Skip to main content

Full text of "Catalogus der werken over de doopsgezinden en hunne geschiedenis aanwezig in de bibliotheek der Vereenigde doopsgezinde gemeente te Amsterdam"

See other formats


Presented  to  the 

LIBRARY  oj  the 

UNIVERSITY  OF  TORONTO 

by 


PROFESSOR  PETER  BROCK 


UC  ' 


CATALOGUS 

DER  WERKEN  OVER 

DE  DOOPSGEZINDEN  EN  HUNNE  GESCHIEDENIS 

AANWEZIG  IN  DE  BIBLIOTHEEK 
DER 

VEREENIGDE  DOOPSGEZINDE  GEMEENTE 

TE 
AMSTERDAM. 


Amsterdam 

J.  H.  DE  BUSSY 

1919. 


VOORBERICHT 


Sinds  het  jaar  1885,  toen  het  eerste  deel  van  den  door  den  Hoogleeraar 
Dr.  J.  G.  DE  Hoop  Scheffer  bewerkten  Catalogus  verscheen,  is  de 
bibliotheek  der  Yereenigde  Doopsgezinde  Gemeente  te  Amsterdam,  door 
aankoop  en  schenking,  zeer  aanzienlijk  verrijkt.  De  samenstelling  van 
een  nieuwen  catalogus  werd  dringend  noodig.  Deze  is  thans  gereed,  doch 
zal  wegens  den  grooten  omvang  niet  in  druk-  verschijnen. 

Eene  uitzondering  wordt  gemaakt  voor  het  gedeelte  dat  de  werken 
bevat  welke  meer  bijzonder  op  de  Doopsgezinde  Broederschap  betrekking 
hebben.  Hier  noopt  de  belangrijkheid  van  deze  merkwaardige,  door  hare 
volledigheid  uitmuntende  verzameling  van  meerendeels  zeer  zeldzame 
geschriften  tot  de  uitgave. 

Opgenomen  is  alles  wat  gerekend  kan  worden  voor  de  Doopsge- 
zinden en  hunne  geschiedenis  van  belang  te  zijn,  doch  de  bellettristische 
en  wetenschappelijke  werken  van  Doopsgezinde  schrijvers  en  geleerden 
na  de  18'ie  eeuw,  ook  als  zij  zich  op  algemeen  theologisch  gebied  be- 
wegen, zijn  weggelaten.  Men  vindt  hier  echter  wel  leerredenen,  boekjes 
voor  godsdienstonderwijs  en  stichtelijke  lectuur,  daar  deze  in  het  gees- 
telijk leven  der  Doopsgezinden  een  blik  laten  slaan.  De  geschriften  over 
doop,  eed  en  noodweer  van  niet-Doopsgezinden  en  voor  de  Doopsgezinde 
Broederschap  van  geen  belang,  welke  door  de  Hoop  Scheffer  in  diens 
catalogus  onder  de  rubriek  „Kenmerkende  gevoelens''  mede  eene  plaats 
vonden,  zijn  hier  uit  die  afdeeling  verwijderd.  Evenzoo  is  gehandeld 
met  de  geschriften  over  den  Dnitschen  boerenoorlog  in  de  hervormings- 
eeuw. "Van  de  Baptisten  is  alleen  hunne  wordingsgeschiedenis,  die  met 
de  Anabaptistische  beweging  samenhangt,  en  de  voorgeschiedenis  van 
de  Doopsgezinde  Vereeniging  tot  bevordering  der  Evangelieverbreiding 
opgenomen. 

Veel  zorg  is  besteed  aan  de  systematische  rangschikking  der  ge- 
schriften. Eene  uitvoerige  inhoudsopgave  wijst  den  weg.  Een  register 
op  de  namen  en  titels  is  bewerkt,  doch  kan  wegens  de  tijdsomstandig- 
heden thans  niet  gedrukt  worden.  Het  zal  —  naar  wij  hopen  —  later 
verschijnen. 

De  schrijfwijze  der  oude  titels  is  zoo  getrouw  mogelijk  gevolgd,  al  zijn 
dikwijls  verkortingen  aangebracht.  Van  de  boeken  na  het  jaar  1700  ver- 


schenen  werden,  behalve  iu  enkele  bijzondere  gevallen,  de  namen  der 
uitgevers  weggelaten.  De  titels  der  leerredenen  zyn  zeer  sterk  verkort, 
met  dien  verstande,  dat  tekst,  plaats  en  tijd,  waarop  ze  werden  ge- 
houden, daarachter  zijn  geplaatst  en,  voor  zoover  niet  op  den  titel  zelf 
vermeld,  tusschen  |  J  gezet.  Overigens  staat  alles  waardoor  een  titel 
aangevuld  of  gewijzigd  is,  tusschen  [],  ook  de  auteursnamen  die  in  den 
doorloopenden  tekst  van  den  titel  worden  genoemd. 

De  geschriften  waarvan  het  formaat  niet  wordt  vermeld  zijn  in  S". 
Die  welke  als  kl.  8"  worden  aantreduiil  zijn  in  12".  Jlet  lö"  wordt  in 
den  regel  te  kennen  gegeven,  dat  een  blad  het  vierde  gedeelte  is  van 
een  blad  in  4". 

Bij  het  samenstellen  van  dezen  Catalogus  mocht  ik  de  medewerking 
ondervinden  van  mijn  broeder  Dr.  G.  J.  Boekenoogen  te  Leiden,  wiens 
bibliographische  kennis  dus  aan  dit  boek  ten  goede  is  gekomen. 

.1.  G.  BOEKENOOGEN. 
Krommexiu.  December  1918. 


INHOUD 


lil//.. 

Bibliographie 1 

GESCHIEDENIS  DER  DOOPSGEZINDEN  IN  HET  ALGEMEEN. 

Jaarboekjes,  weekbladen  enz 4,357 

Algemeene  gescbiedwerken 7,318 

Martelaarsboeken 14 

DE  DOOPSGEZINDEN  IN  DE  VERSCHILLENDE  LANDEN. 

A.  Zwitserland.     Oosteseijk-Hongarije,     Itamë,     Zuid- 

DüITSCHLAND   EN   FRANKRIJK. 

Geschiedenis 17,348 

a'.    Opkomst  van  het  Anabaptisme 17 

b.  Vervolging  en  martelaarschap 19, 348 

c.  Het  Anabaptisme  in  Zwitserland 2ü 

d.  Het  Anabaptisme  in  Oostenrijk  en  Italiü 21 

e.  Het  Anabaptisme  in  Zuid-Duitschland  en  Frankrijk  .    .  22 
Geschriften  van  on  over  Anabaptisten  en  hunne  geestverwanten  23,  3J8 

Strijdschriften  tegen  het  Anabaptisme 31 

Godsdienstige  liederen  en  bijbelvertaling 38 

B.  De   Nederlanden,   West-   en    Noord-Düitschland.    de 

NOORDSCHE  LANDEN  EN  ENGELAND. 

I.  Geschiedkundige  werken,  handelende  over  verschillende  tijdrnkken. 

a.  Geschiedenis  in  het. algemeen 40,348 

b.  Geschiedenis  van  Gemeenten 41 

c.  Geslachtkunde 44, 349 

II.  Geschriften  en  bescheiden  betreffenxie  bepaalde  tijdvakken. 

Eerste   T  ij  d  v  a  k   (tot  het  jaar  1566). 

Geschiedenis 49, 349 

rt.    Verbreiding  van  het  Anabaptisme  naar  het  Noorden     .  49 

b.  De  Munsterschen 50, 349 

c.  Vervolging  en  martelaarschap 58 

Geschriften  van  en  over  Anabaptisten 61 

Melchior  Hoffmann,  blz.  61.  —  Bern.  Rothmaun,  h\y..  ()■_'.— 
David  Joris,  blz.  63. 


VIII 

BLZ. 

(Teschrifteii  van  en  over  Meniio  Simons 79,350  ' 

Geschriften  van  cu  over  andere  Doopsgezinden 92,  351 

Dirk  Philips,  blz.  92,  351. 

Strijdschriften  van  tegenstanders 97 

Tweede   Tijd  vale   ivan  1566—1795). 

Geschiedenis 99, 351 

a.  Vervolging  en  martelaarschai 99 

b.  De  vorming  der  partijen 102 

c.  De  strijd  der  ineeningen  binnen  de  Broederscliap  .    .   .  109,351 
Socinianisrae,  blz.  109.  —  Jaques  Outerman,  blz.  109.  — 

Hans  de  Ries  enNittert  Obbes,  blz.  111 — UckeWalles, 
blz.  113.  —  Galenus  Abrahamsz.,  blz.  115.  —  De  stryd  te 
Utrecht,  blz.  119,  352.  — De  scheuring  te  Amsterdam, 
blz.  121,  352.  —  Het  Verbond  van  Eenigheid,  blz.  128.  — 
De  zaak  Stinstra,  blz.  136.  —  De  zaak  A^an  der  Os, 
blz.  140. 

d.  Plaatselijke  geschiedenis- 146,  352 

e.  Levensschetsen 155, 353 

f.  Geschiedenis  van  geestverwante  richtingen 156,353 

1.  De  Browniston  en  vroegste  Baptisten,  blz.  156. 

2.  De  Rynsbiirgers,  blz.  159,  353. 

3.  Verdere  geestverwanten,  blz.  167. 

Belijdenissen 168, 353 

Kenmerken  en  eigenaardigheden 173,  353 

a.  In  't  algemeen 173 

b.  Doop 174,353 

c.  Bed 181 

d.  Leer  der  Menschwording 181 

e.  Weerloosheid 184 

f    Overheidsambt 185 

g.  Tucht 185,354 

/(.     Huwelijk,  Buitenfrouw,  Eclitmyding 186 

i.      Leeraarsambt   en  Dienaarschap 187 

j.     Stil  en  stemmelijk  gebed 188 

A;.    Andere  eigenaardigheden 189,354 

Polemiek  van  en  met  niet-Doopsgezinden 189,354 

Over   het   rigoureus   plakkaat   van  Groningen,  blz.  I'.i3.  — 
Petr.  Bontemps  en  de  Bloksche  Mennisten,  blz.  200. 

Godgeleerde  en  stichtelijke  werken 210,354 

(f.     Bijbelvertaling 210, 354 

Van  Rijnsburgers,  blz.  212. 

b.     Godgeleerdheid  en  historie 212,  355 

Van  Rijnsburgers,  blz.  221. 


BLZ. 

f-.     Stichtelijke  lectuur 223,  355 

d.  Poëzie 23?. 

Lijkclicliten  en  andere  gelegenheidsgedifhten, 
blz.  236.  —  Gedichten  van  Rijnsburgers,  blz.  289. 

e.  Prediking ■  .  239,355 

iQtree-,  jubileum-  en  afschoidfipreeken,  blz.  248. — 
Lijkredenen,  blz.  250.  —  Preeken  van  Rijns- 
burgers, blz.  255. 

f.  Godsdienstonderwijs 256 

Godsdienstige  liederen 265, 355 

P.salmberijmingen,  blz.  278. 

Derde    T  ij  d  v  a  k    (.sedert  1795). 
Nederland. 

Geschiedenis 280,356 

a.  Geschiedenis  der  Broederschap 280 

b.  Geschiedenis  der  Sociëteiten  en  algemeene  Doopsge- 
zinde instellingen 281,  356,  357 

c.  Plaatselijke  geschiedenis 287,  356,  357 

d.  Levensschetsen    .    • 297, 356 

Kenmerken  en  eigenaardigheden 303 

a.  Doop  en  Eed 303 

b.  Vrijstelling  van  het  wapendragen 305 

c.  Gemeenteleven,  enz. 305 

Geschriften  van  Doopsgezinden 306, 356 

n.    Polemiek 306 

h.    Stichtelijke  lectuur 307 

c.  Prediking 310,356 

Intree-,  afscheids-  en  herdenkingspveeken,  blz.  318. 
—  Lijkredenen,  blz.  322. 

d.  Godsdienstondervpijs 324,356 

Godsdienstige  liederen  en  l)iibplvertaling 329 

D  u  i  t  s  c  h  1  a  n  d. 

rt.     Oostfriesland 331 

b.  De  Rijnprovincie  en  Westfalen 332 

c.  Hamburg-Altona 333 

d.  West-  en  Oost-Pruisen 334 

e.  De  Palts,  Hessen  enz 336 

/•.     Berlijn 338 

g.  Vereinigung  der  Mennoniten-Gemeinden    ...       .  338 

C.  Rusland 340 

D.  Amerika. 

Geschiedenis 342 


BLZ. 

Vereenigingfen  van  Gemeenten 'Mi 

Doopsgezinde  geslachten 344 

Geschriften  van  Doopsgezinden :!45 

Godsdienstige  liederen 347 

BIJGEKOMEN  BOEKEN  EN  GESCHRIFTEN 348 

Verbetering 357 


BIBLIOGRAPHIE. 


Naamlyst  der  Doopsgez.  schry veren  en  schriften  [van  1539—1745] 
[d.  M.  Schagen].  Am.st.  1745. 

2  Exempl.,  beide  doorschoten  in  4»,  waarvan  een  met  geschreven  aant. 

Catalogus  v.  boeken  ...  [waarin  eene]  verzaameling  v.  meest  alle 
de  Doopsgez.  of  Mennonite  schrijveren  en  derzelver  tegenschrij veren, 
byeen verzamelt  door  Gr.  Maatschoen,  emerit.  predikant. 
Amst.  1752. 

Auctiecatalogus. 

Catalogus  der  biblioth.  v.  de  Doopsgez.  Gemeente  te  Enschede. 
Enschede,  1836. 

Catalogus  librorum,  qui  studiis  inservierunt  Jani  Brouwer. 
Leovardiae,  1838. 

Auctiecatalogus. 

Catalogus    v.  Doopsgez.  geschriften  behoorende  tot  de  biblioth.  der 

Vereenigde   Doopsgez.  Gemeente  te  Amsterdam  [d.  S.  Mulle  r]. 

Amst.  1854. 
Katalog  der  Kirchenbibliothek  der  Mennonitengemeinde  zu  Danzig. 

Danzig,  1869. 
Catalogus    v.    de    biblioth.    nagelaten    door    J.    D.    H  e  s  s  e  1  i  u  k. 

[Gron.]  1878. 

Auctiecatalogus. 

Catalogus    der   biblioth.    nagelaten  •  door   S.  BI  au  pot  ten   Ca  te. 

[Gron.  1885]. 

Auctiecatalogus. 

Boekeulüst  v.  de  leesbiblioth.  der  Doopsgez.  Gemeente  te  Wolvega, 
1886.  Dragten,  1886. 

Catalogus  v.  de  biblioth.  der  Vereen.  Doopsgez.  Gemeente  te 
Amsterdam  [d.  J.  G.  de  Hoop  Schefferj.  Dl.  II [Teleiobaptistica]. 
Amst.  1888. 


Katalog  V.  der  Biblioth.  der  Menn.-Gemeinde  zu  Hamburg  u.  Altona 
[d.  H.  van  der  Smissen].  [Altona]  1890. 

Catalogus  v.  de  verschillende  in  de  biblioth.  der  Doopsgez.  Gemeente 
te  Kampen  aanv/ezige  vrerken,  op  1  Apr.  1900.  Kampen,  z.j. 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop.  Inventaris  der  archiefstukken  berustende 
bij  de  Vereen.  Doopsgez.  Gemeente  te  Amsterdam.  [Amst.] 
1883,  84.  2  dln. 

Wiersuin,  B.,  Het  archief  der  Doopsgez.  (iemeente  te  Rocterdam. 
Z.  pi.  en  j. 

Terzeichniss  seltener  u.  werthvoller  Werke  a.  d.  Antiquariate  v. 
S.  C  a  1  v  a  r  y  u.  Co.  (Zur  Gesch.  u.  Liter,  der  Wiedertaufer  u.  der 
verwandten  Secten.  Schriften  Martin  Luthers.)  Berlin,  1869. 

Beibl.  z.  d.  Mittheilgn.  a.  d.  Antiquariate  v.  S.  Calvary  u.  C".  N».  5.  6. 

Katalog  46  enthaltend  das  Verzeichn.  einer  reichh.  Sammlg.  v. 
Flugschr.  Luthers  u.  seiner  Zeitgenossen,  kostb.  u.  seltenen  Bibeln, 
Katecliismen,  Kirchenordnungen  etc,  darunter  zahlr.  schön  illustr. 
Werke.  M.  40  Paesimiles.  München,  z.j. 

Antiquariaats-catalogus  v.   Jacques    Rosenthal. 
Hatzer   u.   Dengk,   BibliaGerm.  S.  13. 
Wiedertaufer.  S.  123  ff. 

Breslaiier,  Martin,  Anzeiger  II.  Berlin  11910]. 

Antiquariaats-catalogus. 

Wiedertaufer.  Originalhss.  u,  Druclte  in  Prosa,  Lied  u.  Bild.  S.  89  ff. 


Wiener,  G.  N.,  Von  der,  i.  d.  .Tahren  1527  u.  1-^28,  zu  Worms,  bey 
dem  Buchdrucker  Peter  Schöffer,  zuerst  herausgek.  teutschen 
Uebers.  der  Propheten,  v.  L.  Hatzer.  [Einladungsschrift.j 
Worms,  1770.  4". 

Doedes,  fJ.  I.],  Ein  Mandat  .Tesu  Christi  von  Nicolaus  Herman, 
in  14  Ausgaben.  1524-1613.  [Gotha,  1878]. 

Uit:  Theol.  Studiën  u.  Krit.  Jalirg.  1878. 

Bahimann,  P.,  Die  Wiedertaufer  zu  Munster.  Eine  bibliogr.  Zusam- 
menstelhmg.  Munster,  1893. 

Zeitschr.  f.  vaterl.  Qescli.  u.  Altertliumsk.  Westfalens.  Bd.  LI. 

,  Idem.  Munster,  1894. 

Overdruli   v.  het  voorgaande,  vermeerderd  met  een  „Naclitrag"  en  Register. 


Linde,  A.  van  der,  David  Joris.  Bibliografie.  '.s-Graveiili.  1867. 

Doedes,  J.  I.,  Nieuwe  Bibliogr.-hist.  Ontdekkingen.  Bijdragen  tot  de 
kenni.s  ...  v.  de  oudste  drukken  v.  het  Doopsgez.  martelaarsboek 
„Het  Offer  des  Heeren".  Utr.  1876. 

Wieder,  F.  C,  De  Schriftuurlijke  Liedekens.  De  liederen  der  Nederl. 
Hervormden  tot  op  het  jaar  1566.  Inhoudsbeschr.  en  bibliographie. 
Acad.  proefschr.  's-Gravenh.  1900. 

Keilen,  J.  Ph.  yan  der,  ,Tan  en  Casper  Luiken.  Z.  pi.  [1871]. 

Eeghen,  P.  van,  Het  werk  van  Jan  en  Casper  Luyken.  Met  mede- 
werking V.  J.  Ph.  V.  d.  Keilen.  Amst.  1905.  M.  -56  pi.  2  dln. 

Nippold,  D.,  Die  protestant.  Dissenters  in  der  Litteratur  des  Jahres 
1887.  [Leipz.  1888]. 

Hierin:  2.  Die  Mennoniten. 

Overdr.  uit:  Jahrbiiclier  f.  protest.  Tlieol.  XIV. 


GESCHIEDENIS  DER  DOOPSGEZINDEN 
IN  HET  ALGEMEEN. 


JAARBOEKJES,  WEEKBLADEN  ENZ. 

Naamlyst  der  tegenw.  in  dienst  zijnde  prediicanten  der  Mennoniten 
in  de  Vereen.  Nederl.  1731.  Anist.  z.j.  12". 

V.    den  Prof.  en  de  Pred.  der  Doopsgez.,  iu  en  buyten 


de  Vereen.  Nederl.  1743.  Amst.  z.j.  12". 
V.    de    Prof.   en    Pred.  der   Doop.sgez.  in  en  buiten  do 


Vereen.  Nederl.  1755,  57,  59—76,  78-r94:,  96, 98.  [Sedert  1788  met] 
Doopsgez.  kerlc-nieuws.  Ani.st.  [tot  1770  z.j.]  1771-98.  12".  39  dln. 

[idem]  in  en  'buiten  de  Bataafsche  Republiek.  1800,  02, 


04,  06.  Amst  1800-06.  12".  4  dln. 

[idem]  in  en  buiten  het  Koningr.  Holland.  1808  en  1810. 

Amst.  1808-10.  12".  2  dln. 

Meestal  als  onderdeel  van:  Naamlijst  d.  Remonstrantsche  Prof.  en  Pred., 
benevens  die  der  Doopsgezinden  enz. 

Van  de  jaarg.  1771,  89,  96,  98,  1808  is  ook  aanwezig  een  afschrift  d.  J.  A. 
van    Pesch    in    4". 

der   Doopsgez.   Gemeenten  en  Leeraren,  in  de  Vereen. 

Nederl.  en  eenige  aangrenzende  en  nabij  gelegene  landen ;  benevens 
Doopsgez.  kerknieuws.  Sedert  1810;  opgemaakt  en  in  orde  gebragt 
voor  1815  [d.  A.  H.  van  Gelder].  Amst.  1815.  12". 

In  dit  en  het  volgende  deeltje  vormt  de  Naamlijst  der  Remonstr.  Gemeenten 
en  Pred.  een  aanhangsel. 

[idem]  in  de  Vereen.  Nederl.  Benevens  Doopsgez.  kerk- 
nieuws. Sedert  1815  opgemaakt;  en  in  orde  gebragt  voor  1829 
[d.  S.  Muller].  Amst.  1829.  12". 

2  Exempl.  waarvan  I  doorschoten  en  met  geschr.  aant 
Hiervan  ook  een  afschrift  d.  J.  A.   van    Pesch   in  4°. 


Naamlyst  v.  de  leeraren  bij  de  Doopsgez.  ia  Vriesland,  Groninger- 
land  en  vijf  eilanden.  177'.».  Uitgeg.  d.  P.  van  der  Ploeg. 
Leeuw.  z.  j. 

Jaarboekje  voor  de  Doopsgez.  gemeenten  in  de  Nederl.  [uitgeg.  d. 
Ö.  Muller),  [18371,  1838—39,  1840-50.  Amst.  1837,  40,  50. 

Achterin:  Naaml.  der  Remonstr.  gemeenten  en  prcd.  in  de  Nederl.  1837—50. 

Lectuur  (Godsdienstige)  voor  Doopsgezinden  verzameld  d.  D.  S. 
Gorter.  Sneek,  1854—58.  8  dln. 

Bevat   ook   l<erl<nieiiws.     Dl.   II   en    III    hebben  ais  titel:  Doopsgez.  lektuur 
tot  bevordering  v.  christ.  kennis  en  godzaligheid. 

Uüdragen  (Doopsgez.)  uitgeg.  onder  red.  v.  D.  Ilartiug  en  P.  Gooi. 
Jg.  1—5.  Amst.  1861-65. 

Nieuwe  Serie.  -Jg.  1—3.  Leeuw.  1867-69. 


Verz.  en  uitgeg.  d.  .L  G.  de  Hoop  Scheffer.  Nieuwe 

Serie.  Leeuw.  1870. 

187:^—80.  Amst.  en  Leeuw.  1872-80. 

1881-93.  Leiden,  1881-93. 


1894—1912.   Verz.   en    uitgeg.  d.  S.  Gram  er.   Leiden, 

1894 — 1912.  Enkele  jaren  met  portr.  en  platen. 

Register  op  de  Doopsgez.  Bijdragen.  1861  —  99.  In  handschr.  4". 

[Vos,  K.],  Doopsgezinde  Bijdragen.  Register  op  de  vijftig  eerste 
jaargangen  daarvan,  1861-1910;  benevens  op  S.  Muller,  Jaar- 
boekje, 1837  —  1850;  en  D.  S.  Gorter,  Godsdienstige  lectuur 
voor  Doopsgez.,  1854  —  1858.  Leiden,  1912. 

Overzicht  (Statistiscli)  v.  de  Doopsgez.  gem.  in  Nederl.  en  de  naburige 
in  Pruis.sen,  op  1  Jan.  1885,  1890,  1895    Z.  pi.  1885-95.  40.  3  st. 

Jaarboekje  (Doopsgez.)  1902 — 14.  'Onder  red.  v.  A.  B  i  n  n  e  r  t  s  S  z. 
Assen,  1901 — -13.  M.  portr.  en  platen. 

Zondagsbode  iDe)  in  Doop.sgez.  en  verwante  i'hristel.  gemeenten, 
Jg.  1-7.  Meppel,  1887-94.  4". 

Doopsgez.  weekblad.   Jg.  8—26.   Amst.  1895-1913.  4". 

Geschriftjes  ten  behoeve  v.  de  Doopsgezinden  in  de  verstrooiing. 
N".  1—39.  [Utr.  1897,  98;  z.  pi.  (Amst.)  1899—1913]. 


Nainens-Verzeichniss  der  in  Deutschlaud,  üst-  u.  VVestpreuszen, 
Galizien,  Polen  u.  Ruszland  befindl.  Menn.  Gemeinden  sowie  ihier 
Aeltesten,  Lehrer  u.  Vorsteher.  1857,  1881  [von  J.  Mannhardt]. 
Danzii<,  1857  en  1881.  2  st. 

Jahrbuch  der  Menn.-Gemeinden  in  West-  u.  Ostpreuszen.  Hrsg.  v. 
H.  G.  Mannhardt.  Danzig,  1888. 

der   Altevangelischen    Taufgesinnten   od.   Menuon.-Ge- 

iTieinden.  Hrsg.  v.  H.  G.  Mannhardt.  Danzig,  1888. 

Gemeinde-Kalender  (Chri.stl.)  auf  d.  Jahr.  1894,  96-99.  Jahrg.  I, 
III — VIII,  XIII.  ilnsg.  V.  der  Conferenz  badisch-pfalzischer  (Jg.  XIII: 
der  süddeut.-ichen)  Mennoniten.  Frankf.  a.  M.  1894  —  98;  Kaisers- 
lautern,  1899,  1904.  M.  afb. 

Blatter  (Mennonitische).  Jahrg.  I — LX.  Danzig,  etc.  1854  —  1913.  4°. 

Gemeindeblatt  f.  Mennoniten.  Jahrg.  VII -XXXII,  XXXIV -XXXVI. 
Sinsheim,  1876-1905.  4". 

Van  Jg.  XXII/189I  ontbr.  N».  12. 

Van  Jg.  XXXIV/I903  slechts  N».  13-24  aanwezig. 

Fainilien-Kalender.  1878.  81,  82,  95,  98,  99.  Elkhart  Ind.  1878-99. 

Rundschau  (Mennoniti.sche).  .Jahrg.  V-VII,  L\  — XIII.  Elkhart  Ind. 
1884-92.  f. 

Bundesbote-Kalender.    1890,  98,   99,   1902.   Berae  Ind.  1890—1902. 

Year  Book  iMennonite)  and  Almanac  for  1900,  1901.  Quakertown 
Pa.  1900-01.  Idem  1909.  Philad.  Pa.  1909.  M.  afb.  4". 

Herold  (Der)  der  Wahrheit.  Jahrg.  I-XV,  XXV -XXIX,  XXXIII 
u.  XXXIV.  Chicago  III.  1866;  Elkhart  Ind.  1867-97.  f. 

Heiinath  (Zur).  Jahrg.  I-VII.  Sommerfield  III.  etc.  1875-81.  4». 

Ontbr.:  N».  8  v.  Jg.  III,  4  v.  Jg.  IV,  3,  5  en  6  v.  Jg.  V,  1  v.  Jg.  VI  en  6  en  7 
V.  Jg.  VII. 

Endeavorer  (The  Mennonite).  June  1900,  Jan.-Nov.  1901.  Philad. 
Pa.  1900-01. 

Monatsbliitter  au.s  Bethel  College.  Jahrg.  VIII — XVII.  Newton 
Kans.  19i«-12. 

Sedert  1909  ook  getiteld:  Hctlicl  Coliege  Muntlily.    Ontbr.  v.  Jg    VIII  N«.  1, 
4  en  5. 


ALGEMEEIVE  GESCHIEDWERKEN. 

Lexikou  uMeiinonitisches),  hrsg.  v.  C  h  r.  H  e  g  e  u.  G  h  r.  N  e  f  f. 
Fraukf.  a.  M.  u.  Weierhof  tPfalz),  1913. 

[Walraven,  S.],  SvccessioAnabaptistica,  Dat  is  Ba  bel  der  Wederdopers, 
eensdeels  in  Duytsland,  maer  principael  in  Nederlandt,  In  welcke 
de  opgeworpen  oorsprong,  de  rasende  voortganck,  ende  bittere 
verstrouinge  in  t'cort  verliaelt  wort,  Ghecolligert  doer  V.  P. 
Coloniae,  B.  Gualtheri,  1603.  120. 

,  Idem.  Coloniae,  B.  Gualtheri,  1G12.  l^o. 

■,  Idem  [uitgeg.  d.  S.  Gramer].  's-Gravenh.  1910. 

In:  S.  C  ram  er   en  F.  P  ij  P  e  fi  Bibliotheca  reform,  neerl.  VII. 

Moded,  H.,  Grondich  bericht.  Van  de  eerste  beghinselen  der  Weder- 
doopsche  Seckten,  enz.  Middelb.,  S.  Moulert,  1603. 

Tooneel  (Het)  der  Hooft-Ketteren,  be.staande  in  verscheyde  Afbeelt- 
sels  van  Valsche  Propheten,  Naackt-Loopers  [enz.]...  in  't  Koper 
gesneden  d.  C.  V.  Sichem.  Middelb.,  W.  Goeree,  1677.  f. 

Heruitgave  zonder  tekst  van  de  17  portretten  uit:  Historische  Bcschrijvinge 
ende  affbceldinge  der  voorneemste  Hooft  Ketteren  (Amst.,  C.  van  Sicliem, 
1608),  vermeerderd  met  4  andere,  waaronder  dat  van  Menno  Simons. 

Apocalypsis  insigniura  aliquot  Haeresiarcharum  . . .  Interpr.  H.  S. 
F.  D.  M.  D.  [C.  xvii  eff.]  Lugd.  Bat.,  Henr.  ab  Haestens,  1608. 

Greuwel  der  vornahmsten  Haupt-ketzeren,  So  wohl  Wiedertauffer, 
als  auch  auderu.  etc.  [M.  17  portr.]  Leyden,  H.  v.  Haestens,  1608. 

Vertaling  van  tiet  voorgaande  met  eenige  weglatingen  en  toevoegingen. 
Dezelfde  grav. 

Hooft-Ketteren  (De  voornaemstei  Die  haer  iu  dese  tijden  so  in 
Duytslant  als  oock  in  dese  Nederlanden  opgeworpen  hebben. . . 
Mits-gaders  hare  afbeeldingen.  [M.  9  portr.  (waarvan  8  copieën 
naar  het  voorgaande  en  1  daaruit  overgenomen)  en  1  portr.  op 
den  titel.]  Leyden,  H.  L.  v.  Haestens,  1608. 

Nederl.  vertaling  van  een  gedeelte  van  liet  voorgaande,  met  enkele  toe- 
voegingen. 

Grouwelen  der  voornaemster  Hooft-Ketteren,  Die  ...  so  in  Duytslant 
als  in  Nederlant  hen  opgeworpen  hebben  . .  •  Mitsgaders  de  Afbeel- 
dingen . . .  Van  nieus  seer  verb.  ende  verm.  Gedruckt  tot  Leyden, 
Anno  1623.  By  J.  C.  v.  Dorp.  Voor  Nicl.  de  Glerck,  Boeckvercoper 


tot   Delft.   [M.    17    portr.,  dezelfde   als   in   het  voorgaaade  boek, 
aangevuld  met  de  overige  uit  de  Latijnsche  editie.] 

Naar  de  vorige  uitgaven  met  toevoegingen,  inzonderheid  een  lioofdst.  over 
Obbe  Philips  en  een  aanhangsel  over  Menno  Symons,  Dirk  Philips  en  hunne 
volgelingen. 

Idem.    Naer  de  Copye  van  Delft.    Ghedr.  voor  Nicl.  de 


Clerck.  [M.  dezelfde  portr.]  Z.  pi.  en  j. 

Uistory  (A  Short)  of  the  Anabaptists  of  High  and  Low  Germany. 
Londen,  T.  Badger  for  S.  Brown,  16d2.  4». 

Idem.  London,  K.  Austin,  1G47.  4". 

[Blome,  U.1,  The  Fanatiek  History,  or  an  E.xact  Relation  and  Account 
of  the  Old  Anabaptists  and  New  Quakers  etc.  London,  J.  Sims,  1660. 

De  eerste  65  biz.  zijn  een  herdruk  van  het  vorige  met  weglating  van  het 
laatste  hoofdst.  M.  een  portr.  v.  Koning  Karel  II  tegenover  den  titel. 

Historia  Fanaticorum  Oder  eine  vollkomne  Relation  u.  Wissensch. 
V.  den  Alten  Anabaptisten  u.  Neweu  Quakern,...  aussera  Engli- 
schen  [v.  R.  Blo  m  e]  übers.  v.  B.  F  i  g  k  e  n,  Dem  rait  beyge- 
füget  ist,  was  mit  etzlicheu  Quakern  ...  in  Dantzig  . . .  passiret 
ist.  Dantzig,  S.  Reiniger,  1664.  M.  front. 

Anabaptisticum  et  enthusiasticum  Pantheon  u.  Geistl.  Rüst-Hausz, 
wider  die  Alten  Quacker,  u.  Neuen  Frey-Geister,  welche  die  Kirche 
Gottes  zeithero  verunruhiget  . . .  habon.  Z.  pi.  1702.  M.  portr.  en 
platen,  f". 

Verzamelwerk  van  Zach.  Theobaldus,  bestaande  in  vier  afzonderlijk 
gepagineerde  werken,  die  blijkens  de  ondertitels  in  1701  te  Cöthen  gedrukt 
zijn,  en  uitgegeven  te  Franckfurt  a.  M.  Bevat  verordeningen  uit  de  16de  en 
17de  e.  tegen  de  Wedcrdoopcrs  e.a.,  eene  geschiedkundige  inleiding  over  de 
Anabaptisten  en  verwante  latere  sectarisscn,  en  voorts  herdrukken  van  ver- 
schillende geschriften  over  ketters  en  valsche  profeten,  o.  a.  de  Historia 
Fanaticorum  v.  F  i  g  k  e  n. 

Van  dit  werk  is  een  2de  exenipl.  aanwezig,  waarin  de  3  ondertitels,  die  het 
drukkers-  of  uitgeversadres  bevatten,  zijn  herdrukt  met  het  jaartal  alleen 
(1701)  en  later  ingeplakt  ten  einde  de  uitgave  naamloos  te  maken. 

Op  dezelfde  wijze  uitgegeven,  blijkbaar  bedoeld  als  2de  deel,  is  het  vol- 
gende werk  : 

Schwarm-Geister-Brulh  tAlte  u.  Neue),  u.  Quacker-Greuel,  Das  ist 
Grundl.  Vorstellung  u.  Glaubwürdige  Erzehlung  von  denen  Alten 
Quackern  u.  Neuen  Frey-Geistern,  etc.  Z.  pi.  1702.  M.  portr.  en 
platen,  f". 

Bevat  ook  iets  over  Thomas  MUntzer  en  eene  Confession  der  Doopsgezinden 
in  Pruisen.  In  dit  deel  hebben  de  ondertitels  geen  drukkers- of  uitgeversadres, 
maar  alleen  het  jaartal  1702. 


Als  3de  deel  is  bijgebonden:  H.  G,  Neuss,  Probatio  spiritus  et  doctrinae 
Democriti  (Dippcl).  Francf.  a.  M.  u.  Leipz.,  1701.  In  het  andere  cxempl.  is 
hier  wederom  een  nieuwe  titel  ingeplakt,  zonder  adres  en  met  vermelding 
van  1702  als  jaar  van  den  druk. 

Ottius,  J.  H.,  Annales  Anabaptistici  etc.  Basil.,  J.  Werenfelsius, 
167l\  4^ 

Loescherus,  C,  Secta  Mennoaitarum  qvüad  ortum,  progressum,  et 
mataeologiam,  Elencho,  qva  potiora  religionis  capita,  notatam, 
delineata.  [Specimen  acad.]  autli.  J.  Vagedt.  Wittenbergae,  Chr. 
Schrödterus,  1688.  4°. 

E.  M.  P.,  EniAEirMA  sive  Specimen  Historiae  Anabaptisticae  etc. 
Z.  pi.  1701. 

Catrou,  F.,  Histoii-e  des  Anabaptistes.  Paris,  1706.  M.  front,  en 
1  vignet.  4''. 

Schyn,  H.,  Korte  liistorie  der  protestante  Christenen,  die  men  Men- 
noniten  of  Doopsgezinden  noemt,  enz.  Amst.  1711. 

,  Historia  Christianorum  qui  in  Belgio  Foeder.  inter  Pro- 

testantes   Mennonitae    appellantur;   ...  adjecta  di.squisitione,   De 
Antiquitate  Baptismi  proselyt.  inter  Judaeos.  Amst.  1723. 

,  Gesch.  der  Prot.  Christenen  in  't  Vereen.  Nederland  gen. 


Mennoniten  . . .  zynde  daar  by  gevoegd  een  naauwkeurig  onderzoek 
wegens  de  oudheid  v.  den  doop  der  Joodengenooten  onder  de 
Jooden,  vert.  d.  M.  van  M  a  u  r  i  k.  Amst.  en  Utr.  1727. 

,  Historiae  Mennonitarum  plenior  deductio,  etc.  Amst.  1729. 

,    Uitvoeriger    verhandeling  of  vervolg  v.  de  Gesch.  der 

Mennoniten,  . . .  U.  het  Lat.  vert.  d.  M.  van  M  a  u  r  i  k.  Amst.  1738. 

'.  Gesch.  dier  Christenen,  welke  in  de  Vereen.  Nederlanden 

onder  de  Protestanten  Mennoniten  genaamd  worden ;  ...  [en] 
onderz.  wegens  de  oudheid  v.  den  doop  der  Jooden-genooten  onder 
de  Jooden.  2^®  druk  op  nieuws  .u.  het  Lat.  vert.,  en  verm.  m. 
eenige  Aant.  en  een  Voorber.  door  G.  Maatschoen.  Amst. 
1743-45.  8  dln.  M.  front.,  platen  en  portr. 

Het  2de  dl.  bevat  de  Uitvoeriger  verhandeling  v.  de  Gesch.  d.  Mennen., 
waarin  ook  hoofdstukken  over  Menno  Simons  (m.  1  portr.),  Dirk  P  h  i- 
lipsz  (m.  1  portr.),  Claas  Claasz,  Hans  de  Ries  (m.  1.  portr), 
Reinier  Wybrandsz  Wybma  (m.  I  portr.),  Pieter  Jansz  Twisck, 
Tieleman  van  Bracht  (m.  1  portr  ),Adriaan  van  Eeghem,  Engel 
Arendsz  van  Dooregeest,  Galenus  Abrahamsz  de  Haan  (m 
1  portr.),  Jan    Philipsz   Schabalje,   Pieter   Pietersz  (m.  1  portr.), 


10 

Samucl  Apostool,  Douwe  h'cddriks,  Korncliiis  van  Huyzen, 
Frcdcrik  ToRcr,  Joost  Hcndriksz  dn.  1  portr),  Willem  W  y- 
nandsz,  Govcrt  Tobiasz  van  den  Wyngaard,  Jan  Wille  nisz 
(m.  I  portr.),  Oom  Jacob  Dirksz,  Willem  Maarts  z,  Jan  Gerritsz 
Buyser,   Michael   Fortgcns    (m.  1  portr.). 

Het  3de  dl.,  getiteld:  Aanliangzel,  Dienende  tot  een  Vervolg,  enz.,  bcva 
nog  19  levensbeschrijvingen  van  leeraren,  alle  ni.  I  portr.:  Lubbert  Ger 
ritsz.  Jan  Gerritsz  van  Embden,  Aldcrt  Volkerts  z,  Piete 
Andriesz  H  e  s  s  e  I  i  n  g,  Kornelis  Klaasz  Anslo,  HansAlenson 
Je  me  Jacobsz  de  Ring,  Abraham  Dirksz  Bieren  s,  Pieter  Grys- 
peer,  Tobias  Govertsz  van  den  Wyngaard,  Bartel  Louwer 
Anthoni  Jacobsz  Roscius,  Jacob  Cornelisz,  Gerrit  Roosen 
Lam  bert  Klaasz  Aker,  Lieuwe  Wille  msz  Graaf,  Pieter  Schry- 
ver,  Joannes   Houbakker,   Abraham   Verduin. 

Scliyn,  H.,  Levensbeschryving  v.  eenige  vooinaanie  mannen,  ia 
hun  leven  Leeraaren  by  de  Doop.sgezinden,  Met  derz.  afbeeldingen. 
Amst.  1750.  M.  front. 

Nieuwe  titeluitgave  v.  dl    III  van  het  vorige  werk. 

Huyzen,  K.  v.,  Histori«che  verhandeling  v.  de  Opkom.-3t  en  Voort- 
gang, Mitsgaders  de  Godt-geleerdheyd  der  Doopsgez.  Chii.stenen. 
Embden  en  Hamborgh,  1712. 

,  Idem.  2<'6  dr.  Hoorn,  1734. 


Burgmann,  J.  C,  Dissert.  histor.-eccl.,  de  Historiae  Mennoniticae 
fontibus  et  sub.sidiis.  [Def.]  J.  H.  Burgmann.  Rostochii,  1732.  4". 

Starck,  J.  A.,  Geschichte  der  Taufe  u.  Taufge.sinnten.  Leipz.  1789. 

Reiswitz,  [G.  L.J  von,  u  [F.1  Wadzeck,  Beitrage  zur  Kenntnisz  der 
Mennoniten-Gemeinden  in  Europa  u.  America.  M.  dem  Bildn.  des 
Menno  Simonis  u.  1  Karte.  Berlin,  1821. 

,  Idem,  II.  Th.  hrsg.  v.  G.   L.  v.  Reiszwitz.  Neb.st  2 


Ansichten  des  Danziger  Bethauses.  Breslau,  1829. 
,  Glaubensbekenntnisz  der  Mennoniten  u.    Nachricht    v. 


ihren  Colonien,  nebst  Leben.sbeschr.  Menno  Simonis.  M.  1  Kupfer 
(Mennol  u.  1  Karte.  Berlin,  1824. 

[Muller,  S.),  Taufe,  Taufgesinnte.  [Leipz.  1833]. 

2  Artikelen  in  Brockhaus'  Conversations-Lexikon.  8ste  dr. 

Beek,    Ch.  A.,  Essai  sur  les  Mennonites.  [Thèse.J  Strasb.  1835.  4°. 

[Geuns,  J.  van],  Over  den  oorsprong  der  Doopsgezinden  v.  de  oude 
Waldenzen.  Z.  pi.  en  j. 


11 

Ualbertsma,  J.  U.,  De  Doopsgezinden  en  hunne  herkomst.  Bene- 
vens eene  lijkrede  op  Prof.  P.  O.  C.  Vorsselman  de  Heer,  en 
eenige  kerkredenen.  Dev.  1843. 

;  Getuigenissen  en  aanmerkingen  ter  staving  van  zommige 


punten  in  ,,De  Doopsgez.  en  hunne  herkomst".  In  handschrift,  f*. 

Boeke,  J.,  en  A.  M.  Cramer,  Twee  brieven  ter  toelichting  en  toetsing 
der  schets  v.  J.  H.  H  a  1  b  e  r  t  s  m  a,  De  Doopsgez.  en  hunne 
herkomst.  Amst.  18-14. 

Cate,  S.  Blaupot  ten,  Gedachten  over  de  getals-vermindering  bij 
de  Doopsgez.  in  Nederland;  naar  aanleid,  der  schets  van  J.  H. 
Halbertsma:    Over  de  herkomst  der  Doopsgez.  Amst.  1844 

,  Geschiedk.  onderzoek  naar  deii  Waldenzischen  oorsprong 


V.  de  Nederl.  Doopsgez.  Amst.  1844. 

iBoekbeoordeeling  van  Blaupot  ten  Cate's  Getals vermindering 
en  Waldenzischen  oorsprong  der  Doopsgez.  Amst.  1844.1 

Uit:  De  Gids.  1844. 

Oosterzee,  J.  J.  van.  Menno  Simons  und  die  ilennoniten.  [Leipz.  1858]. 

Artikel  in:  Herzog's  Real-Encycl.  1ste  dr. 

Hoekstra  Bz.,  S.,  Beginselen  en  leer  der  oude  Doopsgezinden,  ver- 
geleken met  die  van  de  overige  Protestanten.  Amst.  1863. 

Cramer,  A.  M.,  Beginselen  en  leer  der  oude  Doopsgezinden.  [Boek- 
i.eoord.]  [Amst.  1864]. 

Uit:  Godgel.  Bijdr.  1864. 

Mppold,  F.,    Die    anabaptistischen    Tendenzen   in  ihrer  Bedeutung 
f.  das  Verstandnisz  der  Reformationszeit.  [Gotha]  1865. 

Protest.  Monatsbl.  Dec.  1865. 

Strack,  K.,  Bilder  aus  der  Reformationsgeschichte.  IV.  Bd. :  Gesch. 
der  evang.  Secten.  Leipz.  1867.  M..1  portr.  op  den  titel. 

Eby,  B.,  Kurzgef.  Kirchen-Geschichte  u.  Glaubenslehre  der  Taufges.- 
Christen  od.  Mennoniten.  Elkhart  Ind.  1868. 

Mennoniten.  New-York,  1872. 

Artikel  in  :  Deutsch-amerik.  Conversations-Lexicon.  Lfg.  63. 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,  Het  gedenkjaar  1872. 1- III.  [Amst.  1873]. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1873. 


12 

Barclay,  R.,  Thü  iiuier  life  of  the  religious  societies  of  the  Com- 
moüwealth.  Londen,  1876.  M.  afb. 

Het  5de  hoofdst    handelt  over  Menno  en  de  Doopsgezinden. 

SchefFer,  [J.  G.|  de  Hoop.  Mennoniten.  [Leipz.  1881]. 

Artikel  in  :  Hcrzog's  Real-Encycl    2de  dr. 

Sclieffor,  J.  G.  de  Hoop,  Overzicht  dor  gesch.  v.  den  doop  bij  onder- 
dompeling. Amst.  188-2. 

Overdr.  uit  :    Versl.  en    Mededeel,    d.  Kon.  Akad.  v.  Wetensch.  Afd.  Lelterk. 
2de  R.  Dl.  XII. 

[Brons-Cremor  ten  Doornkaat,  A.1,  Ursprung,  Entwickelung  u. 
Schick.sale  der  Taufgesinnten  od.  Mennoniten  . . .  darge.stollt  von 
Frauenhand.  Norden,  1884. 

Brons,  A.,  Idem.  3'«  Aufl.,  neu  bearbeitet  v.  E.  M.  t  e  n  C  a  t  e. 
Emden,  1912. 

Keiler,  L.,  Zur  Ge.schichte  der  Altevangel.  Gemeinden.  Vortrag. 
Berlin,  1887. 

■ ;    Eene    bijdrage   tot   de   geschiedenis   der   oiid-evangel. 

gemeenten.  U.  h.  Hoogd.  d.  Tj.  K ielstra.  Middelb.  [1887]. 

Cramer,  S.,  Zur  Geschichte  der  Altevang.  Gemeinden.  Vortrag  v. 
L.  Keiler.  [Boekbeooid.]  [Leiden,  1888]. 

Uit:  Theol.  Tijdschr.  1888. 

Uorsch,  J.,  Kurzgef.  Gesch.  der  Mennoniten-Gemeinden.  Neb.steinem 
Abrisz  der  Grundsatze  n.  Lehren,  sowie  eineni  Verzeichn.  der  Lit- 
teratur  der  Taufgesinnten.  Elkhart  Ind.  1890. 

,    The   Mennonites,    their   history,    faith    and    practice. 

Elkhart  Ind.  1893. 
Smissen,  C.  H.  A.    van    der,    Kurzgef.    Gesch.    u.    Glaubensl.   der 

Altevaag.    Taufgesinnten    od.    Mennoniten.    Z.  pi.  1895.  M.  portr. 

en  andere  afb. 

Lüdemann,  H.,  Reformation  u.  Taufertum  in  ihrem  Verhaltn.  zum 
christl.  Princip.  Bern,  1896. 

Muller,  E.,  Reformation  u.  Taufertum  in  ihrem  Verhaltn.  zum  christl. 
Prinzip.  [Beurteilung.]  Bern,  1896. 

Kirchenbl    f.  d.  reform.  Schweiz,  16.  u.  23.  Mai  1896. 

Newman,  A.  H.,  A  history  of  anti-pedobaptism  . . .  to  A.  D  1609. 
Philad.  1897. 


13 

Wedel,  C.  H.,    Abrisz    der   Gesch.    der  Mennoniten.  Newton  Kans. 
1900-04.  4  dln. 

Hoekstra,    H.,    De    Dooperschen.    Hist.    Overzicht  en  Beoordeeling. 
Zwolle,  [1900].  Met  1  afb. 

Naar    aanleiding    van    „De   Dooperschen"    v.    D.s.    H.    Hoekstra. 
[Boekbeoord.]  Haarl.  z.  j. 

De  Boodschapper  N».  464,  N.  S.  N».  172. 

Smissen,   H.  van  der,  Die  Mennoniten  im  XIX.  .Tahrli.  Berlin,  z.  j. 
il.  portr.  en  andere  afb.  4". 

Der  Protestantisinus  ani  Ende  des  19.  Jahrh.  in  Wort  u.  Bild.  Lfg.  33. 

Veen,  P.  H.,  Het  ontstaan  der  Doopsgezinden.  Amst.  1902. 

De  Hervorming,  15  Maart  1902. 

Cate,  E.  M.  ten,  Doopsgezinden  en  Wederdoopers.  Amst.  1902. 

De  Hervorming,  29  Maart  1902. 

Cramer,  S.,  Mennoniten.  [Leipz.  1903J. 

Artikel  in  :  Herzog's  Real-Encycl.  3de  dr. 

Bax,  E.  Bolfort,  Rise  and  fall  of  the  Anabaptists.  London,  1903. 

The  social  side  of  the  Reformation  in  Qermany.  111. 

Pike,  E.  C,  The  story  of  the  Anabaptists.  London,  1904.  M.  1  afb. 

Eras  of  nonconformity.  II. 

Fleischer,  F.  C,    Die  Taufgesinnten  in  den  Niederlanden  (Holland). 
Z.  pi.  1904.  Met  afb.  4". 

Overdr.  uit:  Der  Bundesbote-Kalender.  1904. 

Cate,  E.  M.  ten,  De  geschiedschrijver  Cornelius  en  de  waardeering 
V.  het  Anabaptisme.  ['s-Gravenh.]  1904. 

Overdr.  uit:   De  Tijdspiegel.   1904. 

Weydmann,  E.,    Geschichte  der  Mennoniten  bis  zum  18   Jahrhun- 
dert.  Neuwied,  1905. 

Hege,  Cliristine,  Kurze  Geschichte  der  Mennoniten.  Frankf.  a  M.  1909. 

Fleischer,  F.  C,  De  doop.sgezinden.  Baarn,  1909. 

Kerk  en  Secte    Onder  red    v     S     D    van    Veen.  9. 

Kohier,  Menno  u.  die  Mennoniten.  [Tüb.  1912]. 

Artikel  in:  F.  M    Schiele  u.  L.  Zscharnack,  Die  Religion  in  Gescli   u. 
Qegenw.  Handwörterb.  Lfg.  78    Separatabdr. 


14 


MARTELAARSBOEKEN. 

Dit  Boeck  wort  genaemt:  Het  offer  des  Heeren,  om  het  inhout  van 
sommighe  opgeofferde  kinderen  Gods:  de  welcke  voortghebracht 
hebben  wt  den  goeden  schat  haers  herten,  Belj'dingen,  Sendt- 
brieven  ende  Testamenten,  de  welcke  sy  met  den  monde  beleden, 
ende  metten  bloede  bezeghelt  hebben.  Tot  troost  ende  versterckinge 
der  slachschaepkens  Christi  enz.  Z.  pi.  1562.  [Daarachter:]  Een 
Liedtboecxken,  tracterende  van  den  Offer  des  Heeren,  enz.  Z.  pi. 
1563.  16°. 

De  eerste  uitgaven.  Van  het  Offer  d.  Heeren  ontbr.  bl.  40,  1 13,  168  en  265. 

Idem.  Noch  so  zijn  hier  achter  by  ghedaen  sommighe 

Belijdinghen.  Item  noch  soo  is  hier  by  ghedaen  een  Liedeboecxken. 
Z.  pi.  1567.  kl.  8". 

Idem.  Noch  zijn  hier  by  ghedaen  veel  Liedekens,  Belij- 
dinghen ende  Brieuen.  Item,  noch  is  hier  by  ghedaen  een  Liedt- 
boecxken. Z.  pi.  1570.  kl.  S". 

BI.  114  ontbr. 

Idem.  Z.  pi.  1578.  kl.  8". 

Titelbl.  geschonden;  bl.  156  en  157  ontbr. 

Idem.  Z.  pi.  1580.  kl.  8». 


Het    Liedtboecxken    is   incompleet:    na  bl,  51    volgen  nog  slechts  2  bl.,  ge- 
nummerd 54,  53. 


Idem  [m.  doorloopende  nummering].  Amst.,  W.  J.  Buys, 


[1590].  kl.  80. 


Idem.  Z.  pi.  1591.  M.  titelvignet,  kl.  8". 

Het   Liedtboecxken   draagt   het  jaartal  1589,  niettegenstaande  de  signatuur 
doorloopt.  BI.  49  v.  tot  het  einde  ontbr. 

Idem.  Amst.,  W.  J.  Buys,  1595.  kl.  8". 


Ontbr    bl.  112,  201,  301,  306,  307. 

Idem.  Harlinghen,  Peter  Sebastiaensz.,  1599.  kl.  8". 


Hierachter;   Joos  de  T  o  1 1  e  n  a  e  r.  Sommige  Brieven  ofte  Belijdingen  enz. 
Harlinghen,  Peter  Sebastiaensz  ,  1599. 

Cramer,  S.,  Het  Offer  des  Heeren  (de  oudste  verzameling  doopsge- 
zinde martelaarsbrieven  en  offerliederen).  's-Gravenh.  1904. 

S.  Cramer  en    F.    Pijper,    Bibliotheca  reform,  neerl.  II. 


Doodes,  J.  I.,  Nieuwe  Bibliogr.-hist.  Ontdekkingen.  Bijdragen  tot  de 
kennis  . . .  v.  de  oudste  drukken  v.  het  Doopsgez.  martelaarsboek 
„Het  OÊfer  des  Heeren,"  zie  hiervoren  blz.  3. 

Kühler,  W.  J.,  Het  Offer  des  Heeren.  Leiden,  1906. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1906. 

Historie  der  Martelaren  ofte  waerachtighe  Getuygen  .T.  O.  . . .  sint 
het  Jaer  1524  tot  desen  tyt  toe  enz.  HaerJem,  D.  Keyser,  1615. 
Titel  in  gegraveerde  omlijsting. 

der  warachtighe  getuygen  J.  C.  . . .  sint  het  Jaer  1524 

tot  desen  tyt  toe  enz.  Hoorn,  Z.  Cornelisz.,  1617.  Titel  in  gegra- 
veerde omlijsting. 

van    de    Vrome   Getuygen  .T,  C.  ...  't  sedert  den  Jare 

1524  tot  desen  tijdt  toe  enz.  Hoorn,  Z.  Cornelisz.,  1G26.  Dezelfde 
omlijsting. 

Alenson,  Hans,  Tegen-Bericht,  op  de  voor-Reden  vant  groote  Mar- 
telaar Boeck  der  Doops-Ghesinde  Ghedruckt  tot  Hoorn  1626. 
Haerl.  1030.   Opnieuw  uitgeg.  d.  S.    Cramer.  's-Gravenh.  1910. 

In:    S.   Cramer  en    F.  P  ij  p  e  r,  Bibliotheca  reform,  neerl.  VII 

Martelaers-Spiegel  der  werelose  Christenen  t'zedert  A".  1524.  Haerl., 
H.  P.  V.  Wesbusch,  1G81.  Titel  in  gegraveerde  omlijsting. 

U[raglit],  T,  J.  T.,  Het  Bloedigh  Tooneel  der  Doops-gesinde  en  Weere- 
loose  Christenen,  die  om  het  getuygenisse  Jesu  . . .  geleden  hebben 
en  gedoodt  zijn,  v.  Christi  tijdt  af,  tot  dese  onse  laetste  tijden 
toe^  Mitsgaders,  een  beschrijvinge  des  H.  Doops  e.  a.  stucken. 
Begrepen  in  twee  boecken.  Zijnde  een  vergrootinge  v.  den  voor- 
gaenden  Martelaers-Spiegel.  Dordrecht  by  J.  Braat  voor  J.  Savry, 
1660.  M.  front.  f». 

2    Exempl.,   waarvan    I    met    17    ingevoegde    platen:  Theatrum  passionis  et 
mortis  Dom.  et  Salv.  nostri  Jesu  Christi ...  excusum  a  N.  Piscatore. 

Schotanus,  Chr.,  Van  de  gronden  der  Mennistery,  ofte  waerschou- 
winghe  over 't  Bloed-tooneel  der  Doo.psge3inde  v.  T.  J.  v.  Bracht. 
Leeuw.,  P.   All  erts,  1671.  12°. 

Braght,  T.  J.  t.,  Het  Bloedig  Tooneel  of  Martelaers  Spiegel  der 
Doopsgesinde  of  Weereloose  Christenen  enz.  2'^^  dr.  Amst.,  J.  van 
der  Deyster  [e.a.],  1685.  2  dln.  M.  front,  en  grav.  (d.  J.  L  u  y  k  e  n).  f. 

,    Der    Blutige    Schau-Platz    oder    Martyrer-Spiegel    der 

Tauffs-Gesinnten  oder  Wehrlosen-Christeu,  etc.  Ephrata  Pa.  1748. 
M.  front.  f. 


16 

Braght,  T.  J.  v.,  Idem.  Pirmasens.  1780.  M.  grav.  f». 

,  Idem.  2'^  americ.  Aufl.  Lancaster  Pa.  1814.  f. 

,  Idem.  Elkhart  Ind.  1870.  M.  1  pi.  4". 

Peuiiypacker,  S.  W.,  A  noteworthy  book.  Der  Blutige  Schau-platz 
oder  Martyrer  Spiegel.  Ephrata  Pa.  1748.  Philad.  1881. 

Uit:  Peniisylvania  Magazine  of  history  and  biography.  1881. 

Braglit,  T.  J.  van,  A  maityrology  of  the  churches  of  Chri.st, 
coiiimoiily  called  Baptists,  during  the  era  of  the  reformation. 
TraiLsl.  from  the  Dutch.  Ed.  by  E.  B.  Underhill.  Londen,  1850. 
2  dln.  M.  platen. 

,    The    bloody   theatre,  or  Martyr.s  mirrov  of  the  defeii- 

seless  christians  . . .  Ti-ansl.  from  the  origin.  Dutch  by  .J.F.  S  o  h  m. 
Elkhart  Ind.  1886.  M.  portr.  en  andere  afb.  4". 

B[out],  J.,  't  Merg  v.  de  Historiën  der  Martelaren  . . .  Getrokken  u. 
de  groote  Martelaars  Spiegel  der  Doopsges.  v.  T.  .1.  v.  Bragt. 
Haarlem,  I.  v.  d..Vinne,  1699. 

,    Idem.   2''''   dr.    m.    prentverbeeld.  verm.  Amst.,  Wed. 

B.  Visscher,  1722. 

.  Idem.  2'!''  dr.  Amst.,  J.  Tirion,  1736.  M.  dezelfde  grav. 

,  Idem.  S"'"  dr.  Am.st.  1769.  M.  dezelfde  grav.  en  een  front. 

[Düliron,  I.  van],  Geschichte  der  Martyrer,  oder:  kurzehistor.  Nachr. 
von  den  Verfolgungen  der  Mennonisten.  Königsb.  1787. 

,  Idem.  Königsb.  1788.  Titeluitgave. 

\  Idem.  2'^  Aufl.  Stuttg.  1863. 


Cramer,  [S.],  De  geloofwaardiglieid  van  v.  Braght.  (Leiden,  1899J. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1899. 

Wilde,  W.,  Zonderlinge  critiek.  Antw.  aan  Dr.  S.  Cramer.  Amst.  1900. 

Cramer,  [S.1,  Nogmaals  de  geloofwaardigheid  van  v.  Braght.  Tevens 
antw.  op  de  kritiek  v.  W.  Wilde.  [Leiden,  190nl. 

Uil:  Doopsgez.  Bijdr.  1900. 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,  Onze  martelaarsboeken.  I.  [Leeuw.  1870]. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.   1870. 


DE  DOOPSGEZINDEN  IN  DE  VERSCHIL- 
LENDE  LANDEN. 


A.     ZWITSERLAND,  OOSTENRIJK-HONOARIJÈ,  ITALIË, 
ZUID  DUITSCHLAND  EX  FRANKRIJK. 

GESCHIEDENIS. 

a.     Opkomst   van   het   Anabaptisme. 

Simler,  J.  J.,  Samml.  alter  u.  neiier  Urkunden  z.  Beleuchtung  der 
Kirchen-Gesch.  vorneml.  des  Schweizer-Landes.  Bd.  I.  Th.  1—3. 
Zürich,  1757-59.  M.  portr. 

Nitsche,  R.,  Gesch.  der  Wiedertilufer  in  der  Schweiz  z.  Refonna- 
tionszeit.  Einsiedeln,  New- York,  etc.  1885. 

Burrage,  H.  S.,  The  Anabaptists  of  the  Sixteenth  Century.  New- 
York,  1891. 

Papers  of  the  American  Soc.  of  chiirch  history.  III. 

Manuhardt,  H.  G.,  Festschrift  zu  Menno  Simons' 400  J.  Geburtstags- 
t'eier  den  6.  Nov.  1892.  Danzig,  1892. 

I.  Die   altesten    Taufergemeinden.     2.   Menno    Simons.    3.   Die    Bedeiitung 
unserer  Mennofeier. 

Inhalt  etlicher  hendlen  ...  die  ein  Burgermeister,  Radt  [etc]  der 
Statt  Zürich  ire  Eydgnossen  vnd  Ziigewandten  . . .  als  vtf  die 
sölich  hendel  dienend,  berichtend,  vnd  sich  gegen  ineu  entschul- 
digend  vnd  verantwurtend.  Z.  pi.  i52ö.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Ordnung  vnd  erkantnuss  eines  Ersammenn  Radts  der  Statt  Zürich 
betrefifent  den  Eebruch,  Huren,  kupleren  etc.  Kinder  Tautf,  Feyr- 
tagen,  gemein  gebet  für  ein  Christenliche  Kirch  vnd  ire  abge- 
storbnen.  Zürich,  1526.  M.  dezelfde  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Abschid  der  Stetto  Zürich,  Bern  vnnd  sant  Gallen,  von  wegen 
der  widerteüffer  auszgangen.  Z.  pi.  1527.  4°. 


18 

Egll,  E.,  Die  Züricher  Wiedertilufer  zur  Reformatioüszeit.  Zürich,  1878. 

Siemeliuk,  T.  H.,  De  eerste  gemeente  van  Doopsgezinden  Ite  Ziirich], 
Rotterd.  1912. 

N.  Rotterd.  Courant  van  8  Maart  1912.  Avondbl.  A. 

Kessler,  J.,  Die  schwarmerischen  Grauelscenen  der  St.  Galler  Wie- 
dertiiufer  zu  Anf.  d.  Reformation.  Hrsg.  v.  J.  F.  Franz.  Ebnat 
in  Toggenburg,  1824. 

Egli,  E.,  Die  St.  Galler  Tilufer.  M.  Beitrilgen  z.  Vita  Vadiani. 
Zürich,  1887. 

Burekhardt,  P.,  Die  Basler  Truifer.  Basel,  1898. 

Kripp,  J.  V.,  Ein  Beitrag  z.  Geschichte  der  Wiedertüufer  in  Tirol. 
IProgr.J  Innsbr.  1857.  4». 

Jiikel,  J.,  Zur  Geschichte  der  Wiedertüufer  in  Oberüsterreich  u.  spec. 
in  Freistadt.  Linz,  1889. 

47.  Bericht  iib.  d.  Museum  Francisco-Carolinum. 

Nicoladoni,  A.,  Johannes  Bünderlin  v.  Linz  u.  die  oberusterreichischen 
Taufergemeinden  in  den  Jahren  1525  —  31.  Berlin,  1893. 

Röhrich,  T.  W.,  Zur  Geschichte  der  straszburgischen  Wiedertüufer 
iu  den  Jahren  1527-43.  [Gotha,  1860]. 

Zeitschr.  f.  d.  hist.  Theol.  1860.  I. 

Uauth,  L.,  Les  anabaptistes  ii  Strasbourg  au  tenips  de  la  refor- 
mation. [These.]  Strasb.  1860. 

Hulshof,  A.,  Geschiedenis  van  de  Doopsgezinden  te  Straatsburg 
van  1527  tot  1557.  [Acad.  proefschr.]  Amst.  1905. 

Heberle,  W.  Capito's  Verhiiltniss  zum  Anabaptismus.  [Gotha,  1857]. 

Uit :  Zeitschr.  f.  d.  hist.  Theol.  1857. 

Meyer,  Chr.,  Zur  Geschichte  der  Wiedertaufer  in  Oberschwaben. 
1.  Die  Anfange  des  Wiedertiluferthums  in  Augsburg.  Augsb.  1874. 

Zeitschr.  d.  hist.  Vereins  f.  Schwaben  u.  Neuburg.  Jahrg.  I.  2. 

Wappler,  P.,  Die  Tiluferbewegung  iu  Thüringen  v.  1526-1584. 
Jena,  1918. 

Beitr.  z.  neueren  Oesch.  Thliringens.  Bd.  II. 

Lommei,  G.,  Der  ostfrankische  Reformator  Ambrosius.  G lessen,  1847. 
Clemen,  O.,  Simon  Haferitz.  Berlin,  1902. 

Beitr.  z.  Reforniationsgesch.  Heft  2 


19 

b.     Vervolging   en    martelaarschap. 

[Guttmann,  L.],  Verautwortung  Gaspar  Taubers,  der  zu  Wien  ver- 
prant  ist  worden  [1524].  Z.  pi.  en  j.  Titel  omlijst.  4P. 

Geschicht  (Eyn  new  warhafftig  vnd  wunderbarlich)  oder  hystori,  von 
Jürgen  wagner  zu  München  in  Bayern  als  eyn  Ketzer  verbrandt 
im  Jar  M.D.xxvij.  Z.pl.  en  j.  4°. 

Luther,  M.,  Von  Er  Lenhard  keiser  ynn  Beyern  vmb  des  Euangelii 
willen  verbrandt.  Eine  selige  geschicht.  Wittemb.,  [H.  Lufft],  1528. 
Titel  in  gekleurde  omlijsting.  4". 

[Blaurer,  Th.],  Wie  Ludwig  Hetzer  zu  Constantz  mit  dem  schwert 
gericht  vsz  disem  zit  abgeschayden  ist.  Constantz,  J.  öpitzenberg, 
1529.  Titel  in  omlijsting.  4". 

[Placaat  v.  den  Raad  v.  Straatsburg  tegen  de  Wederdoopers  27.  Jul ij 
1527.]  Plano. 

Fluri,  A.,  Tiiuferhinrichtungen  in  Bern  ira  XVI.  Jahrh.  Bern,  189G. 

Berncr  Heim.  30  Aug.,  6,  13  en  20  Sept.  en  4  Okt.  1896. 

,   Das    Waisenhaus   als  Taufer-Gefangnis.  (Beitrilge  zur 

Gesch.  der  bernischen  Taufer.)  [Bern,  1912]. 

Overdr.    uit:    Blatter  für  bernische  Gesch.,  Kunst  u.  Altertumskunde.  1912. 

Mandadt  iNuw)  vnnd  Ordnung  von  Schultheissen  klein  vnnd  gros- 
sen Rhat  der  Statt  Bernn,  der  Widertuufferen  wegen.  Z.  pi.  [1597]. 
M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Wiedertiiufermandat  (Das)  vom  9.  August  1659.  Neudr.  m.  einer 
Eiuleit.  V.  A.  F[luri].  [Bern,  1912]. 

Overdr.    uit:    Blatter  für  bernische  Gesch.,  Kunst  u.  Altertumskunde.  1912. 

Erfrischung  u.  Erlauterung  der  alten  vnd  vor  diesem  auszgangenen 
Ordnungen  u.  Mandaten :  wie  in  der  Teutschen  Landschafft  Bilrn 
procediert  werden  solle  wider  die  Sect  der  Wider-T;iuflerej'. 
Biirn,  Andres  HQgenet,  1693.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Widertauifer-Ordnimg:  darinnen  enthalten  wie  in  der   Statt   Bern 
Teutschen    Landen    wider  die  Widertauffer  als  ungehorsame  .  ■  • 
Leut  verfahren,  vnd  dieselben  abgeschaffet,  vnd  gestraftt  werden 
sollend.  Bern,  in  Hoch-Oberkeitlicher  Truckerey,  1707.  4". 
Verordening  van  1695. 


20 

[Placaat    v.    den    Raad    v.    Bern   tegen    de  Wederdoopers  11   Febr. 

1711.]  Plano. 
Copia:    Van   de   Brief   van    de    Heeren    Staaten,    geschr.    aan    het 

Canton    Bern.    Tot   voor.sp[r]aak   van    de  verdrukte  Doopsgez.  of 

Mennoniten.  15.  Maart  1710.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

fSchyii,  H.],  Zedige  verantwoording  der  Mennoniten,  op  zeker  plac- 
caat;  door  de  regeerders  der  Stadt  Bern  tegen  de  zo  genaamde 
Wederdoopers  uitgegeven.  Z.  pi.  en  j.  4°. 

Cramer,  [S.],  Brief  van  een  Doopsgezinden  galeislaaf.  [Leiden,  1908]. 

Ovcrdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1908. 

Mandat:  der  Statt  ZQrych,  der  Widertauffern  halber  vszgangen. 
Z.  pi.  1613.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Verliael  (Waerachtigh),  van  de  handelingen  van  de  Achtb.  Magistraet 
van  Zurigh,  teghen  eenighe  Wederdooper.s.  Amst.,  Corn.  Jansz., 
[1643].  Plano. 

Idem.  Amst.,  .1.  Albertsz.,  1644. 

Ondersoeck  (Noodigh),  op  den  Brieff  geintituleerd,  Waerachtigh 
Verhael  enz.  Z.  pi.  1643. 

Copey  eines  Sendschreibens,  welches  die  Evangelische  Gemeind  in 
der  Marggrafschaft  Salutzo  . . .  An  die  Kirchendiener  zu  Genff 
vberschickt  haben.  21.  Okt.  1619.  Aus  dem  Frantzösischen  ins 
Deutsch  vbers.  Z.  pi.  en  j. 

c.    Het   Anabaptisme  in    Zwitserland. 

Muller,  E.,  Gesch.  der  Bernischen  Taufer.  Frauenfeld,  1895. 

Tiiufer  (Die  bernischen).  [Beoordeel,  v.  E.  Mulle  r's  Gesch.  d.  Bern. 
Taufer.]  Basel,  1895. 

Schweiz.  Prot.  BI.  Jahrg.  XVIII.  33. 

B.  [Beoordeeling  v.  idem.]  Bern,  1895. 

Kirchenbl.  f.  d.  reform.  Schweiz.  Jahrg.  X.  35. 

Fliiri,  A.,  [Beoordeeling  v.  idem.]  Bern,  1896. 

Berner  Heim.  9  Aug.  1896. 

[Stucky,  J.],  Eine  Begebenheit,  die  sich  in  der  Menn.-Gemeinde  in 
Deutschland  u.  in  der  Schweiz  v.  1693  bis  1700  zugetragen  hat. 
Elkhart  Ind.  1883.  12". 

Handelt  over  Jacob  Amman. 


21 
Meunoniten  iVou  deal  in  der  Schweiz.  Leipz.  1776. 

Ueber  das  Interessanteste  der  Schweiz.  Aus  d.  Franz.  Ubers.  Bd.  II.  2. 

Andenken  (EinlchristlicherLiebe  von  den  englischen  Taufgesiniiten 
far  ihre  Bfüder  in  [der  Schweitz].  Basel,  1824. 

d.     Het    Anabaptisme    in    O  o  s  t  e  n  r  ij  k    en    Italië 

Beek,  J.,  Die  Gescliiclits-büclier  der  Wiedertaufer  in  Oesterreich- 
Ungarn  . . .  von  1526  bis  1785.     Wien,  1883. 

Loserth,  J.,  Der  Anabaptismus  in  Tirol.  [I]  (1526—1536).  [II]  (1536 
bis  zu  seinem  Erlöschen).  Wien,  1892. 

Wolny,  G.,  Die  Wiedertaufer  in  Mahren.  Wien,  1850. 

Overdr.  uit :  Arcli.  f.  Kunde  österr.  Geschichtsquellen.  Jahrg.  1850.  Bd.  II.  1. 

Loserth,  J.,  Der  Communismus  der  mahrischen  Wiedertaufer  im 
16.  u.  17.  Jahrli.  Wien,  1894. 

Schneider,  A.  F.  H.,  Ueber  deu  gesohichtl.  V^erlauf  der  Reformation 
in  Liegnitz  u.  ihren  spiiteren  l'Campf  gegen  die  kaiserl.  Jesuiten- 
Mission  in  Harpersdorf.  Berlin,  1862.  4". 

Overdr.  uit:  Progr.  d.  Königl.  Realschule. 

Koffinane,  G.,  Die  Wiedertaufer  in  Schlesien.  [Breslau,  1888?]. 

Uit:  Correspondenzblatt  III. 

Xoserth,  J.,  Deutsch-böhmische  Wiedertaufer.  Prag,  1892. 

Mitth.  d.  Ver.  f.  Qesch.  d.  Deutschen  in  Böhmen.  Jahrg.  XXX.  4. 

,  Wiedertaufer  in  Steiermarlj.  Graz,  1894. 

Mitth.  d.  histor.  Vereines  f.  Steiermark.  Heft  XLII. 

Beek,  J.,  Eiü  Beitrag  zur  Ge-schichte  der  Wiedertaufer  in  Karnten. 
Mitgetlieilt  n.  Hss.  d.  16.  u.  17.  Jahrh.  [Klagenfurt]  z.  j. 

Overdr.  uit:  Arch.  d.  hist.  Ver.  XI. 

Goehlert,  J.  V.,  Die  Karaiten  a.  Mennoniten  in  Galizien.  Wien,  1862. 
Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,    Doopsgezinden  in  Gallicië.   [Amst.  1865]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.   1865. 

Szeberényi,  L.  S.,  Die  Secte  der  Nazarener  in  Ungarn.  Ausd.  Ungar. 
ins  Deutsch.  ühertr.  v.  G.    Scliwalm.    Braunschw.  1890. 

Jahrb.  f.  prot.  Theol.  XVI.  4. 

Hierbij  2  bundels  gedrukte  en  geschreven  stukken  betr.  hetz.  onderw.  11903). 

Habaner  (Die).  Pressburg,  1898  en  1899. 

Pressburger  Presse.  19  Dez.  1898  en  2  Jan.  1899. 


22 

Benratli,  K.,  Wiedertaufer  ini  Venetiunischen  uin  die  Mitte  des  16. 
Jahih.  Gotha,  1885. 

Theol.  Stud.  u.  Krit.  Jahrg.  1885.  1. 

Vautier,  P.,  Un  mouvement  baptiste  en  Italië  a  Tépoque  de  la 
réformation.  Lausanne,  1903. 

La  liberté  chrét.  VI.  6. 

e.    Het  Anabapti.sme  in  Zuid-Duitschland  en  Frankrijk. 

Wiater,  V.  A.,  Geschiclite  der  baierisclien  Wiedertaufer  im  16. 
Jahrh.  München,  1809. 

Fürsten  (Der  durchleüchtigen)  . . .  Hertzog  Wilhelms  u.  Hertzog 
Ludwigs  in  Bairn  etc.  gebrüder,  Ausschreyben  der  Artickel  von 
erhaltung  Christenlicher  Religion  vermüg  des  Reichs  abschids  zu 
Augspurg.  Anno  1530.  Lanndsshut,  z.  j.  4". 

Vntterrlchtung  (Orundtliche),  eins  erbern  Rats  der  Statt  Nürmberg, 
Welcher  gestalt  ire  Pfarrhier  vnde  Prediger  . . .  das  volck  wider 
otliche  verfürische  lere  der  Widertauffer,  . . .  ermanen  vnnd  vnter- 
richten  sollen.  Nürmberg,  J.  Guttknecht,  z.j.  Titel  omlijst.  4". 

[Will,  G.  A.],  Beytrage  zur  Frankischen  Kirchen-Historie  in  einer 
Gesch.  der  Widertaufer,  welche  um  die  Zeit  der  Kirchenreini- 
gung,  Frankenland  u.  besonders  Nürnberg  beunruhiget  haben. 
Nürnberg,  1770. 

,  Beytrage  zur  Gescliichtedes  Antibaptismusin  Deutsch- 

land.  Nürnberg,  1773. 

Heruitgave  van  het  vorige  met  anderen  titel. 

Berbig,  Die  Wiedertaufer  im  Amt  Königsberg  i.  Fr.  im  Jahre  1527/28. 
Tübingen,  1903. 

Uit:  Deutsclie  Zeitsclir.  f.  Kirclienreclit.  XIII. 

Wagner,  E.,  Die  Reichsstadt  Schwabisch  Gmünd  in  den  J.  1526  — 30 

[Fortsetzg.].  Stuttgart,  1881. 

WUrttenib.   Vierteljahrshefte   f.    Landesgesch.  Jahrg.    IV.    1881     iWürttemb. 
Jalirb.  f.  Stafistik  u.  Landesk.  Jahrg.  1881.  II.  Bd.). 

Griineisen,  C,  Abriss  einer  Gesch.  der  relig.  Gemeinschaften  in 
Württemberg,  m.  bes.  Rücksicht  auf  die  neuen  Taufgesinnten. 
[Leipz.  18411. 

Zelschr.  f.  d.  histor.  Theol.   1841.  I. 


23 

Grüneiseii,  C,  Mennonieten  en  Doopsgezinden  in  Wurttemberg.  Ver- 
taald en  aangevuld  d.  C.  S  e  p  p.  Amst.  1S4S. 

Uochhuth,  K.  W.  H.,  Mittheilungen  a.  der  prot.  Secten-G-eschichte 
in  der  hessi.schen  Kirche.  I.  Th.  lm  Zeitalter  der  Reformation. 
1.  Landgraf  Philipp  u.  die  Wiedertaufer.  2.  Die  Wiedertaufer 
unter  den  SOhnen  Landgraf  Philipps.  [Gotha,  1858-59]. 

Uit:  Zeitschr.  f.  d.  liistor.  Theol.  1858.  IV;  1859.  II. 

,  C.  W.  H.,  Die  Wiedertaufer  in  der  Graffschaft  Solms, 

im  Reforinationszeitalter.  Darmst.  1864. 

Arch.  f.  Hess.  Gesch.  u.  Alterthumsk.  X.  3. 

Hege,  Chr.,  Die  Taufer  in  der  Kurpfalz.  Ein  Beitr.  z.  badisch- 
pfalzi.schen  Reformation.sgeschichte.  Frankf.  a.  M.  1908. 

Taylor,  G.,  Klytia.  Histor.  Roman  a.  dem  16.  Jahrli.  M.  1  Titelkupfer. 
•2d«  dr.  Leipz.  1883. 

Stern,  A.,  Die  Wiedertaufer.  Wiesb.  1907. 

Rheinische  Hausbucherei.  Bd.  XVIII. 

[Klopfenstein,  J.],  l'Anabapti.ste  ou  Ie  cultivateur  par  expérience 
[Almanach  Nouveau  pour  l'an  1813].  Belfort,  1813.  M.  afb. 

Michiels,  A.,  Les  anabaptistes  des  Vosges.  Paris,  1860. 


GESCHRIFTEN  VAN  EN  OVER  ANABAPTISTEN  EN  HUNNE 
GEESTVERWANTEN. 

[Storch,  N.?],  Das  biechlin  zaiget  an  wer  der  lebendig  martrer  sey 
auff  erdtrich,  vnde  betrifft  den  Christenlichen  glauben.  Z.  pi. 
[1522?]  4". 

[Storcli,  N.,  od.  J.  Borliaus,  al.  Cellarius],  Ein  tzeytlang gesch wigner 
Ghristlicher  Brueder  auch  umb  der  warheit  willen  veryagt,  den 
Christus  . . .  widerumb  vermandt  hat,  etc.  Zwickau,  J.  Gastel, 
1523.  4». 

Bachmann,  R.,  Niclas  Storch  der  Anfanger  der  Zwickauer  Wieder- 
taufer. Zwickau,  1880. 

Langen,  J.,  Eyn  Sermon  vonn  menschlicher  schwacheit  etc.  Erfifordt, 
tzum    Buntthen  Lawen  bey  Sanct  Pauel,  1523.  Titel  omlijst.  4". 


24 

Fritzhans,  J.,  Wie  manu  das  klar  hcU  gots  wort  piedigen  soU. 
Ziiwider  den  Dobenden  und  wuttenden  gotlosen  meuschen. 
Z.  pi.  1524.  Titel  omlijst.  4». 

Zyegler,  Clement,  Von  der  waren  nyessung  beyd  leibs  vnd  bluts 
Ghristi.  ...  Und  von  dem  Tauff  wie  man  den,  sonder  allen  zusatz 
öl,  saltz  oder  beschwerung.  handlen  sol.  [Strassb.,  W.  Kapfel, 
1624].  M.  1  houtsn.  4°. 

Bryszgiiwer,  M.,  Wie  man  Christlicher  weysz  beichten,  Sacrament 
entpfaheu,  Messz  halten  und  das  Sacrament  anbetten  sol.  Z.  pi. 
[1524].  4". 

Greyffonberger,  H.,  Eiu  warnung  vor  dem  Teüffel,  der  sich  wider 
ubt    Hiit  seinein  dendelmarckt,  etc.  Z.  pi.  1524.  Titel  omlijst.  4". 

.  Eiu  Christenliche  Antwordt  denen,  die  da  sprechen,  das 

Euang.    hat   sein    krafft    von    der   Kirchen  etc.  Z.  pi.  1524.  Titel 
omlijst.  4°. 

,  Ein  kurtzer  begriff  von  guten  wercken  etc.  Z.  pi.  1524. 

Titel  omlijst.  4". 


,  Disz  biechlin  zaigt  an  die  Falschen  Propheten,  vor  den 

unsz  gewarnet  hat  Christus,  Paulus  und  Petrus,  etc.  Z.  pi.  [1524?]  4". 

[Reinhart,  M.],  Antzeygung  wie  die  gefallene  Christenheit  wider- 
bracht  müg  werden,  in  yren  ersten  stand  in  wilchem  sie  von 
Christo  vnd  seynen  Apostel  erstlich  gepflantzt  vnd  auffgebawet 
ist.  Vor  hundert  iareu  beschrieben,  vnd  itzt  aller  erst  gefunden, 
vnd  durch  den  druck  an  tag  geben.  Das  Concilium  zu  Basel  v. 
die  Behmen  betreffende.  Z.  pi.  1524.  4". 

Itlüntzer,  T.,  Protestation  odder  empietung  . . .  seine  lere  betref- 
fende vnnd  tzum  anfang  von  dem  rechten  Christen  glawben, 
vnnd  der  tawtte.  Alstedt,  1524    M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Müntzer,  Th.,  Bekantnus  . . .  1525.  Z.  pi.  en  j.  Titel  omlijst.  A". 

ICrosz,  J.],  Das  gebet  Hieremie  des  Propheten.  .•iuszlegung  disz 
gebets  in  gesang  weysz.  Z.  pi.  1525.  Titel  omlijst.  4". 

Warnung  (Getrewe  Christenliche  vnd  nutzliche),  etlicher  oebrigkait 
die  dass  Euangelion  zu  Predigen  zulassen  vnd  befelhen,  Vnd 
straften  doch  desselben  volziehung.  Z.  pi.  1525.  Titel  omlijst.  4". 


25 

Kretz,  M.,    Von   der   Mess,    vnd    wer   der   recht   Priester  sey,  etc. 

Freyburg  i.  B.,  J.  Wörlin,  1525.  Titel  omlijst.  4". 
Herren   (Vonn  des)  Naclitmal,  der  papi.sten  Messen  vnnd  etlichenn 

Newen  yrrthumen.  Z.  pi.  1526.  Titel  omlijst. 


Prugner,  N.,  und  B.  Fridberger  [Hubmaier],  Acht  u.  dreys.sig 
schluszrede  so  betreffende  ein  gantz  Christlich  leben  war  an  es 
gelegen  ist.  Z.  pi.  152-i.  4". 

Fridberger,  B..  Achtzehen  schluszrede  so  betreffende  ein  gantz 
Christlich  leben  etc.  Z.  pi.  1524.  Titel  omlijst.  4:°. 

[Fridberger,  B.],  [XXVI]  Schluszreden  die  Balthazar  Fridberger  dem 
J.  Eckio  diemeysterlich  zuexaminieren  fürbotten  hat.  Z.  pl.enj.4'. 

Fridberger,  B.,  Von  Ketzern  und  iren  Verbrennen  etc.  Z.  pi.  1524. 
Afschrift  (lO^^  eeuw). 

Frydberger,  B.,    Ain  Summe  ains  gantzen  (Jhristenlichen  lebens  . . . 

Sonderlich    ain    bericht    den    kinder    Touff,    vnd   das    Nachttmal 

belangent.  Z.  pi.  1525.  Titel  omlijst.  4°. 
Zuiugli,  H.,  Vber  Doctor  Balthazars  Touffbüchlin,  zie  blz.  31. 
Uuebmör,  B.,  von  Fridberg.  Ein  gesprech  . . .  auf  Mayster  Vlrichs 

Zwinglens  Taufifbüchlen  von  dem  Kindertauff.  Nicolspurg,  S.  Sorg 

gen.  Froschauer,  1526.  4».  Afschrift  (19<ie  eeuw). 
Uuebmör,  B.,  Der  Vralten  und  gar  neuen  Leerern  Vrtail,  Das  man 

die   jungen    Kindlen   nit  taufifen  solle,  biss  sy  jm  glauben  vnder- 

richt    sind.    Nicolspurg,    S.    Sorg    gênant    Froschauer,    1526.    4". 

Afschrift  (19<ie  eeuw). 

Huebinör,  B.,  Zwölf  Artickel  Christlichen  Glaubens  zu  Zürch  im 
Wasserthurm  gestellt  u.  zu  Nicol[s]purg  im  Jahr  1527  in  S"  auf 
1  Bogen  gedr.  Afschrift  (19<i«  eeuw)  m.  een  voorrede. 

Beitrsige  z.  Geschichte  der  Wiedertitufer  in  Oberdeutschland.  1. 
B.  Hubmaier'.s  Form  des  Nachtmahls  Christi.  Mit  Hubmaier's 
Bildn.  2.  Joh.  Landsbergers  Schriften.  3.  P  e  t  e  r  R  y  e  d  e- 
m  a  n  n,  Rechenschafft  unserer  Religion.  Berlin,  1869. 

Mittheilgn.   a.  d.   Antiquariate  v.  S.  Calvary  u.  Co.  Jahrg.  I.  Heft  3/4  u.  5/6. 

Schreiber,  H.,    Balthasar  Hubmaier,  Stifter  der   Wiedertaufer  auf 
d.  Schwarzwalde.  Freib.  i.  B.  1839.  12°. 
Taschenb.  f.  Gesch.  u.  Alterth.  in  Süddeutschl. 


26 

Uosek,  F.  X.,  BalLhasar   Hubinaier   a    pocatkové   novokfestënstva 

na  Moravë.  V  Brnê,  1867.  ■ 
Loserth,  J.,  Doctor  Balthasar  Hubmaier  u.  die  Anfange    der    Wie- 

dertaufe  in  Mahren.  Brünn,  1893. 
Vedder,  H.  C,  Balthasar  Hubmaier  the  leader  of  the  Anabaptists. 

New-York,  etc.  1905.  M.  afb. 

Heroes  of  the  reformation  ed.  by  S.  M.  J  ac  ks  o  n. 

[Herman,  N.J,  Eyn  Mandat  Jhesu  Christi,  an  alle  seyne  getrewen 
Christen  [von  der  Tauff].  Z.  pi.  1524.  Titel  in  omlijsting  en  1 
houtsn.  in  den  tekst.  4". 

Zie:  J.  I.  Doedes,  Ein  Mandat  Jesii  Ctiristi  v.  Nicolaus  Herman.  N»    3. 

Herman,  N.,  Ein  Mandat  etc.  Strassb.,  J.  Schwan,  [15L'4].  4". 

Zie:  Doedes,  a.  vv.  N».  4.  2  Exenipl.,  met  verschil  in  de  kantteekeningen. 

Herman,  N.,   Eyn   Mandat  etc.   Z.  pi.  [1524].   M.  1  houtsn.  op  den 

titel.  4". 

Zie:    Doedes,   a.  w.  N».  7. 

Herman,  N.,  Ain  Mandat  Jhesu  Chirsti  etc.  Z.  pi.  1524.  M.  1  houtsn. 
op  den  titel.  4°. 

Zie  :    Doedes,  a.  w.  N».  8. 

[Herman,  N.],  Ein  new  Mandat  Jesu  Christi  etc.  Z.  pi.  [1546].  M.  1 
houtsn.  op  den  titel  en  1  in  den  tekst.  4". 

Zie:    Do  ed  es,  a.  w.  N»    10. 

[Herman,  N.j,  Ain  neüw  Mandat  Jesu  Christi  etc.  Weitter  Ain 
gesprech  dess  Teütschen  Landes  betreffend  von  newen  an  tag 
gegeben.  Augspurg,  V.  Othmar,  1546.  M.  2  houtsn.  4". 

Zie:   Doedes,   a.  w.  N'.  11. 

[Herman,  N.J,  Ein  new  Mandat  Jesu  Christi  etc.  Strasszb.,  II.  Grym- 
men,  [1547].  M.  1  houtsn.  op  den  titel  en  1  in  den  tekst.  4°. 

Zie:   Doedes,   a.  w.  No.  12. 

[Herman,  N.],  Ein  new  Mandat  Jhesu  Christi  etc.  Gegeben  inn 
diesem  56.  Jar.  Schleusingen,  H.  Hanising,  [1556].  M.  1  houtsn. 
op  den  titel  en  1  aan  het  slot.  4°. 

Zie  :    Doedes,   a.  w.  N».  13. 

Hermann,  N.,  Ein  Mandat  Jesu  Christi  etc.  Aus  dem  Originali,  mit 
Praefation  an  tag  gegeben  durch  O.  P  a  w  1  e  r.  Freybergk  i.  Meissen, 
G.  Hoffmann,  1613.  4". 

Zie:    Doedes,   a.  w.  N».  14. 


27 

[Herman,  N.],  Eyn  Mandat  Jhesu  Christi,  an  alle  seyne  getrewen 
Christen. 

Facsimile  v.  het  titelbl.  der  eerste  uitg.  Zie:    Doedes,   a.  w.  N".  1. 

[Hatzer,  L.],  Acta  oder  geschicht  wie  es  vfF  dem  gesprech  [in] 
Züiich  ergangen  ist,  anbetr.  die  götzen  vnd  die  Mesz.  Anno  1523. 
Zürich,  Chr.  Froschouer,  1523.  Titel  in  omlijsting  en  1  houtsn.  4". 

Hatzer,  L.,  Ain  Vrtayl  Gottes  vnsers  eegemahels,  wie  man  sich 
mit  allen  götzen  und  bildnussen  halten  soll,  ausz  der  hayligen 
geschriEft  gezogen.  [Zürich]  1523.  Titel  omlijst.  4°. 

Hatzer,  L.,  Judicium  Dei  et  Sponsi  nostri,  quid  cum  Imaginibus, 
seu  Simulachri.s  agendum  sit,  etc.  [Aug.sburg]  1524.  4". 

[Hatzer,  L.],  [Den]  getrüwen  vnd  vsserwelten  brüdern  vnd  schwöstern 
in  Christo  Jhesu,  wünscbt  L.  Hatzer  erlösung jrer Conscientzen 
vnd  erkantnus  gottes,  durch  Jesum  Christum.  Z.  pi.  1523.  4". 

Bugeuhagen,  J.,  Ain  kurtze,  Wolgegründte  Auszlegung  über  die 
Zehen  nachgeenden  Episteln  S.  Pauli,  Erstlich  im  Latein  beschr., 
verteütscht  durch  L.  Hatzer.  Z.  pi.  1524.  Titel  omlijst.  4". 

Hatzer,  L.,  Von  den  Euangelischen  zechen,  Vnd  von  der  Christen 
red,  ausz  hailiger  geschrifft.  Z.  pi.  1525.  Titel  omlijst.  4". 

Ecolampadius,  J.,  Vom  Sacrament  der  Dancksagung.  Von  dem 
waren  nateurlichen  verstand  der  worten  Christi:  Das  ist  mein 
Leib,  nach  der  gar  alten  Lerern  erklarung.  Verteütscht  d.  L.  H  a  t  z e  r. 
[Zürich],  Chr.  Froschouer,  1526.  Titel  omlijst. 

,    Der    Prophet    Maleachi,    m.   auszlegung   ...   im    lat. 

lieschr.  verdeütscht  d.  L.  H  ;l  t  z  e  r.  Z.  pi.  1526.  Titel  omlijst.  4". 

[Hatzer,  Ludw.  u.  Hans  Dengk],  Alle  Propheten  nach  Hebraischer 
sprach  verteütscht.  Worms,  Peter  Schöffer,  1527.  Titel  in  om- 
lijsting, f». 

Wiener,  G.  N.,  Von  der,  i.  d.  Jahren.  1527  u.  1528,  zu  Worms,  bey 
dem  Buchdrucker  Peter  Schöffer,  zuerst  herausgek.  teutachen 
Uobers.  der  Propheten,  v.  L.  Hatzer,  zie  hiervoren  blz.  2. 

[Hatzer  u.  Dengk],  Alle  Prophetenn  Nach  Hebreischer  sprach  ver- 
deütscht [m. :  Concordantz  oder  Register  vber  alle  Propheten]. 
Augspurg,  H.  Stayner,  1528.  Titel  omlijst. 

Prophetien  (Die)  der  Propheten.  [Uit  het  Hoogd.  v.  L.  Hatzer.] 
[Keulen],  Mattheus  Jacobszoon,  1554.  16". 


28 

L[augeii mantel j,  E.  H,,  Disz  ist  ain  anzayg:  ainem  meynem, 
etwann  verlrawten  gesellen,  über  seyne  hartte  widerpart,  des 
Sacrament  vnd  annders  betreffend.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Alleen  A'    '  is  aanwezig. 

[Dengk,  H.J,  Was  geredt  sey,  das  die  Schriflft  sagt,  Gott  tluie  vnd 
mache  guts  vnd  böses.  Etc.  Z.  pi.  1526.  Titel  omlijst.  4". 

Denck,  H.,  Von  dem  Gsatz  Gottes.  Wie  das  Gsatz  auffgehaben 
sey,  vnnd  doch  erfüllet  werden  rau.sz.  Z.  pi.  en  j. 

Heberle,  J.,  Johann  Dencku.  sein  Büchlein  vom  Gesetz.  [Gotha,  1S51]. 

Theol.  Stud.  u.  Krit.  Jahrg.  I85I. 

Denck,  H.,  Von  der  waren  Lieb,  etc.  Z.  pi.  1527. 

Donk,  H.,  Von  der  wahren  Liebe.  H.  Langen  man  tel,  Aus- 
legimg  des  Vaterunser.  Elkhart  Ind.  1888. 

Denck,  H.,  Wer  die  warhait  warlich  lieb  bat,  mag  sich  hierinne 
brufen  im  erkandtnusz  seynes  glaubens,  auf  das  sich  nyemandt 
in  jm  selbs  erhebe,  Sonder  wisse  von  wem  man  weyszhait  bitten 
vnd  entpfahen  soll.  Z.  pi.  en  j. 

Roehrich,  G.  G.,  Kssai  sur  la  vie,  les  écrits  et  la  doctrine  de 
l'anabaptiste  Jean  Denk.  [These.]  Strasb.  1853. 

Heberle,  J.,  Johann  Denk  und  die  Ausbreitung  seiner  Lehre. 
[Gotha,  1855]. 

Theol.  Stud.  u.  Krit.  Jahrg.  1855. 

Schwabe,  L.,  Ueber  Hans  Denck.  Gotha,  1891. 

Zeitschr.  f.  Kirchengcsch.  XII.  3,  4. 

Keiler,  L.,  Ein  Apostel  der  Wiedertaufer.  Leipz.  1892. 

Haake,  G.,  Hans  Denk,  ein  Vorlaufer  der  neueren  Theologie.  U9a»-1527. 
N.irden,  1897. 

Kolde,  Th.,  Hans  Denck  u.  die  gottlosen  Maler  von  Nurnberg. 
Erlangen,  1901. 

Beitrage  z.  bayer.  Kirchengesch.  VIII.  I. 

Laudtsporger,  J.,  Ain  Grimdtlicher  bericht  vom  Christl.  TauÖ".  etc. 
Z.  pi.  1523.   1". 

[Landtsperger,  J.],  .\in  Christl.  vnderrichtung,  wie  die  Götlich  ge- 
schrifft  vergleycht  vnd  geurtaylt  soll  werden  etc.  Z.  pi.  [1527]. 
Titel  omlijst.  4». 


29 

[Landtsperger,  J.],  Ein  kurtze  erinnerung  etlicher  gschrift't  dar  ausz 
man  den  KindertaufF,  nit  ziramlich  sein  beweisen  wil,  mit  gegen- 
gesetzter  vrsacii  etc.  Z.  pi.  [1528]. 

Einlayttung  (Ein  gemayne)  in  den  aygentliclien  verstand  Mosi  vnd 
der  Propheten,  Wie  mann  sie  lesen  . . .  vnnd  auszlegen  soll. 
Z.  pi.  1529. 

Vereeninge  (Broederlicke)  van  sommighe  kinderen  Gods,  aengaende 
.seuen  Articulen.  Item  eenen  Sendbrief  van  Michiel  Satler..., 
met  . . .  bewijs,  hoe  dat  hy  syn  leere  tot  Rottenburch  aen  den 
Necker  met  zijnen  bloede  betuycht  heeft.  [Wt  den  Hoochduytsche.] 
Z.  pi.  15G0.  16". 

Idem.  Z.  pi.  1565.  16". 

Vos,  K.,  De  „Broederlicke  vereeninge".  's-Gravenh.  1909. 

Overdruk  uit;  Nederl.  Arch.  v.  Kerkgesch.  VII.  1. 

Stattler],  M[ichael],  Wie  die  Gschrifft  verstendigklich  soll  vnter- 
schiden  unde  erklart  werden,  et<'.  Z.  pi.  en  j-  Titel  omlijst.  4". 

[Satler,  M.?],  Concordantie  ende  aenwysinghe  der  vernaemster  sproken 
aller  Bybelscher  boecken  des  ouden  ende  nieuwen  Testaments  op 
tcortste  begrepen  ende  tesamen  ghebracht.  Z.  pi.  en  j.  16". 

[Endtfelder,  Chr.],  Von  den  manigfaltigen  im  glaubenrf  Zerspal- 
tungenn,  dise  jar  erstanden.  Inn  sonderhait  vonn  der  Tauff  Spaltung 
vnd  irem  vrtail,  Ain  Bedacht.  [Straszpurg,  1530].  Titel  omliist. 

[Endtfelder,  Chr.],  Von  warer  Gotseligkayt,  wie  der  mensch  allhie 
in  diser  zeyt  dartzu  kommen  mag,  ain  kurze  . . .  betrachtunng. 
Z.  pi.  1530. 

Bntfelder,  Chr.,  Von  Gottes  vnnd  Christi  Jesu  vnnsers  Herren 
erkandtnusz,  ain  bedacht,  Allen  schulern  des  hailigen  gaysts  weiter 
zebedencken  aufgezaichnet  mit  freyem  vrthail.  Z.  pi.  en  j. 

Voyt,  Joan,  Eyn  Sermonn  vom  Newen  Jare  . . .  Darumb  er  als  ein 
Ketzer  von  den  selben  seinen  Brüdern  geacht,  vnd  mit  vil  ver- 
folgung  veriagt.  Zwickaw,  Jörg  Gastel,  z.j.  Titel  omlijst.  4°. 

C[rautwaldt],  S.  V[on],  Von  der  Widergeburt  vnnd  Herkummen 
eynes  Christen  Menschens.  Z.  pi.  1538.  4°. 

[Crautwaldt,  S.  von].  Der  New  Mensch.  Augspurg,  Ph.  Ulhart,  1543. 


30 

Dietrich,  Vitus,  Ein  Sonnon  von  dem  füszwaschen.  Nürmberg, 
J.  vom  Berg  u.  Ulr.  Neuber,  154:3.  Met  1  houten,  op  den  titel  en 
1  aan  het  slot.  4". 

Franck  von  Word,  Seb.,  Weltbuch:  spiegel  vnd  bildtnisz  des 
gantzen  erdtbodeus  etc.  Tübingen,  U.  Morliart,  1534.  f. 

Frauck  van  Word,  Werelt-boeck,  Spiegliel  ende  Beeltenisse  des 
gheheelen  Aerdtbodems  enz.  Delf,  B.  H.  Schenckel,  1595.  f. 

Franck  von  Word,  Chronica.  Zeitbuch  vnnd  Geschichtbibell  von 
anbegyn  bisz  in  diss  gegenwertig  M.D.xxxvi.  jar  verlengt  etc. 
Ulm,  J.  Varnier,  1536.  f. 

Franck  van  Word,  Seb.,  Chronica.  Tytboeck  en  gheschietbibel, 
van  aenbegin  tot  in  dit  teghenwoordich  M.D.xxxvi.  Jaer  verlengt. 
Enz.  Z.  pi.  1563.  f». 

,  Idem.  Z.  pi.  1595.  f. 

Franck  von  Werd,  S.,  Die  Guldin  Arch  darein  der  kern  vnnd  die 
besten  hauptsprüch  der  Heyligen  schrifft,  etc-  Augspurg,  H.  Steyner, 
1538.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  f. 

Franck  van  Word,  S.,  Die  Gulden  Arcke  waer  in  de  keern  en  de 
beste  hooftsprueken  der  Heyl.  Scrift,  enz.  Z.  pi.  1560.  M.  gelijke 
houtsn,  op  den  titel.  f. 

Franck  von  Word,  S.,  Paradoxa  dvcenta  octoginta,  Das  ist:  Zwey- 
hundert  vnnd  Achtzig  Wunderred,  etc.  Pfortzheym,  G.  Raben,  1558. 

Franck  von  Werd,  S.,  Das  Verbutschiert  mit  siben  Sigeln  Ver- 
schlossen  Buch  etc.  Pfortzheim,  G.  Raben,  1559.  M.  1.  houtsn. 
op  den  titel.  f. 

Franck,  S.,  Concordantie,  ofte  het  Verseghelde  met  se  ven  Seghelen 
besloten  Boeck  enz.  Vert.  d.  D.  W.  C.  Haerlem,  F.  Beyts,  1618. 
M.  gelijke  houtsn.  op  den  titel.  f. 

Franck  van  Werdt,  S.,  Van  het  Rycke  Christi.  Een  stichtelijck 
Tractaat  enz.  Ter  Goude,  J.  Tournay,  1611.  4". 

Hierachter  met  doorl.  signatuur  en  nummering:  Van  de  kennisse  Gods,  van 
waer  dat  sy  comt,  ende  hoe  dat  men  haer  studeren  sal. 

Theologia  vulgo  Germanica  vocata  etc.  [Theologia  Teutsch  in  het 
Lat.  vertaald  en  geparaphraseerd  d.  Seb.  P^ranck.]  Afschrift 
(17J«  eeuw).  4". 


31 

Wald,  S.  Til.,  De  vita  scriptis  et  syatemate  mystico  Sebastiani 
Franci.  Erlangae,  1793.  4». 

Ënde,  Chr.  K.  am,  Kleine  Nachlese  zu  den  vielen  unvoUstand. 
Nachrichten  v.  S.  Franks  Leben  u.  Schriften.  Nürub.  1796.  4". 

Hase,  C.  A.,  Sebastian  Franck  v.  Word  der  Schwarmgeist.  Eiu 
Beitr.  z.  Refonnationsgescli.  Leipz.  1869. 

Sepp,  C,  [Beoord.  v.]  Sebastian  Franck  v.  Word  der  Schwarmgeist 
V.  C.  A.  Hase.  Leyden,  1869. 

Overdr.  uit:  Oodgel.  Bijdr.  1869.  10. 

WeinkaufF,  F.,  Sebastian  Franck  v.Donau werd.  I- III.  [Bonn,  1876]. 

Uit:  Birlinger,  Alemannia.  Bd.  V— VII. 

,  Sebastian  Franck.  [Leipz.  1878]. 

Uit  :  Allgem.  deutsche  Biographie. 

Hag^geninacher,  O.,  Sebastian  Franck,  sein  Leben  u.  seine  religiöse 
Stellung.  Züricli,  1886. 

Overdr.  uit :  Theol.  Zeitschr.  a.  d.  Schweiz. 

Ilegler,  A.,  Geist  u.  Schrift  bei  Sebastian  Franck.  Freib.  i.  B.  1892. 

,  Sebastian  Francks  lateinische  Paraphrase  der  Deutschen 

Theologie  u.  seine  hollandisch  erhaltenen  Traktate.  Tüb.  1901.4". 

Eleutherobion,  St.,  Vom  Warhaflftigen  Tauff  Joannis,  Ghristi  vnd 
der  Aposteln  etc.  Z.  pi.  1550.  Titel  omlijst.  4°. 

[Fischart,  J.],  Bewarung  vnd  Erklarung  des  Vralten  gemeynen 
Sprüchworts:  Die  Gelehrten  die  Verkehrten  ...  Dabei  ...  auch 
dise  daran  hangende  Fragen  begriffen.  Ob  man  jemands  zum 
Glauben  zwingen  soll  . . .  Item,  was  zwischen  Welt  vnd  Chris- 
tenheyt,  vnd  deren  beider  Oberkeit,  sei  für  ein  vnderscheyd. 
[Strassb.]  1584. 


STRIJDSCHRIFTEN  TEGEN  HET  ANABAPTISME. 

Zuingli,  H.,   Vom  dem   Touff.   Vom  widertouff.  Vnnd  vom  kinder- 
touff.  Zürich,  J.  Hager,  [1525].  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 
Met  geschreven  aant. 

,  Vber  Doctor  Balthazars  Touffbüchlin,waarhaffte,  grimdte 

antwurt.  Zürich,  Chr.  Froschouer,  1525.  Titel  omlijst.  4". 


32 

Zuingli,  H.,    Welche    vrsach   gebiud    ze   ufruren,   etc-  Zürich,  Chr. 
Froschouer,  1505.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

.   Von   dam    Predig   Ampt.   Darinn    man   sicht  wie  die 


selbsgesandten  vfrurer  nit  Apostel  als  sy  wollend  geselien  syn 
etc.  Zürich,  Chr.  Froschouer,  1525.  Titel  omlijst.  4". 

Zuinglius,  H.,  In  Catabaptistarum  strophas  Elenchus.  Tiguri,  Chr. 
Froschouer,  1527. 

iOecolainpiidius,  J.],  Ain  gesprech  etiicher  predicanten  zu  Ba.sel, 
Gehalten  mit  etlichen  bekennern  des  widertauffs.  Z.  pi.  1525. 
Titel  omlijst.  4". 

Ecolainpadius,  J.,  Underrichtung  von  dem  Widertauff,  von  der  Oberkeit 
vnd  von  dem  Eyd,  auff  C  a  r  1  i  n  s  N.  widertauffers  artJckel.  Antwort 
auff  B  a  1 1  h.  H  ü  b  m  e  i  e  r  s  büchlein  wider  der  Predicanten  gesprilch 
zu  Basel,  von  dem  kindertauff.  Basel,  A.  Cratandrus,  1527.  4". 

Schmid,  Cunr.,  Ein  Christl.  erraanung  zu  warer  Hoffnung  in  Gott, 
vnd  warnung  vor  dem  abtrülligen  Widertoufif,  . . .  an  die  Christl. 
Amplüt  zu  Grunigen.  Zürich,  Chr.  Froschouer,  1527. 

,  Die  predigen  so  vonn  den  frömbden  Predicanten,  die  zu 

Bernn  vfl"  dem  Gesprilch  gewesen,  beschehen  sind.  Verwerffen 
der  articklenn  vnd  stucken,  so  die  Widertöuffer  fürgewendt  habend. 
Zürich,  Chr.  Froschouer,  1528. 

Luther,  Mar.,  Von  der  Widertauffe  an  zwen  Pfarherrn  ein  brief. 
Wittemberg  1528,  gedr.  zu  Nürmberg,  G.  Wachter,  1528.  Titel 
omlijst.  4". 

liUther,  Martin,  Sandebref  till  twenne  kyrkoherdarOm  Wederdopet. 
1528.  Oofwersilttnung  af  J.    H.    T  h  o  m  a  n  d  e  r.    Göteborg,  1855. 

Luther,  Hart..  Ein  Sendbrieff  wider  etliche  Rottengeister.  Wittemb., 
N.  Schirlentz,  1532.  Titel  omlijst.  4". 

[Luther,  M.],  Das  weltliche  Oberkeitt  den  Widertaufferen  mit  leiblicher 
straff  zu  weren  schuldig  sey,  Etiicher  bedencken.  Wittemb.  1586. 
Titel  omlijst.  4°. 

Lutherus,  M.,  Lehrreicher  Vortrag  von  der  Heil.  Taufe  etc.  Hrsg. 
V.  J.    J.    Rambach.  4''<'  dr.  Jena,  1742. 

Met  een  voorrede:  Von  der  Göttlichen  GUItigkeit  der  Kinder-Taiife. 


33 

Kymeus,  J.,  Ein  Alt  Chiistlich  Concilium  fur  1200  jaren  zu  Gangra 
jnn  Paphlagonia  gehalten,  wider  die  hoch  genante  heiligkeit  der 
Mönchen  vnd  Widerteuffer.  Item  ein  alt  wunderbarliche  Geschicht 
vnd  aufifrhur,  von  denen,  die  Chr.  an  Jüden  vnd  Heiden  rechen 
wolten.  Vnd  von  vielen  andern  sachen.  Verdeudscht  vnd  ausgelegt. 
M.  e.  vorrhede  M.  L  u  t  h  e  r  i.  Wittemb.,  J.  Klug,  1537.  4". 

[Arnoldi]  de  Tsingen,  Bartholoinaeus,  Anabaptisinus.  Contra  Re- 
liapti/cantes.  Confutatio  eoruni  quae  Lutherus  scripsit  in  Rebap- 
tizantes.  C'oloniae,  Joh.  Gymnicus,  1529.  Met  1  houtsn.  op  den  titel. 

Melanchton,  Phil.,  Adversvs  anabaptista.s  .  • .  ludicium.  Item  An 
Magistratus  iure  possit  occidere  anabaptistas  Joh.  B  r  e  n  t  i  i 
Sententia.  Item  Articuli,  in.spectionis  Ecclesiarum  Saxoniae,  emen- 
dati.  Z.  pi.  en  j. 

Melanthon,  Phil..  Verlegung  etlicher  vnchri.stlicher  Artikel  Welche 
die  Widerteuffer  furgeben.  Wittemb.,  G.  Rhaw,  z.  j.  4". 

2  Exenipl. ;  bij  een  daarvan  komt  de  naam  Ph.  Melanthon  op  den  titel  niet  voor. 

[Melanchton.  Phil.],  Idem.  Zwickaw,  W.  Meyerpeck,  1536.  4". 

Melancht.,  Phil.,  Vnderricht  wider  die  Lere  der  Widerteuffer  au.sz 
d.  lat.  verdeutschet  d.  J  u  s  t.  J  o  n  a  «.  Wittemb.  1528.  Titel 
omlijst.  4'. 

Melanthon,  Phil.,  Etliche  Propositiones  wider  die  lehr  der  Wider- 
teuffer. Z.  pi.  1535.  4». 

Melanchton,  Phil.,  Verzeichnus  von  den  Wiedertauffern.  so  in  Jena 
gefangen  gesessen  u.  Anno  15.36.  enthauptet  worden.  —  M  e  1  a  n  e  h- 
touis  Articul  wieder  die  Wiedertauffer,  die  damals  zu  Weimar, 
Leuchtenburg  u.  Jena  gefangen  gesessen,  auch  damit  die  meisten 
zu  rechte  gebracht  1536.  Halle,  Chr.  Salfelden,  1693. 

Historie  der  Weisheit  u.  Thorheit  zusammengetr.  v.  Chr.    Thomas. 

Underricht  der  newen  Ir.saln  vnd  Sect  halben,  so  yetzt  an  vil  orten 
im  heyligen  Reich  entsteen,  vnd  sunderlich  wider  die  jhenigen 
so  mit  treumen,  gesichten  vnd  andern  dergleichen  teüffels  ge- 
spensten  vmbgeen.  Z.  pi.  en  j.  Titel  omlijst.  4". 

Warnung  (Getrewe)  der  Prediger  zu  Straszburg  vber  die  Artickel 
.so  J.  K  a  u  t  z  hat  lassen  auszgohn,  etc.  S[t]raszburg,  1527. 

Tenatorius,  Th..  Pro  baptismo  et  fide  parvulorum  aduensus  Ana- 
baptistas. Item.  Epiphania  crucis  Theophili.  Norembergae,  lo. 
Petreius,  1527. 

3 


34 

[Rhegius,  Urbanus],  Wider  den  newen  Taufforden,  Notwendige 
Warnung  an  alle  Christgleubigen  Durch  die  diener  des  Euangelii 
zu  Augspurg.  Augspurg,  1527.  Titel  omlijst.  4". 

Rhegius,  Urbanus,  Ein  sendbrieff  Hans  hut  hen  etwa  ains  fur- 
nemen  Vorsteers  im  widertaufferordenn,  verantwort.  Augspurg, 
A.  Weyssenhorn,  1528.  Titel  omlijst.  4". 

[Rhegius,  Urbanus],  Ain  kurtzei-  einfeltiger  bericht,  vom  hailigen 
Sacrament  desz  leibs  vnd  bluts  Jesu  Chvisti  . . .  Item  Zehen  haupt- 
articul  Christlicher  leere,  wider  yetzschwebende  irrthumb.  üurch 
die  Prediger  zu  Augspurg.  Augsp.,  Ph.  Vlhart,  15.S5.  4". 

Rhegius,  Urbanus,  Wie  man  die  falschen  Propheten  erlcennen  ia 
groiffen  mag  etc.  Brunswicl^,  A.  Goldbeclj,  1')S9.  M.  1  gekleurde 
houtsu.  op  den  titel.  4". 

[Aithaininer,  A.],  Ein  kurtze  vntterricht  den  Pfarherrn  vnd  Predigern 
. . .  verordent,  wes  sie  das  volck  wider  etliche  verfürische  lere, 
der  widertauffer  . . .  ausz  Göttlicher  schrifft  vermanen,  vnd  vnter- 
richten  sollen.  Z.  pi.  [1528].  Titel  omlijst.  4". 

[Fuchsperger,  O.],  Kurtze  schloszrede  wider  den  irsall  der  neüge- 
rottenn  Tauffer;  darin  der  kindertauf  bestettigt  ...  wird. 
Landshut  [1528J.  4". 

Fabri,  J.,  Sermones  . . .  adversvs  anabaptistas  etc.  Lips.,  M.  Lotterus, 
1528.  4». 

Dickius,  L.,  Adversvs  impios  anal)aptistarvm  errores  . . .  luditium. 
Haganoae,  J.  Sec,  1530.  4". 

Bullinger,  H.,  Von  dem  vnuerschampten  fnifel,  ergerlichem  ver- 
wyrren  vnnd  vnwarhafïtem  leeren,  der  selbsgesandten  Wider- 
tüuflürn.  Etc.  Zürich,  Chr.  Froschouer,  1531. 

Bulliugerus,  H.,  Adversus  omnia  catabaptistarvm  prava  dogmata 
lib.  IIII.  per  L  e  o  n  e  m  Ju  d  a  e  aucti.  Tigvri,  Chr.  Froschove- 
rvs,  15.85. 

Bullinger,  H.,  Der  Widertöufferen  vrsprung,  fürgang,  Secten,  wtisen, 
fürnemme  vnd  gemeine  jrer  leer  Artickel,  etc.  Zürych,  Chr. 
Froschower,  1561.  4". 

BvIIingerus,  H.,  Adversvs  anabaptistas  libri  VI.  nvnc  primvm  e 
Gerni.    sermone    in    Lat.    conuersi    p.    losiam    Simlervm. 


35 

Addita  etiam  est  Anabaptistarum  Apologia  . . .  eodem  interpiete. 
TigLiii,  Chr.  Froschouerus,  1560. 

Bvllingerus,  H.,  Teghens  de  Wederdoopers,  ses  boecken,  nv  eerst 
wt  de  Latijnsche  Tale  in  Nederduytsch  ouergestelt,  d.  G.  Nicolaj 
Die  daer  by  gheuoecht  heeft  de  Wederlegginghe  der  leeringen  v. 
Menno  Symons,  Diericlc  Philips,  Adam  Pastor,  Hendrick  Niclaes, 
ende  meer  andere.  Embden,  1569.  Titel  omlijst.  4". 

Nicolai  (Gerardus)'s  Inlasschingen  in  het  vertaalde  werk  v.  Bullinger: 
„Teghens  de  Wederdoopers".  Embden,  1569.  [Uitgeg.  d.  S.  C  r  a  m  e r.] 
's-Gravenh.  1910. 

In:    S.   Crainer   en    F.    Pijper,    Bibliotheca  reform,  neerl.  Vil. 

Bullinger,  H.,  Wederlegginghe  ofte  Getrouwe  onder wijsinge,  teghen 
alle  dwalinghen  der  Wederdooperen,  van  onsen  tijden.  Enz.  Anist., 
J.  E.  Cloppenburgh,  1617.  4". 

Bullingerus,  H.,  Tegen  de  Wederdoopers.  [Dl.  II.]  Zijnde  de  Verant- 
woording der  Doopsgesinde  . . .  Uyt  het  Hooghd.  vert.  Hier  is 
achter  by  gevoeght  een  uyttrecksel  uyt  de  Kerken-ordinantie  v. 
M  a  r  t  e  n  M  i  [c]  r  o  e  n,  de  zelfde  zaack  aengaende.  Amst.,  J. 
Rieuwertsz,  1665.  4". 

Gespriich  (Ein  Christenlich)  gehallten  zu  Bernn  zwüschen  den  Pre- 
dicanten  vnd  Hansen  Pfyster  Meyer  von  Arouw,  den  Widertouff, 
Eyd,  Oberkeyt  vnd  andere  Widertöufferische  Artickel  betreffende. 
Z.  pi.  1531. 

Uandlung  oder  Acta  gehaltner  Disputatiou  vnd  Gesprach  zu  Zof- 
fingen  inn  Bernner  Biet  mit  den  Widertüuffern.  Geschehen  1532. 
Zürieh,  Chr.  Froschouer,  1532. 

[Butzer,  M.],  Handlung  inn  dem  offentlichen  gesprech  zu  Strasz- 
burg  . . .  gehalten,  gegen  Melchior  HofTman,  durch  die  Prediger 
daselbet,  etc.  Strassburg,  M.  Apiarius,  1533.  4". 

[Butzer,  M.1,  Die  handelinge  vander  openbaerder  disputacie,  die 
glieliouden  is  . . .  te  Straesburch,  teghen  Melchior  Hoffman,  door 
die  predicanten  derseluer  stadt,  enz.  Anno  1533.  Z.  pi.  en  j. 

Handelinge  van  der  disputacie  in  Synodo  te  Straesburch  teghen 
Melchior  Hoffman  door  die  predicanten  derseluer  stadt.  Anno 
Mcccccxxxiij.  [Uitgeg.  d.  S.    C  r  a  m  e  r.]  's-Gravenh.  1909. 

In:    S     C  ram  er   en    F.    P  ij  p  e  r,  Bibliotheca  reform,  neerl.  V. 

[Ueüszlin,  W.]  Aiit  frydsams  vnnd  Christlichs  Gesprech,  ains  Euan- 


36 

gelisehen.  . . .  vnd    ains   Widerteüfters,  . . .  so  sy  des  Aydschwurs 
halben  mitainander  thund.  [Augspurg]  1533.  4*. 

Musculu9  [Meuslin],  Wolfgang,  Een  claere  ende  Scriftelicke  onder- 
richtinghe  vanden  Eedt.  wat  hy  sy:  ende  hoe  dat  hij  gebruijct 
ende  misbruijct  can  werden  . . .  Waer  toeghedaen  is  een  clein 
anhancksel,  den  sekien  handel  angaende,  Door  Mar  ten  Mikroen. 
Z.  pi.  1555. 

Cochleus,  J.,  Von  newen  Schwermereyen  sechs  Capitel  . . .  der  Seelen 
seligkeit  betreffende.  Leiptzig,  M.  Blum,  1534.  4". 

Menius,  Justus,  Der  widderteuffer  Lere  vnd  geheimni.s,  Aiis  heiliger 
schrifft  widderlegt.  Mart.  Lu  t  her.  Von  der  Widdertauffe  an 
Zween  Pfarher,  Ein  Brieff.  Philip  Mei  a  n  c  h  t  on.  Vnterricht 
widder  die  lere  der  Widderteuffer.  [M.  Vorrhede  M.  L  u  t  h  e  r  s.] 
Wittemb.,  N.  Schirlentz,  1534. 

,   Von   dein  Geist  der  Widerteuffer.  M.  Vorrede   [v.]  M. 


Lu  t  her.    Wittemb.,  N.  Schirlentz,  1544.  Titel  in  omlijsting.  4". 
,    Vonn   denn    Blutfreuudeun    aus  der   Widertauff.   Erf- 


fiirdt,  G.  Sthürmer,  1551.  4». 

Parfusser,  Amandus,  Vermerckt  ain  vnnderweysung  . . .  wider  die 
HecX  der  zwytauffer.  Z.  pi.  1535.  Titel  in  omlijsting. 

Predig  (Ein  Christl.)  wider  die  vnchristl.  Empörung  vnnd  vngehorsam. 
etli.-her  vnterthanen,  etc.  Z.  pi.  [1538].  Titel  omlijst.  4". 

Gastius,  loan..  De  Anabaptismi  exordio,  erroribvs,  historiis  abo- 
minandis,  Confutationibus  adjectis,  Libri  duo.  Basil..  R.  Winter, 
1544. 

Fabri  von  Uailbrunn,  J.,  Christenliche  vndterweisung  an  die  WMder- 
tauffer  von  dem  Tauff  der  Jungen  Kindlein.  Vnd  von  der  Gaist- 
lichen  vnnd  weltlichen  Oberkait,  an  die  Widertauffer.  Ingolst.,  A. 
u.  S.  Weissenhorn  gebrüd.,  1550.  M.  1  houtsn.  4". 

,    Von   dem  Ayd  schwören.  Auch  von  der  Widertauffer 

Marter,  vnd  wo  her  ontspring,  das  sie  also  frölich  vnnd  getrost 
die  peyn  des  tods  leyden.  Vnd  von  der  gemainschafft  der  Wider- 
tauffer. [Augsp.]  1550.  4". 

Bugenhagen,  J.,  Von  den  vngeborn  Kindern,  vnd  von  den  Kindern, 
die  wir  nicht  teuffen  können.  vnd  wolten  doch  gern  etc.  Wittemb., 
J.  Klug,  1552.  M.  1  hout.sn. 


87 

Beszier,  M.,  Einfeltiger  Bericht  ausz  Gottes  wort  vom  eidschvveren 
etc.  Niirmberg,  G.  Merckel,  1554.  M.  1  houtsn.  op  deii  titel.  4". 

Process,  wie  es  soU  gehalten  werden  mit  den  Widertauffern.  Wormbs, 
P.  u.  Ph.  Köpflein,  1557.  4". 

Ph.  Melanthon,  J,  Breiitius,  J.  Pistorius  Niddanus,  J.Aiidreae, 
G.    CarRiiis,    J.    Rungius    siibscrips. 

Frischlin,  N.,  Die  Religionsschwarmer  oder  Mucker,  als  da  sind: 
Wiedertaufer,  Nachtinahls.schwarmer  u.  Schwenkfelder.  Ein  Fast- 
nachtspiel.  Aus  d.  Lat.  übers.  v.  I.  Hoch.  Stuttg.  1839. 

Andree,  J.,  33  Predigen  Von  den  fürnemmsten  Spaltungen  in  der 
Christl.  Religion  . . .  [Th.  I-V.]  Von  newen  widenimb  vbersehen 
vnd  mit  6  Predigen  gemehret.  Tüb.  1573.  4". 

Het  4de  dl.  is  tegen  de  Wederdoopers  gericht. 

Ërhard,  Clir.,  Salvs  ex  jnirnici.s.  Goliaths  Schwerdt.  Augenschein- 
liche  Erweysung,  was  wir  Catholische  vnnd  alte  Christen  für 
klare  vnd  kratftige  Argumenta  vnnd  Zeugnussen  haben  . . .  Mit 
angehiingten  Vrsachen,  warumb  alljetzt  schwebende  Sectierer  vnd 
Ketzer,  als  da  seynd  Zwinglianer  [etc]  vnd  Widertauffer,  ihrer 
Communion  halben,  von  den  Catholischen  gestraffet  werden. 
Ingolstatt,  W.  Eder,  1586.  4". 

[Ërhard,  Chr.],  Zwelff  wichtige  vnd  stare ke  Vrsachen  H  a  n  s  e  n 
Jedelshausers  von  Vim,  Warumb  er  von  den  Widertauffern, 
so  man  Hutterische  Brüder  nennt,  sey  abgetretten  etc.  Ingolstat, 
W.  Eder,  1587.  4". 

Ërhard,  Chr.,  Gründliche  kurtz  verfaste  Historia  von  Munsterischen 
Widertauffern:  vnd  wie  die  Hutterischen  Brüder  so  auch  billig 
Widertauffer  genennt  werden  etc.  München,  A.  Berg,  1588.  M.  1 
houtsn.  op  den  titel.  4". 

Fischerus,  Chr.  A.,  Von  der  Wiedertauffer  vertluchten  Vrsprung, 
Gottlosen  Lohre,  vnd  derselben  gründtliche  widerlegung.  Nach 
welcher  gefragt  wirdt,  Ob  die  Wiedertauffer  im  Landt  zu  leyden 
seind  oder  nicht?  Bruck  a.  d.  Teya,  1603.  4°. 

Fischer,  Chr.  A.,  Antwort  auff  die  Widerlegung  so  Clausz  Breütel 
. . .  hat  gethan  auff  das  Buch,  Von  der  Widertauffer  vertluchten 
Vrsprung  etc.  Bruck  a.  d.  Teya,  1604.  4". 

,  Der  Hutterischen  Widertauffer  Taubenkobel  etc.  Ingol- 
statt, A.  Angermeyr,  1607.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 


Hafenrefferus,  M.,  Dispvtatio  contra  Anabaptistas  [de  coena  Domini]. 
[Def.  J.  J.  Mageiro.J  Tvbingae,  Ph.  Gnippenbachius,  1611.  4". 

Vlrich,  J.  J.,  Christliche  Treüwhertzige  Ermahnung,  ausz  Gottes 
Wort,  an  alle  die  jhenigen,  welche  sich  von  den  Reformieiten 
Evangelisehen  Kirchen  absönderen,  vnnd  gemeinlich  WiderteufTer 
genennt  werden.  Etc.  Zürych,  .J.  R.  Wolff,  1615. 

Seylerus,  F.,  Anabaptista  larvatvs  D.  i.  Verstellter  Wieder-Tauffer. 
Etc.  Ba.sel,  J.  R.  Genath,  1680. 

Wolleb,  J.  J.,  Gesprilche  zwischen  eineni  Piëtisten  u.  Wieder- 
tauö'er  etc.  Basel,  1722. 


GODSDIENSTIGE  LIEDEREN  EN  BIJBELVERTALING. 

Ausz  Bundt,  Das  ist:  l]ttliclie- schone  Clnistenliche  Lieder,  wie  die 
in  der  Gefangnusz  zu  Passaw  in  dem  Schlosz  von  den  Schweitzer- 
Brüderen  und  von  anderen  rechtglilubigen  Christen  hin  und  her 
gedicht  worden.  Allen  und  jeden  Christen  welcher  Religion  sie 
seyen  unpartheyisch  vast  nutzlich.  Z.  pi.  en  j. 

Deze  gezangbundel  is  tot  op  het  einde  der  18de  eeuw  in  gebruik  geweest 
bij  de  gemeenten  der  Oude  Zwitsers  te  Groningen  en  te  Sappemecr. 

•  Idem   [mit  Confe.'-sio,  oder  Belcantnusz].  [Germantown, 

Sauer,  1742]. 

Titelbl.  ontbr. 


Idem    [u.    Auhang  von  sechs  schonen  geistl.  Liederu]. 

Titelbl.,    Istc   bladz.  d.  voorr.,  blz.  487-502  en  de  laatste  biz.  der  6  Lieder 
van  101  af  ontbr. 

Idem.  4''®  dr.  Germantaun,  1785. 

De  bijvoegsels  ontbr. 

Idem  [zonder  bijvoegsels].  Basel,  1838. 

Liliencron,  [R.]  von,  Mittheil.  a.  dem  Gebiete  der  öffentl.  Meinungin 
Deutschl.  wahrend  der  2.  Hiilfte  des  16.  Jahrh.  III.  Zur  Lieder- 
dichtung  der  Wiedertaufer.  Idünchen,  1875.  4". 

Uit:  Abh.  d.  K.  Bayer.  Akad.  d.  Wiss.  Cl.  III.  Bd.  XIII.  Abth.  I. 

Wolkan,  R.,  Die  Lieder  der  Wiedertaufer.  Ein  Beitrag  zur  deutschen 
u.  niederland.  Litteratur-  u.  Kii'chengesch.  Berlin,  1903. 


39 

Kawerau,  G.,  [Bespiechuug  von:]  R.  Wolkan,  Die  Lieder  der  Wieder- 
taufer.  Berlin,  1904. 

studiën  z.  vergl.  Literaturgescli.  Bd.  IV.  Heft  4. 

ünger,  Th.,  Ueber  eine  Wiedertaufer-Liederhandschr.  des  17.  Jahih. 
Wien  u.  Leipz.  1892. 

Jahrb.    d.    Gesellsch.    f.    d.    Gesch.    des    Prot.    in    Oesterreicli.    Jalirg.    XIII. 
Heft  2.  u.  3/4. 

Mencik,  F.,  Ueber  ein  Wiedertaufergesang.sbuch  [Etliche  schone 
geistl.  Lieder  ii.  Lobgesang  von  vilen  frommen  Zaigen.  Ausgeschr. 
V.  Melcher  Hipscher  Anno  16Ö5J.  Prag,  1896. 

Sitzungsber.  d.  liönigl.  bölim.  Gesellsch.  d.  Wiss.  1896.  XI. 


Testament  (Das  Gantz  Nüw)  recht  gnindl.  vertütschet.  Frankf.  u. 
Leipz.  1825. 

Nog  in  gebruil<  bij  de  Zwitsersche  Doopsgezinden. 


B.  DE  NEDERLANDEN,  WEST-  EN  NOORD-DUITSt  HLAND, 
DE  NOORDSCHE  LANDEN  EN  ENGELAND. 

L     GESCHIEDKUNDIGE  WERKEN  HANDELENDE  OVER 
VERSCHILLENDE  TIJDVAKKEN. 


a.    Geschiedenis  in   het  algemeen. 

Benthem,  H.  L.,  Hollandischer  Kirch-  uud  Schulen-Stiiat.  Franckf. 
etc.  1698.  M.  front.,  platen  en  portr.  2  dln. 

Bevat  ook  een  hoofdst. :  Von  den  Widertauffern  u.  Socinianen  ini  Niederland. 

Moubach,  A.  en  B.  Picard,  Naaukeurige  Be.schry  ving  d.  uitwendige 
Godtsdienst-plichten,  enz.  Amst.  enz.,  1727  - 1738.  M. platen,  f  .6dln. 

Het  6de  dl.  bevat  o.a. :  Verhandeling  beschryvende  den  Godsd.  der  Weder- 
doopers  en  Mennisten  en  Redenecring  over  de  gebruiken  enz.  der  Collegianten 
en  Rhynsburgers. 

Schagen,  M.,  De  kerk  der  Nederl.  Doopsgezinden  in  derzelver 
reformatie  vertoond  en  verdeedigt:  in  [3]  leer-redenen.  Haerlem,  1743. 

Schyn,  H.,  Geschiedenis  dier  Christenen,  welke  Mennoniten  genaamd 
worden.  Vert.  door  G.  Maatschoen,  zie  hiervoren  blz.  9,  10. 

Verzaameling  van  de  afbeeldingen  van  veele  voornaame  mannen 
en  leeraareu  . . .  onder  de  Doopsgez.  Christenen  . . .  Alle  op  nieuws 
in  't  Koper  gebragt.  [Met  80  portr.  en  36  lofdichten  van  J.  v.  d. 
Vondel,  J.  Antonides,  G.  Brit,  L.  Bidloo,  P.  Smidt,  J. 
Brem  er,  B.  de  Bosch  e.  a.]  Amst.  174-3.  4". 

Verzaameling  van  uytvoerige  afbeeldingen  der  voornaame  Doops- 
gezinde Leeraaren.  Amst.  1780. 

Dezelfde  portretten,  doch  zonder  omlijsting.  In  deze  uitgave  zijn  de  lofdichten 
niet  herdrukt. 

Cuperus,  J.,  Aanteekeningen  over  de  Kerk.  Geschied,  der  Doopsgez. 
verzameld  tusschen  de  jaren  1755  en  69.  Afschrift  [door  J.  A. 
van  Pesch].  1837.  4". 


41 

Cate,   S.   Blaupot   ten.    Geschiedenis   der   Doopsgez.    in    Friesland. 
Leeuw.  1839.  M.  1  kaart. 

,   Geschiedenis   der   Doopsgez.   in  Groningen,  Overijssel 

en  Oost-Friesland.  M.  bijlagen  en  [2]  kaarten.  Leeuw.  etc.  1842. 2  dln. 

— — ,  Geschiedenis  der  Doopsgez.  in  Holland,  Zeeland,  Utrecht 


en  Gelderland.  Ainst.  1847.  M.  2  kaarten  en  facs.  2  dln. 

[Cramer,  A.  M.],  Recensie,  van  het  werk,  getiteld:  Geschiedenis 
der  Doopsgezinden  in  Friesland,  door  S.  Blaupot  ten  Cate. 
Z.  pi.  [1839]. 

[Muller,  S.],  Geschiedenis  v.  het  onderwijs  in  de  theologie  bij  de 
Nederl.  Doopsgezinden.  Amst.  1850. 

Overdr.  uit:  Jaarboekje  voor  de  Doopsgez.  Gem.  in  de  Nederl.  1840—50. 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,  Oratio  de  providentia  divina  Teleiobap- 
tistas  Xeerlandicos  ab  exitio  vindicante.  [Amst.]  1860. 

,  De  Doopsgezinde  Broederschap  in  Nederland,  voor  ver- 

vloeljing  en  ondergang  bewaard.  Naar  het  lat.  bew.  Amst.  1861. 

,  Korte  gesch.  v.  het  Kerkgezang  onder  de  Doopsgezinden 

hier  te  lande;  met  naamlijsten  van  de  dichters.  [Amst.  1865]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1865. 

— ,  De  broederschap  der  Doopsgezinden.  Amst.  1866. 

Overdr.  uit:  Gesch.  v.  de  Christel.  Kerk  in  Nederl.,  dl.  II. 

Craandük,  J.,  Iets  uit  de  Geschiedenis  der  Nederl.  Doopsgezinden. 
Arnhem,  1889. 

Cramer,  [8.],  Bijdragen  tot  de  gesch.  van  ons  Kerklied  en  ons 
Kerkgezang.  [I-]  II.  [Leiden,  1900]-1902. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1900  en  1902. 

Wolkan,  R.,  Die  Lieder  der  Wiedertaufer,  zie  hiervoren  blz.  38. 
Kalff,  8.,  Mennouitica.  Amst.  1908.  M.  afb. 

Elsevier's  Geïllustreerd  Maandschr.  Jg.  18.  N'.  &. 

b.    Geschiedenis    van    Gemeenten. 
AIRDENBÜRG. 
Broese  van  Groeuou,  H.,  Uit  het  verleden  der  Doopsgez.  Gem.  te 
Aardenburg.  [Amst.  1876-79].  3  st. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1876,  1877  en   1879. 


42 

ARNHEM. 

Haga,  H.,  Eenige  bijzonderheden  omtr.  de  vroegere  Doopsgezinden 
te  Arnhem,  en  de  herstelling  van  hunne  vervallen  gemeente. 
[Amst.  1863]. 

Ovcrdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1863. 

DRACHTEN. 

Cate,    G.   ten,    Geschiedk.    overzicht    van   de    Doopsgez.    Gern.    te 

Drachten  en  Ureterp,  en  Feestrede  enz.  Drachten,  1890. 

's-GEAVENHAGE. 

Cate,   G.   ten,   Gesch.   der   Doopsgez.   Gemeente  te  's  Gravenhage. 

Leiden,  1896. 

Overdr.  uit;  Doopsgez.  Bijdr.   1896. 

,  Idem.  2^<'  druk.  Leiden,  1908. 

GRONINGEN  (WESTERKWARTIER). 
Waard,  S.  K.  de,    Aanteekeningen    uit  de  gesch.  v.  Doopsgezinden 
in    't  Westerkwartier,    prov.  Groningen,  in  't  algemeen  en  uit  de 
gesch.  V.  de  Doopsgez.  Gemeente  Pieterzijl-Grijpskerk  in  't  bijzonder. 
Gron.  1901. 

HALLDM. 
Wartena,  S.,    De  doopsgezinde  gemeente  te  Hallum.  Leiden,  1910. 

Verni.  herdrul<  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1910. 
HARLINGEN. 
Cool,  P.,    Iets    over   en  uit  het  archief  der  Doopsgez.  Gemeente  te 
Harlingen.  [Amst.  18781. 

Overdr.  uit:   Doopsgez.  Bijdr.  1878. 

LEIDEN. 
Le  Poole,  L.  G.,  Bijdragen  tot  de  kennis  v.  het  kerkel.  leven  onder 
de   Doopsgez.,    ontleend    aan   het  archief  der  Doopsgez.  Gem.  te 
Leiden.  Leiden,  1905. 

MOLKWERÜM, 
Scheffor,  J.  G.  de  Uoop,  Doopsgezinden  te  Molkwerum.  [Leiden,  1895]. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1895. 

NIJMEGEN. 
Guyot,   P.  C.  G.,  Bijdragen  tot  de  Geschiedenis  der  Doopsgezinden 
te  Nijinegen  enz.  Nijmegen,  1845. 

ROTTERDAM. 
Schetsen   over  Rotterdam,  XXXVI.    Kerken,  4.    [De  Doopsgezinden 
te  Rotterdam.]  Rotterd.  1893. 

Nieuwe  Rotferd,  Courant  v.  1  Januari  1893.   Tweede  Blad.  B. 


43 

Vos,  K.,  De  Doopsgezinde  Gemeente  te  Rotterdam.  Rotterd.  1907. 
M.  portr.  en  afb.  4". 

Rotterdam  in  den  loop  der  ecuwen.  2de  Gedeelte.  4de  st. 

Craandük,  J.,  Bijdragen  tot  de  geschiedenis  v.  het  lierkel.  leven 
te  Rotterdam.  2  st.  [Boekbeoord.,  o.  a.  van :  K.  Vos,  De  Doopsgez. 
Gemeente  te  Rotterdam.]  [Haarlem,  1908]. 

Overdr.  uit:  Teyler's  Theol.  Tijdschr.  VI.  I. 
SCHOTERLISD. 
Veen,  P.  H.,  De  Doopsgezinden  in  Schoterland.  Leeuvf.  1869. 

TEXEL. 
Huizinga,   J.,    Korte   schets   eener   gesch.   der   Doopsgezinden   op 
Texel.  [Leiden,  1873]. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1873. 

UTRECHT. 
Uartog,  J.,   Eenige  bijzonderheden  aangaande  de  Doopsgezinden  in 
de  prov.  Utrecht.  [Arnst.  1863]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1863. 

WARNS. 
Bakels,  H.,  Het  volk  van  Menno.  De  volgelingen  v.  Menno  Simons, 
de    schippers   en    boeren    v.    Frie.sl.,    bespied   in  hunne  Menniste- 
Gemeente-zaken.  Leiden,  1908.  M.  1  portr..  afb.  en  kaartjes. 

Omwerking  van  artikelen  in  Doopsgez.  Bijdr.  1900,  1901,  1902,  1904. 
WINTERSWIJK. 
Fleischer,  F.  C,    Do  Doopsgez.  Gemeente  te  Winterswijk.  Gedenk- 
schrift. Winterswijk,  1911.  4». 

WORKÜM. 
Siemelink,    T.    H.,    Geschiedenis    van   de   Doopsgez.    Gemeente  te 
Workum.  [I-HL]  [Leiden,  1899-1905]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1899,  1903  en  1905. 
ZWOLLE. 

E[lberts],  [W.  A.],  Historische  wandelingen  in  en  om  Zwolle,  XXXH. 
Doopsgez.  kerk.  [Zwolle,  1888]. 

Uit:  Prov.  Overijss.  en  Zwolsche  Courant  v.   16  Juli  1888.  N».  165. 

Buitenlandsche   gemeenten. 
HAMBÜRG-ALTONA. 

Roosen,  B.  C,  Geschichte  der  Mennon.-Gemeinde  zu  Hamburg  u. 
Altona.  Hamb.  1886.  87.  2  st. 


44 

OOSTFRIESLIND. 
Muller,  J.  P.,    Die    Meimoniten    in   Ostfriesland    vom   16.   bis  zum 

18.  Jahrh.  Tli.  I.  Emden,  etc.  1887. 

Muller,  [J.  P.],  Die  Mennoniten  in  O.stfrie.sland.  II.  Die  Mennoniten 
unt-er  der  griltl.  Rogieriing.  1562—1648.  Z.  pi.  en  j. 

Koolman,  J.  ten  Doorjikaat,  Kiirze  Mitteilungen  tuis  der  Gesch. 
der  Menn.-Gemeinden  in  Ostfriesland  im  allgem.  u,  der  Norder 
Geineinde  im  bes.  bis  zum  J.  1797.  Norden,  190-S.  M.  1  silh. 

,   Mitteilungen    a.    der   Gesch.    der   Menn.-Gemeinde    zu 

Norden  im  19.  Jahrh.  Norden,  1904.  M.  portr.  en  1  afb. 
WEST-  EN  OOST-PRUISEN. 
Schön,  M.,  Das  Mennonitenthum  in  Westpreuszen.  Berlin,  1886. 

Szper,  F.,  Nederlandsche  nederzettingen  in  West-Pruisen  gedurende 
den  l'oolschen  tijd.  [Acad.  proefschr.]  Enkhuizen,  1913. 

Crichtou,  W.,  Zur  Gesch.  der  Mennoniten.  Königsb.  1786. 

c.    G  e  s  1  a  c  h  t  k  u  n  d  e. 

Cate,  G.  ten,  [Verzameling  van  geslachtslijsten  en  genealogische  aan- 
teekeningen  betr.  Doopsgezinde  geslachten].  In  handschrift.  4"  en  i". 

Alring,  Bakker,  Bavink,  Belkmecr,  Blaupot,  Bleekcr,  Bolte,  ter  Borg,  Bouman, 
Broese,  Bruyn,  Bussemaker,  van  Calcar,  ten  Cate,  van  CIceff,  Cnoop,  van 
Coppenaal,  Coster,  Cremer,  van  Dciden,  Gaastra,  van  Gcuns,  Herdingh,  van 
Hoorn,  Hulshoff,  Jalink,  Koopmans,  Lely,  van  Maurik,  Mcdendorp,  Mcsschert, 
van  Oosterwijk,  Pol,  Scheltema,  Veen,  Vissering,  van  Voorst,  Warnaars,  Wouters, 
Zijtsema,  enz. 

Oyen,  A.  A.  Torsterman  van,  Genealogie  v.  het  geslacht  B  e  e  t  s. 
's-Gravenh.  1884.  M.  1  portr. 

Nederl.  Familie-Archief. 

Brouwer,  J.,  [Gelegenheidsgedichten  betreffende  de  familie  Brouwer 
en  aanverwanten :  d  e  C  1  e  r  c  q.  Fontein,  H  i  n  g  s  t  en  van 
der    V 1  u  g  t].  8"  en  4». 

Groot  Jamin  Jr.,  J.  G.  de,  Geslachtlijst  v.  de  familie  B  r  u  y  n. 
Amst.  1886.  f. 

[Cate,  G.  ten],  Geslachtlijst  v.  den  Frieschen  tak  der  familie  ten 
Cate.  Z.  pi.  [1896]. 

Deknatel,  Joh.,    Auf  den   allerseoligsten    Heimgang  meines  lieben 


45 

Sohnes   Jakobus    Deknatel,    in   Amsterd.,    den    6.   Julj'  1748. 
[M.  vertaaling  en  Eenige  veersjes  van  hem  zalven.]  Z.  pl.enj.  4°. 

[Geslachtslyst  v.  de  familie  van  D  e  1  d  e  n].  In  handschr. 

lOyen,  A.  A.  Vorsterman  van,  Het  geslacht  Dyserinck.  Gion. 
1885].  f". 

Uit:  Stam-  en  Wapenboek  v.  aanzienl.  Nederl.  geslachten.  I. 

Pot,  W.  van  der,  Troostzang  voor  Pieter  Fontein,  wegens  het 
afsterven  zijner  echtgen.,  Joziua  Stol,  overl.  19.  der  Lentem.  1746, 
te    Amsteldam.    Rotterd.    22.   der   Lentem.    1746.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Smits,  D.,  Treurzang  over  het  afsterven  v.  Jozina  Stol,  echtgen. 
V.  Pieter  Fontein,  Aen  de  Rotte,  28  JVIaart  1746.  Z.  pl.enj.  4". 

[Gelder,  J.  M.  van].  Stamboek  der  familie  van  Gelder  bevat- 
tende het  voor-  en  nageslacht  van  Pieter  Smidt  van  Gelder. 
Amst.  1899.  M.  wapenafbeeldingen.  4". 

Met   bijlagen  over  de  Doopsgezinde  geslachten  Boekenoogen,  Krayer,  IHals, 
Nieuwenhuizen,  Prins,  Schouten  en  Smidt. 

[Cramer,  A.  M.],  Brief  betr.  den  stamvader  der  familie  van 
G  e  u  n  s  hier  te  lande,  en  de  nederigheid  der  oude  Doopsgezinden, 
met  name  der  Oude  Vlamingen.  Z.  pi.  en  j. 

[Gelegenheidsgedichten  op  de  familie  van  Geuns,  verz.  d.  J.  van 
Geuns  1763-1818],  4".  Gedeeltelijk  in  handschr. 

[Geslachtslyst  v.  de  familie  van  Geuns].  In  handschr. 

[Cate,  G.  tenj.  Geslachtlijst  v.  de  familie  Halbertsma.  Z.  pi. 
[1897]. 

Muralt,  J.  L.  B.  de.  De  nalatenschap  van  den  heer  Johan  van 
H  a  1  m  a  e  1  en  de  afstamming  van  zijne  naaste  bloedverwanten. 
Utr.  1881.  fo. 

Akkringa,  E.,  Geslachttafel  v.  de  familie  van  H  e  u  k  e  1  o  m 
[m.  bijl.]  1800.  2  bladen  in  handschr. 

Geslacht-lyst  v.  de  familie    van    H  e  y  n  i  n  g  e  n.  Amst.  [1817J.  4". 

[Uuizinga,  J.],  Stamboek  of  geslachtregister  der  nakomelingen  v. 
Derk  Pieters  en  Katrina  Tomas,  gewoond  hebbende  te  Huizinge 
op  de  landhoeve  Melkema  [geslacht  H  u  i  z  i  n  g  a].  Opgemaakt  v. 
het  jaar  1555  tot  en  met  1883.  Gron.  1883.  f. 

[Uuizinga,  J.],   Stamboek  of  geslachtsregister  der  nakomelingen  v. 


46 

Fiepke  Foppes  en  Diever  Olferts  (?)  iu  het  jaar  1055  gewoond 
hebbende  te  Meeden  [geslacht  K  o  o  1  m  a  n].  Opgemaakt  van  1655 
tot  1887.  Grou.  1887.  f. 

Leendertz,    Stanimbauni    d.    Familie   Leenderta.  Z.  pi.  1907.  1 

Uitsl.    1)1. 

Leiiuop,  F.  K.  vau,  Verzameling  v.  oorkonden  betrekking  hebbende 
op  het  geslacht  van  Lennep,  1098-1900.  Dl.  I.  Anist.  1900. 
M.  portr.,  wapen-  en  zegelafbeeldingen. 

Leuvenig,  P.  J.  van,  Dankbetuiging  aan  de  Voorzienigheid.  Ter 
gelegenh.  mijner  l^'/o  jaarige  echtverbintenis,  met  Maria  Toens. 
Gevierd  den  25.  v.  Loum.  1793.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Eeghen,  P.  van,  Jan  L  u  .v  k  e  n  en  zijne  bloedverwanten.  [Amst. 
1889]. 

[Huizinga,  J.],  Stamboek  of  geslachtregister  der  nakomelingen  v. 
Samuel  Peter  (M  e  i  h  u  i  z  e  n)  en  Barbara  Fry  van  Gontenschwji 
(Aargau,  Zwitserl.),  omvattende  de  jaren  (1671)  1714  tot  en  met 
1889.  Gron.  1890.  M.  1  facs.  4". 

[Mesdag  Jz.,  G.j,  Het  geslacht  Mesdag.  Gron.  1896.  A'>. 

Muller  Fzn.,  S.,  Zijdebalen.  I.  De  fabriek.  II.  Het  woonhuis  en  de 
tuinen.  III.  De  bewoners  (van  Mollem,  S  ij  d  erv  el  t).  [M.  een 
ge.slachtslij3t  en  een  plattegrond  v.  de  buitenpl.]  Daarachter:  Zijde- 
balen. Hofdicht  d.  Ar  nol  d    Hoogvliet.  M.  afb. 

Overdr.  uit:  Bouwkunst.  Tijdschr.  v.  d.  Maatsch.  tot  Bevordering  der  Bouw- 
kunst. 1912. 

Neufville,  A.  C.  de,  Histoire  généalogique  de  la  maison  de  Neuf- 
ville  d'après  d'anciennes  chartes  et  des  documents  inédits. 
Amst.  1869.  4". 

[Bruiloftsvers  voor  Gerrit  N  i  e  u  w  e  n  h  u  y  s  en  Cornelia  Brak,  20 
Maart  1785].  In  handschrift.  4". 

Oyen,  A.  A.  Vorsterman  van,  Genealogisch  overzicht  v.  de  familie 
N  i  e  u  w  e  n  h  u  y  z  e  n.  |  Amst.  1884J.  Plano. 

Met  bijzonderheden  over  Jan  Nieuwenhuyzen  en  afb. 

Siegenbeek,  M.,  Aan  Mr.  Samuel  Ie  P  o  o  1  e,  bij  het  afsterven 
zijner  echtgenoote,  Cornelia  de  Wind.  [Leiden]  1800. 


47 

Ter  gelegenheid  van  het  feest  der  vijftigjarige  echtvereeniging  van 
Willem  van  Reesema  en  Wijnanda  Kloppenburg.  [Rotterd.] 
1819. 

Verzen    van   A.  S.   v  ,1  n    Reesema,   G.    S  o  ii  ni  a  i  n,  H.  T  o  1 1  e  n  s  Cz,,  W. 
Messchert  en  V.  HerdinRh  Lz. 

Scheffer,  J.   G.  de  Hoop,  Het  geslacht:  Sleutel.  [Leeuw.  1867J. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1867. 

Teyler  van  der  Hulst.  Stamboek  der  Teyler's  of  Geslachtsregister 
der  nakomelingen  van  Thomas  Teyler  en  Trijntje  van  de  Kerk- 
hoven van  1562  —  1728.  Op  nieuw  uitgegeven  en  van  versch.  aant. 
voorzien  d.  W.  P.  J.  O  vermeer.  Haarlem  z.  j. 

Overmeer,  W.  P.  J.,  De  Erfeniskveestie  v.  Pieter  Teyler  van 
der  Hulst.  Bevattende  het  geheele  testament  v.  P.  Teyler  v. 
d.  Hulst,  benevens  nog  een  extract-testam.,  histor.  bijzonderh., 
weerleggingen,  raadgevingen,  enz.,  enz.  Haarlem,  1902. 

-,  Nog  eens  de  Erfeniskwestie  Pieter  Teyler  van  der  Hulst. 

Haarlem,  1903.  M.  1  afbeeld. 

Viëtor,  H.  Haitzema,  Het  geslacht  V  i  ö  t  o  r  on  aanverwante 
familiën.  Steenwijk,  1910.  M.  portr.  en  afb. 

Cate,  G.  ten,  Geslachtlijst  v.  de  familie  Vissering.  Z.  pi.  [1903]. 
M.  portr.  en  afb. 

Oyen,  A.  A.  Vorsterman  van,  Joost  van  den  Vondel  en  zijn 
geslacht.  's-Gravenh.  1887.  M.  1  portr. 

Siegenbeek,  M.,  Aan  den  Weleerw.  Heer,  Willem  de  Vos,  den 
dood  van  zijne  echtgenoote,  Jacoba  Stockelaar,  betreurende. 
[Leiden]  1804. 

Lijkzang  in  Latijn  en  Nederl. 

Boach,  P.  van  den,  en  P.  A'reede  Jr.,  [Verjaarverzen  voor  Pieter 
Vroede].  [Leiden]  1776-77.  40. 

Jansen,  A.,  Ter  bruiloft  van  Jakob  de  Vries,  ...  met  Elisabet 
van  Wosterhoven,  op  den  18"^^"  v.  Bloeim.  1697,  binnen  Haarlem. 
Amst.,  D.  Boeteman,  [1697].  4". 

Vries,  J.  H.  de.  De  Amsterdamsche  Doopsgez.  Familie  De   Vries. 

Zutphen,  1911.  M.  wapenafbeeldingen.  4". 
Bilderdyk,  [W.],  Welkom  aan  het  zoontjen  van  Jeronimo  de  Vries. 

[Leiden]  1808. 


48 

Bakker,  P.  Huisinga,  Lykzang  ter  gedagtenisse  van  myno  egtge- 
noote  Elizabeth  W  a  g  e  n  a  a  r.  [Amst.]  1766.  4". 

B[eets],  P.,  Stain-boek  der  Willingen,  of  geslacht-register  der  nako- 
melingen van  Jan  Willink  en  Juditli  Busschers.  1591  tot  17G7. 
Deventer,  1767.  f. 


Uitlerdyk,  J,  Nanninga,  Huwelijks-proclamatiën  v.  Doopsgezinden 
te  Kampen,  1667-1795.  's-Gravenh.  1892.  4". 

Ovcrdr.  uit:  Alg.  Nederl.  Familiebl.ad.   1892. 


II.     GESCHRIFTEN  EN  BESCHEIDEN  BETREFFENDE 
BEPAALDE  TIJDVAKKEN, 


Eerste  Tijdvak 

(tot  het  jaar  1506). 

GESCHIEDENIS. 

a.    Verbreiding   van   liet  Anabaptisme 
naar  het  Noorden. 

Lundström,  H.,  Om  det  s.  k.  vederdöpareofoget  i  Stockholm  under 
Gustaf  r.s  regering.  Upsala,  1896. 

Kyrklig  Tidskrift.  II.  8/9. 

Bevat  vele  bijzonderheden  omtrent  Melchior  Hoffmann. 

Vnterricht  (Eiu  kurtze),  den  Pfarherrn  vnd  predigern,  Inn  meiner 
gnedigeu  Herrn  der  Marggraffen  zu  Branndenburg  etc.  Landen 
verordent,  wes  .sie  das  volck  wider  etliche  verfürische  lere,  der 
widertauffer,  . . .  vermanen  vnd  vnterrichten  sollen.  Z.  pi.  [1528J. 
Titel  omlijst.  4». 

[Rliesa,  L.  J.],  Historiae  Anabaptistarum  et  Sacramentariorum  in 
Prussia  initia.  [Programma.]  Regiomonti,  1834-36.  2  dln.  4". 

Ordenung  (Christliche)  vnd  Mandat  der  Erbaren  Wendischen  Stedte, 
wider  die  Widerteuffer  vnnd  Sacramentirer.  Z.  pi.  [1555]. 

Mosheinius,  J.  L.,  Specimen  de  tvrbis  .sacris  in  eccles.  Goslar.  a 
temp.  reformationis  etc.  [Autore  G.  W.  T  r  v  m  p  h  i  o.J  Hebnstadii, 
1727.  40. 

Jacobs,  E.,  Die  Wiedertiiufer  am  Harz.  Wernigerode,  1899. 

Zeitschr.  d.  Harz-Ver.  f.  Gesch.  u.  Altertiimsk.  XXXII.  2. 


50 

Kartels,  J.,  Die  Wiedertauferbewegung  im  ehemaligen  Hochstift 
Fulda.  Vortrag.  [Fulda]  1902. 

Fuldaer  Geschichtsblatter.  Jahrg.  I.  1/2. 

Schauenburg,  L.,  Die  Ttiufeibewegung  in  der  Grafschaft  Oldenbuig- 
Delnieiihoist  u.  der  Herrschaft  Jever  z.  Zeit  d.  Reformation. 
Oldenb.  1888. 

Toorenenbergen,  J.  J.  van,  Ilinno  Rode  (.Joh.  Rodius),  rector  van 
de  Hiëronymu.sschool  te  Utrecht  ( — 1522),  predikant  te  Norden 
( — 1530),  in  betrekking  tot  de  Anabaptisten.  ['s-Gravenh.  ]888]. 

Overdr.  uit  het  Archief  van  Nederl.  Kerkgesch.  III.  1. 

Rembert,  K.,  Die  Wiedertilufer  im  Herzogtuni  Jfllich.  Capitel  II  u. 
IIJ.  [Inaugural-Diss.]  Munster  i.  \V.  1893. 

,  Die  „Wiedertaufer"  im  Herzogtum  Julich.  Studiën  zur 


Gesch.  der  Refonnation,  bes.  am  Niederrliein.  Berlin,  1899. 

Cate,  E.  M.  ten,  Die  Wiedertilufer  im  Herzogtum  Julich  v.  K. 
Rembert.  Berlin,  1899.  [Boekbeoordeeling.J  [Leiden,  1900]. 

Uit:  Theol.  Tijdschr.  1900. 

Altertumsfunde  (Odenkirchener).  Odenkirchen,  1910. 

Odenkirchener   Zeitung.    21   Apr.  1910.  M.  1   photographie  v.  een  grafsteen. 
Over  den  grafsteen  van  Wilhelm  III.  v.  Flodorp,  een  beschermer  der  weder- 
doupers  in  Gulik  omstreeks  1530. 

Uansen,  J.,  Die  Wiedertaufer  in  Aachen  u.  in  der  AachenerGegend. 
Aachen,  1885. 

Overdr.  uit:  Zeitschr.  d.  Aachener  Geschichtsvereins.  Bd.  VI. 

Woltf,  W.,  Beitrage  zu  einar  Reformationsgeschichte  der  Stadt 
Aachen.  III.  IV/V.  Tüb.  1905-07. 

Uit :  Theol.  Arbeiten  a.  d.  rhein.  wissenschaft!.  Prediger-Verein.  N.  F.  7.  u. 
9.  Heft. 

Habets,  J.,  De  Wederdoopers  te  Maastricht  tijdens  de  regeer,  v. 
Karel  V,  gevolgd  door  aant.  over  de  opkomst  der  hervorming  te 
Susteren  en  omstreken.  Roerm.  [1878]. 

Eerten  BJz.,  J.  J.  Westerbeek  van,  Anabaptisme  en  Calvinisme. 
Tafereelen  u.  de  Vaderl.  Kerkgesch.  der  16e  eeuw  1531  —  1568. 
Kampen,  1905. 

b.    De   Munsterschen. 

Bekentnisse  van  beyden  Sacramenten,  Doepe  vnde  Nachtmaele  der 
predieanten  tho  Munster.  Z.  pi.  1533.  4". 


51 

Tuchtordeuinge  der  Stadt  Munster  tho  vnderholdene  Christlike 
tucht  vnde  eerbaricheyt  etc.  Z.  pi.  1533.  4'^. 

Bericht  ausz  der  heyligen  geschrift  von  der  recht  gottseligen 
anstellung  vnd  hauszhaltung  Christlicher  gemeyn,  Eynsatzung  der 
diener  den  worts,  Haltung  vnd  brauch  der  hej'ligen  Sacramen- 
ten. . . .  Durch  die  Prediger  des  heyligen  Euangeli,  zu  Straszburg, 
der  Stat,  vnd  kirchea  zu  Munster  in  Westfal,  erstlich  geschriben. 
Straszburg,  M.  Apiarius,  1534.  4". 

Ordnung  (Die)  der  Widerteuffer  zu  Manster.  Etc.  Z.  pi.  1535.  M.  1 
houtsn.  op  den  titel.  4". 

Cochleus,  J.,  XXI  Articvli  Anabaptistarutn  Monasteriensium  confu- 
tati,  adiuncta  ostensione  originis,  ex  qua  defluxerunt.  Appendix 
elegans,  ex  Epistola  Petri  Plateani  ■ . .  quae  de  Anabaptistis 
et  de  ciuitate  Monasteriensi  multa  xommeniorat.  Lipsiae,  N. 
Paber,  1534.  Titel  omlijst. 

,  Idem.  Lvgd.,  M.  Bonhome,  1538.  16». 

In:  J,  Eckius,  Enchiridion  locorum  commuiiium  adiiers.  Lutlienini. 

Beg[ius],  Urii.,  Widderlegung  der  Miinsterischen  newen  Valentinianer 
vnd  Donatisten  bekentnus,  an  die  Christen  zu  Osnabrugk,  jnn 
Westfalen.  M.  einer  Vorrhede  M.  Luthers.  Wittemberg  1535. 
Zu  Zeil  inn  Saxen,  1534.  Titel  omlijst.  4". 

Zeittung  (Newe)  wie  die  Stadt  Munster  eingenonien  ist.  Z.  pi.  en  j. 
Titel  omlijst.  40. 

Zeyttung  (Newe),  Wie  die  Statt  Munster  eroberet  vnnd  gewunnen 
worden  ist  etc.  Z.  pi.  en  j.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Zeytung  (Newe)  von  den  Wydertaufferen  zuMünster.Auff  die  Newe 
Zeytung  v.  Munster  D.  M  a  r  t.  L  u  t  h  e  r  Vorrede.  Propositiones 
wider  die  Leer  der  Widertauffer  gestelt  d.  Philip.  M  e  1  a  n  c  h 
[thon].  Wider  das  Gotzlesterlich  vnd  schentlich  Buch,  .so  zu  Mun- 
ster im  truck  newlich  ist  auszgangen,  etlich  Artickel  gestelt  d. 
Philip  Mei anch  [thon]  zu  Wittenberg.  Nürnb.,  Fr.  Peypus, 
1535.  4". 

Königreichs  (Des  Miinsterischen)  vnd  Widertauffs  an  vnd  abgang, 
Bluthandel  vnd  End,  Auff  Sambstag  nach  Sebastiani  1536.  Z.  pi. 
en  j.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 


52 

Verlage,    O.,    Nachlese    zur   Gesch.    der    Wiedertilufer  in  Munster. 

1.  Newe   zeitung    von    den    Wider   tauffern    zu  Münsster.  1585. 

2,  Des  Münsterischen  Königreichs  vnd  Widertauffs  an  vnnd  abgang, 
Bluthandel  vnnd  End,  Auff  Sambstag  nach  Sebastiani  1536. 
Z.  pi.  en  j. 

Herdruk  der  voorgaande  stukken. 

Bericht  (Wairhaftiger)  der  wunderbarlichenn  handlmig,  derDcuffer 
zu  Munster  etc.  Cöllen,  S.  Lupus,  z.  j.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Handel  (Der  gantze)  vnd  geschicht,  von  der  stat  Munster  in  West- 
phalen  gelegen,  wie  es  ergangen  ist,  in  einer  kurtzen  Summa 
begriffen.  [Nürnb.],  H.  Guldenmundt,  [1535].  M.  1  houtsn.  op  den 
titel.  40. 

Historia  der  belegerung  vnd  eroborung  der  Statt  Munster  Anno 
1535.  Z.  pi.  11535J.  M.  1  lioutsn.  op  den  titel.  4". 

Corviniis,  A.,  De  miserabill  Monasteriensivm  Anabaptistarvm  obsi- 
dione  . . .  Epist.  ad  G.  Spalatlnvm  script.  Viteb,,  G.  Rhau,  1536. 
Titel  omlijst.  40. 

Coriiinus,  A.,  Acta :  Handlungen :  Legation  vnd  schriffte  ...  in  der 
Münsterischen  sache  geschehen  . . .  Item.  Gespreche  vnd  disputa- 
tion  Antonij  Coruini  vnd  Joannis  Kymei,  mitdem  Münsterischen 
KOnig  etc.  Wittemb.,  G.  Rhaw,  z.  j.  4". 

Dorpius,  H.,  Warhafftige  historie,  wie  das  Euangelium  zu  Munster 
augefangen,  vnd  darnach  durch  die  Widderteuffer  verstöret,  widder 
auffgehört  hat  etc.  Z.  pi.  1536.  4". 

Osiandér,  L.,  Ein  Predig  Von  dem  Widortauff.  Sampt  angehenckter 
Historiën,  Welcher  gestalt  sich  die  Widertaufter,  Anno  etc.  34 
zu  Munster  gehalten:  Wie  selbige  geschichten  H.  Dorpius... 
beschriben.  Tüb.,  A.  Hoek,  1582.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4». 

Dorpius,  H.,  Die  Wiedertiiufer  in  Munster.  Zur  Gesch.  des  Commu- 
nismus  im  16.  Jahrh.  Hrsg.  v.  F.  M  e  r  s  c  h  m  a  n  n.  Nebst  einer 
Einl.  V.  H.  Gelzer.  Magdeb.  1847. 

Kerssenbroelc,  H.,  BoUi  Monasteriensis  contra  anabaptistica  Mon- 
stra . . .  descriptie.  Colon.,  M.  Gymnicus,  1545. 

Kerssenbroelc,  H.,  Warhaffte  Lehre  u.  Lebens-Beschreibung  der 
Wieder-Ta  uier  etc.  Z.  pi.  en  j.  Afschrift  (iS'i»  eeuw). 


53 

Kerssenbroick,  H.  v.,  Geschichte  der  Wiedertaufer  zu  Mün.ster  in 
Westph.  Nebst  eiuer  Beschreib.  d.  Hauptstadt  dieses  Landes.  Aus 
ein.  lat.  Hs.  übers.  M.  Kupfern.  Z.  pi.  1771.  4". 

[Kerssenbrock,  H.,1,  Originalaktenstücke  zur  wahreu  u.  voUstand. 
Kenntn.  der  münsterischen  Wicdeitaufergesch.  [hrsg.  v.  Kohier]. 
Frankf.  a.  M.  1808. 

Kerssenbroch,  H. »,  Anabaptistici  furoris  Monasterium  . . .  evertentis 
historica  narratio.  Hrsg.  v.  H.  Detmer.  Munster,  1899  — 1900. 
2  dln. 

Die  Geschiclitsquellen  d.  Bisth.  .Munster.  Bd    V  u.  VI. 

Detmer,  H.,  H.  v.  Kersseabroch's  Leben  u.  Schriften.  Munster  in 
W.  190(1. 

Bolandus,  J.  F.,  Motvs  Monasteriensis  libri  X.  Colon.,  M.  Gym- 
nicus,  J516. 

Hortensius,  L.,  Tvmvltvvm  anabaptistarvm  liber  vnvs.  Basil., 
J.  Oporinus,  1.5-18.  -1". 

,  Idem.  Amst.,  H.  Laurentius,  1636. 

■,  Het  Boeck  Van  den  Oproer  der  Weder-Dooperen.  Eerst 

int  Latijn  beschreven,  ende  Ghedruckt  tot  Basel.  Ende  nu  in 
Nederlandts  overgheset.  Mitsgaeders,  Een  Voor-reden  aen  de  Heeren, 
Burghemeesteren  Schepenen  ende  Raedt  der  Stadt  Amsterdam. 
Hoorn,  Gillis  Glaesz.  Goster,  1624.  M.  grav.  Titel  omlijst.  4". 

Behoudens   het    iiitgeversadres  is  deze  uitgave  gelijk  aan  die,  welke  in  het- 
zelfde jaar  te  Enkhuizen  verscheen. 

» 

-,  Idem.  Amst.,  J.  J.  Schipper,  1659.  M.  grav. 


,  Verhaal  v.  de  Oproeren  der  Wederdoopers,  voorgevallen 

te  Amsterdam,  Munster  en  ia  Groeninger-land.  In  't  Duyts  vert. 
enz.  Amst.,  A.  Schoonebeek,  1694.  M.  dezelfde  grav.,  verm.  m.  1 
front,  en  1  muntplaat. 

Histoire    des   Anabatistes  etc.    Paris,  Gh.  Glouzier,  1695.    M.  front, 
en  grav.  12". 

Vrije   bewerking  van    het   voorgaande,  met  toevoegsels  (ook  betreffende  de 
Quakers)  ;  met  dezelfde  grav.  op  één  na. 
Verschillende  exempl.,  waarbij  met  foutief  jaartal  M  D  C  X  V. 

Ueresbachius,   C,    Historia   Anabaptistica  . . .  Nunc   demum  edita 
opera  et  studio  Th.  Strackii.  Ace.  Tumultuum  Anabaptista- 


54 

rum  liber,  auth.  L  a  m  b.    H  o  r  t  e  ii  w  i  o.   1548.  Amst.,  H.  Lauren- 
ciud,  1637. 

Uercsbachius,  C,  Historia  factionis  excidiique  Monasteriensis.  Recogn. 
K.  W.  Boute  r  w  e  k.  Elberf.  1866.  M.  facs. 

Uamelinaun,  H.,  Geschichtliche  Werke.  Kritische  Neuausgabe. 
Bd.  II.  Reformationsgeschichte  Westfalens.  Hrsg.  v.  K.  L  o  f  f  Ier. 
M.  ein.  Unter.suchuiig  üb.  Hamelmann.s  Leben  u.  Werke  u.  ein. 
Bildn.  Munster  i.  Westf.  1913. 

Erhard,  Chr.,  Grüiidliche  kurtz  verfaste  Historia  von  Munsterischen 
Widertaufferu,  zie  hiervoreii  blz.  37. 

Meshovius,  A.,  Histoi'iae  Anabuptisticae  Libri  VII  etc.  Colon.,  G. 
Greuenbruch,  1617.  4". 

Tlieobaldus,  Z.,  WiderLautferischer  Geist,  das  ist:  Glaubwürdiger 
vnd  Historischer  Bericht,  was  Jammer  vnd  Elend  die  alten  Wider- 
tauffer  gestift'tet  vnd  angerichtet  etc.  Nürnb.,  S.  Halbmayer,  1623. 4". 

Epilogus  eorum  quae  acta  sunt  Monasterii  per  Anabaptistas. 
Afschrift  (1907). 

Afgeschreven  uit:  Haynio,  Episcopiis  llalberstat.,  De  Christiaiiorum  rcriim 
memoria.   IBiblioth.   Oemccntc-ArcliJef  Maastricht  N».  5067.  Zonder  titel.  8».] 

Onnooselheydts  peyl  van  't  Munsters  onheji.  [4  blz.]  Z.  pi.  en  j.  f. 

Niesert,  J.,  Beitrage  zu  einem  Munsterischen  Urkundenbuche  a. 
vaterlaud.  Archiven  gesammelt.  I.  Bd.  1.  Abth.  Munster,  1823.  4°. 

,  Münsterische   Urkundensammhmg.    Goesfeld,  1826,  27. 

2  dln.,  beide  m.  1  grav.  tegenover  den  titel. 

Jochinus,  H.,  Geschichte  der  Kirchen-Reformatiou  zu  Munster  u. 
ihres  Untergangs  durch  die  Wiedert;iufer.  M.  d.  Bildn.  des  Kön. 
Joh.  v.  Leyden.  Munster,  1825. 

[Gebser,  A.  R.J,  Commentatio  de  primordiis  studiorum  fanaticorum 
Aualiaptistaruin  saec.  XVI.  Regiomonti,  1830.  4". 

Erhard,  H.  A.,  Geschichte  Munsters.  Munster,  1835-37.  3  st. 

llast,  J.,  Geschichte  der  Wiedertiuifer  v.  ihrem  Entstehen  zu  Zwirkau 
i.  S.  bis  auf  ihren  Sturz  zu  Munster  i.  W.  Munster,  1836. 

Werner,   6.,    Der   hochnothpeinliche   Prozess   gegen   den   Wieder- 


55 

tauferkönig   Johann    v.  Leyden  u.  seine  Genossen  zu  Munster  ia 
Westf.  1535-36.  Wesel,  18-43. 

Uit:  Schwarze  Bliitter.  I.  1. 

Coriielius,  C.  A.,  De  fontibus  quibus  in  historia  seditionis  Monas- 
teriensis  anabaptisticae  nari'anda  viri  docti  huc  usque  usi  sunt. 
[Diss.]  Monaslerii,  1850. 

,  Berichte  der  Augenzeugen  üb.  das  raünsterische  Wie- 

dertiluferreich.  Munster,  1853. 

Die  Geschichtsquellen  d.  Bisth.  Munster.  Bd.  II. 

,  Geschichte  des  Miinsterischen  Aufrulirs.    Bucli  1  u.  2. 

Leipz.  1855—60. 

Het  3de  boek  ontbr. 

Hase,  K.,  Neue  Propheten.  Drei  hist.-polit.  Kirchenbilder  (Jungfr. 
V.  Orleans;  Savonarola;  Das  Reich  der  Wiedertaufer).  Leipz.  1851. 

,  Das  Reich  der  ^Viedert;ulfer.  Neue  Propheten  3.  2<'<'dr. 

Leipz.  1860. 

,  Het  rijk  der  Wederdoopers.  Naar  het  Hoogd.  Amst.  185-1. 

Vertaling  van  het  voorfiaande. 

Fasser,  i.  C,  Geschichte  der  niünsteri.schen  Wiedertaufer  für  das 
deutsche  Volk.  Munster,  1852. 

-,    Geschichte   der  Wiedertaufer  zu  Munster.  Dem  deut- 

schen  Volke  erzahlt.  M.  11  xylogr.  Darstellungen  der  Haupt-Wieder- 

taufer  v.  E.  F  a  s  s  e  r.  2*®  dr.  Munster,  z.  j. 
Bussierre,  M.  Th.  de,  Les  Anabaptistes.  Histoire  du  lutheranisme, 

de    1'anabnptisine   et   du   règne   de   Jean   Bockelsohn  a  Munster. 

Plancy,  etc.  1853.  M.  houtsn. 

Ziegler,  K.,  Das  Reich  der  Wiedertaufer  in  Manster.  Lemgo,  etc.  1854. 
Weill,  A..  Hist.  de  la  guerre  des  Anabaptistes.  Paris,  1874. 
Koller,  L.,  Geschichte  der  Wiedertaitfer  u.  ihres  Reichs  zu  Munster. 

Nebst  ungedr.  Urkunden.  Munster,  1880. 
Crainer,  S.,  Het  anabaptisme  voor  de  rechtbank  van  een  geschied- 

vorscher.  [Leiden]  1882. 

Uit:  Theol.  Tijdschr.  Jg.  XVI.  Boekbeoord.  van  het  voorgaande. 

Wiedertaufer  (Die  Münster'schen)  u.  die  Altevangelischen  Tauf- 
gesinnten.  Reihen  a.  E.  1887. 

Gewijzigde  overdruk  uit:  „Qemeindeblatt  für  Mennoniten"  Jahrg.  1886.  4,5. 


56 

Idem.  Elkhai-L  liid.  1S88.  12». 


Maisch,  G.,    Das    Reich  der  Wiedertaufer  zu  Munster.  Leipz.  1892. 

Religion  u.  Revolution  nach  ihrem  gcgenseit.  Verhiiltn.  I. 

Detmer,  H.,    Uiigedruckte    Quelleii  zur  Ge.sch.  der  Wiedertaufer  in 
Munster.  Munster,  1893. 

Zcitschr.  f.  vaterl.  Gescli.  u.  AHcrtliuinsk.  Bd.  LI. 

Bahimaiin,  P.,  Die  Wiedertaufer  zu  Munster.  Eine  bibliogr.  Zusam- 
nienstellung,  zie  hiervoren  blz.  2.  ' 

Tumbült,    G.,    Die    Wiedertaufer.    Die   socialen  u.  religiösen  Bewe- 
gungen  z.  Z.  d.  Reformation.  Bielefeld  u  Leipz.  1899.  M.  pi.  en  afb. 

MonoRrapliien  z.  Wellgescli.  lirsg.  v.  E.  Heyck.   VII. 

Vries,  J".  de,  De  drie  kooien  van  de  Wederdoopers  aan  den  Alberti- 
toren  te  Munster.  [Amst.  1899].  M.  afb.  4". 

Eigen  Haard.  1899.  N».  2. 

Detmer,   H.,    Bilder   aus    den    religiösen    u.    sozialen    Unruhen    in 
Munster  wahrend  d.  16.  Jahrh.  Munster,  1903—04.  3  st. 

I.  Johann  v.  Leiden.  II.  Bcrnhard  Rothmann.  III.  Ueb.  d.  Auffass.  v.  d.  Ehe 
u.  d.  DurchfUhr.  d.  Vielweiberei  in  Munster  walir.  d.  Tauferherrscliaft. 

Sattler,  J.,  Die  Wiedertaufer.  [30  Platen.]  Berlin,  z.  j.  f. 

Geisberg,    M.,    Die   Münsterischen  Wiedertaufer  u.  Aldegrever.  Mit 
18  Ttln.  u.  9  Hochatzgn.  Strassb.  1907. 
Stud.  z.  Deutschen  Kunstgesch.  Heft  76. 


Niiienius,  J.,  Tvnivltvs  anabaptistarvm  in  ...  Hollandiae  emporio 
Amstelredamensi  nuper  exorti  descriptie.  Aemstelred.,  Guil.  lacobi, 
z.  j.  Titel  omlijst.  4". 

Codde,  P.  A.,  Herdoopers  Aenslagh  op  Amsterdam,  Den  X.  Mey  1535. 
Treur-spel.  Amst.,  M.  de  Groot,  1662.  M.  1  grav.  op  den  titel. 

De  1ste  druk  is  van  1641. 

Ancher,  A.  J.  M.  Brouwer,  De  Confessies  van  Jacob  van  Kampen, 
Hoofd  der  Wederdoopers  in  Amsterdam.  Amst.  1897. 

Uit:  Tijdschr.  v.  Gesch.,  Land-  en  Volkenk.  Jg.  XII. 

Slolhuüsen,  P.  C,  De  wederdoopers  te  Deventer  in  1534  en  1535. 
[Dev.  1838J. 

Uit:  Overijsselsclie  Almanak.   1839. 


57 

Coruelius,  C.  A.,  Die  Niederlandischen  Wiedertaufer  wahrend  der 
Belageruiig  Münsterd  1534  bis  1635.  München,  1869.  i". 

Uit:  Abhandlgn.  d.  kön.  bayer.  Akad.  d.  Wiss.  Cl.  111.  Bd.  XI.  Abth.  U. 

Cate,  E.  M.  ten,  Onderhandelingen,  vanwege  het  hof  te  Brussel 
met   de   Munstersche  wederdoopers  aangeknoopt.  [Leiden,  1899]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1899. 

Bouterwek,  K.  W.,  Zur  Literatur  u.  Greach.  der  Wiedertaufer,  bes. 

in  den  Rheinlanden.  Erster  Beitr.  Bonn  [ISöi]. 
Bekantnus  einiger  persohnen,  so  der  Widdertauff  vnd  des  Munste- 

ri^chen  Vnwesens  halben  alhie  zu  Wesel  im  Jahr  1535  eingezogen 

worden  etc.    Extrahirt  a.  d.  Gerichts-Prothocol  gl.  Jars  ad  mens. 

Januar.  Febr.  vnd  Mart.  per  B.  B  r  a  n  t  i  u  m.  [Bonn,  1864]. 

Uit:  Bouterwek,  Zur  Lit.  u.  Gesch.  d.  Wiedertaufer. 

Bekentenisse  (Eyn  korte  vnde  heerlicke)  des  geloues,  . . .  geschiet 
voer  die  oeuerhej't  in  dem  Sticht  van  Munster,  doer  eyn  verga- 
deringe  offte  ghemeynte  Christi,  nu  in  den  Jaer  xxxix.  vnde 
is  besclu-euen  doer  eynen  jongen  strider  Christi  van  xx.  Jaer, 
etc.  Z.  pi.  en  j.  é».  Afschrift  (1900). 

Naar  het  ex.  der  Stadsbiblioth.  te  Hamburg. 

Keiler,  L.,  Zur  Gesch.  der  Wiedertaufer  nach  dem  Untergaug  des 
Münsterschen  Königreichs.  Z.  pi.  [1882]. 

Uit:  Westdeulsciie  Zeitschr.  f.  Gesch.  u.  Kunst.  I. 

Uiising,  A.,  Der  Kampf  um  die  kath.  Religion  im  Bisth.  Munster, 
nach  Vertreib.  der  Wiedertaufer,  1535  —  85.  Actenstücke  u.  Er- 
lauterungen.  Munster,  1883. 


Gescliichte    des   Schneider-  u.  SchwarmerKönigs,  Jan  van  Leyden, 
in  Munster:  A.  1535.  Gött.  1784.  12». 

Neujahrs-Geschenk  a.  Westfalen  f.  ein.  deutschen  Knaben.  I. 

Wallinann,   J.   C,   Johann   vou   Leyden.   Eine   Gesch.   fürs  Volk. 

QuedUnb.  1844.  12». 
Uürte,  N.,  Jan  Bockelson,  genannt  Johann  von  Leyden,  der  Wieder- 

tiuifer-König  im  neuen  Zion.  Dem  Volke  erzahlt.  Reutl.  1854.  M. 

titelvignet. 
Cate,  E.  M.  ten,  Een  godsdienstig  revolutionnair  uit  de  16'^®  eeuw. 

['s-Gravenh.]  1903. 

Overdr.  uit:  De  Tijdspiegel.  1903. 


68 

Uermsen,  H.,  Die  Wiedertaufer  zu  Müuster  in  der  deutsclien  Diciitung. 
Stuttgart,  1913. 

Uarting,  D.,  De  Munstersche  furie,  of  het  oproer  der  Wederdoopers 
te  Munster  in  de  jaren  1534  en  35.  Eene  geschiedk.  voorlez.  naar 
aanl.  v.  Meyerbeer's  Propiiète.  Eukh.  1850. 

Meyert,  E.,  Der  Ivönig  v.  Munster.  Tragodie.  Hamb.  1869. 

Görling,  A.,  Die  Wiedertaufer.  Roman.  Leipzig,  z.  j.  4  dln. 

Clippers,  A.  J.,  Ira  Banne  der  Wiedertaufer.  Roman  a.  d.  16.  Jahrli. 
Berliu  etc.  [1896]. 

c.    Vervolging   en    martelaarschap. 

Lied    V.    Anne  ken   N.    Afgedr.    achter:    „Een    geestelyck    Liedt- 
Boecxken  deur  D.  J.  1529."  Z.  pi.  en  j.  4».  Afschrift  (19'^^  eeuw). 
Overgeschreven  uit  een  exempl.  in  de  Kon.  Bibl.  te  's-Gravenhage. 

Hier  begint  dat  Testament  dat  A  n  n  e  k  e  n  [van  Rotterdam]  zeliger 
gedachtenisse,  Esaias  haren  sone  bestelt  heefft,  den  xxiiij,  dach 
Januarij  Anno  XXXIX  ...  Na  Grhedrucket,  na  een  olde  gedruckte 
Copye.  1539.  Z.  pi.  en  j. 
Titelbl.  ontbr. 

[Joriaen  Ketel],  Heilsame  Leere  ende  nutte  ondervyysinge  van 
enen  Godvruchtigen  man  sijn  kynder  jnt  einde  sijns  leuens  jn 
schrift  toe  een  Testament  nae  gelaeten.  fGeschreuen  den  26  Junij 
Anno  1544.]  [Waarachter:]  Een  nye  Liet.  Z.  pi.  en  j. 

Achter:    David   Joris,    Van    die    snootheit    des    olden    vnde    dueclit    des 
nieuwen  mcnsches.  Z.  pi.  en  j. 

Joriaen  Keetel,  Idem.  Groeningen,  1634. 

[Joriaen  Ketel],  Ein  Edel  Duerbaer  Testamenth  twelcke  loriaen 
Ketel  Anno  1544.  den  9  Augustij  sijne  Kinderen  nae  gelaeten  . . . 
heeft.  Enz.  Afschrift  (omstr.  1700). 

Joriaen  Ketels  Belijdinghe.  Afschrift  (omstr.  1700). 

[Joriaen  Ketel],  Ein  Brief  tot  sijnder  Huijsfrouwen  geschreven. 
Afschrift  (omstr.  1700). 

[Joriaen  Ketel],  Ein  Suijverlijcke  Schone  Korte  Leeringe,  hoe  die 
Mensche  in  deuchden  heijligheijt  ende  gerechticheit  opwassen 
moet  enz.  1545.  Afschrift  (omstr.  1700). 


59 

Cramer,  A.  M..  Brief  van  1544  aangaande  de  twee  Deklensche 
Davidjoristische  martelaressen.  Leiden,  1907. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1907. 

Veen,  P.,  Jeronimus  Segersz.  in  zijne  werkdadige  geloofsrigting. 
[Amst.  1S64]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1864. 

Vos,  K.,  Gillis  van  Aken.  ['s-Gravenh.  1905]. 

Overdr.  uit:  De  Tijdspiegel.  1905. 

[Wouter  van  Stoelwyck],  Een  Trostelijcke  vermaninghe  ende 
seer  schoon  onderwysinghe  van  het  lyden  ende  Heerlicheyt  der 
Christenen.  Z.  pi.  1558. 

[Thomas  van  Imbroeck],  Goiife.ssio.  Een  schoone  Bekentenisse  eens 
vromen  ende  Godtureesende  Christen,  . . .  Item  hier  is  noch  by 
gheuoeght  een  Boecxken  van  de  Verrijssenisse  des  Lichaems.  met 
een  schoon  Liedeken  int  eynde.  Z.  pi.  1579. 

Hierachter  met  doorloopendc  signatuur  en  nummering  :Diericl<  Plilips, 
Eenen  seer  sclioonen  troostelijcken  ende  Cliristcliicl<en  Scndtbricf.  Z.  pi.  1579. 
—  Van  glieboden,  ofte  Insettingiien  ende  Leeringlie  der  Mensclicn.  Hierachter 
een  Liedeken  van  ij.  Vrienden  opgeoffert  te  Lonncn  in  Enghelant.  Int  iaer. 
M.D.  LXXV.  Z.  pi.   1579. 

Testament  (Een),  ghemaeckt  by  S  o  e  t  k  e  n  van  den  H  o  u  t  e, 
het  welcke  sy  binnen  Gendt  in  Vlaenderen  met  den  doodt  beues- 
ticht  heeft.  Anno  1560.  den  27.  Nouembris  . . .  Met  een  .schoon 
Liedeken  . . .  ghemaect  door  de  selue  vrouwe  ...  Nu  op  het  nieu 
de  aenwijsingen  ouersien.  Ghedruckt  by  Nic.  Biestkens.  Z.  pi. 
1579.  4°.  Afschrift  (20«t.e  eeuw). 

—  (Een),   ghemaeckt  by  S  o  e  t  k  e  n    van    den   H  o  u  t  e 

. . .  Noch  een  Testament,  dat  A  n  n'e  k  e  n  van  Rotterdam  haren 
Sone  Esaiam  bestelt  heeft  den  24.  Jan.  Anno  1539.  Noch  . .  • 
een  schone  Kinder-tucht  [d.  Menno  Simons].  Gron.,  A.Jansens, 
1636. 

■ Idem    [zonder   de    Kinder-tucht].    Hoorn,    Marten  Ger- 

brant.sz.,  1641. 

Wille  (Uyterste)  van  Soetgen  van  den  Houte.  Amst.  1699.  Idem,  1748. 

In  :  Uyterste  wille  van  een  moederaan  haartoekomende  kind,  2de  en  3de  druk. 

V[alerius]  S[chooll  M[eester],  Proba  fldei.  Oft,  de  Proeve 
des  Gheloofs  enz.  Z.  pi.  1569. 


60 

V[aleriiisl  S[chool]  M[eesterl,  Idem.  Amst.,  By  N.  Biestkens 
de  jonghe  voor  W.  J.  Buy.s,  1595.  16". 

2  Ex.  Het  eene,  overigens  gelijk  aan  liet  andere,  heeft  aclitcrin  het  jaartal 
1590.  Onder  aan  het  titelblad  is  een  slrüokjc  weggescheiird  en  met  inkt  het 
cijfer  1590  bijgeschreven. 

Valerius,  School-meester  tot  Brouwers  Haven,  Idein.  Haerlem, 
Til.  Fonteya.  Voor  Zacli.  Gornelisjz.  tot  Hoorn,  1634:. 

Pekelliaring,  K.  R.,  Bijdragen  voor  de  ge.sch.  der  hervorming  in 
Zeeland,  152-1—72.  Middelb.  1866. 

Ovcrdr.  uit:  Archief.  Uitg.  d.  h.  Zeeuwsch  Gen.  d.  Wetensch.  11.  6. 

Goot  Pz.,  P.  van  der,  Geloofsbepi-oeving  en  geloofskracht  bij  chri.stel. 
martelaressen.  Amst.  1858.  Met  1  pi. 

Biesteii,  H.  v.,  Anteykeningen  op  de  nijeuwe  mare  en  geschiedenis, 
dat  ge.schiet  is  binnen  en  omtrent  Amsterdam,  sedert  den  jaere 
1534  tot  den  jaere  1567;  getrouwelijc  gecomponiert.  [Amst.  18661. 

Overdr.  uit:  De  Dietsche  Warande.  VII. 

V[os],  K.,  Martelaren  in  Friesl.  in  April  1536.  Rotterd.  1901. 
Overdr.  ulf :  De  Grenswachter  v.  13  Apr.  1901.  ^ 

Vos,  K.,  Martelaars  uit  Gelderland  (1550).  ['s-Gravenh.  1913]. 

Overdr.  uit  het  Nederl.  Arch.  voor  Kerkgesch.  X.  3. 

Bergen,  E.  van,    De  Wederdoopers  in  het  Westland.  Leiden,  1903. 

Bijdr.  v.  d.  Gesch.  v.  h.  Bisd.  v.  Haarlem.  XXVIll.  2. 

Geesink,  W.,   Een  terechtstelling  van  Anabaptisten  te  Rotterdam 

gestoord  in  1558.  Z.  pi.  en  j. 
Crainer,  [S.J,  De  Doopsgez.  Gemeente  te  Utrecht  van  1560  tot  1562. 

Leiden,  1903. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1903. 

Knappert,  L.,  Anabaptistica.  [Leiden,  1905]. 

Uit:  Theol.  Tijdschr.  1905. 

Placcaet  ende  edict  tegent  concept  ende  voornemen  der  Anabap- 
tisten ende  andere  quaetwillige.  [Achterin:]  Gheprent  Tantwerpen 
op  die  Camerpoortbrugghe  inden  Schilt  van  Artoys,  ten  huyse 
van  Jacob  van  Liesueldt  [1541].  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Besson,  P.,  Édits  de  persécution  contre  les  baptistes  des  Pays-Bas 
au  XVI*  siècle.  Berne,  z.  j.  16". 

Zeytung  (Newe)  ausz  dem  Niderland.  Etc.  Z.  pi.  1546.  4". 

Naar  aanl.  v.  de  invoering  der  Spaansche  inquisitie. 


Gl 

Bom,  Ëmin.  de,  Een  berijmd  epistel  over  strafuitvoeringen  door  de 
inquisitie  1559.  [Antw.]  1909. 

Uit;  Tijdschr.  voor  boek-  en  bibliotheekwezen.  VI!. 

Cramer,  [S.],  Martelaarsrelieiien.  [Leiden,  1898]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1898. 


,  Martelaarszalïen.  Leiden,  1902. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1902. 


GESCHRIFTEN  VAN  EN  OVER  ANABAPTISTEN. 

M  e  1  c  11  i  o  r    H  o  f  f  m  a  n  n. 

Uoffman,  M.,  An  de  gelöfigen  vorsambling  inn  Liflant  ein  korte 
forraaninghe  etc.  1526.  [hrsg.  v.]  A.  Buclilioltz.  Riga,  1856.  40. 

[Uoffinann,  M.],  Dialogus  u.  gründl.  Bericlitung  gehaltener  Dispu- 
tation  zu  Holstein  vom  NachtmaL  [Strassb.  1529].  4". 

Titel  ontbr. 

Hoffman,  M.,  Weyssagung  ausz  Heiliger  Gotlicher  geschrifift.  Etc. 
Z.  pi.  153(4  40. 

Uoffman,  M.,  Prophecey  oder  weissagung  usz  warer  heiliger  gotlicher 
Schrifft.  Etc.  Z.  pi.  1530.  4».  Afschrift  (19'i«  eeuw). 

ULoffmann],  M.,  Warhafftige  erklerung  aus  heyliger  Biblischer 
schrifft,  das  der  Satan,  Todt,  Heil,  Sünd  vnd  dy  ewige  verdamnusz 
im  vrsprung  nit  aus  gott,  sunder  alleyn  ausz  eigenem  will 
erwachsen  sei.  Z.  pi.  1531.  Afschrift  (19^«  eeuw). 

Hoffmann,  M.,  Ein  rechte  warhaflftige  hohe  vnd  götliche  gruntliche 
vnderrichtung  von  der  reiner  forchte  Gottes  ann  alle  liebhaber  der 
ewiger  vnentlicher  warheit  etc.  Z.  pi.  1583.  Afschrift  (19''®  eeuw). 

Sendbrieff  (Eyn)  an  alle  gottsforchtigen  liebhaber  der  ewigenwar- 
heyt,  inn  welchem  angezeyget  seind  die  aitickel  des  Melchior 
Hofmans,  derhalber  yhn  die  lerer-  zu  Strassburg  als  eyn  ketzer 
verdampt  ...  haben.  Z.  pi.  1583.  [M.  voorr.  v.  Gaspar  Becker.] 
Afschrift  (19'ï®  eeuw). 

[Butzer,  M.],  Handlung  inn  dem  offentlichen  gesprech  zu  Straszburg, 
zie  hiervoren  lilz.  35. 

[Hoffmann,  M.j,  Die  eedele  hoghe  ende  troostlike  sendebrief,  den 
die  heylige  Apostel  Paulus  to  den  Romeren  gescreuen  heeft,  ver- 
claert  ende  . . .  wtgelecht  enz.  Z.  pi.  1533. 


62 

Hoffman,  Melcihor,  Die  ordonnantie  Godts,  de  welclce  iiy,  door 
zijnen  Soone  Christum  Jesuni,  inghestelt  ende  bevesticht  lieeft, 
op  die  waerachtighe  Discipulen  des  eeuwigen  woort  Godts.  Ten 
eersten  Ghedruckt.  Anno  1530.  Ende  nu  wt  het  Oostersche  in 
Nederduytsche  overgeset.  Amst.,  Claes  Gerretsz.,  ]611. 

,  Idcrn.  [Uitgeg.  d.  S.  Cramer.J  's-Gravcnh.  1909. 


In  :  S.  C  ra  m  e  r  en  F.  P  ij  p  e  r,  Bibliotlicca  reform,  neerl.  V. 

Hoil'inan,  Melchior,  Verclaringe  van  den  geuangenen  ende  vrien 
wil.  [Uitgeg.  d.  S.  C  r  a  ra  e  r.]  's-Gravenh.  1909. 

In  :  S.  C  r  a  m  e  r  en  F.  P  ij  p  e  r,  Bibliotheca  relorm.  neerl.  V. 

Hoifmunn,  J.  G.,  Disputatie  Hist.  de  secta  Ilolïmannistarum. 
l  Re.sp.   V.  G.  H  e  r  c  Ic  1  i  t  z.]  Lips.  1700.  4". 

Krohn,  B.  N.,  Gescliichte  der  Fanatisclien  u.  Entliusiastiscliea  ^Yie■ 
dertaufer  vorn.  in  NiederJeutschland.  Melchior  Hofmanii  u.  die 
Secte  der  Hofmannianer.  Leipz.  1758.  M.  1  portr. 

Herrmann,  6.,  Essai  sur  la  vie  et  les  écrits  de  Melchior  Hofmann. 
IThc'se.]  Strasb.  1852.  , 

Leemlertz,  W.  J.,  Melchior  Hofmann.  Haarlem,  1883. 

Verh.  Teylers  Godg.  Genootsch.  N.  S.  XI.  I. 

Linden,  F.  O.  zur,  Melchior  Hofmann,  ein  Prophet  der  Wiedertaufer. 
M.  9  Beil.  Haarlem,  1885. 

Verh.  Teylers  Godg.  Genootsch.  N.  S.  XI.  2. 

Bern.    R  o  t  h  m  a  n  n. 

[Rotlimann,  B.],  Van  verborgenheit  der  schrifft  des  Rykes  Christi, 
vnde  van  dem  daghe  des  Heren,  durch  de  gemeinte  Christi  tho 
Munster.  [Munster]  1585.  4".  • 

,  Idem.  [Munster]  1535.  4°. 

Andere  druk. 

,  Idem.  Hrsg.  v.  E.  W.  H.    H  o  c  h  h  u  t  h.    Gotha,  1857. 


Bernhard    R  o  t  h  m  a  n  n  s  Schriften.  I. 

Rotmann,  B.,  Restitution  rechter  u.  gesunder  christi.  Lehre.  Eine 
Wiedertauferschrift.  Munster,  1534.  [Hrsg.  v.  A.  Knaake.] 
Halle  a.  S.  1888. 

Neudrucke  deutscher  Litleraturwerke  d.  XVI.  ii.  XVII.  Jahrh.  N».  77/78. 


63 

[Rothmauu,  B.],  Das  büchlein  von  der  Rache.  Eyn  gantz  troestlick 
bericht  van  der  Wrake  vnde  straffe  des  Babilonischen  gruwels, 
. . .  durch  de  gemeinte  Christi  tho  Munster.  A''.  1534  yn  Decembre. 
[Bonn,  1864]. 

Uit:  Bouterwek,  Zur  Lit.  u.  Gcscli.  d.  Wiedertiiufer. 

Schriften  (Zwei)  des  Münsterischen  Wiedertaufers  B.  Roti]  manu, 
l^earb.  d.  H.  Detmer  u.  R.  Krumblioltz.  M.  e.  Einl.  üb.  d- 
zeitgeschiclitl.  Verhiiltnisse.  Dortm.  1904. 

Sepp,  C,  De  veel  genoemde  en  weinig  bekende  geschriften  van 
den  wederdooper  Bernt  Rothmann.  Leiden,  1870. 

Overdr.  uit:  Godgel.  Bijdr.  1870.  3. 


lohauiies  Daueiitriae,  Christianae  veritatis  telum,  seu  fldei  cata- 
piilta  in  plerosque  p.seudoprophetas,  praesertim  in  Bern.  Roth- 
mannum  Monasteriensem,  populi  seductorem.  Colon.  1533.  Titel 
omlijst. 

D  a  V  1  d    Joris. 

[David  Joris],  Onschuldt  Dauids  Jorisz.  Gedaen  vnde  gepresenteert 
an  die  Wolgeborene  Vrouw,  Vrouw  Anna,  gheborene  Grauinne 
van  Oldenburch  etc.  Grauinne  tot  Emden  etc.  Int  Jaer  1540.  Tegens 
die  verkeerde  valsche  Articulen,  so  hem  ouer  al  na  geschreuen 
vnde  gesecht  sijn.  [Wtghegaen  int  .Jaer  1540.]  [Met:  Een  Ouerant- 
woordinge  onses  Verstants  vnde  Christelijcken  Gheloofs.]  Z.  pi.  eu  j. 

Zie:  Van   der   Linde,  David  Joris.  Bibliografie.  N».  9. 

,  Idem.  Z.  pi.  en  j. 

Andere   druk.  Achter:   Teghenbericht   op  ...    Dauid    Qeoris  ...  waerachtigc 
Historie.  Z.  pi.  11584]. 

,  TwonderBoeck.  Wie    een    die  ick,  seyt  die  Here,  sen- 

den  sal  ontfangt  in  minen  nilm,  dy  ontfangt  my;  Wie  my  ont- 
fangt,  ontfangt  den  die  ray  gesonden  heeft.  [Uitgave  bezorgd  d. 
J.  K  e  t  e  1.]  [Deventer,  Dirk  van  Borne,  1542].  M.  grav.  4". 

Zie  :  V  a  n   der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N".  14. 

.  Twonder-boeck:  waer  in  dat  van  der  Worldt  aen  ver- 


sloten gheopenbaert  is.  Wie  een  der  Ick  (secht  die  Heere)  . . . 
Hoochgelouet  moet  hy  sijn  . . .  Opt  nieuw  ghecorrigeert  vnde 
vermeerdert  by  den  Autheur  selue.  Z.  pi.  1551.  M.  grav.  f. 

Zie  :  V  a  n    der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  57. 


64 

iDavidJoris],  [Antwoord  op  een  brief  van  Jo.  a  LascoJEmmanuell, 
doer  wiens  Godt,  Godt  mitt  ons  is  . . .  Want  gij  . . .  [1544.  lm  Mayo.] 
Afschrift  (16<'«  eeuw). 

Zie  :  Van    der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  19. 

,  Ernstelijcke  Klage,  Leere  vnde  onderwysinglie,  aen  alle 

Regenten  vnde  Ouericheden,  ouer  den  nydighen  bloetdorstighen 
aardt  Belials  vnde  Antichristi,  hare  Dienaren  vnde  Medegenooten, 
die  . . .  raden  vnde  leeren,  yemanden  om  t'Geloof  of  die  Weth 
haerder  conscientien  te  mogen  vervolgen  oder  te  dooden  . . . 
Wtgheghaen  den  20.  Octob.  Int  Jaar  1544.  Z.  pi.  4". 

Zie  :  Va  n   der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N".  21. 

,  Van  die  Vreemde  Tonghen  of  Talen  der  Men.schen,  aen 

V  rayue  Kinderen  verschreuen.  Wtgheghaen  Int  Jaer  1545.  Z.  pi.  4". 

Zie:  Van   der    L  i  n  d  e,  a.  w.  N".  30. 

,  Seer  schoone  Aenwy.singen  vnde  grondige  Ontdeckingen 

van  die  verborgheu  Wij.sheydt  Godes  . . .  Wtgheghaen  int  Jaer 
1550.  Int  leste.  Z.  pi.  4". 

Zie  :  V  a  n   der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  55. 

,    Waerschouwinghe    voor   den    Dach    des    Heeren    . . . 


Wtghegaen  in  Maio,  int  Jaer  1551.  Z.  pi.  4". 

Zie  :  V  a  n   der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  56. 

,  Verklaringhe   der   Scheppenissen    an   v   mijn  beminde 


Kinderen  vnde  Ghebroeders,  Liefhebberen  Christi  alleen  ver- 
schreuen.  [In  Februario.  Anno  1553.]  [Hierachter :  Hierna  volghen 
de  Argumenten  deses  teghenwoordighen  Tractaets  der  Scheppe- 
nissen.] Z.  pi.  en  j.  M.  titelgrav.  f. 

Zie  :  V  a  n    der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  6 1 . 

Hierachter:  Alle  vaten  siclilnicn  wtgheuen  wat  sy  inhebben  ...  [In  Januario. 
Anno.  1556.]  Ia.  w.  N».  111.]  —  Een  seer  schoon  vnde  heerlyck  tractaet  van 
Godes  Gheest,  Liefde  vnde  Stemme  mit  die  Verlooren  Mcnsche  ...  lint  Jaer 
1553.  den  24.  January.I  la.  w.  N«.  59.]  —  Een  Leerlijck  vnde  Christlijck  ghe- 
spreck  tusschen  een  Oodtgheleert,  Bibelschgheleerdt  vnde  Sophislgeieert  ... 
la.  w.  N".  216.] 

Van:  Alle  vaten  en  van:  Een  seer  schoon  vnde  heerlyck  tractaet  is  ook  een 
cxempl.  afzonderlijk  aanwezig. 

,  Idem.  [Wtgegaen  in  Februario  1553.]  Op  nieus  oversien 

ende  herdruckt.  Z.  pi.  1609.  M.  verkleinde  titelgrav.  4". 

Zonder  de  argumenten.  Zie :  V  a  n    der   Li  nde,  a.  w.  N».  62. 

Hierachter:  Thien  Christlijcke  Qespraecken:  Tusschen  een  Godl-gheleert, 
Bybels-geleert  ende  Sophist-geleert  . . .  [Wtgegaen  Anno  1548]  Op  nieus  over- 
sien ende  herdruckt  int  Jaar  xvj'\  x.  [a.  w.  N».  54.]  —  T'samen-Spreeckinge  tus- 


65 

schcn  Godes  Geest,  Liefde  ende  Stemnie,  niit  die  Verloren  Mensche  ...  IWtge- 
gaen  in  't  laar  1553.  den  24.  lanuarij.)  Opnieus  oversien  ende  lierdruckt  in 
'l  laer  1610.  [a.  w.  N".  60.1  —  Alle  Vaten  siet  men  wtgeven  wat  sy  in-hebben, 
...  [Wtgegaen  in  Januario,  Anno  1556.1  Op  nicus  lierdruckt  in  't  Jaer  .\v)» 
ende  Tliien.  (a.  w.  N».  112.1 

[David  Joris],  Van  ilie  rechte  ware  kenteni.sse  Christi  vnde  kraft 
des  Alderheylichsten  Gheloofs  . . .  Wtghegaen  in  't  Jaer  1554. 
Z.  pi.  en  j. 

Achter:    Teghenbcricht  ...  op  Dauid  Gcoris  .   .  waerachtige  Historie.  Z.  pi. 
115841. 
Zie:  Van   der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».   156. 

.  Chrlstelijcke  Waerschouwinghe  aen  allen  Regenten  vnde 

Ouericheden  .  •  •  Datmen  uiemant  om  sijn  Gheloof  en  behoort  te 
belej'dighen  noch  te  vervolghen,  veele  min  te  dooden  . . .  Wtghe- 
ghaen  Int  Jaer  1554.  Z.  pi.  4°. 

Zie  :  Va  n    der    L  i  n  d  e,  a.  w.  N".  63. 

,  Van  die  Aart,  Blindtheyt,  Dwalinghe  vnde  Duysternisse 

deser  arge  boose  Werlt  . . .  Wtghegaen  in  Januario,  int  Jaer  1556. 
Z.  pi.  4". 

Zie:  Van    der    Linde,  a.  w.  N".  113. 

,  Antwoort    vnde  Onderricht  D.  J.  Op  die  Vraghe  vnde 

voorgheuen  des  vrelgheleerden  Heeren  Scipionis  N.  Namelijck:Of 
der  Wysen  wijsheyt  oder  Menschelijcke  gheleertheydt  niet  nutlijck 
oder  nootwendich  sy  voor  den  Gheloouighen,  die  H.  Godtlijcke 
Schrift  te  beth  te  verstaen,  als  sommighe  meenen"?  ...  Wtghe- 
gaen in  Martio,  int  Jaer  1556.  Z.  pi.  4°. 

Zie:  Van   der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  114. 

,  Een   suyuerlijcke   Bewijsreden    van  Godes  Woort,  wie 


sich  t'  selue  te  hooren,   te  kennen  vnde  recht  nae  den  Gheest  te 
hebben,  beroemen  mach.  Enz.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Zie:  Van   der   Linde,  a.  w.  N".  201. 

,  Waerachti-ge  Aenwysinghe  vnde  Claer  Verhael  van  die 

Wederbrenghinghe  des  Menschen.  Enz.  Z.  pi.  en  j.  i". 

Zie:  Van    der   Linde,  a.  w.  N".  202. 

,  Een  Nootwendich  vermanen  vnde  bedachte  Reden,  allen 

Ghoetwillighen  in  een  opsien  ter  beteringe  voorgeschreuen.  Z.  pi. 
en  j.  4». 

Zie  :  V  a  n    der   Linde,  a.  w.  N".  203. 

,  Een  Godtlijcke  Antwoordt  vnde  cort  onderwijs  op  die 

Vragen :  Ofmen  oock  meerder  leeringe  of  beter  bericht,  als  in  die 


66 

voorbeschreuene  Heylighe  Schrift  gemeldt  of  aengeteyckent,  van 
nooden  heeft.  Enz.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Zie:  Van   der   Linde,  a.  w.  N».  204. 

lüavid  Joris],  Catechesis  Dat  is,  onderwijslijcli  gespreclc,  tus.schen 
Vader  vnde  Soon.  Z.  pi.  en  j. 

Zie  :  V  a  n   der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N".  205. 

Dit   tractaat   en    de   beide  volgende   zijn    van  dcnzelfden  druk  en  bijeenf;e- 
bonden    niet   den  bnndel:  Een  der  Paradysclicr  Rivieren  VVtvloct.  Z.  pi.   1610. 

,  Verclaringhe    vant    Vader  onse.    Op  een  nieuw  weder 

met  alder  neersticheyt  deursien  . . .  tegens  die  techte  copie,  ende 
die  hoochduyische  woorden  in  nederlantsch  ouergheset  Z.  pi.  enj. 

Zie  :  V  a  n    der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  207. 

In   een    tweede   ex.    van    denzelfden  druk,  afzonderlijk  aanwezig,  is  op  den 
titel  de  drukfout  techte  in  rechte  verbeterd. 

,  D'alderchristelicste  Religion  oder  Cerimonien  die  men 

Sacramentlijcken  ter  beteringe  des  lichaems  Christi  inder  Ghe- 
meenten  bruycken  sal.  Andermael  verbetert  ende  ghemeerdert  van 
den  Autheur  selue.  Z.  pi.  en  j. 

Zie :  V  a  n   der    L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  206. 

D[avid]  J[oris],  Handt  Boecxken :  Inholdende  vele  Godlijcke  trouher- 
tighe  Vaderlijcke  vermaninghen  vnde  leeringen  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Zie  :  Va  n   der   Linde,   a.  w.  N».  218. 

[David  Joris],  Dat  tweede  Handt-Boecxken.  Den  Innorlijeken  Wttreck 
of  Geestelijcke  Pelgrimagie,  cortelijck  wtghesproken.  Z.  pi.  en  j. 

Zie  :  V  a  n   der   Linde,   a.  w.  N».  220. 

,  Dat   Eerste   Hand-Boecxkeu:   Inholdende  veele  Godde- 

lijcke  ende  seer  stichtel  l]cke  Leeringen  . ..  Mit  meer  andere  Trac- 
taten.  Z.  pi.  1616. 

Zie:  Van   der   Linde,   a.  vv.  N».  219. 

,    Dat    Tweede  Hand-Boecksken:  Inholdende  veele  Geeste- 


lijcke  ende   seer   stichtelijcke   Leeringhen:  Vermeerdert  mit  een 
corte  Verclaringe  van  het  Vader-Onse  enz.  Z.  pi.  1616. 

Zie  :  Va  n    der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  221. 

,    Dat   vierde   Hand-Boecxken.    Daer  in  veele  Ghebeden 


ende  Vermaningen  tot  bidden  enz.  Z.  pi.  1626. 

Zie:  Van   der   Linde,  a.  w.  N».  224. 


,  Christelijcke  Sendtbrieuen,  Inholdende  seer  veele  vnde 

verscheydene   schoone   Godtlijcke  Vermauinghen  vnde  Onderrich- 


67 

tinglien  . . .  iu  vier  deeleii  vervat.  [Brieven  van  154:6  —  50.]  Z.  pi, 
en  j.  4". 

[David  Joris],  Het  tweede  Boeck  der  Christlijcker  Sendbrieuen  . . . 
in  vier  deelen  gedeelt.  [Brieven  van  1549  —  56.]  Z.  pi.  en  j.  4". 

,  Het  derde  Boeck  der  Christelijcker  Sendbrieven  ...  In 


drye  Deelen  vervat.  [Brieven  van  1542  —  56.]  Z.  pi.  1611.  4". 

Zie:  Van    d  e  r  L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  225,  226,  227. 

■ — ,  Hoert  lioert  hoert.  Groot  wunder,  groot  wunder,  groot 


V7under.  Z.  pi.  en  j.  [v.  d.  L.,  a.  w.  N".  163.]  —  Seer  goet  onder- 
vrijsinghe  der  wysheyt,  leeringhe  der  waerheyt,  Bej'de  voor  Ouden 
vnde  Jonghen.  Z.  pi.  en  j.  [a.  vr.  N".  167.]  —  Eene  onderwysinge 
ofte  raet,  omme  die  gedachten  in  den  teem  tho  brengen  enz. 
[Vthghegeuen  int  iaer  15-87.]  [a.  w.  N".  1.]  —  Een  seer  suuerlick 
tractaet  van  der  liefden  schoenheit  enz.  Z.  pi.  en  j.  Titel  in  om- 
lijsting, [a.  w.  X*.  166.]  —  Dat  eynde  coemt,  dat  eynde  coemt 
ouer  alle  die  vier  hoecken  der  aerden  enz.  Z.  pi.  en  j.  [a.  w.  N".  165]. 

Deze  5  stukjes  bijeengebonden  worden  voorafgegaan  door  de  volgende  trac- 
taten  in  handschrift  (onistr.  1700):  H.  Herberts,  Een  Korte  ende  grondige 
Verclaeringe  van  den  Antichrist  ...  —  Dez.,  Een  Korte  verclaeringhe  over  2. 
Tessal.  2.  vers.  3.  —  J.  Ketel,  Ein  Edel  Duerbaer  Testamenth  Anno  1544 
sijne  Kinderen  nae  gelaeten  enz.  —  Dez.,  Belijdinshe.  —  Dez.,  Ein  Brief  tot 
sijnder  Huijsfrouwen  geschreven.  —  Eens Mennisten  Confession.  —  Ein  Suijver- 
lijcke  Schone  Korte  Leeringe,  hoe  die  Mensche  in  deuchden  heijligheijt  ende 
gerechticheif  opwassen  moet  enz.  1545.  —  H.  Hayen,  Sendbrieven  [vooraf- 
gegaan door  zijn]  Leven  en  Verlichtinge.  — Didakus  Steil  a,  De  Versmaa- 
ding der  Wereltsche  ijdelheden.  [Uittreksel.]  —  J  o  a  n.  B  o  n  a.  Beginselen  en 
Leerstucken  v.  het  Christel.  Leven  in  't  Lat.  beschr.  [Uittreksel. I  —  Een 
geestelijcke  Wederbrenginge  alle  dervoornaemstergeschiedenissen  v.  h.  beginn 
der  Werelt  totten  einde  toe.  —  F.  Lansbergium  in  zijn  Christlijcke  over- 
denckinge  des  doots. 

Achter  den  bundel  volgt:  Een  gode  Suster  quam  tot  een  Predikers  Closter 
en  begeerde  de  Meester  Eckhart  te  spreeken  enz.  Afschrift  (als  voren). 

■ — .  Een  der  Parady.scher  Rivieren  Wtvloet,  vloeyende  als 

Levende  Wateren  van  den  Ly ve  des  waren  Geloovigen.  Z.  pi.  1610. 

Een  bundel  bevattende  met  doorloopende  signatuur  en  nummering  de  vol- 
gende tractaten  :  Een  der  Paradyscher  Rivieren  Wtvloet  ...  (Wtgegaen  in  't 
Jaer  1546.]  —  Een  Klaechlijck  Gebet:  mit  veelderhande  Vragen  eens  bekom- 
merden Mensches,  ende  een  wonderlijck  Godlijck  Antwoort.  (Wtgegaen  in  't 
Jaar  1546.1  —  Hoe  ende  in  wat  manieren  God  een  afsonderinghe  ende  onder- 
scheyd  maecken  sal,  tusschen  die  gerechte  ende  valsche  Christen  ...  [Wtge- 
gaen in  't  Jaar  1546.)  —  Neemt  waer.  Verwint  v  selven,  wilt  ghv  rust  mit 
Christo  in  God  der  eewicheyt  vinden.  —  Hoe  een  yeder  in  synen  Wille  ende 
Werck  verschijnt,  na  den  tijt  sy,  die  men  inwoont ...  [Wtgegaen  in  't  Jaar 
1546.1  —  Dit  kan  of  mach  ick  niet  ondcrlaten,  aen  V.  L.  allen  ...  teschryven  : 
Neemt  het  ter  herten.  —  Een  kostelijck  Kleynoot.  —  Register. 


68 

Zie:  Van  der  Linde,  a.  w.  N",  43-49.  Deze  bundel  wordt  voorafgegaan 
door  de  tractaten  ;  Catechesis  Dat  is,  onderwijslijck  gespreek,  tusschen  Vader 
vnde  Soon.  |a.  w.  N".  205. J  —  Verclaringlie  vant  Vader  onse.  |a.  w.  N«.  207.) — 
D'aldercliristelicste  Religion  oder  Cerinionicn  enz.  [a.  w.  N».  206.)  Z.  pi.  en  j. 

[David  Joris).  Verckiringe  des  Sevenden  Cupittels  tot  den  Rüme}'neii. 
Z.  pi.  1614. 

Een  bundel  bevattende  met  doorloopende  signatuur  en  numnicring  de  vol- 
gende tractaten:  Verclaringe  des  Sevenden  Capittels  ...  |v.  d    L,  a.  w.  N».  94.) 

—  Een  swaarnioedich  Insien  ende  ernstige  Vermaningc  . .  IWtgegaen  in  't 
Jacr  1552.)  la.  w.  N».  95.)  —  Een  Bescheydelijck  Onderricht  ..  IWtgegaen  den  3. 
Meert.  Anno  1548.)  |a.  w.  N».  96.)  —  Een  Trouhertighe  Vermaninglie  .  IWtge- 
gaen 21.  Decemb.  Anno  1552.)  |a.  w.  N".  97.)  —  Een  stemmelijcke  aendachtighe 
leerende  Reden  ...  IWtgegaen  den  2.  Augusti,  1555.)  la.  w.  N".  98.)  — Van  die 
Heerlijcke  ende  Godlijcke  Ordeningc  ..  IWtgegaen  in  't  Jaar  1535.)  (a,  w.  N". 
99.)  —  Waarninghe  voor  Sathan  ..  IWtgegaen  Anno  1550.1  la.  w.  N».  100.)  — 
Waerschouwinghe  voor  dat  schadelijcke  Bedrocli  der  Mensclielijcker  Goet- 
dunckeulieyt  ...  IWtgegaen  Anno  1549.)  la.  w.  N».  101.)  —  Clare  Berichtinge, 
Hoe  die  Menscli  van  Godt  ghevallcn  ...  IWtgegaen  Anno  1543.1  la.  w.  N".  102.) 

—  Van  dat  gerechte  ware  Sion  ende  Hiernsaleni  . .  IWtgegaen  in  Augusto  1544.) 
la.  w.  NO.  103.)  —  Van  dat  voorgaen  ende  navolghen,  blyven  ende  vergaen  moet. 
IWtgegaen  in  't  Jaar  1543.1  la.  w.  N".  104.)  —  Van  die  Ongerechte  ende  die 
Ghcrechte  ware  Predicanten.  IWtgegaen  Anno  1544.1  la.  w.  N".  105.1  —  Wie 
Goren  heeft  te  hooren,  die  hoore.  la.  w.  N".  106.1  ~  Wat  werck  God  an  ons 
voordert  ...  IWtgegaen  in  't  Jaar  1553.)  la.  w.  N».  107.1  —  Van  Almachticheyt, 
Gherechticheyt  ende  Barmherticheyt.  Ia.  w.  N".  108.)  —  Een  Stemmelijcke 
simpele  Reden  :  Hoe  sich  eener  in  't  Lesen  ende  op  synen  inwendighen  Wegh 
hebben  sal  ...  IWtgegaen  in  Februario  1547.1  la.  w.  N".  109.1  —  Hoe  een 
Christen  hem  selven  door-breken  ende  in  Cliristo  vlieten  moet.  IWtgegaen 
in  't  Jaar  1545.)  la.  w.  N».   110.)  —  Register. 

,  Van  't  Gheloof  een  heylich  wacker  vermanen  . . .  voor 

die  God-vree.sende  . . .  Zielen  des  Geloofs.  Z.  pi.  1616. 

Een  bundel  met  doorloopende  signatuur  en  wat  betreft  de  eerste  4  tractaten 
ook  met  doorloopende  nummering.  Hij  bevat:  Van  't  Gheloof  een  heylich 
wacker  vermanen  . . .  Iv.  d.  L.,  a.  w.  N».  208.)  —  Hoort  die  Stemme  des  Heeren. 
la.  w.  N".  209.)  —  Een  goede  Vermaninge  tot  allen  den  ghenen  die  hen  Christum 
beroemen.  |a.  w.  N".  210.)  —  Een  sterck  eewich-levende  Woort:  Hoe  dat  God 
alle  dingen  werck t  in  allen  ...  la.  w.  N".  21 1.)  —  Een  Cort  ende  Leerlijck  Trac- 
taet:  waer  in  verhandelt  wert,  wat  dat  woort  Duyvel  sy  . .  la.  w.  N".  212.1  — 
Register. 

,  Dispvtatie,  waer  in  diegrondt  des  Godtlijcken  Religions 

enz.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Een  bundel  bevattende  met  doorloopende  signatuur,  maarafzonderlijke  num- 
mering, de  volgende  tractaten  :  Dispvtatie,  waer  in  die  grondt  des  Godtlijcken 
Religions  tusschen  twee  concorderende  Personen  (als  Pasquillus  vnde  Reli- 
gioos)  am  eersten  (om  alle  twist  vnde  tweedracht  wech  te  nemen)  verhandelt : 
vnde  ten  laetsten  deur  een  Jesuyt  teghen  een  Groot-Meesterclaerder  beschey- 
den   vnde   ontdeckt   werdt.  Wtghegaen  Int  Jaer  1547.  Iv.  d.  L.,  a.  w.  N".  64.) 

—  Spreuckcn  der  Wijsheyt,  na  die  kentenisse  des  Hemelschen  eewighen  Waer- 
heyts.  la.  w.  N«.  65.)  —  Wat  die  Weth  sy :  Waer-om  vnde  toe  sy  nootwendich 


gcglicuen  :  vnde  wat  onderscheyt  dat  tusschen  die  Werckcn  des  Weths  Mosis, 
vnde  tusschen  die  Wercken  des  Wetlis  Christi  sy  . . .  Nocli  hier  by  ghcvoecht 
een  Claer  Bericht  van  die  Sonde  of  Mensch  der  Sonden.  Wtghegaen  in  Decemb. 
Int  Jaer  1554.  [a.  w.  N».  66.1  —  Een  Troostlijck  Blywoordt  vnde  leuend- 
niaeckende  Verstandt  der  warer  Godtlijcker  Kentenissen  .  Wtghegaen  den 
eersten  September  Int  Jaer  1550.  la.  w.  N».  67.1  —  Een  stichtlijck  Gespreek 
tusschen  Twree  Gebroedercn  ...  Wtghegaen  In  Augusto,  Int  Jaer  1551.  [waar- 
achter:] Een  vaste  ongroridtlijcke  Grondt  vnde  seeckere  Toeversicht  des  waren 
Geloofs..  (a.  w.  N».  68,  69.1  —  Van  den  rechten  waren  Aart  vnde  Craft  des 
Gheloofs  . ..  Iwaarachter  :1  Een  sonderlinghe  onderscheydelijcke  Ver£laringhe 
van  die  Goet-gheschapene  reyne  vnde  quade  verderflijcke  Natuyre  ...  Wtghe- 
gaen in  Julio,  Int  Jaer  1552.  la.  w.  N».  70,  71.)  —  Een  Hertlijcke  wunschinge, 
dat  die  Waerheyt..  mocht  aengenomen  werden..  Wtghegaen  in  Maio.  Int 
Jaer  1551.  Ia.  w.  N".  72.)  —  Dialogvs  of  Tsamcn-Ghesprcck  van  twee  Disci- 
pulen  mit  haren  Meester  ...  Wtghegaen  In  Nouemb.  Int  Jaer  1551.  la,  w.  N».  73.| 

—  Bysondere  kraftighe  Reden,  Godtsalighe  hertlijcke  Leeringen  vnde  Ver- 
maningen ...  Wtghegaen  in  Aprili,  Anno  1554.  [a.  w.  N'.  74.1  —  Heftighe  vnde 
stercke  Reden  sijnder  Sendinghe,  mit  ontschuldingc  eeniger  Schelt-woorden 
vnde  meer  andere  invallende  Godtsalige  Vernianinghen.  [Waarachter;!  Een 
bysondere  ernsthaftighe  yuerige  Reden  den  Boetvaerdighen  tot  troost,  raet 
vnde  leere  ...  Wtghegaen  In  Augusto,  Int  Jaer  1552.  [a.  w.  N».  75,  76. J. 

[David  JorisJ,  Dialogvs  tusschen  Peter  vnde  Jan,  voor.seggandedesen 
tegenwoordighen  grousamen  tijt  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Een    bundel   bevattende   niet  doorloopende  signatuur  en  nummering  de  vol- 
gende tractaten  ;  Dialogvs  tusschen  Peter  vnde  Jan  ...  [v.  d.  L.,  a.  w.  N".  1 15.) 

—  Tsamen-spreeckinghe  tusschen  een  Schrift  vnde  Geest-geloouige  Martha 
vnde  Magdalena..  [Wtghegaen  int  Jaer  M.D.LVl  la.  w.  N>.  116]  —  Een  be- 
woordelijcke  Leeringe  .  .den  aenmerckenden  goetwillighen  Kinderen,  ja  Olden 
vnde  Jongen  van  Jaren,  tot  den  Rijcke  Godes  bewust  ...  te  maecken.  [Wt- 
ghegaen int  Jaer  1556.)  [a.  w.  N".  117.)  —  Neemt  waer  mijn  Kinderen  ...  dat 
eensige  navolgende  woort,  Werckt  diewijl  het  Dach  is,  die  Nacht  komt  lenz] 
la.  w.  N".  118.]  —  Van  die  rechte  ware  Liefde..  [Wtghegaen  int  Jaer  1551] 
la.  w.  N».  119]  —  Verscheyden  Onderwysinghen  :  Dat  Godes  Woort  niet  alleen 
Schriftlijck  beroemt,  maer  oock  dadelijck  deur  *t  Geloof  moet  bewesensijn  ... 
IWtgegaen  int  laer  1555. 1  la  w.  N».  120]  —  Beschryuinghe  van  veelderley 
Sonden...  [In  Decembri,  Anno  1552.]  Ia.  w.  N».  1 2 1 .]  —  Onderscheydclijck 
Bericht  van  tweederley  Schaemte  vnde  die  rechte  Offerhande  ...  [Den  1(3 
Julij.  1551.]  la.  w.  N".  122.)  —  Trouhertige  Vermaninge  :  Dat  hem  niemant  in 
eygender  wel-meenen  Godes  Woort  onderstae  te  meesteren  ..  [Wtghegaen 
Anno  1552]  Ia.  w.  N».  123.)  —  Ontdeckinge  van  dat  Punct  vnde  die  reden 
ons  Heeren  Christi  Jesu  Woordt :  Van  die  rein  van  herten  syn  ..[Wtghegaen 
int  Jaer  1551.1  [ontbreekt  bij  v.  d.  L.)  —  Cort  Ondersoeck:  Waer  aen  men 
weten  vnde  bekennen  sal,  of  men  in  Godes  vyandtschap  oder  vrundtschap 
staet  ...  IWtgegaen  den  19.  Januarij  1556.]  [a.  w.  N".  124.]  —  Wat  arm  van 
Geest  te  sijn,  recht  te  segghen  is:  contrary  Loy  Schaliedeckers  gront  vnde 
wtlegginghe.  Ia.  w.  N».  125]  —  Beclach  ouer  den  verlorenen  tijt ...  IWtge- 
gaen int  laer'  1554.]  la.  w.  N».  126.)  —  Antwoordt  vnde  Bericht:  Of  my 
t'eenigher  tijt  yemandt  vraghen  oder  verwyten  wilde:  Waerom  ickmyso  lange 
verburgen  gheholden  ...  Ia.  w.  N".  127.]  —  Nadien  by  der  Apostolen,  als  oock 
in  desen  onsen  Tyden  . ..  veele  oneenicheyt  in  's  Geloofs  saecken  gheresen, 
mocht  men  vraghen,  wie  dan  van  allen  geloofwaerdichst  t'  achten  sy  . . .  IDen 
7.  Octobrls  Anno  1554.]  la.  w.  N».  128.]  —  Register. 


70 
[David  Joris I,  Gronilighe  bewijs-reden  enz.  Z.  pi.  en  j. 

VcrvolB  van  den  vorigcn  bundel  bevattende  met  doorloopende  signatuur  en 
nummering  de  volgende  tractaten  :  Grondiglie  bewijs-reden.  Waer  by  men  weten, 
kennen  vnde  sien  kan,  waer  oder  by  wien  dat  rechte  Gheloof  is,  .  .  Iv.  d.  L., 
a.  w.  N».  77.)  —  Ondcrrichtlijck  vermaen  tot  den  inganck  der  Wijslieyt  vnde 
wacrlicyt  Godes  ...  (Wtghegaen  in  Nouemb.  Anno  1552. J  la.  w.  N».  78.]  — 
Vcrclaringlic  der  Navolghinghe  Christi  vnde  hièr-na  besclireuene  Euangelissche 
Spreucken.  |a.  w.  N".  79.1  —  Een  tweespraeck  tusschen  twee  Religiose  Per- 
soenen, Philips  vnde  Jacob  genaenit,  tracterende  teghen  't  vervoich  :  Oock  van 
die  Verrysenisse  vnde  toekomst  Christi..  [Wtghegaen  Anno  1551.)  [a.  w.  N». 
80.)  —  Van  den  Dach  des  Heeren  ..  Mn  Septemb.  1551]  (a.  w.  N».  81.]  — 
Clacchlijcke  Bekommeringhe  ouer  den  verdoruen  standt  vnde  des  Geloofs 
blindtheyt  deser  Werlt..  [a.  w.  N».  82.]  —  Claer  bewijs  dat  Godes  Oordeel  in 
waerheyt  bestaet  ..  la.  w.  N».  83.1  —  Treffentlijcke  Vermaninghe:  Dat  een 
yedersijn  toevlucht  tot  God  t  alleen  behoort  te  nemen  ...  la.  w.  N».  84]  —  Naerder 
Ondersoeck:  Of  yeniant,  die  een  Christen  waant  te  wesen,  oock  int  Geloof 
vnde  Liefde  Christi  staet  ..  [a.  w.  N".  85]  —  Een  kleyn  Bericht;  Waer  die 
rechte  Qodes  dienst  sy,  oder  niet.,  [a.  w.  N».  86.]  —Trouwen  Raet :  Dalnien 
het  Woordt  der  waerhcit  in  syne  verschyninghe  acnmoetich  ontfange  ...  la.  w. 
N".  87.]  —  Een  Minlijcke  wtvloet  eens  lief- hebbenden  alderghe  trouwst  en  herten 
.  .  lAnno  Domini  1551.]  la.  w.  N».  88.]  —  Sommarische  groni  der  leeringe 
Christi:  vnde  by  wien  die  te  vinden  is  ..  IWtgheghaen  int  Jaer  M.D.LII.1  la. 
w.  N».  89.]  —  Vaderlijcke  waerschouwinghe  voor  die  mennigerhandc  listighc 
natuyren  vnde  aart  der  Slangenschalckheyt.  [Wtghegaen  int  Jaer  1551.]  la.  w. 
N".  90.]  —  Een  schoone  Berichtinghe  onses  Wechs,  den  wy  alle  deur-moeten 
...ta.  w.  N*".  91.]  —  Van  die  ongelijckheyt  des  verledenen  vnde  nv  tegenwoor- 
digen  Werlts.  Ia.  w.  N».  92.1  —  Ernstlijcke  Betrachtinge  :  Datmen  niemandt 
behoort  te  verachten  . . .  [Wtghegaen  int  Jaer  1554.1  [a.  w.  N».  93]  —  Register. 

Met  deze  beide  bundels  in  één  band  volgt :  IJ.  T  h  e  o  p  h  i  I  u  s],  Ecnen  Sendt- 
brief  aen  Dierck  Voickertz  Cornhert :  op  syn  Boeckghenaempt :  Kleyn  Munster, 
wtgeghaen  teghens  die  Schriften  van  D.  J.  |a.  w.  N».  253.] 

,  Van  die  snootheit  des  olden  vnde  duecht  des  nieuwen 


mensche.s.  Een  ko.stel  bericht.  Z.  pi.  en  j. 

Een  bundel  bevattende  van  één  druk,  doch  niet  met  doorloopende  signatuur, 
de  volgende  tractaten:  Van  die  snootheit  des  olden  vnde  duecht  des  nieuwen 
mcnsches.  Een  kostel  bericht.  [Wtgegaen.  1545.]  [v.  d.  L.,  a.  w.  N".  35.]  — 
Waerschouwinghe  voer  den  aarth  des  verleidenden  gheestes  die  sijn  wcrck 
jnden  mensche  heefft.  IWtgheghaen  jnth  Jaer  1545.]  la.  w.  N».  36.]  —  Een 
stille  swyghende  styuen  wthroep  tot  waerschouwinghe  allen  ghoetwillighen 
ende  gheloeuigen  herten.  [Anno  1545.]  [a.  w.  N».  37.)  —  Hoe  een  Christen 
hem  scluen  doer  breeckcn  ende  jn  Christo  vlieten  moet.  IWtgheghaen  jnth 
Jaer  1545.1  la.  w.  N».  110.]  —  Van  die  glierechte  waere  aenbeders.  [Wthge- 
gaen  1545.]  [a.  w.  N'.  29.]  —  Wtspraeck  des  wacren  Religions,  ende  verklaering 
der  Ceremoniën  ...  [Wtgegaen  jnder  Macnt  Decembri :  Anno  1544]  la.  w.  N". 
28.]  —  Hoe  ende  jn  wat  maneren  Godt  een  afsonderinge  ende  onderscheit 
maecken  sal  tusschen  die  gerechte  ende  valsche  Christen  ...  [Wtgegaen  jnth 
Jaer  1546.1  la.  w.  N».  40.]  -  Alle  Waere  Gheloeuighen  Saluyt  ...  [Wtgegaen 
jnth  Jaer  1546.]  la.  w.  N».  38.]  —  Dit  kan  of  mach  ick  niet  onderlaeten  an 
uwer  lielfden  alle. ..te  schryuen.  [a.  w.  N».  213.]  —  Een  kostelyck  Klennoct 
la.  w.  N".  214.]  —  Neemt  waer.  Verwint  v  seluen  wildy  rust  met  Christo  jn 
Godt  der  ewicheit  vinden,  la.  w.  N».  215.1  —  Antwoort  tegen  die  sich  bcklaeght 
dat  hem  alle  quaetheit  oick  jnder  sieckten  ankompt.  [Wtgegaen  jnt  Jaer  1546. 


71 

den  4  Maij.I  la.  w.  N".  42.]  —  Vraesc  lioct  konipt  dat  eyner  wel  tRoede  voer- 
neemt  ende  dat  niet  goet  is  doet,  lact  dalh  liy  doen  solde.  Antwoort.  la.  w. 
N".  181.]  —  Een  twesprake  tuschcn  een  Meister  ende  sijn  Discipel.  lAnno. 
1546.1  la.  w.  N".  41.1  —  Lerung  ende  verniaeniing  met  bequanie  gelijckcnissen 
wtgcsproocken,  tottcr  Ohodtsaclicheit  dicnstelick.  INict  door  v.  d.  Linde 
vermeld. 1  —  (Joriaen  Ketell,  Heilsame  Leere  ende  nutte  onderwysinge 
van  enen  Godvruclitigen  man  sijn  kynder  jnt  einde  sijns  leuens  jn  schrift  toe 
een  Testament  nae  gelaeten.  IGcschreuen  den  26  Jnnij  Anno  1544.1  Iwaar- 
achter:l  Een  nye  Liet.  la.  w.  N».  229.1 

[Uavid  Joris],  Die  Eerste  sullen  die  Laet.ste,  die  Laetste  die  Eerste 
sijn.  Z.  pi.  en  j. 

Een  bundel  bevattende  van  één  druk,  doch  niet  met  doorloopende  signatuur, 
de  volgende  tractaten  :  Die  Eerste  sullen  die  Laetste,  die  Laetste  die  Eerste  sijn. 
|v.  d.  L.,  a.  w.  N».  193.1  —  Een  twesprake  tusschen  Man  vnde  Wijff,  Namelick 
Christus  vnde  de  Gemeente  oder  verlorene  mensch.  la.  w.  N".  191.]  —  Die 
ellendige  Mensch  niit  synen  goeden  Engel.  la.  w.  N".  190.]  —  Een  andachtigc 
betrachtinge  vnd  klaere  Berichtingc,  den  Mensche  vant  ewige  verderuen  te 
redden. ..la.  w.  N".  196.]  —  Een  onderscheidelyke  Berichtinge  vant  rechte 
goet  vndt  quaetdoen  ...  |a.  w.  N*.  198.1  —  Van  dat  rechte  voetwasschen  ... 
la.  w.  N".  172.]  —  Berichtunge  Wie  syn  Huysz  op  een  Velsen  oder  opt  sandt 
huwende  wert  beuinden.  la.  w.  NO.  197.]  —  Alle  vrome  goetwillige  louige  op- 
rechte welgesinde  herten:  Saluit.  la.  w.  N".  188.]  —  Waerschouwinge  vnd 
vermaeninge  an  alle  getrouwe  ware  gelouigen,  wie  sy  sich  tot  stilheit  begeuen, 
...jnwendich  mit  den  geest  des  eewygen  waerheits  waerachtich  werden  sul- 
len ...  la.  w.  N".  195]  —  Neemt  Waer.  Wie  ick  langer  leue,  wie  ick  bet  totten 
gesichte  der  waerheit...  konie.  |a.  w.  N".   186.] 

,    Vant   gebrtiyck    der   .spysen,  vnd  der  Menschen  dage- 

lijckschen  hanndel  enz.  Z.  pi.  en  j.  [v.  d.  L.,  a.  w.  N".  50.] 

Deze  bundel  bevat  wijders:  Een  stemnielijcke  reeden,  wie  sich  einer  jnt 
lesen  vnd  op  synen  wech  hebben  sal.  Iln  Februario.  1547.]  la.  w.  W*.  51.]  — 
Een  droeuich  Beklach  ouer  des  menschen  verderffenisse.  |In  Julio.  1547.]  la.  w. 
N".  52.]  —  Een  Hertelijcke  Waerschouwinge.  IWszgegaen  jn  September.  1546.1 
la.  w.  W.  39.1  —  Vann  die  Mensch  vnde  sijn  gerechticheit . ..  IMense  Sep- 
tembri.    1547.]  la.  w.  N«.  53.]  —  Neemt  Waer  mijn  kynderen.  la.  w.  N».   178. | 

—  Eine  korte  suuerlike  Wairschuwinge  ...  la.  w.  N».  187]  —  Een  seer  goede 
vermaninghe  off  onderwysinghe  . . .  IWtghegheiien  in  der  Macnt  Martio.  Anno. 
15431  la.  w.  N".  15.]  —  Van  die  groetinghe  Ghcnade  ende  Vrede  in  Q.  den 
Vader  doer  Jesuni  Christum  etc.  . . .  IWtghegheuen  in  der  Macnt  Octobri.  Anno. 
1542]  Ia.  w.  N».  11.1  —  Wten  Monde  stemmelick  ghesprooken.  IWtghegheuen 
in  der  Maent  Januario.  Anno.  1542.1  la.  w.  N».  12.]  —  Een  Klagelyck  Gcbett 
...vnd  een  wunderlyck  Godtlyck  Antwoort.  [a.  w.  N».  44.]  —  Vant  Geloolf . . . 
la.  w.  N".  185]  —  Een  suuerlycke  bewyszreden  ...  la.  w.  N".  194.]  —  Van  die 
rechte    Gemeente    Christi,   vnd    wie  die  rechte  Ketters  syn. ..la.  w.  N».   173. | 

—  By  een  Schryfft  datter  besicn,  wterlyckc  perfectie  der  konst,  veelderhande 
A.  B.  C.  vnd  verscheyden  manieren  van  schryuen  daer  aff  gesproken  wardt, 
stemlijck  vermaent.  la.  w.  N».  182.]  —  Een  der  Paradyscher  Rieueren  wtuloet 
vloyende  als  Leuende  Wateren  van  den  lyue  des  waren  Gelouigen.  Ia.  w.  N".  43. 1 

Doorloopende  signatuur  hebben  de  tractaten  N".  50,  51,  52,  39  en  N".  15, 
11  en   12. 

,  Van  die  Werltlijcke  Rechten.  Dl.  I  — V.  Z.  i.il.  en  j.  4". 

Ieder  deel  heeft  doorloopende  signatuur  en  nummering. 


72 

Dl.  I  bevat:  Van  die  Werltlijcke  Rechten  ...  Wtghegaen  Inden  Jare  1551. 
(v.  d.  L-,  a.  w.  NO.  129  1  —  Een  Hertlijcke  Clach-Reden  tot  Godt  ouers' Men- 
schen  blintlieyt,  ...  Wtghegaen  In  Maio,  Int  Jaer  1551.  la.  w.  N».  130.1  — Een 
corte  grondige  Verclaringhe  op  die  invallende  Reden:  Dat  Godt  niet  aenneemt, 
dan  dat  kleyn,  arm  vnde  niet  is  ...  Wtghegaen  den  xij«n,  Augusti,  In  't  Jaer 
I55I.  [a.  w.  N".  131.]  —  Een  weynich  van  den  Afval,  wie,  hoe  vnde  deur  wien 
sy  ghekomnien  ...  Wtghegaen  den  xx"k  Septenib.  Anno    1551.  [a.  w.   N".  132.] 

—  Een  Nadencken  mijns  ongehoorendcn  Gheclachs  voor  Godt  ...  Wtghegaen 
Int  Jaer  1551.  la.  w.  N".  133]  —  Oorsaeck  waeroni  Godt  wel  eenen  straft  der 
ghoet  doet:  Wederom  der  in  s'  Menschen  ooghe  quaet  doet,  onghestraft  laet 
...Wtgegaen  den  xxxc".  Decemb.  Int  Jaer  1551.  la.  w.  N".   134.) 

Dl.  II  bevat:  Een  Ernsthaftighe  Vaderlijcke  Vermaninge  aen  den  Waren  Kin- 
deren Godes  ...Wtgegaen  in  Januario,  Int  Jaer  1552.  |a.  w.  N».  135.]  —  Een 
Jammerlijck  Beclach  ouer  den  Loop  vnde  het  Oordeel  deserWerldt  ...  Wtghe- 
gaen In  Maio,  In  't  laer  1552.  la.  w.  N».  1 36.|  —  Ernstlijcke  waerschouwinghe 
tot  ondersocckinghc  vnde  proeuingc,  op  wat  Grondt  vnde  Fundament  een  yeghe- 
lijck  sijn  Ghebouw  ghestelt  . . .  Wtghegaen  In  Julio,  Anno  1552.  la.  w.  N'.  1371 

—  Claer  Verhael,  Waer  in,  mede  vnde  deur  vvy  Godt  vinden,  behaechlijck  of 
ghevocclilijk  sijn  moghen  ...Wtghegaen  In  Septemb.  Int  Jaer  1552.  |a.  w.  N". 
138.]  —  Een  droeuich  Suchten  vnde  klaechlijck  Vermanen  ouer  des  Menschen 
verderffenisse  ...  Wtghegaen  In  October,  Int  Jaer  1552.  la.  w.  N».  139.)  — 
Een  hertelijck  Beclach  ouer  's  Menschen  onachtsaemheyt  in  't  waernemen 
sijnder  woorden,  wercken  vnde  ghedachten  ...  Wtghegaen  In  Nouember,  Int 
Jaer  1552.  Ia.  w.  N».  1401  —  Sorchdragende  Voorgeuen  :  hoe  wy  ons  Christo 
gantsch  ghelaten  ouergheuen,  ...  Wtghegaen  den  ix'«.  Decemb.  Anno  1552. 
Ia.  w.  N».  141.]  — Berichtinghe  vanden  Spreuck  Christi  Jnhannis  XVI  ...  Wtghe- 
gaen Inden  Jare  M.D.LII.  la.  w.  N".  142.]  —  Trouwhertighe  waerschouwinghe, 
aen  een  yeder  die  gebieden  ouer  anderen  hebben  . . .  Wtghegaen  Int  Jaer  1552. 
la.  w.  NO.   143.] 

Dl.  III  bevat:  Volcomen  Bericht:  Hoemen  sich  in  gehoorsaemheydt  desGhe- 
loofs  voor  des  Olden  Slangen  listicheyt  ...  wachten  moet  ...  Wtghegaen  In 
Februario,  Anno  1553.  Ia.  w,  NO.  144.)  —  Een  lenende  waerachtighe  sticht- 
lijcke  Reden  :  Aenwysende  wat  het  ware  Gheloof  Christi  inden  Mensche  deur 
Godt  Almachtich  werckcnde  is  ...  Wtghegaen  In  April,  Int  Jaer  1553.  la.  w.  NO. 
145.)  —  Van  die  rechte  ware  Vrede,  vnde  waer  in  sy  te  vinden  is  . . .  Wtgiiegaen 
den  24.  Jiilij,  Int  Jaer  1553.  la.  w.  N".  146.)  —  Een  naeckte  Ontsluytinghe 
vnde  Verclaringhe,  hoe  die  Prince  deser  Werldt  in  sijn  Oordeel  mit  alle  syne 
Lidtmaten  in  Godes  saecken  wtgesloten  is  ...  Wtghegaen  In  Septemb.  Int  Jaer 
1553.  la.  w.  N».  147.)  —  Een  wtvloeyende  Reden,  wat  het  Alderheylichste 
Geloof  sy  ...  Wtghegaen  den  lesten  Getob.  Int  Jaer  1553.  la.  w.  No.  148.)  — 
Een  Treflijckc  Bewijs-Reden,  hoe  die  Kinderen  deser  Werlt  ...  sich  bevlytighen 
die  hoochste  eere...dcs  vergancklijcken  Leuens  te  verkrygen  ...  Wtghegaen 
den  xxen.  Decemb.  Anno  1553.  la.  w.  NO.  149.)  —  Den  Ongheloouighen  oder 
Twyfelachtighen  vnde  Wantrouwenden  geschreuen    .    |a.  w.  N".  150.) 

Dl.  IV  bevat :  Van  den  toekomstigen  Dach  des  Heeren  .  .  Wtghegaen  In  Martio, 
Anno  1554.  Ia.  w.  N».  151.)  —  Beclach  Ouer  des  Menschen  corten  tijt... 
Wtghegaen  In  Maio,  Anno  1554.  la.  w.  No.  152.)  —  Een  schoon  Onderwijs,  hoe 
een  yeder  te  recht  bidden,  suchten,  dagen  vnde  leedtdragen  sal  ouer  sijn 
aengeboren  kranckheyt  vnde  ongherechtich-heyt  ...  Wtghegaen  In  Augusto, 
Anno  1554.  la.  w.  NO.  153.]  —  Een  ernsthaftich  Vermaen  aen  allen  Onacht- 
samen, dat  sy  Godes  Woordt  mit  meerder  vlijt  vnde  aendacht  behooren  te 
besinnen  ...  Wtghegaen  In  October,  Anno  1554.  la.  w.  N".  154.)  —  Een 
voorgestelde  Vrage  eensdeels  mit  sijn  Berichtinge.  [Wtghegaen  In  't  Jaer 
1554]    la.  w.  N».   155.)  —  Van  die  rechte  ware   Kentenisse  Christi  vnde  kraft 


73 

des  Alderhcylichsten  Gheloofs  .. .  Wtghegaen  Int  Jaer  1554.  la.  w.  N».  156.1 
Dl.  V  bevat:  Sumniarisclie  Verclaringhe  op  den  Spreuck  Pauli,  Roman.  XIIII. 
vers.  XXII  ...  Wtghegaen  In  Martio,  Anno  1555.  la.  w.  N".  157.]  —  Onderscheyt 
van  den  acrt  der  Godtlijcken  vnde  Ongodtlijcken  ...  Wtgegaen  den  xij«n. 
Augusti,  Int  Jaer  1555.  la.  w.  N».  158.1  —  Claer  Bericht,  Hoe  Godt...den 
Mensche  mit  sijn  Salichmaeckende  Woort  self  thuys  komt.  .Wtgegaen  den 
eersten  Decemb.  Int  Jaer  1555.  la.  w.  N".  159.]  —  Een  onderscheydelijck 
Bericht:  Hoe  vnde  in  wat  manieren  die  Geloouighen  . .  in  't  tsanien-kommen, 
besoecken  oder  int  Vrundtlyck  gast-nooden  ..  sich  onderlinghe  holden  vnde 
draghen   sullen  ...  Wtgegaen    den    tweeden    May,  Anno  1556.  la.  w.  N».    160.1 

—  Trouwhertige  Vermaninghe  tot  den  Dienst  Godes  ..  Wtghegaen  Int  Jaer 
1556.  [a.  w.  NO.  161.1 

[David  Joris),   Neemt  waer:  ghy  Mannen,  an-merckt  den  sin:  enz. 
Handschrift  (W^  eeuw). 

Doorloopende  nummering.  Alphabetisch  register.  De  bundel  bevat:  Neemt 
waer :  ghy  Mannen,  an-merckt  den  sin  .  —  Hoort  hoort.  Neemt  waer.  Ja  neemt 
waer,  ghy  alle  die  dat  Rycke  Godes  besitten  ende  in-nemen  wilt.  —  lek  achte 
op  geen  Menschen  oordeel,  Godt  is  mijn  Richter.  —  Leeringe  hoe  Christus 
moet  ende  wil  gelievet  ende  ontfangen  sijn  ...  —  Vrage  vnde  Antwoort,  tus- 
schen  Jan  en  Pieter.  —  Vrage  Hoe  gatet  al?  —  Neemt  waar.  Hoe  node  sterft 
die  Mensche  :  Nochtans  en  doet  hy  geen  dinck  so  geerne  !  —  Twee-spraeck 
[tusschen]  Vleysch  [en]  Geest.  —  Twespraeck  tusschen  Davyd  en  Jorien.  — 
Vrage  ende  Antwoort  ...  Wanneer  is  men  die  sonde  gesturven  ?  . . .  Als  des 
Menschen  Herte  die  Gerechticheyt  levet.  —  Twe-spraeck  tusschen  lan  en  Michel. 

—  'Tsamenspraeck  tusschen  Davyd  en  Joachim.  —  D.  ad  filios.  Een  Nieuwe-Jaar 
115431.  —  Neemt  waar.  Wie  der  Weth  vry  is,  ende  wie  die  gloriose  heerlijke 
vrijheyt  toekomt.  —  Dat  eerste  raetsel  Salamo  Davvdts  Soon.  —  Helpt  my, 
helpt  my  o  Godt,  bewaert  mijn  genioet  o  ghy  gewarige  Godt.  — O  God  Heere 
Alder  werlden,  aensiet  mijn  ellende  ende  jammer  ...  —  O  Heere  God  Vader 
Almachtiger  Schepper  ...  — Klaghe.  Mijn  gedachten  sijn  dieper  dan  die  Zee... 

—  Gebet.  O  God  ende  Vader  alder  genaden..  —Gebet.  lek  als  een  armer 
behoeftiger  Mensch  ...  —  Noch  moet  ick  o  Heere,  Heere  God  voor  u,  ons  ten 
goede  spreken,  ..  11550].  —  Neemt  waar.  Vooren  heen  wast  in  wtterlijcke 
Gerechticheyt  gelegen  .. .  [Den  7  Januarij  A».  1553].  —  Daer  worde  gesproken. 
Die  Heere  heeft  sich  eer-tijts  in  ende  voor  die  Weth  ...  laten  stillen  mit  ge- 
hoorsaemheyt  . ..  —  Een  gebet  D.  nu  eerst  van  hem  schriftlijck  mit  sijn  eygen 
handt  wtgegaen.  —  Vrage.  Of  God  wel  toelaten  solde,  dat  een  Tovenaer  macht 
hadde,  die  Geloovigen  aen  hare  haeve  of  lichaem  te  bekrencken  ?— Hoort  ende 
verstaet.  Een  yegelijck  neme  synen  Tijt  wel  waer, ...— Vrage.  Sullender  oock 
Menschen  sijn  die  overblyven  ende  den  doot  in  den  lichanie  niet  sien  en  sullen? 

—  Stemmelijcke  Reden.  Dikwijls  gedenck  ick  der  grooter  ende  krachtiger 
daden,  .  —  Neemt  waer.  Het  wert  wt  eenen  yverigen  gront  . . .  gesproocken, 
...115.  Junij  1554].  —  Waerschouwinge  tot  den  genen  die  over  haer sonde  ... 
sonder  berouw  ...  henen  gaen  ...  11551).  —  Een  Stemmelijke  Reden.  Wie  sond er 
een  levendich  gesicht  des  verstants..  spreeckt  —Stemmelijcke  Reden  wt 
den  Monde  beschreven.  Ick  heb  tot  etlijcke  tyden  alsuicke  diepe  gedachte- 
nissen...[In  Decemb.  15501.  — Van  schreyen  ende  wterlijckedroeffnisse:  oock 
van  belyden  een  stemmelijcke  Reden.  —  Een  lieflijcke  Reden.  Op  onse  morgen- 
groete  ende  Kindelijcke  goede  wensch  ...  —  Troostelijck  bericht:  Hoe  seer 
schadelyck  ende  quaet  dat  het  wan-trouwen  aen  den  Heere  is  ...  —  Wt  des 
Autheurs  Montreden  geschreven.  Het  is  niet  quaders  dan  ongeloove  ...  —  Stem- 
melijcke reden  wt  den  Monde  beschreven.  Ick  solde  u  geerne  ...  verhalen  die 
bekommeringe    mijns  herten  ...  —  Wort  van  C.  M.  gesproken.  Mijn  Heer,  daar 


74 

IS  een  groot  Voick  in  onsen  Lande,  ende  dagelijcks  wort  het  noch  altijtmeer 
ende  meer  grooter.  —  Alle  onse  bekommeringe,  arbeyt,  lusten  ende  begeerten 
onses   herten.    . —  Sprack   eener.    Den    Scpter   of    die   Roede  en  sal  van  Juda 
niet  genomen  werden    .    —Register. 
Deze  41  stukken  zijn  niet  door  van    der    Linde  vermeld. 

IDavid  JorisJ,   O  AlderHoochste  Almogende  Godt  enz.  Handschrift 
(16''«  eeuw). 

Bundel  tractaten  en  brieven,  zonder  nummering,  bevattende:  O  Alder- 
Hoochste   . .11554.]  —  [Brief  aan    Hen.1    Heb    wat   Gij    niy  gesonden   hebt... 

—  Neemt  waer...Soe  gy  v  o  mijn  gelienede  ware  trouwe  kinderenn...  —  Na 
desen  neemt  waer  een  ander  . . .  Ist  dat  ghy  ö  myn  Kynder  . .  ~  Alle  Mennschen 
moeten  in  Adam  sternen  ...  —  [Brief.]  Heb  van  v  o  Vrouwe  ...  —  Soe  als  ick 
mit  eruarentheit  ...  —  [Brief  aan  loch  Tijl.]  Ick  laet  vwerlieffden  ...  —  [Brief 
aan  Alijt  St.  e.a.]  Sult  weten  ...  —  [Brief  aan  W.  E.]  Wijl  het  mijn  seer  be- 
minde ...  —  I Brief.]  Ick  heb  v  geschrifft  gelesen  ...  —  [Brief  aan  Ide  van  ü.  en 
haar  dochter.]  Wiewei  ick  tot  deser  tijt  ...  —  [Brief  aan  Annekcn]  Heb  vge- 
schrifft  ontfangen  ...  —  [Brief  aan  A.  en  L.  en  zijn  huisgezin.]  Wiewei  het  mij 
wel  ...  —  [Brief  aan  S  :  H  :)  Dat  ghy  niy  inden  eerslten]  geschreuen  hebt  . . .  — 
[Brief  aan  Cor.]  Sult  weten  mijn  beminde  ...  —  [Brief. [  Sult  weten  mijn  be- 
minde ...  —  [Brief.]  Heb  vwer  lieffden  ...  —  [Brief]  Sult  weeten  ó  mijn  lieue 
...  —  [Brief]  Het  sal  v  bellenen  . ..  —  [Brief.]  Dan  wijl  ick  verspoore  an  v  . .. 

—  IBrief  aan  E.  L.  van  Danswijck.]  Heb  v  geschrifft  gelesen  ...  —Neemt  waer 
alle  wat  Adem,  Geest  off  leuen  . . .  ontffangen  heefft  . . .  [Zie  :  vierde  Hand-Boecx- 
ken,  bl.  102  b.]  —  [Brief  aan  A.  Cl.  Ooch.J  Ick  heb  v  geschrifft  ontfangen  ... 

—  Alle  waere  oprechte  herten  ...  —  [Brief]  Heb  v  groet  vnd  geschrifft  ont- 
ffangen ...  —  (Brief  aan  Jo.  lutger.]  Heb  v  geschrifft  ontfangen  ...  — IBrief  aan 
Ma.]  V  geschrift  vnd  voergeuen  ...  —  [Brief  aan  Mar.  ...  Den  xvijjuiliis]  Danck 
vwer  lieffdenn  . . .  —  [Brief  aan  A.  C]  Heb  v  geschrifft  vnd  groet  ontfangen  ...— 
Een  kostelijcke  reden  stemmelijcke  gesproocken  . . .  lek  heb  tot  ettelijcke  tyden 
alsuicke  diepe  gedachtenisse  ...  [Zie  den  bundel:  Neemt  waer:  ghy  Mannen, 
an-merckt  den  sin.]  —  Emmanuel  ...  Hooch  geloofft  sy  die  Hecre...  —  Waer 
die  rechte  Godes  dienst  sy  .. .  [Zie  :van  der  Linde,  a.  w.  N».  86.]  —  [Brief 
aan  zijn  Neef.]  Want  ick  van  v  een  weinich  verhoort  ...  —  [Brief  aan  Br.) 
Heb  milten  kortsten  ...  —  [Brief  aan  N.]  Heb  o  N.  mijn  beminde  ...  —  [Brief.] 
Dat  laet  ick  v  beiden  R.  vndc  R.  weten  ...—  Als  ick  eerdaechs  ongevaerlijck 
in  mijn  andacht  bekommert  stondt...  —  Een  vermaeninge  hoe  hem  liuidiger 
daechs  die  goetwillige  . . .  herten  holden  . . .  moet  . . .  [  1 556.]  —  Mijn  Godt  mijn 
Heer  ...  —  Heftijgc  vnde  Stercke  Reden  Sijndcr  scndinge  ...  1 1555.1  [Zie: 
van    der    L  i  n  d  e,  a.  w.  N".  75.] 

,  Emanuel  . . .  Gebenedijt  sy  Godt  der  Glorien  enz.  Haud- 

.schrift  (16''e  eeuw). 

Bundel  als  de  vorige,  bevattende:  Emanuel...  Gebenedijt  sy  Godt  der  Glo- 
rien ...  —  [Brief  aan  de  lieffhebberen  des  eewigen  waerheits  in  Vr.]  Hetstaet 
niy  tegedencken  ...  —  Mijn  vermaninge  is  tegen  een  iegelick  ende  dat  die 
alsuicke  kinderen  hebben  ...  —  Wye  wel  vwer lyefden  allegenuechsacmlick  .    . 

—  Gevraecht.  Mit  wat  weesen  off  waer  in  kanmen  den  Herc  meest  groot 
maecken  ?  Antwoordt  ...  —  Dat  sal  mijn  maniere  sijn  . . .  Hoe  hertelijck  is  mijn 
ziele  een  tijtlanck  bekommert  geweest...  —  [Brief  aan  An  E.)  Heb  vwer  Lycff- 
den  een  wcynich  in  verbeteringe  moete  schryuen  ...  — (Brief  aan  F.]  Heb  vwer 
Brieuen  ontfangen  ...  —  [Brief  aan  M.  en  An.]  Emanuell  .. .  Heb  vwer  beyder 
belydinge   ontfangen  ...  —  [Brief  aan  An  E.]  Heb   vwen  Brieft  ontffangen  ... 

—  [Brief  aan   B.  wth   vriesla.]    Hoewel   Ick  in  deser  tyt  ...  —  (Brief.)  Saluyt 


75 

mit  desen.  Vreiitlijck  an  v  die  mijn  ziele  naeder  waerlieit  bemint  ...  —  IBrief 
aan  Cla.  Mci.I  Heb  v  geschrift  geleesen  ...  —  IBrief  aan  I.  D.J  Naedien  lek 
vwen  brief  ...  —  IBrief  aan  E.  JW.1  Snit  weten  dat  lek  dyn  groet  ontffangen 
...  —  IBrief  aan  Sw.]  Vwer  Lyefden  sall  weten  dat  ick  dyn  Groet  ..  149. 
December]  —  IBrief.]  Sult  weeten,  dat  ick  vwen  brieft  behand  zy  geworden  .. . 

—  IBrief  aan  F.  F]  Ick  doen  v  mit  desen  hertlijck  groeten  ...  —  IBrief.]  Heb 
dynen  Brief  vnd  belydinge  ingesien  ...  —  IBrief  aan  Wo.]  Weet  myn  seer  Be- 
minden inden  Heere  ...  —  [Brief.)  Het  sall  vwer  Lyeffden  weten  ...  —  IBrief] 
Naedien  Ick  by  T.  als  my  den  brieff  beliant  is,  niet  gewest  sy  ..— IBrief  ]  Heb 
vwen  Brief  vnd  groet  ontfangen  . . .—  [Brief]  Wye  woll  my  den  tydt  te  handts  kort 
is  soe  wil  ick  v  nochtans...  —  Wye  menichmael  Heb  Ik  v  geschrcuen  ge- 
sproecken  vnd  vermaent  In  den  Heere  ...  —  Vraege  Off  Godt  wel  toelaeten  solde, 
dat  een  toewenaer  macht  hadde...  IZie  den  bundel;  Neemt  waer  ghy  Mannen, 
an-merckt  den  sin). 

De  in  deze  beide  bundels  voorkomende  brieven  zijn  bijna  alle  ook  te  vinden 
in  de  kwarto-uitgave.  De  namen  der  geadresseerden  zijn  veelal  weggelaten, 
soms  korter,  soms  daarentegen  uitvoeriger  dan  in  genoenide  uitgave  aangeduid. 

[David  Joris],  Een  seei'  schone  tractaet  off  onderwijs  van  mennig- 
gerley  aart  der  menschen  vianden  enz.  Afschrift  (19^®  eeuw). 

Afschrift  van  een  bundel  te  Rostock,  Mecklenburgische  Ritter- u.  Landschaft- 
Bibliothek,  bevattende  de  volgende  tractaten  :  Een  seer  schone  tractaet  off 
onderwijs  van  menniggerley  aart  der  menschen  vianden,  haer  listen  ende  be- 
vecht igen  te  leeren  kennen  ...  IWtghegaen  inth  Jaer  1539.]  Iv.  d.  L.,  a.w.  N**. 
3.]  —  Een  seer  goede  onderwysinghe  der  wyszlieit  ende  leringc  der  waerheit, 
beide  voer  olden  en  jongen  . . .  [Anno  1540]  la.  w.  N».  8]  —  Straffinghe  ende 
leer.  Röp  (du  Propheet)  ende  holt  niet  op  te  verkundygen  die  sonden  mijns 
volcks.  IWtgegaen  int  Jaer  1540.  Den  20  Martij]  la.  w.  N».  5  ]  —  Straffinghe 
ende  leer.  Alle  Schrift  vanGot  ingegeven  . . .  IWtgheghaen  inth  Jaer  1540.]  Ia.  w. 
N".  7.]  —  Straffinghe  ende  leer.  Röp  (du  Propheet)  ende  holt  niet  op  te  ver- 
kundygen  die  sonden  myns  volcks.  IWtgegaen  in  't  Jaer  1542  den  30  Martij.] 
la.  w.  N".  6.]  —  Waer  toe  ende  om  die  mensche  van  Godt  geschaepen  sy : 
Van  syne  afval  ende  wederbrenginghe.  Een  kort  dan  kostel  bericht.  IWtgegaen 
in  September  Anno  1544.]  la.  w.  N".  22.)  —  Vermaenunghe  ende  Lcere  om  heth 
ghoede  van  Godt  te  eischen  ende  the  begheeren.  IWtghegaen  int  Jaer  1542.) 
la.  w.  N",  13.)  —  Hoe  die  mensch  van  Godt  gevallen  ende  in  wat  manieren  hy 
weder  tot  Godt  gebrocht  wert  een  claere  ende  levendige  opsluytinge  . .  lAnno, 
XLIII.]  [a.  w.  N".  17.]  —  Van  dat  voergaen  ende  naevolgen,  blyven  ende  ver- 
gaen  moet.  [Wthghegaen  inth  Jaer  1543.)  la,  w.  N».  18.)  —  Wten  monde 
stcmmelyck  gesproocken.  Dit  sy  tot  niemant  gesproocken  dan  tot  den  benauden 
bekommerden  zielen  ...  IWtgegaen  int  Jaer  1543  den  16  Augusti]  la.  w.  N». 
16]  —  Waernunge  ende  leer.  Weest  nuchtere  n  ende  waeckt  ...  [a.  w.  N».  171.) 

—  Neemt-Waer.  Hoort  die  des  Heeren  Wet  in  uwer  herten  draget...  IWtghe- 
gaen inth  Jaer  1544.)  la.  w.  N".  23.]  —  Een  rechte  ende  Godtlijcke  Kynder- 
tuicht  ende  leer,  olden  ende  jongen  gaer  dienstelyck  off  nut  te  weten  IWthgc- 
gaen  1544.]  la.  w.  N».  24.]  —  Van  Godes  ende  des  Menschen  kentenisse  sampt 
hacrder  beider  voertbrenginge.  IWthgegaen  1545]  la.  w.  N».  32.)  —  Hoe  hy 
syn  moet  die  Gebot  ende  overicheit  over  een  ander  rechtelick  hebben  of  kryghcn 
mach.  Klein  bericht.  IWtgegaen  1545.)  la.w,  N».  33.]— Vant  Ooch  synen  aart  ende 
eygenschaft :  beide  hoe  verderffelycken  ende  kostelycken  heth  is.  la.  w.  No.  34.) 

Afschriften    (IQ**®   eeuw)   van   gedeelten    uit   werkjes  van  David 
Joris  e.  a.,  in  de  Hamburger  Stadsljibliotheek.  4  stukken. 


76 

Oavid  tzorg  (Was)  zu  ötraszburg  mitt  Melcher  Hoft'inan  u.  a.  ge- 
handlet  (1538).  Afschrift  (19"«  eeuw). 

Naar  een  geschr.  boekje  in  de  Universiteitsbibliotheek  te  Basel  (üenum- 
merd  :  G.  2.  L.).  Zie:  Bu  rek  hardt,  Baseier  Biographien,  S.  151. 

IBIeesdiück,  Claes  Meynerts  van],  Christelijcke  Verantwoordinghe, 
Ende  billijoke  nederlegginge  des  valschen  onghegrondeden  Oordeels, 
Lasterens  ende  Scheldens :  By  M  e  n  n  o  S  y  m  o  n  s  z.  in  eenen 
Sendtbrief  wtgegeuen  ...  [Wtgegaen  int  Jaer  1546.]  Z.  pi.  1607. 

Zie:  Van    der   Linde,  David  Joris.  Bibliografie.  N«.  230. 

Bleesdyck,  Nic.  IWeyn.  van,  Weder-antwoort  op  zekeren  Brief  by 
G  e  1 1  i  u  m  onderteeckent,  waer  in  hy  sijne  meyninge  vnde  oordeel 
stelt  op  eenich  Tractaet  geintituleert  Een  Christlijcke  verantwoor- 
dinghe vnde  billijcke  wederlegginghe  etc.  Geschr.  in  't  Jaer  1545. 
[Wtgegaen  inden  Jare  1546.]  Z.  pi.  1607. 

Zie  :  V  a  n    der    L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  23 1 . 

Bleesdyck,  Cl.  Meyn.  van,  Eenvuldighe  vnde  Christlijcke  Berich- 
tinghe  op  vijf  Vraghen  by  eenighe  van  Men.  Sym.  gesintheyt 
voorghestelt.  [Wtgegaen  int  Jaer  1547.]  Z.  pi.  1607. 

Zie:  Van    der   Linde,  a.  w.  N».  232. 

Bleysdyck,  Cl.  Meyn.  van,  Hooft-Somma  vnde  Gront  van  'tgene 
wy  wt  die  Leere  D[avid]  I[oris]  hebben  connen  verstaen  ...  [Wtge- 
gaen int  Jaer  1547.]  Z.  pi.  1607. 

Zie:  Van   der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  233. 

Bleesdück,  Nic.  Meyn.  van,  Billijcke  Verantwoordin?e  ende  Een- 
voldighe  wederlegghinghe  op  eenen  Scheltlasterighen  Brief  door  Dr. 
Hier.  W  i  1  h  e  1  m  i  . . .  teghens  die  heylsame  leere  D[avid]  J[oris] 
aen  weylandt  Joncker  Karel  van  Gelder  geschreven  ...  in  't  Jaer 
1544.  Waer  van  Copie  is  by-gevoecht.  [Wtgegaen  Anno  1547.]  Z. 
pi.  1610. 

Hierachter  met  doorl.  signatuur  en  nummering  :  J  o  ri  a  e  n  Keetel,  Een 
Testament  enz.  IGheschreven  in  mijnder  Gevanckenisse  tot  Deventer,  den  26. 
Junij  Anno   1544.) 

[Bleesdüek,]  C.  M.  [van],  Die  gantsche  Leeringhe  van  Dauid  loris- 
zoen  int  corte  begrepen,  tot  nut  vanden  onpartydighen.  Stade,  1582. 

Zie  :  V  a  n    der   L  i  n  d  e,  a.  vi-.  N«.  235. 

Blesdikius,  Nic,  Historia  vitae,  doctrinae,  ac  rerum  gestarum 
Davidis  Georgii  haeresiarchae.  [Ed.]  J.  R  e  v  i  u  s.  Daventriae,  N. 
Gostius,  .1642. 

Zie  :  V  a  n    der    L  i  n  d  c,  a.  w.  N«.  242. 


77 

Davidis  Georgii  Holandi  haeresiarchae  uita  et  Doctrina.  Etc.  Basil., 
H.  Cvno,  1559.  4". 

Zie  :  V  a  n    der    L  i  n  d  e,  a.  w.  N".  244. 

Dauid  Georgen  ausz  Holand  desz  Ertzkiitzers  warhafftige  histori, 
seines  lebeiis,  viind  verfüiischen  leer,  etc.  Base),  H.  Curio,  1559.  4". 

Zie  :  V  a  11    der    L  i  ri  d  c,  a.  w.  N».  247. 

Dauid  Joris  wt  HoUaiidt  de.s  ertzketter.s  waerafftighe  Historie  enz. 
Z.  pi.  1559.  M.  1  portr.  4». 

Tie  (La)  et  doctrine  de  Dauid  Geoi-ge,  Holandois  et  chef  des  here- 
tiques.  [Basle]  1560.  4". 

Zie  :  V  a  n    der    L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  249. 

Teglienbericlit,  Op  een  Laster  ende  Scheltboec.xken  gheintituleert, 
Dauid  Georis  wt  Hollaadt,  de.s  Eitzketters  waeiachtige  Historie 
. . .  wtghegliaen  int  Jaer.  1559.  Z.  pi.  [1584]. 

Zie  :  V  a  n    der    L  i  n  d  e,  a.  w.  NO.  250. 

Ciiiilius.  Eine  freidige  vermanung.  zu  klaren:  vnd  öffentlichem  be- 
kentnis Jhesu  Ghristi,  wider  die  Adiaphoristische,  Dauidianische 
vnd  Epicurische  klugheit,  des  heuchelns  vnd  meuchelns,  sehr 
nützlich  zu  lesen.  Verdeudscht  au.ss  dem  welschen.  Magdeburgk, 
M.  Lother,  1550.  4». 

[Theophilus,  J.],  Eenen  Sendtbrief  aen  Dierck  Volkertz  Cornhert: 
Op  syn  Boeck  ghenaempt:  Kleyn  Munster,  wtgeghaen  teghens  die 
Schriften  van  D[avid]  J[oris].  Z.  pi.  en  j. 

Zie  :  V  a  n    der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  253. 

Emmen,  A'bbo,  Grondelickeonderrichtlnghe,  vandeleere  endoden  Geest 
des  Hooft-Ketters,  David  loris  enz.  Middelb.,  H.  Langhenesse,  1599. 

Zie  :  V  a  n   der    L  i  n  d  c,  a.  w.  N".  254. 

Andrleas]  Hvygelnivmzoou  [Bernardus  Kirchen],  Wederlegginghe, 
vande  grove  onbeschaenide  vnde  tastelicke  Logenen  van  Ybbo 
Emmen  ...  by  hem  in  druck  uytghegeven  tegen  het  leven  vnde 
leere  van  Dauid  lorissoon.  Z.  pi.  1600. 

Vgl. :  V  a  n    der    L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  255. 

Eininivs,  Vbbo,  Den  David-Joridchen  Gheest  in  Leven  ende  Leere, 
broeder  ende  wijdt-loopigher  ontdect,  ende  grondlicken  verklaert, 
tegens  den  vermomden  schaemtloosen  D.  Andreas  Huygelmum- 
zoon.  Enz.  s'-Gravenh.,  Hillebrandt  Jacobszoon,  1603. 

Zie  :  V  a  n    der   L  i  n  d  e,  a.  w.  N».  262. 


78 

Stolterfolit,  J.,  Historia  von  David  Geörgen,  einem  heillosen  Manu 
vnd  Gotteslasterlichen  ErtzKetzer.  Lübeck,M.  Janoviu.s,  1635.  Titel 
omlijst.  4". 

Jessenius,  F.,  Auffgedeckte  Larve  Davidis  Georgii,  etc.  Kiel,  J. 
Reuman,  1670.  M.  1  houtsn.  4". 

Hierachter  met  afz.  paginatiiur:  Historia  Davidis  Georgii,  welche  aus  der 
Baselschen  Historia,  Ubbone  Eimnen,  Blesdickio  u.  a.,  kurtzlich  zusainmen 
getragen  ii.  m.  Marginaliën  ii.  Anweisiingen  an  die  Aiitores  verfasset  ist. 

Zie  :  V  a  n    der    Linde,  a.  w.  N».  203. 

Historie  der  Weiszheit  und  Thorheit  zusammengetr.  v.  C  h  r. 
T  h  o  m  a  s.  Th.  I-III.  Halle,  Chr.  Salfelden,  1693. 

Hierin  o.  a. :  I.  Nothwendige  Untersucliiing  etiicher  umbstilnde  wegen  der 
Lehre  des  beschrienen  Ertz-Ketzers  David  Georgens.  —  J  a  c  o  b  S  t  o  1 1  e  r- 
fohts  Historie  von  David  Georgen.  —  Kurtze  Anmerliungen  liieriiber. 

2.  Pliilippi  Melanclitonis  Verzeichnus  von  den  Wicdertauffern.so  in 
Jena  ge  fangen  gesessen  u.Anno  1536. ent  liauptet  word  en.  —  Mei  anclitonis 
Articul  wieder  die  Wiedertiiuffer,  die  damals  zu  Weimar,  Leuchtenbiirg  ii.  Jena 
gefangen  gesessen,  aucli  dainit  die  nieisten  zu  reclite  gebracht  1536. 

Auszug  (Kurtzer),  von  des  beruffenen  Ketzer.s  Dav.  Georgi  oder  Joris 
Lehr  und  Leben.  Z.  pi.  1699.  M.  1  portr. 

■  Idem.  Z.  pi.  1704.  M.  hetz.  portr. 

Historia  von  des  beruffenen  Ertz-Kiitzers  David  Joris  oder  Georgi, 
Lehr  und  Leben  etc.  Z.  pi.  1713.  M.  hetz.  portr. 

Zeidtler,  C.  G.  et  J.  G.  Martius,  Historia  Davidis  Georgi  ejusque 
asseclarum.  Lips.  1701.  4°. 

Cramer,  A.  M.,  Bijvoegselen  tot  de  levensbeschrijving  v.  David  Joris. 
[Leiden,  1844]. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Archief  voor  Kerl<el.  Gesch.  VI. 

Harderw^k,  I.  yan.  Bijdrage  tot  de  Icennis  der  schriften  van  David 
Joris.  [Leiden,  1845]. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Archief  voor  Kerl<el.  Gesch.  VII. 

Nippold,  F.,  David  Joris  von  Delft.  Sein  Leben,  seine  Lehre  u.  .seine 
Secte.  [Gotha  1863-64]. 

Herdr.  v.  artikelen  in:  Niedner's  Zeitschr.  f.  d.  histor.  Theol.  1862—64. 

[Hofmeister,  A.],  Zur  Geschichte  der  Wiedertaufer  in  Rostock. 
Schwerin,  1885. 

Overdruk  uit:  W  i  e  c  h  ni  a  n  n,  Meklenburgsalt-niedersachsische  Literatur,  III. 


79 

Rogge,  H.  C,  Een  band  met  tractaten  van  David  Joris.  ['s-Gravenh. 
1887-94]. 

Ovcrdr.  uit:  Bibliogr.  Adversaria.  N.  R.  I. 

Hansen,  R.,  Der  David- Joriten-Prozess  in  Tönning  1642.  Kiel,  1900. 

Schriften   d.    Ver.  f.  schleswig-holsteinische  Kirchengesch.  Reihe  II.  Heft  5. 

Burckhardt,  P.,  David  .lori.s.  Basel,  1900.  M.  1  portr. 

Basler  Biographien.  I. 


GESCHRIFTEN  A  AN  EN  OVER  MENNO  SIMONS. 

Menno  Symons,  Een  Gantz  duidelijck  eude  klaer  bewijs,  uytdieH. 
Schriftuere,  dat  Jesus  Christus  is  de  rechte  belovede  David  inden 
geest,  een  Koninclj;  aller  Koningen,  een  Heer  aller  Heere,  ende 
de  rechte  geestelijcke  Koninck  over  dat  geestelicke  Israhel,  dat 
is  zyn  gemeynte,  die  hy  mit  syn  eyghen  bloedt  ghecoft:  ende 
verworven  heft.  Eertijts  geschreven  aen  allen  waren  Broeders 
ende  Boudtgenoten,  hijr  ende  daer  verstroeyt.  Tegens  de  grouwe- 
lijcke  ende  grootste  blasphemie  van  Jan  van  Leyden.  Noyt  voor 
de.sen  Ghedruckt.  Z.  pi.  1627. 

Geschreven  in  Mei  1535. 

Menno  Simons.  Dat  Fundament  des  Christelycken  leers  op  dat  alder 
corste  geschreuen.  Anno  M.  D.  XXXIX.  Z.  pi. 

Deze  uitgave  van  het  Fundament  en  die  van  het  jaar  16IC  bevatten  op  de 
laatste  bladz. : 

Dat  syffer  getal  tot  hondert.  Daaronder  de  cijfers  van  I  tot  100  in  10 
Itolommen,  waarvoor  herhaald  zijn  de  10  eerste  cijfersdicr  kolommen.  En  daar- 
onder: 1540.  M.  cccccxl.  Hier  wt  moeghen  ghi  dat  ander  practisercn. 

Hierachter,  in  denzelfden  druk  : 

Menno  Simons,  Voele  goede  vnd  Chrystelycke  leringhen  op 
den  25.  Psalm  in  een  maniere  van  bidden  gescreuen.  Anno 
M.  D.  XXXIX.  [Met  Latijnsch  nabericht,  hetwelk  in  de  latere 
uitgaven  ontbreekt.]  Z.  pi. 

Hierachter,  in  denzelfden  druk  : 

Menno  Simons,  Een  corte  vermaninghe  vth  Godes  woort  van  die 
wedergeboorte,  Vnde  wie  die  ghene  syn,  die  belofte  hebben. 
Z.  pi.  en  j. 

De  titel  staat  op  de  keerzijde,  het  voorbericht  op  de  voorzijde  v.  het  eerste  blad. 

Van  dezen  bundel  2  exempi.  Het  eene  is  compleet.  Van  het  andere  ontbreken 

uit   het    Fundament  de  bladen  M  4  en  5  (waarmede  het  andere  ex.  is  gecom- 


80 

plelecrd),  terwijl  van  de  Meditatie  op  den  25.  Psalm  aanwezig  zijn  de  bladen 
A  1  —  C  8,  en  het  overige  is  bijgeschreven  in  1 604.  In  dit  ex.  is  de  naam  M  e  n  n  o 
Simons  overal  met  inkt  veranderd  in  Broder  Dirck  JansofBroder 
Dircken.  Dit  ex.  wordt  reeds  vermeld  als  eigendom  der  Doopsgez.  Gem.  in 
H.  S  c  h  ij  n,  Qesch.  der  Men  non,  vert.  d.  Maatschoen.  1.  biz.  418. 
Hot  derde  geschrift  bevindt  zich  alleen  in  het  ecne  exempl. 

Menuo  Simons,  Dat  Fundament  der  Chri.stelycker  leere  op  dat  alder 
coneckste  geschreven,  ende  wtghogheven,  Anno  M.D.  XXXIX. 
Ende  nu  nae  liet  alder  outste  exemplaer  wedeiom  herdruckt.  Z. 
pi.  1616. 

rMenno  Simoiisl,  Een  schoone  ende  profltelijcke  vermanende  ende 
beytraffende  Redene  aen  die  Ouerheyt,  gheleerde  ende  ghemeyn 
volck,  aen  die  verdoruen  Secten,  Ende  aen  die  ghene  die  om  des 
Heeren  waerheyt  daghelijcx  veruolgliinghe  lijden  moeten.  Noch 
een  troostelijc  vermaen  tot  de  Bruyt  Je.su  Christi.  Z.  pi.  en  j. 
Titel  omlijst. 

Afzonderlijke  nitgave  van  het  laatste  gedeelte  van  het   Fnndament. 

[Menno  Simons],  Een  schoone  ende  profitelijck  leeriughe  wt  tlods 
woordt  allen  menschen  vermanende  tot  die  hemelsche  weder- 
geboorte ende  nieuwe  Creatuere.  Z.  pi.  en  j.  Titel  omlijst. 

Afzonderlijke   uitgave   van  :    Een   corte  vermaninghe  van  die  wedergeboorte. 
In  denzelfden  druk  als  het  voorgaande  tractaat. 

Menuo  Symons,  Ein  Fundament  vnd  klare  Anwisinge,  van  de  heyl- 
same  vnd  Godtsellyghe  Leere  Jesu  Chri.sti,  vth  Godes  woort  mit 
gueder  corte  veruatet,  vnd  wederumme  mit  grooter  vlyte  auer- 
ghelesen  vnde  ghebetert.  Z.  pi.  en  j. 

Omwerking. 

Achterin  staat:  Ghedruct  mit  Gratie  vnde  Preuelegie  des  Alderhogesten.  B.L. 
Op  de  voorlaatste  bladz.  de  getallen  van  1  tot  100  en  daaronder  de  getallen 
10,  20  enz.  tot  100,  in  Romeinsche  en  Arabische  cijfers. 

Hierachter,  in  denzelfden  druk: 

Menno  Symons,  Eyne  seer  Lietlijcke  Meditation  vnd  Godtsalige 
Oeffeninge,  mit  vele  Christelijke  Leeringen  ...  Op  den  2ö.  Psalm, 
bedessche  wijse  veruatet.  Z.  pi.  en  j. 

Omwerking. 

Hierachter,  in  denzelfden  druk  : 

Menno  Simons,  Eyne  Troe.stelijke  Vermaninge  van  dat  Lijden, 

Cruyze,  vnd  Veruolginge  der  Heyligen,  vmme  dat  woort  Godes, 

vnd  zijne  getuichenisse.  Z.  pi.  en  j. 

Mienuo]   S[imons],    Een   seer   schoone,    ende  grontlijcke  leringe  wt 

des    Heeren    woordt,  allen  menschen  . . .  neer.stichlic  vermanende 


81 

tot  die  hemelsche  Gheboorte  ende  nieuwe  Creatuer  .  . .  Anno 
M.  CCCCC.  LVI  wederom  met  groter  vlyte  door  ghesien  vermeerde, 
ende  ghebetert  [waaracliter:  M.  S.  Een  lieflijcke  vermaninghe. 
Allea  wtuercoren  kynderen  Godes  hier  ende  daer  verstroydt,  . . . 
An".  LVI.  mijnder  ghetal  gans  broederlijclc  ghescreuen].  Z.  pi.  [1556]. 

Omwerking  van:  Een  corte  vermaninghe  van  die  wedergeboorte. 
Hierachter,  in  denzelfden  druk  : 

[Henuo  Simons],  Een  Claer  onderwy.singhe  wt  des  Heeren  woort 
van  die  ghee.stelicke  verrysenisse,  ende  nieuwe  Geboorte.  Z. 
pi.  en  j. 

Hierachter,  in  denrelfden  druk  : 

[Uenno  Simons],  Een  Christelijcke  ende  lieflijcke  vermaninge  aen 
allen  Uuerheyden,  Glieleerden,  Ghemenen  N'olcke,  Secten,  ende 
Bruydt  Christi,  die  van  die  hette  der  Sonnen  niet  weynich  op 
alle  plaetsen  verbrant  wort.  Z.  pi.  en  j. 

Het  laatste  gedeelte  van  het  Fundament,  naar  de  in  het  Oostersch  uitgegeven 
omwerking.  Uit  het  eerste  gedeelte  is  bijgevoegd  het  tractaat  Van  den  geloue. 
Op  bl.  A  5  v»  komt  eene  opgave  voor  van  geschriften  van  Menno  Simons. 
Achterin  de  initialen  G  B  M  S  L  F. 

Mtcniio]  S[imons],  Dezelfde  3  tractaten.  De  beide  eer.sten  in  anderen 
druk.  Z.  pi.  en  j. 

Menno  Simons,  Van  dat  rechte  Christen  Ghelooue  ende  zijn  cracht. 
Z.  pi.  en  j. 

Vel  I  en  K  ontbr. 

Op  bl.  O  2  r"  staat:  „Van  die  bediedenisse  ende  vrucht  onsersacramentisscher 
ceremoniën,  namelick  des  doopsels  ende  auontmacls  hebben  wi  in  dat  funda- 
ment des  christelycken  leers  een  weynich  afgheleert,"  zoodat  dit  geschrift 
jonger  is  dan  het  Fundament. 

Hiermede  in  denzelfden  band  : 

Menno  Simons,  Verclaringhe  des  christelycken  doopsels  In  den 
water  . . .  wt  den  woort  gods  In  wat  maniere  dat  sy  van  christo 
Jesu  beuolen  is  ende  van  synen  heylighen  Appostelen  geleert 
ende  ghebruycket  is.  Z.  pi.  [1539.]. 

Waarachter  als  „tweede  boeck"  : 

[Menno  Simons],  Die  oorsake  waerom  dat  ick  M.  S.  niet  af  en 
late  te  leeren,  ende  te  schrijnen.  Z.  pi.  1539. 

Rotographische  reproductie  naar  het  ex.  van  deze  tractaten  aanwezig  in  de 
Universiteitsbibliotheek  te  Kiel. 

M[enno]  S[imons],  Van  het  rechte  Christen  ghelooue,  dat  des  men- 
scheu  harte  omkeert,  verandert  . . .  ende  sallch  maecket  . . .  An". 


82 

1556.  wederomme  met  groter  vlite  doorghesien,  ende  wat  formlijcker 
ghesettet.  [Gedagteekend :  Ann».  1556.  8.  .Tiilij.  M.  S.]  Z.  pi.  1556. 

Omwerking. 

Moninol  Syfnionsl,  Een  Lieffelijcke  Vermaninge  ofte  Onderwij.singe 
\vt  (Jod.s  Woort.  Hoe  dat  een  Christen  sal  geschickt  zijn,  ende 
van  dat  .schouwen  ofte  afsnijden  der  valscher  l^rooderen  ende 
Susteren,  ofte  die  met  Ketterschen  Leeringhen  verleydt  zijn,  ofte 
die  een  Vleyschelick  schandighe  Leuen  voeren.  [Achterin:  Brief 
ghesonden  aan  die  Broeders  te  Franikar.  Anno  15B5.  den  13. 
Nouembris;  Brief  aen  die  Gheraeyute  te  Embden.  Den  13.  Nouern- 
bris.  An.  56.]  Z.  pi.  1541  [1561?] 

,  Idem.  Leyden,  Henrick  Lodowicxz,  1604. 

,  Idem.  Harlinghen,  Yge  Ygesz.,  z.  j. 

Deze  uitg.ive  is  vermeerderd  met : 

Besluyt  ende  bespreek  der  herers  [1.  lerers?]  gliehouden  tot 
Wismer  aengaende  negen  Artijculen,  Anno  1554. 

IMeiino  Symoiis],  Een  Corte  ende  clareBelijdinghe  ende  Schriftlijcke 
aenwijsinge,  Ten  eersten  vander  IMenschwerdinge  ons  liefs  Heeren 
Jesu  Christi.  Ten  tweeden,  hoe  dat  beyde  de  Leeraers  ende  de 
Ghemeynte  Christi,  na  Scrifts  vermeldinge  sullen  ende  moeten 
geaert  zijn,  gheschreuen  aen  . . .  Johan  a  Lasco,  met  t'samen  zijnen 
medehulperen  binnen  Emden,  Anno  1544.  Z.  pi.  en  j. 

,  Idem.  Z.  pi.  en  j. 

Andere  druk;  achter:  Een  gants  duytlijck  ende  bescheydcn  .mtwoordt  op 
M.  Microns  Antichristische  leere. 

Lasco,  loan.  ai,  Defensio  verae  semperqve  in  ecclesia  receptae  doc- 
trinae  De  Christi  Domini  incarnatione,  zie  blz.  97. 

M[enno]  Slimons],  Een  vermanende  belydinghe  van  den  drie  eenigen, 
eewighen  en  waren  God,  Vader,  Zoon  ende  H.  Gheest.  1550.  Nu  eerst 
in  Druck  wtghegaen.  1597.  t'  Amstelredam.  By  Aert  Hendricksz. 

Hierachter,  in  denzelfden  druk: 

M[oimo]  S[imons],  Een  claer  bericht  ende  schriftelicke  aenwysinge 
van  der  E.xcommuuicatie,  ten  dienste  allen  vromen  ende  God- 
vruchtighen  Gods  Kinderen.  [Amst.,  A.  Hendricksz.,  1597]. 

Rotographische  reproductie  van  het  exempl.  aanwezig  in  de  bibliotheek  der 
Remonstr.  Gemeente  te  Rotterdam,  ald.  gebonden  achter  geschritten  v.  Dirk 
Philips. 


83 

[Menno  Symons],  Een  weemoedige  ende  Chiistelijcke  ontschul- 
dinge  ende  verantwoordinge,  ouer  de  bitter  nydiglie  loeghen,  ende 
valsclie  beschuldinghe  onser  misgonstighen,  om  welckers  wille 
wy  sonder  alle  metlijdicheyt  ende  barmherticheyt  van  yderman 
so  iommerlijck  gehaet,  beloegen  enz.  Z.  pi.  1576.  Titel  omlijst. 

Rotograpliische  reproductie  als  voren. 

M[ennoJ  S[imons],  Een  vermanende  Belijdinge,  van  den  Drie-Eenighen, 
Eeuwighen,  ende  waeren  Godt,  Vader,  Soon,  ende  Heylighen  Gheest. 
Door  M.  S.  1550.  Eerst  in  Druck  uytgegaen  Anno  1597.  Ende  nu 
wederom  vernieut  Anno  1600.  [Den  9.  Septembris,  Anno  1550. 
M.  S.]  [Met  naschrift  geteekend:  M.  S.  den  Broederen  in  Groe- 
ninghen  ende  Groeninger-lant.]  Hoorn,  1600. 

In  :  Sommarie.  dl.  II. 

,   Bekentenisse   van  den  Eenigen,  eeuwigen  ende  waren 

Godt,  Vader,  Soon  ende  H.  Geest.  Leeuw.,  H.  Rintjes,  1688.  12". 

Hetzelfde  zonder  voorrede  en  naschrift.  Actiter;  H.  de  Rys,  Klaer  Bewijs. 
Leeuw.  1688. 

H[enno]  S[inions],  Een  claer  bericht  ende  Schriftelijcke  aenwijsinghe 
van  der  Excommunicatie  [waarachter:]  Hier  volghen  sommighe 
vraghen  enz.  [M.  S.  1550.]  Hoorn,  1600. 

In  ;  Sommarie.  dl.  I. 

Menno  Simon,  Antwort  auf  einige  Fragen  od.  Anweisung  von  der 
Meidung  der  Abfalligen  . . .  A.  d.  Holl.  übers.  v.  D.  Z  u  g.  Lan- 
caster Pa.  1871. 

Vertaling  van:  Sommighe  vraghen,  naar:  Opera  of  Groot  Sommarie,  1646, 
biz.  894  vigg.  Aanhangsel  van:  W.  W  y  n  a  n  t  z,  Erbauliche  Predigten.  Lan- 
caster Pa.  1871. 

[Menno  Simons].  Een  seer  droeffelijcke  Supplicatie  der  Armen  ende 
ellendighen  Christenen,  aen  alle  Vrome,  Goetgunstighe,  ende  be- 
hoorlijcke  Overicheyden  enz.  Hoorn,  1600. 

In  :  Sonimarie.  dl.  I. 

[Menno  Simons],  Een  corte  claechlijckeontschuklinghederellendigen 
Christenen  . . .  aen  alle  Schriftgheleerden  ende  Predicanten  der 
Duytscher  Natiën  enz.  [Anno  1552.]  Hoorn,  1600. 

In  :  Sommaric.  dl.  I. 

M[enno]  S[imons],  Een  grondelijcke  ende  clare  bekentenisse  der 
armen  ende  ellendighe  Christenen,  van  der  Rechtveerdichmakinge, 


84 

Predikers,   Doope,  Nachtmael,  ende  Eedtsweeren  enz.  Anno  1552. 
[By  rny  M.  S.  Anno  15ö'2.]  Hoorn,  1600. 

In  :  Sommarie.  dl.  II. 

Mcnno  Symons,  Grondighe  bekentenisse  van  de  Rechtveerdigh- 
makini,'he  des  Gheloofs.  [P*^  Gedeelte  van  het  vorige.]  Mitsgaders. 
Een  Brief,  ghescln-even  aen  eenighe  Weduwen.  Hoorn,  Isaac  Wil- 
lemsz.  voor  Zach-  Cornelissz.,  1630. 

Menno  Simons,  Eyne  klare  vnwedersprekelike  Bekentenisse  vnde 
anvvijsinge  vth  den  gront  vnde  kraft  der  heyliger  .scrift  voruated, 
dat  die  glieheele  Christus  Jesus  Godt  vnde  mensce,  mensche  vnde 
Godt,  Godes  eingeborene  vnde  eerstgeborene  eygen  Sone  is,  ... 
Mit  sampt  eyne  grondtlike  Confutation,  Beantwordinge  vnde  Op- 
losunge  der  voorneemsten  Wedersproken  van  Johanne  a  Lasco 
wedder  vns  in  zijn  Defension  bygebracht.  Z.  pi.  en  j. 

Faber,  Gelliiis,  Eine  antwert  vp  einen  bitterhönischen  breeflf  der 
Wedderdoper,  zie  blz.  97. 

Meuno  Symons.  Eene  clare  Beantwoord inghe  over  eene  Schrift 
Gellij  Fabri  ...  Anno  (ni  fallor)  52.  Hoorn,  IGOO. 

In  :  Sommarie.  dl.  I. 

Wtganck:  Ofte  Bekeeringhe  van  Menno  Symons,  waer  in  cortelijck 
ende  duydelijck  verhaelt  Wort,  hoe  ende  om  wat  oorsaken  dat  hy 
het  Pausdom  verlaten  heeft,  mit.sgaders  ooc  syne  volgende  be- 
roepinge  tot  den  dienst  des  Woordt,  uytgliegheven  Anno  1554. 
Door  Menno  Symons.  [De  voorrede  gedagteekend :  Anno 
1552.]  Hoorn,  Zach.  Cornelissz.,  1621. 

Uittreksel  iiif:   Menno    Symons,  Eene  clare  Beantwoordinghc  over  eene 
Schrift  Gellij  Fabri. 

■  Idem.  [De  voorrede  gedagteekend:  Anno  1551.]t'Haerlein, 

Ghedruct  by  Thomas  Fonteyn.  Hoorn,  Zach.  Cornelisz.,  1633. 

Idem.  Gedruckt  nae  de  Copie  tot  Haerlem,  By  Tomas 

Fonteyn,  z.  j. 

Idem.  Leeuw.,  Claude  Fonteyne,  1636. 

Ausgang  (Der)  od.  Bekehrung  Menno  Simons,  I.  Darinnen  kurtz  uud 
deutlich  erzehlet  wird,  wie  und  warum  er  das  Pabstthum  ver- 
lassen.  II.  Der  Mennonisten  kurtze  und  einfaltige  Glaubens-Be- 
kiintnis.  III.  Kurtze  Unterweisung  aus  der  Schrifft,  in  Fragen  uud 


Antworfc,  vur  denen,  die  sich  zu  derer  Gemeinschafft  begeben  und 
bekennen.  Aus  dem  HoUandischen  . . .  übersettet.  Pranekf.  u.  Leipz., 
Abr.  Jerischen,  z.  j.  M.  1  portr. 

BekeUrung  (Die)  Menno  Simon's  und  sein  Ausgang  aud  derrönii- 
schen  Ivirehe.  Elkliart  Ind.  1883. 

■ ■  Idem.  Sinsheim,  1889. 

Menno  Simons  Tractaat  over  zijn  uitgang  van  het  Pausdom. 
[Uitgeg.  d.  C.  P.  V.  E  e  g  h  e  n  Jr.]  Amst.  1889. 

Menno  Simons.  Tractaten  over  den  doop,  het  avondmaal,  enz. 
Voorafgegaan  door  een  kort  levensbericht  en  M.  S.'  „Uitgang 
van  het  Pausdom".  [Uitgeg.  d.  C.  P.  v..  Eeghen  Jr.]  2'^<' dr.  Amst. 
1892.  M.  1  portr. 

Feestgave  op  Menno  Simons'  4de  eeuwfeest  1492—1892. 

Miliron,  Marton,  Een  waerachtigh  verhaal  der  t' zamensprekinghen, 
tussehen  ilenno  Simons  ende  Martinus  Mikron  van  der  Mensch- 
werdinghe,  zie  blz.  98. 

M[ennol  S[imo«s],  Een  gans  duytlijck,  ende  bescheyden  antwoordt. 
An".  1-556.  wt  waerheyt  ende  cracht  der  heylighen  godlicken  schrift 
grondlycken  veruaetet,  op  Martini  Mikrons  Antichristissche  leere 
ende  onwaerachtighe  valsehe  verhael  van  den  handel  ofte  bispreck. 
An".  53.  minder  ghetal,  tussehen  hem  ende  my  van  die  alder- 
heylichste  menschwerdinghe  onses  Heeren  Jesu  Christi  voor  veele 
getuyghen  gheschien.  Met  noch  eene  hardt  grondtlicke  scherpe 
sendebrief  ofte  vermaeninge  an  hem  seluen,  om  hem  seluen  recht 
tho  leren  kennen,  dat  hij  boete  doe,  ende  eewich  saelich  werde. 
Z.  pi.  en  j. 

[Menno  Simons],  Idem.  Z.  pi.  en  j. 

Andere   druk.    Hierachter  lin  denzelfden  druk)  :  Ecii  corte  ende  clare  Bclij- 
dinghe  aen  J.  a  Lasco. 

[Menno  Simons].  Een  seer  hercgrontlyc  (doch  scherp)  sentbrief  aen 
Maertynum  Micron  selue,  tot  een  gansch  nodelycke  verantwoor- 
dinge  synder  onbeleefder  leugenen  mishandelinge  ende  onuerdiende 
beschuldinge  vander  ouerheyt,  eedtsweeren,  etc.  Enz.  [Gedagtee- 
kend:  By  my  M  S  den  16  OctobrisJ.  Afschrift  (17'J«  eeuw).  4". 

Micron,  M.,  Een  apologie  of  verandtwoordinghe,  zie  blz.  98. 
3I[enno]  S[imons],   Een  gans  grontlijcke  onderwijs  oft  bericht,  van 
de  Excommunicatie,  Ban-Wtsluytinge,  ofte  Afsonderinge  der  kercken 


86 

ChrLsti,  wat  sy  inder  cracht  zy:  Ouer  wat  luyden  dat  sy  gaen 
moet,  ende  welcke  hare  principaelste  oorsaecken  ende  eynden  zijn 
enz.  [Gedagteekend:  Datum  by  my  M.  S.  . . .  Ann".  1558.  den  11. 
JuniJ.J  Z.  pi.  1558. 

IMeuno  Simons  I,  Kindertucht.  Een  schoon  onderwy.s  ende  Leere, 
hoe  alle  vrome  Olders  haer  kinderen  . . .  schukiich  ende  gheholden 
zijn  de  regieren,  te  castyden,  te  onderrichten,  ende  in  een  vroom 
duechdelick  ende  Godsalich  leeuen  op  te  voeden.  Mit  een  Christe- 
licke  Benedicite  voor  den  eeten,  Ende  een  Christelicke  Gratias  na 
den  eeten,  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Meniio  Symons,  Een  seer  grontlijcke  antwoort,  vol  met  alderley 
onderwijsinge  ende  goeder  vermaninghe,  op  Zylis  ende  Lemmekes 
onverdiende  lasterlijcke  Faem  rouen,  Achterclappen  ende  onge- 
soltene  ende  bittere  Scheltwoorden,  ouer  onse  gront  ende  Leere. 
Welcke  Leere  (onses  bedunckens)  die  ongevalschede  Gront  ende 
Leere  der  heyliger  Apostolen  is.  Belangende  den  Ban,  Afsonde- 
ringhe,  ende  Mijdinghe.  [Gedagteekend ;  Van  my  Menno  Symons  . . . 
Anno.  1559.  Den  23.  Januarij.]  Harilngen,  Gherit  Andrieszoon,  1587. 
Titel  omlijst. 

[Meuuo  Simons],  Idem-  Hoorn,  Jan  Jansz.,  z.  j. 

Uitgegeven  achter:  Soniinaric.  dl.  II. 

Brieoen. 

Menno  Symons,  Een  Brief  aen  die  van  Amsterdam,  zijnde  een  af- 
radinge,  om  niet  in  't  gehoor  der  Papen  Godtsdienst  te  gaen. 
[Zonder  jaartal.]  Amst.  1681. 

Opera  oninia.  blz.  637—40. 

Brief  (Een),  ghe.schreven  aen  eenighe  Weduwen,  door  Menno 
Symons.  [Achterin  staat:  M.  S.  Den  18.  May.  Het  Jaer  getal 
was  afgescheurt.]  Hoorn,  Zach.  Gornelissz.,  1630. 

Achter  in;  Menno  Symons,  Grondighc  bekentcnisse  van  de  Rechtvcer- 
dighmakinghe.  Hoorn,  Zach.  Cornelissz.,  1G30. 

Het  origineel  van  dezen  brief  is  in  het  archief  der  Vereen.  Doopsgez.  Ge- 
meente te  Amsterdam. 

Brief  Den  Auserwahlten  und  Gotteskindern  im  Lande  Preuszen. 
Anno   15-19  den  7.  Oktober.  Aus  dem  HolL  übers.  v.  G.  Wiebe, 


87 

Aveil.    Altester   in    Elbing    u.    EUer walde,    Westpreuszen.  Elkhart. 
Ind.  1876. 

Achter  in:  Die  vollstandigeii  Werke  Al  e  n  n  o  S  i  m  o  n 's,  übers.  a.  d.  Ori- 
ginalspr.  Elkhart  Ind.  1876. 

Hel  oude  afschrift  van  dezen  brief,  in  het  Oostersch,  wordt  bewaard  in  de 
Gemeente  Thiensdorf  (Pruisen). 

M[enno]  S[yraonsj,  Brief  aen  Leenaerdt  Bouwenssz.  Huj'svrou.  1550. 
Hoorn,  1615. 

In  :  P.  J.  T  w  i  s  c  k,  Namen,  ofte  Benaminghen  Christi. 

Ook  in:  Opera  oninia.  blz.  455,  56  (waar  de  brief  gedateerd  wordt:  An. 
1553.) 

Desen  Brief  heeft  Meuno  Sj'Uion.s,  Ge.sonden  aen  de  Broeders  tot 
Franeker.  Anno  1555  . . .  den  13  Novemb.  Z.  pi.  en  j.  f'. 

Dese  Brief  is  gesonden  van  Menno  Symons,  Aen  de  Gemeynte  tot 
Embden.  den  12.  November  Anno  1556.  Z.  pi.  en  j.  f. 

Deze  beide  brieven  zijn  te  zamen  gedrukt  op  een  folioblad 

Dezelfde   brieven  staan  ook  achter;  Een  Lieffelijcke  Vermaninge  enz.  in  de 

uitgaven  van   1541,  1604,  z.  j. 
De  brief  aan   die   van   Embden    is  daar  gedagteekend  :  Den  13.  Nouembris. 

An.  56. 

Menno  Symons,  Brief  [aan  een  broeder  in  de  Waterhorne  ?]  1  Sept. 
[zonder  jaartal].  Amst.  1681. 

Opera  omnia.  blz.  392.  In  het  register  vermeld  als  :  Een  Brief  aen  de  broe- 
deren in  waterlant.  Misschien  de  (anders  verloren)  brief  aen  Hoyte  Reyn. 

Meano  Symons,  Gopia  Van  een  Brief  geschreeven,  aen  Griet  Reyn 
Edes  wijf.  [Zonder  dagteekening  en  jaartal.]  Amst.  1681. 

Opera  omnia.  blz.  434. 

Menno  Symons,  Tweeden  Brief  aen  die  van  Am.sterdam ;  hoe  men 
zigh  in  tijden  van  Pe.st  sal  dragen.  11  Nov.  [zonder  jaartal]. 
Amst.  1681. 

Opera  oninia.  blz.  641. 

Uthtog  und  affschrifft  van  einem  breeff  M(e  n  n  o  n  i  s)  S(i  m  o  n  s) 
an  etlicke  brodern  geschickt,  inholdende  und  meldende  van  der 
affsunderinge  twischen  eelude,  man  und  frow.  [Gedagteekend:] 
M.  S.  d  15  December  1558.  [Leiden,  18941. 

J.  G.  de  Hoop  Scheffer,  Eenige  opmerkingen  en  mededeelingen  betr. 
Menno  Simons.  V'III. 

Het  16de-eeuwsche  afschrift  is  aanwezig  in  het  archief  der  Vereen.  Doopsgez. 
Gemeente  te  Amsterdam. 


Verzamelingen. 


Fondament  (Een)  ende  clare  aenwijsinghe  van  de  salichmakende 
Leere  Jesu  Ghristi,  wt  Gods  Woort  int  corte  begrepen,  ouergeset 
wt  dat  Oosters,  in  dese  onse  Nederlautsclie  sprake,  met  sommige 
andere  leerachtighe  Boecxkens,  by  den  Auteur  dessells  Fonda- 
ments  gemaect.  Die  voortijts  verscheyden  gedruct  zijn  geweest. 
Z.  pi.  1562. 

Deze  bundel  bevat:  1.  Dat  Fondament  des  Cliristelijcken  Gcloofs  [volgens 
de  omwerking].  2.  Van  dat  rechte  Christelijcke  Ghelooue.  3.  Van  de  weder- 
geboorte, oft  Nieuwe  Crcatuere.  4.  Een  Troostclijcke  vermaninghe  van  dat 
Lijden,  Cruys,  ende  Veruolgliinglic  der  Heyliglicn.  5.  Een  seer  lieffelijcke  Medi- 
tation  ...  op  den  vijfentwinticlisten  Psalm.  6.  Van  de  Gheestelijcke  Verrijsenisse. 
7.  Van  de  Excommunicatie,  Ban,  ofte  Afsonderinglie.  Met  afzonderlijke  signa- 
tuur: Een  suyuerlijc  Onderwijs  ende  Leere  enz.  [Kindertucht].  Register. 

M[enno]  S[imons],  Fvndamentvm.  Een  Fondament  enz.  Z.  pi.  1.565. 

Dezelfde  tractaten,  behalve  Van  de  Gheestelijcke  Verrijsenisse.  Kindertucht 
met  doorloopende  signatuur. 

Foudameutum.  Een  Fondament  enz.  Z.  pi.  1567. 

Herdruk  van  de  uitgave  van   1562. 

Dezelfde  tractaten,  met  Van  de  Gheestelijcke  Verrijsenisse.  Kindertucht  met 
afzonderlijke  signatuur. 

Mfenno]  S[iinons],  Een  Fundament  enz.  Z.  pi.  1579. 

Dezelfde  tractaten.  In  deze  uitgave  is  Van  de  Gheestelijcke  Verrijsenisse 
toegevoegd  achter  het  Register.  De  nummering  loopt  door  tot  en  met  Kinder- 
tucht, de  signatuur  tot  het  einde. 

2  ExempL,  in  het  eene  ontbr.  Van  de  Gheestelijcke  Verrijsenisse. 

MIenno]  S[imons],  Een  Fundament  enz.  Z.  pi.  1583. 

Dezelfde  tractaten,  zonder  Van  de  Gheestelijcke  Verrijsenisse. 

Miennol  S[iinonsJ,  Een  Fundament  enz.  Amst.,  J.  E.  Cloppenburgli, 
1613. 

Als  voren. 

Mlenno]  S[imons],  Fvndamentvm.  Ein  Fundament  vnd  klare  Au- 
weisung  von  der  .Seligmachenden  Lehre  vnsers  Herren  Jesu  Ghristi. 
Ausz  Gotte.s  Wort  kurtz  begrit'fen.  Ausz  Niderl.  Sprach  in  Hoch- 
teutsch  gebracht  etc.  Z.  pi.  1575. 

Vertaling  van  het  Fondament  v.   1562. 

Achter  het  tractaat  Vom  Creutz  Christi  een  aanhangseUongenunimcrd,  sign. 
T  5  vlgg.),  bevattende  de  ald.  blz.  596  beloofde  Summa  von  der  Martyrung 
der  Christen  vnd  Gleubigen.  Ausz  Eusebio  vnd  andern  verzeichnet. 

M[enno]  S[imous],  Die  Fundamen  te  der  seligmachenden  Lehre  unsers 
Herrn  J.  G.,  aus  Gottes  Wort  kurz  zusammengefaszt.  In  3  Büchern. 


89 

lm  ersten   Drittheile  des  19.  Jahrh**  neu  aufgelegt.  [Danzig]  z.  j. 
3  dln. 

Menno  Syinons,  Sommarie  Ofte  By  een  vergaderinge  van  sommige 
scliriftelijcko  Belcentenissen  des  Giieloofs,  Mitsgaders  eeniglie  waer- 
aclitige  Verantwoordingen  op  sommige  Scliriften.  van  Gellio  Fabro 
ende  Joanne  a  Lasco  voorgestelt.  Hoorn,  Jan  Janszoon,  1600 
[achter  in  dl.  I  staat:  GhedrnclJt  tot  Alclvmaer,  by  Jacob  de 
Meester,  1601].  2  dln. 

Het  Istc  dl.  bevat:  Ecne  clare  Beantwoordinghe  over  ecnc  Schrift  Gellij 
Fabri.  Een  seer  droeffelijcke  Siipplicatie  der  Armen  ende  ellendiRhen  Christenen. 
Een  corte  clacchlijcke  ontsclinidinghe  der  ellcndigen  Christenen.  Een  claer 
bericht  ende  Schriftelijcke  acnwijsiiighe  van  der  Excommunicatie  [met:  Hier 
volghen  sommighc  vraghenj.  Register. 

Dit  ex.  mist  in  het  eerste  deel  de  Weemoedige  ende  Christelicke  ontschul- 
dinghe. 

Het  2de  dl.  bevat:  Een  clare  onwedersprekelijcke  Bekentenisse  ende  aen- 
wijsinghe  [met  Grondelicke  Confutation  van  Johannes  a  Lasco].  Een  verma- 
nende Belijdinge  van  den  Drie-Eenighen  Godt.  Verclaringe  des  Christelijckcn 
Doopsels.  Die  Oorsaecke,  Waarom  dat  ick  M,  S.  niet  af  en  late  te  leeren, 
ende  te  schrijven.  Een  grondelijcke  ende  clare  bekentenisse  van  der  Recht- 
veerdichmakinghe.  Register. 

Hierachter:  Een  seer  grontlijcke  Antwoord  op  Zylis  ende  Lcmmckes  onver- 
diende Faemrooven  enz.  Hoorn,  voor  Jan  Jansz.,  r.  j. 

Menno  Symons,  Opera,  ofte  Groot  Sommarie,  dat  is,  Vergaderingh, 
van  sijne  Boecken  en  Schriften.  Z.  pi.  1646.  ■!". 

Bevat  een  herdruk  van  het  Fondament  van  1562,  een  herdruk  van  het  Som- 
marie van  1600  {waarin  Sommighe  Vragen  staan  achter:  Bekentenisse  van 
der  rechtveerdighmakingc,  en  Weemoedige  ende  Christelicke  ontschuldinghe 
volgt  na:  Antwoord  op  Zylis  ende  Lemmekes  Faemrooven),  en  vervolgens: 
Een  Korte  ende  klare  Belijdinghe  Ivan  der  Menschwerdinghe  en  tegen  Joh. 
a  Lasco],  Een  Qantsch  duytiick  ende  bcscheyden  antwoort  lop  M.  Microns 
Antichristische  leere].  Een  Seer  hertgrondelicke  Sentbrieff  aen  M.  Micron, 
Een   Gantsch  duydelijcke  ende  klaer  bewijs  (tegen  Jan  van  Leyden],  Register. 

Menno  Symons,  Opera  omnia  theologica.  of  alle  de  godtgeleerde 
wercken.  [Uitgeg.  door  H.  Jz.  H  e  r  r  i  s  o  n.1  Amst.  J.  van  Veen, 
1681.  M.  1  portr.  f. 

Bevat  behalve  het  vorige:  Uytgangh:  ofte  bekeeringe  van  Menno  Symons, 
Een  lieflycke  vermaninge,  6  Brieven,  een  uittreksel  uit  P.  J.  Twisck,  Van 
den  Gndergangh  der  Tyrannen,  16de  Boek. 

Menno  Simon,  The  complete  works,  transl.  from  the  original  Dutch 
or  Holland.  P.  I,  II.  Elkhart  Ind.  1871.  4». 

,  Die  vollstiindigen  Werke,  übers.  a.  der  Originalsprache. 

[M.   Zugabe.  Brief  Den  Auservrahlten  u.  Gotteskindern  im  Lande 
Preuszen,   übers.    v.   G.  Wiebe.]  Elkhart  Ind.  1876.  M.  1  portr 


Deknatel,  J.,  Meniio  Simons  in  't  Icleine,  behelzende  verscheide 
nierkw.  Verhandelingen  en  woordel.  Uittrekzels  uit  zijne  Werken. 
Benevens  drie  Predikatien  v.  den  Uitgeever.  Amst.  1753 

•.  Idem.  2<'®  dr.  Am.st.  1758. 


Dekaatel,  loh.,  Kurzer  Auszug  v.  Menno  Simons  Schrifften  . . . 
Aus  dem  Holland,  ubers.  Büdingen,  1758. 

Deckuatel,  J.,  Auszug  der  merkw.  Abhandlungen  a.  den  Werken 
Menno  Simons  ...  Aus  dera  Holland,  übers.  Königsb.  1765. 

Andere  vertaling. 

Th.  B.  [  A.  Bron  s,  geb.  C  r  e  m  e  r  ten  D  o  o  r  n  k  a  a  t],  Stini- 
nien  aus  der  Reformationszeit.  Gedenkblütter  zum  300  j.  Todestage 
Menno  Symons  den  13.  Januar  1861.  Aus  Menno  Symons  nach- 
gelas.senen  Schriften  gesamm.  u.  übers.  M.  e.  Anh.  aus  Dirk 
Phillips  Schriften  versehen  u.  hrsg.  d.  J.  M  a  n  n  h  a  r  d  t.  Danzig,  1861. 

Met  bijgevoegd  photogr.  portr.  van  de  schrijfster. 


Kettnerus,  F.  Th.,  Historia  Mennonis  ejusqve  Asseclarum.  [Resp. 
C.  (i.  Zeidler.]  Lipsiae,  1696.  i". 

Leven  (Het)  van  Menno  Simons.  [Amst.  1777]. 

In:  Levensbesclir.  v.  eenige  voorn,  meest  Nederl.  mannen  en  vrouwen,  I. 

Menno  Simonis  Lebensgeschichte.  Nürnb.  1813.  M.  portr.  1:2". 

J.  H.  J  u  n  g   S  t  i  11  u  n  g,  Taschenbuch  f.  Freundc  des  Christentliunis,  1813. 

[Muller,  S.],  Menno  Simons.  [Leipz.  1838]. 

Artikel  in  :  Brocl<liaus'  Conversations-Lexikon.  8ste  dr. 

Cramer,  A.  M.,  Het  leven  en  de  verrigtingen  van  Menno  Simons, 
voorafgeg.  d.  eene  inleidende  verhandel,  over  den  oorsprong  en  de 
opkomst  der  Doopsgezinden,  voornam,  in  de  Nederlanden.  Amst. 
1837.  M.  1  portr. 

Eekhoff,  W.,  Menno  Simons.  [Leeuw.  1838].  M.  1  portr. 

Uit:  Friesche  Volks  Almanak.  1839. 

Roosen,  B.  K.,  Menno  Symons  den  evang.  Mennoniten-Gemeinden 
geschildert.   M.   ein.  Vorw.  v.  K.  J.  v.  d.  Smissen.  Leipz.  1848. 

Brown,  J.  Newton,  The  life  and  times  of  Menno,  the  celebr.  Dutch 

reformer.  Philad.  [1853].  M.  1  portr.  12». 
,  Het   leven  en  de  arbeid  v.  Menno  Simons,  Neêrlands 

beroemden  hervormer.  Haarlem,  z.  j.  M.  1  portr. 


9] 

Bastiau,  F.,  Essai  sur  la  vie  et  les  écrits  de  Meiino  Simons.  These. 
Strasb.  1857. 

Oosterzee,  J.  J.  van,  Menno  Simons  und  die  Mennoniten,  zie  hier- 
voren  blz.  11. 

Menuo  Simons.  New-York,  187-2. 

Artikel  in  :  Deutscli-ainerik.  Conversations-Lexicon.  Lfg.  63. 

Sclieifer,  [J.  G.|  de  Hoop,  Menno  Simons.  [Leipz.  1881]. 

Artikel  in  :  Herzog's  Real-Encycl.  2de  dr. 

Sepp,    C,    Menno    Simons  in  de  eerste  jaren  zijner  Evangeliebedie- 
ning, 1536-1539.  Leiden,  1890. 

In:  C.  Sepp,  Uit  het  predikantenleven  van  vroegere  tijden. 

Mannliardt,    H.    G.,    Festschrift  zu  Menno  Simons'  400  j.  Geburts- 
tagsl'eier,  zie  hiervoren  blz.  17. 

Fleischer,    F.    C,    Menno  Simons  1 1-192  — 1559.)   Eene   leven.sschets. 
Amst.  1892. 

Hartog,  J.,  Menno  Simons'  persoon  en  werk  herdacht.  Rede.  üti'.  1892. 

Reimauu,  V.  M.,  Menonis  Simonis  qualis  fuerit  vita  vitaeque  actio 
e.xponatur.  Oratio.  Jenae,  1893. 

Cramer,  S..  Menno  Simons.  [Leipz.  1903]. 

Artikel  in:  Herzog's  Real-Encycl.  3dc  dr. 

— ,  Menno's  leven.  Leiden,  1904. 

Overdr.  uit:  Doopsgcz.  Bijdr.  1904. 
Vertaling  van  het  voorgaande  door  J.  W  u  i  t  e. 

Menno  S  i  ni  o  ii  s.  Leeuw.  1911. 

Leeuw.  Courant  v.   13  Jan.   1911. 

A'os,  K.,  Menno  Simons,  31  Januari  1561.  t-  Amst.  1911. 

AIr.  Handelsbl.  v.  31  Jan.  1911.  AvondW. 

Köliler,  Menuo  u.  die  Mennoniten,  zie  hiervoren  blz.  13. 

Vos,  K.,  Jaartallen  uit  het  leven  van  Menno  Simons.  Leiden,  1912. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1912. 

,  Menno   Simons.    1496—1561.  Zijn  leven  en  werken  en 

zijne    reformatorische   denkbeelden.    Leiden,    1914.    M.   1  facs.  v. 
een  titelblad. 


92 

Sclieffer,  J.  G.  de  Hoop,  Eenitce  opmerkingen  en  mededeelingen  betr. 
Menno  Simons.  [Amst.  en  Leiden,  186i  — 94:].  8  stulvlcen. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1864—93. 

,  De  .stijl   van  Menno  Simons  met  een  voorbeeld  toege- 
licht en  verdedigd.  [Amst.  1865]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.   1865. 

Frericlis,  G.  E.,  Menno's  taal.  Leiden,  1905. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1905. 

Borg,  .1.  ter,  Heeft  Menno  Simons  eene  volstrekt  algemeene  weer- 
loosheid gepredikt?  [Amst.  1819]. 

Uit:  VadcrI.  Letteroefeningen.   1819.  2. 

Frerichs,  G.  E.,  De  beteekenis  van  Menno  Simons  voor  onze  Broeder- 
schap. Meppel,  1893. 

Heins,  J.,  Menno  Simonis.  Ein  dram.  Gedicht.  Danzig,  1844. 

Paddenburg   (Van)    en    Comp.,   Prospectus   ter  inteekening  op  een 
borstbeeld  van  Menno  Simons.  Utr.  1849. 


GESCHRIFTEN  VAN  EN  OVER  ANDERE  DOOPSGEZINDEN. 

D[irk)  P[hilips],  Een  seer  schoon  ende  waerachtighe  verclaringe  ende 
wtlegghinge  des  Tabernakels  oft  der  Hutten  Mosi  enz.  Z.  pi.  1556. 

Dfirkl  P(hilips],  Van  de  geestelijcke  Eestitution,  Dat  is,  hoe  dat, 
alwat  vanden  beghinne  gheschiet  is,  in  Christo  Jesu  gheestelijck 
veruult,  weder  gehaelt  ende  wedei  ghebracht  is  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Hierachter,  met  doorloopende  signatuur: 

D[irk]  P[hilips],  Van  die  Ghemeynte  Godts,  hoe  die  vanden  beginne 
gheweest  is  . . .  Een  corte  bekentenisse.  Z.  pi.  en  j. 

D[irkJ  P[hilipsJ,  Eene  corte  bekentenisse  ende  belydinghe  vanden 
eenigen,  almachtighen,  leuendigen  God,  Vader,  Soon  ende  hejiige 
Geest,  ende  van  die  scheppinghe,  verlossinge,  ende  salichrnakinge 
des  menschen,  met  een  verclaringe  des  Christelicken  ende  Apostoli- 
schen  Dopes  . . .  Ende  ten  laetsten  van  dat  rechte  gebruyck  des 
auontmaels  onses  Heeren  ende  salichmaeckers  Jhesu  Christi.  Z. 
pi.  [1557.] 


93 

Kiinedoncius,  J..  V;iiider  Doope  onses  Heeren  Jesu  Ghristi,  beken- 
tenisse  door  D  i  e  r  i  c  k  Philips.  Metgaders  een  beandtwoor- 
dinghe  der  seluer  bekentenisse.  Middelb.,  J.  Wullebrechts,  1589. 4". 

IDirk  Philips],  Een  Sclioone  vermaninghe  ende  cortte  onderwysingiie 
vander  warachtigher  kennissen  Godts.  Z.  pi.  1558. 

[Dirk  Philips].  Vande  wedergeboorte  ende  Nieuwe  Creature  een  corte 
vermaninghe  ende  aenwijsinghe  wt  de  Heylighe  Schrift.  Z.  pi.  en  j. 

[Dirk  Philips],  Een  lieflicke  vermaninghe  v^t  des  Heeren  woort,  inden 
welckeu  . . .  geleert  ende  verhaelt  wort,  hoe  ende  in  wat  manieren, 
dat  die  Christelijcke  ghemeente  sal  handelen  met  die  ghene  die 
haer  in  die  gemeenschap  der  hejiigen  hebben  begeuen,  ende  als 
dan  noch  in  openbaer  dootlijcke  wercken  des  vleysches  veruallen 
ende  benenden  worden.  [Achterin  de  initialen:  D.  P.  J.  B.]  Z.  pi. 
[1558.] 

[Dirk  Philips],  Eene  Apologia  ofte  verantwoordinge,  dat  wy  (die 
vander  werelt  met  grooten  onrecht  Anabaptisten  ghescholden 
worden)  gheen  weederdoopers  noch  sectemakers  en  sijn :  niaer  dat 
wy  een  sijn  met  de  rechte  gemeente  Gods  die  van  aenbeghinne 
gheweest  is.  Enz.  Z.  pi.  en  j. 

D[irk]  P[hilips],  Van  de  menschwerdinghe  onses  Hoeren  Jesu  Ghristi, 
des  eenghebooren  Soons  synes  eewighen  ende  Ahnachlighen  vaders 
een  corte  bekentenis.  Z.  pi.  en  j. 

Hierachter,  met  doorloopende  signatuur: 

D[irk]  P[liiiips],  Van  die  rechte  kennisse  Jesu  Ghristi,  des eenighen 
gheboorea  Soons  des  almachtigen  ende  leuendighen  Gods,  ons 
Heeren  ende  salichmaeckers  enz.  Z.  pi.  en  j. 

D[ipk]  P[hilips],  Vander  sendinge  der  Predicanten  oft  Leeraeis,  enz. 
Z.  pi.  1559. 

[Dirk  Philips],  Drie  grondighe  Vermaningen  ofte  Sendtbrieuen,  ghe- 
schreuen  wt  Broederlijcke  liefde  aen  de  Gemeynten  Godts,  tot 
versterckinge  ende  troost  haers  gemoets.  Z.  pi.  1564.  Idem,  1578, 
1579,  1600  en  Haerlem,  1627. 

In:  Dlirk]  P(hilipsl,  Enchiridion  oft  Hantboecxlcen. 

[Dirk  Philips],  Een  cort,  doch  grondtlick  verhael  vanden  twistigen 
handel  ende  onschriftmetigen  Ordeel,  dat  in  Fr.  ouer  sommighen, 
dienien  de  Vlamingen  noemt,  ghegeueu  is :  Met  een  clare  Bekente- 


94 

nisse  vanden  eenigen  Verbont  ende  Wooit  Gods,  ende duerby  een 
Refutatie  ende  Tegensprekinghe,  dat  een  Menschelick  Verbondt 
ende  Compromis  voor  Godt  niet  en  ghelt,  Ja  eenen  grouwel  voor 
hem  is.  Z.  pi.  1567. 

Ontbr.  bl.  A  8. 

[Uipk  Philips],  Idem.  Haerlem,  V.  Casteleyn,  1619. 

In  ccn  bundel  met  de  beide  volgende  tractaten. 

Dlirk]  Plhilips].  Eenen  Sendtbrief,  iiyt  reyndor  Broederl.vcker  Liefde, 
iien  de  vier  St.  gheschreven,  om  den  Twistighen  tot  den  Christe- 
lycken  vreie  ende  Godsaliglien  leven  te  vermanen.  Na  de  Copye 
ghedruct  Anno  1567.  [Met  de  initialen:  D.  P.  V.  B.  —  I.  H.]  Haerlem, 
V.  Kasteleyn,  1G19. 

IDirk  Philips],  Een  Appendix  aen  ons  Boecxken  vandon  twistigen 
handel  in  Vr.  tusschen  die  Vr.  eude  VI.  . . .  geschreven,  met  eener 
Apologia,  dat  is,  Schutreden  oft  verantwoordinge,  waeromme  dat 
wy  op  dese  tijt,  met  den  Afvallighen,  . . .  gheen  Bespreek  en  be- 
geren te  houden  enz.  [Haerlem,  V.  Kasteleyn,  1619], 

Deze  2   tractaten  met  doorloopende  signatuur.  Daartusschen  met  afzonderl. 
signatuur  de  hiervoor  genoemde  Haarlemsche  druk  van  het  vorige. 

D[irk]  F[hilips],  Van  die  Echt  der  Christenen,  hoe  sy  van  Godt 
beuolen,  ende  vanden  Gheloouighen  na  der  Schrift  moet  ghehouden 
ende  ghebruyct  werden,  een  Schriftuerlick  bewijs,  ten  dienste  aller 
Gheloouigen.  Z.  pi.  1569. 

,  Idem.  Met  noch  een  Boecxken  van  den  selven  Autheur 

[Naeghelaten  Schrift  enz.,  zie  hieronder;  waarachter  nog,  alles  m. 
doorl.  signatuur:  D[irk]  P[hilips],  Een  verantwoordinghe  ende 
Refutation  enz.,  zie  hieronder].  Haerlem,  P.  v.  Wesbusch,  1602. 16". 

,  Idem  [zonder  het  bijgevoegde].  Haerlem,  H.  P.  v.  Wes- 
busch, 1634. 

,  Idem.    Met  een  Appendix  [van  P.  C.  H.  en  2  liederen 

geteekend:  P.  C.  V.  S.]  Rotterd.,  G.  A.  v.  Bueren,  1644. 

IDierick  Philips],  Naeghelaten  Schrift  van  den  Euangelischen  Ban 
eude  Mijdinghe,  door  S.  G.  Dierick  Philips.  Wt  den  Franso}-- 
schen  vertaelt  door  C.  V.  M.  Haerlem,  P.  v.  Wesbusch,  1602. 16". 

In:  Dlirk]  Plhilips],  Van  die  Echt  der  Christenen  enz. 

D(irk]  Plhilips],  Een  verantwoordinghe  ende  Refutation  op  twee  Sendt- 
brieven  Sebastiani  Franck  enz,  Haerlem,  P.  v.  Wesbusch,  1602.  IG". 

Achter  in  :  Dlirk)    Plh  i  1  i  p  s],  Van  die  Echt  der  Christenen  enz. 


95 
D|irk(  P[Jiilips],  Idem.  Haerlein,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1627. 

Achter:  Dlirk]  Plhilipsl,  Encliiridion  oft  Hantboecxken. 

[Dirk  Pliilips],  Bekentenisse  un.ses  gelouens.  —  Van  der  geisteliken 
Ke.stitiition.  —  Van  der  Gemeine  Gades.  [Voorafgegaan  door  eeii 
onuitgegeven  brief  geteekend  D.  P.  J.  B.  J.  H.]  Afschrift  (16<^®  eeuw). 

Dierick  Plilips,  Eeneu  seer  .schoonen  troostelijcken  ende  Christe- 
lijcken  Seudtbrief,  gheschreuen  ende  ghesonden,  aen  die  Huys- 
vrouwe  van  J.  den  S.  die  welcke  tot  Antwerpen  gheuanghcn  lach 
enz.  Nv  eerst  in  Druck  wtghegheuen.  Z.  pi.  1579. 

Achter:  Thomas  van  Imbroeck,  Confessie.  Z.  pi.  1579.  Met  doorloo- 
pende  signatuur  en  nummering. 

ü[irkj  PLhilips],  Enchiridion  oft  Hantboecxken  van  de  Ghristelijcke 
Leere  ende  Religiën,  in  corte  somma  begrepen  ...  nv  nieus  ge- 
eorrigeert  en  vermeerdert.  Z.  pi.  [Emden?]  1564. 

Deze  verzameling  bevat:  Bekentenisse  onses  gheloofs.  Van  der  Menschwer- 
dinghe  ons  Heeren.  Vande  rechte  kennisse  Jesu  Christi.  Een  Apologia,  ofte 
verantwoordinghe.  Van  der  Sendinge  der  Predicanten.  Een  lieffelijcke  ver- 
maninghe  Ivan  den  Ban].  Een  Schoonc  vermaninghe  van  de  warachtige  Ken- 
nisse Gods  Een  seer  schoone  ende  warachtighe  verclaringhe  ende  wtlegginghe 
der  Hutten  Moysi.  Van  der  wedergeboorte  ende  nieuwe  Creatuere.  Vande 
geestelijcke  Restitution.  Vande  Gemcynte  Godts.  IHierachler  m.  afzondert, 
signatuur  en  nummering:]  Drie  grondighe  Vermaningen  ofte  Sendtbrieuen  enz. 
Register. 

,  Idem.    [M.    tot    het    einde   doorloopende   signatuur  en 


nummering.]  Z.  pi.  1578. 
,  Idem.  [Herdruk  v.  de  uitg.  v.  1564.]  Z.  pi.  1579. 


,  Idem.  [M.  tot  het  einde  doorl.  signatuur  en  nummering.] 

Z.  pi.  1600. 

,  Idem.  [Signatuur  en  nummer,  als  de  uitg.  v.  1564  en 

1579.  Hierachter  m.  afzondert,  signatuur  en  nummering:  D[irk] 
P[h  i  1  i  p  s],  Een  Verantwoonlinge  ende  Refutation  enz.]  Haerlem, 
H.  P.  V.  Wesbusch,  16:27. 

Theodore  Philippe,  Enchiridion  ov  manvèl  de  la  Religion  Chrestienne. 
Avec  plusieurs  autres  traitez  touchant  la  doctrine  Euangelique, 
faites  par  Menno  Simonis  et  autres  Autheurs.  Trad.  du  Bas-Ale- 
man  . . .  p.  V.  d  e  L  a  s.  Z.  pi.  1626.  4". 

Dietrich  Philip.  Enchiridion  od.  Hand-Bïichleiu,  von  der  Christi,  Lehr 
u.    Religion.    Zuvor   gedruckt    zu    Harlem  in  Holland,  bej'  Hans 


96 

Paschiers  von  Weszbusch,  1627.  Jetzt  aber  auff  das  treüest  über- 
gesetzt  . . .  Tütschland,  1715. 

üietrich  Philip,  Idem.  Wieder  ueu  aufgelegt.  Basel,  1802. 

,  Idem.  Lancaster  Pa.  1811. 

• ■ — — ,  Idem.  Dritte  Amerlk.  Aufl.  Klkhart  Ind.  1872. 

Pypor,   P.,  De  geschriften  van  Dirk    Philipsz.  's-Gravenh.  1914. 

S.  C  ra  in  e  ren  F.  Pijper,  Bihliotlicca  reform,  ncerl.  X. 

Obbe  Philipsz.,  Bekentenisse  . . .  Waer  mede  hy  verclaert,  sijn  Predick- 
ampt  tionder  wettelicke  beroepinghe  gebruyckt  te  hebben  beclaecht 
hem  dies,  en  waerschuwet  eenen  yeders  wt  sijnen  eyghen  boeck 
met  eyghener  Handt  gheschreuen.  ghecopieert.  Ende  nu  tot  ghe- 
nieenen  besten,  door  eenen  liefhel)l)er  der  Waerheydt  in  druck 
veruerdighet :  Met  een  voorreden  aen  den  onpartijdighen  Lesei's. 
Amst.,  Corn.  Clae.sz.,  1584. 

Hiervan  is  ook  een  afschrift  aanwezig. 

,  Idem.  Amst.,  Corn.  Claesz.,  z.  j. 

,  Idem.  Amst.,  B.  Otsz.,  1609. 

,  Idem  [uitgeg.  d.  S.  C  ram  er].  's-Gravenh.  1910. 

In:  S.  C  ram  er  en  F.  Pijper,  Bibliothcca  reform,  neerl,  VII. 

Obbe  Philippe,  Recognoissance  par  laquelle  11  confesse  que  luy  et 
ceux  qui  ont  enseigne  et  enseignent  entre  les  Anabaptistes  n'ont 
nulle  vocation  legitime.  Tournee  du  Flam.  en  Franc.  p.  C[harles] 
D[e]  N[ielles].  Avec  un  di.scours  des  faicts  execrables  du  nou- 
veau roy  des  Anabaptistes  Jan  Wilhems  et  de  ses  complices. 
Leyde,  A.  Maire,  1595. 

Burginann,  J.  Chr.,  Commentatio  hist.-eccl.  de  Ubbone  Philippi  et 
Ubbonitis.  [Def.  J.  H.  Hilmers.]  Ro^tochü.  1733.  4».  Afschrift 
(1910). 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,  De  bevestiger  van  Menno  Simons.  [Leiden, 
1884]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1884. 

Slotel  (Die)  van  dat  Secreet  des  Nachtmaels.  Geschreuen  doer  eynen 
Hen  riek  Rol.  Item  eyne  rechte  bedijnckung,  hoe  dat  Lichaem 
Christi  van  onsen  lichaem  tho  underscheyden  isz.  [Uitgeg.  d.  S. 
C'  r  a  m  e  r.]  's-Gravenh.  1909. 

In:  S.  C  ram  e  ren  F.  Pijper,  Bibliothcca  reform,  ncerl.  V. 


97 

Fonteyne  (De)  des  Levens,  enz.  Rotterd.,  J.  van  Waesberghe,  1619. 
Met  grav. 

Voor  het  eerst  gedr.  te  Delft,  a»  1533,  daarna  te  Steenwijk,  a»  1580. 

A[(lain]  P[astor]  [Roelof  Hartens],  Underscheit.  Tusschen  rechte  leer 
vude  valsche  leer  der  tv^istigen  articulen  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Achter  de  inhoudsopgave  der  13  artikelen  volgt:  Noch  ys  hyr  by  gedruckt 
de  dispution  van  der  Godtheit  des  Vaders,  desSoons  vnde  des  hilligen  Geistes, 
So  A.  P.  mit  synen  vorwanten  yn  vöryaren  tho  lubeck  muntlick  vnd  schrift- 
lick  gehandelt  hefft.  mit  MlennoJ  Slimons]  vnde  sinen  vorwanten. 

-,  Idem  [uitgeg.  d.  S.  Gram  er].  's-Gravenh.  1909. 

In:  S.  C  ra  nier  en  F.  Pijper,  Bibliotheca  reform,  neerl.  V. 

Adam  Pastor,  Een  Concordantie  oft  Register  der  ganscher  Bibel  enz. 

Z.  pi.  1559. 
Timmerman,   H.,  Een  verklaringhe :  hoe  eude  in  wat  manieren  de 

Heere   Jesus   zynen  Jongeren  inder  af-zonderinge  macht  gegeven 

heeft   enz.   Eerst   in   druck   uyt-ghegheven  Anno  1560.  Haerlem, 

V.  Ca.steleyn,  1618. 
,  Een  corte  Bekentenisse  ende  grondige  aenwysinge  wt 

der  H.  Schrift,  dat  Godt,  Vader,  Soon  ende  heylighe  Gheest,  een 

onverscheyden  God  i.s  enz.  Z.  pi.  1577.  16°. 

Gebonden  achter :  Brieuen  van   Jacob   de    Keersniaecker. 

.  Idem.  Haerlem,  P.  v.  Wesbusch,  1602.  16». 


M[atth\J9],  W.,  Dat  Boeck  der  Sproecken  inhoudende  veel  schone 
onderwijsingen  enz.  Z.  pi.  en  j.  By  Dierick  MuUem.  4". 

,  Grondelijcke   Onderiichtinghe,  van  veelen  Hoochwich- 

tighen  Ai-ticulen  enz.  Z.  pi.  en  j.  By  Dierick  Mullem.  i°. 


STRIJDSCHRIFTEN  TAN  TEGENSTANDERS. 

Acta  der  Disputation  zu  Plensburg,  die  sache  des  Hochwirdigen 
Sacraments  betreflfend,  im  1529.  Jar  . . .  geschehen.  Wittemb.,  Jos. 
Kluck,  1529.  Titel  omlijst. 

Lasco,  loan.  k,  Defensie  verae  semperqve  in  ecclesia  receptae  doc- 
trinae  De  Ghristi  Domini  incarnatione,  Aduersus  Mennonem  Simo- 
nis  etc.  Bonnae,  Laur.  Mylius,  1545. 

Faber,  Gellius,  Eine  antwert  . . .  vp  einen  bitterhönischen  breeff 
der  Wedderdöper  etc.  Magdeburg,  A.  Kerckenher,  [1552].  4".  Af- 
schrift (19*^"  eeuw). 


98 

Mikron,  M.,  Een  waerachtigh  verhaal  der  t'zamensprekinghen  tus- 
scheii  Menno  Simons  ende  Martinus  Mikron  van  der  Mensehwer- 
dinghe  Jesu  Cliristi.  Mit  eener  kleyner  verklaringhe  op  den  zeluen 
end  anderen  twistighen  artikelen,  enz.  Embden,  G.  Ctematius,  1556. 

,  Idem.  t'Hantwerpen,  J.  Troyens,  1582. 

,  Idem.  Dordr.,  P.  Verhaghen,  1603. 

Micron,  M.,  Een  apologie  of  verandtwoordinghe,  op  XX.  verscheyden 
Artikelen  dfe  Menno  Symons  teghen  het  disputacy  boecxken  van 
het  bespreek  met  hem  ouer  de  leere  gehouden,  in  druck  heeft 
wtghegeuen.  Waerin  aldermeest  van  de  Heylighe  menschwerdinge 
onses  Heeren  Jesu  Christi  . . .  ghehandelt  ende  ghesehreuen  wert. 
Embden,  G.  Ctematius,  1558. 

,  Idem.  Amst.,  Jan  Willemsz.,  1597. 

Corbacliius,  loh.,  Contra  anabaptistas  uuici  baptismatis  assertio. 
Colon.,  M.  Nouesianus,  1535.  Titel  omlijst. 

Duncanus,  M.,  Anabaptisticae  haereseos  confvtatio,  et  vere  Christiani 
baptismi  ac  potiss.  paedobaptismatis  assertio  in  duosli bros  diuisa, 
etc.  Antv.,  J.  Grauius,  1549. 

,  Van  die  Kinderdoop,  Het  derde  Boeck.  Verclarende  dat- 
men  die  Kinderen  moet  doopen  enz.  Antw.,  M.  de  Eoy,  1591. 

Cassauder,  G.,  De  baptismo  infantivm,  Testimonia  veterum  Eccle- 
siast.  scriptorum  ...  De  origine  Anabaptist,  sectae,  de  auctoritate 
consensus  Ecclesiae  cathol.  traditionis  Praefationes  duae  etc.  Colon., 
haer.  A.  Birckmanni,  1563. 

Carmen  Mamerani  poetae  lavreati  . . .  contra  Templarios  Peripate- 
ticos  ac  Prophanatores  ...  Et  contra  Sacramentarios,  Anabaptistas, 
vitaeque  Monasticae  caiumniatores.  Bruxellae,  M.  Hamontanus, 
1564.  M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Buwo,  B.,  Een  vriendelicke  tsamensprekinghe,  van  twee  Persoonen, 
van  der  Doope  der  iongher  onmondigher  kinderen  enz.  Z.  pi.  1564. 

■ ,  Idem.  Gheudt,  Perd.  Sampsons,  1580. 

Alberus,  Erasinus,  Wider  die  verfluchte  Lere  der  Carlstader,  vnd  alle 
fürnemste  Heubter  der  Sacramentirer,  Eottengeister,  Widerteuffer, 
. . .  vnd  verwüster  aller  guten  ordnuug.  Newenbrandenburg,  15G5. 


Tweede  Tijdvak 

uau  1066  —  1795,1. 


GESCHIEDENIS. 

a.    Vervolging    en   m  a  r  t  el  a  a  r  .s  c  h  a  p. 

[Jacob  de  Keersmaecker],  In  dit  teghenwoordighe  Boecxken  zijn 
veel  schoone  eude  lieflijcke  Brieuen,  van  eeuen  ghenaemt  Jacob 
de  Keersmaecker,  die  hy  wt  zijuder  gheuanckenisse  gheson- 
den  lieeft  enz.  Z.  pi.  1577.  16°. 

In  één  bundel  met  brieven  enz.  van  verschillende  martelaren, alle  uitgegeven 
in  het  jaar  1577. 

,  Idem.  Z.  pi.  1584.  16». 

In   één    bundel   met   brieven   enz.   van  verschillende  martelaren,  uitgegeven 
tusschen  1579  en  1588. 

Ueurick  Alewiynsz.  Veel  schoone  grondige  leeringen  wt  des  Heeren 
woort  enz.  [Waarachter:  2  Liedekens.]  Z.  pi.  1577.  16». 

In  den  bundel  martelaarsbrieven  enz.  van   1577. 

,  Idem.  Z.  pi.  1581.  16». 

In  den  bundel  martelaarsbrieven  enz.  van  1579—88. 

,  Idem.  Hoorn,  Sach.  Cornelisz.,  1611.  16°. 

,  Een    vaderlijck   Adieu,  Testament  ende  sorchvuldighe 

onderwijsinge  wt  der  H.  Schrift  enz.  Z.  pi.,  Nic.  Biestkens,  1578. 
Afschrift  (20»**  eeuw). 

Disputatie  tusschen  I  a  c  o  b  R  o  r  e  gevangen  . . .  binnen  Brugghe, 
ende  tusschen  broer  Cornelis  ...  op  den  ix.  dach  may,  Anno  1569. 
—  Disputatie  tusschen  Herman  Vleckwijck,  ghevanghen  ... 
binnen  Brugge,  ende  tusschen  broer  Cornelis  ...  op  den  thienden 
dach  Mey,  Anno.  1569.  Z.  pi.  1640. 

In  :  Historie  van  Br.  Cornelis  Adriaensz. 


100 

Lied  (Het),  van  Willem  Woutersz.  Mede'gedeeld  d.  J.  Loosjes. 
['s-Giavenh.  1911]. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Arch.  voor  Kerkgesch.  VIII.  4. 

Verkindert,  Joos,  Sommige  Biieuen,  Testamenten,  ende  Belijdingen 
. . .  [en   een   Brief  van  L  a  ii  r  e  n  s   A  n  d  r  i  e  s].  Z.  pi.  1577.  16". 

In  den  bundel  martclaarsbrieven  enz.  v.in   1577. 

Verstralen,  Hendrick,  Twee  schone  Biieuen  . . .  wt  der  ghevancke- 
nisse  . . .  Item  drie  schriftuerlicke  Liedel^ens  by  den  seinen 
Hendrick.  Verstralen.  Item  twee  Brieuen  v.  M  a  y  k  e  n 
Deynoots.  Z.  pi.  1577.  16". 

Als  voren. 

Thys  Joriaensz.,  Een  Cliri.stelijcke  Sentbrief,  geschreuen  wter  ge- 
uanckenisse  enz.  [Waaracliter  nog  een  Sentbrief  en  een  Liedeken. 1 
Z.  pi.  1577.  16". 

Als  voren. 

■ ,  Idem.  Z.  pi.  1579.  16". 

In  den  bundel  martclaarsbrieven  enz.  van  1579—88. 


-,  Een    Christelijcke  Sentbrief,   van  de  Sendinghe,  Inley- 

dinghe   ende   coemste  Jesu   Christi  in  deser  Werelt  enz.  Amst, 
W.  J.  Buys,  1586.  16". 


Tys  Joriaens  en  Job  Jansen,  Twee  Brieven  . . .  Met  een  cleyne 
Vorrede.  Noch  zijn  hier  by  ghevoecht,  vier  Liedekens.  Z.  pi.  1609. 

Alleen  A  1—8  is  aanwezig. 

Neelken  Jaspers  (Aen),  een  Meysjen  van  17.  Jaren,  de  welcke  Anno 
1571.  tot  Antwerpen,  om  de  getuygenisse  der  waerheydt  is  om- 
gebracht. Z.  pi.  en  j. 

Reytse  Aysseszoon,  Sommige  belijdingen,  schriftlijcke  sentbiieuen, 
ende  Chris  telicke  vermaningen  . . .  Noch  is  hier  achter  by  geset 
eenen  sentbrief,  oft  troostelicke  vermaninge,  gesonden  aan  den 
seluen  gheuangen  ...  tot  een  godsalich  nieuwe  Jaer  enz.  Z.  pi. 
en  j.  [1577?]  Afschrift  (20^*»  eeuw). 

Liedekeu  (Een)  van  ij.  Vrienden  opgeoftert  te  Lonnen  in  Enghelant. 
Int  iaer.  M.D.LXXV.  [Achter:  Van  gheboden,  ofte  Insettinghen 
ende  Leeringhe  der  Menschen  enz.]  Z.  pi.  1579. 

Achter:  Thomas   van    I  m  b  roeck,  Confessio.  Z.  pi.  1579. 


101 

Jan  Woutersz.  van  Ciiyck,  Sommige  belijdinghen,  schriftlijcke 
Sentbrieuen,  eade  Testamenten  . . .  Met  noch  eeneu  brief  van  een 
vrouwe  [Ariaenlïen  Jans d.],  ghesonden  aen  liaeren  man. 
Met  noch  eenen  brief  van  haren  man  aen  haer  ghesonden.  [Achter- 
aan twee  liedekens.]  Z.  pi.  1-579.  16". 

In  den  bundel  martelaarsbrieven  enz.  van   1579—88. 

Liedeken  (Een),  tracterende  van  sommighe  opgheofferde  Kinderen 
Gods,  van  den  Jare  62.  tot  den  Jare  69.  binnen  Gent  opgeoffert. 
[Z.  pi.  1577].  16». 

Achter:    H.    T  i  m  ni  e  r  ni  a  n,   Een    corte    Bekentenisse    (in   den  bundel  mar- 
telaarsbrieven enz.  van   1577). 

[RÜcen,  Cliristiaen],  Tgetuygenisse  ende  de  uae-ghelaeten  Schriften 
van  G  h  r  i  s  t  i  a  e  n  R  ij  c  e  n  ...  Hier  zijn  noch  by  ghevoecht 
eenighe  [3]  Brieuen,  van  Ad r iaën  Jansz.  [gheseyt  den 
Hoemaecker].  [Alsmede:  Schriftuerlijcke Liedekens.  Achterin  staat: 
Ghedruckt  t'  Haerlem,  By  my  Gillis  Rooman.  Anno  1-588.]  Haerlem, 
F.  Soete,  1588.  IQ". 

In  den  bundel  martelaarsbrieven  enz.  van   1579—88. 

Joos  de  Tollenaer,  Sommige  Brieven  ofte  Belijdingen.  Harlinghen, 
Peter  Sebastiaensz.,  1599. 

Achter:  Het  Offer  des  Heeren,  uitg.  v.  1599. 

Viverus,  lac,  De  Uyt-spraecke  van  Anna  Vytdenhove  . . .  Waer  in 
ghehandelt  wordet  van  den  Spaenschen  Vrede.  Midtsgaders  den 
Lof  van  Godes  Vrede.  Leyden,  Chr.  Guyot,  1598.  4". 

llartog,  J.,  Doopsgez.  martelaren  uit  het  jaar  1572.  Wageningen,  1872. 

Van  voor  300  jaren.  Jg.  IV.  4. 


Vossenliolivs,  A..  Pialogvs.  Ein  Göttlich  vnd  Ghristlich  Gespreek, 
mit  den  Wedderdöperen,  Sacramentereren,  vnd  anderen  Secten 
mehr  im  Nedderlande  vnd  ander  Orden  in  eren  Geuenckenissen 
vnd  ock  dar  buten  geholden  . . .  Uth  dem  Nedderlendischen,  in 
Sassische  Sprake  auergesettet.  Hamborch,  N.  Wegener,  1575.  4». 


Mandat  so  ein  Erbar  Rath  zu  Cölln  wider  die  Wiedertauffer  im 
Jahr  1595  hat  ausgehen  lassen   Afschrift  (19"^®  eeuw). 

Placcaet  v.  Borghemeesteren  en  Raedt  der  Stadt  Aken.  Ghepubli- 
ceert  den  9  Sept.  1614.  Waerin  . . .  alle  Wederdoopers  de  Stadt 
verboden  wort  . . .  Recht  nae  de  Copie  van  Aken  uyt  de  Hooch- 


102 

duytsche  tale  over-gheset,  voor  A.  Leenaertsz.  Gamer.  Z.  pi.  1614. 
M.  1  houtsn.  op  den  titel.  4". 

Instruineutum  publicum,  wegen  desjenigen  was  bey  denen  Churfl. 
Pfaltzischen  Herren  Commissarien  gegen  die  Prot.  Menoniste  zu 
Rheydt  in  Anno  1694  in  facta  vorgenohmen  u.  sich  zugetragen. 
Crefeld  [1801]. 

Publicum,  raakende  het  geene,  wat  liij  de  keurvor.stel. 

Paltzische  Heeren  Commissarien,  tegen  de  prot.  Mennon.  te  Reijdt 
in  A"  1694.,  in  facti  is  voorgenomen,  en  zig  heeft  toegedragen. 
Pro  copia.  CJijt  het  Hoogd.  overgezet  d.  Godschalk  God- 
schalks.  Creveld,  1771.  Afschrift  (1S<^«  eeuw). 

[Circulaire  van  de  Ver.  Doopsgez.  Gemeente  te  Amsterdam  aan  de 
Doopsgez.  Gemeenten  in  Holland,  houdende  eene  opwekking  tot 
het  geven  van  bijdragen  tot  leniging  van  de  nooden  der  broederen 
in  den  Palts.  Waarachter  Copie  van  een  Brief  dier  broederen, 
waarbij  zij  om  hulp  vragen.  Amst.  1699.]  4". 

b.    De    vorming    der    p  n  r  t  ij  e  n  *). 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,  Het  verbond  der  vier  steden.  [Leiden,  1893]. 

Ovcrdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1893. 

Beginsel  (Het)  en  voortganck  der  geschillen,  scheuringen,  en  verdeelt- 
heden  onder  de  gene  die  Doops-gesinden  genoemt  worden  ...  tot 
op  den  Jare  1615.  Beschr.  d.  I.  H.  V.  P.  N.  Ende  nu  d.  J.  K.  J. 
H.  D.  K.  F.  in  't  licht  gegeven.  Hier  is  noch  achter  aen  gevoeght 
een  Extract  uyt  seecker  Boeck,  geschr.  v.  de  Munstersche  Oproer- 
makers.  Amst.,  T.  Houthaak,  1658.  4". 

Ten  onrechte  toegeschreven  aan  Ca  rel   van    Ghent. 

Idem  [uitgeg.  d.  S.  Gram  er].  's-Gravenh.  1910. 

In:   S.   Cramer   en    F.    Pijper,   Bibliotheca  reform,  neerl.  Vil. 

Historie  (Gründliche)  v.  denen  Begebenheiten,  Streitigkeiten  u.  Tren- 
nungen,  so  unter  den  Tauffgesinneten,  od.  Mennonisten  . . .  bisz 
aufs  Jahr  1615.  vorgegangen,  Anfangl.  v.  J.  H.  V.  P.  N.  in  Hol- 
land. Sprache  beschr.  Jetzund  übers.  v.  J.  C.  J  e  h  r  i  n  g,  Zum 
Druck  befördert  u.  m.  ein.  Vorr.  versehen  v.  lo.  F.  Bvddeo. 
Jena,  z.  j.  [1720], 


*)  Zie  hierbij  ook  de  afdeeling:  Belijdenissen. 


103 

[Dirk  PhilipsJ,  Een  cort,  doch  grondtlick  verhael  vanden  twistigen 
handel,  zie  blz.  93. 

D[irk]  P[hilips].  Eeueu  Seadtbrief  .  • .  aen  de  vier  St.  ghescbreven, 
zie  blz.  94. 

[Dirk  PliilipsJ,  Een  Appendix  aen  ons  Boeexken  vanden  twistigen 
handel,  zie  blz.  94. 

Sywert  Pieters,  Corte  aeuwijsinghe,  voorgesfcelt  in  eenighe  Vraghen, 
vaude  voornaemste  mishandelinghen  der  Vlaminghen  ende  Vriesen, 
in  den  twist  van  den  Jare  1566,  ende  volgens  teghen  malcan- 
deren  bedreven.  Enz.  Hoorn,  Zach.  Cornelisz.,  1634- 

Tlaminghen  (Hoe  de)  hebben  gepresenteert,  omme  met  de  Vriesen 
wederomme  te  vereenigen  ende  vi-ede  te  maken.  Anno  1578.  Den 
2.  April.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1633.  Titel  omlijst. 

Y[er]  K[indert],  P.  H.,  Een  korte  ende  seer  grondighe  historische 
vertelhnge,  belanghende  den  Twist  tot  Franicker  Anno  1587.  ghe- 
schiedt  . . .  Mitsgaders  een  clare  verantwoordinghe  des  bans  over 
T.  B.  door  den  selfden  T[h  o  m  a  s]  B[y  u  t  g  e  n  s].  Haerlem,  H.  P. 
V.  Wesbusch,  1628.  4». 

[Ampsinck,  lo.j,  Oopie  v.  een  geschrift,  ghesonden  v.  sommighe 
Vriesen  aen  den  Vlamingen  enz.  Haerlem,  G.  Rooman,  1590. 

Aanwezig  zijn  alleen  titelblad  en  blz.  143-188  (sign.  K— M  6);  blz.  179-180 
ontbr. 

Copyo  eens  Briefs,  soo  J  a  cj  u  e  s  O  u  t  e  r  m  a  n  eertijds  geschreven 
heeft,  aen  eener,  ghenaemt  Lambert  Annens,  tot  onderrichtinge 
van  de  droevighe  Sake,  so  eertijdts  tusschen  diemeu  nu  Vr.  ende 
Vla.  noemt,  ghevallen  is.  Haerlem,  Th.  Fonteyn,  1634. 

Outerman,  J.  [e.a.],  Noodtwendighe  verklaringhe,  op  een  copye  oft 
naer-druck  van  eenen  brief,  geschreven  by  J.  Outerman  aen  Lam- 
bert  Annes,  A".  1596.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1634. 

0[uterinan],  J.,  Onder  verbeteringhe.  Verclaringhe  met  bewijs,  wt 
den  droevighen  handel,  van  Vr.  ende  Vlam.  (soo  genoemt)  waer  in 
vertoont  wort,  dat  de  schuit  eertijts  gheschiet,  niet  aen  d'een  sijde 
alleen,  maer  aen  beyde  sijden  gheleghen  is  ende  bevonden  wort 
enz.  [Met:  Appendix,  dienende  tot  conclusie  van  de  verclaringhe 
enz.]  Z.  pi.  1609. 


104 

[Lambert  Pietersz.],  Noodtwendighe  Verclaiiiighe,  van  't  Verscheel 
ende  Questie,  geresen  tusschen  lan  lacobsz  van  Harlinghen,  met 
sijne  Medehulpers,  ende  tusschen  Pieter  lelties  van  Collum,  met 
sijne  Medestanders,  ghevallen  ende  begonnen  in  den  Jare  1599. 
den  sesten  dagh  May.  Z.  pi.  1621. 

Loosjes,  J.,  Jan  Jacobs  en  de  Jan-Jacobsgezinden.  's-Gravenh.  1914. 

Ovcrdr.  uit :  Nederl.  Arch.  voor  Kerkgescli.  XI.  3. 

Vrede-preseutatie  aan  de  Vriessche  en  Hoogduitsche  Doopsgez. 
Gemeentens,  van  de  Waterlandsche  Gemeentens  gedaan  in  den 
Jaare  1601,  den  4  July,  in  de  Rijp.  Enz.  Amst.,  P.  Arendsz.,  1686.  4". 

Brief.  Eertijts  ghecoucipieert  door  eenighe  leraren  der  vereenichder 
Gemeynten,  om  overghelevert  te  worden  aende  leraren  der  vlaem- 
scher  Mennoniten  Anno  1604.  in  Maio  t'  Amsterd.  vergadert.  Enz. 
Amst.,  A.  H.  Boumeester,  1613. 

Aeiispraeck  (Een  vriendelijcke),  aen  alle  Doopsghesinde  over  het 
Stuck  ofte  Puynct,  der  Echt-mijdinghe,  ende  ghemeyne  Mijdinge. 
Met'  byvoeginge  der  Artijckelen,  vanden  Hoochduytschen  ende 
Vrieschen  Vrede.  Door  I.  T.  Amst.,  A.  Henricx,  1613. 

Bericht  (Grondich)  der  onderhandelinge,  tusschen,  die  men  eendel 
der  Vlaemscher  Ghemeynten  noemt:  Ende  der  Bevredichder Broeder- 
schap, ghevolcht  op  hare  uytbiediughe  tot  Vrede  enz.  Amst.,  Jan 
Theunisz.,  z.  j. 

[Claes  Gauglofsl,  Antwoort  ende  verclaringhe,  wt  die  Heilighe 
Schriftuere  aengetogen,  van  een  Liefhebber  der  Vlaemscher  ghe- 
meenten  op  een  gedruckt  Boecxken  der  presentatie  ofte  uytbie- 
dinge  tot  vereeninge  van  die  Hoochduytsche,  Vriesche,  Waterlandt- 
sche  bevredichde  Broederschap  aen  die  Vlaemsche  gemeenten 
gesonden.  etc.  Amst.,  Jan  Theunisz.,  1605. 

Dit    bevat    tevens:    1.    brief   aan  Jacob  Ganglofs  en  huisvrouw;  2.  brief  aan 
zijn  eigen  huisvrouw  ;  3.  een  bundel  stichtel.  liederen. 

r[laes]  G[angIofs],  Idem.  Z.  pi.  1626. 

C[Iaes]  C[lapsz.],  Eenvuldige  vertrouwinge  Waer  inne  naectelijck  wt 
de  H.  Schrifture  aengewesen  wort,  Dat  Gods  Gemeente,  niet  op 
eeniger  menschen  vroomheyt,  oude  gewoonten,  traditien,  ofte  lange 
belevingen:  Dan  alleen  op  den  hoecsteen  Ghristum,  Sijne  heylsame 
leere,  ende  onberispelijck  leven  ghefondeert  staet.  Enz.  Z.  pi.  1610. 

iClaes  Claesz.],  Onschult,  ende  bestraffinghe,  des  on-schrift-maiighen 
oordeels,  'twelck  by  Jan  Luyes  ende  sijne  medestanders  gegeven 


lOB 

ende  uj-t-ghesproocken  is  over  Claes  Claesz.  tot  Blockzyl.  2'^«  dr. 
Amst.,  J.  A.  Calom,  1627. 

Vreed's  Beletsel,  tvsschen  de  Vlaemsche  en  Vriesche  Ghemeenten. 
Aenghewesen  d.  P  i  e  t  e  r  I  a  n  s  z.  T  w  i  s  k  c.  s.  ende  de  selve 
beantwoordt  ende  wederleyt  d.  Claes  Claesz.  \'an  Blockziel. 
[Uitgeg.  d.  C  h  r.    F  r  e  d  e  r  i  c  k  s  z.]  Amstelred.,  J.  A.  Colom,  1629. 

Copye  eens  Briefs  of  Voorlooper  [v.  Claes  C 1  a  e s  z.],  dienende 
. . .  om  te  conien  tot  een  bedencken,  datse  niemaut  en  veroor- 
deelen  enz.  Amsteked.  Eerst  ghedr.  by  Kiclaes  Biestkens,  Anno 
1613.  Ende  nu  by  lacob  Aertsz  Colom,  1629. 

P.  V[er]  K[indert],  Brief,  dienende  om  te  bewijsen,  dat  niemant  in 
een  ander  behoort  te  straffen  een  Daedt,  die  hy  aen  hem  selven, 
ofte  aen  den  sijnen,  pooght  te  verschoonen.  Haerlem,  H.  P.  v. 
Wesbusch,  voor  Jan  Albertsz.  tot  Amst.,  1634. 

Disputatie  tusschen  twie  Huysluyden  ghevallen  tot  Jan  Thuenesseu, 
in  de  Oude-Bruch-Steech,  over  het  wech-trecken  met  der  wuen, 
van  Pieter  Pieter.sen  Kistemaker,  en  Vermaender  in  de  Rijp  e  weest, 
nu  met  der  wuen  e  togen  op  Serdam.  Z.  pi.  en  j.  f. 

lan  Theiiiiisz.,  Wtschrijvingh  tot  Beraad-slagh  aen  den  vreed-lievende 
Hioederen  de  Komen-Iannen  op  de  Rijp  ...  of  men  lan  Willemsz 
sal  laten  inquisiteren  van  sijn  parthyen,  van  dat  hy  Autheur  van 
de  Boere-praet,  zy,  of  niet.  Z.  pi.  en  j.  4°. 

lan  Theuiiisz.,  Brief  aen  de  Broederen  van  Komen-Ians-volck  in 
Waterlaut  ende  op  de  Rijp.  Amst.  10  Febr.  1627.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Ifan]  Tilieunisz.],  Antwoordt  op  sekeren  Brief  v.  Pieter  Pietersz. 
Vermaander  onder  de  Komen-Iannen  tot  Sardam.  [Amst.],  Jan 
Theunisz,  1627.  4". 

Antwoord  op  seeckere  drye  Vragen.  Dienende  tot  op-merckinghe 
voor  de  eens  Geloofs-ghezinde,  ende  nochtans  verscheydene  ver- 
gaderingen. . . .  Als  mede  Een  ernstighe  Brief,  gheschreven  by  de 
V.  G.  G.  tot  Amsteld.,  ende  ghezonden  aen  de  Gemeenten  in 
Groeningerlandt,  Oost  en  West-Vrieslandt,  't  Sticht  van  Overijssel, 
Wtrecht,  Hollandt,  Zeelandt,  "\^aenderen,  etc.  Tot  vorderiughe  van 
Vrede  ende  Eendracht.  [Amst.,  J.  A.  Colom],  1628. 

Aenspraecke  (Chiistelijcke),  besonder  aen  de  Vlaemse  Broederschap, 
staende  in  Onderhandel ingh  van  Vrede  met  de  Vereenighde  Vriesen 


106 

ende   Duytaen.    Door   een    Lief-hebber   des   Vreeds.   Amst.,  J.  A. 
■  Coloin,  1630. 

Brilleken  (Het) :  Waerdeur  de  Eens-gheloofs-doops-gesiude  dien  mogen, 
in  wat  gevoelen  sy  met  den  anderen  stonden  voor  de  eerste 
scheuringe,  . . .  door  J.  S.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1630. 

Aenporringe  (Ernstighe)  tot  Gemeynscliap  der  Heyligen.  Om  deaen- 
ghevangene  Heelinghe  van  de  scheure  onder  de  Gemeente  Christi, 
de  Vlamingen  en  Vriesen  genaemt,  tot  volkomen  ghenesinge  te 
brenghen,  en  andere  gescheurde  Christen-Gemeenten  tot  navolginge 
te  verwecken.  Amst.,  J.  A.  Colom,  1680. 

Yrede  Handelinglie,  openbaer  gehouden  tot  Amsterd.,  den  3.  4.  en  5. 

Oct.  1630.  tusschen  de  Dienaren  der  Vlaemscho  Gemeente  ter 
eender,  ende  de  Vereenighde  Hoogh-Duytschen  en  Vriesen  ter  ander 
zijde.  Mitsgaders  twee  Brieven  vande  selfde  Hoogh-Duytschen, 
d'eene  Anno  1592.  aende  Poolsche  Broeders,  d'ander  A".  1630.  aende 
Vlaemsche  Gemeente.  Noch  eenes  Vreed-lievenden  Ernstighe  Aen- 
maeninge  tot  geraeynschap  der  Heyligen.  Amst.,  .1.  A.  Colom,  1630. 

Idem.  Vliss,,  Geleyn  Jansz.,  1666. 

In  :  Handelinge  der  Ver-een.  Vlacmsc  en  Duytse  Doops-ges.  Gemeynten,  intl 
de  dry  Confessien. 

Idem   [behalve   den   brief  aan  de  Poolsche  Broeders]. 

Mitsgaders :  Een  korte  Vertooninge  van  het  gene  (deses  aengaende) 
vorder  ghehandelt  is,  in  de  Vergaderinghe  daer  over  ghehouden 
in  Amsterd.  van  den  3.  tot  den  7.  Juny,  1636.  Te  Haerlem  ghedr. 
by  Th.  Fonteyn.  Amst.,  Jan  Albertsz.,  1636. 

Achter:  Olijf-tacxken  ...  Beneffens  een  Christel.  Presentatie. 

Vrede-bode,  aen  onse  lieve  Vrienden,  den  Broederen  met  haeren 
Dienaren  ende  Oudtsten  Vincent  de  Hondt,  tot  Haerlem.  Haerlem, 
H.  P.  v.  Wesbusch,  1633. 

[Louwerens  Willemszen],  Aaronsroede  Vertoond  een  recht  Onder- 
scheyd,  aan  onze  Mede-ghenoten  des  Gheloofs,  die  van  d'afghe- 
deelde  Vlamingen  weer  bekoring  lijden  om  een  Volk  te  worden 
. . .  Midsghaders  Een  kort  Ghedicht  op  den  zelven  Zin,  . . .  Noch 
een  Apendix  (ghenaamd  A-arons  Staf)  tot  wederlegging  op  een 
Boexken  geheten  Olijf  taxken.  En  op  nieu  bygevoeght  voor  twede 
Deel,  ghenaamd,  Bile-ams  Ezelinne.  Tot  een  kort  wederleg  van 
de  Hooghduytse,  Vriesse  en  Vlaemse  Afghedeelde  Vrede  Hande- 


107 

ling,  Ghedrukt  tot  Amstekl.  Anno  1630.  Duer  den  derden  druk 
vermeerderd.  [Hierachter:  Ezelinnenzoon.]  [Rotterd.]  1633.  M.  2 
houtsn. 
LoHwerens  Willemszen,  Kakebeen,  of  Ezels  Kinnebakken,  Eeciiteren 
15.  Vertoond  int  korte  een  klaar  Onderscheyd  van  het  ware 
Gheloof,  en  't  ongheloof:  tusschen  de  rechte  en  afghedeelde 
Vlamingen  enz.  [Rotterd.,  P.  L.  v.  Troyen],  1636.  M.  front. 

Witte,  Jan  de,  Vrede-schrift,  daar  inne  gehandelt  wort  van  de  voor- 
naamste verschillen  inde  Leere  en  verstanden  onder  de  Doops- 
ghesinde  Gemeenten  . .  -  Voor-gestelt  in  t'sameu-spraak  tusschen 
twee  persoonen  die  t'samen  gingen  wandelen  ...  nu  in  Druk  ge- 
bracht, door  een  Lief-hebber  van  vrede  ende  eenigheyJ  der  gedeelde 
Volkken.  Amst.,  D.  Verschuere,  1638. 

Verhael  (Kort)  vande  vereeninghe  tusschen  de  Doopsgesinde  Ghe- 
meynten,  die  aen  d'eene  zijde  ghenoemt  worden  Vlamingen,  aende 
ander  zijde  de  Vereenigde  Vriesen  ende  Hoogduytschen  vreedsaem 
geschiet  binnen  Amsterd.  den  26.  April  Anno  1639.  Amst.,  Jan 
Albertsz.,  1639. 

[Wyngaerdt,  Gov.  van  den],  Vrede-dicht,  op  de  vereeninge  van  de 
Vlaemsche  en  Hooghduytsche  Gemeente  Godts,  vreed'saem  ghe- 
schiet  binnen  Amsterd.  d.  26.  April  1639.  [Onderteekend:  Godt 
voedt  den  Wijngaert.]  Amst.,  Jan  Albertsz.,  z.  j.  Plano. 

Vrede-praesentatie  ( Water-land tsche  Gemeyntes),  aen  de  Vereenighde 
Vlaemsche  Gemeynten,  etc.  Midtsgaders  Vrede-spoor  voor  alle 
Doops-gesinde  . . .  Door  een  vyandt  van  den  Oorloghe,  ende  lief- 
hebber van  de  Vrede.  Z.  pL,  Pieter  Pieters,  1648. 

Idem.  Z.  pi.  1667. 

Idem  [zonderVredespoorj.Amst.,  Pieter  Arentsz.,  1664.4°. 

Antwoordt  vande  Vereenighde  VI.,  D.  en  Vr.  Gemeenten,  op  den 
Vreden-voorstel  by  de  Waterl.  Gemeenten  aen  haer  gedaen.  Schrif- 
telijck  overghelevert  den  11  Maert,  1649.  2^»  dr.  Amst.,  T.  Houthaak 
voor  J.  Rieuwertsz.,  1649. 

Antwoort  op  de  Vrede-presentatie,  gedaen  door  de  Waterl.  aen  de 
VI.,  D.  en  Vr.  Doops-ges.  Gemeentens.  Te  samen  gestelt  d.  D"". 
Galen  us    Abraham  sz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  4". 

Idem.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  4°. 

Andere  druk.  Met  andere  voorrede. 


108 

Vlaendereii,  Lioveu  vau.  Examen  over  de  Antwoordt  der  Vlaemsche 
Doops-gesinde.  ...  by  form  van  Brief  gestelt.  Haerlem,  D.  J.  v.  d. 
üaver,  1649. 

Fredri(?li,  E.,  Discours  over  de  Antwoordt  der  Doops-Gesinde  Vla- 
mlughen,  gegeven  op  de  Presentatie  der  Doops-Gesinde  Water- 
landers, nopende  den  vreede  tussclien  hun  beyde.  Amst.,  C.  de 
Leeuw,  [1649]. 

Verantwoordinghe  voor  de  Vereeuiglide  Vlamingen;  in  liaer  Antwoordt 
op  de  Vrede-presentatie  der  Waterlanders.  Tegen  het  Examen  en 
Discours  op  de  selve  Antwoordt  uyt-gekomen.  Amst.,  T.  Hout- 
haak  voor  J.  Rieuwertsz.,  1649. 

Handeliage  der  Doops-ghesiude,  ghenaemt  de  Vereenigde  Vlaemsche 
en  Duytsche  Gemeynte.  Gehouden  te  Haerlem,  A"  1649.  luJunij. 
Z.  pi.  1649.  4". 

Idem.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  4". 


Idem,    met   de   dry   Gonfessien   aldaer   geapprobeert. 

Vliss.,  Geleyn  Jansz.,  1663.  Zie  beneden  blz.  169. 

Synode  der  Meunisten,  gehouden  te  Haerlem  A.  1649.  den  25  Julij. 
Z.  pi.  1649.  4». 

Nadruk  onder  anderen  titel. 

Joost  Hendricksz.,  Klage  des  vredes,  aan  alle  Doops-gezinde  enz.  Amst., 
P.  Arentsz.  [achterin:  Gedrukt  by  T.  Houthaak],  1650.  4". 

.  Na  zijn  dood  uitgegeven,  doch  waarschijnl.  tusschen  1630  en  1635  gemaakt. 

Rues,  S.  F.,  Aufrichtige  Nachrichten  v.  dem  Gegenw.  Zustande  der 
Meunoniten  od.  Taufgesinnten  wie  auch  der  Collegianten  od.  Reins- 
burger,  in  den  vereinigten  Niderlanden.  Enz.  Jena,  1743. 

,  Tegenw.  Staet  der  Doopsgezinden  of  Mennoniten,  in  de 

Vereen.  Nederlanden  [en]  een  Berigt  v.  de  Rynsburgers  of  Col- 
legianten ...  In  't  Hoogd.  beschr.  Vert.  en  m.  Aent.  verm.  [d.  M. 
>S  e  h  a  g  e  n].  Amst.  1745. 

Sjoerds,  F.,  Kort  vertoog  v.  den  Staat  en  de  Geschiedenissen  der 
Kerke  des  N.  T.,  vergeleken  m.  de  voornaamste  waereldlyke 
geschiedenissen.  M.  een  voorr.  v.  F.  B  r  a  n  d  s  m  a.  2^^  dr.  Leeuw. 
1771.  4". 

De  voorrede  bevat  een  vertoog  over  de  Oude  Vlamingen. 


109 

c.     De   s  t  r  ij  d    der    m  e  e  n  i  n  g  e  n   binnen   de 
Broederschap. 

Douwen,  W.  J.  van,  Socinianen  en  Doopsgezinden.  Doopsgez.  histo- 
riën uit  de  jaren  1559-1626.  Leiden,  1898. 

Cranier,  S.,  [Boekbeoord.  v.]  W.  J.  v.  Douwen,  Socinianen  en  Doops- 
gezinden. [Gron.]  1899. 

Overdr.  uit:  Museum.  VII.  1. 

Kiihler,  W.  J.,  Het  Socinianisme  in  Nederland.  Leiden,  1912. 

Slee,  J.  C.  van,  De  geschiedenis  van  het  Socinianisme  in  de  Neder- 
landen. Haarlem,  1914.  M.  1  portr. 

Verh.  Teyler's  Godg.  Genootscli.  N.  S.  XVIli. 

Ciiyper,  Corn.  de,  Eenvvldige  verantwoordinge,  met  corte  vercla- 
ringhe  onses  gheloofs  vanden  eenigen  Godt,  Vader,  Zone,  ende 
Heyligen  Geest  als  oock  vande  Heylige  Menschwerdinge  ons 
Salichmakers  Jesu  Christi  . . .  Teghen  het  onrecht  ghevoelen  dat 
nu  anno  1600  ...  is  wtghegaen,  door  Cornelis  Boeckaert.  Z.  pi.  en  j. 

Outermau,  J.,  Een  nodighe  Christelijcke  verantwoordinghe,  teghen 
de  quade  jnventien,  van  somniighe  die  ...  te  verstaen  gheuen,  dat 
den  Eewighen  enighen  gheboren  zoone  des  Alderhoochsten,  niet  en 
is  geweest  een  mensche  enz.  Z.  pi.  1605  [1606]. 

P[ieter]  M[atth\jsz.],  Schilt  ofte  bescherminge  der  waerheyt,  Tegen 
der  broser  Uchte  Pijlen,  van  eenige  geschooten  op  een  Grondighe 
beschrijvinge,  vanden  Een-wesenden  Godt,  Vader,  Woordt  ende 
H.  Geest  enz.  Z.  pi.  1607.  4". 

Tegen  De  Cuyper  en  Outerman. 

Sev,  lo.,  Autwoorde  op  een  Boecxken  ghemaeckt  door  eenen  weder- 
dooper  Corn.  de  Cuyper,  genaemt  Eenvuldighe  verantwoordinge, 
enz.  Middelb.,  S.  Moulert,  1608. 

0[iiterman],  J.,  Onder  verbeteringhe.  Verclaringhe  met  bewijs,  wt 
den  droevighen  handel  van  Vr.  ende  Vlam.,  zie  hiervoren  blz.  103. 

0[sewald]  U[endriksz.],  Nootwendige  vertooninghe  ofte  verclaringe 
uyt  de  H.  S.  dat  het  boeck  soo  Jaq.  Out[erman]  met  syne  mede- 
hulpers,  van  weghen  de  oude  sake  van  Vr.  ende  Vla.  Anno  1609 
door  den  Druck  aenden  dach  hebben  gegheven.  in  des  Hesren  H 
woort  ongefondeert  is  enz.  Z.  pi.  1613 


110 

0[uterman],  L,  Rechte  verantwoordinge,  ende  verclaringe  tegen  vele 
onrechte  beschuldingen,  quade  beduydaigen,  ende  craohteloose  ver- 
antwoordingen:  voor  desen  door  Osewalt  Hendricsz  in  druc  uyt- 
gegeven  enz.  Haerlem,  V.  Casteleyn,  1614. 

Artyckelen  (Thien)  onser  verantwoordinghe,  tegen  vele  onschrift- 
matige  belydinge,  ende  sware  beschuldinghe,  tot  nae-deel  der  God- 
lycker  waerheyt,  ende  tot  laste  van  Jaques  Outerman  ...  uyt- 
gegeven:  ...  Gedaen  door  sommige  liefhebbers  der  waerheyd. 
Met  hulpe  ende  wille  van  J.  0[uterman].  Enz.  Z.  pi.  1611. 

[Outerman,  J.],  Het  derde  stuck :  Een  grondige  verantwoordinghe  wt 
cracht  der  waerheyt,  teghen  t'gene  voor  desen  van  Arent  Barentsz. 
ende  Heyndrick  G[ulich]  tot  naedeel  der  waerheyt,  ende  den  God- 
vruchtigen  gheschreuen,  ende  in  druck  is  wtghegaen,  d'welck  als 
t'voorgaeude  in  maniere  van  t'samensprekinghe  gestelt  is  enz. 
Z.  pi.  en  j. 

[Ryk  Jacobs],  Een  Schriftelijcke  waerschouwinge  voor  valsche  Leere. 
Uhemaeckt  door  R.  I.  Ende  voor  zijne  L.  Kinderen  tot  een 
Testament  naghelaten,  om  daerdoor  te  onderscheyden  het  teghen- 
schryven  van  J.  V[an]  R[eninge]  gedaen,  tegen  dat  getuy- 
genisse  der  gesonder  leere  Jesu  Christi  betuycht  door  A[rent] 
B[arentsz.]  ende  H[einrich]  van  G[ulich]  enz.  Z.  pi.  1612. 

J.  van  Reninge  is  Jaques  Outerman. 

0[utermaii],  I.,  Antwoorde  ende  Verclaeriughe,  op  de  57.  Ai'tijckelen, 
die  corts  onder  den  uaeni  vande  bevredichde  Leeraers  sijn  uyt- 
gegeven,  door  welcke  verantwoordinge  ende  verclaringe,  de  ware 
kennisse  Gods,  ende  de  H.  menschwerdinghe  ons  Heeren  ende 
Salichmakers  Jesu  Christi,  als  oock  zijn  lijden  ende  sterven,  ver- 
toont ende  met  Godts  woort  bewe.sen  is.  Haerlem,  Pieter 
Arentsz.  [achterin:   t'Haerlein  gedruckt    by    V.  Casteleyn],  1613. 

Vergelijk  :  Brief.  Eertijts  glieconcipieert  door  eenighe  leraren  enz.  Anist.  1613. 

0[uterinan],  I.  [e.  a.].  Een  claer  Bewijs  uyt  Gods  Woordt:  dat 
Godt  . . .  uyt  enckei  liefde  ende  goedertierenheyt,  alle  menschen 
door  Christum  (op  conditie  van  gehoorsaemheyt)  voorsien  ende 
verkoren  heeft,  tot  den  eeuwigen  Leven  enz.  Z.  pi.  1637. 


Vrede-sehrlft  ofte  een   Christelijcke   vermaninghe  ende  antwoordt, 
'twelck  vande  vereenighde  Ghemeente  binnen  Amsterd.  geschreven. 


111 

ende  aeu  eenighe  die  .  • .  vande  Ghemeente  afgheweken  . . .  overge- 
levert  is.  Enz.  [Onderteekend  :ReynerWybrantsz,  Nittert 
Obbensz,  Pieter  And  r  les  z.]  Amst.,  Jan  Jacobsz.,  1616.  4". 

[Claes  Cornelisz.],  Een  Klare  vertooninghe,  vant  versciieel  ende  onder- 
scheyt  datter  is,  tusschen  die  ghenaemde  vereenichde  Giiemeente, 
ende  die  Evangelische  leeringhe  Christi,  ende  siju  Apostelen.  Enz. 
Amst.,  A.  Henricxsz.,  1616.  4". 

A'erklariughe  (Noodwendighe),  over  seker  uyt-ghegheven  Boecxken, 
gheintituleert:  Een  klare  Vertooninghe  enz.  [Door  F  — R.  en  K  — S.] 
Amst.,  A.  Biest kens,  1616.  4". 

Vertooninghe  ende  verautwoordinge  tot  dienste  van  allen  onsen 
Medegenooten  des  geloofs,  tegens  seker  geschrift  van  dato  21«° 
Sept.  1619  welcke  de  Dienders  der  Gemeynte  tot  Amsterd.  geschre- 
ven ende  ghesouden  hebben,  aen  de  Dienders  der  Gemeynte  tot 
Haerlem,  enz.  Haeiiem,  V.  Casteleyn,  1619. 

[Buyser,  Lieven  de],  Verklaringe  van  den  droevigen  Handel  der 
Ghemeynte  Gods  tot  Amsterdam :  Hoe  zy  eenen  Dienaer  des  Woorts. 
die  den  dienst  der  Ghemeynte  . . .  heeft  laten  staen,  . . .  weder  in 
den  Dienst  gestemt  hebben.  Anno  1616.  Enz.  Z.  pi.  1620. 


Mcodemus  Lette  r-knechtvanW  t-g  h  eest  [Nittert  Obbesz.], 
Raegh-besem  seer  hequaem  om  sommige  Mennonijtsche  Schuren 
te  reynigen  vande  onnutte  Spinnewebbens  enz.  Amst.,  J.  A.  Calom, 
1625.  4". 

Redenen  ende  verthooninghe  hoe  ende  waerom  Jan  Theunisz.  op 
Sondach  smorgens  den  21.  Dec.  comende  inde  groote  Spycker, 
willende  Pieter  Andriesz.  spreken:  sijn  voor  bestrafte  doen  de 
Broederschap  te  kennen  gegeven  heeft.  Met  noch  een  Brief  van 
Nittert  Obbensz,  aan  Hans  de  Rijs,  inhoudende  'tverschil 
tusschen  hun  beyden,  aengaande  'tbeschreven  (ende  . . .  onbeschre- 
ven) Woort  Gods.  Amst.,  Jan  Theunisz.,  1625.  4". 

Nittert  Obbensz.,  Eenige  vragen,  dienende  tot  ondersoeck  vande 
Nature  ende  kracht  der  H.  Schrifture,  ofte  het  beschreven  Woordt 
Gods.  Met  noch  een  brief;  alles  . . .  by  vraghen  ende  beantwoor- 
dinghe  met  Ia  ofte  Neen  Hans  de  Rijs  voor  ghestelt.  Amst.,  Jan 
Theunisz.,  1626.  4". 


112 

[Cornelis  Claesz.  en  Hans  de  Ries],  Dialogvs  ofte  t'  samensprekinghe, 
tusscheu  een  ...  Neutralist  ...  ende  een  Wateiiandtsch  Broeder: 
waer  inne  . . .  wordt  verthoont,  het  verschil,  ontstaen  tusschen 
de  Leeraren  der  vereenighder  Gemeynteu,  ende  Nittert  Obbesz. 
aengaende  't  Woordt  Godts  ende  den  aenkleven  van  dien.  Dienende 
als  een  Voor-looper  tot  ontdeckinghe  van  't  ghene  ghehandelt 
vs'ordt  in  seker  Boeck.  genaenit  Raegh-taesem,  etc.  Hoorn,  J.  J.  van 
Ehijn,  1626.  4". 

Teghen-looper.  Ontmoetende  den  Meester  van  den  Voor-looper.  om 
't  Punct  des  Geschils,  tusschen  Hans  de  Rys,  ende  Nettert  Obbes, 
claer  voor  te  stellen.  Enz.  Z.  pi.  1626.  4". 

Onbillickhoyd  der  Proceduren,  ghepleeght  by  Reynier  Wybrantsz. 
Pieter  Andiiesz.  ende  Cornelis  Claesz.  . . .  teghen  Nettert  Obbes 
. . .  tihesteldt  door  een  Liefhebber  der  Waerheydt  enz.  Z.  pi.  1626. 4". 

Reyuier  Wybrantsz.,  Pieter  Andricsz.  en  Cornelis  Claesz.,  Apologia 
ofte  Verantwoordinghe,  in  welcke  neffens  een  cort  en  oprecht 
vei'hael  van  de  gheleghentheydt  der  saken,  tusschen  de  Leeraars 
en  Dienaers  der  Vereenighder  Gemeente  binnen  Amstelredam,  en 
Nittert  Obbis  gepasseert,  ghetoont  wordt  hoe  onbillick  ...  de  selve 
Leeraers  beschuldight  worden,  in  seecker  Boecxkeu  . . .  onder 
desen  titul:  OnbiUickheydt  der  Proceduren,  enz.  Hoorn,  J.  J.  van 
Rhijn,  1626.  4«. 

Nettert  Obbes,  Oprechtigheyd  van  Reynier  Wybrandsz.  Pieter  An- 
driesz.  en  Cornelis  Claesz.  by  haer  ghepleeght  in  seecker  Boeck, 
ghenaemt  Apologia,   ofte  Verantwoordinghe,  enz.  Z.  pi.  1626.  4". 

Eysch  aen  Eyghendom  [van  het  kerkgebouw  „de  groote  Spijker"  en 
beklag  over  de  schorsing  van  Nittert  Obbesz.].  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Vrage.  Tot  Vrede-vorderinghe  aen  alle  Hanssijtsche  Menniste  Ver- 
maenderen,  die  de  gevallen  twist-sake  tusschen  N.  O.  ende  sijn 
parthijen  Hans  de  Rijs  c.  s.  aengaende  een  gewaande  onbeschreven, 
ende    'tbeschreven   Woordt  Godts  bekent  zijn.  Enz.  Z.  pi.  Plano. 

Twee-spraeck  over  't  verschil  van  Godes  H.  Woordt,  voor-ghevallen 
in  de  Waterlandtsche  Ghemeynte  van  de  groote  Spijcker  t'  Am- 
stei-dam.  Tot  onderrechtinge  der  eenvoudige  Waterlandsche  Broe- 
deren en  Susteren.  Hooren,  J.  v.  Rhijn,  1626.  4". 

[Episcopius,  S.],  Oordeel  over  het  Verschil  van  't  ürdinaris  nnddel 
van  's  Menschen  Bekeeringhe  . . .  tusschen  Nittert  Obbes  en  Hans 


113 

de    Ries  [c.  s.]  ...   Geschreven  door  een  onpartijdigh  Liefhebber 
der  waerheydt.  Hoorn,  Isaac  Willemsz.,  1626.  4". 

T[ondel],  I[oost]  A'[an],  Antidotum.  Tegen  het  vergift  der  Geest- 
dryvers.  Tot  verdedigingh  van  't  beschreven  woord  Gods.  Amst., 
J.  A.  Calom,  [1626].  Plano. 

I[an]  T[heunisz.],  Jan  Willemsz.  raegh-stock,  voor  Nittert  Obbesz. 
raegh-beesem.  Enz.  [Amst.],  Jan  Theunisz.,  1627.  4". 

[Rippert  Eenkes],,  Derthien  Artijckelen,  ghestelt  door  Rip  per  t 
E  e  n  k  e  s,  eude  sijne  mede-hulpers,  neffens  hem  by  Y  e  m  e  de 
Ring  [e.  a.]  onderteekent,  Nittert  Obbes  voor-gheleyt,  en  van 
hem  onder-schreven  . . .  Mitsgaders  LXXII  vraghen  op  eenige  der 
selfder  Artijckelen.  nopende  't  verschil  tusschen  Hans  de  Ries 
ende  Nittert  Obbes.  Z.  pi.  1627.  4». 

l[an]  T[heuiiisz.],  Der  Hanssijtsch'  Mennisten  Socinianismvs:  ofte 
ware  vertooninge  der  Leerpuncten  ende  Articulen  des  Gheloofs, 
waerin  de  Hanssijtsche  Mennisten  . . .  met  de  Sociniaenen  ...  in 
't  ghevoelen  eens  zijn  enz.  [Amst.],  .Jan  Theunisz.,  1627.  4". 

Vraghe  (Een)  van  Nitter  Obbesz.  Is  de  Heylighe  Schriftuer, 
off  't  Beschreven-woord  ...  Gods  Woord  niet?  Enz.  Z.  pi.  1627. 
M.  1  houtsn.  Plano. 

Ries,  Hans  de,  Ontdeckinghe  der  dwalingen,  misduydinghen  der 
H.  Schrift  ende  verscheyden  mis-slagen,  begrepen  in  seecker  Boeck, 
ghenaemt  Raech-besem  enz.  Hooren,  J.  J.  van  Rijn,  1627. 

[Jan  Theunisz.],  Der  Hanssijtsche  Menniste  Gheest-drijveren  Historie, 
ofte  kort  Verhael  van  de  ghepretendeerde  Ghesichten  enz.  [Amst.], 
Jan  Theunisz.,  1627.  4". 

Bestraffinghe    (Noodighe)  en  Waerschouwinghe.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

HerteniEen)  Kniel-danck.  Mond-ghebedt,  Claagh,  wensch,  Bely-spraack, 
ende  verhael  van  Hans  de  Rijs  . . .'  Op  't  Inwendigh,  oft  Onbe- 
schreven Woord.  Z.  pi.  en  j.  [1627].  f. 

[Lieven  van  Vreelandt]  [Joh.  Polyander],  Claere  Vertooninghe  van 
den  Staet  des  Gheschils  tusschen  Hans  de  Rijs  ende  Nettert 
Obbensz..  van  het  Woordt  Godts.  Enz.  Z.  pi.  1628.  4". 


Ucke  Walles,   Xoodwendighe  verantwoordinghe,  op  eenighe  Laster 
ende  Faem-roovende  Gheschriften  enz.  Z.  pi.  1637. 


114 

Wederloggiuglie  van  eenige  poiucten,  van  Weke  Walles  in  druck  uyt- 
gegeven,  in  een  Boecsken,  by  hem  geintituleert  Nootwendiglie  ver- 
antwoordinge  enz.  Gedaen  . . .  door  C.  J.  Noch  is  hier  by  gevoegt 
een  verantwoordinge  van  enige  personen  tot  Noortbroec  . .  •  Met 
COC  een  verantwoordinge  van  Jan  Sywerts  van  Emden  [en 
Douwe  Jansen  van  Harlingen].  Groeningen,  A.  Eissens,  1638. 

BfarchmanJ,  I[ohau],  Drye  brieven  tegen  de  gene  die  den  vrede 
verstooren  . .  •  Met  noch  eenige  Liedekens  door  deselfde.  Anist.,  J. 
Albertsz.,  1639. 

Uan  Gorritsz.,  van  Emden],  Een  Spiegel  des  Gheloofs,  daer  leyder 
nu  vele  af  sijn  gheweecken  enz.  Z.  pi.  1641. 

Uuriaeu  Thomas],  Een  vermaninghe  ofte  indachtigh  makinge.  En 
een  nootwendige  verantwoordinge  op  Weke  Walles  onwaerachtige 
besehuklinge  enz.  Z.  pi.  1643. 

Presentatie  (Een)  soo  t'  ghenoemt  wort  van  Ueke  Walles  gesinde, 
uytge^even.  En  daer  op  een  nootwendigh  aenwijs  enz.  Z.  pi.  1645. 

Ucke  Walles,  Een  weemoedige  klaghende  Supplicatie  . .  •  Tot  ont- 
lastinghe  ende  verantwoordinghe  van  veele  onware  beschuldingen 
over  mijn  Persone  enz.  Z.  pi.  1645. 

,  Twee  Brieven  aen  Laurens  Pimperlingh  gesonden  tot 

ontschuldinghe  ende  onderrichtiuge  van  sijne  ghedane  lasteriughe, 
over  mijn  persoone.  Enz.  Z.  pi.  1645. 


Scliuere,  Denüs  vander,  ende  lucob  Cornelisz.  etc,  Korte  vertoo- 
niughe,  vande  onware  beschuldingen  gepleecht  in  een  Boecxken 
sonder  uaem  des  Autheurs  geintituleert.  Eenighe  Extracten,  soo 
uyt  den  Catechismus,  ghesteldt  door  Reynier  Wijbraudsz,  alsmede 
uyt  eenige  Schriften  door  D.  van  der  Sehuere  en  lacob  Cornelisz. 
etc.  Waer  in  den  Autheur  poogt  de  Leere  vande  voorsz.  Leeraren 
verdacht  te  maken  enz.  Amst.,  D.  v.  d.  Sehuere,  1640. 

loost  Uendricksz.,  Nader-Bericht,  van  hetgene  Denijs  vander  Schure 
en  Jacob  Cornelisz.  segghen  in  seeeker  Boecxken  geintituleert, 
Corte  vertooninge  enz.  Amst.,  J.  Albertsz.,  1640. 


Brief  van  de  Vlaemsche  Mennisten,  ontdeckende  den  grouwel  ende 
kracht  der  Sociniaensche  Kettery,  onder  haer  indringende.  [Aen 
Tielman  van  Bracht  tot  Dordrecht.]  Leyden,  C.  Bauheyningh,  1654. 4°. 


115 

Idem  [andere  druk,  waarachter:]  Waerschouwinge  [tegen 

dezen  brief].  Leyden,  C.  Banheyningh,  1654.  -1". 

Grouwcl  (Den)  en  Kracht  der  Sociniaensche  kettery,  indringende 
onder  de  Vlaerasche  Mennisten,  ontdekt  . . .  Hier  by  is  gevoegd 
een  Waerschouwing,  uitgeg.  v.  de  Sociniaensche  party;  met  een 
kort  Antwoord  daer  tegen.  Utr.,  J.  v.  Waesberge,  1654.  4". 

Waarschouwinge  (Naarder)  aan  alle  Waarheyt-lievende,  voor  sekere 
woorden  ...  in  den  Brief,  geintituleert :  Waarschouwinge  aan 
alle  Wel-meenende,  voor  den  Brieff  onlangs  uytgekomen  op  de 
naam  van  de  Vlaamse  Mennisten.  Rotterd.,  A.  v.  Roon,  1654.  4°. 

Vereeniginge  (Christel ijcke  ende  Broederlijcke),  van  drie  Leeraren, 
drie  Diaconen,  ende  een  merckelijck  getal  van  Broederen  ende 
Susteren  der  Vlaamsche  ende  vereenigde  Duytsche  Gemeynte  tot 
Leyden,  met  de  Waterlantsche  Doopsgesinde  Christenen.  Mits- 
gaders de  ontsegginge  der  Gemeyntelijcke  bedieningen,  ende  de 
Geestelijcke  gemeenschap  des  H.  Avontmaals,  tegens  die  selve 
persoenen  . . .  wtgesproocken.  Eynd'lijk  Apologia  ofte  Verantwoor- 
dinge  der  vereenigde,  jegens  de  gemelte  ontsegginge.  Z.  pi.  [1655].  12". 

Swieten,  J.  W.  van,  Declaratie,  dienende  tot  een  klaer  bewijs  van 
waerheyt  in  hare  Schriften  voor  Jan  Woutersz.  van  Swieten, 
Anthonis  Davidsz.  Cops,  en  Jan  Cornelissz.  Hoppenbroeck,  jegens 
seeckere  lasterlicke  Apologia  over  hare  persoenen  uytgegeven, 
door  ofte  van  wegen  Meester  Christiaen  de  Koning  [e.a.].  Leyden, 
C.  Banheyning,  1655.  12". 


Commonitio  ofte  Waerschouwinge,  aen  de  Vlaemsche  Doops-gesinde 
Gemeynte  binnen  Amsterd.  tegen  eenige  Leeraren  onder  haer  . . . 
Door  een  Voorstander  ja  een  Lidtmaet  der  selve  Gemeynte.  Z.  pi. 
1655.  4». 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aanf. 

Volgens   oude   aant.   op   den    titel   is  dit  uitgegeven  door  Dr.  [C]  de  Vries, 
voor    Tieleman    Tielen    [van    SittertJ.   Gedrukt  in  de  Doelenstraat  (Amsterd.]. 

t'  Zamen-spraeck,  tusschen  twee  Vlaemsche  Doop-gesinde,  een  Sar- 
dammer  Klaes  Pietersz,  ende  een  Amsterdammer,  genaemt  Pieter 
Pietersz,  over  een  Boeckje  geintituleert,  Commonitio  enz.  Z.  pi. 
1655.  4". 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant. 

Colloquia   of  t'  Samen-.spreeckingen  tusschen  een  Doops-gesinde  en 


116 

Gereformeerde.     Over   d'onlangs  uit-ghegevene   Ooraniouitie  enz. 
Z.  pi.  1655.  40. 

Somer,  Genasarius,  Winckel-praetjen,  gehouden  tusschen  twee 
Perse ouen  iu  een  Barbierswinckel,  den  eeneu  gedoopt  en  den 
anderen  noch  ongedoopt.  Over  ende  van  wegen  de  oneenigheden 
die  onder  de  Gemeente  (die  men  Vlamingen  noempt)  geresen  zijn. 
Z.  pi.  1655.  40. 

Renovatio  van  de  Commonitio  ofte  Waer.schonwinghe,  aen  de  Vlaem- 
sche  Doops-gesinde  Gemeynte  binnen  Amsterd.  tegen  eenige 
Leeraren  onder  haor  . . .  Hier  is  by  gevoeght  een  verantwoordinge 
voor  Tielman  Tielen.  Mitsgaders  oock  een  Brief  door  hem  selven 
geschreven  wegens  sijn  onschuldinge.  Z.  pi.  1655.  4". 

Yeinsing  (De  ondekte)  der  Heedendaeghsche  Geest-dryvers  en  Soci- 
niaenen.  [Door    R  a  d  b  o  d  u  s  _  R  e  i  n  a  r  d  i.]    Z.  pi.  en  j.  4°. 

Volgens   oude   aant.   op   den   titel  in't  licht  gegeven  door  Dr.  de  Vries  voor 
Tieleman  Tielen.  In  de  Doelestraat  tot  Amsterdam. 

Teinzingh  (Het  tweede  Deel  van  de  ondekte)  der  hedendaeghze 
Gheest-dryvers  en  Socinianen.  [Door  R  a  d  b  o  d  u  s  R  e  i  n  a  r  d  i 
en  3  anderen.]  Z.  pi.  1655.  40. 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant.  Ook  als  voren  op  den  titel. 

Luyckeii,  C,  Ondersoeck,  over  den  inhoud  v.  twee  Boecxkens,  het 
eerste  genaemt  de  ontdeckte  Veynsinge,  ende  het  ander,  het  tweede 
deel  V.  de  ontdeckte  Veynsinge,  enz.  Amst.,  C.  de  Bruyn,  1655.  4". 

Oorsaeken  (De),  waeromme  D.  Galenus  beschuldight  wordt.  Het 
Eerste  Deel.  [Door  G.    V  r  i  b  u  r  g  h.]    Z.  pi.  1655.  4". 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant. 

Ook   dit  pamflet  wordt  als  voren  aan  Dr.  de  Vries  en  Tieleman  Tielen  toe- 
gekend. 

Begrip  (Ivort)  der  principaale  Poincten  des  Gheloofs:  waar  in 
ghezien  kan  worden,  hoe  veer  de  Gheest-drijvers  en  Sociniaanen 
van  het  Gheloof  der  Vlaamsche  Doops-ghezinde  verschillen :  ziende 
eighentlijk  op  het  ghevoelen  van  D^.  Galenus.  [Door  K.  R.  L.  v.  V.] 
Z.  pi.  1655.  4». 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant.  Als  voren. 

T'  Sarae-sprekiuge  tusschen  een  Mennisten  broeder  en  Gereformeerde 
vriendt.  Z.  pi.  1655.  4''. 

t'  Samen-spraek,  tusschen  een  Doops-ghesindeendeSociniaen;  siende 


117 

op  het  Boekjen  v.  de  Gereforin.  vriend t  ea  een  Menuiste  broeder. 
Z.  pi.  1655.  i". 

M.   bijgeschr.   aant.    Als  voren  toegeschreven  aan  Dr.  de  Vries  en  Tielenian 
Tielen. 

Hooft-pyn  tSociniaense).  [Door  D.  O.  S.]  Z.  pi.  en  j.  4''. 

Oproer  iVlaeinsa)  gestut.  Z.  pi.  1655.  4°. 

t'  Saemen-spraeck  der  heden-daegsche  geest-dryvers.  [Door  L.  O.  M.] 
Z.  pi.  [1656].  4». 

M.  bijgeschr.  aant. 

Middelen  (Eenighei,  door  de  welcke  alle  twisten  en  tweedrachten, 
die  nu  een  tijt  herwaerts  in  de  Vlaemsche  Doops-ghesinde 
Gemeente  zijn  geweest,  sullen  veranderen  in  Liefde,  Vreede  en  in 
Eendracht.  Z.  pi.  1656.  40. 

Bedenkinge  (Eenige),  die  gegeven  worden  aen  enige  Dienaren  der 
Vlaemsche  Doop.3ges.  Gemeente  tot  Amsterd.  enz.  Z.  pi.  1657.  4". 

Jau  Evertsz.,  Kort  en  bondig  Bewijs,  dat  D''.  Galenus  Abramsz. 
ende  David  Spruyt,  hebben  een  verkeert  en  verleydelijck  Verstant, 
voor  een  eenvoudigh  navolger  Christi.  Z.  pi.  165S.  4". 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant. 

Swichtenheuvel,  lan  lausz.,  Oprechte  Editie,  ofte  Uytgift  van  het 
Geschrift  van  Doet''-  Galenus  ende  David  S  p  r  u  y  t,  so  als 
Sy-lieden  die  ...  aan  hare  Mede-dienaren  der  vereen.  VI.,  Hoogd., 
en  Vr.  Gemeenten  tot  Amsterd.  overgegeven  hebben.  Midtsgaders: 
De  Antwoordt  van  der  selver  Dienaeren  voor  ghenoemt  . . .  door 
Laurens  Hendrickx  in  geschrift  gestelt  enz.  Haerlem, 
I.  v.  Wesbusch,  1658.  4». 

Serarius,  Petr.,  De  vertredinge  des  Heyligen  Stadts,  ofte  een  klaer 
bewijs  van  't  Verval  der  Eerste  Apostolische  Gemeente,  gestelt 
tot  Antwoort  op  drie  Vragen  diesaengaende  aen  D''  Galenus 
gedaen  [in  't  bijvoegsel  der  Voorrede  van  het  voorgaande  geschrift]. 
Mitsgaders  Chr.  En  tf  elders  Bedenckinge  over  de  veelderley 
Scheuringen  ende  Dwahngen  ...  vercaelt  ende  uytgeg.  d.  P. 
Serarius.    Amst.,  Wed.  Joost  Broersz.,  1659.  4". 

[Galenus  Abrahamsz.  en  D.  Spruyt],  Nader  verklaringe  van  de 
XIX.  Artikelen,  voor  desen,  door  G.  Abrahamsz.  ende  D.  Spruyt 
aen  hare  Mede-dienaren  over-ghegeven :  dienende  tot  Wederleg- 
ginge  van  't  Geschrift,  genaemt:  Antwoorde  by  forme  van  aen- 


118 

merckingen,   vragen,  ende  redenen,  etc.  \v.  Laurens  Hendricksz.]. 
Anist.,  J.  Rieuwertsz.,  1659.  4°. 

Wyiistock,  P.,  Aen-nierckinge  ende  Wederlegginge  v.  het  Sociniaen- 
sche  Schrift,  begrepen  in  19  Artijckelen  m.  een  Byvoeghsel  v.  D". 
Galenus  Abrahamsz.  ende  David  Spruyt.  Amst.,  J.  Kuyper,  1659. 

Anies,  William,  Het  Ligt  dat  in  de  duisternisse  schijnt,  beweesen 
den  Weg  tot  God  te  sijn  enz.  Amst.  1660.  4". 

Antwoordt,  op  de  onpartydige  vertooninghe  van  den  tegenw.  toestandt 
der  VJaemsche  Doops-gesinden.  Haerlem,  Korn.  Theunisz.  Kas, 
1660.  Plano. 

Pontanus,  I.,  Tractaet  van  de  sichtbare  Kerke  Christi  op  aerden  . . . 
tot  wederlegginge  van  het  gevoelen  d.  D''.  Galenus  en  D.  Spruit 
voorgestelt  in  hare  XIX  Artikelen  enz.  Amst.,  Jacob  en  Jan  de 
Jonge,  1660.  40. 

Z[wicker],  D.,  De  noch  Staende  en  Triumpherende  Sichtbare  Kercke 
Christi  tegens  de  poorten  der  Hellen,  neffens  de  Dolingen,  en 
gedurige  misslagen,  of  het  Bedroeft  Verval  der  Tegenspreeckers, 
namelijck  D^  Galenus  Abrams  en  David  Spruyt  enz.  Amst.,  P. 
la  Burgh,  1660.  4°. 

[Zwicker,  D.],  Openhertige  vertooninge,  dat  de  Algemeene  Vryheyt 
van  sproken  in  de  Gemeynte  . . .  behoort  wederom  afgeschaft  te 
worden.  Als  een  aanhangsel  v.  de  Noch  staende  Sichtbaere  Kercke 
Christi.  Z.  pi.  en  j.  4". 

,    Idem.    Kan    dienen   tot   een  wederlech  v.  het  Helder 

Licht  der  Vryheyt  d.  Pieter  Smout.  Amst.,  D.  Ruarus,  1680.  4". 

[Kuyper,  F.],  Aanwijzing  van  D.  Zwikkers  groove  misslaagen,  in 
zijn  Openhartige  Vertooning  etc.  teegen  L.  Klinkhamer  begaan. 
Rotterd.,  P.  Terwout,  1680.  4". 

Achter   in  :  Broederlijke  Onderliandeling  van  de  Waaterdoop  fnsschen  Klaas 
Stapel  en  Frans  Kuyper. 

Aines,  William,  De  verborgentheden  van  het  Rijcke  Godts,  ende  de 
werckinge,  leydinge  en  bestieringe  van  Godts  Geest  verklaart, 
in  tegenstellioge  van  de  letterlijcke  oeffeningen  voorgestelt  als 
de  ware  Godtsdienst,  door  Galenus  Abrahamsz.  enz.  Amst. 
1G61.  40. 

[Balling,  Pieter],  Het  licht  op  den  kandelaar.  Dienende,  tot  opmer- 


119 

kiüge   V.   de   voornaamste   dingen;   in   het   Boekje  gen.   De  ver- 
borgentheden  v.  liet  Rijke  Ghodts,  enz.  Z.  pi.  1662.  4". 

[Balling,  P.],  Idem.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1684. 

Achter:  Jarig  Jelles,  Belydenisse  des  Algemeenen  en  Christelyken  Geloofs. 


Verhaal  van  't  gene  verhandelt  ende  besloten  is,  in  de  by-een- 
komste  tot  Leyden,  door  eenige  Doops-gezinde  Leeraren  en 
Diaconen,  die  men  Vlamingen  noemt,  tot  dien  eynde  uyt  verscheyde 
Plaatzen  vergadert  in  de  maant  Junii,  1660.  Amstelred.,  J.  Rieuwertsz, 
1661.  4». 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant. 

Paling,  A.,  Verantwoordinge,  voor  de  Christelijcke  Gemeente,  die 
men  de  Waterlanders  noemt:  over  de  beschuldigingen  vande 
Maemse  Gesinde,  in  hare  By-eeukomst  tot  Leyden  gehouden,  in 
Junio  1660.  Haerlem,  P.  Casteleyn,  1661.  4°. 

Hartog,  J.,  De  strijd  om  de  confessie.  Een  bladz.  uit  de  gesch.  der 
Doopsgezinden  te  Utrecht.  Rotterd.  1874. 

Uit:  Geloof  en  Vrijheid.  VIII.  5. 

Aldendorp,    G.    t.,   A.   v.  Houven,   J.  Andries,    W.  v.  Maiirick, 

Een    Belydenisse,    aengaende   de    voornaemste    Leer-stvcken    des 
.  Christelijcken  Godts-dienst.  ütr.,  E.  v.  Eede,  1659.  4". 

Waerschouwlnghe  (Korte  doch,  Noodighe),  voor  alle  de  geene  die  in 
handen  mochten  krijghen,  seecker  Boeckjen,  geintituleert  Een 
Belydenisse  enz.  Z.  pi.  1659.  4". 

Copye  van  de  beschulding,  die  Robbert  H  o  o  g  v  e  1 1,  Leeraer 
der  Doops-gesinden,  en  sijn  Medestanders  overgelevert  hebben, 
aen  eenige  Oudtsten  en  Leeraren  der  Doops-gesinde,  van  haer 
tot  Uytrecht  ontboden.  Tegens  Goris  Hendricksz.,  Joh.  Andriesz., 
Arent  v.  Heuven  en  D"^.  Willem  v.  Maurick,  Leeraers  der  Doops- 
Gesinde  ter  selver  stede.  Amst.,  S.  v.  Lier,  z.  j.  4". 

Uoogreldt,  B.  v.,  Kort  verhael  van  't  gene  verhandelt  ...  is,  soo 
in,  ende  omtrent  de  ontbiedinge,  als  inde  by-een-komste  gehouden 
in  de  Maendt  Augustus  1661.  Door  eenige  Mennonisten-Leeraren, 
die  uyt  verscheyde  buyten-plaetsen  ontboden  . . .  ende  vergadert 
zijn  geweest  binnen  Utrecht.  Utr.,  W.  v.  Paddenburch,  1661.  4". 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant. 


120 

[Six,  J.],  De  kristelikke  kruispoort;  aan  de  verheenle  Doopsgesindeü 
tot  Uitrecht.  Beneven  de  pauselikke  doolweg  der  Mennonytse 
Synodisten  van  Leiden  uit  liefde  voorgestelt.  Amst.,  C.  de  Bruyn, 
1661.  40. 

Dit   is   als   een   gediclit   van  J.  Zoet  opgenomen  onder  diens:  Uitsteel<enste 
digt-kunstige  werkken  (Amst.  1675),  blz.  172. 

Tontze  over  't  Vonnis  van  Uytrecht,  l>y  de  Vlaemse  Doop.sge.sinde 
uyt-gesproken  over  hare  Mede-Leeraren.  Amst.,  J.  Volkertsz.,  1661.4". 

Pausdom  (Het  nieuwe  geborene,  geteelt  uit  het  laast  gehouden 
Menniste  Sijnode  van  Leiden,  en  haar  eerste  Vrucht  vertoont  aan 
de  weerloose  Doopsgesinden  van  Uitrecht.  In  Aug.  Anno  1661.  [Door 
M.  D.  A.]  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Epitheta,  op  de  Lasterdichten  v.  de  Schimprijniers  en  Pasquilstroijers, 
der  (zoo  genaamde)  Poolsgezinden  of  Socinianen  enz.  Utr.,  G.  de 
Macht,  1661.  4». 

Raedt,  voor  de  Poet  van  de  Uytrechtsche  weergalm.  Amst.  1661.  4". 

üitrechts  onhescheid.  Of  Femmetjes  en  Betjes  Meniste  Kerkgeschil. 
Dordr.,  T.  v.  Bracht,  z.  j.  4". 

Aldendorp,  G.  van,  [e.a.],  Wydt-loopiger  verhael,  van  de  beklaeg- 
lycke  onlusten:  die,  onder  de  Vlaemsche  Doops-gesinden  binnen 
Utrecht,  insonderheyt  in  den  jare  1661.  sijn  voorgevallen.  Enz. 
Utr.,  W.  Clerck,  1662.  4". 

Copie  van  een  Brief  geschr.  d.  M  a  r  t  e  n  G  e  u  r  t  s,  Leeraar  en  Oudtste 
der  Mennonite  Gemeente  in  Venendael:  aen  Harmen  Segersz.  Oudt 
Leeraer  der  tegenw.  Kerck-houdende  Vlaemsche  Gheraeente,  tot 
Uytrecht,  Actum  den  3.  Nov.  1661.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1662.  4". 

Marten  Geiirts,  Tractaet  dienende  tot  Beweeringe  der  sichtbare 
Gemeynte  Gods  . . .  tegens  alle  die  Hedens-daechsche  Nieuwicheden 
en  Dwalingen  enz.  Utr.,  W.  v.  Paddenburch,  1662.  4". 

— ,   Aenmerckingen   over  den  Handel  en   Mis-slagen,  van 

eenige  Mennoniten  binnen  Utrecht.  Enz.  Utr.,  W.  Clerck,  1662.  4". 

Extract  uyt  een  Brief  van  seecker  vriendt  geschreven  over  het 
Boeckjen  vande  misslagen,  die  Marten  Geurts  over  eenige  Men- 
noniten binnen  Utrecht  soude  hebben  voor-gestelt,  uyt-gegeven 
d.  G.  V.  Aldendorp  [e.  a.].  Leyden,  J.  J.  v.  Doesburgh,  1662. 
Plano. 


121 

[Geut-man,  C],  Een  belydenis  van  vier  gewesene  Doops-gesinde 
vermaenders  tot  Utrecht,  G.  v.  Aldendorp  [e.  a.].  Mitsgaders 
Benige  aenteyckeninge  . . .  ende  Wat  voorts  daer  op  gevolcht  is. 
Utr.,  M.  V.  Dreunen,  1662.  4". 

Aanteikeuingen  (De)  v.  C.  Gentman,  publijk  Predikant  binnen 
Uitrecht,  over  een  belydenisse,  aangaande  de  voornaamste  Leer- 
stukken des  Chrlstelijken  Gods-dienst,  gesteld  d.  G.  v.  Aldendorp 
[e.a.]  overwogen,  beantwoord  en  wederleid.  Amst.,  K.  Franssen,  1662. 

Aenteyckeniiigen  (De),  v.  C.  Gentman,  pred.  binnen  Utrecht,  ver- 
dedight  tegen  een  ongenoemt  Sociniaen.  Utr.,  M.  v.  Dreunen, 
1663. 

Aan-teikeniugen   (De)   over   de   belydenisse   van   G.  v.   Aldendorp 
[e.a.]    krachteloos   en    ongelukkigh    verdedigt   door    G.    Gentman. 
.    Uytrecht,  1665. 


Wiiite,  J.,  De  aanleiding  tot  de  scheuring  tusschen  Lamisten  en 
Zouisten.  Heerenveen  [1898]. 

Versoeck  en  voorslag  eeniger  Broederen  der  Vereenigde  Vlaemsche 
Gemeente  aen  der  selver  Dienaren.  Streckende  tot  Ruste,  en  een 
goede  Verkiesinge.  Amst.,  P.  la  Burg,  1661.  4°. 

Raed  tot  rust  aen  de  Vlaemsche  Gemeynte  lot  Amsterd.  [door  M. 
A.  en  H.  A.].  Amst.,  P.  la  Burg,  1661.  4°. 

Copia  van  't  Request,  Anno  1661.  den  25.  .January  over  gelevert  door 
Thobias  Gover tsz  [e.a.].  Aen  de  Heeren  Burgerraeesteren 
en  Regeerders  der  Stadt  Amsterdamme.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Copye,  van  seecker  Vreden  Concept,  tusschen  de  Waterlantsche  en 
Vlaemsche  Doopsges.  Christenen,  door  een  VI.  aen  een  Waterl. 
Broeder  geschr.  Amst.,  S.  v.  Lier,  1662.  4". 

Meer,  Theod.  van  der,  Het  Gekraay  van  een  Sociniaanse  Haan,  onder 
Doopgesinde  Veeileren.  Dat  is:  D''.  Galenus  Abrahamsz.  Haans 
Austootelijke  en  Sociniaansche  Predikatie  . . .  geopent  en  weder- 
leydt.  Amst.,  J.  v.  Someren,  1663. 

Overweginghe  (Zedighe).  over  den  Toestandt  der  jegeuwoordighe 
Onlusten  en  Gheschillen,  in  de  Vlaemsche  Doops-gesinde  Gemeente 
binnen  Amstelred.  Kortelijck  by  wijse  van  Deductie  voorgesteldt. 
Haerlem,  P.  v.  Wesbusch,  1663.  4». 


122 

Reductie  v.  de  soo  genaemde  Deductie,  ofte  zedige  overweginge  v 
den  toestaat  der  jegenwoordige  Onlusten  en  Geschillen  in  de  VI 
Doops-ges.  Gemeynte  binnen  Arast.  gemaeckt.  Door  D"^.  Gal 
Abruhamsz.  ende  sijne  Medestanders.  Amst.,  J.  v.  Someren,  1663.  4", 

Coinoet  in  de  Noortpool,  gesien  den  9.  van  Grasmaendt.  1663.  Rot 

terd.,  C.  Arkel,  1663.  Plano. 
Namtuos,  De  gemerkte  Bonte  Kraay,  gevlogen  op  de  tweede  Bruylofts 

dagh  van  d'  E.  S.  T.  v.  Z.  en  d'  E.  A.  I.  v.  L.  In  Amsterd.  den  9.  van 

Gras-Maent.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 
,    De    Vermerkte   Bontekray,   te   rugh   gestiert  nae   de 

bruyloft-zaal  v.  de  Vlaamsche  Genevoysen.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Pronkborts,  De  Vermerkte  Bontekray,  gepluckt.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 
Zoiitmau,    Eclipsis,   geschooten   voor   't  gezicht  v.  de  Verdwaalde 

Astrologus.  Anno  1663,  den  13.  April.  Amst.,  F.  Klinkhamer,  z.j. 

Plano. 
[Nam-tuos],  Haerlemsche  Mercurius.  Haerlera,  A.  Posteleyn,  1663.  4". 
Mercurius    (Amsterdamsche).   N°.  1 — 5.    Uitright,  G.  Schaap,  1663. 

Plano. 
Steen  (De)  op  het  hooft  vau  Michiel  Comans  en  Gerrit  ,Jansz.  Veerom, 

diese  op-geworpen  hebben.  [Door  F.  A.]  Z.  pi.  en  j.  4°. 
Lammerenkrügh :  anders,  Mennonisten  kercken-twist  . . .  Tot  waer- 

schouw  voor  allerhande  goedt-meynende  Mennonisten.  Z.  pi.  1663. 4°. 

Toegeschreven  aan    Paschier   de    Fijne. 

Scliaaps-kleedt  ('t  Gescheurde)  van  Dr.  Galenus  Abrahamsz.  Leyden, 
A.  V.  Borselen,  1663.  4". 

Als  voren. 

Hircus  iratus,  oft  den  verstoorden  Bock,  op  de  Haver-kist.  [Door 
P.  A.]  Z.  pi.  [1663].  4». 

[Dyck,  J.  T.],  Noodtwendigh  bericht,  tot  openinge  der  tegenw. 
Onlusten  en  Geschillen  in  de  Gemeente  der  Doops-gesinde,  die 
men  de  Ver-eenighde  Vlamingen,  Vriezen  en  Hoogduytsche 
noemt,  binnen  Amsterd.  Amst.,  J.  v.  Someren,  1663.  4". 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant. 

B[alling],  P[ieter],  Verdediging  van  de  regering  der  Doopsgez.  Gemeen- 
te, die  men  de  vereen.  VI.,  Vr.  en  Hoogd.  noemt,  binnen  Amsterd. 
Zijnde  een  Wederlegging  v.  het  zoo  genoemde  Nootwendig  Bericht, 
etc.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1663.  4". 


123 

Vrede  presentatie,  gedaen  door  Tobias  Gover tsz.  van  den 
Wyngaert  eude  sijne  Mede-stemmers;  Dienaren  der  vereen. 
VI.,  Vr.  en  Hoogd.  Doops-gesinde  Gemeente  tot  Amsterd.  aen  hare 
Mede-Dienaren  Dr.  Galenus  Abrahamsz.  ende  sijne  Mede-stemmers. 
Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  4». 

Aaiimerkin.^en  op  de  soo-genaamde  Vrede-praesentatie;  door  Tobias 
Goverts  van  den  Wyngaart,  en  sijn  Medestemmers,  aan  haar 
Mede-Dienaren  overgelevert.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1664.  4". 

[Ipostool,  Pieter],  Verdedigingh  der  Vrede-presentatie,  door  Tobias 
Govertsz.  en  Medestanders  aen  D"'.  Galenus  Abrahamsz.  en  de 
Sijne  gedaen.  Enz.  Amst.,  J.  v.  Someren,  1664.  4". 

Ordonnantie  van  de  Heeren  Burgemeesteren  der  Stad  Amsterdam, 
waer  na  haer  de  Doops-gesinde  der  VI.,  Vr.  en  Hooghd.  Gemeente, 
sullen  hebben  te  reguleren.  Actum  in  Amstelred.  den  10  Jan.  1664. 
Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  Plano. 

2  Exempl.  (verschillende  uitgaven),  waarvan  een  m.  bijgeschr.  aant. 

Ordinantie  van  de  Ed.  Gr.  Achtb.  Heeren  Burgermeesteren  der 
Stadt  Amstelredam,  voor  die  van  de  Vereen.  Yl.,  Vr.  en  Hoogd. 
Doops-gesinde  Gemeente  hier  ter  stede  [omtrent  de  verkiezing  van 
twee  administrateurs].  Actum  in  Amstelred.  den  19  Jan.  1664. 
Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  [1664].  Plano. 

Samenspraak  tusschen  Klaas  Koopman,  en  Dirk  Timmerman. 
Voorgevallen  op  de  Admiraliteyts  Werf  tot  Amsterd.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Bastiaan  van  Weynig-Om,  uyt  last  v.  Tieleman  van  Bracht, 
Bisschop  v.  Dort.  Copia  v.  een  ernstige  Vermaen-Brief,  geschreven 
aen  Samuel  Apostool.  cum  sociis.  Dordr.  20  Jan.  1664.  Z.  pi.  en  j. 
Plano. 

Antwoort  van  S[amuel]  A[postool]  aan  T[ieleman]  v[an] 
B[racht]  op  de  ernstige  Vermaan-Baief.  Gedateert  den  20  Jan.  1664. 
In  Dordrecht.  Amst.  1664.  Plano. 

Blondel,  J..  en  J.  Engelsz.,  Verdediging  tegen  de  onwaerachtige  en 
ongegronde  beschuldiging  van  valscheyt  en  bedriegery;  hun  te 
last  geleydt  van  J.  van  Dyk.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  4". 

[Dyck,  J.  van],  Antwoort  op  de  Wederleggingh  van  het  Noodt- 
wendigh  belicht,  zijnde  een  wederlegging  der  zoo-genoemde  Ver- 
dediging van  de  Regeering  der  Doops-ghesinde  Gemeente  binnen 
Amsterd.  Amst..  J.  v.  Someren,  1664.  4". 


124 

B[alliiig],  P[ioter],  Nader  Verdediging  van  de  Regering  der  Doopsgez. 
Gemeente,  die  men  de  vereen.  Hoogd.,  Vr.  en  VI.  noemt.,  binnen 
Anasterd.  Zijnde  een  wederlegging  van  d'Antwoort  op  de  Ver- 
dediging, enz.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  166-i.  4". 

Goliadts  S  waart,  of  Pieter  Balling.s  soo  genaamde  Nader  Verdediging 
van  de  regering  der  Vlaemsche  Doops-ge.sinde  Gemeynte  binnen 
Amsterd.  Uyt  sijn  e}'gen  gronden  wederlegt.  Amst.,  A.  v.  d. 
Heuvel,  1664.  4". 

Oogh-water  voor  de  Vlaemsche  Doops-gesinde  Gemeynte  tofc  Amsterd. 
enz.  Amst.,  J.  v.  Someren,  1664.  4". 

[Broiickhorst,  H.  v.],  Waerschouwinge  voor  het  soo-genaemde  Oog- 
water: waer  in  de  waerheydt  van  de  Aenmerckingen  op  de 
Vrede-praesentatie  wordt  verdedight;  en  de  grove  mis-stellingen 
van  dit  Oogli-water  kortelijck  worden  aengewesen.  Amst.,  J. 
Rieuwertsz.,  1664.  4». 

[Halmael,  J.  0.  van,  en  M.  Coinans],  Waerschouwinge  [tegen  het 
fameus  libel:  Oogh-water  voor  de  Vlaemse  Doopsges.  Gemeente].— 
Antwoordt  op  de  Waer.schouwiiighe.  —  Tweede  waerschouwinge. 
[Amst.  1664].  4». 

Recommandatie  van  't  Oogh-water  voor  de  Vlaemsche  Gemeynte 
enz.  Amst.,  J.  v.  Someren,  1664.  4". 

Oogh-water  voor  Bastiaen  v.  Weenigem,  vertoonende  de  ongelijck- 
heyt  van  sijn  Leer  en  Daden.  [Onderteekend:]  Disco  Vivens. 
Amst.,  J.  Fredricksz.,  1664.  Plano. 

Aenspraeek  ( Broederlycke)  aen  de  twistende  Vlaemse,  Doops-gesinde 

Gemeente  tot  Amsterd.  Leyden,  S.  O.  v.  d.  Steyger,  1664.  4". 

Glieleyd-draat  voor  de  Vlaemsche  Doops-gesinde  Gemeynte  tot 
Amsterd.,  om  haer  te  geleyden  uyt  den  doolhof  der  ver  werringen, 
daer  zy  door  de  strijdige  gevoelens  van  haer  Leeraren  zijn  inge- 
raekt.  Amst.,  P.  la  Burgh,  1664.  4". 

Copye  van  de  Resolutie,  die  op  het  afslaen  van  de  billijcke  versoecken, 
eyndelijcken  aen  D°'=^''.  Galenvs  Abrahamsz,  en  sijne  mede-stem- 
mers,   op    den    21    Pebr.    is    voorgelezen:    en  den  28  des  selfden 
Maendts  schriftelick  overgelevert.  Amst.,  .T.  v.  Someren,  1664.  4°. 
M.  bijgeschr.  aant. 

Woorde  (De  rechte)  getrocke  uyt  de  Copye  vande  Resolutie  van  Doctor 


125 

Galenus  Abrahamsz  ende  de  syne.  Op  deu  21.  Febr.  is  voorge- 
lesen.  en  den  28.  des  selfde  Maent  schriftelijck  oveigelevert.  in 
het  welck  het  gevoelen  van  Galenus  en  de  syne  wert  ghetoont. 
[Benevens:]  Memory.  Van  de  Predilcatie  van  lacob  Ostens  ...  op 
den  23.  Maart  1664.  Z.  pi.  1664.  Plano. 

Schuit<praatje  (Haarlems),  voorgevallen   tusschen  lacob  Piecht-uit, 
en  Dirk  Dryver.  Amst.  1664.  4". 

Idem.  Amst.  1664.  4». 


Andere  druk. 

Straat-Praatje,  voorgevallen  tusschen  Jacob  Recht-uit  en  Dirk 
Dry  ver.  van  de  Haarlemmer  Poort,  na  den  Dam.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Wandel-praetje,  voorgevallen  tusschen  Live  de  Vreede,  en  Douwe 
van  Vreede.  in  de  onvreedige  tljdt.  Haerlem,  1664.  4°. 

Kerkentwist  (Op  de)  en  Broederlijke  Tweespalt,  der  Vlaamsche 
Doopsgez.  Gemeente  t'  Amsterdam.  Amst.,  T.  Houthaak,  1664.  4". 

Tergou,  J.  A.,  Weer-Galm  op  de  Kerken-twist  en  Broederlijcke  twee- 
spalt, enz.  Z.  pi.  Gedr.  voor  d'  Oude  Weyman,  1664.  4". 

Naklauck  (Afgebroken),  op  de  Weergalm  van  de  Kercken-twist;  en 
Broederlijke  Tweespalt,  enz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  Plano. 

Getrouwer,  Aan  't  A'erwaande  Libertaintje,  in  d'  Oude  Weyman. 
Amst.  z.  j.  Plano. 

Puritaintje  (Aan  't  verstoorde)  op  zijn  stamelende  Weergalm.  Rot- 
terd.  1664.  Plano. 

Antwoort,  op  de  Vrede-presentatie  [van  het  jaar  1648].  Te  samen 
gestelt  d.  Dr.  Galenus  Abrahamsz.  Zie  hiervoren  blz.  107. 

2   Drukken.    Blijkens   de   voorrede   was   het   doel   der  heruitgave  te  toonen 
hoe  ver  Gal.  Abrahamsz.  van  zijne  vroegere  gevoelens  was  afgeweken. 

L[oopes],  W.  C,  Rechtveerdige  Weeghschael,  voor  de  Christelijcke 
Gemeente,  die  men  noemt  de  Vereen.  VI.,  Vr.  en  Hoogd.  Doops- 
gesinde  tot  Arasterd.  Toege-stelt  door  't  middel  van  seker  t'  Samen- 
spraeck,  van  een  Protestant  en  een  Collegiant  enz.  Amst.,  P. 
Arentsz.,  1664.  4". 

Bruyt  (De  Ontcierde  Christelycke).  Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  4". 

Copie  van  het  schriftelijck  Voorstel,  't  Welk  D''.  Galenus  Abrahamsz. 
...  op  den  1  .Tunij  deses  Jaers  1664.  de  Broederen  der  Vlaemsche 


126 

Doopsges.    Gemeente   getracht  heeft  voor  te  lesen.    Enz.   Amst., 
P.  Arentsz.,  1664.  4". 

Antwoort  van  de  Dienaren  der  Vereen.  VI.,  Hoog-D.  en  Vr.  Doops- 
gesinde  Gemeynte  tot  An^sterd.,  op  de  soo  ghenaamde  Copie  van 
het  Schriftelijck  Voorstel  enz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  [1664].  4». 

[Loopes,  W.  K.],  Ondersoeck  op  tie  Protestatie  van  Jeye  Jeyesz. 
op  den  15  Juny  1664.  gedaen  in  sijn  predicatie  uyt  de  woorden, 
I  Oor.  11 .  18.  Amst.,  J.  v.  Someren,  1664.  4". 

De   naam   van   den   schrijver   blijkt   uit   de  Voorrede  van   W.    K.    Loopes, 
Ontleding  der  Christel.  Kerken-order,  2de  druk.  Amst.  1699. 

Ouden,  M.  H.  den,  Copye  eenes  Briefs.  I.M.S.  In  Amst.  den  19  Junii, 
1664.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Waerschouwinge  aan  de  Ledematen  der  Vereen.  VI.,  D.  en  Vr. 
Gemeynte  binnen  Amsterd.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1G64.  Plano. 

Antwoort  op  de  Waerschouwinge  enz.  Amst.,  J.  v.  Someren, 
1664.  Plano. 

Aensprake  ende  Vriendelijcke  noodinghe  van  een  Lidt  van  de 
Gei'eformeerde  Kercke,  de  Bruydt  Christi,  aen  de  Apostoolsche 
Mennoniten,  om  haer  van  de  Poolsche  en  Sociniaensche  Schyn- 
heyligen  te  begeven  tot  de  Rechtsinnige  Apostolische  Kercke  der 
Gereformeerden.    Door   C.D.C.  Amst.,  G.  Schagen,   1664.    Plano. 

Aanspraak  en  Vriendelijke  Wederom-Noodinge,  van  een  Lidt  der 
Vlaamsche  Doopsgesinde,  de  Gemeente  Godts,  aan  de  Apostoolsche 
Doopsgesinde  Geusen.  [Door]  W  [  y  b  r  a  u  d  u  s]  K  [  e  y  n  e  r  u  s]. 
Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Vrede-presentatie,  uyt  den  naem  van  het  meerendeel  der  Dienaren 
der  Vereen.  VI.,  D.  en  Vr.  Gemeente  aen  die  Dienaren,  de  welcke  uyt 
de  gewoonlijcke  Vergaderplaets  geweecken  zijnde,  tegenwoordigh 
een  besondere  vergaderinge  houden.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1664. 4*. 

Ondersoeck  of  Provisioneel  Antwoordt,  van  de  Dienaren  der  Ver- 
een. VI.,  Hoogh-d.  en  Vr.  Doops-gesinde  Gemeente.  Over  de  (sooge- 
noerade)  Vreden-presentatie.  Door  Doctr.  Galenus  Abramsz.  en 
Mede-stemmers  aen  de  selve,  op  den  26.  Julij  gedaen.  Amst., 
J.  V.  Someren,  1664.  4". 

Vrede  Presentatie  en  nader  antwoort;  van  de  Dienaren  der  Vereen.  VI., 
Hoog-D.   en   Vr.  Doopsgesinde  Gemeynte  tot  Amsterd.,  op  de  so 


127 

genoemde  vrede  Presentatie  door  D:  Galenus  Abrahamsz.  en 
Mede-stemmers  aen  de  selve,  op  den  26  Julij  gedaen.  Amst., 
P.  la  Burgh,  1664.  4». 

Besluj't  van  de  Vereen.  VI.,  Vr.  en  Hoochd.  Gemeente,  in  hare  ge- 
woonlijke Vergader-plaats,  eendrachtelijk  op  den  3  Aug.  1664. 
binnen  Amsterdam  genomen;  mitsgaders  een  Vertooch,  van  eenige 
Broederen,  der  zelver  Gemeente  rakende  't  voorgaande  Besluit. 
Amst..  J.  Rieuwertsz.,  1664.  40. 

[Loopes,  W.  K.],  Nootwendigh  antwoort  en  tegen-vertoog,  op  het 
Besluyt  van  de  Vereen.  VI.,  Vr.  en  Hooghd.  Gemeente  (daer  Jeye 
Jeyesz.  en  D''.  Galenus  Abrahamsz.  tegenwoordigh  Leeraers  zijn.) 
En  oock  bysonder  tegen  het  Vertoogh  van  eenige  Broederen  enz. 
Amst.,  J.  V.  Someren,  1664.  4". 

L[oope.s],  W.  C,  Trouwhertige  vpaarschouwinge,  aan  de  Ledematen 
der  vereen.  VI.,  Vr.  en  Hooghd.  Gemeente  binnen  Amsterd.  Amst., 
J.  V.  Someren,  1664.  4°. 

t'  Samenspraak  (Philosoofsche)  tusschen  Wybrandus  Reynerus  en 
Willem  Klaasz.  Loopes.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Schapen  (Aan  de  afgedwaalde)  iiyt  de  Amsterdamse  lammere  kooy. 
Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Christen  (Den  verdraaghsamen),  zijnde  het  gevoelen  van  eenige 
Vermaerde  Mannen,  aengaende  de  vryheyt  van  in  een  en  de  selve 
Gemeente  verscheydelijck  te  gevoelen  . . .  Oock  een  t'  Samen- 
spraeck  gestelt  door  B  a  r  t  e  1  L  a  u  r  e  n.  Amst.,  J.  Rieuwertsz., 
1664.  40. 

Christianus  Philalethes,  Toetz-steen,  waer  aen  geproeft  kan  werden 
de  gelijckheyt  der  Galenisten  met  de  Socinianen,  En  Vlaemsche 
Doops-gesinde  met  de  Heylige  Schrifture.  Amst.,  J.  v.  Someren, 
1664.  Plano. 

,  Idem.  Amst.,  J.  Visser,  1696.  Gr.  40. 

Jacob  Pietersz.  van  de  Kooch,  Vrede-basuyn,  tot  verminderingh 
van  de  verschillen,  voorgevallen  onder  de  Doopsgesinde  tot  Am- 
sterdam, enz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  4°. 

Antwoort  op  de  soo  genaemde  Vrede-basuyn,  van  Jakob  Pietersz. 
.    van   de   Goog ;  enz.   [Door  P.  A.]  Amst.,  F.  Klinkhamer,  1665.  4". 

2  Exenipr,  wa.irvan  een  iii.  bijgesclir.  aant. 


128 

Copie  V.  twee  brieven,  iugestelt  door  H.  de  B.,  een  Leeraer,  en 
Outste  van  de  Vlaemsclie  Gemeente  tot  Bortschet  en  op  de  be- 
schuldigingen over  Dr.  Galenus,  en  andere  gedaan,  gesonden  aen 
J.  V.  L.  een  der  Dienaren,  die  in  den  Jare  1664.  van  de  selve 
Gemeente  haer  hebben  afgescheyden.  Enz.  Amwt.,  P.  Arentsz., 
1664.  4". 

[Dale,  Ant.  van],  Boere-praetje,  tusschen  vijf  Persoenen,  Een  Huys- 
man,  outVlamingh,  Kemonstrant,  Waterlander  en  Collegiant. 
Handelende  of  Galenus  te  recht  voor  een  Hypocrijt  is  beschuldight 
enz.  Door  A.  T.  V.  D.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1664.  4". 


Ooff-merk  van  de  Oudtstens  en  Leeraren,  die  sich  noemen  Gemeene 
Lauts-Opsienders,  der  Vereen.  VI.,  Vr.  en  Hoogd.  Doops-gesinde 
Gemeentens  in  Hollandt.  ontdekt  door  hun  onderling  Verbondt, 
gemaakt  en  vast  gestelt  tot  Uytrecht  den  9.  Septemb.  1664. 
Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1664.  4". 

Verbondt  (Het  Oprecht)  van  Eenigheydt,  dat  tot  Utrecht  vernieuwt 
ende  vast-gesteld  is,  in  de  By-een-komste  tot  Leyden:  Gehouden 
in  de  Maandt  October,  1664.  Enz.  Rotterd.  1664.  4". 

• Idem.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1665.  Idem.  Haerlem,  1700. 

Idem,  Rott.  1789. 

Achter :  De  Algemeene  Belydenissen  der  Vereen.  VI.,  Vr.,  en  Hooglid.  Doops- 
gesinde  Gemeynte  Gods. 

Aenraercklnghen  (Noodighe),  op  het  soo  ghenaemde  Verbondt  van 
Eenigheyt,  dat  tot  Uytrecht  ontworpen  zijnde,  vernieuwt  ende 
vastghesteldt  is  in  de  By-een-komste  tot  Leyden,  gehouden  in  de 
Maendt  October,  Anno  1664.  Enz.  Haerlem,  P.  v.  Wesbusch, 
1665.  4». 

Gebniyk  (Oudi  v.  de  Vryheydt  van  Spreeken,  zie  blz.  188. 

In  de  Voorreden  word  geantwoord  op  liet  Leytse  Verbond  d.  B.  v.  Wccnigcm 
en  J.  Boenes  uytgegeven. 

Copye  eens  Briefs,  gesonden  door  Jean  Boe  nes  uyt  Rotterd., 
aen  N.  N.  tot  Amsterd.,  over  het  wederhouden  eeniger  Doops- 
gesinde  Leeraren,  van  de  Predick-stoel  en  Kerckelijcke  Regeeringe, 
binnen  Uytrecht.  Amst.,  T.  Houthaak,  z.  j.  Plano. 

Utrechts  Kerk-triomph,  uytgebreyd  door  een  Predicant,  en  een 
Litmaet  van  deselve  Predicant.  [Door  H.  M.  S.  G.]  Enkhuysen, 
S.  J.  Vredeman,  1664.  4". 


129 

Copye  van  XII.  Artijckelen,  by  de  Heeren  Burger-meesteren  ende 
Vroedtschap  der  Stadt  Uytrecht  ofte  hare  Commissarissen,  aen 
de  Dienaren  van  de  Vlaemsche  Gemeynte  voorgehouden,  om  te 
beantwoorden :  met  jaa  of  neen.  Uytrecht,  Chr.  Leer,  1665.  4". 

Copyeu  (Authentycke)  der  Resolutien,  van  de  Ed:  Achtb:  Heeren 
Burgermeesteren  ende  Vroedschap  der  Stad  Utrecht,  ende  de  weder- 
sijtse  ondertekeninge  van  de  Doops-gesinde  Leeraren  en  Diakoneu 
tot  Utrecht.  Utr.,  J.  v.  Doeyenburgh,  1665.  Plano. 

Verhael  (Kort),  van  eenige  voornaemen  Gheschillen,  die  onlanghs 
zijn  voorgevallen,  ende  nu  noch  in  zwangh  gaen,  onder  de 
Vlaemse   Mennoniten,    tot    Haerlem.    Haerlem,    P.   v.  Wesbusch, 

1664.  4». 

Ordonnantie  [v.  Burgermeesteren  der  Stadt  Haerlem,  den  16  Febr. 

1665.  waarbij  bevolen  wordt,  dat  de  Doopsgez.  hunne  vergadering 
houdende  in  den  Block  zich  moeten  hereenigen].  Haerlem,  P.  v. 
Wesbusch,  1665.  Plano. 

Compromis  (Het)  tus.5chen  D^.  Gialenus  Abrahamsz,  nevens 
sijne  Medestanders  en  To  bias  Gover  tsz  van  deuWyn- 
gaert,  nevens  sijne  Medestanders.  Enz.  [Door  J.  G.]  Amst.,  J. 
Pdeuwertsen,  1665.  4". 

Met  de  eigenhandige  toevoeging  op  den  titel :  Ik  heb  dit  niet  laten  drukken 
direct  of  indirect  dit  is  valsch  Jan  Rieuwerts 

Palingh,  A.,  Aenmerckinghen  en  Aenspraeck  op  Doet.  Galenus  Ge- 
schrift aen  Laurens  Hendrickx  overgegeven  over  sijn  bezwaringen, 
enz.  Haerlem,  J.  G.  v.  Geldorp,  1665.  4". 

[Zoet,  J.],  't  Groote  visch-net.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Bidloo,  L.,  Mennoos  Kerck,  in,  en  uyt  Babel,  ofte  den  Aenvang, 
Voortgang  en  redderinge  van  de  Verwarringen  der  Vlaemsche 
Doopsgesinden,  vergeleken  enz.  Amst.,  S.  Imbrechts,  1665.  4". 

Beelthouwer,  J.  P.,  Antwoort  op  een  Boeckjen,  genaemt  Mennoos 
Kerck,  in,  en  uyt  Babel,  enz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1665.  4". 

Driften  (Tegenwoordige)  en  Geschillen  der  Doops-gesinden,  gron- 
digh  ondersocht.  Tot  Vrede  en  Stichtinge.  Amst.,  Lieve  v.  Vreede, 

1666.  40. 

Vraag-stukken  (Ernstige  en  Gewigtige)  voorgesteld  d.  wylen  . . . 
A.  B.  aan  alle  Evangelische  Kerkken ;  enz.  [Oorspr.  in  't  Lat.,  nu 
u.  het  Hoogd.  vert.]  Amst.,  Geeraard  Vrijleven,  1666.  4". 


130 

Blyenlbergli,  W.  v.,  Sociuiaensche  ziel  onder  een  Mennonitisch 
kleedt.  Enz.  Utr.,  M.  v.  Dreunen,  1666. 

Demonstrantie  of  Vertoogh,  dat  Coenr.  v.  Vollenhoven,  ende  sijne 
Medestanders,  de  Scheydinghe  in  de  VI.,  Vr.  en  Hooghd.  Doops- 
gesinde  Gemeente  alhier  tot  Haerlem  heeft  gemaeckt,  en  noch 
voedt:  Dat  Dr.  W.  v.  Maurik,  met  de  sijne  tot  Uytrecht,  de  eerst- 
gemaeckte  Vrede  wederom  heeft  verbroocken.  Ende  dat  Dr.  Galenus 
Abrahamsz.  en  sijne  Helpers,  tot  Amsterd.,  de  middelen,  om 
wederom  te  ver-eenigen,  af-laet,  en  by  gevolgh  de  Vrede  uiet  en 
wil.  Haerlem,  M.  v.  Leeuwen,  1667.  4". 

Jvstvs  Veridicvs,  Westfrisius  in  't  hembd,  vertoont  in  een  Discoers 
tot  wederleggiuge  vande  aenmerckinge  van  Corn.  Geutman,  ende 
de  missive  van  Doctor  Mvyen,  over  den  oprechten  pharisaevs. 
Rotterd.,  Jan  Isackssz,  1668.  4". 

Hooghveld,  R.  v..  Kort  Bericht  van  het  geene  tot  Uytrecht  onder 
de  Doops-gesinde  is  voorgevallen  enz.  Leeuw.,  R.  Sydtses,  1669.  4". 

Verautwoordinge  (Sedige),  voorgelesen  op  den  26.  Dec.  1669  in  de 
Doopsgesinde  Kerck  (die  men  tot  onderscheyt  van  andere  Ge- 
meentens  de  Waterlantse  noemt).  Alckmaer,  A.  Hasersouw,  1670. 4". 

Ireuaeus  Philalethius  [J.  v.  Ray?],  Aanmerkingen  over  de  sedige 
Verautwoordinge,  enz.  Alkmaar,  Jac.  Ysbrantsz.,  1670.  4°. 

Pieter  lloudricksz.,  Een  Ernstige  Bestrafflnge,  aen  de  Vlaemsche 
Doops-gesinde  Gemeinte  tot  Amsterd.  .. .  Als  mede  een  Berispinge 
van  haer-lieder  Gods-dienst  etc.  Als  oock  eau  Geschr.  aen  Galenus 
Abrahamsz.  enz.  Amst.,  Chr.  Cunradus,  1670.  4". 

Uagh-tekeniugh  van  de  Son-eclips  ofte  verduysteringh  aen  de  Son. 
Gesien  tot  Amsterd.  op  de  Cingel  . . .  door  de  twee  geweldige 
Planeten,  v.  Vreede  en  Eyssen.  Z.  pi.  1670.  4". 

Vreede  presentatie  [van  S  a  m  u  e  1  A  p  o  s  t  o  o  1  c.  a.  aen  de 
dienaren  on  Gemeentens  hare  vergadering  houdende  bij  de  ge- 
wesene  Brouwerij  van  't  Lam  als  oock  van  de  genaemde  Water- 
lantsche  Gemeente]  A°.  1672.  Afschrift  (17^^  eeuw). 

Hengelaer,  G.  v..  Een  Morgen-wecker,  dienende  tot  op-weckingh 
van  die  Broederen  die  haer  selven  noemen  vereenigde  VI.,  Vr., 
Hooghd.  Doops-gesinde  enz.  Utr.,  H.  Glerck,  1673.  4". 

Omue  trinum  est  perfectum,  aen  de  Kamer  der  Vlaemsche,  etc. 
Doopsgesinde  Gemeynte.  [Door  G.  I.O.  K.  B.]  Z.  pi.  en  j.  4". 


131 

Alderheiligen  op  de  Kamer  der  Vlaemse  en  Waterlantse  Doopsges. 

Gemeente.  [Door  G.  I.  O.  K.  B.]  Z.  pi.  [1673].  4". 
Hypercriticuin.  Aen  de  Kamer  der  Vlaemsche,  etc.  Doopsgesinden. 

Door  G.  I.  O.  K.  B.  Z.  pi.,  M.  Pietersz.,  1674.  4". 
Aeu   G.  I.  O.  K.  B.  den  onregtvaerdigen  Regter.  [Door  A.  M.  B.  H.  F.] 

Z.  pi.  en  j.  40. 
Potjen  (Een)  Smeerlendium,  de  getugtigde  Kamer  van  Alderheyllgen 

en  haar  E.  E.  Secretarius  Mr.  W.  Egelswijuius  vergeten  mede  te 

geven.  Z.  pi.  en  j.  4". 
Wederlegging  (Klare)  der  Pasquülen  tegen  de  Kamer  der  Vlaemsche 

Doopsgesinden,  etc.  [Door  S.  L.  O.]  Z.  pi.  en  j.  4". 
Varken  (Het  ontwaakte)  aan  het  Menniste  tabak-  en  brandewyus- 

swyn,   Stierman   v.   het  Menniste   Bootje  alias  Berichterus  peto- 

pypo-polyphilos,  secundus.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Oorsprong   en    bedoeling  van   dit  pamflet  zijn  onbekend.   De  Hoop  Scheffer, 
in  den  Catalogus  van  1888,  stelt  het  in  het  jaar  1664. 

Grondt-steen  van  vreedeen  verdraegsaemhey  t,  tot  opbouwinge  van  den 
tempel  Christi  onder  de  Doops-Gesinde  enz.  Amst.,  J.  v.  Veen,  1674. 4°. 

Idem.  Amst.,  J.  Hartigh,  1731.  4". 

Sanionspraeck.  tusschen  een  Steman  en  Huysman,  wegens  sekere 

voorvallen,  nu   onder  de   Doopsgesinde  in   Waterlandt  ontstaen. 

En  van  de  onwettigheydt  van  het  afsetten  van  Pieter  Pietersen 

op  de  Koogh.  In  Waterlant,  1675.  4". 
Vrage  van  de  Waterlandtsche  Mennonitische  Opsienders  ende  Diaco- 

neu  tot  Rotterdam,  aen  de  Vereen.  VI.  Vr.  en  Hooghd.  Doopsges. 

Christenen   in   deselve   Stadt.   of  sy  oock  genegen  zyn,  om  met 

haer   in  onderhandelinge  van  Vrede  te  komen  . . .  Ende  de  Ant- 

woorde  daer  op.  Enz.  Z.  pi.  1676.  4°. 
Willem  Gerritsz.,  Ootmoedigh  VersoeTi  en  ernstige  Aenspraek  aen 

Dr.  üaleuus.  Dr.  Reyera  en  Dr.  Maurik  enz.  Amst.,  J.  Vinckel,  1676.4". 

Handelen  ('t  Onchristelijck)  der  (soo  genoemde)  Oude  Vriesche  Doopsges. 
Gemeente,  (of  anders  't  Volck  v.  P.  J.  Twisk,)  . . .  tegen  M.  M.  en 
L.  J.  gewesene  Broederen  der  selve.  Z.  pi.  1680.  4". 

[Ëppenhof,  L.  H.],  Niewe  Jaars-geschenck,  of  Twalef  Bedencklijcke 
Vragen,  voor  alle  Genaamde  Christenen,  insonderheyt  die  haar 
Doops-gesinde  roemen  of  noemen  . . .  aan  D^.  Galenus  Abrahamsz. 
Amst.  16S2.  4". 


132 

Itan]  S[tevens  van  Nieuw  veen],  Noodtwendige  Aanmerkiiige  op 
deu  toestandt  der  hedendaeghse  gemeenten:  maer  insonderheyt, 
de  gemeenten,  daer  Doctor  Galenus  der  gemeenten  gronden,  heeft 
ontbonden,  en  geschonden.  Enz.  Amst.,  A.  Visscher..  1683. 

J(anl    SItevensI,   Fondament-Boeck.  I.  Aenhanghsel. 

Jan  Stevensz.,  Beschryviuge  van  de  Rechtspleginge  der  Ware  Chris- 
tenen, enz.  [Geschil  met  D"^.  Galenus.]  Amst.,  A.  D.  Oossaen,  1686. 

[Loopes,  W.  K.],  Ontleding  der  Christel.  Kerken-order,  ende  des  zelfs 
Ampten  waar  in  het  gebruik  en  misbruik  der  zelver  wert  aange- 
wesen.  Amst.,  J.  v.  Veen,  1684.  4". 

Loopes,  W.  K.,   Idem.  2^^  dr.  Amst.,  J.  van  Nieuweveen,  1699.  4". 

[Loopes,  W.  K.],  Antwoordt  op  eenige  vraagea  of  tegenwerpingen, 

die   mij    zijn    voorgekomen,   op  myn  ontleediging  v.  de  Christel. 

Kerken-orden  en  deszelfs  Ampten,  uitgeg.  1684.  Amst.,  J.  v.  Veen, 

1699.  4». 

[Fortgens,  Miek.],  Verhaal  der  Onderhandeling  tot  nader  vereeniging 
tusschen  wederzijds-Gecommitteerdens  v.  de  Doopsgesinde  zoo 
uyt  de  Dienaarsch.  by  de  Thoorn  en  't  Lam;  Als  uyt  de  jaarl. 
by-een-konist,  en  de  Dienaren  haar  Vergadering  houdende  in  de  Zou, 
voorgevallen  in  Amsterd.  1684.  en  1685.  Amst.,  J.  v.  Veen,  1685.  4". 

[Brief  (Anonieme)  van  2  Dec.  1688  betreffende  de  onderhandeling 
V.  de  Doopsgez.  bij  deu  Toren  en  het  Lam  en  die  in  de  Zon,  op 
15  Nov.  1688.]  [Amst.  1688J.  4  blz.  in  4". 

Relaas  of  Verhaal  van  't  geen  is  voorgevallen  met  de  Dienaars  van 
de  vereeuighde  Waterlantsche  en  Vlaamsche  Gemeynte,  en  Doet. 
J.  de  Bakker;  nevens  een  korte  Bedenking  over  den  Ban,  bysonder 
aan  Doet.  Galenus  te  bedenken  gegeven.  [Door  N.  N.]  Z.  pi.  1691.4°. 

B[oumau],  H.,  Korte  en  klaare  aanwijsinge  van  de  Proceduren  . . . 
tegen  D"^.  Joannes  de  Bakker,  door  eenige  Dienaren  van  de  vereen. 
Menn.  Gemeynte,  die  haar  vergadering  houden  by  't  Lam  en  by 
den  Toorn,  voorgevallen  op  den  30.  Sept.  1691.  Z.  pi.  1691.  4". 

[Fortgens,  Mich.],  Een  Brief  aan  N.  N.  rakende  de  laaste  veronder- 
handeliug  tot  nader  vereeniging  tusschen  wederzijds-Gecommit- 
teerdens V.  de  Doopsgesinde,  Zoo  uyt  de  Dienaarsch.  by  de  Toorn 
en  het  Lam,  Als  uyc  de  Dienaaren  haar  Vergadering  houdende 
in  de  Zon,  nevens  eenige  van  hunne  Buyteu-Leeraron.  Enz.  Amst., 
J.  Rieuwertsz.,  1692.  4». 


133 

Klaaglied,  anders  een  Missive  aan  Galenus  Abraliamsz.  . . .  raakende 
het  geene  sy  uytgevoert  hebben  ...  in  het  mishandelen  .van 
Carel  Cats.  Door  een  liefh.  v.  twist,  en  een  haater  v.  vreede:  J.  J. 
Amst.  1695. 

Catz,  C,  Oogen-salf  voor  sommige  Doopsgesinde.  M.  noch  een  Brief 
aan  N.  N.  Enz.  Amst.  1696.  4". 

Met  geschreven  aant. 

Galenus  Abraliamsz,  Verdediging  der  Christenen  die  Doopsgezinde 
genaamd  worden,  beneffens  liorte  grondstellingen  van  hun  gelove 
en  leere.  Amst.,  Wed.  P.  Arentz,  en  O.  vander  Sys,  1699. 

,  Idem.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1699. 

Dezelfde   druk    met   ander    uitgeversadres,   doch    zonder   de  autorisatie  van 
den  auteur. 

Douwe  Feddriks  van  Molquereu,  Mennonitisch  ondersoek,  op  de  Korte 
Grondstellingen,  Die  van  D^  Galenus  opgestelt  zijn,  in  sijn  Verdedi- 
ging der  Christenen,  die  Doopsgesinde  worden  genaamt.  Amst.  1700. 

Jan  Klaasz.  van  Grouw,  De  Leer  der  Doopsgezinden,  verdedigd 
tegen  de  vreemde  misduidiugen  van  Douwe  Feddriks,  in  zyn 
Boekje,  genoemd  Der  Mennonisten  Leer. M.  een  aanhangsel  v.  Brieven 
gewisseld  tusschen  J.  K.  van  Grouw  en  E.  A.  van  Doore- 
geest.   Amst.  1702. 

Douwe  Feddriks  van  Molqueren,  De  Rechtsinnigheid  van  de  Leer 
der  Mennoniten  opgestelt  . . .  Tegen  de  . .  •  misduydingen  van 
Jan  Klaassen  van  Grouw,  in  sijn  Boek  genaamt.  De  Lser  der 
Doopsgesinden  verdedigt,  etc.  Enz.  Amst.  1703. 

Dooregeest,  Eng.  Arcntss.  van.  Een  Verandwoordinge  voor  de  Leere 
der  Doopsgez.,  bestaande  in  verscheydene  Brieven  aan  J.  K.  van 
Grouw  enz.  Amst.  1704. 

Bonman,  H.,  Kort  berigt,  aangaande  het  uitschrijven,  en  algemeen 
maken,  eener  predikaatsi  over  Mattheus  Cap.  IV.  vers  2—4.  gedaan 
d.  C.  Tirion  enz.  Amst.,  N.  ten  Hoorn,  1700.  4". 

Roomen  (Nieuw)  ontdekt  in  de  Proceduren  der  Blokse  Mennisten 
van  't  Heilige  Land  tot  Haarlem,  in  Twee-spraak,  onder  de  Persoenen 
van  WaariBond  en  Reynaard  gezongen.  Door  C.  V.  E.  Amst.  1701. 

Scliyn,  H.,  Aanmerkinge  op  het  Formulier  van  Benoodiging,  en 
Toelatinge  tot  het  H.  Avondmaal  des  Heeren  op  eigen  proef,  by 
zommige  Doopsgezinden  ingevoert.  Amst.  1701. 


134 

Schyn,  H.,  Idem.  2<i«  dr.  Amst.  1701. 

[Bidloo,  L.],  Onbepaalde  verdraagzaamheyd  de  verwoesting  dei- 
Doopsgezinden.  Amst.  1701. 

[Sudcrmau  W.,  A.  van  Loon  en  A.  van  Alkmaar],  Verklaring  en 
Verdeediging,  van  de  Aanspraak  voor  de  bedieninge  van  des  Heeren 
H.  Avondmaal;  zooals  dezelve  by  de  Vereen.  Doop.sgeziuden  te 
Rotterd.  in  gebruik  is.  Enz.  Rotterd.  1702. 

Aanhan^zel  van  Twee  Breiven  waarin  de  Vrede-Predikaatzien  van 
A.  van  Loon  en  A.  van  Alkmaar  tegen  de  Aanmerkingen  van 
Dr.  H.  Schyn  verdedigt  worden.  Rotterd.  1702. 

Overwyk,  H.  R.  v.,  Ondersoek  over  de  Natuur  van  liet  Leeraar 
Ampt.  Enz.  Anisteld.  1712. 

Huyzen,  K.  van,  Toets-steen  van  de  Leere  der  Doopsgezinden.  Of 
Aanmerkingen  op  het  Boekje  van  H.  R.  v.  Overwyk,  genaamt 
Onderzoek  enz.  Amst.  1713. 

Muis,  D.  D.,  Den  gesuiverden  Toetsteen,  of  Aanmerkingen  op  't 
Boek  van  K.  v.  Huisen,  gen.  Toetsteen  v.  de  Leere  der  Doops- 
gesinde,  enz.  Workum,  1714. 

Huyzen,  K.  van,  De  Grondslag  van  de  Leere  der  Doopsgez.  Christenen 
verdeedigd  en  bevestigd,  tegen  de  verdrayingen  van  Harmen 
Reynskes  v.  Overwyk  en  zyn  Discipel  Douwe  Douwes  Muys.  Enz. 
Amst.  1715. 

Vertoog  (Kort)  van  Kerkelyke  Regtspleegingen  gehouden  by  weerloose 
Doop.sgesinde  in  de  Kerk  de  Son  tot  Amsterd.,  en  eenige  aan- 
merkingen op  de  Schriften  van  K.  v.  Huyzen,  daar  op  slaande; 
vervat  in  een  Brief  geschr.  aan  een  vriend  door  K.  M.  P.  Utr.  [1715]. 

Spiegel  der  waarheyd  gesleepen  op  een  fijne  llytersche  toetsteen 
aanwijsende  door  het  net  suyver  Haarlems  christalyn  glas  de 
vlakken  en  't  gebrekkelijke  van  de  Blauwe  Trant-trappers.  Z.  pi.  1717. 

Tervolg  van  de  Spiegel  der  waerheyt,  wegens  de  Kerkelyke  Regts- 
pleging  enz.  Z.  pi.  1717. 

Vragen  (Eenige)  en  Antwoorden,  over  het  verschillende  gevoelen  in 
de  Doopsgez.  Gemeente  de  Zon,  tot  Amsterdam.  Amst.  1717. 

Junius,  J.,  Eenige  Zedige  doch  Korte  Aanmerkingen  over  de  Broeder- 
twist van  vier  Doopsges.  Leeraaren  enz.  Amst.  1717. 


135 

Antwoord  (Een  Radend)  ...  op  de  Vrage  na  de  zin  en  iiieyninge 
V.  J.  Junius,  in  zyn  Boek  gen.  eenige  zedige,  dog  korte  Aaumerkinge, 
enz.  [Door  M.  W.-J.]  Z.  pi.  1717. 

Suderman,  J.,  en  A.  vau  Meurs,  Protest,  gedaen  tegen  de  maniere 
van  't  beroepen  van  den  Heere  D.  van  Heist,  gesuspendeert  Leeraer 
der  Doopsgez.  Christenen  [vergaderende]  in  de  Zon  t'  Amsterd., 
tot  Leeraer  in  de  Vereende  Doopsgez.  Gemeente  te  Rotterd. :  Nevens 
eene  korte  verantwoordinge  van  hun  gedragh  diesaengaende. 
Rotterd.  1718. 

Oudenaarden,  M.,  Korte  aanmerkingen  over  het  Protest  v.  J.  Suder- 
man en  A.  van  Meurs,  gedaan  enz.  Rotterd.  1718. 

[Alkmaar,  A.  van],  Onderzoek  en  Wederlegging  v.  het  zoogenaamde 
Protest  en  de  Verantwoording  v.  J.  Suderman,  enz.  Rotterd.  [1718]. 

[Schyn,  H.,  en  H.  van  Dam],  De  Kerkenraadt  en  Gemeente  der 
Doopsgezinde  te  Amsterd.  [vergaderende]  in  de  Son,  verdeedigt 
tegen  den  Eerw.  A.  van  Alkmaar,  Leeraar  der  Doopsgez.  te 
Rotterd.  in  zyn  zo  genaamde  Onderzoek  enz.  Amst.  1719. 

Pro  veritate  sine  proprietate.  Of  Voor  de  Waarheid  zonder  Eigen- 
belang. Dienende  ter  beantwoord,  van  het  boekje  gen.  De  Kerken- 
raadt  enz.  Amst.  1719. 

D\jkema,  F.,  Burgemeesteren  als  scheidsrechters  in  eene  kerkelijke 
aangelegenheid.  Rotterd.  1913. 

N.  Rotterd.  Courant  v.  26  Juni  1913.  Avondbl.  B. 
Handelt  over  de  kwestie  van  Ds.  van  Heyst  te  Rotterdam. 

[Johanna  Maria  Statia],  Vasten  Avontje,  der  naam  Mennoniten,  door 

J.  M.  S.  Alkm.  1719. 
Schyn,  H.,  Ontwerp  tot  vereeniging  der  Doopsgez.  Christenen.  Enz. 

Amst.  1723. 

,  Idem.  Amst.  1738. 

Copie  [v.  twee  brieven  der  Dienaren  der  VI.  en  Waterl.  Doopsgez. 
Gemeenten,  gecommitt.  u.  de  Societeitsverg.  geh.  26  Mei  1723  in 
de  Zon,  gedagteekend :  Am.st.  26.  July  1723,  en  der  Dienaren 
der  Vr.  Doopsgez.  Gemeenten,  gecommitt.  u.  de  Societeitsverg. 
geh.  2  Aug.  1724  in  de  ArkeNoach,  gedagteekend:  Amst.  11.  Aug. 
1724,  betreffende  de  vereeniging  dier  lichamen].  Z.  pi.  en  j.  4". 

Rysdyk,  J.,  Verdediging  van  de  Regtzinnigheid  der  ware  Mennoniten 
...   Mitsgaders  afscheidts  en  intre-predikaatziën.  Gron.  1729.  4". 


136 

Comines,  J.,  Den  Veynzaiirfc  Ontmaskert:  behelzende  een  klare  ont- 
dekkinge  en  tevens  korte  wederlegginge  van  alle  de  lasterlyke 
Beschuldiuge  . . .  welke  J.  Rysdyk  . . .  zyn  gewezen  Amptgenoot, 
nevens  zommige  der  Mennonyten  Gemeente  te  Zwolle,  heeft  tragten 
aan  te  vryven,  enz.  Zwolle,  1729. 

Rysdyk,  J.,  Ongeveinsd  en  zedig  Antwoordt,  waarin  de  onware  be- 
rigten  en  valsche  beschuldigingen,  welke  J.  Gom  m  e  s  in  zyn 
faamrovend  geschrift,  den  Veynzaart  ontmaskert  heeft  voort- 
gebragt,  wederlegt  en  teffens  enige  Fondamenteele  Waarheden 
nader  opgeheldert  worden.  Waar  voor  gevoegt  zyn  II.  Brieven 
[van]  G.  O  u  t  h  o  f  [en]  H.  R  a  v  e  s  t  e  y  n.  Gron.  1730. 

,  Godtgeleerde  Aanmerkingen  ...  tot  nadere  Ophelderinge 

en  Verdediginge  van  de  Regtzinnigheid  der  ware  Mennoniten.  Dl. 
I  en  II.  Gron.  1742-44. 

Botterman,  E.,  Vi-iendelyke  en  Ernstige  Aanmerkingen  op  het,  Vrieu- 
delyk  en  Uitdagend  Verzoek  . . .  van  Dnus  J.  Rysdyk.  Gron.  1742. 


Sepp,  Chr.,  Johannes  Stinstra  en  zijn  tijd.  Eene   bijdrage  tot  de 
Gesch.  der  Kerk  en  School  in  de  IS^e  eeuw.  Amst.  1865-66.  2  dln. 
Rups,  S.  P.,  Aufrichtige  Nachrichten  etc,  zie  hiervoren  blz.  108. 

Het  3de  hoofdstuk  handelt  over  Stinstra. 

,  Tegenw.  Staet  enz.,  zie  ibidem. 

[Resolutie  en  aanschrijving  van  de  Gedep.  Staten  v.  Friesland  in 
zake  het  onderteekenen  door  de  Doopsgez.  leeraars  van  een  voor- 
geschreven formulier,  10  Oct.  1722.]  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

[Rosolutio  (Nadere)  van  dezelfden,  7  Nov.  1722.]  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

[Request  der  Gecommitteerden  v.  de  Christel.  Doop.sgez.  Gemeenten 
aan  de  Staten  der  Prov.  v.  Friesland,  A"  1740,  in  zake  het  onder- 
teekenen door  de  Doopsgez.  leeraars  van  een  voorgeschr.  formulier.] 
Z.  pi.  en  j.  f. 

Deductie  voor  het  Regt  van  de  Vrijheid  van  Geloove,  Godsdienst,  en 
Gonscientie.  Gevoegd  bij  een  Request  op  den  naam  van  de  Doops- 
gez. gemeenten  in  Friesland  ingeleverd  aan  de  Staaten  der  gemelde 
Provincie  A"  1740.  Z.  pi.  en  j.  f. 

Request  met  bygevoegde  Deductie  voor  het  Regt  van  de  Vryheid  van 
Geloove,  Godsdienst,  en  Gonscientie  op  den  naam  van  de  Doops- 
gez. Gemeenten  in  Friesl.  ingeleverd  aan  de  E.  M.  Heeren  Staaten 
der  gemelde  Provincie.  A.  1740.  Z.  pi.  en  j.  4". 


137 

Regt  (Het)  der  Vryheid  vau  Geloove,  Godsdienst,  en  Conscientie, 
beweerd  in  een  Request  met  bygevoegde  Deductie,  op  den  naam 
van  de  Doopsgez.  Gemeenten  in  Friesl.,  ingeleverd  aan  de  E.  M. 
Heeren  Staaten  der  gemelde  Provincie.  A«.  1740.  S^e  dr.  Harl.  1740. 

Staats-Resolutio  [van  de  Staten  v.  Friesl.  op  het  request  en  de 
deductie  der  Doopsgez.  Gemeenten  aldaar.  A"  1740].  Afschrift 
llS'Je  eeuvr).  1  blad. 

Vornieuwing  (Op  de)  der  Vrijheid  van  Gelove,  Godsdienst  en  Cons- 
cientie door  D'E.  M.  Heeren  Staten  van  Vriesland.  1740.  Afschrift 
(18'i8  eeuw),  f. 

Het  Gods  Kerk  en  Hooge  Overigheit  lasterend  schimp  gedigt  der 
Sociniaans  gezinde  in  Frieslants  Hooge  Kerli vergadering  in  den 
Jare  1740.  gestrooit.  Ter  afwering  • . .  Ijeantwoordt,  door  een 
Liefhebber  der  Waarheit  enz.  Rotterd.  1741.  4°. 

Voorzorg  (Noodtwendige)  der  Staten  der  Prov.  van  VriesL,  tegen 
de  inkruipende  Socinianerye.  Of  beantwoording  der  Deductie  van 
de  Gecommitt.  der  Christel,  Doopsgez.  Gemeenten  dier  Prov.,  voor 
het  recht  van  Vrijheit  in  zaken  van  Godtsdienst.  Leeuw.  1741.  4". 

Examen  of  Eenige  Vragen,  voorgesteld  aan  den  Schrijver  van  de 
Noodwendige  Voorzorg,  of  de  zoogenaamde  Beantwoordinge  van 
de  Deductie  der  Doopsgezinden.  [Harl.  1741].  4". 

Verklaring  (Nader)  wegens  het  oogmerk  en  den  inhoudt  der  Nodige 
Voorzorg,  tot  Beantwoording  van  enige  Vragen  die  men  daar  om- 
trent heeft  voorgestelt.  Leeuw.  1741.  4". 

Stinstra,  J.,  De  Natuure  en  Gesteldheid  van  Christus  koningrijk, 
onderdaanen,  kerke,  en  godsdienst  afgeschetst  in  vijf  Predicatien. 
Harl.  1741. 

■ ,  Idem.  2de  dr.  met  eenige  Aantekeningen  verm.  Harl.  1741. 

,  Byvoegzel  van  Aantekeningen  over  de  vyf  Predicatien 

enz.  Z.  pi.  en  j.  [1741]. 

Honert  T.H.soon,  J.  vanden,  Briev  aan  den  Heer  J.  Stinstra, 
wegens  desselvs  onlangs  uytgegeve  Predikatien  over  de  Natuur 
en  Gesteldh.  v.  Christus  Koningryk  enz.  voornamei.  wegens  het 
Byvoegsel  enz.  Leiden,  1741. 

— ,  De  Natuur  en  Gesteldheid  van  Christus  Koningryk  [enz.] 

afgeschetst  in  vyv  Predikatien,  over  deselve  vyv  Texten  over 
welken  J.   Stinstra   vyv   Predikatien  gedaan  heeft.  Leiden,  174:2. 


138 

Gerdes,  1),,  Twee  godgeleerde  verhandelingen,  over  de  Vryheid  de? 
Geloofs,  des  Godsdienstes,  en  der  Conscientie,  alsmede  over  de 
Socinianery  en  de  Socinianen.  Uitgegeven  ter  gelegentheid  van 
eens  zekere  berugte  Deductie  der  Friesche  Doopsgezinden,  enz. 
Gron.  1741.  4". 

,  De  vryheid  des  Geloofs,  des  Godsdienstes,  en  der  Con- 
scientie, verdadigt  in  ene  Ontbloting  en  Wederlegging  van  de  Deduc- 
tie der  Friesche  Doopsgezinden.  Beneffens  enige  nodige  Bedenkingen 
over  de  vyf  Predikatien  van  J.  Stinstra.  Enz.  Gron.  1741.  4°. 

Hierachter  met  afz.  paginatuur:  Verschelde  documenten  en  authenticquc 
stukken,  aangaande  zo  in  't  gemeen  de  Socinianery  en  derselver  verbode 
gruwel-lere,  als  in  't  byzonder  die  twee  gesuspendeerde  Vermaners  in  Fries- 
land, die  van  Sociniaansche  gevoelens  beschuldigt  en  suspect  schuldig  ver- 
klaart waren. 

Driesseii,  A.,  Eerste  en  eenvoudige  grond-beginsels,  . . .  volgens 
welke  de  Deductie  der  Vriessche  Doops-gesinden,  en  de  Schriften 
voor  en  tegen  die,  ook  de  Predikaatzien  van  den  Heer  J.  Stinstra, 
over  Joh.  XVIII.  36.  en  volg.  in  opzigt  van  de  vrijheid  desGods-dienst, 
konnen  beredeneert  en  beoordeelt  worden.  Enz.  Gron.  1741.  4". 

Den  Heere  Joannes  Stinstra,  Leeraer  der  Doopsgez.  te  Harlingen: 
in  zijnen  Predikdienst  geschorst.  Z.  pi.  en  j.  4°. 

Aanmerkingen  op  het  Vers  van  P.  Hofstede  Jz.,  genaamd,  de 
Waarheid  in  Friesland  tegen  de  aanslagen  der  Kettery  verdedigt 
enz.  Z.  pi.  en  j.  4". 

I  Painpliilius],  Aan  den  Heere  Joan  van  den  Honert  Hoogl.  te  Leiden. 
Z.  pi.  en  j.  4". 

Aan  den  Heere  H.  Venema  Hoogl.  en  Akad.  Pred.  over  deszelfs 
Christel,  advys,  aan  de  E.  M.  Heeren  Gedep.  Staeten  van  Vriesland 
op  derselver  verzoek  ingegeeven,  nopens  zeker  boekje  van  den 
Eerw.  Heere  J.  Stinstra.  Haerlem,  z.  j.  4". 

Aan  den  vervolgden  Friessen  Liberius  Facundus.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Extract  uit  het  Resolutieboek  van  de  E.  M.  Heeren  Gedep.  Staten 
V.  Friesland,  en  Derzelver  Aanschrijving  aan  de  Heeren  Professoren 
van  de  Theol.  Faculteit  tot  Leyden,  Utrecht,  Franeker,  Groningen, 
Harderwyk:  Mitsgaders  aan  de  Respective  Classen  van  Friesland. 
En  daarop  gevolgde  Stukken  en  Advysen,  rakende  het  Boek  van 
J.  Stinstra  over  de  Natuur  en  Gesteltheid  van  Christus  Koningryk 
enz.  Leeuw.  1742.  4°. 


139 

Stinsira,  J.,  Remonstrantie  aan  de  E.  M.  Heeren  Staaten  v.  Friesl., 
ingeleeverd  op  den  27  Pebr.  1742.  Amsteld.  1742.  4". 

Requesten  aan  de  Heeren  Staaten  v.  Fries].,  ingegeven  in  de  Maand 
Maart,  1742,  door  de  Doopsgezinden  van  de  zelve  Provintie. 
Amst.  1742.  4». 

Conradi,  P.,  Intree-rede  over  den  Pliriit  van  eenen  Godgeleerden  in 
het  Wederleggen  der  Dwaalenden, . . .  Uit  hot  Lat.  vert.  Harl.  1742.  i". 

[Bromer,  K.],  Voorreede  voor  de  Intree-reede  van  den  Hoogleeraar 
F.  Conradi.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Portier,  H.,  Omstandig  en  waaragtig  berigt  van  't  voorgevallene 
nopens  het  suspenderen  in  de  Predikdienst  van  Wijtze  Jeens  en 
Pieke  Tjommes,  Leeraaren  der  Doopsgez.  op  's  Heerenveen  en  in 
de  Knijpe.  Waar  agter  de  vermaarde  Opdragt  van  R.  Steele 
aan   Paus  Clemens  de  XI.  en  nog  een  ander  Stukje.  Harl.  1742. 

Brief  raakende   zekere   thans   zweevende  geschillen  in  Vriesland. 

Leiden,  1742. 
Brief  (Tweede)  raakende  eeuige  enz.  Leiden,  1742. 
Yelzen,  (i.  van.  Aanmerkingen  over  den  Brief  van  Leiden,  rakende 

de  zwevende  geschillen  in  Vrieslandt,  tot  een  Aanhangsel  van  de 

Noodtwendige  Voorzorg.  Leeuw.  1742. 
Stinstra,  J.,   Gedagten   over  den  voor  eenigen  tijd  uitgekomenen 

Brief  v.  den  H.  G.  Heere  J.  v.  d.  Honert  T.H.soon.  1«  St-,  2»  St. 

P  Afd.,  id.  28  Afd.  HarL  1742-43. 
Trotz,  Cii.  H.,  Intree-rede  over  de  vryheit  van  gevoelen  en  spreken 

den   rechtsgeleerden   eigen ;    ...  Uit  het  Lat.  vert.  Utr.  1743.  4". 
Vrylieid  (De)  op  den  troon  gezet  door  de  E.  A.  Heeren  Schepenen 

der  Stad  Amsteldam,  den  20^*™  van  Herf[s]tmaand  1743.  [Middelli.] 

z.  j.  4". 
Req[uesteii  en  Memorie  der  Doopsgez.  Gemeente  binnen  Harlingen, 

aan   de    R.  M.    Heeren    Gedep.    Staaten   van   Friesl.  en  derzelver 

Heeren  Commissarien;  Ingeleverd  tot  herstellinge  van  den  Heere 

J.  Stinstra  in  den  Predikdienst;  met  de  daarop  gevolgde  Sententie. 

Harderwyk  [1747].  4». 
Brief  (Vrieudelj'ke)  aan  de  Doopsgez.  Kerkenraad  v.  Harlingen,  tot 

wederlegging  hunner  Reciuesten  en  Memorie,  . . .  Geschr.  door  een 

Doopsgez.  Broeder.  Eerste  Brief.  [Get.:  Akakia.]  f  Leeuw.  1748]. 


140 

Stinstra,  J.,  VVaarschuwiiige  tegen  de  Cieestdrijverij  vervat  in  een 
Brief  aan  de  Doopsgezinden  in  Friesland.  Harl.  1750. 

;   Lettre   pastorale   contra  Ie   fanatisme,   adressée  aux 

Mennonites  de  Frise.  Trad.  du  HoUandois.  Leide,  1752. 

,    Warnung    vor    dem    Fanaticismus,    a.  d.    Holland,  u. 


Französ.  übers.  Hrsg.  m.  e.  Vorr.  Herrn  A.  F.  W.  S  a  cli  s:  dasz 
die  walire  Religion  keiu  Fanaticismus  sey.  Berlin,  1752. 

■,  A  Pastoral  Letter  against  Fanaticism,  address'd  to  the 

Mennonists  of  Friesland.  Transl.  fr.  the  origin.  Dutch  by  H.  R  i  ni  i  u  s. 
London,  1753. 

Bosch,  J.,  Trouhertige  Waarschouwing  tegen  het  Doodelyli  Banket, 
opgedist  op  een  Doopsgesiude-schotel,  door  J.  Stinstra  . . .  onder 
de  Naam  van  Waarschouwingen  tegen  de  Geestdry  very.  Leeuw.  z.  j. 

Blankenburg  Jr^  Lof-reede  op  den  Trouwhartigen,  Waarschuwenden, 
Vreedelievenden,  Alomberugten  en  geenzints  Verdagten  Heere 
J.  Bosch,  ter  Geleegenh.  v.  zyn  Ed.  . . .  Werkje,  gen.  Trouwhartige 
Waarschouwing  enz.  [Harl.  1751]. 

[Holberg,  L.],  Jacobus  Bosch,  schryver  en  weever  te  Leeuwarden, 

ontmaskerd.  Hekeldigten.  Z.  pi.  en  j. 
Dorree,  J.  P.,  De  geest  van  Jacobus  Bosch,  volgens  zyn  Trouhertige 

Waarschouwing   beproeft.  En  de  Reden  van  J.  Stinstra  na  zyn 

Ed.  vermaninge  beredeneert.  Leeuw.  1751. 


Zaak  (De)  van  Ds.  Ant.  van  der  Os.  Verzameld  door  W.  S  1  u  i  t  c  r 
en  H.  L.  N  o  o  r  t  b  e  r  g.  5  dln.  4". 

De  eerste  drie  deelen  zijn,  in  overleg  met  Noortberg,  bijeengebracht  d. 
Sluiter  en  de  aanteekeningen  en  afschriften  daarin  zijn  van  zijne  hand.  De 
beide  andere  deelen   zijn,  waarschijnl.   door  een  ander,  daaraan  toegevoegd. 

Inhond  van  Dl.  I. 

Inleiding  en  Register  voor  de  eerste  drie  deelen.  In  handschrilt. 

Handelingen  des  Eerw.  Kerkenraads  v.  Zwolle  in  zake  van  de  onrechtzinnigh. 
V.  Do:  Ant.  van  der  Os.  Nevens  zyne  verantwoordingen  en  't  protest  v.  Do: 
J.  van  Rossuin,  en  vyf  andere  leden.  Waartegen  een  contra-protest  of  weder- 
legging des  Kerkenraads.  M.  een  voorr.  verm.  uitgeg.  d.  den  E:  Kerkenraadt 
v,  Zwolle  voorn.  Zwolle,  I75I.  40.  3  stukken. 

Advies  v.  de  theol.  faculteit  te  Leyden  onitr.  de  saak  v.  D".  van  der  Os,  pred. 
te  Zwolle,  [aan  de  Staaten  v.  OverysselJ.  Z.  pi.  1751.  4». 

A.  van   der  Os,  Uitbrcidinge  over  1  Cor.  1:30.  2de  dr.  Amsteld.  1 752.  4». 

■ ,  Predicatie  over  Handel.  XVII:  11.  Amsteld    1753.  40. 

W.  van  Z  u  t  p  h  e  n,  Opening  wegens  het  gehouden  gedrag  omtr.  D".  Ant.  van 
der  Os,  ten  opziclite  v.  desz.  Predikatie  over  Handel.  XVII:  11.  In  het  licht 
gegeven,  ter  rechtveerdiging  v.  zijnen  handel  daaromtrent.  's-Gravenh.  1753.  4». 


141 

Versameling  v.  de  Resolutiën  v.  de  Staten  v.  Overyssel,  genomen  wegens  de 
Zaake  v.  Do.  Ant.  van  der  Os.  Mitsg.  eenige  andere  publieke  Stucken  daar 
toe  specterende,  etc.  Z.  pi.  en  j.  4». 

Protest  V.  het  mindergedeelte  des  E.  Kerkenraads  v.  Zwolle,  tegen  het  ge- 
resolveerde by  het  meerderdeel,  rakende  de  verkiezinge  v.  nieuwe  leden  des 
Kerkenraads,  ende  uitvoeringe  derzelver  resolutie  enz.  Zwolle,  1754.  4». 

Verantwoording  v.  de  E.  Kerkenraadt  v.  Zwolle  tegen  den  laster  hun  aan- 
gewreven  in    een  geschr.  gen.  Protest  v.  't  minderdeel  enz.  Zwolle,  1754.  4'. 

Wederlegging  v.  het  geschrift  onlaiigs  uitgekomen  onder  den  tytel  van  Ver- 
antwoording, enz.  Zwolle,  1754.  4». 

Instantie  v.  het  mindergedeelte  des  E.  Kerkenraads  v.  Zwolle,  aan  de  E. 
Classis  V.  Zwolle,  vergaderd  binnen  gem.  stad  op  den  8.  Apr.  des  jaars  1755. 
Op  de  doleantie  by  het  zelve  mindergedeelte  ingeleverd  aan  gemelde  classis, 
op  den  23.  Apr.  1754.  Zwolle,  1755.  40. 

Orthodoxus  IN.  Holtius]  en  Philalethes  IA.  Comrie],  Brief  aan 
Diotrephes,  wegens  de  gedr.  Schrifturen  over  de  Handelingen  v.  den  Zwol- 
schen  Kerkenraad,  voor  en  in  de  Jaarl.  Verandering  v.  desselfs  Leden,  den  24. 
en  26.  Januarii  1754    gehouden.  Leeuw.  1754.  4'. 

,  Tweede  brief  aan  Diotrephes,  wegens  de  Verantwoording  v. 

het  Meerderdeel  tegen  het  Protest  v.  het  Minderdeel  des  Kerkenraads  v. 
Zwolle  enz.  Leeuw.  1754.  4". 

B.  de  Moor,  Godgeleerde  stellingen  ...  als  Toegift  onmiddelyk  geplaatst . .. 
achter  de  Sesde  godgel  geschils-verhandeling  over  het  Pascha,  verdedigt  door 
A.  Boskamp,  op  den  8  Dec.  1751.  Amst.  enz.  z.  j.  4». 

N.  Holtius,  Aanmerkingen  over  een  geschrift  gen.  Advys  der  Professoren 
der  H.  Godgeleertheyd  te  Leyden,  wegens  de  saak  v.  Do.  Ant.  van  der  Os 
vervattet  in  een  Brief  aan  den  Heer  B.  de  Moor.  Leyden,  1752.  4». 

Consideratien  op  een  Geschrift,  by  wyze  v.  eenen  brief,  op  den  naeni  v.  Do. 
N.  Holtius,  geschr.  aen  Doet.  B  de  Moor,  over  het  advys  v.  de  theol.  faculteyt 
der  Holl.  Universiteyt,  wegens  de  zaek  v.  D».  Ant.  vander  Os.  Dordr.  enz.  z.  j.40. 

J.  D  o  i  t  s  m  a,  Briev  aan  den  Hoog  Eerw.  Heer  Joan  van  den  Honert  T.H.fil. 
dienende  tot  ophelder,  v.  den  Briev,  v.  zyn  H.  Eerw.  aan  een  zyner  Vrienden, 
over  de  Zaak  v.  Do.  Ant.  van  der  Os.  Enz.  Zwolle,  1752.  40 

lOnderhandsche  resolutie  v.  de  vier  dassen  op  de  synode  te  Steenwijk 
vergaderd,  om  aan  H.  K.  H.  de  Gouvernante  een  remonstrantie  in  te  leveren, 
houdende  verzoek  tot  handhav.  der  rechten  der  class.  v.  Zwolle  in  zake  Ant. 
van  der  Os.)  Afschrift. 

[Remonstrantie  der  vier  dassen  op  de  synode  te  Steenwyk  verg,  aan  H  K  H. 
de  Gouvernante.]    Afschrift. 

Inhoud  van  Dl.  11. 

Advijs  van  den  Droste  van  Salland  in  de  zake  van  D».  van  der  Os.  Afschrift. 

Handelingen  des  E.  Classis  van  Zwplle  over  de  zaak  v.  D'.  A.  vander  Os. 
Amst.   1754.  4».   !»■=  en  2<ie  dl. 

Appel  V.  D.  van  der  Os  [op  de  Synode  te  Campen  in  1753]  met  de 
gevolgen  daer  van.  Afschrift. 

Vertoog  V.  de  gecommitteerden  des  Eerw.  Classis  v.  Zwolle  aen  de  Hoog 
Eerw.  Christel.  Synode  v.  Overyssel  ...  binnen  Zwolle  1755.  Afschrift. 

[Rapport  van  den  Kerkenraed  van  Zwolle  over  de  Leere  van  D:  van  der  Os  , 
aan  de  Synode  te  Campen  ]  Afschrift. 

Missive  V.  de  Eerw.  Kerkenraad  v.  Zwolle,  aan  de  Classen  v.  Overyssel,  m 
een  Bylage  . . .  [en]  eene  Voorrede,  uitgeg.  d.  Petrus  van  Zwol.  Hier  zyn 
bygevoegd  de  Copien  v.  twee  brieven  v.  den  Heere  J.  J.  S  c  h  u  1 1  e  n  s.  Prof. 
te  Leiden,  aan  den  Kerkenraad  v.  Zwol  en  de  Gecomm.  v.  de  Zwolse  Classis. 
Amst.   1755.  4». 


U2 

Verdedi'King  der  Classicale  en  Synodale  Handelingen  in  de  zake  v.  Ds.  van 
der  Os,  teilen  de  voorstanders  v.  den  zelven.  Afschrift. 

Antwoord  v.  de  üecomm.  der  Zwolsclie  Classis,  op  liet  Byvoegsel  agtcr  den 
Brief  aan  D".  Holtiiis.  Uitseg.  d.   J.   v.   d.    Honert.    Enz.  Amst.  1754.  4». 

Toegift  tot  het  Antwoord  v.  de  gcconini.  des  E.  Classis  v.  Zwolle.  Enz. 
Amst.  1754.  4». 

Openinge  en  Waarschouwinge  omtr.  de  Vreemde  maniere  v.  Schryven  en 
Handelen:  En  de  nog  Vreemder  maniere  v.  Defenderen  der  praetense  I?echt- 
zinnigh.  v.  D".  Ant.  van  der  Os  ...  Door  de  Gecomni.  des  E.  Classis  v.  Zwolle. 
Amst.  1755.  4». 

Wederlegging  v.  het  zoo  genaamde  Wederantwoord  v.  den  Heer  J.  v.  d.  Honert 
T.H. zoon,  Pred.  en  Prof.  te  Leiden  ...  Uitgeg.  d.  Gecomm.  der  Zwolsche 
Classis.  Amst.  1755.  4». 

Twee  brieven  gewisselt  tusschen  de  Gecomm.  der  Zwolsche  Class.,  ter 
gelegenth.  v.  zekere  Twee  brieven,  geschr.  aan  en  van  den  Heer  J.v.d  Honert 
T.H. zoon.  Uitgeg.  d.  voorn.  Gecommitteerden    Amst.  1755.  4». 

Inhoud  van  Dl.  III. 

ICopieën  van  en  extracten  uit  stukken  in  zake  de  procedure  v.  Ant.  v.  d.  Os 
1755.J  In  handschrift. 

Accurate  aantekeningen  v.  het  voorgevallene  op  't  Synodus  v.  Overyssel  geh. 
te  Zwolle,  3  Juny  1755.  en  volgende  dagen.  En  dat  wel  ten  aanzien  v.  de  zaak 
v.  Do.  Ant.  van  der  Os.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Ant.  van  d  e  r  O  s,  Request  aan  Burgem.  en  Schepenen  der  Stadt  Zwolle. 
Benevens  het  Anlw.  op  dezen  Requeste.  Z.  pi.  11755].  41. 

P.  van  Hasselt,  Missive  aan  Petr.  van  Zwol  betreffende  eenige  v.  de 
jongste  Geschriften  v.  den  Hoog-Eerw.  Heer  J.  v.  d.  Honert,  en  inzonderh. 
het  daarin  opgegeven  Doemwaerdig  antinomiaansch  en  machinaal  systenia, 
Amst.  1755.  4». 

Doleantie  v.  de  Gecomni.  der  Zwolsche  Classis,  over  de  Behandelinge  v.  den 
Prof.  J.  V.  d.  Honert  T.H.z.  geaddresseert  aan  de  Hoog  Ecrw.  Heeren  üeputatcn 
v.  de  Overysselsche  Synode.  Amst.  1755.  4». 

Nadere  of  tweede  Doleantie  Iv.  dez.  aan  dez.J.  Amst.  1756.  4". 

Bericht  v.  de  Gecomni.  des  E.  Classis  v.  Zwolle  aen  de  Gereform.  Kerke  v. 
Nederland.  Afschrift  uit  de  Boekzaal,  Meij  1756. 

Ultimum  Vale  of  Laatste  Afscheid  aan  alle  de  Twist-schriften,  die  er  reeds 
zyn,  of  nog  zullen  komen,  rakende  de  zake  v.  D».  A.  van  der  Os,  ende  den 
aanklecve  van  dien.  [Door  P.  V.A.J  Amst.  1756.  4». 

[Bericht  van  de  Politykc  Commissarissen  in  de  Synodus  van  Vollenhove 
des  jaars  1756,  dat  de  zake  van  Do,  v.  d.  Os  gehouden  wierd  voor  behoorlyk 
en  ten  vollen  afgedaan.)  Afschrift. 

Brief  v.  een  vrient  uit  Utrecht  aan  een  vrient  te  Zwolle,  wegens  de  be- 
schuldiging v.  den  Hoog  Eerw.  J.  v.  d  Honert  tegen  de  Eerw.  Heeren  N  Holtius 
en  A.  Comrie.  M.  dezer  Antwoorden  op  de  Viagen  over  de  Leere  der  Recht- 
vaardigmakinge,  enz.  Amst.  1756.  4". 

Brief  uit  Overyssel  aan  een  vrient  in  Hollant,  berichtende  het  voorgevallene 
op  de  jongst  geh.  Synodus  der  eerstgem.  Prov.  te  Vollenhove,  met  de  Authentike 
Stukken  bevestigt.  Utr.   1756.  40. 

Bericht  wegens  den  brief  uit  Overyssel  enz    Amst.  1756.  41. 

Z.  J.  Streso,  Het  Geloof  van  Abraham  tot  Reclitveerdigheyt,  vertoont  in 
een  en  heiligen  wandel  tot  een  voorbeeld  voor  alle  zyn  e  kinderen.  Lcyden,  1756.41. 

A.  Comrie,  Missive  wegens  de  Regtvaardigmakinge  des  Zondaars  ...  in 
het  licht  gegeven  d.  M.P.  Amst.  1757.  4«. 

Tafereel  ontworpen  d.  Noortbcrg  v.  hetgeen  Prof.  J  v  d.  Honert  toonen 
en  bewijzen  moet.  Afschrift. 


143 

Aenhangsel :  De  zake  van  't  Protest  v.  Ds.  van  Rossum.  In  handschrift. 

Bijvoegselen.  I.  Over  't  verhandelde  m.  D»  Ter  Poorten.  II.  Over  de  zake  v. 
DD.  Holtius  en  Conirie.  III.  Over  den  overgang  van  den  Gedeporteerden  D. 
van  der  Os  tot  de  Gezintheid  der  Mennonften.  In  handschrift. 

Vermaakelyke  samenspraak  tusschen  een  Buitepastoor  ende  een  Boer,  zynde 
zyn  Buurman.  Zwolle,  1754.  A". 

Invallende  Gedagten  ter  gelegenth.  v.  de  verhuizinge  v.  den  Heer  A.  van 
der  Os,  na  den  doot  v.  zyn  grooten  verdediger.  Prof.  J.  v.  d.  Honert,  uit  de 
Gercf.    Gemeente   v.    Zwol,   na  de  vrienden  te  Beverwyk.  Enz.  Z.  pi.  en  j.  4». 

J.  C.  Royaerds,  Notitie  v.  de  uitgekomen  Boeken  of  Schriften  in  de  zake 
v.  D».  van  der  Os.  In  handschrift. 

Dl.  IV,  niet  anders  dan  dubbelen  v.  Dl.  II  en  UI  bevat  hebbende, ontbreekt. 

Inhoud  van  Dl.  V. 

J.    D  o  i  t  s  m  a,    Briev  aan   den    Hoog  Eerw.  Heer  J.  van  den  Honert  T.H.fil. 
enz.  Zwolle,  1752.  4».  Hetz.  ook  in  Dl.  I. 
W.  van  Zutphen,  Opening  wegens  het  gehouden  gedrag  enz. 's-Gravenh. 

1753.  4».  Hetz.  ook  in  Dl.  I. 

J.  Mobachius,  Zedige  bedenkingen  nopens  het  Werkje  v.  den  Eerw.  Heer 
A.  van  der  Os  over  I  Cor.  I:vers  30.  enz.  Amst.  1753.  4». 

Brief  v.  een  Heer  uit  Zwol,  aan  een  Heer  te  Amsterd.,  aangaande  het  ver- 
handelde op  het  laatst  geh.  Synode  te  Campen,  wegens  A.  Lyphard.  Waar  by 
nog  gevoegt  is  het  gehoudene  gedrag  v.  D".  A.  van  der  Os,  wegens  het  beroepen 
V.  een  Predikant  te  Nieuwleuzen,  en  tegen  zyn  Condeputaties.  Amst.  1754.40. 

De  Waarheid  in  rouwe,  ...  by  gelegentheyd  der  uytgaave  v.  het  boek  v.  den 
Heere  J.  J.  Schuit  e  ns.  Prof.  te  Leyden  tegens  de  Eerw.  Meeren  Comrie, 
Holtius  e.  a.  [Door  S.  D.  V.  J.  N.1  Amst.  1754.  4". 

N.    Holtius,  Brief  aan  den  Hoog  Eerw.  Heer  J.  J.  Schultens,  enz.  Zwolle, 

1754.  40. 

Twee  brieven  [gewisseld  tusschen  J.  J.  S  c  h  u  1 1  e  n  s  en  N.  H  o  1 1  i  u  s,  tot 
een  verv.  v.  den  vorigen  brief].  Zwolle,  1755.  4". 

Berigt  nopens  de  waarschuuwinge  v.  de  Heer  J.  J.  Schultens,  tegen  de  Ca- 
techismus-verklaringe  v.  den  Heer  A.  Comrie,  enz.  Amst.  1755.  4". 

De  klaagende  godvrugt :  zig  zuiverende:  v.  de  valsche  klanken  enz.  [Door 
S.  V.  H.G.1  Amst.  1755.  4». 

Echo  op  den  vermomden  Irenëus.  [Door  H.W.E.  V.  L.1  Amst.  1755.  4". 

Missive  v.  de  Eerw.  Kerkenraad  v.  Zwolle,  aan  de  Classen  v.  Overyssel,  enz. 
Amst.   1755.  4».  Hetz.  ook  in  Dl.  II. 

Copie  V.  twee  brieven  v.  den  Heere  J.J.  Schultens  geschr.  aan  den  Kerken- 
raad  v.  Zwol,  en  aan  de  vyf  Gecommitt.  v.  het  Zwolse  Classis.  Z.  pi.  [1755].  4". 

P.  van  Hasselt,  Missive  aan  den  Heer  Petr.  van  Zwol  enz.  Amst.  1755. 
40.  Hetz.  ook  in  Dl.  III. 

Vernieuwde,  vermeerderde  en  verswaarde  Ergernissen  gegeven  d.  den  H. 
Eerw.    Heer  Prof.   J.   J.   Schultens,   enz.  Door  A.  E.  M.  P.  C.  Amst.  1755.  40. 

Ultimura  Vale  enz.  [Door  P.V.A.]  Amst.   1756.  40.   Hetz.  ook  in  Dl.  III. 

Beschermer  van  de  aanspraak  aan  Do.  A.  van  der  Os,  ontworpen  door  een 
Lid  V.  de  Oude  Calviniaansche  Sociëteit,  tegen  de  Aanmerkingen  v.  D».  J  v.  d. 
Honert  enz.  Amst.  1753.  40. 

Os,  A.  van  der,  Uitbreidinge  over  1  Cor.  1 :  30.  S^®  dr.  Amsteld.  1765.  4". 

Vryhart,  A.,  Vastea  avoiid.s  gift  aen  de  Heeren  Geconimitteerden 
V.  de  Zwolsche  Clas.sis  etc.  etc.  [Leiden,  1756].  4". 


144 

Brief   (Vermanende  en  Waarschouwende)  aan  den  Heer  Anth.  van 

der  Os  . . .  door  een  Beminnaar  van  waarh.  en  vreede.  Dord,  enz. 

[1758].  40. 
Nuyssenburg,  Iz.  van,  Samenspraak  ...  over  de  Religie-verandering 

van  D".  Anth.  van  der  Os  enz.  Delft,  1758.  4«. 
LNuyssenburg,    Iz.   van],    Rouwklagt   aan  de  zalige  scliimme  van 

den  Grooten  Godgeleerden  Joan  van  den  Honert,  enz.  2^"  dr.  Delft, 

1758.  40. 

Remedie  voor  doldriftigheid  aan  den  Rotterdammer  student  in  de 
h.  godgeleerd!!.  Iz.  van  Nuyssenburg.  Enz.  Amst.  1758.  4". 

[Cate  Thz.,  G.  ten].  Antwoord  op  een'  Brief  van  een'  Doopsgez. 
Leeraar,  over  de  zoo  vérklinkende  Religieveranderiug  van  D.  Ant. 
vau  der  Os.  [Onder  de  zinspreuk:  Hier  na  beter.  Achteraan  ge- 
teekend:  NN.]  Z.  pi.  en  j. 

Raad  (Heilzame)  aan  den  . . .  Brievenschry  ver,  die  . . .  zyn  naam 
verbergt,  onder  de  Zinspreuk  Hier  na  beter.  Z.  pi.  en  j. 

Aanmerkingen  (Zedige  en  ernstige),  op  de  al  spottende  zoo  genoemde 
Heylzaame  Raad  [enz.],  door  eenen  voorstander  van  de  eer  en 
leer  der  Mennoniten.  Z.  pi.  en  j. 

Ernst,  J.  van  den,  Heilzaame  raad  aan  den  Raadgeever  in  de 
zaak  van  Ant.  van  der  Os  enz.  Z.  pi.  [1758]. 

[Cate  Thz.,  G.  ten].  De  wederdoop  gewraakt  by  de  Doopsgezinden, 
behelzende  o.  a.  ernstige  aanmerkingen  op  een'  spottenden  raad 
betrekkelyk  tot  den  doop  geoefend  aan  A.  v.  d.  Os.  [Achteraan 
de  zinspreuk:  Hier  na  toeter.]  Z.  pi.  en  j. 

Justus  Benevolens,  Aanspraak  aan  Den  Heer  N.  N.,  die  onlangs 
eenen  Brief  van  zeker  Doopsgez.  Leeraar  wegens  de  zaak  van 
den  Heer  van  der  Os,  onder  de  fraaje  Zinspreuk  „Hier  na  beter", 
beantwoord  heeft.  Harlingen,  1758. 

[Cate  Thz.,  G.  ten].  Antwoord  op  de  Aanspraak  v.  Justus  Benevolens, 
zoo  genoemd  Leeraar  der  Christenen  door  den  schrijver  onder  de 
zinspreuk  Hier  na  Beter.  West-Zaandam,  1758. 

Mara-stroom  (De)  geopend  in  de  aanspraak  v.  Justus  Benevolens,  in 
deszelfs  vloed  gestuit  ...,  door  O/AaAsjTJ^,-.  West-Zaandam  [1758]. 

Aanmerkingen  (Eenige  korte),  of  vraagende  voorstellingen  aan  den 
schrijver,  die  zig  genoemd  heeft  met  den  naam  van  Justus  Bene- 
volens, enz.  Z.  pi.  en  j. 


145 

Hoekstra,  B.  S.,  Het  antidox  cliaracter  van  Justus  Benevolens,  enz. 
West-Zaandam,  z.  j. 

Justus  Benevolens,  Een  tegen  Vier  of  vier  Aanspraaken  . . .  ter 
Verdediginge  zyner  eerste  Aanspraake.  Harlingen,  1759. 

Schryveren  (Aan  de)  tegen.s  D".  Ant.  van  der  0.s.  Z.  pi.  en  j. 

Kopye    V.  een  brief  d.  een  Mennisten  Prediker  aan  de  Oude  Sluy.s, 

gesclir.   aan  een  Diacon  der  Doop.sgez.  Gemeente,  in  de  Ryp  tot 

Waarschouwing,   om  A.  v.  d.  Os  niet  toe  te  laten  om  aldaar  te 
Prediken.  Z.  pi.  [1759]. 

[Kennisgeving  van  de  Commissarissen  van  de  W^aterl.  Sociëteit  der 
Leeraren  in  N.  HoU.  etc.  aan  de  leden  der  Sociëteit  van  het  rapport 
door  J.  Beets  opgesteld  en  door  P.  de  Jong  nagezien  en  aangevuld, 
omtr.  het  erkennen  van  A.  v.  d.  Os  als  Leeraar.  24  Jnny  1765.] 
Byvoegsel  [tot  den  Beschrijvingsbrief].  Z.  pi.  1765.  4". 

Kate  Thz.,  G.  ten,  Kort  Berigt  wegens  den  Heer  Ant.  van  der  Os, 
ingebragt  ter  Societeits- Vergadering  van  de  Waterl.  Doopsgez.  van 
N.  Holl.  en  West-VriesL,  geh.  den  256t«n  J^,]y  i7(34_  2.  pi.  [1765]. 

Vethman,  C,  Eenige  aantekeningen  op  het  Kort  Berigt  v.  Dus-  G.  ten 
Cate  Thz.  ...  m.  een  Voorber.,  waar  agter  een  Advertentie  en 
Protest.  Alkm.  1766. 

Cate  Tliz.,  G.  ten,  Historisch  Verhaal  van  de  (ten  opzigt  van  den 
Heer  Ant.  van  der  Os)  in  geschil  staande  Zaken,  in  de  NoordholL, 
Waterl.  Sociëteit,  dienende  tot  wederlegging  van  Corn.  Vethman, 
en  tot  een  vervolg  op  't  Kort  Berigt  enz.  Zaandam,  1766. 

Bleyker,  M.  de.  Verhandeling  wegens  den  Aanleg,  Aart  en  't  Regt 
der  Waterlandsche  Doopsgez.  Sociëteit  in  Noordholland  en  West- 
vriesland. Met  een  Verdediging  van  den  Handel  der  Commis- 
sarissen [enz.]  in  de  zaak  van  den  H"".  Ant.  van  der  Os,  tegen 
de  beschuldigingen  van  C.  Vethman  e.  a.  Amst.  1766. 

Beets,  J.,  Brief  aan  de  Kommissarissen  der  N.  Holl.  Waterl.  Doopsgez. 
Sociëteit;  over  de  Advertentie  en  het  Protest  van  C.  Vethman. 
Hoorn,  1766. 

,  Verantwoording  op  de  beschuldigingen  door  C.  Vethman, 

betreffende  de   Kommissie  der  N.-Holl.   Waterl.  Menn.  Sociëteit, 
enz.  Hoorn,  1766. 


146 

Tetliinan,  C,  Een  tegen  Drie,  of  onbewimpeld  antwoord  op  de 
Brieven  van  D"^.  Jan  Beets  ...,  benevens  een  Aanhangzel,  ... 
raakende  de  Zaake  van  den  Heer  A.  van  der  Os.  Alkm.  1767. 


d.     Plaatsol  ij  ke   geschiedenis. 

AARDENBÜRG. 

Copie  (Authentyke)  hoe  d'E.  E.  Achtb.  Heeren  ende  Regeerders  der 
Stad  Aerdenburg  haer  hebben  gedragen  ontrent  de  Doopsgezinden 
der  zelver  Stede  enz.  Rotterd.,  F.  v.  Hoogstraeteu,  1673.  4". 

AKKRUH. 

Gabo  Atses,  [Lijst  v.  predikbeurten,  door  hem  waargenomen  te 
Akkruni  en  omstreken,  1707  —  11].  In  handschrift. 

ALKMAAR. 

[Kuyper,  T.  D.],  Versoen-schrift,  dienende  om  de  Vereenighde 
Waterlanders  en  Vlamingen  op  de  Konings-wegh  tot  versoeninge 
en  vrede  te  brengen  met  de  Waterlandse  Doops-gesinde  op  de 
Oude-veste  tot  Alckmaer.  Z.  pi.  1683.  4". 

AMSTERDAM. 

Disputatio  van  verscheyde  saaken,  raakende  de  wonderwerken  . . . 
item  van  de  engelen,  duyvelen,  etc.  Voorgevallen  in  de  Menniste 
Kerk,  het  Lam  genaamd,  . . .  den  7  Aug.  en  29  Mey  te  vooren, 
deses  -Jaars  1695.  Door  verscheyde  Broeders  v.  desolve  Societeyt 
. . .  opgesteld,  en  nagesien  [en  m.  een  voorr.  voorzien]  v.  H. 
B  o  u  m  a  n.   Amst.,  J.  Smets  en  P.  Dibbits,  1695.  4°. 

Kops,  Agnotu,  Verdediging  tegens  de  proceduren  v.  den  kerkeraad 
der  Vereen.  VI.  en  Waterl.  Doopsges.  Gemeinte,  haare  Verg. 
houdende  in  de  Son  tot  Amsterd.  [1701].  Z.  pi.  en  j.  4". 

Lipkens,  J.,  Redev.  op  liet  eeuwgetyde  v.  [het]  weeshuis  [der 
Doopsgez.  Gem.  by  het  Lam  en  den  Toren  te  Amsterd.],  gevierd 
den  26«t«°  Maart  1777.  Amst.  z.  j.  40. 

Tichelaar,  H.,  Aanspraak  aan  de  kinderen  in  het  Doopsgezinde 
weesliuis  te  Amsterdam;  ter  gelegenh.  v.  deszelfs  eerste  eeuwgety, 
gevierd  den  26  v.  Lentemaand,  1777.  Amst.  1777.  4". 


147 

Couwenhoven,  J.,  Het  orgelspel  ...  Leerreden  [over  Ps.  150*'»]. 
By  gelegenh.,  dat  men,  voor  de  eerstemaal  gebruik  maakte  van 
het  orgel  in  de  kerk  de  Zon,  te  Amsterd.  den  12  Febr.  1786. 
Arast.  1786. 

Muller,  F.,  Omstandig  verhaal  van  de  stichting  der  tegenw.  ver- 
gaderplaats V.  de  Vereeuigde  Doopsgez.  Gemeente  te  Amsterdam, 
voorheen  bekend  onder  den  naam :  bij  het  Lam,  enz.  [Amst.  1863]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1863. 

Ströer,  C.  J.,  De  voormalige  vergaderplaatsen  der  Doopsgezinden. 
[Amst.  1912,  1913].  II.  1  afb. 

Overdr.  u.  hel  10de  en  1  Ide  Jaarb.  v.  de  Verecniging  Amstelodamum. 

KalfF,  S.,  Mennisten  te  Amsterdam.  [Gron.  1906]. 

Uit:  Tijdschr.  v.  Gesch.,  Land-  en  Volkenk.  XXI. 
BLOKZIJL. 

Vos,  K.,  Iets  over  vervolging  v.  Doopsgez.  door  de  Geref.  overheid. 
Steenwijk,  1904. 

Geschiedkundige  Aanteekeningen  nopens  Blokzijl  en  Omgeving,  bijeenverz.  d. 
J.  H.  A.  B  o  u  man.  Bijvoegsel  v.  de  Opregte  Steenwijker  Courant  v.  16  Juli 
1904. 

Fragment  van  stichtelijke  gezangen  of  de  verheugingen  over  de 
aangroeijeude  gemeente  te  Blokziel.  Steenwijk,  1904. 

Als  voren. 

BRIELLE. 

Jager,  H.  de,  Bijzonderheden  betreffende  de  Mennonieten  te  Brielle. 
[Nijmegen,  1894]. 

Uit:  De  Navorscher,  1894. 

,  Mennonieten  te  Brielle.  [In :  Geschil  tusschen  de  Brielsche 

regeering  en  geestelijken  iu  1557.]  [Nijmegen,  1896]. 

Uit:  De  Navorscher,  1896. 

BUITENPOST. 

Wynalda,    A..    DaviJs   liefde   tot   Gods   huis    ...    Leerreden  [over 
Ps.  268]  Gedaan  ter  iuwijdinge  van  de  Vergaderplaats  der  Doopsgez. 
te  Buitenpost  . . .   den  19  Aug.  1742.  Amst.  1743.  4». 
DEYENTER. 

Remonstrantie  en  deductie  over  de  Leere,  en  conventiculen  der  Men- 
nisten der  Stede  Deventer,  geëxhibeert  den  17.  Octob.  1670.  Dev., 
J.  Carolinus,  1670.  4». 


148 

[Cremer,  A.  W.],  Antwoorde  op  het  Boeckjen,  geintituleert:  Remon- 

stantie,  enz.  Z.  pi.  1671.  4". 
lledcneu    waeroni    de    Ed:    Achtb:    Magistraet    den    Mennisten    tot 

Deventer   niet   magh   toelaten    conventicvlen   te   houden.    Z.    pi. 

1670.  4". 

Bericht  over  ketterye  en  kotterdwanck.  Z.  pi.  167u.  4". 

Van  denzelfden  schrijver  als  Redenen  enz. 

I  Cremer,  A.  W.J,  Nootwendige  ontschuldinge  op  het  Boeckjen,  ge- 
jntituleerd:  Redenen  enz.  Z.  pj.  1670.  4". 

Bestral'linge  (Rechtmatige)  aan  A.  W.  Kremer  over  sijn  Boeckje 
ydelijck  genaamt  Noodtvrendighe  ontschuldinge.  Waar  hy  achter 
aan  ghevoecht  is  een  noodige  vermaninge  aan  de  eenvoudige 
dwalende  Mennoniten  deser  Stede.  Z.  pi.  1670.  4". 

Van  denzelfden  schrijver  als  Redenen  en  Bericlit. 

iCremer,  A.  VV.],  Wederlegginge,  op  de  onrechtmatighe  Bestraffinghe, 
nu  onlanghs  uyt-gegeveu  en  't  onrechte  genaemt:  Rechtmatige 
bestral'finge,  etc.  Z.  pi.  1671.  4". 

Becius,  J.,  Wederlegginge  van  het  Tractaet,  welckers  Titul  is; 
Redenen  enz.  Amsteld.  1671.  4". 

Deldeii  Sr.,  S.  van,  Spiegel  der  Waarheyd,  dienende  tot  Wederlegginge 

van  zeeker  Faamroovend  Boekje,  de  Naam  dragende  van  Kort  en 

Noodwendig  Berigt,    van  het  geene  omtrent  den  Verkoop  van  de 

'halve    Zeepsiederye    ...    is  voorgevallen:  tusschen  H.  Lindeman 

en  den  Pi'odiker  S.  van  Deldeu.  Dov.  1752.  4**. 

Hierachter  volgen  het  in  den  titel  aangehaalde  werkje  en  een  verweerschrift 
van  H.    Lindeman. 

EDIM. 

Geestelycken-Comeet,  dreygende  een  Bouvalligh  Huys,  onde  is  geresen 
uyt  een  Vruchtelosen  . . .  handel,  geschiet  tusschen  den  7  en  8 
Oct.  1664.  tot  Edam.  Edam,  K.  J.  Koets-wagen,  1665. 

ENSCHEDE. 

Yries,  C.  de,  Inwydingsreden  over  de  tempels.  By  gelegeuh.  van 
ene  eerste  godsd.  byeenkomste  in  de  nieuwgebouwde  vergader- 
plaats der  Doopsgez.  Gemeente  te  Endscheidé.  Uitgespr.  op  den 
17'ie"  van  Wintermaand  1769.  Amst.  1769.  4». 

FRANEKER. 
Middelen  tot  Vroede  . . .  inde  Doops-gesinde  Gemeinte  Jesu  Christi  tot 


U9 

Prauekei' ;  genoemt  de  Vlaemsche.  Enz.  Fran.,  J.  Arcerius,  1660.  4". 

GOES. 

Dule,  J.  H.  van,  Bijdrage  tot  de  gesch.  der  Doopsgez.  Gemeente  te 
Goes,  ten  jare  1665.  [Schoondijke,  1858]. 

Uit :  Cadsandria,  1858. 

GBOXINGEN. 

Aanmerkingon  (Korte)  over  het  Contract,  't  welke  do  Eerw.  D".  K.  B  o  t- 
t  er  man,  en  de  4  Diakonen  onlangs  hebben  laten  drukken,  ... 
waar  in  enige  spreekwyzen,  in  gemelte  Contract  voorkomende, 
nader  opgeheldert  en  verklaart  voorden.  Enz.  Gron.  1733.  4". 

[Notulen  v.  de  Groninger  Sociëteit  der  Oude  Vlamingen,  van  1738 
tot  1815.]  4».  Gedeeltel.  in  handschr. 

Van  sommige  notulen  is  een  tweede  exempl.  aanweziR,  waarbij  circulaires 
van  de  Sociëteit  uitgegaan.  Bij  de  notulen  van  1767:  een  Ontwerp  tot  Ver- 
eeniging  van  de  Sociëteit  der  O.  VI.  te  Qron.  en  de  Doopsgez.  Sociëteit  te 
Amst.  in  de  Zon,  Staat  der  Genieeiitens  en  Staat  van  de  Societeils-Cassa.  De 
notulen  van  de  verg.  geli.  19  May  1754  alleen  in  afschriften,  één  van  A.  P. 
Meden  dorp,  Scriba,  en  één  ,,Voor  Andries  Wouters  Scriba  te  Sneek 
Overgegeeven  aan  H.  v.  Gelder". 

Diük],   A.  S.,  Sluit-reede,  gedaan  by  het  eyndigen  der  algein.  ver- 
gaderinge  der  Doopsgez.  Sociëteit:  geh.  binnen  Groningen,  den  19 
May  175i  en  volgende  dagen,  over  de  text  Hoz.  14:  3.  Gron.  1754. 
HAARLEM. 

Memoriaol  van  de  overkomste  der  Vlamingen  hier  binnen  Haerlem. 
Z.  pi.  en  j.  4".  Afschrift  (191®  eeuw). 

Naar  het  exemplaar  in  de  Stadsbibliotheek  te  Haarlem. 

Het  origineel,  vermoedelijk  opgesteld  door  den  bleeker  P  i  e  t  e  r  v  a  n  H  u  1 1  e, 
heeft  blijkbaar  gediend  als  bijlage  bij  een  requesf  aan  Burgemccstcren  van 
Haarlem,  omstreeks  1635—1640. 

Sybrattdi,  K.,  Een  onuitgegeven  brief  v.  het  jaar  1740  over  de  Doopsgez. 
Gemeente  te  Haarlem.  [Amst.  1863]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1863. 

Arkenbout,  M.,  De  zang-  en  speelkonst  in  haar  nuttig  gebruik  en 
schadelyk  misbruik  enz.  [Leerrede  over  Ps.  150  *  bij  de  orgel- 
inwijding in  de  Doopsgez.  Gem.  op  't  Klein  Heiligland  te  Haarlem.] 
Haarlem,  1771. 

Aanspraakcn  ter  gelogenh.  der  eerste  vergadering  v.  regenten  en 
regentessen  in  het  armenhuis  der  Doop.sgez.  Gemeente,  op  't  KL 
Heiligland  te  Haarlem  op  den  26  v.  Hooimaand  1782.  Haarlem,  z.  j. 


150 

Horst,  K.  van  der,  Leerreden  [over  Hand.  i^^].  By  gelegenh.  v.  de 
eerste  Samenkomat  der  Vereen.  Doopsgez.  Gemeente  [te  Haarlem], 

op  7  Nov.  1784.  Haarlem,  z.  j. 

KOLHORN. 

Stuurman,  K.,  Leerreden  ter  inwying  v.  de  nieuwgebouwde  Doopsgez. 
kerk  te  Kolhorn,  uitgespr.  den  19  Dec.  1790.  Alkm.  1792. 

KROMMENIE. 

Diepenbrook,  C.  v.,  Predikaatsie  of  Redenvoering,  in  de  Nieuw- 
gebouwde Vergaderplaats  der  zo  genoemde  Doop.sgezinde  tot  Krom- 
menie. Uitgespr.  op  den  17.  Mey,  A°.  1703.  Amst.  1703.  4". 

[Eeke,  C.  van].  Krommenie  verbrand  A".  1702.  den  22.  July,  en  uit 
zyn  assche  herboud:  en  de  vergader-plaats  der  Doops-gezindo 
voor  do  eerste  maal  geopend,  A".  1703,  den  17.  May,  op  Hemel- 
vaardsdag.  Amst.  1703.  i". 

LEIDEN. 

[Kodde,  .1.  vander].  De  Woorden  van  Paulus,  2.  Thessalonic.  III. 
vers  XVI.  in  Rijm  uitgebreid  en  toegepast  op  de  vereeniging  der 
beyderzyds  Doopsgezinden  tot  Leyden  op  den  13.  Febr.  1701. 
Leyden,  z.  j.  4P. 

Alkmaar,  Adr.  van,  Vredepredikaatsi  [over  Col.  3 ^^J,  wegens  de 
kerk-vrede  v.  de  Waterlantze  en  Vlaamsche  Doopsgez.  Gemeentens 
te  Leiden,  uitgespr.  in  haar  eerste  zamenvergaring  op  den  13 
Febr.  1701.  Rotterd.  1701.  4°. 

Hierachter  gedichten  v.  J.  BredcnburK,  L.  Schouten  en  P.v.  Hoorn. 
MIDDELBURG. 

Nagtglas,  F.,  De  kerkeraad  der  Nederd.  Herv.  Gemeente  te  Middel- 
burg, tegenover  de  Doopsgezinden,  Voetwasschers  en  Martinisten 
v.  1574—1608.  [Middelb.  1862]. 

Uit:   Janssen    en   Van    Dale,   Bijdr.    tot   de    Oudheidk.    en    Gesch.,   in- 
zondcrh.  v.  Zeeuwsch-Vlaanderen.  VI. 

Postille  ende  Mandament,  van  den  Prince  van  Orangien,  gegeven 
op  de  Requesten  [der]  Doopsgesinden  [in]  Middelburch  in  den 
Jare  1577.  ende  78.  Z.  pi.  1603.  4". 

Acliter  in ;  J.  C.    Rolwaghen,   Tegenbericht. 

Cramer,  A.  M.,  Twee  akten  v.  Pr.  Willem  I  tot  bescherming  v.  de 


151 

Doopsgez.  Voorgelezen  in  het  Zeeuwsch  Genootsch.  der  Wetensch- 
te  Middelb.  [Amst.  1836]. 

Overdr.  uit:  Vaderl.  Letteroefen.  1836.  2. 

Jacob  Adriaeus,  Kort  verhael,  aen  de  Ghemej'nto;  behelsende,  het 
gene   omtrent   sijn   beroepinge   tot   Leeraer,   verval   in   't  leven 
ende    versoek    .sijnder  Attestatie,  soo  binnen  Middelburgh,  als  te 
Amsterdam,  des  wegen  is  voorgevallen  enz.  Amst.  1661.  4". 
MOLQÜERÜM. 

Hannen  Reynskes  [van  Overwyk],  Een  verklaringe  over  het  onge- 
noegen der  soo  genoemde  Doopsgesinde  Christenen  in  Molqueern. 
Over  haren  Leeraer  Harmen  Reynskes  en  om  reeden  sy  hem  hebben 
van  den  Predikdienst  geweert.  Workum,  A.  Boekholt,  1695. 

,ldem.  ■2'^^dr.  met  een  Aenhangsel.  Amst.,  A.  Boekholt,  1696. 

ROTTERDAM. 

Vrede-liandcliug  (Christelyke);  Inj  Wisseling  eeniger  Geschriften, 
tusschen  de  Waterlandsche  Doops-gezinde,  en  de  Remonstrautsche 
Gemeente:  tot  Rotterdam.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1671.  4". 

llaudeliug  (Schriftelyke)  tot  Christelijke  vereeniging  voorgevallen 
tusschen  een  gedeelte  der  Waterlandtsche  Doopsges.  en  de  Remon- 
strantsche  gemeente  tot  Rotterdam.  Rotterd.,  C.  J.  den  Abt,  1671.  4". 

Loon,  A.  Tan,  Christelyke  vredewensch  ...  ter  gelegentheid  v. 
de  Vereeniging  der  VI.  en  Waterl.  Doopsgez.  Gemeentens  te 
Rotterd.  uitgespr.  op  den  6  Juny  1700.  Rotterd.,  W.  de  Wilde, 
17(:h3.  4». 

Hierachter    een    viertal    gedichten    v.   J.   Brede  nburg,   A.   S  p  i  n  n  i  k  e  r, 
H.   V.   Loon    en    D.   de   Veth,    naar  aanleiding  van  hetzelfde  feit. 

Ouwpjans,  J.,  Sions  tempelvreugd  enz.  [Leerrede  over  Ezra  6  i*""^ 
bij  de  kerkinwijding  te  Rotterd.  28  Mei  1775].  Rotterd.  1775^ 
DE  RIJP. 

Persyn,  J.,  Een  viertal  geschriften  betreffende  de  Doopsgez.  Ge- 
meente in  de  Rijp.  Hoorn,  1857. 

SNEEK. 

Cate,  G.  ten,  Korte  schets  v.  de  Doopsgez.  Gemeente  der  Oude 
Vlamingen  te  Sneek.  [Leiden,  1890]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1890. 

Ilesta,  L.,  Een  kantteekening  bij  de  Korte  schets  van  de  Doopsgez. 


152 

Gemeente  der  Oude  Vlamingen  te  Sneek,  opgen.  in  de  Doopsgez. 
Bijdr.  van  1890.  [Betreffende  een  twist  tussclien  de  Gemeenten 
van  Ylst  en  Sneek  omstreeks  1750.]  [Leiden,  1892]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1892. 

THOLEN. 

Was,  J.,  De  Doop.sgezinden  in  liet  eiland  Tholen,  voornamei.  te 
St.  Maartensdijk,  in  de  XVII.  eeuw.  [Middelb.  1852]. 

Uit:  Zeeland,  Jaarboekje  voor  1852. 

UITGEEST. 

Knipscheer,  F.  S.,  Abdias  Widmarius'  twistgesprekkon  met  de 
Mennisten,  in  1627/28  gehouden  te  Uitgeest,  benevens  eenige  Ijij- 
zonderh.  uit  de  gesch.  der  Doopsgez.  Gemeente  aldaar.  Leiden,  1907. 

Ovcrdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1907. 

UTRECHT. 

Schagen,  M.,  De  muziek  in  den  openbaeren  godsdienst  gewettigd 
enz.  [Leerrede  over  2  Kron.  29 -""-^i  bij  de  inwijding  v.  het  eerste 
kerkorgel  bij  de  Doopsgez.  te  Utrecht.]  Utr.  1771.  M.  1  uitslaande  plaat. 

CuperiLs,  J.,  Kerkrede  . . .  by  gelegenh.  der  inzegening  v.  de  nieuwe 
kerk,  voor  de  Doopsgez.  Gemeente  te  Utrecht,  op  den  7  Nov. 
1773.  Utr.  1773.  4". 

Vries,  C.  de.  De  verdraagzame  begrippen  der  Doopsgezinden,  niet 
onbestaanb.  m.  hunne  aanhoudende  afzondering  v.  de  overige 
Kristenheid,  aangetoond  in  ene  Leerr.  den  7''"''^  Nov.  1773  in  de 
nieuwe  kerk  der  Doopsgez.  Gemeente  binnen  Utrecht  uitgespr. 
Amst.  1773.  4". 

Heyningen,  L.  van.  Brief  aan  den  Eerw.  Heer  G.  de  Vries  leer.  der 
Doopsgezinden  te  Utrecht.  Benevens  uittrekzel  uit  zekere  Brief 
behelzende  eenige  voorlopige  byzonderheden  rakende  de  Doopsgez. 
Gemeente   te  Utrecht.  Z.  pi.  1784. 

[Oeuns,  M.  van],  Kort  verslag  aangaande  den  toestand  v.  het 
Doopsgez.  kerkgenootschap.  Utr.  1793. 

WEST-GRIFTDIJK. 

(Jate  Tliz.,  (i.  ten.  De  heerlykheid  van  't  laaste  huys  onderzogt  . . . 
Leerr.  [over  Haggai  2  ^%  Ter  inwying  v.  de  nieuwe  kerk  der  Men- 


153 

uoniten  te  West-Graftdyk,  ald.  uitgespr.  den  3.  Dec.  1758.  West- 
Zaandam,  z.  j.  4". 

WORMER  EN  JISP. 

Bauniugli,  J.,  lïenvoudig  Verhaal  van  de  Proced uuren  gepleegt,  in 
de  Waterlandrie  Doopsgesinde  Gemeentens  tot  Wormer  en  Jisp, 
over  het  doen  ophouden  van  een  haarer  Leeraaren  in  zijn  predik- 
dienst  enz.  2^°  dr.  Amst.,  A.  v.  Damme,  1698.  4». 

Uylkeina,  C.  B.,  De  afzetting  van  Jacob  Pieters  Banning  als  leeraar 
te  Wormer  en  Jisp,  A"  1698.  [Leiden,  189S]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1898. 

WORMERVEER. 
Kercke  (Do  quynende)  der  Waterlandse  Doopsgesinde  tot  Wormer- 
veer  ofte  een  kort  en  waerachtig  verhael  van  't  geen  in  deselve 
Gemeente   omtr.  do  Dienaeren  is  voorgevallen  [tusschen  1669  en 
1676].  Amst.,  J.  v.  Veen,  1677.  4". 

ZAANDAM. 
Vries,  B.  C.  de.  Op  de  Vredehandeling  tusschen  de  (zoo  genaamde) 
Vlaamse  en  Waterlandse  Doopsgesinde  Gemeenten  tot  Saandam 
vereenight:   in  den  Jaere  1687.  Enz.  Amst.,  A.  Visscher,  z.  j.  4". 

Galenus  Abrahamsz.,  Anspraak  an  de  Vereenigde  Doops-gezinde 
Gemeente  te  Zaandam,  [ontleend  uit  Ezra  3  ii-i3,  bij  de  eerste 
predikatie  in  de  nieuw  gebouwde  Vergader-plaats]  op  den  2  Nov. 
1687.  [Waarachter  m.  doorl.  paginatuur:  De  VIII  trappen  ter 
saligheyd,  en:  Na-reden.]  Amst.,  F.  Arentsz.,  z.  j. 

Gelder,  H.  van,  Davids  dankbaarheid,  ten  voorbeelde  voorgesteld. 
[LeeiT.  over  1  Ghron.  29  i^-'*,  bij  de  inwijding  v.  het  orgel  van 
de  Vereenigde  Doopsgez.  Gemeente  te  Westzaandam,  op  14  Maart 
1784.]  Am.st.  1784. 

,  Het  voorregt  der  openbaare  godsdienst-oefteninge.  Aan- 
getoond in  eene  leerr.  ter  gedagtenisse,  dat  de  kerk  der  Vereenigde 
Doopsgez.  Gemeente  te  Westzaandam,  100  jaaren  geleden,  tot  dat 
einde  voor  de  eerste  maale  gebruikt  is.  Geh.  den  4*18"  Nov.  1787. 
Amst.  1787. 

B  u  i  t  e  n  1  a  n  d  s  c  h  e   gemeenten. 

ALTON A. 

Pipor,  P.,  Die  Reformierten  u.  die  Meunoniten  Altonas.  Altona,  1893. 

Altona  unter  Schauenburgisclier  Herrschafl.  VI. 


154 

CBEFELT). 

Aktenstück  (Ein)  üb.  die  erste  Einwanderung  der  Mennoniten  i.  J. 
1655  u.  üb.  die  damit  verknüpften  Vorgitnge.  Grefeld,  1894. 

Crefelder  Zeitung.  20.  Aug.  1894.  Mittag-Ausg. 

DANZIG. 

Copeü  (Eine  aufrichtige)  eine.s  schreibens  aus  danzig  vom  Nov.,  Anno 
1710.  Icurtz  nacii  der  grossen  pest  alda,  darinnen  sich  dieses  hat 
zugetragen,  unter  leuten  Mennistischer  parteij,  . . .  abgelas.sen, 
an  des  Auctoris  nahen  verwanten  in  Altona.  Von  erscheinungen 
einiger  Selen  etc.  Afschrift  (18^»  eeuw). 

Rondreizo  van  de  Oudsten  Hendrik  en  Arent  Berents  in  alle 
gemeenten  der  Oude  Vlamingen  in  Pruissen,  Polen  etc.  1719. 
In  handschrift. 

Verliaal  (Kort)  van  de  elende  der  laudluiden  in  eenige  Streeken 
omtrent  de  Stad  Dantzig.  Getrokken  uit  egte  Berichten  herwaards 
overgezonden.  Z.  pl.  1738.  4". 

Roliefeld,  S.,  Copey  von  2  Briefen,  welche  an  Herrn  G.  Wernick, 
Schiippen  in  der  Königl.  Stadt  Dantzig,  nach  Dresden  seyn  zuge- 
schrieben  worden  [d.  26.  Nov.  1749  ii.  d.  28.  Jan.  1750].  Z.  pl.en  j.  f. 

Verordnungcii  l'ür  die  KOnigl.  Pohlnischo  Stadt  Danzig.  [Danzig] 
1750.  f. 

Bcweisz  (Kurzer),  . . .  dasz  die  Anabaptisten  oder  Mennonisten  zu 
Danzig  . . .  nicht  befugt  sind,  bürgerl.  Handlhierung  und  Gewerbe 
daselbst  zu  treiben,  etc.  [Danzig,  1750].  f. 

Reliefeld,  S.,  An  die  Horren  Deputirte  der  Löbl.  dritten  Ordnung 
zu  Dantzig.  Den  4^°  Maji  Anno  1751.  übergeben.  [Danzig,  1751 1.  f. 

Cedanken  (ünpartheyische)  über  das  Schreiben  des  Herrn  S. 
Rehefeld,  etc.  [Danzig]  1751.  f». 

Burgers  (Eines  ungelehrten)  in  der  Königl.  Stadt  Dantzig,  Prüffung, 
derjenigen  Schrifft,  so  sich  betitult,  Ünpartheyische  Gedancken 
eines  redlich  gesinnlen  Dantziger  Patrioten.  [Danzig]  1751.  f. 

Schreiben  eines  Raths  der  Stadt  Danzig,  an  des  Herrn  CronGrosz- 
Ganzlers  Malachowski  Excell.  vom  16**i  Aug.  1751.  nach  der  lat. 
ürschr.  u.  der  deutschen  Uebersetz.  [Danzig]  1751.  f. 


155 

Goldmann,  S.,  Danziger  Veifassungskampfe  imter  Polnischer  Herr- 
schaft.  Leipz.  1901. 

Leipziger  Studiën  aus  dcm  Gebict  der  Geschiclite.  VII.  2. 
EIDERSTEDT. 
Uansen,  R.,  Wiedertaufer  in  Eiderstedt  (bis  1616).  Kiel,  1901. 

Schr,  d.  Vereins  f.  schlesw. -holst.  Kirchengesch.  II.  R.  II.  2. 


e.     Levensschetsen*) 
(naar  het  jaar  van  overlijden  gerangschikt). 

Burger    Jr.,    C.    P.,    Robbert    R  o  b  b  e  r  t  s  z.    Ie    C  a  n  u   en 
Tymen    Claesz.   Honich.   Amst.  1908.  M.  af b. 

Amsterdamsche   Rekenmeesters   en  Zeevaartkundigen  in  de  zestiende  eeuw. 
Overdr.  uit :  Amsterdamsche  Boekdrukkers  en  Uitgevers.  Dl.  UI. 

,    Zestiendeeeuwsche   pamfletschrijvers.   [3.    R  o  b  1)  e  r  t 


R  o  b  b  e  r  t  s  z.]  [Antw.J  1908. 

Overdr.  uit:  Tijdschr.  voor  Bock-  en  Bibliotheekwezen.  VI. 

Verhael  (Kort-)  van  het  Leven  ende  Daden  van  Hans  de  Ries, 
Outste,  ende  Leeraer  der  Waterlantsche-Gemeenten.  Met  eenige 
sijner,  ende  anderer  geschriften.  In  de  Ryp,  Claes  Jacobsz.,  1644. 
M.  1  portret.  12». 

Dallot,  J.  S.  S.,  Hans  de  R  i  e  s,  zijn  leven  en  werken.  2  st. 
[Amst.  1863,  64]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1863,  64. 

Vos,  K.,  R  e  y  e  r   A  n  s  1  o's  overgang.  [Amst.]  1906. 

Overdr.  uit:  De  Gids.  1906.  5. 

Leven  (Het)  en  Sterven  v.  Melis  P  i  e  t  e  r  s  z.  L  a  a  k  e  m  a  n 
[leeraar  te  Wormerveer,  overl.  1699].  Amst.,  J.  v.  Nieuweveen, 
z.  j.  4». 

Eeghen  Jr.,  C.  P.  van,  Adriaan  van  E  eg  hem,  Doopsgez. 
Leeraar  te  Middelburg.  1655-1709.  Amst.  1886. 

Eeghen,  P.  van.  Jan   Lu y  ken  en  zijne  bloedverwanten,  zie  blz.  46. 


*)    Zie   ook :   S  c  h  y  n  •  M  a  a  t  s  c  h  o  e  n,  dl.  2  en  3,  en  verder  de 
afdeeling:  Lijkredenen. 


156 

Kooscu,  B.  K.,  G  e  r  h  a  r  d  R  o  o  s  e  u  weil.  Predig.  der  evang. 
Menuon.-Gem.  zu  Hamburg  u.  Altona,  geb.  1612,  gest.  1711,  ge- 
schildert.  Hamb.  1854. 

Scheffor,  [J.  G.]  de  Uoop,  II  e  r  m  a  n  n    S  c  h  y  a.  [Leipz.  1881]. 

Uit:  Real-Encykl.  f.  prot.  ThcoloEie  u.  Kirche.  2dc  dr.  Bd.  XIII. 

Leeiidertz,  W.  L,  J  o  a  n  n  e  s  D  e  k  n  a  t  e  1,  een  piëtist  onder  de 
Doopsgezinden.  Rotterd.  1887. 

Ovcrdr.  uit:  Geloof  en  Vrijheid.  XXI.  4. 

Wiersuin,  E.,  Jan   Bisschop.  [Rotterd.  191ÜJ.  M.  1  afb. 

Overdrul<  uit:  Rotterd.  Jaarb.   1910. 


f.    Geschiedenis   van  geestverwante  ricli tingen. 

1.     DE  BROWNISTEN  EN  VROEGSTE  BAPTISTEN. 

Sclicffer,  J.  G.  do  Hoop,  De  Brownisten  te  Amsterd.  gedurende  den 
eersten  tijd  ua  hunne  vestiging,  in  verband  m.  het  ontstaan  v. 
de  broedersch.  der  Baptisten.  Ainst.  1881. 

Overdr.    uit :   Versl.   en  Mededeel,  d.  Kon.  Akad.  v,  Wetcnsch.  Afd.  Letterk. 
2de  R.  Dl.  X. 

Smytii,  Joliu,  The  Differences  of  the  Churches  of  the  Seperation 
contayning  a  description  of  the  Leitourgie  and  Ministerie  of  the 
vi.silile  Church  annexed  ...  to  a  little  treatise  . . .  hearing  title 
Principles  and  Inferences,  concerning  the  visible  Church.  1608. 
Afschrift  (19<i«  eeuw). 

Smyth,  Johu,  Paralleles,  Censures,  Observations  aperteyniug  to  three 
several  writings,  1.  A  lettre  written  to  mr.  Ric.  Bernard,  by  John 
Smyth.  2.  A  Book  intituled,  The  Seperatists  Schisrae  published 
by  Mr.  Bernard.  3.  An  answer  made  to  that  book  called  the  Sep. 
Schisme  by  mr.  H.  Ainsworth.  Whereunto  also  are  adioyned. 
1.  The  said  Lettre  written  to  mr.  Ric.  Bernard  ...  2.  Another 
Lettre  written  to  mr.  A.  S.  3.  A  third  Lettre  written  to  certayne 
Brethren   of  the  Seperation.  Printed  1609.  Afschrift  (19''»  eeuw). 

I Smyth,  John],  To  every  one  that  etc.  [Voorrede  van:  The  Character 
of  the  Beast  or  the  False  Constitution  of  the  Church  Discovered 
in  Certayne  Passages  betwixt  Mr.  R.  Clifton  and  John  Smyth. 
Printed  1609.]  Afschrift  (19i«  eeuw). 


157 

Description  (A)  of  the  Church  of  Christ,  with  her  peculiar  Priviledges 
. . .  With  some  oppositions  and  Answers  of  defence  against  cer- 
taine  Anabaptisticall  and  Erronious  Opinions  ...,  Maintained 
and  Practised  by  one  Master  John  Smith  etc.  By  I.  H.  London, 
Nathaniel  Fosbrooke,  1610.  Afschrift  (19^=  eeuw). 

Bernard,  Rich.,  Plaine  Evidences:  The  Church  of  England  is 
Apostolicall  the  Separation  Schismaticall.  Directed  Against  Mr 
Ainsworth  the  Separatist  and  Mr  Smith  the  Se.  baptist  etc.  Anno 
1610.  Afschrift  (19^^  eeuw). 

[Uelwys,  Th.],  A  Short  and  Plaine  proofe  by  the  Word,  and  worlces 
off  Ood,  that  Gods  decree  is  uot  the  cause  off  auye  Mans  sinne  or 
Condemnation.  And  that  all  men  are  redeamed  by  Christ.  As  also 
that  no  Infants  are  condemned.  Printed  1611.  Afschrift  (19^®  eeuw). 

,    A    Short    Declaration    of    the    mistery    of  inequity. 

Anno  1612.  [Met  een  opdracht  aan  den  Koning.  Spitlefield  neare 
Londoa.]  Afschrift  (19^"  eeuwi. 

P[igott],  Tilioinas],  John  Smyth's  Confession  and  Life.  [1612].  Copied 
fr.  the  only  printed  Copy  known  (without  date)  now  in  York 
Minster  Library.  Afschrift  (1875). 

Beginiiings  (The)  of  Liberty.  [Notes  on  John.  Smith.]  London,  1879. 

The  General  Bapt.  Magaz.  Aug.  1879. 

I)ex(er,  H.  Morton,  The  True  Story  of  John  Smyth,  tlie  Se-baptist, 
as  told  by  himself  and  his  contemporaries,  w.  an  inquiry  whether 
Dipping  were  a  New  Mode  of  Baptism  in  England,  in  or  about 
1641.  Etc.  Boston,  1881.  M.  afb. 

Burgess,  W.  II.,  John  Smith  the  Se-baptist,  Thomas  Helwys  and 
the  flrst  Baptist  Church  in  England  etc.  London,  1911. 


Cooke,  W.,  Alearncd  and  full  answer  to  a  treatise  intitvled:  Thevanity 

of  childish  baptisme.  London,  Chri  Meredith,  1644.  Titel  omlijst.  4". 
[Stalhain,   J.],    The   sumrae    of  a  conference  at  Terling  in  Essex, 

Jan.  11.  1643.  London,  Chr.  Meredith,  1644.  Titel  omlijst.  4». 
Coxe,   B.,   H.   Knollys,   W.    Kiifeu,   etc,   A  Declaration  . . .  C'on- 

cerning  Infants-Baptisme.  Etc.  London,-  1645.  Titel  omlij.st.  4°. 
Featly,  D.,  The  Dippers  dipt.  or,  the  Anabaptists  dvck'd  and  plvug'd 

over  Head  and  Eares,  at  a  Disputation  in  Southwark.  Etc.  London, 

N.  Bourne,  1645.  M.  front.  4». 


158 

Pagitt,  E.,  Heresiography :  or,  a  description  of  the  Hereticks  and 
Sectaries  of  these  latter  times.  2^  edit.  With  some  Additions. 
London,  W.  Wilson,  for  J.  Marshall  and  R.  Trot,  1645.  4". 

Geree,  lohn,  Vindiciae  Paedo-Baptismi :  or,  a  Vindication  of  Infant 
Baptism  etc.  London,  printed  by  J.  Field  for  Chr.  Meredith,  164G. 
Titel  omlijst.  4". 

Firinin,  ü.,  A  serious  Question  stated:  viz:  Whether  the  Ministers 
of  England  are  bound  by  the  Word  of  God  to  Baptize  the 
Children  of  all  such  Parents  which  say,  they  beleeve  in  Jesus 
Christ,  but  are  grosly  ignorant  . . .  and  refuse  to  submit  to 
Church-Discipline  . . .  A  little  Addition  made  to  the  Controversie 
against  the  Anabaptists.  London,  S.  Bowtell,  1651.  Titel  omlijst.  4". 

[Biisher,   L.],   Persecution  for  Religiou  judg'd  and  condemn'd,  in  a 

Discourse   between   an  Aiitichristian  and  a  Christian.  Etc.  Z.  pi. 
1662.  4». 

Records  (The)  of  a  church  of  Christ,  meeting  in  Broadmead,  Bristol. 
1640  —  87.  Ed.  for  the  Hanserd  Knollys  Soc,  w.  an  hist.  iutroductiou 
by  E.  B.  Underhill.  London,  1847. 


[Lydius,  J.J,  Historie  der  Beroerten  v.  Engelandt,  aengaende  de 
veelderley  Secten,  die  aldaer  in  de  Kercke  Jesu  Christi  zijn  ontstaen. 
T'sameu-gestelt  u.  vele  Eng.  Scribenten  enz.  2''<'  dr.  Dordr.  1649. 

Crosby,  Th.,  The  history  of  the  English  Baptists,  froni  the  Refor- 
mation  to  the  Beginning  of  the  Reign  of  King  Georg  I.  4  Vul. 
London,  173S-4U. 

Ivimey,  J.,  A  history  of  the  English  Baptists,  . . .  fr.  the  earliest 
period  to  the  close  of  the  17''''  century.  2  Vol.  London,  1811-14. 

Muller,  S.,  De  Baptisten  in  Engeland.  [Amst.  1862]. 

Overdr.  uit:  Doopsg.  Bijdr.  1862. 

Evans,    B.,    The  early  English  Baptists.   2  Vol.  London,    1862-64. 

The  Bunyan  library.  VII,  VIII. 

lleatli,  R.,  The  Anabaptists  and  their  Engli.sh  descendants.  [London, 
1891]. 

Uit:  Tlie  Contempor.ary  Review.  LIX. 

WJiitsitt,  W.  H..   A  (|uestioii  in  baptist  history:  whether  the  Ana- 


159 

baptists   in   England   practiced   immersion  before  the  year  1641? 
Etc.  Louisville  Ky.  1896. 

Burrage,  Champlin,   The  early  English  dissenters  in  the  light  of 
recent  research  (1550-1641).  2  Vol.  Cambridge,  1912.  M.  facs. 


2.     DE  RIJNSBURGERS. 

üorsprouk  (.De),  natuur,  handelwijze  en  oogmerji  der  zo  genaamde 
Rynsburgsche  Vergadering.  Amst.  1736.  4". 

Moubacli,  A.  en  B.  Picard,  Naaulieurige  Beschryving  der  uitwendige 
Uodtsdienst-plichten,  enz.,  zie  hier  voren  blz.  40. 

Hierin:  Redeneeringover  de  gebruiken  enz.  der  Collegianlen  en  Rhynsburgers. 

Rues,  S.  F.,  AuMchtige  Nachrichten  etc,  zie  hiervoren  blz.  108. 
,  Tegenw.  Staet  enz.,  zie  ibidem. 

Hierin  :  Opregt  Berigt  van  den  Tegenw.  Staet  der  Collegianlen  o!  Rynsburgers. 

[Nimwegen,    E.    van],    Historie    der    Rijnsburgsche    vergadering. 

Rotterd.  1775. 
[Muller,  S.],  Rheinsburger.  [Leipz-  1833]. 

Arlil<el  in  :  Broclthaus'  Conversations-Lexilion.  8ste  dr. 

Slee,  J.  C.  van,  De  Rijnsburger  Collegianlen.  Haarlem,  1S95.  M.  platen. 

Verh.  Teyler's  Godg.  Genootsch.  N.  S.  XV. 


Kliuckliaeiner,  L.,  Vryheydt  van  spreecken  inde  Gemeynte  der  ge- 
loovigen.  Leyden,  I.  de  Waal,  1655.  12°. 

,   Idem.   2**"'  dr.  Vermeerdert.  Leeuw.,  R.  J.  iVIosselman, 

1679.  12". 

Ondersoeek  (Kort)  Of  L.  Klinckhamers  Genees-meesters  meyninge, 
aang.  de  Vryheydt  v.  spreeken  in  de  Gemeynte  der  Gheloovighen 
warachtich,  of  Godts  Woordt  regelmatich  zy.  Door  P.  D.  F.  Haarlem, 
P.  y.  Wesbusch,  1655.  4". 

Kliukliaamer,  L.,  Verdediging  v.  de  Vryheyt  v.  Spreken  in  de  Ge- 
meente der  Gelovigen,  enz.  Amst.,  D.  Baccamude,  1662.  4". 

Gebruyk  (Oud)  van  de  Vryheydt  van  Spreeken,  in  de  Gemeente 
der  Doops-gesinden,  zie  beneden  blz.  188. 


160 

[Zwicker,  D.],  Openhertige  vertooninge,  dat  de  Algemeene  Vryhej-t 
van  spreken  in  de  Genieynte  . . .  behoort  wederom  afgeschaft  te 
worden,  zie  hiervoren  blz.  118. 

,  De  verdwynende  on-apostolische  vryspreecker.  Dat  is: 

Uytvoerlijcke  Antwoordt  op  P.  Langedults  onzedige  Schriften 
tegens  de  Uytgegaene  Openhertige  Vertooninge,  dat  de  Vryheyt 
van  spreecken  in  de  Genieynte,  iiyt  I  Cor.  14  heel  qualijck 
beweesen  is,  enz.  Uytgeg.  v.  den  autheur  der  gedachten  Ver- 
tooninge. Z.  pi.  1669.  4". 

Praetje  (Een)  over  Tafel  . . .  behelsende  Consideratien  over  den  Vrede- 
handel, nu  tusschen  de  Remonstranten  en  de  Waterlandsche 
Doopsges.  tot  Rotterd.  voorgevallen  enz.  Amst.  1671.  4". 

Naar  aanleiding  van  :  Christclyke  Vrede-liandcling  enz.  (zie  hiervoren  hlz. 
151».  M.  geschr.  aant.  De  op  den  titel  als  auteur  bijgeschreven  naam  van 
J.  Brede  n  burg  is  door  latere  hand  geschrapt  en  vervangen  d.  L.  K  I  i  n  k- 
h  a  ni  e  r. 

Waerdeeriiig  (Schriftuurlycke)  van  het  hedendaeghsche  Predicken 
CU  Kcrckgaen  . . .  Dienende  tot  beantwoording  van  het  Praetje 
over  Tafel.  Enz.  Z.  pi.  1672.  4". 

JVl,  bijgeschreven  aant. 

[Passcliier  de  Fyno],  Kort,  Waerachtig  en  Getrouw  Verhael  van  het 
eerste  Begin  en  Opkomen  van  de  Nieuwe  Seckte  der  Propheten 
ofte  Rynsburgers  in  het  Dorp  van  Warmont,  Anno  1619,  en  1620. 
Beschreven  door  een  Oog-getuyge  enz.  Waerstadt,  1G71.  4". 

lOudaan,  I.],  Aanmerkingen  over  het  Verhaal  v.  het  eerste  Begin 
on  Opkomen  der  Rynsburgers  [Met:  Byvoeghsel.]  Rotterd.,  I. 
Naeranus,  1672.  4». 

Het   Byvoeghsel  is  van  den  schrijver  van  :  Schriftuurlycke  Waerdeering  enz. 

,    Idem.    2''»   dr.   [Titeluitgave.]    Rotterd.,   I.   Naeranus, 

1672.  4°. 

Op  den  toegevoegden  titel  staat:  Den  tweeden  Druk,  vermeerdert,  niet  een 
Byvoegsel.  Dit  komt  echter  ook  reeds  in  de  vorige  uitgave  voor. 

Hartog,  J.,  Een  echte  collegiant.  [Amst.  1892]. 

Overdr.  uit:  De  Gids.  1892.  Handelt  over  den  schrijver  van  :  Schriftuurlycke 
Waerdeering  enz.  en  het  hiervoor  genoemde  Byvoeghsel. 

[Klinkhamer,  L.],  Heylzamen  raad  tot  christelyke  vrede  . . .  Benevens 
een  Na-reden  dienende  tot  beantwoording  van  de  Voorreden  van 
het  Verhaal  der  Opkomste  van  de  Nieuwe  Secte  der  Propheten  of 
Rijnsburgers.  Rotterd.  z.  j.  4". 


161 

Dalc,  A.  van,  De  Oudheid  van  't  alleen  spieken  in  de  Gemeente 
verdedigd,  enz.  Amst-,  J.  Eieuwertsz,  1670.  4". 

L[angedultl,  P.,  De  Apostolice  Outheyfc  vande  Vryheyt  van  Spreken 
in  de  Vergaderingen  der  Ciiristenen,  tegens  Dr.  A.  v.  Dalens 
alleen-spreken:  verdedigt.  Haerlem,  J.  G.  Geldorp,  1672.  4". 

Dale,  A.  van.  Historie  van  't  Predik-ampt,  enz.  Haarlem,  J.  G. 
Geldorp,  1674.  4". 

Smout,  P.,  Het  hielder  Licht  der  Vryheyt  . . .  over  het  Godlijk  Vrij- 
propheteren  in  de  Gemeynte  Jesu  Christi.  Tegen  A.  v.  Dalen.  Rot- 
terd.,  P.  Terwout,  1679.  4". 

Brieven  (Drie),  De  eerste  v.  D.  Z  w  i  c  k  e  r,  gesonden  aan  J.  v. 
Kuyck.  De  tweede,  J.  v.  K  u  y  c  k  antwoordt  op  de  selve  Brief. 
De  derde,  Replijck  v.  D.  Z  wie  kei",  die  onbeantwoordt  blijft. 
[Uitgeg.  d.  A.  S  w  a  r  t  e  p  a  a  r  d.]  Amst.  1678.  4". 

Kodde,  J.  van  der,  Vrindelyke  aanspraak  aan  Korn.  v.  Eken,  wegens 
sijn  uitgeg.  Geschrift,  genaamd  Een  Bril-Huisje  enz.  Amst.,  K.  v. 
d.  Zys,  z.  j.  4». 

[Kuyper,  F.],  Broederlijke  Onderhandeling  van  de  Waaterdoop:  tus- 
schen  K.  Stapel  en  F.  Kuyper.  In  welk  met  eene  van  het  Bloed- 
en verstikte-eeten,  als  meede  van  het  Voetwassen  word  gehan- 
deld. Ende  word  ook  weederleijd,  de  Noodzaakelijkheijd  van  de 
Waaterdoop:  door  Volkaart  Visser,  teegen  Paustus  Socinus  staande 
gehouden.  Hier  is  noch  bijgevoegt,  een  Aanwijzing  van  D.  Zwikkers 
groove  misslagen,  in  zijn  Openhartige  Vertooning  etc.  teegen  L. 
IClinkharaer  begaan.  Rotterd.,  P.  Terwout,  1680.  4». 

Apologia,  of  Korte  Verantwoordinge,  op  het  Boek  genaamt  de  Nietig- 
heyd,  en  Ongegrontheyd  der  Sociniaansche  so  genaamde  Godsdienst, 
d.  J.  Oldenburg,  tegen  D.  Zwicker  en  A.  Swartepaart.  Enz.  Z.  pi. 
1681.  40. 

Antwoord  v.  de  Collegianteu,  der  Stad  Harlingen:  aan  T.  Poppinga, 
op  zijn  aanspraak  aan  haar  gedaan,  in  de  Dedicatie  v.  zijn  boek, 
genaamt  De  Heerlijkheyd  Gods  etc.  en  op  het  boek  zelfs.  Har- 
lingen, H.  Heris,  1684.  4". 

Lemmerman,  A.,  Eenige  Bewijzen  dat  J.  Breedenburg,  staande  zijn 
Stellingen,  geenszins  kan  gelooven,  dat'er  zulk  een  God  is,  als  de 
H.  Schrift  leert.  Enz.  Amst.,  D.  Bakkamude,  1684.  4". 


162 

B[redenburgi,  J.,  Wiskunstige  Demonstratie,  dat  alle  verstandelijke 
werking,  noodzaakelijk  is.  M.  de  weerlegg.  v.  F.  K  [  u  y  p  e  r]. 
Uytgeg.  d.  A.  L  e  m  m  e  r  m  a  n.  Amst.,  D.  Bakkamude,  1684.  4". 

Bredeubiirg,  J.,  Noodige  Verantwoording  op  de  ongegronde  Beschul- 
diging V.  A.  Lemmernian.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1684.  4". 

Tegenberigt  (Zedig),  tot  voorstant  v.  A.  Lemmerman,  tegens  de 
onzedige  Verantwoording  v.  J.  Bredenburg  v.  Rotterd.  Door  J.  M. 
G.  V.  S.  Amst.,  A.  D.  Oossaan,  1684.  4". 

Latini  Serbaiti  Sarteusis  Observationes,  quibus  ostenditur  J.  B[reden- 
burg]  esse  Spinosistam,  atque  adeo  Atheum  etc.  [M.  vert.]  Z.  pi. 
1684.  4". 

L Verburg,  J.  D.],  Brief  aen  N.  N.  Tot  wederlegginge  van  het  zoo 
genaamde  Zedig  berigt  ende  de  aanmerkingen  tot  defensie  van  A. 
Lemmerman,  waar  in  klaarlijk  word  aengewezen  de  ongegronde 
lastering  en  onhebbelijke  handelingen  gepleogt  tegens  ...  J. 
Bredenburg.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1684.  4". 

[Geel,  J.  V.],  Op  P.  K[uyper]  en  A.  L[emmerman],  Scheurmakers 
dezer  Eeuw.  Z.  pi.  1684.  4». 

Vervolg  van  Zedig  tegenberigt  enz,  d.  J.  M.  G.  V.  S.  Z.  pi.  en  j.  4°. 

Breedenburg,  J.,  Verhandeling  van  de  Oorsprong  van  de  Kennisse 
Gods,  en  van  desselfs  Dienst.  Alleen  uyt  de  natuurlyke  Reden 
afgeleyd  . . .  Waar  voor  een  Schriftje  van  B.  J.  Stol  gevoegd 
is,  behelsende  eenige  stellingen  v.  Joh.  Breedenburg.  [Uitgeg.  d. 
F.  K  u  y  p  e  r.]  Amst.,  C.  Schaft,  1684.  4". 

Orobio,  I.,  Certamen  Philosophicum  ...  ad  versus  J.  B[redenburgiiJ 
Principia  etc.  Z.  pi.  en  j.  4°. 

Latini  Serbaiti  Sartensis  Vindiciae  repetitae,  pro  Divina  et  humana 
libertate.  Contra  Bredenburgios  fratres  Spinosae  Discipulos  etc. 
[M.  vert.]  Amst,  A.  D.  Oostzaan,  1684.  4:°. 

Lemmerman,  A.,  Verdeediging  van  de  Drie  Onfeylbaare  Bewijzen, 
dat  J.  Breedenburg,  staande  zijn  stellingen  . . .  geenszins  kan  ge- 
loeven,  dat  'er  zulk  een  God  is,  als  de  Godsdienst  eyscht.  Teegen 
zijn  . . .  Noodige  Verantwoording.  Amst.,  A.  D.  Oostzaan,  1685.  4". 

,Idem.[Metgewijzigden  titel.]  Amst.,  A.D.Oostzaan,1685. 4". 

Bcdenckinge  (Een  korte).  Over  de  stellingen  van  A.  Lemmerman 
enz.  Z.  pi.  1685.  40. 


168 

K[uyperJ,  F.,  Bewys  dat  noch  de  schepping  van  de  Natuur,  noch  de 
Mirakelen,  die  de  H.  Schrift  verhaalt,  op  eenigerhande  wijz, 
teegen  de  Natuurlijke  Reeden  strijdig  zijn.  Teegen  de  Atheistise 
gronden,  van  Johannes  Breedenburg.s.  Amst,  A.  D.  Oostzaan,  1685. 4". 

[Smout,  P.],  Copye  v.  een  Brief,  d.  P.  Smout,  aan  Galenus 
Abramsz.  geschreeven.  In  welk  zijn  onbehoorlijken  handel,  teegen 
A.  L[eramerraaD]  en  F.  K[uyper]  gepleegt,  omtrent  de  geschillen, 
met  J.  Breedenburg,  klaarlijk  word  aangeweezen.  Z.  pi.  1685.  i°. 

Dekker,  A.  P.,  en  P.  de  Haan,  Aanwyzing  van  de  rechte  Gronden, 
van  het  Recht  der  Collegianten,  en  van  de  Besorgers  van  der 
zelfder  Weeshuys  tot  Amsterdam.  Enz.  Z.  pi.  1685.  4". 

Brief  van  de  Collegianten  tot  Leyden,  afgesonden  na  verscheyde 
plaatsen.  [Rotterd.  9  Apr.  1686.]  Z.  pi.  en  j.  4". 

Smout,  P.,  Bewys  dat  de  vier  gepretendeerde  Regenten  v.  het 
Collegianten  Weeshuys  tot  Amsterdam  . . .  aan  veel  groeve 
stukken  schuldig  zijn.  Amst.,  A.  D.  Oostzaan,  1686.  4°. 

Verburg,  J.  D.,  Brief  aen  A :  S.  of  Kort  en  waarachtig  Verhaal  v. 
de  opkomst  en  voortgang  van  't  Wees-huys  der  Collegianten  tot 
Amsterdam  enz.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1686.  4". 

Smout,  P.,  Antwoord  op  het  zoo  genaamt  Waarachtig  verhael,  v. 
J.  D.  Yerburg,  wegens  de  opkomst  enz.  Rotterd.  1687.  4". 

Aeuwüzing  van  Verschelde  Misslagn  en  Onwaerheedeu  d.  J.  D.  Verburg 
begaan,  in  zijn  Biief  aan  A.  S.  in  het  beschuldigen  van  A.  P. 
Dekker  [e.  a.]  Door  al  dezelfden.  Z.  pi.  1687.  4». 

[Klinkhamer,  L.],  Copye  v.  een  Brief  van  D"".  L.  Klinkhamer 
aan  P.  Smout,  in  welke  de  afschuwelijke  ongerijmdheden  en  ge- 
volgen van  het  van  nieuws  verzonnen  gevoelen  v.  J.  Breedenburg 
ontdekt  en  aangewezen  worden.  [Leiden,  9  Febr.  1686.]  Z.  pi.  en  j.  4°. 

Limborg,  Pli.  v.,  en  J.  Breedenburg,  Schriftelyke  onderhandeling 
rakende  't  gebruyk  der  Reden  in  de  Religie.  Enz.  Rotterd.,  B.  Bos, 
1686.  40. 

Considerutien  (Eenige)  of  aanmerkingen  over  de  Schriftel.  Onder- 
handeling tusschen  den  Heer  Prof.  Ph.  v.  Limburg  en  J.  Breeden- 
burg, raakende  't  gebruik  der  Reeden.  In  twe  Brieven  aan  N.N. 
vervat.  Z.  pi.  1686.  4». 

Bredenburg,  J.,  Korte  Aanmerkingen  op  de  Brieven  van  den  Hr. 
Ph.    van    Liniborch    aan    P.   Smout  en  N.N.  rakende  het  geschil 


164 

van   't   gebruik   der   Reden   in   de   Religie  tussen  den  Hr.  P.  v. 
Limborch  en  J.  Bredenburg.  Rotterd.,  B.  Bos,  16Sö.  4". 

Antwoord  op  J.  Bredenburgs  Ivorte  Aanmerkingen  enz.  Amst., 
P.  Jansz,  z.  j.  4". 

[Limborch,  Ph.  v.],  Copie  v.  een  brief,  van  de  Hoor  P.  van  Li  m- 
b  o  r  c  11,  aan  N.N.,  waar  in  de  groote  onbedaciitheid  van  J.  D. 
Verburg  word  aangeweezen,  als  meede  die  van  J.  Breedenburg, 
in  de  Korte  Aanmerkingen,  op  de  Brief  v.  dezelfde  Heer  aan  P. 
Smout  geschr.  [Amst.  den  23.  Maai,  1686.]  Z.  pi.  en  j.  4". 

Verburg:,  J.  D.,  Brief,  aan  J.  C,  behelsende  een  klare  Ontdekkiuge 
van  de  Onbedaghtlieyt,  by  de  Heer  Ph.  v.  Limborg  begaan,  tegens 
de  Persoon  van  J.  Breden])urg,  ende  J.  D.  Verburg,  in  sijn  Brief,  ge- 
schreven aan  N.  N.  anders  Barent  Bos.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1686.4". 

Klinkhaemer,  L.,  Losse  en  quaade  Gronden,  van  de  Scheur-kerk. 
Eeniger,  so  genaamde,  Collegianteu  tot  Rhijnsburg,  gelegt  A"  1686. 
Naaktelijk  ontdekt,  en  verbroken.  Amst.,  A.  D.  Oostzaan,  1686.  4". 

Smout,  P.,  Vreede  en  vryheit  onder  de  Rhijnsburgers :  verbroken  en 
wechgenomen  . . .  Achter  aan  is  by  gevoegt,  een  Brief  v.  F. 
Kuiper  waar  in  hy  van  J.  D.  Verburg,  en  al  zijn  beschuldigers 
bewijs  eist.  Rotterd.,  Wed.  H.  Goddaeus,  1687.  4°. 

G[eel],  I.  V.,  P.  Bredenburghs  aanmerkingen,  op  de  ongegronde 
Scheur-klaghten  v.  L.  Klinkhamer  en  P.  Smout  . . .  Noch  een 
redenering  over  de  Algemeene  Kerk.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1687.  4°. 

Verburg,  J.  D.,  Brief  aan  P.  Kuyper:  waer  in  des  zelfs  groote 
uytsporigheden  werden  aangewesen.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1687.  4'. 

Aanwysing  van  de  groote  Uitsporigheden  en  grove  Onwaarheden, 
die  J.  D.  V[erburg]  in  zijn  Brief  aan  F.  K[uyper]  tegens  P.  S[mout] 
begaan  heeft.  Door  PR.  JZ.  ST.  Rotterd.  z.  j.  4". 

Kuyper,  F.,  Bewijs  dat  J.  D.  Verburg  zelfs  bekend,  dat  hij  F.  Kuyper, 
met  groote  onwaarheijd,  . . .  zoo  leelijk  heeft  .uijtgemaekt,  enz. 
Z.  pi.  en  j.  4". 

Aanwüziiige  (Korte)  dat  de  Philosophie  van  J.  Bredenburg  zeer 
schadelijk,  en  tegen  het  Getuigenisse  v.  de  H.  S.  heel  strijdig  is. 
Door  ]'].  V.  S.  V.  D.  G.  S.  Z.  pi.  1688.  4». 

Oudaan  Fz.,  J.,  Overweginge  eeniger  Grond-stellingen  d.  J.  V.  G[eel] 
iu  des  zelfs  Redenering,  over  de  Algemeene  Kerk,  ter  neder  gestelt: 


165 

en  der  zelver  onrechtmatigheid  aangewezen.  Amst.,  A.  D.  Oostzaan, 
1689.  40. 

Geel,  J.  V.,  Nader  verklaringe  eeniger  zaken  in  zijne  Redeneringe 
over  d'Algemeene  Kerk,  tegen  de  Overweginge  v.  J.  Oudaan  Fz. 
Rotterd.,  Cr.  v.  Wyen,  1689.  4". 

Uytbiediiigo  der  Opsienders  v.  de  Vergadering  op  de  Prinse-graft, 
by  de  Prinse-straat,  in  de  Zon-:  aan  de  Opsienders  van  de  Ver- 
gadering op  de  Keysers-graft  in  de  geweseno  Glas-blasery.  Enz. 
[Amst.  17  Dec.  1689.]  Z.  pi.  en  j.  4". 

Mei  geschreven  aant. 

Aauinerkinge  op  de  Meesterlijke  Uytbiedinge,  der  gepretendeerde 
Opsienders  enz.  Z.  pi.  eu  j.  4**. 

Dekker,  A.  P.,  P.  de  Uaan,  J.  Matthysz.,  Protestatie  tegen  de 
Bekentmaking  v.  de  genoemde  Vaders  v.  't  Collegianten  Wees-huys 
tot   Amsterd.    A.    Rooleeiiw,  niet  de  sijneu.  Enz.  Z.  pi.  1690.  4". 

Brief  van  Abbe  Jacobsz.  aen  J.  v.  Rooyensteyn.  Als  ook  een  Attestatie 
van  I).  v.  Loeneu,  Abbe  Jacobsz.  en  Gerrit  Gei-ritsz.  Blaupot 
. . .  NefFens  een  Extract  uyt  een  Brief  van  L.  Klinkhamer  wel 
eer  over  't  sluyten  van  de  Collegie-plaats  geschreven  .  • .  Uytgeg. 
d.  A.  P.  D  e  k  k  e  r  e.  a.  Amst.,  J.  van  Hardenberg,  1694.  4°. 

Johaiine.s  Bredeubiirgs  Demonstratie  van  't  Eeuwig  nootzakelijke  Iet, 
Dat  niets  by  geval,  dat  is,  zonder  Godts  besluyt,  of  zonder  oorzaak 
geschiet.  Op  nieuws  oversien  en  bekragtigt.  Enz.  Z.  pi.  1694.  4°. 

D[iepe]ibroek  I,  C.  v.,  Reden-voering  over  de  Hereniging  der  twee 
Vergaderingen  tot  Rynsburg.  Aldaar  geh.  30.  Mey,  1700.  Haarlem, 
Wed.  Geldorp,  z.  j.  4°. 

Schyn,  H.,  Aanmerkinge  op  het  Formulier  van  Benoodiging,  en 
Toelatinge  tot  het  H.  Avondmaal  des  Heeren  op  eigen  proef,  zie 
hiervoren  blz.  133. 

[Hoek,  K.  van],  Christelyke  bedenkingen  over  on  tegen  de  Aan- 
merkinge van  H.  Schyn,  op  het  Formulier  van  Benodiging  en 
Toelating  enz.  met  een  Appendix  daarby.  Door  een  Liefhebber 
V.  de  Algem.  Christel,  verdraagsaamh.  Amst.  1701. 

[Bidloo,  L.],  Onbepaalde  verdraagzaamheyd  de  verwoesting  der 
Doopsgezinden,  zie  hiervoren  blz.  134. 


166 

Hredoiiburpr,  J.,  Scherm  voor  de  stekende  Zon  der  Amsterdamsche 
Mennisteu :  of  Verdediging  der  Verdraagzaamheit,  tegens  de  . . . 
Misduidingen    van  D"^.   H.  Schyn  en  L.  Bidloo.  Rotterd.  1701.  1". 

,  Idem.  2^0  dr.  Leiden,  enz.  z.  j.  4°. 

Vei'draagzaainhoid  (De  onbepaalde),  beschermt  door  J.  Breedenburg, 
tegens  de  stekende  Zon  der  Amsterd.  Mennoniten  enz.  Amst.  1701.  -1". 

Repljk,  of  weder  antwoord  op  het  Antwoord  van  J.  Bredenburgs 
Scherm  tegens  de  heet-steekeude  Zon  der  Mennoniten,  enz.  Amst. 
1701.  4". 

Hoek,  K.  van,  De  Christelyke  verdraagzaam  heit  verdedigt  tegens 
D'".  H.  Schyn  ...  in  zyne  Aanmerkingen  over  het  Formuher  v. 
Benoodiging  enz.  Alsmede  enige  Bedenkingen  over  de  Onbepaalde 
Verdraagzaamheid,  de  verwoesting  der  Doopsgez.  v.  L.  Bidloo. 
Hier  is  byge voegt  J.  Bredenburgs  Scherm  enz.  Rotterd.  1701. 

[Siidorinan,  M^,  A.  van  Loon  en  A.  van  Alkmaar],  Verklaringen 
V^erdeediging,  van  de  Aanspraak  voor  de  bedieninge  van  des  Heeren 
H.  Avondpaal,  zie  hiervoren  blz.  134. 

Aaiihangzel,  zie  ibidem. 

[Kidloo,  L.],  Ongebondene  Licentie  de  Grondslag  der  Rhynsburgsche 
Veidraagzaamheyd.  Aan  K.  v.  Hoek.  Amst.  1702. 

Scliyn,  H.,   Onderzoek  op  de  Rynsburgse  verdraagzaamh.  v.  K.  v. 

Hoek  . . .  M.  een  Antw.  op  de  Tegenschriften  van  W.  Suderman 

[e.  a.].  Enz.  Amst.  1703. 
Hook,  K.  van.  Nader  verdediging  der  Christelijke  verdraagzaamheit 

tegens   de   laatste   wederspraak    van  D''.  H.  Schijn  en  L.  Bidloo. 

Rotterd.  1703. 

Vries, B.C. do.  De  Christelyke  Godsdienst  der  Rhynsburgse  Christenen 
verdedigd  tegen  H.  Schyn  en  hare  verdere  Beschuldigers.  Enz. 
Amst.  1703. 

Brit,  G.,  Op  de  Vervolging  der  Collegianten,  te  Groeningen.  In  hand- 
schrift (begin  18^®  eeuw). 

Floris,  G.,  Verhaal  van  enige  voorvallen  betreffende  E:  Domine 
E.  Boterman  en  de  Collesianten :  en  Gerrit  en  Jacob  Floris. 
Grou.  1785. 


167 

Floris,  G.,  Het  verhaal  v.  enige  voorvallen  betreffende  enz.,  opge- 
helderd enz.  Gron.  1735. 

Botterinan,  E.,  Bekentmakinge.  Audi  et  alteram  partem.  Z.  pi. 
[17oó].  Plano. 

,    Het   ware  afbeeldzel  van  een  Collegiant  enz.  Leeuw. 

[1735]. 

Driessen,  A.,  Het  ware  afbeeldzel  van  een  Collegiant  in  't  hert, 
mond  en  daad,  . . .  ter  Wederlegging  van  den  Hoon,  door  ge- 
melten  Botterman  den  Protestanten  aangedaan.  Gron.  1735. 

Sysdyk,  J.,  Zedige  aanmerkingen  op  het  Boek  van  D".  E.  Botter- 
man,  genoemt,  Het  ware  afbeeldzel  enz.  Gron.  1735. 

Jong,  Picter  Klaasz  de.  Aantekening  van  de  Personen  die  gesproke 
hebbe,  en  Texte  die  verhandelt  syn,  op  de  Reynsburgse  Vergade- 
ring: Sedert  het  Jaar  1727.  Z.  pi.  en  j.  Afschrift  (19^^  eeuw). 

Aanspraake  (Vaderlyke)  van  afscheid  der  Regenten  van  't  Weeshuis 
der  Collegianten,  in  de  Orange- Appel,  op  de  Keizer.s-Graft  . . . 
voor  de  knegtjes  die  daar  uit  zullen  gaan.  Amst.  z.  j.  12". 

[idem]  voor  de  mei.sjes  die  daar  uit  zullen  gaan.  Amst. 

z.  j.  12». 

3.     VERDERE  GEESTVERWANTEN.   - 

Uylkema,  C.  B.,  Reformateurs.  Geschiedk.  Studiën  over  de  Godsd. 
bewegingen  uit  de  nadagen  onzer  Gouden  Eeuw.  Haarlem,  1900  —  02. 
M.  1  portr.  en  1  plaat.  2  dln. 

Hoogwandts,  Anneken,  Vervolgh  vande  Klachten  Sions  enz.  Z.  pi. 
en  j.  [Voorrede  1645].  M.  front.  12». 

[Zwicker,D.].  Irenicum  irenicorum,  seu  Reconciliatoris  Christianorum 
hodiernorum  norma  triplex,  Sana  omnium  hominum  Ratio,  Scrip- 
tura  Sacra,  et  Traditiones.  Etc.  Z.  pi.  1658. 

Daniël  Zwicker.i  gecensureerde  en  uyt  het  Lat.  vertaelde  Vrede- 
schrift  der  Vrede-schriften,  of  Drie  dubbelde  Regelmaet  des  Ver- 
eenigers  der  hedendaeghse  Christenen,  enz.  [Uitgeg.  d.  A.  S  w  a  r  t  e- 
paerd.]  Z.  pi.  1678.  4". 

Z[wieker],  D.,  Vereeninghs-Schrift  der  Christenen,  ofte  de  Voornaemste 
Stellingen  der  Disputatie  Mini  Celsi  van  Sene:  hoe  veiTe  het  yemant 


168 

geoorlooft  is  in  het   bedwingen   der  Ketters  te  procedeeren  enz. 
Amst.  1661.  4P. 

[Zwicker,  D.],  De  weerloose  oude  Kercke  na  soo  veel  slechter 
eeuwen  eyndelyck  wederom  met  recht  beveslighfc  enz.  Z.  pi.  en  j.  4"*. 

fZwicker,  D.],  Vryheyt  van  kerckelycke  vergaderingen  ...  Als  een 
Aanhangsel  v.  het  in  't  Jaar  1661.  uytgegaene  Verecnings-Schrift 
der  Christenen  en  de  daarop  volgende  Weerloose  Oude  Kercke,  uyt- 
geg.  v.  den  selven  Auteur.  Z.  pi.  en  j.  4P. 

Zwicker,  D.,  De  Nieuw-Testamenlische  Josias.  Vindiceerende  de 
Eere,  en  de  Wetten  onses  Heeren  Jesu  Christi,  en  vernielende  de 
afgodische  wercken  en  leeringen  der  Antichristen  enz.  Z.  pi.  1670. 4.". 

Zwicker,  D.,  Revelatie  hostium  crucis  Christi  inter  Christianos,  of 
Acta  des  gesprecks  tusschen  D.  Zwicker,  aen  eene,  en  J.  Becius, 
D.  Backer,  M.  Ruarus,  J.  J.  Vogt  etc.  aen  de  andere  zyde  enz. 
Amst.  1672.  4". 

IZwickerus,  D.],  Het  II.  Deel  van  de  Revelatie  des  Duyvel-diensts 
onder  de  Christenen,  of  een  Send-brief  aen  C.  Hazart,  Jesiiyt  enz, 
Amst.  1675.  é". 

Haüen,  H.,  Sendbrieven.  [Voorafgegaan  door  zijn]  Leven  en  Ver- 
lichtinge.  In  handschrift  (omstr.  1700). 

Wederbreiiginge  (Een  geestlijcke)  alle  der  voornaomster  geschiede- 
nissen van  het  beginn  der  Werelt,  totten  einde  toe.  In  handschrift 
(omstr.  1700). 


BELIJDENISSEN. 

Beiydenisseu  (De  Algemeene)  der  Vereenighde  Vlaemsche,  Vriesche, 
en  Hooghduytsche  Doopsgesinde  Gemeynte Gods.  Amst.,  P.  Arentsz., 
1665. 

Deze  verzameling  bevat :  De  Artijckelen  des  Geloofs,  in  't  Concept  van  Ceulen, 
van  den  eersten  Mey,  Anno  1591.  —  Belydenisse  van  den  Eenigen  Godt,  Vader, 
Soon  ende  Heyligen  Geest.  En  van  de  Menscli-werdinge  des  Soons  Godts, 
op  den  8  Oct.  Anno  1626.  aen  de  Gedep.  v.  den  Hove  v.  Hollant  overgegeven 
[d.  Jaques  Onterman].  —  Christelijcke  Geloofs  Belijdenisse  des  Olijf- 
tacx.  —  Korte  Confessie  ofte  Belijdenisse  des  Glieloofs  Ider]  Vereenighde 
Vriesen  ende  Hoochduytschen.  Amst. dcn7. Oct. Annol630.[d.  Jan  Cents  z.]. 
—  Voorstellinge  van  de  principale  Articiilen  onses  algemeynen  Christelijcken 
Geloofs.  Dordr.  op  den  21.  April,  A».  1632.  ld.  Ad  riae  n  C  o  r  n  e  1  is  z.1. 


169 

Met  afzoiulerl.  signatuur  en  paüiiieering:  Het  Oprecht  Vcrboiidt  van  Eenig- 
hcydl,  dat  tot  Utrecht  vernieuwt  ende  vast  gesleldt  is,  in  de  Byeenkoniste 
tot  Leyden  :  Gehouden  in  de  Maandt  üctober,  1G64. 

-^  Idem.  Haeiiem,  Wed.  v.  J.  Geldorp,  17uO. 

Idem.   Waar   by   gevoegt   is   de   Vereenigiag,  van  de 

Principale  Ai-tykelen  des  Geloofs,  eeniger  Doopsgez.  Gemeinte, 
die  men  noemt  Waterlanderen,  Vlamingen  en  Duitschen,  ge- 
trokken uit  haar  uitgegevene  Gonfessien  d.  I.  P.  S[cha  baelje]. 
Rotterd.  1739. 

Handoliug^e,  der  Ver-eenigde  Vlaemse,  en  Duytse  Doops-ge.sinde 
Gemeynten,  gehouden  tot  Haerlem,  A".  1649.  in  Junio,  met  de 
Dry  Gonfessien  aldaer  geapprobeert,  of  aengenomen.  Vliss.,  Geleyn 
Jansz.,  1666. 

Deze  verzameling  bevat :  Handelinge  der  Doops-gcsindc,  gelioudcn  te  Haerlem, 
Anno  1649.  in  Junij.  —  Olijt-Tacxkcn,  bciieffens  een  Christelicke  Presentatie.  — 
Vrede  Handelinge  gehouden  tot  Amsterd.,  den  3.  4.  en  5.  Oct.  1630.  Mits- 
gaders die  Confessie  van  de  Verecnighdc  Hooghduytschcn  ende  Vriescn.  lOok 
genaamd:  Belijdenissc  van  Jan  Gentsen,  of  anders  Hoogh-duytschc  Confessie 
des  Geloofs.  Waarbij  voorts:  Copye  ende  seecker  Antwoordt  van  de  Switser 
Broeders  ofte  Hoogh-duytscheii  aende  Poolsche,  en  :  Copye  eens  Briefs  van 
de  Vereenichden  Vriesen  ende  Duytschen.  21.  Mey,  1630.1  —  Belijdenisse 
van  Adriaen  Cornelissen,  of  Confessie  des  Christelicken  Geloofs,  gctrocken 
uyt  de  Vrede-Handelinge,  geschiet  tot  Dordrecht  in  den  Jare  1632.  op  den 
21.  April.  Tusschen  de  Doop-gesinde,  die  men  de  Vlamingen  noemt. 

Voorts  ongcpagineerd  :  Concept  van  Ceulen,  van  den  eersten  Mey,  Anno 
1591.  —  De  Belydenis  des  Geloofs,  die  op  den  8  October  1626.  aen  de  Ed. 
Groot-Mog.  Hceren  Staten  van  Hollandt  en  West-Vrieslandt  is  ovcr-gelevert. 
Door  Jaques  Outerman.  —  Eenige  Aenteyckeningen  uyt  de  Ernstige  Aen-por- 
ringhe  tot  Qemeynschap  der  Heyligen  ...  Eerst  gedruckt  by  J.  A.  Colom  1630. 

[Ries,  Hans  de,  en  Lubbert  Gerritsz.],  Gorte  Belijdenisse  des  Geloofs, 
ende  der  voornaemster  stucken  der  Ghristelijcke  leere.  Hoorn, 
J.  J.  Byvanck,  1618. 

M.  afz.  signatuur.  Gepagineerd.  Achter;  Het  boeck  der  Gesangen.  Hoorn, 
J.  J.  Byvanck,  1618. 

,    Idem.    Amstelred.,    B.    Otsz.    Voor  Cl.  Jacobsz.  in  de 

Rijp,  1624. 

M.  doorl.  signatuur.  Ongepag.  Achter:  Het  boeck  der  Ghesanghen.  Amst., 
B.  Otsz.  Voor  Cl.  Jacobsz.,  1624. 

,    Idem.    Hoorn,    Is.    Willemsz.  Voor  Gl.  Jacobsz.  in  de 

Rijp,  1643.  12". 

M.  afz.  signatuur.  Ongepag.  Achter:  Gesangh-Boeck.  In  de  Rijp,  J.  P.  Moer- 
beeck,  116481. 


170 

[Ries,  H.  de,  en  Liibb.  (Sorritsz.],  Idem.  Hoorn,  A.  I.  van  der  Beeck. 
Voor  Jasp.  Gijsbertaz.  in  de  Rijp,  1658.  12". 

M.  afz.  signatuur.  Ongcpag.  Achter:  Gesaiigh-Boeck.  In  de  Rijp,  Jasp.  Gijs- 
bertsz.,  1658. 

,  Idem.  In  de  Rijp,  P.  P.  Houw,  1681.  120. 

M.   doorl.   signatuur.    Ongepag.   Achter:   Gesangh-Boeck.    In   de   Ryp,  P.  P. 
Houw,  1681. 

Rys,  Hans  de,  en  Lubbert  (ierritsz,  Idem.  Amst.  1716. 
-,  Idem.  Rotterd.  1740. 


M 
Ap 
lyd 


VI.  een  voorbericht  van  Engel  Arendsr  van  Dorregeest.  Ryp.  30 
iril  1686.  Deze  uitgave  is  bedoeld  als  een  aanhangsel  der  Algemecnc  Be- 
lydcnissen  (Rotterd.  1739).  Er  .ichter  volgt,  met  afzondert,  signatuur  en 
pagineering:  Laatste  Byvoegsel  zynde  een  korte  Belydenis  der  Waterl.  Ge- 
meenten ;  zie  blz.   171. 

,   Een   Icorte  Belydenis  der  voornaamste  Artykelen  des 


Cbristelyken  Geloofs,  opgestelt  in  den  Jaare  1580.  En  nu  met 
een  Voorreden  voorzien  en  uitgegeeven  d.  J.  C.  S  c  h  m  e  11  e  n  t  i  n. 
Amst.  1741. 

Coufcssion  (Brieve)  de  t'oy;  touchant  les  principaux  points  de  la 
Doctrine  Chrestienne,  en.seignée  . . .  par  ...  les  Frisons  et  Allemans 
associés.  Z.  pi.  1684. 

Resius,  Joannes,  et  Liibbertus  Gerardi,  Praecipuorum  christianae 
fidüi  articulorum  brovis  confessie  etc.  E  Belgico  Latinitate  donata. 
Amstelod.  1723. 

Rys,  Hans  de,  u.  Lubbert  Gerritsz,  Ein  Kurtz  Bekantnüsz  der 
fürnamsten  Hauptstückken  des  Ghristlichen  Glaubens,  zusammen 
gesetzt  im  dem  Jahre  1580.  Jetzo  in  Hochteutsche  Sprache  gesetzt 
u.  heraus  gegeben  v.  J.  C.  S  c  h  m  e  1 1  e  n  t  i  n.  Amst.  1741. 

[Sy  wert  Pietersz  en  Pieter  Jausz  Twisck],  Bekentenisse  des  Gheloofs, 
nae  Godes  Woort:  also  de  selvighe  van  vele  jaren  herwaert, 
ende  noch  tegen woordich,  by  diemen  Mennisten  noemt:  Ghelooft, 
Gheleert   ende  Beleeft  wordt.  Enz.  Hoorn,  Zach.  Cornelisz.,  1620. 

Eerst-mael  ghestelt  geweest  voort  groote  Offer-boeck  (Historie  der  warach- 
tighe  getuygen,  Hoorn  1617).  Herdrukt  voor  idem  1626.  Hans  Alenson,  Tegen- 
Bericht  blz.  7,  vermeldt  de  vermoedelijke  auteurs. 

Enuyt,  F.  de.  Onder  Verbeteringe,  een  Gorte  Bekentenisse  on.ses 
Geloofs,  van  Vader,  Sone,  ende  Heyligen  Geest,  den  Heylighen 
Doop,   het  ampt  der  Overheyt,  ende  het  Eedt-s weren;  Met  eenige 


171 

Christelijcke  Gebeden.  Hier  zyn  uoch  by  ghevoeght  eenighe  stich- 
telycke  Psalmen  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Deze  eerste  druk  moet  in  of  voor  1618  verschenen  zijn  ;  zie  :  G.  U  d  e  m  a  n  s, 
Noodighe  verbeteringhe,  voorrede  blz.  6. 

Kiiuyt,  F.  (Ie,  Idem.  2^^  dr.  Amst.,  J.  A.  Calom,  1623.  12". 

,  Idem.  3<ie  dr.  Haerlem,  H.  P.  v.  We.sbusch,  1635.  12". 

,  Idem.  id"  dr.  Amst.,  J.  Albertsz,  1642.  12". 

,  Idem.  Haerlem,  J.  G.  Geldorp,  1681.  12". 

Verhael  (Kort)  ende  belijdenisse  der  ware  Religie  ende  des  alderhey- 
lichsten  Geloofs,  nae  de  klare  Schriften  der  laetster  waerachtigher 
Sendtboden  onses  Salichmaeckers  Jesu  Ghristi  in  desen  onsen 
laetsten  tijdt  . . .  t'samen  vergaderdt  by  I.  P.  met  zijn  mede- 
hulpers.  Haerlem,  H.  v.  Wesbusch,  1622. 

Belydenis  (Korto)  der  Waterl.  Gemeenten,  ten  overstaan  van  Twaalf 
Leeraars  te  Amsterdam  Anno  1626.  [Ook  genaamd:  Besluit  der 
voornaamste  Waterl.  Leeraren.]  Rotterd.  1740. 

Deze   uitgave   is   bedoeld   als    bijvoegsel   achter  de  Algemeene  Bclydenissen 
(Rotterd.  1739). 

Olyf-tacxken,  of  Schriftuerlijcke  aenwijsingh,  over  wat  lieden  den 
Vrede  Godts  staet  . . .  Beneffens,  een  Christelijcke  Presentatie  . . . 
Door  de  Ghemeente  G.  tot  Amsteldam,  die  men  de  Vlamingen 
noemt  . . .  Hier  is  noch  by-gevoegt,  de  Vrede-handelinge,  openbaer 
ghehouden  op  den  3.  4.  en  5.  Oct.  1630.  t'  Amsteld.  tussuhen  de 
Vereenighde  Vriesen  en  Hoogduytschen  ter  eenre  ende  de  Vlamingen 
ter  ander  zyde.  Mitsgaders,  Éen  korte  Vertooninge,  hoe  sich  die 
sake  tsedert  heeft  toegedragen.  Als  ooc  de  Handelinge  tusschen 
de  voornoemde,  van  den  3.  tot  den  7.  juni],  1636.  t'  Amsteld.  ge- 
schiet. Te  Haerlem  ghedr.  by  Th.  Fonteyn.  Amst.,  J.  Albertsz,  1636. 

Idem   [zonder:  Vrede-handelinge  enz.].  Amstelr.,  P.  la 

Burgh,  1647. 

Idem.  Amstelr.,  P.  la  Burgh,  1661. 

S[chabaelje],  I.  P.,  Vereenigingh  van  de  principale  Artijckelen  des 
Geloofs,  eeniger  Doops-ghesinde  Ghemeynten,  diemen  noemt  Water- 
landeren, Vlaminghen,  en  Duytschen,  getrocken  uyt  hare  uyt- 
gegevene  Confessien  enz.  Amst.,  D.  van  der  Schuere,  1640. 

,  Idem.  Amst-,  J.  van  Veen,  1674. 


172 
S[chabaelje],  I.  P.,  Idem.  Rottord.  1739. 

Achter:  De  Algcm.  Belydenisscn  der  Vereen.  VI.,  Vr.  en  Hooghd.  Doopsgez. 
Gcnicintc  Godts. 

[Gcloofs-belydenis  voor  den  doop.]  Z.  pi.  en  j.  [±  1650.] 

Misschien  ontbreekt  het  titelblad,  doch  het  voorbericht  is  gesigneerd  A. 

Pieter  Jansz.,  Korte  Belijdenisse  des  Geloofs,  der  voornaernate 
stucken  der  Christelijcker  Leere.  Ghestelt  ende  gearbeyd  door 
Hans  de  R  ij  s  ende  nu  overge.sien,  en  met  veel  Schriftuer-plaetse 
bevestight  ende  uytgebreyd,  tot  dienst  vande  jonge  Leerlingen.  Enz. 
Gromnienie,  W.  Gavesz.,  1654. 

,  Idem.  2^"  dr.  Crommenie,  W.  Gavesz.,  1660. 

,  Idem.  Amst.,  J.  van  Veen,  1686. 

Vcrbondt  (Het  Oprecht)  van  Eenigheydt,  zie  blz.  128. 

Tlieleman]  T[iolon|  Vlau]  Sfittort],  Christliche  Glaubens-bekentnus 
der  waffenlosen,  u.  lulirnehmlich  in  den  Niederlilndern  (iinter  dem 
nahmen  der  Mennonisten)  wohlbekanten  Christen  etc.  Amst.,  J. 
Paskovius,  1664. 

,  Idem.  Amst.,  Heinr.  Hermansz.,  1691. 

-,  Idem.  Gedr.  nach  dem  Exemiil.  von  Amsterd.  Z.  pi.  1711. 

,  Idem.  Basel,  1822. 

Confossion  (The  chri.stian)  of  the  Faith  of  the  harraless  Christians, 
in  the  Netherlands  knov^n  by  the  name  of  Mennonists.  Amst.  1712. 

Confession  de  foi  chrétienne,  des  Chrétiens  sans  défense,  connus 
surtout  dans  les  Païs-bas  sous  Ie  Nom  de  Mennonites.  Etc.  Z.  pi.  1771. 

Jarig  Jelles,  Belydenis.se  des  Algemeenen  en  Christelyken  Geloofs, 
vervattet  in  een  Brief  aan  N.  N.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1684.  12". 

Koomen,  J.  van,  Belydenisse  des  geloofs  onder  de  Doopsgez. 
(Jhristenen  ...  by  wyze  van  vrage  en  and  woord.  [Uitgegeven 
door  H.  van  K  a  1  k  e  r.j  Nog  is  hieragter  bygevoegd  een  korte 
Redengeviuge  van  den  dienst  der  Oudsten.  [Van  denz.]  Gron.  1744. 

Dit  is  de  belijdenis  der  Oude  Zwitsersche  Gemeenten  in  Groningen. 

Bekentenisse  des  Ghristelijcken  geloofs,  soo  en  als  die  uijt  den 
woorde  Godts  bij  de  Mennonijten,  die  men  oude  flamingen  noemt, 
gelooft  ende  beleeden  wort,  gelijck  de  selve  hijr  volgende  int 
korte  uijt  de  heijlige  Schriftuire  getrocken  en  beweesen  wort. 
In  handschr.  (17*®  eeuw). 


173 

Popkes,  T.,  Een  beknopt  ontwerp  of  schets  v.  de  geloofsbolydenisse 
der  Meiinonyten,  onder  de  benam.  v.  Oude  Vlaamingen  enz. 
Gron.  1749. 

Geloofsbelydcnisse  der  Doopsgesinden,  bekent  onder  de  naam  v. 
Oude  Vlamingen.  Hunne  Societeits  Vergaderinge  houdende  in  de 
Botteringestraat  te  Groningen  euz.  Gron.  1755. 

Idem.  2'i8  dr.  Gron.  1774. 

Idem.  3^^  dr.  Gron.  1805. 


Idem.   [Waarachter:   Vragen  aan  de  dopelingen  met 

derzelver  antwoorden  opgest.  d.  C.  P.  S  o  r  g  d  r  a  g  e  r.]  Z.  pi.  en  j. 

Geloofsbelydenis  der  Doopsgesinden,  v.  de  Socyteit  oude  Vlamingen 
genaamt,  opgestelt  in  Vragen  en  Antwoorden:  het  geen  aan  de 
Gemeente  tot  een  Proef  wort  opgegeven.  [Ook  genaamd :  Verklaring 
van  de  Geloofs  Belydenisse  der  Doopsgezinden.]  Z.  pi.  en  j. 

Teunis  Clazou,  Verklaringe  van  de  geloofs-belydenisse  der  Doops- 
gesinden, bekent  onder  de  Naam  van  oude  Vlamingen.  Enz. 
Gron.  1762. 

Ris,  C,  De  geloofsleere  der  waare  Mennoniten  of  Doopsgezinden; 
enz.  Hoorn,  1766.  4". 

,  Die  Glaubens-Lehre  der  wahren  Mennoniten  oder  Tauf- 


Gesinnten  etc.  Hamb.  1776.  4". 


KENMERKEN  EN  EIGENAARDIGHEDEN. 

a.    In   't   algemeen. 

Rues,  S.  F.,  Aufrichtige  Nachrichten  von  dem  Gegenwartigen  Zu- 
stande  der  Mennoniten  etc,  zie  hiervoren  blz.  108. 

•,  Tegenwoordige  Staet  der  Doopsgezinden  enz.,  zie  ibid. 

Idzardus  Nicolai  f.,  Grontlicke  onderwijsinghe  toghen  allerleye 
dwalingheu  der  Wederdooperen  deses  tijts  inde  Nederlanden  enz. 
2  dln.  Tot  Franeker  ghedruct  by  R.  Dopma  en  by  U.  D.  Balck. 
Amst.,  J.  E.  Cloppenburch,  1609.  4". 

B[uyser],  I[aii]  D[e],  Christelijck  Hvys-boeck.  ende  het  eendrachtigh 


174 

gheluyt  in  den  Geestelijcken  Tempel  Salomons,  oft  Gemeynte  lesu 
Ghristi.  Z.  pi.  1643.  4". 

Verzamelde  stukken  van  verschillende  Doopsgez.  schrijvers. 

Brieven  (Twee),  een  van  de  Dienaren,  der  Gemeente  tot  Hamborcli, 
die  haer  selven  de  gedoopte  Christenen  noemen:  aen  B.  van 
Weenigem,  ...  Aengaende:  1.  Den  Dompel-Doop.  2.  De  Voet- 
wasschinge.  3.  Het  Brood,  en  de  Tijt,  van  't  houden  des  Avont- 
maels.  En  een  van  B.  van  Weenigem,  aen  de  voorn.  Dienaren 
tot   Hamborch,  tot  Antwoorde  enz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1665.  4". 

Brieven  (Seven),  tot  vervolg  van  twee  Brieven,  enz.  Rotterd., 
W.  de  Wilde,  1665.  4». 

[Kuypor,  F.],  Broederlijke  Onderhandeling  van  de  Waaterdoop:  tus- 
schen  K.  Stapel  en  F.  Kuyper.  In  welk  met  eene  van  het  Bloed- 
en verstikte-eeten,  als  meede  van  het  Voetwassen  word  gehandeld 
enz.,  zie  hiervoren  blz.  161. 

Dale,  A.  van.  Verhandeling  van  de  Oorspronk  en  Duuring  van  de 
Waterdoop,  Kinderdoop,  en  Wederdoop.  Historie  van  't  Predik-ampt 
. . .  Verhandeling  wegens  't  Wapen-voeren  der  eerste  Christenen. 
Haarlem,  1704. 

Verliiin deling  over  Benige  Geschillen  waar  in  de  Doopsgesinde  met 
andre  Kristenen  niet  over  een  komen.  In  handschr.  (omstr.  1750). 

b.     Doop. 

Coornliert,  Dierick  Voleklierts,  Vande  beiaerden  Doope:  Corte  ende 
getrouwe  Waerschouwinghe  . . .  vrundtlick  gheschreuen.  Z.  pi.  1575. 

Buwo,  B.,  Een  vriendelicke  tsamensprekinghe,  van  der  Doope,  zie 
hiervoren  blz.  98, 

Wederlegghinglie  (Een  grondelicke  ende  seer  schoone)  teghen  de 
principaelste  Poincten  ende  Argumenten  der  Weder-üooperen  . . . 
[Schriftuerlick  bewijs  van  den  Kinder-doop.]  Met  noch  een  Liedt 
dienende  op  de  voorgaende  materie.  Ghendt,  Corn.  de  Rekenaere,  1581. 

Bewüsinglio  (Een  gantsch  claer  grondighe)  ende  onderrechtinghe  van 
der  Doope.  Enz.  Z.  pi.  1581. 

Duncanus,  M.,  Van  die  Kinderdoop,  zie  hiervoren  blz.  98. 

Alberus,    Er.,    Ghristlicher,   nützlicher.  u.  nohtwendiger  Tractat  u. 


175 

Bericht  v.  der  Kinder  Tauff,  wider  den  Irrthumb  u.  falsche  Lehre 
der  Schwermer  . . .  Jetzt  auffs  newe  in  Druck  vorfertiget,  sampt 
einer  Vorreden  Nic.  Selnecceri  vom  Exorcismo.  Notopyrgi 
ad  Menium,  1591.  M.  titelgrav.  4P. 

[Alberus,  Er.],  Dit  is  een  seer  schoon  Christelijcke  onderwijsinghe 
vanden  Doopsel,  teghen  die  Wederdoopers,  Papisten  en  alle  valsche 
.seckten  . . .  Ghednickt  by  my  Magnus  van  den  Merberghe  van 
Oesterhout.  Z.  j.  {16^^  eeuw).  M.  titelgrav. 

Grevinchovius,  Casp.,  Grondelijc  bericht  vanden  Doope  ende  Weder- 
doope  enz.  Rotterd.,  J.  v.  Waesberghe,  1599. 

Seu,  lo.,  Waerachtighe  grondige  bewijsinge,  vanden  Kinderdoop  enz. 
Leyden,  J.  C.  van  Dorp,  1601. 

A[mpsinckl,  I[oaune.s],  Gort  onderwijs:  van  Godts  verbont,  soo 
inden  Ouden  als  Nieuwen  Testamente:  ende  vande  verseghclinghe 
des  selven  . . .  Met  wederlegginghe  der  principaelster  Argumenten, 
die  vanden  Wederdooperen  worden  voortghebracht.  [Amst.],  J.  E. 
van  Heerden,  1608. 

Heyden,  G.  van  der,  Gort  ende  claer  Bewijs  vanden  H.  Doop,  wat 
hy  eygentlijck  zy,  ende  wien  hy  toekomt.  Enz.  Haerlem,  gedr. 
by  D.  Wachtendonck  voor  Jan  Teunisz.,  1614. 

Pvppivs,  R.,  Bewijs  van  den  Kinderdoop,  dat  de  selve  uyt  Gode 
is,  ende  niet  uyt  den  Menschen;  leghen  den  Mennisten.  Amst., 
H.  Laurentsz.,  1614. 

,    Bewijs    van    den    Weder-doop,    dat   de  selve  uyt  den 

Menschen  is,  ende  niet  uyt  Gode;  teghen  den  Mennisten.  Amst., 
H.  Laurentsz.,  1614. 

Antlioni  lacobsz.  [Roscius],  Wederlegginghe  des  Kinder-doops,  waer 
in  betoont  wordt,  dat  de  selfde  niet  uyt  Godt  is,  maer  uyt  den 
menschen.  Teghen  R.  Puppium.  Z.  pi.  1617. 

,  Idem.  Amst.,  J.  A.  Colom,  1636. 

Pvppivs,  R.,  Bescherminghe  des  Kinder-doops,  teghen  Anthoni 
Jacobsz.  Amst.,  H.  Laurentsz.,  1617. 

Dispvtatie  van  de  Kinder-doop,  ghetoghen  wt  het  Colloquium  ghe- 
houden  tot  Regensborch  Anno  1601  . . .  Wt  den  Hoogd.  in  Nederd. 
gestelt.  Amst.,  J.  A.  Calom,  1624.  40. 


176 

Tdemaiis,  G.,  Vrede  lervsalems,  d.  i.  Eendracht,  vande  Christ. 
Gereformeerde  met  de  Eerste  Apostolische  Kercke,  nopende  de  H. 
Doop   met   den  aencleven   van  dien.  Enz.  Dordr.,  F.  Boels,  1627. 

Vietor,  Conr.,  Summarisch  ende  Warachtich  verhael,  van  'tbeginsel 
eener  t'samen-sprekinghe  van  den  Doop  der  Christen  kinderen, 
door  occasie  ghehouden,  tusschon  sommige  vande  Secte  der 
Wederdoopers,  gen.  nieuwe  Vlaminghen,  ofte  vanden  Block  binnen 
Haerlem,  ende  Conradum  Vietorem  enz.  Amst.,  P.  J.  Slyp,  1628. 

[Moyer,  P.  J.],  Wederleg  van  Conradi  Vietoris  Bewijs-redenen  voor 
der  Martinistea  Kinderdoop,  dienende  tot  antwoord  op  sijn  Sum- 
marisch ende  waerachtich  verhael,  etc.  enz.  Amst.,  P.  J.  Moyer 
[achterin  staat:  Tot  Haerlem,  ghedruckt  by  H.  P.  van  Wesbusch], 
1632. 

Vietor,  Conr.,  Korte  Waerschouwinghe,  Voorloopers  wyse  ghedaen 
. . .  van  weghen  't  ghenaemde  Wederleg  sijuer  Bewijs-redenen 
voor  den  Doop  der  Christen-kinderen,  uytgeg.  onder  den  naom  v. 
P.  J.  Moyer.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1G32. 

Moyer,  P.  I.,  Volgher  op  Conradi  Vietoris  Voorlooper.  Haerlem, 
H.  P.  V.  Wesbusch,  1632. 

Vietor,  Conr.,  Verdediginge  der  Bewijsredenen  Conr.  Vietoris  voor 
den  Doop  der  Christen-kinderen,  tegens  de  menichvuldighe  calum- 
nieu  . . .  van  't  genaemde  Wederleg  der  selver,  uytgeg.  onder  den 
naem  v.  P.  J.  Moyer.  Enz.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch  voor 
D.  Meyer  te  Amsterd.,  1640. 

(jrlanaous,  J.  E.,  Nothwehr  f.  die  Kindertauffe,  etc.  Hamb.,  T.  Gun- 
terman,  1687.  Gegrav.  titelblad  m.  vign. 

Uu  Bois,  J.,  Kinder-doop  bewezen  ende  verdedigt  vyt  des  Apostels 
Woorden  Act.  c.  2.  vers.  38.  39.  Enz.  Amst.,  M.  J.  Brandt,  1642. 

Montauus,  J.,  S.  Baptismi  Historia :  Das  ist,  Heilige  Tauff-Historia 
. . .  Anfangl.  in  Niderl.  Sprach  beschr.,  vermehret  u.  in  die  Hochd. 
Sprach  übersetzet  d.  J.  M  e  h  r  n  i  n  g.  Dortmundt,  A.  Wachter 
u.  Erben,  1646  u.  1647.  Titel  omlijst.  M.  1  grav.  4». 

Montunus,  H.,  Nietigheydt  van  den  Kinder-doop  enz.  Amst.,  J. 
Albertsz.,  1647. 

,  Idem.  2'^'^  dr.  Haerlem,  Th.  Fonteyn,  1648. 


]77 

Montanus,  H.,  Idem.  3^^  dr.  Am.st.,  Wed.  H.  H.  Boterenbroot,  1700. 
,  Idem.  3<i«  dr.  Amst.,  B.  Visser,  1702. 

Titeluitgave. 

[Moutanus,  H.J,  De  oudheid  eu  schriftmatigheid  van  den  Kinderdoop 
onderzocht.  [Uitgeg.  d.  J.    Visscher.]    Utr.  1848. 

Hetz.  onder  anderen  titel. 

Du  Bois,  J.,  Zekerheyt  van  den  Kinder-doop  ...  tot  wederlegginge 
van  H.  Montani  genaamde  Nietigheyt  van  den  Kinder-doop.  Enz. 
Leyden,  C.  Banheynningh,  1648. 

Antwoort  (Christel ijcke),  op  het  Boeck  J.  Molani,  ghenaamt  Ghristen- 
Kiuder-Doops-Waerheydt.  Enz.  Door  J.  G.  L.  V.  C.  W.  M.  D.  Amst.  1650. 

By-voeghsel  op  de  Noodige  Vernederinge,  bewijsende  de  vriendelijck- 
hey t  des  Heeren  over  den  gevallen,  doch  weder-verlosteu  Mensche : 
in  verzegelinge  zijns  Verbonds  door  den  H.  Doop,  aen  de  Kinderen 
des  Verbondts.  Tegen  allerley  gewelt  der  Mennoniten  ende  Han- 
siten,  waer  mede  zy  den  Kinderdoop  bestrijden.  Van  nieuws 
oversien.  Amst.,  G.  Schagen,  1660. 

EIgersma,  F.,  Rechtzinnige  Leere  van  het  Sacrament  des  H.  Doops 
. . .  met  een  Toegifte  v.  twee  kleyne  Tractaatjes.  Leeuw.,  H. 
Nauta,  1685. 

Foecke  Ploris,  Beschermingh  der  Waerheyt  Godts ;  of  Schriftuyrlijeke 
Verantwoording  ...  op  het  Boek  van  P.  Elgersma:  Geintijtuleert 
de  Rechtzinnige  Leere  enz.  2  dln.  Leeuw.,  R.  J.  Mosselman,  [1687]. 

[Verryn,  J.],  Korte  Verklaringe  v.  den  Heyl.  Waterdoop.  M.  eenige 
nader  aenmerck.  v.  den  Doop  der  jonge  Kinderen.  Utr.,  R.  v.  Zyll,  1688. 

Dale,  A.  v.,  Aanmerkingen  over  het  Tractaatje  v.  de  Heer  J.  Verryn, 
gen.  Korte  Verklaiing  enz.  Haerlem,  J.  6.  Geldorp,  1G88. 

Bekker,  Balth.,  Beright  v.  den  Kinderdoop  Briefswyse  gesteld.  Amst., 
J.  Rotterdam,  [1690].  4". 

[Backer,  J.  de],  Korte  en  nodige  Aenmerkingen  over  het  Berigt  v.  den 
Kinderdoop,  uytgeg.  d.  Balth.  Becker.  Amst.,  Wed.  P.  Arentsz.,  1690. 

Bewys  (Grondig)  tegen  den  Kinder-doop  uit  Marcus  10  :  vers  14. 
Streckende  tot  een  afgeperste  beantwoording  en  weeder-legging 
van  Johan  Wincklern,  Luthers  Praedikers  Boek  zoo  genaamd, 
grondig  bewys  der  Kinder-doope,  meede  uit  Marcus  10 :  14.  Enz. 
Amst.,  Wed.  P.  Arentsz.,  1693. 

12 


178 

Winckler,  Joh.,  Veitheidigung  seines  Gründl.  Beweises  der  Kinder- 

Tauft'e  gegen  die  Einwürffe  etlicher  Hollandischeii  Wider-T:iuffer. 
Hamb.,  G.  Liebernickel,  1696. 

Ualo,  A.  van,  Historia  baptisinonim,  cum  hebraicorum,  turn  chris- 
tianonim.  Amst.  1705.  4'. 

In:  A.  V.  Da  Ie,  Disserfatio  super  Aristea. 

Bvddeus,  lo.  F.,  Obseivationes  theol.  de  Paedobaptismo  oppositae 
clar.  viro  A.  van  Dalen.  [Resp.  Ph.  G.  Harder.]  Jenae,  1707.4". 

Bakker,  J.  de,  De  Noodzaakelykheyd  van  de  Waterdoop,  onder  de 
Doopsgezinden.  [Aanhangsel  tot:  Kort  Onderwys  van  de  cbristel. 
Gebeden.]  Amst.  1707. 

Titama,  Joh.,  MennoOs  Onbeschaavt  Oordeel  in  't  Doopen  van 
Teedere  Zoogelingen,  enz.  Leeuwaerden,  J.  de  liuyter,  z.  j. 

Fochtius,  J.,  Disput,  theol.  iuauguralis  de  necessitate  baptisnii  s.  s. 
contra  fanaticos  recentiores.[Def.  J.C.  Schaper.]  Rostochi,  1714.4". 

Bedenken  (Schrift'tmassiges)  von  der  Kinder-Tauffe,  etc.  Aus  deni 
Eng],  ins  Teutsche  übers.  v.  M.  J  o  a  c  h  i  m  N  e  g  e  1  e  i  n.  Nürnb. 
1716.  4". 

Jleyer,  G.,  De  onderwerpen  van  den  Heyligen  Doop  nader  bepaald ; 
enz.  M.  een  Voorr.  en  aant.  uitgeg.  d.  J.  R.  K  e  1  d  e  r  m  a  n. 
Utr.  1720. 

Overwyk,  H.  R.  van.  Over  de  instellinge  en  bedieninge  van  den 
H:  Waterdoop.  [Aanhangsel  tot:  De  hoofdzakelyke  nieeniug,  ge- 
trokken uit  de  Beschryvinge  v.  den  H.  Evang.  Mattheus,  aan-_ 
gaande  de  geboorte  [enz.]  van  onzen  Heere  Jezus  Christus.] 
Amst.  1722.  4". 

Marek,  J.  ai.  Disputatie  theol.  de  Infantibus  Fidelium  qui  Baptizandi 
sunt.  [Def.  M.  J.  v.    Ca  m  pen.]   Lugd.  Bat.  1725.  4". 

Moshemius,  lo.  L.,  Dissert.  theol.  de  baptismo  dilvvii  antitypo  qva 
locvs  Petri  I.  ep.  IlI.  21.  illvstratvr  et  H.  Schynii,  Mennonitae, 
placita  .simvl  de  advltorvm  baptismo  expendvntvr.  [Avct.  lo.  A. 
Me  y  er  o.]  Helmstadii,  1727,  4». 

Duim,  F.,  Zedige  aanmerkingen,  op  de  leer-reden  en  aanspraake 
V.  den  Eervy.  Heere  P.  Smith,  Leeraar  der  Doopsgez.  Gemeente 
...  in  de  Zon.  Enz.  Amst.  [1738]. 


179 

[Bremer,  K.],  Bedenkingen  over  den  christelyken  waterdoop.  [Als- 
mede] vyf  Verhandelingen  over  het  zelfde  Onderwerp.  Enz. 
Amst.  1740. 

(Verduiii,  A.],  Brief  aan  Koenraad  Bremer  over  zeker  Naamloos 
Boek  . . .  welks  Opschrift  behelst,  Bedenkingen  enz.  Amst.  1740.  4". 

LWageiiaur,  J.],  Onderzoek  over  de  oudheid  on  schriftmaatigheid 
van  den  Kinderdoop.  Leiden,  1740. 

,   Brief  aan   N.  N.   in   welken   de  verdediging  van  den 

Kinderdoop   tegen   het   onderzoek  over  deszelfs  oudh.  en  schrift- 
maatigh.  getoetst  wort.  Haarlem,  1742. 

[Herdruk  der  beide  voorgaande  geschriften.]  Amst.  1770. 

Gale,  J.,  Aanmerkingen  over  den  Kinderdoop.  U.  't  Eng.  vert.  d. 
J.  van  Zanten.  Hierby  komt  het  Leven  des  Schry vers.  Enz. 
Leiden,  1741. 

Verdediging  v.  de  Verhandelingen  over  den  Christel,  waterdoop 
tegen  het  Onderzoek  [v.  J.  Wagenaar],  mitsgaders  tegen  de  Voor- 
reede  voor  J.  Gales  Aanmerkingen  en  tegen  den  Brief  van  D". 
A.  Verduin.  Enz.  Amst.  1741. 

Brieven  v.  verscheiden,  meest  Doopsgezinde,  Leeraars,  over  de 
Vraage,  of  een  doof  en  stom  gebooren  persoon,  een  bevoegd  voor- 
werp zy,  om  met  den  Christelyken  Waterdoop  bediend  te  worden? 
Alsmede  het  Oordeel  der  Doopsgez.  Societeits  Vergadering  in 
N.  Holl.  Amst.  1753.  4". 

Nuttigheden   (De   zedelyke)   en  verpligtingen  der  instellinge  v.  den 

waterdoop.  U.  het  Eng.  vert.  Leyden,  1774. 
Voorwerpen   (De)   van   den   doop  nagospoord  enz.  Gevolgd  naar  't 

Eng.  V.  A  d  d  i  n  g  t  o  n   en    S  t  e  n  n  e  1 1.  Amst.  1779. 

Brieven  (Agttien  gemeenzaame  en  gemoedelijke)  over  den  Doop 
enz.  [Vrij  vert.  u.  het  Eng.  naar  Addington  en  Stennett.] 
Gron.  enz.  1789. 

Kalff,  G.,  Verslag  van  een  onderzoek  in  Engelsche  Bibliotheken  in 
het  jaar  1910.  's-Gravenh.  1911. 

Hierin  op  blz.  47  eene  aant.  over  de  doopbediening  v.  Israël  Jacobssooii 
vander  Meerscli  te  Hoorn  door  Dirck  Pieterssen  in  liet  jaar  1598  (Gewyde 
Poëzie  v.  I.  J.  vander  Meersch  ;  Brit.  Mus.  Cat.  Alss.  Add.  24339,  pag.  lOCv"). 


180 

Jong,   A.   (Ie,   Hoe   in   de   17'^®  en    18'^«   eeuw  de  Dompeldoop  bij 
sommige  Doopsgez.  bijval  vond.  Leiden,  1898. 

Glanaeus,  Jod.  Edz.,  Geistliches  Bad-Tucli  den  Newen  Wideitauffer- 
sciien  Tilucliern  • . .  zugericlitet  etc.  Hamb.,  G.  Papen,  1651.  12^. 

Brieven   (Twee),    ...    aengaende:  Den  Dompel-Doop.  Enz.,  zie  hier- 
voren  blz.  174. 

■ (Scven),  tot  vervolg,  zie  ibidem. 


Weenigem,  B.  van,  De  maniere  van  Doop,  Voetwassciiinge  en 
Avontraael,  soo  by  de  Dompelaers  tot  Hamborg  gebruyckt  wert, 
wederleyt.  In  drie  Deelen  compleet.  Rotterd.,  J.  Borstius,  1666. 
M.  gegrav.  titelblad. 

De  deelen  zijn  getiteld:  Noodtwendige  Verantwoordinge  van  Sevcnthien 
Redenen  enz.;  Noodtwendige  Verdcdiginge  enz. ;  Nootwcndige  Vast-stellin- 
ghe  enz. 

[Arents,  Joan],  Eindelijcke  Verklaringe  der  gedoopte  Christenen, 
over  het  Boeck  in  't  welcke  Bastian  v.  Weenigem  door  17.  Reden 
vermeent  te  bewiesen,  dat  den  Doop,  die  door  begieting  met  waater 
geschiet  ook  een  wettigen  doop  is.  Enz.  [Met  een  Appendix  d. 
Antoony  de  Grijs.  Hamb.  1668.]  Z.  pi.,  Joan  Arents,  1668.  12». 

Weenigem,  B.  van.  Antidotum  ofte  Tegengift  op  eenen  Brief,  ge- 
schr.  uyt  Hamborgh,  van  Samuel  Stockman  Isaacksz.,  aen  B.  van 
Weenigem.  En  op  seker  Boeckjen  genaemt:  Eyndelijcke  verklaringe 
der  Ged.  Christenen,  enz.  uytgeg.  onder  den  naem  v.  Joan 
Arents.  Enz.  Rotterd.,  J.  Borstius,  1669. 

Redouh,  W.  D.,  Antidoti  Weenigani  Vanitas,  of  Ydelheydt  van 
Bastiaans  van  Weenigem  laatste  uyt-gegevene  Tracktaatje,  ge- 
tituleert  Antidotum  of  Tegengift,  etc.  Als  oock  van  sijne  Noodt- 
wendige Verantwoordinge,  etc.  Enz.  2  dln.  Haarlem,  I.  v.  Wes- 
busch,  1672  en  1678. 

Onderzoek  v.  de  redenen  der  Doopsgezinden,  om  welke  zy  de  Be- 
sprenging    boven   de   Indooping  stellen.  Amst.,  F.  Vorster,  1684. 

[Backcr,  J.  de],  Verscheyde  redenen  waerom  het  Overstorten  . . . 
also  wel  en  beter  voldoet  ...  als  het  Onderdompelen.  Amst., 
P.  Arentsz.,  1685.  4". 

,  Idem.  2''«  dr.  verm.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1687. 


181 

AVederleggiiig  van  verschelde  reedenen  waerom  enz.,  iiitgeg.  door 
J.  D.  B.,  beantwoord  door  een  waarheids-minnaar.  Amst.,  A.  Vis- 
scher,  16S6. 

Idem.  [Hierachter:  Brief  van  N.N.  [J.  van  R  o  o  y  e  n  s  t  e  i  n] 


aan  eenige  Jongelingen,  om  hen  aan  te  moedigen  tot  verkryging 
van  Chri.stel.  Wy.sheld  en  Kennisse.]  Amst.  1725. 

Uoiittuyn,  A.,  Eenige  redenen,  waarom,  in  't  stuk  des  Chrislelyken 
Waterdoops,  de  in-  of  onderdompeling  te  verkiezen  zy,  boven  de 
besprenging  enz.  Hoorn,  1762. 

c.     E  e  d.    . 
Vos,K.,BastiaanvanWeenigera  en  het  eedvraagstuk. 's-Gravenh.  1908. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Arch.  voor  Kcrkgesch.  VI.  2. 

ToornbiirgjK.,  SchriftuurlijckeVerhandelingh  tegens  hetEed-zweeren, 
en  voor  de  wraak  en  weerloose  Lydsaemheyt  en  volmaeckte  Liefde 
enz.  Alckm.,  P.  de  Wees,  voor  Gr.  .1.  Haseven,  16S8. 

Verduin,  A.,  Examen  Arguraentorum  Viri  rev.  Adr.  a  Cattenburg 
pro  Necessitate  Jurisjurandi;  nee  non  Mennonitarum  Defensie. 
Utraqueè  Belg.inLat. Serm.conversap.A.  Spinniker.  Amst.  1729. 

[Uovens,  D.],  De  leer  der  Doopsgezinden,  vooral  omtrent  den  eed,  . . . 
opgehelderd,  in  zes  brieven  van  Philo-biblos  aan  Mennophilus 
Amst.  1794. 

d.    Leer   der    Me  n  s  c  h  w  o  r  d  i  n  g. 

Timmerman,  H.,  Een  corte  Bekentenisse,  zie  hiervoren  blz.  97. 

[Tricht,  Joannes],  Eeu  nut  ende  profitelijck  Boecxken  . . .  aen- 
gaende  de  verclaringhe  der  Menschwerdinge  ons  Heeren  Jesu  Christi. 
Z.  pi.  1578.  16". 

Tricht,  I.,  Idem.  Haerlem,  P.  v.  Wesbusch,  1601.  16°. 

Seyndt-brief,  waerin  begrepen  is  een  corte  Bekentenisse  beuesticht 
met  de  H.  Schrift,  van  eenighe  stucken  betreffende  de  Mensheyt 
Christi,  ende  het  voort-comen  des  selues.  Z.  pi.  1581.  Titel  omlijst. 

Copye,  ende  seecker  Antwoordt  van  de  Switser  Broeders  ofte  Hoogh- 
duytschen,  alsoo  ghenoemt.  Overgegeven  aende  Poolsche,  be- 
treflende  het   punct   der   Mensch-weerdinghe   ende  der  Godtheyt 


182 

lesu    Christi,   etc.  [Anno  1592].  Amst.,  .J.  A.  Colom,  1630.  Idem. 
Vliss.,  Geleyn  Jansz,  1666. 

Achter  de  Confessie  der  Vereeniglide  Hoogli-dtiytsche  en  Vriesen.  Zie: 
VredeHandelinghe,  gehouden  tot  Amsterd.  1630,  en:  Handelinge  der  Vereen. 
VI.,  en  D.  Doops-gesinde  Gemeynten,  met  de  dry  Confessien. 

Cuyper,  C.  de,  Eenvvldige  verantwoordiiige,  met  corte  verclaringhe 
on.ses  gheloofs  vanden  eenigen  Godt,  Vader,  Zone,  ende  Heyligen 
Geest  al.s  oock  vande  Heylige  Menschwerdinge  ons  Salichniakers 
Je.su  Christi,  zie  hiervoren  blz.  109. 

Outonnan,  J.,  Een  nodighe  Christelijcko  veraniwoordinghe,  teghen 
de  quade  juventien,  van  sommighe  die  . . .  te  verstaen  gheuen,  dat 
den  Eewighen  enighen  gheboren  zoone  des  Alderhoochsten,  niet 
en  is  geweest  een  mensche,  zie  hiervoren  blz.  109. 

Sev,  lo.,  Antvroorde,  zie  hiervoren  blz.  109. 

Ainpsiuck,  lo.,  Verclaringhe.  Vande  menschwordinghe  Jesu  Christi 
enz.  Amst.,  D.  Troost  voor  J.  E.  van  Heerden,  1608. 

Notulen  (Corte),  v.  seker  ghespreck  gehouden  over  den  Artijckel 
v.  de  Mensch-werdinge  onses  Heeren  Jesu  Christi  . . .  binnen 
Ziericzee  [Sept.  1609].  Hier  zyn  by  ghevoecht  1.  Sekere  Anno- 
tatien  ...  die  Frans  de  K  n  u  y  t  op  deze  Notulen  ghestelt 
heeft  ...  2.  Een  corte  ende  clare  verthooninghe  v.  het  verschil, 
dat  tusschen  de  Gheref.  Kercke  ende  de  Wederdooperen  is,  in 
het  stuck  V.  de  Mensch-werdinghe  Christi.  Noch  is  hier  achter 
by  ghevoecht  Een  cort  en  waerachtich  verhael  van  een  seker 
ghespreck,  gehouden  in  Colijns-plate,  den  5.  November  1606.  enz. 
[Op  het  titelblad  van  dit  laatste  bijvoegsel,  dat  afzonderl.  pagi- 
neering,  doch  doorloopende  signatuur  heeft,  staat:  Tot  Dordrecht, 
by  F.  Borsaler.  Voor  J.  de  Keyser  tot  Zierickzee,  1620.]  Ziericzee, 
B.  Doll,  1620.  4". 

Achter:  G.  U  d  e  m  a  n  s,  Noodighe  verbeteringhe.  Udemans'  uitgave  is  een 
herdruk  van  de  uitg.  van  I6I0. 

0[uterinanl,  I,  Antvroorde  ende  Verclaeringhe,  op  de  57.  Artijckelen 
. . .  door  welcke  verantwoordinge  ende  verclaringe,  de  ware 
kennisse  Gods,  ende  de  H.  menschwerdinghe  ons  Heeren  ende 
Salichmakers  Jesu  Christi,  als  oock  zijn  lijden  ende  sterven,  ver- 
toont  ende   met  Godts  woort  bewesen  is,  zie  hiervoren  blz.  110. 

Rys,  Hans  de.  Klaer  Bewys  van  de  Eeuwigheydt  ende  Godheydt 
Jesu  Christi.  Haerlem,  I.  v.  Wesbusch,  1672. 


183 
Rys,  Uaus  de,  Idem.  Leeuw.,  H.  Rintjes,  1688.  12". 

Hierachter  in  dezelfde  uitg. :  M  e  n  n  o  S  ij  m  o  n  s,  Bel<eiitenissc  v.  d.  llcnigcn, 
eeuwigen,  ende  waren  Godt,  Vader,  Soon,  ende  H.  Geest ;  J.  P  li.  S  c  li  a  b  a  1  i  e, 
De  Eeuwige  Godtheyt  Cliristi,  en    G.    Brandt,   Kars-Sang. 

Copio  van  eenen  Brief,  geschr.  by  H  e  n  d  r  i  c  k  L  o  d  e  w  ij  c  x  van 
Dalen,  aen  Hans  de  Rijs,  aengaende  de  beschuldinge  daer  liy 
Menno  Symonsz.  en  Dirck  Philips  (haer  schryven)  onreclit  beschul- 
dicht.  Midtsgaders  twee  contrarie  beken tetenissen  (sic),  van  Hans 
de  Rijs,  aengaende  de  Menschwerdinge  Christi.  Hoorn,  Zach. 
Cornelisz.  [achterin:  Tot  Haerlem  gedruct  by  V.  Casteleyn],  1613. 

[Twisck],  Pieter  lansz.,  Andtwoort  ende  Wederlegginge  ...  op 
een  vrage  by  Hans  de  Rijs  voorgestelt,  beroerende  die  Mensch- 
werdinge geboorte,  sienlijckheyt,  lijden  en  sterven  ons  Heeren 
ende    Salich-makers   Jesu    Christi.  Hoorn,  Zach.  Cornelisz.,  1614. 

Lieven  vau  Vreeland  [Joh.  Polyander],  Gort  Ondersoeck,  oft  noodt- 
saeckelick  zy  ter  saligheydt  te  ghelooven,  dat  lesus  Christus 
sijn  vleesch  heeft  van  't  Woord,  en  niet  van  Maria?  Met  een 
voor-reden.  Haerlem,  Th.  Fonteyn,  1643. 

Herdruk  der  oudere  uitgave  (van  1626?).  Hieraclitcr  is  ool<  afgedruJct  (met 
doorloopende  signatuur,  maar  afzonderl.  pagineering)  liet  twee  jaar  later  (in 
1628)  verschenen  :  Cort  Ondersoeck,  oft  de  Meen  in  gh  e  enz,  dat  hieronder  volgt. 

In  een  tweede  (defect)  exemplaar,  bevattende  alleen  nog  het  laatste  ge- 
schrift, bevinden  zich  geschreven  aanteekeningen. 

Ondersoeck  iGort),  of  de  Meeninghe  der  Mennist-ghesinde  stellende, 
dat  lesu  Christi  vleesch  is  van  het  Woort,  en  niet  van  Maria, 
waerachtigh  zy.  Door  I.  H.  F.  Amst.,  P.  Eduardus  Poppius,  1628. 

Dit  geschrift,  dat  waarschijn!,  van  denzelfden  schrijver  is  als  het  voor- 
gaande, werd  in  1643  tegelijk  daarmede  herdrukt;  zie  boven. 

Driessche,  J.  vanden.  Een  verlichtende  Spieghel  waer  inue  met 
Schriftuere  bewezen  wevt  de  oprechte  kennisse  Jesus,  die  Christus 
genoemt  wert;  enz.  Z.  pi.  1646. 

Montanus,  S.  D.,  en  P.  I.  Twisck,  Schriftuurlijcke  Disputatie  aen- 
gaende het  Wesen,  en  de  Godheyt  lesu  Christi.  Na  de  copye. 
Dantzigk,  1650. 

Myleman,  P.  F.,  S.  J.,  Vast  ende  klaer  Bewys  hoe  dat  Christus 
Jesus,  onsen  Salighmaker,  in  sijn  H.  Mensch-wordinge,  heeft  uyt 
sijns  H.  Moeders,  en  Maegts  Maria  suyver  Lichaem  aengenouien 
onse  Nature,  enz.  Antw.,  Ph.  van  Eyck,  1661. 


184 

Moyaart,  J.  T.,  Een  Bekentenis  des  Geloofs;  over  de  Mensch-werdingh 
onses  Hoeren  Jesu  Christi,  voorgestelt  d.  G ar bran t  Wille msz. 
Eu  een  antwoordt  op  de  selfde.  Amst.,  J.  Riewertsz.,  1663. 

Brakel,  Th.  a,  Disputatie  ofte  bevestigende  de  Waerheyt,  weder- 
leggende  de  Valscheyt,  toonende  de  Nutticheyt,  der  Menscliwer- 
dinge  lesu  Christi.  Tegen  Hessel  Ipes.  Amst.,  B.  de  Wild',  1664. 

Buys,  G.,  Kort  begryp  v.  de  Godtheydt  Christi.  Leeuw.,  H.  Rintjes, 
1685.  12". 

Met   ccne   opdracht  ;i;ui,  ceii  brief  en  ccn  gediclit  van    Pieter   Dircksz. 
Pers. 

Wederlegging  (Een)  v.  het  Arriaans  gevoelen,  wegens  de  Persoon 
Christi,  waar  in  word  aangewesen  dat  de  Leere  van  Arrius  de 
Christelycke  eenvoudigheyd  benadeeld,  . . .  Door  een  waarheydts 
minnaar.  Z.  pi.  en  j. 

e.     W  e  e  r  1  o  o  s  h  e  i  d. 
Dyserinck,  J.,  De  weerloosheid  volgens  de  Doopsgezinden. [Amst.  1890]. 

Uit:  De  Gids.  1890.  I, 

Veraiitwoordiiige  eender  Requeste,  door  eenige  vanden  Predicanten 
inden  Steden  van  Walcheren  berispt  zijnde :  Daer  in  getrackteert 
worde,  oft  Oorloch  . . .  gheoorloft  sy.  Door  1.  P.  Z.  pi.  1597. 

[Zwicker,    D.J,    De  weerloose   oude  Kercke,  zie  hiervorcn  blz.  168. 

"W[olzogen1,   J.   L.,    De  werelose  Christen,  verbeeldende  de  Nature 

en  Hoedanigheyt  van  het  Rycke  Christi.  Als  oock  drie  Predicatien 

over  Johan.  xvij.  3.  U.  het  lat.  vert.  d.  F.  L  [  a  n  g  e  d  u  It].  Z.  pi. 

1676. 
[Kuyper,  F.],  De  Recht  weerlooze  Christen.  Of  verdeediging  van  het 

gevoelen   der   eerste   Christenen,  en  gemartelde  Doops-gezinden ; 

Weegens   het  Overheijds-ampt,  Oorlog  en  geweldige  teegenstand. 

Hier   is  bijgevoegt  een  Lijk-reeden,  over  het  leeven  en  afsterven 

van  J.  Hartichfeld  [d.  J.  D.  V  e  r  b  u  r  g],  en  het  Lijk-gedicht  van 

J.  O  u  d  a  a  n.  Rotterd.,  [P.  Terwout],  1678.  4». 
Rysse,   J.    v.,    Over   de    Selfsverdediging.  Z.  pi.  en  j.  In  handschr. 

(einde  18'^®  eeuw). 
Schim    (De)   van  Menno  Simons,  uit  den  dood  verreezen  aan  F.  A. 

van  der  Kemp,  preeker  in  de  Menniste  vermaaning,  te  Leiden.  Z. 

pi.  en  j.  [1780]. 


186 

f.     O  V  e  r  h  e  i  d  s  a  in  b  t. 

lacob  laiisen  [Kist]  [en  Hans  de  Ries],  Nootwendige  verantwoor- 
dinge  der  verdructer  waerhe}'!.  Nu  Anno  1591.  d.  Pieter  Cornelisz 
pred.  binnen  Alckmaer  . . .  bestreden  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Pieter  Cornelisz.,  Grondighe  wederlegginghe,  van  seker  gheschrift, 
eerst  bj'  Jacob  Jansz.  ghestelt  enz.  Amst.,  Laurens  Jacobsz,,  1597. 

Ovtger  Uetsz.,  Een  cleyn  tractaetken  tegen  Pieter  Janssz.  Bisschop 
ende  Leeraer  der  Weder-Doopersche  Ghemeente  woonachtigli 
binnen  Hoorn,  . . .  dat  het  Overheyts  Ampt  met  goeder  con- 
scientie,  en  volghens  dien,  mede  vande  Christenen  mach  bedient 
worden.  Enz.  Enchuysen,  J.  L.  Meyn,  1618. 

g.     T  u  c  h  t. 

Timmerman,  II.,  Een  verklaringhe :  hoe  ende  in  wat  manieren  de 
Heere  Jesus  zynen  Jongeren  inder  af-zouderinge  macht  gegeven 
heeft,  zie  hiervoren  blz.  97. 

[Ampsinck,  lo.l,  Copie  v.  een  geschrift,  ghesonden  v.  sommighe 
Vriesen  aen  den  Vlamingen,  zie  hiervoren  blz.  103. 

Ampsinck,  lo.,  Eenige  Propositien  nopende  de  Kerckelijcke  Discipline 
enz.  Haerlem,  G.  Rooman,  1590. 

Het  titelbl.  en  de  eerste  bladzijden  zeer  geschonden. 

C[lacs]  G[auglofs],  Een  grondich  bewijs  wt  de  Godlijcke  Schriftuere 
vertoont,  dat  Gods  gemeynte,  de  geloouigen  op  Aerden,  eenich, 
een  volck,  onverdeylt,  als  leden  eens  lichaem.s  tot  malcanderen 
gevoecht,  malcanderen  te  dienen  enz.  [Ook:  Van  de  eenige  on- 
uerdeylde  Gemeynte  Gods].  Z.  pi.  1599. 

C[laes]  C[laesz.],  Eenvuldige  vertrouwinge  Waer  inne  . . .  aenge- 
wesen  wort.  Dat  Gods  Gemeente,  niet  op  eeniger  menschen 
vroomheyt,  oude  gewoonten,  traditien,  ofte  lange  belevingen :  Dan 
alleen  op  den  hoecsteen  Ghristum,  Sijne  heylsame  leere,  ende 
ouberispelijck  leven  ghefondeert  staet,  zie  hiervoren  blz.  104. 

Copye  eens  Briefs  of  Voorlooper  [v.  Glaes  01  aesz.j,  zie  hiervoren 
blz.  105. 

[Jacob  Pieters  van  de  Coogh],  Veylighe  Wech  ofte  Raet,  om  hem  in 
't  bannen  ofte  veroordelen  niet  te  vergrypen  enz.  Amst.,  A. 
Biestkens,  1631  [1632]. 


186 

Verclariuge,  wt  de  Godtlijcke  Schriftuere,  hoe  haer  de  Gemeente 
(Jhrisiti  moet  bewijsen  neffens  die  Broeders  die  (na  datse  haer  inde 
ghemeenschap  der  Geloovigen  hebben  begeven)  wederom  vervallen 
ende  bevonden  worden  Argherlijck  te  wandelen,  oft  door  leelycke 
feyten  overtreden  ende  van  den  gheloove  afwijcken,  Seditie,  oft 
Twist,  nefifens  de  Leeringhe  (in  wederspannicheyt)  aenrichten.  Enz. 
[Achterin:  Dit  Boeck  wert  Toe ge-eygent  I.  P.  Vermuelen. 
Also  die,  niet  wel  langer  waren  te  becomen,  ist  selfde,  wederom 
doen  drucken.]  Z.  pi.  1645. 

h.    H  u  w  e  1  ij  k.   B  u  i  t  e  n  t  r  o  u  w.   E  c  h  t  m  ij  d  i  n  g. 

Soudtbrief  (Een  Christelijcke),  geschreuen  aen  allen  Ghemeynten,  die 
op  het  ghelooue  in  Godt,  ende  in  synen  Sone  Jesum  Christum,  ende  op 
de  boete  ende  beteringe  des  sondigen  leuens,  doopen  enz.  Z.  pi.  1580. 

Yerclaringe  (Een  corte  eenuuldighe)  wt  der  heyliger  Schrift,  tot  be- 
houdinge  ende  verantwoordinge,  der  eerlijcker  ende  reynder  Echte 
. . . ,  teghen  dat  Echtmijden  enz.  Door  L.  G.  en  ouersion,  ghecorigeert 
ende  vermeerdert,  door  G  o  r  n.  I.  Middelb.,  R.  Schilders,  1591. 

lionivli,  T.  C,  Een  grondelijcke  verclaringhe:  van  den  Echtelijcken 
staet  . . .  Mitsgaders  oock  een  aenwijsinghe  vantgroote  onverstant, 
int  lichtveerdich  Bannen,  ende  Pharizeens  mijden,  In  twee  Ghe- 
spraken  ghestelt.  Z.  pi.  en  j. 

Tegeu-spraeck  ende  Wederlegh  . . .  over  t'  punct  der  Weereltlijcke 
mijdinghe.  Wt  de  H.  Schriftuere,  tegen  I.  Outernian,  enz.  Door 
J.  M.  K.  Haerlem,  G.  Rooman,  1598. 

[Outormau,  J.],  Nootwendige  Verantwoordinghe,  Eude  claer  bewijs 
wt  de  Heylige  schriftuere,  tegen  tgeuoelen,  t'welck  sommige  eertijts 
in  diuersche  Boecxkens  in  druck  hebben  wt  ghegheuen,  tot  weder- 
legghen  van  de  Euangelische  mijdinge.  Z.  pi.  1599. 

Aenspraeck  (Een  vriendelijcke),  aen  alle  Doopsghesinde  over  het 
Stuck  ofte  Puynct,  der  Echt-mijdinghe,  ende  ghemeyne  Mijdinge. 
Door  I.  T.,  zie  hiervoren  blz.  104. 

Ueii  Israels  [Anth.  Jac.  Roscius],  Tractaet  teghen  het  straffen  der 
Buy  ten-getrouden,  sonder  onderscheydt.  Enz.  Amst.,  J.  A.  Colom,  1628. 

Brief,  nopende  d'Echt-mijdingh,  ende  het  niet  weder-aen-nemen  der 
Buyten-ghetrouwde.  Haerlem,  Th.  J.  Fonteyn,  1629. 


187 

Tractaet  (Scliriftuerlijck)  over  het  Weder-aen-nemen  der  boetvaerdighe 
Buyten-ghetroude.  Door  C.  C.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1634. 

Als  dat  de  ware  geloovigen  niet  en  mogen  trouwen  onder  alle  Doops- 
gezinde . . .  maer  moeten  haer  houden  . . .  binnen  de  eenige  onver- 
deelde G[emeente]G[ods],  door  P.  C.H.  Rotterd.jG-.A.v. Bueren,  1644. 

Als  een  Appendix  achter  :  D  t  i  r  k]  P  (  h  i  1  i  p  s],  Van  die  Eclit  der  Christenen. 

Joost  Hendricksz.,  Een  Christelicke  Ondersoeckinge,  wanneer  men 
den  genen,  die  om  een  Buyten-trouw  vander  Gemeynte  gestraft 
is,   weder  behoort  aen  te  nemen.  Haerlem,  D.  J.  de  Gaver,  1647. 

Achter  :  Joost  Hendricl<sz.,  XXXVIII  Corte  en  stichtelijckc  Predicatiën. 

— ,  Idem.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1647. 

Evenals   het   voorgaande  gedr.  te  Haerlem  by  Thomas  Fonteyn.  Anno  1647. 

Twisck,  P.  J.,  Tractaet  van  den  Houwelijcken-staet  ofte  Echt  der 
Christenen,  enz.  Hoorn,  gedr.  by  A.  I.  v.  d.  Beeck,  [voor]  J.  J. 
Deutel,  1682. 

[Siewort  Coruelisz.1,  Aenspraek  aen  die  genen,  welke  Regulen  en 
Wetten  in  de  Godsdienst....  voorschrijven.  Als  mede  een  Kleyn 
Aenhangsel  ...  tot  een  Antwoord  op  het  Tractaetje,  van  P.  J. 
Twisk,  wegens  den  Houwelijken-staet  enz.  Amst.  1682. 

[Blaauw,G.J,  Onzydig  en  nauwkeurig  onderzoek  naar  den  oorsprong  van 
het  trouwen  in  Doop.sgez.  gemeenten,  in  de  Nederlanden.  Amst.  1772. 

Blaauw,  G.,  Idem.  2<'e  dr.  Amst.  1772. 

i.     L  e  e  r  a  a  r  s  a  m  b  t   en    D  i  e  n  a  a  r  s  c  li  a  p. 

Acroiiivs,  R.,  Seer  grondighe  ende  wt  Godes  woordt  wel  ghefon- 
deerde  Onderrichtinge,  teghens  de  lasteringhe  ende  het  gheschrey, 
dat  de  Wederdooperen  . . .  over  het  onderholt,  ende  de  middelen, 
daer  door  de  dienaren  der  warer  ghemeynten  Christi  . . .  onder- 
holden  worden.  Franeker,  G.  v.  d.  Rade,  1599. 

[Cornelis  Jansz.],  Nootwendich  bewijs,  wt  des  Heeren  Heylige  woordt, 
dat  sy  tegen  die  waerheyt  handelen,  alle  die  daer  leeren  datter 
niemandt  eenich  Doopsel  ofte  Sacramentelijck  teecken  der  ghenaden 
Christi  ghebruycken  ofte  bedienen  mach,  tenzy,  dat  hy  eerst  by 
haer  in  hare  Ghemeynten  daertoe  vercoren  ende  verordineert  is, 
enz.  Z.  pi.  [1608]. 

J[acob]  Ptietersz.],  Handelingh  of  onderrichtinge  om  te  koomen  tot 
de  ware  Ruste  des  Gemoeds  ...  Neffens  een  ondersoeck,  van  de 


188 

tegeavv.  Verkiesinge  en  Authoriteyt  der  Leeraren,  en  Oudsten  der 

Gemeyute.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1652.  12". 
I[aiiJ   WLillemsl  M.  D.,  Grondigh-Ondersoeck  oft  Klaer-Betoog,  dat 

uyt  Actorum  6.  niet  en  kan  bewesen  worden,  datmen  de  Diakenen 

oft  Dienaers  der  Armen  met  Hand-op-legginge  hoort  te  bevestigen 

enz,  In  de   Ryp,  J.    P.   Moer-boeck  [achterin:  t'  Alckmaer,  gedr. 

by  S.  C.  13rekengeest],  1652.  .Achteraan  1  hoiitsn.  (portr.  v.  Laurens 

Jansz.  Coster).  12°. 
Gebruyk  (Oud)  van  de  Vrylieydt  van  Spreeken,  in  de  Gemeente  der 

Doops-gesinden.  Enz.  Uyt  het  Hoogd.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1665.  4". 

Idem.  2'^^  dr.  verm.  Harlingen,  H.  v.  Immerzeel,  z.  j.  12". 

Hierin  :  Een  Brief  v.  D.  V.  C  o  o  r  n  ii  a  r  t.  Aen  de  Predicantcn  v.  de  WatcrI. 
Doopsgesinde  Gemeente.  Hans  de  Reis  (sic),  lacob  lansz.  etc. 

[Luopes,   W.   K.],    Ontleding    der   Christel.    Kerken-order,  ende  des 

zelfs  Ampten,  zie  hier  voren  blz.  132. 
Overwyk,  H.  R.  v.,  Ondersoek  over  de  Natuur  v.  het  Leeraar  Ampt, 

zie  hiervoren  blz.  134. 
Klalker],    H.   v[an],  Byvoegzel.  Zynde  een  korte  redengevinge  van 

een'   dienst,    die   gedaan    wordt    van    Dienaaren  des  Woords  die 

men  Oudsten  noemt  enz.  Gron.  1744. 

Acliler:   J.   van    Kooinen,    Belydcnisse   des   Kcloofs   onder   de    Doopsgez. 
Cliristenen. 

Blaauw,  U.,  Aanspraak  aan  de  Eerw.  Kerkeuraaden  der  Doopsgezinden, 
...  in  Holl.  en  Westvriesl. :  in  zich  bevattende,  een  Beschryving 
van  den  Kerkenstaat  hunner  Gemeenten  ...  en  daar  uit  ontleende 
reden  tot  een  Concept-Project;  om  de  Gemeenten  van  Leeraaren 
te  voorzien  enz.  Amst.  [1772]. 

Justus  Salaris,  Brief  aan  Philo  Ecclesiastes,  ter  nadere  Ophelderinge 
der  Aanspraake  van  G.  Blaauw,  aan  de  Eerw.  Kerkenraaden  der 
Doopsgezinden,  enz.  Amst.  1774. 

j.    Stil    en    stem  mei  ijk    gebed. 
Biildou  (Van  het)  iu  de  Kercken.  Z.  pi.  en  j.  4°. 
E[oghein],  A.  Vlaii],  Verhandelinge  van  de  stemmelijke  gebeden  in 

de    vergaderinge   der  geloovigen.  Middelb.,  M.  van  Hoekke,  1685. 
Knipscheer,   F.  S.,    Gesch.  v.  het  stil  en  het  stemmelijk  gebed  bij 

de  vaderl.  Doopsgezinden.  I,  IL  [Leiden,  1897,  98]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1897  en  98. 


189 

k.    Andere   eigenaardigheden. 

Jacob  Cornelisz.,  Ouciersel  en  cieraet  vande  Godtsalige  vrouwen 
enz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1652. 

Oproedinge  (Algemeene)  der  hedendaagse  I\;inderen,  of  mal  Moertje, 
mal  Kintje,  enz.  Waar  in  is  tusschen  gevoegt,  een  Icort  verhaal 
van  de  zake  van  Romeym  (sic)  de  Hooge  enz.  Amst.,  A.  J.  van 
Wezel,  1690.  M.  front,  en  platen.  12". 

[LaDgendiiJk,  P.],  De  Zwitserse  Eenvoudigheid,  klaagende  over  de 
bedorvene  Zeden  veeier  Hollandse  Doopsgezinden,  of  Weerlooze 
Christenen.  Haarlem,  1713.  4". 

[Cramer,  A.  M.],  Brief  betr.  den  stamvader  der  familie  van  Geuns 
hier  te  lande,  en  de  nederigheid  der  oude  Doopsgezinden,  met 
name  der  Oude  Vlamingen,  zie  hiervoren  blz.  45. 

Wybrands,  C.  N.,  Het  Menniste  Zusje.  [Uitgegev.  d.  J.  Si  x.]  [Amst. 
1913].  Met  afb.  en  1  gekleurde  pi.  4". 

Uitgave  van  wege  het  Kon.  Oudheidk.  Genootsch.  te  Amsterdam  van  artikelen 
uit  de  Zondagsbode,  17  Aug.  1902—4  Jan.  1903. 

Vos,  K.,  Het  menniste  zusje.  ['s-Gravenh.  1910]. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Arch.  voor  Kerkgesch,  Vil.  4. 


Cramer,    S.,  Uit  het  verleden  der  armenzorg  bij  de  doopsgezinden. 
[Leiden,  1910]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1910. 


[Stoett,   F.    A.],    Menistenbruiloft.  —    Een  menisten-leugen,  -streek. 
[Zulphen,  1901]. 

Uit :  Stoett,  Nederl.  Spreekwoorden,  Spreekwijzen,  Uitdr.  en  Gezegden   . . 
verklaard. 


POLElttlER  VAN  EN  MET  NIET-DOOPSGEZINDEN  *). 

Knipscheer,  F.  S.,  De  Nedeiiandsche  Gereformeerde  synoden  tegen- 
over de  Doopsgezinden  (1563-1620).  I,  II.  [Leiden,  1910,  11]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1910  en  II. 


*)    Zie  hierbij  ook  de  afdeelingen;  Rijnsburgers,  en:  Ivenmeiken 
en  eigenaardigheden. 


190 

Bres,  Gvy  de,  De  wortel,  den  oorspronck  ende  het  fondament  de. 
wederdooperen,  oft  Herdooperen  van  onsen  tijde.  Anno  1565.  Ende 
uv    wt  der  Franch.  talen  . . .  ouergheset  d.  J.  D.  R.  Z.  pi.  1570. 

Bres,  Gvydo  de,  Idem.  Amst.,  J.  E.  Cloppenburgli,  1589. 

Bres,  Guydo  de.  Idem.  Alles  van  nieus  oversien.  Amst.,  J.  E.  CIop- 
penburch,  1G08. 

Cunerus  Petri  yjiu  Browersliaueu,  Den  schilt  teghen  die  Weder- 
doopers  enz.  Louon,  K.  Velpius,  1568.  Titel  omlijst. 

Bvllingerus,  II.,  Teghens  de  Weederdoopers,  .ses  boecken,  nv  eerst 
wt  de  Latijnsche  Tale  in  Nederd.  ouergesteU,  il.  G.  N  i  c  o  1  a  j.  zie 
hiervoren  blz.  35. 

Nicolai   (Gerardus) 's    Inlasschingen,   uitgeg.  d.   S.   Cramer,   zie 

iljidem. 

Protocoll.  Das  ist,  alle  Handlang  dos  gesprechs  zu  Franckenthal  . . . 
mit  denen  so  man  Widertiiufter  nennet,  [May,  Junij  1571]  etc. 
Hoidelb.,  J.  Mayer,  1571.  4». 

Idem.  :^''»  dr.  Heidelb.,  J.  Meier,  1573. 

Protocol,  dat  is :  alle  Handelinge  der  Tsamensprekinghe  tot  Francken- 
thal . . .  gehouden  metten  genen  diemen  Wederdoopers  noemet 
. . .  wt  de  Ouerlantsche  sprake  . . .  ouergestelt  ...  By  my  H  a  n  s 
Bruy  nincx.    Z.  pi.  1571. 

dat  is  de  gansche  Handelinge  des  Gesprecks,  te  Francken- 
thal . . .  met  dien,  welcke  men  Wederdoopers  noemt  . . .  Wt 
den  Ouerlantschen  Duytsche,  in  Nederlandtsduytsch  ouergheset  d. 
Gaspar   van   der   He y den.   Z.  pi.  1571. 

Bronsveld,  A.  W.,  Gesprek  met  de  Doopsgezinden  te  Frankendaal 
in  den  jare  1571.  Harderwijk,  1871. 

Voor  drie-honderd  jaren.  N».  6. 

[Brous,  A.  teu  Doornkaut],  Das  Religionsgesprach  zu  Frankenthal 
iin  Jahre  1571.  Z.  pi.  1888.  4». 

Overdr.  uit:  Menn.  Blïtter.  1888. 

Wigaiidus,  J.,  Etlicher  Widerteufferischer  Schwermereyen,  welche 
sich  jetzt  wider  regen,  Widerlegung.  Königszperg,  G.  Osterberger, 
1576.  40. 

,  Do  Anabaptinmo  etc.  Lipsiae,  G.  Defnerus,  1582.  4". 


191 

Protocol.  Dath  is,  alle  haudelinge  des  gesprecks  tho  Embden  in 
Oisttïieszlaudt  mit  den  Wedderdöperen,  de  sick  Flaminge  nomen, 
geholden  [Pebr. — Maij  1578]  enz.  Embden,  6.  Goebens,  1579.  M.  1 
wapenafb.  naast  de  voorrede.  4". 

dat  is,   alle   handelinge  des  gesprecks  tot  Embden  in 


Oostvrieslant  met  den  Wederdooperen,  die  hen  Vlamingen  noemen, 
geliouden  . . .  Wt  de  Sassensche,  in  Nederlandtsclie  sprake,  d.  D. 
J  u  1  i  n  m  ...  OLiergheset.  Embden,  G.  Goebens,  1579.  M.  dez. 
wapenafb.  4'. 

Idem.   Gedr.    tot  Leydon  by  Henr.  Lodewycsz.  Amst., 

Laurens  Jacobsz.,  1616.  4". 

Van  gheboden,  ofte  Insettinghen  ende  Leeringhe  der  Menschen,  wat 
een  yeghelijck  Bisschop  ende  Paus  heeft  opghebracht  oft  inghesedt: 
Met  een  Sproecke  Cbristi,  ende  Antichristi  . . .  Hierachter  is  noch 
by  gheuoecht  een  Liedeken  van  ij.  Vrienden  opgeoffert  te  Lonnen 
in  Enghelant.  Int  iaer.  M.  D.  LXXV.  Z.  pi.  1579. 

Achter:  Thomas  van  Imbroeck,  Confessio.  Met  doorloopende  signatuur. 

[Cooruhert,  D.  V.].  Ivstiflcatie  des  Magistraets  tot  Leyden  in 
Hollandt,  teghens  de  Galumnien,  ter  saken  vande  differenten, 
tusschen  henluyden  ende  eenighe  van  de  Ghemeente  aldaer,  by 
den  seluen,  den  Magistraet  wat  min  dan  ChristelickeL  nagheseyt. 
Z.  pi.  1579.  4». 

-,  Idem.  Z.  pi.  1597. 

Antwoorde  der  Dienaren  des  Woorts  ende  OLulerlingen  der  kercken 
van  Hollant,  ...  op  de  Remonstrantie  by  de  Overicheyt  van 
Leyden,  aen  de  Heeren  Staten  ghedaen  . . .  aen-gaende  t'verhan- 
delde  ...  in  het  Sj'nodus  tot  Middelburch  enz.  Amst.,  voor  Laurens 
Jacobsz  [achterin:  t'  Amstelredam  by  N.  Biestkens],  1597. 

In  de  voorrede  wordt  gepolemiseerd  tegen  de  Doopsgez.,  die  de  Remonstrantie 
van  1582  opnieuw  hebben  doen  uitgeven. 

Antwoorde  op  de  valsche  beschuldinghen  door  een  zeker  ghesworen 
Vijandt  der  Ghere formeerde  Religie,  onder  den  Titel  van  de 
lustificatie  van  Leyden  . .  •  voortghebracht :  Ende  nu  door  eenighe 
Weder-dooperen  van  nieus  in  Druc  wt-ghegheven.  Rotterd.,  J.  v. 
Waesberghe,  1598. 

Hierachter:  Verantwoordinghe  van  den  Dienaer,  Ouderlinghen  ende  Diaconen 
der  Kerclie  tot  Leyden,  enz. 


192 

Waerschouwinghe  (Een  Christel ijcke)  voor  de  eeiivoudiglie  Christenen, 
. . .  Teghen  verschej'den  valsche  Leeringheii  ende  Heresien,  . . . 
Door  L.  G.P.  Delff,  Aelbr.  Hendricxz.,  1585. 

Eimedoncius,  lac,  Vander  Doope  ouses  Heeren  Jesu  Christi,  lie- 
kentenisso  door  D  i  e  r  i  c  k  Philips.  Metgaders  een  beandt- 
woordinghe,  zie  hiervoren  blz.  93. 

Taffin,  lau,  Onderwijsinghe,  teghens  de  dwalingho  der  Weder- 
dooperen: Imiz.  [Uit  het  Frausch  overgezet.]  Haerlem,  G.  Roomau, 
1590. 

Hafeurefferus,  M.,  Disputatio,  contra  Anabaptistas,  de  Regno  Christi. 
[Def.  loh.  Houold.]  Tubiagae.J.  Kirclierus,  1595.  Titel  omlijst. 4". 

[Cuelen,  P.  van],  Een  vrarachtige,  doch  eenvoudighe  wederlegginghe, 
Teghens  dat  laster  schrijven  Ruwardi  [Acronii],  enz.  Z.  pi.  1596. 

Protocol  dat  is,  de  gautsche  handelinge  des  ghesprecx  ghehouden 
tot  Leeuwarden  . . .  tusschen  Ruardum  Acronium  . . .  ter  eenre, 
ende  Peeter  van  Geulen  ...  ter  ander  syden:  [Aug. — Nov.  159GJ. 
Franeker,  G.  van  den  Rade,  1597.  M.  1  grav.  op  den  titel.  4". 

Lansbergivs,  F.,  Vande  vremde  ende  onschriftmatighe  maniere 
der  Weder-doopscher  Leeraren  Heymelijcke  ghebeden.  Mitsgaders 
eene  grondelijcke  Wederlegginghe  van  lacob  lansz.  Antwoorde. 
Rütterd.,  J.  van  Waesberghe,  1596. 

Bisschop,  P.  de,  Spieghel  der  Waterlantscher  Wederdooperen  Leughen- 
konst.  Ontdeckende  de  onghegronde  ende  leughenachtighe  be- 
schuldinghen,  die  sy  onlancx  teghens  F.  Lansbergii  Tractaet, 
Vande  vreemde  maniere  enz.  hebben  wtghegheven.  Met  noch  een 
korte  aenvyijsinghe  ende  klare  Wederlegginghe  der  voornaemster 
gronden  van  lacob  lansz.  Nootwendige  verantwoordinghe  der  ver- 
dr  ucter  waarheyt.  [Ook  getiteld:  Kort  Ondersoeck  van  J.  Janssens 
Redenen  ende  Argumenten  enz.]  Rotterd.,  J.  van  Waesberghe,  1597. 

[Bisschop,  P.  de],  Antwoort-Liedt,  op  eens  Wederdoopers  Laster-liedt 
enz.  5*^''  dr.  Rotterd.,  J.  van  Waesberghen,  1600. 

B[isschop],  P.  D[en],  Een  nieu  liedeken,  van  't  Bannen  der  schadelijcker 
ende  zeer  verderflijcker  secte  der  Jesuiten  wt  heel  Vrancryc.  Voor- 
komende in  Sommighe  Dagelijcsche  Ghebeden  enz.  Rotterd.,  .Jan 
Batman,  1595.  Op  nieuw  uitgeg.  d.  K.  V  o  s.  Rotterd.  1901. 

Overdr.  uit:  De  Grenswachter  v.  29  Juni  1901. 


198 

Ph[ilippu]s  IfansBOon],  Slach  met  het  sweert  des  Gheests,  Op  het 
achterste  deel  v.  Peter  Willemsz  Bogaerts  boeck.  [Uitgeg.  d. 
R  o  bert    Robertsz.]    Z.  pi.  1595. 

Robert  Robertsz.,  Onder  verbeteringhe.  De  slincker  vluegel.  Z.  pi.  1596. 

,   Onder  verbeteringhe,   De  rechter  vluegel.  Z.  pi.  1596. 

,  Onder  verbeteringhe   Een   tucht  roede  ghemaeckt  wt 


liefde  van  Jacob  Jan.-5z.  Kist,  omdat  hy  die  waerheyt  in  zijn  ghe- 
druckten  brief  aen  L.  G.  heeft  ghemist.  Z.  pi.  1597. 

Wigandus,  J.,  Einfaltiger  Bericht,  von  den  groben  Gotteslesterungen 
der  vnglaubigen  auffrührischen  Widertiluffer  . . .  Jetzund  ...  in 
den  Druck  verfertiget  d.  C.  S  c  h  1  ü  s  s  e  1  b  u  r  g  i  u  m.  Pranckfort 
a.  M.,  J.  Saur,  1599.  4». 

M[eulen],  I[acob]  P[ietersz.]  V[ander],  Declaratie,  oft  Openbare  ver- 
tooninge,  ende  nootelicke  verclaringe,  teghen  sekere  gedichte  Ca- 
lumnien,  ende  lasterlijcke  beschuldingen,  onder  den  ghemeenen 
Man  gestroyt  enz.  Alckm.,  J.  de  -Meester,  1600. 

Tayus,  loh..  Proeve  vande  Leere  der  Wederdooperen.  Enz.  Leyden, 
J.  C.  Dorp,  1601. 


I  Rolwaghen,  Jan  Claessen,  en  Caspar  Coolhaas],  Tsamenspreeckinghe 

van  dry  Persoonen,  over  het  rigireus  Placcaet  van  Groeninghen, 
ghekondight  den  7.  September,  oude  stijl.  Anno  zesthien-hondert 
ende  een.  Enz.  Z.  pi.  1601.  4». 

,  Idem.  Opt  nieuwe  ouersien  ende  verbetert.  Z.  pi.  1602. 4". 

[Coolhaes,  Casp.],  Aenhechtsel  aen  't  Boec.xken  of  tsamenspreeckinghe, 
ouer  het  Regireus  Plackaet  van  Groninghen,  aldaer  ghekondicht  den 
7.  September,  Ouden  Stijl.  1601.  Enz.  Z.  pi.  1602.  4". 

Kras,  W.,  Antwoort  op  een  Faem-roovende  Boeck,  het  welcke  ghe- 
naemt  is :  Tsamensprekinghe  van  dryo  Persoonen,  ouer  het  Regireus 
Placcaet  van  Groninghen.  Z.  pi.  1602.  4". 

[Rolwaghen,  J.  C],  Corte  bestraffingh  op  d'antwoort  van  een  sorch- 
vuldich  helt,  die  hem  al  te  regireus  inde  Wapens  stelt.  Z.  pi. 
1602.  40. 

Apologia,  ofte  Verandtwoordinghe  des  Edicts,  het  welcke  van  eeu 
Eerbaren    Raet  der  Stadt  Groeningen,  tegen  der  Wederdooperen, 


194 

ende  andere  Secten  Onordeningen,  den  7.  Septemb.  des  Jaers  1601. 
ghepubliceert  is,  ende  door  eenen  onghenoemden  Libertyn  . . . 
aengheblaft  is  glieworden  . . .  Nae  het  Sassische  Exemplaer  in  Neder- 
landtsche  Tale  Ghedruckt.  Groen.,  G.  Ketel,  1602.  Titel  omlijst.  4". 
Ontschuidinghe,  oft  Nootelicke  verantwoordinghe  . . .  der  faem- 
rooverscher  smaet-reden,  ...  in  seber  wtghegheven  schriften,  voor- 
naemlijck,  door  eenen  onghenoemden  Apologist  des  Placcaets 
Groeniughen,  Anno  1602.  wtghegheven  . . .  Mitsgaders  een  opent- 
lijcke  Wederlegginghe  der  bedriechlijcker  Apologien  des  Edickts 
der  Stadt  Groeninghen,  van  den  7.  Septemb.  1601.  Enz.  Z.  pi.  1603. 

Rolwaghen,  I.  C,  Tegenbericht  der  Apologia  des  Edictz  van  Gro- 
uinghen  enz.  Z.  pi.  1603.  i". 

Hier  achterin  :  Postille  ende  Mandanient  v.  den  Prince  v.  Orangien,  gegeven 
op  de  Requesten  [der]  Doopsgesinden  lin)  Middelburch  in  den  Jare  1577. 
ende  78. 

Burger  Jr.,  C.  P.,  Caspar  Coolhaes  en  Jan  Claessen  Eolwaghen. 
[Antw.]  1910. 

Overdr.  uit:  Tijdschr.  voor  Boek-  en  Bibliotlieekwezen.  VIII. 

Beza,  Th.,  Een  schoon  Tractaet  vande  Straffe,  welcke  de  weieltlijcke 
Overicheyt  over  de  Ketters  behoort  te  oeffenen,  teghen  Martini 
Bellii  tsamenraepsel,  ende  de  secte  der  nieuwe  Academisten. 
Overgheset  ...  d.  de  Dienaers  des  G.  Woorts  binnen  Sneeck  [G. 
Geldorpius  en  J.  Bogerman].  M.  een  voorrede,  vervatende 
mede  een  verhael  v.  t'ghene  sich  tusschen  de  Magistraet  . . . 
ende  de  Wederdoopers  aldaer  heeft  toeghedraghen.  Nae  de  Copie. 
Franeker,  G.  v.  d.  Rade,  1601. 

Bril  (Een  Christalijnen),  voor  den  E.  Magistraet  der  Stadt  Sneeck  in 
Vrieslandt:  Waer  door  sy  aenschouwen  moghen  het  schoone  voor- 
nemen haerder  Predicanten,  soo  sy  de  hooghe  Overheyt  nae  haer 
wil  mochten  ghebruycken.  Z.  pi.  1602.  4". 

Spieghel,  Ecclesiastes  v.  a  vij.  Z.  pi.  1603.  4°. 


M[eulen],  J[acob]  P[ietcrsz.]  V[ander],  Svccessio  Apostolica.   Dat 

is,   Naecominghe,  oft  de  Naetredinghe  der  Apostelen  enz.  Alcm., 

J.  de  Meester,  1600. 
Costerus,  F.,  Toetsteen  vande  versierde  apostolische  svccessie  eens 

wederdoopers    lacob    Pieterssen    vander   Molen.   Hantwerpen,   J. 

Trognesius,  1603. 


195 

Moeien,  lacob  van  der,  Vertoogh  aen  de  Successoors  des  Jesuijts, 
D.  Fraiicisci  Costeri,  die  met  zijne  (maer  niet  de  reclite)  Toetsteen 
heeft  willen  toetsen  ende  wederleggheu  de  Successio  Apostolica 
enz.  Alcm.,  J.  de  Meester,  1604. 

[Walraven,  S.],  Svccessio  Anabaptistica,  Dat  is  Babel  der  Weder- 
dopers, zie  hiervoren  blz.  7. 

Moded,  H.,  Grondich  bericht,  Van  de  eerste  beghinselen  der  Weder- 
doopsche  Seckten,  zie  hiervoren  blz.  7. 

Alutarius,  C,  Theses  Theologicae  ofte  Schriftuyr-Articulen,  vande 
noodtsakelijeheyt  der  sichbaerlijcker  Gemeynte  Jesu  Christi,  in 
plaetsen  der  wettelijcker  bedieninghe  des  H.  Predick-atnpts,  om 
salichlijck  ...  te  leven  ende  te  sterven.  Franeker,  G.  v.  d.  Rade,  1604. 

,    Onderscheyt   des   Ghristendoms  ende  Onchristendoms 

deses  tijdts,  enz.  2<^«  dr.  Franeker,  G.  v.  d.  Rade,  1605. 

,    Eenvoudighe    Onderwysinghe    I.    Vande    Pauselijcke 

successie.  II.  van  het  handelen  der  Ghereformeerden  Predicanten, 
met  den  Mennonist-Bisschoppen,  etc.  III.  Van  het  tractement 
ende  bejegenen  der  Mennonist-vergaderinghen  aen  de  Predicanten. 
IIII.  Ende  dat  de  vrettelijcke  ende  rechtsinnighe  Godes  dienst  der 
Ghereformeerden  strecke  tot  Salicheyt  der  rechtgheloovighen  enz. 
Praniker,  G.  v.  d.  Rade,  1605. 

-,    Sterf-Const,    by  tvs'ee-spraeck   tusschen  Vragher  ende 

Antwoorder.  Enz.  Franeker,  F.  Heyns,  1624. 

Osiauder,  L.,  Enchiridion  Controversiarvm  qvae  Avgvstanae  Con- 
fessionis  Theologis  cum  Anabaptistis  intercedunt.  Tvbingae,  G. 
Gruppenbachius,  1605. 

,    Idem.  Tvbingae,  G.  Gruppenbachius,  1605. 

Andere  uitgave.  In  één  bundel  raet:  L.  O  s  i  a  n  d  e  r,  Enchiridion  Contro- 
versiarvm Religionis:  qvae  hodie  inter  Avgvstanae  Confcssionis  Theologes,  et 
Pontiiicios  habentur.  Francof.,  W.  Richterus,  1614,  en:  Enchiridion  Contro- 
versiarvm, qvas  Avgvstanae  Confessionis  Theologi  habent  cum  Caluinianis. 
Francof.,  W.  Richterus,  1614.  Achteraan;  Appendix  historica, de  Anabaptisticae 
sectae  origine,  deqve  rebvs  ab  Anabaptistis  in  seditione  Monasterij  West- 
phaliae,  Anno  1534.  excitata,  gestis,  et  illorum  nefandis  facinoribus  editis, 
ibidem  ab  Authore  praecedentis  Enchiridij.  Francof.  1615. 

Gallus  Sr.,  C,  Mallevs  anabaptistarvm.  Een  Hamer  op  dat  hoeft 
aller  Wederdöperschen  Secten  enz.  Arnhem,  Jan  Janssen,  1606.  4". 

,  Idem.  [M.  ander  voorwerk;  titelbl.  ontbr.]  4*. 


196 

Acten  (Die)  des  Colloquii  welches  im  J.  1608  vom  13.  bis  zum  16. 

Septemb.   auf  dem    Rathhause    zu    Schleswig    mit   den  Wieder- 
taufern   ist   gehalten  worden;  m.  Anmerkgn.  Quedlinb.  1764,  55. 

H.   Meenen,    Kleine  Schriften.  Hl.  u.  IV. 

[Antwordt  van  H  e  i  n  d  r  i  k  G  ü  11  c  h  van  B  e  r  c  h  geschreuen 
op  ein  Brieff,  die  ein  Doeper  in  Vrieszlandt,  gesandt  hat,  an  Marco. 
Ein  verandtwordinge  op  einiclige  sprucken,  wt  den  Boexcken  wt 
geghaen,  doer  A.  B.  enn  beschuldicht  doer  Dieiick  Volckaert,  Corn- 
herdt.  Nun  verandtwoert  doer  Heindrik  van  Berch  aus- 
geben  doer  Arnold    Bernsen.  Cöln  1576.]  4". 

Titelbl.  ontbr.  In  plaats  daarvan  bovenstaande  geschreven  titel.  Plaats  en 
jaar  dezer  uitgave  zijn  onbekend.  Bovenstaand  jaartal  is  dat  der  Verandt- 
wordinge. Onder  het  Antwordt,  gedateerd  van  23  Jan  1577,  sl.iat  gedrukt: 
Int  selue  Jaer  den  7.  September  is  dese  Schryuer  H.  V.  G.  inden  Meeren  gerust. 
De  verzameling  bevat  voorts  drie  brieven  van  AIrcnt  of  Aert]  Blarentsz.  of 
Berens)  en  een  brief  aan  Hans  de  Ries,  hier  Hansz  de  Riche  genoemd,  gedateerd 
uit  Keulen  31  Oct.  1576.  Het  origineel  van  dezen  brief,  geadresseerd  aan  Hans 
Cassier,  met  het  antwoord  van  Hans  de  Ries  is  in  het  archief  der  Vereen. 
Doopsgez.  Gemeente  te  Amsterdam. 

A[rent]  B[arendt9z.],  Een  Clare  Be.schrijvinghe  aller  Antecliristen, 
ende  een  Christelijcke  wederlegginghe  haerder  grondleer  ende 
wandels,  met  grondelijcker  aenwijsinge  der  oorsaeck  alder  teghen- 
woordigher  oneenicheyt  in  Goddelijcken  saken.  Enz.  Z.  pi.  [1611J. 

De  eerste  maal  gedrukt  in  1575. 

G[iilich  A^an  Berch],  H.,  Ein  Vensamlung  oder  Zamentugung,  etlicher 
einheilliger  sprüch  v.sz  dem  Zeugnisz  des  neuwen  bundtz,  nach 
der  Orthnung  de.?  A.  B.  C.  betreffende,  so  woU  die  Lher,  als  den 
wandel  der  geheilichteu,  in  Christo  Jhesu  etc.  Z.  pi.  [1592]. 

[Outerman,  J.],  Het  derde  stuck:  Een  grondige  verantwoord! i>ghe 
wt  cracht  der  waerheyt,  teghen  t'gene  voor  desen  van  Arent 
Barentsz.  ende  Heyndrick  G[ülich]  tot  naedeel  der  waerheyt,  ende 
den  Godvruchtigen  gheschreuen,  ende  in  druck  is  wtghegaen,  zie 
hiervoren  blz.  110. 

Rlyk]  I[acobs],  Een  Schriftelijcke  waerschouwinge  voor  valsche 
Leere,  zie  hiervoren  blz.  110. 

Idzardus  Nicolai  f.,  Leere  der  Waerheyt,  van  eenighe  Leerstvcken 
die  door  de  Drijvers  der  nieuwicheden  berispt  ende  ghelastert 
worden.  Franeker,  ü.  Balck,  1611.  4°. 

Tractaet  (Een),  hoemen  door  de  H.  Schrift  de  dinghen  bewysen  kan, 
die  daer  nochtans  van  woorde  te  woorde  niet  in  gheschreven  en 
staen.  Haerlem,  D.  Wachtendonck,  1613. 


197 

Uinkelmannus,  P.,  Anabaptismi  errores  varii  succincta  brevitate 
refutati.  Rostochii,  J.  Pedanus,  1613.  Titel  omlijst.  i'>. 

Moeien,  lacob  vaiider,  Historia  der  Kercken-handel,  inhoudende  de 
Bescliryvinghe  der  uj'tterlycker  Religie,  Acten  eude  standt,  inden 
Occidentischen  Roomschen  Keyser-rijcke,  van  Anno  800.  tot  desen 
Jare  1614.  Midtsgaders,  een  Disputatie  gehouden  metten  Catholijcken, 
tot  Haerlem.  Haerlem,  V.  Casteleyn,  1614. 

I.  P.  V  [a  n  d  e  rl   M  [e  uien],  Historia  Ecclesiastica.  3de  stuit. 

[Robert  Bobertsz],  Onder  verbeteringhe  Rechte  aenwijsinghe  tot 
die  ware  sichtbare  Kercke  Gods  . . .  door  een  onpertijdich  Neutralist 
geb.  binnen  Amersfoort.  Enz.  Hoorn,  Willem  Andriessz.,  1615. 

,  Idem.  Statum,  Arent  Sjoerssz,  [1646]. 

Hierachter  gebonden  :  De  Noordtsche  Ronime!-pot,  en  andere  liederen  van 
Robbert  Robbertsz  en  H.  ü.  de  Leeuw.  Z.  pi.  en  j.  —  Robbert 
Robbertsr,  Gravamina  ofte  Swaeriglicden  ...  uyt  begeerte  van  sommige 
Waarheydts  lief-hebbers  tot  Hoorn  (den  6.  Oct.  1618)  ...  over-gegeven  ... 
om  over-ghelevert  te  worden  opt  toekomende  eerste  Synodus  Nationael  enz. 
2de  dr.  Z.  pi.  en  j. 

Slingher  (Den)  Davids,  met  vijf  Key  steenon  gheworpen.  Teghens 
een  Neutralist  van  Amersfoort  [Robert  Robertsz.]  . . .  Ghemaeckt 
door  een  liefhebber  van  de  ware  Kercke  Goods  [R.  S.  V.  W.  E.]. 
Ghedruckt  buyten  Romen.  Z.  pi.  1619.  4". 

Aeltius,  G.,  Een  Ordentelijck  Gort  Begrijp  der  voornaemste  dwalingen 
der  Weder-dooperen,  ...  in  onse  Nederlantsche  tale  overgeset  d. 
IL    N  o  1 1  h  e  n  i  u  s.    Middelb.,  A.  v.  d.  Vivere,  1616. 

Ampsingius,  loh.  A.,  Tres  dispvtationes  theol.  advers.  Anabaptistas. 
I.  De  incarnatione  filii  Dei.  II.  De  paedo-baptismo.  III.  De  disci- 
plina  eccle-siastica.  [In  het  Lat.  overgezet  d.  S.  Ampsinck.] 
Lugd.  Bat.,  J.  Maire,  1619. 

Tdemana  C.  F[il.],  G.,  Noodighe  verbeteringhe  d.  i.  Schriftmatige 
Aenmerckinghen  op  seker  Boecxken  v.  Fr.  de  Knuyt,  genaemt. 
Onder  verbeteringe,  Eene  Corte  Bekentenisse  de.s  Geloofs.  enz. 
Hier  zijn  noch  by-gevoecht  de  Corte  Notulen  vant  gespreek  tot 
Ziericzee,  ende  Colijns-plate.  Ziericzee,  B.  Doll,  1620.  4". 

,  Idem.  •2'ie  dr.  Dordr.,  F.  Boels,  1646.  4». 

Faukelius,  H.,  Babel,  d.  i.  Verwerringhe  der  Weder-dooperen  onder 

malkanderen  enz.  Middelb.,  H.  v.  d.  Hellen,  voor  G.  v.  d.  Vivere,  1621. 

,  Idem.  Hoorn,  P.  J.  v.  Campen,  voor  M  Gerbrantsz.,  z.  j. 


198 

CUaes]  Cl[aes],  Bekentenisse  van  de  voornaemste  Stucken  des 
Christelijcken  Gheloofs,  ende  der  Leere,  dienende  tot  antwoort 
op  het  Boecxkon  H.  Paukeli,  by  hem  gheintituleen  Babel  der 
Wederdoopers,  etc.  Amst.,  J.  A.  Calom,  1624. 

,  Idem.  Utr.,  Wed.  E.  W.  Snellaert,  1650.  12». 


Anthoni  lacobsz.  [Rosclus],  Babel,  d.  i.  Verwerringe  der  Kinder- 
dooperen onder  malcauderen,  . . .  eenen  Spiegel  voor  Hermanno 
Fauckelio  enz.  3  dln.  Z.  pi.  1626. 

Vdemans,  G.,  Vrede  lervsalems,  d.  i.  Eendracht  vande  Christ. 
Gereformeerde  . . .  Tot  wederlegginge  v.  het  valsch  gheruchte, 
gestroyt  ...  in  seker  libel,  gen.  Babel,  dat  is  verwerringe,  der 
Kiuderdoopers  onder  malcanderen,  etc,  zie  hiervoren  blz.  176. 

Twisck,  Pieter  lanssz.,  Ontdeckinghe  des  Pausdoms,  enz.  Hoorn, 
Zach.  Coruelissz.,  1621. 

,  Idem.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1646. 


Waerheyt(Strydende,  over-winnende  ende  try  vmpherende)  in  alle  prin- 
cipale punten  der  eendrachtighe  heylighe  Catholijcke  Apostolische 
Kercke,  raeckende  een  cort  Begryp  des  Geostelijcken  levens,  tegen 
alle  ongelovige  eygenzinde,  als  loden,  Mennonisten  [enz.]  besonder 
tegens  de  twee  vernaemste  D.  S.  ende  S.  L.  ende  eenen  Twistmaker, 
valschen  Ontdecker  dos  Pausdoms.  Door  C.  B.  S.  T.  K.  S.  R.  O.  M. 
P.  G.  inf.  Antw.,  B.  Moretus,  1625. 

Twisck,  Pieter  laussz.,  Corte  Verdediginge  van  een  Boecxken, 
geintituleert :  Ontdeckinghe  des  Pausdoms.  Midtsgaders :  Een  Ont- 
schuldiginghe  teghen  de  Beschuldingen,  welcke  Pater  lacobus 
Minnebroeder  doet  tegen  ons  persoon,  tegen  Menno  ende  de  Menno- 
nijten  (in  sijn  Boeck  gheintituleert:  Strijdende,  Overwinnende  ende 
Triumpherende  Waerheydt)  by  een  ghestelt.  Hoorn,  Zach.  Corne- 
lissz.,  1626. 

,  Idem.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1646. 

Cloppenburch,  J.,  Gangraena  Theologiae  Anabaptisticae,  Dat  is: 
Cancker  van  de  Leere  der  Weder-dooperen :  ontdeckt  uyt  hare 
eygene  Schriften  enz.  Amst.,  H.  Walschaert,  1625. 

Waerschouwinge  Christi,  voor  de  valsche  Propheten  . . .  verclaert 
door  C.  S.  Enz.  Amst.,  Corn.  Claesz.,  z.  j. 


Knipscheer,  F.  S.,  Abdias  Widmarius'  twistgesprekken  met  de 
Meanisten,  zie  liiervoren  blz.  152. 

Luyck,  P.  de,  Het  eerste  deel  v.  den  Spiegel  der  Waerheyt,  vfaer 
inne  duydelick  ghesien  wort,  dat  de  Mennisten,  aennopende  de  H. 
Scjirifture,  zijn  een  verwardt  Babel,  ende  Midianitisch  ghevecht 
onder  malkanderen.  Rotterd.,  I.  v.  Waesberghe,  1633. 

[Lambert  Pietersz.],  Proeve  op  die  Pauselijcke  afcomste  ende 
successie:  of  die  selve  Christelijck  ende  Apostolisch  is.  Uyt  vijf 
voorstellingen  gedisputeert  tusschen  Harmen  lansz.  voor  die 
Roomsch-Catholijcke,  ende  Lambert  Pietersz.  voor  die  Christelijcke 
Religie.  Hier  is  noch  by  ghevoeght  een  Boecxken  [getiteld:  Een 
zeer  corte  ondersoeckinge  van  die  oprechte  Religie,  en  ware 
Kercke  Gods,  of  deselve  by  Lambert  Pieters  Moutmaker  en 
Bisschop  van  sekere  Mennisten  tot  Bolsweert,  alleen  te  vinden  is. 
Enz.  Leuven,  1633]  vau  eenen  onbenoeuiden  Autoor;  tracterende 
vande  selve  saecken,  tegen  L.  P.  schriften,  met  oock  een  weder- 
legginge  [getiteld :  Verantwoordinghe  enz.]  van  't  selvighe  Boeckjen. 
In  twee  deelen  begrepen.  Hoorn,  Zach.  Cornelissz.,  1633. 

S[chabaelje],  I.  P.,  Tractaet  teghen  de  Successie  der  Pausen  van 
Romen,  enz.  Amst.,  P.  A.  v.  Ravesteyn,  1633. 

Twisck,  Pieter  Jansz.,  Tegen  de  pausselijcke  Successie.  Een  cort 
schriftelijck  bewijs  dat  den  Apostel  Petrus  geen  Paus  te  Romen 
gheweest  is  enz.  Hoorn,  Zach.  Cornelisz.  [achterin:  Gedr.  by 
Isaac  Willemsz.],  1636. 

Dooreslaer,  A.  a,  ende  P.  lac.  Austro-Sylvius,  Grondighe  ende 
Clare  Vertooninge  v.  het  Onderscheydt  in  de  voornaemste  Hooft- 
stucken  der  Christelijcker  Religie,  tusschen  de  Gereformeerde  ende 
de  Weder-dooperen,  enz.  Enchuysen,  V.  J.  Gamerling,  1637.  4". 

,  Idem.  2<'e  dr.  Enchuysen,  A.  W.  Kluppel,  1649.  -i". 

Radaeus,  D.,  Naeckte  ontdeckinge  v.  yerscheyde  gruwelen,  schuylende 
in  den  boesem  en  Schriften  der  Weder-dooperen  enz.  Leyden, 
P.  A.  v.  Ravesteyn,  1639.  120. 

Last-raan,  Dirck  lansz.,  Kaegh-man,  Kaegh-mans  Tractaet: 
By  maniere  van  t'  samen-sprekinge  ghestelt,  waer  in  gehandelt 
werdt  om  de  eenvoudighe  Roomse  Catholijcken,  Mennistgesinde, 
ende  hedendaeghse  Lutherse  . . .  met  de  Gereformeerde  in  de 
Christelijcke  Religie  te  vereenighen  onder  haren  Heere  Jesum 
Christum  enz.  3^^  dr.  Amst.  1640. 


200 

Kettery  (Land  eii  Zielverderffelijke)  der  Paapse  Kerk  en  des  zelfs 
Navolgers,  kort  en  klaar  aangeweezen  d.  een  lijdzaam  Navolger 
Jesu  Christi.  [Met  een  Byvoegsel,  rakende  de  Vervolgers  der 
Doopsgezinden,  gericht  tegen  de  drijvers  onder  hen,  in  het  bijz. 
de  Ucke-Wallisten.]  Amst.  z.  j.  4". 


Bontemps,  P.,  Kort  Bewijs,  van  de  menighvuldige  doolingen  der 
Wederdoopers,  ofte  Mennisten  enz.  Haerlem,  Th.  Ponteyn,  voor 
H.  V.  Mareken,  1641. 

,  Idem.  2d«  dr.  Amst.,  J.  v.  Ravesteyn,  1653.  12». 

,  Idem.  3^«  dr.  Amst.,  J.  v.  Ravesteyn,  1661.  12". 

,   Verkeertheyt  van  de  Leere  der  Weder-doopers,  ofte 

Mennisten  enz.  Haerlem,  Th.  Fonteyn,  1613. 

,  Idem.  2^^  dr.  Haerlem,  Th.  Fonleyn.  Voor  H.v.  Mareken, 

1643. 

Joost  Hendricksz.,  Wederlegginge  van  de  Argumenten,  voorgestelt 
d.  P.  Bontemps,  om  te  bewijsen,  dat  de  Menniste  Leeraers  zijn 
beyde  Goddelijcke  en  Menschelicke  Majesteyt-schenders.  Amst., 
J.  Albertsz.,  1643. 

BonteDips,  P.,  Naerder  Ontdeckinge,  van  de  grove  en  schadelicke 
dwalingen,  der  Mennistische  Secte,  den  Blocq  genaemt,  ...  m. 
Wederlegginge  vande  Uytvluchten  van  loost  Hendricksz.  Haerlem, 
Th.  Fonteyn,  voor  H.  v.  Mareken,  1643. 

V[er]K[indert],  P.,  Korte  Ontschuldiginge  over  d'  onbehoorlijcke,  ende 
al  te  sware  beschnldiginge,  van  Petro  Bontemps.  Haerlem,  Th. 
Fonteyn,  1643. 

Bontemps,  P.,  Noodige  Aen-merckingen,  op  de  krachteloose  Ontschul- 
diginghe,  van  Pieter  Verkindert,  enz.  Haerlem,  Th.  Fonteyn,  voor 
H.  V.  Mareken,  1643. 

t' Samen-sprekinge  (Een),  tusschen  een  Wever  en  eenen  Mennisten 

Vermaender,   aengaende  de  Leere  van  de  algem.  ghenade  Godes. 

Haerlem,  Th.  Fonteyn,  voor  H.  v.  Mareken,  1643. 
[Passchier  de  Fyne],   Tweede  t'  Samen-spraecke,  tusschen   eenen 

Gereform.  Wever  ende  eenen  Mennisten  Vermaender.  Enz.  Haerlem, 

Th.  Fonteyn,  voor  H.  v.  Mareken,  1643. 


201 

[Passcliier  de  Fyne],  Put-haeck,  om  alle  Menisten  uyt  dien  Put 
van  hare  doolinghe,  aangaande  het  poinct  vande  alghemeene 
ghenaden,  te  trecken.  Gestelt  in  een  t'  samen-spraecke  tusschen 
eenen  Ghareformeerde  Wever,  ende  eenen  Menisten  Spoelder.  [Waar- 
achter :  Emmer  om  aan  das  Spoelders  Put-haeck  te  hanghen,  ofte 
't  Tweede  t'  saman-spraeck  tusschen  den  Wever  met  sijneu 
Spoelder.]  Haerlem,  Th.  Fonteyn,  voor  H.  v.  Mareken,  1643. 


Idem.  Rotterd.,  B.  Bos,  1694. 


In ;  Eenige  Tractaetjes  van  Passchier  de  Fyne. 

t'  Samen-spreeckinghe  (Derde),  tusschen  eene  Wever  ende  een  Men- 
nisten  Vermaendar,  enz.  Haerlem,  Th.  Fonteyn,  voor  H.  v.  Mareken, 
1643. 

[Passchier  de  Fyne],  Diemer-mears  Wandel-praetgen,  tusschen  een 
Doops-gesinde  ter  eender:  Ende  een  Contra-Remonstrant,  ter  ander 
zijden  enz.  Z.  pi.  1648. 

[Passchier  de  Fyne],  Een  t'  samen-spraeck  tusschen  twee  Gerefor- 
meerde ...  tot  onder-rechtinge  van  een  Boecxken,  ghenaamt: 
Naerder  ontdeckinghe  . . .  Door  Petrum  Bontemps.  Haerlem,  Th. 
Fonteyn,  1643. 

Joost  Uendericx,  Spongie,  tot  afwasschinga  van  de  vuyle  vlecken, 
die  Petrus  Bontemps  de  Mennisten  nu  weder  heeft  aenghewreven, 
Amst.,  J.  Albertsz.,  1643. 

G[eeraert]  V[an]  V[ryll)urgh]  [Abr.  Davidsz.  Volboet],  Hollandsche 
Zeep,  tegen  de  Uytheemsche  vlecken  en  vuyligheden,  daer  mede 
P.  Bontemps  ...  da  Mennoniten  heeft  soecken  te  bekladden.  Enz. 
Amst.,  J.  Albertsz,  1643. 

,  Idem.  2^^  dr.  Amst.,  J.  Albertsz,  1644. 

[Lammert  Lammertsz.],  Bril,  waer  door  men  siet  hoa  schoon  Joost 
Hendricksz,  de  Blocksche  Mennisten  . . .  met  sijn  Spongie  ghe- 
wasschan  heeft.  Enz.  Amst.,  A.  Tielemans,  1644. 

[Passchier  de  Fyne],  Oog- water,  tot  verlichtinge  van  die  niet 
kennen  sien  door  dien  donckeren  Bril,  onlaughs  uytgegheven 
enz.  Amst.,  J.  Albertsz.,  1644. 

[Lammert  Lammertsz.],  Spiegel,  waer  in  men  siat  verscheyden  on- 
gerij  mtheden,  die  aengewesen  worden  in  het  Oog-water,  onlanghs 
uyt  ghegheven.  Amst.,  A.  Tielemans,  1644. 


202 

[Passchier  de  Fyne],  Buerlijcke  Aenspraeck  aea  Lammert  Lammerts, 
Bdl-  eude  Spiegel-maecker  enz.  Amst.,  J.  Albertsz.,  1644. 

Rogge,  H.  C,  Brief  v.  Paschier  de  Fyne  aan  Bartholom.  Prevocst. 
['.s-Gravenh.  1887]. 

Overdr.  uit :  Archief  v.  Nederl.  Kerkgescli.  II.  4. 

Boutetnps,  P.,  Saincte  Luraiere  de  l'Ancienne,  vraye  Foy,  Ghrestienne, 
pour  dissiper  les  tenebres  de  la  faüsse  Doctrine  des  Anabaptistes. 
Haeilem,  Th.  Fontaine,  1644. 

,    Weder-legginge   van  de  on-ghegronde  uytvluchten,  en 

raenighvuldighe  lasteringhen,  van  loost  Hendricksz,  ende  van,  soo 
hy  sich  noemt,  Geeraerd  van  Vryburgh,  enz.  Haerlem,  Th.  Fonteyn, 
voor  H.  V.  Mareken,  1644. 

G[eeraert]  T[an]  'V[ryburgh]  [A.  D.  Volboet],  Loogh-water  op  de 
Laster-vlecken  v.  P.  Bontemps,  nu  weder  den  Alennisten  aenghe- 
smeert  in  sijue  Weder-legginghe,  etc.  Enz.  Amst.,  J.  Albertsz, 
1664  [moet  zijn:  1644]. 

Bontemps,  P.,  Loogh-waters,  ende  Loogh-water-makers,  hoe  langer, 
hoe  vuylder.  Enz.  Haerlem,  H.  v.  Mareken,  1645. 

6[eeraert]  [Van]  V[ryburch]  [A.  D.  Volboet],  Proeve  van  Bontemps 
Logen-water,  hoe  langher  hoe  vuylder.  Enz.  Amst.,  J.  Albertsz.,  1646. 


Spauhemius,   F.,   [Variae  disputationes  anti-anabaptisticae].  Lugd. 

Bat.,  B.  et  A.  Elsevir,  1643-48.  4<*. 
Clopponburglus,   J.,   Gangraena   Theologiae  Anabaptisticae,  Dispu- 

tationibus   XLIIX.    olim    publ.  ventilata.  Ace.  F.  S  p  a  n  h  e  ra  ii 

Diatriba  Historica  de  Origine,  Progressu,  et  Sectis  Anabaptistarum. 

Franekerae,  Balckius,  1645.  12". 
,  Idem.    2^^  dr.  Ace.  Disputationes  septem  ad  quinque 

Articulos  Remonstranlium.  [Def.  J.  Th  lens.]  Franekerae,  J.  Ar- 

cerius,  1656.  4». 

Rogge,  Jaeob  Lievens  van,  Bibliotheca  ofte:  Boeck-kamer.  Waer 
in  bewesen  wort,  dat  by  de  wedersp[r]ekers  vande  ware  Gerefor- 
meerde Religie,  veel  hoger  ende  veel  harder  manieren  van  spreecken 
ghebruyct  worden,  als  by  de  Gereformeerde,  aengaende  het  Punct 
vande  Goddelicke  Predestinatie,  met  den  aenkleven  van  dien.  Eerste 
Deel.   Haerlem,    R.  Tinneken  [achterin:   by  J.  P,  de  Does],  1645. 


203 

Bawraann,  B.  [0.  Hoburg],  Teutsch  Evangelisches  argerliches  Chris- 
teiuhumb  etc.  Z.  pi.  16-15. 

Het    2de    hoofdst.    behelst:    Ein    Gesprach   eines    Evangelischen    mit   einem 
Widertauffer. 

Muller,  J.,  Anabaptismus.  Das  i.st:  WiedertauËfer  Irthumb,  wie  die- 
selbige  in  der  Mennisten  Glaubens  Bekandtnis  zu  Hoorn  gedrucket, 
an  Tag  gegeben,  vnd  zu  verführung  einfaltiger  Christen  auszge- 
strewet  werden.  Hamb.,  H.  Werner,  1645. 

,  Idem.  2'i9  dr.  Hamb.,  Ohr.  Guht,  1668. 

,  Idem.  Lübeck  u.  Leipz.,  J.  Wiedemeyer,  1695. 

Scharflus,  J.,  Disputatio  theol.  de  Magistratu  politico  Anabaptistis 
et  Poütificijs  opposita.  [Def.  N.  H  ü  b  e  n  e  r.]  Wittemb.,  M.  Wendt, 
1650.  4". 

[Molanus,  J.,  Corte  Sommarische  ende  oprecht  verhaal  vande  hande- 
.linghe  ende  t'  samensprekinghe  der  Gereform.  Praedicauten  in  't 
eylandt  Texel,  met  Claes  Arentsz  Menniste  Bisschop  uit  de 
Nieuwe  Zijp  enz.  gehouden  ald.  1649.]  Defect.  Ook  de  titel  ontbr. 
Achterin:  J.  G.  L.  V.  C.  W.  M.  D.,  Ghristelijcke  Antwoort  op  het 
Boeck  J.  Molani,  ghenaamt  Christen-Kinder-Doops-Waerheydtenz. 
Amst.  1650.  Defect. 

Valckenierius,  J.,  Anabaptismu.?  Confutatus  sive  controversiarum 
de  religione  adv.  Anabaptistas  succinctum  et  methodicum  Syn- 
tagma. Hardervici,  Vid.  E.  A.  a  Nunspeet,  1652. 

Widmarius,  A.,  Controversiae  theologicae  inter  Reformatos  et  Ana- 
baptistas agitari  solitae.  [Def.  J.  M  y  1 1  e  r  o.]  Groningae,  Vid.  E. 
Agricola,  1654.  4°. 

Ainsworth,  H.,  Censura  ofte  Schriftuerlijcke  Wederlegginge,  aller 
"Weder-Dooperschen  Redenen,  aengaende  de  Erf-sonde,  ende  den  Kin- 
der-doop,  ...  Nu  in  't  Neder-Duytsch  over  geset  d.  J.  A. 
H  u  i  s  i  n  g  a.  Utr.,  G.  Nieuwenhuysen,  1654. 

Geluwe,  Arnoudt  v..  Een  onverwinnelycke  schrift-matighe  Roomsche 
Gatholycke  belydenisse  des  Glieloofs  . . .  ghesteldt  teghen  de  pn- 
schriftmatighe  belijdenisse  der  Nieuwghesinde  Weder-dooperen, 
voor  desen  uyt-ghegheven  . . .  d.  Fr.  de  Knuyt,  ende  nu  weder-Ieyt 
. . .  Hier  is  by-ghevoeght  een  openbare  Disputatie  ghehouden  inde 
stadt  van  Aerdenborgh  . . .  tusschen  A.  v.  Geluwe,  ende  Baude- 
wijn  de  Meyer,  den  Ghepretendeerden  Bisschop  der  Weder-doopers. 
Antw.,  Wed.  J.  Cnobbaert,  1654. 


204 

Geluwe,  A.  v.,  Over  den  onverwachten  val  van  het  nieuw-gherefor- 
meerde  Babyion.  Door  de  klaere  ontledinghe  van  dry  verscheyden 
nieuw-ghereform.  martelaers  boecken.  3  dln.  met  doorl.  pagina- 
tuur.  Antw.,  Wed.  J.  Cnobbaert,  1656.  M.  grav.  en  platen.  4". 

Priifung  des  Geistes  Eliae  Praetorij.  d.  i.  Gründl.  Wiederlegung  der 
Weigelianischen,  Schwenckfeldischen,  Wiedertaufferischen,  Enthu- 
siastischen,  Neuprophetischen  Schv^ermereyen  u.  gefahrl.  Irthümen, 
welche  in  dem  gifftigen  Famos-libell,  Apologia  Praetoriana  gênant, 
unter  den  Ehrenrührigen  Scheltworten  verdecket  liegen,  etc.  Hamb., 
J.  Lezer,  gedr.  b.  G.  Papen,  1656. 

Roose,  G.  [e.  a.],  Schriftelick  bericht  over  eenige  aenmercklijcke 
puncten  der  Engelschen  die  Quaeckers  genoemt  worden.  Alles 
aengaende  hare  nieuwigheden  en  eygen  verkooren  heyligheidt. 
Waer  mede  de  onse  onverdient  berispt,  bestreden,  en  beschuldight 
werden.  Amst.,  P.  la  Burgh,  1660.  4». 

Ames,  William,  Het  Ligt  dat  in  de  duisternisse  schijnt,  zie  hiervoren 
blz.  118. 

,  De  verborgentheden  van  het  Rijcke  Godts,  zie  ibidem. 

BotsaccHS,  J.,  Anabaptismus  reprobatus:  Das  ist:  Wiederlegung  der 
Wiedertaufferischen  Lehr,  etc.  Lübeck,  M.  Volcken,  1661. 

Boerhave,  M.,  Noodige  Vernederinge  des  Menschen,  tot  Verhefflnge 
van  Gods  genade  . . .  waer  in  de  waerheyt  van  de  Erf-sonde,  en 
verscheyden  andere  gewichtige  verschillen  . . .  met  groote  naer- 
stigheyt  werden  verhandelt.  Gestelt  tegen  <le  Pelagiaensche  Weder- 
dooperen. Doch  alsoo,  dat  het  gheheele  Boeck  van  D.  V.  Coornhert, 
Van  de  vreemde  sonde,  waer  mede  sy  haer  plegen  te  behelpen: 
als  ook,  wat  sy  van  de  Remonstranten  en  Socinianen  meer  konden 
ontleenen,  op  het  uyterste  wert  wederleyt  . . .  Van  uieus  oversien. 
Amst.,  G.  Schagen,  1661. 

Schvyring,  N.  loannis,  Dool-Hof  der  Mennisten,  beplant  met  84. 
Vruchteloose  Boomen.  Dat  is:  een  Gort  Begrijp  van  de  voor- 
naemste  Dwalingen  der  Mennisten  enz.  Leeuw.,  Wed.  Th. 
Luertsma,  [1661].  12". 

Vries,  C.  de,  An  den  Eer-waerden  en  Gheleerden  Heer  N.  loannis 
Schuyring,  ziende  op  zijn  uit-ghegheven  Boexken,  ghenaemt  Dool- 
Hof  der  Mennisten.  Z.  pi.  1662.  4". 


205 

Schuiringli,  N.  J.,  Schriftuerlyck  Replycq  op  het  politycq  Antwoort, 
V  D.  C.  de  Vries,  Siende  op  den  Doolhof  der  Mennisten  enz. 
Leeuw.,  Wed.  Th.  Luertsma,  1662.  12". 

Caton,  William,  en  Jan  Roelofsz.,  Een  Rechtvaerdighe  Verdediginge 
der  Waerheyt  onses  Godts;  ofte  een  Antwoordt  op  een  Boeck 
(genaenit  Antwoordt  op  seker  Geschrift)  uytgeg.  d.  Pieter  Joosten 
de  Volder,  zijnde  een  Prediker  onder  de  Mennisten  tot  Alckmaer 
enz.  Hoorn,  A.  J.  vander  Beeck,  1662.  4". 

[Gent-man,  C],  Een  belydenis  van  vier  gewesene  Doops-gesinde 
veimaenders  tot  Utrecht,  zie  hiervoren  blz.  121. 

Aanteikeningeu  (De)  v.  G.  Gentman  ...  overwogen  enz.,  zie  ibidem. 

Aenteyckeningen   (De)   v.   C.  Gentman  ...  verdedight,  zie  ibidem. 

Aan-teikeuingen  (De)  over  de  belydenisse  v.  G.  v.  Aldendorp  [e.  a.] 
krachteloos  en  ongelukkigh  verdedigt,  zie  ibidem. 

Persoons,  G.,  Het  vervolgh  van  de  vertooninge  des  Staets  ende 
handels  der  Mennoniten  onder  malkanderen  enz.  Utr.,  M.  v. 
Dreunen,  1663. 

Caton,  W.,  De  Oorsaeck  van  de  Pest,  . . .  Oock  yets  aen  de  Doops- 
gesinde  enz.  Amst.,  Chr.  Cunradus,  1666.  4". 

Keith,  G.,  Het  Decksel  gescheurt,  ende  een  Deure  geopent  tot  de 
eenvoudige,  om  daer  door  te  sien,  en  tot  het  Wesen  te  komen, 
't  welde  met  het  Decksel  bedeckt  is  geweest  onder  de  Menno- 
nyteu  . . .  Oock  is  hier  achter  iets  bygevoegt,  't  welck  voor  eenige 
.laren  aen  de  Doopsgesinde  geschreven  was:  d.  . . .  W.  Caton. 
Amst,  Chr.  Cunradus,  1670.  4". 

Jvstvs   Veridicvs,  Westfrisius  in  't  hembd,  zie  hiervoren  IjIz.  130. 

Crisp,  Stephen,  üytroepinge  tegens  de  Vervolginge,  dewelcke  be- 
gonnen is,  en  voortgaet  door  de  Regeeiders,  Predicanten,  en  Men- 
nisten in  Vrieslandt.  Enz.  2  dln.  Z.  pi.  16[70— ]71.  4" 

,  Een  Geklanck  des  Allarms,  geblaesen  binnen  de  ],andt- 

paelen    van    't    Geestelijck   Egypten  enz.   Amst.,   Chr.   Cunradus, 
1671.  4». 

Schotanus,  Chr.,  Van  de  gronden  der  Mennistery,  ofte  waerschou- 
winghe  over  't  Bloed-tooneel  der  Doopsgesinde  v.  T.  J.  v.  Bracht, 
zie  hiervoren  blz.  15. 


20(3 

Waerheid  (De)  en  Klaerheid  v.  de  Kristenkerk  en  Godsdienst  in  de 
dagen  des  N.  T.  Kortelijk  vertoont  in  een  Antwoord  op  een  Brief 
V.  een  Vriend:  Tot  vernietiginge  v.  alle  Sekten,  enz.  [d.  N.  N.] 
Z.  pi.  1680.  4». 

Zinspeiining,  Juditli,  Eenige  schriften  en  zend-brieven,  ...  nu,  tot 
verdere  dienst,  aldus  gemeen  gemaakt.  Amst.,  [J.  Claus],  1684. 

Met  voorrede  van  W.  S  é  w  e  1.  Op  blz.  66—76  van  dit  boekje  staat:  Een 
ernstige  Berispinge  aan  de  Leeraars  v.  de  VI.  Doopsgez.  Gemeyntc.  Op  blz.  76 : 
Dit  is  al  in  den  Jaare  1660.  door  den  Druk  gemeen  gemaakt,  en  onder  die  Ge- 
meente verspreyd. 

Waerheydt  (De  Triumpherende  Catholijcke),  over  't  H.  Sacrament 
des  Autaers,  . . .  Voorgest.  d.  een  Liefhebber  der  waerheyt. 
AVG  W.  Loven,  1685. 

Lautaerne  (De  Lichtende),  lichtende  in  de  duysternisse,  van  het  Men- 
nonistendom,  over  het  H.  Sacrament  des  Autaers,  ende  het  H. 
Sacrificie  der  Misse;  tot  breeder  verklaringe  v.  de  Triumpherende 
Catholijcke  Waerheydt.  Voorgest.  d.  een  Liefhebber  der  Waerheydt. 
AVG  W.  Loven,  1686. 

Ëlgersina,  F.,  Kanker  der  Sociniaausche  Ketterye  enz.  Leeuw., 
J.  Scheversteyn,  1686. 

Vertoog  (Klaar),  dienende  tot  wederlegginge  van  de  ongefundeerde 
beschuldingen,  door  F.  Elgersma  gedaen  tot  last  van  Foeke  Floris 
en  andere  Christenen,  die  hy  Socinianen  noemd.  Enz.  Z.  pi.  1689. 

[Schöter,  J.],  Stammenbuch  der  Mennistischen  Ketzerey  sambt 
dero  Gespanschafften  Lehr  u.  Sitten  . . .  Durch  einen  Priester  der 
Societilt  Jesu.  Neysz,  N.  Mayr,  1691.  4". 

[Eppenhof,  L.  H.],  Ses-en-dertigh  Grontstellingen,  aangaande  de 
Reformatie  der  Protestanten,  ten  Proeve  voor  . . .  Alle  Collegianten, 
Doopsgesinden,  ook  de  Remonstranten  en  Quakers  enz.  Z.  pi.  1097. 4". 

Spanhemius  F[il.],  F.,  Controversiarum  de  Religione. . .  Elenchus  hist.- 
theologicus.  Edit.  V.  Lugd.  Bat.  1757.  4". 

Het  2de  lioofdst.  bevat:  Selectae  controversiae  cum  Enthusiastis,  ac  gene- 
ralitis  dictis  Anabaptistis. 

Dooregeest,  E.  A.  van,  Brief  aan  den  Heer  F.  Spanhemius  Prof. 
der  H.  Godsgeleertheyt  en  der  Historiën  tot  Leyden.  Waar  in 
de  Leere  der  Doopsgezinden  nader  uytgeleyt  en  verdedigt,  en  van 
veele  swaare  beschuldigingen  gesuyvert  wordt.  Enz.  Amst.,  G. 
Borstius,  1698. 


207 

Dooregeest,  E.  A.  van,  Idem.  2"^®  dr.  verm.  en  verb.  Amst.,  G. 
Borstius,  1693. 

,   Idem.  S^^   dr.  verm.  m.  Een  Brief  aan  den  Eerwaarden 

H.  Schyn,  waar  in  de  Leere  en  goede  naam  der  Doopsgesinden  . . . 
nog  verder  beschermt  ende  verdedigt  word.  Amst.,  G.  Borstius,  1700. 

Scevenhuysen,  H.,  Aanmerkingen  op  twee  Brieven  van  E.  A.  v. 
Dooregeest.  De  eerste  geschreven  aan  den  Heer  F.  Spanhemius. 
De  andere  aan  den  Eerwaarden  H.  Schyn.  Rakende  eenige  ver- 
schillen tusschen  de  Leere  der  Gereformeerde  en  der  Doop.s-gesinde 
in  dese  tyden.  Amst.,  G.  Borstius,  1700. 

,  Ondersoek  v.  het  geloove  der  Doopsgesinde,  ontdekkende 

in  het  Onderwys  der  Christelyke  Leere,  opgest.  v.  E.  A.  van  Doore- 
geest, veele  Waugevoelens  enz.  Amst.  [1702]. 

Dooregeest,  E.  A.  van,  Verdeediging  van  de  Leere  der  Doopsgesinden. 
Tot  wederlegging  v.  de  twee  Tractaaten  uitgeg.  d.  H.  Scheven- 
huisen,  enz.  Amst.  1705. 

Scevenhuysen,  H.,  Opmerkiiige  ontrent  eenige  Saken,  dewelke  van 
E.  A.  van  Dooregeest  zyn  voortgebragt,  tot  verdeediging  van  de 
Leere  der  Doopsgesinden.  Amst.  1705. 

Galenus  Abrahanisz,  Verdediging  der  Christenen  die  Doopsgezinde 
genaamd  worden,  zie  hiervoren  blz.  133. 

,  Apologie  pour  les  Protestans  qui  croyent  qu'on  ne  dolt 

baptizer  que  ceux  qui  sont  venus  a  un  age  de  raison.  Avec  un 
abregé  de  leur  doctrine.  Trad.  du  Flam.  Amst.  1704. 

Leydekker,  J.,  De  Sake  van  den  Sone  Gods  verdedigd  tegen  de 
Schriften  van  den  Doops-gesinden  Adriaan  van  Eeghem  enz.  Mid- 
delb.  1701.  4». 

[Bidloo,  L.],  Onbepaalde  verdraagzaamheyd  de  verwoesting  der 
Doopsgezinden,  zie  hiervoren  blz.  134. 

Bidloo,  L.,  Idem.  Hier  by  koomen  veele  notabele  Stukken,  uit  de 
Schriften  van  voornaeme  Doopsgezinden  en  Remonstranten,  over 
de  Verdraegsaemheyt,  verzaemelt  en  beredeneert  door  . . .  Pro- 
fessor Van  den  Honert,  tot  Leyden.  Leiden,  1742. 

Avenhorn  Gz.,  D.  van,  De  onderlinge  Christelyke  Verdraagzaamheit, 
gezogt  in  de  Christelyke  Kerke,  maar  niet  gevonden.  Enz.  Haerlem, 
1743. 


208 

Roosen,  G.,  Unschuld  u.  Gegen-Bericht  der  Evangel.  Tauff-gesinneten 
Christen,  so  Mennonisten  genandt  werden,  über  die  unverechuldete 
BeschuldigLing,  als  ob  sie  von  der  auffrührischeii  Münsterschen 
Rotte  entsprossen,  u.  derselben  Grund  u.  Lehre  führeten,  etc. 
Ratzeb.  1702. 

Hierachter:  Evangelisches  Glaubens-BekUndtnisz  ...  wie  solclies  in  Altona 
bey  Hamburg  Bffentl.  gelelirct  ii.  geprediget  wird,  en:  Predigt  geh.  am  Sonn- 
tage  nacli  Ostern. 

[Ru.ssen,  D.],  Fundamentals  without  Foundation,  or,  a  True  Picture 
of  the  Anabaptists,  in  their  Rise,  Progre.ss  and  Practice.  Etc. 
London,  17u3.  Titel  omlijnd. 

Erforscher  der  Waerheyt  [Gedr.  1.  J.  1080].  [G.  Han.sen],  Ein- 
faltige  Antwoort:  der  Mennonisten  die  man  Clerchen  Nent  Auff 
den  Erforscher  der  Wahrheit  [A*  1706  gecop.  in  Schotlandt  vor 
Dantzig  d.  J.  D.  V.].  Z.  pi.  en  j. 

Achter:  [G.  H  a  n  s  e  n),  Ein  Glaubens  Bericht,  vor  die  Jiigend. 

Eilmar,  D.  G.  C,  Schriftmüszige  Anleitung  eines  Simonis  Mennonis 
Secte  zugethanen  zum  Lutherthum.  A.  1712.  Afschrift  (19''''  eeuw). 

(Peirce,  J.1,  A  caveat  against  the  New  Sect  of  Anabaptists,  lately 
sprang  up  at  Exon  etc.  2"^  edit.  London,  1714.  Titel  omlijnd. 

Schyn,  H.,  Korte  historie  der  protestante  Christenen,  die  men  Men-  ■ 
noniten  of  Doopsgez.  noemt,  zie  hiervoren  blz.  9. 

,  Historia  Christianorum  qui  in  Belgio  Foeder.  Mennonitae 

appellantur,  zie  ibidem. 

,  Gesch.  der  Prot.  Christenen  enz.,  vert.  d.  M.  v.  M  a  u  r  i  k. 


zie  ibidem. 

,   Historiae   Mennonitarum  plenior  deductie,  zie  ibidem. 

,    Uitvoeriger    verhandel,    of  vervolg  v.  de  Gesch.  der 


Mennoniten,  vert.  d.  M.  v.  Maurik,  zie  ibidem. 
,  Gesch.  dier  Christenen,  welke  enz.,  vert.  d.  G.  M  a  a  t: 


schoen,  zie  ibidem. 

Wind,  G.  de,  Joh.  Kiens  redenen  des  geloofs  onderzocht.  Vliss.  1711. 

,  Verhandeling  van  Gods  algemeene  genade.  Amst.  1728. 

Hemert,  G.  van,  G.  de  Wind  uit  zijne  verhandel,  van  Gods 
algemeene  genade  ontmaskert  . . .  Voor  af  gaat  een  berigt  wegens 
de  Doopsgezinden  en  der  zelver  Leere.  Middelb.  1730. 


209 

Hemert,  G.  van,  Brief  aan  G.  Maatschoen.  Betreffende  voornamentl. 
den  oorsprong  en  betrekkinge  der  Mennoniten  of  Doopsgezinden  in 
opzigt  tot  de  Munsterse  enz.  Middelb.  1744. 

Beets,  J.,  Brief  . . .  betr.  de  Hernhutsche  Gemeente,  zie  blz.  219. 

Lenegra,  H.,  Godvrugtige  overdenkiuge  ...  In  drie  Avond-praatjes, 
het  Eerste  over  de  Doop,  tusschen  een  Menist,  Gereformeerd  en 
Papist.  Enz.  Enchuyzen,  1756. 

Apostool,  Andr.,  De  Mennoniten  of  Doopsgezinden,  tegen  de  Be- 
schuldigingen v.  G.  Erhard,  in  zijn  E:  verhandel,  v.  's  Menschen 
Uiteinde,  verdedigd.  Amst.  1763. 

Erhard,  G.,  Apologie  of  Korte  en  Zedige  Verantwoordinge  [nopens 
bovengenoemd  boekje].  Alkm.  1763. 

Uamer,  Petr.,  Aansprake  en  Opdragt  aan  de  Gemeente  te  Emden. 
Emden,  1768. 

Vóór:   P.    Hamer,   Lyk-predikatie   over   wylen   den    Heer,   T.  J.  Vissering. 
Z.  pi.  en  j.  Incompleet. 

Rahusen,  R.,  Afgeperste  verdediginge  van  de  eere  en  leere  der  Men- 
noniten, te  Leer  in  Oostvriesl.,  tegen  de  kwaadaardige  beschuldi- 
gingen . . .  van  P.  Hamer,  enz.  Gron.  1768. 

,  Idem.  2^^  dr.  Verm.  m.  eene  nieuwe  Voorr.  Gron.  1768. 

[  Waerma,  H.],  Nodige  Beantwoording  raakende  eenige  Aanmerkingen, 
van  den  Eerw.  Heere  F.  Hamer,  tegen  een  boek  De  euangelische 
Geloofs-leere,  enz.  kortel.  uitgeg.  d.  H.  Waerma.  Amst.  1768.  4". 

Hamer,  P.,  Beknopt  Antwoord  op  R.  Rahusens  Smaad-  etc.  etc. 
schrift.  Met  Syn  E.  Brief  ter  bescheidene  verdediging  van  Syn 
E.  Aanmerking  over  de  E.  Geloofs-leere  en  Nodige  Beantwoording 
[van]  H.  Waerma.  Emden,  1768. 

Oosterbaan,  H.,  Epistola  de  Mennonitis  Amstelaedam.  eorumque 
doctrina.  Amst.  1769. 

Kieszling,  J.  R.,  Das  Lehrgebiiude  der  Wiedertaufer,  nach  den 
Grundsatzen  des  M.  Czechowitz  etc.  Reval  u.  Leipz.,  1776. 

ITntersuchung  (Historische)  der  anabaptistischen  Streitigkeiten  etc. 
Breszlau,  1779. 

Titeluitgave  v.  het  vorige. 


210 
GODGELEERDE  EN  STICHTELIJKE  WERKEN. 

a.     B  ij  b  e  1  V  e  r  t  a  1  i  n  g. 

Bibel  (Den),  Inhoudende  dat  Oude  ende  Nieuwe  Testament.  [Einden], 
Nic.  Biestkens  v.  Diest,  1560.  Titel  in  omlijsting  (houtsn.).  4". 

Idem.  Z.  pi.  1568.  Titel  in  dez.  omlijsting.  4". 

Idem.   [Harlingen],  P.  Sebastiaensz.,  1598.  Titel  in  ge- 

grav.  omlijsDing.  f. 

Bybel  (Den)  Dat  is  De  Boecken  der  heyligher  Schiiftuer,  uytten 
oirspronckelijcken  Hebreuschon  ende  Grieckschen  gheti-ouwelick 
verduytschet.  Met  verklaringhe  duystere  woorden  enz.  Schotlandt 
bij  Danswijck,  Krijn  Vermeulen,  de  jonghe,  1598.  Met  1  kaart. 
Titel  in  gegrav.  omlijsting,  f. 

Biblia:  Inhoudende:  Dat  Oude  ende  Nieuwe  Testament.  Haarlem, 
H.  P.  V.  Wesbusch,  te  Coop  by  A.  Tiason  tot  Amst.,  1624.  Titel 
omlijst,  f". 

Dat  is:  De  gantsche  H.  Schriftvre,  Vervattende  alle  de 

Boecken  des  Ouden  en  Nieuwen  Testaments.  Gedr.  naer  het 
Exempl.  V.  Nic.  Biestkens.  Amst.,  J.  Vander  Schuere,  1642.  Titelbl. 
gegrav.  f». 

Idem.  Gedr.  naer  het  Exempl.  v.  Nic.  Biestkens.  Amst., 

J.  Vander  Schuere,  1646.  Hetzelfde  titelbl.  m.  veranderd  jaarcijfer,  f". 

Dezelfde  druk  als  het  vorige. 

- — — — —  Idem.  Gedr.  naer  het  Exempl.  v.  Nic.  Biestkens.  Amst., 
J.  Albertsen,  1646.  Titelbl.  gegrav.  en  5  kaarten,  f. 

Dezelfde  druk  als  het  vorige  met  nieuwe  titelgrav. 

Idem.  Gedr.  naar  het  Exempl.  v.  Nic.  Biestkens.  Amst., 


J.  J.  Bonman,  1661.  Titelbl.  gegrav.  naar  het  vorige,  f. 
Dezelfde  druk  als  het  vorige. 

Idem.  Naar  het  Exempl.  v.  Nic.  Biestkens.  Amst.  1721.  f. 

Testament  (Dat  nieuwe)  ons  liefs  Heeren  Jesu  Christi,  dwelck  hy 
wt  den  hoogen  Hemel  hier  beneden  ghebracht  heeft,  ende  heeft 
dat  beleeft,  geleert,  ende  met  synen  dierbaren  bloede  beseghelt, 
daer  en  bouen,  so  heeft  hy  zijne  Apostolen  beuolen  dat  te  prediken 
allen  volcke.  Z.  pi.  [Achterin:]  Ghedr.  ende  verb.  na  de  copye  v. 
Mattheus  Jacobszoon.  1558.  12". 


211 

(Dat  nieuwe)  ons  Heeren  Jesu  Christi,  beschreuen  door  dai 

ingheuen  des  heyUgen  Gheest,  vanden  Apostelen  ende  Euangelisten, 
met  grooter  neersticheyt  ouersien  ende  gecoiTigeert.  M.  eenen 
schoenen  Callengier.  Z.  pi.  [1559].  16". 

Al  doen   titel  en   kalender  een   Roomschen   bijbel  verwachten,  toch  volgt 
daarachter  dezelfde  vertaling  als  boven. 

(Dat  nieuwe)  ons  liefs  Heeren  Jesu  Christi,  hetweicke 

hy  wt  den  hoogen  Heemel  enz.  Z.  pi.  [Achterin:]  Gheprent  int 
Jaer  ons  Heeren  M.  D.  Lx.  Na  de  Copye,  die  eertijts  gedruct  is 
by  JVIattheus  Jacobsz.  Titel  omlijst.  k\.  8". 

(Dat  Nieuwe)  ons  liefs  Heeren  Jesu  Cliristi.  Gedr.  na  de 


Copye  V.  Nic.  Biestliens.  [Emden,  W.  Geylliaert],  1563.  Titel  om- 
lijst. 16». 

(Dat  Nieuwe)  ons  liefs  Heeren  Jesu  Christi,  dwelcli  hy 

enz.  Nu  op  't  nieu  . . .  ouersien,  gecorrigeert,  ende  verbetert.  Gedr. 
na  de  Copie  v.  Nic.  Biestl^ens  v.  Diest.  Z.  pi.  1677.  lel.  8". 

(Dat  Nieuwe)  ons  liefs  Heeren  Jesu  Christi,  enz.  Ghedr. 

nae  de  Copie  v.  Nic.  Biestliens  v.  Diest.  Z.  pi.  1579.  16". 

(Dat  Nieuwe)  ons  liefs  Heeren  Jesu  Christi,  enz.  Haer- 


linghen,  P.  v.  Putte,  1583.  kl.  8». 

(Dat  Nieuwe)  ons  Heeren  Jesu  Christi,  enz.  Naer  't  oude 

exempl.  v.   Nic.  Biestljens.  Haerlem,  D.  Wachtendoncli:,  1614.  4". 

(Dat  Nieuwe)  ons  liefs  Heeren  Jesu  Christi.  Gedr.  naer 


het  oude  Exempl.  v.  Nic.  BiestJiens.  Hoorn,  Sach.  Coruelessoon, 
1631.  Gegrav.  titelbl.  40. 

Idem.  Ghedruckt  nae  de  oudste  ende  correctste  Copije 

V.  Nic.  Biestkens.  Amst.,  F.  A.  v.  Ravesteyn,  1684.  Titel  omlijnd.  16". 

Idem.  Gedr.  naer  het  oude  Exempl.  v.  Nic.  Biestkens. 

Hoorn,    P.    en    J.    Zachariasz.,   16.39.  Gegrav.  titelbl.  gelijk  in  de 
uitg.  V.  1681,  doch  m.  gedrukt  adres  en  jaart.  4". 

Idem.  Ghedr.  naer  het  oude  Exempl.  v.  Nic.  Biestkens. 

Leeuw.,  S.  Rinnerts,  1662.  M.  een  kopie  van  het  titelbl.  der  Hoorn- 
sche  drukken  als  front.  4". 

Idem.  Gedr.  naer  het  oude  Exempl.  v.  Nic.  Biestkens. 

Amst.,  Wed.  v.  T.  J.  Loots-man,  1669.  Front,  (kopie  als  boven).  4". 

Idem.  Gedr.  naer  het  oude  Exempl.  v.  Nic.  Biestkens. 


Amst.,  H.  Boterenbroot,  1697.  l'i" 


212 

Testament  (Het  Nieuwe)  van  Onze  Heer  Jesus  Christus,  Uit  het  gr. 
vert.  d.  R.  Rooleeuw.  [Uitgeg.  d.  W.  H  o  m  m  a.]  Amst.,  J. 
Rieuwertsz,  1694.  M.  front.  12". 

Testament  (Het  Nieuwe)  of  Verbond  van  onsen  Heere  Jesus  Chris- 
tus. Op  nieuws  u.  het  gr.  vert.  [Door  C.  Catz.]  Amst.  1701. 

Hierachter : 

Catz,  C,  Sleutel  of  Reden-geving,  dienende  tot  bewijs  van  de  Ver- 
taling des  N.  T.  enz.  [Waarachter:  Kort  Vertoog  aangaande  het 
N.  T.]  Amst.  1701. 

b.    Godgeleerdheid   en   historie. 

Uandt-boeexken,  ofte:  Concordancie,  Dat  is:  De  ghelijckluydcnde 
plaetsen,  der  Heyliger  Schrift,  by  een  vergadert.  Z.  pi.  1576.  Met 
titelgrav.  12». 

Idem.  Rotterd.,  Abr.  van  Gherven,  1614.  Met  titelgrav. 

[Rob.  Robertsz.],  Onder  verbeteringe.  Korte  inleydinge  der  feesten 
Israels,  twelck  rechte  Tijtkaarten  zijn,  enz.  Z.  pi.  1&93.  M.  gekl. 
platen.  4". 

Robbert  Robberts  Ie  Canu,  Korte  inleidinge  der  feesten  Israels,  enz. 
Franeker,  J.  Horreus,  1693.  M.  front,  en  gekl.  platen. 

Ries,  Hans  de,  Cort  ende  claer  bewijs,  dat  die  twaalf  Jongheren, 
daer  d'  Euangelist  Lucas  van  meldet,  Act.  19.  vers  1.  twee  mael 
met  water  ghedoopt  zijn,  enz.  Z.  pi.  1597. 

Boeekaert,  C,  Wederlegginge  Eens  Tractaets,  ghemaeckt  door  twee 
Waterlantsche  Wederdooperssche  Bisschoppen,  namelijck:  Hans 
de  Ries,  ende  Jacob  Jansz.  Enz.  Amst.,  Jan  Willemsz.,  1597. 

M[eulen],  I[acob]  v[ander].  Defensie,  wt  de  Heylighe  Godlijcke 
schriftuere,  die  dat  strijdende  Menschelijcke  vernuft,  opinie  ende 
schadelijcke  dwalinghe  wech  neemt  enz.  Alcm.,  J.  de  Meester,  1599. 

M[eulen],  J[aeob]  P[ietersz.]  V[ander],  Collatio :  S.  Srciptvre.  Dat  is, 
Verghelijckinge  der  H.  schrifturen  in  verscheyden  geloofs-saken 
enz.  Dordr.,  J.  Canin,  1602. 

,  Idem  [m.  appendix].  Dordr.,  J.  Canin,  1602. 

M[eulen],  I[acob]  P[ietersz.]  V[ander],  Christel ijcke  Onderrichtinghe, 
oft,  een  elare  Onderwijsinghe,  met  grondighe  Belijdenisse  der  voor- 
neemste  Poincten  der  heylsamer  Leere,  ende  der  Christelijcker 
Religie,  der  Ghemeyuten  des  Nieuwen  Testaments,  nae  de  ver- 
claringhe  der  Sendtboden  Jesu  Christi.  Alckm.,  J.  de  Meester,  1609. 


213 

Moeien,  I.  P.  vander,  Apocalypsis,  ofte  de  Openbaringhe  Joannis.  Een 
corte  aen-teykeuinghe  ende  verclai'inge,  Mitsgaders  een  beschrij- 
vinge  der  Acten  oft  Historiën  der  heyliger  Kercken.  Haarlem,  D. 
de  Keyser,  1613.  [Achterin:]  Gedr.  by  V.  Casteleyn,  1614. 

M[enlen],  I[acob]  P[ietersz.]  v[ander],  Historia  Ecclesiastica.  Een 
Kercl^en  Historie,  inhoudende  een  ordentlijclie  Beschrijvinghe  der 
waerachtigher  Apostolisclier  Kerclïe,  de  Gemeynte  des  Nieuwen 
Testaments,  liaer  eerste  begin,  Oorspronck,  wasdom.  Succes,  ende 
voortganck  inde  laatste  tyden.  Mat  aan  tagensettinge  der  ouder 
Kercke  enz.  Haerlem,  V.  Casteleyn,  1614. 

M[eulen],  I[acol)]  Plietersz.]  V[ander],  Proeve  van  de  Kerckelijcke 
Regeringhe,  ofte  Ordinantian  dar  Ghemaynten  Ghristi,  nae  dat  oude 
Apostolische  gabruyck  ende  regel  enz.  Haerlem,  V.  Casteleyn,  1621. 

M[eulen],  I[acolb]  P[ietersz.]  v[ander].  Evangelische  Expositien,  ghe- 
annoteart  met  aenwijs  op  de  Capittelan  ende  verskens  des  E. 
Evaiigeliums  der  Salicheydt  enz.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1628. 

[Twisck],  P.  I.,  Na  beter.  Een  corte  ghestelijcke  verclaringhe  vanden 
hoge  Priester  Aaron  zijn  Persoon,  doen,  Kledinghe,  Borst-lap,  officie, 
Amt  ende  offerhanden  op  dan  ware  Hooghe  Priester  Christus  Jesus 
gerecht,  enz.  Hoorn,  1608. 

Twisck,  Pieter  lansz..  Aarons  Priesterdom  ofte  een  corte  gheeste- 
Hjcke  verclaringe  vandan  Hoogen-Priester  Aaron  enz.  Hoorn,  Zach. 
Coruelissz.,  1627. 

Het  voorgaande  verm.  m.  een  Aen-hanghsel. 

[Twisck],  Pieter  lansz.,  Na  beter.  Religions  Vryheyt.  Een  korte 
.Cronijcsche  beschryvinghe   van  die  Vryheyt  der  Religiën  enz.  In 

2  dln.  [Hoorn],  1609.  4". 
Twisck,  Pieter  lansz.,  Namen,  ofte  Benaminghan  Christi,  met  t'  samen 

die  Namen  der  Laeraers  ende  dar. Christenen,  alles  op  't  A.  B.  C. 

gherecht   . . .    Hier   achter   is   noch  by  ghevoeght,  een  Brief  v. 

Menno    Symons,    aan    Leenaerdt   Bouwenssz.    Huysvrou.    Hoorn, 

Willem  Andriessz.,  1615. 
Twisk,  Pieter  Jansz.,  Concordantie  der  Heyligher  Schriftvren  enz. 

Hoorn,   Sacharias  Cornelisz.,  1615.  [Achterin:]  Ghedr.  tot  Leyden 

by  Jan  Bouwensz.,  1614.  Titelbl.  gegrav.  f. 
,  Idem.  Haerlem,  Th.  Fontayn,  1648.  Titalbl.  gagrav.  naar 

het  vorige,  f. 


2U 

Twlsk,  Pieter  Jansz.,  Bybelsch  Naeiii-  ende  Chronyck-boeck.  We- 
semle  het  tweede  deel  der  Concordantie  der  Heyliger  Schiit'ture. 
Hoorn,  Sach.  Cornelisz.  [achterin:  Ghedr.  by  Isaac  Willemsz.], 
1632.  Titelbl.  gegrav.  als  voren.  f. 

ÏAvisck,  Pieter  lansz.,  Een  corte  Beschrijvinge  van  80.  Pausen  enz. 
Hoorn,  Willem  Andriessz.,  te  coop,  by  Zach.  Cornelissz.,  1616. 

Twisck,  Pieter  Jansen,  Ghronijck  vanden  Ondergane  der  Tijrannen : 
ofte  Jaerlycksche  Geschiedenisse  in  Werltlycke  ende  Kercklijke 
saecken,  enz.  2  dln.  Hoorn,  Sach.  Cornelissen,  1619  — 1620  [op  den 
titel  V.  h.  2<i«  dl.:  Ghedr.  by  Isaac  Willemssz,  1620].  Het  !«'•«  dl. 
m.  gegrav.  titelbl.  4". 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Gorte  vertooninghe  van  den  teghenwoordigen 
Staet  des  Aerdbodems  enz.  Leyden,  J.  J.  v.  Rijn,  1623. 

Twisck,  Pieter  lansz.,  'tRantsoen  Ghristi,  Dat  is:  van  de  Verlos- 
singhe,  Versoeninghe,  Voldoeninghe  ende  verdiensten  Ghristi,  enz. 
Hoorn,  J.  J.  van  Rijn  [achterin :  gedr.  tot  Leyden,  by  J.  A.  vander 
Marsce],  1624. 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Gomeet-Boecxken.  Zijnde  een  corte  Chronijc- 
sche  beschrijvinge  van  alle  de  grouv?elijcke  ende  schrickelijcke 
Cometen,  die  haer  aen  den  Hemel  vertoont  hebben  enz.  Hoorn, 
Zach.  Cornelissz.,  1624.  [Achterin:]  Ghedr.  by  Isaac  Willemssz., 
1625.  M.  1  houtsn.  op  den  titel. 

,  Idem.  2^^  dr.  verb.  Hoorn,  J.  J.  Deutel  [achterin:  Ghedr. 

by  Abraham  Isaacxsz.  vander  Beeck],  1665. 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Pascha  ofte  Paesch-lam.  Ken  geestelijcke 
verclaringhe  van  't  Paeseh-lam  ende  den  Paesch-feest  Israël  s  enz. 
Hoorn,  Zach.  Corneli.ssz.,  1627. 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Oorloghs- Vertooninghe :  ofte  Teghen  die  Krijch 
en  voor  de  Vrede  . . .  Hier  achter  is  noch  ghestelt  uyt  Polydoi'i, 
een  corte  vindinghe  alder  dinghen.  Hoorn,  Zach.  Cornelissz.  [achter- 
in: Ghedr.  by  Isaac  Willemsz.],  1631. 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Van  de  Peste  enz.  2'*''  dr.  Hoorn,  Zach.  Cor- 
nelisz. [achterin:  Gedr.  by  Isaac  Willemsz.],  1636. 

,  Idem.  3"J8  dr.  Hoorn,  Zach.  Cornelisz.,  1637.  [Achterin:] 

Ghedr.  by  Isaac  Willemsz.,  1636. 

Twisck,  Pieter  Jansz.,  Kort  ende  grondigh  bericht  van  den  Val 
Adams,  enz.  Hoorn,  Isaac  Willemsz.  voor  3.  J.  Deutel,  1638. 


215 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Schriftuerelijcke  Vereeniginge.  Ofte,  Korte 
verklaringe  eu  over-een-brenginge  van  veel  strijdigh-schijnende 
Spreucken,  enz.  Hoorn,  P.  Z.  Harteveldt  [achterin:  Gedr.  by  A.  I. 
vander  Beeck],  1661.  4». 

Twisck,  Pieter  Jansz.,  Verscheyde  Artikulen  des  Geloofs,  Spreuken 
en  Sententien  enz.  Hoorn,  E.  Beukelman  en  F.  Rijp,  1694.  4". 

-,  Idem.  Franeker,  L.  Strik,  1700.  4». 


Friedensreich  (Das)  Christi  od.  Auslegung  des  20.  Capitels  in  Offenb. 
St.  Joliannes  von  P.  J.  T  [  w  i  s  c  k].  Elkhart  Ind.  1888. 

Scabaelje,  Dierick,  Corte  ende  clare  aenwysinghe  van  den  sin, 
nieeninghe,  ende  het  ooghemerck  des  H.  Apostels  Pauli,  in  het 
neghende  Capittel  zynes  Briefs  tot  den  Romeynen.  Amst.,  N. 
Biestkens,  1616.  4". 

S[chabaelje],  I[aii]  Pihilips],  Harmonia,  Ofte  Eendrachtighe  vertel- 
liughe  der  vier  Euangelisten  enz.  Amst.,  J.  A.  Kalom,  1624. 

[Schabaelje],  lan  Philipsz.,  Sommarium:  Oft  Gorten  Inhoudt  des 
Bybels  enz.  Amst.,  P.  A.  v.  Ravesteyn,  1629. 

[Schabaelje],  Jan  Philipsen,  Idem.  Haerlem,  P.  v.  Wesbusch,  te 
koop  by  Fyt  Hendricksz,  1654.  12». 

Schabaelie,  J.  Ph.,  Historische  beschrijving  van  het  leven  lesv 
Christi  en  d'  omstandicheden  van  dien  enz.  De  Rijp,  Claes  Jacobsz 
[achterin:  Tot  Alckmaer,  gedr.  by  S.  C.  Brekengeest,  1647].  ]il.  8 
platen.  Gegrav.  titelbl.  4". 

,  Idem.  3"^®  dr.  Amst.  1716.  M.  front,  en  dez.  benevens  65 

andereplaten,  waarvan  64  uit  den  prentenbijbel  v.  N.  Visscher.  4". 

Schabalie,  J.  Ph.,  De  Eeuwige  Godtheyt  Christi.  Leeuw.,  H.  Bintjes, 
1688.  12".  ' 

Achter  in  :  H.   de    Rijs,    Kiaer  Bewijs. 

V[er]K[indert],  P.,  Korte  Verklaeringhe  over  de  Texten  Rom.  16. 
vers  16.  ende  17,  2.  Thes.  3.  vers.  6.  ende  Titum  3.  vers.  10. 
Haerlem,  H.  F.  v.  Wesbusch  voor  Jan  Albertsz  tot  Amst.,  1634. 

Achter:  P.  V  [e  rj  K  [i  n  d  e  rt],  Brief,  dienende  om  te  bewijsen  enz. 

[Verkindert,  P.],  Naerder  Verklaeringhe,  over  de  Texten  Rom.  16. 
vers.  16.  ende  17,  2.  Thess.  3.  vers.  6.  ende  Titum  8.  vers.  10. 
Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1634. 


216 

Extracten  (Eenighe),  soo  uyt  den  Catechismus,  ghesteldt  door  Reynier 
Wybrantsz.  als  mede  uyt  eenige  Schriften,  door  D.  vander  Schuere, 
en  Jacob  Cornelisz.  Handelende  vanden  Persoon  Christi.  Enz. 
Arast.,  Jan  Albertsz.,  1640. 

B[uyser],  I[aii]  D[e],  Christelijct  Hvy.s-boeck,  zie  hiervoren  blz.  173. 

Ucke  Walles,  Een  Corte  Leerachtige  Verklaringe,  uyt  de  H.  Schrif- 
ture vervatet,  hoe  men  de  tijdt  verstaen  sal,  doen  Christus  Jesus 
onsen  Salighmaecker,  in  sijn  heylige  Menschwerdinghe,  op  aerden 
was  . . .  Met  een  kort  bewijs  onses  Christelicken  üeloofs  enz.  Z. 
pi.  1645. 

Knodsenburgh,  J.  C.  van,  Eenijje  Extracten  uyt  verscheyden  Men- 
noniste  Autheuren,  Martelaren  en  Belijdenissen.  Enz.  Amst.,  P. 
Arentsz.,  1663.  4". 

D[eutel],  I[an]  I[ansz.],  Een  kort  Tractaetje  tegen  de  Toovery,  enz. 
Hoorn,  J.  J.  Deutel,  1670. 

Moorman,  C,  Alle  de  na-gelaten  Schriften ;  handelende  van  goddelycke 
zaeckeu,  enz.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1671.  f. 

R[eiers],  J.,  Kort  vertoog  v.  de  nootsakelijke  voorwaarde  der  saligheit 
enz.  P^  dl.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1672.  12". 

Reiers,  J.,  Paulus  en  Jacobus  eens  gevoelende  in  de  Leer  v.  de 
Regtvaerdigmaking.  Enz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1677.  12". 

J[an]  S[tevens],  Apocalypsis  ofte  Het  geopende  Boeck  met  seven 
segelen.  Dat  is:  Een  grondelijcke  verklaringe  over  de  Openbaringe 
des  H.  Euangelist  Joannes.  Enz.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1675. 

,  Fondament-boeck,  of  Grondigh  bewijs  van  de  Kennisse 

Godts,  en  de  Christelijke  Godtsdienst  . . .  Met  eenige  overgebleven 
Schriften  van  Menno  Symons  die  in  zijn  groot  Sommari-boek  niet 
en  zijn  [brieven  aan  de  broeders  te  Franeker  en  de  gemeente  te 
Emden].  [Hierachter:  Aanhanghselen  tegen  Dr.  Galenus  XIX. 
Artikelen,  en  eenige  stichtel.  byvoegselen.]  Amst.,  A.  Visscher,  16S3. 

Deze  bijvoegselen  zijn  :  Een  t'Sanien-sprake  tusschen  een  Meester  en  syn 
Discipel,  van  het  boven-sinnlijcke  leven  [van  J.  B  ö  li  m  e,  door  Jan  Stevens 
in  't  Nederlandsch  vertaald].  Mitsgaders  die  geschiedenisse  van  dien  Oodts 
vriendt    Hans   Engelbreght  van  Brunswijck.  Achteraan  :  Christelijcke  Liedtjes. 

J[an]  S[ tevens]  van  Nye-veen,  Onderwys  door  Exempelen,  ofte  Spiegel 
der  lijdsame  Heyligen  enz.  Amst.,  A.  D.  Oossaen,  1686. 

[Jan  Stevens],  Aenhangsel  ofte  Vervolg  v.  het  Martelaers-boeck  v. 
Tieleman  v.  Braght  enz.  Amst.,  Isaac  Pietersz.,  1686. 
Hetzelfde  werk  als  het  voorgaande,  iets  vermeerderd. 


217 

W[eslerhoven],  J[aii]  T[»ii],  Korte  Verhandeling,  over  de  woorden 
OpenbariQge  cap.  2.  vs.  10.  Haarlem,  J.  G.  Geldorp,  1686.  4°. 

[Bakker,  J.  de],  De  Moordenaer  voor  de  Kruyciging  bekeert.  Amst., 
P.  Arents/,.,  z.  j.  M.  titelgrav. 

,   Idem.  Andere  druk.  [Amst.  1707].  M.  kopie  van  voor- 


gaande titelgrav. 

Sign.07—P8.Blz.  [2211-240.  Behoort  als  aanhangsel  achter ;  J.de  Bakker, 
Kort  Onderwys  van  de  Christelyke  Gebeden. 

Bakker,  J.  de,  Kort  Onderwys  van  de  Christelyke  Gebeden.  Waar 
achter  de  Noodzaakelykheyd  van  de  Waterdoop,  onder  de  Doops- 
gezinden. Redenen  van  de  "Waterdoop.  Aanmerkingen  over  de 
Kinderdoop.  En  Bewys  der  Bekeering  van  de  Moordenaar.  Amst. 
1707.  M.  front. 

Het  exempl.  is  incompleet.  Redenen  en  wat  verder  volgde  ontbreekt. 

[Bakker,  J.  de],  Kort  Onderwys  om  wel  te  Prediken.  Amst.  1712. 

Toornburg,  K.,  Concordantie  van  gelijk-luydende  plaatsen  der  H.  S. 
enz.  Alkm.,  G.  Welhem,  1695. 

[Verwer,  A.],  Inleiding  tot  de  christelyke  Gods-geleertheid.  Amst., 
J.  Rieuwertsz,  1698. 

Tirion,  C,  De  Versoekinge  onses  Heeren  .Tesu  Christi  in  de  Woestijne 
...  Met  eenige  nader  bedenkingen,  weegens  den  Versoeker:  des- 
selfs  Magt  en  Werking  . . .  [ v.  H.  Bonman].  Uitgeg.  d.  L  [  u  b  e  r  t  u  s] 
K[aptein].  [M.  eene  narede  v.  H.  Bonman.]  Amst.  1700.  4". 

Eegliem,  A.  van,  Verhandelinge  van  de  Wet  der  Nature,  enz.  Mid- 
delb.  1701. 

,  Idem.  2"^»  dr.  Verm.,  uitgeg.  d.  G.  de  Wind.  Amst.  1730. 

[Eeghem,  A.  van].  De  Christelijke  Godgeleerdheid  van  Adriaan 
van  Eeghem.  Uitgeg.  d.  G.  de  Wind.  Middelb.,  Vliss.  1711.4". 

Kien,  J.,  Den  honigraat  der  gods-geleerdheid.  Middelb.  1704. 

,  Kort  ontwerp  der  godgeleerdheid,  nevens  desselfs  nader 

verklaring  en  uytbreiding.  Rotterd.  1716. 

Galenus    Abrahamsx.,    Eenige   nagelaten   Schiiften,   bestaande  in 

I.  Veertien  Predikatien  over  de  gelykenis  van  den  Verloren  Zoon. 

II.  Een  Christel.  Zede-konst,  enz.  III.  Een  Verhandel,  v.  de  Redelyk- 
Bevindelyke  Godsdienst.  [Hierachter  lijkrede  en  lijkdichten  op  Gal. 
Abrahamsz.]  Amst.  1707.  4°. 


218 

Hoefnagel,  P.,  De  Schaduw  en  het  Ligchaam  der  Profeetsyen,  vertoond 
in  het  Boek  der  Openbaaringe  v.  Johannes.  Haarlem,  1717. 

Schyn,  H.,  De  Mensch  in  Christus  of  het  geestelyk  leven  der  ge- 
lovigen. Enz.  Amst.  1721.  M.  front,  en  platen. 

,  Idem.  2*®  uitg.  Amst.  1725.  M.  dezelfde  front,  en  platen. 

B[rainenJ,  D.,  De  regte  Leere  der  waare  Mystiken,  of  verborgen 
Godgeleerden  . . .  voorgesteld  in  eenige  nodige  Aanmerkinge,  tegens 
de  Heer  Doet.  H.  Schyn,  over  de  Voorreden  v.  zyn  Ed.  Tractaat 
genaamt  den  Mensch  in  Christus.  Enz.  Amst.  1724. 

Schyn,  H.,  Zedige  en  rechtmatige  Verdeediging  tegens  den  E.  David 
Bramen.  Enz.  Amst.  1724. 

Alethophilus,  Die  wahre  Theologia  Mystica  aus  Heil.  Schrifft  be- 
wahrt,  uud  von  den  falschen  Concepten  des  Herrn  Dr.  Hermann 
Schelns  gesaubert.  2  Theile.  Franckf.  u.  Leipz.  1725 — 26. 

,  De  ware  mistyke  Godtgeleertheit  uit  de  H.  Schrift  be- 
weert, en  van  de  Hr.  Dr.  H.  Schyns  valsche  bevattingen  gezuivert. 
2  dln.  U.  het  Hoogd.  vert.  Amst.  1726. 

Overwyk,  H.  B.  yan,  De  hoofdzakelyke  meening,  getrokken  uit  de 
Beschryviuge  v.  den  H.  Evang.  Mattheus,  aangaande  de  geboorte, 
leere,  wonderwerken,  lyden,  sterven,  en  opstandinge  . . .  van  onzen 
Heere  Jezus  Christus.  Nevens  een  Aanhangsel,  over  de  instellinge 
en  bedieninge  van  den  H:  Waterdoop.  Amst.  1722.  4". 

[Overwyk,  H.  R.  vanl,  Ondersoek  over  de  volstrektheyt  van  het 
Goddelyke  Zyn  en  Werkinge  Benevens  over  den  aart  van  des 
Menschen  vrye  wille.  Enz.  Amst.  1726. 

,  Gods  Alwetende  en  Voorsienige  Bestieringe  aangetoont, 

en  opengelegt  uyt  de  erkennende  Belydenisse  van  David,  in  den 
139sten  Psalm.  Amst.  1727. 

,  De  hoogste  Trap  in  de  Godsdienstige  Deugd,  namentlyk 

de  Liefde.  [Uitbreiding  over  1  Cor.  13.]  Amst.  1730. 

Toger,  F.,  Bondig  zamenstel  der  christelyke  godgeleerdheid.  Leiden, 
1726.  4». 

,  Samenstel  der  christelijke  godgeleertheid.  Leiden,  1738. 4°. 

Titeluitgave  van  het  vorige. 

Wind,  G.  de,  Verhandeling  van  Gods  algemeene  genade,  zie  hier- 
voren  blz.  208. 


219 

Verduin,  A.,  Geloofsbelydenis  volgens  de  Gronden  der  Doopsgezinden. 
Haarlem,  1729.  4". 

,  Christelyke  Godgeleerdheid,  in  Leerredenen,  zie  blz.  243. 

,  Verhandeling  van  het  onderscheid  tussen  de  Reden  en 

het  Geloof,  tegen  alle,  die  niet  meer  gelooven,  als  zy  begrypen. 
Amst.  1746.  4". 

Kate  Hz.,  L.  ten.  Het  Leven  van  onzen  Heiland  Jezus  Christus, 
enz.  Amst.  1782.  M.  front,  en  1  kaart.  4^ 

Pieter  Hendriks,  Korte  schets  van  verscheydene  waarheden  des 
Chiistendoms  enz.  Gron.  1743. 

Waerina,  H.,  Beknopt  Ontwerp  van  de  Voornaamste  Geloof-zaaken 
der  Christelyke  Godsdienst,  volgens  de  H.  Schriftuur,  en  de  Bo- 
lydenissen  der  Doopsgezinden  enz.  Embden,  1744. 

,  De  euangelische  Geloofs-leere  der  Doopsgez.  Christenen, 

die  ook  Mennoniten  genaamt  worden  . . .  Hier  agter  is  bygevoegt, 
een  beknopt  histor.  Verhaal  wegens  de  Leere  der  Doopsgezinden. 
Gron.  1768.  4". 

Cate,  J.  ten.  Zedige  en  Noodige  Aanmerkingen  over  de  Euangelische 
Bedieninge  enz.  2  dln.  Z.  pi.  1746. 

,  De  Weg  des  Vredes  aangaande  het  verschil  der  Alge- 

meene  en  Byzondere  Genade,  toegepast  in  regtzinnigheid,  naar 
licht  en  openinge,  op  Gods  SouveieineGeregtigheid,  en  des  menschen 
Vryheid.  Gron.  en  Hoorn,  1748. 

Bysdyk,  J.,  De  waarheid  van  Jesus  Messiasschap.  2  dln.  2'^^  dr. 
Gron.  1749.  4". 

Beets,  J.,  Brief  tot  vermaaning  en  waarschouwing,  aan  eenige 
Broederen  en  Zusteren,  ...  bij  gelegenh.  v.  de  bekende  Aanmer- 
kingen betreffende  de  Hernhutsche  Gemeente.  [S"*"  dr.  m.  By- 
voegzeL]  Hoorn,  1749. 

,  Brief  aan  N.  N.  etc.  over  de  Algemeene  en  Byzondere 

Genaade  Gods  enz.  Hoorn,  1755. 

,  Verklaringe  ter  Proeve  opgesteld  van  eenige  Hoofd- 
leeringen  des  Geloofs,  getrokken  u.  de  Schriften  v.  Menuo  Simons, 
en  de  Belydenissen  der  Mennon.,  opgedr.  aan  D".  Ant.  van  der  Os. 
Hoorn,  1765. 

,   Christus  Alles  in  Allen  of  Opeuhertige  Belydenis,  dat 

de  Heere  Jezus  niet  alleen  is  de  Voleinder  enz.  Hoorn,  1765. 


220 

Beets,  J.,   Nadere   veiklariage   v.   de   Openhertige   Belydenis,   dat 

Christus  is  Alles  in  Allen  enz.  Hoorn,  1766. 
Stinstra,  i.,  Waarschuwinge   tegen  de  Geestdrijverij,  zie  hiervoren 

blz.  140. 

Boelaart,  J.,  IV.  Godgeleerde  Brieven,  over  't  Onderzoek  der  H. 
Schriften.  Harlingen,  1763. 

,    De    voorzigtige   Leidsman,    aanwyzende    de   Noodige 

Regels  ...  om  de  H.  Schriften  met  nut  te  Leezen  ...  in  vier 
Brieven.  Hoorn,  1770. 

Blaauw,  G.,  Brief  aan  den  Heer  . . .  behelzende  een  Antwoord  op 
. . .  Drie  . . .  Vraagen  [omtrent  vrijheid  van  godsdienst  der  Doops- 
gezinden]. Amst.  [1765]. 

Hoekstra,  S.  B.,  Bespiegelende  en  practicale  Onder wy zingen,  uit  het 
geheele  derde  Hoofdst.  van  . . .  Genesis.  [Uitgeg.  en  verm.]  d. 
B.  S.  Hoekstra.  Amst.  1765.  4». 

RLs,  C,  De  geloofsleere  der  waare  Mennoniten  of  Doopsgezinden,  zie 
hiervoren  blz.  173. 

■,   Kort  berigt  van  't  voorgevallene  over  de  Geloofsleer 

der  waare  Mennoniten,  enz.  Hoorn,  1776.  4". 

Hiervoor  gebonden:  Ontwerp  ter  proeve,  en  2  brieven  v.  C.  Ris. 

Rahusen,  R.,  Verhandeling  over  het  borgtogtelyke  geloove  van 
onzen  gezeegenden  Zaligmaker.  Gron.  1768. 

Hoekstra  Wz.,  S.,  Verhandeling  over  de  Natuur  van  onzen  Middelaar 
Jesus  Christus,  ter  proeve  voorgesteld.  Waar  by  gevoegd  is  eene 
Ly k-rede,  over  denzelven,  gehouden  d.  H.  van  Gelder.  Amst.  1786. 

Bleyker,  M.  de,  Na-reeden  by  wyze  v.  Aanmerkingen  over  de  Ver- 
handeling wegens  de  Natuur  van  onzen  Middelaar  enz.  Amst.  1788. 

Achter:  M.  de    Bleyker,  Immanueel  beschouwd  enz. 

Uesselink,  G.,  Uitlegkundig  Woordenboek  ter  ophelder,  v.  de  Schriften 
des  N.  Verbonds.  Amst.  1790. 

,  Idem.  2"^®  dr.  Amst.  1803.  M.  1  portr. 

[Boekbeoordeeling   van  G.  Hesselink's  Uitlegkundig  Woordenboek, 

Amst.  1791.] 

Uit:  Alg.  Vaderl.  Letter-oefeningen.  1791.  2. 

Hervorming  (De  Nieuwe)  onder  de  Doopsgez.,  volgens  het  Uitleg- 
kundig Woordenboek  v.  den  Heer  Hesselink.  Amst.  1793. 


221 

Hesselink,  G.,  Aan  de  leezers  van  myn  Uitlegkundig  Woordenboek 
van  de  Schriften  des  N.  Verbonds.  Amst.  1793. 

Aletophilus  [D.  C.  van  Voorst?],  Brief  aan  den  schrijver  v.  het 
boekje,  genaamd :  De  Nieuwe  Hervorming  onder  de  Doopsgez.  enz. 
In  Holland,  1793. 

Hoekstra,  J.  A.  S.,  Vertoog  waarin  getoond  word  dat  Genade  en 
Plicht,  de  Leer  van  Jezus  en  zyne  Apostelen  ook  de  Leer  van 
Menno  en  der  waare  Mennoniten  of  Doopsgezinden  is.  Altona,  1794. 

In:  G.  Karsdorp  e.  a.,  Leerredenen. 

Dokkumburg,  P.  van,  Verhandelingen  over  wysgeerige  onderwerpen. 
-  De  Wederleggende  Godgeleerdheid.  —  Het  Stelzel  van  de  God- 
geleerdheid. Afschrift  (einde  18^«  eeuw). 


Terklaringe  (Een  grondelijcke)  Daniels  ende  loannis  Openbaringen: 
streckende  tot  reformation  der  verdestrueerde  Stadt  ende  Tempel 
des  gheestelijcken  Jerusalems  of  Gemeenten  Gods.  Enz.  Haerlem, 
H.  P.  v.  Wesbusch,  1685 

Reformation-Spiegel,  ofte  De  proeve  des  Geloofs  enz.  Haerlem, 
H.  P.  V.  Wesbusch,  1635. 

Breen,  D.  T[an],  Christelijcke  Deughden-Spiegel,  of  Beschrijvinghe 
V.  de  oorsaken,  eyghenschappen,  en  wesentlijcke  deelen  der  Chris- 
telijcke Religie  enz.  Arast.,  J.  A.  Calom,  1636. 

[Breen,  D.  van].  Van  *t  Geestelyck  triumpherende  Ryck  onses 
Heeren  Jesu  Christi.  Z.  pi.  1653.  12». 

[Breuius,  D.],  Tractatus  de  Regno  Ecclesiae  glorioso  per  Christum  in 
terrls  erigendo.  E  Belgico  ab  authore,  nonnullis  mutatis,  in  Lat. 
serm.  conversus.  Add.  sunt  Annotata  in  libr.  Apocal.  S.  Joh. 
Item  De  qualitate  regni  Christi,  et  brevis  explic.  in  cap.  5.  6.  7. 
Matthaei  etc.  Amst.,  H.  Dendrinus,  1657. 

Brenius,  D.,  Breves  in  V.  et  N.  Testamentum  Annotationes.  Ad- 
jectus  est  tractatus  de  regno  ecclesiae  glorioso  per  Christum 
erigendo.  Item  De  qualitate  regni  Christi,  quodque  totum  illud  in 
spirituali  dominio  consistat  . . .  Nee  non  Amica  disputatie  adversus 
Judaeos.  Ac  tandem  brevissimus  dialogus  de  veritate  religionis 
Christianae  etc.  Amst.,  H.  Dendrinus,  1664.  f". 


222 

Breeu,  D.  de,  Vriendelicke  disputatie  tegen  de  Joden  ...  Nu  uyt 
liet  lat.  veit.  d.  J.  F.  0[a  d  a  a  n].  Rotterd.,  F.  van  Hooghstraten, 
1664.  i". 

Breen,  D.  van,  Verklaring  over  het  Boek  des  H.  Jobs,  En  der  Open- 
baariug  des  Apostels  Johannes.  Door  F.  K  u  y  p  e  r  u.  het  lat.  vert. 
[venu.  d.  den  autheur]  . . .  Mitsgaders  . . .  van  het  Triumferend 
Ryk  onzes  Zaligmakers  Jesus  Christus :  Den  tweeden  Druk  . . . 
Voor  all  het  welk  gestelt  is,  F.  K.  Korte  Inleiding  tot  het  verstand 
der  H.  Schriftuur,  d.  D.  v.  Breen  overgezien.  Amst.,  voor  F.  Kuyper, 
1666.  4». 

Breen,  D.  de,  't  Zaamen-spraak  aangaande  de  Waarheijd  der  Chris- 
telijke Religie;  getrokken  uijt  het  lat.  werk.  Neevens  een  beknopte 
Betooning  over  de  zelve  materie,  door  een  onbekenden  Autheur. 
Den  Jooden  en  Atheïsten  tot  naadenken  in  't  Neederd.  overgezet. 
2den  (j]._  Verm.  m.  een  stichtel.  aanmerking,  over  de  zeekerheijd 
van  de  Opstandinge  onzes  Gezeegenden  Heijlands  Jesus  Christus. 
Neevens  een  Beproevinge  des  Geloofs,  onder  verbeetering  in  een 
zaamenspraak,  voorgesteld.  Harlingen,  S.  Pz.  Boncq,  1685.  4". 

Bredenburg,  Joh.,  Enervatio  Tractatus  theol. -politici ;  una  cum  De- 
monstratione,  Geometrico  ordine  disposita,  Naturam  non  esse 
Deuni  etc.  Roterod.,  I.  Naeranus,  1675.  4". 

Kuiper,  F.,  Korte  Verhandeling  van  de  Duyvelen  enz.  Rotterd.,  I. 
Naeranus,  1676.  4". 

Boer  (Den  Philosopherenden),  Eerste  Deel.  Handelende  van  de  dwa- 
lingen der  hedensdaagse  Christenen,  philosophen,  Cartesianen  en 
Quaakers  etc.  Begrepen  in  een  Samenspraak.  Door  S.  I.  B.  2^®  dr. 
Z.  pi.  1677.  4». 

Aanmerkingen  (Eenige)  voor  den  Philosopherenden  Boer,  met  eenige 
Vragen  aan  den  zelven.  A^oorgestelt  door  die  gene,  diemen  spots- 
gewijse  noemt  Quakers.  Rotterd.,  P.  v.  Wijnbrugge,  1676.  4". 

Kuyper,  F.,  Tweede  Deel  of  Vervolg  van  de  Philosopheerende  Boer 
. . .  Tot  beantwoording  v.  der  Quaakers  Aanmerkingen,  voor  den 
Philosopheerende  Boer.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1676.  4°. 

,  De  Diepten  des  Satans,  of  Geheynienissen  der  Atheisterij, 

ontdekt  en  vernielt.  Enz.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1677.  4". 

,   Filosofisch  en  Historiaal  Bewijs  dat'er  Duyvelen  zijn. 

...  Tweede  Deel  tot  overtuijging  der  Atheïsten  enz.  Rotterd.,  I. 
Naeranus,  1678.  4". 


223 

L[angedult],  P.,  De  nietigheyt  der  Chiliasterye,  vertonende  de  krach- 
teloosheyt  der  bewijsredenen,  die  voor  het  duysentjarige  rijke,  en 
de  toekomstige  bekering  der  Joden  werden  voortgebracht,  en  met 
name  v.  D.  de  Breen,  in  sijn  triumpherend  rijke  Christi.  Haarlem, 
J.  G.  Geldorp,  1676. 

Lnngedult,  P.,  Christelijke  Sedekoust  ofte  Oeffeninge  der  Godsalig- 

heyt  ...  Met  enige  aanmerkingen  d.  L.  Klinkhaemer.  Leyden, 

P.  vander  Meersche,  1684.  4». 
,  Aantekeningen  of  Verklaaringen  over  het  geheele  N.T. 

alsmede  over  de  Klaagl.  v.  Jeremias.  Amst.,  Isaak  Pietersz.,  1687. 

M.  front.  f. 

[Swartepaard,  A.],  Openbaringe  van  het  Ware  Algemeen  Geloof  . . . 
Uyt  het  Hoogd.  vertaelt  ...  [En:]  Een  Aenwijsinge  van  de  rechte 
manier  van  Disputeeren :  Item,  noch  21  Grondt-Regels,  na  welcke 
de  geheele  Schriftuur  moet  uytgeleght  en  verstaan  worden.  Z.  pi. 
1678.  4". 

Oudaan  Fz.,  J.,  Bedenkelijke  Toepassing,  op  eenige  Stukken,  in  de 
Openbaringe:  ten  Proeve  voorgestelt.  M.  By voeging  der  Brieven 
v.  F.  Morstinius  en  S.  Pripskouski  enz.  Rotterd.,  B.  Bos,  1689. 

Brief  v.   L.   J  o  o  s  t  e  n,   met   een  Antwoord  op  de  selve,  v.  H. 

Bonman,   waar  in  gehandelt  word  van  de  Engelen  en  Geesten, 

etc.  Enz.  [Uitgeg.  d.  H.  Bouman.]  Amst,  A.  v.  Damme,  1696.  4". 
Bouman,  H.,  Eenige  Nodige  Aanmerkingen  op  L.  Joostens  verdediging. 

Waar  in  gehandeld  word  van  de  Engelen,  enz.  Amst.,  A.  v.  Damme, 

1696. 
Brief  (Een)   van  N.  N.  behelsende  nader  Deductie  en  bekrachtiging 

over  L.  Joostens  Verdediging  enz.  Leyden,  1697. 

Defect,  slot  ontbr. 

Wagenaar,  J.,  Zeven  lessen,  over  het  verhandelen  der  H.  S.  in  de 
godsdienstige  byeenkomsten.  2^^  dr.  Amst.  1771. 

[Ryswük,  G.  J.  van],  Proeve  van  onderzoek  over  de  oogmerken 
van  het  Lijden  en  Sterven  van  Jezus  Christus ;  enz.  Amst.  1792. 
c.    Stichtelijke   lectuur. 

Proeve  (Een  Christelijcke)  ende  overlegginge  ofte  rekeninge,  waarin 
dat  allen  B.  ende  S.  vermaendt  worden  tot  een  scherp  ende  neer- 
stich  ondersoec  haers  selfs,  ende  der  gantscher  menichte  enz.  Na 
die  Copye.  1570.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1626. 


224 

Ries,  H.  de,  Een  seer  sUchtelijck  Tractaet,  by  maniere  van  een 
Vaderlijcke  onderwijsinghe,  verdeelt  in  4.  Capittelen  . . .  ghiestelt 
1581.  —  Hans  de  Ries,  Eenen  Brief  gheschreven  aen  M.  T. 
Met  haar  Dochter  D.  Wonende  doen  ter  tijdt  't  Amersfoort.  In 
Augusto  1630.  De  Ryp,  Cl.  Jacobsz.,  1644.  120. 

In:  Kort-Verhael  van  het  Leven  ende  Daden  van  Hans  de  Ries. 

[Ries,  H.  do],  't  Fonteyntien,  zijnde:  een  corte  onderrichtinge  daer 
in  alle  menschen  vermaent  werden,  die  waerachtighe  Spijse  ende 
Dranck  des  eeuwighen  levens  aen  sijn  rechte  plaets  met  hooger 
begeerten  te  soecken  enz.  De  Ryp,  Cl.  Jacobsz.,  1644.  12". 

L[ubbert]  Gerritsz.,  Somraighe  Christelijcke  Sendt-Brieven,  ghesonden 
aen  diversche  Ghemeenten :  Oock  aen  eenige  particuliere  Personen 
...  3**  dr.  Verb.  ende  verm.  met  noch  vier  Brieven.  Ende  een 
Tractaet  vande  uytterlijcke  Kercke.  [Hierachter  m.  afzonderl. 
paginatuur:  Den  twintighsten  Christelijcke  Vermaen-Brief  ge- 
schreven aen  lan  Theunisz.  tot  Embden,  en  een  beklaeg-Liodeken.1 
Haerlera,  Th.  Fonteyn,  1646. 

C[Iaes]  Gfanglofs],  Dat  Gehedt  ons  Heeren  Jesu  Christi,  twelck  hy 
zijnen  Jongeren  toe  bidden  geleert  hefft  ...  Nu  op  een  nyeu  in 
Druck  wtgegeuen.  Z.  pi.  1593.  Titel  omlijst. 

Hierachter:    C  1 1  a  e  s|    Q[anglofsI,    Een    Niew  Geestelick  Liedtboecxken 
ghetoghen  wt  den  O.  ende  N.  T.  Z.  pi.  1593. 

,  Idem.  Groeningen,  Jan  Arens,  1683.  Titel  omlijst. 

C[laes]  G[anglof9],  Een  grondelijcke  ende  Christelijcke  vermaninghe 
ende  Sendtbrief  geschreven  wt  Christelijcke  liefde  . . .  Met  noch 
een  Christelijcke  vermaninghe  ende  Sentbrief  geschreven  an  zijn 
Huysfrou  . . .  Met  noch  eenighe  Geestelijcke  Liedekens  ende  eenige 
ChrLstelijcke   verclaringhe   van   dien  daer  by  gedaen.  Z.  pi.  1633. 

Hetz.,   uitgeg.    in    1605,  achter  :  IC  1  a  e  s    Ga  n  gl  o  f  s),  Antwoort  ende  ver- 
claringhe, zie  hiervoren  blz.  104. 

$[chabaelje],  I.  P..  Corte  Maniere  om  de  Siecken  in  haer  wtersten 
te  troosten.  2"^®  dr.  op  een  nieuw  overghesien  ende  verbetert. 
Amst.,  Jan  Gerritsz.,  1602. 

S[chabaelje],  I.  P.,  Lvsthof  des  Gemoets  inhoudende  uerscheijden. 
Geestelicke  Oeffeningen.  Met  noch  drie  Collatien  der  wandelende 
Ziele  met  Adain  Noah  ende  Sijmeon  Cleophas.  In  de  Rijp,  Claes 


226 

lacobsz  [achterin:  Te  Haerlem,  gedr.  by  Th.  Fonteyn,  1638].  Met 
grav.  en  gegrav.  titel.  12". 

Dit  tallooze  malen  herdrukte  boek  verscheen  het  eerst  met  twee  collatiën 
in  1635  of  1636.  De  derde  collatie  begint  met  sign.  I  op  blz.  185,  terwijl  het 
slot  der  vorige  collatie  op  een  extra  vel,  sign.  (:),  gedrukt  is  en  eindigt  met 
bladz.  208.  Deze  uitgave  heeft  eene  ongedateerde  voorrede  van  Schabaelje. 

S[chabaelje],  I.   P.,  Idem.  Amst.,  J.  Albertsz  [achterin:  Tot  Haer- 
lem gedr.  by  Th.  Fonteyn,  1645].  Met  grav.  en  gegrav.  titel.  12". 

Met  eene  voorrede  van  Schabaelje  gedateerd  van  1635.  De  derde  collatie 
heeft  een  titelblad:  Vervoigh  der  Collaticn  van  de  Wandelende  Ziele  met 
Symeon  Cleophas.  Amst.,  J.  Albertsz.,  1645. 

,  Idem.  Met  noch  Twee  Collatiën  der  Wandelende  ziele 

met  Adam  en   Noah.   Uir.,  W.  Snellaert,  1650.  Met  grav.  en  ge- 
grav. titel.  12». 

Met  de  ongedateerde  voorrede.  Hierachter:  Vervoigh  der  Collatiën  van  de 
Wandelende  Ziele  met  Synion  Cleophas.  Utr.,  Wed.  E.  Snellaert,  1651.  Blz. 
183/184  en  het  slot,  na  blz.  56G,  ontbr. 

,    Idem.    Met    noch    drie    Collatiën    enz.    Dordr.,    lacob 

Rijffersz.,  1653.  Met  grav.  en  gegrav.  titel.  12". 

Titeluitgave  van  het  voorgaande.  De  titel  der  derde  collatie  is  niet  veranderd. 

,  Idem.  Met  noch  drie  Collatiën  enz.  Amst.,  M.  de  Groot, 


z.  j.  Met  houtsn.  Titel  in  omlij.sting  (houtsnede).  12". 

Deze    en    de  volgende  drukken  der  firma  De  Groot  hebben  de  voorrede  van 
1635. 

,    Idem.  Amst.,   M.   de  Groot,  1680.  Met  houtsn.  en  ge- 


grav. titel.  12". 
,  Idem.  Amst.,  Wed.  M.  de  Groot  en  G.  de  Groot,  1683. 


Met  houtsn.  en  gegrav.  titel.  12". 

-,  Idem.   Amst.,    Wed.   G.  de  Groot,   1694.   Met  houtsn. 


Titel  in  omlijsting  (houtsnede).  12". 

Idem.  Amst.,  Wed.  G.  de  Groot,  1696.  Met  houtsn.  en 


dez.  omlijsting.  12". 


,  Idem.  Amst.,  Wed.  ö.  de  Groot,  1697.  Met  houtsn.  en 

dez.  omlijsting.  12". 

Schabaalje,  J.  Ph.,  De  vermeerderde  Lusthof  des  Gemoeds,  met  de 
Samenspraaken  der  Wandelende  Ziele  met  Adam,  Noach  en  Simon 
Cleophas  enz.   Amst.  1724.  M.  front,  en  grav.  (door  J.  Luiken). 

Met  eene  voorrede  van  de  uitgevers,  fï.  en  J.  V  i  s  s  c  h  e  r. 


226 

Schabaalje,  J.  Ph.,  Idem.  Amst.  1742.  M.  dez.  front,  en  grav. 

,  Idem.  Amst.  1768.  M.  dez.  front,  en  grav. 

Schabalie,  J.  Ph.,  Die  wandlende  Seel,  Dasist:  Gesprach  der  wand- 
ienden Seelen  mit  Adam,  Noach  u.  Simon  Cleophas,  . . .  übers.  v 
B.  B.  B.  Germantown,  1768. 

S[chabaelje],  I.  P.,  Dialogvs  van  den  Corinthischen  Twist,  en  andere 
gebreeclien  der  selver  Gemeynte.  Tusschen  Pavlvs  en  Achaicvs 
enz.  De  Ryp,  Glaes  Jacobsz.  [achterin :  Tot  Hoorn  ghedr.  by  Isaac 
Willemsz.],  1640.  M.  titelvignet.  12». 

Schabaellie,  I.  P.,  Aenmerckingen  oft  Gulden  Annotatien,  soo  wt 
het  Vaderboeck  als  ander  Autheuren  vergadert.  De  Rijp,  Claes 
Jacobsz.  [achterin:  Tot  Hoorn  ghedr.  bij  Isaac  Willemsz.,  1641]. 
Titelbl.  gegrav.  12". 

,  Idem.  Amst.,  A.  E.  Visscher,  z.  j.  Titelbl.  gegrav.  naar 

het  vorige.  12". 
Schabaolje,  1.  Ph.,  Metamorphosis,  ofte  Transformatie  onses  tydts. 

Waer  in   Poëtischer  wijse  bewesen  werdt  de  groote  en  wonder- 

baerlijcke  Veranderinge  der  Menschen  uyt  hare  ware  Scheppinge. 

Enz.  Amst.,  J.  van  Hoorn,  1657.  12". 

■,  Idem.  Alckm.,  J.  F.  Moerbeeck,  1657.  12". 

Dezelfde  uitgave  m.  verschillend  adres. 

[Twisck],  P[ieter]  J[ausz.],  Na  beter.  Een  schriftelljck  tracktaet  of 
verhandehnge  van  Twist,  van  waen  hy  coemt,  waer  hy  is,  wat 
zijn  vruechten  zijn  enz.  [Achterin  een  Liedeken.]  Z.  pi.  [1604]. 

Twisck,  Pieter  lansz..  Een  Schriftelljck  Tractaet  vanden  twist. 
Enz.  [Uitgeg.  d.  Lammert  Pieter sz.  van  Boolswert.] 
Hoorn,  Zach.  Cornelissz.  [achterin:  Ghedr.  by  Isaac  Willemsz.],  1628. 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Een  Vaderlijck  gheschenck,  testament  ende 
uyterste  wille,  aan  u  mijn  beminde  Kinderen,  zijnde  een  gi^onde- 
lijcke  verclaringhe  over  het  vijfde  Ghebodt  enz.  Hoorn,  Zach. 
Cornelissz.  [achterin:  Ghedruckt  by  Isaac  Willemssz.],  1623. 

,  Idem.  3'^»  dr.  Hoorn,  P.  Z.  Hartevelt  [achterin :  Tot  Haer- 

lem,  Gedr.  by  Th.  Ponteyn],  1646. 

,  Idem.  4''«  dr.  Hoorn,  J.  J.  Deutel  [achterin:  Gedr.  by 

A.  I.  v.  d.  Beeck,  1668].  Gegrav.  titelbl. 

Twisk,  Pieter  Jansz:,  Idem.  Hoorn,  1742.  M.  platen. 


227 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Een  lieffelijcke  Meditatie  en  Godtsalige  inner- 
lijcke  oeffeninge,  ...  op  den  85.  Psalm,  enz.  Hoorn,  Zacli.  Cor- 
nelissz.,  1623.  [Achterin:]  Gliedr.  by  Isaac  Willemssz.,  1624.  16". 

Twisck,  Pieter  lansz.,  Rijckdom,  ende  Armoede.  Lof  en  Schande, 
Ghebruyck,  ende  Misbruyck  der  selve.  Enz.  Amst.,  J.  A.  Calora,  1627. 

Twisck,  Pieter  lanszoon,  Troost-brief  der  weduwen  enz.  Hoorn, 
Zach.  Cornelisz.  [achterin:  t'Amst.  Ghedr.  by  A.  Biestkens],  1630. 

I{[an9]  Y[aii]  D[anzig;],  Een  corte  Bekentenis  van  den  eenighen 
Godt,  Vader,  Sone,  ende  heylighen  Gheest,  enz.  Alckm.,  J.  de 
Meester,  1605. 

,   Een  Tafereelken,  ofte  een  Aenwijsiughe  van  eenighe 

Schriften  der  Belofte  Gods  enz.  Haerlem,  P.  v.  Westbusch,  1609. 

•,  Een  Vaderlijcke  Waerschouwinghe,  gedaen  aen  syne 

kinderen,  daer  in  dat  hyse  vermaent  tot  een  Godtsaligh  leven, 
enz.  [waarachter:  Een  corte  Bekentenisse  des  Gheloofs].  Franeker, 
U.  D.  Balck.  Voor  P.  v.  Westbusch,  Haerlem,  1610. 

,  Een  Vaderlijcke  Vermaninghe,  uyt  den  grooten  Schadt 

der  heyliger  schrift  enz.  Haerlem,  D.  Wachtendonck.  Voor  Corn. 
Roelofsz.,  z.  j. 

,    Een    Tafereelken,    ofte   een    Aanwysinge    van    eenige 

Schriften  der  Belofte  Gods  enz.  Amst.  1714. 

Herdr.  van  de  drie  voorgaande  tractaten. 

W[itte],  J[an]  D[e],  Sommige  Spreucken  oft  Redenen  wt  der  H. 
Schrift,  Fonteynewijs  by  een  vergadert.  Alwaer  noch  by  ghevought 
is  een  Schriftuerlijcke  Epistel  ofte  Sendtbrief.  [Hierachter:  Schrif- 
tuerlijcke  Liedekens.]  Amst.,  W.  J.  Buys,  1605. 

[Rist],  lacob  lansz.,  Ghristelyc  bericht  vande  Nieuwe  Creatuer,  over 
de  woorden  Pauli :  Gal.  6.  vers  17.  Z.  pi.  [Rotterd.],  Abr.  Migoen,  1615. 

Gesigneerd    Qq   3— Ss  8  en  dus   vernioedelijlc  uit:  Hans   de    R  i  e  s,  Liedt- 
boeck,  Rotterd.,  Abr.  Migoen,  1615. 

Waerschouwinghe  (Een  Ghristelijcke),  voor  alle  menschen  enz.  [Door] 
A.  V  e  r.  S.  [Hierachter:  Geestelijcke  liedekens.]  Hoorn,  Zach.  Cor- 
nelisz., 1622.  [Achterin:]  Ghedr.  by  J.  J.  Byvanck,  1621.  16". 

Claes  lacobsz.  Een  Christelijcken  Sendtbrief  geschreven  aen  een 
bedruckte  Weduwe  enz.  [3  Aug.  1622].  Amst.,  B.  Otsz.  voor  Cl 
Jacobsz.   in   de  Rijp,  1624.  Idem.  De  Rüp,  Cl.  Jacobsz,  1644.  12". 

In:  Pieter   Pietersz.,  Twee  Eenvoudighe  sfichtelijcke  Predic.it  ien,  en  : 
Qodsalighe  Oeffeningh. 


228 

Ryck  lacobs,  De  Predicatien  der  Namen  Gods,  enz.  Amst.,  Jacob 
Jacobsz.,  1624.  Titel  omlijnd. 

Pieter  Pietersz.,  Wegh  na  Vreden-stadt :  waar  in  ghewesen  wordt 
hoemen  die  Vrede  mach  bekomen.  [Hierachter:  Aendachtigh 
Gebed,  en  Geestelijcke  Liedekens.]  De  Rijp,  Cl.  Jacobs,  z.  j.  M. 
titelgrav.  12». 

,    De    Hemelsche   Brvyloft   enz.   [waarachter:    Pieter 

Pietersz.,  Proeve  des  waren  Christelijcken  Geloofs,  on:  Een 
Christelijcke  Sendt-brief].  De  Ryp,  Cl.  Jacobszen  [achterin :  Tot 
Hoorn,  ghedr.  by  Is.  Willemsz.,  1641].  Titelbl.  gegrav.  12". 


,    Opera,    Dat   is:   Alles    wat   van    dien  rechtsinnighen 

Leeraer,  inder  eeuvoudigheyd  beschreven  is,  enz.  [Wormerveer], 
Harlingen,  W.  S.  Boogaert  [achterin:  Tot  Alckmaer,  Gedr.  by  S. 
C.  Brekengeest],  1651.  4».. 

,  Idem.  Amst.,  G.van  Goedesbergh  [achterin:  Tot  Haerlem. 


Ghedr.  by  Isaac  v.  Wesbusch],  1666.  4". 
,  Idem.  Amst.,  B.  Visser,  1698.  4". 


Claes  Jansoon,   tot   Hasersoude,    Een  cleyn   Tractaetjen,   van  den 
Val  Adam.  [Hierachter  2  Liedekens.]  Z.  pi.  1625. 


,  Een  Belijdenisse  des  Gheloofs,  dat  door  de  Liefde  werckt 

enz.  Z.  pi.  1627 

U[ondt],  V[incent]  D[e],  Een  korte  Bekentenisse,  ende  rekenschap 
des  gheloofs  ende  hope  die  in  my  is,  enz.  Z.  pi.  1626.  4". 

• — ,  Idem.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1630.  Titel  omlijst.  12". 

Veel  vermeerderd. 

[Uondt,  V.  de],  Een  korte  ende  grondige  Verklaringe  vanden  Vrede 
Gods,  enz.  Haerlem,  Th.  Fonteyn,  1632.  12". 

Met  geschr.  aant. 

Dirck  Gerritsz.  van  Wormer-veer,  Twee  corte  Vermaeu  brieven  aen 
sijn  Kinderen,  met  drie  Schriftuerlijcke  Liedekens  van  hem  ghe- 
maeckt.  Midtsgaders  noch  eenighe  Liedekens  van  sijn  Kinderen 
enz.  Hoorn,  Zach.  Cornelissz.,  1629.  16". 

Wibbe  Piers,  Saven  verscheydene  Brieven  aenden  Eersamen  Leser, 
inhoudende  vele  schoone  leeringhen,  uyt  de  heylige  Schrifture :  Enz. 


229 

OldeLemmer,   Wibbe  Piers  [achterin:   Tot   Franeker,  Ghedr.   by 
U.  Balck],  1630. 

De  7de  brief  is  van  P.  J.  Twisck.  Hoorn,  12  Apr.  1629. 

[Bastiaen  Dircksz.],  Kleyn  Boet-boecxken:  oft  Aenwysinghe  uyt  de 
H.  Schriftuere,  hoe  dat  een  Mensche  hem  behoort  te  schicken,  na 
den  raet  des  Heeren.  Noch  is  hierachter  by  ghevoecht,  de  Pel- 
grimagie  des  Christelicke  Pelgrims.  [Hierachter:  Soramighe  Liede- 
kens gemaeckt   by  den  selfden.]  Rotterd.,  A.  Neringh,  1630.  12". 

[Wessel,  Dieryck],  Bruylofts-nodinge,  te  weten:  Christi  nodinge  tot 
het  Avondtmael  zijnder  nieuwer  Bruydt,  enz.  Haerlem,  H.  P.  v. 
Wesbusch,  1683.  Titel  omlijst. 

J[acob]  P[ieter9z.],  Inleydinge,  om  te  komen  tot  een  recht  gebruyck, 
van  de  tijdelicke  goederen.  Enz.  Wormer-veer,  W.  S.  Boogaard 
[achterin:  Campen,  gedr.  by  Theunis  Helmichsen],  1649.  12". 

,   Handelingh  of  onderrichtinge  om  te  koomen  tot  de 

ware   Ruste  des  Gemoeds,  zie  hiervoren  blz.  187. 

Ostens,  J.,  Liefde-son,  omstralende  de  Hoedanigheyt  der  tegenwoor- 
dige genaamde  Christenheyt.  Uyttrecht,  J.  Brouwer  [achterin: 
Tot  Dordr.,  Ghedr.  by  N.  de  Vries],  1651. 

Jan  Gerritsï.,  Een  Vermaen-Boeckjen,  om  also  door  het  rechte  ge- 
love,  ende  het  beleven  van  Godts  Woort,  te  komen,  door  Godts 
genade,  tot  de  nieuwe  wedergeboorte  . . .  Hier  is  by-ghevoeght  een 
Christelijcke  aenspraeck  v.  Menno  Symensz.  [Opera  ofte 
groot  Som  marie  in  Fol.  253.]  neffens  42.  Liedekens  enz.  3'ï®  dr. 
Amst.,  P.  D.  Boeteman,  1655. 

Jacob  Cornelisz.,  Spiegel  der  Dischgenooten  Christi  enz.  Amst., 
B    J.  Smit,  [1662].  12». 

,  Idem.  2^9  dr.  Amst.  1729. 

Weenigem,  B.  van,  Kruys-poorte  of  Lydens-schoole ;  waer  in  aen- 
gewesen  werdt  de  noodtsakelickheyt  ende  nuttigheyt  des  lijdens, 
om  der  gerechtigheyts  wille  enz.  Rotterd.,  F.  v.  Hoogstraeten 
[achterin:  Tot  Dordrecht,  gedr.  by  Nicolaes  de  Vries],  1664.  M. 
front.  4». 

,   't  Gelukkig  afsterven,  der  Rechtveerdige.  Rotterd.,  I. 


Naeranus,  1684.  4". 


230 

0[om]    J[acob]    D[irks]    V[an]   W[ormer]V[eer],    Den   Christelyken 

Huys-vader,  rakende  de  plicht  der  geloovige  Ouders,  beneffens  haar 

kinderen,  om  die  in  de  Godtzaligheyt  te  onderwijsen  enz.  Amst., 

J.  Rieuwertsz,  1677.  M.  front. 
0|om]  J[akob]   D[irk.s]   van  W[ormer]-V[eer],  Een  Alegoris-Historis 

Verhaal    van   het   Edel  en  Machtig   Koninkrijk  van   Salem   enz. 

Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1683.  M.  front,  en  platen.  12". 
Galenus  Abramsz.,  Een  Brief,  [aan  C.  S.  en  andere  Vrienden,]  seer 

nut  en  stichtelijck  enz.  Alckm.,  J.  P.  Moerbeeck,  1677. 
Galenus   Abrahamsz.,   De   Vlll   Trappen  ter  Saligheyd.  Amst.,  P. 

Arents,  [1687]. 

Achter:   Q  a  I  e  n  ii  s   Abrahamsz.,  Anspraak   an  de  Ver.  Doops-eez.  Gein. 
te  Zaandam. 

[Huygen,  P.],  De  Beginselen  van  Gods  Kouinkryk  in  den  Mensch 
uitgedrukt  in  Zinnebeelden.  Harlingen,  S.  P.  Boncq  [achterin:  Te 
Amsterdam,  by  J.  Krellius],  16S9.  M.  front,  en  grav.  [d.  J.  L  u  y  k  e  n]. 

,  Idem.  3^®  dr.  Hier  zyn  bygevoegt  de  Stichtelyke  Rymen 

V.  J.  H[uygen].  Amst.,  J.  van  Nieuweveen  [achterin:  gedr.  by 
J.  van  Hardenberg],  1700.  M.  dez.  front,  en  grav. 

,  Idem.  4''*  dr.  Hier  zyn  bygevoegt  [Alleenspraake  met 

God,  Een  brief  van  een  moeder  aan  haar  toekomende  kindt,  be- 
nevens] de  Stichtelyke  Rymen  v.  J.  H  [  u  y  g  e  n.  Amsteld.  1722]. 
Amst.  1730.  M.  dez.  front,  en  grav. 

Huygen,  P.,  en  J.  Huygen,  Idem.  [Een  brief  van  een  moeder  aan 

haar  toekomende  kindt,  achteraan.]  Amst.  1740.  M.  dez.  front,  en 

grav. 
Foecke   Florisz.,   Afdeeling  der  H.  Bibel-wetten,  of  der  geheele  H. 

Schriftuyre,  . . .  verrykt  m.  een  korte  Oeffening  der  Godtzaligheydt 

enz.  Amst.,  B.  Visser,  1696.  12». 

Cats,  C,  Jesus  Christus  is  de  Saligmaker  der  Werelt.  Amst.,  J. 
Nieuweveen  en  J.  Rieuwertsz.,  1697.  12". 

Catz,   C,    De   Heyligheyd   en    Haare   Trappen  enz.  Amst.,   H.  H. 

Booterenbroot  en  J.  Visser,  z.  j.  12". 
Ruierd   Oerbens,   Korte  Belydenisse  des  Christelijken  Geloofs  ... 

Beneffens  de  Laatste  Predicatie  van  den  selven  Autheur.  [Uitgeg. 

d.  Pij  ter  Ruierds.]  Leeuw.,  Wed.  H.  Rintjes,  1698. 
,  Idem.  Gron.  1717. 


231 

Wille  (Uyterste)  van  een  Moeder  aan  haar  toekomende  Kind.  Toe- 
geëigent  aan  de  Volmaaktste  Huysmoeder  [d.  E 1  i  s.  J  o  c  e  1  y  n- 
B  r  o  o  k].  2"*^  dr.  M.  vaarzen  en  koopere  platen  [d.  J.  L  u  y  k  e  n] 
versiert.  Amst.,  J.  v.  Nieuweveen,  [1699].  M.  front,  en  grav. 

Hierin   ook  :    Uytersfe  wille  van  Soetgen  van  den  Houte  en  gedichten 
van  G[ees)e|  Brit  en  van  A.  SIpinnikerl. 

Idem.  S*!»  dr.  Amst.  1748.  Met  dezelfde  front,  en  grav. 

Belydenis  (Openhartige)  en   Bekentenis,  door  A.  A.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Wegh  (Een  sekere)  om  met  Godt  de  Heere  te  vereenigen,  ende  om 
een  standt  in  hem  te  verkrijgen  enz.  Alckm.,  P.  P.  van  der  Laen, 
z.  j.  Plano. 

't  Genoegen  is  't  al.  Vertoonende  een  recht  beelt  eens  volkomen 
lijdtsaem  Mensche.  Alckm.,  P.  P.  van  der  Laen,  z.  j.  Plano. 

Hansen,  G.,  Spiegel  des  Levens.  Amst.  1705.  4". 

Uitbreidingen  (Eenige  Christelyke) ;  over  verscheidene  Schriftuurl. 
Texten  soo  wel  uyt  het  Oude  als  Nieuwe  Verhoudt  enz.  Amst. 
en  Dansig,  1706.  4". 

Ondersoek  (Zedig)  of  de  Geleertheid  en  Wetenschap  meerder,  en  de 
Zeden  of  quade  Manieren  der  Menschen  erger,  zijn  dan  in  voor- 
gaande tijden:  enz.  Door  D.  S.  Qtr.  1709. 

Luiken,  J.,  Geestelyke  Brieven  enz.  Amst.  1714.  M.  front. 

■ — ,  Idem.  2'^e  dr.  Amst.  1729.  M.  dez.  front. 

Luyken,  J.,  Verzaameling  van  eenige  Geestelyke  Brieven  enz.  Hoorn, 
1741. 

Uitgave  van  nog  niet  gedrukte  brieven. 

Jan  Derks,  Een  Christelyke  Proeve,  of  zijns  zelfs  onderzoekinge: 
...  [waarachter:]  Tractaatjen,  van  de  Geestelyke  Verryzenisse [v. 
M  e  n  n  o  Simons],  benevens  twe  gemoeds  opwekkende  Liedjens. 
Deventer,  1717. 

[Grootewal,  H.  J.],  Brief  van  Liefde  en  toegenegenheid  tot  alle 
Mensen  enz.  Haarlem,  [1718].  4". 

Cate,  J.  ten,  Een  Vaderlyk  Geschenk  aan  alle  Godzoekende  Kinderen. 
Gron.  1718. 


232 

Cate,  J.  ten,  Het  zalige  Veibonds-arkje,  zynde  de  Ruste  der  Heiligen; 

enz.  Gron.  en  Hoorn,  1750. 
,  Zions  Verlossing  door  Oordeel,  en  derselver  Wederkeringe 


in  Geregtigheit,  enz.  Gron.  z.  j. 
Toornburg,  K.,   Christelijke  Overdenkingen  des  Doodts  enz.  Alkm. 

z.  j.  4». 

,  Idem  [geheel  omgewerkt].  Amst.  1723.  M.  titelvignet.  4°. 

Hoek,  K.  van,   De  vernederde  en  verhoogde  Kristus,  enz.  3"*®  dr. 

Amst.  1725.  M.  front,  en  platen. 
Schyn,  H.,  Beletzelen  des  geestels'ken  Levens;  enz.  Amst.  1727.  M. 

front. 
K[ate]  Hlz.],  L.  T[en],  Drie  Gewichtige  Bedenkingen  des  Gemoeds; 

benevens  den  Weg  tot  Heil;  als  mede  Eenige  Zededichten  d.  H. 

T[en]    K[ate]  Jr  Amst.  1728.  M.  titelvignet  en  platen. 
Eegheu,  Chr.  van.  De  Konst  der  Vergenoegtheit  . . .  U.  het  Eng. 

vert.  Amst.  1733.  M.  front. 
Eempe,  A.,  Jesus  Christus  de  Paerel  en  Pronk  van  't  Geslagteder 

Menschen  . . .  Verhandel,  over  Lukas  XXIII.  34,  zie  blz.  244. 
D[yckl,  A.  S.,   Het  Leven  en   Sterven   van  een  Christen  door  de 

Genade  Jezu  enz.  [waarbij:  Na-erinnering  eener  Redevoering  bij 

het  sluiten  v.  de  Algem.   Vergadering  der  Doopsgez.  tot  Gron. 

22  Sept.  1744].  Gron.  z.  j.  4°. 
Vervolg  van  B.  Bennets  Godsdienstige  Christen  in  zyn  Binnen- 
kamer ...  Uit  des  Schr.  handschr.  in  't  licht  gegeven,  d.  L.  L  a  t  h  a  m. 

Alles  u.  het  Eng.  vert.  m.  Toepassel.  Gezangen  enz.  d.  M.  Schagen. 

Haerlem,  1744.  M.  platen. 
Bennet,  B.,  XX.  Godvrugtige  bespiegelingen  . . .  U.  het  Eng.  byeen- 

gebr.   vert.   en  m.  Toepassel.  Gezangen  verm.  d.  M.  Schagen. 

Haerlem,  1751.  M.  front,  en  platen. 
Green,  Th.,  De  Vier  Uitersten  der  Menschen:  of...  Beschouwingen 

van  den  Dood,  het  Oordeel,  de  Hemel  en  de  Helle.  U.  het  Eng. 

vert.  en  m.  XXV.  Toepasselyke  Gezangen  verm.  d.  M.  Schagen. 

Amst.  en  Hoorn,  1749.  M.  front,  en  platen. 
Week  (De  heilige) :  [of  nieuw  Avondmaels-boekje.]  Uit  het  Eng.  in  het 

Pr.  vert.;  naer  den  3*^*"  dr.  in  't  Nederd.  gebragt;  en  m.  Toe- 
passel. Gezangen  verm.  [d.  M.  S  c  h  a  g  e  n].  Haerlem,  1753. 


233 

Christenpflicht  (Die  Ernsthafifte).  Daiinnen  Schone  Geistreiche  Ge- 
batter  etc.  Z.  pi.  1753.  12°. 

Gebedenboek  der  Doopsgezinden  van  de  Palts. 

[Idem]  enthaltend  schone  Geistreiche  Gebate  etc.  Lan- 
caster Pa.  1875. 

Idem.  Revid.  u.  verm.  Ausg.  Elkhart  Ind.  1886. 

Luytjesz.,  C,  Godt  verheerlykt  in  den  Zondaer  enz.  Hoorn,  1757. 
Luytjes,  C,  God  in  den  Sondaar  verheerlykt  enz.  Amst.  z.  j. 

Titeluitgave. 

Luytjesz.,  C,  De  Gangen  Gods  in  zyn  Heyligdom,  ontdekt  enz. 
Amst.  1765. 

Raliusen,  R.,  De  zalige  Werkzaamheid  van  Jesus  met  de  Ziel,  . . . 
Samenspraak  tusschen  Philotheus  en  Macarius  over  Openbar.  III: 
Vö.  20.  Gevolgt  naar  het  Hoogd.  van  Wallichen.  Leyden,  1757. 

[Wagenaar,  J.,  Bespiegeling'  over  Gods  alomtegenwoordigheid.] 
Monnikkendam,  1767. 

De  Gryzaard.  N».   10.  4  Sept.   1757. 

Almoade,  D.  van,  De  Zaligheid  des  Zondaars,  enz.  Amst.  1772. 

Gorter,  F.  W.,  De  inhoud  van  het  Euangelie,  voorgest-  in  eene 
verhandeling  over  de  woorden  Rom.  X.  9.  Gron.  1798. 

d.     Poëzie. 

Scabaelje,  D.,  Spel  des  gheschils  tot  Athenen,  ghenomen  uyt  het 
17  Gap.  van  de  Handelinghen  der  Apostelen:  ende  in  Rym  ghe- 
steldt.  Amst.,  N.  Biestkens,  1617.  4". 

Dentel,  I.  L,  Huwelyckx  Weegh-schael.  [Hierachter  m.  door),  pagi- 
■  natuur:    J.    J.    De  u  tel,    'tStichteliJck   Vermaeck    der    Deucht- 
lievende  Jonckheydt  enz.]  Hoorn,  J.  J.  Deutel.  1641.  M.  front,  en 
grav. 

Bracht,  T.  van,  Anghstigh  Swanen-gezangh  of  Troostelooze  Vrede. 

Dordr.,  J.  Braat,  1647.  4«. 
Anslo,  R.,  Bybelstof  of  Byschriften  op  de  Historiën  en  Afbeeldsels 

der  gantsche  H.  Schriftuur.  2"*^  dr.  Amst.,  J.  Lescaille,  1648. 
Uondert  vyf  en  vyftig  Bybelsche  Print  Verbeeldingen  ...  in  het 

koper  gebragt  door  A.  van  B  u  y  s  e  n,  en  met  Nederd.  vaersen 

verciert  door  R.  van  Anslo.  Amst.  1736.  M.  1  portr. 


234 

Ziel-tochten  (Innerlicke)  ontrent  de  venichtinge  des  hooghweerdigen 
Avontmaals  onses  Heeren  Jesu  Christi.  Amst.  1664. 

Pligten  van  een  opregt  Christen,  [door]  J.  V.  L.  Alkm.,  J.  P.  Moerbeek, 

7..  j.  Plano. 
Bidloo,  G.,  Brieven  der  gemartelde  apostelen.  Amst.,  H.  Sweerts, 

1675.  M.  front,  en  grav.  4". 
,  Idem.  2'*8  dr.  Amst.,  B.  Visser  en  W.  Lamsvelt,  1698. 

M.  dez.  front.  fm.  gewijzigd  adres  en  jaart.)  en  dez.  grav.  4". 
-,  Idem.  S"*»  dr.  verm.  Amst.  1712.  M.  front,  en  grav.  als 


boven.  4°. 
,  Idem.  5'^s  dr.  Amst.  1748.  M.  front,  en  grav.  als  boven.  4". 


Fortgens,   M.,  De  Pace  et  Tranquillitate  Animi  Carmen  heroicum. 

Amst.,  Vid.  P.  Boeteman,  1679.  4". 
Rintjes,  H.,  De  Morgenstond,  in  haar  somersche  vermaeklijkheden 

vertoont  ...  Op   de  Maet  v.   den   VIIl   Psalm   gerijmt.   Leeuw., 

H.  Rintjes,  1684,  \1^. 
,  Gedachten  op  den  Jongsten  Dag,  in  Verssen  vertoont. 

2^»  dr.  [M.  toegift  v.  eenige  puntdichten.]  Leeuw.,  H.  Rintjes,  1685. 12*'. 
-,  Zielen-sucht  aan  God,  om  een  blijde  verwachtinge  des 


Doods.  [Waarachter:  A.  T  y  m  e  ii  s.  Ter  Gedachtenisse  op  de  Dood 
van  . . .  H.  Rintjes,  . . .  Leeraar  der  Doopsgez.  Gemeente  binnen 
Leeuwarden.]  Leeuw.,  Wed.  H.  Rintjes,  1698.  4". 

Eecke,  C.  van,  Vale  mundo,  ofte  Noodinge  tot  de  Broederschap 
Christi,  nevens  eenige  stichtelijcke  Gesangen.  Amst.,  A.  Vinck, 
1684.  16"  obl.  Front,  ontbr. 

H[uygen],  J.,  Stichtelyke  Rymen.  Amst.  1700.  Idem.  Amst.  1722. 
Idem.  Amst.  1740. 

Achter :  [P.  H  u  y  ge  n),  De  Beginselen  van  Gods  Koninkryk  in  den  Mensch, 
uitgedr.  in  Zinne-beelden.  3de  en  4de  dr.  Amst.  1700  en  1730,  en  P.  en  J. 
H  u  y  ge  n,  Idem.  Amst.  1740. 

Kopyn,  J.,  Eenvoudige  Samenspraek,  over  het  Leven  en  Lijden  van 
Kristus  ...  In  rijm  beschreven.  2  dln.  Utr.  1707-08.  4». 

Spinaiker,  A.,  Leerzaame  Zinnebeelden.  Haarlem,  1714.  M.  front, 
en  grav.  4°. 

,  Idem.  2'i»  dr.  Haarlem,  C.  H.  Bohn,  1756.  M.  dez.  front. 


en  grav.  4*. 


235 

Spinniker,  A.,  Idem.  2^^  dr.  Haarlem,  J.  Bosch,  1757.  M.  dez.  front, 
en  grav.  4". 
Titeluitgave. 

,  Vervolg  der  Leerzaame  Zinnebeelden,  Spiegel  der  Boet- 
vaardigheid en  Genade  en  eenige  Stichtelyke  Gezangen.  [M.  een 
levensbericht.]  Haarlem,  J.  Bosch,  1758.  M.  grav.  en  platen  en  dez. 
front.  4». 

■ — -,  Gods  Gerichteu  op  Aarde  enz.  Gron.  1718.  4". 

Bruin,  C,  Aandachtige  Bespiegelingen.  Z.  pi.  en  j. 

,   Zede-dichten.  2'*''  dr.   verm.  Amst.  1721.  M.  front,  en 

platen. 

,  Idem.  2'^'^  dl.  Amst.  1726.  M.  front,  en  platen. 


,  Uitbreiding,  over  honderd  leerzaame  Zinnebeelden.  Amst. 

1722.  M.  front,  en  grav. 

,  Bybelsche  Tooneelpoëzy.  Amst.  1724.  M.  front. 


,   Aanmerkingen,   op   O.   van   Veens   Zinnebeelden   der 

goddelyke  Liefde.  Amst.  1726.  M.  front,  en  grav. 

,  Dichtmaatige  Gedachten  over  honderdvyfenvyftig  Bybel- 


sche Printverbeeldingen.  Amst.  1727.  M.  grav. 

,  Veertig  Samen-  en  alleenspraaken  iiit  het  N.  V.  Amst. 

1729.  M.  front,  en  platen. 


— ,  Het  Leven  van  den  Apostel  Paulus,  in  dichtmaat  afge- 
beeld. Amst.  1734.  M.  front. 

-,  Verzameling  der  overgeblevene  Bybel-,  Zede-  en  Mengel- 


poëzy.  Amst.  1741.  M.  front. 

Abeele,  A.  van  den.  Den  Weg  der  Vergankelykheyd,  enz.  Haarlem, 
1717.  M.  front. 

,  Eens  Jongelings  Pelgrimagie  of  Wandelweg,  enz.  Haar- 
lem, 1718. 

,  Eenige  Stichtel.  Gedachten  over  de  algomeene  genadige 

Bezoekingen  Gods,  enz.  Haarlem,  1718. 

,   Het  Wereldlyk  Alarm,  geestelykerwys  toegepast,  enz. 


Haarlem,  1719.  M.  front. 


236 

Abeele,  A.  van  den,  Den  Uyteilyken  Boogaard,  bestaande  in  Hof- 
en  Landgezigten ;  overgebragt  op  de  inwendige  Gestalten  des 
Gemoedts,  berymd.  Haarlem,  1730.  M.  front. 

,  De  Ghristelyke  Huyshouding,  enz.  Haarlem,  1740. 

Bremer,  J.,  Rym-gedagten  over  het  wenschelykste  op  aarde.  Delft, 

1718.  4«. 
Bidloo,   L.,   Verwoesting   des  Joodschen  Volks  enz.   3  dln.   Amst. 

1725—27.  Ieder  dl.  m.  front.  i". 
Luiken,  J.,   Vonken  der   Liefde  Jezus  . . .  Een  behelzing  v.  vyftig 

Zinne-beelden,   m.   hunne   daar   op  speelende,   verzen,  en   heilige 

Spreuken.  6<^^  dr.  Amst.  1727.  M.  front,  en  grav.  d.  L  u  i  k  e  n. 
Jan   Luikens   Kunsttafereelen  der  eerste  Christenen,  in  Dichtmaat 

verkl.  d.  P.  Langendyk.  Verrykt  m.  Byschriften  d.  C.  Bruin. 

[92  Grav.]  Amst.  1736.  4". 
Idem   [getiteld:   Tafereelen  der  eerste  Christenen.  De- 
zelfde platen].  Amst.  1740. 
K[alker],  I.  V[an],  Israels  Verdrukking  en  Verlossing  in  Egipten  enz. 

Zaandam,  1739.  M.  titelvignet. 
Voorbereiding  tot  den  waaren  Godsdienst,  vry  van  gewetensdwang 

enz.  Leiden,  1739.  4". 
Boomcainp,  G.,  Stephanus  de  Diaken  en  Eerste  Martelaer.  Ten  vooi 

beelde  in  Rym  gebragt.  Alkm.  1743.  M.  titelvignet.  4". 
Langendyk,   P.,    Leevensloop   der   Aartsvaderen,  ...  in   alleen-  en 

samenspraaken.  Haarlem,  1760.  M.  grav. 


Klagh-  eu  Lof-dicht  over  't  droevigh  ende  christelijck  af-sterven 
vanden  vroomen  ende  seer  Godt-salighen  P.  I.  Twisck,  oudt  tse- 
ventigh  Jaren,  in  sijn  leven  Bedienaer  des  H.  Euangelij  inde  Ghe- 
meynte  Godts  tot  Hoorn,  diemen  Mennonijten  noemt.  Hoorn,  I. 
Willemsz.  voor  J.  J.  Deutel,  1636.  M.  1  titelgrav.  4». 

Treur-  en  Eer-dichten  (Eenige)  over  de  doodt  vanden  eerw.  P.  I. 
Twisck,  gherast  den  eersten  Oct.  Anno  1636.  oudt  wesende  tse- 
ventigh  Jaren.  Hoorn,  Zach.  Cornelissz.  [achterin:  Ghedr.  by  Isaac 
Willemsz.],  1636.  4». 

Tymens,  A.,  Ter  Gedachtenisse  op  de  Dood  v.  den  Godzaaligen 
H.  Rintjes,  in  Leeven,  voornaam  Leeraar  der  Doopsgez.  Gem.  binnen 


237 
Leeuwarden  [overl.  23  Mei  1698].  Leeuw.,  Wed.  H.  Rintjes,  1698.  ■4". 

In:    H.    Rintjes,   Zielen-sucht  aan  üod. 

Gedagtenisse  (Ter)  van  Pieter  Hendriksz.  van  Bloksyl,  1.  onder  de 
Doopsgez.  aldaar  [overl.  1  Nov.  1702  te  Harlingea].  Amst.  1704.  4". 

£eke,  C.  van  [e.  a.],  Lykdigten  ter  gedachtenis  van  Dr;  fialenus 
Abrahamsz.,  1.  der  Doopsgez.  Gem.  te  Amsteldam.  Overl.  19  Apr. 
1706.  Amst.  z.  j.  4». 

,  Idem.   Verm.  m.  Cl.   Bruin,   Zaalige  Na-gedachteni.s 

op  't  Afsterven  v.  Doet.  Galenus  Abrahamsz,  oudsten  leeraar  der 
Amsteld.  Doopsgez.  Amst.  [1707].  4'. 

Achter  in  :  Eenige  nagelaten  Scliriften  v.  Dr.  Galenus  Abrahamsz. 

Lyck-Digt  ter  Heuchelijcker  Nagedagtenisse  v.  Gerrit  Roosen,  Oudste 
Leeraer  te  Hamburg  en  Altona.  Geb.  8  Maart  1612,  ontsl.  20  Nov 
1711.  Z.  pi.  en  j.  40. 

Spinniker,  A.,  Ly k-zang.  Over  Jan  Vergoes,  1.  der  Doop.sgez.  te 
Haarlem.  Overl.  15  Oct.  1712.  Haarlem,  z.  j.  4°. 

Treurgalm,  op  het  afsterven  v.  Koenraad  van  Diepenbroek,  1.  der 
Doopsgez.  te  Haarlem.  Overl.  1  Sept.  1714.  [Door]  J.  L.  S.  Haar- 
lem, 1714.  Plano. 

Afsterven  (Op  het  zalig)  van  drie  christelyke  plicht  Vermaanders. 
Alkm.  1714.  Plano. 

Sterven  (Heti  der  Rechtvaardige  ten  Leeven,  ter  Gedachtenisse  v. 
Jan  de  Lanoy  d'Oude,  oudste  Leerar  tot  Hamburg  en  Altona. 
Geb.  10  Nov.  165.5,  gest.  10  Maart  1722.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Belle,  J.  van,  Lof-  en  Klagtoffer  over  Dirk  Voorhelm,  1.  der  Doopsgez. 

Overl.  25  Aug.  1722.  Haarlem,  z.  j.  Plano. 
Zegenwenschen  aan  J.  Deknatel   by  zyn  E.  aanvaarding  van  het 

leeraarampt  in  de  Gemeente  der  Doopsgez.  te  Amsteldam.  Op 

13  Jan.  1726.  Amst.  1726.  40. 
Maatschoen,  G.  [e.  a.],  Ter  Lijkgedagteuisse  v.  H.   Schyn,   1.  der 

Doopsgez.  in  de  Zon  en  Med.  Doctor  te  Amst.  Amst.  1727.  4". 
[Smidt,  P.,  I.  Fortgens,  G.  Sinidt,  H.  Post,  B.  de  Bosch],  Ter  in 

trede    van    A.    Westerhuis  Jr.,    in    den    predikdieust,    onder   de 

Doopsgez.,  in  de  Zon,  tot  Amsteld.  Op  4.  Dec.  1729.  Z.  pi.  en  j.  4". 
Lofkroonen,  gezet  op  de  hoofden  der  Mennonitische  en  Remonstrant- 

sche  Leeraaren,  hunne  Vergad.  houdende  in  het  Lam,  de  Tooren, 


238 

Zon  en  Remonstrantsche  Kerk,  binnen  Anisteld.  By  den  Ingang 
des  Jaars  1730.  Amst.  1730.  4". 

Doopsgesinden  (De  treurende),  over  het  Afsterven  v.  D°.  Adriaan 

Westerhuys,  1.  der  Doopsgez.  binnen  Amsteld.  In  den  Heere  gerust 

5.  Sept.  1736.  Amst.  z.  j.  Plano. 
Ly k-dicht,  ter  Nagedachtenisse  van  Jan  Albertsz :  van  Dam,  oudste 

Leeraar  der  Waterl.  Doopsgez.  Gemeente  te  Hoorn,  overl.  den  7. 

Febr.  1746.  Hoorn,  z.  j.  Plano. 

[Schagen,  Joanna,  M.  van  Irhoven  e.  a.],  Lylccipressen  . . .  gezet 
by  het  Graf  v.  Pieter  Schagen,  Doopsgez.  1.  te  Westzaenen:  Aid. 
overl.  11  Nov.  1753.  Utr.  1755. 

[Bentem,  J.  v.,  K.  Klamp,  P.  Loosjes  Az.],  Lykgezangen,  ter  naage- 
dagtenisse  v.  Klaas  Jacobsz.  Nen,  ].  der  Vereen.  Doopsgez.  te 
Westzaandam.  Overl.  8  Febr.  1755.  Westzaandam,  1755.  4°. 

Kweekschool  (Het  Doopsgez.)  in  rouw,  over  het  Afsterven  van 
Klaas  de  Vries,  1.  der  Doopsgez.  .te  Amsterd.  Amst.  1766.  Plano. 

Epitaphium  (Zinnebeeldig)  voor  Klaas  de  Vries,  alom  bemind  Boet- 
Prediker  der  Doopsgez.  Hervormden,  gezegd  Mennisten,  binnen 
Amstelred.  Ontsl.  23  July  1766.  Amst.  z.  j.  Plano. 

Rouwklagt  der  Doopsgezinden  te  Amsterd.  over  het  ylings  afsterven 

van   Klaas  de  Vries,  . . .  bezweken  . . .  den  23  July  1766.  Amst. 

z.  j.  Plano. 
Bosch,  B.  de,  Op  den  50  j.  predikdienst  v.  Petrus  Smidt,  hoogleeraar 

in  de  Mennonite  Gemeente  in  de  Zon  te  Amsterd.  Gevierd  3  Aug. 

1777.  Z.  pi.  en  j.  4». 
Lentfrinck,   F.,  Ter  gedachtenisse  v.  Pieter  Fontein,  oudleeraar  in 

de   Menn.   Gem.  der  stad  Amsterd.  Aid.  overl.  8  Aug.  1788.  Am- 
steld. z.  j.  4". 
Bakker,  [P.]  Huisinga,   Op  den  dood  v.  Pieter  Fontein.  Overl.  in 

Amst.  S  Aug.  1788.  [Amst.]  1788.  4«. 
Styl,  S.,  Lykzang  op  Joannes  Stinstra,  1.  by  de  Doopsgez.  te  Har- 

lingen.  Enz.  [Harl.]  1790.  4». 
Lükzang   op   het    overl.    v.   Galenus    Hermanus    Tichelaar.    [Door 

P.  H.]  Amst.  1790. 
[Dichtbundel,  zonder  titel,  waarin:  Op  de  boetleerrede  van  S.  Ysbrandi, 

1.  te  Middelburg,  uitgesproken  op  27  Febr.  1782.] 


239 

[Oudaan,  J.],   God,  en  't  Goddelijke,  gekent,  en  doorzien,  uyt  de 

Scliepselen.  Kotterd.,  I.  Naeranus,  1675.  4°. 
Oudaan,  J.,  Uyt-breyding  over  het  Boek  Jobs.  2*^^  dr.  Amst.  1714. 

M.  front. 
■ -,  Woestijn-strijd  der  Verzoekinge,  tusschen  onzen  Heere 

en  Zaligmaker  Jesus  Christus,  en  den  Satan  enz.  Amst.  1714. 

,   Aandachtige  Treurigheyd  en  hoog-gerezene  Vreugde, 

getrokken  uyt  Aanmerking  over  het  Lyden,  Sterven,  Verryzenisse, 
en  Hemelvaart  van  onzen  Heere  en  Zaligmaker  Jesus  Christus. 
3de  dr.  Amst.  1714. 

,  Voorschaduwing  van  het  Zegepralende  Rijk  onzes  Heeren 

en  Zaligmakers  Jesu  Christi;  en  deszelfs  Heerlijkheid  op  Aarde. 
Amst.  1714. 

Lykgedachtenis  v.  den  vermaerden  dichter  Joachim  Oudaan.  Overl. 
26  April  1692.  [Door  C.  V.A.]  Z.  pi.  en  j.  4». 

[Langedult,  P.],  Christus  lydende,  en  verheerlykt.  Het  allerheyl- 
saamste  Treur-spel.  In  drie  Delen.  Haerlem,  S.  Swart,  1680. 

,  Idem.  S'ïe  dr.  Amst.  1714.  M.  front,  en  platen. 

[Bredenburg,  J.,  Poëzy,  1685 — 1703.  Verschillende  stukken.  M.  ge- 
schr.  titel  en  register.]  4". 

e.     Prediking. 

Pieter  Pietersz.,  Twee  Eenvoudighe  stichtelijcke  Predicatien  . . . 
Noch  eenen  Christelicken  Sentbrief,  geschreven  aen  een  bedruckte 
Weduwe  . . .  [door  Claes  Jacobs  z.]  Amst.,  B.  Otsz.  voor 
Cl.  Jacobsz.  in  de  Rijp,  1624.  kl.  8". 

Gebonden  achter  een  exempl.  van  Pieter  Pietersz.,  Wegli  na  Vreden- 
stadt  (De  Rijp,  Cl.  Jacobs,  z.  j.),  doch  afkomstig  uit  een  ander  werl<,  blijkens 
de  signatuur  V  4— DD  8.    Slot  van  de  voorr.  en  blz.  1—4  van  den  tekst  ontbr. 

Oeffeningh  (GodsaligheK  Begrijpende  eenige  Predicatien,  Sendbrieven 
ende  Gebeden,  van  verscheyde  Autheuren  [Y  e  m  e  n  de  R  i  n  g  h, 
Pieter  Pietersz.,  Claes  Jaco  bsz.].  Inde  Rijp,  Cl.  Jacobsz, 
1644.  [Achterin:]  Te  Haerlem,  gedr.  by  Th.  Fonteyn,  1637.  M. 
titelgrav.  12". 

Verm.  herdr.  van  het  vorige. 

Joost  Uendricksz,  XXXVIII  Corte  en  stichtelijcke  Predicatien 
. . .  Den  tweeden  Druck.  Noch  is  hier  by-ghevoeght  een  Stichte- 
lijck   Tractaetjen  van  't  weder-aen-nemen  der  Buyten-ghetrouden 


Hetzelfde   verbeterd    en    met    nog  eene    Predicatie    verin.,  doch  zonder  het 
Tractaetjen. 


240 

[getiteld :  Een  Christelicke  Ondersoeckinge,  wanneer  men  den  genen, 
die  om  een  Buyten-trouw  vander  Gemeynte  gestraft  is,  weder 
behoort  aen  te  nemen.]  [Achterin,  vóór  dit  laatste:  Predicatte  op 
den  Kars-dagh.]  Haerlem,  D.  J.  de  Gaver  [achterin:  Ghedr.  by 
Th.  Fonteyn],  1647.  M.  1  portr. 

Joost  Uendricksz,  XXX IX  Korte  en  stichtelijcke  Predicatien  enz.  3<*«  dr. 
Haerlem,  Amst.,  Th.  Fonteyn  en  J.  Rieuwertsz,  1650.  M.  hetz.  portr. 

Hetzelfde  als  het  voorgaande. 

,  XXXX.  Corte  en  stichtelijcke  Predicatien.  é*!»  dr.  Amst., 

Albert  Jansz.,  1652.  M.  1  portr.  4". 
e  verbeterd  en  met  nog  eer 
n. 

,   Idem.   a^^  dr.  Amst.,  G.  van  Goedesbergh,  1666.  M.  1 

portr.  4". 

,  Idem.  Franeker,  S.  Everts  v.  Breemen  [achterin:  Ghedr. 

by  P.  S.  Boenja],  1668.  40. 

Jan  Willeinsz.,  Postilla,  off  Sermoen-boeck.  Enz.  Hoorn,  I.  W. 
vander  Beeck,  voor  Cl.  Jacobsz.  in  de  Rijp,  1647.  M.  front,  en  1 
portr.  f. 

Jan  Willemszoon,  't  Kleyn  Sermoen-boeck  enz.  Amst.,  G.  van  Goedes- 
bergh, 1656.  M.  hetz.  portr.  4". 

Jan  Uerritsz.,  Vijf  Stichtelijcke  Predicatien  ...  [alsmede:]  Drie 
stichtelijcke  Predicatien,  van  een  mede-hulper  in  de  Christelijcke 
Religie,  diemen  gemeenelijck  de  Waterlandsche  Gemeente  noemt 
enz.  Amst.,  G.  van  Goedesbergh,  1650.  M.  1  portr. 

Willem  Wynantz,  LVIIJ.  stichtelycke  Predicatien.  Midtsgaders  noch 
tien  Bygevoegde  Predicatien  gedaan  door  G.  T.  van  den  W  ij  n- 
gaert.  Amst.,  P.  la  Burgh,  1660.  M.  front.  f. 

■ -,  Erbauliche  Predigten  über  höchst  wichtige  Gegenstande 


des  Christenthums.  Welchen  ist  beygefügt:  Antwort  auf  einige 
Fragen,  od.  Anweisung  von  der  IWeidung  der  Abfalligen,  von 
Menno  Sim  on.  Alles  ...  übers.  v.  D.  Zug.  Lancaster  Pa.  1871. 

Bracht,  T.  J.  van,  Een-en-vyftigh  Predicatien,  over  verscheyde 
Schriftuer-plaetsen.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.  en  P.  Arentsz.,  1670. 
M.  1  portr.  40. 

[Oom  Jacob  Dirks  van  Wormerveer],  Eenige  Predicatien  tot  Boete 


241 

en  Beteringh  des  Levens,  . . .  Door  een  Liefhebber  der  Godtsalig- 
heyt.  Amst.,  J.  Rieuwertsz,  en  Hoorn,  J.  J.  Deutel,  1673.  d". 

Oom  Jacob  Dirckx  van  Wormerveer,  Idem.  2*^® dr.  Amst.,  J.  Rieuwertsz, 
1697.  4". 

4)[om]  [Jucob]  D[irksl,  Vijf  Predikatien,  over  eenige  duistere,  of 
anders  disputable  Schriftuur-plaatzen  in  den  Zend-Brief  . . .  aan 
de  Gemeinte  ...  tot  Romen  enz.  Amst.,  J.  Rieuwertsz,  en  Hoorn, 
J.  J.  Deutel,  1678.  4». 

Willem  Maertsz.,  Twaelf  Predicatien,  over  verscheyden  plaetsen 
der  H.  S.  Hoorn,  J.  J.  Deutel  [achterin:  gedr.  by  A.  L  vander 
Beeck],  1679.  4». 

0[utryve],  J[oostJ  v[aii],  De  Sterre  Jacobs  of  een  Ligt  der  Ziende, 
bestaande  in  XVIII.  Predikatien,  eenige  Tractaatjes  en  verschelde 
Brieven.  Vliss.,  J.  Geleinsz,  1688.  M.  titelgrav.  4". 

Bruyn,  C.  C,  Vijf-en-Veertig  Predicatien  enz.  Leeuw.,  H.  Rintjes, 
1692.  4". 

Fortgens,  M.,  XLII.  Predikatien  over  uitgeleze  Texten  des  O.  en 
des  N.  T.  [Uitgeg.  d.  H.  S  c  h  y  n.]  Amst.,  D.  Boeteman,  [1696]. 
M.  1  portr.  4". 

,  Predicatien,  over  de  Twee  Eerste  Gap.  v.  den  Eersten 

Brief  Petri.  Den  Uyttogt  v.  Abraham  uyt  zyn  Vaderlant.  En  de 
Op-offering  van  zynen  Eenigen  Zone  Isaac.  Enz.  [üitgeg.  d.  H. 
Schyn.]  Amst.  [1711].  4". 

,  Idem.  Amst.  1729.  40. 

,  Idem.  Amst.  1738.  4". 


•,  Tyd  en.  Feest  Predikatien  over  uitgeleze  Texten  des  O. 

en  N.  T.   [Uitgeg.    d.    H.    S  c  h  y  n.]   Amst.,    D.    Boeteman,  z.  j. 
M.  1  portr.  40. 

■,   Idem.  2^^  dr.  verm.  met  VII  Predikatien  over  Ps.  27. 


Amst.  1722.  4". 


,  III.  Predicatien,  over  uitgelesene  Texten  des  O.  en  des 

N,  T.  Hoorn,  1719.  i". 

Schyn,  H.,  Salomons  Tempel-bouw,  of  Regt  Gebruik  des  Vredes, 
enz.  Dankpreek  over  1  Kon.  5*'°.  Uitgespr.  te  Amst.  6Nov.  1697. 
Amst.,  J.  Nieuweveen,  1697.  4". 


242 

Schyn,  H.,  Heilige  Keurstoffen  over  uitgeleezeue  Texten  des  O. 
en  N.  T.,  enz.  Amst.  1733.  M.  1  portr.  40. 

Buyser,  J.  G.,  XXXII.  Predicatien  over  verschej^de  Texten,  des  O. 
en  N.  Verbonds.  Waar  achter  gevoegt  zijn  des  Autheurs  verhan- 
deling in  de  bediening  des  H.  Doops  en  Avontmaels,  en  de  Lijli- 
Predicatie  op  den  selve,  gedaan  d.  K  1  a  e  s  J  a  n  s  z.  [M  a  n].  Amst., 
J.  van  Nieuweveen,  1697.  4°. 

Predicatie  (De  Laatste)  v.  [K  u  i  e  r  d  G  e  r  b  e  n  s]  gepred.  in  sijn 
Gemeente  tot  Leeuwarden.  2  Preeken  over  1  Joh.  3  ^,  uitgespr. 
7  Jan.  1694.  Leeuw.,  Wed.  H.  Rintjes,  1698.  —  Idem.  Gron.  1717. 

In:  Ruierd    Qerbens,  Korte  Belydenisse. 

Dooregeest,  E.  A.  van,  en  C.  A.  Posjager,  Den  Ryper  Zee-postil, 
bestaende  in  XXII.  Predicatien  toegepast  op  den  Zeevaert  . . .  Mits- 
gaders nog  een  korte  beschryvinge  aengaende  de  opkomst  van 
Holland,  enz.  Amst.,  J.  van  Nieuweveen,  1699.  M.  front. 

Laakeman,  M.  P.,  XXXVI.  Predicatien,  over  verscheyden  Texten 
der  H.  S.  Amst.  1700.  4«. 

Tirion,  Chr.,  De  Versoekinge  onses  Heeren  Jesu  Christi  in  deWoestijne 
enz.  Predicatie  over  Matth.  4^-4,  uitgespr.  te  Amst.  26  Sept.  1700, 
zie  hiervoren  blz.  217. 

Roosen,  6.,  Predigt  ...  gehalten  am  Sonntago  nach  Ostern  [1702] 
in  der  Tauff-gesinneten  Gemeine  [zu  Altona].  Tekst:  1  Cor. 
15^5-67.  Eatzeb.  1702. 

Achter:  G.  Roosen,  onschuld  u.  Gegen-Bericht. 

Huisen,    C.    van,    Ezechiels   Gehoorsaemheyd    enz.  Kerk-rede  over 

Ezech.  2415-18.  Embden,  1702.  4". 

Toger,  F.,  De  lijdzaamheid  en  vergelding  der  Heiligen,  enz.  Reden- 
voering  over  1  Petr.  3^.  Leyden,  1703. 

Oalenus  Abrahamsz.,  De  verloren  en  wedergevonden  Zoon.  In  XIV. 
Predikatien.  Amst.  1707.  4". 

In:  Eenige  nagelaten  Schriften  van  Dr.  Galenus   Abrahamsz. 

[Denner,  J.],  De  Wysheit  des  Heeren,  vertoont  door  eenvoudige 
Predicatien.  [Waarachter:  Eenige  Ghristelyke  Uitbreidingen  enz. 
Amst.  en  Dansig,  1706.]  Amst.  en  Dantsig,  1707.  4". 

Denner,  J.,  Idem.  2*»  uitg.  Hoorn  en  Amst.  1771.  4". 


243 

[Denner,  J.],  Einfaltige  u.  Christliche  Betrachtungen  über  die  Jahr- 
lichen  u.  Heiligen  Evaugelia  . . .  a.  d.  Holland,  ins  Hochteutsche 
versetzt.  Nebst  einem  Anhange.  Z.  pi.  1730.  4**. 

Denner,  J.,  Christlich-  u.  Erbauliche  Betrachtungen  über  die  Sonn- 
u.  Festtags-Evangelia  des  gantzen  Jahres  etc.  [Hetzelfde  vermeer- 
derd.] Dantzig,  1739.  M.  1  portr.  4". 

Loon,  P.  Tan,  Treur-klacbte  over  Israëls  burgertwisten,  enz.  Bede- 
dagspredikatie  over  2  Sam.  2^.  Uitgespr.  te  Schiedam,  26  Juni 
1709.  Z.  pi.  en  j. 

Diepenbroek,  C.  van,  Reden-voering  op  de  Dank-dag,  over  de  Vreede 
[van  Utrecht].  Uitgespr.  te  Haarlem,  14  Juni  1718.  [Tekst:  Ps. 
85  8-w.]  Haarlem,  z.  j.  4». 

Ris,  J.  Wz.,  Redenvoering  geschikt  om  in  een  Sterfhuys  . . .  voor- 
gedraageu  te  worden,  ...  uitgeg.  d.  A.  Wynalda.  Haarlem, 
[1744].  M.  titelvignet.  4". 

-,  Verzaameling  van  Boet-  en  Bedestoffen,  of  Bedestonds 

reJenvoeringen,   uitgespr.  in  de  Jaareu  1702  tot  1712.  ingesloten. 
M.  een  voorberigt  d.  A.  Wynalda.  Haarlem,  1747.  4". 

,  Israels  blydachap  enz.  Dank-predikatie  over  den  vrede 

van  Utrecht.  Uitgespr.  te  Westzaan,  14  Juni  1713.  Uitgeg.  d.  A. 
Wynalda.  [Tekst:  Ps.  126  3.]  Haarlem,  z.  j.  40. 

Jan  Tomas,  Den  wandel  der  Geloovigen  in  de  vrese  Gods,  den  tijd 
harer  inwooninge  enz.  Leerrede  over  1  Petr.  1 1",  uitgespr.  op 
het  Heeren-feen,  10  Mei  1716.  Heeren-feen,  1716. 

Harp,  M.,  Troost  in  Droefheit  wegens  de  sterfte  van  het  Ruutvee, 
en  Reden  van  Blydschap  . . .  wegens  de  geslootene  Vrede  . . . ,  in 
4  Predikatien  enz.  Amst.  1717. 

Karsten,  K.,  Predicatie  [over  2  Petr..  1  ^^'i*].  Nevens  voor  afgaende 
Reedenen,  rakende  des  Auteurs  eygen  belang.  Leeuw.  [1718]. 

Terduin,  A.,  Ootmoedig  Gebed  van  de  Hebreeuwse  Kerk  in  de 
Woestyn,  enz.  Over  Ps.  90  ^^'i^.  Uitgespr.  te  Koog  aan  de  Zaan 
op  den   Dank-,  Vast-  en  Bededag,    6  April  1718.  Arast.  1718.  4". 

,  Ghristelyke  Godgeleerdheid,  in  Leerredenen  verhandeld. 

Haarlem,  1729.  2  dln.  M.  1  portr.  4». 

,  De  Pligt  der  Barmhertigheid  enz.  Over  Kol.  3  12.  Uitge- 
spr. te  Koog  aan  de  Zaan  ter  gelegenheid  eeuer  inzameling  voor 


244 

de  uit  Pruisen  verdreven  Doopsgezinden  op  3  Mei  1733.  Haarlem, 
1733.  4». 

Verduiii,  A.,  Leerredenen  over  de  Geboorte,  het  Lyden,  Sterven  en 
Begraaven  van  onzen  Heere  en  Zaligmaker  Jesus  Christus,  en 
eenige  Mengelstoffen  zo  des  O.  als  des  N.  V.  Amst.  1752.  4". 

Uoubakker,  J.,  Predikatien  over  verschelde  texten  der  H.  Schriftuui'. 
Amst.  1730—35.  3  dln.  M.  1  portr.  4». 

Leuvenig,  B.  van,  Gods  Tuchtles  aan  Jerusalem  gegeven  enz. 
Bededagspreek  over  Jer.  6  ^.  Amst.  1734.  4". 

; ,  De  Brief  aan  de  Gemeente  van  Laodicea,  verklaard  en 

toegepast  in  dertien  Leerredenen.  Amst.  1746. 

Stokmans,   A.,   Redenvoering  over  de  lot-gevallen  van  de  H.  S.  in 

Nederlant  enz.  Amst.  1737.  4°. 

Stiustra,  J.,  Onregtvaardigheid  der  Sluikerije  enz.  Leerrede  over 
Matth.  22  21.  [Uitgespr.  te  Harlingen,  7  Dec.  1738.]  Harl.  1739.  4". 

,  De  Natuure  en  Gesteldheid  van  Christus  koningrijk  ... 

afgeschetst  in  vijf  Predicatien,  zie  hiervoren  blz.  137. 

.  Bedenkingen  over  des  Menschen  Leeftyd  enz.  Leerrede 


over  Ps.  90  ^^.  [Hierachter :  J.  S  t  i  n  s  t  r  a.  De  Begeerte  naar  Rijk- 
dommen tegengegaen.  Over  Spr.  23  *.]  Harl.  1744.  4*'. 

,  Vier  en  Twintig  Leerredenen.  2  dln.  Harl.  1746.  4". 

,   Oude  voorspellingen  aangaende  den   Mes-sias  en  des- 


zelven  openbaaringe  opgehelderd  en  toegepast  op  den  Heere  Jesus 
en  zijn  Euangelium.  In  eenige  Leerredenen.  Harl.  1779 — 86.  3  dln. 

,  [Een   aantal  preeken,  eigenhandig  geschreven,  midden 

IS'ïö  eeuw]. 

Kempe,  A.,  Jesus  Christus  de  Paerel  en  Pronk  van  't  Geslagte  der 
Menschen  . . .  Verhandeling  over  Lukas  XXHI.  34.  Met  noch  VH. 
Leerredenen.  Medembl.  1740. 

Boom-cainp,  C,   Christus  de  Messias,  enz.  Alkm.  1741.  Met  front. 

Visser,  J.,  Redenvoering  [over  Matth.  24  ^•''>8]  op  den  Algem.  Dank- 
Vast-  en  Biddag  [15  Pebr.  1741,  uitgespr.  te  Haarlem].  [Hier- 
achter :  A.  S  p  i  n  n  i  k  e  r,  Nagalm  v.  Christus  voorzegging  aan 
Izraël.l  Haarlem,  z.  j.  4<*. 


245 

Yerzameling  van  . . .  berigten  en  brieven  betreffende  de  Elende  v. 
de  Opgezetenen  der  overstroomde  Landen  in  Nederl.  Amst.  174].  4". 

Scharff,  D.,  Leerrede  [over  Jes.  5  ^*'~%  uitgespr.  op  den  Laetsten 
Dank-  Vast-  en  Bededag.  Leiden,  1742.  4". 

Schagen,  M.,  De  kerk  der  Nederl.  Doopsgezinden  in  derzelver  refor- 
matie vertoond  en  verdeedigt:  in  [3]  leer-redenen,  zie  hiervoren 
blz.  40. 

,  Het  Eerste  Kapittel  van  Joels  Profetie  overwogen,  en 


op  's  lands  toestand  gepast,  enz.  Haerlem,  1745. 

Schryver,  P.,  Euangelische  Genade-leere,  betoogd  in  XX  Predicatien 
over  uitgeleezene  Texten  des  O.  en  des  N.  T.  Amst.  1746.  M.  1 
portr.  4". 

Pieter  Hendriks,  De  redelyk-bevindelyke  G-ods-dienst  der  weerloze 
Christenen  . . .  voorgest.  in  LXX.  korte  Predikatien.  Gron.  1747. 

Bremer,  J.,  Ninivé  met  ondergang  gedreigt  enz.  Predikatie  over 
Jona  31-10.  Amst.  1748.  4". 

,  Het  verloste  Nederland  opgewekt  tot  een'  betaemelyke 

lof-  en  dankbetuiging  aen  den  Allerhoogsten  God,  voor  den  ge- 
schonken vi-ede  enz.  Dankpredikatie  over  Ps.  147  12—14.  Uitgespr. 
te  Amst.  11  Juni  1749,  Amst.  1749.  4". 

,  Twee  en  dertig  Predikatien,  over  verscheiden'  gewichtige 

stoffen.  Amst.  1757.  40. 

Heyst,  D.  van,  Verzameling  van  eenige  uitgelezene  Predikaatsien. 

Amst.  1749. 

Waerma,  H.,  De  waare  Weg  des  Heyls,  bestaande  in  Twaalf  be- 
knopte Overweegingen  ...[Met  eene]  Inleyding  waarin  die  gewig- 
tige  Waarheid,  dat  Godt  is,  . . .  bevestigt  word.  Gron.  1751. 

Os,  A.  T.  d.,  Uitbreidinge  over  1  Cor.  1 :  30,  zie  hiervoren  blz.  140 
en  143. 

,  Predicatie  over  Handel.  XVH  :  11,  zie  hiervoren  blz.  140. 

Schagen,  P.,  De  Natuur  en  Zalige  Gevolgen  van  't  waere  Christelyk 

Leven  ...  in  vyf  Leerredenen ;  nevens  de  eerste  en  laetste  Predi- 
,    katie  [waarachter  lijkrede  d.  M.  Schagen].  Haerlem,  1755. 
Deknatel,  J.,   De  Beede  Christi  aan  zyne  gekochte  Zondaars  enz. 

Uit  2  Cor.  5  20.  Gepr.  op  den  laatsten  Zondag  des  Jaars  1754. 


246 

[Hierachter:  Predikatie  over  Luk.  5  ^'^,  uitgespr.  15  Jan.  1756.] 
Amst.  z.  j. 

Deknatol,  J.,    De   getrouwe   Raad  des  Zaligmakers  enz.  Bededag- 
predikatie  over  Openb.  S^^'^^,  uitgespr.  19  Maart  1756.  Amst.  z.  j. 

,   Het  Oogmerk  van  Gods  Gerichten  op  Aarde.  Uit  Jes. 

26 «.  Gepr.  op  den  1^''«°  Zondag  des  Jaars  1756.  [Hieracliter:  Het 
Evangelium  des  Vreedes  enz.  Predikatie  over  Hand.  10  ^t^.]  Amst. 
1756. 

Hetzelfde  bovendien  in  (misscliien  eigenliandig)  afschrift  (18de  eeuw). 

,  Twaalf  Predikatien  over  uitgeleezene  texten,  enz.  Amst. 

1758. 

,  Naagelaatene  Predikatien  enz.  2  dln.  Amst.  1760 — 63. 


Beets,  J.,  Gods  regtvaardig-  en  lieiligheid  enz.  Over  Openb.  18  ib-m 
ter  gelegenh.  v.  de  aardbeving  van  Lissabon,  uitgespr.  op  7  Dec. 
1755.  Hoorn,  1756. 

Doornbosch,  B.,  Thesaurus  theologicus  [theologico-moralisl  of  Ver- 
zameling van  Schetzen  [of  üittrekzels]  van  Leer-redenen,  [gepre- 
dikt door  de  voornaamste  Leeraren  onder  de  Doopsgezinden  en 
Remonstranten  te  Haarlem,  in  1759 — 64].  10  Dln.  in  handschr,  4". 

,  De  Christen  Leerraar  of  Verzamelinge  van  Opstellen  en 

Üittrekzels  van  Leerredenen  uit  de  beste  Schrijvers.  Tweede  Deel. 
1768.  In  handschr. 

Ouwejans,  J.,  Hemel  en  aarde  verheugd  enz.  11  Leerredenen  over 
Luc.  15.  Rotterd.  1761. 

Karadorp,  G.,  De  zegen  van  Jehova  over  Koningen,  die  na  syn 
harte  zyn  enz.  Leerreeden  over  Ps.  127  i  vergeleken  m.  Ps.  91  i*-'^. 
Uitgespr.  te  Altona,  25  May  1766.  Hamb.  z.  j.  4". 

Uuekstra,  B.  S.,  Eene  Leerreeden  bij  de  gelegenheijd  v.  den  Christel. 
Waterdoop  aan  den  Persoon  v.  Klaas  Gorter  enz.  Tekst:  Jes.  44  ^ 
Uitgespr.  te  Westzaan,  29  Sept.  1771.  Afschrift.  4". 

Beets,  P.,  Schetzen  van  Leerredenen  benevens  eenige  Gecstelyke 
Liederen  enz.  Altona,  1777. 

■ ,  XXX  Predikatien  over  gewigtige  stoffen.  M.  een  voor- 
rede over  't  caracter  van  den  autheur  d.  C.  R  i  s.  Hoorn,  1778 — 79 
M.  front.  2  dln. 


247 

Tries,  C.  de,  Geschiedenis   van  de  eerste  zonde  der  menschen  . . . 
In  VIII  kerkel.  redenvoeringen.  Ainst.  1781. 

Bleyker,  M.  de,  Drie-tal  van  Kerk-leerredenen  enz.  Purmerende,  1781. 

Hierin  o.a. :  Predicalie  (over  Col.  3  m"!  ter  gelegenheid  van  het  inweijen 
der  Nieuwberymde  Psalmen  in  het  Nieuwe  Huis  te  West-Zaandam,  op  28 
iWei  1775. 

,  Immanueel  beschouwd  ...  in  4  Kerk-leer-reedenen  over 


Philip.   II:   VS.   6-11.   Waaragter  ...  Na-reeden   by  wyze  v.  Aan- 
merkingen enz.  Amst.  1788. 

,  Achttal  Leerredenen.  Utr.  1791. 


Tsbrandi,  S.,  Vaderlandsche  Dank-  en  Biddags-rede.  Over  Joz. 
7  12b.  Voorgedr.  te  Middelburg  [27  Febr.  1782].  Amst.  1782. 

Hovens,  D..  Onze  tegenw.  Toestand  vergeleken  by  dien  onzer  Voor- 
ouders in  en  omtrent  het  jaer  1574  enz.  2  Redev.  uitgespr.  te 
Leiden,  2  en  3  Oct.  1782.  Leyden,  1782. 

Kemp,  F.  A.  van  der.  Elftal  kerkel.  Redevoeringen.  Leyden,  1782. 

,  Viertal  Leerredenen,  op  Bedestonden  gehouden.  Leyden, 

1783. 


,   Het  gedrag  van  Israël  en  Rehabeam,  ten  spiegel  van 

Volk  en  Vorst.  Leerrede  over  1  Kon.  i2St>-20a_  Leyden,  1782. 

Hierachter:   Staatkundige    Aanmerkingen    dienende  tot  nadere  verklaaringe. 
'sGravenh.  1783. 

Bysse,  J.  t.,   Over  de  Selfsverdediging  [Tekst:  Matth.  5^^-*'^],  zie 
hier  voren  blz.  184. 

Bis,  J.,  De  Christelyke  Waterdoop,  enz.  Doopsbediening.  Over  Mare. 
1616.  Uitge.spr.  28  Maart  1784.  Hamb.  1784. 

Bahusen,  B.,  Sammlung  einiger  Predigten  u.  Reden  etc.  Bremen,  1784. 

,  Tiental  v.  Leer-redenen  over  de  gewigtige  Gelykenisse 

der  wyze  en  dwaaze  Maagden,  benevens  een  Aanhangzel  v.  drie 
kerkel.  Redevoeringen  by  byz.  Gelegentheden  opgesteld.  Altona, 
1787. 

Hoekstra,  J.  A.  S.,  Leerredenen  en  Bedestonden.  Utr.  1787. 

,  Twee  Leerredenen,  de  eene  bij  het  toedienen  van  den 

christlijken  Doop  [over  Hand.  8  ^'^],  de  andere  ten  Afscheid  v. 
de  Doopsgez.  Gemeente  te  Utrecht  . . .  Vooraf  is  geplaatst  eenig 
verslag  aangaande  het  Doopsgez.  Kerkgenootschap.  Utr.  1793. 


248 

Hoekstra,  J.  A.  S.,  Iets  ter  handhaaving  en  bevordering  van  Waar- 
heid en  Plicht.  [4  Leerredenen.]  Altona,  1794. 

Hoekstra,  S.  S.,  en  J.  A.  S.  Hoekstra,  Plechtige  Leerredenen.  [2 
Leerredenen  van  S.  S.  Hoekstra,  ter  invpijding  der  Mennonieten 
kerk  te  Embden,  over  1  Chron.  29  ^  en  2  Chron.  6  20.21.  Uitgespr. 
26  Nov.  1769.  Treur-  en  Troostrede  van  J.  A.  S.  Hoekstra 
tot  aandenken  v.  S.  S.  Hoekstra,  \.  te  Embden,  overl.  14  Aug.  1789, 
over  1  Thess.  4i3,u  Uitge.spr.  1  Nov.  1789.  Achteraan:  J.  A.  S. 
Hoekstra,  Treur-  en  Troostzang ;  F.  v.  d.  V.,  Treurgalm ;  Graf- 
schriften v.  dezelfden.]  Utr.  1790. 

Oosterbaan,  H.,  Leerreden  ter  aanprijzinge  van  het  Instituut  tot 
Onderwijzing  v.  dooven  en  stommen  binnen  Groningen.  Uitgespr. 
te  Harlingen,  1  Julij  1792.  [Tekst:  Matth.  9  32,33.]  Harl.  1792. 

Ploeg,  H.  W.  van  der,  Een  Woord  op  zyn  tyd,  enz.  Leerrede  over 
Eph.  5i6'i«,  uitgespr.  17  Aug.  1794.  Crefeld,  z.  j. 

Karsdorp,  G.,  J.  de  Jager  en  J.  A.  S.  Hoekstra,  Leerredenen,  enz. 
Altona,  1794. 

[Stinstra,  P.],  [Een  aantal  preeken,  eigenhandig  geschreven.  Fianeker, 
einde  der  18^^  eeuw]. 


Gelegenheidspreeken  bij  de  inwijding  van  kerkgebouwen,  orgels 
enz.,  zie  de  afdeeling:  Plaatselijke  geschiedenis. 

Weenlgem,  Seb.  van,  Afscheydts-reden,  gedaen  tot  Rotterd.  den  13. 
Jan.  1686.  [Tekst:  Joh.  8 66.]  z.  pi.  1686.  4». 

Huysen,  C.  van,  Paulus  beede,  aan  de  geloovigen  te  Roome  enz. 
Bevestigingspredicatie  over  Rom.  IB  ^'^^.  [Uitgespr.  te  Emden, 
9  Juli  1702.]  Amst.  1703.  4». 

Rysdyk,  ƒ.,  Afscheidts  en  Intre-predikaatziën,  zo  van  de  Gemeente 
te  Zwolle  [uitge.spr.  29  Febr.  1728,  over  Deut.  30  i«'20];  als  in 
die  van  Groningen  [uitgespr.  17  Mei  1728,  over  Ef.  4  "'i2].  Gron. 
1729.  40. 

In:   J.    R  ysd  yk,  Verdediging  van  de  Regtzinnigheid  der  ware  Mennoniten. 

Verduin,  A.,  Paulus  apostolise  vermaaning  aan  Timotheus,  enz. 
Bevestiging  van  J.  van  den  Berg  te  Koog  en  Zaandijk,  4  Maart 
1742.  Tekst:  1  Tim.  4  "6.  Haarlem,  1742.  4". 


249 

Waerma,  H.,  Afschej'ds-predikacie.  Over  Hand.  20  ^".  Uitgespr.  te 
Emhden,  18  Oct.  1761.  Deventer  [1762].  4". 

Blaauw,  G.,  Timotheus  onderwezen  nopens  het  Leeraar-ampt  enz. 
Bevestiging  v.  B.  Doornbosch  in  de  Zuidervergaderpl.  te  Wormer- 
veer,  16  Sept.  1764.  [Tekst:  1  Tim.  4  i^-iej  Amsteld.  1764.  4". 

,  Jubeljaars   Predikatie.  50  j.   Predikdienst.   Tekst:  Ps. 

71 ''-18.   Uitgespr.  te  Wormerveer  op   het   Zuid,   23  Maart.  1777. 
Amst.  z.  j.  4". 

Bahusen,  R.,  Messias  herders  last  euz.  Afscheid  te  Enchuisen,  9  Oct. 
1763.  Tekst:  Micha  7  ".  En  intrede  te  Lier  [Leer]  in  Oostvries- 
land, 6  Nov.  1763.  Tekst:  Ps.  63  9.  Gron.  1765. 

Beets,  P.,  Afscheids-rede  [over  Phil.  1  2"]  te  Almelo  den  2pt«o  Apr. 
1771,  en  Intree-rede  [over  Rom.  l^-i^j  jq  (jg  Qem.  te  Hamburg 
en   Altona  den  I6ste'>  Juny  1771  uitgesprookeu.  Hamb.  enz.,  z.  j. 

Bleyker,  M.  de,  Afscheids-predicatie  [over  Eph.  6  ^^]  te  Westzaandam, 
Nieuwe  Huis  [13  Mei  1781].  —  Intree-predicatie  [over  1  Cor.  4  ^^] 
in  de  Kerk  de  Zon  te  Amsteld.  [21  Mei  1781].  Purmerende,  1781. 

In:  M.  de    Bleyker,  Drie-tal  van  Kerk-leerredenen. 

Gilse,  J.  T.,  Redenvoering  over  de  agting,  welke  men  den  leeraars 
eu  hunne  bediening  verschuldigd  is  enz.  Bij  de  intrede  van  H.  van 
Gelder  te  West-Zaandam  (Nieuwe  Huis),  8  July  1781.  Tekst:  1 
Thess.  5  12,13.  Amst.  1781.  4». 

W\jnands,  A.,  Leer-reden,  waarin  de  godsdienst  wordt  aangeprezen, 
enz.  Afscheid  te  Utrecht,  27  Febr.  1785.  [Tekst:  Deut.  5 29.] 
Haarlem,  1785. 

Hoekstra,  J.  A.  S.,  Afscheids-rede  van  de  Mennen.  Gem.  te  Edam. 
Uitgespr.  29  Jan.  1786.  Over  Hand.  20  ^2.—  Intre-rede  in  de  Doopsgez. 
Gem.  te  Utrecht.  Uitgespr.  3  Sept.  1786.  Over  1  Thess.  2  *.  Utr.  1787. 

In:  J.  A.  S.  Hoekstra,  Leerredenen  en  Bedestonden. 

,  Afscheids-rede  van  de  Doopsgez.  Gemeente  te  Utrecht, 

ald.  gehouden  30  Juni  1793.  [Tekst:  2  Cor.  6  \]  Utr.  1793. 

In:  J.  A.  S.  Hoekstra,  Twee  Leerredenen. 

Vryer,  A.,  Leerreden  enz.  50  j.  Predikdienst  in  8  gemeenten.  Tekst: 
1  Sam.  7  i2b_  Uitgespr.  te  Wormerveer  (Noord),  6  Feljr.  1791. 
Amst.  z.  j. 


250 

Ringh,  Yeme  de,  LijckPredicatie,  ovev  het  . . .  overlijden  van  S.  D''. 
Authoni  lacobsz.  [Roscius],  [overl.  27  Jan.  1624].  Tekst:  2  Sam. 
3^.  Hoorn,  J.  J.  van  Rijn  [achterin:  Gedr.  tot  Leyden,  bj'  J.  A. 
vander  Marsce],  1624.  16». 

Scheure,  Denys  vander,  Lijck-Predicatie,  over  't  afsterven  van  Hans 
de  Ries,  [overl.]  14  Sept.  1638.  tot  Alckmaer.  Tekst:  Gen.  25  ^-i". 
Amst.,  D.  vander  Scheure  [achterin :  ghedr.  by  D.  vander  Stichel, 
1638].  12". 

Middelhoven,  J.  D.,  Lyk-rede,  ofte  Aanmerking  des  Doods  enz.  Op 
Pieter  Pietersz.,  1.  der  Vereen.  Waterl.  en  VI.  Gemeenten  op  de 
Koogh,  overl.  27  Aug.  1680.  [Hierbij:  Lyk-digt  v.  B.  C.  de  Vries.] 
Amst.  1680.  4". 

Beets,  P.,  Het  bereidwillig  Sterven,  enz.  Lijkrede  op  Michiel  Fortgens, 
1.  tot  Amsterd.  [overl.  28  Aug.  1695],  uitgespr.  te  Hoorn  over  Luc. 
0  29,30.  Hoorn,  E.  Beukelman,  1695.  4". 

Schyn,  H.,  Zalige  Na-gedagtenis,  enz.  Lijkrede  op  Michaël  Fortgens, 
1.  tot  Amsterd.,  uitgespr.  11  Sept.  1695  over  Hand.  13^6.  [Hierbij 
lijkdichten  v.  A.  .J  a  n  sen,  G.  Fortgens  en  J.  Molinaeus 
de   .Jonge.]  Amst.,  J.  v.  Nieuweveen,  1695.  4°. 

[Man],  Elaes  Jansz.,  Lyk-predicatie.  Op  J.  G.  Buyser,  1.  te  Uithoorn, 
overl.  24  Sept.  1695.  [Tekst:  1  Thess.  4  i3,u.]  Amst.,  J.  van  Nieuwe- 
veen, 1697.  4". 

Achter:  J.  G.  Buyser,  XXXII.  Predicatien. 

[Overwyk],  Uarmen  Reynsckes  [van],  De  Heerlyckheit  van  een 
gestorven  Gunstgenoot  des  Heeren  enz.  Lijkrede  op  Saniuel 
Apostool,   1.  in  de  Mennon.  Gem.  tot  Amsterd.,  op  de  Cingel,  in 

.  de  Son,  overl.  28  Apr.  1699.  Over  Ps.  116 1^  Uitgespr.  17  Mei. 
[Hierbij  lijkdichten  v.  H.  Schyn,  J.  Brand,  E.  v.  R.]  Amst., 
J.  V.  Nieuweveen,  1699.  4". 

Bosch,  J.,  Zedige  Redenvoering  enz.  Lijkrede  op  Jan  Jansz.  Kaas- 
koper,  1.  in  de  Vereen.  Waterl.  en  VI.  Doopsges.  Gem.  tot  Alkmaar, 
overl.  25  Juni  1699.  Over  2  Kon.  2  '2.  Uitgespr.  12  Juli.  Alkm., 
J.  Blom,  1699.  4«. 

Harp,  M.  J.,  Lyk-  en  Pligt-predicatie.  Op  Gerrit  Dirksz,  1.  tot  Lans- 
meer. Over  Matth.  24 1^-*".  Uitgespr.  in  den  lip,  5.  Juny  1701. 
Amst.  z.  j.  4". 


251 

Maurik,  W.  v.,  Lykreden.  Op  Galenus  Abrahamsz,  1.  te  Amst. 
[oveil.  19  Apr.  1706].  Uitgespr.  16  Mei  1706.  [Tekst:  Openb.  14  I3.] 
Amst.  z.  j.  -l". 

Tirion,  Chr.,  Lykreden.  Op  Johannes  Audries  [v.  Aken],  1.  te  Utrecht 
[overl.  12  Mei  1706].  Uitgespr.  13  Juni.  Utr.  1706.  4°. 

Toorhelm,  D.,  Lyck-Reden.  Op  Matthys  van  Dalen,  1.  der  VI.  Doopsges. 
gem.  tot  Haerlera,  overl.  3  Dec.  1707.  Over  Hebr.  18  '^.  Uitgespr, 
11  Dec.  1707.  [M.  lijkdichten  v.  D.  A  n  b  e  e  c  k,  P.  H  o  e  f  n  a  g  e  1, 
D.  C.  K  e  e  r  e  n,  D.  A''  o  o  r  h  e  1  m  de  Jonge.]  Haerlem,  z.  j.  4". 

Wind,  G.  de,  Lijkreden.  Op  Adr.  van  Eeghem,  1.  te  Middelb.  [overl. 
24  Maart  1709].  Uitgespr.  te  Middelb.  14  April  1709.  [Hierbij  lijk- 
dichten V.  A.  van  Beuzekom,  W.  Arendsz  de  Jonge 
en  J.  Kopyn.]  Vliss.  z.  j.  4". 

Fransen,  S.,  Kerk-reden  aangaande  de  Nietigtigheid  en  Vergankelijk- 
heid des  menschelyken  Levens,  enz.  Lijkrede  op  Jan  de  Boser, 
Diac.  der  Doopsges.  Gem.  te  Gron.  [overl.  Dec.  1714].  Over  Psalm 
9010.  Qj-on.  1715. 

Maatschoen,  G.,  Eeuwigduurende  Gedagcenis  des  Rechtvaardigen 
enz.  Lijkrede  op  H.  Schyn,  1.  in  de  Gem.  op  de  Gingel,  in  de  Zon 
te  Amst.  [overl.  25  Nov.  1727].  Over  Ps.  112«.  [Uitgespr.  28  Dec] 
Amst.  1728.  4". 

Ley,  E.  J.,  Lykreeden.  Op  Wytse  de  Vries,  1.  te  Embden,  overl.  21 
Dec.  1727.  Over  Pred.  12  &.  [Uitgespr.  te  Embden,  18  Jan.  1728.] 
[Hierbij  lijkdichten  v.  E.  J.  Ley  en  M.  Schagen.]  Amst.  1728.  4". 

Verduin,  A.,  Heil  in  de  Dood,  enz.  Lijkrede  op  Dirk  Simonsz  Moeriaan, 
1.  te  Koog  en  Zaandyk  [overl.  20  Apr.  1728].  Over  Openb.  14 1^. 
Haarlem,  z.  j.  4°. 

Leuyenig,  B.  van,  Lykrede.  Op  Dominicus  Eekens,  1.  te  Amsterd. 
[overl.  11  Juli  1782].  Over  1  Thess..4i3.  [Uitgespr.  2  Aug.  1732.] 
Amst.  1782.  4». 

Lely,  C,  Paulus  leven  en  zalige  verwagting,  enz.  Lijkrede  op  Jan 
Schotvanger,  1.  der  Gem.  in  de  Arke  Noachs  te  Amsterd.  [overl. 
7  Oct.  1735].  Over  2  Tim.  4  '''^  Uitgespr.  te  Amst.  6  Nov. 
Haerlem,  1735.  4". 

Maatschoen,  G.,  Lyk-reden.  Op  Dirk  Cornelisz.,  1.  in  den  lip  en  te 

Landsmeer,    overl.   21   Aug.   1741.  [Uitgespr.   in  den  lip,  29  Oct. 
1741.  Tekst:  Pred.  12  6.]  ^.mst.  z.  j.  4". 


252 

Jan  Joghems,  Lyk-reden.  Op  Jan  Tomas,  1.  op  het  Seruisterveen 
[oveil.   26  Juli   i744J.   Over  Hebr.  13  l  [Uitgespr.  16  Aug.  1744.] 

Afschrift.  4<*. 

Dam,  P.  van,  Lykpredicatie.  Op  Tymon  van  Hilten,  1.  aan  den  Uit- 
hoorn [overl.  13  Dec.  1748],  [üitgespr.  1  Jan.  1749.  Tekst:  1  Thess. 
4^3.1  [Hierbij  een  lijkdicht  van  J.  de  Hoop.]  Hoorn,  1749.  4*'. 

Beets,  G.,  De  vrolyke  gesettheyd  eenes  Christen  tegens  de  verschrik- 
kingen des  doods,  enz.  Lijkrede  op  G.  Karsdorp,  1.  te  Hamburg 
en  Altona  [overl.  19  Sept.  1750].  Üitgespr.  18  Oct.  1750.  [Tekst: 
2  Tim.  1 12.]  Hamb.  z.  j.  4". 

Ouwejans,  J.,  Koning  Josias  dood  enz.  Lijkrede  op  Willem  Karel 
Henrik  Friso,  overi.  22  Oct.  1751.  Over  2  Chrou.  35  2*b.  uitgespr. 
te  Rotterd.  20  Febr.  1752.  Rotterd.  1752.  4". 

Schagen,  M.,  't  Genadeleen  der  welaengelegde  Twee  Talenten,  enz. 
Lijkrede  op  P.  Schagen,  1.  te  Westzaan  Zuid  [overl.  11  Nov.  1753]. 
Over  Matth.  2523.  uitgespr.  te  Westzaan,  16  Dec.  1753.  Haariem,  1755. 

Achter:    P.   Schagen,  De  Natuur  en  Zalige  Gevolgen  van  't  waere  Chris- 
telyk  Leven. 

Loosjes,  A.,  De  gezegende  Naagedagtenis  des  Rechtveerdigen,  enz. 
Lijkrede  op  Klaas  Jacobsz.  Nen,  1.  te  Westzaandam,  overl.  8  Febr. 
1755.  Uitgespr.  2  Maart.  [Tekst:  Spr,  10  '^.]  Westzaandam,  1755.  4". 

Deknatel,  J.,  Lykrede.  Op  Joh.  Bremer,  1.  te  Amsterdam,  overl.  20 
Felir.  1757.  [Tekst:  1  Petr.  1^*'^.]  Amst.  1757.  4». 

Waerma,  H.,  Lijk-Predikacie.  Op  H.  B.  Alringh,  1.  te  Leer  [overl.  12 
Apr.  1757].  Over  Hebr.  13  7.  Uitgespr.  24  Apr.  1757.  Afschrift.  4». 

Vries,   K.   de,   Lyk-rede.  Op  Tjerk  Nieuwenhuis,  Hoogleeraar  in  de 

•    Doopsgez.  Gem.  te  Amsterd.,  overl.  9  Aug.  1759.  Uitgespr.  11  Nov. 

1759.  [Tekst:  Spr.  10 '.]  [Hierbij  lijk- en  lofdichten  v.  H.  de  Bosch, 

J.  vander  Poorten,  H.  Oosterbaan,  P.  Loosjes  Az., 

A.    H  a  r  t  s  e  n,    P.   H  u  i  s  i  n  g  a   Bakker,    W.   Kops.]  Amst. 

Ueyningen,  G.  van,  Lykrede.  Op  Barth.  van  Leuvenig,  1.  te  Amst. 
[overl.  18  Dec.  1759].  Uitgespr.  30  Maart  1760.  [Tekst :  Hebr.  13  ^.] 
[Hierbij  Lijkdichten  van  L.  W.  v.  Merken,  K.  W  e  s  t  e  r  b  a  e  n 
Wz.,  J.  S.  Genten,  R.  Blok,  G.  Klinkhamer,  B.  de 
Bosch.]  Amst.  1760.  4». 


253 

Hamer,  Petr.,  Lj'k-predikatie.  Op  T.  J.  Vissering  te  Leiir,  oveil.  16. 
Juny  1760.  Over  Neh.  7  2.  Z.  pi.  en  j. 

Met   voorwerk    (incompleet)  :   Aansprake   en    Opdragt   aan    de   Gemeente  te 
Emden.   1768. 

Rahusnn,  R.,  Het  gelukljige  lot  der  geestelyke  Overwinnaars  door 
den  Dood  enz.  Lijkrede  op  J.  D.  Vissering,  Diacon  te  Lehr  [overl. 
12  Jan.  1766].  Over  Phil.  1  21b.  Uitgespr.  26  Jan.  Gron.  1766. 

Earsdorp,  G.,  Lyk-  en,  gedachtenisreeden  over  Gen.  4S.  vs.  21  op 
S.  K.  M.  Frederik  de  Vyfde,  Erf  koning  v.  Denemark  en  Noorwegen 
...  uitgespr.  in  Altona  d.  18.  Maart  1766.  Hanib.  z.  j.  4". 

Uulshoff,  A.,  Klaas  de  Vries,  Leeraar  by  de  Doopsgez.  te  Amsterd. 
[overl.  23  Juli  1766],  geschetst,  in  eene  Lykrede  [over  Hebr.  13  ", 
uitgespr.  2  Nov.  1766].  [Hierbij  lijkdichten  v.  Hier  on.  de  Bosch, 
G.  Klinkhamer,  A.  Hartsen,  W.  Kops.]  Amst.  1766. 
M.  titelvignet.  4». 

Hoekstra,  B.  S.,  Eene  zalige  Afscheyding.  van  de  Aarde,  enz.  Lijkrede 
op  S.  B.  Hoekstra,  1.  der  Vr.  Gem.  op  Texel  [overl.  18  Juli  1768]. 
Over  2  Kon.  2^^'^^.  Uitgespr.  aan  den  Burg,  4  Sept.  1768.  [Hierbij 
lijkdichten  v.  H.  S.  Hoekstra  en  W.  S.  Hoekstra.]  West- 
zaandam, 1758  [1768].  4". 

Cuperus,  J.,  Marten  Schagen,  Doopsgez.  1.  te  Utrecht  [overl.  21  Oct. 
1770],  plegtig  gedagt  in  eene  Lykrede  [over  Hebr.  13  ^,  uitgespr. 
2    Dec.  1770].  Utr.  1770.  4". 

Ris,  C,  Lyk-reden.  Op  Geertruid  van  Rieten,  huisvrouw  v.  G.  V., 
overl.  te  Hoorn,  29  Aug.  1771.  Over  Ps.  37^'.  Uitgespr.  [te  Hoorn] 
1  Sept.  Amst.  1771.  40. 

Brouwer,  J.,    Lykreden.  Op  Abr.  Alders,  1.  te  Goch  [overl.  24  Jan. 

1774].  Uitgespr.  te  Goch,  18  Febr.  [Tekst:  Phil.  1  21.]  Cleef,  1774.  4°. 
Karsdorp,   (}.,   Het   Character  v.  wylen  den  Eerw.  P.  Beets,  1.  der 

Doopsgez.  te  Hamburg  en  Altona  [overl.  25  Aug.  1776],  getoetst 

enz.  Lijkrede,  uitgespr.  te  Altona,  20  Oct.,  over  Openb.  2  '^.  Altona, 

1776. 

— ,   De  volmaakte  Gelukzaligheid   der  Hemellingen  onder 

het  Bestier  van  den  Opziener  harer  Ziele,  Jezus  Christus,  enz. 
Lijkrede  op  G.  Beets,  1.  te  Hamb.  en  Altona  [overl.  8  Dec.  1776], 
over  Jes.  491".  [Hierbij:  G  Beets,  Het  groote,  algemene  en 
doorlugtige   Oordeel   Gods  enz.   Tekst:  1  Cor.  4M  Altona,  1777. 


254 

Vries,  C.  de,  De  onderscheidene  en  uitstekender  Gelukzaligheid,  allen 
getrouwen  Leeraren  . . .  weggelegd,  enz.  Lijkrede  op  Joannes  Guperus, 
1.  te  Utrecht  [overl.  17  Apr.  1777].  Uitgespr.  4  Mei.  [Tekst:  Dan. 
12  3.]  Utr.  1777.  4". 

[Rahusen,  R.],  Tweetal  van  Leer-reedenen  bestaande  in  eene  Lyk- 
en  Troost-reeden  over  Joh.  13.  vs.  7.  weegens  het  overl.  v.  J.  Y. 
Bouman,  Proponent  der  Mennon.  Gein.  te  Leer,  gest.  op  de  Accad. 
te  Göttingen,  uitgespr.  d.  26Aug.  des  Jaars  1781.  d.  R.  Rahusen 
[en]  in  eene  Kerk-reedeu  over  Hebr.  7  vs.  26.  geh.  d.  12  Sept.  des 
Jaars  1779  te  Leer  d.  Wylen  J.  Y.  Bouman,  benevens  eenige 
feestliederen  en  twee  gelegenheidsgedichten  door  dien  zei  ven  Auteur. 
Gron.  1782.  M.  1  silh. 

Jager,  J.  de,  De  zalige  Hope  en  Verwachting  eener  godvruchtige 
Ziele,  in  Leeven  en  in  Sterven,  enz.  Lijkrede  op  Jan  Ris,  1.  te 
Hamb.  en  Altona  [overl.  11  Sept.  1784].  Over  Ps.  39  ».  Uitgespr. 
te  Altona  24  Oct.  Hamb.  1784. 

Bahusen,  R.,  De  Geloovsvolle  en  blyde  Roem,  eenes  in  den  Heere 
stervenden  Leeraars,  enz.  Lijkrede  op  Marcus  Arisz,  1.  te  Norden, 
overl.  4  Dec.  1784.  Over  Ps.  118  i'.  Uitgespr.  te  Norden  19  Dec. 
en  te  Leer  22  Dec.  1784.  Aurik,  1785. 

Gelder,  H.  van,  Lyk-rede.  Op  S.  Hoekstra  Wz.,  1.  te  Westzaandam 
[overl.  4  Aug.  1783].  Uitgespr.  20  Aug.  [Tekst:  1  Pet.  1 21,25.] 
Amst.  1786. 

Achter:  S.  Hoekstra  Wz,  Verhandeling  over  de  Natuur  v.  onzen  Middelaar 
Jesus  Christus. 

Styl,  J.,  Lykrede  op  het  afsterven  van  Frederik  den  Tweeden  Koning 
V.  Praissen  enz.  Uitgespr.  te  Emmerik,  24  Sept.  1786.  [Tekst:  1 
Kron.  17  ^.]  Amst.  en  Harlingen,  1786. 

Hoekstra,  J.  A.  S.,  Treur-  en  troostrede.  Op  S.  S.  Hoekstra,  1.  te 
Embden  [overl.  14  Aug.  1789].  Over  1  Thess.  4  i^.u.  Uitgespr. 
ald.  1  Nov.  1789.  Utr.  1790. 

In:  S.  S.  Hoekstra  en  J.  A.  S.  Hoekstra,  Plechtige  Leerredenen. 

Earsdorp,  G.,  Stand-  en  Gedagtenis-Rede.  Over  Abr.  Wynands,  1.  te 
Hamb.  en  Altona  [overl.  29  Aug.  1790].  Uitgespr.  te  Hamb.  3  Sept. 
en  10  Oct.  1790.  [Tekst:  Luc.  12SB-3s.]  Altona,  1790. 

Karsdorp,  G.,  en  J.  de  Jager,  Het  godsalig  Sterven  van  wylen  den 
Eerw.  Heer  Reinhard  Rahusen,  1.  der  Mennon.  te  Hamb.  en  Altona 


255 

[overl.  8  Maart  1793],  overwogen  eaz.  M.  een  Troostzang  d.  J.  A.  S. 
Hoekstra,  en  een  Lyk-digt  [v.  H.  v.  d.   Berg].  Altona,  1793. 

Brender  a  Brandis,  6.,  Lijkrede  op  Mart.  Nieuwenhu ijzen  [overl. 
te  Haarlem,  23  Febr.  1793],  medeoprichter  en  secr.  derMaatsch. : 
Tot  Nut  van  't  Algem.  [Uitgespr.]  26  Maart  1793.  Z.  pi.  en  j. 
M.  1  portr. 

Uall,  M.  C.  van,  Lijkreden  op  Mart.  Nieuwenliuijzen,  medeoprichter 
en  secr.  der  Maatsch.:  Tot  Nut  van  't  Algem.  [Uitgespr.]  8  Apr. 
1793.  Z.  pi.  en  j. 


D[iepenbroek],  C.  v.,  Reden-voering  over  de  Hereniging  der  twee 
Vergaderingen  tot  Rynsburg,  ald.  geh.  30.  Mey,  1700,  zie  hier- 
voren  blz.  165. 

Wagenaar,  J.,  Redenvoeriug  over  den  Christel,  waterdoop,.  geh.  te 
Rhijnsb.  28  Aug.  1745.  Z.  pi.  en  j. 

Mengelstukken.  II.  2. 

Houttuyn,  A.,  Redevoering  over  Handelingen  XVI.  30— 34.  te  Ryns- 
burg uitgespr.  bij  gelegenh.  v.  het  verrichten  des  Christel.  Water- 
doops  ald.,  den  2  Juny  1770.  Rotterd.  1770. 

Leerredenen,  uitgespr.  in  de  Christel,  vergadering  der  Collegianten 
te  Rotterdam.  2  dln.  Amst.  1780 — 81. 

Bosch,  K.  van  den.  Leerreden,  uitgespr.  in  de  Christel.  Vergadering 
der  Collegianten  te  Rotterdam,  op  den  dank-  vast-  en  bededag,  27 
Febr.  1782  Rotterd.  1782. 


Verburg,  J.  D.,  Lijk-reeden  over  het  Leven  en  Sterven  v.  Jan 
Hartigveld  [overl.  22  Oct.  1678]  . . .  voorgedr.  aan  de  Broederen 
Collegianten  in  haar  Vergaderingé  tot  Rotterdam.  [Hierbij  een 
lijkdicht  van  J.  O  u  d  a  a  n.]  Rotterd.,  P.  Terwout,  1678.  4". 

Scliuyl,  W.,  Verklaring  over  Hebr:  XIII:  vers:  7.  Gedenkt  uwe 
voorgangeren,  enz.  Lijkrede  op  L.  Klinkhamer,  gest-  11  Nov.  1687. 
Leyden,  P.  vander  Meersche,  1688.  4". 

Bredenburg,  P.,  Lykreden.  Op  J.  D.  Verburg  [overl.  21  Oct.  1691]. 
Over  Openb.  14  i^.  Uitgespr.  te  Rotterd.  26  Oct.  1691.  [Hierbij 
lijkdichten    van    J.    Oudaen    Fz.,    C.    B.,   J.    v.    Geel,   Joh. 


256 

Breden  burg,  C.  de  Wit.  I  Z.,  A.  Jansen,  en  op  Joh. 
Bredenburg,  oveii.  '28  Aug.  1691,  van  J.  O  u  d  a  a  n  en  J.  v.  Geel.] 
Rotterd.,  I.  Naeranus,  1691.  4». 

Hoek,  C.  T.,  Lykreden.  Op  J.  Oudaen  Pz.  Over  Hebr.  13  '•.  Uitgespr. 
in  de  Vergad.  der  Collegianten  te  Rotterdam,  3  Dec.  1694.  [Hierbij 
lijkdichten  v.  J.  Bredenburg,  B.  J.  S  t  o  1,  C.  A 1  k  e  m  a  e  t, 
H.  van   L  o  o  n.]  Rotterd.,  B.  Bos,  1695.  4". 

Lyk-reden.  Op  Christoffer  Wenzing,  overl.  te  Groningen,  23  Aug. 
1703.  Uitgespr.  in  de  vergad.  der  Collegianten  ald.  21  Sept.  1703. 
[Hierbij  lijkdicliten  van  N.  N.,  C.  v  a  n  E  e  k  e,  Jasper  G  e  r  r  y  t  s 
en  A.  C.  L.]  Amst.  1704.  4". 

Maurik,  W.  van,  Lyk-rede.  Op  J.  v.  Roojestein,  overl.  18  Jan.  1746. 
Uitgespr.  in  de  vergad.  der  Collegianten  te  Amsterd.  13  Febr. 
Amst.  1746.  4». 


f.    G  o  d  s  d  i  e  n  s  t  o  n  d  e  r  w  ij  s. 

[Twisck,  P.  J.],  Onder  verbeteringe.  Catecliismvs,  Dat  is :  Een  korte 
uyttocht,  principael  uyt  der  H.  Schrift,  ende  mede  uyt  de  Fonda- 
menten of  Handboecxkens  van  M[enno]  S[imons]  ende  D[irk] 
P[hilips]  aenwijsende  hoe  de  Ouders  ende  Huysvaders,  hare  kin 
deren  ende  gesinde  onderrechten  sullen  . . .  Noch  is  hier  achter 
bygevoeght  een  uyttocht  van  de  Articulen  des  Geloofs  welcke 
H[ans]  V[an]  D[anzig]  beschreven  . . .  Noch  is  hier  achter  byghe^ 
voeght  een  Liedeboecxken  enz.  Haarlem,  H.  P  v.  Wesbusch,  1638, 

Reynier  Wybrantsz,  Catecliesis,  Dat  is,  Onderwijsingheinde  Christe 
lijcke  Religie,  zijnde  eene  verclaringe  van  het  SymBolum  der 
Apostelen,  gestelt  by  Vrage  ende  Autwoorde.  Amst.,  D.  v.  d.  Schuere 
[achterin:  Gedr.  by  N.  v.  Ravesteyn],  1640.  12". 

,  Idem.  2'i«  dr.  Amst.,  D.  v.  d.  Schuere,  1640.  12". 

•,  Idem.  3<^8  dr.  Amst.,  J,  Rieuwertsz.  en  P.  Arentsz.,  1672. 


[Geloofs-belydenis  voor  den  doop,  omstr.  1650],  zie  hiervoren  blz.  172. 

J[acob]  P[ietersz.],   Korte   Onderwysinge  voor  de  jonge  Aenkome- 
lingen  ende  andere  goetmeenende  Christenen  . . .  Den  tweeden  druck 


257 

d.  den  Autheur  van  de  fouten  gesuyvert  en   veel  vermeerdert. 
Wormerveer,  W.  S.  Boogaerd,  1650.  12". 

Jacob  Pietersz.,  Idem.  2^»  dr.  Amsterd.,  P.  Arentsz.,  1674.  12°. 

Pieter  Jansz.,  Korte  Belijdenisse  des  Geloofs,  zie  hiervoreu  blz.  172. 

[Braght,  T.  J.  van],  De  Schole  der  zedelycke  Deught,  geopent  voor 
de  Kinderen  der  Christenen.  2*»  dr.  Dordr.,  J.  Braat,  1658. 

Braght,  T.  J.  yan,  Idem.  S^t»  dr.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1687. 

In   dezen    druk  en  de  latere  leest  men  op  den  titel  in  plaats  van  .zedelycke 
deught"  alleen  „deught". 

,  Idem.  Q-io  dr.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1697. 

,  Idem.  12'ï«  dr.  Amst.  1719. 

,  Idem.  IS^e  dr.  Amst.  1736. 

,  Idem.  17<i«  dr.  Amst.  1783. 

,  Idem.  Naar  de  oude  Overzetting  v.  N.  Biestkens  nieuws 

oversien  en  verb.  Sneek,  1824. 

Onderwas  (Een  Vaderlijck),  aen  zijn  Kinderen  . . .  Door  P.  H.  Noch 
is  hier  by  glievoeght  . . .  een  Waer.schouwinge  aen  zijn  Kinderen 
enz.  Z.  pi.  1661. 

[Uansen,  G.],  Ein  Glaubens  Bericht,  vor  die  Jugend.  Z.  pi.  1671. 

Jeugd-oefening  in  de  ware  Gods-dienst.  Zo  als  de  zelve  onderwezen 
werd  in  de  Gemeente  Christi  (diemen  de  Waterl.  Doops-gez.  ge- 
meente nomd)  binnen  Leiden.  Leydeu,  P.  vander  Meerfsjche,  1675. 

—  Idem.  2'ï»  dr.  Leyden,  J.  Mouke,  1683. 

Idem.  4**^  dr.  Alkm.  Gedr.  by  J.  van  Beyeren,  voor  de 

zelve  Gemeenten  in  de  Ryp,  1726. 

Jeugd-oeifening  voor  de  Kinderen  der  Christenen,  gelijk  als  de 
zelfde  omlerwezen  worden  in  de  Christelijke  Gods-dienst,  in  de 
vereènigde  Doops-gez.  Gemeente  tot  Haerlem.  Haeilem,  J.  G. 
Geldorp,  1683. 

Naar  de  Leidsche  Jeugd-oefening,  gewijzigd  en  vermeerderd. 

Idem.  Haarlem,  1772. 

Anders  ingedeeld. 

Galenus  Abraliamsz.,  Anleyding  tot  de  Kennis  van  de  Christel. 
Godsdienst.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1677. 


258 

Galenus  Abrahamsz.,  Idem,  2"i®  dr.  Amst.,  Wed.  P.  Arents.,  1693. 

,  Idem.  8^9  dr.  Amst.  1724. 

,  Idem.  5de  (jr.  Amst.  1743. 

,  Idem.  6'5e  dr.  Amst.  1758. 

,  Kort  Begryp  van  de  Anleyding  tot  de  Kennis  van  de 

Christelyke  Godsdienst,  enz.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1682. 

,  Idem.  6^0  dr.  Amst.  [1701]. 


,  Beknopt  Vertoog  van  gelykluydende  getuygenissen  der 

H.  Schrift,  over  de  voornaemste  stukken  der  Christelyke  Leere. 
Amst.,  P.  Arentsz.,  1684. 

,  Idem.  Amst.,  P.  Arentsz.,  1685. 

,  Idem.  Amst.,  Wed.  P.  Arentsz.,  1696. 

,  Idem.  Amst.  1717. 

,  Idem.  Amst.  1732. 

,  Idem.  Amst.  1740. 

,  Idem.  Nieuwe  dr.  Amst.  1756. 

,  Idem.  Nieuwe  dr.  Amst.  1793. 


Weenigem,  S.  van,  Catechisatie  ofte  Vragen  en  Antwoorden  over 
het  . . .  Heyligh  Euangelium  van  Mattheus.  Rotterd.,  F.  van  Hoog- 
straeten,  1684. 

Waerheyds-oeffeningh,  tot  bevorderinge  van  kennisse  en  Godtsalig- 
heyt  . . .  t'samen  gestelt  door  de  Dienaren  der  Vereenighde  Waterl. 
en  VI.  Doops-gesinde  Gemeynte  tot  Amsterd.  [in  de  Zon].  2^*  dr. 
Amst.,  J.  van  Veen,  1686. 

Idem.  4<>9  dr.  Amst.  1743. 

Traagen  tot  ophelderinge  van  de  Waarheids  oeffening.  Z.  pi.  en  j. 

Eeghem,  A.  Tan,  Catechismus  ofte  Onderwyzinge  in  de  Kristelljke 
Godsdienst.  Middelb.,  M.  van  Hoekke,  1687. 

,    Onderwyzing    in   de   Christelyke   Godsdienst.    2^^  dr. 

verrijkt  m.  de  aant.  v.  G.  d  e   Wind.  Middelb.  1715. 

,  Korte  Catechismus  ofte  Onderwyzinge  in  de  Christelijke 

Godsdienst.  Middelb.,  M.  van  Hoekke,  1689. 


'259 

Foecke  Florlsz.,  Leer-regel  des  Bibels,  ingestelt  tot  Onderwijs  der 
Jonge  Jeugt,  af-gedeelt  in  Trappen.  [Waarachter:  Een  Hemelsch 
A.  B.  C.  voor  do  Jonge  Jeught.]  Haerlem,  J.  G.  Geldorp,  1690. 

Dooregeest,  E.  A.  van,  Onderwysinge  in  de  Chri.stelycke  Leere  na 
de  Belydenissen  der  Doopsgesinden.  Ain.st.,  G.  Borstius,  voor  Corn. 
Cornelisz  tot  Westgraftdijk,  1692. 

Onderwys  (Kort)  des  Christelijke  Geloofs,  voor  de  Jeugd  geschikt  na 
de  Belijdenissen  der  Doopsgezinden:  en  uitgeg.  volgens  last  van 
zekere  Kerkvergad.  geh.  binnen  Amsterd.  [in  de  Zon]  den  12  Juny 
1697.  2*«  dr.  Amst.,  J.  v.  Nieuweveen,  1698. 

Idem.  3'i«  dr.  Amst.  1710. 

Idem.  A^^  dr.  Amst.  1723. 

■  Idem.  5"^*  dr.,  met  eenige  Gebeden  verm.  Amst.  1740. 

•  Idem.  6*«  dr.  Amst.  1763. 

Schets  (Korte)  van  Onderwys  voor  de  aankomende  Jeugd,  enz.  Amst., 
J.  V.  Nieuweveen,  1697. 

Idem.  2'^^  dr.  Amst.,  J.  v.  Nieuweveen,  1698. 

Idem.  S*!"  dr.  [Amst.  1710]. 

Idem.  4<i«  dr.  [Amst.  1723]. 

Idem.  Sd»  dr.  [Amst.  1740]. 

—  Idem.  6i«  dr.  [Amst.  1753]. 

Idem.  Alkm.  z.  j. 

Idem.   Desen  derden  Druk,  op  nieuws  uitgeg.  d.  Ordre 

der  Doopsgez.  Gem..in  de  Rijp.  Amst.  1740. 

Douwe  Feddriks,  Der  Mennonisten  Leere  of  Onderwysinge  voor  de 
Doopsges.  Christenheit.  Enz.  Amst.,  J.  v.  Nieuweveen,  z.  j.  [1698]. 

Schets  (Korte),  der  Doops-gesinde  Belydenisse  . . .  door  D.  P.  C.  I.  L. 
Amst.  1701. 

Huyzen,  K.  van.  Korte  inhoud  van  de  Leere  des  Geloofs.  Geschikt 
nae  de  Algera.  Belydenissen  van  de  Doopsgez.  Christenen.  Amst. 
1705. 

Joncker,  R.  A.,  Mennoniste  Vrageboeck,  behelsende  de  twaelf  Artijc- 
kelen  des  Geloofs,   in  sodanigen  order  als  de  selve  in  de  verga- 


260 

deringe  der  Doops-gesindea :  genaemt  de  Huys-kopeis  geleert  word. 
Steenwyk,  1708. 

Toren,  H.,  Timotheus  onderwezen  in  den  Christelyken  Godsdienst 
door  Paulus.  Enz.  Rotterd.  1709.  M.  front,  en  platen. 

Loon,  A.  van,  Den  Jongeling  onderwesen  tot  Doop  en  Avondmael. 
Gouda,  1713. 

,  Idem.  2''«  dr.  Hoorn,  1725. 

Vries,  iK  de,  De  Jeugd  Ondervraagd  tot  Doop  en  Avondmaal.  Enz. 
Alkm.  1714. 

Verduin,  A.,  Kort  Onderwys  voor  Geloofs-leerlingen  van  alle  Doopsgez. 
Christenen.  Ainst.  1714. 

,  Christely  k  Onderwys  in  Geloof  en  Zeeden.  Haarlem,  1734. 

' ,  Idem.  2*8  dr.  verm.  m.  een  Verband,  v.  het  onderscheid 

tusschen  de  Reden  en  het  Geloof.  Amst.  1739. 

,  Korte  Schets  van  het  Christelyk  Ondervpys  in  Geloof 

en  Zeeden.  Haarlem,  1734. 

,  Idem.  2'J«  dr.  Amst.  1739. 

,  Idem.  Haarlem,  1741. 

,  Idem,  op  nieuws  overgezien  en  verm.  2"*  dr.  Haarlem, 


1754. 

Schyn,  H.,  Eerste  Beginselen  van  den  christelyken  Godsdienst,  tot 
Onderwyzinge  der  Jeugt.  Amst.  1718. 


,  Idem.  Amst.  1723. 

,  Idem.  Amst.  1736. 

,  Idem.  Amst.  1783. 

Jan  Thomas,  Kort  Onderwys  voor  de  Jeugt,  in  de  voornaamste  Gronden 
van  den  Christelijken  Godsdienst.  Enz.  Heeren-Peen,  1719. 

D[yck],  A.  S.,  De  Heilbegerige  Jongeling  onderwesen,  in  de  nodigste 

vereischtens,  eens  Dopelings,  enz.  Gron.  1732. 
,  Proeve  eener  kleine  catechistize  Passi-school  . . .  Inge- 

rigt  na  Petrus  woorden  i  Pet.  3:18.  Gron.  1759. 
,  Gatechetise  behandeling  over  de  Geloofs-belydenis  der 

Doopsgezinde,  (d'oude  Vlamingen  genaamt)   volgens    het  Besluit 


261 

der   Algein.   Societeits   Vergad.   in  den  Jaare   1755  uitgeg.  Enz. 
Gron.  1773. 

Rysdyk,  J.,  Korte  schets  van  de  Lere  der  Waarheid,  die  naar  de 
Godtzaligheid  is,  volgens  de  Belydeniszen  der  ware  Mennoniten, 
enz.  Gron.  1733. 


•,  Idem.  S^ö  dr.  Gron.  1756. 

,  Idem.  4:^«  dr.  Gron.  1764. 

-,  Eerste   beginzelen  van  de  Lere  des  Geloofs,  getrokken 

uit  de  Korte  schets  van  de  Lere  der  Waarheid  enz.  5^^  (ji-_ 
Amst.  1784. 

Belydenis  (Korte)  van  het  christelyk  geloof  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Kat,  J.,  Kort  Begrip  van  de  Leere  der  Waarheyt  volgens  het  Ge- 
voelen der  Doops-gesinde  Christenen:  ...  t'Amsterdam  ...  in  de 
Arcke  Noachs.  2^®  dr.  Amst.,  J.  Hartig,  1736.  M.  front,  en  platen. 

-,  Idem.  .S'^i®  dr.  Amst.,  J.  Hartig,  1747.  M.  dez.  front,  en 

platen. 

,   Idem.  3<i«  dr.  Amst.,  J.  Morterre,  1762.  M.  dez.  front. 


en  platen. 

Titeluitgave. 

Bybel-oeffening  (Nutte)  over  gewigtige  Waarheden  en  Toestanden 
des  (Jhristendoras  . . .  uitgeg.  van  de  Opzienderen  der  Doopsgezinde 
tot  Groningen,  die  men  de  Oude  Vlamingen  noemt.  Gron.  1738. 

Idem.  2^®  verm.  dr.  Gron.  1752. 

Buitenpost,  R.,  Eerste  beginselen  van  de  Leere  des  Geloofs. 
Amst.  1740. 

,  Onderwyzinge  in  den  Ghristelyken  Godsdienst.  Amst. 

1744. 

Begrip  (Kort)  van  den  Ghristelyken  Godsdienst  . . .  voor  de  Vereen. 
Doopsgez.  Gemeente  te  Westzaandam.  Amst.  1740. 

■  Idem.  Amst.  1748. 

[Jong,  P.  de],  Kort  begrip  van  den  Ghristelyken  Godsdienst  . . .  voor 
de  Doopsgez.  Gemeente  te  Krommenie.  Amst.  1742. 

Catechismus  (Kleine)  ofte  Beginsel  van  Onderwijsing  voor  Kinderen 
enz.  4'i«  dr.  Gron.  1742. 


262 

Ontwerp   van  Vragen   voor  de  Woensdag-oeffening  by  de  Doopsge- 

ziniJen  in  de  Zuyder  Vergaderplaats  te  Wormerveer.  Amst.  [1743].  4". 

Wit,  J.  d.,  Oeffenings  Nuttigheit  voorgestelt  in  't  Ontwerp  van 
Vragen,  voor  de  Jeugdt  der  Zuider  Doopsgez.  Gemeente  tot  Wor- 
merveer. [Gedicht.]  Z.  pi.  en  j.  4°. 

Boudewyns,  P.,  Ondervryzinge  des  Christelljken  Geloofs,  volgens 
de  Belydenis  der  Christenen  die  men  de  Oude  Vlaamsche  Menno- 
niten  noemt  enz.  Haarlem,  1743. 

,  Idem.  2'*«  dr.  Sneek,  1825. 

,   Korte  schets   van   de  onderwyzinge  des  Christelyken 

Geloofs,  voor  de  Jeugd  enz.  Haarlem,  1744. 

Dokkumborg:,  S.  van,  Eenige  Artykelen  van  de  Leere  der  Waarheid 
die  naar  de  Godzaligheid  is  enz.  Haerlem,  1748. 

,   De  Gebeden  van  Jezus  Christus,  neevens  zijne  ouder- 

wyzende  Beveelen  daar  over  aan  zyne  Discipelen  gegeeven  enz. 
Haerlem,  1745. 

Pieter  Hendriks,  Schriftuurlyke  Katechismus:  waar  in  de  Grond- 
lere  der  Doopsgezinden  in  't  gemeen;  dog  der  zogenoemde  Oude 
Vlamingen  in  't  byzonder,  met  den  Woorde  Gods  open  gelegd  is 
. . .  Nevens  een  Aanhangsel,  behelzende  de  Schets  der  Lere  v. 
Menno  Simons.  Gron.  1744. 

Koomen,  1.  van,   Belydenisse  des  Geloofs,  zie  hiervoren  blz.  172. 

Waenna,  H.,  Beknopt  Ontwerp  van  de  Voornaamste  Geloof-zaaken 
der  Ghristelyke  Godsdienst,  zie  hiervoren  blz.  219. 

Breiner,  J.,  Grond-beginsels  van  de  Leere  der  Waerheid,  die  naer  de 
Godzaligheid  is;  ter  Onderwyz.  v.  de  Jeugd  en  v.  onge-oeffende 
Bejaerden.  Amst.  1744. 

• ,  Idem.  2'^«  dr.  Amst.  1754. 

■ — •,  Idem.  3d«  dr.  Amst.  1770. 

,  Idem.  i^"  dr.  Amst.  1790. 

,  Handleiding  tot  Waerheid  en  Deugd;  inzonderh.  gericht 

tot  onderwys  v.  kleine  kinderen.  5*^®  dr.  Amst.  1790. 

,  Idem.  O'S»  dr.  Amst.  1820. 

,  Idem.  Ss'«  dr.  Amst.  1883. 


263 

Breuier,  J.,  Idem.  11^«  dr.  Hoorn,  1849. 

•,  Kort  Begrip  van  godgeleerde  Verhandelingen,  tot  Oeflfe- 

ning  en  Onderwys  . . .  volgens  de   Belydenis  der  Doopsgezinden. 
Amst.  [1747]. 

,  Idem.  2"^®  dr.  Amst.  z.  j. 

Deknatel,  J.,  Aanleiding  tot  het  Christelyk  Geloove,  met  de  woorden 
Gods ;  voorn,  geschikt  voor  de  kinderen  en  opwassende  Jeugd. 
Amst.  1746. 

,  Idem.  2^0  dr.  Amst.  1747. 

,  Idem.  S"»»  dr.  Amst.  1764. 

,  Anleitung  zum  Christl.  Glauben,  mit  den  Worten  Gottes 

...  a.  d.  Holl.  übers.  Amst.  1756. 

Aanmerkingen  over  D**.  J.  Deknatels  Aanleiding  tot  het  Christelyk 
Geloove,  met  de  Woorden  Gods.  Amst.  1747. 

Traagen  over  den  Godsdienst,  tot  onderwijs  der  jeugd  geschikt 
door  de  Leeraaren  der  Christeliike  Doopsgez.  Gemeente  te  Har- 
lingen.  Harl.  1751. 

2    Exempl.,   waarvan    één    doorschoten  met  4»-bldn.  waarop  geschr.  aant.  v. 
J.  S  tinstra. 


Idem.  2"^®  dr.  Merkelijk  verm.  Amst.  en  Harl.  1776. 


Schagen,  M.,  Korte  schriftum'lyke  Stellingen,  tot  Onderwys  van 
Doopsgez.  Geloofsleerlingen.  Nu  nader  overzien,  en,  met  eenige 
Byvoegsels,  in  't  licht  gegeven.  Haerlem,  1751. 

,  Voorbereidende  Overdenkingen  tot  het  ontfangen  v.  den 

H.  Doop  enz.  Z.  pi.  en  j. 

Ueist,  D.  Yan,  Onderwys  noopens  de  voorn.  Leerstukken  v.  den 
Christelyken  Godsdienst.  Amst.  1753. 

Wagenmaker,  C,  Onderwyzing  aangaande  het  Christelyk  Geloof. 
Amst.  1759. 

,  Idem.  Amst.  1776. 

[Vragen  (in  lessen  afgedeeld)  met  lijst  van  daarbij  te  gebruiken 
boeken.]  Z.  pi.  en  j. 

Lessen  (Korte)  om  te  dienen  tot  enig  onderwys  in  de  nootsaake- 
lykste   Leerstukken   v.   den  Christelyken-Godtsdienst.  Z.  pi.  en  j. 


264 

Berigt  voor  een  Doopeling.  Z.  pi.  en  j. 

Berigt  voor  de  Jeugt.  Z.  pi.  en  j. 

Luytjesz,  C,  Beoeft'enend  Onderwys  voor  de  Jeugd,  tot  Doop  en 
Avondmaal.  Hoorn,  1761. 

Teuuis  Glazen,  Verklaringe  van  de  üeloofs-belydenisse  der  oude 
Vlamingen,  zie  hiervoren  blz.  173. 

Hoekstra,  8.  B.,  Belinopte  antwoorden  op  eenige  vraagen,  opgest. 
tot  eygen  gebruik  . . .  geschikt  ten  dienste  voor  de  aankoomende 
Jeugd,  of  voor  Onderwyzeliugen,  die  door  het  ontvangen  v.  den 
PI.  Waterdoop  ,tot  de  Gemeente  van  Christus  begeeren  ingelyft 
te  worden.  Zaandam,  1766. 

Traagen  over  de  Grondwaarheden  des  Christelyken  Geloofs,  opgest 
. . .  door  de  Leeraaren  der  vereen.  Vriesse  en  Waterlandsche 
Doopsgezinden,  of  Mennoniten,  tot  Hoorn.  Enz.  Hoorn,  1768. 

Geloofspunten,  welke,  voor  het  Ontfangen  van  den  Christelyken  Water- 
doop,  behooren  gekend  en  aengenomen  te  worden.  [Door  dezelfden.] 
Z.  pi.  en  j. 

Yraagen;  om,  naar  geleide  van  derzelver  Inhoud,  eene  Christelijke 
Geloofsbelijdenis  optestellen  bij  de  Doopsgez.  Gemeente.  Z.  pi.  en  j. 
Plano. 

Hoekstra,  B.  S.,  Vragen  met  korte  Antwoorden,  geschikt  voor  Onder- 
wyselingen,  die  zig  zoeken  te  bereyden  tot  eene  Gode  behagelyke 
ontfauging  van  den  Doop  en  het  Avondmaal.  [Zaandam]  1771. 

Uokkcnburg,  P.  van,  Eenvoudige  Vraagen  en  Stellingen,  ten 
Grondslage  v.  verder  Onderwys  voor  Doopelingen.  Westzaandam,  z.  j. 

Leere  (De),  die  na  de  Godzaligheid  is,  met  de  eigene  woorden  van 

den  Heere  Jesus   Christus  en  van  zyn  Apostelen  voorgedraagen. 

Door  V.  D.  Amst.  1776. 
Wagenaar,  J.,  Het  Leeven  en  de  Leer  van  Jezus  Christus,  op  eene 

klaare   en  eenvoudige  wyze  beschreven.  Amst.  1777.  M.  1  kaart. 
Eatechismus,  od.  kurze  u.  einfiiltige  Unterweisung  a.  der  h.  S.  . . . 

Ausgeg.  d.  die  christl.  Gemeine  in  Preussen  welche  Mennonisten 

genennet  werden.  Elbing,  1778. 
Idem.  8.  Aufl.  Elbing,  1837. 

Hetzelfde   uitgeg.  ten  gcbr.  der  Doopsgezinden  in  Hessen,  zie  beneden  blz 
336,  in  Rusland,  blz.  341,  in  Amerika,  blz.  346. 


265 

Oeloofsbelydenis  der  Doopsgesinden  van  de  Socyteit  oude  Vlamingen 
genaamt,  zie  hiervoren  blz.  173. 

Sorgdrager,  C.  P.,  Vragen  aan  de  Dopelingen  met  derzelver  ant- 
woorden. Z.  pi.  en  j. 

Achter:  Geloofsbelijdenisse  der  Doopsgezinden  bekent  onder  de  naam  v.  Oude 
Vlamingen.  Z.  pi.  en  j. 

Vries,  C.  de,  Katechismus  der  H.  Schriftuur  enz.  Rotterd.  1782. 

,  Kleine  Katechismus,  der  H.  Schriftuur.  Haarlem,  1786. 

Valter,  G.,  Vraagen  over  de  voornaamste  waarheden  v.  den  Christe- 
lyken  Godsdienst;  voor  Ondervs'yzelingen  tot  den  Christelyken 
Waterdoop.  Amst.  1784. 

[Hovens,  D.],  Lesboek  voor  de  Kinderen  der  Christenen;  by  den 
aenvang  der  vatbaerheit  voor  onderwys  enz.  Leyden,  1787. 

,  Idem.  2^^  dr.  Leyden,  1794. 

Beets  Pz.,  P.,  Onderwys  iu  den  Godsdienst  van  Jesus  Christus. 
Gron.  1788. 

Bis,  C,  Eerste  beginselen  van  Waarheid  en  Plicht  enz.  Amst.  1789. 

Aiiszug   aus  G.  R  o  o  s  e  n,  Catechismus-Lehre  etc.  Neuwied,  1790. 

Bahuseii,  B.,  Hand-boeck  over  den  H.  Doop  en  het  H.  Avondmaal 

. . .  ten  dienst  der  aankomende  Jeugd  enz.  Altona,  1790. 
Veer,  J.  de.  Catechismus  od.  bibl.  Religionsuntemcht  ...  f.  die  zur 

christl.  Wassertaufe  sich  vorbereitende  Jugend.  Danzig,  1791. 
Gorter,  F.,  Voornaarae  inhoud   van  de  Christelijke  Leer  . . .  voor 

hun,    die   zig  wenschea  voor   te   bereiden,  tot  de  Belijdenis  . . . 

inzonderh.  in  de  Gemeente  der  Mennonieten  te  Zappemeer.  Gron. 

1791. 
Geschiedenissen  (Bybelsche),  bekuoptelyk  voorgesteld  . . .  ten  dienste 

der  Christelyke  Jeugd.  3^»  dr.  Amst.  1793. 
Onderwys  in  den  Godsdienst,  byzonderl.  geschikt  ten  dienste  der 

Christelyke  Jeugd.  2^»  dr.  Amst.  1794. 


GODSDIENSTIGE  LIEDEREN. 

Liedenboeck  (Een   nieul,  van  alle  nieuwe  ghedichte  Liedekens,  die 
novt  in  druck  en  zijn  gheweest,  ghemaect  wt  den  O.  ende  N.  T., 


266 

nv  eei'st  byden  andei'en  vergadert,  ende  nieiis  in  Druck  ghebracht. 
Z.  pi.  1562.  kl.  S». 

Dit  is  het  Tweede  Liedeboeck.  Het  eerste  verscheen  by  Nic.  Biestkens  voor 
het  eerst  28.  Mey,  Anno  1560  en  vervolgens  19.  Febr.,  Anno  1562. 
Zie:  F.  C.  Wieder,  De  Schriftuurlijke  Liedekens.  N».  56. 

Liedeboeck  (Het  tweede),  van  vele  diueische  Liedekens,  ghemaect 

wt   den   ouden   ende   nieuwen   Testamente,   Waer  af  sommighe 

eertijts  in   Druck   zijn  wtgliegaen,  ende  .sommige  noyt  in  Druck 

gheweest   hebbende,    daer   by   gheuoecht.   Amst.,  Nic.   Bie.stkens 

van  Diest,  1583.  kl.  8". 

Het  vorige,  iets  vermeerderd. 
Zie:  Wieder,  a.  w.  N».  95. 

Liedekeus  (Veelderhande),  ghemaeckt  wt  den  O.  ende  N.  T.,  wt- 
gele.sen  ende  vergadert  wt  verscbeyden  copien,  Oock  zijn  hierby 
geuoecht  veel  nieuwe  Liedekens,  van  verscbeyden  Historiën  des 
ouden  Testaments,  met  veel  andere,  die  noyt  in  druc  en  zijn 
geweest,  ende  zijn  in  ordeainge  vanden  A.  B.  C.gestelt.  Z.  pi.  1569. 16". 

Gedeeltelijk  dezelfde,  meerendeels  andere  liederen. 
Zie:  Wieder,  a.  w.  N».  77. 

Liedekens  (Veelderhande),  ghemaect  wt  den  O.  ende  N.  T.,  die 
voortijts  in  druck  zijn  wtghegaen,  elck  op  sijn  letter  van  A,  B, 
C,  gestelt.  Z.  pi.  en  j.  Titel  m.  versiering  in  houtsn.  16°. 

Andere  liederen.  Hierachter  volgen  in  denzelfden  druk  nog  twee  bundels, 
getiteld:  Dese  nauolghende  Liedekens  sijn  eensdeels  ghedicht  vanden  ghenen, 
die  om  tgetuyghenisse  Christi  haer  leucn  hebben  ghelaten,  ende  noch  sijn 
hier  toe  veel  ander  schoone  lieden  vergadert  ende  by  ghestelt.  En :  Dese 
nauolgende  liedekens  zijn  gedicht  van  den  ghenen  die  om  tgetuychenisse 
Christi  geuanghen  sijn  gheweest,  als  Thantwcrpen,  te  Cortrijcke,  ende  te 
Rotterdam,  met  noch  meer  ander  nieu  liedekens.  Aan  het  eerste  bundeltje 
ontbr.  bl.  Z  4  en  5,  aan  het  tweede  bl.  Oo  1  en  8,  aan  het  derde  bl.  D  4  en 
5,  E  I  en  8,  en  wat  daarachter  wellicht  volgde. 

In  dit  exemplaar  is  vóór  den  titel  een  blaadje  ingevoegd,  waarop  met  een 
jonger  lettertype  gedrukt  staat :  Ghedaen  Ter  Liefden  Van  Maeyken  Tijssen, 
Woonende  tot  Harlinghen.  Ao.  1598.  Dit  is  dus  niet  het  jaar  der  uitgave. 

Zie:  Wieder,  a.  w.  N».  46. 

[idem]  ende  zijn  in  ordeninghe  vanden  A.  B.  C.  bijden 

anderen  geuoecht.  Noch  zijn  hier  in  een  bysonder  Boecxken 
achter  bygedaen,  veel  nieuwe  liedekens,  die  noyt  in  Druck  en 
zijn  geweest.  Z.  pi.  1580.  kl.  8». 

Behoudens  eenige  weglating  en  toevoeging  dezelfde  liederen,  in  één  bundel 
doorloopend.  Waarbij  een  toevoegsel. 
Zie:  Wieder,  a.  w.  N».  88. 


267 

Idem.  Amst.,  Corn.  Claesz.,  1593.  kl.  8". 

Hetzelfde,  veel  vermeerderd.  Niet  het  toevoegsel.  Defect  exemplaar,  waarin 
de  eerste  16  bladen  vervangen  zijn  door  de  eerste  16  bladz.  van  een  als  tweede 
deel  tot  dezelfde  uitgave  behoorenden  bundel,  getiteld  :  Sommighe  nieuwe 
Schriftuerlijcke  Liedekens,  ghemaeckt  uyt  den  ouden  ende  nieuwen  Testa- 
mente,  nu  onlancx  ter  eeren  Gods,  ende  tot  stichtinghe  des  cenvuldiglven 
Sanghers  by  malcanderen  vergadert  en  uytgliegheven.  Ghedrvckt  t'  Haerlem, 
by  G.  Rooman,  1593. 

Vgl.:  Wieder,  a.  w.  N».  105. 

Idem.  [Met:   Sommighe  Nieuwe  Scliriftuerlijcke  Liede- 

keüs  enz.]  Amst.,  Broer  Jan.sz.  ende  P.  de  Kater.  Voor  W.  J.  Buys 
(alias  Gyse),  1608. 

Vgl.:  Wieder,  a.  w.  N».  119. 

Idem,  idem.  Amst.,  Bareut  Otsz.  Voor  Sach.  Coriielisz. 

tot  Hoorn,  1624. 

Zie:  Wieder,  a.  w.  N».  127. 

Idem,  idem.  Gron.,  Arent  Jansz.  [achterin :  Tot  Haerlem, 

Üedr.  by  I.  v.  Wesbusch],  1664. 

Zie  :  W  i  e  d  e  r,  a.  w.  N».  1 35. 

Aen  Neelken  Jaspers  enz.  en  5  schriftuurlijke  liederen,  zie  hiervoren 

blz.  lOü. 

[Ries,  Hans  de],  Lietboeck  inhoudende  Schriftuerlijcke  Vermaen 
Liederen,  Claech  Liederen,  Gebeden,  Danck  Liederen,  Lofsanghen, 
Psalmen,  ende  ander  stichtelijcke  Liederen,  de  welcke  gheoeffent 
ende  ghesonghen  worden,  onder  de  medeleden  der  ghemeenten 
Ghristi.  Rotterd.,  D.  Mullem,  1582.  M.  muziek. 

Bevat  6  deelen.  M.  voorreden  en  Corte  openinghe  ...  mits  een  onderrech- 
tinghe,  wat  tot  het  recht  Godt  gheuallich  singen  is  behoorende. 

,  Idem.  Van  nieuws  oversien,  ghecorrigeert,  ende  ver- 
meerdert. Alckm.,  J.  de  Meester,  1604.  M.  muziek. 

M.  dez.  voorreden,  oiidert.  H.  D.  R.,  en  hetz.  voorwerk,  hier  getiteld:  Corte 
ontdeckinge  van  het  misbruyck  in  't  singen  der  Psalmen  .  . .  .Midts  een  onder- 
rechtinghe  enz.  Achteraan:  Sommige  schoone  schriftuerlijcke  Spreucken. 

Boeck  (Het)  der  Ghesanghen.  Inhoudende  alle  de  Psalmen  Davids, 
midtsgaders  eenige  Claech-liederen,  Gebeden,  Lofsangen  Danck- 
lieden  ende  meer  andere  Gestelijcke  Liedereu  . . .  Midtsgaders :  De 
belydenisse  des  Christelijcken  Gheloofs.  Amst.,  B.  Otsz.  Voor  Cl. 
Jacobsz.  in  de  Rijp,  1624.  M.  muziek. 

Bevat,  na  een  voor-reden  en:  Corte  ontdeckinghe  enz.,  de  Psalmen  naarde 
berijming  van  P.  Dathenus,  het  2de,  3de  en  5de  deel  van  het  voorgaande 
met  eenige  wijzigingen,  en  de  Corte  Belijdenisse  van  Hans  de  Ries  en 
Lubbert  Gerritsz.  Alle  deelen  hebben  afzonderlijke  titels.  De  signatuur 
begint  opnieuw  met  A  bij  het  2de  deel,  om  door  te  loopen  tot  het  einde. 


268 

Gesangh-boeck.  Vervaet  in  vier  Delen  als  Alle  de  Psalmen,  Claech 

Liederen,  Dancli  Liederen,  en  Gestelicke  Liederen  enz.  In  de  Rijp, 

J.  P.  Moerbeeck,  [1648].  M.  muziek,  gegrav.  titelbl.  en  1  portr.  12". 

Het   vorige,   zonder   het   voorwerk,   vermeerderd   met   Eenige  Aendachtige 

Gebeden. 

Achter  het  eerste  deel  staat:  Tot  Hoorn.  Qhedr.  by  Isaac  Willemsr.  Anno 
1648.  Deel  2—4  hebben  geen  titelblad.  Achter  het  vierde  deel:  Tot  Hoorn, 
Ghedr.  by  Isaac  Willemsz.  voor  Cl.  lacobsz.  in  de  Rijp,  Anno  1643.  Op  het 
titelblad  der  Beliidenis  en  achter  de  Gebeden:  Tot  Hoorn,  Gedr.  by  Isaac 
Willemsz.  voor  Cl.  lacobsz.  in  de  Rijp,  Anno  1643.  Dit  is  dus  een  exemplaar 
eener  nieuwe  uitgave  van  1648,  waarachter  de  verdere  deelen  in  een  vroe- 
geren  druk  van  1643  gevoegd  zijn. 

Idem.   In  de  Rijp,  voor  Jasp.  Gijsbertsz.  [Tot  Hoorn, 

Ghedr.  by  A.  I.  vander  Beeck],  1658.  M.  muziek.  M.  hetz.  portr.  12". 

inhoudende  Klaegh-liederen,  Danck-  en  Geestelijcke  Lie- 
deren. In  de  Ryp,  P.  P.  Houw,  1681.  M.  muziek.  M.  hetz.  portr.  12°. 

Hetzelfde  als  de  voorgaanden,  zonder  de  Psalmen.  Doorloopende  signatuur. 

Boeck  (Het)  der  Gesangen.  Inhoudende  alle  de  Psalmen,  Lof-sanghen 
ende  Geestelijcke  Lieden  . . .  Mitsgaders:  De  belijdenissedes  Christe- 
lijeken  Gheloofs.  Hoorn,  J.  J.  Byvanck,  1618.  Muziek  alleen  bij 
de  Psalmen. 

Dit  gezangboek,  in  de  voorgaande  Gezangboeken  van  1648  en  1658  het 
Hoornsche  genoemd,  bevat  dezelfde  voorreden  als  het  Boeck  der  Ghesanghen 
van  1624,  maar  niet  de  Corte  ontdeckinghe.  Dezelfde  psalmberijming.  De  Lof- 
sanghen  en  Geestelijcke  Lieden  zijn  eene  keuze  nit  de  liederen  van  Hans  de 
Ries.  De  drie  bundels,  als  ook  de  Belijdenisse,  hebben  afzonderlijk  titelblad  en 
afzonderlijke  signatuur,  behalve  de  Geestelijcke  Lieden,  welker  signatuur 
na  de  Lof-sanghen  doorloopt. 

Soetken  Geryts  v.  Rotterdamme,  Een  nieu  Gheestelijck  Liedt-boecxken 
. . .  Wt  den  O.  ende  N.  T.  ghemaect  enz.  Haerlem,  G.  Rooman, 
1592.  16». 

Soetjen  Gorrlts  v.  Rotterdam,  Een  geestelijck  Liedt-boecxken,  inhou- 
dende veele  stichtelijcke  Liedekens,  ghetoghen  uyt  den  O.  ende 
N.  T.  Hier  zijn  . . .  noch  by  ghevoeght  sommige  stichtelicke 
Liedekens  enz.  Hoorn,  Zach.  Gornelisz.  [achterin :  Ghedr.  t'  Amsterd., 
by  Abr.  Biestkens],  1618.  lö". 

,  Idem.  Hoorn,  Zach.  Cornehsz.  [achterin:  Tot  Haerlem, 

ghedr.  by  Th.  Fonteyn],  1682.  16°. 

Liedekens    (Veelderhande    Schriftuerlijcke   Nieuwe),  Vermaningen, 
Leeringen,  gebeden  ende  Lofsangen  . . .  by  malcanderen  vergadert 
door  L  [e  n  a  e  r  t]  K  [1  o  c  k].  Utr.,  Reynder  Wylicks,  1593.  16°. 
Blz.  Ii;i2  ontbr. 


269 

Liede-Boeck  (Het  groote)  vaa  L  [e  n  a  e  r  t]  C  [1  o  c  k]  enz.  Leeuw., 
Dii-ck  Albertsz.,  1625. 

Hierin  is  het  vorige  opgenomen. 

Arnold,  Th.  J.  I..  Het  „Groote  liede-boeck"  van  L(enaert)  C(lock). 
['s-Gravenh.  1874]. 

Overdr.  uit:  Bibliographische  Adversaria.  II. 

Lieder  (Sieben  geistl.),  Bitt  u.  Lob  gesangen,  etc.  [Vert.  u.  het 
Liede-boeck  v.  L  e  n  a  e  r  t  Kloek.]  Amst.,  J.  Paskovius,  1664. 
Idem.  Amst.,  H.  Herraansz.,  1691.  Idem.  Z.  pL  1711.  Idem.  Basel, 
1822.  Idem.  Gieszen,  1834. 

In:  T.  T.  V  [a  n)  Slittert],  Christliche  Olaubens-bekentnus. 

C[laes]  G[anglofs],  Een  Niew  Geestelick  Liedtboecxkeu  ghetoghen  wt 
den  O.  ende  N.  T.  Z.  pL  1593.  Idem.  Groeningen,  Jan  Arens,  1633. 

Achter:  Cllaes]    GCanglofs],  Dat  Gebed t  ons  Heeren  Jesu  Christi. 

[Claes  Ganglofs],  Eenighe  Geestelijcke  Liedekens  ende  eenige  Chri.ste- 
lijcke  verclaringhe  van  dien  daer  by  gedaen.  Amst.,  Jan  Theunisz., 
1605. 

In:   IClaes   G  a  n  gl  o  f  s],  Antwoort  ende  verclaringhe.  Amst.  1605. 

,  Idem.  Z.  pi.  1633. 

In:  Cllaes]  GlanglofsJ.Een  grondelijcke  ende  Christelijcke  verman  inghe. 

Liedekeiis  (Sommige  andachtighe  ende  leerachtige  Gheestelicke)  ende 
Psalmen  David.s,  wt  eenige  Boecken,  die  te  voren  gedruckt  zijn, 
t'samen  gevoecht.  Met  noch  eenige  nieuvs'e  Liedekens  . . .  Met 
noch  twee  Christelicke  Sentbrieven  [van  Lubbert  Gerritsz 
en  van  de  Broeders  uit  Amsterdam],  geschreven  ende  ghesonden 
aen  de  Ghemeente  Godes  in  Pruyssen.  Amst.,  NiCi  Biestkens,  1597. 

Str[ateii],  F.  V[ander],  Sommighe  Nieuwe  Schriftuerelicke  Liedekens 
. . .  Noch  zijn  hier  by  ghevoecht  meer  Schriftuerelicke  Liedekens 
van  ander  Autheurs  enz.  Leyden,  F.  vander  Straten  den  jongeren 
[achterin:  Ghedr.  by  V.  Gaubisch],  1599. 

Op  de  voorlaatste  bladzijde  eene  gekleuïde  houtsnede,  voorstellende  het  merk 
van  den  uitgever  met  zijn  wapen. 

Liederen  (Vijf  geestlicke).  Twee  vande  Gheboorte  Christi,  Het  derde 
den  Lofsanck  Marie,  T'vierde  D'artijckelen  des  Gheloofs,  ende  het 
vijfde  een  Schriftuerlick  Vermaen-Liedt  . . .  Hier  zijn  noch  by 
ghevoecht  nieuwe  Schriftuerlijcke  Liedekens  enz.  Leyden,  Jan 
Theunisz.,  1600.  Titel  omlijst. 

Liedekens  (Drie  schriftuerlijcke),  waer  van  dat  eerste  is,  van  de 
Godtheyt  ende  waerachtige  menscheyt  Jesu  Chi'isti  . . .  Het  tweede 


270 

is,  van  de  rechte  ordinantie  ende  gebruyck  des  Christel.  Doops 
. . .  Het  derde  is,  van  de  Verrijsenisse  des  vleeschs  enz.  Haerlem, 
P.  V.  Wesbusch,  1601.  16". 

Idem.  Amst,  W.  J.  Buys,  1605. 


Achter:  J.  D[e]  W[itte],  Sommige  Spreucken  oft  Redenen  wt  der  H.  Schrift. 

[Twisck],  P.  J.,  Na  beter.  Eenege  Meditations  Liedekens,  genomen 
wt  dea  XXV.  Lxxxv.  en  Lxxxvi.  Psalm  enz.  Z.  pi.  1603.  16". 

Twisck,  P.  I.,  Een  lieffelijcke  Meditatie,  zie  hiervoren  blz.  227. 

Twisck,  P.  J.,  Kleyn-Liedtboecxken.  Hoorn,  Zach.  Cornelisz.,  1683. 16". 

Twisck,  P.   L,   Idem.  Hoorn,  Isaac  Willemsz.  Voor  Pieter  en  Jan 

Zachariassz.,  1640.  16". 
[Twisck,   P.   J.],   Fondament,   oft   De  principaelste  Liedekens  enz. 

Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1638. 

Achter:  IP.  J.  Twisck],  Catechismvs. 

Trou  Gerrets,  van  Medeublick,  Een  NieuGheestelijck  Liedtboecxken 
. . .  uyt  den  O.  ende  N.  T.  ghemaeckt  enz.  Enchuysen,  J.  Toui'nay, 
1607.  16". 

,  Idem.  Ghedr.  tot  Alckm.  by  J.  de  Meester  voor  Zach. 


Cornelisz.  tot  Hoorn,  1609.  16". 

Hierbij  de  Liedekens  van  Jan  Wouters  z. 

,   Idem.   Hoorn,    Zach.   Cornelisz.  [achterin:  Tot  Amst., 

godr.  by  Abr.  Biestkens],  1621.  16". 

Van  deze  uitgave  2  exempl.,  gebonden  achter  het  Liedboekje  van  S  o  e  t  j  e  n 
Gerrits,  uitgaven  van  1592  en  1632.  Van  het  laatste  ontbreekt  het  laatste 
blad. 

Liedekens  (Sommighe  leerachtighe  geestelijcke)  uyt  den  O.  ende 
N.  T.  gliemaeckt,  met  oock  eenighe  Psalmen  Davids  uyt  verschey- 
den  boecken,  ende  oock  eenighe  die  noyt  voor  desen  in  druck 
gheweest  zijn,  by  een  vergadert,  enz.  Amst.,  W.  J.  Buys  [achterin: 
Tot  Enchvysen.  Gedr.  by  J.  L.  Meyn,  1609].  16". 

Harpe  (De),  oft  des  herten  Snaren-spel  enz.  Haerlem,  G.  Rooman, 
1609.  16". 

Idem.    Rotterd.,    1.    v.    Waesberghen,   z.  j.  M.  gegrav. 

titelbl.  16". 

Trompetjen  (Het  nieuwe  kleyn):  Inhoudende  al  nieuwe  Gheestelijke 
Liedekens  . . .  voleynt  den  25.  Nov.  Anno  1609.  Door  L.  P.  Campen, 
Alb.  Lieffertsz.,  1611.  Titel  omlijst.  16". 


271 

[lan  lacobsz.],  Eeuighe  Gheestelijcke  Liedekens,  gemaeckt  aen  ver- 
scheyden  persoonen,  door  lan  lacobs  zoon  van  Harlinghen. 
Welcke  Liedekens  nieestendeel  by  een  vergadert,  door  H[  e  n  d  r  i  k  ] 
H[armensz. ?]  ende  naevolgliende  ...  ten  Druck  bestelt  d. 
P[ieter]  W[illemsz. ].  Arast.,  N.  Biestkens,  te  coop  by  Jan 
Jansz.,  1612.  16". 

Scheltema,  J.  H.,  Het  liedboek  van  Jan  Jacobs.  ['s-Gravenh.]  1903. 

Overdr.  uit:  De  Tijdspiegel.  1903. 

Liedekens  (Eenighe  Nieuwe  Gheestelijcke),  gemaeckt  door  verscheyden 
persoonen  ...  Nu  eerst  door  den  Druck  aen  den  dach  ghebracht, 
door  P[ieter]  W[illeinsz.].  Amst.,  N.  Biestkens,  1612  [1613].  16*. 

Vervolg  op  het  Liedboek  van  Jan   Jacobs  z.  van  Harlingen. 

[Brauwer,  M.  den],  Sch[almeye  inhoudende]  veel  Geeste[lycke  Liede- 
keus]. Haerlem,  V.  Casteleyn,  1614.  M.  titelgrav.  16». 

Titelbl.  en  laatste  bladz.  geschonden. 

Alckmaer,  I.  C.  van,  Een  Nieu  Schriftuerlijck  Liedt-boecxken  . . . 
ghemaeckt  uyt  den  O.  ende  N.  T.:  Met  noch  twee  Christel.  Sendt- 
brieven,  gemaeckt  door  den  selven  Autheur.  Hoorn,  Zach.  Cor- 
nelissz.  [achterin:  Gedr.  by  Willem  Andriessz.],  1615.  16°. 

Liedekens  (Sommige  andachtighe  ende  leerachtighe  Gheestelijcke) 
ende  Psalmen  Davids  enz.  Amst.,  N.  Biestkens,  1617. 

Andere  liederen  dan  de  gelijknamige  van  1597. 

Gherwen,  A.  V[an],  Tot  des  Heren  Lof,  heb  ick  u  . . .  dit  Lied-boecxken 
ghejont,  ghenaamt:  de  G hulde  Ponteyne  enz.  Ter  Ghoude,  J. 
Tournay,  1618.  16". 

Psalmen  (Sommige)  ende  Geestelijcke  Liedekens.  Z.  pi.  en  j.  12». 
Idem.  Amst.,  J.  A.  Calom,  1628.  12».  Idem.  Haerlem,  H.  P.  v. 
Wesbusch,  1635.  12».  Idem.  Amst.,  J.  Albertsz.,  1642.  12».  Idem. 
Haerlem,  J.  G.  Geldorp,  1684.  12».  • 

Achter:  F.  de  Knuyt,  Een  Corte  Bekentenisse  onses  Qeloofs. 

Liedekens  (Geestelijcke).  Hoorn,  Zach.  Uornelisz.,  1622.  [Achterin :] 
Hoorn,  J.  J.  Byvanck,  1621.  16». 

Achter:  A.  ver.  S.,  Een  Christelijcke  waerschouwinghe,  voor  alle  menschen. 

Fortuyn,  S.  L,  Geestelijck  Lietboeck,  genaemt  de  Basuyn.  Amst., 

J.  A.  Calom,  1626.  M.  gegrav.  titelbl.  16». 
Jan  Tolckertsz.,  Nieu  Geestelijck  Liet-Boeck,  ghenaemt  den  Bloempot. 

Amst.,  J.  A.  Calom,  1626.  16». 


272 

Dirck  Gerritsz.  van  Wormer-veer,  Schriftuerlijcko  Liedekens.  Midts- 
gaders  noch  eenighe  Liedekens  van  sijn  Kindereu.  Hoorn,  Zach. 
Cornelissz.,  1629.  16°. 

In:  Dirck    Gerritsz.,  Twee  cortc  Vermaen  brieven. 

Bastiuea  Dircksz.,  Sommiglie  Liedekens.  Rotterd.,  A.  Neringh, 
1630.  12". 

Achter:  Kleyn  Boet-boecxken. 

Liedt-boeck  (Hoorns),  vergadert  uyt  verseheyden  gedruckte  boecken, 
waer  by  ghevoeght  sijn  eenighe  nieuwe  Liedekens  enz.  Hooin, 
Isaac  Willenisz.  voor  Zach.  Cornelisz.,  1630.  12". 

Liet-boeck  ('t  Kleyn  Hoorns-),  inhoudende  eenige  Psahnen  Davids, 
Lof-Sanghen,  en  Gee.stelijcke  Liedekens  enz.  Hoorn,  J.  J.  Duetel 
[achterin:  Ghedr.  by  Isaac  Willemsz.,  1644].  [Waarachter:  Aen- 
hanghsel.  Hoorn,  .1.  J.  Deutel,  1645.]  M.  gegrav.  titelblad.  IQ". 

Idem.  [Titeluitgave.]  Hoorn,  Pieter  Sacharijasen  [ach- 
terin: Ghedr.  by  Isaac  Willemsz.,  1644].  [Waarachter:  Aenhanghsel. 
Hoorn,  J.  J.  Deutel,  1649.]  Hetz.  titelbl.  m.  veranderd  adres.  16°. 

Idem.    Hoorn,    Pieter    Sacharijasz  [achterin  staat:   Te 

Hoorn,  Gedr.  by  A.  vander  Beeck  voor  Pieter  Zachariasz.  Harte- 
veldt,  1657].  [Waarachter:  't  Vermeerderde  Aenhanghsel.  Hoorn, 
Wed.  J.  J.  Deutel  [achterin:  Gedr.  by  A.  I.  vander  Beeck],  1657.] 
Hetz.  titelbl.  m.  gewijzigd  adres.  16°. 

Idem.  Amst.,  Wed.  A.  v.  d.  Storck,  1685.  [Waarachter: 

Aenhangsel.  Amst.,  Wed.  A.  v.  d.  Storck,  1685.  En:  't  Vermeer- 
derde Aenhanghsel.  Amst.,  Wed.  A.  v.  d.  Storck,  1685.]  16°. 

Het  gedr.  titelblad  ontbr. 

Idem  [met  Aenhangsel,  't  Verm.  aenhangsel  en  Nieuw 

aenhangsel].  Sneek,  1814.  12°. 

Liedtboeck  ('t  Groot  Hoorns).  Waer  in  eenige  Psalmen  Davids  ende 
Geestelijcke  Liedekens  zijn  . . .  Vergadert  door  D.  I.  Hoorn,  Pieter 
Zachariassz.  Hartevelt  [achterin:  Gedr.  by  Isaac  Willemsz.],  1647. 
[Waarachter:  Byvoeghsel  van  Sommige  Gheestelijcke  Liedekens. 
Hoorn,  Pieter  Zachariassz.  Hart,  1644.  En:  By-voeghsel  of  aenhangh- 
sel van  't  groot  Hoorns  Liedt-boeck.  Z.  pi.  en  j.]  16°. 

Van  beide  bijvoegsels  ontbr.  het  slot. 

Bloem-Hofken  ('t  Glieestelijck)  enz.  Haerlein,  Th.  Fouteyn,  1637.  M. 
titelgrav.  16°  obl. 


273 

Kruydt-Hofkea  ('t  Gheestelijck)  enz.  3'^®  dr.  verb.  en  verm.  met  een 
[Kleyn]  Achter-Hofken  ...  tot  stichtiuge  der  Jeugt,  enz.  Amst., 
J.  Albertsz.  [achterin:  gedr.  by  Joost  Broersz.],  1637.  M.  titel- 
grav.  12". 

Idem.  6*®  dr.  ende  het  Achter-Hofken  .. .  verm.  Amst., 


J   Albertsz.  [achterin :  Te  Haerlem,  gedr.  by  I.  v.  Wesbusch],  1647. 
M.  dez.  titelgrav.  12". 

Idem.    Q**»  dr.   [Waarachter:   't  Groot  Achter-Hofken.] 


Alckm.,  J.  P.  Moerbeeck,  1664.  M.  titelgrav.  12«. 
Idem.  8**^^  dr.  [Waarachter:  't  Vermeerderde  Achter- 


Hofken.]  Saerdam,  Willem  Willemsz.,  1669.  M.  titelgi-av.  16". 

Van   denzelfden   druk   als    het  Ryper  Liedt  Boecxken  van  dat  jaar,  doch  af- 
zonderlijk gebonden. 

Idem.  9**®  dr.  [Waarachter:  't  Vermeerderde  Achter- 
Hofken.]  Saerdam,  Willem  Willemsz.,  1683.  M.  titelgrav.  16». 

Achter  het  Ryper   Liedt  Boecxken. 

Idem.  9^^  dr.  [Waarachter:  't  Vermeerderde  Achter- 
Hofken.]  Saerdam,  Wed.  Willem  Willemsz.,  1693.  16". 

Als  boven. 

G[rüspeer],  P[ieter],  's  Herten- vreught.  Inhoudende :  Eenige  nieuwe 
Liedekens  uyt  den  O.  ende  N.  T.  2^«  dr.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wes- 
busch, 1638.  16". 

Deutel,  J.  J.,  'tStichtelijck  Vermaeck  der  Deucht-lievende  Jonck- 
heydt  enz.  Hoorn,  Isaac  Willemsz.  Voor  J.  J.  Deutel,  1641. 

Achter:  I.  I.  Deutel,  Huwelyckx  Weegh-schael. 

Sangh-Boeck  (Een  Nieuw),  inhoudende  eenighe  Psalmen,  Lof-sangen 
ende  Gee.stelijcke  Liedekens  ...  Den  Lesten  Druck.  Doccum,  K. 
Janssen  [achterin :  Tot  Leevwarden,  ghedr.  by  S.  Rinnerts.],  1650. 16". 

Lied-boeck  (Middelier):  Waer  in  eenighe  nieuwe  Liedtjes  zijn,  ... 
getrocken  uyt  het  O.  ende  N.  T.  enz.  Edam,  J.  H.  Pos  [achterin : 
t'Haerlem,  gedr.  by  Th.  Fonteyn],  1651.  12". 

42.  Liedekens.  Amst.,  P.  D.  Boeteman,  1655. 

In:  Jan    Gerritsz.,  Een  Verniaen-Boeckjen. 

A[iitoni]  J[an9en  van  der  Goes],  Zederymen,  bestaande  in  Zangen 
en  Gedigten.  Ver(;iert  met  Nieuwe  Muzyk,  d.  S.  L  e  f  e  v  r  e.  Amst., 
J.  Rieuwertsz.,  1656.  M.  front,  en  platen. 

18 


274 

Lusthofje  des  Gemoedts  enz.  2^*  dr.  Hoorn,  J.  J.  Deutel  [achterin: 
Tot  Alkmaar,  gedr.  by  R.  J.  Boerman],  1663.  16". 

Speylbroeck,  M.  van,  Syons  Wijn-bergh,  inhoudende  Verscheyden 
Schnt'tuerlijcke  Liedekens,  uyt  den  O.  endeM.  T.  by  een  vergadert. 
3'i8  dr.  Vlissinghe,  Jan  Geleynsz,  1670.  12". 

,  De  groote  vermeerderde  Syon.s  Wynbergh  . . .  Den  laet- 


sten  Druck,  verb.  Amst.,  I.  vander  Putte,  z.  j.  12". 

Kruyt-Hof  ('t  Nieuw  Geestelijck),  wesende  als  een  Tvreede  Deel 
vande  Syons  Wijn-bergh  enz.  Vlissinghe,  Geleyn  Jansz,  1665.  12". 

Lust-hof  je  ('t)  Sions,  bestaande  in  eenige  Psalmen  Davids,  Lofzangen 
eude  Geestelijke  Liedekens  enz.  Hoeren,  J.  J.  Deutel  [achterin: 
t'Alckmaer,  gedr.  by  Jac.  Ysebrantsz.],  1668.  16°. 

Liedt  Boecxken  (Het  Ryper),  inhoudende  veel  Schriftuerlijcke  Liede- 
kens enz.  Saerdam,  Willem  Willemsz,  1669  [1670].  16". 

Van   denzelfden   druk,  doch   afzonderlijk   gebonden  :  't  Geestelijck  Kruydt- 
Hofken  en  't  Vermeerderde  Achter-Hofken. 

Idem.  Saerdam,  Willem  Willemsz.,  1682  [1683].  16". 


Hierachter  :  't  Geestelijck  Kruydt-Hofken  en  't  Vermeerderde  Achter-Hofken. 

Idem.  Saerdam,  Wed.  Willem  Willemsz.,  1693.  16". 

Als  voren. 

Sang'-boek  (Een  Nieuw),  ofte  anders  genaemt.  Jan  Sents  Liedt- 
boeck,  inhoudende  eenighe  Psalmen,  Lof  sangen  ende  Geestelijcke 
Liedekens  enz.  Den  Lesten  Druk  van  veel  Fouten  verbeetert.  Leeuw., 
H.  Rintjes  ende  K.  F.  Pleckenpoel,  1679.  12". 

Liedtjes  (Christelijcke).  Amst.,  A.  Visscher,  1688. 

Achter  in:J[an)    S[tevens],  Fondament-boeck. 

VerloTB,  K.,  Uytbreyding  over  de  Heyl.  Lofzangen  enz.  Amst.,  J. 
ten  Hoorn,  1686.  M.  front,  en  muziek. 

S[tapel],  C[laes],  Lusthof  der  Zielen  enz.  2<^«  dr.  Verrijkt  met  een 
Achterhofje  enz.  Harlingen,  S.  P.  Boncq  [achterin:  t'Amsterd. 
by  I.  Kreilius];  1686.  12". 

,   Idem.   3<''>  dr.  Verm.  Rotterd.,  P.  Terwout,  1692.  12". 

,   Idem.   4<ï»  dr.   Opnieuw   verm.   Rotterd.,   P.  Terwout, 

1697.  12». 

,  Idem.  5'i«  dr.  Amst.  1713.  M.  titelvignet.  12". 


275 

Stapel,  C,  Idem.  6<'«  dr.  Amst.  1726.  M.  titelvignet.  12". 

,  Idem.  7*18  dr.  Amst.  1743.  M.  hetz.  titelvignet.  12". 

Rooieeuw,  R.,  Schriftuurlylje  Gezangen,  gerijmt,  en  op  nieuwe  Zang- 
wijzen  gesteld.  2*«  dr.  Met  eenige  Psalmen  en  Liederen  verm.  Amst., 
P.  Arentsz.  en  J.  Rieuwertsz.  de  jonge,  1686.  M.  titelvignet  en 
muziek.  12". 

,  Idem.  S^"  dr.  verm.  Amst.  1702.  M.  titelvignet  en  mu- 
ziek. 12". 

,  Idem.  4^«  dr.  Amst.  1725.  M.  titelvignet  en  muzielf.  12". 


Kamphuyzeu,  D.  R.,  Stichtelyke  Rymen,  om  te  lezen  of  te  zingen : 
Ondersclieyden  in  IV.  Deelen;  geheel  op  Noten.  Na  de  Voysen  van 
D'.  R.  Rooleeuw.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1688.  M.  muziek.  12'. 

,  Idem.  Na  de  Voysen  van  D"".  R.  Rooleeuw.  Rotterd., 

I.  Naeranus,  1698.  M.  muziek.  12». 

,  Idem.  Na  de  Voyzen  van  D"^.  R.  Rooleeuw.  Amst., 


Wed.   P.   Arentsz,   en   K.   vander   Sys,    1713.  M.   titelvignet  en 

muziek.  12». 
,  Idem.  Na  de  Voyzen  v.  D"".  R.  Rooleeuw.  Van  de.  • . 

fouten    gezuyvert    en    na    [den    druk    v.    1713    verb.]    Amst.,   J. 

Morterre,  1756.  M.  muziek.  12°. 
,  Idem.  Na  de  Voyzen  v.  D''.  R.  R  o  o  1  e  e  u  w.  Amst., 


A.  van  der  Kroe,  1759.  M.  titelvignet  en  muziek. 

-,  Idem.  M.  veele  Wyzen  op  nieuws  vermeerdert.  Amst., 


Wed.  P.  Arentsz.,  1690.  M.  titelvignet  en  muziek.  12». 

-,   Idem.   M.   veele   Wyzen   op   nieuws  verm.  Amst.  J. 


Rieuwertsz.,  z.  j.  M.  hetz.  titelvignet  en  m.  muziek.  12». 

-,  Idem.  M.  veele  Wyzen  op  nieuws  verm.  Amst.,  Wed. 


P.  Arentz,  en  K.  vander  Sys,  17ia.  M.  titelvignet  en  muziek.  12». 
Idem.  Geheel  op  Noten  gebracht;  en  gestelt  op  sleutels 


om   te  zingen   en   te  spelen  op  allerhande  Instrumenten;  mits- 
gaders vermeerdert  met  eenige  nieuwgecomponeerde  wijzen  d.  M. 
M  a  t  h  i  e  u.  2*«  dr.  Rotterd.,  I.  Naeranus,  1702.  M.  muziek. 
,  Idem.  Gestelt  op  Sleutels  om  te  Zingen,  en  te  Spoelen 


op  allerhande  Instrumenten,  d.  J.  Butler;  verm.  m.  eenige 
nieuw  gecomponeerde  Wyzen,  d.  M.  M  a  t  h  i  e  u.  Geheel  op  Nooten. 
Amst.  1727.  M.  titelvignet  en  muziek. 


276 

Zangwerk  (Stichtelyk),  behelzende  de  Byschriften,  eenige  Uitbrei- 
dingen der  Psalmen,  en  het  Vierde  Deel  der  Rymen  v.  D.  R. 
Kamphuizen.  Alles  nu  eerst  op  Muzyk  gesteld  d.  J  a  n 
W  i  1 1  e  m  s  z.  Amst.,  Wed.  P.  Arentsz,  en  C.  vander  Sys,  1705. 
M.  titelvignet  en  muziek.  12°. 

Terzaameling  van  stichtelyke  Gezangen.  Amst.,  Wed.  P.  Arentz, 
en  C.   vauder  Sys,  1705.  M.  hetz.  titelvignet  en  m.  muziek.  12". 

S[piuniker],  A.,  Morgen-  en  Avond-Gezangen,  gebeds wijze  berijmt. 
Amst.,  J.  V.  Nieuweveen,  1699. 

Achter  in  :  Uyterste  Wille  van  een  Moeder  aan  haar  toekomende  Kind.  2de  dr. 

Geur  van  Geestelijcke  Speceryen,  uytgebreyt  in  eenige  stichtelijcke 
Rym-wercken  enz.  Haarlem,  Cl.  Braaw,  z.  j. 

Liedekens  (Veelderhande  Schriftuirlijcke),  gemaekt  uyt  het  O.  ende 
N.  T.  enz.  Gron.,  B.  Taeitsma,  1700. 

Geheel  veranderde  uitgave  van  de  Veelderhande  Liedekeiis  van  1064  (zie 
biz.  267),  waarin  bij  zeer  vele  nieuwe  slechts  een  klein  gedeelte  der  oude 
liederen  is  opgenomen. 

Liedt-boeck  (Pruys),  inhoudende  schriftuurlijcke  nieuwe  Liedekens 
enz.  [Naar  de  uitgave  van  I.  I.,  Dantzig  26.  Mart.  Anno  1604.] 
Amst.  z.  j. 

Bracht,  T.  van,  Kristus  in  't  Vleesch,  Kersgezang.  Dordr.  1716. 

,  Uitbreiding  over  Konings  Salomons  Lied  der  Liederen, 

en  Psalm  XLV.  Delft,  1719.  M.  front. 

Oudaan,  J.,  Uyt-breyding  over  het  Boek  Jobs,  zie  hiervoren  hl z.  289. 

Jan  Derks,  Twe  gemoeds  opwekkende  Liedjens.  Deventer,  1717. 

In:  Jan    Derks,  Een  Christelyke  Proeve,  of  zijns  zelfs  onderzoekinge. 

[Alle  Dercks],  Lusthof  des  Gemoets,  bestaande  in  Stichtelyke  Ge- 
sangen,  strekkende  om  in  de  Vergaderinge  [der  Oude  Vlamingen] 
...  gesongen  ...  te  worden.  Gron.  1732.  [Waarachter:  Agter- 
Hofje  enz.  Gron.  1782.  M.  muziek.] 

,  Agter-Hofje  in  zig  bevattende  uytgesogte  Stigtelyke  en 

Zielroerende  Gesangen  enz.  [Met:  Byvoegzel.]  Gron.  1736.  M.  muziek. 

K[alker],  I.  V[an],  Zedelyke  en  Stichtelyke  Gezangen.  Zaandam, 
1737.  M.  titelvignet. 

•: ,  Geestelyke  Lofzangen.  Zaandam,  1789. 

In  :  I.  V.  K  I  a  I  k  e  r  1,  Israels  Verdrukking  en  Verlossing. 


277 

Zielen-weide  der  godvrugtige,  of  Verzameling  van  Geestelyke  Lie- 
deren, meest  vertaalt,  enz.  Gron.  1741.  M.  titelvignet.  12". 

[Deknatel,  J.],  Evangelische  Liederen.  Uit  het  Hoogd.  vert.  3"^*  dr. 
verb.  en  verm.  [Benevens:  Aanhang  tot  de  Evangelische  Liederen.] 
Amst.  1743—45.  M.  titelvignet  en  muziek. 

Leurenig,  B.  van,  Stichtelyke  Gezangen  en  Overdenkingen,  met 
eenige  voorafgaande  Aanmerkingen  over  het  Christel.  Zingen. 
Amst.  1744.  M.  front,  en  platen. 

Wiger  Jansen,  De  Geestelijke  Goudschaale.  Zynde  een  Versameling 
van  . . .  uitgesochte  Geestel.  Liedekens,  Psalmen  en  Lof-zangen.  4^® 
dr.  [Waarachter:  Byvoegsel  van  eenige  Nieuwe  Liedekens.]  Leeuw. 
1751.  M.  front. 

Liedekens  (Veeldei'haade  schriftuurlyke),  gemaakt  uyt  het  O.  en 
N.  T.  ...  Na  weer  op  een  nieuw  te  zamen  gestelt.  Am.st.  1752. 
M.  front. 

Op  de  front,  staat  de  titel:  Geestelyke  ofte  Nieuwe  Herpe  Davidts.  De  ver- 
zameling is  bestemd  voor  de  gemeenten  in  Pruisen. 

Goitze   Lenzes,    Nuttige   tytkortinge   of  stigtelyke   Gezangen  enz. 

Leeuw.  1757. 

Gezangen  op  de  Christel.  Feesttyden  alsmede  by  de  bediening  van 

den   H.   Waterdoop,   en   van   het   Avondmaal  des  Heeren.  Amst. 
1762.  M.  muziek.  12». 

Ten  gebruike  v.  de  gemeente  in  de  Zon. 

• ■ Idem.  Amst.  1762.  M.  muziek.  4". 

Idem.  Amst.  1775.  M.  muziek.  12". 

Liederen  en  Gezangen  [Opwekkende  Gezangen].  Haarlem,  z.  j.  M. 
titelvignet  en  muziek. 

Deze  bundel  is  een  herdruk  en  vermeerdering  der  Amst.  oude  liederen  van 
1684  (uitgeg.  d.  de  Opsienders  en  Dienaren  der  Vereen.  Doopsges.  Gemeente 
by  het  Lam  en  den  Toren,  eerst  achter  in  :  Davids  Psalmen,  nieuwlyx  op  rym- 
maat  gestelt,  zie  blz.  278;  afzonderl.  verschenen  in  1791  en  1793,  zie  ibidem) 
ten  gebruike  v.  de  Vereen.  Doopsgez.  Gemeente  te  Haarlem,  eerst  uitgeg. 
achter:  Davids  Psalmen,  in  't  Nederd.  berijmd,  zie  blz.  279. 

Idem.  2^" dr.  Haerlem,  1763.  M.  hetz.  titelvignet  en  muziek. 

Liederen  en  Gezangen  op  de  Christel,  feesttijden,  bij  de  gemeenten 
der   Doopsgezinden  en   Remonstranten  te  Haarlem  en  elders  in 
gebruik.  Haarlem,  1776.  Met  muziek.  12". 
Dezelfde  bundel  onder  gewijzigden  titel. 


278 
Gezangen  (Opwekkende).  Tweede  stuk.  Haarlem,  1777.  M.  muziek. 

Vervolg  op  het  voorgaande. 

Gezangen  en  Liederen  der  Vereenigde  Doops-gezinden  te  Rotterdam. 

Rotterd.  1775.  M.  muziek. 

Hetzelfde   als   de   Liederen   en    Gezangen,   voorafgegaan   door  de  gezangen, 
welke  gewoonlijk  achter  den  Psalmbundel  volgen. 

Beets,  P.,  Qeestelyke  Liederen.  Altoua,  1777. 

Gesangbuch  (Gei.streiches),  zur  öffentl.  u.  bes.  Erbauung  der  Menn. 
Geineioe  in  u.  vor  der  Stadt  Danzig.  Marienwerder,  1780. 

Liederen,  by  de  Doopsgezinden  in  gebruik,  zederd  het  jaar  1684. 
Nu  nagezien  en  verb.  Amst.  1791. 

Liederen  (Oude),  sedert  het  jaar  1684:,  in  gebruik,  by  de  Doopsgez. 
Gemeente,  vergaderende  by  het  Lam  en  den  Toren,  te  Amsterd. 
Amst.  1793.  M.  muziek.  4». 

Idem.  Amst.  1793.  M.  muziek.  12". 

Gezangen  (Christelyke),  ten  gebr.  der  Doopsgez.  Gemeente,  verga- 
derende by  het  Lam  en  den  Toren,  te  Amsterdam.  Amst.  1793. 

De  zoogen.  Kleine  Bundel.  Zonder  muziek. 

Remmers,  J.  A.,  Muzyk  tot  de  Christel.  Gezangen,  ten  gebr.  der 
Doopsgez.  Gemeente,  verg.  by  het  Lam  en  den  Toren,  te  Amsterd. 
Amst.  1793.  4»  obl. 


Psalmen  (De  CL.)  Dauids  ende  eenige  Schrift uurlijcke  Lof-sangen, 
en  Geestelijcke  Lieden  . . .  Met  de  Belijdenisse  des  geloofs,  ende 
eenige  al-gemeijne  Gebeden.  Hamb.,  K.  de  Fleger,  1652.  M.  front. 
en  muziek.  12". 

Ovdaan,  J.,  üyt-breyding,  over  het  Boek  der  Psalmen :  in  verscheyde 
Dichtmaat.  Op  musijk  gebracht  d.  R.  S  c  h  r  ij  v  e  r.  2  dln.  [alleen 
het  l"'»  deel  met  muziek].  Rotterd.,  P.  Ter  wout,  1680-81. 

Psalmen  (Davids),  nieuwlyx  op  rym-maat  gestelt.  [Uitgeg.  door  de 
Opsienders  en  Dienaren  der  Vereen.  Doopsges.  Gemeente,  binnen 
Amsterd.  1684.]  2^«  dr.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.  en  P.  Arentsz.,  1685. 
M.  front,  en  muziek.  12°. 

Achterin  de  zoogenaamde  oude  liederen,  afzonderi,  uitgeg.  in  1791  en  1793, 
zie  boven. 


Idem.  M.  muziek.  12°. 

Andere  druk.  Defect.  Titelbl.  ontbr. 
Achterin  dezelfde  liederen. 


279 


Idem.  é^*  dr.  Amst.  1721.  M.  muziek.  4». 


Met  dezelfde  liederen. 

Idem.  5"^®  dr.  Amst.  1727.  M.  front,  en  muziek.  12°. 

Als  voren. 

Cainphuyzen,  D.  [R.],  Uytbreyding  over  de  Psalmen  des  Prophoten 
Davids.  Na  de  Fransche  diclat-mate  v.  C.  Marot,  en  T.  de  Beze. 
Amst.,  Wed.  P.  Arentsz.,  1690.  M.  muziek.  12". 

Camphuysen,  D.,  Idem.  Geheel  op  Musijck-Noten  ge.3telt  d.  C.  d  e 
Leeuw.  Amst.,  Wed.  P.  Arentsz.,  1697.  12". 

Kamphuyzen,    D.,    Idem.    Amst.,   Wed.   P.  Arentsz,   en  K.  vander 

Sys,  1715.  M.  muziek.  12°. 
,  Idem.  Amst.,  A.  van  der  Kroe,  1759.  M.  muziek. 

Eeke,  C.  van.  De  koninklyke  Harp-liederen,  op  nieuws  in  rym  . . . 
uitgebreid.  Amst.,  C.  van  Hogenhuyzen,  1698.  M.  front.  12°. 

Psalmen  (Davids),  in  't  Nederd.  berijmd.  [Uitgeg.  door  de  dienaren 
der  Vereen.  Doopsgez.  Gemeente  te  Haarlem.]  Haarlem,  1713.  M. 
front,  en  muziek.  12°. 

Hierachter  de  vermeerderde  uitgave  der  oude  liederen  van  1684  ten  gebruilte 
der  Haarlemsche  gemeente,  zie  biz.  277. 

Idem.  Haarlem,  1713.  M.  muziek.  4°. 

Met  dezelfde  liederen. 

De  bibliotheek  bezit  ook  een  oud  afschrift  der  berijming  in  4»,  waarachter 
geschreven  en  gedrukte  stukken  betr.  de  invoering  van  deze  berijming  door 
de  gemeenten  in  Noord-Holland.   1729—30. 

Idem.  2^«  dr.  Haarlem,  1734.  M.  front,  en  muziek.  12°. 

Liederen  als  voren. 

-Idem.  3^«  dr.  Haarlem,  1756.  M.  dez.  front,  en  m.  muziek.  12°. 


Als  voren. 

Idem.  Haarlem,  1756.  M.  front,  en  muziek.  4°. 

Als  voren. 

Boek  (Het)  der  Psalmen;  nevens  de  Gezangen,  by  de  Herv.  Kerk  in 
gebruik  ...  op  nieuw  in  dichtmaat  gebragt  door  een  Kunstgenoot- 
schap, onder  de  zinspreuk  Laus  Deo,  Salus  Populo.  Amst.  1760. 
M.  titelvignet. 

2  Exempl.  Achter  een  daarvan:  Verbeteringen.  Amst.  1760. 

Idem.  Amst.  1761.  M.  hetz.  titelvignet  en  m.  muziek.  4°. 

Nog   bezit   de   bibliotheek   een    afschrift   van   den   druk   van    1761    door  H. 
Kor  tel  ing,  m.  de  muziek,  in  4». 


Derde  TijdvaR 

(sedert  1795). 


NEDERLAND. 


GESCHIEDENIS. 

a.    Geschiedenis   der    Broederschap. 

Cramer,  S.,  De  Doopsgez.  Broederschap  in  de  negentiende  eeuw. 
[Leiden,  1901].  Met  2  portr. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1901. 

Ciiperus,  A.,  Staat  der  Volkstelling,  of  Jjijst  der  Inwoonders  van 
Friesland;  enz.  Leeuw.  1798.  -i". 

Cate,  S.  Blaupot  ten,  Gedachten  over  de  getals-verraindering  bij  de 
Doopsgez.  in  Nederland,  zie  hier  voren  blz.  11. 

Cramer,  S.,  Vergelijkende  statistiek  v.  het  aantal  Doopsgezinden 
in  ons  land  in  1860,  1890  en  1900.  Leiden,  1902. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1902. 

Siegenbeek,  M.,  Over  hetgeen  het  Kerkgenootschap  der  Doopsgez., 
in  de  laatste  50  jaren,  tot  vei'spreiding  v.  redel.  godsdienstkennis, 
nandhaving  v.  het  zuivere  Christendom  en  verbetering  der  predik- 
wijze,  in  de  Protest.  Kerk  v.  Nederland  heeft  toegebragt.  [Leiden, 
18351. 

Overdr.  uit:  Arcliief  v.  Kerlt.  Gescli.  VI. 

[Uitterdyk,  J.  Nanuinga,  B.  Cuperus  en  T.  Kielstra],  De  rechts- 
toestand der  Doopsgez.  gemeenten  in  Nederl.  [Leiden,  1882]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1882. 

Uartog,  J.,  Uit  de  broederschap  der  Doopsgezinden.  Rotterd.  1896. 

Geloof  en  Vrijheid.  XXX.  2. 


281 
Predikant  (De  eerste  vrouwelijke)  in  Nederland.  Rotterd.  1911. 

N.    Rotterd.   Courant   van    I    Aug.    1911,  Avondbl.  A,  en  van  10  Aug.   1911, 
Oditendbl.  A. 


Terslag  der  Commissie,  ter  instandhouding  v.  het  zoogen.  Menno- 
Simonskerkje.  Harlingen,  1828.  4". 

Menno-Simons-kerkje  [te  Witmar.sum].  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Bijschrift   bij   de  Afbeelding  daarvan  door  D.  S  1  u  y  t  e  r  naar  H.  T  h  e  p  as  s. 
Zaandam,  z.  j. 

Cool,  P.,  en  P.  Feenstra  Jr.,  Gedenkschrift  v.  het  Menno-Simons- 
monument.  Zwolle,  1879.  M.  1  pi. 

Feestnummer  op  het  i^^  eeuwfeest  v.  Menno  Simons'  geboorte. 
Meppel,  1892.  4". 

De  Zondagsbode.  6  Nov.  1892. 

Proeve  van  drie  liederen  op  den  Menno-Simonsdag.  Meppel  [1892]. 
2  bladen. 

Liederen  (Drie)  op  den  Menno-Simonsdag.  Z.  pi.  [1892].  Met  muziek. 

Menno  Simons.  Eene  belangwekkende  figuur  uit  de  Hervorming 
herdacht.  [Door]  G.  H.  Amst.  1892. 

De  Hervorming.  5  Nov.  1892. 

'  Menno  Simons.  [Door]  N.  v.  B.  Stadskanaal,  1892. 

De  Christen,  Weekbl.  voor  Gemeente  en  Huisgezin.  10  Nov.  1892. 

Mannhardt,  H.  G.,  Festschrift  zu  Menno  Simons*  400  j.  Geburts- 
tagsfeier,  zie  hiervoren  blz.  17. 

Hartog,  J.,  xMenuo  Simons'  persoon  en  werk  herdacht,  zie  hiervoren 
blz.  91. 

[Circulaire  van  1  Nov.  1892,  houdende  uitnoodiging  van  den  kerke- 
raad  der  Doopsgez.  Gemeente  te  Enschede  aan  de  leden  dier  ge- 
meente tot  het  houden  eener  gezellige  bijeenkomst  ter  herdenking 
v.  het  400  j.  geboortefeest  v.  Menno  Simons.] 

b.    Geschiedenis   der  Sociëteiten  en  alge  m  eene 
Doopsgezinde  instellingen. 

Terslag  wegens  den  staat  der  Algemeeue  Doopsgezinde  Sociëteit 
in  Holland.  1811—1916. 


282 

[Vries,  Jo.  de],  Opening  [en  aanspraken  bij  vergaderingen  van  Be- 
stuurders der  Algera.  Doopsgez.  Sociëteit  in  April  en  Junij  1843]. 

Muller,  S.,  Feestrede  ter  viering  v.  het  50  j.  bestaan  der  Algem. 
Doopsgez.  Sociëteit,  uitgespr.  in  het  Kerligebouw  der  Vereen. 
Doopsgez.  Gemeente  te  Amsterd.,  den  27  Junij  1861.  Amst.  1861. 

-— — ,   De  geschiedenis  v.  het  ontstaan  en  de  vestiging  der 

Algem.   Doopsgez.  Sociëteit  ter  bevordering  van  de  predilcdienst. 
[Amst.]  1861. 

Uaga,  H.,  Leerrede  ter  gedachtenisviering  v.  het  50  j.  bestaan  der 
Algem.  Doopsgez.  Sociëteit.  Arnhem,  1861. 

Boetje,  J.,  De  algemeene  doopsgezinde  Sociëteit  te  Amsterdam. 
Krommenie,  1870. 

Nieuw  Kerkel.  Weekbl.  v.  3,  10,  17,  24  Nov.,  1  en  8  Dec.  1870. 

Cramer,  S.,  Rede,  gehouden  bij  de  herdenking  v.  het  honderd-jarig 
bestaan  der  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit  op  28  Sept.  1911.  [Amst. 
1911]. 

Twee  verschillende  drukken. 

Vries,  J*.  de,  Het  Eeuwfeest  v.  de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit. 
Amst.  1911.  M.  portr.  4". 

Eigen  Haard.  1911.  No.  42. 

Vos,  K.,  De  Algemeene  Doopsgez.  Sociëteit  te  Amsterd.,  1811  — 
21  Augustus  1911.  Amst.  1911. 

Alg.  Handelsbl.  v.  21  Aug.  1911.  Avondbl. 

,  Friesland  en  de  Algem.  Doopsgez.  Sociëteit.  1811  —  21 

Augustus  — 1911.  Leeuw.  1911. 

Zondagsbl.  der  Leeuw.  Courant.  Bijvoegsel  van  het  nummer  v.  21  Aug.  1911. 

Fleisclier,  F.  C,  Algemeene  organisatie.  Z.  pi.  [1914]. 

Rede   uitgespr.   ter   vergad.    der  Zwolsche  Vereen,  v.  Doopsgez.  Gemeenten 
te  Utrecht,  30  Juni  en  1  Juli  1914. 
Overgedr.  u.  de  Zondagsbode  v.  2  en  9  Aug.  1914. 

Muller,  S.,  Orat.  de  muneris  sacri  ratione  recte  aestimanda.  Amst. 
1829. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt,  7  Oct.  1828. 

Koopmans,  W.  Cnoop,  Orat.  de  theologiae  disciplina,  prorsus  lit- 
teraria.  Amst.  1830. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt,  8  Oct.  1828. 


283 

So\jer,  A.,  eu  J.  Boeke,  Tweetal  leerredenen  ter  gelegenh.  der 
gedachtenisviering  v.  het  eerste  eeuwgetijde  der  Doopsgez.  kweek- 
school, den  6d»i  Dec.  1835  uitgespr.  Amst.  1886. 

Sybrandij  K.,  Leerrede,  ter  gelegenh.  der  godsd.  gedachtenisviering 
V.  het  100  j.  bestaan  der  Doopsgez.  kweekschool.  [Uitgespr.  te 
Gron.  6  Dec.  1835.]  Z.  pi.  en  j. 

Ook  in:  K.  Sybrandi,  Bundel  verspreide  stukken. 

Pesch,  A.  J.  van,  Het  Doopsgez.  Kerkgenootschap,  gekenmerkt  door 
het  streven  naar  christelijke  vrijheid.  Gelegenheidsrede  uitgespr. 
te  Rotterd.,  den  6»°  Dec.  1835.  Rotterd.  1836. 

Posthumus,  R.  [en  P.  Brouwer,  Pz.],  De  Christelijke  Vrijheid, 
eene  uitboezeming  v.  het  hart;  bij  gelegenh.,  dat  de  Doopsgez. 
Gemeenten  In  ons  vaderland  het  eerste  eeuwfeest  harer  kweek 
school,  te  Amsterd.  gevestigd,  op  den  6  Dec.  1835,  godsdienstig 
vierden.  M.  eene  bijlage.  Gron.  1836. 

Martens,  M.,  Lofzang  aan  God  en  Jezus  Christus,  op  het  eerste 
eeuwfeest  der  Doopsgez.  Kweekschool  te  Amsterd.  enz.  2^^  dr. 
Gron.  z.  j. 

,   Feestrede,   of  dankbare   uitboezeming   op  het  eerste 

eeuwgetijde  der  Kweekschool  bij  de  Sociëteit  der  Doopsgezinden 
te  Amsterd.  enz.  Gron.  1836. 

Ris,  K.,  Naamlijst  v.  allen,  die,  sedert  de  oprigting  der  Alg.  Doopsgez. 
Sociëteit  in  1811,  hunne  studiën  aan  derzelver  Kweekschool  be- 
gonnen en  voleindigd  hebben ;  benevens  aanwijzing  v.  de  verschil- 
lende standplaatsen  der  pred.,  enz.  [tot  1841].  Leeuw.  z.  j.  Plano. 

Gilse,  J.  V.,  Orat.  de  theologiae  disciplina  ad  bene  gerendum  mu- 
nus  sacrum  omnino  necessaria.  Amst.  1849. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt,  9  Oct.  1849. 

Muller,  S.,  Feestrede  geh.  op  den  30  Juuij  1852,  in  de  kerk  der 
Vereen.  Doopsgez.  Gemeente  te  Amsterd.,  ter  viering  v.  zijne  25  j. 
ambtsbediening.  Amst.  1852. 

Hoekstra  Bf.,  S.,  Orat.  de  summae  veritatis  cognoscendae  ratione 
atque  via.  Amst.  1857. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  liet  hoogleeraarsambt,  17  Febr.  1857. 

Hoekstra  Bz.,  S.,  De  weg  der  wetenschap  op  godgeleerd  en  wijs- 
geerig  gebied.  . . .  U.  het  Lat.  vert.  [d.  J^.  v.  GilseJ.  Amst.  1857. 


284 

SchefFer,  J.  G.  de  Hoop,  Orat.  de  providentia  diviaa  Teleiobaptistas 
Neerlandicoö  al)  exitio  vindicaiite,  zie  hier  voren  blz.  41. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt,  18  Jan.   1860. 

,   De   Doopsgez.   Broederschap   in   Nederland,  voor  ver- 


vloeijing  en  ondergang  bewaard.  Redevoering  bij  de  aanvaarding 
van  het  Hoogleeraarambt  uitgespr.  en  naar  het  Lat.  bew.,  zie 
ibidem. 

Boetje,  J.,  Toespraak  tot  den  Heer  S.  Hoekstra  B^.,  bij  diens  Zilveren 
Jubilé  als  Hoogleeraar  in  de  Godgeleerdheid.  Z.  pi.  en  j.  f1882]. 

[Dyserinck,  J.],  Het  25  j.  hoogleeraarschap  v.  Dr.  J.  G.  de  Hoop 
Scheffer,  aan  de  Doopsgez.  Kweeksch.  te  Anisterd.  1860- XVIII 
Januari- 1885.  Rotterd.  1885. 

N.  Rotterd.  Courant  v.  20  Jan.  1885. 

[Bericht  aangaande  het  25  j.  professoraat  v.  J.  G.  de  Hoop  Scheffer.] 
Anist.  1885. 

Het  Nieuws  v.  d.  Dag  v.  20  Jan.  1885. 

Jubilee  v.  Prof.  de  Hoop  Scheffer.  Amst.  1885. 

De  Amsterdammer,  Dagbl.  voor  Nederl.  v.  20  Jan.  1885.  Ochtend-  en  Avondbl. 

[Gilse,  J*".  van].  Een  merkwaardig  jubilee  [van  Prof.  de  Hoop 
Scheffer].  Amst.  1885. 

De  Hervorming.  24  Jan.   1885. 

Cramer,  S.,  Beschrijvende  en  toegepaste  Godgeleerdheid  in  haar 
verschil  en  onderling  verband.  Amst.  1890. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt,  26  Sept.  1890. 

Hoogleeraar  (Een  Doopsgezind)  gevraagd.  Batavia,  1891. 

Bataviaasch  Handclsbl.  v.  28  Dec    1891:  Amsterdamsche  brieven. 

Linden,  J.  W.  van  der,  Toespraak  aan  Prof.  Dr.  S.  Hoekstra  Bzn., 
bij  liet  aanbieden  v.  een  huldeblijk  aan  ZHG.,  op  30  Sept.  1892, 
den  dag  waarop  door  Hem  zijn  ambt  als  hoogleeraar  aan  de 
Kweeksch.  der  Doopsgez.  te  Amsterd.  werd  neergelegd.  Harlingen, 
1892. 

Bussy,  I.  J.  de,  Wijsgeerige  wetenschap  en  persoonlijke  overtui- 
ging. Amst.  1892. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt,  30  Sept.  1892. 

Bakels,  P.  S.,  Eenige  Beschouwingen  over  de  studie  aan  het  Semi- 
narium der  Doopsgezinden  te  Amsterdam.  [Koog  aan  de  Zaan,  1899]. 


285 

Eühler,  W.  J.,  Ds  beteekenis  vaii  de  Dissenters  in  de  Kerkgeschie 
denis  van  Nederland.  Leiden,  1913. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt,  10  Febr.  1913. 

Appeldoorn,  J.  G.,  Vrijheid  in  betrekking  tot  willen  en  voorstellen. 
Amst.  z.  j. 

Rede  bij  de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt,  23  Oct.  1916. 


Feestbundel  ter  herinnering  aan  de  viering  van  het  50  j.  bestaan 
van  E.  T.E.B.  O.N.  Zwolle,  1864. 

[idem]    van    het    75  j.    bestaan    van    E.  T.  E.  B.  O.  N. 

Haarlem,  1890. 

[idem]   van    het  100  j.   bestaan   van   E.  T.  E.  B.  O.  N. 

Haarlem,  1915. 

S[imonides],  J.,  E.  T.  E.  B.  O.  N.  7  Mei  1814-7  Mei  1914.  Am.st.  1914. 

Propria  cures.  XXV.  27. 


Deenik,  M.  L.,  De  Priesche  Doopsgezinde  Sociëteit.  Amst.  z.  j. 

Geschriftjes  ten  behoeve  v.  de  Doopsgez.  in  de  verstrooiing.  N».  41. 

Zeper,  D.,  Staat  aanwijzende  de  door  Gemeenten  en  Leeraren  bijeen- 
gebragte  en  door  Gemeenten,  Weduwen,  Kinderen  en  Emeriti 
genotene  gelden  v.  de  Friesche  Doopsgez.  Sociëteit,  alsmede  het 
Weduwen-,  Weezen-  en  Emeritaat-fonds  voor  Doopsgez.  Leeraren 
in  Friesland,  over  de  jaren  1806-1856.  Leeuw.  1856.  4". 

,    Staat   der   Doopsgez.  Gemeenten,  behoorende  tot  de 

Priesche  Sociëteit,  opgemaakt  den  1  Jan.  1855.  Z.  pi.  Plano. 

Uuishoff,  A.   A.,   Idem,   opgemaakt  den  1  Jan.  1870.  Z.  pi.  Plano. 

Deenik,  M.  L.,  Idem,  opgemaakt  1  Jan.  1910.  Z.  pi.  Plano. 

,  Idem,  opgemaakt  1  Jan.  1915.  Z.  pi.  Plano. 

Brief  v.  den  Boekhouder  der  3  eerste  Classen  v.  de  SocietQit  der 
Doopsgez.  in  Friesland,  aan  de  Kerkeraaden  der  Doopsgez.  Ge- 
meenten in  die  Provintie;  tot  geleide  v.  een  Ontwerp  ter  oprich- 
tinge  en  instandhoudinge  v.  een  Fonds  tot  ondei^steuning  der 
weduwen  v.  gestorven  leeraaren.  [Leeuw.  1805].  4". 

Hoekstra,  F.,  Aanspraak,  gedaan  in  de  vergad.  der  Vriesche  Doopsgez. 
Sociëteit  te  Leeuwarden,  26  Mei  1831.  Z.  pi.  en  j. 


[Boetje,  J.],    Rapport  v.  de  Commissie  ter  zake  .v.  het  Emeiitaat- 
fonds  voor  Doopsgez.  leeraren  in  Friesland.  Had.  [1876]. 

■ — - — - — — ,  Tweede  rapport  v.  de  Commissie  ter  zake  v.  hel  Frie- 


sche  Emeritaatfouds.  [Harl.  1876]. 

Tis,  A.,  [Twee  brieven]  aan  de  Gemeenten  en  Leeraren,  leden  v.  het 
Emeritaatfonds  voor  Doopsgez.  leeraren  in  Friesland.  Z.  pi.  1876. 

Feenstra,  P.  W.,  Feestrede  ter  gedachtenis  van  het  200  j.  bestaan 
der  Friesche  Doopsgez.  Sociëteit,  uitgespr.  in  de  kerk  der  Doopsgez. 
Gemeente  te  Leeuwarden  op  6  Juni  1895.  [Leiden,  1895]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1895. 


Reglement  voor  den  Ring  van  Doopsgez.  Gemeenten  in  Vriesland. 
Joure,  1837.  

,  Bakker,  G.,  Staat  der  Doopsgez.  Gemeenten  in  de  Prov.  Groningen, 
opgemaakt  1  Jan.  1850.  Enz.  Gron.  1850.  Plano. 

2  Exempl.,  waarvan  een  m.  geschreven  aant. 

Gilse,  J"».  Tau,  Staat  v.  de  Doopsgez.  Gemeenten  in  de  Prov.  Gro- 
ningen op  uit.  Deo.»  1875.  Gron.  z.  j.  Plano. 

Feestviering  ter  gedachtenis  aan  het  50  j.  bestaan  van  de  Sociëteit 
der  Doopsgez.  Gemeenten  in  de  Prov.  Groningen.  [Gron.  1876]. 

Reglement  voor  de  Sociëteit  v.  Doopsgez.  Gemeenten,  in  de  prov. 
Groningen,  en  in  Oost-Friesland.  Opgericht  31  Maart  1826.  Her- 
zien in  1888.  [Gron.  1888]. 


Fonds  (Het)  voor  Weduwen  en  Kinderen  van  Doopsgez.  Leeraren 
in  Noord-  en  Zuid-Holland.  Van  af  het  eerste  ontwerp  in  1792 
tot  en  met  1865. 

Verzameling  der  reglementen,  verslagen  enz.  in  1  band. 

Verslag  van  het  Fonds  voor  weduwen  en  kinderen  van  Doopsg. 
leeraren  in  de  prov.  N.  en  Z.  Holland  enz.  [M.  redev.  v.  A.  D  o  ij  e  r  Tz.] 
Amst.  1844.  

[Bruin  Wz.,  J.],  Rede  bij  de  opening  der  vergadering  . . .  ter  vesti- 
ging van  een  Algemeen  Emeritaat-Fonds  voor  Doopsgez.  Leeraren, 
geh.  te  Zaandam,  op  den  24st«°  Oct.  1848.  Z.  pi.  en  j. 


287 

Verslag  v.  de  Negende  Vergader,  der  Vereenig.  v.  Doopsgez.  6e- 
meeaten,  geh.  29  Juni  1905,  tè  Haarlem.  Z.  pi.  en  j. 


Berigt  wegens  het  Zendeling-genootschap  der  Baptisten  in  Engeland 
en  ontwerp  ter  bevorder,  v.  deszelfs  belangen  in  de  Nederlanden. 
Ainst.  1821. 

Verslag  (is'e  _248te)  (jgj-  Nederl.  afdeeling  v.  het  Zendeling-genootsch. 
der  Engelsche  Baptisten.  [Amst.  1822  —  45]. 

Verslag  (ist»— 68^'*)  v.  den  staat  en  de  verrichtingen  der  Doopsgez. 
Vereeniging  tot  bevordering  der  Evangelieverbreiding  in  de  Nederl. 
Overzeesche  Bezittingen.  [Amst.  1849]  — 1916. 

[Britzel,  H.],  Op  bezoek  bij  onze  Doopsgezinde  Zending.  [Wormerveer, 
1915].  Met  1  kaartje. 

c.     Plaatselijke   geschiedenis. 

AARDENBÜRG. 
Cramer,  A.  M.,  De  legende  van  Aardenbmg.  [Leiden,  1885]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1885. 

ALKMAAR. 
[Bruinvis,   C.   W.,   Feestzang   ter  gelegenh.  dat  Ds.  H.  de  Boer  te 
Alkmaar   zijnen  25  j.  dienst  in  die  Gemeente  herdacht.  16  Dec. 
1888.]  Alkm.  1888.  1  blad. 
Reglement  v.  de  Doopsgez.  Gem.  te  Alkmaar.  [Alkm.]  1899. 

AMSTERDAM. 
Cramer,   S.,   De  vereeniging  der  twee  Amsterdamsche  gemeenten 
in  1801.  Leiden,  1898. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1898. 

Sepp  Jz.,  C,  Aan  den  Heere  Hoito  Tichelaar  enz.  Amst.  1806. 

Dankvers  in  handschr.  m.  2  geteekende  vignetten. 

Gezangen  bij  het  inkomen  der  weezen  van  de  Vereenigde  Doops- 
gezinden: in  het  weeshuis  der  Doopsgez.  Collegianten,  genaamd 
de  Oranje-Appel.  Op  den  3^""^  Julij  1811.  Z.  pi.  en  j. 

Hulde  toegebragt  aan  Pieter  Lsendertz,  gedurende  een  derde  eener 
eeuw  Regent  in  het  weeshuis  der  Collegianten,  genaamd  de  Oranje- 
Appel.  Gevierd  4  Mei  1820.  Hulde  aan  J.  Sijffers  [als  weesvader 
gedurende  25  jaar].  Welkomgroet  aan  Mevr.  I.  Cool,  geb.  Menalda, 
als  Regen tesse.  [Amst.]  1820. 


288 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,  Toespraak,  op  den  gedenkdag  v.  het  200  j. 
bestaan  v.  het  Weeshuis  der  Doopsgez.  Collegiauten,  genaamd: 
De  Oranje  appel.  Geh.  17  Aug.  1875.  [Amst.  1875]. 

Afscheid  (Een  waardig)  [van  Ds.  I.  J.  de  Bussy,  20  Apr.  1884] 
[door]  E.  Amst.  1884. 

De  Hervorming.  26  Apr.  1884. 

Wetten   en   gebruiken   v.   den   Kerkenraad  der  Vereen.  Doopsgez. 

Gïemeente  te  Amsterdam.  Am.st.  1829. 
Reglement  voor  den   Kerkeraad   der  Vereen.  Doopsgez.  Gemeente 

te  Amsterdam.  [Amst.  1874]. 

[idem].  [Amst.]  1885. 

M.  de  daarin  gebrachte  wijzigingen  van  de  jaren  1886—99. 

Statuten  v.  de  „Vereen.  Doopsgez.  Gemeente"  te  Amsterdam.  [Amst. 
1916]. 

[Circulaire    houdende    kennisgeving   aan   de  Broeders   der  Vereen. 

Doopsgez.    Gemeente    te   Amst-    v.  de   oprichting  der  Doopsgez. 

Kiesvereeiiiging  „Het  Apostolisch  Evangelie".  1  Dec.  1885.] 
Reglement  voor  de  Vereeniging  tot  handhaving  v.  de  Apostolische 

Geloofsbelijdenis  in  de   Doopsgez.  Gemeente  te  Amsterd.  [Amst. 

1887]. 

Verslag  betreöende  de  Zondagscholen  v.  de  Vereeniging  tot  hand- 
having der  Apost.  Geloofsbelijdenis  in  de  Doopsgez.  Gemeente 
Alhier.  [1891].  [Amst.  1892]. 

[idem]   v.   de   Vereeniging  tot  handhaving   van  Gods 

Onfeilbaar  Woord  ia  de  Doopsgez.  Gemeente  Alhier.  1892.  [Amst. 
1893]. 

Jaar-verslag  v.  de  Vereeniging  tot  handhaving  van  Gods  Onfeilbaar 
Woord  in  de  Doopsgez.  Gemeente  Alhier  en  hare  Zondagscholen. 
1893.  [Amst.  1894]. 

Verslag  (Eerste)  omtrent  de  wijkverpleging  bij  de  Vereen.  Doopsgez. 
Gemeente  te  Amst.  [1894]. 

Idem,  over  1895-96. 

APELDOORN. 
Concept-Statuten   en  Huish.   Reglement   v.   de   Doopsgez.   Gem.  te 
Apeldoorn.  Z.  pi.  [1896]. 

Met    bijgeschr.    wijzigingen,   daarin    door  de  constitueerende  ledenvergade- 
ring gebracht. 


289 

[Circulaire  aan  de  Kerkeraden  der  Doopsgez.  Gemeenten,  berichtende 
de  oprichting  der  Doopsgez.  Gemeente  te  Apeldoorn  en  het  beroep 
Y.  D8.  J.  P.  van  der  Vegte.  12  Juni  1896.] 
APPELSCHA. 

Cate,  A.  H.  ten,  De  roeping  der  kerk.  Feestrede  [over  Fil.  4  ^],  uit- 
gespr.  den  7'^*^"  Nov.  1867,  bij  gelegenh.  der  inwijd,  v.  het  nieuwe 
kerkgebouw  der  nieuw  opgerichte  Doopsgez.  Gemeente  te  Appel- 
scha. Oosterwolde,  1867. 

ARNHE». 

Boeke,  J.,  Het  betrachten  der  waarheid  in  liefde,  als  bevestigende 
in  de  gemeenschap  met  Christus,  [naar  Eph.  4  ^°]  geschetst  en 
aangedrongen  voor  de  Doopsgez.  Gem.  te  Arnhem,  bij  hare  eerste 
openlijke  godsdienstoefening.  Arnhem,  1852. 

Uaga,  H.,  Leerrede  [over  Col.  1  ^]  uitgespr.  9  Dec.  1855,  bij  de 
aanvaarding  zijner  bediening  als  eerste  Leeraar  in  de  Doopsgez. 
Gem.  te  Ai'nhem.  Voorafgegaan  d.  een  bei'igt  v.  de  opzieners  betr. 
de  vestiging  der  gemeente.  [Arnhem]  z.  j. 

,  Herdenking  v.  het  25  j.   bestaan  der  gemeente.  [17 

Juni  1877.  Tekst :  Luc.  12  ^.]  Arnhem,  1877. 
BEVERWIJK. 

[Sepp,  J.],  Ter  herinnering  aan  de  inwijding  des  Nieuwen  Orgel- 
harmoniums,  in  het  kerkgeb.  der  Doopsgez.  Gem.  te  Beverwijk, 
op  Zondag  den  4*^™  Mei  1879.  [Amst.]  z.  j.  M.  muziek. 

,   Ter  herinnering  aan  den   dag  waarop   F.  Schuckink 

Kool  25  jaren  Lid  is  geweest  v.  den  Kerkeraad  der  Doopsgez.  Gem. 
te  Beverwijk.  5  Aug.  1857-6  Aug.  1882.  Z.  pi.  en  j.  M.  muziek. 

BLOKZIJL. 
Zuiderbaan,    R.    G.,   Kerkelijke   Reden  voering  ter  gelegenh.    v.   de 
vereeniging  der   Doopsgez.  gemeenten   te  Blokzyl,  den  21  Maart 
1803.  Over  Col.  3  "•  i^.  Amst.  1803. 

In:  J.  vanden  Berg  enR.G.  Zuiderbaan,  Kerkelijke  Reden  voeringen. 
BREDA. 
Reglement  der  Doopsgez.  Gem.  te  Breda.  Z.  pi.  1899. 

DOKKDM. 
Scheltema  Ez.,  M.  W.,  en   P.  C.  van  Wyk,  Een  poging  tot  ver- 
broedering der  Protestantsche  Christenen  en  hare  verwezenlijking 
in  de  Vereenigde  Christel.  Gemeente  te  Dockum.  Enz.  Amst.  1874. 


290 

Feenstra,  P.  W.,  De  Vereenigde  Doopsgez.  remonstr.  gemeente  te 
Dokkum  en  de  Pr.  Doopsgez.  Sociëteit  bij  de  oprichting  daarvan 
[in  1797].  Autograaf  (IQ*!»  eeuw). 

DORDRECHT. 

[Adres  aan  den  Koning,  van  de  Keikeraden  der  Doopsgez.  Gemeenten 
te  Amsterdam,  Enkhuizen,  de  Joure,  Rotterdam,  Utrecht  en  Zutphen, 
in  zake  den  eigendom  der  goederen  van  de  Doopsgez.  Gemeente 
te  Dordrecht.]  Z.  pi.  [1875]. 

[Circulaire  aan  de  Doopsgez.  Broeders  en  Zusters  te  Dordrecht  hou- 
dende voorstel  tot  stichting  eener  nieuwe  Gemeente  ald.  5  Dec.  1895.] 

[Circulaire  houdende  mededeel,  van  de  sticht,  der  nieuwe  Doopsgez. 
Gem.  te  Dordrecht.  Jan.  1896.  M.  lijst  v.  predikbeurten.] 

Maas,  J.  van  de.  Een  herlevende  Gemeente.  Dordr.  1897. 

Dordreclitsclie  Courant  v.  8  Febr.  1897.  Avond-Editie. 

[Bericht  betreffende  de  eerste  steenlegging  van  het  nieuwe  kerk- 
gebouw der  Doopsgez.  Gem.  te  Dordrecht.]  Dordr.  1897. 

Dordrechtsche  Courant  v.  5  Juli  1897.  Avond-Editie. 

Studiefonds  Bemolt  (Stichtingsbrief  van  het)  in  het  loven  geroepen 
d.  de  dames  Johanna  Bemolt  en  Margaretha  Bemolt  te  Dordrecht 
...  19  Oct.  1909.  Z.  pi.  en  j. 

DRACHTEN. 

Cate,  G.  ten,  Geschiedk.  overzicht  van  de  Doopsgez.  Gem.  te  Drachten 
eu  Ureterp,  en  Feestrede  [over  Ex.  10^],  geh.  den  14  Sept.  1890, 
ter  Herdenk,  v.  het  100  j.  bestaan  v.  haar  Kerkgebouw,  zie  hier- 
voren  blz.  42. 

Herdenking  (Feestelijke)  v.  het  100  j.  bestaan  v.  het  Kerkgebouw 
der  Doopsgez.  Gem.  te  Drachten  en  Ureterp,  14  Sept.  1890. 

Programma  en  Circulaire  van  den  Kerkeraad,  met  gezangen. 
FRANEKER. 
Reglement  voor  de  Doopsgez.  Gem.  te  Franeker.  [Fran.  1862]. 

Delden,  M.  E.  van.  Leerrede  [over  Ezra  3  ^%  uitgespr.  bij  gelegenh. 
der  laatste  godsdienstoefening  in  het  oude  kerkgebouw  der  Doops- 
gez. Gem.  te  Franeker  op  8  Mei  1864.  Franeker,  z.  j. 
GIETHOORN. 

[Rechtspraak  omtr.  de  ontbinding  v.  de  Noorder  Uoop.sgez.  Gem. 
te  Giethoorn.]  's-Gravenh.  1893. 

Weekblad  v.  het  Recht.  N».  6380. 


291     ■ 

'8-6RAVENH1GE. 
Waard,    S.   de,    Tempelwijding.   Toespr.  [over  1  Kon.  8  ^9»]  bij  ge- 
legenh.  v.  de  iawijdiug  der  nieuwe  kerk  v.  de  Doopsgez.  Gem.  te 
's-Graveuhage  op  den  5*i«"  Sept.  1886.  's-Graveuh.  1886. 

,  Idem.  2'i»  dr.  's-Gravenh.  1886. 

Adresboek   v.  de  leden  der  Doopsgez.  Gemeente  te  '.s-Gravenhage. 
'    's-Gravenh.  1909-15. 

GRONINGEN. 
Zangen  ter  gelegenh.  der  inwijdinge  v.  de  nieuvre  kerk  der  Vereen, 
Doopsgez.  Gem.  te  Groningen.  Gron.  1815.  M.  muziek. 

Nagedachtenis  (Ter)  van  C.  Leutscher,  1.  bij  de  Zwitsersch-Doops- 
gez.  Gem.  te  Groningen;  ald.  overl.  den  8  Aug.  1824.  Z.  pi.  en  j. 

Houten,  S.  van,  Voorstel  gedaan  aan  den  Kerkeraad  der  Vereen. 
Doopsgez.  Gem.  te  Groningen,  en  de  daarover  met  gen.  Kerkeraad 
gewisselde  stukken.  Gron.  [1868]. 

Weeshuis  (Het)  der  Vereen.  Doopsgez.  Gem.  te  Groningen.  1847  — 1897. 
Gron.  1897. 

Bepalingen,  die  van  kracht  zijn  in  de  Vereen.  Doopsgez.  Gem.  te 
Groningen.  Gron.  [1902]. 

HAARLEM. 

Kerklied,  ter  gelegenh.  v.  den  Vrede,  geslooten  te  Amiens;  om  gezon- 
gen te  worden  bij  het  Plegtige  Dankuur,  den  2  Junij  1802.  Z.  pi.  en  j. 

Gezangen  bij  gelegenh.  der  plegtige  viering  v.  de  25  j.  verjaring  v. 
de  vereeniging  der  Doopsgez.  Gemeenten,  voorheen  hare  vergad. 
geh.  hebbende  op  't  Klein  Heilig  land  en  in  de  Peuselaarsteeg, 
op  1  Oct.  1809.  Z.  pi.  en  j. 

Loosjes  Pz.,  A.,  Bij  gelegenh.  v.  het  vriendenmaal  v.  den  Groeten 
Kerkeraad  der  Vereen.  Doopsgez.  Gemeente  te  Haarlem,  den  o"*®" 
Oct.  1809,  geh.  ter  25  j.  gedachtenisse  der  vereeniging  v.  de 
Doopsgez.  Gemeenten,  op  het  KI.  Heiligland  en  in  de  Peuselaars- 
steeg,  plaats  gehad  hebbende'  30  Sept.  1784.  Z.  pi.  en  j. 

Lyst  der  Texten,  gepredikt  binnen  Haarlem  ...  op  den  Dank-  en 
Bededag,  geh.  den  16  Mey  1810.  Haarlem,  z.  j.  4". 

Loosjes,  V.,  Toespraak  aan  de  kinderen  in  het  oude  weeshuis  der 
Vereen.  Doopsgezinden  te  Haarlem,  ter  gelegenh.  v,  het  200  j. 
bestaan  van  dit  Godshuis;  gevierd  1  Mei  1834.  Z.  pi.  en  j. 


292 

Aan  de  Kinderen  in  het  Oude  Weeshuis  der  Doopsgezinden,  te  Haar- 
lem, ter  gelegenh.  v.  deszelfs  200  j.  bestaan,  enz.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Herinneringsblad  uitgereikt  namens  Regenten  en   Regentessen. 

Adres  v.  den  Groeten  Kerkeraad  der  Vereen.  Doopsgez.  Gem.  te 
Haarlem  aan  de  Tweede  Kamer  der  Staten-Generaal,  [omtr.  een 
ontw.  V.  Wet  op  het  Armbestuur].  Haarlem,  1852.  f. 

[Tries,  J".  de],  Een  kijkje  in  een  School  [de  school  der  Doopsgez. 
Gem.  te  Haarlem].  [Amst.  1899].  M.  afb. 

Uit:  Eigen  Haard.  1899. 

HALLÜM. 

W'artena,  S.,  Een  Pinksternamiddag.  Rede  en  toespraken  bij  ge- 
legenh. V.  de  ingebruikneming  v.  het  nieuwe  orgel  op  Pinkster- 
zondag 3  Juni  1906  ...  in  de  Doopsgez.  Kerk  te  Hallum.  Z.  pi.  en  j. 
HARLINGEN. 

Cool,  P.,  De  stichting  der  nieuwe  Doopsgez.  kerk  te  Harlingen.  Rede- 
nen en  geschiedk.  mededeelingen  daartoe  betrekkelijk.  Harl.  1858. 

IJtericlit  betreffende  het  afscheid  v.  D^.  Boetje  te  Harlingen.]  [Harl. 

1884]. 

Harlinger  Courant.  Dagblad  v.  Friesland.  23/24  Apr.  1884. 
HELUER. 
Glasbergen  Lz.,  M.,  Een  woord  van  liefde  aan  mijne  protestantsche 
medeburgers  en  landgenooten,  ter  gelegenh.  v.  den  overgang  des 
eerw.  Heere  A.  Réhn,  uit  de  gemeensch.  der  Doopsgezinden,  by 
welke  zyn  eerw.  weleer  openb.  leeraar  was,  tot  die  van  de 
Roomsch-Catholijke  Kerk.  Gedaan  binnen  Amst.,  op  den  H  Oct. 
1804.  Amst.  enz.,  z.  j. 

Feestzang    bij    het   eenjarig    verblijf  v.   D**.   Kossen,  leeraar  in  de 
Doopsgez.  Gem.  te  Helder.  25  Jan.  1892.  Helder  [1892]. 
HOORN. 

Overzicht  (Kort)  van  de  gebeurtenissen  in  de  Doopsgez.  Gem.  te 
Hoorn,  in  de  jaren  1903-1905.  Z.  pi.  en  j.  [1905]. 

Uiterdyk,  M.,  Een  onkiesch  Verslag.  [Hoorn,  1905]. 

,   Het  geheimzinnig  „fonds  L.  C."  of  „Liefde  Cassa"  en 

de  Doopsgez.  Gemeente  te  Hoorn.  [Leeuw.]  z.  j.  [1905]. 

,  Mijne  „Onware"  Ti-actementsverklaring.  Z.  pi.  en  j.  [1905]. 

[Bast,  G.  H.,  en  P.  J.  Messchaert].  Mededeelingen  v.  Administra- 
teuren naar  aanl.  v.  het  geschr.  v.  den  heer  M.  Uiterdijk,  getiteld: 


293 

Het  geheimzinuit?  Fonds  L.  G.  of  „Liefde  Caasa",  en  de  Doopsgez. 
Gemeente  te  Hoorn.  Hoorn  [1905J. 

IRNSÜM  EN  POPPINGAWIEB. 
Molenaar,  L,  Aan  de  leden  der  Doopsgez.  Gemeente  v.  Irnsum  en 
Poppingawier.  [Irusum,  1870]. 

Voorstel  tot  scheiding  der  gemeente. 

JOURE. 

Koorzangen  bij  liet  derde  Eeuwfeest  der  Doopsgezinden  op  den 
6«"  Dec.  1835.  In  handschr. 

KAMPEN. 

Statuten  en  Huish.  Reglement  v.  de  Vereeniging  „de  Vereenigde  Doops- 
gezinde Gemeente"  te  Kampen.  Kampen  [1887]. 
LEEUWARDEN. 

[Staal,  A.],  Request  voor  A.br.  Staal,  1.  der  Doopsgez.  Gem.  te 
Leeuwarden,  aan  de  Nationaale  Vergadering  ...  Waaragter  ge- 
voegd is,  deszelfs  . . .  Redevoering  ofte  Leer-reden,  op  dato  den 
24  Sept.  1797,  bij  gelegenh.  uitgespr.,  dat  hij  ...  in  zijn  Post 
hersteld  is  geworden  enz.  Leeuw.  1797. 

Tigler,  K.,  üitboezeming  by  het  bekend  maken  des  overlydens  van 
mynen  vriend  K.  O.  Gorter,  gest.  5  Nov.  1805.  Z.  pi.  en  j.  4". 

Brouwer,  i.,  Lijkvers  op  Ulco  Cats  . . .  overl.  te  Leeuwarden  den 
13  V.  Slagtm.  1810.  Z.  pi.  en  j.  4". 

,   Ter  nagedachtenis  v.   Klaas   Tigler,  1.  der  Doopsgez. 

te  Leeuwarden,  overl.  30  Juli  1811.  Z.  pi.  en  j.  4«. 
LEIDEN. 

Reglement  voor  den  Grooten  Kerkeraad.  [Leiden,  1909]. 

Naamlüst  van  de  leden  der  Doopsgez.  Gemeente  te  Leiden.  Decem- 
ber 1909.  Leiden,  1909. 

MENSINGAWEER. 

Wieling,  S.   E.,   Inwijding   v.  de  nieuwe  kerk  der  Doopsgez.  Gem. 
te  Mensingaweer.  4  April  1819.  [Tekst:  Hand.  17  21.  ^s.jGron.  1819. 
MEPPEL. 

Kielstra,  Tj.,  Psalm  84.  De  vreugde  van  den  godsd.  mensch.  Leer- 
rede, uitgespr.  11  Jan.  1880,  bij  de  Inwijding  v.  het  Kerkgebouw- 
der  Doopsgez.  Gem.  te  Meppel.  Zwartsluis,  1880. 

Gezangen  bij  de  Inwijding  v.  het  Kerkgebouw  der  Doopsgez.  Gem. 
te  Meppel.  11  Januari  1880.  [Meppel,  1880]. 


294 

MIDDELBURG. 

Gezangen   bij  de  Inwijding  v.  het  Kerlcgebouw  der  Doopsgez.  Gein. 

te  Middelburg.  7  Juli  1889.  [Middelb.  1889]. 

MIDDELIE. 
[Bericht  over  het  afscheid  van   H.   W.  van  der  Ploeg  als  leeraar 
bij  de  Doopsgez.  Gem.  te  Middelie.]  Edam,  1892. 

Noord-Holl.  Weekblad.  7  Mei  1892. 

MIDWOLDA  c.  a. 
Concept-reglement    voor   de    Doopsgez.   Geni.   van   Midwolda   c.  a. 
Winschoten  [1889]. 

Kuipers,  K.,  Open  brief  aau  de  leden  der  Doopsgez.  Gem.  Midwolda 
ca.  Afd.  Winschoten.  Winschoten  [1900]. 

,    Een   Wederwoord  aan  de  Leden  der  Doop.sgez.  Gem. 

Midwolda,  c.  a.  Afd.  Winschoten.  Winschoten  [1901]. 

PEKELA. 
Zangen,    bij   het   houden   <ier  eerste  godsdien.stoefen.  in  de  nieuwe 
kerk  der  Doopsgez.  te  Pekela,  op  den  19  Sept.  1852.  [Wildervank, 
1852]. 

ROTTERDAM. 
Messchaert,    N.,    De   zegen  v.   den   openbaren   godsdienst,   in  eene 
plegtige  leerrede  [over  .Joh.  10  ^^^],  ter  gedachtenis  v.  de  stichting 
en  inwijding  der  nieuwe  kerk  v.  de  Doopsgez.  Gem.  te  Rotterdam 
voor  50  jaren,  ald.  geh.  den  29  Mei  1825.  Rotterd.  1825. 

Craandyk,  J.,  Het  vergankelijke  van  al  het  aardsche  en  het  onver- 
gankelijke van  het  Evangelie.  Rede  [over  1  Petr.  1  2*.  25]  vntgespr. 
ter  Gedachtenis  v.  het  100  j.  bestaan  v.  het  Kerkgebouw  der 
Doopsgez.  Gem.  te  Rotterdam,  30  Mei  1875.  Rotterd.  1875.  M.  2 
gekl.  pi.  4". 

Gezangen  te  zingen  door  het  Koor,  bij  de  gedachtenisvier.  v.  het 
100  j.  bestaan  v.  het  Kerkgebouw  der  Doopsgez.  Gem.  te  Rotter- 
dam. 30  Mei  1875.  Z.  pi.  en  j. 

Reglement  der  Doopsgez.  Gem.  te  Rotterdam.  Rotterd.  [1901]. 

Terslag  van  den  staat  der  Doopsgez.  Gem.  te  Rotterdam.  1  Jan 
1912.  Rotterd.  [1912]. 

DE  RIJP. 
Persyn,  J.,  Godsdienstige  feestrede  [volgens  Psalm  84  ^-^],  ter  in- 


295 

wijding   V.  het  liernieuwde  kerkgebouw  der  Doopsgez.  Gemeente 
te  Rijp,  geil.  10  Sept.  1854.  Hoorn,  1857. 

In  :  J.  P  e  r  s  ij  n,  Een  viertal  geschriften  betreffende  de  Doopsgez.  Gemeente 
in  de  Rijp. 

Terwer,  J.  de,  De  liefde  sticht.  Rede  [over  1  Cor.  8  ^^].  Uitgespr. 
2  Sept.  1866,  bij  de  opening  v.  het  nieuwe  weeshuis  der  Doopsgez. 
Gem.  in  de  Rijp.  Daarbij  gevoegd  zijn:  Benige  histor.  aant.  be- 
treffende de  verzorging  der  weezen  in  gen.  gemeente  d.  S.  Appel. 
Purmerende,  z.  j. 

SNEEK. 

Loosjes,  T.,  Des  Tempels  vergankelijke  luister  enz.  Leerrede  over 
Mc.   13  1'  ",  uitgespr.   10  Apr.   1892,   ter  herdenking  v.  het  50  j. 
bestaan  der  Doopsgez.  kerk  te  Sneek.  Sneek,  1892. 
STAD.SK  ANAAL. 

[Circulaire  aan  de  Doopsgez.  Gemeenten  houdende  verzoek  om  onder- 
steuning bij  de  oprichting  v.  eene  Doopsgez.  Gemeente  te  Stads- 
kanaal, 29  Apr.  184:9,  en  brief  v.  dankbetuiging  voor  verleende 
hulp,  29  Maart  1851.] 

Zangen,    bij   het  houden  der  eerste  godsdienstoefening  in  de  kerk 

der  Doopsgez.  Gem.  te  Stads-Kanaal  op  den  9  Maart  1851.  Wil- 

dervank,  z.  j. 

UTRECHT. 

Hartog,  J.,  Opwekking  tot  gemeenschappeliike  godsverheerlijking. 
Leerrede  [over  Ps.  34  *],  uitgespr.  27  Maart  1870,  bij  gelegenh.  dat 
het  nieuwe  Orgel,  in  de  Kerk  [der  Doopsgez.  Gem.  te  Utrecht] 
aan  zijne  bestemming  werd  toegewijd.  Veenendaal,  1870.  M.  1  foto. 

Reglement  voor  de  Doopsgez.  Gem.  te  Utrecht.  Utr.  1898. 
VEENWOUDEN. 

Reglement  der  Doopsgez.  Gem.  van  Veenwouden.  [Leeuw.  1903]. 

Nüdam,  C,   Het  nieuwe  Huis  (1866 — 1916.)  Gedachtenisrede  [over 

Haggaï  2  ^%  uitgespr.  [te  Veenwouden]  24  April  1916  bij  gelegenh. 

V.  de   herdenking  der  inwijding  van  de  Vermaning  op  22  April 

1866.  Bergum,  1916.  M.  1  pi. 

VLISS11V6EN. 
[Circulaire  v.den  kerkeraad  der  Doopsgez.  Gem.  te  Vlissingen  houdende 

verzoek  om  steun  bij  het  bouwen  van  eene  nieuwe  kerk.  Juli  1889.] 
WAGESIN6EN. 
[Circulaire    houdende    kennisgeving   v.   de  stichting  der  Doopsgez. 

Gem.  te  Wageningen.  April  1896.] 


WESTZAAN. 

Dokkiiin,  C.  R.  van,  Leerrede  [over  Joh.  10  22aj_  geh.  den  20»^™  Oct. 

1895,  ter  herdenk,  v.  het  200  j.  bestaan  v.  het  Kerkgebouw  der 

Waterl.  Doopsgez.  Gem.  te  Westzaan  (Noord).  Z.  pi.  en  j. 
WIERINGEN. 
Blaadje   (Ons).   Uitgeg.   vanwege  de   Doopsgez.  Gem.  te  Wieringen 

d.  den  pred.  J.  M.  Leen  der  tz.  Jg.  1  —  5.  Wieringen,  1912  —  16. 
WOLYEGA. 
Born,   F.,  Da  Gemeente  van  Christus  Gods  gebouw.  Toespr.  [over 

1    Oor.    3  *'•]    bij    de   eerste  godsdtenstoef.   der  nieuwe  Doopsgez. 

Gem.  te  Wolvega.  [27  Oct.  1861.]  Leeuw.  1862. 

WORK  DM. 
Siemelink,  T.  H.,  Toespraak  [over  Ps.  127  '1  ter  herdenking  v.  het 
200  j.  bestaan  v.  het  Kerkgebouw  der  Doopsgez.  Gem.  te  Workum 
geh.  den  12  Mei  1895.  [Workum]  z.  j. 
WORMERVEER. 
Liederen  bij  gelegeuh.  der  25  j.  livangeliebediening  v.  .1.  G.  Boeken- 
oogen  in  de  Doopsgez.  Gem.  te  Wormerveer  op  het  Zuid,  20  Mei 
1852.  Z.  pi.  en  j.  [en]  Een  Woord  van  Afscheid  van  de  Gemeente 
aan  D".  Boekenoogen.  Wormerveer  3  Mei  1863.  Z.  pi.  en  j. 

Krantje  (Ons  Doopsgez.)  Weekbl.  voor  de  leden  en  vrienden  der  Ver. 
Doopsgez.  Gemeente  te  Wormerveer.  Redacteur:  Ds.  H.  Brit  zei. 
Jaarg.  1-4.  [Wormerveer]  1913-16. 
WOUDSEND. 

Plaats,  J.  D.  y.  d.,  Twee  tempel-psalmen,  overdacht  bij  de  laatste 
Godsdienstoefening  in  het  Oude-  en  de  eerste  zamenkomst  in  het 
vernieuwde  Bedehuis  der  Doopsgez.  Gem.  te  Woudsend.  Tweetal 
gelegenheids-preêken  [over  Ps.  65,  24  Oct.  1858,  en  over  Ps.  84, 
13  Febr.  1859].  Sneek,  1859. 

IJLST. 

Busé,    H.   J.,    Ter  Gedachtenis   aan  het  50  j.  bestaan  der  nieuwe 
Doopsgez.  Kerk  te  IJlst,  27  Sept.  1857-27  Sept.  1907.  [Sneek]  z.j. 
ZAANDAM. 

Lof-zang  ter  Eere  Gods,  welke  ter  Gelegenh.  v.  't  Feest  der  Ver- 
lossing des  Vaderlands  ...  zal  gezongen  worden  in  de  Vergaderpl. 
der  Vr.  Doops-gez.  Gemeente,  Het  Oude  Huis,  te  Westzaandam. 
Den  19''"'"  v.  Winterm.  1799.  Z.  pi.  en  j. 


297 

Hulde  aan  T.  J.  de  Hoop,  1.  bij  de  Doopsgez.  Gem.  te  [West-] 
Zaandam,  bij  gelegenh.  v.  het  50  j.  jubelfeest  van  deszelfs  pre- 
dikdieii.st  in  gedachte  gemeente  ...  26  Aug.  1827.  Zaandam,  1827. 

Leendertz,  C,  en  B.  van  Geuns,  Leerredenen  [over  2  Cor.  13  "  en 
Matth.  23  ^^],  bij  de  godsd.  viering  der  vereeniging  v.  de  Ver- 
eenigde  Doopsgezinde  met  de  Vriesche  Doopsgezinde  Gemeente 
te  Zaandam  (Westzijde)  uitgespr.  21  Febr.  1841.  Z.  pi.  IS-ll. 

Cate,  S.  Blaupot  ten,  Rede  [over  2  Cor.  6  <b-iO]  ^^y■  gedachtenis  aan 
het  800  j.  bestaan  v.  eene  Doopsgez.  Gem.  te  Zaandam;  uitgfispr. 
19  Nov.  1843.  Zaandam,  1848. 

ZDTPHEN. 

[Liefde,  J.  de].  Belijdenis  des  geloofs  der  Christel.  Gemeente  te 
Zutphen,  . . .  bekend  onder  den  naam  v.  Apostolisch-christelijk- 
afgescheidene  Gemeente.  M.  een  Voorrede  aan  alle  Geloovigen. 
Deventer,  1845. 

Wnmkes,  G.  A.,  De  opkomst  en  vestiging  van  het  Baptisme  in 
Nederland.  Sueek,  1912. 

ZWAAGWESTEINDE. 

Statuten   en    Huish.    Reglement  der  Vereeniging  „De  Doopsgezinde 

Kring  te  Zwaag westeinde".  [Leeuv?.  1904]. 

ZWOLLE. 

Reglement  v.  bestuur  voor  de  Doopsgez.  Gem.  te  Zwolle.  [Zwolle, 

1884]. 

d.    Levensschetsen*). 

Vos,  W.  de,   Leven  en  character  v.    Allard   H  uls  h  o  f  f  [1.  te 

Amsterdam,  overl.  30  Juli  1795].  Amst.  1795.  Gegrav.  titel  m.  vign. 

Koopmans,  R.,  Iets  over  den  schrijver  van  de  Geschiedenis  van 
Jozef  voor  kinderen  [W.  v.  O  o  s  t  e  r  w  ij  k  H  u  1  s  h  o  f  f  ].  Leyden, 
1796. 

Voorrede  v.  de  Gescli.  v.  Jozef  voor  kinderen.  M.  ingevoegd  silli. 

Rusburg,  B.,  Iets  over  W.  en  J.  ten  Cate,  als  oprigters  der 
fabrijken  enz.  te  Hengelo.  Z.  pi.  en  j. 

Koopmans,  R.,  Hulde  aan  Ge r rit  Hesselink  [hoogl.  te  Am- 
sterdam, overl.  7  Nov.  1811].  Amst.  1812. 


Zie  ook  de  afdeeling:  Lijkredenen. 


298 

G[euns],  J.  v[an],  Levensberigt  v.  C  o  r  n.  de  Vries  [rustend  1.  bij 
de  I).  G.  te  Utrecht,  overl.  21  Nov.  1812].  [Haarlem,  1813].  M.  1  portr. 

Overdr.  uit:  Algem.  Konst-  en  Letterbode.  23  Maart  1813. 

Levensberigt  en  Karakterschets  v.  Matthias  van  Geuns, 
Med.  Doet.  en  Einer.  Prof.  te  Utrecht,  overl.  9  Dec.  1817.  Z.  pi.  en  j. 

Crane,  J.  W.  de,  Hulde  aan  de  nagedachtenis  v.  Pieter  Stinstra 
[rustend  1.  bij  de  D.  G.  te  Franeker,  overl.  18  Dec.  1819].  Z.  pi.  en  j. 

[Persyn,  J.,  C.  Sepp  Jz.  en  H.  A.  Sepp],  Ter  Gedachtenis  v.  J.  G. 
Sepp  [overl.  7  Dec.  1811]  eii  W.  Wie  her  s  Kruys  [overl.  18 
Jan.  1823].  Z.  pi.  182.3. 

[Bericht  omtrent  het  overlijden  van  Klaas  van  der  Horst, 
1.  te  Haarlem,  1  Mei  1825.]  [Haarlem,  1825]. 

Algem.  Konst-  en  Letter-bode.  6  Mei  1825. 

Muller,    S.,    en  J».   de  Vries,   Hulde  aan    Rinse    K  o  o  p  m  a  n  s 

[hoogl.  te  Amsterdam,  overl.  5  Sept.  1826].  Amst.  1827. 

M.  bijgevoegd  doodbriefje. 

Kemp,  F.  A.  van  der,  1752  —  1829.  An  autobiography  together  v?. 
extracts  from  his  correspondence  edited,  w.  an  historical  sketch 
by  H  e  1  e  n  L  i  n  c  k  1  a  e  n  F  a  i  r  c  h  i  1  d.  New-York,  Londen,  1903. 
M.  portr.  en  facs. 

Onnes  Mz.,  M.,  De  vermaner  F  r  a  n  i;  o  i  s  A  d  r  i  a  a  n  van  der 
K  e  m  p.  Gron.  z.  j.  M.  1  portr. 

Swart,  N.,  Iets  over  I  z  a  a  k  Molenaar  [1.  te  Crefeld].  Z.  pi.  en  j. 

Voorlezing  in  de  Maatschappij  Felix  Meritis,  2  Maart  1837. 

Steenderen,  A.  van,  Iets  ter  nagedachtenis  van  Freerk  Hoekstra, 
in  leven  1.  der  Doopsgez.  in  de  gemeenten  Holwerd,  Zaandam  en 
Harlingen  [overl.  31  Maart  1837].  Franeker,  1839. 

Siegenbeek,  M.,  [Levensbericht  van  J.  Brouwer,  rustend  1.  te 
Leeuwarden,  overl.  11  Apr.  1838.  Aanspraak  in  de  verg.  v.  de 
Maatsch.  der  Nederl.  Letterk.  te  Leiden,  21  Juni  1838.] 

Uit:  Handelingen  dier  Maatschappij.  1838. 

Hall,  M.  C.  van,  Een  woord  over  M"^.  Anne  Willem  Huide- 
koper... [uitgespr.]  op  10  Sept.  1841.  Z.  pi.  en  j. 

[Levensbericht  van  Jacobus  Davids  Vissering,  rustend  1. 
bij  de  D.  G.  te  Gron.,  overl.  17  Dec.  1846.]  Gron.  1846. 

Uit:  Groninger  Courant  v.  18  Dec.   1846. 


299 

Muller,  S.,  Iets  ter  nagedachtenis  van  Wopko  Cnoop  Koop- 
m  a  n  s  [hoogl.  te  Amsterdam,  overl.  4  Maart  1849].  [M.  toespraak 
aan  diens  graf.]  [Haarlem,  1849]. 

Overdr.  uit:  Algem.  Konst-  en  Letter-bode.  1849.  II. 

Daubanton,  F.  E.,  Prof.  Dr.  W  o  p  k  o  Cnoop  K  o  o  p  m  a  n  s.  Eene 
kl.  bijdr.  tot  de  gesch.  v.  Nederlands  Godgeleerden  en  Godgeleerd- 
heid. Utr.  1890. 

[Haar,  B.  ter],  Leven-  en  karakterschets  en  letterk.  verdiensten  v. 
M''.  Jeronimo  de  Vries  [overl.  1  Juni  1853].  [Leiden,  1853]. 

Overdr.  uit:  Handel,  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterltunde.   1853. 

Sybrandi,  K.,  Levensberigt  v.  Hendrik  A  r  n  o  1  d  M  e  ij  e  r  [luite- 
nant ter  zee,  overl.  2  Apr.  1854].  Z.  pi.  [1854]. 

l[[uller,  S.],  Een  woord  ter  gedachtenis  v.  Jan  Boeke  [rustend 
1.  bij  de  D.  G.  te  Amsterd.,  overl.  9  JuU  1854].  Z.  pi.  en  j. 


,  Ter  gedachtenis  v.  Matthijs  Siegenbeek  [rustend 

hoogl.  en  1.  bij  de  D.  G.  te  Leiden,  overl.  26  Nov.  1854].  Z.  pi.  1854. 

Overdr.  uit:  Kerkel.  Courant  v.  22  Dec.  1854. 

Muller,  S.,   Schets   v.   de  letterkundige  vorming  en  werkzaamh.  v. 
M  a  1 1  h  ij  s   Siegenbeek.  Leiden,  1855. 

Overdr.  uit:  Handel,  v.  de  IVtaatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1855. 

,   Ter  Gedachtenis  van  den  hoogleeraar  Dr.  Jan  v  a  n 

G  i  1  s  e  [overl.  24  Mei  1859].  Z.  pi.  1859. 

Bijlage  tot  het  Verslag  der  Alg.  Doopsgcz.  Sociëteit  voor  liet  jaar    1859. 

— ,  Levensberigt  v.  Jan  van  Gilse.  Leiden,  1859. 

Overdr.  uit:  Handel,  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1859. 

Tetli,  P.  J.,  Het  leven  van  D'.  J.  van  Gilse,  eene  inleiding  tot 
de  uitgave   zijner  verspreide  en  nagelaten  schriften.  Amst.  1861. 

Pekelharing,   K.   R.,   Levensschets  v.  M''.  S.  de  Win  d  [overl.  19 
Aug.  1859].  [Middelb.]  z.  j. 

Uarting,   D.,   Levensbericht  v.  Dr.  G.  "Vissering  [1.  te  Wormer 
en  Jisp,  overl.  28  Juni  1869].  [Leiden,  1870]. 

Overdr.  uit:  Handel,  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1870. 

Uartog,  J.,  Levensberigt  v.  Jacob  Honig  Jnz.  .Jr.  [overl.  14  Nov. 
1870].  Leiden,  1871. 

Overdr.  uit:  Handel,  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1870—71. 


300 

Vries,  J".  de,  Leven-  en  karakterschets  v.  S  i  m  o  n  Gorter 
[rustend  1.  bij  de  D.  G.  te  Wormerveer  Zuid,  overl.  5  Juni  1871]. 
Leiden,  1872. 

Overdr.  uit:  Handel,  v.  de  Maatsch.  der  NedcrI.  Letterkunde    1871—72. 

Sepp,  C,  Levensbericht  v.  Ds.  K.  S  y  brandt  [rustend  1.  bij  de 
D.  G.  te  Haarlem,  overL  4  Sept.  1872].  Leiden,  187:1 

Overdr.  uit:  Levensber.  v.  de  Maatsch    der  Nederl.  Letterkunde.  1872-73. 

Gilse,  J*".  van.  Dr.  Sa  ra  viel  Muller  [rustend  hoogl.  te  Amsterdam, 
overl.  25  Febr.  18751.  [Amst.  1875]. 

Overdr.  uit:  De  Hervorming.  4  Maart  1875. 

Sepp,  Chr.,  Levensschets  v.  D"".  S  a  m  u  e  1  Muller.  Leiden,  1876. 

Overdr    uit:    Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1875—76. 

[Kruseman,  A.  C],  F  r  e  d  e  r  i  k  Muller,  geb.  22  Juli  1817,  gest. 
4  Jan.  1881.  In  Memoriam.  [Leiden,  1881].  M.  1  portr.  4". 

Overgcdr.  uit :  Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1880—81. 

N[\jhoff],  M.,  Levensschets  v.  F  red  er  ik  Muller.  Z.  pi.  en  j. 

Overdr.  uit:  Nieuwsbl.  v.  den  Boekh.  1881.  N".  22. 

Loman,  A.  D.,  Jan  Willem  S  t  r  a  a  t  m  a  n  [rustend  1.  bij  de 
D.  G.  te  Groningen],  overl.  4  Deo.  1882.  Amst.  1883. 

De  Hervorming.  20  Jan.  1883. 

Acquoy,  J.  G.  R.,  Levensbericht  v.  Aem.  W.  Wybrands  [1.  te 
Leiden,  overl'.  22  Sept.  1886].  [Amst.  1887]. 

Overdr.  uit:  Jaarb.  der  Kon.  Akad.  v.  Wetensch.  1886. 

Rogge,  H.  C,  Aemilius  Willem  Wybrands.  's-Gravenh.  1887. 

Overdr.  uit:  Archief  v.  Nederl.  Kerkgesch.  II.  4. 

Feith,  P.  R.,  Levensbericht  v.  M"".  S.  J.  H  i  n  g  s  t  [overl.  12  Jan. 
1890].  Leiden,  1890. 

Overdr.   uit:  Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1889—90. 

[Sepp,  J.],  Ter  gedachtenis  aan  Christiaan  Sepp  [rustend 
1.  bij  de  D.  G.  te  Leiden,  overl.  10  Mei  1890].  Beverwijk,  1890. 

Cramer,  S.,  Levensbericht  v.  Chr.  S  e  p  p.  Leiden,  1891. 

Overdr.  uit:    Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.   1890-91. 

Leendertz,  W.  L,  Verschijnselen  des  tijds.  Betreurde  dooden :  . . . 
P.  Brouwer  [rustend  1.  bij  de  D.  G.  te  Aalsmeer],  Dr.  J.  G.  d  e 
Hoop   Scheffer  [rustend  hoogl.  te  Am.sterd.].  Rotterd.  1894. 

Overdr.  uit:  Geloof  en  Vrijheid.  Jg.  28.  N.  S.  V.  1. 


301 

Vries,  J».  de,  Dr.  J  a  k  o  b  G  ij  s  b  e  r  t  de  Hoop  S  c  h  e  f  f  e  r 
[rustend  hoogl.  te  Amst.,  overl.  31  Dec.].  1819-1898.  Haarlem, 
1894.  M.  1  portr. 

Eigen  Haard.  6  Jan.   1894. 

Prins,  A.  Winliler,  Dr.  J.  G.  de  Hoop  Sc  heffer.  Amst.  1894. 

Alg.  Handelsbl.  v.  7  Jan.  1894.  Avondbl. 

,  Levensbericht  van  J.  G.  de  Hoop  Scheffer.  Leiden, 

1894. 

Overdr.   uit:    Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  NeJerl.  Letterkunde.  1893—94. 

Rogge,  H.  C,  Levensbericht  v.  Jacob  Gijsbert  de  Hoop 
Scheffer.  Amst.  1895. 

Overgedr.  uit:  Jaarb.  der  Kon.  Akad.  v.  Wetensch.  1894. 

Cramer,  S.,  Bij  Prof.  Scheffer's  laatsten  arbeid  voor  de  Bijdragen. 
[Leiden,  1894]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.   1894. 

,  J.  G.  de  Hoop  Scheffer.  [Leipz.  1900]. 

Artikel  in:  Realencykl.  f.  prot.  Theol.  u.  Kirche.  3.  Aufl. 

Cuperus,  B.,  Levensbericht  v.  Alle  Meenderts  Cramer  [rustend 
1.  bij  de  D.  G.  te  Middelb.,  overl.  Dec.  1894].  Leiden,  1895. 

Overdr.  uit:    Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1894—95. 

Fast,  J.,  In  Memoriam  [Joseph  Wiradiwangsa,  inl.  onderwijzer 
te  Mergaredja].  Sinsheim,  1897. 

Gemeindebl.  der  iWennoniten.  1  Marz  1897. 

Molenaar,  I.,    Professor  Hoekstra.   Haarlem,   1897.  M.  1  portr. 

Mannen  en  Vrouwen  v.  Beteekenis.  1897.  Afl.  8. 

Cramer,  S.,  In  memoriam.  Sijtse  Hoekstra  Bz.  (20  Aug. 
1822-12  Juni  1898).  [Leiden,  1898]. 

Uit:  Theol.  Tijdschr.  1898. 

Cramer,  [S.],  Professor  Hoekstra.  [Leiden,  1898]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1898. 

W^jck,  B.  H.  C.  K.  van  der,  Levensbericht  v.  Sytse  Hoekstra. 
Amst.  1901. 

Overdr.  uit:  Jaarb.  der  Kon.  Akad.  v.  Wetensch.  1901. 

Hylkema,    H.    B.,    In    Memoriam.    Dirk    Fontein    de   Jong 

[overl.  29  Jan.  1898].  [Irnsum,  1898]. 
Kops,  C.  J.  de  Bruyn,  en  M.  E.  Houck,  Mr.  A.  van  D  e  1  d  e  n.  [I.] 

Amst.  1898.  M.  1  portr.  en  afb. 

Eigen  Haard.   1898.  Blz.  421-24.  Slot  ontbr. 


302 

Cramer,  S.,  J  e  r  o  n  i  m  o   d  e  V  r  i  e  s  [1.  te  Haarlem].  Amst.  1902. 
M.  2  poitr. 

Eigen  Haard.  31  Mei  1902. 

Cramer,  [S.],  J".  de  Vries.  [Leiden,  1902].  M.  1  portr. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1902. 

Knappert,  L.,  Leven.sbericht  v.  Jeronimo  de  Vries  [rustend 
1.  bij  de  D.  G.  te  Haarlem,  overl.  29  April  1915].  Leiden,  1916. 

Overdr.   uit:    Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1915—16. 

Cramer,    [S.],    Mr.    H  e  n  r  i  c  k   S  a  ra  u  e  1   van  L  e  n  n  e  p.  Leiden, 
1903.  M.  1  portr. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1903. 

,  L  u  d  w  i  g  Keiler.  Leiden,  1903.  M.  1  portr. 


Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1903. 

Feenstra  Jr.,  P.,  Levensbericht  v.  A.  Loosjes  [rustend  1.  bij  de 
D.  G.  te  Amsterdam,  overl.  21  Juni  1902].  Leiden,  1904. 

Overdr.    uit:  Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1903—04. 

Craand\jk,  J.,  Levensbericht  v.  Dr.  Jan  Hartog  [rustend  1.  bij 
de  D.  G.  te  Utrecht,  overl.  2  Sept.  1904].  Leiden,  1905. 

Overdr.  uit:    Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1904—05. 

[Cramer,  S.],  Kroniek,  26  Sept.  1906-24  Sept.  1907.  Necrologie  ~  T. 
Kuiper  [rustend  1.  bij  de  D.  G.  te  Amsterd.],  K.  R.  S  e  h  u  i  1  i  ii  g 
[rustend  1.  bij  de  D.  G.  te  Veenwouden],  P.  van  E  e  g  h  e  n. 
[Leiden,  1907].  M.  3  portr. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1907. 

Vries,  R.  W.  P.  de,  Levensbericht  v.  Pieter  van  Eeghen 
[overl.  28  Juni  1907].  Leiden,  1908. 

Overdr.  uit:  Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Ned.  Letterkunde.  1907—08. 

Vries,  J».  de.  De  laatste  der  Bragianen  (A.  Winkler  Prins, 
1817-1908)  [rustend  1.  bij  de  D.  G.  te  Veendam  en  Wildervank, 
overl.  Jan.  1908].  Amst.  1908.  M.  portr.  en  afb. 

Eigen  Haard.  1908.  N».  9,  10,  11. 

Cramer,  S.,  Kroniek.  1  Okt.  1909-30  Sept.  1910.  [Mr.  J.  P.  P  o  r- 
tielje,  G.  tenCate  [rustend  1.  bij  de  D.  G.  te  Wolvega],  H. 
de  Boer  [rustend  1.  bij  de  D.  G.  te  Alkm.],  H.  M.  de  Vries.] 
Leiden,  1910.  M.  4  portr. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1910. 


303 

Levensbericht  van  [den]  zendeling  P.  A.  J  a  n  s  z.  te  Margóredjö. 
[Amst.]  1910.  M.  1  portr. 

De  Kleine  Medearbeider.  Jg.  12. 

Gedachtenis  (Ter)  van  R.  A.  Laan  [overl.  4  Sept.  1911].  Woimer- 
veer,  1911. 

.Ons  Huis"  Wornierveer.  Jaarversl.   1  Oct.  1910—31  Mei  1911. 

Vries,  Jer».  de,  Levensbericht  van  Jacobus  Craandijk  [rustend 
1.  bij  de  D.  Cr.  te  Haarlem,  overl.  3  Juni  1912].  Leiden,  1918. 

Overdr.    uit:   Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1912—13. 

Kühler,   W.   J.,    Levensbericht  van   S  a  ni  u  e  1  C  r  a  m  e  r  [rustend 
hoogl.  te  Amsterdam,  overl.  30  Jan.  1918].  Leiden,  1913. 

Overdr.  uit:    Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1912—13. 

,  S.  C  r  a  m  e  r.  Leiden,  1916. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  I9I6.  Herdruk  van  het  vorige. 

Vos,   K.,  Levensbericht  van  C.  N.  W  y  b  r  a  n  d  s  [rustend  1.  bij  de 
D.  G.  te  Enschede,  overl.  16  Aug.  1913].  Leiden,  1914. 

Overdr.  uit:   Levensber.  v.  de  Maatsch.  der  Nederl.  Letterkunde.  1913—14. 


KENMERKEN  EN  EIGENAARDIGHEDEN. 

a.    D  o  o  p   e  n   E  e  d. 
Zamenspraak  over  den  Doop,  geh.  in  hot  Depart.  Vriesland,  1810. 

Z.  pi.  en  j.  Titel  omlijst. 
Liefde,  J.  de,  Niet  de  Kinderdoop,  maar  de  doop  der  bejaarden  is 

het  Bondszegel  des  Nieuwen  Verbonds.  Zutphen,  1844. 
,   Trouw    aan  het  Woord!  Broederlijke  brief  aan  H.  P. 

Scholte.  Zutphen,  1845. 

Naar  aanl.  v.  H.  P.  S  c  h  o  1 1  e,  De  Heilige  Doop,  of  het  teeken  in  het  vleesch. 
Amst.  1845. 

,  Een  blik  op  den  Christel  ijken  Waterdoop  bij  het  licht 

van  Schrift  en  Historie.  Enz.  Amst.  1854. 

Overgedr.  uit:  Het  Volksmagazijn  voor  burger  en  boer. 

,   Ein   Bliek  auf  die  christl.  Taufe  bei  dein  Lichte  der 


Schrift  u.  der  Geschichte.  Z.  pi.  en  j. 
Visscher,   J.,    Bedenkingen,    briefsgewijze    medegedeeld,   tegen   een 
gedeelte  van  het  werk  van  den  hoogleeraar  Scholten :  De  leer  der 
Herv.  Kerk  enz.  [Utr.  1850]. 

Overdr.  uit:  Jaarboeken  voor  Wetensch.  Theologie.  VIII. 


304 

Visscher,  J.,  Brief  aan  een'  Doopsgez.  broeder  over  den  Heil.  Doop 
enz.  Utr.  1851. 

Gewijzigde  uitgave  v.  liet  vorige. 

Gorter,  D.  S.,  Open  brief  aan  J.  Visscher.  De  waardeering  van  den 
Idnderdoop  betreffende.  [Utr.]  18.51. 

OverJr.  uit:  Jaarboeken  voor  Wctensch,  Theologie.  IX.  I. 

Visscher,  J.,  Antv^oord  op  den  open  brief  v.  D.  S  Gorter,  de  waar- 
deering van  den  kinderdoop  betreffende.  Z.  pi.  en  j. 

Lange,  L,,  De  Kinderdoop  in  de  Protest.  Kerk  be.schouwd  van  het 
standpunt  der  kerkelijke  formulieren,  der  H.  Schrift  en  der  men- 
schelijke  rede.  [U.  het  Hoogd.  vert.  d.  J.  Visscher],  Vooraf- 
gegaan d.  een  brief  v.  den  heer  S.  Blaupot  ten  Cate  aan 
den  vertaler  en  v.  het  antw.  v.  dezen.  Utr.  1851. 

Gorter,  D.  S.,  [Biief]  aan  den  Hoogleeraar  J.  H.  Scholten,  [Utr.]  185.S. 

Overdr.  uit:  Jaarboel<en  voor  Wetensch.  Theologie.  XI.  4. 

Cool,  P.,  Brief  aan  Johanna,  bij  hare  voorbereiding  tot  den  doop. 
[Sneek,  1856]. 

Overdr.  uit:  Godsd.  Lectuur  voor  Doopsgezinden.  II. 

Lenoir,  J.,  Kinder-  of  bejaarden  doop?  Een  bijbelsch,  leerstellig  en 
geschiedk.  onderzoek.  Uit  het  Fransch.  Gron.  1858. 

Leendertz  Wz-,  P.,  De  naam  Doopschgezinden.  [Amst.  1861]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1861. 

Visscher,  J.,  Eeno  bladzijde  uit  Scholtens  Brochure  „De  Doopsfor- 
raule"  besproken  d.  twee  doopsgez.  broeders.  Kampen,  1869. 

Uoekstra  Bz.,  S,,    De  moderne  richting  en  de  doop.  [Amst.  1870]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1870. 

Visscher,  J.,  Advies  over  het  al  of  niet  aannemen  van  attestatiën 
van  ongedoopte  leden  uit  zustergemeenten.  [Amst.  1876]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.   1876. 

Cramer,  A.  M,,  Over  de  voorwaarden  voor  den  doop  in  onze  ge- 
meenten. [Leiden,  1886]. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1886. 

Cramer,  [8.],  Hoe  onze  vaderen  over  den  doop  bij  overgangen  tot 
hunne  gemeenten  hebben  gedacht.  [Leiden,  1897]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1897. 


305 

Christiuuus  Patriophilus  [C.  de  Vries],  Korte  en  Noodige  Errinnering 
aan  de  Doopsgez.  Christenen,  en  alle  zoodanigen  mijner  medebur- 
geren, die  zwarigh.  maken  in  het  eedzweeren.  Betreffende  het 
formulier  v.   eed   of  verklaring  [v.  8  Aug.  1803].  Haarlem,  1803. 

West,  F.,  Iets  over  den  eed,  hoofdzakel.  op  grond  v.  Matth.  V:  33  —  37. 
U.  het  hoogd.  Met  een  bijvoegsel  v.  den  vertaler.  Purmerende,  1853. 

Dyserinck,  J.,  De  vrijstelling  van  den  eed  voor  de  Doopsgezinden. 
Haariem,  1883. 

Verm.  herdr.  uit:  De  Gids.  Oct.,  Nov.  1882. 

b.     V  r  ij  s  t  e  1 1  i  n  g   van   het   w  a  p  e  n  d  r  a  g  e  n. 

[Request]  Aan  de  Eerste  Kamer  v.  het  Vertegenw.  Lighaam  des 
Bataafschen  Volks,  van  wege  den  Kerkenraad  der  Doopsgez.  Ge- 
meente, vergaderende  by  het  Laaa  en  den  Toren,  te  Amsterd.  [over 
de  vrijheid  van  wapendragen,  opgesteld  d.  W.  de  Vos.  Apr.  1799]. 

[Request]  Aan  de  Eerste  Kamer  v.  het  Vertegenw.  Ligchaam  des 
Bataafschen  Volks,  van  wegen  de  Opzieners  v.  eenige  Doopsgez. 
Gemeentens,  in  het  voormaalig  Noordholland  [over  de  vrijheid  van 
wapendragen.  Junij,  1799]. 

Gorter,  D.  S.,  De  christelijke  lijdzaamheid,  aangeprezen  bij  het 
vertrek  der  Oud-Doopsgezinden  van  Balk,  die  om  vrijheid  van 
krijgsdienst  naar  N.-Amerika  verhuisden.  Sneek,  1858. 

Cramer,  [S.],  Hoe  een  van  onze  vroegere  kenmerken  is  te  niet  ge- 
daan. [Leiden,  1898]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1898. 

Reuvens-van  Bemmeleii,  C.  W.,  Behoort  het  beginsel  „Tegen  het 
wapendragen"  van  de  Doopsgez.  Broederschap  geheel  tot  het  ver- 
leden? Oosterbeek,  1914.  1  bl. 

Woeliiiga,  D.,  Stemmen  uit  de  Doopsgez.  Broederschap.  [Utr.  1916]. 

Naar  aanl.  v.  een  art.  v.  E.  M.  t  e  n  C  a  t  e  in  de  Zondagsbode  v.  19  Deo.  1915. 

Vos,  K.,  De  weerloosheid  der  Doopsgezinden.  Amst.  1916. 

Alg.  Handelsbl.  v.  24  Febr.  1916.  Avondbl. 

c.    G  e  m  e  e  n  t  e  1  e  V  e  n,   enz. 

Doyer,  A.,  Bijdrage  ter  instandhouding  en  bevordering  van  godsd. 
plegtigheden  bij  de  gemeenten  der  Doopsgezinden.  M.  eenen  Brief 
v.  J.  van  G  e  u  n  s.  Zwolle,  1825. 


306 

Gorter,  D.  S.,  Onderzoek  naar  het  kenmerkend  beginsel  der  Nederl 
Doopsgezinden,  enz.  Sneek,  1850. 

,   Onderzoek   naar  den  genoegzamen  en  noodzakelijken 

regel  van  een  christelijk  kerkgenootschap.  [Utr.]  1852. 

Overdr.  uit:  Jaarboeken  voor  Wetensch.  Theologie.  X.  3. 

Hoekstra,  S.,  Nog  iets  over  het  eigenlijke  wezen  v.  den  Doopsgez. 
Christen,  enz.  Hoorn,  1851. 

Cool,  P.,  Is  bijzondere  liefde  tot  zijne  kerkgemeenschap  een  christe- 
lijk begin.sel?  Z.  pi.  [1858]. 

Overdruk.  Slot  ontbr. 

Cleeff,  L.  van.  Iets  over  de  plaats  die  de  gemeente  inneemt  in  ons 
leven.  [Leiden,  1893]. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1893. 

Lidmaatschap  (Over  het)  van  Doopsgezinden  in  Remonsti'.  gemeenten 
en  omgekeerd.  [Leiden,  1897]. 

Brieven  aan  een  jong  predil<ant.  IV.  Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.   1897. 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,  Hulp  bij  vacatuies.  [Leiden,  1892]. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1892. 

Loosjes,    V.,   Enkele  opmerkingen   over  de  zelfstandigheid  en  leer- 
vrijheid  onzer  gemeenten.  Rede.  Haarlem,  1902. 

Dykema,  F.,  Het  Avondmaal.  Rotterd.  [1908]. 

Over  het  gebruiken  van  persoonlijke  bekers. 


GESCHRIFTEN  VAN  DOOPSGEZINDEN. 

a.     Polemiek. 

Muller,    S.,    Beoordeeling   van   eenige  Kerkredenen   v.  J.  H.  H  a  1- 
b  e  r  t  s  m  a.  Amst.  1844. 

Overdr.  uit:  VadcrI.  Letteroefeningen.  1843  en  1844. 

Liefde,  J.   de.   Gevaar!   gevaar!  en  geen  vrede!  Een  woord  tot  de 
slapenden  en  in  slaap  gewiegden.  Zutphen,  1844. 

,   Antwoord   aan  Prof.  S.  Muller  op  eene  beschuldiging, 

een  verwijt  en  eene  uitnoodiging.  Amst.  1854. 

Naar  aanleiding  v.  het  door  dezen  tegen  hem  aangevoerde  in  de  Kerkel.  Cour. 
V.  22  Sept.  1854. 

,   Protestautsch   Pausdom.   Aanwijzing  van  sporen  van 


307 

overneigiag  tot  pauselijke  beginselen  in  de  Nederl.  Protest.  Kerk. 
Amst.  1855. 

Overgedr.  uit:  Het  Volksmagazijn. 

Liefde,  J.  de,  Waarschijnlijkheid  of  Zekerheid?  Enz.  Utr.  1864. 

Gorter,  D.  S.,  en  P.  Cool,  Vier  brieven  over  de  vraag:  wat  moeten 
wij  als  Doopsgezinden  doen  in  den  strijd  tegen  Rome?  Sneek,  1853. 

Overdr.  uit:  Godsd.  Lectuur  voor  Doopsgezinden.  I. 

Corver,  C,  Woord  aan  de  Broederschap  der  Vereen.  Doopsgez.  Ge- 
meente te  Groningen.  Gron.  [1868]. 

Kritiek  van  het  afscheidswoord  v.  J.  W.  Straatman  . . .  door  een 
leek.  M.  eene  bijlage.  Gron.  1868. 

Naar  aanleiding  van:  J.  W.  Straatman,  Broeders,  ilc  bid  u,  enz.  Afscheids- 
woord naar  aanleid,  v.  Gal.  312b,  gespr.  bij  het  neerleggen  der  evangeliebe- 
diening te  Groningen. 

Proeve  hoe  de  Moderne  Theologie  machtig  is,  om  af  te  breken  en 
onmachtig,  om  op  te  bouwen.  Gegeven  in  het  verhaal  van  het 
aftreden  v.  de  Heeren  J.  W.  Straatman  en  C.  Oorver,  als  Predi- 
kanten der  Doopsgez.  Gem.  te  Groningen,  in  den  herfst  van  1867. 
Utr.  1868. 

P.  M.  V.  [H.  Bakels],  Voor  mijne  vrienden  die  de  Waarheid  lief- 
hebben. Gouda,  1895. 

Cramer,  S.,  Oude  Doopsgezinden  en  nieuwe  Gereformeerden.  Arast. 
1901. 

De  Zondagsbode.  27  Jan.  en  3  Febr.  1901. 

,  De  geschiedkennis  van  Dr.  Kuyper  in  de  Tweede  Kamer. 

Amst.  1904. 

De   Hervorming.  30  Jan.   1904. 

b.    S  t  i  c  h  t  e  lij  k  e  lectuur. 

Hoekstra,  W.  S.,  Leerzame  en  vertroostende  Gedachten,  opzichte- 

lyk  's  menschen  Dood  enz.  Rotterd.  1797. 
Hoekstra,  F.,  Godsdienstige  Vertoogen.  [Harlingen]  1799. 

• ,  De  Geschiedenis  van  Jesus  in  gesprekken.  Harl.  1815. 

,  Idem.  2^»  dr.  Amst.  1842.  M.  1  pi. 

,  De  Geschiedenis  der  Apostelen  in  gesprekken.  Harl.  1818. 

,  De  Gelijkenissen  v.  Jezus,  in  gesprekken.  Haarlem,  1821. 


808 

Hoekstra,  F.,  Zedelijke  en  godsdienstige  Vertoogen.  Arnhem,  1827. 

,  De  Wonderwerken  v.  Jezus,  in  gesprekken.  Haarlem,  1833. 

Doyer,   A.,    Brieven   over   de  aanbidding  van  onzen  Heere  Jezus 
Christus.  Zwolle,  1811. 

,   Invallende   Gedachten.   Stuk   1-3.   Zwolle,    1824-25. 

Ieder  stuk  met  1  vignet  op  den  titel. 

Ris,   P.,  Christelijke  brieven  en  overdenkingen,  uitgeg.  d.  L.  E  g  e- 
ling.  Hoorn,  1812. 

Boek  e,  J.,  Waar  dat  te  vinden  is,  wat  alle  menschen  zoeken.  Een 
Schuitpraatje.  [Voorlezing.]  Z.  pi.  [1839]. 

B[oeke,  J.],   Paulus   als   voorbeeld  van  christelijke  levenswijsheid. 
Z.  pi.  en  j. 
Overdruk. 

B[oeke],  J.,   Petrus.  (Een  gesprek  aan  de  ontbijttafel.)  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 

B[oeke,  J.],  Het  klaaghuis  beter  dan  hot  huis  der  maaltijden.  (Nog 
een  gesprek  aan  de  ontbijttafel.)  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 

,  Hoe  onze  rampen  en  ons  leed  zamenhangen  met  onze 

zonden.  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 


's  Heilands  geboortefeest.  Z.  pi.  en  j. 


Overdruk. 

Waard,  S.  K.  de,  De  heerschappij  van  het  eigenbelang  over  's  men- 
schen verstand.  Z.  pi.  [1841]. 

Voorlezing,   geh.   in    het    Depart.    Haarlem  der  Maatscli.  tot  Nut  v.  't  Alge- 
meen, 2  Maart  1841. 

W[aapd,  S.  K.]  d[e].  Mogen  wij  onze  kranke  vrienden  vleijen  met 
valsche  hoop  op  herstel?  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 

,  Het  bewustzijn  van  onze  Sterfelijkheid,  een  getuigenis 

voor  onze  Onsterfelijkheid.  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 

James,   J.  Angell,   Gids   voor  Jongelingen,  die  het  ouderliike  huis 
verlaten.  Uit  het  Eng.  Vrij  vertaald  d.  S.  Muller.  Amst.  1841.  12''. 


309 

Liefde,   J.    de,    De  Diligence,  of  de  Reis  uaar  de  Stad  der  Erfenis. 
Arniiem,  1845.  M.  1  hontsn.  op  den  titel. 

— ,  Idem.  4<*«  dr.  Amst.  z.  j. 

,  Des  Christens  Ontvangst  en  Uitgaaf,  i^^dr.  Amst.  1873. 

C[ramer],  A.  M.,   Over  onze  gebrekkige  kennis  aangaande  de  toe- 
komende zaligheid.  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 

— ,  De  Christelijke  Gemeente  vergeleken  met  een  ligchaam. 

Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 

Hoekstra  Bz.,  S.,  Het  Evangelie  der  Genade  ...  in  de  gelijkenis  van 
den  Verloren  Zoon.  Sneek,  1854. 

,  Idem.  2''e  herz.  dr.  Sneek,  1860. 


,  Waarop  bouwt  de  Christen  de  hoop  zijner  zaligheid? 

Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 


,  Gedachten   over   het   regte   gebruik   en    misbruik   der 

christelijke  vrijheid.  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 


,  De  Bergrede.   Korte   voorstelling  v.  haren  zamenhang 

en  inhoud.  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 

,  De  armen  van  geest.  Z.  pi.  en  j. 


-,  Onbeminnelijke  godsdienstigheid.  Z.  pi.  en  j. 


Overdruk. 


,  De  ware  rijkdom   en  armoede.  Eene  bijbelstudie  over 

Spr.  XIII:  8.  Z.  pi.  en  j. 
Overdruk. 

,  Gemeenschap  des  geestes  bij  verschil  v.  godsd.  denkwijs. 

Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 


,  Waarom   bij  bekeering  's  menschen  vroegere  zonden, 

bij  afval  's  menschen   vroegere  deugden  niet  gedacht  woi'den  bij 
God.  Gedachten  na  het  lezen  v.  Ezech.  XVIII:  20-82.  Z.  pi.  enj. 

Overdruk. 


310 

Hoekstra  Bz.,  S.,  Gedachten  bij  het  lezen  van  de  2  Sam.  XXI  vs. 
1-14  verhaalde  geschiedenis.  Z.  pi.  en  j. 

Overdruk. 

,  Gebed,  gebedszegen,  gebedsverhooring.  Z.  pi.  en  j. 


Sepp,  Ciir.,  De  zeven  kruiswoorden.  Voor  vrienden  van  Jezu.s  ver- 
klaard. Amst.  1856. 

Cool,  [P.],  Jezus  groote  wijsheid  in  een  kleinen  trek  van  het  vol- 
maakte gebed.  Z.  pi.  [1858J. 

Overdruk. 

Dj'serinck,    Joh.,    Godsdienstige    Overdenkingen.    2    dln.  Haaileni, 
1868-69. 

,  Laatste  Godsdienstige  Overdenkingen.  Amst.  1908. 


Gorter,  D.  S.,  Vruchten  van  onderzoek  en  strijd  in  eene  40  j.  Evan- 
geliebediening. Sneek,  1874. 

[Boetje,  H.],  Tafereelen  uit  het  Leven  van  Jezus.  Amst.  1875. 

Uitgeg.  door  de  Vereen,  tot  Verspreiding  v.  Stichtel.  Blaadjes. 

Linden,  J.  W.  van  der,  Levenskeuze.  Herinnering  aan  de  afgelegde 
geloofsbelijdenis.  Schagen,  1878. 

Byi,  P.  K.,  Het  misbruiken  van  den  godsdienst.  [Tiel,  1881]. 

Overdr.  uit:  Geloof  en  Leven.  1881. 

Cardiuaal  Jr.,  C,  Eene  Vertelling  van  grootvader  voor  zijn  klein- 
zoon. Naar  E.  S  o  u  v  e  s  t  r  e  's  Wijsgeer  onder  de  Hanebalken, 
vrij  gevolgd.  Almelo  [1884]. 

Sepp,  J.,  Boek  der  Gedachtenis  aan  Doopsbediening  en  eersten 
Avoudniaalsgang.  Enz.  Beverwijk  [1889]. 

Leendertz,  A.  C,  Voor  hart  en  huis.  Leeuw.  1893. 

c.     Prediking. 

Preeken  in  handschrift  [uit  de  laatste  helft  der  18"^^  en  de  eerste 
helft  der  19'^<'  eeuw,  door  verschillende  leeraren  gehouden,  voor- 
namelijk te  Giethoorn].  40  Stuks  in  4'  en  1  in  8*. 

Gelder,  A.  H.  van.  De  Omwenteling,  zo  gelukkig  als  spoedig  . . . 
sedert  den  18'^'^"  Jan.,  1795,  daar  gesteld,  aan  het  bijzonder  bestuur 


311 

der  Voorzienigheid  toegekend  enz.  Leerrede  over  Ps.  118  23,21,25^ 
uitgespr.  te  Amst.  25  Jan. ;  nevens  twee  Redevoeringen  op  Bede- 
stonden, uitgespr.  ald.  13  Maart  1793  eu  i  Nov.  1794.  Amst.  1795. 

Uulshoff,  A.,  Kerkelyke  redenvoeringen.  4  Tientallen.  2  Dln.  Anast. 
1796. 

Clasen,  E.,  Leerrede.   Over  Spr.  17  1^.  Voor  de  Doopsgez.  Gem.  in 
Homsterlaud  uitgespr.  in  1797.  [Gron.  1799]. 


,  Tweetal  Leerredenen.  Over  1  Thess.  5  '^  en  13  Uitgespr. 

24  Juni  en  22  Juli  1798.  Gron.  1799. 

Claasen,  E.,  Drie  Verhandelingen  of  Leerredenen.  [Met  Nareden  over 
de  beweging  der  Aarde.]  Gron.  1803. 

Brouwer,  J.,  Redevoering  ...  bij  gelegeuh.  v.  het  Nationaal  Feest, 
op  den  J9  Dec.  1799  gevierd,  wegens  de  Aftogt  der  Engelsche  en 
Russische  Legers  van  den  Nederl.  grond.  Leeuw.  18tX).  M.  1  silh. 

,  Drietal  Redevoeringen,  uitgespr.  ter  Gelegeuh.  v.  Lei- 

dens  ramp;  Hollands  watersnood;  en  bij  het  eindigen  der  IS"**» 
eeuwe.  Leeuw.  1809. 


,  Dankrede  wegens  den  vrede.  [Uitgespr.  te  Leeuwarden, 

20  Julij  1814.  Tekst:  1  Chron.  22  1^.  i^M  Z.  pi.  en  j. 

,  Leerrede  [op  het  eeuwfeest  der  Hervorming  in  1817. 

Tekst:  1  Kor.  2"].  Leeuw.  1818. 

In:    Leerredenen,   geh.   te    Leeuwarden,   op   het  derde  eeuwfeest  der  Kerk- 
hervorming. 

[Eoopmans,  R.],  [Een  aantal  eigenhandig  geschreven  preeken.]  Begin 
19***  eeuw  (gedateerd  tusschen  1801  en  1815). 

Beets  Pz.,  P.,  Drie  Leerredenen,  over  de  gelijkenis  van  den  Verloren 
Zoon ;  enz.  Uitgespr.  te  Westzaandam.  Amst.  en  Zaandam,  1802. 

Gelder,  H.  van.   Het  leven  van  Joannes,  den  Dooper.  Westzaan- 
dam, 1803. 

Loosjes  Adz.,  P.,  Redenvoering  over  het  Christen  Kerkgezang.  Uit- 
gespr. te  Haarlem,  6  Jan.  1805.  [Tekst:  Col.  3  ^\]  Haarlem,  1805. 

Geuns,  J.  Tan,  Bede-stond,  op  den  eersten  Zondag,  na  den  ontzet- 
tenden  ramp,  der  stad  Leyden,  op  den  12  Januarij  1807,  overge- 


312 

komen,  geh.  in  het  kerkgebouw  der  Remonstranten.  [Tekst :  Jes. 
26  9.]  Leyden,  1807. 

Geuns,  J.  van,  Leerrede.  Over  Gal.  5  ^'■^.  Uitgespr.  te  Amst.  2  Nov. 
1817.  Amst.  1817. 

In:    Leerredenen,   ter   viering   v.  liet  Jerde  eeuwfeest  der  Hervorming,  geh. 
te  Amsterdam. 

,  Drie  op-een-volgende  Gelegenheids-leerredenen  [uitgespr. 

31    Dec.   1815,  1  Jan.  1816  en  4  Febr.  1816],  waarachter  een  bij- 
zonder aanhangsel.  Amst.  1826. 

Hoekstra,  F.,  Leerrede  [over  de  ramp  van  Leiden  op  12  Jan.  1807]. 

Geh.  te  Harlingen.  [Tekst:  Luc.  13*.]  Haarlem,  1807. 
,  Leen^ede  over  de  teekenen  der  tijden.  [Tekst:  Matth.  lö^-^.] 

Westzaandam,  1810. 

[Hoekstra,  F.],  De  heillooze  gevolgen  van  partijschap,  en  rustver- 
storende  volksbewegingen,  voorgesteld  in  een  kerkel.  Redevoering 
over  het  oproer  te  Ephesen.  [Tekst:  Hand.  ig^'-'-st.]  Harhngen,  1813. 

Hoekstra,  F.,  Kerkelijke  Redevoeringen.  Gron.  1816. 

,  Leerrede  over  de  Zaligheid  van  het  Geven.  [Uitgespr. 


te  Harlingen.  Tekst:  Hand.  -20  35.]  Leeuw.  1825. 
,  Leerrede  ten  betooge,  dat  God  in  het  lijden  van  zijne 


schepselen,   op  zichzelf  beschouwd,   geen    behagen    schept.  [Uit- 
gespr. te  Harlingen,  12  Aug.  1832.  Tekst :  Klaagl.  3  ^3.]  [Amst.  1832]. 

Uit:  Vaderl.  Letteroefeningen.  1832. 

Do\jer,    A.,    Leen-ede    ter   aanprijzing  der  koepok-inenting.  [Tekst: 
Pred.  9  W]  Zwolle,  1808. 

,  Twee  Leerredenen  over  het  Lijden  van  onzen  Heiland. 


[Over  Matth.  28  51,52,53,64  gn  Joann.  18  i»' ".]  Zwolle,  1817. 
,  Leerrede  ter  viering  van  het  derde  Eeuwfeest  der  Her- 


vorming. [Uitgespr.  te  Zwolle.  Tekst:  Hand.  5 3?.39.]  Zwolle,  1817. 

Feenstra,  P.  W.,  Leerrede  en  Gebed,  uitgespr.  op  den  Dank-  en 
Bededag  22  Pebr.  1809  in  de  Kerk  der  Doopsgez.  te  Sneek.  [Tekst : 
Ps.  50  "-!'.]  Sneek,  z.  j.  [1809]. 

Ploeg,  H.  W.  van  der.  Christelijke  Leerredenen.  Haarlem,  1813. 

R\jswük,  G.  J.  van,  Lijk-rede  op  Jezus;  eene  kerkel.  redevoering. 
[Tekst:  Joh.  19  sob.]  Amst.  1813. 


313 

RÜswük,  G.  J.  van,  Leerredenen.  Amst.  1816  en  1825.  2  dhi. 
,  Kerkelijke  Redevoeringen.  Amst.  1825. 


Het  2i'  dl.  der  Leerredenen  onder  anderen  titel. 

Molenaar,  I.,  Iverkelijke  aanspraak,  ter  viering  van  Leiden'.s  ontzet, 
geij.  3  Oct.  1811.  [Tekst:  Ps.  48 '■»•  W]  Z.  pi.  en  j. 

,  Leerredenen.  Uitgeg.  door  van   der  Palm,  Siegen- 


beek  en  Muller.  Amst.  1836. 

Siegenbeek,  M.,  Leerredenen.  2  dln.  Haarlem,  1814—20. 

,   Redevoering  en  gebed,  ter  aanbeveling  v.   de   uitge- 

schrevene  algemeene  ■  inzameling  v.  liefdegiften  ten  behoeve  der 
noodlijdenden  door  den  watersnood  van  den  4.  en  5.  Febr.  1825. 
enz.  Leyden,  1825. 

,  Twaalf  Leerredenen.  Haarlem,  1835. 

Muller,  8.,  Leerrede.  Over  Gal.  5  '*.  Uitgespr.  te  Amst.  2  Nov.  1817. 
Amst.  1817. 

In:   Leerredenen,   ter   viering   v.  het  derde  eeuwfeest  der  Hervorming,  geli. 
te  Amsterdam. 


,  Leerredenen.  Amst.  1836. 

Floh,  J.  H..  Kerkelijke  Redevoering  ter  gelegenh.  der  godsd.  viering 
V.  het  derde  Eeuwfeest  der  Kerkhervorming.  Uitgespr.  te  Enschede, 
2  Nov.  1817.  [Tekst:  2  Tim.  2 '.]  Zwolle,  1818. 

Woude,  P.  I.  van  der.  Vijf  Leerredenen  over  Rom.  IX.  Heeren- 
veen, 1821. 

Wieling,  S.  E.,.  Opwekking  tot  eene  godvruchtige  beschouwing  van 
den  vreesselijken  Watersnood  in  Sprokkelm.  1825.  [Uitgespr.  te 
Zaandam,  13  Febr.  Tekst :  Job  87  ".]  Zaandam,  1825. 

Messchaert,   N.,   Leerredenen   ter  verklaring   van   het   Evang.   van 

Johanne,s.  3  dln.  Delft,  1825-31.- 
,  Leerrede  over  God  den  Regter  der  volken,  uitgespr.  te 

Rotterd.    op    den   buitengewonen   biddag,    14   Aug.   IS'Sl.  [Tekst: 

Regt.  11  "'b.l  Rotterd.  1831. 

Borg,  J.  ter.  Leerredenen.  Amst.  1831. 

Kops,  J.,  Leerrede  over  Gods  hulp  en  bescherming  in  den  twaalf- 
daagschen  veldtocht  enz.  Over  Ps.  46  ^-^^.  Uitgespr.  te  Utrecht, 
28  Aug.  1831.  Utr.  1831. 


314 

Koopinans,   W.   Cnoop,    Inzegening   v.  het  huwelijk   v.  ü.   T.  N. 
Suiingar  en  A.  B.  Koopmans.  29  Maart  1832.  Z.  pi.  en  j. 

Sybrandi,  S,  K.,  Biddagspreek.  Over  Hebr.  10  ^^-a».  Uitgespr.  2  L'ec. 
1832.  Haarlem,  1832. 

•,  Leerredenen.  Ainst.  1836. 


Kampen,  W.  A.  van,  Leerredenen.  Amst.  1841. 
Ualbertsma,  J.  H.,  Kerkredenen.  Dev.  1843. 

In  :  J.  H.  H  a  I  b  e  r  t  s  ni  a,  De  Doopsgez.  en  hunne  herkomst. 

Scheffer,  J.  G.  de  Hoop,  De  zucht  naar  verlenging  van  het  leven. 
[Tekst:  Ps.  102  25a.]  7^_  pj,  [i846]. 

Prins,  A.  Winkier,  Leerrelenen.  Heerenveen,  1851. 

Liefde,  J.  de,  Geloof  en  Geloofszegen  enz.  Leerrede  over  Luk.  5  *"~'^. 
Arnhem,  1848. 

-,  De  Verledenheid,  het  Heden  en  de  Toekom.st  der  Kin- 
deren Gods  enz.  Leerrede  over  Kom.  6  2^.  Amst.  1850.  Titel  omlijst. 

,  Jezus  op  de  bruiloft  te  Kana.  Leerrede  over  Joh.  2  ^~^^. 

Amst.  1850.  Titel  omlijst. 

,  Twaalftal  Lijdens-  en  Paaschstoffen.  Amst.  1851. 

,   Twintig  Leerredenen.   M.  een  woord   vooraf  v.  C.  C. 

C  a  1 1  e  n  b  a  c  h.  2^^  dr.  2  dln.  Nijkerk,  1870. 

Uoelcstra  Ba.,  S.,  Levensvragen  over  den  weg  des  heils  in  Christus. 
Leerredenen.  Sneek,  1853. 

,  Wedergeboorte.  Leerrede  over  Joh.  3  ^-^.  [Uitgespr.  te 

Amst.  17  Jan.  1858.]  Amst.  1858. 

,  Idem.  2ö«  dr.  Amst.  1858. 


,  De  Weg  tot  heldere,  vruchtbare  en  zekere  Evangelie- 
kennis. Leerrede  over  Gal.  1  i'-  ^'^,  uitgespr.  te  Amst.  1  Mei  1859. 
Amst.  1859. 

,  De  twee  Getuigenissen  v.  den  lijdenden  Jezus  aangaande 


zichzelven,  volgens  het  Evang.  v.  Joh.  [Joh.  18  36-3?a  gjj  j^g  as-soj 
[2]  Leerredenen.  Amst.  1860. 
,  De   Zoon  des  Menschen  de  Heiland  der  wereld.  Leer- 


redenen. Amst.  1861. 


315 

Geuns,  M.   t.,  Leerredenen,   ter  gedachtenis  aan   zijne  vroeg  ont- 
slapene gade  uitgeg.  Leeuw.  1855. 

,  Oorlogslessen,  Godsdienstige  toespraken.  Leeuw.  1870. 


Sepp,  C,  De  zeven  kruiswoorden,  enz.  Amst.  1856. 
Visscher,  J.,  Tweetal  Leerredenen.  Haarlem,  1859. 


,  Een   woord   van  troost  en   opwekking  bij  smartelijke 

verliezen  door  den  dood  enz.  Leerrede  over  1  Cor.  15  ^b-67_  jjaar- 
lem,  1859. 

Gilse,  J.  van,  Twaalftal  Leerredenen.  Amst.  1860. 

Straatman,  J.  W.,  Tiental  Leerredenen.  Gron.  1864. 

Cardinaal  J'.,  C,  Leerrede.  Over  Jak.  i  "«.  Almelo,  1868. 

Uartog,  J.,  Het  Nieuw  Verbond.  Leerrede  over  Hebr.  8  8,  uitgespr. 
[te  Utrecht]  12  Dec.  1869.  Veenendaal,  1869. 

Gorter,  S.,  Het  Evangelie  des  Kruises.  Naar  Rom.  12 2'.  Haarlem  [1869]. 
Uit:  Taal  des  Qeloofs.  III. 

,  „Ik  geloof,  daarom  spreek  ik."  Een  twaalftal  nagelaten 

leerredenen.  [Uitgeg.  d.  J.  G.  de  Hoop  Scheffer.]  Amst.  1871. 

Gilse,  J*.  van,  Leen-ede.  Over  Jac.  2  i^.  Z.  pi.  en  j. 

,  Vier  preken.  Gron.  1871. 


,  Het  beeld  van  den  godsdienstigen  mensch.  Naar  Matth. 

6  9' 10.  Haarlem,  1874. 

Taal  des  geloofs.  VIII.  5. 

,  De  komst  van  het  Koningrijk  Gods.  Naar  Matth.  4  i2-i7_ 

Haarlem,  1874. 

Uit:  Taal  des  geloofs.  VIM. 

-,  Kerstfeest.  [Tekst:  Openb.  5  9.'".]  Tiel,  1890. 

Onze  Godsdienslpred.  XVI.  24. 

,  Paschen.  [Tekst:  2  Kor.  4  I6-5  i.j  Amst.  [1900]. 

Onze  Godsdlenstpred.  XXVI.  8. 

Ballot,  A.,  Zestal  preeken.  Amst.  1872. 

Dyserinck,  J.,  „Vrede  zij  in  uwe  vesting."  Een  toepasselijk  woord, 
ter  wijding  v.  het  2*  eeuwfeest  v.  Aardenburg's  verdediging.  Uit- 
gespr. ald.  28  Juni  1872.  [Tekst:  Ps.  122  i-'«.]  Haarlem,  z.j.  M.  afb. 


316 

Lulofs,  S.,  Hervormingspreek.  Uitgespr.  29  Oct.  1876.  [Tekst:  Matth. 
25  ^^,  Jes.  U  3^.]  Winterswijk,  z.  j. 

[Brouwer,  R.,  Rom.  12  vers  12  ■=.  Volhardt  in  den  gebade.]  In  Memo- 
riam [van  den  overledene  uitgog.  d.  Anne  E.].  [Amst.  1877]. 

Linden,  J.  W.  van  der,  Engelen  geherbergd.  [Tekst:  Hebr.  13  2*^.] 
Tiel,  1877. 

Onze  Godsdienstpred.  IM.  4. 

,  10  Nov.  1483-10  Nov.  1883.  Tiel,  1883. 

Onze  Godsdienstpred.  IX.  22. 

,  De   waarde   van  een   woord   op  zijn  tijd.  [Tekst:  Spr. 

15  23b.]  Tiel,  1891. 

Onze  Godsdienstpred.  XVII.  3. 

Vries,  J».  de,  Horeb.  Exod.  3  i-i".  Amst.  1882. 

stemmen  u.  de  Vrije  Gem.  V.  7,  8. 

,  Een  bundel  preeken.  Haarlem,  1891. 

,  Tweede  bundel  preeken.  Haarlem,  1897.  M.  1  portr. 

,  Moet  een  rechtvaardige  zaak  't  winnen  ?  Leerrede  over 

Ps.  87  9-16.  Haarlem,  1900. 

,  Twaalf  preeken.  Haarlem,  1908—09. 

— ,  Twaalf  preeken.  Nieuwe  Bundel.  Haarlem,  1909—10. 

,  Karakterschetsen.  Met  een  woord  ter  inleiding  van  H. 

B  r  i  t  z  e  1.  Haarlem,  1915.  M.  1  portr. 

Hoedemal^er,  H.  ten  Cate,  Leerrede,  uitgespr.  25  Febr.  1883  [over 
Matth.  6  '^%  en  eenige  bijgevoegde  ophelderende  aanteekeningen. 
Dev.  [1888]. 

Wartena  Jr.,  S.,  Het  doodvonnis.  [Tekst:  Matth.  26  66b.]  Tiel,  1883. 

Onze  Godsdienstpred.  IX.  6. 

-,  De  nabijheid  Gods.  [Tekst:  Hand.  17  27b.]  Tiel,  1889. 

Onze  Godsdienstpred.  XV.  6. 

Blaauw  Kz.,  A.,  Vergeten.  [Tek.st:  Phil.  3  i^M  Tiel,  1883. 

Onze  Godsdienstpred.  IX.  21. 

Bakker,  J.  F.,  „Het  tweede,  daaraan  gelijk."  [Tekst:  Matth.  22  s^M 
Tiel,  1884. 

Onze  Godsdienstpred.  X.  14. 

Bussy,  I.  J.  de,  Tiental  preeken.  Amst.  1884. 


317 

Byi,  P.  K.,   Twijfel  aan  het  bestaan  van  godsvrucht.  [Tekst:  Job 

1  9.]  Tiel,  1885. 

Onze  Godsdienstpred.  XI.  18. 

Ëeghen  Jr.,   C.   P.    van,    Pinkster-getuigenis.  Leerrede  over  Hand. 

2  1-*,  uitge.-spr.  te  Aardenb.  17  Mei  1891.  Sluis,  1891. 

Boekenoogen,  J.  G.,  De  schuld  van  Herodes.  [Tekst:  Mare.  {j"°.] 
Tiel,  1S92. 

Onze  Godsdienstpred.  XVIII.  18. 

■ ,  De  Moabieten,  een  voorbeeld  van  het  gevaar  van  een 

ongestoorden  voorspoed.  [Tekst:  Jer.  48  i'-i^.j  Amst.  [1S93]. 

Onze  Godsdienstpred.  XIX.  2. 

,  Onverwacht  God  ontmoeten.  [Tekst:  Gen.  28  ^^.]  Amst. 

[1895]. 

Onze  Godsdienstpred.  XXI.  7. 

,  Jezus  en  de  Kananeesche  vrouw.  [Tekst:  Matth.  15  21-28.] 

[Amst.]  1907. 

Vrijzinnige  Godsdienstpred.  1  Sept.  1907. 

Busé,  H.  J.,   Barmhartigheid.  [Tekst:  Luc.  10  »o-3«.]  Amst.  [1893]. 
Onze  Godsdienstpred.  XIX.  16. 

,  Ecce  homo.  Hardinxveld,  1904. 

Waard,  S.  de.  De  Prijs  der  Wijsheid.  Toespraak  [bij  het  52 ^te 
Lustrum  der  Utrechtsche  Hoogeschool]  geh.  te  Utrecht,  21  Juni 
1896.  [Tekst:  Pred.  1  's.]  Utr.  1896. 

,  Sterven,    dat   vruchten   draagt.    Paaschpreek.    [Tekst: 

Joh.  12  :  24.]  Amst.  [1899]. 

Onze  Godsdienstpred.  XXV.  7. 

,  Houd  vast  hetgeen  gij   hebt  enz.  Toespraak,  geh.  te 


Utrecht  [19  Juni  1910].  [Tekst:  Openb.  3".]  Utr.  1910. 

Naar  aanl.  der  Borromaeus-encycHek. 

,  Overdenkingen.  Amst.  1913. 


jner,   C,   Evangelie  en  leven.   Vertaald   uit  het  Frausch  d,  V. 
L  o  o  s  j  e  s.  Haarlem,  1897. 

Brouwer,  P.,  Leen-edenen  [geh.  te  Aalsmeer,  1870-74],  [Amst.  1898]. 

Bakels,  H.,  Voor  de  Menschen  die  zich  orthodox  noemen,  in  Warns 
en  Omstreken.  [Tekst:  Joh.  16  3'-^]  Gouda,  1898. 


318 

Elhorst,  H.  J.,  Neerlands  Blijdschap.  Toespraak,  geh.  te  's-Gravgnh. 

31  Aiig.  1898.  [Tekst:  Hand.  8  ».]  's-Gravenh.  1898. 

Fleischer,  F.  C,  ,,Twijfelmoedig,  doch  niet  mismoedig."  [Uitgespr. 
te  Amst.  17  Juni  1900.]  [Amst.  1900]. 

stemmen  u.  de  Vrije  Gem.  XXIII.  8. 

,  15    September,    een   dag   van   vele  tranen.   Rede  enz. 

[Tekst:  Jer.  9  i.]  Noordscharwoude,  1901. 

-,  September   15*^,   a   day   of  tears,    not   only  in  South- 


Africa.  Noordscharwoude,  1901 

,  Bloesemknoppen.  Preeken.  Broek  op  Langendijk,  1902 

Gasten  en  vreemdelingen  op  aarde.  [Uitgespr.  31  Aug 


1901.  Tek.st:  Hebr.  11  i^b.]  [Amst.  1902]. 

uit:  Stemmen  u.  de  Vrije  Qem.  XXV.  10. 

•,  De  godloochenende  dwaas.  [Tekst:  Ps.  14  i.]  Amst.  [1904J. 


Onze  Oodsdienstpred.  XXX.  19. 

Calcar,  J.  U.  van.  Naar  Jeruzalem !  [Tekst:  Mare.  10  ^s.]  Amst.  [1905]. 

Ome  Oodsdienstpred.  XXXI.  20. 

[Loosjes,  A.],   Uit  de  prediking  van  A.  L  o  o  s  j  e  s.  Met  een  woord 

vooraf  V.  V.  Loosjes.  Haarlem,  1905. 
Binnerts  Sz.,  A.,  Kracht  in  zwakheid.  [Tekst:  2  Cor.  12  i"»».]  [Amst.] 

1906. 

Vrijzinnige  Oodsdienstpred.  I  Dec.  1906. 

Sybolts,   P.,    Preeken.   Met  een   voorwoord   v.  A.   B  i  n  n  e  r  t  s   Sz. 

Assen,  1907.  M.  1  portr. 
Molenaar,    I.,    Preeken.    Uitgegev.    van   wege  den  Kerkeraad   [der 

Doopsgez.  Gem.  te  Zaandam  aan  de  Westzijde].  Amst.  1915. 
Vos,  K.,  Onze  kleinere  broeder.  [Tekst :  Exod.  2  *.]  [Amst.]  191G. 

Vrijzinnige  Oodsdienstpred.  XI.  5. 


Gelegenheidspreeken   bij  de  inwijding  van  kerkgebouwen  enz.,  zie 
de  afdeeling:  Plaatselijke  geschiedenis. 


Visser,  J.,  Leer-rede  enz.  25  j.  Predikdienst  te  Koog  en  Zaandijk. 
Uitgespr.  ald.  17  April  1808.  [Tekst:  Hand.  26  22,23.]  [Pm-merende, 
1808]. 


319 

Brouwer,  J.,  Vijf-en-twintigjaiige  Leerrede,  enz.  Uitgespr.  te  Leeuwar- 
den, 25  Nov.  1810.  [Tekst:  Hebr.  13  8.]  Leeuw.  1810. 

Doger,  A.,  Bevestigingsrede  [bij  de  ambtsaanvaarding  v.  M.  Doijer] 
uitgespr.  op  Texel  aan  den  Hoorn  den  22  Aug.  1824.  [Tekst: 
Titus  3  8-9]  Zwolle,  1825. 

In  :  A.  Doijer,   Bijdrage  ter  instandhouding  en  bevordering  v.  godsd.  pleg- 
tigheden. 

Messchaert,  N.,  De  Aanmoediging  en  Loon  v.  den  getrouwen  Evan- 
geliedienaar, in  eene  Feestrede  enz.  25  j.  Predikdienst  te  Rotter- 
dam. Uitgespr.  ald.  6  Mei  1827.  [Tekst:  1  Thess.  2  i».]  Rotterd.  1827. 

Geuns,  J.  van,  Afscheids-rede.  over  2  Cor.  13  ^^.  Uitgespr.  te  Amst. 
18  April  1880.  Arast.  1830. 

Hoekstra,  F.,  Dankrede.  50  j.  Predikdienst.  [Uitgespr.  te  Harlingen, 
Junij  1836.  Tekst:  Luc.  2  29.30.]  z.  pi.  en  j. 

,  Kerkelijke   Redevoeringen   bij   gelegeuh.   v.  de  laatste 

bediening  v.  het  H.  Avondmaal  ...  en  Afscheidsrede  [v.  de  Doops- 
gez.  Gem.  te  Harlingen.  Uitgespr.  2  Oct.  1886.  Tekst:  Pred.  12 13.] 
Harl.  1837. 

Kops,  J.,  Leerrede,  over  Gods  bestuur  van  's  men.schen  daden.  50  j. 
Predikdienst.  Uitgespr.  te  Utrecht,  Febr.  1838.  Tekst:  Spr.  16». 
Z.  pi.  en  j. 

Sybrandi,  K.,  Afscheidsrede.  Over  Judas  20  en  21.  Geh.  te  Gro- 
ningen, 21  Oct.  1838.  Amst.  1838. 

Muller,  S.,  Leerrede  enz.  25  j.  Predikdienst  te  Amsterd.  [Uitgespr. 
ald.  9  Juni  1839.  Tekst:  Hebj.  13  «.]  Amst.  1839. 

Leendertz,  C.  Leerrede  enz.  25  j.  Predikdienst  te  Zaandam- West- 
zijde (Nieuwe  Huis).  [Uitgespr.  ald.  Oct.  1839.  Tekst:  Joh.  15  ".] 
Amst.  1839. 

Pol,  J.,  Leen-ede  enz.  25  j.  Predikdienst  te  Hoorn.  Uitgespr.  ald. 
29  Sept.  1839.  [Tekst:  Tit.  2  "-^M  Hoorn,  1839. 

,  Afscheids-  en  Bevestigingsrede.  [Uitgespr.  te  Hoorn,  1844. 

Tekst:  1  Thess.  4  i>2.]  Hoorn,  1844. 

Persen,  J.,  Leerrede  enz.  25  j.  Predikdienst  in  de  Rijp.  [Uitgespr. 
ald.  17  Nov.  1841.]  Tekst:  Hebr.  13  8.  Hoorn,  1857. 

In:  J.  Persijn,  Een  viertal  geschriften  betreffende  de  Doopsgez.  Gemeente 
in  de  Rijp. 


320 

Jong,  H.  Y.  de,  Jubelrede  enz.  50  j.  Predikdienst  in  de  O.  Vl. 
Doopsgez.  Gemeente  op  Araeland.  Uitgespr.  17  Julij  1842.  [Tekst: 
2  Cor.  11  30.]  Amst.  1850. 

Visscher,  J.,  Broederlijke  Toespraak  enz.  25  j.  Piedikdienst.  Uit- 
gespr. [te  Utr.]  18  Nov.  1849.  Tekst:  1  Petr.  1  '■^*-^^.  Z.  pi.  en  j. 

,  Kerkelijke  Rede  en  Toespraken,  enz.  25  j.  Predikdienst 

te  Utrecht.  Uitgespr.  ald.  4  Sept.  1S53.  [Tekst:  Joh.  6  *''.]  Z.  pi.  en  j. 

Pol,  G.,  Afscheidsrede.  Over  Judas  vs.  20  en  21.  Uitgespr.  te  Baard, 
ü  Nov.  1853.  Harlingeu,  1854. 

Hoekstra,  S.,  Feestrede  enz.  25  j.  Predikdienst.  Uitgespr.  te  Twisk, 
8  Oct.  1854.  [Tekst:  2  Cor.  3  i-".]  Amst.  1854. 

Hoekstra  Bz.,  S.,  Waarheid  en  liefde  enz.  Afscheid  te  Rotterd. 
1  Febr.  1857.  Tekst:  2  Joh.  3.  Rotterd.  1857. 

-,   Inhoud  en  doel  der  Evangelieprediking.  Leerrede  over 

Tit.  3  ^'^  Uitgespr.,  bij  zijn  eerste  optreden  als  Hoogleeraar,  voor 
de  Doopsgez.  Gem.  te  Amsterdam,  8  Febr.  1857.  Amst.  1857. 

Cleef  Sr.,  L.  van,  Afscheids-rede.  Uitgespr.  te  Borne,  15  Nov.  1857. 
[Tekst:  2  Gor.  18  is.]  Zv^olle,  1858. 

Cool,  P.,  De  Feestmorgen  van  Zondag  den  13  Oct.  1861  . . .  herdacht. 
25  j.  Predikdienst  te  Harlingen.  [Tekst:  1  Petr.  1  2*.2b.]  Harl.  1861. 

Plantinus,  D.,  Blijf  in  hetgene  gij  geleerd  hebt!  enz.  25  j.  Predik- 
dienst. [Uitgespr.  te  Hol  werd.  Tekst:  2  Tim.  3".]  Dragten,  1864. 

Straatman,  J.  W.,  Broeders,  ik  bid  u,  enz.  Afscheid  te  Groningen. 

Tekst:  Gal.  3  '2b.  2<i«  dr.  Gron.  1867. 

Taconis,  K.  R.,  Laatste  toespraak  tot  de  Doopsgez.  Gem.  te  Noord- 
eind  van  Graft.  M.  een  inleidend  woord  v.  S.  J.  Andriessen. 
Joure,  1876. 

Attema,  J.,  Afscheidswoord  tot  de  Doopsgez.  Gemeente  te  Nijmegen. 
Uitgespr.  1  Mei  1881.  [Tekst:  1  Petr.  1  24,20.]  Nijmegen  [1881]. 

Cleeff,  L.  van.  Ter  Gedachtenis  enz.  25  j.  Predikdienst  te  Uithuizen. 
Uitgespr.  ald.  25  Junij  1882.  [Tekst:  Gal.  bK]  Uithuizen,  1882. 

Prins,  A.  Winkler,  Afscheidsrede  enz.  Uitgespr.  te  Veendam,  24 
Sept.  1882.  [Tekst:  Gal.  5  1.]  Wildervank,  1882. 

Cramer,  S.,  Christen-godsvrucht  in  doopsgezind  gemeenteleven  enz. 


321 

Afscheid  te  Enschede  [8  Maai-t  1885,  tekst:  Openb.  3 '^J  en  intrede 
te  Zwolle  [15  Maart  1885,  tekst:  Matth.  12*0"].  Enschede,  1885. 

Sepp,  J.,  Ter  Herinnering  aan  9  Sept.  1885  [127»  j.  Predikdienst  te 
Beverwijk].  Leerrede  over  Phil.  4  ^''.  Uitgespr.  20  Sept.  1885. 
Beverwijk,  z.  j. 

Geuns,  M.  van,  Afscheidswoorden.  Viertal  Toespraken  tot  de  Doops- 
gez.  Gem.  te  Leeuwarden.  Leeuw.  1888. 

Heulen  Sz.,  K.  van  der,  Feestrede  enz.  25  j.  Predikdienst.  Uitgespr. 
te  N.Niedorp,  1-i  Oct.  1888.  [Tekst:  Rom.  1  "».]  Joure,  1889. 

,  Gods  trouw  en  haar  kracht.  Feestrede  enz.  40  j.  Predik- 
dienst. Uitgespr.  te  N.-Niedorp,  11  Oct.  1903.  [Tekst:  Jes.  46^'8«.9.] 
Spanbroek,  1903. 

Cuperus,  B.,  Godsdienst  eene  maatschappelijke  kracht  enz.  Afscheid 
te  Zutphen,  29  Juni  1890.  [Tekst:  Matth.  13  33.]  Zutphen,  1890. 

Kuiper,  T.,  De  Hoop  des  Evangeliedienaars  aangaande  de  vrucht 
van  zijn  arbeid  enz.  Afscheid  te  Amsterdam,  19  Apr.  1891.  Tekst: 
2  Cor.  5iib.  Zwolle,  1891. 

Haga,  B.,  Een  schat  in  aarden  vaten  enz.  Afscheid  te  Almeloo,  20 
Sept.  1891.  [Tekst:  2  Cor.  4  •?*.]  Nijmegen,  z.  j. 

,  De  Treffelijkheid  van  het  Opzienersambt  enz.  25  j.  Predik- 
dienst. Uitgespr.  26  Nov.  1899  [te  Nijmegen].  [Tekst:  1  Tim.  3  '.] 
Nijmegen,  z.  j. 

Eeghen  Jr.,  C.  P.  van.  Afscheidsrede.  Volgens  Joh.  14  i".  Uitgespr. 
te  Aardenburg,  9  Oct.  1892.  Amst.  1892. 

Uartog,  J.,  Eene  laatste  Evangelieverkondiging  enz.  Afscheid  te 
Utrecht,  2  Sept.  1894.  Tekst:  Efez.  2^^-'^.  Utr.  1894. 

Waard,  S.  de.  De  ure  des  afscheids,  een  ure  des  gebeds  enz.  Af- 
scheid te  's-Gravenhage,  7  Oct.'  1894.  [Tekst:  Hand.  21  ^'^.] 
'sGravenh.  1894. 

,  Niet  ontbinden,  maar  vervullen  enz.  Intrede  te  Utrecht, 

21  Oct.  1894.  [Tekst:  Matth.  5  i'.]  Utr.  1894. 

Linden,  J.  W.  van  der,  Toespraak,  enz.  25  j.  Predikdienst.  Uit- 
gespr. te  Harlingen,  20  Oct.  1895.  Harl.  z.  j. 

Kielstra,  Tj.,  Luc.  18:8''.  Zou  Jezus'  geloof  vinden  ?  Een  gewetens- 
vraag. Afscheid  te  Middelburg,  17  Febr.  1901.  Middelb.  1901. 


322 

Dekker,  S.  J.,  Christen-bede.  Doop-  en  Afscheidspreek.  Over  Luk. 
17  ^.  Uitgespr.  te  Zutphen,  31  Maart  1901.  Assen,  z.  j. 

Cleeff  J.  Jz.,  L.  van,  De  snoeren  zijn  mii  gevallen  in  liefelijke 
dreven.  Psalm  16  vers  6^.  25  j.  Predikdienst.  Uitgespr.  te  Aals- 
meer, 24  Nov.  1901.  Aalsmeer  [1901]. 

Vegte,  J.  P.  van  der.  Afscheidsrede.  Uitgespr.  te  Apeldoorn,  25 
Sept.  1904.  [Tekst:  Ef.  4  ».]  Apeldoorn  [1904]. 

Cate,  E.  M.  ten,  Een  gemeenschappelijk  beginsel  en  een  gemeen- 
schappelijke taak,  enz.  Intrede  te  Apeldoorn,  6  Nov.  1904.  [Tekst: 
Gal.  5  13.]  [Apeldoorn]  1904. 

Wartena,  S.,  Ik  heb  geloofd,  daarom  heb  ik  gesproken.  2  Cor.  4:13™. 
40  j.  Predikdienst   Uitgespr.  te  Hallum,  1  Nov.  1908.  Z.  pi.  en  j. 

,  De  doopsgezinde  gemeente   te   Hallum,   zie  hiervoren 

blz.  42. 

Öe  voorrede  bevat  het  slot  der  Afscheidspreek,  geh.  ald.  25  Sept.  1910. 

Vis,  P.  A.,  Herdenking  25-jarige  Evangeliebediening.  Gedachtenis- 
preek.  Uitgespr.  [te  Edam]  24  Jan.  1915.  Tekst:  Hand.  20 -o. 
Z.  pi.  en  j. 

Feenstra  Jr.,  P.,  De  kennisse  Gods  door  de  kennis  van  Christus 
enz.  Afscheid  te  Amsterd.  30  Jan.  1916.  [Tekst:  Joh.  17  3.]  [Amst. 
1916].  M.  1  portr.  

Tichelaar,   H.,    Lykrede.   Op  Ger.   van   Heyningen,  1.   te  Arasterd. 

[overl.   3  Jan.   1801].   [Uitgespr.   15   Febr.   Tekst:   Openb.  14  13''.] 

Amst.  1801.  M.  1  portr. 
Berg,   J.    van  den,   Kerkelijke   Redenvoering  ter  gedachtenis   van 

R.  G.   Zuiderbaan   [1.  te  Blokzijl,  overl.  27  Sept.  1802].  Over  Ps. 

1 12  6''.  Amst.  1803. 

In:J.  van  den  Berg  en  R.G.  Zuiderbaan,  Kerltelijke  Reden  voeringen. 

Wertz,  C,  Redevoering  ter  gedachtenis  v.  Jan  Nieuwenhu ijzen,  1. 
te  Monnikendam,  Stichter  der  Maatsch.:  Tot  Nut  van  't  Algemeen 
[overl.  24  Febr.  1806],  uitgespr.  13  Aug.  1806.  Z.  pi.  en  j. 

Zonder  het  portret. 

Hoekstra,  F.,  Lijkrede.  Op  Heere  Oosterbaan,  hoogl.  te  Amsterd. 
en  laatst  gewoon  leeraar  Ie  Harlingen  [overl.  18  Sept.  1807]. 
[Uitgespr.  te  Harlingen.  Tekst:  Hebr.  13''.]  [Hierbij  lijkdichten 
V.  J.  Brouwer  en  K.  Ti  gier.]  Amst.  1807.  M.  1  silh. 


323 

Koopmans,  R.,  Lijkrede.  Op  Gerrit  Hesselink  [hoogl.  te  Amst.,  oveii. 
7  Nov.  1811].  Uitgespr.  te  Amst.  26  Jan.  1812.  [Tekst:  Joh.  11  ".] 
Amst.  1812. 

In  :  R.  Koopmans,  Hulde  aan  Gerrit  Hesselink. 

Kuiper,  J.,  Lijkrede.  Op  Uilke  Reitzes  Dykstra  [rustend  1.  te  Dantuma- 
woude,  overL  26  Febr.  1823].  Uitgespr.  ald.  9  Maart  1825  [1828]. 
[Tekst:  Hand.  11  2^.]  Leeuw.  1828. 

Muller,  S.,  Lijkrede.  Op  Rinse  Koopmans  [lioogl.  te  Amst.,  overl, 
5  Sept.  1826].  Uitgespr.  te  Amst.  22  April  1827.  [Tekst:  1  Cor. 
2  1-^]  Amst.  1827. 

In:  S.  Muileren  J°.    de   Vries,  Hulde  aan  Rinse  Koopmans. 

Reesenia,  A.  Sieuwertsz  van.  Redevoering  over  den  waren  vriend 
der  menschilieid.  Ter  gedachtenis  v.  N.  Messchaert,  L  te  Rotterd. 
[overl.  13  Juli  1833].  Rotterd.  1833. 

Geuns,  B.  van,  Herinneringen  aan  Taedse  Jakles  de  Hoop  [I.  te 
"VVestzaaudam  O.  H.,  overl.  20  Sept.  1838]  enz.  Lijkrede  over  Spr. 
10  "*,  uitgespr.  te  Zaandam  30  Sept.  Amst.  1838. 

Halbertsma,  J.  H.,  Lijkrede.  Op  Prof.  P.  O.  C.  Vorsselman  de  Heer. 
Over  Pred.  3  20.  Uitgespr.  1  Jan.  1842.  Dev.  1843. 

In:J.  H.  Halbertsma,  De  Doopsgez.  en  hunne  herkomst. 

Muller,  C,  Leen-ede  enz.  Op  J.  Bruin  W^.,  1.  te  Koog  en  Zaandijk, 
overl.  4  Nov.  1850.  Over  Hand.  13  -'Ba.  Uitgespr.  10  Nov.  Zaan- 
dijk, 1850. 

Sepp,  Chr.,  Leerrede  ter  nagedachtenis  van  den  Hoogleeraar  M. 
Siegenbeek  [rustend  hoogl.  en  1.  te  Leiden,  overl.  26  Nov.  1854]. 
[Tekst:  Joh.  15  «.]  Leyden,  1855. 

Muller,  S.,  Toespraak  bij  het  graf  v.  mijnen  vriend  en  ambtgenoot 
den  hoogl.  D''.  Jan  van  Gilse  [overi.  24  Mei  1859],  Z.  pi.  1859. 

Achter:    S.    Muller,   Ter  Gedachtenis   v.    den    hoogl.    Dr.   Jan   van    Gilse. 
Bijlage  tot  het  Verslag  der  Alg.  Doopsgez.  Soc.  voor  het  jaar  1859. 

[Bericht  v.  de  begrafenisplechtigheid  v.  Jan  van  Gilse.]  Amst.  1859. 

Uitknipsel  uit:  Alg.  Handelsbl.  v.  28  Mei  1859. 

Sepp,  Chr.,  Eerbiedig  zwijgen  voor  Gods  beschikking  enz.  Lijkrede 
op  Daniel  Tieboel  Siegenbeek.  Over  Ps.  39  'O.  Uitgespr.  te  Leiden, 
14  Jan.  1866.  Z.  pi.  en  j. 

Loosjes,   A.,  Jezus  Christus  altijd  dezelfde,  enz.  Lijkrede  op  Pieter 


324 

van  der  Goot  Pzn.  [rustend  1.  te  Amsterdam,  overl.  31  Mei  1877]. 
.  Uitgespr.  ald.  3  Juni.  [Tekst:  Hebr.  13  8.]  j^^^^t.  1877. 

Order  of  service  at  the  Dutch  Church,  Austin  Priars,  Londen,  E.  C, 
in  commemoration  of  Ch.  M.  E.  6.  Count  de  Bylandt,  on  Thursday, 

•  Sept.  28 1^  1893.  [Address  by  S.  de  Waard.  Text:  Zech.  M '".] 
Z.  pi.  en  j. 

D[ekkerJ,  E.  L.,  Uitgesproken  Gedachten  bij  het  Graf  van  Prof.  de 
Hoop  Scheffer.  Diclitreg-elen,  uitgespr.  4  Jan.  ]894.  In  handschrift. 

Feenstra  Jr.,  P.,  Wettig  gekroond,  enz.  Lijkrede  op  Prof.  J.  G.  de 
Hoop  Scheffer.  Uitgespr.  te  Amst.  7  Jan.  1894.  [Tekst:  1  Cor. 
9  21-27.]  Amst.  1894. 

Kielstra,  Tj.,  Hebreen  XIII :  7.  Een  voorganger  herdacht,  enz. 
Lijkrede  op  A.  M.  Gramer  [rustend  L  te  Middelburg,  overl.  13  Dec. 
1894].  Uitgespr.  ald.  lü  Dec.  Middelb.  z.  j. 

Pekelharing,  D.,  Toespraak  enz.  Lijkrede  op  Berend  Douwes  Wynalda, 
overl.  2  Mei  1895.  Over  Deut.  34  ^~^.  Uitgespr.  te  Surhuisterveen, 

12  Mei  1895.  Leeuw.  z.  j. 

Veen  Jr.,  P.  H.,  Rede  enz.  Op  P.  H.  Veen  S"'.,  rustend  1.  te  Boven- 
Knijpe.  Uitgespr.  23  Febr.  1896.  [Tekst:  Phil.  4  i".i«.]  Z.  pi.  en  j. 
M.  1  portr. 

Rudolpbi,  B.  H.,  Gedachtenisrede  enz.  Op  Roelof  Roelofs  Schuiling, 
rustend   1.   te  Oude-Bildtzijl  [overl.   12  Juli   1871].  Uitgespr.  ald. 

13  Nov.  1904.  [Tekst:  Hebr.  13  •.]  [Leeuw.]  z.  j. 

Slaterus,  A.  J.  van  Loghum,  Gedenkt  uwe  voorgangers  enz.  Lijk- 
rede op  P.  M.  Keiler  van  Hoorn*  Ned.  Herv.  Pred.  te  Dordrecht. 
Uitgespr.  in  de  Doopsgez.  kerk  ald.  16  Febr.  1908.  [Tekst:  Hebr. 
13  7^]  Dordr.  1908. 

d.    Godsdienstonderwijs. 

Belydenisse  des  Geloofs,  voor  de  zulken  welke  geneegen  zyn,  om 
door  den  h.  waterdoop,  in  de  . . .  Doopsgez.  gemeente  tot  Ryp  -  •  • 
te  werden  ingelyft.  Purmerende,  1799. 

[Vries,  C.  de],  Godsdienstig  Leerboek  voor  Kristelijke  Aankome- 
lingen.  Haarlem,  1802.  M.  1  portr. 

[Hoekstra,  F.],  Vraagen  en   Antwoorden  over  den  Godsdienst,  ge- 


325 

volgd  na  de  Vraagen  over  denz.  . . .  geschikt   door  de  leeraaren 
der  Christelyke  Doopsgez.  Gemeente  te  Harlingen.  Haarlem,  1804. 

[Hoekstra,  F.],  Idem.  2<*«  dr.  Haarlem,  1810. 

,  Idem.  S''»  dr.  Haarlem,  1822. 

Hoekstra,  F.,  Idem.  ■!''«  dr.  Haarlem,  1837. 

Beets  Pz.,  P.,  Handleiding  tot  Onderwij.s  in  den  Christelyken  Gods- 
dienst. Zaandam,  1806. 

,  Idem.  2'i»  dr.  Amst.  1819. 


RÜswvJk,   G.   J.   Tan,   Schets  der  Christelijke  Leere,  ontworpen  tot 
een'   leidraad    bij   het  onderwijs  van  aankomehngen.  Amst.  1809. 

,  Idem.  2"^"  verb.  en  verm.  dr.  Amst.  1816. 

,  Idem.  3**^  verb.  en  verm.  dr.  Amst.  1842. 

,  Het  hoofdzakelijke  der  Christelijke  Leere,  beknoptelijk 

voorgesteld  enz.  Amst.  1814.  12". 

,  Idem.  2'»«  dr.  Amst.  1825.  12». 


,  Vragen  betrekkelijk  de   kennis   en  het  goed  verstand 

der  Heilige  Schriften,  enz.  Amst.  1826.  12". 

Vragen  en   Stellingen,   ten  grondslage   van  verder  Onderwijs  voor 
Doopelingen.  Zaandijk,  1814.  12". 

Gorter,  F.  W.,  Eenige  Vragen  en  Antwoorden,  om  te  gebruiken  bij 
Aankomelingen  aan  den  Christen  Godsdienst.  Gron.  1818.  12". 

Doüer,  A.,  Vraagboek  over  de  Wet  der  Tiengeboden,  het  Gebed  des 

Heeren,  en  de  twaalf  Artikelen  des  Geloofs.  Zwolle,  1822. 
,  Schriftuurlijk  Vraagboek  voor  Kinderen,  met  een  Voor- 


berigt  voor  Bejaarden,  l^*-^  stukje.  2^'"  verb.  dr.  Zwolle,  1831. 
Geuns,  J.  van.  Vragen  betreffende  de  Bijbelsche  Gesch.  en  het  Leer- 
stellig Onderwijs  enz.  Amst.  1825. 

Onderwys  (Godsdienstig)  voor  jonge  Kinderen.  Il"*®  dr.  Amst.  1825. 

Spilker,   H.,   Onderwys  in  den  Godsdienst,  voor  Ongeöefenden,  en 
Byzonderl.  geschikt  voor  die  onder  de  Doopsgezinden.  Amst.  z.  j. 

[Cate,  S.  Blaupot  ten],  Over  Doop  en  Doopsgezinden.  Handboekje 

voor  Catechisanten  ...  bij  de  Doopsgezinden.  Leeuw.  1884. 
Cate,  S.  Blaupot  ten,  Idem.  2<'®  verand.  en  verm.  dr.  Leeuw.  1835. 


326 

Hoekstra,  S.,  Leiddraad  voor  Eenvoudigen,  in  het  afleggen  van 
Belijdenis  bij  de  Doopsgezinden.  Medemblik,  1836. 

,  Het    Evangelie,    een   onderwijsboek   in    de  Christelijke 

Leer.  Amst.  1848. 

Boeke,  J.,  Handleiding  bij  het  Onderwijs  in  de  Christelijke  Geloofs 
en  Pligtenleer.  Ten  gebruike  in  Doopsgez.  gemeenten.  Amst. 
1837.  12". 

,  Idem.  2^»  dr.  Amst.  1851. 

,  Schriftuurlijke  Katechismus.  Amst.  1837.  12''. 

,  Idem.  2'ie  verb.  dr.  Amst.  1847. 

■,  Eenvoudige  en  beknopte  Handleiding  bij  de  voorberei- 
ding tot  den  Doop.  Amst.  1841. 

Mauve,  W.  C,  Vraagboekje  over  de  Bijbelsche  Geschiedenis,  voor 
jonge  kinderen.  Haarlem,  1841. 

,  Idem.  2^^  dr.  Haarlem,  1846. 

Hoekstra  Bz.,  S.,  Korte  Schets  der  Christelijke  Leer,  ten  dienste  v. 
het  katechetische   onderwijs   bij  de   Doopsgezinden.  Sneek,  1849. 

,  Idem.  2^^  herz.  dr.  Sneek.  1850. 

■ -,  Idem.  3<'9  herz.  dr.  Sneek,  1853. 

,  Idem.  i'^^  omgew.  dr.  Sneek,  1859. 

,  Idem.  5^»  dr.  Sneek,  1867. 

,  Eenvoudig  onderwijs  in  de  Christelijke  Leer.  Sneek,  1855. 

,    Handleiding    bij    het   katechetische    onderwijs   in    de 

Christelijke  Leer.  Sneek,  1855. 

;  Handleiding  bij  het  catechetisch  onderwijs  der  Bijbel- 


sche Gesch.  Sneek,  1856. 
-,  Idem.  2'i«  dr.  Sneek  [1864]. 


Bakker,  C,  Handleiding  tot  het  vervaardigen  van  eigene  opstellen 
over  de  Bijbelsche  Gesch.,  voor  katechizatiën  en  schoolgebruik. 
Gron.  1850. 

Geuns,  B.  van,  Gods  openbaringen  aan  den  mensch,  in  vr.  en  antw. 
beknoptelijk  zaamgevat,  ten  behoeve  v.  het  Godsdienstig  onder- 
wijs onder  de  Doopsgezinden.  [Zaandam]  1851. 


327 

[Huizinga,  J.],  Hoofdwaarheden  der  Christelijke  Godsdienst  voor 
Düopsgez.  aaukoiQelingen.  [M.  daarbij  behoorende :  Vragen.]  2  stukjes. 
Burg  op  Texel,  1852. 

,  Idem.  2"i«  uitg.  Sneek  [1863]. 

Geheel  omgewerkt. 

Gorter,  D.  S.,  De  Christelijke  Doop,  enz.  Sneek,  1855. 

Brouwer,  P.,  Korte  Belijdenis  des  Geloofs  enz.  2"^^  dr.  Sneek,  1860. 

,  Idem.  3*6  herz.  dr.  Sneek,  1873. 

,  Idem.  é-ie  herz.  dr.  Sneek,  1886. 

Jesse,  >V.,  Eene  leerwijze  voor  het  Godsdienstonderwijs.  Leiden,  1873. 

[Jesse,  W.],  De  Bergrede  Uit  hot  Evang.  naar  Matth.  V,  VI  en  VII. 
Omschreven  en  verklaard.  Zaandam,  1908. 

Kuiper,  T.,  De  goede  Keuze.  Enz.  Amst.  1875. 

Deo-Do  [D.  Plantinu.s],  Vraagboekje  over  de  Leer  des  Heils  volgeus 
den  BijbeL  Leeuw.  1875. 

Feenstra  J^,  P.,  en  J.  Sepp,  Gedachten  van  onzen  Bijbel,  Hand- 
leiding bij  het  Godsdienstonderwijs  aan  meergevorderden ;  gevolgd 
door  eenige  godsd.  liederen.  Zwolle,  1876. 

Born,  F.,  Leiddraad  bij  de  Opleiding  der  Kinderen  tot  Godsdienst 
en  Zedelijkheid.  Joure,  1878. 

,  Idem.  2*«  dr.  Assen,  1880. 

,  Vragen    tot   Voorbereiding   voor  de  Belijdenis  in  eene 

Doopsgez.  Gemeente.  2"*®  dr.  Assen,  z.  j. 

Belüdenis  (Eene  beknopte  Doopsgezinde).  Z.  pi.  en  j. 

Kielstra,  Tj..  Het  Godsdienstig  Leven.  Eene  schet.?  der  Christelijke 
Geloofs-  en  Zedeleer.  Amst.  1883. 

,  Idem.  2""  herz.  dr.  Amst.  1890. 

,  Idem.  3*®  herz.  en  verm.  dr.  Amst.  1901. 

,  Idem.  4<i«  dr.  Amst.  1914. 

Doruseiffen,  H.  G.,  Bijbelsche  verhalen.  Uittreksel  uit  de  Hand- 
leiding V.  Dr.  H.  Gort.  Heerenveen,  1884. 

-,  Idem.  2*»  dr.  Heerenveen,  1889. 

,  Idem.  3*6  dr.  Leeuw.  1896. 


328 

Frerichs,  G.  E.,  Leer  van  den  Chiistelijken  Godsdienst.  Vraagboekje 
bij  het  Leerstellig  Godsdienstonderwijs.  St.  Anna-parochie,  1885. 

,  Idem.  2^»  dr.  St.  Auna-parocliie,  1889. 

,  Vragen  ter  Voorbereiding  voor  het  Lidmaatsch.  in  de 

Doopsgez.  Gemeente.  [St.  Anna-parochie]  1886. 

,  Idem.  2de  jjei-z^  ^y^  §{;_  Anna-parochie,  1888. 

,  Idem.  S**»  herz.  dr.  St.  Anna-parochie,  1891. 

,  Idem.  é"^"  dr.  St.  Anna  parochie,  1901. 

,  Vroege  Vroomheid.   Tachtig  lessen  voor  Katechisatie 


en  Zondagschool.  St.  Anna-parochie,  1886. 

,  Idem.  2'^e  herz.  dr.  St.  Anna-parochie,  1888. 

,  Idem.  S"*"  herz.  dr.  St.  Anna-parochie,  1893. 


— -,  De  Godsdienst  in  het  menschenhart  en  in  de  menschen- 

veereld.  Leesboek.  St.  Anna-parochie,  1889. 

Sepp,  J.,  De  Bijbelsche  Geschiedenis.  Leesboekje.  Beverwijk  [1889]. 

Linden,  J.  W.  van  der,  Leesboek  ten  gebruike  bij  het  Godsdienst- 
onderwijs. 5  stukken.  Tiel,  1890. 

,  Beknopte  Godsdienstleer.  Gron.  1902. 

Brouwer,  P.,  De  geschriften  van  vier  moderne  catecheten,  getoetst 
aan  het  doel,  dat  de  christenleeraar  zich  bij  het  godsdienst-onder- 
wijs moet  stellen.  Rotterd.  1891. 

Beoordeel,  v. :  G.  E.  F  r  e  r  i  c  li  s,  De  godsdienst  enz.;  J.  W.  v.  d.  L  i  n  d  e  n, 
Leesboek  enz.;  F.  B.  Grand  pré  Molière,  Leesboek  enz.;  T.  K  iels  tra, 
Het  Godsdienstig  leven. 

Overdr.  uit:  Geloof  en  Vrijheid.  XXV.   1. 

,  Het  godsdienst-onderwijs   ter   voorbereiding  van  hen, 

die  als  leden  tot  de  christelijke  gemeente  wenschen  toe  te  treden. 
Eotterd.  1898. 

Overdr.  uit:  Geloof  en  Vrijheid.  XXVII.   I. 

Vries,  J».  de,  Zedekundige  Schetsen  en  Omtrekken  voor  de  jeugd 
enz.  Haarlem,  1898. 

Feeustra  Jr.,  P.,  en  I.  H.  Boeke,  Handleiding  ten  gebruike  bij  het 
godsdienstonderwijs  in  Doopsgez.  Gemeenten.  4"*^  verb.  dr.  Amst. 
1904. 

,  Idem.  5<ïe  verb.  dr.  Amst.  1909. 


329 

Vos,    K.,   Aanteekeningen   voor   de  Doopcatechisatie  in  Uoopsgez. 
Gemeenten.  Assen,  1911. 


GODSDIENSTIGE  LIEDEREN  EN  BIJBELTERTALING. 

Gezangen    (Christelijke)    voor   de    openbaare   godsdienstoefeningen, 
[üitgeg.  door  den  Kerkeraad  der  Doopsgez.  Gemeente,  verg.  in  de 
Zon  te  Amsteldam.]  Ainst.  1796.  M.  titelvignet. 
De  zoogenaamde  Groote  Bundel.  Zonder  muziek. 

— —  Idem.  Amst.  1796.  M.  hetz.  titelvignet  en  m.  muziek.  4". 

Idem.  Amst.   1797.  M.  hetz.  titelvignet  en  m.  muziek. 

Alphen,  H.  Tan,  Proeve  van  Liederen  en  Gezangen  voor  den  Open- 
baaren  Godsdienst,  l^'»  en  2^°  stukjen.  'sHage,  1801,  02. 

Proeve  van  Christel.  Liederen:  op  uitgezochte  wijzen  van  de  Kerk- 
psalmen,  der  Gereformeerde  Christenen.  Utr.  1801. 

Gezangen  (Ghristelyke),  ten  gebr.  der  Doopsgez.  Gemeente,  verga- 
derende by  het  Lam  en  den  Toren,  te  Amsterdam.  Amst.  1802. 
M.  muziek.  12^ 

De  zoogen.  Kleine  Bundel.  De  uitgave  v.  1793  hiervoren  blz.  278. 
Hierachter,  met  doorloopende  nummering  der  Gezangen; 

Vervolg  van  Ghristelyke  Gezangen,  in  gebruik  bij  do  Doopsgez. 
Gemeente  te  Zwolle.  Gron.  1808.  M.  muziek. 

Gezangen  (Christelijke)  en  Liederen  [ten  dienste  der  Vereen.  Doopsgez. 
Gem.  te  Haarlem].  Haarlem,  1804.  M.  titelvignet  en  muziek.  12°. 

Twee  verschillende  drukken. 

[Geuns,  J.   van,   M.  Siegenbeek,  P.   Beets  P^.  en  J".  de  Vries], 

Uitgezochte   Liederen,    voor  den  openb.   en   huissel.  Godsdienst. 
West-Zaandam,  1809. 

,  Idem.  Amst.  z.  j.  M.' muziek.  12". 

Drie  verschillende  drakken. 

Gezangen  (Christelijke).  1^'»  en  2^«  Bundel.  Amst.  enz.  1848. M.  muz.  4". 

Met  voortitel ;  Christelijke  Gezangen,  in  gebruik  bij  de  Doopsgez.  Gemeente. 
Bloemlezing  uit  den  Gr.  en  KI.  Bundel  en  de  Evang.  Gezangen,  uitgeg.  van- 
wege de  Remonstr.  Broederschap. 
Hierachter:  Vierstemmige  koralen. 

Idem.  Idem.  Amst.  enz.  1851,  1848.  M.  muziek.  12°. 

M.  dezelfde  koralen. 


330 

Kerkgezangen  (Christelijke).  [Uitgeg.  op  last  van  den  Keikeraad 

der    Vereen.    Doopsgez.    Gemeente   te   Haarlem.]   Amst.  1851.  M. 

muziek.  12". 
[Cool,  P.,  en  M.  JentinkJ,  [ZesJ  Feestliederen  [bij  de  Doopsgez.  Gem. 

te    Harlingen   in   gebr.,   naar  oude  liederen   omgewerkt].  [Amst. 

1856.]  M.  muziek.  12". 
Liederen  (Christelijke^  [Uitgeg.  op  last  van  den  kerkeraad  der  Vereen. 

Doopsgez.    Gemeente   te  Amsterdam.]   P'®  en  2"^»  Bundel.  Amst. 

enz.  1870.  M.  muziek.  4". 
Idem.  Amst.  1870.  M.  muziek.  12". 

Twee  verschillende  drukken. 

Kerkgezangen  (119  Christelijke),  in  gebr.  bij  de  Doopsgez.  gemeenten 
te  Alkmaar,  Arnhem,  Deventer,  Groningen,  Haarlem,  den  Helder 
(Huisduinen),  den  Horn,  Leeuwarden  en  Wolvega,  Vierstemmig 
geharmoniseerd  d.  L.  H.  Deelman  Iz.  Gron.  1893.  4"  obl. 

Liederen  (Doopsgezinde).  [Aangeb.  door  den  Kerkeraad  der  Vereen. 
Doopsgez.  Gemeente  te  Haarlem.]  Amst.  1895.  M.  muziek.  12". 

Hierachter   als   2^'-    Bundel:  Christelijke  Gezangen  [uitgeg.  door  de  Synode 
der  Evang.  Luth.  Kerk  in   1884].  Amst.  enz.   1895.  M.  muziek.   12». 

Andriessen,  S.  J.,  Eenige  gezangen  uit  den  nieuwen  Haarlemsclien 
Bundel,  gewijzigd  . . .  Bussum,  1897.  In  handschr. 

Sepp,  J.,  [Circulaire]  Aan  de  Kerkeraden  der  Doopsgez.  Gemeenten 
[over  de  uitgave  van  eendoor  hem  zaraengestelden  gezangbundel]. 
Beverwijk,  1893. 

[Sepp,  J.,  en  H.  Boefje].  Gezangen  ten  gebruike  in  Doopsgez.  Ge- 
meenten. Leiden,  1897.  M.  muziek.  12". 

De  zoogenaamde  Leidsche  Bundel. 

.  Bloemlezing  uit  de  Psalmen.  Leiden,  1900.  M.  muziek.  12". 

Dükemn,  F.,  De  Leidsche  Psalmbundel.  Z.  pi.  en  j. 

Critiek  op  de  .Bloemlezing  u.  de  Psalmen"  v.  H.  Boefje  en  J.  Sepp. 

Liederen  (Christelijke).  Kleine  Bundel.  In  gebr.  bij  de  Doopsgez. 
Gemeente  te  Amsterdam.  Amst.  enz.  [1916]. 


Boeken  (Al  de)  des  N.  V.,  u.  het  Grieksch  op  nieuw  vert.,  en  m. 
opschriften,  gelijkluidende  plaatsen  en  eenige  aanteekeningen  voor- 
zien, d.  G.  Vissering.  Amst.  1854. 

Ook  het  origineele  handschrift  van  deze  vertaling  alsmede  daarop  betrekking 
hebbende  stukken  in  schrift  en  druk  zijn  in  het  bezit  der  Vereen.  Doopsgez. 
Gemeente  te  Amsterdam. 


381 

Idem.  2^®  verb.  en  verm.  dr.  Amst.  1859. 


DUITSCHLAND. 

a.     O  o  s  t  f  ri  e  s  1  a  n  d. 
EMDEN. 

Satzungen  der  Menn.-Gemeinde  zu  Emden  [1901].  [Einden]  z.  j. 
Mülier,  [J.]   P.,   Das  Chri-itenthuni  in  seinem  tiefsten  Grunde  eine 

Anstalt  zur  Entsiindigung  der  Menschheit.  Pred.  üb.  1  Tim.  1  i^ 

[Altona]  1887.  4". 

Heilage  zu  Menn.  BI.  1887.  N».  1. 

Muller,  J.  P.,  Die  Verraittlung  jedes  höheren  Aufschwungs  in  der 
Menschheit   nur  durch  Glauben   möglich.  Pred.  üb.  Matth.  13  ^. 
Z.  pi.  en  j. 
Overdruk. 

• ,  Drei  Predigten.  Emden  [1890]. 

Depiitirtenwatal  (Zur  jüngsteu)  der  Stadt  Emden.  Emden,  1857.  4". 

Beilage  z.  Ostfries.  Zeitung.   1857.  Nr.  30. 
Naar  aanleiding  van  de  verkiezing  van  B.  Brons. 

[Notizen  (Biographische)  üb.  den  am  12.  IMarz  1886  gest.  Y.  Brons 
zu  Emden.]  Emden,  Hannover,  1886. 

Ostfries.    Zeitung,    16.   Marz  1886;  Hannoverschcr  Courier,  17.  Marz  1886. 
Morgenausg. 

Ysaak  Brons.  Frank  f  art  a.  M.  1900.  M.  1  portr. 

Christl.  Gemeinde-Kalender.  IX. 

Tsaac  Brons  Commerzienrath.  Z.  pi.  1900.  M.  hetz.  portr. 

Overdruk  van  het  voorgaande. 

Brons,  B.,  Zu  unserer  lieben  Mutter  Antje  Brons   geb.  Cremer  ten 
Doornkaat  90.   Geburtstage  am  23.  Nov.  1900.  Emden  [1900].  f. 
Cramer,  [S.],  Mevrouw  Brons.  Leiden,  1902.  M.  1  portr. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1902. 

Keiler,  L.,   Anna  Brons,  geb.  Cremer  ten  Doornkaat,  geb.  23  Nov. 
1810,  gest.  2.  April  1902.  [Berlin]  1902. 

Overdr.  uit:  Monatsh.  d.  Comenius  Gesellscli.  XI.  8/10. 

Brons    (Frau  Antje)  geb.  Cremer  ten  Doornkat  zu  Emden,  geb.  23. 
Nov.  1810,  gest.  2.  Apr.  1902.  Kaiserslautern,  1904.  M.  1  portr. 

Christl.  Gemeinde-Kalender.  XIII. 


332 
Brons  jr.,  B.,  Demoralisierend  ?  2'»  Aufl.  Einden  [1910]. 

Zelfverdediging,  van  liet  standpunt  der  Doopsgezinden. 

Monatsblatter,  zie  blz.  333. 

LEER. 

Trip,  C.  J.,  Einige  Worte  zuin  Andenken  an  • . .  Jacobus  Leendertz, 
Pred.  d.  Mennon.-Gem.  [gest.  5  Juni  1877].  Leer,  1877. 

Gilse,  A.   G.   van,    „Das   Christus  in  eucli  eine  Gestalt  gewinne". 
Predigfc  [üb.  Gal.  4 1""].  z.  pi.  en  j. 
NORÜEN. 

Ueata,  L.,  Die  christliche  Hoö"nung.  Predigt  [ub.  1  Fetr.  1  ^J. 
[Altoua]  1887.  -l». 

Beilage  zu  Menn.  BI.  1887.  N«.  5. 

,  Predigt  üb.  Piiil.  1,  25.  Geh.  am  15.  Apr.  1888.  Nor- 
den, 1888. 

-,  Gedachtnissrede  üb.  2.  Sara.  1,  26a.  Geh.  am  5.  Aug. 

1888,  nach  der  Beisetzung  des  Herrn  Pastor  emer.  J.  Pol.  Nor- 
den,  1888. 

Koolman,  ten  Doornkaat,  Die  Verpflichtung  der  Mennoniten  an 
Eidesstatt.  Berlin,  1893. 

b.    De    R  ij  n  p  r  o  V  i  n  c  i  e   en    W  e  s  t  f  a  1  e  n. 
CREFELD. 

Statut  der  Mennoniten-Gemeinde  zu  Crefeld.  Crefeld,  z.  j.  [1877], 

Christfests-  u.  Neujahrs-Lieder  für  den  öffentl.  Gottesd.  der  Men- 
noniten Gemeine  in  Crefeld.  Crefeld,  1814. 

Festlieder  (Christl.)  bei  der  dritten  Jubelfeier  der  Reformation;  für 
die  Taufgesiunte  Gemeine  zu  Crefeld.  Crefeld,  1817. 

Molenaar,  I.,  Predigten.  Nebst  ein.  biograph.  Vorworte  üb.  den  Verf. 
V.  Prof.  Sack.  Meurs,  1836. 

Swart,  N.,  Iets  over  Izaak  Molenaar,  zie  hiervoren  blz.  298. 

Weydmann,  [L.],  Ueber  die  neuesten  Erscheinungen  in  der  prot. 
Kirche.  Frankf.  a.  M.  1829. 

Weydmann,  L.,  Fünf  Predigten  in  Bezug  auf  die  neuesten  Erschei- 
nungen in  der  prot.  Kirche.  Crefeld,  1831. 

[Weydmann,  L.],  Grabrede  u.  Leichenpredigt..  Z.  pi.  en  j. 

Weydmann,  L.,  Predigt  beim  Antritt  seines  Arates  in  Crefeld  am 
6.  Marz  1886  gehalten.  [Text:  Eph.  4  ii-i«.]  Crefeld,  1886. 


333 

[Weydmami,  L.],  Christliche  Lehre,  zimach.st  zum  Gebrauch  der 
Taufgesinnteu  in  Deutschland.  Crefeld,  1836.  12». 

Weydmann,  L.,  Predigfc  bei  der  Einweihungsfeier  der  erneuerten 
Meünoniten-Kirche  zu  Crefeld,  am  20.  Dez.  1843,  gehalten.  [Text: 
Esra  6  i».]  Crefeld,  18«. 

Weydmann,  [E.],  Worte  zum  Gedachtnis  des  Herrn  Wilh.  Jentges 
geb.  am  25.  Juli  1825,  gest.  am  16.  Juni  1884.  Crefeld,  z.  j. 

Weydmann,   E.,  Sylvesterpredigt,  geh 1886.  [Text:  Sacli.  14  ^.J 

[AltunaJ  1887.  4". 

Heilage  zu  Menn.  BI.  1887.  N».  2. 

,  Katechismus  zum  Gebrauch  der  Taufgesinnten.  Cre- 
feld, 1883. 

,  Idem.  2.  Aufl.  Krefeld,  1898. 

Monatsbiütter  der  Mennoniteugemeinde  Crefeld.  Z.  pi.  1905. 

der  altevangelischen   Mennouitengemeinden   Crefeld  u. 

Emden.  Z.  pi.  1906,  1907/uS. 

NEDWIED. 

Harder,  C,  Predigten.  2  Hefte.  Neuwied,  1859-60. 

GRONAü. 
Westerdyk,  P.  B.,  Psalm  LXXXIVill.  Rede,  geh.  ter  inwijding  v. 

het   kerkgebouw   der  Doopsgez.  Gem.    te  Gronau   i.  W.,  24  Juli 

1904.  Enschede  [1904]. 

c.     H  a  m  b  u  rg  — A  1 1  on  a. 

Gezangen  (Christelijke),  voor  de  openbaare  Godsdieust-oeffeningen ; 
ten  dienste  der  Mennoniten  Gemeente  te  Hamburg  en  Altona. 
Amst.  1802.  M.  muziek. 

Karsdorp,  6.,  Redevoering  [uitgespr.  5  Sept.  1802]  over  het  nood- 
zaakelyk  verband  tusschen  de  prediking  v.  het  goddel.  Woord  en 
tusschen  een  gereegeld  Christel,  gezang,  by  den  openb.  Godsd. 
aaugeweezen  [uit  Col.  3  ^^]  by  de  invoering  v.  een  nieuw  Gezang- 
boek [voor  de  D.  G.  te  Hamburg  en  Altona].  Altona,  1802. 

Hoekstra,  J.  A.  S.,  Iets  over  Gods  Grootheid  blijkbaar  in  zijne 
luistervolle  eigenschappen,  voorgedr.  in  een  tiental  Leerredenen. 
Altona,  1797. 


334 

Hoekstra,  J.  A.  S.,  Dank-  u.  Ermahnungö-Predigt.  Geh.  den  ].  Jan. 
1801.  [Text:  Jerem.  13  "^.J  Nach  dem  hollaud.  Original  übers. 
Altona,  1801. 

,  Jubelpredikatie  wegens  25  jaarige  Amtsverrichting  enz. 

Uitgespr.  te  Altona,  8  Oct.  1809.  [Text:  1  Joh.  4  «K]  Altona,  1810. 

Karsdorp,  G.,  en  J-  A.  S.  Hoekstra,  Stand-  ea  Gedachtenis-rede 
over  Jan  de  Jager,  1.  te  Hamburg  en  Altona.  Uitgespr.  19.  May 
en  13.  Jnny  1802.  Altona  [1802]. 

Deiikmüier  (Gesammlete)  der  Liebe  u.  Achtung.  Dem  Andenken 
de.s  wurdigen  Lehrers  der  Mennoniten  in  Hamburg  u.  Altona,  G. 
Karsdorp  . . .  gewidmet.  Altona,  1812.  M.  1   portr. 

Goos,  I.,  Lyk-  en  Gedachtenis  Kedenen,  wegens  het  Overlyden  v. 
J.  A.  S.  Hoekstra,  leeraar  laatst  te  Hamburg  en  Altona:  overl.  7. 
Dec.  1817.  M.  lijkzang  en  grafgedachten  v.  J.  Philippo  en  lijk- 
dicht  V.  H.  Verschoor.  Altona,  z.  j. 

Schultz,  J.,  Nagedachtenis,  over  het  Leven,  zedel.  Karakter  en  trium- 
pherend  Uiteinde  v.  J.  A.  S.  Hoekstra,  leeraar  laatst  te  Hamburg 
en  Altona.  Altona,  z.  j. 

Roosen,  B.  C,  Neujahrspredigt  geh.  ani  1.  Jan.  1886.  [Altona]  1887.  4". 

Beilage  zu  Menn.  BI.  1887.  N°.  4. 

Smissen,  H.  Tan  der,  Festspiel  zum  50  j.  Amtsjubilaum  des  Herrn 
Pastor  B.  C.  Roosen  aufgef.  am  13.  Okt.  1895.  [Altona]  z.  j. 

Erinneruiigsblatt  von  der  50  j.  Jubilaumsfeier  des  Herrn  Pastor 
B.  C.  Roüsen  am  12.  u.  13.  Okt.  1895.  Altona,  1890. 

d.     West-    en    O  o  s  t-P  r  u  i  s  e  n. 

DANZIG. 
Gemeinde-Ordnung  der  vereinigten  MennonitenGemeinde  zu  Danzig 
V.  J.  1841,  revidirt  i.  J.  1860.  Danzig,  z.  j. 

Statut  t'.  die  Danziger  Mennoniten-Gemeinde.  Danzig,  1887. 

Kirchenbau  (Unser)  vor  50  Jahren.  Gedenkbl.  f.  die  Danziger  Men- 
nonitengemeinde.  Danzig,  z.  j.  [1869]. 

Gesangbiich  zur  kirchl.  u.  hiiusl.  Erbauung.  Für  Mennoniten-Ge- 
meiuden.  In  neuer  Auswahl  u.  Anordn.  der  Lieder  hrsg.  vom 
Vorstand  der  Danziger  Mennoniten-Gemeinde.  Danzig,  1908. 


335 

Manuhardt,  G...  Am  Sarge  Wilhelm  Manuhardt's  [gest.  26  Dec.  1880]. 
Danzig,  z.  j. 

Mannhardt,  H.  G.,  Drei  geistl.  Reden  geh.  bei  der  Taufe  der  eiwach- 
senen  Jagend  aui  Palmsonnt.  1881.  82.  83.  Danzig,  1883. 

,  Der  Weheruf  der  verstoszenen  Liebe.  Passion.'spredigt. 


[Mt.  28  29-38.]  [Altona]  1887.  4». 

Beilage  zu  Menn.  BI.  1887.  N».  3. 

ELBING. 
Mennonitengemeinde  (Elbinger).  —  Statuten,  festgestellt  i.  J.  1870. 
Jahres-Bericht  f.  1883-86,  90-94  [u.]  98.  Elbing,  1870-99. 

Geschichte  (Kurzgefaszte)  der  Elbinger  Mennonitengemeinde,  nach 
den  vorh.  Acten  zusamraengest.  u.  hrsg.  v.  d.  Verstande  der 
Elbinger  Mennonitengemeinde.  Elbing,  1883. 

Rede  zur  Einweihung  des  Deiilfraals  für  Carl  Harder  . . .  d.  31.  Marz 
1899.  Neuwied,  1899. 

FDRSTENWERDER. 
Statut   der  Mennon.-Gemeinde  zu  Fürstenwerder.  Marienburg,  188u. 


Aiigas,  W.  H.,  [Brief]  An  die  Aeltesten,  Lehrer  u.  Mitglieder  der 
sammtl.  Mennoniten-Gemeinen  in  Westpreuszen  [enthaltend  Gesuch 
zur  Theilnahme  an  die  Taufges.  Engl.  Missions-gesellschaft].  Danzig, 
1828.  4". 

Bericht  üb.  die  Thatigkeit  des  Hülfscomites  f.  die  durch  Ueber- 
schwemmung  heimgesuchten  Mennoniten-Gemeinden  1888/89.  Al- 
tona, 1889.  

Hennoniten  u.  das  Kammergericht.  Berlin,  1847. 

Herdrukt    uit:   J.    C.    H  i  t  z  i  g's  Zeitschr.  üb.  Criminal-Reclitspflege.  Berlin, 
1825.  2.  Heft. 

Mannhardt,  W.,  Die  Wehrfreiheit  der  Altpreuszischen  Menuoniten. 

Eine  geschichtl.  Erörterung.  Marienburg,  1863. 
Beitrüge  zum  Verstiindniss  der  Mennoniten-Prage  v.  ein.  Liberalen. 

Elbing  u.  Marienburg,  1864. 
Cabinetsordre  (Allerhöchste)  vom  3.  Marz  1868  betr.  die  Wehrpflicht 

von  Menuoniten  u.  weitere  Bestimmungen.  Elbing.  1879. 


336 

Mannhardt,   H.   G.,    Festschrift  zii  Menno  Simons'  400  j.  Geburts- 
tagsfeier,  zie  lüervoreii  blz.  17. 


Baczko,  L.  y.,  De  Doopsgezinden,  een  familie-tafereel  in  3  bedr. 
n.h.  Hoogd.  [d.  A.  Loosjes  Pz.]  benevens  een  aaniiangsel  v. 
den  vertaler.  Haarlem,  1809. 

Möller,  A.  v.,  Die  Mennouiten.  Berlin,  1851. 

Wildeubruch,  E.  v.,  Der  Meunonit.  Trauerspiel.  5.  Aufl.  Berlin,  1892. 

e.    De    Palts,    Hessen    enz. 

Bericht  über  den  Verhandlungen  der  zweyten  Jahres-  u.  Kirchenver- 
samml.  der  Mennoniten-Gemeinden.  Geh.  auf  dem  Spitaliiof  am 
5ten  May  1825.  Z.  pi.  en  j. 

Nachricht  v.  den  Verhandlungen  der  dritten  Jahres-  u.  Kirchenver- 
samml.  der  Mennoniten-Gemeinden.  Geh.  in  Friedelsheim  bei 
Dürkheira  a.d.  Haardt,  den  7ten  Mai  1826.  Worms,  1826. 

Forinularbuch  (Allgemeines  u.  vollstandiges).  f.  die  Gotlesdienstl. 
Handkmgeu,  in  denen  Taufgesimiten,  Evangelisch  Mennoniten- 
Gemeinden.  benebst  Gebetern,  etc.  Neiiwied,  1807. 

Bestemd  voor  de  gemeenten  in  de  Palts  en  aan  den  Neckar. 

(Allgemeines).   Zum  Gebrauch  bei  dem  öffentl.  Gottes- 


dienste  in  den  Evang.  Mennoniten-Gemeinden.  Worms,  1852. 

Gesangbuch   (Ghristliches),   zunachst  f.  den  Gebrauch  der  Taufge- 
sinnten  in  der  Pfaltz.  Worms,  1832.  M.  muziek. 

zum  gottesdienstl.  u.  liausl.  Gebrauch  in  Evang.  Men- 


noniten-Gemeinden. Worms,  1856. 

Melodien  (Vierstimmige)  zu  dem  „Gesangbuch  zum  gottesdienstl.  u. 
h;iusl.  Gebrauche  in  evang.  Mennoniten-Gemeinden".  Dürkheim,  1856. 

Catechismus  od.  kurze  Unterweisung  a.  der  heil.  Schr.  . . .  Ausgeg. 
d.  die  christl.  Mennonisten-Gemeinde  im  Hessischen.  Gieszen,  1831. 

De  Katechismus  uitgeg.  te  Elbing,  zie  liiervoren  blz.  264.  Eerste  Hessisclie 
uitgave  1797.  Hiernaar  de  uitgave  ten  gebr.  der  Doopsgezinden  in  Amerika, 
zie  beneden  blz.  346. 

Hierachter:  Tdeleman]  Tlielen)  Vlanl  Slittert],  Christliclie  Glau- 
bcns-Bekenntniss  der  Mennonisten-Gemeinde  etc.  Gieszen,  1834. 


337 

Molenaar,  J.,  Katechismus  der  Christl.  Lehre.  ...  in  Verbindung  m. 
mehieien  Predigern  in  der  Pfalz  den  ev.  Mennoniten-Gemeinen 
dargeboten.  Leipz.  1841. 

,  Idem.  2.  Aufl.  Leipz.  1854. 

,  Andenken  an  die  beiden  heiligen   Tage  der  Taufe  u. 

ersten  Abendmahlsfeier.  Leipz.  1844. 

[Schmutz,  C],  Christl.  Lehrbüchlein  od.  kurze  Unterweisung  zur 
Seligkeit  a.  Gottes  Wort  . . .  Zum  Gebrauch  in  Mennoniten-Ge- 
meinen. Heilbronn,  1865. 


Jahresbericht  der  Realanstalt  am  Donnersberg  bei  Mariiheim  i.  d. 
Pfalz  f.  d.  Schuljahr  1887/88-1915/16.  [Mit:  Bericht  des  mennon. 
Erziehungs-  u.  Bildungsvereins.]  Kirchheimbolanden,  1888-1910. 
M.  afb.  en  portr. 

Ontbr.  1890/91,  91/92,  93/94,  98/99,  1901/02. 

25  Jahre  Streben,  Leiden  ii.  Handlen.  Bericht  üb.  die  ersten  25  Jahre 
der  Gesch.  der  mennon.  Erziehungs-  u.  Bildungsvereins.  1867  — 92. 
Kaiserslautern,  1892. 

Brons,  Frau  A.,  Gedanken  u.  Winke  üb.  die  Fjage,  wie  wir  das 
Wohl  unserer  Kinder  fördern  können.  Eine  Festgabe.  Kaiserslau- 
tern, 1892. 

[Göbel,  E.],  Die  Real-  und  Erziehungsanstalt  am  Donnersberg  bei 
Maruheim  in  der  Pfalz.  Kirchheimbolanden,  1893. 

Anstalt  (Die)  am  Donnersberg  1867-98.  Z.  pi.  en  j.  M.  afb. 

Real-  u.  Erziehungsanstalt  (Die)  ara  Donnersberg.  Kaiserslautern, 
1898.  M.  dez.  afb. 

Zeitbilder.  Sonntagsbeilage  zur  ,,Pfalzischen  Presse".  Kaiserslautern,  11  Dez. 
1898. 

Schülerfeste  (Vaterlandische)  an  der  Eealanstalt  am  Donnersberg. 
I-XL  Kirchheimbolanden,  1897-1914.  M.  pi.  en  afb. 


Hnnzinger,   A.,    Das   Religions-,   Kirchen-   u.  Schulwesen  der  Men- 

noniten  od.  Taufgesinnten;  etc.  Speyer,  1880. 
Zeisset,  C,  Zwei  Leichenreden  auf  den  verst.  Mennoniten-Prediger 

Sam.  Zeisset  von  Lautenhach,  u  die  verst.  Ehefrau  d.  Chr.  Hun- 

zinger,  Eva  geb.  Fellmann.  Worms,  1830. 


338 

Reeder,  H.,  Predigten  an  Festtagon  u.  bei  bes.  Veranlassungen  geh. 
Leipz.  1843. 

Stimmen  (Evangelische).  Predigtsammlimg  . . .  hr.sg.  v.  J.  Molenaar. 
Heft  1.  Leipz.  1844. 

Helferich,  Die  Kindertaufe.  Eine  offeuiierzige  Ansprache  an  die 
Mennoniten  Deutschlands.  Mainz,  1865. 

Ensz,  Abr.,  Mein  Briefwechsel  mit  dem  Menn.-Aeltesten  Ulr.  Hege 
in  Reihen  i.  Baden,  geftihrt  über:  Den  rechten  Glauben.  Berlin,  1874. 

EUenberger,  J.,  Bilder  aus  dem  Pilgerleben.  Gesamm.  in  der  Mea- 
Doniten-Gemeinde.  Bd.  1-3.  Z.  pi.  1878-83. 

Jakob  EUenberger  Lehrer  u.  Piediger  der  Mennon.-Gemeinde  Priedels- 
heim.  Ein  Lebenbild  . . .  M.  ein.  Anhange  einiger  seiner  Gedichte. 
Franlif.  a.  M.  1879.  M.  1  photogr.  portr. 

Hege,  Chr.,  Einst  u.  Jetzt  od.  Vergangenheit  u.  Gegenwart  unserer 
Mennon.-Gemeinden.  Vortrag.  Reihen,  1890. 

Kieferndorf,  Ph.,  Der  Eid.  Vortrag.  Worras,  1892. 


Bruder  Jonas  der  Mennonit.  Rom,  1805.  2  Bd. 
f.    B  e  r  1  ij  n. 

Mannhardt,  [H.  G.],  Rede  bei  der  Taulïeier  in  der  Berliner  Men- 
noniten-Geineinde  am  20.  Mai  1900.  [Danzig,  1900]. 

Jacobseu,  E.,  Gedenkworte  zur  20  .iahr.  Stiftungsfeier  der  Berhner 
Mennon.-Gemeinde,  den  17.  Jan.  19o7.  Berlin  [1907].  l". 

g.    Vereinigung   der    Mennonite n-G emeinden. 

Ittanuhardt,  H.  G.,  Bericht  üb.  d.  in  Berlin  am  2.  u.  3.  Oct.  1884 

stattgehabte  Conferenz  deutscher  Mennoniten  etc.  Danzig,  1884. 

Protokoll  üb.  d.  am  2.  u.  3.  Oct.  1884  zu  Berlin  v.  einer  Anzahl 
Mennoniten  a.  versch.  Gemeinden  Deutschlands  gepflogenen  Ver- 
handkingen.  Altona,  1884. 

IMededeeling  aan  de  Duitsche  gemeenten  der  Mennonieten  v.  het 
op  2  en  3  Oct.  1884  ter  conferentie  dier  gemeenten  te  Berlijn 
verhandelde.]  Enschede,  1884.  4". 

In  het  Duitscli.  Met  aant.  in  liet  Nederl,  door  S.  C  ra  nier. 


339 

Entwurf  zu  einem  Statut  des  Vereins  mennoniter  Gemeinden  deut- 
scher  Ziiiige.  Crefeld,  1885. 

M.  begeleidende  circulaire  v.  de  gemeenten  te  Crefeld,  Danzig  en  Hamburg. 

Cramer,  S.,  Der  Entwurf  zu  einem  Statut  des  Vereins  mennoniti- 
scher  Gemeinden  deutsclier  Zunge.  Kaisersl.  1885. 

Menn.  BI.  XXXII.  5. 

Statut  [u.]  Entwurf  zu  einem  Statut  [nebst]  Abanderungs-Vor- 
sclilage  zu  dem  Entwurf  des  Statuts  f.  die  Vereinigung  der 
Mennoniten-Gemeinden  im  deutschen  Reicli.  Altona,  1885  —  86. 

[Bundschreiben  nebst  Antrage  d.  Mennoniten-Gemeinden  zu  Emden, 
Leer  u.  NorJen.]  Emden,  1902. 

Jahresbericht  der  Vereinigung  der  Mennoniten-Gemeinden  im  Deut- 
schen Reich.  1886-1915.  Altona,  1887-97;  Krefeld,  1898—1901; 
Altona,  1902-16. 

Predigten  aus  Mennoniten-Gemeinden.  Hrsg.  im  Auftrag  d.  Kura- 
toriums  der  Vereinigung  der  Mennoniten-Gemeinden  im  Deutschen 
Reich.  Jahrg.  [I]-IX.  Emden,  1891-99.  36  Hefte. 

[Mannhardt,  H.  G.],  Bericht  üb.  die  Preisar beiten  u.  die  Urteile  der 
Preisrichter.  Danzig  [1904]. 

Betreffende  eene  prijsvraag,  uitgeschr.  d.  het  Kuratorium  d.  Vereinigung  d. 
Mennon.-Gem.  im  Deutschen  Reich,  naar  eene  beknopte  geschiedenis  der 
Mennonieten,  in  het  Duitsch. 

Erinnerung  (Zur)  an  das  Crefelder  Maifest  1911,  die  25  j.  Jubelfeier 
d.  Vereinigung  d.  Mennoniten-Gemeinden  im  Deutschen  Reich. 
[Krefeld,  1911]. 


C.    RUSLAND. 

B[artelJ  L[auren],  Kort  Verhael,  eens  Gesprecks,  voor-ghevallen  in 
der  Wildae  oft  Vylnae,  de  Hooft-Stadt  van  't  groot  Vorstendom 
Littauwen.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  z.  j.  4". 

,  Idem.  Z.  pi.  1655.  4». 

,  Idem.  Amst.,  J.  Rieuwertsz.,  1664.  4". 

Met  de  toevoeging  op  den  titel:  Tussclien  een  Prioor  zijnde  een  Monnick, 
en  Bartel  Lauren,  naderhant  een  Dienaer  en  Outsten  der  Vlaemsche  Doops- 
gesinde  tot  Amsterdam. 

Missive  v.  de  Sociëteit  der  Doopsgez.  Gemeenten  in  Friesl.  en  Gron. ; 
geschr.  aan  de  Doopsgez.  Christenen,  welke  zich  uit  Dantzig 
hebben  nedergezet,  in  de  Staaten  v.  H.  M.  Gatharina  de  Groote, 
Keizerin  aller  Russen.  Leeuw.  z.  j.  [1788]. 

Reiswitz,  Von,   u.  Wadzeck,  Beitriige  zur  Kenntnisz  der  Mennon.- 

Gemeinden  etc,  zie  hiervoren  blz.  10. 

,  Glaubensbekenntnisz,  zie  ibidem. 

[Schlatter,   D.],    Bruchstücke    a.    einigen    Reisen    nach    dem    südl. 

Ruszland    in    den   Jahren    1822    bis    28.   M.   pi.  en   1   kaart.   St. 

Gallen,  1880. 
Kolonie  v.  Mennoniten  in  Nieuw-Rusland.  Leeuw.  1889. 

Leeuwarder  Cour.  v.  6  Aug.  1839:  Uittreksel  uit  het  Journal  van  Odessa. 

Bydragen  tot  de  gesch.  der  Doopsgez.  en  derzelver  Volkplantingen 
in  het  zuidel.  gedeelte  v.  Rusland,  naar  het  Hoogd.  . . .  d.  D. 
Y  s  e  n  b  e  o  k.  Hoorn,  1848.  M.  1  kaartje. 

Petzholdt,  A.,  Reise  iin  westl.  u.  südl.  europaischen  Ruszland  i.  J. 
1855.  Leipz.  1864.  M.  houtsn.  en  kaarten. 

Mattliai,  Fr.,  Die  deutschen  Ansiedelungen  in  Ruszland.  Etc.  Leipz, 
1866. 

Coeüet,  M.,  Consul  te  Odessa,  Verslag  omtrent  de  koloniën  der 
Duitsche  Mennoniten  aan  de  rivier  de  Molochna  in  Zuidel.  Rus- 
land. Vertaald  d.  Amersfoordt.  Zwolle,  1868. 

Landbouw-Courant.  1868.  Nrs.  33,  34,  35,  37  en  38. 


341 

Theilungs-Verordnung  der  Choititzer  Mennon.-Gemeinde  u.  deren 
Tochter-Kolonien.  [Odessa,  18S6]. 

Klaus,  A.,  Unsere  Koloniën.  Stud  u.  Material.  z.  Gesch.  u.  Statist. 
der  ausland.  Kolonisation  in  Ruszland  . . .  a.  d.  Russ.  übers.  v.  J. 
T  ö  w  s.  Odessa,  lfr87. 

Epp,  D.  H.,  Die  Chortitzer  Mennoniten  etc.  Odessa,  1889. 

Wolgacolonien  (Die  deutschen).  Göttingen,  1892. 

Neufeld,  A.,  Die  Chortitzer  Centralschule  1842- 1892.  Berdjansk,  1893. 

[Epp,  H.  u.  a.],  Ileinrich  Epp,  Kirchenaltester  der  Mennonitenge- 
meinde  zii  Chortitza,  Südruszland.  Leipz.  1897.  M.  1  portr. 

Smissen,  H.  van  der,  Entwickelung  u.  jetziger  Stand  der  deutschen 
Mennonitenkolonien  in  Südruszland.  Gotha,  1898.  M.  1  kaart. 

Petermanns  Milteilungen.  44. 

Friesen,  P.  M.,  Die  Alt-evang.  Mennon.  Brüderschaft  in  Ruszland 
(1789  —  1910)  im  Rahmen  d.  mennon.  Gesamtgeschichte.  M.  50 
Bildertaf.  Halbstadt  Taarien,  1911. 


Harder,  B.,  weil.  Pred.  zu  Neu-Halbstadt  in  Süd-Ruszland,  Geist- 
liche  Lieder  u.  Gelegenheits-Gedichte.  Gesammelt  li.  hrsg.  v.  H. 
F  r  a  n  z  sen.  Hamb.  1888.  M.  1  portr. 

Katechismus  oder  kurze  u.  einfaltige  Unterweisung  a.  der  heil. 
Schrift  ...  Ausgeg.  durch  die  christl.  taufgesinnte  Gemeine, 
welch'e  Mennoniten  genannt  werden.  [Nebst:  Glaubensbekenntniss 
der  Mennonitengemeiude  zu  Ghortitz.]  Odessa,  1890. 


Wfthlborg,  Ferd.  v.,  Mennoniten.  Wien  u.  Leipz.  1912. 


D.    AMERIKA. 

GESCHIEDENIS. 

Beiswitz,  Von,    u  Wadzeck,  Beitiage  zur  Kenntnisz  der  Mennon.- 
Gemeinden  etc,  zie  hiervoren  blz.  10. 


■ — ,  Glaubensbekenntnisz,  zie  ibidem. 

Martin,  E.  K.,  The  Mennonites.  Philad.  Pa.  1883.  4". 

Cassel,  D.  K.,  Histoiy  of  the  Mennonites  etc.  Philad.  Pa.  1888. 
M.  porti',  en  pi. 

Carroll,  H.  K.,  The  Religious  Forces  of  the  U.  S.  New  York,  1893. 

The   Amer.    Church  Hist.  Series.  I.  Hierin  een  hoofdstulc :  The  Mennonites. 

Smitli,  C.  Henry,  The  Mennonites  of  America.  Goshen  Ind.  1909.  M.  pi. 

Scheffer,  J.  G.  de  Uoop,  Kerkelijk  en  huiselijk  leven  der  Doopsgez. 
in  Pennsylvaniê.  Amst.  1869. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1869. 

,  Vriendschapsbetrekkingen    tusschen  de  Doopsgezinden 

hier  te  lande  en  die  in  Pennsylvaniê.  Amst.  1869. 

Uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1869. 

— ,  Mennonite  emigration  to  Pennsylvania.  Friendly  rela- 
tions between  the  Mennonites  in  Holland  and  those  in  Pennsyl- 
vania. Transl.  fr.  the  Dutch,  w.  Notes,  by  S.  "W.  Penny  pao  ker. 
[Philad.  Pa.  1878]. 

The  Pennsylvania  Mag.  of  Hist.  II. 

[Aankondiging  van  het  voorgaande  in  The  Times-Philadelphia, 
July  16,  1878].  Philad.  Pa.  1878. 

Eby,  A.,  Die  Ansiedlung  u.  Begründung  der  Menn.  Gemeinschaft  in 
Canada.  Milford  Square  Pa.  1872. 

Pennypacker,  S.  W.,  Abraham  and  Dirck  op  den  Graeff.  Philad 
Pa.  1875. 

The  Penn  Monthly.  Sept.  1875. 


343 

Seidensticker,  O.,  William  Penn's  travels  in  Holland  and  Germany 
in  1677.  Read  before  the  Hist.  Society  of  Pennsylvania,  Dec.  10, 
1877.  [Pliilad.  Pa.  1878]. 

The  Pennsylvania  Mag.  of  Hist.  II. 

Pennypacker,  S.  W.,  The  settlement  of  Germantown,  and  the  causes 
which  led  to  it.  Philad.  Pa.  1880. 

Life  and  trance  of  Dr.  G.  de  Benneville  of  Germantown  etc.  Schwencks- 
ville  Pa.  1882. 

Gibbons,  P.  E.,  „Pennsylvania  Dutch",  a.  o.  E.'ssays.  S''  Edit.  Philad. 
Pa.  1882. 

Pennypacker,  S.  W.,  Historical  and  biographical  sketches.  Philad. 
Pa.  1883. 

Festival  (The  Gennan).  Celebrating  the  Bi-Centennial  of  Their  Im- 
migration.  Philad.  Pa.  1883. 

Weekly  Press.  Oct.  11,  1883. 

Pionier-Jubilüum  (Das  deutsche).  Z.  pi.  1883. 

Wochenbl.  d.  N.  Y.  Staats-Zeitung.  13.  Okt.   1883. 

Pennypacker,  S.  W.,  An  address  at  the  bi-centennial  celebration 
of  the  Settlement  of  Germantown  Pa.,  and  the  beginning  of  Ger- 
man  emigration  to  America.  Philad.  Pa.  1883. 

Ankunft  (Die)  der  ersten  Deutschen  in  Amerika  u.  ihre  Ansiedlung 
daselbst  nebst  einem  Vortrag  v.  S.  M.  [1.  W.j  Pennypacker, 
6.  Okt.  1883.  Altona,  1893. 

Als  bijlage  der  Menn.  BI.  gedr. 

Seidensticker,  0.,  Bilder  a.  der  Deutsch-pennsylvanischen  Geschichte. 
New-York,  1885. 

Geschichtsblatter.    Bilder   u.  Mittiieil.  a.  d.  Leben  d.  Deutsclien  in  Amerika 
hrsg.  V.  C.  Scliurz.  Bd.  11. 

Church  ediiice  (Xew)  for  the  Brethren  in  Germantown.  Philad.  Pa. 
1896.  M.  afb. 

Public  Ledger.  Philad.  Feb.  27,  1896. 

Sachse,  J.  F.,  The  German  Sectarians  of  Pennsylvania,  1708—42. 
A  critical  and  legendary  history  of  the  Ephrata  Cloister  and  the 
Dunkers.  2  Vol.  Philad.  Pa.  1899-1900.  M.  pi.  en  afb. 


344 
Lloyd,  Iilelson,  Among  the  Dunkers.  New-York,  1901.  M.  afb. 

Scribner's  Magazine.  Nov.  1901. 

Martin,  Hel.  Reimensnyder,  Tillie,  a  Menuonite  Maid,  a  story  of 
the  Pennsylvania  Dutch.  New  York,  1904.  M.  pi. 

YEREENIGINGEN  TAN  GEMEENTEN. 

Yerhandlungen  der  Ost-Pennsylvanischen  Conferenz  der  Meanoniten 
Üemein-schaft.  1847-72.  Z.  pi.  en  j. 

ConferenzTerhandlungen  (Die)  der  allgem.  Mennoniten-Gemeinschaft, 
in  N. -Amerika.  1860-63.  Z.  pi.  en  j. 

Yerhandlungen  der  7ten  Allgem.  Conferenz  der  Mennoniten  v. 
N.-Amerika.  Geh.  v.  15ten  b.  26ten  Nov.  1875.  Z.  pi.  en  j. 

Krehbiel,  H.  P.,  The  History  of  the  General  Conference  of  the  Men- 
nonites  of  North  America.  Z.  pi.  1898.  M.  afb.  en  portr. 

Minutes  of  the  18th  Se.ssion  of  the  General  Conference  of  Menno- 
nites  of  North  America.  Held  at  Beatrice  Nebr.,  from  Sept.  3 
to  9,  1908.  Berne  Ind.  1908. 

Supplem.  to  The  Mennonite.  XXIIl.  51. 

Jubilaums-Fest  der  Allgem.  Konferenz  der  Mennoniten  v.  N.- Amerika. 
Gef.  in  Beatrice  Nebr.  7.  Sept.  1908.  Berne  Ind.  1909.  M.  afb.  en 
portr. 

Bericht  der  Yerhandlungen  der  5.  jahrl.  Zusammenkunft  d.  Anii- 
.schen  Mennon.-Diener  u.  Brüderschaft.  Chicago  111.  [1866]. 

[idem]  der  8.,  9.,  12.,  13.  u.  16.  Diener-Versamml.  der 

Amischen  Menn.-Brüderschaft.  Elkhart  Ind.  1869-78. 

Record  of  the  First  Mennonite  Church  for  1891-94  and  Directory 
for  1892-95.  Philad.  Pa.  1892-95.  M.  afb.  en  portr. 

DOOPSGEZINDE  GESLACHTEN. 

[Pennypacker,  S.  W.,  Genealogische  aanteekeningen  omtrent  het 
geslacht  van  B  e  b  b  e  r.]  Handschr.  in  het  Eng.  f.  4  bladen. 

Grubb  Family.  4'^»  Annual  Reunion.  Parkerford  Pa.  Z.  pi.  1908.  M. 
portr.  en  1  afb. 

Keyser,  Ch.  S.,  The  Keyser  Family,  descendants  of  Dirck  Keyser 
of  Amsterdam.  Philad.  Pa.  1889.  M.  portr.,  facs.  en  wapenafb. 


345 

[Pennypacker,  S.  W.],  The  Pedigree  of  S.  W.,  H.  C,  I.  R.,  J.  L. 
Pennypacker  of  Philadelphia.  Sons  of  I.  A.  Pennypacker  and 
A.  M.  Whitaker.  Philad.  Pa.  1892.  M.  1  gekl.  wapenafb.  f». 

Pennypacker  (The)  Reunion,  Oct.  4,  1877.  [Philad.  Pa.]  z.  j.  M.  pi. 
en  portr. 

Pennypackerisohe  (Die)  Familie  in  Pennsylvanien.  A.  d.  Engl.  übers. 
Elkhart  Ind.  1878. 

Herold  der  Wahrh.  Apr.   1878. 

GESCHRIFTEN  TAS  DOOPSGEZINDEN. 

[Funck,  H.],  Ein  Spiegel  der  Taufe,  mit  Geist,  rait  Wasser,  u.  mit 
Blut.  [2t«  Aufl.]  Z.  pi.  1884. 

De  oorspronkel.  uitg.  verscheen  in   1744. 

,  Idem.  [4*^  Aufl.]  Lancaster  Pa.  1861. 

Funck,  H.,  Eine  Restitution  od.  Erklarung  einiger  Hauptpuukte  des 
Gesetzes,  wie  es  durch  Chr.  erfüUet  ist,  . . .  nach  Inhalt  der  H.  S. 
des  A.  u.  N.  T.  2^  Ausg.  Lancaster  Pa.  1862. 

Het  eerst  uitgeg.  en  gedr.  te  Philadelphia  in  1763. 

Ward,  W.,  Farewell  letters  to  a  few  friends  in  Britain  and  Ame- 
rica on  returning  to  Bengal  in  1821.  2*^  Edit.  London,  1821. 

Herr,  J.,  Erlauterungs-Spiegel,  od.  eine  gründl.  Erkliir.  v.  der  Berg- 
predigt  unsers  HeiTn  Jesu  Christi  etc.  Lancaster  Pa.  1827.  12". 

Confession  (The)  of  Faith,  of  the  Christians  known  by  the  name  of 
Mennonites  . . .  Transl.  fr.  the  German  . . .  Also,  Nine  Reflections, 
from  different  Passages  of  the  Scriptures,  illustrative  of  their 
Confession,  Faith  and  Practice ;  by  P.  B  u  r  k  h  o  1  d  e  r  . . .  written 
by  him  in  the  German  Language,  and  from  his  manuscr.  transl., 
together  w.  the  foregoing  Articles,  by  J.  Funk.  Winchester,  1837. 
Titel  omlijnd. 

Christianity  and  War.  Etc.  Elkhart  Ind.  1868. 

Chriatenthum  (Das)  u.  der  Krieg.  Etc.  Elkhart  Ind.  1868. 

[Steiner,  ü.],  Die  angenehmen  Stonden  in  Zion,  der  stillen  Ruhe. 
2^9  Aufl.  Elkhart  Ind.  1869. 

Brenneman,  J.  M.,  Pride  and  humility.  A  discours  etc.  'd"^  Edit. 
Elkhart  Ind.  1873. 


346 

Brenneman,  J.  M.,  Hoffart  und  Demuth,  einander  gegenüber  gestellt; 

nebst  einer  Weckstimme  an  die  stolzen  Frauen.  3'»  Aufl.  Elkhait 

Ind.  1875. 
,  Encouragement  to  penitent  sinners  and  joy  over  their 


conversion.  Eikhart  Ind.  1877.  M.  houtsn. 
,  Aufmunterung  der  bussfeitigen  Sünder  u.  Fieude  über 


ihre  Bekehrung.  Eikhart  Ind.  z.  j.  M.  dez.  houtsn. 
Dyck,  H.,  Menschenfluch  u.  Gottessegen;  Eine  Erzahl.  a.  d.  Zeit  des 
dreiszigjahr.  Krieges.  Eikhart  Ind.  1876. 

Funk,  J.  F.,  The  Mennonite  Church  and  her  accusers  etc.  Eikhart 

Ind.  1878. 
Scherk,  D.,  Nichtgleichstellung  mit  der  Welt.  Eikhart  Ind.  1882. 

[Thielenhaus,  W.],  Betrachtungen  über  die  Göttliche  Erziehung  des 
Menschen.  Eikhart  InJ.  1887. 


GemUths-Gesprach  (Christliches),  v.  dam  geistl.  u.  seligmachendeu 

Glaubea  etc.  Germantaun,  1790.  12". 
Idem.  Eikhart  Ind.  1873. 


Conversation  (Christian  spiritual)  on  saving  faith  for  the  young, 
. . .  and  a  Confession  of  faith  of  the  Mennonites,  w.  au  Appendix. 
Lancaster  Pa.  1870. 

Eatechismus  od.  kurze  u.  einfache  Unterweisuug  a.  der  heil.  Schr. 
etc.  6.  amerik.  Ausg.  Eikhart  Ind.  1888. 

De  l»e  Amerik.  uitgave  is  v.  27  Oct.  1823. 

Anrede  (Nützl.  u.  erbaul.)  an  die  Jagend,  v.  der  Wahren  Busse  etc. 
3'»  Ausg.  AUentown,  1829. 

Eby,  B.,  A  B  G-,  Buchstabir-  u.  Lesebuch,  zum  Gebrauch  f.  deutsche 
Schulen.  i^  Aufl.  Eikhart  Ind.  1871. 

Brcnneman,  H.  B.,  Gems  of  truth  for  children.  Etc.  Eikhart  Ind. 
1873.  M.  houtsn. 

Gebel-Formen  zum  Gebrauch  f.  Sonntagschulen.  [Eikhart  Ind.  1887]. 

Eatechismus  f.  kleine  Kinder.  Zum  Gebrauch  f.  Schulen,  Sonntag- 
schulen u.  Familien.  Eikhart  Ind.  1888. 

Wedel,  C.  H.,  Bilder  aus  der  Kirchengeschichte  für  mennonitische 
Gemeindeschulen.  Newton  Kans    1899. 


347 

Wedel,  C.  H.,  Rixndzeichnungen  zu  den  Qeschichten  des  A.  T.  New- 
ton Kans.  1899.  -  [Idem]  des  N.  T.  Newton  Kans.  1900. 

,   Geleitworte    an  jiinge   Christen    zunachst   in    unsern 


mennonit.  Kreisen.  Newton  Kans.  1903. 

eODSDIEXSTI6E  LIEDEREN. 

Ausz   Bundt,   Das   ist:   Ettliche   schone  christen!.  Lieder,  zie  hier- 
voren  blz.  38. 

Harfe  (Die  kl.  geistl.)  der  Kinder  Zions  . . .  Auf  Verordn.  der  Menn. 
Gemeinden.  Germantaun,  1811.  M.  front. 

Alleen  de  Psalmen  in  den  bundel  m.  muziek. 

Lieder-Sammlung  (Die  gemeinschaftliche),  zum  allgem.  Gebrauch 
des  wahren  Gottesdienstes.  Lancaster  Pa.  1870. 

(Eine  unparteiische)  zum  Gebrauch  beim  Oeffentl.  Gottes- 

dienst  u.  der  Hausl.  Erbauung.  Lancaster  Pa.  1870. 

(Die   allgem.)    zum    privaten    u.    öflFentl.  Gottes-Dienst. 


2'»  Aufl.  Elkhart  Ind.  1877. 


BIJGEKOMEN  BOEKEN  EN  GESCHRIFTEN. 


BescLreibüng  (Historische)  vnnd  abbildünge  der  fürnembste  Haubt- 
Ketzer,  so  von  de  Catholische  vnnd  Christliche  Kirchen,  gleicli 
fur  Schwörmer  vnnd  iriige  gaister  verbantt  vnd  verworfifen  seind, 
ihre  lehr,  leben,  anfang  vnnd  einde  kurtz  beschrieben.  Desgleichen 
im  truck  allso  keinmahl  (aber  yetz  neuw)  auszgangen:  Durch 
C.  V[on]  S[ichem]  A[mst  ].  [M.  17  portr.]  Amst.,  Corn.  Niclausz, 
1608.  Titel  omlijst,  f". 

Ordonnantie  der  stad  Bern,  tegens  de  zo  genaamde  Wederdoopers. 
[Gegeven  in  Febr.  1695.]  [En:]  Copie  v.  het  Geschrift  der  Heeren 
Staaten,  geschr.  aan  het  Canton  van  Bern,'  den  15  Maart  1710. 
[Benevens:]  Copye.  Extract  uyt  het  Eegister  der  Resolutie.  22 
Maart  1710.  Z.  pi.  en  j.  i". 

Hierachter  in    denzclfden    druif:    [H.  S  c  li  y  n],  Zedige  verantwoording  enz 
Z.  pi.  en  i.  4". 

Vos,  K.,  Balthasar  Hubmaier.  Amst.  z.  j. 

Geschriftjes  ten  behoeve  v.  de  Doopsgez.  in  de  verstrooiing.  N».  44. 

Sachsse,  C,  D.  Balthasar  Hubmaier  als  Theologe.  Berlin,  1914. 
Neue   Studiën  z.  Qeschichte  der  Theologie  u.  der  KIrche,  hrsg.  v.  N.  B  o 
wetsch  u.  R.  Se  eb  erg.  XX. 

Vos,  K.,  Luther  tegen  Karlstadt  en  de  Wederdoopers.  Amst.  [1917J. 

Overdr.  uit:  JMaarten  Luther  in  zijn  leven  en  werken  van  1483—1525. 

Anrich,  G.,  Martin  Bucer.  Strassburg,  1914.  M.  portr.  en  platen. 

Hoofdst.  III:  Die  Auseinandersetzung  m.  dem  TSufertum. 


Album,  behelzende  eigenhandige  Naamteekeningen  van  Doopsgez. 
oudsten,  hoogleeraren,  leeraars,  letterkundigen  enz.,  bijeengezameld 
d.  S.  Blaupot  ten  Gat  e. 

Voorin  een  eigenhandige  brief  van  Claes  Huyberts  te  Harlingen  v. 
23  Maart  1666.  Bijgevoegd  een  eigenliandige  brief  v.  J.  Nieuw  enhuyzen 
aan  den  Kerkeraad  der  D.  G.  te  Aardenburg  v  16  Juni  1763,  en  een  eigen- 
handig geschr.  gedichtje  v.  J.  G.  d  e  H  oop  S  C  h  e  f  f  e  r  v.  1  Oct.  1890. 


349 

[Winkel-Lodeesen,  J.  C.  te],  De  eerste  bewerkers  van  het  Stamboek 
[der  familie  Salm:  A  b  r.  Salm  J^z,  G.B.  S  a  1  m,  C.C.  Salm]. 
[Amst.  1917].  M.  3  portr.  4". 

Uitgave  van  de  Vereenii^ing  Familie  Salm  te  Amsterdam. 


Keiler,  L.,  Zur  Geschichte  der  altevangelischen  Gemeinden  am 
Nieden-hein.  Altona,  1887. 

Probe-Nummer.  Mennon.  Blatter.  1887.   II. 

Dorpius,  H.,  Waarachtige  Historie,  hoe  het  Evangelium  te  Munster 
angevangen,  ende  daarna  door  de  wederdopers  verstoret,  weder 
opgehauden  heeft  enz.  1536.  4".  Afschrift  (16"^^  eeuw). 

Hierachter : 

Corvinus,  A.,  Acta:  Handelingen:  Legation  ende  Schriften. . .  In 
de  Munstersche  Sake  geschiet...  Item  't  Samenspraecke  ende 
Disputation  Anthoni  Corvini  ende  Joannis  Kijmei,  met  den  Mun- 
sterschen  koning  enz.  Anno  1535.  4".  Afschrift  als  voren.  Incompleet. 

Hortensius,  L.,  Het  Boeck  Van  den  Oproer  der  Weder-dooperen. 
Enz.  Enchuysen,  Jacob  Lenaertsz  Meyn,  1614.  M.  grav.  Titel 
omlijst.  4". 

,  Oproeren  der  Wederdoperen ;  geschiet  tot  Amsterdam, 

Munster,   en   in   Groeningerlandt.    Amst.,  Sam.  Imbrechts,  1660. 
M.  grav. 

Histoire  des  Anabaptistes,  contenant  leur  doctrine,  etc.  Amst., 
Jaques  Desbordes,  1700.  M.  front,  en  pi.  12". 

De  platen  zijn  gelijk  aan  de  grav.,  welke  voorkomen  in  L.  Hortensius, 
Verhaal  van  de  Oproeren  der  Wederdoopers.  't  Is  een  ander  werk  dan  Histoire 
des  Anabatistes  ou  Relation  curieuse  de  leur  doctrine,  etc,  uitgegeven  bij 
Charles  Clouzier  te  Parijs  in  1695. 

Heresbachius,  C,  Historia  de  Factione  Monasteriensi. . .  Ad  Des. 
Erasmum  Roterod.  epistolico  charactere  descripta.  [Ed.  Th.  Strac- 
kius.]  Amst.,  J.  Janssonius,  1650. 

Codde,  P.  A.,  Herdoopers  Anslagh  op  Amsterdam.  Den  X.  May,  1535. 
Treur-spel.  Amst.,  D.  C.  Hout-haeck,  1641.  M.  1  grav.  4". 
De  eerste  druk. 

Vos,  K.,  Wijbrandt  Jansz  van  Hartwerd.  's-Gravenh.  1915. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Arch.  voor  Kerkgesch.  XII.  2. 


350 

Vos,  K.,  Kleine  Bijdragen  over  de  Doopersche  beweging  in  Nederland 

tot  het  optreden  van  Menno  Simons.  Leiden,  1917. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.  1917. 

,  Luther  —   Veluanus  —  Menno.  [Haarlem,  1917]. 

Overdr.  uit:  Onze  Eeuw.  Nov.  1917. 

,  Anabaptisten  te  Ahau.s  in  1549.  's-Gravenh.  1914. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Arch.  voor  Kerkgesch.  XI.  3. 

Bequest   der   Doop.3chgezinden   te  Antwerpen  aan  Prins  Willem  I 
in  1566.  [Amst.  1862]. 

Overdr.  uit:  De  Navorschcr.  N.  R.  II. 


[Menno  Simons],  Een  gants  duytlijck  ende  bescheyden  antwoort 
An.  1556.  wt  waerheyt  ende  cracht  der  H.  Godlicker  Schrift 
grondelijc  vervatet,  op  Martini  Microns  Antichristische  leere  enz. 
Z.  pi.  en  j. 

In  anderen  druk  dan  de  hiervoren  blz.  85  vermelde.  Gebonden  achter:  Een 
Corte  ende  clare  Belijdinghe  aen  Johan  a  Lasco.  Anno  154-1. 

Wtgangh:  ofte  Bekeeringe  v.  Menno  Symons,  waer  in  enz.  [De 
voorrede  gedagteekend :  Anno  1551.]  Hoorn,  Isaac  Willemsz.  voor 
J.  J.  Deutel,  1643. 

Menno  Symons,  Soramarie  enz.  Hoorn,  Jan  Janszoon,  1600  [in 
dl.  I  staat  achter  het  Register:  Ghedruckt  tot  Alckmaer,  by 
Jacob  de  Meester,  1601]. 

Vgl.  hiervoren  blz.  89.  De  beide  deelen  in  een  band.  Na  het  register  van 
dl.  I  volgt  met  afzonderl.  signatuur  en  pagineering:  Een  weemoedige  ende 
Christelicke  ontschuldinghe  ende  Verantwoordinge  enz.  Ghedr.  int  Jaer  1601. 
Achter  Een  claer  bericht  van  der  Excommunicatie  volgt  niet  Sommighe  vraghen. 

Vos,  K.,  Twee  brieven  van  Menno  Simons.  Amst.  z.  j. 

Geschriftjes  ten  behoeve  v.  de  Doopsgez.  in  de  verstrooiing.  N".  43. 

Hosius,  S.,   De   origine   haeresivm  nostri  temporis.  Lovanii,  P.  S. 

Tiletanus,  1559. 

Zie  over  Menno  bl.  22  v». 
Horscli,  J.,  Menno  Simons.  His  Life,  Labors,  and  Teachings.  Scott- 

dale  Pa.  1916.  Met  1  kaartje. 
Vos,  K.,  Menno  Simons  in  Groningen.  [Winsum,  1916]. 

Overdr.  uit:  Groningen,  Tijdschr.  voor  de  Volkstaal  enz.  I.  I. 


351 

Boekenoogen,  G.  J.,  De  portretten  van  Menno  Simons.  [M.  12  portr. 
Leiden,  1916. 

Overdr.  uit:  Doopsgez.  Bijdr.   1916. 


Dietrich  Philip,  Euchiridion  or  Hand  Boolc  of  the  Chiistian  Doctrine 
and  Religion  etc.  Transl.  fr.  the  German  and  carefully  compared 
with  the  Dutch...  by  A.  B.  Kolb.  Elkhart  Ind.  1910. 

Vos,   K.,   Een  bisschop  in  Appingedam  [Dirk  Philipsz].  Gron.  1916. 
Overdr.  uit:  Gron.  Volksalmanak.  1916. 

,  Meyndert  van  Emden.  's-Gravenh.  1914. 

Overdr.  uit :  Nederl.  Arcli.  voor  Kericgesch.  XI.  2. 

,  Doop.sbedieningen  door  Leenaert  Bouvv'ens  in  de  Prov. 

Groningen.  Gron.  1915. 

Overdr.  uit:  Gron.  Volksalman.ik.  1915. 

,  De  dooplijst  van  Leenaert  Bouwens.  [Anist.  1915]. 

Overdr.  uit:  Bijdr.  en  IMeded.  v.  liet  Hist.  Qenootsch.  XXXVI. 


Vos,  K.,  De  copia  der  outsten  en  dooplijsten  van  de  Harde  Vriezen 
uit  de  16»  en  l?»  eeuw.  's-Gravenh.  1914. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Arch.  voor  Kerkgesch.  XI.  4. 

,    Sociniaansche  bewegingen  onder  de  Doop.sgezinden  in 

de  17®  eeuw.  's-Gravenh.  1914. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Arch.  voor  Kerkgescli.  XI.  4. 

Raedt  aen  de  Vreede-lievende  Doops-gesinden.  Gegeven  by  occasie 
van  de  Waterl.  Vreede-Praesentatie,  en  der  Vlamingen  Antwoordt 
op  de  selve.  [Onderteekend:  Ik  ben  't  niet.]  Z.  pi.  en  j. 

Droes  (De  Gekapten)  ofte  den  Satan,  verandert  in  een  Engel  des 
lichts.  Amst.,  Hendr.  Vredearijck,  1655.  d". 

Voorstander  (Een)  der  VI.  Gemeynte,  siende  op  den  Autheur  die 
eenige  Boeckjens  hedens  daags  in  't  licht  brengt:  waer  in  veel 
Vroomen,  schandelyck  ghelastert  worden.  [Door  K.  V.  B.  Sert.] 
Z.  pi.  en  j.  Plano. 

T'Samen-spraek  ('t  Vermeerderde)  tusschen  Jan  van  Leyden,  en 
Knipperdolliük.  [Door  L.O.M.]  Z.  pi.  en  j.  4». 


3B2 

Kiihler,  W.  J.,  De  .strijd  om  de  belijdenis  in  de  Vereen.  Vl.,  Fr.  en 
Hoogd.  Gemeente  te  Utrecht.  Leiden,  1916. 

Overdr.  uit:  Doopsgez,  Bijdr.  1916. 

Resolutie  bij  d'E"^-  Gerechte  en  Vroedschap  der  Stadt  Wtrecht.  3.  Aug. 

1661.  Plano. 

Comans,  M.,  en  G.  J.  Veerom,  [Verklaring  betreffende  eene  con- 
ferentie op  21  Febr.  1662  te  Amsterd.  gehouden  met  B.  v.  Weenigem 
en   de   daaromtrent   uitgestrooide  onwaarheden].  Amst.  8.  Maart 

1662.  Afschrift  (IT^*  eeuw). 

Versoeck  (Ootmoedigh)  v.  de  VI.  Gemeente  tot  Amsterdam,  aen 
alle  Doctoren  en  Meesters,  die  eenige  raedt  soude  mogen  weten 
om  een  Makelaar  van  de  Bolworm  te  snydeu:  Genaamt  lan 
Arentsen,  woont  op  de  Hop-Mark,t.  [Onderaan:]  Was  present 
Gerrit  Koek,  Koster.  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Brand-Merk  (Papiere),  voor  de  Schuldigen.  [Onderteekend :  't  Raakt 
geen  goede.]  Z.  pi.  en  j.  Plano. 

Scheydinge  (Op  de),  voorgevallen  in  de  VI.,  Vr.,  en  Hoochd.  Doops- 
ges.  Gemeente  binnen  Amsterdam.  [Onderteekend:  Tracht  na  't 
beste.]  Amst.,  P.  Arentsz.,  1664.  Plano. 

Inwyding  van  de  nieuwe  Vergaderplaats  der  genaamde  Vlamingen, 
Onder  het  teeken  des  Lams;  Met  yver  gesticht  in  de  Oude  Teer- 
Tuynen,  Tot  Amsterdam.  [Onderteekend:  Namtuos.]  Z.  pi.  en 
j.  Plano. 

Overlyden  (Op  het)  van  den  Deugtsaemen  en  Godtvruchtigen 
T  iele  man  van  Bracht,  1.  der  VI.  Doopsgez.  tot  Dordrecht. 
[Door  F.  V.  H.]  Rotterd.,  F.  v.  Hooghstraeten,  1664.  Plano. 

Letter-Pees,  geslagen  om  de  ribben  van  den  Kreupelen  Verze-maker, 
O.  J.  Koopman,  tot  straf  van  zijn  Schemp-gedigt,  gemaakt  op  't 
overlijden  v.  T.  J.  van  Bragt,  haastig  gest.  den  7.  van  Wijnmaand 
1664.  [waarachter  lijkdichten  op  T.  J.  van  Bragt].  Z.  pi.  1664.  4". 

Reqveste,  overgegevea  aen  de  Ed:  Achtb:  Heeren,  de  Heeren  Burger- 
meesteren ende  Vroedschap  der  Stad  Utrecht,  by  ende  van  wegen 
Goris  van  Aldendorp,  ende  sijne  Mede-Dienaren,  op  den 
17.  Julij  1665.  Utr.,  J.  v.  Doeyenburgh,  1665.  Plano. 

Aen  de  dienaren  ende  Broeders  haar  Vergadering  houdende  in  de 
Son   op  de  Singel.  [Antwoord  op  hunne  Vreede  presentatie  van 


.353 

May   1672.  Niet  onderteekend.]  In  Amsterdam  29®.  Septemb.  a" 
1672.  2  Afschriften  (17<ïö  eeuw). 

Mennonyt  (De  Dwaze)  gehoorende  onder  de  zoo  genaemde  Maemze 
of  Waterlantze  Doopsges.  gemeente.  [Tegen  G.  I.  O.  K.  B.  door 
I.  N.  S.  K.  D.  Q.]  Afschrift  (IV^e  eeuw). 

Busé,  H.  J.,  De  verdwenen  Doopsgez.  Gemeenten  in  Friesland. 
[Drachten,  1914]. 

Overdr.  uit:  De  Vrije  Fries.  XXII. 

Vos,  K.,  Groninger  Oude-VIamingen.  [Winsum,  1916]. 

Overdr.  uit :  Groningen,  Tijdschr.  voor  de  Volkstaal  enz.  l.  3. 

Jacobs,  D.  H.  Ferré,  .Tan  Blaupot.  1723-1803.  Winsum,  1917. 

Groningen,  Tijdschr.  voor  de  Volkstaal  enz.  II.  6. 

Lydius,  J.,  Historie  der  Beroerten  van  Engelandt,  enz.  Dordr.,  H. 
van  Esch,  1647. 

Jones,  Rufus  M.,  Spiritual  Reformers  in  the  1&^  and  17""  centuries. 
London,  1914. 

Vos,  K.,  Een  storm  in  een  glas  water.  Gron.  1916. 

Overdr.  uit:  Gron.  Volksalmanak.  1916. 

Over   de   bemoeielijking   der   Collegianten    te    Groningen    in    de  eerste  helft 
der  ISiie  eeuw. 


[Kloek,    Leonhnrd],    Concept   van    Geulen,    van    den  eersten   Mey, 
Anno  l-n91.  Z.  pi.  en  j. 

,  Idem.  Vliss.,  Geleyn  Jansz,  1666. 

Bij  dit  laatste  : 

Outerman,   J.,    De  Belijdenis  des  Geloofs,  die  op  den  8  Oct.  1626. 

aen  de  Ed.  Groot-Mog.  Heeren  Staten  v.  Hollandt  en  West-Vrieslandt 

is  over-gelevert.  Enz.  Vliss.,  Geleyn  Jansz,  1666. 
Confessie    ende   Vredehandelinge,  geschiet  tot  Dordrecht,  A".  1632. 

den  2P°.  April,  tusschen  de  Doops-ghesinde  diemen  de  ^^aminghen 

noemt  enz.  Haerloin,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1633. 
Confessie  des  Christelicken  Geloofs,  getrocken  uyt  de  Vrede-hande- 

linge,  geschiet  tot  Dordrecht  in  den  jare  1632.  op  den  21.  April. 

Tusschen  de  Doops-gesinde,  die  men  de  Vlamingen  noemt.  Rotterd., 

F.  V.  Hooghstraten,  1658. 
Bewysinghe    (Een   gantsch    Claer   Grondighe)   ende  onderrechtmge 

van  der  Doope.  Enz.  Haerlem,  H.  P.  v.  Wesbusch,  1627. 


354 

C[laes]   G[anglofs],  Een  grondich  bewijs  enz.  [Ook:  Van  de  eenige 
onverdeylde  Gemeynte  Gods].  Z.  pi.  1626. 

Gebonden  achter:  Cllaesl  Glanglofs),  Dat  Ghebedt  ons  Heeren  Jesu, 
Christi.  Oroeningen,  Jan  Arens,  1633.  In  dez.  band  mede :  Antwoort  ende 
verclaringhe.    1626.   —   Een   grondelijcke  vermaninghe  ende  Sendtbrief.  1633. 

Vos,  K.,  De  Avondmaalsbediening  bij  de  Doopsgezinden.  's-Grav.  1915. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Arcli.  voor  Kerkgesch.  XII.  3. 

;  Vijfschagt.  Winsum,  1917. 

Overdr.  uit:  Groningen,  Tijdschr.  voor  de  Volkstaal  enz.  II.  10. 
Overgenomen  uit  de  Zondagsbode  (en  uitgebreid). 


[Bisschop,  P.  de],  Antwoordt-Liedt,  op  eens  Wederdoopers  Laster- 
liedt  enz.  Door  den  Auteur  overzien  voor  de  vijfde  reyse.  Kotterd., 
J.  V.  Waesberghe,  1607. 

Verstegus,  G.,  Schriftuerlijck  Bewijs,  dat  de  Christelycke  Overheyt 
alle  eer  toebehoort...  Teghens  dat  lasterlijcke  verachten,  ende 
onchristelijcke  verdoemen  desselven  by  de  Paus  ende  Doops 
ghesinde.  Enz.  Utr.,  S.  de  Roy  [jaartal  ontbr.]. 

Luyck,  P.  de.  Het  eerste  deel  van  den  Spiegel  der  Waerheyt,  enz. 
Vliss.,  voor  A.  de  Latre,  1633. 

Behoudens    het    uitgeversadres   is  dit  dezelfde  uitgave  als  de  hiervoren  blz. 
1  99  genoemde. 


Bibel  (Den),  inhoudende  dat  Oude  ende  Nieuwe  Testament.  [Harlingen], 
P.  V.  Putten,  na  de  Copie  v.  Nic.  Biestkens  van  Diest,  1579.  Titel 
in  omlijsting  (houtsn.).  f. 

(Den),   Inhoudende  dat  Oude  ende  Nieuwe  Testament. 

Haerlinghen,  P.  v.  Putten,  1582.  Titel  in  omlijsting  (houtsn.). 

Biblia,  Dat  is:  De  gantsche  H.  Schrifture,  Vervattende  alle  de 
Boecken  des  Ouden  en  Nieuwen  Testaments.  Gedr.  naer  het 
Exempl.  V.  Nic.  Biestkens.  Haerlem,  P.  v.  Wesbusch,  1661.  Titelbl. 
gegrav.  en  5  kaarten,  f*. 

Testament  (Dat  nieuwe)  ons  liefs  Heeren  Jesu  Christi.  Ghedruckt 
na  de  oudtste  ende  correctste  Copije  v.  Nic.  Biestkens.  Hoorn, 
Zach.  Cornelisz.,  1623.  Titel  omlijnd.  16». 


355 

Testament  (Het  Nieuwe)  nae  de  Copye  v.  Nic.  Biestkens.  Tot  Hoorn, 
gedr.  by  Isaac  Willemsz.  voor  Claes  Jacobsz.  in  de  Rijp,  1642 
[16i3].  M.  front.  12". 

Vos,  K.,  Een  zeldzaam  Nieuw  Testament.  '.s-Gravenh.  1916. 

Overdr.  uit;  Nedetl.  Arch.  voor  Kerkgesch.  XII.  4. 


Bruyloft  (Die  Gheestelijcke). . .  Meer  dan  over  hondert  ende  vijftich 
laren  in  Hoochd.  spraken  gheschreven. . .  ende  in  Nederl.  over- 
ghesedt  d.  lo.  T  h  e  o  p  h  i  1  u  m.  Inde  Ryp,  Claes  Jacobsz,  1640. 12°. 

U[cke]  W[alles],  Een  Lerende  vermaning  en  grondigh  Bewijs,  uyt 
de  Godlijcke  Schriftuer:  waer  toe,  en  oock  hoe  Godt  den  Mensch 
in  den   beginne  ghemaeckt  ende  voorsten  heeft,  enz.  Z.  pi.  1645. 

Dit  tractaat  wordt  voorafgegaan  door:  Ucke  Wal  les,  Noodwendighe 
Verantwoordinghe.  Gedr.  in  't  Jaer  1637.  —  Een  Weemoedige  klaghende 
Supplicatie.  Anno  1645.  —  Twee  Brieven  aen  Laurens  Pimperlingh.  Anno 
1645.  —  Een  Corte  Leerachtige  Verklaringe.  Anno  1645. 

[Schabaelje,  I.  Ph.],  Den  vermeerderden  Lust-Hof  des  Gemoets . . . 
d.  den  Authem"  aldus  ghedaen,  oversten,  en  in  't  licht  ghegeven. 
Amst.,    [op   de   front.:    Bij    de    Wed.   en    Erfgen.  v.  Jan  Phlipsz. 
Schabalie]  gedr.  by  T.  Houthaak,  1656.  M.  front,  en  grav. 
Met  eene  voorrede  van  Schabaelje  gedateerd  van  1656. 

S[chabaelje],   J.  P.,  Lust-hof  des  Gemoeds,  inhoudende  Verschelde 
Geestelyke  Oeffeningen,  met  nog  twee  Collatien  der  Wandelende 
Ziele   met   Adam   en   Noach.   Leeuw.,   Wigerus  Wigeri,  z.  j.  M. 
houtsn.  Titel  in  omlijsting  (houtsn.).  12". 
Met  de  voorrede  van  1635. 

Bracht,  P.  yan.  Pascha,  enz.  Dordr.,  Abrah.  Andriessz  [Gedr.  by 
J.  Braat],  z.  j.  4». 

Dokkum,  R.  van,  PreJikatiën  in  handschr.  Gehouden  te  Monnikendam 
en  te  Huizen.  1766  —  69. 

Liedtboecxken  (Het  Ryper),  inhoudende  veel  Schriftuerlijcke  Liedekens 
enz.  Alckm.,  J.  P.  Moerbeeck  [achterin :  Gedr.  by  Jacob  Ysbrandtsz.], 
1664.  12". 

Hierachter:  't  Geestelijck  Kruydt-Hofken,  met  't  Groot  Achter-Hofken. 

[Alle   Dercks],   Agter-Hofje   enz.   [Met:  Byvoegzel.]  Gron.  1732.  M. 

muziek. 


356 

Schuurmans,  N.  D.,  De  Doopsgezinde  Vereeniging  tot  bevordering 

der    Evangelieverbreiding   in  de  Nederl.  Overzeesche  Bezittingen. 

Overdr.  uit:  Nederl.  Zendingstijdschr.  1892. 

Britzel,  H.,  Mijn  Indische  reis  in  1914,  of  naar  de  Doopsgezinden 
op  Java.  Wormerveer,  1916. 

Statuten  v.  „De  Oranjeappel"  Vereeniging  v.  oud- weezen  uit  het 
Doopsgez.  Weeshuis  „De  Oranjeappel"  te  Amsterd.  Opgericht 
15  Nov.  1912.  [Amst.]  z.  j. 

Pasma,  F.  H.,  Onze  Vermaning.  1767  —  1917.  Gedachtenisrede,  uit- 
gespr.  23  Aug.  1917  bij  de  herdenking  v.  het  150-jarig  bestaan 
v.  het  kerkgebouw  der  Gemeente  [van  Dantumawoude].  [Tekst: 
Spr.  16  20,  191'.]  Bergum,  1917. 

Gezangen  bij  het  Derde  Eeuwfeest  der  Hervorming,  ten  gebr.  v. 
de  Vereen.  Doopsgez.  Gem.  te  Groningen.  [Gron.  1817].  M.  muziek. 

Predik-   (De)   of  Vermaanhuizen   der    Doopsgezinden  [te  Haarlem]. 

[Door  H.  A.  van  Gelder  en  J.  W.  Kool.]  Haarlem,  1915-16. 

De   Kerkbode  voor  Haarlem  en  Omstreken.  10  Juli  1915  en  12  Febr.  1916. 

Request  voor  Gecommitteerden  der  Doopsgez.  Gemeente  te  Leeuwarden, 
ingeleverd  by  de  Nat.  Vergadering,  representeerende  het  Volk  van 
Nederland.  [Over  Abraham  Staal.]  Leeuw.  [1797]. 

Coolsina,  S.,  J.  de  Liefde  in  zijn  leven  en  werken  geschetst.  M.  een 
Naschrift  v.  Mej.  S.  de  Liefde.  Nijkerk,  1917.  M.  1  portr. 

Liefde,  J.  de.  Over  het  ondenscheid  tusschen  den  toestand  des 
menschen  vóór  en  na  den  val  benevens  eene  aanwijzing  van  den 
invloed,  dien  dit  op  de  beschouwing  der  Christel,  leer  hebben 
moet.  Afschrift  met  eigenh.  onderteekening.  1837.  4". 

Gilse,  3K  van,  Hervorming.  [Tek-st:  Matth.  238-11.]  Tiel,  1892. 

Onze  Qodsdienstpred.  XVIII.  21. 

Waard,  S.  de,  Een  stem  van  den  Thabor.  Toespraak  geli.  op  den 
Hervormingsdag  [31  Oct.  1897  te  Utrecht].  [Tekst :  Matth.  17  i-».] 
's-Gravenh.  1897. 

Eeghen  J'.,  C  P.  t.,  Mara  en  Eliin.  [Tekst:  Exod.  1522-27,]  z  pi.enj. 

Koekebakker  !■■.,  H.,  Het  godsdienstig  zedelijk  leven  der  Christel, 
gemeente.  Eene  schets  [voor  het  godsdienstonderwijs].  Met  een 
aanbevelend  woord  v.  I.  J.  d  e  B  u  s  s  y.  Amst.  1878. 


367 

JAARBOEKJES,  WEEKBLADEN  ENZ. 

Bedragen  (Doopsgez.)  Verzameld  en  uitgeg.  cl.  W.  J.  Kühler.  Leiden. 

Sedert  het  jaar  1916. 

Jaarboekje  (Doopsgez.K  Ook  1915  en  vervolgens. 

Zondagsbode  (De).  Doopsgez.  weekblad.  Ook  Jg.  27  U914)  en  volgende. 

Maandblad  v.  de  Ver.  Doopsgez.  Gem.  te  Amsterdam.  Officieel 
orgaan  v.  den  Kerkeraad.  Onder  Red.  v.  A.  K.  Kuiper,  P.  B. 
W  e  s  t  e  r  d  ij  k,  V.  L  o  o  s  j  e  s  en  F.  D  ij  k  e  m  a.  Amst. 

Sedert  iMei  1917. 

Maandbode  uitgeg.  vanwege  den  Kerkeraad  van  de  Doop.sgez.  Gem. 
te  Bovenknijpe.  [Redact.  P.  G.  v  anS  1  og  teren].  [Wolvega]. 

Sedert  Nov.  1916. 

Blaadje  (Ons).  Uitgeg.  vanwege  de  D.  G.  te  Wieringen.  Ook  Jg.  6 
(1917)  en  volgende. 

Krantje  (Ons  Doopsgez.)  Weekbl.  voor  de  leden  en  vrienden  der 
Ver.  Doopsgez.  Gem.  te  Wormerveer.  Ook  Jg.  5  (1917)  en  volgende. 

Blütter  (Mennonitische).  Ook  Jg.  LXI  (1914)  en  volgende. 

Verslag  wegens  den  staat  der  Alg.  Doopsgez.  Sociëteit  in  Holland. 
Ook  1917  en  vervolgens. 

V.    den   staat   en  de  verrichtingen  der  Doopsgez.  Ver- 

eeniging    tot   bevordering  der  Evangelieverbreiding.  Ook  1917  en 
vervolgens. 

Jahresbericht  der  Piealanstalt  am  Donnersberg  bei  Marnheim  i.  d. 
Pfalz.  Ook  1917  en  vervolgens. 


VERBETERING. 

Ben  Israels  (zie  hiervoren  blz.  186)  is  niet  Anth.  Jac.  Roscius, 
maar  Jeme  Jac.  de  Ring.  Zie:  Schyn-Maatschoen, 
Geschiedenis.  III,  blz.  154  v. 


Z  Vereenigde  doopsgezinde  gemeente 

784.5         te  Amsterdam.      Bibliotheek 
M4V5  Catalogus,  der  werken  over  de 

doopsgezinden  en  hunne 


PLEASE  DO  NOT  REMOVE 
CARDS  OR  SLiPS  FROM  THIS  POCKET 


UNIVERSITY  OF  TORONTO  LIBRARY