 
To  lettle  to  the  bottom,  Ztcb  op  den  grond  zet- 
teny  bezinken. 
Settled,  Faftgezet,  vaftgefleld^  beveftsgd. 
Settlement,  een  l^aftftelUng  ^  vafhzetting  ^  bevefti" 
gingy  ternederzetting  y   ^-^^  bezinking  ^  grondfop. 
Settling,  raflflellingy  ^^^vaflftellende. 
SET-VVORT,  U^rangwortely  zwarte  nieiwortel. 

SEV. 
SEVEN,  Zeven. 
Seven  fold , .  Zevenvoudig. 
Seven  times,  Zevenmaai: 
Sevenways ,  Op  zevenderley  wyze^. 
the  Seyc^-ftars,  de  Zevenjlar. 


SEV.  SEW.  SEX.  SHA.' 

a  Seven-night,  een  Week. 

I  was  there  this  day  feven-night ,  Ik  wss  dnm 
van  daag  acbt  dagen  (of  van  daag  een  week.) 
Seventeenth ,  <fc  Zeventiende. 
Seventh ,  de  Zevende. 
Seventy,  Zeventig. 
Seventieth ,  de  Zeventigfte. 
Seven  hundred ,  Zeven  bonderd. 
The  Seven  hundreth,  de  Zeven  bonderfie. 
to  SEVER,  Affcheyden,  ^zonderem. 
SEVERAL,  Verfcbeydln. 

I  was  there  feveral  times ,  Ik  ben  dsar  verfcbeyde- 
ne  reyzen  geweeft. 
Severally,  f^erfcbeydenlyk. 
m  SEVERANCE,  Afzondering. 
SEVERE,  Strengyftraf. 
SEVERED,  Afgefcbeyden. 

After  his  head  was  fevered  from  his  body,  Nas 
dat  zyn  boofd  van  zyn  ligbaam  gefcbeydem  vhu. 
Severely,  Strengefyk. 

severity'  ^^'V^^rrr-Bft^^i^^ 


;,  Affebeydit^y  iffcl 

,  Strengbpdy  Rri^eyd. 


to  SEW,  Naaijen. 

Sewed,  Geneuud. 

SEWER,  een  OpMJfer  voor  een  Vorft^  als  ook  «» 

IVaterloozingy  rioel  of  riool. 
oS'a  Common  fewer,  or  Common  fliore,  (want 
dus  wordt  dit  woord  ,  hocwel  verkcerdelyk, 
doorgaans  uytgefprooken)  een  Gemeem  rinl^ 
als  ook  een  allemans  Hoer* 
SEWET,  Niervety  renzel 

SEWING,  Naaijing^  naaijende. 

SEX. 
SEX,  Geflachty  kunne^fexe. 
SEXENNIAL,  Zesja^ig. 
SEXTAIN ,  een  Gedicbt  of  vaers  vM  zes  rerels^ ' 
SEXTON,  eenKofter. 

SEXTRY,  een  Koor^  o(  O^ezonderde  plnnts  im  de 
Kerk  alwaar  de  kerkelyke  eieraaden  bewoMrdwerdem. 
SHA. 
SHABBY,  Gefcheurd,  verfleeten^  bedelaebtig. 
a  Shabby  fellow,  een  Scbnrk ,  een  die  met  omie 
verfleetene  plunjen  loopt. 
Shabbily,  Slordiglyk^  have  loot. 
SHACKLE  fr  SHACK-BOLT,  eenHanikoeu 
to  SHACKLE,  Boeijen^  kluyfteren. 
Shackled,  Geboeid^  ^ekluyfterd. 

Shackling,  Kluyflertng^  kluyfterende. 

SHAD,  Elft.  zekere  graatachttgc  vifch. 
SHADE,  Scbadnw^  lommer. 

The  (hade  of  a  tree,  de  Lommer  (of  fcbsdnw} 

eens  boom. 
To  get  into  the  fhade.  In  de  Jcbadmwe  zieh  bt^ 

geeven, 
Night-fhadc,  Nachtfcbade^  xekcr  kruvd. 
to  SHADE,  Tot  eenefcbadnw  verftrekkeny  be/cb^ 
dnwen^ 

Shadx- 


SHA, 


4^f 


ShaHinefs.  Scbaiuvjachtigheyd* 

SHADOW,  etn  Schaduw  ^  fchhn. 

The  fhadow  of  ahoufe,  deSchaduwvaneenhuyu 
He  fights  with  his  owolhadow,  Hy  vecht  tegtn 
zyntsTcn  fchim, 

lo  SHADOW^  BefibadnwtH^  overfchaditwen* 

hhnAo'w^AyBefchadHwdj  ovcrfchaduwd ^  bckmmtrd. 

Shadowing,  BefchadHwifig^  overfihaduwrng ^  — ^ff- 
fihadutvende. 

Shady,  Schaduwacbtig ^  hehmmerd. 

SHAFT,  (fen  Schicbt^  pyi 

eS*Thc  iTiaft  of  a  pillar,  de  Stylvan  ^enfyhar. 

SHAG,  Duffels^  vlokkePt. 

sK;  >  ^^y^^  ^^^'"'i- 

SHAGREEN,  Sfgryn.       ' 

a  Shagreen  caff,  Eenfegryne  kas. 
SHAKli,  cen  Scbok,  ruk^ als  ook  ten  heven- 

dc  flem  iff  de  muzyk. 
to  SHAKE,  Sibudden^  beweegen^  hteven. 

To  fhake  his  head ,  Zyn  boofd  f^budden. 
,     To  ftake  with  cold ,  Becvcn  vatt  koude. 

Tolhakcoffthcyokc,  UitjHkaffibuddeH^  Ujuk 

C^  To  Shake  hands  ,    Dc  hand  gceven  ,  ajfcbeyd 

To  (hake  hands  with  one,  Iema»d  verlanuts. 

He  feems  to  have  Hiakcn  hands   with   his   old 
friends,  Hy  fchywi  zyne  oude  vrinden  verlaatf^ 
U  hehbeft* 
Shaken,  Gefcbud^  bewpogen ^  gejcboku 

Shaking,  Sthuddhg^  heweeging^  fchuddende. 

SHALE, >ei»  Dap\  fchaal,  zie  ShelL 
to  SHALE,  DefiiHafdoen^  zde  to  Shell. 
SHALL,  ZaL 

I  Shall,  IkzaL 

Wcllmll,  IVyzulUfi. 
SHALLOP,  eenSlocp. 
SHALLOW,  OnMep. 

a  Shallow  place,  een  OndUpte^ 

a  Shallow  river,  een  Ondiepe  rivier. 

a  Shallow  wit  f  tept  Dom  verjland, 

a  Shallow  man ,  een  Man  van  kleyn  begr/p. 

Shallowly,  ZonderdUpte^  onverjlandtgiyk, 

Shallowncis,  Ondiepte^  Jdeynheyd  van  begrfp  ^  dom^ 

mclykbcyd. 
SHALM,  ten  Speelpyp^  fchalmey. 
SHALOT,  Eenfoortvan  AjfiyHy  chalot. 
SHAM,  een  I'erdichtfcl. 

't  Is  a  meer  fham,  Het  ix  een  louter  verdUbtfel, 

a  Sham- plot ,  een  l^trdicbt  verraad* 
SHAMADE  ,  Trommeljlag  tot  een  teken  vangt^ 

fprekhoHdin^  of  ovtrgave, 
SHAMBLES,  deVke^baL 
SHAME,  Schnam  te ,  fchande* 

He  has  loft  all  fliame,  Hy  bceft  allefibaamie  ver- 
f*'/ren. 

He  is  paft  ftiamc,  Hy  heeft  gun  fihaamtt  meer. 


II  he  have  any  (hameln  him,  Zobyeenigefebaam* 

te  m  tich  beeft, 
h  Is  a  iliamc,  '/  //  eenfcbande. 
Every  body  cries  fhamc  on't,  Een yder fpreekz 

Wfibandf  van. 
It  were  a  fhaine  even  to  fpeak  of  it,  Het  zou  een 
fchande  zyn  flecbti  daarvan  tefpreeken* 
to  SHAME  ,    Befibaamen ,    ffcfchaamd  maaken  , 

fibande  aandaen. 
Shamed,  BcQbaamdy  befchaamd gemaakt. 
Shame- facccf,  Scbaamachtig^  befchaamd^  hloode, 
Shamc-faceduefs,  Schaamachtigbeyd^  befcbaamdheyd^ 
Shamefiill,  Scbandelyk^fnood. 
It  is  a  Oiamefall  thing,  Het  is  een  fehandelyh 
zaak. 
Shamefully  ,  Op  een  fcbandelyke  wyze* 
Shamefulnefs ,  Sehandeiykbeyd^  anbefcbaamdheyd. 
Shamclefs,  Scbaamteloos ^  o'nbefchaamd, 
*  Shamelefs  craving  vmH  have  a  fhamefiill  Nay,' 
Op  een  onbefchaamden  eyfirb  pafi  een  onbefcbaam'^ 
de  weygerrng, 
Shamelcfnefs,  Scbaamtehotbeyd. 
Shamclesly,  Schaamichoslyk, 
Shaming,  Bcfcbaam'tngj         ^  befcbaamende. 
SHAMMED,  Bedraogen^  iets  wys  gemaakt* 
Shammer^  etnf^^erdicbfcr  van  valsbeden* 
SHAMPiNION,  eenPaddepeh 
SHANK  ,  een  Scbenkel^  fcbcen, 
&  The  Shank  of  a  chimney ,  de  Pyp  van  eenfcbosr  \ 

c>  The  Shank  of  a  candleftick  ,  de  Styl  van  eem 

knaap  of  kandelaar, 
SHANKER,  een  Sjankerj  xckere  Venus  quaal. 
SHAPE ,  Gejlalte ,  gedaante^  fa^oen. 

a  Point  fhape,  een  Groote  kantj  point  labaar, 
to  SHAPE ,  f^ormen  ,  een  geftalte  geeven  ,  fatfit* 

neerenn 
Shaped,  Gevormd^  gefatfoenterd. 
♦  God  makes,  but  clothes  Shape,  Het  kleed maakt 
den  man* 
Well-fliaped,  If^el gemaah^  bra^van  leejl. 
Ilhfliapcd,  U^anfchapen^  mismaakt. 
Shapekfs,  If^anjiallig  ^  zonder  fatfoen. 
Shaping  ,  Vorming  ,  fatfoeneering  ,  -^^^fatfocnei* 

rende* 
SHARD,  tiVSheard. 

SB  A  RE  ,  een  Deel^  gedeelte  ^  aandeel^  part. 
1  muft  have  my  fhare  of  it,  Ik  moet  Vr  myn  deel 

van  hebben. 
It  is  fallen  lo  his  Ihare,  H^t  is  hem  ten  deel  ge* 
valien. 
dS'a  Plough-Share,  een  Kouterj  ploeg-yzfr. 
the  Share-bone ,  V  Gemacbt  been* 
to  SHARE,  Deeiem^  toedeelen. 

To  Share  out ,  Uytdeelen^  verdeelen. 
Shared ,  Gedeeld^  aan  deelen  gelrgd. 

Having  fharcd ,  Gedeeld  hebbendt ^  ^^^^^ieeUcktii 
gemaakt  zsnde. 

H  h  h  6h«- 


426 


SHA.  SHE. 


Sharer,  ten  Deekenooty  deelhelber. 

Sharing,  Toedeclin^^  deelbebbing^  deelachM. 

SHARK,  tenliaai^  ickerc verflindendczee-viich, 

—  als  ook  een  tro^^elacktige  gaft  ^  fchurk.  ^ 
to  SHARK  up  and  down,  Overal gaan fchooijen. 
Sharking  ,  Sharking  up  and  down ,  or  Sharking 

about,  Scbooijing. 

a  Sharking  trick ,  een  Schurkacbtig  bedryf, 

a  Sharking  fellow ,  een  Scbooijer. 
SHARP ,  Scberp^  [pits,  bii 


bits,  ftreng^  fcherpzinnig, 
a  Sharp  difeafe^  een  Scberpe  qnaal, 
«jrTo  fight  at  iharps,  Metfcbcrp  vechten. 
a  Sharp  ll  mac\  ^  een  Hungerlge  maag. 
Sharp-let,  H^figerig, 
'Sh^ro-R^icd,  Sckerp  rangezigt. 
Sharp-  vvittcd ,  Scberpzinnig ,  fpitsvindtg. 
to  SHARPLN ,  Schcrp  maaken^  fphs  maaken. 
Sharpcnt'd,  Schcrp  gemaakt  ^  f^ewet. 
Sharpening,  Scberpntaaking y  '^^^fcberpmaakende. 
Sharper,  Scberper^  ftrenger. 

a  SHx\RPER  .   Een  dte  door  behend'tgheyd  ^  U^zy 
met  recht  ot  onrecht  ^  tets  poogt  te  bekoomen  ^  een 
inhaal'tge  vent. 
Sharply,  Scherplyk ,  Jlrenghk. 
Sharpnefs  ,   Scherpheyd  ,  fcherpte  ,  fpitsbeyd ,  bits- 
heyd^  Jlrengbeyd. 

Sharpnci's  gf  wit,  Scbcrpzinnigheydy  Jphsvindig- 
beyd, 
SHASH  ,    ^in  SJuyer  daar  een  tulband  afgemaakt 

vjordty  een  Gezondbeyd  ^  die  men  om  den 

•  middcl  draagt. 

to  SHATTEK,  Ferbryzekny  aan  gruys  Jlaan. 

Shattered,  Verbryzeld. 

a  Shatter-pate,  een  Herfenloos  wenfch^  een  onb^zon- 

ne  quant. 
•oSnAVE,  Scheeren^fchraapcn,  den  board fcheeren. 
He  fhaves  very  well,  Hyfcheert  heelweL 
To  fhave  off,  Affcbeeren^  affcbraapen. 
To  fhave  clofc,  Kort  affcheeren^  glad  affcheeren. 

Shaven;     Y  Gcfihvor,n , gefihraapt. 
a  Shaven-crown ,  een  Gefchooren  kruyn. 
Shaveling,  een  Gefchooren  Priejler. 
Shaver  y  een  Scbeerdjryfchrotjper,  « 

Shaving ,  Scheering ,  fcbraaping ,  fcheerende. 

a  Shaving-knife,  ecu  Schaaf-mes. 
Shavings,  Schraapjel^  kruHcn. 

SHE* 
SHE,  Zy. 
Shcflecps,  Zyflaapt. 

Dit  woordtjei'^r  wordt  dikwils  gcbruykt  omhet 
vrouwlyk  geflacht,   lo  wel  in  bccftcn  als  in 
menfchen,  te  betekenca,  aU 
a  Sheafs,,  een  Ezelin. 
a  She^oufin,.  een  Ntcbt^ 
a  She-friend,  eene  VrinMn. 
SBC  AD  y  bet  Scheyd/el  dcs  hamrs. 
5UE Ai' »  ten  SchQof^  garf. 


SHE. 

CJTa  Sheaf  of  arrows ,  een  Bos  pylen. 

to  SHLAF,  to  bind  up  in  (heaves,  Tot  fcbcovem 

bsnden. 
to  SHEAR,  Scheeren. 

To  Shear  the  (hcep  or  cloth,  Scbaapese  ot iaken 
fcheeren, 
a  Shec'p-lhcarer ,  een  Scbaapfcheerdtr. 
SU\!.A\i\i,eenScherf. 

a  Pot-fheard,  een  Pot-Jcberf, 
SHEARS,  I  ^  , 

a  Pair  of  (hears,      > ''^  ^^^^^^^ 
a  Shear- man,  een  Droogfcheerder. 
SHEAT,  ZckereViJcL 
Shcats ,  Zekcre  iottwen  aan  Ujfcbip* 
a  S heat-anchor,  bet  Groot  anker. 
Sheat- cable,  de  Groote  kabel^  de  anker-kabel. 
SHtAT,  eenScbeede. 
to  SHEATH,  In  de fcbeede  Jieeken ^  opfteeken^  *• 

fteeken, 
oSrHe  (heathed  his  fword  in  his  own  bowels,  Hy 


flak  zyn  zwaerd  in  zyn  eygcn  ingewand, 
«>To  Sheath  a  (hip,  Een  Jcbip  onder  water  met 

dunne  planken  voor  *t  gewormte  bekleedem. 
Sheathed,  In  de fcheede geftoken^  opgejhken. 
Sheathing,  In  de  fcheede  fieeking^  opjleeking^  —  rti 

dc  fchcede  fteekende. 
SHEAVES,  Sbooven^  't  Meervoudig  van  Sheaf, 
a  SHED,  eene  Loots ^  hut. 
to  SHED,  Stortcn,  vergieten ^  plengen. 

To  (hed  bloud,  Bloed ftorten  ^  bloed  vcrpttett. 

To  (hed  tears ,  Traanen  fiorten. 
o5*To  (hed  teeth ,   T'anden  verliezen^  (of  verwif^ 

feien^) 
To  fhcd  his  horns,  Zyne  hoomen  afwerpeWj  (g^ 
lyk  de  harten.) 
Shed,  Geflort,  vergooten. 

Bloud-ihed,  Bloedjiortingy  bloeJvergietimg. 
Shcdder ,  een  Storter ,  vergieter. 
Shedding,  Storting ^  vergtetingy  ■       JUrttttde^ 
SHEE,  zie  She. 
SHEEP ,  an  Schaap. 

a  l^ittle  (heep,  een  Scbaapje. 
*  'tisa  fooli(h  (heep  that  makes  a  wolf  her  confe(^ 
for  y  V  //  een  onnotel  fcbaap  dot  een  wolf  ta$ 
biechtvader  neemt, 
a  Flock  of  (heep.  een  Ktidda  fchaapew^ 
Sheep-cote ,  een  Schaapen-hok. 
Sheep-fold ,  een  Schaaps-kooi, 
a  Sheep- f kin,  een  Schaaps-vel^  fcbaaPs^eer. 

Sheep-fTcin  gloves ,  Scbaaps-ieere  band-fiboatet^ 
Shecps-hcad ,  een  Schaapshoofd. 
Sheeps-pluck  ,  een  Schaapcn  omioop. 
Shccps-dung ,  Schaapcketttels  ,  fcbaapedrtk. 
Shccp-rot,  Stetfte  onder  defcbaapen. 
Sheeps-eyc,  als  To  caft  a  Sheeps-eyc  at  onc^  iSr- 

mand  toelonken. 
Shecpifh,  OnnozeL  kleynbartig  ^  bloodf^ 
SkiEER^Gcicdcnda/. 

Sheer 


* 


i 


I 


SHE. 

_lhccr  through ,  Glad  dear. 
to  SHEER  to  and  aeain,  Gim  en  weer  zwtereM. 
SHEEVEKS,  dc  Schyven  ift  de  kairotlen, 
SHEb.T,  eertl^fi^  zhmQd<:  c€i9  Slaaflahw. 

^  Sheet  of  paper,  een  l^ti  papkrs. 

a  Printed  fticct,  eem  Gcdrukt  vtL 

To  put  clean  flieets  in  abed,  Sphoone  Idens  op 
ten  ued  Uggen. 
(XS'a  Sheet  of  lead,  een  Bbid  hods. 
«>  To  veer  the  Sheets,  Den  jchoot  vteren. 
SHEKLE,  een  Zikei,  zekere  Joodfche  munt- 
SHELt*  ,  een  Plank  oi hord  om  lets  op  te  legk^cn. 

Lay  it  upon  that  Hielf ,  Leg  htt  op  dte  plank  (of 
op  dat  bord*) 
03* a  Shelf  in  the  fea,  een  ZandplaaS  in  zee. 
SHELL  ,  ten  Schil^  fiMp,  Mdp^  dap. 

Bcan-fhclls,  Boon  fchiUen^  dop pern  van  honen. 

Green  Diells  of  nuts,  Groene  MjUrs  vm  nttuen. 

Nut-fliclls^  Nentedoppen, 

Eg^-ftiells,    Eyer-fchiiUn  ^    eyerfcbaalen  ^    eyev 
doppen. 

a  Tortoife  fhcll ,  het  Scbild  van  een  fchildpad, 

aTortoife-ihell  comb,  een ScbiUpadde  kam* 
ShclJ-fiili,  SfhelM'f^. 
Shell-work ,  Schelpweri, 
to  SHELL,  SchiUemy  doppen^  Mjleren. 

To  fhell  boild  eggs,  GekoMe  eytren fchilkm* 

To  ihell  beans,  Boonen  doppcn. 

To  fhell  walnuts,  Groote  neuten holjieren* 
SHELLACK,  ScbeltaL 
Shelled,  GefchiU,  gedopi,  gebolfterd. 
Shelling  ,  ScbiHing^  doppmg^  bol/lenng^  fettl- 

lende. 
Shelly  ,  Met  dfippen  o(  fcbulpen  vporzien  ^  fchelp- 

acktig. 
SHELTER,  een  Schfiylplaats ^  fchnyltng. 

To  be  under  a  Ihelter,  S(  buy  ling  bebben^  onder 
duk  zsn* 
toSHFXTER,  Ferfebnylen,  befchniten. 

To  (hclterhiiiifelf  under  a  tree,  Onder eenenh<^m 
Jc bus  ten. 

He  Sheltered  us,  Hygafons  fibnylplam^  by  ver^ 
fcbuylde  ens. 
Sheltered,  FerfchmU,,  befchnt. 
Sheltering,  y^erfcbuylmg^  beff butting y  — verfihuy- 

iende* 
Shclterl  eft ,  Zonder  fcbuyhlaats. 
SHELVING,  Schusn  ajioopend^  overhcilend. 
0)  SHENT,  BcfciuhUgJ,  bekeeven. 
SHEPHERD,  fen  Scbajpbcrdtr  ,  herder. 

a  Shepherd's  crook ,  een  Herders-Jlaf, 

aShepbeid's  fcn'p,  een  Herders-fafci. 

Shephcrd's-purfc,  Takem  kruyd, 
Shephcrdcfs,  eene  Sfbanpherdcri'n^  bcrderin. 
SHERHAFFY,  Scrbafy,  lekcre  Turkfe  lyJe- 
SHERBET,  Serbet,,  7.ekcreTurkrc  drank. 
SHERIFF,  (van  Shtre^  een  Graaichap,  en  het 

oud Salens  woordi?etr,  eeaBaljuuw)rrj»X);^^i' 


SHE-  SHL 


4i> 


of  Opperfcbout ,    waarvan  Vr  door  den  Koning 
jaarl}  ks  een  over  een  icgcKk  Grxiffchap  geftcld 
ivordc,  uytgenomcn  dc  Provincie  van  Middle^, 
fex,  in  *t  wclke  Londen  gelegen  is;  want  daarJ 
worden'erja;uIyks  twee  ^efteld.     Hunne  magi] 
ftrekt  zich  verre  uyt  ,    als  lynde  des  Koningt 
amptenaars ;  ook  vcrkie^ten  2y  de  Juries  of  go- 
zwoorcnc  Goe-mannen. 
an  Undcr-lherirt,  e^n  Onder^fchout. 
Sheriffalty  ,   V  Scbouifchap  ,   of  de   tyd  geduurendM 

VJelke  iemand  bet  Sbcriffs  ampt  bcdtent, 
Sherman,  ^iV  Shear^man. 
SHhRKY,  Seretfefek, 

SHEW,  eenVertoonm^^  X^damte ^  fcUuwfpeL 
Under  a  (liew  of  friendiliip,  Onder  een  vertoo-^ 

ntn^  {otfcbyn)  van  vrmdfchif. 
The  Lord  Mayor's  flicw,  de  Jaarlykfebef^erto^^ 
mngen  Qp  de  verktezmge  des  Mt^rorj  van  Lon^ 
don^  zynde  den  ipllen  Odobcr ,' Oude  ftyl. 
TomakcaiTiew,  Ztch  aanfteilen  ^  zieh  gelaaten  ^ 

een  vertoonrng  maaken^  een  ge daunt e  maaken. 
He  made  a  flicw  of  loving  me ,  Hy  geliet  tub  ak 

Qj  by  my  lie j  had, 
Thev  make  a  Oiew  of  poverty  ,  Zy  maaken  een 
fchyn  van  armoede;  zy  houJcn  zicb  arm. 
the  Shcw-breads,  de  Toonbr<wden. 
to  SHEW,  Tooneuy  betooncn^  wyzen^  aanwyzen^ 
bewyzen. 
He  rtiews  himfelf  what  he  is ,  Hy  tomtwat  hyis^ 

(ofwat  by  tn  zyn  fcbiiU  vaert,) 
Pray  fiiew  mc  the  way,  Eytieve  wys  my  den  weg 

eens. 
To  flic  W  refpedl ,  Eerbiedigheyd  bet99nen. 
To  fhew oncgrcatkindncfs,  temand graote  vrind' 

fchap  hevjvzen. 
To  flicw  tricks,  Grillen  maaken, 
tf>  To  fhew  forth  the  praifc  of  the  Lord  ,    Z>^o 

prys  des  Heeren  veriondigen^ 
^  It  rticws  ,  bet  Scbynt ,  bet  vertoant^ 

It  ftiews  like  a  fleeple,  Het  lykt  we  I  een  toQren^ 
He  fliewed  (or  looked)  like  a  mad  man  ,  Hy 
geieek  wel  een  dnl  menfib. 
Shewed ,  Getoond^  betottnd^  geweezen  ,   eiangcwee^^ 

ZeXy  bciveczen, 
Shewer,  een  Tooner^  veriofftter^  aanwyzer, 

a  Shcwcr  of  tricks ,  eert  Grille maaker.  "^ 

Shewing,  jQOhingy  vertooning^  tQonende* 

Shewn,  Getuond^  geweezen, 
SHL 
SHIE,  i^r*#«fn;,  ^fVShy. 
SHL  LI^,  een  Scbild y  beukelaar* 
to  SHIELD,  Befchuften, 

Shielding,  Beffhtttttngy  befchuttende, 

SHIFT,  eenHemd. 

a  Clean  fhift ,  een  Scb&on  hemd, 
;3^ SHIFT,  eenUytvlugt,  bebulp,  iulpntiddeK 
a  Cunning  fhitty  een  Liftig  uytTlngi, 
a  Poor  cr  pitlifun  flifft,  een  Armofelendigbehlp* 
Hhhi  ^     Ta 


4i8  SHI. 

To  make  a  (hift,  Zich  behelpen,  zuh  reddtn. 
To  be  put  to  his  (hifts,  I»  verlegenheyd  gebragt 

zyn ;  genoodzaakt  zyn  iets  ie  bedcnken  om  zJcb 

te  re^e». 
He  was  put  to  his  laft  (hifts ;  Hy  was  tot  zyn 

laafieM  uytweg  gekomen  \  hy  was  in  de  uyterfte 

verUgenheyd  gebragt. 
Being  put  to  a  new  ihift,  Zich  opnieuwsbedraaid 

vinaende  ;  op  nieuws  in  eene  engtc  gewikicld 

zynde.  rr    f  I-  I 

IJrHe  made  as  good  fhift  as  he  could,  Hy  behielp 
zich  zo  wel  als  hy  kon. 
He  made  a  hard  fhift  to  hVe,  -^5'^^''^^^^  ^^^ 

konsmeriyi;  hy  kon  quaalyk  aan  dekoft  komen. 
I  would  have  made  fome  ftiift  to  prevent  it,  /* 
zou  wel  iets  bedacht  hebben  om  het  tejiuyttn. 
to  SHIFT ,  Veranderen. 

To  (hift  the  fcene,  het  Tooneel  veranderen. 

To  (hift from  place  to  place,  t^anplaasstotplaats 

verfchuyveff^  verpUatfen. 
The  wind  (hifts  from  one  point  to  another,  De 

wind  draait  van  V  eene  punt  na  V  ander. 
To  (hift  himfelf ,  Eenfchoon  bemd  aantrekken. 
cSrTo  (hift  ft>r  himfelf,  f^oor  zichzelven  toeziem  ^ 
zichzelven  redden. 
To  (hift  off,  Affcbu^ven. 
To  (hift  the  tides ,  Gety  kavelem. 
Shifted,  Feranderd. 
Shifted  off,  jtfgefchoven. 

Shiiter,  een  Belendig  of  redzaam  perfo^n  ,  een  dte 
zich  ovexal  wee  weet  te  behelpen. 

Shifting,  Verandering^  be  helpings bebelpende. 

idra  Shifting  fellow,  een  Looze  gaft. 

a  Shifting  trick,  een  Doortrapte  handelingy  fchalk- 
heyd, 
'  Shiftinely,  Doortraptehk  y  met  loosheyd. 
SHILLING ,  een  Scb'elling  :  een  Eneelfche  fchcl- 
ling  IS  12  pence  ,  of  ontrcnt  ii  Ituyvers  Hol- 
lands. 

a  Shilling-worth,  de  IFaardy  van  een  fibelling. 
SHIN,  deScheen. 
the  Shin-bone,  het  Scheenbeen. 
5H1NE,  ais  the  Sun-fhine,  de  Zonnefchyn. 

The  Moon-fhine,  de  Maanefchyn. 
to  SHINE,  Schynen^  gltnftereny  blinken^  uyfblinken. 
The  moon  (hines ,  De  maanfchynt. 
T0'(hiiie  like  gold,  BUnken als goud. 
SHINESS,  Schuuwheyd. 
SHINGLE,  een  Dak-fpar  of  tat, 
«>  The  Shingles ,  het  Sprengd-vuur ,  fpringenivntsr. 

Zekcr  leer. 
SHINING,  Schyntngj  blinking j^  '•"-^fehynende^ 
SHIP,  eenSchip. 
The  Ships  head ,  het  Galjoen^ 
To  take  ftip,  ^Schepe  gaan. 
To  lanch  a  (hi>,  Een  fchip  laaten  afloopeit. 
Shjp-board,  Scheepsboord. 
To  go  on  (hip-board,  Aan  boordgaan^  aas$  bford 


SHI.  SHO. 

vaaren, 
a  Ship-boat ,  een  Scheeps  boot, 
Ship-madcr  ^  een  Schipper.  jA^ 

ShlKrpemer,      }   ^^*  Scheepstimmerman.    , 
to  SHIP,  Scheepen^  infcheepen,  ^ 

To  Ship  away,  PFe^fcheepen^  affcheepen.  ^ 

Shipped  away ,  AfgefcieePt^  weggefcheept. 

Shipping,  Scheepjngy  in/cheeping ^  fcbeependc. 

rotake(hippini{,  Te  fcheep  goon. 
SHIPWRACK,  Schipbremk. 

To  fufFer  fliipwrack ,  Scbipbreuk  lydcn. 
Shipwracked,  Schipbreuk  geleeden. 
SHIRE,  een  Graa^chap^  provincie. 
SHIRT,  een  Hemd^  mans  hemd. 

To  put  on  a  clean  fhirt,  Eemfeboon  temJ  amh 

trekkenj  (of  aandoen.) 
To  pull  off  his  foul  ihirt ,  Zym  vuyl  hemd  w/t* 
doen^  (uyttrekken.) 
to  SHIT,  Kakken,  fehyten. 
Shitten,  Bekakt^  befcheeten. 
SHITTLE,  eeh  Schietfpoel. 
Shittle-headed,  IVnfty  wifpeltuurig. 

a  Shittle-headed  fellow,  eenlVispeltumrige  qmgnt. 
SHIVER,  een  Stuk,  brok   fnippef,  diggel 
to  SHIVER  ,    Beeven  ,  Jidderen  ,  hnyverig  zyn  , 
^iUen. 

To  Shiver  for  cold  (or  of  cold ,)  Beeven  vam 
koude. 
«>  To  (hivcr  in  pieces ,  Aanftukken  breeken. 

Shivered,  Gebeefdy  gebroken. 

Shivering,  Beeving^  huyveringy  breekingy         tee^ 
vende^ 

SHO. 
SHOAR,  een  Strand^  oever. 
To  fct  a-(hoar  ,  Aan  ftrand  zetten  ,   eum  lamd 
zetten.      ' 
SHOCK,  een  Aanvai^  ffoot^  fcbok. 

To  bear  the  (hock ,  Uen  aamval  tytftaam. 
0>  a  Shock  of  corn,  eenKoomboep^  een  hoof  ko0rm^ 
fchooven, 

SHOD,  Gefchoeidy beJUgen  als  een  pterd. 

SHOG,  een  Schok^  /loot. 

toSHOG,  Schokken^  hotfen  ^  fto9ten. 

a  SHOLE  of  fi(hes,  een  Menigu  viffcben. 

oJ^Sholcs  in  the  water,  OndiePten  in  V  water. 

SHONE  Ivan  to  Shine,]  Scieen^  blonk. 

SHOE ,  een  Schoen, 

To  put  on  his  (hoes,  Zynefchoenen  Momdoem. 
a  Horfe*s-(hoe,  een  Paerden  hoefyzer. 
a  Shoe- clout,   een  Doek  om  de  fchoenem  met  of  ft- 

neemen. 
Shoc-lcathcr,  Schoen-Uer. 
Shoe-la«chet,  een  Leertje  (ofjhook/e)  om  de  feboam 

mee  te  gefpen. 
a  Shoe-fble,  een  Schoen-zooL 
to  SHOE,  Schoeijen^  fihoenen  aandoen. 
«>  To  Sl^oe  a  horfe ,  een  Paerd  beJUam. 

SiioeiiDg^ 


_  SHO- 

Shoeing,  Schotijmg^  fihuin-aandoening^  ^—fchoii^ 

a  Shoeiag-horn,  t^n  Scboen'oamrekker^ 
Shoemaker ,  tern  ^choenmaakcr, 
I  SHOOK  ,  ivan  to  Shake.]  Ufcbftddc,  Uefdc. 
SHOOT ,  ec9*  Scheui  ,  ffruyt ,  —  als  ook  cen 

Speenverken^  big, 
to  SHOOT,  Scbieun. 

To  Shoot  quite  bcfide  the  inark,  Hc^  doclganfcb 
mhfchsetem. 

To  ihoot  through ,  Doorfihieten, 
*i  To  fhoot  oif  a  gati ,  etn  Sink  ajjcbitten  ,   (of  af- 

ftcekcn*) 

To  fliQotup,  OpfchieUH^  opwaffcn. 

To  fliout  forth  ,  Uytf^ruyten, 

The  ftars  (hoot,  d€  Stamn  verfcbicun. 
Shooter,  een  Schieter ^  JcbMUer, 
Shooting,  Schirt'mg^  fchtctemde. 

a  Shooting  forth,  ten  Uytjpruytmg*    .. 
SHOP,  ee?$lVmkeL 

To  fct  up  a  fhop ,  Een  winkel  opzettcn. 

To  keep  fhop,  U'wkcl  bonden, 
a  Taylor's  Shop-board,  een  Snyders  tafcL 
a  Shop-book ,  een  U^mkelboek* 
Shop-keeper,  te»  H^inkelier. 
Shop-lifter,  or  Shop-h'ft,  een  14'^tttkcldief^  die  onder 

fcbyn  van  ieii  is  wHlen  koopcm ,  gocderen  fteeh, 
SHORE ,  een  Strand^  oeven 

To  be  cad  on  (hore  ,  Siranden^  aanjlrandge- 
worpen  worden* 

SHORAGE,  Strandrecht,  flrmdgeld. 

to  SHORE  up,  StHtten^  onderfchraagen. 
Shored  up.  Geftuf^  onderjl/yraagd* 
a  Shoring  up,  Stutting^  offderfcbraaging, 
I  SHORE  [van  to  Micar,]  Ikjcboon 
Shorn,  Gefcbvoren^ 

SHORLING ,  ee»  Afgefihooren  vliei^ een  ge- 

fibof/ren  Ji&iMp, 
SHORT,  Kon. 

Within  a  (liori  while,  Binnen  een  korten  $yd^ 
It  was  butafhort  cut,  Het  was  maar  een  kortend 
wegs. 
K  He  breathes  fliort ,  Zyn  aajfem  gaaf  kort. 

^^^  a  Short  account,  een  Kort  verbaaL 
^^^k]  will  be  fhort,  Ik  zai  kort  gaan, 
^^P^  Short  and  iwcec,  Kor^  engoed. 
H         In  fhort ,  h  V  k&ri. 

H     cS*  Short  of  twenty  years  old  ,  Nog  gten  twimig 
H  foaren  und, 

"      l3rl  am  far  fhort  of  him,  Ikfcbiet  verre  by  hem  te 
kurK 
To  come  Oiort,  /»r  to  fall  fhort,  Te  kart  hmen. 
He  comes  fhort  of  his  aim ,  Hy  bcreykte  zyn  oog- 
merk  nief, 
[He  came  (hort  of  his  pramifc,  Hy  if  nam  zyntbe- 
hfte  niu  wai  by  quam  in  tyne  behfte  ie  iori. 


SHO,  429 

To  Tceep  one  fliort ,  lemand  kort  bQuden. 

To  fall  fhort  of  one's  expefiation,  Ifi  zynt  ver* 
wachting  te  kort  fc bie ten. 

Our  provilions  fell  ihort,  Onze  vooraad  quam  u 
kort. 
Short-hand ,  l^erkertfel-fcbrifi^ 
Short-lived  ,  Kort  van  leeven* 
Short-fightcd,  Kort  van  gczigt* 
Short-winded,  Kort  van  aJemy  aamborfligj  korp^ 

hrftig, 
to  SHORTEN,  Ftrkorten^  hrternumken, 
&To  fhortcn  one's  commons  ,  lemandeeten  ifni'^ 

hofiden. 
Shortened^  Ferkorty  korter gemaakt. 
Shortly,  Kortelyk^  in  U  kort ^  binnen  korten. 
Shortnefs,  Korthcyd* 

Shortnefs  of  breath ,  Kortheyd  des  adems^  kari* 
borfligbeyd^  aamborfitgheyd, 
SHOT,  -a/zimall  Shot ,'  Hagel  cm  mec  te  Hrhieten. 

Canon- fliot ,  Kanon-koegets. 

a  VoUy  of  (hot,  een  Fingt  {of  drom)  van  koegelf. 

Within  muskei-Jhot ,  Binnen  */  bcreyk  van  ttm 
musket'fcboot* 
SHOT,  (reckoning.)  bet  Geli^, 
Cj'Shot  of  cable,  Tiuee  kabcls  aan  een gefplijl. 
Shot-free,  Ge/ai-vry^  ^-^^ftbent-vry, 
I  SHOT,  Ik fiUtf 

Shot,  1    i^  rt     . 

Shorten.      >  G^M^^ten. 

Shot  to  death ,  D&udgcfibooten. 
oS'Shotten  milk,  Melk  dte  door  al te  langjlaan  dik 
geworden  is,  prut, 

a  Shotten  herring,  een  Haering  die  zyn  kuyt  gt^ 
fcbooten  beeft^ 
SHOVE,  eenbumiy. 
a  Shovc-nct ,  een  Scbuyf-net, 
to  SHOVE,  Scbuyven,  voortfibuyven ^  dauwem* 

Toflrovea  boat  along »  Ecnfchnyt  voortdnnwem. 
Shoved,  Gefiboovtn^  %'oortgefcbo9ven^  gednuwd. 

Shoved  away,  WcggefcboQven, 
SHOVEL,  een  Scbup,  fcbop. 
'    aFircihovel,  een  Afcb-fcbup. 
a  Shovel-full ,  een  Schop  vol. 
I  SHOULD,  tkzoud,  ikzoM. 
SHOULDER,  eenScbonder. 
the  Shoulder-blade,  bet  Schotider-tlad. 
{\)  Over  the  left  fhoulder.    Over  fc bonder,    (een 
ftnutloopjc  in  plaats  van  Avcrecbt  om.) 

a  Shoulder  of  muttun  ,  een  S^bapen  fibonder  of 
voorbout. 
a  Shoulder-piece ,  een  Schonder-fluk ,  fcbonder^wapen, 
to  SH0ULDJ;^R,  Scbott^ercn^  op  den  fcbonder leg* 

gen^  op  den  fc bonder  nefmen. 
^  Shoulder  yonr  musket,  Scbouder  uw  mttskef, 
S  ho  u  1  dcred ,  Gffi  hn  nJerd. 

Broad  fhouldercd.  Breed  van  fchouJer. 
a  Shouldcring-piece  »  eem  Uytjleekende  Jlut  In  tc\ 

gcbouw. 

H  b  h  3  SHOUl^ 


430 


SHO.  SHR. 


SHOUT ^,Ceroep^  gejuy^h^  gekryfch. 

To  give  a  fliout ,  Een^ekryJ'ch  opheffen. 

To  iiiiike  a  Ihout  for  joy,  een  Gejuygh  opheffen 
van  blydfcbap,  • 
to  SHOUT.  Ltiydroepcn.  piyghen^ 

To  fhout  for  joy,  Jnygl^cn  vnn  blydfchap* 
Shouting,  Geroepj  g^j^yg^^  ^-^-^juygbendc. 
SHOW  ,  een  i^ertwMtng^  zie  Shew. 
SHOWER,  een  Regenhuy  ^  Jlagregen ^  plasregen. 

a  Hail-fliower ,  een  HageWu)/. 
•c>a  Shower  of  atrows,  een  Drom  vanpyUn, 
to  SHO WiiR    \     down ,  Neerftorten  •  plasrcge- 
"  SHOWR.       y^       n,n. 
Showry,  Bnyacht'tg^  ^^y'fi' 

Showry  weather,  Bnyigwcer. 

1  SHRANK  [yon  to  Shrink,]  Ik  kromp. 
aSHREAD,  (^r  SHRED,  een  Lap,  lapje. 

Shrcads,  Lapjesy  fnippeh. 
to  SHRED,  Kleynfnyden,  bakien ,  fiberven. 
Shred,  Gebakt ,  gefcherfd. 
Shreddii 


khng, 


ing,  Hoiking^  kleyn  fnyding,  '^■^^ bakkende 
SHREW,  ten  Kyfacbtig  wyf,    — —  r^»  vinnige 

Peeks.    '' 
(KS*  Shrew  ,  Zekere  veldmuys  die  zeer  fibaadelyk  it 

voor  V  vee, 
SHREWD,  LooSy  doortrapt^  fneedig,  vinnig^fel. 

a  Shrewd  anfwer ,  een  Sneedig  antwoord^ 

a  Shrewd  bout ,  een  Vinnige  togt, 

a  Shrewd  bufinefs ,  een  Scburfde  zaak.   ■ 
Shrc^vdly,  Doortraptelyk ,  vinniglyk. 
Shrcwdnefs,  Loosheydy  doortraptheyd^  [ncedigheyd^ 

vinnigbeyd, 
SHRIKE  or  SHRIEKE,  een  ScbreetM. 
to  SHRIKE       I 

SHRIEKE,  \  ^<^^^^^^^^^^R^^^^*'yg^^^'^* 
Shrikking,  Scbreeuwing^  getter  y  ^^^^gierende. 
SHRILL,  Scheie  luyS'uchugy  doordringend. 

To  make  a  (hrill  nolfe,  een  Sebelgeluyd  maaken. 

a  Shrill  voice,  een  Scbellejlem. 
Shrillnofs,  Scbelheyd. 
SHRIMP,  een  Garnaely  gamaat. 
SHRINE,  een  Kas  of  kifl  daar  de  H.  OvcrWyffc- 

len  in  bewaard  worden. 
to  SHRINK,  Krimpen^  inkrimpen. 

To  fhrink  for  cold,  Krimpen  van  konde. 

That  fluff  will  (hrink,  Dot  ftofzal  krimpeH. 

She  IS  apt  to  fhrink  at  the  thoughts  of  it,  Zy 
fchrikt  ah  zy^er  aan  denkt. 

To  fhrink  up,  Opkrimpeny  inkrimpem. 

To  fhrink  up  his  moulders,  Zyne  fcboudcrx  opbaa- 
ten ,  {9ptrckken  of  intrekken,) 

To  fnrinic  back,  /ferzelemy  acbtcmyt  wyken^  in 
zynejcbnlp  kruypen, 
Shrinlccr,  een  Krimper. 
Shrinking,  Krimpin^^  inkrimpingy  •"^-^krimpinde. 

a  Shrinking  up  of* the  lincws ,  een  Ofkrimpingder 
s^nuwen. 


SHR.  SHU.  SHY.  SIB.  SIC. 

Ct)  toSHRIVE.  Biechten:  ,  ; 

to  SHRIVEL,  kimpelen,  rompelig  W9rJcm, 
Shrivelled,  Gertmpeld,  rompeUg* 
SHKOVE-TIDE,      i      P^afiin^avimd :   alto   M^ 
Shrove-Tuesday.         C       noemd      omdat      de 

Roomsgezinden  dan  doorgaansgewoonzynhun- 

ne  biecht-t\d  te  houden. 
SHROU I )  /or  SHRU WD,  ten  DooJkked. 
a  Shrowd  (fhelter,)  een  BefchtitfeL 
ihcShrowds  (ofafhip,)  dcHoofdtonwemy  hetftaaii* 

de  want  Oiin  wcerzyde  van  den  mafl. 
to  SHROWD,  Bedekktw.,  befibmstcn. 
SHRUB,  een^trsiyk,  beejief\ 
(t)  to' S  H  R  U  B ,  AUt  een  end  bonis  afrojfcie. 
(t)  SHRUFF,  Scbs^m  o(  Jtrek  van  eenij^  mcfasl. 
to  SHRU Ci ,  Trilieiy  fibnrken. 
s:>  To  fhrug  the  fhouMers ,  Defcbomders  optrekken. 
SHRUNK  [van  to  Shxixik,']  Gekrompem  ^    ime^ 

krompen. 

SHU. 
to  SHUDDER,  Scbndden,  trillen,  beeven. 
to  SHUFFLE,  Door  malkanderenfcbieteny  omvJt* 

genzoeken,  ^ t  fntfel-boek  zoeken  ^  leuteren. 

To  fhuffle  cards ,  Kaarten  verfchicten. 

To  fhuffle  off  a  bufincfs,  Een  zaak  affebmyvem. 
Shuffled ,  Omwegen  gezocht ,  gefntfeU. 
Shutfler,  een  Linkerd,  een  dieHfmfelbotk  Zfick^. 
>>hutfling,  Slinkfcbe  bandeling.   . 
toSHUvi,  Scburkcn. 

to  :>HUN,  l^ermyden^  ontwykeny  onsvlicdem. 
Shunned)  Uermydy  ontweeken. 
Shunning  ,  Vermyding  ,   ontwyking ,    —  vermy^ 

dende. 
SHUT,  als  To  get  fhut  of  a  thing,  ZUb  vm  ieit 

ontjlaan.  ^ 

to  SHUT,  Sluyten. 

To  fhut  up,  Opfluyten. 

To  fhut  out,  Uytjluyten,  bnyten fiu^tem. 

Shut  the  door,  Siuyt  de  denr. 
SHUTTER,    een  yenji^r-lnyky   bamti  Vtmfter  y 

—  een  Slryter, 
^  Open  the  fhuttcrs.  Doe  de  It^en  open. 

Shutting,  Slftytingy  Jluytemdt.  • 

SHUri^LE;  zie  Shittle.   ^ 
SHY. 
SHY,  SchuttWy  acbserlyk. 

He  is  very  fhy  of  mc,  //v  is  zeer  fcbMrnvvam my 

To  look  fliy  upon  one,  lemamd nors aanzitm. 
SHYNESS,  ^/VShinefs. 

SIB. 
SIBILATION,  Geblaas^gefebuyfel. 

SIC 
SICCITY,  Droogte,  droogbeyd. 
SICE,  de  Zes  oogen  op  een  dbbbclflccn. 
SICK,  Ztek. 

Very  fick,  lieelzieky  krank. 

To  tall  fick,  Ziek  worden. 
H^Tq  be  fick  of  a  thing,  Dert  %ualg  umictsMiem. 

Her 


Sia  SID.  SIE.  SIR 

Her  fancy  fell  fo  <ick  upon  *t ,  Zy  kretg^r  zuik 
ttn  getueUiJ^cn  ^h^r  van. 
the  Sfck ,  de  Ziehen. 

To  take  care  ot  the  fick »  De  Zitktn  hezorgtn. 
to  SICKEN  ,  7M  worded. 
SICKLE,  eenZtkkei^  zey*t. 
SICKLY,  7Mhk^  zUiofhiig,  ontafelyL 
Sicktinefs,  Ztc^kbtyi^  onpaljtlykhcyd. 
Sickriefs,  Zitkie, 

g5'Thc  Sickncfi,  de  Zwaarigheyd:  daS  Vrotdx,  de 
Peji  by  lomrrugcn  gcnocm<l 
In  the  time  of  the  ficknefs »  /^  de  p.\flf\.l 
The  talting  licknefs,  dc  (AilU^Je  ^.va/c\ 
The  grren  ficknefs,  de  Gecpsheyd  ran  vryjlen  j 
door  't  ophoudcii  van  de  maandftondea, 
SID, 
SIDE,  €tnZydt^  kant. 
Pain  ill  the  tide,  Pyn  in  di  zyde. 

►     He  went  next  to  my  fide,  Hy ging  naafl  mync 
zyde* 
H  He  is  on  om  fide,  Hy  hoftdt  hct  met  ons, 
nThe  fide  of  a  leaf,  di  Zyde  van  ttn  blad, 
B  On  every  fide,  Aan  aJIt  kamtn. 
•     On  both  fides,  Ann  btydt  zydtn. 
Jack  on  both  fides ,  SUnks  tn  rtcbts, 
e>  To  change  fides  ,  Fan  party  vtrandtren, 
Thein-fidc,  hetBinntnfle^  dc  binnenkani. 
The  out- fide,  dt  Buyttnftt  zydt^  dt  bnyttnkant^ 
bet  bnyttnfle* 
u  1  ftood  at  his  bed-fide,  Ikftond  am  de  zyde  van 

H  zyn  bed, 

K     4  Side-blow,  ten  Slag  van  ttr  tydt^  ttn  zydtling- 
m  fcheflag. 

Side-men,  Byflandtrs  dtr  Kerkmttfitrtn, 

•       to  SIDE,  Zydt  kiezen* 
To  fide  wiih  one ,  Htt  met  itmand  bonden ,   iV- 
mands  zyde  kUzcn. 
SIDE  LAYS  ,   Verfcht  hnden  die  mtn  ttr  plaatfr 
daar  *t  wild  vooriy  komt  gtrttd  bttfi  cm  bet  naa 
t€  zttten. 
Sidelong,  Van  ttr  zyde^  zydeKngs, 
Sideways,  Zydtlings* 
Siding,  Zydeiiezing. 
SIDEK,  Appcldrank,  zit  Cider, 

t      SIDEREAL,  Gtjltrnd. 
SIE. 

SIEGE,  B  thgering , .  •> a  I  s  ook  Stotlgang* 

„  To  curry  on  the  fiegc,  Dt  be/tgerlngvoortzetiem, 

■  To  raifc  the  liege,  Dt  htUgtring  &pbrttktn» 

,  fl5' Hc-pur^cd  by  iicge  and  by  urine,  Hy  purgttrde 

door  Jlotl^ang  en  water  tn, 
SIEVE,  ttnZttf. 
1  Sieve-maker,  ten Zttvtmaaktr* 

PSIF. 
to  SIFT;  Ztfitn. 
To  lift  corn ,  Koorn  zifte^- 
iS'To  fift  out  a  thing,  lets  uyt^luyzen  ,  (pf  nyt- 
vorfchtn.'^ 


Sir.  siG. 


4JI 


i>To  fift  one,  It  mands  grand  ftyUn^  icmand  o»- 

derta/ltn. 
Sifted,  Gezift. 

Sifted  out,  Uytgtvorfcbt* 
Sifter,  ttn  Ztfttr. 
Sifting,  Zffting,  ^^zifttndt^ 
The  Sittings  of  corn,  bet  Stof  van  koorn  ^  htt  nyt^ 


ziftftl^  nytharpfeL 


SIG. 


SIGH,  ttn  Zucht. 

To  fetch  a  deep  figh ,  Etn  ditpt  zncbt  haaitn. 
to  SIGH,  Zucbten^  zncbten  looztn  ,  zncbttn  uyi* 

botztmen. 
Sighing,  Zucfning^  -^--^ znrhttndt , 
SiGHT  ,  Gtzigt  ^  _^al$  ook  etn  Stbouvjjptl^ 
vtrtooning, 

a  Good  and  clear  fight,  etn  Cotdtn  klaar gtzigt*^ 
a  (iad  fight,  ten  S/ecbt  (of  zwak)  gczrgt, 
a  Keen  and  piercing  fight ,  Etn  fiberp  en  dcor^ 

dringend  gez'tgt. 
He  vajufhcd  out  of  fight ,  lly  verdwctn  nyt  bet 

ftzigt. 
a  Plain  that  reaches  out  of  fight,  Etn  vlaktt  die 

mtn  nitt  ovtrzien  kan* 
We  were  in  fight  of  land,  Ify  wnartn  in  ^t ge^ 

zigt  Van  land. 
If  my  eye-fight  fail  me  tioty  Zo  myn  gtzigtfny 

nitt  bidritgt. 
We  loft  the  fight  of  it,  IVy  vtrhortn  V  nyt  oni 

It  was  done  in  fight  of  all  men,  V  Gtfcbitdde  i» 
V  aivzitn  van  a/le  menf(hen» 
I  oS*  I  know  him  by  fight,  Ik  ktn  htm  van  aanzien. 
'  ^  It  was  a  lovely  light ,  Ilet  was  ten  aangtnaam§ 
vertooning, 
a  DifmaU  fight ,  ttn  TJlyk  fibanufptL 
»Quick-fighted ,  Scbtrp  van  gezrgt  y  do^rZ'gfig* 
Short*iighted,  Kert  van  gt zigt* 
Dim-fightcd ,  Dnyfttr  van  gtzig^* 
Sfghtlefs,  Gttrgikoj^  blind, 
SIGN,  eenTtttn^  merk^    •^—Uythangbord^ 
It  is  a  good  fign^  Htt  is  ttn  goed  ttken. 
Signs  and  wonders ,  Tekenen  en  wondertn* 
a  Sign  manual,  ttn  Ilandmtrk^  bandfcbrift. 
He  lives  at  the  lign  of  the  red  Lion ,  Hy  wottnf 
in  de  roode  Utuw ,  of  daar  dt  roode  kenw  njfP^ 
bangt, 
to  SIGN,  Titlentn^  ondtrftkentn* 

To  fign  a  bond,  ten  Obiigatie  ondertthtnen* 
Signa!,  (adj.)  Aanmtrhtlyky  trefftlyL 
Signal  (tubft*^  ttnTektn,  lens ^  feyn. 
to  SIGNALIZE  himfclf,  Zieb  btreemd m^tnken, 
SIGNATURE,  ten  ZtgtlmerL 
Signed,  Gtttkend^  omderttkcnd, 

a  Blank  I igncd ,  ttn  Blank  papier  dai  onderftktndif* 
Signer,  etn  Ondtrtektnaar, 
SiGNET^  etn  Zegelring  ^  mtrk-ring^  *sKoningf 

5Wr 


^-i* 


:nL  sat 


7-   -  - 


VtU9f^iKK 


r^-.-.r-  :r'.  -« 


5!it 


Tini- 


tf^m 


^ ^.r-L 

♦•/.iw^'y     tutUti€t^  tHfiiU<* 


iiTiiUZijCi!' ,  V  Gar  5itf  ^  P3BB^c«ir 


SOL 


*   -  .  '  mm        ^ 


Sieeiae 


Sl.SiPLING,  Kf^dat-z^^ag. 

SiMi-LV,  Skchciki.  €. 

SIM  U  LACRE,  Vr»  iSrr£^ 
j  SIMULA  I  JON,  Fri»^«?,  *rwi^%, 
I  SiX. 


'/tlAAVAJh    Zfhrg  h^/^ifih^flttrpdraff^,  WlaaiJ-  *      <Jry/'nz(fu},  de  Erf- 


a  ^>y:n2  l:n,  <'r;f  iar. 


^,kde. 


9  Silly  thiii/t  /#*  Mald$n^^  €€n  dujaaxA  z^. 
Mlly  d'/iii>^,>,  y.uttt  datUfn, 

MLiiHrfi,  '/Mhtyd.  dwMSiheyd .  /lichdfjd. 

Oiil«'k-rtlvrr,  (jMik'Kilvir, 

I '/  «i»«  liafr  Iff  /ilvcf ,  /«  tihcr  beJlsMW* 
10  SILVI'.K  over,  l/ffttherfM. 
H  Mlvrr-itiliu!,  tttt  Yihtf'mytt, 
ft  Silver- liiilrh,  §01$ '/Mv$rfmi$. 
i»llva-WlrC|  Zflvn-draaJ. 


To  fin  a'^afnrt  G>xi,  Trgem  G^  Z/nd^em. 
■  SINAPISM,  fcm  Uytv;rwdjg gcmeesmuMtl vsm  m^ 

SINCE,  ^rJ^r^,  >/,  ^r/^^«,  MsdemssI, 

aan^ezien. 

Since  his  death,  Sedtrdzymtm  dBod, 
Ihat hapned  fince,  ^^i^  is fim gefebied. 
Some  day cs  fincc,  Een'tge  dagen gtUtdem^ 
lym^  fincc,  LanggeUedem. 
Not  long  fincc,  Niet  long geUedem. 
How  long  is  it  fince?  Hoe  lamg  is  ^tgeUeden'i 
It  is  many  years  fincc,  V  //  veeh  jtiaren geUedeu. 
0>  Since  he  will  have  it  fo,  NadenuuilhyU  zo  wit 
hcbben, 
SiQce  it  cannot  be  preyed,  Asngezitn  bttniethm 
bcVJ€€Z€n  wordcn. 

SIN- 


.      SIN.     / 

SINCERE,  Zuyver^  cprecbt^  oftviirvalfcht. 
a  Sincere  repentance,  een  Oprecht  iereuw. 
Sincerely,  Oprechtelyk. 
Sincerity,  Opreehtigbeyd^  zuyverbeyd.onvirvsIfiM- 

heycL 
SINDERS,  Uytgtdoofie  fniidskooUn. 
tQ  SINOGE,  Zeffgai^  zie  to  Singe. 
SINE-CURA,  ten  Prove  toudtr  z$clbczorgtng. 
SINEW,  ee»  Zenuwy  zeen. 
Mony  is  the  finew  of  war,  Geld  is  deK^nnw 
des  oorlogs. 
Sinewy,  Zeenuwig^  zenuw^fehtig*     • 
S\H¥bL\,,Zondig.       • 

a  Sinfiill  life,  eeu  Zondig  leeven. 
Sinfully,  Zondelyk, 
Sinfiilnefs,  Zondeiykheyd. 
to  SING ,  Zingen. 

To  fiog  Pfalms ,  Pfiilmeu  zingen. 
•  I  went  into  the  fields  to  hear  the  nightingale  fing, 
Jk  gittg  ua  buyten  om  den  HMbtegaal  U  boor  en 
zJngen. 
toSIN^E,  Zengenj  verzengen. 
To  finge  his  cloaths,  Zyne  kleederen  tengen^  (of 
verzengen.) 
Singed,  Gezengd^  verzengd, 
Singeing,  Zengi^,  verzengitfgj  ..^.^zengende. 
SINGER,  e$n  Zsnger,  zanger. 

Singingj  Zinging,  gjzang,  zingende. 

The  linging  of  a  long,  Het  ztngen  van  een  ifea. 


SIN.  SIP.  SIR.  SIS.  srr. 


♦3* 


iert. 

a  Single  life,  een  Ongebnuwde  ftaa$. 

He  lives  a  iingle  life.  Hy  bondt  zicb  buyten  den 
ecbtenjiaat;  by  blyft  ongetro^hvd, 

a  Single  perfon,  een  Ongetrouwd  perfion. 

To  liye  fingle,  Ongetrouwd  leeven. 

a  Single  combat,  een  Tweegeveebt. 
Single-harted,  Enkel  van  barte. 
Single  foled  (hoes,  Scboenen  met  enkele  zeolen. 
to  SINGLE  out,  Uytzonderen  ^  mytpikken  j  uyt- 

ZOeken. 
Singled  out,  Uytgezonderd,  nytgezocbt. 
Singienefs,  Enkelbeyd,  eenvouMgbeyd. 
Singly,  Enkelykf  een  voor  een. 
SINGULAR,  ByzondeTj  zonderling^  ^  zicb zcU 

ven,  ^-^^enkel, 

a  Singular  favour ,  een  Byzondere  gnnft. 

Of  a  fingular  opinion  ,  l^am  een  zonderling  ge- 
voelen. 

The  fingular  number,  Het  enkelgetal. 
Singularity,  Byzonderbeyd. 

He  aflfeds  iingularity ,  Hy  wiliets  byzonders fiby- 
nen ;  Ay  zoekt  uyt  te  ntunten. 
Singularly  ,    Op  <en  byzondere  wyze ,  byzfinder-' 

lyk. 
SINISTER,  Slink^cb^  averecbtt^  valfib. 


fSholk,    }  ^'^^kfif^^bk.valjcbelyk. 
SINK,  een  IVaterfteen,  gf^tfleen,  riooL 

a  Common  fink ,  een  Gemeen  riooL 
the  Sink-hole,  bet  Geutjieen-gat. 
to  SINK,  Zinken^  te gronde goon ^  verzinken. 

The  fliip  finks,  Het fibip  zinkt. 

To  fink  into  the  mire.  In  dejlik  zinken. 
cS^To  fink  a  fliip  in  the  harbour,  Eenfcbip  in  Ja 

baven  laaten  zinken, 
o4*This  paper  finks  ,  Dit  papier  vloeit  j  (of  floaty 

door.) 
OCS'To  fink  a  mine,  Een  mynmaaken. 
Sinking,  Zinking,  -^^-^ zinkende. 

Sinking  paper,  f^Ioeijend papier^ 
Sinned  Ivan  to  Sin ,]  GezonMgd. 
Sinner,  een  Zondaar,  zondares. 

I  Sinning,  Zondsging,  zondigendf, 

Smnow ,  Zenuw ,  zje  Sinew. 
SINOPER,  «/>Cinciber. 
I  ^  SIP. 

SIP,  eenSlnrpje.  zoopje. 
to  SIP  ^Slur/en. 
Sipper,  een  olurper. 

ovrViL  1  5 ,  Kleyne  fneedtjes  brood. 

SI-QUIS,  een  Bekendmaaking  van  iets  datverhorem 

is;  lyndc  't  begin  daar  van  vedtyds ,  Zo  ie* 

mand  enz. 

SIR. 
SIR,  MynHeer,  Dit  is  de  tytel  ^t\i% Ridder$ ^  ook 

wordtdeKoning  fomtyds  wel  aldus  aangefproo- 

ken  :  niettemin  wordt  het  ook  in'talgemecnge- 
.  bruykt  tegen  byna  allerley  perfoonen,  gelykWcr 

te  lande,  Myn  Heer. 

Sir  Geora^e  Rook,  de  Ridder  Joris  Rook^ 
Grand-SIRE,  Groot-vader. 
SIREN,  een  Meermin,  Sireene. 
SIRNAME ,  w»  roenaam. 
SIRRAH !  (Een  woord  in  Engeland  heel  gemeen 

tegens  joneens  of  geringe  knechts  ,  waarvooj: 

men  in  't  Hollands  zegt)  Benjrel! 
SlRRUP^Siroop.  ^'       ^ 

Sirrup-pot,  een  Siroop-pot. 

SIS. 
the  SISE,  de  Zitting,  zie  Affife. 
a  SISK,  een  Moat,  zie  Size. 
SISARS,  eenScbaer. 
SISKIN,  eenCysjeofdiftelvink. 
toSISS,  Sifen. 
SISTER,  eenZuJier. 

a  Sifter  in  law,  een  Scboonzufter. 
Sifterhood,  Zujlerjcbap. 

SIT. 
to  SIT,  Zitten. 

To  fit  at  table ,  /Ian  tafel  zitten. 

To  fit  down ,  Neerzitten. 

6!t  you  down,  Zet  u  neer* 

Hi  Tt> 


^^ 


SIT.  SIX.  SIZ. 


To  fit  up,  Opzittcny  ovcrendzitteny  waaken. 

a  Hen  that  (its,  een  Hen  die  broedt^  (of  Se  U 
broeden  zit-) 

a  Coat  that  fits  well,  een  Rok  die  welzit^  (of 
wel  float.') 

ISftatit,  tk  zither  by. 

To  lit  clofe,  Dicht  of  naauw  zitten. 

,To  fit  clofe  to  his  work ,  Zyn  werk  kloekbe- 
zitten. 
SITE,  de  Stand. 
SlTH,  Naardien^  nademaah 
a  SITH,  een  Seyfen^  zeyn. 
SITTER,  eenZitter. 
Sitting,  Zittinj^^  zittende. 

The  fitting  of  the  States ,  Het  zitten  der  Staaten. 
a  Sitting" place,  een  Zitplaats. 

Situation ,  Standi  frelegenbeyd. 
SIVE,      \     .    t  Sieve, 
SIVET,  /  ^'  \  Civet. 
SIX. 
SIX,  Zes. 
Sixfold,  Zesvoudifr. 
Six  times ,  Zesmaal. 
Sixth,  de  Zesdcj  zejlt. 
Sixteen,  Zeftien. 
ShiteeTith^  de  Ze/Hende^ 
Sixty,  Zejii^ 
Sixtieth,  de^ejiigfte. 
Sixthly,  Tenzesden. 

SIZ. 
SIZABLE,  f^an  een  bequaame  rroote. 
SIZE  ,  een  Moat ,  groette  ,  Jcboenmaakerr  maaty 
Munren^witfel  met  lymwater  gemengdy  een 
water-^ondverfy  — —  Alsraede  voor  een  oortjc 
aan  broody  bier  eni.  in  de  CoUc^iea  der  Studen- 
tcn  te  Cambridge. 

What  fixQ  are  his  lhoe$  ot  ?  Fan  vaatrrootte  zyn 
zyne  fihoenen  ?   Fan  hoe  veel  fteek  zyn  zyne 
-    .  fcboenen  ? 
Thofe  (hoes  arc  bigger  than  mine  by  two  fixes , 
Die  fcboenen  zyn  we/  twee  fteek  grootter  als 
myne. 
The  Size  of  coin ,  de  Grootte  des  munts. 
to  SIZE ,  as  taylors  do  ,  Btwasliciten  ,  gelyk  de 

finders  doen. 
CC^To  Size  a  wall,  een  Grondwitfel  of  een  mnttr 

leggen  omze  daarnaa  over  te  wttten, 
03*To  Size,  Zyn  kofl  op  U  Collegie  boek  der  Studen- 
ten  te  Cambridge  laaten  aanteykenen  :  het  Zclve 
wordt  ondcr  &  Studenten  te  Oxford  genoemd 
to  Battel. 
Sixer,  een  Gerin^  Student  te  Cambridge  die  zy^  koft 
op  V  Collegie-boek  laat  aanteykenen  ,    wordende 
zulk  een  Student  te  Oxford  Ba//f/rr,  of  Servitor  j 
genoemd. 
$i2:ARS,  eenScbaetK 


SKA.  SKE-  SKI. 

SKA- 
a  SKAIN  of  thrcd,  een  Streng  gaerem. 
to  SKARE,  Fervaerd  maaken^  zie  Scare; 
SKATES,  Scbaatfen. 
(t)  SKATHE,  Schaade^  verlies. 
One  doth  the  fkath,  another  has  die  Icorn,  De 
een  daet  dejcbaadey  en  deamderheeftJefibsmdt. 

SKEIN,  een  lerfebepook. 

SKELETON,  eenGeraamte. 

Skellet,  ^iV  Skillet. 

SKETCHyetnScbetf. 

SKEP ,  een  Fat  om  koeni  in  te  bewaarete^ 

SKEW,  Overdivars. 

SKEWER y  een  HoMtenJheeitje. 

SKIE.  de  Luebt. 

SKILL ,  Eervaarenbeydy  verftandy  kenrnh^ 
I  have  no  fkill  in  thofe  things,  /*  beb  geem  tftr- 
ftand  van  die  dingen;  ik  ben  in  die  zaakennh 
eervaareu. 
Skilfiil,  Eeryaaren^  verfiandig^  bedreevem. 


Skilfully,  Ferftam^giyk, 

Skilled,  Knndigy  eervaaren,  bedreeven. 

SKILLET,  een  Kleyn  keteltje^  een  koper 

netje. 

to  SKIM,  Scbmymeny  defcbnym  ^eemem. 
Skimmed,  Gefcbuymd. 
SKIN,  eenFely  W,  leer. 
He  came  off  wfth  a  whole  fkm,  41y  is^erbeeb 

buyds  afgekomen. 
He  is  afraid  of  his  ikmy  Hy  vreefl  veer  zym  bnjd\ 

by  beeftgeen  bart  om  te  vecbten. 
The  upper  fkin,  bet  Opper-^nydeken. 
The  fore-fkin,  de  Foorbuyd. 
toSKIN  aver,  Metvelbegroeijeny  vel nfergrfteijen* 
Skinned,  Met  vel  be^roeid. 

Thick  fkinned,  Uikbuydigy  MkvmveL 
Skinner  (hirrier,)  een  Bontwerker. 
Skinny,  Fellacbtig. 
SKIP,  een  Sprong, 

To  give  a  f  kip,  een  Sprong  doen. 
a  Skip- jack ,  een  Fentje  dot  zicb  over  d  in  fteeki  en 

met  alles  bemoeit. 
Skip-frog,  leap-frog,  Haasjen  over,  xeker/ongcnf 
fpcl ,  wannecr  de  een  gcduorig  over  de  rug  rm 
den  anderen  fpringt. 
By  fkips ,  met  Sproftgen. 
to  SKIP,  Springen^  Ugte  fprongetjes  doen  y  bttfpelen. 
'    To  f kip  over,  Uverjprmgen ,  overwippen. 
To  fkip  over  a  word,  aline,  or  a  chapter,  Eat 

woord,  regely  of  kaptttel  overjlaan. 
To  fkip  back^  Te  rug  fprin^en. 

Skipping^,  Springing y  fprtngende. 

Skipt,  Gefprongen. 
SKIRMISH,  een  Scbemnafeling. 
to  SKIRMISH,  Scbermntfelen. 
Skiimifhcd,  Gefcbemtntfeld^ 

SkSh 


SKI.  SKR.  SKU.  SKY.  SU 


Skirmiiliing»  SchermMtJeiwg  ^  fihirmutfsknit* 

SK[KRtT-ROOT,  :^uykfrwoneL 

SKIRT,   ten  Sitp  oi  pand  vam  9€n  w  amber  ^  ten 

hoordfeiy  zoom, 
SKITTI">H,  Schietigyfcbrikkig  of fcbmHW  ^1$  ccn 

paerd. 

SKR, 
to  Skreak^         i   ^^^  i   Screak 
toSkrcum,        '  '    Scream. 

SKREEN,  ecM  Scherm^  fchut, 
to  SKREEN,  BefibatUft,  dckken. 

SKU. 
SKUPPER-boles,  de  Sptegaien  op  ccn  fchip,  daar 

*t  water  door  loopt* 
SKUE,  :?;i>Skew. 

SKY^ 
SKY,  de  Lucht^  betuytfpanfel^  de  bemeL 
Sky-colour,  HemeU-biaamw. 
SJLA* 
to  SLABBER,  Slahberen^  beJlMeren. 
Slabbered,  Gtjiabherd, 

Slabbering,  Geflabbcr^  Jlabberende. 

SLABBY,  Sltkkeng^  kladdig, 
Slabbtncfs,  Sltkkerigheyd ^  kiaddigbeyd. 
SLACK,  Slap^  iraag. 

SLAC^k,  }  f^erjlappen./lap^r^"- 

Slackened,  Vcrjlapt* 

Slackening,  Verjlapping^  verjlappende. 

SlackncGi,  Slapheyd^  traagheyd, 

SLAIN ,  {van  to  Slay ,)  l^erfi^^en ,  daod  gejlagen^ 

gedood* 
to  SLAKE,  Lcfchen,  hhffchen. 

To  flake  his  thirft,  Zyw^«  dorji  UJfcben, 
05*  To  Slake  Jime,  tialk  alnJlJchen. 
Slaked,  Gelefcht^geblufihi. 
Slaking,  Ltffching^  blnffching^  lejfchende. 
SLANDER,  eenLafler^  iafterJiadde. 
to  SLANDER  ^    Laflerem  ,  fmaadelyi  Jpreehn  , 

Slandered,  Gelaflerd^  fmaadelyi gefprookett. 
Slanderer,  ten  Laftcraar. 

Slandering,  Laflerwg^  laflere/tde. 

Slanderous,  Lt^fttrrlyL 
iilLindcrnufly,  Op  een  UJlerlyke  wyze. 

ibAJ^TiNG,  }^-^^'^'''^^*^*'-^'*' 
Slantly,  l^aft  ter  vyde^  ^verdwars. 
SLAP,  etnKlap. 

To  give  one  a  H^^^  Jemmd^eem  ilap  geevewl 
a  Slap'faucc,  ten  LikfpU. 
t  o  S  L  A  P ,    "sliLin ,  Happen  geevem* 
c3" To  Slap  UP,  Opjlobbtrem. 
Slapt,  Gejiagen, 

SLASH,  eenKUtJ^  zweepflai^  ^■^^^veegoff/tee, 
CS  a  Sleeve  cujt  into  Uaihcs,  Ecffe  mouw  ^^m  ree- 
J>eff  gefifeeden.  I 


SLA.  SLE. 


mt 


to  SLASH,  Kletfen  met  een  fwiipf  •— •f^ni  veeg 

geevewy  aan  rUmen  frydefi. 
Sla/hing,  KUtfiHg  met  eem  zweep^  ^^-^bci  gecve$ 

van  fneedett, 

Slafiit,  GekUrfl^  gefneeden. 

SLATE,  een  Ley ^  fcba/L 

a  Houfe  covered  with  flate,  ee9$  Huys  dsi  met 
leyen  ^edekt  *>. 
CO  SLATE,  Met  leyen  dekken. 
Slated,  Mtt  leyen gedekt. 
Slattr,  etn  Leydekker. 
SLATTERN,  een  Skm ^  Jlonmntr. 
SLAVE,  ecnSU4. 

To  make  a  flaye  of  one,  lemmd  tot  eenen  Jla^ 
maakcn. 
to  SL  V  VE,  SlaaveHy  flooven. 
to  SLAVER,  Qnylen. 

al^AVIiKy,  olaavemy. 
SlaviOi ,  Slaaffcb^  fla^acbtlg, 
Slavj/hly,  Siaifacbtiglyk, 
SLAUGHTER,  Slagting^  doodjlaanmg. 
They  made  a  j^reat  flaughter  amongit  them ,  Zy 
deedcn  een  grmten  mt^ord  ander  ben ;  zy  Jl^^g^ 
een  graote  mentgte  van  hen  do&d. 
JW an- flaughter  ,   Mm-Jl^g  ,  lie  ondcr  't  woorf 

Man. 
a  Slaughtcr-houfe,  een  Slait-buys. 
to  SLAUGHTER,  Slagten,  doo^am. 
Slaughtered,  Gejlagt^  doadgejlagen. 
Slaughterer,  een  Siagter^  fi^^^^* 
to  SLAY,  yerjlaan^  doodjlmn^  dooden. 

To  flay  a  heart,  een  beeft fiagten^ 
Slayer,  een  Doodcr, 

Man-flayer,  een  Doadjlager^ 

Slaying,  Doodflaaning ^  di^odflaande* 

SLE. 
SLEAVED  filk,  Los getwynde  zyde* 
SLEAZY,  Dun.yL 

Sleazy  rtuff,  ?7>/. 

Sleazy  linoen  ,  t^nn  of  Jlecbt  linnen  ^  SiktzJfT 

l/nffen. 
SLED,  \  ct    J 

SLFDGE,     /  '^^^J/^^*- 
trS'a  Smith*s  Sledge,  een  Smrds-bamcr* 
SLEEK,  Clad.geiekt. 
a  Sleek-ftane,  een  Lek-fteen, 
to  SLEEK  linnen,  Linnen  leUeti. 
Sleeked ,  Gehkt, 

Sleeking,  Lekking^  ^^^/ekkende^ 
SLEEP,  de  SUap: 

a  Sound  flcep,  een  Lmftige  flatep. 

I  hive  not  got  one  wink  of  Deep  all  this  night 
Jong,  Ik  beb  deezen ganfcben  nachi  met  eenzkr 
geflaapen^  (of  niet  een  oog  toegedjtan.} 

To  fall  a  fle<*p,  Injlaap  val/en. 

My  foot  is  a  Jleep,  Mvft  voet  flaspt* 

To  get  fome  fleep,  bf^at  totJlaaPen  kometu     .  . 
ill  2  He 


436  SLE.  SLt 

'    He  is  \n  atafe  flcep,  Hy  flaapt  den  hoMiinJtaap. 

To  go  to  flecp,  Slaapeu  goon. 
to  SLEEP,  Slaapen. 

To  flccp  foundly,  Luftl^Jla^pen. 
odrTo  flccp  in  a  whole  fkin,  Gerufl  Jlaapen. 

To  flecp  like  a  pig,  Slaapem  ah  eeft  verkem. 

To  fleep  away  his  head-ake,  Zyn  boofdpyn  ver- 
JlaapeH. 
Sleepy,  Slaaperig, 

The  Sleepy  dilcafc,  de  Slaapziektey  flaapzucbt. 
Sleeper,  een  Slaaper. 
Sleeping,  Sidling ^  '^^-^Slaapende. 
Sleepleis,  Slaamoos. 
to  SLEER,  Zien  zander  dat  men  V  vermerhy  Ion- 

ken^  glfiypen. 
to  SLEET,  Sneesiwen  en  regencn  onder  fnalkander. 
SLEEVE ,  een  Momw. 

a  Shirt-fleeve,  een  Hemds-monw. 
^  To  laugh  in  his  fleeve.  In  zyn  vt^  Ischgen. 
(drTo  pfn  his  faith  upon  another  man*s  fleeve,  Zyn 
geloqf  naar  eens  anders  voegen ;  blindelings  geb^^ 
ven  zo  als  een  onder  gelooft, 
Sleeved ,  Met  mouwen  voorzJen. 
Sleevelefs,  Mouwehos^  zondermonv/en^, 
t&Vi  Sleevelefs  errand,  etn  Malle  boodfibap. 
-SLEIGHT,  Loofheyd^  bebendigbeyd ^  radbeyd  van 

banden  als  de  googhelaars. 
Sleightly,  Doartraptefyk. 
SLENDER,  Dnn,  Jpkbtigj  rank,  fcbraal,  faber. 

a  Slender  wonian>  een  Shicbtige  yrouw. 

a  Slender  dinner,  een  Scbraak  en  fobere  maakyd^ 
Slenderly  j  Scbraaltjes. 
Slendemefs,  Spicbtigbeyd ,  rankbeyd^  fibraalbeyd, 

gerlngbeyd. 
I  SLtEFT,  Ik  Sliep.  [van  to  Sleep] 
I  SLEW  [van  to  Slay,! /*  verfloeg. 

SLICE,  een  Dunne  fneede,  —^uXsodkeenSpateh 
a  Slice  of  bread    een  Sneedtje  broods. 

to  SLICE,  to  cut  in  flices,  Jlan^  dnmte  fneedtjes 
fityden.^ 

Sliced,  AoM JUndertjes gefneeden^ 

I  SLID,  Ikfulde,  ikHeed. 

SLIDE,  eenSullebaan. 

to  SLIDE,  Snllen^glyen. 
To  f  lide  down ,  Neerglyen, 

sudden ,  Gefnldj  gegkeJem. 

Sliding,  Gefuly  ^—^gfyetede. 

t  Sliding- place,  een  Snllebaan. 

SLIE ,  IjOos,  doartrapty  fihn. 

a  She  fellow,  een  Slimme-gaft. 

SLIGHT,  Sleebt.gering. 

i>To  makefliffht  ofathine,  Tetskkyn  aeken. 

to  SLIGHT,  Feracbttmy  Meynaebten. 

Sh'ghting,  Feracbungy  veracbtende.. 

Slightingly ,  yeracbtelyker  wyze.. 

Sirghtly,  Sleebtelyk. 

Slijjhtnefi^  Sk$iitbeyd^  geringbeyd. 


SLI.  sLa 

SLILY,  Looslyk. 
Shnefs,  Loosbeyd,  fcbalkbeyd, 
SLIM,  Lang  en Jchraal. 
SLIME,  Stym. 
Slimy,  Slyrnig y  Jlymerig. 

a  Slimy  foil,  een  Shmige groni. 
Sliminefs,  Slymigbeya. 
SIjI^G  ^  een  S linger, 
Qt>  To  wear  one*s  arm  in  a  fling,.'  Zynenmrminem 

band  oijluyer  dra^en. 
to  SLING,  Slingeren, 
blinger,  een  Sl/ngeraar. 
SLINK .  een  Misdr<mig  katf. 
to  SLINK  away,  tre^nypen,  doorflnypfn. 
a  Slinking  away,  eenWegJlnyping. 
SLIP,  een  Uytjlippingy  miffli^. 
oS'a  Slip  of  land,  em  Uytboek  lands. 
odrthe  dlip  of  a  plant,  een  Scbeut^  fp^y  1^* 

a  Slip  of  paper,  een  Reep  papier s. 
(Xj^To  ^ve  one  the  flip.  Zicbfzoek  msaken^bef 

ontjhappen,  iemand  den  Jlipperd  geroen. 
to  SLIP  ,  Uytglippen  ,  nytgfyen  ,    iaaun  gUppeMf 

mijfen. 

To  flip  out,  Ontjlippenyontfnappenj  §n^fyen. 
(X^To  flip  out  a  word,  Zicb  een  woord  kiien  onh 

vallen. 
*  He  flipt  his  neck  out  of  the  collar,  Hfdrmik 
zicb  daaruyt. 

To  let  flip,  Laatenglyen^  laaeen glipPen. 

It  flipt  out  of  my  hand,  Het  ontviti  my^  Umh 
gleed  my. 

The  time  flips  away ,  De  tyd  Ibapt  weg. 
(i^To  Slip  a  plant,  De  fcheuten  vm  een  fkn$  4" 
ftroopen. 

SLIPPER,  een  Muyk 

a  Pair  of  flippers,  een  Paar  mnylem. 
SLIPPERY,  Siibberig.giiPPerig.glad. 

a  Slippery  place,  een  Siibberigeplaaei. 

a  Slippery  eel ,  een  Gladde  M. 


ifpghdanii^ 
_      ^    ^  vam  blsderen^ 

SI ipt,  i#if  Slipped.        '     '      '    ^ 
SLIT,  een  Scbeur^  een  uytgefcbemrd gaf. 
to  SLIT,  Opfcbenren^  opfnyden. 

to  SLIVER  a  loaf,  eettBvoi  turn  f»adtn.rm4lmn. 

.     SLO. 
SLC^S,  Slee'pruymen. 
to  SLOPE,  Scbnyns  afloopen. 
Slopenefs,  Scbuynsbeyd. 
Sloping,  Scbnyns  afloopende. 
SLOPS,  eenlV^deflodder-broek. 
SLOTH,  Lnybeyd. 
Slothfull,  TKf^r,  /m,  9natbtznm9h 
SlothfuIl;„  Tnu^lyk.. 


'SLO.  SLO.  SLY.  SMA- 

Slothfulnefs,  Traagheyd^  luyheyd. 
SLfU  U  C  K ,  Etn  grove  phmpmard. 

SLUUGH,  een  P^el,  €€m  Damp^  — als- 

medc  de  oude  huyd  Me  eenjhwg  ajgeworpen  heeft. 
t  S  LOUTH  of  bears,  ecft  Trop  beer  en. 
SLOVEN  ,  ten  Morjjge  quant ^  morspot^ 
Slovenly,  ^^^A^y  kladdig^  havekos  ^  manhavemg, 
Slovenliiiefs^  Murfigheydy  haveloosheyd^ 
SLOW^  Langfaam^  hom^  traag, 
a  Slow-back ,  ten  Luyaard, 
Slow-witted >  Lo&m  van  vcrfta^fdn 
Slowly,  Langfmmlyk^  traagfyt, 
Slownefs,  Langfaamheyd  ^  Joombeydj  traagheyd. 

tn  SLUBBER,  BeJUbhercH. 

To  llubbcr  over  y  Overheen  flobberen ,  hs  over- 
been  loopen^ 
Slubbered  over  T  Overheen  gejlobberd* 
S  L U  CE ,  een  Slays. 
SLUG,  een  Schip  da  iraag  teyh  ^  een /lech  be- 

Ztyld  vaartuyg, 
to  SLUG  it,  Luyeren^  traag  zyn. 
aSlug-a-bed,  een  Luyelak,  iangjlaap^r, 
Slaggard,  een  Luyaard^ 
Sluggim,  huy^  traag. 
Sluggffhly,  TraaglyL 
Sluggiftinefs ,  Lnvheyd^  traagheyd. 
SLUMBER,  Sluymering. 
to  SLUMBER,  Sluym^rm. 
Slumbered,  Gejluymerd. 

Slumbering,  Sluymermg^  Jluymerende. 

SLUNG,  {van  to  Siing,]  Gejlhgerd. 
SLUNK ,  [yam  to  Sliak ,J  Weggtpopen. 
SLUR,  eenPois, 

To  put  a  flur  upon  one,  Temand  een  pots  fpeeten. 

^^^ituRRY    ^^  B^'«<'#^i  beiladden. 
Slurring,  Bemorjlng  ,  bekladding  ,  -^'^bemorfende^ 
SLUT,  een  Slums  ^  fio^^*  *  m^rjebeL 
SluttilTi,  Stoeriachtigy  morjig^  i/addig^ 

a  Sluttifli  woman ,  een  S^ns-moer* 
SlutrifTily,  Morsmhtig. 
Sulttilhnefs ,  Morfigkeyd^  kiaddigbeyd^ 

SLY,  Lty&s.fcbalk^  dot^trapt, 

SMA, 
SMACK,  Smaak.fmak, 

a  Pretty  fmack ,  een  yjangenaame  fmaak. 

He  has  a  finack  of  his  Country-fpeech  ,  Zyne 

tong  hangt  nog  wot  na  zyn  eygent  ffraak. 
To  kifs  with  a  fmack ,.  Zoenen  dot  bet  klapt, 
to  SMACK ,  Smakken  in  *t  eetcn, 
SMACKERING,  Luft,  treL 
To  have  a  fmackering  after  a  thing,  Lufloi trek 
$9t  iett  hebben, 
SMALL,  Kicyn^  ^^^^^K' 

That  is  but  a  finall  matter  ^  Dot  h  mmr  «»  kley 


Hy 


T 


SMA.  SME.  SMr.  437 

^     Small  beer,  K/eyn  bier^  dun  bier^ 

Offmall  account,  If'cymggeMcht. 

The  fmall  pox,  if  Kinder-pokjes^ 

Small  Jliot,  Hagel  om  mce  te  fibs e ten* 
Smalneft,  KlepnSeyd, 
SMART,  Scherp^  ^^fi^g^  yinnig^  fpttsvinnig^ 

a  Smart  difcours ,  een  Spitsvinnige  reeden. 
SMART,  (fublt)  Pyn.fmartoffmerte, 
to  SMART,  Smarten  oifmerten^  pyn  lyden. 

He  ffiall  finart  for  it,  Hy  zaPer  voor  lyden. 
Smarting,  Smarting^  fmertende. 

Smartly,  Hefttglyk, 
Smartnefs,  H^tigbeydj  vinnigbeyd* 
SMATCH,  als  He  has  a  Smatch  of  learning, 

be^t  een  weynigje  van  geleerdheyd. 
SMATTERER,  eenNennuySy  een  dse gaarn  voop 

geieerd  wil  aangezien  zyn. 
Smattering,  eenlVewigje  kennis. 

He  has  got  a  finattcring  of  the  Latin,  Hy  beefi 
een  weynigje  Latyn  geUerd, 

Sm£» 
to  SMEAR  ,^w^tfreif, 
Ct)  to  SMEETCH,  Met  roet  heJiryJten. 
SMELL,  deReuk.  ^ 

a  Smeli-fcali,  een  Panlikken 
a  Smeil-fmock  ,  een  Hoeraehtige  fsiant, 
to  SMELL,  Kuykenj  renkgeeven^^  riekem* 

To  fmcH  out,  Ustvarfchen. 

It  fmels  fweet,  Met  ruykt  liefiyk. 

I  illicit  it  a  far  off,  Ik  rook  bet  van  vtrr^ 
Smelled ,  zie  Smelt. 
Smeller,  een  Ruyker. 

Smelling,  Rtryhng^  ^^^ rttykende.  ^.  • 

Smelt,  Gerooken, 

Smelt  out,  Uytgevorfcbt ^  trntdeh. 
SMELT  (fifli,)  Spiering. 
to  SMERK ,  Vrlndiiyk  lachgen. 

To  finerk  upon  one,  lemandtcelachien. 
SMI.  ^ 

to  SMICKER,  Toehnken. 
SMILE,  een  Grimlacbji ^  vrindefyke  tae/achttng, 
to  SMILE,  Grimlaihgen^  glfm/aebgen  ,  tcelacbgen. 

He  began  to  fmtle,  Hy  began  te  grimla€bgen\  by 
trok  zynen  mand  naar  la^bgen. 

She  (mi led  at  me,  Zy  iachte  my  ttrindelyk  toe* 

F ortnne  fmiles  uponliim ,  Het  gehk lacbt  bem  t&e. 
Smiling,  Grimlacbging ^  toelacbging^  ^'^-^grimioib^ 

gende, 
to  SMITE,  Sloan,  fmyten, 
I  S miter ,  een  Sia^mer  ^  fmyter, 

\Sm\i\m J  Slaaning^fnwitng^  Jlasndi^ 

SMITH,    eenSmid, 
I      a  Black-Cnith,  een  Tzer-fmid* 

a  Gold-fmith,  een  Gomd-fmid. 

a  Lock  -  fmith ,  een  Slotemaaker, 

a  Smith's- fhop,  een  Smidi  wftket^  fmijff.* 
Smitten,  G^^en. 


lifl 


mo. 


43«.  SMO.  SMU.  SNA. 

SMO. 
SMOAK,  «/>  Smoke. 
S^iO'  >K ,  eet^  ^rouwen  hcmbd* 
SiVl'JKE,  Rook^fmook. 
•  No  fmokc  without  fome  fire,  Gten  rook  zonder 
Tuur, 

To  dry  in  the  fmokc,  Indenrookdroogen^  rooktn. 

To  make  a  fmoke,  Rook  m^akeu. 
to  S  MOK.E ,  Rookcm ,  fmooken. 

The  chimney  fmokes .  De  fchoorfteem  rookt. 

To  fmoke  becF,  OJI'envleejch  rooken. 
c3rTo  fmokc  tabacco,  Tabak  rookeu  (of fmooken.) 
Smoked,  Gerookt^  gefmookt. 

Smoked  beef  ,  Rookt  vieefcb. 
Smoking,  Rooking ^  ^'^^^rookenJe. 
6moky,  Rookig,  roohtrig^  berooks. 

a  Smoky  room,  een  Rookerigt  pLuas^  eem  rwok- 
neft^  rook'gat, 
Smokiilcfs,  B^kerigheyd^  berooiiheyi. 
SMOOTH,  Glad,  effen,  vlak. 
to  SMOOTH,  To  makcfmooth,  Gladmaakcfty 

ftryktn. 
Smoothed,  Gladgemaaktj  geffreeken. 
Smoothing,  Gladmaakifi^^  jlryking. 
a  Smoothing-iron ,  een  Stryk-yter. 
Smoothly,  Giadtjesj  tffentjes^ 
SmootKmcfs,  Gladheyd,  effenbeyd. 
to  SMOrHER,  Smooren^  verftikkem. 
Smothered,  Gefmoord^  verflikf. 
Smothcritig,  Smooring,  Virjiikking^   m^^fmoonnde. 
I  SMOTE,  \van  to  Smite,]. /i^r^.     . 

SMU. 
to  SMUCKLE,  Sluyken^  fmokkMUn  ,  de  wodr  die 

men  tnkrygt  met  aangeeven. 
S  m  u  ck  I  cr ,  eem  SUt/Jter, 
Smuckling,  Sluyktng,  ^^^fit^kende, 
S  M  U  Ci ,  Opgefmukt ,  ofgepotft. 
to  SMUG  up,  Opfmukken,  oppotfen. 
to  SMUGGLE,  zie  to  Smuckle. 
SMUGNESS,  Opgefmuktkpd. 
SMUT,  Smcdder'tge  vuyUgbeyd. 
to  SMUT,  or  SMUTCH,  Befmoddcrem^  zuMtrt 

maaken,  bemorfen. 
Smutted,  Bcfmodderd. 

a  Smutty  difcours,  etn  f^uylgeJpreL 
Smuttily,  l^ttylachtig. 

SNACK,  een  Deel,  part. 

To  put  in  for  a  fnack ,  ZUk  r#«  part  toeS^enen. 

To  (;()  fnacks  VfkKont ,  Met  i^mand  deeletL    . 
SNA(.:ikET ,  eem  U^'ervtbje  of Mnkja  van  eem  gk- 

ZcH  render. 
SNAM'LE,  Zeker  flach  van  een  toom. 
SN  \G,  eenQuaft  otbmit. 
a  Snagged  toom,  een  Ongelyke  ofomeffemtand. 
UN AIL^  een  Siak.flek^ 

(t)  He  goes  a  Ciails  gallop  Hygaat  als  eenjlak  £e 
kruypt. 


SNA.  SNE.  SNL^    • 

SNAKE,  ef«Wtf«/. 
a  Rattle  fnakc,  een  Ratel-Jlamg, 

*  To  nouriih  a  fuike  in  his  bolom,  Eemjlmgm 

Zynem  boezem  opqueekem. 

*  There  is  a  fnakenid  under  the  graft,  Dssrfebanh 

€€'.  Jlamg  omder  V  gras. 
Snake- weed,  Slamgen  kruyd  ^  nmtervMrtel ^  greeie 

Wilde  oJUetomg. 
SNAP,  een  Klap^  -« — als  ook  eenBrekje^  ^^^* 
It  gave  fuch  a  Inap  that  it  madcmeftartle,  ^iGei 

ztilk  een  klap  dot  tk^er  van  Xh'rfchrikte. 
a  Snap  with  thefingers,  Hetkmippem^^tdmymfje, 
03' He  left  not  a  fnap  in  the  diOi,  Hy  liet  mte$  eem 

zier  in  de  fchmtteU 
(dra  Merry  Snap,  een  Kortswylige  frmmier. 
Snap-lack ,  een  Km^zJt* 
Snap-haunce,  een  ^napbaan. 
to  SNAP,  Vdtten^  breektm^  Uafpete^  hmffm^m^ 
fnaauiven. 

To  fiiap  away ,  tFegrmkken. 
To  fnap  in  pieces,  Aan ftukken breehm. 
Did  you  hear  it  fnap?  Hoerde  gy  V  tuei  kLfpem\ 
The  dog  Ibapt  my  leg ,  De  bond bafne  myimH 
bten. 
(&  He  fnapt  him  roughly  ,    Hy  Jkammwde  bem 

ruuvj  toe. 
Snapper  j,  Klaptierbomtjes ^  die  de  jongens  toflUxB 

de  vingeren  (teeken  en  daar  mee  klappeo. 
Snappifli,  Onbefcbaft  y  fnaamxuacbtig. 

SNaRE,  eenStrik. 

To  fail  into  the  fnare,  In  denfirik  vaOem. 
to  SNAKLE,  Knorrem  ,  (gelyk  eco  kond  die  by 

ten  wil ,)  ^raauwen ,  jhorren. 
Snarled,  Geknordy  gefnord^  gegraamwd* 

a  Snarling  curr,  een  Knorrende  rekeL 
SNATCH,  een  Ruk,  bap,  beet. 
to  SNATCH,  Rukkeny  bappen. 

To  fnatch  away ,  l^^egrukken. 

To  fnatch  at  a  thing,  Na  iets  bafpen  (o£gryfe$^) 
Snatched,  H'^cggerukt,  ontruk$,  omefmagd^ 
Snatching,  Ire^mkling,  -^r^roefu^L 
Snatchmsly  J  Grypacbtig. 

.SNE. 
to  SNEAK,  Sluypen,  krmypen. 

To  fneak  into  a  corner.  In  eenen  boek/lttypen. 

To  fneak  away ,  U'egflmypen,  omtftmypem. 
a  Sneaking  fellow,  een  Gluyperd. 
to  SNEER,  Grtnikkeuy  ginnikem^ 
to  SNEEZE,  Nitzen. 
Sneeze-wort,  Nitikrmyd.. 
Sneezed,  Geniesd. 
Sneezing,  Niezing,  -"^^niezende. 

SNI. 
SNIP,  een  Snippckje ,  brokie. 
to  SNIP  off,  AjJnyJen,  afkmippen. 
SNIPE,  eenSnepl  of/nip^  lekcre vogcl. 
Snipped  off,  Aj^^fneeden^  afgeknij^t.  . 

Pair 


» 


I 


b 


SNI.  SNO.  SNU.  SO. 

i"Pair  of  SNIPPERS,  an  Knip-fihaartje. 
SNIVEL,  efn  NeHsdrmppd^  hangendc  jnot^ 
to  .SNIVEL,  Pcfnoi  opfnuyvcn, 
%  Sniveling  fellow  ^  €€H  Dritypncus^  fmnerik* 

SNO. 
to  SNORE  or  SNORT,  Smrken^  ronken. 
Snorer.  etn  Snorker^  ronker* 
Snoring,  Snorkingy  ranking ^  ^—^fnorkcnde. 
SNOT,  Sn^t. 
Snotty,  Snonig, 
a  Snotty  boy,  een  Snoitigc  j^^gtn^  fnottolf^  fnot- 
Uptl. 
SNOUT,  eenSnnyt. 

a  Hog's  fnout ,  een  l^trkem  fnuyt. 
an  Elephant's  fnout,  cen  OUfamifnuyf* 
snow;  Sneeuw. 
As  white  as  fuow,  Zo  wit  als  fmeemw^  fneenv/- 
wit. 
a  Snow-ball ,  een  Snceuwh^J. 
To  throw  a  faow-ball  atone,  hmandmet  ecnen 
fnefu  wbai  gooijin, 
to  SNOW,  Sneeuwtn. 
Snowy,  Snecuwig ^  fiteeHwachtig* 
a  Snowy  day ,  ten  Sneeuwige  d^^ 
SNU. 
to  SNUB,  Overfnarken^  vtrblnffen, 
SNUDGE,  cen  Oude  vrek, 
to  6N  U  DG  E ,  Gaan  glttypen, 

a  Snodging  fellow,  ten  yrtkkt gluyptri, 
SNUFF,  Snnyf't^aky  ten fnuyjje. 

The  fnuf  of  a  candle,  Kaerfnuytjel, 
tt^  To  take  fnuffat,  Qnaaiyk  opneemen. 
a  Snnif-box,  ten  Snnyf^oosje. 
to  SNUFF,  Snnyven^  zyn  nens  Qptrekkem 
He  fiiufs  at  it ,  Hy  trekt  Vr  zyn  ntm  van  op, 
TofniitTup,  Opfnuyven, 
flC^To  fnufFji  candle,  Een  kaert  fnuyten, 
.   To  fnuff  out  a  candle,  ten  K^rsnytfnnyten* 
Snuffed,  Gefnnyfd,  gefnoQttn, 
Snuffer,  ten  Snnyver^  fnnyter, 
CCj^ Snuffers,  a  pair  of  fnuffers>  eemSnnyter^  kaers- 
fnnyttr, 

Snu^ng,  Snuyving^  Kkers-fnnyting, 

a  Snuffer-pan,  ten  Snuyttr-bakft, 
to  SN  U  F  F  LE  ,  Door  de  ntmfpreektn, 
SnufHcr,  E^*n  die  d^or  d€  ntm  Cprttkt^ 
SNUG,  Dickt. 

.    To  ly  fnug  in  bed,  DichUtgtdekg inU ktdleggen. 
to  bNUG  or  SNUGGLE,  In  V  i>€d  di^ht  by  ten 
kruyptn* 

SO. 
so,  i?<7t  tdzo^  indien. 

Grant  it  be  fo,  Gemmen  dot  het  zo  zy» 
So  be  it ,  Zo  zy  het^  het  zy  zo. 
,  1  am  not  fo  ftrong,  Ik  ben  zo/lerk  met. 
So  wc  came  to  know  it,  /flzo  fuamtn  wy  btt  ft 
vjeettn, 
0'  So  there  be  but  a  boat  to  crofs  the  river,  ImUm 


SO.  SOA,  SOB.  SOC, 


439 


Vr  maar  ttnfihuyi  is  om  de  rivier  wte  over  t$ 
vaartfi,  * 

Why  fo?  ITaaromdai} 
If  fo  be,  Byalditn, 
So  far,  Zo  verve. 
So  gteat,  Zogr&c$n 
So  much,  Zo'veeL 
So  little,  Zo  weynigf  to  Jdeyn* 
So  long,  Zo  lang. 
So  many,  Zo  veei. 
Juft  fo  maiiy ,  Net  zo  vteL 
So  often,  Zo  dikwtit. 
And  fo  forth,  En  zo  voori^  enz* 
Soft),  Zo  zo^  zo  wa$  been. 
So  then  lince  I  did  not  fay ,  Nademaal  dm  dMtk 

niet  gezeyd  heb^ 
So  when  he  was  gone,  Nm  daf  by  dan  vtrtrak' 
ken  was* 

SOA. 
to  SOAK,  Ifeeken^  intrekken^  doordringew. 

To  foak  up,  In^^mken^  inznygen. 
Soaked  ,   Geweekt  ,  ingttrokkeny  ingezoogen^  door^ 
dronken. 

The  rain  has  Ibaked  my  coat ,  De  rtgen  is  door 
myn  rok  been  gedrongen ,  of  heeft  myn  rok  door* 
not  gemaaki. 
Soaking,  IVeeking^  i^^'^yi'V f  ^^^* 'weekends. 
Soap,  ^eep,  zie  Sope* 
Soap- wort,  Zeepkrnyd, 

to  SOAR  a  loft ,  Naom  bocg  zwetvtn  ,  bof^g vliegen* 
Soaring,  Hoogyheging^        '- boogvliegtnde, 
a  High-foaring  lUle,  ten  Hoogzwtevende  ftyl, 
SOB. 
SOB,  eenSnik^  bik  ^  nok  ^  gclyk  aU  wanncer  ie- 

mand  ovcrvloedig  traanen  ftort* 
to  SOB,  Snikken ^jnokken y  nokken* 
Sobbing ,  Gefnik ,  genok. 

He  can  't  fpeak  for  fobbing,  Hy  kan nitr Jprrehn 
van  V  genok. 
SOBER,  Nmcbtery  maatig,  zttdig ^  fiber. 
Sober  fn  diet,  Maatigin  fpyzt  en  drank. 
a  Sober  man  ,  een  riuchier  ,  maatig  ,  of  tr r» 

dtg  man. 
a  Sober  countenance,  een  Ztedig gtlaaf, 
a  Sober  lafs,  ten  Eerbaart  dotbttr, 
CCS*  In  fober  ladncfs ,  In  ernfl. 
Soberly,  Maatigiyk^  zeedigiyk* 
Sobcrnefs,  Nnchterbeydy  zeedsgbeyM 
Sobriety,  Mmtighiydi 

SOCAGE ,  Htt  bonden  of  bevi^nnen  van  eemgJandj 
mids  het  Ueerfchap  met  eenigen  arbeyd  ontrcnt  den 
iandbonw  ^  naamelyk  mtf  phtg  en  karrc  ^  ttnditnjl 
te  ftafm, 
SOCIABLE,  Gezelttg  ^  geztlfibappig. 
Sociably ,  GezttHglyk^ 

1  SOCIETY  ,   Gezeijthtp  ,   gemeenfchap  ,  g^zetl'ig' 
)     beyd  ^  geno9$f$bap  y  maarffktp^  m(hi*J chappy* 

SOCK7 


'440  SOC.  SOD.  SOE.  SOF.  SOI.  SOJ.  SOK. 

SOCK,  een  Zok. 

a  Lfnnen  fock ,  een  Linnen  zok. 

a  Woolen  fock ,  een  U^Wen  zok. 

a  Pair  of  fock  s,  een  Paar  zokkem. 
SOCKET,  een  HoUetje ,  pypje. 

Tnc  focket  of  a  candlcftick,  dePyp  van  een  kaM- 
delaar 

The  fockcts  of  Ae  teeth ,  de  Holletjts  der  tamdem. 
SOD. 
SOD,  een  Zoode. 

a  Green  fod ,  een  Graene  zoode. 
SOD,  V   i'van  to  Seeth,]  Gez^den  ,  ge- 

SOl^DEN.      f      hob. 
Sodain ,  zJe  Sudden. 
SOUFR,  Soudeerfel 
toSODER,  Soudeeren. 
Sodered,  Gefoudeerd. 
SODOMITE,  eenSodomyt^  hogger. 
Sodomy,  Sodomififcbe  zonde ^  Sodomie. 

SOE. 
SOEVER,  O^i,  al. 

■    Which  way  focver,  irelie  weg  ooi;  o/f  waf  vw 
een  wyze  ook. 

Who  foevcr,  Alvjte. 

How  focver ,  Echter. 

SOF. 
SOFT,  Zacbt^  M^  week. 

a  Soft  bed,  een  Zacht  bed. 

Soft  hands ,  Zacbte  handen. 

Soft  bread,  Bol  q( week  brood. 

a  Soft  egjj,  een  IVeek  ey. 

a  Soft  voice ,  een  Zachteftem. 
to  SOFTEN,  Zacht  maaken^  week  ntaakfn. 
Softened,  Zacht gemaakt ^  weekgemaakt. 
Softening,  Zachtmaakin^^  weekmaaking. 
Soft-hearted,  IVeekharttg. 
Softly,  Zachtelyk^  zachtjes. 

To  fpcak  foftly,  Zacbtelyk  fpreeken. 

To  go  foftly ,  Zachtjes  goon. 
SoftneLs,  Zachtheydj  weekheyd^  bolbeyd. 

SOI. 
SOIL,  het/tardrykj  de  lands douw. 
tfS^The  Soil  of  a  wild  boar,  de  Modderige  legerftee 

van  een  wild  verken. 
to  SOIL,  Bezoedelen^  vuyl  maaken  j  bezwalken. 
•^  To  Soil  the  ground,  Het  land  mcften. 
Soiled,  Bezoedeldy  vuylgemaah^  bevlektj  — ;ptf- 

mefi. 
Soiling,  Bezoedeling,  bevlekking^  ^""^mejitng. 
oS^The  Soiling  of  a  queftion,  V  Oplojfem  van  een 
vraag^  (een  vcrouderd  woord.) 
SOJ. 
to  SOJOURN,  Zicb  ophouden^  zyn  verblyf  bou- 

deny  woonenj  reyzen. 
Sojourner,  een  f^reemdeltng ^  reyzigmr. 
So j ourning ,  l/erblyfhouding ,  reyzjng ,  —  woonende. 

SOK. 
to  SOKE  I  Doorweckcn^  «/V  to  Soak. 


SOL. 

SOL. 
SOLACE,  Troofty  rertroo/fingy  vermoMk. 
to  SOLACE  himfelf,  Zschpr^ofien^zicbvtrmiukem, 
SOLAR,  Da$4o$dezonbcboan^  — —  alsiiiedc€flf 

Ofperkamer, 
SOLD,  {yon  to  Sell,]  Verkoft. 

I  Sold ,  Ik  rerkoft. 

To  be  fold ,  TV  hnp. 
SOLDER,  Soudeerfel. 
I  to  SOLDER ,  Soudeeren. 
Soldering,  ^oudeering^  ^^'^fomieennie. 
SOLDIER,  een  Soldaat^  zU  Soaldicr. 

An  old  beaten  foldier ,  Een  ond  bedreeven  JiUsM. 
SOLE,  Een/z^  alleen, 
SOLE,  (fubft.)  eenZooL 

The  fole  of  the  foot,  de  Foetzool. 

The  fole  of  the  flioe,  de  ScJboen-zaol. 
oS'Sole  (fifh,)  Tongy  zekerc  platviTcb. 
to  SOLE,  Zoolen  opleggen y  verzookn. 

To  fole  fliocs ,  Woolen  op  defib$enem  Uggem. 

To  fole  ftockins,  Koufen  verzoolen. 

Double-foled  (hoes ,  SchoenenmetdnbbeUeZ0^fnm 
SOLECISM,  If^antaal,  wanfpraak. 


ewoonfyL 

to  SOLEMNIZE,  Vteren^  f^^g  ^^^rtm. 

Solemnized,  Gevierd. 

Solemnization  1    t    /r.    -^^    ^  ^,     ,. 

Solemnizing ,       >  ^^'''''^  >  feeftbonJmg. 

Solemnly,  Plegtiglyk. 

SOLENNlAh,  Jaarlyks. 

to  SOLICIT,  l^erzoekenj  aanzoeken  ^  nanbonden^ 

voortzetten^  vervorderen^  vervolgen. 
Solicitation,     i      t^erzoek^  aanzoek,  aaniomdrng  ^ 
Soliciting ,       i         aanzoeking ,  benaerjiiging ,  t»#r- 

vordertng. 
Solidtour,  een  f^erzoeker ,  vervorderanr  ^  rechste^ 

vorderaar.  Sollfciteur. 
SOLICITOUS,  Bekommerd,  bez»rgd. 
SoHdtude,  Bekommerdheyd^  bezjorgdbeyd^ 
SOLID,   Dicht  J  To/i  J  bard^  volkomen^  bondig^ 

gewigtig. 

a  Solid  man^  een  Gewigtig  {otdeftir)  man. 
Solidity,  Dicbtheyd^  vaftbeyd^  bon^Sffteyd ^  ge 

tigheyd. 

Solidly,  Bondiglyky  gewigtiglyk. 
SOLIFIDIAN,  Die  Ugelorf alleen  noodig  ter  zaa- 

ligbeyd  acht. 
SOLILOQUY,  Meenffraak. 
SOLITARY,  Eenzaa^,  eenlyk. 

a  Solitary  place ,  een  Eenzaame  (of eenlyke)planis. 
Solitarily,  Eenzaamlyk. 

Solitarinefs  ,  een  Eenzaam  leeven,  eenzaambeyd. 
SOLITUDE^  een  Eenzaame plaafs J  eenzaambeyd. 
SOLSTICE,  de  Zonneftand,  de  langfte  en  dckori- 

Jiedag. 
SoliUtial,  Zonneftandig.   . 


gfWig^ 


SOL.  SOM.  SON* 

SOLVABLE  ,  Be^Htiam  cm  te  betmUn ,  bttmU 

baafj  OpUjfeiyk. 

to  SOLVE,  Ophfcr^^  OHtbmden, 
To  Iblvc  a  doubt  or  queftion  ,  ten  Twyfding  of 
vraag  oplojjen. 
Solved,  Opgclojh 

Solving^,  UpiuffiMgy  ^^^oplfjjfmik. 
SOLVfeNT,  Btquaam  em  u  btiaaUm 
SOLUBLE,  Lnslyvig,  opffslfmg^  .^^^Qp/pfelyL 
Solution,   (Jplojfifigf  untb'mdmg. 
Solutivc,  Opcncnd^  opcnlyfmaahxdc, 

SUM. 
SOME,   Eewige ^  fommige ^  etlyh. 

There  is  fonue  reafoa  for  it ,  Daar  is  ccmge  re- 
de it  vaor. 
It  will  lUiid  him  in  fome  (lead ,  Het  zal  b<m  hts 
baattn'y  bet  zdl  hem  etntgjmt  te  ftadc  komcHn 


soo.  sop:  sor, 


44r 


In  fome  mcafurc,  Eemger  maate^  eemgjins. 

Some  think  one  thing  bcft,  fomc  another,  S^m-  j  to  SOP,  hfrppcn^  indoofem. 


SOO. 
SOON,  Hdaft^  ^''^<^,  ^^^* 

Tie  foon  be  here  a^ain ,  Ik  zal  bier  haajl  weer  zyft. 

I  feldom  go  out  lo  foon,  Ikgaa  zelden  tQ  vreeg 
nyt. 

As  foon  as ,  Zo  haaft  ah  ,  zo  dra  als. 
Sooner,  Vroeger^  eerier* 
SOOP ,  Dunne  kpclkoft ,  p^p. 
to  SOOP  up ,  Opjlurpen. 
SOOT     Roei. 
SOOTH,  Zeker^  voorwanr, 
to  SOOTH  up,  t^Uijeuy  flikflmjen, 
SOOTHSAYER,  ecn  Ua^rzcgger. 
Soothftying,  IFaarzegging^ 
SOOTY,  Rueiacitig. 

/sop. 

SOP,  een  Sop^  fopje. 
a  Winc-ibp ,  een  IVynfopje^ 


o  ovjrn,  z^eepen  ^  met  zee p  oejsryRen, 

iopcd,  Gezeept^  met  zeep  beftreeken. 

iOFHISM  ,  eert  Bedriegelyke  redef9  ,  bedriegelyke 


mige  acbun  eene  zaak  bejl ,  en  fommige  een  andtre.    SOPE ,  'Zeep\ 
*> There  was  fomc  twenty  of  them,  Daarwaaren   a  Sope-ball,  een  Zeep-baL 

*er  in  de  twin  tig  Tan.  to  SOPE^,  Zeepen  ^  met  zeep  bejlryken. 

At  fome  other  time.  Op  een  andere  iyd,  ;  Sop 

SOME  BODY,  fifWMW.  |  S( 

SOMETHING,  1    ^^^^     -^^    ^^  \     Jlmyireden. 

Somewhat,  J  '        '  .       ,  Soph'idcr^  een  Bedriegelyke  redentwifler^  w&ifrdvii* 

There  is  fomething  in  it,  Daar  is  iets  in de zaak;       ter^  haairkhover ^  hetweeter^  Sofift. 
bet  is  niet  ganfcb  mis,  Sophiftical  ^  Bcdriegelyky  vaifib. 

Something  or  nothing,  let  of  niet  ^  wot  of  niet,         i  to  SOPHISTICATE,  Bedriegefyk  redeneeren. 
1  hjivc  lomcwhat  etfe  to  lay,  Ik  beb  iets  Anders  te    Sophfiiication,  een  Bedriegelyke  b^ejlnysmaaking. 

^^il^^'  Sophiilry,  een  Scbalke  wyze  van  redenecren  ^  WQ&rd* 

Some  perhaps  will  think  it  fomewhat  hard,  Som-        vittery^  baairkhovery  ^  verfibalking, 
mige    zulUn    mtjcbien  denkcn   dat     bet    wat   SOPORIFEROUS,  SUap-verwekkend. 


flreng  is. 
SOMETIMES,  Somtydt. 
So  me  while ,  een  Kyi  (yds. 
SOMEWHERE,  Ergens. 

Somewhere  there  about,  Daar  ontrent  ergens. 
Somewhere  clfc,  Ergens  anders. 
Sommer,  ^/V  Summer, 
SOMNIFEROUS,  SUap-verwekkend. 
SOMNOLENCY,  SUaperighcyd. 
Somnoleiu,  Slaapertg, 

SON- 
SON,  een  Zom. 

a  Little  fon,  een  Zoontje^ 

a  Son  [n  law  ,  een  S/boonz^^^  ,  bebnnmdzoon  , 

Jliefzoon. 
a  Grand-fon  ^  een  Zo^ns  of  docbtersz&on  ,  kinds- 
zoo  n  ,  achternecf 
a  Prince  's  natural  Ibn,  de  Onechtc  zoon  van  ee- 
nen  Forft, 
SONG ,  een  Lied^  i^Siang, 

a  Marriage  fong,  een  Bruyloftt  lied. 
Songflcr,  eenZinrer,  oi  zinzjler, 
SONNET,  eenhinkMchs 
SONOROLfS,  Lnyduichtig.  fcbel. 


SOPPED,   l^g^fipt^  i»7edoopt. 

SORB-APPLE,  een  Sorhel  zekerc  vnicht, 

a  Sorb-apple*tTCe,  een  Sorbenboom, 

SORCERER,  eenToverauTy  tovenaar. 

Sorcereii ,  eene  Toveres* 

Sorcery,  Tovery, 

SORDID,  Snood ^  g'^^'^j  "vrck. 

Sordidly,  Snoodelyk ,  gieri^/yk. 

Sordid nefs,  Snoodhesd^  gterigbeyd^  vrekheyd. 

SORDINE ,  een  Kleyn  pypje  dat  men  in  een  from* 

pet  fteekt  opdat  bet  geluyd  tefyner  zou  zyn. 
SORE,  Zeer^  byjler^  zv/aar,  bard. 
Sore  eyes ,  Zcere  oogen, 
a  Sore  head ,  een  Zeer  baofd 
She  was  in  a  fore  fright,  Zy  tvas  in  een  byflere 

vervaerdbeyd*  • 
It  was  a  fore  bout ,  Hetwaseen  zwaare  {oi  bar* 

de)  top. 
They  were  fore  put  to  it,  Het  quam^r  hard  met 

ben  op  aan. 
The  burden  laid  fore  upon  me,  Delajil^zwaar 
op  my^   {ofdrukit  my  zeer.) 
Sore* wounded,  Zmaar gefuetft, 
,SORE,  (fubll)  een  Zeer ^  zweer. 

K  k  k  FuU 


44^ 


SOR  SOT.  SOV. 


Full  of  fores ,  ^0/  zvjceren. 
a  SORE  (ftag ,)  een  Hen  vam  vierjaaren  oua. 

To  Sore,  zJe  to  Soar. 
SOREL,  een  liert  van  drie  jaaren  oud. 
SORENESS,  Zeerte,  zeengbeyd. 
SORREL,  Zuuring.furkel. 

Sour  forrcl ,  U'^ilde  patig. 
SORREL-colour,  Rosachtt^. 
a  Sorrel-horfe ,  ten  Rosachttg  faerdy  ecm  vos. 
SORRILY,  Lompiglyk. 
SORROW,  Drocfheyd, 

Sorrow  wears  away  in  time,  Droefheyd  Jlyt  met 

der  tyd. 
He  did  it  to  my  great  forrow ,  Hy  deed  het  tot 

myn*  groote  drocfheyd. 
To  ceafc  from  forrow^  Droefheyd  ftaaken. 
to  SORROW,  BeJroefdzyny  treuren. 
That  ye  forrow  not  as  others  that  have  no  hope, 
\Thelf,  IV.  13.)  Datgs  met  bedroeft  zyt^  gelyk 
als  de  andere  die  geenhoope  en  hebben. 
Sorrowed,  Bedroefd geweeji ^  getreurd. 
Sorrowfull,  Droevig^  bedroefd. 
Sorrowfully,  Droeviglyk. 
SORRY,  Maeijelyk^  bedroefd^  lomplg^  oolyk. 


SOU. 

sou. 

SOUCED-pork,  Zult-fpek. 
SOUGHT  [van  to  Seek,]  Gezosbt. 

I  Sought,  Ik  zocht. 
SOUL,  eenZiel. 

He  is  a  ^ood  honed  foul ,  //y  //  ten  vroome  ziel. 

a  Silly  loul,  een  Slecbt  menfch, 

a  Dull  foul,  eem  Bot  of  onverftamdig  memfcb. 

All  fouls  day,  Aller^zielen  dag. 
Soul-faving,  Zielbeboudend^  zahgmaakend. 
toSOULuER,  Soudeeren^  %/>  Solder. 
SOULDIER,  een  Krygiknecbt y  hrygsmam  ^    ItVtU 

deling ,  foldaat. 

aFrefh  fouldier,  eemNieMwfildastj  oMbedreeven 
krygsman. 

An  old  fouldier,  ten  Orndfoldaai. 

a  Trained  fouldier,  eem  Geoefend foldaat. 

a  Maimed  fouldier ,  eenf^erminkt  (of  kr€mfel)fol' 
daat* 

a  Common  fouldier,  een  SUcbt foldaat. 

a  Company  of  fouldiers,  een  Rut  krygskmtcbten  y 
een  vaan  of  kompanie  foldaaten, 

Souldicrs  pay,  Bezoldsng^  zoldy. 

Souldicr-like,  Kngsmannachtig  y  op  zymfilJaaSs. 


I  am  forry  for  it ,  ikben*ermoeijeiykomy  betmoeit  Souldiery,  Krygsvotk  y  foldaatery. 


my^  ^t  fpytmy. 
I  am  fo-ry  to  hear  it,  Ik  ben  bedroefdom  bet  te 

hooren. 
a  Sorry  fellow,  een  Oolyke  quamt^  een  onnaazele 

bloed. 
a  Sorry  book ,  een  Lompig  boek. 
SORT,  Soort.flacb,  vjyze. 

I  believe  it  was  of  this  fort,  Ikgehafdat  bet  van 

deezefoort  was. 
He  is  furniflied  with  all  forts ,  Hy  is  van  allerley 

foort  (of flacb)  voorzien. 
The  common  lort  of  people,  bet  Gemeenjlacb 
van  volk. 
to  SORT,  Uytfchieten^  elk  by  V  zyne  leggeUy  for- 

teeren. 
Sortable,  Gadelykyfoorteerbaar. 
Sorted,  Uytgefcbooten ^  geforteerd. 
SOT. 

SOT,  een  Zoty  dronkaard, 

a  Drunken  fot ,  een  f^erzoopen  vent. 

a  Sleepy  fot,  een  Drnyloor,  een  flaaperige  j&rden. 
SOTTISH,  divaaslyk,  zottacbtig. 

a  Sottifh  fellow,  een  ZotteboL 
Sottifhly,  Zottacbtiglyk. 
Sottrflinefs,  Zottaebttgheyd ^  onverjiand. 

SOV. 
SOVERAIGN,  Opperjle  ^  opp^rmc^tigy  •— <rr« 

Opperhoofd^  Souvercyn. 

The  fovcraign  felicity  ,   de  Opperjle  gelukzalig- 
beyd, 
Sovcraignly,  Oppermagtigtyk. 
Sovcraignity  ,  Oppermagt ,  hocfdvoogdy ,  opperhoof- 

digbeyd. 


SOUND,  Gaafy  gezond. 
a  Sound  veflcl ,  een  Gaaffcbip^ 
Sound  cherries ,  Gaave  karfen. 
a  Sound  mind,  een  Gezond gemoed. 
Sound  dofirine,  Gezonde  teere^ 
Safe  and  found,  Frifcb  en  gezond  ^  goaf  en  goed, 
*  As  found  as  a  roach,  Zo gezond  au  een  vifcb. 
otSra  Sound  Deep,  een  Vajle  flaap. 
SOUND,  (fubil.)  een  Geluyd.gffcba!  y  blank, geklank. 
The  found  of  a  bell,  lie  klank  {otUgelnyd)  van 

een  Klok. 
The  found  of  a  trumpet,  Hetgefebal(o£geklank) 
van  een  trompet. 
OJT  The  Sound-hole  ofa  violc,  bet  Gat  van  een  fiool 

ondcr  de  fnaaren, 
«>  The  Sound-board  of  an  organ,  bet  Grondwerk  ' 

van  een  orgeL  * 
the  SOUND,  de  Zont  ^  een  ci^tc  by  de  Ooftiec. 

Hlimouih-Sound,  d^  Inborn  by  Plsmontb, 
to  SOUND,  Klinken  ^   een  gefcbai  maakeny  blaa- 

Zcn^  als  ook  Peyleny  ondertaflen. 

That  bell  docs  not  found  well,  Die  febel  kUnkt 

niet  weL 
To  found  a  trumpet,  een  Trompet  blaazeny  de 

trompet  fteeken. 
To  found  an  alarm ,  Alarm  Uaazen. 
To  found  the  retreat ,  Den  aftogt  blaazen. 
To  found  back,  U'^eerklinken y  Vfeerg/tlmen. 
XjTTo  Sound  the  depth  of  the  fca,  De  diepte  der 
zee  peylen. 
To  found  one's  mind  ,   lemands  gemoei  ondcr* 
taflcn. 
Sounded,  Geklonken y  geblaazen y  -— ^^^<rjA/. 

O*  How 


^^  sou.  sow. 

c3rHow  IS  that  vowel  founded?    Hoe  v^&rii  die 

kliMctter  nytgifproohi^  ? 
Sounder,  Gauv^r^  gezond^r* 
II  FOUNDER  ,    cen  Trap  (van  zwynen  of  wilde 

verkens.) 
SOUNDING,  Kllnkin^^  gekUnt,  klimkcndt. 

a  bounding  brafs ,  ten  Khnkemi  metaal^ 

Sounding  Oirfll,  SeM  klinkende, 
a  Sound? nq-lcad,  een  Dicp-lood^  peylhad. 
the  SOUNDINGS,  Ue  mand  van  V  kanaal  by  dc 

Spaanfche  Zcc^ 
SOUNDLY,  L:jjlig,waiker. 

To  fleep  found! y,  Lnfltg  Jlmpen. 

To  beat  foundly,  IVakker  Jlaan. 
SOUNDNESS,  Ga4heyd,gtz,ondheyd. 
to  SOUPLE^  Zoibt  m^taken^  zie  Supple, 
SOUR,  Zuur. 

a  Sour  taft*  ten  Znnr^  fmaak. 

a  Sour  looK,  een  Znmr  gezigt  ^  Jlnurfch  gelaat* 

a  Sour  temper,  €en  Krtbhige  amrt, 

Sourforrel,  tf^tlde  patig  ^  zeker  kruyd. 
SOURCE  ,  een  Bron^  aorjproftg^  bronaar. 
to  SOUR,  ZnHr  warden  ,  zuur  maaken. 
Sourly,  Zuurachug. 
Souniefs,  Znurheydy  ^^'^ftunrsheyd. 
SOUTH,  Znydi^all, 
The  South ,  het  Zuydtn, 
The  South-wind,  de  Zuydtwind, 
South-eaft,  Zftydoofl, 
South-wed,  y.uydwejl. 
Souht-fouth-eall ,  Zhdzuydooft. 
South-fouth-wdl ,  Zuydznydweft. 
Southerly,  Znydelyh 
Southern,  Znydelyk 

Southern-wood,  Avitms^  Aver&ony  zcker  kruyd. 
Southward,  ZusdwAxrh. 
SOUTHWARK  ,  de  Overzyde  van  London;  lyn- 

dc  ecii  Voorftad  op  liduelve,  aaii  dcu  Teems 

gclcgen. 
SOUTHSAYER  ,  ten  Waarzegger  ,  zie  Sooth- 

faycr, 

SOW. 
SOW  ,    een  Zeng^ ,    het  w  yijc  van  ccn  verken  , 

alsmedc  een  Pfjjebed^^  zeker  ongedicrt. 

(I)  He  has  the  fow  by  the  right  car,  Hy  beeft  bet 
varken  by  '/  rubu  o^r;  hy  heeft  hei  by  V  recb- 
ie  end. 
(X)  He  took  a  wrong  fow  by  the  car,  Hyhadetnen 

verkeerden  voor^ 
(dra  Sow  of  iron ,  een  BUkyzer. 
Sow-bread,  Varkensbrood^  ickcr  kruyd. 
Sow-fennel,  fulphur-wort  ^  Varkens-venkel ^  zwa* 

ztel'  of  fnlfer-woneL  » 

to  sow,  Zaaijen^  btzaatjen. 

To  fow  corn ,  Koorn  Z.^.^?fVi?. 

To  fow  a  field ,  Eenetr  ^r  tlien. 

To  (bw  diflenfion,  Tif/; 
flt>  To  fow  his  wild  osUft,  Zynf  dwaaibtyd  Jenfcbap 


sow.  SPA. 


443 


geeven;  tyne  jengdige  knnren  verlaatcn. 
to  sow,  Naaijen, 

To  fow  well  eir  ill ,  Wei  of  auaalyk  naaijen. 
Sowed,  Gezaaidj  '"-^-genaaid. 
Sower,  een  Zaaijer, 

Sowing,  Zaaljing,  Naaijing^  ^^^^ zaatjende. 

Sowing-iilk,  Naai'ZyJe, 
to  SOWN ,  zie  Swoon, 

Ertreats  that  Sown ,  Uytirekfeh  die  de  Sheriff  ver* 
mag  te  ligun  in  de  Sshaikamer, 
SOWN,  Gezaatd. 
SOWR,  Zu/if'y  ;tf>  Sour, 
to  SO  WR ,  Zufir  warden. 
to  SUWSE,  ZuUen^  in  peke!  en  azyn  leggen. 

SowsMmcat,  Gez^lt  verkensvUefcb. 
CO  SOWTER,  een  Schoenflikker. 
SOYL,  bet  Aardryk^  de  lands douw. 
To  Soy  I ,  Bezocdelen.  zie  to  Soil,    • 

SPA. 
SPACE,  IVydtty  rnymte^  beloop ^  fpaci. 

The  fpacc* between  two  trees,  de  Tufchenwydte 
van  twee  boomen. 

The  fpace  of  life ,  Het  leevens  hekop. 

After  the  fpacc  often  years,  Naa  V  i'^r/oqe>  van 
ticn  jaaren, 

Wc  have  but  a  fhort  fpace  to  live,  ffy  hebben 
maar  een  korten  tyd  te  leeven. 
Spacious,  Ruym^  tvyd. 

Spaciously,  Indernymte^  in  de  wydte ^  wsd  uyt. 
SPADE ,  een  Schup ,  fpade.  ^       ^     ^      J 

SPAIN,  Spanje. 
SPAKE  [t/^^  to  Speak,]  Sprak. 
SPAN,  een  Span, 
to  SPAN,  Bejpennen. 

SPANGLE,  een  Dopje^  ptaatje ^  fpange  ,   loverfje. 
SpanglC'^oM,  Kiaarer-gaud. 
SPANIEL,  een  Patryr,  patrys-hond. 

a  W;itcr-Spaniel ,  een  tVnter-bond^ 
SPAR,  een  SPar  ^  fpaak ^  boom* 
to  SPAR,  Alet  een  boomflusten. 
SPARADRAP,  een  Ingedoopte pleyjier. 
SPARAGRASS,  J/^^r//^/. 
S?hK^^  Schraaly  befoaard. 

Spare  diet,  Schraafe  hiff. 

Spare  time,  Befpaarde  tyd^  nytgebrooken  tyd. 

Sparc-hourcs  ,     Leedige  uuren  ,     uytgebrookene 
unrcn. 
s^He  made  no  fpare,  Hy fyaarde  nief, 
Sparc  ribbs ,  p^erkens  ribhetjfs, 
to  SPARE,  Spaaren,  befpaitren^  btzrtynt^cn  ,  vcr* 

fcho^Tien ,  mijjen. 

To  fpare  his  money,  Zy^:     *  ■  "  ^  rren. 

That  which  one  fparcs'u;  l^ads,  U  Gene 

de  een  hefpaart  {o(  bezuy^agt)  ztra^ifi  de  ander^ 

His  fouldicrs  fpare  no  body,  Zyn  krygivotk  ver- 
fchoont  niemand* 

ril  fpare  hini  that  trouble,  fk  :^l  bem  die  moeite 
iejpaarcn,  s--    •  *  .-^u...  • 

K  k  k  1  If 


•H4 


SPA.  SPE. 


UGi)i\  iVarc  mc  life,  Zo  God  my  U  leevenjiaart. 
Ol*  1  can  't  IjJiirc  that  book  ,  Ik  kan  dat  boek  met 

•  To  Sparc  at  the    IpiKot    and    let  it  run  out 

at  the  bunj'holc  ,    Ucun  zyn  op  ccn  kleyntje  en 

fii\M  Up  V  W(*Ot. 

•  Sparc  to  fpcak  anJ  Iparctofpccd,  Door  al  te  hloo- 

df  te  tyti  vcrhcft  men  fomtyds  eeft  goede  gcle- 
jJiett/ws'.L 

•  IW'itcr  iparc  at  the  brim  than  at  the  bottom ,  In 

V  c-i7//  zu\ttij^  tc  weiX.cn  is  hcter  dan  op  V  left, 
Sparini;  ,    BefpaSnt^g  ,   verjlh^ning^ fpaar- 

Z..tMHy  Ztynii^^  k.in^. 

Wry  rpariug\  Zcer  Lnig. 
Sparini;lv,  Spjart^amlyk^  znyni^ilyk, 
vSparini;ncls,  St'.urZJMuheyd ^  znynigbeyd. 
aSI\\lMlAWK»  eemSper^ver. 

SPARKLE,     >    -•'W,/rr..^^o.A- 

Sparkles  ot^inMi,  Izer-iomken^  hjmer-Jlag. 

^  u  Spark ,  UallantO  ten  J^gker. 

to  SPARKLE ,  /  'cMkem  nyj^eeien  ,  ge^itjJerem,  flik- 

r*T*n  ! 

1  he  lire  fporklcs ,  LUtr  ffrUfj^em  xomiem  ttyt  tet 
1  he  ^vine  iparklc*  in  ihc  glals,  De  ctnw  fpjrteh 
His  cx'cs  if>arkU\i  when  he  ipokc^  Zyme  c9gem 

S}\ir\V:nj:  .  fycivrr-ig  c*»  VfMiem  ^  f^iifrivg  ^ 
r^c  rpirxlini:  of  his  cy«  ^  ce:  Gef4iiicr  zxmer 

SPAR'RAIU.ES  fr  S?arrow-Si,:s ,    L*c^,- iwnr.- 

K-  >r  V  r  VKR ,  •^ >w.v* .  c  -e  \^c:x^sxtCT. 

>u^;.r,o,-o.i"^c>»  i)»«iv  .A-cnr  i/-tA.'r  r/«crr,*.rj:»'«  ^ 

r***  nT'AWL*  ,NM;ii^-ii^  ••rfu:;/."^VTr. 

S?*w  :.i/K*   A  «v#^  ."to  :/n5 

X  f . 


SPE. 

To  (peak  to  one,  Tegen  iemandfpreefen. 
To  (peak  from  his  heart,  Fan  harten fpreekem. 
The  thing  fpeaks  of  it  fclf,  De  zaak  Jpreekt  vam 

zeifs. 
Speak  when  you  are  fpoken  to ,  Spreek  zvoMmeer 
Men  M  toefpreekt ;  fpreek  met  rmr  dot  men  u 
vraagt. 
To  fpeak  for  one,  Fooriemandfpreeken\  iemami 

TO'jrfpretkem. 
To  fpeak  to  the  purpofc,  Ter  zaake  fpreehn. 
iXS^His  meen  (peaks  him  anhoneftman,  Zymgclaa 

wyft  uyt  dat  hy  een  eerlyk  man  is. 
Speaker,  een  Spreeker^  vjoordvoerdcr ^  rciemawr. 
The  Lord  Speaker  of  the  Houfe  of  Peers,  Dt 
Spreeker  of  woordvoerder  van  V  Hoogerbin's  det 
ParlementSj  zynde  doorgaans  dc  Kanlclier  of 
Bewaarder  van  *t-groot  zegel  van  EngelamL 
The  Speaker  of  the  Hou(e  of  eommons  ,  De 
Spreeker  {p(  PreJidentJ  van  *>  Li^erbnys^  ip- 
cte  een  lid  uyt  hct  lelve  Huys,  <k)or  it  andere 
leden  daartoe  verkooren,  en  door  dcnKoning 
goedeckcurd.    Deeie  wordt  eenocmd  M^er 
S^eaJter ;    doch  die  van  *t  Hoogerhuys  Lvd 
Speaker. 
Speaking,  Spretiing^^  .—^fpreekende. 

a  Speaking  trumpet,  een  Spreek-trompet ^  cenln- 
Ifa-umcnt  van  blik  om  de  item  vcrre  tc  doen 
revken. 
SPEAR,  een  Piek^  fpeer^  lanr. 
a  Boar-fpear,  een  ZvA-n-fpriet, 
An  Ecl-fpcar ,  eem  £Jger ,  zekere  fiok  om  aal 
r^ee  te  \  snccn. 
a  Spcar-^hcai,  Si  Pme:  Tan  een  psei. 
a  Spcar-lbia',  erm  Piek-fiA. 
Spcsr-men,  Prfiwavrr,  beUehmBr£ers. 
SPFCHT,  c:r  S^r:?;ht. 
SPEv-'lAL,  B^Zi-Uier^  zonderlmg. 

He  :>  n^y  iVcdal  tricnd ,  Iff  is  mym  iyzsmdere 

I  r  *  :>  :r:r^-^i:  good  wine,  Die  is  bjxjmder  g%t^ 

^i  :.    I. 
?^   :-'*  >'i.  ./r^c's  fpecial  command,  D%eir  zym 
y.g-  t-.-.    rr:dmkkelykhrttL 
>roc-i  ^*  J  VvrTflff  Ai^'  irrz^mJerhk. 
!wc^'.2r*  •  erm  i  >r;w*Kif?^rfi' ,  of  SebaUbeienfemis  ^ 

— ^  jj?  ^St  nnt  A  Te  femeewzmame  iennii, 
>TzC'S>^  S^^r^.  ttdjuaise^  een  t^zsmur  JUch. 

i  Vvv-^-T  ri.  r  fVrrc:,"/:^  J^ar^'ibesdram  f^ortem. 

'I'x  :.-»!.  u^:^  liars  irc:::  i»:t  2vr!f ed,  Dr  tyj 

SFECI- 


•pm^cnumgy 
,  ttk  kyZ9m^ 


I 


I 


SPE. 

CIOUS*  Schomfchsmnd^  ^/^wj>f>. 

SPECK.  eenFUk.fpat. 

S  FE  C  K  LE  ,  €cn  FUkjc ,  [pAUt ,  fpikkthje ,  ftlppthjc 

CO  SPECKLE,  BefptkkAcm. 

Speckled,  Befpikkcid^  gefpikkeld^  ^evhkt. 

Speckling,  Bcfpikkelhr.  bcfpikkelcnde. 

SPEGTABLE,  Bcfcbonw^aar. 

SPECTACLE,  €tn  SchotiwfpcL 

a  Dreadful  1  fpeftacle,  eetf  Scirikk^fyk  fihouwjpcl. 

SPECTACLES  or  a  Pair  of  fpcftaclcs,  een  BriL 
Thcfc  are  good  (peftacles ,  Dif  is  een  gufde  iffiL 

Spedbde- maker,  cen  BriUemaaktr. 

a  Spcdtacle-cafe ,  een  Brtl-huysje. 

SPECTATOR,  ecftToekyker,  kyker^  aanfchonwer^ 

SPECTRE ,  firn  Spook ,  verfchynfel, 

to  SPECULATE  ,  BcJpUgeiir»j  htfchoMwen. 

Speculation,  BtfchottwiKg^  ^^fp'%'^^^**Z %  opmerking. 

Speculative  ,  Befchoftwe/yk  ,  bej^tej^tUHd  ,    opmer- 
kelyk, 

SpecuJittivdy,  Of  een  hffhoMweJyke  xvyze^  apmer* 
ke/yi. 

SPEECH^  Spraak^  aanfpraaky^recde. 

He  has  loft  his  Ipcech,  Hy  is  zyne  fpraak  quyt. 
The  King's  ipeech  to  the  Parliament  ^  Dcs  Kunings 

aanfpraak  ajtn  '/  Partement. 
The  laft  fpcech  of  a  dying  pcrfon,  Delaatfleree- 

de  Van  tin  fhervtnd  ptrJQun. 
%  Far  fttcU'd  fpcedi,  een  Fergezocbte  neie. 

Spccchlcfs,  SpraaktoQS^  zonder  fpra^sk, 

SPEED,  Spoed^  haaft^  voortganf. 
Go  with  all  fpeed,  Gaa  met  alUf&oed, 
He  went  about  it  with  what  foeed  he  could ,  Ify 

ging^er  aan  met  zo  veel  haafi  ah  doeniyk  was. 
To  make  more  hafte  than  good  fpeed,  Meer 
baa  ft  dan  goeden  voortgang  maaken. 

to  SPEED,  yoarrfpoeden^  voorfpaedig  zyn ^  welge- 
tukken» 

That  bufinefs  fpceds  well,  Die  zaak  fpoeit  wel 
voon ;  die  zaak  gelnkt  weL 

Speed^well,  Eerenprys^  (zekcr  kruyd.) 

Speedy,  SpQedig, 

Speedily,  Spoedigiyk* 

Spccdinefs,  SpQcdigheyd. 

SPEEKS,  Tzerebouifn.fpyhn, 

SPEIGHT,  eenSpecht^  lekerc  vogH. 

SPEL,  een  Soort  van  hzweenng;  gelyk  als  wan- 
Dcer  iemand  een  tcker  woord  of  woorden  ,  of 
fprcuk  uytde  H,  Schrift,  opecnbrietjegdchrcc- 
vca,  om  zynen  hals  hangt,  tegcn  de  Koorts  of 
eenige  anderc  qnaal.  Doch  de  bctckenis  van  dit 
woordcken  by  de  oude  Saxen  was,,  naar  't  icg- 

^^gea  van  ecni^cn,  een  wo&rd,  cit  volgens  ande- 
ren  een  tyding,  waar  van  daan  't  woord  Gnfpel^ 
gclyk ,  Gods  jpel  of  Gods  ivQord^  gezcgd  wordt 
lyncn  oorfprung  te  hebben;  hncwel  't  nict  on- 
ivaarfchvnelyk  is  dat  de  benaaming  danrvanisgc- 
^£e(l  Gitud  fpelofG^ede  tyd:»g ,  het  wt  Ik  cyi;ent- 
tyker  met  dv  betekenis  vati  't  woord  Evange/inm 


SPE.  SPfi. 


44f 


ovcreenkomt. 

to  SPEL,  Spei/en^Jpelden,  hoekjli^aven. 

To  fpcl  a  word  right,  Een  wo^rd  ricbtfpelden. 
Spelled,  GefpcU. 
Speller,  een  Speider^  fpelfler. 

She  is  but  a  bad  fpellcr,  Zy  is  maar  een  JleiJ^tt 
fpelfter.  ^         >     ^ 

Spelling,  Spelding^  ffeldende. 

Spelt,  Gcfpeld, 

SPELT  (corn,)  Spehe^  leker  gman- 

SPENCE  ,  eef$  Sf>yskamer^  fpinde, 
to  SPEND,  Bcjlceden^  Hytgtet^en^  koftedoen^  ver- 
piijlen^  doori^rengen y  xerfpilien. 
To  fpcnd  his  mony  well,  Zyn geld welbejleeden. 
He  Ipcnds  moft  of  his  time  in  wriring,  Hy  te- 

(ieedi  zsn  meefle  tyd  met  fcbryven. 
To  fpcnd^his  time  in  idlenefs,  Zyn^  tyd  in  hy* 

heyd  verquiften  (of  verfpillen.) 
He  has  fpent  all  his  cftate ,  Uy  heeft  alle  zyn* 
middeien  dourgebragt, 
05*  To  Spend  himfdf,  Ztchzelven  uytmergeUn^  zy^ 
nc  kracbten  ver fpi lien. 
To  fpcnd  his  fpirits  in  ipeaking ,  Zyne  kracbtem 
door  fpreeken  uytpntten. 
oJrThis  meat  dotl  not  Ipend  well ,  Deeze  hft 

flrekt  niet. 
^  The  day  fpcnd  s ,  de  Dag  loo  ft  been. 
Spender ,  een  Uytgcever ,  veramfter, 

a  Great  fpender,  een  RykAyke  nytgeever. 
Spending,  Bejhedtng^  nytgeevmg\  uytgave  ^  'ver^ 
qtiijltng  ,   verfpilUng  ,   doorbrenging^^  —  bejiee* 
dendc,  enx. 
I  Spend-thrift ,  een  Doorhrenger^  fpilpennmg. 
Spent,  Befteedj  uytgegeevcn^  verq nifty  d&orgebr^t^ 
ferfpild. 

The  night  being  far  fpent  |  De  nacht  verreverloo* 
pen  zynJe, 
c>  The  horfe  was  almoft  Ipent,  Het  patrd  was  by- 

na  bek  afj^ereeden, 
l> Though  he  was  exceedintt  weak,  yet  often  ti- 
mes he^  would   fpcak   very   fervently  till  he 
was  ^me  fpcnr,  Hoewet  hy  uytneefnend  zwai 
was^  Zofprak  by  echter  dikwils  zeer  vunriglykj. 
t&t  dat  zyne  kracbten  hem  ganfcbelyk  begaven  {pi 
tot  dat  h\fihier  buy  fen  zynen  adem  was,) 
SP'ERAGE',  :iparsjes. 
SPERM,  Zaad^  tot  voomeclin^* 
Spcrmatick,  ZaadmaaienJ^  zaadehk, 
toSPERMATiZE,  Zaad  nytfcbfeten^ 
to  SPEW,  SfMHwen^  kraakem. 
Spewing,  Spnuwing^  ^-^—fpustwende^ 

SPrJ, 

SPHERE,  tenKloQt^  ^'''^^i  kreyts. 
That 's  out  of  his  fphere  ,    Dat  is^  bnsten 
kreyts. 
Spherical ,  Khot-rond. 
Spherically,  KAotswyze. 


tyjrt* 


K  k  k  3 


SPI. 


446  SPI. 

SPI. 
SPICE,  Kruyd^  kruydery^  Jpfcery. 

GoodCpicc^  Goede  Cpeceryem. 
«3r  That  has  a  fpice  of  proranenefs ,  DaSjmaaki  na 

€€H  heyllooze  i'tgtvaerji^hcyd. 
«>  a  Spice  of  a  dilcafc,  de  Aanval  eener  qaaale. 
to  SPICE,  Kruydea,  kruydig  maakcm  ^  met  krmyd 

beftrooijen. 
Spiced,  Gekruyd^  kruydig. 
This  meat  is  well  fpiccd,  Deeze  koft  is  wel  ge- 

kruyd. 
Spiced  fauce,  Kruydige  faus. 
Spicer,  a  Seller  of  fpices,  een  Kruydenier. 
Spicery,  Een  floats  daar  menffeceryem  bewaart. 
Spiciug,  Kruydifigy  beftrooijimg  met  krnyd. 
SPICK  and  fpan  new,  Spikfpelder  niettw. 
SPICKNEL  or  SPIGNEL,  Beerwortely  varkens 

venkeL 
SPIDER,  een  Sp/nnekap,  ff\n. 
SPIE,  eenBefpieder. 
to  SPIE,  Befpieden^  befpeuren. 
He  can  fpie  a  mote  in  another  man's  cyp,  and 
cannot  fee  a  beam  in  his  own ,  Hy  kam  wel  een 
fpUnter  in  eens  anders  oog^  emgeem  balk  in  zyn 
eygen  zien. 
To  Ipie  afar  off,  yan  verre  gewaar  wordcn. 


SPI. 


Jiyl)  van  een  wenteltnf. 

Spindle -legs,  Spillebeencn. 


SPIKE,  Spyk^  een  foort  van  lavendel. 
Spike  nardo,  Nardm,  Franfcbe  nardus. 

Oil  of  fpikc,  ^peck'oli. 
a  SPIKE  J  een  Punt ,  pen. 

The  rai lis  were  fenced  with  iron  fpikcs,  Detraa 
lijen  waaren  met  yzcre  ftaaven  bezorgd. 
to  SPIKE ,  Pennen  injiaan. 
oS'To  fpike  a  gun,  een  Stuk  vernagelen, 
a  Gnall  SIPILL,  een  K ley n  gefcbenkje  van  geld. 
to  SPIL,  Storten^  picngen ,  fpillen. 

Don'tfpill,  the  glafs  is  full ,  Start  niet^  betglas 
is  vol. 
Spilled,  Geflorty  geplengd^  g^fp^^^-      » 
Spilling,  Stortings  plenging^  ""^^Jlortende. 
to  SPIN ,  Spinnen. 

To  (pin  flax,  l^las  fpinnen. 

To  ft)in  gold-thread ,  Goud-draadfpinnen. 

To  H)in  out ,   Uytrekkeny  verlengen^  uytfchieten* 

To  (pin  out  a  bulinefs  ,  Een  zaak  Jleepende  (of 
draalende)  houden. 

The  bloud  (pins  out  of  his-Qofe,  Hetbhedfcbiet 
hem  ter  neuze  uyt.  .;    - 

SPIN  AGE,  Spinaiie. 

a  Difli  of  (pinage ,  een  Scbotel  fpinati* 
SPINAL ,  Dat  tot  bet  rnggraat  behoort. 

The  fpinal  marrow ,  bet  Merg  des  rnggebeens. 
SPINDLE,  eenSpil. 

.To  turn  the  fpindle^  Defpilomdraaijen. 

The  fpiudle  of  a  winding  ftair-cafc,  de  Spil  (of 


SPINE,  /A/  rnggraat. 

SPINNER  ,  een  Spinner  ,  -^^n  Uqn  Jpimmt- 

kopje* 
Spinning,  Gefpin^  fpinnende. 

To  live  by  fpinning,  Metfpimnen  de  k^  wimmen. 
a  Spinning-whccl ,  een  SpinnewieL 
SPINOSITY,  Difteligicyd,  neteligbeyd^  (in  ccn 

figuurlyken  zin.) 
SPINSTER,  een  Spinfter,  fTryfttr.    Dit  is  in  En- 

gcland  de  tytel  van  alle  ongetrouwde  vrouws- 

perfoonen  van  ccn  Burggraaft  dochcer   ncdcr- 

waards  te  rekenen. 
SPINY,  Dmelig,  docrnig. 
SPIRACLE,  een  Lncbt^at. 
SPIRAL,  Krnllacbtig,  iochig. 
SPIRATION,  Jideming. 
SPIRE,  een  Spits ^  naald. 

The  Spire  of  a  (lecple,  de  Spits  van  eem  toren, 
to  SPIRE,  Zieh  tot  aairen  zette^  als  koorn. 
SPIRIT,  eenGeefl^fpook^fcbimj  mocdj  als- 

mede  een  kindtr^dirf. ' 

God  is  a  fpirit ,  God  is  een  geeji.     % 

To  fee  a  Ipirit,  Eenengeefi  (fpook^  of fiiim)  ^e- 
v/aar  warden  (of  zien.^ 

He  is  full  of  (pirit,  /^  //  volmoedf. 

To  gather  up  his  Ipirits,  Zynegeeften  by  een  vet'- 
gaderen ,  moed  vatten. 

The  fpirits  of  wine ,  de  Geeftem  of  knKbf  des 
wyns. 
to  SPIRIT,  Moed  in  fpreehn  ^  moedigen. 
0^  to  SPIRIT  away  children.  Kinder  en  door  lift  be* 
pr oaten  en  v/eg  voeren. 

High-fpirited,  Hoogmoedig. 

Low-fpiritcd,  Kleynmoedig  ^  ftaamvmoedig. 
Spirited  away ,  If ''eg  gevoerdy  geJlooUn  (gelyk  kin* 

dcren  ) 
Spiritual,  Geefielyk. 

a  Spiritual  gift,  een  Geejlelyke  gantte. 

a  Spiritual    i  ^^^^  \    ^'iGeeftelyk   amft, 
^  \  living,      J         prove. 

The  Lords  fpiritual  and  temporal  aflembled  in 
Parliament,  de  Geeflelykc  en  vjerrelddyke  Lords 
in  */  Parlement  vergaderd. 
Spirituality,  het  Geeftelyk  gedeelte  van  een  prove. 
The  (piritaalities  of  a  Bifhop,  De  prcfyton  die  eem 
Bij/ibop  trekt  als  Bijfcbop  ,   en  niet  als  Baron 
van  V  Parlement;  gelyk  als  't  gene  hy  krytt, 
wanneer  hy  een  beioek  in  xyn  Bisdom  doer 
of  als  hy  iemand  tot  eenen  Prcckcr  verordent' 
benefFens  *t  geld  dat  hy  van  dc  Aartsdtakens* 
enz.  ontvangt.  ' 

SPIRITUALIZATION,  (Een  woord  dcr  CM- 
miften.)  Geeftmaaking  ,  veranderitt^  <^am  eemifc 
floff^  ^^^  ^^^gf^fty  vergeeftelyking.  ^ 

Spiritualized,  Tot geejlen  veranderd^  op  een  ^eelte* 
iyke  wyze^toegepafl y  vergeeftelykt^  ^^ 

Spiri- 


SPI.  SPL-  SPO. 

Spiritually,  Gceftelyk^  (^f  etn geeflelyke  wyt^. 
Spirituous,  I'ot gctflets. 

Spirituous  blood,  Bhed  vol geeflen. 
SPISSITUDE,  SPIVSITY,  Diku, 
SPIT,  eemSpti^  braad-fpid. 

To  turn  the  Ipic ,  het  Spil  draatjem* 

a  Turn-fpit ,  ten  Sph-araaij^r, 
to  SPIT,  SpuHwem. 

To  Jpit  out,  UnfpHuwtn^ 
SPITCHCOCK^  ^cn  Graou  aal  of  paa/mg. 
SPITE,  %/,  nydigheyd. 

He  did  it  out  oi  (pite,  Hy  dad  het  uyt  fpyt^ 

In  fpite  of,  In  fpyt  van  ^  in  wecrwii  van. 

He  did  It  in  fpite'of  me,  Hy  deed  het  my  te  ffyt. 

In  fi>itc  of  his  teeth ,  Spyt  zyn  bMms. 
to  SPITE  one,  hmand  Jpyitg  bejegtncn^  fpyt  aa»' 

doen. 
Spiteful!,  Sp^'ffg^  nydlg. 
Spiteful  I  y ,  SpyrigfyL 
SPITT,  Spitted,  Gefj^ongen^  gefpnuxvd. 
SPITTER,  ecw  Spumwer^  alsmcdc  ecn  jong 

hertfe, 
SPITTLE,  Spog.fpeekfiL 

SPL 
to  splash;  BekUdden  ,  heflyktm. 
a  Si^LATCH  of  dirt,  ee»  Mdderpks, 
Splatchy,  Gebtanket, 

SPLAY-FOOTED ,  Scheefofverdraaidvan  voeun. 
SPLEEN  fi^rSPLENE,  dc  Mttt,  — ^als  ook  ten 

To  have  a  Iplccn  againfl  one  ,  Eenen  wrok  tegen 
remand  hebben. 

Spleen-fick,  troubled  with  the  fpleeti ,  MiU'Zieky 
mihzuchiig. 

to  SPLEETa  fifh,  de  Graat  uyt  vifch  doen, 

SPLENDENT,  Blinkend,  glmflerend. 

SPLENDID,  Prachtig,  ko/Ielyi^  heerlyk. 

Splendidly »  Prachtigiyi^  koflelyk, 

SPLENDOR,  Glam.  inyfter ,  prachf. 

iiPLENETlCK,  Milstnchtfg^  zwaarmoedig, 

SPLENT,    I    ee;s  Spaan  of  Jpaander  ,  fchilfer  of 

SPLINT,  I  fpiinter van eengf broken  been  \  ze- 
kcre  eeldacht'tge  knobbet  ann  de  beenen  der  paerden , 
alsmede  een  Spalk  voor  gebroke»e  beenen, 

a:? Splints,  Armwapcfis\  een  arm^harnm, 

toSPLH^.E  ropes,  TonwenfplrJJen* 

SPLINTER,  e.nSplhter. 

to  SPLIT,  Sp/yteny  k/reven. 

To  fpitt  aftinder,  Op/p/yten^  van  eenfplyten. 
To  fplit  upon  a  rock  ,   Of  een  klip  aanftukken 
fl&oten* 

SpUtt,  Gefplcefen,  gekliefif. 

Splitting,  Spyetngy  fphtendc, 

SPO. 

SPOIL,  Raof,  hnyt. 

to  SPOIL,  Bederven^  vernicUa^  beroovtn. 


SPO. 


447 


He  fpoils  hfs  work ,  Hy  bederft  zyn  wtrh 
Sheipoils  her  children,  Zy bederft baare klndaren. 
Thc^  fpoil  the  country,  ly  bederven  {y)trmtUm{ 
oi  verwof/len)  het  land. 
Spoiled »  Bednrven^  vernield^  geroofd. 
Spoiler,  een  Bederver^  verniefer. 
Spoiling,  Biderving^  vcrnteling^  beroaving^  '^bt 
dfrvende, 

the  Spoiling  of  goods,  De  b^o^ving  fan  gi^ea 
ren.  Hcb.  X.  34* 
the  SPOKE  of  a  wheel ,  de  Soeek  van  een  rod. 
*  He  put  a  fpoke  in  my  wncel ,  Hy  heeft  my  een 

Jpaak  in  V  utel  ^ejlooken, 
I  SPOKE,  \yan  to  Speak,]  IkJ^rak, 

He  (poke  the  word ,  Hy  fprak  daar  V  op  flo»dt\ 
hy  rankse  hctfteedtje/ 
SPOREN,  Gefprookem. 

He  IS  ill  fpoken  of,  Daar  WQrdt  quaalyk  van  hen 

gefpra&ken ;  ktm gaat  een  attaade  Hank  naa. 
Well  fpoken,  li'el befpraakt. 
3^Spokcs-man  ,   een  Spreektr  ,  een  die  bet  wwrd^' 
Vitur  een  ander  datt* 
He  was  my  fpokes-man ,  IJy  deed  het  w<^rdvQar 
my ;  hy  was  myn  zegsman^ 

SPOLIATION,  BeroQvimg  ^    als    ook    een 

fchr'ift  'w  oar  door  een  Proebioan  gevolmagtigd  worde 
ttm  its '/  bezit  van  een  prove  te  b/yven ,  die  asn  een* 
anderen  begecvcn  ruau 
SPONGE ,  een  Spi/»J^  zre  Spunge. 
Sponsions,  Sponjig^  fponsacbtig. 
SPONSION,  een  Onderlinge  bchfte. 
SPONSOR,  een  Burg,  borf-blyver. 

SPONTANEOUS,  Frywiiltg. 
Spontaneous  I V ,  frywHifghk* 
SPOOLING-WHEEL,  een  SfoeUwieL 
SPOON,  eenLepd.  i 

The  broad-end  of  a  ftoon,  *tBlad  van  eem  lepeh 
a  Spool- full,  een  LepehvoL 
Spoon-meat,  Lepel^kcft 
Spoonwort,  Lepclbladen,  zcker  kriiyd. 
to  SPOON  a  fliip,  een  Schtp  in  eenen  Jiarm  vacr  4e 

ivtnd  zonder  zeyten  laaten  loQfenm 
SPORT,  Spel,  hrtswyi 

1  o  make  fport  ^vilhone,  lemandfo^pent^ofmor 
de  gi'k  bfiuden.y 

In  (port ,  Uyt  kurtfwyl^  ttyi  gckkerny, 
to  SPORT,  KGrtizvyl aanreehten ^  b>erten. 

He  fports  himfeif  with  it,  Hy  vermodkt^r  zicb 
mt€ ;  V  flrekt  hem  tot  kortswyL 
Sported,  Geboert^gekortswyld, 
Sportful  I,  Kortfwylig,  baertig^ 
Sportful  ly ,  U\s  gekkemy. 

Sporting  ,  Biffrting^  boertendi, 

Sporirngly,  yf/Wr/f»<^4', 

SPOT,  een  yiek^  vlak  ,  /wr/,  Plek. 

The  fpots  of  a  leopard,  de  Vkkken  (ofp/riir?) 
van  een  Inypaardw 
o3*a  Fiac  Spot  of  ground^  een  MgoijefUk  lands. 

Spot^ 


44^ 


SPO.  SPR. 


SpotKft,  Without  fpot,  ZoiuUrvlek^  onhvkb. 
to  S^(JT,  Bfv/ckkfKj  wet  vlakjes  hcfprcMgen. 
Sported ,  Uevlekt  ,  geilakt. 

a  Spirted  dog,  ^ir»  Gevlakte  bond. 
Spotting,  BezUkkiftg^  vlakking^  -^-^-^vlakhnde. 
Spotty,  Geilah. 
SPOUSAGE,  Verhovinir. 
SPOUSE,  een  Uruyd  o( Bruydegom. 
SPOUT,  een  Sfwst^  alsmedc  etn  gtut  ddar 

V  water  van  de  daken  doorhopt. 
cS^a  Spout,  at  fca,  een  Hoosy  op  Zjee. 
to  SPOUT,  Spuyten. 

To  (pout  up,  UPfpuyten. 

To  fpout  out,  Uytfpuyten. 
Spouting,  Spuyting^  ^-^^fpuytcnde* 

SPR. 
SPRAIN,  Ferrekking^  verwringing  ,  verdroMJing. 
to  SPRAIN  his  arm,  Zynen  arm  verrekktMy  ver- 

draaijen^  (pi  verwringen.) 
Sprained,  yerrekt^  verdraaidj  verwrongen. 
SPRAT,  Sprot^  zckcrevifch. 
to  SPRAWL,  Langs  den grond  krttypen ^  zkb  uyt 

ftrekken. 
Sprawling,  Kruyping^  ^^^^ krnypemde. 
SPRAY,  eenRyTJe.takje. 


SPR.  SPU. 

The  fpring  of  a  river,  de  Oarfpr&ng  vmh  em  ri^ 

Tier. 
The  fpring  of  a  lock  or  watch,  de  Veer  vm  eem 

Jlot  of  Murwerk. 
It  fs  a  cold  Spring,  Ilet  is  een  homde  UntCj  V  h 
een  koud  voorjsar, 
Spr'ng- water,  Fonteyn-water. 
a  Spnng-tide,  een  Spring^vloed ^  fpring^ty. 
to  SPRING,  Ontfpringen ,  fprnyten  ,  voerthmen  , 
ofitjfaan. 

To  Springup^Onffpruyten^  opfeUeten^  ^fprimgtm. 
To  fpring  a  mine,  een  M\n  dotn  ffri^gem. 
To  fpring  a  leak ,  een  Lek  krygen. 
To  fpring  a  mad,  een  Maft  doen  fcbemrtn. 


To  Ipring  away,  Ontfpringen^  ^^fprsmgen. 
irj*  To  Spring  a  partridge,  een  Veld-Soen  ftoorcn . 
SPRING AE, een Opgefchootenjongeny  aankomeling, 


SPRINGE  ,  een  Flouw  ,  een  net  om  Snippen  tc 

vangen. 
SPRINGING,  Ont/pringing^jprmyting,  , 

Jfpri/tgfnde. 

The  fpringing  of  a  child  in  the  womb,  Hcf  ^ 
weegen  eens  kinds  in  de  baarmoeder, 
SPRINKLE,  een  SpreKg-quaJl ^  QnispeL 

a  Holy-watcr-fprinkle,  een  Ivyqnafl  ^  vfywsten 


to  SPREAD  ,  Ferfpreyien  ,  fpreyden  ,  zicb  uyt-  juafl, 

JPreyden.  \  to  SPRINK  LE ,  Befprenkelen ,  bejprengew. 

That  report  will  foon  ipread ,  Dot  gerucht  tal  Sprinkled,  Befprenkeld^  befprengd. 

zicb  baa  [I  uytfpreyden.  Sprinkling,   Befprenke/ing ,  ^^fpr^^gitg' 

This  mischief  will  fprcad  farther,  Dit  ^maal  zal  SPRIT-bAIL,  deBl^d^  hctxeylaan'tboeg-Ipriet. 

zicb  verder  verfpreyden.  i  SPROUT,  een  Sprnyt^  fpruyt-kfol. 

To  fpread  a  net,  een  Netfpannen.  \  to  SPROUT,  Spruyten^  uytfprnyten. 

XS'To  fpreadbuttcrupOBthebread,  BtfT^flpV^W  Sprouring,  Spruyting^  fpmytende. 

fmeeren.  I  SPRUCE,  Net,  zmdclyk    opg/fihikt. 

To  (prcad  a  plaftcr,  een  Pleyfterfmeertn.  I      a  Spruce  fellow,  een  Nette  quant. 


Spread,  Verfpreyd^  ^y^^^ff^^yd^  g^fpreyd. 

With  Ipread  lails,  Met  gejpanne  zeyJen ,  met  vol- 
le  zeylen. 
Spreading,  Verjpreyding ,  nytfpreySng  ^  ^—^fprey- 

dende, 
SPRIG,  etnSjpruyt,  takje. 
Spriggy,  Volfpruytjes. 

SPRIGHT  ,   een  Spook  ,  fpookfel ,  gefpens  ,  geefl, 
certyds  ouk  een  foon  van  korte  pyltjes ,  met  houte 
booftjes  ,   die  uyt  een  musket  gefcbooten  door  een 
fcbip  konden  been  dringen. 
Set  his  head  agog  once  upon  fprights ,  and  he*ll 
be  ready  to  fauirt  his  wits  at  his  own  fhadow, 
Blaas  bem  V  hoofd  maar  eens  vol  van  fpookery , 
zo  zal  bem  op  U  zien  van  zyne  fcbaduw  al  zyn 
verftand  begeeven. 
SPRIGHTFULL,    \     IVakker,  levendig ,  vol 
SPRIGHTLY,  y         moeds,  vol  vutrs. 

a  Sprightly  youth,  een  Leevendige jongen. 
Sprightlinefs,  IVakkerbeyd^  leevendigieyd ,  moedig- 

b^d. 
SPRING,  eenOorfprong,  bron ,  fprink-ader ,  veer^ 
— «-a]«mcde  de  Ltnte. 


«>  Spruce  leather,  Graauw  her,  Prtiyfcb  her. 
o4' Spruce  beer,  J  open  bier. 
to  SPRUCE  it,  Zicb  net  ot>fcbikken. 
Sprucenefs,  Netbeyd,  zinJelykbeyd. 

SPRUNG,  Ontfprongen^ontfprooien^voortgekomem. 

SPU. 
SPUD,  een  Kort  mesje,  podde^vilder, 
to  SPUE,  Spuuwen. 
Spuing,  Spuuwingy  ^^^-^fpuuwemde. 
SPUME,  ^V%M. 
Spumous,  Scbuymig ,  fcbuymacbtig. 
SPUN,  Gefponnen. 
I  Spun,  Ikfpon,  zie  to  Spin. 
odrThey  fpun  out  the  time  with  lingring,  Zy  rek* 

ten  de  tyd  uyt  door  draalen  en  lettteren. 
Home-fpun  linnen ,  Eygen^ereedUnnem ,  gtmeem 

o(  grof  Unnen^ 
SPUNGE,  ten  Spons ,  fponfie. 
to  SPUNGE,  Met  eenfpons  wajfen  ,   (of  afwif^ 

fchen.) 
o3"To  Spunge  upon  one,  By  iemand  ongenood  im 

^fg^lag  komen  drinken,  zonder  tebetaaJeUj  op 

deJlempUopen. 

Spun* 


SPU.  SPY.  SQU. 

Spungcr , .  ecH  Panlikktr ,  fibuymer. 
SPUNGY,  Spungious,  Spomsacbttg,  voos. 
Spunginefs,  Spans achtigheyd^  voosheyd. 
S?\jk^  een  Spoor. 

a  Cock's  fpur,  een  Haane-fpoor. 
CI>To  be  upon  the  fpur,  Ingroote  baaft  zyn^  zeer 

japig  zyn. 
to  SPUR  a  horfe,  Een  paerd  de  fpooren geeven. 
Do  not  fpur  a  free  horfe,  Ecn  willigpacrd  moet 

gy  met  met  fpoorem  noopen. 
To  Spur-gall ,  Metdefpoifr^nfteekendatbetbhedt. 
To  fpur  on,  Aanfpooren^  mopen^  aandryven. 
SPUR&E,  Springhruyd^  o{ groote  wolfsmclk. 
(t)  to  SPURGE,  Scbuymen. 
SPURIOUS,  Onccbt,  vervalfcht. 
to  SPURN  ,  Achteruyt^cbofpen ,  fcbbppen. 

He  fpuraed  him  away,  Hyfcbopte  hem  we^. 
SPURRED,  Gefpoard^  met  fpooren  VPorzscHy  of 

geftoken. 
Spurring ,  Prikkeling  met  fpooren, 
SPURT,  ten  Sprang. 
.To  be  all  upon  a  Ipurt,  Alles  op  een  Jprong  ver- 
ricbten- 
to  SPURT  out,  Uytfprlngenj^  nytfpatten. 
The  bloud  fpurted  up  in  His  face ,  Ikt  Uoed^ong 

hem  in  V  aangezig^- 
a  Spurting  up,  Opjprlnging ^  uytjpatting. 
SPUTTER,  Gedruys,  gewoel. 
To  make  a  great  fputter,  AngrootgedrHysmM- 

ken. 

to  SPUTTER,  Fynfpnttwen^  gdyk  als  wanncer 
iemand  m  \  praaten  het  l^og  ten  mondc  uyt- 
Ipringt. 

SPY. 
SPY,  een  Befpieder^  befpiedjier. 
to  SPY,  Befpiedenj  bejpeurem. 

To  Spy  out  a  fault,  een  Font  hefpettren. 
Spy'd,  Befpied^  befpeurd. 
Spying^  Befpiedingy  befpeuftngy  befpiedende. 

SQUAB,  Boly  zacbt ypoeze/ig. 
a  Squab  child ,  een  Hoezelig  kind. 
a  Squab  rabbet  or  chick  ,   een  Konyn  of  kuyken 
dat  nog  zo  jong  en  week  is  dot  men  ^t  quaalyk 
kan  eeten. 

•>  a  Squab,  (fubll.^  een  DJk  poezelig  menfchje. 

SQUAB,  een  Bol  KuJIen y  matras^  rufibank. 

to  SQUAB  or  Squelch  one,  lemand  zo  mnrw  flaan 
als  pap. 

SOU  AMBLE,  Geharrewar,  krakkeel,  geraas. 

to  oQUABBLE,  Harrewarren  ^  krakkeeien^  over- 
hoop  ieggen.  I 

Squabbler,  een  Krakkeelder^  krakkeelfter.  \ 

Squabbling,  Harrewarring  ,  krakkeeling^  •^'^'^har' 
rewarrende. 

a  SQUADRONof  horfe,  een  Ruyterbende  in  flag- 
orde  gefchaard. 

«3ra  Squadron  of  men  of  war,  ee»  Fhoidetl^  eeni 


SQU.  SQUE.  SQUr. 


449 


Esquader  of  hoofdgedeehe  oorhg-fchepen., 
SQUALID,  Morfigtvsiyl. 
to  SQUALL,  Luydfchreeuwen. 
to  SQUANDER  away,  yerqniften  ^  doorbrengen. 
Squandered  away ,  l^erqsfijl^  door^ebragt. 
■a  Squandering  away,  eenVerquifting^  doorbrengivg. 
SQUARE,  t^terkant^  X'ierkantig, 
a  Square-tile  ,    een  Bak  of  tuymelaar  ,    g*akkcu 
vlocr-fteen. 
To  pave  with  fquare  tiles ,  Met  bakken  oftuymc- 
lours  bevloeren  {een  vloer  beleggen.) 
odTa  Square  man,  een  Dral ofgezet  man. 
aS*  Souare  dealings ,  Oprechte  handeling. 
a  SQUARE,  {S^h^.^eenVierkant^  vierkante^laats^ 
ruyt. 

a  Carpenter's  fquare,  eenH^tnkelbaak. 
aSquareof  glafs,  een  Glaaze  ruyt. 
\  Is  out  of  Iquare,  Het  ftaat  nset  in  zyn  vierkant ; 
het  is  met  getyk. 
(tJ'Upon  the  iquare,  Gelyk  op^  kamp  op ,  oprech^ 

telyk, 
^  Squares ,  de  Zaaken. 
How  go  the  fquares  ?  Hoe^aan  de  zaaken  all 
I  underftood  by  him  how  (quares  went,  Ik  ver^ 
ftond  van  hem  hoe  de  zaaken  gingen. 
to  SQUARE,  yierkantig  maaken^  paffeff. 

This  fquares  well  with  it,  Dit paftUr  welop. 
Squared,  l^icrkant gemaakt ^  gepaji. 

to  SQUASH,  Neerduuwen^  plat  duuwen. 
Squafhed,  Flatgeduuwd. 

Squafhing,  Platduuwing^  platduttwende. 

SQUAT,  Kort  in  een gedrongen. 
a-  Squat ,  Op  zyn  hurken. 

to  SQUAT,  Op  zyne  hnrken  zitten^  neerburken. 
«rTo  Squat  againft  the  ground,  Tegen  den  grond 
fmyten  of  kletfen. 

Squatting,  Neer burking^  neerhurkende. 

to  SQU  AWL,  Scbreeuwen .  (als  Van  pyn.) 

SQUE. 
SQUEAK ,  een  Schreeuw. 

To  give  a  fqueak ,  een  Scbreeuw  geeven. 
to  SQUEAK,     \     Uytfchreeuwen  ,  gtllen ,    gie- 

SQUEAL,     J  ren. 

To  fqueak  like  a  pig,  Gieren  als  een  jong verken. 
Squeaking,  Schrecuwtng  .  gegier ^   -^Jihreeuwende. 
Squeak  ingly.  Met  een  gefchreeuw. 
SQUEAMISH,  fValgachtig^  quaalyk,  vies. 
Squeamifhly,  IValgachtiglyk. 
Squeami/hnefs,  Ivalgacbiigbeyd,  quaalykheyd. 
to  SQUEEZE,  Drukkeny  tePletteren  drukken. 

To  fqueeze  the  juice  out  otan  orange,  Het  fap 
uyt  een  oranje-appel  drukken. 
Squeezed,  Gedrukt,  platgeduuwd. 

Squeezing,  Platdrukkinz,  platdrukkende. 

SQUL 
SQUIB,  een  yoetzoeker ,  zcker  vuurwcrk. 

To  throw  fquibs  among  the  people,  f^oetz^ekers 
L  1  1  cnder 


4JO  SQUL  STA. 

cndtr  V  vMfmyteft. 
SQUILL^  een  Zee-uyefi. 
SQUINCY,  SQUINANGY,  dilf^urgindihel, 

ontflfekhg  derkeeUy  kcetgezwel. 
SQUINT,  Scbeel. 
Squint-qrcd,  Scbtelziende  ^  gluur-oor. 
to  SQUINT,  Scbcel  zien^  fcbcel  kykenj  hens  fy- 

ken^  fluttrett. 
Squinring,  Scbeelkyking^  ^^-^fcheelkykend^^ 
Squintingly,  Lo^us. 

Squire,  eenScbildknaap^  ^/V  Efquire. 
(X)  ^n  Apple-fquirc  ,   een  Boodfcbap-loopcr  om  ecn 
appil  of  khymgbeyd. 

n  Mafon's  fquirc,  een  IVimkelbaak^  zic  Square, 
SQUIRREL,  een  Eekboorntje. 
SQUIRT,  £en  Spuyt^  als  ook  de  BnyUoop^ 

He  has  cot  the  fquirt,  Hy  beeft  de  loop. 
to  SQUIRT,  Spuyten. 

To  Squirt,  \     de  Loop  bebben^  zo  dun  of- 

toSQUITTER,    Y        gaandaibetfpuyt. 
SQUOB,  ^/VSc^uaU^ 

^■af    STA. 

SThR,  eenSteeJl^ 

to  STAB,  Doorftooten^  doorfteekem. 

Stabbed,   Doorftooten  j  doorfteekem  ^   mmmm^Jood  ge- 

Jlooken, 
Stabbing,  Doorftootingy  doorSeeking  ^  doorjiootinde. 
STASfLlTY,  Bejiendigbtyd. 
STABLE    'Beftendig. 
STABLE,  (fubfl.Wr»&4/.    ' 
to  STABLE,  Sfal/eny  opjial  zettem. 
Stabled,  Geftald. 
STABLENESS,  Beftendkbeyd. 
STABLING  forhorfes,  Stalling 'ooor pattiin. 
to  STABLISH.  cftablifh,  Beveftigen. 
STACK ,  een  Hoop  ,  JiapeK 
a  Stack  of  corn,  een  Xoornboop. 
a  Stack  of  wood,  een  Homtjiapel  ^  van  i4Voeten 
lang,  3  hoog,  en  3  breed.  1 

STAFF  •  eenJUf.ftok ,  Duyg. 

cJa  Steff  of  a  Pfalm ,    een  Zang-vaers  vm  een 

PJalm. 
a  Staflf-bearer,  een  Stafdraager^  ftaffier. 
STAG,  eenHert. 

a  Stag-beetle,  een Hiegend  barf je,  lekerevliegende 
tor  met  getakte  hoornen. 

STAGE,  eenTooneel^  Verblyf-plaaSs. 

Togoofftheftage,  Fanbettooneel  gaaw  ^  fterven. 
Stage-play ,  een  Tooneel-fPeL 
Stage-player,  eenTooneel-Jpeekr^  tooneeUft^  kamer^ 

Jpeeler^  Comediant. 
a  Stage- writer,  eenTooneeUpolet. 
a  Stage-horfe,  etn  Ferfcb  buur-paerd^  wiffeUpaerd. 
a  Stage-coach,  een  Koets  Me  op  eengezet  veer  rydt 
(gelyk  tulFchen  Rotterdam  en  Gouda.) 
The  horfe  was  ridden  beyond  his  ordinary  ftage , 
Men  reedt  met  bet  paerd  voorby  zyn  befeheyden 
floats  [daiar  \  ruftcu  moll.] 


STA. 

STAGGARD,  eemVierjaarighert. 
CO  STAGGER,  If^aggelen,  wankekm  ^  d 
kelen. 
He  is  fo  drunk  that  he  daggers,  Hyiszot 

dot  by  waggelt. 
He  daggers  m  his  opinion  ,  Hy  wankett  im  zym 
gevoelen. 
Staggered,  Gewaggeld^gewdnkeld. 
Staggering,  IVaggeling  ^  wanhelingy  —  tu^jfr- 

lende. 
Staggeringly ,  Al  waggelende. 
the  bTAGGERS,  m  a  horfc,  de  DnyzieUmg  vm 

een  paerd. 
STAGNANT,  Stiljlaandej  gelyk  ccn  mocns. 
to  STAGNATE  ,  Stil  ftaam  ,  zynem  bebwrlyken 

loop  met  bebben,  . 

STAID  [van  to  Stay,]  Gewacbt. 
STAIN,  een  Flak,  vlek,  fmet. 
to  STAIN,  Bevlekken^  befmetten^  bezwalkem, 
[Stained,  Bevlektj  befinet^  bezwalkt. 
abstained  in  colour,  Ferfihooten  van  hoUmr. 
Stainer,  een  BevUkker^  befmetter. 
Staining,  Befmettlng^  bevlekking^^^—befmeitewdt. 
STAIRS,  eenTn^. 
To  go  up  (lairs,  De  trap  oPgaem. 
The  room  is  two  pair  of  ttairs  high,  Dthmnb 
twee  tn^pen  boog. 
a  Stair-cafe,  een  Trap. 

a  Winding  ftaur-caie,  eem  IVentekrap* 
STAKE,  een  Staaky  paal. 
He  was  tved  to  the  (lake  ,  Hy  werii  urn  dm 
ftaak  geionden. 
(Xt'a  Stake,  at  play,  V  Geld  dot  mm  inzetin^tjptl^ 

de  inlage, 
(drAs  if  his  honour  lay  at  flake,  Ab  ef^erzymeeer^ 
aan  blng. 
All  lyes  at  ftake,  Allet  bangt^er  am. 
to  STAKE,  Inzetten^  verzetten  [in  \  ipcl.j 
Staked,  Metjiaakenbezet^  m^—infgezet^ 
1  Stakes ,  zie  Steaks. 
STALE,  Oud. 

Stale  bread,  Ond-bakkm  br§od. 
Stale  beer,  Oud  bier. 
Stale  news,  Oude  tyding. 
To  grow  dale,  Oud  ivorden. 
STALE,  (horfe  pifs,)  Paerdepis. 
to  STALE ,  Stallen.    Dus  noemt  mcn't  piffcndct 

pacrdcn. 
Stalk,  een  Steel,  fiengel. 
The  flalk  of  a  flower,  cherry,  ^  pear,  Je  StaH 

van  een  bloem  ^  kars ,  of  peer. 
The  ftalks  of  corn,  de  Halmen  vm  kowrn. 
to  STALK,  Heel  zacbtotJlH  gam  met  gro^ejiaf- 

pen^  gelyk  devogelaars. 
Stalkers,  Zekere foort  vm  vifcbnetten. 
a  Stalking-horfe  ,  een  Gemaakt  paerd  cm  patryzm 
onder  V  net  te  jaagen. 

(&Tq  make  one  a  Oalking  horfe,  ZUb  bebmJ^glyk 

vm 


STA- 

vow  iemmi  hedhfun  om  tyn  oogmerl  u  hny* 
ken  \  itmani  gihru^kcn  a!s  ttn  brug  om  QVer  tt 
koftn. 
STAL,  unStsl. 
An  Ox*ftall,  ten  OfftnfAl 
a  Butcher's  ftall »  €cn  Stagers  ftal  of  i<wl. 
^  a  Cobler's  ftiH,  een  Schaenlappers  pothnys* 
To  fet  his  wares  upon  the  ftall,  Zy»e  waaren 
UMjlallcm. 
'  a  Thunib-ftall  or  Fingcr-flall ,  em  Dmymeling  of 

viftj^erJJHg, 
to  STALL,  StsIUff,  itp  fid  zetten. 
Stal-fcd,  Opfiaigemefi, 
Stallage,  Sfa/gMj  marh-geld. 
Stalled,  GefiaU^  ^—Ferzaad o{ verkropi. 

Stall  me,  SuU'njg^  ftaiUnde. 

STAIXIOM ,  ccn  Sprin^-hcngfi. 
STAMINE,  Stamyffj  tckcre  wolk  ftof. 
to  STAMMER,  Stamtren^  haperem. 
Stammerer ,  een  Stameraar^  fiamtrhout,  ^ 

Stameria^,  Siamerhgy  geftamer  ^  flamerende. 

Stammenngly ,  StameracMrg, 
STAMP,  emStcmpci,  merL 
to  STAMP,  Stampen^  fiempclem. 

To  (lamp  with  his  feet,  Stamtt-voeten^ 
To  ftamp  herbs  in  a  mortar,  Kruyden  iHetnmor- 
tUrfiampfff* 
cS' To  Stamp  mony,  GeldmHnten, 
Stamped,  Gefiampr,  geftempeldy  gemerh* 
Stamper,  ten  Stamper. 
Stamping,  Stamp/fig ^  fiempeUng  ,  merbng* 
STANCH,  Stecvig^  vaft,  deugdzaam.  ^      ^ 
a  Stanch  man,  een  Pcrfoom  dtc'er  wti m  Zit^  eem 
ryk  man, 
to  ST ANCH,  Sumpctf. 

To  ftaiich  the  blond,  Het  bhed (iempen. 
Stanched,  Gejl^tnpf. 

Stanching,  Stempmg^  flempendu 

STANCHION,  ecnScbraag. 

Stanchnefs,  Stcevigheyd^  vafiheyd, 

STAND  ,  ten  Sund'piaatj  ,  alsmede  tm  Kacrs- 

ktfaap,  BierftcUtng^  Sti/fiaad. 

To  take  (land,  Si^ffd  vatttm. 

To  make  a  Hand,  StH  bonden^  ftilftaam. 

Put  the  candle  upon  the  ftand,  Zn  d^  kaen  opde 

kwaap^  {oi^tflandaartje,) 
I  am  at  a  (land ,  UfiaaW  ftil  voor,  ik  ftaa  tuf 

fchen  heyde ,  iifiaa  in  twyfcl. 
To  put  one  to  a  ftand,  hmand  dotm  fiilfiaaw^ 

tot  (lilfland  hrengen. 
To  keep  at  a  (land ,  Inftllfimd  h^udtn. 
to  STAND,  Sta^n. 
To  ftand  in  aw,  In  omtzagfiojtn* 
To  ftand  upon  a  thing,  Op  een  zojikfiaanhlyven. 
To  ftand  to  one*s  word  ,  By  zynwoordjlaan^ 

Zyn  vjtmrd  geftand  doen. 
I  ftand  to  hii  word ,  Ik  head  my  turn  zyn  woord. 
To  ftand  in  defence  of  a  thing ,  lits  vporftaan. 


StA. 


4r« 


He  ftands  to  it ,  Hy  Sfyfi*er  op  JTaiff;  fy  houdi 

betjlaande. 
How  much  docs  it  ftand  him  in  ?  Hoe  duurfioM 
^  bet  hem ;  hoe  hoog  komt  bet  hem  te  (laanf 
So  as  every  one  ftands  affcdcd ,  Naar  dat  ydeP 
S^ezindii, 
oS'Toiiand  his  ground,  Zyne ploMts  inb&mden^  psf 
Jiann  blyven ,  fiand  houden. 
To  ftand  for  an  office,  A^^^j  ten  amptjhum* 
To  Itand  forth,  Herzmr  treeden. 
To  ftand  off ^  Afflam ,  aarteUn. 
«>To  Stand  in  need  of  a  thing,  lets  vamnoodem 

bebhen, 
05^ To  Stand  m  (lead.  Dicnflig  zvn^  baaten. 

It  will  ilaod  him  in  fome  ft^  ,  Het  zal  hem 

eenigfws  dienft'tg  zyn. 
To  ftand  in  competition  with  one,  Met  iemand 

naar  een  en  dezeifde  zmkftaan. 
To  ftand  in  fear  of  one ,  ^oor  iemand  hevreadzyn, 
oSrTo  Stand  in  for  an  harbour,  Een  haven  aan- 
doen^  d.  t.  in  ccn  haven  onderwcgc  inloopcn. 
To  ftand  it  out,  Stand  bmden^  het  uytflaan. 
O  To  ftand  to  his  tackling,  Zyn  end  vafthoudem. 
V\\  ibnd  the  lofs ,  /*  zal '/  verliesftaan. 
His  haires  ftood  an  end,  Zyne  haairen  fionden  ft 

berge^ 
To  ftand  up,  Opftaan. 
To  ftand  op  for  a  good  caufc  ,  Een  gcedt  zaak 

nioarftaoM  of  handhaaven. 
To  ftand  upon  punctilio's  ,  Op  vodderyen  JlMom 

blyven. 
To  ftand  upon  his  reputation ,  Op  zyne  eere  ftaan. 
It  does  not  ftand  with  reafon  ,  V  Beftaat  met  im 

reden. 
As  far  as  it  may  ftand  with  my  conveniency , 
l^oor  za  veeials  V  myne  gelegenheyd  kan  toehatem, 

STANDARD,  een  Standaard ^  als  ook  een 

vaft  gefieUe  maat  om  alle  andere  naar  te  yken. 
To  let  Up  a  Standard,  een  Standaard p/anten. 
There  is  no  true  ftandard  to  go  by ,  uaar  hgeem 

rechte  moat  om  zuh  naar  te  fchikken, 
Plate  of  the  new  ftandard  ,  Zilverwerk  va^t  de 
nieuwe  keur, 
a  Standard-bearer  ,  een  Standadrd  draager  ,  Jian* 

daarddrig. 
%  STANDER  by,  ten  Byflander. 

An  old  Stander,  Iemand  die  tang  in  een  plaafigt^ 
tuomd  heefty  of  een  oud  lidmaat  van  eenige  g€* 
meente  of  genoetfcbap. 
Stsuiders ,  [trees  left  for  increafc  J  Boomen  die  men 

in  V  afkappen  van  een  wond  loot  ftaan. 
Standing,  Staaning,  ^^fiaande. 

Of  an  old  ftanding,  Dat  langgeflaan  heeft, 
^S^  We  are  of  the  fame  ftandtng ,  H^y  zyn  tye^efta&ten. 

a  Standing  cruft ,  een  Staande  hrfl. 
cc3"To  keep  a  ftanding  army  ,  ten  Leger  op  de  been 

houden. 
STANDISH,  etH  Scbryf-koktr. 

L  1  1  2  STAN- 


*f* 


STA. 


STAVN'ARY,  em  Ttm^m;9. 

STANZA,  €in  Afieellni  vas$  zoerz^^    ZIJ  vin 

If,  71,  Yin-  Of  nieer  rcgcls- 

D'JT\  l\  rhi  ftipic  Of  fthef.:.?.  7^i::i,  D.rirtcct  z: 
STAR,  eenStiTTt.  'dja. 

7'hc  lyji-r'iz^  kii  Ihndi-ge^iemu, 

T":  Sur-C".arr..MT  ,  if  Starre-kamer  of  Gtfltrnis 

>  7«i-rr  ;  ccn  CicTcchts-hcf  dat  wcf  cer  tc  \Vc5- 

m--r;fl(.T  door  den  Katifeliercnfommrgean-iercn, 

'ioor  dcri   Konin:;  daartoc  gefttld,    gehoudca 

v/icrdt ,  om  ecnfgc  mfsdaadcn  te  ftraf en ;  lynde 

ci':    L  .\icx\x\%  van  dc  zaai  met  verguldc  ihr- 

rctjCv  vcrcfcrd 
St  Ak/iOARD,  StHur-bwd^  dc  rcchtcrzydevaa 

't  fchfp  aN  men  achtcr  op  ftaat  met  hct  aahgezi^ 

na  't  voorftcvcn. 
STARCH,  Styjjcl. 

to  SI  A  RCH ,  Styvcn^  metjlyjj'el  bejhykem.  \ 

Starched,  Geflecien.  "  "  \ 

STARE  ^r  Starling,  eenSfreeuw. 
to  STARE  ,   Styt  oaHkyken ,  ftar-oogeM  ,  fLureu  ^ 

—  OvereudftaoH. 

To  dare  upon  one ,  Umamd Jiyf  domkyhtw. 

To  dare  upon  a  thing.  Of  sets  ftar'oogem, 
CtSrHis  hair  dares  up,  'Zyn  haair ftaat  over  eui. 
Starine,  Staarinz^  ftar^oTtni^  ftaarewde. 

STASk,  Styf^lUb. 

Stark  mad ,  Ganfcb  dul: 

Surk  oakedy  Moedcmaah. 

Stark  blind ,  Puur  blind ^  ftecke  blijid. 

Stark  naught,  Ganfcb  •ndeugcnd. 
STARLING,  tenSpreeuw. 
STARRED,  Met ftarrctjes  bezet. 
Starry  y  Gefternd^  volfterrcn. 

The  ftarry  fky,  de  Gefterndc  bemeL 
START,  ten  Opfpringsnj^  vanfcbrik, 

'I'o  give  a  flart,  Offprtngen  vanfcbnk.  '• 
cdrTo  get  the  flart  ot  one,  de  yoortogt  van  iemaml 

krygcn ;  icmand  de  loef  afficeken. 
a  Start-UD .  lemand  die  van  nitt  opgekomen  is. 
An  START  ,  Opfpringcn  vanfchrtk^  fchrikken. 

It  made  mc  flart,  Uct  deed  my  fchrikken. 

To  flart  back ,  Achter  Hytfpringen. 

7  he  horfc  flarted  alidc ,  tlet  paerd  wierdt fcbrik- 
kig%  oi  het  fpronj^  ter  zyde. 
€t  To  flart  a  hare,  Een  baas  verjoi^en  {ofjiooren.) 

To  flart  a  quarrel ,  een  Krakkeel  verwekien. 

To  fl:irt  an  opportunity  ,  een  Gelegenbeyd  doen 
^  voork'jmcn. 

To  Urn  u\)y  Sihiclyk  opfpringen^  fcbielyk  voarden 
dag  komen, 

^Startint;,  Opfpringiffg  ^  fibrikking ,  ^^offfringende. 


STA. 

4  Scacfo;  hcrfir,  eew  SckrMig  faeri, 
t>  ijcirnne  sLicc.  ^i  Begin  van  een  rembaaw. 
ZZ  :.A5,rLE,  S::rzMien^  ontzetten, 

f  =uc:e  :z&  IjlzzI^:  ,  ^      Net  deed  my  fcbriUew; 
,  -^  ^^^-'^  ^ » .         J  bet  ontzette^\ 

zzir:  ii,  Gf'rer:if,  2M:zef, 

Surt^z^.  Jc-j-'uxzjq^  fchrikkende. 

I'j^  I  r.R'.  E  •  Ly^ixTfreMy  van  banger fter 

i  L  :zir;t  a  cc^::,  £e*j:^  mytbongerem. 

rie  fi  ready  to  .rirre  tor  hunger,  ^  fterfifcbier 

*  To  ScJrre  in  a  cooi*s  Ciop,  f^oarJebambmysJMi 


ftervem^ 


a^ijgezrziren. 

Sranfn?,  Cytb^jngering ^  nytb^ngerewde. 

brar^clmg,  fir*  Cytgehongerde j  een  die  zeer  mager 

qr  niet  all  xel  en  been  it. 
STATE,  de  Staaty  een  fi  oat. 

It  IS  in  the  fame  ftate  ftill,  '/  //  n^g  in  den  za^ 
denjlaas. 

The  (afety  of  the  State  is  concerned  in  i,  De 
veyltgbeyd  van  den  Stoat  bamgt  W  aam. 

Scate-affairs,  Staats  zsaien. 

To  take  llate  upon  him,  Staat  voeren. 

To  live  in  great  ftatc^  In  rrooten  ftaat  Ueven. 

a  Miniiler  of  State,  eeu  Bedieuaar  vam ftaat. 
The  States ,  de  Staaten. 

The  States  of  the  United  Ptovinccs,  it  Staaten 
der  vereen'tgde  Nederlandem. 
to  STATE,  Stellen^  in  orde  fieUem. 

To  ftate  an  account,  een  KekenlngfteUem. 

To  ftate  the  bu/ineft ,  De  zaak  in  ordeftelUm. 

To  ftate  the  qucftion  ,  Hetgefchil  neerfteUem. 
Stated,  Gefleld.  neergefteld. 
STATELY^  Staatelyky  pracbtig^  frat. 
Statelinefs,  Staatelykbrfd^  fracbtigbeyd. 
STATESMAN,  eenStaatkandige^  ftaatsbedienaor. 
STATICKS,  Getuigtkunde  y  maaikunde. 

?^'i%;/^C/^*^'  ir^«:^</«»^, ftelknde. 

STATION,  een  Standplaatu 

To  keep  his  ftation,  Zynepoft  bcwaaren. 
Stationary  ^  Op  een  pJaat/ftaande. 
STATIONER,  eenSibryfboek^erkoopery  Boeiver^ 

kooper, 
,  The  Stationers  Company ,  bet  Boekverkoopers  gild. 

a  Stationer'slhop,  een  Papier  en  fcbryfboekwinktl^ 
een  Boekwinkel. 
STATIVE,  f^aftftaande. 
STATUARY,  een  Beeldhouwer. 
STATUE ,  een  Gehouwen  beeld,  fiokieeld. 

To  fet  up  a  ftatuc  to  one's  memory  ,  Een  beeli 

tot  iematids  gedacbteniffe  oprecbten. 
STATURE,  Geftalte.groote,  hfiftah 

Ot'Jow  flature,  Kort  vanferjoon. 

Of  tall  ftaturc^  Umtg  vaitperfooit^ 

STATU- 


STA.  STE. 

STATUTE,  eenlnzettin^y  wet^  keur^  hnr-wet. 
The  Statutes  of  Englana ,  de  IFetten  of  keurem 
des  Parlemcnts  van  Engeland  door  den  Koning 
hekrachtigd. 
to  STAVE  off,  Af%eeren^  afmetren. 
With  much  ado  I  (laved  him  ofF,  Mttvetl  moei^ 
te  weerde  ik  hem  af. 
CCSrTo  Stave  a  wine-vcflcl,  een  Wynvat  den  boom 

injlaan,  (of  aan  dfiyg^njlaan.) 
cdrThe  Ihip  was  (laved  to  pieces,  te$  Scbip  fliet 
dAnftukken. 

Staves,  Stokken^  flaven^  * Oxygen ^  (hct  meer- 

voud  van  Staff.) 

Pipe-ftaves,  Pypdtiygen- 

The  firft  Staves  of  a  P(alm,  De  voorjle  vaerzen 

van  eenen  PJalm, 
Staves-acre,  Luyskruyd. 
STAULK,  ^/VStalk. 

Stay,  IVacbtmg^  vertoeviftg  ^  — -alsmcdc  eeu 
SteuH^  fiufj  fieunfel. 

I  fhall  make  fome  (lay  there  ,  Ik  zal  door  wat 
vertoeven* 
'  Without  (lop  or  (lay,  Zonder  eenig  belet  of  wr- 
hinderhg. 
To  be  at  a  (lay,  Stilfiaan,  in  twyfelftaan. 
tf?  He  was  our  onely  (lay ,  My  was  onte  eenige  fieun, 
03rThe  Stay  of  a  child's  cap,  de  Keeleband  van  een 

kinder-muts. 
tf^Stay  (a  rope  to  keep  the  mad  in  a  (hip  (landing,) 

een  Stag ,  fti^-touvj. 
to  STAY  ,  iVacbten ,  fiilfiaan^  ftilbonden^  ver- 
toeven^  ^"^  doenftU fiaan  ^  ftnyfen. 
Stay  a  little,  IVacht  een  weynsg. 
To  (lay  for  one,  Naar  iemdnd  wachten. 
I  did  not  (lay  there  above  a  month,  Ik  bleef  daar 
met  boven  een  maand;  ik  hie  Id  my  daar  nietlan^ 
rer  op  ah  een  maand. 
tfSrThey  (lay  travellers  by  force,  Zy  doen  de  rey^ 
zers  metpeweldfiilfiaan, 
I  did  what  I  could  to  (lay  him  ,  Ik  deed  wat  ik 
kon  om  hem  teftuyten. 
f^He  (lay*d  the  blood  ^Jlyfiempte  het  bloed. 
Stay'd,  Gewacht^  vertorfdy  geftuyt^  tot  fiiiftand ge- 
'  hragt^  '^^''^  Bezaadigd  ^  bedaard. 
His  (lomack  is  (lay'd,  Zyn  honger  isgefiiU. 
He  is  a  man  of  a  (layed  mind ,  Hy  is  een  man  van 
een  bezadigd  gemoed. 

I  Staid,  Ik  wachtte^  ftuyite. 

Stayedly,  Bezadigdlyk^  deftiglyk  ^  ftemmiglyk. 
STAYEDNESS,  Bezadigbeyd,  ftemmigheyd. 
Stayer,  een  Wacbter^  vertoever ^  ftnyter. 
Staying,  IVachting^  vertoeving ^  ftayting ^  ^fttty- 

tenae. 
STAYS ,  a  pair  of  (lays,  een  Tabberd-lyf. 

STE. 
STEAD,  Stede,  plaats. 

In  mv  (lead,  In  myne plaats. 
gSt  To  ft  and  in  good  (lead,  Dienfielyk  zyn^  gocde/t 


STE. 


4f3 


:  company ,  Hy  Jloop  weg  uyt 


dienft  doen. 

That  will  not  (land  them  in  ftead  ,  Dot  zal  hen 
niet  te  pajfe  komen ;  V  zal  hen  nict  baatcn. 
STEADFAST,  Standvaftig,  «/>  Stcdfaft. 
STEADY,  Beftendig^  vaft  ^  fteevig. 
Steadily,  Onbeweegeiyk^  '^^^^fiyf- 

To  look  fteadily,  Styfzien. 
Steadinefs,  Beftendigheydy  vaftheyd  ^  fteevigheyd. 
STEAKS,  Sneedtjes  van  raauw  vleefch  in  de  pan 

gebakken. 
to  STEAL,  Steelen,  doorjluypen. 
♦  To  fteal  a  goofe  and  ftick  down  a  feather ,  lets 
fteelen  en  de  wind  te  pond  laaten. 

To  Steal  away,  Ontfteelen^  wegjlnypen. 

oJ'To  Steal  into,  Influypen. 

He  ftole  out  of  the  compar 
het  gezelf chap. 
Stealer,  een  Steeler ^  dief^  fteeldief. 

Stealing,  Steeling^  fteelcnde. 

Stealth,  Pievery^  diefftal. 

By  ftealth,  Steeiswyze,  terjluyk,  terfmuyk. 
STEAM,  Damp^  waajjem^  qualm. 
to  STEAM,  IVaaJfemen  ,  qualmen. 
STE DF AST,  Standvaftig^  beftendig^  onwrikiaar^ 
Stedfaftly,  Standvaftjglyk  ^  befiendigfyk. 

To  hold  on  ftedfaftly  ,  Standvaftiglyk  voli^tr^en. 
Stedfaftnefi,  Standvaftigheyd^  beftendigheyd. 
STEED,  eenPaerd^  ros^  klepper. 
STEEL,  Staal.  ^^ 

a  Steel  to  ftrikc  fire  with ,  een  Staal  tot  een  vuurjlag. 

a  Butcher's  ftecl,  een  Slagers  ftaal. 
Steel-buttons ,  Staale  knoopen. 
o:S*Thc  Steel  of  a  looking  glafs,  de  Foelie  van  een 

fpiegel. 
to  STEEL,  Verharden^  bardmaaken* 
Steeled,  Verftaald^  verbard. 

Steeled  in  impudence,  Verfiaald  in  onbejchaamd" 
heyd. 
STEEP,  Steyl 
a  Steep  place ,  een  Steyle  plaatf ,  fteylte. 

Steep  (lairs ,  een  Steyle  trap. 
to  STEEP ,  Indoopen ,  te  weeken  leggen. 
!  Steeped,  Ingedoopt^  te  weeken gelegd. 
I  Steeping,  Te  week  legrwjr^  ^"-^ indoopende. 

!  STEEPLE,  f.»r<.4t/  ^ 

Stceplc-houfe,  een  Getorend buys  ^  dus  nocmen  Ibm- 
migc  een  Aerk. 

STEEPN  ESS ,  Steyhe ,  fteylheyd. 

Stccpl^y,  Steylachtig, 

to  STEER  a  (hip,  een  Scbip  ftnuren  of  ft  ieren. 
:  Steerage,  de  Stnttrplecbt  ^  ^...^^jtunrhg. 
\  Steered ,  Gcftierd,  gefinurd. 

Steering,  Stnuring^  ....^^jiuurende. 

Steersman ,  de  Alan  aan  V  roer ,  de  matroos  die  tsn 
poos  te  roerftaat. 

STELLION,  zekere  HaageJis. 

STELLION ATE  y  Bedrjfg  in  Koophandel. 
STEM,  eenStam^  ftengcl^  ftcei 

L  11  3  Thr 


4jr4  STE. 

The  ftem  of  a  tree ,  de  Stam  van  etn  hoom. 
The  ftem  of  an  herb,  Je  Stengel  offteel  van  een 

kruyd. 
a  Noble  ftem,  etn  Edeleftam  ofafkomfi. 
oa^Thc  Stem  of  a  (hip,  de  BoegoiU  voorfieeven 

van  eenfchip. 
Xo  STEM,  Stuyten^  in  den  loop  ftuy ten.  - 

To  ftem  the  tide,  de  Stroom  dood  zeylen^  tegen 
firoom  zeyUn. 
STtNCH,  Stank. 

to  STENCH ,  Stempen^  zie  to  Stanch. 
STEP,  eenStap^  voetftap^  treedcy  trap^fpBrt. 
He  is  not  got  one  ftep  forward,  Hy  is  met  een 

flap  {of  tree)  voort^egaan. 
We  have  traced  (c^r  followed)  hisfteps,  IVybeb- 

ben  zsne  voctftappen  nagevolgd, 
Thefteps  of  a  ftair-cafc ,  DeTreeden  van  een  trap. 
The  fteps  of  a  ladder,  de  Sporten  van  een  ladder. 
Steps  on  the  fide  of  a  (hip,  een  l^alreep. 
The  ftep  of  a  door,  de  Drempel  (of  tree)  van 

een  dettr. 
a  Foot- ftep,  een  Voet flap. 
How  many  fteps  is  that  ftecple  high?  Hoe  veeU 
trappen  is  die  toren  hoog  ? 
odrThe  broad  ftep  of  a  winding  ftair-cafe,  betPor- 
taal  in  een  wente I/rap. 
Step  by  ftep ,     ^  f^oetje  voor  voetje  ,  flap  voor 
Step  after  Itep.  j        /?^. 
I  followed  him  ftep  by  ftep,  Ik  volgde  bem  voet 

voor  voet. 
I  intend  to  make  a  Step  out  thither,  Ik  ten  van 
voorneemen  daar  eens  natoe  te  fiappen* 
.   STEP-FATHER,  eeii  Stiefvader. 
Step-mother,  eene  Stiefmoeder. 
Step-fon ,  een  Stiefzoon. 
Step-daughter,  een  Stiefdocbter. 
CO  STEP,  Stappen^  treeden. 

To  ftep  to  one,  A/^  iemand  toe  treeden. 
To  ftepafide,  Ter  zyde  treeden^  ter  zydeftappen. 
To  ftep  back,  Te  rug  treeden^  ^e  rugjlappen. 
To  ftep  out ,  Uytftappen. 
To  ftep  over,  Uverflappen. 
To  ftep  up,  Opflappen. 
tATo  ftep  into  an  cftate,  Fan  een geringen float  in 
V  bezit  vangroote  middelen  treeden^  ('tzydobr 
erfenis  of  een  huuwlyk.) 

Stepping,  betStappen^  Jlappende. 

Stept,  Geflapt^  getreeden. 
STERIL,  Onvruchtbaar, 
Sterility,  Onvrncbtbaarbe^d. 
STERLING  mony  ,  (songbaar  geld :  Al3us  gc- 
naamd  naar  de  Oofterlingen  of  mnle  kooplieden , 
die  ^t  eerft  een  tuyvere  munt  inEngelana  hebbea 
inRevoerd, 

aPoundfterling,  eenPondfterlings^  zyndetwin^ 
tig  Engelfche  Schellingen ,  of  ontrent  elfgnldens 
Hollandfch ,  min  of  mcer  naar  dat  de  wiflcl 
ryftof  daalt. 


STE.  STL 

STERN,  Strife  bars^ftnnrfcb^  nors^Jhing. 

a  Stern  countenance ,  een  Strafgelaat. 

He  had  a  ftem  look ,  Hy  bad  een  barsgez^. 
the  STERN  of  a  (hip ,  het  Achterfteeven  van  eenfiHf: 
^  To  fall  a  (lern,  Omwenden. 
fCr  The  Stern  of  a  greyhound ,  de  Staert  vm  tern 

windhond. 
STERNLY,  Barfelyk. 
Sternnefs,  Barsheyd,  ftrafbeyd j  ftmnrsbeyd, 
STERNUTATION,  Niezing. 
Sternutatory ,  Tot  niezen  verwekkende, 
STEW  ,  een  Stoove  ,  badftoof^   -~-aIsincde  tm 

Vyver. 
a> Stews,  Stew-houfcs  ,  Hoerbnyzen^  duswier- 
den  eertyds  de  geoorloofde  hoerhuyten  In  En* 

§  eland  genoemd  ;  maar  die  wierden  afgcfchaft 
oor  Hendrik  den  VIII. 
Stcw-holdcr,  een  Hoerbuys-bouder. 
to  STEW  J  Stooven. 
Stewed,  Geftoofd. 

Stewed  meat,  Geftoofd  vleefcb. 
STEWARD,  een  Rentmeefter^  Hofmeejier. 
The  Steward  of  a  Mannor,  de  Rentmeefttr  vm 
een  Heerlykheyk. 
odrthe  Steward  of  a  ftiip,  deBottelier  van  eemfebh^ 
The  Lord  Steiyard  of  the  King*s  houshold,  *jAa- 

nings  Opperhofmeefter. 
The  Lord  High  Steward  of  England,  eenOpf^ 
recbter  die  door  den  Koning  in  een  ongemetm 
voorval  wordt  aangefleld  j  gelyk  als  wanneer 
een  Ryksraad  over  hoogverraad  wordt  inrecht 
betrokken ;  doch  zyne  bediem'ng  eyndigt  met 
het  proces. 
The  Steward- room  in  a  (hip,  ele  Botteliers  turner^ 

de  bottelery  in  eenfcbip. 
Stewardfhip  ,    Rentmeefterfcbap  ,   hrfmeeflerfcbif , 
bottelierjcbap. 

STI. 
STICK,  een  Stok. 
a  Stick  to  walk  with ,  een  ITandeffhk. 
a  Faggot-ftick ,  een  Hout  uyt  een  takkehs^ 
a  Stick  of  lickori(h,  een  Stokje  zoetbomt. 
a  Stick  of  rofemary,  een  Takje  rozemaryn. 
to  STICK,  Steeken^  bejleeken^  vaft  zitten  ^  vafl^ 
kleeven^  aankleeven  ,   ---'^zwaarigbeyd  maaken^ 
baperenj  fchroomen. 
My  foot  fticks  in  the  mire,  Mynvoetfleekt  im 

dejlyk. 
To  Uick  apiece  of  beef  with  rofemary,  Eenflnk 

ojjenvleefcb  met  rozemaryn  befteeken. 
It  fticks  to  the  wall ,  Het  zit  aan  de  mnnr  vafl. 
It  fticks  to  my  palate,  Het  kleeft  boven  msn  mym 
mond  vajl. 
o3r  He  did  not  fcick  to  fay ,  Hy  fcbroomde  met  U 
zeggen. 
He  does  not  ftick  at  any  danger,  Hy  fcbroomtgeen 
gevaer^  bymaaktgeenzwnarigbeydwegenseenig 
ferykel. 

Stic- 


STL 


leekenJe. 
Wrkclyk  of 

ieczig  zytt  ^  zecr  yveren. 
Sdckler,  een  Harie  dryver  y  aWefcbiL 
Stickling,  ecu  Driftige  beezigheyd, 
STIE,  ^/>Sty. 
^IFF,  Styfyfteevig^JiyfhoofJig. 

To  be  ftiff  with  cold,  Styfvan  hude  zyn. 

Stiff  with  gum,  Stcevig  van gom. 

To  be  ftiff  in  his  purpofe,  Styfop  zynftuk  JtaaH. 

To  grow  ftiff,  yerjiyyen^  ftyf  warden. 
Stiff-necked,  Hardnekkigy  habjicrrig. 
to  STIFFEN,  Styvtnjlyfmaaktn. 
Stffly,  Styf. 

To  be  ftifly  bent  to  a  thing,  Styf^ietsgezetzyn. 
Stifnefs ,  Styfbeyd^  fteezigheydj  fiyfhoofdigheyd. 
to  STIFLE,  l^erftikkcn^  ftikken^  fmooren. 
Stifled,  Gejlikty  verfiikt^  gefmoord. 
Stifling,  f^erftikkingy  fmooringy  verfiikkende. 

a  Stifling  fmell ,  een  Benaauwde  lucbt ,  verfiik- 
kende damp. 
StigmaticaU  Gebrandmerkt  ^  eerloos. 
to  STIGMATIZE,  Brandmerken^  70  wel  in  een 

oneygen  als  in  ccn  cygen  zin. 
STILE,  een  Hek^  waarniede  de  velden  op  een  pad 

aifecfchut  worden ,  -""^eenfiyl. 

aTurn-ftile,  een  Draaiboom  (op 't  end  van  een  pad.) 
OtSrThe  book  is  writ  in  an  excellent  ftile,  Het  boek 
is  met  een  treffelyke  ftyl  gefibreevem  ^  zie  Style, 
to  STILE,  Noemen. 
Stiled,  Genoemd 
STILETTO,  eenPook,  dolk. 

Stiling,  Noeming^  noemende. 

STILL,  (Ad^.)Nog,  nog^al.Cteeds. 

I  am  of  the  fame  mindftill,  ikbennog  vanUzelf- 
de  verfiand. 

He  goes  on  initfiill,  Hygaat^ernogal{o?fieeds) 
in  voart. 

They  ftill  defire  more,  Zy  begeerden fieeds  meer. 
STILL,  (/fi>.)  StiL 

Still  waters,  Stille  waters. 

Tofitftilt,  StilzJtten. 

To  ftand  ftill ,  Stilfiaan. 

To  be  ftill ,  Stil  zpn^  fiil  zwygen. 
Still-born,  Dood-geiooren ^  een  misdragt. 
a  STILL,  een  Dtfiilleer-keteL 
to  STILL,  Siillen^  feUmaaken^  —-als  ookDif- 

tiileeren. 

Stilled,  Gefiild,  gedifiilleerd. 

Stilline,  Stilmaakingy  —  difiiUeering. 

a  STILLING  for  casks,  een  Spelling  wnvatenop 

te  Uzgen. 
STILLNESS ,  Stilheyd^  fiihe. 
STILTS,  Stelten. 

To  go  upon  ftilts ,  Opfielten  gaan. 
STIL-iARD,  Zekere plaats  in  Londen  niet  verre 

van  de  Teems  ^  alwaar  de  Hanfe  K^^plieden  eer* 


^ff 


^     STt 

tyds  bun  verblyfplagten  te  hebben. 
to  STIMULATE  ,    Aanprikkelen  ,   aanj^ooren , 

noopen. 
Stimulated,  Aangeprikkeldy  genoopt. 
STING ,  een  Prikkel^  fieekel ,  angel. 

The  fting  of  confcience ,  de  Prskkel  des  gemoeds. 

The  fting  of  a  bee ,  de  Angel  (^offieekel)  van  een  By. 
to  ST1NG\  Steeken,  priOtelen.  ^ 

Stinged,  ^/V  Stung. 

Sij?.g[n5fs,  rr^%^,  gterigbeyd. 
oTlNK,  Stank. 

To  fill  with  ftink,  Metfiank  vervullen. 
to  STINK,  Stinken. 
Stinking,  hetStinken^  ^.^fiinkende. 
Stinkard ,  een  Stinkerd. 
STINT,  een  Bepaaling y  merk^  maat. 

To  CO  beyond  his  Hint  ^  Zyne  maat  te  huyten  goon. 
to  STlNT  J   Bepaalen  ,  eenen  regel  fiellen  ,  maat 

fielien. 

To  ftint  one  to  a  price ,  lemandaan  een  prys  binden. 

To  flint  the  Spirit,  Den  Geefi  bepaalen. 

To  ftint  one's  anger,  lemands  toorn  bedwingen. 
Stinted,  Bepaald^  wetgcfieldj  bedwongen. 

Stinting,  Bepaaling^  maatfteUing^  bepaalende, 

STIPEND,  Belooningj  bezoldtng,  wedde. 
Stipendiary ,  een  Loontrekker. 

He  was  his  ftipendiary ,  Hy  trok  loon  van  hem* 
STIPTICK ,  Stoppend.,  fiempend. 
to  STIPULATE  ,  Ferdrag  maaken,  belofte  doen, 

toezeggen. 
Stipulated,  Verdrag gemaakt ^  overeengekomen  j  toe^ 

Stipulation,  Ferdrag^  ^o^z^^Sging^  belofte. 
STIR,  Gewoely  geraas^  beroerte,  oproer. 

To  make  a  ftir ,  "V    Een  geraas  maaken ,  beroerti 

To  keep  a  ftir.     j      verwekken. 
to  STIR,  Beweegen^  zJcb  verroeren. 

He  was  not  able  to  ftir  from  his  place,  Hy  was 
niet  magtig  om  zich  van  zyne  plaats  te  beweegen. 

Don  *t  ftir,  Ferroer  u  niet;  gaa  niet  weg. 

1  have  not  fiirred  a  foot  out  of  the  town,  Ikieb 
niet  een  voet  buyten  defiad  verzet. 

To  ftir  up  and  down,  Zich  gins  en  weerbegeeven. 
«>To  Stir  up  ,  Gaande  maaken  ^  verwekken  ^  op- 
wekken^  aanprikkelen. 

To  fiir  up  to  anger,  Tot  toorn  verwekken. 
Stirred,  Bewoogen^  verroerd. 
Stirred  up,  Opgewekt^  gaande  gemaakt. 
Stirring,  Beweeging^  verroering^  •--"^verroerende. 

There  is  no  wind  ftirring,  de  IVind  verroertzitb 
niet, 

a  Stirring  up,  eenOpwekking^  aanporring. 
STIRRUP,  een  Stegelreep ,  ft)gheHgeL 

a  Shoemaker's  ftirrup ,  eenSchoenmaakirtfpanriem. 
STITCH,  een  Steek,  Jteekte. 

She  has  not  fowcd  a  ftitch  all  this  day,,  Zybfrfi 


45* 


STL  STO. 


van  den  ganfcben  dag  ntct  een  fteek  genaasd.^ 
To  tal(e  up  aftitchinknitling,  Eenfieek  mifrat- 
jen  opneemen,  -r^      r     t     - 

l3rTo  have  a  ftitch  in  his  fide,  EeHjteekte  tn  zyn 

zyde  hcbben, 
idrTo  go  through  ftitch  with  his  work,  Zyn  werk 

vvftooijffi. 
to  STITCH ,  Naaijen ,  befteehn ,  fiikken. 

To  ftitch  together,  t'Zamen  naaijen  ^  toefieeken. 
To  ftitch  a  book,  een  Boek  befteekenof  innaaijen. 
To  ftitch  round,  Rondombefieekeniqi bcnaasjen,) 
Stitched,  Genaaid,  befiooken,  geftikt. 

Stitching,  Naaijifjg^bejleek'wg^fttkfcl^ beftee- 

kende ^  fl'ikkende, 
StitchinR-filk,  Suk-zsde, 

STITHY,  een  Aamheld^  als  ook  ten  zekere  quaal 
onder  de  ofTen  waardoor  hun  huydfiram  tvordf. 
STO. 
STOCK,  een  Sum,  bhk,  geflacht  ^  k^^haal. 
The  Stock  of  a  tree,  de  Stam  eens  booms. 
The  Stock  of  an  anvil,  bet  Blok  vaneenambeeld. 
■    The  Stock  of  a  musket,  De  iaa  van  ecn  musket. 
He  is  of  the  ftimc  ftock,  //;'  is  van  V  zelfdege- 
Jlacht. 
a>  a  Stock  of  mony,  ten  Goede  fomme  gelds. 
a  Merchant's  llock ,  een  Koopmans  kapitaaL 
a  Good  ftock  of  commodities,  een  Luftige  fta- 
pel  van  Ko op manfc happen. 
(dr  a  Stock  of  cattle,  een  P  arty  vee^  'twelkiemand 
op  zyn  land  heeft. 
a  Laughing-ftock ,  een  Gaap-fpel ,  een  voorwerp 
van  befpottinge 
The  Stocks  ,  a  pair  of  ftocks,  de  Stok  daar  men 

quaaddoenders  met  de  beenen  influyt. 
«3ra  Ship  upon  the  ftocks,  eenSchip  op  ftapel ftaan* 

de    een  fc hip  dat  op  de  werf  getimmerd  wordt. 
Stock-ftill ,  Stok'fiU^  dat  zich  met  verroert. 
cOStDck-fifli,  Stok-vifch. 
gS*  a  Stock-j  obber ,  een  Handelaar  in  Allien ,  Afiio- 

nift. 
Stock-jobbing,  HandeUng  in  aSisen. 
toSTOcK,  i^oorzien^  verzorgen. 
Stocked,  f^oorzien^  verzorgd 
He  is  ftocked  with  every  thing ,  Hy  is  van  aJles 

voorzien. 
Well  ftocked  of  cattle,  IVel  van  vee  voorzien. 
T(X;KIN,  een  Kous. 
a  Pair  of  ftockins ,  een  Paar  koujen. 
Stirrup-ftockins,  Koufen  zonder  voetelingen. 
Silk  ,  woofted  ,    or  woollen  ftockins  ,  Zyde  , 

fayette ,  of  wo  lien  koufen. 
To  put  on  his  ftockins,  Zsne  koufen  aantrekken. 
To  pull  off  his  ftockins,  Zyne  koufen  uyttrekken. 
a  Stockin-mendcr,  een  Koufen-verzoolfter. 
STOICAL,  Stoifch. 

a  Stoical  gravity,  een  Stoifche  ftemmigheyd, 
STOICKS  ,  Stoicsnen ,  Stoifche  Fthfoofen^  Zjode 
navolgeis  van  iZcno. 


STO. 

STOLE,  eenLangetabberdy  —  als  ook^/»Pr/V/- 

terlyk  gev^d^  'twelk  om  den  hals  gchangenea 

kruyswyzc  over  dc  borft  toegeflagen  worat. 

The  Groom  of  the  Stole,  deOpp^er  van  dcKo* 
fiinglykc  kleerkamer. 
STOLEXvan  to  Steal,]  Stal^  ontftal. 

He  Hole  away  from  me,  Hyjloop  van  my  vser* 

They  llolc  feveral  things,  Zyftalen  verfcbeydntg 
divgen. 
Stoln,  Gcftolen. 

Stain  hours,  Geftoolene  uuren. 
STOMACHER,  een  Borsjc^  een infteekertjc  V09f 

aan  in  een  ryglyf, 
STOMACK  ,  de  Maagy  graagte^  trek^  — -al$« 

mcde  Gramfteurigheyd^  krop. 

1  have  no  ftomack,  Ik  beb  geent^ger  (p^geem 
trek  tot  eetcn.) 

He  walks  to  get  himfelf  a  ftomack ,  Hy  wandelt 
om  een  graage  maag  te  krygen. 

I  have  a  good  ftomack ,  Ik  beb  ten  graage  ma^; 
ik  heb  goeden  hanger. 

To  1  oofe  his  ftomack ,  Zyn  luft  tot  eeten  verlieztm. 

It  turns  my  ftomack,  iJet  wafgt  my^  ^t float  my 
tegen. 

't  Is  good  for  the  ftomack,  Het  is  goed  voor  de 
maag. 
iX3*It  ftil  fticks  in  his  ftomack,  V  Stech  hem  nog  in 

den  krop. 
to  STOMACK,  Vergramdzyn^  kroppem. 

It  ftomacks  her  very  much  ,  net  kropt  iaar  ge^ 
wcldij^;  de  krop  ss^er  haar  vol  van. 
Stomackfull,  Gramfteurig. 
STONK,  eenSteen. 

To  build  of  ftone.  Van  (teen  bouwen. 

Cut  of  the  ftone,  Fan  denfteen  gefneedem. 

a  Little  ftone ,  een  Steentje. 

a  Precious  ftone,  een  Eael gefteente. 

a  Touch-ftone,  een  Toetsfteen. 

a  Flint- ftone,  een  Key^  vuurfteem^  flint. 

a  Load-ftone,  een  Zeylfteen^  magneet. 

Frce-ftonc ,  Hard-fteen. 

a  Corner-rtonc ,  een  Hoekfteen. 

Chalk-ftone,  Steenkalk. 

Chcrry-ftones,  Karfefteenen. 

Rugged  ftones,  Scherpe  oneffene  fteenen. 
o>  The  Stones  of  a  man  or  beaft,  de  Klootem  voM 

een  man  of  bee  ft. 
Stone-break,  Stecnbreeke^  zekcr  kruyd. 
Stone-crop,  Aluurpeper^  zeker  kniyd. 
Stone-dead,  Mors-dood, 
a  Stone-quarry ,  een  Steengroeve. 
a  Stone  of  beef,  een  Steen  ojfenvleefch  ,  tynde  te 

Londen  8  pond. 
a  Stone  of  wool,  een  Steen  wol^  lynde  op  fbnuiu- 

ge  plaatfcn  x  i  v  pond ,  en  op  tnderc  plaatfcn  xneer  - 

of  min. 
a  Stone-wall ,  een  Steene  muttr. 
a  Stone-bottle,  ten  Steene  fiet. 

(D  aSto- 


(^)r  a  Stone-doublet,  ten  Steent  wamius^  JL  u  hu 

gtvangenhuys^ 
aScoiics-ihrow,  ten  Stcen-worf* 

a  Stone-cutter,  een  Sucfthouwen 
a  Stone-horre,  ccm  Hengji, 
to  STONE,  Suenigen. 
Stoned,  Gtflecnigd* 
Stoning,  Stec^iging^  —^^fleentgende. 
Stony  ^  Sttentg^  fleenachug^  verfteend. 
I  STOOD  [van  to  Stand,]  Ikftond. 
As  times  then  ftood,  Zq  aii  detydentocHjlmd^H. 
Heftood  fentinel,  Hyjhndt  spfchUdwacbt,  ^ 
She  flood  it  out  that  Die  had  not  heard  any  thing, 
Zy  if  kef  W  op  ftaan  dat  zy  mets  gehaord  had. 

STOOL,  tenZithank^ftoel^ i^tt^tlgang. 

a  Folding' ftOol^,^ej»  Vouw-ftod^  kerk-flocL 
a  Jamt-ftoal ,  een  Zithankje^  fchabeJUtje, 
a  Foot-ftool,  een  P^QetbanL 
a  Three-footed  ftool ,  een  Drieflal^  driev^et, 
a  Clofe-ftool,  een  Koferfje,  kakJloeL 
To  tro  to  ftool,  Stoe&affg  hehben^  ter Jloel  gaan. 
To  give  one  a  ftool ,  lemand  ftoelgang  verwekken. 
STOOM ,  zie  Stum. 
to  STOOP,  Bitygen,  hokien  of  huiken. 
Tofroopdown,  Neerhfikken^  neerbuygen. 
To  ftoop  forward,  Voorover  bmkken, 
f£t  To  ftoop  a  barrel ,  een  P'at  opleggen. 
Stooped,  Geitnkt J  gcho7gen. 
Stooping,  Buyging^  neerbnkking^  ^^hukkende. 
STOP,  Stuyiifsg^  opbouding^  verhindering ^  beUt. 

To  put  a  ft  op  to  a  bulmcfb^  Een  zaak  ftuyten*  zera/eptngen  j&w. 

Let  us  ma^e  a  ftop  here,  Laai  ons  hier  wai  gp*    STOTE,  een  Bmjvtg^  leker  dicr, 
houden.  IXSK^^  ^t^  ^teofy  kachgetkamer. 

That  put  a  ftop  to  his  voyage,  Dat  verhinderd^         ^^  ^-^     '^ 

Z^ne  reys, 
s  Full  ftop  in  writing,  eenSupoUmtelm^tfchry* 

ven ,  een  voile  zin. 
a  Stop  in  mufick,  een  Verpoazing  in  de  muzyk. 
a  Stop-gap,  Een  die^tfpits  voor  een  and€rafbyt\  die 

in  de  hres  ftaat, 
to  STOP,  Stnyten ^  Jioppen  ^  verhinderem^  beUuen. 
To  ftop  a  thief,  een  Dieftegen  hmtden. 
Stop  him,  Hand  hem  vaft^  hond  hem  teg^. 
To  Itop  a  horfc  in  his  career,  Een  paerk  in  zy- 

nen  loop  ftuyten. 
To  ftop  his  ears ,  Zyne  ooren  Jloppen. 
To  flop  blood ,  Bloed  ffempen, 
(drTo  ftop  tip  his  neighbour's  light,  Zynsbnurmdns 

licbt  betimmeren, 
oS'Wc  muft  ftop  here,  U^  moeten  hier  ftil  houden. 
He  ft  opt  of  a  fudden ,  fiy  hieidt  fchiehk  JliL 
To  ftop  chinks  ,  Splceten  toefloppen. 
To  ftop  up,  Verfluppen^  iQefloppen, 
Stoppage,  l^er (lopping. 
Stopped,  Gefluyt ^  geflopt^  ver hinder d. 
Stopper ,  a  Tabacco-froppcr ,  een  Tabaifl'tppcrfje. 
Stopping,  Siuyting^  fi^PP^^£y  verhinderi/g^  —Jiuy* 
iend^/jloppende. 


STO.  4^, 

f  Stopple^  eenSfopfei,  prop. 

The  Stopple  of  a  bottle,  het  St^pfel  va»  ten  fle^ 
Stopt ,  zte  Stopped* 
STORE,  Overvljed^  vo^rraad^ 

Good  ftore,  ^     een  Grmte  meemgte  ,    groott 
-  Great  ftore,     /         hoop.  ^         * 

To  lay  up  in  ftore,  In  voorraad  op/eggem 

He  has  a  good  ftore  of  mony ,  Hy  heeft  een  goe* 
den  voorraad  van  geld, 
*^^,^^^^^^»  ^^^PMuys,  zmrraadfchnnr. 
to  STORE,  roorzfen,  uvrrujien^  fi'ojfeeren. 

SIORIE,  i/f  Story. 
S  FORK  ,  een  Oijevaar^  florh 
STORM,  eenSsorm^  onweer, 
0^  After  a  ftorm  comes  a  calm  ,  Nma  eenjlorm 
volgt  moot  vjeer. 
To  lay  a  ftorm ,  een  Storm  flHlen. 
To  take  a  city  by  ftorm,  eenStadftormenderhaiti 
inneemen. 
to  STORM,  Bejlormen. 

To  ftorm  a  city,  een  St  ad  be  ft  or  men. 
He  ftorms  and  rages  mightily,  Hybnldatenraafi 
ge  we  I  dig. 
Stormed,  Bejlormd. 
Storrnv ,  S^rmachtig. 
STORY,  een  Gefchtedenis ^  vertelling, 

3_Lym^ftory,  een  LtHgenaihtige  vertelling. 
a  STORY  in  building ,  een  l^erdieping  in  een  gehouw^ 
The  houfe  is  four  ftorics  high,  Het  buys  is  vier 
lerdiepingen  haog 


STOUT,  Stokt^  koen^  dapper jverwaand^  ^'(flig* 

a  Stout  fouldier,  een  Stout  (of  dapper)  foldaat. 

To  make  a  ftout  reiiftance,  Een  dapperen  weer* 
ftand  bieden, 

a  Stout  arm,  een  Dappere  arm^  een  lufttge  srm, 

a  Stout  fellow,  een  Uakier  iareL 
Stout-hearted ,  Stouthartig, 
Stoutly,  StoHtelyk^  HH%  '^akker. 

He  denies  it  uoutly ,  Hy  ontkent  het  ftoutelyh 

They  fought  ftoutly,  Zy  vochten  wakker. 

To  drink  ftoutly  ,  Lufiig  drinken. 
Stoutnefs,  Stoutheyd^  koenheyd^  dapperheyd. 
to  STOW,  Stumven. 

To  fiow  goods,  Gcederen ftufiwen. 
Stowage  ,    de  Plaats   daar  men  goederen  finnwt  ^ 

—  al  s  ook  V  geld  dot  voor  UfiuHwen  betaaldwordt. 
Stowed,  GeftHHwd, 

STR. 
to  STRADDLE,  De  beenen  vjyd  Van  maltander 

fieeken. 
Straddling,  ah  to  go  Straddling,  De  betnemin^t 

r^jf  v/yd  van  malkanderen  zettcn. 

To  ride  Straddling ,  Schrylings  ryden  ,  gelyk  de 
maimcn* 
to  STRAGGLE,  Van  zyne  bende  v^rhopem 

M  m  in  a  Strag* 


Jibfi 


4J8 


STR. 


STHaICSHIV,  Rtdt. 

Straij^ht  down,  Rccht  necr. 
Straight  aJong,  Kecht  nyt, 
%  Straight  line,  f€n  Kake  lyn. 
He  went  ftraight  thither,  Hy gmgrecht ddarnntot. 
Straight  on,  Ktcht  uyt. 
Go  Itraight  on ,  Gaa  rccht  uyt* 
STRAIGHT  (narrow,)  £«f/,  naasr^^  z'te  Strait 
to  STRAIGHTEN,  Reck  maaken,  eng  maoism ^ 

zie  to  Straiten. 
Straightened,  Rtcbt gemsakt. 

Straightway,  Ecfuwegs^  tcrfi$9fdy  opftaandtvact, 
STRAIN,  Tramt,  aardt. 

a  Strain  of  imidck ,  tfn  "tramt  van  muzyK 
He  fpeaks  in  a  high  Itrain,  llyfpretkt  op  ten  vtr^ 
heevcffeM  traPit^ 
ICja  Strain  of  horfes,  ten  Aardt  van  patrdiH, 
ijt2.  Strain  of  the  fincws ,  een  F^rrckking  dtr  ze-^ 

nnwen. 
to  STRAIN,  Kldnzenj  verzygen  ,  door  eem  dock 

of  teems  gteten ,  doorgietcn ,  Ferrekken, 

To  ftrain  liquor  ,    Eenig  nat  kUinzen  {o[  laalen 

verzy^en,) 
To  ftrain  out,  Uytperfem^  uytduuwen, 
^  To  Strain  a  joint ,  een  Lid  verrektn  ofverfiuyten. 
He  has  ftralned  his  leg ,  //y  heefi  zynhecn  verfiayh, 
CCS'To  ftrain  hard  to  do  a  thing,  A  lie  zyne  kradten 
infpannen^  (of  hfhg  zyn  befi  doen)  om  iets  te 
verricbten. 
To  ftrafn  his  voice,  Zyne  ftem  verheffew. 
To  ftrain  the  ftrings,  Defnaaren  9pfpannew, 
^  To  Strain  a  man*s  goods ,  lemands  goederen  in  h^ 
taaling  van  fcbatting  4<ior  Gereehtsdienaars  weg'- 
neemen* 
Strained,   Gekleinfd  ^  verzeegen^  di^nrgedaan y  ver* 

reit ,  zyv  krachten  $ngefpaf/»en ,  t^pgefpannen^ 
Srraincr ,  een  KUinzer ,  teems ,  verzygd&ek ,  kleinsdoek.  ] 
ST K AIT,  Eng^  naauWy  bekrompen ^  ftrikt.  | 

The  flccves  arc  too  ftrait ,  De  monwen  zyn  al  U  i 

naanWu 
He  is  b^ou^bt  into  a  ftrait,  //v  is  in  een  engtege- 
brugt ;  by  is  in  *$  naanw,  , 

They  were  drrven  to  great  ftraits,  Zy  waaren  lot 
een  groote  engte  gehragt,  I 

To  hold  ftrait ,  Strtkt  bouden,  ] 

a  STRAIT,  (lubfcO  een  Engte.  \ 

C£3rThe  Straits  ,  de  Strait  ,  de  Straat  van  Giiralur. 
Strait-handed ,  Bekrompen  van  band^  gierig. 
to  STRAITEN  ,  Naanw  maakcn  ,  eng  maakem^ 

benaoMiven. 
Straitened ,  Naantv  gemaakt ,  verengd,  in  engte  of 
in  bet  naauw  gebragt. 

Straitened  for  money »  2.cer  heno9dlgd  om  geld* 
Straitly,  Op  een  bekrompcne  wyze  ^  ftriktelyk. 
Straitnefs,  En^^besd^  Mrompenbeyd ,  ftrfktbeyd 
Straitning,  NaaMwmauktng^  bendaMwing  ^  p-_if- 


STR. 

the  STRAKEofa  wheel ,  Hetyzerhejlagvmeet 

STRAND,  een  I  huge  oetcr^  booge  fsrand. 
to  STRAND  a  fhip,  Eenfcbip  duen ftranJcn* 
Stranded.  Geftrand, 
STRANGE,  l^reemd^  wonderlyk^  zonderlimg. 

a  Strange  country  ,  een  l^reemd  land. 

It  is  a  itrange  thing,  'i  Is  een  wander lyke  (pizo^ 
derltnge)  Zaak, 
O  Strangel  0  wonder ' 


watje  zegt ! 
to  STRANGE,  Zicb  verwonderen. 

I  Strange  at  it,  Ik  ver wonder  my  daarover. 
Strangely,  MiJJelyky  wonderlyk. 

He  looks  ftrangcly ,  Hy  ziet\r  mifelyk  myt, 
Strangenefs,  Vreemdheyd^  wonder lykbeyd* 
Stranger,  een  f^reemdeling. 

He  is  a  ftrangcr  to  me,  Hy  is  my  onbektnd. 
a  Stranger  to  a  thing,  Onknndig  van  een  znsk, 
1  am  a  Ilranger  to  that  bufinefs,  /*  hebgtem  km- 
nis  van  die  zaak. 
to  STRANGLE,  IVurgen^  verwttrgett. 
Strangled,  Gewnrgd^  verwurgd. 
the  STRANGLES  in  hories ,  de  Drots  ^  wkcrc 

quaal  dcr  paerdcn. 
Strangling,  H urging ^  verwurging ^  ^^^wmrgemJe^ 
STR ANGULOcTn  ,    \  ie  thopptbii  ,  %mk^ 
STRANGURY,  /      pis/^  ^ 

a  STRAP  of  leather ,  een  RUm  van  leer, 
to  STRAP,  Met  een  leeren  riemflam, 
STRAPPADO,  if/ //%r^  dcr  foldaateo. 

To  give  one  the  ftrappado,  lemand  wippen. 
^STRA?PlNGm,eenLnftigeklemnvJ,eenmiyl 
STRATAGEM ,  een  Krygsliff ,  hoze  trek. 

I  Don  't  fear  their  ftratagems,  Ik  ben  voor  kimm 

iifien  {o(  treken)  niet  bevreesd. 
That  Itratagem  did  not  fuccced  with  thcra,  Die 
Itftgelnkte  ben  niei, 
STRAW,  Stroo. 
To  ly  upon  the  ftraw,  Opftroo  teggem. 
a  Bundle  of  ftraw ,  een  Bosfiroo, 
a  Man  of  Itraw,  een  Man  vanftroo* 
a  Straw-hat^  een  Stroo-boed. 
a  Straw-bed,  een  Stroo-bed^  bmlszat. 
STRAy/BERRY,  een  Aardbeezi ^  -MrJfcy, 

To  eat  ftraw  berries,  AarSeyem  eettm. 
Strawy ,  Sfrooachag, 
to  STRAW,  Befhooiien^  zie  to  Strew, 

[STRAY,  eenVerdmaaldbftft. 
to  STRAY,  Ferdwaalemy  d^olem^  zutervem* 
iStray'd,  f^erdwaald, 

^Straying,  f^erdwsaJing  ^  omzwifvmg  ^    — 
dwaalende* 
STREAK,  een  Streep^  ftrrrk, 
QCj  The  ftreaks  of  a  cart-wh.'tl.i/^  Radfdeemcm^  \  fUt 

bcrtag  van  a-n  \^  .L 

to  STRE  A  K ,  Befitcc  :jireepem  omderfii 

Streaked,  Geftreept. 

Streaked  bacon,  Spek  met  m/^er  doorloopem, 
STREAM,  f^^&ra^^,  ^  ^^ 


I 


STR. 

To  go  down  the  ftrcam,  Foorjiroom  efgatn.       \ 

Agttinlt  the  flream,  Tegtnfiroom,  \ 

To  be  carried  away  with  the  ftream,  Dq^t  de» 
ftroam  vjeggevoerd  tuurdcfi* 
to  STREAM,  Stroomen.  ' 

To  dream  out,  Uytjlroomevt. 
STREAMER,  ccn HlmpcL 

Streaming,  ^troomiftg^  Jlroomcndt, 

Streaming! y,  ^heenfiroom, 
STREET,  eenStraat. 

A  Little  flreet,  ten  Straatje, 

From  ftrcet  to  llrcct,  l^afifiraat  mjlraat. 

To  run  up  and  down  thcltreeis ,  Gim  en  wctr  Ungs 

Street- walker,  eeuStraatJlyper ^oUene ftraathotr. 
STREIGHT,  Recht,  naaum,  ciVStraii^ht^»Stratt. 

The  Strcights »  de  Straat ,  dc  ingang  der  Middel- 
landfche  xce. 
STRENGTH,  Sterite,  kracht 

To  recover  his  itrength,  \  Zyne  hrachttn  weer 

To  etiher  ftrength,  f       krygen. 

to  STRENGTHEN,  Ferfierken.Jierkcn, 

To  (Irengthcn  a  place ,  Een  piaats  verJicrktH. 
Strengthened,  l^trjlerkt ^  geflerku 
Strengthening,  yerjicrktng  ^  Jltrking ^ Virjler- 

ktHik*    ^ 
STRENUOUS,  DapoiT. 
Strenuously,  Dapper lyL 
STRESS,  KUmy  dratig. 

Here  lyes  the  ftrefs  of  the  bufiiiefs,  Hicr  hgt  de 
kicm  van  de  Zddk, 

The  ftrefs  of  the  work  lay  on  me^  Het  zwaar^ 
ftc  van  *£  werk  lag  op  my\ 
fiS'Strefs  of  weather,  Offweer, 

To  lay  ftrefs  upon  a  thing  ,  Op  tits  dringtn ;  op 
iets  fltuncn, 
to  STRETCH,  RekkcHy  flrekken^  fpreyden. 

To  ftretch  forth,  Uytftrekken^  uytjpreyden^ 

To  ftretch  out,  Uytrekken^  uytflrekken. 
♦  Stretch  your  li^gs  according  to  your  coverlet , 
7,€t  Hwen  flok  niet  verder  ah  gy  fpringen  koist. 

It  begins  to  ftretch,  Het  begini  te  rekken. 
to  STREW,  SiroofjeH^  heftrooijen^ 

To  ftrew  the  ground  with  flowers,  Den  grand 
met  hloemen  bcftrofjijen^ 
Strewed,  Beftroordy  gefltooid. 
Strewing,  Befhooijing^  ftrootjrng  ^  ^      ftroorjende, 
2  STRICKEN  meafure,  een  Gejlreeken  maat. 
c>  Stricken  in  years,  Hoaghejaard. 
STRICT,  Streng^Jlrikfy  naauwkeung. 
Strictly ,  Striktelyk ,  naanwkeuriglyk* 
Stridlnefs  ,  NaoMwkeurigheyd ,  Jlhktbeyd ,  fireng^ 

heyd, 
STRICTURE,  Homer/lag,  ytervonken, 
(dr  Brutes  have  fomc  ftrifturcs  of  ratiocinatfon ,  On* 
vernttft/ge  dieren  hebhen  cenigc  vonkcn  {offihit-, 
terinjO  van  redenkaveitfigt* 
STRIDE,  etnSebrecde, 


STR- 


4f? 


to  STRIDE  over,  OverfcJbryden,  hefchryden. 

Sindingly,  Schryltngs. 

SIRII'E,  Tvji]}^  twcedragt^  krakkecL 

STRIKE,  eenSchtpel, 

to  STR  IKE,  Slaan  ,  fch**ppen ,  (Iryken^ 

To  ftrike  one  with  a  (lick,  lemamd  met  cen  Jlsk 
JJaan. 

To  ftrike  a  bargain,  een  Kot^p  toejlaan. 

To  ftrike  fir c ,  Vunr  jlaan. 

The  clock  itrikcs,  C>e  kbkflaai. 

To  ftrike  oif  one's  head ,  lem^nds  horfd  afflaan* 
iXS^To  ftrike  corn  ,  Kai/rn  in  de  moat  ajfirykem^ 

To  ftrike  fail ,  V  Zeylflryken. 

To  ftrike  out  with  the  pen  ,  Met  de  pen  daw* 
ftryken, 
oS'To  ftrike  a  colour  into  one's  face ,  lemsnd  eem 

koieur  aanjaagen, 
(drTo  ftrike  up  one's  heels,  lemand  met  kebendtg* 

heyd  achtercn^er  fmyten. 
Striker,  een  SUaner^  ft  hopper, 
Slrrkiug ,  Siaaning ,  [chopping ,  Jlryklng ,  -^y/^iji- 

de^  f»Z* 

STRIKLEk,     >  ^^^  ^I^^tflok,  (IrykJioL 

STRING,  een  Bandj  k^ord  j  fnocr  ^  fnaar  ^  peei^ 
vezel, 

3  Shoe-ftrrng,  een  Scboen-veter, 

The  ftrings  of  a  purfc,  de  Banden  (offn^eren) 

van  een  benrs^ 
The  firings  of  a  lute,  de  Snaaren  van  een  luyt. 
The  ftrings  of  roots ,  de  f^eteUn  van  v/ortelen. 
a  Srring  of  pearls,  een  Paerlefmer, 
a  Bow-llring,  de  Pees  van  een  hog. 

*  'tis  good  to  have  two  firings  to  onc*sbow,  **/> 

goed  twee  pylen  tot  zyn  hog  te  hehhcn, 

♦  He  hath  the  Tvorld  in  a  firing,  V  Goat  hem  allet 

naar  wenfih* 

to  STRING  ,   Met  banden  ,   of  met  fnoerem  ,  of 
fitaaren  voorzhn ,  a  an  eenfnoer  rsgen* 
To  firing  a  fiddle,  Snaaren  op  een  vedel  zttten* 
To  String  pearls,  PaerUn  aan  eenfnoer  ry^en. 

Stringed ,  Met  banden ,  of  met  fnoeren ,  offnaareff 
verzorgd^  aan  een  fnoer  gereezcn^ 

STRINGENT,  Drwgend. 

STRINGY,  Draadig,  veezeVtg. 

STRIP,  ais  a  Strip  of  cloth ,  een  Strookje  Idken, 

to  STRIP,   Ontkkeden^  berooven ^  ontUooten. 
To  ftrip  one  to  his  fliirt,  lemand  tot  op  zynbemi 

toe  mtfchttdden* 
They  ftript  him  ftark  naked  ,  Zy  kJeeddctt  hem 
naakt  uyt* 

STRIPE,  eenShg.  ftreep. 
The  mark  of  a  firipc,  de  Streem. 
Worthy  of  firipcs ,  SUazen  ivaardtg. 
The  ftripes  of  a  ftripcd  ftutf,  de  Streepen  vm  ecM 
geftreept  Jlof. 

to  STRIPE,  Striepen^  heflreepen. 

5trlpcd,  Geftreepty  bejlreept. 

M  m  m  i  STRI* 


^Jgh 


STR. 


.STRIPLING,  «»?»»gW/>r^,  tenjo»zborJl,  aait- 
I      home  Hug, 
[Stripped/;:,/*;  Stript- 

[Stripping,  OntkUcding^  bcraavin^^  ontblooihg. 
fStript*  OntkUcd^  hroe^d^  Mytgefchud^  ontbhoi. 
to  STRIVE,  Trachttn  ,  Jlreevcn  ,  //ry^f»  ,  ffrii- 

Men* 

1  will  ftrivc  to  pleafc  you,  W  zal  tracken  h  u 
behaagen* 

To  drive  agninft  the  flream,  Tf^n  dm  Jlrw^m 

To  ft  rive  againfl  oncv  T'f^'^  iemandflrydem  (of 

Striven,  Gcftreefd^  Z^fi^4^^  geflretden,  geftribbeld. 

Striver,  een  StribbeUar^  Jlreevcr  ^  Jiryder, 

Striving,  Trachthg^  Jirccvsng ^  ftribbiUng ^  —irach- 

temde, 

Strivingly,  Omftryd. 

STKOAK  ,1  ^1  „    ,^t 

STROKE,    r  ^^n^l^&.^rtt. 

a  Stroke  with  a  ftick,  etn  Slag  met  eemJloL 

a  Stroke  of  a  pen ,  een  "trek  van  een  ptis, 
to  STRtUvE,  StreeUn^  :^achutyk  met  de  hand firy* 

ke»  ^  atinraaken^ 

To  ftroke  a  cat,  Een  kat  Jlreekn^ 
Stroked,  GeftreeU^  geftreekctt. 
Stroking,  Strielin^^  aanraakingy  flreelemie. 

li>  Strokings  of  imlk,  V  Laatfte  melkftl, 
to  STROLL,  Omzwen>ett, 
Strolling,  Omzwervi^tgy  *^-^^omtvjervenJe. 
STRONG,  Sterk,  krachttg, 

a  Strong  man ,  een  Sterk  man, 

a  Strong  place ,  een  Sttrke  plaats^ 

a  Strong  tmell,  een  Sterke  reuk. 

Strong  butter,  Sterke  butter^ 

Strong  beer ,  Zwaar^  fterk^  oi  krachtig  bier. 

a  Strong  argument,  een  Krachtige  bewysreden. 

How  ilrong  arc  you  ?  Hae  Jlerk  zytgyl  met  h 
hoe  veelen  zyt  gyl 

Strong  in  ftiipping,  Sferk  vanfchepen^ 

Strong- limbed,  Surh  van  leden. 

To  grow  ilrong,  Sterk  warden. 

Strong  waters ,  Gedf/tiileerde  waieren* 
Strong- bod  led  wine,  Zwaare  myn. 
a  Strong  hold ,  een  f^afte  bnrgt ,  fterkte. 
Stronger,  Sterker. 
Sirongeft,  de  Strrk/le. 
Strongly,  Kragtigtyk^  zetr fterL 

I  was  ftroDgly  pcrfuaded,  Ik  mas  kragtiglykover-^ 
reed* 

That  houfe  Is  flrongry  built,  Dat  buys  is  Jlerk  ge- 
bonwd, 
a  STROP  fof  fetting   razors  ,     Een  Jlrykletr  om 

fcheermffj'en  aan  tt  tetten* 
1  STROVE  Ivan  to  Strive,]  Ikjireefde,  tragtte, 

Jiribbf/de. 

They  rtrovc  agamA  h^  Zyflrerfdeu  door  tegen. 
to  STROW,  w  to  Strew. 


lardnekiig^    hatftifrig  ^  W€dtf^ 


STR.  STU- 

toSTROUT,  e/>  Strut 
5TRUCK  [van  to  Strike,]  Gejlagen. 

1  Struck,  IkJJoeg, 

They  ftruck,  Zyfloegen,  ,  __ 

It  flruck  mc  to  the  heart,  Het  trof  my 4umU birt* 
STRUCTURE,  ten  Gebouw. 
to  Sl^RU G  U  LE ,  mr/icicn ,  flribh^Un. 

He  ftruggleth  whh  death ,  llyworJJeltmifJii 
Struggled ,  Geworfteld^  grpribbeld. 
Straggler,  een  ll'orftelaar^  ftribbelaar, 
Strugg  I ing ,  IVotftelmg  ^  ftribbelini ,  —  w^fleUmdi* 
STihM?KT,eene^Nier,  fcheti 
I  STRUNG  [I'lwr  lo  String,]  Ik  vertag  mtifme- 

ren;  ik  re  eg  aan  eenfnoer. 
to  STRUT  it,  Prat  daar  been  treiden\  trttd^ntk 

een  paanw* 

To  Strut  out,  Opgehlaazen  tyn^  ^ti&ofJ^m 
en  den  buyk  nytftteken, 
a  Strutting  along,  een  Ftere  of  verwaamJt gMmg^ 
Struttingly ,  yerwaandehk^  hoogm&ediglyi, 

STUB^  een  Stomp. 

Stubbed »  Kort  gezety  in  een  gedronifw* 

a  Stubbed  fellow  ,  een  Kort  dratventk* 
STUBBLE,  ecnStappel. 

a  Stubble  goofe ,  een  Gans  die  met  JloppgUn  gemejt 
*/,  een  Herfft-gaffs. 

STUBBORN,   Hi 
fpannig. 

a  Stubborn  boy,  een  Iltrdnekkige J&ngem, 
Stubbornly,  Hardnekkiglyk ^  ha/flerngJlyL 
Stubbornneft ,  Hardnekkigbeyd ^  haf/ierrigheyd, 
STUCK  Ivan  to  Stick,]  Gejlakem^  gel^erd. 
STUD,  eenKnopy  knopje^  botfdtje, 
^t  Stud  of  hor(eS}  eenTakpaerden  die  men  iottdt 

om  voort  te  tceien. 
Studded,  Geknopty  met  knopjes  o( gefleenSe  hezet* 
STUDENT,  eenBi^ek-oefenaar^  Stud^mf. 
STUDY,  Letraefening ^  betracbting  ^  f^A'^  1^* 

die,  als  ook  eetf  Stndteri^mer, 

He  is  much  addidcd  to  ftudy ,  Hy  ii  zetr  t&tjht' 

die  geneegem* 
His  chrefcil  ftudy  was  to  fow  diflentton ,  Z^we 
To§rnaamJie  pooging  was  om  tweedragt  tt  zastjen, 
q5*To  be  in  a  brown  lludy ,  In  den  dstt  z\n. 
i£tl  found  him  in  hi«  ftudy,  /*  vend  hem  in  zy^e 

flttdeerkamer* 
to  STUDY,  Zicb  oefenen^  hnasrJHgen  ^  betracb* 
ten  ^  ftudeeren* 
To  ftudy  Mathematicks  ,  2;VA  in  d€  U^ukmfi 

oefcnen. 
He  ftudies  to  pleafe  every  oiie ,  Ify  itmatrjtig$ 

zicb  om  een  yder  te  behaagen. 
He  does  nothing  but  ftudy  m^hicfy  Uy  Joti  tm^ 
ders  niet  dan  (fMoad  bedenken. 
Studied,  Geoefend^  bemaerjligdy  hevfytigdygep9€gj^ 
gejiudeerd^  voorhcdaf^bt. 

It  was  a  ftudy'd  fpcech ,  Htt  wm  iem  V9«ri^ 

ddihu 


4 


STU. 


STU.  STY.  SUA.  SUB. 


4^f 


btnaerjligmg  ^  ^-^hena^rjlt- 


hte  reede^ 
Studying,  OijWmg 

gemde  ^  cm. 
Studious  ,  LetrZHchttg  ,  vlytig  ,  herghrigy  oifem* 

Z9tihtig. 
Studiously  1  Foorhedackelyi .  met  opzet  ^  metvfyt. 

It  is  ftodfously  done,  U  is  met  opzetgedaan, 
STUE,  ir>St€W. 
STUFF,  Sto}\fl^ffe. 

Woollen  ftutf,  miUnJlof, 

Silks  Huffs  I  Zydefloffei*, 

Houshold  ilim ,  Hussraad. 

Kitchin  ftuff,  yuyr/meer^  dat  dc  meyden  in  de 
kcuken  bewaaren. 

His  book  contains  nothing  but  pitiful  1  fluff,  Zym 
poek  hehcij}  maar  een  ehndige  Jhffc, 

It  is  nude  of  bad  fluff,  '/  //  van  Jlecht  Jlof  ge- 
maakt* 

What  nafbjf  fluff  is  this  ?  IVat  vuyl  tnyg  it  ditl 
to  STUFF,  /^W/*r»,  opvullen^  ftoPpen. 

To  fluff  a  pigeon  with  parflcy ,  Eenduyfmet  pit- 
terfeh  vnUen, 

To  flu  if  a  faddlc,  Eenen  zadel  vnllen. 

This  meat  ftuffs  me  up,  Deezffpys  vult  my  9f* 
Stuffed,  GevHldygeftopt, 

Stuffed  clofc,  Dicht  gepropt. 
Stuffing,  Opvulling^  ^-^-^vfillende, 
STUM ,  Stom ,  die  in  wyn  gebruykt  wordt. 
to  STUM  wine  ,  lV)n  ftommen  ,  d.  i.  dco  vTjn 

door  lets  daarin  te  doai  cen  nicuwe  krackt  by- 

zetten* 
to  STU  MBLE ,  Strtiyielejt ,  ftronkelen  ,  zUbJiooUtt, 

He  flumbles  at  it,  Hy  ftruykeU  daaraan ^  by  ftmt 
zsch  daaraan^  by  maakt^er  zufaarightyd  aver. 
Stumbled,  Gejlruykeid^  gejlronkeld* 
Stumbler,  eem  Strttykelaar  ^  firoptkelaar. 

Stumbling,  Struykelmg^  ftruykeUnde. 

a  Stumblmg  block,  Een  (lee»  des  aanjloots^ 
Stummed  wine,  Geftomdewyn, 
STUMP,  ten  Stomp. 

The  Ihimp  of  a  tree,  de  Stomp  vm  een  boom. 

The  (lump  of  one's  leg  cut  off,  de  Stomp  *i;a9s  ie- 
maftdf  been  dat  afgtztt  is. 
a  Stump-fooc ,  een  HorlevQet ,  ftompvoef* 
to  STUMF,  Tot  eenftomf  maaken^  met  denftomp 

Jlooten. 
to  STUN,  p'^erdooveHj  doen  duyzelem^  %'crbaazcn, 
STUNG  \_van  to  Sting,]  Geftooken, 

I  Stung,  Ik  flak. 
It  STUr^K  [van  to  Stink,]  bet  Stonk. 
STUNNE0,  l/erdoofd,  verbaafd. 
STUPEF ACTIVE,  yerdat^vend, ycrbaazend. 
Stupefa6lfon,  l^trba^zing^  verdooving, 
STUKENDIOUS,  rerbaazend,  overwonderlyk. 
STUPID,  Dom^  phmp^  bot  ^  gevoele/oos. 
Stupidity ,  Dombeyd,  phmpheyd  ,  botheydj  gevoele* 

loosbevd. 
Stupidly,  PkmpelyL 


to  STUPIF  Y,  Dom  maaken ,  bedwetmen^  verdo&ven^ 
Stupified,  Domgemaakty  bedwelmd^  vcrdoofd* 
Stupifying  ,   Dommaakmg  ,   verd&oving  ,  —^  ver^ 

dGovende. 
to  STUPRATE,  Ferkracbten.fcboffeeren, 
Stupration  ,  Ferkracbting  ^  fchoffeenng. 
STURDY,  Fors  ^  onbefuy/d^  /httt^  weerbarflig. 

Sturdy  in  look,  Nors  of  for  s  van  gezfgt. 
Sturdily,  li'Verbarftiglyk y  norfelyL 
Sturdinefs,  Forsbeyd  ^   weerbarjligheyd  ^  ftoutbeyd^ 

onbefuysdhcyd. 
STURGEON,  Steur,  zefcercvirck 
to  STUTTER,  Siamercn. 
Stutterer,  een  Stamerbuut. 
Stuttering,  Stamering.  (lamerende, 

STY. 
STY,  a  hogs-fly,  een  l^erkens-ht. 
STYLE,  etnStyi. 

a  Plain  flyle,  ten  Klaare  (o£ dnydelyke) fiyl 

a  Lofty  liyle,  een  Hoogdraavende  Jlyi 

a  Smooth  ftyle,   Een  gladde  (iyL 

3  Rugged  llyle,  een  Schorr e  {q(  bortige)  ftyL 

The  old  and  new  ftyle  of  the  year,  de  Oudt  rn 
nieuwe  fly  I  des  jaars. 

The  ftyle  of  a  dial ,  de  Pen  van  een  zonnewyter^ 
to  STYLE,  Nocmen ^  zie  to  Stile. 

SUA. 
SUASORY,  Vermaanend.  aanraadend* 
SUAVILOQUENT,  Lieftaaltg. 
SUAVITY,  Uefiykbeyd.   ZoeibeyJ. 

SUB. 
SUBALTERN,  Onderbenrtig  ^  onderbooriir, 
SU&CHANTER,  een  Onder-zinger  in  d^Dom- 

kcrken. 
SUB-COMMISSIONER,  een  Onderkomrni/faris. 
SUB-DEACON,  een  Onderdiaken, 
SUB-DEAN,  de  Onderdeeken  van  een  domkerk, 
to  SUBDELEGATE  ,   Eenen  anderem  in   zyne 

plaats  ftel/en, 

a  Jtidgc  fubdclcgate,  een  Onderge field  rechter. 
toSUBDIVIDE,  InUkleynverdeeUn ,  fmai-deelen. 
Subdiviiion,  0  nder dee  ling  ^  fmal-deekng. 
SUBDITITIOUS,  Ineensandtrsplastts geftoakiie^ 

andergeftooken, 

aSuWidtious  child,  eenOnderJteekeling;  eenver^ 
vjfjjeid  kind. 
SUBDOLOUS,  Bedriegeiyk,  liflig, 
Subduab'e,  Onderbrengetyk  ^  verwinnelyk. 
toSUBDUE,  Onderbrcngen yoverwinnen ,  temmtw^ 

To  fubdiie  his  enemies,Zv»^  vyanden  onderbrengetu 

To  fubdue  the  flefli,  Het  vletfcb  temmen. 
Subdued ,  Ondergebragt ,  overwonnen ,  getemd* 
Subduer,  een  Overwhnaar  ^  temmer. 
Subduing^  Onderbrengingy  ttverwinning ^  temmtng^ 

onderbrengende^ 

SUB  J  EOT,  Onderworpcny  onderdaanig^  mderbeevig. 

Subjc<a  to  danger,  Aon  perykel  onderiuorpen. 

SUBJECT,  (fubfU  een  Onderdaan^ -als  ook 

M  m  m  3  eem 


^6x 


SUB, 


One  of  the  king's  fubjefls,  Een  van dcs  Konhgs 
onderdiumtn* 

The  fubjcfl  of  a  difcours,  het  Omderwerp  van 
eene  rtcden. 
loSUF3JECT,  Ondcrwerpen^  ottdcrdaoJti^  maahn. 
Subjeflcd,  OnderwQfpt^H  ^  onderdaanig  ^emdakt, 
Subjeaion,  Ondervjerping^  oitderdaaxtgheyd. 

To  bring  one  into  fubjcftion,  hmandiQi  Jnder- 
daamkhtyd  hrcngen, 
SUBINGKESSION,  een  InflnypiHg. 
to  S\J^]OYH  J  Ofidcrvof gen  y  aanvoegtn  ^   byvoe- 

ge$i^  acbur  a^m  voegen. 
SviDJoyned  ,  Oftdrrzevoegd  ^aangfveegd ^  onderflaande, 
SUBH^ANEOUS,  Sciieiyi,  omverwacht. 
to  SUBJUGATE,  OndcrUjakhrtngcn. 
SUBJW NOTION,  cen  OndcrvQcgmg, 
SubjunSive,  Ondcrvo€glyk, 

The  Subjunflive  mood,  dc  Ottdervoeglyie  wyte, 
to  SUBLIMATE,  Omhoogdryven^  gcIykdcChi- 

miftcn. 
Sublimation  ,   Omhoogdryviftg  ,   de  verdroogdt  mt" 

uja^tming  die  adft  dc  zydtn  van  den  dtfitiUerhitm 

vaffklceft. 
Sublimatory ,  het  InftrMmem  van  omhrngdryving. 
SUBLIME,    ti^Qg  ^  verbetven  ^  hoogzweevend  ^ 

hoogwigttg. 
Sublimity ,  Verheevenheyd^  hoogzwecvendbeyd ^  boog* 

wigtighcyd. 
SUBLUNARY,  Ondtrmaanfib. 
SUBMARINE,  Onderzeefch, 
SUBMERSION,  Ondeniompelhg. 
iUBMlSS,  Nederig,  gelmten. 
Submiiiion  ,   Nedengbeyd  ^   onderwerping^  oVerge* 

gee  r^enbeyd^  o  nderddanig  beyd, 
Submiffivc,  Nederig^  ootmoedig. 
Submiflivelv  ,  OotmoedsglyL 
to  SUBMIT,  Zkb  offderwerpen  ^  zub  overgeeven. 

To  fubmit  to  another's  judgement,  Zubaaneens 
anders  o  or  dee  I  onderwerpen^ 
Submitted,  Onderworpen.  # 

SUBORDINATE,  Omiergefchih^  ondcr^efteld. 
Subordinutinii ,  Onderfihikkittg. 
to  SVhOKH.Htymelykbefcbikken^  befueken ^  myt- 
.   maaken. 

To  fuborn  a  witnefs ,  Ee»en  getnyge  opmaaken  of 
omkoopem. 
Subornation  ,  Befeeeiing^  eem  beftteken  werk^  cm- 

hoping. 
Suborned ,  Heymclyk  uytgemaakt. 

Suborned  witncifts  ,  Opgemaakte  {o(  Qmgehjte) 
gettiv^en, 
SUBPEt)ANEOUS ,  Onder  den  voet  ^efteid. 
SUB-!r'OENA  ,  ten  Scbrifi  waardoor  iemand  in  dt 

Kanfclery  gedagvaard  wordt ,  oifer  een  Zttak  waar 

on f rent  de  gemetnt  wet  geen  klaar  aanwys  doet; 
■  a!$  ook  een  ontbicding  om  ais  getuyge  tt  ver' 

fchynen^  op ptene  van  \Q0 p^nden fieri* 


SUB. 

SUBREPTITIOUS,  Bedehekk  ingrjkmm 
SUBREPTION ,  Onderhnyptng,  wjlmyptng^ 

fchusUng^ 
to  SUBROGATE ,  In  de  plaats  fletUn. 
to  SUBSCRIBE,  Onderfchryven ^  ondertekenen. 

To  lubfcribe  a  letter,  Eenen  bnef  mderttkenen, 
Subfcribed,  Onderfibreeven  ^  ondertekemd. 
Subfcribcr,  een  Onderjcbryvcr  ^  ondcrttkenAw, 
Subfcribing,  Ondertekening  ^  ^^^onderfeb 
SUBSGRlPTION,  Onderfibryving,  infc. 

htekening. 

To  put  out  a  book  by  way  of  fubfcription, 
bttek  by  snfcbrytinge  uytgeeven ,  %q  dat  men  voof 
een  partv  exemplaaren  vooraf  laat  imdcciica. 
SUBSECUTIVE,  l/ervolgelyk. 
SUBSEQUENT,  Folgende' naavotgende. 
SUBSERVIENT,  Behulpzaam,  dienfteiyk. 
Subfcn  iency ,  Dienjleh  kbeyd, 
SUBSIDENCE,  Bczwitng,  hezt^kfeL 
SUBSIDIARY,  BehHipelyk.  $ 

SUBSIDY ,  OndcrJJand'geld.febattlng (dooxh?^t^ 

Icmcni  ingewilligd.) 
toSUBSIGN,  Ondcrtekentn. 
to  SUBSIST ,  Befiaan ,  ftand  hondem. 
Subfjllencc,  Onderbond^  ondcrfhand, 
SUBSTANCE,   Zelffiandigheyd ,   mtiz^.we- 

Zendiykbeyd^ 
^To  fpcnd  his  fubftancc,  Zynbtzhj  (g9td^  of 
mtddelen)  vertjtttftcn, 

Thefubftance  of  adtTcours,  di  VmruMmfte  in- 
bond  van  een  recden^ 
odrThis  meat  has  no  fubftancc  in  It,  Dsarjiciki 

feen  kr&ebt  in  deeze  fpys, 
!;iorh  that  hath  no  lubftance«  tern  Lskem  dsm 
geen  pit  in  is. 
That  is  the  fubftancc  of  the  bufincfi^  Dm  it 
Jhmme  van  de  zaaA* 
SUBSTANTIAL  ,    Zeljjlandig  ,    weez^dfyk] 
kracbtig^  bondig^  dengdzaam^  welhebbend. 
tt  Siihftantial  form,  een  Ze(fflandige gednamtt. 
Subft.intfal  meat,  yafie  (of  kracbtigt)  fpys.  _ 

aSubllantial  ycomon,  eeii U^eigefuU  (oi wtlhei- 

bend)  landman, 
Subftantial  clorh,  f^afi  (of  detigdzaam\  talett. 
I  Siibftantfally,  Ze/ffiandigiyk ^  weezendlyL 
SUBSTANTIVL%  een  Z.elfftandig  wiord. 
SUBSTITUTE,  Ondergefitid,  indepbuatgitUl 
to  SUBSTITUTE ,  In  de  plaatt  fittUm. 
I  Subfiituted ,  In  de  pUats  ge field. 
'  Subftuutint?,  \    *     ,     *    ^    r  tr 

toSUBSTRACT,  Aftreth»,  «mttr4kktu. 

I  S«ibftraftect,  /ifgetrokkcn. 

SUBSTRUCTION,  OnJerumMtriwf^ ,  grtwMtf 


Vt' 


JSUBTERFLUOUS,  0»JervMje»J. 


SVBTER 


< 


SUB,  sue. 


W 

M   SUBTERFUGE,  Uyt-Jugt,  mt%^lucbung. 
I    SUBTERRANEOUS,  Ond^raarJfch, 
I    SUBTIL,  SUBTILE,  or  SUBTLE,  Lifiig^ 

loos ,  fiirf^ig'i  fpitsvmdig. 

a  Subtle  fellow,  ecn  Looze gafi. 
to  SUBTILIZE,  Dan  maakcn  ,  fyn  maaieft^ 
Subtility,     I    Liftigheyd^  kosheyd ^  fpmvmdsgheyd ^ 
Subclcty.      f      fneedtgheyd. 
SybtilVjj  Lift'nlyk^  jytmnmMglyk, 
to  SUBTRACT,  Aftrekhn^  oHttrekkeH, 
SUBVERSION,  Omkeenng,  omwtrPmg. 
to  S  U  BV  E  RT ,  Omkcerem ,  U  owderfu  boven  wtrpen. 
Subverted,  Omgekeerd^  ^t  onderfte  boven gekctrd^ 


Subverting,  t^mkeering^ 


'  omkeerendc. 


SUBURBS ,  d€  Foorfud ,  dat  gededte  van  dcftad 
't  welk  buy  ten  de  wallen  is. 
The  Suburbs  of  London  are  larger  than  the  cJty 
it  felf ,  De  yoorfiad  van  Londcm  is  groour  dan 
de  Jiad  zthe.  : 

sue. 

SUCCEDANEOUS,  Achtervolgend. 

to  SUCCEED,  Foigen^  a^htervolgen^  geluk- 

ken  ^  nytvnlhtt. 

He  IS  to  fuccccd  his  father  in  the  government, 

Hy  zal  zyncH  vader  in  de  regeeringe  voigen* 
One  year  luccecds  another  ,  tie$  eene  jaar  voigt 

het  ander. 
The  buGnefs  will  not  fuccced,  De  zaak  wil  mUt 

Ifikken, 
It  fucceeds  very  ill,  He$  volt  zeer  fuaalykfiyt; 
het  gelukt  zeer  auaalyL 
Succeeded,  Gezwlgd^  achtervolgd^  .^^gdukt. 
Succeeding  ,  Folging  ,  gduklang  ,   "^volgende  , 
Felukkende* 

The  fucceeding  ages  and  generations,  De  naa- 
volgende  eeuwen  en gejlacbten, 
SUCCESS,  Gexiolg^gelnk^  voortgang. 

a  Good  fuccefs,  een  Goedgelttkj  goed gevojg. 
a  Bad  i ucccfs ,  een  SUchtgehk ,  een  qitaaae  uyijlag^ 
Succesful,  Gelukkjg^  voQTJpoedig* 
Succcsfuliy,  Gclukkigtyk^  voorfpoedlglyk, 
Su c ces  1  efs ,  On voorfpoedig, 

SUCCESSION  ,  Achurvolgtng  ,    erfmuivolging  , 
voigreekf ,  ffaazaatjcbap' 

The  facceffion  to  the  Crown ,  de  Achiervolging 
tot  de  kroon  ,   dg  maazaaffchapi  van  V  ryk ,  het 
erfrecht  des  ryks* 
Succeflive,  Acbtervolgend, 
Succeflivelv,  l^ervohem  ^  a^bter  m^lkander* 
SUCCESSOR,  een  Naavolger ,  naazaa^. 
SUCCINCT,  Beknopi^  kart. 
Su^cioftly,  Bcknopteiyk, 
Succincliiefs ,  Beknoptheyd^  koriheyd, 
SUCCORY,  ^/^Cichory, 
SUCCOUR    By[iand^  huip ,  ftenn. 

a  Place  of  fuccour,  een  totvlugt ^  fcbnylpUaU* 
Succours,  Hulpbendeny  krsgsbulpe. 
10  SUCCOUR,  Tchnlphmen,  iyfiaan. 


sua  sua  sue.  4^3 

Succoured,  Te  bulp gekomen ^  bygefiaan. 
Succourcr,  een  Helper. 
Succouring,  Helping,  —^ubnlpkomende* 
Succourlefs,  Hulpekos.  verlaaten. 
SUCCUBUS,  de  Nacbtmerry, 
SUCCULENCY,  Sappigbeyd. 
Succulent,  Sappig, 

Succulent  meat,  Sappig  vleefcb. 
SUCCUMBENfS  ,  Bmelingen  acbter  *f  iaor  of 

den  predikftoei  knielende, 
SUCCUSSiON,  Scbudding^  botfing. 
SUCH,  Zodaani^^  zulL 
There  are  but  tew  fuch  men  amongft  them ,  D^ukt 

zyn  maar  VJeyni^  z  ft  Ike  mstnnen  onder  ben. 
It  is  hard  to  looic  fuch  a  friend,  V  Vah  zwmf 

Zodaanig  eem*  vrind  te  vertsezen. 
After  fuch  a  time,  Naa  zulk  em  tyi. 
to  SUCK,  Znygen ^  Jlnrpen, 

To  fuck  n^^Upzuygen^  opjlurpen. 
To  fuck  the  breaft,  De  borft  zuygen. 
To  give  fuck,  Te  znygen geeven. 
Sucked,  Gezoogen, 
Sucker,  een  Znyger, 

The  fucker  or  a  pump,  deZuyger  van  een  pomp. 
a5*  Suckers  of  trees,  Sprnyten  die  onder  aan  de  fiam^ 
men  van  b&omen  by  den  wortel  uytfcbietem  en 
yyoedfei  na  zicb  trekken. 
SUCKETS,  S/tkade^  lekere  konfituurcn* 

SUCKING,  Znygtngy  zuygende, 

a  Sucking  chila,  een  Zuygendkind. 
a  Sucking  lamb,  een  Znyglam. 
a  Sucking- bottle^  een  Pypkan. 
to  SUCKLE,  Zoogen,  te  znygen  geevew* 
a  Suckling,  een  Znygeling, 
SUCTION,  Znyiing. 

SUD. 
SUD,  Sope-Suds,  Zeep-fop^  wapeUng, 
SUDATION,  Zweeting. 
Sudatory,  Tot  zweeten  behoorende  ^   ^^aUmcdo 

een  Zwcetftoove  of  zweetbad, 
SUDDEN,  Scbielyk,  gezwi»d. 

a  Sudden  change,  een  Scbiehke  verandering* 
a  Sudden  death ,  een  Scbielyke  doQd, 
Onafuddea,         i      Op  een  fprong  ^   met  tern 
All  of  a  fudden,    r        vlngty  fibielyL 
Suddenly,  Opeenfcbielykewyze^ 
Suddennefs ,  Sebiehkbeydy  gezwindbeyd* 
SUDORIFICK,  'Zweet'Verwekken/ 
Sudorous,  Zweeund^ 

SUE. 
to  SUE,  f^oor  V  recbt  roepen^  in  reebte  vervolgen* 
To  fuc  a  bond,  or  to  fuc  one  upon  a  bond ,  le* 
mand  uyt  hrathte  van  een  verbmdunis  in  retbu 
vervolgen, 
Tufuefor,  Naftaan^omaanbonden^  verzoeken. 
To  fue  for  an  office,  Na  een  amtx/taan. 
He  fues  for  his  pardon,  Hy  zoekt  vergiffenit  ft 

verwervcn^  by  bondi  aan  om  vergifffnit, 

HP- 


4«4 


SUE.  SUF.  SVG. 


To  fac  to  one  for  fomcthing,  Byiimand  omiitt  ^ 

Manhmdoi ,  temaaJ  om  iets  aAHlooptn. 
Sued,  In  refhte  vcrv^igd^  ttagejUaft, 

*  SUF. 

to  SUFFER  ,  LydtH  ,  vcrdraagen  ,  toelaaiem^  ge^ 
doogcm. 

To  fuffer  great  pains,  Groote  Pyn  lydtn. 
To  futfcr  Seath,  0*«  ^^^  /y^*?*- 
To  fuffer  patiently,  Gcduldigiyk  verdraagen. 
To  fuffer  for,  Om  lyd^n^  ofttgeidem 
To  fuffer  for  his  wickednefs,  Om  zym  hosheyd 

lyden ;  voor  zy»  ondengd  hoHen, 
To  luffcr  fhip wrack,  Schlpbrcuk  lyden. 
He  won  't  fuffer  him  to  come  into  his  houfc, 

Hy  wil  hem  met  in  zyn  buys  iaaten  hmen^ 
Don 't  fuller  fuch  things,  Laat  zalke  dingen  met  toe. 
V\\  never  fuffer  it ,  Ik  zai  'r  nooh  gedoogen  (of  toe* 

laaten.) 
Suffer  no  wrong  to  be  done  them,  Lmt  niet  toe 

dat  zy  ve^Qngelykt  wordcff. 
The  time  of  the  year  will  not  fuffer  it,  De  tyd 
des  foars  wil  V  nia  toelaaien. 
Suffcrablc,  Lydelyk^  verdraagetyk. 
Sufferance,  Toeiaaiing^  mfchfkking, 

Iiong-fufferancc  ,    LangmoeSgbeyd  ^    verdraag- 
znambesd* 
Suffered,  Gdeeden^  verdraagen^  toegelaaten, 

I  Suffered  great  lofs,  Ik  Iced  groote  fch^^aJe, 
Suffering  J  Lyding^  vcrdraaging^  ^-^^lydewde. 
Long-luffering  ,   Langmoedigbeyd  ,    *^—  Lang- 
maedig^  verJraagzaam, 
to  SUFFICE,  Gemeg  zyn. 

h  fufficeth  that  it  is  fo,  Uh  genoeg  dat  bet  zo  is. 
Sufficiency,  Genoegzaambeyd^  hequaamheyd. 
Sufficient,  Genoegzaam. 

He  Is  not  fufficientf  //y  it  onmagtig^  by  k^m  niet 
beftaan ,  by  kan  Ptiet  betaalen. 
Sufficiently,  Genoegzaamlyk, 
to  S U  Ff  "UC ATE ,  t^erflikken ,  verworgen  ^fmoofen. 
Suffocated,  Ferjltki^  gefmoord* 
Suffocation,  Vtrfiikkifsg,  fmoiring. 
(XjTthe  Suffocation  of  the  niatriX|  de  Opftyging  van 

de  moer. 
SUFFRAGAN,  een  tFyhiJfcbQp ,  onderhifcbap. 
SUFFRAGATION  ,    Toeftemming  ,    keurjtem- 

w/W,  ftemMving, 
SUFFRAGE,  ccnSum^  kenrfiem. 
To  give  his  luffrage  for  one,  Zynefiem  v&or  ie- 
mmd  gecven, 
S  U  F  F  U  M I G  AT  ION ,  een  Benoking  van  onderen. 
SUFFUSION,  een  Hits  op  U  oog^  Qogfcbemering, 

SUG. 
SUGAR,  S:iyker. 
To  fwectcn  with  fugar,  Metfayker  zoei  maaken* 
Ponder*  fugar ,  Poeijer  fuyker. 
Sugar-candy,  Siok^fmyktr* 
a  Sugar-loaf,  een  SHyker^bni^d. 


SUG.  SUL  SUL.  SUM. 

the  Sugar-cane ,  bet  Snyker-ried. 

Sugar-fops,  Bierenbrood, 

Sugared,  Gefmykerd, 

Sugary,  ^uykeracbtig. 

to  SUGGEST,  Ingeevtn  y  infieeken  ^  htt^ertm^ 

inhlaazen, 
Suggerted  ,   Ingegecven  ,   tngefraoken^  ingelayfterd^ 

tngeif/aazcn, 
Suggciler  ,  een  Ingeever  ,  infteeker  ,  inlnyfierMt. 

inblanztr, 

Suggeiling,  Ingeeving,  eni.  ingeevende, 

Suggeflion,  Ingeeving,  infieeking^  inlayftering^m* 

bi a  a  zing* 

SUI. 

SUING ,  l^&or  '/  recbt  roeping  ,  amtroeping, 
SUIT,  eenf^erzoeky  recbtsgeding  ^  ;;;/>SatC- 
I  did  It  at  his  fuit,  Ik  deed  bet  op  zyn  verz^ek. 
I  made  fuit  unto  him,  Ik  vervoegae  my  by  bem; 

ik  verzacbt  op  bcm. 
a  Suit  is  commenced  againft  him  ,   Daar  it  rem  i 

rechtsgcdtng  tcgen  hem  aanget'angen.  fl 

(draSuitOthangings,ffif  B^^.i»^/f/,  kitmerhehjmgfeh       H 
BS'a  Suit  of  clothes,  een  Pak  kleeren.  ■ 

to  SUIT,  Pajfen^  overeenkomen  ^  zie  to  SutC.  ™ 

It  does  not  fuit  with  his  temper,  UKomsmetzy 
ntn  aardt  niet  over  een, 
SUITER,  or  Suitor,  een  Ferzoeker^  Vryer. 
to  SUITOR,  Vryen^  nvt  vryenga^. 

sul; 

SULLEN,  Kribbig^  korzel ,  nors. 

Sullenly,  Krihbiglyky  norfelyk. 

StiUennefs,  KriWigheyd^  klrzelheyd^  mrsbeyd. 

to  SULLY,  Bemorien^  vtfyl pftaaken^  ttzoedelt* 

Sullied,  Bemorft^  vuyl gemaakt ^  bez^edtU, 
I  Sullying  ,   Bemorjing  ,   vnytmaaking  ,  bez^edelhg  , 

I       bemarfende, 

,  SULPHUR,  Zwavet^  fnlfer. 
j  a  Sulphur-pit,  een  Zwavel-pnt. 
[Sulphureous,  Sulphur)',  Zivavelig ^  zwtivela^btf. 

SULTAN,  de  T$4rkfche  Kaizer,  Suitan. 

Sultanefs,  de  Turkfibe  Keyzetin .  Suhane, 

SULTRY,  Zoei,  zeerbeet. 
,  Sultry  weather,  Zoelweer, 
I  SUM. 

;  SUM ,  eenSomy  fomme^  de  tmrmaamfte  inbomd* 
I      a  Sum  of  mony,  een  Som gelds* 
I      The  fnm  of  a  difcours ,  de  Somme  van  een  reeden, 
'to  SUM  up,  Opfommeereny  opullen^  denmhandim 
V  kort  zamen  trekken. 

SUMACK,  Smuk^  (een  gewas.) 

SUMAGE  ,    or  Summagc ,  Een  fAerdcvr^cki 
als  ook  de  Scb<iSting  van  een  rypderj, 

SUMMARY  ,  Kort ,  beknopt , als  ook  ttm 

i      Kort  hegrip, 

Summarilv,  In  ^t  kort ^  beknoptehk. 

SUMMt',  ^lVSum/ 

Summed  up,  Opgefommeerd ^  $fg€tiU^ 

a  SUMMER  (great  beam,)  eem  Grwte  bdlk. 

S\ 


SUM-  SUR  SUP. 

SUMMER,  deZofmr, 

a  Hot  fummcr ,  ten  HtHt  zisfntr* 

a  Kainy  fummcr,  ^en  Regenachtige  zom^r, 

feummer-corn ,  Zomcr-koom, 

Summer-weather,  Zomer-weer, 

ft  Summer-houfe,  eer$  Zomer-huys. 

a  Summcrdiult ,  cen  HtMzeffro^g  der  Koordedanfers. 

ro  SUMMER,  or  To  pafs  the  JTummcr,  Ovirz^-- 
mere  ft. 

a  Summing  up,  Opfommeerixg^  opiditngn 

SUMMITY,  deTtip^  hit  oppc^rfie, 

to  S  U  M  M  ON ,  iHdmgcn ,  <fp  anthndtn^  dagvmrden. 

B>  To  Summon  a  city ,  ten  Stad  opeyfchen. 

Summoned,  Ittgedaagd ,  ged^gvaard  ^  op  owthdtm^ 

lipgeiyfcbi* 
Summoner ,  een  Gereckshode^  fteeho* 
SuinmoniQg,  I^daaging^  dagvaardimg  ^  gponthitdhg. 
Summons,  Indatgitsg^  mthd* 
a  S  U  M  HTER-horle,  ecn  PaerJJatpathadjc  dru^t. 
m  Sumpter-fad'ilc,  etn  Pak  zadei 
SUMPTUARY,  Dat  de  kojlcnoi uytgave  Utrcft, 
Sumptuary  laws,  H^etten tegen overdnsd gemaakt, 
SUMPTUOUS,  Kofldyk^  prachig. 
Sumptuously  ,  Pracbifgiyi,  op  eem  koftelyke  wyz€, 
Sumptuousin^Sy  Koftftykbeydy  prachugheyd. 

SVN.deZoH. 

The  Sun  riles,  dc  ZoMgaat  op^ 

The  Sun^ftts  ^r  Ro^s  down,  drZ^ffgam  wnder. 
cS' Raisins  of  the  Sun,  Langt  rozynett. 
the  Suu-bcams,  de  Zonne-fimalcn, 
Sua-burning  ,  Vcrbranding  van  de  zon* 
Sun*burnt,  t^an  dt  zon  vcrbrand* 
a  Suo-dial ,  een  Zonnewyzer. 
Sun*flowcr,  ecn  Zonnebhrn* 
Sun-rifing,  Zonnen  opgang* 
5un-iet ,  Z^mten  oi$dergang* 

At  fun  fet,  Met  zonnen  ondergang, 
Sun-flime,  Zannefchyn^ 
a  Sun-fluny  day ,  een  Zonnefchynende  dag* 
to  SUN ,  to  fet  in  the  fun,  Zonncw^  in  dt  zon  te 

Inchten  zetsen. 
SUNDAY,  Zondag,     ' 
(0  to  SUNDER,  t^erdeeien. 
SVNOKY ,  yerfibeyd<n. 

At  fundry  times ,  Op  verfiheydtne  tyden, 
.    Sundry  wayes ,  Op  vtrfchcydenerley  wyzen. 
SUNG  fi'^w  to  Suig,")  Gezonzcn^ 
SUNK  yyan  to  Sinft ,]  Gezonien. 

The  earth  funk ,  de  Aarde  zonk. 
SUNNED,  In  de  zoH gebjngen. 
Sunny,  Zonnie^  van  de  zon  befiheencn 

SUK 
^H^t/^*  Z0O/>/f ,  Jlurpje, 
to  SUP,  Slnrpcn. 
,      To  flip  up ,  Opflurpen. 
10  SUP,  Avondmaal  honden^  avondmaalen* 
Supped,  Geflnrpt^  aVQndmaal gehoi$diWm 


SUR 


^t 


SUPER  ABLE,  Overhmckk 

to^UPLR.^BOUND,  Oiervkcljen. 

Supcrabounding,  Overvhctfrng^  -^overvlifeijcnje, 

CJupcrabundjoce,  Ovcrvked. 

Superabundantly ,  Ovcrx4ueSfkL 

to  SUPERADD,  B^doen,  tyv^egen. 

to  SUPERANNUATE/Z^ra^ir^i*,  oveHeeven. 

bupcrannu atcd ,  ^eraHderd ,  urv/  bet  gekrnyk  geraakf , 

u^ngeflceteH. 
SUPERCILIOUS  ,  V^rvjami,  trots. 
Superciliously,  yermaandflyk. 
Supcrcifiou^nds,  Z^mur  trouhend. 

Superemmcnt,  Uytmnmend^  nyifleekend. 

Supereminently,  Op  een  uvtfteekende  wszt.  • 

to  5UP£RER0GATE  ,  ^Meer geevcndan  men ge. 

bouden  ts^  avenoliig  uytreyken 
Supererogation,  Overtolltgc  itytreyiing. 
Supcrero^atorv,  Overtdhg.  onvcrpUfK 
SUPfcREXCELLENT,  Zeer  vf^mreffehk. 
SUPERFETATIUN,  ^ongen  op  fonien'kryging, 

overbcVTHchting, 
SUPERITCIAL,  Uyiwendig,  buytenfte. 

1  he  fuperficial  part,  de  IlHytenpe  zyde^  bet  %p^ 

per-dcfL 
a  Superficial  fricndfliip,  een  UytmenJ'tge  i>rindfcbap. 
a  Superficial  knowledge,  e'en  tlaauvje  (of ^erJn^ 
ge)  kennh* 
Superficially,  fan  Buyten^  hven  op. 
To  touch  a  thing  fupcrficially  ,  leH  maar  evem 
aamroercn ,  (of  inchtig  a^nraaken.) 
SUPERFICIES,   Oppervlakie,  grondvlakte  ^  t^ 

ven^grond. 
SUPERFINE,  Opperfyn,  alleffynjt. 
to  SUPERh  LNE  upon  other  mois  anions,  V  Be^ 

dryfvan  anderen  al  te  naakw  ztften, 
SUPKRFLU ITY ,  OvertMgheyd^  overvtoedigbeyd. 
Superfluous ,  OvertoUig, 
Superfluously ^  Overtollighk. 
to  SUPERINDUCE  ,    Het  ecn  over  U  andtr  dek^ 

ken^  V  een  op  *f  ander  le^j^en, 
SUPERINTENDENCY,  OppenwogJyahap. 
SUPERINTENDENT,  een  Oppervoigd /opzie- 

per  over  de  Prcdikantcn. 
SUPERIORITY,   Opperbeerfihappy  ,   hoogfte  ge* 

Z^Z%  meerdcrheyd, 
SUPERIOUR,'//<><5^fr,  verbevenery  meerder. 

He  is  my  fupcric^ur,  //y  rr  myn  mecrder, 
SUPERLATIVE,  Ovehnffende,  booggaande. 

T  he  Superlative  degree,  de  Overtreffeuik  graa^ 
Superlatively,  In  den  boogflen graad, 
S\J?hMikL,ranbovenk^mende.    • 
SUPERNATION,  BoventwcMming, 
SUPERNATURAL,  B^iennatnnrlyk. 
Supernarurailv,  Op  ecn  hovenHatunrhh  wyze, 
SUPERNUMERARY,  Bgven  U  hhmlykoigf 
ztfgftaL 

N  n  li  to  SU- 


4.6(5  SUP. 

to  SUPERSCRIBE,  Bwenoffcbryvtn^  Uopfihrifi 

fchryyen, 
Superfcribcd,  *f  Opfibrrft  gefcbreeve^* 
Superfcripfion,  U  Opfibr^t. 
to  SU P ^  RSEDE ,  ^todktH ,  opfcborten ,  flaoB  laaten. 
SUPERSEDEAS,  een  Opfchorting-fchrift  om  lets 

te  ftuytrn  dat  anders  had  moeten^efchJcden. 
SUPERSTITION  ,  Bygcloofj  waa9$geloo}\  over- 

geloqf^  bygeloovigheyd. 


SUP. 

To  fupply  one*s  place,  Iema»Js plaaisieUeedem. 
Supplied ,  l/erzi^rgdy  vervuld. 
Supplying  ,   Fcrzorging ,   vervallimg  ^  t^ereyUmg  ^ 

■  verzorgende, 
SUPPORT,  €tnSt€un^  fluty  (leunfeU 

He  is  the  only  fupport  of  his  fjamily,  Hy  isd^ 


ten'igfte Jitun  van  zyn  buysgtzin. 
to  SUPPORT,    '        '^  ' 

derftutten. 


OfuUrfietinen  J  oMderfcbrsi^em  ^  om* 


Superftrudion ,  Bovenopbouw'tMg. 

Superftruaure  ,   AlU's  dat  op  de  grondveft gebouwd 

wordt^  betgebouw. 
to  SUPERVENE,  Overkomen^  op  Jen  bah  komen. 
SUPERVISAL,  een  Overziewsng y  naazienhg. 
to  SUPERVISE,  Ovtrziem,  naazien. 
Supervifer,  een  Overziener  ^  naazieuer. 
to  SUPER  VIVE,  zie  to  Survive. 
SUrlNE,  jtcbteroverleggend J  traagj  luy^  acbteloos. 
Supinely,  Traaglyk^  acStelooslyk. 
toSUPP,  ^/V  to  Sup. 
Supped,  Geflttrpt jgeavoftdmaalal 
to  ^UPPEDITATE,  yrrfcbaffcn,  bezorgen,  toe- 

reyken, 
SUPPER ,  V  Avondmaal. 

Th»  Lord's  Supper,  bet  Nacbtmaalj  avomdmaal. 
Supper-time,  de  7yd  om  ^savonds  te  eetem. 
Supperlefs,  Zomder  avondmaal^ 

To  go  to  bed  fupperlefs ,  Zondtr  eetew  te  bed  goon. 
Supping,  Slurping^  '^'^  AvoHdmaalboudiftg. 
to  SUPPLANT  one,  lemandden  voet  Hgten,  ow* 

derjleek  doen^  verfcbalkim-^bednegen ^  ^tkruydou- 

der  de  zoolenmaaijen, 
Supplantoi  ^  Dem  voet  geligt ,  ondtrfteek  gedaan  , 

verfebalkt. 
Supplanting  ,    Onderfleekdoeniug  ,    verJibaOdng  , 

— i—  verjchalkende. 
SUPPLE,  slap ,  buygzaam ,  gtdweeg. 

Supple  joints,  Slappe  leden. 
to  SUPPLE,  Slap  maaken. 
Suppled,  Slap j^emaakt* 

SUPPLEMENT,(^^rz'ir/%van*tgeneontbreekt. 

The  fupplement  of  an  HiAory ,  deyervulUfrgvam 
eeu  tltllorie. 
SUPPLENESS,  Siapbeyd. 
SUPPUANT  ,  or  Supplicant ,  eem  Smeekeling , 

verzoekery  verzoekfler. 
to  SUPPLICATE  ,  Smeeken  ,  ootmoedig  verzo€* 

ketty  bidden. 
Supplicated,  Gefmeekt^  gebeden. 
Supplication,  Smeekimg^  beede^  ootmeetBg  vert^ek. 
SUPPLY,  Onderftamd.  verzorging. 

a  Supply  of  mony ,  under  (land  van  geld 

a  Suoply  of  provifion,  Verzorging  van  voorraad. 

►  SUPPLY,  yervullen.  verzorgen^  toereyken. 


to 


To  fupply  the  want,  Hetgebrtk  vervnlbw. 


Supporter,  een  Onderfteuner^  omderjcbraagerm 

the  Supporter  of  a  table,  da  ScbraagvmmeemteffU 
Supporting,  Onderftenning^  ondeffehra^iMt. 
SUPPOSTaBLE,  f^ermtedtlyk.  • 

Suppofa],  een  f^ermoeden^  omdarfieUmg. 
to  SUPPOSE,  yermoeden,  onderJlelSm. 

I  5uppofe  it  was  he .  Ik  vermded  dat  by  V  war. 
It  will  come  fooner  than  you  fuppofe ,  *t  ZaI 
eerder  komen  dan  gy  vermoedt  (otdcmkt.) 
Suppofed,  f^fTMoed^  onderfteld^  gevifaamd. 

It  is  to  be  fuppoftd  that,  Mem  wtag  vtrtromweu 

of  vermoeden  dat. 
His  fuppofed  father,  Zyngev/aande  voder. 
Suppofing,  f^ermoedingy  -"-^  f^ermaedende. 
Suppofition,  Onder/leHingy  waan. 
SUPPOSITITIOUS,  Ondergejlooten^  vervalfebf. 
a  Suppofititious  child ,  een  yervatfcbt  kind ,  een 
onderjteekeling, 
SUPPOSITORY,  eemZetpil. 
(t)  Suppofted,  Ondergezety  ondergefibo^vem. 
to  SUPPRESS,  Onderdrukhm^  dampen^  wdef 
bouden. 

To  fupprefs  monafteries ,  KUofters  nytroeijem. 
To  fupprefs  herefies,  Ketteryem  dampen. 
Suppreffed,  Onderdrnkt;,  gedempt^  uyt(er§eid. 
The  libel  was  fuppreifed,  Uetpasqutlwierdtver^ 
booden. 
Suppreiling,  ^    Onderdmkkiagj  dempinjg^  wytroii' 
Suppreffion,  J      fing^  verbod. 
Supprellbr  ,  een  Onderdrnkker  ^  demper^  ttytroeijer^ 
to  bUPPuRATE  ,  Tat  ettertattatt^  veretttren^ 

ryp  worden. 
Suppuration,  Kyptvording  (van  een  getwel.) 
Suppurative,  Ettermaakend^  rypmaakenJ. 
SUkPUTATION,  Rekening,  aprekemng. 
to  SUPPUTE,  Rekenem^  frekemem, 
Supputcd,  Gerekend^  opgerekend. 
SUPRAMUHDANE  ,  BovenwemUfcb ^  havew^ 

aardfcb, 
SUPREMACY,  OpperboqfMgbeydy  ^^rmagt. 
The  Oath  of  Supremacy ,  £  Eed  vam  Opperbcef' 
Mgbeydy  d.  /•  een  Eed  daS  men  geem  Opperb§afi 
in  V  Kerkelyke  buyten  dam  Koning  erkent. 
The  Oaths  or  Allegiance  and  Supremacy ,  de 
Eeden  van  getronwigbeyd  en  ofperborfdigieuU 
SUPREME,  Hoogjle.opperjle. 

The  Supreme  Governour,  deOpperfte  heftier  dor. 
Supremity ,  Het  uyterfte  o(opperfte  bedryf^  de  ftsa 
naa  dem  dood. 

SUR. 


I 


I 


SUR. 

SUR- 
SURBATE,  '^    een  Piauriftj^  onitr  ann  de  b^ef 
Surbatmg.         J       ^'^w  <?<^«f  patrd, 

aSurbated  or  Surbeatcn  horfc,  rem  Paerdwflks 
voet  van  tmdtrtm  hy  de  hoefgekmenfd  //, 
to  SURCEASE.  Ophoaden^  ftaakeir, 
Sorccalcd^  Opj^ehomdtn^  frejiaakt. 

Surcearmg,  bphmdtng^  ftaMng^  QpUndende. 

SURCHARGE,  Overhjl, 

to  SURCHARGE,  Overlaadcn^  hezwam'en. 

To  furchargc  oqc's  ftoinack  ,   Zync  maag  over- 
iaadert. 
Surcharged,  Overlasden^  bezwasrd* 

Surcharging,  OzerUadiftgy  overlaadcftde, 

SUKC  INGLE,  fcn  Free  ken  gordei ;  ten  zwarti 

hand  ddor  dc  Prtdikanteu  van  de  Kerk  voit  Enge- 
.  land  hunnen  lamgem  Qmdir$abberd  om  dtm  mtddel 

met  Utbindtn^ 
SURCOAT,  €tn  Opperr^k^  xvyde  rok  ^   pvcrtrek- 

fely  6urtout. 
SURD,  Doaf, 
Surdity,  Doofbeyd 
SURE,  Zehr^  vaft,  wh. 

I  ain  fure  of  it,  Ik  weef  hit  z^ker, 

a  Sure  toundation ,  ten  f^i^i  grondveft. 

To  make  fure  of  one ,  Zich  vam  lemaf^dvcrzekiren. 

Be  fure  to  do  it,  Zie  wel  foe  da$ gy  Udoet  \  maak 
Vuural  dat  gS  '/  doet. 

To  be  fare  don  't  go  there,  f^oor  alU  dtngtn  gaa 
daarniet, 
cS^Hc  will  be  fure  to  be  laughed  tt^  Hy  zal  voor 
wis  beUcht  wwden. 

Sure  enough  J  Wn  g^^^^K* 

Toplay  a  fure  game,  (to  go  upon  fure  grounds,) 
Zynt  zaakett  tuts  netmen. 
%  Sure- footed  horft,  ttn  IVispatrd^  een  paerd  dai 

nUt  ftrxykr/t, 
Surc-hdldmg,  f^ajlhoudend. 
Surdy  ,  Ztitrlyky  vafleiyk^  giwijlyk, 
•Sureneft ,  Zekerbtvd^  gtwtsbeyd^  vaftbcydn 
SURE!  Y,  Borg,  vaftigheyd. 

To  putinfurety,  Borgftetlin^  vgpgbeydgieven. 

To  cake  furcty ,  Borgneemtn, 

To  become  furcty ,  Borg  worden, 
SURFACE,  de  Bi^vePfgrund^  oppervlakte. 
SURFEIT,  een  Overvaiaf  koortsofn ft aam  door  over* 

Imdmg  vanfpys  of  drank  ^  of  onmastige  biUe  ^  cm, 

een  fMaade  vrrteering  der  m&ag* 
to  S  U  R  FE J T  himfelf^  Zich  overlmden ,  verkroppen. 
Surfeited,  Overiaadew^  verkropf, 
SURGE,  eenBaar^  zwajti  golf. 

To  mak  e  great  furges ,  Grooie  baaren  veroorzaaktn. 
to  SURGE,  Toi gtmte  barren  opzvjclie?9. 
SURGEON,  een  IVondheeler ,  hceimeefier^  vjond- 

meefier,  won  dart  s  ^  chtrurgyn, 
*  Surgery  ,  de  fleeikofffi ,  wondhcelkHnde, 
a  Siirloin  of  beef,  een  Lendenftuk  uQenvleeJcb; 
SURLY,  Hwzd^  mrs^  fmurf.k. 


SUR.  ^ 

Sarliiy,  Niirfelyk,  fittkrfchefyk, 

Surhnefs.  Korzelbcydy  norsbeyd^  fittunheyd. 

SURMISE,  ein  t^ermoeaen ^  waan, 

tobURMISE,  Zieb$nbeetd€»,  tujtsnen. 

Sarmifed,  hgebeeld* 

Surmising,  Inhteifmg^  termoeden. 

to  SURMOUNT,  Overtreffen,  ftboveng44n. 

Surmounted,   Overtroffen^  te  boven gfgam* 

Surmounting,  Overtrejlfing^  Q^tnreflende, 

SURNAMb,  eenTaenaam.  ^ 

What  is  his  fumamc?  Hoe  is  zyn  totwaaml  WMt 
VQor  cen  f^an  heefi  by  ? 

to  SURNAME,  EencH  toenaam geeven. 

Surnamtd ,  T'oegenaamd^  getcenaamd. 

to  S U  RP ASS ,  Te  boven  gaan ,  overtrejfen, 

Surpifled,  Te  haven  regmn  ^  overiroffen, 

Surpafling,  Overtrcpng^  overtreffende. 

Surpaflingljr,  Op  een  overireffeiyke  wyze. 

SURPLICE,  tenKoorkUed^  iyndeeen  wit  Iinnen 
overtrekfel,  *t  wclk  dcPredikantcn  derKerkvan 
Engeland  ,  en  dc  Zangers  in  dc  Domkerkcu  , 
aaiidoen  als  zy  hunnen  dienft  vcrrichtcn, 

SURPLUS,  ^  un      TL       L 

SURPLUSAGE,     C    ^  Overfchjt,  bet  ovenge. 

S  U  R  PR  I S  C ,  1    een  Overvat ,  verraffing ,  over' 

SURPRISAL,      I        yling  ^   onsfteitenis  ^  onver- 

wacbt  vonrva!^ 
to  SURPRISE  ,   Overvallen  ^   onvirwaeht  voorko^ 

men^  verbaazen^  overrompelen  ^  overylen. 

To  furprifc  a  to'wn,  Eenftad  cverrompelen. 

It  furprifcs  me  ,  '/  Komt  my  onverwacbt  voor; 
'/  ntaakt  my  verbmfd^, 
Surprifed,  Overvallen^  vtrbaafdy  overrompeU,  op* 

fetoogen^  verfield^  overyld* 
am  furprifed  at  it,  Ikftaa*er  verfteid  voor, 
Surprifing,  Overval/ing^  overylimg  ^  overrompeting^ 

>  overrompetende  ,  enz- 
(f)  SURQUEDRY,  Hoogmoed,  verwaandheyd. 
SURREJOINDER,  Des  Aankiaagers  beantwoor^ 

dtng  van  des  verv/eerders  wederamwowd. 
SURRENDER,  Overgave^  afftand  van  bezrttinge, 
to  "SURRENDER,  Overgeeven^  opgeeven , afftaan. 

To  furrender  the  town,  De  fiad overgeevem. 

To  furrender  his  place,  Zyn ampt  overgeeven (of 
ajffaan.) 
Surreridrcd,  Overgegeeven, 
Surrendnng,  Overgeeiing^  ^^^overgeevende, 
SURREPTITIOUS,  Heymetyk,  bedeknlyk. 
Surreptitious  letters,  Sinykbriet^en, 
Surreptitiously,  Ter  (Imyk^  fteehwyze* 
SURROGATE,   Die  eens  anders  pkats  bekleedi  ^ 

eens  Biffibops  gevolma^tigde, 
to  SURROGATE,  In  eens  anders plnats  ftelkn. 
Surrogation  ,  In  de  pUats  fteliing, 
to  S U  R ROU ND ,  Omrtngen ,  Qwdngelen. 
Surrounded,  Omringdj  omeingeld, 
SURVEY,  eeH  Bcfchouwing  ^  ffhets  ,   ontmirp^ 

omfi^. 


K  n  n  1 


Ta 


4«S.  SUR.  SUS. 

To  take  a  furvey  of  a  thing,  Httgetigt  van  sets 

ffeemeXy  lets  hefchouwen. 
a  SurYey  of  the  eltates,  Eem  omjlag  van  de  mid- 
deleft^  een Jchattsitg. 
to  SURVEY,  Befchouwen^  bizlgtigen  y  bezien^ 

c3rTo  Survey  land,  Landmteten. 

Surveyed,  Befihouwd^  hezigtigd^ gcmeetem. 

SURVEYOR^    een   Opztener  ^  gebouwmcefter  y 

— —  Landmeeter* 

The  Surveyor  of  the  King's  works,  dc  OpzicMer 
van  ^s  Konings  gcbouwen. 
to  SURVIVE,  Ovcrleevcn. 
Survived,  Ovcrteefd^ 
Survivcr,.  ^^;i  Overleevtr^  UmgJUtevende. 
Surviving,  Overltcvlng^  ---'^overlteveBde'. 

SUSCEPTIBLE,  Fatbaar,  onPVimklyk. 

Sulceptible  of  infedion,  Vatbaar  van  befmettittge, 

to  SUSCITATE,  Opvjekken^  vcrmekken. 

Sufcitated^  Opgeweh. 

Sufcitation,  upwtkkifig. 

to  SUSPECT  ,  Fermocden  ,  verdenhn^  verdacbt 

bouden, 

I  do  not  fufped  any  fuch  thing ,  Ik  vcrtmedzMlk 
ctn  zaak  niet, 

I  cannot  fufpeS  him  of  it,  Ikkan^erMiefvanver- 
dtnkeu^ 
Sufpeftcd,  Ferdacbu 

I  am  fufpedcd,  Ik  ben  verdacbp^  men  boudt  my 
verdacht^ 
Sufteftfull,  «/>  Sufpicious. 
Sdalpeding ,  Verdsnkmgy  ^—  verdenhnde^  vermoe^ 

dende, 
SUSPENCE,  TwyfeU  onzekerheyd. 

To  be  in  fiifpence,  tn  twyfelftaan. 

To  keep  one  in  fufpence,  hmaKdintwyfelbottden. 
to  SUSPEND  ,  Opfiborun  ,  nytftellen  ,  in  Ptvyfel 

bouden,. 

To  fufoendhifc judgement,  Zyno$rdeelopfcborten. 

To  fuipend  one  from  his  ofBce,.  lemandde  bedie^ 
ntng  van  zyn  ampP  voor  een  tyd  verbifdin  ;  ic 
mand  in  zyn  ampt  opfeborten. 
Suftendcd,  Opgeffhort^  uytgcfleld, 
Sulpeniion ,  Opfchorting^  fci>orJpng. 
aSufpeniionof  arms,  Een  wapenfchorjing ^  ftilftand 

van  wapencn. 
SUSPEKSORY,  eenQnifpeloffnaJtincmhedficc. 
SUSPICION,  yermoeden^Acbterdotht^  a^gwaan. 
Sulpicious ,  Aeiterjocbtsg ,  argwaanigj^  aibt^rkonjig. 
Sulpiciously ,  Acburkof^glyk. 
trS'  It  looks  fu(|)icious iy ,  V  Is  niet  zonder  vermueden. 
SU SPIRAL y  een  Lucbtrat\  mtgat. 
SUSPIRATION^  Zuehung. 
to  SUSTAIN,  Onderfieunen^  onderbonden  y  ver^ 

draageny  iyden^  uytjiaan. 

To  fuflain  his  family,  Zyniuysgezinonderiomden* 

To  fudiin  lofs,  SifbaaJe  lyden^  verlics  nytJUum* 


SUS.  SUT.  SWA. 

I  cannot  fuflain  it,  IkkanU  met  mytflaan. 
Sudained  ,  Onderftemnd^  enderboudik^  Terdrasfftny 

geleeden  y  uytgeftaan, 
Suilaining,  dnderfieuning^  onderbonding  ^  verdreui^ 

fi'^g  ^  —^onderjleunende  y  ond^fbomderndt  ^  nyi* 
Jlaande. 
Suftenance,  Onderboud^  voedfeL 
SUSTENTATION,  Onderfteuning^   wnderbom^ 

ding^  onderboud 
SUSURRATION,  Mmyfierinr,  gcnmnPeL 

.     SUT. 
SUTABLE,  Gevoeglyky  overeenkamemdc^tzjomen* 

paJTende. 
Sutablenefs,  Overtenkomemdheyd^voe^ykbeyd^ 
Sutably ,-  Op  een  gevoegfyke  tuyz^* 
SUTE,  een  PaK 

a  Sute  of  clothes,  een  Pakkleerem 

He  got  a  new  fute ,  Hy  kreeg  een  nieuw  fnk. 
(Xy-aSuteofhanginffs,  Een  ganfib  beinngfeL 

There  was  a  rich  fute  of  hangings  to  be  fold, 
Daar  was  een  koftefyk  kamerbebangfel  te  kmp. 
a  SUTE  at  law,  een  Recbtsgeding ,  zie  Suit, 
to  SUTE,  Pajfen^  voegem^  overeenkomen.   - 
Suted,  Gepafly  overtengekomen. 

That  futed'  much,  with  his  humour,  Dnt^mmm 
.Zeer  we/  met.  zyn  aardt  pver^en.. 

Vfel-futivg,  IVtJpafende^ 

MJ  1  LJlK,  een  ZoeteUar  m  een  Icfter. 
SUTURE,  ^r»iVW.  ^ 

SWA. 
SWABBER,  de  Zwabber  op  een  fchip.. 
SWADDLE ,  een  Zwachtl,  windfel. 
to  SWADDLE ,  Zwacbtelem. 
flC>to  Swaddle,  ^froffen. 
Swaddled,  Gezwacbteld^  ...... ^gr^n^^. 

Swaddling,  Zwachteling^  ^rojing. 
to  SWAG,  Hangen^  JUngeren. 

To  fwag  down,  Neerbmmn ,  d^en  naerbnngtni. 

This  weight  will  fwagitdown,  Ditgewigt  znU 
bet  doen  neerhangen. 

An  arrow  that  fwags  in  the  m^  tnPyl  diem  dn 
lucht  Jlingert. 
a  Swag-bclly,  een  Dik-pens. 
to  Swage  r  zie  Affwagc. 
to  SWAGGER,  Snoeven,  peebgenrfnarkin. 
Swaggerer,  eenSnorker^  pocbgtr. 
Swaggering,  eenSnoeving^fn9rking^gep9cb. 

a  Swaggering.  feUow,  etn  SnotsSnan^  pcfhamfc 
SWAGGING,  HoMging,  brntg^nde. 

S wagging  breads,  uake  bangtnie betrfttn* 
SWAIN,  a  country  fwain,  een  Beer. 

a  Shepherd  fwain,  een  Sebanpberden* 

a  Boat-fwainw  eenBoetsman^ 
SWALLOW,  eenZwalnw. 
*  One  fwallow  makes  no  fummcr,  un  ZwaJmo- 
I         mnaktgeen  zomen 
I  a  Soa*fwallow>  een  Zti-zwalnvu 


t^Swal*^ 


aS wallow-tail ,  egft  Zwaiuw-Jlaen  ,  of  Zw^v^- 

flaertj  zynde  tekerchouwvart,  to  by  dc  tiniincr- 

luydcn  genoemd. 
Swallow- wart,  great pdandine,  CeUdgnu ^  fchth 

hHyd^JimkcHdegoHwe, 

05" Swallow,  etnZwelg^  Draatkolk^  ai^roxd, 

ta  SWALLOW,  Zwdx^j^^  vtrzwelgcn. 

To  fwallow  down  ,  Netrzwfigen  ,  narJlokkeK. 

To  (wallow  down  pils,  Ptlien  narz^mf^^n. 

To  fwallow  up,  Opjlokken^  vailmdcn. 
Swallowed,  GezwQigtft^  ver:^wolg€». 
Swallowing,  Zwelgwg^  vcr:^welgimg  ^  ^^twel- 

j^fftde, 
SWAM,  Gezwommcn^  vmloSvfim. 
SWAN,  ecn  Z-waan, 
to  Swap,  zie  Swop- 
5WARD,  ZmuQrd.  ,         .   , 

The  fward  of  bacoo,  btt  ZwoitrJ  vanjpek, 
odrThe  green  Iward  of  the  earth,  df  Groyne  hrfi 

van  dt  ditjcde^ 
SWARM,  eenZwerm. 

a  Swarm  of  bees ,  eeif  Zwtrm  iytn. 

a  Swarm  of  people,  ttn  Croote  trop  volis. 
to  SWARM,  ZwirmenykncUtt. 

The  bees  fwaroi ,  De  bytn  zwermpn. 

He  fwarms  with  lice,  H^  kruU  van  Im^n. 

The  ftreets  fwarmed  wah  people ,  ti4$  kritlde 
Urngsftraai  van  v&JL 

Swarming,  Zwtrming^  kntling^  kritUad^. 

SWAff^THY.ZwariMJbtig,  bruyn. 
Swarthincfs ,  Zwartaehugbeyd^  brHymheyd. 

Swarviog,  Zwervmg^  zntcrnfidt. 

a  SWASH  of  water,  an  Gulp  wattrs. 
to  SWASH,  Kifturcn,  plaQm. 

To  fwafh  the  Winter  about ,  In  ';  wat^r  ptajfcn 
dathetrondomopfpringt* 
aSwafti-buckler,  r^«  »y»o^/^4««- 
•>a  Swafhiog  blade,  tttt  Zwierigi  jomker. 
aSWATHb  ofgrafs,  ttx  Zwaadt  (of  regd)  van 
'    nfgemaaid  g^ras^ 
to  SWATH?.,  ZwAcktUm^  inM  Juytrinwrndeny 

hakertn*         -  \\ 

Swathed,  CiZWachuld^  gihaktrd. 
Swathing,  Zwacbtcltng^  bahihg, 
a  Swathing- band,  ecnZwachul^  ^^y^^;^ 
the  S  waihing-bands  of  the  child ,  Dcs  Kinds  luy^nn. 
SWAY,  Harfehappy^ 

To  bear  fway,  Hcerfcbappy  vaercns 
IQ  SWAY,  Zwamjcfi^  bifiiertn^  reguren. 

To  Sway  onp  with  his  couufch ,  ff^i^^d  door 
zymn  road  zwaa/jen* 
/  Reafon  fliall  fway  with  memprc  th^ii  u.^  opini- 
on of  the  vulgar,  De^  rcd^n  Zdi  mctr  &p  my  vtr* 
moQgen  dan  de  W4an  da  gemeimn  vdkj* 
Sway'd,  Gcztvaaid^  gtregeerd, 
ccySway'd  in  the  back,  Gcz.wikt^  indcrstgreinait, 

SW£. 
to  SWEAL,  Vcrzengen,  verbrandtn  y  vtrfmtlHH. 


SWE 


4«> 


Tiie  candle  fwcals  away,  De  kdersfmeh  wcg* 
SWe  AM ,  eefg  Scbieiyk  oven^aJ  Tan  Ziekle, 
to  SWEAR,  Zweeren^  bectdtgen. 

To  fwe^  grievously,  Schrskkeiyk  zweeren. 

To  fvvear  and  curfe,  Vkehcn  en  zwceren. 
Swearer y  een  Zweerder. 
Swearing,  hetZweeren^  zweerende. 

oyVttA  1  ,  ZweH* 
a  Ureat  fweat .  cen  Magfige  zwed. 
Cold  fweat,  hct  Koud  zUfeet. 
I  was  all  in  a  fweat,  U  was  (tverat  bezweeti  iJk 
drerfsn  myn  zweet. 
to  SWEAT.  Zmeeten^  bezweei  z\n. 

1  Sweat  all  over,  Ikbenoveralbezweet ;  ikzwen 

over  myn^anffhe  !yf. 
He  fweats  tor  fcar,"/^  zwees  van  angft. 
To  fweat  out  a  diltempcr ,  Een  zsekle  nytzweeten. 
Sweated,  Gezweei. 
Sweated  out^  Uytgezmeei. 
Sweater,  een  Zweeter, 

He  is  a  great  fweater,  Hy  iV  eengeweldigezwee^ 
ier;  hy  ts  zeer  zweetacJbisg;  hv  zweet  zeerltgt^ 
Swjeatmg,  Zweeting^  — -zweetende. 

The  Sweating  fickncfs  ,  de  Zweetende  ziekre  ^ 
zckere  bcfmettelyke  quaal  dieweleericerfterk 
in  Engclond  rcgcerde,  en  de  zickcn  7cer  flaa- 
petig  maaktci  doch  als  men  hen  xxiv  uurea 
kon  wakker  houdeu ,  dan  xweeteden  zy  't  fe- 
nyn  uyr. 
to  SWEEP,  Feegen. 

To  fweep  a  room  clean ,  een  Katncr  fchocn  tfetgen. 
cct  To  Sweep  (lakes ,  V  Ingezeitegeld  na  zkb  ftrykcn. 

♦  A  new  broom  fwceps  clean,  Nfemwe  bezemsvee- 

genfchoon. 

♦  Sweep  before  your  own  door^  Maei  u  met  m  ey* 

gen  vjerL 
Sweeper,  een  Veegtr ^  veegfter. 

a  Chimney- fweepcr,  een  Sebo&rjieenveeger. 

He  is  as  black  as  a  chinmcy-fwcppcr,  Hyzia^et 
nyt  ah  een  Jckoorfteemveeger, 
a  Sweep-net ,  een  Schrob-net. 
a  Sweep*flake,  een  die  ^t  geheele  fpel  wint  ,   tn  ei 

'/  mgezetie  geld  na  tiib  (irykt. 
SWEET,  Zuet^  ^^^flyk^  zoetfiyk^  aangenaam* 

As  fweet  as  hony  ,  Zo  zm  ah  homng. 

a  Sweet  temper,  een  Ztietthke  aurdt. 

a  Sweet  voice,  een  Litfiyke  flem. 

Sweet  meats,  Snykergebak^  banket. 

♦  No  fweet  without  fweat.  Geenzoetzondgrzuar^ 
^  After  fweet  njCiU  comes  tbwr  faucc,  NaaUt^tf 

komt  zunr. 
Sweet  bri^y  Mgelantier. 
Sweet  cane,  Ka/muf^  z&etrnykende  kaimni^ 
Sweet-Trefoil,  Zevengttyde-'krMyd. 
a  Sweet-hart ,  een  Fryer  6£  vr^Jhr ,  minwam'  ofmin' 
nares^  hartje-Uef. 
;,Sweet-fmclling,  Zoet-wMykendi^ 

N  n  n  5  Swcc^ 


470  SWE-  SWI. 

.  Sweet-namred.  Zoetefyk  van  aardt. 
Sweet  bread  or  ved,  /C<i^  ziveesrii. 
to  SWEETEN,  Z^ef  maaken^  verzoeten. 
To  fwceten  wine,  IVyn  zoef  maaken. 
To  Iweetcn  forrow,  Droefbcyd  verzoeten. 
Sweetly,  Zoetefyky  Heflyk^  aangenaamlyk. 
Swcctned,  Zoetgemaaif,  verzoef. 

Swcetfeed  withfugar,  Metjuyker  z^tgemankt. 
Sweetning,  Zoctmaaking^  verzoeti/tg^  — ^-«;rr^^- 

teftde.  - 

Swectnefs,  Zoetheyd^  lieflykbeyd  ^  aangtnMmbeyd. 
to  SWELL,  Zwellen^  opbiaazcM. 
He  did  fwell  like  a  eoad ,  //y  zw^l  als  ten  fad. 
a  Book  that  fwells  too  much,  ten  Bock  da  al  te 

dik  (o(tegro)t)  wordt. 
The  waves  begun  to  fwell,  Degolveff  begonmn 
op  te  zvjelUm. 
Swelled,  G swollen ^  opgeblaazen. 
Swelliiig,  Zwelliug^  gezivel^  -""-^zwellende, 
to  SWEjLiTER  ,  Smoor^beet  zyn ,  door  hi$te  fmooren. 
Swcltnr,  Smoor-beet, 
SWEPAGE,  De  party  boot  die  men  van  ten  weyde 

krygt. 
Swept,  Geveewd. 

to  S  W  ERV  E  from,  Afdwaalen ,  afdoolen^  afzvnrven. 
To  fwerve  from  the  truth,  /^4f»  de  wsarbeyd  af- 
wykem. 
Swcr/ingi'Dwaalingj  zwervlng^^^'-^afdwaalende. 

SWI. 
SWIFT,  Snel^  vingy  gezwind. 
As  fwift  as  an  arrow  out  of  a  bow,  Zo  fnel  als 

een  pyl  myt  een  boog. 
To  go  a  fwift  pace,  een  Snellen  voortgang  maaken. 
Swiftly,  Snellyky  gezwindelyk. 
Swiftnels,  Snelbeyd^  gezwindbeyd. 
SWILL,  l^erkens  fpoeling. 

to  SWILL,  Lujlig  zuypen^  groote  tengen  drinken, 
Swiller  ,    Swill-bowl  ,  Swill-pot ,  een  Znyper  , 

zwelger  igvlzjgo  drinker. 
Swilling,  Geznypy^'^'^^zmypacbtig^ 
«>Swillings,  Kerkens  Jpoehng. 
to  SWIM,  Zwemmeny  dryven^  zicb  baaden. 
He  fwims  with  the  tide,  Hy  zniemtvovrflroom ; 

^t  goat  met  hem  voor  de  wind» 
To  iwim  againft  theftrcam,  Ttgenjlroomzwem- 

men. 
To  fwim  under  water,  Onder  wafer  zwemmen. 
Oyl  fwims  on  the  top  of  the  water ,  OH  dryftbo- 

ven  of  V  fiMDrr. 
To  fwim  in  pleafures ,  Zieh  in  v&maakefyiAeden 
baaden, 
(rlrMy  head  fwims,  Myn  boofd zwmdelt. 
Swimmer,  een  Zwemmer, 
Swimminjj,  Zwemming^  -•^'^zwemmende. 

The  fwimmiiifj  of  the  head,^  Dnyzelif^  dts  borfds. 
SWINIXiE,  */r  Swinge. 
SWINE  I  een^crken^  zuyn. 


SWI.  SWOi 

a  Swide-herd ,  etn  Zwynekoeder^ 

Swine-like,  Zwyni^  verkenachtig. 

SWiNG ,  een  Scbopy  fcboPtoxvjm  Jlingerioord. 
To  give  one  a  fwin^  .  temamd  een  gom  gttvem. 
Let  him  take  his  fwmg,  Loot  hem  zymenzinvoh 
•    gen  ^  {pi  zyn  hart  opbaalen,) 

toSWiN^j  ySchoppenj  opeenfchopziUen^Jltngeren. 
To  fwing  one,  lemand fchoppen  (op  een  fdiop.) 
To  fwing  about,  Omflmgertn.  omdraanen. 

SWINCjE ;  een  Zweep,  klefs.      . 

to  SWINGE  ^  Kletfenj  Jlaammieenzweepofrym. 

Syrinfrei-^Gekktft. 

Swinging,  Kletjing^  ^^^^ Uetfende. 

Swinger ,  een  Lttflige  klonwert ,  em  ghotert^  dk 
wordt  van  vcrfcheydenerley  dingen  geteyd. 

SWINGER,  een  Schopper ,  fljngeraar. 

SWINGING,  Byjler^  rroot. 

a  Swinging  (lomack ,  Men  zeergroote  honger. 
a  SWiNGLE-ftaff,  een  yiaskmuppet. 
SWIPE,  een  k'ntgalg,  wip. 
SWrrCH,  een  Rysje ,  fpftsroede. 
to  SWITCH,  Met  een  rysiejlaam. 

SWO- 
SWOLN  Ivam  to  Swell ,]  Gezwollem. 
SWOON ,  een  Bezwyming. 

In  a  fwoon,  In  zwym, 
to  SWOON,  Bezwymen^  zwymem^  vanzicbzeh 
ven  vallen. 

She  fwooned  away,  Zy  betweem ;  zy  viel  vam 
haar  zelven. 
Swoonine,  Beztuymingy  "^^beznymende* 
to  SWOP,  Rnylebnyten^  vermylen, 
SWORD,  een  Degen^  Zwaerd,  kling. 
-  a  Naked  fword ,  een  Bhot  zvHurd. 
a  Drawn  fword ,  een  Uytgefogem  zwaeri, 
a  Two-edged  fword,  een  Tweefnydemd  zwaerd. 
An  arming  fword ,  een  SUezwaerd. 
The  blade,  point,  gard,  handle,  and  pommel 
of  a  fword,  het  Lemmer^  de  pint  ^  flaat  y  bet 
gevefty  en  de  knop  van  rem  degen. 
He  fell  upon  his  fword,  Hy  viel in  Zffn  zwderd. 
To  wear  a  fword ,  Eenen  degem  d^aoffem. 
To  clap  his  hand  to  his  fword,  Zyne- hand  aam 

Zynen  degen  Jlaan, 
To'^draw  his  fword ,  Zynen  dtgem  trekken. 
To  run  one  through  with  his  fword,  lemamdmet 

zynen  degen  doorfiooten. 
To  pat  all  to  the  fword ,  Alles  over  demiting 

faagen ;  ^lles  door  V  z^waerd  vtrielgem. 
To  put  up  his  fword ,  Zynen  dtgim  opjteeken. . 
The  King's  Sword-bearer  ,  Des  Aoningt  zwaerd* 

draoger, 
a  S word-cutler ,  een  Zwaerdveeger ,  zwaerdcmaaker. 
a  Sword-jplayer,  een  Schermer. 
Sword-fiih ,  een  Zwaerd-vifcb. 
the  SWORD  of  bacon,  '/  Zwoord  vam  Jbek^  zie 

iswo. 


SWO.  SWU.  SYC  SYD.  SYL.  SYM/ 
I  SWORE  Ivan  to  Swear,]  Ikzwccr. 

Swot  tit  GfZUfoor^^i  i^eeediid*  ... 

SWU. 

SWUM  [ifior  to  Swim,]  Gtzwommen. 

5WUNG  [t'M  to  Swing,]  GeftbQft  ^  gtjlingeri. 
SVC. 

SYCAMORE  tree,  etn  L^ypiffche  vygibt^om* 

SYCO?H?iHV ^eenyerkiikker,  achterktapper^  oftr- 
if^az^r ,  fitkfimjer ,  A  lio  genaamd  van  *t  O rielj fch 
Woord  Sycos  ,  betekeiicndc  ten  t^yg  ;  wetke 
vrucht  door  die  van  Athene  vertx>odcii  zyndeuyt 
tc  voeren  .  lo  wkrdcn  de  Vcrklikkers  van  lulke 
die  die  gebod  ovcmadeo ,  met  dccztn  naam  ge- 
noeind. 

He  plays  the  fycophant,  Hy  is  ten  verklHier  (of 
oorblaazer^)  hy  zockt  een  plasdmk  ft  bthsdlen* 

10  SYCOPHAJ^TAZE,  A'wr  vcrkhkker  otoorHaa- 
ZerfpetUn, 

SYD. 
SYDER.  tfV  Cider. 

SYDERATION  ,    Ftrztnging   van  't  gehomte  , 
^^^l/'trdoofdhcyd  oi  weraakt^yd  van  eenig  ltd, 
SYLrf. 
SYLLABARY,  etn  Bock  da£  vanSyllaben  handelL 
SYLLABLE  ^  ecn LeU^grcep  ^woordtnhd^  fillaab. 
'SYLLOGISiVl,  ten  Siuymdtit^  bewysreden^  zyn- 
dc  cen  bcfluyt  't  welk  uyt  twee  voorgaandc  llcl- 
.    lingen  gctrokken  wordt,  gclyk  als 
AUe  ondtugd  if  zondt. 
Bfdrog  is  ten  ottdeugd* 
Dcrhalven  is  bedrog  zonde. 
Syllogiftical ,  Dai  door  flustrtdenen  behagtigd  is. 
Syllo^irtically,  Op  een Jluytredcnendt  wyze* 
to  SYLLOGIZE*  Doorflnytrcdenen  bewyzen, 

SYM. 
SYMBOL,   een  Teien  ^  waartiken  ^  zJffnebeeU^ 

Gelotfjbegrrp. 
Symbol  ical ,  Djor uicnen  itts  beduydfndc  ^  figtmrlyi. 
fo  SYMBOLIZE,  Door  uytwendige  tekeven iets bt- 

duyden ,  [n  gevaehn  ofaards  overt tnjlemmtn* 

f>Snc  fymboliied  with  him,  Zy  fttmde  met  hem 

over  e  en. 
SYMMETRY,   Evtnmeetbaarheyd  ^  evenmagtig* 

heyd^  overecnkomft^  welgemengdheyd. 
SYMPATHETICAL,  Medeneygend.mtdefydend, 

onderling  ovcreenftemmctid  van  aairdt* 
Sympathetically,  Op  ten  medeneygende  wyte, 
to  SYMPATHIZE,  Mede-lyden^  een  onAer lingen 
trek  bcbbcn^  wederzyds gevoeUg  zyn^  gtvor/igzyn 
van  etns  anders  wedervaaren. 
To  fympathiie  in  humour  with  one,  Mettemand 
van  ecfterUy  airrdt  zyn. 
cS*  1  Sympathize  with  you  rn  your  troubles ,  Ik  draag 
myn  deet  in  uwe  mwticlykhedcn ;  uwe  ongemaih 
ken  gaan  my  gevoeliglyk  ter  harte. 
SYMPATHY,  Medcneyging  ^  mcdelyding^  onder* 
lingetrck^  wederzvdfche  zuchy  medegevoeL 
The  loadftonc  hath  a  fympathy  with  iroU|  Tuf- 


SYM.  STN;  SYR.  SYS.  SYT.  TAB.    471 

fchen  d^  zeylfteen  enU  yzer  is  een  onderlinge  trek. 
SYMPHONY,  t'Zamenliijdfng^  tzdmenjlemmtng , 
aiereeft/temmmg* 

SYMPTOM ,  de  Toeval  van  centg  quaal. 

a  Symptomatica!  feavcr,  een  Koorts  met  toevallen^ 

SYN. 
SYNAGOGUE  ,  een  l^ergadering ,  Joodfihe  ver- 

gilder tng, 
SYNCHllONICAL,  Gefyktydig. 
SYNOD,  een  Kerkvergadering^  Synodc. 
Sypodale,  een  Sc hatting  die  de  under kerkely ken  jodt^ 

fyks  4ian  denBtJfchop  oi Aarts-dtaken  op  Het  Paafcb^ 

bezoek  betaaien. 
Synodal ,       \  Kerkvergaderlyk ,  V  gene  tot  een  Sy* 
SynodicaU   j        node  behoort, 
SYNUNIMOUS,  Evenveei  betekcnend. 

Syoonimous  words,  IVeorden  van  eenerleye bete* 
ktnis. 
SYNOPLE,  Groen,  in  de  wapenfchilden. 
SYNOPSIS,  een  Kort  bcgryp. 
SYNTAX  ,    U'^oordenvoeging  ,    woordenfchlkking  , 

letterkonflige  tzamenfietlmg   der   woorden  ,    tad^ 

fihikktng, 

SYRINGE,  eenSpuyt. 

to  SYRINGE  aa  ulcer,  In  een  zweer  Jhuyten* 

SYS.  ^ 

SYSOR  ,  Een  ltd  van  de  Gereehtszittingen  oivasB 

de  Jurv. 
SYSTEM,  een  Opflel^  vertoog  ,  kort  begrip,  fza* 
menzetfel ,  Jietfai 

SYT 
SYTH,  t/>Sirh, 

TAB. 

TABACCO,  Tabak. 
Leaf-tabacco,  Tabakt  bladeren. 

Cuttabacco,  Gekurven  tabak. 

Spanifh  tabacco,  taurines  tabak. 

Virginia-rabacco,  yir?tmfihe  tabak* 
t  Tabacco-box ,  een  Tahaks  doos. 
a  Tabacco-pipe,  een  Tahakf  pyp. 
a  Tabacco-ftoppcr,  een  Tabaks  Jloppertitm 
Tabacco- ftalks,  T'abaks  fteeUn. 
TAl^ARD,  eenlf'apeurok^  Herants-rok* 
TABBY,  Tabyn^  xeker  7yde  Qof. 
TABtLLION,  een  Beamptfchrwver ,  N^tarit. 
TABt FACTION,  Vytteering." 
toTABEFY,  Vertteren^  ttyfteeren, 
TABER,  iff  Tabor. 
TABERNACLE,  een  Tent ^  tabemakel 

The  Feaft  of  tabernacles^  V  L*ofhntten  feeft, 
TABID,  Uytgeteerdy  rfytteerend^  nytgedroogd, 
TABLE  »  eentafel,  tafererl. 

To  fit  at  table,  Aan  tafel  zitttw. 

To  keep  a  ^ooA  table ,  Een  goeden  tafel hvuJen* 

%  Writing*table,  een  ScbryftafeL 

a  FoU 


471      TAB.  TAG.  TAF-  TAG.  TAL 

a  FoldiM  tabic ,  an  ToeJlaandetafeU 
The  two  T'4ble$  of  ftoiie,  diTweeJteenet^elcn, 
The  Table  of  Apelles,  hef  Trftre^l  van  Apelles. 
^  TMe-book  ^  een'Tafelhoeije. 
aTabl&-cloth,  een  Tafellaken  ^  tafelkUed. 
to  TABLE,  tehftgaam,  tafden. 

ITablc with  him,  Ik  beb  my  hy  bem  $n  de  hft¥e- 
fteeJ;  ik  ben  by  hem  in  de  kojl. 
TMcr  ^  een  Koflgangen 
Tablet,  iem  tafeltjt. 

Tabling »  Hiojizang.   ^  ^  ,,.      ,       ^^  ,-  -. 

ea*  Tabling  of  tines,  Opftelbng  sngefcbrtfi  va0  he- 
ten  ander  '/  houden  van  rechtsdagen  verbenrd, 
TABOR,  Tabret,  Zekerjlach  v^n  een  trwfmehje. 
Taborcr,  een  TrommeUar, 

TAG. 
T^CUZ,eenHaakje.  ■ 

Taches  ofgold ,  {Exod.  xxvi.  6.)  Gondene  bsaijer, 
TACHYGRAFHY,  Snelfihryvfns  konft. 
TAGIT,  Stilzivygend. 
Tacitly,  Al  ftilzwygende. 
TAGiTURNITY^  Stilzwygendbeyd. 
TACK,  een  Haaije. 

To  hold  tack,  l^ajihonden. 
to  T AGK ,  l^afthecbten ,  vaftmaaken. 
To  tack  together,  t'Zamenfteeken^  driegen^  bier 

en  daar  met  een  fteek  amt  een  naaijen. 
To  tack  about,  iVepden^  over  pejf^nanderemboeg 
zeylen. 
.    The  wind  being  contrary  we  were  fain  to  tack 
about ,  yermids  wy  in  de^  wind  hodden  moften 
we  Idveeren. 
Tacked  together,  Opgepakt^  tzamen gewonden. 

Tacked  about,  Gewend. 
TACKLES,  TdkUs ^  fchfepstouwen. 
Tackling,  Toetakeling  van  eenfchtp^  fcbeeps  want, 

touW'Werk,  takeltnyf. 
(drTo  look  well  to  ius  tackling,  Zyne  dingen  wel 

in  acht  neemen.    ^ 
(\)  To  (land  to  one's  tackling,  Zifb trots  ^offtyf) 

houden. 
TACTILE,  Voelbaar.  ,     . 

TACTION ,  Aanraaking  ,jevoel^ 

TAF.    .  . 
Tx\FFETy,  Armozynj^  tckcr  lyde  ftof. 

the  TAG  of  a  point ,  V  Bejlag  oidepunt  van  een  veter. 
to  TAG  points,  Meters  beflaan. 
TAG-RAG,  Gefebemrdy  baxvelm. 
Tagged,  Bejlagen  (als  een  vcter.) 

TAI. 
TAIL,  eenStaert^  -—^kerfflok^  — — alsmcdcrf/f 

vaftgemaakte  erfenis. 

a  Horfe's  tail ,  een  Paerde  ftaert. 

The  Plough-tail,  de  Ploegftaert. 
Tailed,  Gejtaert,  met  een  flaert  vtnorzieif. 
TAIL<  »R,  een  Snyder,  kleermaaker. 
TAINT,  een  Smety  bederving. 


TAR 

to  TAINT,  Befmeuen,  deen  hederoen. 

Tainted,  Be/met,  bedttrven,  dot  een  fntifweg beep! 

TAKABLE,  FMaar,  tegrypem. 
'  Ta|te  him  where  he  is  takatne^  Gryp  bem  daar  bj^ 
te  vatten  is. 
to  TAKE  ,  Neemen,  aanneemen^  vatten,  grypem^ 
vangen.  v 

To  ukc OTiehf  thth$xid,  lenimdbydeboMdvattest^ 
•  To  take  awaj,  U'egneemtm* 
To  take  Phyuck ,  Medicfn  knteemem. 
To  take  ^boivit,  Omtmttetif,  inUfelzemm  • 
•:  To  take  care «  Zoigdraagem; 

To  take  heed,  Achtjlaun,  acbtgeevtfty  t9exien* 
•    To  take  to  heart,  Z^TTifriir/rffmvrir.    • 
a>  To  take  root ,  IVortel  fcbietem. 
To  take  fire,  Im  de  brandrmakemj  vlam  vatten. 
To  take  in  marriaee,  Ten  buuwefyk  neemen, 
iil'To  take  one  in  a  lie,  Innand  op  eamem  Ungenb^ 
traPpen. 
To  take  Iplace  in  a  boar,  Plaatsjiteenfcbttyttteemen. 
To  take  bad  courfes,  Qnaade  gangem  gaam-. 
What  courfe  (ball  I  take  now?  Wat  zai  ik  nn 

gaan  beginnen  ?  watflaat  my  mttte  doen  ? 
To  take  a  thing  kindly,  lets  zeer  wel  neemem\ 
iets  in  '^imdfcbap  ef  neemen. 
iSrTo  take  thought,"  iicb  bekommeren. 
To  take  a  thing  into  confideradon ,  lets  im  over^ 

weeginge  neemen. 
To  take  in  hand ,  fly  der  hamd  meemem. 
To  take  much  pains,  f^eelmoeite  aattwenden. ' 
To  take  heart,  Moedfcbeppen. 
OC?  To  take  horfe,  Te  paerjjtygem. 
To  take  (hipping,  ^Scbepifgaam, 
To  take  the  field,  Te  velderaan. 
To  take  a  fright  and  run  «  Op  bol  raaken* 
a>  To  take  an  oath ,  Een  eed  doen. 
(drTo  takeon ,  Zicb  zeeraatttrekkem,  zeermtmeemen. 
She  took   on  fadly  at  the  fndden  detfh  of  her 
child,  Zy  trok  zicb  de  fcbiefyte  dead  van  boar 
kind  zeer  aan;  zy  kermde  geweldig  9ver^t  fibie* 
lyk  flerven  van  haar  kind* 
To  take  one's  part ,  Het  nut  iemamd  bendem.        # 
To  take  in  good  part,  IVel  opmeemen ,  tenbefle 

neemen. 
To  take  pleafurc,  Vermaak  febeppen. 
To  take  reft ^  Rnfl  neemen,  ruflen. 
fSTo  Take  the  air,  Lncht  fcbeppen,  in  de  Imebi 

gaan,  zich gaan  verlncbten. 
xS*To  take  breath,  Lucbtfcbeppen,  adem  haakn. 
To  take  one's  word,  lemands  mordvoor  waar 
aanneemen\  iemand  gelooven. 
S3*  To  take  one  tardy,  Iemand  op  ontronwbetrappefi^ 
(drTo  take  his  fwing,  Zyn  hart  opbaalem,  zynen 

zin  volgen. 
aSr  To  Take  to  a  thing ,  Zym  zin  op  iets  zetten. 
To  take  olT  bis  hat ,  Zyntn  hoed  ^neemen  of 
afdoeft. 

To 


TAK. 

To  take  off  the  m?isk ,  Het  marifr  aflij^eff. 
To  take  down  a  llatue,  Een  hecUa}ntrcme^(ym 

de  plaars  daar  't  llonHt*) 
To  take  down  the  hangings,  V  Behamgfel  afnee- 

mem. 
Total^eup,  Opnecmen^  opvatten* 
To  take  up  room,  Plants  bejladfr* 
This  will  cake  up  much  lime,  Hier  to!  veel  tyd 

mf€  been  ioupen ;  dtf  zai  veel  tyd  wtgneemtn. 
To  take  d p  iiiony  at  intercll ,  Qdd op  remc necmen. 
To  take  a  thing  upon  him,  las  op  zich  neemctiy 

Z.Uh  ten  aanmaatigen*^ 
To  take  fxir  u ranted,  Foar  tQegeJlaan  aanneemen^ 
ondirfUiUn. 
cJrHe  takes  alter  his  father,  Hy  aarM  nmr  zynen 
*vaaer. 
Take  him  at  his  word.  Vat  hem  by  zyn  wotrrd. 
g^'To  take  a  thing  to  pieces  ,   lets  uyt  maikmdtr 

nttmcn\  lets  van  ft ^k  m  ftuk  hefchouwen. 
OJrl  Take  it  to  be  very  prori table,  Ik  acbt  dat  het 
TLeer  ijiordeeltg  zal  ty^* 
I  will  take  my  own  time,  li  zaPcr  myn  eygen 

tyd  toe  nee  mem* 
To  take  bib  choice,  Zyne  ktur  neemen. 
To  take  one  a(ide,  lemamd  alieem  fteemem. 
To  take  ct»gnilance  of  a  thing ,  Kennh  van  iets 

Mffemen, 
To  take  the  uppcrhand  of  one,  De  iocger  band 

van  iemand  nee  men. 
Let  him  take  this  for  ananfwer,  LaaibemMttot 
een  antwoQrd  dienen* 
e5*Whom  do  you  take  me  for?  F<ior  wien  ziet  gy 
my  aan  ?   v/te  meentgy  dat  ik  ben  ? 
How  much  wid  you  take  for  that  book?  Hoe 

veei dat  buck^ 
iCS'Tp  Take  head,  Tot  een  party  aangroeijen^  fterk 

worden,  vjcderfpannig  warden. 
To  take  exceptions  againlt  a  thing,  lets  of  een 

Zaak  te  zeggen  hebben. 
To  take  hold  of,  Aamvatten, 
To  take  one  prlfoner,  lemamd gevangem  neemen* 
To  take  a  view  ot,  Befchomuem, 
To  take  warning ,    Zub  taaten  waarfcbouwen  ; 

zich  fpiege  ten. 
To  take  a  thing  well  or  ill,  lets  zjel  oi  quaalyk 

neemtn. 
To  tiike  work  by  the  great ,  Hoop-werkafnneemen. 
cS'Thcfe  things  take  with  thepeople,  Deeze  dtngen 

hebben  ingang  by  *t  v^ik;  detze  dtngen  behaagen 

*t  voik. 
The  projcd  did  not  take,  De  imrftag ging  met 

voort. 
Taken,  Genomen^  i^'^*%  gevangtn. 

There  is  care  taken ,  Daar  is  zarg  gedraagen. 
He  is  taken  for  an  honelt  man ,  Jly  w$rdt  voor 

een  eertyk  Perfgon  aamgezien, 
adrShe  was*  taJcen  with  the  novely  of  it,  Zy  was 

met  de  meutuigheyd  deszelfs  ingtnQmejt* 


TAK.  TAL. 


4>5 


05' His  word  may  be  talc  en,  Men  kan  zttb  op  zyn 
woord  verlamcn. 
He  was  taken  by  the  French ,  Hy  vjierdt  dfiw  A'j 

Franfiben  gevangtn  genomen. 
The  iliip  was  taken  ^Metfchtp  wierdt  genomem^ 
05"  They  are  taken  up  with  the  fearch  of  the  matter, 

Zy  zyn  met  beS  onJerzoek  der  zaake  beezig* 
(Tj*  I  was  taken  with  a  fuddcu  (liowr,  Ikwierddmr 
eenfcbleiyke  regenbny  overvallen. 
Care  muft  be  taKcn  for  ihcm,  Da/ir  m9et  zorg 

voor  ben  gedraagen  w^irden. 
The  city  is  taken ,  Oefiad  is  ifigenomcn. 
Taken  with  dizzinefs ,  Metdnyzelygbeydbevangen* 
Taker ,  een  Ne enter ,  aanneemcr. 

Taking,  Neeming  ^  vatting^  neemtnde^  aan* 

trekkelyk. 

The  taking  of  a  dty ,  V  Inneemen  van  een  ft  ad. 
^ Taking  pi cafures ,  Jantrekkelyke  vermaakiykbeden, 
fii^He  has  a  taking  way  in  hfs  convcrfatfon ,  Hy 
beeft  een  zonder/tnge  aantrekkelykbeyd  in  zynem 
ommegang* 

,   TAU 
TALE,  een  Sprookje^  verteilingy  —— als  ook  em 
getai 

To  te!I  tales,  Sprookjes  vert  die  n  ^  verklikken. 
Yet  fhallyenUfillthetaleof briks,  (Exod.v.iZ,) 
Even  we/znltgy  UgeSaider  ticbgeijleenen  le  veren* 
a  Tale-bcarcT ,  een  Acbterklapper, 
a  Tell-tale,  een  Verihkker^  khkfpaan, 

*  One's  talc  is  good  till  another's  be  told,  Zoiang 
men  de  eene  party  maar  geb^ord  beeft  zon  mtm 
denken  dat  hy  j^ehk  bad^ 

TALENT,  een  Talent  \  pond  {voXgQVis  Schrit'tuur- 

lyke  taal.) 

He  has  a  great  talent,  Hy  beeft  een  groyne  gaave. 
TALK,  Praat  J  gepraat  ^  ^alsmcdc  Talk^  le- 

zere  bergftoffe* 

It  fs  the  common  town -talk  ,  De  ganfcbe  ftad 
beeft  'ifT  de  mond  vol  van, 

*  TaJk  IS  but  talk  but  mony  buyes  Jand,  tf^oorden 
vnllen  geen  zak ,  maar  geld  rj  de  lens. 

There  is  no  more  taik  of  it,  Daar  is  nn  geenge'^ 
praat  meer  van* 
to  TALK,  Praaten  ^  fpreeken. 

He  does  nothing  but  talk ,  Hy  doet  niet  ah  proof  en^ 
He  talks  to  no  purpofe ,  Zyn  praat  komt  met  tepas* 

*  You  may  as  welk  talk  to  the  wall,  V  //  als  of 
men  tegen  een  oven  gaapt, 

Tal  kati vc ,  Praatacbtig. 

a  Talkative  fellow,  een  Praatvaar, 
Talked,  Gepraai, 

't  Is  talked  underhand,  Daar  wor^  beymefykgg* 
praat ;  diiar  goat  een  gemompeL 
Talker,  een  Praater. 

Talking,  Praattn^^  '^^^^praatende^  fraatatbtig^ 
TALL,  Langy  Boogj,  opgefchmten, 

a  "faU  man ,  een\amg  man, 

a  Tall  tree,  een  Heoge  boQm* 

O  o  o  TAle^ 


474 


TAL.  TAM.  TAN. 


TAN.  TAP.  TAR.  TAS. 

To  ride  tantivy.  Of  een galop  ryden. 
(t)  a  Tantivy,  een  Kerkefyke  iHe  overal  drsafi  em 
rent  om  hevorderd  te  vjorien. 
TAP. 
TAP,  eenT'op^  hauteu-hraam ^  ^^^ een  Slsgje ^  tiL 
aTap-houfc,  een 'tap-buys. 
to  TAP  a  veflcl ,  Een  vat  opfteeken. 
iJToTapone,  lemand  een  flag je  geevem. 
TAPE,  Linnen-lmt. 
TAPER,  een^askaers^  towrts. 
TAPESTRY,  Behangfeh^  tapytwerk^  tspyum. 
a  Tapeftry-maker,  een  Tapytmaaker. 
TAPPED,  Op^eftoken,  z^ti' 

ift0gtflsm$. 
_  T/\R. 

TAR,!rr^r. 

Done  over  with  tar,  Geteerd. 
i  TARDY,  Slnf^  ^^^^g^  langzaam. 
6>  1  o  take  one  tardy,  lemand  onvtrb^eds  heirsfpen. 


a  1  apeiiry-maKer,  een  lapytmaaker. 

TAPSTtR,  eenTapper^  bsertappet 
To  beat  the  TAPTOW,  De  Aftitg 


TALLAGE,  Schatting,  toL  \ 

TALLY,  eenKerjftok,  Rentebrlef. 

to  TALLY,  Op  de  kerfftok  zetten. 
TALLON,  een  Klaauw. 

The  tal  1  ons  of  a  hawk ,  de  Klaanwen  van  een  valk. 
TALLOW,  Smeery  kaersfmeer. 
Tallowilh,  Kaersfmeerig 
TALNESS,  LengUy  hoogte. 
T  vM. 
TAMARINDS,  Tamarinde. 
TAME,  Tam^  mak^  gedweeg. 
to  TAME,  'Tarn  maaken  ,  temmen^  onderbrengen. 
Tamed,  Tarn  gemaakt^  getemd. 
Tame  y ,  Zonder  tegenfp  arte  ling ,  mak. 
Tamenefs,  Tambeyd^  makheyd  ^  gedweegbeyd. 
Tamer ,  een  Temmer. 

Tamfj'g,  T'emmingy  tammaaklng ^  "—^'Temmende. 
to  TAMPER,  yeel  moeite  aanwenden^  bepr oaten  , 
faitvouwen. 
To  tamper  with  one,  {or  to  be  tampering  with 

one,)  By  ier/iand  aanhouden  om  bem  ergens  in   Tardely,  Traagtyk, 

tewtkkelen^  iemandbepraaten^  iemand  alteveel   Tardinefs  ,      ^     Traagbeyd,  floflkeyJ^  Umg: 
vieren  of  invoigen,  Tardity.  f         beyd. 

To  tamper  too  much  with  a  difeafe,  jH  te  veel ,  TARE  and  Tret,  Tarra  engoedgtwip. 
bttipmiddelen  tegen  een  quaal gebruyken.  j  TARES,  Onkruyd. 

Tzmpcrcd  J  Bepr  oat  J  veel  moeite  aangewend,  TARGET  ^  een  Ouderwetsfcbild. 

TAMPKIN,     \     bet  Houtenftopfelvaneenjluk   to  TARNISH,  Bezwalken,  bezoedelem. 
T AMPIN.        J        gefcbut.  TarniftiM,  Bezwalkt^  bezoedeld, 

TAN.  TARPAWLING,  een  Teerkleed^  of  pretenning^ 

toT AN  ^  Looijen^  toMwen J  F^erbranden  ge]Yk 

de  zon  doet. 

To  tan  leather ,  Leer  tonwen, 
TANG ,  een  Quaade  fmaak. 
This  meat  has  a  tang  with  it,  Dit  vleefcb  beeft 


eenfnufweg, 
TAN G  E NT ,  de  Raaklyn ,  een  wiskonftig  woord. 
TANGIBILITY,  Raakbaarheyd. 
Tangible,  Raakbaar^  tajlbaar, 
to  Tangle,  zie  Intangle,  &c. 
TAN-HOUSE,  een  Looijery. 
Tan-pit ,  een  Looijers  kuyL 

TANKARD,  een Drinkkan  met  eenlidy  xyndede- 
lelvc  van  tin  of  van  zilver. 
a  Pewter  tankard ,  een  Tinne  drinkkan. 
^  Silver  tankard,  een  Zilvere  drinkkan. 

TANNED,  Gelooidy  getouwdj  verbrandvan 

de  zon^  getaand. 

The  fun  has  tanned  the  child  very  much,  De 
zon  beeft  bet  kind  zeer  verbrand. 
Tanner  J  een  Looijer^  leertouwer. 
Tanning ,  Leertouv/tng^  —  bet  ver  bran  den  van  de  zon, 
TANQU  am,  een  Perfoon  die  op  de  Hoogefchool  in 
aoHzien  is ,  en  bequaam  geacbt  Viordt  om  ten  van 
de  Leden  derzelve  te  zyn, 
TANSY,  Reynevaar ,  Boere  wormkruyd. 

WildTanrv ,  Ganferik^  Zilverkruyd^  zHverfcboon. 
TANTAMOUNT,  Gelykwaardig ^  evenwaardig. 
TANTIVY,  Op  ttn  rtn^  met  login  tuonu 


gelyk  op  de  fchepen  gcbruykt  wordt.    HierraB- 
daan  komt  het  woord 
Tarpawlians ,  Pikbroeken ,  d.  i.  Bevaaren  zecluy- 
dcn ,  die  van  kinbsbeen after tecgevaarenhcbbeiu 
TARRAGON,  Dragon,  lekerkroyd. 
to  Tarry,  l/ertoeven,  wacbten. 
To  tarry  for  one ,  Na  iemand  wacbten. 
To  tarry  behind ,  Acbterblyven.    ' 
Tarried,  l/ertoefd,  gewacbt. 
Tarrier,  een  (/ertoever ,  waehter. 
Tarrying,  Fertoeving,  tvaebtingi  "^^verto^vende. 
TAKT,  IVran^^  znnr^  fiberp. 
TART,  (fubft.)  eenTaart, 

an  Apple-tart,  een  Appeltaart. 
TARTAR,  Uynfteen^  een  bez inking  van  wyn  die 

7ich  aan  de  zyden  der  vaten  vait  let. 
TARTLY,  Scberpl^'k. 
Tartnefs,  Ifrangbeyd,  zuurbeyd  ^  ftberpbeyd. 

TAS. 
TASH ,  de  Punt  van  een  veter.       ^ . 
TASK,  Taak^  gezet  werk,  dagwerk. 

To  fet  one  a  task,  Iemand  op  zyn  took  zeiien; 
iemand  taak  geeven . 
^  a  Hard  task ,  een  Moeijelyk  werk. 
Task- mailer,  een  Taakzetter, 

Tasking,  Taakzetsin^y  , taakgeevende. 

TASSEL,  een  Teykentje  o£  pifiertje  dot  memimeem 

boek  legt. 
^  The  Taifil&.of  %  coach,  df  Qmfim  dit  in  eem 

htr§i 


TAS.  TAT.  TAU.  TAW. 

kar&f  zyn  om  zicb  aan  vajl  tt  bonden. 
o3*a  Taflcl-hawk,  V  Mannetjc  van  ten  valh 
T ASSES,  Uyfwaptns^  t€n  Mye-hantat. 
T AST,  Smash,  froef       .       .        , 

To  be  out  of  talVj  Zynfmaak  verhorew  hehbtn. 
That  has  put  my  mouth  out  ofiaft^  Dat  heeft 

myn  fmaak  Murvem, 
He  will  have  a  taft  of  every  thing,  Hy  wil  va/t 
afles  c€n  Procf  hebb€fi. 
to  TAST,  Frorveff ,  fmaaken. 
Tv^^^i.Geproefd.gejmaah. 
Well-tailed,  Goed  van  fmaak. 
lll-tafted,  Slecbt  van  fmaak,  ^,     ,  , 

Taftcr,  em  Proever,  ten  Proejfibaaitjc. 

J_a(ling,  Proevtn^^  procvcnde, 

TaftlelSt  Smaakeloos, 

TAT. 
TATTER,  een  Laf.Jlenter. 

His  coat  is  worn  to  tatters,  Zyn  rok  a  aan  flcn' 
ieren  gefleeten. 
Tattered^  Gefchcurd^  baavelooi, 
TATTLE,  Gekakel,  gcfnap ,  geklap. 
toTATFLE,  KakeUn.fnappen,  klappen. 
Tattled,  Gekakeid,  gefn^t. 
Tattler,  ten  Kakelaar ,  jnappcr ^  klappfr. 
Tattling,  Kakeling^  — —Kakelcnde, 

TA  U* 
TAUDRY,  t»>  Tawdry. 
TAVERN,  etnUynhHys,  herberg,  kroeg. 
a  Tavern-haunter,  ten  Kroegkoper. 
TA  UGH  r  (iviw  to  Teach,)  Onderweezen  ^geleerd. 

I  Taught,  Ik  offderwees ^  ik  leeraardc. 
TAUN  r,  ten  Scbimpfcheut, 

a  Bitter  taunt,  ten  Bhfe fihimpfcbeut. 
fl>  a  Taunt  mail ,  ten  Mafl  die  at  te  boog  u. 
Taunt-mnrted,  /f/  tt  hoog  van  mafl, 
to  TAUNT t  Befcbimpen^  fcbtmpig  toedryvtn. 
Taunted,  Befibimpf,  fpytig  verweettn. 
Tauntcr,  ten  Befchimper. 

Taunting ,  Befcbimphg ,  bits*verwyt , befch$m- 

pende* 
Tauntingly,  Scbimpiglyk,  op  ten  verwytende  wyze. 
TAU  RUS ,  dc  5r;>r,ccn  vandexn  hcmcls-tekencn. 
TVVUTOLOGY,  Herbaaling  van  ten  en'tzelfdey 

^  TAW- 

to  TAW,  Touwen.   _ 

To  taw  leather,  Ltertonwen^  leer  bereyden* 
(1)  To  taw  one's  hide,  lemand  aftonwen. 
TawcJ,  Getouwd* 
Tawer,  een  Letrtrnwer^  leerbertydtr. 

Tawing,  LtertQUwhx ^  leertowivende. 

Tawings  ,  V  Affcbraapftl  van  bnyden. 
TAWDRY,  On^rdentlyk^  wiid.  hs,  weydfib. 

Taw^Hry  colours,  Kaketbomte  hienren. 

7  awdry  lace,  U^eydfcbe  kant* 

a  Tawdry  drcfs,  een  Ifeydfcbe  en  wilde  dragt. 
TAWNY,  G€cldX%  cenHeyden,  verbrandvan  dt 


TAX.  TAY.  TAZ.  TEA.  TEC.       m 

Z(fn,  gefaand, 

TAX. 
TAX,  Sc batting. 

To  raifc  taxes ,  Scbattingen  beffen. 
a  Tax-gatherer  ,    een  Intamelaar  van  fchattingen  , 

KolkkteNT, 
to  TAX ,  Schaften ,  — —  befchuldigen. 

To  tax  one  with  a  thing,  lemand  met  iets  be ftbnl^ 
drgen. 
Taxable,  Scbalbaar, 
Taxation,  Sibatnngy  waardecring^ 

Taxed,  Gefcbat^ befchttUfgd. 

Taxcr,  een  Scbatter^  Tkmeejher. 

Taxing,  betScbmten^  ■ BefihulMging, 

TAY, 
TAYL,  ^/VTaiL 
TAYLOR,  ten  KUermaaker  ^  fnydtr. 

a  Woman-taylor,  een  IVollenaaifier. 
TAZ 
TAZEL,  tiVTeaieL 

TEA. 
TEA ,  Tbee^  teker  Cinecs  kruyd. 

Bohee  Tea,  Tbee-BoeL 

To  drink  tea.  Thee  dn'nken, 
a  Tea-diiTi ,  een  Tbee-kopje 
to  TEACH,  Onderwyten^  leeraaren. 
Teacher,  een  Leeraar^  onderwyzer. 
Teaching,   Onderwyzing  ^  kenngy^-^^&nderwf* 

Zcndty  leeraarende* 
TEAL,  een  Tattings  teketc  watervogel. 
TEAM,  een  Gefpan. 

a  Team  of  four  horfes ,    een  Gefpan  van  vier 
paerden, 

a  Team  of  ducks,  een  Toom  etnden^ 
to  TEAM ,  Infpannen, 
TEAR,  ten  Traan, 

Tears  trickling  down,  NeerbtggeUndt  traanen. 

To  fted  tears,  Tramen florien. 
to  TEAR,  Scheureny  ryien. 

To  tear  his  cloths,  Zyne  kleederen  fchtmren* 
a5*To  Tear  and  roar,  Raazen  en  tieren* 
Tcarer,  een  Scbeurder. 
Tearing,  Schenring,  ^^^ fcbenrende^ 
€^  a  Tearing  voice,  een  Luydfchreeuwende  Jlem, 
05*  a  Tearing  lafs,  een  Havaerdige  vryflcr* 
toTeaft,  ^         ^  Teazc. 
Teaftcr,      ?'t/V<    Teller. 
Teafty,       }         (.  Tefty. 
TE  VT ,  de  Pram ,  mam* 

To  give  a  child  the  teat ,  Een  ktndde  pram  geevem. 
to  TEAZE,  Q^<eltcH^  thikken^  plaagen, 

I  never  was  In  tcazca  in  my  life,  7^  ben  vanmym 
leeven  zo  ntei  gepla^d geiveeft, 

Teaiin^,  een  QueJUng^  Moeljclyk. 

TEAZELS,  Kaardcn^  iekcrgcwasdat deDroog- 

fcheerdcrs  gebruyken* 

TEC. 
TECHNOLOGY  ,    eene  Befibryvlng  van  hand- 
O  o  o  a  vitris 


476      TEC.  TED.  TEE.  TEL.  TEM. 

werkf  konflen^  konjlkunde. 
TECHY,  Krsi?bi2.  ^/V  Touchy. 

TED. 
TEDIOUS,  f^erJrietig, 


a  Tedious  difcours  ,  cch  kerirsetiggeffrek. 

He  IS  mighty  tedious  about  k,  Hy  goat  geweldig 
langzaam  daar  mee  om. 
Tediously,  yerJrietiglyk. 
Tcdiousuels,  Vcrdrnu^^d,  langwybgbeyd. 

to  TEEM ,  Zwaftger  zyn. 
Teeming,  Zwan^er^  vruchtbaar. 
TEE'l  H  [:Ja»  Tooth,]  Tanden. 

The  great  teeth  ,  de  Kiezen. 

To  breed  teeth ,  Tandcn  krygen. 
«>To  lay  in  the  teeth,  yerivsun^  braaueeren. 

TEL. 
to  TELL,  Zeggen,  vertcllen,  telUn. 

'lo  tell  his  opim'on,  Zyn gevoeUn  zeggen. 

Did  not  I  tell  you  U>?  Heh  tk  u  zo  met  gezegd'i 

To  tell  one  his  fortune,  hmandgoedergeluk  zeggen. 

To  tell  a  tale,  cen  Sprookje  verulUn. 

To  tell  news,  tTaf  meuws  vcrulUn. 

I  cannot  tell  what  to  do,  Ikweetniettvattedoen, 

No  body  can  tell  where  he  is  gone,  Niemand 
weet  waar  by  been  is. 

To  tell  mony ,  Geld  ielUn. 
a  Tell-tale,  een  l^erklikker ^  klapfpaa». 
Teller,  een  Teller. 

a  Teller  of  tales,  een  Sprookjes  verteller. 

a  Teller  of  inony ,  een  Cela-telJer. 

a  Fortune-teller,  een  Goedergeluk-zegfter. 

a  Tale-teller,  een  Sprookjes  verteller. 
Telling,  f^erUlling,  telling,  zeggendc. 

The  mon/  was  a  telling,  V  Geld  wterdt geteld^ 

TEMERARIOUS  ,  Roekeloos  ,  vermeeten ^  ftout 

en  onbezonnen. 
Temerity,  f^ermeetenbeydy  roekeloasbeyd y  ligtvaer'- 

digbeyd. 
TEMPER  ,  Jardf  ,  gejleldheyd ,  gejlalte  des  ge- 

mocds ,  gefteltenis ,  luym, 

a  Hot ,  cold,  dry,  or  moift  temper,  <tf»  Hette^ 
koudcy  drooge^  q(  vocbtige  gefteltenis^ 

Of  a  good  temper,  Goedaaraig. 

To  be  in  a  good  temper.  In  een  goede  luym  zyn. 
to  TEMPER,  Maatigen^  verzachten  j  verzoeten^ 

meugen^  temperen. 
CCStTo  temper  iron  or  fteel,  Tzer  of ftaal  harden. 

To  temper  colours,  l^erwen  mengen  ofbreeken. 
Temperament ,  Aardt ,  gefteltenis  ,  gemaatigdbeyd. 
TEMPERANCE,  Maasigheyd. 
Temperate,  Maatig^  gemaatigd^  bedaard. 
Temperately,  Maattglyk,  gemaatigdiyk. 
Tempcratcncfs ,  Maattgheyd^  gemaatigheyd. 
Temperature,  een  Behoorlyke gemaatigdbeyd. 
Tempered,  Gemaatigd,  vtrzoet^gemeng/y  — — J"^- 

kard. 


TEM.  TEN. 

Tempercr,  eenMssttger^  meager. 
Tempering  ,    Maatigtng  ,    vcrz»etmg  , 

maatigendty  Umperende. 

TEMPEST,  Onwcer/jlarm. 
Tempelluous,  Onftuymtgjftarmsgj  •mweerig. 
TEMPLE,  eenTempeL 
rS* Temple,  de  Slaap  des  hoefds. 
TEMPLERS,  Knight  Templars,  TesmpeBers^  »e- 
kere  orden  van  Riddcrs  al  over  lang  iiytgax>eid. 
the  TEMPLE,  <?r  Templars  Inn.  Zek^r  CoUegie 
in  Londen  tot  deftudie  in  de  Recbfem  gefcbib^  em 
vjel  eer  een  verblyf  der  Tempeliers  gewceft. 
TEMPORAL,  Tydelyk,  v^reUfyl. 

The  Lords  Spiritual  and  temporal,  de  Geefidjht 
en  werreldlyke  Lwrds. 
Temporalities^  Inkomften,  tydelyke  imhamftem.        • 
The  temporalities  of  aiiilhop,  deU'erreldt^heim- 
komften  van  een  Bijfcbop ,  a,  #.  zodaanige  xor 
komften  die  hy  genietals  Baron  en  Parlcmcnts- 
heer. 
Temporally,  Op  een  tydelyke  wyze^  vr  eem  PuL 
TEMPORARY,  Moor  alUenvoor  eem  z^kaimtyi 
duurende. 

a  Temporary  government,  een  RegeermgdienuuBr 
voor  eem  tyd  duurt. 
to  TEMPORIZE,  Zich  na  den  ^d  fibikkem ;  ie 

huyk  naar  den  wind  hangen. 
Temporizer,  Een  die  zich  naar  den  tyd  fcbih^  eem 

buygbelaar. 
Temporizing,   Schikking  naar  den  tyd y  zici 

naar  deni^dfcbikken£. 
to  TEMPT,  Aanvechem  J  verzoeken  y  bekoorem^ 

beftryden ,  tempteercn. 
TEMPTATION ,  Aanvecbting  ,  verzoekingy  be- 
kooring. 

To  yield  unto  the  temptation,  Naar  de  aamvecb- 
■  ^^^J!  l^yfterem  ;  door  de  verzoeking  zicb  laalem 
overwtnnen. 
Tempted,  Aangevocbten y  verzocbty  beftreedemy  be* 

koord. 
Tempter,  een  Aanvecbter  ^  verzoeker y  bekoorder. 

Tempting,  Aanveebting^  aamvtcbtende y  cni. 

TEN. 
TEN,  Tien. 

The  Ten  Commandments ,  de  Tien  Gebodem 
Ten-times,  I'ienmaaL 
Ten-fold,  Tienvoudig. 
the  Tenth ,  de  'Tiende. 

TENABLE,  Houbaar,  dat  mem  bomden  kan. 
TENACIOUS,  rajlhoudendy  taaiy  halsfterrig. 
Tenacity  ,  Fafthouderndheyd  ,  taaibeyd  ,  halsfterrig^ 

heyd, 
TE  N  A  NT ,  lemanddie  landoi  hmyzing ,  dat  eemem 
anderen  toekomt ,  gebruykt  of  bewoont ;  eem  land* 
buurder^  buursman  y  bewoonery  leenman. 
Tenancy,  Huyzing  die  men  van  een*  amdercmimhmimr 
beeft. 

TENCH,  am  Zcelty  %€ks€t  vifdu 

*  CO 


TEN. 

to  TEND,  Strckhtf^  oppapff. 
Whereto  tend  all  thcic  things  ?  IVaarioe  ditnt  dk 

uHcs  ? 
It  tends  to  iaflime  the  people  f  lUsJirckiomUvQtk 
op  tc  bttftn, 
c3rTo  Tend  a  lick  body,  Opetftzieimatffibfafett. 
Tended,  Gejlrckt^  ^Pg^P'^' 
Tendency ,  Meyginji^ ,  ftrekking. 
^    That  hai  a  tendciicy  to  evil,  Datjlrchm  quoad, 
TENDER,  Tcdcr,  week,  murw. 

The  tender  age  of  a  child ,  de  Ttdert  auderdiim  ctm 

kmds.  * 

She  is  mighty  tender,  Zy  is  zeer  uder^ 
a  Tender  confcience,  een  Tedergemoed^  Udtre 

confcientie^ 
Thii*  meat  is  very  tender ,  Dit  vleefcb  //  zeer  mttrw. 
She  has  a  tender  loveforherchildten,  Zybcmint 
haare  kinderen  zeer  tederiyh 
Tender-eyed,  Zwak  van  ougew, 
Tcndcr-hcarrcd ,  Ted^r  vat*  harte ,  weckbarti^. 
Tcndcr-heartcdncfs ,  It^cekh^rtigheyd. 
a  TE  NDtiR,  een  KUy?f  vaartuygj  dai  op  een  oor- 

iojffchif  pa/i  en  goed  af  en  aan  brengt. 
a  TENDER  of  money,  een  A^ftb'teding  vaftgeld* 
to  TENDER,  Aanbieden^  va)$  harte  ifezinnen  ^  be^ 
hartigen. 

To  tender  his  rent,  Zyne  huysbMur  aanbteden  tc 
hetaaien, 
to  TENDER  a  child  too  much,  Alte  vetl  vjerb 

van  etH  kind  maakem, 
B>  As  you  tender  yourfalvation,  Indien nwe  zalig- 

heyd  H  ter  harte  gnat. 
Tendered,  Aavgebaodeft ,  behartsgd* 
Tenderly,  Tedtrlyk,  weckelyk, 
Tcndernefs,  Tecderheyd^  wetkbeyd*  i 

Tendings  Strekkende/  i 

TENDON,  een  Pecs^  zettftw,  galhaar. 

TENDREL,  ten  Jong  fcbeusji  ^  als  ook  fyn 

Kraakbeen. 

The  tendrels  of  a  vine,  dej^ngt [ebcMten  vaneen 
WVnfraurd, 
TENEBRES,  de  Donkere  me f ten  dtr  Roomsgezm- 

den  m  de  week  vaor  Paadche. 
TENEBROUS,  Dmke^  duyfter^ 
Tencbrolity,  Donkerheyd^  df^yflerhc^d. 
TEN '  M ENT ,  Huyzini^  ten  v^omifMys,  hnurbnys. 
TENERITY,  TtMrheyl 
TENE1\  eenGcvoelen\  leerjUk. 
They  hold  dangerous  tenets,  Hnnneleeringenzyn 
gevaarlyh, 
TENNIS  or  TcimiJiball ,  een  KaaiibaL 
To  play  at  tennis,  Kaatfen^  baljlaan^ 
Tennis-play ,  bet  Knais-fpei 
a  Tennis-court ,  een  Kaatsbaan, 
TENON ,  bet  End  van  een  bout  dot  in  tin  msder 

Vi/liezet  vjordt^ 
TENOR,  Inbrjud^  orde,  febikking^  *i  vervolg- 
According  to  the  tenor  of  the  writing ,  Nsar 


TEN.  TEP.  TER, 


477 


Inyd  des  gefcbnfts. 
The  Tenor  in  mulkk,  de  Laagftemindemutyk* 

TE-NT,  een'lent^  but^  Tcntyztr. 

To  pitch  tents ,  Tenten  opjlaan. 
To  thrurt  a  tent  into  a  wound,  Met  eentcntyz^r 
een  wonde  peyhn. 
TENT,  Tent-wine,  IVyntint. 

Tent  is  fiid  to  Hop  the'loolenefs,  lijcn  zegt  dot 
vjyutwt  de  loop  ft  opt  ^ 
TENTER,  ten  kaam^  laiettraam* 
Tenter- hook,  de  Klauwier  van  ten  roam, 
TEHJH,  Tiende. 

The  tenth  'inie,  de  Tiende  reys. 
Tenthlv,  Ten  tlendcn. 
TENUiTY  ,    Fynbeyd  ,    dftnbeyd  ,  gcringheyd^ 

zvjakbeyd. 
TENURE  ,  bet  Reebt  ftyt  kracbtc  ii/aarvan  mem 
ecn'tg  bms  of  land  bezit. 
TER 
TEPJD,  haauw. 
Tepidity,  Laamxtbeyd* 

TER- 
TERCE ,  een  liers^  2eker  vat  van  Franfchc  wyn. 
TERCEL,  ci^fTalfel. 
TEREBINTH,  Terpentyn, 
TERGIVERSATION  ,  AerzeUng^  mbtemytiey^ 
Zing^  uytvlugt, 

TERM,  eemBeflek^  //WW,  bewoording. 

The  term  of  lix  years,  de  Tyd  (of/  beftek)  vam 

Z€s  jaarew. 
The  four  terms  of  the  year  ,  de  Vier  gez^tttm 
Recbiidagen  in  ^t  jaar* 
(XJ' Terms  of  art,  Konjlmaorden. 
'io  u(c  proper  terms  to  exprefs  athinjj,  Eygcnf* 
lyke    bewaordingen   gebrnyken   om   tets   nyt  te 
drmkitn, 
CcS*  Term s ,  yo9rwaarden . 

I  will  not  confent  to  it  upon  thofe  terms ,  H 

w$l  op  die  v&orwaarden  daartoe  niet  verftaan* 
We  are  upon  equal  terms  ,  Ify  JIaan  op  een  ge^ 

fyken  zoet. 
Upon  the  fame  terms ,  Op  den  zelfden  v&et. 
a3* Womens  Terms,  t'^r&nwen /londen, 
to  TERM  ,  Noemen^  benoemen^ 

He  termed  it  lo ,  Hs  noemde  bet  Z9* 
a  TERMAGANT  fellow  ,    een  GtQote  onbefnyf^ 

de  vent. 
to  TERMINATE,  Bfpa^len,  eyndigen. 
Termmated,  Bepaald ^  geeynuigd. 
Termination,  Eyndiginx^  nyfgang, 

Thofe  words  have  the  lame  lermiJiation,  />/> 
wofjrJen  beffben  den  zelfden  nytgang. 
TERMINER,  W/ Jufticc  of  oyer  and  terminer, 

zte  onJer  jullice. 
TERMOR,  lemand  die  eem  /sen  bezit  voortynttt^ 

ven  lang^ 
TERNIOM.  »H  Driflin^,  drietai. 
r£KRAQU£OUS,  Uyt  land  en  water  beftoMde. 
O  o  o  3  TER- 


4^ 


TER.  TE5. 


TERR  ASS ,  ^rtr  Ofcnt  galierj ,  etm  ztrbttttm  rsm 

7  EkKhVI  RIAL,  y  ^^*,^^' 
TfcKRUiLL,  !^ccnULtijh^  zreef^yk. 

a  Terr.':/!:  Ui/X  .  etn  ,.c^yrtkh.iijte  terp-j'/mimg. 
Terr  ;b!  ear  ft,  ^ccrtkkelsiheyi .  zreefiykbeyi, 
Ttrrir/y,  Ofi  eem fchrtkAelyke  'jjyzjt. 
TERRIER,  7^thre jait'k'.nd. 
to  I  LRRlr  Y,  i^crUtrtkken ^  nut  jchr'tk  f^aam. 
Terrified,  l^erjchrikt^  met  (cbr'tk gefiazcn. 

'VtTtlhinZ^  l" erfchrikkxnf^  ^  zerfctrikicmJe. 

TEKkif  ORY,  eem  LoMoflreek,  gebied. 
1  KKROUR,  :^ckrfk, 

'lobe  ftruck  with  tcrrour ,  Do^r  fcbr'sk  getrsf" 
Jen  zyn.^ 
TERl  IAN,  Dot  om  den  anderen  dar  komt, 

aT  ertian  ^uc,  een  AnderendoM^coe  koarts. 
tJ  TERT  I  ATE,  Ten  derdinmaauU  land  bouwen. 

lES. 
TEST',  ten  Smehvat  om  goud  en  zilver  te  ZJtyv^ 

ren ,  een  Proef^  toets. 

To  take  the  Teft,  de  Tefl  doen^  dat  is,  een  ver- 
H (taring  doen  dat  men  de  Pauzen  Opperhocfdig' 
heyd  en  de  Tranfubftantiatie  verwerpt. 
To  put  one  to  the  teft ,  lemand  of  de  toets  ftelleny 

iemand  op  de  proef  zetten. 
He  won  \  ftaiid  the  teft ,  Hy  wil  met  tot  defroef 
komen. 
TESTACEOUS,  Vanticbgehoi^cberven^  —met 
.  harde  fchelpen  voorzien. 
T'cftaceous  animals,  D'teren  met  horde  fchelpen ^ 
gelyk  als  Ocftcrs ,  Krccften ,  Schildpaddcn ,  enx. 
TESTAMENT,  een  Ujterfte  wil ,  Teftamcnt. 
T'he  old  and  new  Tcrtamcnt.  de  Boeken  des  on- 
den  en  nieuwen  f^er bonds  ^  het  oude  en  nieuwe 
Tejlament. 
Teftanientary  ,  Dat  tot  een  teflament  behoort. 
T\'ftator  ,   Die  een  uyterjle  wil  maakt  of  gemaah 

heeft^  Teftateur. 
Tcllurix,  een  Teflamentmaakfler ^  Teftatrice. 
Tf-  S  ITrR ,  een  6tukje  van  zcs  (luyvers, 
1  EVrtR,        I    of  a  bed,  ^  Kap  of  V  bovenfte 
TKSTERN,    C      van  een  Udekant. 
TESITCLES,  deKlooten. 
Tefticular ,  Dat  tot  de  khoten  behoort. 
TESTIFICATION,  Betuyging. 
toTESTTFY,  Getuygen^  betuygen. 

T\)  tcflity  the  truth  of  a  thing,  De  waarheydvan 
ieff  betuygen. 
Tell i tied,  Getusgd^  betuygd. 

Tcflifyinff,    Betuvging^  getuygende. 

T;ESTTMONIAL,  rot  een getuygenis  behoonnde. 
Ti-dimonial ,  (fubft.)  een  Betuygfchrift. 
TESTIMONY,  Getuvzenis. 

His  wiitings  give  tcllimony  of  it,  Zyne gefchrif- 
ten  geevcn  V r  getuygenis  van. 
.  To  bear  teiliiuony  agaiuftonei  Tegenhmoftdge^ 


TES-  TET-  TEU.  TEW.  TEX.  THA. 
TiSTLNESS,  Kwzdiiyd.lnUighiyd,  grmmfiem^ 


Tdty,  Kwt^l^  ^^^f  wram^^  gramfitmr^. 

TET. 
TETHER,  E^m  tmzj  ds:  mum  tem  fiteriin  de  wey 

ASM  V  beem  bimJtj  zo  dac  hcc  nkt  vcrdcf  kangaaD 

we^cea  a!s  het  toaw  lane;  is. 
O'To  be  broGght  to  atethcir,  Omderbetengeliaggf^ 

to  TETHER  a  horfi,  eeu  Poerd  ^m  eem  Umut  im 

de  zi-e\de  zsjcimJem. 
TETRARCrt,  eeml^ierverft. 

Herod  the  Tciiarcb,  Herodes  de  Fierrmft. 
TETRA  S TICK ,  eem  rserregelig gedickt. 
TETTER,  Domjv^mrm. 

TEU. 
TEUTONTCK.  Dm^tfcb. 
The  Teutonick  Order,  de  Dmytfcbe  Or  Jem  ^  te- 
kcre  Ridder-ordcn. 

TEW. 
to  TEW,  Lnjiig  trekken  o( aanhaalem. 
aS*To  Tew  mortar,  Kalk  mengen. 

TEX. 
TEXT,  de  Inhoud,  Text. 
TEXTURE ,  U'eejfeK  geweef. 

THA. 
THAMES,  de  Teems ^  de  Rivier  van  Lomdem. 
THAN,  Dan^  als. 

Gold  is  more  worth  than  Tilvcr  ,  Gottd  is  meet 
\  waard  dan  zilver. 

He  is  taller  tlwn  I,  Hy  is  longer  als  ik. 
to  THANK ,  DoMken,  bedanken. 
i      He  may  thank  me  for 't,  HymogUmydamkweetem. 
'  THANKS,  Dank,  bedanking. 

To  give  thanks,  Bedanken. 
\  Thanks-giving,  Dankzegging. 
1  Thank-offering,  Dankr^er. 
Thanked.  Gedankt,  bedankt. 

God  be  thanked,  God zy gedanh. 
Thankfull,  Dankbaar. 
Thankfully,  Dankbaarlyk. 
Thankfulnefs,  Dankbaarheyd. 
THAT,  Dat,  die.       O 
That  houfe,  Dat  hnys. 
That  man,  Die  man. 

The  fnow  that  falls ,  Defneettw  dieter  vah. 
The  horfe  that  I  rid  upon ,  Het  paerddaar  ik  op  reed. 
I  told  him  that  I  knew  nothing  of  it,  Ik  zeyd 
hem  dat  ik  Vr  niet  van  wift. 
THATCH,  een  Stoppel,  firoo-halm,  ried. 
to  T  HATCH ,  Met  ried  offtroo  dekken. 
Thatched,  Met  ried  offtroogedekt. 
a  Thatched  houfe ,    een  tiuys  met  een  ried-  o£ 
Jlroo'dak, 
Thatcher ,  een  Ried^dekker. 
Thatching ,  Rieddekking ,  Jlroodekkinr. 
THAW,  een  Dooi. 

to  THAW, 


THA,  THE. 

to  THAW,  Dooijew. 

Thawed,  Geckoid, 

Thawing,  Dmiiing^  DoQijende* 

Thawing  weather .  Dooifcttd  wter» 
THE. 
THE,  De,  hft. 

The  woman ,  de  Vrouvu* 
The  child  ,  het  Kind* 

The  higher  littions  wc  arc  in  the  more  humbly 
we  ought  to  demean  our  felvcs ,  Ihe  wy  boo- 
gtr  van  ftaat  zyn ,  boe  wy  am  nedtrigcr  behoMfen 
aim  ttft^iUn. 
He  was  the  fooner  perfwaded  to  it ,  Hy  wkrdt 
Vr  te  eerder  toe  ovtrretd 
THE  AM,  V  Optderwerp^  van  ecn  rcedeii. 
THEATER,  tenTooneeL 
Theatral,  'TttoneelfcL 
THEE,  U. 

I  gave  it  thoJ ,  Ik  heh  V  u  gegetv^n. 
THFEF,  a/<r  Thief,  &o 
THKI^T,  Ditvery,  dtefjUL 

THEIR,     ^   ^^^    hunntr,  hoar. 
Theirs.        f  '  ' 

Their  money,  Hun  geld. 

\l  is  theirs ,    t  It  het  hunne* 
Their  own.  Huh  esgem^  baar  eygem^ 
THEM    Hen,  hoar. 
Themselves,  Hen  zehen^  hoar  zt hen. 

They  themlclves,  Zyz^lvt, 
THEN,  Dan^  toen. 

What  ihalt  I  do  then?  U'at  zal tk  dan  doen'i 

Where  was  he  then?  U'aar  wai  hy  foenl 
THENCE,  Oaarvandaan y  daarnyt. 
Thenceforth ,  Toen  vt^ortaan, 

THEO  u  R  At: Y ,  Gods  regeering ,  Gods  heerfchappy. 
THEOG^)NY  ,  V  Goden  ^eflacbt. 
THEOLOGICAL,  Gf^dgeteerd. 
Thcoloftically ,  GodgeUerdeiyi^ 
THKOLOCiY,  Gf>dgeleerdhe\d. 
THEOMANCY,  ff^aarzeggintg  wasrin  Godsnaam 

mifi!ru\kt  wordt. 

THEORBO,  Zekerjlaeh  van  een  Invt. 
THEOREM  y     een  Btfikouwciyk   voorftel  ,     te- 

fchoHivfluk, 
Thi-oretick,  Befcboawelyk^  heQhoHwig, 
THE*>RY,  Bcfchonwelyke  kerinffy  befchottufing, 
THtRAlEUTlCKi  Dekenjivan  qaaalen  te  ge- 

neezrf,  • 

THERE,  Daar^  Maar. 

T£sfc. }  o— «"•'■ 

Thvreattcr,  Daar  naar* 
Thcrcit,  Ufifr.itn. 
Thereby,  Daard^jor, 
Therefore,  Dajrom^  derhalve* 
Therefrom,  Dajn^an. 
Therein ,  Daarin. 
Thereof,  DdiWVoM^ 


THE.  THI. 


475 


Thereon,  Daarop.^ 
There  out,  Daaruyt* 

Thereunto,  }  ^'^*^' 
Thereupon,  Oaarop. 
Therewith,  DaarmeJe. 
THERMOMETER,  een  UVergUs. 
to  THESAURIZE,  Schatten  opleggen, 
THESE,  Deeze,  (het  meervoudig  van  3l5ix.) 

Thefe  men ,  Deeze  mannen* 
THEY,  Zy,  zyiteden, 

THL 
THICK,  D/<,  dicht  op  malkanderen. 
He  trudges  thorow  thick  and  thin ,  Hy  kept  dc^r 

dtk  en  dnn. 
Thick  cloth,  Dik  laken. 
Thick  milk ,  Dikke  metk. 
To  iknd  thick,  DUhs  &p  mMander  Jlaan. 
Thick-ftt,  Dtcht  op  malkander  gezet  (oi  gefiani,} 
Thick-fkinncd,  D'tkhnyJig, 

to!  HICKEN,  yerdikken^  dik  maaken  ,  Dik 

tuorden. 

To  thicken  a  fauce ,  Een  faus  dik  maaken^ 
&  It  begins  to  thicken,  V  Begmt  dik  te  worden. 
Thickened,  f^erdikt^  dikgcmmkt. 
Thickening,  Verdikktng^  dikivurdtng^  *^^%trdik* 

kende, 
Thickefh  DHjle. 
^^  I  Hood  \n  the  thickefl  of  the  throng ,  Ik  ftond  im 

V  dik  fie  van  ^t  gedrang^ 
THICKE  r,  een  Krempefboi,  ha^e. 
Thickly,  Dikke lyk^  dtkkaihtig, 
THICKNES'^,  Dikheyd.  dikte. 
THIEF,  een  Diet: 

a  Petty  thief^  een  Kleyne  dief, 
a  Little  ihiet,  een  Dieffe. 
a  Woman  thief,  een  Dtevegge, 
Opportunity  makes  a  thiet  ,  Gelegenbeyd  mmh 
renea  dtef. 
to  THIEVE,  Steelen^  dicvery phegen. 
Thievery,  Dtevery. 
Thieves,  Oieven, 
Thieving,  Stealing, 

Given  to  thieving,  Tot  fteelen geneygd* 
ThievttTl,  Dtfjfch^  diefacmig, 
Thicvifhnefs,  Dtefathtigbeyd, 
THIGH,  de  Dye. 
THlLL,  deStokken  van  an  wagen  o( karwaarfufi 

fchen  het  patrd  gaat. 
Thiller  or  1  hill-horfc  ,  een  Paerd  ddt  fnjfihtn  dk 

ft  ok  ken  gaat, 
THIMBLE,  een  ringerhoed^  naairing,  Jli 

THIN ,  Dnn ,  v/,  fciraaL  J||. 

1  htn  cloth,  Dnn  taken. 
Thin-bodied ,  Dnn  (o(fibraal)  van  ftghaat 
to  I  HlN,  to  make  thm,  fWJunnen^  dim  m^akem^m 
Thin  lied,  f^ttdund^  dnn  gewaakt, 
T  he  llcknef^  tias  much  (hioiied  the  auny .  De  zitkie 


i^o 


THI.  THO. 


(ofpeft)  heeft  bet  leger  zeer  vennlnderd. 
THINh,  f/iy,  uwe, 
THING,  een  D'tng^  zaaiy  iets. 
Above  all  things,  B^ven  die  dingen. 
It  is  a  ftiange  thi'g,  V  //  een  vreemde  zaak. 
Anythi'g,  Eenige  zaak^  iets. 
Is  there  any  thing  elfc?  // Vr  tets  anders> 
She  is  a  proud  thing ,  Zy  is  een  bovaerdig  dier ; 
V  is  een  bovaerdig  ding, 
to  THINK,  Denkcn^  be  den  ken  ^  acbten  ^  meenen. 
One  would  think ,  Men  zou  denken. 
I  know  not  what  to  think  on*t,  Ikweetnietwat 

ik'*er  van  denken  zal. 
I  cannot  think  on*t,  Ik  tan  V  niet  bedenken, 
I  do  not  think  it  worth  the  while,  Ikachthetniet 

der  ^yne  waard. 
To  think  light  of  a  thing ,  lets  weynig  acbten. 
To  think  well  of  himfelf,  Een  goedbehaagen  in 

zichzelven  fcbeppen, 
Mc  thinks.  My  dunkt^  ik  acbt. 

Thinking,  Denking^  denkende. 

CjrThfiiKing  men,  Naadenkende  lieden,  verjlandi- 

ge  luyden. 
THINL  Y  ,  Op  een  dunne  wyze. 

Thin W  fo wn ,  Dun  gezaaid. 
Thinncfs,  Dunbeyd,  dnnte. 
THIRD,  Derde, 
Every  third  day ,  Om  den  derden  dag. 
a  Third,  *r  Third  part,  eenDetde\  oiderdedeeL 
Thirdly,  Ten  derden. 
THIRSr,  Dorfl. 

To  caufe  thirft ,  Dorfl  verwekken. 
To  quench  thirft,  Dorfl  leffcben. 
to  THIRST,  Dorflen,  dorfligzyn. 
Thirftily,  Dorfliglyk^  met  dorfl. 
Th\v(iy\  Dorftig. 

Bloud-thirfly,  Bloeddorjlig. 
THIRTEEN,  Dertien. 
Thirteenth ,  de  Dertiende^ 
Tliirticth ,  de  Dertigfle. 
Thirty,  Dertig. 

l^hirty  years  old,  Dertig jaaren  Qud. 
THIS,  Oeez^  deeze,  dit. 
This  boy,  Deeze jongen. 
This  horfe,  Dit  paerd. 
THISTLE,  eenDiflel. 
Thiftledown,  Stuyfdijlel. 
VJhkt  thmc,  Melk-MfleL 
THIFHHR,  Derwaards. 

Hither  and  thiihcr,  Herwaards  en  derwaards. 
Thitherto ,  Daamatoe, 
Thitherward,  Derwaards, 

THO. 
THO,  Albocvjel 
THONG,  een  Leere  riem. 
■Thonged  ,  Met  riemen  vafl  gemaakt. 
THOKN,  een  Doom. 

♦  One  woulci  think  he  goes  upon  thorns,  Hygaaf 


THO.  THR. 

als  of  by  cp  eyeren  tradt. 
aThorn-bufh,  een  Doom-bofcb. 
Thorn-back,  een  Rocb^  ickere  zccvifch. 
Thorny,  Doomigy  doornachtig. 
THOKOVV,  Door,  i/V  THROUGH. 
a  Thorow-change,  een  Ganfcbeiske  zcroMderiw^. 
THO^E,  Die,  dl gene.  ^ 

THOU,Cr>'.  '       * 

Thou  art,  Gy  hent.  gy  zyt. 
THOUGH,  or  THO,  MoetueL 
As  though ,  jfif  ef. 

He  makes  as  though  he  was  not  williag ,  Ujf 
houdt  zicb  ais  of  by  niet  jrewiilir  was. 
THOUGHT ,  een  Gedacbt. 

I  will  fpeak  my  thoughts,  Ik  zal myne gedachat 
zeggen. 
jS'To  take  thought,  Zicb  behommeren. 
The  thing  was  not  fo  much  as  thought  of,  Da^ 

wierdt  niet  eens  om  de  zaak  gedacbt. 
I  would  not  have  it  thought,  Ik  worn  mict  dot 
men  denken  zoude. 
ocS'Thc  Merry-thought  of  a  fowl,  de  Bril  vam  tern 

vogel,  (2eker  vogelbeentje.) 
•> THOUGHTS,  (fcatswhereonthcrowersfirO 
D  often,  de  bank  en  in  een  boot  waaropde  rod* 
jers  bitten. 
Thoughtful  1,  Fol  gedacbt  en ,  peynsacbttg. 
Thoughtfully,  Peynsacbtiglyk. 
Thoughtfiilnefs,  teynsacbtigbeyd. 
Thouehtlcfs,  Zonder  gedachten ,  onbedacbt. 
THU wLS  ,   [Being  pins  upon  the  boats  fide , 
againft  which  the  r6wcrs  bear  the  oar,]  DoUem^ 
[zynde  houte  pennen  in  eene  boot  tegcn  welke 
de  riem  fteunt.] 
THOUSAND,  Duyzend. 

a  Thoufand  times,  Dt^zendmadl. ' 
The  Thoufandth ,  de  Duyzendfle* 
THR 
THRALL,  een  SUaf^  fiaaffcbe ftaat. 
Thraldom,  Slaavemy,  dienflbaarheyd. 
to  THRASH  ,  zie  'I"hre/h,  &c. 
THK  ASONI ^ : ALL ,  Pocbacbtig  ,  fmoriacbtig. 
THRAVE,  f^ierentwintigfcboovenkocrns. 

THREAD,  Garen,  draad. 

a  Needle-full  of  thread  ,  Zo  veelgarem  als  mtn 
doorgaans  in  de  naald  Jleekt ;   een  draad  9m  im 
een  naald  te  flee  kern. 
a  Skain  of  thread ,  een  Streng garen. 
the  Thred  of  a  fcrew,  de  Draad  vast  eene  fcbraef. 
toTlr{READanecd]c,een  Draadineennaaldfteeiem* 
Thread- bare,  Kaal,  daar  de  wol  afgefleeten  is. 
THREAT,  een  Dreygement. 
to  THREATEN ,  Dreygem. 
Threatened,  Gedreygd, 
Threatner,  een  Oreyger, 
Threatning,  Drcyg'ing,  .-.^^^dreygende. 
I  fcorn  his  threatniugs  ,  Ik  veracbt  s^me  dreygf 
menten* 

Thro 


Wm 


THR. 
Thrcatnincly,  Op  ten  ttresetnde  tuys*. 

Three  Icorc,  Zeftig, 
Three  times,  Oncmaal. 
Three  half  pence,  Priegr^ot^ 
Three  hundred ,  DrUhunderd* 
ThrcclVild,   Dricvoudig, 
Thrcctbldly ,  Op  ten  artevoudige  wyze* 
Three-cornered ,  DrUhoekig, 
Thrce-tboted ,  DrUvoctig, 

a  Three-footed  Hoo! ,  eew  Drievoet »  drUJlal. 
Thrcc-headcd,  Driehoofdiji, 
Three-lcav'd ,  DrUbUadtrig. 
Three-forked,  Drietandtg    drUpuntig* 
THRENODY,  e^nLsUa^g.  triurlitd,  ilaaglieJ. 
to  THRESH,  Di^rfib'tn. 

To  threfh  c  ^rn,  KoQrn  dorfihtn^ 
Thrtilied,  Gedorj^hu 
Thrcfhex ,  ttu  Darjcbcr, 

ThreOiing,  Dorfchimgy  darfihende, 

THRh5H   -LD,  cenDrempel,  darpel. 

I  THREW  {vafi  to  Throw  J  U  wierp^  gooide* 

THRICE,  DrJcmaaL 

Thrice  as  much,  Drhmaal  zo  VicL 
THRIFT,  Zusnigheyd, 

a  Spcnd'thrkt,  etn  l^ertfmflir. 
Thritty ,  Z/tyfiig ,  fpaarzaam* 
IhriUinefs,  Znynightyd^  fpaartaambeyd* 
to  THRIVE  ^  yQorfpitedtg  zym  ,   ryk  wurdcff^  v/ei 
iicren  ,  hedyen, 

**  He  that  will  thrive 
Mull  rife  at  five; 
He  that  has  thriven 

May  ly  till  fevea,  Die  ryk  wllwordtnmoHvroeg 

^p(ta4iH\  maar  die  rykgew^rdtm  is  mag  wet  Uft- 

£er  Jlaapcn. 

CCjTTq  thrive  in  flcfh ,  If^et  in  V  vleefib  tocfteemen^ 

iujiiggr^eijcn. 

To  thrive  in  learning,  In gelterdheyd  toentemen. 

Thriving  ^  T'oen^emtng  ^  rykwordsmg  , tocftee- 

Thnvingly,  Fmrfpoediglyh 
TUKO\r.deStr,i,keeL. 

To  cut  one's  throat,  Itmand  de  he!  affkydett* 
to  THROB »  Zwoegcrs  ^  khppe^y  mkken. 

His  heart  throbs ,  Zym  b^n  foagt  (ofJthpL) 
Throbbing,  Zwfieging^  ^topptng^  genoi* 
THRON  E ,  ceff  Tram  ^  ryhzcuL 
THRONG  ,  Gfdrangj  eem  meemgte  volks. 
to  1  HRONG  ,  Drifegcjf^  eem  gedrang  maaietr^ 

To  throng  together,  i^Zam^hdri^gem^ 

To  throng  to  a  pUcc,  Na  etm  pl4ati  i0edringen^ 
THROSTER ,  een  Zyretdtr. 
to  THROTTLE,  ^W^^r^ ,  (iikken  .dekeeltoenypin. 
Throttled,  Gewurgd^  gr/ftkt^  gefwoord, 
Thrortlini^,  U^ntrglfsg^ /mooring. 
I  THROVF  [i*fw  to  1  hrivej  Ik  was  vacrfp^dig, 
THROUGH,  Po^,  dtm; 


THR.  THU 


481 


Atmofl  all  the  year  throngh  ,  Scbier  Ugawtfik 

jaar  daor. 
To  ride  through  the  town »  Door  dejlad  rydm* 
«>To  run  one  through,  UmAnd  d^erJmHn. 
05*  To  go  through  lliich,  yohuoij^H, 

It  h  qu?te  through,  Ua  is ga»fcb  dcnr* 
Throughly,  Ga^Jchelyk^  dc^or  eft  dtntr.  , 

Throughout ,  Gebeefdaor, 

Throughout  the  whole  year ,  Hetg^mfibejadr  do9r. 
THROVV,  eetj  IVarp^  jmai^  gooi. 
a  Stone-throw »  een  ^n-ettworp. 
An  unlucky  throw,  ecn  OngclMige fmaah 
j>The  Throws  of  a  woman  in  travel,  de  Vtaagem 

van  tene  baarende  trofiw, 
to  THROW,  lfcrpe»^  g'^^V^f^y  fmyten^  fmakken. 
To  throw  down,  Ncerwerpea^  necrfmyten. 
To  throw  one  into  prifon ,  lemand  ttt  de  geveae^ 

gents  we f pen. 
To  throw  away,  Wcgwcrpen^  wegfmyten^  -weg^ 
gOQijem, 
O^To  throw  away  time,  Tyd  verquiften. 
To  throw  out,  Uysvjcrpen^  verwnpem. 
To  throw  up,  OpgQ<iij€H^  opfmstcn^  &pfcbietem 
^  To  throw  3  thing  into  onc^  difli  («>rieeth,}  le* 

m*»9rd  ieSi  voar  de  Jcbetnetf  Uferpen, 
♦  To  throw  water  into  fea ,  IFaierimde  zee  draagem, 
(tS^To  Throw  filk ,  Zyde  reeden. 
1  hrower ,  een  U^erptr ,  gooijen 
Throwing,  H'^erping^  g^^fji^gy  fi^yfi^g* 
Thrown,  Getiforpfrs^  gegootdj  gefme^feft^ 
OCi' Thrown  lllk,  Gereedde  zyde,  ^ 

THRUM,  tcnDrom. 

a  Thrummed  cap,  een  Dreumelde  mnts. 
to  THRUM  one  ,  lemand  afroJfeM, 
THRUSH,  eey  Lsjler ^  ickere  vogel. 
i>  T  H  R  U  S  H ,  de  SprHstw ,  2  ekcre  quaal  op  de  tone. 
THRUST,  eem  Stoat,  duHW.  ^ 

to  THRUST,  Stouten^  dkMwen. 
To  thruft  back,  Te  rugflaottn* 
To  thru  ft  down,  NeerjUatew, 
To  thro  ft  in,  hfte^kcn^  iadustwenm 
To  thruft  imo^,  Imboorea* 
To  thnifthimfelf  mtoabufincfs,  Zicbiteeenzaak 

inhitofftt. 
To  thruft  out,  Uyijlaoten. 
To  thruft  out  of  doors ,  Bstyten  de  dessr  Jl90ten, 
*rhtui\^  Geftooten,  geduHwd, 

Thruft ing>  Siootfftg^  dssnwifsg^  Jimunde. 

IHU, 
THUMB,  eenDuym. 

a  Thumb's  breadth,  een  Dttymbreed^ 
a  1  hnmb-ftall ,  cem  UitymeltHg 
TH  U  iVl  P  ,  ecn  S/ag ;  h^ns ,  flmt.  \ 

to  THUMP,  St(Hittn,  hnnzen  ,  fltt^nn 
Thumped,  Gelhuten,  gebonfJ^  gejlttgm, 
Thumpii        "     '  *;^,  bohzt^g^^ — *-bonzende, 
gCjr  a  Th  ifs,  fcn  KUfft$  van  een  myd* 

a  Thumping  fageot.  een  Uik  Sakkiht. 

P  P  p  THUN. 


482    THU.  THW.  THY.  TIB.  Tia  TIIX 

THUNDER,  Donder. 

a  Thunder-clap,  ten  Donderjlag. 
a  Thunder-bolt ,  ten  Donderfteen. 
to  THUNDER,  Dondcrcn. 

To  thunder  down,  Nttr  donderen. 

It  thunders ,  He^  donderdt. 
Thundering,  Gedonder^  donderende. 

a  Thundering  voice,  een  Donderende  ftem. 
THURSDAY,  Donderdag. 

M^undy-Thursd^y^lueDanderdag^zieM^mdy 
THURIFEROUS,  IVierook  voortbrengend. 
THUS,  Dus,  aldus,  zo. 

I  am  thus  ferved,  Ik  ben  dus  bejegend. 

Having  thus  fpoken,  Hebbende  aidus gejproken. 

Thus  and  thus  I  have  done ,  Zo  en  zfi  heb  tk  gedaan. 

Thus  far,  Dus  verre. 

Thus  much ,  Dus  veel. 

THW. 
to  THWACK,  Siaan. 
Thwacked,  Gejlagen. 
THWART,  Overdwars. 
to  THWART,  Dwarsdryven^  draatboomenj  divars 

voor  de  boeg  komen^  be  let  ten. 
Thwarted,  Uverdwarft^  gedraasboomdy  belet. 
Thwarting,  Dwarsdryving ^  -^-^-^ dwarsdryvende. 

He  is  of  a  thwarting  humour  ,  Hy  is  van  een 
dwarsdryvende  aardt. 

THY. 
THY,  i/w. 

Thy  will .  Ume  wil. 
THYME,  Tb^'m. 
Wild  or  creeping  Thyme,  Quendet,  wUJetbym^ 
onx.er  vrouwen  beJftroo. 
THYRSE  ,  ten  Stcf  met  wyngaari- ^  la»rier',  en 
klimop-bladtn  bewonden ,  ct>  aan  dolU  Bactbanttn 
tpztdicht. 

^*  ,  TIB. 

TIB,  een  Slordig  vrouwntenfcb^ 

TIC. 
TICK,  Teek.teyky  '^— als  ook  zekere  f^ce-^nys. 

Bed-tick,  Bed-teek. 
to  TICK ,  to  go  upon  tick ,  7<r  borg  baalen^ 


to  TICK,  to  go  upon  tick ,  T 
TICKET,  een  Brief je,  /oodtje 

He  has  got  a  ticket  to  go  to  the  play,  Hy  heeft 
een  loodtje  gekreegen  omopdenfchotibtirgtegaan. 

a  Funerall  ticket,  een  Begradvenis  brieffe. 

8  Benefit  ticket,  Een ptys-briefje  in  een  Lotery. 
ta TICKLE,  Kittelen. 
Tickled,  Gekitteld. 
Tickler,  ten  Kittelaar.   ^^ 
Tickling,  Kittelingy  gektttety  ^-^—kittelendti*^ 

Trcklifh,  Kittelachtigy  ligt  zeraakt. 

TICK-TACK,  tiktak'-ffel,  eenverkeertje. 

To  play  at  tick-tack ,  6>  bep  verkeerbordffeelen. 

jm^  LckJUr. 


TID.  TIE.  TIF.:TIG  TIL, 

a  Tid  bit ,  een  Lekker  beetje. 

TIDE,  Gety,  ty. 

a  Tide  of  floud ,  een  Gety  van  de  vloed. 

a  Wind- ward  tide ,  een  Gety  dot  tegen  da  wind  goat. 

a  Tide  of  Ebb,  V  Gety  van  de  Eb. 

Lee- ward  tide,  een  Gety  dat  met  de  wind  goat. 

To  go  with  the  tide,  yoorftroom  hebben. 

Spring-tide,  een  Springvloedy  de  boogfte  water. 

Neap-tide ,  Laag  water ,  bet  laagfle  water, 

a  Tide-gate,  een  Sterkgety^  fterkeftroom. 

Tides  men,  Zekere gaften^  die  van  de  Konvooi  in 

Engeland  gefield  zyn- om  op  da  inkomende  fcbepen 

tegaan  en  te  blyven  appajfen  tst  dat  da  loading  aan» 

gegeeven  is. 

(O-Tide,  Tydyftond. 

to  TIDE  it  over,  Met  een  gety  (oimet  Jeflroom) 

overvaaren, 

\  Is  fo  fhort  a  paflage  that  one  may  tWc  it  over, 

V  //  zulk  een  kort  reysje  dat  bet  met  eem  ty  wel 

kan  overgevaaren  worden, 

TIDINGS,  Tyding^  boodfcbap. 

To  brine  good  tidings,  Goede  tyding  brengen. 

TIDY,  Net^  zinnelyky  bandigj  bebendig. 

TIE. 

TIE,  een  Bandy  verband. 

Marriage  is  a  faered  tie,  V  Huuwelyk  is  een  wi- 

fihendelyke  band. 

I  am  under  no  tie,  Ik  ben  ondergetn  verband. 

to  TIE,  Bindeny  verbinden,  htoopen. 

To  tie  together,  i*Zamenbinden. 

To  tie  unto,  Aan  vajl  binden. 

To  tie  up,  Vaftbinden. 

I  won  't  tie  my  felf  to  it,  Ik  wiVer  my  met  aam 

verbinden. 

To  tie  one^s  codpiece,  lemand den neJUUng hempen. 

Tied,  Gebondeny  geknoopt. 

TIERSEL,  zie  Taflel. 

TIF. 

TIFFANY,  fhers  of  lampers. 

TIG. 

TIGER,  eenTyger. 

TIGHT,  Net.gefihikty  ordentlykyflyf. 

a  Tight  kitchin ,  een  Nette  keuken. 

To  pegg  hides  tight  upon  the  ground ,  Hnydem 

met  pennen  ftyf  op  de  grand  mytfpanntm. 

a  Tight  (hip ,  een  Hecbtfebip. 

TIGRESS,  eenTygerin. 

TIL, 

TILE,  eenTegely  ticbgeL 

a  Pan- tile,  een  Pan y  datfan* 

a  Ridge-tile,  eeh  yorji-pan. 

a  Paving-tile,  een  Baky  tnymelaar^  estrH. 

a  Tile-kiln ,  een  Tishgel-oven. 

a  Tile-maker,    i         rr*     ;a  11 
Tiler,  }- een  Tegelbakker. 

to  TILE,  or  cover  with  tiles,  Met  tegeUn  dakkan. 
Til^,  Met  iegelen  gedekt. 
Tiling «  een  Dekking  mat  tegehm 

TILL, 


TIL.  TIM. 

TILL,  7i/  Jaty  *imr  dat^  vooreuMUer^ 

Stay  till  I  have  liniaied,  Uuuh  m  dot  ik  U  W- 

Don  't  go  till  I  come  ,  Gaa  met  wtg  voor  Jat  ik 
home. 

I  ftaid  there  till  night,  Ik  bUefdaBr  tot  aan  den  avond. 

Tin  now,  f^oQr  f$M* 

1  never  heard  of  it  till  then  ^  Ik  hsd  vtm-  dien  tyd 
nt/Qtt  daarvafi  ^ehoord* 
TILL,  ctn  Btnnenfchmyjje^  tern  Usdtje  of  fibmyfje 

m  ten  andere  fchnyf. 
to  T I LL  the  ground ,  bet  Land  huwen. 
(f)  To  1  ill  on,  Aaniokken^  hoop geeven. 
Tillage,  Landbouv^^ 
Tilled,  Bebouwd^  bcarbeyd^  bcploegd* 
Tiller,  een  Landbnuwer, 

Tilling,  Landhouwtng^  hmwende, 

the  TILLER  of  a  boat,  bet  Roer  van  eenfibnyt. 
TILT,  een  UverdekfeL 

a' Tilt-boat >  een  Temtfchuytje  ^  overdekie  fchuyt. 
To  run  at  TILTS,    v      Met  eem  lam  renntn^  in 
loTlLF,  *  een fteekfpel  renmen. 

To  run  a  tilt  at  one.  Met  een  v$Ue  ren  ^ptemand 

to  TILT  a  barrel ,  een  f^at  opUggen. 

The  bcer'si  a  tilt,  Het  bier  u  opgelegd;  bet  bur 

ioQpt  Op  'r  U!h 
The  veflel  is  tilted ,  V  Vat  is  opgelegd. 
a  Tik^yard  ,  een  Ren-pcrL 
Tilting,  */  Rennen  met  de  Unf  ^  Jleekfpei 
a  Tilting-llaf,  e^n  Stompe  lam,  renjpeer, 
the  Tilmig  of  a  barrd,  V  Oplcggen  van  een  vat. 

TIM. 
TIMBER*  /*?»/,  timmerboHt, 

a  Great  piece  of  timber,  een  Gr&ote  balk, 
a  Timber- merchant,  een  Houtkooper, 
to  TIM  BER ,  e^n  Neft  bouwcn ,  als  een  roofVogcl. 

Timbfid,  Getimmerd^ etn  nejl  gehouwd. 

TIMBREL,  een  Trommeltje, 
TIME,  Tvd. 

Time  will  bring  it  to  light,  De  iyd zaPt  aanden 

d*ig  hrengen. 
To  pafs  the  time.  Den  tyd doorbrengen, 
5^  Time  and  tide  (lays  for  no  man,  Ue  tyd  goat 
zynengang;  de  tydflaot  met  fttL 
In  time.  By  tyds^  met  der  tyd^ 
It  is  high  time,  V  Is  b^Q^  tyd. 
In  trad  of  time,  Naa  verUop  van  tyd. 
In  that  vtry  nick  of  time ,  Opdateygenfle  oogenblik. 
The  revolution  of  t  me,  de  Omhvp  da  tyds. 
She  was  near  her  time,  Zy  was  na  9p  hoar  tyd; 

zy  gin^  op  haar  uytcrfte. 
He 'hath  ferved  his  time,  Hy  beef t  tyn  tyd  ttyi- 

gedtend. 
What  time  of  the  day  is  it?  What  time  of  the 

night  is  it  ?  Hoe  iaat  is  het  ? 
In  the  mean  time,  OndertuJJeben^  middeUrtyd. 
In  the  day  time^  By  dagc* 


TIM.  TIN.  TIP. 


4^ 


^     In  an  hours  time,  Bin^en  de  tyd  van  ten  nter. 

To  dilcourfe  of  the  times,  Van  ^t  behop  der  #y< 
den  een  gejprek  botiden. 
ACS' Several  times,  Verfiheydenc  reyten. 

The  tirft  time,  de  Ecrfle  reys* 

Three  times ,  DriemaaL 

Four  times ,  ViermaaL 

Many  times,  Menigmaal,  dikwilt. 

At  all  times,  f  Allen  tydem 
a  Timc-fcrver,  een  Tyd-dienaar ,  een  die  zlch  naat 

den  tyd  voc^t^  die  de  buyk  naar  de  wind  baagt. 

The  Lord  Mayor  for  the  tixtie  being ,  De  Lord 
Major  tn  den  tyd* 
to  TIME  a  bufinefs  well,  een  Bequaame  tyd  nee^ 

men  tot  het  verrichten  etner  zaake» 
Timely,  Tydig^  by  tyds. 
T I M 1 1 )  ITY ,  Vreeiaebtigbeyd ,  bevreesdheyd. 
TIMOROUS,  Vreesaebtigy  bevreesd^  vervatrJL 
Timorously,  VreesaebtiglyL 
1  imorousnefs,  Vreesacbsfgheyd^  kevreesdheyi. 
Timpany ,  zie  Tympany 

TIN,  Tin,  BliL 

a  Tin  box ,  een  Bltkke  d90S, 
a  Tin-man  ,  een  Bhkflager. 
to  7  IN  over,  Vertinnen. 

TINCEL,  Zekerjfofvan  zyde  enfyn  koperdraai. 
TINCTURE ,  een  Verwfel^  uyitrelfcl  .trekfel  .fmet. 

Tindure  of  wormwood,  Vytsrekfel  (e/Exiraft) 

Van  alfl. 

gcjTHe  has  fomc  tinSure  of  learning,  Hybeeft  eeni^ 

ge  kennts  van  geleerSseyd^  by  i^ezit  eenmeynig^ 

je  van  geUerdheyd. 

TINCTURED ,  Gevtrwd^  daartrokken^  daardron- 

ken^  be/met, 
TINDER,  Tondel,  tinsel. 
a  Tinder* box,  een  Tondeidoosjt. 
to  1  INGLE,  Klifslen,  rinkelen,  tintelem. 

My  lingers  tingle,  Myne  vingers  tintelen. 
Tin  t;  ling ,  Gekhnk ,  tintelmg ,  -*  kiinkende^  rinkelendt. 
TINKER,  een  Ketellapper, 
to  TINKLE,  Klmkenl 

a  Tinkling  cimbal ,  eenKtinkende  oi Iteydende  CebeL 
TINNLD,  Frr^/W.  ^  ^ 

IINSIiL,  x/VTinccl. 

Tl NTAMAR,  een  Groot geraas ^  germnmeh 

TIK 
TIP,  een  Tip^  tipje. 

The  tip  of  the  nofc,  bet  Tipje  van  de  nens. 
Tiptoe  ,  bet  Tifje  van  de  toan, 

I'o  Hand  a  tip-toe.  Op  de  tamen  flnan. 
OJrTip  ftaf!\  de  Raede  van  den  Opper-recbter  vam 

V  K^niiifs  Bank, 
to  Tip  with  iron,  den  Enden  met  yzer  bejlam  ct 
beleggen. 

To  rip  a  ftarfwith  filvcr,  De  enden  van  een  ffaf 
met  zihcr  beJUatt*  ^ 

^  To   Tip  down  ,    Neeraterpem  ,    omverwert^en 
B  P  P  1  (of 


ib^^ 


4^4  TIP.  TIR.  TIS.  TIT. 

(of  affchtetcH  ) 
To  Tip  otr.  AfvalUft. 
^Tipped ,  Aan  V  end  bejU^en. 
TjPI^E T,  etn  Bofft  gcfyk  de  Juffers  om  den  hals 
draagen,  als  ook  een  jimok  dte  fommtgi  En^tijlbf 
PrcJtkajitcH  omdaen, 
to  TIPPLE,  Zuypcjs^  hiyzen, 
[Tippler^  ee>t  Znyper^  zeupelaar, 
a  Tipplin^^-houfe,  eett  Kroef^^  kit. 
'   Tj  be  given  to  tippH.ig,  Zecr  tot  d€»  drank  ge^ 

neegen  zytf^ 
Tv^fi^Verbfiyfdy  a!  te  vecl  gidronhn, 
p  Tfpflaf ,  zie  under  Tip. 
fpt,  zic  Tipped. 

TIR. 

TIRDLES,  Sihmpshutelen. 
[TIRE,  eenTooifei^  eeft /Qer  irullem 
a  Tire- woman,  eenPalUcrJlar  ^  vUchtJlervznioot- 

naanie  J  offers. 
^  a  Tire  of  guns  in  a  ftiip  ,  een  Laag  (of  rtgel) 

fltikktii  in  eeft  fchip,  , 

to  TIRE,  Optootjen^  de  kap  zetten, 
to  TIRE^  yermatijen  y  ntoeje  maaken^ 

Such  a  journey  wiH  tire  one,  Zulk  een  reys  zal 
Umand  vjel  mac  maaken* 
Tired ,  l^ermoeid ,  moede, 

1  am  tired  with  wallting,  Ik  ben  moede  van  wa»~ 
deUft, 

Tirefom ,  Mocijelyk ,  gemelyk. 
[Tiring,  l^crmocijing^  vermQeijende. 

TiSSICK,  Longziekte^  itering^ 
TISS  UE  ,  GoHd-  of  ziher-Iakcn, 

TIT. 

TJT,  een  Kleyn  paerdtje  ^  fen  If  it je, 

CtS'Tit,  <>r  Tit-moufe,  een  Mceze^  lekcrvogcltjc. 
(\)  An  env funs  Tit,  een  Eitfe  oifnibbigefeih^ 
Titchy,  5fV  Touchy, 
TITHE,  Tiende. 

To  pay  tithes,  Tienden  hetaalen. 

To  gather  tithes  ^  Tienden  inz^melen. 
to  TITHE  a  deld,  de  Tienden  van  een  akker  zieh 

aanmaatigen ,  vertienen^ 
Tithed,  Vertiend, 
Tither ,  een  Inzamelaar  der  tienden, 
TITILLATION,  Kitteiin^. 
TITLE,  een  Tyte/^  opfchrift^  rechty  tytel-reeht. 

The  title  of  a  book ,  de  Tytel  van  ten  buek, 
the  Titie-pagc,  het  Tytelbla'd. 

a  Title  or  honour,  een  Eercn-tytel. 
(ffHe  ha^  no  good  title  to  it,  tiy  heeft geen  goed 
recht  dAortfte. 

To  give  up  his  title ,  l^an  zyn  recht  ajpaan, 
'to  TITLE,  een  Tytei geevem^ 
Titled,  Gctyteld. 

TITMOUSE,  eemMetze,  ^ckcr  vogeltjc. 
to  TITTER,  fl^ftr*,  m7/r»,  ^    ^ 

JiTTL^,  een  TnutL 


TIT.  TO-  TO  A.  TOB, 

TittTe-tattle,  KUpperny  ^  geklap, 
TITULAR,  Niet  dam  een  biooten  fytti  b^bi^i 
die-maar  alleen  den  tvtel  van  eenig  ampt  t^^ri, 
"TO, 
TO,  Na^  tot,  aan. 

To  go  to  fchool ,  Nafifxfolgaan, 
To  go  to  England,  Na  En^eland goon. 
T6  burn  to  aines.  Tot  a£che  verbramden* 
To  expofc  to  fale,  Te  ka&p  zctten. 
To  the  bottom,  Tot  dengrondtoe. 
Charitable  to  the  poor,  Ltejdaadig  ann  den 
I  fpoke  to  him,  ikfprak  tegens  hem, 
1  writ  to  him,  Ikfihre^faan  hem. 
O  My  knowledge  is  nothing  to  his,  Mynewtaitm^ 

[chap  is  niets  by  de  zyne  te  vergetyken, 
^\  Is  but  a  fmall  matter  to  what  I  ow  him,  V/f 
maar  een  kleyntgheyd  in  vergelykinge  van  ^t  gene 
ik  hem  fchnUig  ben. 
He  won  't  be  fpoken  to,  Hy  mil  niet  foegejpr^^ 

ken  zyn, 
US' That's  nothing  to  me,  Datgaat  my  miei  sam^ 

ttj^Not  to  my  knowledge,  Niet  dat  ilk  weet^ 
dJi  fpoke  to  the  bcil  of  my  knowledge,  Ikfprak 
naar  myne  bejle  kcnnis, 
1  paid  him  to  a  farthing,  Ik  heb  hem  tpt  een  dny$        , 
toe  betaatd.  ^B 

For  the  time  to  come,  In  bet  taekomende.  B 

oS'He  was  fon  to  the  late  Duke,  Hy  was  eew  Zft^w 
van  den  voorigen  hertog. 
Today,  Heden^  van  daag. 
To  morrow ,  Morgen, 
To  night,  f^an  den  nacht^  deezen  ov^neL 
To  and  fto.^  Gins  en  v/eer. 
To  and  again ,  Over  en  weer. 
To  no  purpofe ,  TV  vergeefs. 
To  the  end  that,  Ten  eynde  dat* 
To  wit ,  Te  weettn. 

That  is  to  fay ,  Dat  is  te  zeggem  _ 

To  be,  Zyn^  wee  ten.  Voorts  wordt  dit  iTOOrd- 
tjeTavoor  alle  Werkwoordcn  in  de  onbepaal* 
de  wyiegeftcld,  ais 

To  go ,   Gaan, 

To  fee,  Zien, 

To  hear,  Hooren, 

To  love,  Beminnen^  isfe, 
TOA- 
TOAD,  een  Pad,  pa/de. 

To  fwell  like  a  toad,  Zwellen  ah  tern  paJi 
a  Toad-llool,  een  PaJUftarL 
a  TO  A  ST,  een  Germ,Jl  fUk  brmds. 

To  make  a^loaft,  een  Stnk  hr^Ui  rik>Jlen. 
to  TOAST,  Rofijien. 
Toafted,  Gerooft, 

TOB. 
TOBACCO,  Tabak. 

To  fnioke  or  take  tobacco,  Tabak  r^okem. 
a  Tobacco-box  ,  een  Tabaksdoor. 
a  Tobacco-pipe  j  een  Takakpyp^ 


|prc 


TOD.  TOE.  TOF.  TOG.  TOL  TOK.  TOU 

%  ToJ?acco-ftoppcr ,  een  Tahakflopfertje. 
aTobacconift,  em  Tabakkooper  ^  tabakhandeUar. 

TOU. 
a  TOD  of  wool ,  XX^HL  pond  woL 

TOE- 
TOE  ,  eeft  T&dPt  y  teen* 

The  great  toe,  de  Groote  torn. 

The  little  toe,  dc  kicyne  fooa.  '/  iUyf*  toontji. 
TOF. 
TOFT,  ffn  Piaafs  daar  de  hofpte  gefiam  beeft. 

TOG. 
TOGETHER,  U  Zamen,  fzamem^  hy  malkaftdcr. 

When  wc  are  together ,  If'anncer  wy  by  malkan- 
dtrefi  Z)JT> 

Let  us  go  together,  Loot  on i  tzamin^aan. 
oJHis  ague  laltid  twelve hoors together ,  Zync koorts 
dunrde  twaalf  uuren  aan  malkaMdcr* 
TOL 
TOIE,  ^iVToy. 
TOIL,  jVoeiu^  arheyd^Jlommer. 
CC^ Toils,  Jagers  neutn. 
to  TOIL,  Sh^vcH^  zichaffloQVen^  o(  woe  wtrktn. 

To  toil  and  moil ,  Siooven  en  wroeten* 
Toiled,  Gejhtffd,  geivfrkt^  gearheyd, 
TOILET,  tcnTafdfprey. 

TOILING,  Shoving y  Jloovende. 

Toilfum,  Mofijelyk, 

TOK. 
TOKEN,  eenTekfm.gcdenkukeneny  ecn gefchenk- 

je  dat  men  icmandtoteengedachtems  geefty  — ^als* 

mede  een  Pcft-kool, 

a  Token  of  love,  etn  Teken  van  liefde. 

To  fend  one  a  token ,  lemand  een  gefcbenkje  Sol 
een  Etda^btenii  toi'zenden^ 
TOL. 
TOLD  [van  to  Tell  ,]  Gezegd ,  gezryd,  verfeld^ 

Ptteld, 

Being  told  by  him  how  things  went*  Dour  bem 
verftaan  hchhende  hoe  V  met  de  za^ien  ging, 

I  Told  Kfm  of  it ,  Ik  heb  Vr  bem  van  gezegd, 
TOLERABLE,  ^erdraagelyk ,  lydelyk  ^  mfihUke- 

i\k ,  .//?/  paJJeercH  kan* 
Tol erabl  y  ,  MiddelmnaUglyk. 
toTOLtRATE,  f^erdraagen^dMiden^  lyden  ^  in- 

fchtkken^  toe/aaten. 
Toleration,  l^erdraagzaamheyd ^  dulding^  inftbik- 

king  ,  fot/aafinz. 
TOLL,  Tal ^  fchat$ing. 

To  take  toM ,  Tol  opttvangen. 
aToll-gailicrcr,  een  Toi/enaar  ^  ontvanger  van  to!. 
Tol  I-boDlh ,  etn  Tolbnys ,  ■  voomaamfle  Kerker 

btnnen  K.ifnhurg^ 
to  TOLL  a  bell ,  een  Klok  kleppen, 
(E>  to   I  oil  on  ,   AnnlukktWy  beko^ren* 
ffS  To  Toll  awiy,  jfflesden^  wegvoertn. 

The  bell  tolls,  de  Kl^k  kUpt, 
Tolled ,  as  a  bell,  GekUpt^  als  een  klok* 
Tolled  on,  Aangelokt, 


TOL.  TOM.  TON,  TOO.  4?^ 

'Tolled  away,  Afg^eUyd^  weggeleyd. 
The  TolHng  of  a  bell,  V  Geklep  van  ten  kloL 
a  Tolling  on,  een  Aanhkkin^. 

TOM. 
TOMB,  eeneGraf'flede^  Tomhe. 

a  Stately  tomb,  een  Praehttge  Tombcn 
a  Tomb-ltone,  een  Zerk^  graffleen. 
TOMBOY  ,    een  Wdde  rabat  van  een  meyd^  ten 
meyd  die  Ungs  flraat  hopt  fpeeUn  en  fpringen  ab 
eenjongen, 

TON. 
TONE,  Klank^  mn. 
TONGS,  eenTmg. 
Reach  me  the  tongs,  Geef  my  de  fang  eem* 
That  is  a  heavy  pair  of  tongs  ,  Dat  h  een  ztvss* 
re  tang, 
TONGUE,  eenTong,  taaL 
Her  heart  is  at  her'^tonguc^s  end,  Zy  heeftham 
hart  op  haar  tong\  zy  rammdt  al  uyt  v/a$  bMOt 
in  den  zin  komt* 
His  tongue  runs  upon  wheels,  Zynmond ftaa^ 

niet  /?/'/, 
Our  Mother- tongue,  Onze  moeder-taaL 
To  hold  his  tongue,  Zynen  mond  boudem. 
To  loH  out  the  tongue,  De  t^ng  uytfteeken* 
oS^He  is  all  tongue,  Hy  doet  niet  danpraaten;  by 
beeft  al  de  praat  a/leen. 
She  has  a  flippery  tongue,  De  tong  is  baar.wel 

gebangen. 
To  fpeak  fcvcrall  tongues  ,  Ferfeheydene  taakm 
fpreeken, 
a  Neats  tongue ,  een  Ojfe  tong. 
The  Tongue  of  a  bal  Ianc«,i6^iT!?«y^^//>  van  een  balans^ 
l^o  be  Tongue-tied ,  Nietjpreckcn  k»nnen ,  ofdnrven^ 
Tongued,  Getongd. 

Lf)ng-tongucd ,  Lang  van  tongy  een  langtong, 
1  U-tongucd ,  l^uyl  van  mond ,  vnyl  van  bck ,  lebbtg^ 
Double* tongued,  Tweetongig^  dubbeihartigf  am 
weyfelaar, 

TOO. 

TOO,  Te,  aire,  ook. 

Too  much ,  TV  veeL 

Too  foun ,  Al  te  vraeg. 

Too  late,  Te  laat. 

He  is  too  wife,  liy  is  al  te  wyt. 

It  is  too  high  for  us»  *t  li  al  te  h^og  voor  ons, 
*  Too  much  of  one  tiling  is  good  for  aothing,  3V 
i^el  is  ongezond ;  al  te  veel  is  qnaad. 

1  was  there  too,  Ik  ivas  daar  00k, 

And  I  too,  En  ik  ook, 
I  TOOK  [I'tfn  to  Take,]  Ik  nam^  H  vatie* 

They  took  up  that  room,  Zv  namcndiekameriti. 
CcS'Hc  took  to  the  next  hill,  Hy  begaf  titb  9f  dew 

naaflen  berg* 
TOOL,  Gereedfchiti; .  werktnyF. 
to  TOOT,  Toeten7  ^ 

TOOTH,   tenTand. 

a  Loofe  tooth ,  een  L^fe  tatfj^ 

P  P  P  3  T^ 


486  TOO.  TOP.  TOR. 

To  draw  a  tooth ,  Een  tand  uyitrMen. 
It  makes  my  leeth  wactr,  Het  doet  myne  tAnden 
wateren, 
l>To  labour  teeth  and  nail,  Met  ban  Jen  cm  vo<- 

ten  ar hey  den ;  al  zyn  magt  aanwendcM. 
Tooth-drawer,  eenTand-trekker. 
a  Tooth-picker ,  een  T'andeftooker. 
Tooth  left,  Tandeloos, 

An  old  tooth  left  woman,  timOudtafidehosbesje.  \ 
Toothfom,  Smaakelyk, 

TOP. 
TOP,  deT9p^  'tbovenjie. 

The  topofahillorahoufe,  deTopvan  ecnbergof 
buys,  ! 

Upo"  the  top ,  Boven  op.  \ 

He  got  upon  the  top  of  the  houfe,  Hy  khm  eem 
boven  op  V  buss. 
TOP,  een  Tol,  dryftol^  fpeeltol. 

To  whip  the  top  about ,  De  tol  omdryven. 
Top-heavy,  Top-zwaar, 
a  Top-knot,  een  T'opbHlfel^  fontanfje. 
TOP-MAST,  dc  Steng  (op  een  matt.) 
Top-gallant  maft,  </<^/^r<jw//^»f. 
Top-fail,  bet  Marszeyl, 

Top-fail  lifts ,  de  Toppenant  van  de  ntarszeyh  ret. 
Top-gallant-liil ,  bet  BramzeyL 
to  TOP ,  to  ftrike  ofFthe  top,  De  tgp  afiotiwenj  toppem. 
TOPAZ  E,  eenTopaaz,  zeker  gefleeute. 
(i)  to  TOPE,  Zuypen. 
TOPICKS,  Zekere  algemeenc  hoofddeelen  vjaartoe 

men  alle  de  bewyzen  der  fioffe  ^  die  men  ver ban- 

delt ,  betrekken  kan, 
A  Topical  difcours ,  een  Reede  op  zodaansge  boofd' 

ftellingen  Jieunende, 
TOPOGRAPHER,  een  PUatsbefcbryver. 
Topography ,  Plaatshefcbryving, 
TOPPED,  Getopt^  de  top  afgekaftj  geknot. 

bharp-topped ,  Spits  toeloopend^  Jpits  van  top. 
Topping,  Afkapping  der  top. 
the  Topping  of  a  coach-horfe  ,  de  Kuyf  van  een 

koeUpaerd, 
OjT  a  Topping  man ,  een  Uytmuntend  man. 
to  TOPPLE  otf,  l^an  boven  neer  tuymelen. 
TOPSY-TURVY,  U  Onder ft e  boven. 

To  turn  topfy-turvy ,  V  Omderfte  boven  flooten. 
TOR. 
TORCH ,  een  Toorts ,  fakkel. 

a  Torch- bearer,  een  Toortsdraager^ 
TORIES,  zteToiy. 
TORMENT,  />,  pyniging. 
to  TORMENT,  Pynigen,  plaagen. 
Tormented,  Gepynigd y  gepiaagd.  :      - 

Tormenter,  een  Pyniger^  p/a^er^  beul. 
TORMENTIL,  Zevenblad  ,  TormentUlc  (icker 

kruyd.) 
Tormcntinff,  Pynlj^ing^  P^aaj^tnjr, 
TORN  Ivan  to  fear ,]  GeJ%eurd. 
TORPID,  f^erjlyfdy  tra^y  verbaafd. 


TOR.  TOS.  TOT.  TOU. 

TORRENT,  ten  Rttys-httk. 
TORRID,  t^erztngtmd,  brandtmd heet. 

The  torrid  xone,  dt  l^trzengde  lucbtftrttL 
TORSION ,  ytrdraaijiwg. 
TORTOISE,  een  ScbUdpad. 

a  Lind-iortoife,  ten  Land-fiiihsd. 

aSea-tortoife,  eem  Zet-fcbilpad. 
a  Torcoifc-lhell ,  d€  Scbtip  van  ttnfiAilfsd. 
a  Tortoile-ihell  comb,  etn  ScbUpaddc  ksm. 
TORTUOU>,  Gtaraasd. 
1  ORrURE,  Pyniging,  pynbank. 
to  TORTURE ,  P%mgeJ. 
Tortured,  Gepynigd. 
1  orturer,  ten  Beui^  py^^i^* 

lUKVlD,  Stnursy  bars. 

TORY,  Zekere btnaaming^  eygentlyk  op  Strmyi^ 
roovers  of  muyters  van  lerjand  paffcnde ;  doch  na- 
derhaiid  als  een  toenaam  gepad  op  de  Konimgt^ 
gezinJen ,  en  de  gencn  die  *t  met  het  Hof  hidden , 
gelyk  als  de  harde  dryvcrs  van  dc  Kcrk  van  tn- 
gcland  ,  en  de  Roomsgeiinden ,  die  men  TarUi 
nocmt;  wordende  de  andere  Gezindheden  met 
den  toenaam  y^nlVbiggs  gedoopt ;  gelyk  iuCrom- 
wels  tyd  Roundbeads^.  zie  Roundbtiuk. 
TOS. 

TOSS ,  etn  Bons ,  floot ,  fcbok. 

to  TOSS  ,   SoIIen  ,  Jlingeren,  fcbuddem,  fcbokkeu^ 
bonzen^  opftnyten. 
To  toft  a  ball,  ten  Balopjlaan^  kaaiftm. 

Tofled  ,  Gefold ,  gejlingerd^  gefcbrnd^  g^fib^j  •f- 

To/fed  to  and  fro.  Gins  en  wttr  gejlingerdem 
j^eftooten. 
Toffer,  een  Opftuyter  ^  bonzer: 
Tolling,  Gefoijgejlinger^  — filltndt^  Jlingerem/g. 
'I  he  cofling  of  a  (hip  in  fea,  betSUngeren  vmnetm 
fchip  in  zee. 
Toffingly,  Alfollende^  met  borttm  em ftoaUm. 
iX)  a  Toft-pot,  ten  Zuyper. 
TOST,  Gerooft  brood, 
loTOST,  Roojien. 
Tolled,  Gerooft. 

Tolling,  Rooflsng^  -"^-^rooftendt. 
a  Tolling- iron,  tth  Roofl  yztr.    • 
TOT. 

TOTAL,  Ganfch,  gebeei 

TOTALITY      ^^  ^^^  Gebttlj  dt ganfcbe  Jim. 

Totally  ,  Ganfcbehky  j^ebeelfyk. 

to  IWl^ER ,  Scbudden ,  waggtlem. 

Tottering,  Schudding^  wag^eJing ^ -^-^fibmddemdtm 
a  1  ottei  ing  houfe ,  een  Irs^tltrnd  btys. 

Totteringly ,  /ii  waggelende. 
TOU, 

TOUCH,  Gevoel^  aanraak/ng;  Totts* 

It  does  not  keep  touch,  Het  botidtgetm  toeis.     ' 
Ic  will  never  (land  the  touch,  Hit  W»««i>  t»^s 


TOU.  TOW. 

ion  Jen, 

cS'Touch-floBC,  eenToctsfteen* 

l^the  Touch-hole  of  a  gun,  '/  LaaJgai  van  een 

fttikofroer. 
05*  Touch- wood  ,  Ferrol  houi  dat  Ugt  ontvonkt  en 

VHKT  vat, 
to  TOUCH,  aanr oaken ^  aamraerenj  iaften^onder- 

taften. 
C^'To  Touch  at,  Aanho^en  Sot.     (Dit  wordt  ge- 
zcgd  van  een  fchfp  aat  onder  wcge  een  plaats 
aandoct.) 
Toochcd,  Aanxeraahf  aanj^eroerd^  ^etaft* 

It  touched  him  to  the  quick ,  '/  Gi»g  hem  aan 
Uhan\  hct  trofbem  zeer  gevoeliglyL 
Touching,  Aanraak'tng  y  aanro^r/ng  ^  ■  aanraa* 

hnde^  raaiende^  noopende^  betreffende, 
I  intend  lofpeak  a  little  touching  that  bufincft, 
Ik  mecM  een  wcynig  aangOimde  die  ZMai  iefpr^eken. 
As  touching  that  niattcr,  Ali  aangaande die  zaaL 
TOUCHY,  Ltgi'geraakt  ^  kribhig. 

Tough! y,  Taaiaehdg, 
Toughncfs,  Taaiheyd^  ta<7qigheyd, 

TOW-  ^ 

TOW,  U'erL 

the  Tow  of  flax ,  het  If^trk  vam  vlas. 
to  TOW  a  Ihip ,  een  Schip  met  een  tonw  zmrttrekken. 

To  Tow  with  a  boat,  Boegfeere^, 
Towage,  het  ^QorUrekken  van  een  fc hip  of  fchftyt^ 

als  oak  het  trekloon, 

TOWARD^,    J^  A"^^^*^* '^J^-^^;>f^'»^- 

.    He  turned  tow^ds  me ,  Hy  keerde  na  my  tot. 


TOW.  TOY/TOZ.  TRA- 


4i 


He  went  towards  the  g£le,  Hygitsg  na  de poors  toe 
o%vards  th< 
V  /foek  toe. 


To%vards  the  end  of  the  boo! 


'r& 


■$  eynde 


van 


Towards  the  left  hand,  Na  de  fimherbani  toe. 
Toward  the  end  of  the  week  ,  Tegens  V  laatjl 
van  de  week. 


the  Tower  of  Babel ,  de  Tortn  van  BabeL 
a  Strong  tower,  een  Fafte  Ourgt, 
aj"thc  Tower  of  London,  de  Tour  van  Londen  ^ 
xynde  ccn  groot   kaftcel   met  flerkc  wallcn 
voorzicn:  in 'twelve  wordt desKoninesKroon 
en  de  vcrderc  Ryks-cieraaden,  als  ookhetgrof 
en  klcyn  gefchiu,  benctfens  de  wapcncn,  en 
't  wapeatuyg  bewaard ;  ook  is  dc  Munt  daar 
bin  n  en. 
the  TOWER  of  a  boat,  deTrekker  van  eenfibuyt^ 

Towing,  Trekking y  trekkende. 

ff>  a  Towing  of  the  ground  ,  het  Vyttrekken  van 

krnyd  nyt  de  Marde, 
TOWN,  een  Stad^  Jledeken^  groot  dorp* 
a  Strong  town  ,  een  Sterkeftad, 
a  Countrcy-town,  een  lUek  oi  dorp, 
a  Market-town ,  een  Markt-vlek  of  dorp, 
a  To  vi^n  in  corporate ,  een  yiek  datjlads  retht  heefi* 
To  go  up  to  town,  Na  de  Jlad gaan. 
To  live  in  town ,  In  de  ftad  woonen. 
To  go  out  of  town,  Uyt  deftadgaoM,  van  huyt 
gaan. 
the  To 

rhe  Townrhall,  hetStadhuys^  raadbuyu 

Townfhip,  Stads  gehicd, 

to  TOWR  up,^  Hoog  opvlregen. 

To  towr  aloft,  Hoog  zvjeeven^  ^^^gflyg^^* 
Towring,  OpvUegingj  opvUegende  ^  hoogzwcC^^ 

vende ,  hoogflygende, 

aTowring  llmdure,  een  Hoogryzend gehttvf, 
^  a  Man  ot  a  to  wring  fpirit,  lemand  vaneenftaaM 

ZUchtt^e  aardt^ 
toTOWZE,  Rnkken  y  Jlingeren  y  fleuren  y  ftoeijen^ 
Jlommtten* 
To  towzc  one  another.  Met  malkander  floeijew^ 

or^  tu  Towte  wool ,  U'ol  kaarten> 


owns  men,  de Stedelingen ^  de  inwoondertvam 


Towzed  ,    Gernkt  ,  gejlingerd^  gejleurd^  geftotid^ 
geftommeld. 
It  draws  towards  night,  Het  loopt  na  den  avond  Towtety  eenSfommeiaary  Jloeijery  onrttflverwekker^-^ 

toe;  V  hegint  avond  te  vjordcn,  \  Towiing  ,  Gernk^  gejloet ^  gepommel. 

Towards  his  end  he  gave  fome  figns of  rcpentan- 1  TOY. 


He  behaved  himfelf  very  well  towards  noe,  Hy 

droeg  zich  zecr  weljegens  my 
God*s  infinite  mercy  to  us  ward  ought  to  be  min- 
ded,  X^ods  oneyndelyke  barmhartigheyd  jegtm  ons 
hehoort  wel  betracht  te  vjorden. 
CcS* Toward  the  ereiSKng  of  a  Judgement  upon  it, 

Om  een  ogrdeel  daar  9Ver  te  bertiamen, 
TOWARDLY,  Coe  daar  dig  y  leerzaam^  voorlyh 
Towardlincfs ,  "S    Goedaardigheyd  y  leerzaamheydj 
Towardnefs.       f       voorlykheyd. 
l^OWED,  Met  een  totem  voftrtgetrokken  ^  als  een 

fchip. 
TOWEL,  un  Handd^eky  droo^docL 
TOWER,  eenToreny  burgt,  kajUeL 


*t  Is  a  meet  toy ,  V  //  maar  een  vodder% 
a  Tov-fhop,  een  Poppekraam  y  poppewinkeh 
to  TO  Y ,  Benzelen, 

TOZ. 
.  to  TOZE ,  zie  Towxe. 

TRA. 
TRACE,  een  P^offfpoor y /poor. 
to  TRACE,  Op^tfpoor  naavotgeny  naafpooren. 
To  trace  out ,  Aaafpenren, 
To  trace  a  hare ,  Een  baas  op  V  fhoor  volgen. 
To  trace  over  a  pJdlure ,  een  Scbtldery  ^cbetfeml 
Traced  ,.(>/>  *i  fpoor  gevolgd  |  naagejfm'd ^  na^gt* 

fpenrd* 
Tracer  >  een  Naajpe/trd^r, 


4SS 


FRA- 


Tracing,  Naafpooring  ^  ttaajfturing ^  ^^^naaJpiH- 

rende, 

TRACK,  tenVoetftap, 

The  track  of  a  cart*  wheel,  ^fWajifnfpcor^  ^tjla^^ 

ff>The  cracks  of  his  cruelty  arc  ftill  extant ,  De 

VBetfittppen  z\ner  wreedheyd  zyn  no^  voor  hand^t9. 

^  TRACT  ,  fen  f'er/Mndc^lms,  Tradaat,  —  B^- 

Vj-  a  Traft  ot  ground  ,  dfg  Btjlek  lands  ^  ten  Jluk 

a  Traft  of  time,  cen  Beftck  van  tyd. 
Z!^  In  traft  of  time,  Naa  verhop  van  tyi. 
to  TRACT  the  time,  Den  tyd  verUngen^  d^  tyd 

uytrekken, 
TRACTABLE,  Handelbaar^  leemig ,  bnygzaam, 

Ztachtzinmir, 
Traflableneft,  Handelbaarheyd^  huygzaambeyd. 
Tractably,  Buygzaamlyk, 
TRADE  ,  een  AmUcht  ^  handwerk^  bandtctrwg^ 

neering^  handel^  koophandei* 

He  XxsQ,"^  hy  his  trade,  Hy gentert  zuh  met  zyne 
kantcering. 

To  learn  a'tradc ,  een  Amhacbt  leeren. 

To  make  a  trade  of  a  thing,  een  Kuupmanfchap 
van  iea  maaken ;  winji  met  iets  deen* 

He  drives  a  great  trade,  liy  dryfi  grooten  handeh 

g5'He  returns  to  his  old  trade,  Hy hegeeft  zich  vjeer 

Ut  zyn  6ud  werk'y  hy  keert  weer  tQ$  zyne  ^ude 

nukken* 

Trade- wind,  ten  Pajfaad-wind^  een  Wind  die  op 

ccn  ickcrc  tyd  van  't  jaar  aJtyd  waait. 
to  TRADE  ,  HtmdeUn  ,  handel  dryven ,  koapman- 

fchappc'fi. 
Traded,  GebanJeld^  gekpopmanfikapty  beneertngd^ 

a  VVcll-tradcd  town,  ei-n  IVelheneertngde  (lad. 
Trader,  een  Handelaar^  handeldryver ^  koupman. 
Tradesman,  een  Ambachtiman^  winkeiier. 
Trading;,  Koopbandeling^  handeUnde^ 

Trading  decays,  De  netting  verjlapt, 

a  Trading  town,  eenOvtrlcvering^  van  leerftuk- 
kcu  oi  gevoelcns* 

To  rcjed  the  traditions  of  hien,  de  Overhverin' 
gen  der  menfchen  vervjerpcn* 
Traditional ,  Op  overleveringe  JltHnende, 
to  TRADUCE,  Overhaaien^  Majleren^  hekelen. 
Tradu  ced ,  BeUjlerd^  gehektid. 
Traducer,  een  Qkaadjpreeker  ^  lafttraar. 

Traducing,  Bchlltrmg^  Mafterendt. 

TRADUCIION,  Beiifjltrtng  ,  —Ovtrzetfwg. 
TRAFFICK,  KvovhandeL 
to  TRAFFICK,  Handel dryven^  handcltn^ 
TRAGEDIAN,  ccn  Treurfpel-dicbur. 
TRAGEDY,  een  TfiurfpeL 
Tragical,  Tragick,  TrtMrig. 
Tragically,  Trenrigiyk 

.Tragicomedy » ecnTreurblyffel^blyeynJUnd'TremrfftU 
*  TRAIE,  zit  Tray* 
TRAJECTION^  Ovtrv^ering^  $VirtHt!ng. 


Tra: 

Traje^irious,  Da$  over  zee  getoerJworJi  fop  pe* 

rykci  van  den  genen  die  *t  hebbcn  moctj 
to  jRAiL,  SUfpenyJltnren. 

To  trail  a  pike,  een  Piekjltepen, 

Her  gown  trails  on  the  ground.  Hoar  tMfri 
JJee^t  iuffgs  den  grond. 
5>  to  Trail  a  deer,  etn  Hen  door  ttnkrak&pfpemrcm. 
Trailed,  GcJUepi ^  gejlcurd. 

Trailing,  Steeping^  fleeptnde. 

TRAIN,  ten  Stiitt ^  Jlttf  ^  treyn^  hap. 

He  had  a  great  crain ,  Hy  hid  een  gr^ttm  fl9ei^ 

The  train  of  her  gov^rR  was  held  up,  be  fleif 
van  haaren  ti^bherd  wierdt  gedraagen, 
xJThere  was  a  train  of  gun-povircicr  laiJ,  Da^ 
was  ten  hop  buslruydgeleyd* 

Before  the  train  was  fired ,  Eer  ^  /p9p  aa^ejh^* 
ken  Wi7s. 
OCf  To  lay  a  train  for  one,  femand  Uagen  Itggcn. 
IRAINBANDS,  de  BHrgerfchnttery. 
to  TRAIN  up,  Opbrengen  ^  optrekken^ 
Trained  up,  Opgehragt^  opgetrokktn, 
a  Training  up,  Upbrengini.  opirekkinjF. 
TRAII  EROUS,  i/errkaderlyk,  vcrraaxUrfih. 
Traicerously  ,    l^erraaderlyk ,  op  ten  Virrasderhii 

wyze. 
TRAITOR,  eenFerraader. 
TRAMEL,  Zekerflach  van  een  vifchnet, 
TR  \iMMEL ,  ten  HeugeL 
to  TRAMPLE ,  VenreUen,  verfrapptn^  tr^pfUw. 

To  trample  upon.  Met  voettn  treeden. 
Trampled  under  foot ,  Ofjder  den  voet  getretdem^ 

vertreeden. 
Trampling  ,  P'ertreed'mg  ^  getrappel,  %mrci- 

dtnde, 

a  Trampling  noifc,  V  GerMi  der  v&ettm. 

To  kcf^p  a  trampling,  Sfawpvaeten, 
TRANCE,  ten  yerrnkking  ^  verfrekking  vmn  zim 

nen^  zwym* 

He  is  in 'a  trance,  he  knows  not  what  he  doc$» 
Hy  is  in  zuike  diepe  geftynzen  ^  dstkymmmeti 
Wdt  hy  do€t. 
TRANK-ovl,  tra^n. 

1  R ANOU  ILLI I  Y,GerHflbtyd,/HWgttyd,Umte. 
to  TRANSACT,  yerriehten^  i^ndelem^  ifyst^t* 

reny  byleggen, 

Transaded  ,  7  Vrr/f^r  ,  afgebandtld^  fty^tv^crd  ^ 
^^'gelevd. 

Transaftion ,  yerricHin^ ^verknnd^lfw^ ^ atfhamdtlinr, 
T  r an  sa  cl  or .  een  t^trric %f  er^  tt- 
TRANSALPINE,  Over  di\>  -W^. 

to  T  K  ANSCEN  D^  (hertreffen  ,  te  bn^n  jf. 
Tranfccnded,  Ot*^riroJ/en^  te  boven  gegsan. 
Tranfcendent,  Overtr^ffehk^  meer  ah gemeen, 
Tran fee ndcntiv,  Op  et^n  ^tfenrrffelykt  wyze. 
to  TRANSCRlBti  ^   Overfihry^^tm  ,  nytfchryvem ^ 

affcbnven. 
Tranfcribcd,  Ovtrgefsbmvtm  ^  mytgefcbritvtw  ^  mf- 
'    gefcbrccven* 

TRA 


1 

4 


n 


T 


TRA. 

■RANSCRIPT,  tcu^ffchrift,  hpy. 
to  TRAN^CURR,  OvtrUopcM. 

SfcSr'  >  ^-^'-^"^ '  -^/''-'>^- 

toTRAN^slER,  Overbrcn^en^  ovtrjraagen. 
Transferred,  Overxc^r^t^  overgedraag^n. 
TRANSr  iGURAl  lUiN,  G^daantveraftdering. 
The  tran'.fi;4uration  of  our  Saviour,  de  fWheer- 
lyh^jg  Orgies  Zaitj^ma,tkcrs  [op  dcii  berg.] 
to  1  RANSFIGURE,  l^an g^aanu  veranderen. 
Transfigured,  Van gtda^ntt  vtranderd. 
to  TR^VNSFORM,  Vah gtflaitc  Qi gedaanu  vcr* 

andercn  y  'vcrvormtn, 
Transformadon  ,   Gcdaantverandering  ^  geflahver- 

■wij/rifffg^  verix^rming. 
Transformer,  ecn  Gcjiah-veranderaar  ^  vervormer, 
toTRAN^FUSF,  Ovcrgtcten^  ovtrjhrten, 
Transfiifcd  ,  0  vergegootcn  ^  overgtftort. 
Transfuiitni,  Ovcrgt^tingy  &verjhrttng. 
to  TR  AN SG  RE6S ,  Ovcnretdcn ,  te  bu^un  gaan^ 

fcbendtn, 
Transgrcffcd,  Ovtrtretdan^  te  bftytcn  gtgaan^  mis- 
da  ^nt* 

Transgrcfling ,  Ovmrttdtng^ overtrtedcnde, 

Transgretlion,  0 verircediftg  ^  vtrbrecking  ^misd^J ^ 

fihtnding^ 
Transgrcffor,  €ei$  Ovtrtradtr, 
TRANSIENT,  roori^ygaandf. 
Traniiently,  In  V  voorbygaan. 
TRANSJEGl  ION,  Ovnwtrplng. 
TRANSIT,  Verhfam  te  vcrtrekh». 
TRANSITION,  Overgang^  avertreJ. 
TRANSITORY^  Vcrga»kM,  voorbyg^andt. 

This  traniitorj  life,  uu  'Vtrganklyk  Itcven, 
to  TRANSLATE,  Overzefun  ^  vertaaU»^  oven 
'VQeren ,  vcrphatftn* 
To  tranflate  a  book,  Een  hekvertaaicn^ofover' 

ZeUe».) 
To  tranllate  into  Dutch  ,  In  V  Duytfih  vertas- 
if»^  vcrdnytfcheit* 
Traoflatcd  ,   Q verge zci ,    vertaaU  ,    aifrgevoerd  , 
vcrplaatfl* 

Tranflated  out  of  Fnglifh  into  Dutch ,  t/yt  hi 
Engelfch  in  het  Dnytfcb  vertaaUy  {ovcrgezety^ 

(C5"  Tranflated  into  \r\^vcn  Ift  den  Hemei^vergevotrd*  \ 
That  Bifhop  is  tranflated  to  another  Biflioprick  , 
Die  Bt(j'chop  ts  in  e€n  ander  Btsditm  verplaatj}. 

TranflannR,  Overzetttng^  ovtrzettende. 

I  took  nothing  for  the  trantlatiag  of  that  paper, 
Ik  nam  nieti  VQ^r  V  overzttten  van  dtit  jlhnff, 

Tranllation  ,   Overzetting  ,   vertaalfngy 9Ver- 

voering^  tferplaMjing, 

a  Tranflation  into  Dutch  ,  cent  l^erdnf^fibixg , 
Teriaaitng  in  '/  Dftytfah* 
Translator^  ten  Ovtrzetter ^  veriaalcr^ 
flCja  Tranflator  (cob'cr,)  eetf  SchoenlnpPcr, 
TRANSLUCID,  Doorfibymnd. 


TRA  4^9 

fTRANSNURlNE,  Overzeefik 
to  TRANSMEAl  E,  Over-pafeeren,  d^^rgaaw. 
to  TRANSMIGRATE,  Ferhnyzcn  ,  vetpla^fett. 
Transmigrated,  f^erhny/l ^  v^rpUatfl, 
Transmi^atfon ,  Verhnyzing^  'verplaatfing, 
to  TRANSMITT,    OvcrvQeren  ^    nverdradgew  ^ 

(fverreyien ,  overh^utdtgen ,  overleveren. 
Transmitted,  Overgereyh  ^  overgevQcrJ ^  overb^m^ 

drgd^  oicrgtdrangen^  overgeleverd, 
Transmiflion  ,   Overvoehng^  overbandiging  ^  ovff* 

dragi  ^  07'er lever mg^ 
TRANSMOTION,  l^erfchmtimr. 
TK  ANSMUTA  HON ,  l^crwtpiing,  veranderi^g. 
to  TRANSMUTE,  Ferwifthn  bet  ten  in' tender. 
Transmuted,  Vemnderd^  verwiffeld. 
TRANSNOMINATIUN  ,   l^a^mverwijfelmg  ^ 

vernoeming, 
TRANSOM,  ee^  DwarsbalL 
toFKANSPARE,  Doorfchynen. 
Transparency ,  Bwjchyne»dheyd. 
IVanspurent,  doorftbynend ^  doorlacbug, 
tolRANSSPEClAIE,  Fan  ^rjl^He  veranderen. 
toTRANSklrRCE,  Door;.Jri. 
TRANSPIRATION  ,   ten  Usrwj^feming  [doot 

dc  TAveets^aten.] 
to  TRA  N  is  PI  RE,  D^arwaaJ/emen^  mytwaaffemcn. 
Transpired,   Dtforwanjjemd, 
loTRAN^PL^NT,  yerpUnfcn. 
Tninfpl anted,  i^erpl^t. 
Trail  fplanter,   een  l^erflanter, 
Traniptantine,  \    wr     t     ^ 

TranIb"antation ,       >  y^rptmung. 
TRANSPORT,  yerrnkking,  ^erv^erdheyd,  opge* 
tOD^enheyd* 

toTRANSPCRf,  Fcrt9ertn^  na  ten  ander  eplaatt 

voeren^  verrnkken. 

He  was  tranfported  to  America,  Hy  wierdt  nm 
Amerika  vtrvoerd* 

Grief  tranfported  me,  de DtQefheydvervoerdemy^ 
(of  verrnkte  w>'*) 
Traiifpor table,  Oat  vcrvoerdmagwordem^  vervHf'- 

baar^ 
Tranfportation ,  Vtrvaering, 
Tranlported,  l^^ervoerdy  verrukt. 
Traniporting,  f^ervaeringj  -^^^  Vcrvoerende ^  ver- 

ruhkende* 
to  TRANSPOSE ,  Verzetun  ^uyt  zyneplaats  zeUem. 
Tranfpofcd,  f/erzct^  ver field. 

The  words  were  traiifpofed,  De  waorden  was* 
ren  verzet, 
Tranfpoliiion ,  Ftrzetting^  Ttrfielling^  rcrplaatfing 

van  wourden, 
to  TRANSPROSE,  Dicht  in  ttndich  veramderem^ 

vaerzen  in  proze  brengen* 
Transprofcd,  Uve  diebt  in  ondiebt  over^ibragt, 
to  TRANSUBSTANTIATE,  Fe,.i*/^S^;pr,, 

in  een  ander  weezen  veranderen. 
T^anfubftantiated,  In  een  andcr.v/fezen  veranderL 
Q  q  q  Traa- 


4^  TRA. 

l^anfubftaPtiation  ,  t^crzelfjla»Mgi>sg  ^  vtrwandc- 
lifsgy  2yndc,  volgcns  't  gevocleu  dcr  Roomfche 
Kcrke  ,  ecn  wcczendlykc  vcrandering  dcs  Mis- 
broods  ill 't  lighaani  van  Chrillus. 

Tranlubllantiator ,  Een  die  de  Uere  der  verzelfftan- 
d'tgingi  dry  ft. 

TRANSVERSE,  Overdivars. 

toTRANSULT,  Ovtrfpringen. 

TRANS VOLATION,  Overviiegwg.. 

TRAP,  eenyal. 

To  fet  a  trap,  Een  val  tetten. 
a  Moufc  trap,  een  MuSZevaK 

the  1  rap-door,  V  VuUfcbuyfje. 

to  TRAP,  to  fet  out  with  Trappings,  V  Paerde-^ 
tuy;^  aandoen* 

to  TRAP  one,  lemand  verfchalkeft. 

to  TRAPE  up  and  down,  Gaan  lanterfoHten  (als 
fommige  wyvcn.) 

Trapped ,   "V      Paerdetuyg  aangedaan  ,.  — -  In  een 

Trapt.        J         valgevangen^  verfcbalit. 

TRAPPINGS ,  beP  Tuyg  van  een  rypaerd^  gelyk 


TRE. 

TRE, 
TRE  A ,  trey,  Drie  ooj^en  op  een  duhbelfteew. 

To  throw  a  trea,  t>r'ie  oogen  werpen. 
TREACHEROUS,  rrouwhos,  verraaJtrlyk. 
Treacherously,  Trouwlotffl^k. 
1>eachery,  Tronwloosheyd  ^  verraadery. 
TREACLE,  trsakcl^  alsmcde  iri^y^^TTrwf. 

Venice  l^eacle,.  Veneetfe  TriakeL 
(i)  PoormanV Treacle,  Knoflook. 
Treacle-mullard,  Boerc-kerf. 
to  TREADj  Treedcny  beireeden. 

To  tread  awry,  Denvoetfche^zettem^  tichver- 
treeden. 

To  tread  out,  Ustireeden. 

To  tread  under  foot.  Met  den  voet  trteden. 

To  tread  upon ,  Op  treeden^  vertreeden. 

The  cock  treads  the  hen ,  De  boom  treedt  ie  bem. 
Treader,  eenTreeder^  vertreedtr. 
Treading,  bet  Tree  den  ^  betreeding^  treedende, 

TREADLES  of  a  loom,  de  Gttreeden 

getouw. 


als  de  toom  met  zyntoebehooren,  deborllriem,   o5* Treadles  of  Iheeps,  Scbaaps  kente/en. 


van  een 


en  de  ftaert :  Paerde-bebangfeL 
TRASH,  Lempige  waoTj  ondeugend goed. 
TRA V ADO,  een  Rukwind^  dondenvind. 
TRAVE  ,  or  TR AVISE  ,    de  Ibefjlal  van  eens 
paerdefmids. 

TRAVEL,  Arbeyd,  Reyze. 

(dra  Woman  in  travel ,  een  f^rouw  in  arbeyd{pi 
baarensnood. ) 
a  Book  of  Travels,  een  Rey^befchryving* 

to  TRAVEL,  Reyzeny^ Arbeyden. 

To  travel  on  foot,  7r  voet  reyzen. 
03*To  travel  with  child.  In  baarensnood  zyn ;  den 

arbeyd  op  den  bah  bebben. 
TRAV ELhEK.^  een Reyzer ,  reyziger  ^  reyzenaar. 
An  old  beaten  traveller,  eenOndbedreevenreyzer, 

Travelling,  U  Reyzen\^  reyzende.  \ 

Travelling  is-  cftargcaWe,.  V  Reyzen  valt  koftelyk. 
TRAVERSE  ,   (fubft.)  De  ftreek  die  een  fchip  in 
zee  op  een  punt  van  V  hotnPas  loopt. 
To  fail  by  traverfe*  0 pvertcbey  dene  fir eeken  zeyUn. 
«>Traverle,  een  Middelfebot. 
it>  Traverfcs ,  IVedermaardigbeden  y  tegenfpoedcn. 
Traverfe  (adi.)  Overdtvars, 

to  TRAVERSE,.  Overdwarfen,  Ontkennen. 

g>  To  traverfe  a  pkce,  Een  plaats  voorbygaan. 
Traverfed,  Overdwarft^  ^-^^^ontkend.' 
TRAVESTED^  f^erkJeed,  met  eens  anders  kleeren 

/^edoff. 
TRAY,  een  Mont, 
•    a  Milk-tray,  een  Melk-mont. 

a  Mafon*s-tray,  een  Oppermans  mont: 
a  Tray-man ,  een  Opperman. 
TK\YTmD\JS,  l/erraadcrlyk. 
Trayterously,  Op  een  verraaderlyke  wyze. 
Traytor ,  een  Verraader. 
Trayiorefs,  eene  Verraaderes. 


TREASON,  Verraai. 

High-treafon,. //<?<>frrrrtf/f^,  d,  #.    Verraad  tc- 

gen  den  Koning  of  de  Regecrine. 
He  was  declared  guilty  ofhightreafon,  Hyviierdt 

aan  boogverraad  fcbnldig  verklaard. 
Petty-treafon  ,  Kleyn  verraad ,  gelyk  als  wan- 
neer  een  knecht  xynen  meefter ,  ecn  vrouw 
haaren  man  ,  of  een  Prcekcr  zynen  fSi/Tcho^ 
doodt. 
Treafonable,  Verraaderlsk. 

Treafonable  words,  Verraaderhkt  woordem. 
TREASURE,  eenSchat. 

the  Kin^^s  Treafure,  ^s  Konings  geldmiddeUMr. 
Treafure-houfe,  de  Schatkamer^ 
to  TREASURE  up,  Opleggen  als  eemfehat^  weg- 

leggen. 
Treafurer ,  een  Schatmeefter^  fcbatbezorger, 
the  Lord-Treafurer,  de  Opzaener  der  fcbattift  ^  Op^ 

per-treforier. 
Trealurerfhip,  bet  Sehatmeeflerfchap. 
Treafury ,  de  Scbatkift ,  fcbatkamer. 
TREAT,  Ontbaal. 

To  give  one  a  treat ,  lemandeen  ontbaal  geevek, 
(j)  TREAT  or  Treate,  Uytgezet^  nytgenomen. 
to  TREAT,  Handelen^  ontbaalen. 

To  treat  of  a  thing,  f^an  een  zsak  bandelen. 
To  treat  about  terms ,  Over  voorwaarden  bastdeUw. 
To  treat  one  at  a  feaft ,  lemand  op  een  maaltyd 
ontbaalen. 
Treatably,  Onderfcheydentlyk. 
TREATISE,  een^erbandeling^  tn^aat. 
TREATY,  een  Han  de  ling  ^  onderbandeling. 
To  enter  into  a  treaty  of  peace,  een  t^reedetan^ 
deling  aanvangen. 
TREBLE,  Driedubbeld,  drievoudig. 
Treble-forked,  Drietandir. 

toTREB- 


.  TRK. 

toTREBBLE,  DnedMeU  maalew, 

Trebblcd,  Dr'ttdnhl/^U j^emaah* 
Trebh'ing ,  DrkdHbl^fU-^naaking. 
TREDULHS,  ^/>  Treadles. 

Sh-^cps  trtxldlcs,  Scb^tpskeutden. 
TREE,  cenBjom. 

a  Little  tree ,  an  Boomtje. 

1  he  Tree  of  life,  d^  Boom  da  Ucvtm, 

nn  Apple-tree,  ten  Appclboom, 

a  Pcar-trcc,  ten  Ptertbo^m. 

a  Plum-tree,  ttn  Pntymloom. 

a  Cherry-tree,  ttn  Kdff^honm, 

The  bark  of  a  tree,  dt  Sehon  vsn  ten  boom, 

the  Tree  of  a  crofs  bow ,  de  La$de  van  ten  voetboog, 

the  Tree  of  a  faddlc,  d£  Zad^lhom^  V  houtwtrk 
van  ten  taicL 
TREFOIL,  KUver. 

Sweet  trefoil,  Ztvengetyde  krnyd, 
TRELLIS,  eta  traali^  ^— als  ook  Trielje^  tc- 

ker  ftof. 
to  TREMBLE,  Beeven^fiddercn^  trilltn. 
Trembled,  Gebeefd^  gefiddcrd,  gtirild. 
Trembtcr,  ten  Bcever^  fiidtraar. 
Trembling,  Betvsnfr^Jiddtfif^^  •^^httvtnde. 

To  work  out  his  falvation  with  fear  and  trem- 
bling ,  Zyne  zaltghtyd  nytwcrken  met  vrttzt  tn 

TREMENDOUS,  Frttslyk,  gedmht. 
TRENCH  J  ttnGrafu  4f»y^^^^^  Uopgrasve. 

To  open  the  trench,  Lo7pgraav<n  maaken  ofopencm, 
lo  TRENCH  about,  Al^'t  e^nt  graft  omrhgen, 
Tretichcd  in ,  Ma  gen  graft  [oiaffnyd'mge)  verflerkt. 
TRENCHER  ,  ten  Tafeibord^  houUn  tafelhrd. 
{\)  a  Good  Trencher-man,  ten  Lufiigt  eeter. 
IX)  aTrencher-friendk  ten  Teljocrliiker  ^  Panlikitr, 
TRENELS,  Lange  mute  fenntn  die  in^i  howwen 

dx-r  fcbifcn  gebrnykt  worden. 
TRENTA  L ,  Zekere  Lykditnfl  dtr Room sgezin den 

duftrende  dertig  ddgen  ^  oi  bejlaa»dt  uyt  xxx  tfti* 

m'tjTen, 
TREPAN,  etn  UoQfdfcheclbQor ^  7.cker  Wondhee- 

lers  wcrktil)g,  aU  ook  ten  Bedrieger, 
to  TREPAN,  de  HQofJfan  danhooren ,  trcpanccren, 
C>to  Trepan  one  ,   lemand  verfchalken  ,  in  V  nef 

hrengen^  o^  lifltglyk  betrappen^ 
Trepanned  ,   GeSrepaneerJ ^  *-^/*  V  ^^t  g^bragt^ 

Jijitg  verfik>alkt. 
Trepanning*  T*refaneering^  ■        verfchdking ,  bt" 

trapping. 
ri;FPiDATK3N ,  Beeving.ftdderlng. 
TRr'SPASS,  Oierirceding^  misJaady  zonde, 
to  TRESPASS,  Oierireeden^  ztynd'tgen, 
Tre<ipaffcd,  Ovcrtreeden^  miidaan  ^  gezondigd, 

Wc  h.wc  ircfmflcd  agaiuil  the  Lord,  U^y  bcbbm 
tegen  d^n  I  here  getoniigd.* 
TRP-SI'ASSER,  ee^^Overtreeder^  zondaan 
TRESS  ,  e.'n  L'^Jt,  haair-hk^  tnyt. 

Plaited  into  trcUe^,  Aan  hkkvn  geleyd  ^  aantny- 


TRE.  TRl  ^f^t 

ten  gevhchfen, 
TRESSLR,     \  n  '  ni    ri.      . 

1  RESTLE.     /  ^^^  ^riejlal^  fcbraag^ 

Low  trcftltrs  for  trunks,  S^babeihtjes  oS V^etjef 
om  onJcr  hJFeri  te  zetum* 
TREVET,  eenTreefu 
Trey,       \  ^.    /  Trca, 
Triaclc.   J  ^''  1    Treacle 
TRL 
TRIAL,  een  Proef^  beprotving ,  foets ,  ferecbfjfi^liing: 
To  gts  e  a  trial  of  his  fkill ,  Eenproefgeeventan 

Zyn  vtrftand. 
I  jnade  a  trial  of  it.  Ik  beb*er  een  proef  van  gcw^ 

men;  ik  heb  hn  leprotfd. 
It  was  a  great  trial,  Hetwaseen  zrootebeprocvlng^ 
When  is  he  to  have  a  trial  ?  Wanmer  zal  by  re 
reehi  gefleld  wt^rden  ?   wanneer  z^  zyne  zaak 
dienen  ? 
After  the  prifoner  was  brought  to  hi*  trial ,  Nam 
das  d^ gevofjgemte  recbt  gefleld {di  tn^toptnbam, 
t^erboord)  was. 
TRIANGLE,  ten  DrieboeL 
Triangular,  Drieboekig, 

TRIARIANS,  Derdelingen^  tcVerc  dappcre  IbU 
daaten  by  de  aalo*jdc  Romeyncn,  die  totdeach* 
terhoede  behoorden. 
TRIBE,  een  Stam^  geflacbt^ 

The  twelve  tribes  of  Ifrael,  de  Tvjaalfjlammei$, 
I/ra^ls. 
TRIBULATION  ,    Drnk  ,    wederwaardigheyd ^ 
I      verjrict^  j^e^iteL 

TRIBUNAL,  een  Rechterpel ,  ^ierfcbaar. 
TRIBUNE  ,   een  I'oor/iander  des  volis  ondcr  de 
aaloudc  Romeyncn ;  als  ook  een  vtiQrnaam  Over* 
fie  van  '/  Kr)Xsio!k. 
TRIBUTE,  fo/.fcbafting. 

To  pay  trib-Jte  to  nature,  Den  tol  dernatMure be^ 
taalen^  d,  i,  ft  erven. 
Tributary,  Cy^sbaar^  [chatting  onderviorpen^ 
TRICE,  een  Oogenbiik. 

In  a  trice.  In  eenc^genblrk^  op  ten  fprong, 
TRICK,  een  Leoze  irek^  Z^^fp%  £^^*f  poSs^ 
Childil'h  tricks,  KtnderUfttren, 
He  ufcth  many  tricks  to  compafs  his  end ,  llyge* 
Iruykt  veele  t^eken  om  zyn  oogmerk  te  bertyken. 
To  play  one  a  trick ,  lemand  een  pott  fpeeUn. 
He  put  a  bafc  trick  upon  him,  Ily  fpeeUebemeei$ 
fnoodepns, 
to  TRICK  up,  Opfdukken,  opfmnkien. 
Tt ick t d  up ,  Opgefihikt ,  Qpgejmnkt, 
Tricking  up,   0[>fibikking\  opfmHkking\  ^^^~e>p^^ 

7  i  \  een  DroppeU 

to  1  Ki'  .KL?*\  Drnppeleny  biggeten. 
To  trickle  thorow,  D<tordruppelen^ 
.  To  trickle  dov\  n ,  Nt.'t*biggelcn. 
Tears  iricklcd  down  her  checks,  Defraanenbig^ 
gelden  baar  hngt  de  wangen, 

Q  q  q  2  Trick- 


^y*. 


TRU 


Trickling,  Br^tthj;,  hi^^eUnde, 

TRIDENT  ,  ccH  Drift  an  d^  dnttaudtgc  vorL 

to  TRIE,  B^profvcn^  c/V  to  Try* 

Tried,  Btproefd,  u  reck gtjlchi^  vcrhoorJ. 
It  is  a  tried  cafe,  't  Is  €tn  heproef^e  zaak. 
When  he  was  tried,  Toen  by  u  rccht  geficld  (of 
Terhoord)  wicrdi* 

TRIENNIAL,  Driejaarfg, 
The  Triennial  Parliament,  het  Dnejaahg  Park-  ] 
iwf///,  oiider  Koning  Kftrd  den  E'crftcn,  ^ 

Trier ,  een  Beprocver. 

toTRWAhhOW  ^' I  Land  ten  derdcnmaaJeploigcff. 

TRIFLE,  eeft  BcHzeling^  kUsmgh€\d. 
To  infill  upon  trifles,  Up  khymgbeden^  {of  bew 
zeling^n)  btn^eji  Jlaajj. 
to  TRIFLE,  Seuzj^U», 
To  trifle  away  his  time,  Zyn  tyd  vcrlenteren  of 

veraujflcn. 
To  trifle  with  folcnin  oaths,  Met  pUebtlgt etden 

ah  met  benZfUngen  fpeelen^  , 
I  won  't  be  trifled,  Ik  laut  my  niet gekfcbecren  of 
foppen. 

Trifleaaway,  Ferlentcrd^  vtrquift, 
Trifler,  eenBeuzekar. 

Trifling,   Benzeling^  beuzeleffde  ,    beuzeh 

achtig* 

a  Trifling  bufmefs,  een  BeuzeUchtige  zaak. 
Triflingly,  BeuzeUhtiglyk, 
to  TRIG,  Tegcnbouden. 
To  trig  a  cartwheel,  Een  wagenUgenboMdcn  ^  een 

Vfaak  in  U  wcl  fteeken. 
„      rig  your  trig,  Blyfop  de  meet  flam. 
Trigger ,  een  Spaak  om  tcgen  te  houden, 
TRIG  AMY  ,   een  Hmwelyk  van  drU  mannen^  ef 

drte  wyven  te  geJyk. 
TR I GON  OM ETR Y  ,  Dnehoek-meeting, 
TRILL,  BeevtKg  derftem  in  V  zingen. 
to  TRILL  down,  Neerdmppeien. 
CJ  To  Trill  (in  mufick ,}  Met  een  bcevende  ftem 

zingen. 
TRIM,  s^et^  Qpgtfchikt^pnntig. 
to  TRIM  ,   Optootjen  ,  opfcbikken  ,  ftoffeerew^  pt^t- 
fen^  -     ■  Evenwigtig  maaken. 
To  trim  a  futc  of  clothes  with  ribbons,  Een  pak 
klecren  met  Itnten  vot/rzirn, 
«3*To  trim  (orflTavc)one,  lemand  dtn  baardfihee- 
ren  (of  p&tf en.) 
To  trim  up  old  cloths,  Oade  kUederem  verbanfe- 
Icn  (pf  cppotfeir,) 
iJrToTrini  a  boat,  EenTchnyt  toevinuigtigmaa- 
ken  dat  byfleevtg  zeyh  Zitnder  overflingtren  \  of 
zo  eenpaarig  aan  beyde  zyden  van  eenjlbnyt  zh- 
ten ,  eUt  by  ntet  over  belt* 
gS*  To  Trim ,  IreyfeUn  ,  zicb  tujfeben  beyde  bmden , 
en  naar  e Ike  party  zicbwatvoegenj  faitvonwen* 
Trimly,  Netjes ^  puntiglyk, 
Ttunmcd,  upgetooidy  Qpgefcbiit  ^  vrrbonQU  ^  gf 
fotfly  gefcbQQten. 


TRt.  TRO 

Ttimmer  ,    €$n   Optaoijer  ,    cpfcbikker  ,     cppHjif^ 

—  als  ook  een  die  den  middeln'cg  bonds  emjjkhem 

f^»  Tory  f/y  Whig,  een  baljfflacb ^  weyfeln^^/a* 

hvoHVjery  zie  Tory. 

Trimming  ,    Optooijing  ,    tpfebikMng  ,    ^pp^f/tfg  | 

■  optooijende* 
Trimners ,  Netheyd.  Ptsntigbcvd. 
TRINE,  Dnetaliig.  ^    ^ 

TRINIT  Y,  DrievnUigheyd,  DricienigheyJ. 
TRINKET  ,  bet  Bramzcyl^  h  hoogftc  2eyl  op 

malt 
03* Trinkets,  Speeltnsg .  grolUn .  ftforreM. 
TRINKLING,  GetrJnteL 
To  go  trinkling  up  and  down,  Op  em  neer  gs^ 
tranteien, 
a  TRIP  of  goats ,  een  Trop  geytcn. 
OTRIP,  een  Strnykeling^  een  glip. 

To  take  one  In  a  trip,  lemandin  zync  reedcn  VMgem. 

to  TRIP,  Trippe/eu^  Glfppen* 

I  Tript  and  was  like  to  fall ,  Ikgli;teemiadhasft 

^evallen* 
His  tongue  trips,  he  trips  with  his  tongue,  /fy 

verjpreekt  zicb. 
To  trip  along,  Dadr  been  tripPelen. 
To  trip  one  up  by  the  heels,  icmtrndJinvoesSi^ 
ten,  {of  een pootje  zettenS 
TRIPE,  Pens,  ofvaL 
a  Tripe-womao,  een  Pemverkoopfler, 
the  1  ripery ,  de  Pensbanken^  een  marks  vam  afvsA 
TRIPARTITE ,  In  drien gedeeld. 
TRIPLE,  Driev9udig. 
(i)  a  Triple  tree,  een  Galg  van  drh  flytm^ 
to  TRIPLE,  Drievofidig  maaken. 
TRIPPED,  Tript,  GanppeU,  gegiipf. 

to  1  KlbL  up,  lets  mrt  een  tonvf  zmd/tr  knlrd  ^ 
hitalen*  

TRITE,  Gefleeten ^  gemeen. 
a  Trite  argument,  een  Gemttn  bfwys. 

TRITURATION,  DorflbiMg. 

Trivet,  zte  Trevet. 

TRIVIAL,  Zeer gemeen ^  fltcht ,  heuijeldcbiig^ 
a  Trivial  faying,  een  Straashopje. 

TrlviaUy,  Op  een  zeer  gemeene  vjszt* 

TRIUMPH,  Zeegepraal,  triamf' 

to  TRIUMPH,  ZeegepraaUn ^  iriomfeeren. 

Triumphal ,  Triomfelyk> 

Triumphant,  ZeegepraaUnd^  tri^mfetrtwd^ 

Triomphant-arches ,  Thomf-boigen. 

Triumphantly,  Op  een  triomfeerende  wyze, 

Triumpher,  een  ZeegcpraaUr  ^  triomfeer^er. 

Triumphing,  Zeegepraaling ^  ^^^ zeegeprankmJr^ 

Triumphlngly,  Op  een  zeegepraaUndc  UfyZi* 

TRlUMVlftATE,  DriemmCihsp. 

TRI-UNE,  Drii-etMig. 

TRO. 

TROCHISKS,  Meduyn-k&ekjes. 

I  TROD  Ivan  to  Tread,]  Ik  trad. 


i 


^^^ 


TRO. 


P 

^^^ Trodden.  Getretdcn^  httreedcn. 
^^^^to  TROLL  about,  Shrdig  en  haveloos  l&opew, 
^^^Kt  Tt>  Tro 1 1  it  away ,  Hott/iig  over  iets  hecn  Jiobbereh* 
^^H  TRO  L  LOP  ^  ten  Shm ,  voddemoer, 
^^  T  RON  AGE ,  U'aaggcU  van  woL 
B         TKUNATOR,  ecn  Stadi  wetger  v<m  VJoU 
}  TROOP,  eev  Trap,  bende^  hovp, 

I  a  Troop  of  foldicrs ,  tem  Trap  foldaatew* 

\  a  Troop  of  horfc,  eem  Be^fde  ruyury  ^  een  rup 

ter-vjjrf, 
to  TROOP  together,  Me$  troppen  tzameu  loopen. 
Trooper ,  ecn  Ruvter. 
I  TROPE,  een  llQordwlJfcUng^  het  gebruyk  van  een 

'  woord  in  cen  figtiurlyken  Zin\  gclyk  ah  wannccr 

men  2cgt ,  Ken  (iriom  van  voiL 
TROPHY  ,  nn  Zecpuken,  Trofec. 
Tropby-mony  >  Geld  dat  Jaarlyks  dmryder  ltd  tan 
de  Burgery  tot  het  onderbouden  van  'trammels  en 
yi^andth  tuordt  bctaald, 
TROPICKS,  de  Zonnekeerkrlngen. 
TROT,  ten  Draf. 

To  go  a  gent  !c  trot,  Een  leenigt{pfzachte)  drafgAon, 
to  TROT,  Draavtn. 

To  make  a  horfe  trot ,  Een  paerd  datn  draavtn. 
TROTH,  TroHw. 

By  my  troth,  By  m\n  tronw^ 
TROTTER,  etnOrmver. 

Trotting,  een  Draaving^  draavende. 

a  Trotting  horfc,  een  Draavend paerd 
TROUBLE,  Moesttj  beroerte,  onsroerdheyd,  ont- 
fitltenisj  onruft* 
I  won 't  put  my  fcJf  to  that  trouble  ,  Ik  v/U  my 

zelven  die  m9este  niet  aandoen. 
During  the  troubles  of  our  country,  Gcdunrende 

de  beroerten  antes  lands. 
He  was  in  great  trouble  of  mind  ,  Hy  was  in 
groote  ontrocrdbtyd  (of  ontfi:ltenij)  dts  gtmoeds, 
to  TROUBLE  ,  Untroeren  ,  tfuelUn  4  ontrujltny 
bekt^mmeren ,  mcttlyk  vallen ,  la/lig  valUn, 
It  troubles  mc  very  much,  Het  qnelt  myvrywat. 
Don  't  trouble  thy  felf  about  it ,    Bekommer  u 

daar  niet  over. 
To  trouble  oiic*s  joy,  lemands  blydfchap  flooren. 
That  troubles  his  conlciciice  ,   Dat  ontrnjl  zyn 

gemoed^ 
Prfthy  don  't  trouble  me  at  prefent,  Ey  lieve  vol 

my  tegenwourdig  niet  lafirg. 
To  trouble  the  water  of  a  Ipriiig,  V  If'aier  va» 
een  fonteyn  drabb^  maoken. 
Troubled,  Untroerd^  ontfleld^bekommtfd^ontrufl ^ 
^queld^  lafiig  gevalitn. 
Troubled  water,  Drabbig  of  troebel  vsafer. 
Troubled  with  the  gout.  Met  de  jifht  gt^ntld* 
I  am  troubled  it  it,  Ik  bender  over  ontrnft, 
Troubler,  etfi  Qit^lUr^  ontmfter, 
Troublefom,  Moaklyk^  l^ft'g- 
He  is  a  very  troublcfom  fellow,  Hy  is  ttm  z^tr 
iajlig  menfib. 


TRO.  TRU. 

Troubling  ,    Ontrotring  ,    ontru fling 

' ontroerende. 

Troublous,  ^/> Troublcfom. 

TROUGH  ,   ten  Trog,  als  ook  de  holtt  tnf- 

fiben  twee  ztebaaren, 

a  Kncadfii|j  trough ,  ten  Baiters  trog, 

a  Trough  tor  fwine  ,  ten  l^^ctkens  trog. 
to  TROUNCE,  Leefyk  havenen,  afraffin. 
^  To  trounce  one  ofhis  inony ,  lemand  zyn  gtli 

onthercn. 
Trounced,  Af^erofl ^  geplaagd. 
Troup,  ^;V  Troop. 
TROUSERS,  een  Rybroci,  wyd  trvertrekftl  vam 

een  broek. 
TROUT,  een  Forelle^  lekerc  vifch. 
Ij  a  True-Trout,  een  RcchtMytefnL  een  hhed. 
(\)  I  TROW,  Ikdenk,  ikacbt. 
TROWEL,  ttntroffel. 
to  TROWL  ,  In  V  wild  he:n  hopew  ,  onordtntlyk 

'j£P^*  (gelyk  fomtyds  dc  jagthonden*) 
a::?  To  Trowl  for  a  jack  ,  tcnSnotk  vangem  metetn 
ftttkelbaersje  :  een  fpienng  ttytfmytem  om  €ci$ 
kab^ljauw  te  vangen* 
TrowHng,  ten  Onardentlyk  geloop. 
TROY- WEIGHT,  Jrois gta*tgt^  van  xir  oncen 

't  pond ,  waarmede  in  Engclaiid  gcwoogcn  wordr 

goud,  lilver,  fyne  droogcrycn ,  brood,  cneeni* 

§c  andcrc  dingen  :  h?t  is  xi  ten  honderd  ligter 
an  *t  Avoir  du  pois  gewigt. 
TRU. 
TRUANT,  ten  Lanterfant^  fltittehoper. 

To  play  the  truant,  Lanterfanten  \  in  floats  van 
na  fchool  te  goon  ,  fpeelen  loopen^  waar  voor 
men  t'Amllerdam  2cgt  Ssmtcioopen* 
Truaiidtie ,  Lanterfanting, 
{%)  TRUB,^rTRUB-TAIL,  eenKort^gat,  tern 

kort  en  dik  vrouwrnenfcb* 
TRUCE,,  een  Beft tmd ^fltlflandvasevjaptnen ^lXCVt%, 

To  make  a  truce,  een  Beftand  maaken. 
Trucc*brcakcr,  een  Btfland-breeker. 
TRUCHEMAN  ,  een  TolL  . 

TRUCK,  RuyUbnytin^,  ^ 

tol^RUCK,  Rnvkuyten. 
Trucked ,  Gernylebnyn 
TRUCKLE,  ten  Rolletit. 

The  truckle  of  a  pulley,  de  Sehvfvan  een  kaSroK 
a  Truckle  bed,  een  Routed ^  mythaal-bed* 
to  1  RUCKLE  under,  Zich  ondtrwerpem ^  dc  mi»- 

lie  ti*eezen. 
TRUCULENT,  meed^  groumzaam. 
to  TRUDGE,  U'roeten^  vjoeten,  iobben. 
Trudging,  Gevjroet^  gewott^  gttoby  —      woelendc^ 
l^RuE,  IVaar ,  waarachtigy  tronw^  oprtibt^ 
Is  that  true  >  Is  dat  waar  ? 
It  is  very  true,  V  Is  indertlaaJwaar. 
7  hat  *s  the  true  fence  of  thofc  words,  DaS  is  da 

waare  {of  rechte)  zin  lan  die  woordem. 
That  faying  of  the  Apoftle  U  true,  Dai  Zfggen 
Q  q  q  3  va^ 


.«?4^ 


TRU. 


vafJ  ien  AfoflA  is  ivaarachti^, 
a  True  friend ,  c.k  Oprecht  vr/f/J. 
5he  promifcd  to  be  true  to  her  husband ,  Zytcefi 

betoofd  haaren  man gctrotnv  te  zulUn  Z)n. 
Likcl/  to  be  true.  iPaarfchynlyL 
True-hearted ,  Oprecht  van  barte. 
'Trucnefs ,  Oprccht:gheyd, 
1  RUG,  een  Kalkhak^  mout. 
TRULL,  fen  Smots  y  fnol, 
TKULLISATION,  een  Pleyjlerlnftnet  kalk. 
TRULY,  H'aarlyk,  degelyk, 
TRUMP,  cenBlaaS'hootn,  ^Troef  inU kaartffeh 

a  Jews-trump,  een  Tromp ^  mond-tromp^ 
tf5r  the  Trump  of  an  elephant,  x^te  Trunk. 
i;>  He  was  put  to  his  trumps-  ily  was  tot  zyn  loot"  . 

fte  ustvluit  gehran ;  ly  ftondt  op  */  gspen, 
TRUMVERY,  Voddery  ,  xodden ,  fnorren ^  frullen. ' 
TRUMPET,  eenTrompct,  bazuyn. 

To  found  the  trumpet ,  de  Trompet  llaaz^. 
The  trumpec  founds  ^  de   Irompet  fteekt ,   (of 

wordt  gebiaazen.) 
The  found  of  the  trumpet,  het  Gefcbal der trom- 
pet ,  het  geklank  der  bazttyne, 
a  opeaking  trumpet ,  een  Spreik  trompet ,  zte  on» 
der  to  Speak. 
€0  TRUMPET  ,    Trompetten  ,    bazttynen  ,    uyt- 

brommen, 
Trump?t^'d  ,   Getrompet ,  gebaznynd^  uytgebromdj 

nytgi'fcbald. 
Trumpeter,  een  Trompetter ,  bazuyner, 
TRUiNCATION,  Knotting,  ajUpping  der  uk- 

ken  of  leden. 
TRUNCHION,  eenKnupptL  knodt. 
lo  TRUNDLE,  Rollen. 

To  trundle  a  ball ,  een  Bal  voortrollen. 

To  trundle  a  piece  of  mony  a'ong  the  ground, 

Een  /Ink  gelds- la '^gs.de  vloer  rollen. 
See  how  it  trundles  along,  Zie  hoe  het  voort rolt. 
a  Trundle-bed,  een  RoUbcd ,  Jlaapbank  op  rollen, 

uy:hMil'bed. 
Trundline,  Rollings  f^^ol %  '"^^^-rollende. 
TRUNK,  eemKofer,  — Romp ,  Jiam ,  ^^Snttyt , 

Spat. 

To  lock  a  trunk  ^  een  Knffer  toejluyten. 
C3r  a  Trunk  of  a  body ,  de  Romp  van  een  ligbjom. 
Cdf  the  Trunck  of  a  tree,  deStam  van  een  boom,  de 

af-^ckaptt  ftam* 
Cfj  the'lVunk  of  an  elephant,  een  OUfants  Jnuyt. 
f>  a  Trunk ,  to  (hoot  with ,  een  Spat  {ox  fpatter) 

om  mee  te  fchieten, 
fir'ii  Trunk  for  a  fky- light  in  a  (hop,  een  Koekoek, 
om  een  vallend  licht  in  een  winkel  te  hebbcn. 
Trunk-light,  Koekoeks  licht. 
Cj" Trunk-breeches,  een  Toe-broek. 
^Vzinxk-m^ktr^  een  Koffermaaker. 
'l^RUNNIONS,  de  Twee  uytlleekende  tennen  aan 
^^  f:''^f  g^fcl^^t,  die  in  de  rolpterden  Jlttyt:n  ,  zo 
dut  bet  voor  uytj  mcb  acbter  nyt  kan. 


TRU. 

TRUSS,  eenBondel,  bosje. 

a  Trufs-  of  hay ,  een  Bosje  boot. 
(XS^I  rufs  (for  burftenncfs ,)  een  BreukhoMd. 

He  wears  a  trufs ,  Hy  draagt  een  bresMumd^  hj 
goat  in  een  band. 
to  TllUSS  up,  Opbinden ,  opftrlkken ,  opknoopem. 
7  o  trufs  up  a  pack)  eenPaktoebinden,  oppakkem. 
To  trufs  up  his  breeches,  Z\m  broek  opbtndem. 
UlTo  trufs  one  upon  a  tree,  lemand  mm  eem  boom 

opknoopen. 
Trufled  up,  Opgebonden^  epgeftrikt,  cpgebroept. 
'  a  Trulfing  up,  Opbinding,  opknooping  ,  ^-^^ophtoo* 
'     pende. 

TRUSSLE,  eenSchraag. 

TRUST  ,    ^ertrouwen  ,  beirouv/en  ,  toeverUutt , 
belong. 
To  put  his  tnifl  in  one  ,  Zyn  vertrouwem  op  te- 

mand  ftellen. 
There  is  no  truft  to  be  given  to  his  word ,  Men 
kan  geen  Jlaat  op  zyne  woorden  msaien;  mem 
kan  op  zyne  woorden  niet  t^zeylgasn;  men  ksm 
zyn  woord  niet  betrouwen. 
To  take  upon  truft,  Ter  goeder  trottwe  aamMet' 

men ;  van  boor  en  zeggen  gelooven. 
I  go  upon  truft ,  Ik  heb  V  maarvanbooremz^en. 
(Xj  a  Place  of  truft,  een  Gewigtig  ampt. 


He  is  put  into  ablace  of  truft ,  Hy  is  im  eem  ampt 

van  belong  gefield. 
He  was  faithful  I  to  his  truft,  Hy  bediemde  zyn 
ampt  ^etro/iwlyk. 
to  TRUoT  ,  Betrouwen,    zich  betratiwem  ,  zicb 
verlaaten ,  borgen^ 

Do  not  truft  him ,  Betrouw  hem  met,borgbem  niet. 
1  had  no  body  to  truft  to,  Ik  had  niemoMd  ommy 

op  te  betrouwen. 
I  Truftcd  to  his  promife,  Ik  verliet  my  op  zjme 

belofte. 
They  truft  only  to  their  valour ,   Zy  verlaatem 
zich  alleen  op  hunne  dapperheyd. 
Trufted,  Betrouwd^  zichbetrouwd,  zicbvertaMen, 
He  is  not  to  be  tfufted,  Hy  is  niet  te  betrouwen-^ 
daar  is  geen  Jlaat  op  hem  te  maaken. 
Truftee  ,   lemand  die  eenig  bezit  is  toevertrouxud ^ 
een  gemagtig4e  y  ^'^^^  een  roogd  van  een  minder^ 
jaarige, 
Trufteefhip,  f^oogdy,  voogdfcbap. 
Trufty,  Getrotivf, 
IVuftily,  Getrouwlyk. 
Truftinefs,  Getr^uwheyd  ^  p^trouwigheyd. 
'\^\}^Wy^Waarheyd. 

In  truth,  In  d^r  vjd.irkeyd,  waarlyk. 
To  fpcak  truth,  iraarheydff'reeken. 
The  truth  on  't  is,  &c.  Omde  recbte  wasrheydte 
Z^J^^en^  cut. 

♦  Truth  is  the  daughter  of  time,  de  Uaarbeyd  isde 

duchter  der  tsd* 

♦  Truth  o.i-ht  not  to  be  told  at  all  times,  Men 

rn.ig  dc  loaarhcyd  niet  altyd  Z^Jgen,  d  /.  Men 

'  be* 


\ 


TRU.TRY.TUB.TUCTUE.TUF.TUa  TUG.  TUl  TUL.  TUM  TUR      49^ 


bchoetc  altyd  nkt  t :  icggcn  alles  wiit  waar  is. 
•  a  Man  may  fpeak  too  much  truth ,  Ahn  kanwcl 
al  U  vtci  waarheyJ  fvfftkttf, 
TRY. 

to  TRY,   B^procveit^   vcrZQchu  ^  -* l^erhQonn 

voor  U  rtchty  te  nchi  fteiUn, 
To  fry  all  means »  Ath  middtUn  htproevtu  q£ b€- 
zoehn. 


Tugged  J  Gtrnki^  getroklc»^  gchatt. 

Tugging^  Rukkm^^  irtkkifsg^  trekknJe* 

a  Tugging  horlc,  ccn  TrekpaerJ^ 
TUL 
TUITION,  Befcherming^  befchktting^  ^ftfgf* 

TUL. 
TULIP,  €<w  Tu/p. 

TUM 


jJ-Try  tlut  pair  of  ihoes  ,   Pas  dsi  paarfiboenew  ,  to  TUMBLE »  "fnyrndtn^  hmyuUn. 

cem ,  t/V  ceni  o/i*/  paar  u  met  pafl.  To  tumble  down ,  Neertnymekn ^  cmver  valUff^ 

OJrTo  try  gold,  Goud  ZMyvtrem^  goud  toetfin.  uecrftaoten^  van  hven  ncer  [hrten, 

ccjThc  (hip  was  fain  to  try  ,  V  Schip  was  gemi?d- 1  ^^  Ship  that  tumbles  and  rolh  in  fca,  etit  Sshif 

Zaait  ntit  bet  fihoovcr-uyl  St  loopett,  |  ddS  in  zet  fltngcn  enfulf* 

Tryal,  Beproeving^  toctf .  — ^ St  neht fttWng,       i  Tumbled,  GetuymcU* 
Try'd,   Beproefd\  btzf^cbs  ^  l^crhoord^  of  Sc  rechs   Tumbhr^  etnTnymtUar. 


gffttld. 
^  He  was  try'd  for  his  Itfe,  Hy  wierds  tcreciigi- 

fleU  over  ten  hahznAk. 
Tning*  Beproeviftg.  btzotkhg^  btpmtvtndf, 

TUB,  ttn  robhe. 

a  Water -tub,  ten  WtsttrtQbbt* 

a  Bucking- tub,  ten  LmgtQbbt» 

a  PowdtTing  {or  faking)  tub»  ttn  VUttknyp. 
a  Tub-full ,  ttn  TMtvoi 
TUBE,  ttn  Bnysy  pyp. 
TUBEROSE,  ttnTubtroos^  o(  wittt  tylc^s. 
TUBEROUS,  BMg. 
Tuberosity  J  Buhightyd. 

TUG 
TUCK,  ten  Degtn  in  ttn  wandtl/ioL 
to  TUCK  Op,  Tnflttktn,  opjlharitn. 


Qdr  a  Tumbler  (dog ,)  ttn  Jagthondtjt, 

Tumbling,  Tuymfiing,  'SMymtitndt. 

Tumblinglj,  41  snymtUndt, 

TUMBliEL ,  ttn  yHlisskar,  — a!s  ook  ttn  Dow 

ptUlacl  voor  dt  qttaadt  wyvcn ,  zit  Cuckillg-ftooW 
to  TUMEFY  ,  Docn  zwdUn. 
Tumcfadion ,  ttn  Zwelting. 
TUMID,  Gczwolltn. 
Tumor,  ten  Gtzwtl^  gtzwoUtnktyd  ^  opgeiUAZtn^ 

htyd, 
TUMULT,  Oprotr^  oploop. 

To  raifc  a  tumult,  ttn  OprQtr  vermtkkem. 
TUMULTUARY,  Dat  ingraost  Jba^t/^  tnzf>mdtf 

overltg  gtfchiidt, 
oS' Tumultuary  Patrons,  V'yot'flandtrs  van muyttry^- 
Tumultuarily,  OvtrhoQp^  r^mpflom^^ 
Tumultuous,  Oprotrig, 


(jS^To  tuck  in  the  bed-cloths,  Dt  dthnstnHkhn   Tumultuously,  Opraerighk 


van  ttn  btd  injieektn^ 
Tucked  Up,  OpgefchorS^ 
Tucked  in,  Ingtjlooktn^  ingtduumd, 
a  Tucking  up,  Opfchorping, 
t  Tucking  in,  Injhtiing. 

TUEL,  V  AtrsgaS  van  ttn  bttjl^ 
TUESDAY,  Dingsdag. 

Shrove  Tuesday ,  f^a/itnavond* 
TVh\ 
TUFTor  Tuffet,  ten  Bos,  hyf,  f9p. 

a  Tuft  of  hair ,  ttn  Bos  haair. 

a  Tuft  of  feathers ,  ttn  Boi  plnymtn. 
(K3r  The  tuft  of  atree,  dt  Krstwn  {of  top)  van  ttnboom, 
flCja  Tuft  of  trees,  ttn  Dicbs  bosjt  boitmtn^ 
fSS  a  Tuft  of  filk ,  ttn  Zydt  qnaft^ 
Tufted,  Rff\g^  gtkm'fd* 

a  Tufted  lark ,  ttn  KnyfleeMmenk. 
TUFTY  c^r  Tuffy,  Hokhz,  rm-. 

TUG. 
TUG,  ttn  Rni,  hort, 
to  TUG,  Kkkktn^  trtkken^  horttn^  ptniieff. 

To  tug  at  the  oar,  A m dtnritm srckktn ^  roeijtn, 
l>  To  1  ug  hard  for  a  thing ,  G  roof  en  mbeyd  om  itts 
dotJt, 


TUK 
TUN,  ttn  Ton. 

OCS^Tun,  etnMaaSvan  nat,  houdcndc  ifZgalloniC' 
05' Tun,  ttn  G twigs  van  twttdkyztnd pond* 

a  Tun  of  timber,  yietrtig  vots  vitrkanS  van  tim^ 

mtrhoMS, 
a  Ship  of  20Q  Tun,  ttn  Schip  van  100  Lajl^ 
to  TUN,  In  tonntn  dotn ^  vaaStn^ 

l^o  tun  Wine,  bfyn  in  tonntn  docn  (o£gttset$} 
To  tun  beer,  Bitr  vaaStn. 
T  UN  ABLE ,  U'^tHkidtnd^  dnS  ten%oedtn  tfion  htefn 
Tuoably ,  Op  ttn  wtllnydtnde  twyzt. 
TUNE,  ttnlVyzt^galm,  kUnk^  toon. 

a  New  tunc  of  a  ibng,  ttn  Nitnwt  wys  vam  tp^ 

gezang. 
a  Grave  tune,  ttn  Sttmmigt  o( dtftigt  torn. 
The  tunc  of  a  lute,  dt  Kiank  van  ttn  Uyt* 
To  be  out  of  tunc,  f^an  dt  mss  zyts* 
to  TUNE  a  lute,  ten  Lnyt  flclUn, 

Wei  I  tuned,  iVtUuydtnd^  welgtjltld.. 
Tunelcfs,  7.ondfr  soon, 
T  U  N I C  K ,  <f rir  Bovtnrok ,  tahbtfd. 
TUNICLE,  ttn  riits^  vlitsft, 
TUNING,  Sstllin^  op  ttn  Scon, 

TUNNAGE,  lon-gtldy  cenx«:kcre  fchatting  op» 

u%:t*- 


496 


TUN.  TUR. 


TUR. 


uytgaande  en  inkomende  wynen ,  e9tz.  T     toekeert. 

TuNNtD,  Gevaat^  in  tonncn  gedaan. 
TUNNEL,  cenTrechter. 
^  The  tunnel  of  a  chimney ,  de  Pyp  van  eenfchoor- 

•>  a  Tunnel  for  partridges,  een  Net  daar  men  pa-   Turn-fpit ,  een  Spitdraaijer. 

Turn-ftile  '"      *  *  ' 


a  Turn-coat,  ^en  Ontgekeerde  roky  een  die  Jem  rei 

omhanp^  een  afvdlige. 
Turn-f>ike,  een  yoetangel. 
Turn-lbl ,  Zonnewend^  Tornefol^  tek^re  blom. 


tryzen  rnee  vangt* 
TUNNY,  eenTonyn^  7,ekere  zee-vifch, 

•^TUR. 
TURBANT,  een  tulband^  een  Turks  hoofdgc- 

waad. 
TURBARY,  V  Recht  om  turf  te  moagen  graavcn 

op  eens  anders  grond, 
TURBINATED,  Tohwyze,  tolrond. 
TURBOT,  een  tar  hot  ^  zekere  vifch. 
TURBULhNT,  Oproerigy  onftuymig. 
Turbulently,  OnftuymiglyL 
TURCOIS,  een  THrkoois^  zeker  geftecnte. 
TURD,  Stront. 
-Turdy,  Strontig. 
TURF,  Turf. 
Turfy,  Turfacbttg. 
TURGID,  Opgeblaazen. 
TURK,  eenT^rk. 
TURKEY  or  Turky,  Turiye. 
TURKY,  eenKalkoen. 

a  Turky-cock ,  een  Kalkoenfibe  haan. 

a  Turky-hcn ,  een  K^alkhenfche  hen. 
a  Turky  Merchant ,  een  Levants  bandelaar. 

Turky-yarn,  Turkfib  garen. 
a  Turkifti  horfe,  Een  Turkfcbpaerd. 
TURMERICK  ,  Kurkuma^  zekerc  gccle  wortel 

ofwQXVl, 

TURMOIL,  Oproer,  geiulder. 
to  TURMOIL,  Bulderen. 

TURN,  eenKeer,  beurt,  draar,  kuyer^  wandeltng. 
To  take  a  turn,  Een  keer of  wanaeitng  doen^  om 
een  kuyertje  gaan, 
05' 't  Is  my"  turn  5  V  //  mn  beurt. 
cS-  Give  it  a  turn ,  Gcefhet  een  dram. 
03*  To  do  one  a  good  turn,  lemandeen  goeden  dlenft 
doen. 
An  ill  turn,  een  Quaade  dienft. 
♦  One  good  turn  deferves  another,  De  eene  vrind" 
[chap  is  de  andere  waard. 


rn-ftile  ,  een  Draai-Jhl^  op  \  end  van  een  pad. 
to  rURN,  Draaijen^  ieeren^  wenden. 
To  turn  a  wheel,  een  IViel iraaijen. 
To  turn  a  coach ,  een  Koets  omkeercn. 
oij'To  turn  his  coat,  Dem  rok  omiangem^  Je  bmyk 
naar  Jen  wind  bangen. 
The  wind  turns ,  De  wind  loopt  om. 
To  turn  whire  into  black ,  IVit  zwart  maakem. 
To  turn  a  fute  of  clothes,  een  Kleed  omkeertm. 
(X5'To  turn  apoftate,  een  AfvalUge  vjordem. 

To  turn  baiikrout,  Bankrot  fpeelcn* 
«>To  turn  cat  in  pan,  l/^an  party  veramdrrem^  tot 
den  vyand  overlooten. 
To  turn  fool ,  Zicb.'mal aantieren,  rek  worJem. 
To  turn  into  ftone.  In  ft  een  venmderen. 
05* To  turn  into  Latin,  In  V  Latsn  vertaalem. 
To  turn  the  leaves  of  a  book,  De  bUden  vmmtem 
hoek  omflaan, 
«>To  turn  over  a  new  leaf,  Zichbeterem^  zym 

leeven  beter  aanftellen^ 
05" To  turn  merchant,  een  Koopman  wordem. 
To  turn  round ,  Rondom  draaijen. 
To  turn  fides,  Een  andere  zyde  krezen. 
To  turn  topfey  turvey  ,  ^    U  Onderfte  iovemhe- 
To  turn  upfide  down,      i       rem. 
To  turn  up  the  fleeve,  De  momw,opftaam. 
To  turn  up  his  wiskers,  Zyne  knevels  opzettem. 
cdrTo  make  the  milk  turn,  De  melk  doen  fcbifiem 

of  karteien. 
c5* It  made  my  ftomack  turn,  Het  deedmywalrete  • 
ik  wierd^er  quaalyk  van.  ' 

(XlrTurn  the  thief,  Iloud  den  dief^  keer  den  iief. 
oi^To  turn  the  pf^nny,  V  Gelddikwiis  omzetten. 
To  turn  head  agairift,  bet  Hoofdbieden. 
To  turn  about ,  Omdraaiien ,  omkeeren ,  oniwemden. 
To  turn  over,  Omflaan. 
To  turn  back  .  Te  rug  keeren. 
To  turn  out,  Uytftooten^  afzetten. 
o>  To  turn  a  (lalHoDi  among  marcs  ,  Etmen  bemgjl 
onder  de  merrien  zetten. 


OC^In  the  turn  of  a  hand,  In  een  oogenblik. 

«3r  It  is  not  fit  for  my  turn  ^U  Is  my  met  dienftig ,  TURN  AM  t  NT,  een  Steek-fpei^  renfpel. 
'/  kan  my  niet  te ftade  komen.  I  Turned,  Gedraaid^  gekeerd^  gewend. 

It  will  ferve  my  "turn,  Ik  zal  V  Vr  mee  konnen  !  rOr  Turned  milk,  Gekartelde  ofgefcbifte  melk 


doen ;  ik  ^ai  '/  \'r  mee  flellen, 
f>  He  hath  enough  to  fcrve  his  turn ,  Hy  beeft  ge- 

noeg  om  door  de  werreld  te  komen, 
OCT  This  cxcufc  will  not  ferve  his  turn,  Decze  uyt* 
vlup  zal  hem  niet  konnen  baaten ;  dceze  veront- 
fchulJigirrg  zal  hem  niet  helpen. 
She  did  it  only  to  ferve  a  turn,  Zy  deed  bet  enke- 
lyk  uyt  e\ge/t  baat. 
a  Turn-pack }  e:n  BUodaard^  die  den  vyand  de  rng 


TURNEP,  eenRaap. 

TURNER,  een  Draaijer^  wieUraaijer. 

TURNEY,  eenSteekfpel,  tomooifpel. 

Turning,  Draaijing^  keeringy  wending ,  '~^^aai^ 

jende, 
TURPENTINE,  Terpentyn. 

Venice  turpentine,  Feneetfche  UrPentym, 
TURPITUDE,  Scbandelykbeyd. 

TURQUOISE,  ;c*rTarcois. 

TUR^ 


^^ 


TUR.  TUS.  TUT.  TWA.  TWE. 

TURREL,  f^Pf  Boor. 
TV  K  R  i:T  ,  ecu  T^rtntje. 
TURTLE,  ttnTortcL 
Turtle-dove,  ten  Torul-dnyf, 
Cdr Turtle,  ten  Z,eefihilpad. 
Topfey-Turvcy,  *t  Onderfte  iovtw. 

TUS- 
TUSH  \  tut  tut^  ecn  Woordtje  van  verachtingc* 
TUSHES,  IhthmdeH. 
TUSKS ,  Uytjlecktndc  tandtn. 
c*  The  tasks  of  a  wild  boar,  deSlagtanden  vmtttm 
wild  verken^ 

TUT. 
TUTELAGE  ,  de  Staal  vam  ten  ksnd  dot  ondcr 

ttwoi  voo7d floats 
TUTELARY,  Befihermend,  hefchuticnd. 

a  Tutelary  augel ,  ^en  Befiherm'tngeL 
TUTELE  ,  Befihcrmtng^  zmgdyfchap. 
TUT-MOUTHEp  ,   Een  wiem  ktn  ^anfii  met 

3'tfleekty  offfft  dUn  de  tandem  ujtjlecken, 
TOR,  ecnOpzitner^  Ucrmeejfcr^  ^^^^^f/gogd^ 

to  TUTOR,  Berifpcn^  beftraffen. 

Tutored,  Berifpt^  tcflraft. 
Tutores,  een  t^ooj^def  j  opzknfler, 
Tutormg,  Berifptftg^  beftraffing^ 
Tutorship,  f'^&ogdy^  opticnerfchap* 
TUTY,  Nkt,  Oogc»4iet, 

TWA. 
Ill  TWAINs  Utwttn. 
TWANG,  ten  Schorgeluyd. 

To  fpcak  with  a  tw^ang*  Door  de  nemfpreeken. 
^  The  twau^  of  a  bowftring ,  '/  Geluya  ddt  vam 

de  gefpanne  pees  eens  boogs  voortkomt, 
(^  This  meat  ha«  a  twaiig  ,  Dh  vleefih  beeft  een 

mujfe  fmttak, 
to  TWANG^  een  Schor gehyd geeven, 
c5* His  whip  twangs ,  Zyn  zvjcep  klapt  dof. 

a  Twanging  bow  ,  Een  fnorrende  booz* 
to  TW ATTLE,  Kaketen.fnappen. 
rj)  aTwattle-baskct,  een  Smip-fibHttehje^praatje^by* 
T wattling,  Kakeltng ^  gefnap ^  ^^kakelende, 
^    a  Twauliug  Huswife-  cene  Snapftcr^  klappey, 

TWEAK,  Moeijelykbeyd^  bedremmeldheyd. 

He  was  in  a  fad  tweak ,  Hy  was  byfter  in  V  naanw* 

to  TWEAK  t  Fatten  J  nypen.  j 

To  tweak  by  the  nofe,  By  de  neus  vatten. 

TWEEZERS  ,   een  Gereedfcbap-kifkertje  ,  f€baer* 
kokefSJe^  bar  biers  koker, 

TWELFTH,  twaalfde. 

TWELVE,  twa^lf. 

a  Book  in  twelve,  een  Boek  in  twaahen. 
a  Twelve  month ,  een  Jaar* 
f     a  Twelve  month  ago,  een  Jaar  geleeden^ 
By  this  time  twelve  month,  Over  eenjaar. 


TWE.  TWL 


^ 


Twelve-times,  Twaalfmaal* 
[TWENTY,  Twintig. 

One  and  twenty,  Etneniwintig. 
Twenty  times,  Twimig  maal 
Twentieth,  Tiumigfte. 

TWL 
TWIBIL,  een  Steekbytel 
TWICE,  TweemaaC 

Once  or  twice,  Eens  oftweemaal. 
Twice  as  niany ,  Jweema^l  zq  veeL 
*  If  things  Were  to  be  done  twice,  all  would  be 
wife  ,   Indien  ietf  voor  de  tweede  maal  te  doem 
ftond^  men  ton  wyzer  weezen  :  d<fer  fcbaade\ 
worJt  men  wys* 
TWIG,  een  Tat ^  feh. 

aLime-twi^,  een  f  ugelroede ^  lymfiang, 
TWILIGHT  ,  Scbemerligt ^  fcbemtravmii 
TWIN ,  een  TwecUng. 
Twin- like,  Ai$  tweeltnjren. 
TWINE,  Gerwyndg Jen. 
to  I  WINE,  TivynL 
«>To  twine  about,  Ombelutt. 
Twined,  Getmnd. 
Twiner,  eenTwynder. 
TWINGE ,  een  Neep ,  Jleekte. 
to  TWINGE,  Nypen,  fleeken,  geweldig  zeer  doen^ 
1  wrnged,  Genecpen^  bcftig  zeer  zedaan* 
to  TWINKLE ,  mkeren,  bUkken. 

To  twinkle  as  a  ftar,  Flikkeren  ah  een  (iar. 

To  twinkle  with  the  eyes,  Met  de  oogen  blikkem^ 

de  oogieden  op  en  neer  doen, 

the  Twinkling  of  the  ftars,  UGeftikker  derflarrem^ 

The  twinkUnp  of  the  eyes,  Het  btikkenderoogen, 

(drit  was  done  in  the  twinkling  of  an  eye,  VG#* 


WQbiedde  in  ecn  oogenblik, 
IRL,  eenDraai,  gelyk 


als  wannccr'meii  ecu 

tolletjc  omdrajut  met^de  vingers. 

Give  it  a  twirl ,  Geefhet  een  droAi. 
to  TWIRL,  Omdraoijen. 

To  twirl  about ,  Rondom  draafjen. 
Twirled,  Omgcdradd, 

He  twirled  his  hat  upon  his  finger,  Hy  draaide 
zynen  hoed  op  zynen  vinger^ 

a  Twirlfng  about,  een  Rondom  dra4ujing. 
TWIST,  eenStreng^  vtecht.  ^ 

aThree  twift  cord,  een Tonmvattdr tern gedraaid^ 
to  TWIST,  Draaijen ^  Jlrengelen ^  v/ecbten. 
CC^To  twill  thread.  Gar  en  ftvynen, 
Twifted  together  ,  t'Zamengedraaid^  in  malkandew 

gevlocbten^  tzamen  geflrcngclJ, 
Twilling,  Draaijing^  [ircngeling^  xleebting  ^   twj^ 

ninz^   draaijenae, 

to  TWIT  in  the  teeth,  Ferwyten. 
'nVlTCU.een  Neef. 
to  TWITCH,  Kneilen^  "yp^^t  vmen. 
Twitched,  Gekneld^  geneepen^  gevat. 
Twitching,  Knetltng^  typing ^  pinkking^  vmlng. 
T>vittcd  iu  the  teeth ,  Ferweeten^ 

R  r  r  CO  TV^rr^^ 


49S:TWI.TWO-TYir-TYG.TYl.  TYM.TYP. 

to  TWITTER  at  one,  lemand  beginnehn. 
drTo  be  in  a  Twittering  cafe,  In  etu  verlegen 

liaat  zyn, 
TVfYTThE'TWKrTljEfieklap^efnap^efnater. 

TWO. 
TWO,  Twee. 

Two  and  two,  \   Twet  en  twee^  by  twein  tef- 
Two  by  two^     J       fens. 
Two  or  three  times,  Twee  ofdriemaaL 
Tj?eo  a  bt;eaft,  Twee  injt  gelid. 
'  Two  to  one  is  odds.  Twee  tegen  een is geen J^ar- 
tuur. 
•He  has  two  firings  to  his  bow,  Hybeefttwee 

pylen  op  zyn  boog, 
•  Two  eyes  fee  better  than  one ,  Twee  oogen  zien 


meer,  dan  ^en. 

•  Two  eats  and  one  moule. 
Two  wives  in  one  houfe, 
Two  dogs  and  a  bone , 
Never  agree  in  one.  .  \ 

Twee  kdtten  en  een  ptuys^ 
Twee  wyven  in  ten  buys ,    ' 
Twee  bonden  aan  een  been^, 
Komen  nooit  i^zamen  overeen. 

•  Two  dogs  ftrive  for  a  bone  ^d  the  thfrd  runs 
v^     aWAV  with  It,  AU  twee  bonden  om  een  been  vecb' 

ten  loopt'^er  de  derde  mee  weg. 
A  Two-edged  fword ,  een  Tweyhydend  zwaerd. 
%  Tyiro-lcaved  door,  een  To^aande  (p( foctonwen- 
.  de)  destr. 

Twofold  ,^  Tweevoud^  tweevondig* 
Two  hundred,  Tweefoonderd. 
TYE. 
TYE,  een  Band,    \     .   ^^^ . 
to  TYE  yBinden.    J  ^'^  *^^' 
-  TYG. 

TYGER,  een, Tyger. 

TYl. 
TYING,  Binding,  inooping. 

a  Tying  together ,  tZamenbindif^y  tzamenlmoofing^ 

TYMPANE,  eenTrommell 

The  Tympane  of  the  ear  ,   bet  TrommeMiesje 
van  '*t  oar, 
^  a  Printer's  Tympane,  eenDrukkerstimpan^  iyn- 
4       de  een  parkemcnt  op  een  raam  gcfoanncn , 
waarOp  het  blad,  dat  bedruktzalworden,  gc^ 
Icgd  wordt. 
Tympanism,  Ter  dood flaming,  lekercaalou- 
de  ftrafFe. 

TYMPANIST,  tenTrommelflager ^ alsmedc 

lemand  die  met  windzucht  gequeld  is. 
to  TYMPANIZE ,  Trommelen. 
Timpanitical ,  IVsndzucbtig. 

TIMPANY,  IVindzucht^  windztuelling y  (SptweU 
ling  des  bnyks  met  wind. 

TYP. 
TYPE,  ten  Foorbceldfe/^  ^bceldfel^  voorbedttydfri j. 


TYP.'TYR.  TYT.  VAC.  VAF.  VAa.  VAI. 

affcbaduwfel, 
Typ\C3\  y  yoorbeduydelyk ,  fignurlyk. 
Typicallv ,  Op  een  voorbednydelyke  wyze, 
to  TYPIFY.  Affcbaduwen,  voorbeduydem. 
Typify'd,  Afgefcbaduwd  ^  voorbeduyd* 
TYPOGRAPHY,  Boekdrukketyf 
Typographical ,  Dat  tot  bet  drukken  beboart. 
a  Typographical  eflay,  een  Drukkers  proef. 
TYR- 
TYRANNY.  Dxxjingelandy  ygeweldenasry  ^  tenrnwy* 
Tyrannical,  UwingeJandfch ,  tirannifib.  . 
Tyrannically,  Op  een  tirannifibe  vtyze. 
TYRANNICIDE  ,    De  deodflager  eems   firm , 

— -alsmede  7fr4»dboirire. 
to  TYRANNIZE,  Dwin^elamfy  oefemem^  giweli 

pleegen,  wreedelyk  bandekn ,  ttramtizeerem. 
Tyrannous,  Tirannifcb. 
Tyrannously,  t;/>  Tyrannically- 
Ti  RANT,  eenDwinj^landy  geweUenaar^  tiram. 

TYTHE,  orTythes,  Tienden. 

to  T  YTHE ,  Fertienen , .  de  tienden  ltd  zichweemen, 

Tyther,  een  Inzamelaar  van  tiendim^  veniemder. 


VAC. 

VACANCY  ,    Openftaaning  [van  c«i  ampt  ,1 
leedige  tydy  vter-tyd. 
VACANT,  Openftaande,  leedig. 

a  Vacant  office,  een  Openflaand ampt. 

Vacant  time ,  Leedige  tyd. 
VACATION,  Recbts^tljlandy  vacancfe. 
VACCARY,  een  Koe^ebuter  oikoa-wyde. 
VACILLANT,  Wi^elend. 
Vacillation,  Waggeling. 

VACUITY,    \    een  Uedigbeyd^^ktSitplaats, 
VACUUM.   J        leeMiemymtt.  ^ 

VAFROUS,  Loosyfeball 
VAG. 
VAGABOND,  een  Landfoopery  fibooijer. 
VAGARY,  Dweepery. 
VAGRANCY,*  Landloopingy  omzwervsngyfihoi^ 

jing. 
Vagrant,  Omzvfervend,  ongebondem. 

vaI. 

VAIL,  eenSluyer^  voorbangfel^  floers. 

a  Mourning  vail,  een  aonw/lnyer,  ronwfloers. 
to  VAIL,  Bedekken,  met  een  flnyerbedekkcn  of  ^ 

bangen,  befluyeren. 
(x3"To  vail  his  bonnet  to  one,  Dtm  boed  voor  /«- 

mand  afligtep. 
Vailed ,  Met  een  fiuyer,  floers.  gaaf,  ofregemikgd 

bedekt  of  beban^en  y  bejluyerd. 
Vz\X\Xi%yBedxkhngy  bebangingy  bejlnyeringy  ^^be* 

ftuyerende. 
VAILS,  Vervaly  geld  dat  ecu  dienftboodc  boveik 

zyu  huur  krygt 


VAL  VAL-  VAM.  VAN. 

VAIN,  Ydcl,  li^tvairdig. 

VaJn-glorious,  Etrtmcbtig^  ro^mtuMg^  mH  yde- 

i(  etre  tMj^cBoomtn. 
^'aiii-fpcakin| ,  YdelgcfpreL 

In  vain,  Tc  ver^tefs^  truchuhos ^  t>m  niet. 

*tls  in  vain  to  ftruggle  agaiiift  it,  *ih  $c  virgerfs 
door  U7tn  U  JlrydcH* 
Vainly,  rdchk, 
Vainnefs,  l^dcthcyd* 

VAL. 
VALE,  ten  DaL  zte  Valley, 
VALEDICTION,  Faarwelztggittg.affcheydyhet 

iaatfti  vaarwei. 
Valedfftory,  Vaarweh^ggend. 

a  ValediSory  fpccch,  etn  Affrbeydreede, 
VALENCE,  sif  Vallmcc. 
VALERIAN,  Ihf'vaUriaan.  lekcr kruy4. 
VALET,  een  Dicnaar^  kntcht, 
.  a  Valet  de  chambrc,  een  Kamet'diewaar, 
VALETUDINARY,  Zie^yk, 
Valetudinary,  (fubftj  een  Ztckenhuys. 
VALIANT,  Dapper,  Hoekmoedig. 
Valiantly,  Dapperlyk,  khtkmoediglyk. 
Valiantnefs,  Dapperheyd^  kloekmoedigheyi.^ 
VALID,  Krachtig^  tondig ,  Jierk. 
Validity,  Kraihtigbeyd^  hondigbeyd. 
the  VALLENCE  of  a  bed  ,  de  ^alictja  van  eeff 

hedflede  of  Udekant, 
VALLEY,  eenDat,  valley. 
VALOUR,  Dapperbeyd^  mattbaftigheyd^ 

Valour  can  do  Httle  without  discretion.  Dapper- 
bey  d  zonder  ten  gotd  bekyd  beeft  weynig  f>m '/  {yf. 
Valorous,  Dapper,  manhaflig, 
-Valorouslv,  Dapper tyk^  mambaftiglyk. 
VALUAIBLE,  /"*»»  v^aarde,  gewigttg. 
Valuation,  l^aardeermg ^  gelding. 
VALUE,  Waardy,  waarde,  prys. 

a  Thing  of  no  value ,  ten  Zaak  van  getner  ivawdt^ 
^\  have  a  great  value  for  htm,  Ik  acht  hem  bQ«g; 

by  ftaat  by  my  m  een  gro&t  aantien, 
t  o  V  A  L  U  E ,  iVaMtdeertn ,  aebun  ,  fihattttr. 

What  does  he  value  it  at  ?  Hoe  boog  waardeert 
by  V  ?  bf}^  ho9g  [chat  by*t% 

I  doe  not  value  tt  a  ruih,  Ik  acht  bet  met  tin  zjtr, 
«J  He  values  himfelf  very  much  upon  that,  Hylaat 

zub  daar  veei  op  voorftaan. 
Valued,  Gtu/aardterd ,  gtfcbat,  gtacbt. 
Val  uia|5  *  IVasvrdetring^fchaSung^  acbmg ,  ^  ti;a4r*^ 

deerenJe, 
VALVES,  Klapvl'mjts  an  dc  aderen  ) 

VAM. 
VAMBRACE^  ten  jlrm^xuapen^  arm*harna$* 
VAMP,  bet  Over  leer  van  een  fcboen. 
to  VAMP,  Verhanfelen,  vermaaken* 
Vamped,  P'erbanfeld,  vermaakt, 
.    Ncw-vamp«d  (hoes,  Oudc-maake-meuwe^fcbocnen, 

VAN. 
iV AN ,  ten  ff^  y  tit  1  iuu 


VAN.  VAP-  VAR- 


499 
the  VAN  of  an  army,  >^  de  Foorboede ,    voortogi 

the  Van-guard 
to  VAN,  Waanen 
VANE 
to 


J    van  V  btir^  av^uitguaidei 


\NE-  een  I'^aantje^  vlaggtije* 

VANISH,  ytrdwynen. 
Vanished,  Ferdweenen. 
Vanishing,  Verdmyning,  ^-^^^vtrdmntnd^* 
VANITY,  r^WW,  ^  ^ 

VANNED,  Gewmd. 
to  VANQUISH,  Overwnntn. 
VanquiJlied,  Overwonnen* 
Vanquiiher,  een  Ovtrwmnaar, 
Vanquifhing,  Overwrnning^  '^^  oiftrwlnnenje. 
VANTAbH  ,  Toegfft  ^  tatmaaty  overm^At  ^  QVifi 

wigt.    • 
VANTCURRIER,  een  Foorhoper. 

VAP, 
VAPID,  Ferfchaald. 

VAPORATION,  Waaiftmlng,  nytdamping, 
Vaporitcrous ,  Dampen  verwekkende. 
Vaporous ,  Fot  dampen, 
VAPOUR,  Damp,  ^nalm,  t^aaffhn, 
«>  Vapours,  (hyfterical  fits,)  Opftyging  ^der  vrm 

wenJ] 
to  VAPOUR,  Opfn^evtn ,  opfnyen,  fmrktm,  bo^g 

opgeeven,  opzwetjen, 
5»  to  Vapour  away ,  tf^egwaaffemen  ,   uytwaajji* 

men,  nytdampen. 
Vapouring,  Opfnoevhg ,  gefnork ^  ^Pf^y^^   —  o/« 

Jnnevende, 

a  Vapouring  fcllo%v,  ten  Snoeibaxn .  fmrktr. 
VAR. 
VARDINGALE,  ten  Vrong^  gelyk  ah  fommig 

vrouwvolk  om  den  middcl  heeft  om  dc  rokkca 

op  te  draagcn, 
VARIABLE,  Feranderlyky  wttfi  ^  v/ifpthunr'ig^ 

w't[]elbaar, 
Variablencfs,  Venmderhkhtyd ^  wiipehnttrhbtfj, 
VARIANCE,  Ftrfihii,  krjkkeei/oneemgityi. 

To  be  at  variance,  t*Zamen  oterhoop  leggtn^ 
Variation,  Feranderin^. 
VARICOLOURED',  Fetherwig. 
Varied  {vjh  to  Vary,)  Ferfibeeld* 
VARIETY,  Ferfckeydtnheyd,  verfcbiet. 

Variety  is  pleafing,  Ferfib/ct  is  aangendam. 
VARIE^^ATED,  Feeherwig,  gefeb^keerd. 
\^aricgation ,  Ferciering  met  verfthey  defter  ley  verwt^L 
VARIOUS,  Ferfibeyden.  ^ 

Variously,  Ftrfcheydentlyk, 
VARLET^  Ecttyds  ttn  Lakkty^  en  uu  een  ScboL^ 

bcfdk*  ■'■   ' 

VARNISH,  Fernh. 
to  VARNISH,  Fermjftn. 
VfirniOKd,  Ferffifd, 
V^-frniiTicr,  etn  FerytiJJer,  ■ 

Varnifhing,  Ferniffing^ verniffendt. 

V  A  R  K  Y     Zilver  met  hemcldflaiiuvj  verme)*gd;  «n 

.    woord  ontrent  av^apctrrchildcrl  i^cbrtiykelyfc       ^ 

U  r  r  i  VAil' 


i^i. 


foo VAR.VAS.VAT.VAV.VAU.UBE.UBI,UD.VEA.VEE,    VEG-  VEH.  VEI.  VEL".  VEN. 

VARVELS,  Kkyne  zilvere  rtHgetjes  die  men  den 
»  'valken  on^  de  poot  doet  ^  waarop  des  eygenaars  naam 

gefchreevenjlaat. 
to  VARY,  Verfcheelen. 

They  vafyM  amongft  themfclvcs,  Zy  verfibeeh 
den  onder  maikanderen,  . 

Vary  ine  •  Verfchecting , verfiheeJende. 

VAS. 
VASSAL,  een  Leenman^  onderdaan^  Vaflaal. 
VafTalage,  Leenmanfibap. 
VAST,  Overgrootj  byfter groot^  zeer groot. 

a  Vail  country,  een  Zeer  groot  land. 

a  Vaft  quantity,  een  Overgroote  menigtc. 
Vaftnefs,  Overgrpiabeyd, 
y AST AtlON ,  Verwoening.  • 

VAT  or  Fat,  eeh  Vat. 

a  Cheefe-vat ,  een  Kaesvorm. 

a  Dying-vat,  een-Ver^kuyp. 
VATICINY,.  Waarzeggtng. 
VTVV; 
VAVASOUR,  Een  die  in  w^unrdigbeyd  naaft  aan 
^^^ten  Baron  is.  •; 

VAU. 
VAXJhT.een  Gewtlf,  Vfrwulft,  .       . 
to  VAULT,  Ifehen. 
.    To  vault  a  cellar,  Een  kelder  welveH. 
|>  To  Vault  upon  the  high  rope,  OpdeJU^ekoord 

Jiingeren. 
fUt  To  Vault  upon  a  horfe,  Op  een  paerd  fpringen. 
Vaulted,  Geiveffd,  perwulfd. 

a  Vaulted  cellar,  ee^.Fervjnlfde  kelder. 
faulting;  IVehing^    ^Pp^gi^g  (gd^*^  ^p 't 

fchermfchool  gefchiedt,)  jlingering. 
VAUNT ,  Gepocb ,  gefnori. 
to  VAUNT  ^  Pocbgen^  fiforien^  opfnuyven. 
Vaunted,  Gepocbty  gefnorkt. 
V^unter,  een  Pocbger^  fnorker^  btaaskaak. 
Vaynting,  Pocbging^  fnorking^  pocbgende. 
Vauntingly,  Op  ten  pqcbgenae  t 


omloopen. 

Veer  more  cable,  Fier  de  kabel  meer  t^t.    " 
OJrThe  wind  veers,  De  wind  Uoptgeiuwrig  oml 

VEG. 
VEGETABLE,  Groeibaar. 
(dP  V^etables ,  Gewajfen ,  planten. 
Vegetation,  Groeijing. 
Vegetative,  Groeijend^  ff'^^'j'g* 

VEHEMENCY,  Hefiigbeyd. 
Vehement,  ^W//^,y>/. 
Vehemently,  H^iglyk. 

VEHICLE,  een Foertuyg^  alles  't  wclk  dient  cm 
lets  te  voeren  of  draagen,  't  ly  wagen  ^  koets, 
kar,  fleede,  rosbaar,  enz. 
The  body  is  the  vehicle  of  the  foul,  V  Ligbaam 
is  ie  drdagzktel  der  ziele. 
8:7  Broth  is  (bmtimes  ufedas  a  vehicle  forphyficlr, 
Fleefcbnat  gebruykt  men  fomtyds  _om  medieyn 
mee  in  te  neemen, 

VEL 
VEIN,  eenAder. 
a  Vein  of  writing ,  een  StyJ  van  fcbryvem. 
a  Poeu'cal  vein,  een  Poeetifcbe  ader. 
to  VEIN ,  Marmeren  ^  met  ftreepem  ah  manner 

fcbilderen. 
Veiny,  Aderacbtig. 

^      VEL. 
VELITATION,  ScbermutfeUng. 
VELLAM,    y    ij,,mf^^L,^,^ 
VELLUM,    Y^^^^^^^^^^^ 

a  Book  bound  in  vellum  ^  een  Boek  in  ho^mpar^ 


up  een  pocbgende  VJyze. 
VAUKtL'AY,  (cmJ^trWOOt4S^GereedboMding 
van  verfcbe  bonden  tegen  dot  betwHd  voorby  kemt 
loopen. 

.    UBE. 
UBEROUS,  Overvloedig^  vrucbtbaar. 
UBERTY,  Ozervhed,  vrucbtbaar beyd. 

UBI.  ^ 

IUBIQUITARIANS  ,  .Alombeyds-dryvers  ;  xulke 
die  gelooven  dat  Chridus  lighaam  overal  tegen- 
_    woordigis,  Ubiqaitijien. 
\7B1QUITY,  (fvtralbeyd^  alombeyd. 

UD. 
UDDER,  (TfwL^rr. 

a  Cows  udder ,  een  Koeijen  uyer. 
VEA. 
VEAL,  Kalfsvleefcb. 

VEE. 
>oVEER,  Fieren^  nytviereM  y  ^''^ir^mdra0ifeH^ 


t  get 
VELLEITY,  IVilzaamheyd^  wihaerdigheyd^  vail- 


kement  zebonden. 
LLE 

zucbt. 
to  VELLIC ATE  ,  Phkken ,  nypen  ,  fibimpiglyk 

fteeken. 
VellicatTon,  Plukking. 
VELOCITY,  Snetteyd,  gezwindbeyj. 
VELVET,  FluweeL 

a  Velvet  coat,  een Flnweele  rok^ 
VEN- 
VENAL,  Feyly  te  koop. 
VENATION,  Jaaging^jaagery. 
to  VEND,  Verkoopen. 
Vendee,  Degene  aan  vnen  iets  is  verhfi. 
VENDIBLE,  Ferkoopefyk,  verkoepbaar. 
to  VENDICATE,  Aanmaatigen,  epeyfcbeM. 
VENEFICE,  Giflmenging.  toveryf 
VENENOUS,  Fenynig,  vergiftig. 
VENERABLE,  Eerwaardig 
to  VENERATE,  Eeren,  eerbiedigbeyd bewyzem'. 
Veneration,  Eerbiedigbeyd. 

To  have  a  .veneration  fprone,  lemamd  eerbieJig^ 
beyd  toedraagen* 
VENEREA!,.,         v.    Dat  tot  een  kriele  Imft  bc^ 
VENEREOUS,      C       boort. 
O^a  Venereal  diftempcr »  ten  Vaem  qtmd^  f^'^e 

Ziekie^ 


VEN.  VER; 

^FNERY,  FUefihelyke  luft. 
g>Venery,  Dc  pigt  ^  jaagery  ^  wcycry. 
VENGEANCE,  W^VjJ, 

To  take  vengeance,  IVraak  neemen^ 
VENIAL,  {^iT^ecflyi,  Tergtffciyk. 

Venial  fins ,  Vergeevelyie  zondem  :  dus  noemen 
de  Room&gezinden  todaanige  geringe  misfla- 
geu,  die,  ID  ly  achten,  door  de  blbotc  be- 
kenteniffc  vergeeven  worden, 
VENISON,  Haru-^hefcb ,  wUhraad, 
VENOM ,  Frny» ,  vergif. 
VENOMOUS,  hnymg,  vergifiig. 
VENT,  Lhgt^  fogty  wind^  gerstch^  »--*als  ook 
f^erkooplfig  ^  aftrei^  vertier  ^  fleet,  ' 

-^  Give  it  vent,  Geefhtt  hcht, 
a  Vent'hole,  em  Lncbt-gat^  ^^pg^^^ 
to  V  E  NT,  Snnffen ,  luchten ,  luchtgeeven ,  Uytz^even, 
CCyTo  vent  his  paflion  ,  Zymen  krop  uytfehudden -^ 
-  zsn  gramfchtip  den  toom  vUren ;  ttythuUercH.      i 
to  VENT  (or  fell,)  Ferkeopen,  zh  Vend: 
Vented,  Gefnuft^  gelucht^  uytgegeeven. 
VENTER,  Buyk^  «// Brother  by  the  fame  renter, 
Breeder  van  eene  moeder  ,   of  omder  een  hart  ge* 
draagen, 

A  child  of  the  6rft  venter,  eeft  Kind  van  V  etr^ 
lie  bed,  ' 

-   Ghildrcn  of  the  fecond  venter,  Kinderen  vanb^t 

tweide  bed. 
VENTING,  Snnffing,  Inchung. 
VENTIDUCT,  een  t4^wd-pyp^  windleydmg.         ' 
VENTILATE  ,  IV^nnen  ,  'zkh  ged/turig  bewur 

gen  ^  fcbuddeHy  tuebt  geeven. 
Ventilation ,  IVanning, 
VENTOSITY,  WinSgbeyd,  windachigbeyd. 

VENTRICLE,  de  Maag,  als  ook  de  boilig^ 

beyd  in  de  barfenen  of  in  V  bar$. 

VENTURE,  AvontHur,  kans ,  bacb,  als- 

medc  V  Gene  me^  ter  zte  waagt. 
%    At  a  venture,  Op  V  hacb  aan. 

To  put  all  to  the  venture,  Alles in dewai^fibaal 

fteiien^  avomnuren. 
To  venture  his  life,  Zyn  leeven  waagen. 
They  dyril  not  venture  out  of  the  harbour^  Zy 
durfdem  *i  niet  waagen  em  nyt  de  bmten  tt  kopen. 
Ventured,  Gemaagd^  geavontrntrd^ 
Venturer,  eenlVaager^  wanghah ^  av^nturier. 
Venturous,  Ligtwaagend^  jhut. 
Venturously,  Stonulyk. 

VENUE,  (een  Recntsgclecrdens  woord ,)  een  no* 
bygeUgen  piaais, 

VER. 
VERACITY    U^aaraehiifbeyd^  waarfpreeking* 
VERB,  een  IVoord,  werkimord* 
Verbal,  K^o^rdelyk^  werkwoordig. 
Verbally,  IVuQr'dehk^  [lemmeiyk^  mondtling. 
Verbatim  ,  Fan  wnftrd  tot  woord* 
Vcrbofc,  H%itrdenryk^  voi  woorden* 


l^R. 


tot 


\  c r  1 5 1 . 1  [  I  y ,  //  ''o or  knrykbeyd, 
VERDAN  r,  Groeu^  grnenend* 
VEKDEGREASE,  Spaanfcb  groen ^  koper-roejf, 
VERDEROR,  een  Bofib-fchaut  ,  Ojficier  over  de 

ifojjcbazicn, 
VERDICT,  Ferklaaring^  nytjpraaij  oordeel of  Ifc^ 

febeyd  der  Juries  tf  gezwoorene  GoemaJfnen^  dai 

zy  tnbrengen  wegens  een  Recbtzaak^  waarvan  bet 

onderzoek  nan  hen  mas  opgeJrmgen* 
VERDITURE,  Zekeregroene  vtrw  die  de  fibih 

ders  geifruyken, 
VERDURE,  Graeme ^  groenbesd, 
VERECUND,  Scbaamacbttg: 
VERGE  ,     een  Koede  ,     meetroede  ,    landpaal  j 

^  —^  Rechtsgebied, 
VERGER,  een  Koedranget^  roedraagende  b^^dt^ 
VERIDICAL,  trmrfpreekend. 
VERIFICATION,  Ipaarmaaking, 
to  VERIFY,  iVaarmaaken^  bewaarbeydem* 
Verified,  IFaargemaakt  ^  btwaarbeyd. 
Verifying,  IVaarmaaksn^ .  ^'^waarmaakende. 
VERILY,  «W/v^,    ^ 
VERM  Y,  »WrW. 
VERJSIMILH  Y,^/*W/?iyir/^Mor^. 
yERjUICE,  Ftrjnys^  fap  van  oniypc  dru}Ten- 
VERMILION  ,  Fermiltoen  ,  een  fchoonc  roode 

verw* 
VERMINE,  Gewormte^  ongedrert,' 
VERNACULAR  ,  '$  Gene  tot  iemands  gehofti, 

piaats  behoort. 

The  Vernacular  tongue,  de  Moedertaal. 
VERNAL,  Dot  tot  de  lente  heboort. 

Thevema!  leafon,  hetFoorjaar^  de  leme-t\i, 
VERNANT,   Grocnend. 
VERNISH,  tie  Varninr. 
VERRIL,  eenTzere  rwg  ofbaep  om  ergcns  omtc 

VERRUCOUS,  Folwratten,  inobtelig. 
VERSE,  eenFaers. 

VERSED,  Eervaaren.  bedreeven.  bekezen, 
VERSICLE,  eenFaersje. 
VERSIFICATION,  Faerzenmmting. 
Verfifier ,  een  Faerzenmaaker. 
to  VERSIFY,  Faarzenmaaken, 
VERSION,  een  Overzet ting  y  vertaallng. 
VERT,  Groen. 
Vert-greefe,  zie  Verdcgreafe. 
VtRTEBRiE,  de  H'erveibeenderen. 
VERTIBLE,  DfMmbaar, 
VERTICAL,  TipP/^,  dst  tat  de  kntyn  behaorf. 
VERTIGINOUS,  DmyzeUg,  dnyzflatbtig^zwim^ 
delig,  ^ 

VERTIGO,  DnyzfUng^  zwindeltng. 
Vcrtuc,  ^f^  Virtue. 
Vcrtuous,  &c.  t/V  Virtuous* 
VERVEIN,  Yzerkmsd. 
VERVFLS,  zie  Varv.els. 
J  VERY,  Zeer^  kuter^  z^/ft, 

R  r  r  3  Very 


foz     VER.  VES.  VET.  VEX-  UG.  VIA- 

Very  good ,  Zeer  goed* 

It  is  very  hot ,  Het  is  zeer  heeU 
(drHe  is  a  very  rogue,  Hy  is  een  loutere  fchelm, 
,    a  Vrry  fool ,  een  loutere  gek^ 
0^  The  ver)'  remembrance  of  it  will  be  odious ,  Zelfs 

de  gebea^enis  daarvan  z^i  haatelyk  zyn^ 
IXj-The  very  fame,   Dien  zeljjiendag^  den  eygen- 
ften  dag. 

'        ^  VES. 

VESICATORY,  eenBlaartrekkende pleyfter^  ten 

Liaatkop, 
VESICLE ,  een  Blaasje ,  hUar. 
VESPERS,  Avondgehedtn  der  Roomsgezindew. 
VESSEL,  ecnl^at. 

The  vcflcl  is  empty,  Het  vat  is  leeg. 
^  Veflel ,  een  Vaartuy^^  fibip»       ' . 

The  vcfFel  vsras  m  danger  of  finking,  Hetfcbip 
Hep  gevaar  van  zinken. 
VESSET ,  Zeierefoort  van  laien. 
VEST,  een  Kleed^  Sluytrok. 
to  VEST,  Bekleeden^  — •  Invejligen. 
VESTAL  ,  eene  l^eftaal ,  eertyds  by  dc  aaloude 

Romeynen  een  Nonnc  van  de  Godinnc  Vefta. 
VESTEb,  Bekleed,  aangedaan.      . 
VESTMENT,  een KUed .  Priefterlsk gewaad. 
VESTRY  ,  een  Fertrek  almaar.de  Ker^ewaadem 

en  vera  erf elen  bewaard  warden ,  zXsmtditeen 

Byeenkomft  der  voornaamfte  lidmaatem  vam  dePa-^ 
,    rochie. 
Veflry-keeper,  de  Kofter  of  Opziener  over  de  kerk- 

gewaaden  en  vercierfelen^ 
V«(try-men ,  de  Voornaamfte  Lidmaaten  van  eem  P^f- 

rocote-kerk^  die  ^t  gene  tot  de  Kerk  behoort  gtwoon 

zyn  te  bezorgen. 
VESTURE  ,  Kleeding  ,  in  'i  bezit  ftelling  , 

— —  alsmede  dc  snkomffe  van  een  bezit. 
VET. 
V  ETCH ,  eene  IVikke ,  ecu  foort  van  een  peulvrucht. 
VETERAN ,  Die  long  in  dienft  is  geweeji. 

a  Veteran  foldicr,  een  Oud  foldaat. 
VETERNOUS,  Slaapzucbtig. 
yETERNUS,  SlaapzJekte^  hortzigeflaapzncbt. 

to  VEX,  Qjfellen^  plaagen. 

It  vexes  him  to  the  very  heart,  Hetgast  bemoan 

»     V  hart. 
VEXATION,  Quelling^  pl^ag'^J^j  qucllaadje. 
'X'cxatious,  Quel/acbtigj  moeijelyk. 
Vexed,  Gequeld ^ geplaagd. 
\'cxing,  Quelling  ^  plaaging  ^  ^^^^quellende* 

UGLY,  Leelyk^  onguur  ^  ftiood. 

an  Ugly  flut,  een  Leelyke  Jloery. 

Ugly  tricks,  Leelyke potfen ^  vuyle parten* 

An  Ugly  aaion,  een  Snood  be (U-yf. 
Uglincfs ,  Leelykbeyd^  fnoodheyd. 

VIA. 
yiAL,  een  Flcs^  fcbaal^  fiooL 


VIA,VIB.  Via 
The  vials  of  God's  wrath,  De  fiooUn  ^d»e  Codi 

grawfchap. 
(t)  VIANDS,  Sfyzen. 
VJATICUM,  Reysgeld,  bet  Kerhgtrecbt  dmt 

de  Roomsgczindcn  aan  de  kranken  die  op  de  ftervem 

/j^<?»  mededeelen. 
VIBRATION,  Zwaaiung^  zwenking. 


yiCAR,  een  Steedehouder  ^  Onderpreeker  j    ienrt^ 

pr'eeker;  een  Preeker  die  door  eenen  anderemj  die 

de  tienden  trekt ,  vowr  een  zeker  geldgebmmrd 

wordti  daar  in  *t  tcgendcel  een  Pr^ibantdiede 

tienden  lelf  trekt  ^Sor  wordt  gcnomid. 

Vicaridge,  een  Onderpreekers  plaats. 

It  is  not  a  ReSory,  *t  i>  but  a  Vicaridge ,  V// 

yen  volkomene  prove  ^  Uis  maar  temBeurtpree^ 


'.erfc, 


Vicarious,  In  de  plaats  gefteld ,  ftedebomderfyk. 
Vicarfhip.  Stedebouderjebap. 

VICE,  Ondeugd,  —  a!s  ook  eenfcbroef^  tie  Vifc. 
(XS'Vice,  In  t'lamengeiette  woorden  betekem  lo 

veel  als  Onder.  ' 

Vice- Admiral  J  een  Onfder-vlootbeerj  Onder-Annm^ 

raal^  Vice-Admiraal. 
Vtce-Admiralfliip,  Ondervlootbeerfchap. 
Vice-Chamberlam,  een  Onderkamerling. 
Vice-Chancellour,  een  Onderkanfelier. 
VICEGERENT^  eenStedehouder,  Bewinds-mam. 
Vicecount,  een  Burg-graaf.  zie  Viscoum. 
VICEROY ,  een  oUrkoning. 
to  VICIATE,  Scbenden,  bedervem. 

to'Viciatc  a  virgin,  Eene  maagd fcbendew. 
Viciaited,  Gefchonden^  bedurven^  gekrenkf. 

He  is  viciated  in  his  brains,  Hy  tt  in  zsme  herje^ 
nen  gekrenkt. 
VICINAGE,  <r»B«m. 
Vicinity,  Nabybeyd^  nabuurfebaP. 
VICIOUS,  Onieugend,  fmod 
Vidously ,  Op^  een  ondeugende  wsxe^ 
VICISSITUDE,  Veranderini,  wiffelvatUgh^d ^ 
.     beurtwijjding. 
VICTIlVf,  r<y  Slagtoffer.  . 
VICTOR,  een  0ver^inn4ar. 
ViSorious  army,  een  Zeegbaftig  heir. 
Victoriously,  Op  een  zeegbrftige  tjyze. 
VICTORY,  Overwinningj  zeege* 

T9  get  the  viftory,  De  overwinming  verhygen^ 
de  zeege  bebaalen. 
VICTUALS,  Spyze,  koft,,  eetwaaren. 
to  VICTUAL,  AUt  eetwaaren  verziorgen* 

To  victual  a  fhip,  Eenfchip  viSualieercn. 
Viftualled,  Met  eetwaaren  verzorgd. 
\n^ualler,  een Ferzorger  van  eetwaaren ^  zaetelMor* 
o:^Viauallcr  (a  viaualling-fliip,)  een  Lyftogt  f chip. 
ViSualling,  Fcrzorging  met  eetwaaren  ^  —  m// 

eetwaaren  vcrzorgende. 
a  ViauaUing-houfe  ,  een  Gaar-kenken ,  Fiaualie^ 

buys. 

\ID. 


VID.  VIE.  VIG.  VIL.  VIN. 

Via 
Videlicet,  VIZ:  Nasmelyk,  umteun. 
VIDUATION,  Beroovifft  van  zyn gemaaL 
Yiduity,  IViduwfchap.  weluwlykc ftaat* 

to  VIE »  OmftrydfpfeU/$t  yvtren. 

To  VIC  with  one  for  learning  ^    Om  ftryd  mtt 
ymand  na  geUfrdheyd Jhftven. 
VIEW,  Gezigt^  hefchoHwmg. 
.   At  the  firft  view,  Op  V  etrfle gezigt. 
to  VltW,  BcJchoHwefs^  hezien. 
Viewed,  Befibouwdy  beti^n, 

I  Viewed  it,  Ik  hth  V  hczttn. 
Viewer,  €en  Befchuvjer. 
Viewing,  Bcfihi^umng^  ^^^ ifefi&oMwemdf, 

^  VIG, 

VIGIL,  «»rVlGILS,  de  Dag  o( avoHddi€i>o&r tern 

VIGIL^CE  orVlGlLkNCYyJrMir^yd, 

♦    waaktaamkeyd. 
'Vigilant,  IVMcr^  waakcaam. 
•Vigilantly,  li'akkerlyk. 
\lQO\JKySterkt€,  krofht^  wakktrheyd. 

In  tKc  vigour  of  my  youth,  Im  dtn  ilou  myner 

J€Ugd* 

Vigorous,  Dapper^  khtkmoedig^  wakkeryjitrh^ 
Vigorously,  Dapptriyk, 

VILE,  Slechi,  gerhr^  vcrachitlyk^  eerloas. 

Vilely,  Op  fen  vcracitciykc  wyz^. 

Vilenefs,  Geringbeyd^  ecrhosheyd. 

to  VILIFY,  Scht»d€i$,  iafteren ^  faamraoven ^  eer- 

Vilified,  Geiaflfrd. 

ro  VILIPEND,  KUynathnn,  veracbutt, 

VILITY,  Smodheyd,  eerloQsbeyd. 

VILL,  een  Hocvt^  bfturt^  hetriykhtyd, 

VILLAGE,  ecnl'Uk,  d^rp. 

Villager  ,  Dtt  in  em  vlck  oi  dorp  wooni  ,  ien  dor- ' 

LLAIN ,  (eertyds)  een  SUafathtigt  ditmaar  , 

(doch  nu)  een  Fith^  fchelm,  fno^  i^otf. 
Villanous,  Snood ^  fchtlma^bug, 
ViUanously ,  Schtlmachtigiyk* 
Villany,  Snoodheyd ^  fielury  ^  fiMmery. 

VlN* 
VINCIBLE,  Overwnnfiyk^  ovfrwiniaar^ 
VINCTURE,  Binding,  htmdfei 
^0  VINDEMIATE,  Wynongjl  homden. 
to  VINDICATE,   f^erdeedigen ,  hefthrrmew^  ^m 

opfpraak  zusveren  y  bevrye»n         ^U^retken, 
Vindicated,  t^erdeedigd^  g^zftyverd,  gftun^ktm. 
Vindication,  i^trdeedigimg  ^  iefcherming  y   vrrmi- 

woording ,  —^  Wreckings 
Vindicator ,  een  Befchtrmer  ^  verdftdiger  ^^{Vrttker. 
Vindictive,  UraakzMchtig. 
*V1NF,  een  lf\'ngaardy  wynftok^ 

SL  White  Vini  or  wild  viae^  ten  if^UdfVjyngaard, 


viN.  vro,  VIP,  vm. 


m 


To  prune  a  vine,  Ecfffn  vjyngaard fn^eijfn* 
Vine-branch,  rem  U^yng.%rrd'raftk, 
a  Vine-leaf,  een  H^yngaard-blaJ. 
a  Vine-fhoot,  een  (^yngaard jcbent  oCilavjicr. 
Vme-frettcr,  een  U'^yngaard-worm. 
Vine-dreirer ,  ten  0yngaard-fnoeijcr, 
VINEGAR,  Edikyazyn. 

Whje-vrnegar,  M^yn^azyn, 

Beer-vinegar,  Bier-azyn* 
a  Vinegar  bottle,  an  E^dik-fler, 
a  Vinegar-maker ,  ten  Azynmaaker, 
VINEYARD,  eenlFynga.nd,  wynherg, 
VINNET,  befLofwerk  dat  de  drnkkers  fimtydj h^ 

ven  &an  V  begin  van  ecn  boek  of  achteraan  zntcm^ 

vignet, 
VI>yOLENT,  IVsnzmpend. 
VINQSITY,  H'ynacbitgbeyd. 
VINOU S ,  IVsnacbtig ,  %tr^mt. 
(f)  VINO  WED,  Bcfcbimmeid,  muf. 
VlNTx\GE,  Uynoorji,  vjynryd ,  drftyvenleexing^ 
VINTAGER,  een  uruyven-ieezcr^  wynoogfter, 
VINTNER,  een  U^nverkooPer y  wyntapper. 

The  Vint ncr*s  wife,  eenlVyntapjUr^  waardin- 
VJntry •  een  IVynkaopery* 

ViO. 
VIOL,  tenl^tdet^naoL 

a  Bafe  viol ,  een  Kmevedt!^  fiool  de  gan^dy  bati 
a  Viol-maker,  een  Ftooi-maaker. 
VIOLABLE,  Scbendelyk. 
to  VIOLATE,  Stbenden,  verbreeketf. 
Violated,  Gefchondcn^  verkrokem, 
Violarer,  een  Scbender^  verbrecker^ 

vToS]  >  ^^^i^^-''^*  verbreckiHg. 
VIOLENCE,  Geweldf  geweldemtary ^  befnghiydp 

To  offer  violence  to  one ,  lemanJ  geweU  awdoev^^ 
VIOLENT,  Geweldigy  ^^^'it  vinnigy  krackt^^ 

gewelddaadig^ 

a  Violent  death,  een  Gcweldtge  dood* 

a  Viofcnt  pain,  een  Heftige  (of  vinntgc)  pyn, 

a  Violent  prefamption,  een  Krachtig  vermoeJem. 
«>  To  lay  violent  hands  on  himfclf,  Zict  Zilvem 

*t  ieeven  beneemen, 
Vfolcntlv,  GeweUiglyky  heftigtyk, 
VIOLET,  eenf'^tooly  vifdet ^  iekcrc  blom. 

The  white  Violet,  Sucn-vioUer .  mMHrbhm, 
VIOLIN,  eenf^edel.fiooL 
Violift,  een  t^edelaar  /fioolfpf elder, 

VIP. 
VIPER,  een  Adder. 

Vipers  grafs,  Adder-kr^ydy  flange-kruyd^ 
Vipcrioc,  Adderaibtfg. 

VIR, 
VIRAGO  ,   een  Hildin  ,  mannin  ,  iem  mimhfng 

vrouwmefffcb, 
VIRGIN,  een  Maa^d. 
Virgin  like,  MatMiklsk. 
Virgin*hoBy,  Maagden-bonij^ 


5-04 


viR.  VIS.  vrr. 


Virgin-wax ,  Maagdcpt-vjas. 

V  ir^i n-parchment ,  Siechf  fchaapenparkcment. 

Virginal,  Maagdelyk. 

VIRGINALS,  ecn  Klavecimbel. 

To  play  upon  Virginals,    Op  een  Klavectmbel 

Virginity ,  de  Maagdom. 

VIRGO,  dcMaagd,  ecnvandexiiHcmelstckenen. 
VIRILE,  MoHlyky  manhaftig. 
Virility,  Manheyd^  manbaarh^ydy  wanhaftigbeyd. 
yiR  rU  AL ,  Lvenwaardig^gelykwaarMg^kracbftg. 
.  a  Virtual  denying  ofGod'sjuflice,  Een  krachtige 

verlooghensHg  van  Gods  gerechtsgbeyd. 
VIRTUE,  Detigd,  kracbt. 
yiRTUOSO,  een  Geleerd^  verffuftig^  en  zinryk 

ferfoon.    Met  decte  benaaming  noemt  men  in 

't  Engelfch  vecltyds  de  oude  Filofoofcn  :  doch 

tegenwoordig  wordea  de  Onderz»dekcrs  der  Nor- 

tuure  dus  gcnocmd. 
Virtuous,  Deugdelyky  deugdzaam^  vroom. 
Virtuously,  DeugdzaatniyL 
VIRULENCY,  Fenynigbeyd,  vergifiigbeyJ. 
VIRULENT,  f^ergiftig.fcnymg. 

a  Virulent  ftile,  een  BUfe  of fcbcldacbtige  flyl. 
.Virulently,  f^ergiftiglyk. 

VIS.  ,     .    . 

VISAGE ,  Gelaat^  g^^^pj  gedaante. 

a  Sowr  vifage ,  een  Stujtrfcb  geloiU. 
VISARD,  «7?  Vizard. 
VISCOUNT,  een  Burg-graaf,  Ondergnuf. 
Viscount efs,  een  Burg-graavsn. 
VISCOUS ,  Kleeverlg ,  Jlymig. 
VISE,   eenScbroefj  >vyze^  een  hftrument 

dat  de  glaazemaakers  gebrnyken  om  ^t'hod  myt  tt 
•    rekke'n.  .^  . 

ii}^tW&'€ho^s^  de  Moer  vaneenfcbroef. 
the  Vifc-pin ,  de  Sleutel  van  een  fchroef. 
the  VISER  of  a  helmet ,  bet  DoorzJgt  van  een  helm , 

V  vizier, 
VISIBILITY,  Zigtbaarbeyd,  zigtlykheyd. 
Vifible,  Zigtlykj  zigtbaar. 
Vifibly,  Zigtbaarlyk. 
VISION,  eenGezigt^  verfcbyning. 
Vifionary  ,  Byzinnig  ,  grilztek  ,  wervelziek^  brry 

fenloos.  -  •  •  / 

visit;  een  Bezoek. 

To  give  one  a  vifit ,  lemand  een  bezoek  geeven. 
to  VISIT,  Bezoeken^  een  bezoek  doen.  ;•/ 

Vifitation,  Bezoeking. 
Vilited,  Bezocbt. 
l^'fitcr,  een  Bezoeker. 
X'ifiting,  Bezoeking^  bezoekende. 

VISUAL,  Dat  tot  bef  gezigt  beboort ^  van^tgezigt 

voortkomende* 

VIT. 
-VITAL,   Leevenqneekend  y   leeven'onderboudendj 

leevcn  verwekkend^  leeven  tooncnd. 

The  vital  fpirits,  De  Icevenjneekende  geeften. 


vit.viv.viz.ulc.ult.umb.ump.una: 

Vical^  ,    (vital  parts)  De  deelen  waarin  bet  leevetK 

voornaameiyk  herujl. 
to  VVYiKl^,  Scbenden.      i   ^.     i    Viciatc. 
Villous,  ilndeugend.  f  zte  <^    Vicious. 

VirREAL,  Glaazig.' 
to  VITRIFY,  Totglas  maakeny  glas  worJete. 
Vitrified,  Tot  das gemaakt. 
Vitrification,  Ghsmaaking, 
VITRIOL,  Koperrood. 
to  VITUPERATE ,  Lafteren,  naamfibendemy  ier- 

fmaaden, 

ViV.  .  / 

VIVACITY,  Leevendigbeydy^^loMgUebemdbeyJ, 
VI VARY,  een  Diergaardey  warande^  tyver. 
V  IVES  9  een  Z welling  der  klieren  in  den  baJs  turn 

een  paerd ,  zo  dat  bet  zynen  adem  niet  wel  ksm 
'.haalen^. . 

toVIVIFICATE,  \   ,.         r         L 
to  VIVIFY,- .  J    -^'^^'»^(?  maakem. 

VIVIPARO'US,  Leevendige  jongen  hnaremde  ^  dat 

is,  zonder  cyeren  te  l^cn  ofJcuyt  tc  fchletcn, 

VIZ,  Videlicet,  Naamelyk^  teweeten. 
VIZARD,  eem Mofnaanzigt ^  mombakknsy  masker. 
To  put  on  a  vizard,  een  Momaanxigt  voordoen. 

UIXlERy  een  ZweeTy  gezwel, 
to  ULCERATE,  Zweeren. 
Ulcerated,  Cczvuooren, 
Ulceration ,  een  Zweering. 
Ulcerous,  f^ol zweeren. 

.  ULT. 

ULTERIOUR,  Ferder. 
ULTIMATE,  de  Laatjle. 
Ultimatum,  Het  uyterfie^  V  ttyterfie pom. 
ULllON,  U^^aak.  ,  .  . 

ULTRAMARINE,  OverzeeCeb.    .    . 
UMB. 

UMBER,  Zekerevifcb^ HsodkeemBaflaard 

Joort  van  een  fcbaap. 
y  MBI  Lie  AL ,  Dat  tot  den  navel  bebowt. 

the  UmWUcal  vein,  de.Navel-ader. 
the  Umbles  of  a  deer,  zie  Numbles. 
UMBRAGE,  eenScbadnWyfc^ny  ^jfrgwaoM^  ' 

vermoede^i,  bekoinmering.  -    , 
UMBRELLO,  eenScberm.  zonnefiberm. 

....  >.UMP. 

UMPIRE ,  een  Scbeydsman ,  goeman. ; 
Umpirage  j^  Goedvindelyke  uytfpraak  ^  verblyf^  ver* 
^,^lifbelofte.         .  .-.:.:. 

,.      .--^.  UNA.  .•: 
UlSTABLE,  Onnti^tig,  ojtbefnaam  ^  onvermoegemgf^ 
Unablenefs,  Onbeqnaqmbeydj  onvermotigemlbeyeU 
Unably,  Onmagtiglyk. 
UNACCEPTABLE,  Onaangenaam. 
Unacefliiblc,  zie  Inacccflible. 
iUNACCOUNTABLE  ,.Onverantivoordelyk^  09^ 
verfchponelyk^  difargefn  rcden  van  te  geevem  ix^ 

UNA- 


p 


UNA.  UNR 

UNACCUSTOMED,  Ongewoon. 

UNACQUAINTED,  OnhehnJ^  cnbewujl. 

I  am  uoacquaintcd  with  him,  Ik  heb  geea  kcnms 
aan  btm  ;  ik  hen  hem  unbekend, 
Unacqutintednefs ,  Onbewufihtyd^  onbekendheyd, 
UNACTIVE,  Onwcrkzodm. 
UN  ADDICTED,   Ongtneygd^    miet  m  9V€rgC' 

geeven, 
UNADVISED,  Onbeddcht^  ottvonrz^igtig. 
Unadvifedly,  Onbedachtlyk. 
Unadvifcdnefs,  Onbedachthfyd, 
UNAFFECTED  ,    Niet  gemaakt  ,    natuurlyk  , 

nict  oHtrofrdj  ongeraaki, 

Unafftaednefs,  Eenvondigheyd^  ongtmaaklhcyd* 
UNAGREElNG,  0 Mover eenkomend. 
UNALIENABLE,  O/rvervreemdbaar. 
Unalienated,  Onvcrvrecmd, 

UNALLOWABLE,  OHVergnnbuMr ^  verwerpelyL 
Unallowed,  Niet  toegcjlaan ^  ntet gocdgehmra* 
UNALTERABLE,  Ofitera^der^i. 
Unaltered,  Ottvcramderd. 
UNA  MAZED,  Onverbaasdy  omverfihrokkett. 
UNAMENDABLE.  OnverbeUrlyk. 
UNANIMITY  ,  Eemdragti^beyd ,  eenmoedigbeyd, 
UNANIMOUS,  Eenmoedig^  eendragtig. 
Unanimoysly,  Eenmoediglyk ^  eendragtigiyk, 
\jnAnSWtKAmJli,Onb€m$wmdelyk, 
Unanfwercd ,  Onbean$woord> 
UNAPPEASABLE,  Onverz^endyk^  mbtvreedig- 


UNB. 


i^/' 


UNAPPREHENSIVE,  Onheduiht^  onbevrcesd, 
UNAPPROACHABLE,  Offgeftaakbsar. 
UNAPT,  Onbequaam. 
U  n  ap 1 1  y ,  0  nbea  uaamiyL 
Unaptncfs ,  Onbequaamheyd, 
UNARMED,  Ongewapend, 
UNARRAYED,  OngckUed. 
UNARRESTED,  Onbejlagim. 
UNASKED,  Omevraagd. 
UNASSURED,  O^verzekerd. 
UNASSWAGtD,    OftvermHrwd  ^  Qnverzach  ^ 

an^fftild.  I 

UNATTAINABLE  ,    Onverkrygciyi  ,  imgimutk^ 

baar ,  waarioe  men  niet  geraaken  kan, 
Unattained ,  Onverkrtegen, 

UN  ATTEMPTED,  Onbeproefd,  niet  ondtrflaan, 
UN  ATT  ENDING,  On^p  wachtende ,  omppafemde. 
UNAVAILABLE  ,  D^t  niet  baaten  kan, 
UNAUGMENTED,   Overmeerderd. 
UNAVOIDABLE,  Omermydelyk, 
Unavoidably,  Op  een  onvermydelyke  wyze^ 
UN  AWAKED,  Niet  ontw^ki. 
UNAWARES,  Onverhoeds,      . 

To  take  unawares ,  Onverhoeds  verrafftit^ 
UNB. 
to  UNBARBE  a  horfe,  Eenpaerd  zyn  prenitayg 

afdoen. 

Co  UNBARR,  Dm  boom  afnefmnt^  den  drmib^Qm 


To  uobar  a  window ,  Den  boom  vocr  een  venjler 
vandatm  neemen* 
Unbarred,  Den  boom  afgenomen* 
UNBECOMING,  Onbetaamelyk,  mei-voegend. 
UNBEGOTTEN,  OngeteeU: 
UNBELIEF,  Ongeloof 
Uilbcbfever,  een  Ungeiaovige, 
U nbcl ieving ,  0 ngchovig, 
UNHfcLOVED,^  Onbemind. 
to  UNBEND  ,  Ontjpannen^  flaaken. 

To  unbend  a  bow ,  Een  boog  ontfpannen. 

Unbending,  Omfpanning^  ontfpannende. 

Unbent,  Untfpanneny  zeflmkt. 
UNBENUMMED,  Onverkleumd^  nietmeervtr^ 

to  UNBESEEM,  Wanmegen^  niet  betaamew, 
Unbefeeming,  Onbetaamelyk, 
UNBE WITCHED,  Onttaverd,  onbet&verd. 
UNBI/^SSED,    Ongezwaaidy  onpartydig^  zonder 

VQwoordeeL 
UNBIDDEN  ,  Ongebooden^  mgebeeten^  Qngenao* 

digd. 
to  UNBIND,  Ontbinden. 
UNBLAMABLE,    Onberijpdyk  ,    onbefprooken  ^ 

d^ar  niett  op  te  Zeggen  valt ,  onbefchuldtjrbaar. 
U  iiblamablencfs ,  Onbefprookenheyd^  onbetifpelykheyd^ 
U  nblamably ,  Op  een  onberifpelyke  wvze. 
UNBLEST,  On^czegend/ 
UNBLINDED,^  Oii/^//;»^ 
to  UNBLOCK  a  paffage,  Een  doortogt  Qpenem. 
UNBLOUDY,  Onbloedig. 
UNBOILED,  Ongekookt 

to  UNBOLT ,  Ontgrendelen  y  denhutwegfcinyvew, 
Unbolted,  Ontgrendeld. 
UNBONED,  '/  Been  uytgenomen. 
UNBOOTED,  OntlaersZ 
UNBORN,  Ongebooren, 
to  UNBOSOM  himfelf  to  one,  2^n  hart  v99r  #r* 

mand  ontjlnytcn^ 
to  UNBOTTOM,  Onthdemcn. 
Unbottomed,  Ontbodemd^ 
UNBOUGHT,  Ongekuft. 
UNBOUND,  Ongebonden,  mbonden.  lou 
UNBOUNDED,  OnbepoMld. 
to  UNBOW,  Recbt  buygen. 
U  nbo w  cd ,   Rec  ht  geboogen. 
UNBO WELLED,  Omv^eyd^  U  ingewand  ttyfge^ 

nomen, 
UNBRIBED,  Onomgekoft, 

to  UNBRIDLE,  OntbreydeUn^  den toom Jos laaiem 
Unbridled,  Ongetoomd^  toomeloos. 

An  unbridled  appetite,  een  Taomehote  Infl. 
UNBROKEN,  Ongebroken,  ongetemd. 
to  UNBUCKLE,  Ontgefpen, 
Unbuckled,  Onsgefpt, 
UNBUILT,  OngeboMwd. 
UNBUNGED,  Ongeftopt,  Uftopfil  mfgetnUen. 
S  f  f  to  UN* 


^o6 


UNS.  UNC. 


to  UNBURDEN,  Omlafltn,  onthejfen. 

Unburdened,  On t Lift, 

UNBURIED,  Onhegraaven. 

UNBURN  1\   OnTfrbrand 

to  U NBU T TON ,  Onthftoopcn ,  ks  hcopcw. 

Unbuttoneii,  OntkHoopt^  hs  geknof^pt, 

Unbuttonmg,  Ontkmoptnj^, 

UNO. 
UNCALLED,  Ongeroeftn. 
UNC  ARABLE,  Onmagtlg^  Qvie^uaam^  tie  Inc^- 

pable. 
UN '  J  AS  E  D ,  Uyt  Je  Lu  genomew, 
UNCAUGT,  Offgeva^s^^. 
UNCENSURED.  Qmbtrtfp. 
UNCERTAIN,  Onzcker^  onvafl^  ongeJlaJig. 

UNCESSANT,  G^dunrig^  tiV  IiiceffiLiit. 
UncefTautly,  Zonder  opboudcn ^  c/V  Inccflintly* 
to  UNCHAIN,  Omhttne^f. 
Unchained,  Omhtend. 
UNCHANGEABLE,  Onverandtrlyk. 
Unchangeabl enefs ,  0»  veranderlykheyd. 
Unchangeablv  ^  Op  een  omeranderlyke  wyze. 
UNCHARITABLE,  LiefJehos,  onUefdaadlg, 
Uncharitablcncfs ,  Liefdchoskeyd* 
Uncharitably,  Lhfdehoslyi, 
10  UNCHARM,  Omtovenn. 

Uncharmcd,  Qnttoverd. 

UNCHAST,  Onkuyfch. 
iUnchaftly,  OnkuyfcblyL 
[Unchartnefs»  Onkuysteyd. 
mNCHEWED,  Ongtkaauwd. 
1  UNCHRISTIAN,  Onckrsflelyk, 

to  UNCHRISTIAN,  Onuhriflenem. 

Unchriftianly^  Op  ttn  onchriflelykt  vjyze. 

to  UNCHURCH  ,  Buyten  dc  hrk  Jluytcn  ,  ont* 
kerkeff, 

UNCIRCUMCISED,  Onhefneeden. 

Uncircumcifion ,  Onhfitydenls^  voorhuyd* 

UNCIRGUMSPECT,  Onbedachtzaam. 

UncircumfpcSly ,  O^btdac/jtzaamlyk. 

UNCIVIL,  OnbtUtfd,  ongefihikt,  zi^lxicmX. 

to  UNCLASP  a  book  ,  Dr  Jlmun  vm  een  boek 
opdoem. 

Unclafped ,  De  flooten  opgidaa». 

UNCLE,  eenOom. 

UNCLEAN,  Ofireyn^  oftzftyver. 

Uncleanly ,   OnZMyverlyL 

Uncleanneis,  Omreymlgheyd^  oHZuyvcrbeyd^ 

Unckanfcd,  OmfreyHtgd, 

UNCLEFT.  dwckhofd. 

UNCLOATHED,  On^ekhed. 

UNCLOSED,  Ontjloohn. 

UNCOMBRD,  Ongekamd. 

UNCOMELY,  OHg$fihik,  onbevallig^Bngefibik- 

fr/yi  y  wanv  oeglyk.. 
Uiicomelitids^  O^fibikBeydy  onhevalligbeyd. 


.'UNC* 

UNCOMFORTABLE,  Oftvertr^tjlelyi ^  dr^^v^ 

U  ncomf brtabl y ,  Drocvigtyk. 

Uncomfortablcnefs  ,  Ouvertrot^JJelykbeyd^  dr^tveg- 

h^yd. 
UNCOMMON,  Ongemten ,  oftgcwoon ,  zelJzMsm* 
Uncommonnefs,  Ongcmecnheyd^  ztldzaamheyd, 
UNCOMMU  NIC  ABLE,  6nmtedtdc<lbaar. 
UNCOMPLETE,  Onmikom^^, 


UNCOMPOUNDED,C;)f-fi^mr*^*^jt^/,  wnkild. 
UNCONCEIVABLE,  0./  k  ^f^nbedcnketyk. 

Unconceivablencfs,  Onbeg  .\'d, 

UNCONCERNED,  Onbcki^mmtrd ,  icmmerlM^ 

ongeraakt ,  onbctrokkcn, 
Unconccrncdncfs  ,   Onbelommerdheyd  ^  cwverfcbil' 

Undhesd 
UNCONDEMNED,  Onvcmordeeld. 
UNCONFIRMED,  Onbcveftt^d. 
UNCONFORMABLE,  Omgelykvarmh. 
Un conformed,  A^Jef geiykvormig gema4jS ^  mtigt^ 

lykvormsg  gtwordcn, 
Uncomformity ,  Ongtlykvormighe^d, 
UNCONQUERABLE,  Onzeiwrnbam-. 
Unconquered,  Onoverwonnen, 
UNCONSCIONABLE,  O^rcdefyk ,  <mgt 

lyk ,  getnoedeloQS  ,  nergens  om  geeiettde* 
Unconfcionablcncfs ,  Gcmocdeioofbeyd* 
Unconfdonably,  Op  ten  tingemoedtlyke  tx^yz^ 
UNCONSECRATED,  Ongcwyd. 
UnconiUnt,  zie  Inconftant. 
UNCONSl  RAINED,  Ongedwt^ngtn. 
UNCONSUMED,  Onvertterd. 
UNCONTEMNED,  Onvtracht. 
UNCONTROLABLE,  OmvcdcrfprtektlyL 
Uncontroled,  Offwedcrfprookem 
UNCORDED,  Ontbond^n.  ontfmird^  loigtm^uit. 
UNCORRECTED,  Onverbnerd. 
UNCORRUPTED,  Onbtdnrvin. 
Uncorruptible,  zt^  Incorruptible, 
to  UNCOVER,  Qmdtkkcn. 
Ontdekt. 
Ontdtkkiwg^  Qntdekktndt. 


4 


f 


Uncovered  5 

Uncovering, 

to  UNCOUPLE,  OnthpftUn 

Uncoupled,  OHiknppHd. 

UNCOURTEOUS,  OnhtUefd,  ^nbiMfib. 

Uncourtcousnefs,  Onbeleefdheyd, 

V^COVTH  ,  Onbekend  ,    ongehrtiykilyk  ^    ^mit^ 
fcbaafdj  onhefchoft  ^  onverjlaamb^^^l 
an  Uncouth  exprcflion  .eeftQjtbrffidjfdvytJrmkfeL  , 
An  uncouth  place,  Eett  zetr  Qtthf^jvA^me  pl^mit^l 

Uncourhnefs.  Owbefi^^^^'^^-^^d^  fmbifcbofthfyd. 

UNCREATED,  V.  n. 

to  UNCROWN ,  On^^n}oneny  Jett trMm hmcfm^m. 

Uncrowned,   Oktkroo/td, 

UNCTION.  Zalving. 

Unftuofity,  P^eWgbeydy  aliacitigbeyd^ 

Uiiftuous,  Smeerig^  rtlsacbtig^  vet, 

UNCULTIVABLE,  Ompqutikbaar. 

UNCUKABLE,  zh  Incur^le* 


UNC.  UND, 

UNCURlOuS,  Onzargvuldig^  ananrSg* 
UNCUT*  Ongepteeden, 

•  UND. 

U N  D AU  NTED ,  Onvcrfcbrokkcn  ,   onvtrfchnkt , 

offvertZi^az^* 
UNUECtNT,  Onbetaamelyky  «;#>  Indecent. 
UNDECEIVABLE,  Omverztttelyk^  Mt  met  van 

Z\n  (Ink  te  hren^cH  i>. 
to  UNDECEIVE,  Uy$  den  droom  helpen^  uyt  dem 

dut  helper  ^  ftyt  de  doolmge  hntn^^cm. 
Undeceived  I  Oyt  dtn  droom  gehnlfeti ^  te  rech  gt* 

h  hip  en, 
UNDECIDED,  Onbeflecht. 
UNDECKED,  Ongedekt. 
U  N  DBF  \  C  F  A  BLE ,  Onuytrnffdyk. 
UNDFFENI>ED,  Onbefcbermd.  # 

UN  DEFILED,  ilnbefmet^  onbevUkt. 
UNDEFRAYIiD,  (MetaaU 
UN  DEJECTED,  Onneerflagtig. 
UNDENIABLE,  Onlocghnbaar. 
UNDER,  Ofidcr,  beneedett. 

Under  colour  of  friendlhip  ,  Onder  fehym  van 
vrindfchap* 

Under  corredion,  Onder  verbetcringe, 

Dndtx  f-xvorn^  Met  verlof 

Under  twenty  years  old,  Onder  de  twntig  jaa- 
ten  &ud^  bemtden  de  twmtigjaar. 

To  bring  under,  Onderbrengen. 

To  keep  under,  Onderhoude^, 

To  tread  under  foot  ,  Onder  dew  voet  treeden , 
met  Viitttn  treeden. 

To  be  under  lock  and  key,  DUht  opgeflooten  zyn. 

To  be  under  an  oath ,  Duor  een  eed  verhanden  av- 

To  ly  under  a  dillcmper,  Am  een  quaal  anderhe- 
vig  zyn. 

a  Ship  under  fail,  Een  [chip  onder  zeyL 

To  write  a  book  under  great  disadvantages,  een 
Boek  fchryven  zander  dat  men  van  behoariyke 
middeien  daartoe  iivoorzien  ^  o(  terwyt  men  door 
verfcheydene  ongeligenheden  wordt  vcrhtnderd. 

To  be  under  age,  Minderjaang  zyn* 
UNDER-AGE,  M'mderjaarigheyl 
to  UNDERBID,  Teweynig  bieden. 

To  underbid  one^  Minder  bieden  ah  een  ander. 
to  UNDERGIRD,  Ondergorden. 
Undcr*girdle,  ten  OndergordeL 
to  UNDERGO,  Ondergaan^  dttorgaan. 

To  undergo  many  troubles ,  yeeie  ongemakken 
doorgaan, 
Undergon**,  Ondergaan^  uytgeftaan. 
UNDERHAND,  Heymelyk,  mder  de  band,  ter 

Jlnyk, 

Undfrh:ind  dealings,  Bedekfe  handehn^en. 
the  UNDKR-HATCHES  of  aftiip,  de  Onder hy 

ken  van  een  fc hip, 
to  UNDERLAY  a  flioc,  een  L^  op  de  zool  van 

ienfibi^en  kggen^  tenftnkje  onder  de  zoqI  Jleeken. 


UND. 


foT 


Underlaying,  Lap*opzetting* 

UNDERLING,  ten  die  onder  een  ander ftaa$. 

UNuER-LYING,  Onderleggende, 

to  UNDERMINE,  Ondermynen,  ondergraauen. 

U  ndermincd ,  Ondermynd. 

Undcrminer,  een  Ondermyner  ^  ondergraaver* 

Undermining,  Ondermymn^^  ondermynende. 

UNi>ERMOST.  de  Onderfle, 
UNDERNEATH,  Onder,  beneeden,  om  U^. 

There  is  a  cellar  underneath,  Daar  is  een  keldep 
onder. 

Look  underneath,  Zie  eens  daar  onder, 
UNDER-CJFFICER,  een  Onder-amptenaar. 
to  UNDtRPROP,  Onderjlntten. 
to  UNDERSELL,  Minder  verkoopen  dam  een  ««# 

der ;  de  waar  nict  op  tA'i*  prys  bonden, 
UNDER-SERVANT,  een  Onder kneebt. 
UNDER-SHERIFF,  een  Onderfchout. 
to  UNDERSET,  OnderzeUen, 
UNDERSOLD,  Onder  de  waarde  verkoft,  mim^ 

der^Verkoff, 
to  UNDERSTAND,  Ferflaan,  verneemen, 

I  Underlhmd  the  bufincls,  Ik  verjiaa de zaak  weL 

To  undcrfland  amifs,  QnaalyKverjlaan. 

To  give  to  undcriLtnd  ,  Te  ierftaan  geeven. 
Underrtanding  ,  ^erjland  ^  verjlaande  ,  vff- 

Jlandig^ 

An  underftanding  man,  een  Verjlandig  man. 

The  undertlanding  faculty,  bet  Ferflmdetyk  ver* 
moogen. 
Underftandinely,  P^erfiandiglyk. 
UNDERSTOOD, //^ry?.*^^,  vernomen. 
to  UNDERTAKE  ,   Ondemeemcn  ,   by  der  b^ni 

vat  ten, 
€t  To  undertake  for  one,  Fo^r  iemand  borg  ftaan. 
Undertaken,  Ondernomen, 
Undertaker  ,  een  Onderneemer, 
Undertaking,  Onderneeming  ^  '-^^ondemeemendt* 
I  Undertook ,  Ik  ondernam, 
to  UNDERVALUE,    Te  laag  fcbatten  ,  gering 

acbten^  kieynceren^  verachten. 
Undervalued,  Gekfeyncerd,  veracbt. 
Undervaluing,  Kieyntering,  veracbting^  .^kleyn^ 

eerende. 
I  UNDERWENT,  Ik  ^nder^mjr. 
UNDER-WOOD  ,  <■<•«  Bojih  Jm  alttmtu  etnt 

warJt  af^ebouzuen, 
to  UNDER. WORK  ,    OnderJIeek  dcen  ,  onder^ 

kruS'pen. 

UNriERAVRITTEN,  Onitrgtfthrttvtn. 
UNDESERVED,  Onvtrditnt. 
Undcfcrvedly,  Onvtrdiendeiyk, 
Undercrviiig,  Onvtrditttfttlsk  ^  Konder  verdiatfie. 
UNDESIGNING  ,     On^aadmetntnd ,    ttndtt 

quaaie  totleg. 
UNDESIRABLE,  Onvje„fchckk. 
UNDETERMINABLE,  Onbcjlcchthaar. 
Uadetermined ,  Onbejlccht ,  •t^etyndigdy  onheftwtfii, 
S  f  f  »  UN- 


Idi  UND.  UKE. 

UNDEVOUT,  Ongodsdienliig. 
TJ  n devoutly »  OngodsdtenJhilyL 
UN  DIED,  Otjicv^rjd, 
UNDIGESTED,  ^/f  Indigcftcd. 
UNDILIGENT,  Traig.jht: 
UNDIMINtSHEU,  Onverminderd  ^  onverhleynd, 
UNDISCERNI NG, OnverjUndtg, klcsn  van hegriff.  ' 
U NDISCH ARGED ,  OxonfU(l ,  nhi  offfhfh 
UNDISCIPLINED,  Ongeotfend,  i^ttMr^eVfW. 
IJNDISCREET,  zU  Indiscreet. 
UNDISPOSED,  Daar  van  men  mgmethfchlh 
beef}. 

UNDISPUTABLE,  OnbetwiphL 
UND[SPROVABLE,  0«verweifelyL 
UNDISSOLVED,  Omp^ehjl,  met  ontbonden, 
UNDISTINGUISHABLE,  Omnderfibeydclyh 
Undiiliiieuifhed,  Omnderfcheyden, 
UNDISTURBED,  Onverfloord. 
UNDIVIDED,  Onverdedd. 
to  UNDO,   OntdoeM  J   los  doem^  Us  maahf$y  mt^ 

hinden  ^  bederven. 

To  ilttdo  a  knot ,  een  Knoop  los  doen, 
j&He  will  undo  his  flither,  //y  zal  zynen  vader 
arm  maaken;  jjy  zal  zyn"  voder  a^ den  dykhelpen, 
Undoer,  een  Losmaaker^  bederver. 
Undoing,  Losmaakifig^  bederving  ^  — bedervende. 
Undone,  Ontdaan^  hsgemaaki^  bednrven. 

I  am  undone^  Ik  ben  ttnbedurven  maM\  ikgaa 
verlooretf, 
UNDOUBTED,  Ongctwyfeldy  ontwyfelbaar. 
Undoubtedly,  OmwyfelbaarlyL 
to  UNDRAW  the  cnnmm^Oegordymff  frpfchuyven, 
tt)  UNDRESS,  Ontkletd^n, 
Undrefled,  Ontkleed. 
UNDRtED,  Qngedro&gd. 
UNDUE,  Onbehoorlyt 
Undudy ,  Op  een  onbehoQtlyke  myze^ 
UNDULATE,  Gegolfd,  gekamehu 
UNDUTIFUL,  Ongehoorzaam ^  ondltptfltmllig, 
Undmiful  ly ,   OnsehoorZAamlyk, 
Undutifalnefs J  Ongehoorzaamieyd ,  onMenflw'tUig- 

UNE, 
UNEASY,  Offgemaklyky  ongerufl^  onrufttg. 

All  uneafy  chair,  ten  ongemaklyke (loeL 
I      I  am  very  uneafy ,  Ik  ben  zcer  ongerujl, 
jUncafily ,  Op  een  ongemakkelyke  v^yze. 
I  UnciiJinels^  Ongemaklykheydy  ongerujlbeyd. 
[tJNEDIFlED,  Ongejlfcht. 
lUnedifyiilg,  OnJihbuJyL 
\  Uneffetlual ,  Zfe  Incffediial* 
'UNELOQUENT,  Omvelfpreekind. 
UNEQUAL,  Ongelyk, 

An  unequal  marriage,  etn  Ongelyk  huuwelsk, 
UNESTIM  ABLE  ,  zie  Inellimable. 
UNEVANGELICAL,  Onevangelifik 
UNEVEN,  Onielyk^  oneven ^  Qnegen. 
Uucvmilyy  OngtlykelyL 


UNE.  UNF. 

Unevenncfs,  Ongelykhesd,  meffenhtyi. 
UNEVlTABLg/^r/lu^vitabl^ 
UNEXCUSABLE,  -Je  Inexculablc      , 
UNEXECUTED,   Unuytgevoctd.  * 

UNEXPECTED,  Onverwacht. 
Uncxpeftedly,  Op  een  onverwache  W)*ze. 
UNEXPERIENCED,  >      Oneervasrem .    ^mh- 
UNEXPERT.  /        dreetcm, 

Unexpcrtly,  Zonder  ondervinding, 
UNEXPRESSIBLE,  Onnytdrukkehk. 
UNEXTENDED,  OnHymftrekt/ 
UNEXTINGUISHED,  Onnst^.blufeht. 
UNhXTIRPATED,  Onuyt^aleid! 

UNF^ 
UNFAIGNED,  i/>  Unfcigued 
UNFAIR,  Oncprecbt, 
UnFairnlfe,  Onoprecbtigheyd, 
UNFAITHFULL,  Ongetrauw. 
Unfaithfully,  Ongetrouwiyk. 
Unfaithfulnefs,  OngetroHwhheyd. 
UNFALSIFIFD,  Onvervalfih. 
UNFASHIONABLE,  Ntet  naar  de  zwier,  met 

modi e  us, 
to  UNFASTEN,  Us  maaken, 
Unfaflencd,  Losgemaakt, 
UNFEASIBLE,  OndoenhL 
UNFEATHERED.  f^eJerloos ,  pluymlw , 
UNFED,  Ongev&ed.  oH^efpyfd* 
UNFEIGNED,  OngcvPvnfd. 
U  nfeigned  I  y ,  Ongeveynfaelyk, 
Unfeigncdneft,  Ungeveynfdheyd, 
UNFENCED,  Onbcfihut,  ionder  veffinr. 
UNFERTILE,  Oniruehtbaar, 
lo  UNFETTER,  Ontktuyfiercn  ^  ontbaeijem^ 

ketenen. 
Unfettered,  Ontkeiend^  ontboeid.  onilluyfierd. 
UNFINISHED,  Onvolmid,  onmteyndigd. 
UNFIT,  Onbequa^m^  ongevoeglyk^ 
Unfitly,  OnbeifHo^mlyk. 
Untitnefs,  Onbeqi$aamheyJ^  ^nM^oeghkhevd, 
UNFITTING,  Niei pajfendi ,  met  megcnde. 
UNFIXED,  OnvMftt^ebecht ,  onbeftendig, 
UNFLEDGED,  i^derhos,  W,  ^nsplttymd. 
to  UNFOLD,  OntvQHVjen  y  (fen  teggen, 
Untoldcd,  Ontvouwen^  opengelegd^  ^^i-^X^ 
Un  folder,  een  Ontv^uwer  ^  ^y^^^H^^* 
Unfolding,  Onfvuuwing^  openlegtrnr^ 
UNFORCED,  On^edwongen, 
Unforcedly,  I'^ryel^l^  zander  dwang. 
UNFORESEEN,  OnvQorzien,  t^nverhi^tdf. 
UNFORMED,  Qnbevormd. 
UNFORTIFIED,  Onverflerki,  met  geen  te/lU 

gen  voorzien. 
UNFORTUNATE,  Ongelmkiig. 
Unfortunately    OngelnkkiwlyL 
UNFOUND,  Ongevonden, 
UNFREE,  Omry. 
UNFKEQUENCY,  Sfbamhfyd,  zek 


UNR  UNG, 

Unffccjuent^  Schaarfch^  zeldzaam. 

UnfrcQucntly,  Zcldcft. 

UNFRLENDLY ,  Onvrmdelyk. 

Unfrict  id  I  IneCs ,  Ottvnmdiykheyd, 

UNFKUITMJLL,  OntrMchibaar^  vrftchtehas. 

Unfruitmlly ,  0/ivrHcbthaariyk^  vruchtclooslyL 

Unjruictuluers,  Onvruchthaarheyd^  vruchtehoib^yd, 

tt>  UNFURNISH  ,  l^am  buyiraad  of  gcreedjckip 
btroovtff, 

Unfurniihed,  Ongefloffterd^  nrnt^rzHn. 

UNG. 
UNGAGED,  Ofiverpand,  Onj^fpeyU. 

UNGAINED,  Onhevailtg,  mifclyk. 

UNGAINKULL,  OnprojytdyL 

UNGARDED,   Onbthoed^  unbcwoixrd. 

UNGAKNiSHED,  Ongejloffccrd,  onopgeMiJ. 
UNGATHERLD,  Omergadcrd. 
UNGENFEtL,  Ongefihikt,  of^fatfief^tyL 
Ungcotcdncrs,  Ongefihikibeyd^  gnjatfoeHiykheyd, 
XJngenccely,  Ongefihthiyk. 
UNGENTLE,  Onbtf^hoft^  onbthtmdig, 
Ufi^ciltlenefs^  Onbefihofthcyd^  enhthcndightyd* 
Ungcntlv,  OnbefchQJiiyk, 
U^yGENEROUS,  Onedcimoedig^  /afJbarfig. 
UNGILT,    Onvergftld. 
to  UNGIRD,  Ontgorden. 
Ungirtt  Onigord, 

to  uNGIRTHahorfc,  EenpaerdderUmenafdofm. 
UNGLUED,  Ontlymd^  hs  van  de  iym, 
UNGODLY,  O/fgodvnabtigygodhos. 
Ungodlincls,  OngodvrHcbtigheyd^  godkoshtyd, 
Ungodliiy,  OngQdvrHchttglyk. 
UNGOVER>fABLE,  OmrcgeerlykyonbiftUrbaar^ 

UNGRACEFULL,  OffbcvaWg,  ofibebttiwem, 
U ^graceful Incfs  ^  OnbtvaiiigbcyU. 
UNGRACIOUS,  Vange^aade  otifbho^,  godhosy 
verwaaten  ^  onzaiig^  beylh^* 
An  ungracious  wretch,  cen  G&dhote  boef. 
Ungraciously,  l^triwaattnlyk y  godtQi^slyk. 
U  n  graci  ou  s n  efs ,  t^frwaaunbeyd ,  godl^osbfyd* 
UNGRAFTED,  Ongetwt, 

to  UNGRAPPLE,  dt  flaakem  hs  maaken,  . 

UNGKAI  EFULL,  OndankbAor  ^  oHaaftgtnaam,\ 
Ungratefully,  Ondankbaartyk. 
U ngratefu  1  neis ,  Ondankbaarbeyd. 
to   uNGRAVELL,    de   Ktyztlftctntjti  wegnte- 

min  ,  van  flcentjes  zuyvertn. 
Ungravel I cd ,  l^m  fttentjct  gezuyvtrd, 
UNGREASED,  Vox fmccr  gezuyverd. 
UNGUARDED,  zit  Ungardcd. 
UNGUENT,  Zdve. 
UNGUILTY,  Omf^-bmldig. 
Unguiltmeis,  Onfcbuld. 

UNH. 
UNHABITABLE,  Onbtwomdyk. 
Unhabitcd,  Onbcwomd.  \ 

UNHAFT  ED ,  Ontbtft.,  van  V  hft  hnn^fj.  ' 


UNH.  UNL 


to9 


'  UNHALLOWED,  Onthcyli^d,  otrgewyd,  flcrdig. 

UNHAL  FERED,  de  Strop  aficmmfJ.  ^ 

UNHANDSOM,  A^/f/waw,  Teelsk,  onsfatfiefthk. 

Unh;iudlQmly,  Op  €€n  ohfasfQenlyke  wsze.  ^ 

Unhandfomncfs,  Led^kbryd^  omfatficwlykbcyd. 

Unhandy,  Onhandtg^  Qmbthendig. 

UNHAt^FY,  Ongdukktg,  rampza/ig,  rampfpoedig. 

Unhappily,  O^gehikhglyky  rampznhgiyk, 

Unhappincli,  Ongelukkighcyd.  ongelukzalhbcyd. 

to  UNHAKBOUR,  Stoorcn  VivfMA 

IINHARMFULL,  Onbckbadhcni. 

UNHARMUNIOUS,  On^^Hrnydend. 

to   UNHARNtSS,    U)tJ}mmei  ,   uyP  bet  garal 
fpaftnen, 

to  UNHA^P,  Ombaaktn,  hshaakcn. 

Unhaipcd*  Ontbaaki. 

UNHbALABLE,  Omgenenlyk.  r 

UNHEALED,  O^ge^eezc^/ 

UNHEALTHY  ULL,  Ongczond. 
An  unhcalthfuli  place,  etn  Qmgczande pkats^ 

Unheallhailly,  Ongczonddyk. 

UnhcalthtuJoefs*  Ongezondbtyd. 
UNHEAL  FHY,  Ongtz^md. 
Unhealthinefs,  Ongezmdbeyd. 

UNHEARD  of,  Ongehoard. 

\  Is  a  thing  unheard  of,  Ulsun  ongebuardezaai. 
UnheedJuir,  OmoQrzigtig^  onzorgvuidig, 
to  UNHINGE,  UytJebengfeiiligtcH,  ontbmgfdtw. 
To  unhinge  the  Government,  di  Rtgeerwg  tn^ 
baare  btwgfeis  ligtcn. 
Unhinged ,  Ombengjeld^  my$  de  bengffis gtHgr. 
UNHULY",   Offbey/tg, 
UNHONEST,  Oneerlyi,  onvraam, 
to  UNHOOD,  OBtkappeM^  anikapnen. 
Unhoodcd,  Ontkapt, 
to  UNHOOK,  OtfthaakcH,  hs  baaktn. 
Unhooked,  Omhaakt^  hs  gtbaaki, 
UNHOPED  for,  Oitverboopf^  Qftverivacbf. 
Unhopeful ,  Daar  tveynig gtfcds xmnte verwachUH it, 
to  UNHORSE,  l^m  hpa^rd  iigttn^  myt  di»  z^ 

dti  werpem. 
Unhoffcd,  Van  U  patri geUgU 
UNHOSPITABLE ,  zte  InhospitaWc. 
UNHURT,  Onbtjcbadigd,  ongtqHcifl. 
UNHU5BANDHD  ,    Ombebouwd  ,    onbearbtyd ^ 

niet  bez^tyntgd, 

UNHUSKED,  Gedoft^  myt  de  ftbdhn  of  dopptm 

gedaam, 

UNL 
UNICORN,  een  Ecnhaorn ,  ickcr  diet. 
UNIFORM,  Eenvormigy  ecnpaarig^  eenerUy, 
Unitbrmity,  EenvQrmtj^b^yd^  ctmpaarigbeyd* 


U  n  it  or  ml  y ,   Eenvormtglyk ,  etnpaari^lyk, 
UNIM AGINA liLE,  Onvcrbttldclyk^onbtgrypehh 
UNIMITABLE,  Onnaavoigelyk.  ^ 

UNIMPLOYED,  On^ebeezigd,  ongibruykt. 
UNINHABITED,  Onbewoond. 
UNINTELLIGIBLE,    Onvtrftambmr ,  omver^ 
Sffj  /24^ 


fm 


fNK, 


UNIN TERMrrTED  ,  Onofhoudeiyk ^  ackermaJ- 

UNINTERRUPTED,  On^^throoken, 
UNINTREATABLE,  OnvfrbUdelyk 
UNlNTERTAlNAfCE ,  Onhaysvtft^lyk. 
UNINVITED,  Ung€MQodigd. 
to  UNJOIN  ,  Fats  ecn  fcheyden  ,  dt  voegen  hs- 

maaktn. 
Unjoined,  On-tzamenxev^egdy  van  een gefcheydcn. 
to  UNJOIN  r,  Ontktdeu^  u\t  bet  if  d  hi  If  en. 
Unjointed,  Omtlctd^  uyt  bet  ltd, 
\J}s[OH  yEendragt ^  ovtreenjiemming ^  Vfreenighg. 
UNIT,  ee^  Enkeid  getal  ^  eenlmg 

Units,   tens  ,  hundreds,  thoufands,  Etnlingen 
o(  cnkcUen^  ^ienen^  bunder dtn  ^  duyz^^dew* 
UNITARIAN,  Een  die  de   DrU-eemghcyd   zcr- 

w^rpt. 
10  UNITE,  Ftreenigen^  tot  eem  maaken* 
tUuited,  yereemtgd, 

rUnitine,  t^crcashmg^  vereenigende* 

UNI  1^,  Eemglm'd, 
^UNIVERSAL.  Algemeeff, 
rUnivcrfality,  ylfgemce/tbeyd* 
LUliivcrlally,  Al^emeeitiyL 
TUNIVERsSE,  '/  Heeiid^  Je  gdnfche  werrcld. 

UNIVERSITY,  eenihogefchool,  h^Sfibool ,  AkJi- 
dcmie. 

n  Uni%Trfity-man,  eeft  IJd  ran  de  Hoege-fihooL 

UNIVOCAL,   Eenwoordig^   cenjlemmjg  ^    maar 
eene  zdak  hetekenende* 

UNJUDGED,  Onveroordeeld. 

UNIUST,  Onrechfvaerdig,  onblUyk. 

UN  J  U  STIFI  ABLE ,  Onverfchoonelyk. 

U  Jlj u  li  1  y ,  OnrechtVA€rdi}(lyk, 

UNK. 
ro  UNKENNEL,  Uyt  ha  hok  ofholjmgen. 
UNKIND,  Onvrmdelyk,  onbtltefd, 
U  nk  ind  I  y ,  Op  ecn  onvrindelyke  wyze ,  onheleefdelyk. 
Unkindncfs,  OnvrJndelykheyd^  tmheleefdheyd, 
10  UNKING,  Ontknmnie'n.  den  Kpmng  afzetfen. 
UNKIST,  Ongekfiji. 
to  UN  KNIT,  OmknooPen^  ontbraijem. 
Unknitted,  Unknit,  Upjtknoopt. 
Unknitting,  OntkrtoQping^  ^—^ antkmtpende, 
UNKNOTTING ,  Ontknaopmjr. 
UNKNOWABLE  ,  OnkennelyL 
Unknowingly,  Onvjeetendiyk, 
UNKNOWN,  Onbekend\  ingewetten. 

UNL, 
UNLABOURED,  Onhearheyd,  cnbtbouwd. 

Unlaboured  grooiKl,  Onbeb&$twd  land. 
ro  UNLACE,  Ontrygen,  hf  rygen. 
Unlaced,  Ontrefgen^  Uf gereegm, 
Unlaclne,  Omrwn£^  hfrvzf^Z- 

to  unCAde,  WAi*<,».    ^ 

Unladen,  On^elaad^, 
UNLAMENTED,  Onbikhsgd. 


UNL.  UNM. 

UNLAWFULL,  Omuetug^  omgioarlcfd. 

Unlawfully,  Onwettiglyk, 

Unla^vfulncls,  Onwetiighcyd, 

to  U  NLE ARN  y  Ontieeren ,  untwennem ,  vergetttm. 

Unlearned,  Ungeleerd^  ontieerd, 

Uatc:irncdly,   UngeteerdelyL 

Unlearnt .  Untleerd, 

to  UNLEAVE,  Ontbl^erew,  de  bladeren  afplmJk^ 

ken, 
Un leaved,  Onrbladerd. 
UNLEAVENED,  Ongedeeffemd.angeifveU.tm- 

ZMurd, 
UNLESS.  Ten  zy,  bebahe, 
UN LICbN ^ED ,  Zomder  verlcf  mytgegeevem. 

UNLIKE,  Ongeiyk. 

OdrThey  are  very  unlike,  Zy  zyn  zeer  angefyk. 
This  is  (o  unlike  an  honefl  woman,  Z)i>  ge/yit 
zo  weyntx  naar  V  bedryftan  ten  eerkke  Vf^ii9, 

UNLIKELY,   OnwaarfilynelyL 

Unlikelincfs,  Onwaarfbyiiykieyd, 

UNLIKENESS,  Ongelykbeyd: 

UNLlMll  ED,  OnbepaaU 

to  UN  LINE,  de  Voertng  uymeemen, 

Uiiliaed^  Ongevoerd, 

to  UNLOAD,  OufUaden^  hjfem. 

U  n  loadcn ,  Ontlaadtn ,  gehft, 

Uulpading,  0«r/^^.%,  iojfing^ (ymUddemdi. 

to  UNLOCK,  OntjUyten, 

Unlocked,  Ontfloaten. 

Unlocking,  Ontfiuyung^  milMtrndt. 

\J]>\LOiJKE\)  (ox ^  Onverwa^bi: 

UNL    OSFD,  Usgcmmkt ,  geltifl. 

UNLOVELY,  OnaamgeHMm,  onbebaageM. 

UNLOVJNG,  Onvritdctyk. 

UNLUtJKY,  Ongelukkig^  andeugtmd, 

an  Unlucky  boy,  Een  ondeugende  jongew. 

Unluckily,  Ongeiukkigtyk. 

Unluckincfs,  Ongehtkhbeyd, 

UNLUSTY,  OnlH^^,  iLn,  tfs^. 
UNM. 

UNMADE.  O^^em^h. 

to  UNMAIL,  DcH  maitenkoUtr  mtirtkkem. 

to  UNMAN,  Ontmannen^  $mvitlken, 

UNMANAGEABLE,  Onbandelbaar  ^  ^fntgftr- 
baar^  onbcftterboar. 

UNMANLY,  Onmanhk. 

UnmanlinefS)  Onmanlykbeyd. 

Unmanned,  Omtmand^  onfVQlki* 

UNMANNERLY,  Onm^ierfyk. 

Un  manner  1  incfs ,  Onmamerhkbiyd 

UNMAN U RED,  Onbcmtfl^  onbebt^mud. 

to  UNMARRY,  OnttroHwen. 

Unmarried,  OnFetrouwd^  ttnttrouwd. 

to  UN  M  A^K ,  */  Momaanzigt  aflpen ,  ^imaskertm, 

Unmasked,  ^r  Momaanzigs  afgebgr^  ontmaskerd* 

UN  MATTED,  Ommat^  d*maiten  u^eggem^mtm* 

to  UN' MATCH,  Ontpaartm^  mgeiyk  maAhm. 

'  Unmatched,  Ongclykgemaskt^  mak^fuid. 

UN* 


tt^M 


UNM.  UNN.  UNO*  UNP. 
UNMEASURABLE,  Onmeculyk ,  anmethMf. 

U 0 miMrurablencG ,  Omu^ctelykhcyd* 

UNMEbI\  Onlteauaam^  onQurhaar* 

UNiVlEllClFULtf,  Ot^harmkartigy  ongmadig. 

ynmercifully,  Onharmhartt^lyk,  ongtnadigiyL 

Unmerciful Iicfs ,  Onbarmharttgbeyd* 

UN  MINDED,  Oni^ckariigd. 

Unmindful  I,  NUt  indachth  ^  vergeeulyk ,  acbtehos, 

Unmindmlnefs  ,  Achuiooshtyd  ^  vergtadyiheyd* 

UNMtNGLED,  O^gtmcf^d. 

UNMIXT,  Unvermengd. 

UN  MODEST,  ;t.v  Immodeft. 

to  UNiMOOKE  a  fliip,  ceti  Schip  oHimaaren^  df 

ankers  ophaaUtt. 
Unmoored  ,  de  Aftkers  opgehadd. 
UNMOVEABLE,  zi>  Inmoveabk. 
UN  MOULDED,  l^crvormd^ 
UNMUFFLED,  Onbemoffcld. 

UNN. 
to  UNNAIL,  Ontn^elen^  de  fpykeri  uytjimn. 
UNNATURAL,  Onmtuurlyk^  cntaard. 
Unniituralnefs,  Oftnafuurlykheyd^  ontasrdheyd, 
UNNAVIGABLE,  Onbevaarbaar, 
UNNECESSARY,  \     Unmodig  ^    onnoodzaak- 
UNNEEDFUL.       /        iyk. 
UNNUMBRED,  On^eteld. 
UNO. 
UNOBEDIENT,  Omgehoorzaam. 
UNOFFICIOUS,  Ofigedhnjlig. 
UNCRDERLY,  OmrdcntlyL 

UNP. 
to  UNPACK,  Ontpakken. 
UNPAID,  QnbttAaid. 

UNPAINTED,  OngefihiUtrd^  mgcblania. 
UNPAIRED,  Ontpaard^  ongehk gcmaakt. 
UNPARALLELL'D,  Zander  wcergaa. 
UNPARDONABLE,  OnvergecflyL 
UNPARED,  Ongcfcbiid. 
UNPARTED,  Ongefihcyden. 
UNPASSABLE,  Onbe^angbaar^  ontoegankNk. 
UNPASSIONATE,  Bfdaard,  zonder  drift. 
UNPASTURED  ,    0**gtweyd^  nict  U  weyde  ge- 

dreeven* 
UNPATIENT,  zU  Impaticnf. 
toUNPAVE,  OntvhereH. 

To  unpave  a  ftrect,  De  (leenen  nyi  em  (Iraatmce- 
men ,  de  flraat  opnecmtn, 
UNPAWNED,  Ontpand.gehfl. 
UN  PEACEABLE^  Omreedzaam. 
Unpcaccably  ,  Op  een  onvreedzmmt  wyz^* 
to  UNPEG,  Ontpennem^  de pcnneH  stythaUm 
Unpegged,  Ontpend. 
to  UNPEOPLE,  Omvolken, 
Unpeopled,  Onwoih. 
UNPERCEI\^\BLE»  Onbemerielyi. 
Uopcrccivcd.  Onbcmerkt^  anvcrmerku 
UNPERFECT,  ^/>  Impcrfia. 
Unperfeancfs ,  zie  hnpcrfcdioa* 


UNP.  UNQ.  UNR.  fii 

UNPERFORMED,  Onverrtcht^meimMthmefi* 

UNPERISHABLE,  OnvcrganUyk. 
UNPERTURBED,  Onvcrjiaorl 
UNPESTERED,  Ian  moajelykbeyd  ontjlagcit. 
UNPIERCEABLE,  OndoorbaorlyL 
UNPiLED,  Untpaaldj  de Jfaalen  uyfgehaald  oi iff* 

gcbr&oken^, 
to  UNPIN,  OfstfpeUen^  de  fpetdett  nythaalen. 
Unpinned  1  Ontfpctd. 
UNPiTIED,  U^bekU^d,  merbarmd, 
UNPLANTED^  OntpUnt. 
UNPLEASANT  ,  Onverma^kelyky  onaangmaam. 
Unpleafantly,  OnaangenaamlyL 
Unpleafantnefs,  Onvcrmaakeiykbeyd^  onamgenamn^ 

hcyd, 
Unpleafipg,  Onbebaagelyk. 
UNPLIANT,  0^.buygtlyk,onbHs^zaam. 
UN  PLOUGHED,  Ungephcgd'weeram  gephegj^ 
UNPOLISHED,  On^epohjl,  onbefchaafd. 
UNPOLLED,  Ongefdat: 
UNPOLLUTED,  Onbcfmei,  onbevUkt, 
UNPOWERFULL,  On^mtg^  onvermoagend. 
UNPRACTIZED,  Ongearfcnd,  Au  metin'tge^ 

bruyk  is, 
UNPRECEDENTED ,  Da^r mott  eenig  voorbeeld 

^*an  geweefl  isy  ongeboord^  gaadcloos. 
UNPREJUDICED,   Zonder  vooroordeeK 
UNPREMEDITATED  ,    Onvocrbedaebf  ^   ma 

vooraf  bediubf, 
UNPREPARED,  Onbereyd,  onUtgerufi, 
Unprcparednefs ,  Vnbcreydheyd* 
UNPRESSED,  Ongeferft. 
UNPRISABLE,  Onjchatbaar,  oHwsardeerlyk. 
UNPROFITABLE,  Onnns  ,  ondienftig  ^  tnptm 

fy.iyk^ 
U  nprofi tabl  eiiefs ,  Onnuttigbeyd^ 
Unprofitably,  Onnntlsk* 
UNPRONOUNCED,  OnHyt^efpro^ken. 
UNPROPER ,  zU  Improper. 
UNPROSPEROUS,  Onvoorfpofdig. 
Unprofpcrously,  OnvQorfpoedig/yk,  j 

UNPROVED,  Onbeweezen, 
UNPROVIDED,  OnvQorzjen,  onverzargdi 
UNPROVIDENT,  Onvmrzigug. 
UNPUNISHED,  On^fjiraft. 

UNQ. 
UNQUALIFIED,  Onbcv&cid. 
UNQUENCHABLE,  OnnysbiupbefyL 
Unqiicnched,  Omgeblnfiht  ^  onnyigeblnfcbt, 
UNQUE!>TIONABLE.  Ontv^yfelbaar, 
UnquelHonably,  Ontwyfclbaarfyk, 
UNQUIET,  Ongeruft,  oHruftig. 
Un quietly,  Onrupiglyk, 
Unquietncls,  Onrujhgheyd, 

UNR. 
UNR  ANKED^  Buyten  urdegeJlM^  ttyi  zynfchit 

gehragt. 
to  UNRAVEL,  OntraveUfiy  nytphyzen. 

Utirar 


STx 


UNR. 


UNRFAD,  OngekezeH/ 
TJNtiEADY,  0^.j^.'reed, 
U  nrc'dd inet s ,  0 n^ereedheyd* 
TJNRtASUNABLE,  Vnrcdelyk. 
TJnrcafonablcneG ,  Onredeiykhcyd. 
Unreatbiiably  ,  Op  ten  onredelykt  wytt> 
UNREBUKAhLe,  Of^ejlraffilyk  ^  cnbcrispdyk. 
Unrebuked,  Onbflhaft. 
UNRECALLABLE,  Onbcrroepelyk. 
UNKECLfAIMED,  Ongnemd^  toomehos, 
UNRECOMPENSED,  Onvergoiden^   ohMoo^J. 
UNRECONCILABLE,  zic  Irrecoocilable. 
UNRECON  JLED.  Onverzoend. 
UNRECOVERABLE,  zU  Irrecoverable. 
UNRECOVt'KED,  Nogmetwetr ^cknegen ^  mg 

met  gebeurd ^  nog  niet  tut  gezondhcyd  herfleU. 
tJNREDEEMABLE ,  OnverioJJeiyk.onverhsbaar, 

onvryioopelyk. 
UNREFORMABLE  ,  Onhcrvormelyk ,  onherjltl^ 

boar,  ^ 

Unrcformed,  Onbervormd^  onverbeterd. 
UNREGARDED  ,   Ongcacht ,    enwaargcwomcn  , 

met  opgelet. 
'Unregarafull,  Achtdoos^  onzorgvuldig, 
UNREHF.ARSlBLb,  Onuytfpreckehk. 
UNRELENTING  ^   Onmeedoogemi ^  oftvermMr* 

wefyk 

An  unrelenting  cruelty  ,    eeft   Opfvermurwelyic 
lureedhcvd. 


4 


I  van  de  ftakja^oh 


UNREMEDIABLE,  \ 


.  Irremediable, 
^^  Irremiffible, 


UNREMITTABLE. 
f UNREPAIRED,  Onverbeterd^  onvertmrnerd. 
tJNREPEALABLE,  Onherr^epelyk. 

Unreoealed^  Onberroepen^  met  afgefcbafi. 
UNREPROVABLE,  Onberifpiiyk, 
Unrcproved ,  Onbcnfpt. 
iUNREQUITED,  Ontergolden^  onbeloond, 

INREMSTED,  O^wederjiaan, 

Jnrefitliblc,  zie  Irrefidiblc. 

JNRESOLVED,  Onhejlmtny  tot geen hejluyt ge- 


komen^  ompgelojl, 
efol      ^ 


in  ttuyfel;  Ik  bet  mg 


1  am  unrefblved,  Ik  fti 
geen  beflnyt  genomen, 

UNRESFECTFULL,  Oneerbiedig. 

UnrefpeS fully,  Oncerbtedigiyk. 

UNREST,  Onruft,  onrMlh'gheyd. 

UNRESTORED,  Onhertleld. 
iUNRETURNABLE,  Onwederkeerbaar. 
JUNREVEALED,   Ofigeopenbaard, 
ITJN REVENGED,  Ongewroien, 

UNREVERENT,      \    ^     J    Irreverent, 

UNREVOCABLb:.    r  ^"^  S    Irrevocable. 

UNREWARDED.  OnbJoond, 
IfO  U NRl DDLE ,  pplojfen ,  ontknoopen ,  ont warren. 
f^  To  unriddle  a  my ftery,  Een  gebeym  ontwarren, 
[toUNRlG,  Oftitaketefj^  bet  tQUw-wcrk  losma^kin^ 
I  Unrigged,  O/rttdeid* 


TTicfliipswilI  be  unrigged  by  that  time,  Dejei 

pen  ZHlUn  tegen  dien  tyd  onttaketd  i>  jt. 

UNRIGHTEOUS,  Onrecbtvaerd^g  ,  omgere€btlg. 

Unrighteously,  Onrecbtvaerdtgtyk^  ongerechttghk, 

Uurighteousncfs,  Onrecbtvnerdightyd\  oftgerecetig^ 

bsyd^ 
to  UNRIP,  Onttornen^  hst&rntn^  optormtm. 
UNRIPE,  Onryf. 
Unripcnefs,  Onrypbeyd* 
UNRIPT,  Losgttornd. 
to  UNRIVET  a  nail  ,  Een  ongekUnkem  Jpyhr  k$ 

Jlaan. 
to  U  N  RO LL ,  Ontrollen ,  hf  rollen, 
to  UN  ROOST  hens,  ^^ //Of  w^^r/x^tf/» 
to  UNROOT,  Ontwortelen, 
UNRULY,  Ongeregeld^  taomehos. 
lUnrulily,   OngeregeldlyL 
UnriJlincfs,  Ungeregeidheyd^  ioomelootbtyd, 

UNS. 
to  UNSADDLE,  QntzadeUn. 
Untaddled,  OntZ(fdeld^  ongezadeld. 
The  horfc  was  unladdlcd,  Uet  paerd  mas  omge* 
zadeld* 
fl>  The  horfc  is  not  yet  uiifaddled,  Hei  faerdhitog 

met  ontzadeid* 
UNSAFE,  Onveyiig^  gevaariyk. 
Unfafely,  Onveylf^lyk, 
UNSAID,  O^geze'^d 
UNBAILABLE,  ^Onzeylbaar, 
UNSALTED,  Ongezi^men, 
UNSALUTED,  Ongegroet. 
UNSATIABLE,  ^r>  lalatiable. 
UNSATISFACTORY  ,  Omvoldoende  ,  gttm  ^^ 

noegen  geevende. 
UNSATISFIABLE,  Onv(fIdaenbaar. 
Unfttisfied,  Onvo/daan, 
UNSAVOURY,  Onfmaakeiyk,  fmsahh^s. 
Unfavourincls,  Onfmaakelykbeyd. 
to  UNSAY,  Ontkennen^  omtzeFgen, 
UNSCRIPTURAL,   Onfcbriftuuriyh 
to  UNSEAL,  Qnszegeien^  *t  ztgef ^igtcn  ^  V^#p 

gel  Gpbreeken, 
Unhealed,  Onverzegeld^  ontz^geld^  geopemJ. 
UNSEARCHABLE      ^    ' 


fpeureiyk. 
:ha' 


Ondoorgr^ndffyk  , 


cnmoM* 


Unrearchablenefs ,  Ondoorgrovdeiykbeyd^  cnnaa/pem^ 
rekkbeyd.  "" 

UNSEASONABLE,  Omydig. 

Unfeafonablencfs,  Omydigheyd* 

Unfeifonably,  ^ntydigiyk^  t*ontyJe. 

U  n  feafo  ned ,  0  ntoebere \d^ 

UNSECURE,  Onveslig, 

an  UNSEFLED  hawk,  ten  Omkapte  vatk. 

UNSEEMLY,  Onbetaamelyky  wamvHgfyk^  titi 
hebbelyk, 

Unfcemliners  J  Onhetaamelykbeydy  ti^snvoegfyktijd^ 
wanhebheiykheyd, 

UNSEEN,  Offgezicwj  fwtigtfyk 


UNS* 

tJnfcnfiblCt  Ongevoelfj;, 

UNSENT  tor  ,  Ongenood^  onontboodcn. 

UNSEI^\RAClE,  zie  Infcpariblc. 

UNSERVICEABLE,  Ondienjbg,  onnnt. 

Uoteiviccablcfitls,  Onnuuighcyd^  ondtcnfltghiyd. 

UNSET,  iingepUnt^  van  zeifi  gcgroetd. 

UN^ETILED,    Onbeftcndigy  onbezonken  ^ 

als  ook  geen  vafte  woomng  hcbbende. 

an  Unfetdcd  brain,  ten  iVuft  heyn. 

Unfcnkdncfs,  Onheftendigheyd^  viufibeyd, 

to  UNSEW,  Ontnaatjcn^  hsSormn. 

to  UNSHACKLE,  Ontkluyftcnn^  onthtcnen. 

UiiOiacklcd*  OntkluyjUrd^  ontknend. 

UNSHADED,  Onbefchaduwd, 

UNSHx\i<  KN^  Ongehhud  .tmheweegd^  anhcmoogen, 

UNSHAMEF  AuED ,  Onb€fcbanmdyfcha4muUt>u 

UNSHAHEN,  I4^a«fchapen,  mhmaaku 

UNSHAVEN,  OngtfchoQren^  ongefcbraap^. 

to  UN  SHEATH,  Vst  de  fchetdt  trekh^, 

Unfheathed,  Uyt  dcfibtede  getrokken. 
UNSHOD  J/ffgfRbtfcidy  ftUtbeftagenmethefyzers. 
to  UNSHOE,  OntfchoeneM, 
cS'lo  mifhoe  a  horfc,  Eenfaerd  de  boefyzirs  of- 

ft  f  em  f  ft. 
UNSHORN,  On^^fchoonw. 
UNSHUT,  Ofiztpoun, 
UNSKILFULL,  Onvtmufugy  oneervaaren  »  e»- 

kundt^. 
Unf k i i ful ly ,  Omerriufthlyk ,  onhnndiglyL 
UiifkilRiliiefs,  Onvcrpn^ttgbeyd ^  oncfrvaarenbeyd ^ 

onkuPtdtghesd. 
UNSINCKRE,  Onoprecbt^  vervalfch. 
U N  S  [  N N  IN G ,  Onzondig^  nUt  zondigende. 
UNSNARED,  Ust  den  jink  gtrtd. 
XJNSORMR  .Onmaatig. 
UNSOCIABLE »  ^/r  hifocfable. 
UNSODDFN,  Ongfzt'tfdi^n^  on^ekookt. 
UNSOILED,  OnhfZoedcU,  (^nheviekt. 
UNSOLDERED,  Ongejondeerd,  Ufindetrfcl  lot 

to  UN  SOLE  a  fttoe,  De  zo^lvaneenfiboenafdaen* 
UNSOLID,  Nutb€€ht^  onvAfl. 
UNSOLLICITED,  Onaangczocbt. 
UNSOUGHT,  Ongezocht. 
UNSOUND,  Onga^,  onganfck 
to  UNSOW,  OHtnaaijen^  ios  iorngn, 
U  nib  wed,  Ontnaaidy  Ios  ge  torn  d^ 
UNSPEAKABLE,  Onuytjhreekflyk. 
Unfpeakably ,  Op  een  onuyijpreekttyke  wyzi» 
UNSPENT,  Onverbruykt ^  onzferucrd. 
UNSPOKEN  or,  Daar  nUi  van g/fprooken  if. 
UNSPOTTED,  OnbfvUkt,  onbcfrnef. 
UNSTABLE,  Onbeftendigj  ongejladig, 
UNSrAINED,  Onbefma. 
UNSTAYED,  Onbefttndig,  wuft, 
UDftayednefs,  Qnheftendigbtyd^  wufthtyd. 
UNSTEADY.  Qngtjiaitgy  wijpeituurig. 
Ualleadincfs,  bngejiadigityd^  wifpcUuungb^d* 


UNS.  UNT.  ni 

UNSTEADFAST,  On/Iandvafllg. 
Uiilleadfaftly,  Unflandvafltfhk. 
UNSIIRRED, 'C?«ZTrr.fri 
to  UNS  PITCH,  de  Steeken  ks  doen^  onUcmen, 
to  UNSTOP,  Ontjloppen^  'tjiopffiuytbaalcn^  ope- 

nen. 
Un flopped ,  Oniftopt ,  geopend. 
yNSTRUNG,  Zonder  fnaaren  ^  ontfpannen. 
UNSTUFFED,  OngevuU,  'i  vuifeUytgehaa/d. 
UNSU 15DUED,  Onoverwonnen  ^niet  ondergebragtt 
UNSUCCE^FULL,  Ommrfpoedfg, 
Unfuccesfully,  Ottvoor/pQcJiglyi, 
Unfucccsfulnels,  Onvoorfpoedfgbeyd, 
UNSUFFERABLE  ,   OnverdrLgclyk  ,   ondnld^ 

iyk^  duldeiooSy  onlydelyk, 
UnfulFcrably,  Op  een  onverdraagehke  tvyze, 
UNSUFFICIENF ,  zie  Infufficieiit. 
UNSURE,  (/ifCf^.r. 
UNSUTABLE,  Onovereenkomend .  wanvcejthk^ 

niffp4fend,  ^-^   ^ 

Unfutablcnefs.  U^anvoeglykheyd, 

UNSWATHE.        /       hsmgaken,  ^ 

Unfwaddlcd,     \     Onizwscbtetd,  uyt  de  Inyerem 

UNSWORN,  Ongezvjf.oren.  onheeeSzd. 
UNT.  ^ 

temmelyk. 
Untamed,  Ongetemd, 

to  UNTANGLE,  Ontwarren^  uyt  dt  war  doen. 
Utitiinglfd  ,  Omward^  vjn  denjfrtk  ontflaien. 
UNTASTKD,  OngeproefJ,  ongefmaah 
UNTAUGHT,  OngfUerd,  niet  enderweezen^ 
to  UNTEACH,  OittJeeren,  afleercn, 
Untcachabic,  Onlcerzaam, 

to  UNTEAM ,  Uytfpsnnen,  nyt bei gsreel fpannen. 
Un teamed.  UstgejpanneH, 
HSJ^vX'^^*^  ^^E,  zie  Intempcnuc. 
UNTENABLE,  Onbcwoonhaar. 
UNTERRIFiED,  Omverfihrih. 
UNTHANKFULL,  OHdmikbMar.  .  i 

Un  thank  fully,  Omdankbam^lyk. 
Utnhankfulncfs,  OfttUmUfaarhcsd. 
UNrHAWED,  Ongtdmid. 
UNTHINKING,  Onhtdacht.  zonjtr  Moade/iktm: 
UNTHOUGHT  of,  OHTerla,b(.  * 

UNTHRIFT,  te^  I^erifuijlcr. 
Unthrifty,  QHtftachtig.  vtrquiflig. 
UnthriTtily,  Quifliglyk. 
Unthrfftinefs,  QntJtigheyJ. 
UNTHRIVINci,  0»wehaareui ,  otvoorfbocJif, 
to  UNTHRONE  ,  ya>,  de»  tro>n  JlootVm ,  onf, 

troonen. 

Unthroned,  Fan  den  troon gezei ^  onttro^nd, 
to  UNTIE  ,  Ombinden^  ontknQopitt^  hs  dotn. 

T  t  t  Untied, 


VOC.  VOG.  VOL  VOL.  VOM; 

VOC. 
'VOCABULARY,  ecm  KUyn  IVoordemheL 
VOCAL,  Oa(  tot  dcfttm  hehoort^  ftimmelyL 
a  Voca!  prayer,  eenGcbcd ovcrluyd^  ei^fijiemme^ 
M  of  mondeling  gebed, 
VOCJATION,  Berocp,  roeplng. 
VOCIt  ERATION,  etn  Luydgcroep. 

VOG. 
'VOGUE,  Zwang ,  a^bthg. 

To  be  in  vogue,  /»  zwanggaaft^  in  scbimgezyn. 
V  Ul# 
VOICE,  eeneStem, 
VOID,  Leedig^  ontUedtgd, 
To  make  void  a  Law ,  een  Ifitt  kracbtchos  maa- 
ke/i^  eett  w€t  vcrmetigen, 
to  VOID,  Ontleedigek^  Teedigtn^  l^ff^f^i  afgaoft^ 

To  vola  a  place ,  Uyi  ten  pLtats  gaan. 
fl>To  void  excrements,  J^fgang  lojj'cn, 
VOID  AN  CE ,  Een  opcPtftaa^de  prove. 
Voided,  GeUedfgdy  o»tU^d/gd^  g^Iofl. 

Voider,  Eent^fitUediger^  als  ook,  eemmantje 

om  brokken  brood  en  vuyl  tafelgoed  im  aftemecmen. 

Voiding,  OntUedigtHg^  ontUedigende, 

VOIDNESS,  Leedighcyd. 

VOL. 
VOLANT,  VlUgend. 
VOLATIL,  Fl*tg^  wegwaaf emend y  toufi, 
<yOLERY,  eenl^Iugt,  vogehlugt. 
VOLLEY,  eenFlugt. 
a  Volley  of  muskct-lliot ,  een  Vlngt  (oidrofn) 
mmket'koegeis, 
VOLUBLE,  l^htijend^  rad^  Jot zJg ligt beweegt ^ 
roiiend* 

a  Voluble  tongue,  eenf^heijtndttong^  een  glad- 
de  tQ9g^  een  long  die  wei  ^ehangen  is^ 
Volubility,  Raddigheyd^  vheijendheyd^roUenSeyd, 
VOLUME,  een  Baekdeety  boek^  band. 
'£  Is  a  great  volome,  U  Is  een  sroot  boeL 
A  portable  volume,  een  Zak-koekjey  een  boekdat 

men  by  zkb  Ian  draagen, 
a  Book  of  fcvcrall  volu  mes ,  een  Boek  van  verfihty- 
dene  bsnden}  een  boek  bejtaaftde  uyt  verfiheyde^ 
ne  ftkkken* 
Voluminous ,  D$k  van  band. 

a  Voluminous  book ,  een  Dik  hek, 
VOLUNTARY ,  yrywiUig. 
Voluutarilv,  l^rywilUgiyk. 
VOLU NTE ^K^  een  Vrywillige  [ten  oorlog,] 
VOLUPTUARY,  eenlVeUuPge. 

Voluptuous,  Weiitiflig, 
Voluptuously,  IVellHftiglyk, 
Voluptuousncfei  IVelluftt^eyd. 
VOM. 

VOMIT,  letsom  tebraaken^  Vytbraakfeh 

To  lake  a  vomit ,  lets  inneemen  om  te  bir oaken, 
oS'Thc  dog  returns  to  his  vomit ,  de  Hond  ketrt 

weder  tot  tyn  uyibraakfeL 
to  VOMIT,  Ur^mkin^  mytbraaktn. 


VOR.  VOT.  VOU.  VOW.  VOY.  UP.  sig 

1  Vomited,  Gebraakt^  uytgetraakt. 
Vomiting,  Bracking ^  uytbraaking,  ^^^bradcndf^ 
Vomitory ,  Tot  braaken  verwekkend. 
a  Vomitory  potion ,  een  Braak-drankjc* 
VOR- 
VORACIOUS,  Gutdg,  vraatacbtig. 
Voraciously,  Gu/zig/yk, 
Voracity,  Guiztgbeyd,  vraatacbtigheyl 

VOT. 
VOTARY,  Een  die  zicb  door  een  [relfgicuJcj  be* 
kfte  verbonden  b9eft\  die  zUbergens  toe  beef tover^ 
gegeeven, 
05* a  Votary  of  learning,  £f»  die  t^eenemaal  op  df 

felecrdheyd z^vailen  is, 
E,  eenSttm. 
To  give  his  vote,  Zynfiemgerven. 
He  carried  it  by  two  votes ,  Hy  ha^lde  bet  over 
door  tweejiemmen;  by  bad  tweeftemmem  m€Cr* 
to  VOTE  9  Stemmen^  zynjlem  leeven. 
Voted,  Gejiemd.  ^ 

Voted  for,  yoorgejiemd* 
Voted  againft,  Tegen  gejiemd, 

Vming,  Stemming^  (lemmende. 

VOU- 
to  VOUCH,  Staande  bouden^  bcwyzen^  verzekc'^ 

ren^  borg  fiaan. 
Vouched,  Staande gehouden ^  verzekerd ^  beweezen. 
Vouchee,  lemanddie  voor  ^t  Recbt  geroepen  werdi 

om  iets  te  bewyzen. 
Voucher,  een  Bewyzer^ftamd^-bonder. 

Vouching,  Staandebouding ,  ftaand<  houdende. 

to  VOUCHSAFE,  Gewaardigen^  Tergunnen. 
Vouchlafed,  GewaarSgd^  vergund, 
Vouchfafcmcnt,  \     #>  .-  . 

Vouchlafing.        /     i^ewaardigmg ,  vergnnnmg. 

VOW. 

^9}X'  %^^^^'l^fi^^  bedeloffe^gekfte^verwenfibing. 
to  VOw  ,   eem  Bekfte  doen^  belooven,  verbovm^ 

verwenfcben. 
Vowed,  een  Be/ofte  gedaan^  zicb  door  een  belofti 

verbonden^  verhofd.  verwen/cbt, 
VOWEL^  een^  Kttnklester, 

VOWING,  Ferlooving^  verwenfebtng ^  m^mmvtr<^ 
loQvende, 

VOY. 
VOYAGE,  ten  Reyzf  te  water. 

UP. 
UP,  Op^  rys  op^ftaa  op^  Jlap  op,  overenj. 
Up  betimes,  By  tyds  op^  vroeg  op. 
Up  end,  Overend, 

To  be  in  the  water  up  to  the  chin ,  In  V  w^n 
Jhtan  tot  de  kin  toe, 
{\)  To  be  in  love  up  to  the  cars ,  Byfter  verltefdzyn. 
To  ran  up  and  down,  Gins  en  weer  toopen^  op 

en  neer  hopen. 
His  bloud  is  up,  Zyn  bhed  is  aan  V  zieden. 
To  go  up  to  London,  Na  Londen gaan.     Dui 
zegt  men  in  Engeland,  fchoon  dc  plaats  d.xif 
T  t  t  1  mca 


fi6     UP.  UPB.  UPH.  UPO.  UPP. 

men  vandaan  quam  hooger  lag  als  Londen  : 
daar  men  in  *t  tegendeel  te  Londen  xyncje 
aegt ,  /  vfiii  go  down  into  the  country ,  WAnneer 
men'landwaard  in  wil  gaan. 

To  lockup,  Opjluyten. 

The  river  is  frozen  up,  de  Rivier istoegevrooren. 

To  blow  up  with  powder,  Door  huskruyd  in  de 

■    lucht  Uoen  vliegen. 

To  bring  up,  Ophrengen^  opvoeden. 

To  clap  up  together,  tZamenb'tnden. 

To  clap  up  in  prifon,  In  ae  gevankenis  Jluyten. 

To  drink  up,  Opdrinken,  uytdrmken. 

To  give  up,  Opgeeven^  overgeeven. 

To  go  up,  Opgaan 

To  get  up,  Opklimmen^  oprytem. 

To   if't  up,  Opt'tllen. 

To  make  up,  Uytmaaken. 

How  many  ihall  we  make  up>  Hoe  veel  zullen 
vjy  uytmaaken  ?  uyt  hoe  veel  zal  ons  getalbcjlaan  ? 

To  put  up,  Opfteeken^  weg  doen y  ergens  tndoen. 

To  raife  up ,  Opwekken. 

To  rife  up ,  Opryzen. 
•     To  fit  up,  OpZJtten. 

To  ftand  up ,  Opftaan. 

To  take  up,  Opneemen. 
Up- ward,  Opwaards. 

^         '    ^  UPR 

to  UPBRAID,  f^erwyten^  fmaadelyk  toeJryven. 

To  upbraid  one  with  a  thing ,  lemandieSs  verwyten. 
Upbraided,  Verweeten.     •■-'' 
Vlpbraider,  eenVerwyter.  ^ 

Upbraiding  j  l^erwyttng^  verwy'tende. 

UPHELD,  Opgehoudeny  onderfteund. 
to  UPHOLD,  Ophoudenj  onderfteuneu. 
Upholder,  een  Ophouder^  onderjleuner. 
Upholding,  Opbouding^  onderfteumng. 
UPHULbTERER,  een  Beadekooper  ^  tapythaude- 
laar^  behangfelmaaker, 

^       upa 

UPON,  Op 

Upon  the  left  hand ,  Terjlinker  hand. 

Upon  his  coming.  Op  zyne  aankomfie. 

Upon  his  knees ^  Op  zyne  knien. 

Vipon  thegrafs,  Ophetgras, 

Upon  that  day,  Op  dien  Uag. 

To  call  upon,  Aanroepen. 

To  look  upon ,  jianzten. 

To  play  upon,  Opfpeelen. 

To  rely  upon,  Opfleunen, 

Torefolveupon,  aefluyteny  een  bejluyt  neemen. 

To  think  upon ,  Op  denken. 

To  have  compaffion  upon  one,  Medelyden  met 

iemand  htbben. 
The  countries  upon  the  Rhine,  de  Landtu  aan 
de»  Rym. 

UPP. 
JUPPER,  Offer ^  boveny  over. 
I 


UPRUPR.UPS.UPW.URB.URC.URE.URG.URL 


I  he  Upper-houfe,  Het  Hoogerhuys. 
an  Upper-room,  een  Boven-kamer. 
the  Upper-leather  of  a  (hoc,  het  Over  leer  vsm  eem 
fchoen. 

To  get  the  Upper-hand,  de  Overhand  krygen. 
the  Upper-lip,  De  boven-lip. 
Uppcrmoft,  Opperfte^  bovenfte^  boogjle. 

UPR« 
UPRIGHT,  Opre<;ht,  rechtof. 

Upright  dealing,  Oprecbtehandeling. 
To  ftand  upright,  Kecbt  op  ftaauy  recbt  overeud 
ft  aan. 
Uprightly,  Oprechtelyk. 
U  prightnefs ,  Oprechttjrbeyd. 
UPifiSING,  Opryziiig. 
UPROAR,  Oproer,  beroerte. 
To  make  an  uproar ,  een  Oproer  verwekkcw. 
UPS. 
UPSHOT,  Uytflaz.  uytkomft. 
UPSIDE  DOWN,  't  Onderfte  boven. 
To  turn  a  thing  upfide  down,  lets  V  onderfteh^ 
ven  keeren, 
UPSITI ING  of  women,  De  tyd  dat  de  kraam- 
vrouwen  voor  den  dojg  koomen  en  bezoek  boudetty 
de  yandtyd. 
UPS  FARING  hair,  Haair  te  berge  ryzende. 
UPSTART,  Een  die  uyt  niets  is  opgekomeuj  eem 
fchielyke  opkomeling.  ^ 

An  upftart  Gentleman,  eenEdelmanvan  zeergt^ 
ringe  afkomfi. 

UPW. 
UPWARD  or  Upwards ,  Opw  ^ar it. 
To  fly  upward,  Opwaards  vliegen. 
It  amounts  to  twenty  (hillings  or  upwards ,  Met 
beloopt  twintig  fchellin^en  rfiets  meer. 
URB. 
URBANITY,  Beleefdheyd,  beusbeyd. 

URC. 
URCHIN,  een  Egel,  zeker  becft. 

URE. 
URE,  Gewoonte. 
To  put  himfelf  in  ure,  Z,ich  gewtnnen. 
Brought  in  ure ,  In  de  gewoonte  zebragt. 
U RE-OX,  een  Uur-oSy  lekere  wilde  os. 
URETERS,  IVater-peezen  ^  de  pypcn  waardoor 
de  pis  van  de  niereR  na  de  blaas  gaat. 
URG. 
to  U  RG E ,  Dringen ,  prejfen ,  aaudringen ,  a%nJlasM^ 
Urged,  Gedrongen^  gepreft^  aamgedrongen. 
URGENT,   l)ri^gend.   '  \       ^ 

An  urgent  occafion,  een  Dringende  nood. 
Urgently,  Met  aandringing^  d^or  aanflaam. 
Urging,  Aandringing^  --^^ aandringtnde.. 

URINATOR,  een  Duyker.  . 
URINE,  Pis,  water. 

To  provoke  urine,  Pis  vervHkktw. 
Ito  URINE,  Piffeu. 

Ui-f 


URR  US.  US\.  USE,       USH.USI. 

Urinal,  t^nBisiUf^  uriiiaal. 

URN. 
URN,  ein  DuqShs^  iL^Akruyh^  zyndc  cen  Bus  of 
Kmyk  waarfn  dc  aaloude  Romt7nen  dc  alfche 
dcr  vcrbrandc  bcei'dcreti  honner  Uoodeii  pla^tcn 
te  bvwaarcu  ;  waar^aii   men  nmllandig  bcrtcht 
kan  viiiden  la  Thomas  Bruwii's  HydnQiapbta  of 
KrHskb(tgraavcins ,  duor  my  vertaaJd. 
US, 
us,  Om, 

He  did  not  (ce  us ,  Hy  zag  ons  met. 
To  us ,  Am  ons. 
With  us ,  Met  o»f. 
Without  us ,  Zonder  o»f* 
USA- 
USAGE,  Gcwoonte^  gehruyk^  hejegemttg^  onthaal. 
*t  Is  the  ufage  oi  the  country,  V  //  de  gcwoontt 

dts  lands. 
According  to  the  ufage  of  Parliament,  f^oigens 

V ^trbrmk  des  ParUmetits, 
a  Kind  u%e,  ecn  l^rindelyke  bcjegcnitfg  ^  ccnmin- 

ntiyk  onthaal. 
Bad  ufage,  Qnaad  omthaal^ 
USANCE,  Kofjpmans  gtbruyk^  Ufa  ^  een  woord  ! 
ondcr  dcKoopIuydcn  gebruykelyk  ontrent  debe- ' 
taalingder  Wiffelbricven ,  betckcaende  een  maand 
tyd ;  en  tuJlchcndit  en  Span)e ,  enz  twee  maiuidcn. 
The  bill  was  to  be  paid  at  double  ufancc,  dt 
U'tjfelktef  ftundt  u  hetaalen  op  dubbci  Ufo^  dj. 
op  twee  maandcn. 

USE. 

USE,  Gebruykygiwoofttc^  Kente^  ^-—^nut, 

d'teKfi, 

Out  of  ufc,  Uyt  het  gfffrttyk  ^  uyt  dt  gewoonte. 
To  make  a  good  ufc  of  a  thing  ,  ten  Goed  ge- 
bruyk  van  yets  maaken* 
iJTo  put  mony  out  upon  ufc,  Geld  op  rente  doen. 
To  borrow  mony  upon  ufe ,  Geld  op  rente  necmen 
It  will  be  of  great  ufc,  Het  zal  van  grooi  nnt  (of 

van  groofen  dien/l)  zyn. 
It  is  a  thing  ofnovdQ^' Het  is  lets  daargeemSenft 
(of  nm\  tn/ieekt, 
Uf>mony,    Rente-geld, 

To  pay  the  ufc- mony,  de  Rente  hetaalen* 
to  USE,  Gebruyken^  pleegen^  bejegenen ^  mee  om- 

ga  in ,  gewoon  zyn^ 

To  ufe  force,  Geweli gebruyken. 
To  ufe  feverity  toward  one,  Strengbeyd tegem 
remand  piee/en. 
«>  To  ufe  one  unkindly ,  lemanJ  Jlnurfeb  hejegenen 
<£j  I  do  n  ot  U  fc  to  do  fo ,   IL  ben  niet  gewom  ztf  te  d'*en. 
It  is  but  what  he  ufcd  to  do,  */  is  niet meer ais hy 
piagt  te  doen* 
Ufed ,  Gebrnvkt^  gepleegd^  bejegendy  gewoan. 
Ufcfiill,  NNttehky  ^fenjlig, 
Ufefully,  Oicnftiglyk, 
Ufefullncfs,  Ntntelykheyd^  dienjligbeyd^ 
Uler ,  ten  Getruyker, 


UST.  USU.  UTA.  UTE,UTI.UTM,UTT.  ft; 

USH. 
USHER,  een Deurwaarder ^  ondermeejler y  oppajfer^ 
1  heUfher  of  the  Blak  rod,  de  DeHrwaardervm 
t  HQifger-hnyi  des  Pariements, 
Xi^He  IS  Unier  of  that  fchool,  Hy  iV  Ondermeefttr 

va^  das  fchuoL 
^  a  Lady'i  Gentleman  Ufher,  ten OppaJferdU eene 
iUevrauw  dc  hand geejt  in  en  nyt  een koets  gaandt* 
toVSHUim,  l^vueren. 
Ufhercd  in ,  L*gero<rrd. 
To  u  flier  in  a  newciiftom,  Een  nieuwe  gewo^ft^ 
te  mvoeren, 

USL 

USING,  Gebruyking^    gebruykende. 

UST. 
USTION,  Vcrbranding, 
to  USTULATE,  Branden,  zengtn. 
U  ft  Illation,  Zengtng^  kruflwg  met  een  heetyzer. 
USU. 

USUAL,  Gebruykelyk ^  gewoonlyL 

Ufuall^',  fnUgemeen^  £orgaans^ 

U  sue  Apt  ION,  een  Langdnurige  iezitting^  be* 

kofnm^  door  V  gebrusk, 
USUFRUCTUARY  ,     een  Fmcbt-gebrnyker  , 

irjtcbitrckkerlyzn  icts  dat  ecnen  anderen  tockomu] 
UsURhR,^^*//Wfrtf^. 
UfurioHS,  U^'hekerzkcifigy  woekeratbttg. 
to  USURP,  t^Onrecht  aanmaattgen ^  zitb  met  ge* 

weld  in  V  bezrt  dringen ,  overweldigen, 
cdrBad  books  Ufurp  upon  the  age,  {^aade  boeken 
kryten  in  deeze  eemw  de  overhand^  (of  dringem 
Ztch  met  kraebt  in.j 
Ufurpation,   een  Onreihtmaatige  bezitneemJng  ^  of 

indrang^  dwawg^gebruyk  ^  overweldiging^ 
Ufurped,  */  Omrecht  aangemaafigd, 
Ufurper,  eenOnrecbtmaatig  bezitter^  geweldenaar^ 

indringer. 
Ufurprng,  een  Onrechttaofdige  bezut'tng  ^  ^/'d«* 

re  cm  aanmaatigende^ 
USURY,  mekcr. 

VTA. 

UTAS,  de  Dag  naa  een  feejl  ofreebtdag. 

UTE. 
UTENSILS,  Huysraady  gereedfihap  ,  dhgen  dh 

men  noofjig  gebrnykt, 
UTERINE,  l^an  dezelfde  baarmoeder^  vandezelf* 
de  mueder  geb(/oren  ^  ran  eene  moed^r* 
UTL 
UTILITY,  Nuttelskhevd^  dienjlfgbeyd* 
^   UTM. 

UTMOST,  Uyter/le. 
i  (ball  do  my  utmoft,  Ik  zai  myn  uytterjle  vlyt 
aanwfndtn. 

VTT. 
UTl"  E  R ,  L^ur/f ,  g^njlbeh k. 
an  Uitcr  ruin,  een  GanftMxk  verderf. 
Utter  darkncf$»  de  Uuerftc  dnxfltmis. 
Utter  BarnHers  ,  De  geleerdjie  Advukssten  dit 
T  t  t  3  Umg 


yi5  UTT.VUL.UVU.UXO.VY.WAD.WAF- 


WAF.  WAG.  WAl. 


Mytten , 


-als  ook 


Ia9t7geftudeerd  hebben, 
to  UTTER  ,  Uytfpreeken^ 
f^erkoopen^  afzettett. 
He  cannot  utter  a  word  right ,  Hy  ka»  met  ecn 

woord  ricbt  uytfpreeken. 
To  utter  his  mind,  Zynen  zJn  uytten. 
c3rTo  utter  wares,  iVaarcn  i^zetten  ofvertieren. 
Utterance,  Uytfpraak^  —  alsmede /(f/re*,  vertier. 
He  has  a  good  utterance,  Hyheeft  ten  goedeuyp- 
ffraak 
Uttered,  Uytj^e/prooken j  genyt^  ^-—^Vertierd, 
Utterine,  Uytfpreekinz  ^  uytjpreekende  ^  cnx. 
IJTTmLilUyterryk,  Veencmaal. 
Utrermoft,  UyUrfte^  alleruyterftc. 

VUL. 
VULGAR,  Gemeen  ,  dot  bet  getneene  volk  aajf- 
goaf  J  —als  ook  bet  volk. 
Vulgar  Errors  ,  Gemeene  Dwaalingen. 
The  vulgar  opinion,  bet  Gemeen gevoele»^  ^tgf 
voelen  des  getneenen  v^lks. 
«>  The  Ignorant  vulgar,  Het  domme  graanw  ^  ^ton- 

kundtg  volkje. 
Vulgarly,  Gemeenlyk^  in  *t gemeen^  volgens  de  ge-' 

meene  heur. 
VULNERARY,  Dattateen  wonde  bcboort^  dot 

goed  is  om  wonden  te  genetzjen. 
Vulnerated,  Gewoud, 
VULTUR,  een  Gier  ^  tekere  roofvogel. 
Vulturous,  GieracbtijF^  roofziek. 

UVU. 
UVULA,  V  Lelletje  van  ^t  ftroUen-boofd. 
The  falling  down  of  the  uvula,  de  Huyr^ 
UXO. 
UXORIOUS,  Wyfacbtig,  wyfziek. 

toVY,  z/VtoVie. 

Vying,  Tvering  omjlryd^  ^^^^yverend* 


WAD. 


ook 


WAD  ,  Watten^  katoene  watten^  -—als 
een^Bos^  bondel^  hssje. 
03r  a  Wad  of  ftraw,  een  Bos  flroo. 
to  WAD,  Met  watten  voeren. 
WADABLE,  Daar  men  door  kan  wooden. 
Wadded,  Metwottengevoerd. 
to  WADDLE  as  a  duck.  IVaggeUn  als  een  eend. 
the  Waddles  of  a  cock,  detellenvan  een  boon, 
(drthe  Waddles  of  a  hog,  de  Klieren  diedeverkens 

onder  aan  de',t  hoL  hebben, 
to  WADE,  U^aaden^  doonvaaden. 

To  wade  over  a  river,  een  Rivier  doorwaaden^ 
Waded  over  a  river,  een  Rivier  daorgewaad* 
Wading,  JVaading^  ""^^woodende. 
WAF. 

WAFER,  eenlV4eI,  oblie.  Ouwel. 

WAFT,  IVuyvingy  een  telcen  dat  de  fchepen  In 
en  op  fommige  voonrallcn  geevcn,  •t  zymetiets 


nvt  tc  fteeken ,  of  iets  op  en  iieer4e  hyflciu 
«>  Waft ,  [linell ,]  Reuk^  Incbt. 

to  WAFT,  Wuyven,  Rnyken^ geleydem. 

OCFTo  waft  over,  Overvoerem, 

Wzfter,  een  Geleyfcbip^  konvoyer. 

a?  Wafters,  Zekere  Opzieners  van  de  vijfcbery. 

WAG ,  een  Potfemaaker,  boef. 
a  Wag-halter,  een  Uvergeeven  boef^  galgbrok. 
W^-tail ,  een  Quikjlaert ,  zeker  vogeltje. 
to  WAG ,  Scbudden^  beweegen^  waggelem.  - 

To  wag  the  head ,  bet  Hwfdfcbndden. 
WAGE,  Beloontng^  iiV  Wages, 
to  WAGE,  Ondemeemem. 
(drTo  wage  war,  Kryg  voeren,  oorlocgen. 

oS*  To  wage  law,  Recbten^  Ph^^^i yoftefu^ 

^^W^g  <^»  i^  1^^  voor  */  gerecbt  verfiiy^ 
nen  zal. 
O^To  wage  his  law,  Meteedeverklaaren,  dat  men 

nietsjcbuldig  is. 
WAGER,  een  weddings  wedfpeh 
To  lay  a  wager,  IVedden,  een  wedfpel  aamgaam. 
I  will  lay  you  any  wager,  Ik  ver tetter  onder  z§ 
veel  alsgy  wilt. 
0*  Wager  oflaw,  Aanbieding  van  tebeiedigen^  dat 
men  zynen  ey fiber  niets  fcbnldig  is. 

WAGES,  Loon^jaargeld,  behoning.  hezoh 

ding. 

WAGGERY,  Boevery. 

VV  AGGISH ,  Potsachttg. 
CO  WAGGLE,  IVaggefen. 
WAGGON,  een  ff^en. 

To  drive  a  waggon,  Eenen  wagen  memten^  met 
een  wagen  ryden. 

To  travel  by  waggon,  Te  wagen  reyzen. 
W^gonage,  IVagenvracbt ,  wagengeld^ 
Waggoner,  een  IVagenaar. 
WAGTAIL,  een  Quikftaert. 
WAL 
WAIE ,  Het  gene  een  dief  heeft  peflolen  en  nagejaagd 

zynde  acbterlaat :  als  ook  alUs  datgevondtm 

en  doorniemandgelygendwordi^  en  alzo  den  Ko^ 

ning  toekomt;  Ferlaaten  goed. 
a  WAIFARINGman,  eenReyter,  ^^ziger^  rey^ 

Zenaar. 
Ct)  to  WAIL,  Weenen,  huylen,  weeUaagen. 
Wailed  for,  Beweend,  heklaagd. 
Wailing,  PTeening,  buyling. 
W  A ILS ,  Vlaauwe  gezwoUen  plekken^ 
WAIN ,  een  fFagen. 
a  Wain-load,  een  IVagenlaft ^  wagenvracbt. 

Charles- wain ,  de  IVagen-ftar ,  zeker  gefternte. 
QCjthe  Wain  of  the  moon,  Het  winken^  {d.  /.  tf^ 

neemen)  der  maane. 
WAINSCOT,  H^agenfcbot^  i^ntwerk  om  iets  me- 

de  te  befibieteny  gefneeden  befibat. 

coWAIN* 


I 


WAI.  WAK. 

10  WAINSCOT,  Ma  wagenfchQt  befcbieun^  met 

sefneedett  hoHtwerk  Mcggen, 
Wainfcottcd  ,     Befchootcn  ,    mn  w^genfchoi  be- 

Wainfcottcd  with  marble,  met  Marmcre plaattH 
hezct  of  i^efchoctcn. 

Wainfcotting ,  BefchUting  met  wagenfchot^ 

WAI-^T,  de  Middel,  zu  Waa. 

WAIT,  ah  To  ly  io  wait,  Loeren^  op  zyne  hy- 
men leggen. 
Lying  \i\  wait,  Behering^  hekerende, 

to  WAIT,  U^achten^  vertoevtn. 
To  wait  for ,  Na  wachten. 
To  wait  for  a  good  wind,  Na  een gQeden  wind 
waihten^ 

tSS^°;oV  >«^«'-*-.^//'--^-  •. 

To  wait  Qii  ft  friend ,  Eenen  yrtnd  opwaehten^ 
aS*  To  wait  at  the  lablc^  Dem  iafel  hedienen. 

He  waited  on  his  martcr  at  the  table,  Hy  wachte 
Zyn^n  meefter  up  aan  tafel ;  by  bediende  zyni9$ 
mecjler  aan  den  tafeL 
He  waited  upon  the  King,  Hy  wachtte  den  Ka- 
nt ng  op. 
To  wait  upon  the  Lord,  Op  den  ffeere  waehten* 
Waited.  Gewacht^ 

Waited  upon ,  Opgewacht ,  opgepafl. 
Waiter,  ecnlVachter^  opWAchter^  vppajfer. 

Waiting,  Pf'acheing^  oppajjing^  wachtende, 

a  Waiting-woman ,  een  Staat-juffer* 
10  WAIVE,  Ferlaaten, 
Waived,  l^erlaateMj  van  *t  reebt  verbannen. 
i^Merky  Waived,  van  eene  vroMW  gezegd  zynde , 
is  *t  zelfde  als  Outlawed,  van  eenen  man^  dat 
IS ,  bmyten  de  befcberming  der  wet  gefteld, 
WAIWARD,  KrMig^  hrzel,  verkeerd, 
3  Walward ,  een  Dwarsdryver ,  tern  dien  ^t  qnaalyk 

is  van  pas  te  maaken. 
Waiwaronefs,  Korzelbeyd^  verkterdheyd* 

WAK 
WAKE,  als  the  Wake  of  a  fliip^  bet  Zog  van  een 
fcbip^  zyndc  een  cffen  ftrcek  waters  dat  ceniey- 


WAL.  WAM.  WAN. 


ji!> 


WAL. 
WALK,  eenlfandeltng^  kuycr ^  iuyertjc^  .^If^an^ 
delplaats,  wandelery ,  wandclweg. 
To  take  a  walk  ,  Om  een  wandeling  gaan  ,   wat 
gaan  wandrten  (ofkuseren  •)  am  een  kuyertjegaan . 
to  WAUi^lVandeicn/ 
To  walk  up  and  down ,  Hier  en  daargaan  wan^ 

de/en. 
To  walk  to  and  fro ,  Gins  en  weer  wandelen. 
&  To  walk  a  horie,  een  Paerd  wot  been  en   weer 

leyden* 
Walker,  een  IVandelaar. 

a  Night-walker  ,   tern  Smots  die  by  naebt  longs 
ft  mat  loopt  fcbuymen, 
CCJ  Walkers,  OJfierers  die gefleld zyn  omtoezigt over 
de  bojfchaadjen  te  bebhem. 
Walking,  een  IVandeltng^  ^^-^wnndelende, 
a  Walking-place,  een  IVandebtaats .  wandetery. 
Walking-ftick,  een  tf^andetft^k. 
WALL,  een  Atuur^  wand. 
The  walls  of  a  houfe,  de  Mnnren  (of  wanden} 

van  een  buys. 
The  walls  of  a  town  ,  de  Mnnren  (oCwallen} 

Van  eenejlad. 
To  give  one  the  wall,  lemand aan  deboogerbanj 

Zett'n* 
a  Brick- wall,  een  Gemetfelde  mnnr  van  moppen^ 

eenjleene  muur* 
a  Mid  wall  ,  eem  Middel-mttkr. 
a  Partition-wall ,  een  Sebeyds-muur. 
a  Mud-wall ,  een  Leemen-wand* 
to  WALL,  Bemuureny  bewallen* 
Walled,  Bemnnrd^  bewald. 

High- walled,  Hmg  van  wallen^  bo&z  bemsiurd* 
W^Un\ecnKnapzak.  ^ 

WALL^LOUSE,  etn  IVand-luys ,  weeg-lnys. 
Wall-tlower,  e^m  geele  violet. 
Wall- wort,  Muurkruyd^  gtaskrnyd, 
to  WALLOP,  Opkooken,  opwelfen. 
to  WALLOW,  Wentelen: 

To  wallow  in  the  dirt,  In  dejlyk  wenteten, 
Wallow^cd,  Gewenteld. 
Wal lower,  een  wentelaar. 


lend  fchip  achter  zich  laat 
WAKES  ^Zekereboeren  fee ftdagen of kermij/en  J  die   Wallowing,  IVenteling^  -^^^wentelende, 
ty  plagten  te  houden  dcnzondag  naa  dcndagdcs   WALLOWISH,  V^lga^btig  ^  fmaakeloos. 


Heyligs  aan  wicn  hunne  kcrk  was  toegewyd. 

lo  WAKE,  H'ekken^  onttuaaken. 

Wake  him,  IFek  bem^  maak  htm  wakker. 

He  begins  to  wake,  Hy  begini  te  antwaakem^  (of 
makker  te  worden,) 

Wakeful),  Ifaakzaam,)    . 

Wakeful ly,  U^aakzaamiyk* 

Wikefolncfs,  IVanAzaambesd, 

WAKE-MAN  ,  de  VoQtnaamfie  Magiftraat  van 
Rippttn  iti  'yorkfhire^ 

WAKE  ROBIN,  Paape-kmlleieniy  Kalfstoet ten- 
der vlMen^  leker  kruyd. 

WAKING,  Ofwekhng^  ontwaakii^^ 


WALM,  een  Opkoohng. 

a  WALLNUT,  een  OkkemeHt^  walnent ,  grQO^ 

tf  nent. 
Wall-peppcr,  Mnurpeper, 

WAM. 
to  WxAMBLE,  Rommelen^  raeren. 

My  (lomack  wambles ,  */  Roert  in  myne  ma^. 
a  Wambling  in  the  bt^Ily,  eenGerommel  in  de  bu\k^ 
I  WAN. 

j  WAN,  Bleek,  g^^P^^  mgedaan. 

To  look  wan,  Geeps  (of  ongedaan^  nytzien* 
I  WAND,  eenRaede.fj'sje.  ^ 

I  to  WANDER^  t)Qolen  y  omzwerven    m^waafev^ 

Waadc^ 


^i;v> 


yio  WAN.  WAP.  WAR* 

Wandered,  Gedoold^  omgezworven. 

Wanderer,  ecn  Zwervcr,  aooler. 

Wandering,  i>^//>?>  omtwcrvtffgj  ^"^omziver- 

veffde, 

a  Wandering  mind,  eeff  Omzwirvend gemoed. 
WANE,   Afneemmg. 

The  wane  of  the  moon ,  dc  Afneemtng  der  maar 
ne^  '/  afgaan  der  maane, 

^In  the  wane,  ^  Afneemende,  afgoMdc. 
Waning.  y  , 

WANNESS,  Bleekheyd,  geepsheyd. 
WANT,  Gebrek,  behoeftigheyd. 

To  be  in  want,  Fan  noode  hebben ,  gebrek  lyden^ 

behoeftig  zyn. 
I  found  by  the  want  of  it.  Door  U  gebrek  deszelfs 

bejpeurde  sk. 
Through  want  of  knowledge,  Door  gebrek  van 
kennsjj'e. 
to  WANT.  Ontbreeken^  mijfen^  van  mode  hebben  ^ 

van  doen  aebben. 
'  What  d*ye  want  ?  Wat  ontbreekt  u'i  wat  bebt  gy 
I       van  doen\  watfchort'^eraanl 
^  I  Want  mony ,  Ik  beb  geld  van  doen. 
IWant  words  to  exprefs  it,  Myontbreekenvjoor- 
den  am  bet  uyt  te  drukken. 
l3rl  Want  him  mightily,  Ik  mis  bem  zeer. 

There  wants  but  a  little,  Daarfcbort  {offcbeelt) 

maar  weynig  aan. 
It  wants  but  a  quarter  of  an  hour  of  twelve  a 

clock,  V  //  op  een  quartier  na  twaalf  tiuren. 
He  (hall  want  for  nothing  ,  Hyzalnergens  gebrek 
van  bebben ,  bem  zal  mets  ontbreeken. 
Wanted  ,  Ontbrooken^  gemift^  van  noode  gebad* 
f3r  This  book  is  very  much  wanted,  Dit  boek  h'^er 
zeer  van  noode;  na  dit  boek  wordtzeerverlatfgd. 
There  is  ftill  one  thing  wanting,  Nogeene  zaak 
ontbreekt^er  aan.  . 

^  I  (hall  not  be  wanting  on  my  part,  Ik  zal  van 

myn  kant  niet  in  gebreeke  biyven. 
WANTON,   DarteT^  weeldrig^  brooddronken. 

To  caft  a  wanton  eye,  Meteendarteloogbelonken, 
Wantonly ,  Op  een  dartele  wyze. 
Wantonnefs,  Dartelbeyd. 

WAP. 

WAPENTAKE  ,  Een'zeker  beftek  o{  verdeeling 

vanfommige  Provincien  in  Engelamd. 
WAR. 
War,  Oorlog,  kryg. 

To  make  war,  Kryg  toerenj  ieoorlo^en. 

To  proclaim  war ,  den  Oorlog  afkonksgen. 
eSra  Man  o^war,  een  Oorlogfchip. 
War-fcot ,  Schatting  die  eertyds  voor  den  oorlog  be- 

taald  wierdt. 
to  WAR,  Oorloogen^  krygvoeren. 

To  war  againft  one ,  Tegen  iemand  oorloogen, 
to  WARBLE,  de  Stem  draaijen  in^t  zingen,  met 

een  beevendejtem  zin^en^  '^^quinkeleeren  ofgor^ 

gelen  gelyk  d.e  vogeltjes. 


WAR. 

Warbling,  een  Beevtnd gezang ^  gejninkeleer. 
WARD,  Een  wyk  van  een  ftadof piaats j 
mede  Hecb$enis^  bewaaring. 
1  o  belong  to  the  l^e  ward,  Tot  dezclfde  wyk 

bebiiuren. 
an  Alderman  of  a  ward,  een  RaddsbeerQiVr9eJ^ 

fcbaP  die  V  opzigt  over  een  vjyk  beeft. 
Watch  and  ward,  de  IVach^  waaking. 
(XfThe  ward  of  a  lock,  de  Bogt  van  eenJUt. 
Ward-peny ,  Hacbtgeld. 
to  WARD ,  Bewaaren ,  Je  wacbt  bebbem^  9p  Je 

wacht  zyn. 
^  To  Ward  off  a  blow ,  Eenenflag  afweerfn. 
Warded,  Bewaardy  de  wacbt  gebad,  op  de  v/acbf 

geweeft. 
Warden,  een  Bewaarder ^  opziener^  toeziener. 
.  a  Church- warden,  een  Kerkmeefier  en  Diaiem. 
a  Warden  of  th«  ports ,  eenOpzi^ner  der  havens. 
the  Warden  of  the  Mint,  de  IVaardeyn  van  de 
Munt. 
Ct  Warden ,  Zeker  groot  Jlach  van  een  peer. 
The  Warders  of  the  Tower,  de  Iracbtersvam 
don  Tour. 
Wardmote,  een  i*ZamenkomJi  der  imuoonderen  vam 
een  wyk  tot   bet   verkiezen  van  eenige  jlmpte^ 
naaren. 
Wardrobe,  de  Kleerkamer  of  kleerkas  des  Konimgs^ 

of  van  eenif  ander  groot  Heer. 
Ward(hip,  f^oogdy^  momboorfchap. 
WARE ,  IVaarfy  koopmanfchap. 
Good  ware  makes  quick  markets  ,  Goedn  warn 

verkoopt  weL  (of  goat  wel  tff.) 
Chine- ware,  Poreeleyn. 
Warehoufe,  een  Pakbuys. 
WARFARE,  Kry^voering. 
WARILY,  Foorzt^tiglyk ^  op  zyn  hoede. 
Wmnefs^  yborzigt/gbeyd^  beboedzaambey J  J  — als*^ 

mede  Znynigheyd. 
WARLIKE ,  Strydbaar,  oorlogs,  *krygf. 
a  Warlike  man,  een  Oorlogsman^  hygsman ,  Jlrydr 
baar  held.. 

Warlike  disdplinc,  Krygstugt. 
WKKH.Warm. 

To  be  warm,  IVarm  zyn 
QCfrTo  grow  warm  iu  a  difpute,  Tverig  in  eene  re* 
denftryd  warden. 
Lukewarm,  Laanw. 
to  WARM,  IVarmen^  verwarmen. 
To  warm  himfelf ,  Zich  warmen. 
To  warm  the  bed ,  Het  bed  warmen. 
It  warms  the  ftomack,  ^t  verwarmt  denuug^ 
Warmed,  Gewarmd^  verwarmd. 
Warming,  Unarming ^  verwarming^  mm,.^warme»» 

de^  verwarmende. 
a  Warming-pan ,  een  Bedpan. 
Warmly,  IVarmtjes ^  yverig j  beftig. 

To  be  warmly  engaged  in  a  fight.  In  een  bevig, 
gevecht  gcraaki  zyn. 

Warm* 


WAR.  WAS. 

Warmnefs,  i     Warmu  ,     ■     --  BU^endel 

Warmth.  **       yvcr. 

The  warmth  of  the  (un ,  De  wsrmu  der  tannc.    | 
to  WAKN,  H^aarfchoHWin. 

To  warn  one  away,  hmand  waarffbouwen  dat 
hy  vertTckt* 
^  To  warn  one  into  the  court ,  lemandvoor  V  rt€h$ 

doAZtn. 
Warnea,  Gewaarfcbottwd* 
Warner,  ten  U'aarfehoHwer* 
Warnin.^,  ii'aarjlhsiwfn^  ^   wnarfrhamvtnic. 

To  tak c  warning  by  a  thin^ ,  Zhh  aoM  if$s  fpiegehn, 
WARP,  €€»Schtermg, 
to  WARP,  Zkh  hfiygcM^  zkh  draatjcn. 
tf3r  To  Warp  a  chain,  ten  Ketingfchctrca, 
^Tq  Warp  up  a  (hip,  een  Schip  opwmden. 

Warped,  Geaoagen^  Gcfchoaren  ^%tCXi)LCimg, 

Warping,  Buyging^  draaijing  ^   K^ctufgfihfc 

ring^  draaijende. 


WAS,  WAT. 


f^ 


VL  Warping-mfll,  et9  Schecrmtulem. 
WARK*\NT,  €€n  Scbriftmrnrlykc  ^rdtr ^  vobftsgfi- 

a  Warrant  of  Attorney,  ecmFolmagt^  procoratie. 

To  have  a  warrant  agjunft  one,  Voimagt  hekbem 
om  iemand  in  hechumjfe  it  numen. 
to  WARRANT,  Stamd<hmdtn,  bi^rg^mm^  vol- 

magtigcH* 
CcS'TJl  warrant  you,  Iktmx^ekcrUm^  ikft^^erhrg 

vmr^  ik floater  vour  m. 
Warrantable,  Daarmemkyftaankan^  verdeedigkMT, 
Warrtnced,  GrDolmagSigd,  fiaande  gehoudert. 
Warranty,  eene  l^erSindtems  om  zy»  verdrag  naai€ 

komtn.  • 

WARRED»  Geoorhgd,  htfirttden, 
WARREN  1  ten  DUrgdorde  ^  waaraitde. 
WarrcncT  ,  Warrcn-kecpcr  ,  di  Ofpajftr  van  een 

difrgaarde* 
WARRIER,  etn  Krygsman^  wrhgsMd, 
Warring,  Krygwermg^  -^^'krygvotrcndc* 
War-fcot,  Krygsfchatting. 
WART,  tenWrat, 
Warty  ^  U^ratiig^  v^atAcbfig, 
WARY  ,    f^o&rztgtig  ,    omzigtig  ,     bfbocdzdam  , 

WAS, 
I  WAS,  Ikwaf. 

WASE ,  de  throng  die  men  op  V  haofd  Up  om  te  gt- 
msklyker  een  pak  of  iets  adders  U  dra^^eft. 

WASH,  t^aatwaater  ^  fpoeltng, 
Hogs-wa(h,  Fcrk<9is  jfpoeli^g* 

aWafh-houlc,  t€n  U^^tfch-huyu 

Wa(h-ball,  een  IVsfcb^balltfje. 

Walh-tub,  ten  If^afcb-tobh. 

to  WASH,  IVaffcbem   7>W##,  befpoeien. 

To  wafti  tway ,  AfuMJfchew ,  affp^eUft ,  wegfpQtliw 
to  Wafh  hii  hands ,  Zync  handcn  WitfffheM. 
To  wa(h  his  moath ,  ZysHm^mottJ/paeUM. 

tS'Th*  river  waOics  the  walls  of  the  town,  Deri- 


vJer  be/poeU  de  muurcH  derjfad* 

To  waih  himfelf,  Zith  wajfchem  o£  basden. 
To^wafli  a  horfe.  Met  ten  paerd  Im  h  wa  gaa9f 
WaHied ,  GewaJJ'chett ,  gej'p&eld* 
WaJhcd  away ,  U^eggefp&cld* 
Wafhcr,  ecu  IVaJJcher. 
a  Wafhcr- woman,  eew  If'afiher, 
^The  WaiTics  ofLmcoln-fliire,  de  Maerdfem  in 
*t  Graafl'chap  Lincoln, 

Wafting ,  U^AJjcbing ,  [poeUmg ,  wapbendi. 

05*  WalTiIngs ,  SpaeUng^  vaatv/aier. 

WASP,  een  UKjp^  LrfiL 

Wafpirti  ,  Kribbig ,  knyzig ,  fnaauwachtig, 

a  Waspifh  woman ,  een  Sjffaanw4cbrige  feekr^ 
WASSAIL,  een  Slemp^aal^  Jlt-mp-feeji. 
a  Wallcl-bowl ,  Ecn  berkcmeyer  met  gekruyd  bier^ 
thou  WAST ,  Gy  wsart. 
WAST,  or  W/Vbl  E  (Adj  )  Onnnt  ,  da  mrgent 

ifie  dient^  WQeJi^ 
WaiVpaper,  Scb^ar-papier  y  mudrnk. 
Wart-grunnd,  Land  daS  nitu  XQurtbrengt^ 
a  Waft-place,  een  IFoefte  plaatJ. 

To  lay  a  country  wall,  een  Land  waejl  leggen^ 
(ofverwaeflen.) 

WAST,  (Subft.)  l^^ae/lheyd^  ^erfnijling, alf 

ook  La^d  dat  gemeen  is. 

To  make  a  wail  of  a  thing,  Icti  verfaijlen^  im 
verniden. 
a  Waft  good ,  een  Qntftg^ed, 
CCt  WAST  ar  WASTE  ,  De  middel  van  V  /yf. 
To  have  a  long  wafte ,  EcnenUfjgtn  middeliebbem 
He  took  her  about  the  waft,  Hy  vatte  boar  am 
den  middeL 
Waft- coat,  een  IhmJr(^k^  borftrok^  wolUn  hemd. 
the  WAST  of  a  fliip,  V  Baord  of  de  waaring  va0 

een  fibip, 
to  WASTE  ,  Verwoeflen  ,  V4rqMiJieM^  vertetrm^ 
doorbrengen ,  vernielen. 

He  wafts  his  eftate,  Hy  verqnifl  zyne  midielen* 
t^  To  Waft  away ,   Qnynen ,  nyttetren. 
The  foaldicrs  waft  me  country,  ^tKrygsv&lkvir^ 

luoeji  bet  land^ 
She  wafts  away  with  grief,  Zy  vcrknyjl  z/eb  vam 
droefbeyd;  zy  quynt  door  droefbeyd, 
cTHis  cftafe  begins  to  waft,  Zyne  mtddekn  begin* 

nen  te  vervUegcn, 
rt  The  day  wafts ,  de  Dag  verh&pt. 
Wafted,  FerwQeft y  verqntji ^  vericerj^ 
Wafter,  een  Verquifltr  y   vernicUr, 
a  Wart-good,  eenQuiJigoedy  SpUpammg^  dowbren- 

/rr,  opfnaPper, 
WaftrUn,  Qjifjlig,  quiflaebtig. 
Waftiully  ,  Quifttgiyk. 
Waftfulnefs,  Qutfligheyd. 

Wafting  ,  VerqMijhng  ,  verwoefting  >  — ^  veffmif- 
iende, 

WAT. 

WATCH^j&JTjci/. 

V  V  r  To 


§•« 


WAT. 


To  be  upon  the  watch,  Of  ie  wacbtfisMy  ie  | 

vjMht  bebbcn. 
the  Watch- word,  bet  IFacht-wofd. 
Watch-candle,  een  Nacht-ksers. 
Watch- man,  eenlVachter^  waakfr^  wacht. 
Watch-tower,  een  tVacbt-toom. 
WATCH ,  e^n  Zak-itHrwirk^  zak-borohgie. 

It  is  a  very  good  watch,  '/  //  een  zeer^goed  horb- 
logte. 

an  Alarm- watch,  een  Uurwerk  met  ten  wekker.^ 
ti  Watch-cafe,  een  Horologie-kas, 
Watch-maker,  een  Horologte-maaker, 
to  WATCH,  IVaaken^  bewaaken^  bejpleden. 

To  watch  all  night,  Denganfcben  nacbt zvaaken. 
idrTo  watch  a  fick  body,  Eenen  ziehe  bewaakem^ 
by^  een  zieke  waaken. 

To  watch  and  ward,  Op  de  wacbt-zyn^  tewacbt 

|3r To  Watch  one,  lemand bewaaken ^  eenwaakend 
oog  over  iemand  bebben ;  iemand  befpieden. 
To  watch  -an  opportum'ty,  Een  geUgenbeyd  be- 
fpieden. 
Watch  and  pray,  Waah  en  bid. 
Watched,  Gewaakty  bewaakt,  befpied. 
Watcher,  eenJVaaker^  befpieder. 
WATCHET  colour,  Bieek-blaauw. 
WATCHFULL,  tTaakzaam,  wakker. 
Watchfully,  IVaakzaamfyk. 
Watchfulnefs,  JVaakzaambeyd. 
Watching  ,     Ifaaking  ,     bewaaking  ,    befpiedhtg  , 

waakendej  en2. 
WATER,  If  ater. 
Water  is  a  waller ,  V  fFaier  rukt  dammen  en  dy- 
ken  om'verre. 
•  To  throw  water  into  the  l^hames ,  IVaser  in  de 
zee  draagen. 
Clear  water,  Klaar  (otbelder)  water. 
Muddy  water,  Modderig  (ofdrabbig)  water^^. 
Rain-water,  Regen-water. 
Ciftern  water,  Bak-water. 
Snow-water,  Sneenw-water. 
,  Running-water ,  Loopend-water. 
Standing- water,  Staund-vjater. 
Spring- water,  Bron-water^  fonteyn-water. 
Pump- water,  Pomp-tvater. 
River-water,  Rivier-water ^  ftroom-water. 
Sea- water,  Zee-water. 

Mineral-waters  ,    Bergwerk-wateren  ,   mineraal 
wateren. 
-  Strong- waters,  Gedijlilleerde  wateren. 
Rofe- water,  Roozen-water. 
Holy- water,  IVy-wate'r.^ 
The  Queen  of  Hungary s- water ,  *tfFater  vande 

Koningiftne  van  nongaryen. 
%  Drop  of  water,  een  Droppel  waters. 
a  Bubble  of  water  ,  een  IVatter^bobbel ,  water* 

blaasj  water-beL  • 
a  ^jfon  of  water ,  eeft  Bckkcft^  met^water.  . 


WAT. 

a  Fall  of  water,  £ew  Water-vid. 

To  glance  upon  the  water ,  Zacbtefyk  of  bet  tagf^ 

ter  zweeven.  - 
Togo  by  water,  Tewaur^gaam^  te  WMttrreyzjmi 

Hgh-W2t€T  y  hoeg  water. 

Low- water,  Laag  water. 

To  take  in  frefli  water,  Ferfcb  water  inneentem^ 

My  ihoes  take  water  ,  Myne  fcboenem  zyu  Uk ; 

myne  fcboenen  Jlaan  door. 

cGpTo  make  water ,  Wateren^  zyn  water  masketf.' 

O' Pearls  of  a  very  good  water,  Paerlen  van  eem 

zeerJpboQnwatcr^datisj  vaneenfchooneglans. 

to  WATER,  Bewaterenj  befproesjen^  drenkem. 

To  water  a  garden  ;  Eenen  bof  bewateren  ^  (be^ 
fproeijen.) 

To  water  a  borfe,  eenPaerdin  V  wet  brengen. 
a*To  water,  fait  fifh,  Zonte  vifib  te  weekem  leggew. 

It  makes  my  tecih  water,  Het  doet  myne  tamdem 
wateren. 
the  Water-courfc  of  a  mill,  de  Waterloof  (of  wom^ 

terleyding)  van  een  menUn. 
Water-^rrow ,  een  Ifater-groeve. 
Water-drinker,  eem  IVater^drinher. 
Water-foider ,  een  IVater-fpim. 

wSlfeJiicl.    y  ^^nWater^bond.    ' 

Water- flag,  Lifib^  ^ekerkruyd.  ' 

a  Water-fowl,  een  ffatervcgel, 

Water-tub,  een  K^atervat. 

Water-mill,  een  Water-meulen. 

a  Water-fall,  een  IVater-val. 

Water-lilly  ,   Water-rofe  ^  IVaierroos  ,  pJoHt9^L 

meerblad.     •  ^     "r    » 

Water-works ,  iVaier-^erken:  • 
Water- man, -e/»  Scinytevoerder. 
Watertpoife ,    een  Injhument  om  de  zwaartt  vam 

'/  water  te  weegen. 
Water-colour,  Water-verw. 
Water-gi^e.  een  Zeedyk^  — —  alsmedc  earn  U^m^ 

ter-peslftok. 
Water-born,  F/o/,  dryvende. 

The  fhip  is  Water-born,  bet  Scbifitvlot. 
a  Water-gang,  een  Water  hop  ^  waterkyMn^, 
Water-gavel,  IVater-pacbt ^  \  iy  voor  viifchcn-of 

cenig  ander  voordeel  dat  iemand  van 't  water  heeft. 
Water-gruel ,  Water  met  baverengort  gekookt.    - 
Water-bailif,  een  Waterfcbont. 
Waterdome,  Water-froef^  \  ^y  voor  hexen  of  tth>  - 

derfints. 
Watered  ,  Bewaterd^  bejproeid,  in  V  wet  g^br^^ 

gedrenkt,  geweekty  gewaterd,  gekammefot. 
Watering  ,    Bewatering  ,   befproeijing ,  weeHteg  ^ 

befproeijende. 

a  Watering-place,  een  Wet^  drenkplaats. 
^Wjilemg'poty  een  Gieter^  bejproeivat. 
WateriOi,  Wateracbtsg. 
WateriQinefs,  Wateracbtigbeyd. 
Watery,  Wsterig.. 


T 


-V^AT.  WAV.  WAW.  WAX.  WAY. 
ithc  WATTLES  of  a  cock ,  de  LelUa  van  cemhsaif. 
to  WAT!  LE ,  AUf  horden  hzetun. 

a  Watikd  wall ,  eett  Muur  van  bordew  met  item 

^  WAV, 

WAVE,..»G.//,  ^^^r. 

The  river  fwels  into  waves ,  it  Rfvmr  l^rmyfcbi 

met  golveff. 
The  waves  of  the  fea,  de  Zft-haarm* 
The  fhip  wis  toffed  by  the  waves,  USchfwurdt 
door  de  bdaren geflwgerd.  ^     vvtir 

'Wave-loaves,  Bcw^egbrQodcn*  Lcvit.  AAin*  17* 
to  WAVE  up  and  down,  Of  tn  ncer  gQlvcn^  (of 
zweeven,) 

To  wave  to  and  fro,  ZkbbecntKweerktwttgcn, 
Ct  To  wave  a  bufinefs ,  Ecn  z^ak  vatt  de  band  wy- 
zeM^  of  voQrby^aan* 
To  wave  an  argument ,  ten  Bewyiredfm  voorly- 

^tian  {0(0  verjlaan . ) 
Wave  them  for  a  WAve-ofTering,  Bewccgtze  un 
heweeX'offer.  Exud.  29^  i|. 
^  Waved,   Gegolfd^  btwQogen^  van  de  havd  gewee- 

Zen^  Qver^efiagtfi, 
to  WAVER  ,   Wapperen  ,   waggeUn  ,   waMkekn  , 

trilicn\  tcutereft^  in  tvjyfel Jlaun» 
Wavered  ,  Gewaggeld^  gewapperd^  gewankeld^  ge- 

Wavering,  l^r^elmg^  wappennde  y  twyfel 


WAY  WE.  WE  A. 


m 


Aibtig  ,  Qngefladig* 
Waveringly,  IwyfcUebtighk ,  offgefladigiyk, 

W  aW. 
to  WAWL,  LoiieM  als  dc  kaaen. 
WAWMISH,  Ualgachtig. 
WAX- 
WAX,  AfV^A. 

ed* Sealing  wax,  Lak^  zegel-htk* 
o3*Ear'Wax»  Oor-fmeer  ^  vttyligbeyd  in  i  oor* 
aWax-candlc*,  e^n  IVafcb-kacrs ^  vjafib-licht, 
to  WAX  ,  Met  wafih  bejlryken, 
to  WAX,  (grow,)  If'arden. 
Waxed,  Met  wafcb  bejlreekeny  gewafebt. 

Waxed  leather,  Grwjfchf  leer* 
Waxing,  Bcftryking  met  wafcb^  ^^wordende* 
WAY. 

WAY,  eenlf'tg,  wyze. 

The  High-way,  de  Hecrewnj^* 

aCrofs-way,  een  Krttys-weg, 

a  By-way  1  eem  By-weg^  by-pad. 

a  Paved  way ,  een  Btftraate  wtg. 

To  aik  the  way  ,  Naa  den  lue^  zraaxen. 

Which  is  the  way  to  that  Itreet  ?  U^ai  beengdae 
men  na  die  ftraat  ? 

Pray  fhcw  me  the  way,  Eylieve  wys  my  den  weg 
tens* 

To  go  half  way  with  one ,  Halfwege  met  iemand 
gaan, 

%  Greit  way ,  ten  Lange  weg ,  verre  weg. 

It 's  a  ioag  (tr  great  way  thilhcr ,  Uet  is  ten  Ian-* 


^^  "Jf^i  i  ofeen  groof  end  daama  toe, 
odrThat  money  will  go  a  great  way^  Ddf  geU  z^t 
long  ftrekken. 
To  make  way,       >'     Eenen  weg  baanen  ,  den 
To  clear  the  way.    /        weg  oprnymen, 
OCJ"  To  give  way ,  IVyken ,  plaafs  maaken. 

It  is  but  a  little  way  off,  V  Is  blcr  maar  een  hrt 

end  Vtmdaan, 
By  the  way ,  By  de  weg^  in  V  vooriygaan.  . 
a  Long  way  about ,  Een  groat  end  om* 
To  go  his  way,  Zyns  weegs gsan. 
Turn  it  another  way,  Draojbetdeandereweg&m* 
He  goes  the  wrong  way  to  work ,  Hy  gaaiof  de 

verkeerde  wyze  tc  weri. 
Far  out  of  the  way ,  l^erre  nyt  den  weg. 
^  To  ask  out  of  the  -way  ,  anytenffoarlg  Uoven^ 

vee/  te  veel  eyfchen, 
cdl'To  dilpatch  one  out  of  the  way,  lemttnd  d^m 

kani  {of  uyt  den  weg)  belpen, 
O"  It  ji  a  thing  out  of  my  w^y  ,  Het  it  iets  dot  bo* 

ven  myn  vermongen  (of  verfland)  Is 
^  He  has  a  great  gitt  that  way,  Hy  beefi  eengrot^ 
teMqnaamheyd  ddor  toe^ 
Iaui  do  way  fitted  for  that,  It  ben  geenfinr  dam^ 
toe  hequcmmm 
(t)  a  Way -bit,  een  Endtje  wegs. 
Way  goer,  een  Lmdhoper^  fcbooijer, 
a  WAYIARING  man,   een  Reyzer  ^  reyziger^ 

reyzenaar, 
the  Way farint;  tree,  Meetboom^  of  wiUe  wvngaerj, 
to  W A  Y-L A Y  one,  Icmand  laagen  leggen ,  helaAgcn* 
Way 'laid,  Belaagd,  UagengeUgd. 
a  Way*Inycr,  een  UeUa^er, 
WAYWARD,  Krihbtg,  korfcl,  nors.  b^ou 

The  wayward  fillers,  de  Hexen^  kJUn, 
Waywardnefs,  Qnaad*iardigheyd^  korzelbeyd^  njrf 
beyd, 

WE,  IVy. 

We  love,  IVy  beminnen. 

WEA. 
WEAK^  Zw^jflap^apbartig. 
a  Weak  body  ,  een  Zwak  lighaam. 
a  Weak  ftomack  ,  een  Zwakkt  (oFJIappe)  madg* 
a  W^cak  memory ,  een  Zwakkefcbeugenii, 
05^  He  has  a  weak  place,  Hy  beefteenjlag  van  Jem 

men/en ;  de  ke\'  Uniert  hem* 
to  WEAKEN ,  Perzwakken ,  Jl^  maaken ,  kremken. 
Weak  en  ed ,  f^erzwakt ,  flap  gemaakt. 

Weakening,  l^erzwakking^  verzwakkendc. 

Weakling,  cenZwakke^  een fnkkeladr, 
Wcikncfs,  Zwakheydyflapbcydy  flapbartigheyJ. 
WEAL,  G&td^  kne. 
WEALTH,  Gaederen,  rykdom. 
♦Contentment  is  the  greatcft  wealth,  Fergenoegd* 
fi^yd  is  de  grootfic  rykdom* 
■^  Commouwealth ,   een  Gemeymt-ftaatj  gemee^ 
n^befi,  repM 

V  V  V  1  i  CowT' 


Kfti^ 


J14  WEA. 

aCommon-wealths  mjin,  een  Repubh/ks  gnJtfdc. 
Wealthy,  Ryky  %ttelgego€d^ 
to  WEAN,  ^feenen. 

Ilo  weaii  a  child,  £e»  kindfpcenen. 
ccS^To  wean  himfelf  from  the  world ,  Zicb  vam  de 

vjerreid  fpeenen. 
Weaned,  Gefpeend* 

Weaning,  Speen'tng^  fpeenende. 

WEAPON,  een  ^apen,  ^tweer. 
Weapon-falve,  iVapen-zaff^  lekcre  2alf  door  Pa- 

racelfus  eerll  uytgevondeii ,  cm  'er  hct  wapen 

daar  men  door  gequetft  is,  in  plaatsvandewon- 

de,  mede  te  vcrbindcn. 
Weaponed,  Gewapend. 
Weapoiikfs,  IVapenloos. 
yVEAR,  een  f^ijchkaar  J  of  bak  oi  kuyl  om  vifch  in 

te  houden.     Zekere  belcmmering  van  rivieren 

met  fteenen ,  waardoor  het  water  dan  in  *t  mid- 
den door  cen  eoge  floot  moet  vloeijcn ,  wclke 
.  met  netten  bezet.  wordt,  om  alio  veel  vifch  tc 

vangen. 
to  WEAR,  Draagen,  hedraagcn^  Jlyten. 

To  wear  cloaths ,  KUedereu  droAgeu. 
•  To  wear  nothing  but  black ,  Nief  amders  dan  in 
V  zvjort  gekleed  gaan. 

To  wear  a  fword ,  Eenen  degen  draagen. 
odrThis  cloth  wears  well,  Dit  laakcn  bedraagtweL 
ca-To  wear  out,  yerflyten^  uytjh'ten. 
'     To  wear  away,  l^erjlyten^  ajfiyten^  itytteeren. 

All  things  wear  out ,  Alia  verjlyt. 
0^  To  wear  land  out  of  heart ,  V  Land  uytmergelen. 
Wearer,  een  Draager^  afjlytcr. 
WEARIED,  Vermoeid. 
Wearincfs,  Moebeyd^  vermoeidbeyd. 
WEARING,  Draaging^  vcrjlyiing^  — draagendc. 
WEARISOM,  M$eijelyk,gemelyk. 
'  Wearifomnefs ,  Moeijelykheyd^  gemelykbeyd. 
WEARY,  Moede^  mat. 

To  grow  weary ,  Mocde  warden. 

To  make  weary ,  Moede  maaken, 
to  WE  A  R  Y ,  Fermoeijen ,  moede  maaken ,  verdrieten. 
Wearying,  l^ermoeijinz ^  — »— «^^rw»f //ViK/f . 
VfEh'^i\^T>,  deGi^geL  iHcbtpyp. 
WEATHER,  'f  IVeder,  weer. 

Fair  weather.  Mod  xvetr. 

Rainy  weather,  Regenigweer. 

Boifterous  weather,  Onftuymiz  weer. 
a  WEATHER-GLASS,  een  U'eer^glas. 
a  Weather-cock,  een  IVeer-baan. 
Wcaihcr-wife,  (Veer-wys, 
Weather-beaten  ,  Ajgemat^  verweerd^  Joar^f  weer 

OftthHtft. 

Weather-gage,  Boven  dewind^  de  hef. 

To  get  the  Weather-gage,  De  loefkrygen. 
Weather-coiling,  *f  Omwenden  van  een  fchiv  door 

V  draaijen  van  V  roer  zander  V  zeyl  tefiryken. 
WEATHER-SHORE,  #r»  O/^^rr  wW. 
a  WEATHER,  ten  Homely  wm. 


WEA.  WEB-  WED.  WEE. 

Weather-mutton ,  IVeeren  vleefii. 
a  Bell-weather,  een  Bel^bamel. 
to  WEATHER,  Op  latfeeren^  ophevem^  7r  bomem 

To  weather  a  Cape,  een  Kaap  te  hwen Uveerem. 

To  weather  a  ftorm,  een  Storm  enrzeylen. 
05" To  weather  a  point,  een  Zwaarighieyi  te  bcvem 
komen. 

The  ftorm  i$  weathered,  de  Stom%  is  te  broenge^ 
komen  (of  ontzeyldJ) 
Weather-moft ,  Meefi  te  Uefwaard. 
to  WEAVE,  fP^w». 

a  Linnen-wcavcr,  eenhmnen-weever. 

a  Silk-weaver,  een  Zyde^weever. 

a  Ribbon-weaver,  1         r  ._ 

Narrow-weaver.    >  een  Ltnt^weever. 

a  Weaver's-beam  or  roll ,  een  IVeevert-baom. 

WEB. 
VfEB.eenff^eb. 

a  Cob- web,  een  Spinneweb^  fp^^^^- 

a  Web  in  the  eye,  een  VUes  in  U oog. 
«>  a  Web  of  lead,  een  Ral  loads. 
WEB-FOOTED,  Platvoetig. 

a  Web-footed  bird ,  een  P/atvaetiire  vorel. 
WEBSTER  ,  een  IFeever. 

WED. 
to  WED,  Tronwen^  buuweny  buuwelyken. 
Wedded,  Getranwd^  gebunwd^  gebnuwlyh. 
cS*  Wedded  to  his  opinion ,  yaft  op  zyngevaelengezeu 
Wedding,  een  Brtiylofiy  tronvjfeefi^  -^^eem  SfitH 

kende  bruyloft. 
Wedding-day,  de  Tronw^g. 
a  Weddmg-dinner ,  een  Bruylcfts-fee/l. 
a  Wedding-garment,  een  Brnylofts-k/eed. 
a  Wedding- fong,  een  Brnylofts-lied. 
wedge;  een^'lVi^.         ^ 

To  cleave  woc3  with  a  wedge  ^  Motet  met  etse 
wig  klooven, 
cJa  Wedge  of  gold,  een  Stooge  ^ond. 

a  Wedge  of  iilver,  een  Baor  zf/ver. 

a  Wedge  of  fin ,  een  Blok  tin. 
Wedge- wife,  IVigs-wyze. 
WEDLOCK ,  een  Hnuwelyk. 

Joined  in  wedlock ,  Door  *t  bunwelyk  verknacbi* 
WEDNESDAY,  Woensdog. 

WEE. 
WEE    zie  We. 

WEEb,  Onkrnyd, als  ook  Gewsod. 

(XJa  Fryers  weed,  een  Momtiks  babyt. 

Weed-afhes,  ^Teed-afib. 

to  WEED,  IFieden^  V  onkruyd  nytroeijen. 

to  WEED  a  garden ,  Een  tuyn  wieden. 

Weeded,  Gewied. 

Weeder,  eenWieder. 

Weeding,  IVieding^  ^—^wiedewde. 

a  Weedmg-hook ,  een  Hark. 

WEEK ,  een  IV^k. 

He  has  fo  much  a  week,  Uylm^XA^eeVsweeks. 

The 


k 


WEE.  WEI.  WEL. 

The  laft  week ,  Ftrketkn  weei. 
The  next  week  ,  Toekomende  weeL 
the  WEEK  of  a  candle,  */  Ph  Tan  etft  kaeru 
WEEKLY,  IVeeklyks^  alle  wcektn. 

The  weekly  bill  of  mortality  ,  de  H^iehlyhfiht 
iyjl  der  doodcn, 
WEEL,  eemFnyk, 
(t)  to  WEEN,  U^aancH^  meenefs, 
Wcenirig,  Waaa. 
to  WLIEP,  iVeenen^  fchreycft. 

To  weep  bitterly,  Bituriyi  wecnen^ 
Weeper,  ef»  IVeener^  hMytJhr, 
Weeping  ,  ff^efviaj^^  ^^fi^rty  ^  gcwccH^  .^— xtff^. 

nende. 

She  fell  a  weeping,  Zy  btgQU  te  witnen, 
Weeping-crofs ,  Oc  naam  van  zcker  Kruys  da$  §er- 

tyds  dtcbi  by  S$aJfQrd  Jiondt\  waarvaftdaatf  mtn 

wog  wet  zegt , 
i>To  come  home  by  weeping-crofs ,  Mismoigd 

t^huys  A&meft, 
Wecpinglj^  Al  weenende. 
WEES  EL,  eenlVczel^  wezeltje. 
WEEVIL  ,  ten  Kiatfdcr  ,    cen  wonntje  dat  het 

koorn  van  de  zoldcrs  op  cet. 
WEL 
WEIF,  tiVWaif. 
a  WEIGH  of  cheefe,  eeti  Pfeegftl  kaas^  zywd^  em 

parly  van  If 6  pond. 
to  WEIGH,  li^eegen^  otferweegem. 

How  many  pounds  does  it  weigh?  Haevalpon^ 
den  wee^t  het  ? 
<drLet  us  weigh  the  thing,  Loot  ons  de  zaak  tens 
Qvcrweegen, 

His  letters  weigh  very  much  with  me,  Zynebrw 
ven  zyn  van  groat  g'swlgt  hy  my, 
03rTo  Weigh  anchor,  h  Anker  op  windem  ^  ^tanker 

llgten. 
Weighable,  JVeegbaar. 

Wcighable  goods,  IVeegbaare goederen* 
Weighed,  Gewoogen* 
Weigher,  een  li'eegtr* 
Weighing,  IVeeging^  weegtnde. 

Weight,  Grwigt^  zwaarU* 

Gold- weights,  ecn  Goud gewigt, 

a  Matter  of  weight,  een  Zsakvangtwsgi. 

Over- weight,  Overwigt. 
Weighty,  U^igtig^  g^^fgf'l- 
Weightily,  Gewigiiglyk* 
We^httnefi ,  Ifigtigheyd^  gfwigtigbeyd* 
to  WEILD,  Zwaatieu^  regeeren. 

To  weild  the  fcepter ,  Denfcepter  zii^aatjen, 
Weildy,  Beweegbaar^  bu^gelyL 

WELCOME,  trdkQtn^  wetkomjl. 
to  WELCOME,  F.envelkomen. 
Welcomed,  yerwdkomd. 
Welcoming,  f^crwtlkamlng, 
WELFARE,  mivaart,  wffjiand. 


WEL.  WEN.  WEP  WER.  jij 

a  WELL,  een  PtUj  bron. 

To  dig  a  well ,  Een  pm graaven, 
a  Well-cover,  een  Put-deyeL 
Well-water,  Put-water. 
WELL,  //W. 
That's  well,  DatHs  wet 
Wellfaid,  IVelgeztyd. 
Vcrv  well,  Heelwcl,  zeer  weh 
I  take  it  very  well ,  Ik  neem  bet  zeer  tvel. 
To  wiO)  one  well,  lemand  het  ke/le  wenfthem. 
Well-atfcaed,  (V^  toegedaan. 
Wei  I- beloved,  l^'el  benund. 
Well-born,  IVclgebooren, 
WeH-delcended,  l^an  goeden  huyze. 
a  Well-wimer,  Een  die  V  hejie  wenffbf. 
Well-meant,  U^el gemeend. 

Well-meaning  ,  Uel-meenend^ Goedmeenend* 

heyd. 
Wcl  I-mindcd ,  Uel  gezhd. 
Well-tailed,  Goedvanfmaak, 
Well-doing,  het  K'eld^en, 

To  continue  in  Wei !  -doing ,  In  Wildeen  voliarden. 
Well -traded,  IVel  bcneenngd. 
Well-then,  iVel  dan. 
Well-nigh,  Naby^  dicht  by, 
Wei  1  -met ,  Id'elvanpas  ontmoet ,  weltzamen  pajfendi. 
WELT,  een  Omhoordfel^  ftootkamt* 
to  WELT,  Ofnboordcn. 
Welted,  Omgthoordn 
to  WELTER,  IVenteUn. 

To  welter  in  his  bloudj  In  zyn  bloed  baaden. 
Weltering,  IVcnteling^  ^^^^^j^enteiende, 
WELTJNG,  Omhoordinz^  ^-^omboordemde> 

WEN. 
WEN,  ten  IVen^  zekere  quab  o/geiwel, 

WENCH ,  een  Aleyd,  een  L$gte  koaL 

a  Singing-wench ,  een  Lied-zingfler, 
a  Wittu-wench ,  een  Geejlige  o^ fchrandere  meyd. 
to  WENCH,  Te  veel  by  de^meydcn  verkeeren ^' by 

de  hoeren  hop  en, 
Wencher ,  ein  Hoerejaager. 
Wenching,  P^erkeertpsg  bs  lift  vroMtw»iL 

To  i^o  a  wenching ,  Vyt  l?oere-jas£en  jtsan, 
J  WENT,  Ikghg 
He  went  for  England,  Hy  gi^g  fa  Engfhnd. 
T  hey  went  away  prelently,  Zygingen  terjhndweg. 
The  bull nefs  went  on  very  wcll^  Dt  zaak  ging 
zeer  wei  vo&rt» 
o^They  went  about  to  hinder  me,  Zy  Qnaerwon- 
den  zich  am  my  te  veriinderen* 
WfcP. 
WEPT,  Geweend,  gefr^—  r 
I  WEPT,  Ik  ween Je,. 

WlK. 
We  WERE,  IFywaaren. 

I  Wilh  he  were  gone ,  Ik  wenfchte  dat  By  wtg  vfdf. 
Were  it  not  lor  his  wcakncfs,  &c.    IVaare  het 
niet  9m  zync  zwnkheyds  wilU^  cm, 

V  V  V  3  As 


^        WER-  WES.  WET.  WHA; 

As  it  were,  Gtlyk  alsj  zo  te  zeggen. 
WERE-WODF,  een  tVeer-woir 
WERISH  ^U^eerachtii.onfmaakel^rL 

WES  AND  y  JeGorgel^  luchpyp. 

:ihe  Weft- wind,  /^e  IVeftewind. 

South-weft,  Z//yi-iyc/?. 

NortH-weft,  Noord-wefl. 
Weft-fouth-weft,  IVeft'zuydwft. 
Weft-north- weft,  iVeft-noordptft. 
.the  Weft  Indies ,  U'eftindie. 

Wedein,  Uy^erfib. 
Weft  ward,  WeftwaarJ. 

WET. 
..WET,  Naf. 

Wet  weather ,  Naf  wedpr. 
My  cloths  are  all  wQt ,  Myne^leederctizyndoorfM. 
To  make  wet,  Nat  maaken. 
^  To^do  a  thing  with  a  we^  finger,  Ugt  over  iets 

been  looPen.  , 

to  WET,  Natten^  fietten^  nat  maaken. 

To  wet  his  finger ,  Zynen  vinger  not  ma^<n. 
Wetted,  Genatygeneij  not gemodh. 

Wetting,  NatmMk/ftgj  natmaakende. 

Wctnels,  Natbesd^  natttgbeyd. 
WEVIL,  ^iV  Weevil. 
'WEZON,  i/VWefand. 

WHA. 
WHALE,  eenWalvkcb: 

Whale-bone,    "^    iValvifcb-been  ^   wa^vifcb-bacr- 
WhaleHSns.       J         den^  balytf. 
WHARF,  eeft  fTerf,  kaai. 
a  Wjjartporter  ,  een  Arbeyder  acm  de  kaai. 
'WtiTXfilgtj  Kaaigeldj  walgeid. 
Wharfinger,  een  Kaas-meefter. 
WHARLE,  c/VWhirle. 

.WHAT,  PFat,  hoedaanig,  ^—.ten  deele.  ^ 

I  know  not  what ,  Ik  weet  niet  wat. 
What  matters  it?  IVat  leyt'^er  aan geleegen'i 
What  then!  IVat  dan\ 
What  country-man  is  he?  IVi^  voor  eenlandsmiin 

is  by  ? 
What 's  his  name?  Hoe  is  zyn  naam'i  boebeetby'^. 
.1  fpeak  nothing  but  what  is  true,  /*  fpreek  niets 

als  '/  gene  dot  ivaar  is. 
Try  what  a  friend  I  am ,  Beproef  eens  boedaanig 
een  vrind  ik  ben, . 
4l3rWhat  with  his-fkill,  and  what  with  his  ftrength, 
T'en  deele  doorxyn  vernufi  ,   en  ten  deele  door 
zyne  Jierkte. 
•Whatever,        \    u  j      -      t 
-Whatfoevcr.       >  "^^.daamg  ook. 

What^^  It  be,  ^at  bet  ook  zy. 
•'Whj^Kt  lies  in  my  powtr,  Alhs  v^  in  mynt 
^agt  is. 


^WHA.'WHE. 

Whayie  or  Whaylfli,  IVeyacbtig: 
Whayienefs,  WeyacbugUyi. 

WHEAL,  ^^»  Piir^yf/>; 

Full  of  wheals,  l^ol  ptcffiem. 
WHEAT,  tarw,  weyt. 
*  No  wheat  without  its  chaff,  Geengoudzi^mdfr 

fchuym. 
^  a  Wheat-plum,  een  Geelepruym^  witte  frttptu 

Buck- wheat,  Boekjxf^t.  ' 
Wheaten,  Tarwen^  weytem. 
Wheaten-bread ,  Tarwenbrood. 
a  Wheaten-loaf ,  een  Tarwen-brood. 
Wheaten-flower,  Tarwe-blom. 
toWHKIDLE,  rerftrikken,  door fcboome  ww^m 

ifangen  ,  Jifiig  bepraaten. 
Wheedled,  Ftrlhskt^  bepraaU 
Wheedling,  Verftrikking^  bepraating  met fcbocnc 

.  woorden, 
WHEEL,  een  IViel^  rod. 

The  wheels  of  a  waggon,  delViekn{pf  radere$i^ 
van  een  wagen. 

The  wheels  of  a  <:lock,  de  Radertjetvaneenttttr^ 
werk, 

a  Potter's  wheel ,  een  Pottebakkers  rod. 

The  wheel  of  Fortune,  bet  Rod  van  Avontmmren* 

To  tarn. a  wheel ,  Een  wiel  omdraaijen. 

To  break  one  upon  the  wheel ,  IemandR^,4skcn^ 
Whee\'WqTk,.lViei-werk^  rader-werk. 
a  Wheel-wright,  een  Rademaaker. 
Wheel-barrow ,  een  Kruy wagen. 

To  drive  the  wheel-barrow,  Kruyen^  denwagm 
voortkruyen., 
to  WHEEL  about,  Omdraaijen^  zich  omwendefu 

Time  wheels  about,  de  Tydrplt  voort. 
Wheeled  about,  Omgedraaid^  zicb  omgewend. 
Wheelers,  V  Braadjpit,  op  een  fchip. 

Wheeling,  Omdraaijin^^  omdraasjende. 

to  WHEEZE ,  een  Heefihgelsydmaaken ,  beefcb  (pf 

W  Ichor)  fpreekcn, 
heezing ,  een  Heefche  wjtfpraak. 
(t)  WHELK,  eenPuyjlje. 
to  Whelm,  Beftelpen^  ^/V  Overwhelm. 
:  WHELP,  eenjongebqhd,  welp. 
\      a  LlonTs  whelp ,  een  Leeuwen  welp. 
to  WHELP,  Jjngen  werpen. 
WHEN,  IVanneer^  als^  toen. 
When  will  he  come?  IVanneer  zal  by  komem^ 
When  you  will ,  Aisgy  wilt. 
When  1  was  there,  Toen  ik  door  was. 
W^en  as ,  Daar  nogtans. 
Whenfocvcr,  U'^anneer  ook. 
WHENCE ,  IVaarvandLimt. 
WHERE,  Waar. 

Where  is  he?  Waar  is  hy> 
Where  abouts?  Waar  ontrent^ 
Every  where,  Overal. 
"    No  where,  Nergens^*    . 

WHE- 


WHE.  WHL ' 

\)^EREAS,  Nademaal^  naardhfff  da^r  m^ant. 

Whereat,  IVaarover^  waarop. 

Whereby,  ifkarJoon 

Where-evcr ,  IVaar  ook .  ov^ral  waar, 

WHEREFORE,  IVeshalvt^  w^rum^ 

Whcrcirj,  IVaar  in. 

W<icreinto ,  IVaar  in, ' 

Whereof,  (f*aarvan. 

Where (bevcr,  U^aar  Gok\  w^rn;aMrJs  ool^ 

Whereto,         \    iraarioe.waamatof. 

Whereupon,  tVaarop. 


>  iraarm€de% 


Wherewith , 

Whercwithall-     j 

WHERL.  ^rV  Whirl; 

WHERRET,  eenOonyg^  ten  kUp  {oi  dnef)  ^n 

^l  oar. 
WHERK"^ ,  cen  Kliyn  roeifchuytje, 
a  Werry-nmn y-  een  HotifchnytriQerder 
to  WHE  1\  H'^tten^  flypen^fcherp  maakew. 

To  whet  a  knife,  ten  Mes  wrtten  (ofjlypen,) 
cS'To  whet  the  ftomack,  de  Maag  graag  maaken. 
Whet-ftone,  €tn  Hctflecn ,  flypfteen. 
WHETHER,  Of,  U  ZV,  V  zy  dat,  wi^vanbeyde. 

Go  and  fee  w:hether'hc  be  at  home,  Gm  tn  z'ic 
eens  of  by  ihuyt  is^ 

Whether  he  will  or  no,  V  Zy  dat  hy  wihf  nkt. 

Whether  through  envy  or  through  pride,  V  Zy 
door  nyd  of  door  hoogmoed* 

Whether  is  the  richer?  /fir  vanifeydifsderykjie} 
Whether,  IFaarmsot^  zic  Whither. 
WHETTED,  Gewct^  gejlcepeft ,  fihfrp gemaah. 
Whettcr,  een  K'etfcr^flyper, 
Whetting,  flet  vjetten ^  Jlyping ^  ^^^Jlypendt. 
WHEY,  /%,  wy. 

WHL 
WHICH,  mik,  wHke,  die,  d^. 
I  received  the  letter  which  he  wrote,  Ik  ontfing 

dtn  hritfwelkim  (ofdien)  hy  fchreef 
1  faw  the  horfe  which  he  bought,  Ikzaghetpa^d 
V  wflk  (of  dai)  by  koft*  \ 

He  knows  not  which  isw^hich,  Hy  meet  met  wdk 

het  fV;  by  vjiet^tr geen  onderfiheyd  tujfcbcn^ 
Sonityds  wordt  het  w^oordtje/ri^/VJ  in 't  Engelfch 
wel  uyt^elaatcn ;  gelyk  als  by  voorbeeld  : 
I  never  law  the  book  be  fent  mc,  Ik  bebhetboek 

{dat^  by  my  gezonden  heeft  nooit  gezt^n* 
Whichfoeverj  Wclk  van  btydt  ooh. 
Which  way ,  IVelke  weg ,  xvat  been* 
WHIP,  een  Geblaas  met  denntond^  of  inbaaJlngdes 

4tdemx, 
to  WHIFFLE ,  WeyfeltHi  beuzden. 
f^To  Whiffle  one  oat  of  a  thing,  lemmd  beheu' 

diglyk  iets  ontloercn, 
Whifftcr,  ten  Lompe  vent y  '-^^-^  een  Hiiyter  die  voar 

nan  een  compagme  foldaaten  gaat. 
W  H IG  ,  Schambier ,  fibraal  huy. 
J^HIGGS  ,  di  Tegenpmy  ^/rr  "Tories  ,  t^nlke  die 


WHI-  S^l 

Xhh  iegen  de  f^oeddunkilyke  tegiifing  di$  Koninp 

/tjftk^fjuff ,  tre  Tory 
WHILE,  eenlVyl^  poos    ierwyU 

a  White  ago ,  Een  wyl gdeeden. 

a  Great  while  after,  Een  lange  poos  da^tiAd^ 

In  the  mean  while,  Middeleri^yl^  ondertftjfcben* 

It  is  not  worth  the  while ,  '/  //  niei  der  pyne  waard^  ^ 

Stay  while  I  cojuc  out,  Wachttotdatikuytkome. 

WhiJc'therc  is  life  there  is  hope,  Z»  iang  Vr  nog 
Iceve^  isy  }t\r  nog  hoop* 

While  the  mony  was  telling,  Terwylheigeldge^^ 
Uld  wierdt. 
to  WHILE  off  a  bufincfs ,  Een  zaak  verwylen, 
WHILST,  TerwyL 

Whilst  I  was  about  ft ,  TerwytiPer  mee  beezigwat^  ' 
a  WHIM-WHAM,  een  msjewasje ,  groL 
to  WHIMPER,  Krettneny  ^rimwen, 
Whtrnpcring,  Gekr^nn Ikrennende. 

a  Whinipcring  child,  een  Krennachtig  kind. 
WHIJVISEY,  eenGril,  wen^eltiekfc  ^  inbeelMngl 
Whifnficar,  Gritziek,  eenztnnig ^\ol  inbteldiHgeit ^  ' 

werveiziek* 
Whimfically,  Zonder  verfiand.  miJfcM. 
\VH\n  ,  Steekende  palmf 
Whin-berries ,  R^nbefjen. 
to  WHINE  ,  Kryten  ,   bu^len  ,  met  ten  huylenifet 

ftemfpreeken^  Teemen,  lymen. 

Whining,  Gckryt  ^  bnyUnd  gefprek^  '^^^Ceteen^ 

krytende. 

to  WHINNY,  Brief cben  als  de  paerdcir* 
WHIP,  een  Zweep ,  geefeL 
WHIP-STAFF,  dc  Helmftok  van  een  roerl 
WHIP-HAND ,  alsTo  have  the  Whiphand  of  one; 

Vom-deel  boven  iemaad  bebben\  iets  tegen  iemanl 

mornyt  bebben  \  '/  heft  in  de  band  bebben ;  ie^and- 

de  Uefaffleeken. 
to  WHIP,  GeeJTeleny  met  ten  zweep  Jlaan. 

To  whip  3  top,  een  Tol  met  een  zv/eepontdryvefri 
cdrTo  whip  cream ,  Room  ktutfen. 
oS'To  whip  up  and  down ,  Op  en  neer  buppekwk 
j  Whipped,  Gegeeffeld. 
Whipper,  een  GeeJTtlaar^ 

Whipping:,  Gee  feting,  gcefelende. 

Whipfter,  een Beulacbiige  vent,  een  die  om  e^iiM0' 
zeltng  gecfdt, 

Whipt,  Gegeefeld^  < geUutfl, 

Whipt  cream ,  Geklntfte  room. 
WHIRL,  de  Khi  van  eenfpiL 
Whirl-bone »  een  Knokkel,  Lot, 
tbf  WTiirUbone  of  the  knee,  de  Kniefcbyfi 
Whirl-pool,  een  Draaikolk,  draatknyL 
Whirl-wind,  een  Dwartwind^  wcrvelmind^drdm^  ' 

wind*  ^.  »     • 

to  WTl^RL  about,  Omdwarien,  Imdfamjiw ,  ««r^ 

fnorren*  .^^ 

Whirled  about,  Omgedwarld,  omgedraSKk^ 
W'hfrligig,  een  Kinder-meuhntje  of  draailofl^je** 
'  a  Whirling  about,  een  Omdwmling,  * 

wmsiti:-t 


S^i  WHi/ 

WHISK,  eem  Plat  berz^mtje  v^  rysjes  mn  de  floft 

van  dejloffen  af  tejlaan. 
to  WHISK  off  the  duft,  de  Suf  ajfcbuytrtn^  (of 
afflaan,) 

To  Whisk  about,  Omrifpen. 
WHISKER,  eenKnevel 

To  turn  up  his  whiskers ,  ZyncikntveU  tpzetten, 

WHISKING,  Ajjcbuyermg^  affchuyirendi. 

•>  a  Whisking  wind ,  een  Styve  y^ind. 
cc3ra  Whisking  trade.  Groove  neertng. 
WHISPER,  Gelnyfttr ,  gemomfel. 
to  WHISPER,  Luyjleren^  inluyfteren  ^    binnens 
tntmds  ffrcekcn. 

He  whispers  him  in  the  ear,  Hy  luyjtcrt  btm  in 
V  oor. 
Whispered,  Geluyjierdy  ingeluyfierd. 
Whisperer,  een  l/thtyfieraar ^  Inyftervink. 
Whisperinff,  tnlnyfterifig .  ^^-^^inluyfiertndc. 
WHIST!^W/>7/  -^ 

They  are  as  whift  as  can  be,  Zy  zyn  zoftil  als 
.  een  muss. 
WHISTLE,  een  Fluyt. 
to  WHISTLE,  Fluyten. 

To  whittle  at,  Toefluyten. 
mmicd,  Geftuyt. 
Whiftling,  Finythfg  ^  gefiuyt  ^  '-'^Figytende. 

a  Whittling  wind ,  een  Guyvende  wsnd, 
41  WHIT,  eenZier. 

He  is  not  a  whit  displeafed ,  Hy  is  niet  een  zier 

misnoegd. 
He  is  nor  a  whit  the  better  for  it^  B^  is^er  miet 

een  zier  te  heter  om, 
JEvcry  whit,  In  alles^  in  alle  deelen. 
She  is  every  whit  as  bad  as  he,  Zy  is  in  alle  dee^ 

ien  zo  flim  ah  by. 
I  am  never  a  whit  the  richer  for  it,  Ikbem*erniet 
,^     een  zier  te  ryker  om. 
^THITE,  fTit,  blank. 
White  wine,  If^tte  wyn^  Franfcbe  wyn. 
Snow  white,  Sneemv  wit. 
As  white  as  fnow,  Zo  wit  alsfneeuw. 
White  hairs ,  Gryze  baairen. 
aWhite  fkin ,  e'en  Blank  vel. 
Wfiire thorn  tree,  Berberijfe-boomy  witte  baagdoorn. 
White  vine.  IFilde  wyngaard. 
White  bread,  Wittebrood. 
White  lead ,  Loodwit. 
«>  the  WHITE  of  the  eye,  V  Wit  van  H  $'og. 
The  white  of  an  egg,  V  Wit  van  een  ey.  ^ 
To  hit  the  White,  Ret  wit  treffen. 
tfjrThe  whites  ,  in  women  ,  De  witte  vloed^  in 

vrouwen. 
White-livered,  een  Bleek'neus^^  een  dither  geeps 

uytziet. 
White  fryers ,  de  Graauwrmonniken. 
to  WHITE,  Witten^  wit  maaken. 

To  white  a  wall ,  Eenen  mnnr  witten. 
%o  WHITEN,  Wit  maaken^  wit  warden. 


WHI.  who: 

To  whiten  I&men ,  LimeemUeek. 
Wwlened.    }  Gewit\wi^gemaah. 
Whitely,  Wittacbtig^  bleek. 
Whitenefs,  Wttkeyd^  blankbeyd^  grysheyeL 

The  whitenefs  of  the  fnow,  de  Wttbesddtr  fmeatno. 

The  whitenefs  of  her  Ilcin ,  de  Bhmkbeyd  vmm 
haar  vel. 

The  whitenefs  of  the  hair,  deGrfsbeydvm^thamr. 
Whitening,  Witmaaking^  bleekmg^  — ^Wfttns^ 

kende. 
Whiting,  Witting^  witmaaking^  Witfel^  zyodeeea 

foort  van  week  kryt. 
WHITING  (filh,)  Wyting,  zckcrc  vifch- 
Whitifh,  Wtttachtig.  » 

WHliHER,  Waamatae,  wtrwaards. 
Whither- foever,  Waar  ook^  werwaards  ock^  waar 

ook  beenen, 

Whither-foever  he  goes ,  Waar  by  ook  heenengaat. 
WHITLOW,  deFyf,  2ekere  quaadaardigc  zwcc* 

ring_aan  de  enden  dcr  vingeren. 
WHITSTER,  eenBletker. 
WHITSUNTIDE  ,  bet  Pingfterfeefi  ,  de  Phfg- 

ftertyd. 
WHITSUNDAY,  de  Pingfierdag. 
WHITTAIL ,  Zeker  vogel^e. 
WHITTLE ,  een  Kleynmesje. 
to  W;HITTLE  a  flick,  de  Baft  van  eemfl^kft  of. 

fcb/llen^  aan  een  ftokje  fnhpelen. 
0*  Whittled  (cup-DiotO  rerbnysd,  iefcb^nkem. 
to  WHIZZE ,  Sijfinr- 
Whhziag,  Siffimg,  g^^—jjjjjnde. 

WHO.Wse,  die.     - 
Who  's there?  Wte  is  daar}  wie  daarf 
He  who  was  in  the  boat,  JlydieindefclmySwsi. 
WHOEVER ,  Wie  ook.    '     -^  i     J««. 

Whoever  thou  art,  Wiegy  ook  zyt. 
Whofoever,  Alwie^  degemedit^  wk'tookzy. 
WHOLE,  GebeeJ,  ganjh.  ^ 

To  make  one  whole,  lemam 
oJHe  loves  to  fleqp  in  a  whole  fkm, 

noode  in  ferykel\  by  boudt  zyn  buyd  gaem  heel. 
To  fwallow  down  his  meat  whole  ^  Zyn  eettm 

ongekaauwd  neerzwelgen. 
Whole  and  found ,  Frifib  engezond. 
They  that  are  whole  need"  not  a  Phyfician,  Die 
gezond  zyn  bebben  den  Medicynmeejier  niet  vam 
noodf.  (Luk.  <.  ^i.) 
To  fell  by  WHOLE-SALE,  InUgros  9erkoofem. 
a  Whole-fale-man ,  een  Groffier ,  bandeisar  in  *tgrof. 
Some  part  of  the  whole,  EeniggedteJtevan^tge^ 
beel. 
1^  Upon  the  whole  I  fay,  Alles  dan  ingeziem  zym^ 
de,  zo  zegik. 
Whole-chafe  boots,  Wyde  j^laerT^n. 
Wholenefs »  Gebeelbeyd^  ganjcbbeyd. 
WHOLESOM,  Gez^dyboylzMHo.-hakdsm. 

Who- 


lemandbeeien^  (geneezen.) 
^'U  f^JieltzJeh 


WHO.  WHU-  WHY.  WIC.  WlU 


Wholefom  food,  Gezondejhys. 
WhoJcfom  doSrinc,  ecn  lieylzame  leere, 
Wholelbmnefs,  GezonSeyd^  heylzaamheyd. 
Wholly,  GtheellyL 
WHOM,  U^icn, 

With  whom ,  Mtt  whif. 
Whomfoevcr,  U^ien  ook^  wien  V  ook  zy* 
WHOOP,  Ger9€p, 

the  WHOOP,  de  Ihppe^  zekcre  vpgel. 
to  WHOOP,  Ro^pen^  tonoepen. 

Whooping,  Gerocp^  rofpendc* 

WHORE,  cene  Hoen 

a  Common  \^horc,  een  AlUmans  boer* 
To  play  the  whore ,  Dc  bccrffe^kn. 
Whoredom,  Hocrery. 
Whore-houfc,  ten  fioerb/tys. 
Whorc-mafter ,         \    ttn  Hoerterdar  ,     titerc- 
Whoreoionger,        J        jaager^ 
to  WHORE,  Hocretren. 
Whoring,  Hoerecring^  ^^ hoerecTCWde^ 

To  go  a  whoring,  Hoerceren. 
Whorifh,  Hocrachtig. 

a  Whotifti  look ,  ten  Hoeracbitg  gelaai* 
Whorifhiy ,  HocrachigiyL 
WHORLE-BAT^  ten  Strydkolf^  vccbfkmds, 
WHOSE,  IVicm^  wc/h,  welker. 

Whofc  book  is  that  ?  tVUm  hoek  h  dot  ? 
Whofe  foevcr ,  H^tem  V  ook  zy. 
Whofoevefj  U^ieook^  aiwie^ 
Who  fo  ,  Al  wiV.  ^ 

WHU. 
to  WHUR  a$  a  dog,  Kf/orreit  ah  €e»  bond* 
WHY. 

WHY,  IVaarom,  //VA 

Why  not?  Waaram  nieii 
Why  fo?  H^aarom  dot} 
U^Why ,  but  I  did  not  fee  him,  /fr/,  msar  tk  zag 
hem  met. 
Why,  he  is  here  within,  If^eL  by  is  bier  binnem. 
WIC 
the  WICK  of  a  candle,  V  Lemmet  van  eett  kaen, 
WICKED,  Boos  J  gcdioos  ^  ondeugend^  fcbelmfcb. 
a  Wicked  man ,  een  Godhos  menfch. 
a  Wicked  life,  een  Godhos  leeven, 
a  Wicked  deed,  eem  Bocze  daad^  een  fchelmfluk. 
a  Wicked  rogue,  een  Ondeugende  fibelm. 
The  Wicked  rejoyce  in  their  folly,  deCodi^zen 
verhcHgcn  Zfg  in  hunne  dwaasbeyd* 
Wickedly,  GodiooslyL 
Wickednefs ,  Boosheyd^  godhosheyd* 
WICKER,  eenTten^  teen  ^  rys, 

a  Wicker  basket,  een  Tiene  korjje. 
WICKET,  ecnKlinkety  winkety  ecnkleyndcurtje 
in  ecu  grootc  dcur 

WID. 
tV^DDLE-WADDLE,  mggelcvJa^^eL 
To  go  widdlc-waddle ,  Gaan  witggeUn  als  dt 
ganzem 


wm-  wiE,  wiF.  WIG;  vnu      T19 

WIDE,  JVyd^  rnym^  verre. 

His  fame  will  fprcad  far  and  wide,  Zynefamnzat 
zrcb  vjyd  en  zyd  uytbreyden^ 

He  is  wide  of  the  mark ,  Hy  is  verre  buy  ten  ^sfpnor. 

a  Wide  room ,  een  Ruvme  zaal* 
Widely ,  Zeer  wyd^  weCverre* 
to  WIDEN,  Verwyden. 
Widenefs^  U'ydte^  vjydbeyd. 
WIDGIN  ,  een  Smient  ^  iekerc  vogel,  ^^^tiM 

ook  een  b^mme  jorden, 
WIDOW,  eeniredtme. 

To  court  a  widow,  Eene  weduwe  vrycttn 
Widower,  IVedmvenaar, 
Widow-hood,  U^eduwRhap. 

wie: 

to  WIELD,  Zwaaijeny  zwenken* 

To  wield  a  fccpter,  een  Scepter  zwaoijen. 
To  wield  a  fword,  een  Zwaerd  zwenken. 
WIF, 
WIFE,  eenWyf^  bnysiroHw^  vroHW, 
He  has  a  wife  and  children,  Hy  beefi  vronw  #» 

kinderen. 
He  has  had  feverall  wives ,  this  is  his  third  wlfe^ 
Hy  beeft  verfcbeydene  vrouwen  gebad ^  ditis  zy* 
nt  derde  vronw. 
He  docs  not  think  of  taking  a  wife,  *tHoGfdfta«t 
hem  niet  naar  een  wyf;  ^y  beeft  geen  zin  om  t$ 
tronwen, 
a  Good  Houfe-wife  ,   een  Coede  bsiyshostdfler , 
^^y^'Z^  'iroHW, 

WIG. 
WIG,  eenlf^egge^  een  foort  van  koekjcf,  — alt 
ook  een  verachtelyke  benaaming  van  een  pruyk ,  z*< 
Periwig, 
(t)  WIGHT,  eenMenfcb,  een  dicr. 
WIU 

WILD,  mid,  woejl. 
Wild-fowl ,  IVild gevogehe. 

Wild  hearts,  Wilde  heeficn. 
Wild  fire»  Wild  vmr^  tcker  !Keer,  ^^•aUooifrf 

een  Brandend  poppetje  van  not  buskrnyd. 
03* a  Wild  road,  eene  Reede  voor  fcbepen  ,  £e  tep 

wederzyde  we\nig  land  beeft ;  een  woejie  rce* 
Wildcred,  Verwilderd. 

WILDERNESS,  eenWoeJlyne,  wildcrnts.' 
Wilding,  een  Haag-appel,  wiUe  appeL 
Wildly,  Zeer  wild. 
Wildneft ,  Wildbeyd^  woeflbeyd. 
WILE,  een  Laage^  hfl ^ftrih 
WILFULL,  medwtllig. 
Wilfully,  Al  willens^  m'jeJwilliglyk* 
Williilneft,  Moedwtlligheyd,        * 
WILK,  eenAMrnyk. 
WILL,  Wil,  Willi,  een  nyterjte mile ^  tefl^ 

mens. 

To  fubmit  to  God's  will,  ZUb  aan  de  wHUGodi- 
onJnwerpen* 

He  did  it  of  his  own  good  will,  Hy  deed  bet  vrv* 


HP 


WIL.  WIM.  WlNr 


wUlig ,  oFuyf  zyn  eygeu  wille. 
To  bear  ill  will  to  one,  lematid  een  quaad  ban 
toedraa^en. 
.   Let  him  have  his  will,  Laat  hemzynptvilhebben^ 
loot  hem  begaan. 
He  has  all  things  at  will,  Hyheeftdllesmzynefml 
tcSrTo  make  his  will,  Zyne  uytcrfte  wille  maaken^ 

zyn  teftament  maaken. 
•    To  forge  a  will ,  Een  valfch  teftament  ntaaken. 
To  draw  up  a  will,  een  Teftament  ontwerpen. 
WILL,  in  plaats  van  H^tlliam. 

Will  with  a  wifp,  een  Dwaal-IUbtj  Jial-kaers. 
to  WILL,  tTtllen,  begeeren. 

I  Willed  him  to  do  that,  Ik  wilde  dot  iy  dot  zou 
doen;  ik  begeerde  of  hem  dat  by  dat  doen  zoude. 
Willed,  Gewild. 
Ill- willed,  Quaadwillig. 
Self-willed,  EygenwUli^. 
W'J^jngi  IVillende  ^  gejviJlig. 
Willing  or  unwilling  he  muft  do  \t^  GewilUg  of 
ongewWig  by  moet  bet  evenwel  doen ;  by  moet 
bet  doen  of  by  wUlofniet, 
Willingly,  Gewilli^lyk. 
W'lHngnefs,  Gewsliigbeyd. 
He  Ihewed  his  willingncfs ,  Hy  betoonda  zyne  ge- 
willsgheyd. 
WILLOW^  Willow-trec,  eenWilge^  wslgeioom. 
a  Willow-plot,  een  PIek  met  vjilgen geplant. 
WILY ,  Ltftig ,  fchalk ,  doortrapt. 

WIM. 
VTIM^IJE,  een  Boor. 

WIMPLE,  een  Ronde  neuuioek^  die  de  Nonnen  of 
tagynen  draagen  J  '^^-^een  ffSmpeL 
WIN. 
to  WIN,  ff'^innen^  verkrygen. 

To  win  the  peoples  good  will,  Des  volks  genee- 

genbeyd  winnen. 
To  win  a  prize,  Eenprys  winnen. 
to  WINCE,  Scboppeny  acbteruyt fcboppem. 

Wincine,  Gefchop^  fcho^pachtig. 

WINCH,  een  Tiekere  fchroejj  wina-tuyg^  o(  dom- 

mekracht, 
5VINp,  IPlnd. 

^  High-wind ,  een  Harde  wind. 

a  Gentle-wind,  eenZacbte  wind, 

a  Fore-wind ,  Eenyoor  de  wind. 

a  Whirl- wind ,  een'Dwarlwindy  wsrvelwind* 

a  Quarter-wind ,  een  Ruyme  zeyl-wind, 

a  Frefli  gale  of  wind,  een  Heldere  koehe. 

a  Good  or  favourable  vf\xi^^  eenGoede  of  ffoorfy- 

ke  wind,    ' 
We  had  both  wind  and  tide  with  us ,  Ify  badden 

voor  de  wind  en  voor  ftroom. 
It  is  a  contrary  wind ,  V  Is  in  de  wind. 
To  fail  againlt  the  wind ,  In  de  wind  oP  zeylen. 
To  fail  before  the  wind,  f^oor  de  wind  zeylen, 
f  It  is  an  ill  wind  that  blows  no  body  good,  In 
^tjlimfle  jnaad  is  dfior^aam  mo^  iets  foed^ 


WIN- 
To  get  the  wind  of  a  (hip ,  De  loef  van  eenJiUp 

To  \m\  near  the  wind,  to  go  clofe  by  the  wind^ 
Dicbt  by  de  wind  zeylen ,  by  de  windfieeken. 

To  trim  (harp,  and  to  keep  clofe  on  a  wind, 
Scberp  by  de  wind  zeylen. 
*  He  turns  with  every  wind  ,  Hy  waait  met  milt 

winden. 
cdrTo  fetch  hj^wind,^  Adembaalen^  Incbt fcbefpem. 

To  be  troubled  with  wind^Met  windengejmeldzym. 
(drTo  break  wind  upward,  fFinden  oprijpen. 
oS^To  go  down  the  wind,  Acbteruyt gaam ^  met 
zyne  dingen  verloopen. 

They  arc  quiVegonc  down  the  wind ,  V  Isganfib 
met  ben  verlooPen. 
Wind-mill ,  een  IViftd-menkn. 
the  Wind-pipe y  de  Luebt^pyp. 
Wind-egg,  eenlVind-ey. 
a  Wind-beam  of  a  houfe,  een  Houte  pytaar  iaar  eem 

buys  op  ruft.     . 
Wind-fall,  Dat  door  den  wind  omgevallen  is  ^  — als- 

mede  Geluk, 
Wind-bound,  Door  de  wind  opgebouden. 
Wind- ward,  Windwaard^  loeywaard. 
Wind-taught,  IVindrvang^  *t gene  dat  wind  vatten 

kan,  gelyk  het  touw  werk,  enz.  op  de  fchepeiv. 
Wind-gall^  Zeker  gezvuel  aan  de  enklauw  van  eem 

paerd. 
to  WIND,  Winden y  draaijen^  .-..^Snuffen. 

To  wind  filk ,  Zsde  winden. 
.  To  wind  himfelf  about,  Zicb  omdraaijen. 
(XS* To  wind  his  voice,  Zyneftemdraaijen^  ofbuygen, 
(X^To  wind  a  horn ,  Op  eenen  boom  toeteff{o(biaa^ 

zen.) 
cO'To  turn  and  wind  the  penny,  Het  geld  omzetttn. 

To  wind  himfelf  into  one's  favour,  Zitb  im  ie- 
mauds  gunfie  wikkiten.      :  . 

To  wind  himfelf  out  of  a  thing,  Zicb  ergem  uy$ 
draaijeu. 

To  wind  a  (hip,  eeu  Scbip  doen  zwaaijen. 

To  wind  up  a  watch,  eeu  Uurwerk  opwinden. 
(XlrTo  wind  .up  a  difcours,  een  Reede  bejluytem. 
Winded,  Gedraaid^  ^-^^geblaazeu. 

Short-winded  I,  JC^rt  van  adem.  . 

Long-winded,  Lang  van  aaffem^  langwylig. 

a  Long-  vfitidedrermonjeenLangwyiigepredHacie* 
Winder,,  een  Winder^,  windfler. 
WINDINESS,  IVindigheyd. 
WIN  DING,  Winding ,  drooling ,  buying ,  —  hogt^ 

achtig. 

Windings  and  turnings,.  Bogten  eu  draaijingen. 
o3'aWinding-(hcet,  een  Doodkleed  om  een  doode  im 

te  be-windeu* 
cdrWinding-ftairs,  een  Wenteltrap. 
WINDLASS ,  een  Katrol met verfcbey dene fcbyvew ^ 

een  windaas. 
WINDLES,  eeuH^pel. 
\:WlNDOW,eenreuJler. 

a  Giafs- 


WiN- 

^Glils-vritidovrj  eenGlaazeftveff/lef.    , 
a  Wooden  window,  een  Houten  vefijler. 
a  Paper  window,  een  Blaffetuur. 
2l  Lattice  window,  een  TralU-.venJler. 
Window  work ,  Venfier-werk. 

♦  To  throw  the  houfc  out  at  the  windows,  Ztch 

uytgelaaten  aantieren. 
Windowed,  Gevenfterd^  bevenfterd. 
WINDY.  IVindig,  winderig. 
WINE,  iFyn. 

Call  for  a  glafs  of  wine,  Eyfcb  eenglas  wyns. 

White  wine,  Franfche  wyn* 

Worm\yood-wine.  Alfem-wyn.'^ 

Strong  wine,  Sterke  wyn. 

Small  wine ,  Slappe  wyn.  , 

Flat  wine,  PUtte  wyn^  JUcbte  wyn. 

Cuirans  wine,  Aalbejfen  wyn. 

♦  Good  wine  needs  no  bufli,  f^oorgoeden  wyn  be- 

hoeft  mengeen  krans  uyt  te  fteeken, 

♦  When  ttfc  wine  is  in,  the  wit  is  out,  Wanneer 

de  wyn  is  in  de  man^  danisdewysheydindckan. 
Wine  cellar,  een  U'\nkelder. 
Wine-bibber,  een  ifyn-zuyper. 

Wlnc-glafs,  een^fryn-keUj  roemer. 
Wine-merchant ,  een  U^ynkoofer. 
Wine-cunner ,  een  Keurmeefier  van  de  wyn. 
Wine- cooper,  ten  IVynkayper ^  wynverlaafer. 
Wine-prels ,  een  IVynpers. 
WING,  een  yiengel,  wiek. 
We  cannot  fly  without  wings,  Menkan  zonder 

vleugels  niet  vliegen. 
To  clip  one*s  wings,  temands vleugels kortenj  ie* 

mands  wieken  fhnyken. 
The  wings  of  an  army,  deVleugelenvim  een  heir. 
WINK,  eenKnik,  wink,  oogenbfik. 
to  WINK,  Knikken,  wtnken,  blikkek. 

To  wink  with  his  eyes,  and  beckon  with  his 
hand.  Met  zyne  oogen  winken,  en  met  zyne 
handwenken. 

To  wink  at,  71^^""**^,  "-^^^Door  devingerem 
zien. 
cff  To  wink  (fr  connive)  at  fmall  feults,  Kleyne 

fouten  door  de  vingeren  zien. 
Winked  at,  Toegewenkt^  — '^ door  de  vingeren gC" 

zien. 
Winking,  fVinking^  V  blikken  der  oogen. 
a  Winking  at,  Oojrinykinz. 
WINNER,  een U'fnneA 
Winning,  IViftfi. 
to  WINNOW,  IVanneny  ziften: 
Winnowed,  Gewand. 
Winnower,  een  IVanner. 
Winnowing,  U^anning,  "-^^wannende. 
WINTER,  de  If^lntfr. 

♦  a  Green  winter  makes  a  fat  Church-yard ,  Een 

/Itjppe  winter  maakt  een  vet  kerkhof. 
Winter-chcrrics ,  Krieken  over  zee. 
the  Wintcxy&afon,  bet  fFmcr-f^foet^^ 


WIN.  WIP.  WIR.  WIS. 


m 


Winter-weather,  IVinter-weerr 

Winter-green  ,  IVintergroen  ,  Limoen^kruyd ,  roni 

Been, 
!  Winter-quarters ,  If'interquartieren. 
to  WINTER,  Overwinteren. 
Wintering,  Overwintering,  '"^Overwintcrcndti 
Winterly,  Winterachtir, 
WINY,  Wymg,  wynachtig. 

WIPE,  eenVeeg^  (leek,  fihimpfcbent. 

to  WIPE,  Afveegen,  afwijfchen,  afdroogen: 

To  wipe  his  hands,  Zy«^  banden  afveegen.' 

To  wipe  his  nofc ,  Zyn  neus  afveegen  {01  fnttyten.^ 

To  wipe  his  flioes,  Zynefchoenen  api^eegen. 

To  wipe  his  face  with  a  t6wel ,  Zyn  aangezAgt 
€ian  een  handdoek  afdroogen. 

To  wipe  away  the  tears ,  De  traanen  afwijfcbemm^ 
(drTo  wipe  off  an  affront,  Eenen  boon  verkroppen.' 
flC>To  wipe  one  of  his  mony,  lemand zyn  geld ont^ 

fnuyten. 
Wiped,  Afgeveegd,  afgewifcbt ,  afgedroogd,gefnooten^ 
Wiper,  eenAfvee^er,  afveegjler. 
Wiping,  Afveegtng,  afwijjcbing,  ''•'^^ afwijUfben^ 

de,  cin. 

WIR. 
WIRE ,  Draad  van  koper ,  yzer ,  zilver ,  cnt^ 

Brafs-wirq,  Koper-draad. 

Iron-wire,'  Tzer-draad, 

Gold-wire,  Goud-draad. 

Silver- wire,  Zilver-draad.        *  - 
(XjT  Wires  for  a  tvoman's  head ,  een  Vrouwen  ooryztT\ 

a  Gold-wire-drawcr ,  een  Gond-draad-trekker. 
to  WIRE-DRAW,  Draad  trekken.      , 
to  Wire-draw  gold ,  Gond'draad  trekken. 
0^  to  Wire-draw  a  bufinefs ,   Een  zaak  Jleepend^ 
bouden, 

WIS. 
WISDOM,  Ifysbeyd. 
WISE,  If^ys. 

To  grow  wife,  If^ys  warden. 

As  wifeasWaltham*s  calf,  Zowysalszevendott^ 
koeijen. 

a  Wife-man,  een  Wys  man,  ^"-^Waarzegger. 
a  Wife-woman ,  eentVyze  vrouw ,  ^^-^^wadrzegfter^ 
WISE,  (manner,)  IVyze,  maniere. 

In  this  wife ,  Ot>  deeze  wyze. 

In  fuch  wife,  Oj>  zulk  een  wyze. 

Inno  vrVt,  Geenfins. 

Nctt-vrife,  NetS'Wyze. 
Wife-acre,  een  Gek. 
Wifely,  IVyJlyk. 
the  Wifemcn,  de  IVyzen, 
Wifer,  U^yzer. 
Wifoft,  delVyfie. 
WISH,  eenlVenfib. 

It  is  fallen  out  according  toourwift,  Hetisnait 
onzc  wenfch  nstgevallen. 

X  z  z  a  I  could 


J3*  WIS.  wit: 

-  I  could  wifli  It  was  not  fo,.  Ik  wenfchtr  wd  da 
het  zja  niet  waare, 
I  Wifli  to  God  It  were  fo  «  Gave  God  da$  bet  zo 


was 


I  Wifli  you  well ,  Ik  w^nfch  u  *i  befle. 
Whhed,  Gewenfcht. 

Wifhed^or,  Naar  ge-wcnfcht. 
It  is  a  thing  to  be  wifiied ,  V  //  tfr«  zaak  die  te 
wemfcheM  is. 
^ifher,  ee»  l4^eMfcber. 
Wifhing^  IVenfcbing^  ^^^-^wenfcbende. 
WISP,  een  Hffik. 
a  Wifp  of  ftraw,  ee»  Stroo-wifcb. 
an  Arfe*wiip,  een  Aers-wsjcb. 
Will  with  a  wifp,  Zie  onder  Wiil. 
WIST,  Geweetett. 
I  Wift,  Ik  wi/i. 
WISTLY,  a/sj  he  look'd  very  wiftly  upon  me, 
Hy  keek  tny  bee/ fieri  dan. 
WIT. 
Wrr,  Verftand^  vernuft. 

a  Piercing  wit ,  een  Doordringend  verjlaud. 
♦  Bought  wit  is  beft  ,  Doorfchaade  wrdi  menwysi 
eS"  Wit  at  will,  Nooit  verUe^en, 
^His  tongue  runs  before  his  wit,  Zyne  ung  looft 
rodder  ah  z^n  verfiand. 
To  be  out  of  his  wits,  Zinnehos  zyn. 
j^l  am  at  my  wits  end,  Ik  weet  langer  viet  wot  ik 

bedenken  zal, 
to  WIT,  Teweeleny  naantelyk. 
Wl  rCH,  eene  T'overes^  beXy  waarzegftcr^ 
Witch-craft  or  Witchery,  Tovery. 
Witched,  Betoverd. 
WITE-FREE,  Fry  van  boete. 
i^lTU,  Met. 
With  a  loud  voice,  Met  een  luydejlcm. 
With  all  fpeed ,  Met  alle  haaft. 
With  much  ado ,  Met  veel  moeite* 
One  with  another,  Met maJkander ^  doormalkan* 
deren. 
.    *t  Is  one  and  the  feme  with  this  ,  *t  Is  ten  em 
't  zelfde  als  dit. 
To  be  angry  with  one,  Toornig  op  ientsnd  zym. 
To  compare  one  thing  with,  another ,  V  Egn  flr- 

gen  V  ander  vergelyken. 
One  week  with  another  ^  De  eene  week  door  de 

andere. 
He  finds  fault  with  it ,  Hyheeft'^er  sets ppjeiedilkn. 
It  is  juft  fo  with  me,  V  Legt  even  zoiy  my\  \ 
*t  h  an  ufual  thing  with  him ,  V/r  efe^gem^e^t^ 

zaak  by  bem. 
With  child,  Met  kinde^  zwanger. 
a  Wll  H,  een  Tien^  teen,  rys, 
WITH  ALL,  Daar  beneeven  J  rnede^  met  eene. 
I  told  him  wjthall ,  Ik  zeyde  bem  door  beneven. 
1  have  nothing  to  do  it  withall ,  Ik  beb  nicts  om 
het  mede  te  doen. 
to  WITHDRAW,  0;»//rrAf#^,>r»  ymrtkkiWr 


WIT. 

vjeggaan^  ^ertrekken,  ter  zyde gaate ^  wykem. 
He  withdrew  his  affiflance,  Hy  onttrok  zyne  byflawd. 
He  withdrew  his  forces,  Hy  deed  zynehygsmagt 

vertrekken. 
He  withdrew  into  an  other  room,  Hybegifzjcb 
in  een  ander  vertrek  ^  by  week  in  een  andere  kamer. 
Bid  him  withdraw,  Zeg  dot  by  buyten  Jlaa^  dat 
by  ter  zyde  gaay  dat  by  vertrekke. 
Withdrawing,  OnttrekkingyVertrMingy  —  «»^ 

trekkendej  vertrekkende. 
a  Withdrawing-room,  een  Binne-vertrek. 
Withdrawn,  Unttrokkem  ,  vertrokkem^  ter  zyde  ge* 
gaan^  geweeken. 
He  has  withdrawn  his  aflfeaion  from  me,  Hy 

be  eft  my  zyne  geneegenbeyd  onttrokkem. 
WI I  HER  ,f^erwe/&n,  verdorren. 


to 


Withered,  Verwelkt^  verdord. 

Withering ,  l/erwelking ,  verwelkende. 

the  WITHERS  of  aTiorfe,  de  Gewriebtem  am  da 

fchoft  van  een  Paerd. 
With-held,  Ontbouden j.onttrokken. 
to  WiTH-HOLD,  Ontbouden,  onttrekken. 
With-holder,  een  Ontboudery  onttrekker. 
V>f\iYi'ho\6\TiZ^.Ontbotsdingy  —  Onthoudende. 
WITHIN,  B/W«^». 

Within  an  hour,  Binnen  een  user. 
Within  hvf  dayes,  Binmen  weynig  digest. 
Within  and  without ,  Van  binnen  en  buyten. 
It  is  not  within  my  reach ,  V  //  niet  btnnen  mym 

bereyk. 
To  keep  within  doors,  Binnens  bays  bl^em. 
Is  he  within?  //  by^  in  buys  ? 
No  he  's  not  within ,  Neen  by  is  niet  t^hnys. 
Now  we  are  wit  hin  our  fcl ves ,  IVs  zyn  mm  atUew. 
Within  a  littte  while  ^er,  Kort  daeuhaa.  * 
WITHOUT,  Buyten,  zonder. 

Without  the  gate,  Buyten  de powrt. 
'  a  Fine  houfc  without,  eenMooi  bays  vam  imytem. 
It  is  not  without  caufe,  V//  mietzomder  oorzaak. 
.    Without  doubtr  Zon/kr  tviyfel^  bmytem  twyfel^ 
Siy  it  without  book ,  Ze^  bet  van  buyten. 
loannot  be  ^iliioul  it ,  Tkem  kam  bet  niet  miJTen. 
ioWiTHSTAJSlDrff^ederftaany  tegenftaam,  wc^ 
•,  derjlreevffi*      . 

To  withftand  God*s  grace,  Gods^nadewedarftaoje^ 
I  Withflood  him  to  the  face,  ut  v^ederftomd  bem 
in  V  aangezigt. 
Withftander,  een  Tegenfiamder ,  wederftreever. 
Withftanding,  U^ederftreev'mg ^  ^""^vjederfiaamde. 

Not-with-ftaiiding,  Niet  tegcnftaande. 
Withftood ,  If^ederftaan  ^  tegengeftaam^  wederflreefiL, 
WITHWIND,  /^V/f»e^,  xcker  kruyd. 
Wn:UY;eenrieno(rys. 
WITLESS ,  l^erflandeloosj  amvermuftig. 
WITNESS,  een  Gefayge^  getmygenis* 
an  Eye-witnefs ,  een  ^og-getmyge. 
an  Ear  witnefs,  een  Oorgetuyge. 
a  Ealfe  Mtocfi ,  een  yalfibegietmyge^ 


WlV,WIZ.WO,WOA,WOE.WOF,WOL.WOM. 

To  come  in  as  a  wltncfs  agaiaft  one,  Ais^etuy* 

jff  tegtn  temand  verfchyften^ 
To  confront  the  wicneires  againft  the  prifoncr^ 

Di  gfff^yg^ff  te^cm  den  gevangcnen  boorcn. 
To  call  to  witncls,  Tot^etuyge  roepen* 
To  bear  witnefs,  Getuygen,  getuygenis  jFeeven.^ 
In  witiicfs  whereof  I  nave  let  my  hand  to  this 

writing  ,    T^Oirhnde  (of  tot  getuygenis)  vam 

*/  weik  ik  dit  fchrtft  met  myne  hand  ondertey- 

tend  heb. 


WOM,  WON.  WOO. 


«lt 


to  WOMANIZE  It,  Zhh  vrouwelyk  sonJIelU/t. 
WOMB,  de  Ba^rmoeder^  lyfmocd^r* 
WOMEN,  Frouwen. 

Given  to  women,  Fronwwk, 
WON. 
WON  {van  to  Win,]  Gtwonnen. 

I  Won ,  Ik  won, 
WONDER,  eenlTonder,  wonderwerL 
a5*I  make  no  wonder  at  aU  at  it,  Ik  vcrwondermy 
kind  btb,  I  ganjch  met  daar  over, 

Wttnefs  thofe  letters,  Totgeiuyge  moogen  flrek-  to  WONDER  ,  Zicb  venvonderen, 

YouMl  wonder  at  it ,  Gy  zultW  u  9Vtr  verwoMp 
deren. 
Wondered,  l^ermonderd. 
't  Is  very  much  wondrcd  at ,  Men  verwmderf 
zicb  zeer  daarover^ 


ken  die  hr'teven, 
m  WITNESS,  Getuygen^  hetuygem. 
Witnefred,  Getuygd^  hetuygd. 
Wi  toe  (Tine,  Geittyfingy  - — ^getuygende, 
WITTAL,  een  l-rywillige  hoorn'draager, 
WlTTED  ,  ah  Quick-witted  ,  Snel  van  bcgrif. 

Dull-witted ,  Dom  van  verfland. 
Wittily,  yerjlanSglyk^  vernuftiglyk. 
Wittingly,  Met  voordacbt. 
WITTY,  f^er/landig^  vernuftig ,  fihrander. 
Witticifm,  een  Scbrander  gezeg. 
WITWAL,  eenSpecbt,  ickcrc  VOgeU 

WIV, 
WIVES,  U%Vin^  hnyrvrouvjen. 

WIZARD ,  eem  IVaarzegget ,  t^cveraar, 

WOftfV^f 
Wo  to  you !  ITee  tt ! 
Wo  is  me,  U'^ee  my! 

Many  woes  were  pronounced  againft  them,  f^ee* 
a  ween  wierden  tegen  ben  nytgefprooken, 

WO  AD ,  JVeede ,  teker  gewas  tot  vcrwcn  gcbruykt, 

Woaded,  Met  weede  leverwd. 

WOE, 
WOE,  *i>Wo. 

WOF. 
WOfUlX.^Jammerlyk,  beklaagelyk,yfiyk,elendig. 
Wt»fylly,  Op  een  jammer  tyke  wyze, 
Wofylncfs,  Jammerlykbesd,  eiendt* 

wou 

WOLF,  een  Wolf. 

a  She  wolf,  een  Ifohin* 
a  Little  wolf,  een  IVoifje. 

I*  The  Wolf,  de  IFtif^  zeker  inectcnd  iccr, 

Wolfs-bane,  U'cIfsworteL 
WOM. 

WOMAN,  eeneFroMw^  wyf, 

a  Little  woman ,  een  l^ronwtje ,  v^'fje* 

a  Grave  woman,  een  Deftige  vroniu^  beUim- 

tt  Working  woman,  een  UtrkJIoof, 

a  ChiId*bcd-woman ,  een  Kraamvrmw* 

a  Woman-fcrvant ,  een  Dtenftmeyd. 

Woman-hood,  de  f^roftwefyke  (faat 

WomaniOi, 

WomanIy< 


Wonderer,  ^<r»^fru/«ffi^rtf^. 

Wonderful  1,  If^onderiyk  ^  verw&nder  lyk. 

Wonderfully,  Op  een  wonder lyke  vjyze. 

Wondcrftilnefs,  Wonderlykbeyd. 

Wondering ,  Ver  wondering ,  -^—  verwondereniel 

Wondrous,  IFonderlyk^  v/onderbaar. 

WONT,  Gewoonte^  ■^-  —  Gewoon, 

After  the  old  wont,  Naat  de  oude  zwier. 
To  be  wont,  Gev/odtt  zyn, 
I  fhall  but  do  as  I  am" wont,  Ik  zal  maar  d^eW 
ah  ik  gewoon  ben, 
WONTED,  Gewoon,  gewoonlyh 

WOO. 
to  WOO,  Fry  en,  zie  to  Wooe. 
WOOD,  Hont, 

Log- wood,  Kampeci-bdut. 
Burning-wood ,  Brand-bont, 
Box- wood,  Palmen-bont.  * 

Walnut  tree- wood,  Neutehoomm-bont^ 
a  WOOD,  een  Bofcb,  wond,  bofchaadjK 
Wood-yard ,  een  Hout-werf, 
Wood-monger,  een  Houtkooper* 
Wood-houfe,  een  Homffhttur. 
Wood-cleaver,  een  HontUoover^^ 
Wood-pile ,  een  Houtmyt. 
Wood-ltack,  een  HouiftaapeL 
Wood- bine,  Geyfenblad,  memmetjes  irrtyd,  kantSr 
perfoely. 

Uf>rig}\t  wood-bine,  Hondskarfen, 
WOOD- MEN,  Oppafers  indes KonlngshfcbaaJ^ 

f>,  hoomfnoeijers* 
WOO  D- W A RD ,  een  Houivefler. 
Wood-culver,  een  Hontduyf^  ringelJnyf, 
WOODCOK ,  een  Hontfiep. 
Wood-Ioufe,  een  l^'eeg-iuys* 
Wooden ,  I  Ion  ten ,  van  bout* 

a  Wooden  trencher,  een  Haufen  fifeibarA 
Wooden,  Bof}bachig. 
to  WOOE,  yr^en. 
Wooed,  G&t'ryd. 


"^    Fronwaebttg  ,  wyfacbt tg  y  vronw- \\Yooct^  een  Fryer, 

J       /yk.  ^Woocing,  Gevry^  rryendi* 


Woof^ 


y34  WOO.  wor; 

WOOF,  Injlag. 
WOOL,  /fi/. 

Sheeps-wool ,  Scbaapen  wol.  ^ 
Goats-wool ,  Kernels  haair. 
a  Wool-feller ,  een  U^olkooper. 
Beaver- wooj,  B ever  haair. 
Wool-combing,  U^olkamming.     - 
Wool-gathering,  als  His  mind  goes  a  wool-gathc- 
fine ,  Z^fie  z^innen  zyn  op  de  loop ;  V  hoofd  a  bem 
op  hul;  'by  is  aan  V  mymeren  geracjit. 
Woollen,  fplUeft^  vanwolle. 
e    "^ ooWtix  (iock\VL%  ^  Pf^ollenkoufcft^ 
Woolly,  /fW//>.. 
WOOSTED,  Sayet. 
'     Woodfted  flockias ,  Sayette  koufeHs ' 

WOR. 
\YOKD,eenlVoord. 

a  Word  or  two  with  you,  Eeuvjoordtje  of  twee  ^ 

zo  V«  be  Heft. 
May  I  fpeak  a  word  with  you?  Kan  ik  u  ten 

vjoordfpreeken  ?  » 

Fair  words  will  not  prevail ,  Schoone  woorden 

gelden  met. 
To  keep  his  word ,  Zy»  woord  houden. 
To  be  as  good  as  his  word,  Zogoed  zyn  als  zyn 
woord. 
'c5*To  fend  word,  L oaten  wteten. 
dJ'Hc  writ  me  word,  Hyfcbreefmy^  enz. 
03* To  carry  word  back  again,  IVederom  befcbeyd 
brcngen. 
Word  is  brought,  Daar  is  befcbeyd gebragt. 
To  leave  word ,  Befcbeyd  laaten. 
ffSrI  left  word  with  the  maid  that  I  would  come 
Jgain  ,   li  zey  tegens  de  meyd  dot  ik  weer  zou 
komen. 
To  make  many  words  about  a  trifle,  f^eel  tuoor'- 

den  oVer  een  beuzeling  maaken. 
In  a  word ,  \     ln'*t  kort^  in  weynig  woor- 

In  few  words,      j  den 


WOR. 

daag  een  gceden  gang  in  myn  tverhgegi 

Checker-work,  \  j^^.u^^^^^^ 


^Vord  for  word ,  ^     Woord  voor  woord , 

Word  by  word,    j  woord  tot  woord:, 

By  word  of  mouth,  MondeUng.  !  Worldly,  H^aereUfcb^  werreldlyk* 

To  give  the  word  ,   bet  IVoord^   (wacbt-woord)  Worldinefs,  IVaereldsbeyd. 


Inlaid  work.       }  ^"i'h'^^f 
/The  Works  of  a  camp,  delFerke$i  van  ten  kger^ 
Ovid's  Works ,  de  Werken  van  Ovidins. 
Work-man  •  eenlVerkman^  arbeyder. 
Work-hou(c,  een  Werk-bnys. 
Work4hop^een  fVerk-winkel. 
Work-woman ,  ah ,  She  is  a  vctr  good  work- 
woman, Zy  is  een  beelgoede  werkjler ;  zy  maakt 
ieelgoed  werk. 
to  WORK,  IVerken^  arbeydtn. 

To  work  out,  Uytwerkeny  volvoeren. 
The  wine  works ,  De  wyn  werkt. 
Worker,  een  IVerker. 
Workers  of  iniquity,  WerkersderongerechtigheyJL 

Working,  IVerkin^^  werkende. 

Weary  of  w;orking,  Moede  van  werken. 
The  working  of  phyfick  ,  Het  werken  der  me* 
dicyne. 
Workt  y  Gewerkt^  gewrocbt. 
WORLD,  de  IVerreldj  waereld.. 
The  creation  of  the  world,  deScbeppingderwer^ 

reld. 
To  come  into  the  world,  Yer  waere/d komen. 
All  the  world  knows  it,  AllemenfchenweetcnU'^ 
A I  de  werreld  weet  bet. 
«>  To  be  behind  hand  in  the  world ,  Acbteruyt  goon 
met  zyn  dingen. 
As  the  world  goes  ,  7!.o  als  ^tnui^de  werreld 
toegaat. 
«>Shcihed  a  world  of  tears,  Zyftortte  een  onge- 
loofiyke  menigte  van  traanen. 
There  was  a  world  ofpeople  in  the  ftreets,  Daar 
was  een  ontelbaare  menigte  volks  op  ftraat. 
a>  World  without  end.  In  alle  eenwigbeyd. 
The  world  to  come,  de  Toekomende  werreld. 
By  no  means  iji  the  world,  Ter  werreld  ntet^ 
voor  alle  dingen  niet. 
van  \  c!>  He  hath  the  world  in  a  (tring,  V  Goat  hem  alUs 
naar  wenfcb. 


(Tceven. 
to  WORD,  Bewoorden. 
Worded,  Bcwoord, 

The  letter  is  well  worded,  de  Brief  is  welbewoord. 
Wordinj^,  Bewoor dingy  -^-—^ bcwoordende. 
1  WORE  [van  to  Wear,]  Ik  droeg. 

1  AVorc  it  a  long  time,  Uk  beb  bet  een  langen  tyd 
f^edraagen. 
\\rOi<]L,Werk,  arbeyd. 

To  be  at  work ,  Te  wcrk  zyn 


Worldling,  r^/*  Werrelifcb  menfcb ^  wacrclJling. 
WORM,  eenWurm^  worm. 

a  Belly- worm ,  een  Buyk-worm. 

a  Wood- wonh ,  een  Hotn-worm. 

a  Palmer-worm,  een  Ryp^  rups. 

a  Silk-worm ,  een  Zy-wurm, 

a  Glow-worm,  eenGlim-wurm. 

a  Book- worm-,  een  Scbieter.. 

Ring- worm,  Uaairwormy  donworm^  zekertcer 
op  't  hoofd. 


We  will  go  another  way  to  work ,  Uyzullenop  |  (dr  the  Worm  of  a  Still ,  de  Slang  eensdiftilleerkcteh,  ' 

een  amlere  wyze  te  vjerkgaan.  a  Worm*hole-,  een  Wnrm-gat. 

l^yiWUniyouwork ,  It  zal  uwelwerkverfcbaffen.       Full  of  Worm-holes ,  I^oi  wnrm-gaten. 
To  leave  off  his  work,  Uyt  zyn  werkfcbcydcn.      Worm-eaten,  Wormfteekelig. 
I  ha^c  made  a  gpod  days  work  on  't,  Ik  beb  van  Worm-eating,'  Wormjleekdigbeyd. 

WormiJ 


•  WOR.  WOT. 

Wormfecd,  IVormkruyd^  zxvcrzaad. 

Wormwood,  Alfem. 

Wormwood- wine,  Alfem-wyn. 

WORN  ff^  to  Wear,]  Gedraagen^  ^eJUeten. 

to  WORRY,  Schudden^Jlingeren^  rukken. 

a  Wolf  that  worries  a  flieep  by  the  neck ,  ten 
IVolfdie  eenfchaap  by  den  neckjlingert  enfchiurt. 
Worried,  Gefcbudy  gcruhy  gejlingerd. 
Worrying,  Cejlwger ^  geruk ^  rukkcMde ^  Jltn- 

gerende, 
WORSE,  SJitHmer^  erger ^  fnooder^ 

It  is  better  fo  than  worfe,  U  Is  beter  zo  ahergcr. 

To  fay  no  Miprfe,  Om  nitt  sets  ergers  te  zeggen. 

Worle  and  worfe.  Hoe  larger  hoejlimmcr. 

To  grow  worfe,  Slimmer  worden, 
WORSHIP,  Aanbidding,  godsdienfi. 

Your  Worfliip,  (Zeker  jEngelfch  compliment) 
Uvj  Achtbaaroeyd^  U.  £, 
to  WORSHIP ,  Aanbidden. 

To  wbrfhip  God  ,  Gqd  aanbidden. 

To  worfhip  Images ,  Beelden  a^wbiddin. 
Worfhipfull,  Achibaar^  eerwaardig. 

Right- worfliipfull ,  Groot-achtbodre. 
Worfhipped ,  Aangebeeden. 
Worfhipper ,  een  Aanbidder. 
Worfhipping,  Aanbidding  ^  '  aanbiddende. 

WOR^T,  Slimfte,  ergfte,  fnoodfte. 
toWORST  one  ylemandoverweiaigen^overwinnen. 
Worfted,  Overweldigdj  overwonnen, 
WORT  of  beer,  't  Geyl  van  bier. 
Cole- WORT  J  Spruytkool. 
WORTH,  IVaard^  waardig. 

't  Is-little  worth,  */  //  weynig  waard. 

One  bird  in  the  hand  is  worth  two  in  the  bufli , 
Een  voget  in  de  hand  is  beter  ah  tien  in  de  lucht. 

It  is  not  worth  hearing,  V//  niet  waardig  door 
na  te  luyjieren. 

It  is  not  worth  the  while,  ^t  Is  niet  der pyne  waard. 
o3r  He  is  worth  feverall  hundred  pounds ,  Hy  is  ver- 
fcheydene  dnyzend guldens  ryk. 

He  owes  more  than  he  is  worth,  Hy  is  meer 
fchuUig  dan  hy  in  de  werreld  heeft. 
VfOKYWiSwhH,)  IVaarde.waar^,    . 

A  thing  of  great  worth  ,    een  Zaak  van  groote 
waarde. 

He  is.  a  perfon  of  worth,  V  //  een  voortreffelyk 
perfoon^ 

I  paid  the  worth  of  it,  Ik  hcb*er  de  waardy  voor 
betaald. 
XVorthy,  IVaardig^  eerwaardig^  voortreffelyk^  uyt* 

mnntcnd^  deftig, 
jl^*  Worthies ,  Uytmuntende  mannen^  voortreffelyke 

he  I  den  - 
Worthily,  IVaardiglyk. 
Worthincfs,  H^aardigheyd. 
Worthlcfs,  yangeener  waarde. 

WOT, 
C)  I  WOT,  Ikweet. 


WOV.  WOU.  WRA.  WRE. 


i^ 


WOV. 
WOVEN,  Geweeven. 

WOU. 
1  WOULD  [yon  to  Will,]  Ik  wilde,  ik  woude^ 
ik  wenfchte. 
He  is  as  I  would  have  him,  Hy  is  zo  als  ik  hem 

wenfch, 
1  Would  do  it  if  I  could,  Ik  zon  V  vjelwillei$ 

doen  indien  ik  ken. 
Would  to  God!  Ocb  of  God  gave!  gave  God! 
Would  he  were  gone,  ^tff^as  te  wenfchen  dat  hy 
weg  was. 
WOUN  D,  Gewonden ,  omgedraaidy  (van  to  Wind.) 
Wound  up,  Opgewonden. 
WOUND,  eenelVonde^  quetfnur. 
a  Mortal  wound ,  een  Doodelyke  wond. 
To  drefs  a  wound ,  een  Wond  verbinden. 
He  died  of  his  wound,  Hy  is  van  zyne  quetfunf 
gefturven. 
to  WOUND,  Wonden,  quetfen. 
To  wound  one  to  death  ,  lemand  ter  dood  to9, 
quetfen. 
Wounded,  Gewond^  verwondj  g^qt^tft. 
He  is  dangerously  wounded,  Hyis gevaarlykge^ 

quetft. 
Mortally  wounded,  Doodelyk gequetft. 
Wounding  y  Ferwonding^'^wondende  ^  quetfendf* 

WRA. 
WRACK,  een  Wrak^  een  vergaan  fchip. 
ed*  To  go  to  wrack,  j/erlooren  gaan  y  te  gronde  gaan^ 

Ship-wrack,  Schipbreuk. 
to  WRACK  a  fhip,  een  Schip  aan  fttdken  flooten.  . 
Wracked,  Aan  flukken  geftooten^  te  gronde  gegaatf. 
WRANGLANDS,  Krom gewajfene  boomen ^  die 

tot  geen  timmerhout  konnen  gebrnykt  worden. 
WRANGLE,  Gehrf,  krakkeel. 
to  WR  ANGLE ,  Itrakkeelen ,  kyven ,  barrcwarretf. 
Wrangled,  Gekrakkeeldy  gekeeven. 
Wrangling,  Krakkeeling^  kyving^  -^-^ krakkeelen* 
dey  krakeelachtig^  kyfziek^ 
To  be  given  to  wrangling.  Van  een  kyfzuchtigem 
aardt  zyn. 
to  WRAP  up,  Bewinden,  oprollen. 
To  wrap  up  himfelf  in  his  cloke,  Zich  in  zynen 

mantel  bewinden. 
Wrap  it  up  in  a  piece  of  paper,  Windhet  in  een 
ftukje  papier  y  rol  het  in  een  Jlukje  papier. 

^'S^'u^'!^'  }  S^"'^*^^*.  opgerold. 

(dr  He  is  fo  wrapt  up  with  her,  Hy  is  zo  met  boat 

ingenomen. 
Wrapping  up,  Bewinding^  ^^-^  bewinden  de. 
to  WR  ASTLE,  zie  to  Wreftle. 
WRATH,  Toorn ,  gramfchap. 
Wrathfull ,  Toomig ,  vertoornd^  vergramd^  grimmig. 

to  WREAK,  Wrecken. 

.  To  wreak  onc*s  anger  upon  one,  Zynenmoedop 

itmanil 


^RE.  WRI. 

.  /   f     iemani  koelcn, 
■    /  WREATH,  ee»  Krans^  wrong  otvrowg. 
^^^     to  WREATH,  U'tingen^  draaijem. 
Wreathed,  Ge^aaid^  gewromgen. 
Wfvathcd  about,  Omgedraaid. 
Wreathing,  Draaijingy  whifgiMg. 
Wreck ,  tie  Wrack. 

WREN,  eeHU'interkoMmkje^  leker vogcltjc 
WRENCH,  eenFerdraaijing^  verftttyking. 
XO  WRENCH,  Verdraakjen^  verwringcH. 

To  wrench  one's  foot,  Zytren  voet  verftmykem. 
cS' To  Wrench  upon  a  door,  Ecnedenrmct  gewcld 
open  fcbrttveu. 
'     Wrenched,  Vervjrongen^  veriradidy  Merftuykl.     - 
io  WREST,  VerdroMJen^  wringen. 

To  wreft  his  body,  Zyn  It^baam  wriwgen. 
To  wreft  one's  words  maliciously ,  hmarnds  woor- 
A       den  quaadaardig  verdraasjen. 
^To  wreft  a  thing  from  one ,  Icmsnd  sets  ontwrin- 

gcn^  iemand  tets  afperfen. 
Wrefted,  yerdraaid^  gcwronfen, 
Wrefting,  f^erdraaljing  ^  vjrtnging^  ^'^'^verdraai^ 

iende. 
to  WRESTLE,  Worftekm. 
Wreftlcd,  Geworfteld. 
Wreft  let,  ten  WorflelMgr. 

^Vreftling,  IVorfteling,  worfteleude^ 

SI  Wrcftling-place,  een  IVorftelperk. 
WRETCH,  een  Elendig  menfib. 
Poor  wretch!  Armeblocdl  or  me  Roof  \ 
H^  is  an  ungratefull  wretch,  Hy  is  eest  ondank-- 
baare  fcbohbejah 
Wretched,  EJendsg,  beylloos^  onzalig^  oolyk. 
a  Wretched  fellow,  een  Oohke  fcbobberd. 
Wretched  man  that  1  am !  0  my  elendsg  menfib! 
Wretchedly,  Heyllmjlyk. 

Wrctchednefs  «  Elcnaigbeyd ,  beylloasbeyd^  ondew- 
gendheyd. 

to  WRIGGLE,  If^riggelen^  krmkelen^  vrielem. 
Wriggled,  Gewriggeld^  gekrinkeld,  gevrieU. 
Wriggling,  Uriggeling  ^  krinkeJing  ,  .—^wrigge- 

lende,^  kronkelacbtig. 
WRIGHT,  een  Timmerman. 

a  Ship* Wright,  een  ScheepS'timmerman. 
.    a  Cart-wright,  een  IVa^en-maaker. 
CO  WRINCH,  i/V  to  Wrench. 
(t)  to  WRIMPLE,  Krinkelen. 
to  WRING,  Wftngen^  vringen^  krimpen. 
.  My  ftioe  wrings  me,  Mymfcboen  knypt  wry. 
Wringing,  Wringing^  krimping^  ^^^-^tvrsngende. 

The  wringing  of  the  guts ,  de  Krimping  der  ddrmen. 
c:^The  wringings  of  coufciencc,  de  Rsraaging  des 

gemoeds. 
WRINKLE,  ecnRtmpelJronfel,  krinkel,  kreut. 
io  WRINKLE  ,   Rimpetcn  ,  fronjilen ,  krinkelen, 

kreukeUn. 

To wriaklcone'i forehead,  Zynvoorboofdinrhn^ 


WRL  WRO.  WRU.      • 

pels  trekken. 
Wrinkl<;d  ,  Gerimpeld,  gefromfeU,  gekrhhU. 
WRIST,  bet  Gev/ricbf  van  de  band, 
a  Wrirt-band ,  een  Band  omU gewriebtvassdebmej^ 

een  band^lob. 
WRIT,  een  Gefcbrifi,  fcbriftekke  orderr 

The  return  of  a  writ,  UBefibeyd  op  een  gefcbrifu 

To  return  a  writ,  Befcbeydop  een  fcbrifteiytc  or-. 
der  LuUen  afzaoM* 

the  Holy  Writ,  de  Heyllge  Scbrift. 
I  WRIT,  Ik/eb^cif.       ^^  ^ 

Writ,  Gefcbreeven. 

It  was  writ  longfincc,  'tlFas  laser lekedgmfe- 
Jcbreeven. 
to  WRITE,  Sebryven. 

To  learn  to  write,  Leeren  fcbryvem. 

To  write  a  letter,  Eenen  brief  fcbryvem. 

Write  me  word  how  things  go,  Scbryf  my  eern 
boe  *S  met  de  zaaken  gaas. 

To  write  back  again,  Wederom fcbryvem. 
Writer  J  een  Scbryver.  '' 

to  WRITH,  Draaijen^  Ter draaijem. 
Writhen,  Gedraaid^  verdraaid. 

WRVyV^G.eenScbrift,  fcbryvenie. 

a  Wnting-mafter,  een  Scbryfmeejler. 
Written,  Gefcbreeven.. 

As  it  is  written,  GehVergefcbreevemftaat. 

WRONG,  Ferkeerd,  quaalyk.. 

To  take  wrong  meafures ,  Verkeerdegangen  roam. 

I  took  the  wrong  glove,  Ik  mam  de  verkerde 
bandfcboen. 

The  wrong  fide,  de  Ferkeerde  zyde. 

I  underftood  it  wrong  ,  Ik  bet  bet  verkeerd  (of 
qnaalyk)  verfiaam. 

To  be  wrong.  Mis  bebben. 
WRONG  (fubft.)  Ongelyk,  naadeel. 
«>  He  did  me  wrong ,  By  deed  my  ongelyL 

I  am  in  the  wrong.  Ik  beb  ongelyk. 

Right  or  wrong,  Kecbt  ofonrecbt. 
Wrong-doer,  een  Ferongefyier. 
to  WRONG  ^  Ferongefyken^  verkortem. 

He  wrongs  me,  Hy  veronielykt  my. 
Wronged,  yerongefyh^  verkort. 

I  was  very  much  wronged,  Ik  wierd  zxcr  ver- 
ongelykt. 
WrOngfuU ,  Onbillyk^  onrecbtvaerdig. 
Wrongfully,  Op  een  onbi/fyke  wyze. 

Wronging.  Ferongelyking ^  n;erongelyk€ndc. 

I  WROTE,  Ikfihrief.Xvan  to  Write.] 
WROTH,  Toornigy  grimmig. 

To  grow  wroth  with  one ,  'toomig  of  iemamd 
warden. 
WROUGHT,  Gewerkt,  gewrocbt. 

I  Wrought,  Ik  werkte.  tk  wrocbt. 
WRU. 
I  WRUNG  ,   Ik  Wong  ,   ik  kromp  ,    rvam  tO 

Wring.] 

WRY, 


WRY.YAC.YAR.YAW.YE*YEA.yEI,YEI..YE0.TER.YES.YET,YEW,YEX.TlE.f3t 
WRY. 

a  Wry  i^cc^  e<n  Scheeve  tr§om. 
a  Wry  mouth »  eef$  Scbeevt  hcK 

XVry-nriOUthed,  Scheef  van  mond. 
Wry-necked,  Stbeefvaa  hah. 


Wry-1  egged  ,  Scheefvan  beenem. 

0^  a  Wry-neck ,  Z^kcr  afchverwig  vogelfje. 


YAC. 

YACHT,  eenjap.zeyljaii. 
YAR» 
YARD,   e€i$  Floats^  pleyn^  €en  $peff  fla^Hs  achter 

dfvdor  eett  iuys. 
<x3r  YARD ,  eef>  Eptgilfche  maat  van  drte  met  iang^ 
lynde  drie  Tards  vier  Amfterdamfe  cllen*  e€n  . 

Mectroede^  •  aUmcde  em  Spricf^  ecn  rae.  ^ 

The  Crofs-trce  yard,  de  Bcgyne  rte. 
a  Man's  yard,  de  Mannelyke  roede. 
YARE,  Greetig.graag. 
YARN,  Gefponnen  woL 

Gorton  yarn ,  Katuene  garen. 
a  Bottom  of  yarn,  een  Kinwen  wotle  garen, 
to  Y  ARR  as  a  dog  ,  Kftorrcn  ah  een  bond, 
Yarring*  Geknor, 
YARROW,  Milfoil,  Gemwe^  dnytendbUd, 

YAW. 
to  YAWL,  Sebreeuwcn^   een  luyde  keeUffteeken^ 

mien.                                                          '    , 
YawVing ,  Gefihreeuw ,  gebalk ,  geUl , fchreew 

wende. 
to  YAWN,  Geeuweny  gaapen. 

Yawning,  Geeuwing ^  gaaping ^ geeuwende. 

The  fhip  YAWS,  V  Schipgaat  op  en  neer ^  U [chip 


I 


YE,  GyUiden^gy. 


YE- 
YEA. 


YEA,  Ja. 

Yea  truly,  Ja  waarlyi, 
to  YEAN,  hammer  en  werpen^  zie  Ean, 
YTE,hK,eenJa4r, 

a  Leap*ycar ,  een  Schrikkel-jaar* 

Once  a  year,  Eem  ^s  jaan  ,  eens  in  bet  jaar* 

1  am  above  fifty  years  old,  Ik  ben  meer  dan  vyf- 
tig  jaar^n  t>ud\  tk  hen  at  over  de  vyjVg  jaar* 

At  the  year's  end,  Ten  eynde  van  Ujaar. 

Years  of  discretion ,  Jaaren  van  verjland* 

To  grcfvv  in  years,  In  jaaren  foeneemen. 

Wei  ftricken  in  years,  Hoog  bejaard. 
Yearling,  l^an  iin  jaar  ond. 
Y'early,  Jaariykfih. 

a  Yearly  revenue,  een  Jaarlykfche  hkomJJe* 
to  YEARN,  Ontfermen ,  tii  medelydcn  bewoogen 

Viiordcu ,  ^/V  Earn. 


YE  I, 
to  YEILD,  5;i>  Yield 

YEU 
the  YELK  of  an  egg,  de  Dopier  van  ten  ey, 
to  YtLL,  HuyUn^  kryien. 
Yelling,  Gehuyl  ^gekryt.  ^--^buyUnde. 
YELLOW,  Geet 
the  Yellows ,  \  .  r..u...u* 

Yellow  jaundice  ,/^"^"^-''^^'- 
Yellowish,  Geeiaehtig, 
Yellownefc,  Geeiheyd, 

to  YELP,  Keffeny  (als  ccn  \6s  df  klcyne  hond.) 
Yd  per,  een  Keffer. 

Yelping,  Gek/fy  keffende, 

YEO. 
YEOMAN  ,    i^en  Welgegt^ed  Undman ,  een  ryki 
boer ,  een  akkerman  die  voor  zicb  zelven  den  land^ 
bwuvj  Offent^  een  Landjonker^ 
The  Yeomen  of  the  guard  ,    Des  Konhgs  hf^ 
wachi^   de  lyftrawavfen,  ^Voorts  xyn^cr  aatl 
's  KoDings  h6(u6g  eenige  andcre  bediendcn, 
die  dcfgclyks  met  den  naam  van  Tcomt*n  gc- 
noemd  worden,  en  toezigl  hcbben  over  dee 
Konings  bortelery,  wynkelder,  en/,. 
The  Yeoman  of  de  winc-cenar,  de  Ifynkelder 

meefter. 
The  Yeoman  of  the  chaundry  ,   De  bewaarder 

van  bet  kaershnys. 
The  Yeoman  ot  the  fcallcry  ,    De  bewaarder 
van  de  vatebank. 
Yeomanry ,  de  Ganfcbe  bende  der  Teonums ,  '/  A  A 
irawantfchap^ 

YER. 
to  YERK,  Gifpen^  Jl*jan^  tie  Jerk* 
YES* 

YES,  >. 
YEST.  Ge/i.gifl. 
YESTERDAY,  Gf/Ieren. 
The  day  before  ycftcrday ,  Eergifteren. 
Yefterday  morning,  Grfler-ochtend. 
Yefternight,  Gifteren-nacbt^  Eifler'avond* 

YET. 
YET,  Nig^  nSgtans^  ecbter^  evenweL 

He  is  not  come  yet,  Hy  it  n^g  niet gekomen. 
Though  1  got  nothing  by  it ,  yet  I  am  conten- 
ted,  H'>ewel  fk^er  nuts  door  kreeg^  etbttr  ben 
tk  te  vreede* 
As  yet.  Ah  noi* 

YEW. 
YEW,  een  Oei ^  tie  Ew. 
a  YEW- tree,  Een  Ipen-bo&m ^  Tajcnr* 

YEX. 
YEX,  deHik.n^k. 
to  YEX,  Hikken, 

Yexing ,  bet  Gehik , bikkende* 

YIE. 
to  YIELD,   Oiergeeien^  toegeeven^  zi/yken^  tiyt* 
lavennfCccien, 

Y  y  y  He 


'«8  '  YIE.Y0K.70L.Y0N.Y0U.YUL.YVO.yUXYEA.2ED.ZEN.2:OD.ZOK 


He  was  forced  to  yield,  Hy  was  genoodtankt 

Zicb  over  u  geeven.  ■ 

He  will  bardfy  yield  to  thofe  terms,  Hy  zal 

Zifh  fttddfyi  aan  die  voorwaarden  overgeeven. 
He  will  not  yield  a  whit,  Hy  zal  niet  een  zter 

toegee^eus  {^  wyken.) 
He  won  't  yield  the  lead  thing ,  Hy  wit  in  U 

ntinjie  met  toegeeven. 
This  country  yields  but  little  corn,  Dh  landle- 

^ert  tnaar  weynig  horns  nys, 


•  Young  men  may  die,  but  old  men  muft,  J^nfgm. 
luyden  konnen ,   maar  omde  hyden  moetenftervtm. 
a  Young  beginner,  een  NientsseKt^. 
«>  The  Young  ones  of  a  bead  ,    De  jengem  vm 
eenbeeft. 
To  bring  forth  young-ones,  Jtrngen  werfew. 
To  be  with  young,  Dn^tig  zyn^  iuet  jongem 
zyn. 


Younger,  Jonger. 

„  --,   A ^  Youngeft,  dejon^^ 

This  flower  yields  a  fweetfmell,  Drftf  W(?w,' YOUNGSTER,  een  Jong  quoMt  jonker. 


^eeft  (6£beeft)  een  lieflyke  reuk, 
o  yield  to  the  temptation,  Zicb  aan  de  aan- 
veebtifige  overgeeven  ;    onder  de  aanvechtinge 
bezwyken;  de  aanvechtinge  plaats  geeven. 
To  yield  up  the  ghoft,  Den  geeft  geeven. 
Yeildcd  ,   Overgegeeven  ^  toegegeeven  ^  gegeeven  ^ 

ftytgeleveri. 
^Yielding,   Overgeeving  ^  toegeeving^  mytt/vering^ 
'•"-^  overgeevende  J  toegeeflyk,  meegeeflyk. 
She  is  a  little  too  yfelding,  Zy  is  wot  alte  toe- 
geeflyk^  zyjeeft  zicb  altt  Hgt  over, 


^gfie. 


geejiyk^  zygeejt  ztcu  ai  tt 
.Yieldingncfs,  Toegeefiykbeyd. 


yore;}  ^'*  >*•  ^*^*»  ^^^^*- 

a  Yoke  of  oxen,  een  Juk  6f[en^  eengefpan  Sffen, 
^     The  yoke  of  bondage  ,  Het  Juk  der  dienfthaar- 
beyd. 
To  (loop  under  the  yoke.  Onder  Ujnk  buygen. 
To  ih^e  off  the  yoke,  Het  juk  afwerpen. 
to  YOKE,  In^tjukfpannen. 
Yoked ,  In  V  juk  gefpannen. 
Yoked  together,  t^Zamengek6ppeldj  onder  i/njok 
gtvoegd. 

the  Y'OLK  of  an  egg,  de  Dooier  van  een  ey. 

YON- 
YON,  Gins. 

Do  you  fee  yon  houft,  Zieje  datginfe  buys  weP. 
YONDER,  Cinder. 

Yonder  he  is ,  Ginder  is  by. 
YOU. 
YOU,  Vlieden,  V. 

You  your  fclves,  Gylicden  zehe. 
YOUNG,  Jong 

Very  youni?,  Zeerjong, 

a  Young  man ,  een  Jongman. 

a  Young  woman,  een  Jong  vronwmenfcb. 

a  Young  wife,  eenjonge  vrouw^  ^enjong  wyfje. 

a  Young  flioot,  een  Jongefpruyt. 


YOV  RUlieden]  Uw,  nwe. 
yours,  Ulieders^  uws. 
'  TTiis  is  yours.  Die  is  nlieders, 
YOUTH,  Jcugd.jonkbeyd, 


From  my  youth  up,  Van  myne  jeugd aan. 
(dra  Pretty  youth,  een  Aardig  jongeling. 
Youthfull,  Wi>.  ^'   ^      ^ 

Youthfully,  Jengdigfyi. 
Youthfiilnefs,  Jtugdigbeyd. 
Uli* 


een  Jongeliug. 


YULE,  Kerstyd. 
YVORY,  Ivoor. 
YUX,  zie  Ycx. 


Yt 

YVO. 

YUX. 


ZA. 

ZANY,  een  Bootfemaaker .  £ek. 
ZEA.     * 
ZEAL,  Tver. 
Zealous,  Tverig. 

a  Zealous  perfon ,  een  Tverig  perfion. 
Zealot,  een  Tveraar. 
Zealously,  Tveriglyk. 

ZED. 
ZEDOARY,  Zedoar^  zednar. 
ZENITH,  bet  Opper-aspunt  des  bemels ^  de  kmxm* 
flip. 

ZOD. 
ZODIACK,   deTiienkringj  dierenriem^  zonne* 
wegy  Zodiak. 

ZON  c' 

ZONE,  Lncbtftreek,  werreUftreek,  gSrdel. 
The  torrid  zone,  de  Ferzengde  lucbtflreek. 
The  twr^  temperate  zones ,  de  Twee  gemaatigde 

luchtftreeken. 
The  two  frigid  zones,  deTwee  vervroo[ene  Incbt* 
fireeken. 


E     Y     N     D     E. 


9 


**«**"♦* 


4 


^ 


I:.    > 


-tyrtt»«