Skip to main content

Full text of "Atlas van Stolk"

See other formats


Google 



This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scannod by Google as part of a project 

to make the world's books discoverablc onlinc. 

It has survived long enough for the copyright to cxpirc and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject 

to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books 

are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that's often difficult to discover. 

Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the 

publisher to a library and fmally to you. 

Usage guidelines 

Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the 
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to 
prevent abuse by commercial parties, including placing lechnical restrictions on automated querying. 
We also ask that you: 

+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for 
personal, non-commercial purposes. 

+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine 
translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of text is helpful, please contact us. We encourage the 
use of public domain materials for these purposes and may be able to help. 

+ Maintain attributionTht GoogXt "watermark" you see on each file is essential for informingpeopleabout this project and helping them find 
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it. 

+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just 
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other 
countiies. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can'l offer guidance on whether any specific use of 
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner 
anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite severe. 

About Google Book Search 

Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers 
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full icxi of this book on the web 

at |http: //books. google .com/l 



Google 



Dit is ccn digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliothcckpl anken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat 

doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken. 

Dit boek is na oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke 

domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrecht termijn is verlopen. Het kan per land 

verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van 

geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn. 

Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de 

lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u. 

Richtlijnen voor gebruik 

Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken 
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven 
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op 
automaüsch zoeken. 
Verder vragen we u het volgende: 

+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door 
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet -commerciële doeleinden. 

+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek 
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe- 
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien 
hiermee van dienst zijn. 

+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het 
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet. 

+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er 
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is 
voor gebniikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek mst, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval 
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het 
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng. 

Informatie over Zoeken naar boeken met Google 

Het doel van Google is om alle informaüe wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit 
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en ui tgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken 

op het web via |http: //books .google .coml 



\ 



ATLAS YAN STOLK 



ATLAS VAN STOLK 



KATALOaUS 

DER 

HISTORIE-. SPOT- EN ZIKKEPRENTEN 

BETREKKELIJK 

DE GESCHIEDENIS VAN NEDERLAND 



i 



/ 



VERZAMELD 

DOOR 



VAN STOLK Cz. 

Oud-Majoor-Kotnmandant van het korp» Koninkl^ke 

Scherpschutters van Rotterdam^ Officier in de 

orde van de Eikenkroon, Ridder in 

de Koninkl^ke orde van ItaUè 

QERANQSCHIKT EN BESCHREVEN 

DOOR 

a. VAH RIJN 

Ambtenttar ckan het archief der gemeente Rotterdam 

DERDE DEEL 



AMSTEBDAM 

FREDBRIK MULLER && Co. 

1897 



■ NI 



i 



Tl4'M>X3li 



VOORBERICHT. 



Hierby yerschynt het derde deel van de bescbryving 
van den „Atlas van Stolk". Niet vroeg genoeg naarmyn 
berekening en tocb nog te gauw ter wille van de bewer- 
king. Zeide ik by het tweede deel reeds dat het maken 
van een in alle opzichten naawkeorige beschryving een 
menschenleven vraagt, die overtuiging is er, na de vol- 
tooiing van dit deel, alweder niet op verzwakt. 

Dank ik aan de lange ervaring en de grondige kennis 
van den Heer J. Philip van der Keilen menige bizonder- 
heid en hebben meerderen my tot hiertoe met hun hulp 
uitoemend gesteund, er zan nog heel wat rraagteekens 
blyven staan, waarvan de beantwoording, zoo ik my 
geheel aan dezen arbeid wyden kon, misschien mogelyk 
geweest ware. Het blaadje 32* en 32** in dit deel, geeft 
er iets van te zien evenals de op bl. 12 by No. 2275 
to^ezegde beschryving eener prent, waarvoor ik, omdat 
ik toen geen genoegzame gegevens had, naar dit voorbe- 
richt verwees en nu 't volgende mededeelen kan : 

De prent is in z^n geheel een kopie van verschillende andere. Het 
linkergedeelte wordt byna over de geheele hoogte ingenomen door een 
kniestuk, Karel u van Engeland voorstellende. In de linkerhand heeft 
hij den kommaddostaf; achter die hand is een balustrade; links van hem 
liggen op een tafel kroon en scepters. Dit is een zeer slechte en eenigs 
zins gewijzigde kopie van het portret van dezen vorst, door C. van Dalen. 
Boven in de plaat een guirlande van vruchten met een middelstuk, 
waarin ^skonings wapen is aangebracht Op den achtergrond van het 



Tm YOOKBBRICHT 



OYorige gedeelte der plaat is het stadhouderlijk kwartier en de ViJTer- 
a%ebeeld, naar ik mij herinner zeker de kopie van een andere plaat; 
op den TOorgTond het Buitenhof met een afbeelding, die, in drie rijen 
boven elkaar, den intocht moet voorstellen maar een zeer getrouwe 
kopie is van een gedeelte van den stoet, die Henriette Maria van Enge- 
land vergezelde bij haar bezoek aan Amsterdam. Dit laatste gedeelte \ 
doet zeer denken aan P. Nolpe, van wien het origineel was, (zie No. 1875 
hier voren), maar kan onmogelijk van hem zijn, daar hij in 1658 reeds 
overleed en het, blijkens de afstanden tusschen de figuren onderling 
niet dezelfde koperplaat wezen kan, die voor No. 1875 diende. Mijn verzoek 
om inlichtingen aan Mr. Ch. M. Dozy te Leiden, van wiens hand het eerste 
gedeelte eener monografie over P. Nolpe is verschenen in Oud-Holland, 
waarin echter van deze plaat nog geen sprake is, en aan den Heer J. 
Philip van der Keilen heeft het sobere resultaat opgeleverd, dat ik 
mededeelen kan, wat hier boven omtrent het origineele portret en de 
afbeelding van den stoet gezegd is. Dat de graveur geen buitengewoon 
man onder zijn vakgenooten was, is uit de rechterhand van Karel ii en 
uit andere details zeer goed op te maken. Onder de prent, in drie 
kolommen, in boekdruk, een vers van 56 regels door P. van den Broeck, 
met adres: „f Amsterdam, By Francoys van Beusekom, Kunstverkooper 
op den Nieuwendijck, op de hoek van d'Engelse-steegh. Anno 1660." 

Van nommer 2936 is, vóór *t gereed zgn van dit deel, 
het geheele stel nog kompleet gekomen, zoodat de sterretjes 
daar kannen vervallen. 

Voor verwgzingen naar verkeerde nommers, na het 
afdrukken ontdekt, zie men de errata, die ik aan 't eind 
van *t geheele werk hoop te geven. 

En hiermede zg ook dit deel weder aan een welwillende 
beoordeeling der gebruikers aanbevolen. 

RoTTBEDAM 1897. G. VAN RIJN. 



\ 



BEREDENEERDE BESOHRIJYING 



VAN DEN 



ATLAS „YAH STOLK" 



Afzonderltjke prenten 
(Vervolg) 



S Juli— 25 Augustus 1654. a. Niet bij Muller (S. No. 2101 A). 

2243. „Wa/irer Grundtrisz der Vesten Statt Arras vnd 
mie sólche durch Ihre Kónigl: Maij: von Span: Armee 
unterm Comynando des lErtzhertzogen Leopólt beldgert 
worden^ angefangen den 3. lulij 1654." 

Inschrift boveo een terreinteekening van Atrecht en omliggende bele- 
geringswerken. In den rechterbenedenhoek de verklaring der letters 
- A. — K. in cartouche. Onder de plaat, in vier kolommen, de verklaring 
der letters A. — S.S. en a.— u. op een afzonderlijk vel, met adres van J. 
Kempffer te Frankfort a/M. 1654 en met het volgend bovenschrift : „Wahrer 
Grundrisz der vesten Statt Arras/ vnd wie solche durch Ihr Königl. 
Mayest. in Spanien drey Haupt<^ Armeen/ vnder dem Commando desz 
Ertz-Hertzogen Leopold den 8. Julii anfhnglich belager!/ vnd heniach 
den 25. Augusti, auff St. Ludwigs Tag dieses Jahrs 1654. von den 
dreyen Frantzösischen Haupt'^ Armeen ist entsetzt worden.'' Qravure 
langw. in-fol. z. n. v. gr. 

3 Juli— 25 Augustus 1654. b. Niet bij Muller (8. No. 2101 A). 

2244. j^Wahrer Crrundrisz der Vesten Statt Arras vnd 
me solche durch Ihro Königl: Maij, von Spanie{n) Armee 
vnterm Commando desz Ertzherzogen Leopolt hdagert voor" 
den, angefangen den 3 Julij vnd von den Franizosen 
Entsetzt worden den 25 Augusti Anno 1654." 

Opschrift in twee regels boven een situatiekaart van dit beleg. In den 
rechterbenedenhoek, omlijst, de verklaring der letters A — Y en links, in 't 
III 1 



2 YEBSCHILLEKDE GEBEURTENISSEN 165é~1656 

midden, in een banderoUe, die der letters a — i, alle in de plaat Toorko- 
mende. Gravure lang^. in-fol. z. n. v. gr. 

25 Augustus 165é. " c. Niet bij Mullbb (S. No. 2101 A). 

2245. ^^VAlmanach de la Renommée portant la noU' 
véUe de la levée du siège d^Arras en tous les lieux du 
monde.'' 

Gravure met adres van P. Bertrandt te Parijs. Vermeld in V. Cham 
pier, Les anciens almanachs ilhtstrés. Paris 1886. 

12 Oktober 165*. Niet bu Muller (No. 2105). 

2246. ^^Historisch Verhaél/ Van het wonderlick en 
schrickdick opspringen van *t Magasyn-huys, Voor^gevaUen 

op den 12. October^ 1654. Binnen Delft t'Amster" 

dam^ 1654." 

In het kwarto vlugschrift van dien tijd is op bl. 11 de verwoesting 
en het wegruimen der steenblokken afgebeeld. Links op den voorgrond 
een kind, dat 2é uur onder de ingevallen muren in zijn stoeltje zat ener 
nog levend onder uitgehaald werd. Aan 't slot van het geschriftje een 
gedicht van J. v. Vondel. Gravure langw. in-4". z. n. v. gr. 

1655. Niet bij Muller (No. 2112). 

2247. „ƒ. V. Vondels inwydinge van H stadthuis fAm^ 
sterdam. Tectum augustum ingens. By de Weduwe van 
Abraham de Wees mdclv." 

Inschrift in een voetstuk, waarop de Bouwkunst zit, omgeven door 
hare attributen en met passer, rechthoek en schietlood in de linkerhand. 
Op haar rechterknie rust het model van het tegenwoordig paleis op den 
Dam. Links twee engeltjes als Famen, rechts twee anderen als Mercurius 
en de Overvloed. Onderaan, aan iedere zijde van het voetstuk, een stroom- 
god (Amstel en Y). Gegraveerde titel in-fol. z. n. v. gr. behoorend bij 
bovenstaand gedicht van Vondel. 

1655. Muller (No. 2113). 

2248. „Inseegeninge Van het Nieuw-gebouwde wees- 
huys der diaconye." enz. 

Zie: Na Muller No. 2é5é. 
1655. Muller (No. 2114). 

2249. „Voy la Religion, qui pleure incessament" enz. 

Zie: No. 2301 hiemn. 
1655. Muller (No. 2115). 

, . 2250. „Growlyke Wreede Moord en Vervolging, aan" 
de Vaudoisen, in Piemont. 1655." 

Opschrift in de bovenste vier voorstellingen eener plaat, waarop in 



1636 ZINNKPRSNTEN OP DEN KOORDSCHEN OORLOG 3 

vijftieii vakken de vreeselijkste gruwelen a%ebee1d xijn, die geloo&haat 
bedenken kan. De zestiende en laatste afbeelding bevat een kaartje van 
de streek, waar deze vervolging plaats had. Gravure br. in-fbl. z. n. v. gr. 
met adres: ,fJodocus Hondius ex." Door Muller beschreven naar het exem- 
plaar in den katalogus van Voorst 

16B6. Muller (No. 2120). 

2251. „Den Leeuw, Beer, Oliphant, Tyger, en Ad*laers 
Strfldt" 

OpschriH boven een bericht aan de „Groetgunstige liefhebbers." en boven 
een vers, in drie kolommen, onder een zinneprent op den Noordschen oorlog. 
In een arena heeft een gevecht plaats tusschen een leeuw (Holland) en een 
beer (Zweden) die zijn klauw geslagen heeft in de huid van een gekniel* 
den olifant (Denemarken); van de linkerzijde komen een tijger en drie 
arenden (Polen, Pruisen en het Diütsche rijk) op den beer af. Rechts 
laat een Eogelschman zijn doggen los op den leeuw die een sleutel (van 
de Sont) omheeft. Tal van vorstelijke toeschouwers, boven in de plaat 
a%ebeeld, zien den strijd aan. Hechts zijn dit wereldlijke, links kerkelijke 
personen, terwijl in het midden „Den (sic) Euangelische Maeght" het 
weenend aanziet en „Den Euangelische Leeraer." haar troost. Tegen den 
muur op den achtergrond, in twee afbeeldingen, de hhe\ van den vos en 
den kraanvogel, met inschrift: „Dit sinnebeelt hier op wel past" „De 
Vos die heeft de Craen te gast". In den rechterbenedenhoek, als afzon- 
derlijke voorstelling, schepen die het slot Kronenburg beschieten. Qravure 
langw. in4". z. n. v. gr. 

1656. Muller (No. 2121). 

2252. „Het Schou-Tonneel van 't seer grouwelyck en 
wonderlyck adelaars Gevecht." 

Onderschrift onder een zinneprent op den Noordschen oorlog? Binnen 
een omheining, waarboven de4)aus, de keizer, de koniqg van Frankrijk, 
enz. als toeschouwers zitten, heeft een verwoed gevecht plaats tusschen 
twee arenden: Zweden en Denemarken. De Vos en lems (James) [de Eu- 
gelschen], blazen ten strijde, op fluit en trompet. Links een Hollander, 
die den Leeuw aan een dik touw vast heeft, maar loslaten wil, zoo 
Engeland niet ophoudt tot vechten aan te hitsen. Op den grond doode 
hazen, duiven enz. „Rus", „Kosack", „Tartar" en „Oostenrycker" staan 
rondom de arenden om hen te scheiden. Onder de plaat, in vier kolom- 
• men, waarbij het jaartal 1665, een niet zeer duidelijke verklaring; daar- 
onder, eveneens in vier kolommen, het oordeel over dezen strijd, van de 
met A. — Z. aangewezen vorsten waarbij o. a. dat van den keurvorst van 
Keulen: ,,Ich sehe wohl ja seh so viel/ Der fuchs ist meister von 
dem spiel." Qravure langw. infol. z. n. v. gr. Muller beschrijft dit 
exemplaar. Door knderen wordt deze plaat op Pruisen en Polen toegepast. 



4 ZINNEPEBNTBN OP DEN NOOBDSOHBN OORLOG 1656 

1656. HuLLEB (No. 2122). 

2258. „Yt cum igne sic cum principe namqve solent 
longse regibvs esse manos." 

„De Hooge Vierschaer van Themis, Godin der Gerech- 
tigheydt." 

Het eerste is een onderschrift in de vrij f boord van een zinneprent op 
den oorlog tusschen Zweden en Denemarken, het tweede staat in boek- 
druk daaronder, boven een verklarend vers in vier kolommen. Themis is 
in bet midden der plaat op een rechterstoel gezeten; rechts staat Gro- 
rechtigheid naast haar, die met eene roede, welke zij in de rechterhand 
heeft, wijst op de teekenen, die, aan weerszijden van den troon, op den 
achtergrond in lucht te zien zijn. Links van Themis, op de bovenste 
der drie treden, vóór haar zetel, de Hollandsche leeuw als aanklager van 
„Bruyn" (den Beer) Zweden, die links voor de trappen van den troon 
staat, met de klauwen in den rug van den Olifant (Denemarken) geslagen. 
Verder staan links nog „Fidel", „Six sincken", „Het moedige Paart", 
„Grimmart de Lux" en „Heinart", die zich tegen de beschuldigingen van 
den leeuw verzet. De olifant biedt met zijn snuit Themis een papier 
aan, waarop staat: „Vrede best". Rechts van den troon „De Bruyne" 
en de „swarte Adelaer" „Den Os quatre troy,". „Den Bock ofl Ackerbou," 
en „Den Ezel Deux Aes"; in 't midden voor den troon een schaap: „Bel- 
lyn" en de „Witte Adelaer" (Polen). Over de balustrade op den achtergrond 
toeschouwers uit verschillende volken. Gravure langw. in-4®. z. n. v. gr. 
(door S. de Pas). D. Franken, Voeuvre des van de Passé. No. 357. 
1656. Mulleb (No. 2123). 

2254. „Aurea libertas". „Alea belli." 

Inschriflen in een zinneprent op den Noordschen oorlog. Twee mannen 
spelen samen op een verkeerbord. Zij staan aan een tafel, waarop het 
laatste inschrift. Achter de tafel een standaard, waarop een vrij heidshoed. 
Aan weerszijden van dien hoed het eerste inschrift. Op den voorgrond 
vijf varkens, waarbij: „Wy staen op de wacht te worden geslacht ofl naer 
swede(n) gebracht". Rechts zijn eenige Hollanders bezig zakken geld 
ledig te maken in twee kisten, waarvan de voorste van onderen een gat 
heeft. Op den achtergrond rechts „Krohnenburg", waarboven een hand, 
met afgebroken zwaard, uit een komeet te voorschijn komt. Links een 
man, die in een groot laken allerlei oorlogstuig samenbindt Bovenaan 
Elsenburg, waarlangs veel vee wordt gedreven. Gravure langw. in-fol. 
z. n. V. gr. (door O. de Pas) (K.) Aan dit exemplaar ontbreekt het vers. 

1656. Muller (S. No. 2130 A). 

moet zijn: Na Muller (No. 2124). 

2255. „A Waram toben die Hollander und die Herm 
Staaden reden so Vergeblich?" 

Spotprent op de Hollanders tijdens den Noordschen oorlog. De plaat 



1667—1658 BRAND IN DE EIJP - „MABRDUCK" 



is in de hoogte in drieën gedeeld; ieder der buitenste afdeeliogen hééft 
dVie verschillende voorstellingen boven elkaar. In de middelste afdeeling 
staan twee mannen te zamen een prent te bekijken. Boven hunne hoofden 
is een trofee van krijgstuig. Onder de geheele plaat een 17-regelig 
onderschrift in duitsche schrijfletters, waarin de verklaring der zes kleinere 
en zeer onduidelijke afbeeldingen gegeven wordt. De ,,Eftss Kr&mer"(B) 
en „PfefTersacke" (C) (de Hollanders), beraadslagen samen om zich tegen 
Zweden en zijn bondgenoot Cromwell te verzetten. De koningin van 
Zweden (D) en Cromwell (E) lachen er echter om, daar Duinkerken (F) 
zich op zulk een wijze zal doen gelden, als de Hollanders nog nooit 
gedacht hebben, en hun zal leeren dat zij zijne „Creaturen" zijn. Op 
goddelijk bevel want „der Cromwell ist mein Eigenthum" zegt Gk>d, zal 
Duinkerken tol eischen (G.) Dient hem daarom met vreeze, gij „Kflss 
Krftmer", spreekt God verder (H) en vreest de Franschen met beving (I) ; 
kust Zweden dat het niet toome (K) en gij omkomt (M). De geestelooze 
plaatjes, gemerkt G — M, zooals hier boven aangegeven is, geven een 
zeer treurig beeld van de niet onverdienstelijke parodie op psalm II: 
„Waarom woeden de Heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?*' welke 
geheele psalm in den tekst van de hier beschreven prent weer te vinden 
is. Duitsche gravure in-fol. z. n. v. gr. Muller beschrijft het exemplaar 
van Mr. S. van Gijn. 

11 November 1657. Muller (No. 2094^. 

moet zijn: Na Muller (No. 2127). 

2256. „1654 Door d'eerste Brand S Nachts na drie 

(Koninghen 
Verbranden wel Seshonderd Wooninghen 
1657 En op Sint* Maertens nacht, zyn hier 
Vyftigh huysen vergaen door 't yier". 

Inschrift in een cartouche in den rechterbenedenhoek van de bovenste 
van twee afbeeldingen op ééne plaat, het profiel van het dorp de Bijp voor- 
stellende in welstand. Daaronder hetzelfde profiel, maar nu terwijl de 
brand woedt. In de onderste voorstelling, rechts bovenin, het wapen van 
de Rijp; links, dat van Holland. Gravure in-plano z. n. v. gr. doch door 
Savry. Daar ook de datum van den tweeden brand in de plaat vermeld 
is, behoort de plaat hier en niet op 165é. 

1 Januari 1658. Muller (No. 2129 en S. No. 2129). 

2257. „Afteeckeninghe/ ende Beschryvinghe van 't Fort 
Maerdijck,". 

Opschrift in boekdruk boven eene afbeelding van den plattegrond van 
het fort in het bovenste 7a gedeelte der plaat; daaronder de kust met 
de brug (E) om bij hoog water op „'tHoute "Wambays," te komen; on- 
deraan de zee, waarin met een lijn aangegeven is hoever 't laag water 



o YBBSCHILLBNDB 0BBEUETBNI8SEN 1658 

komt Drie schuiten zijn op *t strand, twee in zee te zien. Aan weers- 
zijden van de plaat, beschrijving en verklaring der letters A. — L. waar- 
onder 't adres van A. B. op 't Water, in de Vierige Colom te Amstefdam. 
Gravure in-fol. z. n. v. gr. Muller beschrijft dit exemplaar, afkomstig uit 
de kollektie Munnicks van Cleeff. 

1658. Muller (No. 2130). 

2258. „Dialogvs van Ostenden." 

Spotprent op het mislukken van een aanslag op Ostende. Mazarin zit 
rechts op een stoei. Naast hem staat zijn raadsheer Spintelet, die hem 
ezelsooren opgezet heeft. Op den rug van den stoel zit een aap. Links 
brengt een bode met één been (de kreupele bode=ongeluk8bode) een brief 
van den mislukten aanslag op Ostende, dat boven hem op den achtergrond 
is a%ebeeld. Gravure langw. in4>^ z. n. v. gr. met bovenstaand onder- 
schrift, een vers in twee kolommen, verklaring der letters A — E, in de 
plaat voorkomende, en adres : „Ghedruckt tot Leyden by Pieter I. Bisms 
Anno 1658." onder de plaat. 

1658. Muller (S. No. 2130 A). 

2259. „Warum toben die Hollander" enz. 

Zie: No. 2255 hiervoren. 
30 Augustus 1658. Nibt bij Muller (No. 2131). 

226i). ,,Prise de Gravelines, 30 Aout 1658." 

Gezicht in vogelvlucht van de plaats en 't omliggend land. Op den 
voorgrond ruiters. Staalgravure in-fol. op chineesch papier, door Chavane 
naar een schilderij in de „Gal"® hist^^® de Versailles." 

8 November 1658. Muller (No. 2133). 

2261. „Ware Af beeldinge van den Bloedi^en zeeslag 
Tussen d. e. 1. ad. Obdam. en. hogh moedigen, ad. Vrangel. 
geschiet tussen 8. en 9. november: 1658:" 

Opschrift aan weerszijden van een Faam, met krans in de linkerhand, 
naar rechts vliegende, in het midden boven de afbeelding van den zeeslag. 
Rechts bovenaan het portret van Obdam, links dat van Wrangel, elk in 
achtkanten lijst. Op den voorgrond de slag; op den achtergrond de kust 
met „Elsenborgh." en „Lanskroon." links, en „Coppenhagen.", „Elseneur." 
en Xroone nborgh/* rechts, als uiterste punten. Onder de plaat verklaring 
der letters A. — Z. en a. — k. Gravure inplano z. n. v. gr., met adres van 
Hugo Allardt. Muller beschrijft dit exemplaar. Dit is dezelfde plaat, die 
in Augustus 1653 voor den zeeslag bij Scheveningen is gebruikt, zie 
No. 2227 hiervoren, en die ook toen reeds blijkbaar voor een vroegere 
gebeurtenis gediend had. 



1668—1659 ZBBSLAG IN DB SONT 7 

8 November 1658. Mulleb (No. 2184). 

2262. „Prsölium navale inter Belgos et Suecos. A**. 1658." 

Inscbrift in een lint, door twee engeltjes vastgehouden boven de af- 
beelding van bet zeegevecbt in de Sont, tusschen de Hollanders en 
de Zweden, onder I. Baron van Wassenaer en C. G. Wrangel. Op den 
achtergrond en links de zweedscbe kunst van „Valsterbon'' tot „Elsingb- 
burgb'', daartusscben „Lantscropn' en „El^ogen alias Malmujon*'. Kecbts 
de deenscbe kust van „Coppenbaven'' tot „Cronenburgb *, waarbij de ge- 
vluchte schepen liggen. Op den voorgrond 't gevecht; links de beide ad- 
miraalschepen „Eendracht"' en „Victoria"; in 't midden, geheel vooraan, 
't ontredderd schip van Witte Comelisz. de Witt: „Bredere". De borst- 
beelden der beide admiralen in lauwerkransen, door engeltjes vastgehou- 
den bovenin, aan weerszijden van het lint; links dat van „lacob Baron 
van Wassen aer, heere tot Obdam, etc." en rechts dat van 

„Carolus Gustavus W rangel rij ex admirael i n 
Sweden, etc." Onder de prent, gegraveerd in den plaatrand, een twee- 
regelig hollandsch onderschrift: „zee-Gevecht tusschen de Chryghs-Yloo- 
ten." enz.; een één-regelig duitsch: „See-streyt zwisschen den Kriegs-flot- 
ten", enz. en de verklaring der cijfers 1. — 24. en der letters a. — z., in 
zes kolommen. Gravure in-plano z. n. v. gr. in den rechterbenedenhoek : 
„CIVisscher Excudit" De geroep bootjes met het schip Brederode, die 
van 't midden naar rechts den geheelen voorgrond innemen, zijn bepaald 
van een andere hand (C. J. Yisscher?) dan het overige der plaat en doet 
mij vermoeden dat de plaat reeds vroeger voor een ander zeegevecbt 
dienst deed. 
8 November 1658. Mulleb (No. 2135). 

2263. „Pradlium navalelnter Belgas et Saecos 
Ao 1658". 

Zeer grove en leelijke kopie der voorgaande plaat Het lint bovenin 
wordt in het midden gedeeld door het daar geplaatste borstbeeld van van 
Wassenaer, dat op de vorige links stond en hier vervangen is door van 
Wrangels portret, terwijl op diens plaats nu het borstbeeld staat van 
pieter Florisz Vice Ad van Hollandt In Wist vris Landt Int 

Noorderquartier". De admiraalschepen links heeten hier: „Victoria.'' en 
..EendrAcht" (sic), terwijl het schip van Witte de With hier „Bredro" heet. 
Onder de plaat: „Zee Gevecht tusschen de Chrj'ghs Vlooten", enz. en 
„See streyt. zwisschen den Kriegs flotten", enz. In zes kolommen de ver- 
klaring der cijfers 1 — 24, en der letters a—a. Gravure in-plano, z. n. v. 
gr., met adres „F. De Witt excudit' en het cijfer „15" in den rechter 
benedenhoek. 

1659. Niet bu Mullbb (No. 21S9). 

2264. „Les iUustres Étrennes présentées par la France 



8 TOOYEBU - STAATSIBWAO£KS 1669 

victorietise d notre invincïble monarque Louis xiv, d la 
Reine, etc, par les glorieuses conquêtes, tant en Flandre 
qu^en Italië, Vheureuse prise de Mortara, d' Ypres, de Dun* 
kerque, etc.^* 

Almanak in-plano, ,,A Paris chez N. Kegnesson et N. Poilly." Ve^ 
meld in V. Champier, Les anciens almanachs ilUtstrés. Paris 1886. 

1659. ' MüLLEB (No. 2140). 

2265. „'t Afgerukt mom-aansight Der tooyerye : Daar 
in Het bedrogh der gewaande Toverye naakt ontdekt, en 
met gezonde Redenen en exempelen dezer Eeuwe aange- 
wezen wort. Door Abraham Palingh .... Den Tweeden 
Drok .... t* Amsterdam, By Andries van Damme, 1725." 

Titel van een werkje in-8®., yersierd met 8 plaatjes, waarvan de eerste 
drie slechts één voorstelling, de overige vijf er elk twee boven elkander 
hebben. De eerste negen stellen alle verschillende vormen van vallende 
ziekte of waanzin voor; op de laatste vier zijn de pijnigingen afgebeeld, welke 
men de gewaande betooverden deed ondergaan. Deze laatste voorstellingen 
komen ook voor in een boekje in-8*. getiteld: Sochnötige Vnterthanige 
wefAHtige Klage Der Frommen Vnschülti^en; Worin alle Sohe nnd Nidri^e 
Oherkeifj sampt ihren Vnterthanen Kldrlichf Augenscheinlich zu sehen vnd zu 
ksen haben/ wie die arme unschültige fromme Leute durch Fahm und 
Fhrenrauhen ton den falschen Zauher-richtem angegrifenj durch die un- 
christliche Folter- und Fein-hanck ton iknen gezwungen fcerdenj ersckreck- 
lichef unthv.nliche Mord und Todt-Sünden auf sich selbsten und anderen 
mehr zu liegen/ und sie ungerechtlichl falschlich zu hesagen . .. zu sammen 
gestelt: Durch Hermannum Lóher Der Stadt Amsterdam Burger, Qedruckt 
zu Amsterdam. Yor dem Auctor/ bey Jacob de Jonge. Anno 1676*, hierin 
zijn bovendien nog zes andere plaatjes, op dit onderwerp betrekking 
hebbende. Het eerste en het laatste prentje van dit werkje zijn zinne- 
prentjes, maar van te weinig historisch belang om ze nader te beschrijven. 
De gravures, alle in-S**, zoowel van dit als van *t eerstgenoemde zijn 
z. n. V. g. Eigenlijk waren deze plaatjes beter geplaatst geweest bij 
zeden en gewoonten van 1550 — 1600 of van 1600 — 1650, maar, eerst 
nadat deze beide afdeelingen a%edrukt waren in deze verzameling opge- 
nomen, vinden ze hier op Huilers nommer een plaats. Hierbij een 
afzonderlijk afdruk van 't borstbeeld van „Johannes Wier. ^t : LX.'* zooals 
't voorkomt op de titel van J. Scheltema, Geschiedenis der heksenprocessen. 

Augustus 1659. HuLLBB (No. 2144a). 

2266. „De 16 Staatcywagens, die voor hare Door- 
luchtigheden Mevrouw de Keur- Vorstin van Brandenburg, 
en Mevrouw haar Moeder de Princesse Douariere van 



1639 BE PBINS VAN ORANJE TE LEIDEN 9 

Oranje, met de voortreflrjckste Personaadjen der Vorstelijke 
Huyzen van Oranje, Anhalt en Nassau, &c. 'op de Markt 
vertoont zijn, en door de Stadt reden, toen d'Edele Groot- 
achtbare Heeren Burgermeesteren der stadt Amsterdam 
hare Vorstelijcke Doorluchtigheden op 't Raathuis vergaste. 
Door Jan Vos." 

Opschrift in twee regels boven 16 houtgravures langw. in-12*. op één 
blad langw. in-fol. en in vier rijen boven elkander, elk één der allego- 
rische wagens voorstellende, waaruit deze optocht bestond. Onder elk 
plaatje de verklaring en een 2-regelig versje. Hechts onder de prent het 
adres: „t* Amsterdam uyt de Boekwinkel van Michiel de Groot, op de 
Nieuwendijk 1659." 

Augustus 1659. Niet bij Muller (No. 2144). 

2267. ^^Onthaal van den Vorst en Vorstin van Anhalt 
exc^ {sic). 

Onderschrift onder een afbeelding van den Dam te Amsterdam, waar- 
over de optocht der staatsiewagens trekt. Gravure in-12^ van 8. Fokke, 
in twee staten, vóór en met de letter. 

4 November 1669. Muller (No. 2145 en 2146). 

2268. „Deo imperante qvidvis sistit gradvm." 

Ooderschrift op een lint onderin een zinneprent, vervaardigd nadat 
Willem Hendrik van Oranje den 4 November 1659 door den Hoofdofficier 
G. van Hoogeveen en de burgemeesters van der Aa, van Buitevest, 
Eeleman en Schuil, als student te Leiden ontvangen was. In het midden 
der plaat staat de jeugdige prins voor het „Staatpaart" dat door de 
„vlugge Tijd'* bij den teugel gehouden wordt Aan weerszijden van den 
prins staan „Herkules'' (Amsterdam) en „Pallas" (Leiden), die de „gruwlen 
van de hel" Nijd. Oorlog, enz. vertredende, elkander helpen om den 
prins in den zadel te zetten. Op den achtergrond links het Prinselijk 
Hof, waarboven „Godsgoedheid" haar scepter uitstrekt; rechts: een ver- 
bolgen zee, waarop een schip in nood, en waarboven een hand uit de 
wolken met een „staale roede". Boven de hoofdvoorstelling cherubijnen; 
Gods naam in hebreeuwsche letters in de wolken. Rechts op den voor- 
grond een afgehouwen boomtronk, waaruit een Oranjeloot opschiet, met 
bijschrift: „Florescat 1660." Vroeger heeft hier zichtbaar 1659 gestaan 
Onder de plaat, op een afzonderlijk vel, een gedicht van Jan Zoet in 
negen 6 -regelige koepletten, waarin ik de verklaring der voorstelling 
ontleende. In de gravure langw. in-fol. z. n. v. gr. „A. v. Venne 
Deliniavit"; „I. „Zoet Amsterd. invent. et ezcud." Muller beschrijft dit 
exemplaar en geeft in No. 2146 dezelfde prent nog eens weer naar de 
beschrijving in den katalogus der auktie Munnicks van Cleeff No. 699. 



10 VERSCHILLENDE GEBEURTENISSEN 1659^1660 



4 November 16B9. Niet bij Mulleb (No. 2146). 

2269. ^^LeydenAof Over de aenghename Inkomste den 
4. November 1659. van syn ïwogheyd WiUielmuSj Pênnce 
van Orangien^ Grave van NassaVj 8fc. Werdende Eerwaer- 
dighlijck ontfanhgen van de Hoogh-Achtbaere Ed. Heeren 
de Magistraet^ om Sijn Hoogheyd^ en H gevolgh te geley^ 
den in het Prinselijcke Hof: En volghens dien^ te besoecken 
de Segen-Rijcke Hoogh4offelijckey Beroemde opper^schoole 
der vvysheydty Ende des . selfs WeUkom Reden-Lof met 
Aenspraeke.'* 

Opschrift boven een 16-regelig' vers in twee kolommen op de komst 
van Willem III aan de Hoogescbool te Leiden. Daaronder volgt nog 
een „Loffelycke dancksegginge over de blyde geboorte van Sijn Hoog- 
heyt," enz. in vier 4-regelige versjes in twee kolommen, en 4 slotregels. 
Gedichten van „Adr: v: Venne." op 1 vel in-fol. gedrukt bij J. Burg- 
hoorn te 's Gravenhage, 1659. 
25 November 1659. Niet bu Muller (No. 2149). 

2270. ^^Prise de la VUle de Nybourg par Ie Vice 
Amiral de Ruiter^ et la défaite des Suédois par les Danois^ 
Ie 25e 9bre 1659." 

Onderschrift onder een afbeelding van den slag, die, als een kaart ont- 
rold, door twee engeltjes, elk op een steen gezeten, wordt omhoog ge- 
houden. Op de steenen de verklaring der letters A. — F. en der cijfers 
l. — 18, voorkomende in deze kleine maar fraaie voorstelling. Gravure 
smal langw. in-S*^. door B. Picart 1718. Uit: Basnage, AnnaUs des 
ProvinceS'Unies, depuis les negociations pour la paiw de Munster. LaHaye, 
1719, infol. Deel L bl. 551. 
December 1659. Niet bu Mullbb (No. 2151). 

2271. ^yGouden keten en gedenkpenning^ door Fredrik 
III, Koning van Denemarken, aan Comelis Evertsen den 
Ouden geschonken, in het Jaar 1659." 

Opschrift in vier regels gegraveerd boven de afbeelding der voor- en 
keerzijde van dezen penning. Door het ringetje der voorzijde zijneenige 
schakels van den in het opschrift vermelden gouden ketting gegraveerd. 
Gravure in-aquatinta door W. H. Hoogkamer. Zie ook No. 923 en 1782 
hiervoren. Uit: J. C. de Jonge, Letensheschrijting^ enz. 
23 Februari 1660. Niet bu Muller (No. 2153). 

2272. „VRadt van Avontveren.^* 

Zinneprent (in dezen staat) op den dood van Karel Gustaaf koning van 
Zweden. In een rad, dat door de bedekking der speeken, meer op een 
medaillon gelijkt, is midden in de plaat het sterven van Karel Gustaaf 
a%ebeeld. Hij ligt in een ledikant, waarboven het wapen van Zweden 



1660 „TRAD VAN AVONT VEREN 11 



en daaronder het borstbeeld vnn den stervende is nfja^ebeeld. terwijl men er 
tevens in leest: ..Conigh lycke Sterf Beth" (sic). Achter het ledikant 
Btiat een geestelijke; er voor. links, de ..Koningin", de .Jonge Koninck", 
en ..G. Mangnu.s de la Gaerde"; rechts: ..G. Adolf" en drie .Rycks 
Raden". Als oraschrifl leest raen in 'trad: ,.Opt hoo fl waer dat geen 
haer en is, daer syn fortvyn h ae r gaeven mis." 

Rondom het rad zitten, van links naar rechts, op zeven diaraan be- 
vestigde ornamenten, zinnebeeldige personen, n.1. Vrede. Rijkdom, Hoog- 
moed. Macht, Twist., Nijd, Oorlog, die den op- en nedergang der fortuin 
voorstellen en nader worden verklaard in het vers, met het opschrift: 
.,Dvs draeyt dus gaet des werelts Staet.", in vijf kolommen, onder de plaat 
gegraveerd. In ieder der bovenhoeken een cartouche, waarin links Davidfl 
zalving tot koning; rechts de voltrekking van het vonnis aan Adoni-Besech 
is afgebeeld, met een kregelig vers, in een lint. onder iedere voorstelling. 

Op den voorgrond zijn aaniederezijdezesiMullerzegt foutief vijf; vertegen- 
woordigers van verschillende rijken afgebeeld, n.1. van links af: ..€"ƒ Masa- 
rin", „C"^. Collen ', ,.C"^ Mens", „Holstynder '. ,.Engel8man". ..Co Vranc 
Ryck', ,.D. Kysser", „C? van Poolen", ,.C? van Deenmarcken". ,,Cr Bran- 
denburg ', ,. Hollander", „Courlander", elk achter zijn wapen, dat aan 
zijn voeten .staat. Gravure in-plano, z. n. v. gr., met ..Hugo Allert ex- 
cudit, ' onder de laatste kolom van bovengenoemd gegraveerd vors. Onder 
de plaat is hier nog een strook geplakt, waarop een hollandscli vers van 
J. Bara, in vijf kolommen, in boekdruk, met opschrift: ,.Rotat omnia 
fatum." Door dit vers is deze prent, die naar ik vermoed, oorspronkelijk 
een eenvou<!ige zedeprent. zonder historische bijbeteekenis, geweest is, 
toepasselijk gemaakt op den dood van Karel Gu.staaf, koning van Zweden. 

Ook is hier de staat der plaat aanwezig met het praalbed van Maznrin 
in den linkerbovenhoek, waaronder .,t Lyk van Mazaryn ' en een 't-regelig 
vers. nu niet in een lint; en met twee mannen aan de galg hangend, in 
den rechter, waaron<ler ,.Kromwels Graf" met een evengroot vers. 
Muller noemt dit een vroegeren .«?tuat dan den hierboven beschrevene, 
dit is echter niet zoo. Mazarin was daar nog, links onderaan, als de eerste 
der aanzienlijke levende personen afgf»beeld; hier is ..de P.uis" voor 
hem in de plaats gekomen; ook zijn ..Engelsman' en ,,C*^ Vninc 
Ryck" vervangen door ..Oo van Hispangion" en ..("^ van Engeland". 
Onder dezen staat is hetzelfde vers vnn den vorigen gegraveerd, maar 
van een gedicht door ,T. Zoet is bij geen dezer beide .staten sprake. Muller 
vermeldt dezen laatsten staat vermoclelijk alleen naar de beschrijving, 
daarvan gegeven in den katalogus Munnicks van CleeffNo. CS9. wnnr van 
een vers van J. Zoet gesproken wordt. Ik zng dit vers nergens. Bij 
No. 1004 in Stephens, Cat, Brit. Mns. staat onder 't opschrift: ..Jan 
Zoet, Amsterdammer.", zonder dat echter ook in die beschrijving aange- 
' geven wordt, waaraan de vermelding van dezen nnam ontleend is. 



12 AFSCHEID EX VERTRKK VAN KAREL II 



1660 



Mei 16G0. a. Niet bij Muller (No. 2156). 

2278. ,,''Charles IL at a hall at the Hague':' 

Onderschrift onder de afbeelding^ van het b;il ..from the picture in the 
po.sdes.sion of her maje.sty the queen". Hontnrravure lanpfw. in-fol., z. n. v. 
gr., uit TAe Graphic May 10. 181)0. De fschilderij berust in ,.the Windsor 
CoUection'' en is geschilderd door H. Janssens. 

27 Mei IfiöO. b. Niet bij Muller (No. 2156). 

2274. ^^Typiis Solennitatum quïbus Tahtdce pacis inter 
regna Suecia*^ et Dania* postqxiam in tentorijs a^quali 
spacio inter Gastra Sitedica^ et vrhem Ilafniam fixis 
signaUr erant^ sub dio extradehantur Die 27. Maij. 1660." 

InKchrift in bloemwerk midden boven in een plaat, door lijstwerk om- 
geven, waarop rechts twee tenten „Tentnria Dim. Plenip. Sued." : links 
de ..Tabcrnacula Dnn. Plenip. Dan." Daartusschen de gezantci. Midden 
onder in de plaat, in een cartouche, waarop links een vrouw met palmtak, 
rechts een met den lictorenbundel, de ,, Nomina Dnn. Mediatorum'\ die 
met 1 — 11 in de ])laat aangewezen en hier genoemd zijn. Als gezanten 
der Vereonigde Nederlanden komen daarop voor: ..4. Gothfrid Slinge^ 
land." ,.5. Petrus Vogclgank." .,6. Petrus de Hubert." ..7. Wilhelm: van 
Haeren." (travure br. in-fol.. .,Dahlbergh ad viuum delineauit." Hechts 
onderaan gemerkt ,.No. 111." 

25 Mei 1G60. c. Niet bij Muller (No. 2156). 

2275j ,,'s Gravenhaeghse blijde Inkomst en Uyttocht 
Van sijn Majesteyt Karel Sttiart de Tweede^ Koningk van 
Groot Bntangie^ Vranckrijck^ Schotla7idt en Yrlandt.^^ 

Opschrift boven een der zeldzaamste platen van dezen atlas. Om deze 
prent goed te beschrijven is er menige moeilijkheid op te lossen en daar 
't afdrukken van dit vel hierop niet wachten kan, zie men het voorbe- 
richt van dit deel. 

1 Juni 1C60. d. Niet bij Mullkk (No. 2156 4fl). 

2276. ^^AfbeeJdinge van de awlieniie Van de Koningh 
van Engelandi^ tvanneer hy zijn a/scheyt 7iam van de 
IJeeren Staten Generael der Vcreenighde Proviiitien,** 

Derde, door Muller niet vermelde staat, met bovenstaand opschrift en 
vijf 8 regelige versjes, in vijf kolommen, onder de plaat. ( i ra vu re i u-plano, 
naar T. Toorenvliet door T. Matham. De beide andere staten, door Muller 
vermeld, behooren in het werk Verhad . . . van de ret/v . . . Van . . . 
Carel d> II .. . in Ilollandt 25 Mcij, tot den '2 Juni) 1660. 's (iravenhage, 
A. Vlack. 1600. in-fol., waarvan de overige liler ook aanwezig zijn. 

Deze staat der plaat heeftbe[)aald voor een afzonderlijke uitgave gediend. 



1660 VEBTBEK VAN KABEL n 13 

1 Juni 1660. e. Niet bij Mulleb (No. 2156). 

2277. ^^afschetjt vande Coninck van engdant indever^ 
gaderinge vande Staten van HoUandt Anno 1660". 

Gelijktijdig* geschreven onderschrift in de vrijfboord' eener gravure, 
het genoemde a&cheid voorstellende. De koning zit rechts in «het midden 
onder een troonhemel en voor een tafel. Aohter en terzijde van hem zes 
personen, allen staande. Aan weerszijden van de tafel, waaraan hij en 
negen andere personen zitten, staan twee lange tafels, waarvan die op 
den voorgrond tot aan het linkereind der plaat loopt. Achter een ge- 
beeldhouwd, laag* schot, zitten 12 personen, terwijl ook de andere zijde 
van de tafel, evenals de tafel op den achtergrond, met 'tal van personen 
bezet ia. Tegenover den koning, aan de linkerzijde der plaat, zijn drie 
tafels, amphiteatersgewijze geplaatst, waaraan 18 personen zitten. Achter 
deze banken een gordijnroede, waaraan vier opgeknoopte gordijnen. De 
muur op den achtergrond even als het plafond in vakken beschilderd. 
Midden in de zaal zweeft een engel met twee bazuinen in den mond; 
aan weerszijden van dezen drie engeltjes, die links het wapen van Holland, 
rechts dat van den koning dragen. Geheel andere en veel sierlijker 
* voorstelling dan de door Muller onder No. 2156 : ha en b, beschrevene, beide 
hier aanwezig. Deze gravure inplano is naar G. du Falie (niet du Falk) 
door A. V. Zijlvelt. Ook de door Muller vermelde, toebehoord hebbende 
aan Mr. J. T. Bodel Nijenhuis, had deze namen. Ik vermoed dat dit een 
exemplaar als het bovenbeschrevene is geweest, die niet in het boek behoort 

2 Juni 1660. Mulleb (No. 2158 en 8. No. 2158). 

2278. „Caroli II regis magnse Britanniae ex Hol- 
landia in Angliam discessns, die ii lunii An9 cIoIocLx.** 

Opschrift op een lint, waaraan in 't midden het borstbeeld van Karel 
II hangt, in een medaillon, aan weerszijden opgfehöuden door een Faam, 
terwijl aan iedere zijde twee engeltjes het einde van het lint vasthouden. 
Levendige voorstelling van het vertrek van den vorst. Links „Scheve- 
lingen"; op het strand een menigte volks, verschillende karossen, enz. 
rechts do zee. Op den voorgrond rechts een afdeeling krijgslieden; daar 
achter de koning afscheid nemende van de Staten. Oudtijds gekleurde 
gravure in-plano, door P. H. Schut geteekend en gegraveerd; met adres 
van N. Visscher. Het bovenstuk (portret enz.) door C. van Dalen Jr. (K). 
Met hollandsch en engelsch onderschrift en verklaring der cijfers 1 — 19 
gegraveerd onder de plaat. Hierbij dezelfde plaat, ongekleurd. 
2 Juni 1660. Mulleb (No. 2160). 

2279. „'t Vertrek van zyn Majesteyt van Groot Bri- 
tanje van de Hollantsche cast". 

Inschrifl in een door twee arenden in den bek vastgehouden doek, 
boven de afbeelding van het strand van Scheveningen, met de zee op 



14 LANDING TE DOVER BN KRONING VAN KARKL II 1660 



dea achtergrond. Tusschen een menigte toeschouwers, te paard, in karossen 
en te voet, beweegt zich de ruiterstoet, waarin, geheel links, de koning 
(ö) met zijn broeders, de hertogen van Yorck [b] en Glocester (c) de 
achtersten zijn, van links naar rechts, waar de pink (G) gereed ligt, die 
hem naar het koninklijk schip {h) op den achtergrond, brengen moest 
Gravure langw. in-fol. z. n. v. gr. Onder de plaat, links, twee kolommen 
hoUandschen tekst met de verklaring in 'thollandsch der letters A — G 
en in 'tfransch der letters A — L; rechts twee kolommen franschen tekst 
Behalve de G zijn 't alle kleine cursieve letters in de plaat en geen 
kapitalen, terwijl de letters m, n en o er ook nog in voorkomen, maar 
niet verklaard worden. 

Juni 1660. ^^ Niet bij Muller (No. 2160). 

2280. ^^King Charles the 2 Landing on the BeacHi at 
Dovere 

In 't midden Karel II., een voor hem geknield liggend aanzienlijk 
heer opheffend. Rechts eenigo vrouwen en juichende mannen; links 
meerdere leden eener deputatie?, op den achtergrond Dover. Gravure in- 
plano naar B. West door W. Sharp en "Woollett met adres van B. West 
e. a. 5 April 1789. 

1660. Muller (No. 2161). 

2281. „De croon, van, coninck, Carel, de II," 

Opschrift boven de afbeelding eener groote kroon, aan de buitenzijde 
versierd met 12 engelkoppen. In de kroon de genealogie van Karel II, 
onder de kroon eindigende met Willem III ; bij elke persoon diens wapen. 
Boven de kroon drie, er onder twee 4-regelige versjes, bovendien onderaan 
nog«een versje van acht regels, aan iedere zijde van het onderste wapen vier. 
Aan weerszijden van de plaat verzen in boekdruk. Hechts met het opschrift : 
„Waerachtighe Beschrijvinge van de blijde In-komste binnen Londen, van 
Coninck Carel de Tweede, op sjm Geboorte-dagh den 29. Mey, 1660". 
De verzen aan de linkerzijde onderteekend: „Maria-Margrieta van Aker- 
laecken Qmealogiste'\ die ook de plaat heeft ontworpen. Gravure 
in-plano. Zeer zeldzaam. Muller beschrijft dit exemplaar. 

é Juni 1660. Muller (No. 2165 en S. No. 2157 A). 

2282. „Hier siet gy Stuards Soon, die door *t gewelt 

(moest vluchten, 
En als een Balling gaan,''. . . . enz. 

Voor deze voorstelling van de kroning van Karel II. is dezelfde plaat 
gebruikt, hier vóór onder No. 22S9 beschreven. De hoofdgroep links 
is hier gedeeltelijk veranderd. De tafel is vervangen door een troonhe- 
mel, waaronder Karel II zit. De beide engeltjes in 't midden boven in 
de plaat houden hier samen een groot wapen van Engeland en het vers 



1660 DB PRINS VAN OBANJB MET ZNN MOBDEB TE AMSTERDAM 15 

* 

Tan ' P. Dubbels is hier Yervangea door een ander, 1 G-regelig vers (van 
H. Stam), in vier kolommen. De vloer is in ruiten verdeeld. Zeer opge- 
graveerde plaat in-plano z. n. v. gr., met adres van Hugfo Allart. Muller 
vermeldt het exemplaar uit de kollektie Munnicks van Cleeff No. 681. 
In zijn Supplement komt onder het boven aangegeven nommer een meer 
uitvoerige beschrijving dezer zelfde plaat voor, waarin geheel onjuist ge- 
zegd wordt dat de plaat de kroning van Karel door Monk hier te lande 
voorstelt: Monk is dien tijd niet hier geweest en zeker niet voor dit 
doel ; wel ontving deze den koning den 4en Juni bij zijn landing te Dover. 

1660. Niet bu Mullbr (No. 2165). 

2283. ^^Carolo Secvndo Dei gratid magnce Britannice, 
Francice^ et Hihe^^nice regi. Quod proctdcatam Regice 
Maiestatis dignitatem^ et ahominandce seruituti mancipatam 
Patriam: in ^vi^dicationis^ et vendicationis spem erexerit. 
Regice snee Maiestati Se cetemüm Vouens Anglia Lachrij' 
mabunda exhibet.^^ 

Tweeregelig onderschrift onder een zinneprept op de herstelling van 
Karel II als koning van Engeland. Karel staat geharnast op een pedestal. 
Jupiter, op een arend gezeten, kroont hem, terwijl Pallas hem dekt met 
haar schild. Aan den voet van het pedestal ligt een vuurspuwenden 
draak, die onder zijn eene klauw „Pietas." gedrukt houdt, terwijl^hij met 
den anderen naar een hoop geld grijpt. Met zijn staart, heefl hij een 
kolom omgetrokken, waarop „Maiestas.*' staat, die door een drietal engelen 
met een koord weder omhoog getrokken wordt. Gravure in-plano. z. n. 
V. gr. Met drie 4^regelige latijnsche verzen onder het onderschrift. In 
den linkerbenedenhoek heefl een naam gestaan, Comelis Jansz.?, die 
echter uitgewischt is. 

1660. Muller (No. 2166). 

2284. „Af beeldinge van de Executie .... Gedaen tot 
Londen den 21. October 1660." 

Zie: No. 2286 hierna. 
15 Juni 1660. Muller (No. 2170). 

2285. „Afbeeldinghe op wat wyse haere Hoogheeden, 
Maria Staart Princesse Rojael, en haeren Soon zyne Hoog- 
heyt Wilhelm van Nassou, de III Prince van Orangien, 
&c. op 't versoek vande .... Burgermeesteren der Btadt 
Amsterdam etc. door de Amstelsche Ridderschap, der selver 
stede zyn ingeleyt, op den 15 van Somermaent A^. 
1660:" enz. 

Vierregelig inschrift boven in de vierde van een reeks van 7 platen, 
waarop bovengenoemde intocht is a%ebeeld. Onder het inschrifl, in drie 



16 AMEBSFOOBTSCHE KEITBEEKING 1660—1661 

afdeelingeD, elk yan yijf kolommen, de namen der ruiters, die aan dezen 
optocht deelnamen. Met eenige meer of minder belangrijke wijzigingen 
zijn hiervoor de platen gebruikt, waarop in 1638 de afbeelding van den 
intocht yan Maria de Medicis getrokken werd. (Zie No. 1821 hiervoren). 
Uitnemend exemplaar met alle marges, behalve bij het derde vel, dezer 
gravure naar J. Martsen de Jonge door P. Nolpe, wiens naam in den 
linkerbenedenhoek door arceering is weggemaakt. 

21 (—27) Oktober 1660. Müllbb (No. 3166). 

moet zijn: Na Muller (No. 2170). 

2286. „Af beeldinge van de Executie, gedaen aen ver- 
scheyde Persoonen, die geseten hebben over de Doodt van 
Gai*el Stuart de I. Gedaen tot Londen den 21. October 
1660." 

Onderschrift (en verhaal in twee kolommen) onder de afbeelding van 
een schavot op het midden van een plein opgericht; aan weerszijden 
toeschouwers, terwijl de veroordeelden op horden naar het schavot wor- 
den gesleept. Qravure.langw. kl. in-4^ z. n. v. gr. 

December 1660. Muller (No. 2171). 

2287. „Geloofwaerdig Verhael van de Verschgning 
van een Geest in de gedaente van een Vrouw in't wit 
gekleet, aen het Ceurvorstelijcke Hof van Brandenburgh 
tot Berl^n in de maent van December. 1660." — ,,Recit 
Veritable" enz. — „Warhafftige Erzehlung'* enz. 

Opschriften boven een verhaal van bovengenoemde verschijning, in 
het hollandsch, fransch enduitsch, in drie kolommen, gedrukt ondereene 
gravure, die deze in beeld te aanschouwen geeft. In een zaal met vijf beschil- 
derde vensters, staan en zitten langs de wanden links en op den achter- 
grond negen personen, terwijl er een aan de tafel zit Allen zijn verbaasd 
over de verschijning eener vrouw, die door eene deur rechts de zaal is 
binnengekomen en een der aanwezigen, naar haar toegekomen om haar 
te verwijderen, een klap in t aangezicht geeft. Door de openstaande deur 
ziet men dezelfde vrouw nog eens, de handen ten hemel heffend. Gravure 
in-4**. z. n. v. gr., doch door C. de Pas. (K.) 

7 Juni 1661. Muller (No. 2172). 

2288. „Amersfoortsche Feestelyke Groote Steen- 
trecking. Van- E. Meyster.*' 

Onderschrift onder een burleske afbeelding van het vervoeren van den 
groeten kei naar Amersfoort, waaraan de bewoners van die stad hun bijnaam 
„keitrekkers" ontleenen. Links op den voorgrond ligt de steen, omkranst 
met muziekinstrumenten, krakelingen enz., op een slede. Op den kei staat 
een trompetter, aan wiens trompet Meyster's wapen hangt. Ter zijde van 



1661 AMERSFOOBTSCHB KEITREKKINO 17 



de slede gaan Ceres, bij wien een jongske, dat een hoorn des overvloeds, 
met geld geduld, leegstort, Hercules en Bachus als om aan te toonen 
dat spierkracht, geld en wijn deze slede met steen in beweging brachten. 
Een dolle troep personen die kleederen, hoofddeksels, schoeisel enz. ver- 
liezen, trekt rechts den steen voort en buitelen half naakt over elkander. 
Achter den steen ziet men muziekinstrumenten, krakelingen op stokken 
gestoken, enz. Op den achtergrond links boomen, waarin verscheidene 
jongens zitten. Over den geheelen achtergrond verscheiden aanzienlijke 
personen, rijtuigen, enz.; bij den trekkenden troep een heer en een 
dame te paard, de laatste met een vogel op de hand. Bechts op den 
achtergrond Amersfoort. Behalve het onderschrifl is, onder de plaat, in 
een in vieren geplooid lint, links een latijnsch-, rechts een hollandsch 
4.regelig vers gegraveerd, terwijl in de beide middelste aan weerszijden 
van het wapen van Amersfoort, een latijnsche opdracht aan de regeering dier 
stad staat. Ets in-plano naar Oio. Wijckersloot, door St. k Lamsweerde 
en met zijn adres. 1661. 

7 Juni 1661. MuLLKE (No. 2173). 

2289. „Waerachtige beschr^'vinghe van de afkomste 
van den Steen der Steenen ofte Olyphantsche Steen, Heer 
Voetbanck van den 18. Adamelingen, in 't Rijk van de 
Knoltreckingen," enz. 

Opschrift boven een „Kort verhael van de Key-treckingh." in de eerste 
kolom van den tekst, die in drie kolommen onder een kleinere voorstel- 
ling van het hierboven beschreven feest is geplaatst De tweede kolom 
bevat twee gedichten, waarvan het eerste tot opschrift heeft: „Op de 
groote Key steen van den hooghedele Heer Jr. E. Méyster." ; het tweede : 
„Den geck die roept hier over luyt, Komt hier, daer komt den Key- 
vorst uyt." In de derde kolom: ,,Une Courte & Briefve description 
du transport d'un gros caillou, large de six pieds, en son dinroctre £c 
haut 9 pieds: lequel vn certain Gentilhomme a faict esleuer & transporter 
dans la ville d' Amersfort, 2 lieu de la sans se seruir de cheuaux ou 
Charue, sinon que avec les mains des hommes, comme demonstre la pre- 
sente figure." waaronder: „Anderdaeghsche nodingh van Meyster Joncker 
de Heer van Bergesteyn." De kei omkransd met een guirlande van mu- 
ziekinstrumenten, krakelingen, enz. ligt op een lage rolslede, links op de 
plaat, en wordt aan drie touwen door mannen en vrouwen voortgetrokken. 
Op den steen staat oen trompetter met narrenkap op en een vaandel in 
de hand, waarin ook een narrenkop prijkt Rechts op den achtergrond 
Amersfoort Op den voorgrond tal van toeschouwers. In den rechter- 
bovenhoek een afzonderlijke voorstelling van de kei, op de markt op 
een voetstuk geplaatst Gravure langw. in-fol. z. u. v. gr. 

In de UtrechUche voiAs almanak toor het jaar 1855 vindt men een kopie 
III 2 



18 HAMBBOBK OP FOBMOSA 1661 

dezer plaat. Steendnik langw. in-S*, met ondersclirift : „Het intrekken van 
eenen keisteen in de stad Amersfoort, door en onder de leiding* van 
Jh|[ E. Meyster den 7 Junij 1661", behoorende bij het opstel van C. 
Xramm over dit onderwerp. (K). 

7 Juni 1661. Nibt bij Mullbe (No. 2174). 

2290. ^^Feestelijke steentrekking.^' 

Onderschrift onder een plaatje lang^. in-12°. z. n. v. gr. uit de Neder^ 
landsere tolkt-almanak voor 1844. Het dient ter illustratie van de historische 
novelle „Nimmerdor" van H. Pol en stelt het vervoer voor van den 
Ajnersfoortschen kei. 

5 Juli 1661. Muller (No. 2176). 

2291. „Kort en Bondigh Verhael, van 't gene op hét 
schoone Eylandt Formosa misgaders op het by-gelegen 
Eylandt Tyawan en 't Fort Zeelandia, op den 5 luly 1661. 
is voorgevallen, mitsgaders de Overgevinge van 't gemelde 
Fort aan de Chinesen." 

Opschrift boven een verhaal, in drie kolommen, van hetgeen den Hol- 
landers op Formosa en Tyawan wedervaren en a%ebeeld is op deze plaat, 
in 17 afdeelingen verdeeld. De grootste voorstelling, in het midden, 
geeft een overzicht over het geheele terrein van den stryd; op den 
voorgrond het gevecht tusschen de Chineezen en Hollanders; op den 
tweeden grond „Het Fort zelandia gelegen op het lylant Tuwan'*, ge- 
heel door water omgeven. Rondom het eiland de schepen der Hollanders 
en der Chineezen. Boven deze grootste afbeelding zijn de portretten der 
vier leeraars geplaatst „die onder de Tirannen geleden hebben.*' Dit zijn: 
.,D' Antonius' Hantbroek'* (sic), „D. Amoldvs' Vincemivs'" „D' Leonardvs 
Kampen", „D* Petrus, Mus,". Midden tusschen deze portretten Ham- 
broek, de bezetting van het fort tot volharding aanzettende. Aan weers- 
zijden van deze groote afbeelding drie 'kleinere van gepleegde wreed- 
heden, met de volgende onderschriften, van boven naar onder gelezen; 
links: 

1 „Het Heyligdom wert hier geschonden 
in Handbroek van den Heer gesonden". 

2 „De Neus en Oor en Manhel\jkheen 
Dor vreedtheit van het lijf gesneen". 

S „Hier wordense vermoert en nor (sic) fort geiagt". 
rechts: 

1 „Anschaut doch al des Ellenden, 

Van Worgen Moorden en Vraü wen schenden". 

2 „Hier moetmen handen en voeten Deruen 
En lammerlyck door Tirannen sterfen". 

3 Hier wordense vermoort en In de Buschen geiagt". 



1661 



HAMBROEK OP FORMOSA 19 



Onder de hoofdplaat nog vijf tafereelen, waarvan de middelste een kaart 
"?an „Het Eijlant Formosa. Lang 00. D. Meijlen" geeft en de overige 
van links naar rechts de volgende in- of onderschriften hehhen : 

1 „Hier wordense ande Cruysen genagelt," 

2 „Hier offeren de Ohinesen haren affgodt loostië'*. 
S „Hier worden de swanger vraüen opgeschnedcn''. 

4 „Hier worden se aan de Boomen genagelt en D. G. enthalst". 

Onder het verhaal verklaring der letters A. — K. voorkomende in de 
groote afbeelding en in de, daarboven geplaatste, portretten en voorstel- 
ling. Gravure br. in-fol. z. n. v. gr. maar door C. de Pas. 

5 Juli 1661. Muller (S. No. 2176 B). 

2292. „Kurtzer vnd warhaflPbiger Bericht desz Jenigen/ 
was auff (lem schonen Eyland Formosa, wie auch aufiF 
dem darbey ligenden Eylandt Tyavvan, vnd der Vöstung 
Seelandiaam 5. Julij 1662. (sic) fürgefallen/ als gemeldte 
Vöstung an die Chinesen vbergangen.*' 

Opschrift boven een verhaal, van het voorgevallene op 't eiland Formosa, 
in drie kolommen onder een kopie der vorige plaat. De portretten hebben 
hier als onderschrift: „D Antonius Hantbroek" (sic), ,,D Arnoldvs Vin- 
cemivs", „D Leonardvs Kampen" en „D. Petrus Mus,'. Onder elk van 
de kleine afbeeldingen, ter zijde en onder de hoofdvoorstelling, een twoe- 
of drie-regelig onderschrift, behalve onder de twee onderste en kleinste, 
ter zijde, die slechts een éénregelig hebben. Gravure br. in-fol. z. n. v. gr. 
Onder den tekst, die in drie kolommen is gedrukt, in doorloopende regels, 
de verklaring der letters A. — K. in de plaat en deze mededeeling: „Krstlioh 
gedruckt in HoUandt/ anjetzo nachgedruckt zu Augspurg. In Verlegung 
Marx Antoni Hannas.'* 

5 Juli 1661. Niet bu Mul leb (S. No. 2176 B). 

2293. ^^Kurtzer imd . . . Bericht . . . ./ was. auff , , . . 
Formosce, .... und der V^tung Seelandia am 5. Jidij 
1662. (sic) fürgefallen/ als gemeldte Vestung an die Chi' 
nesen übergangen.'' 

Bijna gelijkluidend opschrifl boven hetzelfde verhaal onder dezelfde 
voorstellingen der voorgaande plaat, üit de volkomen gelijke vertaling 
der hollandsche onderschriften onder elke voorstelling is op te maken dat 
de eene duitsche plaat naar de andere gemaakt is, terwijl uit de ver- 
schillende lettersoort en de onderschriften duidelijk blijkt, dat het twee 
verschillende g^vures zijn. Ook de eind woorden der drie kolommen tekst 
verschillen en voor „Leonardvs" staat hier „Leohardvs ' Kampen, onder 
een der portretten. Het adres luidt hier: „Erstlich gedruckt in Holland/ 
anjetzo nachgedruckt zu Nümberg. In Verlegung Johann Hoffmaus 
Kunsthündl.' Gravure breed in-fol. z. n. v. gr. 



20 STAALM£EST£BS - HALABAB 1661—1663 

5 Juli 1661. MuLLBB (No. 2177). 

2294. Hambroek neemt afscheid van z^ne dochters 
in het fort Zekndia. 

Hambroek, op een door muren omgeven plaats, gereed om heen te 
gaan. Zijn dochters geknield, hem smeekende te blijven. Gravure langw. 
in-12*. z. n. V. gr. 

5 Juli 1661. Niet bij Muller (No. 2177). 

2295. Hamhroek afscheid nemende van zijne dochters. 

In 't midden de afbeelding, door lijstwerk omringd, van Hambroek de 
smeekingen zijner dochters afslaande. Onderaan in dit lijstwerk twee kleine 
afbeeldingen. Links de Chinees Coxinga en Hambroek samen in een 
vertrek; rechts de onthoofding van den laatsten. Bovenaan in twee medail- 
lons, links een vesting, rechts Hambroek tusschen twee Chinezen. Gra- 
vure in-8". z. n. v. gr. Titelprent van het tooneelstuk Antonie Hambroek. 

5 Juli 1661. Niet bij Muller (No. ?178). 

2296. A. Hambroek op Formosa. 

In 't midden tracht een vrouw (dochter) , Hambroek, die achter een 
paar met hoeden getooide Chinezen loopt en naar boven wijst, terug te 
houden. Links op den voorgrond een vrouw in zwijm ; meer naar achteren 
krijgsvolk, enz. Hechts een man treurende bij een steen. Aquarel langw. 
\n4P. door N. Pieneman. Voor zoover mij bekend is deze teekening niet 
in plaat gebracht. 

1661. a. Niet bij Muller (No. 2185). 

2297. „De Staalmeesters^ naar Bembrandt.'^ 

Premieplaat der kunstkronijk, „Zestiende Jaargang (1854)". Steendruk 
langw. infol. door A. C. Nunnink, gedrukt bij J. D. Steuerwald met adres 
van K. Fuhri te 's Gravenhage. 

1661. b. Niet bij Muller (No. 2185). 

2298. De Staalmeesters, 

Ets langw. infol. (door J. F. de Frey) naar de beroemde schilderij van 
Bembmnd 1601, nu in 't RijksMuseum. Eerste staat, vóór alle letter. 

8 Januari 1063. Muller (No. 2191). 

2299. „Verovring Van Couchin op De Gust Jn Jn- 
Dien". 

Opschrift in een lint boven in een afbeelding in vogelvlucht van de 
kust van Coromandel en Malabaar, de zee en de hollandsche vloot. Links 
naast het opschrift twee groote wapens en één kleiner; rechts de ver- 
klaring der letters A — D in de plaat Op een afzonderlijk vel een ver- 
haal van de gelegenheid dezer plaats, in twee kolommen, met opschrift: 
„Afbeeldinge van do Oost-Indise Cust van Malabare, het verovren der 



1663 VERVOLGINGEN IN PIBMONT 21 

Nederlanders van Co^hin, de Hooft-Stadt aldaer: Beneffens een generael 
Verhael der Inwoonders en Vruchten, Gedierten, Coustuymen, ende Say- 
soens van die Gewesten." Gravure langw. kl. in-fol. door? „P. v d 
Voorde*' ; het adres van Pieter Arentsz te Amsterdam, 1663, onder den tekst. 

Juni 1663. a. Niet bij Muller (No. 3191). 

2300. ^firdonnaniie^ Van de Koorn-/ Turf- en Kooien 
'dragers der Stadt Campeny 

Ordonnantie blijkbaar tot aanplakken bestemd en op twee bladen iaplano 
boven elkander gedrukt. 

In de „Turf-dragers Ordre." komt onder anderen voor: „Voorts en 
sullen oock de Turf-dragers in 't dragen van den Turf geen Toeback/ 
om perijckel ende schade voor te komen/ nuttigen ofte drincken 
mogen." 

2 September 1663. Muller (No. 2114). 

DozT (No. 2114). 
moet zijn: Na Muller (No. 3191). 

2301. „Voy la Religion, qui pleure incessament, qu*on 
repand, sans pitié, Ie sarg (sic) de rinnocent! Religie 
beschreyt in tranen door t' vergieten van t' onnosel bloet.'* 

Bovenstaand onderschrift van de hoofdafbeelding eener prent op de 
vervolgingen in Piemont, staat aan weerszijden der afbeelding van een zegel, 
een brandende kaars in kandelaar voorstellende, met het omschrifl „Lvx 
Ivcet in tenebris*. „Religio", een vrouw, in rouwkleedij en met engelen- 
wieken, het hoofd door sterren en een aureool omgeven, ..de bybel" op 
den schoot, ziet weenend op de twee gruwelijk verminkte kinderlijkjes 
die voor haar liggen; rechts van haar ligt een bit en toom (zinnebeeld 
der ontbreidelde moordlust), daarachter een brandende stad; links een rots, 
waarvan men menschen afwerpt. Boven deze hoofdvoorstelling een 
zeer kleine, het „Consilium de propaganda fide, et de exstirpandis hereticis" 
met dit inschrift boven de afbeeldingen: „Hier is den Raet van d' In- 
quisitie. Icy se void Ie Conseil d'Inquisition." er onder. Links van deze^ 
beide ongenommerde voorstellingen, drie genommerde, met de volgende 
onderschriflen : 

„1" „Hier vluchten de vervolghde in 't felste van den winter." 
„3' ,,Hier braden de Vyanden de breinen der Kinderen op roosters." 
,,3" ,,Hier rollen sy de hoofden op de vloer.' 
rechts drie andere eveneens genommerd : 
„4" ,.Hier werpen sy de Kinderen tegen de muuren aen". 
,,5" ,.Hier plunderen sy La Tour, en branden de Kerck." 
„6" „Hier vullen sy de Natuur der Vrouwen met steenen." 
Naar 't mij voorkomt is de oorspronkelijke plaat niet grooter geweest 
dan ik hierboven opgaf en behoort onderaan een verklaring dezer af heel- 



22 BEGENTBNSTUK 1663—1664 

dingen. Toen in 1663 de gereformeerden eenige overwinningen behaalden, 
schijnt dit aanleiding gegeven te hebben aan een ander teekenaar, ter 
herinnering aan het doorgestane leed en de behaalde overwinning, nog 
een drietal afbeeldingen te maken, gemerkt A — C: 

„A. Hier wordense uyt haer wooning^ verdreven, vluchten int ge- 
bergte 1663". 

„B. Hier plunderen de Soldaten het vleck S. lan de la tour. 1663*^. 

„C. Hier staense tegen haer Vyanden en behouden de Victory. 1663." 

Deze laatste drie zijn op een afzonderlijke plaat gegraveerd en op een 
afzonderlijk vel afgedrukt, waaronder in boekdruk een ,.Kort verhael, 
Van Den Elendigen toestant, van de Volckeren in de Valleyen van 
Fiemont, beginnende van den Jaere 1655. tot den Jaere 1663. den 2. 
September.", een gedicht van twee en een halve kolom. De volgende halve 
kolom wordt ingenomen door de verklaring der voorstellingen, hierboven 
onder A en B vermeld, terwijl de vierde, breedere, kolom tegelijk een 
verhaal der vervolging en der overwinning bevat Twee gravures, z. n. v. gr. 
de een breed in-fol., de andere langw. zeer smal in-fol., samen een prent 
uitmakende. 

1663. h. Niet bij Muller (No. 2191). 

2302. De regenten van het weeshuis te Haarlem. 

Vijf personen met hooge hoeden op, zitten aan een tafel met een smir- 
nasch kleed bedekt. Op den achtergrond de bode. Reproduktie naar een 
teekening van J. de Bray, door C. Ploos van Amstel, langw. in-fol. 

1661. • Muller (No. 2193*). 

2303. „ïerwgl de kristnen zich vast scheeren om 

(den Baard 
Zo slijpt den Turck vol moedts zen uitgetooge 

(S waard ; 
£n zal zich met geen hair, maar Hoofden 

(laaten paayen 
Wanneer by (sic) in den Hoop met kragt 

(begint te maayen 
Men Spiegel zich, by tijds dan in dit Zinne 

(beeld 
Eer Gods getergde wraak hier dus heur Moord- 

(rol speeld 
En niet dan Ach en wee doet klincken daar 

(de weelde ' 
Dus lang het vleeslik oor, met dartle snaaren 

(streelde. ' 

Onderschrift in twee kolommen onder de hoofdvoorstelling, omringd 
door twaalf kleinere afbeeldingen, van een zinneprent, op 't voordeel dat 



1664 BBOBAPBNIS VAN WILLEM FREDEBIK VAK NASSAU 23 



de Turken trokken uit de oneenigheid der Christenvolken. Een barbier 
scheert een heer, wien een man in spaansche kleederdracht een spiegel 
voorhoudt. Rechts een Turk zijn sabel scherpende op een slijpsteen. De 
plaatjes om deze hoofdvoorstelling hebben alle een hond als hoofdfiguur; 
„Zorg", „Raad", „zietoe", „Vreede", „Staby", „Trouw", „Elck", „Vriend", 
„Vrees", „Niemand", „Troost" en „Turck" zijn hunne namen. Onder 
ieder dezer kleinere plaatjes een 2-regelig vers. Zeer slechte gravure 
in-plano, z. n. v. gr., met het adres van „Rombout vanden Hoeije" in de 
hoofiafbeelding. 
1664. MuLLBB (No. 2196). 

2304. „Afbeeldinge en Beschryvinge" enz. 

Zie de laatste zin der noot van No. 2306 hierna. 
16 December 1664. Mulleb (No. 2109). 

2305. „Rouw-Staetel^cke Lgk-pracht in de Üyt-Vaert 
en Begraeffenisse van het ont-zielde Lichaem van den 
Doorluchidghen Hooch-ghebooren en Strijdt-baeren Krgchs 
-Helt, ende des Heylighen Roomschen Uijcks Prince, 
Wilhelm Frederich, Vorst tot Nassaaw, .... &c. Gouver- 
neur ende Capiteyn Generael over Frieslandt, Over- 
leden binnen Leeuwarden, na dat s^ne Doorluchtigheyt 
aen een onversiene Pistool-Schoot, acht dagen kranck te 
bedde hadde gelegen, den een-entwintichsten October, 
M.DC.LXiv. en aldaer in 't Choor van de Jacobyner Kerck, 
den vyffchienden december m.dc.lxiv. Oude Stijl, by syne 
Doorluchidghe Ouderen en Vrienden rouw-staetelyck ter 
Aerde bestelt." 

Opschrül in de platen 2 — 24 eener reeks van 25 aaneensluitende bladen 
waarop deze begrafenis* is afgebeeld. Op de eerste plaat is het portret 
van den overleden prins gegraveerd in borstbeeld, naar rechts, in medail- 
lon en met inschrift: „Wilhelmus Fredericus. Gloria parendi." met 
trofee van vaandels en wapens, twee kinderen als tenanten, en een pro* 
fielg^zicht van „Leeuwarden" onder het portret; verder een gedeelte van 
de Jacobijnerkerk en een daarbij opgestelde eerewacht. De 25e en laatste 
plaat vertoont, behalve het einde van den stoet, een gebeeldhouwden 
steen, waarop eene toewijding aan de nagedachtenis van den prins en 
aan de staten van Friesland, door de uitgevers ,,S. R. Arumtsma, A. Stel- 
lingwerf en 8. Sibema." Uitnemend exemplaar van deze zeer zeldzame 
serie gravures, naar F. Carré door M. Noë en C. Appeus, terwijl de 
inschriften door P. Langweer zijn gegraveerd. 

1664. Muller (No. 2196). 

moet zijn: Na Muller (No. 2199). 

2306. „Afbeeldinge en Beschrijvinge van de drie aen- 



24 „DBIE AENMEECKENSWAE&DIOE WONDEREN*' 1664^-1663 

merckens-waerdige Wonderen in den Jare 1664. t' Am- 
sterdam en daer ontrent voorgevallen.*' 

Opschrift boven drie naast elkander afgedrukte afbeeldingen „Van de 
Pestilentie."; „Van de Comeet, of Staert-ster." en „Van het scheuren der 
Boomen." zooals er onder de voorstellingen staat. 

Op de eerste ziet men verschillende begrafenisstoeten op den Dam te 
Amsterdam, op weg naar de Nieuwe kerk; op de tweede de staartster 
van de Nieuwe kerk af gezien; op de laatste een aantal door ijzel ge- 
knakte of geheel ontwortelde en in de gracht liggende boomen. In drie 
kolommen (onder ieder plaatje één), is het verhaal dezer gebeurtenissen 
vermeld. In de eerste kolom zijn, onder den tekst, vijf grootere of kleinere 
versjes afgedrukt, n.1. van G. E., (G. Eeckhout) twee, van Roemer Vis- 
scher, J. de Decker en J. Soet elk een; in de laatste kolom, biddags- 
brief door de Staten-Generaal tegen 21 Januari 1666 uitgeschreven. Drie 
afbeeldingen in-12". op een plaat langw. in-fol. z. n. v. gr. Exemplaar 
met het adres van Marcus Doomick, door Muller wel vermeld, maar io 
zijn atlas niet aanwezig. De prent is uitgegeven na 18 December 1664. 

1664. a. Niet bu Mulleb (No. 2199). 

2307. „ZVo. 4." 

Eenig inschrifl in de verkleinde afbeelding van het prentje over de 
pestilentie voorkomende op de vorige plaat. Gravure langfw. in-32®. Links 
onderaan staat: „I. Lamsvelt inv. et fee", het ontwerp heefl hij echter 
bepaald aan bovenstaand origineel ontleend. No. 4 eener serie. 

1664. b. Niet bij Muller (No. 2199). 

2308. Hevige pest te Amsterdam. 

Gezicht op den Dam, waar verscheiden lijken kerkwaarts worden ge- 
dragen. De Nieuwe kerk rechts op den achtergrond. Gravure langw. 
in-12'*. z. n. v. gr. Aan de keerzijde de afbeelding van de staartster, 
met het stadhuis op den Dam rechts. Twee der drie voorstellingen, 
voorkomend op de plaat, onder nommer 2306 hierboven beschreven. 

1664.' c. Niet bij Muller (No. 2199). 

2309. ^^Dezelve ging niet onde)% maar bleef den 
gantschen nacht zichtbaar ;^^ enz. 

Gedeelte van den doorloopenden boekdruktekst, onder een houtsnede 
in-12''. z. n. v. gr., de komeet driemaal voorstellende, waarnaar verschei- 
dene personen, met graadbogen en kijkers gewapend, opzien. Van 
achteren bedrukt. 

6 Januari 1665. Muller (No. 2200c en S. No. 2200). 

2310. „Jaii Maurits Graave van Nassau A^ 1665 
van Leeuwaarde van de begravenis van Willem fredrik 



1665 JOHAN MAURITS VAN NASSAU - ZINNBPRBNTEN 25 



Gr: v: Nassau te Franeker wederkeerende, in gevaar van 
rija Leeven, door 't instorten van een oude brug." 

H. 8. onderschrift onder de eerste van drie gravures, voorstellende het 
te water raken van den prins, zijn redding, en zijn dank aan Qod voor 
die redding. Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravures gr. in-fol z. n. 
V. gr., doch naar P. Wouwerman en met het adres van Hcndrick Fockcn 
op de laatste plaat. Muller beschrijft dit exemplaar, waarvan plaat 1 hier 
in den door Muller vermelden vierden staat, 2 en 3 in den tweeden staat 
aanwezig zijn. De uitlegging, der cijfers in de platen, en de bij Muller 
vermelde verzen onder de platen behoorende ontbreken hier. Zie ook 
No. 9. Dl. IX. Plaat vu. 
1665. Muller (S. No. 2208 A). 

moet zijn: a. Na Muller (No. 2203). 

2311. „BegraeflTenis en Testament vande Vrede," 

Zinneprent op den tweeden engelschen oorlog. Op den voorgrond de 
..Sotheydt" (A) als bestuurder eener begrafenis, waarbij de kist (B), waarin 
de Vrede ligt, door acht soldaten wordt grafwaarts gedragen. Achter het 
lijk volgen Mars (C), Karel II (D), (niet Cromwell, zooals Muller zegt), 
in het vers met den scheldnaam „staertman'* genoemd, evenals Crom- 
well en zijn aanhangers, en met een langen staart afgebeeld, die door 
Barent van Galen (E) gedragen wordt. De bisschop rookt een pijp en 
heeft zijn varken gezadeld achter zich. De laatste in den stoet is een 
heraut (F) met het testament van den gestorven Vrede in de hand. lu 

t midden der plaat is afgebeeld hoe een woeste troep (G) den uitvaart 
van den vrede viert. Al het hier voorgestelde is een uiterst slechte, 
maar tamelijk getrouwe kopie van de linkerhelft der plaat onder No. 1297 
hierboven vermeld, door het vers toepasselijk gemaakt op dezen tijd 

(1665). De man op het varken (G), en de mis door den pastoor bediend (I), 
in de voorgenoemde plaat slechts doelende op twee anekdoten, zijn hier met 
het onderwerp in verband gebracht en verbeelden den bisschop en de „siel- 
misse'' voor den vrede, als persoon gedacht. Bovenaan in de plaat de „Bevaert 
na Sint Frederick." (naar 't graf van 't Vrederijk), waarbij tal van bees- 
ten (K) de verschillende rijken voorstellen. Gravure langw. in-*", z. n. v. gr. 
Onder de plaat drie verzen, in drie kolommen, waarvan het eerste boven- 
staand opschrift draagt, en die alle tot uitlegging der plaat dienen. 
1665. Muller iS. No. 2208*). 

moet zijn: b. Na Muller (No. 2203). 

2312. „Siet hier eens Bisschops dienst, wat sal nu 

(*t volk al leeren ? 
Die sulke lessen geeft, soa 't alles licht ver- 

(keeren." 

Opschrift boven volkomen dezelfde prent van het vorig nommer. Onder 



26 ZINNKPRBNTEN 166B 



de plaat een uitvoerig vers, in twee kolommen, dat tot verklaring moet 
dienen, maar weinig licht geefl; daaronder nog een 4^regelig vers. Gra- 
vure in-4*. z. n. v. gr. Van deze zelfde plaat is hierbij een andere druk, 
o. a. kenbaar aan de B in 't opschrift, welke hier cursief, in de beschrevene 
niet cursief is, terwijl in den 24en regel van het vers, waar hier staat 
„schand", in de beschrevene „schaed" staat. Dit laatste exemplaar is 
afkomstig uit de koUektie Munnicks van Cleeff. 

1665. Muller (No. 2205). 

DozY (No. 2205). 

2313. „De bedroegen hoop, aan De Vreedelievende 
Hollanders." 

Opschrift boven een vers van Jan Soet, Amsterdammer, in drie kolommen, 
onder een zinneprent, óók wel uitgegeven bij den tweeden engelschen 
oorlog, maar volstrekt geen zinneprent er op. Zij stelt Cromwell voor op 
een rad liggende, dat door den Hollandschen leeuw wordt gedraaid. Crom- 
well zoekt zich nog tegen te houden, maar wordt met het rad omlaag 
gedreven; hij braakt geld, kronen, scepters enz. uit en wordt door een 
straal uit den hemel getroffen, waarin staat: ,,Een quaade zaak, Verdient 
Gods wraak." Blake heeft hem vast aan den staart, waarmede zijn poste- 
riores pronken, en zoekt zoo het rad tegen te houden; maar heqa wordt 
door een hollandsch matroos de broek afgestroopt met een enterhaak, 
waardoor zijn eigen staart te zien komt en hij van benauwdheid een ge- 
heele vloot kwijt raakt. Links bovenaan een kleine afbeelding, de ver- 
geefsche onderhandelingen tusschen Holland en Engeland voorstellende; 
waarbij : „Seght Wat ghy wilt en doet wat ghy kunt." Rechts bovenin 
een dergelijk plaatje, een vloot in zee vertoonende en doelende op het 
prijsmaken van schepen; met inschrift: „Hebben is hebben, krygen is 
kunst." Bij deze plaat is het vers de hoofdzaak. Uit deze beschrijving, 
.geheel naar dat vers hier gegeven, neemt Jan Soet aanleiding om er op 
te wijzen hoe Holland, bij de komst van Karel II tot den troon, was 
„Op het alderhoogst, verblijdt. Jeder riep: Dit is de tijdt, Die den 
vaderlikken deegen. Weer koomt geeven aan de Zoon, ... Nu, nu staat 
ons niet te hoopen, Dan een onverbreekbre vree. . ."; „Doch", zoo eindigt 
hiji 'ïWy zijn, met schijn, \bedroogen :.. . Onse trouw wordt niet ge- 
woogen, . . . Nu hy weer zit op het radt" Zooals reeds door Dozy is aan- 
gewezen, beschreef Muller, onder No. 2040, dezelfde voorstelling en is de 
oude gravure, langw. in-fol., die oorspronkelijk een spotprent op Cromwell 
en Blake was, door „Francoys van Beusecom", wiens adres met bet 
jaartal 1665 onder het vers staat, maar weder eens op nieuw uitgegeven. 
1665. Muller (No. 2207). 

2314. „Op d' Af beelding van Barent van Galen." 
„De blssChop Van VVestphaLen." 

Opschrift boven een 4r en een 20r6gelig schimpdicht op van Galen, die 



1665 HULDIGING VAN DEN PRINS TK OEANGE 27 



er boven is a%ebeeld ten voeten uit; de rechterhelft van zijn lichaam 
is in krijgsmansf^ewaad, de linker met een toga bedekt Rechts op den 
grond ligt een bisschopsmuts en staf, links een geweer en zwaard. Gra- 
vure in-8*. z. n. \L gr., rechts onderin in een boekje staat ,,C. v. B.? fecit 
1665\ In dezen staat is de laatste regel van het opschrift een cijfer- 
vers, dat het getal van het beestuitdeOpenbaring van Johannes(n.1. 666), 
geeft. Muller vermeldt dit exemplaar. 

1665. Muller {Xo. 2208). 

2315. „De Geest van Barentje van Galen, anders 
Bisschop van Munster. Ontrent 't Autaer by de afgestorvene 
zielen, suchtende over syn Oorloghs-ongeluck, tegens de 
Heeren Staten der Vereenighde Nederlanden." 

Bovenschrift boven een zinneprent op den bisschop van Munster, tevens 
titel van een pamflet, door Tiele. Bibliotheek ra* pamfUttea, beschreven 
onder Xo. 5316. De plaat stelt den bisschop voor, half als bisschop gekleed, 
voor de andere helft als een geraamte (de Dood) met een zeis in de hand. 
Voor zijne voeten kruipt een sladg; boven zijn hoofd hangt het zwaard van 
Damokles; de duivel blaast hem met een blaasbalg iets in het oor. 
Naast hem een krijgsman met opgeheven. sabel; daarnaast een monnik, 
die over zijn pij een zwaard draagt en een geweer op den schouder heeft . 
Dit is de hoofdvoorstelling. Rechts ziet men, door een nis, krijgslieden 
en in brand gestoken huizen; links den bisschop als ezel, de rechterpoot 
reikende aan een vorst, (den koning van Engeland) die, door de zitting 
van zijn stoel, geld ontlast, dat 'sbisschops varkens opvangen. Bij de 
varkens: „Wy Soekengelt." Bij den ezel: „lek Maak vrintschap". Gravure 
kl. in-4". z. n. v. gr. „Gedruckt in't jaer ons Heeren 1665." 

1665. Muller (S. No. 2208 A). 

2316. „BegraeflFenis en Testament vande Vrede,*' 

Zie: No. 2311 hier voren. 

1666. ' Muller (S. No. 2208*). 

2317. „Siet hier eens Bisschops dienst," enz. 

Zie: No. 2312 hier voren. 
7 Mei 1665. Muller (No. 2209a). 

2318. „Ordre en toestel van den Eed van getrouwig- 
heyt, gedaen door de Steden en Ingesetenen van het 
Vorstendom Orange, aen sijn Hoogheyt den HeerePrince 
Wilhem Henrick van Nassau, haren Souverain, present 
den Heere van Zuylichem, en het gantsche Parlement, 
t' samen sittende op een Tooneel gerecht tegens den over 
-ouden en wonderbaerlicken muer, vande Roomsche Schou 



28 HULDIGING VAN DEN PHINS TE ORANGB 1666 

-plaetse; wanneer ten selven stonde een Croone boven 
't voorsz. Tooneel quam te staen inde locht, die gantsch 
helder was, schynende de voorbode te wesen van een ge- 
luckig succes over deselve actie. Geschiet tot Orange den 
7 May 1665/' 

Opschrift eener plaat, waarvan de beschrijving lager onder No. 2320 
volgt. Onder de prent verklaring der letters ö—r in zeven rijen; daaronder 
twee öregelige verzen van Jan Vos: „Op d' Inhulding:" en „Op 't ver- 
schijnen van de Zonnekroon." Gravnre gr. in-fol. z. n. v. gr. 

7 Mei 1665. Niet bu Mulleb (No. 2209fl). 

2319. ^^Ordre . . van den Eed . . aen . . WühemHen' 
riek . . . wonderbaerlicken muer van de . . Sehou-plaetse ; 
wanneer . . een croone hoven 't . . Tooneel quam^\ enz. 

Aan het weglaten der komma tusschen „muer ' en „van' en aan de 
kleine e van croone, zoowel als aan cenige kleine verschillen in de verzen 
en de verklaring onder de plaat, is te zien dat dit een andere staat 
der prent is dan de vorige. Gravure gr. in-fol. z. n. v. gr. Oudtijds 
gekleurd exemplaar. 

7 Mei 1665. Muller (No. 2209c). 

2320. „Ordre & Appareil du Serment de Fidelite preste 
par les Villes & Communautez de la Principauté d' Orange 
a Son Altesse Ie Prince Guillauine Henry de Nassau leur 
Souverain, present Ie Seigneur de Zulichem, & la Cour 
de Parlement, assis ensemble sur un Theatre place contre 
Tancien & merveilleux Pan de Murailledu Cirque Romain: 
comme au mesme instant, une Gouronne parut au dessus 
dudit Theatre par un Air tout serein, semblant un augure 
d* heureux succes sur ceste action, faicte h, Orange Ie 7 
May 1665.'' 

Afbeelding van bovengenoemd feit. Op den voorgrond een menigte 
toeschouwers; rechts een boom, waartegen een vrouw zit, die haar kind 
zoogt, terwijl eenige jongens in den boom klauteren ; links een gedeelte 
muur. Op een daarbij liggenden steen : „P. Post In ventor. I. de Visscher 
fecit aqua forti.'' Uitnemende gravure met bovenstaand opschrift in vier 
regels en de verklaring der letters a^r. onder de plaat, doch zonder de 
verzen, .die er bij behooren. Gravure gr. in fol. z. n. v. gr. 

1665. Mulleb (No. 2306^7). 

moet zijn: a. Na Muller (No. 2312). 

2321. „sinne-beeld. Ter eeren van Sgn Doorluchtighste 



1665 



ZINNEPEENTEN OP DEZEN TUD 29 



Hoogheyt Wühem de III. Prins van Oraenjen. &c. Ten 
besten des Vaderlands." 

Zinneprent op den benarden toestand van de Nederlanden en op de 
wenschelijkheid der aanstelling van prins Willem III tot stadhouder en kapi- 
tein-generaal. In 't midden eener zaal staat een rustbed, met het voeten- 
eind naar voren. Boven 't hoofdeinde een draperie, waartusschen een zon* 
met omschrift: „lehovaes strael geneest mijn quael/* Hechts van de 
draperie een schilderij ^ het verbond van den prins en den staat zinne- 
beeldig voorstellende. Links een ander, waarop de „Boete der Nineviten." 
is afgebeeld. Op het voeteneinde van het rustbed het wapen van de Ge- 
neraliteit met „Eendracht maeckt mach(t.)'' Op dit bed ligt een kranke 
vrouw {de Nederlandsche maagd}. Links van het bed staat een vrouw 
(Holland) die haar den pols voelt en een oranjeoppcl aanbiedt. Iets meer 
links zit de Godsdienst „Religio", treurende dat Nederland zoo van haar 
is afgeweken. Hechts van het bed (dus aan de linkerzijde der maagd) 
staat de dokter met het gelaat van Constantijn Huygens, die de maagd 
wijst op het portret, te halver lijve, van Willem III, dat een page en één 
der zes maagden van de overige provinciën haar vertoonen. De Hol- 
landsche leeuw komt naar de schilderij toe om ,,sijn hand seer vrien- 
delijck <te) lekken,". Gravure langw. gr. in-4". z. n. v. gr. met boven- 
staand onderschrifl en uitvoerig gedicht in drie kolommen : „Een Vr^'stcr" 
enz. van M. S.(mallegange). Zie D. Franken Dz., L' oeuvre graté des van 
de Passé No. 358. Volgens Muller stond op een exemplaar in de kollektie 
Franken, dat de maker gebannen werd om deze plaat. Zie No. 2323 hieronder. 

1665. Muller (No. 2307). 

moet zijn: b. Na Mullrr (No. 2212). 

2322. „Sinne-beeld deses tydts." 

Opschrift boven hetzelfde, slechts in enkele woorden gewijzigd, vers 
onder dezelfde voorstelling, doch geheel verschillende gravure, der zinne- 
prent in 't vorig nommer beschreven. Het rustbed, waarop de Hollandsche 
maagd ligt, is hier versierd met de wapens der provinciën en op een 
soort verhevenheid geplaatst. Aan de linkerzijde van het ledikant staat 
„Wijs' en Staets bestier ', die de zieke den pols voelt, terwijl de Waar- 
heid (?) het water der kranke beziet. „Heligie." zit treurende voor haar. 
Rechts de „Vryheyd" en een page, die het wapenschild der Oranjes in de 
rechterhand heeft, te zamen de schilderij met het portret van Willem III, 
aan de zieke vertoonende. Gravure langw. gr. in4". z. n. v. gr. Met adres 
van Justus Danckerts te Amsterdam. 

1CG5. Muller (S. No. 2307 A). 

moet zijn: c. Na Muller (No. 2212). 

2323. „lehovaes Strael 
Geneest mgn quael". 

Geheel dezelfde voorstelling als No. 2321. Het opschrift aan 't hoofd- 



30 ZEBSLAO BU LBSTOFFE 1665 

einde van het rustbed hier in twee regels boven elkaar. Onder het schilderij, 
rechts tegen den muur op den achtergrond, waaronder bij No. 2321 hier voren 
niets stond, staat nu: „De Prins trout den Staet." Het gelaat van Huy- 
gens hier zeer veranderd. Gravure in-^". door J. Luiken, uit: M. Smalle- 
gange, Oeslacht-rekening Der Doorluchtig ste Vorsten tan Nassau. Rechts 
bovenaan gemerkt: ,.Pag. .76." 

Het volgende uittreksel uit bovengenoemd werkje, mag hier niet ont; 
breken, omdat het den tijd bepaalt waarin de oorspronkelijke plaat ge- 
maakt werd. 

„De bitterheit van Staet was soo geweldig tot nadeel van de Glory des 
Prins van Oraenjen, dat als ik, door een Plaetsnijder versocht, op het 
jaer 1665. wanneer Engelands en des Bisschops oorloog ons Vaderland 
plaegde, wenschende den Prins tot onser aller welstant in Hooge Ampten 
gevordert te sien, het gedicht onder een plaet ter eeren van SijneHoog- 
heit gemaekt had, ik daer over in 't begin des jaers 1666. tooi' den fijt 
tan een jaer uit amsterdam wierd gebannen] maer daer de Plaetsnijder, 
tegens sijn belofte, van dat sonder toestemming deser Regering niet aen 
den dach te brengen, bedrogen door dat yder Heer in sijn by sonder het 
selve gedicht niet wilde verwerpen, meenende genoegsacm toelating te 
hebben, sulks in 't licht had gegeven; de tijden en sakeu nu ^nts ver- 
andert zijnde, mogen wy dit mijn gedicht hier wel aen de weereld ver- 
toonen, 't welk met de plaet dus danigh was." Volgt het vers: „Een 
Vrijster", enz. 

13—15 Juni 1666. Muller (No. 2214.). 

2324. „Ware Afbeeldinge van de Zee-slagh". 

Opschrift boven de ,,Waerachtige beschryvinge Van de ZeeSlagh, 
voorgevallen op den 13, 14 en 15 Juny 1665. tusschen de twee machtighe 
Scheeps- Vloten, van den Coning van Groot-Brittanien, ter eenre: en de 
Hoogh-Mogende Heeren Staten der Vereenighde Nederlanden, ter andere 
zyde, enz.", in drie kolommen, opeen afzonderlijk blad en behoorende bij de 
voorstelling van den slag bij Lestoffe. Op den voorgrond het schip van van 
Wassenaer-Obdam in de lucht vliegend. Rechts bovenaan „Texel", links 
„k. diep." (Konings-diep) als uiterste punten. Gravure langw. infol. 
z. n. V. gr. De verklaring der letters A.— R. en a—i in de beschrijving. 
13—15 Juni 1665. a. Niet bij Muller (No. 2214). 

2325. ^^Auszführliche Relation desz hefftigen See<^Ge- 
fechtes der zwey grossen See//Floiten/ als Ihr Königl. Mayest. 
von Chrosz-^Brittanien und der Hochmögenden Herren 
Staten der Vereinigten Niederlanden/ so Anno 1665. den 
2. 3. 4. Junij auff der HoUdndischen Kusten geschehen.'* 

Opschrift boven een duitsch verhaal van den slag bij Lestoffe, die 
voor Nederland zoo noodlottig afliep, onder een voorstelling geheel ver- 



1665 ZBSSLAGBN BU LBSTOFFE EN BIJ BERGBN 31 

schillend van de vorige plaat. Links op den voorgrond een zinkend schip; 
hoogerop het hollandsch admiraalschip in de lucht vliegend, een weinig 
meer rechts daar v<5ór het engelsch admiraalschip. Links op den achtergrond 
de hollandsche vloot onder Evertsen, daarachter Texel. Rechts de en- 
gelsche vloot Bovenin rechts het portret van Ohdam, links dat vanden 
^ prins van York, beide in medaillon. De plaat is aan de rechterzijde te veel 
afgesneden, zoodat een ^^eelte van het portret van Obdam ontbreekt 
Zeer goede gravure Itbgw. infol. z. n. v. gr. Onderschrift, tekst, enz. 
z^n geheel gelijk aan die van de volgende plaat. 

13— 15 'Juni 1665. b. Niet bu Muller (No. 2214-). 

2326. ^^Auszführlidie Rélation des hefftigen See^Ge^ 
fechtes,,. den 8. 3. vnd 4. Junij auffder HóUdndisdien 
Kusten geschehen.*' 

Afbeelding van denzelfden slag bij Lestoffe, weder geheel anders dan 
de vorige; een weinig naar links, in het midden, vliegt het schip van 
van Wassenaer-Obdam in de lucht, daaromheen een menigte schepen. Op 
den voorgrond links een hollandsch schip; in 't midden een wrak en 
rechts een tweede. Rechts op den achtergrond Evertsen, die, uit jaloezie 
over de benoeming van Tromp, tot bevelhebber in Obdams plaats, met 
verscheiden zeeuwsche schepen zich, volgens, den tekst, aan 't gevecht 
onttrekt Links bovenin, in medaillon, borstbeeld van den „Prinz JörcK", 
rechts een dergelijk van „Adm: Obdam.". Duitsche gravure, langw. smal 
infol.. door G. A. WolQ^pang, met bovenstaand onderschrift in twee door- 
loopende regels, dan 22 regels duitschen tekst, in twee kolommen, en 
daaronder, door een lijn afgescheiden, evenzeer in twee kolommen, de 
lijst der vermiste hollandsche schepen, de namen der rechters en die 
der beschuldigde gezagvoerders. Geheel onderaan, weder door een lijn 
a%escheiden, de verklaring der letters A. — F. in de plaat en het adres 
van Martin Zimmermann te Augsburg, in twee doorloopende regels. 
Tusschen de beide kolommen, aan weerszijden van den tekst en eronder 
fileetranden. 
10 Augustus 1665. Muller (No. 2210;. 

2327. „Verhael van het Scheep-gevecht, voor -Bergen 
in Noorwegen. Op den 10. Augusti. 1665." 

Opschrift boven een verklaring der letters A— 8. voorkomende in de 
bovenste afdeeling der hierbij behoorende plaat; een verhaal van den 
slag en een verklaring op rijm der letters A — E {a^e in de plaat), in het 
onderste, zinnebeeldige gedeelte der gravure. In het bovenste ("/«e) ge- 
deelte der plaat is Bergen met zijn sterkten en haven a^ebeeld. De en* 
gelsche en hollandsche vloten zijn in gevecht. Het onderste (VsO) gedeelte 
vertoont links het wapen van Bergen (?) daarnaast de (Hollandsche) leeuw, 
door doggen (Engeland) aangevallen, jaagt dezen op de vlucht, zoodat 



32 ZINNSPRENT - YALSCHE MESSIAS 1666 



„Dese schyten van an^t'\ De olifant (Denemarken), als leeuw vennomd, 
hakt links achter den Hollandschen leeuw alle doggen de staarten af; 
rechts drukt een olifant, (weder Denemarken) met zijn snuit een dog 
dood. Heintje (Zweden) komt den Leeuw te hulp met een stok. Gravure 
br. in-4^. „Nic: Stob (Stoop?) delinf' 

Maart 1666. Muller (No. 2223). 

2328. „Europa Strydende. 1666." 

Opschrift boven de uitlegging der letters A— I en der cijfers 1 — 17, 
voorkomende in een geeste- en smakelooze zinneprent op den toestand van 
Europa in het begin van 1666. Zij bestaat uit geheel onzamenhangende 
afbeeldingen, in drie rijen boven elkaar. Op de onderste zweren Tromp 
de Ruyter, Beaufort en Adelaar, dat zij Europa, die lioks op een troon 
zit, zullen beschermen; er wordt een kanon scheep gebracht en in zee 
ligt een schip met vrijheid shoed op den mast, enz. Behalve de uitleg- 
ging behoort bij deze plaat een kreupelvers, dat hier ontbreekt. Gravure 
langw. in-4*. z. n. v. gr. 

• 
11—12 Maart 1666. a. Niet bij Muller (No. 2223). 

2329. ^^Aflteelding^ van den geivaenden^ nieutven Jood' 
schen Koning Sabetha Sefei, Met zijn hyhebhende Profeet, 
opgestaen in den jare 1665, etc. zoo vele daer van tot 
noch toe bekent ts, of van de Joden geseit wort, uit de 
nauwkeurigste brieven, en schriften opgeteekent.^' 

Opschrift boven een levensbeschrijving, enz., in twee kolommen, onder 
de portretten der beide, hierboven genoemde mannen, afgebeeld op 
een ruim 9 cM. hooge en 0.26 cM. breede gravure; links, op 
den voorgrond, het borstbeeld van „Den Nieuwen looden Koningh", 
rechts dat van „Den Propheet der looden". De koning heeft 
een ringkraag om en een muts met veer op het hoofd; de profeet 
een kap, met geborduurden rand, over hoofd en schouders. Op den 
achtergrond links, de koning op een ezel, zijn profeet ernaast loopende. 
In het midden de zalving van den koning bij twee palmboomen; rechts 
krijgslieden tusschen twee heuvels, op den verst naar achter gelegen 
heuvel een paard én vier palmboomen. Gravure langw. in-fol. z. n. v. gr. 
In Amsterdam was, volgens het verhaal onder de plnat, algemecne vreugd 
over de komst van dezen Messias „Hwelk zy, op den II en 12 Meert 
1666, in hare Synagoge tot Amsterdam, met het aansteken van lichten, 
singen van Psalmen, slaande op de Verlossinge Isradls, ... en anders 
opentlijk vertoont hebben." 

Hierbij: „Remarqvables Gesprtiche In dem Beicho derer Todten Als 
worinnen zwey Haupt/^und Ertzt^Betrüger Nehmlich Sabathai Sevi 
ünd Jacob Melstinius Einander ihre sonderbare Lebens-Geschichte und 



1659—1660 KAREL II VIERDAAGSCHE ZEESLAG 32* 



25 November 1050. Niet bij Muller (No. 214-9). 

2270. ^^Prise de la Ville de Nijhonrg^^ enz, 

McQ voeg-e hierbij: Kopie der prent van Stoopendaal uit G. Brandt, 
Zeven tan de Hut/ ter. 
1 Juni 1660. d. Niet bij Muller (No. 2156'ö). 

2276*. „Ver/iaeZ . . . van de reys . . . Van . . . Carel 
de IT^ enz. 

In het exemplaar van bovengenoemd werk, ter G^emeentebibliotheek 
van Rotterdam, komt een staat voor van de tweede prent, met opschrift 
in boekdruk: „Afbeeldinnre van de komste Van de Koningh van Enpfc- 
landt in het Hof van Ilollandt binnen 'sGraven-Hagfc"; en met een 
61-rep;'eliff vers, in vier kolommen, van „J. Westerbaen.", eveneens in 
boekdruk, er onder. In dezen vorm is ze zeker afzonderlijk uitg-ekomen. 

1665. Muller (No. 2205). 

DozY (No. 2205). 

2313. „De bedroogen hoop, aan De Vreedelievende 
Hollanders." 

Deze prent is ook vermeld bij Stephens, Cat. Brit, Mus, No. 1027. 
11—14 Juni 1666. • Muller (No. 2234). 

2333*. „Zee-slag tussen d'Engelse en Neerlanders, 
onder 't beleydt van d'admiralen, Monck, en de Ruyter, 
op den 11, 12, 13, en 14 luni, 1666." 

Afbeeldinff van een zeef^-evecht, met bovenstaand inschrift in één reg-el 
boven in de plaat; in den linkerbovenhoek het borstbeeld van ,.L Adinirael 
G. M. de Ruyter."; in den rechterbovenhoek: .,L. Admirael C. Tromp."; 
in 't midden: ..L. Admirael Monck.", alle in lauwerkrans; in de ruimten 
tus.schen de portretten de verklarinp;" der cijfers 1 — 29. Op den achter- 
grond. tu.sschen de schepen door, ziet men links ..Bornham" , rechts 
S. O.sye.s". Midden op den voorgrond der plaat een zinkend schip, in 
welks spiepfcl. zwakker dan dit op een oorspronkelijke g^ravure g-ewoonlijk 
het g"eval is. een adelaar is afjo^ebeeld. Met den klimmenden leeuw in den 
spiepi-el van het schip door het cijfer .,1" aangewezen, dat men achter het 
zinkende ziet, is dit evenzoo en ook in den .spieg-el van het schip van 
Ascue, geheel rechts op den voorg'rond, gemerkt „O", is het man.sbeeld, 
voor een oorspronkelijke gravure, te veel gearceerd. Boven en ter zijde 
van het woordje „van" in het opschrift, is nog duidelijk een ..M" zicht- 
baar van een vroeger insohrift? 

Hechts onderaan sUiat in fle plaatrand ^S9 252", een cijfer dat de blad- 
zijde aanwijst van een boekske. getiteld Kort en bond'tf/h verhaeL onder 
No. 23S0 hierna beschreven. 

Ik vermeldde in de noot van No. 2333 deze hier aanwezige plaat maar 
beschreef haar niet uitvoerig on daar dit wel noodig geweest ware. met 



32** SPOTPRENT OP DB ENGELSCHEN 



1666 



het oogf op het herhaald g-ebruik en «Ie veranderin^n die er daartoe in 
gemaakt zijn, herstel ik deze. fout nog op dit afzonderlijk blaadje. 

De tweede mij bekende staat van deze plaat diende voor den sla^JT bij 
Solebay. Voor dit doel werden de portretten en de daartusschen geplaatste 
verklaring weggekrabt, maar zóó dat de sporen nog duidelijk zichtbaar, 
ja enkele woorden in hun geheel te lezen zijn. De leeuw in den spiegel 
van het schip gemerkt „!'* is weggearceerd en in „5", nu 't schip van 
de Ruiter, is 't wapen van Haarlem door den Leeuw van Holland ver- 
vangen. De plaatsen en namen „Bomham" en „8* Osyes" zijn verdwenen 
en op de plaats, een weinig rechts onder het borstbeeld van de Ruiter, 
waar in den vorigen staat door het cijfer „29" enkele afzonderlijke sche- 
pen waren aangewezen, zijn nu een drietal met elkaar in gevecht zijnde 
gegraveerd, zonder dat daar een nieuw nommer bij is geplaatst. No. „29" 
komt dan ook in "t geheel niet in deze plaat voor, maar wel in de „Ver- 
klaring van de Scheeps-Strijdt", afgedrukt achter het, op een afzonderlijk 
vel hierbij g-evoegde relaas met opschrift: „Afbeelding en kort verhaal 
van den dapperen zee-slagh. Door de Scheeps-Vloot der Vereenigde Ne- 
derlanden, onder 'tgezagh van den Ed. Heer C. de Witt, Ruart van 
Putten, en 't gebiedt van den Manhaften L^. Admiraal M. A. de Ruyter, 
tegen die van de Franse en Engelse Scheeps-Vlooten,moedigl ijk bevochten, 
en victorieuselijk verkregen, op den 7 Junii, 1673.", samen drie kolom- 
men in boekdruk beslaande en met het adres: „t' Amsterdam, By Marcus 
Doornik, op de Middeldam, 1672." 

Voor een derden staat verwijs ik naar No. 2514 hierna. 

1666. Mui.LBli (No. 3491). 

moet zijn : Na Muller (No. 2242). 

2344*. „Hier port den Konter-man, Matroos met hem 

(te springe, 
Doch, moet nae'n schand'ge val; het lopent 

(Lietje singe." 

Opschrift, in boekdruk, boven een spotprent op de Engelschen. Een 
Konterman (= countryman, evenals staartman, sints Cromwell's tijd, 
scheldnaam voor de Eitj^elschen) en een Hollander staan aan de rechter- 
zijde der plaat op het koord. De Hollander trapt den Engelschman. zoodat 
deze van het koord valt en aan zijn staart blijft hangen. . (Muller noemt 
dezen hangenden Engelschman verkeerd een dog). Links van den hangende 
een krijgsman met uitgetrokken zwaard; rechts een geknield Engelschman. 
Op de linkerzijde der plaat rijt de Hollandsche leeuw een tweetal doggen 
den buik open. Daarboven leidt een matroos er vier aan een touw, terwijl 
hij in de linkerhand een vaandel heeft, waarop „fï^'toory". Nog hooger 
twee vluchtende doggen. Gravure langw. in-8*., z. n. v. gr. Onder de 
plaat een vers van 92 regels, in boekdruk, waaruit blijkt, dat zij door 
Muller te laat geplaatst is en doelt op den vierdaagschen zeeslag. 



1666 YALSCHB MB8SIAS - YIBKDAAOSCHB ZBBSLAO 33 



Yiele Betrfigereyen aufrichtig enehlen. Franckfurt und Leipzig, 17S5/* 
in-i^ met eene gravure in4p^. deze beide valsche Messiassen Yoorstellende. 

11—12 Maart 1666. *. Nibt bu Mollbr (No. 2223). 

2330. „Historis Verhael/ Van den nieuwen gemeynden 
Koning der Joden^ Sahaiha Sebi, Als mede sijn hy hehbe^ide 
Propheet Nathan Levi. Opgestaen in den Jare 1666. soo 
veele tot noch toe daer van bekent is/ of van geseyt en 
geschreven werdt.^^ enz. ^^Gedruckt inH Jaer der loden 
Hoope. 1666." 

Titel van een vlugschrift in4^, met het borstbeeld van „Den Nieu- 
wen looden Koningh.'* naar rechts, met ringkraag om, in 't midden 
van den titel, rechts op den achtergrond zijn zalving; links de koning 
op een ezel, bij hem zijn profeet Op bl. 4 het borstbeeld van „Den 
Propheet der looden.": Nathan Levi; rechts achter hem palmboomen en 
een karavaan. De plaat van het vorig nommer is voor dit pamflet in 
tweeën gesneden en een gedeelte van den achtergrond dezer stukken is 
eenigzins veranderd. 

11—14 Juni 1666. Muller (No. 2227*). 

2331. „Quatridaam inter belgaa et anglos nayale prae- 
liom," enz. 

Zie: No. 2385 hierna. 
11 Juni 1666. Muller (No. 2232). 

2332. „Afbeeldinge Van de Scheeps-strgdt, voorge- 
vallen op den 11 Juny 1666, tusschen Capiteyn Swart, 
en een Engelsman met 46 stacken, welcke van Capiteyn 
Swart voornoemt is verovert en opgebracht.*' 

Op den voorgrond de twee vermelde schepen. Op den achtergrond 
rechts een vloot Gravure kl. in•4^ z. n. v. gr., met bovenstaand onder- 
schrift in vijf regels. Naar het my voorkomt is het een gedeelte eener 
grootere plaat. Muller, die dit exemplaar beschrijft, spreekt van een 
vers onder de plaat; het is echter het verhaal van het bovengemelde feit 
in briefvorm en geen vers. 

13 Juni 1666. Muller (No. 2234 en 2235). 

DozY (No. 2234). 

2333. „Afbeeldinge van de victorieuse Zee-Slach der 
Ge unieerde Provintien, tegens die van Engelandt. voor- 
gevallen op den 11. 12. 13 en 14 luny Am 1666." 

lüenregelig bovenschrift in een gravure den, strijd van den dertien dag 
voorstellende. Op den voorgrond links een zinkond schip, rechts alleen 
de top van een mast. Links bovenaan het schip vnu Aiscue in brand, daar- 

m 3 



34 TIEKDAAOSCHB ZBB8LA0 1666 



naast „the north for lanf'; rechts „Harwits." Onder de plaat, in 't midden, 
een 4-regelig vers „Op de Hollandsche bevochte Victory.", links daar- 
van de verklaring der letters A — jE", rechts die van de cijfers 1—9 en het 
adres van Dancker Danckerts te Amsterdam. Uitnemende gravure inplano, 
hier in een oudtijds gekleurd en een zwart exemplaar aanwezig, z. n. v. gr., 
doch wellicht door den uitgever (K). Ook de Nos. 2284 en S. No. 2235 Aö, 
denzelfden strijd voorstellende, zijn in deze kollektie. Bij nommer 2234 
corrigeert Dozy: „Muller spreekt van 28 nos. (uitlegging) lees 29'. Zie 
voor deze prent ook Muller No. 2281^. 

13 Juni 1666. Nibt bu Muller (No. 2235). 

2334. ^^See-Slagh van M. de Ruyter en G: Hiscou 
voor Plemuijen'\ 

Opschrift links boven in een plaat, een gedeelte van den vierdaagschen 
zeeslag voorstellende. Hechts onderin een cartouche, waarin verklaring 
der cijfers 1 — 8 in de plaat Gravure langw. in-4*. z. n. v. gr. 

11—14 Juni 1666. Muller (No. 2227* en S. No. 2227ö). 

moet zijn: Na Muller S. No. 2235). 

2335. „Quatridanm inter belgas et anglos nayale 
prselium, inceptom xi, finitom yero xmi die lunii, A? 

MDCLXVI." 

Tweeregelig opschrift op een lint, boven de afbeelding van den vier- 
daagschen zeeslag. Links van het lint het borstbeeld van de Ruiter, rechts 
dat van Comelis Tromp, beiden in medaillon van lauwertakken, waardoor 
een lint met kwast is gevlochten, met hunne namen en waardigheden er 
op, en gedragen door drie engeltjes, „Victoria." blazende. Daaronder een 
zeegevecht Op den achtergrond links, als uiterste punt: „Noord Voor- 
landt S^ Peter''; rechts: „Harwits". Links onderaan twee mannen op 
een wrak; rechts een roeischuitje. Onder de plaat een hollandsch on- 
derschrift in twee regels en uitlegging der cijfers 1—46 in zes kolommen. 
Qravure in-plano, z. n. v. gr., met adres van I. Ottens. Muller beschrijft 
dezen staat naar dit exemplaar. 

Deze plaat en niet, zooals Muller meent, de hierna onder No. 2338 
beschrevene, is een veranderde staat van Muller No. 2078. Qeheel op 
den voorgrond is alleen het roeschuitje rechts gebleven; het zinkend 
schip, dat bij No. 2078 daar vlak naast ligt en boven welks spiegel 
een vlag wappert, waarin een arm met zwaard gezien wordt, is vervan-; 
gen door een veel kleiner wrak, waar omheen verscheiden schipbreuke- 
lingen zwemmen. De schepen van den tweeden grond zijn alle gebleven ; 
in de ruimte, door het veranderen van het zinkend schip vrijgekomen, 
is hier een schip bijgegravéerd, zooals er op den achtergrond rechts en 
links verscheiden schepen bijgekomen zijn. Waar hier op den achter- 
grond de engelsche kust is, was b^ No. 2078 de hollandsche. 



1666 YIERDAAOSCHB ZEESLAG 35 

11—14 Juni 1666. Niet bij Muller (No. 2286). 

2336. „zöö Slach tussen haer. H. M. O. en den koning 
van Groot Britanje^\ 

Label, met bovenstaand inschrifi, tusschen de borstbeelden van „de 
Heer. L. A. D', Ruyter." en „admiral Aiscü", in medaillons van 
lauwertakken. De afbeelding der zeeslag^en begint vlak onder 't label en 
beslaat de geheele plaat. Zij is gelijk aan de door Muller onder boven- 
staand nommer beschreven plaat, maar in plaats van bet door hem ver- 
melde „Verbael van 't gepasseerde" en uitlegging der letters A—Z., voor- 
komende in de plaat, die hij zag, is hier op betzelfde vel van- en dus 
beboorende bij deze gravure, a%edrukt een: „Kort en Bondig Verbael, 
van het Zee-gevecht, tusschen de Vloot van hare Hoog. Moog. de Staten 
Generael, en de Engelsche, gehouden den 11. Juny en volgende dagen, 
des Jaers 1666." Links van dit „Verbael" is een „Lyste, Van de Schepen 
composerende de Vloote van den Staet der Vereenigde Nederlanden, So 
als de zelve op den eersten Juny, en de volgende dagen. Anno 1660, 
zijn in Zee geloopen." Hechts: „Perfecte Gecorrigeerde nieuwe lyste van 
de engelsche vloot." Onderaan de verklaring der letters A — H en der 
cijfers 1 — 4, voorkomende in dezen staat van de plaat en het adres: 
„f Amsterdam By lacob Venckel, in de Beurs-straet, in de History-schry ver, 
1666." Gravure langw. in-fol. z. n. v. gr. 

11—14. Juni 1666. Muller (No. 2237 en S. No. 2237). 

2337. „Waerre Afbeeldinge vande heerelycke Victory 
bevochten door de Scheeps Vloote van haere Hoog: Mo- 
gende Heeren Staeten Generael tegens de Engelsche Vloot 
ontrent der Halver Zee tussen Duynkercken en het Noort 
voor-landt" enz. 

Dit opschrift, benevens de verklaring der letters a. — z. in de afbeelding 
van den zeeslag, is gegraveerd op een aan vier nagels hangend doek, 
waarop in 't midden bovenaan een masker prijkt. Links van dit kleed 
is een uitnemend borstbeeld van „Luyt. Admir. Gener Michiel Adr. de 
Ruyter."; rechts een dergelijk van „Luyt. Admir. Comelis Tromp.", in 
medaillons van palm* en lauwerbladen, gedragen door twee engelen. Het 
hierboven beschrevene is op een afisonderlijke plaat gegraveerd, die, te 
oordeelen naar het inschrift in het kleed, vroeger voor iets anders gediend 
heeft en misschien het bovengedeelte eener andere plaat h. De zee.slag 
is vlak tegen deze smalle plaat aan gedrukt, maar aan weerszijden enkele 
mM. breeder. Boven in het midden van deze tweede plaat is het borst- 
beeld van „Vice Admirael George Ascue Ridder. Gevangen sittende opt 
Huys te Lovesteyn." in medaillon, met omschriit en daarachter kruislings 
aangebr^pht engelsch vaandel omlaag en hollandschen wimpel omhoog. 
Beide platen te zamen een prent in-plano z. n. v. gr. Voor deze zeeslag is 



36 YIEBDAAOSCHB ZEBSLAO 1666 



dezelfde koperplaat gebruikt als voor No. 1979 hiervoren, doch met yer- 
scheiden veranderingen. Het bovenstuk der plaat is geheel wegge- 
nomen en daarvoor in de plaats het a&onderlijke koperplaatje gesteld. 
De galei, rechts op den voorgrond, is vervangen door een brandend 
masteloos schip; de twee galeien links van het gezonken schip, in 't mid- 
den der plaat op den voorgrond, die in beide staten voorkomen, zijn hier 
vervangen door een, nog brandend, gezonken wrak en een roeibootje. 
De breede vrijfboord van den vorigen staat is hier nog bij de plaat ge- 
trokken, zoodat hier, vóór het schip in *t midden, nog twee booten zijn bij- 
gegraveerd, wier bemanningen in gevecht zijn. De duinen aan weerszijden 
op den achtergrond zijn geheel door water vervangen. In 1653 werd 
deze plaat, volgens Muller, ook gebruikt voor den slag bij Katwijk. (Zie : 
Muller No. 2077). 

11—14 Juni 1666. . Muller (S. No. 2287 A). 

DozY (No. 2237 A). 

2338. „Prseliam nayale inter Belgas et Anglos 

A^ 1666." 

Inschrift in de twee uiteinden van een lint, waarvan het overige niet 
op de plaat voorkomt. Tusschen deze uiteinden, boven in de plaat, een 
borstbeeld van „Michiel Adriaensz de Ruyter, 1. Admirael van Holland en 
Westfriesl." zooals in een lint onder de tot een medaillon dooreengevlochten 
palm* en lauwertakken staat. Aan iedere zijde van 't medaillon een vijftal 
cherubs. De vierdaagsche zeeslag is hier slechts in één tafereel afgebeeld. 
Op den voorgrond rechts een brandend en zinkend schip, volgens de ver- 
klaring de schout bij nacht van de witte vlag; rechts daarnaast 'tadmi- 
raalschip van C. Evertsen, beide met den spiegel naar voren. In de linker- 
helft der plaat, bijna in 't midden, het schip van de Kuiter en een links daar 
naast liggend engelsch schip in brand, beide eveneens met den spiegel 
naar voren. Kechts op den achtergrond „Vluchtende Engelsche Schepen"; 
links een vloot, waarboven staat: „Prins Robbert comt met 22 Schepen 
tot secours van de Vluchtende Engelse Vloot''. Onder de plaat, gegraveerd 
in zes kolommen, de verklaring der letters A — R : „Namen van Hollandt* 
sche Scheepen." en der cijfers 1 — 17: „Namen van Engelsche Scheepen." met 
het opschrift: „De Victorieuse zee slagh van de Hollanders, tegens de 
Engelsche bevochten Op den 11. 12. 13 en 14 Juny A'. 1666." Gravure 
in-plano, z. n. v. gr., met adres: „Gedruckt t' Amsterdam, bij Justus Danc- 
kerts", onder de laatste jcolom der verklaring. 

Onder de plaat, op een tweede vel in-plano, in boekdruk: „Verhael 
van 't gepasseerde in de Zee-slagh, ... op gestelt volgens last ende ordre 
van de Heeren Staten Generael der selver Landen, in date den 24. Juny, 
1666. by de Heeren, Raedt-Pensionaris de Witt, Vrybergen, van der 
Hoolck, Kann en Gerlacius, Gedeputeerden . . . tegenwoordigh in de 
Wielingen zijnde, tot expeditie ende over 't Employ van de selve . . . 



1666 YIERDAAQSCHE ZEESLAG 37 



Yloodt, na een curieus Examen van de HooftOfficieren, Commandeurs 
en Capiteynen der voorsz. Vloot" Dit verhaal is in vier zeer kompres 
gedrukte kolommen hieronder a%edrukt en heeft aan 't eind het adres: 
,.In 's Graven-hage, Na de Copye, By Hillebrandt van Wouw... 1666.'* 
Onder 't verhaal, door een lijn afgescheiden, de „Lyste Van de Schepen 
composerende de Vloote van den Staet der Vereenighde Nederlanden, 
Soo als de selve op den eersten luny, 1666. en de volgende Dagen, zijn 
in Zee geloopen." en de „Perfecte Gecorrigeerde nieuwe lyste Van de 
engelsche vloot", elk in vier kolommen, naast elkaar. Onder de laatste 
kolom 't adres van „Justus Danckers'' te Amsterdam. 

In den spiegel van het schip, hier het admiraalschip van de Ruiter 
genoemd, is het wapen van Brederode, de klimmende leeuw, ofschoon 
zwaar overkrabt, nog duidelijk zichtbaar; hieruit blijkt, dunkt mij, dat 
deze plaat reeds vroeger gebruikt is. HetI bovenstuk (inschrifl en portret, 
met de daar omheen gegroepeerde engeltjes} is het eenige, wat in deze 
prent gekopieerd is naar de door Muller onder No. 2078 beschrevene; 
alleen het jaartal verschilt en 't borstbeeld van Tromp is door dat van de 
Ruiter vervangen. Zie voor 't overige van No. 2078, No. 2335 hier voren. 

11— l-t Juni 1666. a. Nibt bij Muller (8. No. 2237 A). 

2339. ^yWarhafftige und ausführliche Erzehlung/ des 
grossen See^Treffens / des HolldndiscJien Seeschlags/ und 
Englischen Niderlags) so sich begeben den 11. 12. 13. 14. 
und 15. Junij 1666. und in drey Tage lang/ nicht ohne 
grosses Blutvergiessen / beederseits erstrecket/ extrahirt aus 
des Admirals Lieutenants de Ruyter/ Admiral Lieutenants 
Tromps/ Capitain Ruth Maxmüian/ an die Herrn Staden/ 
8fc, gethanen Schreiben und Mündlichen Bericht/ Sfc.^^ 

Opschrift boven een afbeelding van het gevecht op den derden dag. 
Links op den voorg^nd het schip van de Ruiter; rechts dat van Tromp ; 
tusschen beiden Monk. In 't midden der plaat het schip van Ascue in brand ; 
rechts iets lager prins Robbert met zijn schip te hulp komend. Boven de 
afbeelding van den slag links de portretten van Tromp, de Ruiter en 
Kvertsen, rechts die van prins Robbert, Monk en Ascue, allen in borst- 
beeld in medaillon. Links van de eerste drie 't wapen van Holland; bij 
de laatste rechts een wapen met een harp (Engeland). Onder de plaat, in 
drie kolommen, door fileten gescheiden, een duitsch verhaal van den slag 
en verklaring der cijfers 1 — lé in de plaat Gravure gr. langw. in-4*. 
z. n. V. gr. 

Hierbij in chromotypie langw. in-4*. van Goffard te Brussel, een repro- 
duktie der schilderij van W. van de Velde, De vierdaagsche zeeslag, in 
*t Rijks Museum te Amsterdam, bestemd voor Prof. P. L. Muller, Onu 
goudtn eeuw. 



38 YIBRDAAOSCHE ZEESLAO 1666 

11—14 Juni 1666. h. Niet bu Mulleb (S. No. 2237 A). 

2340. „ Vierdaagsche zeeslag van de Ruiter tegen Prins 
Róbert en Monk 14 Juni en volgende {de) dagen 1666." 

Tweeregelig onderschrift onder een gekleurde steendrukplaat in-plano 
een zeegevecht voorstellende. ,,Js. C. Leich, fecit" „Lith : v. Einrik & 
Binger". 
1 — 16 Juni 1666. a. Niet bij Muller (No. 2288). 

2341. „Jourfialoder Tag<^ Register. Was zwischeti beeden / 
als den Englischen und Holldndischen Kriegs "> Plotten / 
unter dem Commando des Oher^Admirals Monck/ und 
Herm Admiral de Ruyter von dem 1. hisz 16. dieses 
Monats Junii An. 1666. merckwürdiges vorgéUxuffen / bis 
es endlich zu einer rechten Haupt/yAction, oder ernst' 
lichem und gefdhrlichem See^ Treffen auszgeschlagen / und 
vom 11. bisz 15. dito continuirt worden/ da dann für 
diszmaJü die Englischen die Flucht nehmen/ und den 
HoUdndern die See lassen miJ^ssen.^^ 

Opschrift (in duitsche-letterdruk met fileetwerk erboven en terzijden) 
boven de afbeelding van een voorval uit den vierdaagschen zeeslag. Op 
den voorgrond twee brandende en zinkende schepen; daarachter rechts 
de hollandsche-, links de engelsche vloot. Op den achtergrond links de 
engelsche vloot vluchtend. 

Onder de plaat, in drie kolommen en in duitschen tekst, het verhaal van 

dezen zeeslag en daaronder de verklaring der cijfers 1 — 10. Terzijde en 

van onderen dezelfde fileeten als om het opschrift. Gravure langw. in-fol. 

z. n. V. gr. 

Juni 1666. b. Niet bij Muller (No. 3338). 

2342. ^,fragment eenet afbeelding van den é-daagsdien 
zeedag^\ 

Teekening in-é^ in O. 1. inkt en sepia, in twee afdeelingen, eenige 
oorlogschepen voorstellende. Door W. van de Velde zelf aan de achter- 
zijde gemerkt „W. van de Velde f." 
Juni 1666. Niet bij Muller (S. No. 2339 A). 



-• »» 



2343. „De Bretanie 

Spiegel (van een der engelsche schepen uit den vierdaagschen zeeslag?) 
uitmuntend van teekening. In het ornamentwerk bovenaan, 't beeld van 
een man te paard, daaronder 't engelsche wapen; 45 kanonmonden zijn 
aan de zijde van het schip te zien. Teekening zeer groot inplano door 
W. van de Velde. Bij de onzekerheid der voorstelling meende ik best te 
doen, deze teekening hier te plaatsen als af komstig van denzelfden maker, 
die een der beste platen over dezen slag ontwierp en als ooggetuige een 
menigte teekeningen en schetsen van dezen slag maakte. 



1666 



ZINNBPRBNT OP NEDERLANDS HERSTEL 39 



1666. Muller (No. 2241*). 

2344. „De zeegepralende Neederlandse zee helden*'. 

Bovenschrifl boven een zinneprent op Tromp en de Ruiter. Men heeft 
hiervoor de plaat gebruikt, die in IGOO dienst deed als zinneprent op den 
slag bij Nieuwpoort. Zij is echter geheel veranderd, al is de plaat, hier- 
voreu onder No. 1096 beschreven, er nog wel uit te herkennen. In den 
wageu nu Tromp en de Ruiter; achter hen de Vrede, met vrijheidshoed en 
speer naast zich. die den Nijd vertreedt; „Victoria" ment den Leeuw, die 
met ..c'oncordia' den wagen trekt De muzikanten achter den wagen zijn 
vervangen door een zestal veroverde vlaggeu, en vier geboeide personen. De 
,.insiguia recuperatarum urbium', aan de lans van Victoria, zijn veranderd 
in de wapens der zeven provinciën. Van de gevangenen, die den wagen 
trokken en de begrafenis rechts, is hier geen spoor meer, daarvoor in de 
plaats ziet men nu een schip, met een klein schip op den top van defi 
mast. Boven het kasteel, dat ook reeds in den vorigen staat voorkwam, 
leest men hier „Loevesteyn'" (de plaats, waar Aiscue gevangen zat). 
Onder de plaat, is in vier kolommen een 16-regeIig hollandsch vers van 
..lan Zoet" gegraveerd; rechts daarvan een even groot fransch vers. 
De oorspronkelijke gravure in-plano, was naar J. Saenredam, wiens naam 
ook is blijven staan in dezen staat, die het adres van Hugo Allardt 
midden onder in de plaat heeft en een tweede adres van „Hendrick 
Focken." naast het opschrift. 

1666. Muller (No. 2242 en S. No. 2242 A). 

2345. „Sinnebeeld voor gaeuwe geesten, Voor de 

(minsten, voor de meesten." 
„Alleen des Hemels strael Verjaeght de Dogg'n alte- 

(mael." 

Vierregelig onderschrift (twee regels boven en twee regels onder een 
vers van 44 regels) onder een zinneprentje op Nederlands herstel na den 
zeeslag bij Lestoffe. De Hollandsche leeuw staat in zijn omtuining 
gereed den d(ig (Engeland) af te weeren, die binnen tracht te komen. 
Op een afgehouwen boomtronk, waarin ..Tandem" ('t begin der spreuk van 
Maurits}. staat Willem III; in 't vers, dichterlijk, de ..Molik indekarsse 
■boom' genoemd, met een driekleurige vlag in de hand, waarop ^ rebours 
..Oranje). W(it). B;lauw)". Reinaart (Zweden?) staat met den poot aan 
het zwaard, om den leeuw te helpen. Een wolf, in schapenvacht en met 
bissohopsmuts op den kop, (de bisschop van Munster) belaagt den tuin. 
Ofsi'hoon Mullers gissing juist zou kunnen wezen, dat deze prent ineen 
jjamflct behoort, doet de vorm mij het waarschijnlijker achten dat zij 
afzonderlijk verschenen i.s. Muller beschrijft haar echter naar den katalogus 
Munnicks van Cleeff. waaruit dit exemplaar afkomstig is, maar zag 
haar blijkbaar niet Gravure in-4*., z. n. v. gr. 



40 BEANDSTICHTINe OP TBESGHELUNe IfiM 



Ï6M. Mulleb {Ufo. 2Uê). 

2846. „Sinne-beelt, Op d'Engelse Brandt-stichters/' enz. 

Zie: No. 286S hierna. 
20 Augustus 1666. Mulleb (No. 2345 en 8. No. 2246). 

2347. „Brand Stigting der Engelse op 't Eyland West 
Ter Schelling in den Jaare 1666 den 20 Angnstus." 

Qekleurd exemplaar dezer gravure in-plano (van H. Mayer) welke in 
twee afdeelingen, boven elkaar, het eiland in welstand en den genoemden 
brand vertoont Hierbij dezelfde plaat, ongekleurd. 

1006, MuLLBB (No. 2246). 

2348. Afbeelding der pryzen yan de loterg yoor de 
noodl^denden op Terschelling. 

In tien afdeelingen zijn de prijzen a%ebeeld. De onderste en smalste, 
die de geheele breedte der plaat beslaat, vertoont 100 zilveren lepels. In 
de afdeeling daarboven en even groot, zijn bekers, kroezen, bokalen, eenig 
zilver kinderspeelgoed, enz. afgebeeld. Nu volgen van onder naar boven 
nog drie rijen, alle even hoog, en in 't midden door een grootere en kleinere 
in tweeen gedeeld. De grootere in 't midden en bovenaan, vertoont een 
aan twee strikken hangenden (gouden?) keten met medaillon, waarbij 
twee zakken geld staan. In de kleinere, daaronder, is een bokaal met 
twee zakken geld afgebeeld. De onderste der drie even hooge af- 
deelingen vertoont, aan iedere zijde van deze twee geldprijzen, zes 
bekers, zes schalen en drie ornamenten. De middelste evenzoo drie 
scheepjes en drie klepkannen; terwijl in de bovenste links drie horloges, 
een lampet met schotel en een zilveren mandje zijn afgebeeld; rechts 
een spiegel, twee kandelaars en drie horloges. 2Seer goede ets in-plano 
zonder eenig inschrifl of naam van graveur. 

In D. Schelte, Rt/m-iverken^ ^c. ... in verschelde verdeelingen^ Geschikt^ 
enz. Amst. 1714. in•4^ bl. 938 vindt men op deze loterij, die door G. A. 
Fokker, Geschiedenis der Loteryen in de Nederlanden. Amst. 1862 niet 
vermeld wordt, de volgende versjes: 
„In de Lotery, op Wester-Schelling. 

't Is prysselyk, een Prys, te pryzen, 
Maar die zyn lot, of loten, steld. 
Op hoop van winst, van goed, of geld 
Behoord niet by 't getal der Wyzen. 

Nog: 
'k Wil graag dees kleine gifl, tot troost der Armen langen, 
Maar krygt myn lot een prys, ik zal 't in dank ontfangen.'* 
12—16 September 1666. Mullbb (No. 2247). 

2349. „Londen.** 

Opschrift op een lint boven de afbeelding der in brand staande stad, 



1666 BRAND TB LONDBN - ZINNBPRBNT 41 

van de rivierzijde gezien, met de groote brug over de Theems rechts en 
,,South Warke" op den voorgrond. Links bovenaan het engelsche wapen, 
rechts het wapen van Londen in lauwerkrans. Onder de plaat twee ko- 
lommen hollandschen tekst, met opschrift: „Afbeelding, en kort-bondige 
Beschrijving, Van den verschrickelijcken brandt der Stadt London. Op 
den 12, 13, lé, 13 en 16 Septemb. Anno 1666."; één kolom met franschen 
tekst : „Pourtraict && Description, De Vhorrible embrasement de Feu, dans 
la ville de Londres." enz. en één kolom engelschen tekst: „A true Pour- 
traict with a Brief Description Of that deplorable fire of London.*' Onder 
den hollandschen tekst de uitlegging der Nos. 1 — i3 in de plaat; onder 
den franschen en engelschen het adres van M. W. Doomick te Amster- 
dam. Qravure in-plano, z. n. v. gr. 
12 — 16 September 1666. Niet bij Mulleb (No. 2247). 

2350. Brand te Londen, 

Teekening in-plano, in kleuren, van den brand van de rivierzijde 
gezien. Zonder naam van teekenaar. 
12—16 September 1666. Muller (No. 2248*). 

2351. „Platte grondt der stadt London met de aen- 
wysinghe hoe die afgebrandt is." 

Plattegrond geheel gelijk aan het door Muller onder bovenstaand nommer 

beschreven exemplaar, zonder verhaal onder de plaat. Gravure in-plano 

z. n. V. gr. Hierbij ook de staat bij Muller onder c uitvoerig beschreven. 

12—16 September 1666. Muller (S. No. 2249 A). 

2352. „Platte grondt der Stadt London." „Dit is een 
halve Engelsche myl." 

Vierregelig omlijst inschrifi links boven een plattegrond van Londen, 
waarin het gedeelte dat verbrandde wit gelaten is. In den rechter- 
bovenhoek 't wapen der stad. Onder de plaat, in drie kolommen naast elkaar, 
een hollandschc, een fransche en een engelsche beschrijving van den brand, 
met het opschrift: „Afbeelding van de stadt London. Aanwijzende hoe 
verre de zelve verbrandt is, en wat plaetzen noch overgebleven zijn." 
— ,.Representation curieuse de Tembrasement de Ia ville de Londres, Avec 
une Demonstration exacte de ce qui en est demuré (sic) de reste.'' — .,Delinea- 
tion of the citie London, Shewing how far the said citie is humt down, and 
what places doe jet remain standing." Op een afconderlijk blaadje, staat 
onder den hollandschen, zoowel als onder den engelschen tekst, de ver- 
klaring der letters A — D en der cijfers 1 — 93; onder den franschen 
alleen die van de letters. Gravure in-plano z. n. v. gr. met adres van M. 
W. Doomick te Amsterdam 1666. 

September 1616. Muller (No. 2241'). 

moet zijn: }fk Muller (No. 2251). 

2353. „Sinne-beelt, Op d'Engelse Brandt-stichters, waar 



42 D££DE GEZANTSCHAP NAAB CHINA 1666—1667 

in aangewesen werdt haar grouwelijcke Tirannye ge- 
pleeght in 't VKe, en aan d'inwoonders op 't Eylant ter 
Schelling ; als meede de straffe Godts over 't verbranden 
der Stadt Londen." 

Opschrift boven een vers in drie kolommen, van „P. D. l. Croix.'', 
onder een plaat in vier afdeelingen verdeeld. De onderste afbeelding, 
die de geheele breedte der plaat inneemt, stelt den „Brant int vlie." voor. 
Links onderaan een vuurtoren, rechts bovenaan de ,.En.(gelsche) vloot.'' 
Daar boven de drie andere voorstellingen naast elkaar; No. 3 (links) be- 
looning door Ëngelands koning van de Engelschen, die de vloot in brand 
staken; No. 3 (rechts) de brand van Londen; No. 4 Karel II op den 
troon, wien de kroon reeds op 't hoofd waggelt; vóór hem een aantal 
zijner onderdanen, door den voortdurenden oorlog, den brand, enz. ellendig 
en hulpbehoevend geworden ; een krijgsman, wiens wapen verbroken naast 
hem ligt, pleit voor hen, terwijl hij den koning vraagt den Vre^e 
aan te nemen, die men, als een vrouw afgebeeld en met de Hollandsche 
maagd en de Gerechtigheid in haar gevolg, in het verschiet ziet Qravure 
groot langw. in-fol. z. n. v. gr. Chronologisch behoort deze plaat, daar 
ook de brand van Londen er op is a%ebeeld, hier geplaatst 
1666. a. Niet bij Muller (No. 2258). 

2354. ^jAmstdcedamense cum turri novum {ut ajunt) 
templum^ A\ 1666." 

Inschrift in een plaat de Nieuwe kerk op den Dam te Amsterdam voor 
stellende, met den ontworpen maar niet uitgevoerden toren; rechts een 
klein gedeelte van het stadhuis. Tusschen beide gebouwen verschillende 
figuren, eigenaardig voor het kostuum en de zeden van dien tijd. Gravure 
in-plano z. n. v. gr.; het adres van „Clemendt de Jonghe" uitgeschrapt, 
maar nog duidelijk zichtbaar. Onder No. 2112 vermeldt Muller nog een 
andere afbeelding. 

28 Mei 1666—7 Januari 1667. *. Niet bij Muller (No. 2253). 

2355. Afbeelding van den tocht en de lotgevallen van 
het derde gezantschap van Hollanders onder Pieter van 
Hoorn uit Batavia naar China. 

Hoogst interessante kollektie van 22 teekeningen in O. I. inkt, ge- 
teekend door Pieter van Doornik, een der deelnemers aan deze derde zending 
uit Indië naar China, naar aanleiding van het vermeesteren van Formosa 
door Coxioga. Als gezant ging Pieter van Hoorn daarheen met brieven aan 
den Fokienschen onderkoning Singlamong en den keizer, terwijl Con- 
stantijn Nobel medeging als eersten raad des gezantschaps en hoofd over 
den handel. De teekeningen, alle breed in-fol., stellen het volgende voor: 

1. „Vertreck vafi Batavia." 

3. „Aldus arriveerden voor Poele Aour, volgens nevensgfaende peijlingh". 



1667 TOCHT NAAR CHATTAM 43 

3. „Aldus vertoont de stadt off forteresse Minjaceen'*. 
4i. „Aldus vertoont de voorstadt van Hocksieu, genaeropt Lamthay, 
wanneer men op koxins bergh is\ 

5. „Aldus vertoont sich de stadt Hocksieu op de bergh. A.^* 

6. „dus vertoonde de Audiëntie van den Ambassade', by den velthï". 
tZiang povi'. 

7. „Aldus was de Intreede vanden AmbassadT in het voorhoff vanden 
koninck Singlamongh'\ 

8. „Aldus verthoont Sich de audiëntie Bijden Conink Singlamongh". 
0. „Aldus weirden de keyserlijcke Schenkagien gevisiteert in het 

Hoff van den koninck Singlamongh". 
10. „Tafncheijt van Dambassadi* na Peckin aan De Brugh Hongsankio 

geleden mijlen buijten Hocsieuw". 
IT. „Kienningfoe". 

12. „Jempingfoe". 

13. „Pouching'. 

14. „K^tsieufoe'. 

15. „Hanghcheeuw". 

■ 

16. „Lankij'. 

17. „T Inrijden van den ambassade in de keijserlijke hooftstadt Peckin". 

18. „Het keijsers Hof in Peckin". 

19. „V keijserlijk Banquet in Peckin". 

20. „Tuijtrijden van den ambassade en Gevolgh uijt Peckin". 

21. „Het Clooster Guchan op een hooge bergh genaempt". 

22. „Het Clooster Guchan van buijten." 
Alleen op plaat 8 staat „P=van Doornik fecit". 

Een uitvoerig verhaal over deze zending vindt men in O. Dapper, Oe- 
denktcaardig bedryf Der N'ederlandsche Oostlttdisèhe Maatschappye^ op de 
Kuste en in het Keizerrijk van Taising of Sina: Behelzende het tweede ge- 
landschap . . . Door Jan van Kampen en Konstantyn Nobel .... 
JEn het derde gezandschap . . . onder beleit van . . . Fieter van Hoorn. Amst. 
1670. in-fol. Voor zoover de gravures in dit werk voorstellen wat hier- 
boven onder No. 1 — 20 vermeld is, gelijken zij somtijds zóó op deze 
teekeningen, dat de veronderstelling, als zou de graveur deze gezien 
hebben, niet gewaagd is, temeer daar de opsteller van 't verhaal gebruik 
gemaakt heeft van de officieele aanteekeningen op dezen tocht gehouden. 

19—23 Juni 1667. Muller (No. 2255a). 

DozY {No. 2255a). 

2356. „Afteeckening van de veroverde Scheepen en 
Forten door des Lants Vloot op de rivier van Chattam". 

Inschrifb in een cartouche boven de afbeelding van den tocht naar 
Chattam, gegraveerd in de bovenste helft eener Iftperplaat, waarvan de 
onderste „Het Eyland Scapeia of Quinenburg." (Queenborough) vertoont 



44 TOCHT NAAE CHATTAM 1667 

Om de cartouche een zinnebeeldige voorstelling: rechts de engelsche 
dog, 't zevenhoofdig monster, een pauw, en de Nijd door hemeWuur 
getroffen; links de Hollandsche leeuw en maagd, de Gerechtigheid en de 
vuurkolom van loraèl. 

Onder de plaat, in vier kolommop, met het opschrift: „Ware Af-beeldinge 
van 't genereus exploit, uytgevoert door 'sLandts Oorloghs Vloot, op de 
Riviere van Sattam (sic) of Rochester; den 19, 30, 21, 22, en 23 Juny 
1667." en 't adres: ,,t' Amsterdam, Qedruckt by Jacob Meurs, 1667.", 
een verhaal van dezen tocht en de verklaring der cijfers 1 — 24 in de 
bovenste en 1 — 16 in de onderste afdeeling der prent voorkomende. 
Gravure br. in-fol. door „R: de" (Hooghe). Het door Mr. Ch. M. Dozy 
vermelde is m. i. zeer twijfelachtig. Daar in den lateren staat, in het 
volgend nommer beschreven, de linker kleine prent met de groote op 
't zelfde papier is afgedrukt en de tekst, met de verklaring der kleinere 
afbeeldingen samen, zes kolommen inneemt, heeft men, bij het exemplaar 
der hoofdplaat in eersten staat, dat hij zag zeker .de zijstukken van den 
tweeden geplakt. 

19—23 Juni 1667. Mullkr (No. 2255*). 

2357. „Het Eylaud Scapeia of Quinenburg." 

Dezelfde plaat van het vorig nommer, nu echter zeer gewijzigd. De 
cartouche, met het inschrift in de bovenste afdeeling, is vervangen door 
het borstbeeld op voetstuk van ..Willem loseph baron van Gent. etc 1. admi- 
racl en kollonel van d' marines etc", zooals in het medaillon staat. In de 
onderste helft, die bovenstaand inschrift behield, is in den linkerbeneden- 
hoek een gevecht bij gegraveerd. Aan iedere zijde van de prent is een 
afzonderlijke plaat afgedrukt met drie kleinere voorstellingen, van episoden 
uit dezen beroemden tocht. Gravures br. en smal in-fol. Uit de hoofdvoorstel- 
ling zijn door het portret de letters ,,R: de ' verdwenen, die daarin alleen 
van Romein de Hooghes naam zichtbaar waren; de twee smallere platen, 
waarvan alleen die aan de rechterzijde op een afzonderlijk vel is afge- 
drukt, zijn z. n. v. gr. Onder de groote voorstelling en de kleine links 
het zelfde, doch eenigszins uitgebreide verhaal van het vorig nommer, 
met het opschrift: „Ware Afbeeldinge van 't . . . exploit, uitge voert 
door . . . Oorlogs- Vloot, op de Riviere van Chattam . . . 1667." de verkla- 
ring der cijfers 1 — 24 en 1 — 16, nu met de opschriften: „Aenwijsinge 
in de bovenste Plaet", „Aenwijsinge in de onderste plaet.", en 't adres: 
„f Amsterdam, By Frederik de Wit, in de Kalver-straet, by den Dam, 
in de Witte Paskaert", dit alles in vijf kolommen. Onder het afzonderlijk 
plaatje rechts, de verklaring der letters A — CC, in de zes bijgevoegde 
voorstellingen voorkomende, waar boven „Aenwijsinge in de Zijdplaet." 
19—23 Juni 1667. Muller (No. 2256a}. 

2358. „Afbeeldingh yan de stadt en revier van 



1667 TOCHT NAAR CHATTAM 45 

Rochester, Chetham, etc. Aerdigh na 't leven geteeckent 
door W. Schellinks Vande Zaydt-West Syde, .... uytge- 
geven by Nicolaes Visscher." 

Inschrifl in een lint boven de voorstelling van Rochester en de rivier, 
rechts met de in brand gestoken engel sche schepen op den tweeden* on 
den achtergrond. In den rechterbenedenhoek „W. Schellinks pinxit.". 

Dit is de bovenste helft eener plaat, waarvan de onderste helft een 
vergroote kopie vertoont van die der vorige prent, met het opschrift: 
„Het Eylandt Shepey en 't Fort Shirenasse Verovert ende geplondert op 
den 20 en 21 Junij 1667." Onder de gravure in-plano, is in zes kolommen 
de „Verklaringe der Cyffergetallen (1 — 4^) inde Bovenste Afbeeldingh 
ende vande Letteren {a—o) inde onderste Pigure." In den linkerbeneden- 
hoek der onderste plaat: „R. de Hooge fecit", in 't midden : „N. Visscher 
excud." 

19—23 Juni 1667. a. Nikt bij Muller (No. 2257). 

2359. „De Verovering van ScJiemes8e'\ — „De HoU 
landers victorye te Chattam.^^ 

Inschriften in de twee afdeelingen van een plaat langw. in-fol. z. n. v. gr., 
deze beide gebeurtenissen voorstellende. Uit: MollandUe Mercurius. Haer- 
lem, P. Casteleyn, 1668. Deel 18. Op blz. 88 en 89 aldaar, de verklaring 
der letters A — O in de plaat. 

19—23 Juni 1667. h. Niet bij Muller (No. 2257). 

2360. „ VorsteUung derer etlich und Zwanzig Knglischer 
Haupt und Krieges Schiffy so von denen IloUdndem im 
Monat lunio vor Quienborg vnd CJiattam seind auff ge- 
bracht und in brandt gesieckt wordend 

Bovenschrift in twee regels boven een afbeelding van den mond van 
de Theems, waarin links het eiland „Scapeia". Bovenaan rechts „Rochester" 
als uiterste punt, links het portret van „Michiel Adriaensz. de Ruijter. 
L. Admiral von Holland, etc", in medaillon van palmen en lauwertakken. 
Onderaan rechts verklaring der cijfers 1—9 in de plaat. Gravure langw. 
in-fol. z. n. v. gr. 

19—23 Juni 1667. c. Nibt bij Mulleb (No. 2257). 

2361. y^VAbbnwciamento Fatto da gli Vasceüi Olandesi 
di qtielli de gli Inglesi neüa Re'ue'era di Cattam. Anno 
1666 24 di Agosto.'' (sic). 

Inschrift in den linkerbovenhoek eener gravure in-fol. door G. Bouttats, 
waarop links afbeelding van een gedeelte der engelsche kust; rechts de 
mond van de Theems met de hollandsche en engelsche vloten. Deze plaat 
wordt door Muller vermeld in de noot van No. 2213. 



46 TOCHT NAAR CHATTAM 1667 

19—28 Juni 1667. d. Niet bu Mulleb (No. 2257). 

2362. ^^Disegno ddVingresso et dbhrvcciamento di vas- 
célli Inglesi fatto da gli olandesi neUa Riviera di Hattan.^^ 
{Chattam). 

Opschrift in den linkerbovenhoek eener plaat een zeegevecht voorstel- » 

lend. Links in 't midden schepen in brand. Gravure in-fol. naar en door 
A. Blom. Zie de noot bij Muller No. 2213. 

19—23 Juni 1667. Muller (No. 2261ö). 

2363. „De beroemde Onderneming op de Rivieren 
van London en Rochester gedaan den 21, 22 en 23 Jonij 
des Jaars 1667," enz. 

Onderschrift in vijf regels onder een afbeelding van het gevecht. Links 
op den achtergrond „The Royal Charles", het grootste schip der engel- 
sche vloot, door de Hollanders genomen en naar Hellevoetsluis opgebracht. 
Rechts op den voorgrond C. de Witt en de Ruiter staande in een roei- 
boot. Midden tusschen het onderschrift het wapen van de Witt, aan twee 
van wiens nakomelingen deze plaat is opgedragen door den teekenaar 
D. Langendijk en den graveur M. de Sallieth. Uitnemende gravure 
in-plano door en naar bovengenoemden en met hun adres en dat van Dirk 
de Jong te Rotterdam, midden onder de plaat 1782. Hierbij een klein 
plaatje, met de beeltenis in omtrek der vier hoofdpersonen. 

b. Dezelfde plaat. Geheel k rebours. The Royal Charles hier rechts. Met 
eenregelig onderschrift, enz. in spiegelschrift : „De beroemde Onderneming 
op de Rivieren van ,, London en Rochester". Links: „Gesneden door M. 
de Sallieth. te Rotterdam." Rechts: „Getekend door D; Langendyk 1782." 

c. Dezelfde plaat. Ona%ewerkte etsdruk; vóór het water; de kleeding 
der figuren niet opgewerkt; vóór het onderschrift en het adres. Links: 
„Dirk Langendijk 1782." Rechts: „M. d' Sallieth Scup" (sic). 

d. Dezelfde plaat. Onafgewerkte etsdruk; vóór het water, vóór de lucht, 
vóór het onderschrift en adres; de kleeding der figuren niet opgewerkt 
Links: „Dirk Langendijk 1782."; rechts: „Mr. ?' Sallieth. sculp a Ro^ 
terdm 1782". 

1667. Muller (No. 2265). 

2364. „Dit wapen heeft vercierd, de Royal Charles 
van hondert stukken, het grootste Schip der Engelsche 
Zeemacht, .... veroverd, by de ... . onderneming op de 

rivier van Rochester. In het jaar 1667 in het zelfde 

Jaar in de Maas binnen gebragt en te Hellevoetsluis ge- 
sloopt in het Jaar 1673.'* 

Lithografie in-4®. van het geheeldhouwde wapen, dat op den achtersteven 
der Royal Charles was aangebracht, vroeger berustte in de modelkamer 



1667 TOCHT NAAR CHATTAM 47 

der Marine te 's Gravenhage, maar nu in 'sEijks Museum te Amsterdam 
een plaats gevonden heeft. Naar de teekening van Q. M. R. Ver Huell. 
Uit: J. C. de Jonge, Geichiedenis van het Nederlandsche ztetvezm. Tweede 
druk. Deel II. tegenover bl. 198. 

19—23 Juni 1667. Niet bu Muller (No. 2271). 

2365. ^^Ware Af-heddinge^ varCt gene uytgevoert is door 
een gedeelte van 't Landts Oorloghs-Vloot^ op de Riviere 
van Chattam of Rochester, den 19, 20, 21, 22 en 23 

lunii, lee?.'' 

Onderschrift (en verhaal in vijf kolommen) onder een uitvoerige kaart 
van de „Rivier van Chet- ham of Ro- chester." Links bovenaan 
als uiterste punt een stapel „mast hout"; rechts: „Rochester". Rechts 
onderaan, in eeu soort monumentalen steen, waar een guirlande vanbloe- 
men omheen gelegd is, terwijl bovenop een leeuw rust, de verklaring 
der letters A — V. Links onderaan de hollandsche vloot. Gravure in-plano 
door M. Comans. Onder 't verhaal het adres van Pieter Arentsz te Am- 
sterdam. Muller beschrijft dit exemplaar. 
19—23 Juni 1667. Muller (No. 2272). 

2366. „Af beeldinge vande rivieren van London en 
Rochester." 

Inschrift boven in een kaart van de rivier de Theems met omlig- 
gend land, van de zee rechts tot Londen links. In den linkerbovenhoek 
een afzonderlijk kaartje van het „Gedeelte van de Rivier van Rochester 
alwaer de victorieuse Actiën geschiet sijft." In den linkerbenedenhoek 
de verklaring der letters a—d. Gravure langw. in-fol. z. n. v. gr. met 
adres van N. Visscher onder in de gravure en onder den tekst, die in 
twee kolommen onder de plaat gedrukt is en waarboven als opschrift 
staat: „Kaerte van de Rivieren van London en Rochester of Chetham; 
Waer in duydelick wert vertoont," enz. 
1667. Muller (No. 2276 en 8. No. 227Ö). 

2367. Zinneprent ter eere van C. de Witt, 's lands 
gevolmachtigde op de vloot bg de expeditie tegen Roch- 
ester en Chattam. 

Afbeelding der schilderij in 1670 te Dordrecht in de Justitiekamer 
opgehangen en in 1672 vernield. In de vier hoeken der lijst, om de 
schilderij, zijn vier engelenkopjes (de windstreken) aangcISracht. Verder 
bestaat die lijst uit engeltjes en krijgstrofeën. Oudtijds gekleurd exem- 
plaar dezer gravure in-plano z. n. v. gr. maar, voor zoover de schilderij 
zelf aangaat, door R. de Hooghe. (K). Op 't exemplaar van Mr. 8. van 
Gijn staat den naam van R. de Hooghe en het adres van A. Schoone- 
beek. Ook zijn hier aanwezig de kleinere reprodukties door Muller be- 
schreven onder No. 2277a., b. en e. 



48 LODBWUK XIV IN DB NEDERLANDEN 1667 

■ ■ ■ M !■ ■ 11 ■ 11 ■■■■—■■ ■ ^^^^^ ^ — M. ..1 .il-.- , m . ^-^^^^^^^»^^^M^^»^^—^^i^— ^.^^M^— ■ ■[■^^■^■^^IM^M^M^^ 

1667. Niet bu Müllbe (No. 2278 en 8. No. 2278 A en B). 

2368. „f Fort Shimasse''. 

Inschrift in 't zichtbaar gedeelte van het emailwerk van den gouden 
kop met deksel aan C. de Witt vereerd wegens de overwinning bij Chattam. 
Afbeelding op de natuurlijke grootte Chromotypie gr. in-4*. doorGoffard 
te Bruasel. Exemplaar met alle randen. Proefdruk der plaat bestemd voor 
het werk van Prof. P. L. Muller. Onie gouden eeutv. Leiden Sythoff. 1896. 

Ook de door Muller onder No. 2278a vermelde afbeelding is hier 
aanwezig. 

26 Juni 1667. a. Niet bu Muller (No. 2279). 

2369. ^^Siege de Tovmay en Vannée m.d.c.lxvii. ov Ie 
roy Lovis xiiii estant dans la trenchée se leve av dessvs 
et s'expose av fev des ennemis povr reconnoistre Vestat de 
la place* \ 

Onderschrift in een cartouche, die deel uitmaakt van een keurigen, breeden, 
gefiguroerden rand, om een gravure, waarop men, op den achtergrond, een 
profiel van Doornik ziet; op den voorg^^nd links twee tonnen, twee 
schoven graan en een daartusschen rustend krijgsman; daarachter een 
loopgraaf over de geheele breedte der plaat. Rechts onderaan twee ge- 
zadelde paarden. Gravure in-plano naar C. Le Brun, door 8. Le Clerc 1681. 

1667. b' Niet bij Muller (No. 2279). 

2370. ^^Deffaite de Varmée espagnoUe pres le canal de 
Brvges sovs la condvite de Marsin, par les trovppes dvroy 
Lovis XIV en lannée 1667". 

Onderschrift in cartouche, in een zelfden gebeeldhouwden rand als die van 
het vorig nommer. Op den voorgrond rechts vier ruiters onder een boom, 
links een boomtronk; daarachter ruiters in een hollen weg. Gravure 
in-plano naar G. Le Brun door 8. Le Clerc, 1680. 

1667. Muller (8. No. 2351 A). 

moet zijn: Na Muller (No. 2279). 

2371. „Naeukeurige Afkeyckening Van de gel^entheijt 
der XVII. Nederlantsche provinciën Waer in de Bewalde, 
Bemuurde, Open Steden, en Schanssen, etc. Yder Byzon- 
derlijck s^n afgebeelt." 

Inschrift in den linkerbenedenhoek eener kaart der Nederlanden en 
aangrenzende landen, in schuinsche richting, zoodat het Noorden iets 
beneden den rechterbovenhoek ligt De wapens der provinciën zijn, als 
aan twee koorden hangende, boven in de plaat a%eteekend. Tusschen 
de twee koorden leest men: „De 17 Nederlanden, hebben te samen 212 
8teden, en 6691 Dorpen.'' Onder de kaart, in boekdruk : „Korte Beschrij- 
vinge van de xvn. Nederlantsche provintien, Vertoonende alle de geforti- 



1667 VREDE VAN BREDA 49 

ficeerde, bemuiirde en open Steden, Schanssen, &c. daer in geden kan 
worden wat Plaetsen den Konink van Yrankr^k airede verovert heeft/*, 
in drie kolommen. Gravure br. in-fo1., z. n. v. gpr., met adres van Marcus 
(Willemsz.) Doomick, (tot) t' Amsterdam. (1667), zoowel in de kaart als 
onder de verklaring; het tusschen haakjes geplaatste alleen onder de 
verklaring. Van Someren heeft in *t Supplement van Muller, deze plaat ten 
onrechte op 1672 geplaatst, zooals reeds uit het achter 't adres afge- 
drukte jaartal blijkt. De kaart is, volgens den tekst, verschenen toen 
Lodewijk zrv „Doüay, Doornik, Kortrijk, &c." had ingenomen. Zie voor 
een anderen staat dezer kaart Na Muller S. No. 2569 A. hierna. 

1667. c. Niet bij Mulleb (No. 2279). 

2372. „ZVetec und richtige Land Tafd der xvn. Nider^ 
Idndische provinciën Abbildende alle befestigte, hemauerte^ 
Offene Stedte und Schantzen^ etc" 

Duitsche kopie der voorgaande kaart, met twee kolommen duitsche- 
en even groote fransche verklaring onder deze gravure langw. in-fol. 
z. n. V. gpr., met adres van Jacob Sandrart, te Neurenberg. 

24 Augustus 1667. Mulleb (No. 2289 en S. No. 2289 A). 

moet zijn: Na Mulleb (No. 2280). 

2373. „Publicatie vanden Vrede tusschen Engelant 
ende de Vereenighde Nederlanden.'* 

Publikatie van den vrede van Breda, met bovenstaand opschrift, op een 
vel in-plano en met de origineele handteekeningen der zeven gevolmachtigden 
twee Engelschen en vijf Hollanders, met hunne zegels in lak afgedrukt 
naast de handteekeningen. Die gevolmachtigden waren de Engelschen 
D. Holles en H. Coventry; en de Hollanders Eipperda van Buirse, H. 
van Bevemingh, P-f. de Huijbert, A. P. Jongestall en L. T. v. Starcken- 
borch. Daar het exemplaar in de kollektie van 'sHijkfi prentenkabinet 
volkomen gelijk is aan het hier aanwezige, vermoed ik dat ieder der 
gevolmachtigden er een bekomen heeft. 

Achter op het hier beschrevene staat met een oude hand: „Originele 
publicatie van de Trede tuschen Engeland en den staet der v(er)eenighde 
Nederlanden van dato den 24*. Aug 1667." 
31 Juli— 7 September 1667. Muller (No. 228 U). 

2374. „d'eeuwige gedenck-teekené/' enz. 

Zie: No. 2380 hierna. 
81 Juli— 7 September 1667. Muller (No. 2283). 

2375. „Pax una triumphis innumeris potior — '*. 

Zie: No. 2383 hierna. 
31 Juli— 7 September 1667. Muller (No. 2284<i en b). 

2376. „Vreede-handelingh tot Breda, gesloten op den 

ni 4f 



50 YBEOE VAN BREDA 



1667 



XXXI luly, ende geratificeert ... op den 24 Augusti 1667.'* 

Tweeregelig opschrift boven een groote voorstelling (het sluiten van 
den vrede) in *t midden eener plaat, waarop, behalve dit, nog acht andere 
tafereelen, met dezen vrede in verband, zijn a^ebeeld. De voorstellingen 
boven en onderaan hebben beide de breedte der geheele plaat; aan iedere 
zijde van het hoofdtafereel, waarin links de naam van R. de Hooghe, 
staan drie kleine afbeeldingen. Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure 
in-plano, met het adres van N. Visscher rechts onder in de plaat. 

Hierbij ook een exemplaar van den lateren staat dezer prent, met 
het adres „te Amsterdam by I. Ottens", midden onderaan. 

31 Juli— 7 September 1667. Muller (No. 2285fl en b). 

2377. „Vreede-handelingh tot Breda, gesloten op den 
XXXI luly, door de geyolmachtichden van hare kon: 
May.t°- van Groot-Brittannien, Vranckryck, Deenmarcken, 
en der Hoogm: Heeren Staten Generael vande Vereenichde 
Nederlanden ende geratificeert inde Kamer van Cpnferentie, 
op den 24 Augusti, Anno 1667." 

„The Treaty of Peace concluded, at Breda", etc. 

Onder een plaat, in tien afdeelingen verdeeld, staan bovenstaande onder* 
schriften, en de engelsche vertaling der 2-regelige hollandsche in- en onder- 
schriften onder elk der afbeeldingen A — K gegraveerd. De hoofdvoor- 
stelling is het sluiten van den vrede; daarboven: de „Intrede van de 
ambassadeurs in Breda.'* De acht kleinere afbeeldingen, (vier aan iedere 
zijde van de vorengenoemde twee), stellen de aankomst en het vertrek 
der engelsche ambassadeurs en de feestelijkheden te Breda voor. Onder 
de plaat, op een afzonderlijk vel, in boekdruk: „Korte Beschryvinge van 
*tgeen sich toe-gedragen heeft omtrent de Vrede-handelinge tot Breda," 
enz., in vier kolommen, met adres van N. Visscher te Amsterdam. Gra- 
vure in-plano, z. n. v. gr., doch door R. de Hooghe. Muller beschrijft dit 
exemplaar. 

Hierbij ook de door Muller beschreven staat i, met adres van I. Ottens, 
in zeer goeden afdruk. 

31 Juli— 7 September 1667. Niet bij Muller (No. 2288). 

2378. ^^Friedens handlung zu Breda/ gescfilossen auff 
den 31. ïulij/ durch die gevoUmdchtigten desz Königs in 
Engelandt/ Franckreich/ Denemarckt (sic) vnd derH. General 
Staten von den verEinigten NiedeAanden/ geratificirt in 
der Kainer von der Corferentie (sic)/ dien 24. Augusti 
Anno 1667." 

Dneregelig opschrift op een label boven in een plaat, het sluiten van 
den vrede voorstellende. Met kleine wijziging van den achtergrond, is 



1667 YBEDE TAN BEEOA 51 



dit een nauwkeurige kopie van de hoofdafdeeling der prent, in het 
vorig nommer beschreven. Duitsche gravure langw. in-fol. z. n. v. gr. 

24 Augustus 1667. Muller (No. 2289 en S. No. 2289 A). 

2379. „Publicatie vanden Vrede tusschen Engelant 
ende de Vereenighde Nederlanden." 

Zie: No. 2373 hier voren. 

18 Juni 1665—7 September 1667. " Muller (No. 22813). 

moet zijn : Na Muller (S. No. 2289 A). 

2380. „d'eeuwige gedenck-teekenë vande Engelse en 
Nederlandtse Oorlog en vreede, gesloten tot Breda, op 
den 31 lulg, en geratificeert op den 24 Augusti, 
Anno 1667." 

Bovenschrift boven de hoofdafbeelding eener plaat, uit tien tafereelen 
bestaande; n.1. in het midden twee boven elkander; aan iedere zijde 
dezer twee, vier kleinere. De hier voorgestelde gebeurtenissen zijn: 
A: Zeeslag op den 13 Juni 1665; B: Aanval op Bergen door de 
Engelschen, 12 Aug. 1665; C: Vierdaagsche Zeeslag, 11 — lé Juni 
1666; D: het in brand steken van Terschelling en der schepen in 't Vlie, 
19 en 20 Aug. 1666; E: de brand van Londen, 12—16 Sept. 1666; 
F: 't veroveren van „Shepey" en „Shirenasse", 20 Juni 1667; G: 't ver- 
branden der schepen bij Hochester, 22 — 23 Juni 1667; H: 't sluiten van 
den vrede, 31 Juli 1667; I: Publicatie, van den vrede, 24 Augustus 166? ; 
K: „Victori en Vreugde- Vuren gehouden op den 7 September, A*. 1667," 
enz. Uitnemende gravure in-plano z. n. v. gr. Onder deze plaat verklaring 
der verschillend!? afbeeldingen, in vier kolommen, met adres van M. 
Doomick te Amsterdam 1667. De feestviering om den vrede had op 7 
September plaats; deze plaat behoort dus chronologisch hier. 

In ^yKort en Bondigh Verhaelj Van 'tgeene in den oorlogh^ Tusschen 
den Koningh van JEngelant jfc. de H: M: Heer en Staten der wye Ver- 
eenigde Nederlanden^ en den Bisschop tan Munster is voorgevallen. Begin- 
nende in den Jare 1664. en eyndigende met het slugten van de Vrede tot 

Breda, in 'tJaer 1667 t' Amsterdam, voor Marcus Willemsz. Doomick, 

op den Vygendam, in 't Kantoor Incktvat. Anno 1667." komen deze af- 
beeldingen, doch zonder volgletter, elk afzonderlijk voor, n.1. op hl. 
65 de voorstelling gemerkt A; op hl. 85 B; op bl. 181 D; op bl. 191 
E; op bl. 233 F; op bl. 287 G; tusschen blz. 248 en 249 de hoofdafbeel- 
ding H: „d' eeuwige gedenckteekene", nu rechts onderin gemerkt „f.® 
249"; op bl. 252 I en tusschen blz. 252 en 253 de grootere afbeelding, 
voorkomende onder de hoofdvoorstelling, door E aangewezen, nu rechts 
onderaan foutief gemerkt „f* 158" voor 253. 

Daar men eei\. groote plaat van den vierdaagschen zeeslag (Muller 
No. 2234) in dit werkje heeft gebruikt, zou dit feit tweemaal afgebeeld 






jLL> 



.*^ 


•-»r '> ;. *- -^ 


■ ^ 


*»• '^^ -_•■ ■* 


^ ■ > .- ■ 


-.« - -»-/;,• -4. -.-..- 


Z*» --.y 


- -"ïr v.»-. :> n 


» v.* 


>* .--»'- 




^■>i ii;^ ^ 1'<J^ 



^-*> -.4^Z^> 



ia^^rV 



■:. V- 



-*»• iü." 



-.t JS 






V. 



-<»^ ni_ ,.aar ■*• '■.• 



ZJ^ZSt 



« • 



-■j.i ■-. 



J 







'*..'. I '^./ 






fff 



•f.A'\r^ 'y;, .>-, rv,-;fr,r,4 ^•^Klf d* Vr»^^ Man ;ftfccï:4ft&: link* BMxt 



1667 TREDE TAN BREDA 53 

Mars gescheurde trommen, gebroken affuit, enz. Daarboven Ascue's ver- 
trek uit Loevestein. Mercurius daalt boven den Vrede uit den hemel 
met een blad papier in de hand, waarop : „Vreede in onse dagen". Aan beide 
zijden van Mercurius een Faam, links „pais", rechts „Vreede" uitbazuinende. 
Rechts, op den voorgrond, de Overvloed tusschen allerlei koopwaren; 
bovenaan de Hollandsche maagd op een vestingmuur, met den pijlbundel 
en twee vaandels, waarop de wapens van de Generaliteit en van Engeland. 
Op den achtergrond links en rechts vloten, daartusschen Neptunus in 
zijn schelpwagen. Gravure langw. in-fol. z. n. v. gr. doch door 8. Savry. (K). 

1667. Muller (No. 3288). 

móet zijn: Na Muller (No. 2290). 

2383. „Paz una triumphis innnmeris potior — *'. 

Inschrift in een lint, door drie engeltjes gedragen en a%ebeeld in den 
linkeibovenhoek eener plaat op den vrede van Breda. Een zinne- 
beeldig tafereel, de bovenhelft der plaat geheel innemende, vertoont de 
Hollandsche en Engelsche maagden, omringd door een viertal vrouwen, 
(Frankrijk, Zweden, Denemarken en Oostfriesland voorstellende) saamge- 
bonden door den Vrede, die uit den hemel nederdaalt. In den rechterbovenhoek 
Mercurius en Neptunus met een drietal visschers en walvischvangers. 
De onderste helft is door een witte streep in tweeën gescheiden. Het 
linker en kleinste gedeelte stelt de vuurwerken voor, den 7en September 
ontstoken bij het vieren van den vrede, waarvan aan de rechterzijde het be- 
eedigen is afgebeeld. Muller vermeldt de plaat, maar zag niet de „Korte 
Beschryvinge van 't geen sich toe-gedragen heeft omtrent De Vrede 
•handelinge tot Breda, Geslooten op den 31 Julij, 1667, tusschen de Ge- 
volmachtighden van sijne . . . Majesteyt van Groot-Britannieu, .... en 
der . . . Staten Generael van de Vereenighde Nederlanden, onder de Me- 
diatie .... van Sweden." die, met dit vijfregelig opschrift, in twee kolom- 
men en met de „Verklaringh der Letteren (a— f en cijfers 1 — 8), die 
gestelt zijn in dese Figuer.", eveneens in twee rijen, op een a^nderlijk 
blad is gedrukt. De gravure is br. in-fol. en z. n. v. gr.; onder den tekst 
het adres van Justus Danckers te Amsterdam. 

1667. ■ Muller (No. 2291 en S. No. 2291). 

# 

2384. „Zinne-beeldt, Op het Vrede-verbondt Tusschen 
den koning van Engelant, en de Hoog-Moog: Heeren, de 
Staten der Vereenigde Nederlanden. &c." 

Opschrift boven een „Verklaring van de vrede-print." in zeven regels en 
een gedicht in achttien 4-regelige koepletten en in vier kolommen, met 
adres van H. Sweerts te Amsterdam, onder een zinneprent op den vrede* 
In het midden, op den voorgrond, Mars, Vulkaan, Nijd en Tweedracht 
aan het altaar des Vredes geketend. Uit de wolken daalt de Vrede, 



54 BRANDSPUITEN 1667 

die Nederland en Engeland, te midden van een viertal gekroonde vrouwen, 
ieder met een wapenschild bij zich, verbindt Onderaan rechts : het sluiten 
van den vrede; links vreugdevuren. Bovenaan rechts: Neptunus, Mercu- 
rius en drie visschers; links: drie engeltjes een lint houdende, waarop: 
„Paz una triumphis innumeris potior". Op den achtergrond Breda. 
Gravure br. in-fol. z. n. v. gr. Muller beschrijft dit exemplaar. Zie het 
voorgaand nommer, waarvan deze plaat, voor zooveel 't bovenstuk aangaat, 
een kopie en niet een andere staat is. 

1667. M EB (No. 2301 bijprent 28). 

moet zijn: Na Mulleb (No. 2293). 

2385. „Vertooning ofte afbeelding Van het gebruyck 
der op nieuw gepractiseerde boute Brantspuj^n, met 
koper binnewerck, seer dienstigb en bequaem, om met 
weynigh volck en moeyten, Brant te blussen, soo in 
Kereken, Huysen, Molens, Schueren, Hooybergen, Eiet- 
daecken, Schepen en alderhande gebouwen : oock bysonder 
dienstigh om in groote Schepen, 't sy ten Oorlogh, als 
Koopvaardy, de seylen, ja self de hooghste seylen te 
natten, soo om jaght te maecken, als den brandt te 
blussen, gaende met een geduerige strael sonder afbreken, 
gelgck het selve gebleken is voor de Gecommitteerde van 
haere Hoogh-Mogende, en van de Ed. Groot-Mogende, 
voor 't verkrggen van 't Octroy." 

Plaat met vier verschillende voorstellingen, twee boven en twee 
naast elkaar. Links bovenaan „1 De kleyne Brantspuyt in het Schip.'*; 
rechts „2 De middelbare Brantspuyt 4> De groote Brantspuyt." Links 
onderaan het blusschen van een kerkbrand, waarbij „7 De groote Spuyt 
in 'twercken." en ,,8 De middelbare Spuyt in 'twercken." worden 
gezien, terwijl onderaan rechts, bij een molenbrand, „9 De kleyne Spuyt 
in 'twercken.'* wordt vertoond. Onder de plaat het boven afgeschreven 
onderschrift, in twee kolommen, de verklaring der cijfers 1 — 9, de „Prysen.'* 
en de adressen, waar ze te koop waren, n.1. te Hotterdam bij „Jacob 
Quacq, Postmeester" en te Amsterdam bij M. en bij G. Comans; rechts 
hiervan het onderschrift, de verklaring en de prijzen op dezelfde wijze 
in het fransch. Onder het geheel, in vier rijen, een 4>8-regelig vers, met 
opschrift: „Op het konststuck der brandspuyten." Gravure in-plano, 
„M: Comans Fecit. 1667." wiens naam, met de voetmaat, gegraveerd is 
tusschen de beide afbeeldingen rechts. 

Muller neemt deze prent ten onrechte op onder de bijprenten van het 
spuitboek van J. van der Heyden. Als voorlooper van de door dezen 
verbeterde brandspuiten is het, meen ik, juister, deze prent hier afzonder- 
lijk op den tijd van haar verschijnen te plaatsen. 



1668 FRAKSCHE ALMANAKKEN 55 

1 Januari 1668. a. Niet bu Muller (No. 2293). 

2386. ^^Almanach pour Vannée bissextüe m.dc.lxviu." 

Boveaaan afbeelding van de overwinningen van den koning van Frank- 
rijk in de Nederlanden. Qravure met adres van P. Mariette en P. Landry 
te Parijs. Vermeld bij Y. Champier, Les anciens almanachs illustrés. 
Paris 1886. 

1 Januari 1668. b. Niet bij Müllee (No. 2393). 

2387. „Les jMstes conquestes de VAuguste Monarque 
Louis xiiii, Roy de France et de Navarre^ en Flandre, 
qui vient luy rendre ses hommages et luy offriv son coeur, 
pareülement d la Reyne et d Monseigneur Ie Dauphin.*^ 

Voorstelling boven een „Almanach pour l'année bisseitile m.dc.lxviii", 
die voor 1669 nog eens weder dienst deed.. Gravure naar en door De 
Larmessin, met adres van P. Bertrand te Parijs. Vermeld bij V. Cham- 
pier, Les ancUits almanachs illustrés. Paris 1886. 

1 Januari 1668. c. Niet bij Muller (No. 2293). 

2388. ^^La victorieuse et tnomphante campagne du Roy 
dans les conquestes des viUes de Lite, Douay^ Courtray et 
autresy 

Voorstelling boven een „Almanach pour Tan bissextile m.dc.lxviii" met 
adres van Gerard Jolain te Parijs. Vermeld bij V. Champier, Les anciens 
almanachs illustrés. Paris 1886. 

1 Januari 1668. d. Niet bij Muller (No. 2293). 

2389. ^^Vheureux changement de la Flandre par les 
justes conquestes de nostre incomparable Monarque Louis 
xiiii, .... avecq les agréables seremonies qu^üs luy ont esté 
faites d son entre dans la viUe de Douay^ 

yoorstelliog boven een „Almanach royal pour Tannée 1668.", met adres van 
N. Kegnesson te Parijs. Vermeld bij V. Champier, Les anciens almanachs 
illustrés. Paris 1886. 

1 Januari 1668. e. Niet bu Muller (No. 2293). 

2390. „Irö honheur de la Flandre.^^ 

Voorstelling boven een „Almanach pour Tannée bissextile m.dc.lxvui.' 
Bij een tent, omringd door een menigte officieren met den koning aan 't 
hoofd, zit een vrouw, met de vredespalm in de hand, aan wie andere 
vrouwen, de vlaamsche steden voorstellende, de sleutels komen aanbieden. 
Vermeld bij V. Champier, Les anciens almanachs illustrés. Paris 1886. 

1669. Muller (No. 2294). 

2391. „Victorien der Nederl. Ge^ct. O. Compagni op 



56 YEROVERINO VAN ICAKASSSB 



1«69 



het Eoninkryck van Macasser Door den Ed. Heer C. 
Speelman." 

Opschrift, in twee linten, uiteinden van een krans, waarin de letters 
„Q. O. C." als monogram zijn aangebracht, boven in een plaat, die het 
land van Makasser in vogelvlucht voorstelt In den linkerbovenhoek 
het borstbeeld van C. Speelman, rechts dat van „Radja Palacca de 
koningh der Bougies.", beiden in medaillon met onderschrift. Tusschen 
deze medaillons de afbeelding van twee gevechten. Links: „Glisson Panne* 
koke Batta-batta Barrambon etc overweldicht". Rechts: „De Hooft- 
stat Samboupo en s Eonings Hof stormende ingenomen'. Oudtijds ge- 
kleurd exemplaar dezer gravure in-plano door R. de Hooghe, met het 
drieregelig onderschrift: „Den Macassarsen Oorlogh van de jaren 1666, 
7, 8 en 69." enz.; het verhaal in vier kolommen, daaronder de uit- 
legging der nommers 1 — 16 in de prent; links daarvan een 6-regelig 
vers van J. van Vondel: 

kp zulk een Speelmans toon en brommende oorlogssnaeren 
Danst in Oostindien het heir der Makassaren 
Den hamasdans in bloet. Bouton, om 't hart benout, 

Schept adem. Jouzandan wort Rotterdam geheeten, 

Naer's helts geboortestadt geen eeu zal dit vergeeten. 
De dry Molukken eerst aan 't wankien, staen nu stout." 

Aan de andere zijde een 4-regelig vers en opdracht van R. de Uooghe. 
Ook een ongekleurd eiemplaar, doch zonder tekst, is aanwezig. 



,01 



1669. Niet bij Mulleb (No. 3294'). 

2392. „dö verovering van Mackasser\ 

Opschrift op een lint, links bovenin een plaat, waarnaast, in den linker- 
bovenhoek, verklaring der cijfers 1 — 11. Op den voorgrond de vloot. Daar- 
achter „Uet Gasteel Pannakoke" en een gedeelte van het land. Gravure 
langw. in-4*. door C. Decker. 

1669. Muller (No. 2295). 

DozY (No. 2295). 

2393. „Het oordeel Godts over de Werelt te komen: 
Insonderheyt de sware plagen, die de Nederlanden aen- 
staende z^n, soo sy haer niet bekeeren, en in Sack en 
Assche nederlagen." 

Opschrift boven de afbeelding van den laatsten der dagen: vuurregen, 
een engel met drievoudige bazuin in de wolken, brandende steden, enz. 
Links van de plaat: „Dan. c. 9. v. 27." en „Anno'; rechts: „Matth. c. 2i. 
V. 15. tot 29." en „1668." Onder de plaat: „Eenigo hooghnoodigo Consi- 
deratien aen Kerckelijcke, en Politiken; als mede aen het Volck, wegens 
de aenstaende Oordeelen Godts ongetwijffelt te geschieden." De 35 regels 



1669 



KANONNEN VAN BBNNINGS - CANDU 57 



tekst hieronder, doelen, evenals de plaat, op een spoedig einde der wereld 
en zijn onderteekend: „Joannes R."(othe) „Servus Dei." Gravure in-4®. 
z. n. V. gr. Zooals Dozy reeds opmerkte is de veronderstelling van 
Muller, als zou deze prent de titelplaat van een pamflet zijn, onjuist, 
daar plaat en tekst samen één vel in-fol. beslaan. 

1669. Mulleb (No. 2299). 

2394. „Hic Mos & hsec parsimonia Rerampublicarum 
est" enz. 

Begin van een zesrcgelig gegraveerd latijnsch onderschrift onder de 
afbeelding der beide kanonnen, door Alb. Bennings van Lubeck, aan de 
Staten Generaal geschonken, tot dank voor de prompte betaling der door 
hem geleverde 155 stukken geschut, te Hamburg en te Lubeck gegoten. 
Gravure in-plano naar A. v. d. Velde door A. Blotelingh 1671. 

Maart — Juni 1669. a. Niet bij Muller (No. 2299). 

2395. ^^Af'hedding en BescJmjvingh van den verschrkke" 
lijeken Brandt van den Bergh yEtna, in den Jare 1669. 
Met een Verhael van meer andere diergelijcke voorvallen,^* 

Onderschrift, verklaring der letters A— S in doorloopende regels, en 
vcrliaal in drie kolommen onder de afbeelding van den berg links op 
den achtergrond, en de omliggende plaatsen. Op den voorgrond vluchte- 
lingen. Gravure langw. in-fol. z. n. v. gr., met adres van M. Doomick 
te Amsterdam 1669. In dezen staat eindigt de eerste regel van het 
onderschrift met het woord „jEtna" en de eerste kolom tekst, die aan 
een stuk doorloopt, met de woorden „daerse by/ ende"; in een ander, 
hier bijgevoegd, exemplaar eindigt die eerste regel met ..Bergh", en 
de eerste kolom, die in zeven alineae verdeeld is, met „na de vlam- 
men/ en". 

26 Mei 1667—27 September 1669. b. Niet bij Muller (No. 2299). 

2396. „Candia". ^Jgnographia Candice tertia vice a 
Tvrcis ohsessce. in Ivcem edita a F. de Wit.'* 

Opschriften boven een profiel van stad en haven, en boven een platte 
grond der stad Candia en omliggende landen, op 25 Mei 1667 voor 
'teerst door de Turken belegerd, en, na een tweemaal herhaald beleg, 
den 27 September 1669 aan hen overgegaan. Gravure in -plano, z. n. v. gr. 
Volgens de letters en cijfers in deze plaat, behoort hierbij een ver- 
klaring, die echter niet aanwezig is, maar wel voorkomt aan weerszijden in 
een plattegrond, eenigszins van de hier beschrevene verschillend, waarin 
bovenaan staat .,Afbeeldinghe der stercke stadt Candia, voor de derde 
mael . . . Belegert" enz. 

Hierbij een teekening in kleuren, in-plano, zonder naam. waarop de 
stad en omstreken in vogelvlucht afgebeeld zijn. Door op de plaat- 



58 FEANSCHB ALMANAKKEN - ZINNBPEBNT 1671 



gehechte afzonderlijke blaadjes is de verandering der versterkingen en 
de ligging der vloot aangegeven. Op den voorgrond eenige schepen 
meer uitvoerig geteekend. Links, in een cartouche, de verklaring der 
letters A — Z en aa— zz met het italiaansch opschrift: „la Fortezza di 
Candia" ete., daar boven Neptunus in zijn wagen, enz. 

1 Januari 1671. a. Niet bu Muller (No. 2301). 

2897. ^jLes Hommages rendus d Leurs Majestez et d 
Monseigiieur Ie Dauphin par les peuples de Flandre dans 
toutes les villes réduites sotM leur obéissance et principale- 
ment dans Vide^ Douay et Tournay^ au mois de may de 
Vannée mü six cents soixante et dix.^* 

Voorstelling boven een „Almanach pour Tan de grace m.dc.lxxl", met 
adres van G. Jollain te Parijs. Vermeld bij V. Champier, Les anciens 
almanacAs illustrés. Paris 1886. 

1 Januari 1671. b. Niet bu Muller (No. 2301). 

2398. ^^VAuguste séance de LeUrs Majestez en Flandre 
OU estans accompagnez de Moiiseigneur Ie Dauphin et de 
toute la Cour hriUante en or et pierreriês, ont regeus les 
complimens de la part du Roy d^Espagne par la houche 
de Dom Francesco de Velasco, et des Estats généraux par 
Ie baron d*Opdam.^* 

Voorstelling boven een „Almanach pour Tan de grace m.dc.lxxi." Gra- 
vure naar en door De Larmessin, met adres van P. Bertrand, te Parijs. 
Vermeld bij V. Champier, Les anciens almanachs illustrés. Paris 1886. 



1 Januari 1671. c. Niet bij Muller (No. 2301). 

2399. ^^VAlamhic de la Ligue, et Pasquin et Marforio^ 
apothicaires^ distribuant les remèdes propres d purger les 
maladies des aUiés.'* 

Voorstelling boven een franschen almanak. Gravure met adres van 
D. Landry te Parijs. Vermeld bij V. Champier, Les anciens almanachs 
illustrés. Paris 1886. 

14 November 1671. d. Niet bij Muller (No. 2301). 

2400. ^^Hjeroglyphisch gedicht op den géboorts dach 
van zyne doorluMige Hoogheyt Wilhelm Henrick, Gebooren 
Prince van Oranje, Sfc^ 

Opschrift boven den in allegorische letters gegraveerden en met 
randwerk omgeven naam „Wilhelmvs", waarboven in het midden 
een kroon prijkt. Van de zinnebeeldige voorstelling der letters wordt 
in eenige latijnsche en hollandsche disticha, in twee kolommen naast 



1672 ZINNBPRBNT OP KABEL U 59 

elkander gedrukt, de verklaring gegeven door zgn „Doorluchtige 
Hoocheyts Voorbidder by Godt M. Hermannus Glaserus." Gravure langw. 
smal in-fol. z. n. v. gr., met adres ,,In 's Graven-hage, Gednickt by loh. 
Rammazeyn, Boeckdrucker op de Veerkaey inde Boeckdruckerie, zijnde 
den 14 dagh van Slacht ^ maent." 

1673. Muller (No. 2803). 

2401. „Algemeene verklaringe Vandit sinnebeeldt. 
Omnia nou omnibus placeut.*' 

Opschrift boven de verklaring, in twee kolommen, van deze zinneprent 
op de ondankbaarheid van Karel II. De Ootmoed leunende tegen den 
olifant, als zinnebeeld van nederigheid, vertreedt Engeland, afgebeeld als 
eene vrouw, die een pauw in den arm heeft en op de wereldbol ligt met 
haar hoofd. Zij (de Ootmoed) wordt door twee engelen gekroond. Op 
den voorgrond een hollandsch matroos, die eenigo doggen (Engeland) den 
staart afhakt. Links bovenaan een afzonderlijke voorstelling, waarop, 
met zinspeling op de bekende fabel, een boer is afgebeeld, den adder 
(Karel II) doodende, dien hij bij het vuur verwarmde, maar die hem tot dank 
bijten wilde. Gravure langw. in-*", z. n. v. gr. Zie ook No. 2419 hierna. 

1672. Muller (No. 2304 en 8. No. 2304). 

2402. „Orangieu wonderspiegel" enz. 

Zie : Na Muller No. 2578. 
1672. Muller (No. 2806). 

2403. „Wilhem Hendrick, D. G. prins van Oranje," 
enz. 

Zie : Na Muller No. 2379. 
1672. Muller (No. 2308). 

2404. „De Fabel van Apollo en Dafue." 

Zie: a. Na Muller No. 2569. 
1672. MuLLKR (No. 2300). 

2405. „Een Nacht-gesicht," enz. 

Zie: a. Na Muller No. 2455. 
1672. Muller (No. 2310). 

2406. „De Worstelende Maagd," enz. 

Zie: b. Na Muller No. 2455. 
1672. Muller (No. 2311). 

2407. „De staende maegd, Bereyd tot Vreede." 

Zie: c. Na Muller No. 2455. 



>» 



60 „DE LXnU GESLACHT WAPENEN , ENZ. 1673 

1672. a. Niet bu Muller (No. 231* en 8. No. 2314). 

2408. „de LXIIII Gedacht Wapenen van de Prins 
van Oraenjen etc. en de Wapenen der 7 Vereenig^ 
de Nederlanden met hare Steden etc.*^ 

Inschrift in een wapenkaart waarin 6é, II, en 118 wapens zijn afg'ebeeld, 
omgeven door een randwerk van zinnebeeldige figuren. Bovenaan de Staat- 
kunde naast welke links Themis en een tweede figuur met dubbel aangezicht 
(Voorzichtigheid), rechts de Faam en de Heldhaftigheid. Het voetstuk rechts 
zonder eenig inschrift, links met het adres „f Amsterdam, By Jacobus 
Robyn Afsetter en Kaertverkoper wonende jnde Nieuwe-brug steegh inde 
Stuerman." Gravure in-plano, z. n. v. gr., doch door G. Lairesse, de wapens 
door J. van den Aveele. (K.) De staat dezer plaat, met het door Muller 
opgegeven adres van G. Valk, is hier ook aanwezig in een oudtijds ge- 
kleurd exemplaar. In het voetstuk rechts is hier een schild met de aan- 
wijzing der heraldische kleuren. Zie voor het zinnebeeldig randwerk, dat 
in vijf verschillende staten voorkomt (K.), vooral Na Muller No. 2791, 
daar één of beide staten dezer prent hier hoogst waarschijnlijk veel te 
vroeg geplaatst zijn en ik daaromtrent op dat nommer meer zal kunnen 
mededeelen. 

Hierbij „'tWyt beroemd' geslacht, van zyn doorl: hoogh: Wilhelmus 
de I. prince van Oranje, etc." 

Afbeelding van vijftien borstbeelden, in drie rijen boven elkaar, in 
medaillon ; van links naar rechts en van boven naar onderen voorstellende : 
Willem I, Philips Willem, Maurits, Frederik Hendrik, Amalia van Solms, 
Willem II, Maria van Engeland, Willem III, Frederik Willem van 
Brandenburg, Louise van Nassau, Willem Frederik van Nassau, Albertine 
van Nassau, Enno Lodewijk van Oostfriesland, Henriette van Nassau, 
(ofschoon deze hier aangegeven wordt als do gemalin van Enno Lodewijk 
is dit huwelijk nooit voltrokken), Maria van Nassau. Daar Willem de 
Derde de laatste hierop voorkomende Oranje is, vermeld ik deze plaat hier. 
Gravure in-plano, z. n. v. gr., met adres: ,,Gedruckt tot Amsterdam, by 
Frederick de Widt, inde Cal verstraat, by den Dam, in de dry Crabben, 
by de selve werden oock dese bovenstaande Conterfeytsels in 't groot 
verkoft." De plaat heeft rechts onderaan het volgnommer „36". 

1672. b. Niet bij Muller (No. 231 4). 

2409. „Wilhelmus de III. hy der gratie Godes Prince 
van Orange; Grave van Nassou^ Catzendnboge^ Viandce^ 
Dietz^ Linge, MeiirSj Buren^ Leerdam; Marquis van der 
Veere en Vlissinghe^ Baron van Breda, ^c.'* 

Opschrift boven de afbeelding van den prins. Kniestuk, naar rechts, 
bij een balustrade. Zijn rechterhand rust op een helm. Boven hem een 
draperie, in het midden zijn wapen. Daaronder in gefigureerde letters: 



1672 BB PRINS VAN ORANJE WORDT KAPITEIN-ORNERAAL 61 

I 
I 

„Wilhelmvs". Op elk der hoeken van de balustrade een engeltje met een 
bazuin, rechts met een afbeelding van „Orangien** op het vaantje, dat 
! van de bazuin afhangt; links met het wapen van ,,Nassau'\ overdekt 

I door firanje. Onder de balustrade een afbeelding van het Buitenhof, 

I den Vyver, enz. waarl)!! rechts een ruiter (de prins?). Onder de plaat 

I een gedicht van negen 8-regelige koepletten, waarvan de beginletters 

het woord Wilhelmus vormen. De zeer slechte gravure, gr. in*fbl. is 

naar en door H. Udemans, met adres van M. Cools; het gedicht door 

I C. Udemans. Daar deze prent door het vers en de afbeelding van het 

I Buitenkof, het midden houdt tusschen portret en historieprent, is zij 

I hier opgenomen. Ook onder de portretten wordt deze plaat door Muller 

noch van Someren vermeld. 

ï 25 Februari 1672. Niet bij Muller (No. 2316). 

2410. „VÏ8 unita obstat fortior'\ 

Bovenschrift in eene plaat, waarop Willem III is afgebeeld den eed 
; van getrouwheid afleggend als kapitein-generaal. De prins staat in het 

midden, achter een tafel, met een sierlijk tafelkleed bedekt. Rondom hem 
verschillende personen. Achter hem een tapijt, waarop bovenstaande 
spreuk, de wapens der zeven provinciën en een allegorische voorstelling, 
waarvan de Nederlandsche maagd en de Leeuw de hoofdfiguren zijn. 
Aan weerszijden van het tapijt twee kolommen, waarop de borstbeelden 
van Willem I, Maurits, Frederik Hendrik en Willem II. Op den achter- 
grond, rechts en links, vreugdevuren en den maaltijd op 1* Maart ge- 
houden. Uitnemende ets van R. de Hooghe. Onder de plnat, in drie 
kolommen, in boekdruk, en met adres van M. Doornick te Amsterdam, 
,,1672: Eeuwigh Gedenckteeken, Hoedanigh sijn Hoogheyt, . . . Tot 
Oapiteyn Qenerael Gemaeckt is over de Kryghsmneht" enz. 

Muller beschrijft onder bovenstaand nommer twee staten. De hier boven 
beschrevene heeft in de Se kolom de „Verklaringe van dese Figuur*' niet; 
terwijl het opschrift: „Memory van den toestel van sijn Hoogheyts 
Tafel en Spijs, soo Gesoden, Gebraden, als Gebacken." drie regels beslaat. 
Op den hier mede aanwezigen staat, waar dit laatste opschrift slechts twee 
regels inneemt, is de „Verklaringe" wël te vinden. Bij Muller is dit 
juist andersom opgegeven, doch vermoedelijk abusief, daar ook een ander 
exemplaar met drieregelig opschrift, die verklaring in de derde kolom 
mist. Dat ezeroglaar vermeld ik hier ook, omdat in de „Ordonnantie 
van de Rang van de Tafels.", die onder in de tweede kolom met 
lijnen afgebeeld is, door een gelijktijdige hand, de namen der vertegen- 
woordigde steden bij de aangegeven plaatsen bijna alle gewijzigd 
zijn. Ook moet nog opgemerkt, dat in één der platen van de in 
tekst gelijke exemplaren, de naam van R. de Hooghe voorkomt, in de 
andere niet. 



62 DB PRINS VAN ORANJE WORDT KAPITEIN-GENERAAL 1672 



25 Februari 1672. Muller (No. 2318). 

2411. „Z^n Hooghejt, d'Heer Prins van Oranje wort 
Capite^n Generael gemaakt, den 25 februarij, 1672." 

Inschrift op een label in een plaat, bovengenoemde plechtigheid yoor- 
stellende. De prins, den eed zweerend, staat achter een tafel waar omheen 
verschillende personen zitten. Qravure langw. in-4^, later bij de aanstel- 
ling van den prins tot stadhouder, eenigszins gewijzigd weder gebruikt 
(zie Muller No. 2378); aan weerszijden van 's prinsen hoofd „Romijn de 
Hooghe fecit.". 

1 Maart 1672. Muller (No. 2320). 

2412. Het heerlyck Festin, Gegeven door SijnHoogh. 
Wilhelmus de Derde. . . den eersten Maart 1672. 

(Hier ontbrekend) opschrift boven de voorstelling van een grooten 
maaltijd, door Willem III bij zijne verheffing aangericht; onder de plaat, 
in twee kolommen, een verhaal der feesten toen gevierd. Gravure langw. 
in-^". door G. L(airesse), met adres van F. Palm te Amsterdam. 

1 Maart 1672. Muller (No. 2321). 

2413. „Oranje, Nederlands Veldt en Zee-Heer." 

Zinneprent op de verkiezing van Willem III tot kapitein-generaal en 
admiraal. Willem staat in een romeinsche zegekar, de «J^aam kroont 
hem en bazuint zijn lof uit. De Hollandsche leeuw ment de vier 
paarden, die den wagen trekken en den Nijd vertreden ; de Eendracht gaat 
vóór den wagen uit; zeven maagden, de wapens der provinciën dra- 
gende, loopen er naast. Gravure langw. in-8''. z. n. v. gr. met bovenstaand 
opschrift, 6-regelig vers boven- en 52-rege1ig vers, in boekdruk, onder 
de plaat. Onder dit laatste nog een gedicht van 4^ regels: „Oranjes 
Heerlijck Festin aan de Leeden van Staat." en het adres van Baltes 
Boekholt, „Boeckverkooper in 't midden van de Niesel", die ook de verzen 
met zijn initialen onderteekent Zie voor de gravure ook Muller No. 2718. 

1 Maart 1672. Niet bij Muller (No. 2322). 

2414. ^^Den helderen morgenstont^ Van den aenstaen- 
den Dagh van Heerlyckheyt^ van Sijn Hoogheyt denlleere 
prince van Orange^ Als Zijn DoorluchtigJieyt wiert gestelt 
tot Velt Overste Generael, en daer op de Staten van Hol- 
lant en Westvrieslant op de Zael van Ha^ Ed, Gro. Mog. 
Vergadeiing tracteerde^ 

Vierregelig opschrift boven een portret van Willem III, borstbeeld 
rechts, in ovaal, waaronder in ornament het wapen van den prins; rechts 
een palm- links een oranjetak. Links van het portret een gedicht van 
„Rossus Ketelanus." met de spreuk: „Post nubila Phoebus.'' en het op- 
schrift: „Vreugde- Vlagge. Op gesteken deh 25. February 1672' . Rechts 



1672 DB PRINS VAN ORANJE WORDT KAPITBIN-GBNBBAAL 63 



I 
I 

i 



een gedicht van ,:S;(ijn) O : (nderdanige) D:(ienaar)" met de spreuk: 
„Fugat & adfert" en getiteld: „Staets-vreugde, Gesien den 1. Maert 
1673." Onder de plaat is van een anderen? ,,S. O D," een 16-regelig vers, 
in twee kolommen afgedrukt, onderteekend: ,,E carcere fulget." waaruit 
blijkt dat de auteur gevangen zat, toen hij dit dichtte. Gravure gr. 
in-fol. door G. Wingendorp met adres van J. Kammazeyn, (te 's Graven- 
hage), uitnemend gegraveerd en hoogst zeldzaam. Muller noch van Someren 
vermelden dit portret. Het 16-regelig vers dat onder zoo bizondere om- 
standigheden werd gedicht, luidt: 

„Aen zijn Hoogheyt." 
Myn Lot is losephs Lot, O Veldtheer deser Landen, 

lek heb al langh voorseydt dees Roode Morgenstondt ; 
Dies moet ick mee als hy nu sitten in de banden: 

Om datmen het te Delff met my soo niet verstondt: 
En schoon men 't nu zoo vat, soo laetmen my noch sitten, 

Men noodt haer noch te gust die 't innetiijcke spijt, 
En om my spijt te doen, zoo doet men niet dan vitten 

Op 't geen ick heb gedaen in den voorleden tijdt. , 
'k Beny den Veldtheer niet zijn vreugt, noch haer de Spijsen, 

Ick wensch maer datmen soo en Stadt en Landt bestuer: 
Dat yder mach het Hooft en al de Leden prijsen, 

Wanneer hy siet gedempt 'taenstaende Oorlogs vuer. 
Doch 800 Godt straffen zal de groot' en klejme zonden, 

En ons verdelgen wil in zijne grimmigheyt, 
Soo ben ick blyde dat om my niet is gesouden: 

Wanneer men in den Baedt den grondsteen heeft geleyt." 
Omtrent den maker van dit vers ben ik niets met zekerheid te weten 
kunnen komen. Prof. R. Fruin vermoedt, dat het dezelfde Rosaeus Kete- 
lanus is, die het vers links van het portret dichtte, dat 's mans naam 
Rosaeus was en Ketelanus op zijn herkomst van Kethel, bij Delft, doelt. 
Dat deze om eenige staatkundige overtreding opgesloten was (misschien 
had hij wel, evenals Chr. de Pas en M. Smallegange, [zie No. 2327 
hiervoren], te vroeg voor den prins en zijne verheffing gesproken) blijkt 
uit den tweeden en derden regel van het vers. In 't vervolg op Witsen 
Geysbeek's B. A. en K, Woordenboek vermeldt van der Aa wel een 
Rossaeus, vriend van J. Heiblocq, van wien hij een versje uit Heiblocq's 
album amicorum mededeelt, maar niets bewijst dat dit dezelfde persoon 
is. Zie ook J. P. Arend, Algem, ffesch. des Vaderlands IV : 1. blz. 904—905, 
waar een gedeelte van het vers: „Staets-vreugde" wordt aangehaald. 

1672. Muller (No. 2323 en S. No. 2323). 

2415. „Theatrum of Tragedie" enz. 

Zie: a. Na Muller No. 2426. 



64 GRIETJE KLiLAS - ZINNBPRBNTBN 1672 

1672. MüLLEB (No. 2324). 

2416. „A-pri] 7. 1672 geschiet in Engelandt de Publi- 
catie van den Oorlog." 

Zie : Muller No. 2632. 
14 April 1672. Muller (No. 2326). 

2417. „Een waardige boode, Dus verscheenen aaneene 
Weduwe, in 't Jaar 1672." 

Opschrift, met 12-regelig vers boven de afbeelding der -verschijning 
eens engels aan Grietje Klaas te Zaandam. Aan weerszijden en onder het 
plaatje een verhaal der verschijning met opschrift: „De genade Qods 
over Holland.*', lager nog een 68-regelig vers in drie kolommen van Jan 
Luiken, alles in boekdruk. Qravure in*12<'. door G. Lairesse (K). met adres 
van Jan Hartig op 't Singel te Amsterdam 1747. 

1672. Muller (No. 2327). 

2418. „Welhem die als een Mars de Geltkrygh weder- 

(staet." enz. 

Zie: b. Na Muller No. 2426. 
1672. Mulleb (No. 2328). 

2419. „Devictis Anglis:" — „Devictis Anglis latrant 
non Mordent". 

Onderschriften van een plaatje, dat met een tweede, behoort in W. 
Stubbe, A Justification of the Fresent War. etc. (Tiele, Bibl. v. Pamjt. 
No. 5849). Bij het eerste onderschrift is een dog afgebeeld met af- 
hakten staart; boven zijn kop drie kronen ten onderst boven. Bij het 
tweede onderschrift ziet men een dronken hollandschen boer, aangeblaft 
door vier staartlooze doggen. Daar boven twee andere, de vóór- en 
keerzijde vertoonende eener medaille op Eduard, koning van Engeland. 
Gravure in-4*. z. n. v. gr. maar met de letters ,,P. B. F. F." naast of 
boven het onderschrift. 

In het midden der tweede plaat, een zinneprent op Holland en En* 
geland, vertreedt de Vrede, die door twee engelen gekroond en door de 
stralen eener zon omgeven is, eene vrouw ('t trotsche Engeland), die met 
het hoofd op een wereldbol rust en een pauwin den arm houdt. De Vrede 
steunt op een olifant (Denemarken) Links van den oli£uit een vos 
(Rome) met een kruis om den hals; rechts een beer (Zweden). Op den 
voorgrond een Hollander, die een dog (Engeland) den staart afhakt, 
een drietal, die den staart nog hebben, staan tegen den Hollander te 
blaffen, terwijl verscheiden staartloozen jankend wegloopen. Rechts op 
den achtergrond den val van Phaëton (Engeland) ; links in den bovenhoek 
op een soort van doek, dat door een jezuïet, gedeeltelijk wordt ter zijde 
geschoven, de voorstelling van een boer, den verkleumden, maar bij het 



I 

I 



i 



^ 



1672 SPOTPBBNTBN OP DB HOLLANDKRS 65 

vuur yerwarmden adder (Karel II) doodende, welke hem, tot dank 
byten wilde. 

Deze plaat langw. in é*. z. n. v. gr. behoort in W. Stubbe, A furtker 
Justification (van der Wulp. Tractaten No. 5107) en is een verkleinde, 
kopie van de onder No. 2401 hier voren beschreven zinneprent. Ik 
meende echter te mogen betwijfelen of de door Muller gegeven verklaring 
wel de juiste is en stel er daarom hier boven de mijne tegenover. 

1672. MuLLBR (No. 2330). 

PozT (No. 2330). 

2420. „Fransche Verwaantheii," enz. 

Opschrift boven een zinnebeeld „Op de toerusting des Veldtochts van 
'tjaer 1672." Deze kleine gravure,]langw. in-8*. z. n. v. gr., stelt de zon voor, die 
de dampen van de aarde optrekt en ze daarna door haar stralen weer 
verdeelt. Daarboven op een lint, met een koningskroon er boven, de 
spreuk :„Evexi, sed discutiam'*. Links wordt de HoUandsche leeuw, die 
den pijlbundel stevig vasthoudt door een krijgsman (den koning) ge- 
ketend; rechts een andere leeuw, waarop een gevleugeld krijgsman (weder 
de konmg) den voet zet. Boven de gravure tien regels opschrift; er onder 
een fransch en een hollandsch klinkdicht, door „O. F. de Brianville Abbé 
de S. Benoist de Quin^y.'*, in twee kolommen, met adres van Karel 
van Sercy, Tot Parijs. Onder het adres: „Phaëton." 

De voorstelling is volkomen gelijk aan die eener medaille in Frankrijk 
geslagen (Zie J. Wagenaar, Vaderlandsche historie, xiv. bl. 6.) 

1672. Niet bij Muller (No. 2330). 

2421. ^^Sinne-Bedt voor den Koning^ Op de Voor-be" 
reidsden van den VeU-tocht des Jaers 1672." 

Onderschrift onder een veel beter uitgevoerde omgekeerde kopie of 
het origineel van het vorig zinnebeeld. Onder deze plaat alleen het boven- 
staand opschrift en een geheel andere vertaling van het fransche vers 
van de Brianville. Gravure langw. in-8^, z. n. v. gr., doch door B. de 
Hooghe of een zijner leerlingen. 

1672. Muller (No. 2382). 

DozT (No. 2382). 

2422. „Bericht yan den hemel aen den koning, Op 
den Toe-stel van den Yelt-tocht des Jaers 1672.*' 

Tegenhanger van 't voorgaande zinnebeeld: links een krachtige-, rechts 
een geknakte leliestruik (Frankrijk). Op het lint onder een Vrijheids- 
hoed: „Quos Oriens vidit superbos, Occidens jacentes." Twee leeuwen als 
tenanten der voorstelling. Gravure langw. in-8*., z. n. v. gr., doch zeker 
door R. de Hooghe of één zijner leerlingen. 
Hierbij a&onderlijk op een vel in-loL, zonder naun of adres, een ven in 
m ' 6 



66 SPOTPEBNTBN 



1672 



boekdruk : „Spiegel -voor de -venneete opgeblasen Son-beroover." als tegen- 
schrift op het vers yan de BrianYille. Zie ook: Muller No. 2456 hierna. 

1672. Niet bu Mulleb (No. 23S2). 

2423. „Ia Holande Malade'\ 

Inschrift in een doek, opgehangen tegen den achtergrond van een 
vertrek, waarin op den voorgrond twee tafeltjes staan. Aan ieder tafeltje 
zitten een man en een vrouw, links rookt de vrouw een pijp, rechts zet 
zij de kan aan den mond. Titelprent van La eomtesse tnalade^ comedie,.., 
A Paris, . . . m.dc.lxxui. Gravure kl. in•8^ z. n. v. gr. Deze komedie is 
een satire en de titelplaat een spotprent op Holland en het nemen van 
verschillende steden door de Franschen; er bestaat een hollandsche ver- 
taling van, onder den titel : „De ziecie graavin. Blyspel. Vertonende op 
't Toneel de Herberg van Bourgondien. Gedrukt anno 1673, in-é"., en een 
andere uitgaaf in-12*'. 

30 Mei 1672. Muller (No. 2335). 

2424. „De Munstersche Moezel-man, Of op-tocht der 
papekinderen". 

Spotprent op den bisschop van Munster. Latere kopie van een 
prentje van Lucas van Leiden, (zie No. 223 hiervoren), voor dit doel 
een weinig veranderd. Een armoedig gezin is op reis. De man, hier met 
bisschopsmuts op, (de bisschop), speelt op den doedelzak. Op den rug 
heeft hij, in een mars, twee kinderen: „KrackeeF* en „Haef' ; achter hem 
een ezel, die „Baatzucht" draagt. Naast hem vrouw „Madleen'*, „Pape- 
bysit,". met haar kind „6oos"(heid) ; vóór haar uit gaat haar zoon 
„Hovaard" met een uil op den schouder. Bovenstaand opschrift boven de 
plaat. Aan weerszijden en van onderen een vers. Gravure in-^**. %. n. v. gr. 
Muller beschrijft dit exemplaar. 

30 Mei 1672. Mulleb (No. 2336). 

2425. „Den Ambassadeur Van Lucifer. Inde werelt 
gesonden tot een Krygs Transformatie.*' 

Opschrift boven een vers in twee kolommen onder een spotprent op 
de bedenkelijke tijdsomstandigheden voor Nederland. De laatste vier 
regels van het vers verklaren de prent beter, dan dit door Muller is be- 
proefd. Men leest daar: 

„En loncker Duyvel hoor in 't kort. 

Wanneer het aen Soldaten schort, 

Soo vreet van alles in u huyt. 

En schytse voor Soldaten uyt" 
Een duivelsgedrocht doet hier n. 1. niet „zijn gevoeg" op soldaten, 
maar de rechts vóór hem staande raadsheeren, geestelijken, enz. vreet hij 
op en als soldaten raakt hij ze weder kw^ t. Ook heeft hij in den rechter- 



1672 SPOTPRBNTBN - SLAG BU SOLBBAY 67 

klauw niet „een tent, waaronder een man", maar eenvoudig „een raads- 
heer met mantel om". Gravure k1. in•4^ z. n. v. gr. Muller beschrijft 
(Ut exemplaar. 

80 Mei 1672. Muller (No. 2337). 

2426. „De bisschop op de bagyV. 

Opschrift boven een vers van 28 regels, met „Conclusie." van acht 
regels, onder een spotprent op den bisschop van Munster. In het midden 
de bisschop, op een non (naar Rome) rijdende. Hechts is een man, met 
bisschopsmijter op, bezig zwijnen te voederen. Links twee huizen, waar- 
langs de bisschop gaat, als blinde door een hond geleid, bedelende en met 
een tweeden hond er bij. Op den achtergrond rechts de Nederlandsche 
leeuw doggen afkeerend, die uit het water opkomen, terwijl twee varkens, 
gevolgd door een bende gewapenden, hem van achteren bespringen. 
Boven den leeuw een hand uit de wolken met een roede gewapend. 
Gravure langw. in•4^ z. n. v. gr. Muller beschrijft dit exemplaar. 
30 Mei 1672. Muller (No. 2338). 

2427. „D'af beeldingh Van 't Hart van Beerenhart van 
Galen, Berg-Graver van Strontbergh, en Booskop van 
Westfalen." 

Vierregelig opschrift boven een spotprent op den bisschop van Munster, 
waaronder een uitleggend vers van 18 regels. In een wereldbol, is de 
figuur van een hart afgebeeld, waarin Satan, links bovenaan, ten troon 
zit; daaronder de muil van een monster, de hel verbeeldende. In 't midden een 
kandelaar, daaronder een slang, een doodshoofd en een zwijn. Rechts 
bovenaan een kroon op een zwaard, daaronder het zinnebeeld der on- 
kuischheid, waarnaast een krijgsman met schild; lager een ezel en goud- 
en zilverwerk. Houtgravure in*l2^ z. n. v. gr. Muller vermeldt deze plaat 
naar een exemplaar, verkocht in auktie Ameshoff 184S. 
1672. Muller (S. No. 23S9 A). 

2428. „De Roover, op een Wolf, bekleedt Aiet Scha- 
pen-vel", enz. 

Zie: Na Muller No. 2540. 
7 Juni 1672. Muller (No. 234.6). 

2429. „Afbeelding van *t groote Zee-gevecht, tusschen 
de drie Chrggs-Vlooten, als van haer Ed. Groot-Mog. 
Heeren Staten der Vereenigde Nederlanden, onder 't beleyt 
van den Heer Admirael de Ruyter; en ter ander s^de 
van de Koningh van Vranckrgck, onder 't beleyt van den 
Admirael Montagne; en ten derde van de Koningh van 
Engelant, ondert 't beleyt vanden Hartogh van Jorck ; 
voorgevallen voor Saulsbay, den 6. Jnny 1672." 

Opschrift boven een verhaal van dit zeegevecht en de aanw^zing door 



68 SLAG BU SOLBBAY 1672 

de letters a — l, van de schepen, die er aan deelnamen, in drie kolommen 
boekdruk, onder de afbeelding Tan den slag. Links onderaan een gezon- 
ken-, rechts een in de lucht vliegend schip. Bovenaan drie portretten, in 
medaillons van lauwertakken; n.1. links: „A. d. Montagne" (sic); in 't 
midden: „A. d. de Ruyter.'*; rechts: „Hart. van lorck.". Gravure langw. 
gr. in-fol. met ,,A. van hoorn Excudit et inventor*' in den linkerbeneden- 
hoek der plaat, en met adres „Tot Leyden voor Abraham van Hoorn, 
Prent-verkooper, woonende aan de Hooghlantsche Kerk 1672." onder 
den tekst. 

Muller beschrijft dit exemplaar en een uit de kollektie van Mr. J. T. 
Bodel Nyenhuis. 

7 Juni 1672. tf. Niet bu Müllbr (No. 2347). 

2430. ^^Verhaél Van een wonderlyck gezicht^ Welch 
TÜch in de Lucht vertoont heeft hoven de stadt Meurs^ 

Onderschrift onder de afbeelding van drie (fransche) leliën en een leeuw, 
teekens die, volgens den brief, in twee kolommen onder het onderschrift 
gedrukt en gedateerd „üyt Dufiseldorp den 2. August. 1672/\ in de lucht 
gezien waren. Dit schrijven bevat verder eenige bizonderheden omtrent 
den zeeslag bij Solebay, en de namen van eenige toen gesneuvelde offi- 
cieren. Twee houtgravures in-8*. z. n. v. gr. 

7 Juni 1672. b. Niet bij Muller (No. 2347). 

2431. ^^Schip Londen cdivaer ducke de Jorck mede over 
quam naer EngéUxnt en{de) gecommandeert van{den) 
Visad*' {vice-admiraal) Lauson^ 

A/beelding van den spiegel van dit schip en een der zijden. Teekening 
in-plano in O. I. inkt en potlood door W. van de Velde. In den spiegel 
onderaan het jaartal 1657. Hier door mij geplaatst, bij gebrek aan nadere 
aanwijzing, omdat de hertog van Yorck aan het gevecht bij Solebay deelnam. 

1672. Muller (No. 2349). 

2432. „Gedenk-teykenen, der wonderlyke geschiede- 
nissen/' enz. 

Zie: Muller No. 2634. 
1672. Muller (S. No. 2851 A). 

2433. „Naeukeurige Afteyckening .... der xvii Ne- 
derlantsche proyincien", enz. 

Zie: No. 2371 hiervoren. 
1672. Muller (No. 2352). 

2434. „Nieuwe Perfecte Caert", enz. 

Zie: Na Muller No. 2480. 



1672 HBÜSDBN - OFBOSB TB MIDDBLBÜBG 69 

14—24 Juni 1672. Muller (No. 2«59). 

2485. „Anno Hers den. 1672." 

Inschrift op een label, waarbij een wapentrofee en het wapen van 
Heusden, in een plaat het profiel dier stad voorstellende, op twee bladen 
gedrukt en gelijk aan de plaat onder No. 1615 hiervoren beschreven. 
Alleen is het jaartal 1625 in 1672 veranderd en het wapen van den 
Haag, in het rechterblad, vervangen door dat van Amsterdam. Boven dit 
exemplaar een gedicht in boekdruk, in zes 4-regelige koepletten, met op- 
schrift: „Op de sterke Sjad Heusden." Er onder: „Monster-rol van de 
Compagnie van den Ed : Heer Capiteyn Jacob de Graef van Amsterdam, 
in 'tgamisoen der Stad Heusden.", in zes kolommen, waarvan de laatste 
de wachtwoorden vermeldt Gravure langw. gr. in-fbl. van T. Matham. 
Muller beschrijft dit exemplaar. 

30 Juni 1672. Nibt bu Mullbb (No. 2371). 

2436. Comdis de Wüt weigert het stuk te teékeiien 
uxtarbtj WiUem III tot stadhouder verklaard ujordt. 

De Witt te bed liggend, weigert de akte te teekenen welke hem voor- 
gelegd wordt; links zijne vrouw de handen smeekend opheffend, terwijl twee 
meisjes beangst haar kleed vatten. Achter de vrouw links een grijsaard 
(de Witts vader) en een jongske. Teekening in O. I. inkt, langw. in-fol., 
door H. Hollander Cz. 1857. 

Juli 1672. Muller (No. 2373), 

2437. „P. J. Beronicii Georgarchontomachia, . . . Hoeren- 
en overheids-stryd ; . . Goes en Middelburg, . . . m.d.cc.lxvi." 

Titel van de gedichftn van Beronicius, waarvan het eerste 't oproer 
beschrijft in 1672 onder de boeren op Walcheren uitgebroken. Het boekje 
is geïllustreerd met een titelprent en zes voorstellingen op drie platen 
in•8^ naar en door S. Fokke. De titelprent, niet in verband met dit op- 
roer, stelt Beronicius voor in armelijke kleedij, op de wolken. Apollo. 
komt hem tegemoet om hem te kronen. Onder hem, links zijne werken 
«n die van verschillende oude schrijvers, rechts een slijpsteen en een 
schoorsteenvegersbezem, doelende op 's dichters beroep, in het onderschrift 
op deze wijze vermeld: 

„De Schoorsteenveeger en Schaarslyper Zegeviert 
In Beronicius, dien Phoebus hier lauriert." 

De plaatjes stellen 't volgende voor: 

Het oproerprediken. — Porceeren van de Noordpoort te Middelburg. — 
Vlucht van den vaandrig. — Burgemeester (Secretaris) van den Brande 
door 't volk mishandeld. — Odijk, vertegenwoordiger van den eersten 
Edele van Zeeland, deelt te' vergeefe geld uit onder de muiters. — On- 
derwerping der boeren aan 't gezag. 



70 WILLEM ni WORDT STADHOUDER 1672 

In 1691 was dit gedicht te Botterdam reeds uitgekomen zonder platen, in 
1696 verscheen het ten tweeden male, nu bij Jan ten Hoorn, te Amsterdam, 
versierd met een titelprent van J. Harrewijn en plaatjes van Gaspar Lui- 
ken. Het bovenste gedeelte van die titelprent is door Fokke gevolgd, terwijl 
hier in het onderste gedeelte „Der Boeren Eaads vergadering in een ossen 
stal" is afgebeeld. De vier plaatjes van Luiken stellen voor: „Fol : 63." 't for- 
ceeren der Noordpoort; „Fol: 75" de boeren voor 't huis van den secretaris 
van den Brande; „Fol: 83." van den Brande mishandeld; „Fol: 113" 
Beigersberg mishandeld. De plaatjes komen ook voor in den derden en 
vierden druk, bij Nicolaas ten Hoorn te Amsterdam in 1702 en 1716 
verschenen, met een nieuwe titelplaat, die echter *t zelfde voorstelt 

Juli 1672. Niet bu Mulleb (No. 2376). 

2438. ^^Op 't woelen en de drift Der Ingesetenen van 
de Stad Ilaerlem^ Voorgevallen in den Jaare 1672." 

Opschrift boven een gedicht, in boekdruk, in twee kolommen door 
„Denckt op 't End.", op de tumulten binnen Haarlem. Met adres van 
Izaök van der Yinne, te Haarlem. 1 blad br. in-fol. 

10 Juli 1672. Niet bij Muller (No. 2378). 

2439. „192". 

Eenig inschrifl in den rechterbovenhoek van een afbeelding, prins 
Willem III voorstellende, die den eed doet als stadhouder. 

Gravure langw. in-8". naar de plaat door Muller beschreven onder 
No. 2378. 

10 Juli 1672. fl. Niet bij Muller (No. 2379). 

2440. ^^Wühem Henr{ik) (hy) God{s) gratie prins van 
Orange Nassou 8f stadt houder en Cap. gen : van Hol' 
lant Zeelant UytrechV\ 

Inschrifl in een lint, geslingerd om een lauwerkrans, die het portret 
omgeeft van prins Willem III, te halver lijve, het hoofd naar rechts, 
geharnast en met kommandostaf in de rechterhand. Hechts achter 
hem een helm met vederbos, daarboven zijn dooreengestrengeld naam- 
cijfer W. H. Een kroon siert den krans, in het midden bovenaan, 
terwijl onderaan 's prinsen wapen is afgebeeld. De ,,Vryheyt.", als knaap, 
met helm op en twee dolken in de rechterhand, staat rechts bovenaan op 
een voetstuk, waarop „victorien te landt." zijn afgebeeld. Links boven- 
aan ,,religie.", als een engeltje, met omkransd hoofd, en wierookvat in 
de hand, op een voetstuk, waarop „Victorien ter zee." zijn voorgesteld. 
Links onderaan zit een riviergod, die naar den prins opziet; rechts de 
Nederlandsche maagd, met de wapens der provinciën op haar kleed, een 
pijlbundel van vijf pijlen in de rechterhand en den leeuw naast zich. 



1673 ZINNBPRBNTBN OP WILLEM UI 71 



Gravure in-plano, z. n. y. gr., maar zeker door B. de Hooghe, wiens adres 
in de plaat staat. Van Someren vermeldt dit portret onder Ko. 361 van 
zijn portretkatalogus, bij die van Willem III als koning van Engeland. 
Ik maak uit het hierboven vermeld inschrift op, zoowel als uit enkele 
attributen, dat deze prent betrekkelijk kort na 's prinsen verheffing tot 
stadhouder gegraveerd is. 

10 Juli 1672. b. Niet bu Muller (No. 2879). 

2441. „WiWiöm Hendricky D. G. Prins van Oranje^ 
Grave van Nassau^ 8fc. Stadhou^ der van HoUandt^ 
Zedandty üytrecht^ 8fc. cap, en admirael generael van 
de Vereenigde Nederlanden.*^ 

Zinneprent op Willem III. Dezelfde plaat' maar aan alle zijden ingekort, 
die in 1624 voor prins Maurits, (Muller No. 1545) en in 1628 voor 
Frederik Hendrik gebruikt is, zie No. \670 hiervoren. Het portret 
van dien prins is vervangen door dat van Willem III; hier afbeeld 
te halverlij ve, geharnast en het hoofd naar links gewend. Het opschrift 
boven- en de standaarden aan weerszijden in de plaat, zijn verdwenen. 
Proefdruk vóór het gegraveerd onderschrift in 't volgend nommer ver* 
meld. Het opschrift hier boven aangegeven, acht versregels en het adres 
van J. Danckerts te Amsterdam, in boekdruk, op twee blaadjes, aan 
weerszijden van 's prinsen wapen geplakt op de plaats, waar, in de vorige 
staten, gevangenen waren a%ebeeld. Gravure in-plano, z. n. v. gr. 



10 Juli 1672. Muller (No. 2305). 

moet zijn: Na. Muller (No. 2379). 

2442. „Wilhem Hendrick, D. G. prins yan Oranje, 
grave van Nassan, &c. stadthou v der van Hollandt. Zee* 
landt, üytrecht, &c. cap. en admirael generael vande 
Vereenigde Nederlanden." 

Andere staat der vorige plaat. Aan beide kanten van het wapen van 
den prins nu het onderschrift, de versregels en het adres gegraveerd. 
Gravure in-plano z. n. v. gr. 

12—15 Augustus 1672. Muller (S. No. 2381 Aa). 

2443. „Wilhem Henrick prins van Oranje en van 
Nassov etc. stadt-hovder capiteyn admirael generael der 
vereenighde Nederlanden.'' 

Onderschrift in twee regels onder de afbeelding van Willem UI te 
paard, naar rechts, met kommandostaf in de rechterhand, tusschen de 
standbeelden van Willem I, en Maurits links, en van Frederik Hendrik 
en Willem II, rechts, allen geharnast en op voetstuk. Tusschen de beide 
eersten een trompetter; links op den voorgrond een trommelslager en 
pijper; rechts twee pages, één met schild waarop: „Flos una fhic(tu8)- 



72 BELSG VAN OBONINO£N I672 

que beant", de ander met degen en helm; aan hun voeten de overige 
deelen van een harnas. Op den achtergrond optrekkende troepen. Onder 
het bovenstaand onderschrift, als in een voetstuk, de ontvangst van den 
prins bij Amsterdam, met onderschrift : „Gedenck-teecken hoedanich zyn 
hoogheyt de hr prins van Oranje en Nassov etc. als stadt-hovder door 
de hX. burgemeeateren cavallery, en manhafte schvtters der stadt Am- 
sterdam aldaer, den 12 Augusty 1672 ingehaelt, en den 15 dito uytge- 
leyt is." De stoet trekt van links naar rechts. Aan iedere zijde van 
deze voorstelling een lauwerkrans waarin de verklaring der cijfers 1 — 4 
boven de standbeelden. Gravure in-plano, in den rechterbenedenhoek van 
de hoofdvoorstelling: „R. de Hooge f. uytgegeven 't Amsterdam by 
M. Doomick." Aanwezig in een oudtijds gekleurd en een ongekleurd 
exemplaar. Onder het laatste is een afisonderlljke strook geplakt, 
waarop de namen der zes,„Hooft-Officieren van de twe Compagnie Bor- 
gers uyt het Orangie Regiment, die het uyterste van de Leytse-poort 
gerangieert stonde, so als Sijn Hoogheyt U3rt de Stad trok." 

12 Juli— 17 Augustus 167^. Muller (No. 2888a). 

2444. „De Belegringli van Groeningen". 

Inschrift in de beide uiteinden van een lint, dat in 't midden bedekt 
is door een leeuwenhuid, waarin een situatie-teekening van de stad 
Groningen en omliggende plaatsen, het stadswapen er boven en aan 
iedere zijde een zinnebeeldige figuur. Het lint staat in het onderste gedeelte, 
de verdere figuren zoowel in het boven- als benedendeel van deze in 
tweeën gedeelde plaat. In het bovendeel links de plattegrond, in 't mid- 
den en rechts de loopgraven, enz.; terwijl in den rechterbenedenhoek van 
dit gedeelte der plaat, de bisschoppen van Keulen en Munster en Willem 
van Fürstenberg bij hun tent zijn a%ebeeld. In het benedendeel ziet 
men op den voorgrond de belegeringswerken, op den achtergrond de 
sterk beschoten stad. Onder de plaat, in vier kolommen, in boekdruk, 
een verhaal van het beleg en de uitlegging der letters A — T en der 
cijfers 1 — 18. Gravure br. in-fol. door R. de Hooghe. 

De ,,Afbeeldinge der stadt Groningen met de omliggende fortressen. 
1652.", door Muller in zijn Supplement onder No. 2882 B vermeld, 
doch die, reeds blijkens het jaartal, daar niet behoort, voeg ik, om haar 
tenminste plaats te geven, hier bij. Het opschrift staat in één regel 
boven een plaat, waarvan de plattegrond van Groningen de hoofdafbeelding 
is. Onmiddellijk onder het opschrift ziet men aan de hoeken het wapen van 
de provincie* en dat van de stad Groningen en daartusschen de borstbeel- 
den der zeven firiesche stadhouders. Tusschen den plattegrond en de por* 
tretten, een „Yerthoninge van Groningen Oomende van Vries landt.", 
,,St Walbur ch" en „Profil van de wal Faucebray graft en bedecte wech 
van Groningen''. Links, terzijde van den plattegrond, kleine afbeeldingen 



1672 BBLEO TAN GBONINGBN 73 

7an „Het Huys Lier Oort", ,,Delf zjll" en ,,6oertange". Bechts die yan 
„Lang Acker Schans*\ „Bellingwolder Schans" en „Coevoorden". Onderaan : 
„Boertangpe in Perspecüve", „Form van de Rodouten'', ,,kaartje van 
Westvrieslant, Groningen, Ommelanden, Drente, Ooatvrislant", „Porm 
vande Redouten*', „Coevoorden in Perspective". Links, onder in de hoofd- 
voorstelling, een lijst in twee kolommen van „Publique husen en Cbsi- 
husen", met de cijfers 1 — 37; rechts, in drie kolommen, de namen der 
„Straten, en Poorten. Steeghen. gangen, en weeghen.", in de kaart aange- 
wezen door de letters a—zz en A — W. Gravure inplano naar E. Haubcis 
door S. Savry, met adres van S. Pieman. Ook is aanwezig een oudtijds 
gekleurd exemplaar derzelfde plaat, dat onderaan een tweede adres heeft 
„tot Groeniningen (sic) by Hendrick Hoomdyck". 

Hierbij : A. Eldercampius, Journaal ofte DaagHjkse Aanteykeninge van 
^tgene ontrent de Belegering van Stadt Groningen Soa hugten als binnen 
gepasseert is. T' Amsterdam . . . 1672." in-4*. (Tiele, Bibliotheek van Tam- 
/letten. No. 6030), waarin de afbeelding van een koperen plaatje, zooals 
men ze vond in de bommen, welke in de stad geworpen werden. 

* 

12 Juli— 17 Augustus 1672. Nntr bu Muller (No. 2S88). 

2445. „De Belegringh van Groeningen'\ 

Dezelfde plaat van het vorig nommer; nu met duitschen tekst, in zes 
kolommen, in boekdruk, op een a&onderlijk vel. 

12 Juli— 17 Augustus 1672. Muller (No. 2384). 

2446. „Belegering van Groningen." 

Lischrift in een lint boven de afbeelding van bovengenoemd beleg. 
Op den achtergrond de stad in profiel; verder is de plaat geheel door 
de belegeringswerken ingenomen. In 't midden op den voorgrond een 
kanon door soldaten voortgetrokken. Gravure br. in*fbl. .„I. Harrewyn 
fecit 1684^'\ met verklaring der cijfers 1 — 19, in vijf rijen onder de 
plaat gegraveerd. In den rechterbovenhoek : „fbl : 337". 

12 Juli— 17 Augustus 1672. Muller (No. 2385). 

2447. „Belegeringe van Groeninge". 

Inschrift in een lint boven de afbeelding van dit beleg met de werken 
van den aanvaller op den voorgrond en de stad op den achtergrond. 
Rechts bovenin de verklaring der cijfers 1 — 18. Gravure langw. in-4". 
door C. Decker. 

12 Juli— 17 Augustus 1672. Muller (8. No. 2385 A). 

2448. „Groningen." 

Deze naam staat als eenig inschrift midden boven in een plaat met 
een afbeelding der stad, die gebombardeerd wordt, op den achtergrond 
en een deel der Regeringswerken, op den voorgrond. In den linker- 



74 SPOTPEKNTBN OP DEN BISSCHOP VAN MUNSTER 1672 

bovenhoek het borstbeeld in medaillon yan ,,Dn: Max Henric, Elect 
Colon."; rechts „Dn: Cbristoph. Bernhard^ Episc. Monas". Boven 
de plaat in boekdruk, een vierregelig opschrift: „Eigentlicher Abrisz und Ent* 
wurfiT der fürtrefflichen Stadt und Yestung Groningen/ Mit beygefügter 
gründlicher Beschreibung/ was in w^render vondenen Chur/^Cöllnisch/ 
und Bischof&ich^Münsterisch>^ Allürten Völckem/ vom 12. Heumonats/ 
bisz den 17. Augusti furgehabten schweren Beldgerung/ von Tag zu Tag 
furgeloffen/' ; onder de plaat, in 'tduitsch, een verhaal yan 't beleg in 
twee kolommen boekdruk. Gravure langw. in-é^. „H, 1,8. se." Het geheel 
is door een fileet omgeven. 

Augustus 1672. Muller (No. 2389). 

2449. „De rodomontade van beuskop Beernhart, Met 
sgn Löfknecht Hans Jurgen/' 

Opschrift, waaronder een 6-regelig hoUandsch vers, beide boven een spot- 
prent op den bisschop van Munster. 

In 't midden, op den voorgrond, de bisschop op een gezadeld varken 
voorthollende en vluchtende voor Rabenhaupt, die hem op den Neder- 
landschen leeuw achtervolgt. Hechts de bisschop, die een pijp rookende, uit 
het venster van het dolhuis kijkt en een varken streelt. Links een 
soort schavot, waarop Hans Jurgen met een uil op zijn monnikskap, 
worsten en een rozekrans in de hand; daarachter de bisschop in een krui- 
wagen door twee varkens getrokken. Onder de plaat een gedicht in 
boekdruk, in twee kolommen. Gravure langw. in-4^ z. n. v. gr. 

Hetgeen Muller mededeelt omtrent een exemplaar dezer plaat uit deze 
kollektie, is onjuist. De door hem vermelde verzen staan onder de 
prent in het volgend nommer beschreven, die echter geheel anders van 
voorstelling is dan deze. 

Augustus 1612. Muller (S. No. 2339 B). 

moet zijn: Na Muller (No. 2389;. 

2450. „Soo d*Eidder Donqoicliot, met Sancho was 

(verreese, 
Soo moest 't den Bisschop, met sijn Brave Lgf 

(-Knecht weese." 

Opschrift boven een spotprent op den bisschop van Munster, waaronder, 
in boekdruk, een vers in twee kolommen, daaronder twee disticha, en nog 
lager een 16-regelig vers: ,,0p de sendinge van de acht Varekens, die 
Baarentje van Oaale vereert aen de Kinq, tot rekompens voor acht ge- 
sonde Paarden^ die van de King aen hem waaren gesonden, doch niet 
ontfangen.*' Op den voorgrond de bisschop, half als geestelijke, half als 
krijgsman gekleed, ten achterste voren op een varken; achter dit beest 
een monnik met kap op 't hoofd, waarop een uil zit, en een geweer 
over den schouder, waaraan hammen, worsten, en^. hangen; met de lin- 



1673 MOOED DEE DK WITTEN 75 

kerhand geleidt hij twee gezadelde yarkens. Rechts op den achtergrond 
Munster?; links het koninklijk paleis te Londen, een varkenshoeder, die 
in de rechterhand een label houdt, waarop : „Acht swynen : in dees, Ring 
sjn voor. d' Engelis King." en de acht bovengenoemde varkens. Gravure 
langw. in-8**. z. n. v. gr. Muller beschrijft het exemplaar van Mr. S. 
van Gijn. 

30 Augustus 1673. Nibt bu Muller (No. 3880), 

2451. „de Moord aan L en C. de Wit gepleegt . . . ." 

Inschrift op de keerzijde eener latere teekening in kleuren, in-^**., 
zonder naam. Over deze treurige moord-geschiedenis zijn in deze kollektie 
ook aanwezig de door Muller onder de nommers 3404 a en ^ en 3405 
vermelde platen. 

30 Augustus 1673. Mulleb (No. 2390b), 

2452. „Witten wonder spiegel," enz. 

Zie: No. 3478 hierna. 
30 Augustus 1673. Muller (No. 3401a en S. No. 3401a). 

2453. „Afbeelding/ en waarachtigh Verhaal/ Hoedanig 
de Heeren, Mr. Johan de Wit, ÉiEiadt-Pensionaris van 
HoUant, en West-Vrieslant, benevens zgn Broeder, Mr. 
Comelis de Wit, oudt Burgermeester der Stadt Dordrecht, 
en Ruwart van den Lande van Patten, zgn om 't leven 
gebracht, in 's Gravenhage, den 20 Augusti 1672." 

Voorstelling in vier tafereelen (twee naast, twee boven elkaar) vanden 
a%rijsel ijken moord der de Witten. 'l. Aanval op de broeders uit de 
Voorpoort komende. 3. De moord. 3. 't Slepen van de lijken naar de 
gfalg, 4. 't Schavot met de daarop aan de beenen opgehangen lijken. 
Bovenstaand hollandsch opschrift en 't verhaal in twee kolommen er onder, 
beide in boekdruk. Rechts daarvan, ook in twee kolommen: „Relaüondu 
Tumulte Arrivé k la Haye Ie Samedi 30 AoQt, 1673. Avec la Mort de 
Messieurs Jean &; Comeille de Wit." en „Inhoudt van de bovenstaande 
Figuren." De vier voorstellingen maken samen één plano-prent uit, maar 
niet, zooals bij het door Muller beschreven exemplaar, hebben hier slechts 
drie maar alle vier den naam van R. de Hooghe als maker. 
30 Augustus 1673. a. Niet bu Muller {S. No. 3401). 

2454. „il/6eeWmgf, en Waerachtig Verhael^ hoedanig 
.... Mr. Johan de Wit^ Raed^Pensionaris .... benevens 
sijn Broeder^ Mr. Comelis de Wit, oudt- Burgermeester 
der Stadt Dordrecht, . . . zijn om 'f leven gebradit, in 
's Gravenhage den 20. Augusti 1672." 

Opschrift boven het hollandsch verhaal der vorige plaat met den ,Jn- 
houdt van de bovenstaende Figuren.'*, nu te zamen de vier kolommen 



76 MOORD DER DB WITTSN 1672 

vullende, onder een kopie der gravure van B. de Hooghe. De vierde 
plaat heeft in dit exemplaar onderin 't adres : „t Amsterdam Qedruckt by 
Carel Allardt op den Dam."; bij Mr. S. van Gyn zonder adres. 
20 Augustus 1672. è. Nibt bij Mullbr (S. No. 2401). 

2455. ^jMassacre^ uud (sic) gantz unmensehlich (sic) 
Niedermachung heijder Herren Gebruder, Sonndbend den 
10. 20. Augmti. 1672. Relat^f' Titulo xi. pag. ^". 

Afbeelding der lijken van de de Witten aan de galg opgehangen. Op 
den voorgrond het volk elkaar de ingewanden betwistende. Slechte duitsche 
gravure in-é**. z. n. v. gr., navolging der plaat van R. de Hooghe. 
20 Augustus 1672. Muller (No. 2403a). 

2456. „Afbeelding/ en waarachtigh Verhaal/" enz. 

Opschrift, verhaal en uitlegging van No. 2463 hier boven, op een af 
zonderlijk vel gedrukt en geplakt onder een voorstelling van den moord 
op de gebroeders de Witt. Al wat er in de vier afdeelingen van No. 2453 
bij gedeelten is afgebeeld, is hier in één plaat samengebracht Links 
op den voorgrond de beide broeders aangevallen, maar nog op de been; 
rechts beiden vermoord op den grond liggende. In 't midden, meer naar 
achteren, de lijken naar de galg gesleept en er aan hangende. Tegen een guir- 
lande, die van het eene einde boven in de plaat rijkt tot het andere, zijn 
in 't midden, in twee medaillons, de borstbeelden der de Witten gegraveerd ; 
links dat van „Comelis de Wit Ruwaert van Putten"; rechts dat van 
„M : Jan de Wit pensionaris", zooals in het lint, om de guirlande geslin- 
gerd, te lezen is. Allerlei attributen van handel en oorlog en de wapens 
der de Witten omgeven deze medaillons. Een kenmerkend verschil tus- 
schen deze plaat en de volgende engelsche kopie, is het inschrifi in het 
zegel, rechfs van het wapen van Jan de Witt, waarvan „Hollandiie" hier 
in spiegelschrift van links naar rechts, d&&t in gewoon schrift van rechts 
naar links loopt. Van deze gravure, langw. gr. in-fol., door R. de Hooghe, 
is een zwart en een oudtijds gekleurd exemplaar aanwezig. 
20 Augustus 1672. Nmr bu Muller (No. 2403). 

2457. „ITie Trophies of Democratical Jxistice^ or, The 
Real Majesty of the People, Revived by John de Wit^ and 
Asserted by the Centuriata Comitia of the Burgers at the 
Hague: Being a Representation, and (tr)ue Relation af ter 
what manner^ Mr. John de Wü Councü'Pentionary of 
Holland and West-Friedand ; was^ with his Brother Mon- 
sieur Cornelius de Wit^ Andent-Burger-Master of the City 
of Dorty and Ruwart of the Countrey of Putten^ bereaved 
of Life in the Hague^ on the Twentieth of Aug}ist^ 
1672." 

Veelbeteekenend opschrifl boven drie breede kolommen tekst, links van 



1072 MOORD DER DB WITTBN 77 

een Tierde, smallere, waarboven : „The contente Of the above Standing Plate.*\ 
te zamen het yerhaal en de verklaring der afbeelding bevattende, van den 
moord der de Witten, die er boven is afgebeeld. De plaat is een zeer 
getrouwe doch vrij slechte kopie van die onder het voorgaand nommer. 
Gravure langw. gr. in-fol. „W Sherwin fe 1672'*. De borstbeelden der de 
Witten, boven in de plaat, zijn veel nauwkeuriger en beter gegraveerd 
dan op de voorgaande. Onder den tekst en de verklaring der cijfers 
1 — 4, het adres: „London, Printed for H. Hills, H. Herringman, Arth. 
Tooker, and Jonath. Edwin; and are to be sold at the Anchor, in the 
Lower Walk of the New Exchange, at the Qlobe over against Salisbury 
House in the Strand, and at the Three Boses within Ludgate. 1673." 
De tekst in boekdruk, op een afiEonderlijk blad. 

20 Augustus 1672. Mulleb (No. 2409^). 

2458. „Spiegel yan Staet, en Recht der Burgers." 

De lijken der de Witten voortgesleept en aan de galg gehangen. 
Gezicht op de Gevangenpoort en *t Groener zoodje. Tusschen den doorgang 
van de poort en den plaatrand rechts zijn hier nog twee gewapenden 
(de tweede slechte gedeeltelijk) a%ebeeld. Links op den voorgrond zeven 
ruiters, een trompetter te paard en een man te voet, rebhte vier piekeniers. 
In *t midden twee mannen, een lijk bij de voeten wegslepende; links de 
twee lijken aan de galg. Ete langw. infol. z. n. v. gr. Onder de plaat, 
alles in boekdruk, bovenstaand onderschrift, twee kolommen tekst, en een 
gedicht van 40- en een van 8 regels, waartusschen, in duitsche letters, 
de bizonderheid, dat daags vóór den moord twee ooievaars voortdurend 
van de galg naar het huis van den Raadpensionaris heen en weder vlogen, 
welke op deze en de volgende vijf platen dan ook steeds gezien worden. 

20 Augustus 1672. Mullbr (No. 2410). 

2459. „Spiegel van Staet, en Recht der Bargers.** 

Afbeelding van den moord der de Witten. Rechts de Gevangenpoort, 
wier opening bijna aan den rand der plaat komt, terwijl er op de vorige 
plaat nog twee personen tusschen den plaatrand en dien doorgang staan. 
Links op den voorgrond zijn de ruiters door toeschouwers vervangen. Het 
slepen der lijken is hier rechte, het mishandelen links a%ebeeld, even- 
als op de vorige plaat. Gravure langw. in-fol., z. n. v. gr., met boven- 
staand onderschrift, verhaal, 40- en 8-regelig vers, alles in boekdruk, in 
drie kolommen onder de plaat Het adres ontbreekt aan dit exemplaar. 

20 Augustus 1672. Mullbr (No. 2411). 

2460. „Spiegel yan staet, en recht der borgers.*' 

Geheel andere voorstelling van hetzelfde feit Links een viertal ruiters 
bij de aan de wip hangende lijken. Naast de ruiters drie mannen, een 
steen met het wapen der de Witten dragende. Rechte in den hoek een 



78 MOOED DBR DB WITTEN 1672 

heer omringd door drie mannen en een vrouw; op den achtergrond de 

Qevangenpoort. Bovenstaand onderschrift, verhaal, en 40-regelig vers, in 

drie kolommen, in boekdruk, onder de gravure, langw. in-fol. z. n. v. gr. 

30 Augustus 1672. Muller QSo. 2412a). 

2461. „Spiegel van Staet, Vertoont in Meerster (sic) 
Jan en Comelis de Wit". 

Onderschrift, met 40- en 8-regelig vers, 't laatste afwijkend van 't voor- 
gaande, in twee kolommen, onder de afbeelding van de mishandeling 
der lijken van de de Witten. Rechts de Gevangenpoort; daarvóór een 
man te paard, geheel gezien. Links twee boomen, waarbij een man, die 
een pak draagt. Gravure langw. in-4*. z. n. v. gr. 
20 Augustus 1672. Niet bij Muller (No. 2413). 

2462. y^Spiegel van Staet Vertoont in Mr. Kornelis en 
lan de Wit.'' 

Muller vermeldt onder No. 2413 deze zelfde gravure, maar het is bij 
hem niet duidelijk of in het onderschrift eerst Jan en dan Comelis ge- 
noemd wordt of omgekeerd en of dit laatste woord roet een C, of met 
een K aanvangt. Hij vermeldt de omzetting der namen echter wel bij 
staat b van No. 2412. Deze prent onderscheidt zich van de vorige o.a. 
hierdoor, dat links slechts één boom, rechts alleen de helft van het paard 
te zien is. 

Van deze zelfde plaat is hier een latere? afdruk aanwezig met opschrift: 
„Spiegel van staet, Vertoont in M^. Comelis en Jan de Wit," boven- en 
eenige verschillen in spelling en gebruikte letter in 't vers. 
20 Augustus 1672. Muller (S. No. 2420 C). 

moet zijn: Na Muller (No. 2413). 

2463. „Staats ^Spiegel Vorgestellet Andem HermCor- 
nelius und Jan de Witt." — „ Abbildung/ Desz Comelius de 
Witt/ Aeltem Burgermeisters der Stadt Dordrecht/ und 
Dorstens (sic) desz Landes Putten." 

Het eerste onderschrift staat links onder de afbeelding der lijken 
aan de wip hangend; navolging der voorgaande plaat; het tweede rechts 
onder het portret te halver lijve en naar links van C. de Witt. Duitsche 
gravure br. iu-fol. z. n. v. gr. „Ausz dem Hollandischen ins Teutsche 
übersetzet." 
20 Augustus 1672. Muller (No. 2417 en S. No. 2417). 

2464. „Soo kroont haer 't los geval," enz. 

Zie: No. 2470 hierna. 
20 Augustus 1672. Muller (No. 2418 en 2419). 

2465. „Hier hangt het overschot van Hollands vryen 
Staat," enz. 

Zie: No. 2471 hierna. 



1672 MOORD DBB DE WITTBN 79 

20 Augustus 1672. Niet bu Mullbe (No. 2419). 

2466. ^^Schmdhliche Hinriehtung der Gehrüder de Witt'^ 

Voorstelling van de lijken aan de galg. Op den voorgrond tien personen. 
Boven de voorstelling de portretten van Comelis en Johan de Witt, 
borstbeeld, in medaillon met omschrift. Duitsche gravure in-4*., z. n. v. gr. 
en met bovenstaand onderschrift. Mr. S. van Gijn heeft nog een duitsche 
prent: ,,Schrecklicher Spiegel des veranderlichen Laufis dieser Welt welche 
zum vorsschein bringen beijde Personen Comelius und Johann de Witt" 
Het moordtooneel is hier ia eeu landschap met den Haag in het ver- 
schiet ! van onder een verhaal in *tduitsch, in twee kolommen. Qravure 
in-4*. z. n v. gr. 

20 Augustus 1672. Muller (No. 2420). 

2467. „Afbeelding en Verhaal van *t schriklik om- 
komen van W. Johan de Wit, Raadt-Pensionaris van 
Hollandt en VVest-Vrieslandt, &c. En sgn Broeder M»*. 
Comelis de Wit, Oudt-Burgermeester der Stadt Dordrecht, 
en Ruward van Putten, &c." 

Opschrift boven een verhaal, in twee kolommen, van den moord der 
gebroeders de Witt, in boekdruk onder een afbeelding van hunne, aan 
de galg hangende, lijken, aan weerszijden waarvan hunne borstbeelden 
in lauwerkrans en met drieregelig onderschrift onder elk portret Links: 
Johan; rechts: Comelis. Qravure langw. in-4*. z. n. v. gr. 

20 Augustus 1672. Muller (S. No. 2420 A). 

2468. „Abbildung and warhafftige Erzahlung der 
erschröcklichen Hinriehtung Herm Joan de Wit, . . . und 
dessen Bruders Herm Comelius de Wit," enz. 

Opschrift boven hetzelfde verhaal, in ^tduitsch vertaald, van het voor- 
gaand nommer, eveneens in twee kolommen eu met het adres van Jacob 
Sandrart te Nümberg, onder een kopie der voorgaande plaat. Qravure 
langw. in-4*. z. n. v. gr. Muller beschrijft het exemplaar uit de kollektie 
A. G. de Visser. 

20 Augustus 1672. Muller (S. No. 2420 B). 

2469. „Auszföhrliche Vorstellung und Abbildung Der 
erschröcklichen und abscheulichen 'fyranney/ welche das 
schwürige Volck im Haag verübet wider die beeden 
Herren Johann de Wit, .... und Comelius de Wit, .... 
So geschehen den 20. Augusti Anno 1672." 

Achtregelig opschrift boven een voorstelling der lijken aan de galg. 
behalve de beide lijken ziot men op deze plaat nog twee mannen, die de 
lijken misvormen en de beide ooievaars. De beide portretten, evenals 
op de beide vorige platen, aan weerszijden van deze afbeelding, maar 



80 MOOBD DBB DB WITTEN 1672 

hier Ck)rDeli8 links en Johan rechts. Gravure langw. in-4^., z. n. y, gr. 
met adres van Johann Hoffmann te NOmberg, onder het verhaal, in 
boekdruk, in drie kolommen, onder de plaat Boven de plaat en onder 
den tekst een 4-regelig duitsch versje in twee rijen. Het geheel omgeven 
door een houtsnederand. Muller beschrijft het exemplaar uit de kollektie 
A. G. de Visser. 

20 Augustus 1672. Muller (No. 2417 en S. No. 2417). 

moet zijn: a. Na Mullbr (S. No. 24^ B). 

2470. „Soo kroont haer 't los geval, die Vryheyt set 

(ten toon, 
Dit*s 't groot gesagh vereer, en Staet-sachts 

(rechte loon, 
*t Betenglen 's Burgers Recht, 't bedriegen Eerck 

(en Staet, 
Door 'tsaeyen d'ondt s'Landts Wet, met haer 

(vergiftigh qnaet, 
Siet hier! Hem, die door list, 't eeuwigh Edict 

(ujrtvont ; 
Siet hier! Hem, die door nyt: Nae 's Princen 

(leven stont, 
't Verhit Oemeentens Bloed, geterght door lange 

(smart. 
Blust haer het leven uyt, en maeck de Witten 

(Swart." 

Achtregelig vers onder de afbeelding der lijken van de de Witten aan 
de galg, belicht door een &kkel, welke gedragen wordt door een der 
twee mannen, in den rechterbenedenhoek staande. Op den achtergrond 
geboomte en volk. Fraaie ets in-fol. van R. Roghman. Muller kende slechts 
één exemplaar, behalve het zijne, waaronder dit vers voorkwam. Van deze 
plaat bestaan twee staten, met minder of meer sneden in de lijken. (K). 

Bij Mr S. van Gijn in een exemplaar met „verhitt" in de voorlaatste 
regel van het vers. 

20 Augustus 1672. Mullbr (No. 2418 en 2419). 

moet zijn: b. Na Mullbr (S. No. 2420 B). 

2471. „Hier hangt het overschot van Hollands vryen 

(Staat, 
Het voordeel van haar land, haar troost, haar 

(toeverlaat. 
Ween vryheid! ween! ey ween! om hun' ver- 

(scheurde leden, 
£n 't deerelyk verlies van hun' manhaftigheden. 



1672 MOOBD DER DE WITTEN 81 

Rampzaalige gemeent' schoon ghy dos tierd 

(en woed, 
De tyd loerd op de wraak van hun' gestorte 

(bloed, 
En zal den nazaat eens dat hyl (sic), die zeegen 

(geeven. 
Dat ujt hnn' overschot, een Fenix zal herleeven.** 

Grootere voorstelling der lijken aan de galg. Rechts een man, te halver 
lijve gezien, die het tooneel met een &kkel belicht. Achter zijn hand 
een doode kat Deze kat had gediend (Wagenaar xiv b1. 174) om de 
geslachtsdeelen van Comelis de Witt te bedekken, terwijl men voor zijn 
broeder een stuk van een rozijnkorf, tot ditzelfde doel gebruikte.; Enkele 
boomen op den donkeren achtergrond. Gravure in-fol. naar en door C. 
Huyberts, met bovenstaand vers van „C : v : G." onder de plaat. Hierbij 
ook Muller No. 2419, verkleinde kopie dezer plaat. 

20 Augustus 1672. Niet bij Mullbr (S. No. 2420 B). 

2472. ^]de lyken van L en C. de Wit door W. Paats 
naart leven (sic!) geteekend 1672/' 

Teekening gr. in•4^ in kleuren van de vorige voorstelling. Met een 
kopifi van die teekening. 

20 Augustus 1672. ' Muller (S. No. 2420 C) 

2473. „Stiaats ^Spiegel Vorgestellet An . . . . Comelius 
und Jan de Witt." 

Zie: No. 2463 hier voren. 
20 Augustus 1672. a. Ndbt bu Muller (S. No. 2420 C). 

2474. ^^Leven en doot van Af*. Joan de Wit, raet pen- 
sionaris van HoUant en West-vrieslant, en syn Broeder 
Comelis de Wit, oudt Burgermeester van Dordrecht, en 
Ruart van den Lande van Putten, om 't Leven gebradit 
den 20 Augusti 1672. in 's Gravenhage.^^ 

Inschrift in een plaat onder 't portret van Johan de Witt, te halver lijve, 
naar links, met toga en bef. Links van hem, achter een balustrade met 
het wapen der de Witten, zijn -broeder Comelis, met den rechterarm op 
z\jn hoed en de rechterhand op de balustrade, achter hem de masten van 
eenige schepen. Onder het inschrifl links en rechts de aanval van het 
grauw op de de Witten, in het midden het slepen der lijken naar- en 
het verminken aan de galg. 't Geheel door lijstwerk omringd. Gravure 
gr. infol., z. n. v. gr., maar *t tafereel onder 't portret en het portret 
van Comelis de Witt, met den achterg^nd links, zeker door R. de 
Hooghe. (K.) Zie: Muller, Portretten. No. 6171. 

ra 6 



82 MOOBO DSB DS WITTBN 1672 

30 Augustus 1672. *. Niet bu Müllee (8. No. 2420 C). 

2475. „Wa/irc Abhüdung des Ohrts und Prospects da 
die heide Brüder Johann und Comcltus de Wit von den 
Bürgem inden Hage sint hingerichtet tvorden.*^ 

Gedeelte van een onderschrift in elf regels onder een kniestuk van 
, Johann de Wit'\ naar rechts, in gebloemd kleed, de rechterhand steunend 
op een console, met de linkerhand op de borst, staande voor een muur. 
Ter hoogte der schouders, op den achtergrond, een voorstelling van het 
slepen van een lijk rechts bij de. gevangenpoort, links een lijk aan de 
galg. Rechts, nog meer naar achteren, de Vijver en de gebouwen van 
HHof van Holland. Duitsche gravure, in-fbl. z. n. v. gr. met adres: 
„Jn Nürenberg bej laoob Sandrart zu finden.*' 

20 Augustus 1672. c. Niet bu Muller (S. No. 2420 C). 

2476. „Nac/i dem rechten Origincd eigentlich/yeinge^ 
richtete Ahhildung und Erzehlung/ Beederim Graven <<Hag 
am 20. Augusti jdmmerlich ermordeten Brüder/ Comelius/ 
und Jan de Wüt:' 

Opschrift boven twee zeer goede borstbeelden, in medaillon ; echter niet 
van de beide broeders de Witt, maar links dat van „Witte Comelisz 
de With, vice admirael van Holland etc." zooals er onder staat; rechts 
van „lohande Wit, heere van Hekendorp, etc.'*. De portretten zijn op één 
plaat gegraveerd. Er onder een 40-regelig duitsch vers, in twee kolom- 
men, in boekdruk, 't Geheel met fileetwerk omgeven. Gravure langw. 
in-8*. z. n. v. gr. 

20 Augustus 1672. d. Niet bu Muller (S. No. 2420 C). 

2477. „Noc/i dem rechten Original,*^ enz. 

Geheel dezelfile duitsche prent. Alleen heeft men de koperen plaat wat 
ingekort en het portret van Witte de With veranderd in dat van Ck>melis 
de Witt; terwijl men met zeer flauwe letters er onder leest: „Comelius 
de Wit Herre" en „lohande Wit Herre van". Ook deze gravure, langw. 
in-8*. is z. n. V. gr. 

20 Augustus 1672. Muller (No. 2890*). 

moet zijn: a. Na Muller (S. No. 2420 C). 

2478. „Witten wonder spiegel, vertoonende lan de 
"Wit^ Raet Pensionaris van Hollandt etc. Comelis de Witt 
Burgermeester van Dordrecht, Ruaert van Putten etc 
Eerst op geklommen tot Hooghe trappen van Eer en 
aensien daer na tot de laagbste Vemeederingh afgeworpen." 

Tegenhanger der bij Muller onder No. 2304 beschreven „Orangien Won; 
derspiegel". (Zie: Na Muller No. 2678 hierna). Inschrift in lystwerk 



1672 MOORD DBR DB WITTEN 83 

— -^ — - — - 1 

onder de middelste en grootste voorstelling dezer prent, de kniestukken 
van de beide de Witten vertoonende. Jan met het zegel der Staten 
van Holland in de rechterhand, Cornelis met den degen aan een bree- 
den bandelier over den rechter schouder; boven hunne hoofden: .,I>e 
Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen."; op -den achtergilond, 
tusschen beidon, een monument metinschrift: „Amissam qusBrimusinvidi*', 
waarboven een feniks uit de vlammen verrijzende. De Dortsche maagd 
met den Uctorenbundel ,.SPQD" rechts, de Hollandsche maagd met 
vrijheidshoed ,,Liberta(s)" links. De cursieve letters m het inschrift zijn 
er blijkbaar later met de hand bijgedrukt. Boven en onder deze voorstelling 
telkens vijf, aan iedere zijde drie kleinere tafereelen uit het leven der de 
Witten. 1. De vader der de Witten naar Loevestein gebracht. 2. Cornelis 
wordt ruwaard van Putten. 3. Jan wordt pensionaris van Dordrecht. 
4. J. wordt raadpensionaris van Holland. 5. J. adviseert tot vrede met 
Cromwell. 6. C. tegen de Munsterschen naar den IJsel afgezonden. 
7. J. gaat met de oorlogsvloot naar Noorwegen. 8. C. slaat de engelsche 
en fransche vloten. 9. C. bij den aanval op Chattam. 10. Doorzeilen der 
ketens op de rivier van Rochester. 11. J. en C. formeeren 't Eeuwig edikt. 
12. C. gedwongen 't Eeuwig edikt af te zweren. 18. J. door de Graaff 
aangerand. 14». J. wordt raadsheer in 't Hof van justitie. 15. C. door 
Tichelaar beschuldig-d. 16. J. en C. de Witt vermoord. Alle hebben een 
twee- drie- of vierregelig onderschrift. Uitnemende gravure in-plano. „R. 
de Hooge f' onder het 14e tafereel. Onder de plaat, op een afzonderlijk 
vel, drie kolommen tekst, in boekdruk, met opschrift: ,.0p en ondergangh 
der heeren Cornelis en Jan de Wit. Tolluntur in altum." en adres onder 
de laatste kolom: „f Amsterdam, by Romeyn de Hooge, in de Kalver- 
straet. Anno 1675." Vroegere staat vóór het adres van J. de Ram. dat 
wel voorkomt op een oudtijds gekleurd exemplaar, hier mede aanwezig 
en door Muller naar dit exemplaar beschreven. Merkwaardig is het^ 
dat tekst en vooretelling betrekkelijk zoo met lof voor de de Witten zijn, 
wat men van den later zoo kruipenden dienaar van prins Willem III 
niet zou verwacht hebben. 

Hierbij de volgende stukken in boekdruk: 

„Missive Van de Heer Raedt- Pensionaris de Wit", (na de aanranding 
door J. de Graaff). ('s Graveuhage) J. Scheltus 1672. 1 bl. in-fol. 

,.Dubbelsinnigh rijm." Gedicht van twaalf dubbele regels. 

„Echo." en „De sprekende Toonbank. Aan de Verkochte Hollandera." 
Twee gedichten op één bl. in-fol. 

„Sententie, . . . jegens Mr. Cornelis de VVitt", enz. 's Gravenhage 1672. 
Aanplakbiljet in-fol. 

„Op de sententie van Mr Cornelis de Wit, Ruart van Putten. ' I4-rege- 
lig vers. 

„Missive ujt 's Gravenhage, Behelsende het woedend ombrengen van 



84 MOORD DBB DB WITTEN 1672 

Jan en Cornelis de Wit, Van daégh gepleegfht den 20 August 1672.'* 
1 bl. in-fol. 

^,0p de Schrickelijke doodt Van den Raad-Peosionaris M'' Johan de 
Wit,". 14-regelig vers door „Patienter." 

„Haeghse Nouvelles De Rarité, Moy Curieus de M^ Witten." Vers 
in den vonn van een galg of de grieksche letter P. 1 bl. in-fol. 

„Het groote witte moort-toneel,". 1 bl. in-fol. 

„Echo Op Mr- Johan en Cornelis de Wits's levens uitgang." 20-regelig 
vers met onderschrift: „Infelix, quem sydera damnant." 

„Op de Voorste Vinger der Rechterhand Van wijlen . . . Johan de 
With: Gebalsemt in een Glazen-fles bewaart. In 't Jaar cIo loo Lxxiii, 
Gedicht in twee kolommen gedrukt." 1 vel in-fol. 

Grafschrift, vers van tien 4-regelige koepletten door ,.Soo dan:" 

Graf-schrift Op M^. Jan de Wit." C-regelig vers van „Onder den Hoet 
van Arminis." 

20 Augustus 1672. Muller (No. 2892fl). 

moet zijn: b. Na Muller (8. No. 2420 C). 

2479. „I". „De doet Woort hier Verschoont, die noyt 
en kregh Verschooningh". 

Eerste regel van een gedichtje onder het eerst afgebeelde van verschil- 
lende voorvallen uit het leven der de Witten. Plaat iv heeft een 2-regelig 
onderschrift, de overige hebben alle een 4^regelig versje onder de voor- 
stelling. Drie van de acht plaatjes hebben betrekking op den moord. De 
slechte gravures hebben het nommer (i — viii) en den naam van Gaspard 
Bouttats, als maker, onderin de plaat. De eerste regel van elk der overige 
plaatjes luidt: • 

II „Siet hoe oraniens Prins voor Wit, een staet moet bucken". 

m „Den lesten lulius Raeckt Rvwaert in de boyen". 

IV „Siet hoe hier lan de Wit dinght om syn broeders leuen". 

V „Hier Wilt den orloghs man de borgeren doen ruymen". 

VI „De wreethyt heeft geen pael als't grou soo is gebeten". 

VII „Waer heefl de grousaemheyt soo grousaem iet bedocht". 

VIII „De Haghse borgery ooght op der kercken buyt". 

20 Augustus 1672. Muller (No. 2392i). 

moet zijni c. Na Muller (S. No. 2420 C). 

2480. „N. V. M. Tragoedie van den bloedigen Haeg, 
ofte broeder-moort van Jan en Cornelis de Wit, Geschiedt 
den 20 van Ooghst-maendt 1672. binnen 's Gravenhage. 
t'Hantwerpen, Gedruckt by Claes Voorvechter, in 't Witte 
Hooft." 

Titel van een treurspel (Tiele, Bibl. van Famjl. No. 6845) versierd t 
met zeer slechte, soms omgekeerde, kopiön der acht in 't vorig nommer 



1«72 ZINNBPRBNTBN OP DB DB WITTBN 85 

beschreven plaatjes. Behalve het nommer in elk der platen, staat er nu 
in boekdruk boven ,,i ( — vui.) vertooningh." i, u en viu zijn van achteren 
onbedrukt maar, evenals de overige, in de pagineering van het boekje 
opgenomen. Onder iedere voorstelling een 8regelig versje. Hierbij een 
andere staat van plaat vu, met het cijfer zichtbaar uitgeslepen en van 
achteren onbedrukt. Gravure langw. in-12®. z. n. v. gr. 

80 Augustus 1672. Muller (No. 2421^). 

2481. „Abstalit una dies.*' 

Inschrift in een lint boven de afbeelding van het Buitenhof. Boven 
het lint twee sterren (de de Witten) die, door lichtstralen omgeven, 
uit den hemel vallen, „Dies zonk De zon Van sOhrik aLs DVs hVn 
zon Verzonk." Links van deze voorstelling het borstbeeld van Johan, 
rechts dat van Cornelis de Witt, elk in een ovaal gevormd door een 
doom- en lauwertak. Naam en titel bij beiden in cartouche en in drie 
regels gegraveerd onder de beeltenissen. Verder (evenals al het volgende 
in boekdruk) onder het portret van Johan een 8-regelig vers, met op- 
schrift: „Maximus il Ie Toga", onder dat van Cornelis een even groot, 
met „Maximus ille Armis." en een dergelijk onder de voorstelling in 
't midden, met „Coelo Mox aderis teque Astra ferent." Lager, in twee 
kolommen, twee 22-regelige verzen, elk met een afzonderlijk opschrift: 
„Op de Afbeeldinge der Heeren Gebroederen, Cornelis en Johan de 
Wit." Geheel onderaan een 14-regelig vers „Op der selver gelijcke 
Nootlot."' Behalve de vermelde opschriften, staat er boven elk vers nog 
een latijnsche spreuk, die bij *t middelste der drie 8-regelige verzen boven- 
aan als opschrift dient. Onder het eerste van deze : „Geboren den24. Sept. 
1625."; onder het laatste t „Geboren den 19 luny 1623." Onder het onderste 
vers: „20. Augusti." Gravure langw. in-4". z. n. v. gr. 

b. Dezelfde plaat, andere staat, het gemakkelijkst te onderkennen aan 
de M in „Maximus ille Toga", welke hier zonder, ddir met krul is. 
Gravure langw. in-é*. z. n. v. gr. 

20 Augustus 1672. Mulleb (No. 2422). 

2482. „t is vergeefs gevlucht". 

„d'ydele' vlucht Vertoont in de Schielikke Dood van 
Kornelis en Jan de Wit." 

Het eerste is een inschrifl gegraveerd in de benedenmarge, 't andere 
het opschrift boven een 60-regelig vers in twee kolommen, door ,, Deugd 
baart Rust.", onder een zinneprent, vroeger reeds op den bisschop van 
Munster toegepast en nu door het vers op den dood der de Witten pas- 
klaar gemaakt. De hoofdfiguur, links op den voorgrond, stelt een gekroond 
hoofd (Karel I) voor, te paard in vliegende vaart vluchtende voor den 
Dood, die rechts op een gevleugeld paard komt aanrennen en een pistool 



86 ZINNEPRBNT OP DB DB WITTEN 167S 

op den vorst losbrandt Onder het eerste paard door ziet men een gevecht 
van ruiterij. Op den achtergrond een stad waarboven „Mv n ster". De 
origineele prent, een gravure lang^. in-4*. van H. Hondiufi, is door 
Muller niet beschreven en zag ook ik niet. De veranderde voor den bis* 
schop van Munster vermeldt hij onder No. 2206. 

20 Augustus 1672. Muller (No. 2423 en S. No. 2428). 

2483. „Op en Ondergang der Grooten". 

Zinneprent op den dood der gebroeders de Witt. De Tijd, met een 
zeis in de rechterhand en met den voet het „Eeuwig Edict" vertrap- 
pende, leunt met de linker elleboog, op een boek met het bovenstaande 
op de snede, dat op een tafel ligt, waarop bovendien twee zandloo- 
pers, een gelauwerd doodshoofd. Vondels Palamedes en „Plutarchus* 
't Leven der Doorluchtige Griecken en Romeyne(n)" liggen. De portretten 
der de Witten hangen van den kant der tafel af. Daaronder, op den 
grond, een slang tusschen struiken. Achter den Tijd een deur, waar- 
boven het portret van Oldenbameveld. Fraaie gravure in-fol. door C. 
Decker. Deze plaat komt ook voor in: Het swart toneel-ffordyn^ Opge- 
schoten voor de Heeren Oebroederen Cornelis en Johan de Wit. Den 
Tweeden Druk, . . . Anno do lo c lxxvi., waar men op bl. 4S een ge- 
dichtje van G. Bidloo vindt, met opschrift: „Op de vanitas. Of het Zinne- 
beeld van de tyt: Door den druk in Print gemeen gemaakt." In Haegh- 
sche verdedigingk, Ofte het toegeschoven swart toneel-g ordyn, enz. wordt 
op bl. 20 door woordspeling H. Sweerts als de bijeenbrenger van het 
eerste werkje genoemd en op bl. 46 eenjuist tegenovergestelde verklaring 
van de bovenvermelde prent gegeven. In het tweede deel van 't swart 
totteel-gordgn komt op blz. 24 en 25, van achteren bedrukt, de voor- 
en keerzijde der medaille voor, hierna onder No. 2485 beschreven. Dezelfde 
afbeeldingen, doch in andere gravure en van achteren wit, vond ik ook in 
het exemplaar op de bibliotheek der gemeente Rotterdam, achter den titel 
van 'teerste deel; de verzen zijn daar gezet in den ronden vorm, in 
welken zij voorkomen tegen den binnenkant van deksel en bodem der 
doos, waarin de medaille bewaard wordt. Zie bl. 631 van het Historisch 
verhael . . . Aengaende de Bestieringe van Staet- en OorloghsSaken, Voor 
-gevallen onder de Bedieningen van . . . Cornelis en Johan de Witt. t* Am- 
sterdam, By J. H. B. 1677. kl. in-8*. In dit boekje, met zinnebeeldige 
titelplaat, zijn op blz. 632 en 633 ook de voor- en keerzijde van deze 
medaille met de verzen afgedrukt, zooals men die vindt op blz. 24 en 25 
in het tweede deel van U swart toneel-gordgn; verder komen er nog in 
voor: het borstbeeld van Johan de Witt, rechts bovenaan gemerkt ,,fbl 1.", 
van Cornelis de Witt : „fol : 363" en een niet door Muller vermelde af- 
beelding, langw. kl. in-4*., van den moord: „fol: 625". 



1672 ZINNEPRBNTBN 87 

20 Augustus 1672. Mullbb (No. 2425). 

2484. „Het ondersoeck der Geesten*', enz. 

Zie : Na Muller No. 2524. 
20 Augustus 1672. Mullbb (No. 2427c). 

2485. ,, Af beelding yan de nieuwe medailje.'* 

Opschrift boven de voor- en keerzijde eener medaille geslagen ter eere 
der de Witten. De voorzijde vertoont de borstbeelden der broeders en daar- 
onder een 15-i^egelig vers, in boekdruk, met opschrift „Op de helden 
•beelden."; de keerzijde een zinnebeeldige voorstelling van den gru weiijken 
moord, met even groot vers er onder, dat tot opschrift heeft „Op de 
beestelyke woede." Gravure langw. in-8*. z. n. v. gr. (Zie: No. 2468 noot). 

20 Augustus 1672. Mullkb (No. 2327). 

moet zijn: Na Muller (No. 2427). 

2486. I. „Welhem die als een Mars de Geltkrygh we- 

(derstaet. 
De factien verdelgt. Der Leeuwen toeverlaet". 

Randschrift om het eerste van zes borstbeelden, in medaillon, Willem iii, 
Lodewijk xiv, Karel ii, den bisschop van Keulen, den bisschop van 
Munster en de gebroeders de Witt voorstellende, die onderst boven ge- 
keerd Mars, een leeuw, een tijger, een ezel, een zwijn, en een wolf en 
vos te zien geven. Het randschrift der overige luidt: 

II. „Die Leeuw is, dwingt door krachc niet door klank van Lowiesen 
De Leely kreeg het schelms, en sal 't ook schelms verliesen." 

III. „Niet als een Karel valt hij keerels op de huijt 
Maer als een Tijger wie verbonden breeckt om buyt". 

ly. „Dees leijt in -ColenLant en steden van sjn Stift, 

Schent Keur en Kijsers trouw, om Gout een Esels Gift". 

y. „Dien Booskop uijt het kot gekropen van een verken 
81aet omgecocht als dol met Sleutels van de Kerken". 

yi. „daer t'Wolfs vel by de yos en list baert en (Jewelt 
Is t Lant by sijn verderf hun Eynt het al herstelt". 

Zestal gravures in-12^, z. n. v. gr. 

20 Augustus 1672. Niet bij Muller (No. 2427). 

2487. yyJohan de Witt» Raadpensionaris van HoUand 
door A, Loosjes Pz. mdcccv." 

Titelprent met bovenstaand inschrift voor dit werkje van Loosjes, te 
Haarlem en bij den auteur zelf verschenen. Op een voetstuk staat het 
borstbeeld van J. de Witt; aan den voet een wierookvat. De hier afge- 
beelde buste, door A. Quellinus in marmer vervaardigd, is in het Museum 



88 WBBEDHEDSN DER FEAN8CUEN 1672 



te Dordrecht Gravure in-S^ naar en door R. Yinkeles. Hierbij dezelfde 
plaat, proefdruk vóór alle letter. Muller vermeldt, onder letter h, in 
bovenstaand nommer, ook een plaatje, hier niet aanwezige, dat in dit 
werkje behoort en een zinneprent \b op de Witt, naar de schilderij van 
J. Asselijn, thans in het Rijksmuseum: de zwaan haar nest (Holland) 
verdedigende tegen een hond: „den viant van de staet" (Engeland). 

September 1672. Mulleb (No. 2480). 

2488. „Uyt-tocht van 't Huys te Wedde". 

Inschrift boven in een plaat, waarop twee boeren wagens, met goederen 
beladen en gevolgd door een troep krijgslieden, van rechts naar links 
trekken. Onder de plaat een platduitsch vers, in boekdruk, van tien 5-regelige 
koepletten, in twee kolommen en onderteekend: „Al lachende Byster,** 
met het opschrift: „Krachtelooze Hartstercking, galachtig uitgebraakt. 
Door Kristoffel Beerenhart van Gaaien, Bisschop tot Munster, Op *t over- 
gaan van 't Huys te Wedde." Gravure lang^. in-4'. z. n. v. gr. 

28—30 December 1672. Muller (No. 2435). 

2489. „Spiegel der France Tirannye gepleecht opde 
Hollantsche Dorpen." 

Inschrift in een label, vastgehouden door Mars en door een Franschmanmet 
het onderlijf van een draak, in een fraaie maar, blijkens den, in vier kolom- 
men, in boekdruk, daaronder geplaatsten tekst, zeer overdreven voorstelling 
van de geweldenarijen der Franschen te Bodegraven, Zwammerdam, enz. 
Gravure br. in-fol. van R. de Hooghe, in achthoekigen rand. Een zwart 
en een oudtijds gekleurd exemplaar is hier aanwezig. Hierbij de kopiën 

■ 

naar deze oorspronkelijke plaat, door Muller vermeld onder No. 24>36 a en b, 
(Zie No. 259 Plaat 56 hier voren). 
28—30 December 1672. Mulleb (No. 2438). 

2490. Wreedheden te Bodegrav^en en Zwammerdam. 

Zie: Na Muller No. 2567 hierna. 
28—30 December 1672. Muller (No. 2439). 

2491. Wreedheden te Bodegraven en Zwammerdam. 

Acht platen van R. de Hooghe, gravures langw. in-4®., waarvan No. 2, 
3, 4, 6 en 7, den naam van den graveur dragen en 1 en 8 twee voor- 
stellingen boven elkaar hebben. Deze platen en niet de bij hem onder 
No. 2438 beschrevene, zooals Muller meent, behooren in A. de Wicquefort, 
AdvU fidelU . . . touchant et qui s'est passé ...(«} Bodegrate et 8wam- 
merdam . . . 1673. in-4". In de hollandsche vertaling van dit werk, in-8*., 
met den titel: Getrouw advys, enz., komen dezelfde platen voor, evenals 
in het werkje getiteld: Kort verhaal Maakende het Oepassep'de der On- 
gehoorde en Onmenschelyke Wreedheden der Franse^ gepleeght In de 2fa- 
buurige Frovintie, imcnderheyt in de Dorpen tan Swammerdam en Bode- 



1672 



W&B£DH£DBN DER FRANSCHBN 89 



graven^ Dienende tot een vervolg tot de Sütorie tan de belegeringe en 
ontzet der stad Legden .... In 's Gravenhage Francois Moselagen, te 
Leyden By Gjsbert Laugerak, en Dirk Lucht. 1736., dat, ofschoon de 
titel het niet doet vermoeden, hetzelfde is als het: Qetroum Advgs. 
Men heeft alleen het eerste vel (A) herdrukt, boven bladzijde 8 — 16 „kort" 
„verhaal" gezet, bovenstaanden titel er voor geplaatst en het boekje, dat 
verder boven de bladz^den 17 — 129 van het verhaal, „Getrouw" 
„Advys." heeft, als een nieuw werk in den handel gebracht Het overige 
gedeelte (blz. 130—317, foutief gemerkt 217) bestaat uit bijlagen. 
28—30 December 1672. Muller (No. 2440). 

2492. Wreedheden te Bodegraven en Zwammerdam. 

Verkleinde kopiën der vorige platen (No. 2491) behoorende in een an- 
dere vertaling van A. de Wicquefort's Advis fidelle^ enz. getiteld: De 
fransche tgrannie, enz. en te Amsterdam bij J. C. ten Hoorn, in 1674 
verschenen; waaraan echter nog een verhaal van 'et gepasseerde op de 
Dorpen van Nichtevecht^ Waverveen en Abkoude. is toegevoegd. De platen 
hebben de nommers der bladzijden bovenaan en staan hier in de vol- 
gende orde: 

BI. „18": plaat 1; bl.„8" (voor 80): plaat 4; bl.,,83": plaat 2; bl.,,86": 
plaat 3 ; bl. „88" : plaat 5 ; bl. „92 ' : plaat 6 ; bl. „96" : plaat 7 ; bl. „148" : plaat 
8. De bovenste voorstelliug van plaat 1 en de onderste van plaat 8 zijn 

hier van plaats verwisseld. 

* 

28-30 December 1C72. Mulleb (No. 2441 en 8. No. 24i?2 A). 

2493. „Journael ofte Dagh verhael," enz. 

Zie: No. 2639 hierna. 
28—30 December 1672. Niet bu Muller (No. 24*4). 

2494. ^^Erschrecklicher vnd Erbdrmlicher Schaw Platz 
Verübter Frantzössischer Schandt Brandt vnd Mordthaten 
Ausz dem HoUandische{n) in dasz Hochteutsche über setzet.^* 

Inschrift in een cartouche omringd door een menigte lijken, die er 
als een trofee omheen liggen, op den voorgrond eener plaat in twee 
bladen laugw. in-fol., waarop, in 54 verschillende voorstellingen, alle 
bedenkelijke wreedheden, vooral te Bodegraven en Zwammerdam door 
de Frauschen bedreven, zijn afgebeeld. Op een a&onderlijk vel, eveneens 
breed in-fol., is a%edruSt een „Erkldrung der Zieffem/ So in diesem er- 
schrocklicheu Schauplatz/ verübter Frantzösischer Schande Brand -^ und 
Mord'^ Thaten/ im Kupffer abgebildet seyn." In de beide benedenhoeken 
der plaat eeuige grootere figuren, waarvan de rechts afgebeelde den 
moord van den graaf van Solms vertoont Rechts in de wolken de Dood 
met zeis en zandlooper en de Nijd rijdend op een gedrocht; links een 
duivel met krauwel en een ruiter met uitgetogen zwaard. Duitsche 
gravure in-plano z. n. v. gr. 



90 ZINNKPRBNT - KOBVORDBN VEROTKBD 1672 



j 



20 Augustus— 30 December 1672. Muller (No. 2323 en S. No. 2323). 

moet zijn: Na Muller (No. 2444). 

2495. „Theatrum, of Tragedie, Gespeelt in 'tJaerl672. 
op het Hollandts Treur-ïonneel.*' 

Opschrift boven een verklaring in rijm der letters A — Z in de plaat 
en acht 4^regelige verzen ,,yoor de Liefhebbers.", in vier kolommen, 
alles in boekdruk, onder een ziuneprent op de de Witten en den toestand 
des lands in dien tijd, zooals de Oranjepartij zich die voorstelde. 

Bijna in het midden der plaat een kerk, omgeven door een forti- 
fikatie; voor de kerk, en binnen de verdedigingsmuren, een boom (de 
Oranjeboom); tegen den stam en op de takken staan vijf personen : (Willem i, 
Maurits, Frederik Hendrik, Willem ii en Willem m. In de kruin van den 
boom de afbeelding van een schip in stormweer, die den rand van 
de prent raakt. Links trekken de duivel en de Babylonsche hoer met 
hun volgelingen aan een touw, dat om den kerktoren is geslagen; 
iets meer naar voren doen Arminianen (door „witte rasemy" daartoe ge- 
bracht) hetzelfde met den Oranjeboom, terwijl twee mannen (J. en O. 
de Witt) dien boom trachten om te houwen. In het midden der Armi- 
nianen, die met verscheiden ladders (leeren, hier genomen voor leerstel- 
lingen) voorzien zijn, prijkt een standaard waarop een haan en waaraan 
een vlag met de fransche lelies. Links op den voorgrond de hel; geheel 
links een toren, het vagevuur verbeeldend. Iets hooger het fransche hof, 
vertoond als een „Romeyns gebouw, vol Papen dick en vet met hoeren 
en rabouw," volgens het uitleggend vers. Rechts verschillende legeraf 
deelingen. Daar de galg, met de mishandelde lichamen der de Witten 
er aan naast de kerk staat, en, in den verklarenden tekst, van de wreed- 
heden der Franschen als van gebeurde zaken gesproken wordt, blijkt 
hieruit duidelijk, dat deze prent later geplaatst moet worden dan door 
Muller is gedaan. Ets in-plano van de Lambre. 
30 December 1672. Muller (No. 2445a). 

2496. „De Verovering van Coeverde(n) met Caat(eel)". 

Opschrift op een label boven in de plaat, waarop de bestorming 
der wallen is afgebeeld. Van deze plaat zijn hier twee exemplaren, 
waarvan de gravure volkomen gelijk, maar het verhaal onder de plaat 
verschillend van druk id. Bij het eene exemplaar staat het opschrift: 
..Afbeelding/ en kort Verhaal/ Hoedaüigh de Sterkte Koeverden, Door 
het Guarniaoea van Grooning-en. stormenderhaDdt is ingenomen. Den 30 
December, 1672.", in vijf regels boven de beide kolommen tekst, bij het 
andere in zeven regels boven de eerste kolom. Het adres, dat bij het 
eerstvermelde exemplaar onder beide kolommen doorloopt, staat in het 
laatste onder de tweede kolom. Gravures langw. in-4"., z. n. v. gr. 
(R. de Hooghe?), met adres van M. Doornik, 1673. 



1672 KOEVOKDEN YEBOTERD - WEESHUIS TB AMSTERDAM 91 

Ook de plaat, door Muller No. 2447 beschreven, is hier aanwezig. 
SO December 1672. Muller (No. 2450). 

2497. „Afbeeldinge van de stercke en vermaerde 
Vestingh Coeverden. Verovert en ingenomen op den 30 
December 1672/' 

Plan der vesting in medaillon. Onderaan een „Scala van 60 Roeden''. 
Bovenstaand opschrift boven een verhaal van de inneming. Gravure 
in-4*. z. n. v. gr., met adres: „Gedruckt, by Justus Danckers, in de 
Kar'(ver8traet}. De laatste twee woorden van den tekst zijn er bijge- 
schreven, evenals het hier tusschen haakjes staande gedeelte van dit 
onvoltooid gebleven adres. 

30 December 1672. Mullbr (S. No. 2450 A). 

2498. „Wahrhafffce Relation. Aus Groningen vom 21. 
(31.) (sic) Decembr. 1672. Von Eroberung der Stadt 
Köverten". 

Plan der vesting in medaillon; kopie van de vorige plaat. De ruimte, 
die door het medaillon op de vierkante plaat open gelaten is, is hier 
niet, als op de vorige, gearceerd, maar bovenin zijn wolken gegraveerd 
en een lint, waarop: .,Coe ' „verden'; onderaan links een afdeeling 
voetvolk, rechts ruiterij. Ouder de plaat, in boekdruk, een verslag, in 
briefvorm, van de inneming. Gravure langw. in-4*. z. n. v. gr. doch met 
adres van J. O. Fuchs, graveur te Neurenberg en dus waarschijnlijk 
door hem. Het geheel omgeven door een fileetrand. Hierbij nog een 
gravure in-4"., z. n. v. gr. : „Geometrische Delineation . . der . . . Haupt 
= Pestung Coeverden:... Dcember. (sic) 1672. Relat. Titulo XI. Pag. * ". 

1672. Muller (No. 2113). 

moet zijn: Na Muller (No. 2454). 

2499. „Inzeegeninge Van het Nieuw-Gebouwde wees- 
huys der diaconye. Voor de arme Ledematen-Kinderen, 
van de Ware Gereformeerde Nederduytsche Kercke binnen 
Amstekedam; gebouwt met approbatie van hare Groot 
-Achtb. de Ed. Heeren Burgermeesteren, en Ses-en-dertigh 
Raden deser Stede." 

Opschrift boven de afbeelding van het weeshuis van de Amstelzijde 
gezien. Het plaatje is kl. in 8®., z. n. v. gr., maar a%^drukt op een vel 
zeer groot ioplano, waarop verder het volgende in boekdruk voorkomt: 
tusschen het opschrift en 't plaatje de namen der „Burgermeesteren.'*, 
aan iedere zijde 18 der namen van de ., Ses-en-dertigh Raden.", met een 
4-regelig versje boven- en een even groot ouder beide helften dezer naamlijst 
links met het opschrift: „Voor de Meysjens Wooninge."; rechts: „Voor 
de Jongers Wooninge.', alle onderteekend „A.(braham) D.(e) S.(adeler)." 



92 ZINNBPEBNT OP DB DB WITTBN 1673 



Vlak onder 't plaatje de namen der gekommitteeiden uit de diakonie van 
1665 tot 1657, die tot de wording medewerkten; terwijl de onderste 
helft van 't vel in vijf kolommen is verdeeld, waarvan 1, 3 en 5 lijsten 
zgn van de „Diaconen in dienst, A'. 1635." . . . „1656." . . . „1657.", 
en een gedicht van 96 regels, door P.(hilip8) H.(uybrecht), de kolonmien 
2 en é inneemt Ik heb deze plaat hier geplaatst, omdat naast een verge 
van vier regels, dat in 't midden geheel onderaan staat, nog gedrukt is: 
„By M. Doornik, 1672." en naar mijn oordeel, dit hare plaats bepaalt 
Ook geloof ik, dat het doel van deze beknopte geschiedenis der wording 
van 't weeshuis eenvoudig was om de gemeenteleden van 1672 op te 
wekken, op hunne beurt iets aan dit gesticht te geven, zooals vooral 
blijkt uit het slot van dit vers, dat ook van Huybrecht is, waarin men 
o. a. leest: 

„Ghy dan, gezegent Lidt, de handen oock aen 'twerck, 

Brengt uwe gaven toe, gelijck in oude dagen 

Van 't Volck Godts is geschiet, . . . ." 

1672. MuLLEE (No. 2309). 

moet zijn : a. Na Mullee (No. 2é55). 

2500. „Een Nacht-gesicht, Waar in yertoont word 
den geparsten koe." 

Opschrift boven een zinneprent op het heulen met de Franschen en 
het verval waarin Nederland daardoor geraakt was, dat hier aan de de 
Witten geweten wordt. In het midden een koe in een pers, die door 
twee gedrochten (de gebroeders de Witt) wordt aangeschroefd. Een 
haan (Frankrijk) op de pers staande, trekt de koe de zijde open. Door 
het persen komt er geld uit uiers, bek, gemaakte wonde en achterste. 
Verscheidene begeerigen vangen dit geld op, o. a. in een zak, waarop 
leliën staan afgebeeld. Links: op den achtergrond een vendel soldaten, 
dat dit persen werkeloos aanziet; op den voorgrond een koopman en boer 
treurend; rechts: op den achtergrond vurende soldaten, op den voorgrond 
de HoUandsche leeuw, die, met een oranjeappel in den klauw (de Oranje- 
partij), dreigend brult tegen de monsters boven de pers. Gravure langw. 
in-4*., z. n. v. gr., met -tO-regelig vers, in twee kolommen, in boekdruk, 
onder de plaat. Het is voor deze en de beide volgende prenten moeilijk 
een juiste tijdsbepaling te vinden. Hier zijn ('t is Prof. P. L. Muller te 
Leiden, die er mij op wees) blijkbaar de de Witten nog in hun kracht, 
zij treden hier aktief op, de Leeuw (Oranje of de Oranjepartij) kan nog 
niet meer doen dan brullen. Daar in deze plaat de macht van Oranje 
in allen gevalle blijkt nog niet gevestigd te zijn, evenmin als in de 
beide volgende, terwijl er vóór 1672 door de Franschen ook nog niets 
was verricht, wat aanleiding kon geven tot deze laatste en ze toch zeker 
op de gebeurtenissen van 1672 doelen, heb ik ze hier, vóór 't begin van 
1678, geplaatst. 



1672 ZINNEPRBNTBN 93 

1672. Mulleb (No. 2310). 

moet zijn: b. Na Muller (No. 2455). 

2501. „De Worstelende Maagd, Tot Bescherming yan 
hare Vryheyt." 

Opschrift boven een Oranjegfezinde ziDneprent op den toestand van 
het land en de handelingen der de Witten. Binnen de grootendeels ver- 
woeste omtuining zit de Hollandsche maagd op een schip zonder roer, 
zich inspannende de speer der vrijheid recht te houden, die een menigte 
mannen rechts en een haan met lelie op den kop (Frankrijk) boven hen, 
met koorden zoeken om te trekken. De Hollandsche leeuw (de prins?) 
tracht die koorden met zijn zwaard wel door te hakken, maar kan dit 
niet, daar hij met zijn linkerachterpoot gebonden is aan een zuil, waarop 
een Januskop prijkt (zinnebeeld van de onzuivere politiek der de Witten 
en van hun tegenstand tegen Oranje). Links staan een menigte werkeloos 
toeziende gewapenden; uit den hemel komt echter een stem ,,viva orange" 
en ook een pijl, die den haan doodt. Gravure langw. in-4"., z. n. v. gr. 
Onder het 40-regelig vers, in twee kolommen, nog een 4-regelig vers en 
in den rechterbenedenhoek „M. Privilegie, G.*', alles in boekdruk. 

1672. Muller (No. 2311). 

moet zijn: c. Na. Muller (No. 2455). 

2502. „De staende maegd, Bereyd tot Vreede." 

Zinneprent op de poging om den vrede te herstellen door de verheffing 
van den prins van Oranje. De Hollandsche maagd staat, met speer 
en vrijheidshoed, binnen de half vernielde omtuining. De Leeuw be- 
schermt haar en verjaagt de rechts binnendringende troepen. Links biedt 
de prins van Oranje, aan de Maagd, die evenals hij een slang vertreedt, 
zijn brandend hart aan, dat zij aanneemt Op den voorgrond rechts een 
aanzienlijk man (Lodewijk xiv), die aan de maagd een brief met afhan- 
gende zegels (het Eeuwig edikt?) aanbiedt, doch volgens het vers afge- 
wezen wordt, vluchtende soldaten, en een menigte ratten door een hond 
verjaagd ; links mieren (het Oranjegezinde volk) uit den stam van een 
oranjeboom komend. Bovenin links een serafijntje roepende „Vaer Voort'*, 
meer rechts een engel welke op de bazuin blaast: „Maeck Vreede.", nog 
meer rechts Janus, op een arend gezeten, die in de eene hand bliksems 
houdt, waarmede hij de oorlogsgedrochten op de vlucht drijft, in de 
andere een weegschaal; tusschen de bliksems: „lek doe myn best'*. 

Links, onder den seraf, een vrouw, met een hoorn, waaruit bloemenen 
oranje-appelen vallen, welke door een tweede serafijntj e verder worden ge- 
blazen, zoodat zij de Hollandsche maagd bereiken. Boven Oranje een engeltje 
met lauwerkrans. Onder de plaat een vers van 80 regels, in twee kolom- 
men, in 'boekdruk, dat een niet zeer duidelijke uitlegging geeft van de 
prent. Gravure langw. in-i'., z. n. v. gr. 



94 ALMANAKKBN 167S 

1673. a. Niet bij Muller (No. 2456). 

2503. ^jAlmanach povr Van de grace m.dc.lxxiii." 

Gegraveerd inschrift boveu een almanak in rood en zwart, in boekdruk, 
gedrukt in het wit gelaten vak eener zinnebeeldige prent op de veroveringen 
door de Franschen in Holland gemaakt. In 't midden der plaat een tafel, 
waarop meloenen, een bierkan, kazen, enz. Links zit een Hollander, met 
een pijp in de linkerhand en een meloen onder de rechter; vrouw en 
kind achter hem. Achter de tafel twee jonge dames en een heer (Hol- 
landers); rechts drie Franschen, van welke er één bukt over een mand 
met meloenen. Tegen de voorzijde der tafel zijn twee 6-regelige verzen op- 
gehangen, met de opschriflen : „Les Courtisans aux Dames.", „Les Dames 
aux Courtisans.'* Zinspelende op de kranke Hollandsche maagd vragen 
de eersten: 

„Mes-Dames pour vous ragoQter 

Ne Vous plaist il pas de goüter 

La tranche de Melon friande 

Oroyez qu'un bon Melon Francois 

Pour Madame et pour Vous uaudra mieux millefois 

Que uos fromages de Hollande." 
De hollandsche dames antwoorden: 

„Nous ne hayssons pas ce fruit 

Mais son Sucre qui Vous rauit 

A nostre goust est un peu fade 

Nost're Maitresse est en danger 

Et je pense qu'elle est malade 

Peut estre è force d'en manger." 
Ook achter den koopman is een 6-regelig en tegen den mand een 
4-regelig fransch vers gegraveerd. Uit de boven afgeschrevene blijkt 
de strekking voldoende. Achter de fransche ridders staat een soldaat 
met helm op, die met het oog op den Hollander zegt: ,,ecoutte tout et 
ne dis rien, Si tout ua mal pour luy Pour moy tout ira bien." Daar de 
plaat op zijde en van onderen door een bloemrand omgeven is, die boven- 
aan gemist wordt, vermoed ik dat er nog een tweede blad bijbehoort, 
zooals dit met het meerendeel dezer almanakken het geval is. Qravure 
in-plano, z. n. v. gr., met adres van P. Landry rue S. lacques h Paris. 
Deze almanak is niet vermeld door V. Champier, Les anciens aknanaehs 
ilhtstrés. Paris 1886. Een verkleinde navolging dezer plaat komt voor onder 
Muller No. 2514. 

1673. h. Niet bij Muller (No. 2456). 

2504. „ZiCS aagea des femmes avec levrs vertvs et levrs 
vices representes pdr diacvne figvre d'oyseavs sdon levr 
natvrd*\ 



1673 



ALMANAKKEN 95 



^^TdUeav des aages de lavye hvmaine \ 

Onderschriften onder de beide helften van een gravure, met een „Al- 
manach^ Pour 1'An de Grace 1673.'' in de onderste helft der plaat, in 
boekdruk. O&choon het uit de boven vermelde onderschriften niet blijkt, 
is de plaat tevens een zinneprent op de Nederlanden. De onderste 
helft, met het eerste onderschrift, vertoont een trap des ouderdoms, waar- 
op, op negen treden, de vrouw van de geboorte tot den hoogen ouderdom 
is afgebeeld, terv^jl bij elke trede het stootbord een soort hokje is, met 
een vogel er in, die de hoofdeigenschap van eiken leeftijd moet aangeven. 
Onder de eerste trede b. v., waarop de wieg staat, is dit een ekster. Het 
onderschrift luidt hier: „La Pye dema(n)de Ie morceau Ainsi j'en fais 
au Berceau." Bij iedere figuur staat de naam van een zuid-nederlandsche 
provincie. De bovenste helft vnjst de leeftijden der mannen aan, hier 
echter niet in trap- maar in V-vorm, zoodat de jongste rechts- de oudste 
links op den achtergrond zit en de man van 40 jaar in 't midden op den 
voorgrond staat. Bij iedere persoon de naam eener noord-nederlaudsche 
provincie, bij de kinderen die van Indie. Gravure in-fol. door Hierosme 
David. Reproduktie uit: V. Champier, a. w. Paris 1886. 

1673. c. Niet bij Muller (No. 2455). 

2505. j^La France triomphante en HoUande par les 
glorienses conqu^stes de VinvinciUe Louis-le-Grand^ Empe^ 
reur des Frangois, qui a reduit d son ohhéissance les priri' 
cipales tnttes, provinces^ terres et seigneurs quy formoient 
les provinces unies des Holandoisy 

Voorstelling boven een „Almanach pour . . . m. dc. Lxxin." Gravure naar ' 
en door de Larmessin, met adres van Pierre Bertrand. Vermeld in V. 
Champier, a. w. 



1673. d. Niet bij Muller (No. 2455). 

2506. „Les glorieuse conqueste de Sa Majesté sur 
plusieurs vtUe de HoUande.^^ 

Voorstelling boven een „ Almanach pour Tan de grace m. dc. lxxiii." 
z. n. V. gr. of adres. Vermeld in V. Champier, a. w. 

1673. t. Niet bij Muller (No. 2456). 

2507. „Le Royal et fameux passage du Rhin, Ie xii 
Juin M.DC.LXii". (sic) 

Voorstelling in het bovengedeelte van een „ Almanach des conquestes du 
Roy pour Tan mil six cent soizante et treize." Met adres van G. Jollain 
te Parijs. Vermeld in V. Champier, a. w. 



/ 



96 ZINNBPRENTEN 1678 

■ I ■ 

I - - - — ■ - _ — ■ — ■ ■ -. ■ ■ 

1673. /. NiBT vu MüLLBB (No. 2455). 

2508. ^^Almanach énigmatique sur la déroute des HoU 
landaiSj pour Vannée mü six cent soixante et treizey 

Op dezen almanak, met adres van J. Len&n te Parijs, vermeld in V. 
Champier, a. w. staan zes satirieke Toorstellingen op de Hollanders, waarvan 
de eerste een vergadering van hanen (Franschen) en kikkers (Hollanders) 
voorstelt. 

1673. Muller (No. 2456). 

2509. „De rechte weeg-schaal.'* 

Zinneprent op het streven der koningen van Frankrijk en Engeland, 
tot vernietiging van Nederland. Een hand uit de wolken komende, houdt 
een weegschaal, die naar de rechterzijde doorslaat. In de rechter schaal 
de bijbel, de tafelen der wet en de Hollandsche leeuw met vrijheidshoed 
en speer, en pijlbundel. Uit de linker schaal vallen scepter, rijksappel, een 
zak met geld, enz. Tusschen beide schalen: „Gk)d doet al tyt recht". Op den 
achtergrond een zeeslag. Links de £%bel van de reuzen, die den hemel bestor- 
men willen, met inschrifl: „Soo straft Godshant de vermeetene". In 't midden 
rechts een lint, waarop: „Occidit". Gravure langw. in-4"., z. n. v. gr., met 
bovenstaand onderschrift, een gedicht van zeventien 4-regeligekoepletten; 
een „PabeV in drie 4-regelige koepletten, en het adres van H. Sweerts, 
Amsterdam 1673, alles in boekdruk onder de plaat. Zoowel de voorstelling 
als 't gedicht bewijzen dat teekenaar en dichter de onder No. 2420 — 2421 
hiervoren beschreven fransche spotprenten op de Hollanders: „Evexi sed 
discutiam" kenden. Deze prent is, evenals No. 2422 hiervoren, zeker een 
antwoord daarop van hollandsche zijde. Eén der koepletten begint: 
„Meynt noit voor d'aard een wn te wezen," enz. 

1673. Niet bij Muller (No. 2456). 

2510. ^^jEtas Aureal — ^^^Etas ArgenteaJ" — ^^^tas 
Aheneuy — ^^jEtas Ferrea'\ 

Vier zinnebeeldige vrouwenfiguren, allen in gracieuse kleeding. het 
gouden, zilveren, koperen en ijzeren tijdperk der wereld voorstellend, maar 
toegepast op Nederland, door twee der vier hollandsche disticha, waarvan 
er onder iedere plaat één staat, met een oorspronkelijk ? fransch er naast. De 
attributen der gouden eeuw zijn een bijenkorf en een hoorn des o vervloeds, 
in den linkerarm heeft zij een mandje met bloemen, in de rechterhand een 
bloemtak; van de zilveren zijn de attributen spade en ploeg, in de rechter- 
hand heeft ze een sikkel, in den linkerarm korenaren. De koperen eeuw heeft 
als attribuut een helm, staande opeenpiedestal, waarop Vulkaan smedende 
is afgebeeld; in de rechterhand heeft ze een lans, links op den ac!i ter- 
grond ziet men een steekspel. De ijzeren eeuw heeft als attributen helmen, 
hamassen, vaandels enz.; in de rechterhand heeft ze een zwaard, aan 



1678 ZINNIPRBNTEN 97 

den linkerarm een schild met de drie fransche leliön er op; rechts op den 
achtergrond drie vechtende krijgslieden. De vier hollaodsche tweeling- 
rijmen volgen hieronder: 

,,Zo blonk de Gkilden Eeuw, omringt met bloem en vruchten 
Jn Neêrlands paradys, eer de ondeugd haar ded vluchten!'* 

„De Silvere Eeuw, als schup en Kouter Zaamen paaren, 
Verkeerd het aardryk in een zee van Kooren aaren/' 

,.T vermaakt de Kopere Eeuw, met wapens sich te eieren 
In 'tfeestlyk renperk, heet op palmen en laurieren.*' 

„'T-is d' Ysere Eeuw : sy pronkt met Vrankryks harrenassen 
Met yiaand'rens bloed besprengt, en Hollands traneplassen'*. 

Hierbij vier dergelijke platen, met de onderschriften : „Pallas/*, „Juno.'\ 
„Venus" en „Paris**; een 2-regelig hollandsch versje links en een even 
groot fransch rechts van elk onderschrift. Acht zwartekunstprenten in-fbl., 
door en met adres van P. Schenk, belangrijk voor kapsels en kostuum. 

1678. Muller (8. No. 2456). 

2511. „Den 6odt Israels, en syne baniere." 

Opschrift boven een mystieke voorstelling, behoorende in een werkje 
inV. van den chiliast J. Rothe, getiteld: 

JEen nieuwe hemel en aerde Set Nieuwe Jerusalem, De Wederoprech- 
tinge aller dingen^ volgens (Act. 3. 21.) De Koning k Melchizedeck [Oen: 
14. 18. Hebr: 7- 1.). De Baniere {of) Standaert Oodts, De Werelt voor- 
gestelt tot een heylige opmerckinge. Een Voorloopende Tydinge tan 't 
volgende nieuws voor lerafL Tweede Druck. Met Annotatien vermeer- 
dert, t. Amsterdam, gedruckt voor den Autheur, En zijn te bekomen by 
Pieter Arentsz. Boeckverkooper in de Beursstraet, in de drie Rapen. 1678. 

Deze en de beide andere platen in dit boekje zijn voor geen be- 
hoorlijke uitlegging vatbaar. Als een der spontaanste uitingen vanden 
mystieken geest van Rothe kunnen ze hier, in navolging van Muller, 
eene plaats vinden. Boven de tweede plaat staat : „De volgende Figure 
beelt af den Koning Melchisedeck. *t Nieuwe Jerusalem.*' enz. ; boven de 
derde: ,J)e throon Qodts, en des lams.** Aan de Openbaring van Johannes 
en de profetiön van Ezechiel ontleend, is de inhoud, zooals men begrijpen 
kan, erg geestelijk en niet ten voordeele van Willem lu. Drie gravures 
in-4*., z. n. v. gr., maar zeer goed uitgevoerd. 

Ook de door Muller S. No. 2456 B beschreven reproduktie is aanwezig 
(zie: No. 19 Dl. IV. 2. BI. 96 hier voren). 

Februari 1673. Muller (8. No. 2468 A). 

25 12. „Willem III ontvangt de Ruiter aan den Uithoorn." 

Rechts de Ruiter, die groetend den prins nadert, welke links bg een 
m 7 



98 ZEESLAGEN 1673 

tafel staat. Gravure langw. iu-4^, naar R. Craeijvanger door J. A. R. 
Best. Uit : Kederlandsck Museum. 1844. „PI. II." 

7 Juoi 1673. MuLLBR (No. 2470a eo b). 

moet xijn: a. Na Muller (No. 2461). 

2513. „Pagna naralis contra prsspotentissimos anglisB 
et francisB qnasi monarclias." 

Gegraveerd éénregelig opschrift boven de „Pertinente afbeelding van 
de victorieuse zeeslag der Hollanders, tegen de Engelse en France 
yiooten, bevochten op den 7. Juny 1673", zooals er staat boven den 
tekst en de uitlegging der cijfers 1 — 35, in boekdruk onder de plaat. 
Aan beide bovenhoeken de portretten van de Ruiter en Tromp, en in 
het midden het portret van prins Robbert Gravure br. in-fol., z. n. v. gr., 
door Muller beschreven naar dit exemplaar. 

Hierbij een nauwkeurige doch zeer slechte kopie van deze plaat. 
Blijkens het inschrifl in het lint om het middelste portret, vermoed ik 
dat het een duitsche gravure is. Aan </»V, eveneens door Muller beschreven 
exemplaar, ontbreekt de uitlegging. Gravure br. in-fo1., z. n. v. gr. 

14 Juni 1673. Muller (No. 2472). 

I 

moet zijn: b. Na Muller (No. 2461). 

2514. „Afbeelding yan den tweeden zee-slagli, Tegen 
de Franse en Engelse Zee-YIooten, door de Nederlanders 
victorieaselyk bevochten, en verkregen, den 14 Jun^ 1673." 

Onderschrift, vier kolommen tekst, en „Verklaringe over de Plaat.*' (1 — 28) 
alles in boekdruk, onder de afbeelding van een zeeslag. Dezelfde plaat als 
Muller No. 2234, doch links op den achtergrond een weinig veranderd. In 
plaats van de drie portretten boven in dien vroegeren staat, n.1. links : „L 
Admirael G. M. de Ruyter.", in 't midden: ,.L.AdmiraelMonck.'\ rechts: 
„L. Admirael C. Tromp." en de uitlegging der cijfers 1 — 29, aan weers- 
zijden van het middelste portret gegraveerd, staan hier vijf portretten (drie 
in *t midden en aan weerszijden één) n.1. in 't midden: ,,Syn Hoogh. de 
Prins V. Oranje 'Admirael Generael"; „d Heer de Ruyter L*. 
Adm."; „d'Heer Tromp Adm."; links: „Adm. Prins Robbert', rechts: 
„Grave d'Estre Adm.". Niet bedacht op 't herhaald gebruik dezer 
plaat, heb ik haar, onder No. 2333 hier voren, wel vermeld als in de 
koUektie aanwezig, maar niet nader beschreven. Bijna zeker is het, dat 
ze ook toefa reeds voor een vroegeren zeeslag gediend had, zooals uit de 
sporen van weggeslepen letters is op te maken. Ook voor den slag bij 
Solebay is zij gebruikt. Daarom zijn op de tusschengevoegde bl. 32*, 
onder No. 2333*, de verschillende staten nog eens gezamenlijk en uitvoe- 
riger beschreven. Gravure lang^. gr. in-fol., z. n. v. gr., met adres van 
Marcus Doomick te Amsterdam. Onderaan rechts van de plaat „f* 152." 
(Zie: Kort en Bondigh Verkoel in de noot van No. 2380). 



1673 ZESSLAGBN 99 

1673. Muller (No. 2462). 

2515. „Pertinente Af-beeldinge . . . van de drie victo- 
rieuse zee-sJagen van 't Jaar 1673/* 

Zie: No. 2533 hierna. 
1678. Muller (No. 2463). 

2516. „Nederlantse Zee Triomphen 1673." 

Zie: No. 2534 hierna. 
7 en 14 Juni 1673. Muller (S. No. 2464 A). 

2517. „Afbbeldings vandk twbe blobdigb Zbbslagbn, 
GBHOUDBN op den 7 en 14 luny, 1673 tussen d' Maghtige 
Zee vlooten van Vranckryck en Engelandt tegen die vande 
Vereenigde Nederlanden." 

Opschrift in een label boven de afbeelding van de zeeslagen by 
8chooneveld. Volgens Muller verkleinde kopie der door hem onder No. 
2464 beschreven prent In de plaat de letters a — ii en de cyfers 1—16. 
Het opschrift boven deze plaat, zoowel als dat van het volgend nommer, 
verschilt in spelling met het door Muller geciteerde; hy beschrijft echter 
deze gravure, die veel fraaier is dan de volgende, naar het exemplaar 
van Mr. S. van Gijn. 

7 en 14 Juni 1673. Niet bu Muller (S. No. 2464 A). 

2518. ^^Afbeeldinge vande twee Bloedige Zeeslagen ge^ 
houden op den 7 en 14 Juny 1673 . tussen de Maghtige 
Zee vlooten van Vranckryck en Engelandt tegen die vande 
Vereen: Nederlanden,^^ 

Veel latere en zwakke staat van de vorige plaat. Alleen in den vorm 
van het opschrift en een enkele wolkpartij is verschil. 

1673. Muller (No. 2465). 

2519. „Afbeeldinge vande Derde zegenpralende zee 
slag'', enz. 

Zie: No. 2529 hierna. 
7 en 14 Juni 1673. Muller (No. 24685). 

2520. „Afbeeldinge van de twee zee-slagen, Door de 
Vereende Nederlanders victorieuselflk bevochten, tegen de 
twee machtige Scheeps-Vlooten, der Koningen van Vrank- 
rgk en Ëngelant, op den j\ Jiing 1673. Ter eeuwiger 
memorie." 

Opschrift hoven de eerste kolom van een verhaal en verklaring der 
letters A — L en cijfers 1 — 14, in vijf kolommen, onder de afheelding der 
twee zeeslagen, waartoe de plaat door een breede witte streep in het 
midden in tweeën gedeeld ia; boven de afbeelding, in driemaal drie me- 



100 ZBBSLAO - MAASTRICHT 1673 

daillonSf de borstbeelden van den prins van Oranje, den koning van Frankrijk 
en den koning van Engeland en hunne scheepsbevelbebbers. Het portret 
van Willem m staat midden bovenaan. Ware nu het vermoeden van Muller 
juist, dat het- breken der plaat oorzaak was van de witte streep in het 
midden der prent, dan moest ook een spoor van die breuk aan dat portret 
te ontdekken zijn; dit is echter niet het geval. Het was wel degeiyk de 
bedoeling beide slagen af te beelden op één prent, daarom staan er, zooals 
Muller reeds opmerkte, links cijfers, rechts letters in de plaat. Naar het 
oordeel van graveur of uitgever liepen beide echter te veel in elkaar; 
om nu den indruk, als ware het er slechts één, weg te nemen, achtte 
men een scherpere onderscheiding noodig dan staat a te zien gaf, en trok 
deze goed zichtbare, maar weinig artistieke lijnen. Later werd de plaat, 
in zijn vorigen toestand hersteld, weder gebruikt (zie hierna: No. 2631 
en Muller No. 2619). Qravure in-plano, z. n. v. gr., met adres van M. 
Doomick te Amsterdam. In dit exemplaar staat bovenaan rechts niet 
„Soltf bay'*, maar „SoU bay*\ 

7 en 14 Juni 1678. Nibt bij Muller (No. 2469). 

2521. yjAhhüdung von den 2 Blutigen Seeschlachten 
gehalten aüff den 7 vnd 14 Ivnj 1673. ziuischen denn 
Machtigen Seeflotten von Franckreich vnd Engelandt gegen 
die von den Vereinigten Niderlanden.** 

Inschrift in een lint boven de afbeelding van een zeeslag. Rechts op den 
voorgrond een gezonken schip, enz. Hierbij, op een afzonderiijk blad, 
in vier kolommen, in boekdruk, een verhaal van den slag, met opschrift : 
,,Abbildung der siegreichen Schlachten der Niederlftnder/" enz. en in de vierde 
kolom, achter *t verhaal, „Anmerckungen der Buchstaben (A — ee) der 
Niederl&ndischen und der Ziffer (1 — 16) der Frantzöeischen und Englischen 
Schiffen." Slechte en zwakke gravure zeer br. in-fol., z. n. v. gr. 

1678. Muller (No. 2470a en b), 

2522. „Pagna navalis*' enz. 

Zie: No. 2518 hier voren. 
1678. Muller (No. 2472). 

2523. „Afbeelding van den tweeden zee-slagh," enz. 

Zie: No. 2514 hier voren. 

27—80 Juni 1678. Niet bij Muller (No. 2476). 

> 

2524. „Man du Siege de Maestrick Attaquée par Sa 
Majesté Ie 17. juin^ et reduite a aon Obeissance, Ie 30. du 
méme Mots, 1673." 

Inschrift in een cartouche in den linkerbovenhoek eener uitvoerige 
kaart van Maastricht met de belegeringswerken, wier omtrek de vier zijden 
der kaart raakt In den rechterbovenhoek, in een groot en een daaronder 



167S KABSNHAUPT NBBMT NIBUWB SCHANS 101 



geplaatst kleiner cartouche, de „Ezplicatioii des lettres Alphabetiq*** 
(A — Q). Gravure in-plano naar en door? A. H. Jaillot, wiens opdracht 
onder het inschrift staat, en met adres van H. Jaillot te Parijs, in den 
linkerbenedenhoek. 

é Juli 167a— 22 Juli 1678. Mullbb (No. 2888). 

moet zyn: Na Mullbb (No. 2476). 

2525. „Yictorien Van Syn Exc : BAbenhaupt, in Gro- 
ningen en de omlanden, in't laer 1672 en 73." 

Over de geheele breedte der plaat, bovenaan, Groningen in profiel. 
Onder 't bovenstaand inschrift, in 't midden der plaat, een plattegrond, 
waarin: „t Veroveren van de Stareke Stadt en Kasteel van Coe verden." en 
aan iedere zijde, gedeeltelijk door een ornamentwerk daarvan gescheiden, 
drie kleinere voorstellingen, n.1. links van boven naar onderen: „De 
Nieuwe of Lanchacker schana*', „De Belegering en 't Innemen van de 
Nieuwe Schans." en een kaar^'e van Groningen, enz. op een doek ge- 
graveerd; rechts: „De Oude Schans.", „De Boner Schans met synsteene 
reduyt" en een trofee van krijgstuig met het wapen van de provincie 
Groningen, van de stad Groningen en van Koevorden. 

Onderaan, over de geheele breedte, „t Verlaten van de Belegering en 
't uytvallen en na jagen van die belegert waren." Onder de plaat, op 
een afzonderlijk vel, vier kolommen tekst en verklaring, in boekdruk. 
Boven de eerste kolom staat : „Pertinente Beechrijvinge van de victorien 
Van s^n Ezcell. Carel Rabenhaupt"; boven de tweede: „Verklaring 
van de Belegering van Groeningen, boven aan de Plaat" (1 — 17) en 
„Verklaring op de Belegering en 't verlaten van Groeningen, onder aan 
de Plaat." (a — x); boven de derde: „Coeverden." met de „Verklaring 
der Cijfers (l — 7) in Coeverden." en boven de vierde: „Nieuwer-schans." 
met de ,, Verklaring" der cijfers 1 — 7. Gravure in-plano, z. n. v. gr. Daar 
de Nieuwe Schans den 22 Juli 1673 eerst werd.inp^nomen, behoort de 
plaat op dien datum. 

21 en 22 Juli 1678. Muller (No. 2477 en S. No. 2477). 

2526. „Pertinente Afbeeldinge en Beschrgyinge van 
de Victorieuse Verovering van de Nieuwe- of Lang 
-Acker-schans, Des nachts tusschen den 21. en 22. Jolj, 
1673. Nieuwe Stijl." 

Opschrift boven een verhaal en verklaring der letters A — R, in drie 
kolommen, onder de afbeelding van het veroveren van genoemde schans. 
Bovenin de plaat het portret in borstbeeld, van „Syn Exc. Carel Ra- 
benhaupt". in medaillon van lauwerbladen, omgeven door een trofee van 
vaandels. Gravure in•4^, z. n. v. gr., doch zeker door R. de Hooghe(EL) 
met adres van H. Sweerts te Amsterdam. 



102 NISUWB SCHANS INGENOMEN - ZEESLAG 



1673 



21 en 22 Juli 1673. Niet bij Muller (No. 2477). 

2527. „Die sieghaffte Eroherung der Neuen oder 
Lang^acker^/Schantz/ Welche Nachts zwischen dem 21. 
und 22. Julii N. Styls/ 1673. den Niederlandem gelungen ; 
nehst richtiger Abhüdung dersélben.'' 

Afbeelding der schans, waarboven het borstbeeld van „8yn. Exc= 
Carel . . . Rabenhaubt.", naar rechts, in lauwerkrans. Duitsche gravure gr. 
in-4*., z. n. v. gr., met tekst en „Erklörung des Kupffers.", (letters A—R), 
in twee kolommen, waaronder 't adres : „Nürnberg/ Zu finden bey Paulus 
Fürsten/ Seel. Wittib und Erben." 't Geheel is met een fileetrand omgeven. 
Kopie van 't voorgaand nommer. 

21 en 22 Juli 1673. Mullbe (No. 2479). 

2528. „Pertinente Afbeeldinge van de vermaerde 
Nieuwe- of Lang-Acker-schans die door de Groningers . . . 
des nachts tusschen den 21 en 22 Julg 1673 Nieuwen 
-Styl stormenderhand is ingenomen.'' 

Zes-, niet vijf-regelig inschrift, zooals Muller opgeeft, in den rechter- 
bovenhoek eener plaat, waarop de vesting en een gedeelte van den Dollart 
met het omliggende land is a%ebeeld. Oudtijds gekleurd exemplaar 
dezer gravure langw. in4'., z. n. v. gr., met adres van C. Allardt te Am- 
sterdam, gegraveerd in de plaat en in boekdruk, onder het verhaal der ver- 
overing, in tv^e kolommen, onder de prent. 

21 Augustus 1673. Muller (No. 2465). 

moet zijn : Na Muller (No. 2481). 

2529. „Afbeeldinge vande Derde zegenpralende zee 
slag op de Franse en Engelse ylooten bevochten den 21 
Augusti 1673." 

Inschrift in label boven de afbeeldiog van een zeeslag, gelijk aan de 
door Muller, onder bovenstaand nommer, beschrevene. Van deze gravure, 
langw. in-4^, z. n. v. gr., zijn drie exemplaren in deze kollektie: 1® een 
tamelijk scherpe druk, 2° een opgegraveerde staat, 3" een oudtijds ge- 
kleurd exemplaar. 

21 Augustus 1673. Muller (No. 2482). 

2530. „Anno „Zee-victorie „Den 21 

Van de Onsen 
1673." Op de Engelsche en Franse Vloten" Aug". 

Inschrift in een lint boven in de gravure, volgens het opschrift 
van den daaronder geplaatsten tekst, een „Curieuse Afbeeldinge en 
Beschrijvinge van de derde zee-slagh," (bij Kijkduin) „Die de Ver- 
eenighde Nederlanden Yictorieuselick bevochten hebben, tegen de Ko- 
ningen van Engelant en Vranckrijck, op den 21. Augusti, 1673." In 



167S ZSBSLA6SN 103 

't midden op den voorgrond o. a. een geheel ontredderd schip. Gravure 
langw. in*fo1., z. n. y. gr. (door J. van Vianen?). Tekst en verklaring der 
letters A — Z in drie kolommen, in boekdruk. Met adres van H. Sweerts, 
„op den Dam, in de Wackeren Hondt", te Amsterdam, 1673. 

21 Augustus 1673. Niet bu Muller (No. 24^82). 

2531. „Afbeelding, en curieus Verhaal van de derde 
Zee-'Slagh der Nederlanderen , victorieus bevochten, tegen de 
f zaam-gevoegde machtige Zee- Vlooten van Vrankrijk, en 
Engelandt. Op den 21 Augusti, des Jaars 1673." 

Opschrift boven een verhaal van den slag bij Kijkduin, in drie kolom- 
men, met nog twee kolommen voor de „Aanwijzinge der jijfers,*' 1 — 14 
en „Aanwijzinge der letteren" (A — K), alles, in boekdruk, onder de 
afbeelding van een zeeslag, en daarmede op één vel gedrukt; de plaat is 
volkomen gelijk aan Muller No. 2468a. Was in No. 2468^ (zie No. 2620 
hier voren), de plaat door een smalle strook wit en een paar lijnen in 
tweeen gedeeld, hier heeft men die lijnen weggemaakt en het uit de 
plaat weggekrabde weer bijgegfraveerd, doch zóó dat het duidelijk zicht- 
baar is. Uit dit laatste blijkt het vermoeden van Muller onjuist als zou 
de plaat gebroken zijn; iets wat hij trouwens zelf reeds weerspreekt, 
door in het Supplement, bij No. 2468(r, te verwijzen naar zyn No. 2619 
(zie hierna), waarvoor ook dezelfde koperplaat gebruikt is. Gravure 
langw. gr. in-fol., z. n. v. gr., met adres van M. Doornick te Amsterdam. 

21 Augustus 1673. Muller (No. 2489). 

2532. „Verhael yan de Zee-slagh, yoorgevallen op den 
21 Augusti 1673." 

Opschrift boven een brief met postscriptum uit ,,Tessel" onder de afbeel- 
ding van den zeeslag bij Kijkduin. Houtgravure langv^. in-8^. z. n. v. gr. 

7 en 14 Juni en 21 Augustus 1673. Muller (No. 2462 en S. No. 2462). 

moet zijn: a. Na Muller (No. 2489). 

2533. „Pertinente Af-beeldinge en Naukeurige Be- 
schrijvinge yan de drie victorieuse zee-slagen van 't Jaar 
1673. Voorgevallen tusscben de Nederlandtsche, Engelsche, 
en Fransche Vlooten. VVaer in onse Helden-daden, en 
't schandelick vluchten der Vyanden, nevens de wederzijdse 
Admiraels en Generaels levendigh vertoont worden." 

Opschrift boven 't verhaal en de „Aenwijsinge der Cijfers (1 — 25) en 
Letters (A — Q) in dese Plaef, alles in boekdruk, behoorende bij een uit- 
voerige afbeelding van den slag bij Kijkduin, waarboven verschillende 
medaillons; n.I. links één uit doorntwggen samengesteld, waaiin de 
borstbeelden naar rechts van „Sir Eduard Spra(g) Adm : van de Blaeuwe 
Vlag'* en van „prins Robert Adm. van Engelant', zooals in een lint er 



104 ZBBSLAGEN 167S 

boven staat ; (dit medaillon is omgeven door elf kleinere medaillons, aU 
draperie over elkaar gelegd, waarvan de zes geheel zichtbare, engelsche 
oorlogsschepen vertoonen, wier namen met die van andere er bij geétst 
zijn); rechts, geheel op dezelfde wijze, de borstbeelden van „Conté d'£Istrè 
Adm de France" en .,Marqui8 de Sco{m)Berg". In 't midden vijf medaillons 
van lauwerbladen, waarin portretten, van welke er drie geheel te zien zijn 
n.1. dat van „Wilhem HenrikPrince van Oranie." met zijn wapen er boven; 
links d^rvan ,.De heer. de Ruyt"(er) zooals in bet medaillon, of „M. de 
Ruiter L^. Admirael Generael." zooals in 't lint er onder staat; rechts van 
„S' Tromp admir." gelijk men in- of„Comelis Tromp Admirael." zooals men 
onder 't medaillon leest; in de buitenste dezer medaillons, waarvan slechts 
een rand zichtbaar is, staan links de woorden: „De heer Ban"(kert); 
rechts „van N"(e8). Onder deze middengroep eenige engeltjes met schilden, 
waarop „Vice admirael Schram Anno 1673", „schout by nacht Vlug"(h), 
„de Liefde", „Sweerts" enz. In den linkerbenedenhoek, op een afzonder- 
lijk doek, de voorstellingen van den eersten en tweeden zeeslag boven 
elkander; rechts daarvan zit Engeland, van spijt over de verloren slagen 
haar eigen „hert opvretende"; er boven de Hollandsche leeuw, die den 
engelschen dog den strot afbijt en de fransche haan onder den poot 
heeft; op den voorgrond rechts Kijkduin. Gravure in-plano, door R. de 
Hooghe. (K.) 

7 en 14 Juni en 21 Augustus 1673. Muller (No. 2463 en S. No. 2468). 

moet zijn: b. Na Mulleb (No. 2489). 

2534. „Nederlantse Zee Triomphen 1673." 

Inschrift, gegraveerd in een label, boven de afbeelding der drie zee- 
slagen, in drie afdeelingen boven elkander. Rechts de borstbeelden van 
Tromp, de Ruiter, Bankert en van Nes; links die van Willem m, Ra- 
benhaupt, Joan Maurits, " Wirtz, van Waldeck en van Hoorn, alle in 
medaillon van palmtakken. Rechts, boven de portretten, steekt een Faam 
de trompet waaraan een doek hangt met het opschrift: „Heidens Strijt 
voor de Vrijheijt des Vaderlan' (ds). Links het portret van Willem m, 
door Victoria met de rechterhand gehouden, terwijl zij in de linker de 
scheeps- en stedekroon heeft. Onder deze voorstelling een kustkaart, van 
„Norden" tot „Ie Havre de Grace." Gravure inplano, z. n. v. gr., doch 
het bovengedeelte door A. Blooteling (K.), met adres van Marcus Doomick 
op de Middeldam te Amsterdam. 

23 Maart 1672—21 Augustus 1673. Muller (No. 2862). 

moet zijn: c. Na Muller (No. 2489). 

2535. „Nieuwe Perfecte Caert Vertoonende de Zee 
kust van Oost vrieslant af tot Havre de Grace in Vranck- 
ryck, voors de xvii Nederlantse Provencie, . . . Hier in is 
oock met 2 liningen afgetrocken en angewesen, V7at 



1673 ZINNEFBENT OP DB BUITSB EN TBOMP 105 

plaetsen 1672 an den Koninck van Yranckryck etc. over- 
gegeven zijn, ende wat Plaetsen- de Nederlanders noch 
Behouden hebben." 

Inschrifi in een cartouche in den linkerbenedenhoek dezer kaart. Boven- 
aan de Noordzee met vijf groepen schepen. De zeeslagen, hiermede bedoeld, 
zijn die van 23 Maart en 7 Juni 1672 en van 7 Juni, 14 Juni en 21 
Augustus 1673. Blijkens den laatsten datum behoort deze plaat alhier ge- 
plaatst te worden. Onder de kaart, op een a£conderlijk vel, in 'boekdruk: 
,,Memörien, en G^enk-Tekenen van den Fransen, Engelsen, Keulsen, en 
Munstersen Oorlogh, tegen de Vereende Nederlanden, in de Jaren 1672. 
en 1673 voorgevallen, in deze Kaart aan te merken." met de lijst der 
veroverde sterkten in vijf kolommen. Gravure in-plano, z. n. v. gr. Kaart 
en „Memorien" beide met het adres van Markus Doornik te Amsterdam. 
Muller vermeldt dit exemplaar om de daarbij gevoegde „Memorien'*. 
Hierbij dezelfde kaart, zonder den tekst, oudtijds gekleurd exemplaar 
met adres van C. Allard. 

1672—21 Augustus 1673. Muller (No. 2490 en S. No. 2490). 

2536. „Nederlantsche zeetriomf, Ter eeren der dappere 
Helden, Michaèl de Ruiter, en Komelis Tromp, Overwin- 
naers yan de Fransche en Engelsche Zeemachten." 

Opschrift boven een 60-regelig vers van J. Antonides (van der Goes), en 
een aanwijzing der cijfers 1 — 4, alles in boekdruk, onder een uitvoerige 
zinneprent ter eere van bovengenoemde vlootvoogden. In het bovenste ge- 
deelte worden, van de linkerzijde af, twee derden der plaat ingenomen door 
een zegewagen, waarop het borstbeeld van de Ruiter; Wijsheid ment de 
zeepaarden, terwijl Tritons zijn roem uitbazuinen. Het overige derde gedeelte 
vertoont een tweeden zegewagen, waarop het borstbeeld van C. Tromp. 
De Amsterdamsche maagd ment de leeuwen, die dezen wagen trekken. 
Boven in deze afdeeling zijn de borstbeelden van Sweers en de Liefde 
(niet van Nes? en Bankert? zooals Muller heeft) a%'ebeeld in medaillons 
van palm- en laurier, en door engeltjes gedragen. Onder de hoofdvoor- 
stelling, die op den achtergrond ook den zeeslag van 21 Augustus ver- 
toont, zijn de zeeslagen van 1672 en van 7 en 14 Juni 1673 gegraveerd ; 
aan weerszijden van deze drie afbeeldingen een wapen, links dèt van de 
Kuiter, rechts dèt van Tromp. Oudtijds gekleurd exemplaar van deze 
fraaie plaat, br. in-fol., gegraveerd door „C® Decker." 

1673. Muller (No. 2491). 

2537. „Hier port den Eonter-man,'' enz. 

Zie : No. 2344* hier voren op bl. 32*. 
22 Augustus 1673. Muller (No. 2493). 

2538. „Den ommegank Der Roomsch-gesinden, 6e« 



106 PEOCBSSIE TE UTBECHT 1673 

houden binnen Uytreclit, den 22. Augosti, 1673. zgnde 
H. Sacraments-dagh na den Nieuwen stgl." 

Opschrift in vijf regels boven de voorstelling der processie op het 
Munsterkerkhof. Rechts, op den achtergrond, de ingang van den Dom- 
toren, daarvóór bisschop Neercassel onder een baldakijn. Onder de plaat, 
in drie kolommen, de verklaring der cijfers (1 — 17) en enkele mededee- 
lingen omtrent in de stad aangebrachte versieringen, in boekdruk. Gravure 
lang^. in-4®. Het adres ontbreekt aan dit exemplaar. Met den datum is 
natuurlijk een spotternij bedoeld, daar H. Sacramentsdag nooit op 22 
Augustus vallen kan. 

23 Juni 1672—22 Augustus 1673. Muller (8. No. 2443 A). 

moet zijn: Na Muller (No. 2493). 

2539. „Joumael ofte Dagh verhael, van dat tot, üytrecht 
en Woer den by de Franschen is voorgevallen". 

Inschrift in de titelplaat van een werkje met bijna gelijkluidenden 
boekdruktitel. In dit boekje behooren de door Muller onder No. 2363 
en 2441 beschreven prenten. Het laatste nommer vermeldt echter slechts 
twee der verkleinde kopiën van Muller No. 2439 (zie: No. 2493 hier voren), 
terwijl er drie in 't werkje voorkomen. De platen zijn geplaatst als volgt: 
„fo. 20." De sleutels van Utrecht Lodewijk xiv aangeboden. — In- 
tocht des konings in Utrecht. Twee afbeeldingen boven 
elkaar. (Muller No. 2363). 

„fob. 222." Portret van „Mont morency gouvameur van Utrecht." 

fol. 232 Processie in Utrecht; dezelfde plaat van het vorig nommer 
doch zonder tekst, die echter op blz. 197 — 200 in het 
boekje letterlijk gevonden wordt. 
Met afzonderlijke pagineering (1 — 96), doch zonder afzonderlijken titel, 
volgt aan 't eind het „Dagh register Van het geen, dat te Woerden, .... 
voorgevallen is, . . . ." waarin de volgende platen: 
,.jn Woerde fob. 20." 

,.jn Woerden Folij 4*". Plaat 5 van No. 2492 hier voren (Muller No. 2441). 
, jn Woerden Folij 47". „ 3 „ „ „ „ „ „ „ „ 

,.jn Woerden Folij 48 '. „ 7 „ „ „ „ „ 

1673. Muller (No. 2494). 

2540. „Leewen wraak tegen de Aapen aan de Malie 
-baan t' Utrecht/' 

Zie: Muller No. 3204 hierna. 
(Augustus?) 1673. Niet bij Muller (No. 2494). 

2541. ^^Optoght der Batavieren, voor de vryheit des 
Vaderlants, Zijnde Een Ontwerp, om uit Hoüant alleen, 
ten langsten in veertien dagen, buiten kosten van den 



1673 BKLEG VAN NAARDEN 107 



gemeenen St(iet^ hondert duizent weerbare mannen in 
^t velt te brengen^ om 's lants vyanden te vei^dryven uit 
aUe plaetzen van hun ingenomen . . . t' Amsterdam^ by 
Philips van Eyk^ Boekverkooper, in de Warmoesstraet^ in 
de 4 Euangelisten^ 1673." 

Op den titel van dit merkwaardig pamflet, waarvan de opdracht onder- 
teekend is door ..Izaak Dusart." en .,Jakob van Dael.", (Tiele, Bibl. tan 
Pamjf. No. 7002), een zinnebeeldig prentje op de vaderlandsliefde en 
offervaardigheid, tot wering en verjaging van de Franschen. Links, 
op 't voetstuk van een monument, waarop o. a. Curtius afgebeeld is, 
in de klove springende om die te dempen, zit de Burgerliefde, welke 
een hoorn, met geld voor ,,80udye", aan „Voorzichtigheid geeft. Rechts 
een veldheer, enz. ; achter dezen een vaandel waarop ,,Ptro) aris e(t) focis" 
en standaarden met den Hollandschen leeuw, 't wapen vanden prins, enz. 
Gravure langw. in-8°., „Komijn de Hooghe des et inu 1673." Op de 
keerzijde van den titel een „Inhoud Van de Titelprint", in 22 dichtregels, 
van ..J. Antonides van der Goes.'' 
12 September 1673. Muller (No. 2405a en b). 

2542. „Belegeringe der Stadt Naerden" enz. — „Le 
siege & la prise de la Ville de Narde" etc. 

Opschriften in drie regels in een lint. aan weerszijden van een doek, 
waarop een platte grond is a%ebeeld van Naarden en omstreken (door 
Muller niet vermeld), boven in een plaat, die op den achtergrond het 
profiel dier stad vertoont. In het midden der plaat, op den tweeden grond 
rechts, en omgeven door zijn staf, de prins, voor wien de burgemeester 
van Naarden geknield ligt. Op den voorg^nd rechts de aftrekkende 
fransche troepen; links een fïraie voorstelling van het „Marketenters en 
Soldaeten leven". Bij de hoofdpersonen en groepen in de plaat staan 
verklarende inschriften. Bovenin rechts, gegraveerd, een 6regelig vers 
van L.(iber) B (aro) v.(on) W.(olzogen)? Van deze gravure in-plano, door 
Romeijn de Hooghe, met adres van Marcus Doomick te Amsterdam, is 
een oudtijds gekleurd en een ongekleurd exemplaar in deze verzameling. 
12 September 1673. Muller (No. 2496). 

2543. „De Belegering en het overgaen der Stadt 
Naerden, en het uyt-trecken der Franse den 12 Septem- 
ber 1673." 

Verkleinde kopie der voorgaande prent Gravure langw. in-4*. z. n. v. gr. 
door of naar R. de Hooghe. Uit: (L. v. d. Bosch), Sckau-pkitz det 
KrUges. 
12 September 1673. Muller (No. 2600). 

2544. „De Belegeringe van Naerden". 

Inschrift in het bovengedeelte van den breeden gebloemden rand, die 



108 DOORBRAAK - VEROVERING VAN BONN 1073 

deze voorstelling omgeeft. Midden tusschen het opschrift het wapen 
van den prins met eeuige attributen. Boven in de plaat de Zuiderzee ; 
daaronder, in het midden, de stad in vogelvlucht gezien. Op den voorgrond 
links de prins te paard, omgeven door verschillende personen. Onder 
de plaat, in boekdruk, het verhaal der belegering en de uitlegging der 
cijfers 1 — 40 en der letters A — Z, in vier kolommen, waar boven in 
drie-regels: „Afbeelding en pertinent Verhael van het Belegeren en 
innemen der stadt Naerden,'' enz. en het adres van M. Doornik te Am- 
sterdam er onder. Gravure br. in-fol, door R. de Hooghe. Ook Muller 
No. 2499 is in deze verzameling. 
1 Oktober 1673. Mdllee (No. 2504). 

2545. „Afbeelding, Hoedanig den Dyck, die . . . door 
de Rivier de Vecht, . . . was jgeleijt, om de stercke Stadt 
Coeverden, ... te doen verdrincken, op den eersten October 
A®. 1673, is door gebrooken," enz. 

Inschrift in een afhangend doek, boven de voorstelling der doorbraak; 
links van dit inschrift de ,.Verklaringe der cyfer getallen (1—11) in 
dese figuer angewesen."; rechts een 6-regelig vers van H. Selijns: „Op 
Coeverdens Miraculeuse Yerlossinge." Om de plaat lijstwerk; in elk der 
bovenhoeken een zinnebeeldig dubbel engelenkopje, de stormwinden voor- 
stellende, in de benedenhoeken doodshoofden; in den rand, midden onder 
de plaat, 't adres: ,,uyt gegeven t Amsterdam by Marcus Doornick", 
rechts daarvan „R. de Hooge fecit." Oudtijds gekleurd exemplaar dezer 
fraaie gravure in-plano. Ook een ongekleurd exemplaar is in deze kollektie. 
2—13 November 1673. Müllee (No. 2506fl en 8. No. 2506). 

2546. „De verovering van Bon, Brueil, Rynbacb, 
Duyts, Zons, &c. door Sijn Koninklicke Hoogheyt den 
Heere Prince van Oranje, nevens de geconjungeerde Key- 
serlijcke en Spaansche Volckeren." 

Onderschrift, met verhaal en verklaring der letters A — Z, in boekdruk, 
onder een uitvoerige voorstelling van de streek, waarin bovengenoemde plaat- 
sen gelegen zijn. Op den voorgrond rechts, de prins en Montecuculi, elkaar 
de hand drukkende en door hun staf, omgeven. Aan weerszijden der plaat 
een gebloemden rand, boven en onder in een sluitstuk eindigend. Aan 
elk der bovenste sluitstukken een ring waaraan een wapentrofee bevestigd is, 
die het geheele bovengedeelte der plaat inneemt en niet door Muller 
vermeld wordt, terwijl links, in medaillon, het borstbeeld van Willem m, 
rechts dat van Montecuculi hangt. Gravure langw. in-fol., z. n. v. gr., 
maar door R. de Hooghe (K). Het adres ontbreekt. 
2—13 November 1673. Niet bij Muller (No. 2507). 

2547. „De Verovering van BonJ" 

Opschrift op een label boven de af beelding van Bonn. Op den voorgrond 



1678 DB FEANSCHEN VERLATEN UTRECHT 109 



rechts de ontmoetingf van den prins en MontecucuU; links een tent en 
krijgsvolk. Ter weerszijden van het opschrift twee kleinere voorstellingen, 
n.1. links: „Rinbach", rechts: „Breul"- Gravure langw. in-4"., z. n. v. gr. 
Navolging van de prent in *t vorig nommer beschreven. 

12 September en 18 November 1673. Niet bij Muller (No. 2508). 

2548. ^^Oranjens hètd^n-stuck In 't werck gestdt in 
't Belegeren van Naerden en Bon : Waer door die onge- 
noode Uytersche gasten genootsaeckt sijn geweest met haer 
Franse Luysen te vertrecken,^^ 

Lofdicht op den prins van Oranje, in twee kolommen en 80 regels, 
door „Metro & armis." Eén vel in-plano. Zonder adres. 

28 November 1678. Muller (No. 2509). 

2549. „Gedenck teecknen yande Franse vlucht uyt 
Vfltreclit." 

Opschrift op een label boven in de plaat, het vertrek der Franschen 
voorstellende. Onder de plaat een verhaal en verklaring der letters A — Z, 
in twee kolommen, in boekdruk. Gravure langw. in-4°., z. n. v. gr., met 
adres van M. Doornik te Amsterdam, 1673. Zie voor Muller 8. No. 
2509^, de noot van het volgend nommer. 

26 Februari 1672—23 November 1673. Muller (S. No. 2509*). 

2550. „Het ontroerde Nederlandt door de wapenen 
des Konings van Vrankrgk etc." 

Inschrift in de titelgravure van het eerste deel van een werk ini*., 
door T. van Domselaar, waarvan hier de verdere beschrijving volgt, 
zoowel omdat daarin, behalve de onder bovenstaand nommer vermelde prent, 
verscheidene andere voorkomen, welke door Muller afzonderlijk beschreven 
zijn, als omdat er, tusschen de exemplaren van dit eerste deel onderling 
groot verschil bestaat. Er zijn minstens twee drukken van *t zelfde 
jaar en bij denzelfden uitgever. Beide hebben dezelfde titelprent, met 
bovenstaand inschrift in een muur, en „'t Amsterdam by Marcus Doomick 
167*." rechts onderaan, in een steen. De boekdruktitel van beide luidt: 
Set ontroerde Nederlandt^ Door de Wapenen des konings van Vrank- 
ryk. Dat is JEen Waarachtu/h Verhaal Van den Fransen, Engelsen, 
Keulsen, en Munstersen oorlogh, Tegen de vereenigde Nederlanden, Met 

desselfs Binnelandtse Beroerten Met verscheyde Figuren verciertj 

noogt voor dezen gedrukt, t' Amsterdam, By Markus Willemsz. Doornik, . .. 
167*. Ik vermeld de platen naar de lijst aan de keerzijde van den 
titel der uitgave met de, op den anderen niet voorkomende, woorden: 
„nooyt voor dezen gedrukt", en geef achter elke plaat, die bij Muller 
beschreven is, zijn nommer. 



110 „HET ONTROEEDK NBDBRLANDT 1673 

.,Pag." 78 ,,De Prins wordt Capiteyn Generaal gemaakt." Muller No. 2318. 
* „ 296 ,,Die van Uytrecht presenteeren des Stadts sleutels, aan den 
Koning." Muller No. 2362. 
„ 340 „De Kaart der xvii Nederlandtse Provintien, waar in met 
Linien aangewezen wordt, de Landen en Steden, den Ver- 
eenden Staat a%enomen." Andere staat, met gewijzigd in- 
schrift in den linkerbenedenhoek, van No. 2371 hier voren. 
„ 346 „Het ombrengen van Comelis en Joan de Wit." Muller 
No. 240U. 
-|- ., 369 ,,Belegh van Groeningen, door de Bisschoppen van Keulen, 

en Munster." Zonder tekst. Zie: Muller No. 2383. 
-|- „ 489 „Franse Tiranny gepleeght op de HoUandtse Dorpen." Zonder 
tekst. Zie: Muller No. 2436a. 
„ 613 „Koevorden, stormenderhandt ingenomen." Muller 8. No. 2446<r. 
Alleen de met een * geteekende, komt ook in een tweede door mij 
geziene exemplaar voor, bovendien bevat dit nog een plaat, tegenover 
bl. 281: „Den vergeefzen Aanval der Fransen op Aerdenburg". Muller 
N^. 2368. 

Van de met -f geteekende zijn andere voorstellingen der zelfde 
gebeurtenissen in dit tweede exemplaar, n.1. van het beleg van Gro- 
ningen, Muller No. 2386, en van de fransche tirannie, Muller No. 2437. 
In het eerste exemplaar zijn, tusschen de blz. 344 en 345, drie katerns 
ingevoegd, met de „Beschryving Van de Rampzalige Doodt van .... 
Comelis en Joan de Wit, en 't aanstellen van Zijn Hoogbeydt tot Stadt- 
houder."; en met de borstbeelden van de beide broeders, op een afzonder- 
lijke plaat, aan 't hoofd van dat verhaal. Comelis is hier links, Johan rechts 
a%ebeeld; onder die beeltenissen en op dezelfde koperplaat gegraveerd, 
staat, als op een opgehangen doek, een 8regèlig vers : „Twee Witten eens 
gezint," enz. Behalve deze portretten zijn de vier voorstellingen van den 
moord der de Witten, hier boven in de lijst der platen 'genoemd, in dit 
tusschengevocgde stuk geplaatst. Tot dit eerste deel behoort nog, met 
een afzonderlijken, door H. Cause gegraveerden titel: Binnenlandtse 
Borgerlyke beroerten in Mollandt en Zeelandt Voor gevallen in den lare^ 
1672. Behoorende tot het Ontroert Neederlandt. Uytgegeven 't Amsterdam 
by M. Doornick Anno 1676. Boven dezen titel de borstbeelden der 
gebroeders de Witt; nu juist andersom als in de plaat voor de ,, Beschry- 
ving" hierboven genoemd, n.1. Johan links, Comelis rechts. Op het doek, 
waar daar het vers: „Twee Witten eens gezint," enz. staat, is hier de 
titel geplaatst, terwijl nu het vers aan de keerzijde van dien titel, in 
boekdruk, te lezen is. Dit gedeelte bevat twee platen n.1. de eedsafleg- 
ging door den prins als stadhouder (zie Muller No. 2378, hier rechts 
bovenaan gemerkt „Pag: 60.") en een van den moord der gebroeders de 
Witt, ook rechts gemerkt .,Pag. 144." 



1673 nHBT ONTBOBRDE NEDBBLANBT" lil 



In de exemplaren van het „Tweede Deel van Het ontroerde Nederlandi 
... 't Amsterdam by Marcus Doomick, Boeckverk. 1676" is, voor zoo- 
ver ik kon nagaan, onderling geen verschil. De prent, waarin boven- 
staande titel gegraveerd is, stelt de Hollandsche maagd voor, zittende op 
een verhevenheid. Achter haar den pijlbundel in medaillon, met omschrift: 
f, Eendracht (maakt m)acht" ; vóór haar de Hollandsche leeuw, die Frankrijk, 
afbeeld als de Nijd, met leliën op borst en schouders, met een zwaard 
dreigt. Rechts, in de wolken, eenige engeltjes, het gelauwerd borstbeeld 
dragende van den „Herstelder vandt vaderlandt.", zooals Willem iii in 
het randschrift van het medaillon genoemd wordt. 

De volgfende platen, naar het inschrift in elke plaat vermeld, komen in 
dit deel voor: 

BI. 416 „d*Eerste Zee-slag, . . . Victorieuslyk bevochten, den 7 luny 
A». 1678". 
„ 436 „Tweede Victorieuse Zee-slag, . . . bevochten, den 14 luny. 

A«. 1673." 
„ 564 „Derde en laatste Zee-slag," (bij Kijkduin) „Yictorieus bevoch- 
ten, den 21 Augusti, A? 1673." Deze drie zijn te zamen door 
Muller vermeld onder No. 2466. 
„ 484 „Beleg en Verovering, der Sterke Stat Maastricht, . . . den 

1 luly. A». 1673." 
„ 610 „Naerden, verovert door syn Koninklijke Hoogheijt, den H. 
Prince van Oranje den 13 September 1673." Muller No. 
2501 en S. No. 2501. 
„ 720 „Bon, Bruel, Rhijnbach etc. ingenomen door zijn Hoogheijt, den 
13 November A? 1673." Muller No. 2507* en S. No. 2507*. 
„ 764 „Gedenck teecknen vande Franse vlucht uyt Vijtrecht." 
(Muller S. No. 2509*). 
De laatste is een andere staat der plaat in 't vorig nommer beschreven , 
zonder de verklaring der letters in de prent voorkomende. 

Behalve bovengenoemde platen, behooren in dit deel ook de door Muller 
onder No. 2365 en S. No. 2365 vermelde afbeeldingen van dorpen en kas- 
teelen door de Franschen, in 1673, in de provincie Utrecht verwoest. 
De twaalf etsen, langw. in-4"., van J. Sorious, waaruit deze serie bestaat, 
geven afbeeldingen van de volgende plaatsen of huizen: „Abcoude."; 
„Waverveen." ; „Nichtevecht." ; „t Huys vnnden Heer vanden Broek"; 
„Overmeer."; „'t Huys vande Heer vande Weert"; .,'tSlot te Kroonen 
-borgh."; „De Schans aen lutfaes"; „Vreeswyk of de Vaart by Vianen"; 
„'t Slot te Breukelen"; „tHuys te Niewen rode" ; „'t Slot te laarsveldt." ; 
„t Huys Kroon- wyck van 'd Heer Pauw". 

Niet de platen zijn zeldzaam, maar de titelprent voor een voorgenomen, 
maar waarschijnlijk nooit verschenen, a&onderlij ke uitgaaf dezer serie, 
komt weinig voor (K). 



112 AFTOCHT DBB PEANSCHBN 1678 



1572— November 1678. Niet bij Muller (S. No. 2B09*). 

2551. „Siet hier/ O schrandere Jeught/ als in een 
Schüderyl na waerheydt afgébedtf der Franse TyrannyJ'^ 

Opschrift boven een kinderprent, langw. In-fol., waarop in 16 hout- 
sneden langw. in-12"., in vier rijen boven elkaar, verschillende wreed- 
heden der Pranschen zeer overdreven zijn a%ebeeld. Het eerste plaatje 
doelt op den Bartholomeusnacht, het laatste op het vertrek der Franschen 
in 1673. Zij zijn alle zonder naam ; de prent heefl het adres „t* Amster- 
dam, by Jacobus Bonman, Boeckverkooper op den Nieuwen-dijck tusschen 
de twee Haarlemmer-si uysen in de Lely onder de Doornen 1690." Onder 
elk prentje staat een 4-regelig hollandsch versje. Hoogst zeldzaam. Slechte 
kopiën van deze houtsneden komen voor in de verschillende uitgaven van 
het volksboekje : Nietiwe Spiegel der Jeugt Of fransche tyrannye. 

November 1673. Muller (No. 2510a). 

2552. „De R. kerkbeelden te Utrecht verbrand." 

Oezicht op de stadhuisbrug (niet op de Neu, zooals Muller zegt en 
waar nooit het stadhuis stond). Rechts, op den achtergrond, de Vischmarkt, 
Domtoren en kerk. Gravure in-4-®., z. n. v. gr., maar door W. Jongman? 

November 1673. ' Niet bij Muller (No. 2511). 

2553. ^^Ameliswaard^ door de Franschen verrast^ ten 
Jare 1673'\ 

Gezicht van het in brand staand kasteel. Rechts op den voorgrond 
optrekkende krijgslieden. Steendruk langw. in-12^ naar Hoevenaar. 
Hierbij een afbeelding van Ameliswaard in 184«1. Uit: Utrechtsche 
Volks-Almanak bij een opstel van Mr. B. G. A. Pabst. 

1673. Niet bu Muller (No. 2512). 

2554. ^^Utrechtse peper^koek^ Op het smadig grollen 
der malle Hollanders^ Ontrent het gedroomde Sleutd-^ragen 
van die van Utrecht.'^ 

Het schimpen op den grooten spoed, waarmede die van Utrecht aan 
Lodewijk xrv bij zijne nadering, reeds buiten de stad, de sleutels aan- 
boden, waaraan zij den bijnaam „sleuteldragers" te danken hebben, schijnt 
den auteur van dit 20-regelig gedicht in toom te hebben ontstoken. 
„Wat raast en grolt het Grauw op straat, in schuit, op wagen, 't Gansch 
dertel Holland deur van Utrechts Sleuteldragen .?" zingt hij onder anderen. 
Ofschoon dit vlugschrift, gedrukt „Na de Copye, t'Utrecht, By Willem 
Clerck, ... op de Neude inKintjens-haven 1674'*, niettotdehistorieprenten 
behoort, neem ik den titel hier op, omdat het met de gebeurtenissen van 
dien tijd in onmiddellijk verband staat en aanleiding gaf tot het verschijnen 
der volgende karakteristieke verzen : 

a. „J. R.(ammazeyn) Hollandse brandewyn Gegeven tot de Utrechtse 



y67S spotprenten OP DE HOLLANDEBS EN FRA.NSCHEN 118 

peperkoeck, Qeschoncken aen de Koeckhertige Wtrechtse sleutel 
-dragers." 's Gravenhage J. Rammazeyn, z. j. 
b. ,,Koel-drank Voor den HoUaodschen brandewyn-drinkker; Bedrogen 
door de Utrechtsche peper-koek. Tot yerdédigingh der onschuldige 
Stichtsche sleutel-bewaerders/' Utrecht W. Clerck 1674. 

De auteur van het vorig tegenschrift (Rammazeyn) wordt hier- 
Jan Rammelbrein genoemd. 
e. ,,Hollant8che mostaert, om Door de Lafhartighe Utrechtse Windt- 
buylen, traenoogende geëten te werden by haer Utrechtse peperkoeck." 

Onderteekend: ,.swijght Utrecht, want gy hebt geen eer van U 
spreeken.'' 

De volgende gelegenheidsdichten, vervaardigd, in verband met de 
gebeurtenissen te Utrecht mogen hier mede een plaats vinden: 

d. ,,A. Vonckius V. D. Mr. tot Zeyst, Treur- en Bly-eyndt-Dicht Op 
de Verscheyden gestaltenisse Van de Dom-kercke tot Utrecht. Binnen 
korten tijd voorgevallen. A*. 1673." ,,t* Utrecht, By Lucas Simons 
de Vries . . woonende onder de Laken-Snijders, Anno 1673." 

e. A. Qodart, ,/s princen-lied, Na den Ouden Trant op een nieuwe ma- 
nier gestelt" Utrecht, W. Clerck 1673. 

ƒ. „Utrechts aanspraak aan zyn koninglykke hoogheid Mijn heer de 
prince van Oranjen, Op zijn intree in de Stad Utrecht op den 
1673. Gedaan door de Dogfters uit de Buurt by de Catharijne-Poort.'* 
December 1673. Nibt bij Muller (No. 2512). 

2555. yyOp de in-treede van sijn Kon: Hoogheyt den 
Heere prince van Omngien; In de Staten-kamer tot 
Utrecht, Geschiet den van Winter-maant, Anno 1673." 

Opschrift ■ boven een gedicht van vier 4-regelige koepletten en één van 

14 regels daaronder, op de in het opschrift genoemde, maar eerst in 1674 plaats 

gehad hebbende gebeurtenis. Bij gebrek aan een plaat over dit feit, vermeld 

ik dit vlugschrift op één blad infolio, met adres : Utrecht, W. de Clerck 1673. 

1673. Muller (No. 2518). 

2556. „Wilhelmo. Henrico. principi." enz. 

Zie: Na Muller No. 2569 hierna. 
1673. Muller (No. 2513a). 

2557. „Eenige spot-printen der Francen tegen de 
Hollanders. By haar uytgegeren in 't Jaar 1673. Doch 
na yerrykt met De Antwoorden der Nederlanders op 
dezelve. Diverses Figures Satyriques que les Francois ont 
fiEkites contre les HoUandois en Fan 1678. sairant la copie 
Iniprimée a Paris. Ayec la Reponse des HoUandois aux 
Francois." 

Muller heeft betrekkeiyk zeer beknopt deze hoogst interessante serie 
m 8 



114 SPOTPRKNTIEN OP DB HOLLANDERS EN FRANSOHEN 1673 



vermeld. Daar er hier een b^joa volledig stel dezer plaatjes aanwezig is, 
en vooral de „Antwoorden der Nederlanders'' het om hunne uitvoering 
waard zijn, volge hier een uitvoerige beschrijving van elk der platen met 
zijn „Ajitwoord". De fransche spotprenten worden met de cijfers I — VI 
aangewezen, de hollandsche antwoorden met de letters A — F. 

L „Ongeneeslycke Siekte. Ie Mal incurable. 1673." 

Spotprent op het nemen van verschillende steden door den koning van 
Frankrijk, met bovenstaand inschrifl midden boven in de plaat en een 
hollandsch vers van 24 en een fransch vers van 12 regels, beide in boek- 
druk er onder, die tevens verklaring geven van de cijfers 1 — 11, in de 
gravure voorkomende. Op den voorgrond links zit een Hollander op de 
voorplecht van een ontredderd schip en braakt verschillende steden uit, 
die voor hem liggen, zoodat de voorgrond der prent een soort landkaart 
voorstelt Achter hem een vijftal krijgslieden. Rechts op den voor- 
grond twee vrouwen, waarvan één in de linkerhand een kruik „Brande wyn** 
houdt. Achter haar een vestingwal. 

A. „De Doggen bijten hier malkander," enz. „Hal les beaux Evesques 
chrestiens" enz. 

Berste regels van een IS-regelig hollandsch vers in twee koepletten en 
een 20-regelig fransch in vijfkoepletten onder een spotprent op de bisschop- 
pen van Munster en Keulen en op den koning van Frankrijk. 

Rechts op den voorg^^nd ligt de Fransche haan te zieltogen, daarachter 
het varken van den bisschop van Munster door den HoUandschen leeuw 
en den Duitschen arend besprongen. Achter den Leeuw twee bis- 
schoppen verwoed met elkaar vechtende; links van hem twee dog> 
gen elkaar bijtende, daarboven de bisschop van Munster, die den arm 
met het zwaard der wrake in de wolken ziet en wiens hoofd door Raben- 
haupt wordt verbonden. Rechts op den achtergfrond een ruiter (de Prins?). 

Aan iedere zijde van deze voorstelling een* kleinere. Het zijn antwoor- 
den op twee dergelijke, aan weerszijden van nommer II der spotprenten 
van fransche zijde; ik laat hare beschryving daarom achter 11b en c 
volgen. 

(II)ö. „Hollants trver-toneel. — Veu tragique d* Hollande." 

Opschrift boven een hollandsche en fransche verklaring der cijfers 1 — 13, 
in boekdruk in twee kolommen, onder de middelste en grootste van drie 
op één blad gedrukte spotprenten. In het midden ligt op een tafel een 
kaas, waarop de Fransche haan staat die stukken er uitpikt, terwijl de 
Hollandsche leeuw, gekluisterd, bij den poot van de tafel ligt en de 
kluisters door een engelschen dog worden vastgehouden. Rechta laat de 
Hollandsche maagd moedeloos den pijlbundel vallen. De Voorzichtigheid, 
daartoe aangespoord door den paus, die Calvijn en Luther vertreedt, 
raapt de p^len op. Links verjaagt Mars de geuzenpredikanten ; deze 
loopen naar den Tyd om bescherming, maar worden door hem naar de 



1673 SPOTPRKNTKN OP DK HOLLANDERS KN FRA.K9CH8K 115 

Qerechtigheid verwezen, die. op den achtei^rrond^ tusachen den bisschop 
Tan Munster en den koning van Frankrijk, op een troon zit Links van 
dien troon, op den achtergrond, een zeegevecht rechts een veldslag*. 

Ub eo c zijn de kleine voorstellingen aan weerszijden van IIa; die 
aan den linkerkant heefl tot opschrift: 

..Daer Uijlen Slapers zijn, daer hout een Haen de wacht*' 

Een hollandsch matroos, om wiens hoofd staat: ,,'tls droef heyt waer 
ik sie.** heeft in de geboeide handen een kaas, die door een haan opgepikt 
wordt, daarnaast: ..Ie Formage (sic) est bon.'' De man staat met afge- 
stroopte broek en in zijn achterste steekt een brandende kaars. Vóór 
hem een dog. waarbij: j,ïk waek op U.'' üit de wolken komen twee 
handen; links één met een roede gewapend, waarbij: .,So straft (3odt de 
Ketters' 'f rechts één met een zwaard, waarbij: „Gk)dt doet recht" Ouder 
de plaat een 2-regelig versje. Boven de kleine voorstelling rechts staat: 

„Ik wort gepijnt, om dat 't verdwijnt" 

Een hollandsch matroos staat met geboeide handen in het midden. Op 
den gfrond, tusschen zijn beenen, ligt een hollandsche kaas. waarop een 
uil zit, en waarbij „Ik wake voor mijn broer*'. Ken haan (Frank- 
rijk) pikt den matroos in den rechtervoet, waarbij : „Ik begin van onder**. 
Ben dog (Engeland) bijt hem in den Unkerhiel, hierbij : „Ik schrome geen 
geblaes". Op den voorgrond gebroken wapens met het bijschrift: „M^n 
macht is machteloos'. Op den achtergrond de zee, waarop Fortuna, met 
het bijschrift: „Fortuna keer eykee". Onder de plaat oen 4<rege1ig vemje. 

Ba. „Het Godlik Recht nae 't Eeuwig schicken 

Doet al het valsch gespuys versohricken :** enz. 
..De toute Etemité, Ia Justice Divine," etc. 

Eerste regels van een I8-regelig hollandsch- en een 36-regelig fransch 
vers, in drie kolommen, in boekdruk tevens verklaring der cijfers 1 — 17, 
onder een spotprent, die als antwoord "op No. Ila dient. Als tegenhangster 
heeft zij van de zes platen het meest overeenkomst met de plaat, waar- 
tegen zij gericht is. 

Had daar de dog den leeuw vast, hier worden, in het midden der 
plaat, dog en haan door den leeuw, verwoed aangevallen. Justitia heeft 
hier links de ,.Ware Religie' naast zich, staande op dan hoeksteen 
„Christus", rechts: „Gk)dts schicking." Links vluchten monniken, jezuïeten 
en de paus, op het zevenhoofdig monster rijdende. Op den achtergrond 
rechts de bisschop van Munster terwijl aan dezelfde zijde „de Prins" 
met zijn „Maarschalken" staat. 

Als tegenhangers van Ub en e volgen nu de hierboven onder A reeds 
vermelde kleine plaatjes: 

Bb. In 't midden een man met afgestroopte broek, wicn een lavement 
wordt gezet, waarvan de ontlasting van „80 Terre Neuf vaerders' het 
gevolg is. Achter hem een matroos die zegt: „De klem is hij quit daar 



116 SPOTPBBNTBN OP DB HOLLANOBBS EN FEANSOHBN 1673 

is de stot (?)*' Rechts, meer naar achteren, twee personen, zeggende „viva 
de reijne neering" en „wy vegen de Zee". Op den voorgrond de Hol- 
landsche leeuw met zwaard en vrij heidstandaard in de klauwen, die tegen 
een voor hem opzRtenden hond zegt: „Sit op voor de Prins". Achter 
den hond een haan, waarboven: „Nieuw Needer lant". Nog hooger een 
medaille op voetstuk, waarop: „Yindico quatuor Maria". 

Be. In 't midden van dit tweede plaatje een Franschman, met één houten 
been. Tusschen zijn beide beenen leest men: „Naarden, Nieuwe Schans, 
Gouverden, Woerden, Bommel, Uytrecht.", alles ontlast door een tweeden 
Franschman, wien door een hollandsch matroos een lavement wordt gezet. 
De eerste Franschman tracht met een zwaard, uit geldstukken samengesteld, 
een Hollander af te weren, die hem met een mes te lijf gaat, zeggende 
f,een entje kout staal in je pens" ; terwijl de Franschman, boven wiens 
zwaard staat: „De degen van geit en geit niet meer" uitroept: „Mortblue 
mon. Pauvre Cocq", doelende op den haan, dien hij in de linkerhand heeft 
en welke door een arend wordt verscheurd. Links naast den lavement 
zettenden matroos een varken. 

m. „La Maladie Guarie par la dance, Ziekte door dancen gene- 
sen. 1673". 

In 't midden de zieke (een vrouw) op een stoel gezeten en door 
zes mannen en ééne vrouw omringd. Eén der mannen voelt haar 
den pols. 

Rechts op den achtergrond, achter een balustrade, waarvoor een tafel 
staat, een paar muzikanten. Tegen den muur is een uil afgebeeld tusschen 
een kandelaar en twee brillen; aan weerszijden daarvan de borstbeelden 
in medaillon van „lan. Calvin." en „Marten. Lvter." Onder de plaat een 
hollandsch vers van 26, en een fransch van 14 regels, in twee kolommen, 
in boekdruk, die tevens de verklaring gfeven der cijfers 1 — 8. 

O. „Hostel de Fous incurables- Breuil". 

Opschrifl boven de deur van een gekkenhuis, waarin de bisschop van 
Keulen (?) vlucht, op wiens mantel eenige steden door hare namen zijn 
eangeduid. Links zit een Hollander in een schuit, met drie kazen bij zich ; 
een engelsche dog, die van de kaas had willen eten vlucht, jankend om 
het verlies van zijn staart, terwijl een Franschman, roepend: „Ha ce 
Bougre la est enroge", ook naar het gekkenhuis vlucht. Op den voorgrond 
verdrinkt een Engelschman. Rechts een varkenskot; de bisschop van 
Munster wil er in kruipen, maar is te dik; een Hollander steekt hem 
een zwaard in het achterste, door welke klisteer hij van achter de „oude 
schans" en brakende de „nieuwe schans'' en „Ooeverde" kwijtraakt. 
Achter den Hollander, een weinig links, een krijgsman met zwaard en 
landkaart in de linkerhand. Boven zijn hoofd: „Ie les attrappe touts". 
Op den voorgrond, vóór de schuit, een achteroverliggend man, met bij* 
■chrift: „Is dat kaes". Onder de plaat een 8*regelig hollandsch- en 



1«73 8POTP&BNTSN OP DB HOLLAKIORS BN FEAMSCHXN 117 

IS-rogeügr frutsch ^en, in twee kdommen, tn boekdnik, wearin de 
djfèrs 1 — 8 worden TerUaaid, boTen de Tenen een distkhon. 

lY. ..Frmnce Dnick-Pttn. QesteU in Hollent 1679 en 167S. Pivese 
Francoisse Mis en Hollende l'An, 1673 & 1673.'' 

Binnen een kolonnede met acht bogen staat een pers, die door twee 
mannen wordt aangedraaid. Tusschen de pers ligt een man (Hollander)^ 
die. door het persen, van voren en van achteren een menigte steden en 
dorpen kwijtraakt Onder de plaat een SO-regelig bollandsch en een 
eyen groot fransch vers, in twee kolommen, in boekdruk, waarin de 
verklaring der letters a— c 

D. „Maat Zeeu, zeer fiz ter kaap, on^aagt den Engelsman 
8ijn Suycker en Toeback," enz. 

Rechts op den voorgrond ligt een Engelschman; de Hollandsche leeuw 
heeft den achterpoot op diens borst en verscheurt den Franschen haan. Links 
een tweede leeuw, met den pglbundel in de klauw, die den Sngelsohen 
dog aanvalt Boven, in het midden der plaat, de koning van Frank- 
rijk e. a. vorsten; links van hen een matroos met mes in de opgeheven 
hand; onder hem de bisschop van Munster en twee vrouwen, waarvan 
er één een Neptunusvork in de hand heeft, terwyl de andere een wereld* 
bol tracht te omvatten. Met 10-regeIig hoUandsch en 18-regelig flransoh 
vers onder de plaat, waarin de verklaring der cyfers .1 — 17. 

V. ,,De moedige Batavieren. Le (sic) vaillans Bataviers.** 

Rechts op de plaat zit een vrouw in een tent, een pgp te rooken; 
naast en ook tegenover haar een krijgsman. In 't midden op den voorgrond 
een marketenter en zijn vrouw; links, meer op den aohtergprond, een paar 
mannen, van welken de een den ander den beker volsohenkt Onder de plaat 
bovenstaand opschrift, een 26-regelig hollandsch en een 16«regelig fransch 
gedicht, in twee kolommen, in boekdruk waarin de verklaring der letten 
A — F en der cijfers 1 en 2. 

£. „Den Booscop had een kuyl van wateren gaan delven," eoz. 

Eerste regel van een 8regelig hollandsch ven, met een 10>regelig 
fransch, beide de verklaring gevende der cijfers 1 — 6 in de p4luit, 
in twee kolommen, in boekdruk, onder een voorstelling van de doorbraak 
des dijks op lost van den bisschop van Munster door de Vecht gfelegd. 

VI. „De Hollander. — De. Frans Man." 

Inschriften in de plaat, aan weerszijden van een tafel, die van voren 
den vorm van een gedenksteen heeft en waarbg aan de rechterz^de een 
Franschman gebogen staat, terwijl aan de linkerzijde een rookeud Hol* 
lander zit Op 't midden van de tafel liggen twee kazen; aan den kant 
van den Hollander een kaas, mes, brood en bierkan; aan de z^de van 
den Franschman eenige meloenen en andere vruchten. Achter de tafel een 
zestal personen, allen naar de kazen wijzende. Op het uithangbord der 
tent achter den Hollander leest men: „In Ka(a)s 1078". Onder de plaat 



118 ZINNEPBBNT OP WILLBM UI 1678 



twee 8- en twee 2-regelige hollandsche verzen en vier 4-regelige fransche. 

De hoofdgedachte dezer Toorstelling is. volgens de verzen, dat de Fran- 

schen op eens allen belust geworden zijn op kaas en nu de kaas opeten 

maar den Hollander de korst laten. Kopie van Na Muller (zie No. 2464*}. 

F. ,,Zo ras d'Oranje-Vorst. en Duytsche en Spaansche kroonen", enz. 

.,Mortel8 jusques k quand vous faires (ferez) vous la guerre'\ enz. 

Eerste regels van een l^-regelig hollandsch en van een 16-regelig 

fransch vers waarin de cijfers 1 — 14 worden verklaard, in boekdruk, 

onder een plaat, die op den achtergrond „Bon Breuil en Rynbach" te 

zien geeft. Uit de wolken daalt de Vrede met bijschrift: .,Ick vind 

geen Plaets". Links op den voorgrond jag^n twee boeren, met dorsch- 

vlegel en mestvork gewapend, een bisschop en een krijgsman op de 

vlucht De bisschop van Munster, geknield bij een voedertrog, vraarbij 

ook een varken staat, bidt om vrede aan de twee tegenover hem staande 

krijgslieden, achter wie een deur (de vrededeur) gesloten is. Op den 

achtergrond rechts soldaten ; boven hen de weegschaal der gerechtigheid. 

Uit de platen E en F blijkt dat dit stel zinneprenten niet vóór het 

laatst van 1673 het licht zag, daar de doorbraak van den dijk in Oktober 

en de verovering van Rijnbach, enz. in November plaats had. 

Alle gravures langw. in-4^ z. n. v. gr. In hoogte zijn ze echter lang 
niet gelijk, wat volgens Huiler wel 't geval is. 

Hierbij de door Muller onder No. S514^. beschreven plaatjes, de- 
zelfde voorstellingen, wellicht de origineelen van de, hier boven, onder 
I — III, V en VI beschrevene, maar alle juist andersom. In den linker- 
benedenhoek der eerste prent staat hier: „Le Pottre. delin a Paris." 
Bij I — III zijn de fransche verzen boven-, de hollandsche onder de 
plaat gegraveerd; bij V en VI zijn de hollandsche in-, de fransche onder 
de plaat. Den door Muller vermelden franschen titel heb ik op geen 
dezer platen gevonden, o&choon hij ze naar dit exemplaar beschrijft. 
De twee kleine plaatjes, in de vorige serie terzijde van No. Il gedrukt, 
staan er hier onder. 

1673. MüLLKE (No. 2516). 

moet zijn: Na Muller (No. 2514). 

2558. „ — Waeghen yan den Doorlychtigen Prince van 
Orangien en nassou &c." 

Zinneprent ter eere van Willem iii. Op een wagen door zes paarden 
getrokken, door ,.Fides' bestuurd en in welks raderen men leest: .,Con- 
cordia.", ,.Nobilita8.", ,,Mod"(e8tia), „Ratio.", „Vigilantia.", „Constantia." 
zit de prins door Victoria gekroond. ..Idolatria" en ..Miseria" worden door 
de paarden vertreden, terwgl de wagen over „Tiraunis" heenr^dt. Naast 
den wagen gaan „Pietas.". „Libertas.", „Spes.", ,.Ivstitia.'' en .,Fortitvdo." 
dansende. Vóór de paarden ziet men de vaandels van een krijgsbende. 



1674> „PRINCELYCKE ALMANACH 119 

Terzijde van ,,Fide8" dragen andere krijgslieden hamassen, en helmen op 
speren, als overwinningsteekenen. In de lucht zweeft ,,Fama.", met 
twee bazuinen, voor den wagen uit. Twee cherubijnen houden boven in 
het midden der plaat een lint, waarop: 

„Gesegent is den Prins, die Heerlyck koomt Gereden, 
Die voor de landen Waeckt, en Vrydom heeft Gestreden/* 

Verder nog een vijftal cherubijnen in de wolken. Op den voorgrond, 
in een cartouche, vastgehouden door twee engeltjes, met palmtakken in 
de hand. de borstbeelden van Willem i, Maurits, Frederik Hendrik en 
Willem II. 

Uit het opschrift, dat met een verbindingsteeken begint; uit den arm 
van een cherubijn, die als iiit den plaatrand komt en uit het „ris.'' onder 
de meest naar links geplaatste vrouw, blijkt dat deze plaat (volgens 
Muller dezelfde als de door hem onder No. 1647 beschrevene], vroeger 
grooter was. Onder de veranderingen, die zij voor dit doel onderging, be- 
hoort dut er iu den rechterbenedenhoek, in plaats van de vroeger' daar 
staande gevimgen Spanjaarden, nu een voetstuk is geplaatst, waarop vier 
verschillende feiten zijn a%ebeeld: n.1. ,,SyD Kon. Hoogheyt doet Duras 
wycken.' — „Verrast en wint Coevorden." — „Wint de Nieuwe Schans.'' 
en „Overweldight Naerden.' Hieruit blijkt dat Dozy a. w. bl. 27, weder 
een anderen staat van deze plaat zag, waarin een dezer voorstellingen 
vervangen is door een afbeelding van het overlijden van 's prinsen groot- 
moeder in 1675; en deze staat, door Muller naar (/iV exemplaar beschreven, 
wel abusievelijk op 1674 is gesteld, doch niet op 1675 maar op 1673 
behoort, daar het laatst daarop vermelde wapenfeit de inneming van 
Naarden in September 1673 is, en de plaat zeker dat jaar nog verscheen. 

Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure in-plano, naar A. van der 
Venne door D. van Bremden, met adres van Hugo Allardt. 

1674. Muller (No. 2616a). 

2559. , ƒ rinceljcke almanach, op 't Jaer, m.d.c.lxxuii." 

Prins Willem iii. staat, met een scheepsroer in de rechter- en een kom- 
maudostaf in de linkerhand, in het midden der plaat, op een estrade; 
rechts naast hem Hendrik Casimir, wiens rechtervoet op een trede staat, 
waartegen de wapens van drie provinciën zichtbaar zijn. TuMchen 
beiden en meer naar achteren zit de Hollandsche maagd treurend onder 
eeu troonhemel: boven haar het wupen van den prins. Links van den 
prins: Johan Maurits, Paul Wirtz. George Friedrich graaf van Waldeck, 
('itrel Rabenhaupt en Willem graaf van Hoorn; rechts: M. A. de Ruiter, 
C. Tromp en A. Bankert; aan 's prinsen voeten de scheeps- en stedekroon. 
Aan iedere zijde van den troonhemel drie medaillons en een vierkant 
doek. waarin links het borstbeeld van Montecuculi en veroverde plaatsen, 
rechts het borstbeeld van Monterey en zeegevechten. Onder denprüm 



120 ALMANAKKEN 1674 

een leeuwenhuid, de Hollandscbe leeuw voorstellende, die de af beeldingm 
van het beleg* Tan „Naerden.'' en van „Bon." in den bek heeft en in zijn 
klauwen twee medaillons met „Breuil en Rynbach/' en „liechnich en 
Kerpen." houdt. Dit alles rust als 't ware op een voetstuk, waarin hier 
een almanak geplakt is, in rood en zwart gedrukt en evenals bovenstaand 
opschrift, in boekdruk. In de laatste kolom van den almanak is een 
.,Korte Verklaringh van desen Almanach.'* geplaatst, waarin de cijfers 
1 — 20 worden uitgelegd, die echter in dezen staat der plaat niet voor- 
komen. Aan weerszijden van den almanak een geketend man en een 
18-regelig hollandsch vers, in twee kolommen, in boekdruk er onder, met 
opschrift: „Aan Zyn' Hoogheit." en onderteekend: „Ob rem restitutam." 
Ond^r in deze gravure in-plano, rechts: „Bomeyn de Hooghe Ibcit.'*; 
links: ,,Qedruckt t* Amsterdam bj Henrick en Dirck Boom." 

1674. MuLLBB (No. ZblBd), 

2560. „Oraniens ehrbn-tbitmp." 

Dezelfde zinneprent van het voorgaande nommer. In de ledige ruimte, 
waarop in den vorigen staat een „Princelycke almanach' voor 1674 
is geplakt, nu een duitsche verklaring der cijfers 1 — 25 in de plaat, 
met bovenstaand opschrift (en niet Ehrentempel zooals Muller opgeeft) 
in boekdruk. Gravure in-plano, met hetzelfde adres van den vorigen 
staat. Muller vermeldt dit exemplaar. Ofschoon deze staat der plaat 
bij Muller geplaatst is na den onder het volgend nommer beschrevenen, 
behoort hij daaraan vooraf te gaan, daar het in die plaat zichtbaar is, dat 
sommige der cijfers, welke hier staan, zijn weggekrabt 

* • 

1674. Muller (No. 2515c). 

2561. „Neerlands Helden-Toneel van den Jaare 1673." 

In de open ruimte, waarin bij den staat dezer zinneprent, in No. 2558 
beschreven, een „Princelycke almanach'* voor 1674 is geplakt, staat nu 
bovenstaand inschrift gegraveerd. Rechts onderaan, in de marge: „met 
Privelegie voor 15 Jaeren.'' en slechts de cijfers 1 — 20 in de plaat, 
nu echter op andere wijze geplaatst; de uitlegging ontbreekt. 

1674. a. Niet bu Muller (No. 2hlbd), 

2562. ^^Almanach pour Van de grdce m.dclxxiv." 

Bovenin het portret van Lodewijk xiv; onderin de belegering van 

Maastricht. Bovenaan een 4 regelig versje. Met adres van Pierre Landry 

te Parijs. Vermeld bij V. Champier, La anciens almanachs illustrés. 

Paris 1886. 

1674. b. Niet bij Muller (No. 2blbd). 

2563. „La vigoureitse attaque de Maestrick, laqueUe 
viUe s'est rendue au Roy^ Ie 30<^ jour de Juin 1673." 

Bovengedeelte van een „Almanach pour Tan de grftce h.dc.lzziv". 



1674 



ZINNEPREKTEN 121 



Met adres VeuTe Moncornet k Paris. Vermeld bij V. Champier, a. w. 
waar tevens nog een viertal genoemd worden, alle met voorstellingen 
van betzelfde wapenfeit met de adressen van Pierre Bertrand (de Lar- 
messin inv. et sculp.), Gérard Jollain, N. Bonnart, N. Langlois en Q. 
Edelinck, allen te Parijs. 

1674. c. Niet bu Muller (No. 251B</). 

2564. ^^VOrgueü terrassé par la prise de Maestricht 
et Ie respectueux homage rendu d Sa Majesté par Ie GoU' 
vemeur d sa sortie, Ie trentième de juin 1673." 

Voorstelling in bet bovenste deel van een ,,Almanacb pour Tan de 
gr&ce M.DO.LXXIV.'' Met adres van G. Jollain te Parijs. Vermeld bij 
V. Champier, a. w. 

1674. MuLLBB (No. 2516). 

2565. „ — Waeghen yan den Doorl?chtigen Prince", enz. 

Zie: No. 2568 hier voren. 
1674. Muller (No. 2518). 

2566. „Schouwburg Van Nederlantse yeranderinge", enz. 

Zie: No. 2587 hierna. 
1674. Muller (No. 2519). 

2567. „Balans van Affaires van Staet en Oorlogh in 
't Christenrjek." 

Zie: No. 2571' hierna. 
1674. Muller (No. 2620). 

2568. „Balans van oorlogh." 

Zie: No. 2572 hierna. 
1674. Muller (No. 2521). 

2569. „Misluckte papen krjgh," enz. 

Zie: No. 2695 hierna. 
1674. Muller (No, 2522). 

2570. „4 Figuren getrocken uyt de oratie van de 
Professor L Wolsogen over syn droom en de uytlegginge 
van die selve gedaen inde hoogeschoole tot Amsterdam 
op den Uden van Lou^^ent na des aerts heylants geboor- 
testont het 16748te laer." 

Inachrift, links boven in de eerste van vier zinneprenten op de Franacben, 
hun zege en hunne verliezen. No. 1 stelt den leeuw van Holland 
voor, verward in een net en aangevallen door een haan (Frankr^k), 
en een varken, met een bisschopsstaf (Munster). Hechts hangen aan 
een boom een wolf en vos in schapenvachten gebald (de de Witten), 



1» 



122 „BALANS VAN AFFAIRES TAN STAKT EN OOELOGH 1674 

De bekende onheilspellende ooievaars in de lucht. In 't midden der 
2e plaat reikt de Hollandsche leeuw, met vrij heidsspeer en hoed in 
den klauw, zwaard en lauwer aan Willem ni ; rechts op den achtergrond 
de vloot; links, achter den prins, ruiters. Omgekeerde navolging eener 
plaat uit Valerius, Gedenck-clancA, zie Muller Ko. 926 en No. 2703 waar 
deze prent nog eens, ten onrechte, a&onderlijk vermeld wordt. 

Op de Se plaat links de Leeuw met slechts vier pijlen in den linker- 
klauw, het zwaard in den rechter ; onder zijn linkerachterpoot ligt een 
vijfde pijl, waarbij „Boq"; rechts de fransche haan, die „Naerden", 
„Utrecht" en „Woerden" ontlast ; op den achtergrond „Campen". 

Links op de vierde plaat een adelaar (Duitschland), die een zwijn (Munster) 
bespringt, waardoor dit van angst „Steenwyck, Nieuwe Schans, Bonner 
Schans, Oude Schans" en „Coeverden" kwijt raakt. Rechts de Leeuw 
een ezel (den Bisschop van Keulen) verscheurende, boven dezen de prins; 
tusscheu Vryheid en Godsvrucht. Op den achtergrond „Coln" en „Munster'. 
Gravures langw. in-é-"., z. n. v. gr. Genommerd „1 Fig:" — „4 Fig:" 
bij plaat 1 en 4 staat dit onderaan links, bij 2 in het midden, bij 
S rechts. 

1674. Muller (No. 2B19). 

moet zijn: a. Na Muller (No. 2622). 

2571. „Balans van Affaires van Staet en Oorlogh in 
't Christenr^'ck." 

Zinneprent op den algemeenen toestand van Europa en Nederland door 
den oorlog en den invloed van Willem iii daarop door zijne overwinningen. 
In 't midden der gravure ziet men een balans met twee schalen; in de 
schaal aan de linkerzijde zijn vrijheid en ware religie, lust tot vrede, 
enz. geplaatst en Willem lu, bet uitgetrokken zwaard in de rechterhand 
en bet schild aan den linkerarm, trekt deze zoo forsch omlaag, dat van 
de andere, waarop veinzerij, geweldenarij en grootschheid liggen, een 
koord breekt. De bisschoppen van Munster en van Keulen bergen zich 
onder de schaal, Turenne en Condé zijn uitzinnig van vertwijfeling 
en Luxemburg zoekt 't te ontloopen. Eigenbelang staat tusschen beide 
schalen op een voetstuk en ziet alles door een verrekijker aan. Links 
van den prins verscheiden zinnebeeldige figuren; de zee- en de land- 
macht een scheeps- en vestingkroon aau den prins brengende; Oost- en 
West-Indiën zich voor hem buigende en achter deze de borstbeelden van 
de prinsen van Oranje op voetstukken; daar tusschen een vrouw (het 
Vaderland), een dankoffer plengende op 't altaar der herstelde Religie. Op 
den voorgrond een aÊsonderlijke groep, zinnebeeldig de ellende, vrouwen* 
scbenderij, roof en kindermoord voorstellende, door den oorlog teweegge- 
bracht. Gravure langw. in-fol., „Romeyn de Hooghe Fecit" 



1674 BALANS - ANTICUBIU8 123 



1674. MuLLEE (No. 2520). 

moet zijn: b. Na Muller (No. 2522). 

2572. „Balans van oorlogh.'* 

Omgekeerde en zeer verkleinde kopie vau de vorige prent, met boven- 
staand onderschrift en verklaring der cijfers 1 — 30 in de plaat. Gravure 
langw. in-8"., z. n, v. gr. Muller vermeldt dit exemplaar. 
2 Februari 1674. Muller (No. 2523). 

2573. „ Anticurius van Loevesteyn In wien na 't leven 
af geschildert zijn de qualiteyten, van 't edict met sgn 
factionisten." 

Zinneprent ten gunste van Willem iii en spotprent op zijn tegenstan- 
ders, de z. g. Loevesteinsche £[iktie. Anticurius, de Witt als het beli- 
chaamd Eeuwig edikt, zit op den „wechgenomen stadthouders stoel." die 
op een brandend veld (barne(nd)veld)r(01den)bameveld) staat, waardoor 
ook het Stadhouderlijk Hof, dat tusschen de pooten van den stoel te zien 
is, ondermijnd wordt. Zijn haren zijn adders, die titels van antioran- 
jegezinde pamfletten spuwen. Hij slikt „8 P Q Bat.", de ,.Dictatura" 
en het „Capitein-generaal adm(iraalschap)" in; tegen zijn strot [is het 
slot Loevestein afgebeeld; zijn voeten rusten in leger en vloot, als tee- 
ken dat hij daar de macht over trachtte te verkrijgen en een geesel 
van schorpioenen is in zijn linkerhand. Anticurius (de Witt) heeft een mom 
voor, en een ..groote Witte bef, treckende na point d'Espagne, of point 
d'Angleterre, mner in der daet is 't Franse kanaille kant." (geestige woord- 
speling op de bekende gezindheid van de de Witten die niet Spanje, 
niet Engeland, maar Frankrijk's vriendschap zochten. De koning van 
Frankrijk staat* dan ook rechts op de plaat naast hem, en wijst 
met den degen op de kaart van Holland, in den vorm van een leeuw 
(Leo Belgicus). Op de tafel daarbij o. a. 't „Gulde boeck", een bekend 
anti-oranjegezind werk. Vóór de tafel een hond, die in een zak met geld 
vroet. Links een man mot een „Politycken veerkycker" in de linker- en 
„Der arme jannen" (dubbele woordspeling zoowel op „Arminianen" als 
op den voornaam van Jan van Oldenbarneveld en Jan de Witt). „marte- 
la(er8)boeck" in de rechterhand; de onthoofding van Oldenbarneveld en 
de lichamen der de Witten aan de galg zijn in dit boek te zien. Op de 
borst van dien man links de namen van „Coran" (sic), ,.Dathan", .,Simei", 
.,Simri'', „Catilina", „Cromwel", enz.; de schaal der gerechtigheid en het 
vlammend zwaard der wrake hangen aan zijn zijde. Meer op den achter- 
grond staan ,.desperate Religie" „overgeleverde Militie", enz. allen „pagies 
de Malheur" uit het gevolg van Anticurius. Boven hen daalt de Vrijheid 
uit den hemel neer, met speer en hoed en 't wapen van den prins bij 
zich. Gravure langw. in-fol., door of naar R. de Hooghe, met bovenstaand 
Sregelig onderschrift en verklaring der cijfers 1— 4'2, in drie kolommen, 
in boekdruk, onder de plaat. 



124 „DB DOOT VAN HET BBWIOH BDICT" 1074 



2 Februari 167é. Muller (No. 2624a). 

2574. „De Doot Van het Eewigh Edict Geboren den 
5 Auffusti A : o 1667''. 

„Wert U E ter Begraffenis Gebeden met, Anticurins. 
van Loevestein Gesworen Edict Van 'tAfgesette Hof 
Sieck geworden op den Dag van 't Gapitejn-generaelschap 
verargert op die van het Stathonderschap heeft gelegen 
sonder Spreken sedert de Doot' van de Heeren de Wit, 
j8 GestorTen yan de Sarvivance." 

Onder- en opschrift in een geestigi maar scherpe spotprent op het 
Eeuwig edikt en de de Witten. In een vertrek, waarvan de muren ver- 
vallen zijn, ligt een man (het Eeuwig edikt), op sterven. Zijn hand rust op 
een hoed, waarop „Yryheyt." en waaronder een afbeelding van „Loeve- 
steyn". Op zijn knieën ligt „f gulde boeck". Aan het voeteneind van het 
bed zit in den leunstoel van „Staet" een oud man met hoed „Se* 
clusie'' op, en een papier in de rechterhand, waarop: „Wie kan tegen 
God." Achter 't ledikant, aan 't hoofdeind, een man met „la Courts 
Jnterest". Rechts van den man een jongen, op wiens muts „Intri- 
gue" staat, met een urineflesch „vreemd Alliancie'' in de hand. Bo- 
ven het hoofd van den jongen: „Had hij dit water gelost hij leefde 
noch wel". Achter „'t Gulde • boeck" een man met verrekijker, waarbij 
„^ternum sub Sole nihil." Naast dezen, naar links, twee mannen in 
mantels gehuld. Achter den stoel van „Staet" een man, op vdens hoed: 
„Dol-Os", met een mes in de rechter, en een papier in de linkerhand, 
waarop: „Liever Frans als Prins". Uit een deuropening daarnaast, waar 
boven staat „Yivet in sternum", komt een vrouw „Goede raet", met 
een oranjetak in de linker-, een staf in de rechterhand. In de voorzijde 
van het beddetafeltje zijn de lichamen der de Witten, aan de galg han- 
gende, a^ebeeld; daaronder „Dootstuyp". Op het tafeltje een beker met 
inschrift: „Yenisoen", een karaf met: „Leger prae(tje)" en eenfleschmet: 
„Den Swarten Mijster", titels van drie pamfletten. De flesch wordt door 
een vos gevuld uit een ketel „Eygen Interest", waaronder het vuur van 
„Heers sucht" brandt; daarnaast de Nijd met de knieën liggende op de „A%e- 
worpen wapens van Orangien"; er boven een drukpers, die niet gebruikt 
wordt, terwijl de ratten de daarbij liggende papieren (van onrust) af knagon. 
*Nog hooger het borstbeeld van 'Willem iii door Dapperheid en Yoorzichtig- 
heid vastgehouden; de eerste heeft een vaandel in de linkerhand, waarop : 
„Schilt tegen alle vyande". Geheel boven in de plaat een Fenix uit zijn 
assche verrijzende, waaronder: „Altijt sal hij schoonder verrijsen". Een 
weinig links een vrouw met keizerskroon op en een hoorn des over- 
vloeds, waarop: „Yictorien", in de rechterhand. 

Tegen den voorkant der zoldering van het vertrek twee borstbeelden 
in medaillon (de gebroeders de Witt.) waar omheen: „Harde bollen, van 



1874 vHKT OXD1B30BCK DKE OKBSTBN 125 



ffint lan*^. Dnr boTW het bonftbeeld tui 01denbani6v«ld. Op «en Unt 
aan weersdjden van het medaillon: ..8ij leeitlen als Qooden'V ..Qin^n 
te gront als Trrannen.** De laatste reg«l staat echter voor de eerste. Hun 
Tenninkte lichamen liggen aan weersnjden er naast met de doode kat en 
de Tijgenmat op de geslachtsdeelen. Links, boven in de plaat komt een 
krijgsbende op, in wier Taandels men leest: ,«Flo8 una Fructuaque 
beant** en ,J)ncibus Auriad**. Tegen den muur twee papieren, waarop: 
^Commissien" en er onder: ,,Wech met die banden*. Links onderaan 
enkele mannen, met boeken en papieren bij zich, waarop: „Vrygeest**, 
„Carteeius", ,.Socinus", „Heymlyck Tvant", eni. Boven hunne hooiden 
„TT E namen sullen geleesen werden". Gravure langw. infbl., i. n. v. gr., 
maar door R. de Hooghe. Onder de plaat de uitlegging der c\jfer8 1 —18, 
in twee kolommen, in boekdruk, met het opschrift: „De doodt Van het 
eeuwigh edict, Veroorsaeckt door *t Erf-stad thouderschap Van s^jn Hoog- 
hejt en sijn Mannelijcke Succeaseurs. Vast gestelt den 2 February 1074." 
Hierbij ook de door Muller onder b vermelde staat, waarvan de laatste 
18 regels (niet 10 zooals Muller opgeeft) iu de eindwoorden verschillen 
en verder in den tekst nog eenige afwgkingen worden aangetroffen. 
Zoo b. V. in] de eerste kolom, regel 14 van boven, hier „Phnosix" voor 
„Phosnix", regel 18: „Erf-Stadhouder" voor „Erf-Stad thouder", eni. 

2 Februari 1674. Muller (No. 2426). 

moet zijn: Ka Muller (No. 2624). 

2575. „Het ondersoeck der Geesten door lacob de 
L'ambre". 

Inschrift in een monumentale put of pomp met het wapen van den 
prins bovenaan, waarby rechts schapen (de prinsgezindeo), wier herder 
de bokken, die van links aankomen, afkeert. Dit gegraveerde plaatje 
is de titel van een scherp pamflet (van der Wulp, Tractaten. No. 4067), tegen 
de z. g. Loevesteinsche factie. In dit schotschrift komt de prent voor, door 
Muller onder bovenstaand nommer beschreven en die *t volgende voor- 
stelt: Een weinig naar rechts, in *t midden bovenin, staat op een doek, 
tusschen twee slangen en opgehangen aan twee galgen, aan elk waarvan 
het lijk van één der de Witten hangt: „Ondersoeckt de Geesten, ofse 
van den Dujvel syn, of niet" In 't midden der plaat de Hollandscha 
tuin, waarboven Jan de Witt, met groote vleugels, bokspooten. een sleutel 
in de rechter-, een mom in de linkerhand en naast hem, zyn broeder 
Comelis, met een manteltje van „Qeveynstheyt*' (zooals het in 't pamflet 
genoemd wordt) in de rechter* en een dolk in de linkerhand, met horens 
op 't hooid en een slangenstaart in plaats van beenen. Beiden dalen neder op 
den Tuin, waarin de Hollandsche maagd zit met saamgevouwen handen, 
terwijl voor de twee woedende leeuwen bij haar, alle vreemd gedierte 
oit den tuin vlocht. Links achter den tuin Willem iii, wien door eenige 



126 ZINNEF&BNTBN 1674 

personen de wapens der heroverde steden f^ebmcbt worden. Rechts 
Tau den tuin arminianen, sophisten. enz. Geheel rechts een toren met 
het fransche wapen en een zon (Ie roi soleil) tegen den torenmuur; 
de paus, een kardinaal, bisschop, enz. er bovenop. In een gebouw bij' 
den toren, ziet men de Hel, waarin duivels het onthoofde lijk vanOIden* 
bameveld vasthouden, dat zij weder levend willen maken; daarnaast 
Lodewijk xiv ten troon zittend. Dit gedeelte doelt op de veronderstelde 
verstandhouding tusschen Rome. Frankrijk en de de Witten. In *t midden 
der plaat, op den voorgrond, vrouwen hun kleinodiën tot welzijn van 't land 
ten offer brengende. Links daarnaast een soort graf, aan de voorzijde 
open, waarin een geraamte ('t Eeuwig edikt). eerst voor goed overleden 
bij de erfelijk-verklaring van 't stadhouderschap, reden waarom deze plaat 
hier geplaatst is. Op dit gra%esteente een kaart, volgens de uitlegging 
een plan van fortifikatie van Amsterdam. Rechts op den voorgrond een 
vijftal komplotteerende franschgezinde heeren aan een feestdisch, enz. 
Gravure langw. in-fol.. naar en door Jacob de l'Ambre en met zijn adres. 
2 Februari 1674. Niet bij Muller (No. 2524). 

2576. „ÉrtiWc Legende van de Stadthouderg^ in HoUant 
f Amsterdam hy Franciscum Legendum Anno 1663." 

Inschrifl in de titelprent van een boekske tegen het Eeuwig edikt en 
daarom door mij hier geplaatst na de spot- en zinneprenten op de vol- 
komen vernietiging dezer akte door het Erfetadhouderschnp. Onderaan 
is „Lovensteyn', bovenaan ,.Amsterdam'' afgebeeld. In 't midden, rechts 
van het doek, waarop de titel is gegraveerd, Willem ii? in krijgsmans- 
kostuum; links de geblinddoekte Hollandsche maagd? met bisschops- 
myter, keizers- en andere kronen boven 't hoofd. Gravure in-8"., z. n. v. gr. 
16 Februari 1674. Muller (No. 2525). 

2577. „De kuyp aen duygen,". 

Inschrifl onder in een plaat, de oplichting voorstellende van prins 
Willem von Fürstemberg. Boven in de plaat, op een gordijn, een zinne- 
beeldige voorstelling van de kuiperijen van Frankrijk, ten deele ook door 
het optreden van den prins van Oranje mislukt. Onder de plaat een uit- 
voerige uitlegging der cijfers 1 — 32, in twee kolommen, met het op- 
schrift: „De kuyp aen duygen, Door 't vervoeren van den Prins Willem 
van Furstenberg, Bisschop van Mets, Colonel van een dubbelt Regiment, 
en Opper-Kuyper in Franschen dienst.", alles in boekdruk. Gravure langw. 
in-fol., z. n. v. gr., maar zeker door R. de Hooghe. 

Ook de plaat door Muller onder No. 2526 beschreven en waarop hetzelfde 

voorval is afgebeeld, doch zonder de zinneprent bovenin, is hier aanwezig. 

1674. Muller (No. 2628). 

2578. „Den franschen algemist.** 

loschrift ini de grootste voorstelling eaner plaat, waarop vier verschil- 



167é 19DSN FBANSCHKN ALOBMIST 127 

lende tafereelen zijn a%ebeeld. Zinneprent op de pogingen van eenigen 
in Frankrijk om den vrede te keeren. In *t midden een groote oven 
„Het keulse lant'\ waarop drie flesschen: ,,KeuIen*\ ,,Luyck" en 
„Aken"; de stoppen „Neutraliteyt" zijn er afsprongen door het geweldig* 
stoken der Franschen; rechts daarnaast „onse" (Hollands) distilleerketel, 
waarin alles bedaard toegaat en die fijn distilleert door een vermenging van 
„Engelsch roosenwater'* met ',,Leeuwen kruyt'\ men haalt daar 't zee- 
water in over, zoodat men er „aqua vita" voor kooplui en burgers uit 
stookt, waaruit weer een .,aqua fortis" getrokken wordt, dat het goud en 
het staal der vijanden verbijt. In twee flesschen staan deze twee waters, 
in een hoek, naast den distilleerketel. Door een daarbij z\jnd deurko- 
zijn komt de bisschop van Keulen binnen, die zich den neus dicht houdt 
voor den damp van 't „aqua fortis' gestookt door den prins, die met 
Rabenhaupt bij onze distilleerketel zit Achter de deur is de bisschop van 
Munster, wien door een Groninger en Fries den inhoud van een doof- 
pot over het hoofd wordt uitgestort. Links boven, den middelsten oven, 
zeven medaillons met allegorische figuren. De linker-afdeeling der plaat 
is ingenomen door tal van vechtende en vluchtende lieden. Op den voor- 
grond links de wereld-oven, gestookt met „Geit", „Bedrogh", ,.Qewelt*', 
enz. Boven de middelste der drie kleinere voorstellingen, onder de groote 
geplaatst, staat: „Jn Faustus Faustus van Straetsburg". Deze laatste 
drie afbeeldingen doelen alle op den bisschop van Straatsburg, die, vol- 
gens den uitlegger dezer plaat, met den duivel omging. In de middelste 
afbeelding verschijnt deze, in de gedaante van een varken met vleugels 
en hanenkop, den bisschop die bezig is te studeeren in de geschiedenis 
van Judas en Achitofel; links verdrinken menschen en dieren in een 
moeras, door 'sbisschops verschijning; rechts, vallen zij in zwijm, aan 
wie hij zich als raadsheer, met mantel om en hoed op. vertoont. Onder 
de plaat de uitlegging der cijfers 1— 80, in drie kolommen, in boekdruk, 
met opschrift: „Den franssen al gemist*' Gravure langw. in-föl.. z. n. v. gr., 
maar door of naar Romejn de Hooghe. 

1674. MuLLBR (No. 2B28). 

2579. „Den franschen algemist.** 

Verkleinde en omgekeerde kopie der vorige plaat, door Muller, naar 
dit exemplaar, onder hetzelfde nommer vermeld. Er zijn op deze plnat 
minder figuren ; het gedeelte, waar de bisschoppen van Keulen en Munster 
staan, enz. is geheel weggelaten evenals sommige inschriflen in de plaat 
Het opschrift staat ook hier in het dak, doch zonder de medaillons met 
zinnebeeldige figuren. De cijfers zijn door letters vervangen en de ver- 
klaring, in boekdruk, is veel verschillend van die der vorige plaat Gra- 
7U|Ce langw. kl. in-4*., z. n. v. gr., die misschien met No. 2572 hier voren 
tot een stel behoort en zeker door denzelfden graveur. 



1 28 ZINNBPBENTBN 1874 

167i. NiBT BU Muller (No. 2528}. 

2580. ^^France ghenees Caemer^ Van haere sickte (sic) 
ontstaen door de herte (sic) locht in hoUandt^ 1674". 

Pendant der vorige zinneprent en evenals die tegen de Franschen 
gericht. Ofechoon de uitlegging er volstrekt niet op past, is ook onder 
dit plaatje de tekst a%edrukt, die onder het vorig nommer staat. 
De plaat stelt het volgende voor: links op den voorgrond ligt een 
fransch veldoverste op de knieën; zijn linkerhand rust op een steen 
waarop: „Blyf nvxo. 167*."; door een hollandsch matroos wordt hem een 
lavement gezet, waardoor hij een menigte steden kvnjt raakt. Hooger 
links een tweede, wien door een Hollander het ontbloote achterste uit 
een schenkkan begoten wordt. Iets meer naar rechts, op den achtergrond, 
een draagkoets waarin een vorstelijk persoon zit. In het midden, op den 
voorgrond, een komfoor, waarop een flesch „Eendrac(h)t" staat te koken. 
Rechts een groote distilleerketel, met het wapen van Holland er op. 
Het vuur wordt door een man met een blaasbalg aangewakkerd, terwijl 
een tweede brandstof aandraagt. Met den rook, die uit den ketel opstijgt, 
verdwijnen de fransche leliën. Op den achtergrond rechts een pers 
waartusschen een man ligt. Twee personen draaien de pers aan. Gravure 
langw. kl. in*4^, z. n. v. gr. 

1674. * MuLLBR (No. 2529). 

2581^ nl^^ys loopt Karel achter na, 

En roopt (sic); O Koning, sta, ej sta, 
Rent zo niet na de Vrede:*' enz. 

Aanvang van een 12-regelig vers, in twee kolommen, in boekdruk, onder 
in de rechterhelft eener zinneprent op de pogingen van Frankr^k om den 
yrede tusschen Holland en Engeland te verijdelen. In de linkerhelft 
Karel n te paard, rijdende naar links, waar de Vrede staat op een 
voetstuk, met een krijgsman aan de eene zijde en den Godsdienst aan 
den anderen kant. Op den achtergrond Mercurius en de zee. Rechts 
komt Lodewijk aanloopen, Karel, op de uitgestrekte hand, geld aan- 
biedende. Achter Lodewijk een gevecht van ruiterij. Gravure langw. 
in-4*., z. n. v. gr., door J. Harrewijn? 

28 Maart 1672—14 Maart 1674. Muller (No. 2630). 

2582. „Mercurius Print, Van 't Begin deses Oorloogs, 
tot de Yreede met Ons en de Koninck van Engelandt". 

Opschrift boven de hoofdafbeelding eener plaat, waarop 24 verschillende 
gebeurtenissen, van 1672 — 1674 voorgevallen, zijn a%ebeeld. De middelste 
en grootste vertoont de eedsafleggfiQg van Willem in, zooals die door Muller 
beschreven is onder No. 2S17, doch met eenige wijzigingen, n.1. op den a^hte^ 
grond rechts zgn de vreugdevuren vervangen door „lustitie over Ver- 



1674 TABDBHANDSL 129 

radero en Lafhertige dfOsaery Pain etyin Hiniossa, etc 1673" en op het 
afhangend gedeelte van het tafelkleed is het sluiten van den vrede tusschen 
Engeland en Holland a%ebeeld. Aan de vier hoeken dezer hoofdafbeelding, 
in vier medaillons, de zeeslagen van 23 Maart, 7 en 14 Juni 1672 (sic) en 
21 Augustus 1673. Bovenaan : links, het aanbieden der sleutels van utrecht? 
aan Lodewijk xiv; in 't midden twee kleinere afbeeldingen boven elkaar: 
Pouderoyen ingenomen; — Aardenburg en Kronenburg verdedigd ; rechts : 
het ophangen der beeltenis van Mombas met den moord der de Witten in 
één voorstelling. Links naast de hoofdafbeelding: Oude Schans weder geno- 
men; — Woerden 7 November 1673 verlaten. Rechts: Charleroi door den 
prins belegerd; — Koevorden hernomen 27 December 1672. Onderaan links: 
Groningen verlaten 20 Augustus 1672 ; in 't midden : Bonn gewonnen ; — de 
dijk bij Koevorden doorgebroken; — Breuil (Brühl) en Bijnbach ingenomen ; 
— de Franschen bij Luik in December 1673; — Naarden gewonnen 13 Sep- 
tember 1673; rechts: tirannie te Bodegraven. Van deze plaat is een oud- 
tijds gekleurd en een niet gekleurd exemplaar in deze koUektie. Gravure 
in-plano, z. n. v. gr., met een verhaal, in vijf kolommen, in boekdruk, 
van „Alle de voomaemste geschiedeniasen sedert het begin van desen 
Oorloog tot het sluiten van de Vrede met Engeland." Dit verhaal is 
door Muller foutief vermeld als behoorende bij zijn No. 2631 (zie No. 
2685 hierna). 

1674. Muller (No. 2631). 

2583. „Wonderlyke veranderingen," enz. 

Deze plaat vormt met Muller (No. 2349, No. 2432 biervoreu), en Muller 
No. 2534 één geheel. Zie de beschrijving dezer drie bladen onder No. 2585 
hierna. 

1674. Muller (No. 2532). 

2584. „Yreede handel TUsschen Engelandt en ons/'. 

Opschrift midden bovenin de hoofdafbeelding eener plaat, waaromheen 
acht andere voorstellingen (aan iedere zijde twee) z\jn gegroepeerd. Die hoofd- 
afbeelding stelt de vreugdevuren voor, ter viering van het sluiten van den 
vrede in 's Gravenhage ontstoken den 14 Maart 1674. Negen regels onder- 
schrift, in drie rijen gegraveerd, onder in de plaat. Boven de hoofdvoorstelling 
links: de oorlogsverklaring in Engeland op 7 April 1672; rechts: Odyck, 
van Gent en de Groot komen in het firansche leger om vrede te maken, 
maar keeren onverrichter zake terug; links, ter zijde van de hoofdplaat: 
16 Mei 1673 aankomst van de zweedsche bemiddelaars te Aken ; — over- 
brengen van de orders der Staten-Generaal aan den spaanschen markies 
del Fresno te Londen voor een aficonderlijken vrede; rechts: 6 Juni 1673 
aankomst van de fransche ministers te Keulen; — sluiten van den vrede 
door del Fresno op 19 Februari 1674. Onderaan links: de koning van 
Engeland deelt het sluiten van den vrede mede aan het Parlement ; 

ni 9 



130 TBBDB MBT ENOBLAND 1674 

■ il -« . 

rechts: de vrede wordt aan de HU. Staten en den prins geboodschapt. 
Onder de eerste zes dezer kleine voorstellingen is, in drieregelige inschrif- 
ten, de beteekenis der voorstelling verklaard; bij de laatste twee staan 
deze verklaringen boven in de plaat gegraveerd. Gravure in-plano, door 
Rom. de Hooghe en met zijn. adres. In deze verzameling is een oudtijds 
gekleurd en een zwart exemplaar van deze prent. 
Muller No. 2324 is een gedeelte hiervan n.l. de bovenvoorstelling links. 

1674. Muller (No. 2349, 2531 en 2634). 

2585. „D*XTii provinciën, met de aengrensende landen 
en steden als Mvnster, Cevlen, Bon, Paris, etc. daer be- 
nefiPens in 2 andere platen vertoont wort, t* geen inde 
Vereende Nederlanden A^ 1672, en 1673, tot 'd Vrede 
1674 voorgevallen is'*. 

Dezelfde kaart als de onder No. 2634 hier voren beschreyene. De daar 
vermelde voorstelling, tusschen de portretten bovenaan, is hier geheel 
veranderd: terwijl de namen der a^ebeelde personen, die in de vroeger 
daarvan afhangende maar hier weggenomen linten stonden, nu bijna 
alle boven in de medaillons zijn gegraveerd. In plaats van een zeeslag 
zyn hier nu de vreugdevuren afgebeeld, te 'sGravenhage ontstoken ter 
viering van den t^ Londen gesloten vrede. In een medaillon van eiken- 
loof, tusschen het inschrift boven in de plaat en het vuurwerk, zijn drie 
zinnebeeldige vrouwen met de wapens der provinciën, het naamcijfer van 
Willem III en de Hollandsche leeuw afgebeeld. Boven dit medaillon het 
omschrift: „Haeghse Yreughde Vieren ontstooken den 14 Maert 1674." 
Ter weerszijden van het medaillon een trofee van oorlogstuig, enz. De 
afbeelding van het vuurwerk strekt zich uit tot de beide zijden der plaat 
en dus tot onder 'de hierboven genoemde portretten. 

In de kaart is „Geulen" hoogerop geplaatst, zoodat in dezen staat niet 
Keulen maar „Bonn" de onderste plaats is. De schaal der a&tanden, die 
in de vorige rechts stond, is hier links ; de punt der kaart, links bovenaan, 
is vervangen door een gedeelte der vreugdevuren, zoodat Caudebec en 
Dieppe nu daar in plaats van HHvre de Grace, de uiterste plaatsen zijn. 
(Zie ook No. 2606 hierna). 

De beschrijving der bladen 1 en 3 van deze prent, door Muller elk af- 
zonderlijk vermeld onder No. 2349 en 2631, doch in het opschrift der 
landkaart aangewezen als daarbij behoorende, volgt hieronder. In den 
bovensten plaatrand van blad 1 staat: 

„Qedenk-teykenen, der wonderlyke geschiedenissen, voorgevallen in de 
vereende Nederlanden, in 'tiaar, kdclzzii." 

Het bevat, in zeven rijen, 49 voorstellingen. De bovenste rij, uit zeven 
afdeelingen bestaande, vertoont van links naar rechts: het borstbeeld van 
„de Koning van Engelant." — d&t van „de Koning van Yrankrijk." — de 



1674 YRBDB MJfiT BNOSLAND 131 

„Optocht des Konings van Yrankrijk." — „Aanval op de smirnase Vloot 
den 23 Maert" — „Optocht der Bisschoppen van Keulen en Munster/'; 

— het borstbeeld van „de Bisschop van Munster." en dèt van „de Keur 
-Vorst van Keulen." Op de volgende drie rijen vindt men 26 plattegronden 
van versterkte en door de Franschen of Munsterschen ingenomen plaatsen, 
met den datum der inneming en het Tolhuis. Ook in de vijfde rij zijn 
nog 6 versterkte plaatsen a%ebeeld. 

Het middengedeelte van de 6e en de r^ wordt ingenomen door een 
grootere afbeelding, waarin bovenaan de „Zee-slagh der Nederlanders 
tegen de France en Engelse Vlooten den 7 lunij Anno 1672." is voor- 
gesteld en waaronder de Neude is a^ebeeld, met opschrift: „De Koning 
van Vrankrijk rijt binnen de Stat Vijtrecht den 6 lulij 1672.'\ terw^l 
links, op een trom, de twee koningen en rechts, op twee kanonnen, de beide 
bisschoppen staan. In de zesde rij, links: „De Prins wort Capiteijn, 
Oenerael den 25 febr." — „Handeling met Vrankrijk, te Zeyst de 
20 lunij."; rechts: „Doot van de Witten den 20 Augusti 1672." — 
„De Prins wort Stathouder den 10 lulij." In de zevende r\j, links: 
„Francen Aenval op Aerdenburg den 27 lunij." — „Beleg en Verlaten 
van Groeningen den 30 lunij."; rechts :*„Moort te Swammerdam tn 
Bodegrave den 28 Dec." — „Koevorden Stormenderhant gewonnen den 
80 Dec." en in het midden, onder de grootere afbeelding van de yijfile 
en zesde r^, een cartouche, waarin: „Afbeelding hoedanig de Koningen 
van Vrankrijk en Engelant met de Bisschoppen van Keulen, en Munster 
de Vereenigde Nederlanden hebben beoorlogt, en wat stercke Steden aan 
de zelve zijn overgaen, als mede eenige Wonderlijke Geschiedenissen alle 
voorgevallen, in den lare, 1672." 

In den bovensten plaatrand der derde gravure staat: 

„Wonderlyke veranderingen, in de vereende Nederianden, A**. 1673. tot 
den vrede met den koning van Engelant in laar, 1674." 

Deze is in 18 afdeelingen verdeeld; bovenaan zijn in zeven afdeelingen, 
naast elkander en van links naar rechts, de volgende personen en ge- 
beurtenissen a%ebeeld : „De Grave Monte Ouculi" — „De Keijzer Leopol- 
dus" — „Optocht der Keyserlyke Troupen" — „Het Landen der Engelse 
Misluckt." — „Optocht van zijn Hoogheyt ende Spaanse" — „De Koning van 
Spanjen" — „De Grave van Montery". Het overige gedeelte der plaat is 
in de breedte in drieën verdeeld, de beide buitenste gedeelten in de hoogte 
eveneens in drieën, het middelste in vijven. Links vertoonen die drie 
gedeelten, van boven naar onder: „Naerden, verovert door sijn Koninklijke 
Hoogheijt, den 13 September 1673." — „Het doorbreken van den Dyk 
door den B. van Munst. gemaekt, voor Koeverde de(n) 1 Octob. 1673." 

— „Triomfe van zijn Koninklijke Hoogheijt" Bechts: „Bon, Bruel, Rijn- 
bach etc. ingenomen door zijn Hoogheijt, den 13 Novemb. 1673." — 
„Steden door de france verlaten op 't verovren van Bon, in November en 



132 8P0TPEENTBN OP PRANKBUK, MUNSTER EN KBÜLBN 1674 

December 1673." (n.1. plattegronden van „Hattem", „Woerden", „Amers- 
foort", „Elburg", „Steenwijck" en „Herderwijck" en profielgezichten van 
„Campen", „Bommel" en „Uijtrecht") — „Triomfe der Zee Helden." 
In 't midden stellen de vier afdeelingen, waarin gebeurtenissen zijn aSge- 
beeld, de volgende feiten voor: 
„Eerste Zee-slag . . . Victorieus bevochten den 7 luny 1673." 
„twede „ „ . . . „ bevochte „ 14 „ „ ." 

„derde „ „ • • • » bevochten den 21 Augusti 1673." 

„de Vreede tussen den Koningh van Engelant ende vereende 
Nederlanden." 

De vijfde afdeeling, onderaan in deze middelste rij, heeft, in een bree- 
den rand van bladeren, het volgende inschrift: 

„Vertooning der Vreemde, en onverwachte .Geschiedenissen, Veroor- 
zaakt zoo door .de optochten, der Princelijcke, Keijzerlijke, en Spaanse 
Troupen, als victorieuse Zee Batalien voorgevallen, in den lare, 1673, 
met de Vreede tussen Engelandt en Nederlandt geslooten, den 19 Fe- 
bruarius Anno 1674.' Ujt gegeven t' Amsterdam by Marcus Doomick." 
Gravure in drie vellen in-plano, door J. Sorious. In 't midden onder de 
plaat wijst een „3" aan, dat dit blad het derde is der geheele plaat, 
evenals onder de eerstbeschrevene een „2" en onder de andere een „1" in 
de ondermarge der plaat staat. Wat Muller mededeelt omtrent een ver- 
klaring, die bij deze plaat zou behooren en in deze kollektie aanwezig 
zijn, berust op een vergissing. Die verklaring, door Muller daar niet 
vermeld, behoort bij No. 2582 hiervoren (Muller No. 2530). 

Een latere staat van blad 1 is hier mede aanwezig in een oudtijds 
gekleurd exemplaar, met adres van „Oarel Allardt op den Dam inde 
Caardtwinckel." 

« 

1674. Muller (No. 2636). 

2586. 1. „Den Haan vlacht naar het kot, by s^'ne 

(broetse Hennen;" enz. 

2. „Terw^l den Batavier het Monster Sw^n 

(bergdt/' enz. 

3. „Het Engels, Schots, en Yerschgediert," enz. 

Eerste regels van twee 6-regelige verzen en één 12-regelig in drie 
spotprenten op Frankrijk, Munster en Keulen na onzen vrede met Engeland. 

Op de eerste plaat wordt links een haan (Frankrijk), die naar zijn hok 
vlucht en wiens eene poot nog op een kaas (Holland) rust, in den kam 
gegrepen door een arend (den duitschen keizer), die op het hok zit Een 
hollandsch matroos en een dog (Engeland) jagen den haan op. Een wolf 
(Keulen) is aan het kippenhok geketend. Boven den matroos een gevecht 
tusschen een arend en een haan. Rechts heeft een Spanjaard ^en haan, 
geplukt, aan zyn zwaard geregen, om dien te braden, terw^l een Hollan- 



1668—1674 „8CH0UWBUEG YAN KEDBBLANTSB YKBANDBBINOE 133 

der een andere haan boven een te vuur staanden pot houdt Op den 
achteij^nd een varken (Munster), geslacht aan de ladder hangende. 

Midden op de tvtreede plaat snijdt een Hollander het zvnjn (Munster) 
den hals af, waardoor het, tegelijk met zijn bloed, opgevangen in een pan, 
door een Spanjaard op den grond geplaatst. Oude Schans, Koevorden en 
Nieuwe Schans kwijt raakt. Een tweede Hollander houdt het zwgn bij den 
staart; daarachter een vogelkoopman (de keizer), die den haan (Frankrijk) 
zijn sporen afneemt. Op den voorgrond rechts een biervat, met het wapen 
van Amsterdam er op, en een bierkan. Achter het zwijn een man met 
een mes tusschen de tanden, die met een stok een wolf (Keulen) afkeert. 
Links op den achtergrond ëen vestingmuur. 

Op de derde plaat ziet men op den achtergrond een gedeelte van de 
engelscbe kust, daar vóór de zee, waarin een griffioen, leeuw, eenhoorn 
en draak (Engeland en Holland) zwemmen, die nu, na den vrede, te 
zamen de heerschappij over de zee bezitten, ten bewijze waarvan zij een 
Mercuriusstaf, een vredevlag en Neptunus' drietand bij zich hebben. 
Links staat eep. leeuw bij een stedekroon; terwijl een slang, als een 
ring om het woord „Vrede" gelegd, de hoop voorstelt dat deze eeuwig* 
durend! zou zgn. In de lucht een vluchtende haan, die al zijn veeren: 
Utrecht, Woerden, enz. verliest. 3 gfravures langw. in-é"., z. n. v. gr., 
doch door R. de Hooghe. 

1668— Maart 1674. Muller (No. 2518). 

moet zijn: Na Muller (S. No. 2636 A). 

2587. „Schouwburg Van Nederlantse veranderinge door 
Romeyn de Hooghe.** 

Gegraveerde titel in een zinnebeeldige titelgravure behoorende bij een 
serie van 6 zinneprenten op den toestand van Europa en de Nederlanden 
in 1668 tot 1672 en de veranderingen van 1672 tot 1674 in ons land voor- 
gevallen. De 36 blz. uitlegging, welke bij deze platen behooren, geven 
zooals men begrijpen kan, een zeer uitvoerige beschrijving daarvan, maar 
zijn onmogelijk eenigszins volledig in beknopten vorm te brengen. Ik 
geef daarom tot herkenning dezer platen, die dikwijls a&onderlijk voor- 
komen, de meest in het oog vallende inschriften aan en voeg daaraan toe, 
de hoofdgedachte van elke zinneprent zooals R. de Hooghe, die zelf geeft 
op bl. 6 van den tekst, door mij overgenomen uit bet kompleet exemplaar 
van het Rotterdamsch Leeskabinet. 

1. „Vis unita fortior'*. „Concordi(a) res parve crescunt". 

„Het Eerste verbeeldt de Algemeine Vrede van gants Cbristenrijck, 
soo als die de heele weerelt heeft bestraelt, en haren lieflijcken geur 
daer over uytgebreydt, sint het Tractaet van Aaken, A**. 1668. geslooten, 
tot desen Oorlog toe." 

2. „Weest de machte(n) onderdanigh*'. „Pour indulgence plenaire". 



134 ZINNEPRSNf OP DEN BISSCHOP VAN MÜNSTEB ' 1674 



„Het Tweede verbeeldt de stercke Intrigues van de eerste Aanleyders, 
de Menees der Opstokeren, heymlijcke alliantien en yerbinten^sen der 
VSameDspanners, en d'opentlijcke bereydselen der Vyanden ten oorlog'.'' 

8. ,^lteriu8 lovis ignibus". „Groningen", „Zeelandia", „Hollandia". 

„Het Derde -vertoont der Vyanden ghesamentlijcken intoght tot het 
hert van Nederland t, en opgeblasen voortgangh door veelvuldige Over- 
winningen, en onse groote confusie, disordre, verstel tenisse en radeloos- 
heyt, die terstondt daer op gevolgt is, tot meerder aenmoedinge des Vyants." 

4. „Delenda Carthag(o)*\ 

„Het Vierde ontvouwt 'sLandts uyterste elende en onghevallen, der 
Vyanden ongehoorde wreetheyt, gepleeght met moorden, rooven, blaken, 
schenden, en duysenderley godloose ongeregeltbeden meer.*' 

B. „Pro aris et f(oci8)". „Vincere cui p(atere)". 

„Het Vijfde pronkt met het avanoement van sijn Conincklijcke Hoog- 
heyt den Heere Prince van Oranje, tot alle de Waerdigheden van sijn 
Doorluchtige Voorouders, en verbeeldt onse verkregene Victorien te 
water en te lande, door de Heldhaftigheyt der Opperhoofden ; met 's Lands 
opbeuringe uyt het diepste der Oorlogs qualen/' 

6. „Tot hier toe beeft de Heer ons geholpen". „Breve lilium". 

„Het Sesde praelt met het besluyt van Vrede tussen Engelandt en 
desen Staet, de geslotene Verbonden met Keulen en Munster, de opge- 
regte Alliantien met Keyser, Spanjen en andere Rijcks- Vorsten, en 
vertoont de a^hescheurde Provinciën weder in den handt der Unie 
herstelt, met confusie der Fransen." 

Eéne kuriositeit, die mij opviel bij het bezichtigen van plaat 5, vermeld 
ik hier nog. De vrouw, die rechts terzijde van het paard van Willem iii 
gaat heeft een koord in de hand, waaraan elf medaillons hangen en 
waarin niet alleen de namen der vroegere prinsen van Oranje met dien 
van Willem iii, maar ook Willem iv en Willem v reeds genoemd zijn, 
terwijl, als had de graveur een voorgevoel van de omwenteling en het 
daarop volgend koningschap gehad, daarop nog eens de naam „Wilhem", 
maar nu zonder cijfer, in het dan volgend medaillon staat. Drie ledige 
medaillons laten plaatsen voor de namen Willem n, Willem ni en 
Wilhelmina. De graveur was dus onwillekeurig profeet. 

1674. * MuLLBB (No. 2587). 

2588. „Discours van den bisschop van Munster, Of 
Schrifinnatige Vergel^ckinge van desen tegenwoordigen 
Oorlog." 

Opschrift boven de verklaring van een zinneprent op bovengfenoemden 
bisschop en anderen. De voorstelling is een variant op de bekende af- 
beelding van Adam en Eva in het paradijs, ontleend, volgens het zeggen 
van den uitlegger, aan des bisschops eigen woorden. In een omtuining 



1674 ZINNEP&BNT OP DEN BISSCHOP VAN MUNSTBB 135 

(den 'Hollandschen tuin) staat een boom, waarbij Eva (de bisschop van 
Munster) die aangetrokken wordt door de verboden yrucht (de hollandsche 
provinciën). Een tweehoofdige slang (de bisschop van Straatsburg en prins 
Willem van Fürstenberg), in den boom gezet door den satan (Frankrijk), 
die hier links op de plaat als een haan met drakenvleugels is a^ebeeld 
en uit de hel opkomt, moedigt hem tot het eten aan. Eva noodigt Adam 
(den bisschop van Keulen), die rechts van haar staat, ook van die vrucht te 
eten. De roomsche keizer, rechts bovenin de plaat a%ebeeld als God den 
Vader, komt vertoornd van den hemel en verwekt het „zaat der Vrouwen" 
(den koning van Spanje), links op . den voorgrond afgebeeld als een 
'jongman met het wapen van Spanje op den rug, die, met zijn degen, den 
op den grond liggenden slang, met myter op, den kop dreigt te vermor- 
zelen. Rechts op den voorgrond Adam en Eva, naakt uit het 
paradijs geworpen, achter hen staat een engel (de prins van Oranje) voor 
een deur „den ingang der Provintien*' om „den Satan met al sijn gespuys" 
den toegang te beletten. Gravure langw. in-4^, z. n. v. gr. Onder de 
uitlegging staat: „Getrouwelik uyt het Hoogduyts getranslateert*' 

1674. Muller (No. 2638). 

2589. „De Bisschop rasende uyt den droom ontwaeckt, 
door de optocht Tan den Heer Rabenhooffc, spreecktwsittende, 
in 't DuUe Gecken-huys met Hans Jorge, de Monnick 
sijn mf-knecht. Mandartas, een Hollandts Cavelier. Malle 
Glaes, Malle Ëgbert, twee Gecken. Annetje met *t klejn 
hoo§e, een Geckin." 

Opschrift boven een vers van 174 regels, in drie kolommen, in boek- 
druk, onder een spotprent op den bisschop van Munster. In het midden 
der plaat staat een gemetselde cel, waarin alleen aan de voorzijde een 
venstertje is. De bisschop, met narrebellen aan zijn myter, kijkt er uit 
en braakt van den geur van een oranjeappel, hem door een edelman 
(den prins) aangeboden. In de lucht, boven den prins, wordt de bisschop, 
op een zwijn rijdende, door den duivel weggevoerd. 

Vó<3r de cel ligt een varken met afgesneden strot, terwijl een zottin 

rijdt op een stokpaardje met narrebellen. Links van de cel een monnik 

met braadpan, hammen en worstjes; een man. met een blaas in de hand, 

springende, en een tweede met een trompet in de linker- en een ijzeren 

' pot in de rechterhand. Op den achtergrond het beeld van den vrede op 

een voetstuk. Gravure kl. in-4*., z. n. v. gr. 
1674. Muller (No. 3530). 

2590. „Den Cardinaal Tan Furstenberg, ontwaakt uyt 
den Droom, door de Optogt der gezamentl^ke Geallieerde, 
spreekt zittende tot Bon in 't Dolhuysje." 

Opschrift boven een vers van 171 regels, in drie kolommen, in boekdruk, 



1S6 gPOTPBBNT OP DBN BISSCHOP TAN MÜNSTBB 1674 



onder een spotprent op Willem yan Fürstenberg-. Dezelfde yoorstelling van 
het Yorig nommer met eenige yeranderingen. Ook is de plaat broeder, zoodat 
achter den prins van Oranje het oplichten van bovengenoemden vorst is 
a%ebeeld en tegen den plaatrand een boom is aangebracht met breed uit- 
gespreide takken. De hierboven beschreven voorstelling is op de volgende 
wijze veranderd: de persoon, die uit de cel kijkt, heeft in plaats vaneen 
bisschopsmuts een kardinaalshoed op. Boven zijn hoofd, tegen den muur, 
is een uil afgebeeld. Het zwijn is verdwenen, mnar meer op den voor- 
grond is een kakkende dwergenfiguur, die een ledige beurs omhoog 
houdt en op wiens hoed een fransche lelie prijkt; volgens het vers, dat 
overigens niet veel verklaring van de plaat geeft, is dit de jonge Lelievorst 
(koning van Frankrijk). Het beeld van den Vrede is vervangen door een 
arm met zwaard, waarbij: „Orloogh". Gravure in-4*., z. n. v. gr. 
1674. Muller (No. 2640). 

2591. „Droom: Op Victory-Nacht, van de Bisschop 
van Munster in 't Lazarus-Huys." 

Onderschrift onder een spotprent op den bisschop van Munster, die in 
't midden der plaat is afgebeeld, gezeten in een kinderstoel („Stoel 
vant Lasarus'*); aan zijn mijter hangen narrebellen; in de rechterhand 
heeft hij twee poppen: den paus en den koning van Frankrijk; onder 
het voetbankje van den stoel brandt een vuur; rechts een oude vrouw, 
met horens op het hoofd, rijdende op een stokpaardje, zeggende : „Crauage 
Povre ami'\ Achter haar de bisschop "van Straatsburg in narrenkleed, een 
lepel op den hoed, een ijzeren potje met geld op zijde, een tasch met 
„Hokus Bokus" voor *tlijf Achter dezen vreugdevuren, waarbij eenige 
personen geknield liggen, terwijl in het midden de „Eewige Yreede" 
staat. Achter den kinderstoel, waaronder aan weerszijden een slang 
kruipt, houdt een matroos een tot op het hemd ontkleed man (den bisschop 
van Keulen) vast, terwijl een tweede persoon dezen het hoofd kaal 
scheert en een derde hem een lavement zet; daar boven: „Och kap en 
koovel en kruijn quijt". Links, naast den stoel en daaraan vastgemaakt, 
het zwijn met een ring door den neus en beladen met twee pakken: 
„Con tri(butie)" en „In(va8ie)". Links een man met tulband op 't hoofd. 
Vóór dezen een wereldbol met inschrifl: „Hann(i)bal ante portas Rpme" 
en waarop Fortuna wandelt, die den rug toekeert aan twee personen, op 
de knieën bij den wereldbol liggende (Willem van Fürstenberg en zijn 
broeder (?) Tusschen beiden in een derde persoon (Luxemburg?), die zich 
de haren uit het hoofd trekt. Hooger links een openstaande deur, waar- 
boven: „Weenen is u Bereyt". Op de deur is een galg afgebeeld, waaraan 
„Achitoper* hangt. Daarboven^ het opschrift: „Sero sapiunt Phryges" 
en „Consilium malum"; naast de galg: „Consultori pessimum". Rechts, 
op den voorgrond, een gebouw, een degen, zak met geld, mijter, kelk, enz. 
waarby: „Al in de lo mbart". 



1674 SPOTPRENT OP DBN BISSCHOP VAN MUNSTEA 137 

ODder de plaat een Tere Tan 162 regels, in vier kolommen, daaronder 
een 8-, 2- en 12-regelig Ters, in twee kolommen, alle in boekdruk. Gravure 
langw. in-4*., z. n. v. gr. 

1674. Muller (S. No. 3389 A). 

moet zijn: Na Mulleb (No. 2540). 

2592. „De Roover, op een Wolf, bekleedt met Schapen 

(-vel, 
Omringt van Geest en Doodt, raakt dapper in 

(de knel." 

Opschrift boven een spotprent op den bisschop van Munster. In 
't midden de bisschop geharnast, rijdend op een wolf en met een schapen- 
vacht om de schouders. Van de rechterzijde een man met vier doggen, 
die paarden ontlast in de winden, welke hij laat, en aan den bisschop 
een brief g^eft van Karet ii, waarin deze, volgens het 40-regelig vers, 
in twee kolommen, in boekdruk, onder de prent, naar het gezonden geld 
vraagt, en hem mededeelt dat hij op geen verdere hulp, van 's konings zijde, 
te rekenen heefl; van schrik daarover ontvalt den bisschop zijn staf, terwijl, 
links achter hem, de Dood hem een pijl in den mijter schiet, waardoor deze 
afvalt. Een geest, n\|^t tiaar op 't hoofd en &kkel in de hand, licht hem bij, op 
zijn rit naar een brandenden oven (de hel), rechts op den achtergrond, waar 
men links, vluchtende ruiters en soldaten ziet. Gravure langw. in-4*., z. n. v. gr. 
Onder 't 40-regelig nog een 16-regelig vers, in twee rijen, eveneens in 
boekdruk, met het opschriit: .,0p 't vertrek van 't Bisschops Leger, onder 
den Veldt-Heer Gorgas, Hopman van Westphalen." Het opzeggen der 
verdere hulp van Engeland in het eerste vers, maakt het duidelijk dat 
deze prent hier en niet op 1672 moet geplaatst worden. 
1674. Niet bij Muller (No. 2542). 

2592*. ^^Dit is een Denkbeeld voor de Jeugd om aan 

{V pryzen/ 
Zig met vemoegzaamheyd te laten Onderwy- 

{zen:' 

Opschrift boven de afbeelding van een hoorn, die aan een koord met 
zeer grooten kwast is opgehangen. Links staat bij het wijde gedeelte 
een oud man, met tabbaart en baret, terwijl een jonger man, in ridder- 
kleedij in de opening duikt Aan het mondstuk ziet men er zijn hoofd 
weder uitkomen, zonder dat hij verder kan. Een nar, die boven dit 
mondstuk uit een venster ziet, belacht den beklemde. In 't midden van 
den hoorn een Sregelig vers, in twee koepletten, met het opschrifl: 
„Merkt wel op dees Figuure wat zy bediet: 
Zy leerd houden maat, in al dat men doet en ziet." 

Zoowel uit dit opschrift, als uit den verderen inhoud der 6-regelige verzen 
bij het hoofd van den grijsaard eo onder den nar en der drie 4-regelige bij 



138 „ÜYTAECHT HERSTBLT 1674 

den duikenden ridder en aan weerszijden onder in de plaat, wordt 
het m. i. bijna zeker dat aan deze prent geen staatkundige bedoeling 
verbonden is. Alleen het opschrift boveu het hoofd van den in het 
mondstuk vastzittenden : 

„ö Die eens hier uyt waar, 

Ik denk op Bestevaar." 
'geeft er eenige aanleiding toe. 

De zeer oude houtsnede breed infol., z. n. v. gr., kan echter vroeger 
(zie No. 1064 hier voren) tot een zelfde doel vervaardigd zijn, maar be- 
hoort in dezen staat zeker tot een serie kinderprenten en is misschien 
dezelfde die Muller onder bovenstaand nommer beschrijft Zij ia rechts 
bovenaan gemerkt: „91". 

1674. MuLLKB (No. 251Stf). 

moet zijn: a. Na Muller (No. 25iS). 

2593. „üytrecht herstelt". 

Inschrift in een uitvoerige zinneprent op wederopneming der provincie 
utrecht in de unie. Het onderste gedeelte van de plaat, bijna een derde der 
hoogte, wordt ingenomen door een monumentale^ steen, met guirlandes 
van palm behangen, waartusscheu oranjeappelen. In 't midden van den 
steen de Hollandsche leeuw; voor zijn borst het wapen der provincie 
Utrecht, omgeven door die der vijf steden Utrecht, Amersfoort, Rhenen, 
- Wijk-bij-Duurstede en Montfoort, waartusscheu, op een lint: „Recupera- 
tam" „Retinebo". Op het vrijgebleven deel van den steen: „Uijtlegging 
van dit Taffereel." Daarboven, in 't midden van dit tafereel, de provincie 
als een maagd, van alle sieraad beroofd; de Generaliteit, voorgesteld door 
een geharnast krijgsman en omhangen met de provinciale wapens, drukt 
haar de hand. De Eendracht, met den rechtervoet op de Unie rustende, 
staat achter hen, en voegt een vijfden pijl (die van Utrecht), bij de vier, 
(der niet overheerde provinciën) die zij in de linkerhand heeft. Hechts 
van deze groep de prins, op een romeinsche zegekar door Voorzichtigheid 
bestuurd. Hercules, „de deugden des gemoeds uitbeeldende", baant den 
weg, terwijl het leger, met *s vijands roof beladen, den wagen omringt 
Links zit de Ware godsdienst, met den bijbel in de hand, op de gebroken 
kerksieraden der Roomschen. Naast haar de Armoede, wijzende op een 
ledigen buidel en op een haveloos kind. Een krijgsman plaatst het 
wapen der provincie op het verbroken firansche; een ander persoon, op 
een ladder staande, hangt het wapen van Oranje aan een triomfboog, 
door welks opening de burgerij van Utrecht juichend den prins tegemoet 
komt Op den achtergrond, links, een tempel waarop een viertal ruiters, 
enz. Gravure in-plano door R. de Hooghe, met zijn adres en het jaartal 
1674. Oudtijds gekleurd exemplaar. 



1672— 167i „UYTRBCHTS VBEANDBEINGBN" BNZ. 139 

1672—167*. Muller (No. 2864). 

moet zijn: b. Na Mulleb (No. 254^2). 

2594. „Üytrechts Veranderingen Voorgevallen in 
de jaren 1672.73 en 74. t* Amsterdam b^ H. Sweerts, 
gedrukt op den Dam.*' 

Inschrift, met het wapen van utrecht, in een doek boven in de eerste 
van een vijftal platen op 't verblijf der Franschen in Utrecht, welke het 
volgende voorstellen: „Den Dom gegeesselt. en gewijdt" — .,De pro- 
cessie t'üytrecht." — „'T. Verloste Uytrecht." — „Het Afdancken der 
Begeerende Heeren" — „D'Inhaling van sijn Koninlicke (sic) Hooghejt 
t'üytrecht." (16 April 1674). Gravures langw. in^é*., door J. van den Aveele. 

1672—1674. Muller (No. 2521). 

moet zijn: Na Muller (No. 2543). 

2595. „Misluckte papen krygh, en de fransche ver- 
liuys-tydt, U^tgespeelt op de Roomsche Heilige Dagen, 
— Van kers-nacht tot Mefl D^gh." 

Inschrift in 't midden van vier afbeeldingen, twee aan twee boven 
elkaüder geplaatst, te zamen een voorstelling gevende van het begin van 
den oorlog tot het verdrijven der Franschen door Willem iii. De eerste 
afbeelding, links bovenaan, is een zinnebeeldige voorstelling van het be- 
gin van den oorlog door Louvois en Fürstenberg. No. 2, daar naast, 
de afbeelding van de groote schipbrug over den Rijn. No. 3, onderaan 
links, vertoont aan de linkerzijde op den achtergrond de utrechtsche 
Domkerk, rechts de lijken der de Witten aan de galg; op den voor- 
grond Willem lu, voor wien de vijanden geknield in het stof lig 
gen. No. 4, onderaan rechts, wordt in den tekst, onder het opschrift: 
„Mey-dach 1674", een voorstelling genoemd van de totale ontruiming 
der Nederlanden door de Franschen, met uitzondering van Orave. Onder de 
plaat een uitvoerige verklaring der cijfers 1—30, in drie kolommen, in 
boekdruk, met herhaling van het inschrift in de prent als opschrift Een 
oudtijds gekleurd, en een zwart exemplaar dezer gravure in-plano, van 
R. de Hooghe, ia in deze verzameling. 

1 Augustus 1674. Niet bu Muller (No. 2548). 

2596. „Den Dom ofte Sf Mariens kerck en tooren 
binnen Utrecht an^ mdclx." 

Opschrift boven de afbeelding der kerk in zijn geheel, vóór zij door 
den storm op 1 Augustus 1674 gedeeltelijk werd verwoest. Op het plein 
vele, om het kostuum zeer interessante, figuren. In den linkerbeneden- 
hoek, op de aangehechte strook waarop het huis van Anna Maria k 
Schurman ir a%ebeeld, een steen, met latijnsche opdracht, in 10 regels, 
aan „D. loanni de Reede D. de Renswoude," door den uitgever t,Her- 



140 SLAO BU SBNEF I674 

manus Specht." In 't midden een tweede steen, met het wapen Tsn 
van Reede en een oningfevuld wapenschild, en in den rechterhenedeohoek een 
derde met een hollandsch en een latijnsch versje, over den houw van den 
toren, een hollandsch op den bouwmeester en de kopie van een latijnsch 
inschrift aan de noordzijde der kerk. Links bovenin drie engeltjes een 
wapen vasthoudende. Gravure in-plano, door St. van Lamsweerde. Deze 
staat heeft, in den steen der opdracht, een tweede adres van Hugo AUardt. 

11—13 Augustus 1674. Muller (No. 2649). 

2597. „Seer farieuse attacque yerandert in een bataille 
tnsschen de Leegers der 6eallie.(erden) en der Fransen'*. 

Inschrift, in een label, boven de uitvoerige afbeelding van den slag 
bij Senef. Onder de plaat en boven de beschrijving en verklaring der 
cijfers 1 — 32 en der letters A — P, in drie kolommen, in boekdruk : ,,Beschry- 
vinge van de Furieuse attacque der Franssen, Op de Bagagie van 't Leger 
der Geallieerden: Verandert in een scbrickelijcke Battailje tusschen beyde 
die Legers, met een considerable Victorie door Sijn Konincklijcke Hoog- 
heyt daer in bevochten den 11. en 12. Augusti 1674." Gravure langw. 
gr. in-fol., door R. de Hooghe. 

Ook de afbeelding van dezen slag, door Muller beschreven onder No. 
2560a, is in deze kollektie aanwezig. 

11—12 Augustus 1674. Mullbr (No. 2551). 

2598. „Naakeurige Afbeeldinge der Victorieuse bat- 
tailje, Tusschen syn Eoninklicke Hoogheyt den Heere 
Prince van Oranje, (en) den Prince van Condé. Voorge- 
vallen op Saturdag den 11. Augusti, 1674.*' 

Afbeelding van een veldslag. Op den voorgrond, juist in 't midden, een 
paar vechtende ruiters. Boven de voorstelling, door een breede lijst afge- 
scheiden, het borstbeeld van Willem iii, in medaillon van eikenloof met 
lint. waarop in spiegelschrift „Pri ns" „van O ra nie'V en omgeven door 
een trofee. Onder de plaat, op een los vel, bovenstaand opschrift boven 
twee kolommen tekst en de „Verklaringe der Cijfers in de Plaat*': 
1 — 2é, alles in boekdruk. Met adres van H. Sweerts te Amsterdam 1674. 
Gravure langw. in-fol., naar en door C. Decker. 

11—12 Augustus 1674. Muller (No. 2554). 

2599. „Bataillie voor gevallen tussen het France leeger 
onder den Prins van Conde en 't leeger van de Geallieerde 
als den Ee^ser Spanjen en s^n Koninckl^cke Hooche^t 
de Prins van Oranjen op den jj Augusti j674." 

Tweeregelig inschrift boven de afbeelding van den slag bij Senef. 
Op den achtergrond links „Charleroy", rechts „Mariomont". Op den 
voorgrond links een gedeelte van een kamp, waarby een zoetelaarstent; 



1674 SLAG BIJ SENSF - OYBROAAN YAN GAAYB 141 

rechts twee op elkaar vurende ruiters. Het overige gedeelte van de prent 
wordt geheel ingenomen door in slagorde geschaard of vluchtend krijgs- 
volk. Gravure br. in-fol., z. n. v. gr. Onder de plaat drie kolommen tekst 
en verklaring der cijfers 1 — 12 en der letters A — P, met opschrift: „Af- 
beeldinge van de bloedige Batailje,... Op den 11 August! I6t4f.'\ alles 
in boekdruk. Zie ook Muller No. 2S72. 

11 — 12 Augustus 1674. Niet bij Muller (No. 2654>}. 

2600. ^^Beschreïbung der Schlacht so den i. ii. Aitgusti 
1674 Zunschen den Kaysserlichen/ Spaniem/ vnd HoUdn- 
demi bey Seneff mü den Frantzosep. gehalten loorden." 

Duitsche kopie der vorige plaat; hier rechts bovenaan „Marimont". 
Gravure br. in-fol., z. n. v. gr. Hierbij op een afzonderlijk vel, in drie 
kolommen, in boekdruk : „Relation Des zwischen der Kayserl. Spanischen 
und Holldndischen/ und der Frantzösischen Armee unterm Printzen von 
Conde/ den i. ii. Augusti bej Mariemont gehaltenen blutigem Treffen/ 
so ausz einem Schreiben/ welches ein hoher Officier/ so selbst mit und 
darbey gewest/ genommen worden.", met verklaring der cijfers 1 — 12 en 
der letters A en b — p. 
26 Juli— 28 Oktober 1674. Mulleb (No. 2559). 

2601. „Bel^h en OYergaen der Stercke Stadt Grave 
door syn K: H: Wilhem, Henrik, prince Yan Orangien, 
erfstadhouder Yan HoU, Zeel, & met de Attacques, Appro- 
ches, CircumYallatien, Uyfctocht, &c". 

Opschrift in twee regels boven de hoofdafbeelding dezer zeer uitvoerige 
prent, bestaande uit twee vellen in-plano, waarop zeven verschillende 
voorstellingen. De zes kleinere zijn oorspronkelijk, in drie rijen boven 
elkander, in de volgende orde op één blad gegraveerd. 

Bovenste rij, links: No. 2 „Allarm, jnt Dorp Vellep," rechts: No. 3 
„Dubble uytval, der Fransen over de Maes,". 

Middelste rij, links: No. 1 „Attacque der Fransen, op de Middel weert 
by Moock," rechts: Nos. 7 en 9, (die samen zoo breed zijn als No. 1, maar een 
paar cM. hooger). „Attacque van Hoenderbeek,", „Attacque van Goltsteyn,". 

Onderste rij, één afbeelding No. 8, die de geheele breedte van de plaat 
inneemt, dezelfde hoogte heeft als 7 en 9 en de „üyttocht van de Fransen 
uyt de Graef," voorstelt, üit de cijfers er boven blijkt, dat de beide strooken 
verklaring, in boekdruk, die aan weerszijden van de groote af beelding be- 
hooren, de, bij de gravures niet voorkomende Nos. 4 en 6 zijn; de hoofd- 
voorstelling, op het tweede vel, is No. 5, zoodat de opgaaf van Muller 
dat de Nos. 4, 5 en 6 niet gedrukt zijn, onjuist is, wat trouwens bij 
hem zelf, enkele regels verder, reeds gedeeltelijk blijkt, daar hy de 
groote plaat door het cijfer 5, tusschen haakjes geplaatst, aanduidt Ook 
het laatste gedeelte van zijn beschrijving, is, vermoedelijk door verkeerde 



142 INNBMINO TAN GRAYB 1674 

mededeelingen van derden, niet juist. Bij het ezemplaair hier beechreven 
is geen andere verklaring van de plaat dan de hier boven als No. i en 
6 gemelde, op twee strooken in-folio, waarvan de eerste, links naast de 
hoofdplaat behoort en niet onder (zooals Muller zegt) maar boven „Hoen- 
derbeek** geplaatst, tot opschrift heeft : „Register Van de stadt En 't leeger, 
Bakende de middelste figuer, G^teekent met No. 5." Hieronder volgen 
de Nos. 1 — 72, terwijl in de plaat zelfs No. 81 nog voorkomt, hoogst 
waarschijnlijk door vergissing van den graveur, daar o. a. in de verklaring 
de prins van Oranje met No. 67 is aangewezen en bij zijn beeld in de 
gravure No. 76 staat. Rechts van de groote voorstelling, boven de 
„Attacque van Ooltsteyn," behoort de tweede kolom der verklaring die 
tot opschrift heeft: „Verklaring Van d*eerste plaet." terwijl die dw 
overige kleine daaronder volgt. 

Onder de plaat behoort, in zes kolommen op drie blaadjes, het „Dagh 
-register Van al het (^passeerde in de stad Orave, Oeduyrende de Bele- 
geringh door Sijn K. H. den Prince van Orangien, 1674'." 

Een oudtijds gekleurd exemplaar, waarvan de kleinere afbeeldingen 
uitgesneden en in goede orde naast en boven elkander geplaatst zijn, met 
het „Dagh-regLster" ; en een zwart exemplaar in den staat, waarin de platen 
oorspronkelijk gedrukt zijn, is in deze kollektie aanwezig, terwijl van 
No. 8 hier bovendien nog een uitnemende proeMruk gevonden wordt. 
25 JuU— 28 Oktober 167i. Müllbr (No. 2561). 

2602. „De Stercke Stadt Grave, verovert door syn 
Koninckl. Hoocgheyt (sio) de Hj Prince van Oranje den 
28 Octob. Ao 1674." 

Opschrift boven in een gravure, waarvoor, met eenige veranderingen, 
de koperplaat gebruikt is, die in 1673 vervaardigd werd bij het beleg 
en de verovering van Naarden 12 September 1673 (zie No. 2542 hier voren). 
Op de plaats, daar ingenomen door het vers van L. B. v. W., en door de 
plattegrond en het profielgezicht van Naarden, is hier een vogelvlucht- 
gezicht van j.D'Graef"; links daarvan, in den bovenhoek, het portret van 
„De(n) Prins van Oranje'*, rechts dat van „Rabenhaupt." Het onderste 
deel is geheel gelijk aan dat van de prent van Naarden, alleen zijn de 
inschriften veranderd; de plaats, in het midden op den voorgrond, waar 
vroeger een viertal lieden bezig was een kanon met gebroken rad te 
versjouwen, is hier ingenomen door een steen, waarop de „Verklaringe 
der Letters a. b. c." tot z, terwijl de monnik, die techts daarnaast op 
een muilezel rijdt, hier blootshoofds is, en op de vorige plaat een kap 
over het hoofd heeft. Ook zijn er nog eenige kleine veranderingen in 
de gezichten der personen, enz. gemaakt. Onder de plaat een verhaal 
in vijf kolommen, in boekdruk, met adres van M. Doornik te Amsterdam, 
1674. Gravure in-plano, z. n. v. gr., maar door R. de Hooghe, wiens 
naam op den vorigen staat voorkwam. Ook de door Muller onder No. 2508 



1674 INNEMING TAN G&AYE 143 

beschreven voorstelling van deze gebeurtenis is in deze kollektie aanwezig, 

evenals een kleinere afbeelding van dit feit, door G. Sibelius gegraveerd. 

25 Juli -28 Oktober 1674. Muller (No. 2564). 

2603. „Grave". 

Inschrift in een doek, waarop in verkleinden vorm, dezelfde belegering 
te zien is, die in de groote voorstelling er onder meer uitvoerig is a%ebeeld. 
Links op den voorgrond Rabenhaupt te paard; rechts eenige tenten. 
Links naast het doek het borstbeeld in lauwerkrans van den ,,Pri ns. 
Van Or an ie", zooals er in het om den krans gewonden lint staat; rechts 
een dergelijk, met „Rab enh avp(t) gen era eV' (Rabenhaupt generael)* in 
't lint, van rechts naar links gelezen. Gravure br. in-fol. ,.C. Decker, 
jn. et f." Hieronder op een afzonderlijk vel „Pertinente afbeeldinge, 
In wat forme sijn Eoninklicke Hoogheyt den Heere prince van Oranjen 
De Stercke stadt Grave heeft doen belegeren, onder 'tBeleyt van sijn 
Excellentie Karel Rabenhaupt, Aan dé Maas-kant, 's nachts tusschen den 
24. en 25 Julij, 1674. En aan d'ander zijde op den 27. dito. Met seer 
nette Aanwijzinge waar alle de Batterven opgfeworpen, d'Approches 
gegraven, en de Regimenten geplaatst zijn. Alles naar 't leven Alge- 
teeckent door een zeer curieus Liefhebber in't leger aldaar." waaronder, 
in drie kolommen, de verklaring der cijfers 1 — 24 in de plaat, alles in boek- 
druk. Onderaan 't adres van H. Sweerts te Amsterdam, alles in boekdruk. 

25 Juli— 28 Oktober 1674. Muller (No. 2565). 

2604. „Bel^eringh der Stadt Graeye ge- 
dwongen op den 27 Octo: Anno 1674". 

Inschrift in een doek opgehangen boven een gezicht in vogelvlucht 
van de stad met hare vestingwerken. Links en rechts op den voorgrond 
batterijen van de aanvallers. Onder het opschrifl, in het doek: „Profil 
van Bü", doorsnede der vestingwerken. Links in den bovenhoek 't borst- 
beeld, naar rechts, in medaillon, van „Syn. E. H. Wilh Henrik. P. van 
O." ("Willem iii), rechts een dergelijk, naar links, van „Syn Exc. Care(l) 
Rabenhaup(t)". Gravure langw. in-fol., z. n. v. gr., maar zeker door R. 
de Hooghe, wiens adres staat onder de drie kolommen tekst en uitlegging 
der letters A — S en cijfers 1 — 24, op een afzonderlijk vel, in boekdruk, 
met het opschrift: „Daghregister, van 't gepasseerde in de Belegeringh 
van de Grave," enz. 

Hierbij dezelfde tekst en verklaring in het duitsch, „Nach dem bey 
Romein de Hooghe gedrucktem Amsterdamischen Ezemplar . . . übersetzet." 
Aan het eind: 

„Sinn-Spruch desz Ubersetzers/ von obiger Wieder-Einnehmung der 
Stadt Grave. 

HoUftndisch GRAV/ nun nicht Frantzösisch mehr will seyn : 

0RANJEN8 Muth und Macht/ nicht Geld/ nimmts vrieder ein." 



144 „TOONBBL DBS OOBLOG8*' IVJ4, 

1874. MuLLBR (S. No. 2567 A). 

2605. „Felices ter et amplios quos irrapta tenet 
copula." 

Inschrift in een lint^ dat in 't midden der plaat samengevat, aan weers- 
zijden in drie lussen omlaag gaat, die links 17, rechts 16 versregels be- 
vatten. De hoofilgroep, in 't midden der plaat Op een voetstuk, met 
inschrift: „Franoiscus Mollo. (en) Anna Maria Ooms. gehuuwt den 30 
Sept 1674." staat links de bruidegom, rechts de bruid, hun handen 
ineen leggend door een ring, vastgehouden door een vrouw boven een 
'altaar, waarop men twee brandende harten ziet. Vóór hen twee engeltjes 
hunne toortsen aan het altaar aanstekend. Rechts drie zinnebeeldige vrou- 
wen; links de Amstelgod, enz. 

Gravure in-plano, door of als B. de Hooghe. Rechts onder op den voor- 
grond : „dedicato al illustriss. par. par leronimo Parensi &&. Nic. Andrea 
Tensini.'* die als gespeelen van het bruidspaar genoemd worden in de 
laatste vier regels van het vers aan de linkerzijde boven in de plaat 
Muller beschrijft het exemplaar van den heer R. W. P. de Vries te 
Amsterdam. 
1674. a. NiBT Bu Mulleb (S. No. 2667 A). 

2606. „cf' 17 Neederiantse Proventie met de aengren- 
sende landen als Vranckryck Ceuie Munst etc. Waer in 
met een linie afgetrocken is wat steden 1672 oen de 
francen ceulse munsterse syn overgegaen^ die nu aüe door 
zyn Hoogheyt de Prins van Oranjen 1673 en 1674 
haruxmnen en herstelt zgn.^* 

Inschrift, in het midden eener plaat, waarboven 27 omtrek-„afbeel- 
dinge(n) van alle de steroke steden die anno 1672 binnen de tydt van 2 
maenden aen de firance etc zyn overgegaen", zooals daarboven te lezen is. 
Onderaan de bovengenoemde kaart Oudtijds gekleurde gravure in-plano, 
z.n. V. gr., met het adres van O. Allardt te Amsterdam. Voor deze prent 
is dezelfde koperplaat gebruikt welke diende voor de Nos. 2463 en 
2586 blad 2 hier voren. 

1674. b. Nkt bij Mullbb (S. No. 2567 A). 

2607. ^^Tooneel des oorlogs^\ 

Inschrift in een titelplaat, met gegraveerd adres onderaan : „f Amster- 
dam, By Jacob Meur% en Johannes van Someren, Boekverkoopers. In 
Compagnie. Anno 1675.", behoorende bij het werk van Lambert van den 
Bosch, met den uitvoeriger boekdruktitel : ^^Tooneel des oorloffs, Opgereekt 
in de Vereenigde Nederlanden; Door de Wapenen van de Koningen van 
Vrankryk en JBngeland^ Keulsche en Munstersche Bisschoppen^ Tegen De 
Staten der Vereenigde Nederlanden, en hare Geallieerden, enz. Amsterdam, 
1676. 4 deelen in-4^. De titelplaat is een zinneprent op Willem in. Z\j stelt 



1674 „TOONEBL DBS OOBLOGS 145 

de Hollandsche maag^ voor met de speer en yrijheidshoed ia de rechter-, 
een boek, waarin „Religie" in de linkerhand; beschermd door Willem iii/met 
den degen in de hand; Vrede en Overwinning achter hem en staande 
bij een troonhemel waarop o. a. een zeeslag is afgebeeld. Aan de voeten 
der Maagd, de Hollandsche leeuw met de wapens van Holland, Zeeland, 
Friesland en Groningen en slechts vier pijlen in den linkerklauw. Dit alles 
rechta Links tracht .,t Gewelt" den Hollandschen tuin omver te rukken ; 
volgens de verklaring der cijfers 1 — 7, die aan de keerzijde van den 
boekdruktitel staat, doelt dit op de drie provinciën wier wapens ontbreken. 
Bij den Tuin een zege-standaard, waaraan vier schilden, Engeland, 
Frankrijk, Munster en Keulen vertegenwoordigend. 

De portretten, in dit werk voorkomende, worden vermeld door J. F. 
van Someren, Portretten I, blz. 78 — 79 ; ik laat daarom hier alleen de op- 
gaaf volgen der platen waarmede dit werk geïllustreerd is : 
Eerste deel. Fol. 34.. „Candia". 

„ „ „ 53. „ . . . Nieuwen Brand van den Berg ^tna .... 

begonnen den 2 Maert 1669." 
Tweede deel. Fol. 34. „Sjn Koninckl: Hoogheit, .... wert Oapitein 

Generael gemaeckt den 25 Febr: 1672." (Muller 
No. 2317). 
„ „ 63. „Fortificatien aen den Yasel." 

„ 114. „Rees, Grave," enz. 
„ „ 129. „Aemhem — Het Tol huys" enz. 
„ „ „ 140. „Utrecht" — „Fort aen de Nieuwer-sluys", enz. 
„ „ „ 178. „Swol" — „Campen", enz. 

„ 216. „t'Slot en de Stadt Muyden". 
„ 219. „Platte Grondt van Ardenburg". 
„ „ „ 222. „Aanval der Franschen op Ardenburg den 29 

Juny 1672" — „Het Afelaen der Franschen" 
enz. (Muller No. 2368, ook voorkomend in Ontroerd 
Nederland). 
„ „ „ 242. „Beleg eringe van Groen inge". (Muller No. 2385). 
„ „ „ 245. „Nim wegen" — „Hattum", enz. 
„ „ „ 258. „CreveccBur" — „Vyanen", enz. 
„ „ „ 316. „De Rampzalige Doodt van Comelis en Joan de 

Wit" enz. (Muller No. 2404). 
Derde deel. Fol. 112. „De verovering van Bon." 

„ „ „ 150. „De Verovering van Coeverden met Gasteel". 

(Muller No. 2446). 
„ „ ,. 166. „t'Fort aen de Nieuwerbrug" — „t'Fort aen de 

Utermeerse Sluys". 
„ „ „ 242. „Schans en t Dorp (Joordyck", enz, 
„ „ „ 242. „Het Dorp Schilt", enz. 
m 10 



11 



11 11 

11 11 



146 SPOTPRENT OP DBN PRINS 



1674 



Derde deel. Fol. M2. „Afbeeldinge vande twee bloedige Zeeelagen, 

gehouden op den 7 en 14 luny, 167S", enz. 
(Muller S. No. 24693.) 
„ n i> 20&> „Maestricht," Plattegrond met oplichtbaar blaadje. 
Vierde deel. Fol. 6. „De Nieuwe of Lang-acker Schans'\ enz. (Muller 

No. 2478). 
„ „ „ 66. „De Belegering en het overgaen der Stadt Naer- 

den, den 12 September 1673." (Muller No. 

2496). 
„ „ 80. „Het Doorbr eeken van den Djck by Coever- 

den". (Muller No. 2606). 
„ „ 179. „t'Wegh -voeren van prins Willem van Fur- 
stenberg". (Muller No. 2627). 
„ 273. „Battallje (bij Sene^) Tusschen de Legers der 
Qeallieerde en der Fransen". (Muller No. 2662). 
„ „ „ 802. „Belegh en Overgaen der Stadt Grave." (Muller 

No. 2660). 
„ „ „ 827. „tBylandt Martinique". 
Behalve deze vindt men in het derde deel nog de serie van acht platen, 
de wreedheden der Franschen te Bodegraven en Zwammerdam voorstel- 
lende, door Muller beschreven onder No. 2438 en dat kopiön zijn der 
platen van R. de Hooghe, onder No. 2491 hier voren beschreven. In 't 
register van dit zelfde deel wordt de prent van Bonn opgegeven, dit 
is foutief, zij behoort bij bladzijde 112 van deel IV vermeld te worden. 



»i 



n 



7? 11 



14 November 1674. Muller (No. 2668). 

2608. „De Groote afgodt yan Hollant 1674." 

Inschrift in handschrift op het voetstuk van een standbeeld van 
Willem UI, voorgesteld als staande op het Buitenhof. Lieden van allerlei 
stand liggen geknield om dit beeld. Gravure in-4'^., z. n. v. gr. Deze spotprent 
op den prins behoort in een hier ook aanwezig pamflet van 8 blz. in-4*., 
door J. Rothe, gedateerd 14 November 1674; bet vaart hevig uit tegen den 
prins, heeft geen a&onderlijken titel en is geteekend „De Knecht Qodts 
Joannes." „Den 31. Meert, 1676' gafdezelfdedweeperuit: „HetBedrogh, 
en verkeert voomeemen van de prins van Orange ontdeckt" 4 blz. in-4*., 
gedateerd uit Antwerpen. Den 6 November 1676 volgde hier nog op 
uit Amsterdam : „Eenige svvare beschuldinge rechtmatigh tegen de Prins 
van Orange ingebracht.", 8 blz. in-4*. Ook deze onzinnige schimpschrif- 
ten zijn hier bijgevoegd. 

1674. Muller (No. 2669). 

2609. „Pax ima triumphis innumeris potior." 

Zie: No. 2618 hierna. 



1674 NBBRLANDS BB VÈIJDING DOOR DEN PRINS 1 47 

1674. MuT.LEB (No. S808). 

moet zijn: a. Na Mullbb (No. 8569). 

2610. „De Fabel van Apollo en Da£ae. — De Fabel 
Tan Neptunus en Koronis." 

üitToerige zinneprent op Neerlands bevrijding van de Franschen door 
prins Willem m. In een opengeslagen boek, met een medaille bovenaan, 
waarin, het borstbeeld van den prins, met omschrift: „Wilh: Henr: 
Avr patri patris . . . 1674.'* en een 4-regelig vers er onder, zijn de 
beide, hierboven vermelde, &belen a%ebeeld. Rechts komt Jupiter, links 
Merkurius, achter het boek uit ; links en lager de Hollandsche maagd met 
speer en vrijheidshoed ; vóór haar staat de Hollandsche leeuw, brullend 
en met het zwaard in den rechterklauw, op een tapijt, de kaart van 
Nederland vertoonend, waarvan hij een dog (Engeland) en een haan 
(Frankrijk) verjaagt Hieronder een basrelief in de manier der oude 
romeinsche. Aan weerszijden van dit basrelief zijn bovenstaande opschrif- 
ten en twee sonnetten gegraveerd, waarin de beide fabels op Willem m 
worden toepasselijk gemaakt. Qravure in-plano, door G. Lairesse. 

1674. Mullbb (No. 2613). 

moet zijn: b. Na Mullbb (No. 2669). 

26 11. „ Wilhelmo. Henrico. principi aariac(o) ob fugatos. 
hostes. et rempublicam restitntam S.'* 

Zinneprent op de veroveringen door Willem m gemaakt. Inschrift in 
een lint met franjes, opgehangen voor een palmboom, in welks kruin 
het borstbeeld, in medaillon, van Willem m is aangebracht. Rechts houdt 
een engel daarboven een kleiner medaillon met de afbeelding der vesting 
„Grave", terwijl er onder het portret nog vier zijn, waarin (van links 
naar rechts) „Naerden", „Bon", „Lechnich Kerpen", en „Brevil-Rynb(ach)". 
Links een Faam 's prinsen lof uitbazuinend. Tegen den stam van den 
boom zit de Hollandsche maagd, met den linkerarm leunend op een 
altaar: „Tranqvillitas" en omgeven door de zeven provinciën, als vrouwen 
voorgesteld. Links Mars, met een schild, waarin het wapen van den 
prins en met omschrift: „Pvgnopro verita(t)e et patria.'*, en Herkules, die 
allerlei ondeugden uit den Hollandschen tuin verdrijven, onder welken 
Geveinsdheid, met een masker voor het gelaat en een andere figuur met een 
schild, waarop een vos en rotteval is a%ebeeld. Naast Herkules de 
Hollandsche leeuw, woedend en gereed, nu de Tuin gezuiverd is, het 
hek waarop het wapen van Grave staat, te sluiten. In het voetstuk, 
waarop deze voorstelling rust, aan weerszijden, in medaillon, het door 
eengevlochten naamrijfer van den prins; in het midden een romeinsche 
triomftocht. Daar ook Grave onder de afgebeelde (gewonnen) steden voor 
komt, is deze prent door Muller te vroeg geplaatst. Gravure in-plano, 
door G. Lairesse. 



148 „BROBDBB-MOORT OF YBRCKBNS'STBTT , BNZ. 167i 

1674. MuLLBB (No. 2699). 

moet zijn : e. Na Muller (No. 3569). 

2612. „Broeder-moort of verckens-stryt, Voorgevallen 
in *t eerste Jaer van de nieuwe Geestel^'cke Tribulatie." 

Onderschrift met vers in twee kolommen, waarin „De t' Samen-spreeckers 
zijn: Een Domine, een Frater, een Collega, een Advocaat, een Steebdo, 
een Pachter, een Swijn-hoeder, en de Eijckers'*, onder een prent, waarvan 
de juiste beteekenis aan Muller niet bekend was. Ook mij is het niet 
mogen gelukken de bedoeling van deze plaat volkomen juist te bepalen. 
Meest waarschijnlijk komt mij nog voor, wat ik over dit voorval vond 
in een pamflet, getiteld : Missive . . . Inhoudende een verantwoordinge voor de 
Her e van eenige Personen foegens een versierden verAen-stryt Op een Dorp 
by Alphen, Knuttel, Pam/letten No. 11255. Volgens dit verhaal had „Seker 
Predikant in Rijnlant by voorval van een Brujlofsfeest/ eenige van de 
gasten . . . tegen een dag inde volgende weeke genodigt ten sijnen huyse/ 
op ^tvermaeck van 'tlant en onthael van sijnen disch." Terwijl men nu 
aan het avondeten was, brak een „kudde Swijnen van de weg door de 
scheyd-heyning*', de gasten gingen naar buiten om ze te verjagen, een 
van hen gebruikte daartoe „een licht thuynklauwtje*' (een hark) en 
sloeg daarmede een varken op den snuit, dat daardoor stierf. De ,,Swijnen 
•dryver met de Dorps-bode" maakten, naar het schijnt, daarop een beetje 
kabaal, maar vertrokken tevreden gesteld en de avondmaaltijd liep verder 
ongestoord en „in sedigheyt" af. 

Een andere lezing is, dat, tijdens men op de buitenplaats van zekeren 
heer Roseboom bezig was met kuipen ten behoeve van een opengevallen 
predikantsplaats, de varkens eener naburige hofstede in den bloementuin 
inbraken en de aanwezige gasten, met den gastheer, opgewonden tegen 
deze dieren optrokken, waarbij er zelfe een paar varkens gedood werden; 
dit is dan ook op de plaat a%ebeeld. Links ziet men dien strijd, terwijl 
rechts het heerenhuis staat Een persoon (de predikant) ligt bij een boom 
op den grond. Daar in de tijdsbepaling van het voorval eenig verschil 
bestaat, acht ik het hieronder volgende, op 1674^ gedateerde, vers niet zonder 
belang. Ik vond het in een H. S. verzameling verzen van C. van Alke- 
made. Dat dier in het opschrift op. zekeren heer Roseboom gedoeld 
wordt, is duidelijk, ook kan de naam jffo/inan in 't zesde vers zeer goed 
gebruikt zijn om daarmede Adriaan SowvmsLU aan te duiden, die te dier 
tijde te Alfen predikant was. Dit zouden dan dezelfde personen moeten 
zijn als de door P. Plemper in zijn Beschryving van de heerlgkheid 
En het dorp Alphen Aan den Ryn. vermelde. Daar leest men op bl. 
261: „Wy verbieden onze penne den Alpher oorlog, en heevige Dorp- 
twist van A**. 1687. op te haaien; verswygen den oirsprong, en wat den 
voorzittenden Raadsheer Roozeboom, den Predikant Bouwman, en zommige 
Ingezeetenen weedervaren is;" enz. Kan die strijd 13 jaar geduurd hebben? 



1674 ,)BROEDBR<-KOORT OF YBROKENS-STRTT' , BKZ. 149 

Varckemoort. 
of de 
Dwalende, dagende Varckens-geesten 
o-ver haer ontjdige Doodt, 
met de antwoorden van die geene, aan wien sij haere 
dachten sijn offererende 
Qedruckt in 'tworteljaer 1674 
met kwibbelige letters naest de 
Capel, onder de Boseboom. 
De geesten. 
Helaes, wat droeve val heeft noodlot ons beschoren 
T schynt wij affcomstig sijn, off Charthesiaens geboren 
Dat ons geen voetian off Bachus heer mag sien 
Elendig sijn wij recht, wat heeft het te bedien 



Vraegt g^j, wat het beduijt, ik sal u antwoord geven, 
Wat reden dat het sijn, die u costen het leven 
Maer eer ik antwoort geeff, mag ik u vragen off. 
Hoe gij dus stouteUjk dorst treden in den hoff. 

De geesten. 
Ons aengeboren aert streckt stadig tot het soecken 
Van wortels en van peen dies wij na alle hoecken 
Ons hebben toegevoegt en meenden dat dit was 
Een plaets(e) waar dat groeijt, sodanig een gewas 

Response 
Elendig als gy sijt, gij hebt gehoort van peenen 
En meende 't was sulk cruijt, maar peenen doet u weenen 
Peenen dat is de rechte naem van onzen hoffman fijn 
Die u en uwen geest dus dwalende doet sijn. 

De geesten. 
Wel hebben wij hierdoor dan soo veel quadts bedreven 
Dat men dus wredelijk ons moort en brengt om 't leven 
Off geeft haer ons geknor in 't een of 't aer verstoort 
'T Moet wesen, want soo drae s' ons sagen 't was sa voort 
En vloden om ons lijff, als hongerige zielen 
Met moord en sijdgeweer en quamen ons vernielen 

Hesponse 
Spreekt gij van haer verstoort, dat heb je wel te recht 
Want sij doen op dien tijd voor een verstorvene knecht 
Heel besig met malkaer daer mosten besoigneren 
Hoe sij dees Hoffman fijn, in dien 's knecht plaets met eeren 
Te kuijpen souden sien, en in hun broederschap 
Te brengen schoon dat hij daer toe is vrij wat slap. 



150 „BKOBDEB-MOOBT OF YEBCKENS-STBTT**, BNZ. 1674 



De geesten. 
Wat segt gij, waren sij heel besig doen met knijpen 
Neen, neen 't was vrij wat aers, k gelooff gij meent met snij pen 
Want doen sij als'verwoet, nae ons toe quamen ras 
Brack een dees knijpers ik meen suijpers nog een glas. 

Response 
Dat s' wat, gij hebt gelijk, sij waren doen ook besig 
Om op het goed succes een glas te maken ledig 
Van seker boek bij een van dese broers gesticht 
Tegen de Sociniaan, mij dunckt het hiet bericht 
Wel, heb je dat gehoort, 't spreekwoort aeijt domme merken 
Gij sijt het seper niet, dat blijkt wel aen u werken. 

De geesten. 
(Ey), Vraeg je van 't gehoor, wij weten nog wel meer 
Want doe de boo daer quam, soo seij er seker heer 
'Kwil Rooseboom niet melden gij sult terstond yertrecken 
Want treedje aan dees schreeff, ik slae je hals en necken 
Aan-stucken, off aen tween daerop hij bruijde toe 
Wat sou dien man daer doen, hij ging want wiert dat moe. 

Response 
Wat quam de boo daer doen 

De geesten 

Hij wou se gaen bekeuren 
Dat sij soo sonder ceel ons hadden gaan verscheuren 
En soo 't de pachter wist, sij quamen soo niet vrij 
Want die s'lans recht ontsteelt, is dat geen dieverij 
Maar off eijlacij nu ons geesten al gaen suchten 
'T Streckt d'een maer tot vermaek en d'andere tot duchten 
Dus ons geen beter raed op aerde can geschien 
Als dat wij oase clacht selfe aen ons Heer gaen bien 
Want 800 hij sulz hoort, hij helpt ons weer in eeren 
Al sou hij/ schoon de vrede/ weer oorlog declareren 
Dog wij versoeken u als ons getrouwen vrient 
Dat gij ons nog voor't laetst in dese saek eens dient 
Yersoeckt aan haer off sij maer volgens haer gewissen 
Voor ons verstorvene nog willen doen zielmissen 
Soo sullen wij gerust ende sonder meerder haat 
In 't Binnenst van ons maag vergeten dees misdaad. 

Response 
Zielmissen doen sij niet, off't waer in andere saken 
Als voren is geseijt, off om gasterijen te maken 
Want d'een niet knielen can, of is daervoor te groots 
Heeft somtijds podagra, ofl^ soo men seijt/ de roos 



1875 „PRINCBLYCKE ALMANACH*' ENZ. 151 



Dog 't sij dan hoe het wil, 't sij varekens, off 't sij geesten 

'K VerteVt maer voor een droom en varekens sijn maar beesten 

Adieu dan altemaal. 

De geesten 
Maar hoor nog eens een woort. 
En hebt gij van de varkensmoorders niet gehoort. 

1675. Muller (No. 2669). 

moet zijn: d. Na Muller (No. 2669). 

2613. „Pax una triumphis innumeris potior." 

Voor een tempel, in welks kroonlijst men bovenstaand inschrift leest, 
staat Willem iii, gekleed als romeinsch krijgsman. In de rechterhand heeft 
hij een zwaard, in de 'inker een schild, waarop de wolkkolom der Israëlieten 
is afgebeeld, met aet onderschrift: „Reficit ducitqne labantes". Op zijn 
harnas twee saamgevoegde handen, die den pijlbundel der zeven provinciën 
vasthouden. In den tempel zit de Vrede ten troon. Boven haar: „Pax 
optima .-erum". Hechts hangen aan den tempel een menigte wapens 
waaraan een engeltje het wapen van Grave komt toevoegen. „XJnio' 
(de Holle ndsche maagd?) 3taat ook rechts, door andere zinnebeeldige per 
sonen omringd, onder welken een krijgsman met helm op, waarin : „Con 
cordia res parvae crescu(ut)"; io liet vaandel aan zijn lans: „Pro aris et focis' 
er op zijn borst zeven brandende harten. Daaronder een engel, die een 
plan van het beleg van Grave uitgespreid houdt, waarop de Leeuw, 
die brullenc' achter Willem iii staat, den poot zet. Links van den prins 
de Hollandsche maagd, met eenige andere personen, die hun degens als 
tot eei eed over elkaai leggen. Boven baareen vaandel, waarop: „Coeunt 
in eoden* foedere dextr»." Iets lagei een vrouw, die den prins lauweren, 
sceptei en veldheersstaf aanbiedt. Tusschen twee jonkskens, die trom en 
pauken slaan, eec {nedailloo lüef omschrift: „Magnis excidit ausis." Onderde 
voeten var der prins eer "edige ruimte, waarin een in rood en zwart 
gedruktt .Prince^yckr Almanach op 't Jaer. m.d.c.liiv." geplakt is. Aan 
iedere ^ijdc var dezen ..Almanach'' twee medaillons, waarin links: „Ba- 
tallje by Sintsheim" er „Batallje by Senef "; rechts: .,Bataillje byStraes- 
burg" er .,'tSlaen vande ArrierBan". 

Gravure inplaoo, z. n. v. gr. (door R. de Hooghe). Ook la een exem- 
plaar aanwezig, zonder den almanak. 

1676. Niet bu Muller (No. 2569). 

2614. La grande et signalée victoire remportée .... en 
la glorieuse journëe de Senef ^ sur les . , , Holandois^\ etc. 

Bovengedeelte van een „Almanach pour Tan de gr&ce m. dc. lzxv." 
Met adres van G. Jollain te Parijs, vermeld bij V. Champier, Xm <mrt^ 
ahnanaehs iUustrés. Paris 1886. 



152 HET HERTOGDOM OELDEB DEN PRINS AANGEBODEN 1675 

Nog drie almanakken voor dit jaar, met afbeeldingen van overwinnin- 
gen door de Franschen op ons behaald, worden aldaar vermeld met adressen 
van P. Landry, P. Giffard en P. Bertrand. 

1675. Muller (No. 2570). 

2615. „Belgium foe deratum." enz. 

Zie: Na Muller S. No. 8745 A hierna. 
28 Januari— 25 Februari 1675. Mullee (No. 2571). 

2616. „Het Hertogdom Gelder en Graefschap Zutphen, 
opgedragen aen syn K. H. Wilhem Henrick By der 
Gratie Godts, Prince van Orangien, Nassau, &c. Erf 
-stadthouder van HoUant, Zeelant, en Utrecht, genereuse- 
l^ck door Hem afgeslagen." 

Inschrift in het midden der verklaring, in drie kolommen, in boekdruk, 
van vier afbeeldingen, met bovengenoemde opdracht in verband. Voor 
deze afbeeldingen is dezelfde koperplaat gebruikt, die gediend heeft voor 
de prent „IJytrecht herstelt" hierboven beschreven onder No. 2593. Drie 
kleinere afbeeldingen staan onder de hoofdvoorstelling op de plaats, vroeger 
door den monumentalen steen ingenomen en stellen voor hoe een depu- 
tatie, op het huis Zuylesteyn, den 28 Januari 1675, aan Willem ui het 
hertogdom Gelre komt opdragen; hoe hij in een vergadering der Staten, 
op 10 Februari d. a. v. hun advies vraagt en op 21 Februari van dat 
jaar voor de aangeboden hertogskroon bedankt. De hoofdplaat is dezelfde 
gebleven, op enkele veranderingen en toevoegsels na, waarvan ik de voor- 
naamste hier laat volgen: 

Bij de schamel gekleede maagd, die op de vorige plaat Utrecht moest 
voorstellen, maar hier Gelre en Zutphen vertegenwoordigt, staat nu niet 
„de Generaliteit" maar Willem lu. In plaats van dezen staat Victorie op 
de zegekar, terwijl eene vrouw: „danckbare belooningh" boven Willem 
nederdaalt, om hem de hertogskroon, die zij in de hand heeft, op de 
slapen te drukken. Boven Victorie in de wolken de „Grootshertige 
Stam-godin*' omgeven door de beeltenissen van keizer Adolf, Bene van 
Ohulons, Willem i, Maurits, Frederik Hendrik en Willem ii; van deze 
groep in de wolken komt op No. 2593 niets voor. Herkules (de deugden 
des gemoeds uitbeeldende), die op de vorige plaat de paarden bij den 
toom leidt, is hier vervaDgen door ,.Drift der Gemeente", afgebeeld 
als een athleet met leeuwenhuid om de schouders, zijn hart, uitwendig 
zichtbaar, is vastgeketeud aan een spiegel, waarop ,,Prosperita8 avita"; 
op zijn kleed zijn een aantal monden en handen a%ebeeld, terwijl zijn 
linkervoet op een bal rust, ten teeken dat men niet te veel op hem 
vertrouwen mag. In plaats van den man, die op een ladder klimt om aan 
den triumfboog het wapen der Oranjes optehaDgen,i8nueen.,p3rramijde 
van de verloste steden". Ook de triumfboog zelf is gewijzigd. Overigens 



1676 VELDSLAG BIJ ROSENTACH 153 



zijn, door de Torklaring, alle personen en voorwerpen behendig op deze 
gebeurtenis toegepast. Gra-vure in-plano, door R. de Hooghe en met zijn 
adres onder de verklaring. 

27 Juli 167B. Muller (No. 2672). 

2617. „Generale Ordere yande Bloedighe Batallie 
Tussen de twee Leegers yande Keyser ende France." 

Inschrift in een draperie, in 't midden eener plaat opgehangen aan een 
koord, bevestigd aan twee lansen, aan wier toppen vaandels wapperen. 
De prent wordt door dit koord in twee ongelijke deelen verdeeld, 
waarvan het bovenste en kleinste de „Waere Afbeeldinghe" vertoont 
„van de Eerste Aenval van den longen Hartoch van Lotteringen, tegens 
de France Dragonders onder Mr. de Yaubrun tot Rosentach." In het 
onderste gedeelte, als hoofdvoorstelling, waaronder in drie kolommen in 
boekdruk: „Afbeelding van de ordre der Keyzerse en Franse Legers, 
omtrent Bylh en Sasbach en een verhaal van 't bloedig gevecht, aldaar 
voorgevallen", met de uitlegging der letters A — P en der cijfers 1 — 14. 
Men heeft voor deze prent dezelfde plaat gebruikt, die in 1674 den slag 
bij Senef voorstellen moest. (Zie No. 2599 hier voren). Het middengedeelte, 
de slagorde, is geheel onveranderd gebleven, in de benedenhoeken der plaat 
zijn echter de volgende wijzigingen aangebracht. Op No. 2699 is links onder- 
aan een zoetelaarstent, waarin een paar militairen bij een ton kaartspelen ; 
eenige andere tenten staan er omheen. Hier is dit veranderd in „Turenne 
met een Coegel van 24 pont dootgeschoote." Het tweegevecht tusschen 
ruiters, dat dóér den rechterhoek vult, is hier vervangen door „Het 
France Leeger al vluchtende naer Briesach van de Keysersche furiuese- 
lyck vervolgende" (sic). Het bovengedeelte, dat hier den slag bij Rosen- 
tach vertoont, was dééi b^na geheel ledig. Gravure br. in-fol., z. n. v. gr., 
met adres van Marcus Doornik te Amsterdam onder de laatste kolom 
van den tekst. 

2 Augustus 1676. Mulleb (S. No. 2574 A). 

2618. „Den tempel der Jooden tot Amsterdam'*. 

Opschrift boven een beschrijving in het hollandsch, spaansch en 
fransch van deze synagoge, op bovenstaanden datum ingewijd. Boven 
dit hollandsch opschrift een hebreeuwsch en onder de beschrijving een 
hollandsch, een latijnsch en een fransch vers van R. de Hooghe, een 
spaansch van D. L. de Barrios en een hebreeuwsch van 8. d'Olivera; 
alles, in boekdruk, onder de afbeelding van de S3magoge van binnen, 
tijdens de plechtigheid der inwijding; aan weerszijden daarvan zijn, in zes 
medaillons, de namen der rabbijnen en opzieners vermeld. Boven in 
de plaat links een plattegrond, rechte het gebouw uitwendig. In 't mid- 
den een zinnebeeldige voorstelling, n.1. een priester met de wetsrol, vóór 
hem een vrouw met de tafelen der wet: de mozüsche godsdienst; rechts 



154 POBTÜGKESCHB SYNAGOGE - DOOEBBAKBN 1675 



van dezen de Amsterdamsche stedemaagd naast wie een zinnebeeldige 
vrouw: de Vrijheid van geweten; onder beide laatsten: „Libertas con- 
scientis Incrementum reipublicse". Uitnemende gravure in-plano, door R. 
de Hooghe en met zijn adres. 
2 Augustus 167B. Nibt bu Müllbe (8. No. 2674 B). 

2619. „ZVbva Judceorum Amstébdamensium synagoga. 
Synagoga nueva de Los ludios de Amsterdam, 
Nieuwe Tempel der loden tot Amsterdam.^* 

Opschrift boven twee platen, boveo elkander op één vel gedrukt, op 
ieder waarvan vier verschillende afbeeldingen voorkomen, twee aan twee 
boven elkander, over de breedte gescheiden door een bloem-omament. 
Op de bovenste plaat, links : de voorgevel en doorsnede van de synagoge; 
rechts : de „Inweydingh" en „De Kerck met syne Zieraden". Op de 
onderste links: „De Preek Stoel" en de „Kas tot de Boeken (sic) Mosis";, 
rechts: „Platte gront." en „Gesicht der Kerck en Schooien". Gravure 
br. in-fol., z. a. v. gr., in de manier van R. de Hooghe. 

4 Augustus 1675. Mulleb (No. 2574 en S. No. 2574). 

DozY (No. 2574). 

2620. „Men kapt. men schiet, men kerft, men slaet. 

(Met ysselyck Getier 
Of menigh schoon het swaert ont^aet. moet 

(dickmaels nogh door t Vier." 

Gegraveerd onderschrift in twee regels, links van de woorden „Vier 
Augustus. Pieter Nolpe Fecit & Excud"; rechts daarvan een even groot 
in 't fransch, onder een afbeelding vac het gevecht tusschen Montecuculi 
en de Pranschen, bij Asrhaffenburg. Op den voorgrond een viertal groote rui- 
terfiguren; één dei ruiters, wiens paard gevallen is, zet een andei het pistool 
op de borst. Daarboven in de wolken een arend, die een haan in zijn klauwen 
houdt. Links hoveniD het borstbeeld van Turenne, rechts dat van Montecuculi. 
Gravure inplano, waarbij in dezen staat een dagregister als tekst behoort. 
De oorspronkelijke prent van Nolpe behoort tot een viertal, de Elemen- 
ten voorstellende. Zij werd vroeger reeds veranderd voor den slag bij Lens, 
20 Augustus 1648 en is, door het bijvoegen der portretten en enkele 
inschriflen, op dit gevecht van vier Augustus toepasselijk gemaakt. Dat 
er een onnauwkeurig gebruik van is gemaakt, blijkt uit de plaat zelf. 
Turenne toch is hier nog met name aangewezen aan het hoofd van een af- 
deeling ruiterij, die over een schipbrug trekt, terwijl hij reeds 28 Juli 
was gesneuveld. De veranderingen in deze plaat zijn van R. de Hooghe (E). 
4 — 5 November 1675. Niet bij Muller (No. 2576). 

2621. „Au« Bruch der Ddmme^ den 4, 5, Novb^ 
a9., 1675." 

Inschrift in de onderste van vier voorstellingen op ééne plaat boven elkan- 



1675 DOOBB&AKEN - BEOBAPENIS DER F&INSES-WEDUWS 155 

der, die van boven naai* onder de volgende a&onderlijke inscliriften hebben : 
,^urchbruch desz Dammes — auff dem Helder in Hollandt. — bey der 
Statt Hoorn. — Zwisehen Am8terdam{m), v. Haerlem. — Beiderseids 
Durchgebrochene Dam(m}en beij Mujderberg.*', kopièn der kleine voorstel- 
lingen boven en onder de hoofdafbeelding der volgende plaat Duitsche 
gravure in-fol., z. n. v. gr. 

1672—5 November 1676. Muller (No. 2677). 

2622. „Helpt ons Heere want w^ vergapen." 

Onderschrül onder de hoofdafbeelding eener plaat waaromheen een acht- 
tal kleinere voorstellingen (aan iedere zijde twee) zijn aangebracht 

Tusschen brandstichtende krijgsbenden, een gebroken Mercuriusstaf : 
„Ne^ringhloosheyt" en Itdigen geldbuidel : „Armoe" rechts, en een doorgebro- 
ken dijk, een ingestorte kerk en invallende huizen links, ligt een vrouw 
(de HoUandsche maagd) geknield, de handen biddend omhooggfeheven, 
die de zucht slaakt, in het opschrift vermeld. • 

Boven deze voorstelling afbeeldiagen van de „DooRBRacK op den Hel- 
der" en „Het doorbreeken by de stat Hoorn". Links ter zijde : „Over- 
val en elende door de Fransen. 1672." en „Burger en boeren krygh. 
1672". Rechts: ..Dworrel-storm int jaer 167*" en „Herstelling en hoop 
van vrede". Onderaan links: ,. Doorgebroken dyk tussen Amsterdam en 
Haerlem." en „De dyken weedersy ts Muyderbergh doorgebrooken." Onder 
de plaat de beschrijving, in twee kolommen, in boekdruk, met het opschrift: 
„Ellenden klacht Van het Bedroefde Nederlandt Sedert het Jaer 1672. tot den 
AUer-heyligen Vloet van het Jaer 1676". Gravure br. in-fol., z. n. v. gr., 
doch naar of door R. de Hooghe, maar zonder zijn adres. 

21 December 1675. Muller (No. 2578). 

2623. „Lyk statie yan hare hoogheyt de princesse 
douariere,'* 

„Lyk statie van Haere Hoogheyt de princesse doua- 
riere. van Oranien, Begrauen tot Delft Den 21 Decem- 
ber. 1675, sauonts ten 8 uren/' 

Inschriften in twee bij elkaar behoorende platen. Op de eerste plaat 
staan boven het inschrifl drie kleinere voorstellingen, n.l. links: „Het 
lyck uytgedragen"; in het midden: „Het bedt van parade"; rechts: 
„Het lyck ter aerde bestelt." Onder het inschrifl de stoet op den weg 
van den Haag naar Delft (?) en hier bijna geheel uit rijtuigen bestaande; 
op de tweede plaat, dezelfde stoet in acht rijen boven elkaar, op de 
markt te Delft, nu zonder een enkel rijtuig. Op deze laatste plaat is 
er geen hemel boven de lijkbaar, op de eerste wel. Gravures in-plano, 
z. n. V. gr., doch door R. de Hooghe. 



]56„ORANGIBNWONDBRSPIEGBL - „V0R8TELYCK TAPERBKL 1676 



1675. Mulleb (No. 2804 en S. No. 2804). 

moet zijn: Na Muller (No. 2578). 

2624. „Orangien wonderspiegel Vertoonende Willem 
Hendrick de III prince van Orangie eerst Versmaet Ge- 
hoont Gedruckt daer na Geacht Geeert Verheven, door 
Godts Genaede tot onse Herstelling en Welvaren Amen". 

Onderschrift onder de beeltenis van Willem ui, te halver lijve, gehar- 
nast, met hermelijnen mantel om; de linkerhand rustend op een geveder 
den helm. Achter hem een gordijn. Binnen het lijstwerk, waarmede dit 
portret is omgeven, zijn aan weerszijden van den prins vijf kleine af- 
beeldingen in verband met zijn daden. Boven de lijst: „Tot hier toe 
heeft de Heere ons geholpen". Bondom deze hoofdvoorstelling zestien 
kleinere, waarop 's prinsen geschiedenis, van zijne geboorte tot zijne 
aanstelling als stadhouder. Onder dit alles een afzonderlek onderschrift: 
,, Leven en bedryf van syn K. H. den Prince van Orangien; Van sijn 
Geboorte af, tot het loopende Jaer van 1675." de hierbij behoorende 
tekst ontbreekt echter. Gravure in-plano van K. de Hooghe en met 
adres: „IJijtgegeven tot Amsterdam by Romeyn de Hooghe." Muller 
zag een exemplaar met onderschrift en tekst, en vermeldt het hier aan- 
wezige om het onderschrift. Ook is in deze verzameling nog een oudtijds 
gekleurd exemplaar van dezen staat, doch zonder onderschrift, en een 
latere en zeer a^esleten staat derzelfde prent, met het adres: „te Rotter- 
dam en Breda by N Comel. & W van Bergen." Dezen laatsten staat 
vermeldt Muller volgens den katalogus der veiling van Voorst, 1858, 
No. 628. 

1676. Muller (No. 2579). 

2625. „Vorstelyck tafereel." 

„Balance (v)an' den fransen oorlog". 

In het bovenste blad, dezer uit twee vellen in-plano bestaande plaat, leest 
men het eerste der bovenstaande inschriften. Daarboven als in een zerk, 
in drie naast elkaar geplaatste cirkels, omgeven door afbeeldsels der 
teekens van den dierenriem, een almanak, naar den .,oude(n) en nieuwe(n) 
styl" „van t jaer 1676", zooals in het hart der buitenste cirkels gegraveerd is. 
Achter en ter zijde van dien steen, van links naar rechts, de volgende krijgs- 
bevelhebbers en vorsten : Lunenburg, Brunswijk, Brandenburg, Montecuculi, 
Villa-Hermosa, de koning van Spanje, de koning van Denemarken, de 
markgraaf van Baden, de bisschop van Munster, de stadhouder van Friesland, 
de prins van Oranje, de paus, en de koning van Ehgeland. De laatste twee 
duwen de deur van den „(Tem)plum lani" dicht, waarop het beeld van 
Janus en de volgende twee spreuken gegraveerd zijn: „Nulla salus bello : 
claudatur janua Jani'' en „Pax beat, et terris aurea secla refert". 
De Nijd, tusschen de deur bekneld, grijnst beiden aan, terwijl hij de 



1676 „TOESTBLYCK TAPEEBBL" 157 

brandende oorlogstoorts dreigend naar hen toekeert. Midden boven 
deze reeks van welgelijkende portretten, in een krans van palm- en 
lauwerbladen, waarboven kroon, scepter en zwaard is a%ebee1d, *t borst- 
beeld van den keizer van Duitschland. Tusschen dezen en den tempel van 
Janus verheft zich een piramide, waarop de buste staat van „loannis ra. 
Rez Poloni», Ukrainse restitutor. liberator christianitatis. protector, semp. 
victor.'* Links van den keizer vaandels en ander krijgstuig; daarboven, 
in de wolken, de beeltenissen van den hertog van Savoie, van Turenne, 
den hertog van Lotharingen, Rabenhaupt en van Amalia van Solms, die 
door een engel, met het beeld der eeuwigheid in de hand, ten hemel gevoerd 
wordt. Links onderaan twee herauten met de klaroen aan den mond. 

Een tweede plaat, waarop het andere gedeelte van het hierboven ver 
melde opschrift voorkomt, behoort, volgens Muller, onder de hier beschre- 
vene. Onder aan de eerste plaat is echter nog een soort draperie, over 
de geheele breedte der gravure, die in negen vakken verdeeld is. Bovm 
elk vak is een symbolische figuur, n.l. Frankr^k met de lelie als zinne- 
beeld, Lunenburg met een paard, Spanje met arend. Brandenburg met 
leeuw, het keizerrijk met dubbelen arend, Denemarken met olifant, Munster 
met bisschopshoed, 't Vereenigd Nederland met vr^heidshoed en pijlbundel, 
Zweden met beer; tn elk vak, in boekdruk^ een kort overzicht van het 
aandeel dat het daarin vermelde rijk aan de gevoerde oorlogen had. 

In de laatste afdeeling. Zweden, staat onderaan, eveneens in boekdruk : 
„Opgedragen, Aen de Wel-wjse, Ed. Qroot-Achtb. Begeering der Btadt 
Amtserdam. Door haer verschuldigde Onderdaen R. de Hooge.*' 

Van dit eerste blad zyn my drie staten bekend: 

a. zonder arceeringen aan weerszijden van den boekdruktekst, iu negen 
vakken onderin de plaat, en zonder eenig graveerwerk ter zijde of onder 
den naam v^ R. de Hooghe onder de opdracht 

b. de beide zijden onderaan gearceerd en links ter zijde van den gra- 
veursnaam en onder den tekst van „'tVereenigt Nederland." twee speer- 
punten; onder den tekst van „Het keyzerryk." een rijksappel. 

c. als b. doch aan weerszijden van den rijksappel een lauwertak en op 
verderen afstand het bovengedeelte van de ovalen, waarin rechts het borst- 
beeld van den dauphin, links dat van Karel ii van Zweden in het onderste 
blad geplaatst is. 

De staten b, en c, zijn in de kollektie van Mr. S. van Q^jn, en z^jn 
naar die exemplaren beschreven. 

Over 't geheel zijn de beide laatste staten iets opgegraveerd, ook staat 
hier onder den voet van den eersten vorst links: „D. de Hannover" en 
boven den ongenoemden persoon, tusschen de Villa-Hermosa en den ko- 
ning van Spanje: „P. C. de Lorayne". 

Aan weerszijden van het tweede blad wordt byna een derde van 't ge- 
heel ingenomen door zinnebeeldige figuren. Links bovenaan ia Jupiter 



158 „PRO PACB BELLVM 1676 

gereed zijn bliksems over de aarde te slingeren, naast hem de godin 
des vredes met den palmtak in de hand; onderaan liggen de lijken van 
„Turenne" en „Vaubrun", het hoofd van den eerste rust op de schoot 
eener weeklagende vrouw (Frankrijk). Achter haar een naakt man, op 
den rug gezien, met een muizenval in de hand. Naast Yaubrun een 
openliggende zak met geld. Rechts een geharnaste vrouw, die een krijgs- 
trofee, waarin bovenaan een paar ineengesloten handen prijken, tracht in . 

den grond te planten. Een engeltje doet haar een keten om den arm, 
waarvan het uiteinde door een arend in den bek wordt gehouden. Onder- 
aan „Khenus" als een grijsaard; „Yisurgis" (de Weser) als een vrouw 
met Mercuriusstaf in de hand. In 't midden der plaat, bovenaan, het 
borstbeeld van „Ludovicus xmi rex gallise." in een krans van leliön, 
met den koningskroon er boven, waarop de rijksappel behoort, in staat 
b. en c. van het bovenste vel vermeld; in ovalen, waarvan het bovenste 
gedeelte alleen in staat c. van het eerste vel gezien wordt, rechts het borstbeeld 
van „Ludovicus xv. delphin gallis" ; links dat van „Carolus n. rex suecis.'*, 
beide laatste iets hooger dan het portret van Lodewijk xrv, waarnaast 
rechts de koppen van den „Conté de Saux", „Scomberg", „Luxenburg" 
en „Crequi**, daarnaast „Conde", te halver lijve, die met zijn degen wijst 
op het portret van Lodewijk xrv. Links alleen de kop van „WrangeV*. 
Onder Lodewijk xrv een stralenkrans, waarin: „Nee pluribus impar'*, 
omgeven door 22 wapens, met de namen van veroverde landstreken ; aan 
iedere zijde zeven medaillons en ovalen, waarin krijgsbedrijven van 
Lodewijk xiv zijn a%ebeeld en die te zamen een soort lijst vormen 
om het opschrift van dit blad en om de vijf bovenste van een achttal 
uitvoeriger oorlogstooneelen, enz. Onder de stralenkrans een weegschaal 
op de punt van een zwaard, waaromheen een lint gewonden is ; op het 
lint staat: „Ensi nisi reposit quis gratias agat." Dit blad is z. n. v. gr. 
Gravure zeer groot in-plano, door R. de Hooghe. 

1676. Muller (No. 2680). 

2626. „Pro Pace BeUvm". 

Onderschrift in een plaat, door Muller „Princelijke Al manac voor 1676" 
genoemd. Ofschoon hij ze tusschen aanhalingsteekens plaatst en deze woorden 
dus op dit exemplaar, dat hem voor de beschrijving diende, moet hebben 
gelezen, is er van dit opschrift nu nergens iets te ontdekken. Wel doet 
de open ruimte, onder in de plaat, vermoeden dat zij voor zulk een doel 
bestemd was, maar de almanak is er niet bij. Boven in de plaat, in 
medaillons, door draperiewerk omgeven, de borstbeelden van den keurvorst 
van Brandenburg, koning van Denemarken, prins van Oranje, hertog 
van LunenburgZell en bisschop van Munster, en daaronder die van de 
Villa Hermosa, Montecuculi, en den markgraaf van Baden; links van 
deie laatste drie, een afbeelding van de „Victorie der Gtoaliaerde Int 



167Ö SLAG BIJ MBSSINA - DOOD VAN DB BÜITBR 159 



stift Breemen."; rechts: „Wismar door den Koninck van :: denemarcke belee- 
gert". Lager een arend, voorwiens borst, in een lauwerkrans, vastgehouden 
door den Hollandschen leeuw, de voorstelling van den dood van Turenne. 
Daaronder: „Crequi door de Gealieerde Geslagen Gevangen... en Trier 
verovert'* waarnaast de leeuw van Brandenburg, wiens linkerklauw een 
kleinere voorstelling vasthoudt, met opschrift: ,,Ceurb*'. dryft d' sweet uyt 
syn lant" Naast den Hollandschen leeuw een dergelijke afbeelding, met het 
opschrift „Syn Hoogheyt wintBinghs". Hieronder, in 't midden, de ledige 
ruimte voor den almanak, aan weerszijden waarvan een man, wien de handen 
gebonden zijn. Onderaan, tusschen de attributen van vrede (links) en 
oorlog (rechts), een gezicht op4„Messina et Scaletta." Gravure in-plano, 
z. n. V. gr. Met adres van H. en D. Boom te Amsterdam. 
8 Januari 1676. Müllbr (No. 2682). 

2627. „Bloedige zee-slagh, voorgevallen tusschen de 
Fransse en Nederlanders, by Messina, op den 8. 
Januari! 1676." 

Opschrift boven het verhaal van den slag, in twee kolommen, onder 
een afbeelding der vloten. Gravure langw. in-4"., z. n. v. gr., met adres 
van M. Doornick te Amsterdam. Dezelfde plaat, van boven 1 cM. inge- 
kort, die gebruikt is in Ontroerd Nederland. Dl. I. BI. 436. (Zie No. 2550 
hier voren, bl. 111 van dit deel). 

8 Januari 1076. Niet bij Muller (No. 2582). 

2628. j^HoUandse admiraal^ Franse admiraaV\ 

Onderschrift onder de afbeelding van twee groote, met elkaar in ge- 
vecht zijnde, schepen. Links een derde, kleiner schip. Geen naam van 
schip of eenig ander waarmerk kan als bewijs gelden, dat deze plaat be- 
trekking heeft op den zeeslag bij Palermo. Ik dank echter de volgende 
mededeeling aan Mr. S. van Gijn: „Met het onderschrift: Combat naval 
entre TAmiral de France et l'amiral de Hollande, komt een verkleinde 
kopie dezer plaat voor in : L'art de batir des vaisseaua tiré des meilleurs 
auteurs Sollandais comme Witsen, v. Eyk, Allard. Amst. D. Mortier 
1719. Deel II tegenover blz. 16 en wordt daar beschreven als: ,,Ce 
Combat 8*est donné sur la Mer mediterranée entre les Bes de Lipari 
proche celles de Stromboli et de Salino Ie 8 jour de Janvier Tan 1676 
par de Ruiter et du Quesne." Gravure in-plano naar Stork, met adres 
van G. van Keulen aan de Nieuwebrug te Amsterdam. 
22 April 1676. Muller (No. 2584 en S. No. 2584). 

2629. „A. Seeschlacht zwischen der Niederlandischen 
Hispanischen und Franzosischen Flotte bey der Insel 
SicUien, in welcher der Admiral de Ruyter geblieben." 

Onderschrift in drie regels, met uitlegging der letters B — K, samen in 



160 PHILIPSBUBG - BEGRAFENIS VAN P. WIBTZ 1676 

yier afdeelingen, in boekdruk, onder de afbeelding Tan bet gevecbt. 
Op den achtergfrond rechts de kust van Sicilië met de Etna; links de 
stad Reggio. Gravure langw. in-fol., door J. Luiken. Uit: J. Yalckenier, 
Vermrrtes Buropa. 

22 April 1676. Mulleb (No. 2586tf). 

2630. „Admiraal de Rayter. 22 April 1676." 

Qezicht op het scheepsdek; een drietal mannen draagt den gewonden 
de Ruiter, wiens beenen in een deken gewikkeld zijn ; om hen heen veel 
volk. Gravure br. in-fol., naar N. Pieneman door J. W. Kaiser; gedrukt 
bij J. F. Brugman en met adres van F. Bu£Eei en zonen te Amsterdam. 

22 April 1676. Nibt bu Muller (No. 2686). 

2631. „£fet dooddijk verwonden van den admiraal de 
Ruijter. Vamiral de Ruijter blessé martdlement,^^ 

Onderschrift onder een steendrukplaat, langw. in-lbl., naar de bekende 
teekening van N. Pieneman, door van Lier. 

1676. Muller (No. 2587). 

2632. „Heroi. magno. Paulo. Wirts.", enz. 

Zie: No. 2635 hierna. 
Mei— 17 September 1676. Muller (No. 2588). 

2633. „Captum Philipsburgum Ao 1676 i;" 

Eerste regel van een 20-regelig latijnsch inschrift in de linkerhelft van 
een doek, midden boven een uitvoerige voorstelling van de stad Phi- 
lipsburg met hare versterkingen, de belegeringswerken en de omliggende 
streek in vogelvlucht. De rechterhelft van het doek bevat de verklaring 
der letters A — Z en der cijfers 1 — 4 in de plaat. Rechts in den boven- 
hoek het wapen van den markies de Carreto; links dat van Karel, hertog 
van Lotharingen. Gravure in twee bladen in-plano, „Romanus de Hooghe 
Amstlobatavus fee." 

1676. Muller (No. 2695^). 

2634. „Schoutoneel der voorvallen Ao. 1676", enz. 

Zie: No. 2643 hierna. 

24 Oktober 1676. Muller (No. 2587 en S. No 2587). 

moet zijn: Na Muller (No. 2595). 

2635. „Heroi. magno. Paulo. Wirts. Libero, dynast®. 
Omholmensi. Belgii Foederati. archistratego. vigilanids- 
simo." enz. 

Opschrift op een voetstuk, met een zinnebeeldige groep aan weers- 
zijden, waarop het borstbeeld van den veldmaarschalk P. Wirtz, naar 
rechts, in een medaillon uit een slang gevormd j alles op den voorgrond 



1876 KE&KTWISTBN TE MIDDELBURG - „DUTYEL8 BATAUB ' 161 

eener plaat, waarop zijn beg^rafènisstoet is a%ebee1d, in drie rijen boyen 
elkander, gaande naar de Oude kerk te Amsterdam, die gedeeltelijk op 
den achtergrond zichtbaar is. In den rechterbenedenhoek verklaring 
der letters A— Z. Gravure in*p1ano, door R. de Hooghe. Daar Wirtz niet 
in April maar 24 Oktober 1676 begraven werd, behoort deze plaat, zooals 
Muller zelf in zijn Supplement reegis aangeeft, chronologisch hier geplaatst 

1 — 11 December 1676. Nibt bij Muller (No. 2596). 

2636. „De Booze Geest van Zedands langduurige 
Kerck-stuypen^ op een dagh uytgeroeyty 

Opschrift boven de uitlegging in vier kolommen, in boekdruk, der cyfers 
1 — 26 in een zinneprent op de demping der kerkelijke twisten in Middel- 
burg, door Willem in. In 't midden eener kerk, waarvan de vloer bezaaid 
is met papieren: „Classis Conventie", „Jmprobatie,", „Nieuwigheden", 
„Approbatie", enz., staat Christus op den voorgrond; zijne discipelen drijven 
links de predikanten Groen, Appeldoorn en Tilenus, rechts de Lacher, Langen- 
berg, Koelman, Leidecker en Pots, uit den tempel. Mozes en Aaron, ver- 
tegenwoordigers van het geestelijk en wereldlijk gezag, staan rechts naast 
Christus. In de kerk zitten aan weerszijden eenige leeraren, die in uilen 
veranderen, terwijl Petrus op den achtergrond de deur sluit om te be- 
letten dat er meer twisten de kerk inkomen. Links, terzijde van de 
kerk, een medaillon, waarin een arend, die een uil, welke hij in zijn nest 
vindt, daaruit werpt; daaronder de Godsdienst met den vrijheidshoed in 
de rechter-, en het boek des verbonds in de linkerhand. Daartusschen 
„Debellate superbes''. Rechts, in een medaillon, de uil door andere vogels 
bespot; lager de Godsdienst, klagende over de oneenigheid harer leeraren ; 
aan hare voeten een duivel met menschenhoofd en het devies: „Tantum 
religie potuit Suadere malorum"; tusschen beide voorstellingen : „Omnibus 
ludibrio." Boven in *t midden der kerk een menigte engeltjes, die hun 
kaarsen ontsteken aan den fakkel, die den bijbel, vastgehouden dooreen 
groeten engel, beschijnt. Gravure in-plano, z. n. v. gr. Muller vermeldt 
een exemplaar met verklaring der Nos. 1 — 21 in drie r^en. 
1676. Muller (No. 2607). 

2637. „Duyyels batalie". 

Inschrift boven in een plaat, waarop in *t midden een man is afgebeeld, 
die, met z^jn stok, een als duivel verkleed persoon ter aarde slaat, terwijl 
rechts, meer op den achtergrond, een als engel verkleede vrouw door 
een hond bij de rokken wordt gepakt en links een huifkar met paard 
staat. Op den voorgrond eenige schapen en bokken. Onder de plaat een 
uitvoerig platduitsch vers, in twee kolommen, met opschrift: „Duvels 
batalje geholden tusschen eenen schaepheerder, een catolischen Duvel, en 
eenen paapsen Engel. Voorgevallen buten Isenborg bj Halverstadt" 
De plaat is seer duister, vrat hare beteekenis aangaat, en wordt door het 

m 11 



162 SPOTPRENT OP J. ROTHB 1876 

even duistere vers niet verklaard. Daar de herder Johan gfenoemd wordt 
en de geheele opzet Tan plaat en ven veel overeenkomst heeft met het 
volgend nommer, Aan de voorstelling op J. Rothe doelen; een kopie er 
van komt voor onder Muller No. 2806. Zeer goede ets, langw. in-4*., 
z. n. V. gr., met adres van „Martinus Glorianus*' te „Ysenborgh", 1676. 

1676. Muller (No. 2598). 

2638. „Visioen van de tyden der eeuwen Geopenbaert 
aen de Propheten en Propheten kinders Jan Rothe, Culman, 
en Someren, de Raat, en de andere Str^ders onder de 
Qeestelgcken Standaert te Boxtehoe by Sinte Reynuyt/* 

Opschrift boven een vers van 87 regels, in twee kolommen, onder een 
spotprent op de chiliasten Johannes Rothe, Culman, Alhardt Johan de Raedt, 
professor te Harderwijk en Everard van Someren, bekend door zijn predi- 
katie: „De vijfde monarchie", welke door hem als proponent, den 28 Ja. 
nuari 1674 te Rotterdam gedeeltelijk gehouden werd; daar hij door de 
predikanten Ridderus en Grebber én den burgemeester van Naerssen ver- 
hinderd werd voort te gaan, gaf hij haar in *t licht. (Zie Chr. Sepp, Ch- 
sehiedkundige ntuporingen. H bl. 180). Muller heeft een uitvoerige verklaring 
van deze prent trachten te geven, die mij evenwel niet bevredigen kan, 
al moet ik er bijvoegen dat ook mij de plaat niet recht duidelijk is. Ik 
geef daarom alleen een nauwkeuriger beschryving van de prent en den 
verkorten inhoud van het vers, aan meer bevoegden op kerkhistorisch 
gebied overlatende, de juiste beteekenis van het geheel op te sporen. 

Voor een huis, waarvan drie vensters met luiken gesloten z^n, terwijl 
in de deur „Centrvm vi atvr" te lezen is, en boven de deurpost een borst- 
beeld staat, ziet men «in den tuin een tafel, waarop eenige lange goudsche 
pijpen, een vuurtest, een omgeworpen glas, een karaf en een schotel. 
Om die tafel hebben de vier mannen gezeten, in het opschrift genoemd. 
Hun rustig samenzijn is verstoord, daar Rothe over de schutting, links, 
een visioen ziet, n.l. den kop van een bok waarboven zich een kalfekop 
vertoont en van schrik onder een groeten pompoen kruipt. Een tweede van 
de vier is afgebeeld als rijdende op den hof hond. Links de eigenaar der 
over de schutting kijkende dieren, die aan *t viertal verwijt, dat het zijn 
beesten betoovert; de knecht van 'den boer (en niet de vierde profeet, zooals 
Muller opgeeft) voegt de daad bij het woord en valt op Culman aan, maar 
deze zoekt dien aanval met de H. Schrift af te weren. Door dezen aanval 
raken de tafel, Culman, zijn stoel. enz. aan 't vallen. Dit voor zoover het de 
prent zelve betreft. De gang van het versisals volgt: Terwijl de vier man- 
nen samen disputeeren, ziel Rothe het vermeend visioen en kruipt onder 
de „cauwoerde^'. Hy komt echter bij en deelt den anderen mede, dat het 
hem was, als roerden Labadie en A. Bourignon zijn tong aan, de geest 
vervult z\)n „krinckeldarm" en hij is in staat het gezicht te verklaren. Het 



1676 BOTHB - LABADIB 168 

„Calfehooft'* is het teeken van de ^.ODDOselheyt'* hunner kerk, dat het boven 
een bokskop verscheen bewijst dat alles voor den geestelijken stan- 
daard wijken moet. Nu dit vaststaat zingt Culman: „Vivat ergo vivat 
TUV X'^td^UV /3i%(r/A£/^"... „Vivat mille annosvinumfelernum.Crescat 
poculum fratemum,". Rothe weidt verder uit over zulk een rijk „Sonder sieckt 
sonder sucht sonder kruching of steening Sonder Taxatie, Quotisatie, 
Cohieren of Leening.'* Culman belooft dat hij ..etliche printen boechlijns, 
und character penningen in Hollant (sol) spargieren. . . Contra son Alt.(esse) 
den Stoten ond bunder beste Capitejns/*; dit draagt Rothe's goedkeuring 
weg, hij geraakt in extase; de kerk zal, door duizend legioenen engelen 
ondersteund, „de werelts kinderen uytboenen," en ..den rijnen Coning ge- 
hult*' worden, dan zal het de „complimentum temporum" zijn. Midden 
in deze ontboezeming komt de boer en zijn knecht en maken een eind 
aan het samenzijn, terwijl de knecht verzekert dat ze allen te braaf zijn 
om onder gewone stervelingen te leven. Men moest hen tusschen hemel 
en aard „Op Ravesteyn aen 't By, verheven doen prijcken, Om door een 
hennipe venster (hun) verlosser te kijken." Kan dit wellicht op de ge- 
vangenneming van Rothe doelen? Gravure langw. in-4*., z. n. v. gr. 

1676. a. NiBT BIJ Muller (No. 2598). 

2639. ^yLange rygh- veter ^ Waar aan opgezameU zijn 
alle de Versjes van verscfieyde Schrijvers voor en tegen 
Jean de Labadie.^^ 

Opschrift boven een portret van „lean de Labadie.'*, in ovaal, naar links. 
Gravure in-4*., z. n. v. gr., ter zijde en van onderen omgeven door drie- 
ën-dertig, zoo groote als kleine, verzen vóór en tegen hem. Ofschoon onder 
dit exemplaar geen adres staat, blijkt uit het laatste vers, met opschrift 
„Op Sweerts en Labadie." en waarvan de eerste regel luidt : „Zou Sweerts 
wel winste doen met deze nette plaat.", dat deze bij H. Sweerts te Amster- 
dam het licht zag. 

1670. b' NiBT Bu Muller (No. 2598). 

2640. jyDer verschmüzte WéU^Mann und Scheinheüige 
Tyranne in Engdland/ Olivier Cromwel/ Nebenst Zween 
seiner geheimesten Rdthe und -Creaturen Hugo Petersen 
und John Coocken, Samt einem Anhange von Johann 
Labadie -f Gedruckt im Jahr 1702." 

Titel van een folio-werk, 4i blz. groot, hier alleen opgenomen om 
het daarin voorkomend portret, te halver lijve, rechts, in medaillon, 
van „lohann de Labadie, S. J. archifanaticus. Anno mdclxxiv. Mort.*', 
viraarbij 5 blz. gewijd aan de beschrijving van zijn leven en leer. In het 
boek ook de portretten van de drie verder op den titel genoemden. Alle 
gravures gr. in-4^., z. n. v. gr. 



164 ZINNBPRENT OP WILLEM III - ALMiNAK 1677 

167Ö. 'Muller (No. 2B99). 

2641. „Broeder-moort of verckens-stryt," enz. 

Zie: Na Muller No. 2569. 
1677. Muller (No. 2596*). 

moet zijn: Na Muller (No. 2609). 

2642. „Schoutoneel der voorvallen A®. 1676 met de". 

Opschrift boven de open ruimte in een zinneprentop Willem in, waarin, 
in andere staten, een „Princelijke Almanach op 'tjaer 1677" geplakt is; 
de aangehaalde woorden maken dan met het opschrift één geheel. Boven de 
ruimte van den almanak, op een zes treden hooge monumentale trap, staat het 
„Vaderlant'\ den pijlbundel in de rechterhand en den Leeuw achter zich, 
met „8chranderheyt'\ die eenige treden lager staat, het borstbeeld van 
Willem UI, in een medaillon van lauwerbladen, omhoog houdende. Daar boven 
vier engeltjes: „Naem", ..Rykdom'", .jQesach." en „Deucht"; bij het laatste 
een lint, waarop „Nunquam timidi statuere trophsea.'* Naast het .,Vader- 
lant", rechts de „Voorsichticheyt" (qui) „careat successibus", het „Geluck" 
afwijzende, waarbij ,,Sapientibus hostib(us)" staat. Op den achter- 
grond rechts de „Vreede tempel.*' waarbij een zevental vrouwen (de 
zeven provinciën); onder den tempel wordt het krijgstuig tot landbouw- 
werktuigen versmeed ; iets naar voren ,,de Tyt". Links staat ,. Kloek- 
moedichejt*' naast Schranderheid en verrijst een piramidale zuil, met af- 
beeldingen der vestingen „Fort Deline", „Bouchain", „Conde", „Aire" en 
„La Scaletta"; voor de zuil zinnebeeldige figuren, „Scheuring", „Nyt". en 
„Vyant" voorstellende. Ter zijde en achter de ledige ruimte, voor den 
almanak bestemd, vijf met speren gewapende en gehelmde vrouwen, die 
de portretten vasthouden van den keizer van Duitschland, den koning 
van Spanje, de hertogen van Brandenburg en Lunenburg, en den koning 
van Denemarken. 

Onder de ledige ruimte, in vijf medaillons, de plattegronden der ves- 
tingen: „Carelstad" — „Staden en de Swingerschans'* — „Philips 
•burch." — „Christiannstadt" — „Lans kroon". In de treden der trap zijn 

« 

verschillende voorvallen uit de nederlandsche geschiedenis afgebeeld; zoo 
b. V. in de bovenste trede de kerktwisten te „Middelburg", in de derde 
van boven af, links : „Belegering van Maastricht", in de tweede van onder 
af: „Eerste (en „Tweede") Victorie ter Zee by Sicilien." Gravure zeer 
groot in-plano, „Romeyn de Hooghe fecit et excudit 1677". 
1677. a. Niet bij Muller (No. 2599). 

2643. ^^La plaisante aüvre des ennemis*\ 

Inschrift boven in het bovenste blad van een fransche zinneprent, in 
twee bladen, op de verbonden mogendheden, verscheiden malen door 
dezelfde drie personen hierop voorgesteld. In het onderste blad. onderaan, 
een „Almanach, pour l*an de grace m.do.lxxvii." Links in het midden 



1677 ALMANAKKEN 165 

t 

der plaat de hertog van Luxemburg? te paard, wijzende op een Hol- 
lander, een Spanjaard en een Duitscher, in een door schildpadden getrokken 
kar. Blijkens het 8-regelig fransche -vers, dat in twee kolommen onder 
het opschrift is gegraveerd, werden de „Beau Sauteurs", welke weder 
de drie verbonden mogendheden voorstellen en die. boven in de plaat, 
omlaag tuimelen, door „MonsF du Fourneau** in de lucht gewipt van 
de wipplank, die men tusschen den ruiter en de kar ziet Rechts op den 
voorgrond de Duitscher en de Spanjaard elk in een mand, hangende aan 
de zijden van een balkenden ezel, voortgedreven door den Hollander, 
wien een pijp door den muts steekt. Gravure gr. in-plano, z. n. v. gr., 
met adres van „la Vefve Moncomet," te Parijs. 

Deze plaat is verkleind weergegeven in Y. Ghampier, Les anciens al- 
manachs illustrés. Paris 1886. „PI. xiii". en ook hier aanwezig.^ 
1677. b. Niet bij Muller (No. 2599). 

2644. „Almanach royal pour Vannée m.dc.lxxvh." 

Het opbreken van 't beleg van Maastricht door den prins van Oranje, 
bij de nadering van het fransche leger. Voorstelling op een almanak, 
met adres van N. Langlois te Parijs. Vermeld bij V. Champier, a. w. 
Nog een andere almanak, met afbeeldingen van hetzelfde feit, en adres 
van P. Giffart te Parijs, wordt op dit jaar aldaar vermeld ; een derde, met 
opschrift: „La Feste troublée ou Ie siège leve par l'arrivée du Frangois.", 
doelt misschien ook op dit opgeheven beleg. 
1677. c. Niet bij Muller (No. 2599). 

2645. „Le combat naval et la victoire remportée devant 
Palerme Ie 2^ juin par Varmée du Roy^ . . . sur les Flotea 
d^Espagne et de Ilolande.*^ 

Voorstelling boven een „Almanach pour Tan de grdce m .dc.lxxvil", met 

adres van N. Langlois en Boissevin te Parijs. Vermeld bij V. Champier, a. w. 

1677. d. Niet bij Muller (No. 2599). 

2646. „Z*a glorieuse campagne de Flandre en Vannée 
1676 dont Sa Majesté fit Vouverture en personne par la 
conquête de la vüle de Condé^ 

Voorstelling op een almanak, met adres van N. Langlois te Parijs, 
vermeld bij V. Champier, a. w. 

Ook wordt er door hem nog eene vermeld op de overwinningen op 
Siciliö en in Vlaanderen; door De Larmessin, met adres van P. Bertrand 
te Parijs. 
5 Februari 1677. Muller (No. 2600«). 

2647. ,,Executie van Capitein Bont, op het Admira- 
liteits Hof te Amsteldam." 

Gravure langw. kl. in-8"., naar H. P. Schouten door B. de Bakker. 
Onderste van twee boven elkaar gedrukte plaatjes, voorkomende in L. van 



166 BKGRAFENIS VAN DE RUITER 1677 

Ollefen, Verkorte heschr^ving van Amsteldam. Amst 1782. Zie voor het 

andere No. 267 van dezen katalogus, waar de verwijzing naar Muller 

No. 404 natuurlijk foutief is en behoort te zijn: Zie: Muller No. 2d00a. 

Februari, Maart 1677. Mulleb (No. 2601). 

2648. „Afbeelding der heete rescontre ... op het 
Eylandt Tabago, tasschen . . d'Estree en . . Binkes.'' 

Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure in-plano, van R. de Hooghe, 
zonder de uitlegging. 

18 Maart 1677. Niet bij Muller (No. 2601). 

2649. ,/t Jaar 1677. 

Tegens Donderdag den 18 Maart, 
Word UE. ter begravenis gebeden met het Lgk van 

MICHIEL DB RÜYTER, 

HERTOG, RIDDER &c 
L^ ADMIRAAL GENERAAL 

van Holland en Westvriesland. 

Op 't Nieuwe Waals Eyland, als Vriend in huys te komen, 
om ten een uur précis uyt te gaan na de 

Nieuwe Kerk. 
ÜE. Naam zal gelezen worden, 

By B. Spanceerder." 
BegrafenisbrieQe in-4^. 
18 Maart 1677. Mulleb (No. 260S). 

2650. „De maniere van de lyk-stasy van den door- 
luchtigen Michael de Ruyter Hertog. Ridder. L*. A^^^i- 
Gen. van HoU. en Westvriesl*'. 

Opschrift op een lint, links boven in een plaat, waarop in vier rijen 
boven elkaar de begrafenis is afbeeld. Bovenaan rechts (niet links zooals 
Muller heefl) het stadhuis en de Nieuwe kerk. Verklaring boven iedere 
groep. Onderaan links, in cartouche met opschrift: „Vivit post fiinera", 
de ,.^<^iQci^ ^^^ manhafte zee capiteynen aen het Ijck.'* enz. Gravure 
in- plano, z. n. v. gp*. Ook de kopie van deze plaat, voor Arend's QetchiedenU 
des Vaderlands, evenals de voorstellingen dezer begrafenis, door Muller 
beschreven onder No. 2604 en 2605, zijn in dezen atlas aanwezig. 
18 Maart 1677. Niet bij Muller (No. 2604). 

2651. ^^Lijk statie van den Heere Michid de Ruijter 
Hertog, Ridder^ etc. Luijtenant Admiraal Generaal van 
Holland en Westvriesland.^^ 

Tweeregelig onderschrift met de verklaring der cijfers 1 — 46, in vier 
kolommen, gegraveerd onder de afbeelding van den begrafenisstoet, in 



1677 ZINNEPBBNT OP DB BÜITBB 167 

drie rijen boven elkaar, op den Dam. Op den achtergrond de Nieuwe kerk 
en 't stadhuis, waarvoor militairen zijn opgesteld. Rechts op den voor- 
grond een rijtuig met zes paarden ; meer naar 't midden op den voorgrond 
eenige toeschouwers; links twee honden. Gravure langw. in-4^, z. n. v. gr. 
1677. MuLLBB (No. 2607a). 

2652. „Michaeli. de. Ruyter, Batayorum. architalasso. 
invincibili. incomparabili .... hanc. tabulam. asneam. posuit. 
quia. auream. non. potuit. Bomanus de Hooghe." 

Inschrift van 16 regels onder in een zinneprent op de Ruiter. Boven 
dit inschrift ligt het lijk van den zeeheld met het zwaard in de vuist. 
Achter hem de Hollandsche maagd, met een rouwsluier over 't gelaat 
en den pijlbundel voor de borst; in de rechterhand houdt zij een 
schilderij, met het inschrift „Sic erat in fatis.'\ waarop een vloot is atge- 
beeld. Aan het hoofdeinde een vrouw, die z^n wapen vasthoudt; in 't 
midden de Amsterdamsche stedemaagd, die een gebit met toom (den 
breidel der zee) vertoont. Verder naar achteren, tusschen verschillende 
zinnebeeldige figuren, de Fortuin op een wereldbol gezeten; in het zeil, 
dat zij in de hand heeft: „Pro nris et focis". Op den achtergrond, in een 
tempel, een monument met het monogram van de Ruiter. Aan beide 
zijden van de plaat een zuil, waarin 14 afbeeldingen van zeeslagen. 

Links van het lijk de Nijd, knarsetandend zijn fakkel doovende, met 
bijschrift „Sic erat in votis"; rechts een engelje weenend bij een helm 
in schel pvorm en kommandostaf. Onder deze voorstelling bovenvermeld 
inschrift op een doek, door twee tritons vastgehouden; bij hen liggen 
twee hoornen des overvloeds, waaruit een schat van geschenken en on- 
derscheidingen, de Ruiter ten deel gevallen, voortkomen. Links een op* 
gaande zon, in medaillon, met opschrift: „Emergit ponto terris decus.'*, 
rechts een ondergaande zon met „Occidit (in) undis, pulchrius ut sur- 
gat." Bovenaan de Roem op een arend gezeten, naast haar „£ter na 
glori a". Oudtijds gekleurd exemplaar dezer fraaie gravure in-plano, van 
R. de Hooghe. 
11 April 1677. Müllbr (No. 2612). 

2653. „Bataille de Cassel Gaignée par TArmée du Roy 
Commandée par Monsieur frere Vnique de sa Majeste, 
Sur Larmée de Hollande Commendée par M^^. Ie Prince 
d'Orange Ie 11 d'Auril 1677.'' 

Inschrift op een doek, hangende aan een bazuin die een Faam in de 
linkerhand heeft, terwijl zij de tweede steekt Deze Faam staat in den 
linkerbovenhoek eener zeer uitvoerige afbeelding, in vogelvlucht, van dezen 
door de Hollanders verloren veldslag. Verklaring bij de verschillende 
afdeelingen in de plaat Oudtijds gekleurd exempla&r dezer, uit 1|^ blad 
in-plano bestaande, gravure van S. Ie Clerc. Muller beschr^ft dit exemplaar. 



168 KAH£BUK - SPOTPRENT OP A. YAN DBB YBLDB 



1677 



19 April 1677. Mullbb (No. 2616). 

2654. „Le Roy s'estant renda maistre de la Ville de 
Cambray, attaqae ensuite et prend la Citadelle, josqa'a- 
lors estimée jmprenable, en rannée 1677." 

Gegra-veerd onderschrift, daarnaast in het latijn herhaald, onder een afbeel- 
ding -van Eamerijk (links op den achtergrond), en van het kasteel in brand 
(in 't midden). Op den voorgrond, links, een gedeelte van het kamp, de 
ho&toet, enz., rechts en in het midden veel ruiterij. Qroote en uitvoerige 
gravure naar F. van der Heulen door B. Bonnart 1686. 

19 April 1677. Muller (No. 2616). 

2655. „Afbeelding van Cameryk, zo als het, in den 
lare 1677. door Lodew^k den xiv. wierd ingenomen." 

Gegraveerd onderschrift onder een profielgezicht van stad en vesting. 
Links op den voorgrond twee mannen te paard, meer naar 't midden twee 
doode paarden. Gravure langw. in•4^. z. n. v. gr. ; links bovenaan gemerkt 
„1723. 1. Stuk.", rechts: „Pag: 6." Uit Europeesche Mercurius. De plaat 
is ook opgenomen in den Kleinen Atlas of Tooneel des oorloffs. 

14 Juni 1677. Mullbb (No. 2618). 

2656. „Pompa funebre di troppo devoto Juan del 
Prado perscrutatore del serario delU baoni Ecclesiastiqui 
ültrajectini inquisitore delli heretici della damnosa novita.'* 

Opschrift boven de hollandsche verklaring, in handschrift, op een afzon- 
derlijk vel, behoorende bij een spotprent op Ds. A. van der Velde. Deze, 
reeds vroeger uit Utrecht gebannen om zijn verzet tegen de stedelijke 
regeering, had in 1676 een grooten rol gespeeld in het geschil, te Mid- 
delburg ontstaan, over het beroep en de overkomst van den meer vrij- 
zinnigen predikant Momma. Als zeer rechtzinnig bekend, zijn al zijn vol- 
gelingen op deze plaat als steilooren afgebeeld n.1. met twee ezelsooren 
op hoed of hoofd. De stoet komt (volgens de verklaring) uit het huis 
van onrust, bovenaan in 't midden op de plaat, en begeeft zich over 
„het elendige kerck hof,'* naar een huis, waarvan men rechts op den 
voorgrond den ingang ziet en waarboven de teekenen der pauselijke waar- 
digheid en „Hierar chia pedantum.": Voetiaansche heerschzucht Goede ets 
in-plano, z; n. v. gr. Aan dit exemplaar ontbreekt de gednukte verklaring 
en het bovenschrift. 

In W. Goeree, De herklijke en wereldlijke Historiën, wordt deze 
plaat vermeld. Ik neem er dit uit over: „men zag voor de doodbaar 
verscheyde spot zieke staatziteekenen op standaarden dragen, als een 
Mazoretise Bijbel met bellen, een Mantel op den Kapstok, een Ka- 
techizeer Moffel, de Dwalende Conscientie, en diergelijke zinaanduydende 
grillen, die de Middelburgers allerbest wisten te verklaren, gelijk mede 



1677 ZEBSLAO TUSSCH£N DE ZWEDEN BK DENEN 169 

de sleatel, die er zommige op maakten, meer was om te lagchen als 
om te stigten." De trein wordt geopend door een vrouw ,,Martha 
Tratzaard geheten, zuster -van D^ Leeman . . tot Hulst,** die reeds be> 
kend was uit den Middelburgschen boerenkrijg en ook nu zich niet 
onbetuigd liet. De 'predikanten Koelman, Leydecker, Tilenus, en veel 
anderen, die in dezen kerkelijken strijd aan de zijde van van der Velde 
stonden, zijn in den stoet afgebeeld. In den rechterbovenhoek ziet men 
Bileams ezel door een engel verschrikt, en de valsche profeet door een 
leeuw gedood. 

Een andere gravure, met dezelfde voorstelling, doch juist andersom, is 
hier ook aanwezig. 

12—25 Juni 1677. Niet bu Muller (No. 2618). 

2657. ^^Maerstrand samt der Fcestung und Her^ 
umh=liegenden Schantzen Von Seiner Uólien ExceUenz 
Herm Stadthalter Gyldenlöw erobert Anno 1677". 

Inschrift in een lint boven de afbeelding van „Die Stadt Maerstrandt** 
en andera in dezen oorlog tusschen de Zweden en Denen veroverde 
plaatsen. Daar de Hollanders in dezen oorlog de Denen hielpen, kan deze 
duitsche gravure, langw. in-fol., z. n. v. gr., hier mede opgenomen worden. 
In den linkerbovenhoek is het zegel: „S. Oppidi. Mastrandensis." 

11, 12 Juli 1677. Muller (No. 2619). 

2658. „Naaukeurige afbeeldinge. En beschrgvinge 
van het Zee-gevecht, tusschen de machtige Vlooten van 
sgn Eonincklijcke Majesteyt van Denemarcken en Sweden, 
waer inne de eerste een bysondere glorieuse victorie be- 
vochten heeft, op den 11. en 12. July, 1677." 

Afbeelding van een zeeslag. In de vroegeren staat dezer plaat (zie No. 
2531 hier voren), stonden boven den slag negen portretten. Aan elke 
zijde zijn er van de drie nu twee weg geslepen, zoodat links slechts 
overbleef het borstbeeld van d'Estrées, rechts dat van den hertog van York ; 
deze zijn, zonder eenige verandering in het gelaat, door het byschrÜl 
Karel xi van Zweden en den admiraal van Wrangel geworden; terwijl 
de middelste drie zijn vervangen, door die van C. Tromp, den koning van 
Denemarken en Niels Juel. Gravure langw. gr. in-fol., z. n. v. gr. Onder 
de plaat, iif boekdruk, een verhaal van den slag en de verklaring der 
letters A en B en der cijfers 1 — 26, met bovenstaand opschrift en het 
adres van C. Allardt, dat ook in de gravure voorkomt, onder den tekst 

1677. Muller {Aanhangsel No. 2619 B). 

2659. „Jnfid» nae fide rati, Stanislae Ruinam Prae- 
parat," enz. 

Zie: No. 2670 hierna. 



170 HUW£LUK TAN WILLSM m 



1«77 



14 November 1677. Mdllbr (No. 2620). 

2660. .,Af beeldinge van het fTouwelyk van syn Hoog- 
heyt deii Heere Prmce van Oranje met Princes Maria 
ouste iwhcer ^an c-en Hartogli ?an lorck voltrocken op 
Wlthal den J4 November 1677. zynde de Geboorte dagh 
van syn Hooglieyilt den Heer Prince Van Oranjen." 

Id hel midden oij i'cn voorgrcud staai- de prins eo prinses, wier handen 
door den .,Bissolioi» yau '.ondon" lueeu worden gelegd. Hechts zitten de 
Lertog- en iienogin vai! York, en staan de twee zusters der bruid, terwijl 
Unks Eaiel i ea zij* gemalin zitten e.\ „De H.^ Arobas'' Staugerlant 
(sic) die de A;)rob?.tie Tau vle Jtlee-^ f^taate over gebraiht heeft.", „Ben- 
tibg", ..van Bue .i«!g<iu'' (sic) e ^ .,v?r» Odytk" staan Achtei- heii V/hitehalL 
Liuks ei» .•ecïits .o\ ^nit: **c ortretteii van .,Willjelmus de n" ei „Maria 
Caroli.". ie .i.der-> vai' <\tn Ali. C'ravure 'n-plauo, z. o. v. gr., met adres 
van <'. Allardt en bovenstaand inschrift gegraveerd midden onder in 
Je plaat. 

14 Novemle? 1677. Mulleu (Ka. 2621). 

11661. „Gidlelmus 'ioiiricus et Maria Stoarda idc 
Arausioneusium illa EbonicejigiuiH incomparabiles Principes, 
LJatriix^oido juücti I ^ Noveiab^ : stylo novo i*ecep(d Glori- 
ose 1^ Dtcemb^ Hajae coraitis A** 1677". 

Onderschrift ïj? een iimieprct op jiefc huwelijk van U'illem u? en 
Maria *ïtnart. Op eei: voetstuk, met ee^- voorstelling vat de huwelijksvol- 
tiejikinr; Ir Whitehal^ .,Ia j^latk^ ducis .ï!boi'Px:enciuui" zooals er onder 
btoat, Ir i'e OLderste a^'deelin^. terwijl ue bovenste voor een almanak 
opengelaleo is, staa< cEi iltarr, waarop vimv brandt. Tegen de voorzijde 
vaj dit 'Uaa* i.ijn v.ei .e» omsciuift „O'jservamus ae serviamus", zeven 
koeien (d*- ^evcu .^roviuciëa) afgebeeld, .'ie met ue acateneeleo iiaa** elkaar 
toestaan c loo. eer. cirke! vo-Tuc-de, zic'ii teger een 'volf verdedigen ; 
!» de* breederer voet eej IC-rcgeli^ atijnc^h ven;; Unks er naast staat 
de t^'Ul A^ Cesav, i'echtr de priase.o i de ileeding var haar ^jd, 
dkaa. ce hand viKom'; e achter ee ioloip. meteen borstbeeld van 
H'^rkule^ e op «?.: te wapent der seveo irovincien er omheeD; Unks 
daarva Je Hollaudschc it?5gd. me. pijlen ei. vrijheidsstandeard, rechts 
drie *vouwel.jkr ofpu'e» laet kro «en ,»^) t hoofd. leis 'ager, bij de prinses, 
ee- bisscho;. me', alarsbalg. it e^r vrouw ruet een '^luie: over üet gelaat, 
eoL ^taf. waarop eeo haar prijkt, in '\e han«. ei een oril en staf op 
haa:- schoot, terwj haax- i*ok geheel met «londen en ooren bezaaid is. 
Aai. s prinsen tant eet: krijgsman, die met zijn 'ans den Nijd door- 
steekt en ten schild vooi de borf.t beeft, waarop de wapens van 
de beide vorstelijke personen, met het inschrift: „Hic: flos et ftxicUis**. 



1677 HUWELIJK VAN WILLBM UI 171 



Boveuaau, ojj rlei» achtsFj^i-OGcl, het ;^welf vai eeu cirkelvormige lem[;el, 
wapriu de borstbeelden vai» bev ien<le vorste » en af •)eeldiagen van over^ 
wiiii.ii.jrt.'t' te ar.d (»;» tei' zee. In .-e .vclj^ei : Hyine^eus «lei eei- krans, 
waaro»»: ,M..ieotas et Amo- ■ • uir sede •.uorantur"; een s»aar trekke- 
bel<kei.üe ••'ive> : Overvloed. V*"e0.e, enz. 

0« dlijfs '^'ekleurde ^^-i-avure ".i-plcao, van il. de ilooghe. van wienook 
*t iaiijiische 7ers Is, II' den «reet van *t altaar. 
14 Ncveiuler :r>T{. Muller (No 26ï2). 

266*2. ., Wille? )i Heiulriclr Pn'nse van Oranje S: Maria 
StvaeH Oailf^te Doghter vaii de Heiioglt vivn jorek te 
sainep ii. f^.en Kclit yetredüü tien . 14 . november 1677." 
— „Williara Henry Prince oi' Orangc, and, Mary Stuarfc 
Eldest Daiighter to tl ie Duke of joike inarried toga, ther 
(sic) the H: aoveiiïW Iu77/' 

•'^e^Tn.vef V: o i- e.*8<l.i*i;"! ' t'^ec iolommci', aai» we<»r«ij»'ei* waarvan 
e?n i\)ci"^Qv^ toWv .('.9C' vers. i- ? ee- ziaie:»reüt •••, oovdL^itüeijid 
huwelijU. D? ^\nu «?• .riLsei. 'eikej ^11. lar «d uaiu^. uoo.* «ien tot 
cirkcï r...^»,, .p , ^\;^^'f 31 ceke' de. «;e.'wi\,'.eid vast{r^bout3ei' f\K)r 
eei- «Ihi el'eir.''^-e vr«»..v.'e T i.ui (Ve « ■»). «Ie t» f whci «e* j staat. 
Op dei* V'C ■•i'fyj.d ^,v,e? e.ii,c'tjes. . ^.e^J■;^■t■x)rt8e^ CL-'-stckeat'-* aau 
twee ^raideid»? Iiirter *• ae ^epeMi'.*. cie, cj eer vc^tr^hk geplaatst, 
cU uitaü'. «Meis: «>et. Ii' de o|e:«ln^ vai een i;e;^elrin', t7.*ee iiieen- 
pes'rtten * r.ndeu. Ad te ''.e Tifsres Ti "^raciC.is, . e "^bitvii' eo do Vrede 
'i-?; eev V-or de. overvkedï;. TIv.'''eM.> "leefv ee*^ krai.s I*: de liaud 

ft 

v/ann.» .rïabs asetoiiov" (sic, vc: 'Irjestas ^t MUii) jiuniu set'e mo- 
ra':Uii. V(Mtt» re in .1. xur.is .i)^ e2 ^MIj'. \v?!:ro;» <se' Med. sa- 
ko; . ». i' .'.'i' .!?:• *e 'm rp .vLeie (i. F»- ve '.n ('e ^^csX op *wee 
dr.» erit-i. 'ir.k . '»ct -z.-^; *i /ar dd . ins. reclit'^ •: 4 vai: i'e crinse*!; In 
lic aidi'et .'t* ' »^ ?\vr er (zro?!. i*!"..! e; v ei acid t) "oaaai' tv/ee 
treUkeheULf w" i .1 o! 'eelc; «^ ialo»*kr. is. Dj kVedlrg" \ao den 



I fii> e. o é' '.,>■'.;< '.ce.''.e \\zr\ rif». "» 'Jci- k'jii.-. vai Hyraerens en 
d*» i vere*» '..o.r .. v.' v:n-»:^e pttrib' tev.. ^r il*» ':ci i*oed^ r/aarscüijnlijk 
dn i.ezr '.a-ii :• . « e v r„*. au.? 's ortn'orpei : 'M. word verder l)eves- 
tiird (.O), 'les.» ee «ee pfebrekki'^e '.ertalirf^" f, va- ie löi-epelifj 
Litij.-.c' /edi^'i va: \. ic ro'^^v.e. Cravure 'i-rlano. ü. 1. v. i^*.. met 
adrc : ,.t' \ra8i?-diMi' bv ?. Saiila ia de 'üuele^ sterh" (sic). Huiler 
ueschreef dii exemplaar. 
1677. MUV.KB (No. 26M). 

2660. Zlnneprenten op liet huwelijk van Willem UI. 

Zie: Xr Mulle» No. 290S -liema. 
27 November 1677. Muller (No. M24). 

2664. „Vollzogenes Recht and Gericht an der Person 



172 ALMANAKKEN 1678 

Henrich Yerhoeh/ Hiebevor gew^senen Silberschmieds im 
Haag/ und letzlicli Wirths zu Voorburg/ wegen seiner 
und anderer an beeden Witten im Haag ehedessen ver- 
übten Grtkusamkeit: Sonnabends den 27. Noyembr. zu 
Leyden vorgegangen." 

Opschrift boven een plaatje, dat een zeer gefantaseerde voorstelling 
van den moord der de Witten geeft. De gevangenpoort en het torentje 
van het stadhouderlijk kwartier zijn hier als ruïnes voorgesteld, terwijl 
op den voorgrond twee mannen door vier anderen worden vermoord. 
Rechts, meer op den achtergrond, twee personen, die een derden (Verhoef) 
wegleiden. Aan iedere zijde der plaat één kolom, er onder drie kolommen 
tekst en de verklaring der letters A — L in de plaat, alles in boekdruk. 
Duitsche gravure in•4^, z. n. v. gr. 
1678. a. NiBT BU Mulleb (No. 2624). 

2665. ^jLe Talisman ov verüaUe Secret^ Ckmtre la 
Pevr Que Maistre Merlin . . . Eiiseigne Ans Confederez pour 
les guerir de la Peur . . . que leur Causent les Estonnantes 
Prosperüez de la France'\ 

Inschrift midden boven een voorstelling in *t bovengedeelte van een 
„Almanach pour Tan de grace m.i>c. lxxvui." De plaat vertoont een 
berenleider (M. Merlin) met zijn beer, op welken een Spanjaard zit; een 
Hollander en een Duitscher staan links. Onder de voorstelling vier 
kolommen fransche verzen, waarin de verschillende personen sprekend 
ingevoerd worden. De berenleider geeft aan de geconfedereerden ten 
slotte den raad: 

„Mes chers Seigneurs prenez tous trois 

Vn Talisman fait a Nimegue 

Compozé par vn sage Anglois 

De Taduis d*un tres bon Collegue", enz. 
Aan weerszijden en boven den almanak drie medaillons, waarin links 
de „Bataille de Cassel"; rechts de „Levée dvsiége de Charl^roy'* en 
bovenaan het beleg van „Fribovrg". Gravure met adres van Estienne 
Oautrel te Parijs, verkleind weergegeven in V. Champier, Les anciens 
almanacht illustrés. Paris 1886., „PI xv". 
1678. b. Niet bij Muller (No. 2624). 

2666. „I^es Glorievses Conqvestes de la France Galam^ 
ment representées sous la Figure des leux de Dames^ de 
Cartes^ et de DeZy Auec lexplication curieuse et moralleen 
forme de Dialogue Ck>mique^ ou Von voU Vhumeur^ Ie 
Genie et les Interests des principaües Nations qui sont en 
Cruerre auec Elle'\ 

Inschrift in het dak eener tent, waarvan een draperie afhangt, met 



1878 ALMANAKKEN 173 



„Valenciennes*', „Cambray" en ,.8. Omer". De gordijnen zijn opgenomen, 
zoodat men in de tent zien kan; daarin staat een tafel met een leeuwen- 
huid bedekt, waarop een dambord; drie der schijven hebben de namen 
der bovengenoemde steden. Links zit een Franschman, een partij spelende 
met den Spanjaard, wien de Hollander een beurs met geld aanbiedt, ter- 
wijl de Duitscher 't spel aanziet. Achter den laatste een tafeltje met 
pijpen, kan, glas, enz. Onder deze voorstelling verschillende brallende 
j&ansche verzen op den grooten koning. Links op den achtergrond, blij- 
kens de vlaggen en de lelie in den top, drie fransche tenten, rechts ook 
drie, waarboven de vlaggen van Duitschland, Spanje en Holland vrap- 
peren; in de laatste heeft de pijlbundel slechts vijf pijlen. Dit alles staat 
boven een „Almanach pour . . . m-dclzxyiii.'* ; links van dezen een 
medaillon, waar dezelfde natiën dobbelend zijn a%ebeeld; rechts een der- 
gelijk waar zij kaartspelen. Gravure met adres van Estienne Gautrel te 
Parijs, verkleind weergegeven in V. Champier, a. w. „PI. xiv". 

1678. e. Niet bij Muller (No. 2624). 

2667. ^^Glorietise hattaiüe donnée prés de Montcassel, . . . 
remportée . . . sur les trouppe^ EspagnoUes^ Imperiaües et 
Holandaises^ commandées par Monsieur Ie Prince d' Orange^ 
Ie l\^ jour du mois d'avrü 1677." 

Voorstelling boven een „Almanach pour Tan de grftce M.DC.LZzvm." 
Met adres van Jean Moncomet te Parys. Vermeld bij V. Champier, a, w. 



1678. d. Niet bij Muller (No. 2624). 

2668. „I*c ckapeiet de VEspagnóL qui se desfile^ et au- 
dessous la Flandre mal attdée'\ 

Voorstelling in het bovengedeelte van een ,.Almanach pour . . . 
M.DO.LXXVIII." Met adres van Gerard Jollain te Parijs. Vermeld bij V. 
Champier, a. w. 

1678. €. Niet bij Muller (No. 2624). 

2669. ^^Piainte d'Espagne aux confederez^ causée par 
la prise de ValeniienneSy Camhrayy St= Omer et la hataiUe 
du Mont'CasseV 

Voorstelling in het bovengedeelte van een „Almanach pour . . 
M.D0.LXXVII1." Met adres van Pierre Giffart te Parijs. 

Nog een vijftal almanakken, op één of meer der veroveringen van Lode- 
wijk xiv doelende, worden op dit jaar vermeld bij V. Champier, a. w. 

27 Juli 1678. Muller (Aanhangsel No. 261§ B) 

moet zijn : Na Muller (No. 2628). 

2670. „Jnfidae nsB fide rati, Stanislae Ruinam Prseparat, 
et tonitra et fulmen latet intus in alvo:" 



174 „LIS PASSAO£ Dü RHTN" 1678 

„Par JSthnae erumpif-., Coelos Clamoribas, tmdas Pune- 
ribus, terraB mi^^eroruüi Honoribus implet". 

„Naufragio per l>ot lace^ta cadavera, et igne, Najades 
incolameui sic Excaepere Potoski". 

„Vire tuo et Patn» patri te summa potestas Ad.meliora 
dedit nee tot (Jontraria perdent". 

Ondcra^hriflen onder vic* arf>eel«U'»j^D (."wee kleineren boven, twee 
grooteren onder) van bet on^i^-va' 3ta'»i8las Potocki. veldoverste van Jan 
UI, koning van Polea. *e W'Hebroek. ''i^ht Mj Mftchelen, overkowen, 
zooals aan weerszijden *'er ïv^venste af !)eeLlI igf»ti staat: .,Pi*o>^ Me^^hU- 
niara ad Pa^um" „V/iUe»iroek Anio 1673 27 .fulii". Bovenaan hel ver- 
trek en het in de lucht snriag^p van 'iet S':hi;>. Onderaan aet redde»^ der 
schipbreukelingen en r'e ;:^'ered'^e grpaf. verslai^'^ stapnde la raid'^^en der 
dooden en geredden. Bovei eii ter zij'e van v-^e bove?'.ste twee afiieeldin- 
gen een zianebeeldigfl versieiin^. Liaks een vrouw .i?et ka.ils i^'ewapend en 
oen schild vaathotirVnde, dat f^ortr een enge' omlersteund worc3< en waarop 
een wape^trofee is afgebeeld; rechte J.ipiter, de Nijd en Ie Dool, die 
aan een krijgaman ziji srliil'i vvillen oni jenden, v/aaroj» een boom te 
midden der stormen h afii-M>€e'd. O ;i deze sohiUlen t^jkt als \*aadschrifii: 
„Ad meliora dedit," ..nee tot coi traria perden t". In liet midden bovenaan 
het wapen van Potocki, aan weerszijden v/aarvai' eei Foaio. Onderaan 
in 'twiidden 9r^^lige luiij' -^che opdrpcM: .,Jon i li ru iavicto Poloaorum 
etc: fegi'', van R. de Hooghe, den maker dezer gravure i»\-plano, met 
adres van A. Schoonebeek Ie Amsterdo.tn. 

1C78. MiLLEB (8. No. 2628 A en B). 

2671. .,Tpres" — „Oitadelle dTpres". 

Zie: volgend nommer. 
8 Jun? 1672—26 •>laai't 1678. a. Niet bu Muller (S. No. 2638 B). 

2672. „//» 'pasmfj'* rhi Wiin\ 

InsrhrifV, ie eer cartouc)ie onder- eej> gezicht in vogelvlucht van den 
Rijn bij hei Tolhuis lp Gelderlaiir, waarboven, \p een schelpvormige 
draperie, de lo^p der riviei i> i^f^'-ebeeld. Deze olaotiste^-elijk titel en No. 1 
eer»er serie var 37 i^Tavu.es zee- gr. in-fol , -oet de volgende afbeeldingen 
vaü door LodewijK xiv ingc omen of belegerde steden, daarmede in 
verband staende voonralleix, zeeslarren, enz. 

n. „Orsoy" — m. „Bvrick" — iv. „Rhïnberg" (Muller 8. No. ^.355) 
— V. „Rees" — vl ..Emmerick'' (ïl'dlev No. 23^6) — vu. ..Doesbourg" 
(Onder No. 2861 A beschrijft Jluller nog eens afeonderlijk een proefdruk 
van deze plaat). — vin. „Utrecht" (Muller 8. »To. 0862 A) — ix. „Le 
fort de Schenck." (v, vn en ix samen bij Muller No. 2357) — x. „Ni- 
megue'^ (Muller No. 237B) — xi. „La Priae de TOuvrage a CJorne de 



1678 VEEDB VAN NJM WEGEN 175 



Mastrich.'" — xn. .,T rastri'-h'*. (x' en ti: Mulle" Ko. W*) — Ds platen 
xni— XTX: .,Gï"ey", ..Ce-teugoj", ,Dole", i?ot%> i\e '.e ;ifRrnisoii de Dole. . ." 
„Lr Bat4>ilïe dcuée ? •..a''€ r.*. . ." ..Coüjs'' en ,,Me«siie secounie" 
liebber j^-eci- beirel k'. .; .. » ouze s-eschJer^cjis. — r.x. ,Ln Bntaille de 
Seceffc . . ■ (TluVer .S. l\o. f:556 A) - .ixi. „D- j-nt" — xxa. ,,Huy" 

— xxni. .,A;4t)U9la" (^'e »>9t fc\^ i}(^ . v(».-b.^i J) ~ tiiv. „Boashair.'' 
(Muller f^K No. CóS': \ e.-.o^jlad. v?ü Mr. 3. Tan Gij'i) — xxv. ..I*i 
baraille ii?v?.^e «'oi ••; jv^e, (''A^fo.is.e. ." — :txvi. .,)> wi'-ille ''e ?a- 
'erme.' 'l juni iC7C. {v:ia 'ez^ 'ces arr -ie |»lajL& laJ •? 't S! euvelen 
van f^ luite-. \i»meï(!i '» J'e '^•e? • ?/ »2eKiiajj) — .:xvn. ,Aire" — 
xxviii .,L'Esri^ctte" (ii'et oei -nni.Hl > e*ba."i) ix?x. .."^'alei-civTire" 

— .;xx. .Lf Latoir- 'V.C.-£^=il. .' (Ma^'e 'T •.2011) - xxxi. .,Cai.«bray" 

— "ixx!!. .,De'?or^ '^e f 'tn-leHe d? Cubi-ay" — xixni. ,.3 . Omer ' — 
XXXIV. ..Fribo'irg" — ;xxv. ..Goad' :;xxvi. .,Yp;*e8" OTuUer S. No. 
26^:^ A^ — :xr.vn. ,C*'t4'(V'N 'Yiiw" (Ilj-le:- S. .Tc. C128 ''.). 

l>p jilate» »i. lil IV, ' ?. 11, /iii?. aT. vni. :x ?, <ii. ::::iii?. xxvii, 
XXX», ::: XII. .ixiii. x: v ?i ixx"»'ii z j ' t^g'-'?.vef.id 'oo. .ud. «'', Oh.^tiUo?); 
bet r;^ 'ï.vc.l:, v.'aan:i, bij f^'. 'ce: ,>Ui> • boveiap.'* V ••'attcgrou'ï' van 
vesM ï, ^r i^ad *.8 aCjabeeld, 'oo •^•. •> C^erc. 

IX. X, riii, tvii, TTx, TT, ix»v. * XV. xLV, ?. 'i' viii'^. ' XX, '•'»bb6n {•} het 
ra» «lwei'1 ooi: ''e' 'laMex^M . • Jyi „v.^'ee' d.>o: '\ Le Clepr». 

l'o en -TXir zijn. i^oo loa» DoHuai' e* Ucbb^v fej plr ttegroüd in 
'\ a^'dwerl . 

^^^ :n, XIV. TV «r iixv» zij* dooi D. Marot. 

No. !Tvi d.^Oi' H. '*'>lin. 

> o v: en xxxv -ij" z. *. v. j^. 

IJiJ d? loinmers. »vaaj*b'j ee»* /r^agteeVen g«pb.8.t8t is. komt de naam 
van :ie-* paüg^gpeve.i gra^eu.* oiet voor. 

Maart 1678. A. Niet eü Muller (8. No. 2628 B). 

2673. „S/>f/^ dypréa ^ par les Frangais^ la unit dn 
24. a»^ 25. mnrs. 1078." 

O;» dei' voorgToiid In 't uidd? i ï.ij » fransche soUlater bezig; met het 
oprirlite»* van scliaiwkorve»», *ccïits i'c staf vp.* 't «eg-er, liukt; militairen 
io •'« loonj^ve.'. Op dcT» achte grfj.i»' ec<' |>ros;ekt va»» de süad eu een 
deei der vestin^werken. Gekle-Me q^revure \ir;;w. l.vfol., z. n. v. gy.y 
met bovenstaand onderschrift en een opschrii- in sp'e;^el schrift: .Sieg« 
d'Yi^res". Optikaplaat In den linkerbovenhoek het cijfer ..44" ii rebours. 

10 Augustus 1678. ?[ullbr (No. 3635). 

2674. „Waerachtigh Vreede ende Vreugde ffe^angh/ 
over de gesloten ende getekende Vrede/ tusscnen zgn 
Alderchrifltelgckste Majesteyt Louys de xiv .... en ... . 



176 8LA0 BU 8T. DBNIS 1678 

Carolus Koning van Spangien/ ende<^e Heeren Staten 

Generael der Vereenigde Nederlanden/... Gesloten ende 
ffeteekent binnen Nymegen tosschen Donderdag en Vrydag 
klacht/ ten twalef uren/ zgnde den 10. en 11. Augusty/ 
1678 Op de Stem : Mastricht ghy schoone Stede, &c.** 

Opschrift in boekdruk, boven een plaat die het sluiten van den vrede 
te Nim wegen moet voorstellen, maar die genomen is naar de prachtige 
gravure van Sujderhoef op den Vrede van Munster. Aan elke zijde der 
afbeelding van de vredehandeling staan twee hellebaardiers. In iedere 
bovenhoek een Faam, die den „Vrede" uitbazuint, welk woord nog eens 
boven de hellebaardiers en in 't midden boven de vredehandeling voor- 
komt, terwijl onder de tafel, in dit tafereel, „Vreede, Vreede,'* staat. 

Onder de hellebaardiers, links: de wapens van Spanje en Holland; 
rechts: die van Engeland en Frankrijk. Tusschen deze wapens een af* 
beelding van het voorlezen van het vredestraktaat op straat? 

Onder de plaat een gedicht in acht kolommen, in boekdruk. Zeer slechte 
houtgravure, langw. in-fol., z. n. v. gr., met het adres: „f Amsterdam 
Joannis Stichter, in de Kalver-straet 1078." Hoogst zeldzame volksprent, 
door Muller naar dit uitnemend bewaarde exemplaar beschreven. 

14 Augustus 1678. Muller (No. 2629). 

2675. „Bataille de Si Denis. pres de Mons A Aoust 
1678". 

Afbeelding dezer gebeurtenis, op twee bladen met bovenstaand in- 
schrift in den rechterbovenhoek van het rechterblad. Daaronder, op een 
doek, dat door een engeltje met leeuwenhuid (kracht), en door een Faam 
gedragen wordt, de verklaring der cijfers 1—68 en van de letters A— Z. 
Het linkerblad wordt bijna geheel ingenomen door een afbeelding van 
Willem m, met zijn gevolg, te paard; op den voorgrond van hetrechte^ 
blad de hertog de Villa-Hermosa met twee anderen te paard. Van het 
slagveld, dat verder op dit blad is a%ebeeld, ziet men nog een klein ge- 
deelte achter den prins en zijn staf Gravure gr. in-plano, door R. de 
Hooghe en door hem opgedragen aan genoemden hertog. 

10 Augustus 1678. Muller (No. 26S6). 

2676. „Pacificatio Neomagi 1678". 

Onderschrift onder de beknopte afbeelding van het sluiten van den 
vrede, «in het midden van een groote zinneprent op deze en meer 
andere voorvallen uit 1678 : „Neonato Archiduce" — „Pacatis Ghillis" — 
„Expulsis Suecis" — „Imperio Firmato". Boven deze voorstelling is 
een soort tafel, waarachter Karel n staat Achter hem de tempel van 
Janus, waarvan de deur door den Vrede wordt toegeduwd. Daarboven, 
in zeven medaillons, de portretten van Leopoldus, keiier van Duitschland 



1604-1078 LEVEN VAN DEN BISSCHOP VAN MUNSTER 177 

en de TorBten of bisschoppen -van Hanover, Denemarken. Munster, Bruns 
wijk. Brandenburg en Osnabrnck. Links daarnaast ,,Oude Veerschans' \ 
„Straelsont'* en ..Stettijn", rechts: ,,Rugen", ,.Nieuwe Veerschans" en 
„Grips Walt". Rechts van Karel ii staat de prins van Oranje en een 
zevental personen, de ecu meer- de ander minder zichtbaar. Links Lodewijk 
ziv en vier andere personen, onder welke een wecnende vrouw, met eene 
landkaart in de hand. Onder de afbeelding van de vredehandeling, staan de 
wapens van Spanje, Frankrijk en Holland, links daarnaast een naakt man, 
rechts een krijgsman, beiden geboeid. Daaronder een open vak voor een 
almanak ; rechts daarvan ..de Hertoginne en Princesse van lorck in Hollant 
ontfaugen"; links .,Vrughdevijeren (sic) door de Keijserlijcke Amb: over 
de Geboorte van den Aertshertog". Onder de open ruimte de afbeelding 
van den slag bij St. Denis. Links op den voorgrond de prins van Oranje, 
rechts de Viila-Hermosa. Aan weerszijden hiervan een 4^regelig hoUandsch 
vers. In deze verzameling is een oudtijds gekleurd en een zwart exem- 
plaar nanwezig van deze gravure inplano. door R. de Hooghe en met 
zijn adres. Muller beschreef dit exemplaar. Ook vermeld als „Almanach 

princier peur m.dc.lxxix." bij V. Champier, Lei aacieru almanacht 

illtutrés. Paris 1886, en daarom eigenlyk behoorende achter No. 2681. 

1604—19 September 1678. Niet bij Mui.lkr (No. 2637). 

2677. ^^Leeven Bedryf en dooi^ van Chrislof Bamard 
van Galen, Bisschop van Munster enz: A9 1679." 

Gegraveerde titel in een wolven-, vos.sen- of berenvel in 't midden eener 
titelplnat van oen werkje in 12^. blijkens den geboekdrukten titel ge- 
schreven door S.(imon) d.(o) V.(ric?>^ (te Utrecht) en uitgegeven te Am- 
sterdam by J.(acobus) B.(oekholt)? 1679. Bovenaan zijn op de titelplaat 
de leekenen der bisschoppelijke waardigheid afgebeeld, onderaan het lijk 
vun Bcmard van Galen op het paradebed. waarachter een wapcntrofee. 
Verder vindt men in het boekje de volgende illustraties: 

Borstbeeld van den bisschop in medaillon, naar rechts, met zwaard en 
biischopsstaf gekruisd achter- en de afbeelding van een vergadering onder 
het medAillon. 

„fol: 4«5" „De Stad Munster Gewonnen door den Bisschop". 

,.fol : 1 14" De bisschop wacht te vergeefs bij den ingang van den 
Dom de begroeting der Domheerea. 

,.fol: 204" ..Gronningen Belegert en afgeslagen". 

„207" Koperplaatje met inschrifl, in de bommen van den bisschop 
gevonden, tijdens het beleg van Groningen. 

„fol: 236." innemen van Koevorden. 

,.fol: 290." Sterf Ijed van den bis.schop. 

„fol 292." Het altaar en de vier zilveren kandelaars ter gelegenheid 
van zijn lijkdienst vervaardigd. 

m IS 



178 VEEDB VAN NIMWEOBN 1678 

f,fol 293" Be kostbaarheden uit zijn kamer geroofU, dadelijk na zijn dood. 

„fol: 308." De vader van den bisschop doorsteekt den „Heer tot Noord- 
kerck," waardoor hij in de gevangenis komt. 

„fol. 310." 'sBisschops moeder in de g'evang'enis toegelaten, uit welken 
tijd, volgens den tekst, diens „ontfangenis" dateert. De drie plaatjes van 
belegeringen zijn langw. kl. in-4*., de afbeelding van het plaatje in de 
bommen gevonden is een houtgravure tusschen den tekst, de overige 
gewoon in-12*., alle z. n. v. gr. 

10 Augustus— 6 Oktober 1078. Muller (8. No. 2637fl). 

2678. „Vreede tussen HoIIandt en Vranckryck." 

Onderschrift onder de middelste en grootste afdeeling eener prent op 
den vrede van Nimwegen, waarin de ..Conferentie Kamer" afgebeeld is, 
„alwaer de Vreede Beèdight wert." Boven in deze groote voorstelling 
een zinnebeeldige groep met de verklaring in twee rijen van drie regels 
er boven, n.l. Vrede en Vrijheid in 't midden, links een Faam, de 
„Vreede en Vryheyt." uitbazuinende en rechts Merkurius, die de tijding 
van den vrede aan de Gkxien brengt Links van dit groote tafereel 
twee kleinere, gemerkt A en B; in een lauwerkrans er onder ,.A t' Pu- 
bliceren van de Vreede tot Amsterdam . . . den 5 October . . . 1678."; 
„B Fictori Branden tot Schraven Hagen op de Vyverbergh met veel 
uyt Steeckende Kostelycken Vier Wercken.", terwijl onder elke voor- 
stelling, in twee regels, de verklaring der cijfers in de plaat (1 — 2 
en 1 — B) is gegraveerd. Rechts twee dergelijke kleinere afbeeldingen 
C en D, waaronder, in den lauwerkrans: ,.C t'Feestyn waer meede syn 
Excell: de Gedeputeerde . . . reguleerde" en „D Vrugde Teekenen van 
de Heer Franse Ambassaduer voor t' Huys van den Heer Maes." Onder 
O (omgekeerde kopie van de onderste afbeelding links van de hoofdvoor- 
stelling E in No. 2S7Ö hier voren) en D, een verklaring der cijfers (1 — 4 en 
1 — 4) evenals onder A en B. Tusschen de beide lauwerkransen, gegraveerd , 
in twee rijen, een Sregelig vers: „Hier sietmen Neederlandt Verknocht 
in d' Echte Banden'", enz. Bovenaan, over de geheele breedte der plaat, de 
afbeelding van „f Inhalen van de Franse Ambassaduer de Heer de Avx 
(sic, voor d'Avaux), in Schraven Hagen den 28 september A? 1078.", zooals 
in twee regels boven A is gegraveerd, terwijl boven C, in drie dubbele 
regels, de verklaring staat der cijfers 1 — 6 in deze voorstelling, waarop 
o. a. „De Carosse van Staet seer Costelyck versiert" voorkomt. Ook dit 
gedeelte is een omgekeerde kopie van de afbeelding bovenaan de plaat, 
hier voren onder No. 2376 beschreven en dier de ontvangst der engelsche 
gezanten voorstellende, terwijl de groote voorstelling, hier in 't midden, 
een navolging is van die in genoemde prent. Gravure in-plano, z. n. v. gr., 
met adres: „Carel Allart Excudit." rechts onder 't8-rege1ig vers. Muller 
beschrijft dezen staat naar het exemplaar van Mr. S. van Gijn. 



1678 



VREDE YAN NIKWBGBN 179 



Augustus— Oktober 1678. Mut.lkr (No. 2638). 

2679. „Tafereel van de vrede, Tasscheii de Koning 
van Spangien en d'£d. Hoog Mog. Heeren Staten Genei*ael 
der Vereenigde Provintien, met de Koningh van Vranck- 
rgck. Gesloten tot Nimwegen den 20 September 1678." 

Onderschrift onder een zinneprent op deze gebeurtenis. Op een voet- 
stuk, met de wapens van Spanje, Frankrijk en Holland en een vijfregelig 
latijnsch inschrift, staat het beeld des Vredes, daarachter eenige boomen, 
waaraan acht portretten in medaillon hangen van den paus, Lodewijk 
xiY e. a. vorsten. Links op den achtergrond Neptunus vreedzaam met 
zijn wagen de zee doorploegende, en visschers bezig met hun bedrijf; 
rechts: een landhoeve, waar een herder op de fluit speelt en een oud man, 
op zijn staf geleund, staat te kijken naar den voorbij trekkenden trein der 
door den oorlog verminkte personen; iets meer naar voren worden de 
zwaarden tot ploegijzers versmeed. Op den voorgfrond rechts de HoUandsche 
maagd, met vrijheidshoed en speer bij zich. die den Nijd in den afrond 
stoot, terwijl Oorlog en Geldzucht door Gerechtigheid en Voorzichtigheid 
op de vlucht gedreven worden. Links Merkurius met een boek: ,,Credit" 
(hersteld vertrouwen) ouder den linkerarm en eeu'geldbuidel in de rechter- 
hand; vóór hem op den grond liggen twee lijken en drie naakte en ver- 
vallen personen (kunsten en ambachten), van welke er één twee boeken op 
den schoot heeft. Dèt, waarop „Debet" staat, is helaas al te goed in orde ; 
het andere met ,, Credit ' er op, ziet er slonlig uit. terwijl de ratten in een 
daarbijstaand kistje papiereu huishouden. Meer links een vrouw, bij wie 
een ooievaar staat, eu een ranti. j^pownpeiid met een Herkulesknods, die 
den Nijd eu de GeveiiiMllieid voi/ zu-h uitdrijven. Een vrouw met een 
8cheep>ikroon op het hoofl. eed h >"! des overvloeds in de hand en het 
monogram der O T. ('■ -un j ie o;> df aun. konat Merkurius te gemoet. 
Oudtijds gekleurd exfuip' .;ir dt,ier gnvare in-plano van R. de Hooghe. 
De uitlegging ontbreekt hier. 

10 Augustus 1678. a. Nikt bij Muller (No. 2641). 

2680. yyGedenk'Panningen van de Nymeegsche Vreede 
in den Jaare 1678." 

Afbeelding van zeven grootere en kleinere penningen. Gravure langw. 
in-fol, z. n. v. gr., met bovenstaand opschrift in de plaat. Uit Arkstee, 
Nijme//en, de oude hoofdstad der Batavieren. 
1678. h. NiBT BIJ Muller (No. 2641). 

2681. „Bt; tijde Dan verhuist 
(t) Vinnigh Heigedrocht 

Rechtvaerdigheit en Vre 
Heeft ons an Godt verknocht.^ 

Inschrift in 't zichtbaar schild Tan een r^k gedreveo beker, in 1678 



II 



180 VREDE VAN NIM WEGEN 1679 



door Hendrik Bentinck, drost ■van Vollenhove, vereerd aan de stad Zwart- 
sluis, afgebeeld in photografie. De beker is 't eig'endom van het Koninklijk 
Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam en de plaat behoort bij het 
Jaarverslag van dat genootschap over 1864. 

1679. c. Niet bij Muller (No. 2641). 

2682. ^^Puhlication de la Paix Entre La France et La 
HoUande Faite a Paris Ie 29f septemhre 1678. Par les 
Herauds d^Armes de France*\ 

Inschrift in een label boven de afbeelding der wopenherauten, om- 
geven door veel volks; op den achtergrond de Tuileriën. Verkleinde 
kopie („PI. XVI*') van dezen „Almanach pour . . . m.do.lxxix." Gravure door 
Petit met adres van Jean Moncornet te Parijs, vermeld bij V. Champier 
Les anciens almanachs illustrés. Paris 1886. die nog acht andere alma- 
nakken, met voorstellingen op dezen vrede betrekking hebbende, vermeldt, 
waaronder er één is van R. de Hooghe, met opschrift: „La conclusion 
de la Paix h Nimègtie." 

8 Januari 1679. Niet bij Muller (No. 264«2). 

2688. „De Verraders om den Koning te Vermoorden 
Zynde de lezuit, lerlant En de Leecke Broeder Grove 
Werden tot Londen . . Gehangen En Gevierendeelt, den 
3 lanuanus 1679". 

Het bovenstaande is geschreven achter op de afbeelding dezer terecht- 
stelling. Teekening langw. in-4*., in O. I. inkt en sepia, waarschijnlijk 
door A. Schouraan, naar de kleinere gravure van J. Luiken, voorkomende 
in het Vervolgh op Oottfrieds Historische Kronyk. II bl. 1134. (K). 

17 November 1679. Niet bu Muller (No. 2643). 

2684. „r/ie Solemn Mock Procession of the Pope^ 
CardinallSy lesuits^ Fryers, Sfc: trough |. City of London^ 

Nouember J ƒ*; 1679." 

Gegraveerd opschrift in den bovensten plaatrand boven eene prent, 
waarop in drie rijen boven elkander, deze spot-processie is afgebeeld. 
Drie vierden van de bovenste rij zijn ingenomen door een voorstelling 
van Temple-Bar, waarheen de processie, die in den avond gehouden werd, 
als naar haar einddoel toog. Hier werd door den als kardinaal Howard 
verkleeden persoon een versje gezongen, dat uitnoodigde tot terugkeer 
naar de roomsche kerk; een ander, die het volk vertegenwoordigde, ant- 
woordde afwijzend. Als dit was geschied, bracht men de pop, die den 
paus voorstelde, bij een groot vuur en liet hem, van zijn hoogen zetel 
af, er invallen. De kreet, die daarbij opging, zoo meldt de verklaring, 
in vier kolommen, in boekdruk, onder de plaat gesteld, kon ver voorbij 
Somerset-House gehoord worden. Gravure langw. infol., z. n. v. gr., 



1680 



ALMANAKKEN 181 



met het adres: „London, Printed for Jonathan Wilkins, at the Star in 
Cheapside next Mercere Chappel, 1680." 

Ofschoon deze plaat met de nederlandsche geschiedenis niet direkt in 
verhand staat, mag ze als spotprent op de bekende begunstiging van 
den roomschen godsdienst door Karel ii en t«t kenschetsing der zeden Tan 
dien tijd, naar het mij voorkomt, hier een plaats vinden; te meer daar 
1679 bizonder arm schijnt te zijn geweest aan voortbrengselen van hoi^ 
landsche graveerkuust op historisch gebied. 

1680. MuLLBB (No. 2645). 

2685 „Le banqvet de la paix." 

Opschrift in 't midden boven in een plaat, een tuinkamer voorstellende 
waarin links een Franschman en Duitscher, rechts een Hollander en 
Spanjaard zitten, achter en naast een tafel, met schalen en borden er op. 
De Hollander en Franschman laten hun glazen vullen. Negen personen zijn 
in 't geheel op de plaat afgebeeld. Tegen de voorzijde van het tafelkleed, 
in boekdruk, een „Almanach pour Tan bissextil m.do.lxxx.*', met het 
adres: ,.A Paris, Chez Jean Moncomet, me saint Jacques, & Ia Felicité, 
proche S. Severin." Gravure inplano. z. n. v. gr., met vier distichen er 
onder gegraveerd. Muller beschreef dit exemplaar, dat slechts een ge> 
deelte is van een almanak, vermeld bij V. Champier, Les anciens almanacht 
illtistrés. Paris 1886.; er behoort nog een bovenstuk bij, met een zinneprent 
op de Fortuin en 'tinschrifl: ,.Chacun k son tour". 

1680. a. Niet bij Muller (No. 2646). 

2686. „L«s effets de la puissante protection du Roy 
envers ses AUiez, Les Remercimens des Souverains et Estats 
d qxii il a procuré la Paix^ et Vaecueil fait par Sa 
Majesté au Prince GuUlaume de Furstemberg,** 

Voorstelling in het bovengedeelte van een ,.Almanach pour l'an de 
grdce bissextile m.dc.lxxx." met adres van N. Langlois. Vermeld bij V. 
Champier, a. w. ' 

1680. b. Niet bij Muller (No. 2646). 

2687. jjLes effets dv soleil^\ 

Inschrift in een lint boven in een zinneprent op den vrede van Nimwegen. 
Lodewijk xiv (le roi soleil) als zonnegod, in een wagen met vier paar- 
den bespannen, op de wolken. Achter den wagen een gedeelte van den 
dierenriem en het volgend, tamelijk brallend, versje er onder, dat „Les 
nations" in den mond wordt gelegd: 

„Le soleil des Fran^is luj seul &it nos beaux jours 

Son pouuoir est jncomparable 

Tant qu'il nous sera fauorable 

Nous nous diuertirons tousiours". , 



182 „PBINCEUCKE ALMANACH** 1680 

Daaronder staan die Naüons: „la Holande, la France, VEspagne, Ie 
Dane marck" en ,,rAtlemagiie*\ a%ebeeld als vijf personen, die allen den 
ge vulden beker omboog heffen. Links op den voorgrond een man, 
bij een tafeltje, goud wegende; boven hem: ..la monoie Le Soleil afBne 
Tor Et veut qu*on le pese encore". Rechts op den achtergrond een tempel, 
waartegen een medaillon met Januskop; daaronder: ..Le Soleil a fait 
la Paix Le Temple de lanus Est ferme pour jamais". Daar vóór ligt de 
Vrede, op een wolk, met palmtak in de hand en staan een engeltje en 
twee zinnebeeldige vrouwen, met tamboerijn en hoorn des overvloeds. 
Gravure in-plano, z. n. v. gr. Voorstelling behoorende boven een „Almanach 
pour Tan bissextil m.dc.lxxx." met adres van la veuve Montcomét te 
Parijs. Vermeld bij V. Champier, a. w. 

1680. Muller (No. 2644). 

2688. „Princelicke almanach, op 't Schrickel-jaer 

M.D.C.LXXX." 

In een wit gelaten ruimte, onder in een zinneprent op de voorvallen 
van 1679 en 1680 is een almanak in boekdruk geplakt, met bovenstaan- 
den titel. Boven den almanak een troon waarop de godin des vredes en 
Themis zitten. Boven hare hoofden het borstbeeld van Lodewijk xrv, 
tusschen twee lauwertakken, met een kroon er boven. De wapens van 
Frankrijk, Spanje, enz. op de treden van den troon. Op de onderste 
trede en op den voorgrond, de portretten in medaillon van den koning en 
de koningin van Zweden (gehuwd 16 Mei 1680) door twee Amors 
gekroond. Daarachter de HoUandsche maagd tusschen Willem lu en 
Hendrik Casimir. Links van deze de borstbeelden van den koning en de 
koningin van Spanje (gehuwd 31 Augustus 1679)- Op den achtergrond 
de boog van een gebouw, waaronder links de voltrekking van een 
huwelijk (van den koning van Spanje?) is afgebeeld. Achter den boog, 
op een heuvel, een vorst op een schild gedragen. Om den heuvel een 
krijgsstoet met vaandels en trofeën. Nog meer naar achter de tempel van 
Janus met geopende deuren, waarboven de veldslagen bij .,Chocim" en 
.,Trembow". In 't booggewelf leest men ..Cedunt. arma. toro. rediit. pax. 
aurea. mundi." Onder den almanak een 14-regelig latijnsch vers, in twee 
kolommen gegraveerd. Oudtijds gekleurd exemplaar eener gravure in-plano, 
door R. de Hooghe. De plaat, in dezen staat door Muller naar ditexem- 
plaar beschreven, is als almanak voor 'tjaar 1680 bestemd, maar, daar er een 
gebeurtenis van 16 Mei 1680 op voorkomt, is ze hier na Muller No. 2646 
geplaatst. 

Een andere staat, bij Muller vermeld, die alleen op het sluiten van 
den vrede doelt, mist den almanak, maar heeft daarvoor in de plaats een 
opdracht aan de burgemeesters van Amsterdam en hunne wapens. 



1680—1682 KOMEET - WATEEYLOSD 183 



1680. Muller (No. 2646—3649 en S. No. £644—3649 A), 

2689. Luthersche kerktwisten. 

Zie: No. 3703 hierna. 
1680. Mlxler (S. No. 3649 B). 

2690. „Valckenburg". 

Zie: Na Muller 8. No. 2849 A hierna. 
22 December 1680. Niet bu Muller (No. 2658). 

2691. ,,(>p Den 22'' December 1680 z^nde 3 daagen 
voor Kersdag des avonts ten half 5 uuren heeft hem aÜuer 
in de Beevetnvijk vertoont een afgrijsselijke star met een 
staart naar de figuur hier boven afgebedt die gezegt wort 
60 Gr: groot te z^n, vertoonde hem in het Zuijd westen^ 
tussen veisen 8f wijk op zee^ pas boven de orizont^ 8f ging 
onder iJi t westen'\ 

Yierreg-elig H. 8. onderschrift onder een teekening infbl., in O. I. inkt 
en kleuren, zonder naam, waarop dit natuurverschijnsel is a^ebeeld. 
Links en rechts op de teekening een kerk in 't verschiet. Muller ver- 
meldt een dergelijke teekening in zwart krijt en kleuren. 

1680. a. Niet bij Muller (No. 2666). 

2692. „Véuê de Toumay du costé du vieux Ouxsteau. 
Prospectus Tomaci ad vetus Castellum.*' 

Onderschrift onder een plaat in twee bladen, de ontmoeting voorstel- 
lende van Lodewijk xiv met den hertog van Orleans voor Doornik. Gravure 
zeer gr. in-plano, naar F. van der Meulen door N. Cochin. 

1681. b. Niet bij Muller (No. 2666). 

2693. „La Flandre^ Ie Hainaut et VArtois témoignent 
au Roy la joye quils ont de Ie voir vainqueur pacifique 
de leurs plus import antes places,'^ etc. 

Voorstelling in het boveugedeelte van een ,,Almanach pour . . . 
M.DC.LXXXI.", met adres van Jean Montcomet te Parijs. Vermeld b\j V. 
Champier. Les anciens almanacks illustrés. Paris 1886. Nog twee andere 
worden op dit jaar vermeld over ^skonings ontvangst te Yperen en te 
Rijssel. 

26 Januari 1682. a. Niet bij Muller (No. 2659). 

2694. ^,Schrecken<^ Spiegel/ Der geweiditen GOttes ^ Ruth 
In die grosse Wassers Flut/ Welcfie sicli vor kurtzver^ 
unchner Zeitj nemblich den 20. Jenner dieses jetzt lauffen^ 
den 1682 ten Jahrs/ in denen HoU<^See^und Niederldn-^ 
dischen Pravintzen l mit erbarmlicJien Leidwesen aller 



184 WAT£BVLOED - BELEG VAN WEENEN 1682—1688 

Einwohner ereignet. AUen sichem Welt ^Hertzen/ sich 
darinn tvohl und fleissig zu beschauen/ tuehmühtigst vor^ 
gesteUety 

Zesregelig opschrift, in boekdruk, boven de afbeelding* van een over- 
Btroomd land. Links een boom, waarin en bij een vijftal lieden. In 
*t midden op den voorgrond een wieg met kind, en een jongen met een 
hond op een luik, op *t water drijvende; verder veel drenkelingen en vee 
in 't water. Meer naar achter twee schepen, waarvan één dicht bij een 
kerk. Onder de plaat drie kolommen tekst in boekdruk. Duitsche gravure 
Itngw. in-^*., z. n. t. gr., met adres van J. J. Felsecker te Neurenberg. 
Om plaat en tekst een fileet-rand. 

26 Januari 1682. b. Niet bu Mullbb (Na. 2660). 

2695. ^jWahrhafftiger Bericht/ Welcher gestalt die 
grausame Wasser //Fluten in den Vereinigten^und Spa^ 
nischen Niderland/ auch anderer Orten/ viel Flecken vnd 
Dörffer unter Wasser gesetzt/ und vil 1000. Menseken 
jafn{m)eriich ersdufft,'' 

Opschrift, in boekdruk, boven de af beelding van een geheel overstroomde 
landstreek. Op het water drijven o. a. een wieg, een hok met hond er 
op, enz. Ld den ondersten plaatrand is de verklaring der cijfers 1 — 10 
gegraveerd. Onder deze duitsche gravure langw. in-4®., z. n. v. g^., een 
verhaal der watervloeden in twee kolommen, in boekdruk; het slot van 
den tekst en het adres? ontbreken. 

7 Oktober 1682. Muller (No. 2662). 

2696. „Op 't Schelt voor 't Goesse diep een schipper 

(van Vyanen 
loost kok, en knegt syn d'eerst' die van dees 

(Vis vermanen" enz. 

Onderschrift onder de eerste eener serie van zes platen, waarvan er 
hier slechts vijf aanwezig zijn, het vangen van een walvisch bij Tolen 
afbeeldende. Gravures langw. in-fol. door A. de Blois. No. 2 — 6 hebben 
de volgende onderschriften: 

2 „Den derde en laasten dagh Gerret Koningh en Klaas waal," enz. 

3 „'tiaght leyter tegen aan een stuk wert uytgesneen" enz. 
i „De groote drej^h nu in het anker touw de lyn", enz. 

5 „Hjr kant de buyk omhoogh, een verse steek en snee", enz. 

12 Juli 1688. a. Niet bij Muller (No. 2662). 

2697. j^Verklaring van de Cijffergetaüen en Letters 
soo binnen als buyten de Stadt Weenen^ Strenglijk be^ 
legert door den Primo Vizir met 200000. Turken^ Tartars^ 
Cosakken en Malcontente Hungarenden 12 lulg^ 1683. Kloek" 



1683 BELEG EN ONTZET VAN WEBNEN 185 



moedig gedefendeert door . . . Ernst Rudiger Graaf van 
Starrenberg als Gouverneur^ Manhaftig ontset door den 
Onvenuinnel^ken Joannes IL Koning van Polen ^^^ enz. 

Onderschrift, en verklaring, in boekdruk, der rijfers l — 31 en der let- 
ters A — Z en a — u, in zes kolommen, onder een gezicht in vogelvlucht 
van de stad Weenen, de versterkingen, belegerings werken, enz. Gravure 
inplano, n^et „RDH'* (in monogram = R. de Hooghe) „inv f"; en met 
adres van Nicolaas Visscher te Amsterdam 1683 in de gravure en onder 
de verklaring. 

Juli 1683. b. Niet bu Muller (No. 2662). 

2698. ^yOntdeckte en vernietigde Myn der Turken onder 
N. 6. de Keyserlyke Burgh. Mine des Turcqs souhs la Cour 
Jmperiale^ decouverte et defaicte*\ 

Tweercgelig fransch en hollandsch onderschrift onder een plaatje een 
gevecht in een onderaard^chen gang voorstellende. Gravure in*4*. naar R. 
de Hooghe door J. Peet^rs te Antwerpen. 

1683. c, NiBT BU MuLLBR (No. 2662). 

2699. ^^Considt vande medicijnen inde sunxere siekte 
vanden grooten Sultaen^ ende remedie van hem haest te 
genesen. 

Aduis des medecins pour la grande maladie du grand 
Sultan et les remedes de Ie guerrir bien tdf," 

In schrift boven in 't midden van een spotprent op de Turken na 
't mislukt beleg van Weenen. 

Midden in een chirursfijnswinkel, waarin tegen den achtermuur een 
menigte flesschen en potjes staat, ligt de sultan te bed. Een dokter (de 
hertog van Lotharingen) voelt hem den pols^ een tweede (de keurvorst 
van Beieren) beziet zijn tong; achter dezen laatsteu de derde dokter (de 
koning van Spanje), die een bom in de hand heeft om de pestilentie te 
verdrijven en bij wien de venetinonschedokterstaot, die het water vanden 
zieke beziet. Links, bij den hertog van Lotharingen, de keizer met een klisteer, 
en de koning van- Polen, die staal aanraadt, „want tarters, noch rebarbersal 
hem baeten". De keurvorst van Saksen, achter den koning van Polen 
staande, geeft den patiënt op. De grootvizier wil links ter deu re uitvluch- 
ten, waar hij den „Medecyn van Moscouieu" (den czaar) ontmoet. Do 
„Medecijn van Berlijn*' (keurvorst van Brandenburg) komt rechts door een 
deur binnen, met een overkleed, dat hij den sultan geven wil, om zich tegen 
de koude te dekken. Op den voorgrond rechts zit een Pool te spinnen; 
onder hem staat: „ick Spin van d'auont tot den Morgen het gaere(n), dat 
hem sal verworgen". In handschrift is hier de naam „Toockhaba" by 
geplaatst. Voor het voeteneind van het leger staat een stilletje „Coninck- 



186 ALMANAK - „ANTWEEPSCHEN YS-GANCK 1683— 

Ujcke Stoel", waaronder de „Tulbant vanden Grooten Heer." nis po 
chambre ligt. Daarnaast de ,.Alcoran" met bijschrift: .,bequaem voor 
gepasseerde. ' (door het stilletje natuurlijk). 

Onder het inschrift zijn nog vijf regels bollandschen en even zoc 
regels franschen tekst gegraveerd. Aan weerszijden daarvan een gedr 
met wimpel en papier, waarop een bollandsch en fransch inschrift. O 
in de plaat, gegraveerd, de verklaring der cijfers 1—9, in 't hollandsc 
fransch. Gravure in-plano, z. n. v. gr., met adres van Ph. Bouttal 
Antwerpen. 

November 1683. d. Niet bij Muller (No. 2( 

2700. ^^Belegryngh van Cortryk^^\ 

Inschrift in een lint boven de afbeelding der stad en van de belegeri 

werken. In den linkerbovenhoek de - verklaring der letters A — D 

den rechter die van de cijfers 1 — 6, en „A® 1683." Gravure langw. ir 

„C. Decker, fee. et jn". 

1684. Niet bu Muller (No. 21 

2701. ^^Eeu wig Duerende Almanach. Nieulykx Ot 
sien en van voorgaande Misslagen Gesuyvert Anno lÊ 
t Amst erdam^ By lohannes van Keulen, Boek en . 
kaart ver koper aande JSiewe brug inde Gekroonde Loc 
man'\ 

Gegraveerde titel van een zeer eigenaardig boekje. Op den titel 
de afbeelding van een „Maen Eclips". Bovenaan, in een halven cir 
zeven teekens van planeten en daaronder het studeervertrek van een s 
rekundige. Het boekje bestaat verder uit zeven gegraveerde blaad 
alle met zinnebeeldige figuren, de werelddeelen, enz. voorstellende, 
er van, waarop de namen der maanden van elk jaargetijde vermeld s 
hebben bovendien bij iedere maand nog een a&onderlijke afbeeldi 
Bovenaan elk dezer vier blaadjes, in een halven cirkel, de teekenen 
den dierenriem, bij de aangegeven maanden behoorende; de overige 
zoo ingericht, dat. door een zich achter het blaadje bevindend beweegl 
schijfje de datums, maanden en schijngestalten van de maanaangewe 
kunnen worden, terwijl op één van de drie bovendien een twe 
schijfje, de windstreken aangeeft. De kalender begint met Decem 
Gravures kl. in-8®., z. n. v. gr. Bij dit exemplaar is een H. S. vanC. 
Alkemade gebonden, zeer belangrijke kalenders bevattende, als: .,Fi 
calendarea romani"; „Fasti calendares rvstici"; „Diervm Romanarvm 
minationes,"; ,.Kalendarivm Rvnicvm."; „De grote prognosticati van 

Land-lvijden: finis 1578." enz. 

1684. Muli.br (No. 2665 en S. 26 

2702. „Af beldinge (sic) van den seldsamen ende ^ 
denckwerdigen Antwerpschen ys-ganck, int Jaer 16 



168é LUTHERSCHB KERKTWISTBN TE AMSTERDAM 187 



genaempt de foire yan var-ys, dus genaempt, om dat het 
vaeren ende ys-ganck, op den seluen tyt sgn gebruyckt 
gewest 800 dat, karossen wagens, sleden ende scheepen de 
selue riuir den seluen tyt hebben getrauasert tot weleke 
euwighe memorie van sulcken noyt gehoorden wonder, 
hebbe dit, tot een euwighe gedachtenis van alle menschen, 
recht naer het leuen wt gebeldt om alle vrinden bu:gten8 
Landts deelachtich te maecken," 

Inschrift. gegraveerd in den ondersten plaatrand eener gravure, waarvan 
de achtergrond de stad Antwerpen vertoont van de Schelde-zijde gezien; 
de voorgrond is ingenomen door een levendig tooneel van ijsvermaak, 
met tenten, enz. terwijl rechts op den achtergrond open water is, waarin 
enkele schepen. 

In de beide bovenhoeken der plaat twee andere afbeeldingen van ijs- 
vermaak op de Schelde voor „Antwerpen.' Daartusschen hangt het 
wapen van die stad, waaronder men op een lint leest: ,,Le vraj pour- 
trait, du Triomphe faict sur La glacé demy nauigable, de La riuiere 
d'Anuers L'an 1684-", enz. Daar het jaartal in dit fransche. zoowel als 
in het hollandsche inschrift, veranderd is, blijkt daaruit dat de plaat reeds 
vroeger voor een zelfde gebeurtenis is gebruikt. Latere staat dezer gra- 
vure in-plano, z. n. v. gr., met zichtbaar uitgeslepen derde regel van 
't onderschrift en het daarvoor in de plaats gegraveerde adres van „A. 
Poessemiers" te Antwerpen. 

1684. Muller (No. 2646—2649 en 8. No. 2646—2649 A). 

moet zijn: Na Muller (No. 2665). 

2703. „De gekvypte edickt kamer, nv volmaekt 
door heersdorst, onrecht, en valse raet/' 

Inschrift op een label boven in ten kleine spotprent op de twisten in 
de luthersche gemeente te Amsterdam, over het drijven der consistorialen 
en hun beroep van Ds. Dominicus. Rondom een tafel zit het consistorie. 
In 't midden achter de tafel, waarop men leest: ,.Dees vergadring die 
men siet Zyn al begeckt, en wetent niet", zit een predikant, boven wiens 
hoofd staat: „ick sit en denck"; naast hem Dominicus, bij wien een 
,.prediecatie" op tafel ligt, volgens het boek daarnaast uit „Ezech 18'* 
(vs. 1 — 4). Over dezen tekst had Ds. Dominicus, boven wiens hoofd men 
leest: .,is dat u krenkt', gepreekt en daarover was o. a. verschil gerezen. 
Op de ruggen der stoelen van hen, die aan de voorzijde van de tafel 
zitten, staan verschillende figuren, welke vermoedelijk betrekking hebben 
op de namen der kerkeraadsleden. Bij ieder der aanzittenden staat op de 
tufel of boven hun hoofden een zin, die met den vooi^aanden rijmt, terwijl 
twee hansworsten, op den achtergrond, zinnebeeldige figuren: een haan, 
een visch, enz. in de hand hebben. 



188 LUTHSBSCHE KERKTWISTEN TE AMSTERDAM 1684 



In den linkerhoek op den voorgrond staat een harlekijn, die een spiegel 
omhoog houdt, met onderschrift: ,.Soo kompt en spiegelt, u hier al tot 
uwen schandt, en kerckenval-,". Rechts een ton, waarin een man (Domini- 
cus) gekuipt wordt, met onderschrift: ,,Nu ia de kuyp volmaakt, daer 
wy 80 lang na sogte'. met logens op gevult, en hooverdy omvloghten,". 
Gravure langw. in 4".» z. n. v. gr. Door Muller (No. 264'8) beschreven 
naar dit exemplaar. Uit alles blijkt dat dit een spotprent van de tegen- 
partij op Dominicus is, evenals het nu volgend nommer (Muller No. 2649} 
met het opschrift: 

„De sleutel van de gekuypte kruywagen. of 'tbesworen edict Op het 
spreekwoord : (sic) Door waanwijze Eyffen-baat geprikkelt. Heeft my de Ounst 
hier ingeivikkelty 

Spotprent op de kuiperij van de diakenen, om, nadat de rechtzinnige 
Colerus beroepen was, een vrijzinniger predikant voor de amsterdam- 
sche gemeente te bekomen. In 't midden der plaat een kruiwagen, door 
vier mannen getrokken en door evenveel personen geduwd, waarop men 
Ds. Dominicus, naar de openstaande deur eener kerk rijdt, over een man 
(de gemeente), die zegt: ,.Wy zijn nu Ouer Reden al tot uwen schaed' 
en keereken val". In 't kerkportaal, waarin een kroon hangt, staan twee 
• mannen; een van hen zegt „kom in". Boven in de plaat twee engelen, 
bij wie men leest: .,ick heb 't niet gewilt* „Daarom salt niet goet zijn". 

Zoowel bij ieder der personen, als in den ondersten plaatrand staat een 
gegraveerd inschrift. Onder de plaat een gedicht van vijfentwintig 
6-regelige koepletten, in vijf rijen, en daaronder, in 16 regels, in twee 
kolommen. .,Het beklagh over de Kruijwagen," alles in boekdruk. Het 
duistere vers geefl niet veel licht in de zaak; alleen blijkt er uit, 
dat de vader van den beroepene .,op 't (kerke)kussen.'! zat, dus tot 
den kerkeraad behoorde; en de broeder ,.in de Kerckdeur," stond (ook 
aan de kerk verbonden was). Volgens F. J. Domela Nieuweuhuis, Geschie- 
denis der Atnsterdamsche Luthersche Oemeente zou deze plaat op Ds. 
Wesling slaan ; daar echter de vader van Dominicus, waarschijnlijk een 
houtkooper. oud-ouderling was en de zoon den eersten steen legde van de 
derde kolom in de nieuwe kerk, is het, ook volgens den heer D. C. Meijer Jr. 
te Amsterdam en Ds. K. A. Gonlag, luthersch predikant te Beverwijk, 
beiden in de geschiedenis der luthersche kerk in Nederland wel ervaren, 
zeker dat zij op Dominicus doelt. Gravure langw. infol , z. d. v. g^. 

De nu naar tijdsorde volgende prent, (a. Niet bij Muller No. 2649), ia 
naar mijn oordeel een kopie der vorige. Zij heeft tot onderschrift: 
„O D^' houdt u beter, oen Qodts kerck 
Sn siet niet meer nae u groots Ogemerk 
Maer traght veel meer na op reghte leer 
Soo hebt gij loon tan Oodt den heer 



maar soo nief\ 



1681. LUTHBRSCHE KERKTWISTEN TE AM8TERDAM 189 



Ditzelfde versje, dat hier in één kolom midden onder de plaat 
staat, is in den ondersten plaatrand der vorigpe afbeelding", in twee 
rijen, gegraveerd. Hier worden zoowel de trekkende als kruiende per- 
sonen aangedreven door een achter hen aankomenden nar, met zotskap 
op en zweep in de hand. Boven het hoofd van Dominicus vliegt een 
zwaan (zinnebeeld der ware luthersche kerk) dife uitroept ,.8chijnhijligh" 
en die zijn uitwerpselen laat vallen op 't hoofd van dezen, die uiet recht in de 
leer was. Daar het hier aanwezig e^^emplaar geheel onafgesneden is, ben 
ik zeker dat er geen op- of onderschrift bij behoort. Gravure langw. in-fol., 
z. n. V. gr. Nu volgt: 
^fit vullis kar Van eenifje der Marti/nisten.'^ 

De plaat met dit opschrift, {b. Niet bij Muller No. 264>9). is een spotprent 
op den lutherschen predikant Henricus Vos, naar aanleiding van zijn drijven, 
met Johannes Colerus tegen de beroeping van Theodorus Dominicus. als hun 
medeleeraar te Amsterdam. Links is een kerk, boven welker geopende deur 
men leest: ..laat ons int huijs des Heeren gaan" en waarin een persoon 
(Dominicus) op den preekstoel staat, terwijl verscheiden hoorders bewe^ng 
maken met hunne handen en een vrouw op een bankje luidkeels staat te 
zingen. Dit doelt op het tumult in de kerk, bij het eerste optreden 
van Dominicus, waarbij onder anderen een bakkersvrouw den 12en psalm 
begon te zingen. Rechts een kar, waarop: ,.Vullus Vullus", waarvan het 
paard door een aangekleeden vos (Ds. Vos) gemend wordt, daarachter 
eenige huizen. Voor de deur van het voorste huis: „de Gloende Oven", 
staat een bakker op den hoorn blazende; geheel op den voorgrond een 
vrouw. Onder deze plaat een vers van 48 regels, in twee kolommen, 
in boekdruk, waarin o. a. op Achan gezinspeeld wordt. Daar de vraag 
of Achans kinderen met hem verbrand waren, ook een der twistpunten 
tusschen Colerus en Dominicus was, blijkt hieruit, zoowel als uit meer 
bizonderheden, dat de plaat op geen andere gebeurtenis kan worden toe- 
gepast. Gravure in-i-*., z. n. v. gr. 

Muller No. 264^ (zie ook S. No. 2646) is nu in tijdsorde de eerste en 
heeft het volgend opschrift, in zes regels, boven de prent: 
„De triomfeerende vreedekoets, of de ondankbaare triomfeerden Omne 

avimi vitium tanto contpectius in se crimen habet; qwtnto major qui peccat 

habetur." 

Dit is dezelfde plaat van het vorig nommer, met talrijke veranderin- 
gen; zoo U het opschrift boven de kerkdeur weggeslepen; in de wolken 
is echter een lint aangebracht waarop: „Vreede waagen''; de Vrede 
zit op het paard, en op de kar is „Vullus Vullus" veranderd in „Vrede" ; 
in plaats van den aangekleeden vos en de bakkersvrouw, hier twee 
mannen; de hoorn van den bakker is vervangen door een paal, dien hij op 
den schouder heeft ; het uithangbord van de bakkerij is slechts ten deele 
zichtbaar, daarentegen staat op het huis daarnaast „Linne"; dit schijnt te 



190 LUTHEBSCHE KERKTWISTEN Tfi AMSTERDAM 1684 

doelen op Ds. Wesliogh, die van een lianenkoopcrsfamilie was. In plaats van 
de zingende vrouw, in den ingang der kerk, staat er nu een predikant aan 
de deur; de baret van den man links op den voorgrond, is hier in een 
hoed veranderd. Onder de plaat zes 4regelige koepletten, in twee ko- 
lommen en in boekdruk, door ,,Domini est salus." Ofschoon ook deze voor- 
stelling zeker op de zAak van Dominicus doelt, komt 't mij vreemd voor 

* 

dat een zelfde koperplaat, waarvan de voorstelling eerst ten voordeele 
van Dominicus was, gewijzigd zou zijn ten gunste zijner tegenstanders. 
Gravure in-é*.. z. n. v. gr. 

De belangrijkste van al de prenten, op dezen twist verschenen, volgt 
nu. De zeer goede plaat (Muller No. 2647), door van den Aveele ? 
geëtst, heeft bovenin 't volgende gegraveerde inschrift: 
„De Regte Yredekoets der Dominicanen met de gebroken Vullis kar der 
CJoUeri en Vossianen". 

Deze gravure, langw. in-fol., z. n. v. gr., is te gelijk een zinneprent op 
Dominicus en een spotprent op Colerus en Vos, zooals blijkt uit een 
hoogst zeldzaam vers, in vijf kolommen, in boekdruk, mij door den heer 
D. C. Meijer Jr. welwillend ten gebruike afgestaan. Boven dekoepletten 
van dit gedicht staan de cijfers 2—14 en de letters A — C, alleen boven 
het eerste staat geen cijfer; zij bevatten de verklaring der verschillende 
groepen in de plaat, welke in dezen staat geen cijfers of letters heeft ; 
misschien bestaat er nog een andere met cijfers en letters. Het vers is 
niet zeer duidelijk, ik heb er echter, voor de beschrijving der personen 
en groepen, zooveel mogelijk gebruik van gemaakt 

Rechts op den voorgrond de ingang der luthersche kerk met het op- 
schrift: ,,Laat on*'(s in het huis des Heeren gaan). In een dorren boom, 
bij dien ingang, staat een zingende vrouw, (de bakkers vrouw, die bij de 
intrede van Ds. Dominicus den dienst trachtte in de war te brengen. 

Daarnaast een predikant met toga en halskraag (officieel kostuum der 
duitsche en skandinavische luthersche predikanten), naar 't vers te oor* 
deelen een beleediger van Jan Abel, wiens opgang den na^ver van 
andere predikanten wekte. Verder naar links Circé „geen Creti8(che) 
maar Westphaelsche Swijnen'' betooverende. Nog meer naar links, 
op den voorgrond, een vat, waaruit een vos komt in geestelijk gewaad 
(Ds. Vos), die het deksel van de ton in de hand heeft, waarop men 
leest „Sommaris verhaal Ezech Gap 18 vs 1 2 8 4."; de tekst der 
vroeger reeds vermelde preek tegen de erfstraffen, door Ds. Domini- 
cus gehouden; rechts van de ton een man met schaar op den rug 
(een kleermaker?) die bij de vergadering der Malcontenten in 't gebouw 
Vredenburch, O. Z. Voorburgwal, een eerste rol schijnt te hebben ge- 
speeld, daar er in 't vers naar hem verwezen wordt. Geheel links 'tTro- 
jaansche paard waarop staat „Commissie tot wervinge" waarvan ik de 
beteekenis niet vat; hooger een man, in vers 8, „den proêident^ in 't kruyen," 



16S4> LUTHERSCH£ KSRKTWISTEN TE AMSTERDAM 191 



genoemd, met een kruiwagen door een hond getrokken. Van hier gaat 
de verklaring in eens naar de voorstelling in den rechterbovenhoek over; 
dtór zijn. onder 't opschrift „Similis Simili Semper Haeret", „Hans Kuyers, 
Heyers. Hommelsacken, Pijfers, Gravers, . . Hannekemeyers, Henkers' 
(dus minder volk) afgebeeld, als volgelingen van Vos en Colerus. ten^'ijl 
in het vers nog een man met „Wollefs vel" afzonderlijk genoemd 
wordt. Nu volgt, meer naar 't midden, de afbeelding eener slede, waarop 
men leest ,.Auri sacra fames quid non mortalia pectora cogis", die door 
een rendier getrokken en door den duivel naar de hel geduwd wordt, en 
waarin eene opgetooide vrouw zit. met een geldstuk in de hand en een 
in den mond. Volgens het vers doelt dit op een vrouw, die den kerke- 
raad uit geldzucht kwam beleedigen. (Is dit soms de vrouw van Ds. van 
Bom, die volgens den heer Meijer standjes met den kerkeraad had ge- 
had?). In het vers wordt nu 'teerst vermeld de oude eu versleten wagen, 
waarvan het paard gevallen is, waaruit aan alle zijden de personen .stiippen, 
die er in zaten (Vos, Colerus enz.) eu die door een dommekracht op- 
gezet moet worden. Deze wagen, in het vers de ..Vullis Kar" genoemd, 
ziet men links in 't midden der plaut. daarboven de ..spelouke ' van de 
.,mag're nijdt" waarbij sommige personen afgebeeld zijn, die in 't vers 
aangewezen worden bij hun beroep; zoo wordt er gesproken van een 
pottenkoopman (..Pot verkoper), van een „Aanspreeker" als ..Noortschen 
dief" gekwalificeerd, terwijl op 'trad iemand ligt, ..die 'tambagt heeft 
geleert. Van Oalgen. als ook Rademaken.' Met deze vermelding is de 
verklaring der door cijfers in "t vers aangewezen personen en groepen 
uit en dit gedeelte besluit met deze twee regels: ..Hier hebt ghy Lewr, 
al 'tge.spuys Van 't Luyters Consistori huys.'" Was dit alles als spot be- 
doeld, nu volgt onder de letters A — C de beschrijving van t zeer klein 
gedeelte der plaat, dat zinneprent is. Rechts van de oude versleten kar. 
in 't midden der plaat de ..Regte Vredekoets", door een zwa^n getrokken, 
en door den vrijzinnigen P. ,.W"(e8ling), welke er naast loopt, bestuurd ; 
vijf personen zitten in den wagen met het inschrift ..Sic itur ad astra'. 
Boven hunne hoofden staan de letters L (Luther), M (Melanchton). H (Hoppe), 
V ^Velten of Vissrher). D (Dominicus'. De ..Agsburgse confessio", met een 
zonneliüofd, en de Gerechtigheid met zwaard en weegschaal gaan er achter. 
Deze wagen, op weg naar de kerk rechts op den voorgrond, wordt 
door een tiental personen tegemoet gegaan, die elk een prent in de hand 
hebben, met een gebrekkige en soms zeer gedwongen ziuHpeling op hunne 
namen, van welke ik de volgenden meen te hebben begrepen. Links, 
vooraan bij den zwaan, wordt met den ..Hont, om'warende bij een lijk. de 
oud ouderling D. Huutum bedoeld; rechts van dezen staat de prent m«t 
een ooievaar, achter den per.-wou. op wieu zij doelt en boven wien.s hoofd een 
duif met olijftak is afgebeeld, wie dit is weet ik niet, volgebs 't vers 
zou hij Geluk of Gluck kunoen heeteu ; de prent met muizen in 't veld, 



192 LUTHERSGHB KEBKTWISTKN TB AMSTERDAM 1684 



doelt op Johan Hendrik Muysken, regeerend ouderling; terwijl ik ver- 
moed dat de prent met Tobiaa en den visch slaat op iemand die Visscher 
heette. Rechts van Muysken staat Joh: Wagener, regeereud ouderling, 
zooals blijkt uit den gebrekkig geteekenden wagen met paard op zijn prent; 
vóór dezen staat Herman Soeck, oud-ouderling, op de prent a%ebeeld als een 
man naar „het waarste goet" (den hemel) de handen uitstrekkende, terwijl 
Simson met de deuren van Gaza, op de prent daarnaast, zinspeelt op Arend 
van Deurs, regeerend ouderling. Naast dezen staat een persoon met 
„Augs b conf*' onder den linkerarm en met den rechtervoet op een boek 
„Conc{i)lium tridentinum", welke volgens 't vers Voogd zou kunnen heeten, 
een naam dien ik echter niet onder de kerkeraadsleden vond. Een bij 
dezen laatsten staand man beefl een dubbele prent, waarop links heet 
voorgesteld te zijn wat in ,,Cant 2'* staat omtrent vossen in den wijn- 
gaard, „Klopt aan den Kerkring. van Godts kerken, Laat Vossen, niet 
ten wijngaart werken." zegt 't vers, zeker met zinspeling op Ds. Vos, 
terwijl boven de voorstelling rechts staat : „Cant 5 v 2". Aan de kerkdeur 
eindelijk, staat Jacob van Riedt, oud-ouderling, op de prent aangeduid 
door een „Hoop, van Riedt", zooals de hier aangehaalde woorden van 
het gedicht deze voorstelling noemen. 

Het laatst verscheen zeker het pamflet (Niet bij Muller No. 2665), met 
den titel: 

^yEen pertinent Verkoel, Va» al 't geen Dat voor 't Beroep^ van ^t Beroep 
selfs^ en na 't Beroep gepasseert is, Van den nieuwe bei'oepene Lutersche 
Predikant^ binnen Amsterdam, Geschiet den 2* October 1683. tot in 't begin 
van Februarg löS*. Tot Leyden, by lan Hansen, voor de Luthersche Ge- 
meente in Amsterdam. Anno 168é." (Tiele, Bibl. v. Fam/l. 8153). 

Op het titelblad vau dit pamflet van 8 blz. is tusschen titel en adres 
een etsje, langw. in•12^, afgedrukt, een kolfpartij op het ijs voorstellende 
in de nabijheid van het galgenveld bij Leiden. De predikant staat in 't 
midden op het plaatje. Dit doelt op Ds. Dominicus, wien het door de 
tegenpartij o. a. als grief werd aangerekend, dat hy, in 't publiek, op 't 
^8 gekolfd had (om een schelling) en niet lijden kqp van een 
„Domine, die een Magister is, 

Dat hy gaet na de marckt, en koopt een sootje Vis." 
Tal van pamfletten en spotprenten kwamen op deze oneenigheden 
uit en worden in dit vlugschrift vermeld. De daar genoemde prenten 
zijn hier alle beschreven, alleen „de lange Wagen / daerse desen Ma- 
gister met haer vier-en-twintige in de Kerck vivaforsi intrecken." zag 
ik niet; heel veel licht geven de schotschriften, voor zoover ik die 
kon raadplegen, echter niet. 't Meeste vond ik nog in een gedicht, 
in drie kolommen, inplano, getiteld: De oproer, In de Luyterse Nieuws 
Kerk, Ontstaan Over 't beroepen van een prediker. Voorgevallen den 24* van 
October y Anno 1683. Daarin wordt de zaak aldus voorgesteld: De Duitschers 



1684 LUTHEBSCHB KEBKTWISTEN TE AMSTERDAM 193 

onder de lutherscheo wilden Dominicus niet als predikant, maar een land- 
genoot „Vfee em al keumen kruien/' (zinspeling op de Gfókuipte^kruiwagen), 
zij willen van hem niets weten, „Want hi es nicht fien Tan Leben, On 
sien Leere is nicht Rien,". Voor hun deel kon hij weer naar Leiden gaan, 
maar dé^r waren ze blijde hem kwijt te zijn. Hij moest niet probeeren in 
den Ronden potten tempel (de oude luthersche kerk was vroeger het pakhuis 
de Pof) op den preekstoel te komen. „Doch hy raakte noch daar binnen" ; 
toen hij echter aan zijn tekst begon, „Rees een Wy f op met een galm, En 
Zongh . . . Lujrtkeels, . . . een Psalm," daarin door verscheiden anderen ge- 
volgd. „De OfBcier Met zyn Dienders," kwam daarop in de kerk en nu kon 
de predikant voortgaan; toch werd hij nog eens, door een Duitscher, in de 
rede gevallen met een „Doe bist Neuswies, on dyn Vaar." (Zie: v. d. 
Wulp, Tractaten. No 5903). Toen de dienst geëindigd was hield Ds. 
Dominicus zich, uit vrees voor aanranding, eenigen tijd schuil, en vertrok 

door een achterdeur. 

o 
Een gedicht in-plano gedrukt. Op de Serste Predicatie van D . Theo- 

dorus Dominicus, enz. (v. d. Wulp, Tractaten. No. 5905), prijst hem zeer, 

maar in een Antwoort Tegen den onbeschaamden poeety 8ijn Luyterten 

Oproer^ of het Dolkoppige Mofe-Digt vervult met Lasterl^ke Loogens. 

1 vel in-plano. (v. d. Wulp, Tractaten. No. 5904), scheldt „Has Wim de 

Narys.", die dit onderteekent, den maker van het eerste vers uit voor „De 

swaager van Klaas Nar, Die reghte vullesbeer, van Martens Vulles kar," 

zeker met het oog op de prent, „De vullis kar van eenige der Martynisten." 

De namen, waarop de prenten doelen, in de plaat de Regte Vredekoets 
a%ebeeld, vond ik In Kercklgeke ordonnantie, Dienende Voor de Christe- 
lijcke Oemeentens toegedaen de onveranderde Augsburgsche Confessie indese 
Nederlanden ... In Amsterdam, 1683. (v. d. Wulp, Tractaten. No. 6901). 

In het Archief voor Nederlandsche Kerkgeschiedenis, onder redaktie van 
J. G. R. Acquoy en H. C. Rogge, Deel III blz. 32 volg. komt in het 
artikel van Ds. K. A. Qonlag : „Het doleerend lutherdom in de 17e eeuw" 
wel niets over deze prenten voor, maar veel wat er op a%ebeeld is 
vindt zijn verklaring in het daar medegedeelde; zoo b. v. het tumult 
in de kerk bij Ds. Dominicus, dat zelfs op de komst van den schout niet 
bedaarde, maar eerst door het verschijnen van den officier werd bedwongen. 

In het tijdschrift: Een vaste burg is onze God! komt in den zevenden 
jaargang (Amst. 1889) No. 1 blz. 5 volg. van den heer D. C. Meijer Jr. 
een niet minder lezenswaard artikel voor, over de geschillen onder de 
Lutherschen te Amsterdam, hoofdzakelijk het beroepen van predikanten 
rakende. De Consistorialen, Liberalen of zooals zij zich zelven noemden 
Vredelievenden, vormden daarbij de eene partij; de Doleerenden, Ortho- 
doxen of Malcontenten, de andere. Dit zij hier ter plaatse voldoende, 
daar de kwestie, voor zoover ze ligt buiten den persoon van Ds. Domi- 
nicus, hier niet behoort 

UI 18 



194 ZINNBPBENT OP HOLLAND 



löS^ 



De heeren Ds. Gonlag en D. C. Meyer Jr. vereenigden zich met de 
Tolgorde door mij aan de platen gegeven en met deze beschrijving. 

6 Mei 1684. Niet bu Muller (No. 2665). 

2704. „Justitie/ gedaen over Dirck WiUemsz, Greyn 
-werckerj Pieter Jansz, Karle, (alias) Piet Schilder^ Carel 
Goriaens (alias) klein Hagenaertje^ Jan Hendricksz. van 
Leyden^ (alias) Hondemans Soon^ Reynier Cardsz, (alias) 
Wortd-boer^ dese alle vijf gehangen/ ,. , om haer veel' 
vuïdige Huyshraken/ . . . Gejtisticeert op Saterdagh den 6, 
May/ 1684. binnen Amsterdam.^* 

Onderschrift, met vers in acht Sregelige koepletten, op de wijze 
„Mastricht gy schoone Stede, ^." onder deze afbeelding, in zeer slechte 
houtsnede. Op den achtergrond het stadhuis met schavot te Amsterdam, op 
den voorgrond een galg, waaraan vijf personen hangen, rechts daarnaast, 
een wurgpaal. Gravure kl. in-4®., z. n. v. gr. 
1684. Muller (No. 2668 en S. No. 2668). 

2705. „Vette Koe van Farao gy moet weeten. Dat 
gy van de magere kunt werden gegeeten." 

Onderschrift gegraveerd onder in een zinneprent op de kuiperijen van 
Frankrijk om Holland tegen den prins en de andere provinciën op te zetten. 

Op een stuk land, aan drie zijden door water begrensd en aan de 
achterzijde door een omtuining (den Hollandschen tuin) gescheiden van 
de daarachter liggende hoeve, die in brand gestoken is (Bodegraven 
en Zwammerdam?) staan zes koeien (niet zeven zooals Muller vermeldt) 
met de achtersten tegen elkander. Een zevende koe, dikker en met 
voller uiers (Holland) staat niet in den kring, maar loopt, — op aan- 
stoken van een vos, die in den tuin, en een wolf, die er buiten staat, — 
op den herder (Willem iii) aan, welke de doldriftigheid van het beest over 
den vlonder is ontweken, maar nu gereed staat tegen den wolf op te 
komen. Links op den achtergrond Amsterdam, dat natuurlijk geheel 
Holland vertegenwoordigt, als de hoofdplaats van macht in deze pro- 
vincie. Onder de plaat wordt, in twee kolommen, in boekdruk en met 
het opschrift: „Fabel van de Koeyen, de herder en de wolf.", een 
verklaring van deze plaat gegeven, waarin o. a. voorkomt „heb ick u 
niet verleden jaer gered van die dollen Dog, en den broeder van die Wolf." 
Terwijl overigens de uitlegging zeer algemeen is, bepaalt deze uitdruk- 
king vrij juist den tijd waarop de plaat doelt. Omstreeks den zeeslag bij 
Kijkduin, 21 Augustus 1673, kon men nog, in vijandelijken zin, van Enge- 
land als van den dog spreken, daar er in 1674 met dit land vrede geslo- 
ten werd, wij na dien tyd in geen oorlog met Frankrijk en Engeland 
tegelijk zgn geweest en hier Frankrijk ook alleen als intrigeerend 
tegen den prins wordt voorgesteld; de prent is dus, naar ik vermoed, ver- 



1086 OHOANO TE ANTWBRPBN 195 

Taardigd na 1674 en vóór 1678, den tyd waarop wij met laatstgenoemd 
rijk vrede sloten. Daar nu in 1677 de zinneprent op 't huwelijk van 
Willem ni verscheen, onder No. 2661 hier voren beschreven, waarop, met 
blijkbaren terugslag op deze prent, tegen een altaar al de koeien (ook 
Holland) zijn afgebeeld, staande in een kring, met de achterdeelen naar 
elkaar gekeerd, om zich tegen een wolf (Frankrijk) te verdedigen, 
moest de hier beschrevene geplaatst zijn na Muller No. 2569. Gravure 
langw. in-fol., met .,Marlai8. f." achter het onderschrift, maar door R. de 
Hooghe (K). Onder de &bel het adres: „Tot Amsterdam Qedruckt voor 
Coppen Heerschops in de Spiegel voor de Raesheeren.*' 
1685. a. NiBT BIJ Muller (No. 2669). 

2706. „ Verbeddinghe vande^i triumphanten jcterdycksen 
ommeganck van Antwerpen^ Curieusdijck uyi^gheheddt 
hoe hem den sdven verthoont op de Meer tot Antwerpen 
met sijne bedietselen^ en uyt4egginghe tot wdcken eynde 
den sdven verthoont wordt.'' 

Opschrift boven de a&onderlijk gedrukte verklaring, in boekdruk, onder 
een uitvoerige afbeelding van de verschillende gildewagens, die aan dezen 
omgang deelnamen. Links op den voorgrond een wagen met den antwerpschen 
reus, rechts een walvisch, water spuwende. In de tweede rij Neptunus 
in zijn zegekar, een olifant, enz. Op den achtergrond de huizen der 
markt. De verklaring geeft een zeer uitvoerige beschrijving van eiken 
wagen in dezen merkwaardigen optocht, waarin b. v. ook het laatste 
oordeel, Maria boodschap, de „H. Dryvuldigheydt" enz. z\jn voorgesteld. 
Boven in de middelste der drie kolommen tekst is, in een ledige ruimte, 
het gegraveerde wapen van Antwerpen in een rozenkrans geplakt. 
Gravure door G. Bouttats „woonende inde Pruym-straet by de Borse tot 
Antwerpen." en met adres van „Hieronymus Verdussen den Jonghen 
woonende op d'oude Coremert inde gulde Tes, 1686." 

Muller vermeldt onder No. 2669 een teekening van dezen optocht. 

1685. b. NiBT BIJ Muller (No. 2669). 

2707. ,,Colossv8 gigantcevs antverpianvs^'' enz. 

Onderschrift (met opdracht) in zeven regels onder de afbeelding van 
het beeld van den reus van Antwerpen, dat tweemaal 's jaars door de 
stad rondgereden werd. De reus zit op een steenen voetstuk, naar links 
gekeerd, met den helm op 't hoofd, de linkerhand aan den sabel en een 
kommandostaf in de rechterhand. Links op den achtergrond ziet men een 
jongen man en een jonge vrouw, te halverlijve. Gravure gr. in-fol., door 
,..£egidius Hendricx". In het voetstuk staat: „Pet: van Aelest piet : imp: 
Garoli v. fecit. A*. m.d.xxxui'. 

1686. a. Niet bu Muller (8. No. 2671 A). 

2708. „fVwtf de Luocembovrg par V Armee du Roy, 



196 ALMANAKKEN - TITUS 0ATE8 1685 

Commandé, par Monsieur Ie Marechal de Crequiy Ie 
SepV^me) Juin, 1684." 

Inschrift in een cartouche tosschen twee trofeên van wapentuig, die 
te zamen een soort voetstuk vormen onder de afbeelding der bestorming 
van den muur der stad, die men rechts op den achtergrond ziet Op den 
voorgrond links vier-, rechts twee personen. In bet gordijn, als draperie 
boven deze hoofdvoorstelling aangebracht en aan weerszijden daarvan af 
hangend, zijn verscheidene „Combats et uictoires remportees par les lm- 
periavx svr les Turcs dans la havte basse Hongrie et Esclavonie'' hfge- 
beeld, zooals boven de plaat gegraveerd is. Gravure op twee bladen in- 
plano, z. n. V. gr., met adres van J. Moncomet te Parijs. Hoewel de al- 
manak aan dit exemplaar ontbreekt behoort er volgens V. Champier, 
Les anciens almanachs illustrés. Paris 1886, er toch een bij en is de plaat 
het bovenstuk van een „Almanach pour . . . m.i>g.lzxxv." Nog drie 
andere almanakken op hetzelfde feit worden aldaar vermeld. 

1685. h. Niet bij Muller (8. No. 2671 A). 

2709. „Le Bonheur et Ie Repos de VEurope assuré 
par Ie tres haut, tres puissant victorieiuc et pacifique 
mónarque Louis4e'Grand gut, n^ayant Hen plus d coeur que 
de faire cesser tous les différents qui aUoient trouUer 
VEurope, les a par sa Royale bonté reglez et tef*minez 
par un trève de vint ans, qu^il a condue et ratifié, avec 
VEmpereury VEmpire, VEspagne et les Estats generaux 
en 1684." 

Voorstelling boven een „Almanach pour . . . m.dc.lxxxv." door De Lar- 
messin, met adres van Veuve Bertrand te Parijs. Vermeld bij V. Cham- 
pier, Les anciens almanachs illustrés. Paris 1886. 
26 Mei 1686. c. Niet bij Muller (S. No. 2671 A). 

DozY (No. 2678 A). 

2710. ,,Kort begryp des levens van Titus Oate^, Meyn 
'eedigen getuyge tegen de onnoseUieydt der getrouwe En~ 
gelsdie Catholijcken en 7 Eerw, PP. Jesuiten, met de ver- 
heeldinge op wat manier hy daer over is gestraft geworden 
op den 26 Mey 1685. tot London^ — ,,Abregé de la vie de 
Titus Oates, Faux Tesmoing contre Vinnocence des fideles 
Cathólicques Anglois 8f sept Rever, Peres Jesuites, avec 
Veffigie de quelle maniere ü fut puny d Londres Ie 26 
de May 1685." 

Opschrift boven een hollandsch verhaal links, en een fransch verhaal, 
met een latijnsch gedicht van dertig regels, rechts van een plaat, in 
't midden waarvan Titus Oates, met hoofd en handen in een blok gesloten, 
op het schavot staat. Boven hem drie, aan iedere zijde twee medaillons, 



1685 YEBYOLOINOBN DER OSREFOBMEERDEN 197 



met de portretten der zeven jezuïeten „Tvmer", „Penwyck", „Gavin", 
„Waring", „Baker", „Harcovrt" en ,.Evan", allen met den strop om den 
hals en het mes in de borst. Onder Oates de afbeelding hoe hij, achter 
de beulskar gebonden, loopende gegeeseld wordt, ten aanschouwe van 
veel volks. Daaronder: „Titus Oates wort op deferente rysen vreeeelyck 
gegeeselt om vele valsche getuygen gedaen tegen dese seven boven 
staende paters der societeyt lesv. en andere Oatholiicken tot Londen den. 
26 Mey 1686." Qravure in-fol., z. n. v. gr., met adres van Joachim 
Bormeester te Amsterdam. (F. Q. Stephens), Catalogue of prints . . .in 
the Brit. Museum. Division I: Folitical and personal satires. No. 1188. 

1686. Muller (No. 2673). 

2711. „Tirannien tegen de Gereformeerden in Vrankryk". 

Opschrift boven een groot tafereel, omgeven door 12 kleinere voor- 
stellingen, alle afbeeldiDgen van de önmenschelijkste wreedheden aan de 
belijders van den hervormden godsdienst gepleegd. Onder de plaat een 
verklaring in het hoUandsch en fransch, in vier kolommen, in boekdruk. 
Een oudtijds gekleurd, en een ongekleurd exemplaar is hier aanwezig 
van deze gravure in-plano, z. n. v. gr. Het vers, door Muller vermeld, 
is en behoort ook niet bij dezen staat, 'maar bij een in 1699 herhaalde 
uitgave dezer prent. Zie: Na Muller S. No. 2992 hierna. 
1685. Muller (No. 2675). 

2712. „Jck s Hemels Sleuteldrigh, (sic) des weerelts 
0[permacht." — „J the heavnly Porter on Earth Suprea- 
mest Power". 

„Vernis van schyndeuclit mest rfQn offerkist met Bloet" 
— „Vernis of Hipocricij feed mij Sacrifize with Blood". 

Aanvangsregels van twee hollandsche en twee engelsche 6regelige 
verzen, onder de hoofdafbeelding eener zinneprent op de vervolging der 
protestanten in Engeland, door een smallen ge6gureerden rand in tweeën 
gedeeld en omgeven door een breederen en tien kleinere tafereelen; in 
het linkergedeelte is de paus afgebeeld, met een zwaard in de rechter- en 
sleutels in de linkerhand; onder zijn mantel staat een aardglobe; zijn 
rechtervoet rust op het gekroonde hoofd van een man, die vóór hem op 
de knieën ligt; op den tweeden grond worden martelaars verbrand; daar- 
achter verrijst een kerk, terwijl hooger de paus onder een baldakijn, met 
groote statie te paard gezeten, Christus ontmoet, rijdende op een ezelin. 

In de rechterhelft der hoofdvoorstelling ziet men een jezuïet met wolfs- 
pooten, staande op een zerk, waaronder een. naakte vrouw (de Waar 
heid?) en waarop een brief met zegels: ,.Commiss for the kill the blake 
bok" en een hoorn des overvloeds, vol geld. De jezuïet heeft in zijn 
rechterhand een wij waterkwast; in de linker een rozenkrans, het masker 
der geveinsdheid en een boek: „Concilie van Trenten."; rechts van hem 



198 BAL OP HET HUIS IN 't BOSCH 



1686—1686 



een doek, waarop drie gekruisigden, één aan de voeten gehangene en een 
onthoofding zijn a%ebee1d; daarboven „H. reliquien mirakele"; er onder 
vlesuitis patientibus" ; lager een aflaatbrief waarop „Volen (sic) aflaet 50 
iaeren vooren naer". Links van den jezuïet een pater, die een vrouw geeselt, 
welke met ontbloote billen voor hem ligt, een tweede vrouw staat naakt er 
bij. Een ander heeft een vrouw vóór zich in den biechtstoel. Hooger een 
stervend man, bij wien twee geestelijken staan met een kruis. Daarboven, 
de moord van Hendrik iv. Op den achtergrond een uitgestrekt gebouw, 
waarin: „I. H. S." en „Loiolse et Xaverio s". De kleinere voorstellingen, 
door een smallen bloemrand van elkander gescheiden, hebben tot onder 
werp: Huss verbrand — de St. Bartholomeusnacht — Vervolging in 
Nederland — Wreedheden in Ierland, 16él — Piemont, 1665 — Predikan- 
ten naar Barbados vervoerd, 1678 — Vloekverwanten, om het Parlement 
te doen springen, gestraft — „Groves", „Jrlandt", en anderen gevonnisd — 
Verbond tegen den koning van Engeland ontdekt, 1678 — het nieuwe Par- 
lement zoekt de verraders te ontdekken, 1679. Onder ieder dezer voorstellingen 
is een tweeregelig gegraveerd onderschrift. Gravure in-plano door J. van 
den Aveele. Muller vermeldt het exemplaar van Mr. J. T. Bodel Nijenhuis, 
met adres van J. de Kam. Dat adres komt op dit exemplaar niet voor. 
Onder No. 2750 beschrijft Muller deze prent nog eens. 

1685. Mulleb (No. 2678 en 8. No. 2678). 

2713. „De firansclie Python, Ofte wonder-draak dezes 
tyds." 

Opschrift boven een vers van 108 regels, in drie kolommen, in boekdruk, 
onder een ziuneprent op de^ransche vervolgingen in den Paltz. Links van de 
plaat Python en Apollo, rechts de Fransche haan, met een staart als 
Python, door den Duitschen adelaar in den zwavelpoel geslingerd. Gravure 
smal langw. in-é®., z. n. v. gr. 

1686. Niet bij Muller (No. 2678). 

2714. „I^ triomphe des chrestiens sur V Empire des Turcs 
par les Armées imperiaUes et polonoiscj^^ enz. 

Inschrift in een lint in 't bovengedeelte eener gravure, op twee bladen, 
zeer groot in-plano, waarop verschillende gebeurtenissen, in verband met 
den oorlog tegen de Turken, *t beleg van Weenen, enz. zijn a^ebeeld. 
lu 't onderste blad de figuur van keizer Leopold i, zittend en ten voeten 
uit, links van een ,,A.lmanach povr l'anne'e m.dc.lxxxvi.", z. n. v. gr., 
met adres van Pierre Landry te Parijs. Ook vermeld bij V. Champier, Les 
anciens almanachs illustrés. Paris 1886. 
December 1686. Muller (No 2681). 

2715. „Afbeeldinge van*t Groote Bal gegeven by 
H. K. H. Me vrouwe de Princesse van Orange in Decemb : 
1686 op de Saai van Orange in't Haagse Bosch ter eere 



1686 



HAAGSCHK EN AMSTBBDAHSCHE KBRMI8 199 



der Geboorten van S. H. de Heere Prince van Orange." — 
„Representation de la grande Feste de S. A. R. Madame 
la Princesse d'Orange", etc. 

Uitvoerige voorstelling' van de balzaal en de daarin aanwezige gasten. 
Op den tweeden grond vooraan de muzikanten. Bovenaan, in het midden, 
bet borstbeeld der pnnses, in een medaillon, door de Faam en engeltjes 
gedragen, tegen een draperie, die aan weerszijden van deze voorstelling 
afhangt. Links van het portret, in een grooter medaillon: „Aansien van 
vooren van't Huys in't Bosch. La Face de la Maison du Bois."; rechts: 
.,Festin door H. K. H. aan de Hoff-Iuffers gegeve(n). Festin de 8. A. R 
doneé au dame (sic) de la Cour." Op den veorgrond een rijk versierde 
steen, waarop een franpche opdracht gegraveerd is van D. Marot aan H. 
K. H. en waartegen Terpsichore en Musica zitten. Boven in de plaat 
zijn de opschriften gegraveerd, onderin, eveneens in 't hollandsch en 
fransoh, de verklaring der cijfers 1 — 13. Gravure inplano, door D. Marot 
en met zijn adres. 
1686. Mulleb (No. 2683). 

2716. „Haagse Kermis met de Optreckende Burgerry 
sig presenterende aan haar Koninglyke Hoogteden Myn 
Heer de Prince en Me vrouwe de Princesse van Orange'* 
— „Foire de la Haye," etc. 

Opschrift boven een uitvoerige plaat in twee bladen. Op het linker- 
blad trekt de schutterij, tusschen de kermistenten door, naar het vorstelijk 
kwartier. Op het rechterblad is paardenvolk opgesteld. In het midden, 
onder de plaat, een opdracht aan den prins van Oranje door D. Marot; 
links daarvan een hollaudsche verklaring van de nommersl — 14> en adres, 
rechts hetzelfde in het fransch. In 't midden, boven in de plaat, het 
wapen van den prins door twee Famen gehouden. Gravure zeer gr. in- 
plano door D. Marotf met zijn adres en tweede adres van I. Gole, te 
Amsterdam. (J. A. Jochems, Beschrijvinr/ der Prenten tan de historisch 
verzamelijuf der Schutterij te Amsterdam, Amst. 1892. No. 40.) 

1686. Muller (S. No. 2683 A). 

2717. „Amsterdamse Kermis, vertonende de Burgery 
in de Wapenen, sig Presenteerende aan de Groot Agtb: 
Heeren Burger meesteren." — „Foire d* Amsterdam Repre- 
santens (sic) les Bourgois sous les Armes Saluans nos Seg- 
nieur les Burgermeesters." 

Opschrift boven een plaat, in twee bladen, waarop de Dam en het 
Damrak zijn afgebeeld. De geheele Dam is in het midden bezet door 
de schutterij; aan alle zijden een menigte toeschouwers. Onder de plaat, 
in een soort lijstwerk, de aanwijzing der standplaatsen van het gele, 
blauwe, groene, witte en oranje-regiment. Gravure zeer gr. in-plano, door 



200 ONTWBBP-WATBEWBBKBN VOOR HET LOO 1|86 

en met adres van D. Marot te 's Gravenhage en tweede adres van I. Gk>1e 
te Amsterdam. Pendant van 't voorgaand nommer. (Jochems, a. w. No. 41.) 

1686. Muller (8. No. 2684 A). 

2718. „Promenade du prince d'Orange au yillage 
de Schevelingen". 

Onderschrift onder de voorstelling van het prinselijk rijtuig aan het 
strand. Links de kerktoren. Gravure langw. in-fo1. naar het schilderijtje 
van Ad. van de Velde, nu in de Louvre te Parijs, door E. de Ghendt, 
met opdracht aan Louis Frangois Joseph de Bourbon, prince de Conti 
door de uitgevers De Ghendt en Desmarest. 

1686. Niet bij Muller (No. 2684 B). 

2719. ..Hercules, Acheloüs'' 
„De Vorst, en den YseV\ 

Eerste van een serie teekeningen door R. de Hooghe, allen ter ver- 
heerlijking van Willem m gemaakt en waarschijnlijk bestemd voor 
waterwerken op het Loo. Men weet hoe R. de Hooghe, *s vorsten 
gunsteling, tot kruipens toe dien vorst verheerlijkte. Uitstekend uitge- 
voerd, heeft de ontwerper bij elke voorstelling, de beteekenis in hand- 
schrift gegeven. Ofschoon de beschrijving daardoor wel wat uitvoerig 
wordt, meende ik, terwille der historische beteekenis, niet beter te kunnen 
doen, dan ze geheel af te schrijven. 

1. „De Vorst als Hercules met de Leeuwenhuyt, de machten van de 
Staet, en sijn knodse, of Veltheerlyke moet en beleyt Slaet Acheloüs 
van d'eene form, uyt de andre, en na dat hij hem sijn slangenhuyt heeft 
doen v(er)laeten: gesuyvert van de franse en bisschoplijke gedrochten, 
slaet hij hem af sijn eene hoorn, dat is neemt van den Ysel die kronke- 
lenden arm van de grift.** 

„No : 2." „welken hoorn hij schenckt aen de bosch berg en veltgodin- 
nekens van Loo, welke nimphen, dien Acheloüs hoorn, of kronkelende 
Grift, de beek van het Loo, als den hoorn van overvloet opsieren, die 
opvullende met allerlei] bloemen en vruchten, so datse daer na, in plaets 
van een v{er)looren hoorn van Acheloüs, een beruchte hoorn van allerley 
weelde, en vruchtbaerheyt wiert in overvloet 

dese beyde Nymphen sijn echter deelgenooten aen de Grift, de eene 
sitte de in de lage beemden stuyrt en stort haer wateren tussen, de 
broeken van de veluwlandeu in, de andere, als een water Centaura, jae- 
gende langs de heuvelen (laet) beeken van onder uytvloeyen, die de 
Grift eynd'lyke samenstellen". 

UI. „Den Ysel, met lis, riet en pompeblaren het hooft gesiert met twee 
hoornen om sijn bochten, so wel als sijne rijke wijden waer door hij 
sijn loop neemt. 

Aen de oude kant, met een stier van een schip of met een riem in 



1686 



ONTWERP-WATBE WERKEN VOOE HET LOO 201 



de eene hand, sijn navigable welvaert representeerende, in sija andere 
hand, hout hij sijn aware waterkruyk, houdende aen sijn arm een schilt, 
om dat se tot bescherming des vaderlants met veele vaststicheeden (sic), 
is ^^festerckt geweest als eeu geduyrige fortificatie. 

hij hout figuyr tussen sitten en leggen om de hoogte der veeluw 
(waer van sijn aenwas komt) op welke hij schijnt te leunen, sijn voeten 
spoelt hij in 'tsuyder zeewater waer in een zalm en steur komen aassen, 
gelijck de post baers etc in sijn Yselwater dertelen.*' 

IV. j.Den Yzel oud begruyst, en bemost met een riem in de eene 
hand, stort sijn rijke waterkruijk in see, synde de schulpen die langs 
de trappen staen een watermolen rad voert, sijn setelsche(lp) de netten 
van de watervis, en andere kleyne visscherij leggen over sijn schoot, en 
sijn kar wert voortgetrocken van een salm en steur, bijde in t gareel 
gement van de Najade, die de Grift representeert welcke sijn rijtuyg 
aen drijft, boven gebult met heij, en eykenlof, vliegende locken van de 
winden die op haer heuvelen domineeren(;) van onderen is de half vis 
met de salm en steur voortswemmende, haer uytgespr(ey)de vinnen, 
scheijnen wat van de molenwerken te verbeelden." 

V. „De Najade of Nymphe van Loo met swadderende weelige gekron- 
kelde locken (;) haere dartele swieren, in de beemden representeerende, op 
harer hayrtop is een guirlande, van bloemen, tussen grof boomlof ge- 
schakeert, uyt t midden van dese stijgert een pronktoom, het gebouw 
beteekenende, se hout om de hoogte, en sprong van haer wa(er te doen 
sien, hare kruyk op de schouder waer van de waterval achter lan(g)8 
haer sierlyke keurs loopt om sich met den Yzel te v(er)eenigen ; die haer 
liefkoost om de rijckdom die se van hare nabuyrschap ontfangt, hij self 
hout een riem, in sijn eene hand de scheeprykheyt van sijn vloet v(er)- 
toonende, sijn watervat grimmelt van speelende vissen, sijn hooft is van 
fruyt, riet, eykenbladen etc bedekt (;) een scheprad staet achter hem van 
de watermoolens die hy doet gaen, de grond is, a%aende bergachtig 
waerop heij en stru vellen te sien syn." 

VI. „De Zuyder zee met een scheepskroon om haer oneyndige scheep- 
vaert op het hooft; waer tussen, om datse met de noord zee in een loopt 
schelpen als een feston hangen, wier en zeegras slingert tusschen do 
locken in, hij houdt in sijn eene hand een tweetandige vork, sijnde wat 
minder als de oceaen, in de andere den ryken overvloets hoorn van 
't welvaren welk hij in brengt, sijn groeten en ruymen schelp kruyk 
stort sijn watereu gulpende uyt. 

een Triton rijdende op een zeeton, waer aen de zeetel van de zuyder 
zee vast is, plant in sijn wateren de bakens. 

VIL „No. I" „De Vorst vertoont in de gedaente van Appollo die als 
de Son, aen alles het welvaeren ende wasdom geeft, en so het sieraed 
aen de bosch en watergodin, van Loo. 



202 ONTWERP-WATERWERKEN VOOR HET LOO 1686 



Als de god van de jacht komt hij bij haer sijn self v{erversehen. 
gedempt hebbende het Pythisch ongediert, aijnde de onvruchtbaerheijt. 
en woestheyt van de heij- 

de Nymph: schenckt hem de overvlo(et) die se van sijn K: Hoocheyt 
ontfangen heefl, wederom, se is g^deckt met een kostelyke rok, op een 
heuvel of (bergjen?) geseten, haer locken, swieren, ryklyk over haer 
boesem, en achter haere rug vallende als haere watervlietjens tussen de 
heuvelen in waer van se de watermolens doet gaen, de rest van hare 
wateren stuyrt se om laegh na den Ysel." 

VIII. „N. 2" „Het Vaderland, met een helm, leeuwenhuyd en schelp- 
harnas gekleet, offert haer afgesneden hayr, aen den Ysel voor voldoening 
van haer belofte, op de geluckige en glorieuse wederkomsten van syne 
K: Hoogheyt gedaen, so als men by Homerus leest van Peleus aen de 
Rivier Sperchius, over de geluckige tocht van Achilles. Sy houd in 
haere slinkerhand, de vijandlyke buyten, door haer veltheer v(er)overd: 
Den Ysel of Rhijn kan men hier tegen nemen maer t sal beter sjrn dat 
de rivier god het vaderland aen siet, als boven gekrabbelt is, die Rivier- 
god, om dat hij gefortificeert sijnde so veel sterke steeden draecht, heeft 
de toorenkroon op syn hooft, riet, biesen, liesen; etc: sijn sluyke baerd en 
knevels druypen van t zeewater waer tegen hij aan proest, in syn rechter- 
arm hout hij, een galjoen van een schip, om de florisance van sijn vloet- 
steeden te toonen, hij sit tussen de duylen, biesen en t rietgewas in, 
sijn watervat is echter op de rand, met zuyder zee schelpjens geguar- 
neert, over syn lyf leggen een partij netten". 

De teekeningen zijn geestig en krachtig ontworpen, in rood krijt 
geteekend en alle langw. zeer groot in fol. 

Hier is bijgevoegd een uitvoerige afbeelding van .,'t Konings Loo'\ 
zooals dit vorstelijk lustoord genoemd wordt in het lint, dat, door 
engeltjes met bloemguirlandes omgeven, boven in deze prent gegra- 
veerd is, met het wapen van Willem iii in t midden. De plaat, 
die uit vier bladen bestaat, vertoont in de beide onderste het gebouw, 
met het voorplein, waarop een groot aantal gaande en komende ka- 
rossen, ruiters en allerlei soort van te voet gaande personen is afge- 
beeld, en een gedeelte van den sierlijk aangelegden tuin achter 't 
huis, die verder op de beide bovenste bladen gezien wordt. De gravure, 
zeer gr. in-plano, heeft in den linkerbenedenhoek : „Getekent en ge 
Etst doof W- Roraeyn de Hooghe Rechtsgel: en ComïÜ: van syne M: 
van Gr: Britannien etc. etc", terwijl in het rechtergedeelte van het 
lint, naast het inschrift, staat „tot Amsterdam by I: Oosterwyk op den 
Dam Met Privilegie." 

Merkwaardig is 't dat geen van de hierboven beschreven waterwerken 
op 't Loo uitgevoerd is. ofschoon de ontwerper ze zeker in den tijd ver- 
vaardigde toen deze plaats geheel veranderd werd (1686). 



1687 MECHELSCHB MAANBLÜSSCHERS 203 

1687. Muller (No. 2685). 

2720. „Koning-Spel Courant op 't Jaer 1687." 

Opschrift boven een plaat, verdeeld in zes kolommen, waarvan de Ie, 
3e, 4e en 6e acht kleine voorstellingen boven elkander vertoonen. De 
plaatjes zijn twee aan twee gelijk genommerd; in de 3e en in de 5e 
kolom staan tweeregelige versjes, in boekdruk, met opschrift, bij de aan 
weerszijden daarvan staande plaatjes behoorende. Daar de prentjes meest 
op Turkije, Oostenrijk, enz. betrekking hebben, is nadere beschrijving 
overbodig. Gravure in-fol., midden onder de plaat is gegraveerd:. ..Romain 
de Hooge fee", „I. Tangena eicudit cum Privilegie." Muller vermeldt dit 
exemplaar, voor dezen staat. Hierbij een andere staat, zonder naam van 
graveur en uitgever onder de plaat, maar met „J: Tangena, met Privile 
gie" „voor 15. Jaren.", in boekdruk, onder in de twee kolommen tekst. 

37 Januari 1687. Muller (No. 2686). 

2721. „Mecbelen in roeren Door Volle Maene-scliTn 
voor-ghevallen den 27. lanuary 1687." 

Opschrift boven een spotvers in vier kolommen, (waaronder nog een 
afzonderlijk é-regelig versje) in boekdruk, behelzende een verhaal van het 
misverstand der Mechelaars, die, door het licht der volle maan misleid, 
meenden dat de toren der St. Romboutskerk in brand stond. Op de plaat 
is het plein afgebeeld en veel volk met brandbluschmiddelen. Links d/ 
toren en kerk en de helder schijnende maan. Gravure langw. in-4"., 
z. n. V. gr. Muller vermeldt dit exemplaar om het daaronder geplakte 
vers, terwijl in den anderen, door hem vermelden staat, alleen het volgend 
uitvoeriger onderschrift onder de plaat voorkomt: .,Gedenck werdighMis- 
verstant der Borgery van Mechelen, meynende dat op den 27 laniwarij 
1687 haeren Groeten toren van S. Rombauts Kerck inden Brant stont, . . . 
Heere Vergeeft hunne Onooselheydt." Ook deze staat is hier aanwezig. 

27 Januari 1687. Muller (No. 2687). 

2722. „Relaes vande Procedure, gheventileert hebbende 
voor den particulieren Raedt van Gheel, tusschen de Maen 
-Blosschers van Mechelen, Obtinenten ter eenre, ende diffe- 
rente Steden Opponenten ende Contradicenten ter andere 
Zoden." 

Opschrift in boekdruk boven een, door randwerk omgeven, zinneprentopdit 
voorval. In een zaal zit links de president van het hof; boven hem een groote 
narrenkap als troonhemel en rechts van hem zijn secretaris, met een narren- 
kap op 't hoofd. Aan weerszijden eenige personen met narrenbellen aan 
kleed of hoofddeksel. Vóór hem een man en een aap, die hem een 
schilderij vertoonen, waarop de mechelsche maanblusscherij is afgebeeld. 
Daarachter een dertiental personen, allen als beschuldigers optredende. Op 



204 MBCHELSCHB MAANBLUS8CHSR8 1687—1688 

den achtergrond zijn tegen den muur der zaal veertien (niet twaalf zooals 
Muller opgeeft) voorstellingen geteekend. Onder ieder dier voorstellingen 
de naam van een stad. In de „Opene brieven van Daegement voor de 
Maen-Brant-Suchtighe Mechelaeren; tot laste van alle ende jegelijcke 
hunne Bespotters," enz. het „Relaes van het proces, Beleyt binnnen (sic) 
de Vrijheydt van Geel," enz. en de ,, Sententie." die in dichtmaat, in 
één kolom aan iedere zijde en in zes kolommen, in boekdruk, onder de 
plaat is geplaatst, wordt de verklaring dezer tafereelen op den achtergrond 
gegeven. Men vindt daarin de bijnamen van de inwoners dier veertien 
plaatsen vermeld als: Antwerpen met zijn „Panne-broeck" ; Brussel met 
zijn „Aep"; Vilvorden met zijn Broeksch . .ter; Lier met zijn „Schaepen 
•hooft"; Loven met zijn „Peeterman"; Aelst met zijn „Sargi-Peirt" ; Gent 
met zijn „Strop"; Lokeren met zijn „Souvereynen" ; Diest met zijn 
,,LoterbolIen" ; Dinant met zijn „Caes"; Baelen met zijn kerkverkruiers; 
Weert met zijn dooden „Roch"; Poperingen met zijn keisnijders; Dender- 
monde met zijn „Knaptant draeyen". Onder het vers het volgende 
chronosticon : „gheDrVCkt binnen gheeL, bil lan WIebIs Van keilen- 
bVrgh, In't strontlen Mlln." Gravure in-fol., z. n. v. gr. 

27 Januari 1687. Niet bu Mulleb (No. 2687). 

2723. j^Maan-suchtigen brandsticht, of Mechelsdie be- 
roerte, Bly-Eyndend Treurspel. Gespeeld op St, Rombouts 
Toom, den 27. January, 1687. in voUe Maan,** 

Titel van een tooneelspel in-8^, te Rotterdam verschenen bij P. de 
Vries, waarin twee plaatjes op de hierboven reeds vermelde vergissing. 
Op het eerste ziet men o. a. de nachtwacht met ratel en piek gewapend 
den (vermeenden) brand rondroepen; op het tweede een menigte volks 
met ladders, brandspuit, enz. Gravures in-S**., z. n. v. gr. 

1688. . Mulleb (S. No. 2690 C). 

2724. „Keyserlycken coninck-brief, Ghemaeckt op de 
zeghen-rycke Waepenen des Keysers Leopoldus teghen 
den ïurck ende de rebellen van Hongaryen.** 

Opschrift boven een plaat in twee kolommen verdeeld. In iedere kolom 
zijn 16 kleine afbeeldingen waarvan er telkens twee als kontrasten 
tegenover elkaar geplaatst zijn, n.1. een persoon van de keizerlijkeeneen 
van de turksche zijde. Zij staan telkens aan weerszijden van twee 4-regelige 
versjes, in boekdruk, die de personen, boven elk versje aangegeven, spre- 
kend invoeren. Gravure gr. in-fol., z. n. v. gr. „Uyt ghegeven tot Antwerpen, 
by Gasper Bouttats, woonende inde Pruyih-straet by de Borse". Muller 
vermeldt het opschrift en adres niet en noemt als maker Philip Bouttats, 
wat in dit exemplaar niet aangegeven is. De plaat is een navolging en 
gedeeltelijke kopie van No. 2720 hier voren. 



1688 JAKOBUS U - WILLEM III 205 



OMWBNTBUNO IN ENGELAND. ') 

JUNI 1688—1689. 

2725. ^^Flectimur sed non frangimur De seeven Bis- 
schoppen van Engeland door den Koning lacohus den IL 
in den Tour geset den A en gerelaxeert den li luni. 1688. 
Les sept Euesques d'Angleterre qui furent mis dans hi 
Tour par Ie roy Jaques IL Ie iV et. relachés Ie H de 
Juni (sic) 1688." 

(Gegraveerd onderschrift onder de portretten, in zeven geomeerde ovalen, 
van den lord-aartsbisschop van Canterbury (in *t midden), de bisschoppen 
van Ely en S. Asaph bovenaan, van Bath links, van Chichester rechts 
en van Bristol en Peterborough onderaan. 

I 

Tusschen het bovenvermelde onderschrift, de voor- en keerzijde van een 
medaille, die den Tower voorstelt, metomschrift: „Probis honoriinfamiseqe 
raalis." en een schaal, waar omheen : „Sic sol lunaque in libra." en waarin 
de zon en de maan liggen. Gravure in-fol., z. n. v. gr. De medaille is 
beschreven in Stephens, Catalojue Brit. Mus. No. 1172. 

Op een afzonderlijk vel, onder de plaat, in boekdruk, een vers van 
vierenveertig regels, met opschrift: „Op de seven bisschoppen, Sic itur ad 
astra" en een ander, van twee 4-regelige koepletten, met opschrift: 
„op de selve". 

2726. „De geveynsde Betuyging van Jacobus Stnwaart, 
geweseu Eoningh van Engelandt, aeu z^n Hoogheyt den 
Heere Prince van Orangie, betoont in het presenteren der 
Charters en Penaele Wetten." (September 1688). 

Onderschrift met 16-regelig vers, de nommers 1 — 9 in de plaat ver- 

1) Om onnoodige uitbreiding van dezen katalog^s te voorkomen heb ik 
de vele verwijzingen achterwege gelaten, die in deze afdeeling noodijy 
zouden zijn, omdat ik de plaatsing bij Muller niet gevolgd heb. Indien 
ik zijn nommer nu boven den titel had laten staan, zou dit licht verwarring 
kunnen veroorzaken, daarom heb ik het, voor dit gedeelte, aan het einde 
van de noot geplaatst, terwijl de juiste of vermoedelijke datum van do 
afgebeelde gebeurtenis, waar deze niet in den titel zelf voorkomt, tusschen 
haakjes daar achter is aangegeven. De titels der niet bij Muller vermelde 
prenten zijn ook hier cursief gezet 



206 OMWENTELING IN ENGELAND 1688--1689 

klarende, ia boekdruk, onder een zinneprent op de aangeboden intrekking 
der penale wetten door Jacobus ii. Links op den voorgrond Willem ni 
te paard, in sierlijke kleedij ; zijn wapen op de schabrak van zijn paard. 
Rechts komt Jacobus snel aanloopen, papieren vooruitstekende, die hij 
aanbiedt aan den raadsheer, welke met een krijgsman, rechts achter het 
paard van den prins staat, links: de Vrijheid op een voetstuk met Mars 
aan hare linkerzijde en den Godsdienst rechts. Meer op den achtergrond: links 
Merkurius ; een Engelschman en Hollander elkander de hand drukkende ; 
rechts een ruitergevecht. Gravure langfw. in-4"., z. n. v. gr. „Na de 
Ck)pije te Londen gedrukt". De plaat is dezelfde (geen kopie, zooals 
Muller zegt) als de onder No. 2581 hier voren beschrevene, maar door de 
bijvoeging der twee personen rechts achter 't paard, het veranderd wapen 
op den schabrak en op den pistool holster enz., voor dit doel gewijzigd. 
Aan het zwaard van den prins is duidelijk te zien dat het dezelfde 
koperplaat is, als de vroeger voor Karel ii gebruikte, daar diens scepter 
er nog zeer goed uit herkend kan worden. Het gekroonde hoofd van 
Karel is veranderd in dat van den prins met vederhoed op en het beeld 
op het voetstuk heeft hier speer en vrijheidshoed bij zich. (Muller 
No. 2702). 

2727. ^^Lof' en eeren-krans geoffert aen den weUdeftigen 
heer^ myn heer^ Jacoh de Saddaar^ vaendrig onder de 
brave schuttery van den edele heer capiteyn Coimelis Val- 
kenier. Op sijn Ed, Schutter-maaly den 20 van Herfst- 
maend 1688." 

Opschrift boven een gedicht, in twee kolommen, in boekdruk, op bo- 
venstaande gelegenheid, door B. Boekholt. 

2728. „Neerlants fiere, en vrye Leeuw" enz. 

Deze plaat is door Muller geheel ten onrechte onder nommer 2703 bij 
het jaar 1688 opgenomen. Hij vermeldt haar reeds als No. 2 van het viertal 
zinneprenten beschreven onder No. 2570 hier voren. (Muller No. 2522). 

2729. „Gesichte vande Vloot van Sijn Doorluchtige 
hoogheijt den Heere Prince van Orangien. Tot H^lle- 
voet = 8lug8. den 28ste October. 1688.'* 

Inschrift in cartouche midden onder een afbeelding van de hoofden 
te Hellevoetsluis links en in 't midden op den voorgrond. Op den tweeden 
en achtergrond de vloot, uit Amsterdam gekomen om den prins naar 
Engeland te brengen. Tusschen de beide hoofden links het ..lacht vau 
Sijn Hoogheijt". Midden bovenin de plaat een Faam en twee engelen 
met het wapen van den prins; aan beide zijden der plaat een palmboom. 
Aan weerszijden van het onderschrift is de verklaring gegraveerd der 
letters A — D in de plaat. Gravure in-plano. „D: Marot. Pecit." (Muller 
No. 2797). 



1688—1689 OMWBNTBLING IN BNGBLAND 207 

2730. Wiüem III gereed zich in te schepen voor En- 
geland. (11 November 1688). 

Rechts op het strand Willem lu met eeni^ hellebardiers achter, en 
een paar diep voor hem buigende aanzienlijken voor zich. Links worden 
de goederen in een bootje gedragen om naar 't verder in zee liggend 
schip te worden gebracht. Teekening langw. in-4'. in O. I. inkt en 
sepia door L(udolf) B{akhuyzen). 

2731. „Zee tocht uyt Hellevoet sluys door S. K. H. 
Wilhem Henrik by G. Gr. prince van Orangie erfstadh. 
cap. en adm. gen: van De vereenigde staet voor de 
herstelling vande grond wetten, en waere godsdienst in 
Engelant Schotlant en lerlant Den 13 (sic) November 
1688." 

Inschrifl in een lint, aan weerszijden van een allegorische voorstelling, 
boven de afbeelding van het vertrek van den prins. Op den voorgrond 
over de geheele breedte van de plaat veel volk, rechts een wagen met 
bagage, gedekt met een kleed, waarop het prinselijk wapen; verder is de 
geheele plaat door de vloot ingenomen. In het midden der groep, boven 
in de plaat, het wapen van den prins; rechts de Godsdienst „sugtende," 
die met haar staf wijst op een wolk en een vuurkolom, als teeken dat Qod 
den prins geleiden zou ; daaronder de ,,Dapperheid" en de „Zeemacht ' 
door welken het gedrocht der R. K. kerk met ciborie, enz. uitgeworpen 
wordt. Links de Rechtvaardigheid met vlammend zwaard en weegschaal, 
en naast deze een geharnast persoon met speer en schild, den Nijd door- 
stekende. Onder de plaat, in vier kolommen, in boekdruk, een verhaal, 
gedateerd „Uyt Hellevoetsluys den 11. November 1688," van den „Zee- 
tocht van sijne Konincklijcke Hoogheyt . . . voor de Vrijheyt en ware 
Godsdienst in Groot Brittangien :". Onder dit verhaal, zoowel als onder 
de plaat, het adres van Johannes Tangena te Leiden. Gravure inplano, 
door R. de Hooghe. (Muller No. 2708«). 

Ook de staat door Muller onder No. 27083 vermeld, eveneens met het 
adres van J. Tangena, is hier aanwezig in een oudtijds gekleurd exem- 
plaar; het onderscheid tusschen dezen en den vorigen is niet (zoonis 
Muller opgeeft), dat er hier nommers in do plaat voorkomen, dtór niet; 
maar terwijl er daar slechts de cijfers 1 — 12 in staan, 'is dit hier 
1 — 61 geworden. Dozy's aanteekening omtrent de onjuistheid van Muller 
is op hare beurt ook onjuist, want in het verhaal onder de plaat mocht 
de verklaring der cijfers 13 — 61 niet gevonden worden, wel die v»n 
nommer 1 — 12, waarvan 1 — é betrekking hadden op de allegorische 
groep bovenin ; in dezen tweeden staat zijn die cijfers in de letters A — D 
veranderd. 



208 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 

2732. „Zee tocht uyt HMevoet sZui/8," enz. 

Geheel dezelfde (^Ture van het vorig nommer, doch nu zonder het 
adree van Tangena. 

2733. „Waare afbeeldinghe van de Rang en Ordre 
die de Nederlandsche hulp-vloot, onder het beleyd van 
S. K. H. de Hr? P. van Orangie, gehouden heeft int 
Zeylen na Engeland; tot herstellinge vande onderdrukte 
religie en wetten, inde Koninkrjke van Groot Brittanje; 
en ten dien eynde op den 11. November 1688. uyt flel- 
levoetsluys in Zee geloopen. 't Amsterdam by Carolus 
Allard, op den Dam: met Privilegie vande Edele Groot 
Mogende Heere State van Holland en Westfriesland." 

Inschrift in de linkerhelft van een hreed lint boven de afbeelding van 
de orde der vloot Midden op het lint de wapens van Engeland en 
den prins vereenigd, met opschrift: „Prot. religion and liberty.", onder- 
schrift: „Ie main tien draj." en omgeven door een trofee van vlaggen, 
op één van welke rechts staat „Prot rel". Op het rechter gedeelte 
van het lint bovenstaand inschrift in 't fransch. Gravure in-plano, in 
den linkerbenedenhoek: ,,J. v d. Avelen fee." Hier aanwezig in een oud- 
tijds gekleurd en een zwart exemplaar. In de plaat de letters A — T, 
00 — qq en de cijfers l — 69, waarbij een, hier niet aanwezige, uitlegging 
behoort (Muller No. 2709). 

2734. „Ordre van de scheeps-vloot, soo als die onder 
het beleyt van sijn Koninghlgcke Hoogheyt den Heere 
Prince van Orange, op den 11 November 1688. uytHel- 
levoet-sluys na Engelandt is gezeylt.*' 

De schepen zijn op de plaat, waarboven dit opschrift staat, in een 
regelmatig carré a%ebeeld. Onder de plaat, in zös kolommen, in boekdruk, 
de verklaring der cijfers 1 — M en der letters A — T en A — / in de 
prent Links van deze een 16(17)-regelig vers: „Op sijn Hoogheids 
vertrek naar Engeland.", door Laurens Bake; rechts een 14{15)-regelig: 
,.0p zyn Hoogheyts vertrek naar Engeland." door A. du Moulin. Gtavurc 
in-plano, met ,,6: Stoopendaal Fecit" in de plaat, en onder den tekst: 
„t Amsterdam, by Aert Dircksz. Oossaen, Boekverkooper op den Dam." 
Holland en West Vriesland, zyn ook te bekomen tot Amsterdam, by I. 
Gole in de Vysel straat, by de Niewe Prinse Graft" {Muller No. 2710). 

2735. „Order van de Vloot, van syn Doorlugtige 
Hooghe^t den Heer Prins van Orangie zeylende tot 
hulpe der Engelsche Protestanten, den 11 Novemb: 1688." 

Inschrift aan weerszijden van 's prinsen wapen boven in een gravure, 
waarop de geheele orde der vloot is a%ebeeld. Links vooraan 't schip 



1688—1689 OMWBNTBLING IN ENGELAND 209 



van „Sjn Hoogheyt*' door twee loodaen Toort%egaan ; verder ajn by 
de overige schepen, die boven, onder en aan de rechterzyde als 't ware 
de overige zijden van een carré vormen, al de namen van de bevelheb- 
bers opgegeven; achter des prinsen schip tien schepen voor zijn gevolg, 
engelsche en schotsche lords, enz. In 't midden van *t carré de schepen 
met troepen, enz. Gravure in-plano; in den linkerbenedenhoek: „Getekent 
en Geest, door D. Marot, zyn te bekomen by den Autheur, by t voor-hout, 
inde heul-straat, in den Hage, met Privilegie vande Heeren Staaten van 
Holland en West Vriesland, zyn ook te bekomen tot Amsterdam, by I. 
Ck)le in de Vysel straat, by de Niewe Prinse Grafl." (Muller No. 2711). 

2736. „Ordre soo als de vloot Tan syn Koninglyke 
Hoogheyt den heer prins van Orange na Engelant, gezeilt 
is den 11 November, mdclxxxviii.*' 

Inschrifl, in lofwerk gevormd door een oranjeboom en eikenloo^ in 
den rechterbenedenhoek eener plaat, waarop de vloot is a%ebeetd. liinks 
op den voorgrond de (ware) Godsdienst, die het boek met zeven zegelen, 
waarop een lam rust, op den schoot heeft en Willem ni als haar bescher- 
mer begroet Deze, als romeinsch veldheer gekleed, met een schild 
aan den linkerarm, waarop een schip in de golven en „Ie maintiendray", 
staat in een Neptunus-schelp, welke aan land wordt getrokken door 
lieden, met schilden voorzien, waarop „Pro religione ae legibus'*, „Pro 
Deo et Populo'* enz. Gravure in-plano, „gemaakt en. uytgegeven tot 
Amsterdam by Adriaan Sohoonebeek. 1688'*. BUjkens de eyfers 1 — 73 
in de plaat, behoort er een Ujst der schepen, by, welke hier ontbreekt 
(Muller No. 8712). 

2737. „S. K. H. gehet zu Schiff, in EngeUand über 
Zufahrer (sic):' (11 November 1688). 

Bovenschrift in een afbeelding van het vertrek van Willem ui naar 
Engeland. Duitsche gravure br. in-fo1., z. n. v. gr. In de beide bovenhoeken 
verklaring der letters A — M. Omgekeerde kopie van Muller No. 2713 I. 

2738. „27ie prince of Orange landing at Torbay.^* 
(15 November 1688.) 

Onderschrift onder een staalgravure in<4^, door W. Miller, naar J. M. 
W. Turner „from the picture in the Vemon gallery.", waarop een see 
met schepen bovenstaande gebeurtenis moet voorstellen. 

2739. I, . . . . The Landing of Wiüiam Prince of Orange^ 
in Torbay, on November the 5J^ 1688. . . ." 

In *t midden der plaat Willem in, geharnast, met kommandostaf in de 
rechterhand, vederhoed op 't hoofd en omgeven door een vyflal engelsche 
edelen rechts van 't schip aan wal tredende; links op den voorgrond 

m 14 



210 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 



zijn twee paarden gedeeltelijk zichtbaar; op den achtergrond worden 
paarden en krijgsToIk ontscheept, staat een legerafdeeling opgesteld en 
zijn op de hoogten een menigte toeschouwers zichtbaar. Rechts boTen- 
aan een man in toga, met de „^o^y Bible*'; naast hem een vaandel» 
waarin het wapen van den prins en het opschrift: „For the protestant religion 
and liberty of England*'. Gravure in-plano, naar J. Northcote door J. 
Parker. Het bovenstaand opschrift maakt deel uit van de opdracht dezer 
plaat aan George iv door Harris te Londen, die haar in 1801 uitgaf. 

2740. „r/ie landing of Wiüiam 3^ at Torhayr (15 
November 1688). 

Rechts Willem iii, op een heuvelachtig terrein, begroet door een achttal 
personen van verschillenden stand en leeftijd. Links op den voorgrond 
de kop van ^skonings paard, een man te halverlijve en 't hoofd van een 
man, naar den koning opziende. Gravure in-fol., met bovenstaand onder- 
schrift, naar T. Storthard, door George Noble. 1804. 

2741. „Landing van zyn Koningl^ke Hoogheid in 
Engeland." (15—16 November 1688.) 

Inschrift boven de afbeelding van de vloot Op den voorgrond rechts 
*ta&cheid van den prins. Gravure langw. in-4^., „T: Doesburgh: fe/*; 
rechts bovenaan gemerkt: „Fol 57 Twede Deel.'* Hierbij ook het „Vertrek 
van zijn Koninglijke Hoogheid van Hellevoetsluis na Engeland.", in een 
even groote gravure, rechts bovenaan gemerkt „Fol 64 Twede deel."; 
beide plaatjes behooren in D. V. H. (oogstraten), Engelands staativeran- 
deringm vertoond in het leven van Jacobus ii, voor welk werkje een 
titelplaat van J. Luiken gevonden wordt (K). (Muller S. No. 2707 A). 

2742. „Aenkomst van S. K. H. D. P. van Orangie 
in Engeland, den 15. en 16. Nov. 1688. Arrivement de 
S. A. R. en Angleterre, Ie 15. et 16. No. 1688." 

Inschrift in de onderste voorstelling eener plaat, terwijl op de bovenste 
het „Vertrek van 8. K. H. na Engeland, den 11. Nov. 1688. Depart de 
S. A. R. pour Angleterre, Le 11. No. 1688." is a%ebeeld. Tusschen beide 
voorstellingen het borstbeeld van „W. Henr. D. G. Pr. Aur. fid. et lib. 
restit" in medaillon, met een zinnebeeldige figuur aan iedere zijde; links 
daarvan de hollandsche en de fransche verklaring van de cijfers 1 — 15 der 
bovenste voorstelling, in den rechterbovenhoek gemerkt „N? I."; rechts 
van het portret een dergelijke verklaring der cijfers 1 -25, voorkomendein 
de onderste afbeelding, óók in den rechterbovenhoek, gemerkt met 
„No II." Aan weerszijden van elk inschrift een hollandsche en een 
fransche verklaring der letters A— C, in iedere voorstelling. Gravure 
in-plnno, in den ondersten plaatrand rechts: „Hekhuisen Ing. ad viv. 
del. 17. Nov. 1688."; links: „R. de Hooge f."; in 't midden: „A. D. 



1688—1680 OKWBNTELING IN ENGELAND 211 



Oosain exc. Amstelod." en hier aanwexig in een oudtijds gpekleurd en een 
zwart exemplaar. Ook de door Muller onder b beschreven staat is in deze 
verzameling. In den rechterhoek van den ondersten plaatrand staat dMr 
„Edit. a J. Cóvens et G. Mortier.".; het vroeger adres van Oosaan is 
uitgeslepen maar nog zeer goed zichtbaar. (Mulleh No. 2713a en b). 

De beschrijving der volgende prent, welke ik in het vorig vel niet meer 
tusschen voegen kon, vinde hier nog een plaats: 

,,jro».* WilUms schip dm Briel, en t admiraliteiU jar/t: voor 'tOiide 
Hoofd van Rotterdam afvaarendé". 

Gegraveerd onderschrift onder de afbeelding dezer schepen. Hetstaten- 
jacht ligt rechts bij den steiger der Oude Hoofdpoort; links het schip, 
waarmede Willem in van Rotterdam eerst naar Hellevoetsluis en toen 
naar Engeland ging. Op den voorgrond links twee pleizieijachtjes ; 
rechts een roeiboot met leden der rotterdamsche regeering? Gravure 
in-plano, z. n. v. gr., met adres: ,.A. Allard exc: c: Priv:" in den 
rechterbenedenhoek der plaat, onder de roeiboot] en een tweede adres: 
„tot Amsterdam by Gerard van Keulen aan de Nieuwe brugh", in 
den linkerbenedenhoek, onder 't onderschrift. Eoteroditmum illustratiwt 
No. 1286. 

2743. „Afbeeldinge van de zee tocht uyt Hellevoet- 
slujs en t geluckig landen aen de zuyt, cust, van Enge- 
lant, door S. K. H. de heer prins van Orangie, op den 
15 November An« 1688'\ 

Twee voorstellingen boven elkaar; onderaan het vertrek uit Hellevoet- 
sluis, bovenaan, als in een opgehangen doek, de landing te Torbny. In 
't midden bovenaan het engelsch en het prinselijk wapen vereeuigd, met op- 
schrift: ,,Prot religion and. liberty". Bovenstaand onderschrift en de ver- 
klaring der cijfers 1 — 8, in twee- eu der letters A — V, in vijf kolommen, 
gegraveerd in den ondersten plaatrand. * 

Dit is dezelfde plaat, welke in 1660 't vertrek van Elarel ii naar Enge- 
land moest voorstellen, maar zouder de boveu.ste afbeelding, die er voor dit 
doel, door J. van den Aveele, is bijgegraveerd (K). De sporen van het 
vroegere onderschrift zijn hier en daar nog duidelijk zichtbaar. Gravure 
in-plano, z. n. v. gr., met „1. Tangena Excudit" rechts onderaan. (Mullbr 
No. 2716 en 8. No. 2716). 

2744. „Sijn Hooghyts Vertrek naer Engeland.** — 
„Syn üooghyts komst in Engeland.** (11 en 15 No- 
vember 1688). 

Onderschriften onder twee plaatjes. Op het eerste steekt het schip, 
dat den prins draagt, van wul. links de hem uitgeleidende personen; op 
den achtergrond de verdere vloot. Op het tweede stapt links de vorst 
aan wal. 2 gravures laugw. kl. inV., z. n. v. gr. (door J. Luiken). De 



212 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 



eerste rechts bovenaan gemerkt: ,,f: 138. Jdem 160." De tweede, even- 
eens rechts: ..(: 161". (Muller No. 2718). 

Niet, zooals Muller vermoedt, uit: ,, Leven van Willem iii." maar uit: 
Kort vertoog Van Hollands Bloedige Oorlogen, enz. door B. B.(oekhoU) 
en met zijn adres, Amst. 1689, waarin nog twee plaatjes voorkomen, 
eveneens van J. Luiken, fransche wreedheden in het buitenland voor- 
• stellende, en aan het eind het zinneprentje, onder No. 2413 hiervoren 
beschreven; hier zonder de verzen boven en onder de plaat en in den 
rechterbovenhoek gemerkt „Pag: 372". 

2745. „Het Gedenkteeken te Brixham**. 

Onderschrift onder de afbeelding van een monumentalen steen, opgericht 
ter herinnering aan de landing van Willem iii in Engeland. Hij heeft 
tot inschrift: „On this stone and near this spot William prince ofOrange 
first set his foot on his landing in England V November 1638." Steendruk 
in-8'., door J. M. Schmidt Crans, uit het „Album van den Nederlandschen 
Spectator No. 11." (Muller S. No. 2718 A). 

2746. „L'Europe Allarmée pour Ie fils d'un Meunier.'* 

In een zaal, die aan de achterzijde door vier bogen uitzicht heeft op 
de zee en op twee huizen, waarvan het linksche tot opschrift heeft „on 
Loge Ceans des Chevaux Asnes et Mulets, et Von prend pensionaires, etc," 
terwijl op het rechtsche staat: ,.A lover pour Toussain(ts)", zit links op 
den voorgrond pater Peters met de „Eerste Moeder." (de molenaarsvrouw) 
bij den jongen prins, die in de wieg ligt. Volgens de verklaring der 
cijfers 1 — 19, in het vers, in drie kolftmmen, in boekdruk, onder de 
plaat, loopt hun gesprek over de noodzakelijkheid van ^s prinsen dood, 
indien de twijfel over zijn geboorte aanhoudt. Een tweede vrouw zit op 
een stoel bij de wieg. Rechts van haar de koning in kardinaalskleeding. 
Achter hem Lodewijk xiv met geldzak in de eene, en papier in de 
andere hand, waarop: „8 Armees, 50 Marescau 100 Lt. Qener. 300 
Brigadie(r8} ; Colonels, Capitain(s) etc". In het vers heet het: ,,Voila ma 
hourse^ qu^on marchande Met dat Canailje aan den Rhijn:". Rechts van 
Jakobus, de dauphin, met de hand aan den degen. Ook hier, evenals op 
enkele andere platen uit dezen tijd, wordt een loopje met dien prins genomen. 
Hij biedt aan „met de goude degen Die (hij) k la foir de St. Germain," van 
zijn vader gekregen had „Den Duits," te doen sidderen zooals Lodewijk 
het de Algerijnen gedaan had. Maar de paus, die naast hem staat, zegt 
kalmeerend: „Bezeer u niet mijn Kind, dat Lemmer Past u zo weinig 
als Papa; Die is de groote Volken Temmer In Schildery, en Opera." 
Achter den dauphin, een weinig rechts, staan de duitsche keizer en? 
Boven hun hoofden een vaandel waarop : ,Jn utrumque Turcam." Achter 
de vrouw op den stoel zittende : ,.'t Jodinnetje van Lissebon." (de koningin, 
die, volgens het vers, er de voorkeur aan zoude hebben gegeven indien 



188S— 1689 OMWENTELING IN ENGELAND 213 



zij zelf door een ander bezwangerd ware), en ,,De Verloore Student van 
de Sodeteyf, Jakobus u, die in de eene hand een zak houdt, waarop 
staat „Parlementen Corporatien etc." en in de andere een papier, waarop 
„Charters''. Links op den achtergrond Ieren, kwakers, die naar Pennsyl* 
Tanie gaan (volgens 'tvers), enz. Boven de middelste twee bogen „Het 
word hier nacht" Gravure in-plano, z. n. v. gr. (door K. de Hooghe, 
K). Van deze plaat is een oudtijds gekleurd en een ongekleurd exem- 
plaar aanwezig. Hierbij dezelfde plaat met een firansch vers naast het 
hollandsche, elk in twee kolommen. Op het exemplaar van deze prent in 
de koUektie van Mr. Ch. M. Dozy staat 28 November 1688. (Zie Dozr, 
No. 3760). Zij wordt door Stephens, Cat. Brit. Mus. vermeld onder 
No. 1158. (Mulleb No. 2760fl). 

2747. „Ceforgeron myn goede Vrind Fait sortir de la 
Teste een Kind." 

Onderschrift in den plaatrand eeuer spotprent op pater Peters, Jako- 
bus II en het ondergeschoven kind. Op een aanbeeld ligt een hoofd (van 
pater Peters), dat door drie mannen gesmeed wordt en waaruit een kind, 
met molentje in de hand, te voorschijn komt. Vóór het aanbeeld liggen twee 
mannen- en één vrouwenhoofd, waarbij twee kronen eneenjezuieteumuts. 
Achter den voorsten smid, in 't midden der plaat, drie oranje-appelen 
(Willem III?). Links twee mandeu met hoofden; een man, die bij een 
smidse den blaasbalg trekt en twee andere personen. Hechts een man met 
een mand vol hoofden op den rug. Onder deze gravure langw. in-4"., 
z. n. V. gr. (gevolgd naar een oude prent van K. Vermander, K.) en 
met adres van „leau BoUard", een 8* regelig vers met opschrift: „Aan 
den Ëxperten Hollandschen Hoofd-Smith." Stephens, Cat. BHt. Mus.'So, 
1165. (Muller No. 277B, S. No. 2775 en No. 3410'). 

2748. „Hei Pertinent en wmiderlyk Bedryf van Pater 
peeiers in het Post-hoorn^ tegens twee andere Jesnyten^ 

Opschrift boven een in proza-vorm gezet vers, in boekdruk, onder een 
zeer slechte houtsnede, waarvan de voorstelling doet denken aan de pren- 
ten, ouder No. 1064 en 2592* hier voren beschreven, üit de wijde opening 
van een hoorn, die aan een koord hangt, komen hoofd en schouders 
vau een man met jezuietenkap op 't hoofd (pater Peters), terwijl zijn 
beenen aan de nauwe opening door den duivel worden vastgehouden. 
Aan iedere zijde van Peters staat een jezuïet: père La Chaise en La 
Febre. Peters verzoekt hun hem te helpen om uit zijn benauwde positie 
te geraken, maar zij verontschuldigen zich beiden. Gravure in-4^, z. n. v. gr. 

2749. „De wanhoopende pater Peeters". 

In 't midden der plaat pater Peters zich de haren uit 't hoofd trekkend, 



214 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 

daar de Fortuin, in den rechterbovenhoek afgebeeld, hem den rug toekeert ; 
links van hem een duivel, die hem een gebroken blaasbalg (mislukte 
kuiperij) toont ; een tweede, daarboven, biedt hem een strop aan en wijst 
hem op de beeltenis van „Ahitophel" (sic), die zich opgehangen heeft. 
Onder de plaat is, behalve bovenstaand onderschrift; nog gegraveerd: 
„Pffiuitentia sera Raro vera. Een laat berouw is selden opregf en acht 
versregels in twee kolommen. Zwartekunstprent in-i'., z. n. v. gr. (Muller 
No. 2753, Plaat 3). 

2750. „Qualis vir Talis Oratio". 

Zinneprent op Jakobus ii en zijn verwachte vlucht uit Engeland. 
Aan de linkerzijde der plaat .staat een ledikant op welks hemel men 
leest: ..Aut Caesar aut nihil'*; aan 't hoofdeinde een uil en twee griffioenen. 
Jakobus ligt te bed en braakt allerlei monsters uit, vner hoofden met 
tiaar, koningskroon, bisschopsmijter, jezuietenmuts enz. zijn gedekt en 
die de gevoelens moeten weergeven, die in 's konings binnenste huisden, 
als „üytroeye der Ketteren". .,Geen vry Parlement", ..Breeke van de 
Pe nale wette", enz.; aan 't voeteneind de prins met het molentje, op 
den arm der min, die het kind met den paplepel „üytroeyin (sic) der 
Protestanten" ingeeft en door een pater wordt toegesproken ; links, ter zijde 
van het ledikant de dokter met een Januskop; daarnaast een ander die 
pater Peters zijn paspoort geeft. Rechts van het ledikant de kanselier 
en de lord major, die beiden den neus toehouden voor den stank van 
het braaksel. Aan de rechterzijde der plaat de koningin in een leunstoel, 
naast haar een jezuïet, die uit papieren met zegels eraan, den aarts- 
bisschop, wien hij ze toereikt, de rechten van den jongen prins wil 
bewijzen. Op den achtergrond een opkoihende zon (de Oranjezoa), en de 
naar Engeland zeilgaande vloot. Gravure in-plano, z. n. v. gr., met 
uitleggend vers der cijfers 1 — 13, in drie kolommen, in boekdruk. Op 
het exemplaar van M*". Ch. Dozy staat: 13 December 1688. Stephens, Cat. 
Brit, Mus. No. 1174. (Muller No. 2767). 

2751. „S. K. H. Lani tot Exmout Bai}^ den 15 
nov. 1688." 

Inichrift in een lint boven de afbeelding der landing. Eerste van 
vier afzonderlijke voorstellingen op één plaat gegraveerd en zeker bestemd 
voor de illustratie van een boek. De andere drie hebben de volgende 
inschriflen: ,,Jn tree van. 8. K. H. tot Exon, den 18 Nov^." — „sijn 
K: hoogheijt Ontfanght den Hartog van Grafion en andere Voorname 
Lordts," — „S. K. H. wert Jngehaelt tot salisburij den. 13 Decem,". 
Gravure in-plano, z. n. v. gr. 

2752. ^^Leeuwenhorst in den Rouw^ Over het smarte- 
lyk Afsterven van den Weledelen Gestrengen Heer Gasper 



1688—1680 OMWENTELING IN ENGELAND 2L5 



Fagel^ In zyn leven Raad Pensionaris en Groot Zegelhe" 
waarder van Iloüandy (15 December 1688). 

Ooderschrift, met 52-regelig vers in twee kolommen en daaronder (2) 
,.Gra£M;hriften." van 8- en 6 regels door ,,D. B.", alles in boekdruk en op 
één vel met een zinnebeeldig rouwtnfereel. Op een monumentalen steen 
is een groot gebouw, door tuinen en vijvers omgeven. a%ebeeld. In den 
vijver op den voorgrond een zwaan, naar rechts zwemmende. Rechts er 
naast de Hollandsche maagd weenende, den leeuw naast zich. Links 
een vrouw, eveneens treurende, met gedoofden fakkel, wier kleed met 
eterren is bezaaid (de Godsdienst). Tegen het monument, dat in piramide- 
vorm uitloopt en waar een offerschaal bovenop staat, hangt het wapen 
van Fagel; daarboven een lint met inschrifl: ..Superat candore melos'*. 
Aan den voet van het monument, de attributen van handel, kunsten en 
wetenschappen : Merkuriusstaf, lier, globe, zuil, enz., achteloos dooreen. 
Gravure langw. in-i*., z. n. v. gr. (door Schoonebeck ?) met ndres van 
..Aart Dirksz. Oossaan" te Amsterdam 1689. (Dozy No. 2719 A). 

2753. „Receptie van S. K. H. den H. Prin9e van 
Orange op z^n intrede tot Londen** — ,iThe lieception of 
His Kojal Highnesse the Prince of Orange at his entring 
London**. (29 December 1688). 

luschrift iu een lint, aan weerszijden van de voor- en kocrzijdc oener 
medaille ter eere van Willem iii. die op de voorzijde te pnnrd is afge- 
beeld, terwijl op de keerzijde een zinnebeeldige figuur OrootHrittnnnie 
voorstelt; alles boven in de plaat, die ongeveer in t midden de bcgroe* 
ting van den prins vertoont. Rechts op den voorgrond e<*n huis. waaruit 
een vlag steekt, met het prinselijk wapen en het iiim'hrift: ..For the 
(Br)itaine God bles O.range '". Op den achterjcrond Londen. De verklaring, 
die blijkens de cijfers 1 — 24' in de plaat, bij deze prent behoort, ontbreekt. 
Gravure in plano. „R. de Hooge ferit." midden onderin d«» plnnt. fMn.i.Rii 
No. 2720ff). 

2754. Komst en Ontvangst v. Z. fl. t*? Londen. 
(29 December 1688). 

Onder bovcn«t;iaud nomnier beschrijft Mnllor «'fm* jjIaHt. die in deze 
kollektic aanwezig zou zijn. voorstel lenrle de komst van Z. II. te Londen. 
Mi.sschion is die beschrijving gegeven na»ir v<»rkeerd verstrekt»* inlichtingen, 
want de prent die dit zou moet<»n voorstellen is geen andere dnn de 
vierde der serie onder Ko. 26Ö2 door h^Mn bewhn-ven. (Mim.kr No. 2721). 

2755. „Tafereel Van de Gedenkwaardigste veranderin- 
gen in Engeland, onder de Uegeering Viin Jakob de II, 
van het jaar 1685 tot lüö9 voorgevallen, iieschryvinge 
der derthien ])erken van dit Tafereel." 

Opschrifl boven de verklaring, iu twee kolommen, <ler cijfers 1 — VIII 



216 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 

en der letters A — E, voorkomende in de zinneprent, bij Muller onder 
No. 8722a en hier in 't volgend nommer meer uitvoerig beschreven ; in 
twee kolommen daarnaast wordt die verklaring nog eens in dichtmaat, 
in vijftig regels, gegeven door „Ludolph Smids M. D. Groninganus". 
Dit blad, geheel in boekdruk en aan Muller onbekend, is geplakt 
onder het onderste van deze uit 'twee bladen bestaande plaat. Ofschoon 
vorm en voorstelling het zeker maken dat ze bij elkaar behooren, is van 
het bovenste blad noch in bovenstaand opschrift, noch in de verklaring 
melding gemaakt. In dezen staat heeft elke voorstelling niet alleen, zooals 
in den volgenden, een hollandsch maar ook een engelsch op- of onderschrift. 
Een oudtijds gekleurd en een zwart exemplaar dezer gravure in-plano, 
door R. de Hooghe^is hier aanwezig. In de plaat, zoowel als onder de 
verklaring, het adres van Carel Allard te Amsterdam, 1689. (Mullbb 
No. 2722a). 

2756. „Liberty and Protestants religion." 

Uitvoerige zinneprent, op twee bladen boven elkander, ter eere van Wil- 
lem in bij zijn komst in Engeland. Op de bovenste plaat staat de prins tusschen 
de Eendracht en von Scbomberg, die met zijn zwaard de „Yersse Papery 
en Moordlust" doorsteekt. Links van den prins is Groot-Brittannie a%e- 
beeld als een vrouw, ééne knie buigend; op haar schoot het portret der 
prinses, in medaillon en een boek met zeven zegelen: .,Het Kerk-Boek 
van Engeland."; in de linkerhand de boeien van slavernij. Achter haar 
de geestelijkheid, de adel, de burgerij en de boerenstand, elk door één 
persoon vertegenwoordigd. Achter den prins een vaandel, met bovenstaand 
inschrift. Links in de wolken drie kronen, zooals die in het prinsdom 
Oranje in de lucht gezien waren (zie No. 2318 — 2320 hier voren). Op den 
achtergrond leger en vloot. Het onderste gedeelte der plaat is in v\jftien 
vakken verdeeld; in de hoeken bovenaan, links het wapen van Engeland, 
rechts dat van den prins. Daaronder links: i. ,,Meort en Ruine der Lords 
en Steden." — ii. „De Seven Bisschoppen naa den Tour." enz. — m. 
„De genaamde Prins van Walles gebooren." enz. ; rechts : iv. ,.Syn K. 
H. vertrekt naar Engeland." enz. — v. ,.S. K. H. Land tot Exmout 
-Baj." enz. — vi. ,.S. K. H. veruagt in een Vissers Hut" ; in 't midden : 
vii. „Syn K. Hoogheyt. arriveert in Engeland, en ontfjaingt de toevloet 
van de voornaamste Lords." — viii. ..S. K. H. werd ontfangen in London." 
Deze laatste afbeelding is ovaal; in de vier hoeken, die het vierkant 
hier omheen open laat, zijn vier kleine tafereelen afgebeeld, afzonderlijk 
gemerkt met de letters B— E. Volgens de verklaring in boekdruk, in 
't vorig nommer vermeld, stelt B. Jakobus ii voor, gereed de protestanten 
te bestrijden; O zijn aderlating tot stuiting eener neusbloeding; D hoe 
hy een slaapdrank inneemt; E zijn vlucht. Onder deze ovale plaat een 
afbeelding van de „Ordre van de Vloot in 'tSeylen." De vloot wordt 



1888—1689 OMWBNTELINÖ IN ENGELAND 217 



links begeleid door de wolk- en de vuurkolom; rechts blaast uit beide 
hoeken een gunstige wind, zooals de hierboven vermelde verklaring zegt, 
die deze „Ordre** met de letter A aanwijst. Rechts onderaan een boek, 
getiteld „Leges fiindamentales Angliae, etc.*', liggende op een zwaard en 
een knods, als attributen van de koninklijke macht; links krijgstuig. 
De plaat is aan drie zijden: van boven en aan weerskanten, omgeven door 
een breeden, gebloemden, rand. De plaatjes i — viii hebben een éénregelig 
hoUandsch bovenschrift. Onder vm het adres van Carolus Allard te 
Amsterdam. Onder de „Ordre van de Vloot" alleen een hollandsche 
verklaring der cijfers 1 — 31, in de bovenste helft der plaat voorkomende. 
Gravure gr. in-plano, door E. de Hooghe. Op de „Ordre" is hier geen 
almanak voor 1689 geplakt; een exemplaar van het onderste blad alleen, 
met den „Vorstel jcke Almanach, op 't Jaer onses Heeren Jesu Christi, 
Anno 1689.", is ook aanwezig. Zie voor een anderen staat van dit blad 
het vorig nommer. (Mullbr No. 2722b). 

2757. „Wien tot qua Raadt sgn ooren ]eendt, 
Sich eyndelyk van *t Recht ontvreemt.*' 

Onderschrifl onder een zeer opgegraveerde en veranderde staat van de 
onder No. 2540 beschreven spotprent op den bisschop van Munster, nu 
op Jakobus ii, Lodewijk xiv, enz. toegepast. In plaats van den bisschop 
zit Lodewijk xiv, die twee poppen: den paus en den keizer, in den arm 
heefl, in den kinderstoel, nu „Stoel voor Groote Gecken" genoemd. De oude 
vrouw rechts is volgens het vers, in drie kolommen, in boekdruk, onder de 
plaat, dat de verklaring geeft der cijfers 1 — 24, hier veranderd in Lodewijks 
zoon, die dan ook zegt: „Crauage Povre Papa". Het varken links is ver- 
vangen door een beer. Hechts op den achtergrond een schip in zee, waarheen 
eenige mannen (ook Jakobus ii) vluchten voor Willem iii, die op een 
leeuw hen najaagt. De bisschop van Straatsburg is nu (Père) „laChese." 
Links op den achtergrond het zoontje van Jakobus ii, met een molentje 
op 't hoofd, enz. Gravure langw. in-4^, z. n. v. gr., Stephens, Cat. Brit, 
Mus, No. 1236. (Muller No. 2777, Dozr No. 2777). 

2758. „Le roy lacque déloge.** 

Gegraveerd bovenschrift van een borstbeeld, met baret op 't hoofd en 
zeer lange krulpruik, in medaillon; het volgend é^regelig versje er onder 
gegraveerd : 

„I'avois fait un ragoust pour tout TAngleterre: 

sans que ie me suis trop hasté. 
I'aurois demon renom rempli toutte la terre; 
Mais un Orange a tout gftté." 
Zwartekunstprent kl. in•4^, z. n. v. gr. Stephens, Cat. Brit. Mu4' 
No. 1210. 



218 0MW£NT£LIN6 IN ENGELAND 1688—1689 



2759. ^^Op- en Ondergang der Stuwaartlyke Rage- 
ringen.** 

Het borstbeeld van .,Carolu8 de I koninck Tan Groot Brittanien Vranck- 
ryck en Yrland etc." een weinig naar links, in versierd medaillon. Aan 
weerszijden een klein zinnebeeld, eveneens in medaillon, links met om 
schrift „Post occasvm oritur.", rechts met ,,Po8t ortum occidit." Onder 
Karel I de borstbeelden van „Carolus de II" enz. links, en van „Jacobus 
de II" rechts, naar elkander gekeerd, eveneens in gebeeldhouwde medaillons. 
Onderaan het engelsche wapen. Behalve de namen zijn de onderschriften 
gelijk. Onder deze zwartekunstprent in-fol., z. n. v. gr., een 16-regelig vers 
in twee kolommen en bovenstaand opschrift er boven. Aan weerszijden 
der plaat een kolom tekst, met opschrift boven de eerste: ,,De betrachting 
der vreemde Omkeringen en wonderlijke Revolutien, ... in den . . . Huise 
van Stuard," enz. 



2760. „Staarti regia suppressa. lacobi II, Garoli II, 
regum magii« Brittaimise, Pranci» et Hibernia defensorum 
fidei elevatione, Henrici duces Glocesiaise, comitia Ganta- 
brigice glorificata". 

Onderschrift onder de middelste voorstelling eener plaat, waarop de 
uitnemende portretten van Jakobus ii (links), Karel ii (in 't midden) en 
van den hertog van Glocester (rechts), te halver lijve, in rijke kleedij, 
zijn a%ebeeld. Rechts van het onderschrift een knaapje met een Herku- 
lesknods en een schild, waarin „Agitatus Fortior"; links een weenend 
kind met uitgedoofden fakkel bij een urn, waaraan vier portretten in me- 
daillon hangen. Achter de portretten twee zuilen met de borstbeelden van 
Karel i en zijn vrouw er op, zes tafereelen (niet vier zooals Muller heeft) 
gemerkt A — F er tegenaan. Rondom deze hoofdvoorstelling 16 kleinere 
afbeeldingen van voorvallen uit de geschiedenis dezer koningen (vijf boven, 
vijf onder en drie aan weerszijden der plaat), gemerkt G — X, terwijl twee 
kleinere zuilen, meer op den achtergrond der hoofdvoorstelling, de letters 
Y — Z dragen. Daar aan dit exemplaar de verklaring ontbreekt, moet ik 
de verdere beschrijving der voorgestelde feiten achterwege laten. Gravure 
in-plano, z. n. v. gr. (vgs. Muller door Adr. Schoonebeek). (Muller No. 2748). 

2761. „Herstelling der waere godsdienst en grond- 
wetten in G: Brittanien. Door S. K. H.*' „Met weg- 
vluchten van het hof en de familie Van de k: lacob 
de II en koningin van Engeland, etc." (20 December 
1688—6 Januari 1689). 

Opschrift in eene plaat boven elf tafereelen uit de geschiedenis van 
Jakobus ir. De middelste en grootste stelt zijn ontvangst doorLodewijk 
xiv te Parijs%oor. Daarboven: Vlucht van de koningin uit Whitehall; 



1688—1689 OMWENTELING IN KNGBLAND 219 

Inscheping op het schip .«Asseurance'' ; aankomst te Calait. Links: Be- 
noeming Yan een vrij Parlement ; Verbranding der papieren betreffend het 
Parlement Rechts de koning gaat naar Parijs; Ontsnapping uit Rochester. 
Onderaan: Vlucht van den koning met de rijkszegels; Scheept zich in 
aan den mond der Theems; Schipbreuk bij Feversham. Tusschen de 
twee deelen van het opschrifl: ,,Fugat parcitq: fugatis." Daarboven het 
borstbeeld van Willem iii, naar links, in lauwerkrans. Links de Gerech- 
tigheid met vlammend zwaard en weegschaal, daarachter een engel der 
wrake, die zijn bliksems slingert op het wegvluchtend koningschap. Boven 
in de plaat aan deze zijde „No Monarchy'', aan den anderen kant de 
ware Godsdienst uit vder schild lichtstralen vloeien, die de Roomsche 
Godsdienst op de vlucht jaag^, en daarboven „No Popery". Gravure 
in-plano, door R. de Hooghe, met adres van J. Tangena. 

Deze prent is hier in twee staten, l^ zolder den naam van de Hooghe ; 
2^ met dien naam in den rechterbenedenhoek. Van dezen laatsten staat, 
door Muller vermeld naar den hitr aanwezigen, is een oudtijds gekleurd 
en een zwart exemplaar in deze collektie. Stephens, Cat. Brit. Mus, 
vermeldt deze prent onder No. 1179 op 1688, wat onjuist is, daar o.a. 
de landing van den koning te Calais plaats had op 1 Januari 1689. 
(Muller No. 27Bla). 

2762. „'t leven en bedryf van Jacobus de Tweede 
koning van Engelanf 

Opschrift boven een beschrijving van dat leven, in vier kolommen, in 
boekdruk, onder een plaat, waarop in het midden het borstbeeld van den 
koning prijkt, in medaillon. Aan weerszijden een zinnebeeldige vrouwen- 
figuur. Op het voetstuk, onder het medaillon, het wapen van Engeland. 
Rondom deze plaat tien voorstellingen uit het leven van Jakobus ii, n.1. 
zijn geboorte ; vlucht naar Holland in vrouwekleederen ; vertrek naar Parijs; 
zijn dienst onder Turenne; kroning; zeeslag tegen Obdam; afscheid van 
de lords en vlucht naar Waterfort; vertrek uit Ierland; aankomst te 
Brest ; ontvangst door Lodewijk xiv. Gravure langw. gr. in-fol., z. n. v. gr., 
met adres van J. Robyn te Amsterdam. (Muller No. 2749). 

2763. „Arlequin Deodat, et Pamirge (sic) Hypochon- 
driaques." 

„Weg riep den Doctor, sulk gespugs 
Moet na het Dol en gecken hu^s: 
lek heb noch vry wat te geneesen 
Eer alles op syn stel sal wesen.'^ 

Onderschrift gegraveerd in den breeden plaatrand eener spotprent op 
de tijdsomstandigheden. In een ziekenzaal boven welker ingang „les hjpo- 
chondres.' staat, ziet men rechts drie ledikanten, met opschriften: „trica 
polonica", f^morbus gallicus" en „surfret". Aan weerszijden bov«n den 



220 OMWENTELING IN ENGELAND 1088—1680 



ingang „la folie" en .,la rage'\ Hooger twee medaillons, waarin links 
„Het manneken in de son." (Lodewijk xiv) „A" 1689.'", rechts: ,.Het 
manneken in de maan" (de sultan) .,A^ 1681". In 't midden boven den 
ingang twee hoorns, wier uiteinden in een jezuietenmuts samenloopen; 
uit eiken hoorn komen drie kinderkopjes te voorschijn. Daartusschen een 
mandje in den vorm van een (basilisken)ei, waarin een kind met basilis- 
kenstaart en onderschrift .,Erycton", „Proles sine matre creata". Links 
op den achterwand een schilderij, waarop de geboorte van Bacchus „Ba- 
chus ex femore lovis natus."; rechts een dergelijk met Minerva's ge- 
boorte: .jPallas ex cerebro lovis nata." De rechterhelft der plaat is inge- 
nomen door de koningin van Engeland, in het kraambed liggend; haar 
ondergeschoven zoon met een molentje, zittend op den schoot eener vrouw, 
die met een tweede de vingers der rechterhand omhoog steekt, als tot 
een eed van stilzwijgendheid over deze verdachte geboorte; en pater 
Peters. Achter de koningin een monnik met een papier, waarop : „Blaffaert 
der Geestelyke goederen onder K Henrik. 8." ; achter pater Peters een 
viertal personen. De beteekenis van de linkerhelft der plaat is minder 
duidelijk. Lodewijk xiv, geharnast en met een gebedenboek, waarop het 
teeken I(n) H(oc) S(igno), wordt door Willem iii, die achter hem staat, 
verhinderd het zwaard uit de scheede te trekken. Op den voorgrond 
links zit de bisschop van Straatsburg, kardinaal van Furstenberg, opeen 
pot, op *t punt een lavement te krijgen van een naast hem zittend persoon. 
Daarachter twee mannen met tulbanden op 't hoofd (Algerijnen), tegen- 
gehouden door Lodewijk xiv, wien een schip uit het hoofd rijst. Rechts 
van Willem een dokter, met verschillende reepen papier, waarop ,,Casar', 
..Luxemburg", ..Straetsburg', ,.Trier", enz. tusschen zijn gordel, die het 
water van Lodewijk beziet. Onder de plaat een vers, met opschrift: ,.De 
Duytse Doctor, en de vreemde Patiënten.", tot verklaring der cijfers 
1 — 12, in twee kolommen, in boekdruk. Gravure br. in-fol., door en met 
fictief adres van Gisling, Geneve (R, de Hooghe. K). Deze plaat komt bij 
Stephens, Cat. Brit. Mm. voor onder No. 1157. De beschrijving is daar 
echter niet korrekt. Uit het vers onder de plaat blijkt ten duidelijkste, dat 
Lodewijk xiv hier tweemaal is afgebeeld, en dat niet Jakobus ii, maar de 
fransche koning door Willem iii wordt verhinderd het zwaard te trekken ; 
wat ook meer met de toestanden overeenkomt. Over 't algemeen is er daar 
ook met de plaatsing der spotprenten op Jakobus ii (Muller No. 3754 — 
2772) naar ik meen wel wat luchtig omgesprongen, door vergelijking 
van deze beide handleidingen met de feiten, op de platen afgebeeld, hoop 
ik er in geslaagd te zijn ze in juister volgorde te plaatsen. (Mulleb 
No. 2754). 

2764. „Den grooteu raad van Itomen." 

Zinneprent tegen de roomsche kerk. Achter een tafel, waarop aion- 



1668—1698 OMWKNTELINO IN ENGELAND 221 

Btrans, schutpenningen, wijkwast enz., staan, van links naar rechts gezien : 
Père La Chaise, Lodewijk xiv, een aartsbisschop, een dragonder (doelende 
op de dragonadee), een kardinaal (Furstenberg), een sater, paus Inno- 
centins, „Swarte-Heyntje" (de Dood) en pater Marcus d'Aviano, berucht 
door zijn wonderbare genezingen, in 1681 te Antwerpen verricht. Op den 
voorgrond het vagevuur, rechts naar achteren een soort van heksensabbath ; 
links een booze geest, die Père La Chaise opstookt. De vervolging der 
Protestanten en andere handelingen der Roomsch-Eatholieken zijn de 
voornaamste onderwerpen van het vers van „Kattolikus ' (niet Kattolikon 
zooals Muller heeft), in drie kolommen, in boekdruk, dat de verklaring 
geeft der cijfers 1 — 12 in de plaat. Slechts even wordt pater Peters ge* 
noemd. Ik geloof echter niet dat deze plaat op Jakobus ii doelt Op het 
exemplaar, door Mr. Dozy vermeld, staat in H. S. 27 December 1688. 
(DozY No. 2768). Gravure in-plano, z. n. v. gr. Stephens, Cat. Brit. Mus. 
No. 121». (Mulleb No. 2768). 

2765. „La prise de Phüisbourg par Varmée du Roy 
commandée par Monseigneur Ie Daupfiin . . .'et la sortie de 
Monsieur de Staremherg^ gouverneur de la intte," enz. 

Afbeelding in het bovenstuk van een „Almanach pour . . . m.dc.lxxxix", 
met adres van Moncomet te Parijs. Vermeld bij V. Champier, Les anciens 
aUnanachs illustrés. Paris 1886; vijf andere, met afbeelding van de bele- 
gering en inname der zelfde stad (1 November 1688) en de veroveringen 
in den Palts, worden daar beschreven. 

2766. ^^Cérémonie du mariage de Guiüaume Henri^ 
prince d^Orange, avec Marie Stuart^ célébré d La Haye^ 
Ie 14 décemhre 1677." 

Opschrift boven een almanak voor 1689, volgens V. Champier, a.w., 
bij wien de prent vermeld is als een gravure van „E. (sic) deHooge" — 
terwijl de almanak het adres heeft van „Jean Yander Bruggen," te 
Parijs. De omwenteling in Engeland is misschien aanleiding geweest, dat 
men deze afbeelding uit 1677 nog eens weder gebruikt heeft voor een 
almanak van 1689. 

2767. „Labouratoire dece Temps". 

Dezelfde plaat als de hierboven onder No. 2578 beschrevene. De drie 
kleine voorstellingen onderaan zijn geheel dezelfde gebleven, alleen in 
de groote zijn verscheiden veranderingen aangebracht Voor „Den 
firanscben algemist," is bovenstaand inschrifl gekomen. Het groote 
fornuis, dMr ,.het keulse «lant'\ ia hier., het keiser ryk'\ Het fornuis 
rechts, déér zonder opschrift en gaaf, heeft hier „Palts" en is ge- 
scheurd. „In faustus faustus van Straetsburg^' is verdwenen. De zeven 
medaillons op het dak zijn vervangen door één grooter, waarop de 



222 OMWENTELING IN BN6BLAND 1688—1089 

Tal van Phaêton is afgebeeld en met omschrift: „Ezcidit ausis." Het 
drietal voorwerpen voor het groote fornuis is vervangen door een ge- 
kloofilen bol, waarop een zon geschilderd is en waarin aan de linkerzijde 
staat: „het turks rjk". Het gedeelte waar de deur staat met het op- 
schrift „Paz intrantibus*' en al wat verder rechts op de oudere plaat gezien 
wordt, is weggeslepen. Men ziet daar nu den kardinaal-aartsbisschop van 
Straatsburg, wien de paus, den kardinaalshoed, hem gedwongen gegeven, 
wil afiiemen ; achter beiden eenige monniken. Op den achtergrond de hol- 
landsche vloot in Engeland landende. De personen op de plaat verder 
voorkomende zijn natuurlijk allen veranderd van naam. Dit is uitvoerig 
aangegeven in het vers, in twee kolommen onder de plaat gerukt, met 
het opschrift „Het groote stookhuis Der princen dezes Tijds, in Europe." ' 
alles in boekdruk, dat de verklaring geeft der cijfers 1 — 16 en hoofö 
zakelgk betrekking heeft op Jakobus ii en zijn vertrek uit Engeland, en 
op Lodewijk ziv, zijn pogingen tot het omkoopen van duitsche vorsten, de 
verwoesting van den Paltz, enz. Gravure langw. in-fol., z. n. v. gr., (door R. 
de Hooghe). 'Stepheos, Cat. Brit. Mus. No. 116é zegt ten onrechte dat 
deze plaat later veranderd is in „Den fransen algemist'' ; *t ia duidelijk 
zichtbaar dat die prent de origineele was. (Muller No. S770}. 

2768. „LEpiphane da Nouveaa Antichrist. 1689*'. 

Spotprent op Jakobus ii en Lodewijk xiv, zeker met het oog op des 
eersten komst te St. Germain, op 6 Januari (Driekoningen). Het bekende 
gebruik, om op Driekoningendag zingende met een ster langs de straat 
te gaan, is hier spottend op Lodewijk xiv, Jakobus ii en den dauphin 
toegepast. Lodewijk houdt de staak waaraan een ster, uit zeven bisschops- 
mijters samengesteld, (doelend op de 7 bisschoppen door Jakobus gevan- 
gen gezet), waarachter men groote molenwieken ziet, (om den stand aan 
te wijzen, waartoe men meende dat het ondergeschoven kind behoorde 
n.1. tot de molenaars.) Jakobus en de dauphin trekken aan het touw om 
deze „Star van onrust" te doen draaien. Naast Lodewijk pater Peters, op 
een ezel, het drietal moed insprekende. Op den voorg^rond de koningin, (in 
het vers ,.Modense Mary'' genoemd, bij de wieg van haar kind, dat met een 
molentje speelt. Rechts staat Willem in vooraan, met speer en vrijheids- 
hoed; volgens het vers Lodewijk en Jakobus verzekerende dat hy er 
wel een schotje voor schieten zou, indien zij trachtten in Engeland weer 
voet te krijgen. De paus, die naast den prins staat, keurt de haastige 
vlucht van „Jaems** (Jakobus) af. Boven den keizer van Duitschland, en 
naast den paus, hangt aan een balk, waarop: „In t duytse ryk'* staat, 
een uithangbord, met opschrift: „Hier. hangt de. gebrade. haen. uyt". 
Gravure in-plano, z. n. v. gr. (R. de Hooghe. K). Onder de plaat een 
vers, waarin de uitlegging der cijfers 1 — 8, in drie kolommen en daar- 
onder, in twee regels, de verklaring der letters A — G in de plaat, alles 



1688—1689 OMWENTELING IN ENGELAND 223 



in boekdruk. Stephens, Cat Brit. Jfus. No. 1167 deelt mede dat dit een 
der platen is, waarvan men zegt, dat ze met de hulp van Willem iii 
ontworpen en op zijn aandringen door R. de Hooghe uitgegeven zijn. 
(Muller No. 2759fl.) ^ 

2769. „La Feste des Trois Rois, aux Invalides.'' 

Links de poort van het Hotel des „Invalides. 1689." „Belemperia*' (de 
vrouw van Jakobus ii) omhelst Lodewijk xiv, in de ridderkleeding van 
St. Louis, een driekoningenkroon op 't hoofd, schilden aan zijn kleed, 
waarop: ,.Contributions",, „Bombarderies", ,,Pirateries'', enz. en een stan- 
daard met vaandel in de hand, waarop: ,.Tout seul contre touts"; zijn 
linkervoet rust op de wereldbol, die hij onderst boven gekeerd heeft. 
Links, ter zijde van de koniogin, twee hofdames met den betwisten prins, 
die zich (volgens 't vers) verwonderen over* zoon krachtigen jongen. 
Naast de wereldbol pater Peters, met de tiaar onder zijn mantel, het 
masker der geveinsdheid en de blaasbalg van kwaadstokerij aan den gordel, 
en een tijgervel onder het geestelijk heidski eed. die de hand drukt van 
St. Jakob (Jakobus n). in den rechterhoek afgebeeld, in pelgrimskleed, 
met lantaarn, rozenkrans, kompas en gebedenboek aan den gordel, een 
keten van St. Jakobsschelpen om den hals, met driekoningenkroon over 
den hoed, en een standaard met wimpel in de hand, waarop: „Monregne 
sera dans Tautre monde'*. Tusschen deze beide personen staat een offerkist, 
waarop: „Tronc pour les pau(vres) complotistes d'Irla(nde}'\ Links in den 
hoek de aalmoezenier, met een schaaltje in de hand, goudstukken wegende, 
die bestemd zijn voor zielmissen voor de „Martelaars over zee.", doch 
waarvan er, volgens 't vers, velen valsch zijn. Op den achtergrond een 
narreslede, voorop prijkende met een zon (Ie roi soleil), waarvan de paarden 
aan 't hollen slaan, zoodat (Lodewijk) er zijn voorgenomen tocht langs den 
Rijn en de Maas niet mee volvoeren kan. Gravure in-plano, z. n. v. gr., 
(door R. de Hooghe. K). Met hollandsch vers waarin de verklaring der 
cijfers 1 — 11, in drie kolommen, in boekdruk. Stephens, Cat. Brit. Mus. 
No. 1212. (Muller No. 276l«). • 

2770. „'s Lantsraatstoel, 's Gravenhaag, het Hofpaleis 

(der Goon! 
yan waar haar Hoocheit stapt ten Koninklyke- 

(troon, 
Wort in 't verschiet verheelt ; van na by vier 

(Godinnen, 
Gedaalt uit 's hemelsront om met doorlugte 

(Zinnen, 
te Groeten inde Wieg, 't Princesje, hoog bezint. 
Marie Emilia, vorst kazimiros kint. 



!♦ 



224 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 

dus staat het stamhuis pal, door princen en 

(Mevrouwe, 
Geboren uit 't beroemt doorlagtighnis Nassouwe. 

Onderschrift in \ier maal twee regels gegraveerd onder een zinneprent 
op de geboorte der dochter van Hendrik Kasimir, 23 Januari 1689. Van 
deze plaat zijn mij vier staten bekend. Oorspronkelijk vervaardigd voor 
de geboorte van den jongen keurvorst van Brandenburg, zoon van 
keurvorstin Louise, zuster van prins Willem ii *} diende zij daarna bij de 
geboorte van Willem m. De tweede staat, waarvan nog een variant be- 
staat met het adres van O. Danckerts, heb ik wel uitvoerig beschreven 
onder No. 2155 hier voren, maar daar ik eerst^later, door de welwillend- 
heid der firma Frederik Muller en Co. (F. S. Adama van Scheltema en 
A. W. Mensing), de verschillende staten vergelijken kon, volgt hier een 
korte opgaaf der veranderingen welke de prent onderging. Het vers 
is in den tweeden staat gebleven zooals het in de eersten was, alleen zijn 
de woorden: „Keur-Prins", ,,al het" en „Kleefsche", veranderd in „Jonge 
Prins", „Batoos" en ,.Haaghse"; onder het vers in den eersten staat een 
latijnsch éénregelig onderschrift: „Serenissimo Duci Frederico Wilhelmo 
Electori Brandenburgensi etc. hanc tabu lam, in Filij primogeniti auspi- 
catissimam nativitatem dicat consecratque, humillimus diens G. Flinck." 
In den hier beschreven staat is 't vers vervangen door het bovenstaande van 
J. Norel. Links op den achtergrond in den len staat: kasteel teKleeff; 
in den 2en en Sen staat : den Vijverberg en het Buitenhof te 's Graven- 
hage; in den 4en staat een tamelijk uitvoerige afbeelding van het huis 
te Rijswijk, met wegneming van het gedeelte van Juno's wagen en een 
der pauwen, welke in de andere staten links op den voorgrond gezien 
worden. De prent is in dezen laatsten staat (zie Muller No. 2981), een 
zinneprent op den zweedschen vredegezant „D' Baron Lelienroot Mediator." 
wiens wapen nu in de plaats gekomen is van het wapen van Frederik 
Willem van Brandenburg, zooals dit iu den eersten, of van Oranje zooals 
het in de latere staten voorkomt. Bracht één der engeltjes, die het wapen 
vasthouden, in den eersten staat aan het kind in de wieg, dat ook telkens 
veranderd is, een keurvorstenkroon, dit is in den tweeden en derden staat 
een fenix uit de assche verrijzende, in den laatsten staat is die fenix ver- 
dwenen, maar neemt het kind een palmtak aan uit de hand van Kupido, 
die bij de wieg staat. Gravure in-plano, z. n. v. gr. Muller beschrijft van 
dezen staat dit exemplaar. (Mullbb No. 2782). 

2771. „Afbeeldinge yan de raadsvergaderinge der 
geestelyke en wereltlyke heeren tot Westmunster, aange- 
vangen op den 1 February 1689." 

Opschrift boven een gedicht in twaalf 0-regelige verzen door J. B. N. 
1) In No. 2166 is de zin: „van Louise K^unroretin" enz. foutief. 



1688—1680 OMWENTELING IN ENOKLAND 225 



en boTon de „Aanwijringe der Cjfer getallen." (1 — 18), alles in boek- 
druk, onder de afbeelding dezer vergadering. Op den aclitergrond staat in 
't midden de koninklijke stoel ; aan weerszijden zitten in twee rijen 
leden van deze vergadering; op den voorgrond een tafel, waarbij de 
aekretarissen. Gravure br. in-fol., naar en door C. Huyberts, wiens naam 
wel weggeslepen doch nog duidelijk genoeg zichtbaar is in de plaat, 
bij den hond. Onder den tekst 't adres van J. Robyn te Amsterdam. 
(MuLLBB No. 2740 en B. No. 2740). 

2772. „Vertrek van H. H. Mevrouwe de Princesse 
yan Orange na Engeland.'* „Depart de S. A. Madame la 
Princesse d*Orange pour se transporter en. Angleterre.*' 
„Departore of her R. H. My Lady Princess of Orange 
for to go in England." (20 Februari 1689). 

Bovenschrülen boven het verhaal en de verklaring der letters A — L, 
in het hollandsch, fransch en engelsch, in boekdruk, onder een plaat, 
waarop alleen de vertrekkende vloot en, op den achtergrond, den Briel is 
a%ebeeld. Qravure in-plano door J. v. d. Aveele, wie-.ts naam staat in 
den voorsteven van het statenjacht, dat in 't midden, geheel op den voor- 
grond, gezien wordt, en met adres van J. Taugena te Leiden onder den 
tekst. (Muller No. 2728). 

2773. „Receptie yan hare. K. H. M. de princ. van 
Orangie. als koningin Van gr: Britange.** ,,R€K^eption of 
her roial high (ness) the princesse of Orange as qaeene 
of great Brittain.'* 

Inschriften in een label ann weerszijden van een groote zinnebeeldige 
voorstelling, boven een plaat, waarop de prinses, op den voorgrond in 't 
midden, is afgebeeld bij hare aankomst in Engeland, de van de linkerzijde 
aankomende aanzienlijken tot den handkus toelatende. Links, voor de stads- 
herberg van Margate, het rijtuig voor H. M. bestemd; hoogerHameCastle. 
Achter de koningin een afdeeling soldaten, ter zijde naar rechts vele hofdames, 
enz. Rechts aan den hoek het pavilloen van een jacht, waarop trompet- 
ters. Op den achtergrond vloot en zee. In 't midden der zinnebeeldige 
groep, bovenaan, het wapen van Engeland; Gerechtigheid en Godsdienst 
rechts; links: „Magna Britania". Twee vrouwen als tenanten van het 
wapen. Twee engeltjes links en één rechts. Gravure in-plano door R. de 
Hooghe met adres van J. Tangena te Leiden. Zonder uitlegging. 

Bij een tweede oudtijds gekleurd exemplaar ia alleen de hollandsche 
uitlegging der cijfers 1—23 in de prent geheel- en de fransche gedeelte- 
lijk ter zijde der plaat anngebnicht, terwijl de engelsche tekst ontbreekt. 
(Muller No. 2729). 

2774. „Engeland Beroerd Onder de Regering yan 
m 15 



226 OMWBNTELINO IN BNOBLAND 1688—1689 

lacobos de II. en Hersteld door Willem de UI Prins yan 
Oranje nu Koning van Engeland". 

Gegraveerde titel in een cartouche boven in de titelplaat van een 
werk met uitvoeriger boekdruktitel, te Amsterdam verschenen bij Jan 
ten Hoorn, 1689. Links van de cartouche de afbeelding: .,Monmouth 
onthaIsd.'\ rechts: de „Prins van Wallis geboren." Daaronder een grootere 
voorstelling: „Willem de UI. Prins van Oranje tot Koning verkoozen 
verschynt in't parlement." Onderaan: „Inhaaling van den Prins tot 
Londen." en „Nederlandsche Vloot na Engeland." 
In het werk verder de volgende platen : 
„fol : 86" „De Graaf van Argyle onthalst." 
„fol : 65." „Monmouth Ongelukkiglijk met verscheidene Slagen Ont- 

hooft." 
„fol 174." „De genaemde Prins van Walles werd door een Deur 

achter 'tLedicand te voorschijn gebraght.*' 
„fol: 179." „seven Bisschoppen gevangen naar den Tour gebracht." (op 
de bovenste helfl der plaat de borstbeelden der bisschoppen). 
„196" en „235" twee penningen te dier tijd geslagen. 
f,fol:269." „sijn Hoogheyt vertrekt met de Vloot na Engeland den 

11 November 1688." 
,/ol: 271." „de Prins van Oranje land met syn volk tot Torbay in 

Engeland den 15 November 1688." 
„fol: 801." „Eoningh Jacobus den 11 vlught uyt Engelant". 
,,fol : 816." „syn Hoogheyt de Prins van Oranje werd tot Londen 

ingehaald." 
Dl. IIL bl. 27« Afbeelding eener medaille op Willem in; op de 
voorzijde z^n buste naar rechts, met „Peragit tranquilla", enz. ; keerzijde : 
„Tanta est victoria cur»." 

„derde Deel. fol: 88." „üyt-roeping tot de Krooning van Willem 

de UI, en Maria de 11, tot Koning en Koninginne van Engeland, 

Schotland, Vrankryk en Ierland, den 23 February 1689, binnen Londen." 

Om dezen laatsten datum (23 Februari 1689 O. S.), is dit werk hier 

geplaatst. 

Behalve deze laatste plaat, met verklaring der cijfers 1 — 15 in den ondersten 
plaatrand, die langw. in•4^ is en de afbeeldingen der medailles, die langw. 
in-12^ zijn, zijn alle platen in*4^. en door J. Luiken. (Muller No. 2693). 

2775. „De proclamatie van het Kronen van haer 
Hoogheede D. H. Prince van Oranje Met de Prinsesse 
Maria Stuart oudste Doghter van den Koninck lacobos 
de 2 Voltrocken, op Wit Hal den 4 Maert Anno 1689, 
t Amsterdam by I. Robyn met Privilegie'*. 

Inschrift in een lint, gegraveerd boven de hoofdvoorstelling in H mid- 



1688—1689 OMWSNTBLINO IN BNGBLAND 227 



den eener plaat, waaromheen elf kleinere afbeeldingen zijn geplaatst. 
Deze zijn genommerd van 1 — 11 en stellen 't volgende voor: 

1 ftSyn Hooghyts asschyt (sic) van den staeten en vertreckt na hel- 
uoet sluys den 1 November 1688." 

2 „den l-l- cbto vertreckt van hellevoet sluys en arriuiment aen enge* 
lant inde torbay en tot ezeter den 15 en 16, dato.'* 

8 „i\ heerlyck jnhaelen van syn Hooghyt tot londen den 2 Febru- 
arius, 1689." 

4 ,,*t Kroon sluyten voor haere hoogheeden int logement van Qt james 
den 18 Februarius'*. 

5 ,,de Heeren Gïeoommit: met de approbaetie gesonden aen de staeten 
den 19 dato." 

6 „d* ambasad : by syn Konincklycke Hoogheyt met brieuen vol kon- 
gratulaetien den 20 dato:" 

7 „Het vertrek uyt den Briel van haar E. H. op den 21 dato." 

8 „haer Hoogheyts arriviment, en wort verwellekomt van de groote 
op *tdorp Woolwich den. 28. dato." 

9 „t* verblyf en t* versoeck te woolwich om van de burgery tot lon- 
den ingehaalt te werden". 

10 „het heerlyck in haelen van haer Hoogheeden in londen den 28 
dato 1689." 

11 „de vreugde vieren inde teems voor Withal al daar vertoont den 
26 dato;" 

Qravure in-plano, met ,J: vanden Avele. fesit" onder in de 10® afbeel- 
ding. (Muller No. 2786). 

2776. „De Prachtige wyze van Praalstaatie gewoonlyk 
vertoond op het Kroonen van koningen en koninginnen 
van Engelmd.'* 

Onderschrift onder de afbeelding van den stoet in zes rijen boven 
elkaar voorgesteld, terwijl, boven ieders hoofd, de betrekking, die hij 
bekleed is «angegeven. Gravure in-plano, z. n. v. gr., bovenaan rechts 
gemerkt „Fol. 20". De prent behoort, in het hier ook aanwezige werkje: 
Miatorisch verhaal van het kroonen der koningen en koninginnen van 
ingeland . . . Uit ket Engeltck vertaalt. Door J. V. G. en te Amsterdam 
bg Joh. Ratelband en Hermanus Uytwerf, in 1727 verschenen; ze is dus 
niet uit Luïscius, zooals Muller vermoedt. Uit den tekst van dit boekje 
biykt dat de plaat een navolging is van een dergelijke op de kroning 
van Jakobus ii, door S. Moore. 

In hetzelfde werkje is nog een kwarto plaatje, rechts bovenaan ge- 
merkt: „fol. 82", waarop is afgebeeld: „De Wyze hoe dat den Karop- 
vechter de plegtigheid der uitdaaging verrigt." een ceremonie, waarbij 
een ridder te paard elk uitdaagde, die meende zich tegen de kroning te 
moeten verzetten. (Muller No. 2732). 



228 OMWBXTBLING IN BNGBLAND 1688—1680 



2777. „The Proceeding to the Coronation of their 
Majesties King William and Qveen Mary from Westmr. 
Hall to Westmr Abby. Il» Apr. 1689." 

Onderschrift onder de afbeelding dezer kroningstocht in zes rijen boven 
elkaar, met uitlegging* boven de figuren. Qravure inplano, door S. Moore. 
(Muller No. 2731). 

2778. ^^Pligtigheden tot de Krooning van Willem de 
derde^ en Maria de tweede^ tot Koning en Koninginne van 
Engeland^ Schotland^ Vrankryk en Ierland. Geviert den 
21 AprH 1689. binnen Londen.''^ 

Gegraveerde onderschrülen, in twee regels, onder de afbeelding van den 
stoet, gaande naar Westminster. In 't midden op het plein, de koning 
en de koningin onder een baldakijn. Qravure langw. in-4^, z. n. v. gr. 
Blijkens de cijfers 1 — 40 in de plaat, behoort hierbij een verklaring, 
v^aarschynlijk voorkomende in het mij onbekende boek, waarin de 
prent behoort Zij is rechts bovenaan gemerkt „derde Deel. fol: 118.'* 
Tamelijk nauwkeurige kopie, öf, daar deze prent ongeveer twee cM. 
breeder is, wellicht origineel der plaat, voorkomende in J. Silvius, Leven en 
Bedryf van Willem de Darde ^ daar gemerkt: „Tweede Deel. Pol: 289." 
Uit ditzelfde boek is zeker ook de hierbij gevoegde voorstelling der 
kroning in Westminster, met onderschrift in twee regels: „de Krooning* 
van haare Majesteyten, Willem de lil. en Maria de 11. tot Koning en 
Koninginne, van groot Brittanie: tot West-munster in 'de Abdy Kerk 
den ff April 1689" ; •rechts bovenaan gemerkt: „derde Deel. fol: 123." 

2779. „D' Prins en Princesse van Orangie, worden 
gekroont tot Koning en Koningin van Engelant Vranck- 
rflck en Yerlant." 

Inschrift gegraveerd onder de laatste der twee onderste voorstellingen eener 
plaat, waarop vier voorvallen uit het leven van Willem iii en zijn gemalin zijn 
a%ebeeld. Onder de andere staat „Zijn K. Hoogheijtverscheijnt gekroont 
in de Conventie," enz. De beide bovenste voorstellingen zijn zeer nauw- 
keurige doch verkleinde kopiën van de door Muller onder No. 2713 be- 
schreven prent en stellen het „Vertreck van syn K. Hoogheijt nae Enge- 
lant" en „Het Lande van syn K. Hoogh. in Engelant" voor, zooals in 
een lint, boven in elke afbeelding te lezen is. De uitlegging der letters 
(A — M; A— P; A— G en A— H) is onder iedere voorstelling gegraveerd. 
Gravure in-plano door B. (niet D?) Stoopendaal, zooals bij Muller staat, 
doch door Dozy reeds verbeterd is. Muller beschrijft de prent naar 
een oudtijds gekleurd, en een zwart exemplaar, hier aanwezig. (Muller 
No. 2698). 

2780. „D' Prins en Princesse van Orangie^ worden 



1088— 1«89 OMWENTBLUrO TH XKGELAND 229 



gekroont tot Koning en Koningin van Engdant Vrandcrgck 
en YeHant^^ 

Dezelfile plaat als het vorig nommer. Hier is er echter een breede strook 
onder geplakt, waarop een verhaal, in vier kolommen en in boekdruk, van 
de „Gedenkweerdige voorvallen en veranderingen. Voor, in en na het 
vertrek van 8ijn Hoogheid den Heere Prince van Oranje, Tot desaelfis 
komste in Engeland, en verkiezinge van Hem en Hare Hoogheid tot 
Koning en Koninginne van Engeland, Vrankrijk en Yerland." en onder- 
aan de vierde kolom het adres van P. Rotterdam en W. Doornik te 
Amsterdam. 

2781. „Z>te Krohnung des Königs und Königin^ den 
1. 11 (sic) Aprü Ao 1689." 

Inschrift in een lint in den linkerbovenhoek eener plaat, waarop in *t 
midden links de koning, rechts de koningin geknield liggen op een kus- 
sen en beiden door derden gekroond worden. Aan weerszijden der plaat 
een troon. Links op den voorgrond trompetters en krijgslieden, rechts 
toeschouwers. Gravure langw. in-4®., z. n. v. gr. (door P. v. d. Berge?). 
Deze plaat behoort zeker in : Krönunf/s-Actus JBeydtr Moyst. Mayst. Wil- 
hehn des Driften Und Maria. Zum Könifj und Königin Von Orosz^Brit- 
tannien Ifc .. . Hamburg. Gedruckt nach der Copey von Londen/ und zu 
bekommen im gulden A, B, C. bey der Börse. Hier is bijgevoegd: 

KrönungS'^Fredigtj So beij der Kröhnuny Wilhelm des Driften In 

der Abfey /y Kirchen von West Munster den 21 ApHl 1689 durch CHlbert 

JBurnetj yehalten rvorden Hamburg. Zu bekommen im gulden A, 

B, C. bey der Börse. en de hollandsche vertaling dezer beide werkjes: 
De krooninye Van haare Majesteyten, Willem de III. en Maria, . . . Soo 
als die yeschiedt ^ijn tot Westmunster, Op den 21 April, 1689. en Fre- 
dikacie Gedaan op de krooninye . . . door Gilberf, Lord Bisschop van Salis- 

biirj/ 't Amsterdam, By de Weduwe van Steven Swart. iu de Beurs 

-steeg, 1689., bij wie, volgens een kennisgeving aan 't eind van het ver- 
haal der kroning, .,In 't kort staet uyt te komen een seer Curieuse Plaat 
van de Krooningh, na de Copye van Engelandt" De hier aangekondigde 
prent is zeker de onder nommer 2785 hierna beschrevene. 

2782. „Krooning van Willem de III. en Maria, tot 
koning en koningin van Engeland, enz. in Westmnnsters 
abdy den H. April 1689.'* 

Onderschrift onder de grootste en bovenste van twee voorstellingen boven 
elkaar. Gezicht in het schip der kerk, waar de beide vorstelijke perso- 
nen, op een estrade en onder een troonhemel, gekroond worden. Aan 
elke zijde van deze groote afbeelding drie kleinere, in medaillons uit 
bloemen en bladere«i gevormd en met de volgende opschriften in linten er 



230 OMWBNTBLIKO IN BNGELAND 1688—1689 

boven : (links) .,yuirwerk voor Withall.'* — „Haare Maiesteiten ont&ngen 
het Heiligen Avondmaal." — „Z. M. met de Keisers Kroon gehuldigt 
voorts- de Begalia gebergt."; (rechts) „Vuirwerk voor den Touwr." — 
„Z. M. Offerd de Qouden beitel." — „Z. M. slaat Ridders; en doet Me- 
dalien onder het volk stroojen." In de groote voorstelling de letters a — t. 
De onderste afbeelding vertoont, in twee rijen boven elkaar, den ,,Kang 
der hooge en laage Staats perQoonen, geleidende haare Maiesteiten naar 
de Abdy, om gekroond te worden." De personen en groepen zijn aange- 
wezen door de cijfers 1 — 44. De uitlegging der letters en cijfers, hierbij 
behoorende, ontbreekt. Gravure in-plano, links onderin: „R. de Hooge 
fee"; rechts „Carolus Allard exc. cum Priv. ord. Holl. & Westfr." In deze 
verzameling is een oudtijds gekleurd en een zwart exemplaar. (Mullbb 
No. 2733). 

2783. „Krooning van haar Hooghede de JVins en 
Princes van Oranje tot Koning en Koningin van Enge* 
land:' (21 April 1689). 

Inschrifl in de onderste van twee afbeeldingen op één blad boven elkaar. 
De bovenste stelt de „Afhaaling van de Koninglyke Cieraaden uit den 
Tour." voor. Hierbij een tweede plaat: „Intrede van zijn Koningl. 
Hoogheid tot Londen." Twee gravures langw. in-4*., z. n. v. gr., uit 
een mij onbekend boek; rechts bovenaan gemerkt: „Fol 88 T wede Deel."; 
en „Fol 138 Twede Deel." 

2784. „H. Mai. Willem III en Maria, gekroont. tot 
koning en koningin van Engelant. inde abd^ van West- 
munster in het groote koor den 21 April Anno 1689." 

Tweeregelig gegraveerd onderschrift onder de, met een B gemerkte, 
hoofdvoorstelling dezer plaat. Links van deze: C. „Syn Mai: aent volk 
voor gestelt, terwijl de koningin offert doet Sijn aenspraek." — D „8. 
Mai. 8 weert op de bijbel die van de koningin gekust werd onder het 
grote pavillon, van 16 barons." Rechts: E „Sijn Mai. gesalft tot koning 
en Sijne regalia weg geleijt inde travers van 8t Eduart." — F „de geeste> 
lijke en lords Sweren en huldigen Sijne Maiestijt op de koninglijke 
throon Sittende." Boven de hoofdvoorstelling, als een dak op een huis: 
O „Festjn van H. Mai. aen de lords en leden der Processie in Banket- 
house*'. Aan de linkerzijde dezer laatste voorstelling het borstbeeld van 
Willem met Mars en Herkules, rechts dat van Maria, met twee vrouwen 
als tenanten. De cijfers 1 — 17 in de hoofdvoorstelling, toonen aan dat er 
een uitlegging van deze plaat bestaat, die hier ontbreekt. Ook behoort 
bij deze plaat onderaan nog een voorstelling der processie voor de kroning, 
met A gemerkt, doch hier mede niet aanwezig. Gravure in-plano, door 
R. de Hooghe. (Mullbb No. 27S5). 



1688—1689 OMWENTELING IN ENGELAND 281 

— - » 

2785. „De Af haalinge yande Coninglyke Cit^rwdi^n uyt 
den Touer A g« Procession of Fetchiiig \]^ Kiiigly onm- 
ment out of g® Touer*'. 

Onderschrift onder de bovenste voorstellinjf (A) een«»r plttttt. n\0l h<^|f«ii 
tafereelen, in verband met de kroning' van Willem ni. AUi» hi^bWh ppw 
hollandsch en een engelsch onderschrift, nnn werrniydrn \n\\ di» V«l|t- 
letters, behalve de middelste en grootste afbeelding (K) di* kroning pw 
de onderste (I), in drie rijen boven elkaar, den «tont op wng nnnr 
Westminster-abdij voorstellende, die bciilo grim ondon»«'brlrt hnt)b«iii, 
Aan de linkerzijde der grootste afbeelding T) ,,hner MnJ|. gnuu iiif»i dn 
Barge na Westmint hall." — D ..De salvingw". O „K'>nlnglyk«» (V»iilyn 
in Westminster hall". — rechts: f>' „Afleggingn vnii dn i'wnu \M" 
F ,.de Campioens uytdaginge in Westm'^ lïnU" — ÏC . Vrniigdi» Vmwi 
op de Theems". Oudtijds gekleurd exj^inphuir dn/-#«r gravtiri» in ]t\n\ui. iimi 
..Romyn de Hooghe feoit Hek=' (huyzenj . (l»»liri : Advivlnm IHHW. Il» W^dt 
van Steven Swart, met Previlegie." in de ondur^U» nfljnuldlng. wnurby, 
blijkens de cijfers 1 -68, die bij de j>*ïrmM»en r»fj gro««|»<«fi «tunn, nnti llli 
legging behoort, welke hier ontbreekt. 'Mrt.hnn No 37Ai^) 

Dit is zeker de plaat d<^K>r de Wed Hwfirt f/»#'g#'//tgd '/!« 'h »M»'»f vu» 
No. 2781 hier voren;. Zij is hier g#rj>lmif«i» orn d" nutUt M v>«f»rt««ld«i 
vreugdevuren ^1 April l6Bd). 

2786. „Afbeekliog van lU kfmfd mt vrmi^dn-viifirwi 
Toor de klerenierH lUrcAffn fwu^tmUtk^rrt^ oy t\Mi l^t^^ fHh 
de Kroning ter eeren rao bn^^r k/;ninglyk^ StHffM^ifUffi 
Tan Groot Brittannyen William ^m Mari^ l^ff' Am^'f^tairi 
den 21 April 1089/' ^^bmiw /^ J^/rifir^w wri/Mlf^mrrfcii 
made ahroagh («ne; ^ Kn^Vimh rn^chHtilM ïn AmtfUiftUuf fm 
% coronation fh^j r/f WÜIiar/i 7 /J «n/ï M^fjr J :^'* Klfftf A 
qneenofgreat. fkitUipn^ ff»n/i^ 4 Y^Ur»/!, '*^ /^l A^^ril l^rW", 

AoMtei. f-ink* A^i fx-*ï*n rtM»», V^ v,-**^ ^'^t'itif"'* f *^'>'h* hp 4^f» 
arbtferflrrv*w>i "U* "»^»iiir ^«»«' 't* s?»*»*;.»*''»*»* '*v*»* '***^ ^«*', j/*a #/^</»Vrt «a^^ 

2787. ,S r*rMfi^'^^nr*(f^ 7^* f/^i'V'l^*^ '^^ »fr fht^h^Aé^f^^^ 



232 OMWENTELING IN ENOKLAND 1088—1680 



en daartuMchen één grootere en aan iedere xijde twee kleine. Zij stellen 
bet Tolgende voor: 

.,N. 1. Yreugde-vuire tot Londen, over de Proclamatie van Haare 
Majestyten tot Kon: en Koningin Tan Qr: Brit: den 31 Ap: 1689." 

„N. 2. Victorie-vuire op den Burgt tot Leyden, over de Succeasen 
van Haare Majestyten. den 21 April 1689." 

,,N. 3. Vuir-triumphen ontsteeken tot Londen, op de Kroning van 
Haare Majestyten van Groot Brit: den 21. Apr: 1689." 

,,N. 4. Vuirwerk tot Maastricht, van den Grave van Tilly. den 21. 
April 1689." 

„N. 5. Vuirwerk der Franse Refugées, op de Heere-graft tot Am- 
steldam. d: 21. Ap: 1689." 

„N. 6. De vuyring der Ed: Mog: Gecom: Raden; nevens de Baden 
van Haare Majestyten; en de Begerende Heeren in den Hage. den 
21 April 1689." 

„N. 7. l^riumphen, door de Engelsche aangestoken in Hamburg, den 
21 April 1689". 

„N. 8. Victorie werken, door de Magistraat etc. tot S.'Bosch- den 
21. April 1689". 

„N. 9. Vuir-staken en Vreugt-bewysen, door de Ed: Agtb: Heeren van 
de Regering tot Haarlem, op de Markt, Toorens etc. de^21. April 1689." 

„N. 10. De Konst-werken der Engelsche Heeren, op de Krooning van 
Haare Majestyten; by de Kluyveniers Doelen tot Amsteldam. den 21. 
Apr: 1689". 

Gravure zeer gr. in-plano, met ,.R. de Hooghe fecit." en „P. Rotter- 
dam excudit." onder het inschrift van No. 6. Ook de verklaring heeft 
het adres van P. Rotterdam te Amsterdam. Oudtijds gekleurd exemplaar. 
(Muller No. 2743 en S. No. 2743). 

2788. „ƒ. G. Grcevivs reeden r Vertaalt door H. v. 
Quellenhurgr (21 April 1689). 

Inschrift in de titelplaat van de Reeden Over de seer voorspoedige togt 
na Brittannien, door ordre van de . .. Staten . . . van Utrecht ugtgesproken^ 
. . . Ten dage als .. . Wilhelm prince van Orange, tot Koning van Hnge- 
landt, . . . foierd gekroont.' te Utrecht bij F. Halma uitgekomen in 1689. 

Het bovenste gedeelte der plaat vertoont drie engeltjes, boven een 
landschap zwevend, ieder met een kroon op de hand; de kronen zijn 
door een tint aan elkaar verbonden, op een breeder lint leest men: „Qvi 
me fvgit me co ronat" Onderaan ziet men, door lauwertakken omlyst, een 
koninklijken zetel, waarop Willem iii en zijn gemalin Maria. Naast 
den koning de Leeuw met zwaard en pijlbundel. Op de voetbank van 
don zetel: .,Pietate et Jvstitia." doelende op twee zinnebeeldige figuren, 
die aan weerszoden van den stoel staan; op den achtergrond, eveneens 



1«8S— 1689 OMWENTELING IN BN6KLAND 238 



aan w eei mi jden, het vertrek en de aankomst Tan den prins. Gravure 
inV., naar Q. Hoet door I. Mulder. 

2789. „Het hoog en lager huys van Engeland. 1689." 

loachrift in een doek, waarop een kleioe voorstelling der sitting van 
het Hoogferhuis in Eog^laud, boven een zeer uitvoeris^ van het L«^r> 
huis. Aan weerszijden van het doek eea zianebeeldige groep, liaks met 
een lint, waarin .,Hinc gloria regni.', rechts met ,.Hinc ielicitas publica.'' 
In 'tHoogerhuis zit de koning op den achtergrond op den troon; in 
't Lagerhuis, . waarvan de leden hier op den voor- en achtergrond aange- 
wezen worden door het cijfer 31, zit hij rechts. Onder deze voorstelling 
is in dezen staat in t midden gegraveerd „Wilhelmi III. D. Q. magnas 
Britanni» regis, ut et magnatum procerumque in Anglia consessus. Uyt* 
gegeven, tot Amsteldam, By Pieter Rotterdam. 1639." Links daarvan 
„De platte grond van het hooger huys van Engeland.*'; rechts .,De platte 
grond van het lager huys van Engeland.*' Gravure in-plano, met ,,R. de 
Hooge fecit" midden in de plaat Op een afzonderlijk vel, in zeven 
kolommen, in boekdruk, de verklaring in 't hollandsch, fïransch en engelsch 
der letters (A— M, in de plaat slechts a—k) en der cgfers (1 — 23, 1 — 15 
en 1 — 12). In de laatste kolom: „Generale lyste Van 't getal der Per- 
soonen die in *t Parlement vergadert zijn." en daaronder 't adres van P. 
Rotterdam te Amsterdam. (Muller No. 2738a en S. No. 2738a). 

2790. „Het hoog- en lager-huys van Engelandt." 

Dezelfde plaat van het vorig nommer. In 'tHoogerhuis is hier echter 
de koningszetel ledig; in *t Lagerhuis zit nu George ii van Engeland op 
den troon. Onder dezen staat der plaat, roet het cijfer „10", in plaats van 
„21" zooals in het vorig nommer, boven de leden van het Lngerhuis, 
zoowel op den voor- als op den achtergrond, komen de plattegronden der 
beide Huizen en de opdracht aan Willem iii niet voor. Gravure in-plano, 
,.R. de Hooge fecit." in den rechterhoek van den ondersten plaatrand; in 
den linkerhoek: ,,Edit h, J. Cóvens et C. Mortier." De uitlegging der 
letters a — i in 't doek en der cijfers 1 — 21, in het overige der plaat, ont- 
breekt. (MuLLEE S. No. 2738c). 

279 1 . „'t Alom verheerlykt beelt, den Fenix van Oranje, 
Staat hier in *t ront verheelt, ten roem van 

(Groot Britanje,*'. 

Eerste twee regels van een 36-regelig vers, in zes kolommen gegra- 
veerd, onder een zinneprent ter eere van Willem iii. Ongeveer in 't 
midden der plaat wordt het borstbeeld van dien vorst door de „dapper- 
heit," omhoog gehouden; ,,va8t geloof" (een jongeling met een zuil), 
..ijver" (een vrouw met Merkuriusstaf) en „tugt" (van deze figuur is 
alleen de breidel, aU attribuut, en één been zichtbaar, daar zy achter bet 



234 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 



portret staat), zijn met de Dapperheid de Tier sterke zuilen waarop Oranje 
rust. De Tucht heeft den voet op „dolle Drift'', die, met Midasooren 
en geblinddoekt, ter aarde ligt. Links bovenaan een maagd met keizer- 
lijke kroon, in zeven medaillons de voorvaderen van Oranje vertoonende. 
Daarnaast de Voorzichtigheid met een arm leunende op een trofee van 
wapenrustingen, enz. Van de vrouw, die rechts aan Willem iii een brief 
met uithangende zegels toereikt, zegt de dichter: ,/t Aanzienlyk 
Engels ryk, als een Doorlugte Vrou, . . . Rykt aan de Vorst, 's Rykx 
magt, met uitgestrekten armen,"; zoodat er hier bepaald Engeland door 
aangewezen wordt. Rechts van haar de Hollandsche leeuw ; het Parlement 
met het roer van staat in de hand achter haar. Op den achtergrond 
Pallas, het paard des krijgs bij den teugel leidende; vóór deze laatste 
Merkurius. Op den voorgrond een engeltje een schilderij vasthoudende, 
waarop zinnebeeldige voorstellingen. De beschrijving, door mij hierboven 
gegeven, is ontleend aan het onder de plaat gegraveerde vers van L 
Norel en laat ten opzichte van de hoofdfiguren geen twijfel over. 

Muller beschrijft een exemplaar vóór de letter, waarin de figuur, 
die hier positief Engeland voorstelt, van andere attributen voorzien is. 
In hoeverre hiermede een andere beteekenis aan die figuur gegeven is, 
kan ik niet beslissen. Wellicht geeft echter deze uitvoeriger beschrijving 
den' bezitter zekerheid daaromtrent. Zeker een der zeldzaamste prenten 
dezer verzameling. Het is n.1. de eenige zwartekunstprent door R. 
de Hooghe gemaakt In 't midden dezer gravure in-plano het adres van 
J. de Ram (te Amsterdam); in den rechterbenedenhoek : „R: de Hooge 
Deliniavit & Pecit". (Muller No. 2724« en S. No. 2724). 

2792. ,,WILheL^Vs tertlVs, angLlce VInDer\ 

Chronoaticon onder de afbeelding van Willem ui, te halverlijve, om- 
geven door verschillende zinnebeeldige figuren. Op den achtergrond links 
het vertrek der hollandsche vloot naar Engeland. Op den voorgrond rechts 
een stroomgod en een maagd roet de scheepskroon op 't hoofd; boven 
deze twee vrouwenfiguren, de een met hermelijnen mantel (de koninklijke 
waardigheid?), de ander met zwaard en helm. Links de Koophandel, 
wijzende op den pijlbundel ; naast dezen de Godsdienst met geopenden 
bijbel; daarboven de Hollandsche maagd. Boven het inschrift het wapen 
van den prins; deze wordt met een lauwerkrans gekroond door twee 
Famen; op de afhangende doeken van wier bazuinen staat „pro religione 
et libertate" en ,,Ie maintiendray". Gravure in-plano naar „G La(i)re8se", 
door ?; met adres van Ysbr. Haring te Amsterdam. 

2793. „Den Koning van Engeland Wühelmus de Derde 
Prince van Orangie is wonderl. geklommen op den Koning^ 
lijeken troon van Brittanien, tegen d^ Opinie van VELJl 



y 



1688—1689 Oinr£NTELINO IN ENGELAND 235 



VEB8IJSNDJS poUt^que{n) Godt sij de Roem. VIVS LJE- 
FRINCB D'OBAQNE Soli Deo Gloria.'' 

Kalligfrafie op perkament langw. iD-4*., door F. D. Bruynne. 

Hierbij een kalligrafische teekening in-4*., op perkament, Willem m 
voorstellende te paard, naar rechts, met sabel in de rechterhand, 't Geheel 
is samengesteld uit gedeelten van den bijbel, o. a. de tien geboden, ver- 
bazend klein geschreven en onderteekend .J Pemer 1688' 



>" 



ft 



2794. „Wilhelmus rez, et Maria Regina.' 

Onderschrift onder een zinneprent op de aanvaarding der engelsche 
kroon door Willem ni en zijn gemalin. Rechts onder een troonhemel 
beider portret, kniestuk naar links ziende, met koninklijke kroon en scepter; 
Willem lu houdt de linkerhand op een wereldbol, waarop ,.Liberanda li- 
bera". Vóór hen een viertal personen uit de verschillende standen der 
maatschappij. Links op den achtergrond een koninklijk paleis, waarboven : 
„Sis bonus ö felizque tuis." Onderaan de plaat een soort van lambri- 
zeering, waarin zes medaillons met de geheel of gedeeltelijk zichtbare 
borstbeelden van Hendrik den Rijken, graaf van Nassau ; Adolf van 
Nassau, Roomsch Keizer; Jakobus vi, koning van Engeland ; Willem den 
Veroveraar; René van Chalons en Karel n, koning van Engeland. De 
beide laatste zijn weinig zichtbaar, omdat daarover gedeeltelijk heen- 
komen de leeuw en den eenhoorn, tenanten van het engelsche wapen, 
dat in het midden staat. Onder de plaat twee 24-regelige verzen van 
Lud. Smids, met algemeen 3regelig opschrift in boekdruk: „Op de 
afbeeldingen van Willem en Maria. Koning en Koninginne van Groot 
•Britannien, &c." Boven het vers links: „Tandem fit surculus arbor."; 
boven het rechts'che: ,,Nec fascibus ullis Erigitur." Het adres in boek- 
druk, staat hier in één regel onder de verzen. 

Hierbij ook de staten door Muller onder No. 3737^ en c beschreven. 
Bij b is links van de plaat, in boekdruk, „Geslacht-register Derkoning^en 
Van Engeland". Rechts: ,,Der koningen Van Schotland.*', ieder in één 
kolom. Onder de plaat, in vier kolommen: „Geslacht-register Der prinsen 
Van Oranjen. En graven en prinsen van Nassau." Gravure in-plano, door R. 
de Hooghe, met 5-regelig adres, in boekdruk onder de laatste kolom van 
den tekst en gegraveerd in de plaat, van Chrel Allard te Amsterdam. 

Ook c ia geheel dezelfde plaat, nu met 4>rege]ig adres, in boekdruk, van 
JTarel Allard. Muller beschseef de staten b en c naar de hier aanwezige 
exemplaren. {Mulleb No. 2737a — e). 

2795. „TTie revdution, 1688." 

Onderschrift ouder eene prent, waarop in 't midden een weinig naar 
rechts, Willem iii en Maria zijn afbeeld, onder een troonhemel gezeten, 
beiden met hermel^nen mantels om. Links biedt een engelsch edekxian 



236 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 



hun kroon en scepter aan, geknield liggende op de onderste trede van 
de twee treden hooge verhevenheid, waarop de vorstelijke personen zitten. 
Achter den geknielde een ander, met een papier in de hand en evenals 
meerderen der hier staanden in ambtsgewaad. Rechts eenige toeschou- 
wers. Zwartekunstprent naar J. Northcote door J. Parker, met adres 
van J. Harris te Londen, 26 April 1790, door wien „This Print Repre- 
senting the Completion of that Great and Glorieus Event, which secured 
the Religiën, Laws && Liberties of the People of Great Britain &d Ireland, 
&& gave them Princes of the House of Brunswick to preserve those 
inestimable Blessings." is opgedragen aan George Prince of Wales. 
Ofschoon het jaartal 1688 aan 't eind van 't onderschrift staat, doelt de 
plaat op het koningschap van Willem m en is zij, als jongste der zinne- 
prenten daar op, aan 't eind van deze geplaatst. 

2796. „De vlugt van 't pausdom uit Engelaut." 

Rechts op den voorgrond rijdt Arlekijn (Lodewijk xiv) op een beer 
en trekt zijn zwaard om de op den grond liggende pijlen (de zeven pro* 
vinciën), harp, roos, en distel (Groot-Brittannië) enz. te vemieGgeu ; zy worden 
echter door den (Hollandschen) leeuw beschermd. In 't midden der plaat, 
op den voorgrond, Jakobus ii, zijn vrouw, en het kind met molentje, op een 
(uileo)kar, getrokken door den engelschen dog, die door pater Peters bereden 
en zóó aangezet wordt dat hij de kroon, die achter hem op den grond ligt, 
bestruift. Links op den voorgrond de dauphin op een wolf. Achter deze 
hoofdfiguren een stoet van monniken, nonnen en andere uit Londen vluch- 
tende Roomsch-Katholieken. Op den achtergrond rechts de paus, een paar 
geestelijken kruiende. Het rad van den kruiwagen gaat over Willem van 
Furstenberg heen ; zinspeling op de voorkeur door den paus gegeven 
aan Jozef Clemens, prins van Beieren, voor 't bisdom Luik en Keulen. 
De arend (de keizer), uit de wolken schietend, plukt den haan, die op den 
hoed van Lodewijk staat (Frankrijk). Links een platform, waarop ver- 
schillende vorsten het schouwspel aanzien. Hooger een kerk, waaruit alle 
R. K. verjaagd worden. Geheel op den achtergrond, naar 't midden, een 
glansloos ondergaande zon (Lodewijk xiv). Gravure in-plano, z. n. v. gr., 
met twee verzen, in drie kolommen, in boekdruk, de verklaring gevende 
der cijfers 1 — 17. Het tweede vers is onderteekend: „Veremos." (Mul- 
leb No. 2772Ó). 

2797. „Het beest van Babel is aan't vluchten De 
Gcxisdienst heeft niet meer te duchten." 

De Hollandsche leeuw met het zwaard in den rechterklauw, vervolgt, 
bereden door Willem ui, het zevenhoofdig monster (het beest van 
Babel=de R. K. Kerk), waarop pater Peters met den (zoogezegd onder- 
geschoven) prins van Wales zit. Allen worden naar den a%rond links 



1688— 1689 OMWBNTBLINO IN BNOBLAND 237 

gedreven, waarin reeds verscheiden monniken liggen, terwyi anderen op 
bokken, ezels, ^z. er heen hollen. Links op den achtergrond ziet men 
door een poort de vlucht van Jakobus u, terw^l rechts de ontvangst 
van dezen door Lodewijk xiv a%ebeeld is (6 Januari 1689). In 't mid- 
den, in een soort zaal, de ontvangst van Willem in door de Engelschen. 
Gravure langw. ia-4^., z. n. v. gr., met bovenstaand gegraveerd onder- 
schrift in de gravure en een 62-regelig vers, dat de verklaring geeft der 
Nos. 1 — II, in boekdruk, in twee kolommen, er onder. Stephens, Cat. 
Brit Mus. No. 1178. (Müllbr No. 2776). 

2798. ,/t Vaticaan inden Rouw." 

Zinneprent op de mislukte pogingen om den R. K. godsdienst in Enge- 
land te herstellen. Onder een soort baldakijn, waaraan in het midden 
het pauselijk wapen en aan weerszijden daarvan drie andere wapens 
prijken, ligt de R. K. kerk in Engeland, in de gedaante eener vrouw, 
dood in een ledikant. Tal van kardinaals, bisschoppen, enz. staan om het 
bed. Aan het voeteneinde zit een kardinaal, die in het vers, in drie 
kolommen, in boekdruk, onder de prent, ,.De Britze Cardinaal" wordt 
genoemd. Aan het hoofdeinde staat een tweede, die ook in het vers met 
name wordt vermeld als „Modena"; Muller noemt dit de koning en de 
koningin. Rechts op den voorgrond zitten de paus en de britsche afgezant. 
In 't midden, op een verhevenheid, de wapens van Ierland, Engeland en 
Schotland. Boven de laatste twee staat een kandelaar met brandende 
kaars. Boven dat van Ierland echter niet; als om aan te wijzen dat de 
R. K. kerk daar nog niet overleden geacht werd. Links een paar mon- 
niken biddende. Gravure in-plano, z. n. v. gr. 

Het vers (een verklaring der cijfers 1 — 9 in de plaat) neemt allen twijfel 
omtrent de beteekenis dezer plaat weg, zoodat de vraagteekens, door 
Muller bij zijne beschrijving gesteld, kunnen vervallen. Stephens, Cat. 
Brit. Mm. No. 1$26. (Mulleb No. 2771). 

2799. ,,The Protestant Grind Stone.'' 

Inschrift boven in een zinneprent op het herstel van den hervormden 
godsdienst door Willem iil- Deze engelsche prent is de navolging van 
een andere in 1651 na den slag van Worcester uitgekomen onder den 
titel: „The Scots holding their young kinges nose to the grindstone.", 
beschreven in Stephens, Cat. Brit. Mus. No. 812, terw^l een verkleinde 
kopie voorkomt in Th. Wright, A history of caricature and grotetque 
In Literature and Art. Lond. 1875. bl. 368. Werd daar Karel it door 
een priester met den neus tegen een slijpsteen gehouden, hier staan 
Willem m en Maria achter den steen, die door twee geestelijken: 
Sancroft, den aartsbisschop van Canterbury en Oompton, bisschop van 
Londen gedraaid wordt en waartegen Willem ni den neus aandrukt van 
den paus, die er in vol ornaat voor geknield ligt Rechts liaan Schomberg, 



238 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 



Hali&z en Burnet, links een kardinaal, twee monniken, een jezuïet en 
de duivel, met een jezuïetenmuts op. Onder de plaat de volgende acht 
dichtregels, gegraveerd in twee kolommen: 

„Old Holy Father, there was once a time 

When Clemency was thought a mortall Crime 

For Heriticks no pitty you could find: 

But, most Severely did their Faces Qrind. 

The time*s now tumd, harsh Stripes upon you &11, 

Too well déserv^d, and this is done that all 

Who see the Whore of Babyion may Say, 

Sheets poz't, because her nose is wom away.'* 
Qravure langw. in-fol., z. n. v. gr. Stephens, Cat. Brit. Mus. No. 1255. 

2800. „Brittaimia oppressa per Arans. Princ. liberata 
et restaorata.** 

Ona%emaakte proefdruk van de plaat bij Muller onder de nommers 3725 en 
S. 2725(7 beschreven. Zinneprent op het herstel van den waren godsdienst 
in Engeland. In het midden der plaat staat een ledikant, aan *t hoofdeinde 
versierd met het wapen van Engeland. De teruggeslagen gordijnen 
rusten op twee vrouwenstatuen. Engeland ligt alleen en verlaten te bed. 
Een man in romeinsch krijgsmansgewaad (de prins van Oranje), reikt haar 
een boek toe met zeven zegelen verzegeld (den waren godsdienst). Bij 
den krijgsman de Hollandsche leeuw; achter hem een schilddrag^er (op 
het half a%ewerkte schild een half ingevuld wapen) en twee krijgslieden. 
Aan het voeteneinde liggen twee mannen geknield; een arm burger (in 
dezen staat der prent is dit geen bisschop), en een aanzienlijke, om herstel van 
recht en godsdienst vragende, blijkens de wijkwast, gebroken weegschaal 
der gerechtigheid en verscheurde privilegiën, die op den grond liggen. In 
den hemel: de Waarheid in lichtkrans, en de Gknldelijke wraak, die met 
bliksems in de eene hand en eene bazuin aan den mond, door haar bazuin» 
geschal Rome en den Oorlog, voorgesteld door een geestelyke en 
een krijgsman, op de vlucht drijft. Onderaan op de plaat zitten twee 
vrouwen aan weerszijden van een steen, waarop in de staten b en e 
Herkules gekroond door de Overwinning voorgesteld is. De vrouw rechts 
heeft een medaillon op den schoot, waarop lictorenstaven afgebeeld zijn 
rondom een zwaard, met een vrijheidshoed erop; aan weerszijden daarvan, 
in een lint: „ie dvrante nil timeo*\ De vrouw links heeft een dergelijk 
medaillon, waarop de Engelsche maagd is afgebeeld, met het wapen bij 
zich, rustende onder een oranjeboom, met onderschrift: „svb ombra tva 
reficio". Muller vermeldde dezen ona%ewerkten staat naar dit exemplaar, 
afkomstig uit den atlas Munnicks van Cleeff. 

Ook een afgewerkt exemplaar van deze plaat is hier aanwezig, vóór 
eenig adres en met het door Muller vermelde geschreven adres van G. 



1688—1689 OMWENTELING IN ENGELAND 239 



Valk in den rechterbenedenhoek. Gravure inplano, door O. Lairesse. 
(Muller No. 2723 en S. No. 2723c). 

2801. „Eau trouble, Gain de Pescheur". 

„Hoe hooger d' apen klimmen willen, hoe meer 

(men siet haar naakte billen.'/ 

Zinneprent op het herstel van den waren godsdienst in Engeland. Op een 
troon, met den Hollandschen leeuw rechts er naast, zitten Godsdienst en 
Waarheid. Een hoveling of vorst biedt haar oranje-appelen (zinnebeeldig 
Willem m voorstellende) aan, om haar te versterken. Op de rechterzijde 
der plaat een sfinx met jezuïeteukop, die jezuïeten zoogt Pater Peters, 
de paus en een derde geestelijke achter de sfinx. Een dog (een deel der 
Engelschen) heeft Peters* kleed in den bek. Een haan (Frankrijk) pikt 
dezen dog in den nek, doch wordt op zijn beurt van verscheidene zgner 
slagpennen beroofd door andere doggen. Op den voorgfrond doodsbeen* 
deren, ten teeken dat de daarbij staande jezuïeten prinsenmoorders zijn. 
Op den achtergrond de vlucht der vrouw van Jakobus ii met bet kind. 
Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure br. in-fol., z. n. v. gr. Onder 
de plaat achttien 4-regeUge koepletten in drie kolommen, in boekdruk, die 
de verklaring geven der cijfers 1 — 9 in de prent. Stephens, Cat. Brit. 
Mus. No. 1220. (Muller No. 2758*). 

2802. „La belle Constance dragonée par Arleqoin 
deodat.'* 

Onderschrifl onder een zinneprent op de vervolging der Gereformeerden 
in Frankrijk, üit de verzen onder de plaat blijkt n.l., dat hier niet 
anders bedoeld is, dan aan te toonen, hoe in Frankrijk de Hervormden 
vervolgd werden en hunne hoop, in Engeland een veiliger plaats te 
vinden, verijdeld scheen door de intrigues van pater Peters en consorten. 
La belle Constance (de volhardende Protestanten) staat links op den 
voorgrond. Zij was, zoo zegt het fransche vers, door Wiclef in Frankrijk 
gebracht en daar door hem achtergelaten onder de hoede der Voorzienig- 
heid. De verdere zinspelingen op Barthelemi (St. Bartholomeusnacht) 
enz. maken het duidelijk, dat men hier niet met een afzonderlijke histo- 
rische figuur te doen heeft, het zij dan de vrouw van Jakobus ii [Cat. 
Brit. Mus.) het zij, wat nog onwaarschijnlijker is, de latere koningin 
Anna (Muller), terwijl „dragonée" toch zeker wel op de dragonadea 
doelen zal. Lodewijk xiv staat met krijgslieden, enz. achter „la belle 
Constance'', een jezuïet met een kruisbeeld, naast haar. Zij zoekt zich aan 
die allen te ontworstelen om, zooals het vers zegt, zich te begeven „In 
de erm van de overzeesche neef,". Maar pater Peters of Jakobus ii treedt 
haar tegen, achter wien men het ondergeschoven kind aandraagt, dat, als 
onder jezuïetschen invloed verkregen, haar doet zien dat ze het ook daar 
4uet vinden zal; totdat (wedr volgens het vers) haar broeder (Willem in) 



240 OMWENTELING IN SNOifiLAND 1688—1689 



haar te hulp komt Boven een deur op den achtergfrond de afbeelding 
van den tocht naar Algiers door de Franschen in 1683?, met het 
opschrift: „Algeria Non Allegria/' en het onderschrift „Plus de 
bruict Que de Fruict.'* Oudtijds gekleurde gravure in-plano, met 
„Qhisling Geneve fe et exc." (R. de Hooghe), links onder het onderschrift 
gegraveerd en een hollandsch vers, in boekdruk, in twee kolommen onder 
de plaat. Hierbij een ongekleurd exemplaar van dezelfde gravure met 
hollandsch en fransch vers, in vier kolommen, in boekdruk, onder de 
plaat. (Mulleb No. 2757a en b). 

2803. „Wie boven zynen staet, verwaent zich durf 

(verheflfen, 
En steeken overdwaas den Hemel naar zjn Kroon, 
Verdient, ten spiegel van verwaenden aaert (sic), 

(ten toon 
Te staen op een schavot, en ramp op ramp te 

(treffen.^ t ^ 

In 't midden van deze spotprent staat Jakobus ii, uitroepend: „Me 
miserum quorsum me vertar'' en angstig de hand vattend van Lode^Q^jÉ^v, 
bij het zien naderen van Willem in, met vloot en krijgstuig in Engefaiad 
aangekomen, die zegt „Num est delenda Carthago"; op een vaandel zijner 
troepen staat ,,Religioni8 Ergo". Lodewijk wijst hem met zijn degen op 
den keizer, die onder een poort uitkomt, waarboven de spreuk: .,S{c itur 
ad astra*' en drie medaillons. In het bovenste medaillon links een bei|^ 
die een muis baart, met omschrift „Parturient monter" (sic). Achter dit 
medaillon ziet men een hoorn des overvloeds, gevuld met menschenhoofden. 
Het tweede medaillon stelt den val van Phaëton voor, met randschrift: 
„Magnis excidit ausis*'. Het derde, onder het tweede geplaatst, vertoont 
een wereldbol die door den bliksem getroffen wordt, met de woorden: 
„Tegens God ist quaat te vegten". Hechts van de poort een sti» 
muur, waarop drie tafereelen afgebeeld zijn. Bovenaan .,Philipsburg^; 
daaronder „Kejsers Lauteren", terwijl het laatste slechts half zichtbi^^ 
en zonder onderschrift is. Achter den keizer eenige hoofden van Turk^ ' ^ 
op speeren; vóór hem drie geestelijken, waarvan er een zwaard, gaTg 
en vuur (brandstapel?), de tweede een opengeslagen boe^E in de hand 
heeft, terwijl de derde de hand op zijn kardinaalshoed laat rusten. 
Rechts op den voorgrond zakken en kisten met geld. Daarachter de 
koningin en pater Peters met het kind, dat nu geen molentje maar een 
hansworst in de hand heeft. Qravure br. in-fol., z. n. v. gr., met boven- 
staand versje gegraveerd onder de plaat en een 4i-regelig vers in boekdruk, 
in twee kolommen, eindigende: „Meni Meni (sic) Teekei." De uitlegging 
der cijfers 1 — 7 in de plaat, door Muller vermeld, ontbreekt. Stephens, Cat, 
Brit, ^us. No. 1177; (Muller No. 2773, zie ook Dozr op dit nommer). 



1688—1689 OMWENTBLING IN BNOBLAND 241 



2804. „Panurge seconde par Arleqain Deodaat. ala 
Cro(i)8ade d'jrlande. 1689.'' 

In 't midden der plaat staat Jakobus n, met een dommekracht op den 
schouder, waarop: ,,Aut recuper(ar}e aut mori'*. Hij neemt a&cheid 
van zijn yrouw, die rechts van hem staat en Lodewijk xiv ondertusschen 
onder de kin streelt. Gereed om naar Ierland te vertrekken (Maart 1689), 
geeft Lodewijk hem een zak met geld. Links ligt een schuit met 
allerlei zaken beladen. Eén der beide daarin staande mannen, in het 
vers ,,Jonge Bastert Panurges/' genoemd, heeft een volgeschonken glas 
in de hand en verzoekt Deodaat (Lodewijk) deu dronk Jakobus toe te 
brengen. Pater Peters met den jongen prins, waarvan hij de vader ge- 
noemd wordt, op den arm, zegt van zich zelf in het vers, dat hij ten 
minste zoo groot van macht is als Mazarijn, ,,Die in spijt van al die wisten 
dat hy de maker was van Arlequijn'\ dezen toch de kroon deed dragen. 
Rechts op de plaat zit Pantagion Ie Hardy (de dauphin) op een ezel. 
Op zijn schild staat: „De Heilige G^eest der Fransse en Ierse Papiste 
Ao 1688 — 1689.", terwijl middenin de duivel is afgebeeld, omgeven door eèn 
rand f fin fransche leliën en mortieren, met het bijschrift : ..Pug^o pr o 
^e . Vóór hem de vorstelijke prelaat, de bisschop van Straatsburg, in 
benauwdheid door achterlast, zittend op een haan, die verscheiden veeren: 
• „HeidelBerg", „Nuits'', enz. verliest. De geheele scène heeft plaats voor 
het „Hostel pour les comutes rojales". Gravure inplano, z. n. v. gr. 
Verklarend vers in drie kolommen, in boekdruk, onder de plaat. Stephens, 
Cat. JBrit. Mut. No. IIO*. (.Muller No. 2763). 

2805. „Arlequin sur rHiipogryphe ala Croisade Lo- 
joliste." 

Onderschrift onder een spotprent op Lodewijk xrv en Jakobus u. en 
diens mislukten tocht naar Ierland. Origineel van de eerste der twee 
'prenten in het volgend nommer beschreven. (Muller No. 2758 Plaat 1). 
Aan den hals van een ezel, waarop de beide vorsten zitten, hangen 
.^r^iborie en wijwaterbak; op een schild^ dat aan den zadel hangt, sta:>i. 
Iiier in het midden de „I. H. S." der jezuïeten, met het omschrift: ,.I)e 
vyfde monarchy 1688." en „Sic transit gloria Mundi " Jakobus zit achter 
Lodewijk, terwijl zij samen één jezuïetenkap als hoofddeksel hebben ; (zij 
spelen dus onder één hoedje). De dauphin zit in een bak, waarin geschut- 
gaten zijn, maar waaruit goudstukken vallen. Deze bak op raderen wordt 
door een pad gedragen. Dit gedeelte der voorstelling doelt op de pogingen 
van fransche zijde gedaan, om duitsche staten, door geld, tot een 
bondgenootschap te bewegen. Meer naar achteren slepen allerlei geeste- 
lijken, van welken er één (de bisschop van Munster!), op een varken 
rijdt, kanonnen voort, terwijl zij vaandels bij zich hebben, met de in. 
schriften: „R P. Gamet en Catesby. S. J. Inventeurs vant Buskruijts 

m 16 



242 OMWENTELING IN ENGELAND 1688—1689 



Verraet." — „R P. Clemens DominicaiD. • Moordenaer van Koning 
Hendrick ni." — ,.7 R. P- S. J. Inventeurs van t Paaps Clompot" 
(sic), doelende op het buskruitverraad, den moordaanslag op koning 
Hendrik lu, enz. Op den achtergrond het schip „Sinte Reynuyt" en 
een dorre kaap, waarop twee standaards, de één met de pauselijke 
tiaar, de ander met het jezuïetenteeken I. H. S. en het inschrift „Imperium 
Lojolanum hic fuit." Links de ambassadeurs op een slak en de Secrete 
Raad op nachtuilen. Hooger is het volk bezig een roomsche kerk omver 
te halen. Onder de plaat een vers en uitlegging der cijfers (1 — 15), in 
vier kolommen, met het opschrifl „Armee van de Heylige Ligue voor 
der Jesuiten Monarchy.*', alles in boekdruk. Stephens, Cat. Brit. Mus. 
No. 1205. (MuLLKR No. 2756). 

Hierbij een andere, niet door Muller vermelde, druk van dezelfde plaat. 
Behalve eenige kleine verschillen in het. vers; hier b. v. in den 3en 
regel van de eerste kolom: „kap en korel' in plaats van „kap en kovel" ; 
in regel 12 „dank" voor „danck"; inregel 14 ,,schrandre", voor „schrand're" ; 
in regel 18 „Hondert", voor „hondert", enz. leest men hier in het ge- 
boekdrukt opschrift boven het vers: „Lingue" in plaats van „Ligue". 
Qravure in-plano, z. n. v. gr. (door R. de Hooghe). 

2806. „Hy holt hyholt". — „'T Hondie sit op". 

Onderschriften onder twee spotprenten op Jakobus n en zijn mislukten 
tocht naar Ierland. De eerste is een gedeeltelijke kopie van het vorig 
nommer. Op het schild, dat aan den zadel hangt, zijn hier galg en rad 
afgebeeld. Jakobus is op het punt zandruiter te worden, (de kroon 
te verliezen). Een krijgsman in volle wapenrusting (Willem iii) keert 
den ezel. Op den voorgrond links pater Peters met het ondergeschoven 
kind van Jakobus n op een kreeft, die met zijn scharen twee boeken 
vasthoudt. Achter den pater de pauselijke tiaar. Rechts de bisschop 
van Straatsburg van een schildpad in het water gevallen. Verklaring 
der nommers 1—6, in rijm. in zeven regels onder de plant gegraveerd. 

Op de tweede plaat, die haar opschrift ontleent aan een kleine voor- 
stelling, boven in de gravure, waar een hondje (Frankrijk?) opzit voor den 
prins van Oranje, ziet men rechts op den voorgrond de prins, die Lodewijk 
XIV, afgebeeld als een man met een houten been, belet te vechten. Achter 
hen Jakobus n, die zijne vrouw en pater Peters met den molenaarszoon, 
welke op een ezel in gfalop vluchten, vaarwel toeroept. In 't midden de 
dauphin op een vestingwagen door vier padden getrokken. Twee 
zwartekunstprenten in-4"., z. n. v. gr. Stephens, Cat. Brit. Mus. No. 1236. 

Muller vermeldt onder bovenstaand nommer nog een derde prent: ,.De 
wanhoopende pater Peeters" (zie No. 2749 hier voren) ; 't is echter bij 
vergelijking duidelijk dat deze niet tot het stel behoort. (Muller No. 275S 
Plaat 1 en 2). 



1688—1689 OMWENTELING IN ENGELAND 243 

2807. „Les Monarches Tombants*'. 

Links een eeahoorn (als tenant van het engfelsche wapen, Engeland ver- 
beeldende) die niet naar den teugel luisteren wil, maar dien lostrekt uit 
de hand van den geblinddoekten (verblinden) Jakobus ii, welke met vrouw 
en kind van het beest afvalt. Verwoed steekt het dier zijn hoorn in de 
reeds ter aarde liggende attributen van den roomschen kerkdienst en 
doorsteekt hij de in monnikskappen gehulde paapjes en uiltjes. Hij roept, 
volgens het vers, dat de cijfers 1 — 13 verklaart en in drie kolommen, in 
boekdruk, onder de plaat staat, Arlequin Deodaat (Lodewijk xiv) te hulp, daar 
de kreet hem in de ooren klinkt: „God bles the King William and the 
Queen Marj," (volgens *tvers: geuit door de op den achtergrond afge- 
beelde krijgslieden, die Willem op een schild dragen, terwijl in den rechter- 
bovenhoek de plechtigheid zijner proklameering tot koning is voorgesteld. 
Lodewijk zit op een wereldbol, met een tulband, waarop een zon prijkt, als 
hoofddeksel. Hem wordt door een hoUandsch matroos, met een spuit, waarop 
staat: „Cliste(er) als int jaar 1674", een lavement gezet, zoodat hij de plaatsen 
in den Paltz ontlast, terwijl een engelsch parlementslid hem een oranje- 
appel aanbiedt, „die sel (hem) 't water wel doen losen dat so prangt in 
(syn) blaes". ('t Is dus geen roomsch parlementslid, zooals Muller meent). 
Tusschen Jakobus en Lodewijk een troep vluchtende monniken, enz., met 
een vaandel, waarop staat: ,.Sancti8S 7 P P Inventeurs va nt Paeps Complot 
R. P. G artner (sic, Garuet) Auteur Vant Poeder Verraet S. Balthasar 
Gerars Moordenaer Van P Willem I S. Ravaillac Moordenaar Van K 
Henr(i)k4', J. Clement van K. Henrik 3'. Links op den achtergrond 
Heidelberg in brand (2 Mei 1689). Om deze voorstelling is de plaat hier 
geplaatst. Gravure in-plano, z. n. v. gr. (door R. de Hooghe. K). Een oudtijds 
gekleurd en een ongekleurd exemplaar zijn in deze verzameling. Stephens, 
Cat. Brit. Mus. No. 1215. (Mulleb No. 2762). 

2808. „Londonderri" — „Belegering van Bon". (29 
April— 29 Juli 1689). 

Onderschriften midden onder twee boven elkander geplaatste gezichten 
op bovengenoemde plaatsen en de omliggende belegeringswerken. Aan 
weerszijden van de onderschriften verklaring (bovenaan in vier-, onderaan 
in drie regels) van de cijfers (1 — 16 en 1 — 23) in de voorstellingen. 
Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure in-plano, z. n. v. gr., door 
R. de Hooghe met adres van J. Tangena te Leiden. (Muller No. 2786^). 

De bovenste afdeeling is in 1691 gebruikt voor 't beleg van Athlone 
in Ierland. (Zie : Muller No. 2847). 

2809. „Pertinente afbeeldinge van de Situatie van 
London-derrj, Tegenwoordig Belegert door Jacobus, ge- 
wesene Koning van Engeland, &c/' (29 April — 29 Juli 1689). 

Plattegrond der stad en gezicht der omstreken in vogelvlucht, met 



i 



244 OMWBNTBLING IN ENGELAND 1688—1689 

boTenstaand opschrift in boekdruk. Links yan de plaat een eng^elsche, 
rechts een hollondsche uitlegging der letters A — Z en der cijfers 1 — 4*3, 
eveneens in boekdruk. Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure in-fbl., 
z. n. V. gr., met adres: „V Amsterdam, gedrukt by de Wedue van Steven 
Swart, bezeiden de Beurs." Muller beschrgft dit exemplaar. (Muller 
No. 2787). 

2810. ,,London derry:' (29 April— 29 Juli 1689). 

Dezelfde situatiekaart als 't vorig nommer, nu zonder opschrift of uit- 
legging der cijfers in de kaart. Gravure gr. in-fol., z. n. v. gr. Uit: 
Waarachtig en Pertinent dog-verhaal^ Van de belegering Van London 
•dêrrg ; Uytgegeeven Door Mr. Qeorge Walker . . . Uyt het JSngeUchy . . . 
t' Amsterdam, (niet 'sGravenhage zooals Muller meent) By de Weduwe 
van Steven Swart,. . . 1689. 64 blz. in-4°. Op bl. 63 verklaring der cijfers 
in de kaart. 

2811. „Afbeeldinge Wegens de bloedige Benkontre, 
Yoorgevallen op den 25 Augustus 1689, tussen den prins 
ran Waldek, En de marschalk de Humieres, By het Ste- 
deken VValcjourt, in de Provinci van Naamen." 

Onderschrift met twee kolommen tekst en ,. Aanwysinge der Cyfer getallen 
(1 — 12) in dese bovenstaande Print." in een derde kolom, in boekdruk, 
onder de afbeelding van de ontmoeting der beide legers. In *t midden 
het plaatsje, rechts de „France Cavallery tegen onse In&ntery in actie, 
die sig in 't Bosje hadden geposteert." Gravure zeer br. langw. in-fol., 
doch slechts 14 cM. hoog, z. n. v. gr. (door R. de Hooghe?); onder de verkla- 
ring het adres van Jacobus Robijn te Amsterdam 1689. (Muller No. 2788). 

2812. „D. F. A. Guilielmo III. Europ» liberatori etc." 
— „Imperium reparabo biceps." 

Twee meest in *toog vallende inschriften in een uitvoerige plaat, uit 
twee bladen bestaande. Zinneprent op de gebeurtenissen van 1689. In 
't midden van de geheele plaat verheft zich een monument, waarvan het 
voetstuk uit tweemaal zes treden, naast elkander, bestaat. Op het stoot- 
bord van iedere trede is een gebeurtenis van dat jaar afgebeeld en 
wel voor iedere maand één. Elke afbeelding met éénregelige vermel- 
ding van het voorgestelde feit en met den naam der maand, waarin het 
voorviel. Op den top Willem iii zijn degen trekkende, terwijl Jakobus ii, 
wien de kroon van het hoofd valt en achter dezen de sultan, vluchten. Links 
zitten Willem iii en Maria onder een troonhemel. Boven hunne hoofden het 
koninklijk wapen. Op den voorgrond, rechts van den koning, drie personen 
een „Traistre", „Rebelle" en „Deserteur''. Op de eerste trede van den 
troon Schomberg, achter hem knielen twee iersche? bevelhebbers als 
krygsgevangenen. Ter zijde der koningin verschillende geestelijke en 



1688—1089 OMWENTELING IN ENGELAND 245 

wereldlijke personen. Achter deze een zuil waarop het eerste, hier boven 
vermelde, opschrift. Op den voorgrond van de rechterhelft der plaat 
verschillende legerhoofden, van welke er één een bandelier omheeft 
met het opschrift: „Quid. Quot.- Quo." Geheel rechts hoUandsche ma* 
trozen, enz. Hoogerop staat de duitsche keizer met rijksappel en zwaard, 
omringd door krijgsoversten. Aan zijn voeten kronen, enz. Eenige Turken 
liggen, met het aangezicht ter aarde, in een lange rij voor hem. Boven 
hem een tent, met het tweede hierboven vermelde opschrift, waaronder 
een jong vorst met twee kronen wordt gekroond. (Kroning van Jozef i, 
koning van Hongarije tot roomsch koning, 24 Januari 1690). Op den 
achtergrond twee monumenten met latijnsche inschriften, het een gewijd 
aan de nagedachtenis van paus Benedictus xi, het andere, volgens het 
daar boven geplaatste latijnsche inschrift aan de in zee- en landoorlogen 
gesneuvelde helden. Vers en verklaring ontbreken aan dit exemplaar 
eener gravure in-plano, naar J. van Yianen door R. de Hooghe en met 
adres van J. Tangena (te Leiden). (Mullbb No. 2780). 

2813. „(1) T hedendaags .rad van ayontuar,*'. 

Onderschrift met verklaring der nommers 1 — 47, in twee kolommen, en 
uitleggend vers, eveneens in twee kolommen, alles in boekdruk, onder 
een zinne- en spotprent op de tijdsomstandigheden en op Jakobus ii. 

In 't midden der plaat een rad (van avontuur) dat door den Tijd en door Mars 
rondgedraaid wordt. Als speeken van het rad doen voorwerpen dienst, die 
zinnebeeldig behooren bij de personen, welke er boven staan. Bovenop 'tradis 
de keizer geplaatst. Rechts (van den toeschouwer) naast hem de koning van 
Hongarije, links niet Willem iii, zooals Muller zegt, maar de koningvan 
Spanje. Iets lager, links, Willem ui met het vaandel van godsdienst en 
vrijheid; tusschen deze beide laatste personen de verdrukte, maar door 
Willem III opgerichte HoUandsche maagd. Is de speek onder Willem ni 
een palmboom (die door verdrukking gproot wordt), een gelauwerd zwaard 
volgt nu links omlaag, als symbool van den voorspoed in krijgszaken 
der vorsten van Saksen, Beieren en Brandenburg, die onder Willem ui 
volgen. Zweden en Denemarken, met den spiegel der voorzichtigheid, zijn 
daaronder a%ebeeld, terwijl de hertog van Savoye het anker der hoop 
(ook een speek van *t rad) omkneld houdt. Onder het rad liggen Jakobus ii 
en zijn zoontje met het molentje bij zich. Jakobus „door de Roede van 
Fortuyn . . . gegezelt", houdt zich vast aan een koord, dat van den geld- 
buidel van Lodewijk xiv afhangt, die rechts boven aan het rad, naast den 
koning van Hongarije zit, met den oorlogsfakkel in de hand, terwijl hij 
een spingende bom op het hoofd heeft en de dauphin hem om het middel 
vasthoudt. Op dezen volgt de sultan, door Tekely omlaag getrokken. Is 
„Gods vlammig Zwaard" (de speek onder hem) de oorzaak van zijn val, een 
„Dommekracht" is de speek onder Lodewijk. Onder den sultan volgt 



246 OMWBNTELINO IN ENOKLAND 1088—1689 

Tyrconnel, die aan het rad hangt en met zijn gebroken zwaard zich nog 
tracht op te richten, ofschoon de pilaar (de speek van 'trad), waarop hij 
steunde : (Jakobus ii) reeds gebroken is. Links onderaan, op den voorgrond 
der plaat, telt een Zwitser het geld dat hij van de oorlogvoerende 
partijen trok, terwijl achter hem de zegeningen des vredes door een rustig 
landschap zijn voorgesteld. Rechts een Paltzbewoner met de handen in 
*t haar; hij heeft een jongsken, dat van honger krijt bij zich en de ver- 
schrikkingen des oorlogs achter zich. Links, boven in een heldere lucht, 
de ,.Gbddeljcke Zegen" den hoorn des overvloeds uitstortende, enz. Rechts, 
in een donkere lucht met bliksemschichten: Gerechtigheid, Herkules als 
beeld van deugd en dapperheid maar ook Nijd en andere gedrochten. 
Gravure in-plano, z. n. v. gr., maar met adres van (en door) „PhilibertBouttats, 
de Jonge, Printverkoper, in den Wieg-straat by den Muir.'* (niet Meir 
zooals Muller heeft). Stephens, Cat. Brit. Mus. No. 1218. (Muller No. 2769). 

2814. „Le Maitre gaigne petiet Slypt Tonge sooje slet." 

In een armoedig werkplaatsje staat links een slijpsteen; door één man 
wordt hij rondgedraaid, een ander ligt er boven, op een plank, en houdt 
er een tong tegen. Rechts wordt door twee mannen een geheele mand 
met tongen overgestort in een andere mand, waarbij een vrouw staat. 
In 't midden een aanbeeld, waarop een tong ligt. Op den achtergrond 
een paar kijvende vrouwen. Volgens het vers, „Aan den Meester Tonge 
-Slyper.' gericht, in drie kolommen, in boekdruk, onder de plaat, moest 
deze uitscheiden met het slijpen van „Prekers. Pleyters, en Maakelaars"- 
tongen, daar er een scheepslading tongen was aangekomen, waaronder 
die van Jakobus ii. Pater Peters. Kwakerstongen, enz.; hieraan was 
meer te verdienen. Gravure langw. in-4*., z. n. v. gr. (naar K. Vermander, 
K.). met gefingeerd adres „k Langres chez Tongelel." (Muller No. 2774*). 

2815. „Paye qui Tombe Die eerst valt betaalt de 
Speelman, die laest, de Kosten." 

Zinneprent op Frankrijk en zijn inmenging in alle zaken. In een 
kermistent. waarvan het zeilen dak bezaaid is met leliën en rozen, staat 
een koordedansersstellage opgericht. Lodewijk xiv zit tus.sehen één 
der staanders. Zijn zoon tracht achter hem tegen het koord op te loopen. 
Jnkobiis II tuimelt, op 't midden van het koord zijnde, er af; zijn vrouw en 
kiud vallen reeds voor ze er op zijn. Op den voorgrond het muziekkorps, 
waarbij Willem in de eerste viool speelt. Op den achtergrond een menigte 
toeschouwers. Onder de plaat een vers, de cijfers 1 — 29 verklarende, in 
vier kolommen, met opschrift: „Troupe van royale koordedansers, Onder- 
houden by 't Hof van Vrankrijk", alles in boekdruk. Gravure in-plano, 
z. n. V. gr. (door R. de Hooghe, K.). (Muller No. 2766«). 

Zie voor de prent door Muller onder No. 27663 beschreven, Muller 
No. 3846 hierna. 



1690 



ALMANAKKEN 247 



1690. a. NiBT BIJ Muller (No. 2789). 

2816. „L« couronnement du prince dCOrange^ fondé 
sur les pernicieuses maximes de Maohiavel et appuyé des 
exemples des plus détestables Urans de Vantiquité.^^ 

Voorstelling in het bovengedeelte "van een „Almanach pour . . m.dc.xo.*' 
met adres van P. Landry te Parijs. Vermeld bij V. Champier, Les 
anciens almanachs illustrés. Paris 1886. 

1690. b. Niet bu Muller (No. 2789). 

2817. ^^Vissue funeste du prince d^ Orange prédite par 
Nostradamusy 

Boyen een „Almanach pour . . . m.dc.lxzxx.*' is Willem in afgebeeld 
aan een tafel zittend, omringd door kostelijke gerechten. Boven zijn 
hoofd hangt, aan een koord, een groote molensteen waarop staat „meule 
tu en écrasera plusieurs." De geest van Nostradamus verschijnt en een 
hand, die uit de wolken komt, snijdt het koord door waaraan de steen 
hangt. In het onderste gedeelte zijn de tegenstanders van Lodewijk xiv 
als sterrewichelaars afgebeeld; Willem iii ziet door een kijker naar de 
lucht, in een 4^regelig fransch gedicht zich beklagend, dat hij te vergeefs 
naar een teeken ten zijnen gunste zoekt, daar hij alleen de zon 
(Lodewijk xiv) ziet, maar zijn eigen planeet niet. 

Deze beschrijving is overgenomen uit V. Champier, a. w. De plaat 
heeft 't adres van H. Bonnart, te Parijs. 

1690. c. Niet bu Muller (No. 2789). 

2818. ^^Le roi d'Angleterre foudroyé.'* 

Voorstelling in het bovengedeelte van een „Almanach pour . . . 
M.DC.LXzxx." met adres van N. De Larmessin, te Parijs. Vermeld bij 
V. Champier, a. w. 

1690. d. Niet bij Muller (No. 2789). 

2819. ,^La Gloire du Roi Louis xit." 

Deze eeuwigdurende almanak is omringd door de af beelding der werken 
van Herkules, met een daad van Lodewijk xiv als tegenhanger. Omdat 
een van deze laatste de onderwerping der zeven provinciën voorsteltjibn 
de plaat zeer zeldzaam is, vermeld ik haar hier, ofechoon ze slechts in 
geringe mate met onze geschiedenis in verband staat, naar de beschrijving 
van V. Champier a. w., die 't exemplaar uit de Bibliotheek te Rouaan 
beschreef 

a 

1690. e. Niet bu Muller (No. 2789). 

2820. „Spac/iez que lorsque il faut combattre^ Ie Frangais 
fait Ie diable d quatre.^^ 

In het bovengedeelte van een „Almanach satirique contre les armées 



248 ZJNNEP&ENT 1690 



coaliséee.'* ziet men een fransch officier te paard, vechtend tegen een 
Duitscher, Hollander, Spanjaard en Brandenburger. Onderaan verdedigt 
een haan, op een trom staande, zich tegen honden, een arend en een 
veelhooMig monster. De beschrijving is genomen uit V. Champier, a. w. 

28 Januari 1690. /. Niet bu Muller (No. 2789). 

2821. ,,Domu{i) Austri{cey' 

Opschrift in een boog boven een zeer uitvoerige zinneprent op het 
oostenrijksch vorstengeslacht van dien tijd. Op een romeinsche zegekar 
staat Leopold i, met een viertal scepters in de hand en vier kronen voor 
zich. Met de rechterhand is hij gereed de roomsche koningskroon te 
zetten op het hoofd van Jozef i, die door drie vrouwen, op een schild 
omhoog geheven wordt, welke op een voetstuk staan, waarop men leest „In 
cljrpeo spes et salus". Boven Jozef de kerk, als een zinnebeeldige 
figuur met pauselijke tiaar op 't hoofd en de halve maan vertredende, 
terwyl zij een hoorn des overvloeds over Jozefe hoofd uitstort. De 
zegekar, waarop: „D. F. A. Leopoldo. II. Primus in imperio Leopoldus 
primus ouauit vt rez es loseph tu quoque primus ouas", wordt door 
overwonnen Turken getrokken. Links op den voorgrond liggen er eenigen 
geboeid; hooger bieden eenige personen hem de sleutels eener stad aan. 
Rechts staan op de overblijfsels van een muur, waarop: „Grsecise rudera 
victffl" een paar jezuïeten. Boven hun hoofd een leeuw met zwaard en 
een boek, waarin: ,,Pax tibi'' leesbaar is, en een arend, met bliksems in 
de klauw en een lint. waarop: „Ab occiden(tem} ad orieutem." Midden, 
boven in den boog. het borstbeeld in medaillon en met koningskroon, 
VHU ,.Carolus II Hisp. et Ind. Rex." Aan iedere zijde van dit portret 
ze.s medaillons met afbeeldingen van belegerde steden, ., Victoria de Le- 
panto", „Victoria de Esseck", enz. Onder in deze voorstelling het volgende 
latijnsche inschrift „Augustus spolijs, Augusto maior in armis, csesaris 
hic cssar romani gloria sceptri corpore mortalis, divo sed nomine divus, 
regum, quem stimulat prima hsec heroica virtus, parcere subiectis, et 
debellare superbos, discite iustitiam moniti, et non temnere divos." Leest 
men hiervoor > „Leert, bij den aanblik van dezen roemruchtigen in oorlogs- 
daden, grooter dan Augustus in wapenfeiten; van dezen vorst als drager 
van de macht der Roomsche keizers zeer vermaard, sterfelijk naar bet 
lichaam, doch goddelijk door zijn goddelijken naam; doordrongen van de 
eerste heldendeugd der vorsten: hunne onderdanen te sparen, de hoog- 
moedigen te bestrijden, leert (van dezen) rechtvaardigheid en het godde- 
lijke niet verachten" dan is de beteekenis van deze zinneprent ondubbel- 
zinnig een lofspraak op Leopold i en zijn tot roomsch koning gekroonden 
zoon Jozef i. Onder dit tafereel is, tusschen de naamcijfers van beide 
vorsten, een kleiner, de „Coronationis Presburgh Theatrum." Uitnemend 
gegraveerde en door mij nergens beschreven gevonden gravure in-plano, 



1690 



SPOTPRENT OP AMSTERDAM 249 



met „RomiJQ de HooghefecitPbi: Bouttats Junior antvepie (sic) Ezcudit." 
in den liukerhoek boven het naamcijfer. 

1690. Muller (No. 2797fl). 

moet zijn: Na Muller (No. 2791). 

2822. „Groothans met de Privil^e-soeker." 

Spotprent op de regenten van Amsterdam, naar aanleiding van de 
verkiezing van schepenen en de daarbij te berde gebrachte privilegiën 
(Zie Hollandsche Mercurius 1690. Arend, Algan. Geschied, des Vaderlands 
Dl. IV. 2. bl. B06 en f Samenspraeck gehouden tusschen twee reysifjers . . dienende 
tot ondecA. v. h. ooghmerck der HR. Burgemeesters . . der stadt Amsterdam 
enz. 1690). De hoofdfiguur dezer plaat is een man met narrenkap op- en 
Midas-ooren aan het hoofd, een juk en een strop om den hals; met 
gevouwen handen en barvoets ligt hij gel^nield bij een lantaarn, waarin 
een vijftal kaarsen branden. Volgens het vers, in drie kolommen, in 
boekdruk, onder de plaat, was hij (in navolging der regenten) privilegies 
gaan zoeken, doch te vergeefs, totdat hij de papiertjes in de apotheek 
en de peperhuisjes der drogisten bekeek. Hij deelt dit mede aan 
Groothans (een regent), die, te halverlijve, in den linkerbenedenhoek 
der prent is afgebeeld, met een boek bij zich. Tusschen beiden in liggen een 
stapel privilegieboeken en eenige losse stukken, waartegen een hond pist, 
terwijl de ratten er aan knagen. Op den achtergrond links het raadhuis; 
voor de vensters eenige raadsheeren, waarvan er één een publikatie 
afleest; rechts de Haarlemmer? poort, en het „desolate Kercof voor 
de Previlègie*', waar de privilegies van Amsterdam worden ten grave 
gebracht op een vijftal baren. Qroothans is woedend dat de burgers 
van privilegiën durven praten en zegt, dat het boek, hetwelk hij hun 
geeft hun rechtboek is ; zij hebben daarnaar te leven. De tien geboden, die 
daarin vervat zijn, schrijf ik als curiositeit hier af: 

„1 Den thiendag nacht dan sult gy waecken 
Om maklijk, door de kouw te raecken. 

2 Gy sult begieten onse Stat 

Met brandspuyt klaer ent glibberglat. 

3 Gy sult op Ty het Ys opsplijten 
£n rondom al de wallen bijten. 

4 U Gilden sullen nullus sijn 
En noyt een Borger Capiteyn. 

5 Van sluysen dobbelt geld betalen, 
Men sal u deuren daedlijk haelen. 

6 Indien gy straet of emmergelt 
Niet dubbelt aen de Heeren telt. 

7 De Posteryen dobbel geeven. 
Opdat ons velk mach lecker leeven. 



250 SPOTPRENT OP AMSTERDAM 1890 



8 Voorts so gy onse hoertjens trout 
Sult gy wat hebben sonder fout: 

9 Mits dat gy wagen sult u goet, 
En dat maer tegen Nassaus bloet. 

10 En wie hier tegen eenich woort uyt 
In vierentwintig uyr' de poort uyt.'* 
In gelijktijdig H. S. wordt onder het vers vermeld dat Groothans 
de regenten van Amsterdam (en niet Bentinck alleen^ zooals Muller 
opgeeft) vertegenwoordigt en Privilegiezoeker de burgers. De plaat be- 
hoort aan Muller No. 2792 vooraf te gaan, daar, kennelijk in verband 
met de hierboven afgeschreven tien geboden, de brandspuit en het 
bijten hakken daarop is a%ebeeld. Gravure langw. in-é'^., z. n. v. gr. 
Zie voor een anderen staat dezer prent bij Muller onder b vermeld, 
Muller No. 3949 hierna. 

Februari 1690. Muller (No. 2792fl). 

2823. „Nieuw Liedt, van de drie-dubbelde Kruysvaert// 
van de RIDDERS en GROOTEN// uyt uythangborden ge- 
sprooten.'* 

Spotprent op de twisten tusschen Amsterdam en Willem ui over het recht 
van de benoeming van schepenen, enz. Aan het hoofd van den troep, die 
uittrekt om den prins te bevechten, rijdt een man op een wijnvat; zijn 
gordel bestaat uit speelkaarten, zijn borsthamas is een triktrakbord, zijn 
sabel een kolksche koek; in de rechterhand heeft hij een lavementspuit; 
aan den linkerarm een schild; een pijp in den mond en de vrijheids- 
muts over de oogen getrokken. Aan zijn rechterzijde loopt een nacht- 
wacht met ratel en vaandeltje, waarop de drie kruisen van het amster- 
damsche wapen. Links van hem rijdt, op een vat, waarop de keizerskroon 
prijkt, een tweede persoon, deze heeft voor de borst het opschrift: „Deductie" 
doelende op een pamflet vermeld bij Tiele Bibl. t?. Tamfi. No. 9047. 
In de linkerhand heeft hij een schenkkan, in de rechter een boek ; 
een groote bril en breedgerande hoed voltooien zijn kostuum. Achter 
beiden eenige soldaten. Drfö kikkers, waarvan een de trom roert, de 
tweede een signaalhoorn op den rug heeft en de derde de klarinet blaast, 
verbeelden het muziekkorps. In *t midden, op den voorgrond, liggen de 
wapens van Rotterdam, Haarlem, Leiden, enz. Links op den achtei^[Tond 
een gezicht op Amsterdam, waar men kanonnen op de vtrallen ziet slepen, 
bijten hakken, dijken opwerpen, waartoe verscheiden lieden, met krui- 
wagens, den grond aanbrengen, en een brandspuit in volle werking is. 
. Zie het vorig nommer. Gravure langw. in-4*., z. n. v. gr., met zeven 
8-regelige verzen, in twee kolommen, in boekdruk, onder de plaat. 

In gelijktijdig handschrift zijn de namen van (Joan Huydecoper) 
„v. Maarseveen" en „Bors v. Waveren" onder de plaat gesteld. De 



1690 



SPOTPRENTEN OP AMSTERDAM 251 



eerste was secretaris van Amsterdam; de tweede pensionaris dier stad. 
Dit zijn de twee ruiters dus aan het hoofd Yan den troep. 

Februari 1Ö90. Müllbb (No. 2792b). 

2824. „Nieuw Liedt, van de drie-dubbelde Kruysvaert 
van de Ridders// en Grooten uyt uythangborden gesprooten." 

Onderschrift in twee reg^els (vorig exemplaar in drie regels), onder de- 
zelfde plaat als het vorig nommer. Deze staat is door Muiter naar dit 
exemplaar beschreven. ,,Voy8e:" (van het vers) „Oorlof Monsieur de goude 
tor, nu is u Franse vlieger hor." 

Februari 1690. Muller (No. 2793). 

2825. „Mardi Gras de Cocq a L'Ane." 

Zinneprent op de geschillen gerezen tusschen Amsterdam en Willem iii 
over het benoemen van schepenen na de getuigenis van Jan Hol, schoen- 
makers gezel uit Hedel, toegeschreven aan verstandhouding van Amsterdam 
met de Franschen. 

In *t midden der plaat een man, die niets aan 't lijf heeft dan een 
hemd, waarop de drie kruisen van het amsterdamsche wapen en zijn hart, 
met een (fransche) lelie erin, zichtbaar zijn. Hij strekt zijn linkerhand uit 
naar een man, achter hem, die er eenige geldstukken op legt, uit een 
geopenden zak met „1000 Louisen", welke hij onder den linkerarm heeft. 
Achter den Amsterdammer een jezuïet en een krijgsman. Lodewijk xiv, 
zit geharnast, met haan op den helm en afgestroopte broek, op een ge- 
makkoffertje, dat boven op eenige ter aarde liggende mannen (aan hem 
geallieerden) geplaatst is. Op het koffertje staat: „Pour Ie service de mes 
alliees". Hij veegt zich het achterste met privilegies. Achter het koffertje 
een offerkist: ,.Tronc pour la monar(;h(ie) des jesuit(es)." Er naast een 
rookende en gespleten wereldbol, waarop: „Duytsland en de aengrensende 
ry(ken}". Op de offerkist een schild, met drie kikvorschen en het op- 
schrift: „La France persecutèe". Daarachter een halfnaakte figuur, in 
het vers Lodewijks vrouw genoemd, met zwaard, uit geldstukken 
bestaande door eenige personen aan kleed en haren getrokken. Boven 
haar de dauphin en het zoontje van Jakobus ii, met een papieren drie- 
koningenkroon op 't hoofd en een molentje bij zich. Op den achtergrond 
ziet men links door een boog, de toren „Swijght Utrecht' van den Doelen te 
Amsterdam, met inschrift: „Raedhuys 1690."; rechts, door een tweede 
poort, het stadhuis op den Dam. Tusschen beide poorten, in medaillon, 
de afbeelding van een koggeschip, het oude wapen van Amsterdam, met 
de drie kruisen in de vlag, waarboven: ,.8onder roer." Door de boog 
rechts verwijderen zich eenige raadsleden?, zich de haren uit het hoofd 
trekkende; één wordt er bij zijn kleed vastgehouden door een man, die 
hem wijst op de rechts tegen den muur hangende lei, waarop de rekening 



252 SPOTPBENT£N OP AMSTERDAM EN BBNTINCK 1690 

staat: 1, 2, 6, en 6 hebben niets te hunnen laste, S en 4 echter zeer veel; 
bovenaan staat: „Quater en trois, (= de burger\j) moet hier betalen." 
Jjinkê op den voorgrond een ,,Waldenser predikant" en een Hollander, 
beiden geketend op den grond liggende. Rechts, (volgens het verklarende 
vers), „de Hoeren van 't Hof' die aan een jood alle kostbaarheden ver- 
koopen ten behoeve van het leger. In het vers, met het opschrift „France 
Kael-ender, Beginnende vander Onnoosele Kinderen-dag 1689. tot de 
Borgers Goe-Vrydag A* 1690.", dat in drie kolommen, in boekdruk, onder 
de plaat staat, en de verklaring geeft der cijfers 1 — 12, worden de Am- 
sterdammers gewaarschuwd aan deze laatsten zich te spiegelen, daar het 
hun eveneens vergaan zou, zoo ze Lodewijk xiv geloofden. Eén der 
vrouwen heeft een klap in de hand, waarop „Laserus"; naast haar ligt 
een steeoen vergiettest waarop: „Slecht huijs Raedt". 

Gravure br. in-fol., z. n. v. gr. Onder het vers het adres van C. Woons 
op de Melkmarkt te Antwerpen, dat niet gefingeerd behoeft te z^n, 
zooals Muller vermoedt, daar deze uitgever aldaar woonde. Beschreven 
bij Stephens, Cat. Brit. Mus. No. 1238. 

Februari 1690. Mulleb (No. 2794). 

2826. „Twee Paarden. Dronkenschap, en Eersuclit syn 

(aen 't hollen. 
Al sou het Land vergaen, wy willen harde bollen." 

Zinneprent als voren. Titelprent van een pamflet (Tiele, Bibl. v. Famjl. 
No. 9094.). 

Door een wagen, bespannen met twee paarden, die in woeste vaart 
komen aanhollen, worden „Godsdienst', „Unie", „Vaderlant", „Nodige 
Defensi" en „Oranje stam" overreden; de Gerechtigheid vlucht ; de bundel 
pijlen ligt verbroken op den grond. De paarden, van welke er een het 
amsterdamsche wapen op zijn dekkleed heeft, worden aangedreven door 
een geblinddoekt voerman met Midas-ooren, die op het tweede paard zit. 
Eén persoon „Rentier." is reeds uit den wagen gevallen en er onder ge- 
raakt, een tweede dreigt 'er uit te vallen ; in den wagen staan handen- 
wringend „Burger., Koopman, (en) Schipper". Uit den hemel regent het 
„Frans Geld." Rechts een huis, waar „L ecu de France" uithangt; 
daarboven staat „Landverraad."; uit het geopend venster kijkt een man, 
die de hand als tot eedzweren opsteekt. Gravure in•4^, door Marlois. 

1690. MüLLBR (No. 2796). 

2827. „Hollands hollende koe 1690". 

Spotprent op Willem Bentinck, graaf van Portland. De graaf, die in het 
verklarende vers, in drie kolommen, in boekdruk, onder de plaat voorkomen- 
de, „Vicc-Stadhouder" wordt genoemd, komt op een dier, dat half koe, 
half ezel is, onder een poort uitrijden, waarboven de Haagsche ooievaar, 



1690 LOFDICHT OP AMSTERDAM 253 



slapende, en het opschrift: ,.t'. slaapt hier al." De graafheeft een vaandel 
in de hand, waarop: „Wy syn graaf en souYerei(n) van den lau de"; 
vóór zich heefl hij een juk (voor de vijanden) en een mand, waarop men 
leest: „Pour les amis", waarin: „Commissie(n)", „Beneficie", „Charges", 
„officie". Met ruime hand werpt hij baljuwschappen, heemraadsposten, 
geld, enz. toe, aan begeerig de handen uitstrekkende sollicitanten. Op den 
muur achter hem zijn eenige voorname lieden afgebeeld als g. tlikkers, 
waarboven: ,.Niet te haastig elk sijn beurt". De koe ezel is geblinddoekt, 
en wordt onder 't hollen door Duitschers en Engelschen gemolken. Ver- 
schillende personen, met jukken op den hals of Midas-ooren aan het 
hoofd, liggen ter aarde of worden op den grond geworpen door de 
koe-ezel; de wapens van Rotterdam, Haarlem, enz. liggen voor hen, 
terwijl dat van Leiden op den rug van den vallende is afgebeeld. „Dol Os" 
(Dolos), een persoon die voor den graaf uitloopt, heeft op zijn kleederen : „Op- 
roer twist vals uitstroieSouvereini(teit) Pasquil Sluwe"; hij is geblinddoekt 
en met horens gekroond; uit zijn mond komt een vuurspuwende adder, 
waarbij staat: „Religie"; in do linkerhand heeft hij een knuppel. Vrede, 
Welvaart en Koophandel vluchten door een poort, links op den achtergrond. 
Op den muur boven Dolos het Trojaansche paard. Rechts op den voor- 
grond knipt een Engelschman de nagels van den Ho1Iand.schen leeuw, 
die geketend ligt aan een voetstuk, waarop de Engelsche eenhoorn opzit 
voor een man met Midas-ooren, met het bijschrift: ,.Sit op voorde 
(Prins) dan krijgje wat Al om de Sobere Kost". In 't midden, op den 
voorgrond, de HoUandsche maagd met gebroken speer en de Amster- 
damsche stedemaagd?, beiden treurende gezeten op een steen, waarop 
„Hic jacet (E)dictum perpetuu(m) mdclxxii vi & et (sic) fraude ue at 
resurgat cum pace". Links een viertal mannen (zeer zwart geteekend) 
met boeken: „Priv ilegi en", ..God.sdienst", met pijlbundel enz. Onderde 
plaat een vers in drie kolommen, in boekdruk, de cijfers 1 — 15 verklarende. 
Gravure naar Bousche? door O. Bouttaets 1Ö90. Mot adres onder het vers : 
„Gedrukt op de bedrukte Drukkery, in de verdrukte vryhe3't." Beschreven 
bij Stephens, Cat. Brit. Mus. No. 1250. 

MuLi.KR (No. 2797). 

2828. „Oroothans met de Privilegie-soeker." 

Zie: No. 2822 hier voren. 
1690. MuLLKR (No. 2798). 

2829. „Amstels-zegenpraal, Ter verkiezinge van haar 
Wei-Edele Grooiagtbaarheden, de vier Heere» Hurgcmees- 
tcren, Der Stadt Amsterdam, des Jaars 1600." 

Opschrift boven een gedicht, in boekdruk, van J. Norcl. uit zes 6 regelige 
koepletten bestaande, ter eere van Huydecoper van Maanüieveen, Hudde, 



254 HÜWBLUK VAN KABEL II VAN SPANJE 



1690 



Witsen en de Vries, omgeven door een plaatrand, die vroeger diende tot 
omlijsting yan de wapenkaart der 38 amsterdamsche raden en in een 
doarop volgenden staat voor de lxiv wapens van den prins van Oranje. 
Zie No. 2408 hiervoren. 

In het geheel zijn van deze plaat vijf staten bekend, waarvan de be- 
schrijving hieronder volgt, zooals ze mij welwillend verstrekt werd door 
den heer J. Philip van der Keilen, Oud-direkteur van 's Rijks Prenten- 
kabinet te Amsterdam: 

Iste staat De staatkunde zittende op haren zetel, rust met de rechter- 
hand op een antiek scheeproer aan het boveneinde versierd met een 
scheepje (kogge) het oude wapen der stad Amsterdam. Van onderen op 
den voet van den zetel leest men het woord: JPolitica. 

Onder deze voorstelling een vak, waarin in boekdruk de namen der 
personen, waaruit, gedurende eenige jaren, de regeering der stad Amster- 
dam bestaan heeft. 

In den linkeronderhoek der prent het adres van J. Robijn. 

2e staat. De wapens der regeeringsleden rondom de namen der regee- 
ring uitgeslepen en vervangen door de vier en zestig geslachtwo pens van 
den prins van Oranje, de wapens der Staten-Generaal enz. Het wapen 
van den prins van Oranje, nu geplaatst vóór den zetel van Politica^ maakt 
dat van dat woord alléén de letter P. nog zichtbaar is gebleven. 

Het scheepje op het boveneinde van den stok van het roer, is wegge- 
nomen en is vervangen door een eenvoudigen ronden knop. In het 
midden van de ondermarge leest men den naam van den graveur der 
wapens: Jan van den Avele. 

3e staat geheel als 2, doch in den rechteronderhoek der prent een 
schild, waarop aangegeven wordt op welke wijze de verschillende kleuren 
in de wapens zijn aangeduid. 

Van dezen staat bestaan exemplaren met een cache gedrukt, waardoor 
alleen de wapens bedekt zijn geworden. Men heefl toen de niets bevattende 
ruimte bedrukt (in boekdruk) met zes Öregelige verzen van J. Norel — 
en daarboven, op vier regels : 

Amstels-zegenpraal, enz. (Zie het opschrift hierboven). 

4e staat. De naam van Jan van den Avele weggenomen — ook het 
adres van Bobijn. Op de plaats, vroeger door dat adres ingenomen, is 
nu gegraveerd, het adres van Chrard Valk. 

5e staat met het adres van Cleynhens. 

Mei 1690. fl. Niet bij Muller (No. 2798). 

2880. yyCarolus Secundus Hispaniarum et Indiarum 
Rex^ -^ ^yMaria Anna P] Neoburgica Sponsa Caroli ii 
Hisp. et Ind. Regis J'^ 

Onderschriften onder de portretten van genoemden koning en koningin, 



1090 JAN VAN DER HEIDENS BRANDSPUITBOEK 255 



beiden kniestukken, in ovaal, op een afzonderlijke plaat, omgeven door acht 
voorstellingen gegraveerd op een grootere, daarjuistomheenpassende plaat, 
n.1. aan iedere zijde der plaat drie-, boven- en onder de portretten één 
afbeelding van gebeurtenissen bij 't huwelijk van dezen koning van 
Spanje voorgevallen. Onder ieder der voorstellingen een hollandsch en een 
fransch onderschrift, terwijl daar naast ruimte overgelaten is voor één of 
meer inschriflen in een andere taal (duitsch en spaansch?) Links, van 
boven naar onder: ,.De ceremonie in het beslaepen", „het schenken van 
de Juweelen.", „haer vertreck uyt nieubourg." Rechts: „het aenkomenin 
holland.", „haer verwellekommiuge door den Koning van Spanien.", „de 
Bruylofl." Onderaan: „de ceremonie van de krooninge." Bovenaan: „de 
tru (sic, = trou) der koninginne in de tegen woordigheydt des Keyzers." 
Gravure in-plano, links onderin: ,.Harrewiju fecit", in 't midden tusschen 
de onderschriften der portretten: „Philibert Bouttats lunior ex". 

4 Mei 1690. b. Nikt bij Mullbe (No. 2798). 

2831. „De nieuwe Koninghinne in Spaensche Kleeding^ 
aengekomen by den Koningh,*^ 

y^Den hemel geeft naer voensch den Koningh zyne Bruydt 
Op dat zy aen hem geeft een Koninglycken Spruyt.^^ 

Onderschrift onder een afbeelding ten voeten uit van Anna van Oosten- 
rijk, als weduwe van den keurvorst van de Paltz, gehuwd met Karel ii 
van Spanje. Boven haar het borstbeeld in medaillon van dezen koning. 
Er onder een zinnebeeldige voorstelling met onderschrift: „amor omnia 
jungit." Aan weerszijden van deze afbeeldingen, drie voorstellingen in 
verband met dit huwelijk, n.1. links bovenaan: „De triumphantelycken 
intrede van de nieuwe Koningin binnen Madrid.", daaronder : „t'Kroonen 
van de Koninghin.", onderaan: „Het vertoonde Opera." Rechts: „Eene 
vertoonde Comedie." — „Tournoye Spel." en „Ponteyne, en vierwerck." 
Onder ieder der kleine voorstellingen staat links niet alleen een één-regelig 
hollandsch onderschrift, maar ook een evengroot fransch, terwijl de 
rechterzijde der voor de onderschriften bestemde ruimte in blanko gelaten 
is, zoodat het plan schijnt te hebben bestaan deze er ook nog in andere 
talen onder te plaatsen. Qravure in-plano, door Harrewijn met adres van 
„Philibert Buttats Junior" te Antwerpen. 
7 Juli 1052-14. Mei 1690. Mulleb (No. 2301). 

moet zijn : Na Muller (No. 2798). 

2832. ,,Beschryving Der nieuwl^ks uitgevonden en 
geoctrojeerde slang- brand-spuiten, en Haare wijze van 
brand-blussen, Tegenwoordig binnen Amsterdam in ge- 
bruik zijnde. Behelzende wijders aanwijzing van *t verschil 
tusschen haare uitwerking, en die van d* oude Blus-gereed- 
schappen en Spuiten; zo uit de Werktuigen zelve, als 



256 JAN VAN DER HEIDENS BRANDSPUITBOEK 1690 



uit de blussing der Branden, welke binnen deeze Stad, 
onder *t gebruik van beyde, zijn voorgevallen. Nevens 
Beschrijving der Brand-ordres van de Stad Amsterdam. 
Door der zelver Inventeur Jan vander Heide, en Jan 
vander Heide de Jonge, Generaale Brandmeesters der 
Stad Amsterdam .... t' Amsterdam, By Jan Rieuwertsz. 
Stads-Drukker, en Boekverkooper, in de Beursstraat, in 
't Martelaars-boek, 1690.'* 

Titel van het belangrijk werk over de slangbrandspuiten, als standaard- 
werk hier aan 't hoofd geplaatst van de gebeele reeks prenten, teekenin* 
gen en bescheiden, die op de van der Heidens betrekking hebben. Ik 
laat aan de gedetailleerde beschrijving van dit werk echter de portretten 
van Jan van der Heiden, den ouden, voorafgaan, na de volgende litera- 
tuur over hem vermeld te hebben, die bij deze koUektie gevoegd is. 

Het H. S. van Jeronimo de Vries Jz. voor 't opstel in den Volks- 
almanak der M. t. N. v.'t A. 1870, getiteld : „Een waardig burger.", met de 
extracten uit Doop-, Graf- en Puiboeken van Amsterdam, betrekkelijk 
van der Heiden, de korrcspondentie, die voor dit artikel noodig was, 
een overdruk uit dien almanak, enz. 

Verder opstellen uit den Algemeene konst- en letter-bode, voor het jaar 
1807. No. 24 en 25, naar Jeronimo de Bosch. — Galerij van beroemde Mannen 
en Vrouwen,. .. door eene Vriendin der jeugd (Mej. M. J. de Neufville). 
2e druk. Amst. 1826. blz. 73—76; — iVarör^cA^' 1876: Portretten van Jan 
van der Heiden. 4 blz. in-8°. — Volksletter kunde. Vriend voor Armenen 
Rijken-. Jan van der Heyden. 16 blz. in-8*. naar J. de Vries. Als 't voor- 
naamste der portretten volgt dan : 

„Jan van der Heiden gebooren te Gorinchem 16 — 37 overleeden te 
Amsterdam 17ïV^2 schilder en uitvinder van de slang brandspuit en 
lantaamen.'* 

Onderschrift in de teekening van een monument met het borstbeeld van 
dezen vindingrijken Amsterdammer, in medaillon. Het gelaat is naar 
rechts gekeerd en het ovaal omgeven door allerlei attributen van schilder- 
en teekenkunst. Bovenaan de wapens van Gorkum en Amsterdam en drie 
lantaarns; voorts aan elke zijde der teekening een lantaarn. Onder 
het portret staat: ,,A*. 1672 aangesteld tot Algemeenen Brandmeester 
en Brandspuitmaker te Amsteldam." Tusschen de beide onderschriften 
een brandspuit en aan iedere zijde een lantaarn. Links van het monument 
lantaarns en lantaarnopsteker ; rechts een brandspuit in werking. Teekening 
gr. infol., zonder naam. 

Hierbij zijn nog een vijftal portretten gevoegd, waarvan vier met hoed 
op; drie hiervan, waarbij twee proefdrukken vóór de letter, zijn door J. 
Houbraken. 

^^Teekeningen van Brandspuiten en Zuigpompen^ door Jokan van der Heide." 



1690 



JAN VAN DKR HEIDENS BRANDSPUITBOBK 257 



Geschreven titel bij 31 teekeuingen van brandspuiten en onder- 
deelen daarvan. Een HS. aanteekening van den heer J. H. van der 
Willijiren. Amsterdam 10 Maart 1808, op den titel, vermeldt dat dit ..af- 
teekeningen" zijn, ..door J. van der Heide, van brandspuiten &a. zoo als 
die vrocffer in zijne Bnindspuitfabriek. en ook nog door de Alménum's 
zijne opvolgers werden vervaardigd: ,. zijnde dit Cahier door mij. als 
laatste opvolger en eigenaar der fiibriek. in 1825 met de oude mallen 
overgenomen, terwijl ik het huis waarvan de teekening berust bij Mr. 
Jeronimo de Vries Jrn. alhier, en waarin gen: fabr: thans op de tirma 
van de Erve Arend Alm(^num nog werd gedreven, als d.iartoe geregtigd, 
in Decemb: 1S67. aan de Gemeente Amstenlam heb verkocht." 
Afhffldinfj eener brandspuit. 

Kleine teekening. met bij-schrift in potlood door ...To. de Vries Jzn." : 
„Eigenhandig door J. vander Heijden geteekend, gevonden in het exem- 
plaar mijns Vaders van 't Spuitboek 2en druk. " 
AfUeldiuff tan verscheiden brandspuiten. 

Teekening in O.I. inkt en .sepia, naar J. van der Heiden door G. 
van der Palts. 
Sen a/brandend huis. 

Teekening in O.-T. inkt langw. in^*.. door J. v. d. Heiden. 

In den eersten druk van het werk. waarvan de titel aan liet hooHl 
van dit nommer staat, komen de volgende platen voor: 

..1^ , Figuur.' ,,A Afbeelding van d'oudo Brand spuiten, doende haar 
werking; en van d' andere geroets<'hap|)en die daar aen l>ehooren.als Lere 
Emmer» M. Leren N, Haken O. en Zeylen P." enz. .,B Afbeelding vande 
nieuwe Brand spuiten, genaamt Slang Bnmd spuyten, d«>ende mede haar 
werking." in-fol. 

.2 .*"* Figuur." .,VyUK»elding vant verschil der bequaamhedan. van d'Oude 
en Nieuwe Bnmd spuiten, ten gebruik van brand blu.s.sen ; ' enz. in plano. 

..3 . Figuur." ., Afbeelding van den Brandt van 't Oude Stadhuis van 
Amsterdam : 't welk den 7 luly 1652 ten grondt tee afbrande," enz. in-plano. 

..4,® Figuur." ..Afbeelding van Brandt ontsUmn den B Dcceml»er IG58. 
op d Oude Si'hans: ' enz. in-fol. 

..Figuur. Pag: 12." „Swaaren Brand den 29 December 1069. ontstaan 
in een Zuikerbakkery. op do Laurier gmfl:" enz. in-fol. 

.Si 9 Figuur.' ,. Ruinen van Ses Huizen, verbrandt den 25 Octeber 
1070. op t Nieu Eylan<lt ;" enz. in-fol. 

..O ,^ Figuur. ' ..Brand van d'Admiruliteita oude Lynlianen. en bijstaimde 
OelM)uwen. bij welke een der Niewe Slang Spuiten V(x>r tlHerste maal, 
en alle «Ie Oude Spuiten v(Kjr de limtste rcijze zijn gebruikt, voorgevallen 
den 12 lanuarij 1073. ' in-plano. 

..7.*' Figuur." ..Swaaren Bnindt. tot Am.stenlam. tuAsen dKlandsgraft 
en Straat, op den 27 luly 1679," in-plano. 

m 17 



258 JAN VAN DER HEIDENS BRANDSPUITBOSK 1690 



„8"^ Fi^ar." ,.Brand, ontstaan tot Amsterdam, den 24 luni 1680 
inde Hoofden en Huizing van drie Lijnbanen:" enz. langw. in-fol. 

,.9, Figuur/' ,.Ruine der voorgaande Brand in Lynbaanen:** enz. 
lanwg. in-fol. 

„10 , Figuur.*' ..Afbeelding van twee houte Huyzen in de Nieustraat, 
in brand gferaakt en gfeblust den 2. lanuarj 1633.'* in-fbl. 

„11, Figuur." „Figuur vertonende de verbrande deelen, . . . van de 
Zeperii de Bruinvis:., den 18 April 1682." in-fol. 

„12, Figuur." ..Twee houte Huizen in de Qout blom-Straat : te gelyk 
in Brand geraakt, . . . den 25 December 1682.** in-fol. 

„13,"* Figuur." ..Afbeelding van een rang huizen, op de Heere graft: 
in welks middelste, tussen den 25 en 26 ." April 1683. . . . een zwaaren 
brandt ontstondt,*' enz. in-fol. 

„14 ,® Figuur.** .,Afbeelding van een Terpentij n-olie-Brandery, ... op 
de Passeerders graft, welke brandery ontstak, . . . den 17 December 1683." 
gr. in-4*. 

„IBi Figuur." ,. Afbeelding van Brand, op de Leidze Graft ontstaan 
den 12^® January 1684, ' enz. in-fol. 

„16, ® Figuur." „Gestalte van de voorgaande Huizing, na het blussen 
van den Brandt." in-fol. 

„17 , Figuur." ., Afbeelding van een Huis in de Bloet Straat, 't welk 
... in brand geraakte, ... den 20 lulj 1684.** enz. infol. 

Verder zijn hier, naar de volgorde waarin Muller ze opgeeft, nog 
aanwezig: 

19. ..Afbeelding van een Schip, leggende voor de Scheeps timmer 
werf van d'Oo.stindiae Compagnie op Oostenburg; 't welk den 14. Mej 
1690 . . . schielyk in vollen brandt raakte;'* enz. langw. in-fol. 

In de tot hiertoe vermelde platen is het volgend verschil met 
de bij Muller naar den tweeden druk van 1735 bij ieder nommer 
onder a beschrevene. De plaat van den brand op de Lauriergraft, door 
Muller als plaat 5 vermeld, is in den eersten druk niet onder de nommering 
der platen begrepen, doch gemerkt: ..Figuur. Pag: 12", dat, evenals het 
nommer bij de andere, op een afzonderlijk klein plaatje boven de voor- 
stelling staat. Plaat 6 bij Muller is hier gemerkt „5"® Figuur", Plaat 7 : 
,,6^® Figuur" en zoo voort tot plaat 18 toe, welke hier „17*^f Figuur. " 
heeft. In plaat 9 (8) is de datum niet 4 maar 24 Juni. Plaat 19 is niet 
genommerd. 

20. „Afbeelding van een Brood-bakkerj op Vloonburg, ... in brandt 
geraakt . . . den 13 April 1682." enz. in-fol. 

21. „Afbeelding van een Oliemoolen, . . . by het dorp Wormer; welke 
op den B . May 1699. door felle Blizem in vollen Brandt geraakte ;" enz. 
langw. in-4®. 

Tot én met plaat 20 hebben alle links de bovengemelde, gegraveerde, 



1690 JAN VAN DBR HBIDBNS BRANDSPUITBOBK 259 



hollandsche onderschriften onder de voorstellingen, terwijl rechts van deze 
even gfroote fransche staan. 

No. 21 heeft- geen onderschrift, maar een 8-rege1ig hoUandsch inschrift 
in eei^ label, links in de prent. 

23. „Afbeelding van verscheijde Brandspnijten, met buijgsame Zuijg- 
buijzen . . . Nevens aanwijzing hoedaanig de Zelve in de laaren 1672. 
en 1678. door de vander Heydens, publicq achter *t Stadhuys, aan D*Ed*le 
Groot Achtbaare Regering van Amsterdam, zijn vertoondt:" enz. 

8-rege1ig inschrift in het verlengde van een vroeger zonder dit boven- 
schrift verschenen plaatje, het stadhuis te Amsterdam van achteren voor- 
stellend. Aan den indruk der plaatrand onder 't bovenschrift kan men 
zien dat dit er, evenals op de volgende, later bijgegraveerd is. Onder 
de voorstelling, in zes regels, de gegraveerde uitlegging der letters A — K 
in de plaat. Het formaat van deze en de volgende drie prenten is in de 
hoogte gewoon in-fol.,. in de breedte in-12*. 

23. „Afbeelding van de Plaats geschikt tot de Jaarlijksche Exercitie 
der Slangbrandspuijten binnen Amsterdam, aldaar geschiedende voor en 
op de Beurs,'' enz. 

Bijgegraveerd 6-regelig opschrift; rechts onderin de plaat de verklaring 
der letters A — D. 

24. „Vertooning van een zeer aanmerkelijke Proeve der Stangbrand 
spuijten, gedaan tot Amsterdam aan de Wester Tooren," enz. Bijgegra- 
veerd O-regelig opschrift; links, in het midden der plaat, de verklaring 
der letters A — F. 

25. „Afbeelding van de Lieve- Vrouwe Tooren van Andwerpen, aan 
welke hier vertoondt wordt, op wat wijze alle hooge Toorens voor het 
afbranden konnen beveijligt werden," enz. Bijgegraveerd opschrift in 

. 7 regels; iets lager, rechts in de plaat, de verklaring der letters A— D. 
De laatste zes komen alleen in den tweeden druk voor en hebben in 
*t geheel geen nommer. 

Van de door Muller als bijprenten beschrevene zijn hier aanwezig: 
29 en SOa. „Bericht, Wegeiis de nieuwgeïnventeerde En geoctroyeerde 

slang-brandspuiten : Uitgevonden door Jan en Nicolaes vander Heiden .... 

t' Amsterdam, Gedrukt voor d autheurs, by lan Rieuwertsz, Boekverkooper 

en Ordinaris Drukker der selver Stede, 1677." 

Titel met 12 blz. tekst, behoorende bij- en verklaring gevende van de 
werking der slangbrandspuiten, afgebeeld op de plaat, die tot inschrift 
heeft: „Af beeldinghe van de Nieu geinventeerde en geoctroyeerde Slang 
•brandspuyten, Vertoonende des selfe Figuur en manier van gebruyck. 
Nieuwelyck uytgevonden by lan vander Heyde, inventeur en opsichter 
vande Stadts Lantaarens tot Amsterdam, en Nicolaes vander Heyde, 
generaale opsiender der Schutsluysen en wateren der selver Stede, eirge- 
admitteert Landtmeeter." Dit inschrift staat links boven in de plaat (in 



260 JA3A VAN DER HBIDBNS BRANDSPUITBOEK 1690 



een label). Onder de plaat de yerklaringf der letters A. — M. Aan weers- 
zijden daarvan vier kleinere afbeelding'en, waarop het verschillend ge- 
bruik dezer spuiten wordt vertoond, als: I op een schuit om de achterzijde 
van een huis te bereiken; K op schepen; L als er geen gpracht of stroo- 
mend water in de buurt is ; M een kleine spuit voor ,,Brouwers, Suycker- 
backers," enz. De hoofdvoorstelling vertoont rechts een huis in brand. 
In 't midden op den voorgrond de spuit; op den achtergrond een kerk; 
links op den voorgrond de gracht, met ,.B. De Waterback'. Gravure 
in-plano, naar J. van der Heiden door Stoopendaal. Dit „Bericht" en de 
plaat acht Muller van de ..hoogste seldzaamheid". Uit een ige kalligrafische 
invullingen in dit exemplaar blijkt, dat de uitvinders f14000 voor de 
inventie der nieuwe- en het vermaken der oude spuiten bedongen. 
803. ,,Afbeeldinghe van de Nieu geinventeerde en geoctroyeerde Slang 
•brandspuyten, Vertoonende des selfs Figuur en manier van gebruyck. 
nieuwelyck uy tgevonden [.in Practyck gebragt, en naar alle gelecgendheeden 
van Plaats en Waateren bequaamclijk geschikt,] door lan vander Hey de, en 
lan vander Heyde de Ionge,Qeneraale Brand Meesters der Stad Amsterdam.*' 
„Dessein (sic) des Pompcs a boyaux. Proprcsóeteindreleslncendies;" enz. 
Inschrifien in twee doeken gegraveerd boven in een plaat, de werking 
van de slangbrandspuit aanschouwelijk voorstellende. 

Andere staat van de voorgaande prent, met zeer vele veranderingen. 
De spuit, welke men daar in *t midden overlangs ziet en waarbij 
slechts drie mannen aan één der boomen staan, is au overbreed.s gegra 
veerd en aan elk der boomen staan vier man te pompen. In de open 
plaats voor het huis met den luifel, rechts, is nu een gracht gegraveerd, 
waarbij een waterbak, tot aanvoer voor de spuit, is geplaatst, welke door 
twee mannen wordt volge pompt. Tegen het brandend huis rechts staat 
hier een ladder waarop twee mannen die den slang op het venster 
richten, wat dtór, door één man, van den grond af wordt gedaan. Bij 
den waterbak links op den voorgrond hier vier man, déér slechts twee. 
Te halver lengte der slang, die van dezen bak naar de spuit loopt, zit 
hier een jongen op den grond. Het inwendige van het brandspuit- 
huisje op den achtergrond is geheel veranderd; de slangen liggen over 
de spuit heen, enz. Op het trapbordes van het rechts daarvan gelegen 
huis staat hier een vrouw water aanbrengende aan drie mannen, links 
van het bordes, welke bij de vorige in 't geheel niet voorkomen, enz. 

De hollandsche verklaring der letters A — M, in twee kolommen, tusschen 
de vier kleine voorstellingen onder de groote plaat, is hier vervangen 
door een hollandsche der letters A — E en I — M in één kolom en een 
even groote fransche van dezelfde letters rechts er naast. Onder de plnat 
links, in twee kolommen, in boekdruk, een hollandsche beschrijving met 
opschrift: ,,I)e nieuw-geinventeerde slang-brandspuyten.", rechts daarvan 
een even groote fransche met opschrift: „Les pompes k boyaux." Het 



lööO JAN VAN DEE HEIDENS BRANDSPUITBOKK 261 



tutsehen haakjes geplaatste in het hollandsch inschrift in de prent, is er 
in dezen staat bijgevoegd en komt in de vorige niet voor. 

Van dezen staat is hier ook nog een variant, voor zooveel den geboek- 
drukten tekst onder de plaat aangaat, b. v. hieraan kenbaar dat de laatste 
regel van den hoUandschen tekst in den voorgaanden luidt: „pel van 
Amsterdam en andere ligtelyk kan worden getoont.', terwijl er hier 
slechts de laatste twee woorden op voorkomen. 

Sla. ., A/beelding der Geoctrojeerde Slang-brand spuyten. Vertoonende 
deszelfs gestalte, en manier van gebruik. Nieuwelyk uitgevonden in practycq 
gebracht, en naar alle geleegen theeden van Plaats en Waateren bequaame- 
lyk geschikt, door lan vander Heide, en lan vander Heide de Jonge, Ge- 
neraale Brandmeesters der Stadt Amsterdam.'* 

„Dessein (sic) des Pompes a Boyaux, Propres k eteindre Les Incendies, 
representant Leur Figure, et Ia maniere d'en user." etc. 

Onderschrift (op een a&onderlijk plaatje gegraveerd) onder de af beelding 
van een plein waarop links op den achtergrond een groot huis in brand 
staat. Meer naar voren, aan dezelfde zijde een huis, met St. Joris op- 
den top. Op den voorgrond links twee waterdragers, wien het water 
wordt aangereikt door een man, die op een ladder staat, geplaatst in de 
gracht, welke het overige gedeelte van den voorgrond inneeemt. Rechts 
van deze drie mannen een aanjager met twee pompers, twee waterdragers, 
en twee waterscheppers op ladders. Verder twee mannen ladders in de 
gracht plaatsende en een derde, met sabel en stok, een aandrager tegen- 
houdende. Geheel rechts twee aandragers. Achter dezen een soort piramide, 
waarin de naam van den graveur. Gravure iu-plano, door J. Mulder. 
Onder de gegraveerde onderschriften twee kolommen hollandsche en een 
even groote fransche verklaring naast elkaar, met de opschriften, in boekdruk : 
,,De nieuwgei^venteerde slang-brandspuyten.^' „Les pompes a boyaux.*' 
31^. Dezelfde plaat, latere staat. 

Op de plaats der waterdragers, links op de vorige plaat, staat uu een 
aanjager, evenals geheel rechts, waar op de vorige prent ook twee water- 
dragers waren a%ebeeld. De piramide daarachter is hier weggeslepen. 
Dat het een latere staat der plaat is blijkt o. a. daaruit, dat de twee 
bijgevoegde aanjagers niet meer met emmers van water worden voorzien, 
maar het er door een slang ingepompt wordt. Het gegraveerd onderschrift 
is hier weggelaten, zoodat de tekst, die in verband met de veranderingen 
in de plaat mede eenige wijziging heeft ondergaan, met de opschriften in 
boekdruk, onmiddellijk onder de voorstlling staat. 

31r. Dezelfde plaat, zonder het, op een afzonderlijk plaatje gegraveerd, 
ondersclïrift, kenbaar aan „nieuw-ge»venteerde" in plaats van ,.getV»ven- 
teerde' in het opschrift boven den hoUandschen tekst in boekdruk, terwijl 
in dien tekst zelve meerdere verschillen zijn, als b. v. hier in de laatste 
regel der Ie kolom „droge", voor „drooge" in 't vorig exemplaar, enz. 



262 JAN VAN DSB HEIDENS BRANDSPUITBOEK 



1690 



9\d. Dezelfile plaat en tekst als 31e;, met het er tusschen gevoegd 
afisonderlijk plaatje, waarop het 6-regelig gegraveerd hollandsch en fransch 
onderschrift. 
32. ,. Afbeelding van den Dam, het Stadhuys. de Nieuwe-kerck, de 

Waag, en de Oude-kercks-tooren van Amsterdam. Nevens vertooning van 

*t effect der Geoctrojeerde Slang Brandspuy ten ; zodanig als die Tegens- 

woordig aldaar in gebruyk zyn." enz. 

Op den Dam zijn verschillende spuiten in werking. Een man richteen 
waterstraal op 'thoekhuis van de Kal verstraat, nu de Oroote Sociëteit, 
toen een winkel met sierlijken gevel*, een ander spuit van het stadhuis 
omlaag. Rechts op den voorgrond een sleeper met paard en slede van 
de brouwerij 't Hert. In 't midden boven in de plaat, in een soort label, 
een brandspuit met het opschrift: „Casusque inservit in omnes." in een 
lint. Op den achtergrond rechts een brandende kerk, links een brandend 
schip. Aan weerszijden hiervan der afbeelding de voor- en keerzijde van 
een brandspuitpenning: links het wapen van Amsterdam met omschrifl: 
„toon penning van d'aangesteldens tot de brandspuiten"; rechts een 
brandspuit met het uommer 36 er boven en het omschrifl: ,,om tot een 
teken van haar dienst by brand te vertoonen''. Gravure in-plano, met 
bovenstaand. 5-regelig onderschrift, naar J. v. d. Heide, door J. v. Vianen. 
33a. ,,A View of the Stad House and the Engines for extingfushing 

(sic) Fire at Amsterdam." — ,,Vüe de la Maison de Ville & les Pompes 

pour eteindre Ie Feu a Amsterdam." 

Links het stadhuis, rechts het Damrak. Op den voorgrond, naar links, 
een brandspuit, waarmede men van beneden naar het dak van het stadhuis 
spuit, terwijl meer naar achteren een tweede staat, met welker slang 
men van het dak omlaag spuit. Gekleurde gravure langw. in*fbl., „P. 
Van Ryne del." .,London Printed for and Sold by HenX Overton", enz. 
„Publish'd . . . April the 10. 1752." Ook een ongekleurd exemplaar is 
aanwezig. 
333. „A View of the Stad House and the Enginet for ewtingusting 

[sic) Fire at Amsterdam.^'' — „F"tZ« de la Maison de Ville et les Fompes 

pour eteindre Ie Feu a Amsterdam'. 

Dezelfde voorstelling der vorige prent, eenige kleine afwijkingen in 
het onderschrift en het ontbreken van *t adres op deze plaat, doen 't ver- 
schil zien, terwijl hier in 't midden onder de plaat en onder den eersten 
regel van 't onderschrift staat „Publishd according to Act of Parliament 
1752" dat in de vorige boven dien regel staat met bijvoeging van 
„April the 10." vóór het jaartal. Het cijfer .,2" in den rechterbovenhoek 
der plaatrand gegraveerd, schijnt aan te wijzen dat de plaat in dezen 
staat tot eene serie behoort. Evenals de vorige is deze een navolging 
der groote plaat No. 32 hier boven. 
34. „Afbeelding der klijne Geoctrojeerde Slang brand- enTuin-Spuitjes; 



1690 JAN VAN DER HEIDENS BRANDSPUITBOEK 263 



dienstig en geschikt tot bewaring van Landhuizen by brand; en meede 
om by droogte Tuinen. Plantagien, en 't Geboomte te bevochtigen. Uit- 
gevonden en te bekoomen by lan van der Heide, en lan van der Heide 
de Jonge. Generale Brandmeesters der Stadt Amsterdam.'' 

Gegraveerd onderschrift in vijf regels, met een even groot franach 
rechts er van, onder de voorstelling van een brand op een buitenplaats. 
In de linkerhelft der plaat, bovenin, een afzonderlijke afbeelding van 
twee brandspuiten. Gravure langw. in-4«°., z. n. v. gr. Onder de plaat, 
in twee kolommen: ..Berigt en instructie, Op 't gebruik der kleine Slang 
•Brand- en TuinSpuitjes, zo in Ongeval van Brand als om de Plantagien 
te besproeijen". 

36a. „Berigt, rakende 't gebruik der slang-brand-spuiten. figure, vertonende 

de brandspuit, zo als die met zyn toebehoren altyd in de Brandspuithuisjes 

gereed moet staan, om na den Brand gebracht en gebruikt te werden." 

Opschrift boven de afbeelding van een brandspuit, in een kast staande, 

tegen welker achterwand verscheiden bijbehoorende gereedschappen zijn 

a%ebeeld. Onder de gravure in-4"., z. n. v. gr., de verklaring der letters 

A — N in boekdruk. Dit samen neemt de helft van een breedfol. vel 

papier in. De rechterhelft bevat, in boekdruk, de „instructie van 't gebruik 

in ongeval van brand." en heeft een kleine houtsnêe-afbeelding hoe de 

lekken in pijpen moeten hersteld worden. Onderaan: „Gedrukt voor Jan 

van der Heyden, en Jan van der Heyden de Jonge, Generale Brand-Meesters 

der Stad Ajnsterdam." Muller vermeldt in zijn Supplement een dergelijke, 

doch met uitlegging der letters A — O, uit de kollektie van Mr. S. van Gijn. 

863. ., Berigt, rakende 't gebruik der slang-brand-spuiten. figure, ver- 

toonende de brand-spuit, zo als die met zyn toebehoren altyd in de Brand 

•Spuit-huisjes gereed moet staan, om na den Brand gebracht en gebruikt 

te werden." 

Opschrift in zes regels boven de afbeelding eener brandspuit, als de 
vorige, doch met veel meer tuigaadje. Onder de plaat in•4^, z. n. v. gr., 
de verklaring der letters A — Q. en met adres van „8. van der Heyden." 
in boekdruk. 

36c. ^fierigt^ rakende "'t gebruik der slang-örand-spuiten. Figure^ ver too- 
nende A. de Brandspuit, en B desselfs Aanbrenger^ to als die met kaar 
toebekoren altyd in de Brand-spuit-kuisjes gereed moeten staan^ om na den 
Brand gebracht en gebruikt te roerden."" 

Opschrift in vijf regels boven de afbeelding van een brandspuit 
met aanjager; geheel verschillend van de vorige twee, die alleen de 
brandspuit vertoonen. Onder de gravure, langw. in•4^, z. n. v. gr., de 
verklaring der letters C— Q. Rechts dezelfde „Instructie" als bij de 
beide voorg^pnde; onderaan is het gedrukte adres van J. vaü der Heyde 
en J. van der Heyde de Jonge doorgehaalden vervangen door „8: vander 
Heijden en Pieter Almenum" in handschrift. 



264 JAN VAN DER HEIDENS BRANDSPUITBOEK 1600 

39. BrandspuiteD. 

Drie verschilleade afbeeldingen van brandspuiten, gelijk die ten allen 
tijde gereed moeten staan, die meermalen hebben gediend op regle- 
menten, ordonnantiën, enz. Ook is hierbij een opstel uit het Nederlandteh 
Magca^ti over de brandspuit, met de afbeelding van een oud model en 
van een nieuwer, in houtgravure van Tollenaar. 

42a. „Instructie, rakende *t Onderhoud en Conservatie der Slang-brand-spui- 
ten." 

1 blad in-fol. met bovenstaand opschrift en een klein-kwarto houtgravure 
in den tekst, het manuaal vertoonend om een zuiger, die lekt, te repareeren. 
De namen van ,.Jan van der Heyde." en ,.Jan van der Heyde de Jonge" 
onder den tekst. In handschrift, links onderaan: ,.Een der Grootste, 
geheel van Koper, van 100. Amsterdamse Voeten Spuitslang, inde Figuur 
bij E aangewesen, en alle verdere toebehoren, komt te kosten 668 guld. 
Een der Middelbare of kleine, mede geheel van koper, van 80 Voeten 
Bpuitslang, . . . 414 guld." Uit dit bijschrift blijkt dat er ook bij deze 
., instructie" een of meer afbeeldingen van brandspuiten behooren. 
42^. „Instructie, rakende 't Onderhoud en Conservatie der Slang-brand-spui* 
ten." 

De inhoud van den tekst is bijna gelijkluidend met het voorgaand 
nommer. Hier echter met „Jan en Samuel vander Ueyden." gedrukt onder 
de plaat maar waarvan de voornamen zijn doorgehaald en H. S. veranderd 
in een „S" terwijl er bijgevoegd is „& Pieter Almenum". Bij artikel 
,.7" een afbeelding; hier in minder scherpen afdruk dan bij 't vorig 
exemplaar. 

^Jnstructie^ Rakende 't Onderhoud en Conservatie der zuyg -pompen : aan 
de zy van Slang-Fompen of Aanbrengers^ die op de volgende tvijze, zonder 
water ^ drie d vier maal in 't Jaar ^ moeten geprobeert en nagezieti worden.'^ 
met de gedrukte namen van ,.S. vander Heyden en Pieter Alménum.' 
4Sb. ..Prgs der Qeoctroyeerde s lang- brand-spuy ten.'' 

^Opschrift boven een korte prijsopgave van een tweetal brandspuiten, 
met adres van Wy brand en Arend Alménum; de naam van Wy brand 
doorgeschrapt 1 blad in-8°. Hierbij schijnt, blijkens eene verwijzing naar 
letter N, een plaatje te behooren. 

47. „Afbeelding van den Brandt van 't oude Stadhuys van Amsterdam, 
onder 'tgebruijk der oude Spuijteu geheel afgebrandt. den 7^ July 1652." 
(Zie ook plaat 3b). 

Opschrift boven in de gravure, hiervoren onder plaat 3 in eersten 
staat beschreven zonder dit bovenschrift. Links van deze groote 
en hoofdvoorstelling plaat 22r, rechts plaat Ü3e van het hoofdwerk 
van van der Heiden. Midden onder de hoofdvoorstelling plaat 19^: 
„Afbeelding van een groot Schip", enz. Deze vier platen vormen 
één geheel met de bij Muller onder bijprent 47 vermelde verklaringen, 



1690 



JAN VAN DER HEIDENS BRANDSPUITBOEK 265 



die juist zoo gedrukt zijn, dat zij links en rechts de ruimten aanvullen, 
waardoor de prent tot een groot in plano blad gemaakt wordt, kennelijk 
bestemd om als reklamebiljet te dienen. Het hier aanwezig exemplaar heeft, 
in lijst, achter glas, bij de firma Alménum, opvolgers der van der 
Heidens, in het magazijn gehangen en is uitnemend van staat. Op deze 
wijze in haar geheel heeft Muller, die de verklaring reeds zeer zeldzaam 
noemt, de plaat nooit gezien. 
49. „Bericht." 

Aan het hoofd van dit bericht de afbeelding van een draagbare brand- 
spuit, zooals die door den heer J. H. Onderdewij ngaart Canzius, te Delft 
in 1805, blijkens dit bericht, gemaakt en aangeboden werden. Aan het 
eind oen ,.plan van intekening' volgens 't welk, bij een deelneming van 
50 personen, iedere spuit / 64. — , bij een deelneming van 1000 personen, 
iedere spuit /60. — kosten zou. Gravure langw. in 8®., z. n. v. gr. 

Hierbij een begeleidende missive en een aanbeveling dezer spuiten 
waarin M. van Marum te Haarlem, wiens portret hier bijgevoegd is, 
mededeelt, dat J. Paauw, instrumentmaker te Leiden, reeds in 1778 der- 
gelijke spuit voor hem gemaakt had. 
,,AHton Wofjner f: 1790." 

Afbeelding van een brandspuit, teekening in kleuren, langw. in-fol., 
alleen met den naam van den teekenaar. 

.,Joha BroadbcHt^ {onlangs in de Koniru; -straat^ WestmUfiSter ;) en nu in 
Piccadiily : Brandspuit-Make/'.''^ 

Opschrift boven een zeer uitvoerige aanbeveling en prijsopgaaf van 
het fabrikaat van dezen Broadbeut. Bovenaan de afbeelding van een 
brandspuit op raderen met een vaste straalpijp, welke door een man, die 
boven op de spuit staat, gericht wordt. Gravure langw. in-8"., door J. D. 
Scholteu. Onder den tekst het adres van Willem de Klerk, op den Wal, 
te Middelburg. 

Muller vermeldt in het Supplanent No. 2301 A verkleinde voorstel- 
lingen der branden op de Oude Schans, Lauriergracht en Heerengracht 
bij de Hartenstraat {zie: plaat 4, 5 en 16). Van deze en van de eerste 
der bij Muller beschreven bijprenten (plaat 26) een uitgebrand huis op 
den hoek eener gracht vertoonende, zijn. hier zoowel afdrukken aanwezig 
als de koperen platen, door Mr. Jeronimo de Vries aangekocht in auktie 
G. D. Bom. December 1867, uit den boedel der Erven Arend Alménum. 
Deze zeer geestige plaatjes zijn, volgens den heer J. Philip van der 
Keilen, alle door J. van der Heiden gcétst en misschien bestemd ter 
illustratie van een niet verschenen werk in-4*. 

Ook van plaat 30^, 31^ en 34(7, de laatste veranderd zooals bij Muller is 
aangegeven, u.1. door een toevoegsel, gemerkt O, aan de pomp links op 
den voorgrond en van eenige der later op reglementen, enz. gebruikte af* 
beeldingen, zijn de koperplateu in deze verzameling. 



266 JAN VAN DER HBIDENS BBANDSPUITBOBK 1690 



^^Betjlement ter voorkoming van brand op het stadhuis^ en algemeene bepalingen 
ter blussing van denzelven. T Amsterdam^ z. j. (182S). in-4". 
^firandkeure der stad Amsterdam. Amsterdam^ 1831." in-8®. 

Hierbij de „Order op het gebruik der slang-brandspuiten. Figuur eener 
Brandspuit, zoo als dezelve (sic) met zijn toebehooren in de Brandspuit- 
Huisjes gereed staat, om naar den Brand gebragt en aldaar gebruikt te 
worden." waaronder de afbeelding van het inwendige van zulk een huisje, 
met spuit en toebehooren. 

^^Toelichtingen omtrent de zamenstelling en het gebruik van de brandspuiten 
te Amsterdam. 1864. Te Amsterdam.'' 1864. in-S®. 

Hierbij als Bijlage 1. een nieuwe afdruk derzelfde koperplaat voor het 
vorig nommer gebruikt. 
' Ook het volgende werk, aan deze verzameling toegevoegd, doet zien 
hoe de van der Heidens op velerlei gebied werkten. 
.^erigt Nopende den toestand van de zeedyk^ tussen Amsterdam en Mugden, 
Volgens ordre van . . . Burgermeesteren en Regeerders der Stad Amsterdam, 
Onder zog t; en nevens Froject van middelen tot verbeetering en versterking 
der zelve Dyk, aan haar Sd: Choot Achtb. overgegeeven door Jan vander 
Beyden de Jonge, Generale Opzigter van de Wateren en Sluyzen der Stadt 
Amsterdam.*' Z. pi. o. j. [Amsterdam 1703). 

Dit rapport bestaat uit II en 19 blz. in-fol. en bevat vier gegraveerde 
kaarten van den bestaanden toestand en plannen tot verbetering van den dijk. 

Eindelijk zij nog vermeld: 
I. ,Met Licht der Lamp-Lantare{n) ontsteken door Jan van der Heijden. 
In vetiteu{r) der Selve en Generale Opsigter der Stad Lantarens van Am- 
sterdam.'* 

Inschrifl in een lint, geslingerd om een lantarenpaal waarop een lantaren 
met olielamp. Teekening in-fol., in O. I. inkt, naar J. van der Heiden, 
door L. Semirier. 

II. Een belangrijke verzameling papieren en dokumenten op de zaak of 
het geslacht der van der Heiden betrekkelijk en 't laatst aan den heer 
Jeronimo de Vries Jz. toebehoord hebbende, *n.l. : 

Achtentwintig stukken in H. S. in verband met den eigendom van 
een huis in de Koestraat, waarin tot 1867 de brandspuitfabriek was der 
van der Heidens. Extracten van testamenten, enz. 

Vijf koopbrieven van bedoeld huis en eenige couranten, brieven en be- 
scheiden betreffende de torenspuit van den Westertoren ; het plaatsen van 
een gevelsteen in 't huis der van der Heidens in de Koestraat (voorstel 
Bikkers te Rotterdam, 1872), de brandweer-tentoonstelling te Middelburg 
(1864), enz. Om de beschrijving van hetgeen de van der Heidens betrefl 
gemakkelijk te kunnen overzien, heb ik alles onder een nommer gebracht 
en daar die papieren meer deze zaak aangaan, na den dood vim beiden, 
zijn ze geheel aan 't einde geplaatst. 



1690 



ZEESLAG BU BEYBSIEB 267 



10 Juli 1600. Muller (No. 2800). 

2833. „Een vertooninge van de laatste Zee-Batalje 
tasschen de Ëngelscbe, HoUandsche en Fransche Vlooten, 
voorgevallen op Maandag, zgnde den 10 July 1690." 

Opschrift boven de hoUandsche verklaring, in twee kolommen, in boek- 
druk, der letters en cijfers, voorkomende in een afbeelding der slagorde 
van de vloten in den zeeslag bij Bevesier. In den rechterbenedenhoek 
een kaartje van de plaats waar slag geleverd werd; in den linkerbeneden- 
hoek : „Graué é. Amsterdam par D • L • F (Daniel La Feuille) Sur la 
Oopie Grauée i, londres par* J* BEn 1690". Rechts naast de hoUandsche, 
de fransche verklaring, ook in twee kolommen. Door Muller naar dit 
exemplaar beschreven. Hierbij de afdruk van een klein gedeelte der 
koperplaat, van de groote plaat a%enomen om op de keerzijde een schip 
te graveeren, waarvan hier mede een afdruk aanwezig is. 
10 Juli 1690. Muller (No. 2801). 

2834. „Afbeelding Van de bloedige zee-batalje, Voor- 
gevallen in 't Ganaal, op den 10 Jnly, des Jaars onses 
Heeren 1690." 

Onderschrift, met relaas en verklaring der cijfers 1 — 39 en der letters 
A — H in de plaat, in vier kolommen, in boekdruk, onder de afbeelding 
eener zeeslag. Men heeft hiervoor dezelfde plaat gebruikt, die in 1673 voor 
den zeeslag van Kijkduin (Muller No. 2483) diende, welke plaat hier ook 
aanwezig is, doch zonder verklaring, waarom ze in dezen katalogus niet 
afzonderlijk is opgenomen. Alleen heeft men de portretten van de Ruiter 
en Tromp, in de bovenhoeken der plaat, vervangen door die van lord 
Herbert en van den markies de Previlly, in het midden is het borstbeeld 
van Willem iii gebleven, terwijl het gezicht op de hoUandsche kust, 
tusschen deze portretten, is weggekrabt. Gravurelangw. in*fol.,z. n.v. gr., 
met adres van J. Robyn, in de „Nieuw Brug steeg" te Amsterdam. 

Hierbij: ,.Mis8ive Van den Heer Vice-Admirael Gillis Schey, Uyt 

'sKonings Diep voor de Rivier van Londen, den 17 July, 1690." 1 blad 

druks, kl. in-fol., met adres van Casp. Commelin en A. D. Oossaan te 

Amsterdam. 

1690. Niet bij Muller (No. 2800). 

2835. Afbeelding van een vijftal medaiUes'^ geslagen ter 
eere van Lodeivijk xiv na den zeeslag bij Bevesier. 

Gravure in-fol., z. n. v. gr. Uit? 
13 Juli 1690. Mulleb (No. 2803). 

2836. „Victoire Remportée par Le Roy Guillaame III. 
sur les Irlandoise (sic) ala Riuiere de Boyne en Irlande 
le le luillet 1690." 

Uitvoerige en nauwkeurige afbeelding van dezen belangrüken slag* 



^ 



268 SLAG AAN DB BOYNB 



1690 



Op het linkerblad bovenaan „Drogueda/\ op dezelfde hoogte, een weinig 
rechts, zeer op den achtergrond en door het bijgeplaatste cijfer .,r' alleen 
als zoodanig te onderscheiden: ,.Le Roy Quillaume a la teste de laCaua- 
lerie," enz. Op den voorgrond van dit blad kanonnen vandeEngelschen; 
links daarvan „Col: Qoor'' te paard met eenige andere ruiters bij een 
caisson. Op het rechterblad, in 't midden der plaat, de troepen, die van 
rechts komen, de Boyne doorwadende; op den voorgrond verschillende 
ruiters naar links gaande, een hond de poot van een dood paard afvretend, 
een iersche vrouw en kind, enz. Gravure op twee bladen in-plano, „Designé 
apres la Nature et paint (sic) pour Ie Roy, et Gravé par Theodor Maa8.'\ 
zooals in één regel ouder het eveneens 1-regelig onderschrift, hier boven 
vermeld, gegraveerd is. Onder het onderschrift is links in 't fransch, rechts 
in 'tengelsch, d« verklaring gegraveerd der cijfers 1 — 15 en der letters 
A — K. Met adres van E. Cooper te Londen. 

Juli 1690. Muller (No. 2805). 

2837. „Vlugt van Jacob de IL ayt Ierland" enz. 

Zie: No. 2S44 hierna. 
11 Juli 1690. Muller (No. 2807). 

2838. „Slag aen :de Boyne". 

Inschrift in een lint aan weerszijden van het wapen van Engeland 
boven de afbeelding van genoemden slag. Op den voorgrond de koning 
te paard met de troepen, naar links, door de Boyne trekkende, rechts op 
den achtergrond een stad. Gravure langw. in•4^, z. n. v. gr., bovenin 
rechts gemerkt .,218". Uit: Sollantse Mercurius. 

11 Juli 1090. Muller (No. 2810*). 

2839. „The Battle of the Boyne," enz. 

Onderschrift onder een plaat, waarop Willem m is afgebeeld te paard, 
aan het hoofd zijner troepen die de rivier doorwaden. Hechts op den 
voorgrond de gewonde hertog van Schomberg, door vier mannen wegge- 
dragen. Gravure iu-plano, naar B. West door J. Hall, met adres van 
B. West, J. Hall en W. Woollett, Londen 1781. Afgewerkte staat. 
Hierbij een sleutel, kleine omtrekgravure in-é®., voor deze plaat en haar 
pendant „The battle at la Hogue". (Zie Muller No. 2858 hierna). 

11 Juli 1690. Niet bij Muller (No. 2810). 

2840. „r/ie Battle of tlw Boyne.'' 

Onderschrift onder een karikatuurvoorstelling van den slag. fiijna 
in 't midden Willem iii te paard, in 't midden der niet zeer diepe rivier 
Achter hem zijn ruiterij met brillen op, lange neuzen, enz. Op den 
voorgrond twee vechtende grooten, waarvan de een den ander met een 
steek vol water werpeïi wil. Rechts voetvolk, die o. a. aan een ruiter 



1690 SLAG AAN DB BOYNE 269 



rijn steek en pruik ontnomen hebben en deze op de bajonet van het 
geweer medevoeren. Gekleurde steendruk, langw. in-8°.. door John Leech. 
Uit: Comic hUtory of Ewfland. 

8 November 1688—11 Juli 1690. Niet bij Müll^p (No. 2807). 

2841. jjVictorieus gevegt van Koning WiUiam^ tegens 
den gewesen Koning lacohtis in Irland^ den 8. hdy 1690." 

Inschrift in deze voorstellinjf van 't gevecht aan de Boyne. Dezelfde 
plaat, die voorkomt in J. Sylvius, Leven en Bedryf tan Wille}n de Derde, 
maar van boven ingekort, hetzelfde inschrift staat dddr in grooter letters 
en hooger. In den ondersten plaatrand de verklaring der cijfers 1—5 
in de plaat. Op dezelfde wijze ingekort zijn hierbij de platen uit hetzelfde, 
mij onbekende boek, met de volgende onderschriften: „Vertrek van zyn 
Koninglyke Hoogheyd, met s'Lands Vloot naar Engeland, Den 8 No- 
vember 1688." — ,.Pligtigheden tot de Krooning van "Willem de derde. 
en Maria de tweede, tot Koning en Koninginne van Groot Britanien. 
Qeviert den 21 April 1089 binnen Londen", — „de Krooning van haare 
Majesteyten Willem de lil en Maria de 11 tot Koning en Koninginne 
van groot Brittauie tot West munster in de Abdij Kerk den \\ April 
1689". Vier gravures langw. in-4*., z. n. v. gr. 

11 Juli 1690. MuLLRR (No. 2809). 

2842. „The fortunate escape of king William the Third/*. 

In 't midden der plaat de koning, op wiens gewonden arm lord 
Coningsby zijn zakdoek drukt. Rechts 'skonings paard, daarachter 
een ruiter die het vasthoudt en de earl of Portland (Bentinck) ook te 
paard. Staalgrayure.gr. in fol., naar A. Cooper door W. Giller. „Dedicated 
by permission to the Earl of Ëssex in whose possession the Handkerchief 
and part of the Coat still remain." 

1690. MuLLKR (No. 2811 en S. No. 2811). 

2843. „Wilhelmus. IIL D. G. Mag, Brit. Franc, et 
Hib. Rex. &". 

Tweeregelig onderschrift in een zinneprent op Willem de Derde's over- 
winning bij de Boyne? In 't midden de koning blootshoofds, te paard; 
de rechterhand waarin hij een scepter heeft, uitstrekkende over een leger- 
afdeeling. die men links voor een belegerde stad ziet. Achter hem 
Bellona? hem kroonend. Rechts een gedeelte eener koninklijke tent 
waar voor eenige lieden met vaandels, speren, enz. en een paar schild- 
knapen, van welken' de een 's vorsten helm, de ander zijn wapenschild 
draagt. Gravure in-plano, z. n. v. gr., maar door R. de Hooghe, met adres 
van J. Tangena (te Leiden). 



270 ZINNEPBENTBN OP DEN SLAG AAN DB BOYNE 1690 

12 Juli 1690. Muller (No. 2805). 

moet zijn: Na Muller (No. 2811). 

2844. „Vlagt van Jacob de II. uyt Ierland naar 
Vrankryk. den 12. luly 1690. — Puite de Jaques II. 
hors d'Irlande et sa Retraite en Franje. Ie 12. de 
luUlet 1690." 

Inschrift in twee labellen in de bovenste van twee afbeeldingen op één 
plaat. Boven de onderste staat in één label. „Overwinning van kon. 
Willem de lu. door het volkomen Slaan van Jacob de n. in Ierland, den 
11. luly 1690. — Victoire remportée par Ie roy Guillaume iii. par Ie (sic) 
défaite entiere de T Armee de Jaques ii. en Jrlande. Vlledeluillet 1690." 
Onder de plaat het wapen van Willem iii, met latijnsch bijschriften aan weers- 
zijden daarvan de hollaudsche en fransche verklaring der cijfers (1 — 13) en 
letters (A — M) in de plaat. Op een afzonderlijk blad, aan de plaat gehecht, 
een verhaal in het hollandsch en fransch, in vier kolommen, in boekdruk, 
van de „Overwinninge van Zijn KoningUjke Majestyt Wilhelm de iii. 
Aan de Rivier Boyne in Ierland behaald, den 11. July 1690." — „Victoire" 
enz. Gravure inplano, door R. de Hooghe, evenals het verhaal met het 
adres van C. Allard. 

Een oudtijds gekleurd, en een zwart exemplaar van deze plaat zijn 
hier aanwezig. Wat Muller vermeldt omtrent een uitvoerig verhaal, 
bij het exemplaar in deze kollektie is onjuist en zeker uit verkeerde in- 
lichtingen voortgekomen. Bij het gekleurd exemplaar is het verhaal 
aan de zijden der plaat geplakt, bij het ongekleurde er onder. 

27 Juli 1690. Muller (No. 2812). 

2845. „De onverwagte T^ding uyt Yerlandt, aen den 
Eoninck van Vranckryck." 

Links ligt Lodewijk xiv te bed, vóór het bed een tafeltje waarop 
kroon, scepter, enz. Om- en aan het voeteneind van het bed een tiental 
personen als dokter gekleed, onder wie ook „Pater Petrus" (Peters) die 
op den voorgrond staat, met een brief in de hand, waaruit de koning 
„de alterasy op een nieu overkomt", ofschoon men hem wil doen gelooven 
dat Willem iii aan dé Boyne gestorven is. Rechts staat Jakobus ii op 
houten beenen achter een geopende deur. Qravure langw. in-Tol, z. n.v. gr., 
met bovenst&and opschrift boven een verklaring der cijfers 1 — 13 (geen 
vers, zooals Muller opgeeft), in twee kolommen, in boekdruk. 

27 Juli 1690. Muller (No. 2814). 

2846. „Folies eztravagantes de la France sur la mort 
imaginaire de Guillaume III. roy de la Grand' Bretagne, 
prince d'Orenge, &c." 

Opschrift boven een zinneprent op den gewaanden dood van Willem in, 



1690 SPOTPRENT OP LODEWIJK XIV 271 



die op een horde gedragen wordt door „Bumet", „Shreubury", „Dikvelt" 
en „Portlant'*; „Halifax" loopt met een brandende toorts en een bel vóór 
het lijk ; er achter gaan „la Princesse d'Orange.", wier sleep door 
een kleine moor wordt gedragen, een „Holandois", „Escossois" en „Irlan- 
dois". Links, op den achtergrond, een galg, waaraan een man hangt; 
„P. Gorge" staat erbij met een glas in de hand. In iedere bovenhoek een 
10-regelige fransch vers, elk in een doek gegraveerd. Onder de plaateen 
hollandsch en een fransch verhaal, in twee kolommen, in boekdruk, van 
het dwaze vreugdebetoon in Frankrijk ter oorzake van dezen vermeenden 
dood. Gravure langw. in-fol, z. n. v. gr., „Gopié sur rOriginal Grave è 
Paris." Ook de kopie naar deze plaat, vervaardigd voor Arend, Alff. Oe- 
schiedenis des Vaderlands^ is hierbij. 

27 Juli 1690. Muller (No. 2816). 

2847. „Pantagruel Agonisant • ] • " 

Opschrift in den hemel van een ledikant, midden in een vertrek staande, 
waarin Lodewijk xiv ligt te zieltogen. Voor het bed zit, aan het hoofd- 
einde. Jakobus II weenende, aan zijn knieèn staat zijn zoontje met een 
molen in de hand. Lager liggen de maitressen de Montespan, Fontanges 
en Maintenon geknield voor bet bed. Er achter: aan het hoofdeinde de 
duivel, die Lodewijk een beker wijn toereikt, een non en een bisschop. 
Aan 't voeteneinde eenige edelen, waarvan een drietal gereed staat, met 
een handgranaat, een bijl en een brandend hout, Willem iii, die rechts 
komt aanrijden, te treffen. Boven hen op den muur: „Orange" „Genua", 
„Straetsborg" onder twee schilderijen. Boven de poort, waardoor men 
Willem iii ziet, staat „Nargue du s(aint) siege". Op den voorgrond rechts 
twee verminkten. Tegen den muur, achter het ledikant, de afbeeldingen 
van een man met strop om den hals, een tweeden met steen in de hand 
en een jezuïet, met onderschrift: „Genealogie de Louis xiin." Daarboven 
in het ledikant „minor uno. pluribus impar." Links van het bed een boog, 
met opschrift: „Les grands Orphelins de France.", waardoor men een 
gebouw ziet met inschrift: ,,Sans Employ" en waarvoiir een schavot op- 
gericht is met inschrift: „La greve"; daarnaast een galg op een berg, 
waarin: „Mont Faucon". Vóór deze poort muzikanten. Op den voorgrond 
links een jezuïet zijn rozenkrans biddende. In 't midden een verkleinde 
afbeelding van de plaat: „La mort imaginaire du Roy Guillaume", etc. 
Daarnaast eenige papieren, waarop: „Prise de Turin", enz. Spotprent op 
Lodewijk xiv, bij het vernemen dat Willem iti niet gestorven was. Gra- 
vure br. in-fol., met inschrift „Guindeau. iuv. I Marlais f. a Londres' maar 
door R. de Hooghe. Aan dit exemplaar ontbreekt het vers. 
29 Juli 1689—6 September 1690. Muller (S. No. 2696 A). 

moet zijn: Na Muller (No. 2819). 

2848. „Yerlant Verlost en Hersteld, Door den Onver- 



272 OPROER TE ROTTERDAM 1690 



moeide Victorieuzen William de Ul^^^ Koning van Groot 
-Britannien .... Tot Amsterdam, By Jan ten Hoorn, . . . 
1690.'' 

In het kwarto werkje, met bovenstannden titel, komen de volg-ende 

platen voor: 

„Fol: 23." „Londonderri ontset. Ben 29 Tuli 1689." 

„King-sal van de Franse verlaten en tot pfehoorsaamheyt van 
Koning William grebrncht." 
2 voorstel 1 in pfen boven elkaar op één 4-*. prent, 
„fol. 53" ., Victorie des Koninghs William in Yerland Bevochten tegfens 
Koningh lacobus". 

Gravure lang-w. in4*. met bovenstaand inschrifl boven de af- 
beelding" en de uitle(2ff^ngf der Nos. 1 — 5 eronder g-epfraveerd . 

„Fol: 60." „Drofjeda pfeeft sich over Den 11 luli 1690". 

„Fol: 61.^ „Wexford gfaat ook over Den 11 luli 1690". 

Twee afbeeldinpfen boven elkaar op 1 blad in 4®. 

„Fol: 61." „Dublin Overgedreven. Den 12 luli 1690". 
„Kork gaat over ben 8 October 1690." 
Twee afbeeldingen boven elkaar op 1 blad in-4*. 

„Fol: 71." „Waterford gaat over Den 2 Augusti 1690." 

„Fol: 83." „'t Beleg van I^mmerik op gebroken. Den 9 Sept: 1690." 
Twee afbeeldingen boven elkaar op 1 blad in-4". 
„fol: 84." .,Triomphante Jnhalingh van sijn Konincklijke Majesteijdt 

binnen T<iondon over de Victori in Yerlandt Bevochten." 
Tweeregelig inschrifl boven de afbeelding. Onderaan, in drie regels, 

verklaring der Nos. 1—15. De verklaring der Nos. 8—10 is zichtbaar 

voor iets anders in de plaats gekomen. 
Gravures van J. Luiken. De plaat gemerkt „Fol: 71. Fol: 83" wordt 

door Muller niet vermeld. 

B Oktober 1Ö90. Muller {No. 2821). 

2849. „De Schriklyken Oproer die t'Rotterdam is ge- 
weest." 

Opschrift boven een verhaal, in twee kolommen, in boekdruk, van het 
„Kostermans oproer"; zoo genoemd omdat het ontstond over het ter dood 
brengen van den adelborst Kosterman, beschuldigd van, in een scher- 
mutseling met de pachters van den wijn, ter oorzake van het vervoeren 
van een vaatje wijn, om daarmede Kostermans aanstelling als adelborst 
op de wacht te vieren, een der beambten te hebben gedood. De bode die 
's prinsen gratie voor den veroordeelde bracht, kwam te laat, omdat de 
hoofd-oflScier der stad, van Zuylen van Nyevelt, naar de algemeene overtui- 
ging, het vonnis te vroeg had doen voltrekken. Formeel oproer, eindigende 
in de vernieling zoowel van het roerend als onroerend goed van den 



1691 WILLBM in IN IBRLAND 273 



officier waren de gevolgen van *8 volks misnoegen. De verschillende 
houtsneden, bovenaan dit vel a%edrukt, staan in geen het minst verband 
met deze geschiedenis. De g^rootste vertoont eenige hellebaardiers op 
een huis aanloopend, in welks geopende deur men een man ziet, die een 
vrouw of monnik aan het been trekt. 

1691. Mulleb (No. 2833). 

2850. „De glorieuse campagne van • William • de* 
in • koning • van • Groote • Britannien • Neflfens eenige 
gedenK Waardigste Actiën van de geallierden en geconfe 
Dereerden In* laar 1690 Voorgevalle". 

Zesregelig inschrift in een cartouche boven in de hoofdvoorstelling 
eener uit twee bladen bestaande plaat. Die hoofdvoorstelling vertoont 
de „Victoire Van de Koning op de passage Van de Boyne", zooals 
men leest in een lint dat de Faam meevoert, die boven deze afbeelding 
haar trompet steekt. Aan iedere zijde van deze hoofdafdeeling drie kleinere 
voorstellingen, met drie- of vierregelig onderschrift in 't fransch en hollandsch, 
in een lint, dat doorvlochten met palm en eikenloof, waartusschen pijlen, 
zwaarden en ander krijgstuig zich om die voorstellingen slingert. Links 
bovenaan „De Intreede van de Koning In dublin den 16 luli 1690**; 
daaronder ,.De onderwerping Van de stad Wa^erfort"; onderaan „De 
Verouering Van de stad Kork'\ enz. Rechts bovenaan : „De vlucht van de 
Koning lacobus- De- ii.'*; daaronder d« Aan* Komst des Koningt (sic) 
J. in Vrankrik", enz.; onderaan „D' Aamkomst (sic) des Konings- J. tot 
het Hof Van Vrankrijk." Op den voorgfrond der hoofdvoorstelling, aan 
weerszijden van een schild, dat grootendeels op het onderste blad is a%edrukt 
en waarin: „Kingsale door Syn Kon- Verouert de 26 octo" is afgebeeld, 
ziet men links een eenhoorn (Engeland), met zijn hoorn de ondergaande 
zon (Lodewijk xiv) dreigende, rechts een leeuw (Holland) die een haan 
(Frankrijk) vertreedt 

Onder de rijk versierde cartouche, waarin Kingsale is a%ebeeld, ziet 
men, door zes medaillons omgeven, „Napoli di Malvasia verouert door de 
Heer Comaro generalissimus der Venetiaanen den 10 Augusti 1690*'. 
De medaille links bovenaan vertoont het borstbeeld van „Gvilielmvs III • 
D- Q. Mag- Brit. Fran*- et Hib. rex." De overige, met zinnebeeldige 
voorstellingen, hebben de volgende omschriften: „Nisi tu quis temperet 
ignes." „Quile l:nn regn: r.** „Quatuor ex uno", „Focos servavit. et 
aras.** „ Apparuit et dissipavit*'. Rechts : „de franssen geslagen ... de 
dalen Van lucerne", enz. en „De verovering van Canada door de En- 
gelssen*'. Links : „De voortocht van t des dauphins leger door de hussaar 
Van t mentsse'* en „De franssen geslagen op de Brugse Vaart En haar 
ponton door de Hollanders den 21(12) octbr genomen.*' Op het ledig 
voetstuk, onder de afbeelding van „Napoli di Malvasia'*, is een fransche 

m 18 



274 ALMANAKKEN 1691 



almanak voor 1691 geplakt; daaronder, ia 't midden bet gekroonde naam- 
cijfer van Willem iii; rechts: „het Kasteel van Bahan in Ierland den 
25 octo -Verovert." en „Audiëntie aan den Envoye van de Koning van 
portugaal den 5 nov gegeeven'', en links: „Het Katteel (sic) Van heu(?) 
in Ierland den 25 octob Verovert" en „den savoysse Envoyé den 12 nov 
ter Audiëntie geadmitteert". Gravure zeer groot in-plano, door D. de 
la Feuille. 

1691. a. Niet bu Muller (No. 2823) 

2851. ^^La Déroute des ramoneurs qui ne peuvent 
souffrir Ie feu des Francais.'^ 

Op bet bovenste gedeelte van dezen almanak ziet men het dak van 
een huis, waarop de schoorsteenvegers (de geallieerden), uit de schoor- 
steenen komende, van de buizen, die door de Franschen in brand gestoken 
zijn, zich trachten te verbergen. Gravure met adres van F. Jollain. De 
bescl^rijving is overgenomen uit V. Champier, Les anciens almanachs 
illustrés. Paris 1886. 

1691. b. NiBT BIJ Muller (No. 2823). 

2852. „Les grandes victoires du tres puissant Monarque 
Louis Ie Grand emportées sur ses ennemis par mer et 
par terreJ^ 

Zinneprent op den slag bij Fleurus. Voorstelling boven een almanak 
voor 1691. Gravure door de Larmessin, vermeld bij V. Champier a. w. 
Op deaen slag en op den bijna gelijktijdigen zeeslag bij Bevesier worden 
hier nog drie andere almanakken vermeld. 

1691. c. Niet bij Muller (No. 2823). 

2853. „La Holande hanquière de la Ligue d'Ausbourg.'^ 

Afbeelding bovenin een „ Almanach pour . . . m.dc.xci.", met adres van 
N. Bonnart te Parijs, terwijl onderin „Le Capriole de la ligue." is afge- 
beeld. Vermeld bij V. Champier, a. w. met nog een drietal op de ge- 
allieerden doelende, n.1. 
I „Gaigne-Petit", bovenin de verbonden mogendheden als schaarslij- 
pers voorstellende, terwijl onderin een haan op een uurwerk zit- 
tende is afgebeeld, met bijschrift: „Le réveil matin de la Ligue."; 
de geallieerden zijn er rondomheen in slaap gevallen; bij ieder van 
hen een é-regelig versje. 
II „Les justes Ch&timents des écoliers ligués contre leur maistre." 
Lodewijk xiv is de meester, die de verbondenen met een roede kastijdt. 
III „Les ligueurs d'Ausbourg déchh-és par leurs propres ongles.' 
1091. d. Niet bij Muller (No. 2823). 

DozY (No. 2826 A). 

2854. j^Hunne ExceUentien De Lords opper-regenten 



1691 KOMST VAN WILLSM lU IN HOLLAND 275 



van Engeland^ Tot het bewind der Regeeringe aangesteld^ 
geduurende het afweezen des Konings.^^ ^,Leurs Exceüences, 
les lords regens d^Angleterre, Pour VAdministration du 
Crouvemement, durant V absence du Jfïoi/." 

Onderschriften met 6-regelig hollandsch en 5-rege1ig fransch vers in 
twee kolommen onder de borstbeelden in acht medaillons, door lijstwerk 
tot één geheel gemaakt, van de volgende personen, bovenaan : „Le Comte 
de Pembrok, Gkurde du Sceau Privé." en „Le Chevy lean Sommers, 
Qarde du Grand Sceau."; in 't midden: „Le Duc de Shrewsbury, Premier 
Secretaire d'Etat."; „Le Lord Thomas Tennisson, Archeveque de Cantor* 
bery." en „Will™ Duc de Devonshire, Grand Maitre de la Maison du 
Roy."; onderaan: „Le Lord Godolphin, Premier Commissaire de TEchi- 
quier." en „Le Comte de Dorset, Grand Chambellan du Roy." Gravure 
gr. in-fol, z. n. v. gr., „la Fueille Exc: avec Prev?". Dozy plaatst deze 
plaat te laat, daar de benoeming plaats had vóór *t vertrek van Willem 
UI naar Holland. 

31 Januari 1691. Mullbb (No. 2825). 

2855. ,.!)* Aankomst van sign E. Majesteyt voor de 
Oranje Polder, op den 31 lanuarij 1691." 

Onderschrifl in den plaatrand eener gravure uit Mngelands Schottto- 
neel ni. 13, maar opgegraveerd (zie Muller S. No. 2695). Onder de plaat, 
in boekdruk, twee 6-regelige verzen: „Op 't in de boot treden van zyne 
Koningl. Majesteit" enz. door J. Norel; één 6-regelig vers van P. Ra- 
bus: „Op de zware mist, toen zyn Majesteit in de Boot was." en een 
even groot van denzelfden: „Op 't aan land treden van zyn Majesteit." 
Gravure langw. in-4^, z. n. v. gr., maar door A. Schoonebeek, met adres 
van Jacobus Robyn (te Amsterdam) 1691. 

31 Januari 1691. Niet bu Mulleb (No. 2826). 

2856. Landing van Willem III in den Oranjepolder, 

Rechts de koning en een tweede persoon te paard, begroet dooreenige 

. heeren, links de ontscheping van 's vorsten bagage; op den achtergrond 

den Briel. Chromotypie door Goffart te Brussel naar de schilderij van 

Ludolf Bakhuizen in het Mauritshuis te 's Gravenhage. 

31 Januari 1691. Muller (No. 2824). 

2857. „Het Schip van Staat, Vcrtoonende alle de 
Gevaarlyke Zee-togten, van Willem de III. Koning van 
groot Brittanje, &c. en voomaraentlijck de gelukkige Over- 
komst nu laatst uyt Engeland in Holland, aangeland, 
den 13. January 1691." 

Opschrift boven een vers van J. v. Hervelt, Med. Dr., in vier kolommen, in 
boekdruk, onder dezelfde plaat, als de hierboven onder No. 1449 beschrevene, 



276 KOMST VAN WILLEM III IN HOLLAND 1691 



door eenige wijzigingen nu op deze gebeurtenis tx}egepa8t. Behalve de 
veranderingen, Jaar reeds vermeld, is de grootste dat Willem iii hier in 
het achtergedeelte van het schip staat bij den grooten mast, twee engeltjes 
zijn gereed hem kransen op 't hoofd te zetten, naast hem rechts eene 
zinnebeeldige vrouw met wapen van Engeland, links de Hollandsche 
maagd; achter boven hem de Faam met vredespalm in de hand. Op de 
plaats waar vroeger de paus in 't water lag, is nu land en een rots, 
waaraan Mars geketend ligt. Gravure in-plano, z. n. v. gr. Onder het vers 
het adres van C. Allardt te Amsterdam. 

1691. Muller (No. 2827). 

2858. „Komste van Koning Willem in Holland." enz. 

Zie: No. 286é hierna. 

81 Janudri 1691. Mulleb (No. 2828fl). 

DozY (No. 2828fl). 

2859. „Ter eeren de bl^de inkomste van Willem de 
Derde, koning van Groot Brittanje, enz. Binnen's Graven- 
hage, op Woensdag, des avonds, ten halver zes uiren, den 
31 Janaary, 1691." 

Onderschrift onder de afbeelding van den intocht van Willem iii in 
's Gravenhage. Rechts op het Buitenhof is de ruiterij opgesteld. Van 
links op den voorgfrond gaat de stoet, door de eerepoort, die meer rechts 
op den achtergrond staat. Links van de poort een menigte toeschouwers 
en verder naar achteren het vuurwerk in den Vijver. Om deze hoofd- 
afbeelding zijn ter zijde en bovenaan drie afzonderlijke plaatjes aQjCedrukt. 
Op het plaatje links de voorzijde van drie medailles, hangende tegen een 
trofee van oorlogstuig, ter eere van keizer Constantijn, van den macedoni- 
schen koning Amyntas en van keizer Titus Vespasianus; rechts, op 
dezelfde wijze, drie andere op Caracalla, Salouinus Valerianus, en 
Constantijn den Groote. Bovenaan het borstbeeld van „-.Gvilielmvs- iii- 
D- G- Mag- Brit- Fran- et- Hib- Rex- Belg- Gub", in medaillon ; 
links Brittaunia met een zinnebeeldige medaille, waarop „Restitvtori 
Brittanniae", rechts de Hollandsche maagd eveneens met een medaille : 
„Felicitas provinciarum". Onder het onderschrift een spreuk uit Claudia- 
nus en een vers van 44 regels in twee kolommen, door ,,Ludolph (niet D. 
zooals Muller heeft) Smids; Med. D. Groninganus." en daaronder de ver- 
klaring der hierboven genoemde medailles, dit alles in boekdruk. De vier 
platen te zumen langw. in-4"., z. n. v. gr., en met adres van A. Schooue- 
beek. In dezen staat is de afbeelding van den eereboog niet juist. Men 
heeft hiervoor, te oordeelen naar de kleine voorstelling van No. 13 plaat 
cm hier voren, een plaatje gebruikt, in 1677 vervaardigd bij de inkomst 
van Willem iii en zijn gemalin in 's Gravenhage, na hun huwelijk. 



1691 WILLEM III TB *S QRAYENHAOB 277 

5 Februari 1691. Muller (No. 28283). 

2860. „Ter inkoinste Van den Doorluchtigsten Vorst 
en Heere Willem de Derde, Koning van Groot Brittanje, 
Erfstadthouder en Kapitein Generaal der vereenigde Pro- 
vinciën, &c. 8tc. &c/' 

Opschrift boven een vers, in boekdruk, van J. Brand onder dezelfde 
gravure van de onder *t vorig nommer beschreven plaat, zonder de afzon- 
derlijke plaatjes ter zijde en boven de hoofdafbeelding, doch de eerepoort op 
't Buitenhof nu veranderd naar de werkelijk bij die gelegenheid opgerichte. 
Gravure langw. in-4^, z. n. v. gr. Onder het vers het adres van J. Robijn 
te Amsterdam, 1691. 

5 Februari 1691. Muller (No. 2830). 

2861. „d* Inhaling van syn Konincklyke Mayesteyt van 
groot Brittanie Willem de III binnen s' Gravenhage op 
den 5 Pebruary An.o 1691". 

OnderschriH onder de afbeelding van den geheelen stoet, in vijf rijen 
boven elkaar; bovenaan soldaten en haie opgesteld. Boven het geheel een 
afzonderlijk profielgezicht van ,,s' Gravenhage". Gravure door M. Koek 
met adres van I. Tangena (te Leiden). Muller vermeldt dit adres niet. 
Blijkens de cijfers 1 — H in de plaat, behoort hierbij een uitlegging, welke 
aan dit exemplaar ontbreekt 

5 Februari 1691. Muller (No. 2831). 

2862. „Op de Blyde, seer gewénste, en eerste Koninck- 
l^cke Inhalingh van Willem de III, Koning van Enge- 
landt, Schotkmdt, Vranckryck en Yerlandt, &c. Binnen 
's Gravenhage den 5 February, inden Jaere 1691. Semper 
honos^ nomenque tuunij Laudesque manébunt.*' 

Opschrift boven een gedicht van H. Borrebach, in vier kolommen, in 
boekdruk, met adres van Barent Beek te 's Gravenhage, 1691, gevoegd' 
en behoorende bij een afbeelding van een klein gedeelte van den stoet, die 
op het Buitenhof tusschen en haie geplaatste militairen doortrekt; achter 
de militairen het volk; rechts de eerepoort; links op den achtergrond de 
Vijver. In de wolken het wapen van Engeland. Gravure in plano, , door 
J. van Vianen. Muller beschrijft dit exemplaar. 

5 Februari 16^1. Mullbb (No. 2832). 

2863. „De Zeegeboogh ter Eeren van zgn Maiesteit 
van Groot Britanien, op gereght voor *t Hof van Hollant 
in s' Gravenhage.** 

„De Zeegeboogh ... op gerecht ... in 's Gravenhage 
staande op de zijde." 

Gelijkluidende onderschriften onder twee afbeeldingen van de eerepoort 



278 WILLBM JU TB 's O&AYBNHAOE 1691 



op *t Buitenhof van Toren g^ien en van terzijde. In het tweede zijn 
alleen de laatste vier woorden bijgevoegd. Op de laatste plaat is tevens 
de optocht a%ebeeld. Oudtijds gekleurd exemplaar dezer twee gravures 
br. in*fol., naar Steph. Yennekool door Stoopendaal. Boven in deze plaat 
een latijnsche opdracht in een label, door twee engeltjes gehouden en de 
Faam er boven. Behalve het hollandsche is onder iedere plaat nog een 
latijnsch onderschrift. 

5 Februari 1691. Mullbb (No. 2827). 

moet z^n: Na Muller (No. 2835). 

2864. „Komste van koning Willem in Holland. Jn 
den Haegh bg Amout Leers 1691." 

Inschrift in de titelplaat van een werk in-fol. versierc^ met 16 platen, 
welke echter in een andere volgorde voorkomen dan door Muller aange- 
geven is, waarom ik ze hier alle nog eens vermeld volgens de „A^n- 
wijzinge om de Prenten te plaatsen." — 2. Portret van Willem ra tegenover 
bladz. l. — 3. Aankomst op Honslaarsdijk bl. 19.— 4. Z. M. verwelkomd 
op het Binnenhof bl. 21.— 5. Inhaling aan de Westeinderbrug bl. 31. — 6. 
Vreugdeteekenen voor het stadhuis bl. 33. — 7. Eerepoort op de markt 
bl. 35. — 8. Eerepoort op de Plaats bl. 47. — 9. Tafereelen in de eerepoort 
op de Plaats bl. 51. — 10. Intrede van Z. M. door den zegeboog voor het 
Hof bl. 59. — 11. Zege- en eerepoorten voor het Hof bl. 61. — 12 — 14. 
Beelden en deviezen op de zegepoorten voor het Hof bl. 63, 75 en 81. — 15. 
Vuurwerk in den Vijver bl. 89 en 16. De twee naalden op het vuurwerk 
in den Vijver, bl. 91. De platen 1, 2, 12, 14 en 16 zijn gewoon in-fbl., 
de andere in-plano, alle door R. de Hooghe, behalve 't portret 'dat ge- 
graveerd is door P. k Gunst, naar J. Branden. 

5 Februari 1691. Niet bu Mulleb (No. 2836). 

2865. ^^Tinomphe dv roy^\ 

Inschrift in de titelprent van een werkje kl. in-8^ met den volgenden 
boekdruktitel: 

De konincklycke triumphe Vertoonende alle de eer poorten^ Met desaelft 
besonder e Sinne-beelden, en hare beschrymnge^ ten getale van in de 60, op- 
gerecht in 's Chavenhage 1691. ter Eere van Willem de iii. Koningh van 
Öroot Brittanjen. In 's Gravenhage, By Barent Beeck,Kon8tverkooper. 1691. 

Deze titelprent stelt Willem iii voor in romeinsch veldheersgewaad, 
met zwaard in de rechter* en rijksstaf in de linkerhand en met den 
rechtervoet een draak vertredend, terwijl de Leeuw zich rustig aan zijn 
voeten heeft neergevleid. In de wolken engeltjes. In het onder^ en 
kleinste deel van het plaatje eene afbeelding van optrekkende krijgs- 
ieden. Tusschen deze twee voorstellingen bovenstaand inschrift. 

Het boekje is verder versierd met do volgende plaatjes: 
Fig. 1. Eereboog aan de Loosduinache brug. 



1691 WILLEM III Tl 's GRAVSKHAOE 279 



Fig". 3. Het stadhais te 'sGrevenhage. 

„ 3 ea 4. De voorstelliDgen voor 't stadhuis in detail. 

,. 5. Eerepoort op de Groote markt tusschen de Hoog- en „Venus'*- 
straten. 

,, 6—84. Afbeeldingen der details van deze poort, waarin 24 Ter* 
schillende tafereelen te xien waren. 

„ 35*. Eerepoort op de Plaats. 

„ 36 — 4i'. Details van deze poort 

., 45*. Eerepoort op 't Buitenhof. 

„ 45—60. Details dezer poort 

., 61. Vuurwerk in den Vijver. 

De platen 5, 35^ (verkeerd genommerd 30^), 46* (in den tekst aangegeven 
als xi.iv*} en 61 (in den tekst ongenommerd) zijn alle klein in-4^., de 
andere in-8®., alle gravures z. n. v. gr. Muller vermeldt den titel van het 
werkje zonder nadere beschrijving, in de noot van No. 2827. Dezelfde 
plaatjes komen ook voor in het tweede deel van Histoire de Guiliaume in. 
Boi d'Anfflfterre ^^c. . . Amsterdam. Chez Pierre Mortier . . . m.d.ccui. 
Voor „Fig." 2, 4, 5, 7, 10, 12, 14, 15, 18, 20, 22, 24, 26, 28, 30, 32, 34, 
35 (foutief genommerd 30»), 36, 37, 39, 44, «», 46, 48, 50, 52, 64, 56, 
57, 58, 60 en 61 (hier wèl genommerd) staftt hier „Tom. 2." 
11 Nov. 1688—5 Februari 1691. Muller (No. 2692 en 8. No. 2829 A). 

2866. „Intreede van William de 111. Koning van 
Groot Biïtanje, in 's Gravenhage, den 5 Februari 1691." 

Inschrifl in den linkerbovenhoek eener plaat, waarop de vorstelijke stoet 
is afgebeeld in vier rijen boven elkaar, op 't Buitenhof te *s Gravenhage. 
Op den achtergrond de eerepoort bij die gelegenheid opgericht. In den 
rechterbovenhoek hetzelfde inschrift in *t fransch. Gravure zeer groot 
langw. in-4*., door „I Luiken." De geheele plaat is met een gefigureerden 
bladrand omgeven, terwijl binnen dien rand onderaan, in acht kolommen, 
links de hollandsche, rechts de frarische verklaring is gegraveerd der 
letters a — y. Deze plaat, die deel uitmaakt van de serie door Muller 
onder No. 2692 vermeld, is in het Supplement onder No. 2829 nog eens 
afzonderlijk beschreven. Muller beschrijfl, onder No. 2721, ook nog eens op 
nieuw een andere prent uit deze serie naar het exemplaar in dezen atlas. 
Van de onder No. 2692 verder genoemde platen zijn hier nog aanwezig: 

., Vertrek van zijn Koninglyke Hoogheid de Heer Prins van Oranien 
uit Holland den 11 November 1688." 

„Aankomst van zyn Koningljke Hoogheid in Engeland; den 15 No* 
vemb. 1688. ' 

„Vertrek van haar Koninglijke Hoogheid Mevrouw de Prinses van 
Oranien uit Holland, den 20 Februar. 1689." 

„Aankomst van Haar Koninglyke Hoogheid in Engeland den 22 Fe- 
bruar. 1689." 



280 wiLLKM m Ba abnhsm laai 

Alle zyn in Torm en indeeling gdijk aan de eentbeschreTene en liebben 

het adres Tan C. Allard, onder in de plaat gegraTeerd; alleen de laatste 

beeft den naam Tan ^L Tanden ATele" als graTeor. De laatste twee zijn 

op één plaat boTen elkaar gegraTeerd en niet doorgesneden bier aanweng. 

17 Maart 1691. Mullbb (No. 28S7). 

2867. „Heu-8<^hoaw van Koning Wiljam by Arnhem.*' 
— „Lostratio exerciios ad Arenacum.'* 

Onderschriften onder een plaat waarop een ruiterstoet is a%ebeeld, die 
langs een heuTelachtigen weg naar een vlakte op den achtergrond trekt, 
tosBchen een menigte toeschouwers door, welke men te paard, in rijtuigen 
of te Toet aan weerszijden Tan den weg ziet Op den Toorgrond in 
*t midden een marketentster, een koopvrouw met brood en kaas, een 
andere met appelen, een Tiertal dames en heeren in Hgras gezeten, enz. 
Zeer leTendige TOorstelUng. Oudtijds gekleurde graTure inplano Tan 
Huchtenburg en met zijn adres. Met 6-regelig latijosch Ters van D. Hoog- 
stratanus en eTengroot hollandsch Ters Tan F. Halma, onder de onder- 
schriften gegrsTeerd. ' 
1691. Muller (No. 2840). 

2868. „De 16. Quartieren, Van syne Doorlngtdgste 
Grootmagtigste Majesteyt William de III." enz. 

Onderschrift en geslachtsregister, in boekdruk, onder het wapen Tan den 
koning, vraaronder een opdracht aan „Guilielmo iil D. O. Angli», . . . 
Eegi," enz., gegraveerd op een plaatje in-12*., terwijl links, op twee 
plaatjes boven elkaar, de acht kwartieren van vaderszijde, rechts, eveneens 
op twee plaatjes gegraveerd, die van moederszijde zijn a%ebeeld. Midden 
onderin het virapen Tan „Keyser Adolph". Alle gravures z. n. t. gr* 
De prent heeft het adres Tan Johannes Tangene te Leiden 1691. 
8 Juni 1672—9 April 1691. Niet bu Mulleb (No. 2843). 

2869. ^^VorsteUung einiger Conquestes Lvdovici XIIII. 
Königs in Frankreich und Navarren.^^ 

Inschrift in een cartouche, rijk geornamenteerd en tegen een draperie 
beTestigd, waaronder de slag bij Bergen, 9 April 1691, is afgebeeld. In 
den linkerbenedenhoek de koning te paard, te midden Tan een aantal 
ruiters. Onder deze Toorstelling, is in deze plaat, die teTens als titel en 
inhoud dienen moet, in een soort monumentalen steen een opgaaf der 
Toorgestelde gebeurtenissen gegraveerd en daar geen der platen verder 
een op-, onder- of inschrift heeft, volgt hier die opgaaf in haar geheel : 

„Erleüterung was iedes Kupfer vorstellt 

Als gegenwertiges erstes blatt stellet vor die Belager <* underoberung 
Mons A. 1691. d. 9. Aprilis. 

2. od' das zweijte blatt stellet vor die eroberung Rees A. 1672. d. 8. lun- 

3. die Eroberung der Schenken Schanz. A. 1672. den 19. lun^. 



105S— 1691 LEVEN VAN CORNEUS TBOMP 281 

4. die ErobeniQg Doesbourg Anno 1673. den 21. lunij. 

5. die Eroberung Nimwegea Anno 1672. den 8. luUj. 

6. die Eroberung Grey Anno 1674 den 8. Februarij. 

7. die Eroberung Salins Anno 1674. 

8. den Entsaz Messine A. 1675. d. 11. Febr. 

9. die Eroberung Bouchain A. 1676. d. 11. Martij. 

10. eine See Schlacht A. 1676. den 23. Aprilis. 

11. eine See Schlacht beij Palerme Anno 1676. den 2. lunij. 

12. eine Schlacht beij Cassel Anno 1677. den 11 Aprilis. 

13. die Eroberung der Citadel zu Ipem A. 1678. zwischen dem 24 ü. 25. 
Marüj." 

Van deze dertien gravures br. in-fol., hebben de nummers 3, 10, 12 en 
13 links onderin den naam van Carolus Remshart als graveur, de overige 
dien van J. A. Corvinug; alle hebben het adres van Jeremias Wolff te 
Augsburg. Met uitzondering van de eerste zijn alle in gefigureerd lijst- 
werk. Geen der platen, ook niet die, welke op onze geschiedenis betrek- 
king hebben, is door Muller vermeld. 
1653—6 Juni 1691. Niet bij Mulleb (No. 2845). 

2870. ^^Leven en Bedryf van Comelis TVomp." 

Gegraveerde titel in een zerk of bord door een triton vastgehouden. 
Daarachter Comelis Tromp in een schelp wagen door zeepaarden getrokken, 
welke door tritons bestuurd worden ; op den achtergrond een vloot. Boven 
dit grootere tafereel twee kleinen, en een er onder, alle zeegevechten 
voorstellende. Deze titelplaat in-4'., door I. L.(uiken), behoort in Leven en 
Bedryf Van den vermaarden Zeeheld Comelis Tromp. Amst. 1692. in-4*. 
In dit werk komen de volgende platen voor: 

„Comelis Tromp Grave van Sylliesburg," enz. Borstbeeld, naar rechts, 
in medaillon. Gravure in-4*., z. n. v. gr. 
.,Fol. 95." ., Eerste Dapperheyds Proeven van Comelis Tromp, onder 

't beleid van den Comm. lohan van Galen." Gravure langw. 

in-4"., „B. Stoopendaal Fecit." (Muller a No. 2066 A). 
„Fol. 132." „Tombe van den Admiraal Marten Harpertsz Tromp." Gra- 
vure in-4"., „I. L.(uiken) fecit." 
„Fol : 252." ..Zeeslag tussen de Engelse en Nederlandtse Vloot, op den 

13 luny Ao 1665." Gravure langw. in-4*., „T. Doesburgh. 

fe". (Muller S. No. 2216). 
„Fol: 317.'* „Victorieuse Zee-slag tussen de Engelse en Nederlandse 

Vloot, op den 11. 12. 13 en 14 luny 1666." Gravure langw. 

in.4"., „T Doe8bu(r)gh. fe." (Muller No. 2230?). 
„Fol. 448." „Vreeselyk Gevecht tusschen d'Admiraalen Tromp en Sprag, 

in den laatsten Zeeslag van het laar 1673." Gravure langw. 

in-4*., „B. Stoopendaal Fecit" (Muller No. 24«8). 
„Fol. 460." „Verovering der Eilanden Bellsle en Narmoutiers door 



282 VSRSCHILLENDB 6EBEURTKNISSEN 1691 



den Admiraal Cornelis Tromp.' Gravure langw. ia-4**., .,Sto- 

pendaal Fecit." (Muller No. 25-W). 
„Fol. 476." ,,Tromp door den Koning vau Deenmarken Ridder geslagen." 

Gravure in-4."., door ,,I. L.''{uiken). (Muller No. 2591). 
„Fol: 490." „Verovering van het Eiland Rugen door den Admiraal 

Cornelis Tromp." Gravure langw. in-4"., ,.Stoopendaal Fecit" 
„Fol. 496." „Lykstaatsie van Cornelis Tromp, Lieut. Admiraal Generaal 

van Holland en West- Vriesland." Gravure langw. in-4®., 

„I. Luiken fecit." (Muller No. 2845). 
Van deze platen zijn hier alleen aanwezig Muller No. 2488, 2546, 2591 
en 8. No. 2066 A. 

19—20 Juni 1691. Muller (No. 2846). 

2871. „T'Opbreken der Belegering vau Coni, Stadt in 
^Piemont door de Fransche Belegert, en Ontset, door den 

Doorlugtigsten Prins Eugenius van Savoye Generaal der 
Keyserlyke Troupen. in't Jaar 1691." — „Levée du 
Siege", enz. 

Op den voorgrond der plaat, met bovenstaand hoUandsch en fransch 
onderschrift, zijn een twintigtal paarden en ecnige ruiters afgebeeld; op 
den achtergrond in *t midden en links een stad. rechts eenige schans- 
korven, enz. Gravure inplano. door Huchtenburg. Uit Dumont, Oorlogs- 
kundif/e beschryving van de teldslof/eti van Prins Eugenius van Sarot/e. 
Onderaan rechts gemerkt: ..Tom. I No. 6." Tweede staat dezer plaat, 
zonder de geworpen bommen links in de lucht, vroeger gebruikt voor 
't innemen van Namen. Het vroeger onderschrift is zichtbaar uitgekrabt. 
Zie Muller No. 2932 hierna. 

1 Augustus 1691. Muller (No. 2848). 

2872. „Cereus Peruanus Spinosus C: B: P. inde 
tuyn vande Academi tot leyden, heeft gebloyt voor de 
eerstemaal den 1 Augusti, 1691.** 

Onderschrift onder de afbeelding dezer cactussoort met twee zijner 
bloemen. Gravure in-fol., z. n. v. gr. 

December 1691. Muller (S. No. 284-9 Ab). 

2873. „Lijk-Statie van de Heer Hendrik Adiïaan van 
Rheede, Heer van Meijdrecht, etc. Gestorven den 15 De- 
cember 1691 en ter Aarde bestelt op Suratte m lanuari 
1692." 

Inschrift boven in een plaat, waarop de begrafenis in vier rijen boven 
elkaar is afgebeeld. De lijkwagen wordt door ossen getrokken. Gravure 
langw, in^-".. door J. Luiken, bovenaan rechts gemerkt: ..Derde deel 
iol 89.", uit D. Havart, Op- en ondergang van Cormande!. Amst. 1693. 



1692 ALMANAKKEN 283 



I 






Deze tweede staat, door Muller naar het exemplaar van den heer J. 
Philip van der Keilen beschreven, verschilt in de cursief gedrukte woorden 
j met den eersten staat, waar men leest: „en aldus ter aarde bestelt den 

24 dito op Suratte bij Bombahi." 

1692. a. Niet bij Muller (No. 2851). 

2874. ^yLouiS'le-Grand donnant des ordres pour la prise 
de Mons, réduite d son ohéissance Ie 9* avrü 1691." 

Voorstelling in het bovengedeelte van een „Almanach pour . . . m.dc.xcii." 
j Vermeld bij V. Champier, Les anciens almanachs illustrés. Paris 1886, 

waar nog vier andere betrekkelijk dit zelfde feit voorkomen. 

1692. h. Niet bij Muller (No. 2851). 

» 

2875. „La Lotterie chimérique d'Ausbourg ou chacun 
met du sien sans pro/fit.^' 

Voorstelling in 't bovengedeelte van een ,. Almanach pour ... m.dc.xcii." 
met adres van P. Landry te Parijs, vermeld bij V. Champier, a. w. 
waar op dit jaar nog een tweede voorkomt op de geallieerden doelende. 

1692. c. Niet bij Muller (No. 2851). 

2876. „La Ligue mal attelez ou VAngleterre oppnmée 
par Ie triatnphe de son usurpateur.*^ 

Onder dezen titel beschrijft V. Champier, a. w. twee afbeeldingen boven 
elkaar zonder te vermelden of «r een almanak bij is of niet. Bovenin 
.,Maitre Guillaume d'Orange monté sur un char." waarbij een Öregelig 
vers: ,,De eet usurpateur admirez la puissance,'* enz.; onderaan een 
kaart van het oorlogsterrein. 
1692. Muller (No. 2884), 

moet zijn : Na Muller (No. 2861). 

2877. „La Campagne des Alliéz Representee par Ia 
grande Victoire remportée par les Armes de sa M. Imperialle, 
soQS Ie Commandement du Prince Louis de Bade, a la 
Bataille de Salenkemen; Et Ia Prise de Seize Forteresses 
sur les Turcs. 

La fameuse Victoire Remportée sur les Irlandois et 
Francois, par les Armes du Roy de Ia Grande Bretagne, 
a la Bataille d'Agrim, sous les ordres du General Ginkel; 
et Lentiere Reduction de llrlande, par les Prises d*Atloon, 
Galloway, Slego, Leraerick etc. 

Et la Leuee du Siege de Coni, par les Francois, la prise 
i de Garmagnolle par S. A. R. de Sauoye et S. A E. de 

Bauiere, et la defaitte de plusieurs Partis Considerables 
de Francois, par les Vaudois." 

Opschrift in de bovenste helft eener zeer uitvoerige plaat op twee 



284 ZBESLAO BIJ LA HOGUE 1692 



bladen. Aan weerszijden van dit ioschrifb de plattegronden van zestien 
op de Turken veroverde forteressen. De bovenste plaat vertoont verder 
den slag bij Salenkemen; in het midden op den voorgrond Lodewijk 
van Baden te paard, te midden van eenig^ verslagen Turken, wier 
lichamen nog een gedeelte van het onderste vel in beslag nemen. In 
het midden, in een krans van eikenloof, is de slag van Agrim afgebeeld ; 
links daarvan „La prisse (sic) de TEmerique," enz. in een zeshoekig 
cartouche en daaronder, in lofwerk: ,,La prisse (sic) de Gallouay" en „La 
leuez (sic) du Siege de Coni,". Rechts bovenaan, in zeshoekig lijstwerk: 
„La prisse (.sic) d'Athlonne,'', daaronder „Les Francois battus par les 
Vaudois." en „La prisae (sic) de Carmagnolle,". In de ledige ruimte, tus- 
schen de beide onderste voorstellingen, een almanak, in boekdruk, voor 
het jaar 1692, met adres: ,,A Paris, chez lean Baptiste Coignard . . . 
rue S. Jacques, ü la Bible d'or." Uitvoerige en goede gravure (door?) 
en met adres van „D. La Fusille" te Amsterdam. 
1692. Niet bij Muller (No. 2851). 

2878. „Queen Mary 11^ reviewing the Müitia of Lon- 
don and Westmhister^ in Hyde-Park^ A. D. 1692. La 
Reine Mane IL passant en revue la Milice de Londres et 
de Westminster^ d Hyde-Park^ A, D. 1692." 

Rechts op de plaat de koningin, wier sleep door twee raoorsche jongens 
gedragen wordt, met haar gevolg. Achter hen het koninklijk rijtuig; 
links de bevelhebbers. Zwartekunstprent in-plano, naar J. Gerhard Huck, 
door V. Green. Met opdracht aan „Fred. Soph. Wilhelm, princess of 
Orange". Plaat XI uit de „Acta historica reginarum Anglise." 
6 Mei 1692. Muller (No. 2852). 

2879. „Le Docteur Charitable. — De Doctoor uyt Liefde." 

Spotprent op de voorgenomen landing van Jakobus ii in Engeland. 
Links staat Jakobus tegen een pilaar, waarop een zeegezicht is afgebeeld. 
Rechts komt ,,Docter Pen" die hem een breukband aanbiedt (zinspeling 
op het woord: ..descente", dat landing maar ook breuk beteekent). Op 
den achtergrond een man (Jakobus?) op een ezel, die aan den staart 
teruggehouden wordt door eea anderen man „Louis' \ Onder de plaat 
twee 5-regelige fransche versjes en twee é-regelige hollandsche. Gravure 
in-fol., z. n. v. gr. 
29 Mei 1692. Muller (No. 285é). 

2880. „Slaan der Fransen uyt 't Canaal, door de En- 
gelse en Hollanders, Anno 1692 den 29 Mey en volgende 
dagen voorgevallen." — „Ruineeren der fransen oorlog-sche- 
pen, &. te La Hogue, Cherbourg, Ornay &." 

Op- en onderschrift van twee afbeeldingen boven elkaar van den zeeslag 
bij kaap La Hogue. Onder de plaat: „Yerhael van het Slaeu, Verjagen 



1692 ZEE8LA0 BIJ LA HOGUE 285 



en Vernielen der Franse Vloot onder Monsi". de Tourville, Admirael, door 
de Gecombineerde Engelse en Neerlantse Vlooten, onder Mylord Russel 
en den H''. Almonde, Admiralen, den 29, 30, 31 Mey, 1, 2, 3 Juny 1692." 
en uitlegging der cijfers 1 — 21 en der letters A— Z in vier kolommen, 
alles in boekdruk. Gravure inplano, door R. de Hooghe met adres van A. 
D. Oossaan en P. Rotterdam te Amsterdam. Oudtijds gekleurd exemplaar. 
29 Mei 1692. Muller (No. 2855). 

2881. „Waare afbeeldinge van de victorieuse zeeslagh, 
door de Engelsche en HoUandsche op de Pranjen bevogten, 
den 29 May en de volgende Dagen 1692." 

Opschrift in een lint boven in de afbeelding van den slag bij La Hogue. 
Links en rechts op den voorgrond een zinkend ontredderd schip. Onder de 
plaat, in boekdruk, een verhaal van den slag, met 5-regelig opschrift: 
„Pertinent Verhaal van de groote victorie, op den 29 May en de volgende 
dagen door de gecombineerde Engelsche en HoUandsche Zeemachten, 
gecommandeerd door de Admiraalen Russel en Almonde bevochten tegens 
de Koninglijke Fransche Oorlogsvloot, gecommandeerd door den graave 
de Tourville." Rechts van 't verhaal de verklaring der letters a—g in de 
plaat. Gravure inplano, naar (en door?) ,.I. vd. Aveelen" met adres: 
„Carolus AUard excudit, cum Privilegio", enz. 
29 Mei 1692. Muller (No. 2856c). 

2882. „De franse vloot verdelgt door de vereenigde 
engelse en staatse vlooten onder de Admiralen Russel en 
Allemonde tussen Fecamp en Barfleur in *t Canael den 
29. 30. en 31 May en vervolgt in juny 1692." 

Inschrift in een label boven de afbeelding van den slag bij La Hogue. 
Onder de plaat een vers, in drie kolommen, in boekdruk, met opschrift: 
,.0p de Al der-gedenk waardigste Zeeslag tussen de Admiraals Russel en 
Alemonde, Tegen den Fransen Admiraal de Tourville," enz. en uitlegging 
der letters A — T. Gravure br. infol., z. n. v. gr., door R. de Hooghe, 
met adres van de Wed. I. Tangena te Leiden. 

De plaat is later gebruikt voor den zeeslag bij Malaga. Zie Muller 
No. 3358 hierna. 
29 Mei 1692. Nikt bu Muller (No. 2857). 

2883. „r/ie battle at La Hogue'\ 

Onderschrift ouder de afbeelding van een gedeelte van den slag bij 
La Hogue. Rechts de Tourville door een Engelschman bij den as ge- 
grepen, terwijl hij wil overstappen van de ééne boot in de andere. Uitne- 
mende staalgravure (waarschijnlijk het origineel van de door Muller onder 
No. 2858 beschreven prent) naar B. West door W. WooUett, opgedragen 
aan- en met het wapen van Lord Grosvenor. Pendant van No. 2839 hier 
voren. Bij dat nommer is een sleutel voor deze beide platen gevoegd. 



286 ZEESLAG BIJ LA HOGÜE 1692 

29 Mei 1«92. a. Niet bij Muller (No. 2859). 

2884. ,,De geluckige zee dag en over winninge door 
de Engelse en Hollandse vlooien Bevogten tegens De franse 
int Canaal Voor gevalle oq (sic) den -29 30 — 31 may Ent 
Vervolg in - yuny - 1692 -". 

Inschrift in een label in den linkerhoek boven de afbeelding van den 
slag bij La Hogue. Blijkens de letters A — T in de plaat behoort bierbij 
eeii uitlegging. Gravure langw, in-4"., z. n. v. gr. 

29 Mei 1692. b. Niet bij Muller (No. 2859) 

2885. „De Franse Vloot^ onder den Grave van Tour- 
vüle, door de ge combineerde Engelse en Hollandse Zee- 
magteny onder de Admiralen Hussel en Almonde vernield, 
hy Cfierhourg en la Hogue, den 30. en 31. Mey 1692." 
— ,,La Flotte de France,^^ etc, 

Hollandsch en fransch onderschrift onder een afbeelding van den slag. 
Gravure in-e**., door A. Schoonebeek? en met zijn adres. Rechts onderaan 
gemerkt ,.IV". Uit: Engelands Sckoutoneel, enz. Dl. IV. Plaat IV. Een 
uitvoerige beschrijving van dit werk geeft Muller in zijn Supplement 
onder No. 2695. De plaat is een nauwkeurige verkleinde kopie van de 
onderste afbeelding der plaat beschreven onder No. 2880 hier voren. 

29 Mei 1692. c. Niet bij Muller (No. 2859) 

2886. ^^Eigentliche Beschreibung der nie erhörten/ 
zwischen denen Engel- und HoUandern unter den Ad- 
miral Hussel/ wider den Französischen Admiral de Tour- 
viUe/ A. 1692. den 29 Maji. st. n. und nachgehends 
erhaltenen victorie.^' 

Opschrift boven de afbeelding van den slag, met de beschrijving en de 
verklaring der cijfers 1 — 6 in de plaat, in twee kolommen, in boekdruk, 
onder de voorstelling. Duitsche gravure langw. in-4r°., z. n. v. gr. 

29 Mei 1692. a. Niet bij Muller (No. 2860). 

2887. ^^Zeege ter zee, Onder 't Belegt der admiralen, 
Hussel en Almonde.^' 

Zesregelig opschrift boven een vers van 68 regels, in twee kolommen, 
in boekdruk, op de overwinning bij La Hogue, door J.N.(orel?) met adres 
van J. Robijn te Amsterdam, 1692. 

29 Mei 1692. b. Nikt bij Muller (No. 2860). 

2888. „Anno 1692 getekent tot een Cieraad in een 
Gaart vertoonende hoe de Zeemagt der fransen heeft 
moeten hukken voor Holland en EngeUand.'* 

Bij een monumentalen steen, waarop twee met lauweren gekroonde 



1692 SPOT- BN ZINNEPKBNT OP LA HOQUE 287 



kindertjes zitten aan weerszijden van een helm en twee pijlkokers, staat 
rechts de Hollandsche maag-d met speer en vrijheidsmuts; naast haar 
de Enp^elsche maagd zittend, met scepter in de hand. Neptunus biedt 
haar de scheepskroon aan; een eng-eltje twee lauwerkransen, terwijl de 
Fransche maagd voor haar knielt, enz. Teekening in O. I. inkt. langw. 
in-4"., door Ph. Tydeman, met bovenstaand inschrift links onder in de 
plaat. Ik heb niet kunnen uitvinden voor welke kaart deze oorspronkelijke 
teekening heefl gediend. 

1692. MUDI.ER (No. 2861). 



Uyt zee gejaecht te gronde, 
Door Russel en Almonde. 



2889. „De Franse vloot gestrant, 
Genomen of Gebrant, 
Den 29, 30, en 31, Mey: en in lunio 1692.'' 

Inschrift in een zinneprent op de overwinning » bij kaap La Hogue 
Onder het inschrift een kaartje van de kust van Bretagne en Normandie 
en het Kanaal. Links van het kaartje een triton, rechts een stroomgod. 
Boven het inschrifl de afbeeldingen, boven elkaar, van „la Hogue' en 
„Fecamp". Achter deze voorstellingen Merkurius en Russel en Almonde, 
wien door de Hollandsche maagd, met scheepskroon op 't hoofd, de zeven 
pijlen tusschen den gordel en de Neptunusstaf in de linkerhand, een 
lauwerkrans wordt aangeboden. Rechts van de middenvoorstellingen 
de Faam, op een wereldbol gezeten, een gordijn ophoudende, zoodat de 
omlauwerde en gekroonde borstbeelden van Willem in en Maria zichtbaar 
zijn. Aan de voeten der Faam een trofee van veroverde fransche wapenen 
en vaandels. Op twee zuilen, aan weerszijden der plaat de afbeel- 
dingen en namen van 15 veroverde of verongelukte fransche schepen. 
Gravure in-plano, z. n. v. gr. (door J. van Viane n). Latere staat van Muller 
No. 28ii«, hier niet aanwezig. 

1692. MuLLKR (No. 2862). 

2890. „Desolaten Inventaris van de Franse Wracken." 

Onderschrift met verklaring der letters A — O en een vers in twee 
kolommen, alles in boekdruk onder een spotprent op de Franschen en 
Jakobus den Tweeden, na den slng bij kaap La Hogue. Op den achter- 
grond, in 't midden der plaat, staat een paal, waartegen een ..Inventaire" 
is opgehangen der schepen die van de Franschen ,,Anfeu" (sic), ,.Aufon", 
en ,.Au diable" waren. Rechts komt Jakobus ii als postbode op een 
ezel aanhollen; volgens het uitleggend vers om „Broer liOuis" het eerst 
mede te deelen ,,dat siju Vloot op strand, gelijk sijn Troupen aen de 
Boine, zijn verlooreu." Achter hem zitten (als op het ,.Ro8beyaert") nog 
drie andere personen; de achterste valt er echter af. Midden op den 
voorgrond wordt een gebroken zon zinspeling op het verbrande schip 
„Ie Soleil royal", weggesleept. Recht een Indiaan met een kompas, Waar- 
van de naald niet meer naar de lelie (Frankrijk) maar naar de Roos(Kn- 



288 8P0TPEBNTKN OP LA HOOÜB 



1692 



geland) wijst, volgens het vers zinspeling op de eveneens verbrande 
„Conquerant'*, tevens doelend op den gekeerden oorlogskans. Links op 
den voorgrond strandbewoners de kostbaarheden uit de gestrande schepen 
opvisschende. Daarachter, door L aangewezen, staat de .,Gfóntilman vol 
Qlory/* (misschien Bussell; zeker Lodewijk xiv niet, zooals Muller op- 
geeft) die, volgens *t vers, tegen „Ser Medicyn," den hoUandschen matroos? 
zegt dat hij „sap uyt Oranj*appelen'' enz. nemen moet om ,,'tMorbum 
Gallicum" uit der Jakobieten bloed te jagen. De matroos, achter den 
£ngelschmai\ staande, is daartoe, volgens de uitlegging, bereid. De 
Tourville kust den overwinnaar de hand, terwijl de fransche omroeper, 
Lodewijk xiv, (zie het volgend nommer), de verdere lotgevallen van 
de vloot bekend maakt. Op den achtergrond links ziet men tal van 
lieden aan boomen opgehangen. Gravure br. in-fol., z. n. v. gr. 
1692. MuLLKB (No. 286S). 

2891. „Ie Crieur de Versaille. — de Omroeper van. 

Versailles." 

Inschrifl boven in een spotprent op de nederlaag bij kaap La Hogue. 
Een fransch edelman, wien de lijst der verbrande en genomen schepen 
uit den zak hang^, roept „Uit des Koning^ naam.'' om: dat. ieder, die 
één der genoemde schepen (23 in getal) in één der fransche zeehavens 
binnenbrengt, ,,100000 guldens tot een vereering genieten'* zal. Links 
staat dit in het hollandsch, rechts in het fransch in de plaat gegraveerd. 
Op omroepers wijs heeft hij een bel in de rechterhand; rechts op de 
plaat een hond; op den achtergrond een zeeslag. Onder de plaat zijn 
twee 4^regelige fransche versjes gegraveerd. Gravure in-fol., z. n. v. gr. 

1698. Net bj Muller (No. 2868). 

2892. „ïe Crieur de Versaille. — de Omroeper van 
VersaiUes/^ 

Geheel dezelfde voorstelling der vorige plaat, toch een andere gravure. 
Onder de plaat links een 8-regelig hollandsch-, rechts een even groot 
fransch vers en in 't midden daaronder 't adres van J. Dankerts gegraveerd. 

Dat beide verschillen is o. a. te zien in de lijst der schepen ; hier 
heet het eerste „Ie S. Roijal", dtór: „Ie Soleil Royal". 
1602. Muller (No. 2864). 

2898. „Prance Omroeper. Crieur Francois." 

Spotprent als voren. De omroeper heeft hier het linkerbeen op een 
kruk gebonden; de bel in de linker*, de lijst der verloren schepen (28 
in getal) in de rechterhand; de hond links op de plaat, die hier g^en 
ander iuschrift heeft dan het hierboven staande. Onder de plaat rechts 
dezelfde acht fransche versregels van de vorige plaat, 'links een hol- 
landsch 6regelig vers en daaronder: „men vintse te koop tot Parys by 
lan alverloren inde brandende Vloot 1692." Gravure in-fol., z. n. v. gr. 



1692 SPOTPRENTEN OP LODBWÜK XIV EN JAKOBUS II 289 
1692. Muller (S. No. 2864 A). 

2894. „Den Afgesloofden Omroeper van Versailles." 

Spotprent als voren. De omroeper, Lodewijk xiv, zit in hevige be- 
nauwdheid in 't midden der plaat op een stoel, aan welks pooten een rat 
knaagt. Een Engelschman houdt hem de ,.spuuw poV* voor; links een 
„watef lander" gereed hem te klisteeren. De bel ligt gebroken op den 
grond, bij de lijst der verloren schepen, waarop een huilende hond, rechts 
op den voorgrond, den rechtervoorpoot zet. Achter den hond een Hollander, 
die twee veroverde vaandels draagt en met zijn mes een smeekend 
Franschman dreigt. Onder de plaat is een 36-regelig hollandsch vers, in 
drie kolommen, gegraveerd. Gravure in-fol., z. n. v. gr., door Muller naar 
dit exemplaar vermeld. 

1692. Muller (No. 2S66c). 

DozT (No. 2866). 

2895. „Canailje t, canael uyt." 

Spotprent als voren. In 't midden op den voorgrond een hollandsch 
matroos, met een mes in de rechterhand, een bezem over den linker- 
schouder. Hechts, bij een rots, een Franschman, die geknield den matroos 
zijn degen aanbiedt en een Engelschman, gereed paet een bijl een Jakobiet, 
dien hij bij de haren heeft, te treffen. Links en in 't midden de zee met 
brandende schepen. Onder de plaat een vers, in twee kolommen, in 
boekdruk, met het opschrift: „Canailje 't Canael uyt Matroos in sijn 
bouw, de Rotsack in Rouw, De Verraders gevangen, gereet om te hangen. 
Den 29. 30. en 31. Mey, en in Juny 1692." Een oudtijds gekleurd en 
een ongekleurd exemplaar dezer gravure langw. gr. in-4"., z. n. v. gr., 
is hier aanwezig. In bovenstaand gegraveerd inschrift is de j in Canailje 
naar rechts omgehaald; dit is door Muller noch Dozy aangegeven. 

• 

1692. Muller (No. 2867 en S. No. 2867). 

2896. „De Laaste Afsceydts Dronck van Koninck 
Jacobus by het verlies van de Zeeslag met de Koninck 
van Vranckryck na het Clooster." 

„Als t' Canalie most uyt t* Canael 
Wiert Jacobs hoofd geschoren kael". 

Inschriften in een lint boven in een spotprent op Jakobus u, na den 
slag bij La Hogue. Het lint ligt op twee gekruiste bezems. Lodewijk 
XIV (niet Jakobus n zooals Muller zegt) staat rechts, op een verhevenheid 
van drie treden, met de kroon op 't hoofd, gereed om den laatsten af* 
scheidsdronk : „Ultimum vale", zooals op den beker staat, dien hij in de 
hnnd heeft, te brengen aan Jakobus ii, die, in monnikspij gehuld, met 
gebroken kroon op 't hoofd en gebroken scepter in de linkerhand, Lodewijk 
de hand reikt; op de treden kroon en scepter, gebroken zwaard, monstrans, 

lu 10 



290 ZINNBPRENT OP LA HOOÜE EX NAMEN 



1693 



een ledige geldkist, ..Bil of vryheyt van Conacientie", enz. Een kardinaal, 
pater Peters, spoort Jakobus tot vertrek aan. Links ziet men hem in een 
lagen boerenwagen: ..Currus Triu mph alis'*. met monnikskap over 
't hoofd en omschrift: ..Quantum mu tatus abisto H ectore*\ Op een haan 
(Frankrijk), die den wagen voorttrekt en door een leeuw (Holland) voort- 
gedreven wordt, zit een dog (Engeland) als pikeur. Link» „TClooster'\ 
met opschrift: ,.Pax intrantibus." Meer naar achter een molen, zinspeling 
op den zoon van Jakobus, als vermeend molenaarskind. Daar achter een 
zeeKlag (La Hc^ue). waar boven: „Maturate fugam, vestroq ostendite 
Regi, non illi imperium Pelagi." In de wolken een Faam, blazende: 
„Tandem bona causa triumphat." en ,,Fata tali ordine Cadunf Daaronder 
twee toreus; boveu den een leest men: „Tolluntur in altum ut lapsu 
graviore ruant"; boven den ander: ,,Qui stat, videat. ne cadat.". Boven 
een zon, opgaande tuniK-hen den molen en het klooster, staat: „et Pluribus 
impar."; boven een vesting, rechts op een hoogte liggende: „Ornay." 
Onder de plaat een uitleggend gedicht van veertien 6-regeHge koepletten, 
in drie kolommen, in boekdruk, met opschrift: .,Wert UE. ter Uytvaert 
na het Klooster gebeden, met Jacobns, Hartogh van Jork, gewesen 
Konink van Engeland, tegenwoordig Heer van Nuller-weert. Kloostersiek 
geworden op den dag van de geboorte van de Prins van Walles, verargert 
op de Kroninge van de Koninck Willinm, gelegen sonder spreken sedert 
het verlies van de Zeeslag, heeft sijn dootstuypen gekregen in sijn laatste 
afscheydsdronk, buyten hoop by versteek van alle hulpmiddelen tot her- 
stellinge. Wie wil meed die koomt." Gravure br. in-fol., z. n. v. gr. 
(wellicht door J. Harrewijn. [K.]) 

1692. Muller (No. 2876). 

2897. „De son in 't hemelsteeken van den eevenaar. — 
Le soleil au signe de la balance.'* 

Opschriften boven een hoUandsch en een fransch vers, in drie kolommen, 
in boekdruk, onder een zinneprent op het winnen van den zeeslag bij 
kaap La Hogue en het verlies van Namen. In 't midden eener zaal hangt, 
aan een wereldbol, een weegschaal. In de linkerschaal liggen schepen, die 
veel zwaarder zijn dan Namen, dat in de rechterschaal ligt, en waaraan 
madame de Maintenon de „nieuwgeboren Vorstin der Britten," wil toe- 
voegen om deze zijde van den evenaar te doen overslaan. Ondanks alle 
macht, die de duivel daartoe aanwendt, wil dit niet lukken. Rechts op 
den voorgrond staat de hertog van Luxemburg, die Namen veroverde en 
(volgens het vers) verzekert dat deze overwinning tegen het verlies der 
vloot opweegt. Lodewijk staat achter de rechterschaal naost mevrouw 
de Muintcnou en vijf andere personen. Bij de linkerschaal staat Bussel ; 
op den voorgron»! links zit Almonde; tusschen beiden in Heusler, die op 
de punt van zijn degen (Qroas-) „Waradyn", door hem ingenomen, aan- 



1692 SLAG BIJ STEENKEEKEN - LÜTHERSCHE TWISTEN 291 



brengt, om het, zoo noodig, nog mede in de schaal te leggen. Bij hen 
nog drie andere personen. Gravure langw. in-fol., z. n. v. gr. De verzen 
onder <Je plaat zijn vloeiend en beter dan het meerendeel van dit soort. 

8 Augustus 1692. Muller (S. No. 2877 A). 

2898. „Swaar trefifen tussen de gealieerde en france 
machten den 3. Aug: 1692." 

Inschrifl in een lint boven de afbeelding van een veldslag (slag bij 
Steenkerken). Links een toren, op den voorgrond terzelfder zijde vechtende 
ruiters; rechts eenige kanonnen. Op den achtergrond rechts een stad of 
dorp. Gravure langw. gr. in-4*., z. n. v. gr. In de plaat, die met lijstwerk 
is omgeven, de letters A — T. De beschrijving door Muller vermeld, ont- 
breekt hier. 
1691—11 Augustus 1692. Mulleb (8. No. 2649 B). 

moet zijn: Na. Mullbr (S. No. 2877 A). 

2899. „Valckenburg". 

Inschrifl in een lint boven in de onderste helft eener plaat, die tot 
onderschrift heeft: „Afbeeldinge der Vergadering Van de malcontente 
Luterianen." De bovenste helft der plaat vertoont naast elkander ,.De 
vergadering van Buiten", „en van Binnen". Onderaan een ge- 

zicht op het dorp Valkenburg bij Leiden, waar deze bijeenkomsten ge- 
houden werden op den zolder van een huis. In den linkerbovenhoek der 
onderste afbeelding de verklaring der letters A — D. Onder ieder der 
kleine afbeeldingen is een regel tekst gegraveerd, te zaam het volgend 
4-regelig vers makende: „So selv de Heer het Huis niet boud alle 
arbeijd is om niet. Psa. 127." .^De staf daar op den Mens betrouwd een 
broos verganklyk Riet 2 Kon. 18. v. 21." Onder het opschrift der 
onderste voorstelling is een 8-regelig vere gegraveerd in twee kolommen. 
Gravure in-fol., z. n. v. gr. Muller beschrijft het exemplaar van M"! 8. 
van Gijn. 

De plaat staat in verband met de scheuring, die dreigde te ontstaan 
in de leidsche gemeente, als gevolg van den twist bij het beroep van 
Ds. Tileman, een Hoogduitscher, die door den kerkeraad beroepen was tegen 
de aanbeveling der amsterdamscheconsistorialen, die Ds. Waker van Alkmaar 
wilden, welke laatste door de regeering gehandhaafd werd, leodat Ds. 
Tileman zijn ambt niet aanvaarden kon. Een groot deel der gemeente was met 
dezen loop van zaken zeer ontevreden. Er werd te Leiden een vergadering 
uit vier naastbijliggende gemeenten gehouden, doch dit baatte niet veel: 
de regeering dwong den kerkeraad te handelen naar de daar genomen 
besluiten ten gunste van Ds. Waker en wilde niet dnt de zaak voor de 
classis van 1691 gebracht werd. De ontevredenen van Leiden gingen daarop 
te Delft en den Haag, naar het Avondmaal. De leidsche kerkeraad 
wilde dit verhinderd zien, de haagsche was hun niet ter wille, maar 



292 ZniNEPKE5T OP LODEWUK XIV 



1693 



TermaaDde toch. ingevolge kerkenadsbesluit Ttn 11 AognstoB 1092. de 
ontevredenen tot verzoening, met verzoek zich. hangende den twist, van 
*t Avondmaal te onthouden. Daarop werd een plan ontworpen om te 
Valkenburg, waar de orthodoxen gedurende eenigen tijd bijeenkwamen, 
eene kerk te bouwen: dit mislukte. (Zie Schultz Jacobi. Bydragen tot 
de Oeich. der Ev. Luth. Kerk. 5e stuk, bl. 25). 

1692. Muller (No. 2880). 

2900. „Waerschouwing, en Muntbeeldenaer . . . om- 
trent de schellingen onder de gestat, voet en valear ge- 
slagen/' enz. 

Afbeelding van de voor- en keerzijde van 50 schellingen, in 9 rijen onder 
elkaar, waarboven, volgens Muller, bovenstaand opschrift schijnt te be* 
hooren, dat hier ontbreekt. Onder de gravure br. in-fo1., z. n. v. gr., 
14 regels tekst, gedateerd 14 Januari 1093, waarbij de Staten de waarde 
van al de afgebeelde schellingen bepalen op vijf stuivers en acht pen- 
ningen. Ofschoon deze plaat volgens den datum eigenlijk later geplaatst 
worden moest, liet ik ze maar 't eind van 1092 blijven. 

1092. Niet bij Muller (No. 2880). 

2901. y^Laatste Munt-beeldenaer of Opredite Afbeel- 
dinge van alle de Goede en Quade ScheUingen^ die van 
deselve munt syn, om die te kennen en onderscheyden 
door den datum des laars^ enz. 

Afbeelding van twaalf schellingen van verschillende provinciën en 
steden, met bovenstaand opschrift en boven elk de vermelding der jaren 
waarvan de muntslag „Quaad" moest geacht worden. Aan weerszijden 
van het opschrift de afbeelding van een verboden stuiver; links van 
Groningen, rechts van Deventer. Gravure langw. in-4'., z. n. v. gr. Hierbij 
oen even groot vel met de afbeelding van twintig schellingen, in vijf 
rijen boven elkaar en met het opschrift: „Dese volgende Schellingen 
syn nlle Ooet en Gangbaar, het sy in wat laar deselve geslagen syn." 

1092. Muller (No. 28823 en S. No. 2882). 

2002. „Vrance Coumers.*' 

Ins(4frift boven in een zinneprent op de tegenspoeden van Lodewijk xiv. 
Ann de linkerzijde van de plaat zijn de volgende personen afgebeeld: 
Jakobus II weenende in een stoel gezeten; vóór hem op den grond een 
kroon on gebroken scepter; naast hem de dauphin, wien de roomsche 
rijkskroon, met inschrift: ,,non sic voluere fata.", voor de voeten ligt. 
Naast den dauphin zit, onder een soort van troonhemel, Lodewijk xiv ; achter 
hem Mud. de Mnintenon. Op het tapijt voor zijn zetel staat „Ludovico 
Pacis Gentium Magn(o) Pertur batori'*. By de poot van zijn stoel een 
schild, waarop „Kngelandt . . . Brabant". TussebeD z^d knieön zijn 



1692 ZINNKPRBNT OP WILLEM III 293 



kleinzoon; op een lint, dat van diens schouders afhangt: ,.I^emalequ8Bsitis 
non gfaudet tertius haeres.'* In den troonhemel: .,GaIIia sola Turcarum 
tutela". Op dien hemel aan de hoekeu twee beeldjes, waaronder .,yi 
et Armis"; op een lint bij het ééne: .,ZeIoteiu divina et Pietate**; bij 
het andere: „Facies veaiet altera rerum." In 't midden een groep, waarbij 
een engeltje zeepbellen blazende en: ..Sic transit gloria mundi'\ Achter 
de Maintenun: ..Semper uocuiU'' Achter Lodewijk, tegen den muur, in 
een soort van monument: „Monarck" doorgeschrapt en daaronder „Jam 
solus sibi monarcha'. Naast Lodewijk, in volgorde, pater Peters, de 
herto«^ van Orleans, Furstenberg, met den keurvorstelijkeu hoed aan zijn 
voeten; in zijn hoofd: „causa mftli'; La Chaise, evenals Peters, met 
een jezuietenmuts : ,.Proditor" op 't hoofd; dan een drieUd monniken, 
van welken er een achter La Chaise staat en eindelijk drie mannen, die, 
volgens het vers, de verdrukte burgerij moeten verbeelden. Op den 
achtergrond ziet men door een deur-opening de verwoestingen in Dauphiné. 
Boven de deur een hand, met leliën gevuld, waarbij ,,Tactu Lil ia ma- 
roescunt". Bovenaan, in de draperie rechts, een zon, met opschrift: „Sol 
obscuratus." Vóór den zetel van Lodewijk staat een tafel, waurover een 
kleed ligt, met de afbeelding van Phaetou door bliksemschichten bedreigd, 
waarbij: „non plus ultra" en met 't onderschrift: „Vincitur invito qui movet 
arma Deo." Op de tafel een kroon, scepter en prent, waarop de zee- 
slag bij La Hogue is afgebeeld. Uit een mortier, rechts op den voor- 
grond, is een bom op tafel geworpen met inschrift: „Jubetque exposcere 
Pacem". Achter de tafel, op den grond, zit een protestantsch gevangene 
geboeid, met het verscheurde Edikt van Nantes in de hand en met het 
bijschrift: ,,Deus Libembit". Rechts achter den mortier wordt door een 
fransch edelman? een ongeluksbode: „uuncius claudicans" de zaal inge- 
duwd, die, in een zak, kwade tijdingen uit „Savoye Dauphiné Duijts 
lant . . . Catalonia." brengt. Tegen den muur i^iju nog eenige zinne- 
beeldige voorstellingen. Onder de plaat een vers in twee kolommen, 
verklaring der letters A— S en der cijfers 1 — 34 met opschrift: „Kxuet 
indignum Chri:sti Plebecula luctum, dat is God sal het Erfdeel van sijn 
Soou verlossing geven.", alles in boekdruk. Gravure br. iu-fol., door „S. 
T.", volgeus den heer J. Philip van der Keilen: J. Harrewijn. 

16Ü2. Niet bij Mullbe (No. 2882). 

2903. „liieroglyphicum poéticum WILHELMO Anglice^ 
Scotiie^ Gallice et, Hibeniice. REQI Fidei Dejensori iSacrumJ" 

Gegraveerd opschrift boven een latijnsch, hollandsch eu fninsch vera 
in tweelitigrijmeu gedicht. Boven ieder distichon een letter van de 
woorden Wil hel mo regi. welke beide in het opschrift uit ziuuebeeldige 
ligureu zijn gevormd, waarvan de verzen de verklaring geven. Zoo is 
de W ia het opschrift uit vier scepters saamgesteld, doelend, volgens 



294 ALMANAKKEN 1693 

de yerklaring, op de vier rijken, die hem toekomen, ./t Engels' Schots' 
eu Frans' en ook... het lersse Rijk!" Een bijlbundel, bisschopsstaf, 
spade en Merkuritisstaf, waaruit de M bestaat, doelen op 't wereldlijk 
en geestelijk recht, dat hem toekomt en op landbouw en koophandel, 
die door hem beschermd worden, enz. 't Geheel op een blad in-plano, 
z. n. V. gr., met adres van P. Halma, Utrecht, 1692. Verzen van F. van 
Bergen, gezegd Montanus, den geleerden, doch tamelijk losbandigen 
schrijver tan Oemenjeld Pamasloof. 

Hierbij een dergelijk blad: ,.Hieroglyphicum Poëticum Carolus XII 
rex svecisB, Victor. Triumphator." waaronder een hollandsch vers, in 
boekdruk, waaraan bij dit exemplaar een gedeelte ontbreekt, zoodat ik niet 
bepalen kan uit hoeveel 4^regelige koepletten het bestaat en wie de 
maker is. De gravure, die in ontwerp veel op de bovenstaande gelijkt, 
is hier geteekend ,.I: Lamsvelt: schulp'-'. 

1692. MuLLEE (No. 2884). 

2904. . „La Campagne des Alliéz", enz. 

Zie: No. 2877 hier voren. 

1693. Muller (No. 2883). 

2905. „De, voor, naemste, voorvallen vant jaer 1692 
met de Mercurius almanach op t Jaer mdclxxxxih." 

Inschrift in het onderste (alleen hier aanwezige) blad van een plaat uit 
twee bladen bestaande. Behalve het door Muller vermelde zijn op dit 
blad, in drie rijen, onderden almanak ,.de qvade Schellingen" en ..stuyvers" 
afgebeeld. De verklaring van de geheele plaat in den rerhterbenedenhoek. 
Gravure in-plano, door J. van Vianen. 

1693. a. Niet dij Mullee (No. 2883). 

2906. „Le francois marchand de püvles.^^ 

Inschrift in een doek. boven een Franschman. achter een tafel gezeten. 
Op het afhangend tafelkleed is een in rood en zwart gedrukte ..Almanach 
pour Tan de grace m.dc.xciii." geplakt. Op en voor de tafel liggen 
bommen (,.pilules") van verschillende grootte. Links van den Franschman 
staan „Ie Palatiu", ,.le Sauoyard" en ,.rEspaguor', rechts: ..Ie Liegeois", 
,,L Allemand'", ..rAfriquaiu" en ,,le Hollandoi.s"'. In twee verzen in de 
bovenhoeken en vier verzen onder de tafel gegraveerd (alle van vier 
regels), erkennen al deze natiën de krachtige werking van Frankrijks 
pillen (oorlog voeren). Gravure in-plano, z. n. v. gr., uit de voorstelling 
blijkt echter duidelijk genoeg dat zij van franschen oorsprong is. Niet 
vermeld door V. Champier, Les anciens almanachs illustrés. Paris 1886. 

1693. b. Niet bij Mullek (No. 2883). 

2907. yyLouis'le-Grand donnayit ses ordres au siège de 



1693 ALMANAKKEN 295 



Namur^ en présence de VEspagne, et de ses aüiés^ Ie 29 
juin 1692." 

Voorstelling boven een almanak voor 1693. met adres van P. JoUain. 
Vermeld bij V. Champier, a. w. waar nog- vijf andere op de inneming 
van Namen voorkomen. 

1693. c. Niet bij Muli.br (No. 2884). 

2908. „Lé Jeu de quilles des aUiés^ Ie tabeüion des atttes.*' 

Voorstelling boven een almanak voor 1693. Rondom een kegelspel staan 
de geallieerden; een fransch officier komt met een kegelbal aan, gemerkt 
met drie leliën, waaraan een lint hangt met opschrift: .. Je les abats tous." 
Vermeld bij V. Champier, a. w. 

1693. d. Niet bij Mn.LER (No. 2884). 

2909. j^La folie comparaison de Vusurpateur avec Iides 
Cesarr 

Inschrifl in het bovenste gedeelte van een spotprent op Willem iii en 
het verlies van Namen in 1692, met twee voorstellingen boven elkaar. 
Links in de bovenste voorstelling Jiilius Cesar, boven wiens hoofd .,Veni 
vidi vici", te paard; achter hem ..la Gloire" welke met ,,la Victoire" en 
een engeltje een doek omhoog houdt, waarin een lofspraak op den Ro- 
mein. Rechts Willem iii als de ridder van de droevige figuur op een 
muilezel; achter hem „la Follie". terwijl links van hem een aap bezig is 
op een doek, dat door een tweeden vastgehouden wordt, de ..Eloge des 
beaux faits de Nassau" te schrijven. Op zijn helm een vlinder met in- 
schrift: ..II se bruler a (brulera) h la Chandelle" en boven zijn hoofd: ,.Ie 
suis venu, i'ay veu et i'ay esté vaincu." In 't midden der onderste voor- 
stelling onderaan een ..Alraanach pour. . m dc.xciii.", daarboven een af- 
beelding van 't beleg van Namen; nog hooger een blad zangmuziek, 
spotvers op Willem iii; aan weerszijden hiervan zangers, een vioolspeler, 
enz. dit muziekstuk uitvoerende. Gravure z. n. v. gr., met adres van 
P. Landry te Parijs, verkleind weergegeven in V. Champier, a. w. 
„PI. xxvii." 

1693. e. Niet bij Muller (No. 2884). 

2910. ^yLa Forge de Renard oü Ie prince d'Orange 
fait travaüler les forgerons d son profit. Les alliés se preS' 
sent autour de Vendume^ et chacun dit tin rwof." en:^ 

V. champier. a. w. vermeldt deze voorstelling onder 1693 zonder uit- 
drukkelijk te zeggen dat ze boven een almanak behoort. 

1693. Muller (No. 2885). 

2911. „Afbeelding van de Linien of Retrenchementen 
door den Koning van Vranckryk Louis de XIV in de jaren 



296 SLAG BU LANDBN BN NEERWINDEN 



1693 



1692 en 93 doen maken, van de Re viere de Losse (omtrent 
Menen) tot aan Davids-Brug, of Pont David, om de Cas- 
tellenie van Ryssel; en yan Davids-Brug tot aan de 
Beviere de Schelde (omtrent Ëspierre) om de Balliagevan 
Doomick te dekken tegen 't invallen van de Legers der 
Hooge Geallieerde, ende waar ter plaatse de gemelte Linien 
door den Hertog van Wirtemberg den 18 lulii inden jare 

1693 met een vliegend leger der Geallieerde seer victorieus 
syn geforceert, het defenderende France Leger geslagen, 
en op de vlugt gedreven." 

Opschriil boven de helft van de afbeelding dier stellingen. De tweede 
helfl, op hetzelfde blad daaronder afgedrukt, heeft een gelijkluidend op- 
schrift in 'tfransch: „Representation" enz. De uitlegging der cijfers 1 — 33 
onder beide afdeelingen. Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure 
in-plano, door Ch. Desbordes, met adres van N. Visscher te Amsterdam. 
Muller vermeldt dit exemplaar om de uitlegging der cijfers, die, naar 
het schijnt, aan het zijne ontbreekt. 

29 Juli 1693. Muller (No. 2890 en S. No. 2890). 

2912. „Bloedige bataille, tusschen Z. K. M. van Groot 
-Brittanie Willem de III .. . en den hartog van Luxembarg, 
by Landen enz. den 29 July 1693." 

Opschrift op een draperie, vastgehouden door twee Pallasfiguren, boven 
de afbeelding van dit gevecht. Rechts in de lucht drie gedrochten. 
Onder de plaat: „Naauwkeurige Beschreiving Van de seer furieuse en 
bloedige Bataille," enz. Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure langw. 
gr. in-fol., z. n. v. gr., met adres van C. Allard te Amsterdam. Dit is 
dezelfde plaat, welke hier voren beschreven is onder No. 2597 en toen 
diende voor den slag bij Senef. Het gedeelte van den slag meest rechts 
bovenaan is hier echter veranderd en het eenvoudig lint met opschrift, 
is door de bovengenoemde draperie vervangen. In de plaat, in plaats van 
cijfers, nu de letters a — fp, waarvan de verklaring staat in de laatste kolom. 

29 Juli 1693. a. Niet bij Muller {S. No. 2892 A). 

2913. ^^Han de la bataille de Neerwinde gagnée par 
V Armee du Roy commandée par M. Ie Marechal de Luxem- 
hourg Ie 29. juiUet 1693. sur ceÜe des AUiés^ commandée 
par. Ie P)Hnce d'Orange et Ie Duc de Baviere^ 

Inschrift in cartouche, in den rechterbenedeuhoek van een plan, waarop 
de opstelling der legerkorpsen bij Neerwinden is a%ebeeld. Gravure 
langw. in-4"., z. n. v. gr. 

29 Juli 1693. b. Niet bij Muller (S. No. 2892 A). 

2914. ^^Gegen ein ande)' zum Treffen fertig stellende 



1672—1693 LEVBN KN BEDRIJF VAN WILLKM Hl 297 



Armee{n), der AÜHrien^ in ihrem Lager be^ Neerwinde^ und 
der Französischen unter dem Marechal de LuJcembourg. 
1693. den 19. Juir 

Inschrift in het linnen eener tent, waarvan de helft gezien wordU in 
den rechterbeuedenhoek van een plan, waarop de stelling der beide legers 
is aangegeven. Duitsche gravure langw. in-fol., z. u. v. gr. Kopie van 
't vorig nommer? 

1672—29 Juli 1693, Muller (No. 9696). 

moet zijn: Na Muller (S. No. 3892 A). 

2915. „Leven en Bedryf van WüJLem de DardeJconink 
van Groot Brittanien Van A? 1650 tot 1694. Met F^uren.'' 

Inschrift in een cartouche boven in de titelplaat van het kwarto werk 
van J. 8(ilviu8), [van den Bosch], in twee deelen .,t' Amsterdam By lan 
ten Hoorn Boekverkoper 1604." verschenen. Dit werk, door Muller 
onder. No. 2696 vermeld, doch waarvan de gravures gedeeltelijk ook 
nog afzonderlijk vermeld zijn op hun datums, behoort door de laatst 
daarin voorkomende prent; den slag bij Landen en Neerwinden voor- 
stellende, hier geplaatst en bevat de volgende platen: 

..Eerste Deel Fol. 73." ,.Zyn Hoogheyd de Heer Prinse van Orange 
Wil hem de derde, werd tot Stadhouder Verkooren, den 10 luly 1672." 
(Muller No. 2379). 

„Eerste Deel, Fol: 160." ,,Victorieu8 zee gevecht der Nederlanders 
tegens de Franse en Engelse vloot den 7 (sic) Augusti A<? 1673." 

Een door Muller onder No. 2487 vermelde andere staat van deze plaat, met 
den juisten datum 21 Augustus waarop deel en bladzijde in den rechter- 
bovenhoek niet zijn aangegeven, is hier ook aanwezig. Cartouche met 
inschrift zijn van Luiken (K). Verklaring der letters a — t; aan weerszijden 
dtr cartouche. 

„Eerste Deel, Fol: 193." „Naarden Belegerd, en Gewonnen, Den 13 
September 1673." (Niet bij Muller, die wel onder No. 24-98 een dergelijke 
prent, met duitsch onderschrift, vermeldt). 

„Eerste Deel, Fol: 253." „Bataljen by Senef, Voorgevallen Den 11 
Augusti 1674." (Muller No. 25B5? die echter geen deel en bl. aangeeft). 

„Eerste Deel, Fol: 209." „Belegering en Veroveren der Stad Grave, 
den 28 October 1674." (N. b. M.) 

., Eerste Deel, Fol. 345." „Slag en Ontset van Bergen in Henegouwen, 
den 28 luly 1678. ' (Muller No. 2632). 

„Tweede Deel Fol. 234." „Vertrek van zyn Kouinglyke Hoogheyd, 
met s Lands Vloot naar Engeland. Den 8 November 1688." (Muller 
No. 2717). 

„Tweede Deel, Fol: 289." „Pligtigheden tot de Krooning van Willem 
de derde, en Maria de tweede, tot Koning en Koninginne van Groot 



298 SPOTPRENT OP B. BEKKER 169S 



Britanien, Geviert den 21 April 1689 binnen Londen". (N. b. M.) 

„Tweede Deel fol : 294." ..de Krooninjf van haare Majesteyten Willem 
de 111. en Maria de 11. tot Koning^ en Koninginne, van groot Brittanie : 
tot West-munster in de Abdy Kerk den ^ April 1689." (N. b. M.) 

„Derde Deel, Fol: 109." „Victorieus gevegt, van Koning William, 
tegens den gewesen Koning lacobus, in Irland, den 8 luly 1690." 
(N. b. M?). 

„Vierde Deel, Fol, 28". ,,D inhaling van zyn koninklyke maiesteyt 
van Groot Brittanie, Willem de 111. binnen s' Gravenhage den 5 Februari 
1691 gedaan." Inschrift met de verklaring der cijfers 1 — 8; links die van 
9 — 12 'rechts, gegraveerd boven in een plaat, het Buitenhof met de eere- 
poorten, enz. voorstellende. (N. b. M.) 

„Vierde Deel fol 196." „Slaan der Fransen uyt t'Canaal door de En- 
gelse en Hollanders, Anno 1692 den 29 Mey en volgende dagen voor- 
gevallen." — ,, Ruineeren der Fransen Oorlog Schepen etc te la Hogue. 
Cherbourg. Omay etc." Twee afbeeldingen boven elkaar met bovenstaand 
op- en onderschrift. (Zie Muller No. 2854). 

„Vierde Deel fl: 438". „Pertinente Caertofafbeeldinge van de Batallie 
op den 29 Julij 1693 tussen het Leger van syn Koninklyke Majestyt 
van groot Brittanien en de geallieerde met dat van de Konink van 
Frankrijk onder de Hertog van Luxenborg voorgevallen bij Landen". 
Inschrift in een draperie in den rechterbenedenhoek der plaat; de aan- 
wijzing van deel en bl., die bij de overige platen rechts in den bovensten 
plaatrand is gegraveerd, staat hier in de gravure links bovenaan. (Muller 
8. No. 2891 A). 

Alle platen zijn zeer breed in-4". en bijna alle gegraveerd door J. Lui- 
ken. De titelprent, in de hoogte in drie afdeelingen verdeeld, waarvan 
de middelste de hoogste is. vertoont in de bovenste en smalste afdeeling 
ter rechterzijde der cartouche, waarin de titel staat, de kroning van 
Willem en Maria, links zijn eedzweeren als stadhouder. In de middelste 
afdeeling, op den voorgrond links, de prins te paard met kommandostaf 
ia de hand ; achter hem leger en vloot. Onderaan 't gevecht aan de Boyne. 



1693. Muller (No. 2895). 

2916. „Duyvels Batalie." 

Inschrift op een lint, boven een ziuneprent. op den strijd over den 
duivel, naar aanleiding van B. Bekkers boek : De betoverde wereld. 
Onder de plaat is een vers in platduitsch afgedrukt met het opschrift: 
„Duvels batalje geholden tusschen eenen schaepheerder, een catholischen 
Duvel, en eenen paapsen Engel. Voorgevallen buten Isenborg by Halver- 
stadt." Onder het vers: ..Gedruckt toe Ysenborg. by Martinus Glorianus, 
in den Muiinicken-druck. Anno 1693." Voorstelling en vers zijn dezelfde 
als de in 1676 verschenen spotprent onder No. 2637 hier voren beschreven. 



1691—1693 vLA PIERRE DB TOÜCHb'*, ENZ. 299 

Alleen is de prent juist andersom en veel slechter, ook is het jaartal 
veranderd. De plaat stelt een man voor, die met zijn herderstnf een als 
duivel verkleed persoon afrost, terwijl een hond een met engelenvleugels 
ge tooiden persoon bij het kleed pakt. Op den voorgrond eenige schapen, 
rechts een huifkar met paard. Gravure langw. in-4* , z. n. v. gr. 

Januari 1691—1693. Niet bij Mullkr (No. 289B). 

2917. ^jLa pierre de touche politique. Janvier ( — No' 
vemhre) 1691." 

Periodiek werkje, waarvan Eustache Le Noble auteur was en dat van 
Oktober 1688 tot November 1691 verscheen eerst op ongeregelde tijden, 
maar sints Januari 1690 in maandelijksche afleveringen en steeds met 
een geBngeerd adres. Bijna ieder nommer is een hevige bestrijding van 
Willem iii, koning van Engeland en stadhouder van Holland. Alle z\jn 
in den vorm van samenspraken geschreven en in meer dan één opzicht 
belangrijk voor de kennis der gevoelens, welke men in Frankrijk dezen 
telg van Oranje toedroeg. De hier aanwezige nommers (12e — 28e dialoog) 
hebben alle een wereldbol, als van de Elseviers, tot drukkersmerk, behalve 
Januari 1691, dat een schildpad vertoont met het omschrift „Qvi. va. 
piano, vasano." Aan de keerzijde van den titel van den achttienden dialoog 
worden de nadrukkers gewaarschuwd dat zij na ontdekking een boete 
zullen beloopen van 1500 francs en onder deze waarschuwing volgt de 
vermelding ,,Et dorenavant Ton mettra & la tête de chaque Dialogue une 
Tailledouce qui contiendra le dessein du Dialogue."; dit is dan ook het 
eerste nommer met een titelprent, waaraan bij al de volgende nog een 
plaatje tusschen den tekst toegevoegd werd. Om hun weinige bekendheid 
en den scherpen spot, die in bijna ieder nommer te vinden is, volg^ 
hieronder van elk de afzonderlijke titel met de namen der personen, die 
de samenspraak voeren, het verdichte adres en de beteekenis der platen. 

Januari. — ,,Les etrennes d'Esope." Gesprek tusschen Esopus en 
Merkurius. Adres: .,Bruxelle8, Chez Jean Gobbin." 

Titelplaat: Merkurius en Esopus in gesprek; de laatste vergelijkt, 
volgens den tekst. Willem iii bij den aap, die de kat de kastanjes uit 
het vuur laat halen, dit is op den voorgrond der plaat in beeld gebracht. 
Het slot der moraal van de bekende fabel op pag. 7 luidt: „Guillaume 
est le vray 8inge, & vous ètes les Chats." De fabel van den vos en de 
druiven, pag. 11, bevat onder andere deze waarschuwing: 
„Batave, C'est ainsi que Guillaume s^ait feindre, 
Il brüle du desir d'être ton Souverain;" etc. 

Aan t eind van dit nommer, evenals van eenige volgende, het opgeplakte 
adres: „a Paris, Chez Martin Jouvenel, au bas de la ruë de la Harpe, ..." 

Februari. — ,.L'ombre du duc d'Albe.'' Gesprek tusschen Alva en de Cas- 
teloaga. Adres: „Anvers, Chez Antoine Maugouveme, rué des Innocens." 



300 „LA PIERRE DE TOUCHE , eUZ. 1691—1693 

Titelplaat: Castelnagfa geknield, voor AI va, welke laatste hem verwijt 
dat hij als spaansch gezant Oranje zoo huldigt, daar deze niets meer dan 
een aangekleede aap is, die zich zelven bewondert. Dit is op de plaat 
tusschen den tekst a%ebeeld. 

Maart. — „Le carnaval de la Haye." 6f (zooals de titelprent heeft) „Le 
Camaual de Guillaume". Gesprek tusschen Momus en Fagel. Adres: „A 
la Haye, Chez Guillaume l'Emballeur, ruë du Renard, aux Ours bridez." 
Op den voorgfrond der titelplaat Momus zijn masker aflichtende en Fagel 
hem de hand toestekende. Op het plaatje tusschen den tekst is Willem iii 
in harlekijnspak afgebeeld, met kroon op en koningsmantel om, die op den 
yoorgrond zes beren (verschillende vorsten en de zeven provinciën) gemuil- 
band aan den leiband houdt. Op den achtergrond een zaal, waarin een 
troon staat, met het opschrift: „Trone pour Le princ(e) de Orange". De 
voorstelling doelt op 't vernederende dat er voor de overige vorsten in lag, 
om zich te onderwerpen aan hem, dien zij op den troon geholpen / 
hadden. 

April. — „Le tabouret des electeurs." Gesprek tusschen Hussey en Ma- 
homet Adres: „A Honslardiik, Chez Guillemin Tabouret, ruë des Elec- 
teurs, aux Bien-assis/' 

Op den voorgrond der titelplaat Hussey links, Mahomet rechts met 
een derwisch, die de „Alkoran" draagt. Het plaatje tusschen den tekst 
vertoont rechts een stoel, waarop Willem iii, .,half koning half stad- 
houder" is gezeten met de keurvorsten van Beieren en Brandenburg 
op schabellen aan weerszijden van hem. Rechts op den voorgrond ligt 
Gastel naga (gouverneur der spaansche Nederlanden) geknield voor den 
prins; links een leidsch professor, die namens zijn akademie den prins 
toespreekt. Boven Willems hoofd en achter hem een schilderij met „La 
famevse fuite a Flervs (Fleurus)". Op den achtergrond links een menigte 
lieden, die op toelating bij den prins wachten. 

Mei. — „Le reveille- matin des alliez." Gesprek tusschen „DikwelV' (Dijk- 
veld) en Coloma. Adres: „A Monts, Chez Guillaume le Chasseur, ruë des 
Sept Dormans, au Coq qui les réveille." 

Op de titelplaat zijn „Dikwelt' en „Coloma" a%ebeeld aan een tafel 
gezeten, waarachter de Tijd staat; boven dezen een klok, waarop een 
kraaiende haan; links op den achtergrond een man, die een ezel, met 
leeuwenhuid om, op de vlucht jaagt. Coloma heeft een kaartje van 
Mons in de hand, op welks inneming door de Franschen het geheele 
nomme^ doelt, terwijl het tweede prentje een zinnebeeldige verheerlijking 
van Lodewijk xiv is, wiens borstbeeld op een voetstuk staat, waarvan het 
inschrift is: „Minas praaitictus" „Mes Coups previennent mes menaces!" 
De Vredesengel, rechts staande, zet hem een krans op. Op den achtergfrond 
de belegering eener stad. 

Juni — „Les lunettes pour les quinze-vingtö." Gesprek tusschen Latour 



1691—1698 ,,LA PIEERB DB TOUCHE**, enZ. 301 

en Windisgratz. Adres: ,fA Turin, Ghez Jean sans Terre, ruë MaaconBeil, 
au Qrand Soleil d'Eté/' 

Titelplaat: De afbeelding eener medaille waarvan de voorzijde bet borst- 
beeld van Willem iii vertoont, met het randschrift : „Partvrient • montes • 
nascetvr' ridicvlvs- mvs"; „Gvill**"; op de keerzijde is een godenraad 
afgebeeld, met Jupiter (Willem iii) in 't midden en met opschrift: .,Digna8 
loue concipit iras concilivm vocat*\ De plaat tusschen den tekst heeft 
in een lint hetzelfde opschrift van den titel en vertoont een man, die 
groote brillen verkoopt aan 4e hem omringende blinden, vvelke allen op 
den tast loopen of door een hond geleid worden. Met de blinden worden 
natuurlijk de leden der Staten-Generaal bedoeld. 

Juli. — „Nostradamus, ou les oracles.'' Qesprek tusschen Nostradamus en 
Macchiavel. Adres: „A Liege, Chez Lambert Bonnefoi, ruö de la Grillade, 
au Revoir." 

Titelplaat: Nostradamus zit in een tempel voor het beeld van Apollo, 
met een globe naast zich; vóór hem Macchiavel. 

De plaat tusschen den tekst doelt op de belegering van Luik, dat men 
op den achtergrond ziet. Op den voorgrond slaat een man een beeld stuk, 
dat op een voetstuk staat en geheel met geld gevuld is. 

Juli. (Buitengewoon nommer). — „La fable du baudet.*' Gesprek tus- 
schen Esopus en Lucianus. Adres: „A Asnieres, Chez Jean Ie Singe, ruë 
Galande, au gros Mercure.*' 

Daar dit nommer alleen gericht is tegen een konkurrent, die ook begonnen 
was met de uitgave van een periodiek geschriftje: Le Mercure Galand^ 
is de voorstelling van de titelprent: een ezel, die evenals een schoot- 
hondje, een heer pootjes geven en likken wil, van geen belang voor onze 
geschiedenis. 

Augustus. — „L'anneau de Gige*s.'' C^esprek tusschen Tromp en 
Gyges. Adres: „A Venise, Chez Penetrante Penetranti, sur la Place S. 
Mare, h. la Fine Doublure.'' 

Op de titelplaat zijn „Tromp" en „Qiges" afgebeeld naast elkaar zittend 
in een schoon landschap van de onderwereld. 

De plaat tusschen den tekst geeft de beide zijden eener medaille 
te zien, waarvan de voorzijde, met het'omschrift: „Nil fallit apertvm", 
een vrouw in doge-kleeding vertoont, een staf met een oog er in, 
in de rechterhand houdende dit moet de republiek „Venetia** betee- 
kenen, die zich vorstelijk voordoet. De keerzijde steld ons land „Ba- 
tavia" voor, onder het beeld van een slavin, wien een gekroond man 
(Willem UI) eeit blinddoek voor de oogen bindt, terwijl zij een zotskolf 
in de rechterhand heeft en achter haar een opgetoomden ezel staat. 
Het randschrift is hier „Franoqve oneriqve parata". De zin is duidelijk 
genoeg. 

September. — „L'avortement." Gesprek tusschen de Maas en de Sambra. 



302 „LA PIERRE OE TOUCHE , ENZ. 1691—1693 

Adres: „A Oerpines. Chez Guillaume Desloge, sur Ie Quay des Morfondus, 
au Pistolet qui prend un Rat." 

Titelplaat: De Sambre en de Maas als twee vrouwen op den voorgrond ; 
rechts ,,Charlem.(agne}" ; op den achtergrond een gezicht in vogelvlucht op 
een vesting tusschen bovengfenoemde rivieren gelegen. Het gesprek loopt 
natuurlijk weer over de onbekwaamheid van Willem iii als veldheer, 
in verband met een beleg van Dinant. 

De plaat tusschen den tekst vertoont een medaille ter eere van 
„Emerik Tekeli Trans, princeps." en is dus zonder belang voor onze 
geschiedenis. 

Oktober. — „Le Jean de retour." G^prek tusschen de Haagsche stede- 
maagd en Willem iii. Adres: .,A Loo, Chez Guillaume Pie'-de-nez, ruë 
Perduë, au Bien revenu." 

De titelplaat, met het opschrift op een lint: „Le lean de retovr", 
vertoont op den achtergrond het paleis van 't Loo of den Haag met 
Scheveningen ; op den voorgrond rechts „Sire Gvillavme'', geharnast op 
een trom zittende, in gesprek met de Haagsche stedemaagd, de stedekroon 
op het hoofd en in oud-hollandsch kostuum. Hun gesprek loopt over 
den plechtigen intocht, dien Willem iii wil, dat men hem in den Haag 
bereiden zal, over de hulp der Staten, waarop hij rekent, om de middelen te 
bekomen voor een nieuwen veldtocht, enz. Daarom wordt hij op het plaatje, 
tusschen den tekst, a%ebeeld als een vogelvanger, gereed de netten toe 
te trekken, waaronder zich de vogels (de Hollanders en de verbonden 
mogendheden) hebben laten lokken. 

November. — „Le Prothe'e." Gesprek tusschen Neptunus en Proteus. 
Adres: „A Lisbonne, Chez Pedre TEndormy. ruë de la Quenoüille, k 
rOrange de Portugal." 

Titelplaat: Neptunus in zijn zeewagen door vier zeepaarden getrokken. 
Achter h^m een kalme zee, waarop een deel van de firansche vloot; op 
den achtergrond een onstuimige zee, waarop eenige (engelsche en hol- 
landsche) schepen door bliksem en storm geteisterd worden. 

De plaat tusschen den tekst heeft tot opschrift: „Bella gerant alii tv 
Pari semper ama" en doelt op den koning van Portugal, hier voorgesteld 
als Simson, die zich door Delila laat overleveren aan de Philistijnen 
(het verbond met Willem iii). Op den achtergrond staat Kupido, die 
de sabel van Simson (den koning van Portugal) in zijn eigen pijlkoker 
steekt. 

De boekjes zijn kl. in-8*. en de plaatjes ook. De gravures van deze 
eerste serie zijn door F. Ertinger, enkele door Bonnait. 

In December 1691 gevangen gezet, verschenen er in 1692 van dezen auteur 
slechts eenige stukjes op ongeregelde tijden. {Zie Hstin^Mistoirepolitigue 
et littéraire de la presse en France. Paris 1859. I. blz. 187 seq.) De daar 
genoemde zijn alle hier aanwezig en daar ze deels met de geschiedenis 



1691—1693 VBEVOLG VAN „LA PIERRE DB TOUCHE** 303 



van Holland in verband staan, vermeld ik hier de titels en, voor zoover 
ze geïllustreerd zijn, de plaatjes. 

,,La fable du rossignol et du coucou. Avec la Lettre de Maitre Pasquin 
k Maitre Jacquemar. Jouxte la copie imprimée a la ville auz asnes. 
MDO.xcii." Zonler platen. 

Dit stukje is gericht tegen een concurrent-pamflettist, den schrijver 
van den Mercure-Qalaut. 

„Le renard pris an trebuchet. Troisiéme Lettre. Jouxte la copie impri- 
mée a Steinkerke, Chez Guillaume TEveilIe', ruë Beaujeu, au Coup 
manqué. m.dc.xcii." 

Op de titelprent ziet men hert, vos, wolf, bok, enz. (de geallieerden, 
waaronder de vos Willem iii voorstelt) door leeuwen (natuurlijk de Fran- 
schen) aangevallen en ver-scheurd. Doelend op den slag bij Steinkerke. 

,.Dialogue de la Samaritaine avec Ie grenier a sel et la fable du sapin, 
et du buisson. A Rouen, Chez Henry-FranQois Viret, ruë aux Juifs, 
devant la petite porte de THótel de Ville. m.dc.xcii." Zonder platen. 

Op de inneming van Namen waarop ook een hierbij gevoegd stukje 
doelt, door Hatin niet vermeld en getiteld : 

„Midas OU Ie combat de Pan contre Apollon, Sur la prise de Namur. 
Par Monsieur D. L*** A Paris, Chez Martin Jouvenel. ... et Claude 
Mazuel, . . . m.dc.xcii." 

De titelprent stelt een tent voor, waarin een jury, met Midas aan 
't hoofd, oordeelen moet over het vioolspel van Apollo (ter eere van 
Lodewijk xiv) en het fluitspel van Pan (ter eere van Willem in); Apollo 
stelt een pendule en Pan een beker (gobelet) als prijs van de wedding- 
schap. Allen beslissen ten gunste van Apollo, Midas alleen ten gunste 
van Pan. 

De beide laatste stukjes houd ik echter niet voor werk van Le Noble, 
wel „Le Paroli a la samaritaine ou le censeur savetier. Quatrie'me. 
Jouxte la copio imprimée a la grange-baudet, Chez Nicaise Protocole, 
ruë du Qrenier a Sel, nu nouveau Midas, h.dcxcii.", gericht tegen de 
,.Dialogue''. 

Het plaatje bij dit stukje gevoegd, waaronder men leest , .Maitre Artvs", 
den naam van den schrijver van den Mercure Oahntl moet een geschil- 
derd Venusbeeld voorstellen, waarover, volgens den tekst, ieder zijn oordeel 
uitsprak; ook een schoenmaker, die de sandalen welke het droeg, te groot 
achtte, iets wat de schilder onmiddellijk toegaf, maar die het verwijt 
„schoenmaker houdt u bij uw leest" van dien artist opliep, toen hij zich 
ook een oordeel over de vormen van het beeld veroorloofde. 

Hierop volgde van een' der medestanders van Le Noble: „La medaille 
retourne'e, ou la fable du sapin et du buisson. Bouts-Rimés. louxte la 
copie imprimée k V Isle inaccessible Chez Artus Beme, au Currefour 
d'entre la Samaritaine && la Grenier k Sel. m.dcxcii." 



304 VERVOLG VAN „LA PIEEEB DB TOÜCHe" 1691—1698 

Bij dit zeer slecht gedrukte stukje is geen plaat. Eindelijk yerscheen 
dat jaar nog : 

,,Le renard démasqué. Cinquie'me. Traduit de TOriginal Anglois. Jouxte 
Ia Copie imprimée a la Kenoque, Chez Quillaumo de Beau-projet, nié de 
la Masquerie, au Chat échaudé. m.dc.xcii/' 

De titelprent heeft tot opschrifl, in een lint boven in de plaat, „Le 
renard démasqve" en vertoont rechts een vos (Willem iii) met konings- 
mantel om en hoed op, wien door een edelman (Lodewijk xiv), ten aan- 
zien van vele achter hem staande personen, het masker van 't gelaat 
gerukt wordt. 

Volgens den tekst, een gesprek tusschen Antwerpen en Bergen-op- 
Zoom, had het innemen van Namen, de slag van Steinkerke enz. duidelijk 
doen uitkomen dat Willem alleen zijn eigen belang beoogde. 

In 1693 begon Le Noble een nieuwe serie pamfletten uit te geven in 
't zelfde formaat als al de vorige en onder den titel: 

„Les travaux d'Hercule. Estrennes au roy . . . . A Paris, Chez Claude 
Mazuel, Imprimeur & Libraire, ruê Saint Jacques, devant la ruë du 
Pl&tre, dans la Maison de Ia vieille Poste, m.dc.xciu." 

Van deze serie, waarvan tot Augustus 1694 eenentwintig stukjes het 
licht zagen, zijn hier slechts de eerste vijf dialogen aanwezig, n.1. 

I. „Entre Ia Gloire & l'Envie." 

II. „Entre Purnes & Nieuport." 

IIL „Entre Hemskerke & Mylord Paget." 

IV. „Entre Halifax & Burnet" 

V. „Entre Namur & Liége." 

Met uitzondering van de tweede samenspraak zijn alle geïllustreerd. 
Daar het meerendeel der voorstellingen betrekking heeft op de verhou- 
dingen tusschen Engeland onder Willem m en Frankrijk, volgt hier de 
beschrijving. 

De eerste dialoog is versierd met vier plaatjes, die elk de voor- en 
keerzgde van drie medailles te zien geven. 

I. 1. Voorzijde: Herkules, die Atlas steunt in het dragen van den 
wereldbol; met onderschrift: „Eglise". 

1. Keerzijde: Een altaar, waartegen het fransche wapen geplaatst 
is; met het omschrift: „Protegit. vnvs" Hij (Frankrijk) alleen 
beschermt haar (de kerk). 

3. Voorzijde: Herkules (Lodewijk xiv) een driehoofdig monster 
„Ligve'' (het bondgenootschap) verslaande. 

2. Keerzijde: Een door de winden bewogen zee, met omschrift: 
„Dvm tvrbant extollvnt": Hoe meer ze mij verontrusten des 
te meer brengen ze mij omhoog. 

3. Voorzijde: Herkules (Lodewijk xrv) schiet op een arend „Em- 
pire." (het Keizerryk), dat zich aan Willem m verkocht had. 



1691— 169S VBRVOLG VAN „LA FIBBRE DB TOÜCHb" 305 



3. Keerzijde: Een arend door bliksemschichten uit den hemel be- 
dreigd, met omschrift „lovis cvr svscitat iras": Waarom wekt 
hij Jupiters toorn op? 

II. 1. Voorzijde: Herkules (evenals bij de voorgaande en volgende 

Lodewijk xiv) verslaat een leeuw „Espagne" (Spanje) door het 
innemen van Bergen(I!!) 

1. Keerzijde: Een man van een afbrokkelenden berg vallend. Om- 
schrift: „Gemit eversis svb montibvs." Hij (Spanje) bezwijkt 
onder de vallende bergen. 

2. Voorzijde : Herkules een zevenhoofdig monster ,,Hollande" ver- 
slaande. 

2. Keerzijde: Een rots (Lodewijk xiv) in het midden der golven, 
waar boven: „Indamo."': Te vergeefs. 

3. Voorzijde: Herkules den Cerberus „Anglet.(erre}" medeslepende. 
3. Keerzijde: Een hand met zwaard uit de wolken (Lodewijk xiv), 

die een geknoopt koord doorhakt, met omschrift: „Inde salvs et 
pax.": Van nu aan is het heil en vrede. 

III. 1. Voorzijde: Herkules verslaat Achelöus, die zifh in een stier 

veranderd had (.,Savoie '). 

1. Keerzijde: Een wijnstok en een iep, met omschrift: .,Dissociata 
cadit'": Oesoheiden van zijn steun valt hij. 

2. Voorzijde: Herkules verslaat den draak: „Pr: d'Orange", onder 
een boom met gouden appelen. 

2. Keerzijde: Zou (Lodewijk). aarde en maan (de Pretendent) in 
zulk een stand, dat de eklips. waarin de laatste geweest is, 
begint voorbij te gaan; met omschrift: „Te Ivcera preebente 
nitet." Zij (de maan = de pretendent) schittert door het licht, dat 
gij (I/odewijk) haar geeft. 

3. Voorzijde: Herkules werpt Antheus ter aarde; met het onder- 
schrift: „Dvels". 

3. Keerzijde: Saamgepakte bliksem.schichten, met het randschrift: 
„Sontibvs exitivm.": Vernietiger der schuldigen. Deze medaille 
ziet op het tegengaan der tweegevechten door Lodewijk. 

IV. 1. Voorzijde: Herkules schiet de Stymphaliden (oen soort vogels 

die overal waar zij kwamen pest en ellende verbreidden) dood ; 
met onderschrift: ,.Heresie". 

1. Keerzijde: Een honingbij horzels uit den korf weerend; met om- 
schrift: .,Fvcos prffisepibvs arcef: Hij houdt de horzels uit den 
korf. Op Lodewijks vervolging der gereformeerden. 

2. Voorzijde: Herkules vernlaat Btisiris met onderst^hrift : „Police". 

2. Keerzijde: Een scepter, waarboven een alziend oog en het rand- 
.schrift: „Nil fallit a])ertvm": Niets misleidt hem. 

3. Voorzijde: Herkules verslaat Cacus, onderschrift: „Ivstice". 
UI SO 



306 VERVOLG VAN „LA PIERRE DB TOUCHE 1691— iöW 

3. Keerzijde: De zon (Lodewijk xir). een deel van den dierenriem 
en de aarde, met het nederig omschrift: .,Nvsqvam defïectit". 
Nooit dwaalt bij af. 

De tweede dialoog* heeft in dit exemplaar geen plaatjes. 

Aau het hoofd van den derden, vierden en vijfden dialoog staat telkens 
een plaatje met twee voorstellingen boven elkaar. 

De bovenste afbeelding op het plaatje vóór de derde samenspraak 
stelt de leden der StatenGeneraal voor als ratten, op stoelen gezeten, 
terwijl een groote, dikke kat (Willem iii) in de vensterbank zit en op 
hen loert, om bij de minste beweging hen te grijpen. 

De onderste afbeelding is een zinnebeeld op Oostenrijk. Zij stelt de 
fabel voor van den man, die van een boomtak een steel voor zijn bijl 
maakte, maar met die bijl nu alle boomeu, ook dien, welke hem den 
steel verschafte, omhieuw. 

De bovenste voorstelling van de titelplaat voor den vierden dialoog ver- 
toont een ezel, die eerst met groenten beladen, volgens den tekst werd 
overgedaan aan een molenaar, doch door dezen niet minder voortgedreven, 
eindelijk op eigen verlangen aan een postrijder werd verkocht, maar onder 
het aandrijven bezwijkt en door een wolf wordt verslonden, 't Is volgens den 
tekst het beeld van Engeland, na veel veranderingen onder het bestuur 
van Willem ni gekomen. De onderste voorstelling geeft een hond te 
zien. die rustig geslapen hebbende op een hoop hooi eeti koe aanblaft. die 
daarvan eten wil. Volgens den tekst is dit het beeld van Burnet, die, 
hoewel Calvinist, het episkopaat van Salisbury aangenomen en dus 
anderen uitgesloten had. 

Op de titelprent vóór den vijfden dialoog ziet men bovenaan spreeuwen 
(de Engelschen en Hollanders), die een aanvoerder begeerden en daarvoor 
den vailk (Willem iii) verkozen, die ze één voor één verscheurde. 

Onderaan is Cerberus (Luik), die zich door Eneas (Willem iii) met een 
koek laten paaien. 

Alle gravures van deze serie zijn kl. in-8®., terwijl enkele den naam 
van F. Ertinger als graveur hebben en alle zeker door hem zijn ge 
maakt. 

Evenals in La pierre de towhe is de tekst hier weerzinwekkend vleiend 
voor Lodewijk xiv en zóó bitter tegen Willem iii, dat daaruit het best 
op te maken is hoe hij den Franschen in den weg stond. 

löO^. a. Niet bij Mult.kr (No. 2895). 

2918. y^La Ndce des Dupes.'' 

Voorstelling boven een „Almanach pour . . . m.dc.xciv.' In een fuik 
zitten zeven vrouwen („Mons, Nnmur. Nice, Montmellian, Rosé. Hny en 
Charleroy") clmi achtste .,Liege" is gereed erin te stappen, maar wordt door 
een man met hoogen hoed op ,.Aresté", terwijl drie andere vrouwen 



1694 ALMANAKKEN - ZEBOBVECHT - DIBPPE 307 

„Oudenarde". ..Mastricht'* en ,.BruxeI1e8" er ook in willen gaan, maar 
door den Spanjaard, links onderaan, ter zijde van den ,,Almanach**, 
gewaarschuwd worden, dat. zoo zij er eenmaal in zijn, zij er niet meer 
uitkomen, tenzij Lodewijk ze loslate; rechts doet ..Ie Savoyard" hetzelfde 
met ,,Turin" en een derde met „Mayence'". In den rechterbovenhoek zit 
de ..Stathouder". met een vreemdsoortig hoofddeksel op; een stok, met 
oranjeappel er bovenop, in de linker- en een papier waarop „Bill Pour a 
voir de l'Argent" in de rechterhand. Aan iedere zijde van zijn zetel 
een man. In 't midden boven de fuik .,Combat de Neer Winde". Ver- 
kleind weergegeven bij V. Champier, Les anciens alu><tnaehs illustrés. 
Paris 1886. „PI. xxix." 

1694. è. Nikt bij Mullkr (No. 2895). 

2919. ^^Cliarleroy reduit d Vobéissance de Sa Majesté, 
Ie 11 octobre 1693, après 28 jours de tranchée.^^ 

Voorstelling boven een „Almnnach pour . . . m.do.xoiv." met adres van 
G. JoUain. Vermeld bij V. Champier, a. w., met nog twee andere op 
dezelfile gebeurtenis. 

1694. c. Niet bij Muller (No. 2895). 

2920. „Le Heraidt craintif ou les occupations du 
prince d'Orange dans son camp de Neer winde. ^^ 

Voorstelling boveu een „Almanach pour . . . m.dc xciv." met adres van 
Gerard Jollain te Parijs. Vermeld bij V. Champier, a. w., waar er nog 
een op dezelfde gebeurtenis genoemd wordt. 

29 Juni 1694. Muller (No. 2896). 

2921. .,Nette af beeldinge, van het gevegt, tusschen het 
Esquadre hollandze oorlogschepen, onder den schout bj 
nagt Hidde de Vries : en agt Franssen, onder den capiteyn 
Jan Bart; Voorgevallen in de Noord Zee, den 29 Juny 
1694. Zynde de gedurige Veranderingen nevens de namen 
der Capiteynen, in veertien Platen naaukeurig aangewezen, 
tot Amsterdam, by Adriaan Schoonebeek." 

Titel voor veertien plaatjes die de verschillende slagorden der vloot 
aanwijzen. Onder ieder plaatje, in drie kolommen, verklaring der letters 
en cijfers in de plaa(. Gravures langw. in4^ Naast de verklaring der 
eerste plaat het adres van den uitgever, die tevens de graveur was. 

22—33 Juli 169*. Mulleb (No. 2897*). 

2922. „'t ttuineeren van Dieppe door de Geallieerde.'* 

Drieregelig inschrifl in een lint, in de wolken, in den linkerbovenhoek 
eener pljmt. waarop links een brandende stad, rechts de zee. Gravure 
langw. iu-é-"., z. n. v. gr., maar door P. v. d. Berge en P. v. d. Berge Jr 



308 BRAND EN LOTKRU TE GBOOTEBROEK 1694 

In den linkerbenedenhoek de verklaring der letters A— E; onder de 
plaat die van F— K. Rechts bovenin gemerkt .,Fol. 88." Uit: Üuro- 
peesche Mercurins. 1694. 

20 Augustus 1694. Muller (No. 2902). 

2923. „Groote broek." 

Inschrifl in een lint, in welks midden het wapen der gemeente is ge- 
plaatst, boven de afbeelding van den brand van het dorp Qrootebroek. 
De prent dient als illustratie eener loterijkaart; onder de plaat leest men 
dan ook: „Loterye. Van yder Lot elf stuy vers den Inlegh. Voor de Ver- 
brande Goederen en plaetsen, der Armen en onvermogende, tot Qroote- 
broeck." Dan volgt de aanbeveling van burgemeesters, enz. der plaats, in 
twee kolommen. Daar onder, door een streep gescheiden, de .,Conditien 
ende articuleo, Waer na een yegelijck hem in dese Loterye sal hebben 
te reguleren, soo in 't inleggen der Loten, als in 't genieten van de 
Prijsen.", in vier rijen; nog lager en weder door een streep gescheiden, 
een „Bede aen alle medoogende Menschen', in tien 4-regelige verzen en 
in vijf kolommen door ,.A. Tegulaer." De gravure zelf vertoont drie 
brandende groepen woningen op den achtergrond. Links de kerk vóór 
het brandend dorpsgedeelte. Op den voorgrond in 't midden twee schuitjes ; 
rechts een schoeiing. bestaande uit een plank, tegen acht palen gespijkerd, 
enz. Gravure zeer breed in-fol., z. n. v. gr. (door J. Luiken). 

1694. Muller (No. 2903fl). 

2924. „Lottery van Groottenbroek, Vertoonnende met 
wat Vreugd de considerabele Prysen tuys gebrogt worden.'* 

Onderschrift onder een prent, waarop een man is afgebeeld, die met 
een ketel in de linker- en een brief in de rechterhand op de deur eener 
woning aanloopt, waar een jongske over de onderdeur kijkt en achter 
hem zijn moeder? de handen vol verwondering ophofl, bij het zien van 
den prijs, haar in dien ketel thuis gebracht. Naast de deur rechts een 
man, met breedgeranden hoed op 't hoofd, de trompet stekende. Rechts 
op den achtergrond een hond, jongens, enz. Zwartekunstprent in-fol., naar 
en door C. Dusart, met adres van J. Qole te Arasterdam. 

24 AuguHtus 1«94. Niet bij Muller (No. 2903). 

2925. ^^Arrivée snhite de Monseigneur Je Dauphin, avec 
V Armee du Roy a Espierre^ Ie x\i\,'Aoust 1G94 qiti a 
fait a vort er les Desseins du Prince d'Orange et de ses 
AUiez.'' 

Opschrift boven een plaat in twee bladen. Op 't midden van beide 
bladen de dauphin als ruiter. Links achter hem, eveneens te paard, 
„Ie Mar. de Luxembourg", „Ie Duc de Maine.". ..Ie C , de Toulouse" 
en „Ie Duc de Chartres.'' Achter den dauphin het ,.Ch&teau d' Hauterive 



1694—1695 ALMANAKKEN 309 



prés d' Bspierre". Daarachter de Schelde en een gezicht over de land- 
streek nabij „Horeagen" en ,,B<^rckem'\ waarin verscheiden legerafdeel in- 
gen. Onder den dauphin een „Carte des Campemens de l'Armée du Boy, 
et de la Marche de 55. Lieues Que Monseigneur Ie Dauphin lui fit 
fiure en cinq jours", etc. Nog lager ..Almanach pour Tan de grace 
MDC.XCY.'' in boekdruk, in rood en zwart Geheel onderaan: ..La Proces- 
sion Solemnelle oü la Chasse (de) 8^ Genevieve fut portee", enz. Aan 
weerszijden der kaart 6 (dus 12) verschillende voorstellingen van .,Expe- 
ditions et prises sur Les Ennemis par les Armes du Roi en 1694,"zooal8 
links- en van ,,Les vains effbrts des ennemis Et mauvais succes de 
leurs entreprises en 1694." zooals rechts boven de voorstellingen staat. 
Fransche gravure zeer groot inplano. z. n, v. gr., met adres van N. 
Langlois te Parijs. Zie ook V. Champier, Les anciens almanachs illustris. 
Paris 1886. 

27 September 1694. Mui.lke (No. 2900). 

2926. „Bombardeering van Calais." 

Inschrift in een lint boven in eene plaat, op den achtergrond een stad 
vertoonende, die gebombardeerd wordt uit schepen welke op den voor- 
grond gezien worden. Gravure langw. in-4®., z. n. v. gr., rechto bovenaan 
gemerkt: „Fol: 251." 

1695. a. Niet bij Muller (No. 2904). 

2927. ^^VAlemhic de la Ligue Et Pasquin et Marforio 
Apotiqiiaires Distribiimis les remedes propres d purger les 
Maladies des aüiez^\ 

Voorstelling boven een „Almanach pour... m.dc.xcv.". met adres van 
D. Landry te Parijs. In een apotheek, met bovenstaand inschrifl boven 
een deur op den achtergrond, zijn links op den voorgrond bijeen „Ie Hon- 
grois", een Turk, ,.rAnglois", ..Ie Palatin". ..IHollandois", .,1e Sauojard", 
..lAlmand" en ,.le Liegois". „Brandebourg' komt de bovengenoemde 
achterdeur in en „L'Espagnol." ontvangt van ..Marforio". die voor de 
toonbmk staat, waarop een vers gegraveerd is; een ..Essence". ..Pasquin", 
zit er achter. Aan iedere zijde van de deur drie medaillons ; in al de rechtsche 
en in de bovenste aan den linkerkant zijn geneesmiddelen voor de ver- 
schillende, reeds genoemde, personen aangewezen, waaronder ..Pour les 
Hollandois Eau Caustique po^ur) dissoudre les plus fortes chaisnes et 
pour reveiller les esprits pesans de lassoupissement ou ils sont". Ver- 
kleind weergegeven bij V. Champier, Les anciens almanachs illustrés. 
Paris 1886. ..PI. xxx". 

1695. b. Niet bij Muller (No. 2904). 

2928. ,,La Balance des Aüiez.'' 

Voorstelling op een „Almanach pour . . . u.dcxcv." In de schaal welke 



310 DOOD VAN MARIA VAN ENGELAND 1696 



doorslaat, liggen zakken engelsch geld, aan de andere zijde papieren, 
waarop de groote daden van ieder der verbondenen vermeld zijn, zoo van 
de Hollanders den moord der gebroeders de Witt, ook Montcassel en Senef 
liggen in deze schaal, Willem iii tracht te vergeefe beide zijden in even- 
wicht te brengen door met zijn voet ongemerkt de lichte zijde omlaag te 
drukken. Een heraut roept door een trompet de geallieerden toe. wat in een 
8-regeIig fransch versje daarbij gedrukt is. Vermeld bij V. Champier, 
a. w. waaruit hier de beschrijving overgenomen is. 

1695. c. Niet bij Muller {No. 3904). 

2929. ^^VArrivée subite de Monseigneur Ie Dauphin 
avec V armee du Roy d Espierre Ie xxiv aoust 1694, qui a 
fait avorter les desseins duprince d^Orange et de ses AUiez.^* 

Voorstelling boven een ,,Almanach pour . . . m.dc.xcv." met adres van 
N. Langlois te Parijs. Vermeld bij V. Champier a. w. 



7 Januari 1695. Muller (No. 2906). 

2930. J. Gruterus, Fiineralia Mariae Reginae. 

Van de platen bij dit werk behoorende of er veeltijds bijgevoegd, zijn 
in deze kollektie aanwezig de door Muller genoemde onder No. 2. Sterven 
der Koningin. — 6. Het lijk op het praalbed. — 7. Lijkplecbtigheid in 
Westminsterabby. Beide laatste in oudtijds 'gekleurde exemplaren, de 
laatste is er ook ongekleurd. 8 — 10 Lijkstatie der koningin van Enge- 
land, in zes aaneensluitende platen, waarop het volgende is afgebeeld: 

I. De eerste leden van den stoet treden Westminster binnen. — II. De 
baldakijn waaronder het lijk in de kerk zou worden gedragen. — III. Ver- 
schillende beambten van het hof — IV. De rijksbanieren en het rouw- 
paard. — V. De lijkkoets. — VI. Whitehall. De zes laatste gravure zijn 
smal langw. in-fol., de overige in-plano en in-fol., alle door R. deHooghe. 
met adres van P. Persoy. 

Hierbij, slechts aan ééne zijde bedrukt, twee foliobladen in boekdruk, 
met de ..Verklaringe der cyfer-ge tallen." van al de platen, tot deze serie 
behoorende. 

Januari 1695. Niet bij Muller (No. 2906). 

2931. ^^Afbeelding der ceremoniën Gepleegt by 'f Over^ 
lyden^ Eerbedde en Begravenis van hare Majesteit Maria 
Stuarty Beschermster des Geloof s ; den 15 Maert 1695." 

Afbeelding van den lijk.stoet in vier rijen boven elkaar. In den stoet 
een groot aantal dames. Bovenstaand onderschrift en de verklaring der 
cijfers 1 — 109, in 4 kolommen, in boekdruk, onder dezelfde? plaat, die door 
Muller als No. 2906: 3 beschreven is zonder onderschrift. Gravure smal 
langw. in-fol., door en met adres van P. van den Berge te Amsterdam. 



1695 DOOD VAN MARIA VAN KNOBLAND 311 



1688—1696. MuLLBB (No. 37*7 en 8. No. 2747). 

moet zijn: Na Muller (No. 2908). 

2932. „Maria Koninginne van Engelandt Schotlaudt 
Vranckrijck en Yerlandt Sterft op Withal Den 7 lannua: 
1695". 

Laatste van een serie prentjes, voor zoover ze hier aanwezig zijn alle 
in verband met Willem iii. zooals uit de hier volgende titels blijkt. 

1. ,:Zijn. Koninklijke Hoogheyt Willem Henrik, wert in alle 
Vorstelijke en Ridderlyke deugden Konsten en Wetenschappen opge- 
voet." (11). 

2. ,,Z. K. H. Wert met algemene-stemmen inden raat van Staatê aan- 
genomen en, Plegtelyk ter vergaderinge ingeleit." il4). 

3. ,,Z. K. H. Werd Stadhouder (sic) gemaakt en legt den Ëet af. aan 
de gecommitteerde vande provintisi" (sic). (16). 

4. ,.Z. K. H. Wint Bon, Brénil (sic), Duyts Zona. en dwingt, de fraiisen 
uyt haar conquesten'. (15). 

5. „De sterke Stat Grave door Z. K. H. Belegert en gewonnen. 1674 '. (12). 

6. ..Z. K. H. ïrout de Princesse Maria Outste Dogter vau (sic) den 
Hartog van lork. binnen londen den 14 november 1677". (13). 

7. .,Haer Koninglyke Hoogheden landen aan ter heyde alwaar zyn. 
Hoogheyt zelf die weergadel oose Princesse uit zee alhier te Lande 
draagt." (20). 

8. „Z. K. H. Wind de Batalye by Bergen in. Henegouwen. 1678". (21). 

9. „Z. K. H. Vertrekt van Helle voetsluis na Engelaut den 11 No- 
vember 1688." (26). 

10. „Ordre vande Vloot int Zeijlen Gehouden A t Schip den Briel daar 
zyn Hoogheijt op was." (27). 

11. „Z. K. H. Land in Engeland en word van veel voorname (sic) 
lords en Geestelyke. verwellekomt en alle bedenkelyke hulp aangeboden. 
14 november". (28). 

12. ,.De inhaalingh van sijn Koninglijcke Hoogheijt in Londen den 
28 Decemb. 1688". (30). 

13. „Haer Koninglyke Hooghyt neemt afscheyd van veel aansienelyke. 
Leden van Staet en vertrekt na Engelandt. 20 febrvwary". (31). 

14. ..Haar Koninklyke Hoogheden werden ondert lossen vant geschut 
en 'tluyden der Klokke binnen Londen ingehaalt den 22 Eeb. 1689." (32). 

15. ,.Hnar Koninglyke Hoogheden Willem en Maria worden voor Ko- 
ning en Koningin van Engeland Vrankryk en Yrlaud uyt geroepen". (33). 

16. ..Koning William d' derde leijt den eet of op de bijbel die van de 
Koningin Gekust wort". (44). 

17. vHaar Koninglyke Hooghede tot Koning en Koninginne over En- 
geland. Vrankryk en Yevlant gekroont den 21 April. 1C89". (46). 

18. „De Comissarisaen uit de algeme (sic) vergaderinge van Schotland 



312 DOOD VAN MARIA VAN EN6£LAND 1095 

n 
presenteren de Kroo van dat Ryk aan haar Majesteiten die de aelve 

aan nemen en den Eet afleggen." (40). 

19. „in Tree van Sijn Koninglijke Maijesteijt binnen Dublin op den 
16 lulij." m- 

20. „Koning William treckt over de Rivier de Boine". (38). 

21. „De Keurvorst van Beijeren en Brandenborgh etc: koomen S^n 
K. Maijesteijt inden Hage vinden, om Middelen te beraamen tot Alge- 
meene best.'* (4d). 

22. „Gallowaij iu Yerlandt door t' Leeger van zijn Brittanise Maijesteijt 
onder den Baron van Ginkel ingenoomen". (41). 

23. „de Franse vloot bij Cherborgh en la Hogue Vernielt door de ad- 
miralen Russel en al Monde'*. (49). 

Deze prenten vermeldt Muller in bovenstaande nommers onder den titel : 
,,Cornjck of Stuarts Nootlot, sijnde alle de voornaamste Rampen en Oe- 
iucken die sedert haer begin tot desen tijd die stamme overgekomen 
sijn." Hij had in zijn eigen verzameling dezen titel met zestien der plaatjes 
en beschrijft in het Snpplemmt de nommers uit deze serie, aanwezig bij 
den heer A. J. Nijland. 

Het volgnommer, waaronder zij b\j Muller voorkomen, staat achter elk 
onderschrift. Daar de hier aanwezige geen volgnommer hebben en Muller 
het ook ongenommerde plaatjes noemt, begrijp ik niet hoe hij aan deze 
volgorde, die chronologisch geheel onjuist is, gekomen is. Ik heb die orde 
dan ook in de plaatsing niet gevolgd. 24 gravures langw.in*12*.,z.n.v. gr. 
(A. Schoonebeek). Op het eerste plaatje: „C. Danckerts exc. met Privilegie)**. 
1695. Muller (No. 2907). 

2933. „In Obitum SerenissimaB Marise R^inse Ang- 
Ua &c." 

Onderschrift onder een gebeeldhouwde graftombe, aan de voorzijde met 
een ster van de ridderorde der kouseband versierd, terwijl in de zijde 
staat: „Depositvm reginae Mari© n (v)xoris (Gui)lielmi iii". Voor de 
tombe staat Kupido, die weent en op een strook papier staart, welke vóór 
hem op den grond ligt en waarop men leest „Pastora is no more**. Naast 
hem zijn gebroken boog en pijlen. Zwartekunstprent infol., naar G. 
Kneller door I. Smith en met diens adres. 
1695. Mulleb (No. 2908). 

2934. „MarisB ReginsB Sarcophagus." 

Onderschrift onder dezelfde, maar kleinere voorstelling, kopie der vorige 

prent. Op het lint op den grond leest men hier „Virtus in astra.*' 

Zwartekunstprent in^***., door en met adres van „Pet. Schenck" te 

Amsterdam. 

7 Januari 1695. Niet bu Muller (No. 2908)'. 

2935. ^^D* Algemeene Heerschappy des Doodsy Vertoont 



1095 



ROTGANS „WILLBM DB lu" 313 



in een lijk-reden^ Over (Valderheklagdijkste dood en Be- 
gravenisse van de weergaloose prmcesse Maria^ Koninginne 
van Groot'Brittannien^ . . . Door Henrums Nahuys^ . . . 
Tot Rotterdam, . . . 1695." 

Tusschen den titel en het adres van deze te Delfshaven gehouden 
leerrede, een gravure van J. Luiken, langw. in-l2*., een plein voorstellende, 
waarop rechts een lijkwagen is a^ebeeld, welke, door acht paarden 
getrokken, naar een kerk op den achtergrond gaat. Links op den voor- 
grond zit eene in rouw gehulde weenende vrouw. Vóór haar liggen 
een kroon en scepter, doodshoofd en schenkelbeen. 



November 1677— Januari 1695. Müllbe {No. 2623 en S. No. 2307). 

moet zijn: Na Muller (No. 2908). 

2936. „Wilhem de III, door L. Rotgans." 

Titelprent van het bekende werk, in twee deelen, van bovcngenoemden 
dichter, dat te Utrecht in 1698 — 1700 voor 'teerst verscheen, terwijl de 
tweede druk te Amsterdam in 1700—1710 en een zoogezegde tweede in 
1735 ook aldaar het licht zag. De titelprent stelt Willem den Derden 
voor in romeinsch krijgsmanskostuum en gelauwerd, te paard, op een 
voetstuk, waarop bovenstaand inschrift. Links de Geschiedenis en de 
Faam, rechts Pallas; op den voorgrond twee engeltjes met uurwerk en 
oranjetak. Onder deze titelprent staat: ,,G: Laris (Lairesse) inv."; ,,P: 
Tideman. delin", ..G: v . Gouwen, sculp." Behalve deze titelplaat ko- 
men er acht platen, in dit werk voor; alle in-4**. De eerste vier zijn 
naar Lairesse door J. Baptist, de laatste vier, welke iii het tweede deel 
voorkomen, naar en door R. de Hooghe. Muller vermeldt onder boven- 
staande nommers de titelplaat 1. (tweemaal), plaat II en plaat IV (twee- 
maal), terwijl hij van de overige in 't geheel geen melding maakt. 

Ofschoon als zinneprenten niet onaardig ontworpen, is een uitvoerige 
beschrijving niet evenredig aan de geringe historische waarde der pren- 
ten en geef ik hier dus alleen de feiten aan, waarmede zij in ver- 
band staan, 
^le boek: zinneprent op 's prinsen huwelijk. 

Ile „ ,, op zijn benoeming tot kapitein-generaal en stad- 

houder. 
♦Ille ., ,, op zijn voorspoed in den strijd. 

IVe ,, ,, „ de kroning tot koning van Engeland. 

♦Ve ,, „ „ zijn overwinning aan de Boyne. 

Vle „ ,, „ zijn terugkeer uit Ierland als overwinnaar. 

*VIIe „ „ ., zijn komst in 's Gravenhage. 

*Vin „ „ ,, Maria's dood en den tijdelijken vrede. 

Alleen de met een sterretje aangewezene zijn in deze verzameling. 



314 AANVAL OP DUINKBRKKN 1695 



13 Juli 1695. Muller (No. 2909). 

2937. „Plan du Camp, que prit TArmée des Alliés, . . 
Ie 30^ du llois de luin a Woutergem, comme aussi de 
celui qu'elle prit Ie 1 3® de luillet a xArsele, ... Ie Iletran- 
chement que son Altesse fit la nuict, et sa Retraite vers 
Gand, a la veüe des ennemis, a 6 heures apres midi Ie 
IMuilet 1695^'. 

Inschrift in eeu draperie in den linkerbovenhoek eener kaart van 
bovengenoemde landstreek, met kamp, enz. in vogelvlucht gezien. Onder 
in de plaat ..Explication." en „Ordre de Bataille/' Oudtijds gekleurd 
exemplaar dezo gravure naar O. Elliger door G. v. Gouwen, met adres 
van N. Visscher te Amsterdam. 

9 Augustus 1695. Muller (No. 3912). 

2938. „Plan en Profil van Duynkerken en sijn Zee 
-Casteelen, geblocqueert te Water en te Land, door Syn 
Koninglgke Majesteit van Groot Brittagne, &c. &c. &c.'* 

Onderschrift onder een plaat in twee afdeelingen. Op de bovenste 
afdecling is de plattegrond der stad met het omliggend land en een 
gedeelte der zee afgebeeld; in de onderste en veel smallere een profiel- 
gezicht op de stad en haar vesting werken. Onder de plaat beschrijving 
der stad en verhaal der blokkade. Aan weerszijden verklaring der letters 
A— Z en a — z en der cijfers 1 — 38. Verhaal en verklaring beide in boek- 
druk. Onderaan: ..Doen maken en uvtgeven na de Autentijke Tekeninge 
van Monsieur Pamer, Ingegenieur (sic) van Sijn Kon. Majest. van Groot 
Brittannien, door Pieter Persoy, over 't Hamburger Post-Comptoir. tot Am- 
steldam." Muller beschrijft dit exemplaar. Gravure inplano. z. n. v. gr. 

9 Augustus 1695. Muller (No. 2913). 

2939. ^^Attacques ter Zee en te lande voor Duynkerken 
met de posten daer rondom gevaf\ 

In.schrift in een lauwerkrans midden in twee boven elkaar staande 
afbeeldingen, waarvan de bovenste Duinkerken van de landzijde, de onderste 
diü stad van de zeezijde vertoont. De stad ligt op de bovenste voorstelling 
in t midden op den achtergrond; op den voorgrond rechts een schuitje 
bij een paar woningen en een kleine kerk; links een kasteeltje? met 
hooiberg, enz. In de onderste afbeelding ligt de stad links op den 
achtergrond; rechts op den voorgrond een door hollandsche? raatrozen 
vernielde batterij; in 't midden op den voorgrond vluchtende Heiden. Gra- 
vure inplano, z. n. v. gr. (doch zeker door R. de Hooghe), door Muller 
naar dit exemplaar beschreven. De uitlegging, die er blijkens de letters 
in de plaat bijbehoort, ontbreekt. 



1695 



INNEMING VAN NAMEN DOOR WILLEM III 815 



1695. a. NiBT BIJ Muller (No. 2920). 

2940. ^^Oprechte Afbeelding van de Stad en Gasteel 
Namen^ oan de ande)*e zijde te sien^ met liet Fort Wiüiam 
of Coeliom^ en Duijvels-huijs met al de attaques op de 
selve door de ge'aüieerden\ 

^^Pian de la Viüe et Chateau de Namur, avec gest (sic) 
Fortifications et nouveaux ouvrages faits depuis la pinse 
de cette place par Ie Roij de France stir les Espagnols Ie 
30 juin 1692. et presentement dsiegé par Ie Roij d^Ang- 
leterre en juUlet 1695." 

Onderschriften onder twee g^vures op één vel in-plano afgedrukt. De 
bovenste is een gezicht in vogelvlucht van de stad, 't kasteel en een 
deel der omstreken van Namen, met den koning en eenige andere 
lieden links op den voorgrond. Gravure langw. in-4*., z. n. v. gr., 
met bovenstaande onderschriften, de verklaring van het cijfer 8 en der 
letters k—q links onderaan en het adres van J. Gole rechts, terwijl 
in de gravure zelf veel meer letters en cijfers voorkomen, dan de hier- 
boven genoemde, die echter worden verklaard onder de onderste plaat, 
waarop de situatie der stad en omliggende verdedigings- en belegerings- 
werken is afgebeeld. In den rechterbovenhoek een afzonderlijke afbeel- 
ding: „Juste et Corecte Veue de Namur, avec son Chateau". „Namen 
met het Casteel'". Gravure langw. gr. in-^"®., z. n. v. gr., met bovenstaand 
onderschrift; de verklaring der cijfers 1 — 24< in zes rijen en der letters 
a — i in twee rijen onder de plaat en het adres van „Ie Sr. De Fer" te 
Parijs. Deze onderste voorstelling is waarschijnlijk Muller No. 2920. 



3 Juli— 5 September 1695. b. Niet bij Muller (No. 2920). 

2941. ^^Ptan der Stadt und citadell Namur / mit seinen 
neuen Fortifications-Wercken/ so die Frantzosen gemacht/ 
seithero sie eingenommen/ und wie solche nun durch den 
König von Grosz "> Britannien Wilhelmi den III . Ihro 
Churfürstl, Durchl. von Bdyern / und sdmptlichen AUiirtmi / 
in diesem Monat JuXii Anno, 1695. Bdagerty 

Onderschrift met ,.Erklarung der Zieffern oder Zahlen/ und Buchstitben." 
(1 — 23 en a— i). van onderen en terzijde omlij.st. alles in boekdruk, onder 
een plan van „Die Stad Namur." en omliggende belegeringswerken. In 
den rechterbovenhoek een afzonderlijk „Gesicht von der Stad Namur 
mit seinem Casteel" Duitsche gravure, langw. infol., z. n. v. gr., met 
adres van Johann Georg Walther, te Frankfort a/M. Kopie der onderste 
afbeelding van het vorig nommer. 

3 Juli— .5 September 1695. Mullee (No. 2926^). 

2942. „Plan des lignes et Campements des Armées 



; 



316 INNEMING YAN NAMEN DOOR WILLEM III 1096 



des Alliez commandées par Ie Roj de la Grande Bretagne 
devant la Ville et Chateau de Namur 1695". 

Inschrift ia het voetstuk vau een gedenksteen ter eere van Willem iii, 
met zijn baste boven op den steen enzijn wapen, door engeltjes omkransd 
er tegen. Daarnaast, op een doek omgeven door eenige zinnebeeldige 
figuren, de „Explication des Lettres" (A — R) „contenues dans cette 
^ Carte". Het overige der plaat wordt ingenomen door een plan van 
Namen en omstreken. Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure in-plano, 
naar O. Elliger, met adres van N. Visscher te Amsterdam. 

3 Juli — 5 September 1695. Nibt bij Muller (No. 2927). 

2943. ^^Plan dxi siége de la viUe et du chateau de 
Namur. ^^ 

Opscbriil boven de afbeelding der stad, bare verdigings- en belegerings- 
werken. Links bovenaan het wapen der stad. Rechts bovenaan, in drie 
reeksen, op een gordijn, de uitlegging der letters A — Z en a— t en der 
cijfers 1 — 77; links onderaan die der cijfers 78 — 96. Gravure inplano, 
door F. de Bakker, 17^, met adres van Covens en Mortier te Amsterdam. 

3 Juli— 6 September 1695. Muller (No. 2929 en S. No. 2929). 

2944. „SiögG ^6 Nameur Par Ie Roy Guiljaum". 

Zie : Na Muller No. 3026. Deel III. Plaat 6. 
3 Juli— 5 September 1695. Muller (No. 2932*). 

2945. „ürbs c^pta, dum Arx adhuc obluctatur. — De 
Stadt gewonnen, terwyl 't Kasteel zich noch verweert." 

Opschrifl boven een latijnscb vers van zes regels door D. Hoogstratanus 
en een even groot hollandsch vers van P. Halma, onder een afbeelding, 
die de belegering van het slot vau Namen voorstelt, later gewijzigd 
gebruikt voor de hierboven onder No. 2846 vermelde belegering van Coni. 
Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure in-plano door en met adres 
van Huchtenburg. 

3 Juli— 6 September 1696. Muller (S. No. 2932 A). 

2946. „Namen en syn forten gewonnen." — ,/t Gasteel 
van Namen en Coehorn het Duyvels huys etc. verovert 
Bouflers weg gevoert." — „Bombarderen van Cales Rys- 
bank." — „Bombarderen van Duynkerken." 

Inschriflen in vier labellen boven de afbeeldingen van de vermelde ge- 
beurtenissen. Bovenaan staan de eerste twee, genummerd No. 5 en 0; 
onderaan de beide andere door No. 7 en 8 aangegeven en naar *t schijnt, 
evenals de bovenste, oorspronkelijk als twee voorstellingen gegraveerd, 
de scheidingslijn is ten minste nog zichtbaar, al heefl men getracht dien 
door een schip met zeer hoogen mast te doen wegvallen. Ook in 



1695 ZIKNEPEBNTBN OP NAMEN 317 



de TerkluiBg, in Tier kolommen, in boekdruk, onder de pla&t, zijn de 
platen No. 7 en 8 a&onderiijk genoemd maar in eens behandeld. Gravure 
\r. in-fol., z. n. T. gr.^ met het adres Tan Tangeoa onder in No. 8. Muller 
beschryft dit exemplaar. 

S Juli— 5 September 1695. Mullbr (No. 2934^}. 

2947. „Namurcam. arx. castr: inyia ma nitissima. 
yicta. expagnata red dita. Bayarorum. elect. fortissiiDO. 
plamm: hostil. nltori. Guilelmi. III. M. B. R. auspic. 
kaag. (sic) virtate. heroica. labore. HercaK. repr : cxx niill. 
host. irrito. pro. obeessis. tentaoiine. A". mdcxct.*' 

Inschrift in een lint aan weerszijden van het wapen van Ant. Hein- 
sius, boven een gezicht in vogelvlucht van Namen en de omliggende 
landen. Rechts de Maas. Op den voorgrond „de Oude Muyr berg*' met 
schanskorven, stukken geschut, enz. Op den achtergprond links „Sombref " 
als uiterste punt; rechts ,,Bonef Ab:" Onder het wapen de opdracht 
van R. de Hooghe, den graveur dezer plaat, aan Heinsius. Rechts en 
links van het lint eenige zinnebeeldige figuren. De beschrijving ontbreekt 
aan dit exemplaar. Gravure in-plano, met het adres van P. Persoy te 
Amsterdam. 
3 Juli— 5 September 1695. Nibt bij Muller (No. 2939). 

2948. „/n Memory of our late gloriotis ddiverer King 
Wiüiam the IIL This Plate {of the City and Castle of 
Namur^ taken 1695) is most IlumUy Dedicated, to the 
superiour, tvardens^ and the Rest of tlxe Members of the 
Loyal and Friendly Society^ of llie Blue and Orange^ By 
a Memher and their most (Miged Humble Servant lohn 
Faber:' 

Gegraveerd onderschrift onder in een zwartekunstplaat Willem iii te 
paard voorstellende. Links achter hem zijn staf. Rechts op den voor- 
grond een ruitergevecht; daar achter het kasteel van Namen. Gravure 
in-plano, door J. Paber 1743, naar een schilderij van John Wijck, vroeger 
het eigendom van Willem iii. 
1695. Muller (8. No. 2939'). 

2949. „Communia gaadia.'* 

„Dat heet eerst vechten, en elkaar naer *t gat te vlooyen. 
't Kasteel is over. bloed ! daar mag een vaan op staan. 
Za mannen, laat ons na van vreugd' eens helder pooyen ; 
Na is het stroopen van de vyand meest gedaan. 
Wel aan, dat gaat je voor, wat is *er aan bedreeven : 
Lang moet de Koning van Brittanje en Spanje leven ! 

A. Boog AA et'*. 

Onderschrift en 6-regelig vers in twee ryen onder de afbeelding van 



318 ZINNEPRBNTBN OP NAMEN 1695 



een dansend man. in de rechterhand zijn hoed, waarop een pijp steekt, in de 
linker een glas. Op den achtergrond vestingwerken (Namen); rechts een 
paard, man en vaandel. Zinneprent op het innemen van Namen. Zwarte- 
kunstprent in-fol., naar en door C. Dusart met adres van J. Gole. 

1696. Muller (S. No. 2939>). 

2950. „Procul ite, profani." 

Onderschrift onder deze zinneprent op de inneming van Namen. No. 2 
van de vijf door Muller onder bovenstaand nommer vermelde platen, 
't Stelt een vrouw voor. die. juichend, in de rechterhand een papier 
omhoog houdt, waarop een hart, met een oranjetak erin en het onder- 
schrift: „Oranje in 't hart". In de linkerhand heeft ze een hooivork, 
waaraan een doek en een veer gebonden is. Links op den achtergrond 
Namen. Om haar middel een band waaraan o. a. een krakeling, een lepel, 
een brandewijnflesch. enz. hangen. Zwartekunstprent in-fol., naar en door C. 
Dusart met adres van J. Gole en een 6 regelig vers : ,.De zege is ons, 
Oranje is meester, Namen vry," enz. van A. B.(ogaert), in twee rijen 
onder de plaat. 

1695. Muller (S. No. 2989«). 

2951. „De Vrede maakt my gaande.'* 

Een vrouw aan wier zijde sleutels, een hoorn, tabakszak, pijp, flesch, 
enz. hangen bindt een stuk vuurwerk aan een stok, terwijl vóór haar 
een groot vuur brandt. Rechts op den achtergrond brandende pektonnen, 
waar omheen een menigte volks. Zinneprent op de inneming van 
Namen. Zwartekunstprent in-fol., naar en door C. Dusart. 

1695. Muller (No. 2940). 

2952. Begraaffenisse v. d. algemeene Monarchie v. 
Lodewyk XIV door h. afsterven v. d. Maarschalk v. 
Luxemburg en door h. veroveren v. Casal en Namen. 

Spotprent op Lodewijk xiv. De maarschalken Villeroi, Catinat. Boufflers, 
en drie anderen dragen het lijk van den maarschalk van Luzembui^, die 
op een baar ligt met een wereldbol op zijn buik en de afbeelding der 
steden Namen en Oasale op zij van de baar, naar het kerkhof van St. 
Denii. Rechts op den achtergrond den slag van Fleurus, links die van 
Landen en Neerwinden. Grqve gravure langw. in-fbl., z. n. v. gr. De uit- 
legging ontbreekt aan dit exemplaar. 

1694—1696. Niet bij Muller (No. 2942). 

2953. ^^Afbeeldinge der Seijnen Soo inde Jaren 1694 
en 1695 onder de geeonbineerde Engelsz, Sc Hoüantsclie 
Vlooien Syn geobserveert geworden^ \ 

Onderschrift onder de zinnebeeldige titelprent aan t hoofd van honderd 



1696 „HOLLANDSCHE LOTEKYe" 319 



teekeningfen. de dag- en nachtseiaen voorsteilende gfedurende die jaren 
op de engelsche en hollandsche vloot gebruikt. Op elke teekening is 
een schip met volle tuigaadje afgebeeld, terwijl de vlaggen, lichten en 
8choten, die in ieder geval noodig zijn, duidelijk zijn aangfegfeven. De 
titel teekening vertoont den Tijd beladen met vlaggen, wimpels en lantaarn, 
terwijl onder hem een kanon en klok (allen voor het seinen benoodigde 
zaken) te zien zijn. Links bovenin de dierenriem met Phoebus* zonne- 
wagen als zinnebeeld van den dag; rechts Boreas met donder en bliksem 
als embleem van den nacht. Alle teekeningen zijn kl. in-4^, in O. I. inkt 
en sepia uitgevoerd en zonder naam van teekenaar. Aan het hoofd van het 
boekje, waarin zij samengebonden waren, stond het volgend kalligrafisch 
opschrift: ^Dit Boek be hoort Aan den Eerwaarden Heer Den Heere 
Wilhelmus Boshuysen; R(oomsch) P.{riester) Te Gouda". Waarlijk wel 
een martiaal geestelijke. 

31 Januari 1696. Muller (S. No. 2948 Aa). 

2954. „Aan de manhafbe schuttery yan Amsterdam/* 

Zie: Na Muller No. 2957. 
1696. Muller (No. 2952). 

2955. „Afbeelding yan het trekken der Hollansche 
Loterj op de zaal van 't Hof in 's Graavenhage". 

Bovenaan het inwendige der loterijzaal: onderaan een zinnebeeldige 
voorstelling hoe de Fortuin hare gaven willekeurig uitdeelt en in 't midden 
daarvan een monumentale steen, waarin een 18-regelig vers van R. Hen- 
nebo is gegraveerd, met opschrift: ..Elk Vist om voordeel" en waarop 
een man ligt te visschen. Gravure gr. in-fol. z. n. v. gr. Uit: de Riemer, 
Beschrytitujf van '< Chavenhage. 

Hierbij : 

.^Aanmerking e », ater V geen men geluk en ongeluk no e tnd in 
7 stu k der lo te rgen". 

Inschrift, gegraveerd in een voetstuk, onder een bus „Prysen en Nieten', 
waarop de geblinddoekte Fortuin zit, naar rechts prijzen van 20000, 
25000, 30000, 50000, enz., links nieten strooiende. Qravure in-8^ „A« 
Sehoonebeek fee". Titelplaat van een werkje, te Rotterdam, bij B. Bos, 
in 1696 verschenen. 

^Hollandse loterye van Ueintigh milUoenen guldens, die bestaen sal in 
een tnillioen Loten^ tot twintigh guldens yeder Lot. geconsenteert den 6. 
October 1713." 

Plan van de ,.le Hollandsche loterij"? zooals met potlood is aangegeven 
op dit blaadje in-*"., met adres van Paulus Scheltus te 'sOraveuhoge 
1713. Hierbij in H. S. het plan van een ,.Hollantsche loterij van ses 
millioenen Guldens/' enz, die in dertig jaren, 1713 — 17^, uitloten zou^ 



320 YBBSCHILLBNDB ZAKEN 



16»«— 1ÖÖ7 



de loten koetten ƒ200 en de minste som yan uitloting* was /210, terwijl 
er geen nieten in zouden zijn. 

16 en 16 Juli 1096. Mullbb (No. 2954). 

2956. „L'isle de Re ayec ses euvirons ; oü est representé 
Ie bombardement de 8^ Martin, et d'Olone, Par TArmée 
nayalle de sa maieste britannique, Ie 15& 16. luillet 1696. 
Dressé sar les Memoires les plas recents Par Charles 
Allard. A Amsterdam Ghez L'Aatenr; ayec Privilege de 
nosseigneners (sic) les Estats de Hollande et de Westfrise''. 

Inschrifl in een draperie in den linkerbenedenhoek eener kaart van 
bovengenoemd eiland, een deel van Poitou, en Aunis. In het midden, 
onder in de kaart, een a&onderlijke voorstelling van „Het Bombarderen 
van Olone" „Le Bombardement d'Olone". Gravure in-plano, z. n. v. gr. 
In de afzonderlijke voorstelling staat „Scherm del. et fec'\ De beschrij- 
ving ontbreekt 

1697. NiBT BIJ Muller (No. 2954). 

2957. ^^Bureau (Vadresse pour les curieux Oü üs trou- 
veront les principaux évenemens de Vannée 1696. Et les 
heureux presages pour VAnnée presente 1697.** 

Inschrifl in cartouche boven in een „Almanach pour . . . m.do.zcvii." De 
plaat is in de hoogte in tweeën gedeeld. In de onderste helft is een 
negental personen afgebeeld, bezig met het lezen van drie bladen met 
allerlei nieuwstijdingen. In het bovengedeelte is de wand der kamer, 
waarin ook dnmes en heeren met het lezen van nieuwstijdingen bezig 
zijn, geheel bedekt met inschriften, alle in lijstwerk. Daar er onder de 
nieuwstijdingen enkele voorkomen, met Holland in verband, wordt deze 
verkleinde voorstelling der prent, als „PI XXXII" voorkomend bij V. 
Champier, Les anciens almanaehs illustrés Paris 1886, hier vermeld. 



Augustus 1697. Muller (No. 2956). 

2958. „Plan de la yille de Brusselles et ses enyirons, 
Ayec les Campemens de TArmée des Alliez, leurs Ketran- 
chemens & les Nouveaax Ouvrages qu*on :g a dressez par 
Ordre de sa majesté brittannique pour prévenir les Insultes 
des Ënnemis, TAn 1697.'* 

Drieregelig opschrift gegraveerd boven een zeer uitvoerige situatiekaart 
van Brussel en een groote uitgestrektheid daar omheen. In den rechterbene- 
denhoek een plint, waarin een opdracht: „Au Trés-Il lustre fi^Trés-Vaillant 
Seigneur Son Altesse le prince de Vaudemont, . . . par . . . Qeorge de 
Backer.*' Boven het plint het wapen van Vaudemont. Onder de plaat in zeven 
rijen, in boekdruk: „Bxplication des chiffres et caracteres compria dans ce 



1096 AANSPREKERS-OPROER TE AMSTERDAM 821 



plan.*' Qrayure in-plano door I. Harrowijn, met adres van ,,(}eor^e de 

Backer prés l'Hdtel du Prince de Berghes." te Bru'^sel. Reeds was 

't vorig vel afgedrukt toen mij bleek, dat de plaat niet Muller No. 2055 
maar No. 29B6 en te vroeg geplaatst is; zij behoort achter No. 2970 
terwijl No. 2957 volgen moest achter No. 2959. 

28 November 1696. Muller (8. No. 2948 Aa). 

a. moet zijn: Na Muller (No. 2957). 

2959. „Aad de manhafte schutterj yan Amsterdam/* 

Opschrift boven een vers van 52 regels, door Joannes Kampensis en 
de .,Aanwjsinge der Cyfergetallen.'' (1 — 19), in drie kolommen, in boek- 
druk, onder een plaat, een zaal voorstellende, waarin schutters van ver- 
schillenden rang bijeen zijn. In het midden staat de vaandeldrager met 
zijn vaandel, waarop: „Vigilate Deo confiden(tes)" ; rechts naast hem zit 
de kaptein voor een tafel ; achter dezen een man een bokaal vullende, enz. 
Boven den schoorsteenmantel een schilderij, waaronder: „Leyda'\ dat men 
door arceeringen heefl getracht onzichtbaar te maken. Boven de poort op 
den achtergrond, het wapen van de Staten-Generaal mot twee leeuwen 
als tenanten; de leeuw in het wapen klimt echter naar de verkeerde 
zijde, wat met opzet schgnt gedaan te zijn om de sleutels van het leidsche 
wapen, dat er eerst heeft gestaan, onzichtbaar te maken, maar er 
echter toch nog duidelijk onder zijn te herkennen. Op den voorgrond 
een trommelslag^er zijn trom aanschroevende; naast hem een afbeelding 
van de medaille door het bestuur der i^tad aan de schutters van Amster- 
dam uitgedeeld, na het dempen van het aansprekers-oproer; daarnaast 
twee windhonden en naast dezen een 6regelig vers op het oproer doe- 
lende. Blijkens onderschrift onder de medaille, zijn deze eerst uitgedeeld 
op den 28 November, en eenige dagen daar aan Volgende van den 
Jnre 1696. Gravure br. in-fol., z. n. v. gr., doch door A. Schoonebeek of 
J. Harrewijn met adres van J. Bobijn te Amsterdam. Deze gravure is 
bepaald oorspronkelijk vervaardigd voor een of andere gebeurtenis te 
Leiden. In een vroegeren staat, door Muller SuppUment No. 2948 Kb 
beschreven, naar een exemplaar van den heer J. W. Wurfbain, zietmen^ 
volgens hem, op den achtergrond, door de poort, den burcht van Leiden. 
Ik ken dezen staat der plaat niet, maar de hierboven door mij aangegeven 
bizonderheden omtrent de schilderij boven den schoorsteen en het ver- 
anderde wapen boven de poort wijzen daar ook op. Muller zegt in zyn 
Supplement No. 2956 A dat de daar door hem beschreven prent op de 
verkiezing van vier regeeringsleden, te Amsterdam, een andere staat is 
van de hierboven beschreven plaat. Ofschoon ik hieromtrent geen volkomen 
zekerheid heb. vermoed ik dut er hier aan een verwarring moet gedacht 
worden, daar de verdere beschrijving bij Muller in alles overeenkomt 
met No. 2829 hiervoren, eu de heer J. Philip van der Keilen onder de 

UI 21 



322 CZAAR PETER DE OROOTE TB ZAANDAM 1697 



aan hem bekende staten er geen noemt waarin de eerste vijf verzen door 
een afdruk van bovenstaande plaat zonden vervangen zijn. Bestaat ze 
werkelijk dan moet de plaat ingekort zijn, want zij is in den hier aan- 
wezigen staat te breed om binnen den rand van No. 2839 afgedrukt te 
kunnen zijn geworden. De prent, die op de Koninklijke bibliotheek zou 
moeten zijn werd echter door Dr. W. P. C. Knuttel, onder-bibliothecaris 
dier inrichting, daar niet gevonden en Dr. C. P. Hofstede de Groot, 
Direkteur van *s Rijks prentenkabinet, vond haar ook niet onder de uit 
de Koninklijke bibliotheek aan *t prentenkabinet in bruikleen afgestane. 

17 Augustus 1C97. a. Niet bij Muller (No. 2983). 

2960. ^^Aankomst van czaar Peter I te Zaandam.^* 

Links de voorsteven van een schip, vanwaar uit een man een touw 
naar wal werpt. Gravure in-8°., naar J. Smies, door P. Velijn. 

Augustus 1697. b. Niet bij Muller (No. 2983). 

2961. ^^Peter de Groote^ leert liet Scheeps-timmerwerky 

Onderschrift onder een plaatje, waarop de czaar bezig is met het 
breeuwen van een schip; achter hem twee toeschouwers. Gravure in 8*., 
naar B. Rode door R. Vinkeles. 

29 Augustus 1697. Muller (No. 2984). 

2962. „Af beelding van 't pragidg Konst vuur gebouw 
't welck ter eere voor 't groot Moscovis gesantschap door 
bevel der El Groot agtbaare Heere Burgermeesteren ende 
regeerdera der Stad Amsterdam vertoont is, bj de kol- 
veniers doele den 29 Augustus 1697." 

Onder.schrift onder een afbeelding, waarop links de Doelen met den 
toren „Swijght Utrecht" is voorgesteld ; op 't water het bedoelde „Konst- 
vuurgebouw"; op den achtergrond de Nieuwmarkt. Oudtijds gekleurd 
exemplaar dezer gravure in-plano, naar en door J. Moucheron, met adres 
van P. van den Berge te Amsterdam. Ook een ongekleurd exemplaar is 
aanwezig. 
29 Augustus 1697. Mullur (No. 2985). 

2963. „Beschryving van het Prachtig vuurwerk, 't geen 
door ordre der Ed. magistraat van de Stad Amsterdam 
op den 29sten Augustus 1697. ter eere van het groot 
muskovisch gesantschap, aangesteeken is." „Description 
de TAdmirable Feu d'ai-tifice que les seigneurs de la 
Régence d' Amsterdam ont fait tirer a Thonneur de la 
grande ambassade de Moscovie, Ie 29 d'Aoust 1697." 

Onderschriften in het hoUandsch en fraasch, (met verhaal van het feest) 
naast elkander in boekdruk, in twee kolommen, onder de afbeelding van 
het ontstoken vuurwerk. Links op den achtergrond de Doelen, met een 



1697 VUURWERK YOOR HBT RUSSISCH GEZANTSCHAP 323 

zestal verlichte ramen; rechts de HaWemaansbrug met een menigte toe- 
schouwers. Gravure langw. in-é'., z. n. v. gr., met adres van Carel Allard 
te Amsterdam, gegraveerd onder de plaat, en in boekdruk onder den tekst. 
In den hollandschen tekst de verklaring der cijfers 1 — 11. 

29 Augustus 1697. Niet bu Muller (No. 2985). 

2964. ^^Vuurwerk voor *t Russies Gezantscluxp 1697." 

Onderschrift onder de origineele teekening in-lÖ®., door S. Fokke, voor 
het plaatje hier voren onder No. 13 Plaat cxix vermeld. Zij stelt den 
tempel voor. op den Amstel bij den Doelen geplaatst. Hierbij een staat 
van 't plaatje vóór de letter. 

29 Augustus 1697. Muller (No. 2986). 

2965. „Afbeelding van het „Watervennaak door order 
der Magistraet van Amsterdam ter eere van het Groot 
Muskov. Gezantschap, aangesteld op den 1«" September.'* 

Op den voorgrond jachten, bootjes, enz.; meer naar achteren grooter 
schepen; rechts op Jen achtergrond de Admiraliteitswerf. Gravure langw. 
in-4"., z. n. v. gr., met de cijfers 1 — 8 in de plaat et\ het adres van 
O. Allard in den ondersten plaatrand. De tekst, door Muller vermeld, 
ontbreekt hier. 

1697. Muller (8. No. 2987 A). 

2966. „Het huisje van Czaar Peter in 1697. LaCabane 
du (vzar Pierre tel qu*on la vit en 1697.'' 

Onderschriil onder de« afbeelding van een huisje, aan de linkerzijde 
vooraan iets uitgebouwd, waarbij een man op een vat zit en in 't midden 
een man staat. Vignet in steendruk naar een plaat van den heer J. 
Vergouw, kastelein in ,.den Otter", geteekend door H. P. Oosterhuis en 
gedrukt door H. J. B. (akker?), voorkomend op den titel van de Beschry- 
rififf van Zaandam, door B. van Geuns. Amst. z. j. in-8°., in Welk boekje 
echter 8. No. 2989 C. van Muller niet voorkomt, zooals deze meent. 
Hierbij hetzelfde prentje zonder den naam van H. P. Oosterhuis links 
eronder. 
1697. Muller (S. No. 2989 A). 

2967. „Het huisje door czaar Peter den grooten in 
den lare 1697 te Zaandam bewoond van binnen te zien.*' 
„Le dedans de la maison habitée du czaar Pierre Ie grand 
h, Zaandam 1697." 

Het bovenstaande in twee rijen gegraveerd onder de afbeelding van 
het inwendige van het huisje, waarin men op den achtergrond den schoor- 
steen, rechts een stoel en litiks een tafel, twee stoelen en een trap ziet. 
Gekleurde plaat, langw. in-*"., door D. Sluijter met adres van G. de 
Vrijer te Zaandam. 



324 HET HUISJE VAN CZAAR PETER TK ZAANDAM 1«97 

1«»7. a. Niet bij Mulleb (8. No. 2989 A). 

2968. „//et huisije door Czaar Peter den groeten in 
den lare 1697 te Zaandam hexvoond. La chaumière habitée 
par Czar Pierre Ie grand d Zaandam en 1697." 

Onderschrift onder een afbeelding van het huisje, waarbij drie personen 
staan. Gekleurd exemplaar dezer gravure langw. in4<®., ,.T. Monsieur MZ. 
ad viv. del. 1823.", „C. v. Baarsel fe Zoon sculps." en met adres: „Te 
Zaandam bij T. Monsieur MZ.". Ook een ongekleurd exemplaar is aan- 
wezig. 

1697. *. Niet bij Muller (S. No. 2989 A). 

2969. j^Het huisje door czaxir Peter den groot en . , . te 
Zaandam bewoonde 

Latere staat van het vorig nommer, nu met adres yan G. de Vrijer 
te Zaandam. 

1«97. Niet bij Muller (S. No. 2989 P). 

2970. ^^Czaar Peter in den lakentoinkel van Noomen^ 
— „Lö Czar Pierre dans Ie magazin de draps du Sc Noo^ 
men.^* 

Onderschrift onder een steendrukplaatje langw. in-8*., naar H. P. Ooater- 
huis, door H. J. B.{akker?) Het stelt den czaar io den winkel voor, 
terwijl Noomen achter de toonbank het laken afmeet. De plaat is genomen 
naar een schilderij op glas, nu niet meer bestaande, die Noomen ter 
herinnering aan dit bezoek liet vervaardigen en waarvan voor den heer G. 
van Orden indertijd twee teekeningen zijn gemaakt, één van dezen werd 
aan den grootvorst van Rusland aangeboden. Uit: Beschrijving van 
Zaandam door B. van Geuns. Amst. z. j. in-8'. 

11 September 1697. Niet bij Muller (No. 2957). 

2971. „Vuc et Representation de la BataiUe de Zenta^ 
donnée Ie II de Septembre 1697." 

Onderschrift onder de afbeelding van dezen veldslag. Met uitlegging der 
cijfers {l — 7) onder het onderschrift en, nog lager rechts; gemerkt : „Tom. I. 
No. 11." Uit Duraont, Veldslagen en belegeringen van Eugenius van 8avoj/e. 
Slechte gravure, de benedenhoeken rondgeslepen, door en met adres van 
Huchtenburg. 

20 September 1697. Muller (No. 2959 en 2960). 

2972. „Kamer Van de Mediateur". 

Van deze serie van 16 platen, alle gezichten op- of vertrekken in het 
Huis te Rijswijk voorstellende, zijn hier. aanwezig de verkleinde kopiën 
der door Muller bij No. 2959 onder No. 5—12 vermelde en de tweede 
en derde der door hem onder No. 2960 beschreven prenten. Het onder- 



1607 



VRKDK VAN RIJSWIJK 325 



schrift van de eerste der aanwezige plaatjes is hier boven als titel f^- 
geven. 
Oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravares in-4^, van J. van Vianen. 

20 September 1097. Nikt bij Mullkr (No. 2Ö«0). 

2973. ^^Villa regis^ Risvicmia.'* 

Opschrift, in een lint, boven de afbeelding* van het huis te Rijswijk 
met den geheelen tuin en omliggend land. Op den achtergrond de stad 
Delft in profiel. Onder dit plaatje, dat het eerste is van een stel van 
veertien, stiiut ..Het Koninglykc Huys te Ryswyk. alwaar de oonferentien 
tot de Vrede gehouden worden." Daaronder, in acht rijen de verklaring 
der cijfers il — 24) in de plaat 

Alleen uit het onderschrift der eerste plaat blijkt, dat deze serie tijdens 
de vrcile.Hondorhandelingen gemaakt is. Overigens iNo. 4f ontbreekt) zijn 
het gezichten op het doq) en het huis Rijswijk van verschillende 
zijtlcn genomen, (imvures in-**., door P. 8chenk wiens adres in den 
linkerbenedenhoek der eerste plaat htaat. 

20 September 1697. Millek (No. 2961). 

2974. ,/t Konincklyck Huys i^ Kyswyck Alwaar We- 
gens de Generale Vreede (Jehandelt VVert. — Maison 
Royale a Uyswyck Dans la Quelie on Tnüte dela Paix 
Generale.** 

(iczi«*ht in vogelvlucht van het huis met zijn lusthof geteekend in 
Hchuin.sche richting, van rechts onder naar links boven aan de plaat. In 
den ofHMivallenden linkerbenedenhoek : ..'t Huijs te Rijswijck van Achteren, 
la M.ii.sou" , etc. en ..Aenwysing der ('yfers Explication des CyfTres" 
•l — 14. Rechts bovenaan: ..'t Huijs te Rijswijck van Vooren la Maison*' 
etc. Onder deze kleine voorstelling de uitlegging der letters «— y in den 
plattcgrontl. die er onder gegraveerd is. Boven het j)ps<*hrift. in den 
rechterbcnedenhoek. het wapen van Willem iii. Gravure iiiplano. z. n. v. gr., 
met adres van F. de Wit te Amsterdam. 

20 ScpU?mber IÖ97. Mlllkk >'o. 29öi). 

2975. „Maison Uoyale De Uyswyck Ou Lon Tient 
Les Conferences Pour La Paix**. 

OpschritY boven een plaat mot twee afbeeldingen boven elkaar. Op de 
bovenste het huis van voren in proHel gezien. In de onderste helft ziet 
men de ..Facadc Ortogratitjue «Ie la MaiHr)n Royale i'oUi de Delft," 
daaronder: ..plan du premier et Secou Etage les ligii«'s |Hincee demonstre 
celuij ucnhaut . Links, in zinnebeeldig rand wei k. ..IMuii et desseingeneral 
de la Maison roijale Nieuwburg. . . . Dedie a Met>M;igneuni du ('onseil 
du Roy de la grande Hretag-ne ; . . . par... I. Abraham Rictkesler." en 
„Norna de... les Ambassadeurs' etc. Hechts: ..Beuvoij" (verklaring der 






326 THBDE VAN BUSWUK 1697 

letters A — I en der cijfers 1—9) en „Noms des Plenipotentiaires Mi- 
nistres publics, Envoyez." enz. Gravure in plano, door J. A. Rietkesler, 
met adres van de Wed. van Lin, te 's Qravenhage, 1697. * 

20 September 1697. Muller (No. 2963). 

2976. „Maison royale de Ryswyk, ov Ton a tenv les 
conferences de la paix generale." 

Opschrift boven een gezicht in vogelvlucht van het huis met zijn tuinen 
en de omliggende landerijen. Onder de plaat hetzelfde in het hollandsch en 
de uitlegging der nommers 1 — 24 in de plaat. Oudtijds gekleurd exem- 
plaar dezer gravure in-plano. In den linkerbenedenhoek der plaat „I: 
Van Vianen. vesit." (sic). 

6 November 1697. Muller {No. 2969). 

2977. Vuurwerk voor den vrede te R^'sw^k. 

Gravure la^w. in-*"., zonder eenig onderschrift, door L. Scherm. Boven- 
aan rechts gend. Fol. 363 Uit: JEurop. Mercurim 1697. 

Hierbij een kleinere afbeelding van het zelfde vuurwerk. Gravure door 
L. Scherm. Bovenaan rechts genommerd 345. Vroeger voor een ander 
doel gebruikt blijkens de sporen van een weggeslepen onderschrift. 

7 November 1697. Muller (No. 2971 en S. No. 2971). 

2978. „Beschryving, Verklaarende de bovenstaande 
Print van het vreugde tooneel, Opgerecht, en vertoond 
tot Jisp, op Donderdag den 7 November 1697. over de 
gesloote vreede Tot Kyswyk in Holland; tusschen den 
Koning van Vrankryk en de Vereenigde Staaten ; getekend 
den 20 September, en geratificeerd en uitgewisseld, den 
11 October 1697." 

Afbeelding van den optocht te Jisp gehouden. Op den achtergrond 
rechts het raadhuis, daarnaast de kerk en verder een gedeelte van het 
dorp. Op het breede veld daar vóór de optocht in vijf rijen boven elkaar. 
Volgens de uitlegging der cijfers 1 — 33, die in boekdruk, in vier 
kolommen, en met bovenstaand opschrift op een afzonderlijk vel ge- 
drukt, onder aan de plaat gehecht is werden in een schuit, rechts, in de 
vaart ,,een Clavecimbaal, drie Vioolen, en twee Bassen," bespeeld, ,.daar 
onder vermengd wordende acht stemmen van zangers;". In den linker- 
bovenhoek der plaat, op een gordijn door twee engeltjes gedragen, een 
„Platte Grond des Dorps van Jisp.", een derde houdt het dorpswapen 
in de handen. De verklaring is opgesteld door ,,J. A. Thymus tot 
Jisp. ' In die beschrijving is een vers opgenomen van J. de Dood; 
er onder is er een afgedrukt, in vier koepletten, van M. Heynderiksz. 
van Embden. Onderaan, midden in de plaat: ..L: Scherm, deli: et. Sculp". 
links het adres van C. Allard te Amsterdam. 

Hierbij een oudtijds gekleurd exemplaar dezer gravure in-plano. 



1697 VRKDB VAN RIJSWIJK 327 

1697. Muller (No. 2973). 

2979. „Zee en Land-triomf over de Vreede, gesloten 
tot Ryswyk op den 20 en 21 Sept. 1697.** 

Opschrift boven een vers van T. A.(sseUjn?) in twee kolommen en de 
„Verklaringe der Cyffer-getallen" (l — 15) in een derde kolom, alles in 
boekdruk, onder eene gravure in vier afdeelingen verdeeld. De bovenste 
en grootste voorstelling is volkomen dezelfde als de onder No. 2586 hier 
voren beschrevene prent, alleen zijn de portretten veranderd. Waar het 
portret van de Ruiter stond, is nu de beeltenis van Willem iii. Ook 
Tromps portret is door een ander vervangen en in de medaillons, boven 
in de plaat, waarin vroeger de portretten van Sweerts en de Liefde 
stonden, zijn nu de mediateurs des vredes afgebeeld. Onder deze hoofd- 
voorstelling zijn de drie afbeeldingen van zeeslagen en de beide wapens 
vervangen door even zooveel andere, n.1. een voorstelling van het sluiten 
van den vrede in 't midden, rechts een vuurwerk, links een zinnebeeldige 
groep op den vrede. Gravure br. infol., door C. Decker met adres van 
J. Robijn te Amsterdam. 
1697. Muller (No. 2976). 

2980. „Theatrum Pacis Risvicanum AnniMDCLXxxxvii*'. 

Inschrift onder in een zinneprent op den vrede van Rijswijk. Rechts 
op den voorgrond zeven maagden : Vrijheid. Voorzichtigheid, Godsvrucht, 
Wetenschap. Landbouw. Scheepvaart en Koophandel (tevens de zeven pro- 
vinciën?) rustig bijeen. Op den achtergrond een zinnebeeldige voorstelling 
van de ellenden van den oorlog, waartusschen een Turk met zwaard en 
&kkel. Links op den tweeden grond de Hollandnche maagd? den oorlog 
vertredende en door den vrede ;of door Frankrijk?) omhelsd. Boven hen de 
vredeseng«l met het wapen van Frankrijk. In 't midden der plaat Mcr- 
kurius uit den hemel dalende, met een papier in de hand, waarop „Venit 
Pax aurea Caelo. ; boven hem het wapen van Engeland door zinnebeeldige 
figuren gehouden. Op een zuil. bijna in 't midden der plaat: ,.Pax vna 
trivmphÏH Innvmerin i>otior. Op een andere zuil. dicht bij de draperien 
boven den zetel der Hollandnche maagd ..Religiu Politis. lu^ttitiae. Mi- 
litis ii*>arium *. Links op den achtergrond de z^m. opgaande over een 
kalme zee met schepen, enz. Naast de laatste pilaar een feoix uit zijne 
amche verrijzende. Onder Merkurius nog een viertal vrouwen en kinderen 
;Overvlfj€d. Gerechtigheid, enz., Links onderaan op een steen, waarop ook 
het of>**chrift -staat, twee bat* relief». Gravure in-plano, door P. van den Berge. 

1697. Mllleb Xo. 2976,. 

2981. „Anno 1<397. Bello quinquenni finito inter His- 
pano8, et Beiga», cuiu Gallu, (Ang. etc) pax lijsvicum 
signata xx. ti^eyiembri» ratiHcatione asserta xxii. Octobris'*. 

Iiiiybnft io t^eu ziniiepreut. door veraodehog \ud het jaartal van den 



328 VBBDE TAN BU8WUK 1697—1698 

plaatsnaam en de datums nu gebruikt voor den vrede van Rijswijk, 
zooals zij in 1678 dienst deed voor den vrede van Nimwegen. Zie de 
uitvoerige beschrijving onder No. 2679 hier voren. In verband met het 
vers van S. Donnet, met het opschrift: „Tot verklaaring van de boven- 
staande Prent en op de Algemeyne Vreede van Rijswijk den 6. Novemb. 
1697/\ in vier kolommen, in boekdruk, onder de plaat, zijn er in dezen 
staat cijfers (1 — 23) in de plaat. Onder bovenstaand inschrifl is nog ge- 
graveerd: „9 Portretten der Gealieerden d'Keyser Vrankryk Spanje=En- 
geland de Prins van Luyck etc:" Gravure in-plano, z. n. v. gr., door R. 
de Hooghe. 

1697. Muller (No. 2982). 

2982. „Colonne . . en Memoire de Ia Paix Signée a 
Rgswgk'* enz. 

Zie: Na Muller No. 5181 = No. 5182. 

1697. Muller (No. 2984—2986). 

en Muller (8. No. 2987 A en 2989 A). 

2988. Czaar Peter voor de eerste maal in Holland. 

De prenten betrekking hebbende op dit feit behooren alle chronologisch 

te gaan vóór die op den vrede van Rijswijk. Ze zijn daarom hier in 

die orde geplaatst met behoud van Muller*s nommering; om onnoodige 

uitbreiding te voorkomen, slechts deze enkele verwijzing. 

1690—1697. Muller (No. 2886). 

b. moet zijn*. Na Muller (No. 2957). 

2984. „les Campemens des Armées du Roy deFrance 
& des AUiez aux Pays-Bas, Depuis TAnnée 1690 lusques 
h, Present, dediés a sa Maiesté Par Ie S^ Vaultier. a Paris. 
1698'\ 

Opschrift boven een kaart van Vlaanderen, Henegouwen, enz., waarop 
in kleuren de verschillende kampeeringen zijn aangegeven; die van 1690 — 93 
zijn onder de knart, in 12 kolommen gegraveerd, die van 1694 in den 
linkerbovenhoek in drie kolommen. Ofschoon de verklaring slechts tot 
't jaar 1694 loopt, zijn in de kaart ook de kampeeringen van 1695 — 97 
nog aangegeven. Muller beschrijft dit exemplaar. 

1698. fl. Niet bij Muller (No. 2990). 

2985. ^^La paix de VEurope conclue dans Ie chdteati 
de Ryswich par les plénipotentiaires des couronnes Ie 20 
septembre 1697.'* 

Voorstelling boven een ..Almanach pour . . . m.dc.xcviii.", met adres 
van F. Jollain te Parijs. Vermeld bij V. Ch^m^ier. Les anciens aitnanachi 
illustrés. Paris 1886 waar nog vier andere almanakken op dezen vrede 
voorkomen. 



1698—1699 STAATSIEKOETSKN - ALOË - STEKNSNIJDING 329 



1698. b. Niet bij Muller (No. 2990). 

2986. ^tAth^ ville forte en Flandre, prise par Varmée 
du Roy commandée par M*' Ie maréchal de Catinat Ie 
seplième de juin 1697.'* 

Voorstelliug' boven een .^Almanach peur... m.dc.xcviii.' met adres 
van J. Moncornet, te Parijs. Vermeld bij V. Champier. a. w. 



20 Juli 1698. Muller (No. 2991). 

2987. „Mauefiecke Oarosse van Syn. Majesteyt ran 
Groot Bretagnie gemaekt jn de Haegh de 20 Jaly 1698.'* 

Bovenschrift boven de afbeelding van de zijde van een uitnemend 
stiitierijtuig'. waarvan ..le.s 8. Vases les 4. Résort. et Les Bendes, et. 
touttes Les Branches . . . Son Touttes de cuiure dOré: au feu. tout lo 
Corosses (sic) est peind. de coloné sur vn fond d'Or. Deze afbeeldinpf is 
de eerste van een serie van zes platen; de overige zijn detiiilteekeninp;«n 
van deze koets. De platen, langw. in-fol.. zijn alle even groot (de eerste 
is niet grootcr dan de andere, zooals Muller vermeldt) en gegraveerd 
door D. Marot, naar wiens teekening het rijtuig vervaardigd was. Zeer 
zelden komen komplete exemplaren voor. 

20 Juli lÖüS. Niet bij Mii.leu (No. 2991). 

2988. ^^Coté du Premier Carosse Dorë^ dont les Pa^ 
iieaux soiit de Glaces de Miroir^ et les Cloux de Cristal/* 

opschrift boven de afbeelding van de zijkant eener st^itiekoets. De 
gelegenheid waarvoor- en de tijd waarin zij vervaardigd is. zijn niet 
aangegeven. Ofschoon het mij voorkomt dat zij uit lateren tijd is. ver- 
meld ik haar hier. om het vorig nommer. Gravure br. in-fol.. z. n. v.gr., 
met adres van ..B. Picart kunstverkoper, in de star.". ..op de Cingel 
over d*A|pelmaikt" te Amsterdam. Dit is :ekrr de plaat, door Muller 
aangezien als behoorende bij het vorig stel. Zij is grooter dan die. 

1698. Niet «ij Muller (No. 2992). 

2989. ^^Aloë americana. Heeft gebloeid in des univer' 
siteits Kruyd'Hof tot Leiden An)io 1G98." 

Afbeelding <lor in bloei zijnde plant mot 19 bloemtakken : een gedeelte 
van de tobbe, waarin zij staal en een der draagijzers is zichtbaar. Rechts 
boven de bladen der plant, een der bloemen nog eens afzonderlijk 
en veel grooter. (Jravure gr. in fol.. z n. v. gr, met boven.staand gegra- 
veerd ondenw'hrift. 

1699. Nikt bij Muller .No. 2992). 

2990. y^Frere Jacques de Beaxdieu Hermite. lei ce Clia^ 
rUaUe Pere fait Lopéraiion sur un Malade de la IHerre,'' 



330 ZINNBPRBNTBN 1700 

„flïer toont den Heremijt^ aan de Artzeny ervaren 
Doctoren Chirurgyns^ en and' re Konstendren, 

Syn Edele geheym ; syn Konstgreep hoe hy snydt :" enz. 

Onderschrift en 6-regelig vers van ,.Adr: K. v. Groen." onder de 
afbeelding- eener operatie, die de Beaulieu verricht. Hy zit geknield links 
op den voorgrond bij den patiënt, die in een stoel ligt en door een viertal 
personen wordt vastgehouden ; op den achtergrond een aantal toeschouwers. 
In den linkerbovenhoek de afbeelding eener andere operatie. Boven de 
deur de Beaulieu in zijn hutV een derden persoon opereerende? Gravure 
in-fol., naar-, door- en met adres van P. van den Berge te Amsterdam. 
De prent wordt door van Someren, Portretten. II. No. 301 vermeld. 
1700. Muller (S. No. 2993). 

2991. „De zoetheid van de Vree, vergrooten het ver- 

(langen 
Na haare vrugten: die nog zwak en teder 

(zyn.*' enz. 

Eerste twee regels van een 32 regelig gedicht, in twee kolommen 
onder een zinneprent op den oorlog tusschen Denemarken en Holstein. 
Een olifant (Denemarken) tracht een zwaan (Holstein) te vertreden. De 
(Noorsche) leeuw (Zweden) en een paard (Lunenburg) komen rechts de 
zwaan ter hulp; terwijl een andere (de Hollandsche) leeuw en een een- 
hoorn (Engeland) links, mede op Denemarken aanvallen. De Noorsche 
leeuw wordt gewond door een ridder die een gekruist zwaard en kruis 
in zijn schild voert. Een haan (Frankrijk) en een arend (Pruisen?) in de 
lucht. Aan het eind van het vers wordt gezegd dat de Vrede (van 
Travendal 18 Aug. 1700) gesloten is. Gravure langw. infol., naar en door 
P. van den Berge, met adres van Abr. Boekholt te Amsterdam 1700. 
1700. Niet bij Muller (S. No. 2993). 

2992. ^^Festivitas XVII d salute -paria ui 8f circiter d 
Dordracenorum Prima Sf Magnifica in Baiavis V, C. 
Seculi^ Nohiliss: Ampliss: Spectaiissimisque consulihus Rv- 
dolpho Eelbo, Abrahamo Stoop, Meinardo d Segwaard, 
Pompeio de Roovere, Cal: Jan', repraesentata d Samuele 
Munckero, Gymnasiarcha, * * 

Titel van een latijnsch gedicht, met een zinnebeeldige titelplaat op de 
tijds wissel ing, waarin onderaan de wapens der bovengenoemde raadsleden 
en de Dordsche maagd zijn afgebeeld. In 't midden der afbeelding daar 
boven een zuil met de zinnebeelden van tijd eu eeuwigheid; rechts op 
den achtergrond de gesloten tempel van Janus; links de tempel der 
wijsheid; op den voorgrond zinnebeelden van godsdienst en wetenschap, 
enz. Gravure in-4*., naar 8. Munker. z. n. v. gr., met adres vanC. Wille- 
gaarts onder 't derde wapen van links af. 



1700—1760 ZEDEN EN GEWOONTEN 331 

Dezelfde plaat is hier no^ eens aanwezig op één blad gedrukt meteen 
duister vers van 16 reg'els. in twee kolommen, in boekdruk, aanvangende 
..Bj d' Altaar toont een Non voor Kerk en haar Godin.' ent. Verder is 
hierbij een boekje van 24 blz. in-i*., getiteld: Onderhoud tusseAe» Philo- 
musus en Philoprafjmon Over prent en f/edigt van . . Samutl Munkerus 
op 't jubel jaar 1700 JVa d^ Geboorte onzes Heilands. Ah ook ontrent de 
stigtinfie Van d aloude Bataviersche Moeder Stad Dordrecht. Opgestelt door 
Dirk Heriitf/a. Z. pi. o. j., waarin zeer uitvoerig de beteekenis van alle 
figuren dezer zinneprent wordt aangegeven. 

ZEDEN EN GEWOONTEN. ') 

2993. ^^Die Manieren und das Leben derer Hollanders^ 
des Morgens^ Middag^ Nach= Middags und Abends,^^ 

Inschrift in een groot steenblok. waarop een Sfinx ligt en dat een stoep* 
ornament schijnt te zijn van een hardsteenen gebouw, afgebeeld op de 
eerste van een viertal prenten, de vier gedeelten van den dag voorstel- 
lende. Ken dame. die in de deurpost staat, geeft geld aan de meid, die, 
met een emmertje aan den arm. gereed is naar de markt te gaan. Onder 
iedere plaat een 4^regelig versje en een opschrift, dat hier luidt: ,.De 
morgen Le matin", terwijl 't versje begint: „Mevrou stiert 's Morgens 
de doorslepen keukenmeid," enz. 

De tweede plaat: ..De midd»gh Le midi" vertfx)nt een kamer, waarin 
man, vrouw en twee kinderen aan 't middagmaal zijn. terwijl een tweede 
vrouw (de dienstbode?) den man een glas inschenkt; de moeder geeft 
het jongste kind. dat in den kinderstoel zit, te eten. Op den achtergrond 
een schouw met haardplaat en tegeltjes bezet. Het versje vangt aan: 
,.Des Middags dient het hert gesterkt, ent lichaem mé ' 

De ..Namiddag L apresdinee" stelt de ontvangkamer voor. waarin 
drie dames en een heer om de theetafel zitten, terwijl een vierde, met 
een kind op den arm. bij 't venster staat. Tegen den achterwand een 
étagère met aardig porcelein. Van den zolder hangt een stok af waarop 
een kakatoe zit. Het versje begint: ..Nu zich met Thee verfrist indien 
de hitte u plaagt" enz. 

Op de laatste prent is een slaapkamer afgebeeld, waar man en vrouw 
te bed liggen, terwijl de min gereed is het gebakerd kind in de wieg 
te leggen. Onderaan: ..Nacht Le soir'; het vers begint: ..Leg ü in de 
armen van uw vrou mijn Heer te bed," enz. Vier gravures infol.. naar 
en door P. van den Berge; onder den titel, op de eerste plaat, staat: 
., Gedrukt Tot Amsterdam, By Theodorus Danckerts, Op de Nieuwen 



1) Zie voor de regeling dezer prenten de noot op bl. 275 van Deel II. 



332 GODSDIENSTIG LKVEN 1700—1750 

Dyk, By den Dam, In den Atlas." In den linkerbenedenhoek, waar 
hier ..P. v. d. Berg-e Delin. et Fecit." staat, is in de andere drie ,.Theo- 
dorus Danckerts Ëxcudit." gegraveerd^ en rechts in deze laatste ,.P. v. 
d. Berge Inv. et Fecit." 

2994. ^^Wat wo7iderSj wat Nieuws Dat in hondert 
jaer, Niet gebeurt ts, Opgestelt door H. van der Does^ 

Opschrift boven een blaadje in boekdruk, vermeldende hoe weinig men 
in 1699 en hoeveel men in 1700 voor f1498: O — koopen kon. 1 blad 
kl. in-fol.. met adres van de Wed. Enoch de Vries, te Deventer. 

2995. „Den Geestelycken Krygsman''. 

Onderschrift onder een zinneprent den strijd eens christens voorstellende. 
Een krijgsman gewapend met het schild des geloofs, vertreedt de Eigen- 
baat, om wie de Hellevorst zijn slangenstaart heeft heengeslagen. Naast 
de Eigenbaat ligt het Vleesch venslHgen ter aarde. De Wereld heeft 
den krijgsman bij den rok gevat en zoekt hem in haar net te verwarren. 
Achter de Wereld is ..Onkuysse-Liefde '. links op den voorgrond Schijn- 
heiligheid en Bedrog afgebeeld. Wanhoop ligt met het zwaard in de 
borst, in 't midden op den voorgrond. Gramschap met fakkel en zwaard, 
Hovaardij met een hoofdtooisel van pauwevederen. Nijd en Staatszucht, 
met kroon en scepter boven 't hoofd, komen van voren op hem aan. 
Boven den krijgsman eenige cherubijnen met een lauwerkrans en een 
engel met een vlammend zwaard. Rechte in de plaat, meer naar achteren, 
nog eenige zinnebeeldige figuren. Uitmuntende gravure br. in-fol.. van 
Jan Luiken, in buitengewoon schoonen druk. zeer zeldzaam (K.), meteen 
gedicht, in drie kolommen, onder de plaat, door denzelfden en met adres 
van J. Boekholt in de Gapersteeg te Amsterdam, 1689. (Muller 
No. 3010). 

2996. „Le baytême de Rhinshourgy 

Op de binnenplaats van eenige huizen te Rhijusburg ziet men rechts 
op den voorgrond de doopeling en den dooper, tot over het middel in 
't water; aan weerszijden daarvan vele toeschouwers, van welke die op 
den voorgrond den deftigen, die op den achtergrond den burgerlijken 
stand vertegenwoordigen. Voor 't kostuum zeer belangrijke prent. Gra- 
vure inplano, naar L. F. du Bourg door B. Bernaerts 1736. De plaat 
behoort in: Moubach, Godadie/istplichten, enz. Amst. 17:27, en is gerepro- 
duceerd in J. C. van Slee, De Rijnsburt/ers. Haarlem 1896. 

2997. ^^Afbeelding van den dompeldoop te RSiynshurgJ'^ 

Onderschrift onder een geheel andere voorstelling van dezen doop. in 
de open lucht, dan de voorgaande; achter een hek en geschoren hagen 
verscheiden toeschouwers. Gravure langw. in-4®.. naar A. Hulk Pietersz. 
door A. Hulk Jacobsz. 1782. 



1700—1750 GODSDIKNSTIG EX MAATSCHAPPELIJK LEVEN 333 

2998. „EJen Buorlyk Bagyne-Boek, dienstig voor alle 
Katholyken." 

Afbeelding" van de poort en j^ezicht op de binnenplaats van 't Bagijn- 
hof te Delft. Terzijde der poort zitten twee vrouwen te praten, aan 
wier voeten in een cartouche staat: ..Komt ende Siet". Gravure in-4'. 
door „A. de Bloia". Titelj^ra^ure van het werkje, met g^lijkl uidenden 
titel, van Johan C. van Bleiswyk, Oud Burgemeester der Stadt Delft, 
wiens naam in boekdruk ook onder dit titelplaatje voorkomt. 

2999. „Perpet. lubileum. Het H: laar van lesus 
CrisUis welbehagen". 

Inscbrift in den bo vendorpel en rechterzij post eener deur (de deur des 
hemels), welke door Jezus geopend wordt, en waarop een lelie met 
doornenkrans (een lelie ouder de doornen als zinnebeeld van een verdrukte 
kerk) is afgebeeld, terwijl er boven en er onder is geg'raveerd: „Ik weet 
uw werken... Apocal. 3. v. 8". In den drempel staat: ,.Sali|jf zynse 
die zyn geboden doen... Apocal. 22 v. 14". Van rechts betreedt buigend 
een man den drempel, die een papier in de hand heeft waarop een truffel, 
kaars en dolk is afgebeeld, mot het opschrift: ,.in utrumque Paratus.** 
Links betreedt een kindje, door de moeder geleid, den drempel, terwgl 
nog een viertal personen zich aan die zijde bevinden en de takken van 
een vruchtdragenden boom gezien worden. Gravure in-fol., z. n. v. gr., 
door „P. V. d. Berge" en met zijn adres. Naar mij voorkomt is het de 
titelprent van een boek. 

3000. „Dit glas loopt ras". 

Inschrift in een steen, waarop een zandlooper staat met twee vleugels 
er aan, midden onderin feen zinneprent op de vergankelijkheid van 
't aardsche. behoorende in : J. Luikens Onwaardige werelt. Aan een balans 
hangt links een man, aan wiens beenen een wereldbol, een zandlooper, enz 
gebonden zijn terwijl de duivel links van hem zit om hem in zijn net 
te vangen, op dezen arm der balans staat in spiegelschrift „Tydelijck". 
Rechte hangt aan den arm der balans, waarop „EJeuwich." staat, een 
man, aan wiens voeten een ring, kruis en anker als zinnebeelden van 
eeuwigheid, geloof en hoop gebonden zijn, terwijl bij hem eenige engelen 
zijn afgebeeld. Fraaie teekening in O. I. inkt, zeer kl. in-4'., door J. 
Luiken. Aan de keerzijde een gedeelte van een gedicht in Luikens eigen ? 
handschrift. 

3001. „Pleitrolle van den Hove van Holland." 

Onderschrift onder een gezicht in een groote zaal, waarin op den 
achtergrond het Hof vergaderd is. Op den voorgrond, vóór het hek, ver- 
schillende personen. Gravure br. in-fol., door P. van Bleysw3'nk. Uit : J. 
de Riemer, Beschrijving van 's Qravenhage. 



334 „BOXBL BXBBCITIE MEMORIE*' 1700—1750 

3002. „Interest des s'weerelts. L'interét du monde." 

Opschrift op een lint boven in een plaat, die een aanschouwelijke 
voorstelling geeft van het rijmpje: 

Ik bid, ik vecht, ik pleit 
En ik ben de boer, die de eieren heyt. 
Links een priester vergezeld van de Waarheid en de Gehoorzaam- 
heid; naast dezen een boer met de ..goddin der aarde."; meer naar 
den achtergrond een soldaat met de Fortuin achter- en de Faam 
boven zich; rechts, aan een tafel een advokaat met den Tijd achter zich. 

« 

In *t midden der plaat, op den voorgrond een koopmansboek, door de 
ratten a^evreten. met bijschrift: ..Non cognoscitur amplius fides'\ Op den 
schoot van den advoknat een zak met geld en een lint. waarop: ,.De 
presentibus gaudemus/* In de hand van de Fortuin een lint. waarop: 
,.Nemo quid sine me". Op den achtergrond rechts een rechtsgebouw. een 
paar kijvende vrouwen en twee mannen met een hond. Achter den boer 
uitoefening van het landbouwbedrijf; achter den priester een processie. 
Onder de plaat, in zeven kolommen, tien 4-regelige fransche en even 
zooveel hollandsche versjes op de voorgestelde personen, en het adres 
van „Ph. Bouttats de longe in de Wiegh straat by de meir tot Ant- 
werpen" door wien de plaat ook gegraveerd is. Muller vermeldt dezen 
staat naar dit exemplaar. Dezelfde plaat schijnt nog eens beschreven in 
het Supplement onder No. 3994 C. 

3003. „Exercitie Memorie van de compagnie gvardes 
van de Ed: Grroot Mog: Heeren Staten van Holland en 

West' Vrieslandt. Bestaende in 't Exerceren van 't musquet^ 
spies^ Ende de generale exercitie ; AUes naer *t leven ghe^ 
daen ende uytgedruckt door twee en tachtigh Copereplaten^ 
in tween verdeelt By een gevoegt door lohan Boxd^ Capit, 
Luyt. over de Compagnie CoU. van de Guardes van haer 
Ed. Groot Mogentfieden, In 's Graven-hagé^ By Nicolaes 
van Coevenhoven . . . woonende op de Plaets in de Vier 
Evangelisten.^' (1669). 

Qeboekdrukte titel van een kwarto-werk over de exercitie dier dagen, 
met de volgende afbeeldingen versierd. 

Titelprent: De Hollandsche maagd en leeuw op een voetstuk, waar- 
tegen het wapen van Holland; een afbeelding van den Haag. en een 
gegraveerden titel, omgeven door een wapen trofee, waarin slechts van 
56 platen gesproken wordt. 

Het kommando voor de Musquetiers opgehelderd door 86 platen. 
„ „ „ „ Piekeniers „ ,, 20 

Bik dezer platen vertoont één krijgsman ten voeten uit, in de ver- 
schillende houdingen. wa.nrin het kommando hem brengt. Dan volgt een 
tweede gegraveerde titel : 



1700—1750 SCHUTTBRIJ 335 



..Generale Exercitie memorie . . . door lohan Boxel. . . . versiert met 
26 plaeten. Bij Nicolas Coevenhoven, . . Anno, 1669." 

In dit gedeelte komen 18 en S gravures voor, op ieder van welke 
16 soldaten en een kommandant zijn afgebeeld in de verschillende positién 
waartoe zij gekommandeerd worden. 

Eindelijk volgt nog, met een geboekdrukten titel : 

„Het Derde Boeck Der kryghs-oeffeninge. VVaer in klaer ende duy- 
delijok wordt aengeweseu; Voor eerst, de manier en gewoonte van de 
dracht der Wapenen, onder de Compagnien Guardes van de Edele Groot 
Mog. Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt ; 't marcheren 
en staen in ordre met de Compagnien ende de Regimenten, met ver- 
scheyde aenwijsingen, om sich in Bataille ot Slaghordre te stellen, tegens 
de Ruyterye. In 's Graven bage. By Jacobus Scheltus. . . . 1670." 

De eerste plaat van deze afdeeting vertoont een wapenrek waaraan de 
verschillende wapens hangen. 

Plaat 2 tot 16 geven de verschillende vormen van slagorden te zien. 

Geen der platen heefl den naam van een graveur. Zij doen echter 
voor een deel (de eerste 56) denken aan J. de Gheyn's Wapenhanéklinghe. 

3004. ^fieertruid ter Brugge^ hebbende gedient in den 
oorlog voor Dragonder. Geertrudis ter Brugge^ Hagiensis: 
qiiae inter Dracones müites stipendia meruit.^^ 

Afbeelding van dezen vrouwelijken dragonder ten voeten uit, de linker- 
hand rustend op een stok. Aan beide zijden achter haar fuurageerende 
lieden. Gravure in-fol., z. n. v. gr. 

3005. „Borgerlijke wacht-almanach^ Om te waken voor 
de Vier-en-twintigste Nacht, Als mede om de tiende^ en 
twintigste nacht, seer bequaem om in alle Steden en Forten 
te gebruyken, om den Borger haere Wachten gemakkelijk 
te konnen vinden. Gestelt na de Letter A. B. C. Uylgere^ 
kent door J. Stichter. Met Privilegie. Mitsgaders de Èxer- 
citie der handelinge van 't Geweer. Gedruckt I by Jofiannes 
Stichter/ 1691." 

Boven het adres van dezen titel is een klein vignet in houtsnede , 
waarop een hopman, trommelslager en twee manschappen zijn afgebeeld. 
De ,.Leer konst. Om wel met het Musquet om te gaen." is versierd met 
ncht kleine plaatjes, telkens twee boven elkaar op de linkerkant der 
bladzijde, de verschillende handgrepen van het geweer vertoonende en 
met de opschriften ..Eerste Postuer.", ,,Tweede Postuer." enz. HoutgravureB 
in-24*., z. n. v. gr. Op den perkamenten omslag, die zoowel op de voor. 
nis achterzijde bovenaan den Hollandschen tuin met het wapen van Holland, 
onderaan een profiel van Amsterdam van den IJ-kant en aan weerszijden 
een drietal wapens van de overige provinciën, als een soort lijstwerk 



336 SCHÜTTBRNEN 



1700—1750 



heeft, staan op de voorzijde de beeltenissen van Willem ni en Maria 
van Engeland te halverlijve, de kroon op 't hoofd en met het volgend 
versje er onder: ,.Uit ons hoUantse Tuyn soo Bloosen Oranje Appelen 
en Roosen." Aan de achterzijde zijn drie tamboers afgebeeld. 

3006. „Scntter van ScrauenHagen.'* 

Opschrift boven de afbeelding van een schutter, gewapend met een 
geweer en een hoed met grooten vederbos op 't hoofd. Gravure in-4'., 
door D. Marot. Muller vermeldt in zijn Supplément^ onder No. 8000 B., 
een dergelijke met on^^^rschrift in kapitaal, het o;ischrift van deze is in 
cursief. 

3007. Trompetter en tamboer. 

Twee figuren op de manier, waarop dit, voonil in de I7e eeuw gedaan 
werd, geheel uit kalligrafische krullen samengesteld. Ofschoon deze plaat 
bepaald in de 18e eeuw gemaakt is, zijn de kostumes uit den tijd van 
Willem in. Gravure br. in-fol., z. n. v. gr. Kinderprent. 

Hierbij een dergelijke, waarop een trompetter en een tromslager te 
paard bovenaan en een gevecht tusschen een ruiter en een krijgsman te 
voet onderaan zijn afgebeeld. 

3008. „Onder de Compagnie van d*Edle Manh, Hr. 
Gapitain mester Jakop Jan de baecker Word UE Jakop 
van fivele de Wacht aangeseid : om met ÜE volle Geweer 
te kome ter Plaatzen nader bj Trommelslag door de Tam- 
boer bekent gemaakt; om gelesen te worden onder het 
derde Corporaalschap. Jan Geerling Gorporaal 1717." 

Inschrift van een burger wachtsbrieQ e waarvan het oproepingsformulier 
gegraveerd is tusschen de afbeelding van de voor- en keerzijde eener 
medaille, geslagen na het dempen van 't aansprekersK>proer in 1696, 
aan de schutters vereerd. 

Daarboven het wapen van Amsterdam tusschen een wapentrofise. De 
Amsterdamsche stedemaagd zit er achter met een zwaard in de rechter- 
terhand, waarboven „Conservat utramque" en in de linkerhand een pa- 
pier, waarop: 

,,Een schut en scherm de Goede 

De Quaede tot een roede 

Voor Weeu en Wees een borg 

Het Recht en 't vry Geweten 

Der Vreemd* en Ingeseten 

Ik wakende besorg." 
Links van haar een tamboer en een officier, achter haar een engeltje en 
een cherubkopje; rechts een vaandeldrager; op den achtergrond 't stad- 
buis op den Dam. Gravure in-4^, z. n. v. gr. 



1700—1750 



OORLOGSGHEPBN 337 



3009. „ Wïüidmus". 

Deze naam staat in een lint, tusschen twee engeltjes en boven de 
afbeelding van Willem iii te paard, in den Hollandschen tuin. Voor 
het hek van den tuin ligt de Leeuw op wacht met pijlbundel en zwaard 
in de klauwen; op den achtergrond rechts de Hollandsche maagd, links 
een kanon. Deze afbeelding is gedrukt op de voorzijde van den perkamenten 
omslag van «T. Stichters, Nieropper Almanach,,.. Op het SchrickelJaer . . . 
1680. Amst. 1680. Op de achterzijde zijn zes wapenschilden, w. o. dat 
van Amsterdam, afgedrukt; daaronder staat: 

,,Joo8t Pietersz. en Isaac Isaacsz. Balliuw Dienaers van 

AmsteMandt een paer/ 
Wenschen u een Zaligh Nieuwe-Jaer." 
Hiermede is tevens het doel van dezen sierlijken omslag aangegfeven. 

3010. ^^Un Vaisseau de óuerre. Een OorLogh Schip. 
A Man of War^ 

Onderschrift onder de eerste van een 16- tal platen met de volgende 
hollandsche onderschriften, die midden onder de plaat stiinn en aan weers- 
zijden, op de hierboven aangegeven wijze, een fransch en een engelsch 
inschrift hebben. 

2. „Een Hollans Oorlogh Schip," 

e 

3. „Een Hollands Oorlog Schip van de 2= Rang, voerende de Vice 

Admiraals Vlag, maakt zig gereed om ten anker te komen.*' 

4. „Een Hollands Oorlog Schip van de 4^ l^ng, op zijn Engels ge- 
bouwt, ten Anker komende." 

5. „Een Hollands Oorlog Schip van de 41 Hang op zijn Engels 
gebouwt zyn Fok op Gijende.*' 

6. ,,Een Hollands Oorlog Schip van de 6t Rang, onder Zeijl gaande, 
en Eenige Visschers schuijten." 

7. „Een Hollands Oorlog Schip van de 6=: Rang, een drie maste 
Hoeker, en een Jagt." 

8. „Een Frans Oorlog Schip van de 4= Rang, ryende voor sijn Ankers 
in een Storm." 

9. „Een Zee gevegt tusschen 2 Maltheser Oorlog Scheepen, en 3 
Algierse Kapers." 

10. „Twee Hollandse Oost-indische Scheepen, en een Hollands Fre- 
gattje." Het eene schip heefl „Castricum." in den spiegel. 

11. „Een Hollands Hekboot, in zijn wenden Leggende." 

12. „Een Hollands Fregat ter Coopvaardy, in zijn wenden." 

13. „Een Turf Schip, en de Snndhoek van Amsterdam". 

14. „Een Groenlands Vaarder, en de Have van Rotterdam.** 

15. „Een Smal Schip." 

16. „Een Zeeuws Beurtman, en *t(}eitsteck by Harlingen.'* 

m SS 



338 OOKLOGSCHEPBN - SCHEEPSBOUW 1700—1750 

16 gravares langw. infol., z. n. v. gr., naar 8. van der Meulen, alle 
met „Petrus Schenk, Exc:" in den rechterbenedenhoek. 

3011. „De prins van: Oranie^\ — „Ainertca". 

Inschriften in twee linten boven de afbeeldingen van twee oorlogsche- 
pen met volle zeilen. Twee teekening^n in kleuren, inplano, zonder naam. 

3012. „Dwfc/i Frigate 8f Boat Dutch Man of 
War 8f Convoy'\ 

Inschrift in den ondersten plaatrand eener staalgravure langw. in-4*., 
z. n. V. gr., waarop bovengenoemde schepen zijn afgebeeld. Onder het 
inschrift *t adres van R. PoUard te Londen. 

3013. „De Nederlandsche ScheepS'bouiV'konst Open 
Gestdt:' ^ 

Gegraveerde titel op een draperie bovenin de titelplaat van dit werk 
van Comelis van Yk, te Amsterdam bij J. ten Hoorn in 1 697 verschenen . 
Het boek is versierd met verscheidene afbeeldingen van schepen en 
scheepsgedeelten, waarvan hier de opgave volgt: 

f.Pag. 2." ,. Afbeeldingen van verscheide gevoelens aangaande Nongs 
Arcke"; „P«g. 6." .,Siam8e Balons." (2 platen) ; „Fol. 7." ..Eenige Schepen 
van China."; „Pag. 9." „Spaansse Caraken of Galioenen." ; ,,Pag. 10.", 
Doorsneden van een galei; „Pag. 10." „Galeyen inde Middellandsche 
Zee."; ,.Pag. 13." „'t Schip van Hendrik Stevin. 't Schip van de Heer 
van Son (Lisson) Gemaakt tot Rotterdam."; ,.Png: 18." Onderdeelen 
van schepen naar fransche en engelsche wijze bewerkt; „Pag. 58.", 
..Pag: 72.", ,.Pag: 90.", „Pag: 100.", „Pag: 170.", „Fol: 176.", ;.Pag: 
264>.", alle met details van schepen, ankers, kanonnen, enz.; „Pag: 300." 
„Een Horing-schip, Een Hoeker."; ,.Pag: 350.", „Pag: 356.". ,.Pag: 356." 
drie platen zonder inschrift; „Fol: 360." „Cameel ofSchipligtervan agter 
te sien", — „van vooren te sien"; .,Fol: 362.", afbeelding van een 
driemaster met al zijn tuigage. Gravures in-fol. en br. in-fol., z. n. v. gr., 
terwijl de titelprent van J. Luiken is. 

3014. „Verscheyde aanw^zing van bequame middelen, 
om Oorlogs, en geladen Koopvaardy-Schepen, heen en 
weer, over *t Pampus, en andere Drooghten, te halen, 
als ook door alle Zee-gaten, tegen de windt, uyt en in 
te doen zeylen, &c. met letteren aangewezen.** 

Onderschrift, met bericht en zeer uitvoerige verklaring der letters A — Z 
en der cijfers 2—5, in drie kolommen, in boekdruk, onder eenafbeelding 
van verschillende pompen, baggerwerken, ankers (het anker met I ge- 
merkt, was bij het verschijnen der plaat ,. airede by de E: Heeren van 
'tCollegie ter Admiraliteyt gemaakt... om te probeeren."), een kameel, 



1700—1760 AMBACHTBN 339 

waarin een schip opgetrokken wordt en één, waarin het schip zich reeds 
bevindt, enz. Gravure br. in-fo1., naar en door C. Meijer, die, in Holland 
miskend, naar Rome trok en daar een belangrijk werk uitgaf over den 
Tiber, en de middelen om dien bevaarbaar te maken, getiteld: L'arte 
di restituire a Boma la tratlasciata navp/atione delsuo Tevere. Roma 1685. 
(Muller 8. No. SOIS B). 

3015. ^^Doorsnede der Reddingboot. in de lengte. 

dito der Reddingboot. in de breedte. 
Waage om hem van en Naar de kitst of strand 
te voeren.^* 

Onderschrift onder een teekening lang^. in-fol. waarop reddingboot en 
wagen afgebeeld zijn. Hierbij een teekening in kleuren, de boot met 
hare bemanning voorstellende, op weg naar een in nood verkeerend 
schip. Twee teekeningen langw. in-fol., zonder uaam. 

30 1 6. ^^ Af bedding der menschelyke bezigheden^ bestaande 
in Hondert onderscheiden printverbeeldingen, vertonende 
allerhande stantspersonen^ zo van regeeringe^ konsten^ 
wetenschappen^ als handwerken^ zinryk uitgebeeld^ geschikt 
naar de Orde van *t A E C. en met vaarzen daar toe 
passende verklaard. Te Amsterdam^ By Reinier en Josua 
Otten»:' 

Titel van een serie van 100 platen, met titelplaat, door J. Luiken 
ontworpen en gegraveerd. Onder elk plaatje een 4-regelig versje, eveneens 
gegraveerd. De vermelding van al de voorgestelde ambachten is niet 
in evenredigheid tot het nut ervan, dat zeer betrekkelijk zijn zou. De 
wijze van afbeelding, naar het leven genomen, maakt echter dat deze 
plaatjes als geheel een aardig kijkje geven op de kunsten en weten- 
schappen in het begin der 18e eeuw. Qravures kl. in-4'. met den naam 
van het afgebeelde beroep bovenaan en het volgnommer in den rechter- 
bovenhoek gegraveerd. 

3017. ^^Spiegd vanH menschdyk bedryf.^^ 

Inschrift in een lint boven in de titelplaat van een werkje, dat den 
volgenden boekdruktitel heeft: Spiegel van het memelyk hedryf^ Vertoo- 
nende Honderd verscheiden Ambachten, Konstiff afgebeeld^ En met godlyke 
spreuken En stichtelyke verzen Verrykt, door Jan en Kasper Luiken. 
Te Amsteldam, By Kornelis vander Sys, Boekverkooper, in de Beurs- 
straat in de drie Raapen. 1718. en versierd is met dezelfde honderd 
afbeeldingen van het vorig nommer. Ze zijn echter geplaatst in andere 
volgorde, welke hier door de paginatuur wordt aangegeven. Het opschrift 
boven elk plaatje is in boekdruk, evenals het distichon, dat er hier in 
één regel nog onder staat en het öregelig* versje, waarin iedere voor- 



340 AMBACHTEN - GROOTS VISSCHERU 1700—1760 

stelling vergeestelijkt wordt. De oudtijds met goud en kleuren afgexette 
gravures in-12'*., zijn alle van J. of C. Luiken. De titelprent alleen is 
in-8^; behalve bovenstaand inschrift is er onderin nog een 4-rege1ig 
versje gegraveerd, waarboven staat: ,,Een goed einde kroont het werk." 
en dat luidt: 

„Hier leert Voorzigtigheyd het menscheijk bedryf 
Te passen op 't Gemoed, en meer voor Ziel als Ivf 
Te zorgen met zyn hert; en hoemen d'aardse dingen 
Moet doen na maat en Wet. als regte Hemelingen." 
Dit versje is wel geen uitvoerige verklaring van de titelprent, maar 
geeft er de hoofdbedoeling toch van aan. 

3018. A, SpinnekeVj Vervolg der leerzaame zinnebeel- 
den. Amst. 1708. 

Van de 30 zinnebeelden, waarmede dit vervolg versierd is, zijn hier 
de volgende in afzonderlijke afdrukken: 

II. 't Uitwendige van een kunsthandel, waar „Apellis" uithangt. — 
III. 't Inwendige van een wisselkantoor. — viii. 't Inwendige van een 
manufaktuurwinkel. — ix. I5en vinketouw. — x. Rijke en arme lieden 
op straat. — xi. Inwendige van een kleermakers werkplaats. — xii. Een 
dronken man vechtend tegen een steenen paal. — xiii. Oplaten van 
vliegers. — xv. Horlogemakerswerkplaats van binnen. — xx. Schil- 
dersatelier. — XXI. Kolfbaan. — xxii. Wegruimen der sneeuw van de 
straten. — xxiv. Zeegevecht door een verrekijker bezien. — xxx. Vrouw 
en kind weenend bij het lijk van den man en vader. 

Al deze goed gegraveerde en voor de kennis der zeden zeer interessante 
gravures, kl. langw. in-4"., zijn door V. van der Vinne. Ook in de eerste 
60 zinnebeelden zijn er verscheiden hoogst belangrijk voor het kostuum 
en de zeden; daarvan zijn hier aanwezig: v. Een kleermaker het 
kleed passende. — xv. Een muziekpartijtje. — xxvi. Kijkje in een 
kamer. — xxix. Een aardrijkskundige in zijn vertrek. — xxxi. Eenziek- 
vertrek. 

3019. „Groote vissery.'* 

opschrift op een steenen voetstuk, waarop het wapen van Hoorn 
geplaatst is, midden in een gravure, die als titel dienst doet voor een 
zeer belangrijke serie van 82 gravures in-*"., de verschillende hande- 
lingen der visscherij voorstellende. Volgens den titel zijn de gravures 
naar S. van der Meulen door A. v. d. Laan, terwijl onderaan het, niet 
door Muller vermelde, adres van P. Schenk te Amstenlam staat. 

De platen stellen het volgende voor: 

1. Titel. 

2. ,,Het Braijen (breien) der Haringh Netten." 
S. „'tKuypen der Haringh tonnen." 



■■ 



1700—1750 GROOTE V188CHBRIJ 341 



4. „Toemaaken en Fictaljeeren van de Bujsch." 

5. „Toemaken, . . . van Een Hoeker tot de Haringvangst/' 

6. ,,Een dubbelde Zee Schuyt . . toe gemaakt tot de Haringh vis- 
scherry." 

7. „De Buys op de Neeringh." 

8. ,,Een Hoeker op de Neeringh." 

9. „Een . . dubbelde Zee-Schuyt op de Neeringh. ' 

10. „Den Buysch Seyld Binnen." 

11. „De ^uyssen loopen in Zee." 

12. ./tVer Packen der Haringen in de tonnen." 

13. „Het Haringh Banket." 

14. „Het Debiteeren en Verkoopen van de Haringh." 

15. „Diep Watersz: Strand: Staaten en andere Bockom." 

16. „De Bockemhang." enz. 

17. „Het verstellen of boeten der Haringh Netten." 

1. „Seylen in 'tYs, en soeken na de Walvis." 

2. „Het Harpoeneren van de Walvis," enz. 

3. „Het Loopen van de Walvis 't Harpoen vast zyude," enz. 

4. „De Walvis loopt onder 'tYs," enz. 

5. „De Walvis op de Kop", enz. 

6. „De Walvis keert en woelt de wijl men is aan 'tLensen.'* 

7. „De Walvis wort na Boord geboegseerd", enz. 

8. „'t Af maken van de Walvis", enz. 

9. „Schieten, Kneppelen en Lensen der Walrussen." 

10. ,.Den Ys Beer aan gevallen, en . . dood gemaakt." 

11. „Matroos gaat op de Reene (rendieren) lagt.' 

12. „t Schip by Mooy weer in het Ys verlooren.' 

13. „'t Schip by Storm in 't Ys vergaan." 

14. „Seijlen uyt het Ys." 

15. „'t Binnen seylen der Groenlands vaarders." 

16. .,'tKooken van de Traan uyt het Walvis spek.' 

Zooals uit de nommering blijkt, zijn hier eigenlijk twee series van 
zestien platen onder één titel (No. 1 van de eerste serie) vereenigd. 't Zijn 
dus in 't geheel drieendertig prenten (niet 32 zooals Muller vermeldt). 
Ouder de eerste zestien staat het onderschriüt in het hoUandsch en eugelsch 
naast elkander; onder de laatste in het hollandsch en duitsch, terwijl 
het engelsche, dat er zichtbaar later bij gegraveerd is, in 't midden daar- 
onder staat, op de plaats waar vroeger eeu adres van P. Schenk stond. 
Deze laatste hebben alle den naam des ontwerpers en van den graveur 
ouder de plaat. (Mulleb Aanhang$el No. 3013 C). 

3020. „Z)e Groote Vissery of Haring Vanghst*\ 

Opschrift boven de eerste van een twaalftal plaatjes op den vangst en 



342 NUVERHBLD 1700—1760 

verkoop van den haring betrekking hebbende. De onderschriften geven 
de verklaring van elke voorstelling en volgen hier: 

,,1." „Het Brajen der Haringh Netten." 

,,2." „'tKuypen der Haringh tonnen." 

,,S." „Toemaaken en Fictaljeeren van de Haringh Bnysch." 

,,4.'* vl^e Haringh Buyssen loopen in Zee." 

,.5." „De Buys op de Neeringh." 

„6." „Den Buysch Seyld Binnen." 

„7." „'t Ver Packen der Haringen in de tonnen." 

„8." „Het Debiteeren en Verkoopen van de Haringh." 
9. „Het Haringh Banket" 

10. „Diep Watersz: Strand: Staaten en andere Bockem." 

11. „De Bockemhang, of daar men Haringh rookt." 

12. „Het verstellen of boeten der Haringh Netten." 

De gravures zijn langw. in•12^, z. n. v. gr. De platen 9 — 12zijnonge> 
nommerd, de overige hebben het cijfer rechts onder de plaat 

3021. „2>e schoutemteechsche tekantjes en tafdcoeckgens 
door G. van Rijn^\ 

Titel van een werkje bij het 150-jarig bestaan dec tekantjesbakkerij „den 
Dubbelden Arend" te Utrecht, door mij uit echte bescheiden vervaardigd. 
De opdracht aan den Senaat van het Utrechtsch studentenkorps, wier 
akademie in dezelfde maand haar XLVuie lustrum vierde, evenals de 
apostille der aanvaarding in margine, in 't oud-hollandsch, is in fac-simile aan 
het hoofd van 't boekje geplaatst. De afbeeldingen van tweegildezegels; 
het borstbeeld van Willem Doncker; afbeelding van den vermoedelijken 
vorm der eerste papieren, waarin de tekantjes werden verpakt; van 
de winkelpui in 1876; van het uithangbord der konkurreerende zaak 
„het Ossenhoofd", in 1874 met „den Dubbelden Arend" vereenigd; het 
karakteristieke kroontje en vogelkooitje, met eenig snijwerk in den winkel 
aanwezig en het uitsteekbord van de laatstgenoemde zaak, zijn verder in 
dit boekje op<2renomen ; terwijl op de voor- en keerzijde van den omslag 
een afdruk staat der clichés, in later tijd op de pakpapieren voorkomende. 
8 lithografiën in-8^, door Anth. *E. Grolman. Het boekje verscheen bij den 
heer J. L. Beijers te Utrecht, die op den dag van den studenten-optocht 
bij de door hem aangeboden champagne, aan de deelnemers uit mijn 
naam tekantjes liet aanbieden, terwijl in de exemplaren, gedurende 
den dag van den optocht gekocht, een bon lag voor 2| hectog^. van 
't utrechtsch gebak. 

3022. „7 Wapen van TiUy:' 

Omschrift. in boekdruk, rondom dit wapen, in houtsnede boven aan een 
blad papier groot in•4^, aan weerszijden bedrukt, in twee kolommen, met 
een aanbeveling der Haarlemmer-olie, sedert 1698 gemaakt door Claas 



1700—1750 NIJVERHEID OP STRAAT - HUISRAAD 343 



Tilly en zijne erfgenamen. Onder het wapen staat als opschrift der aan- 
beveling: „Kracht en Werking van het medicamentum gratia probatum/* 
De tweede bladzijde wordt bijna geheel ingenomen door de adressen, 
waar deze olie te bekomen is, terwijl onderaan gewaarschuwd wordt 
tegen lieden die voorgeven naastbestaanden of reizigers van C. de Koning 
Tilly te z^n. 

3023. „Gesigft van de Reguliers Markt en Waag^ ge- 
menelyk genaamd de Boter markt^ te sten van de zyde 
der üytrechse straat^ naa de Reguliers gracht Breestraat 
en de Halvemaans Steeg etc^ 

Afbeelding van het tegenwoordige Rembrandtsplein, levendig gestoffeerd 
met kraampjes en uitstallingen van allerlei koopwaren, een kwakzalvers- 
tent, toesleedjes, waarvan de paarden aan voederbakken staan, enz. 
Gravure in-plano, z. n. v. gr., door P. Schenk? en met diens adres, dat 
in den rechterbenedenhoek staat, onder het latijnsche onderschrift, dat 
rechts van het hierboven vermelde hollandsche gegraveerd is. 



3024. ^^Afbeddinge van een fraaye CoupeUKerk^ uyt' 
gevonden door M^ Nicolaas Listing^ Advokaat^ om op de 
Booter-markt alhier geplaatst te worden; beneffens de ge- 
heele Booter-markt^ en aUe de omleggende Huysen^ 

In *t midden der prent, met bovenstaand onderschrift in den ondersten 
plaatrand gegraveerd, ziet men de ontworpen, maar nooit uitgevoerde 
kerk. Om de vele groepjes wandelaars, kooplieden, sleedjes, enz., is de 
prent zeer merkwaardig voor de kennis der zeden en gewoonten van 
dien tijd. Gravure in-plano, z. n. v. gr. 

3025. ,^Mes tendres Carottes mes jeunes Oignons ah 
mes beaux C7ioux.*' 

^^Quelles sont Uanches et fraiches mes Moudes achetez 
achetez.'* 

Onderschriften onder de afbeeldingen van een wortel- en uienboer en 
een mosselman. Onder het fransche een 2-regelig hollandsch onderschrift, 
dat bij het laatste eigenlijk een 4^regelig versje is, op twee regels 
gegraveerd. Beide zijn amsterdamsche typen en behooren stellig tot 
een grootere serie. Slecht gekleurde gravures in-fol., naar en door P. van 
den Berge, met adres van W. Conink en I. Greve te Amsterdam. 

3026. Iloüandsch binnenhuis der 18c eeuw. 

Gezicht in een eenvoudige woning. In 't midden een vrouw, die met 
een zuigeling op den schoot, den arm van een man, die vertoornd schijnt, 
tegenhoudt Achter beiden een tweede vrouw. Belangrijk om 't meu- 
bilair en 't kostuum. Fraaie aquarel inplano, door N. Verkolje. 



344 HUISRAAD - KOSTUUM 1700—1750 

- - ■ - ■ ■■■ — 

3027. ^,Het Leerzaam Huisraad^ door Jan Luiken.^* 

Inschrift in een kast, a%ebee1d op den achtergrond van dit plaatje. 
De vrouw, die er voor zit, wijst met de rechterhand op een boek, waarin 
allerlei huisraad geteekend is. 

Titelgravure van een werkje in8^, met den volgenden boekdruktitel : 
Hêt leenaam huisraad^ Vertoond in Vyftig Konstige Figuwen^ Met 
godlyke spreuken En stichtelyke verzen, door Jan Luiken. Te Amsteldam, 
Bj de Wed: P: Arentz, en K: vander Sys, Boekverkoopers in de Beurs 
•straat, in de drie Baapen, 1711. De vijftig gravures in-lS"., in dit 
exemplaar alle met de uiterste zorg gekleurd, geven een aardig overzicht 
van de in het begin der 18e eeuw meest algemeene meubelen, enz. 
Boven elke plaat staat de naam van het afgebeeld stuk huisraad vermeld, 
terwijl de pagineering de volgorde aanwijst. Boven ieder prentje een 
spreuk, er onder een tekst. In den rechterbenedenhoek van ieder plaatje 
de letters „I. L.", waarbij op de titelgravure nog „fe" staat. 

3028. „Ewropc." 

Inschrift in een titelplaat, waaronder „Frontispice de TEurope" ttaat, 
voor de afdeeling Europa van een groot kostuumboek in-4*., waarvan 
de volgende platen, die op Nederland en zijne bezittingen betrekking 
hebben, aanwezig zijn : 1 en 2 „Hollandais." en „Hollandaise." 3 en i 
„Homme" — en „Femme de Schevelingen prés de la Haye." 5 en 6 
„Homme" — en „Femme de la Frise." 7 en 8 „Homme" — en „Femme du 
Brabant.*' 9 en 10 „Homme"~en „Femme de l'Isle d'Amboine." 11 
,.Homme de L'Isle de lava.*' 12 „Traiteur Chinois Ambulant." 13 „Hom- 
mes de la Guijane.'* 14 „Habitants de la Guijane &bricant Ie Bocou.' 
15 „Danseur, et Danseuse de la Guijane." 16 — 18 „Negre", „Femme"— et 
„Gentilhomme de la cdte d'or." Gekleurde gravures in-4•^, naar J. C. 
St. Sauveur, door L. Labrousse of J. Laroque. De hollandsche kostumes zijn 
meerendeels kopiën van plaatjes onder het volgend nommer beschreven. 






3029. ..Paisam d'HoOande Sfc' 

^^Eerste Deel Hollandse dorpelingen^ enz:^ 

Titel en tevens plaat 1 eener serie kostuumafbeeldingen uit het begin 
der 18e eeuw, waarvan hier plaat 1—5 en 8 aanwezig is, elk dooi^ een 
verticale lijn in tweeën gedeeld. Het eerste inschrift staat boven-, het 
tweede onder de afbeelding van een „Melk Boerin" „Laitiere'' in de 
linker-, en een „lisper Vrede-vierder" „Paisan de lisp celebrant la Paix" 
in de rechterhelft der plaat, evenals alle overige gravures, langw. in-4^., 
z. n. V. gr. Boven de fransche inschriften leest men: „De vrucht der koe 
Word niemand moe" „De Vrede ik vier Naar burgers zwier"; er onder: 
„Chacun s'atta^he Au fruit de vache" „Paix et repos Me font l'heros'. 
De overige platen hebben alle, onder elk der twee voorstellingen, die op 



1700—1750 KOSTUUM 345 

elke plaat voorkomen, een hollandsch en een fransch onderschrift, in één 
regel naast elkaar en boven elke voorstelling een hollandsch en een 
fransch inschrift in twee regels boven elkaar. Ik laat de hollandsche 
hier volgen: 
Plaat 2. ..Boer van Bardam". .,Men handeld alhier in hout' en papier*'. 

„Boerin van Sardam". „De Kerk gevest In 'toost en 't west". 
„ 3. „Schager Boer". „Onse eetbre waar Voed d'Amstelaar". 

„Noord Hollandse B^ ". „Dees fulpe kaper dragt Kiest rust 
voor steedse pracht". 
„ 4. „De Lichtmis". „Voortaan ik lichtmis blijf Gij waart een uur 
mijn wijf . 

„Waterlandse Min". „laap treed met my ter trow üw speelpop 
werde U^ vrow". 
„ 5. „Hollandse Boerin". „Ha lorden komje uit zee Wat brengje 
meer als tee". 

„Oost Indise Bootsgezel". „'kHeb vogelen tee goed aapen; 
*k Brand om bij u te slapen". 
„ 8. „Vlielander Boer". „Wijf hou je kuis Ik kom ras t'huis". 

„Vlielandse Boerin". „Man ga je in zee Ach, mogt ik mêe". 

y^HoUandse dorpelingen enz: Tweedde DeeV\ 

Alleen hollandsch inschrift in de rechterhelft der eerste plaat van 
*t 2e deel dezer zelfde serie kostuumprenten. De linkerhelft is een aardige 
bijdrage voor zeden en gewoonten; zij stelt een „Boere Barbierster" 
voor. Een man, in een scheerstoel gezeten, wordt door een vrouw ge- 
schoren. Tegen den muur een papier, waarop: „Scheer zacht Mary Mgn 
zoete pry Zo goed ik kan O! lieve lan'*. Boven hun hoofden: „De snol 
schcerd openbaar. De pol in t heimlijk haar". Op den voorgrond een kan, 
kam, gebroken vaas en ,.Niew Lied van de Amsterdamse Meijsjes 1713"; 
dit jaartal bepaalt ongeveer den tijd van uitgave. 

Plaat 1^. (rechterhelft) „Friesse Boerin". ,,Mijn kapsels band Hoed mijn 
VQrstand". 
23. „Friesse Zeevaarder". „Der Friesen vaart Veel rijkdom baard". 

„Friesse Boerin". „Ons zuivel doet Ook Holland goed". 
Zb. „Visser van 't Eiland Marken". „Kost ons de vis geen geld 

Het onweer dikwils kneld". 

mijn 
„Vissers Vrouw van 't Eiland Markê". „Die in meertje 

vist Nog onweer treft nog mist". 

hb. „Quaeker". ,,Vrek gierigheid Den drijf geest vleijd '. 

.,Quakerin'. „Wie 't minst begeerd Het minst ontbeerd'. 

„ 63. ..Brabantse Schipper '. „k Vertrou mijn schip geen vyands 

klip". 

„Brabantse Boerin". „Naast Hollands kust Ons Landvolk rust". 



11 



11 



346 KOSTUUM 1700— 17B0 

Deze beide laatste versjes zijn ia 't fransch weergegeven door : 
.,0 Cotes de France vers vous je n'avance". „Point d'AlIiance 
avec la France". 
Behalve deze zijn er nog twee platen van een derde? of van de eerste 
serie, genommerd 6 en 7- Daar de rijmpjes in de vorige platen boven 
de hoofden der figuren staan en hier in twee réjgels onder het onder- 
schrift, komt het mij het waarschijnlijkst voor, dat ze tot een derde serie 
behooren, te meer daar de voorstellingen minder op het kostuum dan op 
zeden en gewoonten, en, door de onderschriften, op de maanden of 
jaargetijden betrekking hebben. Ook hier is onderschrift en rijmpje zoowel 
in 't fransch als in 't hollandsch, al vermeld ik het hollandsch alleen. 
Plaat 6 links: .^Vrucht tijd". ,.De tijd brengt aan Zo ooft als graan". 
,, 6 rechts: .,Ys tijd*. ,.De tijd o! maats Nood ons ter schaats". 
,, 7 links: „Bloey tijd". ^Mijn bloem is groen Qelijk 'tSeysoen". 

7 rechts: „Wijn tijd". „Nog t wijntje in 't Oost Nog Tryntje troost". 
Alle platen zijn langwerpig in-4^, z. n. v. gr., maar meerendeels met 
het adres van A. Allard te Amsterdam. 

3030. ^jDiverses modes Dessinées d'apres Nature par 
Beniard Picart. se vendent chez lui a Amsterdam. 1728." 

Gegraveerde titel, in cartouche, waarbij hier 25 kostuumplaatjes ge- 
voegd zijn, van welke er acht voorkomen bij de series in het vorig 
nommer beschreven. 

I. „Poissouierre d' Amsterdam. Amsterdams Viswijf." 

3. „Paisanne du Helder, pres du Texel. Boerin van de Helder, over 
Texel.' 

3. „Fille de petit bourgeois d'Amstreda glisant avec des patins. jonge 
Amsterdamsche dochter op schaatsen loopende". 

4. „Matelot de Brabant Brabantsche schipper". Vorig nommer PI. 6b 
links. 

5. „Laitiere Holandoise Hollantsche Melckverkoopster". Vorig nommer 
PI. 1 (Titel) links. 

6. „Fille retirée de la congregation des Jesuites d'Anvers faisant voeu 
de Virginité jusqu'éce quele se marie et de servir ses parens dans 
leurs maladies." 

7. „Paysane de Buiksloot prés d'Amstredam. Boerinne van Buiksloot by 
Amsterdam." Vorig nommer PI. 3 rechts. 

, 8. ,,Paysanne de Frise Frislantsche Boerinne". Vorig nommer PI. 2^ rechts. 
9. „Paysane de Holande Andere hollantsche boerinne". Vorig nommer 

PI. Ib (Titel) rechts. 
10. „Petite fille de paisaut de Frihe Kleijne fries lantsche boerinne '. 

II. „Paisan et Paisannes de la Paroisse de Mora en Dalecarlie Province 
Septentrl® de Suede." 



1700—1750 



Ki>sTrüii 347 



12. „P«vainoe de Brabant Brdbantsche Bocrinne \ Tori^ nommer PI. dh 

rechts. 
IS- -Fille Dajecu^ienne en h*bit de Dimancbe, " 

14. ..Femme Dajecarlieiioe en habit de Dimanche.'^ 

15. .-Maielot de Frise Prislantacbe srheepTterder', Vorig nommer PI. 3* 
links. 

16. ..Pajsanoe Hollandoise Hollnntsche Boerinne \ Vorig'nommer PI. Slinks. 

17. ..Vendenr de pnis*>n d eau douce k Amsterdam. Visboer rau de kleine 
Vismarkt by de Beurs.' 

18. ..Paisanne de Schevelinffen. Sohevelingse Boerrin.' 

ly. -Paisan de Sohevelinjj^n pres de la Have. Scheveling^ Boer." 

20. „Cabaretierre. des environs de Bacarach sur Ie Rhin. Waardin by 
Bat-ararh. aau den Rhyn." 

21. ..Paisanne des environs de Cologne. Boerin omtrent Keulen." 

22. „Servante de Coblenti. Dienstmeid te Coblentz," 

23. „Fille de Bourgeow. aupres de Frankfort Burgers Dochter by 
Frankfort." 

24. ..Ministre Lutherien de Frankfort, salüant du chapeau. et de la cnlotte. 
Luitersche Predikheer te Frankfort, groetende met de hoe<l, en met 
de calot" 

25. ..Fille de Qualité de Frankfort Adelyke Juffer van Frankfort" 
Alle plaatjes zijn kl. in-8*. No. 3, 4, 6—10, 13, 15 eu 10 hebben het 

adres van den graveur; No. 1, 2 en 17 — 26 hebbeu geen adres eu No. 
3, 4 en 6 — 16 hebben een tweede adres van G. Duchange. Blijkens het 
onderschrift ouder No. 11 zijn deze g^vures gemaakt in 1706. 'tZiju 
dus waarschijnlijk de origineelen van *t vorig nommer en, met uitzonde* 
ring van No. 5, dat alleen ,,B. Picart f" heefl, zijn dan ook alle holland* 
8cbe kostumes, die in beide series voorkomen, hier juist andersom dan die 
van 't vorig nommer. 

3031. ^^Print-geschenkjen voor myn kinderen^ bestaande 
in afbeeldingen ixin hoUandsche^ friesdie^ brabandsclie en 
fransche dragten en costumes. Te Amsterdam^ By G. 

Roos. MDCCCIV/' 

Onder bovenstaanden titel zijn hier de omgekeerde kopien der plnntjos 
van het voorgaand nommer in de volgende orde uitgegeven: No. 3, 7, 
16, 9, 5, 8, 10, 16, 4, 12, 14, 13, 6, 11. 

Tusschen No. 12 en 14 de afbeelding van een ,,Oublieur de la Villo 
de Paris". 

Tusschen No. 14 en 13, die van een ,,Laitiere des environs de Paris." 

Tusschen No. 13 en 6 twee plaatjes twee liefdezusters voorstellend; 
onder het eerste leest men ,,Quand jaurois toutela Science ' etc., onder 
het tweede: ..Ne manquez pas k consoler ceux qui 8ont dan» la tristOHne,*' 
etc. De gravures in-S**., z. n. v. gr., z\Jd in rood a%edrukt. 



348 KOSTUUM 1700— 17B0 



»» 



3032. ^,Boer van Vlielanf . ^^Boerin van Vlidant . 
„De Visser vant Eylaiidt Mareken' \ „Z)e Vissers vrou 

vant Eylandt Mareken^\ 

^jBoer van Schagen'\ ^^Boerin van Waterlandf\ 
^^Boer van Saardam^\ ^^Boerin van Saardam^\ 
^^Boer van Molqueren'\ ^^Boeriti van Molqueren'\ 
j^Boer van Gronningerlandt'\ ^^Boerin van Gronninger^ 

landt. *^ 

Twaalf kostuumprentjes, in-folio, waarvan de beide eerste den naam 
van P. Pickaert als graveur dragen, terwijl alle het adres hebben van 
P. Schenk te Amsterdam. De eerste zes vertoonen enkele personen; de 
overige telkens een volwassen mensch en een kind. Alle hebben links 
naast het hollandsche een fransch onderschrift. De zesde is genommerd: 
.,N= 7". Enkele dezer platen zijn kopién naar- of misschien de origineelen 
van No. 3026. 

3033. „£'en Friese boer en boerin syne wy 
Want wy voete van geen hoverdy 
Dien sy in Amsterdam betragten 
De Franse moode wy ook niet agten.^ 

Onderschrift onder de afbeelding van man, vrouw en kind in friescbe 
kleederdracht. Gravure kl. in-4^, door L. Lucas, met adres van G. Lucas. 
Dit prentje is een kopie van de beide figuren bij No. 3026 hier voren 
onder 2b beschreven. 

3034. ,,Amsteldam'\ 

Inschrift in een lint boven de afbeelding der stad in profiel op den 
achtergrond. Ik vermeld de plaat hier om de mans- en vrouwenfiguur 
op den voorgrond, en dat om het kostuum, waarvoor beide figuren zeer 
eigenaardig zijn. Gravure langw. in-*"., ,,A. Meijer fee", met adres van 
.,Carel Allard" te Amsterdam. De plaat is bovenaan rechts gemerkt 17 
en behoort tot een serie, waarvan hier nog aanwezig zijn de nommers 38. 
„Macassar'; 39. „Batavia"; 77. „Straat Davis en Hudson"; 7Ö. „Nieu 
Amsterdam al. New York". 

3035. ^^Deceptorum Gaudia^ ^^Animoque et pectore 
castaJ'^ 

Onderschriften met 4-regelig versje van Lud. Smids in twee rijen onder 
elk dezer zwartekunstpreuten in-fol., de eerste een man, de tweede een 
vrouw voorstellende, in zeer modieus kostuum, beide door Petrus Schenk, 
de tweede ook met zijn adres. 

3036. „Klucht of Vernieuwende gedachtenis Van de 
Purgeerende Boontiens." 

Onderschrift in lofwerk waarbij als tenanten een man een natuurlijke 



1700—1750 MAATSCHAPPBLIJK LEVKN 349 

behoefte vervullende en een vrouw met gedeeltelijk opgeschort kleed. 
Aan iedere zijde, in twee kolommen, de verklaring in rijm der cijfers 
1 — 27, voorkomende in de voorstelling eener groote zaal, waarin 
links een feest-(bruilofts)tafel is aangericht, voor 't meerendeel door 
de aauzittenden verlaten, die midden in de zaal met haast naar de, 
rechts op den achtergrond zich bevindende, deur loopen of op allerlei 
wijzen, vooral op den voorgrond, voldoen aan een natuurlijke behoefte. 
Rechts op den voorgrond zitten er zelfs drie te zamen op één kuip, 
waarop men leest: „Elck SynBest". Ook buiten de deur, met het 
inschrift: „Hol over bol te Deuren uijt want het spul: is hier ver- 
bruijt.". zijn er velen op dezelfde wijs bezig. Links bovenaan een 
hansworst door een trompet ,.a1arm alarm dlarm'' blazende, een uil, 
en een vrouw door een bril ziende, waaronder „Ik sie wel door de Bril, 
Dat ik niet seggen wil". Geestige spotprent op de bruiloft van een 
doopgezind paar, waar alle aanzittenden achterlaat kregen, door het gebruik 
van suikorwerk, in den vorm van boontjes, waarin men een purgeermiddel 
gemengd had. Men vindt het verhaal hiervan o. a. in een tamelijk zeldzaam 
boekje, getiteld: Ah/emeene Opvoeditif/e Der Hedendaoffse Kinderen^of Mal 
Moertje, mal Kintje . . . Als mede op wat vojt^e te Amsterdam op zeker 
Sezoek door kra^t tan Purfjeer Soontjes^ verscheiden aardigheden en Postuuren 
sijn voorqevalUn. Amst, A. J. v. Wezel, 1690. Een exemplaar van dit 
werkje wordt o. a. vermeld in No. 2 van de De hibrye. Rotterdam, 
A. Eeltjes, (C. van Ommeren), 1887. Dit exemplaar berust thans in de 
bibliotheek der doopsgezinde gemeente te Amsterdam. (Muller No. 3008). 

3037. „Den Roomsen Schilder Bent." 

Inschrift in een gordijn op den achtergrond eener plaat, waarop de 
aanneming van een nieuwen bentbroeder afgebeeld is. Links in de hoogte 
staat een persoon met wijden mantel, die over 't hoofd geslagen tevens 
een soort hoofddek.sel vormt, waarover een eikenk rans ligt. Met de 
linkerhand steekt hij een degen vooruit. Lager zit een naakt en met 
wingerdkrans versierd man op een vat, als Bacchus. Nog lager een man 
tusschen wiens ontbloote posteriores een kaart steekt, terwijl zijn mg 
als tafel dient voor een schenkblad, waarop karaf en glazen staan. Daar 
onder zit een man met lange pijp in den mond. Aan weerszijden van 
deze hoofdfiguren verschillende anderen. Geheel rechts de nieuw aange- 
komene, door een wachter met speer in de hand en een man. wiens hoed 
geheel over zijn oogen getrokken is, binnengeleid. Het volgens Muller 
hieronder behoorende vers ontbreekt. Evenals de volgende twee, tot deze 
serie behoorende platen in plano, is deze gegraveerd door M. Pool, ,,na 
de principalen Schilderyen te Romen geschildert." en met zijn adres. 

De tweede plaat (door Muller als derde beschreven) heeft tot inschrift: 
„Bentvogels Karecters*' en stelt het slot van den maaltijd voor, na de aan- 



350 MAATSCHAPPELIJK LBVBN 1700—1750 

neming op kosten van den nieuweling gehouden. Een der aanzittenden, in 
't midden der plaat, zit op de tafel, met een voet op de bank ; links naast hem 
een rendez-vous spelend gezel; op den achtergrond een bediende. een pastij 
binnen brengerde; tegen den muur verschillende karikaturen. Links op 
den achtergrond een vechtpartij. Onder de plaat, in vier kolommen gegra- 
veerd, een 4-regelig latijnsch, een Sregelig hollandsch en een 4-regelig 
fransch versje. 

De derde plaat (door M. als tweede beschreven) heeft geen enkel in- 
schrifl in de plaat, maar, evenals bij de vorige, een latijnsch, hollandsch 
en fransch vers er onder. In 't hollandsche heet het: „De Inhuldiug 
•brief der Kunstgenooten Ontfangt deGild'bröeropzynknieu." Hij steunt 
met de rechterhand een schenkblad en omvat met de volle linkerhand 
een glas. Allen staan dicht om hem heen, terwijl een der leden hem 
dien brief onder den neus houdt. Links staat een bentvogel te wateren; 
rechts op den achtergrond zijn de overige broeders nog druk aan 
*tprotmaken. Uit het begin van het fransche versje: „C'est ici de ce 
jeu Ie troisiéme interméde", meen ik te mogen opmaken dat deze plaat 
na de vorige komen moet. Ik schrijfdiere^el tevens nfomdat er duidelijke 
sporen op de plaat aanwezig zijn, dat hier vroeger iets anders stond. 
Is misschien op andero exemplaren dat vroegere inschrift blijven staan? 
In den linkerbenedenhoek: „D. W. Aeiscanius, Pinx:" Ook in den hoek, 
die aan plaat 3 (hier 2) van Muller's exemplaar ontbreekt, staat ditzelfde. 

Muller noemt A. Houbraken, Schouwburg der Ned. Schilders. II. bl. 34^ 
en Archief van Ned. Kunstgeschiedenis, Deel III als werken waar men 
omtrent die Schildersbent, de Bentnamen, enz. iets vindt; men zie ook 
C. V. Ryssen, Snel-^ Punt- en Mengel digten. Als meede eenige Bendvaarsen 
en Liederen Gemaakt tot Bomen in den Jaare 1668. en 1669. Amst. 1719. 
en J. Campo Weyerman, Levens der schilders. Aan de keerzijde van 
deze prent komt een zeer belangrijk citaat voor uit het Nederlandseh 
Magazijn 1835 blz. 250 en 251, waaruit o. a. blijkt dat Ascanius de 
bentnaam was van den ontwerper der vorige platen: Dominicua van 
Wijnen. 

Ondanks alle moeite is het mij niet mogen gelukken te ontdekken ter 
eere van wiens aanneming deze prenten gemaakt zijn. (Mullbr No. 3002 
en S. No. 3002). 

3038. „De Roomsche Schilderbent, de Waareld door 

(rermaart 
Is hier op haare wys, zoo plegtelyk rergaart, 
Een Neerlants Groentje, door den Swi^r in- 

(gelaaten 
Staat heel Terzet*', enz. 

Begin van een léregelig vers, in twee kolommen gegraveerd, onder 



1700—1750 MAATSCHAPPELIJK LEVEN - KERMIS 351 



een verkleinde en omgekeerde kopie van de eerste der drie vorige 
platen. Gravure in fol., z. n. v. gr., met adres van (en door?) M. Pool, 
Amsterdam, op de Leidsche- bij de Heerengracht. (Muller No. 3003). 

3039. Aanneming van een nieuweling in de Schil- 
dersbent. 

Geheel andere voorstelling dan die der vorige drie. Hier zit. naar ik 
meen te mogen vaststellen, niet de nieuweling, zooals Muller zegt, maar 
het hoofd der bent, met een kleed om, een zwaard in de rechtervuist, 
een boek op de knie en door twee achter hem staanden gekroond, om- 
geven door bentvogels, rechts met een palet, teekening of bokaal in de 
hand, links steunende op een fragment van een beeld of met een plat 
glas in de hand. Zijn deze allen op een soort verhevenheid gezeten, 
op den voorgrond staan de Zwitser (zie vers van het vorig nommer), de 
nieuw aangekomene en nog een persoon. Die nieuw aangekomene moet 
hier C. de Bruin, de schrijver van de Reizen door Klein-Azië voorstellen, 
in wiens boek deze gravure infol., z. n. v. gr., behoort. (Muller S. 
No. 3003 A). 

3040. „laarmarckt buyten Arnhem". 

Onderschrift onder een uitvoerige levendige voorstelling eener kermis- 
en jaarmarkt. Rechts in 't midden een gY'oote tent, waar vóór een sierlijk 
rijtuig, omgeven door allerlei lieden te paard en te voet. Ter zijde worden 
een aanzienlijk heer en dame die tent binnen geleid. Op den voorgrond een 
zoetelaarster met oblie- trommel, eenige lieden op den gerond gezeten en 
links daarvan een boom, die reikt tot boven aan den gefigureerden rand, 
die de geheele prent omgeeft. In den boom een doedelzakspeler, onder 
hem een tweede man. Aan den voet van den boom zitten twee mannen op 
een paard, dat staat te drinken; links daarvan, op den voorgrond, twee 
wagens. *t Middengedeelte wordt geheel ingenomen door kramen, kwak» 
zal vers, enz. Dicht bij den boom schijnt paarden-, koe- en schapenmark t 
te worden gehouden, terwijl geheel links op de plaat koeien- en varkens 
te koop staan. Boven in de plaat een oningevuld wapenschild, met twee 
zinnebeeldige figuren (Mars en Polyhymnia?) als tenanten. Rechts nog 
de Faam en de Gerechtigheid ; voorts eenige engeltjes en een oningevulde 
banderol. Uit dit wapen en vooral uit de groote tent rechts, waarvoor 
een wapen hangt, terwijl het rijtuig, dat voor de tent staat, met zes 
paarden bespannen is. meen ik te mogen opmaken, dat meer het bezoek 
van een of ander groot personaadje aanleiding gaf aan „R- ^^ Hoog" 
(sic) om deze jaarmarkt af te beelden, dan de jaarmarkt zelf. Gravure 
in-plano. 

't Komt mij voor dat de prent ongeveer is uit den tijd dat Willem in 
Dieren bezocht of iets daar vóór. De aanwezigheid eener vrouw bij de 
bezoekers der tent maakt bet echter onwaarschgnlijk dat het op een ge- 



352 KERMIS 1700—1750 



beurtenis uit 's prinsen bezoek aan Gelderland in 1601 doelt (Muller 
No. 3018 en S. No. 8018). 

3041. ^ Lsoo sietmen Valerius^ 

t.yC Die sonder handen is gébooren^ 
Volbrengen met de voeten dus 
En geeft oen aUes sijn hehooren'^ enz. 

Eerste vier regels van een 12-regelig vers aan het hoofd vnn een 
bundeltje met het portret te halverlijve en een vijftiental afbeeldingen 
van werkzaamheden door dezen armloozen man met de voeten verricht, 
zooals schrijven, trommelen, schermen, zich scheeren, schieten en gymna- 
stische toeren, enz. Onder in ieder plaatje is een hollandsch distichon 
gegraveerd. 16 gravures in-8*., z. n. v. gr. 

3042. ^^Tiatjeroen. (Tetjeroen). 

Tis geen Diogenes die hier staat voor z^n Ibw, 
Die gemelijke vent^ die gisper van de zeden, 
Die gek, die met zijn hek geen erüde stuiver twn, 
't is Tiatjeroen^ Messieurs, begaaft met taal en 

{reden 
Die Salf en olij vent en vrolijk lagt en liegt 
En niemand als die wü bedrogen zijn bedriegt 
En menig SclieUinkjen ontvangt voor zulke pridlen 
En die weer ligt verbruit met pronken en met 

(smuüen*\ 

Handschriftelijk vers onder een afbeelding van den Amsterdamschen 
„Orakelspreker", zooals P. v. Waesberge Tetjeroen noemt in een hier 
bijgevoegde afdruk van zijn lezing over dezen persoon, in den Letter- 
kundigen Vriendenkring: „Door Vriendschap Werkzaam", te Rotterdam 
gehouden. 

De teekening stelt Tetjeroen voor op een stellaadje staande vóór zijn 
geopende ton, bezig voor de om hem vergaderde menschen grappen te 
maken. Teekening in zwart krijt, in-fol., zonder naam, naar een zeer 
zeldzame gravure. 



3043. ,,Hier loord u, ó Jeugd I gegeeven^ 
Tetjeroen zyn kluchtig leeven.^^ 

Opschrift in twee regels, in boekdruk, naast elkaar, boven „No. 27." 
der kinderprenten, uitgegeven „Te Amsterdam, by de Erve H. Rynders, 
in de Tweede Tuin Dwarsstraat," waarop in vierentwintig zeer kleine 
houtsneden, in zes rijen boven elkaar geplaatst, even zooveel episoden 
uit bet leven van dezen Amsterdammer zijn a%ebeeld. Onder ieder 
plaatje een tweelingrijm in boekdruk. Gravures z. n. y. gr. 



1700-1750 KERMIS - HERBKllGKN 353 



3044. ^^Corpora Binanim sic concrevere Sororum^ 

Non nm Divind dissocianda manu, 
Szöny Pairia est^ vicus Comora* couterminus Arcij 
Qüce nunqtiam Lunce paniit Imperlo. 

Inierlora Latent ^ neqVeVnt abstrVsa VlDerl 
JSXIgVo totV}f CorpVs In eer e patet^ 

12-regelig vers, in twee rijeu gegraveerd onder de afbeelding van 
twee met de billen aan elkaar gegroeide hongaarselie meisjes van voren 
en van achteren gezien. Gravure br. infol.. .,M. B. ad viv, del. et se. 
Dr." De plaat is hier o|>genomen omdat er in II. S. ouder stajit: „lay 
vQ CCS deux Knfans tres bienfuits pour Ie reste de la conformation du 
corps etant alors ilgez de six ans, Ie 27 d'avril 1708 a La Have'. 

Ken kopie dezer plaat is met een in drie kolommen gcgraveerden tekst 
er onder, en ze.s regels in de plaat, boven de afbeelding, gebruikt als 
, staatkundige prent, zie Muller Nu. 3152 hierna. Ook d.iar wordt in het op- 
tchrift vermeld dat deze meisjes op d<» üaagsche kennis vertoond zijn. 

3045. „Viütj la Pliime^\ 

In een lint, boven in een randwerk van nagebootste ]KMinekunst, zooals 
die V'wr verjiuirdjig-, nieuwjmirs- en kermisbrieven gebniikt werden, staat 
bovenstaand hanilschriftelijk inschrift. In dezen rand is een gedicht van 
vierentwintig dubbele regels ges<*hreven do:>r riiraulis Steenwijk, ter 
verjaring van ..Ingetie «Ie Visser, als haar Kerweerde. op den 21 April 
A= kristie. 1712: wert 21» ijnare:*' 

3046. liet zingen met de ster. 

Op den achtergrond een optocht, waarbij de «Iriekoningen^ster vooruit 
g^ragen wordt. Links, op den voorgrond, twee jongens en een mei.sje, 
dit laatsUi niet een lantiarn in de hand. zing<'n«le voor de ges' 'jten deur 
eener woning. (Jnvure in-4*., z. n. v. gr. 

3047. „üu mauvais lieu en Ilollnnde an xvir; Mècle^\ 
— ^yliowje flamand (xvii'; ISiècle.y\ 

Inwendige van e«?n publiek huinen van »M?n herberg nu't dainesb«»liening. 
Twee st'ialgravures langw. in-*i*.. de eerste n»i;ir <'risj). d»» Püs: de twewle 
naur de Waal. get«*ek«'nd do'»r A. Uaeinet en gegr.ive'.*nl door Uel>el en 
Ed. Kosottc. Uit: I*. Diifjur. ,1*. Licroix. llistoire //'■ la prustitution. 

3048. De oude bierdrinker, 

Teekening in kleuriMi. in-+*.. een oud man voor<t«*llen'l»*. die. met de 
linkerhand, de bierkan houdt welke op zijn knie rust: met de n"'hterarm 
leunt hij op een vat. w.ian#p «'esi hert i-i af:^»»lK»«*ld en w.iarb »ve!i een lei 
en kruik hungt'n: in de re<*hterhand h^udt hij een gijd-'-h»» pij:» Links 
onderaan: ..(•. W. lJu\'s". 

III 33 



854 SPELEN 1700—1760 



3049. ^^Fluvius luniperinus.^* 

Inschrift in een prentje, een parodie op den Helikon gevende. De 
Pegasus is vervangen door een distileerkolf, waarop Apollo, als op een 
paard zit. Een straal jenever spuit van bovenaf in den mond van een 
drinkebroer, die geknield ligt bij een vat, aan den voet van den Heli- 
kon, waaruit bovengenoemde stroom voortvloeit. Onder het plaatje een 
12-regelig versge met opschrift: „XJtile & dulce." Gravure gr. in-12*., 
2. n. V. gr., behoorend in: Soutc-kiaehten tan den heere Jaeobus Veen- 
huyzen; Oter het drovoig Afsterven van zyn goudvink^ kanary^ kond^ en 
paerd. Seneevens Set eerste en tweede deel. Van de lof der jenever, 
Oedicht door Bobert Henneho, Amst. 1736, in-8*., waarin nog een tweede 
plaatje voorkomt ter illustratie van het gedicht in het eerste gedeelte 
des titels genoemd. Het portret, naar J. Wandelaar door J. Houbraken, 
ontbreekt hier. 

3050. „Een niew spel van waarheid en koopmans 
•handel" — „ A New Game of Truth-And-Commerce". 

Gezelschapspel in cirkelvorm met bovenstaande bijschriften in den plaat- 
rand. De buitenste cirkel bestaat uit 43 afdeelingen. ledere afdeeling 
heeft bovenaan een engelsch spreekwoord met een hollandsch er onder; 
in *t midden de illustratie van het spreekwoord, ontleend aan de fabels 
van Lafbntaine en onderaan de aanwijzing van één der volgende speel- 
kaarten n. 1. van klaveren en schoppen: aas, heer, vrouw, boer, en vijf 
tot tien; van ruiten en harten bovendien de vier nog, terwijl tusschen 
ruiten 10 en O al de figuren te zamen voorkomen; b. v. engelsch 
spreekwoord: „Necessity Produces Ingenuity."; hollandsch spreekwoord: 
,,Armoed. soekt. list''; illustratie: de kraanvogel en de wolf; aangewezen 
speelkaart ruiten-tien en daarbij „Trek Draw 1". Achttien medaillons 
vormen te zamen een kleineren cirkel binnen dezen eersten. In elk medaillon 
is een zinnebeeldige figuur gegraveerd, een deugd of ondeugd voor- 
stellende, zoo staat b. v. rondom de afbeelding van een krijgsman met 
twee lauwerkransen die „L amour de sa Patrie" moet voorstellen, „Wecst. 
getrouw, aan. den. vorst. en. aan. het. vaderland". „Faithful to ones 
Prince and Country". Bovendien is bij iedere deugd nog een aan-» 
wijzing van winst, bij elke ondeugd van verlies. In den derden nog 
kleineren cirkel zijn 18 fransche gedichtjes gegraveerd, elk betrekking 
hebbende op de daarboven afgebeelde zinnebeeldige figuur; onder ieder 
vers staat een A, B of C; in drie der vier open hoeken buiten het spel, 
zijn even zooveel muziekstukjes gegraveerd, eveneens met A, B en C 
gemerkt en elk der versjes kan nu gezongen worden op de wijs van het 
muziekstukje, dat de overeenkomende letter heeft. Het hart der plaat, 
ongeveer twee decimeter in middellijn, is niet bedrukt, maar men heeft 
er de afbeelding van een muziekgezelschap ingeplakt, die bepaald voor 



1700—1750 SPELEN - ALLEGORIE 355 

dit doeVgegraveerd is. De verklariDg" ontbreekt. Gravure in-plano, z. n. v. gr. 
De etser van het middelstuk is den heer J. Ph. van der Keilen onbe- 
kend; de figuren in den rand zijn, volgens hem, zeer waarschijnlijk van 
H. Pola. Door Muller (S. No. 3010 A), naar dit exemplaar beschreven. 

3051. ^^Verklaringe van dit ' Princdyke ganse-spd.** 

Ganzenbord met dit inschrift, de verklaring en het adres: „Te Dord- 
recht/ by Adriaen Walpot/ Boekdrukker over 't Stadhuys.", alles in 
boekdruk, in 't midden onder de afbeelding van Willem iii te paard. 
Houtgravure in-plano, z. n. v. gr. 

3052. y^Supra Fijne speelkaarten^\ 

Titel van den omslag van een spel kaarten, uit de tweede helft der 
10e eeuw. Op de kaarten zijn Nederlandsche stadsgezichten, vorsten en 
kostumes afgebeeld, n.l. op de vier azen, acht stadsgezichten, als op 
ruiten-aas: Rotterdam en Dordrecht; harten-aas: Amsterdam en Zaandam ; 
klaveraas: 'sGravenhage en Scheveningen ; schoppen-aas: Middelburg en 
Leeuwarden; de beeren vertoonen, in dezelfde volgorde der kleuren, de 
borstbeelden van de stadhouders Willem i, Maurits, Frederik Hendrik 
en Willem iii; de vrouwen, ook in bustes, de kleederdrachten van 
Marken, Zuid-Holland, Kamper-eiland en Friesland; de boeren die van 
Zeeland, Scheveningen, Marken en Noord-Brabant. Op den omslag het 
borstb^ld van prins Willem iii. Behalve dit laatste zijn alle plaatjes 
gekleurd. 

3053. „De nievw-iaerighe hoofdt-backerye, Van alder 
.bande ZotB"hoofden". 

Opschrift boven een plaat, een bakkerij voorstellende, waar de hoofden 
van verschillende personen verbakken worden. In de plaats van een 
ander hoofd krijgen ze echter allen een kool, (als* om te toonen dat het 
alles kool is wat er te dien opzichte wordt verkocht). Op den voorgrond 
is rechts een man gezeten, wien de horens van het hoofd gehakt worden ; 
zijn vrouw, die rechts van hem zit, beklaagt hem dat bij zoo dwaas is te 
gelooven van die horens bevrijd te kunnen raken, zoolang zij gehuwd 
zijn. In 't midden één, die een schoener-, daarnaast één die een deftiger, 
en nog verder naar links één, die een vromer gezicht verlangt. Op den 
achtergrond meer anderen. Rechts een deur. Aan den balk een papegaaien- 
kooi met bijschrift: „mon caquet e«t pour de fous". Links en onder de 
plaat een hoUandsch-, rechts een fransch vers tot verklaring der voorge- 
stelde personen (1 — 13). De plaat is zonder eenige politieke of geschied- 
kundige beteekenis; alleen het hollandsche versje behoorende bij den 
meest links op den voorgrond zittenden persoon, wiens hoofd afgehakt is, 
maar die daarvoor geen kool maar een menschenhoofd in de plaats krijgt, 
is misschien met eenigo bijgedachte gesteld. Het luidt: