Skip to main content

Full text of "Corpus documentorum inquisitionis haereticae pravitatis neerlandicae. Verzameling van stukken betreffende de pauselijke en bisschoppelijke inquisitie in de Nederlanden"

See other formats


Google 


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  prcscrvod  for  gcncrations  on  library  shclvcs  bcforc  it  was  carcfully  scanncd  by  Googlc  as  part  of  a  projcct 

to  make  the  world's  books  discoverablc  onlinc. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  cxpirc  and  thc  book  to  cntcr  thc  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subjcct 

to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expircd.  Whcthcr  a  book  is  in  thc  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 

are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  cultuie  and  knowledge  that's  often  difficult  to  discovcr. 

Marks,  notations  and  other  maiginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  flle  -  a  reminder  of  this  book's  long  journcy  from  thc 

publishcr  to  a  library  and  fmally  to  you. 

Usage  guidelines 

Googlc  is  proud  to  partncr  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  thc 
public  and  wc  arc  mcrcly  thcir  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  tliis  resource,  we  liave  taken  stcps  to 
prcvcnt  abusc  by  commcrcial  partics,  including  placing  lcchnical  rcstrictions  on  automatcd  qucrying. 
Wc  also  ask  that  you: 

+  Make  non-commercial  use  ofthefiles  Wc  dcsigncd  Googlc  Book  Scarch  for  usc  by  individuals,  and  wc  rcqucst  that  you  usc  thcsc  filcs  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrainfivm  automated  querying  Do  nol  send  aulomatcd  qucrics  of  any  sort  to  Googlc's  systcm:  If  you  arc  conducting  rcscarch  on  machinc 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  laige  amount  of  tcxt  is  hclpful,  plcasc  contact  us.  Wc  cncouragc  thc 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attributionTht  GoogXt  "watermark"  you  see  on  each  flle  is essential  for  informingpcoplcabout  thisprojcct  and  hclping  thcm  lind 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatcvcr  your  usc,  rcmember  that  you  are  lesponsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
bccausc  wc  bclicvc  a  book  is  in  thc  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countrics.  Whcthcr  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  wc  can'l  offer  guidance  on  whether  any  speciflc  usc  of 
any  speciflc  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearancc  in  Googlc  Book  Scarch  mcans  it  can  bc  uscd  in  any  manncr 
anywhere  in  the  world.  Copyright  infringement  liabili^  can  be  quite  severe. 

About  Google  Book  Search 

Googlc's  mission  is  to  organizc  thc  world's  information  and  to  makc  it  univcrsally  acccssiblc  and  uscful.   Googlc  Book  Scarch  hclps  rcadcrs 
discovcr  thc  world's  books  whilc  hclping  authors  and  publishcrs  rcach  ncw  audicnccs.  You  can  scarch  through  thc  full  icxi  of  ihis  book  on  thc  wcb 

at|http://books.qooqle.com/| 


SMFO^iJD-VlWEESITy- 


OORPXJS 


DOOUMBNTORUM 


INQUISITIONIS 


HASRBTIOAB  PRAVITATIS 


NEERLANDICAE 


HOOGESCHOOL  VAN   GENT 


Werken  van  den  praetisohen  leergang  van  vaderlandsohe  geeohiedenis 


TK. 


GORPUS 


DOCUMBNTORUM 


INQUISITIONIS 


HABRBTIOAB  PRAVITATIS 


NEERLANDICAE 


VERZAMELING  VAN  STUKKEN 
betreflnende  de 

PADSEIJJKE  EN  BISSCHOPPBLUKB  INQUISITIE  IN  DE  NEDERLANDEN 

aitgegeyen  door 

Dr.    PAUL   FREDEaUGQ 

OBWOON  HOOaUDDUAR  AAlf  DE  FACULTEIT  VAN  WUSBBOEERTK  Elf  LBTTBRBN 

DKR  HOOQBSCHOOL  VAN  OBNT 

EN  ZIJNE  LEERLINQEN 


VIJFDE  DEEL 
TUDVAK  DER  HERVORMING  IN  DE  ZESTIENDE  EEUW 

B«rtte    TerToIg 
(24  September  1525-31  December  1528) 


QBNT 
J.    VUYLSTEKE 


'S  aRAVENHAGfl 

MARTINUS    NIJHOFF 


OBNT,  DBUUSRU  I.-S.  YAN  DOOSSBLABRB 

1902 


INHOUD 


Blz. 

voorbbricht ix 

Chronologischb  lijst  van   rbtters  en  rbttbbijbn  in  db  Nedbr- 
LANDRN  (24  Sept.  1525-31  Dec.  1528) xn 

Chronologischb  lijst  van  pausblijrb  bn  bisschoppbujrb  inquisi- 

TBDRS  IN  DATZBLFDB  TIJDSVBRLOOP XXXVI 

ChR0N0IX)6ISCHB    LIJST    VAN    BULLBN,    PLARRATEN    EN    ANDBRB    vbror- 
DBNIN6BN  DBR  6BBSTBLIJRB  BN  WBRBLDLIJRB  MACHTBN XLIII 

Vbrzamblino  VAN  STURRBN  BBTRBFFBNDB  DB  PAUSBLIJRB  bn  bisschop- 
PELURB    INQUISITIB    IN    DB    NbDBRLANDBN    TIJDBNS    DB    ZBSTIBNDB    EBUW 

(eerste  vervolg  ;  24  September  1525-31  December  1528) 1 

AaNHANOSBL  VAN  NA6BR0MBN  STURRBN  .' 

a)  Op  dbbl  IV 392 

b)  Op  dit  vijfdb  dbbl 420 

AAN6BHAALDB  HANDSCHRIFTEN  BN  DRURWBRRBN 432 

VKRBBTERIN6BN  BN  AANVULLIN6BN 445 

CHR0N0L06ISCHE  LUST  DBR  STURRBN  : 

a)   NA6BK0BfBN  STURRBN  OP  DBBL  IV 453 

b)  Sturrbn  van  24  Sbpt.  1525  tot  bindb  1528 456 


Degenen,  die  zich  de  moeite  zouden  getroosten,  in  eenig 
tijdschrift  of  dagblad,  dit  werk  te  bespreken,  zuUen  mij  zeer 
verplichten,  indien  zij  er  mij  kennis  van  willen  geven,  en 
alle  recht  op  mijne  dankbaarheid  verwerven  met  mij  een 
afdrulge  hunner  recensie  te  laten  geworden. 

P.  F. 


VOORBERICHT 


Aan  de  nagedachtenis  van  Prof.  Robert  Fruin  van  Leiden,  op 
wiens  vriendschap  ik  trotsch  was,  draag  ik  dit  vijfde  deel  op. 

Zijn  roem  behoeft  zulke  hulde  steliig  niet;  maar  ik  vervul 
hiermede  eenen  plicht  van  dankbaarheid  en  innige  hoogachting . 


In  het  Voorbericht  van  deel  IV  heb  ik  eenige  uitleggingen 
gegeven  over  het  ontstaan  en  de  voorbereiding  dezer  verzameiing 
van  stokken  betreffende  de  pauseiijke  en  bisschoppelijke  Inqui- 
aitie  der  Nederlanden  in  het  eerste  tijdvak  van  de  Hervorming 
der  16^eeuw.  Aldaar  heb  ik  ook  dankbaar  de  namen  opgesomd 
van  dooden  en  levenden,  wier  hooggewaardeerde  hulpvaardigheid 
ik  mocht  ondervinden  voor  de  samenstelling  van  deel  IV,  hetgeen 
insgelijks  voor  de  stukken  van  deel  V  het  geval  was. 

Erkentelijk  voeg  ik  er  de  namen  bij  der  heeren  Guvelier,  van 
het  Algemeen  Rijksarchief  te  Brussel,  en  van  priester  A.  Van 
Hove,  hoogleeraar  te  Leuven. 

Eene  gansch  bijzondere  vermelding  verdient  ook  mijn  secretaris 
de  heer  A.  Bljau,  die  mij  bij  de  proefcorrectie  en  de  opsporingen, 
die  er  mede  in  verband  stonden,  onschatbare  diensten  heeft 
bewezen.  De  chronologische  lijsten  zijn,  onder  meer,  zijn  werk. 

Ik  had  geraamd,  dat  dit  vijfde  deel  de  stukken  zou  hebben 
omvat  gaande  van  einde  September  1525  tot  en  met  het  jaar  1531. 
Die  stof  bleek  echter  overvloedig  genoeg  om  er  niet  e^n,  maar 
twee  deelen  mee  te  vullen,  zoodat  deze  bundel  met  einde  1528 
sluit. 

Het  beloofde  algemeen  Register  op  het  geheele  tijdvak  1514- 


X  VOORBERICHT 

1531  moet  dan  ook  tot  het  volgende  zesde  deel  verschoven 
worden.  ' 

Over  den  inhoud  van  dezen  bundel  zij  terloops  aangemerkt, 
dat  de  algemeene  rijksarchieven  van  's  Gravenhage  en  van 
Brussel  de  meeste  stof  hebben  geleverd.  Dit  vijfde  deel  is 
vooral  rijk  aan  uittreksels  uit  rekeningen.  Wij  vestigen  in 
't  bijzonder  de  aandacht  van  den  lezer  op  n"^  740  (blz .  370-389), 
dat  een  volledig  overzicht  geeft  der  werkzaaraheden  van 
't  Hof  van  HoIIand  in  zake  van  kettervervolging  tijdens  een  vol 
jaar  (1528). 

Niet  alleen  stukken  betreffende  de  gewesten  onder  de  kroon 
van  keizer  Karel  V  worden  hier  aangetroffen,  maar,  nog  meer 
dan  in  deel  IV,  ook  stukken  aangaande  zekere  landstreken,  die 
later  bij  de  Nederlanden  van  het  Bourgondisch-Habsburgsch  huis 
werden  ingelijfd,  als  :  het  bisschoppelijk  prinsdom  Utrecht  (Sticht 
en  Overijsel),  slechts  in  1528  ingepalmd,  het  hertogdom  Gelder- 
land,  in  1543,  en  het  bisschoppelijk  prinsdom  Luik,  dat  tot  op 
't  einde  der  18^®  eeuw  zijne  hoedanigheid  van  onafhankelijken 
staat  in  het  Duitsche  Rijk  behouden  heeft. 

Nog  een  enkel  woord  over  het  uitgebreid  Aanhangsel,  dat 
niet  minder  dan  40  blz.  beslaat. 

Dit  Aanhangsel  bevat  vooral  een  aaazienlijk  getal  stukken,  die 
in  CJorpus  IV  over  het  hoofd  waren  gezien  :  alzoo  eene  reeks 
uiterst  belangrijke  brieven  en  papieren  van  den  pauselijken  legaat 
Aleander,  reeds  verschenen  in  de  werken  van  P.  Balan  en 
Th.  Brieger. 

Die  gewichtige  yerzamelingen  waren  mij  niet  ontgaan  (ik 
verwijs  er  zelfs  naar  in  Corpus  IV) ;  maar  door  eene  onverklaar- 
bare  vergetelheid  had  ik  er  de  noodige  uittreksels  niet  uit 
overgenomen  in  mijn  voorgaande  deel.  Eene  welwillende  opmer- 
king  van  den  heer  priester  A.  Van  Hove,  hoogleeraar  te  Leuven, 
in  zijne  zoo  waardeerende  recensie  der  Revue  cChistoire  eccU- 
siastique  van  Leuven  (afl.  van  15  April  1901,  blz.  370)  vestigde 
mijne  aandacht  op  dit  verzuim  en  verwees  mij  ook  naar  een  paar 
stukken  voorkomende  in  het  werk  van  den  heer  de  Marneffe,  La 
principaute  de  Liege  et  les  Pays-  Bas  au  XVP  sidcle  (1887-1895). 

Aan   de  bereidwilligheid   van  den  heer.  Dr.   J.   Prinsen  uit 


VOORBBRICHT  xi 

Nijmegen  dank  ik  verder  eenige  uittreksels  uit  Geldenhauer*8 
AnnotcUiones  historicae^  die  hij  zoo  goed  was  mij  te  zenden  nog 
Y66r  de  uitgave  zijner  Collectanea. 

In  zijne  Beitrage  gaf  Dr.  Otto  Glemen  uit  Zwickau  nog  eenige 
mij  onbekende  bronnen  op  over  de  Antwerpsche  Augustijnen. 

Eindelijk  zond  mij  Dr.  Ad.  Wrede  uit  Gottingen  een  nog 
onbekend  uittreksel  uit  eenen  brief  van  den  pauselijken  nuntius 
Ghieregati  over  het  vrouwenoproer  te  Antwerpen  in  1522  ten 
gunste  van  eenen  Lutherschen  augustijn. 

Aan  allen  mijnen  hartelijksten  dank. 

Gent,  December  1902. 

P.  F. 


CHRONOLOGISCHE    LIJST 


VAN 


KETTERS    EN    KETTERIJEN 

In  de  Nederlanden. 


Tot  aanvuUing  van  deel   IV. 


1521.  Vele  aanhangers  van  Wiclef  en  Berengarius  in  Artois  en  te 
Rijsel  ontdekt  en  gevangengenomen,  394. 

—  De  kastelein  eencr  forteres  van  den  heer  van  Chievres,  die 

openbaar  Luther*s  leer  aanhing,  gevangengenomen,  394. 

—  Luther's  wcrken  te  Antwerpen  in  het  Spaansch  gedrukt, 

394. 

—  Luther^s  leer  te  Gent  openbaar  door  de  Augustijnen  ge- 

preekt,  394. 

—  Het  Sticht,  Munster  en  de  overige  bisdommen  van  Neder- 

duitschland  aangetast,  394. 

—  Luther^s  leer  openbaar  in  HoUand  gepreekt,  hetgeen  Eras- 

mus  toegeweten  wordt,  395. 

—  Keizerlijk  bevel  tot  uitroeiing  der  Luthersche  boeken  en 

tot  aanhouding  der  aanhangers  van  Luther  in  Vlaande- 
ren  en  te  Antwerpen,  395. 

—  De  pauselijke  legaat  Aleander  beijvert  zich  om  te  Luik  de 

laatste  sporen  der  Luthersche  ketterij  uit  te  wisschen, 
399. 

—  Rustige  toestand  te  Leuven ;  toch  waren  vroeger  aldaar,  op 

last  van  Aleander,  tal  van  Luthersche  boeken  aangesla- 
gen  bij  den  drukker  van  het  Edict  van  Worms,  401 . 

—  Koning  Christiern  van  Denemarken  van  ketterij   ver- 

dacht,  vooral  wegens  zijnen  Lutheraanschen  gezant  op 
den  Rijksdag  te  Worms,  402. 


KETTERS  EN  KETTERIJEN  xfli 

1621.  Plechtige  verbranding,  door  toedoen  van  Aleander,  van 
Luther*s  boeken  te  Antwerpen,  402-404  en  406,  en  te 
Gent,  400  en  405-406. 

—  De  markgraaf  van  Antwerpen  door  paus  Leo  X  gelukge- 

wenscht  over  zynen  y ver  in  het  vervolgen  der  Luthersche 
kettery,  406-407. 

—  Bevredigende  toestand  te  Brugge;  toch  zijn  er  daar  en  elders 

in  Vlaanderen  en  Brabant  nog  eenigen,  waaronder  sche- 
penen,  secretarissen  en  kanunniken,  de  Hervorming 
genegen,  407-409. 

—  De  Kartuiz6rs  en  de  Benedictynen  te  Brugge  lichtelijk  met 

ketterij  besmet, 408  en  4 10,  en  door  Aleander  met  beroo- 
ving  van  hunne  goederen  bedreigd,  410;  de  Brugsche 
Augustynen  van  besmetting  vrygebleven,  410. 

—  Te  Gent  wordt  de  toestand  met  den  dag  beter,  410. 

—  PraeposituSy    de   welsprekende   prior    der   Antwerpsche 

Augustynen,  te  Antwerpen  terug,  verwdtt  er  ondershands 
veel  beroering,  410;  de  ketterij  breidt  zich  te  Antwerpen 
weer  uit,  vooral  begunstigd  door  de  Duitsche  kooplieden 
en  eenige  Maranen,  410  en  412. 

—  Willem,  bisschop  van  Straatsburg,  zendt  den  prins-bisschop 

van  Luik  Erardus  vander  Mark  een  boek,  met  de  vraag  of 
het  kettorsch  is,  4 1 1 . 

—  Brussel  en  Henegouwen  niet  besmet,  maar  Holland  erg 

aangetast,  412. 

—  Erasmus  en  Praeposittts  stichten,  naar  het  oordeel  van 

Aleander,  veel  kwaad,  de  eerste  in  Holland,  do  andere  te 
Antwerpen,  412;  maatregelen  beraamd  om  hen  tot  zwy- 
gen  te  brengen  zonder  schandaal  te  verwekken,  412 
en  414. 
1522.  Mr.  Cornelis  Grapheics  ligt  gevangen  in  het  klooster  van 
de  derde  orde  van  St.  Pranciscus  te  Brussel,  265. 

—  De  augustijn  (Hendrik  van  Zutphen),  wegens  het  preeken 

van  Luther's  leer  op  bevel  der  Landvoogdes  in  de 
St  Michielsabdij  te  Antwerpen  gevangengezet,  door  een 
vrouwenoproer  bevryd,  415. 
1522-1623.  De  kettersche  Augustijnen  van  Antwerpen  op  bevel 
der  Landvoogdes  allen  gevat  en  opgesloten,  415,  drie 
hunner  gevangen  te  Brussel,  265;  twee  dezer  verbrand, 
265  en  416-417;  de  derde  gevangen  gehouden  op  water 


XIV  KETTERS  EN  KETTBRUEN 

en  brood  (1  Juli  1523-1  Maart  1524),  265;  de  goederen 
der  Antr^v^erpsche  Augustijnen  geinventoriseerd,  415,  en 
hun  klooster  geslecht,  209  en  415. 

1523.  Comelis  Hoetij  in  Den  Haag  gevat,  naar  St.  Geertniiden- 

berg  overgebracht  en  aan  de  commissarissen  uitgeleverd, 
265-266;  zijne  goederen  geinventoriseerd,  265-266. 

—  Jan  Severins  van  Holland,  langen  tyd  te  Brussel  gevangen, 

265;  al  zyne  goederen  en  die  zijner  vrouw  verbeurd 
verklaard,  266. 

—  Jan  Vigneron  en  Innocentius  Servais  te  Nyvel  en  Jan 

Gillis,  gezegd  le  vetde  Josne,  tot  eene  geldboete  ver- 

oordeeld,  266. 
1523?Eenige  Lutheranen,  te  Woerden  gevangen,  door  den  inqui- 

siteur  onderzocht,  416. 
1523-1524.  De  Duitscher  Severin  te  Brussel  veroordeeld  tot 

gevangenzitting  op  water  en  brood,  265. 

1524.  Verbreiding  der  Luthersche  ketterij  in  de  Nederlanden,  417. 

—  Pierrette   Pourreau,    als   tooverheks   en   Waldenze   te 

Fleurus  gevat,  maar  by  gebrek  aan  bewijzen  weer 
losgelaten,  213. 

1525.  De  augustijn  Nicolaas  te  Antwerpen  in  eenen  zak  verdron- 

ken,  92,  209  en  420. 

—  Willem  Dircss.  alias  Den  roeyen  cuper^  te  Utrecht  gevan- 

gengezet,  63. 

—  Jan  van  Woerden  (Pistorius)  ligt  gevangen  in  Den  Haag, 

9;  zijn  geding  en  zijne  terechtstelling,  28-29,  92-93  en 
420;  lied  op  zynen  marteldood,  78-80. 

—  Lambrecht  die  glaesmaicker  van  Delft  ligt  gevangen  in 

Den  Haag,  9,  12-13  en  29. 

DBEIj  V. 

1525.  De  klerk  Arnoldus  Egouy,  als  Lutheraan  te  DeUt  gevan- 
gen,  ontsnapt  uit  de  gevangenis,  6-7. 

—  De  schoohneester  Willem,  in  Den  Haag  gevangen,  9. 

—  Broeder  Nicolaas^  augustyn  van  Dordrecht,  in  Den  Haag 

gevangen,  9. 

—  Comelis  die  Clerck  of  vuyien  Blencvliet,  in  Den  Haag 

gevangen,  9;  naar  Den  Briel  overgebracht,  30-31. 

—  Broeder  Christoffel,  augustyn  van  Dordrecht,  in  Den  Haag 

gevangen,  9. 


KETTERS  EN  KETTERIJEN  xv 

1525.  Mr.  Ysbrant,  priester,  Jacob  Janss.,  boekbindor,  Klaas 
Corneliss.  en  Jan  Ysbrantsz.  in  Den  Haag  gevangen, 
9-10. 

—  Ja^^ob  Jansz.y  lantaarnmaker  (of  ketelboeter),  Jacob  (of 

Jan)  Gerytsz.y  brouwer,  Mr.  Dirk  Allaertz.  de  blinde, 
Willem  Cornelisz . ,  timmerman,  Maarten  die  bomke- 
binder  (of  die  botickeprinter),  Man  Janss. ,  Marijtjen 
Thomasdr.,  begijn,  en  Trijnken  (of  Reym)  Jansdr.^ 
gevangen  te  Leiden,  naar  Den  Haag  overgebracht,  10-12 
eu  86 ;  volbrengen  hunne  boetedoening  en  herroepen  te 
Leiden,  12.  —  Dirk  Allaertz.,  van  Amsterdam  naar 
Leiden  overgebracht,  32;  herbegint  te  preeken  na  zyne 
veroordeeling,  waarop  het  Hof  van  HoUand  last  geeft 
hem  uit  Amsterdam  te  verdryven,  76. 

—  Frans  Willemszoen  van  Amsterdam,  in  Den  Haag  gevan- 

gen,  10. 

—  Mr.  Pieter,  vicecureit  der  St.  Hippolytuskerk  te  Delft,  gevat, 

92;  gevangen  op  de  Voorpoort  in  Den  Haag  en  naderhand 
overgebracht  naar  het  Predikheerenklooster  aldaar,  10; 
zijn  vonnis,  75;  herroept  in  Den  Haag,  75. 

—  Mr.  Frederik  {Hondebeke),  rector  te  Delft,  gevat,  92; 

ligt  gevangen  in  Den  Haag,  10;  zijn  vonnis,  75;  her- 
roept  in  Den  Haag,  75. 

1525*1526.  Mr.  Willem  Ottenzoen  {Ottonis)  van  Utrecht, 
priester,  te  Hoorn  gevat,  89 ;  in  Den  Haag  gevangen, 
10;  overgebracht  naar  Medemblik,  21;  teruggebracht 
naar  Den  Haag,  73,  77  en  109 ;  zijn  geding,  74,  98  en 
110;  doet  boete  en  herroept,  77,  109,  112  en  114; 
huwt  te  Monnikendam  en  vlucht  met  zijne  vrouw  naar 
Embden  111-114;  onderzoek  betreflfende  hem  en  zijne 
aanhouding  bevolen ,  114-116. 

1525.  Barend  Baerntsz.  gevangen  in  Den  Haag,  10. 

—  Een  monnik  gevangen  in  Den  Haag,  10. 

—  Jan  van  Eempden,  gevangen  in  Den  Haag,  10;  zijn  vonnis, 

75;  herroept  in  Den  Haag  en  te  Amsterdam,  75. 

—  Mr.  Jan  Sartoris,  rector  te  Amsterdam,  in  Den  Haag 

gevangen,  10;  veroordeeld  tot  gevangenzitting  te  Heus- 
den,  34 ;  naar  het  slot  van  Heusden  overgebracht,  27 ; 
terug  naar  Den  Haag  gebracht,  33-34;  naar  *s  Hertogen- 
bosch  overgebracht,  34,  en  aldaar  veroordeeld,  76;  het 
vonnis  te  Amsterdam  voltrokken,  76. 


xn  KETTERS  BN  KETTERIJBN 

1526.  Adriaan  Jacobszoen,  huikmaker,  in  Den  Haag  gevangen, 
10;  zyn  vonnis,  75;  herroept  in  Den  Haag  en  te  Amster- 
dam,  75. 

—  De  priester  Oerijt  Pietersz.  van    Wormer  wordt  van 

Muiden  naar  Den  Haag  overgebracht,  omdat  hy  in  zijn 
kettersch  gevoelen  volhardt,  88;  blyft  in  Den  Haag 
gevangen,  10-11;  wordt  teruggebracht  naar  het  slot  van 
Muiden,  21 ;  zyn  geding,  72;  doet  boete  en  herroept  in 
Den  Haag,  77,  109  en  123. 

—  Aafjen  Gerijt  Listincxs  van  Amsterdam,  gevangen  in  Den 

Haag,  11  en  13;  haar  vonnis,  75;  herroept  in  Den 
Haag,  75,  en  doet  nog  eens  boete  te  Amsterdam,  76  en 
80. 

—  Coman  Aernt,  Aent  van  Oorinchem,  Coman  Wouter^ 

Zeger  Janszoen,  Bouwen  die  cuyper  en  Jacob  die 
harnasmaicher  gevangen  in  Den  Haag  als  besmet  met 
Lutherij,  13. 

—  Jan  Le  Grue^    kettersche  priester  van  Orcq,  door  het 

kapittel  van  Doomik  veroordeeld,  18-19;  Karel  van 
Croy,  bisschop  van  Doomik,  zich  in  zijne  rechten 
gekrenkt  achtend,  eischt,  in  een  tweede  protest,  de 
nietigverklaring  van  het  geding  en  de  uitlevering  van 
den  priester  aan  hem  en  den  inquisiteur,  18-19;  omstan- 
dig  verhaal  van  den  oorsprong  van  het  geschil  tusschen 
den  bisschop  en  het  kapittel,  23-27 ;  onderhandelingen 
tusschen  den  bisschop  en  het  kapittel,  121-122  en 
127-130 ;  vereflfening  van  het  geschil  door  eene  overeen- 
komst,  135-136  en  138-139. 

—  De  augustijn  Jaxiob  Noy  van  Geervliet  en  andere  personen 

van  die  plaats,  verdacht  van  ketterij ,  29. 

—  Een  augustijn  (Jacob  Noy  of  broeder  NicoUms^)  overg^ 

bracht  naar  Den  Briel,  30-31. 

—  Gerardus  Geldenhauer  ontmoet  in  Duitschland  Gerhard 

Hecker  en  Jacob  PraeposituSy  420,  en  Nicolaas  van 
Brussel,  gewezen  pastoor  te  Antwerpen,  427. 

—  Verbreiding  der  Hervorming  te  Middelburg,  430. 

—  Acht  personen  volbrengen  hunne  boetedoening  te  Leiden  en 

negen  te  Amsterdam,  74-75. 

—  Lijsbeth  in  die  Spiegel^  veroordeeld,  75 ;  herroept  in  Den 

Haag  en  te  Amsterdam,  75. 


KETTERS  EN  KETTEKIJEN  xvii 

1525.  Jacoba  van  Woerden,  met  den  priester  Johannes  Cusio- 
dis  gehuwd,  75;  iu  Den  Haag  gevangen,  9 ;  overgebracht 
naar  Woerden,  20-21;  aldaar  gevangen,  175;  veroor- 
deeld  tot  «*  iuscalatie  »,  openbare  afzwering  en  boete- 
doening  in  het  klooster  van  de  Lee,  75-76 ;  haar  echt- 
genoot  Jan  Custodis  te  Woerden  gevangen,  175. 

—  Jan  Zeverisz.,  boekbinder,  uit  Leiden  gebannen  en  zijne 

goederen  verbeurdverklaard,  38. 

—  Jacob  Ruiien  van  Antwerpen  (wegens  ketterij  ?)  te  Utrecht 

verbrand,  40. 

—  Zekere  boekskens  over  de  Epistelen  van  St.  Paulus,  door 

Doen  Pieiey^sz.  gedrukt,  moeten,  op  last  van  hetHof  van 
Holland,  te  Amsterdam  verbrand  worden,  63. 

—  Lieven  Zomere,    pasteibakker  te  Antwerpen,   en  zijne 

vrouw  Lijsbeih^  wegens  het  begunstigen  van  Lutheranon 
voortien  jaar  gebannen,  64. 

—  Mr,  Sebasiiaan  Nouisenus  en  zyn  knecht  Judocus  Lam- 

beriiy  geboortig  van  Gent,  wegens  het  begunstigen  van 
Lutheranen  door  den  Antwerpschen  magistraat  bij  ver- 
stek  tot  levenslange  verbanning  veroordeeld,  64-65. 

—  Heer  Gielis^  voormalige  pastoor  van  Melsen,  verblyft  te 

Antwerpen,  64-65. 

—  Nicolaas  Chrisii,  priester  van  het  begijnhof  te  Bergen-op- 

Zoom,  staat  te  Leuven  voor  den  inquisiteur  Nicolaas 
Coppin  terecht  wegens  ketterij,  42-43  en  62;  zijn  ver- 
hoor,  43-47;  getuigenverhoor,  47-62;  wordt  veroor- 
deeld  tot  herroeping  en  boetedoening,  68-71. 

—  Den  pastoor  van  't  Oude  Gasthuis  te  Delft  wordt  verboden 

nog  tepreeken,  77-78. 

—  Summa  docirinae  dor  kettersche  Loisten  van  Antwerpen, 

81-84. 

—  Onderzoek  te  Monnikendam,  84. 

—  Eenige  broeders  van  het  Fraterhuis  te  Doesburg  van  ketterij 

verdacht  en  aangeklaagd,  89. 

—  Cornelis    Wyman  te  Utrecht  onschuldig  bevonden  aan 

ketterij  en  zijn  aanklager  gestraft,  89-90. 

—  Vervolging  tegen  de  Lutheranen  te  Antwerpen,  92. 

c.  1625.  De  vrijgeesten  Coppin  en  Quiniin  (Couiurier  Picari) 
verspreiden  hunne  leerstelsels,  de  eerste  te  Rijsel,  de 
tweede  in  Brabant,  94, 


xviii  KETTERS  EN  KETTERIJEN 

1526.  Pieier  Noiehari  te  Kortrijk  als  Lutheraan  tentoongesteld 
en  verbannen,  en  zijne  kettersche  boeken  verbrand, 
96-97. 

—  Zes  mannen  en  twee  vrouwen,  die  aan  de  Sacramenten  niet 

geloofden,  te  Leuven  tentoongesteld,  98  en  429-430. 

—  Isabella,  de  gemalin  van  koning  Christiern  II  van  Dene- 

marken,  sterft  te  Zwijnaarde  by  Gent  in  het  evangelisch 
geloof,  428-430. 

—  Kettersche  schimpschriften  te  Amsterdam  aan  de  deur  der 

St.  Pieterskerk  en  aan  de  biechtstoelcn  aangeplakt,  106. 

—  Maatregelen  door  den  Raad  van  Holland  genomen  tegen  de 

ketters  van  Monnikendam,  111-112. 

—  De  schout  van  Monnikendam  door  het  Hof  van  HoUand 

gedagvaard  wegens  het  huwelijk  van  Willem  Ottonis, 
113-114;  bevel  tot  inhechtenisneming  van  dezen  priester 
en  anderen  te  Monnikendam,  115;  onderzoek  betreflfende 
hem  en  zijne  aanhangers  door  het  Hof  van  HoUand  te 
Amsterdam  ingesteld,  113  en  115. 

—  Onderzoek  te  Antwerpen,  108. 

—  Een  boekbinder  en  zijn  knecht,  Peter  Loy  de  schalidecker, 

Schoelani  Jan,  de  vrouw  van  Ad.  Formants  en  haar 
broeder,  Than  Brodric,  de  juffrouw  in  de  Tennen- 
schoiel,  Rochus  de  Kelnere  of  de  droochscherder , 
Mr.  Peier  barbier,  en  Rut  de  cotismaecker,  samen 
tien  personen,  waaronder  twee  vrouwen,  allen  van  de 
secte  der  Loisten,  volbrengen  te  Antwerpen  hunne  boete- 
doeniug  en  hunne  boeken  worden  verbrand,  116-118. 

—  Onderzoek  tegen  de  vrouw  van  Peier  Frimoiit,  Rochm  de 

Kelnere  en  Peter  de  taelspreker,  te  Antwerpen  wegens 
Lutherij  vervolgd ,  117-118. 

—  De  gebannen  koning  Christiern  II  van  Denemarken 

bedreigt  den  markgraaf  van  Antwerpen,  omdat  hy  de 
Lutheranen  straft,  120. 

—  Amsterdam  en  Delft  staan  bij  de  Landvoogdes  in  verdenking 

geheel  Luthersch  te  zyn,  hetgeen  door  de  Staten  van 
Holland  wordt  ontkend,  120. 

—  Toestand  in  Holland  en  te  Antwerpen,  123. 

—  Vele  geestelijken  van  beider  kunne  in  Hoiland  verlaten  hun 

klooster,  124. 

—  Yde  Pouwels  van  Monnikendam  door  het  Hof  van  HoUand 


KETTERS  EN  KETTERIJEN  xix 

veroordeeld  tot  tentoonstelling  en  boetedoening,  omdat 
zij  hare  dochter  in  haar  huis  aan  eenen  priestor  ten  huwe- 
lyk  gegeven  heeft,  126,  157  en  173. 
1526.  Klaas  van  Midwoud,  ReylofJacobsz.y  Jannetje  Schoe' 
machers  en  haar  zoon  Neel  Jan,  van  Melles  Cornelis 
te  Hoorn  tot  eene  boetedoening  veroordeeld  wegens  het 
bijwonen  van  geheime  vergaderingen,  126. 

—  Onderzoek  tegen  eenen  ketter,  die-  in  de  kerk  te  Ertvelde 

eene  schandelijke  schildery  had  geplaatst,  130-131. 

—  Oiio  Bollix  Janssoen  te  *s  Hertogenbosch  bevestigt  onder 

eede,  dat  hJij  geen  schuld  heeft  aan  de  ontvluchting  z^ner 
iochiev  Margriei  uit  het  klooster  te  Rossem,  131-132. 

—  .  Eenige  personon  komen  te  's  Hertogenbosch  in  verzet  tegen 

het  gerecht,  bij  gelegenheid  van  het  vapgen  van  eenen 
Lutheraan,  133. 

—  Een  augustyn  preektte  Delft  een  kettersch  sermoen  en  wordt 

deswegen  gedagvaard,  133-135;  Mr.  Beuckel^  die 
onder  dat  sermoen  nota*s  nam,  weigert  voor  het  Hof  van 
HoUand  te  getuigen  en  wordt  gevangen  gehouden,  133- 
134. 

—  De  priester  Nicolaas  Chrisii  van  Bergen-op-Zoom  verschynt 

v66r  den  inquisiteur  met  tien  priesters,  die  getuigen  van 
zijn  onberispelijk  gedrag  sedert  zyne  veroordeeling,  137. 

—  Jan  Comelisz.  te  Leiden  veroordeeld  tot  eene  boetedoening 

wegenszijne  kettersche  gesprekken,  139-141. 

—  Toestand  der  Hervorming  in  de  Nederlanden  en  werkzaam- 

heid  van  Hinne  Rode  in  Hoiland  en  Friesland,  141. 

—  Kettersche  briefjes  in  de  St.  Pieterskerk  te  Leiden  gestrooid, 

142. 

—  Klaa^  Henricxz .  te  Hoom  beboet  en  voor  zes  jaar  gebannen 

wegens  zijne  kettersche  gesprekken  en  het  bezitten  van 
een  kettersch  lied,  148. 

—  Michiel  Neeiezone  en  Jan  vanden  SteenCy  boekbinders,  te 

Gent  voor  vijftig  jaar  gebannen  wegens  hunne  kettersche 
gesprekken  en  het  koopen  van  kettersche  boeken,  148- 
149. 

—  Jan  de  Pruei,  ketelboeter,  te  Gent  voor  vijftig  jaar  geban- 

nen  wegens  hethouden  vankettersche  vergaderingen,  149. 

—  Jehan  Adam  te  Namen  gebrandmerkt,  tentoongesteld  en 

binnen  de  stad  gebannen  wegens  zijn  smadelijk  spreken 
van  Maria  en  de  heiligen,  149. 


XX  KETTERS  EN  KETTERIJEN 

1526.  Hertog  Karel  vaii  Gelderland  geefl  last  het  lijk  eener  ketter- 
sche  vrouw  te  Arnhem  te  laten  ontgraven  en  verbranden, 
150. 

—  Maarten  (Mathysz,)  van  Bergen,  door  het  Hof  van  Hol- 

land  veroordeeld  tot  levenslange  verbanning  uit  Holland, 
Zecland  en  Fricsland  wegens  het  verkoopen  van  een 
kettersch  boek  en  het  bezitten  van  een  kettersch  lied, 
151-152. 

—  Philips  Hois  of  Boeffl,  de  zadelmaker  Cornelis  vanden 

Steyn  en  een  priester  (van  Devenler)  te  Amhem  gevan- 
gen,  303;  de  twee  eersten  gebrandmerkt,  95. 

—  Juffrouw  van  Wely  en  twee  juffrouwen  van  Nijmegen,  te 

Arnhem  als  ketters  terechtgesteld,  de  twee  laatsten  ver- 
brand,  153. 

—  Negen  Lutheranen,  waaronder  twee  begynen,  worden  te 

*s  Hertogenbosch  tentoongesteld,  herroepen  en  volbrengen 
hunne  boetedoening,  en  hunne  boeken  worden  verbrand, 
150-151  en  153. 

—  De  boekdrukker  Hans  van  Remunde  te  Antwerpen  veroor- 

dceld  tot  eene  bedevaart  wegens  het  drukken  van  Luther- 
sche  boeken,  154-155. 

—  Hendrik  Henricxsens  van  Bergen-op-Zoom  en  Tannehen 

Zwolfs  van  Brussel  te  Antwerpen  veroordeeld  tot  eene 
bedevaart  wegens  het  verspreidcn  van  Luthersche  boekjes, 
155. 

—  Drie  priesters  van  Monnikendam  gehoord  en  gevangengezet 

als  verdacht  kwalijk  te  gevoelen  van  het  H.  Sacrament, 
156-157;  e^n  hunner  ontslagen,  157;  de  deken  van 
Naaldwijk  belast  met  het  geding  van  Gerbrand  Pauw 
en  Jan  Jacobssoen,  de  twee  andere  verdachte  priesters 
van  Monnikendam ,  1 60- 161. 

—  Toestand  te  Monnikendam,  156-158,  en  te  Leiden,  158. 

—  Eene  vrouw  te  Monnikendam  tot  eene  boetedoening  veroor- 

deeld,  157. 

—  Peler  Oovertsz.  te  Amsterdam  tot  eene  bedevaart  veroor- 

deeld  wegens  het  herbergen  van  verdachte  personen,  159. 

—  Jan  Ysbrantsz.,  alias  Jannegen  Compt  inne^  schocn- 

lapper,  te  Amsterdam  wegens  zijn  smadclijk  spreken  van 
eenen  priester  tot  zes  jaar  ballingschap  veroordeeld, 
159-160 ;  appelleert  van  het  vonnis,   162. 


KETTERS  BN  KETTKRIJBN  xxi 

1526.  Een  boekverkooper  en  een  ander  persoon  van  Amsterdam, 
bij  wie  kettersche  boekon  gevonden  zijn,  door  den  ma- 
gistraat  vervolgd,  162. 

—  Eenige  Friezen,  wegens  kettery   uit  hun  land  gebannen, 

mogen  te  Amsterdam  verblijven,  162-163. 

—  Willem  Tanckes,    door  het  Hof  van  Friesland  to  Leeu- 

warden  veroordeeld  tot  tentoonstelling,  doorboring  zijner 
tong,  boetedoening  en  herroeping,  wegens  het  lasteren 
van  de  H.  Maagd,  163. 

—  Twee  geestelijken  van  Breda,  wegens  ketterij  tot  eene  boete- 

doening  veroordeeld,  krijgen  verzachting  van  straf,  165- 
166. 

—  Verspreiding  der  Luthersche  gedachten  onder  de  jongero 

monniken  van  het  Fraterhuis  te  Doesburg,  167;  verban- 
ning  van  eenige  novicen  en  kastyding  van  eenigen  dezer 
te  Arnhem,  167. 

—  Een    kettersch    sermoen   te  Delft,   op  Hemelvaartavond, 

gepreekt  door  den  terminaris  van  de  Augustijnen,  168. 

—  Twee  religieusen  verlaten   het  klooster  van  Ste-Anna  te 

Delft,  168-169. 

—  Onderzoek  te  Amsterdam  betreffende  Willem  Ottenz,,  169; 

zyn  huwelijk,  169. 

—  Onderzoek  te  Egmond  betreffende  Floris  Diricx^  gevangen, 

169. 

—  Onderzoek  te  Monnikendam,  169. 

—  Onderzoek  te  Leiden,   169-170;  vier  personen  gevangen- 

genomen  en  onder  borgtocht  ontslagen,  170. 

—  Adriaan  Claessen  en  zijn  broeder,  wevers,  als  Luthe- 

ranen  en  wegens  geweldpleging  op  cenen  geestelijkc 
te  Delft  aangehouden,  170. 

—  Willem  Otioyiis  en  Oerijt  van  Wormer,  priesters,  Thiel- 

man  de  Oruyenier,  Dirk  de  Houtstapellair  en  de 
priesters  Gerby^and  Pauw  en  Jan  Jacobssen  van  Mon- 
nikendam,  vervolgd,  170. 

—  Bevel  tot  aanhouding  van  Thielman  Cruyenier  en  Dirk  de 

Houtstapellairy  175;  gevangen,  175-176  en  388. 

—  Adriaan  Janssen  inden  Witten  Hondt  te  Delft  gedag- 

vaard  wegens  het  verspreiden  van  een  lied  over  Jan  van 
Woerden,  171-172. 


XXII  KETTERS  EN  KETTERIJEN 

1B26.  Pouioels  Koenenz.,  Andries  Reynenz.,  Heyman 
Ysbrantssen,  Jan  de  Wael,  Oetger  Ysbrandtssen, 
Ysbrand  Janssen,  Weyntgen  Jansdr.,  Griete  Pou- 
wels  en  Ysbrand  Jan  Fredericxz.,  allen  van  Monni- 
kendam,  als  Lutheranen  gedagvaard,  171. 

—  Bevel  tot  aanhouding  te  Amsterdam  en  te  Monnikendam 

YSin  Dtrk  van  Leiden,  alias  den  Blinden,  171-172. 

—  Onderzoek  betreflfende  het  geweld  door  Pieter  en  Louw 

Jacobssen  en  Daam  Gerytssoen,  alias  Daniaan^  ge- 
pleegd  in  het  klooster  van  Galilea  buiten  Monnikend^un, 
172. 

—  Kettersche  rederijkersspelen  te  Amsterdam,  172. 

—  Een  priester  gevangengenomen  door  den  stadhouder  van 

Friesland,  172. 

—  Willem  Voldersgraft,  173. 

—  Mr.  Dirk  van  Utrecht  wordt  verboden  school  te  houden, 

174. 

—  Heer  Ohysbrecht  en  Barend  die  monnick  te  Woerden 

gevangen,  175. 

—  Volkul  Ellert,  de  vrouw  van  Oerijt  HanSy  Remmet  Ger- 

brantsz.  die  glaesmaker  en  Jan  Mourisz.  te  Hoom 
wegens  godslastering  tot  eene  boetedoening  veroordeeld, 
176. 

—  Lam^z.  Motton  te  leperen  wegens  ketterij  vervolgd,  177. 

—  Philips  Goessens  te  Mechelen  als  godslasteraar  gegeeseld 

en  zijne  tong  afgesneden,  177. 

—  Hanskin  Luucx,   geboortig  van  Gent,  als  Waldenze  te 

Veume  vervolgd,  178. 

—  Barbele  Scietcatte  van  Volkegem  (by  Oudenaarde)  als 

ketterin  vervolgd,  178. 
1522-1527*  ^6n  pachter  te  Serl6es  (SuarlSe,  vrijheid  Namen)  als 

ketter  vervolgd ,  182. 
1522-1527.  Twee  vrouwen,  Jacoba  en  Katherina,  de  eerste  te 

Brogne  en  de  tweede  te  Erpen  (vrijheid  Namen)  als-Wal- 

denzen  vervolgd,  183. 
1522-1527.  Maion,  de  vrouw  van  Jacob  Borghet,  te  Namen 

wegens  haar  verzaken  aan  God  en  de  H.  Maagd  ver- 

oordeeldtot  de  kaak,  183. 
1522-1527.  Zekere  Agnes,  te  Saubraine  (vrijheid  Namen)  als 

Waldenze  vervolgd,  183. 


KBTTERS  BN  KBTTBRIJEN  xxin 

1526-1527.  Ulco  IHrixz.y  kettersche  priester  uit  Friesland,  ligt 
327  dagen  gevangen  op  de  Voorpoort  in  Den  Haag 
(9  Maart  1526  —  30  Jan.  1527)  135  en  386;  wordt 
daarop  naar  het  huis  van  Rupelmonde  overgebracht,  386. 

1527.  De  pastoor  van  Grave  preekt  Luthersche  ketteryen  en  wordt 
deswegen  vervolgd,  184. 

—  Balthazar  van  Zeene  en  zijne  vrouw  Monica  van  Vp- 

staele  te  Gent  wegens  ketterij  gebannon,  185-186. 

—  Verspreiding  der  ketterij  to  Amsterdam  en  te  Delft,  187-188, 

en  te  Hoorn,  189. 

—  Dansers  uit  Artois  en  Picardie,  189-190. 

—  (Ecolampadius   als  verspreider   der  ketterijen  over  het 

H.  Sacrament,  190. 

—  Onderzoek  te  's  Gravenzande  betreflfendo  oenen  twist  ont- 

staan  ter  oorzake  van  Lutherij,  193. 

—  Onderzoek  te  Amsterdam  over  kettersche  boeken  en  over 

twee  brieven  uit  Duitschland  aan  de  stad  gezonden,  192- 
195. 

—  Zekere  Hermany   door  den  Amsterdamschen  magistraat 

vroeger  veroordeeld  tot  eene  bedevaart  wegens  zijne 
kwade  opinie,  en  Pieter  Govertssoen,  beiden  te  Amster- 
dam  vervolgd  wegens  het  binnenbrengen  in  de  stad  van 
schandelijke  brieven,  195. 

—  Jan  Severtz.,  kreupele,  en  Brecht,  de  vrouw  van  Barend 

de  Guldenberch,  door  schepenen  van  Amsterdam  veroor- 
deeld  wegens  het  bezitten  van  kettersche  boeken,  195  en 
197  ;  het  Hof  van  Holland,  oordeelende  dat  door  den 
magistraat  de  plakkaten  niet  werden  nageleefd,  vraagt  de 
overbrenging  van  Jan  Severtz.  naar  Den  Haag,  211,  en 
gaat  tegen  het  vonnis  in  beroep,  197  en  218  ;  de  magi- 
straat  beklaagt  zich  hierover  bij  den  graaf  van  Hoog- 
straten,  218-219;  verdere  onderhandelingen  hierover 
tusschen  den  magistraat  en  bet  Hof  van  HoUand,  219-220 
en221. 

—  Oregoriaan  die  Bascouter,  van  Amsterdam,  die  aldaar 

het  eerst  de  ketterij  verspreidde  en  vervolgens  een  geheel 
jaar  ongemoeid  te  Haarlem  verbleef,  vertrekt  vandaar, 
195-196;  onderzoek  te  zynen  huize,  195;  zijne  aan- 
houding  bevolen,  310. 

—  Heimelyke  conventiculen  en  preeken  te   Haarlem,   195; 


XXIV  KETTERS  EN  KETTERIJEN 

eenigen  van  degenen,  die  er  deel  aan  namen,  door  den 
magistraat  niet  zwaar  gestraft,  196;  sommigen  aange- 
houden  op  last  van  het  Hof  van  Holland,  195-196 ;  onder 
de  verdachten  bevinden  zich  verwanten  en  vrienden  van 
den  schout  en  van  den  magistraat,  196. 
1527.  Een  verloopen  monnik  preekt  te  Monnikendam  in  't  open- 
baar,  gekleed  met  den  tabbaard  van  den  secretaris  der 
gemecnte,  196,  en  bezoekt  eene  wegens  hare  kwade 
opinie  gevangen  vrouw,  196;  schout,  burgemeesters, 
schepenen  en  secretaris  dezer  slad  deswegen  voor  het 
Hof  van  Holland  gedagvaard,  196. 

—  Bevel  van  het  Hof  van  Holland  tot  overbrenging  naar  Den 

Haag  van  eene  vrouw,  te  Leiden  gevangen  wegcns  haar 
kwaad  gevoelen  van  het  H.  Sacrament,  196-197. 

—  De  scliout  van  Dordrecht  naarstig  aan  het  werk  tegen  do 

kctters,  197 ;  verscheiden  personen  aldaar  gestraft,  197. 

—  De  baljuw  van  Putte  aangespoord  te  handelen  tegen  de 

ketters,  1 97 ;  onderzoek  betreffende  Lutheranen  aldaar, 
315. 

—  Johanna,  de  weduwe  van  Lambrechi  vanden  Kerchove, 

de  begijn  Heylwige,  dochter  van  Hendrik  Snoeck^ 
Mr.  Hendrik  de  Bye,  Willem  de  Glaesmekere^ 
Daneel  Goossens,  Jan  van  Rode,  Jan,  zoon  van  Jan 
Hermanss.,  van  Bergen,  en  de  begijn  Herswijn  betalcn 
de  boete,  waartoe  zij  door  schepenen  van  's  Hertogen- 
bosch  veroordeeld  waren  wegens  Lutherij ,  204 . 

—  De  magistraat  van  Arasterdam  verdedigt  zich  bij  het  Hof 

tegen  de  beschuldiging  niet  streng  genoeg  te  zijn  jegens 
deketters,  205-208. 

—  Broeder  Herman  Haeck  steunt  te  Amsterdam  de  zusters, 

die  hun  klooster  willen  verlaten,  207-208. 

—  Eene  vrouw  uit  Westenrijk  in  Den  Haag  gehoord  als  getuige 

in  de  zaak  van  twee  Luthersche  vrouwen,  aldaar  gevan- 
gen,  212. 

—  Marie  de  Beauvolz  en  Pierrette  Pourreau  als  toover- 

heksen   en   Waldenzen   te   Fleurus   gevangengenomen, 
onderzocht  en  verbrand,  213-216. 

—  Vele  toovenaars  en  Waldenzen  in  Brabant,  Henegouwen  en 

Namen  vervolgd  enterdood  gebracht,  217. 

—  Ketters  te  Doomik  met  gevangenschap,  geldboete,  openbare 


KETTERS  EN  KETTERUBN  xxv 

boetedoening  of  het  dragcn  van  een  kruis  op  hun  klced 
gestraft,  217-218. 
1527.  Lutheranen  te  Antwerpen  met  gcldbocten  en  het  dragen 
van  een  kruis  op  hun  klced  gcstraft,  218. 

—  De  kctter  Lambrecht  Lambrechtsze  de  slotemaecker 

door  het  gcrecht  van  Den  Briel  vcroordecld  tot  ccne 
openbare  boetedoening,  hcrrocping  cn  drie  maanden  ge- 
vangenisschap,  222;  tckst  zijncr  herrocping,  223. 

—  Lutheranen,  in  Den  Haag  gevangen  en  door  commissarisscn 

onderzocht  in  het  bijzijn  van  den  dekcn  van  Naaldwijk, 
ontkenncn  hetgccn  hun  tcn  lastc  wordt  gelegd,  225. 

—  Een  Nederlandsch  bocksken  van  Johannes  Eckzics  over  dc 

Lutheranen,  zonder  toelating  te  Delft  gedrukt,  225-226  ; 
de  Landvoogdes  bcveclt  het  te  doen  verbiedcn  en  verbran- 
den  en  den  drukker  te  vervolgen,  232 ;  hct  wordt  bij 
plakkaat  verboden,  306-307. 

—  Onderzoek  te  Haarlem  betreffend^  de  verdachten  en  de  ge- 

houden  conventiculen,  226-227,  en  bctreffende  Vranck 
vander  Hove,  227. 

—  Jan  Pouwels  de  cut/per,  wegcns  zijn  kwalijk  spreken  van 

het  H.  Sacrament  te  Amsterdam  vervolgd,  227;  door 
den  magistraat  vcroordeeld  tot  gevangenschap  cn  opcn- 
bare  boetedoening,  229. 

—  Johanna  de  Walsche,  weduwe  van  Hcndrik  Henrickx  dc 

Nijvclcre,  dc  schilder  Jan  van  Conincxloo  cn  zijnc 
vrouw  Elizabeth,  de  tapijtwever  Pieter  vanden  Bos- 
sche  en  zijnc  vrouw  Margriet,  Aerd  van  Honkele  en 
zijne  vrouw  Katharina,  Christiaan  Dermoyen,  WiU 
lem  de  Clerck  en  zijnc  vrouw  Barbele,  Jan  de  Voge- 
laere  cn  zijne  vrouw  Johanna,  de  tapijtwever  Hendrik 
Rosteyt  cn  zijne  vrouw  Margriet,  Jan  de  Buelere,  dc 
tapijtwever  Willem  Leemans,  de  schilder  Everard  van 
Orley  en  zijne  vrouw  Elizabeth,  Jan  Screybach,  de 
tapijtwever /an  Backx  cn  zijne  vrouw  Geertruida,  Jan 
Ghietels  alias  Cateels,  Johanna  de  Mascerna  alias  de 
Vette  Johanne,  dc  tapijtwevcr  Jan  van  Opheni,  de 
schilder  Jan  Dons  (of  Tons)  de  oude  en  zijne  vrouw 
Anna,  Gielis  Ymbrechs,  Marie  vander  Steehaigen, 
Pieter  de  Pannemakere  de  jonge,  Joos  de  Puttere, 
Jeronimo  Soliot,  de  advocaat  Jan  der  Kinderen  cn 


XXVI  K£TTERS  EN  KETTBRUEN 

zyno  vrouw  Marie  van  Neerighen^  Willem  vander 
Cammen  alias  Reymbouts  en  zyne  vrouw  Anna, 
Huibrecht  Steymaert  alias  »n  Sint  Annen^  de  tapyt- 
wever  Pieter  de  Pannemakere  de  oude  en  zyne  vrouw 
Margriet,  Hendrih  Homborch  en  de  schilder  Valen- 
tijn  van  Orley  en  zyne  vrouw  Barbele,  samen  4 1  per- 
sonen,  allen  te  Brussel  veroordeeld  tot  zware  geldboeten 
en  bepreekt  wegcus  het  bijwonen  van  de  preeken  van 
Mr.  Nicolaas  vander  Flst;  de  tien  laatsten  daaren- 
bovcn  vcroordeeld  tot  verbanning  met  verbeurdverklaring 
van  een  deel  hunner  goederen,  om  het  preeken  in  hun 
huis  to  hebbcn  lalen  geschieden,  233-235,  237-242  en 
317.  —  Dc  schilder  Bernard  van  Orley  en  zyne  vrouw 
Agnes  Segers^  de  schilder  Jacob  Tseraerts  en  de  tap\jt- 
wever  Jan  van  Lenniche  (volgens  Alph.  Wauters)  om 
dezelfdc  redenen  eveneens  vervolgd,  233-234  en  317. 
1527.  Ongevccr  60  kctters  te  Brussel  tydens  dit  jaar  gestraft,  316. 

—  Twee  pcrsonen  van  Gorcum  komen  naar  Den  Haag  getuigen 

bctrcfrcndo  den  Lutheraan  Jasper  de  Coninch  van 
Brugge,  220;  deze  ketter  herroept  in  Den  Haag  en  te 
Gorcum,  242. 

—  Lodewijh  Roelants,  broeder  der  Augustynenorde,  die  zyne 

kettersche  dwalingen  erkende,  te  Leuven  veroordeeld  tot 
herroeping  cn  gevangenschap  in  een  klooster,  243-244; 
tekst  zijner  herrpeping,  245. 

—  Bertout  Willemz.  (van  Haarlem)  en  zyne  aanhangers  als 

Lutherancn  vervolgd,  280. 

—  Mecr   dan   ncgentig   poorters  van  Haarlem  als  getuigen 

gedaagd  in  dc  zaak  dcr  Luthcranen,  290. 

—  Bertout  Willemsz.,  Jan  van  Alphen,  Adriaan  Mair- 

tynz,,  Klaas  Maertenz,,  Cornelis  Lambrechtsz.j 
Cornelis  Maertenss.,  do  platynmaker  Dirh  den  Doeff, 
Joost  Pieter  ThaemezoonSy^weAyxweYBXiRendjik  Jansz., 
Jacob  Kerstantsz.y  Pieter  Heinricxz.,  de  zuivelkoop- 
man  Jan  Laurysz. ,  Mathijs  Cornelisz. ,  Doeman  Wou- 
ter,  Willem  Ysbrantz.,  Pieter  Volchertsz.  en  zyne 
vrouw,  Fram  de  Smit  en  zijne  vrouw,  Hendrih 
Jacopsz.,  de  brouwer  Klaas  Joesten  en  zyne  vrouw, 
dc  uitdraagster  Aagt  Huygen  en  Lambrecht  Claesz. 
alias  Blacuwen  Lambrecht,  samen  23  personen,  allen 


KETTERS  EN  KETTBRIJEN  xxvn 

poorters  van  Haarlem,  door  het  Hof  van  HoUand  tot 
verschillende  boeten  veroordeeld,  245-246. 
1527.  Lutheranen  te  Rijsel,  Dowaai  en  Orchies  vervolgd,  257. 

—  Dieuwer  van  Mallen,  te  Hoorn  wegens  haar  kwaad  gevoe- 

len  van  de  biecht  en  het  H.  Sacrament  gevangen  en  naar 
Den  Haag  overgebracht,  196,  (197?)  en  204;  beveltot 
inhechtenisneming  van  haren  echtgenoot /an  vanMallen 
en  haren  zoon  wegens  het  plegen  van  geweld  aan  't  huis 
van  den  schout,  196;  zij  wordt  overgebracht  naar  de 
Voorpoort  in  Den  Haag,  247-248;  wordt  veroordeeld, 
overgebracht  naar  Hoom  om  er  te  herroepen,  en  terug- 
gebracht  naar  Den  Haag,  247-248;  vier  vrouwen  van 
Hoom  komen  naar  Den  Haag  getuigen  in  de  zaak  van 
Dirk  van  Mallen,  231. 

—  Dirk  Teyling,  te  Leiden  gevangen,  overgebracht  naar  de 

Voorpoortte  's  Gravenhage,  247-248. 

—  Aagt  Jacobsdr.,  gevangen  op  de  Voorpoort  in  Den  Haag, 

248. 

—  Ludolphus  Lochem  en  Rottardus  Zoer,  broeders  in  het 

Fraterhuis  te  Doesburg,  vluchten  uit  het  klooster,  na  reeds 
lang  onrust  verwekt  te  hebben,  248-249. 

—  Jasper  Janss., gevangen  op  de  Voorpoort  in  DenHaag,249. 

—  Maroye  Dupont,  als  Waldenze  en  tooverheks  te  Tongrinne 

vervolgd  en  verbrand,  249-251 . 

—  Marten  Mathysz.  van  Bergen,  vroeger  uit  HoUand  geban- 

nen,  thans  te  Leeuwarden  wegens  zyn  kwalijk  sprekenvan 
God  enhet  H.  Sacrament  veroordeeld  tot  doorboring  zijner 
tong  en  eeuwigdurende  verbanning  uit  Friesland,  252. 

—  Eene  vrouw  van  Haaltert  staat  als  Waldenze  terecht,  252- 

253. 

—  De  goudsmid  Cornelis  Bauwens  te  Gent  als  Lutheraan 

veroordeeld  tot  het  bidden  om  vergiffenis  en  het  betalen 
eenerboete,  253. 

—  Jan  van  den  Bossche^  spangenmaker,  te  Maastricht  ver- 

volgd  wegens  het  bezitten  van  een  kettersch  boek,  253. 

—  De  magistraat  van  Maastricht  beveelt  een  algemeen  onder- 

zoek  tegen  de  verdachten  van  Lutherij,  254. 

—  Lutheranen  preeken  te  Valencijn;  twee  hunner,  de  priester 

Anioon  Rudan  en  een  minderbroeder,  gevangengezet  op 
het  kasteel  te  Kamerijk,  sterven  aldaar.  Het  rumoer. 


XXVIII  KETTERS  EN  KBTTERIJBN 

hieruit  ontstaan,  lokt  vervolgingen  en  veroordeelingen 
uit,  254-255. 
1527.  Marie  Conclvdt,  uit  Henegouwen  gebannen  wegens  hare 
betrekkingen  met  tooverheksen  en  Waldenzen,  255. 

—  Jan  Joestez. ,  boekbinder  te  Delft,  en  zijn  dienaar  Adriaan 

Jansz.  van  Blenckvliet  gevat   en  te   Delft   onderzocht 
wegens  het  verkoopen  van  kettcrsche  boekjes,  259-260. 

—  Jan  Corbel  te  Duinkerke  veroordeeld  tot  eene  boete,  open- 

bare  boetedoening,  ballingschap  enverbranding  zyner  ket- 
terscheboeken,  267. 

—  Gestoorde  preek  te  Leiden,  268  en  314. 

—  Lutheranen  te  Valencijn  vervolgd,  269. 

—  De  schoenmaker  Jan  van  Berne  te  Maastricht  vervolgd, 

270,  en  veroordeeld  tot  herroeping  van  zyne  kettersche 
dwalingen,  271-272. 

—  De  priester  Willem  Oitonis,  die  herroepen  had  en  zijne  boete- 

doening  volbracht,  huwt  en  ontsnapt  aan  de  opzoekingen, 
270-271. 

—  Wendelmoet  Claesdochter  van  Monnikendam,  gevangen, 

wordt  overgebracht  naar  Den  Haag,  en  verscheiden  leden 
der  regeering  van  Monnikendam  worden  voor  het  Hof  vaii 
HoUand  gedaagd,  229-230;  wordt  door  commissarissen 
van  het  Hof  onderzocht  in  het  bijzijn  van  den  deken  van 
Naaldwijk  en  is  bevonden  kwalijk  te  gevoelen  van  het 
H.  Sacrament  en  de  menschelijke  instellingen,  225 ;  het 
Hof  stelt  voor  haar  op  ccn  slot  gevangen  te  leggen,  225; 
de  Landvoogdes  belast  den  deken  van  Naaldwijk  met  haar 
geding,  232;  wordt  van  de  Voorpoort  in  Den  Haag  naar 
het  slot  van  Woerden  overgebracht,  236-237;  ligt  aldaar 
gevangen ,312;  wordt  teruggebracht  naar  Den  Haag,  274, 
279  en  315;  wordt  verscheiden  malen  ondervraagd,  275- 
276  en  279-280, endoor  monniken  en  vrouwen  bepreekt, 
276-277  en  280-281;  wordt  door  den  deken  van  Na41d- 
wijk  kettersch  verklaardenaandewereldlijke  macht  over- 
geleverd,  272-273,  277  en  281;  het  Hof  van  Holland 
veroordeelt  haar  tot  verbranding  en  verbeurdverklaring 
harer  goederen ,  272-273,  277  en  281;  voltrekking  van 
het  vonnis  te  's  Gravenhage,  273,  277-279,  282-283 
en  285;  heeft  157  dagen  gevaugen  gelegen  op  het  slot 
te  Woerden  en  5  dagen  op  de  Voorpoort  in  Den  Haag 


KETTERS  EN  KETTERIJEN  xxix 

(12  Juni-20  Nov.  1527),  385-38G  en  388 ;  lied  op  haren 
marteldood,  283-285;  onderzoek  te  Delft  ente  Leidon  be- 
treffende  het  drukken  en  verkoopen  van  een  «  schande- 
loes  quoyer  »»  over  haar,  370-371  en  381. 
1527.  Katharina  Bouwen  uit  Westenrijk  gevangen  op  de  Voor- 
poort  in  Den  Haag,  251  en  315;  door  het  Hof  van 
Holland  veroordeeld,  volbrengt  hare  boetedoening  op  het 
huis  te  Oost(of  West?)-Voome,  270  en  313. 

—  Open  brief  van  Gerardm  Geldenhauer  Noviomagus  aan 

keizer  Karel,  gericht  tegen  de  geloofsvervolgingen,  292- 

295. 
c.  1527.  Open  brief  van  denzelfde  aan  hertog  Karel  van  Gelder- 

land  indenzelfden  zin,  298-302. 
1586-1527.  Twee  Luthersche  vreemdelingen  als  ketters  door  den 

magistraat  van  Veume  verzonden  v66r  het  geestelyk  Hof 

van  Terenburg  (Terwaan)  te  leperen,  302-303. 
1526-1527.  De  barbier  Jan  Paeuwaeri,  te  leperen  veroordeeld 

tot  eene  boetedoening  en  eene  geldboete  wegens  zijnen 

omgang  met  verdachte  personen,  303. 
1527.  Bij  den  pastoor  en  den  vicaris  van  Witmarsum  worden 

kettersche  boeken  gevonden,  304. 

—  Jaspar  Bemard,  te  Doomik  als  Lutheraan  gevangen, 

wordt  aan  het  geesteiyk  Hof  overgeleverd,  304. 

—  Dieuwer,  de  vrouw  van  Jan  van  Mallen,  van  Monniken- 

dam,  wegens  haar  kwalyk  spreken  van  het  H.  Sacrament 
en  de  biecht  veroordeeld  tot  herroeping  v66r  het  Hof  van 
HoUand  en  v66r  het  gerecht  van  Hoom  en  tot  betaling 
harer  gevangeniskosten,  305. 

—  De  ketterij  te  Rysel  door  de  onbekwame  geestelyken  in  de 

hand  gewerkt,  319. 

—  De  priester  Gerijt  van  Wormer  door  den  inquisiteur  ver- 

oordeeld,  volbrengt  zyne  boetedoening  op  het  huis  te 
Muiden,  267. 

—  Jan  Severtz,  de  crepel,  te  Amsterdam  gehoord,  227; 

Yerkoopt  een  boek  van  Luther,  308 ;  zijn  vonnis,  309 ; 
zyne  overbrenging  naarDen  Haagbevolen,  310. 

—  Een  in  Den  Haag  aangehouden  persoon  beweert  priester  te 

zijn,  308. 

—  Twee  priesters,  die  hun  geestelijk  gewaad  gelaten  hebben, 

to  Haarlem,  308 ;  hunne  aanhouding  door  het  Hof  van 
HoHand  aanbevolen,  308. 


XXX  KETTERS  EN  KETTERIJEN 

1527.  De  pastoors  en  de  heiliggeestmeesters  van  Westenrijk  en 
Blenckvliet  moeten  naar  Den  Haag  komen  getuigen  in  de 
zaak  van  eenen  gevangen  Lutheraan,  311. 

—  Eene  vrouw  van  Hoorn  naar  Den  Haag  gedagvaard  als 

getuige  in  de  zaak  van  Aagt  Balcheem^  311. 

—  Onderzoek  betreffende  Lutheranen  te  Hoom,  312. 

—  Jan  Sartoris,    schoolmeester  tc   Noordwyk,    en   Dirk 

Pieterssoen,  priester,  naar  Den  Haag  ontboden,  312. 

—  Cornelia  Cornelisz,  eene  non  (van  Delft?),  gevangen  op  de 

Voorpoort  in  Den  Haag,  313. 

—  Adriaan    Jansz.,    van    *s  Gravenhage,    te    Leeuwarden 

gevangen  en  onderzocht,  313. 

—  Mr.  Jan   Hicbrechts,   gewezen  schout  van  Amsterdam, 

Comelis  Benninck  en  Mr.  Pieter  Colyn,  te  Amsterdam 
van  ketterij  verdacht,  232;  de  Landvoogdes  beveelt  een 
onderzoek,  232;  getuigen  te  Amsterdam  gehoord  over  de 
gewelddaden  die  eerstgenoemde  zou  gepleegd  hebben  in 
het  klooster  van  Ste-Lucia  te  Amsterdam,  377-378; 
Cornelis  Benninck  gedagvaard,  380;  het  geding 
geschorst,  319-320. 

1627-1528.  Onderzoek  te  Middelburg,  246.  Mr.  Adriaan  Cor- 
datm  te  Vilvoorde  door  den  inquisiteur  onderzocht,  246; 
gevangen,  327 ;  anderen  van  Middelburg  als  Lutheranen 
vervolgd,  327. 

1628.  De  inquisiteur  te  Leuven  uitgenoodigd  om  te  Vilvoorde 
het  geding  van  eenige  aldaar  gevangen  Lutherangn  te 
beginnen,  390. 

—  Ale  Jan  van  Doens^  Arien  Lijsbeth   Clapsdr,,   Ale 

Philips,  Anna  Splinters,  Comelis  Maertsze  de  messe- 
maecker  en  Comelis  de  Decker  wegens  het  bijwonen 
van  geheime  sermoenen  in  het  Zuideindsche  gasthuis  van 
Den  Briel  veroordeeld  tot  het  vragen  om  vergiffenis  en 
gevangenisstraf,  laatstgenoemde  enkel  tot  eene  boete- 
doening,  325-327. 

—  De  oudekleerkooper  Christiaan  Boeye  te  Antwerpen  als 

ketter  veroordeeld  tot  «  inscalatie  »» ,   gevangenschap  en 
boetedoening,  328. 
1627-1628.  CornelisWoutersz.  alias  Cooperen  Potken,  schoen- 
maker  van  Dordrecht,  in  1525  wegens  het  maken  van  een 
kettersch  boek  veroordeeld   tot  herroeping  sub  pena 


.«M>  ..  >.      .•" 


KETTERS  BN  KETTERUEN  xxxi 

relapsi^  202-203  en  224,  heoft  de  hem  doorden  inqui- 
siteur-generaal  opgelegde  straf  niet  volbracht,  198  en 
224 ;  heeft  een  t^dlang  te  Wittenberg,  Bremen  en  elders 
in  Duitschland  verbleven  en  is  vervolgens  naar  Antwer- 
pen  gekomen,  198-201  en  224 ;  doet  aldaar  eenen  brief 
drukken  gericht  tot  den  magistraat  van  Dordrecht,  en 
eenen  tweeden  voor  de  gemeente  van  die  stad,  198  en 
224 ;  komt  daarop  naar  Dordrecht,  waar  hiy  die  boekjes 
uitdeelt,  199,  202  en  224;  trekt  zijne  vroeger  gedane 
herroeping  in,  199-200,  203  en  224;  wordt  door  den 
schout  van  Dordrecht  gevangengenomen,  202-203  en 
224,  en  een  onderzoek  wordt  aldaar  tegen  hem  begonnen 
door  den  griffier  van  het  Hof  van  HoUand,  198-201, 
202-203,  209-210  en  310;  wordt  overgebracht  van 
Dordrecht  naar  de  Voorpoort  in  Den  Haag,  212  en 
224;  wordt  onderzocht  door  commissarissen  van  het 
Hof  van  HoUand  in  het  b^zyn  van  den  deken  van  Naald- 
wijk,  gesubdelegeerde  van  den  inquisiteur-generaal,  224 ; 
volhardt  in  z^ne  dwalingen,  225 ;  het  Hof  stelt  aan  de 
Landvoogdes  voor  hem  op  een  slot  gevangen  te  leggen, 
225;  stukken  betreffende  zijn  geding,  290  en  314;  het 
Hof  van  Holland  vraagt  verdere  instructies  aan  den  inqui- 
siteur-generaal  te  Leuven,  aan  den  stadhouder  van  Hol- 
land  en  anderen,  378-379;  de  Landvoogdes  belast  den 
deken  van  Naaldwijk  met  zijn  geding,  232;  nieuwe 
ondervragingen,  waarbij  hy  in  zijne  dwaUngen  volhardt, 
322-323;  het  Hof,  hierin  gesteund  door  den  deken  van 
Naaldwyk,  hemieuwt  zyn  voorstel  tot  opsluiting,  323 ; 
ligt  in  het  geheel  329  dagen  gevangen  in  de  giool  van  de 
Voorpoort  in  Den  Haag,  tot  op  den  dag  dat  hy  door  de 
Gelderschen  werd  verlost  (3  April  1527  —  11  Maart 
1528),  387. 
.528.  Peter  Janszoen  te  Amsterdam  veroordeeld  tot  eene  bede- 
vaart  wegens  storing  der  mis  en  het  bedreigen  van  eenen 
priester,  328-329.  • 

—  Brecht,  de  vrouw  van  Barend  die  Guldenberch,  gehoord, 

227 ;  te  Amsterdam  veroordeeld  tot  eene  boete  wegens 
het  houden  van  conventiculen  in  haar  huis,  329. 

—  Trijn,  de  weduwe  van  Hendrik  Lambertszoen,  en  Clap  op 

Grietje,  te  Amsterdam  veroordeeld,  de  eerste  tot  eene 


XXXII  KETTERS  EN  KETTERIJEN 

bedevaart,  de  andere  tot  acht  dagen  opsluiting,  wegens 
"  quade  manieren  »»  op  St.  Lebuinusdag,  329-330. 
1528.  Jacob  /2ode5,zadelmaker,te  Antwerpen  als  ketter  vervolgd, 
330. 

—  De  regeering  en  de  poorters  van  Amsterdam  door  den  heer 

van  Hoogstraten  beschuldigd  van  ketterij,  331. 

—  Een  kettersch  priester  te  Luik  op  den  oever  der  Maas  ver- 

brand,  331. 

—  Albert  Dircx  de  Geldersman  te  Amsterdam  veroordeeld 

tot  eene  geeseling  en  eene  bedevaart  wegens  het  openlijk 
eten  van  vleesch  in  de  vasten,  332. 

—  Hans  Schroeder  van  Bremen,  te  Amsterdam  veroordeeld  tot 

eene  tentoonstelling  en  het  bidden  om  vergiffenis  wegens 
het  uitschelden  van  twee  observanten,  332. 

—  Twee  personen  van  Gorcum  voor  den  deken  van  Naaldwijk 

als  getuigen  gedagvaard,  333. 

—  Jan  Jansz,  van  Monnikendam  en  Herman  Gheritsz.  te 

Amsterdam  veroordeeld  tot  eene  boete  wegens  het  onre- 
gelmatig  herbergen  van  «  zekere  gasten  •»,  333. 

—  Jaxiob  van  Keymuelen  te  Gent  veroordeeld  tot  het  bidden 

om  vergiffenis,  afbranding  van  zijn  haar,  brandmerk  en 
vyjftig  jaar  ballingschap  wegens  het  voeren  van  kettersche 
gesprekken,  333-334,  343  en  344-345. 

—  Jan  Dircsz,  van  Amsterdam  te  Delft  veroordeeld  tot  eenc 

geeseling,  doorboring  zijner  tong  met  tentoonstelling  en 
eene  geldboete  wegens  zyn  kwalijk  spreken  van  het  H. 
Sacrament  en  het  bezitten  van  zeker  liedeken,  334-335. 

—  Broeder  Mathias  Kempis  ontvlucht  uit  het  Fraterhuis  te 

Doesburg,  335. 

—  Het  beslag  gelegd  op  de  goederen  van  Jaeob  van  Groven- 

berg,  in  Spanje  als  ketter  gevat  en  later  weer  losgelaten, 
opgeheven,  336. 

—  Zes  Lutheraansche  dienaars  van  koning  Christiern  van  Dene- 

marken  te  Lier  aangehouden  en  naar  Vilvoorde  overge- 
bracht,  326. 

—  Hendrik  van  Westfalen,  geboortig  van  Kleef,  kettersche 

augustijn,  gehuwd,  338;  te  Kortrijk  aangehouden,  340 
en  343;  door  het  geestelijk  Hof  van  Doomik  lang  gevan- 
gen  gehouden,  onderzocht  en  gevonnist,  337-338  en 
340;  als  ketter  bepreekt  en  ontwijd,  337-338,  340  en 
342;  aan  de  wereldiyke  macht  overgeleverd,  338-340 


KETTERS  EN  KETTERIJEN  xxzin 

en  342 ;  verbrand  en  ziijne  goederen  verbeurdverklaardy 
338-343  en  431. 
1628.  Een  herder,  die  deelneming  in  het  lot  van  Hendrik  van  Weet- 
falen  had  laten  bliijken,  gevangengezet  en  tot  boetedoe- 
ning  veroordeeld,  340  en  342. 

—  De  ketter  Vestale  (?)  te  Doomik  verbrand,  340. 

—  Haquinot  Trenquelier  (als  ketter?)  te  Doomik  ter  dood 

gebracht,  342. 

—  Joos  de  Backere^  ridder  van  Rhodes,  te  Gent  veroordeeld 

tot  de  kaak,  doorboring  z^ner  tong,  afbranding  van  z^n 
haar  en  het  dragen  van  een  kruis  op  zyn  kleed  wegens 
het  voeren  van  kettersche  gesprekken,  343  en  389. 

—  Lijsbeth  inden  Spiegel  te  Amsterdam  gedagvaard,  380, 

veroordeeld  tot  eene  geldboete  en  het  dragen  van  een 
kruis  op  haar  kleed  wegens  het  breken  van  eene  vroegere 
veroordeelingvoorkettery,  345-346. 

—  Dieuwer  Slocken  (of  Dieuwer  Reyersdochter)  van  ter 

Heide-aan-Zee,  aldaar  aangehouden  en  naar  DeUt  overge- 
bracht,  372-373 ;  getuigen  van  Monster,  ter  Heide  en 
*s  Gravenhage  gehoord  in  haar  geding,  376-377;  ligt  97 
dagen  gevangen  op  de  Yoorpoort  in  Den  Haag,  (23  April- 
30  Juli  1528),  386-387;  veroordeeld  tot  eene  tentoon- 
stelling,  doorboring  harer  tong,  drie  jaar  ballingschap 
en  eene  geldboetewegens  hare  kettersche  gesprekken  over 
de  sacramenten,  347-348. 

—  Het  vonnis,  door  schepenen  van  Delft  uitgesproken  tegen  den 

glazenmaker  David  Jorysz.^  door  het  Hof  van  HoUand 
verbrokenenvervangen  door  eenstrenger,  dathem  veroor- 
deelt  tot  eene  geeseling,  doorboring  z^ner  tong,  tentoon- 
stelling,  drie  jaar  baUingschap,  eene  geldboete  en  de 
kosten  van  het  geding,  349-352. 

—  Oijshrecht  Aelbrechtsz . ^  kleermaker  van  Delft,  te  Leiden 

veroordeeld  tot  eene  geeseling,  boetedoening,  gevangenis- 
straf  en  tien  jaar  ballingschap  wegens  het  verspreiden 
van  kettersche  geschriften,  353. 

—  Quirijn  Gerijisz.,  kaardenmaker,  te  Leiden  veroordeeld 

tot  eene  boetedoening  en  gevangenisstraf  wegens  zqne 
kettersche  gesprekken  over  het  H.  Sacrament,  354. 
1627-1628.  De  Lutheranen  Jacob  van  Schoenhove,  Adriaan 
Vandervenne,  Lanchelot  en  Adriaan  Peels  te  Brugge 
tentoongesteld  en  hunne  boeken  verbrand,  355. 

c 


xxxiv  KETTERS  EN  KETTERIJEN 

1527-1528.  De  hoedenmaker  Hector  van  Dommenne  als  ketter 
te  Brugge  met  zyne  boeken  verbrand,  355. 

1528.  Slans  Claesz.,  van  Waal-en-Burg  op  Tessel,  gedagvaard, 
380;  vervolgd  wegens  het  huisvesten  van  den  weg- 
geloopen  monnik  Willem  Bruynessesz.  van  Alkmaar, 
die  in  het  huis  van  den  beschuldigde  in  het  huwelyk 
getreden  was,  356-359. 

—  Het  lijk  van  den  augustyn  Lambrecht,  die  in  zyne  Luther- 

sche  ketterij  volhardde  en  zonder  biecht  stierf ,  te  Bnissel 
naar  de  galg  gesleept  en  aldaar  begraven,  360-361. 

—  Wolfert  Vrankenz.  die  sloetemaher  van  Amsterdam,  te 

Delft  gevangen,  377-378;  getuigen  gehoord  in  zyn 
geding,  377-378;  vraagt  een  tegenonderzoek,  356;  ligt 
in  het  geheel  66  dagen  gevangen  op  de  Zuidpoort  te  Delft 
(21  Juli-25  September  1528),  387;  teDelft  veroordeeld 
tot  eene  tentoonstelling,  doorboring  zyner  tong  en  eene 
geldboete  of  ballingschap,  wegens  zyn  kwalyk  spreken 
over  het  H.  Sacrament,  364-365;  voltrekking  van  het 
vonnis,  388-389. 

—  De  koopman  Damiaan  de  le  Motte  en  de  tapytwever  Jan 

de  le  Frelie  om  hunne  Luthersche  gevoelens  te  Doomik 
tot  eene  geldboete  veroordeeld,  365. 

—  Cornelis  vander  Plassen  te  Antwerpen  veroordeeld  tot  e6n 

jaar  ballingschap  wegens  het  verkoopen  van  kettersche 
boekjes,  365. 

—  Hillebrand  van  Zwolle  te  Amsterdam  veroordeeld  tot  de 

kaak,  herroeping,  doorboring  zijner  tong  en  levenslange 
verbanning  wegens  zyn  kwalyk  spreken  over  het  H. 
Sacrament,  366. 

—  De  Lutheranen  te  Amhem  dapper  bevochten  door  Mr.  Lub- 

bert  Boemhouwer  en  Mr.  Gerrit  Schapschoen,  kapelanen 

van  den  hertog  van  Gelderland,  366-367. 
1627-1528.  Joachim  Uutendale,  barbier,  te  leperen  tot  eene 

boetedoening  en  eene  geldboete  veroordeeld  wegens  zynen 

omgang  met  verdachte  lieden,  389. 
1528.  Geschil  met  het  geestelijk  hof  van  Terenburg,  te  Veume 

opgerezen  aangaande  den  Lutherschen  klerk  Adriaan 

Cluysse,  390. 

—  De  moeder  en  de  zuster  van  Mr.  Willem  Voldersgrafl 

(Gnapheus)  in    Den  Haag  gevangengenomen,    372; 


KETTERS  EN  KBTTERIJEN  xxxv 

laatstgenoemde,   in  wier   huis  men   tjjdens  de  vasten 
vleesch  gevonden  had,  verhoord,  374. 
1528.  Onderzoek  betreflTende  i^ra/w  Croesincky  372. 

—  Onderzoek  betreflTende  twee  personen  te  Delft  gevangen,  372. 

—  Jan  de  Snier  te  Wateringen  aangehouden,  373;  onderzoek 

betreflfende  dezen  persoon  en  zijnen  broeder  EwotU 
Jacobsz.y  mede  te  Delft  gevangen,  373. 

—  Mr.  Nicolaas  Jansz.  van  der  Elst,  gewezen  vicecureit 

der  St.  Jacobskerk  te  Antwerpen,  te  Leiden  gevangen  en 
verhoord,  373-375  en  379-380;  vele  personen  van 
Amsterdam  en  Leiden  gehoord,  380 ;  zyn  geding,  382- 
383  en  384;  sterft  te  Leiden  in  de  gevangenis,  377. 

—  Dignum  Gerijtsdr.  van  Aarlenderveen  en  Neeltje  Symon 

Claesdr.  van  Utrecht,  tezelfder  tijd  als  Van  der  Elst 
gevat,  te  Leiden  gevangen  en  verhoord,  373-374,  375 
en  379-380. 

—  Onderzoek  te  's  Gravenhage  betreflTende  Klaas  Coebel,  in 

wiens  huis  men  vleesch  gevonden  had  op  verboden  dagen, 
374. 

—  Onderzoek  te  Dordrecht  betreflfende  eenen  ketterschen  augus- 

tyn,  die  aldaar  zijne  leerstelsels  verspreidt,  375. 

—  Een  getuige  in  dc  zaak  van  Jan  van  Haestrecht  van 

Schoonhoven,  te  Delft  gevangen,  gehoord,  375-376. 

—  Onderzoek  te  Antwerpen   betreflTende   eenen    ketterschen 

priester  van  Lillo,  dio  een  tijdlang  te  Amsterdam  ver- 
bleef,  379. 

—  Tijtegaele,  Willem  Willemsz . ,  Sonderdanck  en  anderen 

te  Amsterdam  gedagvaard,  380. 

—  Onderzoek  te  Leiden  bevolen  tegen  degenen,   die  kwaad 

gevoelen  hebben  van  het  H.  Sacrament,  381. 

—  Een  onderzoek  bevolen  omtrent  «  zeekere  quoyerkens  »  te 

Amsterdam  gedrukt  en  verkocht,  381-382. 

—  Den  schout  van  Leiden  waakzaamheid  aanbevolen  over  het 

voorgenomen  schoolhouden  van  Mr.  Willem  Volders- 
grafl  (Gnaphetts),  382;  den  baljuw  van  Geervliet  de 
aanhouding  van  Gnapheus  bevolen,  382. 

—  Jan  Bree,  burgemeester  van  Monnikendam,  met  den  oudsten 

burgemeester  der  stad  en  de  naaste  bloedverwanten  van 
wiilenDirkPielerss.nsLairDen  Haag  ontboden, 384-385. 

—  De  aanhouding  bevolen  van  eenen  ketter  van  Monnikendam, 

385. 


CHRONOLOGISCHE   LIJST 


VAN 


PADSELIJKE  EN  BISSCHOPPELIJKE  INQUISITEURS 

in  de  Nederlanden 
(24  September  i525-3o  December  i528). 


Tot  aanvulling  van  deel  IV. 


1621*  De  karmeliet  Nicolaas  van  Egmond  preekt  te  Antwerpen 
blj  gelegenbeid  van  de  verbranding  van  Luther's  boeken 
aldaar,  403-404. 

—  De  predikheer  Jacob  van  Hoogstrateny  doctor  in  de  godge- 

leerdheid  en  inquisiteur  in  de  provincie  Keulen,  werk- 

zaam  in  Holland,  263. 
1521-1522.  De  inquisiteur  Frans  vander  Sulst,   keizerlyke 

raadsheer  in  den  Raad  van  Brabant,  werkzaam  in  Bra- 

bant  (buiten  Brussel),  in  Vlaanderen  en  in  Holland,  262. 
1621-1622.  Lodewijk  Cornelle  (Coronello)  en  Jan  Quintana, 

doctors  in  de  godgeleerdheid,  als  inquisiteurs  werkzaam 

te  Brussel,  263. 
1622.  Dezelfden  werkzaam  te  Antwerpen,  263. 

—  Lodewijk  Comelle  als  inquisiteur  werkzaam  te  Gent  en  te 

Brugge,  263. 
1522-1623.  De  inquisiteur  Frans  vander  Hulst  werkzaam  te 

Mechelen,  Leuven,  Antwerpen,  Vilvoorde  en  Nijvel,  262. 
1621-1623.  De  inquisiteurs  Nicolaas  van  Egmond  en  Jacob 

Lathomi  werkzaam  te  Antwerpen,  Brussel,  Vilvoorde, 

Nijvel  en  Mechelen,  eerstgenoemde  daarenboven  ook  in 

HoIIand  en  Hendgouwen,  263. 


INQUISITBURS  xxxvii 

1523.  Jckcciyus  Lathomi  als  inquisiteur  werkzaam  in  HoIIand, 
263. 

—  De  inquisiteurs  Jacob  van  Hoogstraten  en  Riiardus  Tap- 

per  van  Enkhuizen  werkzaam  te  Vilvoorde  en  te  Brussel, 
263-264. 

—  De  inquisiteur  Rtiardus  Tapper  werkzaam  in  HoUand  ,264. 

—  De  inquisiteur  Oodschaik  Rosevnond  werkzaam  te  Brussel, 

264. 

—  De  inquisiteur /an  van  Valencijn  werkzaam  te  Nyvel, 

264. 
1623?  Een  inquisiteur  met  den  vicaris  van  het  bisdom  Utrecht 

werkzaam  te  Woerden,  416. 
1522-16S4.  De  inquisiteur  Frans  vander  Hulst  werkzaam  op 

verschillende  plaatsen,  o.  a.  te  Brussel,  260-263. 
».  De  Landvoogdes  zendt  den  grootkanselier  deGattinara  eenen 

brief  voor  den  Keizer,  betreflTende  de  nadeelen,  die  kunnen 

spruiten  uit  de  aanstelling  door  den  Paus  van  kardinaal 

ErardiLS  vander  Mark  tot  algemeenen  inquisiteur  in  de 

Nederlanden,  417-418. 

DBDSL  V. 

De  inquisiteur-deken  van  Leuven  {Nicolaas  Coppin)  werkt 
omtrent  vijf  weken  lang  van  's  morgens  tot  's  avonds  met 
de  leden  van  den  Raad  van  Holland  in  de  zaak  der 
Lutheranen,  7. 

De  inquisiteur  Nicolaas  Coppin  doet  met  eenen  collega  en 
twee  leden  van  den  Raad  van  HoIIand  een  onderzoek  te 
Leiden  en  te  Delft  voor  de  gedingen  van  verscheiden 
verdachten,  8. 

Mr.  Herman  van  der  Goude,  doctor  in  de  H.  Schrift, 
en  Mr.  Roelof  van  Monnikendam  doen,  als  gesub- 
delegeerde  commissarissen,  een  onderzoek  te  Amster- 
dam,  14. 

Karel  van  Croy,  bisschop  van  Doomik,  eischt  de  verbre- 
king  van  het  vonnis  door  het  kapittel  uitgesproken  tegen 
Jan  Le  Grue,  ketterschen  priester  van  Orcq,  en  diens 
uitlevering  aan  hem  en  den  inquisiteur,  18-19. 

De  inquisiteurs  Nicolaa^  Coppin,  Godschalk  Rosemond 
en  Ruardus  Tapper  van  Enkhuizen  werkzaam  in 
Holland,  20. 


xxxvrn  INQUISITBURS 

1526.  Mr.  Gerijt  SukeroedCy  offlciaal  van  Utrecht,  werkzaam  in 
Den  Haag,  21-22. 

—  De  inquisiteur  {Jan  Frelin)  van  Rijsel,  bygestaan  door 

Joannes  Lansel^  predikheer  te  Rysel,  treedt  op  in 
het  kettergeding  door  het  kapittel  van  Doomik  begonnen 
tegen  Jan  Le  Grue,  ketterschen  priester  van  Orcq,  23-27. 

—  Theodorus  Hezius  over  het  schandelijk  getwist  tusschen 

Erasmus  en  de  Leuvensche  godgeleerden  NicolOrOS  van 
Egmond  enVincentius  van  Beverwijck,  421-427. 

—  De  gesubdelegeerde  van  den  inquisiteur  Nicolaas  Coppin 

met  de  raadsleden  Mr.  Jasper  van  Hoogelande  en  Mr.  Jan 
van  Duivenvoorde  werkzaam  te  Amsterdam,  40-41. 

—  De  inquisiteur  Nicolaas  Coppin  leidt  het  onderzoek  t^n 

Nicolaas  Christi,  ketterschen  pnester  van  het  begijnhof  te 
Bergen-op-Zoom,  42-62,  en  spreekt,  bygestaan  door 
Geeraard  van  Erpecom,  den  officiaal  van  Luik  in 
Brabant,  zijn  vonnis  uit,  68-71. 

—  Mr.  Gerijt  Suyckeroede,  offlciaal  van  Utrecht,  werkzaam 

in  de  zaak  van  den  priester  Geryt  van  Wormer,  72; 
reist  van  Utrecht  naar  Den  Haag,  75. 

—  De  bisschop  van  Utrecht  dringt  aan  op  het  besluiten  van 

het  geding  tegen  den  priester  Willem  Ottonis,  74. 

—  Mr.  Herman  van  der  Gotcde,  doctor  in  de  godgeleerd- 

heid,  werkzaam  te  Amsterdam  met  Mr.  Roelof  van 
Monnikendam,  Jan  van  Duivenvoorde  en  Jasper  Lie- 
vijnszoen,  81. 

—  Onderhandelingen  tusschen  Nicolaa^  Coppin,  Mr.  Herman 

van  der  Goude,  den  graaf  van  Hoogstraten  en  het  Hol 
van  Holland,  87;  tusschen  dezelfden  betreflTende  den 
priester  Gerijt  van  Wormer,  88. 

—  De  deken  van  de  Ste-Mariakerk  te  Utrecht  en  Mr.  Herman 

van  der  Goude  naar  Den  Haag  ontboden,  87. 

—  De  predikheer  Vincentiu^  Theodorici  van  Beverunjck  (of 

van  Haarlem)  door  den  generaal  zyner  orde  aangesteld 
tot  inquisiteur  in  het  bisdom  Utrecht,  90. 

—  Jan  de  Bonmont  of  de  Bono  Monte,  predikheer,  inquisi- 

teur  in  het  bisdom  Atrecht,  428. 
c.  1626?  Op  bevel  der  Landvoogdes  moet  Nicolaas  Coppin  onmid- 
dellyk  de  godgeleerde  Faculteit  van  Leuven  bijeenroepen, 
om  te  beraadslagen  over  het  geval  van  eenen  priester,  die 
niet  tot  inkeer  komen  wil,  93-04. 


INQUISITEURS  xxxix 

c.  1626?  De  predikheer  Franciscics  de  Beka,  inquisiteur  in  het 
bisdom  Utrecht,  94. 

1526-1626.  De  inquisiteur  Nicolam  van  Egmond  en  de  raads* 
heer  Godevaart  de  Meyer  doen  te  *s  Hertogenbosch  een 
onderzoek,  95-96,  en  schryven  aan  Nicolaas  Coppin 
en  aan  den  officiaal  van  Luik  te  Diest,  130. 

1526.  Onderhandelingen  tusschen  het  Hof  van  HoUand  en  den 
offlciaal  van  Utrecht  betreflTende  Willem  Ottonis,  98,  en 
tusschen  den  vicaris  van  Utrecht  en  het  Hof  van  HoUand 
betreflTende  denzelfde,  116. 

—  Jan  Slachecken,  proost  der  Ste-Mariakerk  te  Utrecht,  en 

de  deken  der  St.  Lebuinuskerk  te  Deventer  door  den 
bisschop  van  Utrecht  Hendrik  van  Beieren  aangesteld  tot 
commissarissen  voor  de  uitroeiing  der  Lutheranen,  107. 

—  De  inquisiteurs  Nicolaas  Coppin  en  Ruardm  Tapper 

werkzaam  te  Antwerpen,  108-109  en  118-119. 

—  De  inquisiteur-deken  van  Leuven,  zijn  gesubdelegeerde  de 

deken  van  Naaldwijk  en  Mr.  Hibgo  van  Assendelft, 
gesubdelegeerde  van  den  officiaal  van  den  bisschop  van 
Utrecht,  zyn  met  verscheiden  leden  van  het  Hof  van 
Holland  werkzaam  in  het  geding  van  Willem  Ottonis, 
112. 

—  Erasmus  over  de  inquisitoriale  macht  van  Nicolaas  Coppin 

en  Nicolaas  van  Egmond,  132. 

—  De  priester  Nicolaas  Christi  van  Bergen-op-Zoom,  wegens 

kettery  veroordeeld,  verschynt  te  Leuven  v66r  den  inqui- 
siteur  (Nicolaas  Coppin)  met  tien  priesters,  die  getui- 
genis  afleggen  van  zijn  onberispelijk  gedrag  sedert  zijne 
veroordeeling,  137. 

—  De  inquisiteur  Vincentius  Theodorici  van  Beverwijck 

sterft  te  Leuven,  90. 

—  De  inquisiteur  Johannes  van  Baerle,  predikheer,  en  de 

kanunnik  Hendrik  vander  Molen  leiden  de  ketterver- 
volging  te  *s  Hertogenbosch  en  veroordeelen  er  negen 
Lutheranen,  150-151  en  153. 

—  Een  inquisiteur  werkzaam  te  Arnhem,  153. 

—  Mr.  Pieter  van  der  Goude,  deken  van  Naaldwijk,  wordt 

door  de  Landvoogdes  belast  met  het  geding  tegen  Ger- 
brand  Pauw  en  Jan  Jacobssoen,  verdachte  priesters  van 
Monnikendam,    160-161;   door  het  Hof  van  Holland 


XL  INQUISITEURS 

wordt  daarvoor  eene  commissie  voor  hem  verlangd,  160- 

161. 
1526?  Nicolaas  Coppin,  in  het  byz^n  van  Ruardus  Tapper, 

verzacht  het  vonnis,  dat  twee  geestelj|jken  van  Breda 

wegens  ketterij  tot  eene  boetedoening  veroordeelde,  165- 

166. 
1526-1627.  Mr.  Pieter  vander  Goude,  deken  van  Naaldw^k, 

spreekt,  als  gesubdelegeerde  van  den  inquisiteur-generaal 

Nicolaas  Coppin,  gedurende  die  twee  jaren  tien  of  twaalf 

vonnissen  uit,  379. 
1627.  De  Landvoogdes  beveelt  den  inquisiteur  Nicolaas  Coppin^ 

gezamenlijk  met  de  afgevaardigden  van  den  bisschop 

van  Luik ,  een  onderzoek  in  te  stellen  tegen  den  Luther- 

schen  pastoor  van  Grave,  184. 

—  Dezelfde  deken  leidt  in  Den  Haag  het  proces  van  twee  vrou- 

wen,  gevangen  wegens  hun  kwal^k  gevoelen  aangaande 
het  H.  Sacrament  en  andere  dwalingen,  197. 

—  Dezelfde  deken  woont  het  onderzoek  b^  door  commissa- 

rissen  te  *s  Gravenhage  gedaan  tegen  Comelis  Wou- 
tersz.,  224,  en  Wilhelme  (Wendelmoet)  van  Monniken- 
dam  en  meer  andere  gevangenen,  225. 

—  Erasmus  over  den  schier  gelyktydigen  dood  van  de  Neder- 

landsche  inquisiteursMco/ao^  vanEgmond^  Vincentius 
van  Eaarlem,  Oodschalk  Rosemond  en  Jaxx>h  van 
Hoogstraten,  de  eerste  overleden  te  Leuven,  de  laatste  te 
Keulen,  228. 

—  De  deken  van  Naaldwijk  wordt  door  de  Landvoogdes  belast 

met  de  gedingen  van  den  hervallen  ketter  Comelis  Wou- 
tersz.  van  Dordrecht  en  van  Wendelmoet  Claesdochter  van 
Monnikendam,  232. 

—  De  inquisiteur  Nicolaas  Coppin  spreektte  Leuven  hetvonnis 

uit  tegen  Lodew^k  Roelants,  broeder  der  Augustynenorde, 
243-244. 

—  Dezelfde  inquisiteur  en  de  bestuurder  van  het  bisdom  Eame- 

rijk  gezamenlJijk  door  de  Landvoogdes  belast  met  de 
leiding  der  gedingen  tegen  de  Lutheranen  te  Valenciijn, 
269. 

—  De  deken  van  Naadw^k  spreekt,  als  gesubdelegeerde  van 

den  inquisiteur-generaal,  te  's  Gravenhage  het  vonnis  uit 
tegen  Wendelmoet  Claesdochter  van  Monnikendam,  272, 
273,  277  en  281. 


INQUISITEUItS  XLi 

1527.  De  inquisitenr  Mr.  Pieter  van  der  Ootide,  deken  van  Naald- 

wijk,  spreekt  het  vonnis  uit  tegen  Dieuwer,  de  vrouw  van 
Jan  van  Mallen,  van  Hoom,  305. 

—  De  deken  van  Naaldwiijk  correspondeert  met  Nicolaas 

Coppin  betreffende  de  zaak  van  Gomelis  Woutersz., 
314. 

—  Nicolaas  Coppin  straft  te  Brussel  ongeveer  zestig  ketters, 

de  eenen  door  het  vuur,  de  anderen  op  andere  w^ze,  316. 

—  De  predikheer  Jan  Frelin,  te  Rijsel,  door  Nicolaas  Coppin 

tot  inquisiteur  over  Waalsch-Vlaanderen  aangesteld,  ver- 
volgt  streng  de  ketters  in  dat  gewest,  317-319. 

—  Ben  inquisiteur  ondervraagt  te  Vilvoorde  den  ketter  Cor- 

datus  van  Middelburg,  246. 

1527-1628.  Mr.  Thomas  Ghisberii,  gesubdelegeerde  van  Nico- 
laas  Coppin,  doet  te  Middelburg  een  onderzoek  betref- 
lende  Mr.  Adriaan  Cordatus  en  andere  Lutheranen,  327. 

1528.  De  inquisiteur  Nicolaas  Coppin  uitgenoodigd  om  te  Yil- 

voorde  het  geding  van  eenige  gevangen  Lutheranen  te 
beginnen,  390. 

—  De  predikheer  Dirk  van  GoerrCy  inquisiteur,  sterft  te 

Leuven,  321. 

—  De  deken  van  Naaldwijk  en  het  Hof  van  HoIIand  stellen 

aan  de  Regeenng  voor  den  ketter  Comelis  Wouterz.  in 
den  kerker  op  te  sluiten,  323. 

—  De  deken  van  Naaldwyk  hoort  twee  getuigen  van  Gorcum, 

333. 

—  De  pausehijke  en  bisschoppelJijke  inquisiteurs,  waaronder  de 

offlciaal  Balthazar  de  Cordes,  spreken  te  Doomik  het 
vonnis  uit  tegen  den  ketterschen  august\jn  Hendrik  van 
Westfalen,  337-338  en  340. 

—  De  inquisiteur-geDeraal  te  Leuven  gevraagd  naar  instmcties 

in  het  geding  van  Comelis  Woutersz. ,  378. 

—  Betaling  van  twee  sommen  aan  den  voormaligen  inquisiteur 

Frans  vander  Hulst,  wegens  zijne  voorschotten  gedaan 
in  de  zaak  der  Lutheranen,  362-363. 

—  Mr.   Pieter   van  der  Govde  onderzoekt  te  Leiden  de 

bekentenissen  van  den  gevangen  ketter  Nicolaas  van  der 
Elst,  gewezen  vicecureit  der  St.  Jacobskerk  te  Ant- 
werpen,  envanNeeltje  Symon  daesdr.,  379-380. 


XLii  INQUISITBURS 

1628.  De  graaf  van  Hoogstraten  correspondeert  met  Ntcolaas 
Coppin  betreffende  den  ketterschen  priester  Nicolaas 
Jansz.  van  der  Elst,  383. 
—     De  Landvoogdes  correspondeert  met  Nicolaas  Coppin,  390. 

0.  1628.    De   predikbeer    Peirus    Schevelingy    inquisiteur    (te 
*s  Gravenhage?),  391. 


CHRONOLOGISCHE   LIJST 


YAN 


BULLEN, 
PLAEKATEN    EN  ANDERE  VERORDENINGEN 


DER 


GEESmUKE  BH  WERELDLUKE  liCHTEI. 


Tot  aanvulling  van  doei  iV. 


1521,  Maart  13.  De  pauseliijke  legaat  AJeander  beveelt  den  prins- 
bisschop  van  Luik  Erardus  vander  Mark  en  ziijne  ambt- 
genooten  de  pauselJijke  bul  tegen  Luther  en  zijne  aan- 
hangers  in  hun  bisdom  ten  uitvoer  te  brengen,  395. 

—  April  5.  Afkondiging  door  den  bisschop  van  Utrecht,  op 

verzoek  van  den  legaat  (Aleander),  van  de  pauseliijke  bul 
tegen  Luther,  396-397. 

—  April  8.  Afkondiging  door  den  prins-bisschop  van  Luik  van 

de  pauseliijke  bul  tegen  Luther,  alsmede  van  de  bul  op  de 
boekencensuur  (van  4  Mei  151 5), 397-398. 

—  Juli.  Breve  van  paus  Leo  X  gericht  tot  den  markgraaf  van 

Antwerpen,  om  hem  geluk  te  wenschen  over  zyne  werk- 
zaamheid  in  het  vervolgen  der  Luthersche  ketter\j  en  het 
verbranden  der  Luthersche  boeken,  406-407. 
1525,  April  21.  Breve  van  paus  Clemens  VU  gericht  tot  kardi- 
naal  Erardus  vander  Mark,  prins-bisschop  van  Luik, 
waarin  hij  hem  aanspoort  den  ^ver  van  de  Landvoogdes 
der  Nederlanden  tegen  de  ketters  wakker  te  houden, 
418.  (Zieookblz.  427.) 


xuv  BULLEN,  PLAKKATEN,  ENZ. 

1626,  April  2i.  Breve  van  paus  Clemens  vn  gericht  tot  de  Land- 
voogdes  om  haar  aan  te  sporen  de  ketters  in  hare  ge- 
westen  streng  te  vervolgen,  419-420.  (Zie  ook  blz.  427.) 

DBBL  V. 

1626,  September  24.  Derde  plakkaat  van  keizer  Karel  V  tegen  de 
Lutheranen,  gericht  tot  den  Raad  van  Holland,  2-5. 

—  September  25.  Volmacht  door  de  Landvoogdes  verleend 

aan  den  stadhouder  en  den  Raad  van  Holland,  om  het 
voorgaande  plakkaat  te  interpreteeren,  5-6. 

—  September  27.  De  Landvoogdes  beveelt  de  kloosters  van 

HoUand  geen  andere  predikanten  uit  te  zenden  dan  die 
wel  geoefend  zijn  in  hun  vak,  niet  zullen  preeken  van 
Luther's  leeringen  of  die  van  andere  ketters,  en  niet 
langer  zullen  uitblijven  dan  de  week  dat  ze  mogen 
proeken,  17. 

—  November  3.  De  Landvoogdes  regelt  de  rechtspleging  tegen 

de  ketters  te  Rijsel,  38-39. 

—  November  4.  Eerste  antwoord  van  hertog  Karel  van  Gelder^ 

land  op  de  breve  van  paus  Clemens  VII  betreflfende  het 
geding  hangende  tusschen  Mr.  Jan  Inghenwynkell,  proost 
van  Deventer,  en  den  drossaard  der  Veluwe,  39. 

—  November  f  Tweede  uitvoeriger  antwoord  van  hertog  Karel 

vanGelderlandopbovengenoemde  pauselyke  breve,66-68. 

—  December  3.  Besiuit  van  den  Raad  van  Kampen  tegen 

degenen,  die  kettersche  boeken  bezitten  of  drukken  of 
kettersche  gesprekken  voeren,  71-72. 

—  December  9.  Het  Hof  van  Holland  beveelt  de  burgemeesters 

van  Monnikendam  het  plakkaat  tegen  de  Lutheranen 
aldaar  stipt  te  onderhouden,  73. 

Binde  1626.  Listructievoor  derechterlijkeambtenaarsvan  HoUand 
in  zake  miwti  fbri,  78. 

1626,  Januari  15.  Bevel  van  den  prins-bisschop  van  Luik  Erardus 
vander  Mark  betreffende  het  drukken  en  verkoopen  van 
Luthersche  boeken,  het  prediken,  het  lezen  der  mis,  het 
hooren  der  biecht,  het  sluiten  van  huwelijken  door  ver- 
dachte  personen  en  in  verboden  omstandigheden  en  het 
houden  van  bijzitten  door  de  geestelijken,  99-101. 


BULLEN,  PLAKEATEN,  ENZ.  ZLV 

1626,  Janttari  18.  Bevel  van  keizer  Earel  aangaande  het  geschil 
tusschen  den  magistraat  van  Amsterdam  en  den  keurbis- 
schop  van  Utrecht  betreffende  de  geheime  huwelyken, 
102-105. 

—  Jantuiri  20.  De  magistraat  van  Leiden  belooft  tien  karolus- 

gulden  aan  dengene,  die  de  personen  kan  aanwiijzen, 
welke  den  vorigen  dag  kettersche  schimpschriften  aan 
de  deur  der  St.  Pieterskerk  enaan  de  biechtstoelen  hebben 
aangeplakt,  106. 

—  Maart  9.  Besluit  van  de  Staien  van  Holland  verbiedende  te 

preeken  met  open  deuren,  behalve  in  de  kerken  en  in  de 
kloosters  der  biddende  orden,  120. 

—  Maart  13.  Resolutie  der  Vroedschap  van  Haarlem,  waar- 

biij  aangekondigd  wordt,  dat  de  magistraat  de  plakkaten 
tegen  deLutheranen  stiptzal  onderhouden,  121. 

—  April  12.  Bevel  van  keizer  Earel,  gerichttot  den  stadhouder 

en  den  Raad  van  Holland,  betreffende  de  weggeloopen 
geestelyken,  124-125. 

—  Mei  18.  De  Landvoogdes  schryft  aan  den  Raad  van  Holland, 

dat  de  ordonnantie,  waarbilj  bevolen  wordt,  datgeen  geding 
door  geestelJijken  tegen  hare  onderzaten  ingespannen, 
.    buiten  het  land  mag  plaats  hebben,  berust  op  oude  ge- 
woonten,  132. 

—  Juni  1.  Overeenkomst  gesloten  tusschen  den  bisschop  en  het 

kapittel  van  Doomik,  waarby  hunne  wederzydsche  rech- 
ten,  in  zake  van  kettervervolging  tegen  de  suppoosten  van 
gemeld  kapittel,  worden  vastgesteld,  135-136. 

—  Juni  16.  Open  brief  van  bisschop  Jan  van  Croy  en  het 

kapittel  van  Doomik,  waarby  zy  bovengemelde  over- 
eenkomst  bekendmaken,  138-139. 

—  Jvli  13.  De  magistraat  van  Leiden  verhoogt  den  prys, 

beloofd  aan  degenen,  die  de  verspreiders  en  aanplakkers 
van  kettersche  opschriften  aanduiden,  en  bedreigt  de 
daders  met  strenge  straffen,  142. 

—  Juli  17.  Vierde  plakkaat  van  keizer  Karel  tegen  de  Luthe- 

ranen,  gericht  tot  den  Raad  van  Vlaanderen,  143-147. 

—  October  29.  De  magistraat  van  Antwerpen  verbiedt  het 

verkoopen,  drukken,  lezen  of  bewaren  van  kettersche 
boeken,  waaronder  diegene  geteld  worden  met  verdachte 
voorrede,  154. 


XLYI  BULLEN,  PLAKKATEN,  ENZ. 

1626,  November  14.  Het  gerechl  van  Amsterdam  verbiedt  te  pre- 

diken  tenzij  met  toelating  van  den  pastoor  en  van  het 
gerecht,  158-159. 

—  December  23.  Plakkaat  van  George  Schenck,  gouvemeur 

van  Friesland,  gericht  tot  den  magistraat  van  Leeuwar- 
den,  betreffende  het  bezitten  van  kettersche  boeken, 
164-165. 

1627,  Januari  16.  De  magistraat  van  Antwerpen  verbiedt  Engd- 

sche  Nieuwe  Testamenten,  te  Antwerpen  gedrukt,  en  die 
nu  aldaar,  als  alom  in  Engeland,  verbrand  wordon,  te 
bewaren,  184-185. 

—  Maart  7.  De  Landvoogdes  beveelt  den  Groot-Baljuw  van 

Henegouwen  het  keizerlijk  plakkaat  van  22  Maart  1521 
tegen  Luther  en  z^jne  aanhangers  opnieuw  in  Henegouwen 
af  te  kondigen,  met  buvoeging  van  zware  straffen  tegen 
de  nalatige  ambtenaars,  186-187. 

—  Maart  11.  Be  Raad  van  Holland  besluit  het  prediken  te 

verbieden  elders  dan  in  de  parochiekerken  en  de  kloosters 
der  biddende  orden,  187-189. 

—  Maart  14.  Herhaling  van  het  keizer]i[jk   plakkaat  van 

24  September  1525  tegen  de  Lutheranen,  in  HoUand 
afgekondigd,  190. 

—  Maart  20.  Nieuwe  afkondiging  van  het  keizerlijk  plakkaat 

van  22  Maart  1521  tegen  Luther  en  ziijne  aanhangers, 
gedaan  te  Bergen  door  Jacob  van  Gaver  als  Groot-Baljuw 
van  Henegouwen,  191. 

—  Maart  20.  De  Groot-Baljuw  van  Henegouwen  zendt  aan  de 

grafeiyke  ambtenaars  en  aan  de  steden  van  dat  gewest 
een  afschrift  der  voorgaande  afkondiging  en  beveelt  hun 
dat  stuk  te  Ath  en  op  de  andere  gebruikeUJke  plaatsen 
insgelJijks  te  laten  afkondigen  en  z\jne  bepalingen  na  te 
leven,  op  strenge  straf ,  191. 

—  Mei  18.  Publicatie  uitgaande  van  baljuw,  mannen  van  leen 

en  gerecht  van  Den  Briel,  waarby  verboden  wordt  de 
ketters,  die  boete  gedaan  hebben,  lastig  te  vallen»  230. 

—  Mei  25.  De  Landvoogdes  gelast  den  Raad  van  HoUand  de 

plakkaten  stipt  uit  te  voeren  en  de  nalatige  ambtenaars 
streng  te  straffen  en  beveelt  de  Dietsche  boekjes  over 
Eckius*  stellingen  tegen  Luther,  te  Delft  gedrukt,  te  ver- 
branden  en  den  drukker  te  vervolgen,  231-232. 


BULLEN,  PLAKKATEN,  ENZ.  XLVii 

1627,  tusschen  Maart  16  en  Juni  ii.  De  magistraat  van 
's  Hertogenbosch  doet  twee  afschriften  van  het  mande- 
ment  betreffende  de  Lutheranen  uithangen  y66r  de  kerk 
en  het  raadhuis,  237. 

—  Augusttis  i4.  Besluit  van  den  magistraat  van  Maastricht, 

waarbiij  een  algemeen  onderzoek  bevolen  wordt  tegen  de 
verdachten  van  Luthery ,  254. 

—  September  4.  De  Landvoogdes  en  de  Geheime  Raad  geven 

den  procureur  der  stad  Rysel  nauwkeurige  onderrichtin- 
gen  omtrent  de  wyze,  waarop  het  plakkaat  tegen  de 
Lutheranen  aldaar  moet  toegepast  worden,  255-259. 

—  October  29.  Bevel  der  Landvoogdes  aangaande  de  regeling 

der  inquisitie  te  Valencijn,  269. 

—  December  3.  Plakkaat  van  keizer  Karel,  gericht  tot  den 

stadhouder  en  den  Raad  van  HoUand,  Zeeland  en  Fries- 
land^  over  de  rondreizende  en  vreemde  geestelijken  en 
leprozen  in  HoUand  en  Friesland,  286-288. 

—  December  6.  Verordening  van  den  Antwerpschen  magi- 

straat  overeenealgemeeneprocessiemet  hetH.Sacrament, 
om  God  te  bidden  voor  den  Keizer,  zynen  broeder,  hunne 
landen  en  de  onderdrukking  der  kettery,  288. 

—  December  i7.  Besluit  van  het  Hof  van  HoUand,  waarby 

den  schout  van  Enkhuizen  geboden  wordt  den  deken  van 
West-Friesland  ten  allen  tijde  in  het  uitoefenen  van  zyn 
ambt  behulpzaam  te  zyn,  289. 
1528,  Januari  i8.  Plakkaat  van  keizer  Karel,  gericht  tot  den 
Raad  van  HoIIand,  over  de  drukkers  en  de  weggeloopen 
geestelijken,  320-321. 

—  Februari  4.  Bevel  van  den   stadhouder  van  HoUand  : 

P  tot  afkondiging  in  de  steden  van  HoUand  van  het 
plakkaat  van  18  Januari  1528,  2*  verbiedende  dat 
rederijkers  nog  hunne  spelen  vertoonen,  tenzij  deze 
vooraf  door  de  regeering  der  stad  werden  onderzocht 
en  goedgekeurd,  324-325. 

—  Juli  i  i .  Verordening  van  den  magistraat  van  Doomik  betref- 

f ende  de  openbare  bepreeking  en  ontwyding  van  den  ket- 
terschen  augustiijn  Hendrik  van  Westfalen,  die  den  vol- 
genden  Maandag  op  de  Markt  zou  plaats  hebben,  337. 

—  Juli  i8-2i.  De  Staten  van  HoIIand  besluiten  tot  het  eerbie- 

digen  der  stadsprivUegien  in  zake  van  kettervervolging, 
344. 


XLvm  BULLEN»  PLAKKATEN,  ENZ. 

1628,  Augtisttcs  7.  Het  gerecht  van  Amsterdam  verbiedt  te  dru 
ken  zonder  Toorafgaande  toelating  van  den  magistrai 
354. 

—  December  6.  Besluit  van  den  Raad  van  Eampen,  waart 

op  biijzonder  bevel  des  Keizers,  de  weggeloopen  gees 
Uijken  uit  de  stad  gebannen  en  geheime  vergaderingen 
preeken  verboden  worden,  367-368. 

—  December  7.  Nieuw  plakkaat  van  keizer  Karel,  gericht 

den  Raad  van  HoUand,  de  aanhouding  bevelende  van  a 
weggeloopen  geestelyken,  368-370. 


VERZAMELING  VAN  STUKKEN 

BBTRBFFBNDB 

DE  PAUSELIJKE  EN  BISSCHOPPELIJKE 

iNdlllSITIE  IN  DE  NEDERLANDEN 

k 

s 

r 

I 


tUdeiui  de  asestlende  eeaw. 


Eerste  vervolg. 


391. 

i 

l     1525,  September  24,  's  Gravenhage.  Derde  plakkaat  van  keizer 

L  Earel  V  tegen  de  Lutheranen,  gericht  tot  den  Raad  vanHoIland.  — 

i^  DeEeizer  herinnert,  dat  hij  in  1521, om  de  ketterij  te  keer  te  gaan, 

verboden  had  nog  langer  Luthersche  boeken  te  koopen,  te  verkoo- 

I  pen  of  te  lezen  en  deze  overal  had  doen  verbranden.  Later  heeft 

hij  opnieuw  verboden  deze  boeken  nog  te  drukken,  en  alle  wereld- 

lijke  en  geestelijke  overheden  geboden  daar  het  oog  op  te  houden. 

Kiettegenstaande  dit,  wordt  de  Luthersche  ketterij  overal  meer  en 

meer  verspreid  en  gepredikt.  De  evangelien  en  andere  geestelijke 

geschriften  worden  door  het  volk  alom  in  het  cc  Duitsch  >  gelezen 

enbesproken,  wat  veel  bijdraagt  tot  de  verspreiding  der  ketterij. 

Om  dit  te  keer  te  gaan,  verbiedt  de  Keizer  alle  openbare  of 

,  geheime   vergaderingen,   waar   men  geestelijke  geschriften  zou 

lezen  in  *t  Latijn,  «  Duitsch  »  of  Waalsch,  of  waar  men  over  gods- 

dienstzaken  zou  spreken.  De  overtreders    van  dit  bevel  zullen  de 

eerste  maal  met  eene  boet  van  twintig  Garolus-gulden  of  drie  maan- 

den  opsluiting  in  hun  huis  gestraft  worden.  De  tweede  maal  zal 

de  straf  stijgen  tot  veertig  Carolus-gulden  of  zes  maanden  opsluiting 

in  eens  anders  huis;  en  de  derde  maal,  tot  tachlig  Carolus-gulden 

ofeen  jaar  ballingschap  uit  het  land.  De  plaatselijke  rechters  zullen 

deze  straffen  kunnen  verminderen  of  vermeerderen.  De  boeten 

zallen  gelijk  verdeeld  worden  tusschen  den  aanklager,  den  rechter 

xr  1 


2  ANNO  1525 

en  den  Keizer,  zonder  inkrimping  der  macht  van  den  algemee- 
nen  inquisiteur,  indien  er  ketterij  tusschen  is.  De  boeken  van 
Luther  en  zijne  aanhangers,  en  aile  andere  zonder  titel,  zullen  in 
het  openbaar  verbrand  worden.  Degenen,  die  er,  na  de  afkondiging 
van  dit  plakkaat,  nog  zouden  bezitten,  zullen  uit  den  lande  geban- 
nen  worden,  op  verbeurte  van  lijf  en  goed,  Geene  boeken  zullen 
mogen  gedrukt,  gekocht  of  verkocht  worden  zonder  goedkeuring 
van  den  Raad,  op  straf  van  verbeurdverklaring  van  een  derde  van 
de  goederen  en  van  eeuwigdurende  verbanning  der  overtreders. 
Verdachte  boeken  moeten  aan  de  plaatselijke  overheid  gebracht 
worden  en  de  Raad  zal  beslissen  of  zij  mogen  verhandeld  worden. 
De  schoolmeesters  zullen  slechls  boeken  mogen  uitleggen  over 
grammatica,  logica  en  rhetorica.  Des  Zondags  zalhet  evangelieen 
epistel  van  den  dag  slechts  uit  een  grammaticaal  oogpunt  mogen 
uitgelegd  worden.  Dit  plakkaat  moet,  op  strenge  straf,  overal 
zonder  uitstel  afg^kondigd  worden. 

t  Placcaet  vande  Lutherianen. 

Kaerle,  b^der  godlicker  goedertierenheyt  gecoren  ke^ser  vande  Romey* 
nen,  alt^t  vermeerder  sRijcxs,  coninck  van  Qermanien,  etc.  onsen  lieven  ende 
getrouwen  den  stadthouder,  prcsident  ende  luyden  van  onsen  Raide  in  Hol- 
lant,  saluyt  ende  dilectie. 

Alsoe  inden  jaere  XV^  een  ende  twintich  tot  onsen  kennisse  gecomen  was, 
dat  vele  ende  diversche  dwalingen,  quade  leringon  ende  ketteryen  gestroyt, 
gepreectende  onder  den  gemeenen  simpelcn  luydcn  gesayt  worden  ende  oick 
by  geleerde  gesustineert  ende  dagelicx  meer  gepresen  ende  gevoet  worden 
bijde  boucken  van  Martinus  Luther  ende  zijne  volgers,  adherenten  endc  iaul- 
toers,  soe  hebben  wjj  int  selve  jaer,  naer  behoirlicke  ende  rechtelicke  condemp- 
natie  vandien  zelvcn  Martin  Luther  ende  zijnen  leringen  by  onse  openc  brieve 
van  placaete,  alle  die  boucken  vanden  voerss.  Luther  cnde  zijnen  adherenten 
ende  faulters  doen  verbieden  vercoft,  gecoft  ofte  gelesen  te  worden,  up  zekere 
peyne  in  die  zelve  placcaeten  bcgrepen.  Ende  up  dat  die  zelve  opinie  geheelick 
Yuyten  herten  van  de  mensche  soudc  mogen  commen,  hebben  bevolen,  dat 
alle  die  voerss.  boucken  gebrant  ende  openbaerlick  int  vuyr  geworpen  souden 
worden,  endc  voerts  bij  naderen  onsen  brieven  up  zekere  groote  comminatie 
geordonneert,  datmen  die  voerss.  oft  gelycke  boucken  nyet  meer  en  soude 
prenten,  up  dat  die  memorie  vande  voerss.  Luther  ende  zUnen  faultuers  gehee- 
lick  geextirpeert  mochte  worden;  inhorterende  tot  dien  eynde  allen  kerste- 
licken  prelaten,  waerlickc  vorsten  ende  heeren,  ende  bevelende  allen  onsen 
ondersaeten  die  hant  hier  an  te  houden,  up  dat  theylige  kersten  gelove  in 
wesen  mochte  blyven  ende  die  arme  simpele  luyden  bU  nyewicheijden  ende 
subtylheydcn  nyct  verleyt  en  worden.  Alle  welcke  onse  diligentien  nyet 
jegenstaende,  wjj  zljn  int  zeker  geadverteert  geweest,  dat  noch  dagelicx  zoe- 
langer  soe  meer  tgemeen  volck  bedrogen  ende  b|j  veel  nyewicheUden,  penrerse 


ANNO  1525  3 

opinien  verleyt  wordt,  censdeels  b^  eenige  ongeleerde,  die  sonder  consent 
van  haeren  oversten  int  heymelick  preecken  den  evangelien,  diezelve  ende 
andere  heylige  scriften  interpreterende  naer  haere  sinlicheyt  ende  nyet  naden 
rcchten  verstandc  der  heyligcr  doctoren,  poogende  alle  nycwicheijden  up  te 
brengen.  Boven  desen  dat  vecl  predicanten,  religieusen  ende  anderen  hem 
vervorderen  up  ten  preecstoel  te  verhalen  die  dwalinge  vandcn  voerss.  Luther 
endezynen  adherentenf  mitsgadcrs  dopinien  van  voergaende  gecondempneerde 
ketters  ende  ketter}*en,  ververschende  die  mcmorie  vande  menschen  endc 
brengende  hem  luyden  die  selve  opinie  int  hoeft,  daer  van  zyluyden  te  voeren 
noyt  gedacht  ofte  gehoirt  enhadden;  roupende  denzelven  predicanten  made 
zeer  indiscretelick  tegens  den  ghenen,  die  mitter  voerss.  quade  leringe  eenich- 
sins  gediffameert  mogen  wesen,  zulcx,  dat  men  vuyt  hoeren  roupen  ende 
seggen  die  persoenen  ende  plecken  kennen  mach  tot  confusie  van  hemluyden 
ende  daer  duere  hemluyden  saicke  gegeven  wordt  omme  in  huere  opinien  te 
verharden.  Oick  verstaen  w^,  dat  die  voerss.  dwalinge  censdeels  toecompt 
ende  gevoet  wordt  vuyt  dien,  dat  die  leecke  ende  ongeleerde  persoenen  die 
Duytsche  evangelien  ende  andere  geestelicke  scriften  dagelicx  lesen  nae  hue- 
ren  verstande  ende  nacr  die  woerden  liggen,  ende  daervan  mit  malcanderen 
diversche  disputatien  hebben.  nemende  tgundt  dat  hemluyden  behaichlick  is 
ende  nyet  attenderende  totten  rechten  verstande. 

Ende  alsoe  ons,  ter  eeren  ende  love  van  onsen  Heere  onse  scepper,  duer 
wiens  goedertierenheyt  ons  is  gegeven  die  moderatic  ende  tregiment  nyet 
alleen  vanden  Roomschen  keyserrljcke,  maer  oick  van  anderen  onse  coninc- 
rfjcken,  princelUcheyden  ende  heerlicheyden,  betaempt  ende  toebehoert  te 
dwingen  die  vianden  van  onsen  gelove  ter  obedientie  van  zyner  Qodlicker 
Majesteyt  ende  tamplieren  die  glorie  ende  passie  ons  Heeren,  ende  bljsonder 
onse  ondersaeten  te  houden  in  goede  cnde  vasten  gelove  van  Qod  almachtig, 
statuyten  ende  ordonnancie  der  heylige  Roomscher  kercke,  b^  advyse  van 
zekere  geleerde  inden  heyliger  Scriften,  dan  thoeft,  president  endc  luyden 
vanden  Secreten  Raide,  den  stadthouder,  president  ende  luyden  van  onsen 
Raide  in  HoIIant  geordonneert  ende  gestatueert  hebben,  ordonnercn  ende 
stataeren  mitsdesen,  dat  van  nu  voertaen  geen  persoenen  vergaderinge 
soUen  mogen  maicken  int  heymelick  oft  int  openbair  om  te  lesen  oft  spre- 
ken  van  die  evangelic,  depistole  van  Sinte  Pauwels  oft  andere  geestelicke 
scriften  in  Lat^ne,  Duytsche  ofte  Walsch,  noch  die  selve  scriften  te  inter- 
preteren  ofte  up  dinterpretacie  cnde  verstant  van  dien  te  disputeren  in 
watmanieren  dattet  zg,  mitsgaders  dat  van  nu  voertaen  geen  persoenen  int 
heymelick  oft  openbaer  binnen  hueren  huysen  ofte  daer  buyten  over  tafele 
ofte  in  geselschaps  sullen  mogen  disputeren  vanden  articulen  vanden  hey- 
ligen  geiove,  sacramenten  vanden  kercken,  de  macht  vanden  constitutie,  van 
den  paos,  de  consilie,  biscoppen  ende  anderen  oversten,  noch  oick  vande 
ceremonie  vande  kerke  ende  andcre  gelijke  saicken,  up  peynen  van  voor  de 
e^vte  reyse,  die  bevonden  ende  achterhaelt  wordt  bg  wettige  getuygen  con- 
trarie  gedaen  te  hebben,  te  verbueren  jegens  ons  twintich  karolusguldens; 
dewelcke  sonder  voorder  delay  h^  gehouden  sal  worden  te  namptiseren  nyet 
tegenstaende  gewoenten  ofte  privilegien  ter  contrarien,  oft,  by  gebreke  dat 
h^i  die  nyet  betaelen  en  mochte,  drie  maenden  binnen  z^nen  huyse  geban- 
nen  te  worden  sonder  daer  vuyt  te  mogen  gaen,  up  arbitrale  correctie;  voer 


4  ASNO  1525 

die  tweede  rejse,  up  pejjne  vaa  vlertich  karolus  guldens,  ot,  bu  gebreke 
ala  voorn,  een  haU  jaer  buj-tcD  xijn  huyse  in  een  anders  huys  gebtuinen  te 
worden,  up  gel^cke  peiJDeu  als  boven ;  eiide  voer  die  dcrde  rc^pGe,  up  peijne 
van  tacbticb  karolus  guldens  of,  bij  gebreke  va,n  dien,  een  geheel  jaei 
gebsnnen  te  worden  buyten  den  lande  dacr  by  woenacbUg  is;  waer  vui 
wij  dc  kennisee  ende  judicatuere  cooiinltteren  onse  wethouders  vande  ple- 
cken  daert  zelve  gescbien  sal;  den  welcken  wjj  autoriseren  die  voerss. 
alternative  peunen  le  raogen  alterereo,  vermeerderen  ott  vermindereQ.  n»er 
den  eysch  vandc  inateric.  Ende  xullen  vanden  vocrss.  pecunielc  peuncn  die 
aanbrcngcrs  hebbcn  een  derdeudeel,  dofflcier  vanden  plecke.  een  derdeodeeli 
ende  dat  derde  derdendccl  tot  onse  prouSjte;  ende  dit  al  onvermindert 
tofBcie  vanden  inquisitucr  gcnerael  in  saicken  daer  kcttcrye  bevonden  sal 
worden. 

Oebieden  ende  statucren  voert,  dat  alle  dic  boucken  van  MartinuE  Lutber, 
Ponierani,  Carloatadii,  Melancton,  Ecolompadij.  Fransisci  L&mberti,  Joue 
eude  anderc  indcn  beyliger  acriften  mit  Lutber  gcvoelendc,  mitsgaders  alle 
die  boucken.  die  sonder  tytel  geprent  zijn,  gebrocbt  zullen  wordcn  in  een 
openbaer  plaetsc  ende  aldaer  tot  polvere  verbrant;  up  peynen,  indien  yemaat 
nae  die  publicatie  van  dcsen  bevonden  wordt  die  voerss.  boucken  bij  bem  te 
hebben,  dat  die  selve  gebannen  sal  worden  vuyten  bedrijve  ende  juriBdictie 
van  onsen  landen  daer  bg  woenacbtig-  is,  uptie  verbuerte  van  zijn  lyff  ende 
Terliesinge  van  lijn  goet.  Ende  omme  tc  schouwcn  de  dwaliugen  ende 
errucren.  die  vuvt  die  menicbfuldicbeyt  vanden  geprenten  boucken  ge- 
commcD  is  ende  uoch  souden  mogen  conunen,  ordonneren  wij  bij  desen,  dat 
van  nu  vocrtaen  geen  boucken  geprent  sullen  wurden  binnen  onse  lajiden. 
olte  boDcken  die  buyten  onse  landen  gcprent  lijn  ofte  geprent  sullen  worden. 
gecott  ott  vercott  sullen  mogeu  worden,  ten  zij  dat  die  eerst  bij  die  vandea 
Raidcn  in  onsen  landen,  daer  dic  gcprent  olt  gebrocht  sullen  lija.  gcadmit- 
teert  waeren;  up  peynen,  iudien  yemant  ter  coutrarie  dedc,  twacrc  die 
prenter,  cooper  ott  vercooper,  van  verliesinge  van  tderde  paert  van  lijnen 
goeden  ende  bovcn  dieu  vuyter  plccke  daer  bij  wocnacbticb  soude  tija, 
eewelicke  gebannen  te  worden.  Ende  oft  gebucrde.  dat  eenige  boucken, 
dic  nu  geprent  xijn  endoboven  njret  gespeciflceert  cnstaen,  bevonden  worden 
suspect  tc  wesen  cndc  in  te  houden  ccnige  quade  leeringe,  sullen  die  telva 
gebrocbt  wordeu  onse  regierders  vande  plecke,  dicwelcke  die  selve  boncken 
Tertboonen  sullen  dic  vau  onsen  Raide.  omme  uptic  coopioge  cnde  vercoo- 
pinge  vandien  gedisponeert  te  worden. 

InsgeHjcs  ordounereu  endc  statueren  mitsdesen.  dat  die  scboelmeesten 
binncn  dese  landen  ende  beerlicheden  voertaen  huere  discipulen  gcen  anden 
boucken  leeren  ende  eiponeren  en  sullen  dan  fframmaticalia,  logicalia  ende 
Ttthoriea,  up  dat  inconvenicnten.  die  vuyt  die  menicbluldicheyt  vandea 
nycuwen  boucken  ende  andere  leeringen,  die  tot  noch  toe  gebuert  »Un,  ge- 
tcbouwe  mogen  worden;  welverstaende  datmen  up  sonnedagen  ende  beilige 
dagen  dat  evangelie  ende  depiKtoIe  van  dien  dage  sal  mogen  exponeren 
fframmaticaliter  ei  non  miitice. 

Ende,  want  wij  mit  alder  ernst  dese  vocrss.  ordounancie,  statoyten  ende 
«dict  onverbrekelicfc  onderbouden  willen  hebben,  soe  ordonuersii  ende  bo- 
Telen  wij  u  miCs  desen  terstont  ende  sonder  eanich  vcrtreck  overal  bmneo 


J 


ANNO  1525  5 

uwen  bedr^jve,  ter  plecke  daer  men  gewoenlicken  is  vuytroupingen  ende 
pablicacien  te  doene,  dese  selve  ordonnancie,  statuyten  ende  edict  openbare- 
licken  voerden  volcke  te  doen  vuytroupen»  condigen  ende  publiceren,  beve- 
lende  eenen  yegelicken  zeer  scerpelicken  die  selve  te  onderhouden,  obser- 
veren  ende  achtervolgen  nae  hueren  vorme  ende  inhouden,  procederende  en 
doende  procederen  jegens  den  overtreders  ende  transgressucrs  van  dieu  zeer 
rigoraeselick  ende  strengelick  b^den  peynen  cnde  bruecken  boven  verclaert 
sonder  eenich  verdrach  of  dissimulatie,  want  ons  alsoe  gelieft.  Ende  van 
des  te  doene  w^j  u  geven  volcomen  macht,  auctoriteyt  ende  speciael  bevel. 
Ontbieden  daeromme  ende  bevelen  allen  anderen  onsen  officieren,  justicieren 
ende  ondersaeten,  dat  zg.int  doende  tgundt  dat  voerss.  is,  mit  alle  tgundt 
des  daeran  cleven  mach,  ernstelick  verstaen,  obedieren,  alle  hulp,  axsistencie 
ende  b^Btandt  doen,  sonder  des  te  laeten  in  eeniger  manieren  up  alle  tgundt 
des  zlij  ons  duchtende  zijn.  Des  toirconden  hebben  wlj  ousen  segel  hicr 
beneden  up  tspacium  van  desen  doen  drucken. 

Gegeven  in  onsen  dorpe  van  den  Hage,  upten  XXIIII  dach  van  Septem- 
bris  Int  jaer  ons  Heeren  duysent  vijfhondert  vjjf  ende  twintich,  ende  van 
onsen  rycken,  te  wetene  vanden  Hoomschen,  etc.  tzcvenste,  ende  vanden 
Spaenschen  ende  anderc,  etc.  thienste. 

OndergeUychent :  Bijden  heyser  in  zijn  Raede.  L.  Dublioul. 

Rljksarchief  te  's  Gravenhage,  Derde  Memoriaelboeck  van 
Sandelin,  fol.  03;  besprokCn  door  de  Hoop  Scheffer,  Geschie- 
nis,  blz.  22,37.  Schier  gel|jkluidende  herhaling  van  ditplak- 
kaat  op  den  14  Maart  1527  (zelfde  Memoriaelboeck,  fol.  154.) 
Zie  verder  op  dien  datum. 

392. 

1525 j  Sepiember  25,  's  Gravenhage.  Brief  van  de  Landvoog- 
des  over  het  plakkaat  tegen  de  Lutheranen.  —  Zij  verklaart  aan 
den  stadhouder  en  den  Raad  van  Holland  de  noodige  macht  te 
verleenen  om  het  voorgaande  plakkaat,  tegen  de  Lutheranen  uit- 
gevaardigd,  te  interpreteeren. 

Roerende  die  saichen  Lutheryane. 

Alsoo  onlancx,  omme  te  verhueden  die  crreuren  cnde  quade  dwalingen,  dic 
binnen  dcn  landen  van  HoIIant  geresen  waeren  endc  noch  souden  moegcn 
rysen  deur  ende  vuyt  die  secte  Lutheriane,  van  wegen  der  K.  M^  binnen  de 
voeras.  landen  gepublieert  is  sekere  ordonnancic  ende  open  brieven  van  plac- 
cate,  inhoudende  diversche  pointen  ende  articulen,  op  de  welke  sommige  per- 
soenen  by  avonture  souden  moegen  maecken  eenige  zwarieheyden  ende 
difficulteyten,  die  selve  ordonnancie  ende  placcaete  anders  verstaende  dan 
naden  gerechten  verstande  vandyen;  soe  is  by  onse  genadige  vrouwe  regente 
ende  goavernante,  willende  hier  inne  voersien  ende  alle  twyfelachticheyt  aen 
f  jde  leggen,  die  interpretacie  van  tvocrss.  placcaet  ende  ordonnancie  gecom- 
mitteert  ende  committeert  haer  genade  mits  desen  den  stadhouder,  president 


6  ANNO  1525 

ende  luyden  vanden  Radc  in  Hollant,  gevende  den  selven  macht  ende  aucto- 
ritheyt  tvoerss.  placcaet  ende  ordonnancie,  mit  dat  daer  vuy t  sprayten  ende 
rysen  ende  de  materie  eenichsins  aangaen  mach,  te  interpreteren  ende  te  ver- 
claeren  naeden  rechten  verstande  vandyen  ende  sulcx  alst  behoert  ende 
betaempt  verstaen  te  zyn. 

Gegeven  in  den  Haegc,  den  xxv«°  dach  in  Septembri  anno  xv«  vyl  ende 
twintich. 

Ondergeteychent :  Margucrite. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  Uerde  Memoriaelboeck  van 
Sandelin,  fol.  03. 

393. 

1525,  September  25,  ^sGravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
niDgen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  som  betaald  aan  den 
procureur-generaal  en  zijne  dienaars,  voor  hunne  buitengewone 
werkzaamheden  in  zake  van  ketterij. 

Meester  Reynier  Bruynt,  raedt  ende  procureur  generael  vanden  selven 
Hove,  die  sommc  van  yyftich  pondcn  van  veertich  grooten  tpondt,  die  hemby 
mynen  heeren  vander  Financie  vander  K.  M^  toegevonden  zyn  ter  cause  van 
zekere  extraordinaryse  arbeyt,  by  hem  langhe  tyde  gedaen  inde  materie  vaii 
dcn  Lutherianen.  Noch  zes  endc  dcrtich  ponden  tcn  pryse  als  voiren,  van  die 
tc  distribuercn  onder  syn  zes  dicnaers,  by  hemluyden  in  gelycke  arbeyt  ver- 
dient.  Belopende  tsamen  zcs  ende  tachtich  pondt  ten  pryse  voirss.,  blyckende 
by  de  ordonnancie  van  myn  heercn  vander  Rekeninge,  in  date  den  xxv^  dach 
van  Septcmber  anno  xv<:  xxv,  mitsgadcrs  quitancie  by  de  handt  vanden  selvea 
procureur  gescreven ;  waeromme  hicr  lxxxvi  ^. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  6^^  Rehening  van  den  ontoON^er 
der  eoDploiien, 

394. 

1525,  September  25,  's  Oravenhageen  Delft.  Uittreksel  uitde 
rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  twee  zijner 
leden  naar  Dolft  om  een  onderzoek  in  te  stellen  over  het  feit,  dat 
de  wegens  ketterij  aangehouden  geestelijke  Arnoldus  Egouy  oit 
zijne  gevangenis  ontsnapt  was. 

Mcester  Reynicr  Bruynt,  procurcur  generacl  vanden  voirss.  Hove,  enda 
Philippus  van  Vuytwyck,  sccretarys,  dic  deur  bevel  ende  ordonnancie  vandei 
selvcn  Hovc  gcrcyst  zyn  binncn  dcr  stcde  van  Delft  ende  informatie  gedaea 
upt  ontcommcn  cnde  uuytbrcecken  vandcr  vangcnisse  aldaer  gebeurt  by 
cencn  clcrck  gcnoempt  Arnoldus  Egouy,  die  aldaer  byden  procureur  gevan- 
gen  gemacckt  was,  omdat  hy  besmct  was  mcttcr  sccte  Lutheriane;  voer  wclcka 


ANNO  15?5  7 

reyse  den  selven  meester  Reynier  ende  Philippus  van  Vuytwyck  toege- 
taxeert  is  die  somme  van  twee  ponden,  veerthien  scellingen  van  xl  grooten 
tpondt,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  blyckende  byde  ordonnancie, 
begrypende  quitancie,  hier  overgelevert  in  date  den  ty^  Septembris  anno  xv^ 
xzv ;  waeromme  hier  u  S  xiui  sc. 

Hyksarchief  te  's  Gravenhage,  6^^  Rehening  van  den  ontvanger 
der  ewpUHtm. 

396. 

J525,  September  25,  *s  Gratenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
niDgen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  som  betaald  aan  Claes 
yan  Dam,  substituut  van  den  procureur-generaal,  wegens  zijne 
werkzaamheden   in  de  zaak  der  Lutheranen. 

Claes  van  Dam,  substituyt  van  den  procureur  generael,  die  somme  van  vyff 
ende  twintich  pondt  van  xl  grooten  tpondt,  die  hcm  byde  heeren  vander  Finan- 
cio  toegevonden  zijn  ter  cause  van  diversche  extraordinaryssen  arbeyt  int 
stuck  vande  Lutherianen.blyckendeby  de  ordonnancie  van  myn  heeren  vander 
rekeninge  in  date  den  xxv«n  September  anno  xxv,  mitsgadcrs  quitancie; 
waeromme  hier  xxv  tf . 

Rijksarchief  te  's  Oravenhage,  6<*«  Rekening  van  den  onivanger 
der  eccphiten, 

396. 

t525f  September  25,  *s  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  werkzaamheden  van 
verscheidene  zijner  leden  in  de  zaak  der  Lutheranen. 

Die  heere  van  Assendelft,  ridder,  meestcr  Joest  Sasbout,  racden  ordinarys, 
mitsgaders  M*"  Arendt  Sandelyn,  greffier  van  dcn  Racdo  in  Hollant,  elxs  veer- 
tich  ponden  van  veertich  grooten  Vlaems  tpont,  hemluyden  tocgevonden  ter 
causevan  dat  zy  mitten  deken  van  Loeven,  inquisitoer,  den  president  ende 
anderen  heeren  vanden  Raede,  ontrent  vyff  weecken  achtereenvolgende  van 
smorgens  tot  savonts  gebeaongeert  inde  saicken  vanden  Luthcrianen  ;  bedra- 
gende  tsamen  ter  somme  van  hondert  ende  twintich  ponden  ten  pryse  voirss., 
blyckende  byde  ordonnancie  onder  die  hanteyckenen  vanden  voirss.  hoeft 
ende  tresorieri  geteyckent  A.  de  laLaing  ende  Ruffault,  mitsgaders,  J.  Gor- 
nelissoen,  ende  oick  by  de  quitancie  upten  rugge  vande  selve  ordonnancie  (1), 
byden  voirss.  heeren  van  den  Raede  ende  den  greffler  geteyckent,  hier  over- 
gelevert ;  waeromme  hier  cxx  ft. 

Rijksarchief  te  *s  Oravenhage,  6<*«  Rekening  van  den  ontvanger 
der  exploiten. 


8  ANNO  1525 


397. 


1525,  September  26,  's  Gravenhage,  Leiden  en  Delfl.  Uit- 
treksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis 
yan  twee  zijner  leden  naar  Leiden  en  naar  Delft,  om  de  ketter- 
meesters  bij  te  staan  in  het  onderzoek  tegen  de  Lutheranen. 

Meester  Reynier  Bruynt,  raedt  ende  procureur-generael  vanden  voirss. 
Hove,  die  deur  bevel  vandcn  selven  Hove  mlt  Philippus  van  Vuytwyck,  secre- 
tarys,  gereyst  syn  mitten  deken  van  Loeven,  inquisitoir,  ende  zyn  coUege, 
cerst  binnen  der  stede  van  Lcyden  ende  nae  tot  Delft,  om  den  voirss.  inquisi- 
toer  te  assisteren  ende  die  processen  te  hclpen  instrueren  tegens  den  suspec- 
ten  ende  gediflfameerden  vander  secteLutherianen;  in  welcke  reyse  die  voirss. 
procureur-generael  ende  secretarys  gevaceert  hebben  veerthien  daghen,  te 
weten,  die  voirss.  procureur  tot  tweendertich  stuvers  ende  die  voirss.  secre- 
taris  tot  tweentwintich  stuvers  sdaechs,  faclt  zevendertich  pondt  zestien  scel- 
lingen  van  xl  grooten  tpondt,  die  hem  byden  voirss.  Hove  toegetaxeert  zyn 
ende  by  desen  ontfanger  betaelt,  blyckendc  by  de  ordonnancie,  begrypende 
quitancie,  hier  over  gelevert  in  date  den  xxvi«»  dach  Septembris  anno  xxv ; 
waeromme  hier  xxxvii  ^.  xvi  sc. 

Rijksarchief  te  *s  Gravenhage,  6^^^  Rekening  van  den  ontvanger 
der  eosphUen. 

398. 

1525,  Mei  11,  —  Sepiember  27,  'sGravenhage.  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  onderhouds- 
kosten  betaald  aan  de  twee  cipiers  der  Voorpoort  in  zake  van  de 
volgende  ketters,  die  aldaar  gevangen  zaten,  met  vermelding  van 
den  tijd  hunner  gevangenschap  :  Jan  van  Woerden ;  M'  Willem, 
schoolmeester ;  broeder  Nicolaas,  augustijn  te  Dordrecht;  Gornelis 
Vuyten  Blencvliet;  Lambrecht  die  glaesmaicker ;  broederCrystoffel, 
augustijn  te  Dordrecht;  Jacobinyn  van  Woerden;  M'  Ysbrant, 
priester;  JacobJanss.,boekbinder;  Claes  Corneliss.;  Jan  Ysbrantsz.; 
Jacob  Janss.,  lantaarnmaker ;  Jacob  Gerytsz.,  brouwer;  Dierick 
Allaertsz.  de  Blinde;  Willem  Cornelisz;  Maertyn,  boekbinder; 
Man  Janss.;  Marytgen  Thomaesdochter,  begyn;  Trynken  Jans- 
dochter ;  Frans  Willemsz.  van  Arasterdara;  M'  Pieter,  ondeipastoor 


(1)  Als  dic  bcdocld  in  den  post  over  Claes  van  Dam  n»"  395. 


ANNO  1525  9 

te  Delft;  M'  Frederyck,  rector  te  Delft;  Willem  Ottenz.,  priester 
te  Utrecht;  Baerent  Baerentz.,  monnik;  Jan  van  Eemden;  M' 
Jan  Sartoris,  rector  te  Amsterdam;  Adriaen  Jacobsz.,  heuyck- 
maeicker;  Geryt,  priester  te  Werraer;  Aefgen  Geryt  Listincxs, 
Yan  Amsterdam. 

Gheryt  Roeloffszoen  ende  Dierick  Govaertszoen,  cypiers  vander  Voerpoerto 
vanden  voirss.  Hove,  betaelt  die  parcelen  hier  nacr  verclaert  vanden  gevangen 
upte  Voerpoert^  gebrocht,  roerende  dic  secte  vanden  Lutherianen  : 

Eerst  van  heer  Jan  van  Woerden,  die  den  xi®»  dach  in  Meye  anno  xxv 
gebrocht  is  uptie  voirss.  Voerpoerte  uptie  riddercamer  ende  aldaer  gelegen 
totten  xvii«»»  dach  July  daer  aen  volgende  excluz,  maict  den  ty t  van  zeven  ende 
tsestich  daghen ;  ende  van  dat  hy  den  xviie»  July  geleyt  wordt  inde  gayoel 
ende  aldaer  gebleven  totten  xv^n  Septembris  daer  aenvolgende,  maickende 
den  ty t  van  een  ende  tsestich  daghen ;  daer  voeren  hemluyden  toegetaxeert  is 
voerelcken  dach  opte  ghyoele,  drie  groten,  ende  uptie  riddercamer  sdaechs 
zes  grooten  Vlaems,  alsoet  een  extraordinaryse  saicke  was,  ende  van  licht  daer 
men  hera  mede  waecte,  facit  veerthien  pondt  zestien  scellingen  van  xl  grooten 
tpondt. 

Noch  van  dat  meester  Willem  scoelmeester  upte  voirss.  Voerpocrte 
gebrocht  is  upten  laesten  dach  van  Meye  anno  quo  supra  ende  geleyt  uptie 
riddercamer  ende  ontslegen  den  xv«n  Septembris  daer  aen  volgende, 
maickende  den  tyt  van  hondert  ende  acht  daghen ;  daer  voeren  hem  toege- 
taxeert  zyn  zes  grootcn  sdaechs,  facit  zestien  pondt  vier  scellingcn  van  veer- 
tich  grooten. 

Noch  van  dat  upte  selve  Voerpoerte  gebrocht  isden  viii"»  dach  in  Julio  anno 
ut  supra  eenen  broeder  Nicolaes,  augustyn  tot  Dordrecht,  ende  eenen  Cornelis 
vuyten  Blencvliet,  die  getaxeert  zyn  vonr  twee  daghen,  elcxs  sdachs  drie  stu- 
vers,  ende  noch  vanden  x*"  July  totten  xxi«"  Septembris  cxcluz,  maickende 
tsamen  voer  elcxs  bysondere  den  tyt  van  drie  ende  tzeventich  daghen  tot  drie 
groten  sdaechs,  facit  thien  pondt  negenthien  scellingen  van  xl  groten. 

Noch  van  dat  uptie  Voerpoerte  gebrocht  is  den  eersten  Septembris  anno 
ut  supra  eenen  Lambrecht  die  Glaesmaicker,  die  aldaer  gelegen  heeft  thien 
dagen  totdrie  stuvers  sdaechs  ende  zes  gelycke  dagen  updriegrooten  sdaechs, 
facit  xxxix  sc,  ende  vor  tlicht  daermen  hem  mede  waecte,  twee  stuvers,  facit 
twee  ponden  eenen  scelling  van  xl  grooten  tpondt. 

Noch  van  dat  uptie  zelve  Voerpoerte  den  tweeden  dach  Septembris  gebrocht 
is  een  broeder  Crystoflfel,  augustyn  tot  Dordrecht,  die  den  xxi®»  dach  der 
selver  maendt  ontsleghen  worde,  maickende  den  tyt  van  negcnthien  daghen ; 
daer  voeren  hemluyden  toegetaxeert  zyn  drie  stuvers  sdaechs,  belopende 
tsamen  twee  pondt  zeventhien  scellingen  van  xl  grooten  tpondt. 

Noch  van  dat  uptie  selve  Voerpoerte  gebrocht  is  den  xi®»  Septembris  een 
Jacobinyn  van  Woerden  ende  is  ontslegen  den  xxi®»  der  selver  maendt  excluz, 
maeickende  den  tyt  van  vyfthien  geheele  dagen,  die  hemluyden  toegetaxeert 
zyn  tot  drie  stuvers  sdaechs,  facit  twee  pondt  vyff  scellingen  van  xl  grooten. 

Noch  van  dat  den  vi«"  Septcmbris  gebrocht  is  upte  Voerpoerte  meester 
Ysbrant,  priestere,  Jacob  Janss.,  bouckebinder,  Claes  Corneliss,  ende  Jan 


10  ANNO  1525 

Ysbv^antsz.,  dic  daer  gelegen  hebben  totten  xix  Septembris  incluys,  maickende 
den  ty t  van  veerthien  daghen ;  voer  welcke  personen  ende  elcken  van  hen  den 
cypiers  toegetaxeertzyn  drie  stuvers  sdaechs,  facit  achtponden  acht  scellingen 
van  veertich  groten  tpondt. 

Noch  zyn  uptie  selve  Voerpoerte  gebrocht  den  x«"  Septembris,  by  handen 
vanden  schout  van  Leyden,  acht  gevangens  by  namen  Jacob  Janss.,  lantaer- 
maicker,  JacobQerytsz.,  brouwor,  Dierick  Allaertz.  do  Blinde,  Willem  Cor- 
nelisz.,  Maertyn  die  bouckebinder,  Man  Janss.,  Marytgen  Thomaesdochter, 
bagyn,  ende  Trynken  Jansdochter,  ende  zyn  ontslegen  den  xix«°  Septembris 
incluyz,  maickende  voer  eenen  yegelycken  thien  daghen,  ende  voer  hun 
achten  tachtich  dagen;  daer  van  den  voirss.  cypiers  voer  elcken  persoen 
sdaechs  toegetaxeert  is  drie  stuvers  sdaechs,  facit  twaelff  pondt. 

Noch  is  uptie  selve  Voerpoerte  den  xve»  Septembris  gebrocht  eenen  Frans 
Willemszoen  van  Amsterdam,  die  aldaer  gclegen  heeft  tot  den  xix  der  selver 
maendt  incluyz,  maickende  vytf  daghen, bg  tauxatie  als  voeren  tot  drie  stuvers 
sdaechs  facit  xv  sc. 

Noch  is  opte  selve  Voerpoerte  gebrocht  den  eersten  Septembris  meester 
Pieter,  vicecureyt  van  Delft,  ende  aldaer  gebleven  tot  den  xxii«»  der  selver 
macndt  excluiz,  dat  hy  int  cloester  vande  predicaren  alhier  inden  Haege 
gebrocht  worde,  maickende  den  tyt  van  xxi  geheele  daghen,  by  taxatie  als 
voeren  tot  drie  stuvers  sdaechs  facit  iii  S  lu  sc. 

Alle  welcke  parthyen  te  samen  gerekent  beloopen  ter  somme  van  drie  ende 
tseventich  pondt  acht  schellinge  van  veertich  grooten. 

Noch  hebben  die  voirss.  cypiers  inde  voirss.  cedulle  ofte  declaratie  overge- 
levert  dese  navolgende  personen,  die  nade  ontslagingcvande  voergenoempde 
persoenen  opte  Voerpoerte  noch  gevanghen  bleven  leggende  : 

Eerst  meester  Frederyck,  rectoer  tot  Delft,  die  upte  selve  Voerpoerte 
gebrocht  worde  opten  eersten  dach  Septembris  ende  daer  leggende  bleeflf 
totten  xxvu<"^  dagbe  der  selver  macndt  incluiz,  maickende  zeven  ende  twintich 
daghen,  by  tauxatie  als  voeren  tot  drio  stuvers  sdaechs  facit  iiii  U  i  sc. 

Noch  zyn  uptie  Voerpoerte  gebrocht  den  tweeden  Septembris  Willem 
Ottenzoen  van  Vuytrecht,  priester,  Baernt  Baerntsz.,  eenen  monick,  ende  Jan 
van  Eempden,  ende  aldaer  gebleven  tot  den  xxvii«i*  dach  van  der  selver  maendt 
incluyz,  maict  een  tyt  van  elcx  vanden  voerss.  vier  personen  zes  ende  twintich 
dagen,  by  tauxatie  dic  tsamen  comen  hondert  vier  daegen,  te  weten  voer 
elcken  van  den  drie  pcrsonen  tot  drie  grooten  sdacchs  onde  Jun  van  Eempden 
by  tauxatie  tot  diie  stuvers  sdaechs,  facit  ix  fS  xv  sc. 

Noch  is  uptie  selve  Voerpoerte  den  zesten  Septembris  gebrocht  eenen 
meester  Jan  Sartoris,  rectoer  van  Amsterdam,  cnde  Adriaen  Jacobszoen, 
hcuyckmaicker,  ende  aldaer  gebleven  totten  xxvii^n  dach  der  zelver  maendt 
incluyz,  maicken  den  tyt  van  vier  ende  veertich  geheele  daghen  voer  den 
voirss.  twee  personcn,  ende  elcken  van  hen  by  tauxatie  tot  drie  stuvers 
sdaechs,  afgetrocken  zeven  ende  ecnen  halve  stuver  aen  drie  dagen,  die 
merster  Jan  int  gayoel  geteert  hadde;blyft  noch  de  somme  van  vi  §g  iiii  sc.  vi  d. 

Noch  is  uptie  zclve  Voerpoerte  den  xix^»  Scptembris  gevangen  gebrocht 
eenen  heere  Qeryt,  priester  van  Wermer,  ende  is  aldaer  gevangen  gebleven 
totten  xxvii^n  der  selver  maendt  incluiz,  maict  den  tyt  van  neghen  daghen; 
daervan  den  cypiers  toegetaxeert  zyn  vyflf  dagen  tot  drie  grooten  ende  vier 


ANNO  1525  11 

tot  zes  grootcn  sdaechs,  facit  ter  sominG  van  negenthien  scellingen,  zesse  pen- 
ningen. 

Noch  is  uptio  selve  Voerpoerte  gevangen  gebrocht  den  xxii*»  Septem- 
bris  Aefgen  Gery  t  Listincxs  van  Amsterdam  cnde  den  xxiu*'^  der  selver  maendt 
gedelogeert,  maict  eenen  dach  tot  tauxatie  als  voeren,  drie  stuvers. 

Alle  welcke  partyen  van  verteerde  costen  upte  Voerpoerte  gedaen  tsamen 
belopende  zyn  die  somme  van  een  ende  tnegentich  pondt  zesthien  scellingen 
van  XL  grooten,  blyckende  byde  voirss.  tauxatie,  begrypende  ordonnancie 
ende  quitancie  daeraen  gehecht  onder  die  handen  vanden  hocft  ende  tresorier 
generael  vande  Financie  des  Keyscrs,  ondergeteyckent  A.  de  la  Laing  ende 
Ruf^ult,  in  date  den  xxvii»»  Septembris  anno  xv«  xxv,  hier  overgelevert ; 
waeromme  liier  xci  §g  xvi  sc. 

Rljksarchief  te  's  Gravenhage,  6<i«  Rekening  van  den  ontvanger 
der  exphiten. 

399. 

1525,  April  11,  —  September  27,  Leiden  en  'sGravenhage. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de 
onderhoudskosten  in  de  gevangenis  te  Leiden  der  volgende  ketters: 
Reym  Jansdochter,  Marytgen  Thomasdochter  begijn,  Jacob 
Janszoen  Ketelboeter  en  M*^  Dierick  de  Biinde.  —  Ander  uittrek- 
sel  uit  dezelfde  rekeningen  over  de  vervoerkosfen  van  Leiden  naar 
'sGravenhage  van  M'  Dierick  de  Blinde,  Jacob  Janszoen,  Man 
Jansz.,  den  boekdrukker  Maerten,  Willem  Corneliszoen,  Jan 
Gerjtszoen,  Reym  Jansdochter  en  de  begijn  Marj^tken  Thomas- 
dochter.  —  Daarbij  komt  de  rekening  van  andere  onkosten  door 
han  geding  veroorzaakt. 

Haych  Pietersz.,  cipyer  van  Leyden,  ter  cause  dat  eene  Reym  Jansdochter, 
was  heeckelester,  byden  schout  der  voirss.  stede  upte  vangcnisse  dcr  sclver 
stede  van  Leyden,  geheten  Scoenverdriet,  gestelt  is  geweest  upten  clfsten 
Aprilis  anno  xxvc  xxv,  ende  bleeflf  aldaer  gevanghen  elff  daghen  tot  twe«5 
stuvers  sdaechs.  facit  xxiist.  ;ende  worde  upten  xxii«"  der  aelver  maendt 
Aprilis  vergelogieert  tot  binnen  den  huyse  vanden  cypier  eudc  aldaer  geble- 
ven  totten  thienden  Septembris  anno  quo  supra,  datse  al  hier  inden  Haege 
gebrocht  wordt  opte  Voerpoerte,  tot  drie  stuvers  sdaechs,  facit  xxi  st. 

Nochvan  datMarytgen  Thomasdochter,baghyn.insgelycxsupteuxi«"  Aprilis 
gevangen  gebrocht  is  upte  voirss.  vangenisse  binnen  Leyden,  genoempt 
Schoenvcrdriet,  tot  upten  thiensten  Septembris,  datse  inden  Haghe  upte 
Voerpoerte  gebracht  is,  daer  off  zy  gelegen  heeft  op  Scoenverdriet  hondert 
ende  zeventhien  dagen  tot  twee  stuvers  sdaechs,  facit  xi  68  xiiii  sc,  ende 
sessendertich  daghen  binnen  den  huyse  vaiiden  cypier,  tot  drie  stuvers 
sdaechs,  facit  v  U  viii  sc. 

Noch  van  dat  Jacob  Janszoen,  kctelboeter,  upten  negcntwintichsten  Aprillis 


12  ANNO  1525 

gevangen  gemaict  is  geweest  ende  gestelt  op  Scoenverdriet,  ende  daer  ghe- 
bleven  zeven  daghen  tot  twee  stuvers  sdaechs,  facit  xiui  sc,  ende  werde  bin- 
nen  den  huyse  vanden  cypier  geleyt  opten  zesten  dach  voirss.  tot  thienden 
dach  Sept-embris,  dat  hy  inden  Haeghe  gevoert  ende  gebrocht  worde,  tot  drie 
stuvers  sdaechs,  facit  xii  fig  iiu  sc. 

Noch  van  meester  Dierick  do  Blinde  op  Scoenvcnlriot  gelogoort  worde 
opten  vyfstcn  Augusti  anno  voirss.  ende  bleeff  aldacr  totteii  thienden  Septem- 
bris,  dat  hy  inden  Haeghe  gevoert  ende  gebrocht  worde,  tot  twee  stuvers 
sdacchs,  dat  zyn  zeven  ende  dertich  dagen,  facit  iii  §g  xiiii  sc. 

Alle  welcke  partyen  tsamen  belopen  ter  somme  toe  van  drie  ende  tsestich 
pondt  twee  schell.  van  veertich  grooten,  die  den  voirss.  Huych  by  mynen 
heeren  vande  Financien  des  Keysers  toegetaxeert  ende  by  desen  ontfangere 
betaelt  zyn,  blyckende  byde  ordonnantie  van  date  den  xxvii«°  Septembris 
anno  xv^  xxv,  ondergeteyckent  A.  de  la  Laing  ende  Ruflfault,  hier  overgele- 
vert,  begrypende  quitancie  ;  waeromme  hier  lxiii  fig  ii  sc. 

Phillips  Nachtegacl,  schout  der  stede  van  Leiden,  die  deur  bevel  van  onsen 
g.  V.  ende  scryven  van  desen  Hovc  den  thienden  Septembris  anno  xv®  xxv 
gebracht  heeft  acht  gevangens  van  Leyden  inden  Haeghe,besmet  metter  secte 
Lutherianc,  als :  blinde  meester  Dierick,  Jacob  Janszoen,  ketelboeter,  Man 
Jansz.,  Maerten,  bouckeprinter,  Willem  Gorneliszoeni  tymmerman,  Jan 
Gerytszoen,  brouwer,  Reym  Jansdochter  ende  Marytken  Thomasdochter, 
bagyn.  Ende  daernaer  tot  diverschen  stonden  inden  Haeghe  ende  tot  Leyden 
deur  de  ordonnancie  ende  bevel  als  voeren  gins  ende  weder  gecomen  is  geweest, 
ende  den  voirss.  gevangens  doen  voeren  ende  gebracht  heeft  bynnen  Leyden 
ende  huere  penitencien  ende  abjuratien  helpen  doendoen  ende  upt  scavot  doen 
stellen.  Daer  voeren  hem,  mitsgaders  zyn  extraordinaryse  oncosten  van 
wagenhuyer,  scavotten  te  doen  maicken,  zynen  dienaers  ende  anders,  by 
mynen  heeren  vande  Financien  des  Keysers  toegetaxeert  ende  by  desen  ont- 
fanger  betaelt  is  die  somme  van  acht  ponden  twaleflf  scellingen  van  veertich 
grooten  Vlaems  tpondt,  blyckende  by  ordonnancie  in  date  den  xxvii«»  Sep- 
tembris  anno  xv^  xxx,  ondergeteyckent :  A.  de  la  Laing  ende  Ruflfault,  hier 
overgelevert;  waeromme  hier  xvi  £B  xii  sc. 

Rijksarchief  te  'sGravenhage,6do  Rehening  van  den  ontvanger 
der  exploiten. 

400. 

1525,  September  27,  *sGravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  onderhoudskosten  van 
Lambrecht  die  glaesmaicker  van  Delft,  bewaakt  ten  huize  van 
Glaes  van  Dam,  substituut  van  den  procureur-generaal. 

Claes  van  Dam,  substituyt  vanden  procureur  generael  van  desen  Hove, 
eerst  van  dat  tzynen  huyse  deur  bevel  vanden  president  vanden  Grooten 
Raede  ende  andere  commissaryssen  gebrocht  es  eenen  Lambrecht  die  glaes- 
maicker  van  Delft  dcn  xvi^i^  dach  Septembris  ende  aldaer  gebleven  totten 


ANNO  1525  13 

xtx*^  der  selver  maent  ineluiz,  twelck  maickende  is  drie  dagen,  daervoeren 
hem  sdaechs  toegetaxeert  is  vier  stuvers,  facit  xu  stuvers. 

Noch  van  twee  dienaers,  die  den  selven  Lambrecht  nacht  en  dach  bewaeren 
den  voirss.  tyt  van  drie  daghen,  daervoeren  elcken  dienaer  toegetaxeert  is 
vier  stuvers  sdaechs,  faciunt  vier  en  twintich  scellingen. 

Noch  voer  kaerssen,  byer  ende  anders  by  nacht  ende  buyten  tyde  gehadt, 
by  tauxatie  als  voeren»  zes  stuvers  belopende,  die  voirss.  partyen  tsamen  in 
als  ter  somme  van  twee  pondt  twee  scellingen  van  xl  grooten  tpondt,  die  hem 
by  myn  voirss.  heeren  vander  Financie  toegetaxeert  zyn  ende  by  desen  ont- 
fangere  betaelt,  blyckende  byder  ordonnancie,  in  date  den  xxvu*°  Septembris 
anno  xxv,  ondergeteykent :  A.  de  laLaing  ende  Ruffault,  mitsgaders  quitan- 
cie,  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  u  fB  u  sc. 

R^ksarchief  te  's  Ghravenhage,  ^^  Rekening  van  den  ontvan' 
ger  der  eaploUen, 

401. 

1525 j  September  27,  *s  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
niogen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  onderhoudskosten  van  de 
Yolgende  Lutheranen,  bewaakt  ten  huize  van  Jacob  Ballemaicker : 
(Toman  Aernt,  Aent  vanGorinchem,  Coman  Wouter,  Zeger  Janszoen, 
Bouwen  die  Guyper,  Jacob  die  harnasmaicker  en  eene  vrouw 
genaamd  Aefken. 

Jan  Pietersz.  ende  Andries  Meeuszoen,  gezwoeren  boden  vanden  voirss. 
Hove,  die  deur  ordonnancie  vanden  voirss.  Hove  ten  huyse  van  Jacob  Balle- 
maicker  alhier  inden  Haege  bewaert  hebben  diversche  nachten  ende  dagen 
ende  oick  binnen  den  Predicaren  cloester  inden  Haege  Goman  Aernt,  Aent 
van  Gorinchem,  Coman  Wouter,  Zeger  Janszoen,  Bouwen  die  cuypcr,  Jacob 
die  hamasmaicker  ende  een  vrouwe  parsoen,  genoempt  Aefken,  gevangens 
ende  besmet  vande  secte  Lutheriane;  daer  voeren  den  selven  by  mynen  heeren 
vande  Financien  des  Keysers  toegetaxeert  is  die  sommc  van  zeven  ponden 
thien  sceUingen  van  xl  grooten,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn, 
blyckende  byde  ordonnancie  in  date  den  xxvii«°  Septembris  anno  xxv,  onder- 
geteyckent :  A.  de  la  Laing  ende  Ruffault,  hier  overgelevert ;  waeronmie  hier 
vn  6  X  sc. 

R^ksarchief  te  'sQravenhage,  ^^  Rehening  van  den  ontvanger 
der  eaploiten. 

402. 

1525 y  September  27 y  's  Oravenhage  en  Amsterdam.U  ittrek- 
sel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  werkzaam- 
heden  yan  geestelijke  en  andere  personen  tegen  de  Lutheranen. 


12 


ANNO  1525 


gcTangen  gemaict  iB  geweest  eode  gestelt  op  Scoenvcrdriet,  cnde  daergbc- 
blevcn  icvcq  daghen  tot  twee  atuvers  sdaecha,  facit  xuii  sc.,  ende  werde  bln- 
nen  den  hujse  vanden  eypicr  gcleyt  optcn  zcsten  dach  voirss.  tot  tbiendeD 
ilach  Septembris,  dat  Ity  inden  Haeghe  gevoert  eade  gebrocht  worde,  tot  drift. 
Etuvers  sdaechs,  facit  xii  S  iiu  sc. 

Noch  van  meester  Dierick  de  Blinde  op  Scoenvcrilriit  gelogport  wordo 
opten  vyfsten  Augusti  anno  voirss.  ende  blcctT  aldaer  totteii  Ihicndcn  Septam- 
bris,  dat  hy  inden  Hacghe  gevoert  ende  gebroclit  worde.  tot  twee  stuven 
tdacchs.  dat  zvn  icven  ende  dertich  dagcn,  focit  iii  ^  xiiii  sc. 

Alle  welckc  partyen  tsamen  belopen  ter  somme  toe  van  drie  cnde  tsesticli 
poDdttwee  scbell.  ran  reertich  grooten.  die  den  voirss.  Huych  by  mynea 
lieeren  vande  Pinancien  dcs  KeyEors  toegetaxccrt  cndc  by  desen  onlfangere 
betaclt  zyn.  blyckende  hjde  ordonnantie  van  date  den  iivii*'>  Septembrix 
anno  xv  xxv,  ondergeteyckent  A.  dc  la  Laing  endc  Ruffault,  hier  overgele- 
vert,  begrypende  quitancie  ;  waeronune  hier  Lxni  8  ti  bc. 

Phillipi  Nachtegael,  ichout  der  stede  vnn  Leiden.  die  dcur  bevel  van  onsen 
g.  V.  cndo  scryven  van  desen  Hove  den  thienden  Septembris  anno  xv=  xxt 
gebracht  heeft  acht  gcvangens  van  LejdenindenHaeghc,besmet  metter  secte 
Lutheriano,  alfi  :  blinde  meester  Dierick,  Jacob  Jansioen,  ketelboeter,  Man 
J^nsz..  Maerten,  bouckeprinter.  Willem  Corneliszoen,  tjmmerman,  Jao 
Oerytszoen,  brouwcr,  Eeym  Jansdoehter  ende  Marytkcn  Thomasdochter, 
bagyn.  Ende  daernaer  tot  diversuhca  stonden  inden  Hacghe  ende  tot  Leyden 
deur  de  ordonnancie  endc  bevel  als  vocrcn  gius  cndo  wcdergccomen  isgeweest, 
ende  den  voirss.  gevangens  doen  voeren  ende  gebracht  hcefl  bynncn  Leyden 
ende  huere  pcnitencien  ende  abjuratien  lielpen  doeti  doen  ende  upt  sc&vot  doen 
stellen.  Daer  vocren  hem,  mitsgaders  zyn  eztraordinarysc  oiicDsten  van 
wagenhuyer,  scnvotten  te  doen  maickcn,  xjnen  dienaers  ende  anden,  by 
mynen  hecren  vande  Pinancien  dcs  Kcysers  tocgelaxeert  cnde  by  desen  oat- 
fanger  betaeit  is  die  somme  van  acht  ponden  twalcfT  scellingen  van  veerticb 
grooten  Vlaems  tpondt.  hlyckende  by  ordonnancie  in  dutc  den  xxvu*°  Sep- 
tcmbris  anno  xv=  xxx,  ondergcteyckent :  A.  de  la  Laing  ende  Ruirsult,  hier 
overgelevert;  waeromme  hier  xvi  GB  xu  ec. 

Hijksarcliiel  te  'eOravenliage,6''''  Rekenixg  ran  den  onUangar 
der  exploiten. 

400. 


■i 


1525,  Seplcmber  27,  'sGrarenhnge.  Uittreksel   uit  de  reke- 
tiingen  van   hat  Hof  van  Holland  over  de  onderhoudskosteD  vaa  i 
Larabrecht  dle  glaesmaicker  van  Delft,  bewaakt  ten  huiKe   van  \ 
Claes  van  Dam,  substituut  vanden  procureur-generaal. 

Claei  van  Dam,  snbstituyt  vanden  procureur  generael  van  descn  Hove, 
ecrst  van  dat  tzyiien  buyse  deur  bevel  vandon  prcatdcnt  vandeo  Orooten 
Eaede  ende  nndcrc  commissaryssen  gebrocht  es  ecncn  Lamhrecht  die  glaes- 
miticker  van  Delft  dcn  xvr"  dach  Septembris  endc  aldaer  gebleTeD  totten 


L 


ANNO  1525  13 

zix*B  der  selver  maent  ineluiz,  twelck  maickende  is  drie  dagen,  daervoeren 
hem  sdaechs  toegetaxeert  is  vier  stuvers,  facit  xii  stuvers. 

Noch  van  twee  dienaers,  die  den  selven  Lambrecht  nacht  en  dach  bewaeren 
den  voirss.  tyt  van  drie  daghen,  daervoeren  elcken  dienaer  toegetaxeert  is 
vier  stuvers  sdaechs,  faciunt  vier  en  twintich  scellingen. 

Noch  voer  kaerssen,  byer  ende  anders  by  nacht  ende  buyten  tyde  gehadt, 
by  tauxatie  als  voeren,  zes  stuvers  belopende,  die  voirss.  partyen  tsamen  in 
als  ter  somme  van  twee  pondt  twee  scellingen  van  xl  grooten  tpondt,  die  hem 
by  myn  voirss.  heeren  vander  Financie  toegetaxeert  zyn  endc  by  desen  ont- 
fangere  betaelt,  blyckende  byder  ordonnancie,  in  date  den  xxvii«°  Septembris 
anno  xxv,  ondergeteykent :  A.  de  la  Laing  endc  Ruffault,  mitsgaders  quitan- 
cie,  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  ii  fB  ii  sc. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  6^^  Rekening  van  den  onlvan' 
ger  der  eaploUen, 

401. 

1525 j  September  27,  *s  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
niogen  yan  het  Hof  van  HoUand  over  de  onderhoudskosten  van  de 
volgende  Lutheranen,  bewaaktten  huize  van  Jacob  Ballemaicker: 
(Toman  Aernt,  Aent  vanGorinchem,  Coman  Wouter,  Zeger  Janszoen, 
Bouwen  die  Cuyper,  Jacob  die  harnasmaicker  en  eene  vrouw 
genaamd  Aefken. 

Jan  Pietersz.  ende  Andries  Meeuszoen,  gezwoeren  boden  vanden  voirss. 
Hove,  die  deur  ordonnancie  vanden  voirss.  Hove  ten  huyse  van  Jacob  Balle- 
maicker  alhier  inden  Haege  bewaert  hebben  diversche  nachten  ende  dagen 
ende  oick  binnen  den  Predicaren  cloester  inden  Haege  Goman  Aernt,  Aent 
van  Gorinchem,  Coman  Wouter,  Zeger  Janszoen,  Bouwen  die  cuyper,  Jacob 
die  hamasmaicker  ende  een  vrouwe  parsoen,  genoempt  Aefken,  gevangens 
ende  besmet  vande  secte  Lutheriane;  daer  voeren  den  selven  by  mynen  heeren 
vande  Financien  des  Keysers  toegetaxeert  is  die  sommc  van  zeven  ponden 
thien  sceUingen  van  xl  grooten,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn, 
blyckende  byde  ordonnancie  in  date  den  xxvii*^  Septembris  anno  xxv,  onder- 
geteyckent :  A.  de  la  Laing  ende  Ruffault,  hier  overgelevert ;  waeronmie  hier 
vn  6  X  sc. 

Rljksarchief  te  'sQravenhage,  ^^  Rehening  van  den  ontvanger 
der  etoploiten. 

402. 

i525j  September  27,  's  Oravenhage  en  Amsterdam.U  ittrek- 
sel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  werkzaam- 
heden  yan  geestelijke  en  andere  personen  tegen  de  Lutheranen. 


14  ANNO  1525 

Meester  Hamian  van  der  Goude,  doctoer  inder  heyliger  Scrifte,  ende 
meester  Roeloff  Tan  Monickedam»  licenciaet»  gesubdelegeerden  omme  infor- 
matie  te  doen  tegens  die  geene,  die  sustineren  wilden  die  secte  Lutheriane, 
ter  cause  van  hoere  vacatien  gedaen  binnen  der  stede  van  Amsterdam  om 
informatie  aldaer  te  doen  indie  Lutheriaensche  secte,  in  welcke  reyse  die 
▼oirss.  meester  Harman  toegetaxeert  is  hondert  tweentwintich  daghen  tot 
twee  pondt  van  xl  grooten  sdaechs,  ende  meester  Roeloff  hondert  Yeerthien 
dagen  tot  zes  ende  dertich  stuvers  sdaechs,  compt  tsamen  ter  somme  toe  yan 
vierhondert  zeven  ende  veertich  pont  vier  scell. 

Noch  Meester  Aerndt  van  Zeyst,  licenciaet  ende  advocaat  in  den  Raedt  van 
HoIIant,  substituyt  vanden  procureur  tiscael,  die  ter  ordonnanoie  vanden 
voirss.  Hove  mitten  voirss.  gesubdelegeerden  commissaryssen  gebesongneert 
heeft  binnen  der  stede  van  Amsterdam  tegens  die  gemficeerde  mitter  secte 
Lutheriane,  voer  welcke  reyse  ende  vacatien  hem  toegetaxeert  zyn  hondert 
elffdaghen  tot  tweendertich  stuvers  sdaechs,  belopende  ter  sommetoevan 
hondert  zeven  ende  tzeventich  pondt  xii  sc. 

Noch  meester  Gheryt  Bruynoms,  wonende  tot  Amsterdam,  notaiius,  diede 
voirss.  gesubdelegeerden  inden  voirss.  besognatie  by  hem  genomen  hadden 
ende  inde  voirss.  saicke  gescreven  ende  die  processen  gegrosseert,  ende 
geseten  heeft  ter  audiencie  indc  consistorie  cnde  die  acten  genoteert,  daer 
voeren  hem  toegetaxeert  zijn  hondert  negen  daghen  tot  zes  stuvers  sdaechs, 
belopende  ter  somme  van  tweendertich  pondt  veertien  scellingen. 

Noch  Jan  Sael,  stadtboede,  die  de  voirss.  commissaryssen  ende  gesubdele- 
geerden  genoemen  hadden  inde  plaetse  van  eenen  deurwaerder,  die  de  getuy- 
gen  dachvaerden  om  te  commen  deposeren  by  informatie  precedente  ende 
ordinarys,  daer  voeren  hem  toegetaxeert  zyn  hondert  zeventhien  daghen  tot 
twee  stuvers  sdaechs,  belopende  ter  somme  van  elff  pondtveerthien  scellingen. 

Noch  diversche  boeden  ende  tuygen,  die  de  voirss.  gesubdelegeerden 
betaelt  hebben,  die  toegetaxeert  zyn  vier  pondt  twee  scellingen  van  xl  grooten 
tpondt. 

Alle  welcke  percelen  te  samen  belopen  ter  somme  van  zes  hondert  drie 
ent  zeventich  ponden  zes  scellingen  van  xl  grooten,  die  hem  by  myn  heeren 
vander  Financie  toegetaxeert  zyn  ende  by  desen  ontfanger  betaelt,  blyckende 
byde  ordonnancie  in  date  den  xxvii*t«BSeptembris  anno  xxv,  ondergeteyckent: 
A.  de  la  Laing  ende  Ruffault,  mitsgaders  quitancie  daer  onder  gestelt,  hier 
overgelevert ;  waeromme  hier  vic  lxxiii  ft  vi  sc. 

Broeder  Philippus  van  Naerden,  procuratoer  vanden  Jacopynen  cloester 
alhier  inden  Haege,  die  partyen  hier  na  verclaert : 

Eerst  van  verteerde  costen  ende  logeringe,  die  de  suffragaen  van  Vuytrecht 
ende  abten  van  Sinte  Pouwels  ende  van  Oesbrouck  buyten  Vuytrecht  gehadt 
ende  gedaen  hebben  binnen  den  selven  convente  mit  heurluyder  familie  ende 
dienaers  den  tyt  van  zes  daghen,  facit  acht  ponden  twee  scellingen  van  veertich 
grooten. 

Noch  voer  zes  ende  dertich  stopen  wyns,  acht  pondt  Teerthien  scellingen. 

Noch  voer  gelycken  wyn  zeventhien  stoep  min  een  pint,  drie  pondt  acht 
scellingen. 

Noch  van  teercosten  ende  logycen  binncn  den  zelven  convente  gedaen  by 
zes  personen  van  Amsterdam,  die  aldaer  gesonden  waren  deur  bevel  van  onsen 


ANNO  1525  15 

g.  ▼.,  mitsgaden  twee  boeden,  ende  gelegen  thien  daghen,  twaleff  pondt  ten 
pryse  aU  yoeren. 

Noch  van  montcosten  ende  logeringe  binnen  den  selven  convente  gedaen 
by  eenen  meester  Qeryt  Pelt,  die  aldaer  byden  commissaryssen  gesonden  was 
ende  gebleven  den  tgt  van  veerthien  daghen,  twee  pont  twaleff  scellingen. 

Noch  van  gelycken  costen  ende  logeringe  binnen  den  selven  conventen 
gedaen  byden  vicecureyt  vander  nyeuwer  Kercke  tot  Delft,  die  aldaergeson- 
den  was  ende  logieerde  vier  dagen,  facit  twaleff  stuvers. 

Noch  by  desen  ontfanger  betaelt  den  suffragaen  oft  wybisscop  boven  zyn 
cofiten  voer  een  gratuiteyt,  twintich  Karolus  gulden,  tstuck  gerekent  tot 
tweentwintich  stuvers,  facit  tweentwintich  pont  van  xl  grooten. 

Noch  den  pater  vande  Glaren  ten  Briele,  van  dat  hy  gepredict  heeft,  zes 
pondt  twaleff  scellingen. 

Belopende  alle  die  voirss.  partien  tsamen  ter  somme  van  drie  ent  sestich 
pondt  zes  scellingen  van  xl  grooten,  die  hem  by  ordonnancie  van  myn  voirss. 
heeren  vander  Financie  vander  K.  M^  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn, 
blyckende  byder  selver  ordonnantie,  in  date  den  xxvii«o  Septembris  anno 
xv«  xxv,  ondergeteyckent :  A..  de  la  Laing  ende  Kuffanlt,  mitsgaders  die  qui- 
tancle  daer  onder  gestelt ;  waeromme  hier  lxiii  fig  vi  sc. 

R^ksarchief  te  *s  Gravenhage,  6*^  Rekening  van  den  ontoan- 
ger  der  eeoploiten, 

403. 

1525^  September  27,  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  het  optimmeren  van  een 
yerhoog  in  de  groote  zaal  van  het  Hof. 

Joest  Janss,  meester  tymmerman  vanden  voirss.  Hove,  ter  cause  van  een 
stellaige  van  houte  by  hem  gemaict  ende  gestelt  over  die  groote  saele  van  den 
voirss.  Hove,  vyftich  roevoeten  lanck  ende  twintich  voeten  breet,  daer  voren 
hem  by  myn  voirss.  heeren  vander  Financie  toegetaxeert  is  die  somme  van 
acht  pondt  van  xl  grooten  Vlaems  tpondt,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt 
zyn,  blyckende  by  de  ordonnancie  in  date  den  xxvii«i^  Septembris  anno  xxv, 
ondergeteyckent :  A.  de  la  Laing  ende  Ruffault,  mitsgaders  quitancie,  hier 
overgelevert ;  waeromme  hier  viii  fS. 

R^ksarchief  te  's  Oravenhage,  6«*«  Rekening  van  den  ontvan- 
ger  der  eccploiten, 

404. 

1525,  September  27,  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  levering  van  de  wassen 
kaarsen,  waarmede  yerscheidene  Lutheranen  hunne  boetedoening 
yolbrachten. 


16 


ANNO  1525 


Cloes  Doenz.  ende  Jacob  AdriaQni..  kaeramaickers  indon  Hage,  tercuti^ 
van  vicrctilwinticb  wassen  kaensen  by  tiemlujden  gelevert  deur  ordonnut- 
cie  vanden  voirss.  Huve  eenigc  perHonCQ  geioliceert  mitten  Lutlieriaenaclie  ' 
secte  om  baer  penitencie  medc  te  doen,  die  somme  van  negen  punden  zei 
acellingen  van  xl  grooten  tpondt, 

Noch  les  acellingen  ten  pryse  als  voren  van  twee  gelyeke  kaerEsen,  die  hy 
twee  priesters  gelevert  heett. 

Belnpende  tsamen  ter  sonime  van  negen  ponden  twaleff  scellingcn  van 
XL  grooten,  die  hen  bj  myji  heeren  vande  Financie  toegetaieert  zjn  eode  bj 
desen  ontfanger  betaelt,  blyckende  by  de  ordonnancie  in  date  den  xxvir"  Bep- 
tembris  anno  xxv,  ondergeteickent  A.  de  la  Laing  endo  RufTaiilt,  mitsgaders 
quitancie,  hier  overgelevert ;  waeromme  liier  ix  (B  xri  ec. 

Rijksarchiet  te  '9  Gravenhage,  G-"  Rekeniitg  van  den  ontvcM- 
ger  der  exploitcn. 

406. 

1525,  September  27,  's  Gravenhagc.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  Tan  het  Hof  van  Holland  over   het  leveren   van   allarlei 

benoodigheden  voorde  terechtstellingen  van  ketters. 

•Tan  de  Papc,  scilder  inden  Hacgc.  die  partjen  liier  naervolgende  : 

Ecrst  van  dat  hj  gemaickt  heett  negcn  uollettcn  van  canifas,  ende  die 
geluwe  geverwet,  daerup  gescreven  mit  groote  leitcren  zulke  propositien  als 
die  procureur  generael  hem  by  minuten  gelevert  hadde  ende  die  voer  upUe 
borst  gestelt  ende  die  sommigen  achter,  mit  kelcken  eiidc  sommige  mit 
boucken  ende  anders;  daer  voeren  liem  voer  elcke  stuck  toegetaxeert  sjD 
twalcCr  grooten, 

Noch  zevcnellen  canifas  om  die  collecten  tc  maicken,  delle  vjlTgrootte, 
ende  een  groetgen  van  gaern, 

Belopende  die  voirss,  twce  partjen  tcr  sommc  vnn  dric  pondt  twalelT  scel- 
Hngen  van  veertigli  grootcn,  dio  hem  by  desen  ontlanger  betaelt  zyn,  aohter- 
volgende  die  ordonuancie  van  myn  voirss.  heeren  vander  Financien,  die  io 
dato  don  xxvii"' Septembris  anno  iv=  iiv,  ondergeteyckent :  A.  dc  la  Laing 
ende  RuSauIt,  mitegaders  quitancie,  hier  overgelevert ;  waeromme  hler 
ni  ffi  XI  8c.  VI  d. 

Rljksarchiel  te's  t>ravenh8go,6''"ifeAenfttjcoM  den  onttan- 
ger  dcr  eiopUiiten. 


406. 

1525,  Septemher  27,  's  Gravenhage.  Brief  van  de  landvoogdes 
Uargaretha  aan  de  kloosters  van  Holland  over  de  predikanten.  — 
De  kloosters  mogen  slechts  predikanten  uitzenden,  die  in  hun  vak 


J 


ANNO  15S5  11 

wel  geoefend  zijn.  Deze  mogen  van  geene  kettersche  stelsels 
gewagen,  en,  zoo  zij  hieraan  te  kort  komen,  moeten  zij  gestraft 
of  afgezet  worden.  De  terminarissen  moeten,  na  het  eindigen  van 
honnen  termijn,  terstond  naar  hun  klooster  terugkeeren  en  hunne 
preeken  staken.  De  wethouders  zuUen  daarop  het  oog  houden, 
en  tegen  de  nalatige  kloosters  zal  de  Landvoogdes  de  noodige 
maatregels  nemen. 

Noch  een  brief  gescreven  aende  cloesleren  ende  conventen 
roerende  dal  zij  niemant  vuyt  seynden  en  suUen  omme  te  preken 
dan  die  mit  bequaem,  voersienich,  verslandig  ende  van  goede 
\    manieren  is. 

Marguerite,  etc. 

Eename,  lieve  ende  bexninde.  Wy  zyn  volkomelicken  onderrecht,  dat  die 
dwaiinge»  die  onder  den  gemeenen  volke  geresen  is,  meest  toecompt  ende 
gekommen  is  vuyt  die  indiscreten  sermonen  van  de  predicanten,  religieusen 
eade  anderen  ;  om  waerinne  te  remedieren  is  onse  meeninge,  dat  gby  voer- 
taeacyemant  en  sult  vuytseynden  omme  te  preken  ofte  gedogen  binnen  uwen 
eonvente  te  prekcn,  dan  den  geenen  die  voersienich,  verstandich  ende  van 
goede  manieren  zyn  ende  wel  geexerciteert  ende  geoeffent  in  de  manieren 
via  preken  ;  ende  dat  ghy  denzelven  zulkx  onderwyst,  alleer  hy  preken  sal, 
iit  hy  hem  wachte  tgemeen  volck  te  scandaliseeren  mit  onbehoirlicke  fabu- 
len,  redenen  ende  narratien,  als  oick  wel  geschiet  is  ;  dat  hy  oick  niet  en 
▼ermane  van  Martinus  Luther  oft  zyne  leeringen  noch  oick  van  dopinie  vande 
ketters,  die  hier  voertyts  geweest  zyn  ;  den  selven  uwen  predicanten  adver- 
teerende,  zoe  verre  zy  contrarie  deden,  dat  zy  daervan  by  u  gecorrigeert  sal* 
lea  worden  ende  gesuspendeert  van  tofficie,  welcke  correctie  ghy  ten  effecte 
salt  brengen  van  tpreken  te  benemen. 

Boven  desen  is  onse  meeninge,  dat  die  terminaryssen  van  uwen  convente 
nyet  langer  en  sullen  mogen  blyven  in  huere  termynen  dan  die  weke  die  zy 
tuileo  preken,  ende  diezelve  weke  geexpireert  zynde,  ter  stont  weder  tot 
t^Qjs  eade  hueren  convente  keeren,  sonder  voer  ofte  nae  dezelve  weke  hem 
vorder  in  die  termynen  te  mogen  onderwinden.  Waerom  wy  u  adverteren, 
ten  einde  dat,  indien  die  contrarie  gebuerde,  ons  van  noode  zoude  zyn  voor- 
der  daerinne  te  voersien  tot  uwen  schande  ende  schade,  twelck  wy  alsnu  om 
betertwilleu  gelaten  hebben  ;  ende  hebben  niettemin  gelast  onsen  wethou- 
to  ons  te  adverteren,indien  contrarie  van  desen  gebuerde  ende  ghy  hierinne 
gebrekelick  waert. 
Eersame,  lieve  ende  beminde,  ons  Heere  God  zy  mit  u. 
Oeecreven  in  den  Hage,  den  xxvy*»  Septembris  anno  xxv. 

RyiLsarchief  te  *s  Oravenhage,  Derde  memoriaelboeh  van 
Sandel\jn,  fol.  97  en  verso ;  in  verjongde  spelling  afge- 
drukt  by  G.  Brandt,  Bistorie  der  Reformatie,  blz.  97 ; 
besproken  door  de  Hoop  Schcffer,  Oeschiedenis,  blz.  22,  23. 


407. 

lo2o,  September  27,  Doornik.  Notarieele  acte  van  het  Iweede 
protest  van  Jan  Corvilain  namens  Karel  van  Croy,  bisschop  vaa 
Doornik,  tegen  de  bemoeiigen  van  het  kapittel  in  zake  van  den 
ketterschen  priester  Jan  Legrue.  —  Op  dien  dag  verscheen  Jan 
Corvilain  namens  den  bisschop  voor  het  kapittel,  herinnerde  aan 
zijn  protest  van  28  Augustus  en  stelde  vast,  dat  het  kapitte!  noch- 
tans  tot  het  uitspreken  en  het  uitvoeren  van  "t  vonnis  tegen  den 
priester  Jan  Legrue  waa  overgegaan.  Hij  eischte  van  het  kapittel, 
dat  de  nietigheid  van  dit  geding  werd  uitgesproken  en  dat  de 
priester  aan  den  bisschop  en  den  inqnisiteur  zou  uitgeleverd 
worden.  Daarvan  nam  het  kapittel  eenvoudig  acte;  waarop  Jan 
Corvilaia  zijn  herhaald  protest  door  deu  notaris  Walrant  de  Har- 
duin  lietopmaken. 

In  nomiDC  Domini,  amen.  Per  hoo  presons  publicuro  instrumentum  cunclif 
pateat  evidenter  ct  sit  notum,  quod,  anno  ejusdem  Domini  milleaimo  qulngen- 
teEimo  vigeaimo  quinto,  indictione  decima  tcrti&.  monstB  vero  Scptembria  difl 
vigesimBseptima,  pontiflcatus  sanctlBsimi  in  Christo  patris  et  domini  aoitii 
domlni  ClemontiH  divina  providentia  papc  Eoptimi  anno  secundo,  coram  vens- 
rabilibus  viris  <Iominis  do  capitulo  insignis  ecclcsie  Toniaconsis,  in  eorum  loco 
capitulari  ad  sonum  campano  capitulariter  eongregatis,  in  meique  nolvli 
publici  ac  testium  subscriptorum  adlioc  vocatorum  epecialiter  et  rogatoranL 
presentia,  personalitcr  constitutus  honorabilis  vir  JolianneB  Corrilatn,  promo- 
tor  cauaarum  curie  episcopalis  Tornacensis  ac  proourator  cognomine  (lieiit 
diccbat)  reverondi  in  Christo  patris  et  domini  nostri  domini  Caroli  de  Croy,  D« 
et  apostolice  sedis  gratia  cpiscopatus  Tornacensis  administratoris,  ppeli 
domitiis  de  capitulo  seriose  dicit  et  remonstravit,  quud  quiquidero  vig« 
octava  die  mensis  Augusti  novissime  transacti,  ipse  promotor  advisatus  (t 
eertioratus,  quod  dicti  domini  de  capitulo  in  predicto  eorum  capitulari  lo 
convenisient  et  congregati  essent.  ul  ad  promulgationcm  seu  pronunciationt 
eententie  magistri  Joliaiitiis  Le  Oru,  prcsbjteri,  curati  paroctiiBlia  ecdesie  dt 
Orclces  juxta  Tornacum  (quem  de  et  super  criinine  heresis  accusareraiiQ 
procederent,  eisdem  dominis  de  capitulo  cognitionem  et  difflnitionem  omnl""* 
et  Bingularum  causarum  sivo  matortarum  crimen  beresis  tangentium  vel  c< 
cernentium,  signatcr  iUiuB  pro  qua  illic  (ut  premittitur)  convencraitt. 
■olum  ordinarium  et  inquisitorem  pravitatis  hcreticao  et  ad  nullos  alios 
quantamcumque  exemptos  tam  de  jure  quam  delegatione  apostoliea 
et  pertinere  disorit  et  declaraverit,  nccnon  in  eventum  quo  pre  (1) . 
dominl  de  capitulo  in  predicta  causa  bcrcsis  (cujus  cognitio  ad  ip^os  nullo  mo6t 
■pectabat)  ulterius  procederont,  de  nullltatc   .    .    .    processus  et  sentenei< 


(1)  Metstipjes  hcbbcn  wij  dc  locmtcn  aangcduid.  dic  ei 
voor  oonaak  hcliben. 


-ondgatiD  't  Btuk 


ANNO  1525  19 

et  aliorum  omnium  et  singulorum  inde  sequendorum  tanquam  rc  et  non  judice 

et  preter  ordinem et  gesta  seu  fienda  et  gerenda  expresse  protes- 

tatus  fuerit,  ac  tandem  ex  habundanti  in  eventum  predeclaratum  ad  .    .    .    . 
apostolicum  seu  ad  illum  vel  illos,  ad  quem  vel  quos  apellare  licebat,  appella- 

verit;  ipsi  tamen  domini  de  capitullo  (premiss etiam 

venerabilis  ac  circumspectus  vir  dominus  et  magister  Petrus  Cottrel,  archi- 

diaconus   Brugensis  et   vicarius   predicti    epicopatus    Tornacensis,  eisdem 

dominis  de  capitulo  certas  rationabiles  oblationes  pro  lite  et  controversia  vi- 

tandis  fecisset)  non  obstantibus,  contra  prelibatum  magistrum  Johannem  Le 

Oru,  presbyterum,  de  et  super  criminc  heresis  (ut  premittitur)  accusatum 

osque  ad  sentenciam  difflnitivam  illiusque  executionem  inclusive  (pcrperam 

tamen  etindebite)  processerant;  quapropter  dictus  promotor,  nomine  pro- 

curatorio  predicto,  antefatos  dominos  de  capitulo  quatenus  sentenciam  et  pro- 

cessuras  predeclaratas  tanquam  a  non  judicibus  (ut  premittitur)  latam  et  factas 

unacum  omnibus  et  singulis  inde  sequentibus  revocarent,  cassarent  et  annul- 

larent  et  illa  nuUum  effectum  sortiri  debere  declararent,  necnon  prefatum 

ma^strum  Johannem  Le  Gru  in  etprelibati  reverendi  in  Christo  patris  ejusve 

officiariorum  et  inquisitoris  predicti  manibus,  ut  in  eum  via  juris  procedere 

iraleant,  ponerent  et  rcmittcrent,  urbane  rogavit  et  rcquisivit,  protestans 

dictus  promotor  iterato  in  cventum  quo  dicti  domini  de  capitulo  sic  requisiti 

premis&A  facere  recusarent  seu  plusdebito  differrcnt»  sese  eos  tam  conjunctim 

quam  divisim  pro  omnibus  et  singulis  dampnis  et  intercsse  processorum 

occasione  factis  ct  passis  seu  fiendis  et  patiendis  proscquuturum  ipsosque 

dominos  prefatost  quatenus  sub  penis  dampnorum  ct  interessc  prcdictorum  ab 

eis  recuperandorum  talcm  custodiam  dc  pcrsona  prclibati  magistri  Johannis 

faciant,  quod  dc  illa  tcmporc  ct  loco  congruis  respondcrcnt  ct  compotum  red- 

dere  possint  et  valeant  cxpresse  preadvisans ;  quiquidcm  domini  de  capitulo 

sic  reqnisiti  et  preadvisati,  postquam  dictum  promotorcm  ad  sc  rcvocari  fccis- 

sent,  illi  vocis  organo  vcncrabilis  viri  domini  Quintini  de  Cappcla,  prcsidentis, 

quodeumbcnc  audivcrant,  rcsponderunt;  dictus  autem  promotor  hanc  res- 

ponsionem  pro  refutatoria  nominc  quo  supra  acccptans  ct  ut  prius  dc  appel- 

lando  protestans,  petiit  ct  rcquisivit  a  mc  notario  publico  sibi  dc  ct  supcr  pre- 

missis  omnibus  et  singulis  fleri  atque  tradi  publicum  instrumcntum  unum  vel 

plura. 

Acta  fucrunt  hoc  anno,  loco»  indictionc,  mensc,  dic  et  pontificatu  suprascrip- 
tis,  prcsentibus  ibidcm  providis  ct  honestis  viris  Philippo  Sauvaigc,  clcrico 
curie  Tomaccnsis,  notario  ct  practiculo  jurato,  ct  Natali  dc  Torsy,  cjusdem 
curie  cipario,  tcstibus  ad  prcmissa  vocatis  specialiter  etrogatis. 

£t  ego  Walbrandus  dc  Harduin,  artium  magistcr,  sacns  apostolica  et  impe- 
riali  autoritatibus  necnon  vcncrabilis  curie  episcopalis  Tornaccnsis  notarius 
ac  ejusdem  curie  practiculus  juratus,  quia  suprascriptae  rcmonstrationi, 
requisitioni,  protestationi  et  preadvisationi  ceterisquc  aliis  omnibus  et  sin- 
gulis  (dum  sic,  ut  supra  scribuntur,  fiercnt,  dicercntur  ct  agcrcntur)  unacum 
testibus  supernc  nominatis  prcscns  ct  pcrsonalitcr  intcrfui  caquc  sic  fieri  vidi, 
scivi  et  audivi;  idcirco  huic  publico  instrumcnto  cxindc  confecto  ct  altcrius 
manu  fldeliter  scripto,  siquidcm  mcum  manualc  consuctum  apposui  in  robur 
et  testimonium  premissorum  omnium  et  singulorum  rcquisitus  et  rogatus. 
W.  Harduin. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Reg.  ^ichS  de  Toumai,  N'  1327. 


flO  ANNO  1525 


408 


1525 j  September  28,  's  Gravenhage  en  andere  plaatsen  in 
Holland.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand 
over  de  sommen  betaald  aan  de  kettermeesters  Nicolaas  Goppin  de 
Montibus,  Godschalk  Rosemondt  eu  Ruwaert  Tapper  van  Enk- 
huizen,  voor  hunne  vacatien  in  zake  van  ketterij. 

Meester  Nycolaus  Montibus,  deken  van  Sinte  Pieters  tot  Loeven,  Ooed- 
schalck  Roesemondt  ende  Riewaert  van  Ejnkhuysen,  doctoren  inder  godt- 
heyt,  ter  cause  van  vacatien  cnde  reysen  mitgaders  extraordinaryse  costen 
b^  hemluyden  gedaen  binnen  den  lande  van  Holland  tegens  diversche  per- 
sonen  vanden  secte  Lutheriane  : 

Eerst  den  deken  v^ff  ende  tnegentich  dagen,  tot  acht  scellingcn  grooten 
Vlaems  sdaechs;  faciunt  twee  hondert  achten  twintich  pondt  van  xl  grooten. 

Noch  den  selven  hondert  vyff  en  tnegentich  pondt  veerthien  scellingen,  ter 
cause  van  gelycke  vacatien  ende  andere  costen  by  hem  gedaen. 

Den  voirss.  meester  Goidscaick  ende  Riewaert  vyff  ende  negentich  dagen 
elcxs,  tot  zes  scellingen  acht  grooten  sdaechs,  ter  cause  van  gelycke  vacatieii 
ende  voirss.  saicken  gedaen ;  f  acit  voer  boer  beyden  drie  hondert  tachtich 
pondt. 

Belopende  die  voirss.  sommen  tsamen  acht  hondert  drie  pondt  veerthiea 
scellingen  van  xl  grooten,  blyckende  by  de  ordonnancie  van  myn  heerea 
vande  Financie  van  de  K.  M^  in  date  den  xxvu*»  Septembris  anno  xv«  xxv, 
gestelt  onder  die  declaratien  ^  anden  selven  vacatien  ende  geteyckent :  A.  de 
la  Laing  ende  Ruffault,  mitsgaders  die  quitancie  onder  die  hanteyckenen  van 
den  voirss.  doctoren  daer  up  gegeven  in  date  den  xxvm*'^  Septembris  anno 
xv«  XXV,  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  vui^  m  f§  xim  sc. 

Rijksarchief  te  's  Oravenhage,  6d«  Rekenxng  vm  den  ontvmger 
der  exploiten. 

409. 

1525,  September  28,  's  Gravenhage,  Woerden,  Muiden 
ifedenblik.  Uittreksels  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUani] 
over:  l^de  reis  van  eenen  bode  en  twee  dienaars  met  eenen  bi 
naar  den  kastelein  vanWoerden,  en  met  verscheidene  gevangeni 
naar  het  klooster  van  Steyn  buiten  Gouda ;  2"^  de  reis  van  v< 
scheidene  dienaars  met  eenige  gevangenen  naar  den  kastdi^ 
van  Muiden;  3^  de  reis  van  sommige  andere  dienaars  insgelijl 
met  gevangenen  naar  den  kastelein  van  Medenblik. 

Jorys  Ottenzoen,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevitj 
ende  ordonnancie  van  den  voirss.  Hove  mit  twec  dienaers  vanden  procurea 


ANNO  1525  21 

generael  gereyst  is  mit  zekere  besloten  brieven  ende  mit  zekere  gevangens 
tot  aenden  casteleyn  van  Woerden,  ende  voirts  binnen  den  cloester  van  Steyn 
buyten  der  Ooude;  voer  welcke  reyse  den  selven  boede  toegetaxeert  is,  mit 
die  oncosten  van  sciphuyer  ende  wagenhuyer,  tweentwintich  dagen  tot  zes 
stuvcrs  sdaechs,  die  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  blyckende  by  ordonnancie 
in  date  den  xxxiii**»  Septembris  anno  xvc  xxv  hier  ovcrgelevert ;  waeromme 
hier  vi  fg  xu  sc.  ' 

Jan  Pietersz.,  gezworen  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel  vanden 
voirss.  Hove  mit  twee  procureurs  dienaers  ende  besloten  brieven  gebrocht 
heeft  zekere  gevangen  andon  casteleyn  van  Muyden  om  aldaer  bewaert  te 
worden ;  voer  welcke  reyse,  mitsgaders  dextraordinaryse  costen  van  sciphuyer 
ende  wagenhuyer  mitten  dachgelden  vanden  dienaers,  den  selven  boedebyden 
Toirss.  Hove  toegetaxeert  is  negenendertich  daghen  tot  zes  stuvers  sdaechs, 
die  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  blyckende  byde  ordonnancie  in  date  den 
TXYjn^  Septembris  anno  xv«  xxv  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  xi  fS 
xmisc. 

Dierick  Aelbrechtsz.,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
ende  ordonnancie  van  den  selve  Hove  gereyst  is  met  zckere  gevangens  ende 
besloten  brieven,  met  hem  nemende  twee  dienaers  vanden  procureur  gene- 
rael,  tot  anden  casteleyn  van  Medenblick ;  voer  welcke  reyse  ende  vacatien 
vanden  boede  ende  dienaers,  mitsgadcrs  dextraordinaryse  oncosten,  den 
selven  boede  byden  selven  Hovc  toegetaxeert  zyn  voer  hen  xxiii  daghen  tot 
ses  stnvers  sdaechs,  ende  voer  extraordinaryse  oncosten  vier  Kijnsche  guldens 
zes  stuvers,  die  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  blyckende  byde  dordonnancie 
in  date  den  xxvin^  Septembris  anno  xv^  xxv  hier  overgelevert ;  waeromme 
hierix  S  xnsc. 

B4jksarchief  te  's  Oravenhage,6<i«  Rekening  van  den  onicanger 
der  exploUen, 


410. 

1525^  September  30 j  's  Gravenhage  en  Ulrecht.  Uittreksel  uit 
de  rekeDiogen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  Utrecht,  om  den  offlciaal  en  M*^  Gornelis  de  Gapella  naar 
den  Haag  te  ontbieden. 

Heynrick  Adriaensz.,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur 
ordonnancie  van  den  selven  Hove  gereyst  is  bynnen  der  stede  van  Vuytrecht 
4111  den  offlciael  van  Vuytrecht  ende  meester  Cornelis  de  Gapella,  dat  zy  hem 
tinden  souden  inden  Haeghe  ;  daer  voeren  hem  byden  voirss.  Hove  toege- 
taxeert  is  zes  daghen  tot  zes  stuvers  sdaechs  ende  by  desen  ontfanger  betaelt, 
Uyckende  byde  ordonnancie  in  date  den  lesten  Septembris  anno  xxv  ;  wae- 
roBmie  hier  xxxvi  ^c. 

Rijksarchief  te  's  Oravenhage,  6^  Rehening  van  den  ontvanger 
der  eoaploUen. 


411. 

15S5,September  30,  'sGravenhage.lJilireksfiX  uit  de  rekenin- 
ganvan  het  Hof  Holland  overde  somme  betaald  aan  Gerjt  Luke- 
roede,  officiaal  van  Utrecht,  wegena  zijne  werkzaamheden  tegeD 
de  Lutheranen  te  's  Gravenhage. 

Meester  Geryt  Lukerocde,  olHciiiGlo  van  Vuytrocht.  die 
tich  Earolus  gnldcn,  tstuck  gerekent  tot  tweentwintich  stuvers,  die  hem  to^ 
geBonden  z;n  voer  zekere  vacaticn  b;  hem  gedaen  in  den  Hacge  in  die  mate- 
ric  vanden  Lutherianen,  die  h;  ordonnancie  van  myn  liceren  van  dc  rekcninge 
by  desenontfongerbetaelt  syn,  blyckondc  by  ordonnaiicie  hierovergelevert 
in  datc  dou  lcsten  SeptembriE  anno  xxv  ;  wacromme  hier  xxij  (B. 

Rijksarchict  tc 
der  cxploiler, 


i  Oravenhagc,  6')°  Rehening  tan  den 


413. 

1525,  Juli,  Augustus  en  September,  Doornik.  Omstandig 
verhaal  der  beginselen  van  het  geschil  tusschen  het  kapittel  ea 
den  bisschop  Karel  van  Croy  opgerezen  over  het  kettergediog 
ingespaanen  tegen  Jan  Le  Grue,  pastoor  van  Orcq,  die  tot  her- 
roeping  en  levenslange  gevangenzitting  werd  veroordeeld,  —  Het 
kapittel,  sede  vacanle  handelende,  had  Jan  Le  Grue,  pastoor  vu 
Orcq  bij  Doornik,  als  verdacht  van  kettersche  leeringen  in  Juli  voor 
zich  laten  verschijnen  en  gevangen  gezet.  Gedurende  eene  m&and 
ondervraagden  hem  eenige  afgevaardigde  kanunniken  in  zijnea 
kerker,  doch  hij  volhardde  in  zijne  ketterijen.  In  Augustus  werd 
Karel  van  Croy  bisschop  van  Doornik.  Daarna  schreef  het  kapitla! 
naar  Rijsel  aan  den  inquisiteur  (Jan  FerHn,  predikheer,)  dat  b^ 
te  Doornik  den  ketterschen  priester  zou  komen  onderzoeken.  Mef 
zijnen  ordebroeder  Jan  Lansel  kwam  dan  ook  de  inquisiteur  ei 
gedurende  drie  dagen  was  hij  met  het  kapitte!  werkzaam  ;  waa^ 
iia  hij  nochtans  verklaarde,  dat  de  kennis  der  zaken  van  ketter^ 
niet  aan  het  kapittel,  maar  aan  den  bisschop  met  den  inquisitei 
toekwam,  hetgeen  door  het  kapittel  uitdrukkelijk  werd  tegengs 
sproken.  Den  27  Augustus  verscheen  Jan  Corvilain  om  namens  At 
bisscbop  protest  tegen  het  verhandelde  aan  te  teekenen.  Tegstijl 


J 


ANNO  1525  23 

Terklaarde  Pieter  Cotrel,  aartsdiaken  van  Brugge  en  vicaris-gene- 
raal,  dat  men  niet  voortgaan  mocht  zonder  den  bisschop;  doch  hij 
stelde  een  verzoeningsmiddel  voor.  Dit  werd  door  het  kapittel  van 
de  handgewezen  en  hetzette  zijne  beraadslagingen  voort,  na  vijf 
aanhangers  van  den  bisschop  (waaronder  Cotrel)  uit  zijn  midden 
te  hebben  verwijderd.  Toen  weigerde  de  inquisiteur  de  kanunniken 
verder  bij  te  staan,  zeggende  dat  hij  sedert  24  jaren  in  het  bisdom 
Doomik  zijn  ambt  van  inquisiteur  had  uitgeoefend  zonder  ooit  door 
't  kapittel  te  zijn  gedagvaard  geworden;  waarop  het  kapittel  hem 
liet  gaan  na  daarvan  eene  acte  te  hebben  laten  opmaken.  Daar  het 
kapittel  de  zaak  alleen  voortzette,  verscheen  op  nieuw  Jan  Cor- 
vilain  om  daar  verbod  op  te  leggen ;  herhaalde  malen,  doch  te  ver- 
geefs  vroeg  hij  daar  acte  van.  Niettegenstaande  dit  alles  sprak  het 
kapittel  zijn  vonnis  tegen  den  pastoor  Jan  Le  Grue  uit :  hij  werd 
tot  eene  openbare  herroeping  zijner  ketterijen  en  tot  eene  levens- 
lange  gevangenzitting  veroordeeld.  Tegen  dit  vonnis  ging  de  ketter 
niet  in  beroep.  Op  eenen  daarop  volgenden  zondag  herriep  hij  in 
bijzijn  van  eene  groote  volksmenigte. 

Gonstito  legittime  venerabilibus  et  circunspectis  viris  dominis  de  capitulo 
ecdesie  Tomacencis,  jurisdictione  episcopali  et  ordinaria  sede  vacante  eo  tcm- 
pore  fangentibus,  quod  quidam  magister  Johannes  Le  Grue,  presbyter, 
artium  magister,  curatus  ecclesie  parochialis  de  Orka  juxta  Tornacum,  eorum 
sabdituB  et  in  dicta  ecclesia  beneflciatus,  nonnullas  propositiones  hereticas, 
erroneas,  piarum  aurium  offensivas,populum  a  devotione  retrahentes  et  here- 
sim  notorie  sapientes  tam  suis  parochianis  quam  aliis  diversis  personis  publice 
predicaverat  et  docuerat  et  in  divertis  locis  privatim  dixerat  et  dissemina- 
verat,  ex  quibus  quamplures  utriusque  sexus  persone  f uerant  et  erant  male 
edificate,  prefatum  magistrum  Johannem  tanquam  eorum  subditum  bene- 
fldatum  et  justiciabilem,  instante  causarum  officii  dicti  capituli  promotore, 
coram  eis  personaliter  citari  et  evocari  f ecerunt. 

Item,  et  certa  die  capitulari  de  mense  Julii  novissimi  preteriti,  ipsum  sic 
citatum  evocatum  et  comparentem  ac  per  dictum  promotorem  super  hujus- 
modi  articulis  accusatum  et  articulatum  ac  (ut  prima  facie  apparebat)  suspec- 
tom  in  camera  clocquemanorum  dicte  ecclesie  loco  prisonie  constitui  fecerunt. 

Item,  certis  sequentibus  diebus  ad  ulteriorem  inquisitionem  procedere 
cupientes,  certis  ex  eorum  confratribus  ad  dictum  prisionarium  super  sibi 
impositis  audiendum,  interrogandum  et  examinandum  ordinarunt  et  deputa- 
nmt,  qui  spatio  unius  mimsis  durante  et  amplius  diversis  et  iteratis  diebus  et 
ncibufl  prefatum  prisionarium,  juris  ordine  forsan  non  observato,  audierunt, 
examiaarunt  et  interrogarunt. 

Item,  et  licet  prefati  deputati  diversis  disputationibus  et  equissimis  rationi- 
bus  dicto  prisionario  pluries  in  medium  deductis  certas  ex  dictis  propositioni- 
bes  hereticas  et  erroneas  fuisse  et  esse  sepissime  demonstrassent  et  verissime 


24  ANNO  1525 

comprobassent,  nichilominus  prefatas  prisionarius  aliquas  ex  dictis  propoti- 
tionibus  per  eum  confessatas  argumentis  et  allegationibus  per  eum  in  oppo- 
situm  factis  tanquam  bonas  sustinens  et  cas  aliter  quam  sane  qualiflcans  et  in 
eisdem  corde  indurato  pertinaciter  et  presumptuose  persistens,  a  sua  dampna- 
bili  opinione  dismoveri  seu  ad  melius  sentiendum  quoquo  pacto  per  eos  induci 
seu  flecti  non  potuit. 

Nota :  quod  precedentia  ante  et  sequentia  post  possessionem  cpiscopatus 
f acta  f uerunt.  (1) 

Item  ex  quo  prefati  sic  deputati  premissa  considerantes,  certa  die  capitulari 
de  mense  Augusti  novissimi  preteriti  (post  possessionem  tamen  episcopatus 
Tornacensis  pro  parte  reverendi  in  Ghristo  patris  domini  Caroli  de  Croy 
electi  et  administratoris  ejusdem  adeptam,  a  quo  tempore  prefati  domini  de 
capitulo  nuUam  jurisdictionem  cpiscopalem  seu  ordinariam  pretendere  pote- 
rant  nec  habcbant)  relationem  de  per  eos  actis,  in  examinando  dicto  prisionario 
et  ejus  pertinacia,  fecerunt  verbalem,  solum  ad  hoc  ut  ipsi  domini  de  capitulo 
deliberarent  qua  via  aut  quibus  modis  esset  contra  dictum  prisionarium  pro- 
cedendum. 

Item,  qua  relatione  audita,  ipsi  domini  volcntes  hujusmodi  hereses  extirpare 
et  contra  dictum  prisionarium  ulterius  procedere,  dominum  inquisitorem  here- 
tice  pravitatis  ad  suum  processum  faciendum  cvocari  ordinarunt  et  ad  hoc 
litteras  ad  eum  tunc  Insulis  existentem  expressc  miserunt  ipsum  eisdem  lit- 
teris  rogantes  ut  ad  hanc  civitatem  accedere  vellet  ad  certas  ex  dictis  proposi- 
tionibus  per  prisionarium  confessas  qualiflcandum  ulteriusque  contraeumdem, 
sicut  opus  et  juris  esset,  procedendum. 

Item  quiquidem  dominus  inquisitor  prefatis  litteris  satisfaciendo  associatus 
fratre  Johanne  Lanset,  lectore  conventus  fratrum  predicatorum  opidi  Insu- 
lensis,  ad  hanc  civitatem  accessit  ct  in  loco  capitulari,  presente  dicto  pri- 
sionario,  cum  eisdem  deputatis  primo  et  deinde  die  sequenti,  prisionario 
absente,  in  domo  magistri  Nicolai  de  Tidres,  dicte  ccclesie  canonici,  et  cum 
eisdem  deputatis  super  propositionibus  per  prisionarium  confessatis  conunu* 
nicavit,  quas  altero  die  ad  dictorum  deputatorum  instantiam  et  requisitionem 
prout  melius  et  sanius  potuit  visitavit  et  qualiflcavit. 

Item,  hiis  propositionibus  per  eum  qualiflcatis,  et  antequam  ulterius  proce- 
deret,  dictus  dominus  inquisitor  dixit  et  declaravit  nonnuUis  ex  dictis  deputatis, 
quod  cognitio  et  diffinitio  causarum  in  matcria  heresis  ad  episcopum  et  dioce- 
sanum  cum  inquisitore  tam  jure  ordinario  quam  ex  delegationc  apostolica 
spectare  debebat  et  spectabat,  inquirens  et  interrogans  ab  eis  quo  modo  in 
presenti  negotio  procedere  intendebant,  per  hoc  satis  innuere  volens  quod 
cognitio  et  difflnitio  non  ad  eos,  sed  ad  dominum  episcopum  spectare  debebat. 

Item  cui  inquisitioni  ct  interrogationi  per  dictos  dcputatos  respohsum  exti- 
tit,  quod  prefati  domini  de  capitulo  ex  privilegio  fuerant  et  erant  in  posses- 
sione  cognoscendi  contra  eorum  subditos  in  materia  heresis  quodque  alias, 
dum  casus  occuiTcrat,  de  eisdem  cognoverant  et  cognoscere  consueverant. 

Item,  hoc  pcr  dictum  dominum  inquisitorem  intellecto  et  presupposito. 


(1)  Deze  woordcn  staan  op  den  rand  van  't  stuk  geschreven. 


ANNO  1625  '      25 

dem  dominuB  inquisitor  die  lune  xxvni^  mensis  Augusti  novissimi  preteriti 
^irca  horam  octavam  ante  meridiem  comparuit  in  ecclesia  Tornacensi  juzta 
;>rimum  hostium  ingressus  loci  capitularis,  paratus  ad  contra  prefatum  pri- 
donarium  unacum  dictis  dcputatis  prout  juris  esset  sentencialiter  proceden- 
lum  et  difflniendum. 

Item,  et  eodem  domino  inquisitore,  donec  a  prefatis  dominis  deputatis  ad 
locom  capitularem  ad  premissa  evocarctur,  ibidem  expectante,  comparuit 
3oram  eo  magister  Johannes  Gorvilain,  causarum  officii  curie  Tornacensis 
promotor,  qui  tamquam  scindicus  et  procurator  dicti  domini  electi  et  admi- 
listratoris  in  notarii  publici  et  testium  presentia  dixit  et  declaravit  eidem 
lomino  inquisitori  cognitionem  et  difflnitionem  in  materiis  heresis  ad  domi- 
mm  episcopum  diocesanum  et  ordinarium  et  non  ad  dictos  dominos  de  capi- 
talo,  ut  bene  sciebat,  de  jure  spectare  debere  et  spectare,  protestans  expresse, 
easu  quo  ad  hujusmodi  sentenciam  cum  dictis  dominis  de  capitulo  judicibus, 
ut  dicebat,  non  competentibus  procedere  vellet  seu  procederet,  de  nullitate 
processus,  sentencie  ferende  et  omnium  et  singulorum  inde  sequendorum 
tanquam  temere  usurpatorum  et  attemptatorum. 

Item,  et  eadem  die  xxviiia  Augusti,  omnibus  et  singulis  dominis  de  capitulo 
[>er  juramentum  ad  sonum  campane  ad  contra  dictum  prisionarium  sentenciali- 
ter  procedendum  capitulariter  congregatis,  venerabilis  et  ciraumspectus  vir 
Daagister  Petrus  Gotrel,  archidiaconus  Brugensis,  dicti  domini  electi  et  admi- 
nistratoris  vicarius  generalis,  dixit  et  declaravit  ad  ejus  noticiam  immediate 
devenisse,  quod  dominus  inquisitor  heretice  pravitatis  fuerat  per  eorum  litte- 
ras  ad  eum  cxpresse  missas  requisitus  et  evocatus  ad  certas  propositiones  per 
dictum  dominum  curatum  prisionarium  predicatas  et  disseminatas  qualiflcan- 
dom,  paratus  et  expectans  ad  ulterius  in  presenti  negotio,  quod  notorie  erat 
Diateria  heresis,  sentencialiter  procedendum  et  diffiniendum;  quod  ipsi  domini 
de  capitulo  nec  ipsc  dominus  inquisitor  sino  auctoritate  domini  episcopi  ordi- 
aarii  fiicere  poterant  nec  debebant,cum  cognitio  omnium  causarum  in  materia 
heresis  ad  episcopum  diocesanum  tam  jure  ordinario  quam  ex  delegatione 
apostolica  indubie  spectet  et  pertineat. 

Item,  et  nichilominus  ne  videretur  eisdem  dominis  de  capitulo,  quod  pre- 
tatus  dominus  vicarius  illo  medio  vellct  impedire  quominus  contra  eumdem 
prisionarium,  ut  juris  est,  procederctur,  aut  quod  sentencia  ferenda  differre- 
tor,  obtulit  cisdem  dominis  de  capitulo  per  modum  expedientis,  salvo  tamen 
jure  dicti  domini  electi  et  administratoris  suorumque  successorum  episcopo- 
rum  Tornacensium  ct  absquc  prejudicio  partium  hincinde,  quod  pro  hac  vice 
duntaxat  procedcretur  et  fleret  scntencia  conjuncta  ct  communi  manu  ;  ad 
quam  oblationem  seu  modum  cxpedientis  prefati  domini  et  capitulum  non 
intendentes  nec  hujusmodi  oblationem  acceptantes,dictum  dominum  vicarium 
necnon  Balthasarem  de  Gordes  offlcialem,  Ouillermum  Bernard  sigilliferum, 
Nicolaum  Gotrel  receptorem  generalem,  Leonem  Haccart  secretarium,  dicte 
ecclesie  canonicos  tanquam  dicti  domini  electi  offlciarios  et  in  hac  materia 
suspectos,  scrutatis  prius  tamcn  eorum  opinionibus,  a  capitulo  discedere  fece- 
runt,  ipsisque  absentibus,  ad  sentcncie  prolationem,  premissis  non  obstanti- 
bus,  procedendum  esse  deliberaverunt  et  concluserunt. 

Item,  quam  conclusionem  insequendo  statim  post  dictum  inquisitorem  ad 
dictum  locum  capitularem  evocari  et  ibidem  per  magistrum  AJithonium  d^ 


«      ■  ANXO  1626 

Ma;,  eorum  presidcntem,  rcquiri  locGrunt,  ut  ad  diilliutionem  negotii  et  k 
tencic  prolfttionem  contra  pretatum  prisionarium  unacuiu  ipsis  ibidem  ad  hoc 
congregatis  intereGEe,  proccdere  et  sentenci^c  vellet. 

Jtem.et  ad  quam  requiaitioncm  iirefatus  dominus  inquiBitorrespondit.quod, 
obEtantibus  allegationibus  ct  protestationibus  per  dictum  Corvillain  nomine 
dicti  reverendi  in  Christo  patria  domini  ciecti  ot  administratorifi,  ut  premitti- 
tur,  in  suam  propriam  personam  factia,  in  bujusmodi  matcria  ultcrius  procc- 
dere  de  jure  non  poterat  nec  debcbat.  eis  atlegans  cap.  Multomm  d»  herm 
et  alia  ad  propositura  (aciencia,  petens  iteratiG  vicibus  ab  hujusmodi  on 
absolvi  et  supportari. 

Item,  prefati  domini  dc  capituln.  persistenteG  guod  dominus  inquisitor  ultc- 
riUE  procedere  deberet,  non  obstantibus  per  eum  allegatis.  itenim  &llegaveraiit 
poEscssioneni  quam  habere  dicebant  de  puniendo  eorum  subditoa  et  boneti- 
ciatoE  in  materia  liercEis ;  ad  quod  idem  dominus  inquisitor  denuo  rcspondit, 
quod  jam  xxim  annis  elapaie  fuerat  continue  in  oflicio  Inquisitionis  in  dioceti 
TornacenBi  commisEus,  numquam  tamen,  durante  eodem  tempore.  (uerat  pro 
aliqua  materia  heresis  per  capitulum  evocatus  ;  quoaudito,  dicti  dominidi 
capitulo  prefatum  dominum  inquiBitorcm  abire  permlaerunt  et  taudem,  ut 
priUE  peticrat,  ab  ulteriorc  czecutione  supportarunt  ct  de  hujusmodi  suppor- 
tatione  seu  exonerationc  petierunt  ab  corum  secrctario  autum  aire  instru- 
mentum. 

Itcm,  ad  dieti  domini  promotoris  ct  eeindici  notitiam  dcvento,  quod  prelati 
domini  de  capitulo,  dicto  domino  inquisitore  excusato.  supportato  ct  abiente, 
nitobantur  ad  sentencie  prolationem  contra  dictum  prisionarium  in  loco  capi- 
tulari  ad  jua  audiendum  existentem  procedere,  acceesit  prclatum  locum  capi- 
tularcm  et  ibidem  coram  eisdem  dominis  capituluriter  congregratLB  et  ante- 
quam  prefatam  Ecntenciam  protulissent,  dixitct  declaravit,  quod  immedialc 
intelleicrat,  quod  ipsi  domini  de  capitulo,  etiam  absente  domino  inquisitore, 
erant  ibidem  congregati  ad  ferendam  certam  sentcnciam  contra  magistrum 
Johannem  Lc  Orue  prisionarium  de  crimine  heresis,  ut  dicebatur,  evictu 
ad  quod  laciendum  nullam  habebant  auctoritatem,  cum  congnitio  ct  diffinitio 
omnium  causarum  in  materia  lieresis  ad  dictum  episcopum  dloccaanum  cum 
domlDoinquisitore  tam  jure  ordinario  quam  ex  delegatione  apostolica  aolum 
spectet  et  pertineat,  protestans  nominc  quo  supra,  casu  quo  ad  hujusmodi  m 
tenciam  procederent.  dc  nullitatc  processua  scntenciae  Icrendae  ct  omniv 
inde  sequendorum  et  ei  habundanti  in  hujusmodi  eventum  a  gr&vamine  sea 
gravaminibuE  per  eos  inferendis  lormaliter  et  expresse  eodem  nomine  qi 
supra  appellavit  ad  sanctam  sedem  apostolicam  seu  illum  vel  illos  ad  quem 
vel  quoa  appellare  licebat  et  licuit,  et  de  bujusmodi  sua  appellatione  datis  srria 
ab  eorum  secrctorio  persona  publica  et  notario  apostolico  actum  aive  instru- 
mentum  sibi  itari  et  tradi  petlit  et  rcpctiit  \  quiquidem  eecretarius,  arriG  refa- 
tatiB  et  non  acceptatis,  sed  rejectis,  hujusmodi  actum  sive  inEtrumoatum  tonc 
ncc  depoat  plurics  requisitus  sibi  tradere  denegavit  et  denegat,  dicens  inhibi- 
tionem  per  prclatos  dominos,  ne  hujusmodi  actum  tradcrct,  sibi  expresae 
tuisse  factam, 

Item,  hiia  omnibus  non  obstantibus.  pretatl  domini  de  capitulo,  non  habentes 
respectum  ad  ea.  quo  prelati  domini  vicariuE,  inquisitor  ac  promotor  reipec- 
tive    dixcrant  et  decioravorant,  ad  Guntcnciam  dilSnitivam  absque  eodeia 


ANNO  1525  27 

domino  inquisitore  contra  dictum  prisionarium  temerarie  processerunt,  ipsum 
inter  alia  ad,  certa  die  sibi  deputanda,  in  publico  sermone  hujusmodi  proposi- 
tlones  revocandum  et  eas  abjurandum  et  ad  perpetuos  carceres,  salvo  eorum 
moderaminey  condempnantes. 

Item,  a  quaquidcm  sentencia  dictus  prisionarius  minime  appellavit,  sed  ean- 
dem  emologando,  certo  die  dominico  indo  sequenti,  in  sermone  publico  per 
eum  f acto  coram  maxima  populi  multitudine  hujusmodi  propositiones  juxta 
qualiftcationem  dicti  domini  inquisitoris  publicc  revocavit  et  eas  exprcsse 
abjuravit  ct  certa  alia  fecit,  que  in  prefata  sentencia  continebantur. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Reg,  6x>^chi  de  Toumai,  Ni*  1326. 


413. 

1525 y  October  i,  *s  Gravenhage  en  Heitsden.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  yan  eenen 
bode  met  brieven  voor  den  kastelein  van  Heusden,  bij  wien  hij, 
bijgestaan  door  twee  procureursdienaars,  den  gevangen  rector  van 
Amsterdam  gebracht  had. 

Jorys  Ottenz.,  gezworen  bode  vanden  voirss.  Hovoi  die  deur  ordonnancie 
▼anden  selven  Hove  gereyst  is  mit  besloten  brieven  van  onsen  g.  v.  anden 
casteleyn  van  Huesden,  mit  hem  nemende  twee  procureurs  dienaers,  ende 
aldaer  gebrocht  den  rector  van  Amsterdam;  daer  voeren  hem  byden  voirss. 
Hove,  mitgaders  die  dachgelden  vanden  dienaers  ende  andere  extraordina- 
ryse  costen  van  wagenhuyr,  scipshuyr  ende  anders,  toegetaxeert  is  eenen 
ende  dertich  dagen  tot  zes  stuvers  sdaechs,  die  hem  by  desen  ontfanger 
betaelt  syn,  bl^ckende  by  de  ordonnancie  hier  overgelevert  in  date  den 
eersten  Octobris  anno  xxv ;  waeromme  hier  ix  §S  vi  sc. 

RUlufl^hief  te  's  Oravenhage,  Q^*  Rehening  tan  den  ontvan- 
ger  der  expUnten. 


414. 

i525y  October  2,  *$  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 
yan  het  Hof  van  Holland  over  de  sommen  betaald  aan  Jacob  Wil- 
lemszoen,  smid,  voor  werk  yerricht  ter  gelegenheid  yan  het  gevan- 
genzetten  en  de  terechtstelling  van  Jan  van  Woerden  (Pistorius). 

Jacob  Willemszoen,  meester  smidt  van  den  voirss.  Hove,  eerst  van  dat  hy 
binnen  der  maendt  van  Septembry  anno  xxv  tot  veel  ende  diversche  stonden, 
Bocbtens  ende  savonts,  deur  onthiet  ende  bevel  vanden  procureur  generael 
vanden  zelven  Hove,  vuyten  stock  ende  inden  stock  geset  heeft  eeaige 


9B  ANNO  1525 

Lutherianen  ende  daer  toe  gelevert  spyckers  ende  yseren  banden,  daer 
voeren  hem  tsamen  toegetaxoert  is  acht  scellingen. 

Noch  van  dat  hy  gelevert  heeft  aen  tscavot,  datter  upt  Hoff  gemaict  worde, 
doemen  den  priester  van  Woerden  barrende,  twee  hondert  middel  nagelen, 
thondert  vier  stuvers,  facit  viii  sc. 

Noch  van  twee  yseren  vorcken,  die  hij  gemaict  ende  gelevert  heeft  mit  een 
tcoppe,  doemen  den  priester  barrende,  thien  scellinge. 

Noch  van  twee  ^sere  platen  bij  hem  gemaict,  daermen  den  preekstoel 
mcde  vastmaicte,  twee  stuvers. 

Belopende  die  voirss.  partyen  tzamen  ter  somme  van  acht  ende  twintich 
scellingen  van  xl  grooter  tpondt,  die  hem  bij  mijnen  heeren  vander  rekenin- 
ghe  toegetaxeert  zi,jn  ende  b^  desen  ontfangere  hem  betaclt,  biykende  b^  de 
ordonnancie  in  date  den  tweeden  Octobris  anno  xvc  xxv,  mitsgaders  quitan- 
cie ;  waeromme  hier  xxviij  sc. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  6«*«  Rehening  van  den  ontvan- 
ffer  der  exploiten. 


415 

1525,  October  3,  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 
van  het  Hof  van  Holland  over  de  onkostcn  van  de  terechtstelling 
van  Jan  van  Woerden  (Pistorius)  en  andere  Lutheranen. 

Den  meester  vanden  scarpen  zwaerde,  van  dat  h^  den  iv^  le&tleden 
gebrandt  heeft  eenen  heer  Jan  van  Woerden,  daer  voeren  hem  byden  selven 
Hove  toegetaxeert  is  een  geheele  justicie,  vier  pondt  vier  scellingen  van  zl 
grooten. 

Noch  voer  duysent  elsen  tacken,  thondert  drie  stuvers,  facit  xxz  8c. 

Noch  voer  thurff,  twee  pondt  twee  sceilingen  ten  pr^se  voirss. 

Aen  riet,  drie  scellingen. 

Aen  glenye,  drie  scellinge  drie  penningen. 

Voer  acht  pondt  buschcruyt,  twee  pondt  elff  scellingen. 

Voer  een  geluwe  bonet,  die  de  gecondempneerde  upt  hoeft  hadde,  eenen 
scelling  zes  penningen. 

Noch  voer  vjjftalve  ellen  geluwe  laickens,  dolle  acht  stuvers,  facit  xxxvi  sc. 

Aen  roet  laicken,  daar  mcn  cruyschen  of  gcmaiet  heeft  voer  heer  Jan  ende 
andere  Luterianen,  een  pont  negenthien  sceliingen. 

Vanden  rock  ende  cruysen  ende  eenen  kelck  te  maicken,  zeven  scel- 
lingen. 

Aen  w^n  ende  broet,  drie  scellingen. 

Aen  een  koerde  ende  snoer,  daermen  hem  mede  worchde  ende  bandt,  v^ff 
scellingen. 

Van  den  turff,  tacken  ende  anders  te  voeren  upt  scavot,  zes  scellingeu. 

Die  knechts  van  der  justicie,  twintich  scellingen. 

Voer  v^ff  pinte  olye  ende  een  halve,  die  pint  een  braspenninck,  facit  vi  8C« 

^nen  pot  van  ecQ  vertken. 


ANNO  1525  89 

Noch  de  Keyser  Joest,  de  tjmmerman,  van  een  stoel  daer  heer  Jan  up 
stont,  eenen  steel  in  een  vorck  ende  in  een  haek  gemaickt,  vier  kercke 
sparren  om  to  decken  oyermidts  den  regen,  eenen  woelstock,  den  pael 
geboert  daer  hy  aen  brande,  een  witboomen  planck  gespijckert  voer  die 
gevangenisse,  daer  die  glaesmaicker  van  Delft  lach  boven  die  p^ncamere, 
eene  planck  voer  tglas  voer  't  vrouwen  camerken  indie  poerte,  die  somme 
van  veerthien  scellingen. 

Die  biecht  vaders,  twaleff  een  halve  scelling  ende  twee  stoep  w^ns. 

Belopende  in  als  die  voirss.  partyen  ter  somme  toe  van  zesthien  pont  v\jf- 
thien  scellingen  zes  penningen  van  xl  grooten  tpondt,  die  by  desen  ontfangor 
betaelt  z^n,  biyckende  bjj  dordonnancie  in  date  den  iii"^  Octobris  anno  xxv 
hier  overgelevert;  waeromme  hier  xvt  fig.  xv  sc.  vi  d. 

Ryksarchief  te  's  Oravenhage,  G^^  Rehening  van  den  ontvan- 
ger  der  exploUen, 

416. 

1525,  October  4,  Geervliet.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van 
het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis  van  Andries  vander  Bronckhorst 
naar  Geervliet  voor  een  onderzoek  aangaande  M'  Jacob  Noy, 
augustijn,  en  anderen  van  ketterij  verdacht. 

Andries  vander  Bronckhorst,  dic  bij  deser  ordonnancie  vander  K.  M^  ende 
onse  g.  V.  gereyst  is  gcweest  binnen  Geervllet  int  Zuytlandt,  ende  aldaer  mit- 
ten  pater  vander  Ciaren  ende  deken  vander  Briele,  mitsgaders  Engel  Die- 
ricxsz.  als  secretarys  by  hem  daer  toe  genomen  als  adjonct,  ende  hem  gein- 
formeert  upten  persoen  van  meester  Jacob  Noy,  zekere  religeusse  vanden 
Augustljnen  oerden  ende  andere  omtrent  der  selven  plecken  wonende  ende 
converserende,  die  beruft  waren  te  sustineren  die  secte  Lutheriane;  voer 
welcke  vacatien  ende  reysen  den  voirss.  Andries  vander  Bronckhorst  by 
desen  Hove  toegetaxeert  ter  cause  van  z|jn  verleyde  penningen  ende  costen 
hier  inne  gedaen,  in  als  die  somme  van  vier  en  dertich  pondt  v\jfthien  scel- 
lingen  zes  penningen  van  xl  grooten  tpont,  die  by  ordonnancie  vanden  voirss. 
Hove  b^j  desen  ontfanger  betaelt  zijn,  blijckende  b^  de  ordonnancie  in  date 
van  vierden  Octobris  anno  v^f  en  twintich,  begrijpende  quitancie ;  waeromme 
hier  xxxii^  §g  xvsc.  vj  d. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhagc,  6^«  Rekening  van  den  ontvan» 
ger  der  ewploiten» 

417. 

±525^  Octoher  8,  's  Gravenhage  en  Amsterdam.  Uittreksel 
uit  derekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  Amsterdam  met  brieven  voor  den  schout  aangaande  de 
Lutheranen. 


so 


ANNO  1B25 


Daniel  Classz.,  gezwoGren  boede  vanden  voirss.  Rovc,  die  deur  ordonoancie 
vonden  selveo  Hovc  mit  zekcre  besloten  brieven  gere;st  is  geweest  binnen 
der  stede  van  Amsterdam  aen  den  acliout,  roerende  die  saicken  l.utheriane; 
daer  voeren  liem  bijden  voirss.  Hove  toegetaxeert  ende  bij  desen  ontlanger 
betaelt  iE  vier  dagcn  tot  zes  stuvcrs  sdacchs.  blijckende  bij  ordonnancie  in 
date  den  viii"  Octobris  anno  isv;  waeromme  hior  xiiiii  sc. 


Rijksarchief  te  's  Oravenhage,  G^*  Rekening  u 
ger  der  eccploiten. 


418. 


1525,  October  9,  's  Gravenhage,  Dcn  Briel  en  Rugge.  Uit- 
treksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holiand  over  de  reis  ?an 
eenen  faode,  dte,  faijgestaan  door  eenen  dienaar,  eenen  ketterachen 
Augustijn  en  eeneu  anderen  persoon  Cornelis  vuytten  Blencvliet 
nnar  Den  Briel  gebracht  had. 

Diorick  Aelbrechtsn.,  gczwoeren  hoede  vanden  voirsB.  Hove,  die  deur 
ordonnantic  vanden  selvcn  Uove  gereyst  is  mit  zekere  bcslotcn  hricveD,  roit 
hem  nemende  eenen  dienaer,  gebrocht  heett  eenen  AugUGtijnbroeder  mit 
een  Comelis  vuytten  Btencvliet  binnen  der  stede  vanden  Briele  ende  Int 
cloester  te  Rugge  over  Mase;  dacr  voeren  liem  bijden  voirss.  Hove,  mitter 
eilraordinai^se  oncostcn  van  sciphujrer  ende  wagenhuyer  mitsgaderE  die 
dacbgcldeo  vanden  dienaar,  toegetaxeert  zijn  negen  scellingen  grooten 
VlBcms,  die  hem  bij  desen  ontfanger  betaelt  zijn,  bluckende  blj  die  ordon- 
nancie  in  date  dcn  ix">  Octobris  anno  xiv  liier  overgelcvcrt;  v 
hioriitgxliiiBc. 


419. 


i525,  Oclober  9,  GcerKlict,  Den  Briel  en  's  Gravenhage. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hofvan  Holland  over  de  on- 
kosten  ged^an  door  den  faaljuw  van  Voorne  ter  gelegenheid  van 
het  gevangfn  nemen  en  overbrengen  van  Geervliet  naar  Den  Briel 
van  Cornelis  die  Clerck  en  van  eenen  Augustijn,  alsmede  overde 
onkosten  van  hun  gevangenschap. 

Franchoj-s  vande  Werve,  bailliu  vanden  lande  van  Voirno,  die  deur  bevel 
vanden  voirss.  Hove  mit  zijn  dienaersgcvangen  gcbracht  heett  eenen  Cornelis 
die  Clerck  ende  van  Oeervliet  gehaelt  ende  gebraclit  biimen  den  Briel.  iDsge- 
lycxs  gevangen,  ccn  broeder  van  Sint  Augustjns  oerden,  welcke  twee 
personen  beruft  waren  vander  secte  Lutheriane,  die  blj  de  bailliu  voiru. 
gevangen  gchouden  s^n,  tot  dat  %\j  ontboedcn  waren  biJdeD 


ANn6  1526  31 

die  deselve  bailliu  gesondcn  heeft  in  den  Haege;  voer  welcke  reyse  b|j  hem 
gedaen  van  montcosten  vanden  selve  gcvangen,  sciphuyer,  bocdeloen  ende 
arbeyt  van  den  dienaers,  die  hy  den  Hove  by  verclaringc  overgegeven  heeft, 
die  by  advys  vanden  procureur-generael  zoe  voer  zijne  vacatien  ende  extra- 
ordinarysse  costen  inde  selve  declaratic  verclaert,  toegetaxeert  z\jn  die 
somme  van  twee  ponden  negen  scellingen  groten  Vlaems,  belopende  in 
ponden,  scellingen  ende  penningcn  van  xl  grooten  ter  somme  van  veerthicn 
pondt,  vecrtliien  sceilingen,  die  hem  bj[j  desen  ontfanger  betaelt  zijn, 
bl^ckende  by  taxatie  ende  ordonnancic  in  date  den  ix«»  Octobris  anno  xv«  xxv 
ende  quitancie  hier  overgelevert;  waeromme  hier  xiiij  fS  xiiy  sc. 

Rijksarchief  te  's  Oravenhage,  6**«  Rehening  van  den  ontvan" 
ger  der  ewploUen. 

420. 

1525,  October  P,  's  Gravenhage  en  Delft.  Uittreksel  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen  bode 
naar  Delft,  om  den  gardiaan  der  Minderbroeders  uit  te  noodigen 
naarden  Haagte  komen  voorde  zaak  der  Lutheranen. 

Heynrick  Adriaensz.,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
vanden  selven  Hove  gereyst  is  mit  zekere  besloten  brieven  binnen  der  stede 
van  Delft  aenden  gardiaen  vanden  minrebroedcrs,  dat  h^  hen  selven  alhier 
inden  Hage  vinden  soude  up  Woensdachs  doen  commende,  roerende  den 
Lutherianen;  daer  voeren  den  selven  boede  bydcn  sclvcn  Hove  toegetaxecrt 
is  zes  stuvers  ende  b^  desen  ontfanger  betaelt,  bljjckende  b\jde  ordonnancie 
hier  overgelevcrt  in  date  den  ix«»  Octobris  anno  xv"  xxv;  waerommc 
hicr  vi  sc. 

Rljksarchicf  te  's  Gravcnhage,  6**«  Rehening  van  den  ontvan' 
ger  der  exploilen. 


421. 

1525,  October  P,  *s  Heriogenbosch.  Uittreksel  uiteenen  brief 
der  landvoogdes  Margaretha  aan  keizer  Karel  over  de  Lutheranen 
in  Holland. 

Monseigneur,  je  vous  ay  cy  devant  advis^  de  la  conduitc  de  Tabb^  du  Parcq. 
II  sest  crouvd  en  ceste  ville  au  jour  que  javoye  assign^  aux  Estas ;  mais,  pource 
que  je  ne  my  suis  trouv^e  pr6cisement  audit  jour  (que  est  advenu,  parccque 
raffaire  des  Luth^rans  en  Hollande  n'a  est6  si  tost  widi^  que  jeusse  esp^r^), 
ledit  abb^,  apr^  avoir  ici  sdjournd  aucuns  jours,  s'en  est  retir^  deuxjours 
avant  ma  venue. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Reg.  Correspondance,  deel  I,  foL  284« 


32  ANNO  1525 


422. 


1525,  October  ii,  's  Gravenhage,  Amsterdam  en  Leiden. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis 
van  eenen  dienaar  naar  Amsterdam,  om  den  blinden  ketter  Dierick 
naar  Leiden  over  te  brengen. 

Cornelis  Jan  Bollenz,,  exploictier  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
van  den  procureur  generacl  vanden  selven  Hove  gereyst  is  binnen  der  stede 
van  Amsterdam  mit  zekere  bcsloten  brieven  anden  schout  der  zelver  stede, 
ende  aldaer  eenen  gevangen  gehaelt,  genoempt  blinden  Dierick,  ende  den 
selven  gebracht  mit  twee  dienaers  in  een  schuyte  over  tmeer  binncn  der  stede 
van  Leyden  inder  vangenisse  der  selver  stede,  om  bijden  commissaryssen 
gehoert  te  worden;  voer  welcke  reyse  hem  bijden  voirss.  Hove  toegetaxeert 
is  vijflf  dagen,  tot  acht  stuvers  sdaechs,  mitsgaders  zyn  cxtraordinaryse 
oncosten  van  dien  dienaers  endc  gevangen  dat  zy  verteerden  ende  van  schuyt- 
huyre,  tsamen  acht  ende  twintich  stuvers;  belopende  in  als  ter  sonime  toe 
van  drie  ponden  acht  scellingen  van  xl  grooten,  die  hem  bij  desen  ontfanger 
betaeltzijn,  biyckende  bijde  ordonnancie,  begrypende  quitancie,  hieroverge- 
levert  in  date  den  xi*^  Octobris  anno  vijflf  ende  twintich;  waeromme  hier 
ui  fB  viu  sc. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  6**«  Rekfning  van  den  antvanger 
der  etcploiien, 

9 

423. 

1525,  October  i8,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Maucke 
Meinouwe  tot  eene  bedevaart  naar  Hoorn  en  eene  gevangenzitting 
van  tien  dagen  wegens  het  uitschelden  van  zoogezegde  ketters. 

Gecundicht  den  xviii«»  Octobris  a»  xxv. 

Alsoo  Maucke  Meynouwe  haer  vervordert  heeft  de  luyden  naer  te  roepen, 
scggende  :  ••  Ketters,  hetters^  ende  ghy  houdt  schoele  in  uwen  huys  »  met  meer 
diergerlyke  woorden,  al  't  welck  tendeert  omme  twydracht  ende  commotie  in 
de  goede  stede  van  Aemstelredame  te  maken,  ende  myne  heeren  van  den 
gerechte  nyet  willen  by  haer  noch  by  yemant  anders  gedaen  te  werdden 
noch  laten  blyven  ongestraft,  maer  corrigeren  ten  exemple  van  anderen, 
seggende  daeromme  de  voirss.  Meynouwe  over  voer  correctie,  dat  zy,  in  bete- 
ringhe  van  haer  misbruyck,  eene  bedevaert  doen  sal  tot  onse  Lieve  Vrouw  te 
Hoern,  scheydende  vuyte  stede  voor  in  sonnendaeg  naestcomende,  daer  off 
brengende  behoerlicke  beschyt,  en  daernaer  gaende  ende  liggende  thien 
dagen  lanck  op  Sinte  Oelofs  poerte  te  biere  cnde  broede  op  correctie  van  de 
stede. 

Actum  ut  supra,  presentibus  Jan  Hubrechts,  scout,  Frans  Claes  Leynensz., 


AMNOm  88 

Floiis  Franss  ende  Allert  Baelens,  burgemeesten*  Peter  Aema,  «or.  Peter 
Olye,  Jacob  Pieterz.  HariDg  ende  Cornelis  Syl^rants  Buyck^  schepenen. 

StadsarcMef  te  Amsterdam,  Keurboek  D.,  fol.  194  (oud). 


424. 

i525,  October  24^  's  Oravenhage  en  Amsterdam.  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  yan  het  Hof  van  HoUand  over  de  reis  van  oenen 
bode  naar  Amsterdam  yoor  de  zaak  der  Lntheranen. 

Adriaen  Janss.,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
Fanden  procureur  generael  vanden  selven  Hove  gereyst  Is  binnen  dpT  stede 
van  Amsterdam  anden  persoen  vanden  schout,  roerende  saicke  Lutheriane ; 
voer  welcke  reyse  den  selven  boede  b^  middel  van  zUn  afflrmatie  toegetaxeert 
z^n  twee  daghen  tot  zes  stnvers  sdaechs,  die  bjj  desen  ontfanger  betaelt  z^n, 
bl\ickende  by  de  ordonnancie  hier  overgelevert  in  date  den  zxiii«>^  Octobrift 
anno  xxv;  waeromme  hier  xii  sc. 

E^ksarchief  te  's  Oravenhage,  6^«  Rehening  van  den  ontvanffer 
der  eafpUnten, 

425. 

i525y  October  24-26,  Heusden  en  *s  Gravenhage.  Uittrek- 
sel  uit  de  rekeningen  yan  het  Hof  van  HoUand  over  de  onkosten 
der  geyangenschap  te  *8  Gravenhi^e  yan  Jan  Sartoris,  rector  te 
Amsterdam. 

Nodi  worde»  opten  xxiiQ^  ootobris  lestleden,  bjjden  dienaer  vanden  caste- 
leyn  van  Huesden  opte  riddercamer  vander  seluer  Poerte  gebrocht  een 
meester  Jan  Sartoris»  ^eer  rectoer  tot  Amsterdam,  die  den  xxvj«»  der  seluer 
maent  daer  aen  ontlegen  wordde;  dwelck  maict  den  tyt  van  drie  dagen, 
sdaechs  tot  vier  scellingen,  beloopt  twaleff  scellingen. 

It^ksarchief  te  's  Gravenhage,  6^«  Rehening  van  den  ecsploi' 
ten,  fol.  Ixx  verso. 


426. 

i525,  Octobir  26,  Heusden,  '«  Gravenhage  en  *s  Hertogen- 
hosch.  Uittreksel  nit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over 
de  zaak  yan  Jan  Sartoris,  schoolmeester  te  Amsterdam.  —  Van 


M  ANNO  1525 

ketterij  yerdacht  werd  hij  te  Heasden  geyangen  gezet  en  yan  > 
naar  den  Haag  en  dan  naar  's  Hertogenbosch  oyergebracht. 

Jan  de  Bastaert  Marchereel  ende  Hans  van  Breda,  dienaers  vanden  c 
leyn  van  Huesden,  die  deur  bevel  vanden  voirss.  Hove  eenen  meestei 
Sartoris,  scoelmeester  van  Amsterdam,  die  gecondempneert  wasi  oven 
dat  14i  mitter  Lutheriaensche  secte  besmet  was,  te  Huesden  gevang 
bmven,  den  selven  van  daen  gevangen  gebrocht  hebben  alhier  inden  ]^ 
indie  Voerpoerte;  daer  voeren  hemluyden  bUde  voirss.  Hove  toegeti 
syn  elcxs  v^ff  daghen  tot  zes  stuvers  sdaechs. 

Noch  van  oncosten  van  scip  ende  schuythuyer  van  Huesden  tot  i 
Haege,  een  ende  dertich  scellingen. 

Noch  elff  scellingen  van  verteerde  montcosten  byden  gevangen  c 
wegen  verteert. 

Noch  van  zxiii  daghen  dat  h^  gevangen  geweest  is  tot  Huesden  voei 
avontcosten,  sdaechs  tot  drie  stuvers,  f acit  iii  §g  ix  sc. 

Nocht  van  dat  die  selve  dienaers  deur  tscrfjven  van  onsen  g.  t.  den  m 
meester  Jan  van  Huesden  tot  tsHertogenbosche  gevangen  gebrocht  hel 
soe  voer  wagenhuyer  als  verteerde  costen,  twee  ende  dertich  stuyers. 

Belopende  die  voirss.  parthyen  tsamen  ter  somme  toe  van  thien  pondt 
scellingen  van  veertich  grooten  tpondt,  die  desen  ontfanger  gelast  sQ 
betaelen;  gelyck  hy  gedaen  heeft,  blljckende  b^ide  ordonnancie,  begr^ 
quitancie,  hier  overgelevert  in  date  den  xxvi«°  Octobris  anno  zv«  xxv;  i 
omme  hier  x  fB  iiii  sc. 

KUksarchief  te  's  Oravenhage,  6^  Rekenin^  oon  dm  < 
vanger  der  eaploUen. 


427 


1525,  JtUi  9  en  Octoher  31,  Breda  en  Toledo.  Uittreb 
uit  de  instmctie  door  de  landvoogdes  Margaretha  en  haren  Raai 
Breda  gegeyen  aan  de  twee  gezanten,  die  naar  Spaige  bij  bk 
Earel  gingen,  aangaande  de  ketterveryolging  en  de  geestflQ 
zaken,  met  het  antwoord  yan  Z.  M.  op  ieder  punt,  gegerei 
Toledo. 

Mimoire  au  sieur  de  Pradt,  chambeUain,  et  d  messire  Jehan  Sannafi,  f 
mier  secrHaire  et  audiencier  de  VEmpereur^  de  ee  que  de  la  pari  de  Mei§ 
ils  auronJt  d  faire  vers  Sa  MaiesU. 

Luy  diront  l'erreur  et  abus  est  en  plusieurs  lieu  de  pardeya  de  U  lo 
luthdraine,  principalement  k  Oand,  en  Anvers,  k  Bois-le-Duc  et  Amsterdi 
&  Delft,  k  Berghes  sur  le  Zom  et  autres  lieux  de  Hollande,  en  Haynnaii 
au  pays  de  Luxembourg. 


ANNO  1525  35 

ReipoHie  de  rEmpereur :  U  desplaist  grandement  t  Sa  Mfljeste  desdits 
errenra  et  abus,  et  voudroit  bien  estre  d61ivr6  des  autres  grands  affaires  pour 
7  pouYoir  bien  remddier.  Et  t  cest  effect  Sa  Majest6  a  toujours  d6sir6  la  paix 
uniTerselle  entre  les  pnnces  chrestiens,  k  laquelle  il  travaille... 

M^moire :  Ils  pr6senteront  k  TEmpereur  un  concept  que  Madame»  k  Tadyis 
de  Bon  Conseil,  luy  envoye  sur  le  fait  des  6veschez  et  des  gens  d'6glise, 
moyennant  la  conflrmation  duquel  par  nostre  saint  pdre,  il  peut  sembler  que 
rBmi>ereur  prouffiteroit  grandement  k  sa  hauteur  et  du  support  de  ses 
subjectz ;  et  luy  supplieront  le  vouloir  envoyer  t  ses  ambassadeurs  k  Rome 
pour  en  solliciter  Taccord  de  nostre  saint  pdre. 

Reeponce :  Sa  Majest^  y  pounroyera  en  temps  convenable. 

Mimoire :  A  raventure  si  TEmpereur  n'ayoit  receu  les  lettres  par  lesquelles 
Madame  Ta  averty  que  pour  rebouter  et  estaindre  la  secte  luth6rienne  elle  a 
cydevant  k  nostre  saint  pdre  luy  consentir  leuer  sur  le  clerg6  de  parde^a  la 
somme  de  viy  ducats  pour  une  fois,  luy  diront  qu'elle  n'en  ait  responce.  Et 
pour  ce  de  la  part  de  ma  ditte  dame  luy  requieront  que  son  bon  plaisir  soit 
en  escrire  bien  affectueusement  k  notre  dit  saint  pdre. 

Reeponce :  Uayde  sur  le  clerg^  contre  luth^riens,  ce  n'est  pas  petite 
somme^  si  Ton  la  pouvoit  avoir;  mais  ny  de  Rome  ny  de  par  delaTon  n'en 
a  icy  eu  nouvelle.  Et  seroit  bien  entendre  par  quel  moyen,  leuer  si  grosse 
Bomme ;  car,  sceu  le  moyen,  Ton  pourroit  lors  donn^  ordre  de  la  forme  de 
la  demande  sans  d^clarer  la  somme,  afin  que  le  pape  fust  plus  facille  qu'il  ne 
aeroit  k  cone6der  ainsy  en  confus,  en  luy  exprimant  si  grosse  somme»  que  ce 
seroit  plustot  reculer  que  d^advancer. 

M^moirei  Luy  diront  que  pour  le  reboutement  des  luth^riens,  Madame, 
considdrant  que  la  source  procdde  ou  contempt  des  extorsions  que  les  gens 
d'6gli8e  en  plusieurs  endroix  font  aux  laUs,  a  escrit  aux  officiers  principaux 
de  ces  pays  et  aux  gens  dea  loix  des  villes,  qu'ils  flssent  diligente  inquisition 
et  information  des  griefs  et  foules  desdits  gens  d'6glise,  et  entre  eux  k  leur 
advis  con^ussent  le  remMe  et  luy  envoyassent  par  escript,  et  que  Tintention 
de  Madame  soit  de  communiquer  les  dites  informations  et  advis  particuliers 
aux  Gonsaulx  des  pays,  assavoir  k  chacun  ceux  de  leur  jurisdiction,  et  le  tout 
aax  gens  du  Priv6  et  du  Orand  Conseil  de  Sa  Majest6,  et  par  leur  advis 
ordonner  du  remMe,  et  icelluy  communiquer  aux  gens  d'6glise  et  les  induire 
ei,  en  tant  que  besoing  seroit,  les  presser  d'entendre  k  la  raison. 

Reeponee:  Ceseroit  bonne  oeuvre;  mais  qu'jl  se  face  par  bon  conseil,  et 
ayant  que  rex6cuter,  Ton  le  consulte  Sa  Majest^. 

M4moire :  Madame  a  cydevant  assez  adverty  rEmpereur  des  diff^rens 
esquelz  elle  estoit  avec  les  ^vesques  et  gens  d'6glise  pour  raison  de  leur 
jurisdiction,  mais  que  elle  trouve  plus  de  difflcult6  et  de  desroy  au  dioc^se  de 
Li^e  que  es  autres;  et  que  puis  un  an  enga  jls  ont  us6  largement  d'excom- 
munications  et  de  cez  (1)  es  villes  comme  es  villages;  et  que  Madamepour 
remdde  a  est^  constrainte  user  de  mainmise  aux  biens  temporels  des  offlciers 
dudit  diocdse,  et  que  k  ce  moyen  jls  ont  lev^  les  cez;  et  que  elle  soit  d^Iib^r^e 


(1)  Interdict. 


36  ANNO  1525 

de  ne  plas  dissimuler  de  la  conservation  de  la  banteur  de  rEmperear  audit 
dioc^se  ne  en  autres. 

Responce :  II  est  bien  d*y  pourveoir  par  bon  conseil  et  non  souflHr  chosei 
jndeue  ny  pr^judiciable  k  la  hauteur  de  Sa  Majest^. 

M^aire :  Ainsi  ordonn^  par  ma  ditte  dame  au  conseil  de  l'Empereur, 
auquel  estoient  mcssieurs  de  Palermo,  de  Buren,  de  Hoochstrate,  de  Berghes 
et  autres  du  Gonseil  et  des  finances  de  rEmpereur,  k  Bi^eda  le  ix*  Jour  de 
juillet  Tan  X¥«  xxv.  Ainsi  sign^  :  MarffuerUe,  moy  pr^sent  du  Bliotd, 

Responce :  Donn6  en  nostre  cit^  de  Toledo,  le  dernier  jour  d'Octobre  Taa 
de  grace  x¥«  xxv.  Charles.  Par  ordonnance  de  Sa  Majest^ :  LaUemand. 

Koninkl^ke  Bibliotheek  te  Brussel,  Hs.  n^  16072,  fol.  155 
volg. ;  Rjjksarchief  te  Brussel,  Reg.  Corre^ndance^  deel  I, 
fol.  295-307;  afgedrukt  bjj  Lanz,  SUxatspapiere,  blz.  15, 19, 
26-29;  gedeeltel^k  aangehaald  by  Henne,  deel  IV,  blz.  3^, 
noot  1  en  2;  blz.  328  en  329,  noot  3. 


428. 


i525y  October,  Amsterdam.  Uittreksel  nit  de  protocellen  yan 
Andries  Jacobsz.  over  een  verzoekschrift  der  Amsterdammers  aan 
de  Landvoogdes  om  de  afstelling  te  vragen  van  den  proost  en  den 
deken  wegens  hun  slecht  gedrag  en  hunne  onbekwaamheid.  — 
Een  tweede  artikel  nopens  de  slechte  tucht  in  de  kloosters  werd 
door  den  Raad  van  Holland  niet  goedgekeurd. 

Pour  ce  que  le  provisor  et  doyen,  qui  gouvement  k  ceste  huere,  ne  «ont 
point  de  bonne  ou  honneste  vie,  et  aussi  ne  gu^res  doctes,  (dont  le  mal  de  la 
secte  Luth^rane,  qui  est  (merchy  Dieu)  maiutenant  estainct,  se  pourroit  reai** 
lumer,  dont  beaucoup  des  maulz  sensuiroient),  supplient  Madame,  que  luy 
plaise  tant  faire  faire  devers  Mons'  dUtrecht  et  le  Doomprevoest  dUtreeht, 
que  la  ville  Aemstelredamme  soit  pourveue  des  provisor  et  doyen  bons  et 
honnestes  de  vie,  affin  que  les  subgetz  de  rEmpercur  k  eulx  prdgnent  exemple 
de  bien  vivre,  et  aussi  tant  faire  faire  que  les  desraisonnables  et  exoeBsives 
exactions  p^cunielles,  qui  se  font  journellemcnt  k  grant  dommage,  travail  et 
regret  des  subgetz  dc  rEmpcreur,  ne  se  facent  plus,  k  quoi  par  eulx  mennet 
nesc^vent  parvenir,  veu  quilz  ontsollicit^  et  faict  leur  debvoir  etmieulx 
devers  Monsi*  dUtrecht  ct  le  Doomprcvoest  dessusdit,  pour  avoir  des  anltres 
bons  ;  et  ilz  nont  riens  &  ceste  heure  obtenu.  (1) 


(1)  Apostille  :  Madame  en  fera  parler   au  Doomprocst  dUtrecht   et   en 
escripvcra  &  Mons'  dUtrecht* 


ANN015S5  37 

Omtrent  een  laatste  artikel,  vivarop  men  eerst  *t  adyies  van  den 
Raad  Tan  Holland  inwon,  die  *t  schande  achtte  dit  aan  de  Land- 
YOOgdQS  t9  vragen,  werd  besloten  het  weg  te  laten ;  het  luidde 
aldus : 

Pour  ce  aassi  qae  aulcune  pdren  et  m^es  des  doestres  en  la  ville  de  Aem- 
stelredanmie  ne  tiennent  bon  et  honnest  gouvernement,  comme  il  assez  appert 
par  lislorinacicn  prinse  par  M'.  Abel  de  Golster,  conseUlier  de  rEmpereur  k 
la  Haye,  et  que  desji  aulcunes  seurs  ont  obtenu  du  S.  M«.  sainct  p^e  le  pape 
induUa  4xpostolica,  dabandonner  leur  cloistre  et  yssir,  commc  icellcs  ont  faict, 
et  quH  est  apparent  que  beaucoup  des  aultres  ensuiveront  leur  passage,  au  cas 
que  on  ne  y  pourvoye,  suppliant  trte  humblement  quil  soit  accord^  aux  bour- 
germaiatres  et  aultres  de  la  loy  de  la  viUe  de  Aemstelredamme,  quant  ilz 
sex*ont  requis  par  aulcuns  manans  et  habitans  de  quelque  cloestre,  soy  informer 
8ur  les  faultes  et  exc^  des  p^res  et  m^es  dicelluy  cloestre,  et  iceulx  desti- 
tuer,  et  quelque  aultre  bon  en  leur  place  remettre  par  la  pluspart  des  con- 
Tantuaelz  dicellay  cloistre,  silz  trouvent  estre  vray  ce  dont  ilz  sont  diffamez 
sans  en  avoir  consent  de  Mons'  dUtrecht  ou  les  visitateurs  de  cloistres,  veu 
et  considdr^  que  desia  Mons^*  dUtrecht  a  fait  faire  deffendre  aux  p^res  ct  m^res 
dea  cloestres  estans  k  Aemstelredamme,  quilz  ne  souffirent  nullement  s<^culier 
venir  aux  cloestres  pour  senqu^rir  et  informer  des  faultes  dessusdites,  et  quil 
est  ce  doubter  que  ceste  deffense  est  practiqu^  par  les  gouverneurs  des 
oloeslres,  etc. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  ProtocoUevan  Andries  Jacohiz.^ 
deel  I,  fol.  104  vcrso. 


429 


lS2Sj  Octdber,  Mechelen  en  Amsterdam.  Uittreksel  uit  de  pro- 
toooUen  yan  Andries  Jacobsz.  over  het  yerhandelde  te  Mechelen 
aangaande  de  klacht  der  Amsterdammers  tegen  hunnen  pastoor 
Qerrit  Peters. 

Oeuhc  dAmsterdam  demandant  deux  choses,  premi^remcnt  davoir  lofflce  du 
doyen  a  ealx  ou  du  moins  la  nomination  du  doyen,  —  Nae  dat  de  doomproost 
il  geseyt  hadde,  soe  seyde  ik  hem,  dat  heer  Oerit  Petersz.,  onse  pastoer,  een 
^esterTan  quade  leven  was  ende  ongeleert,  committerend  veel  faulten  in 
«yn  offlcie  ;  waerop  hy  seyde,  dat  hy  gcen  quade  dienacren  hebben  noch  hou- 
den  woude  int  officie,  al  soude  hy  daer  nyet  een  myte  ofte  obol  off  hebben, 
eode  dat  hy  een  te  Amstelredamme  senden  soude,  die  hem  op  als  informeren 
soude. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Protocolle  van  Andries  Jacobsz., 
deel  I,  fol.  103. 


38  ANNO  1525 


430. 


1525,  November  i,  *s  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  rdkenic- 
gen  yan  't  Hof  yan  HoUand  oyer  het  verbeordyerklaren  der  goe- 
deren  yan  den  boekbinder  Jan  Zeyertsz.  yan  Leiden. 

Ander  resten  van  ontfanck  van  gerechte  ende  gebannen  persoenen  gevaUen 
voer  ende  buyten  tyde  deser  reheninghen. 

Van  Marytgen,  huysvrouwe  van  Jan  Zevertsz.,  bouckebinder  van  Leyden, 
by  sentencie  vanden  voirs.  Hove  gebannen  ende  verclaert  alle  zyn  goeden 
geconflsqueert  tegens  die  K.  Ma^,  die  de  K.  Ma^.  sculdich  gebleven  es  by  desea 
ontfangers  voergaenden  v«.  rckeninge  fol.  xv^  die  somme  van  hondert  ponden 
van  xl  grooten  tpont,  spruytende  tcr  cause  vandat  zy  vuyt  consente  van  myn 
hceren  vander  rekeningen  tegens  desen  ontfanger  gecoft  heeft  alle  trecht» 
actie  ende  toeseggen,  dat  die  sclve  K.  M^  competeerde  tot  die  voirs.  geconflf» 
quecrde  goeden,  mits  dat  zy  gehouden  worde  die  selve  K.  M^.  te  betaelen  tot 
vyff  alreheyligen  daghen;  waeromme  hier  over  den  eersten  termyn  verschenea 
es  alreheyligen  dach  anno  xxv,  xx  % 

Op  den  rand :  Van  deser  aterminacie  is  der  camere  kenlic  omder  armoede 
ende  schulden  wil. 

Kijksarchief  te  's  Qravenhage,  Reheningen  van  den  eoppUnUn 
{4  Maart  1S25  —  laatsten  Februari  452$),  fol.  xlQ  verso. 


431. 

£525,  November  3,  Brussel  en  Rijsel.  Uittreksel  uit  eenen 
brief  der  Landyoogdes  oyer  de  proceduur  tegen  de  ketters  te 
RijseL  —  Op  yraag  der  schepenen  laat  de  Eeizer  de  rechtspleging 
tegen  de  ketters  te  Rijsel  in  hunne  handen,  op  yoorwaarde  dat  &j 
de  keizerlijke  plakkaten  zullen  naleyen. 

Sur  la  rcqu6te  des  6chevins  dc  Lille,  que  de  tous  temps  etparprivU^  et 
usage,  ils  ont  accoustum^  de  connaltre  en  premi^re  instance  de  leurs  bour- 
geois  et  manans  sous  leur  juridiction  de  tous  et  quelconques  cas,  sans  aulcuns 
en  excepter,  et  duis  nagu^res  aient  comme  de  cas  d'h6r6sie,  et  que  par  les 
placcarts  adress(^s  ^  la  Gouvernance,  Sa  Majest^  avoit  commis  la  connaissance 
et  judicature  de  ceux  desdits  villes  et  chatellenie  infect^  desdites  sectes,  i 
deux  conseillcrs  du  Gonseil  ordonn^  en  Flandre,  au  grant  pr6judice  desdits 
remontrants,  ils  requi^rent  que  Sa  Majest^  les  fasse  jouir  de  leur  privildge  et 
lcur  laisse  la  connaissance  de  tous  lcs  manans  et  habitants  de  leur  juridiction, 
infect^s  dc  la  secte  luth^ricnne ;  rempereur,  k  meure  d^lib^ration,  a  consenti 
et  accord^  la  judicature  de  leurs  bourgeois  ct  manans,  soubz  condition  qu'ils 
proc^deront  seion  la  forme  et  tcneur  des  statuts  et  placcarts  sans  aucun  chan- 


ANNO  1525  90 

gement,  alt^ratlon,  etc.f  et  qud  sur  leurs  loyaut^  et  en  leurs  consciences  ils 
garderont  rhonneor  et  conscience  de  rempereur  et  d*icelle  reine,  vers  Dieu 
et  le  monde,  &  peine  qu'elle  y  pourveoiroit  en  cas  de  ndgligence. 
Bruxelles,  3  novembre  ISI^. 

Stadsarchief  te  Rtjsel,  Regitire  MNO,  fol.  38 ;  aangehaald  by 
Houdoy,  OuqfUret  de  Vhistoire  de  LiUe,  blz.  58-50. 

432. 

1525,  November  4,  Amhem.  Eerste  antwoord  van  hertog 
Earel  van  Gtelderland  op  Clemens  YII  *s  breve  over  het  geding 
hangende  tosschen  meester  Jan  Inghewijnkelly  proost  van  Deven- 
ter,  en  den  drossaart  der  Veluwe.  —  De  hertog  betuigt  zijn  innig 
leedwezen,  dat  men  hem  en  zijnen  drossaart  te  Rome  bij  den  paus 
Yoor  verdachte  Lutheranen  heeft  doen  doorgaan.  Schier  geheel 
Doitschland  weet  hoe  valsch  die  aantijging  is.  In  een  yolgend 
schrijven  zal  hij  over  de  zaak  zelve  antwoorden. 

Po8t  oscula  pedUm  beatisdmonuu  devotissime  recommendamus  nos  sanc- 
titati  vestrae. 

BeatiBsime  pater.  Breve  8.  v.  8criptum  pro  venerabili  viro  Johan  Inghen- 
wynkell,  praeposito  Daventriensi,  cum  ea  qua  potuerimus  reverentia  acce- 
pimus  et  intellezimus,  mirum  in  modum  dolentes  quod  in  eo  legimus  et 
animadvertimus  nos  et  drossatum  nostrum  coram  sanctitate  vestra  delatos 
accusatos  esse  quasi  Lutherani  essemus,  id  quod  falsissimum  esse  tota  fere 
novit  Oermania  et  Ghristum  Deum  testem  habemus  et  invocamus  contra 
omnes,  qui  hoc  s.  v.  pessime  proh  dolor!  et  iniquissime  persuaserunt.  De  quo 
tamen  et  ceteris  in  breve  dicto  contentis  plenius  deliberantes  respondebimus 
et  rescribemus  cum  primis  ad  sanctitatem  vestram,  quam  Deus  in  omni 
felicitate  salvam  et  incolumem  et  quam  maxime  longevam  conservet. 

Ex  opido  nostro  Amhemensi,  iijy  mensis  Novembris  anno  xxv. 

Gharles 

obedientissimus  filius 

Garolus,  dux  Qelriaei  Juliae 

comes  Zutphaniae. 

Archief  te  Arnhem,  in  het  Lib,  xu  geregistreerd;  afgedrukt 
bti  G.  van  Hasselt,  Shthhen  voor  de  vaderlandeche  Mstorie, 
deel  n,  blz.  75, 76. 

433. 

1525^  (v66r  November  9),  Utrecht.  Uittreksel  nit  de  Stads- 
hameraari-rekenmgen  over  de  gevangenschap  van  Jacob  Rutten 


Tan  Antwerpen,  die  verbrand  werd.  —  De  stadschirurgijn  heeft 
hem  moeten  verbinden,  daar  hij  gekwetst  was.  Ook  hebben  de 
burgemeester  en  a  die  vive  >  hem  dikwijla  bezocht. 

Keitery.  Item,  soe  heett  mr.  Aelbert,  stadt  surgjn,  wt  bSTeel  Taaden  imL, 
eenen,  gcnoemt  Jacob  van  Antworpcn,  liie  verbarnt  worde,  verbonden 
gevangenis,  alaoc  hy  gaters  in  sjn  lioort  gevallen  hadde  doer  syn 
heydt,  daer  hy'oTer  gegaen  heeft  6  daghen  5  ffi 

Item,  ioe  heeft  Peter  Geritss,  van  Merenbosch,  borgennr.  Tanden  yire, 
Bjn  veanoten  in  't  yersie  gevangen  gchadt  eenen  Jacob  Rutten,  ende  wu 
Antwerpen,  dic  overmits  oanatuerljke  dingen  hy  bedreTco,  tcn  brant  h 
gowesen;  soe  hebben  sy  dicltwijls  daerom  op  de  Poort  moeten  gacn,  ecr  ^j 
hem  tot  iyden  konden  brengcn,  ende  mitvcele  vaudcn  Rade  ende  geleenlec 
beraden,  soe  by  mit  mcnichvuldighe  aiekt«n  besuyct  was,  daersy  omme  grott 
neeraticheyt  gedaen  hebben,  tot  twe  rcysen  mittcn  geleerdon  Terteort  28  8. 


Slads-kamtraart^efieningeyi  t 
Ar(;At«/;deelin,l)L»,  211. 


434. 


Utrecht;  aTgodniJct  by  Dodfc 


1525,  November  9,  Utrecht.  Uittrekael   uit  de  StcuU-kBmt' 
raars-rekeningen,  over  het  gebaurde  ter  gelegenheid  der 
branding  van  eenen  persooa  van  Aotwerpen  (Jacob  Rotten]. 

RechCen  metten  rier.  It.,  alsoo  's  donred.  voor  S.  Meertensd.  inden  wjrateft 
een  van  Antwerpcn  metten  vier  gerecht  wordc,  ondc  daer  seker  vrese  I 
opstont,  ende  die  seherprochter  daordoor  gewont  worde,  tot  eer  vande 
ende  dle  justitlo  voort  te  gaen,  is  Jacob,  die  greelmr.,  vcort  gegaen  ia  Bn 
dienst  dan  syn  dlenst  Tcrmocht,  3  gl. 

Stads-kamtraart-rekeniniftn  te  Utrecht;  algedrukt  by  I>(mU| 
Archief.  dael  Ul.  bU.ail. 

435. 

1525,  November  io,  's  Gravenhage  en  Amsierdam,  Dit- 
treksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van 
een  zljner  ieden  naar  Amsterdam,  waar  hij  met  een  ander  Itd  ea 
den  algemeenen  inquisiteur  Coppin  tegeu  de  ketters  werkzaam 
geweeat. 

Meester  Jaapar  Tan  Hoogelande,  raedt  vanden  voirss.  Hove,  die  dew  bsnl 
ende  ordoiuiancie  vanden  voirss.  Hove  gereyst  is  binnen   der  stede 
Amaterduo,  aldaer  h()  eerst  inet  meester  Jaa  van  Duvenvoirdo,  mede  netUi 


ANNO  1925  41 

ende  na  mltten  gesubdelegeerden  vanden  deken  van  Sinte  Pieters  tot 
Loeven,  inquisitoer  generael  vande  Lutheriaensche  secte  ende  ketterie,  gebe- 
songeert  ende  hem  geinformeert  heeft,  zijn  besoigne  in  gescrifte  gesteld  ende 
oick  die  processen  gemaickt  tegens  den  ghenen,  die  in  dese  saicke  ende  secte 
Lutheriane  culpabel  bevonden  zjtjn;  in  dewelck  doende  ende  voer  z^ne  vaca- 
tien  b^den  voirsa.  Hove  den  selven  meester  Jaspar  toegetaxeert  z^u  acht  en 
v^ftich  dagen  tot  xxx^  stuvers  sdaechs,  belopende  ter  somme  toe  van  tween- 
negentich  ponden,  zestien  scellingen  van  xl  grooten  Vlaems  tpont,  die  b)J 
desen  ontfanger  betaelt  z^n,  bl^ckende  b^de  ordonnancie  hier  overgelevert 
in  date  den  thiensten  Novembris  anno  xxv,  begr^pende  quitancie;  waeromme 
hier  xc^  S  xvi  sc. 

R^ksarchief  te  's  Gravenhage,  &^^  Rehening  van  den  ontvanger 
der  eaoploiten. 


436. 

1525^  Mei  6'iO  en  November  iS  en  i4,  Bergen-op-Zoom 

en  Leuven.  Aote  van  den  notaris  Willdm  CSavertson  oyef  het 
onderzoek  geleid  door  den  algemeenen  inquisiteur  Coppin  tegen 
Nicolaas  Christi,  priester  van  het  begijnhof  te  Bergen-op-Zoom, 
yan  ketterij  beticht.  —  Op  6  Mei  begon  het  onderzoek  met  het 
aflezen  der  beschuldiging  door  den  procureur  Jan  Macquet  opge- 
steld.  Den  7^*^  en  8^*^  Mei  antwoordt  de  beschuldigde  op  de 
29  artikelen  hem  yoorgelegd,  artikelen  waanran  telkens  enkel  het 
begin  wordt  aangehaald.  Op  8'^  en  9^*°  Mei  heeft  men  de  onder- 
vraging  der  getuigen,  die  waren  :  Jan  van  der  Noot,  kanunnik ; 
Gatharina  yan  Cleye ;  Hubert  Andriesz.  de  Palude,  priester; 
Godfried  Lieshout,  kanunnik;  Margaretha  yan  Diest;  Elizabeth 
Deenens  gezegd  Tabbaerts;  Gertrudis  van  Gruemingen,  begijn; 
Soeta,  weduwe  van  Willem  Begge;  Frans  Linsa,  schilder;  Nicolaas 
van  Woude,  priester;  Martinus  Qomen,  priester;  Dirk  de  Ley- 
deckere;  Dorothea  Peters,  yrouw  yan  Jacob  Judocusz.;  Johanna 
Adriaens,  al  de  voorgaande  van  Bergen-op-2iOom,  en  Johanna 
Willems,  van  Breda.  Op  10  Mei  brachten  Johanna  Willems  en 
Soeta,  weduwe  van  Wlllem  Begge,  eenige  wijzigingen  toe  aan 
hunne  yerklaringen.  Dan  yolgt  nog  eene  acte  over  de  getuigenis 
yan  Margaretha  yan  Diest  en  de  yeranderingen  in  de  yerklaringen 
der  twee  hooger  gemelde  getuigen  op  13  Noyember  opgesteld. 
Daama  komt  eene  andere  yan  dezelfde  dagteekening,  waaruit 
blijkti  dat  de  betichte  afschrift  yan  de  beschuldigingen  yroeg, 


( 


miLsgaders  eene  indaging,  hem  gestuurd  op  14  Mei,  om  op  eenen 
volgendeu  dag  te  verscliijneD. 

Uit  de  antwoorden  van  den  bescbuldigde  en  van  de  gettiigeti 
blijkt,  dat  men,  na  eenige  algemeene  vragen,  handelde  over  een 
vroeger  onderzoek  door  Vander  Hulst  tegen  Nicolaas  Christi  be- 
gonnen  (3'"  artikel) ;  over  het  loopende  gerucht  dat  hij  zou  Lnthe- 
raan  zijn  (5"*  art.);  over  zijnen  omgang  raet  verdachten  (art.  4), 
0.  a.  met  eenen  zekeren  Nicolaas  van  Antwerpen  (art.  6)  en 
twee  priesters,  die  van  ketterij  verdacht  waren  (art.  7) ;  over 
beschuldigingen  tegen  hem  ingebracht  en  over  een  geheim  onder- 
zoek  door  den  priester  Willera  Brant  ingesteld  (art.  8) ;  over 
gesprekken  of  sermoenen  aangaande  den  Paus  (art.  9),  aangaande 
de  gehoorzaamheid  verschuldigd  aan  de  voorschriften  van  anderen 
in  godsdienstzaken  (art.  10  en  II),  tegen  de  regelen  van  klooB- 
terorden  en  van  den  vasten  (art.  12),  tegen  het  Credo,  dat  hij 
als  zijnde  geen  goed  geloofsformulier  besprak  (art.  13),  tegen  het 
vagevuur  en  de  biecht  (art.  14),  en  o.  a.  de  biecht  der  begijnea 
(art.  16),  aangaande  de  eer  aan  de  heiligen  te  bewijzen  (art.  17) 
en  over  bunne  macht  (art.  18),  over  de  mogelijkheid  zalig  te 
worden  zonder  het  gebruiken  van  uiterlijke  godsdienstteekens 
(art  19),  0.  a.  het  maken  van  het  kruisteeken  (art.  30),  tegen  de 
bedevaarten  (art.  21),  aangaande  den  huwelijken  staat  en  het 
priesterschap  (art.  23,  23  en  24),  over  den  rijkdom  der  priesters 
(art.  24).  Kindelijk  wordt  ook  bevonden,  dat  hij  kettersche 
boeken  bezat, 

Coram  dotnino  inguiiUore, 

Universis  et  singulis  preEsntia  scta  visiiris,  lccturis  ot  audituris  aoi  NiooUui 
Gopyii  do  MontibuG,  otc.,  notum  facimus,  quod  anno,  etc.  comparuerunt  corain 
tiobis  io  prcaentia  fldelii  aostri  Wilhelmi  de  Cavcrtson,  Leodiensis  dyocosls, 
publici  slcut  apostollca  ct  imperiali  auctoritatibus  aotarij,  providi  vlri,  etc., 
ex  una  ct  honorabilis,  etc.  ex  altera  p&rtibua  raagistri  Johannia  Maquet,  pro- 
curatoris  flsci  sanctissimi  domiiii  nostri  pape  eoque  nomine  actorit,  contn 
daminum  Nicolaum  Cristi,  curatum  bcgliinagii  opidi  Bergensis  supra  Zomam, 
LeodienEis  djoceEis,  reum  inquisitum. 

Anno  a  nativitate  Domini  milleEimo  quingentceimo  vicesimo  qulnto,  mensis 
May  die  soita,  coram  dominc  et  magistro  Nicolao  Coppjn  de  Moiitibiu, 
decono  ecclesio  collegiatc  beati  Petri  Lovaniensis,  Leodicusis  dyocesiB,  inqui- 
sitore  heretice  pravitatis  iii  tiiia  domiiiiia  intorioribus  Cesaree  MaieEtati  sub- 
jectis, a sancta sede  apostoUca  cum illa ciausuta;  Bt eorum quemlibet inBolidum 
etc  deputato,  comparuit  providus  vir  magister  Johannes  Macquet,  tamqnnm 


ANNO  1525  48 

procurator  flsci  sanctissimi  domini  nottri  pape  eoque  nomine  agens,  qoi 
httjasmodi  procaratorio  nomine  dedit  et  exhibuit  nonnullos  articulos  contra 
dominom  Nicolaom  Cristi,  curatum  beghinagii  opidi  Bergensis  aupra  Zomam, 
ibidem  presentem,  ponens  et  articulans  ac  petens,  prout  in  papiro  sive  cedula 
hujuamodi  articulorum  dixit  contineri;  prefatus  vero  dominus  Nicolaus,  appo- 
sita  manu  sua  dextera  pectori,  sacerdotale  prestitit  solempniter  juramentum 
calumpnie,  tunc  colligens  respondendi  dictis  artioulis  medio  et  sub  dicto  Jura- 
mento  ad  diem  crastinum  et  horam  quartam  post  meridiem  aut  eo  circa. 
Super  quibus  etc.  Actum  in  pretacto  opido  in  domo  ad  intersignum  falconis, 
presentibus  ibidem  domino  et  magistro  Waltero  de  Hertoge,  juris  licentiato, 
et  magistro  Michaele  Borckhout,  clerico  Leodiensis  dyocesis,  testibus. 

Deinde,  die  septima  dicti  mensis  May,  hora  quarta  post  meridiem,  coram 
nobis  decano  inquisitore  prefato,  in  presentia  notar^  supratacti,  in  pretacta 
domo,  comparuit  dictus  Nicolaus  reus  inquisitus,  qui  quamdam  papiri  cedu- 
lam  certa  interrogatoria,  que  testibus  contra  eum  producendis  fieri  et  juxta 
que  eos  interrogari  petiit,  necnon  certas  protestaciones  in  se  (ut  asseruit)  con- 
iinentem  exhibuit,  petens  et  protestans,  prout  in  eadem  dixit  contineri,  super 
articulis  contra  eum  exhibitis ;  medio  juramento  calumpnie  per  eum  hestemo 
die  prestito  respondit  prout  sequitur : 

Bt  primo  ad  primum  articulum  incipientem  Pritniu  est  pro  fundanda 
iurUdietUme  vestra  etc.,  respondet,  quod  hujusmodi  articulum  credit. 

Ad  secundum  articulum  incipientem  Secundus  estf  quod  prefaUii  Johannee 
etc.y  respondet,  quod  hujusmodi  articulum  credit  fore  Terum. 

Ad  tercium  articulum  incipientem  UUerhu  declarando,  quod  ipse  reus  fuerU 
infamatus  etc.,  respondet  pref atus  reus  se  credere,  quod,  dum  magister  Fran- 
ciscos  van  der  Hulst,  in  articulo  nominatus,  fuit  in  opido  Bergensi  supra 
Zomam  rediens  ex  Hollandia,  prout  articulatiu*,  idem  magister  Frandscus 
cepit  aliqualem  informationem  contra  reum  super  fama,  que  tunc  super  arti- 
culatis  Tolabat  contrareum,  que  tamen  processit  (uti  dicit)  et  ortum  habuit  ab 
ejusdem  rei  emulis,  inter  quos  subjunxit  unum  fuisse  magistrum  Michaelem 
Brant,  canonicum  Bergensem;  dicitque  etiam,  quodprefatus  magister  Fran- 
ciscus  tempore  articulato  in  Bergis  supra  Zomam  venit  mane  et  eodem  die 
sero  recessit  fuitque  illo  die  reus  vocatus  in  prandio  per  AnthoniumTan 
Ghendt,  burgimagistrum  de  Bergis,  apud  quem  in  prandio  fuit.  Gredit  tamen, 
quod  diutius  in  prandio  et  post  prandium  ibidem  mansit,  ne  ipsi  reo  fleret 
aliqua  confusio  et  Tiolencia;  nec  aliter  credit  hujusmodi  articulumfore  verum. 

Ad  quartum  articulum  incipientem  Item  quod  reus  ipse  per  eertum  suum 
amicum  Lovany  residentem  etc.,  respondet,  quod  hujusmodi  articulum  non 
credit  f  ore  verum.  \ 

Ad  quintum  articulum  incipientem  Item  quod  hee  fama  etc.,  respondet,  quod 
contentahujusmodi  articuli  sibi  sunt  ultra  premissa  aliena  et  sic  eundem  ultra 
preconfessata  non  credit. 

Ad  sextum  articulum  incipientem  Item  quod  ipse  reus  habuit  mukam  et 
magnam  conversationem  etc.,  respondet  se  non  novisse  aut  adhuc  noscere  ali- 
quemLutheranum;  quare  respondet,  quod  hujusmodi  articulum  non  credit. 
Credit  tamen  se  aliquando  communem  conferentiam  habuisse  cum  Nicolao 
Antwerpiensi  articulato  et  hoc,  anteqiiam  per  dictum  inquisitorem  correctus 
fuit,  sed  expost  nunquam. 


1A  ANNO  15» 

Ad  septimumarliL-ulumindpieritem  [tan  quod  propler  hanc  vehemenlemetr-., 
reipondet  es  urcdere,  quod  demandatus  tuit  coram  liominis  de  capitulo  krtt- 
culato,  qitodque  ildem  mandarunt,  quod  dcritaret  duos  sacerdotes  de  re 
Luthcrana  suspectos,  prout  espost  dicit  bo  dcvitasae,  Ealvo  quod,  modic« 
tempore  elapso,  aUerum  eorum  in  domo  ct  expensis  suii  recepit,  qula  est 
pouper  sacerdoa;  et  aliter  □oii  credit. 

Ad  octavum  acticulum  incipientem  Item  guod  plvs  eit  etc.,  respoudet,  quod 
hujuamodi  articulum,  prout  jaoet  et  ad  flnem  ad  quem  tendit,  noo  crodit ;  sed 
benc  credit  se  dixisse,  quod  magister  Michael  Brant,  canoiticuE  Bergeosii, 
ipsumrQUmaccusassetin  mensadominidecaniBredensisdeberasi  Lutkerana, 
preaente  domino  Roberto  de  Palude,  notario  sigilli  iii  D; est,  qnodque  prop- 
terea  non  esset  ausus  comparere  Dyest  et  ibidcm  solito  morc  sollicitare  causas 
bonorum  virorum;  creditqua  etlam,  quod  propterea  quidam  Honricus  de 
Oampo,  procurator  curie  ibidem,  amicua  rei,  impetravit  et  obtinuit  quasdam 
litteras  solvi  conductus  pro  reo. 

Deinde  ad  nonum  articulum  inclpientem  ibi  Deittde  ciaWu*  tped/ieando  etc., 
et  primo  super  particula  inclpiente,  videticct  Quod  Romantn  pontifea  ete,  et 
aliis  particulis  sequeutibus  usque  ibi  Vefum,  premUsU  non  obitantibus,  etc., 
raspondet  partioulariter  et  divisim  por  vorbum  :  credit. 

Insuper  ad  dccimum  articulum  incipientem  Verum,  premittit  nott  dbOaMi- 
bu3,  etc,  uaquc  ad  undeeJinum  articulum  incipiontem  Item  dixit  alibi  oetio 
alio  tempore  etc.,  rospondct,  quod  non  credit  particularlter  et  divisim  respon- 
dendum.  Credit  tamen,  quod  loit  in  domo  Tbeodrici  articulati  in  prandio,  abi 
inter  convictores,  interquoG  dominus  Hubcrtus  Andree  crat  unus,  luit  habita 
mentio  de  obediencia. 

Ad  undecimum  articulum  incipientem  Item  diwit  alibi  certo  aOo  tempora 
etc.,  rospondet  particularitor  et  divisim  per  verbum  :  non  credit,  saltem 
pront  articulus  jacet  et  ad  Bnem  ad  quem  tendit. 

Ad  duodccimum  articulum  incipientem  Item  dan  moet  ghy  regulen  houdtn 
otc.,  respondet  se  credere  se  diiisseheQ  verba:  Soe  ffhy  maen  regule haudt,  sol 
eegyhe  ick  u,  dat  abuien  syn  ende  u  abueen  lyn  tegen  die  ecangelie  Oodti, 
regnlam  tamen  torcie  rc^ule  sancti  Francisci  (uti  dicit)  approbando;  insuper 
tatctur  BO  aliquando  dixisse  hec  vel  similia  verba  Gelooft  egheen  du>aae  Oft  totta 
gkatoften;  aU  ghyt gelooft  hebt,  aoeeeituberouviitn;  baraedluaUytviysaBlyehen 
met  eenen  geUerden  man,  eer  ghy  geloeft ;  oft  geloeft,  dat  ghy  egheen  moUn- 
stamen.  «n  mit  dragen  oft  eghnen  slypateenen  etten,  que  diiit  bono  lolo,  uti  ^ise 
reas  dioit,  aon  volens  aliquid  propterea  nec  intendens  ia  vilipondium  tercio 
regule  aancti  Francisci.  Bt  ultra  prcmissa  respondet  per  verbum :  uou  crodit 
etiam  particulnriter  respondendum. 

Ad  decimum  tortium  articulum  incipientem  Item  quod  ipse  reui  non  Mhun, 
ul  prefertur,  etc.  et  precipue  ad  clausulam  indpientem  £t  primo  eertam 
fidem  etc.,  respondct  so  credere,  quod  predicando  seu  aennocinando  populo 
posuit  differentiam  inter  credero  Deum,  credere  Deo  et  credere  in  Deum, 
dicendo  quod  noE  christiani  articulis  fidet  credendo  dicimus:  Credo  in  Deum 
etc.;  etiam  £0  dixisic  de  Qde  viva  et  mortua  scilicct  quod,  quum  legitur :  Credo 
ia  Deum  etc.,  ut  h;etoria  quedam,  quod  hoc  aon  suiBcIt,  sed  cum  illo  requi- 
mntur  opera  bona;  et  aliter  hujuEmodi  artioulum,  prout  jocet  et  ad  flnom,  ad 
quem  tecdit,  nou  crodit  etiam  divisim  rcspondcndum. 


KXi 


ANN0  1625 


• 


Ad  dedmam  quartum  articulum  incipi^tem  Item  UHldi  u  msd^i  jrtdm  ver^ 
lotsen  etc,  respondet  se  credere,  quod  aliquando  predicando  dixit  se  sentire 
de  misericordia  Dei,  quod  est  tam  magna,  quod  posset  salvare  animas  ex  pur- 
gatorio,  si  Ghristi  fldeles  insequendo  ritum  et  morem  ecolesie  rogent  pro  eis, 
et  habeant  bonam  fidem,  addendo :  si  aliquis  commisisset  omnia  peccata  mundi» 
obtineret  illorum  veniam  et  remissionem  cum  fide  viva,  quam  exposuit  esse 
fidem  cum  operibus  juxtacapitulum  Ezecielis  xvi^ ,  ubi  dicit  haberi  Si  uijustus 
(Koerterit  ee  ab  ifijusticia  eua  etc.,  et  juxta  Scripturam,  /n  quaeumque  hora 
inffemuerit  peecator  etc.;  et  aliter  non  credlt  hujusmodi  articulum  fore 
yemm. 

Ad  decimum  quintum  articulum  incipientem  Item  diait :  Dan  coempt  ghy 
etc.,  respondet,  quod  hujusmodi  articulum  non  credit. 

Ad  decimum  sextum  articulum  incipientem  Item  diaboUeo  inetinctu  etc., 
respondet  se  credere  dixisse  aliquando  in  sermone  ad  populum  bono  selo, 
quod  ipse  beghine  non  tenerentur  esse  adeo  stricte  in  confessionibus,  et  hoc 
quia  molestatos  faerat  per  eas  in  confessionibus  dicentes  se  audivisse  ser- 
mones ;  quod  in  oonfessione  singula  essent  strictissime  explicanda,  etiam  quasi 
circumstancie,  que  sibi  reo  videbantur  non  neccssarie,  fuissent  necessarie, 
consolando  pusiHanimes,  quodque  hujusmodi  sermones  flerent  propter  homi- 
nes  habentes  largam  conscientiam,  et  nonpropter  eas;  et  aliter  hujusmodi 
articulum  non  credit. 

Ad  decimum  septimum  articulum  incipientem  Preterea  lieet  dominus 
Deut  laudandus  sitintanetis  euie  etc.,  respondet  se  credere  et  tenere,  quod 
dominus  Deus  laudandus  sit  in  sanctis  suis,  quodqae  sanotis  debeatur  honor 
et  reverenciai  seque  dixisse  de  beata  virgine,  quod  non  est  Dea,  f acioAdo  suum 
thema  Fedt  miehi  magna  quod  potens  est  etc.,  reprehendendo  populum  seu 
beghinas  dicentes:  Hy  en  pryst  cUe  moeder  Qodi  niet  als  hyplaeh,  desuper  in 
sermone  respondendo  dixit :  Als  iek  segpe,  daUer  af  gescreven  staet^  ^oaerom 
^^S^*  ^  *^  ^y^  ^  prysef  sy  es  alder  eeren  wert^  sy  «oa«  maecht  voer  die 
^eboerte^  in  de  geboerte  ende  nae  de  geboerie,  te  toetene  haer  soens.  Ich  en  vrilse 
nyet  groter  mahen  dan  sy  enes,  addens  quod  per  premissa  non  voluit  derogare 
eios  honori,  sed  ea  dixit  bono  zelo  ulterius  faciendo  sermonem  qualiter  fuit 
concepta  sine  originali  peccato.  Bt  ultra  premissa  respondet  per  verbum : 
non  credit. 

Consequenter  deinde :  die  octava  dicti  mensis  May,  iterum  comparuit  coram 
nobis,  decano  et  inquisitoro,  et  in  presentia  notary  prementionati,  dominus 
Nicolaus  reus  inquisitiisque,  continuando  suam  responsionem  hesterno  die 
inchoatam. 

Ad  decimum  octavum  articulum  incipientem  Item  dat  men  die  heyligen 
nUt  en  heeft  te  doene  etc.,  respondet  se  credere,  quod  aliquando  in  sermone 
adpopulam  dixit  sanctos  esse  honorandos  et  solum  Deum  adorandum, 
increpando  ulterius  eos,  qui  eum  infamassent,  ipsum  dixisse  sanctos  non  fore 
honorandos ;  fatetur  etiam  se  dixisse  hec  vel  similia  verba :  Die  heyUgen  en 
hebbenegheen  macht  tonder  Ood^  allegando  ad  propositum  primo  Johannis 
capitulo  Advocatum  habemus  etc;  similiter  se  aliquando  dixisse :  Qhy  vnU  van 
Ood  eenen  coopman  maechen^  scd  non  ad  sensum  artioulatum,  et  verisimiliter 
credit  dixisse :  Ood  en  es  egheen  appeldwaest  sed  non  ad  sensum  prout  articula^ 


«  ANNO  1525  I 

tur ;  latetur  etiErai  se  dizicse  hec  verba  vel  Bimilia ;  En  lal  ick  u  nimnur  ntter 
af  connen  gebringtn  dit  hoyhentofl  (UeraUingevandensevenpsaimen.  ofldit 
gebekentvan  denhetlit/ent  CooplEvangelye  boeoBheni  endeleeit  daer  inne.Sot 
moegt  ghy  die  EvangeUe  vertlaen.  Dicit  ttunon  se  prius  dlxisEe.  mellus  esse 
iticere  unum  Paier  notter  cum  devotione  ct  attcntione,  quam  Ubiis  dicere 
multan  oratioDcs  Eine  dcTotione.  allegando  illud  Bzecbie.  ziix.  PapulM  Aic 
labiit  m«  honorai  ct  etioro  illud  Mattiet  Tj>°  OraMet  ne  titii  mtiUiloquentet  ctc., 
et  ex  illis  iotulit  pretacta  verba  et  ad  lllum  sensum.  Dicit  etiam  se  non 
intctlexitae  de  libris  Evangellorum  auspectis  aiiqualiter  heresl  Lutherana; 
et  ultra  premissa  respondet  ad  hujusmodi  articulum  per  vcrbom  :  noD 
credit. 

Ad  decimum  nonum  articulum  inciplentcm  Item  onttteecht  ghy  etc.,  et 
primo  super  prima  particuta  extendentc  sc  usque  ibi  Want  Qod  etc.,  res- 
pondot,  quod  non  credit  so  verba  articuiata  diiisae  in  cffectu  prout  articu- 
lantur,  aed  hec  verba  tatetur  se  dlxisse  :  Bet  es  nu  een  v>ereU,  Qod  die  moet  hem 
lyden  mii  eender  kertten,  maer  men  moet  den  duvel  ttoee  kertsett  ontateken ; 
sed  se  diiisse  bono  xelo  et  non  animo  malo,  sed  tamquam  quoddam  pro- 
verbium. 

Ad  secundam  particulam  ejusdcm  arttculi  incipientcm  Want  God  etc.,  res- 
pondct  te  credere  diiisse  :  Ood  heeft  ons  talich  gemaect  londef  onsrn  totdoen, 
aJlegando  illud  ad  titolum  3"™  Apparuit  benignUat  etc. 

Ad  vicesimum  articulum  incipientcm:  Jtem  ghy  en  tult  u  nyet  teykaie» 
maten  teyken  des  eruyt  ctc.,  respondet  se  bene  dixisse  hcc  verba  :  Gky  m 
ti^eg/ieenffdeleruysen  maken;  maer,  alsghy  eruyien  maect,  toe  doeghet  nul 
deoocien,  denekende  hoe  dat  ChriMut  comen  u  van  den  hemel  in  der  eerden 
ende  heeft  ons  gebraeht  oan  der  tlinekerhant  in  de  rechte  hant. 

Ad  vicesimum  primum  incipientem  Proul  seilicet  dampnavU  etc.  luqae  ad 
particulam  Nam,  eum  guedam  mulier  etc.,  respondet  se  bene  dixisM  ti 
populum :  6hi/  toudt  beenardm  gaen,  maer  ghy  gaet  duo^eaerden;  woM) 
ghinct  ghy  beetiarden,  ghy  soudt  ai  biddende  gaen,  dampnando  ulterius  abom. 
qui  fiunt  in  percgrinationibus. 

Ad  clauBulam  et  particulam  pretactam  incipientem  Nam,  eum  qtted^m  nuiSer 
etc.  usqueibi  Ouetnadmodum  etc.,  respondet  ae  credere,  quod  domlnus  Deui 
distribuit  sanctis  suis  prout  articulatur,  quodque  ipse  reus  semel  increpavit 
quamdam  mulierem,  que  attrtbuit  sancto  quem  visitavit,  quod  sua  proles  ertt 
sanata,  ct  non  domino  Deo,  diceDs  eidem,  quod  baberet  bonum  conoiliuin 
dcsuper  cum  confessore  docto  et  eiperto,  non  voiens  aliqualiter  derogire 
sanctis. 

Ad  clauBuiam  incipientem  Ouemadmodum  etiam  dampnavU  etc.,  reipondet, 
quod  hujusmodi  clausulam  non  credit. 

Ad  vtcesimum  secundum  articulum  incipientem  Item  qwod  lieet  virginitat 
etc.,  respondet  crcderc  sedixiBse,  dat  den  kouwel^cke  ttaet  es  den  etnoeerdidt- 
tien  ttaet  mettenpriestirlychen  staet  ean  der  viereU;  ct  aliter  noa  credit,  quia 
non  commondavit  matrimonium  supra  virginitatcm. 

Ad  vicesimum  tcrcium  articulum  incipientem  Item  guod  licet  laeerdotiiut 
etc.,reBpondet  ■enoncrederehujusmodi  articulum  prout  jacet  et  ad  finemad 
quem  tcndit,  sed  credit  se  bene  jocose  diiisse,  quando  sacerdoe  haberet  concn- 
binam  ;  Set  e»  getroudt  vokk. 


▲NNO  1525  47 

Ad  vicesimam  qaartum  articalum  incipientem  Item  quod  ^pM  reu$  volens 
dampnare  etc.,  usque  ad  clausulam  incipientem  Item  d€U  ffhemsim  etc.,  dicit 
86  non  credere  Terba  theutonice  articulata  dixisse,  sed  fatetur  dizisse,  quod 
soperfluum  sacerdotum  yel  ecclesiasticarum  personarum  per  eoadem  deberet 
erogari  pauperibus  juxtaillud  x^,  Quodt  prima  aurum  habet  eocletia,  etc.» 
allegans  et  alia  ad  hoc  facientia,  volens  homines  inducere  ad  elemosinas. 

Ad  clausulam  incipientem  Item  datgheensim  etc.,  respondet  se  non  credere 
dizisse  verba  articulata  prout  articulantur  et  in  quantum  dixerit;  de  quo  tamen 
non  recordatur;  non  fatetur  se  dixisse  in  malam  partem. 

Ad  vicesimum  quintum  incipientem  Item  quod  auctoritate  apostoUca  inhibi» 
tum  est  etc.,  respondet,  quod  hujusmodi  articulum  credit  fore  verum. 

Ad  vicesimum  sextum  articulum  incipientem  Quod  htffusmodi  liiUre  etc., 
respondet,  quod  hujusmodi  articulum  credit  fore  verum. 

Advicesimum  septimum  articulum  incipientem  Premissis  tamen  non  obstan^ 
tibus  etc,  respondet  se  credere,  quod  habuit  librum  seu  tractatum  Lutheri 
De  oapHvitate  Babilonica,  sed  hoc  fuit  ante  prohibitionem  articulatam;  et  dicit 
quod,  facta  prohibitione,  eundem  tractatum  combussit,  et  ultra  premissa 
respondet,  quod  hujusmodi  articulum  non  credit. 

Ad  yicesimum  octavum  incipientem  2n  cuius  corroborationem  etc.,  respondet, 
quod  hujttsmodi  articulum  prout  jacet  non  credit,  sed  dicit  verum  esse,  quod 
indomo  articulata  dixit,  quod  peniteret,  quod  temporejuventutis  non  melius 
studuit;  quodque  extunc  haberet  libros  certos  scilicet  Sermones  Testamenti 
novi,  quos  extunc  non  expressit  seu  nominayit,  ut  dicit,  sed  illos  animo  con- 
cepit,  ex  quibus  dixit  se  nunc  plus  sapere  ad  sermocinandum  populo  quam 
prius. 

Ad  ultLmum  articulum  inoipientem  Quod  premissa  etc.,  respondet,  quod 
credit  de  creditis,  de  non  creditis  non  credit. 

Hujusmodique  responsione  ut  premittitur  facta,magister  Johannes  Macquety 
procurator  fisci,  eoque  nomine  agens  ac  presens,  acceptavit  confessata  et 
negata;  obtinuit  ad  probandum  admitti  ad  octo  dies  proximos  et  interim; 
prefatus  vero  dominus  Nicolaus  reus  inquisitus  interrogatoria  hestemo  die 
per  eum  exhibita  repetit  apud  acta,  petens  testes  per  dictum  procuratorem 
fisci  producendos  desuper  examinari  illaque  eisdem  testibus  exponi. 

Primo,  Eadem  die  octava  mensis  May  pretacti  citatus  fuit  per  Wilhelmum 
de  Cavertson,  notarium  prefatum,  dominus  Johannes  Van  der  Noot,  canonicus 
regularis,  confessor  monialium  cenoby  beate  Marie  in  opido  Bergensi  supra 
Zomam,  productus  par  magistrum  Johannem  Macquet,  promotorem  seu  pro- 
curatorem  fisci  eoque  nomine  agentem,  receptus  per  dominum  inquisitorem, 
apposita  manu  sua  dextera  pectori  suo  sacerdotali,  juravit  dicere  veritatem 
super  interrogandis ;  deinde  interrogatus  respondit  prout  sequitur  : 

Etinprimis,  reducto  juramento  etc.,  interrogatus  ex  offlcio  super  noticla 
partium,  et  expost  juxta  interrogatoria  per  reum  data,  respondet  ipse  testis, 
quod  reum  inquisitum  a  xx  annis  retro  preteritis  novit  conmiuni  noticia  quod- 
que  idem  et  domini  ecclesie  collegiate  dicti  opidi  non  sunt  boni  amid,  et  hoc 
propter  quemdam  processum,  qui  paulo  prius  inter  eos  fuit;  ad  alia  interrogato- 
ria  negative  respondet.  Insuper  interrogatus  per  notarium  et  inquisitorem 


tt  ANNO  15)iS 

gereraliter  do  tama  et  vita  (lomini  Nicolai  (1).  respondet  ee  nichil  deeuper 
Bcire.  salvn  (juod  audiveriteumaliquanilnfainari  de  sermooibus  per  eumfaeli* 
propter  eius  discrcpantiam  ab  nliis  predicantibuH,  quodque  propt«rea  ^tse 
testis  eundem  reum  Increpavit,  dicendo  iiuod  abatineret ;  ad  que  idem  rens 
respoDdit,  tinoA  prcdicaret  Evangelium,  addens  qaod.  etsi  ipse  reus  propterea 
demandaretur  per  ipaius  tostia  fratrem,  videlicet  cancellarium  Brabantle 
modcmuin,  quod  non  compareret.  Super  intoTTogatorlja  gcneralibuE  etatif  oc 
condicionis  et  famc  est  sulficiens. 

//.  Eadem  die  Catherina  do  Cleve,  fllia  qnondam  magifltri  Oerardi,  eitata 
fuit,  producta  et  rccepta  ut  precedens.  ac,  tactis  per  eam  sacrosanctis  I>ej  in 
Tmagine  cruciflzi.  juravit  dicere  veritatem  super  interrngandiG  in  forma; 
deinde  examinata  doposuit  prout  sequitur  : 

Et  inprimis,  reductoetc.,  super  noticia  partium  etjujtaintarrogatoriapcr 
partem  ream  data  an  ne  tit  inducta  etc.  interrogata.  respondet,  quod  procura- 
torem  oQiciJ  producentem  non  noscit.  Sed  reuin  inquisitum  noacit,  quem  a 
novem  vel  decem  annis  citra  novit  noticia  communj,  non  attenens  alicuj  par- 
tium  quodquecitataetomore  Dej  est  depositura;  ad  alia  negative  reBpondet, 
salvo  quod  aliqua  hanc  matcriam  inquisitionia  concernentia  proprius  diiit 
magistro  Michaeli  Brant,  canonico  Bergensi  supra  Zomam,  tsmquam  illj,  qui 
potuit  remcdiare,  petiitque  quod,  dnm  aliqui  testes  venlrent  examinsndi 
super  pretacta  materia,  quod  et  ipsa  slmillter  audiretur  in  honorem  sancte 
Bdel,  salvo  etiam,  uti  dicit,  quod  aiiquando  conferenciam  habuit  cuoi  certis 
beghinia1)eginagij  opidi  BergenEissupraZomamloquentibusde  remediosuo- 
rum,  uti  dicit,  deponendorum, 

Deinde  super  matcria  predicationum  et  primo  super  undecimo  nrtiealo 
incipientc  Iirni  ditfil  alibj  etc,  esaminnta  testls  respondet  se  non  audiviue 
sermonem,  in  quo  hujusmodi  articuUta  pcr  reum  predicata  tuissent,  scd  quod 
Ula  benc  dici  audivit  ab  aliis,  quod  prcdicata  per  reum  fuerunt. 

Item  super  decimo  lercio  ariiculo  incipiente  Item  quod  ipst  reui  non  tohm 
etc.,  CTaminata  testis  respondet  hujusmodi  articuluin  quoad  verba  then- 
tonica  eldem  inserta  foro  verum,  causam  scicntic  reddens,  quia  ipsa  testia 
Bermonem,  in  quo  reus  hujusraodi  vcrba  diiit,  aadivit  et  propter  iteratain 
comrauaicationem  propterea  et  dolorose  seu  lamentabilitM"  per  ipBam  testem 
et  certaa  alias  beghinas  dictj  beghinagij  habitam  memorie  sue  comraenda- 
vit,  deditquc  et  cxhlbuit  nobis  parvam  cedulam,  in  qua,  uti  disit,  suam  deposi- 
tionem,  antequam  ad  dcponendum  veniret  aut  vocata  estitit,  descripserat, 
addens  quod,  prout  melius  recordatnr.  descripta  in  eadem  cedula  (uerunt 
verba  prolata  per  reum.  cuins  cedule  tenor  sequitur  et  est  talis  : 

Tot  haef  loe  en  hebl  gij  gem  geloi^e  gehadt.,  maer  ghi/  hebtvertviyffeU  geaeat, 
ende  gy  en  mochi  niei  $alich  xBorden  met  den  gelone,  dat  gy  lot  haer  toe  gehadi 


\_ 


(1)  Hier  itaat  in  voUe  letteri  Cornel^,  wat  blljkbaar  een  misslag  vsn  den 
afachrljrer  is,  evenals  eenige  regels  vroegcr  Sermonee  Thetauri  navi  (voor 
Tettammti)  bij  misslag  atgeachreven  werd  en  Luther's  beisond  werk  D« 
eaptiuitale  Babilonica  als  Oe  captione  Babitonica  wordt  opgegeven. 


ANNO  1525  49 

A^;  maer,  wUietu  plat  mU  nggm t  maer gy  syi  altemael  ongelotieht  ghy,  Oeh 
heUch  gdove^  hoe  lange  heht  gygeslcq^t  u  Credo  in  Deum  is  dat  u  g^^Uwe  t  het 
is  een  quach;  het  ie  een  istorial  gelote^  en  ic  plocke  noch  boven  bide  cante  endegy 
en  syt  niet  waert,  dat  ghyt  koren  suU,  maer  ket  sullen  u  nnch  al  ander  seggen, 

Op  sinte  Marten  daeh  ende  op  synte  Lauwereis  dach  onsteket  gy 

die  heyligen  een  harse;gy  onsteeket  die  duveltwe..,,  op  synte  Nicolaus  dack.,.* 
Die  hechte  staet  gaet  boven  alle  state  ende  veel  so  helich  worden. 

Insuper  examinata  super  decimo  sexto  articulo  incipiente  Ttem  di{ibolico 
insHnctu  etc.)  respondet  hujusmodi  articulum  quoad  verba  theutonica  eidem 
inserta  fore  verum,  causam  scientie  reddens^quia  ipsa  testis  interfuit  sermoni, 
dum  reus  eadem  verba  predicavit ;  sed  non  scit  aut  recordatur,  quando  hoc 
fuit.  salvo  quod,  prout  melius  credit,  aocidit  inter  festa  sanctj  Martinj  et  Nati- 
vitatis  Christi  ultime,  et  in  ecclesia  beghinaglj  pretacti. 

Super  decimo  septimo  articulo  inoipiente  Preterea  licet  etc.,  examinata  t^stis 
dicil,  se  nichil  de  contentis  hujusmodi  articulj  deponere  scire,  salvo  quod 
aliquid  de  ejusdem  contentis  dici  audivit  a  quadam  Maria  vidua,  vendente  spe- 
cies  et  Antwerpie  commorante. 

Snper  decimo  octavo  articulo  incipiente  Item  dat  men  die  heyligen  etc.,  exa- 
minata  testis  respondet^  se  tantum  de  contentis  hujusmodi  articulj  deponere 
scire  ac  verum  esse,  quod  reus  huius  cause,  in  quodam  suo  sermone  per  eum 
facto,  non  recordans  de  die,  dixit  hec  verba  :  Weest  gelovige  mensckenf  aenbidt 
eenen  Qod ;  ten  legket  aen  gheen  bidden,  ten  legket  aen  gheen  vasten  ;  coopt  van 
die  nieuu>e  Etangelie  boeckskens,  leest  daer  in,  studeert  daer  in  ende  stu:ht  toer 
u  sonde,  ghy  suU  scdick  worden,  causam  scientiae  reddens,  quia  ipsa  testis 
audivit. 

Super  vicesimo  secundo  articulo  incipiente  Item  quod  licet  virginitas  etc., 
examinata  testis  respondet,  verba  theutonica  articulata  per  reum  f  uisse  prolata 
in  ecclesia  beghinagij  pretacti  ac  in  sermonc  per  reum  facto  et,  prout  melius 
rccolit,  ipso  die  sanctj  Nicolaj  ultime  transacto,  causam  scientiae  reddens, 
quia  ipsa  testis  hujusmodi  sermonem  audivit. 

Item  interrogata  ipsa  testis  per  dominum  ex  offlcio,  an  ne  ultra  premissa 
ipsa  testis  umquam  audiverit  ex  reo  aliqua  que  fuerint  contra  tldem,  respon- 
det  se  audivisse  a  quadam  juvencula  vocata  Johanna,  fllia  Adrianj,  oriunda 
de  Bergis  et  habitante  apud  ipsam  testem,  qualiter  eadem  Johanna,  prima 
die  presentis  mensis  Ma^,  interfuit  sermonj  rei  in  dicto  beghinagio,  ubi  reus 
dixit :  Infemum  non  esse  factum  pro  fidelibus,  sedpro  infidelibus;  dicens  ulte- 
rius  quod  snnt  adhuc  alique  scientes  longius  de  hac  materia,  petens  an  illas 
posset  nominare  prout,  consentiente  domino  inquisitore,  nominavit  personas 
sequentes,  videlicet :  Elizabeth  Deens  seu  Tabbaers,  domicellam  dictam  Ever- 
deys,  apud  monasterium  Fratrum  Minorum  dicti  opidi  Bergensis  habitantem, 
Johannam,  uxorem  Cornelg  Coenrats,  apud  hospitaler  Claram,  uxorem 
Angelj  pelliflcis,  quasdam  Adrianam,  Dorotheam  et  Annam,  earundem 
Adrianeet  Dorothee  ancillam,in  dicto  beghinagio  commorantes,  Johannam  de 
Breda  ad  intersignum  rose  prope  et  extra  portam  Bergensem  dictam  Wour 
scke  porte  commorantem.  Creditque  ctiam,  utj  dixit,  quod  dominus  Comelius 

Tan  Bieselingen,  capellanus  ecclesie  Bergensis,  sciat  de  premissis  longius, 

scilicet  dominus  Hubertus  dictus  de  Zeelant. 
Postremo  ipsa  testis  generaliter  interrogata  respondet,  quod  est  oriunda  ex 


pretftcto  opiito  Ber- 


Hiddelburgo,  virgo,  quadragiota  DOT^m  annonim.  jam  i 
genie  morajn  taciens,  bonorum  nomiaiB  et  fame. 

lU.  Eadem  die,  citatus  fuit,  productus,  receptus  et  juravit  utj  precedenles, 
dominus  Hubertus  Andree  de  Palude,  presbyter  Traiectensis,  capellanus  siTe 
vicarius  eccleaie  Bergensls  supra  Zomam,  tef  tis,  et  dcposuit  prout  serjuitur : 

Et  in  primiB  reducto  etc,  interrogatua  super  noCicia  partium  ac  juxta  inier- 
rogatoria  ez  adverso  flerj  requisita  reapondet.  quod  actorem  producentem  non 
nDicit;  ream  iaquisitum  a  duodeclm  annis  citra  novit  communi  noticia;  ad 
■iia  interrogatorla  generELlitcr  negative  respoudet. 

Deinde  examinatus  super  decimo  articulo  incipietite  Verum,  premiais  nm 
cbtlaMibn*,  etc,  aupra  quo  ipse  testia  producitur,  reapoadet  se  tantum  de  cf 
tentia  hujusmadi  articulj  deponere  scire  ac  verum  esse,  quod  atiae  die  duode- 
cimaAugustJ  anni  precedentia  ipse  testis  prcscns  Itiit  et  vocatus 
apud  TlieodrJcum  de  Lejdeckere  in  articulo  nominatum,  in  qua  c 
fueruut  dominus  Nicolau»  Cliristi  reus,  pretatus  Thcodricus,  eius  ui 
mercator  extraneus,  etatis  inter  siv  et  ss»  annos,  utj  tesij  apparebat,  aliler 
ipsum  mercatorem  non  noacens.  utj  dicit;  ipsegue  dominus  Nicolaus  reua  inter 
cenandum  dixit  et  protulit  verba  articulata,  prout  articalatur,  volens  perilla. 
utj  testj  vidcbatur.  dampuare  obcdienciam  et  ab  illa  olios  retrabere;  c: 
adenttae  reddeus,  quia  presens  fuit  et  audivit.  utj  prcdeposuit. 

Super  vicesimo  quarto  articulo  incipiento  liem.  quod  ipss  reua  vol^ns  rfamp- 
nare  etc,  examinatui  teatis  respondet  se  audivlssc.  quod  reus  protulitverbi 
theutonica  in  articulo  descrlpta.  que  etiam  per  eum  prolata  fuerunt  in  domo 
predictj  Theodricj  de  Leydeckere.  in  opido  do  Bergis  supra  Zomam  comnio- 
rantis,  et  in  cena  ac  presentibus  alua,  utj  ad  predictum  decimum  articulum 
deponens  expressit;  ct  videtur  sibj  testj,  quud  illa  dixit  volens  duiipDire 
acinculpare  vitamprelatorumet  sacerdotum  ac  dare  atijs  i 
obloquendi;  causam  scientiae  reddens  per  ea,  que  predeposuit,  quiascilicei 
preiens  fuit  et  audivit. 

Supcr  vicesimo  quinto  articulo  incipiente  liem  dai  yheentim  cte.,  respondel 
et  deponit,  reum  similiter  diiisse  verba  theutonica  articalata,  que  diiit,  die. 
loco  et  prcseDtlbus,  prout  supra  dcposuit.  causam  acientiae  reddena  utsupn. 
Super  vigesimo  ootavo  orticulo  incipiente  In  cufut  eorroborationem  ete,. 
deponens  dicit  hujusmodi  articulum  tore  venim,  causam  scventiae  horumet 
omnium  suorum  predepositorum  reddens,  quod  premiEsis  omnibus  per  eum 
depositis  intertuit  ipse  testis  et  prctacta  verba  per  reum  proferrj  audivit.  atj 

Super  generaiibuB  examinatua  reapondet,  quod  presbyter  e»t,  utj  predB- 
poiuit,  xiy  annorum  vel  circiter,  bonorum  nominia  et  Came. 

IIU.  Eadem  dic  citatus  fuit,  productus,  receptus  et  Juravit  dominn*  Oode- 
tridus  LieGbaut,  presbyter  et  canonicus  ecclesie  Bergensis,  testis  ut  prece- 
dentes,  ac  deposuit  proat  sequitur  ; 

Et  iu  primis  reducto  etc,  interrogatus  super  noticia  partium  respondet, 
quod  aetorem  producentem  oon  noscit,  reum  vero  a  novem  decem  anois  retro 
preteritis  tamquam  ejus  vicinum  ac  noticia  communi  novit;  ad  alia  negaUve 
respondet,  lalvo  qnod  uno  mcnie  vel  qulnque  septimanis  elapsis  per  virgint- 


ANNO  1525  51 

rum  capellanain  Bergensem  exhibitafoitseu  producta  in  capitulo  Bergenie 
quedam  cedula,  continens  diversos  articulos  non  catholicos,  conoernentes  per- 
sonam  Nicolaj  rej  de  dictis  per  eum  in  sermonibus  et  conviviis;  quodque 
hujttsmodi  cedula  fuit  scripta  manu  domini  Huberti  Andree  de  Palude 
dictJBadt. 

Deinde  examinatus  fuit  super  materia  producendi.  Et  primo  super  quarto 
articolo  incipiente  Ilem  guod  f*eus  ipte  per  certum  suum  amieum  Lwanjj 
rttidentem  rogarj  fecU  etc.,  examinatus  testis  dicit  se  de  hujusmodi  articuli 
ccntentis  neScire;  dicit  tamen  verum  essd,  quod  ipse  testis.ad  instanoiam 
magistri  Michaelis  Brant  scripsit  litteras  ad  quemdam  suum  amicum  in 
LfOvanio,  ad  obtinendum  commissionem  inquisitionis  faciende  super  fama» 
que  erat  contra  reum  in  Bergis  supra  Zomam,  quodque  illa  fieret  duobus  viris 
doctis  et  probis,  et  hoc  ad  parcendum  expensas;  dicit  etiam,  quod  expost  reus 
retulit  ipsi  testi,  quod  credebat  se  fuisse  citatum  ad  Lovanium.  auctoritate 
dominj  inquisitoris,  sed  scripsit^  quod  non  fuit  citatus,  et  propterea  non 
oomparuit. 

Pretermissis  insuper  al|js  articulis,  super  quibus  ipse  testis  non  producitur, 
interrogatus  fuit  postremo  generaliter  et  respondet  se  fore  etatis  sufQcientis 
8c  bonorum  nominis  et  fame;  ad  alia  sibj  generaliter  facta  interrogatoria 
negative  respondet. 

y,  Badem  die  citata  fuit  per  me  notarium  subscriptum  domicella  Marga- 
rita  van  DUest,  relicta  quondam  Symonis  Everdelj,  in  opido  de  Bergis  supra 
Zomam  commorans,  que  producta  per  actorem  juravit,  ex  commissione  dominj 
inquisitoris  michi  notario  facta,  et  deposuit  prout  sequitur : 

In  primis  reducto  etc.,  interrogata  super  noticia  partium,  ac  interrogatorUs 
pro  parte  rea  flerj  requisitis,  eadem  testis  respondet,  quod  actorem  producen- 
tem  non  noscit,  reum  vero  noscit,  quem  novitab  xvi|j  annis  et  ultra,audivitque 
ipsa  testis  dicj,  quod  magister  Michael  Brant  sollicitavit  contra  reum  secrete; 
sed  dicit  se  llrmiter  credere,  quod  idem  magister  hoc  fecit  amore  fidej.  Credit 
etiam  ipsa  testis,  utj  dicit,  quod  dominl  principalis  ecclesie  Bergensis  egre 
ferunt  magnum  concursum  populi  ad  beghinagium  Bergensem  et  sermones 
rej  et  quod  paucj  veniunt  ad  eorum  ecclesiam.  Dicit  insuper  testis  loquens, 
quod  sUnt  alique  devote  beghine  in  beghinagio  pretacto,  que  bene  vcllent  reum 
non  (?)  esse  destitutum  a  cura  beghinagg,  quiabeghinis  ipsis,  uti  testis  dixit, 
▼idetur,  quod  dictus  reus  sit  nimis  suspectus  de  heresi  Lutherana,  etiam  quia 
sunt,  utj  testts  dicit,  et  contingunt  multe  conversationcs  inter  reum  curatum 
et  magistras  beghinaglj  prctactj,  quodque  dicte  devote  beghine  propterea 
famam  contra  prefatum  reum  curatum  de  secta  Lutherj  fecerunt  seu  amplia- 
runt.  Dicit  etiam  dicta  testis  se  audivisse  a  quadam  Anthonia  de  Haltheren, 
beghina  dictj  beghinagij,  quod  fuerunt  in  eodem  beghinagio  nonnulle  beghine 
stantes  flrmiter  in  flde,  que  nunc  haberent  fldem  non  rectam ;  quod  sibl  testj 
eadem  Anthonia  cum  querela  conferendo  exposuit,  utj  ipsa  testis  etiam  sub- 
janxit;  ad  alia  sibj  testi  facta  interrogatoria  eadem  testis  negative  respondet, 
causam  scientiae  suorum  predepositorum  reddens  ex  hi[js  et  per  ea,  que 
raperius  deponens  dixit. 

Deinde  super  materia  dictj  promotoris  seu  procuratoris  flsci  coram  vobis 
exhibita,  et  primitus  super  qua  particula  decin\j  tercy  articulj  incipientis  Et 


M  ANNO  1525 

primo  eirca  ftdem  etc.,  supcr  prioria  articuli  parte  ex&miuatai  testii  respoudet, 
ae  bene  ctudiTiEse  dici  ab  alijs,  quod  reus  prefatus  plura  in  hujusmodi  partieoU 
contenta  dixisse  debuisset;  sed  dicit  ipsa  testis,  quod  illa  non  audivit  a  reo; 
dicit  tamen  eadem  testis  verum  etsei  quod  ipEa  semel  presens  fuit  [n  beghi- 
nagio  Bergense  ac  certo  prandio  ibidem,  in  quo  fuit  etiam  reua  pretactut; 
luitque  tiabiCa  mentio  in  eodem  prandio  de  dde,  et  inter  prsndendum  diiit 
IpEa  testiE,  quod  parum  sciret  loquj  de  fide,  sed  maneret  in  flde,  in  qat 
deccsaerunt  ipsius  lestis  pwentes;  ad  que  reo»  ridcndo  diiit :  Eoe  e$t  /! 
dietttm  de  tapiente  muliere,  gualie  tuex;  quid  lu  sci»,  in  gualj  fide  deeeneruntt 
Kec  aliter  de  contentis  hujusmodi  articul]  ipsa  testis  tleponere  sclt,  utj  didt, 
insuper  omiBsis  intermcdiis  articulis  de  consensu  predictj  rej. 

Super  decimo  octavo  articulo  incipSente  liem  dat  mtn  die  keyligen  etc., 
eiaminata  testis  respondet.  se  noacire  deponere  de  ejusdem  articulj  conteotit: 
consequenter.  omissU  al^s  nrticulis,  de  consensu  producent  testem  posteriiu. 

Super  clauaula  viginti  secundi  articul;  incipiente  Quemadmodum  etiam  dom- 
pnociletc.,  examinata  testis  respondet,  se  nescire  deponere  de  hujusmodi 
dftusule  contentiE. 

Super  generalibus  interrogatorljs  interrogata,  ipsa  teatis  respondet  pront 
■upra,  ac  altjs  articuHs,  super  quihus  ipsa  teatis  non  producitur.  pretermissii. 
quod  etatis  est  sulBcientis  nccnnn  status  et  lortune  competentium  ad 
deponendum  in  dicta  causa.  Ad  alia  sibj  [acta  interrogatoria  oegative  res' 
pondet. 

VJ.  Bliialieth  Deenens,  dlcta  Tabbaerts,  testis  citata,  producta,  receptau 
luravit  prout  precedentee,  die  tamen  Martia  nona  dictj  mensis  Maij  et  ulterioi 
eiaminata,  deposuit  prout  sequitur : 

Etin  primis  rcductoetc.,super  noticia  partiam  etc.,  ae  Juxta  interrog&tori* 
partis  rej  OR  M  aiC  induata  etc.,  intcrrogata  respondet,  quod  prodncentem 
non  noBcit,  reum  vero  a  quatuor  vel  quinque  annis  citra  novit  noticia  conunnnj; 
ad  alia  sibj  (acta  interrogatoria  eadem  tcatis  generaliter  et  negative  respondet, 
salvoquod  noscit  aliquasbegliinas,  que  protuleruntetdiierunt  aliquondo  ea, 
tuper  quibuE  reus  inlamatus  est. 

Super  materia  producendi  et  primo  super  decimo  Keptimo  articulo  incipienl« 
Preterea  Ucet  dominue  Deus  etc,  respondet.  quod  ipso  festo  beate  Marie  Vir- 
ginis,  videlicct  Puriflcationis  vel  Conceptionis.  (uter  esset  de  quorum  altero 
non  recordatur)  reus  in  sermone  suo,  quem  tunc  (ecit  io  beghinagio  opidi  Bei^ 
gensis,  diiit  verba  theutonica  in  articulo  descripta  prout  articulajatur,  canna 
■ctentine  reddens,  quia  ipsa  testis  illa  pcr  eum  proferrj  audlvit. 

Deinde  super  decimo  octavo  articulo  incipieute  Jlem  dat  men  die  heylifft* 
etc.,  respondet  se  simillterin  quodam  sermone  rej  (sed  quando  hoc  fuit  non 
recordatur)  audivisse,  quod  idem  reus  dixit ;  Dai  men  die  heyligen  nyet  «n  A«*/t 
van  doene  eotr  voersprakere,  dieens  nlterius  :  Gaet  lelve  tot  Qod,  ghy  et  hebt 
^heen  voersprakere  te  doene,  het  es  een  ander  dinck  voer  Qod  te  ffoene  erttU 
ooer  did  me>i*eA«n,  diccns  ipsa  tcstis  ulterius.  quod  ipse  reus  subjunxit  hec 
verba  vel  similia :  Voer  den  Eeyser  oft  andere  hteren  mockt  ghy  vioerspraJiert 
hebben;  voer  Qod  en  hebdi  se  nijet  te  doene;  dicit  etiam  ipsa  testisEeaudiviaieab 
eodem  reo^sedan  eodem  sermone  vel  alionon  recordatur),quoddixitadpopu- 
lam  ;  GAi/  ac!it  Ood  als  een  fluytmaher,  coopmanxekm  oft  appeldxoaes,  als  ghy 


ANNO  1525  58 

die  h&yUgen  begheeri  voer  een  christofd  oft  voertprake.  Insuper  dicit  ipsa  testi» 
oe  aadivisse  (sed  an  in  eodem  sermone  vel  alio  similiter  non  recordatur),  quod 
reu8  dixit  ad  populum  hec  verba :  Die  heyligen  en  hebhen  egheen  tnacht  voer  ons 
te  Hdden ;  nec  aliter  de  contentis  hujusmodi  articulj  deponere  scit,  salvo  quod, 
prout  dicit.  residuum  articulj  beno  dicj  audivit  a  diversis  beghinis  dictj  beghi- 
nagy  y  sed  non  a  reo;  causam  scientiae  reddens  per  ea,  que  superius  deponendo 
dixit. 

Super  decimo  nono  articulo  incipiente  Item  ontsteeckt  etc.,  respondendo 
dicit  se  audivisse,  quod  reus  in  quodam  sermone  ad  populum  dixit :  Ontsteecht 
ghy  die  heyUgen  een  hersse,  ghy  ontsteecht  er  den  duvel  twee,  residuum  vero 
ejusdem  articulj,  videlicet :  Ood  sal  ons  salich  mahen  sonder  ons  toedoen,  dicit 
86  non  audivisse  a  reo,  sed  bene  ab  alia  beghina  flde  digna,  utj  dicit,  causam 
scientiae  reddens  per  ea,  que  superius  deponendo  dixit. 

Super  quinto  articulo  incipiente  Jtem  guod  hec  fama  volatit  etc.,  respon- 
dendo  dicit  diu  fuijsse  famam  in  dicto  opido  Bergensi,  quod  ipse  reus  non  bene 
aentijt  de  flde,  fuitque  suspectus  de  heresi  Lutherj  ultra  quatuor  annos,  quod. 
qoe  propterea  elapsis  circiter  duobus  annis  ad  xiiij  dies  latitavit  et  hoc  propter 
timorem,  quia  adfuerunt  certj  doctoresextranej;  et  dicebatur  tunc,quod  vene- 
rant  ad  reum  capiendum ;  et  aliter  nescit. 

Super  decimo  tercio  articulo  incipiente  Item  quod  ipse  reus  etc.,  ac  clausula 
incipiente  Et  primo  drca  fidem,  examinata  testis  respondet,  se  audivisse  et 
interf uisse,  ubj  reus  in  quodam  sermone  suo  dixit  populo :  Tot  hier  toe  en  hebt 
ghy  egheen  gelove  gehadt,  maer  ghy  hebt  vertwyfeU  getoeest ;  toiUe  icht  u  plai 
vuyt  seggenf  ghy  syt  altemael  ongelovich;  och  heylich  gelove,?ioe  langhe  hebdy 
geslapen  /  Uwen  Credo  in  Deum  es  dat  u  gelove  t  hetis  eenen  quach.  Dicit  uite- 
rius,  quod  in  domo  domicelle  Elizabeth  Tabbaerts,  in  dicto  opido  Bergensi 
sita,  certo  tempore  ante  Nativitatis  Ghristj  festum,  unde  jam  in  eodem  festo 
ultime  elapso  duo  annj  effluxerunt,  dum  et  postquam  soror  ipsius  testis  in 
eadem  domo  decessisset,  et  ipsa  testis  propterea  ploraret,  idem  reus  ibidem 
presens  dixit  ad  ipsam  testem  hec  verba  vel  ipsis  similia :  Waer  omme  weendif 
u  suster  es  wel ;  ad  que  testis  respondit :  «<  Ego  etiam  spero,  quod  bene  sit  et 
parentes  mej  similiter  » ;  ad  que  reus  dixit:  En  hebben  zy  anders  egheen  gelove 
gehadt  dan  ghy  noch  en  doet,  soe  en  laese  ich  daer  nyet  eenen  Ave  Maria  voer; 
tuncque  ipsa  testis  quesivit  an  reus  dubitaret  de  salute  parentum  testis;  reus 
▼ero  respondendo  quesivit  testj,  que  esset  sua  fides;  et  postquam  ipsa  testig 
incipisset  dicere  Credo  in  Deum  in  Hngua  theutonica,  et  antequam  perfecisset» 
dixit  reus :  •  Non  habes  aliam  fldem  ?  »  Et  dum  testis  quereret  dicendo  • 
«  Domine,  est  illa  mala  fldes?  In  hac  flde  decesserunt  mej  parentes,  et  ego 
similiter  volo  etiam  in  eadem  decedere  »,  respondit  reus  hec  verba  vel 
similia :  Wel  blyffter  in  ende  sterfter  in;  dicit  tamen,  quod  in  dicta  conferendia 
nollas  alius  fuit  presens  quam  ipsa  testis  et  reus;  causam  scientiae  reddens 
per  ea,  qne  superius  deponendo  dixit. 

Super  decimo  septimo  ut  supra. 

Ulterius  interrogata  ipsa  testis  ex  offlcio  per  nos  decanum  et  inquisitorem 
prefatum,  anne  ultra  premissa  aliquid  sciret,  ex  quo  suspicarj  posset  reum 
suspectum  de  heresi,  respondit  eadem  testis,  quod  in  nondinis  Bergensibus, 
in  BsTonis  festo  penuitime  elapso,  sepius  vidit  in  domo  rej,  quod  plures  fuerint 
eztnuiej  cangregatj  mercatores,  quodque  ibidem  reus  tenebat  scblas  et  habue- 


H  ANNO  1525 

runt  divnrsos  libros;  causani  scientiaereddens,  quia  id  vidit,  i 
quales  librj  lueruni.  Addeni  eti^Di  ipsa  testia,  quod  dictui  reus  ■Bmel  dtiil 
■ibj  tcstj  in  domo  dicte  domicelle  Elizabeth  Tabbort,  iti  qua  Ipia  tcstis  mon- 
tur  duobua  annis  et  ultra  effluiiB,  quod  eara  scilicet  teKtem  diligeret  ut  vene- 

PoEtremo  pretermisKis  al[js  articulis.  super  quibus  testis  iioii  producitnr, 
Bupergeneralibusdicit,  quod  est  miDimeconiugata,  bonoi*um  nomiDiset  fune) 
ad  alia  negative  respondet,  salvo  quod  est  etatis  sufflcieutis  ad  depooenilum. 

Qtfuitetc. 

VIJ.  Oertrudis  van  Qruemingeu,  begbina  bcghinaglj  opidi  Bergensis  supn 
Zomam,  testia  citata.  producta,  recepta,  juravit  utj  (estis  imraediate  precedeni; 
deinde  examinata  dixit  prout  sequitur  : 

Gt  in  primis  reductu  etc.,  interrogata  eupor  noticia  partium  ac  interrogato- 
rjjs  ei  adverso  dalis  an  ne  $it  indutita  etc.,  respondet,  quod  rcum  a  STannii 
eitra  novit  ac  adhuc  noscit  ut  suum  curatum  ;  ad  alia  negative  rcspondet. 

Deinde  de  materiapTOduccDdi,  et  pHmo  super  quiolo  articulo  iDcipiente 
Item  Am; /a>na  DDtacflctc.,  respondet  reum  ab  eo  tempore,  quo  frater  Jaeoboi 
augustinianui  Antwerpie  tuit  captus,  fuisse  famatum  de  secta  Lutberaoaln 
opido  Hergensi  pretacto  quodque  sihj  tcstj  hoc  aliquatido  Antwerpie  et  ali- 
quaado  iii  Uollandia  fuit  improperatum,  ac  ipsa  testis  hortata  cst  atiquando, 
utj  dicit,  reum,  ut  se  caveret  de  talj  fama,  utj  predeposuit  contra  eum  laboran- 
tem,  causam  scientiae  reddens  ex  liijs,  que  predeponendo  dlxit. 

Super  Ttndecimo  articulo  incipiente  Item  dirit  alibj  etc.,  respnndet  se  mul- 
tocieDS  presentem  fuisse  ac  etiam  audivissc  ab  ipso  rco  in  seriuonibus  suis, 
ubj  diiit  hec  vel  similia  verba  :  Vertinyfelite  mtnschen,  dalghy  soe  oertwjffell 
ttft,  dal  ghy  uicen  vrye»  loilie  overgeeft  ende  lyt  mennehen  geltortaem.  Fan 
toaer  itt  eomment  leh  en  vinde  nergen*  getcrenen  siaen,  dat  mm  men^ehm 
gehortam  wesen  lal,  vsant  loy  tyn  vry  hinderen  ende  beeldehmt  Qodt,  endt 
ghy  gheeft  uioen  cryen  xoille  ocfr  ;  de  alijs  vero  ejusdcm  articulj  coalendf 
dicit  BC  non  recordare,  causam  prcdepositorum  suorum  reddens  ei  iisdem  tuls 
predepoaitis. 

Super  duodecimo  articulo  incipicQie  Item  dan  moet  ghy  reguleti  houden  etc., 
respondet  hujusmodiarticulum  fore  verum.salvoquod  non  rccordatur;  memo- 
riam  habot  illorum  verborum  videlicet :  Ghy  sult  met  utoen  regule  voer  rfwy- 
ttnt  dttvelenvareni  nec  aliurum  similium,  videlicet  nocrduymit  duoelen  tullm 
xy  varem ;  quia.  utj  ipsa  tcstia  dicit.  sepe  avertit  suas  aures,  quando  reus  aliiius 
illis  simiiia  diceret;  causam  scientiac  reddeus.quia  ipsa  testis  multociens  pre- 
■ens  fuit.  ubj  per  eam  prcdeposita  fuerunt  per  rcum  prcdicata. 

Super  decimo  tercio  articulo  iDcipiente  Ilem  quad  ipie  reiii  etc.,  ac  super 
clausuJa  incipiente  Etprimo  circa  fidem  etc..  respondet  hujusmodi  articulum 
fore  verum  ;  salvo  quod  non  benc  rccordatur  verborum  sequentium,  sciljoet : 
Ende  ghy  en  syt  nyet  verdich  dut  ghyi  hoort,  mer  hel  tullen  u  noch  de  andir 
liggen.  Sed  diclt  se  ab  eodem  bene  audivisse,  quod  surgerent  adbuc  maiores 
et  doctoreseo,  qui  pretacta  per  testem  predcposita  predicarent.  Dicit  etiun 
ipsa  testls,  causara  scientiae  predepositorum  reddens,  quod  predepoaita  conti- 
gerunt  io  sermonibus  factis  pcr  reum,  ubj  ipsa  teslis  etiam  fuit  preaens,  et 
U1&  sudivit;  delnde  dioit  ipsa  testiB  verum  esse,  quod  In  bjeme  ultime  traiis- 


i 


ANNO  1525  55 

acta,  alias  de  tempore  nqn  recolens,  semel  accessit  ipsum  reum,  querendo  ab 
eodem  quare  tantum  predicaret  de  fide,  et  quare  non  predicaret  prout  in 
principalj  ecclesia  dicti  opidi  Bergensis  et  apud  Minores  ibidem  predicatur, 
ac  qnare  jam  plus  predicaret  quam  solitus  fuit  predicare,  respondit  tunc 
idem  reus,  quod  jam  baberet  alios  libros  et  illos  jam  melius  quam  prius  visi- 
tavit  et  inquisivit  et  quod  prius  erravit. 

Dicit  insuper  ipsa  testis  se  audivisse  in  sermone  rej,  qualiter  idem  dixit  hec 
verba  :  Die  priesters  op  den  stoel  seggen  u  wel :  Ee^t  dat  ghy  eenen  vattendach 
eens  brect,  soe  doedy  een  dootsonde;  brect  ghy  dyen  twee  toerft  soe  doedy  twee 
dootsonden;  item  dryvoerf,  dry  dootsonden;  endesoe  dichvyUe  alsmen  brect,  soe 
vele  dootsonden.  Ich  hehbe  tselve  ooch  toel  voortyts  geprect,  dxoelch  my  leet 
es  ende  ich  wederroept;  ich  en  hadde  myn  boechen  nyet  voel  doorsocht :  sy 
hMen  sevenjaer  gesloten  gestaen ;  ich  hebse  nu  badt  doersocht;  ende  aU  men 
u  aUoe  prect,  soe  neempt  uwen  stoel  ende  gaet  strychen,  ofblyfft  sitten  ende  en 
sUUer  egheen  gade  op;  die  Heere  es  ontfermerctich,  ghy  sult  Hem  bidden;  ten 
Uet  aen  gheen  vasten. 

Super  decimo  octavo  incipiente  Item  dat  men  die  heUighen  eic,  respondet 
te  bene  audivisse  in  sermone  rej,  quod  reus  dixit  populo  bec  verba  :  Die 
heylighen  en  hebben  egheen  macht  voer  ons  te  bidden;  wy  en  behoeven  egheen 
toersprahe.  VertwifeU  voUh,  God  wiU  aUeen  gebeden  syn.  En  seU  ich  u  nemmer- 
meer  afconnen  ghebringen  dic  hoyhens  oft  die  ralUnghe  van  den  seven  psalmen 
oft  die  ghebehens  van  den  heyUgen  t  Coopt  van  die  nieuwe  Evangely  boecxhens, 
ende  Uest  daer  inne,  zoe  moegt  ghy  dat  Ecangely  verstaen.  Nec  aliter  deponere 
scit  de  hujusmodi  articuli  contentis,  causam  scientiae  reddens  per  ea,  que 
predeposuit. 

Super  generalibus  respondet,  quod  est  etatis,  conditionis  et  fortune  suffl- 
cientium;  ad  alia  negative  respondet. 

£t  fuit,  etc. 

VIIJ.  Soeta,  relicta  quondam  Wilhelmj  Begge,  prope  et  extra  oppidi 
Bergensis  supra  Zomam  commorans,  testis  citata,  producta,  recopta,  juravit 
ut  precedens  et  expost  eodem  die  examinata,  deposuit  prout  sequitur  : 

Et  in  primis  reducto  etc,  super  noticia  partium  etc.  et  interrogator^s  ex 
adverso  datisa/i  ne  sU  inducta  etc,  interrogata  testis  respondet,  quod  reum 
multis  annis  novit  ab  eo  scilicet  tempore,  quo  fuit  custos  ecclesie  principalis 
dicti  opidi  Bergensis,  producentem  vero  non  noscit;  ad  alia  negative  respon- 
det  particulariter  et  divisim  respondens. 

Super  materia  producendi,  et  primo  super  vicesimo  primo  articulo  iuci- 
piente  Prout  similiter  dampnavit  peregrinationes  etc.,  examinata  testis  res- 
pondet,  se  bene  audivisse,  quod  reus  in  sermonibus  suis  dampnavit  peregri- 
nationes,  dicens  quod  multa  mala  contingunt  in  peregrinationibus,  quodque 
potius  deberent  dicj  duveUvaerden,  addens  idem  reus  quod,  si  ymago  cruciflxi 
in  villagio  de  Sprundel  tribus  leucis  ab  opido  pretacto  distante,  ad  quam  multe 
peregrinationes  tlunt,  esset  secata  et  divisa,  ipse  reus  ad  eandem  ymaginem 
se  bene  calefaceret;  causam  scientiae  reddcns,  quia  ipsatestis  pretacte  predi- 
catioDj  interfuit. 

Pretermissis  al^s  articulis,  super  quibus  testis  non  producitur,  et  interrogata 
super  generalibus  et  ro^ata,  dicit,  ut  supra,  quod  est  bonorum  nominis  et 


fame;    ad    alia   Dcgativc   respoQdct,  salvo  quod  cst  sufflcientis   ctatii  ti 
d.eponcridmn. 
Et  luit,  eto. 

IX.  Franciscus  Linss,  pictor  et  ciTis  opidj  de  Bergia  supra  Zomam,  tesfis 
citatus,  prcductuE,  receptus,  juravit  utj  testis  precedens.  Deinde  examinatui 
eodem  die,  deposuit  proutsequitur. 

In  primiE  rcducto  etc.,  interrogatus  super  noticia  partium  ac  juxta  inlerra. 
gatoriaex  adverso  flerj  requisita  utrum  ne  lil  inductus  etc,  respondel  ipie 
testis,  quod  reum  novit  dec£m  annis  etultra,  cammuni  uottciB;  ad  alia 
facta  interrogatoria  negativa  respondet. 

Super  materia  produceodi  et  primo  super  quinto  articulo  incipiente  Itm 
guod  kfc  fama  vnlavit  etc,  examinatus  testis  respondet,  se  audivisse  dictaiii 
reura  fuiBse  diffamatum,  quod  toret  Luterua  per  unura  annum  et  ultra,  et  hM 
in  dicto  opido  Bcrgensi.  Nec  aliter  de  contontis  hujusmodj  articulj  aul  inter- 
rogatorijs  circa  eundemtactis  deponerc  scit,  ut  dicit,  addens  se  nunquani 
audivisse  rcj  sermones  ct  quod  iioc  citra  dictum  tempusaudivitpropterfamun 
pretactam  contra  reum  laborantem,  causam  scientiae  reddens  ex  hijs.  que  pre- 
dcposuit;  pretermissisque  ceteris  articulis,super  quibus  testis  non  producilur, 
interrogatuE  super  generalibus  dicit  ut  supra;  ad  alia  ncgativc  rcspondcl, 
salvo  quod  est  etatis  et  conditionis  EuOlcientium  ad  deponendum. 

X.  DominuB  Nicolaus  de  Wouda,  presbyter,  capollanus  ecclesie  colle^giale 
de  Bergis  supra  Zomam,  testis  citatus,  productus,  receptUB  ut  precedeDS,  i 
apposita  manu,  etc,  juravitcic;  deinde  examinatus,  deposuit  prout  sequitur: 

In  primis  reducto  etc,  super  noticia  partium  ac  interrogatoriJG  es  adverso 
datis  an  »0  sit  induetus  etc,  tnterrogatus  tcslis  respundct,  quod  lioroinuin 
Nicoiaum  ultra  viginti  quinque  annos  retro  preteritos  novit,  ad  alia  genera- 
liter  et  negative  rospondet. 

Super  materia  producendi  et  primo  supcr  quinto  articulo  incipiente  Ilm 
quod  fama  volavit  etc,  examinatus  testis  respondet,  reum  esse  et  ultra 
dlmidium  annum  fuisEe  diffamatum  de  heresi  Lutherj  in  opido  BcrgeDEi 
lupra  Zomam,  quodque  ipse  testis  hanc  famam  inter  vulgares  ejusdem  opidj 
ftudivit.  scilicet  quod  vergatus  fuit  idem  reus  cum  suspectis  de  dicta  beresj. 
Nec  aliter  de  contentia  tiujusmodi  articulj  aut  intcrrogatoriiscirca  eundem 
e  postero  datis  et  sibi  factis  deponere  scit,  utj  dicit. 

Postremo,  omissis  alljs,  super  quibus  ipae  testis  non  producitur,  iDtelTO- 
gatus  ad  alia  ncgativc  respondet,  salvo  quod  est  etatis,  status  et  fame 
Eufllcientium  ad  deponendum. 

XJ.  Dominua  Martinua  Oomen,  presbyter,  subcuratus  ccclesie  parrochtalis 
et  coltegiate  beate  Oertrudis  in  Bergis  supra  Zomam,  testia  citatui,  pro- 
ductUB,  receptuB,  juravit  ulj  teatia  immedvate  precedcns. 
Deinde  eodera  die  cxaminatus,  deposuit  prout  sequitur  : 
In  prlmis  reducto  etCi  super  noticia  partlum  etc.  ac  interrogatoriji  ti 
adverso  datis  an  ae  tU  inductus  etc ,  interrogatua  testts  respondet,  quod  domi- 
num  Nicolaum  reum  a  duobus  aunis  retro  preteritis  vel  eocirca  novit ;  ad  aU> 
Interrogatoria  negative  respoudet,  salvo  quod  aliquj  articulj  coutra  reum  e 


ANNO  1525  57 

bitj  sunt  significatj  domino  inquisitorj  per  inagistrum  Michaelem,  in  interro- 
gatorgs  factls,  utj  ipse  testis  dicit. 

Super  quinto  articulo  incipiente  Item  quod  fama  volavit  etc.,  examinatus 
testis  respondet,  quod  ultra  unum  annum  audiverit  esse  contra  reum  rumo- 
rem,  quod  idem  reus  esset  secte  Lutherj,  et  hoc  in  opido  Bergensi  pretacto  et 
hoc  ultra  unum  annum,  ubj  etlam  audivit  similem  rumorem  de  reo  ab  aliqui- 
bus  Antwerpiensibus.  Nec  aliud  de  contentis  articulj  hujusmodi  aut  super 
interrogator^s  deponere  scit,  ut  dicit. 

Super  vicesimo  quarto  articulo  incipiente  Item  quod  licet  sacerdotibus  etc., 
examinatus  respondit,  verum  fuisse  et  esse,quod  dimidio  anno  et  ultraeffluxo, 
alias  de  tempore  non  recolens,  ipse  testis  presens  fuit  in  prandio  in  domo 
officialis  foranej  territor^  Bergensis,  in  dicto  opido  sita,  ubj  ipse  reus  dixit, 
quod,  si  quis  concubinarius  sacerdos  cognoscat  concubinam  suam  affectu  con- 
jugalj,  quod  non  peccat  mortaliter ;  et  fuerunt  ibidem  presentes  dominus  offl- 
cialis,  prefatus  testis  et  reus,  ac  prout  sibj  testj  videtur  adhuc  al\j,  de  quibus 
Don  habet  memoriam;  dicit  tamen  idem  testis,  quod  videtur  sibj  testj,  quod 
dictus  reus  magis  protulit  dicta  verba  ad  complacendum  suo  hospiti,  qui 
coneubinarius  fuit,  utj  ipse  tcstis  dicit,  quam  quod  vellet  rej  veritatem 
asserore;  causam  scientiae  reddens  ex  suis  predepositis.  Omissisaljjs  articulis 
interrogatus  fuit  ipse  testis  super  int«rrogator\js  generalibus,  quibu^  testis 
respondet  ut  supra,  aliis  ejusdem  negative  respondens. 

XfJ.  Theodricus  de  Leydeckere,  civis  et  incola  opidi  Bergensis  supra 
Zomam,  testiscitatus,  productus,  receptus,  juravit  tactis  sacrosanctis  ut  pre- 
cedens,  ac  examinatus,  deposuit  prout  sequitur  :  ' 

Et  in  primis  reducto  etc.,  super  noticia  partium  ac  interrogatorys  ex  adverso 
datis  an  ne  sit  etc,  intcrrogatus  testis  respondet,  quod  reum  inquisitum  ab 
eo  tempore,  quo  fuit  curatus  beghinagy  in  opido  Bergensi,  novit  communj 
noticia;  ad  alia  negative  respondet. 

Super  materia  producendi  et  primo  super  decimo  articulo  incipiente  Verum^ 
premissis  non  obstantibus,  etc,  cxaminatus  testis  respondet  se  de  contentis 
hujusmodi  articulj  deponere  nescire. 

Super  vicesimo  quarto  articulo  incipiente  Item  quod  ipsereus  etc.,  exami- 
natus  testis  respondet,  se  audivisse  et  interfuisse  ubj  reus  dixit,  capiendo  se 
ipsum.  utj  subjunxit,  per  nasum,  quod  ecclesiasticj  dumtaxa^  deberent  habere 
expeiisas,  et  quod  superesset  darent  pauperibus,  nec  aliter  deponere  scit, 
causam  scientiae  reddens  per  ea  que  predeposuit. 

Super  vicesirao  octavo  articulo  incipiento  In  cujus  corroborationem  etc., 
examinatus  tcstis  respondetse  nichil  decontentis  hujusmodi  articulj  deponere 
scire. 

Super  generalibus  interrogator^s  interrogatus,  testis  dicit,  quod  est  vir 
coniugatus  ac  aliis  ut  supra;  ad  alia  negative  respondet,  salvo  quod  est  etatis 
et  condicionis  sufficientium  ad  deponendum. 

» 

XIIJ.  Dorothea  Peters,  uxor  Jacobj  Judocj,  in  quantum  idem  jam  vivat, 
quod  jam  ignorat,  utj  dicit,  in  opido  de  Bergis  supra  Zomam  commorans, 
testis  citata,  producta,  recepta,  utj  immediate  precedens,  ac  examinata, 
deposuit  prout  sequitur;  petiit  tamen  supportarj  a  juramento* 


M  ANNO  I5S5 

Et  in  primii  roducto  etc,  super  noticla  partium  oc  interrogBtorUB  ez  adveno 
datis  an  ne  lit  etc,  interrogata  testis  respoQdet,  quod  dominum  Nicolaum 
reuro  a  xxx  Bniiis  vel  circa  noticia  communi  novit;  &d  alla  iDterrogatoria 
Degative  respaiidet. 

Super  materiaproducendi  et  primo  «uper  decimo  tercio  artieulo  incipiente 
Item  qund  ipie  reus  etc,,  ac  ciausula  incipiente  Et  primo  drea  fidem  etc.,  eia- 
mlnala  testis  rcspondet,  quod  nicliil  certj  de  contentis  bujusmodi  articulj 
efset  auia  deponere,  et  sic  dimisaa  tuit  eadem  teitis  abeque  eo  quod  ulteriui 
examinaretur  aut  intorrogaretur. 

XIIIJ.  Johaniia  Adriaenx,  minlme  conjugata,  oriunda  ex  opido  Bergenil 
supraZomam  et  ibidem  commorans  ixxvj  annorura  vel  eirciter,  testis  citata, 
producta,  recepta,  jurata,  prout  Theodricus  de  Leydeckero  preccdens,  ac 
eiaminata  eodem  die  deposuit  prout  sequitur  : 

Et  in  primis  reducto  ete.,  interrogala  super  noticia  partium  ac  interrogi- 
toriJB  ex  aitTcrso  datis  an  ne  tit  etc,  interrogata  testis  respondet,  quod  reum 
novit  a  IV  vel  ivj  annis  retro  preteritis ;  citra,  ad  alia  Bibi  tacta  interrogatoria 
negativereEpondet, 

Super  materia  producendi  et  primo  super  seito  articulo  incipiente  Uem  guod 
ipte  r«w  etc,  eiaminata  testis  respondet,  quod  reus  inqulsitus  conversalio- 
nero  babet  cum  hominibus  de  Lutherj  secta  suspeetls;  cBusam  scientiau  red- 
dens,  quia  uxor  Henricj  Hoeck,  pistoris,  iu  opido  pretacto  commorantis,  apud 
quem  recipitur  in  nundinis  Eergensibus  quidam  Pbilippus  Franckart,  merca- 
tor  Autwerplensis  vendeus  cerea  de  Norenberch  cum  suo  tamiliarj.  qui 
mercator  et  ejuB  servitor  sunt  etiam  de  seota  Lulherj,  utj  testiB  subjuniil, 
Buspecti,  diiit  sibj  testj,  quod  reus  apud  euudem  mercatorem  in  domo  dictj 
HenricJ  coDversatur.  quodque  idero  Henricus  commotus  fuit  semel  et  litigavii 
in  suam  uxorem  ct  eam  verberare  voiuil,  ex  eo  quia  eadem  uxor  delendera 
Totuit  et  eicusare  quamdam  candelam  fuisse  acceuBnm  in  domo  vicinj  ante 
jmaginem  beate  Marie  Virginia. 

Deinde  supcr  decimo  nono  articulo  incipiente  ttem  onisteeckt  etc,  exaiai' 
nata  testis  retpondct.  quod  secunda  dio  dominica  antc  festum  Puriflcatioiils 
ultime  cfnuxuni,  prout  melius  recolit,  ipsa  testis  fuit  in  scrmone  tacco  pcr 
reum  in  beghinagio  pretactj  opidj,  in  quo  idem  reuB  diiit  hec  verba  :  God  mI 
u  talich  maken  tonder  u  toedoen;  quibus  per  testem  auditis  ita  ipsa  coromota 
fuit.  utj  dicit,  quod  non  attendit  ad  alia  tunc  per  cundem  reum  dicta,  subiun- 
gens  eadem  testis,  quomvis  bcne  velJet  «luod  ipsa  non  Ita  sepe  audivisset  ser- 
roones  rej,  quia  ipse  reus.  utj  ipsa  testis  etiam  subiunxit,  prima  die  hujui 
mensis  MaU  adhuc  diiit  in  sermone,  per  eum  in  dicto  beghinagio  facto,  cuj 
ipsa  testis  interfuit  et  quem  audivit,  utj  dicit,  ■■  quod  patibulum  erat  factum 
pro  malefactoribuii  et  infernus  erat  tactus  pro  intldelibuset  nonpro  ndelibus-. 
In  quo  etiam  sermone  reus  quinquagenties  et  ter  nominavit  fldem,  quia  ipss 
lestis  ex  proposito  ad  id  atteadit  et  numerarit,  eihortans  audientcs  ad  fldem 
interiorem,  ex  quibus  videbatur  teEtj.  quod  actus  exterioreB  reprobavit;  addeDS 
ipaa  tBstia.  quod  videlur  sibj  teitj,  quod  rcus  aliter  predicat  quam  al^  domioj 
tn  al^s  ecclesiis.  Ulterius  diclt  ipsa  testis.  <]uod  idem  reus  diiit  in  sermone  ipta 
die  eancte  Crucis  uitime  per  eum  tacto,  quod  Dominus  uoster  nos  iustiflcavit 
absque  meritis  ct  operibus  nostris.  Nec  aliter  dc  contentis  hujusmodi  articulj 


J 


ANNO  1525  50 

dicit  se  deponere  scire,  causam  scientiae  reddens  ex  hfjs,  que  superius  depo- 
nendo  dixit. 

Omissis  al\j8  articulis,  super  quibus  ipsa  testis  non  producitur,  interrogata 
snper  generalibus  interrogatoriis,  respondet  ut  supra. 

XV.  Johanna  Willems  de  Breda,  minime  conjugata,  xlv  annorum,  oriunda 
de  Breda,  moram  faciens  in  opido  de  Bergis  supra  Zomam,  testis  citata,  pro- 
ducta,  recepta,  juravit,  utj  testis  prout  testisimmediateprecedens.Etuiterius 
examinata  eodem  die  respondit  prout  sequitur. 

Et  in  primis  reducto  etc,  interrogata  super  noticia  partium  ac  interroga- 
tor^s  ex  adverso  datis  an  ne  sit  etc.,  respondet  ipsa  testis,  quod  reum  noscit 
ac  ab  octodecem  annis  retropreteritis  novit;  ad  aliasibj  f acta  interrogatoria 
generaliter  et  negative  respondet. 

Deinde  supQr  materia  producendi  et  primo  super  undecimo  articulo  inci- 
piente  liem  dixit  dlifQ  etc.,  respondet  se  tantum  veritatis  de  hujusmodj  arti- 
culj  contentis  deponere  scire  an  verum  esse,  quod  reus,  citra  festum  Nativitatis 
ultlme  effluxum,  predicavit,  quod  non  crat  necesse  obedire  preceptis  superio- 
rum  nec  quisque  esset  obligatus  eis  esse  obediens,  addens  idem  reus  hec 
verba  articulata  :  Want  toy  syn  vry  kinderen  ende  beeldehens  OodU;  causam 
scientiae  reddens,  quia  ipsa  testis  premissa  audivit. 

Super  duodecimo  articulo  incipiente  Item  dan  mnet  ghy  etc.,  examinata 
testis  respondet,  se  tantum  veritatis  de  hujusmodi  articulj  contentis  deponere 
scire  ac  verum  esse,  quod  reus  in  quodam  suo  sermone,  in  beghinagio  dictj 
opidj  Bergensis  facto,  .dixit  hec  verba  :  Item  dan  moetghy  reguUn  houden, 
endemoet  tstrydachs  ende  des  woensdacht  vasten  ende  des  maendachs  vleesch 
derven :  ghy  suU  int  ordel  Ooeds  weten^  hoe  dat  ghy  met  uwen  regel  varen  suU; 
nec  aliter  super  hujusmodj  articulj  contentis  deponere  scit;  causam  scientiae 
predepositorum  reddens,  quia  ipsa  testis  illa  audivit. 

Super  decimo  tercio  articulo  incipiente  Item  quod  ipse  reus  etc.,  et  signan- 
ter  super  clausula  incii^lente  Et  primo  circa  fidem  etc.,  examinata  testis  res- ' 
pondet,  se  tantum  veritatis  de  hujusmodj  articulj  contentis  deponere  scire  ac 
verum  esse,  quod  reus  in  quodam  sermone  per  eum  facto  dixit  hec  verba  : 
Och,  heyUch  gelove,  hoe  Uinghe  hebt  ghy  geslapen  I  Uwen  Credo  in  Deum,  es  dat  u 
geU)vef  Met  es  eenen  quach^  het  es  een  hystoriael  gelove!  Ich  pluchenoch  boonen 
by  den  cante:  het  suUen  u  noch  grooter  seggen;  addens  adhuc  hec  vel  similia 
verba  idem  reus^  ut  ipsa  testis  dixit  :  Ich  ben  van  den  cleynen  hondehens  die 
bassen  :  ich  hoope,  dat  wy  noch  met  eenen  monde  het  wordt  Gods  seggen 
suUen,  Causam  scientiae  reddens,  dicit  eadem  testis,  quod  prcmissa  verba 
audivit  et  prolationj  earundem  interfuit. 

Super  decimp  quarto  articulo  incipiente  Item  wildj  u  ouders  syelen  etc, 
examinata  testis  dicit,se  tantum  de  hujusmodj  articulj  contentis  deponere  scire 
ac  verum  esse,  quod  reus  in  quodam  suo  sermone  dixit  hec  vel  similia  verba : 
Hebt  goetgeU)ve/  Al  haddy  alle  die  sonden  van  der  wereU  gedaen,  hebdy  goet 
gelove,  sy  luUen  vergheven  syn;  mer  tvoyfeU  ghy  een  haerpijl,  zy  en  sullen  u 
nyet  vergeven  syn,  maerghy  suU  verduempt  syn;  non  addendo  in  illo  sermone 
aliquid,  utj  ipsa  testis  dicit,  de  confessione,  penitencia  seu  satisfactione-  Dicit 
tamen  eadem  testis,  quod  expost  et  in  quodam  alio  sermone  reus  premissa 
iteravit  et  addidit  de  confessione ;  causam  scientiae  suorum  predepositorum 
reddens,  quia  premissis  interfuit  et  ea  audivit. 


Super  decimo  scptimo  articulo  incipiente  PreUrea  Ucel  etc,  es&minata, 
testis  rcBpondct.  quod  bctie  rccordatur.  quod  in  festo  Conceptionis  beate 
Marie  Virginis  ultime  elBpGO  reus  in  buo  Bermonc  tu:iu  ctiam  in  dicto 
beghinagio  (acto  diiit,  quod  non  loluit  laccrB  de  beata  Virgine  fdolaini 
nec  plura  ipsa  teslis  memorie  sue  commendavit,  ut  dicit;  causam  scienCiae 
reddens,  quia  dicte  predicationi  intertuit. 

Super  decimo  octavo  arliculo  incipiente  lUm  dat  men  die  heyligt»  etc, 
examinata  teEtis  respondet,  quod  ipse  reua  iu  quodam  suo  sermone  dixit  hee 
vel  similia  verba  :  Qhy  aclu  Qod  aii  een  cooprnanfteken,  aU  ghjf  di«  hegUge» 
begheerl  voer  eenen  Chrittoffel :  die  heyligen  en  hebbeii  egheen  macht  votr  emt 
te  bidden.  Kn  tal  ich  u  Hemmermeer  af  connen  gcbringen  die  hoykent  ofi  die 
raUinge  van  den  aeoen  piaimen  oft  die  gebeehen»  van  den  heyligen  t  nec  aliler 
de  contentis  hujuamodj  articulj  deponeresciti  tvausam  scicntibe  reddens,  quii 
ipsa  testia  premissa  ac  sermaneiu,  in  quo  bujusmodj  predicata  ac  dicta  ruerunt, 
audivil;  addens  otiam  ipsa  tcstis,  quod  plurics  luit  in  sermonibus  rej,  quod 
aureB  suos  et  auditum  avertit  ct  circa  alia  cogitavit,  cx  propoaito  ne  verbfttq 
audirct,  precipue  dum  aJiquid  inciperet  dicere.  quod  concerneret  fidem. 

Super  vicesimo  articulo  incipiente  Itetn  ghy  en  tult  etc..  eiaminatft  testit 
respondct,  'juod  in  sermoiLO  quodam  per  reum  facto  uudivit  eundem  dicen- 
tem :  Qhy  en  derft  cgheen  cruycen  maechen  :  houdt  u  alleene  aen  tgheloo^oel 
causam  scicQtiBe  reddens  ci  predictis. 

Super  IX  primo  articulo  incipiente  Prout  timiliter  dampnavit  etc.,  eumi- 
nata  testis  respondet,  ic  bene  audivisse.  quod  reus  in  sermonibus  suis  damp' 
navit  peregrinationes,  dicens  hec  vel  sunilia  verba  :  Bet  en  tyn  egheen  bte- 
Paerden  oft  heylichvaerden  :  het  tyn  ducetsvaerdienl  iiec  aliter  de  contentit 
bujusmodj  articulj  deponere  scit;  causam  scientiae  reddens  ut  supra,  vide- 
licet  quia  per  eum  predeposita  sudivit  et  illis  interfult. 

Supcr  viceaimo  quarto  articulo  incipiente  Item  quod  ipte  rettt  etc.,  exuni- 
uata  tcstis  respondct,  se  tantum  de  bujusmodi  articulo  deponere  acire  *e 
verum  csse,  quod  reus  aliquociens  in  sermonibus  suis  dixit  bec  tgI  aimilia 
verba,  dat  prelaten.  bitcoppen  ende  andere  groote  hanten  tciildich  tyn  arm 
te  teeten  van  gneden  ende  egheenen  ryckdomme  te  tueehen  oft  te  begherai,  «Mb 
dat  Godi  goeden  toar«rt,  dat  iy  daer  af  niet  meer  iculdieh  en  trarnt  le  nemeit 
dan  kunne  aooldorft:  dander  horde  de/t  artaea  loe;  addensipse  reus  aliquando: 
Sel  lyn  na  gulden  tlaven  eiide  hulien  biscoppen :  hi-tr  toertijtt  hebbenl  getoeett 
hulien  Uaven  ende  gulden  bisichoppen;  causam  scientiae  reddens,  quia  ipta 
testis  premissB  audivLt  et  dictis  Eermonibus  interfuit. 

Omissii  alijB  articulis,  super  quibus  ipsa  testls  non  producitur,  interrogata 
fuit  super  interrogatorljs  generalibus  et  respondcns,  dixit  prout  supra,  ac 
bonorum  nominis  et  (ame;  iid  alia  oegative  respondct.  Et  tuit  etc. 

Die  Mercurij.  decima  dicti  mensis  Ma;,  iterum  comparuit  penea  me  nota- 
rium,  Johanna  Willems,  testis  immediate  prccedena,  petens  verba  ia  depo- 
sltione  suB  et  per  eam,  ut  testis,  ad  vlcesimum  quartum  articulum  hesterna  dle 
■ddita,  hcc  vldelicet :  Set  ayn  nu  gulden  ttatieii  ende  hulten  biieoppen  :  Mer 
voerti^ti  hebbent  getoeeit  hulten  staven  endt  gulden  biicoppen,  delerj  et  pro  non 
deposltls  haberj.  quia  citra  depositionem  hujusmodj  factam  ortum  est  testj 
dubium,  an  hujuaroodi  vcrba  a  rco  vel  atlo  predicante  eadem  testis  audi- 


ANNO  1525  61 

▼eiit,  tt^  dicit;  quodqne  propterea,  n^'  subjanxit,  pro  nulla  re  vellet  persis- 
tere  in  hujusmodi  verbis  medio  suo  juramento  prestito,  permanens  tamen 
et  persistens  in  residuo  sue  depositionis,  hcsterna  die  facte,  ac  addens  ceteris 
Terbis  per  eam  in  dicta  depositione  ad  xx  quartum  articulum  depositis  et 
expressis  hec  vel  similia  verba  :  Wisten  die  arme  lieden^  wat  rechi  dat  zy  toi 
onsen  goeden  hebben,  try  en  souden  die  van  onser  doren  nyet  quyt  worden  ; 
que  verba  populo  dicta  fuerunt  per  reum  prefatum,  utj  dicit,  in  quodam  suo 
sermone  dimidio  anno  vel  eo  circa  elapso  per  reum  facto,  causam  scientiae 
reddens,  quia  hujusmodj  verba  per  u)sum  reum  prolata  dicta  testis  audivit, 
n^  etiam  dicit 

Delnde  comparuit  Soeta,  relicta  quondam  'Wilhelmj  Begge,  pet^t  sue 
depositionj  pro  exoneratione  conscientie  sue  addj,  qualiter  ipsa  audiverit, 
quod  reus  dixit  in  quodam  suo  sermone  hec  verba :  Men  en  soude  heyUgen 
uren  oft  aenbidden  oft  egheen  licht  bemen  dan  voer  theylich  saerament :  ghy 
suU  aUeene  Qod  aenbidden. 

Tenor  vero  relationis  Wilhelmj  do  Cavertson,  notary  et  commissary,  quoad 
cxamen  certe  testis  vice  et  ex  commissione  nova  examinate  necnon  quoad 
peticiones  aliarum  duarum  testium  coram  eo  utj  notario  factas,  actis  hujus 
cause  inseritur  nostro  ex  mandato,  eidem  ad  instanciam  magistrj  Johannis 
Macquet,  promotoris  seu  procuratoris  flsci,  eoque  nomine  agentis  in  opido 
Lovaniensi,  Leodiensis  dyocesis,  facto  anno  prctacto,  die  tamen  decima  tercia 
mensis  Novembris,  ac  sequitur  et  est  talis  : 

Venerabilj  et  egregio  viro  domino  et  magistro  Nicolao  Coppyn  de  Montibus, 
sacre  theologie  professorj,  decano  ecclesie  collegiate  divj  Petrj  Lovaniensis, 
Leodiensis  dyocesis,  inquisitorj  heretice  pravitatis  in  dominys  inferioribus 
Catholice  Majestatj  subditis,  unacum  nonnullis  vestris  in  ea  parte  collegis, 
a  sancta  sede  apostolica  cum  clausula  :  Et  vestrum  quemlibet  insolidum 
etc.  deputato,  Wilhelmus  de  Cavertson,  publicus  sacris  apostolica  et  imperialj 
auctoritatibus  notarius,  reverens  et  obediens  in  mandatis. 

Noveritis,  quod,  anno  a  Nativitate  Dominj  xv«  xx  quinto,  die  octava  mensis 
Maj,  ad  instanciam  providj  virj  magistrj  Johannis  Macquet,  promotoris 
seu  procuratoris  fiscj  sanctissimj  dominj  nostrj  pape,  eoque  nomine  agentis, 
citatam  auctoritate  vestra  ymmo  verius  apostolica  domicellam  Margaretam 
van  Dyest,  relictam  quondam  Symonis  Everdey,  tamquam  testem  ad  juran- 
dum  de  perhibendo  testimonium  veritatis  super  interrogandis  in  causa 
inquisitionis  ejusdem  promotoris  seu  procuratoris  flscj  coram  vobis  pendente 
contra  dominum  Nicolaum  Christi,  quam,  utj  profertur,  citatam,  dictus  pro- 
motor  iliico  coram  me  tamquam  vestro  in  ea  parte  commissario  produxit, 
que  recepta,  tactis  per  ea  sacrosanctis  Dej  in  ymagine  crucifixj,  juravit 
solempniter  se  dicturam  veritatem  super  interrogandis.  Consequenter 
commissionem  vestram  michi  hodie  factam  reducto  sibj  testj  per  me  ad 
memoriam  hujusmodj  juramento  eaque  de  penis  periurjj  debite  avisata 
fuit,  etiam  per  me  notarium  et  commissarium  vestrum  interrogata,  primo 
super  noticia  partium  in  pretacta  causa  litigantium,  quamdiu  eas  noverit  etc., 
necnon  super  interrogator^s  per  prefatum  reum  coram  vobis  hestema  die  in 
presentia  mej,  notary  et  commissar^,  datis  et  exhibitis,  et  testibus  contraeum 


«  ANNO  15S5 

producentibui  in  hac  causa  fierj  reguisitis,  an  ne  lit  etc.,  eiaminata  tedis 
reBpondet  utj  in  depositione  ejusdeni.  Acta  fuerunt  premlGsa  in  domo  dicte 
testia,  sita  in  pretacto  opido  Bergensi  supra  Zomam.  LeodieosU   dyocesU. 

Insuper  noveritis,  quod  anno  et  mense  prescriptis,  die  tamen  decima,  cotH' 
paruerunt  in  eodem  opido  Bucccssive  coram  me  Wilhclmo  de  Caverlsoa,  mj 
notario  pretaCo,  Juhanna  Willcmi,  in  ordinc  decima  quiiita,  et  Soeta,  relicia 
quondam  Wilhelmj  Begge.  in  ordiiie  septima,  fostcs,  hesteraa  die  per  vot, 
dominum  decanum  et  inguisitorem  in  presentia  mej,  notarlj  Kupra  nominit), 
Budite  et  ezaminate  in  causa  prementionata.  Et  dicta  Johanna  Willems  petiii 
verbft  in  depoaitione  sua  ctc.  Prefata  vero  Soeta  petiil  etc.  Acta,  ut  supra. 

Et  hujuamodi  omnia  et  singula,  per  et  coram  me,  notario  praelato. 
respective  supranominata  (acta,  refero  et  notifico  vobis,  veneraliili  et  egregio 
viro  dccano  et  inquisitorj  prefato  domiuo.  SLc  subscriptus  Wilhelmu 
Cavertaon,  quoad  prcmissa  □otarius, 

Premissis  siquidem  testibus  sic,  ut  premittitur,  citatjs,  productjs,  receptjt. 
juratjs,  Bc  mediantibus  eorum  pretati  juramenti  auditis  et  exsjninatis  fn  opido 
Bergensi  tupra  Zomam,  ac  illico  domino  Nicolao  Christi,  reo  inquieito,  ix 
QObis  inquisitore  pretato  in  ptesentia  notaru  subsignatj  constituto  et  petentj 
coDceEsa  copia  articuloram  procuratoris  dscj  sueque  responsionis  ad  illos  (acl£ 
in  hoc  causa.  Necuon  termino  proponendi  peremptorie  in  eadem  causa  al 
UDum  mensem  tunc  proiimum,  dicto  reo  statuto  per  nos  tandem  eodem  oi 
quo  Gupra  die  tamen  decima  tercia  mensis  Novembris,  hora  quarta  posl  meri- 
diem  vel  eocirca,  comparuit  coram  nobis  Lovanij,  in  domo  nostre  soHte  reti- 
deutie,  in  presentia  notarij  prelatj  infra  scripti,  magistcr  Johannes  Macquei, 
promotor  seu  procurator  flscj  coque  nomine  agens  in  hac  cailsa  habena  el 
auia  in  manibus  habens  quandam  papirj  cedulam  peticionem  in  se,  utj  asseruil, 
continentem,  petcns  pcr  nos  dicj,  ilecernj  et  declararj  aliasque  et  aJia  derj 
juxta  tenorcm  ejusdem. 

Et  ulterius  eodem  promotore  seu  proeuratore^instante  et  ex  EupcrabundsDtj 
patente,  decrevimus  citationem  contra  dominum  Kicolaum  ChriBtj,  reum  ia 
hac  causa,  por  quemcumquc  notarium  viva  voce  facieudam,  scu  exigendam  ad 
comparcndum  coram  nobis  die  crastina,  hora  vcspcrorum,  in  pretacta  doma 
nostre  sulite  residentie,  ad  videndum  et  audiendum  sibi  per  nos  denuo  et  e 
luper  abundantj  statim  antc  proponendum  peremptorie  in  hac  cauia,  li  t 
in  quantum  peremptorie  proponere  volucrit, 

Teitor  tero  tvpratacte  cedule  papiree  petidonit  «e^itur  et  ett  Uilia : 

Anno  et  mcnse  suprascriptis,  die  decima  quarta  hora  viij  ante  meridieBi, 
citatos  tuit  per  mo  notarium  subicriptum  ad  iustauciam  magtstrj  Johannii 
Uacquet,  promotoris  seu  procuratorie  &scj,  eoque  nomine  agente  in  hac  ca 
dominai  Nicolaus  ChristJ,  ejusdem  cause  reus,  ad  comparendum  post  meri- 
diem  bujus  diej,  hora  vesperorum,  coram  dumino  et  magistro  Nicolaa  de 
Uontibus,  decano  sanclj  Petrj  Lovaniensis  et  inquisitore  etc.,  in  domoiue 
Bolite  residentie,  ad  videndum  et  audiendum  sibj  statim  ante  proponeadum 
pereraptorie,  si  et  in  quanturo  proponere  voluerit. 

Bxactum  io  hospitio  venerabilii  virj  Lovanij  aito  ac  datum  ut  supra. 

Rjjksarchief  te   Brussel,    Rennoi»   d«    Vienne.  Inveiitaire, 
deel  XV,  liasse  XLVII, 


M 


ANNO  1525  63 


437. 


1525,  November  13,  Utrecht.  Uittreksel  uit  de  beslaiten  des 
Raads  aangaande  Willem  Dircsz.,  den  roeyen  cuper.  —  H\j  wordt 
gevangengezet,  in  afwachting  dat  de  kettermeosters  hem  zullen 
onderzoeken. 

Des  Manendages  na  Translatio  Mertini. 

Die  Raet  contra  Willem  Dircss.,  roeyen  cuper  genoemt,  alse  dat  hy  mit 
LQjters  werken  ofte  leringen  omgaen  ende  hem  behelpen  soude,  dat  bewyse- 
lick  waer  by  den  kettermeysters,  die  welcke  begeert  hadden,  dat  men  hem 
seker  wesen  soude :  Willem  voirss.  antwoerde,  dat  hy  nyet  geseyt  noch 
gesproken  had,  hy  en  wout  mitte  heylich  Evangelie  ende  sunte  Pauwels 
bewysen,  ende  dat  men  hem  contrarie  nyet  bewjjsen  soude.  Hy  is  gesloten  op 
joncker  Peters  camer,  dair  hem  die  kettermeyster  examineeren  sellen ;  is  hy 
onsculdich,  dat  hy  genyeten  sel,  ende  is  hy  sculdich,  dat  hy  gestraft  worde 
alsrecht  is. 

Rijksarchief  te  Utrecht,  Raedsdaghaeht  fol.  28. 

438. 

1525^  November  18,  *s  Gravenhage  en  Amsterdam. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de 
reis  yan  eenen  bode  naar  Amsterdam,  nopens  het  yerbranden  van 
kettersche  boeken,  bij  Doen  Pietersz.  gedrukt. 

Jorys  Ottenzoen,  gezwoeren  boede  vandcn  voirss.  Hove,  die  deur  bevel  ende 
ordonnancie  van  den  selven  Hove  gereyst  is  geweest  mit  zekere  besloten  brie- 
ren  anden  schout  van  Amsterdam,  roerende  dat  hy  zekere  boucxkens  van 
Sinte  Pouwels  epistelen  geprent  by  Doen  Pictersz.  verbranden  soude ;  voer 
welke  ryse  den  selven  boede  by  desen  Hove  toegetazeert  zyn  vyff  daghen  tot 
zes  stuvers  sdaechs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  blyckende  byde 
ordonnancie  in  date  den  xviu«°  Novembris  anno  xxv  hier  overgelevert ; 
waeromme  hier  xxx  sc. 

Riyksarchief  te  's  Gravenhage,  6«  Rekening  van  den  otUvanger 
der  exploUen. 


439. 

1525,  November  18,  Antwerpen.  Veroordeeling  tot  tien 
jaren  verbanning  uitgesproken  door  den  magistraat  tegen  Lieven 
Zomere,  pasteibakker,  en  zijne  vrouw  Lisbeth,  die  in  't  huis  van 


H  ANNO  1525 

Sebastiaan  NoQtsenns  met  (heer  Gielis),  den  Yoonnaligen  pastoor 
van  Melsen,  en  andere  Latheranen  gesproken  en  deze  begnnstigd 
hebben. 

OkMOfTtffetrt  6y  h€€ren  (lase  van  Lyert^  riddere^  jcAoiM,  bur^ermeef- 
terem^  ecepenen  ende  raide  tander  stadt  ran  Antwerpen,  opien  xtd]**  docA 
cofi  Xorembri  anno  xy«  ende  3LXy. 

LieTen  Zomere,  pasteybackere,  ende  Lysbeth,  zrn  wrf,  oTennidts  dien  dat 
ij«  tegens  tghebot  vanden  Heere  ende  vander  stadt,  gheconTerceeit  hebben, 
ten  huTse  Tan  Meesteren  Sebastiane  Noutsenus.  metten  prochiaen  Tan  Melssen 
ende  anderen,  besmet  zrnde  Tander  Lutheriaenscer  ketterien,  ende  dien  faTo- 
riseeren,  daeraf  de  Heer  ende  de  Stadt  wel  gheinformeert  zjn,  selen  porren 
binnen  sonnenschTne  Tuyter  stadt  ende  Tr^heTt,  ende  binnen  den  derden 
daghe  TUTten  mercgreefscape  Tan  Antwerpen,  ende  bujten  den  selren  blyren 
vooiien  den  trt  Tan  thiene  jaren,  eick  op  zyn  hant. 

Stadsarchief  Tan  Antirerpen.  Correctieboeck^  1513-68,  fol.  27 
Terso;  afgedrukt  b\j  G^nard,  Antwerpe^  Arehiecenblad, 
deel  vn.  bli.  1-I3-1-I4.  —  Zou  deze  Lieren  Zomerey  mis-' 
schion  defelfdo  z\jn  als  de  bakker  LieTen  de  Zomerey  die 
op  SS  Juni  loS^  :e  Gent  met  z^ne  Luthersche  boeken  ten- 
toongesteld  werd  en  door  den  Keizer  begenadigd  verd, 
maar  die  aldaar  op  9  Juni  1385  nogmaals  op  een  schaTot 
moest  herroepen  en  tot  eene  ballingschap  Tan  50  jaren  uit 
*t  graafSchap  Vlaanderen  werd  TenreieB  ?  (Zie  Corpm  XV, 
n"  -©,  To,  76.  a"5  en  30P.) 


440. 

1525.  Notember  iS.  Aniu^rpen.  Veroordeeling  bij  rmUk 
(ct  lerenslange  xerbanning  aiigesproken  door  den  magislraat 
tsgen  meester  SebastijAn  Nontsenas  en  zijnen  knecht  Jodocos 
LuBberti«  geboonig  ran  Gent^  omdat  zij  heer  Gielis,  den  Toorma- 
lipeB  pistoor  xan  Melsen.  ea  andene  Lathersche  apostateo  gdiois- 
en  geheime  ketxersche  bijeenkomsten  gehonden  hebben. 


GhmxTf^^f/wt  hj  iMnm    Ci^  rm   I^frv.  ^iSd^re^  jrAoMitf, 
arm.  4Mvacf^  e»Se  ■^S3«V  rsnJ^  ssjJ:  rc»  AmjKHfpL^.  cpUn  jrrcii»  dmek 


X<essfr  S^jtftii^c  N.^u5k:.us  ^i.:e  Jii.v^us  Lazzbersi  Taa  Ghemlt.  irn 
ii^SfMTf.  overnii:»  di^z  ii:  ly.  :c:  r«-iV  i.:rcr^-^-  n-i^i.  *i*cv>ejwa  geveest 
^iefri^  v«  l<crvi  xvrarrw-vvrdxn.  cnzi^  lc-  :e  T«:Li.:^o«enieiie  tckt  den 
HeiKV  »ie  ^-r  $^3^:«  txi  di:  4t,  cv^^.^rie  ot-  r^frcden  ende  berelen 


ANN6  1525  6S 

onlancx  geleden  ghepubliceert,  ghehuyst  ende  gelogeert  hebben  heeren 
Gielise,  prochiaen  anderwylen  van  Melsene,  ende  andere  apostaten,  ende 
oeck  van  dat  zy  vergaderinge  ende  scolen  ghehouden  hebbcn  aengaende  der 
leeringen  ende  Luyteriaenscer  ketterien,  ende  nyet  ghecompareert  en 
hebben,  selen  porren  binncn  sonnenschyne,  vuyter  stadt  ende  vryheyt,  ende 
binnen  den  derden  daghe  vuyten  marcgreefscape  van  Antwerpen,  ende  nem- 
mermeer  wederomme  binnen  denseiven  comen,  elck  op  zynen  hals. 

Stadsarchief  te  Antwerpen,  Corredieboechf  1513-68,  fol.  28 
verso ;  afgedrukt  b^j  Q^nard,  Anttoerptch  Archievenbladf 
deel  VII,  blz.  144. 


441. 

i525,  November  2i,  *s  Gravenhage  en  Amsterdatn. 
Diureksel  ait  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis 
Yan  een  zijner  leden  en  eenen  secretaris  naar  Amsterdaniy  om  een 
onderzoek  in  te  stellen  aangaande  de  misbruiken  der  geestelijke 
jarisdictie  en  der  kloosters*  —  In  het  klooster  der  Witte  Nonnen 
werd  hun  dit  niet  toegestaan. 

Meester  Abel  van  Coulster,  raedt,  ende  Qeryt  van  Loo,  secretarys  vanden 
voirss.  Hove,  die  deur  bevel  ende  ordonnancie  vanden  selven  Hove  gereyst 
s^n  geweest  binnen  der  stede  van  Amsterdam  ende  informatie  gedaen  optie 
abuysen  ende  ongeregtheid  vander  geestelicker  juricdictie,  ende  oick  vanden 
conventen,  mannen  ende  vrouwen  :  ende  naer  dat  zy  eensdeels  informatie 
genomen  hadden,  zyn  gegaen  int  convent  vande  Witte  Nonnen,  aldaer  zyiui- 
den  den  pater  verthoent  hebben  hoerluyder  commissie,  die  voer  antwoerde 
gaff,  dat  miijn  Heere  van  Vuyttrecht  hem  gesonden  hadde  een  zekere  inhi- 
bitie,  verbiedende  byden  selven,  dat  h|j  geen  waerlfjcke  personen  toelaten 
en  soude  omme  aldaer  visitacie  te  doen  oft  informatie  te  nemen,  opte  pyne 
van  banne  ende  twee  duysent  ducaten,  van  welke  inhibitie  die  commissarys 
gebrocht  heeft  copie,  ende  voirst  van  als  rappoert  gedaen;  voer  welcke  reyse 
ende  vacatien  tvoirs.  Hoff  den  selven  meester  Abel  van  Goulster  ende 
Qeryt  van  Loo,  ende  elcken  van  hem,  toegetaxeert  heeft  den  tjjt  van  negen 
daghen,  te  weten  die  voirss.  meester  Abel  tot  tweendertich  stuvers  ende 
Qeryt  van  Loo  tot  tweentwintich  stuvers  sdaechs,  belopende  te  samen  ter 
somme  toe  van  vier  ende  twintich  ponden  zes  scellingen  van  xl  grooten 
tpondt,  die  hem  b^  desen  ontfanger  betaelt  zljn,  biyckende  big  die  ordon- 
nancie  hier  overgelevert  in  date  den  xxi«^  Novembris  anno  xxv,  begrigpende 
quitancie;  waeromme  hier  xxiiii  (S  vist. 

Hljksarchief  te  's  Qravenhage,  6^«  Rehening  loan  den  ontvanger 
der  exploiten. 


M  ANNO  1S25 


442. 


1525,  November  (?),  Arnhem.  Tweede  uitvoeriger  antwoord 
yao  hertog  Karel  van  Gelderland  op  Clemens  VII  's  breve  over  bet 
geding  hangende  tusschen  hem  en  den  proost  van  Deventer.  — 
Nooit  heeft  hij  of  een  zijner  ambtenaars  er  aan  gedacht  dien  gees- 
telijke  te  beleedigen,  maar  hij  heeft  een  rechtmatig  geding  inge* 
spannen  om  zijne  goederen  terug  te  krijgen,  welke  de  proost 
onrechtvaardig  heeft  bezet.  Verder  vertelt  de  Hertog  hoe  hij  die 
goederen  verloren  heeft.  Had  de  Paus  dit  alles  geweten,  hij  had 
zijne  laatste  breve  niet  geschreven.  De  Hertog  verdedigt  zich 
tegen  de  aantijging  als  zou  hij  de  Lutheranen  ondersteunen  :  hij 
wil  de  ketterij  niet  met  geweld  van  wapenen  onderdrukken,  maar 
door  wijze,  bezadigde  wetten.  Hij  eindigt  met  het  verzoek,  dat 
de  Pans  die  verdenking  van  ketterij  zou  laten  varen,  en  zoodoende 
hem  niet  beletten  aan  zijn  recht  te  komen. 

SequUurdara  et  longa  suppUcatorid  responsh  domini  duds  mei graHoiinimi 
suiper  breve  et  scripta  apostolica  ad  gratiam  suam  emissa. 

Po8t  beatissimorum  pedum  oscula  devotissime  exhibita  humillime  recom- 
mandamus  nos  Sanctitati  Vestrae. 

Beatissime  pater.  Breve  Sanctitatis  Vestrae  scriptum  pro  venerabili  Tiro 
Johanne  Inghewynckell,  praeposito  Daventriensi,  et  datum  Romae  xiiU  Sep- 
tembris  cum  ea  qua  potuimus  reverentia  accepimus  xxix  Octobris.inteliegimus- 
que  agnoscentes  in  eo  Sanctitatis  Vestrae  voluntatem,  qua  cupit  boni  Pastorif 
vero  ac  justo  fungi  officio,  quod  nos  quoque  cum  ea  qua  possumus  devotione 
et  humilitate  imploramus  et  obsecramus,  ut  huic  nostro  responso  et  his  lit- 
teris  legendis  et  audiendis  adhibeat,  non  minus  quam  eorum  informationi- 
bus  et  persuasionibus,  qui  breve  istius  impetrarunt.  Nos  enim  neque  dicto 
domino  praeposito  nobis  alioqui  charissimo  (ct  cuius  operam  in  negodis 
nostris  fidelissimam  quandoque  experti  sumus)  neque  cuique  homini  precipue 
ecdesiasticis  et  religiosis  personis  iniuriam  quamcunque  inferre  unquam 
cogitamus.  Actionem  vero  justam  nos  suscepisse  non  dubitamus  ad  quaedam 
bona  patrimony  et  dominii  nostri  recuperanda,  quae  ipse  ac  predecessores 
sui  praepositi  Daventrienses  multos  ante  annos  nullo  iuris  recti  titulo  occu- 
parunt;  plurima  enim  ducatuum  et  dominiorum  nostrorum  bona  distracta, 
alienata  et  iniquissime,  proh  dolor!  fuerunt  occupata.  Cum  avus  noster  duz 
Arnoldus  decimum  quartum  aetatis  annum  vix  agens  dominari  inciperet,  et 
consiliariorum  suorum  vel  negligentia  vel  perfidia  multa  non  satis  diligenter 
curaret,  moxque  genitor  noster  dux  Adolphus  captus  et  vita  defunctus  est, 
ipseque  ego  puer  iam  quinquennis  cum  sorore  septenni  statim  captus  et  here- 
ditate  mea  paterna  spoliatus  sum,  ac  sic  viginti  omnino  annos  in  exilio  &m\jl 
et  in  captivitate  cum  transigerem,  dominia  ac  bona  ditionis  nostrae  omnia 


ANNO  15^  «7 

ibaotafaemnt  potestati  inimicorum  nostrorum,  qui  ea  distrahere,  divendere, 
ienare  et  occupare  iniquissimis  modis  non  suntveriti;  atque  ita  testimonia 
tterarum  seu  codicillorum  plurima  interim  vel  perierunt  vel  in  manibus  hos- 
om  aut  occupantium  retenta  fuerunt,  ut  difflcillimum  sit,  invenire  a  quibus 
urima  dominiorum  nostrorum  bona  occupentur :  incipinms  tamen  nunc 
dies  plora  ac  plura  invenire.  Ad  hoc  enim  omnem  animum  nostrum  con- 
irtimus,  instigante  non  dubie  optimo  ac  justissimo  Deo,  ne  iniqui  iUi  occu- 
itores  animas  suas  in  perpetuam  damnationem  amplius  precipitent.  Cum 
itor  haec,  de  quibus  nobis  cum  praeposito  Daventriensi  controversia  est, 
liusmodi  esse  clarlssime  invenimus,  ut  justissimo  haereditatis  titulo  ad 
iiimoniam  ac  dominium  nostrum  legittime  sint  spectantia,  ergo  jure, 
^bos,  consuetudine  et  privilegiis  nobis  et  ditioni  nostrae  conccssis  et 
nauetis  agimus  et  utlmur  ad  ea  recuperanda,  nullam  vim  intentantes, 
'eacriptionem  sane  possessionis,  quam  presumere  videtur,  nullam  ducimus, 
pote  quae  plurimis  bellorum  et  infinitis  pene  tumultibus  et  turbationibus 
terrapta  semper  fuerit,  et  occupator  talis  ac  tali  tempore  nullo  licet  longis- 
no  annorum  circuitu  prescribere  poterit  et  malefldei  possessor  nullo  tem- 
»re  praescribit,  neque  possessio  vetari  recte  poterit,  sed  ecclesiastica  occu* 
itio,  qaoque  dici  non  possunt  ea  bona,  que  nunquam  ecclesia  possesait,  sed 
diximajB  occupavit.  Tot  tantae  nobis  factae  sunt  iniuriae,  beatissime  pater, 
patrimonio  ac  dominio  nostro  distrahendo,  alienando  et  occupando,  ut 
iqae  scribi  neque  dici  facile  possit.  Id  scilicet,  quod  felicis  recordationis 
3oni  decimo  predecessori  Sanctitatis  Vestrae  quam  potuimus  clare  et  ad 
enum  per  oratores  nostros  maxima  cum  querela  declarare  iam  dudum  feci- 
us.  Quae  si  Sanctitas  Vestra  audivisset  ac  intellezisset,  non  dubitamus  ad 
lia  nobis  brevia  scripturam  etmissuram  non  fuisse;  vehementissimo  nam- 
le  dolore  nos  afflcit,  quod  in  brevi  Sanctitatis  Vestrae  legimus  haec  verba  : 
Sapiunt  enim  praemissa  illam  pestiferam  et  damnatam  heresin  Lutheranam 
c.  *•  Sed  tamen  haud  falso  suspicamur  ez  quorum  relatu  et  informatiqne 
lia  scripserit  Sanctitas  Vestra.  Praepositus  enim  Daventriensis  nuncium 
ratum  Drossati  nostri  litteras  illi  tradentem,  primo  statim  verbo  intertogavit 
[uod  minime  de  eo  sperassem),  num  et  nos  quoque  Lutherani  essemus:  Quod 
>8  verbum  revocantes  in  animum  mazima  cum  querela  ad  huius  sacro  sanctae 
idis  vestrae  apostolicae  auctoritatem  deferimus  et  deponimus  Ghristum 
eum  testem  invocantes  injuriam  mazimam  verbo  illo  et  imprudenti  et  impio 
>bis  factam.  Certe  si  Lutheranum  videatur  esse  patrimonium  distractum 
coUigere,  alienatum  et  occupatum  recuperare  secundum  leges,  jura,  privi- 
gia  et  consuetudines  patriae,  quanto  magis  Lutheranum  erit,  si  praelati 
•deaiae  Christianae  aliorum  patrimonia  contrajura,  leges,  consuetudines  et 
ivilegia  patriae  occupare  et  retinere  non  verentur.  Subvenimus  saepe  pro 
itrimonio  nostro  vel  recuperando  vel  defendendo  vi  atque  armis  mazima 
ricula,  in  quibus,  si  nos  succumbere  et  mori  contigisset,  nihil  minus  nobis 
lam  Christi  martiribus  felicitatis  in  regno  coelorum  pro  ea  morte  debitum 
datam  foisse  conscientia  secura  et  Christianissimo  tirmiter  animo  credi- 
iB  et  quomodo  Lutheranum  erit,  id  est  haereticam  perdere  poteris  animam 
n  vi  neque  armis,  (quod  facile  in  hys  possemus  ezemplo  multorum  princi- 
m  Chrittianissimorum),  sed  modeste  legibus,  iure,  privilegUs  et  consuetu- 
ne  patrie  idem  agere.  Humillime  igitur  et  cum  ea  qua  possumus  devotione 


«8  ANNO  1S9S 

obEecramus,  ut  Sanctitas  Tcsln  nog  nostrosque  officl&Ics  libersre  dignctitf 
cnspiliune  haerosJB  tam  impiae,  (fuam  totii  vii-ibUE  pereequimur  et  eitirpm 
conamur,  quod  Ei-ilicet  toti  tere  Oermaniae  notiscimum  eEt,  et  Deo  omnip> 
tentl  teste  et  adiutorc  ad  hoc  utimur  eamque  reiteratis  viribus  veriEsinE 
■ignificamus  Sanctitati  Vestrae,  quam  eliam  aimiliter  devotissime  oli 
mus,  ut  Don  sinat  iropedimcmum  nolits  aliquod  aut  gravamcn  ex  siaistra  el 
iniqua  adversarii  persuasione  in  paUimonio  nostro  iustis  modis  recupenma 
fleri,  nos  enim  coram  judioe  competenii  secandum  lcges,  iura  et  privile^s  tt 
consuetudinem  patriae  agimus,  iniuriam  nulli  intercntet,  id  quod,  cum 
ei  hoc  nostro  responso  ct  hvs  litteris  clarissime  intelligerc  potcrlt  Sanctiti^ 
Vestra,  non  dubitamuE  eandem  taciles  ao  benlgoaf  aures  adlubiturain  nos 
istis  justissimis  ac  humillimis  proeibus. 

Rccommendamus  devotissime  et  in  caeteris  omnibus  oITeriinus,  nt  v 
Cbristianum  el  obedientisEimum  filium  decet,  noa  nostraque  omnia  Sbnctltill 
Vestrae,  quam  Christus  Dominus  in  omni  felicitate  salvam  et  incolumein  it 
Ecclesiao  snae  sanctae,  quam  maxime  longevam,  conservet. 

Bt  opido  nostro  Arnhem  etc.  xtv. 

Archiel  van  Arnhcm,  in  het  Lib.  XII  geregistreerdi  ilg»- 
drukt  bij  O.  Van  Hasselt,  Stukken  tnMr  de  FadtrhmdiAi 
BUtorU,  doel  II.  bli.  76-79. 


443. 

iS25,  December  1,  Leuven.  Notarieele  acte  verklarende  dst 
Hendrik  Hamerot,  die  den  ofliciaal  van  Luik  moest  Tervangen  iD 
de  zaak  van  den  ketterschen  priester  Nicolaas  Christi  van  Bai^eo' 
op-Zoom,  den  vorigen  dag  te  Leuven  gekomen  was;  doch  dt 
inqaisiteurs  hadden  uiet  geieteld.  —  De  tekst  der  daging  m 
Hamerot  is  er  aan  toegeroegd. 

Anno  quo  supra,  .iie  Veneris,  prima  meosis  Decembris,  hora  xj  in  meridin 
in  mej  ootarij  publicj  et  teitium  subscriptorum  ad  hoc  vocatorum  et  rogtrt(>> 
rum  presentia  pcrsonaliter  constitutus  Henricua  Hamerot.  tamquam  promotor 
eeu  procurator  offlcJJ  curie  Leodiensis,  eoquo  nomine  agens  in  hoc  negotiai 
coram  domino  ofBcialj  Lcodiensj.  tn  Dj^cst  residente,  contra  reum 
presentis  eipooens,  se  vocatum  et  citatum  Juxta  tenorem  memorislis.  qud 
propterea  ad  manus  mcas  exhibujt  et  inlra  copiatum  eit,  quodque  propt«m 
comparuit  die  pennUima  mensis  Novembrjs  veniens  ad  hoc  opidum  LovanienM 
etibidem  expectavit  prolationem  senteocie  juita  tcnorcm  dictj  memorialis,  it 
quia  audivit,  utj  subiunsit.  dominos  judices  nondum  esse  deliberatos.  cubstitait 
meque  et  alios  proeuratores  cuHe  divinj  conGistoriE  Lovaniensis  licat  absenlM 
tamqusm  presentes  et  quemlibet  insohdum  transterens  et  translundens  elo-i 
donec  etc.  Super  quibui  etc. 

Actum  in  camers  scriptoria  domus  Johaunis  Kolen,  notar^  universitati» 
Lovanieosls,    teodiensis    dyocesis.   preBentihus   ibidem    magistro  Johaniw 


ANNO  15S5  m 

Hauboyt  et  magistro  Cornelio  Nicolaj,  clericj  Tornacensis  et  Traiectensii 
djoceais,  testibut  etc. 

Tenor  vero  pretaetj  memorialis  sequitttr  et  ett  talis  ': 

Officiales  Leodienses,  citetit  peremptorie  in  et  ad  ecclesiam  coUegiatam  et 
parochialem  sanctj  Petrj,  opidj  Lovaniensis,  Leodiensis  dyocesis,  coram  nobis 
•d  feriam  quartam  proximam,  hora  vesperorum,  post  festum  sancte  Catherine 
virginia  et  martiris  proxime  preteritum,  Henricum  de  Hamerot  surrogatum, 
ia  locum  Walterj  de  Eersel,  pfocuratoris  oiRcii  agentis  contra  dominum  Nico 
laam  Christj,  presbyterum  reum,  ad  audiendum  jus  dicj  seu  nostram  in  eadem 
eausm  ferrj  et  promulgarj  sentenciam  diffinitivam  ulterius  etc.  Sic  subscripsi 
Blomaert,  etc. 

R^ksarchief  te  Bnissel,   Renvais   de    Vienne,   Inventaire» 
deel  XV,  liasse  n'  XLVIL 


444. 

iS25^  December  2,  Leuven.  Notarieele  acte  de  veroordeeling 
bevattende  yan  Nicolaas  Christi,  priester  in  het  begunhof  te 
Bergen-op-Zoom.  —  Voor  den  inquisiteur  Nicolaas  Goppin  en  den 
oflSciaal  van  Luik  in  Brabant  Gerard  de  Erpecom,  verschenen 
dien  dag  de  beschuldigde  en  de  procureur,  vragende  de  zaak 
tot  een  einde  te  brengen,  hetgeen  wordt  toegestaan.  Daarop 
▼olgt  het  Yonnis,  waarbij  Nicoiaas  Christi  veroordeeld  wordt  tot 
lierroeping  te  Leuven  en  te  Bergen-op-Zoom  en  tot  het  offeren 
Tan  twee  kaar^en  ter  eere  Gods  en  der  heiligen  in  de  kerk  der 
H.  Gertru^lis  te  Bergen-op-Zoom.  Tot  het  volgende  feest  van  den 
H.  Johannes  Baptista  (24  Juni  of  24  September)  wordt  hem  ver- 
boden  nog  te  prediken  en  biecht  te  hooren.  Zoo  hij  daarna  opnieuw 
wil  prediken,  moet  hij  het  getuigenis  kunnen  overleggen  van  tien 
priesters,  verklarende  dat  hij  intusschen  van  goed  gedrag  wasC^). 
Bovendien  wordt  hij  veroordeeld  tot  de  kosten  van  het  geding. 

Deinde,  die  Sabbatj,  secunda  dictj  mensis  Decembris,  hora  decima  ante 
meridiem  seu  eocirca,  coram  nobis  Nicolao  Coppyn  de  Montibus,  inquisitore 
prcfato,  necnon  yenerabilj  viro  domino  et  magistro  Qerardo  de  Erpecom, 
officialj  Leodiensj,  in  Brabantia  residente,  in  presentia  providj  virj  magistrj 
Wilhehnj  de  Cavertson,  notarij  supra  et  infra  signatj,  comparuemnt  magister 
Johannes  Macquet,  promotor  seu  procurator  fiscj,  eoque  nomine  agens  in 
hac  causa»  et  dominus  Nicolaus  Christj,  reus  inquisitus  in  eadem  causa,  quj 


(1)  Dit  gebeurde  reeds  op  15  Juni  151^6, 


70  ANNO  1525 

miirttter  Johannes  tam  tuo  quam  Henricj  de  Hamerot,  procuratoris  fltetlis, 
cuiut  tubttitucionem  betterna  die  factam  respexj,  in  actit  noTibus,  necnoi 
dominut  Nicolaut  prefatut  petiverunt  hinc  inde,  et  cum  instaneia  debiti 
requitiverunt,  not  inquititorem  et  dictum  dominum  offlcialem  quatena 
in  bao  oausa  concludentem  sentenciam  nostram  difflnitivam  in  eademdtn^ 
ferre  et  pronunciare  vellemus  et  dignaremur.  Quare  nos  decannt  eft 
iuquititor  prefatus  necnon  offlcialis,  non  del&to  per  eundem  dominini 
offlcialem  appellationj  pro  parte  promotoris  curie  sue,  utj  dixit,  interpoiite, 
oondusimus  in  eadem  causa,  necnon  sentenciam  nostram  difflnitlTam.  ii 
presentia  vonorabilium  virorum  dominorum  et  magistromm  PetrJ  ZeQe^ 
logum,  ot  Dyonisij  Wisschaven,  canonicj  ecclesie  coUegiate  sanefj  PeM 
Lovaniensit,  cAnonum  decretorum  doctorum,  necnoa  dominj  Petrj  m 
de  Male,  canonioj  dicte  ecclesie  sancti  Petrj  Lovaniensis  et  sancte  sedii 
apostolice  protonotarij.  magistrorum  Adrianj  de  Cluetingen  et  JohanBii 
lloels  licentiatorum  ad  subscripta  vocatorum,  ac  ad  interessendnm  astcr^- 
torum,  tulimus  ot  promulgamus  nostram  difflnitivam  sentenoiam  proQt 
ot  quomadmodum  in  quadam  papirj  cedula  per  nos  inquisitorem  pr^stnn 
iecta  seu  promulgata,  cuius  tenor  inf erius  descriptus  est,  continetar  et  babetor, 
qua  lata  ot  utj  profertur  promulgata,  iilico  et  incontinentj  prefotaa  domiaBi 
Nicolaus  hujusmodj  sentencia  parendo  et  tenorem  ejosdem  aeqoendg, 
revooaado,  reoognovit  ibidem  primo  errorem  suom,  quod  temerarie,  impn- 
denter  ac  non  satis  pio  in  sermonibus  locutus  est  de  tide»  de  operibns  bosii 
•t  cuitu  sanotorum.  Et  ultorius  abjuravit  omnem  heresim  Latheranam  et 
qaamcumque  aliam.  de  qua  infamatus  est,  quodque  Martinas  Latherus  itt 
legittime  oondompnatus  por  sanctam  sedem  apostolicam.  Deinde.  appodta 
maau  sua  dextra  pectorj,  sacerdotalj  jurejurando  promisit  obeerrare,  sentire 
de  lldej  artioulis.  sacramentis  ecclesiey  potestate  pontificis  id  omne»  qwi 
saacta  R\>mana  ecvlosia  dooet.  predioat,  disponit  et  obeerrat ;  quod,  li  oontn- 
rium  feoerit,  scTeritatj  oaaonum  so  subiecit.  agaoscens  cnm  corngendom  ae 
paaieadum  pena  hen^tiois  relapsit  debita.  Super  qaibas  prominis  omnibui  et 
aia^pftlis  prelSitis,  magister  Johannes  Maoquet  nominibas  qoibas  sapra  et  doni- 
aas  Nio\>Uus  Christj  petiverunt  ipsls  rxspectiTe  coaficj  et  tradj  docaaieota 
AcCa  fuerunt  boc  in  Ivw  oapollar]  inferiorj  ecclesie  coUegiate  divj  Pedj 
L»vaaieasis«  pr>M<^ntibus  ibidom.  un^^um  prefatiB  dominis  doctoribas,  protbo- 
aotarii»  et  tio^nciatis  Tocatis  ot  ass^ursptis,  honorabUibos  Tirls  dominii  et 
vta^istris  Johaan^  F^brj  et  Johanae  Rudulphj  de  Muackeadamniia»  pnAf' 
KrU  et  cap^^Uaais.  ao  HoxLrl^v  do  Oluouiv^^n,  Tioario  dicte  ^^t^^jt  eoUegiatB 
divj  Pwj.  ti»:iba$  ad  pr^Maissa  eciam  Twatis  ec  rogasta. 


MTv  omM#  jM*«nar«  Mdt  ntarm  -€c  «e  fcateiy  aMntfs,  jMritar  sl  tfl 


^enfcm  praTttJk:;^  «.^rsuAte  lai^^rtor^  F!x:idrlo  ac  alxcram  doauMrvB  Ceafj 

«KbtecCorutt.  Moaoa  v^d5oiiIi$  L^vtioauK^^  i::  Dt«ss  rv$t*iecs.  jodScea  eoa&de- 

n.f  »*  ■^'^•>i  :•:.  Nxvljyo.  ,*'i'  i>erv:io4  pr*v-.:jL»  cc  ^rwif  ci^  Lmaienaa  delatos  et 

iuK^ctfcsrj»  f-ort**  ox  ofioio  e-:  ro^^jsai^r  :io^i$  cud.itf.  T^ica^es 

$rai  *x:ir7dirf    *c    rrvc..ni*  jT^rT- ic;^.   ;^'i;li::c3i  ia  a 

NtiTfT.tafc  wcea  ^ctr^w.  uLforaLSTV3t.u  »p«er  cttaibas  «t  su^pdm»  de  qaibm 


ANNO  1525  71 

apud  no8  delatus  et  diffamatus  fueras.  Informationeque  habita  ac  actlt  attentis 
per  utrumque  fiscum  productis  et  ezhibitis,  dicimus,  pronunciamus  et  deda* 
ramus  te  de  predicta  secta  Lutherana  ac  erroribus  hereticam  pravitatem  con- 
cernentibus  fuisse  et  esse  diffamatum,  et  ideo  merito  de  predictis  erroribus  te 
corrigere  deberemus.  Quia  tamen  sponte  obtulistj  velle  emendare  eosque 
omnes,  si  qoi  sint,  revocare,  ac  omnem  heresim  Lutheranam  et  quamcumque 
aliam  abiurare;  attendentes  quod  ecclesia  Romana  neminj  claudit  gremium 
sponte  redeuntj,  de  providorum  virorum  nobis  assistentium  consilio  ac  matora 
super  conctiB  actiB  habita  deiiberatione,  te  ad  predictam  revocationenL  et 
abiurationem  faciendam  recipimus,  Christi  nomine  invocato  pro  tribunalj 
•edentes  ac  solum  Deum  et  justiciam  pre  oculis  habentes,  te  ad  predictam 
revocationem  et  abiurationem  faciendam  in  hoc  loco  et  in  Bergis  coram  decano 
et  assumendis  per  eum  viris  utriusque  status  ecclesiasticis  et  secularibus  con« 
dempnamus  et  insuper  te  ab  omnj  sentencia  excommunicationis  necnon  qui- 
buscumque  censuris  absolventes;  pro  specialj  penitencia  per  eandem  nostram 
diffinitivam  sentenciam  condempnamus  te  ad  dandum  duas  tedas,  quamlibet 
ponderis  quatuor  librarum,  in  honorem  Dej  et  omnium  sanctorum,  in  ecclesia 
collegiata  beate  Gertrudis  opidj  de  Bergen  supraZomam  et  hocin  festo  puri- 
fleationis  nostre  Domine  proxime.  Cuj  interdicimus  ezercicium  cure  beghi- 
nag^,  predicationem  et  auditionem  confessionum  in  hac  dyocesi  Leodien^  et 
Traiectensj,  usque  ad  festum  Johannis  Baptiste  inclusive.  Ezpost  si  ad  actus 
priores  predicationis  et  auditionis  confessionum  admittj  cupias,  coram  nobis 
decem  presbytorum  sacerdotum  testimonio  neutrj  partium  suspectoriim 
apparere  facies  de  tue  interim  vite  integritate,  morum  probitate  et  fidelj 
conversatione  ac  ydoneitate  ad  priores  actus  tibj  nostra  gratia  concedendos ; 
alias  tam  diu  a  predictis  actibus  suspendimus,  donec  super  h^s  gratiam  nostram 
merueris  obtinere.  Necnon  in  ezpensis  utriusque  processus  condemnantes* 
taxationem  nobis  reservando. 

Rljksarchief  te   Brussel,    Renvois  de    Vienne,  Inventaire, 
deelXV,  liassen'XLVII. 

446. 

1525 y  December  3,  Kampen.  Besluit  des  Raads  tegen 
degenen,  die  kettersche  boeken  bezitten  of  drukken  of  kettersche 
gesprekken  houden.  -^  Wie  ketterscbe  boeken  bezit,  moet  ze 
binnen  de  acht  dagen  aan  burgemeesteren  oyerleyeren ;  op  straf 
yan  boete  is  het  verboden  zulke  werken  te  drukken  of  over  die  ^ 
c  materien  »  te  spreken.  Al  wie  tegen  dit  gebod  handelt,  zal  als 
ketter  en  onchristen  gestraft  worden. 

Pttblicatie  ap  Sonnendach  den  Hj  Decembris  anno  aast^, 

Scepenen  ende  Raedt  gebieden,  dat  alle  borgeren  ende  inwoeneren,  die 
in  horen  huysen  hebben  eynige  boecken  by  Marten  Luter  offtebjj  eynige  van 
s^nen  discipulen  offte  navolgers  gcmaeckt,  als  Die  Duyteche  theologie^  idem 


78  ANNO  1525 

het  Nye  TeiHament  nyee  gedruckt  mitter  gloeseo.  item  het  Pater  notter  initter 
gloCBen,  w&At  de  beyde  gloescn  vals  siDt,  ende  allc  andcre  dergelycke  l>oec- 
ken  ia  Duyssche  ende  in  Latjjn,  die  blj  den  Stoel  van  Romen  verboeden  ende 
gecondemniert  Bint,  dat  s^  deselven  boecken  oltosumen  brengen  sullen  bynnen 
acht  daege  naestcomendo  in  des  borgermeysters  handen  bv  eene  pene  van 
XXV  gold  gulden ;  ende  dat  nymSDt  alsulcko  boecken  alhyr  in  der  atadt  mcer 
breogen  en  sullen  by  den  koer  vora.;  en  dat  men  oeck  giencrleye  dergelycke 
otTte  anilerc  vreemde  materien  hyr  in  der  stadt  prenten  otTCe  doen  prenteD 
Bullen,  dan  by  expresselicke  conEont  van  scopenen  ende  Raede  byden  selven 
coer  voers.;  ende  wie  na  desse  daegen  bevonden  worde  eynige  van  alsiilcke 
boci^ken  in  synen  handen  offte  in  syner  woeningo  hebbende,  sall  insgeltjzt 
telckens  iiv  golden  gulden  gebroeckeo  hebben. 

Voert  gebieden  Scepenen  ende  Raedt,  dat  nymant,  hy  uutheems  offte 
inbeems,  van  sulcke  oflte  dergelijcke  materien  en  spreecke  noch  vermane  iot 
cleyn  nnch  int  groet,  heymelick  noch  openbaer,  byder  penen  vors. 

Eode  alle  diegene,  die  daerby  sint  en  sulx  horen,  ende  den  burgemeysten 
van  stonden  an  neyt  an  en  brengen.  Gullen  ellix  de  sclve  pene  gebroecken 
hebben;  ende  alle  weerden  ende  weerdinnen  aullen  hoere  guete,  dies  nyet 
.  en  weeten.  daerop  waerBchouwen  oiTte  sullen  sellTs  de  vors,  pene  opleggen 
ende  betaetcn. 

Ende  daerto  salmen  ilen  inbreeckers  van  desBen  gebncdcn  als  kettera  ende 
bIe  oncristen  luyden  stralTen.  altydt  tot  guctdoncken  van  ecepenen  ende 
Raedt,  na  gelegentheyt  ende  eyssche  van  horen  misdaet. 

Daer  sall  hem  een  ygelick  na  weeten  te  richten,  want  men  dencktet  »car- 
pBlicken  Bonder  barmharticheyt  te  straffen. 

StadBarchiel  van  Kampcn,  Reg.  Digeitum  noniim  1450-1567. 
fol.  88;  ontleed  in  hot  Reginer  tan  chartera  en  beteheiden 
van  Eampeti,  deel  II,  bli.  251;  atgedrukt  door  Vcllhuijseu 
in  het  Arehief  ooor  de  getchiedenia  can  hei  aartt^iMiom 
Vtrecht,  deel  XVII.  bl».  108, 


446. 

iS25,  December  4,  's  Gravenhage  en  Ulrecht.  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  van  hst  Hof  van  Holland  over  de  rels  v&n  eenen 
bode  naar  Utrecht  met  brieven  voor  den  ofticiaal  aangaande 
zekeren  Gheryt  van  Womer. 

Jaa  Claeszoen,  gezworen  boedo  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  believe  ende 
bevel  code  ordoonancio  vanden  selven  Hove  gereyst  is  mit  sekere  besloten 
brieven  binnen  dor  sCede  van  Vuytrecht  anden  paraoen  van  heer  Geryt  Suyc- 
keroode,  offlciael  van  Vuytrecht,  roercnde  eeoen  h.eer  Qheryt  van  Wormer; 
daer  voeren  den  selven  boede  bijden  voirss.  Hove  toc^etHxeert  zijn  acht 
dagben  tot  zes  stuvers  edaechs.  die  bij  desen  onirangcr  butaelt  zija,  blyckende 
btjde  ordonnancie  in  dale  den  iiii""  I^i^cerabria  hier  overgelevert ;  waeromme 
hier  ii  S  viii  st. 

Rijfcsarchief  te  's  Oravenhagc,  6^'  Rekening  nan  den  ontcangtr 
der  eKploilen. 


ANNO  1525  73 


447. 


1525,  December  9,  *s  Gravenhage  en  Monnikendam. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis 
van  eenen  bode  naar  Monnikendam  met  brieven  aan  de  barge- 
meesters  over  bet  onderhouden  van  bet  plakkaat  tegen  de  Luthe- 
ranen. 

Philippus  Claeszoen,  gezwoeren  boede  vanden  volrss.  Hove,  die  deur  bevel 
ende  ordonnftncie  van  den  selven  Hove  gereyst  is  geweest  mit  zekere  besloten 
brieven  binner  der  stede  van  Monickedam  aenden  burgemeesters  aldaer, 
roerende  dat  z^  tplaccaet  vanden  Luterianen  in  alle  z^ne  puncten  doen 
onderhouden  souden;  voer  welcke  reyse  den  zelven  boede  b^den  voirss.  fiove 
ioegetaxeert  ziyn  thien  geheele  daghen  tot  zes  stuvers  sdaechs,  die  hem  bi|j 
desen  ontfanger  betaelt  zijn,  bl^ckende  b^  de  ordonnancie  in  date  den 
vxv^  Decembris  anno  xv«  xxv,  mitsgaders  die  tauxacie  daerup  gevolcht,  hier 
overgelevert;  waeronmie  hier  iii  fg. 

K^ksarchief  te  's Qr&yeiihaLge^G^*  Rehening  van  den  (mtvanger 
der  exploiten. 

448. 

1525,  December  12,  Medenhlik  en  *s  Gravenhage. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  yan  het  Hof  van  HoUand  over  de 
sommen  betaald  aan  den  kastelein  van  Medenblik  en  twee  zijner 
dienaars,  yoor  de  kosten  van  bet  gevangen  houden  te  Medenblik 
en  het  overbrengen  naar  den  Haag  van  Mr.  Willem  van  Utrecht. 

Den  casteleyn  van  Medenbl^ck  : 

Eerst  van  datmeester  Willem  van  Vuytrecht,  gevangen  upt  huys  te  Meden- 
biyck,  aldaer  gelegen  heeft  vanden  xxviij«n  Septembris  anno  xv«  xxvi  totten 
xxYj»  Decembris  anno  voirss.,  beyde  die  dagen  incluyz,  maicken  eenen  tyt 
van  negen  ende  twintich  daghen,  tot  twee  stuvers  sdaechs,  facit  ter  somme 
vaniiSxvi^  st. 

Noch  Jacob  van  Borck  endc  Cornelis  Haltfpart,  dieners  vanden  casteleyn 
van  Medenbl^ck,  die  mitten  voirss.  Mr.  Willem  van  Medenbl^ck  gecommen 
zgn  alhier  in  den  Haghe  deur  scriven  ende  ordonnancie  vanden  voirss.  Hove, 
ende  onder  wege  te  coste  gehadt  aen  schuy thuyer  ende  wagenhuyer  vier  pont 
negenthien  scellingen  van  xl  grooten. 

Noch  vanden  voirss.  meester  Willem  costen  tusschen  Mcdeqbljjck  ende  den 
Haeghe,  zeven  stuvers. 

Noch  den  voirss.  Jacob  cnde  Gornelis  voer  hoere  vacatien  van  dat  zjj  den 
voirss.  meester  Willem  van  Medenblijck  inden  Hage  gebrocht  hebben,  den 
t^t  van  acht  daghoui  elcxs  tot  zes  stuvers  sdacchs,  facit  uu  Q  xvi  st. 


74  ANNO  1525 

Belopende  die  voirss.  partyen  tsamen  ter  somme  van  acht  ende  veertich 
pont  van  veertich  grooten  tpondt,  die  hem  b^den  voirss.  Hove  toegetaxeert 
zyn  ende  hem  b^  desen  ontfanger  betaelt,  bljjckende  b(jde  ordonnancie, 
begr^pende  qoittancie  daer  up  geexpedieert,  hier  overgelevert,  in  date  den 
xii«i^  Decembris  anno  xv«  xxv;  waeromme  hier  xiij  §g. 

K^ksarchief  te  's  Oravenhage,  Q^*  Rehenitig  van  den  ontvath 
ffer  der  ftcploiten. 

449. 

iS25^  December  21,  Utrecht  en  *s  Gravenhage.  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  yan 
eenen  bode  van  Utrecht  naar  den  Haag,  met  eenen  brief  van  den 
bisschop  van  Utrecht  vragende  het  geding  tegen  Willem  Ottonis 
te  besloiten. 

Ohysbrecht  Pietersz.,  gezwoeren  boede  van  Vuytrecht,  ter  cause  dat  h(i 
alhier  inden  Haghe  gebrocht  heeft  zekere  commissie  van  n^jnen  Heere  van 
Vuytrecht,  roerende  eenen  heer  Willem  Ottonis,  gevangen,  om  te  procederen 
tegens  den  zelven  tot  pronunciatie  van  zynen  sentencie;  daer  voeren  hem 
byden  voirss.  Hove  toegetaxeert  is  den  t^t  van  zes  geheele  daghen,  die  hem 
bjj  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  bljjckende  b^de  ordonnancie  in  date  den 
xxi«"  Decembris  anno  xv«  xxv  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  xxxvi  st. 

Ryksarchief  te  's  Oravenhage,  6<^«  Behening  van  den  tmiWMtiger 
der  eaploUen. 

460. 

1525s  September  27  en  December  22,  Holland  en  Utrecht. 
Twee  rekeningen  over  de  werkzaamheden  van  meester  Comelis 
de  Gapella,  notaris*  in  zake  van  verschillende  ketters,  o.  a.  den 
vicecnreyt  van  Delft,  den  rector  van  Delft,  Adriaen  die  heuyck- 
maicker,  Aefken  Listincx,  Lysbeth  in  die  Spiegel,  Jaa  van 
Eempden,  Jacoba  van  Woerden  (weduwe  van  Pistorios),  en  Jan 
Sartorios,  rector  van  Amsterdam. 

Meester  Comelis  de  Gapella,  notarius  publicus  ende  procureur  poatulant 
vanden  Hove  van  Hollandt : 

Eerst  voer  zessentwintich  sentencien,  copien  ende  haer  scriUven,  gemaict 
inde  materien  vanden  correctien  vanden  Lutherianen,  voer  elczs  thien  stu- 
vers,  facit  xiii  fB. 

Noch  vande  selve  sentencien  openbaerl^cken  ter  executie  te  stellen,  yieren- 
twintich  stuvers. 

Noch  dat  h\j  deur  last  ende  bcvel  vanden  commissaryssen  [over]  die  selve 


ANNO  1S25  75 

materien  vande  inqnisitien  yander  secte  Lutheriane  gereyst  is  binnen  der 
stede  Tan  Leyden  ende  aldaer  up  Sinte  Matheeus  dach  processie  mitten  hey- 
lighen  sacramenten  doen  draghen  ende  zekere  sentencien  aen  acht  parsonen 
aldaer  ter  executie  gestelt,  drie  daghen  tot  vier  scellingen  grooten  sdaechs, 
f acit  iii  ff  xU  st. 

Noch  den  selven  ter  cause  van  dat  h^  gereyst  is  deur  bevel  als  boven  te 
Amsterdam  ende  aldaer  negen  personen  die  voirss.  sentencien  mit  alle 
solempniteyten  ter  executie  gestelt,  v^ff  daghen  tot  vier  scellingen  gr. 
sdaechs,  facit  6  fg. 

Noch  dat  h^  gereyst  is  mit  brieven  van  onse  G.  V.  binnen  der  stede  van 
Vuytrecht  ende  aldaer  gehaelt  ende  alhier  inden  Hage  gebrocht  den  offlciael 
▼an  Vuytrecht,  daer  voeren  hem  toegetaxeert  s^ni  eerst  van  verleyde  costen 
▼an  wegenhuyren  ende  anders,  b^  afflrmatie,  veerthien  scellingen  grooten, 
facit  iiii  fB  iiii  st.;  voerz^ne  vacatien,  zes  dagen  tot  vier  scellingen  grooten 
Vlaems  sdaechs,  facit  vii  fB  iiii  st. 

Noch  ter  cause  van  verleUde  penningen  den  poertiers  van  Vuytrecht  betaelt, 
b^  afflrmatie,  eenen  scellinge  grooten  Vlaems. 

Noch  den  selven  voer  zes  sentencien  bjj  hem  gemaict,  daer  voeren  hem  toe- 
getaxeert  zyn  voer  elcke  sentencie  thien  stuvers,  belopende  ter  somme  toe  van 
▼yff  pondt  van  xl  grooten  tpont . 

Noch  van  dat  hitj  die  voirss.  sentencie  ter  executie  gestelt  heeft,  daer  voeren 
hem  toegetaxeert  is  twee  scellingen  grooten  Vlaems. 

AUe  welcke  partyen  tsamen  belopen  ter  somme  van  negen  ende  dertich 
pondt  vier  scellingen  van  veertich  groten,  die  hem  by  n^jn  heeren  vande 
financie  toegetaxeert  z^n,  biyckende  b^de  declaratie,  mitsgaders  quitanoie, 
daer  onder  gestelt,  hier  overgelevert  in  date  den  xxvii«i^  Septembris  anno  xxv ; 
waeromme  hier  xxxix  CB  iiii  sc. 

Den  zelven  meester  Cornelis : 

Eerst  voer  zes  sentencien  b^  hem  gemaict  deur  bovel  vanden  commissarys* 
sen  tegens  den  vicecureyt  van  Delft,  den  rectoer  van  Delft,  Adriaen  die  heuyck- 
maicker,  Aefken  Listincx,  Lysbeth  in  die  Spiegel  ende  Jan  van  Eempden, 
voer  elcke  sentencie  twee  scellingen  grooten  Vlaems,  belopende  drie  ponden 
twaleff  scelUngen  van  xl  grooten. 

Noch  van  z^ne  vacatien  om  die  voirss.  sentencien  openbaerl^cken  binnen 
den  Haghe  ter  executie  te  stellen  ende  abjuratie  te  doen  doen  ende  die 
in  gescrifte  en  cedullen  te  stellen,  vier  schellingen  grooten  Vlaems,  facit 
xxiiii  st. 

Noch  dat  h^  deur  bevel  vanden  grave  van  Hoechstraeten,  mitsgaders  desen 
Hove,  gereyst  is  binnen  der  stede  van  Amsterdam  ende  aldaer  tegens  L^sbeth 
indie  Spiegel,  Adriaen  die  heuyckmaicker  ende  Johan  van  Eempden  hoere 
sententien  ter  executie  gestelt  openbaerlycken,  als  h(i  inden  Haege  gedaen 
hadde. 

Noch  van  dat  hjj  deur  bevel  als  voeren  gereyst  is  geweest  mit  besloten 
brieven  aenden  castele^'n  van  Wo^rden  ende  aldaer  zckcre  sentencie  ter 
executie  gestelt  tegens  eene  genaempt  Jacoba  van  Woerden,  die  mit  een 
priester  in  echte  was  gegaen,  genoempt  Johannes  Custodis,  ende  haer  te 
inscaleren  ende  haer  abjuratien  openbaerlycken  te  doen  doen,  achteryolgende 
die  voirss.  sentenclei  ende  der  selver  te  brengen  int  convent  vander  Lee  om 


7fl  ANNO  1585 

aldaer  haer  petiilencie  te  doen  ende  voldoen,  zeven  daghen,  U>t  twintich 
stuTLTE  Bdacchs,  facit  vii  EE- 

Noeh  voer  zyn  aJjonct  CorneliB  Jacobazoen,  gezworen  hoode  vanden  voiru. 
Hove,  gelycke  xeven  dagen  tot  zes  Etuvera  sdaechs,  (acit  li  S  ii  et. 

Noch  den  selven  van  dat  hij  dcur  bevel  vanden  voirsa.  Hove  wederoranie 
upten  xliii™  Octobris  gereyst  ia  binnen  der  stede  van  Amsterd&ni,  enda 
aJdaer  zefcere  aentencie  tegene  Aelken  Listincx  ter  executie  goslelt,  ende 
haer  peoiteDcic,  navol^nde  tinhouden  vander  selver  sentencie,  te  doen  doen. 

Noch  den  selven  Mr.  Cornelis  van  dat  hy  dcur  eipres  bevel  vanden  voim. 
Hove  gereiJsC  is  binnen  der  itede  von  Amsterdam,  ende  aldaer  gevoert  ende 
gebracht  eenen  meester  Jan  SartoriuB,  rectoer  van  Amsterdam,  die  tot  t«Her- 
togenboBche  gecondempneert  w*e,  exocutercnde  ende  ter  executie  stellende 
die  senteDcie  tegens  hem  gegevcn,  zes  daghcn  tot  twintich  stuvers  sdaechai 
lacit  vi  Si  ende,  bij  alSrmatie,  vocr  teercosten.  vrachten  ende  wagenbuyer, 
vier  acellingeQ  grooten  VlaemB,  facit  ixiiii  st. 

Noch  van  dat  h^  deur  bevel  van  dcn  voirss.  Hove  gorcuBt  is  binnen  dor 
Btede  van  Amaterdam  mit  zekere  besloten  brieven  aenden  schoiit  ende  burge- 
meeaterE  aldaer,  omme  hemluyden  le  inlormeren,  dat  zekere  gecondemp- 
neerde  vandcr  secto  Lutheriane,  die  huer  penitencie  van  crucen  ende  ketcken 
te  dragen  nyet  en  droegen  ot  en  voldeden,  up  beur  opperste  cleet;  ende  dat 
zjj  eenen  bllnden,  die  aldaer  tot  Arasterdam  sichtent  zjn  condempnatie 
ginck  prcecken  van  huyae  tot  huyse,  mit  conlusie  uuyler  stede  soude  gedre- 
ven  worden  ende  soe  vee]  doen,  dat  over  hemluydcn  bier  te  Hove  ende  oick 
sen  mijn  0,  V.  gheen  clachten  meer  en  quamen,  zes  dagen  tot  twintich  stu- 
vers,  lacit  vi  S. 

Noch  van  dat  itie  voirsE.  meestcr  Cornelis  deur  bevel  vanden  voiru.  Hove 
gemaict  heelt  ter  preseDtie  van  dcn  substituyt  vanden  procureur  generacl 
vanden  zelven  Hove  zekere  inventarys  ende  geinventorieort  alle  die  bouckea 
wesende  totten  bibiloct  (sie)  inden  Hage,  al  navolgende  tplaccaet  ende  blj 
eede  gesterct  byden  voirss.  bibiliuct,  van  twee  Bccllingcn  grooten  Vtaeros, 
lacit  lij  st. 

Alle  welcke  partyen  te  samen  belopende  lijn  ter  somme  toc  van  zes  pondea 
twaleff  ecellingcn  vier  penningen  grooten  Vlaema,  maickende  negea  en  der- 
tich  pondt  veerthieo  scellingen  van  veertich  groolen  tpondt,  die  den  voiru. 
meester  Cornelis  byden  voirsE,  Hove  toegetaieert  z(jn  ende  blj  desen  onl- 
langer  hem  betaelt,  blijckende  btjde  declaratic  houdende  aen  thoett  van  elck 
artyckele  taxacie,  mitsgaders  dordonnancie  in  date  den  lij"  Dccembri» 
0  »v,  begrljpende  quitancio,  hier  uvergelevert;  waeromme  bier  sxvij  ffi 
xiitj  Bc. 

Rijksarchier  te  'a  Gravenhage,  6^'  Rekening  van  den  mtnanga' 
der  exploilen. 


i525,    December   23,    Iloorn,    Wormer   en    Amsterdam. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  do  reis 


ANNO  1528  n 

Tan  twee  boden  en  eenen  notaris  naar  Hoorn,  Wormer  en  Amster- 
dam  met  brieyen  aangaande  Gerijt  Pietersz.  en  Willem  Ottonis, 
priesters,  die  moesten  herroepen  en  in  een  klooster  boete  doen. 

Dierick  AelbrechUz.  ende  Jorys  Ottenz.,  gezwoeren  boeden  vanden  voirss. 
Hove,  die  deur  bevel  ende  ordonnancie  vanden  selven  Hove  gereyst  z^n 
geweest  mit  Mr.  Gornelis  vanden  Cappelle,  notarius,  mit  zekere  besioten  brie- 
ven  aende  stede  van  Hoern,  den  dorpe  van  Wormer  ende  den  convente  vande 
Regulieren  buyten  Amsterdam  ende  Hoern,  roerende  heere  Ger^t  Pietersz. 
ende  Willem  Ottonis,  priesteren,  die  om  te  doen  revoceren  hoere  arroeren 
ende  inden  conventen  penitencien  te  doen;voer  welcke  reyse,  assistencie  ende 
▼acacien  den  selven  boden,  ende  elcxs  van  hemiuyden,  b^  den  selven  Hove 
toegetaxeert  zjjn  negen  daghen,  tot  zes  stuvers  sdaechs  belopende,  die  hy 
desen  ontvanger  hemluyden  betaeit  zgn,  biyckende  b^de  ordonnancie  in  date 
den  xxiii^  Decembris  anno  xv«  xxv  hier  overgelevert ;  waeromme  hier 
▼  ft  viii  st. 

Ry  ksarchief  te '  s  Oravenhage,  6^^  Behening  van  dtn  ontvanper 
der  exploUen, 

462. 

1525,  December  24,  Medenblik  en  's  Gravenhage.  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  Tan  het  Hof  van  HoUand  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  den  kastelein  yan  Medenblik,  opdat  deze  den  gevangene 
Willem  Ottonis  naar  den  Haag  zou  zenden. 

Govaert  Jansz.,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel  ende 
ordonnancie  vanden  voirss.  Hove  mit  zekere  besloten  brieven  gereyst  is 
anden  casteleyn  van  Medenbljjck,  inhoudende,  dat  hy  van  stonden  aen  optie 
Voerpoerte  vanden  selven  Hove  seynden  souden  eenen  heer  Willem  Ottonis 
van  Vuytrecht,  aldaer  upt  slot  tot  Medenblijck  gevangen;  voer  welckereyse 
den  selven  boede  bgden  voirss.  Hove  toegetaxeert  z^n  eltf  daghen  tot  zes 
stuvers  sdaechs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zjyn,  biyekende  byde 
ordonnancie  in  date  den  xxiiii*»»  Decembris  anno  xxv  hier  overgelevert ; 
waeromme  hier  iii  ffi  vi  st. 

Hyksarchief  te  's  Gravenhage,  6^^  Rekening  van  den  ontvan- 
ffer  der  exploiten, 

458. 

1525,  December  30,  Delft.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het 
Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen  bode  naar  Delft,  opdat  het 
gerecht  den  pastoor  van  't  oud  gasthuis  zou  verbieden  te  preeken. 

Philippus  Claesz.,  gezworen  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel  ende 
ordonnancie  van  den  seiven  Hove  gereyst  is  geweest  mit  zekere  besloten 


78  ANKO  1525 

brieven  binnen  der  stede  van  Delft  anden  gerechte  aldaer,roerende  dat  z^  den 
pastoir  van  toude  gasthuys  interdiceren  souden  nyet  meer  te  spreken  ;  daer 
voeren  hem  bUden  selven  Hove  toegetaxeert  ende  b^  desen  ontfanger 
betaelt  is  twalefT  stuvers,  biyckende  b^de  ordonnancie  hier  overgelevert,  in 
date  den  zxz  Decembris  anno  zv^  xxv ;  waeromme  hier  vi  sc. 

ItUksarchief  te  *s  Oravenhage,  6<i«  Rehening  van  den  ontoaH' 
ger  der  eocploUen. 

454. 

Etnde  1525,  *s  Gravenhage  (1).  Uittreksel  uit  eene  instructie 
Toor  de  recbterlijke  ambtenaars  yan  HoUand  in  zake  mixlifofH.  — 
Zij  zijn  verplicbt  bij  preventie  "kennis  te  nemen  van  alle  delicten, 
onder  anderen  yan  heiligscbennis,  godslastering,  tooverij,  enz.,  al 
hetwelk  zoowel  deo  wereldlijken  als  den  geestelijken  rechter 
behoort. 

Memorie  voorden  officiers  vander  K.  M. 

Casus  mitoti  fori,  Dat  zy,  conseruerende  trecht  vanden  Keyser,  tegens  alle 
waerlicke  persoenen  by  preuentie  kennisse  nemen  van  allen  delicten  in  huer 
jurisdictie  vallende,  ende  bysonder  van  ouerspel,  meyneedicheyt,  sacrilegie, 
van  fortse  off  gewelde  gedaen  jn  kercken,  goedshuysen  ofte  geestelycke 
persoenen,  van  blasphemie,  van  touerye  ende  andere  delicten,  die  men  soude 
mogen  seggen  te  syn  miatj  fori,  toebehoerende  zoe  wel  ten  wairlicke  als 
geestelycke  gerechte. 

R^ksarchief  te  *8  Oravenhagc,  Derde  Memoriaelboech  van 
Sandelin,  fol.  104  verso. 

456. 

1525,  's  Gravenhage.  Lied  op  den  marteldood  van  Jan  de 
Backer  (Pistorius)  van  Woerden. 

Historie  van  een  Marlelaer  verhrant. 

Na  de  w^se  :  Yan  Mwnster. 

Nv  heffen  wy  een  nieu  liet  aen. 

Heer,  groot  wonder  (2)  hebdy  ghedaen 

In  Hollant  inden  Haghen ; 
Daer  hecft  bekent  u  godlick  woort 

V  knecht,  al  sonder  vertsaghen. 

(1)  Dit  ongedagteekend  stuk  is  ingelascht  tusschen  een  van  Zl  Sep- 
tember  1525  en  een  van  18  Januari  1526. 

(2)  Eph.  1,  4. 


ANKO  1585  % 

Een  christen  man  heeft  daer  gheweest, 
Van  (jk>d  begaeft  met  den  boyligen  Geest, 

Van  Woerden  was  hy  gheboren; 
Seer  heylich  van  leven  en  wel  gheleert, 

Een  vat  Oods,  wtvercoren. 

Daer  waren  vergaert  met  fellen  moet 
De  meesters  van  Leuven,  heel  verwoet, 

Met  monicken  en  met  papen ; 
Sy  z^n  vervolgers  des  godlicken  woorts, 

Sy  en  connens  niet  missaken. 

Stephanus  (1)  moet  heeft  hy  ghehadt, 
Oods  woort  heeft  hy  vast  aenghevadt, 

Hy  en  wilder  niet  af  scheyden ; 
De  duUe  papisten  en(2)  vrecsde  hy  niet, 

VTat  sy  grimden  oft  wat  sy  seyden. 

Dit  saghen  de  papisten  met  eenen  n^dighen  moet ; 
Sy  wouden  storten  d^onnoosei  bloet, 

Haer  schande  also  te  wreken; 
Maer  hy  prees  alt^t  Oods  liefde  soet 

Met  singhen  ende  met  preken. 

Hy  sprack  z^n  broeders  soo  lieflick  aen  : 
«  Ick  gae  u  voren,  volcht  ghy  my  na.  » 

8y  antwoorden  met  ghesanghen  : 
«  Och,  broeder,  str^dt  (3)  vroom,  en  vreest  u  niet  : 

•  Ghristus  sal  u  ontfanghen.  » 

Hy  stont  so  bljljdelick  aenden  staeck, 

Hy  gevoelde  van  binnen  der  liefden  smaeck. 

Hy  sprack  met  eenen  moede  : 
•  Heer  Jesus  (4),  ontfangt  mynen  gheest  tot  u, 

Ende  (5)  verghevet  hen,  die  my  dooden.  » 

De  weerlicke  heeren  som  wisten  wel  bet, 
Maer  twert  hen  vanden  schriben  belet, 

Sy  ginghen  Pilatus  ganghen; 
Sy  leverden  de  wolven  d*onnoosel  bloet 

Na  allen  haer  verlanghen. 


)  Acto.  7,  58. 

)  Esa.  51,  7;  Matt.  10,  ?8;  Jerem.  1,  8. 

)  Esa.  51,7;  4.  Esd.  15,  3. 

i)  Mat.  27,  5. 

)  Act.  7,  50,  6;  Matth.  5,  44;  1.  Cor.  4,  12. 


80  ANNO  1525 

Suypt  opi  ghj  wolven,  der  martelaren  bloetf 
Suypt  op,  en  verYult  uwen  n^digen  moet; 

Tast  toe,  en  snyt  van  tghebraden ! 
Is  (1)  Cain  van  Abel  zyns  broeders  bloet 

Nemmermeer  te  versaden? 

Schrifiuerlicke  Liedehens,  met  noch  sommighe  LofsangeB 
onde  Ohebeden,van  nieus  vele  vermeerdert,ghebetert,ende 
ghestelt  op  A.  B.  C.  Tot  Leyden,  by  Jan  Paedts  Jacobsz.  ende 
Jan  Bouwensz.  1505,  fol.  215-216.  —  Komt  ook  voor  in  drie 
oudere  drukken  :  Veelderhande  Liedekens,  1556;  Vedier- 
hande  geestelicke  Liedehens,  1558  en  1563.  Zie  Dr.  F.  CWie- 
der,  De  Schriftuurlifhe  Liedehens  (190O),  blz.  80. 

466. 

1525,  Amsterdam.  Uittreksel  uit  een  gelyktijdig  hand- 
schrifl  over  ketters  te  Amsterdam.  —  Aeffgen  Listincxs  en  anderei 
hebben,  in  tegenwoordigbeid  der  Landvoogdes  en  der  doctoren  19M 
Leuven,  boete  gedaan  voor  hunne  kettersche  dwalingen. 

Eerst  es  all  claer  ende  notoir,  dat  int  eerste  als  die  Luthersche  secte 
vpstondt binnen  Amsterdam,  dairgroete  infectie  geweest  es  vanderseliier 
secte,  als  gebleecken  es  anno  xxv,  dat  veel  ende  diuersche  ingesetenen  der 
seluer  stede,  als  Aeffgen  Listinczs  met  meer  andere,  voirde  doctoren  vib 
Loeuen  in  presentie  van  onse  G[enadigel  Vrouwe  van  Bourgoingnen  saligff 
memorie  hoer  dwalinge  bekcnt  hebben  ende  dairvan  penitentie  gedaen. 

Bibliotheek  dcr  Oentsche  Hoogeschool,  Handschrift  der 
16<i<'  eeuw,  fol.  1,  dragende  n'  ^  van  den  Cat^Uogus  Meui- 
man,  blz.  5;  uitgegcven  door  G.  A.  Gornelius,  Geschichu 
des  MUnsterischen  Aufruhrs,  deel  II,  blz.  403-413. 

467. 

i525,  Amsterdam  en  *s  OraDenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  sommen  betaald  aan 
Gerijt  van  Loo,  secretaris  van  het  Hof,  voor  zijne  werkzaamheden 
tegen  de  Lutheranen  te  Amsterdam. 

Ocrgt  van  Loo,  secretarys  vanden  voirss.  Hove,  hondert  twaleff  ponden  vier 
scellingen,  die  hem  bij  ousen  G.  V.  ende  die  hoeft  ende  tresorier  vande  Finan- 
cie  hii  haer  wesende  toegetaxeert  zjjn,  ter  cause  dat  hy  hondert  ende  twee 
daghen  geassisteert  hadde  binncn  der  stcde  van  Amsterdam  den  commissarjt- 

(1)  Gen.  4,  8. 


ANNO  1525  81 

«en»  die  inde  saicke  ende  inquisitie  teghens  die  Lutheriaensche  secte  infor- 
i^atie  deden,  ende  zekere  reysen  ende  andere  vacatien  deur  bevel  vanden 
▼oirss.  Hove  b^  hem  gcdaen  ende  b^  ordonnancie  vandie  vanden  voirss.  Finan- 
cien  hij  desen  ontfanger  betaelt,  blilickende  bgder  ordonnancie  mitte  declaratie 
▼ande  vacatien,  mitsgaders  quitancie,  hier  overgelevert;  waeromme  hier 
Gxij  fg  iiij  st. 

Ryksarchief  te  'sGravenhage,6<^  R$kening  van  den  ontvanger 
der  exploiten. 


468. 

1525^  Amsterdam  en  's  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen  bode  naar 
Amsterdam  met  brieven  voor  Jan  van  Duvenyoorde, Jaspar  Lievijns- 
zoen  en  Herman  van  der  Ooude,  opdat  zij  samen  zouden  werken 
tegen  de  Lutheranen  met  Roeloff  van  Monnikendam. 

Cornelis  Lenaertszoen,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
vanden  selven  Hove  gereyst  is  mit  zekere  besloten  brieven  binnen  der  stede 
▼an  Amsterdam  aen  meesters  Jan  van  Duvenvoirde,  Jaspar  LievUnszoen  cnde 
Harman  van  der  Ooude,  doctoer  inder  godtheyt,  inhoudende  dat  zyluiden, 
achtervolgende  dic  beliefte  van  onsen  Q.  V.  ende  m^n  heeren  die  stadthouder, 
besongneren  souden  inde  saicke  vande  Lutherianen  mit  mcester  Roelotf  van 
lionickedam,  die  aldaer  mede  bescreven  was;  voer  welcke  reyse  den  selven 
boede  byden  voirss.  Hove  toegetaxeert  is  ende  bg  desen  ontfanger  betaelt, 
Tier  dagen  tot  zes  stuvers  sdaechs,  bl^ckende  b^de  ordonnancie  hier  overge- 
levert;  waeromme  hier  zxiiii  st. 

K^ksarchief  te  'sOravenhage,  6<^«  Rehening  van  den  ontvanger 
der  eaploiten. 

469. 

1525^  Antwerpen,  Leerstelsels  der  ketterscbe  Loisten  (aan- 
hangers  van  Eligius  Pruystinck  gezegd  Loj  de  Schaliedecker). 

Summa  doctrinae  qudrundam  hominum,  qui  nunc  Antwerpiae  et  passim  in 
aliquibus  Brabantiae  et  Flandriae  locis  permuUi  reperiuntur,  ac  nunc 
Loistae  ab  auctore  Eligio,  homine  illiterato  et  mechanicOf  nunc  Libertini  a 
eamis  libertatet  quam  illorum  doctrina  permittere  videtur,  appellantur, 

Principio  vehementer  nituntur  verbis  Scripturae,  in  quibus  Deus  omnibus 
hominibus  Christianis,  Judacis,  Turcis  pcr  suam  legcm  supplicium  et  damna- 
tioncm  minatur.  Item  contra  omnibus  hominibus  salutcm  pcr  suum  verbum 

V  G 


82  ANNO  1525 

promittit.  Quemadmodum  igitur  minae  legis,  sic  etiam  evangelica  promissaid 
omnes  simpliciter  homines  pertinent,  cum  apud  Deum  non  sit  acceptio  perso- 
narum(l). 

Si  quis  dicat :  Qui  credit,  is  demum  salvabitur,  respondent  primum,  fidem 
esse  donum  Dei,  quare  non  convenire  divinae  bonitati,  ut  exigat  a  quoquam, 
quod  illi  non  dederit,  quod  absque  illius  dono  haberi  non  potest.  Deinde  :  Qoit, 
inquiunt,  arroget  sibi  fldem,  et  asserere  ausit,  quod  vere  credat?  Gum  igitor 
omnes  flde  destituantur,  necessario  fatendum  est,  nequaquam  propter  fidem 
homines  salvari,  sed  propter  solam  divinam  misericordiam,  quam  omnibu 
hominibus  se  exhibiturum  promisit. 

Praeterea  si  flde  et  oratione  adduci  possit  Deus,  ut  misereatur,  jam  videre- 
tur  mobilis  et  inconstans  Deus,  quod  ab  illius  natura  abhorret. 

Postremo  si  quis  existimet«  quod  Deus  fldem  suam  respiciat,  et  quod  propter 
fidem  suam  salutem  consequatur,  is  sibi  fldem  suam  idolum  constituit.  Quii 
enim,  inquiunt,  prior  dedit  illi,  ut  retribuatur  illi,  quia  ex  ipso  et  per  ipsom 
suntomnia? 

Accumulant  igitur  magnam  vim  Scripturarum,  quibus  Deus  judicium  et  dam- 
nationem  minitatur  omnibus,  qui  legem  suam  tran^grediantur.  Com  igitor 
omnes  homines  legem  transgrediantur,  consequitur  necessario,  ut  omnet 
damnentur,  cujdsmodi  testimonia  sunt :  «  Maledictus  omnis,  qui  non  permaii- 
serit  etc.  » (2).  Item :  «  De  omni  verbo  otioso  reddet  homo  rationem  •,  et :  •  Non 
auditores  legis,  sed  factores  justi,  et  qui  sine  lege  peccaverunt,  sine  lege  et 
peribunt,  et  quicumque  in  lege  peccavcrunt,  per  legem  judicabuntur  »  (3). 

EUs  ex  contrario  opponunt  promissiones  divinas,  quibus  Deus  asserat  se  om- 
nium  velle  misereri  omniumque  peccata  remittere,  cujusmodi  sunt  Jertm^Zl : 
«  Ecce  dies  venient,  dicit  Dominus,  et  f eriam  domui  Israel  et  domui  Jacdb 
foBdus  novum  etc.  Hoc  erit  pactum,  quod  feriam  etc.  Dabo  legem  meam^in  vis- 
ceribus  illorum  et  in  corde  eorum  scribam  eam  etc^,  quia  propitiabor  iniquititi 
eorum  et  peccati  eorum  non  memorabor  amplius  ••  (4).  Haec,  inquiunt,  pognare 
inter  se  videntur,  quod  Deus  et  puniet  et  remittet  peccata.  Nam  si  puniet,  quo- 
modo  remittet,  etsi  remittet,  quomodo  puniet? 

Ad  haec,  si  Deus  omnes  condemnet,  ubi  ejus  misericordia  et  promisdonesf 
et  si  pro  immensa  sua  misericordia  omnes  salvet,  quis  tandem  erit  locus  ejiu 
justitiae?  Quodsi  alios  per  suam  justitiam  condemnet,  alios  vero  per  suam  mi- 
sericordiam  salvos  faciat,  jam  apud  Deum  esset  acceptio  personarum,  quod  ab 
eo  alienissimum  est. 

Quare  necessarium  est,  ut  justitia  Dei  in  omnes  homines  exhibeatur,  atqae 
item  ejus  misericordia  et  promissio  omnibus  hominibus  tandem  conferatur,  ut 
omnibus  divinis  verbis  sua  veritas  constet,  neque  alterum  alteri  exitio  sit 
«•  Nam  coelum  et  terra  transibunt  etc.  •  (5). 


{\)Rom.%,  11.  J?pA.  6,  0. 

(2)  Qal.  3.  10. 

(3)  Rom.  2,  12. 
(4)/«?rem.  31,31-34. 

(5)  Matth.  24,  35.  Afarc.  13,  31.  Luc,  21»  33. 


ANNO  1525  83 

Hic  mos  atque  haec  ratio  eoram,  Scripturam  cum  Scriptura,  hoc  est  legem, 
cum  promissis  remittendi.  Nam  simplicibus  et  imperitis  haec  adversa  sibi  et 
pugnantia  videntur,  atque  in  id  potissimum  incumbunt,  cum  in  aliquem  inci- 
dant,  ut  incertos  et  dubios  homines  reddant,  credantque,  ita  pugnare  Scriptu- 
ram  secum,  cum  eam  conciliare  nequeant. 

Tum  si  quis  eos  roget :  Quomodo  intelligenda  et  concilianda  erit  Scriptura  ? 
respondent :  Nos  neque  erudlti  neque  doctores  sumus.  Quid  de  hisce  Scriptu- 
rae  locis  vobis  videturt  Nam  et  nos  eum  doctorem  quaerimus,  qui  hosscrupu- 
los  nobis  eximat.  Atque  in  hoc  potissimum  eorum  artificium  spectatur»  cum 
obscuros  et  in  speciem  pugnantes  Scripturae  locos  congerunt  et  hominibus 
ofltmdunt,  cujusmodi  sunt :  «  Qui  spiritum  Christi  non  habet,  hic  non  est 
ejus  »  (1).  Item :  «  Non  permanebit  Spiritus  meus  in  homine  in  aetemum,  quia 
caro  est  » (2),  et  «  Qui  in  carne  sunt,  Deo  placere  non  possunt  •  (3).  Quisigitur 
asserat,  se  habere  spiritum  Christi  et  quis  non  fateatur  se  adhuc  in  came  esse^ 
Item  scriptum  est :  «  Qui,  natus  est  ex  Deo,  non  peccat  ••  (4),  et  contra  :  «  Qui 
dicit,  se  peccatum  non  habere,  mendax  est » (5).  Item  Christus  dixit  Judaeis : 
•  Solvite  templum  hoc  etc.  i*  (6).  Jussit  igitur  se  interfici,  quum  nunc  Judaeis 
mors  Christi  imputetur?  Induravit  Deus  cor  Pharaonis,  quae  igitur  ejus  culpa? 

Httjusmodi  locos  subinde  imperitis  atque  etiam  peritis  secum  disceptantibus 
objiciunt,  idque  variis  modis,  quos  longum  esset  commemorare.  Cum  igitur 
jam  perculsos  et  dubio  homines  affectos  vident,  tandem  multis  precibus  impel- 
iontar,  ut  explicent  hos  Scripturae  nodos  et  pugnam  tollant,  idque  non  faciunt, 
nial  sibi  fidem  adhiberi  putent. 

Ad  hanc  igitur  conciliationem,  quam  putant,  adhibent  septimum  caput  ad 
Rom.f  quod  mire  secum  facere  existimant,  ubi  Paulus  duplicem  hominem 
constituit :  alterum  animalem.  exteriorem,  carnalem,  qui  ex  carne  et  san- 
gaine  natus  est,  qui  non  percipit  ea,  quae  Dei  sunt ;  alterum  interiorem  et 
spiritualem,  qui  ex  Deo  natus  est.  Inter  hos  duos  homines  perpetua  est  pugna; 
aiqaidem  caro  concupiscit  etc.  et  spiritus  etc. 

Animalis  ille  homo  infldelis  est  legi  Dei  inobediens  et  voluptatum  sectator. 
Interior  vero,  qui  ad  imaginem  Dei  conditus  est  et  ex  Deo  natus,  hic  nun- 
quam  operibus  carnis  assentitur,  sed  oppugnat  perpetuo,  doletque  ob  hanc 
rebellionem  carnis  et  miseram  suam  captivitatem  deplorat,  per  quam  impe- 
diatar,  cur  minus  id  quod  velit,  faciat.  Quare  nunquam  peccat  spiritus,  tametsi 
caro  peccet,  et  quemadmodum  caro  non  potest  non  peccare,  sic  non  potest 
peccare  spiritus,  cum  ex  Deo  natus  sit.  Quare  exclamarc  cogitur  :  •  Miser  ego 
homo,  quis  me  liberabit  etc.  •  (7). 

Ad  hosduos  homines  omnes  Scripturae  superiores  locos  et  similes  referunt  et 


(1)  Rom.  8,  0. 

(2)  Genuis,  6,  3. 

(3)  Rom.  8,  8. 

(4)  /  Johann.  3,  9. 

(5)  /  Johann.  1.  8. 

(6)  Johann.  2,  19. 
C7)  Rom.  1,  24. 


86 


ANNO  1525 


464. 


1525,  Leiden  en  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeniDgen 
van  het  Hof  yan  HoUand  over  het  betaalde  aan  eenea  bode,  diA 
tweemaal  naar  Leiden  gereisd  is  met  brieven  yoor  den  schoot, 
opdat  hij  de  gevangenen  naar  den  Haag  zou  doen  overbrengen. 

Dierick  Aelbertszoen,  gezworen  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deor  beval 
ende  ordonnancie  vanden  selven  Hove  gereyst  is  mit  brieven  vanden  proco- 
reur  generael  binnen  der  stedc  van  Leyden  anden  schout  aldaer,  ende  vaih 
den  selven  antwoerde  gebrocht  hebbende,  wederomme  des  avondts  gereyst 
naer  Leyden  ende  andere  brieven  anden  schout  gebrocht,  roerende  dat  hfj 
die  gevangens  alhier  inden  Haghe  brengen  soude ;  voer  welcke  reyse  dei 
Yoirss.  boedc  bijden  selven  Hove  toegetaxeert  ende  bij  desen  ontfanger  betaelt 
xUn  vier  dagen,  tot  zes  stuvers  sdaechs,  bl|jckende  byde  ordonnancie,  begr^- 
pende  quitancie,  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  xxiiii  st. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  Q^*  Rehming  vtm  den  oitfMM- 
ffer  der  eccploiten. 

465. 

iS25,  Amsterdam  en  's  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  reka- 
ningen  van  hetHofvan  Holland  over  het  verblijf  te  Amsterdaffl 
yan  eenen  bode,  die  vandaar  yoor  het  Hof  brieven  medegebracht 
heeft,  hem  door  M'  Jaspar  Lievenszoen  medegegeyen. 

Daniel  Claeszoen,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  denr  bevel 
van  meester  Jaspar  Lievenszoen,  raedt  vanden  selven  Hove,  verthoeft  heeft 
binnen  der  stede  van  Amsterdam  omme  te  hebben  brieven  vanden  lelTei 
meester  Jaspar  adresserende  an  desen  Hove,  ende  dat  h|j  deur  bevel  Tandea 
Yoirss.  meester  Jaspar  gereyst  is  van  Amsterdam ;  daer  voeren  hem  b^jdeB 
voirss.  Hove  toegetaxeert  is  drie  daghen  tot  zes  stuvers  sdaechs,  die  hem  b$ 
dezen  ontfanger  betaelt  zijn,  bl^ckende  b^  de  ordonnancie  hier  overgelevert) 
waeromme  hier  xviii  st. 

B4jksarchief  tc  's  Gravenhage,  e<i«  Rekening  van  den  oiit- 
vanger  der  etoploUen. 


466. 

1525,  *s  Gravenhage,  Amsterdam,  Leuven  en  Hoogstraten. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de 
reizen  van  eenen  bode  naar  Amsterdam,  Leuven  en  Hoogstraten 
met  brieven  van  het  Hof. 


ANNO  1525  87 

Phillips  ClaeszoeD,  gezwoeren  boede  Tanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevei 
ende  ordonnancie  van  den  selven  Hove  gereyst  is  met  zekere  besloten  brieven 
aen  meester  Jaspar  Lievensz^,  raedt,  wesende  tot  Amsterdam,  die  welcke 
meester  Jaspar  den  selven  boede  wederomme  gesonden  heeft  mit  zekere 
besloten  brieven  aen  die  van  den  Hove,  ende  terstont,  deur  bevel  van  den  selven 
Hove,  met  het  tselve  proces  mit  sekere  besloten  brieff  voertgereyst  is  naer 
liOeven  an  den  deken  van  Sinte  Pieters  ende  van  daer  naer  Hoechstraeten  aen 
m^n  heere  die  stadthouder  van  HoUant,  ende  daer  naer  wederom  gereyst  is 
binnen  der  stede  van  Amsterdam  anden  persoen  van  meester  Harman,  doc- 
toer,  ende,  wederom  gecommen  z\jnde,  weder  b^den  selven  Hove  gesonden 
tAmsterdam  mit  zekere  besloten  brieven  anden  selven  moester  Harman; 
▼oer  welcke  reyse  ende  vacatien  den  selven  boede  b^den  voirss.  Hove  toege- 
taxeert  ztjn  vier  ende  twintich  dagen  tot  ses  stuvers  sdaechs,  die  hem  b^ 
desen  ontfanger  betaelt  z^n,  bl^ckende  b^'de  ordannancie  hier  overgelevert; 
waeromme  hier  vii  ft  iii j  st. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  6^  Behewlng  van  den  OHtvan" 
ger  der  eatploiten. 

467. 

1525,  *s  Oravenhage,  Utrecht  en  Amsterdam.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  Utrechty  bij  den  deken  van  Ste-Maria,  en  naar  Amster- 
dam,  bij  W  Harman  van  der  Goude,  om  hen  uit  te  noodigen 
onmiddellijk  naar  den  Haag  te  komen  voor  de  zaak  der  Lutheranen. 

CJomelis  Lcnaertsz.,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
▼anden  selven  Hove  gereyst  is  geweest  mit  zekere  besloten  brieven,  eerst  bin- 
nen  der  stede  van  Vuy trecht  aen  den  deecken  van  Sinte  Marien  tUtrecht,  van 
daen  mit  andere  brieven  binnen  Amsterdam  aen  meester  Harman  vander 
Ooude,  roerende  dat  z^  mit  alder  diligencie  alhier  inden  Haege  conmien  sou- 
den  onmie  mit  hem  te  conmiuniceren  ende  spreken  vander  saicke  Lutheriane ; 
▼oer  welcke  reyse  hem  byden  voirss.  Hove  toegetaxeert  is  zeven  dagen  tot  zes 
stavers  sdaechs,  die  hem  b^  dezen  ontfanger  betaelt  z\jn,  bmckende  bijde 
ordonnancie  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  il  S  ii  st. 

R^ksarchief  te  'sGravenhage,  G^  Rehening  van  den  ontvanger 
der  eooploiten. 


468. 

i525y  's  Gravenhage,  Mechelen,  Leuven  en  Brussel.  Uit- 
treksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van 
eenen  bode  naar   Mechelen    bij  den  graaf  van  Hoogstraten,  met 


briaven  oTer  den  ketter  Gerijt  van  Wormer,  en  zijne  verdere  nsi 
naar  Leuvan  en  Brussel  met  brieven  v&.c  en  vcor  den  graaf. 

PhilippuB  CloeEKoen,  geiwoereD  boede  v&aden  roirss.  Hotc,  die  deiir  bevel 
Taniten  volns.  Hove  gctogen  eode  gerejEt  is  mit  zekere  besloten  brieven  aen 
mljncD  hcere  die  grave  van  HocehEtraten,  atadthuuder  van  HollftRt,  weseQde 
tot  Meehelen,  roerende  dat  dic  caetelijn  van  Muyden  alhier  gebrocht  had  de 
gevangen  O-erljt  vaii  Wornicr,  lor  cause  dat  hq  persistoerde  in  ickere  opinie 
emaeckcnde  de  lecte  Lutheriitne  ;  ende  1«  die  selve  boede,  deur  list,  tui 
mljncn  hecro  den  stadthouder,  mit  lekere  ziJDe  besloten  brievcn  gereTit 
anden  deken  van  Loeven  ende  vanden  selven  deken  antwoerde  anden  voini. 
mtjnen  beere  den  stadthouder  mit  besloten  bricven  binucn  dcr  stede  na 
Bruessel  gebrocht,  ende  van  daen  aen  desen  Hove ;  voer  wclckc  rejse  eode 
vacatien  den  selven  boede  bydcn  selven  Hoeve  toegetaxeert  s|jn  den  Hjt  vm 
negen  ende  twintich  dagen  tot  xes  Btuvers  sdaecbs,  dio  herob^  desenontfui- 
gerbetaelt  zljn,  blUckende  bljde  ordonnande  hier  overgelevert 
hier  Tiii  B  lilii  st. 

Rijksarchiel  le  'sGraveniiage,6''«  Rekeninff  tan  den 
der  eteploiten. 


1525,  's  Gravenhage  en  den  Briel.  DittrGkBei  uit  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  Hoiland  over  de  reis  van  eenen  bode  naar 
den  Briel  met  brieven  voor  den  pater  van  het  Sinte-CIarakloosler, 
die  dan  mede  naar  den  Haag  kwam  om  tegen  de  Lutheranen  te 
prediken . 

Dierick  Rcfcrazoen,  gezwoeren  bocde  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
ende  ordonnancie  vHnden  selven  Uove  gereyst  is  mit  zekere  bealoten  brleven 
van  onaen  Q.  V.  andcu  pater  van  Sinte  Ctarcn  cloester  binnen  den  Briele,  die 
mlt  hem  gccommen  wai  alhier  inden  Haege  ommo  te  proecken  tegens  de  secte 
Lutheriane;  voer  welcke  reyse,  mitsgaders  costen  van  schu<^thufer  ende 
iragcnliuyer,  den  selven  boede  bjjden  volrss,  Hove  toegetaxecrt  is  acht  scel- 
lingon  grooten  Vlaems,  dio  bij  desen  onttanger  betaelt  aljn,  bHjckende  b^de 
ordonoancie  hier  overgelevert;  wacrommc  hier  ii  Bi  viii  st. 

Rijksarchiet  te  's  Oraveiihage,  SA*  Bekening  van  den  ontem- 
(/er  der  exploiten. 


1525,  Hoorn.  Uittreksel  uit  Velius'  Ckroniick  over  het  gevan- 
genzetten  van  eenen  begijne-pater  (Willem  Ottensz.).  —  Het  Hof 
van  HoMand  beval  den  schout,  den  deken  van  Friesland  allen 


M 


ANNO  1525  89 

bijstand  te  verleenen,  doch  wel  toe  te  zien  dat  de  gevangene  niet 
uit  Hoorn  verwijderd  werd. 

Ter  selver  tydt  [1525]  hadde  de  deecken  voorschreven  een  vande  bagyne- 
paters  hier  tot  Hoorn  in  gevangenisse  ghestelt,  die  seer  berucht  was  van 
Luiherye.  Het  welcke  ten  Hoof  verstaen  zijnde,  wcrdt  gheschreven  aen  onsen 
schout,  (die  doen  was  eenen  Mr.  Antonis  Sonck),  dat  hy  den  deecken,  des 
▼ersocht  zynde,  soude  doen  alle  hulp  en  bystant,  om  over  dese  en  alle  andere 
▼an  gheiycken  misdaet  rccht  en  justitie  te  doen  na  behoorcn,  maer  neerstigh 
toe  sien,  dat  den  gevanghen  niet  buyten  Hoorn  na  Wtrecht  of  elders  vervoert 
soude  werden.  Wie  dese  patcr  was  en  hoe  de  sacck  voort  met  hem  afliep,  heb 
ick  tot  noch  toe  niet  w^ders  connen  vinden. 

Velius,  Chroniick  van  Hoom,  blz.  125. 


471. 

iS2S^  Doesburg.  Aanteekening  uit  de  gelijktijdige  klooster- 
kronijk  van  het  Fraterhuis  te  Doesburg  over  de  ketterij  in  de 
Nederlanden.  —  Ook  enkele  broeders  werden  verdacht  en  aan- 
geklaagd. 

Item  hoc  tempore  [anno  m»  ccccc*  xxv»]  nondum  cessavit  doctrina  Lute- 
rana...  His  diebus  satis  paciflce  fratres  inter  se  conversantur,  diligenter  operi 
manuum  suarum  insistentes.  Verumptamen  de  noua  opinione  suspecti  non- 
nuUi  sunt,  nam  apud  ducem  [Gelriae]  delati  sumus  et  huiusmodi  novi  studii 
accusati,  et  praccipue  unus  ex  nostris  presbyteris  ex  nomine  in  curia  huiusce 
reus  denunciatus  est. 

Handschrift  door  W.  MoU  medegedeeld  in  *t  Kerhhistorisch 
Archief,  deel  III,  blz.  112. 

472. 

iS25y  Utrecht.  Uittreksel  uit  de  besluiten  des  Raads  over  het 
geval  van  Cornelis  Wyman,  die,  na  eene  valsche  aanklacht, 
onschuldig  werd  bevonden  gezegd  te  hebben,  dat  roen,  na  den 
afloop  der  loterij,  al  degenen,  die  tot  de  secte  van  Luther  niet 
behoorden,  opte  kop  slaen  woude,  —  De  aanklager  Reyer  Slory 
werd  wegens  laster  tot  14  dagen  huiszekering  en  tot  boetedoening 
yoor  den  Raad  veroordeeld. 

Luterye,  Want  Reyer  Slory  aengeseyt  heeft  Cornelis  Wyman,  dat  hy  totten 
huise  van  Mr.  Henrick,  clockegieter,  geseyt  soude  hebben,  dat,  als  die  loterye 
gedaen  was,  dat  men  dan,  die  van  horen  sect  nyet  en  ware,  opte  kop  slaen 
woude  j  daer  Cornelis  voors.  nyet  aen  en  ly t,  mer  syn  lyflf  bysetten  wil,  nyet 


90  ANNO  1525 

gedacht  noch  gesproken  te  hebben ;  waerop  Heyer  voors.  gracie  begeert  ende 
die  saeck  aen  den  Raet  gekeert  heeft;  soe  sleten  Scepenen,  Rade  ende  Onder- 
mans,  dat  hy  14  daghe  in  syn  huys  bliven  sel  gesekert  ende  daemae  voor  den. 
Rade  komen  ende  bidden  den  Raet  om  vergiffenisse.  Dit  heeft  Reyer  yoors. 
geswooren  te  doen.  Ende  heeft  nae  gebeden. 

Stadsarchief  van  Utrecht,  BesluUen  des  Raads ;  medegedeeld 
bij  Dodt,  ArcMef,  deel  VII,  blz.  183 ;  vermeld  door  Van 
Asch  van  Wijck  in  de  Berigten  van  hei  Historiech  Genoot' 
schap^  deel  IV,  2«  stuk,  blz.  112. 


473. 

1525,  Zierikzee.  De  predikheer  Vincentius  Theodorici  van 
Beverwijck  (of  van  Haarlem)  wordt  door  den  generaal  zijner  orde 
tot  inquisiteur  in  het  bisdom  Utrecht  aangesteld  en  sterft  te  Leavmi 
het  volgend  jaar. 

P.  Mag.  Vincentius  Theodorici  de  Beverwyck  alias  de  Harlemo  dictosi 
loco  professionis....  haereticos  continuo  insecutus,  a  reyerendissimo  P.Fran- 
cisco  Ferrariensi,  totius  ordinis  nostri  magistro  generali,  haereticae  pravitatis 
inquisitor  per  dioecesim  Trajectensem  renunciatus  est  anno  1525  (in  capi- 
tulo  provinciali  Ziericze^nsi),  quod  munus  zelose  ezequens  et  iterato  apud 
nostros  regentis  fungens  officio,  praematuro  fato  (in  conventu  nostro  Loya- 
niensi)  e  vivis  abreptus  est  die  4  Augusti  1526. 

Archief  van  het  Predikhcerenklooster  te  Gent,  HS.  Chronieon 
conventiis  Buscoducensis,  vervolg  bevattende  de  Historia 
conventus  HarUmiensis,  fol.  77.  —  Bij  Qu^tif  en  Bchard, 
deel  II,  blz.  66,  en  bij  de  Jonghe,  Des,  Bat.  dom„  blz.  66^. 
vindt  men  nagenoeg  dezelfde  aanteekening.  Zie  ook  Mon- 
seur,  blz.  91  en  92. 

474. 

£525,  Holland.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  hetHof  yan 
Holland  over  de  som  ontvangen  ?an  Willem  Goudt,  rentmeester 
van  Holland  en  Friesland,  om  de  commissarissen,  die  tegen  de 
ketters  werkzaam  waren,  te  betalen. 

Van  Willem  Goudt,  rentmeester  generael  van  den  bede  over  Hollandt  ende 
Vrieslandt,  die  somme  van  vijffhondert  ponden  van  veertich  grooten,  die  den 
selven  rentmeester  geordineert  zijn  geweest  bij  mijnen  heeren  vanden 
Financie  desen  ontfanger  te  levcren  vuy t  die  penningen  van  aijnen  ontfanck, 
omme  die  b^  my,  ontfanger,  van  sKeysers  wegcn  besteedt  ende  geemployeert 


ANNO  1525  91 

te  worden  inde  betaelinghe  van  de  vacatien  ende  andere  oncosten  vande 
commissariBsen,  die  gevaceert  hebben  int  stuck  vando  informatien  ende 
executien  van  die  Luteryaenen  inden  lande  van  Hollandt;  waeromme  hier 
die  Yoirss.  5^  ffi. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  6^*  Rekening  van  den  ont' 
vanger  der  exploiten  van  H  Hof  van  Holland  (1  Maart  1525- 
28  Februari  1526).  fol.  d2. 

475. 

iS2S,  SoUand.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  yan  het  Hof  van 
Holland  oTer  yijfhonderd  pond  ontvangen  van  den  rentmeester 
yan  Noord-Holland,  Dierick  Goidscalcxsz.,  om  de  commissarissen, 
die  tegen  de  Lutheranen  werkzaam  waren,  tebetalen. 

Van  Dierick  Goidscalcxsz.,  rentmeestere  van  Noerthollandt,  gel^cke  sonmie 
▼an  vyflfhondert  ponden  van  veertich  grooten,  die  den  selven  rentmeester 
geordonneertzyn  geweest  b^  m^nen  heeren  vander  Financie  desen  ontfanger 
te  leveren,  up  tgundt  dat  den  selven  rentmeestere  sculdich  gebleven  is  de 
K.  M^.  in  reste  ende  b^  sloete  van  sijne  rekeninghe  vanden  jaere  vfjflthien 
hondert  vier  ende  twintich,  omme  die  voirss.  v^ff  hondert  pondt  van  sKeysers 
wegen  mede  besteedt  ende  geemployeert  te  worden  inde  betalinge  vande 
▼oirss.  vacatien  ende  andere  oncosten  van  de  commissaryssen,  die  gheva- 
cheert  hebben  int  stuck  vande  informatien  ende  executien  vande  voirss. 
Lateryanen  inden  lande  van  Hollandt»  als  voeren  ;  waeromme  hier  5«  fg. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  6^  Rehening  van  den  ontvanger 
der  eaploiten  van  U  Hof  van  Holland  (1  Maart  1525-28  Fe- 
bruari  1526),  fol.  32. 

476. 

1525,  Nederlanden.  Uittreksel  uit  de  kronijk  van  het  klooster 
te  Amersfoort  over  de  uitbreiding  der  ketterij  en  de  kettervervol- 
ging  in  de  Nederlanden  en  over  de  zaak  van  Pistorius.  Bijzonder- 
heden  over  de  vervolgingen  te  Antwerpen  tegen  eenen  Augustijn, 
die  in  eenen  zak  verdronken  werd,  te  Delft  tegen  den  rector  der 
scholen  en  te  Woerden  tegen  Johannes  Pistorius. 

Ann.  1525.  Iterum  repullulant  undique  Lutherani,  et  hydrae  more  uno  capite 
acciso  septem  subolescere  visa.  Ex  his  Augustinianus  quidam,  dum  viam  illam 
Antverpiae  et  aliis  multis  in  locis  fortiter  praedicaret  et  defenderet,  in  eccle- 
siis  praedicare  vetitusest.  Una  dierum  condixit  populo  et  civibus  Antverpianis 
locum  spatiosum  ante  monasterium  ihonialium  nostri  capituli»  Facons  nomine, 
Antverpiae  sub  divo,  ubi  ultra  duo  millia  hominum  confluxisse  referuntur. 


I 


ANNO  1585 

Quibua  dum  praedicaMet,  adTenit  marckgraTius  AntTerpiai; 
post  praedicaUonem  abducena,  culeo  i.  e.  saeco  illum  includens,  in  S 
quae  ciTitatem  praelerfluit,  submcrsit.   Eiinde  ibidem  magna  facta  t\ 
Eecutio  Lutheranis  et  intenta,  pluribUG  luga  elapsis  et  pecunta  mulctatii.^ 

Nedum  autem  in  Antverpia.  sed  pene  in  omnibua  regjonibus  nobis  tf 
Brabantia.  Flandria,  Qelria.  maxlme  Hollatidia,  crudescit  pergecutio. 
illuatriBBima  domina  Sabaudiac  ducissa  Margareta,  aroita  Caroli  Imp.. 
dominis  tuis  et.ronsilio  superiori  in  Haga  Comitls  in  Hollandia  districtam  ft 
inquisiCioncm  Qeri  super  Lutheranis.  praccipicns  acuUctis  et  burgimagistili 
omnium  civitatum  totius  Hollandiae  praesentari  sibi  in  Haga  cunctoE  Lutlu- 
ranos,  quorumhabebatnominadescript.i,  tam  sacerdotes  quamreligiososvirct 
item  aeculares  pariter  et  (oeminaB,  sub  interminatione  vitae  et  offlciorum  nio- 
rum  in  caau  quo  nollcnt,  et  privilcgia  civitatum  tutari  conarentur  (scilicetirt 
quisquam  civium  extra  suam  civitatera  deberct  perCrahi  in  jua,  non  obitsnU 
quod  vellent  ipsi  de  iisdem  judicare)  contra  dicente  dominaaibi  in  mandati*! 
Caesarea  Hajestate  datum.  ut  nulta  libertas  aut  prlvilegium  quibuaeanqM 
civittttibus  sufflragaretur  in  et  super  titulo  haereseos  et  lactionis  Lutheranu. 
Qua  ex  causa  mecum  venerahili  priore  seu  suppriore  advocato  in  visitatione      i 
aliquot  monasteriorum  Hollandiae,  tum  existens  pro  tempore  cum  eodemln     i 
Deltt  civitale  vidi  rectorem  scholasticorum  capi  per  scultetum  civitatis,  eoir-     | 
currentibus  omnibua  schotasticis  poat  eum ;  simillter  et  vice-curatum  eccletirt 
S.  Hippolfti  Delfensis.  Hi  pariter  codcm  dic  deducti  fuere  captiv!  in  HagaAi 
aistendt  consulatui  majoris  curiae  et  inprimia  dominae  Sabaudiae.  Capti  A 
abducti  praeterea  et  alii  ex  eadem  civitate;  Item  aliqui  ei  Leydis,  HarleisOi     i 
Amsterdamo  et  aliis  oppldis  vicicis  captivi  abducti  in  Hagam,  ibidem  exunl^ 
nandi  etplectendi.  , 

Hi  omnes  undique  collecti,  mares  ot  foeminae.  spiritualea  eC  seetilares  |i^  I 
diversas  cusCodias  deputati.  singuli  citati,  eiamicati  seorsim,  Aliqui  resilia- 
runt,  abjnrata  seuta.  Qui  omnca  in  proEccnium  omnihus  in  ludibrium  expoaili, 
publice  in  altum  cvecli  rovocationis  suae  cum  confusionis  nota  sustulerunfc 
opprobrium.  abjurantes  eC  contestantes  pariter,  si  in  siniilem  haereaeos  noCUB, 
inciderent.  poenam  velle  experiri  canonicam  et  ccnsuram  supplicii  cxtremam. 
AJiqui  autera  constantiores  aut  si  mavultia  pervicaciores  sunt  rclegati  in  eii- 
lium  ad  fortalitia  quaedaro  in  Muden,  in  Ripelmondam,  in  Villamfortem  et  ali» 
loca  munita,  ut  tam  diu  reCinerenCur  ihidem  captivt.  pane  CributationiB  et  ftqtu 
angustiae  sustentandi,  ut  aut  rcGipiacerent  aut  miseria  tabescentes  interirenb 

Sed  ut  summam  cis  manum  tcrroris  imponcrent.  insignem  magis  ex  LuCher»> 
norum  nuraero  sacerdatem  quendam  secularera  ex  oppidulo  Wocrdcn  Datnm, 
dominum  Johannem  Racker,  illic  professione  hujus  tituli  vinctum  et  longo 
tempore  detentum  abduierunt  ei  Woerden,  ubi  sacerdotium  abdicaverat  et 
Dxorem  publice  in  raatrimonium  duierat,  quique  aliquando  ibidem  praedic»- 
Terat,  et  jamsibi  quaestum  panes  pinsendo  parabat,  undcet  Pistor.rfio.BacJlCT', 
dictuB  fuit.  Is  homo  cum  saepius  per  castellaoura  de  Woerden  eC  alios  afflnes 
et  amicoB  compellatus  esset,  uC  uxoreni  abdicarct,  et  saeerdotii  sui  ordinem 
attenderet  eC  resipisceret,  respondiC  se  Deum  timere,  continentom  csse  non 
posae,  ac  in  sacerdotio,  in  fornicaCione,  in  incestu  aut  sacrilegio  eitra  statum 
matrimonialem  nollc  pollui,  licitum  sibi  tore.  ei  Paulo  contesCans.  sacerdatem 
unius  uiorii  virum  esse  debere.  -  Quodsipapistae",  inquit,  ><  aut  Antichriatiu, 


ANNO  1525  03 

hoc  in  me  ferre  noluerint,  ut  in  saccrdotio  matrimonialiter  et  legitime  vivam, 
conversione  S.  Pauli  mihi  donata,  habeat  Antichristus,  ••  ait,  »  suum  sacerdo- 
tiom,  et  dimittat  mihi  purum  Ciiristi  matrimonium,  et  suis  tribuat  impurum 
coelibatum.  ^  His  et  aliis  ex  causis  cum  consulentibus  non  acquiesceret,  et 
dogma  Lutheranum  incessanter  praedicaret  et  teneret,  mandato  et  citato  eodem 
in  curiam  venire  super  his  rationem  reddituro,  venit,  captus  et  inclusus  fuit. 
Qui  dum  ibidem  teneretur,  nec  resilire  vellet,  a  domina  Margareta  dominus  et 
magister  Jacobus  suffraganeus  episcopi  Trajectensis,  episcopus  Ebronensis, 
in  Hagam  a  Trajecto  accersitus,  postquam  per  sententiam  deflnitivam  fuisset 
condemnatus,  a  domino  Ebronensi  est  degradatus  in  praesentia  aliquorum 
abbatum,  scilicet  de  conventu  S.  Pauli  in  Trajecto,  de  Laurentii  in  Oostbroeck 
et  S.  Adelberti  in  Egmont.  Post  degradationem  autem  traditus  fuit  curiae  secu- 
lari  et  facto  solenni  sermone  publice,  toto  concilio  ct  omni  astante  populo,  a 
quodam  fratre  Minorita  incenditur  congeries  ignis.  Inquiritur  rursus,  si  velit 
mutare  sententiam  et  invenire  eorum  gratiam,  respondit :  eorum  gratiam  non 
requirere,  Domini  Creatoi*is  gratiam  petere  se  velle  et  pro  ejus  veritate  et 
sacrae  Scripturae  mortem  praesentcm  desiderare,  incinerationem  sui  tantum 
unius  horae  spatio  facile  contemnere,  ut  ad  praesentiam  Domini,  sicut  optabat, 
posset  pervenire.  Induitur  ergo  flava  tunica  et  exuitur  sacerdotalibus  ves- 
tibus;  quibus  ablatis,  dixit :  «  Jam  omnem  meum  decorem  et  speciem  perdidi, 
floccipendens  earum  ablationem.  »  Tandem  ad  palum  ligatus  oravit  pro 
occisoribus  :  «  Dominc  »,  ait,  >*  ne  statuas  illis  hoc  peccatum  »,  et  iterum  : 
«  In  manus  tuas,  Domine,  commendo  spiritum  meum  »,  et  incensis  sti;:ulis, 
mappis  et  malleolis,  dum  ignis  in  pyram  elevaretur,  cantare  coepit :  Te  Deum 
laudamtiSy  et  inclamare  Jesum,  quousque  potuit,  nec  prius  destitit,  nisi 
suffocato  se  ab  igne  et  fumo  cum  voce  pariter  et  vitam  ei  ademerunt. 
Contigerunt  haec  post  nativitatem  S.  Mariae  ann.  1525. 

Rr*  >nijk  van  het  klooster  de  Bircht  te  Amersfoort  (1395-1541), 
bij  Matthaeus,  Fundationes  et  fataEcclesiarum^  blz.  521-523. 

477. 

(c.  1525? y  Mechelen?).  Brief  der  Landvoogdes  aan  Nicolaas  de 
Montibus  oyer  eenen  ketter,  die  niet  tot  inkeer  wil  komen.  —  Zij 
beveelthem  onmiddellijk  de  godgeleerde  Faculteit  bijeen  te  roepen 
om  over  het  geval  te  beraadslagen.  Het  vonnis  moet  haar  toege- 
zonden  worden. 

Marguerite,  etc. 

V6n6rable,  trds  chier  et  bien  am6,  Pour  ce  que  d^sirons  que  le  proc^s  de 
ycelle  personne  charg6  de  la  secte  de  h^risie  luth6rienne  soit  vuyd^  et  exp6di6 
attendu  sa  longue  d^tencion,  et  quil  nest  vraysemblable  quil  se  vuelle  amender 
et  retourner  ^  la  foy  de  nostre  m6re  sainte  Eglise,  nous  vous  ordonnons  bien 
ezpress^ment  que  incontinent  apr^s  la  r^ception  de  cestes  appellez  vers  vous 
ceulx  du  coll^ge  dela  facultez  de  th^ologie  ensemble  du  droit  canon  et,  se  mes- 


94  ANNO  1525 

tier  est,  vdez  et  avisiez  par  ensemble  ledit  procte  et,  ce  fait,  adulBei  de  U 
sentence  quj  se  deura  rendre,  laquelle  nous  enuoiez  par  le  sindicque  de  lin- 
quisition  pour  par  luj  estre  prononch^e  et  mise  k  ex6cution  quil  appartiendra. 
Et  ny  Yuellez  faire  faulte.  Atant,  v^n^rable  tr^s  chier,  etc. 

A  v6n6rable  nostre  tr^s  chier  et  bien  am^  maistre  Nicolas  de  Mons,  docteur 
en  sainte  th^ologie,  doyen  de  16glise  S*  Pierre  k  Louvain  et  inquisiteor  dela  foy. 

Rijksarchief  te  Brussel,  Rent>ou  de  Vienne  (IBB2),  n'  47.  —  Dlt 
ongedateerd  geheimzinnig  stuk,  zeer  slordlg  in  klad  geachre* 
ven  met  allerlei  doorgehaalde  woorden,  ligt  b^  andere  van  de 
Landvoogdes  aan  den  inquisiteur  Coppin  uit  hetjaar  1585. 

478. 

c.  1525  ?,  Utrecht.  AanteekeDing  oyer  den  predikheer  Fran- 
ciscus  de  Beka,  inquisiteur  in  het  bisdom  Utrecht. 

P.  Franciscus  de  Beka,  praedicator  generalis,  prior  [conventus  Ultrajectini] 
et  haereticae  pravitatis  inquisitor  per  episcopatum  Ultrajectinum. 

Archief  van  het  Predikheerenklooster  te  'Qent,  Hs.  Chnmktm 
conventus  Buscoducensis,  vervolg  bevattende  de  HUtoHa  eon^ 
ventus  UUrqfectinif  fol.  15. 

479. 

c.  1525,  Rijsel  en  Brabant.  Aanteekening  van  Oaly\jn  oyer 
de  yr\jgeesten  Coppin,  die  te  Rijsel,  en  Quintin  (Couturier  Picart), 
die  in  Brabant  hunne  leerstelsels  verspreiden. 

....  A  quindecim  annis  et  eo  plus,  Flander  quidam  nomine  Goppinuf  Insa- 
lanus,  vir  indoctus,  cui  nihil  omnino  erat  quo  se  promoveret,  praeter  anda- 
ciam,  faeces  istas,  in  ea  civitate,  qua  natus  erat»  commovere  coepit.  Postea 
subortus  est  alius  nomine  Quintinus,  qui  tantum  colHgit  famae,  ut  priorii 
extinxerit  memoriam  :  adeo  ut  hujus  sectae  caput  et  auctor  existimetor.  Bt 
qua  superbia  ganeo  iste  praeditus  est,  hac  existimatione  vehementer  oblec- 
tatur,  ac  diligenter  cavet,  ne  mentionem  faciat  illius  magistri,  aut  ab  eo  qme- 
quam  videatur  didicisse.  Hic  ex  Hannonia  aut  circa  eam  regionem  natuf  eet 

Calvijn,  Instructio  adversus  libertinos  in  Opera  omnia  (Amster- 
dam,  1667),  deel  VIII,  blz.  376.  —  Galvijn  zegt  nagenoeg 
hetzelfde  over  Coppin  en  Quintin  in  zijn  werk  Contre  U 
secte  des  libertins,  blz.  150.  Van  den  vrijgeest  Qointin  legt 
Flor.  de  Kaemond  :  «  Quintin  Gouturier  Picart  commenga 
de  dogmatiser  Tan  1525  en  Brabant,  au  temps  que  tout  le 
monde  batoit  sur  renclume  de  Thdr^sie  *»  {Eisi.  de  la  naU' 
sancet  progr^z  et  d^cadence  de  Vh4r4sie  de  ce  si^le  (Rooaan, 
1623),  deel  II,  blz.  236).  Aangehaald  bij  Jundt,  JSRteotWdii 
panthHsme  populaire  au  moyen  Age  et  au  XVl^  eiMe, 
blz.  123-124. 


ANNO  1525-1526  95 


480. 


i525  of  1526,  Amhem.  Acte  van  1549  yan  de  schepenen  dier 
stad  getuigende  over  het  brandmerken  van  twee  Lutheranen 
aldaar  te  dien  tijde.  —  De  zadelmaker  Cornelis  van  den  Steyn  en 
Philips  HoelSt  werden  wegens  ketterij  in  't  openbaar  door  den 
Bcherprechter  op  hunne  kinnebakken  gebrand. 

Wy  burgemeysteren,  scepenen  ind  Raedt  der  stadt  van  Amhem,  doen  kondt 
Lnd  bekennen  myt  desen  apenen  brieve  voer  die  waerheyt  certificierende,  dat 
voer  ons  in  onser  tegenwordicheyt  ind  in  scependom  erschenen  zyn  onse 
mytburgere  Glaes  van  Oeuer,  Heymerick  Dericks,  Derick  ind  Johan  Serryss, 
gebroderen,  die  myt  ons  daer  to  myt  recht  requiriret,  geeyscht  ind  gebaet 
weren,  umb  getuichnysse  der  waerhejt  to  geven;  ind  hebben  durch  dwanck 
des  rechten  wy  myt  hon  eendrechtelick  getuycht  ind  gesacht,  dat  ons 
wittich  ind  kondich  is.  dat  onse  gen.  1.  here  Kaerll,  hartoch  van  Gelre, 
loflUcker  gedachten,  Gornelis  van  den  Steyn,  saelmaicker,  ind  eenre  geheyten 
Philips  Hoefft,  umb  den  Lutteraenschen  handel,  ind  dat  sy  sich  nyet  gehalden 
hadden  als  guede  kersten  lude,  toestonde,  alhyer  bynnen  Arnhem  apenbaer 
die  brant  op  ter  kenebacken,  avermytz  den  scherprichter,  heefft  doen  setten, 
dat  ongeverlich  anno  vyff  off  ses  ind  twyntich  lestleden  geschiet  is,  enz. 

Actum  op  ten  19  Juny  anno  49. 

Schepen-AcUnboeh  der  stad  Amhem\  afgedrukt  b]j  O.  van 
Hasselt,  Oeldersch  Maandwerh,  deel  I,  blz.  7  en  8. 

481. 

1525"  1526,  *s  Hertogenhosch.  Rekeningvan  den  schontHen- 
drik  Dachverlies  over  zijne  werkzaamheden  en  die  van  zijnen  stad- 
houder  en  van  zijnen  klerk  tegen  de  Lutheranen.  —  Hij  heeft  den 
inquisiteur  Nicolaas  van  Egmond  en  den  raadsheer  Godevaart  de 
Mejer  in  hun  onderzoek  moeten  bijstaan  en  heeft  twee  Luthe- 
ranen  in  zijn  huis  gevangen  gehouden. 

Den  selven  hoogeschoutet  [Hendrik  Dachverlies],  die  gevaceert  heeft  inder 
stadt  vanden  Bossche  den  tyt  van  vi  weeken,  ende  dat  ten  bevele  vanden 
commissarissen  ons  heeren  des  Keysers,  tegen  de  Lutherianen,  die  selve 
Luterianen  gevangen  ende  geapprehendeert  heeft,  ende  heeft  soe  lange 
moeten  sitten  int  examineren  vanden  selven  als  die  voirsz.  commissarissen, 
te  weten  magister  noster  Egmonda  en  meester  Godevaert  de  Meyer,  raedt 
ordinaris  in  Brabandt,  als  dat  hy  binnen  den  selven  tyde  nyet  en  heeft 
connen  zyn  officic  bcdienen  tot  zynen  grootcn  achterdeele  ende  scaden; 


96  ANNO  15i5-lS2S 

ende  want  dcn  voirs.  comisBarJE  buer  costen  getaieert,  gepasset  ende  betall 
z;n  geweest,  ende  hem  daer  buyten  gclatcn,  die  gehadt  hebben  sdaegs 
twee  cronea ;  soe  eysch;  dieselve  schoutet  voer  lynen  arbejt  ende  loon 
voer  elcken  d^h  xxxTJ  et.,  beloependo  do  voirsz,  zlij  dagen  op  lu> 
RinEg[u)dens],  xij  et..  gui  talent  in  munten  deser  rekeninge  xvlij  fE  xiij  s.  gr. 
De  selveu  Ecoutet.  die  tot  zjnen  hujao  gevangen  gehouden  heett  twe« 
vanden  volrs.  Luterianen,  ten  bevele  vanden  ypirs.  comissarlaseD,  den  trl 
van  vj  weken,  die  maken  4!  dagen,  clcken  te  vier  stuvers  sdaegi,  voer 
heur  costen  tsamen  xvi  Ringguldcns  xvj  st.,  gui  tialtnC  iiu  EB  iiU  a.  gT- 

Den  selvcn  achoutet  van  dat  sjn  stadhouder  endeclerck  gevaceert  hebbeo 
dcn  tyt  van  vj  weken  lanck  duerende,  ten  bevele  vatiden  commiSEarts  vvideti 
Luterlanen,  die  voirsz.  Lutorianen  verbarende  (T)  ende  lejdende  vocr  die 
comigsarissen  ende  wederom  brengende  Inden  gevangenisse,  soe  hem  dal 
bcvolen  cnde  gcordonnoBrt  was  den  tjt  voerscrovcn  tot  hueren  grooiea 
verdriete  ende  laste,  daer  aX  elck  gevacoert  hoctt,  ala  voirsz,  is,  xiy  daigea. 
sdacghs  tc  vi  stuvcrs,  v  CB  vj  s.  gro.  (1). 

RiJksarchieF  te  Brussel.  Rekening  vait  den  sduna  wm  '«  Ber- 

toffenboach,  van  Kerstmis   I5^i5£6,  fol.   14  verso  en  15, 

iChambfei  dea  complet,  a'  13WS.) 


1525-1526,  Korlrijk.  Uittreksel  uit  d6  rekening  van  ^en 
schout  over  de  tentoonstelling  en  de  verbanning  yan  Pieter  Note- 
baert,  Lutheraan,  alsmede  uver  liet  verbranden  zijner  kettersdis 
boeken. 

Audit  escoutdte,  d'a70ir  constltuA  priionnler  en  ladite  vlUe  Pierre  Notetwt, 
Bupcbonnd  de  luterie,... 

(1)  Tegenovcr  dezen  post  der  rckenlng  vindt  men  de  volgende  ftposIiUe 
der  Rekenkamer :  ■•  Dese  schoutet  hadde  behoort  van  deten  coaten  bem  te 
doen  betalcn,  aleer  hj  die  voirsz.  gevangenen  gerelaxeert  soude  hebben 
gehadt,  ende  dit  sonder  cost  van  onscn  heero  de;t  Keyscr,  het  ware  geweest 
vanden  roirsz.  gevangcnen  oft  vanden  gbeeatelijcken  Hove,  soe  dat  aoude 
behocren....  Nietlemin.  want  dese  officier  vcrcleert  heclt,  dathj  by  ordoa- 
nancie  ende  bevele  vanden  commisEarissen  heeft  moeten  die  voirs.  gevan- 
genen  ontslaen,  endo  dat  oic  schjnt  redelic  te  zyne,  dat  bj  dair  a(  venien 
ende  gcrecompcnseert  werdc,  so  mach  hj  vcrvolgen  te  Hove  om  provine 
bicr  op  te  vercrygen  cnde  bem  te  doen  betalen,  daer  ende  alsoe  dat  geOP- 
dinecrt  sal  werdcn.  ••  —  De  schout  werd  inderdaad  later  bctaald  b^  beval  der 
Rekcnkamer  :  •■  Hendrik  Dachverlies,  van  costen  bj  hem  als  hoocbactaoutet 
in  tqu&rtier  van  sUertogenbosch  gedacn  tegen  die  Lutherianen  aldacr,  met 
commissie  ods  heereD  des  KcjGere  tottcn  inquisitocrs  litreticae  prcnitatis 
geadjungeert,  xviij  ffi  xviij  s.  gr.  <•  [Rekening  nan  Jan  Boa,  rentmeeeter  in 
't  kwartier  van  's  Hcrtogenbosch,  ad  annum  xxx). 


ANNO  1526  97 

Audit  pendeur,  d'avoir  pillorisd  ledit  Notebart,  lut^rian,  et  de  ce  attaint, 
par  deux  livres  de  trds-maulvaise  sorte  de  Luter  sur  luy  trouvez,  contenans 
en  effect  grandt  blasme  et  injure  k  la  vye  de  tous  sains  et  vierges,  du  sainct- 
p^re  le  pape  et  ses  cardinals;  et  pour  ce  ledit  Pierre  pillorisd  Tespace  d'une 
heure,  et  iceulx  deux  livres  bruslez  devant  ses  piez;  et  incontinent  aprds 
ledit  Pierre  banny  ung  an  hors  du  pays  de  Flandre.... 

Hyksarchief  te  Brussel,  Compte  d*Antoine  de  la  Barre, 
baiUi  de  Caurtraif  de  1S95'1526,  fol.  x;  aangehaald  door 
Henne,  deel  IV,  blz.  320,  noot  1. 


488 


1526,  Januari  12,  *s  Gravenhage  en  Leiden.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  Leiden  met  brieven  voor  het  gerecht  over  de  termina- 
rissen. 

Heynrick  AdriaenTz.,  gezwoeren  boede  van  den  voirss.  Hove,  die  deur 
bevel  ende  ordonnancie  vanden  selven  Hove  gereyst  is  mit  zekeren  besloten 
brieven  binnen  der  stede  van  Leyden  anden  gerechte  aldaer,  roerende  dat 
zy  die  termynarysen  nyet  langer  en  gedogen  te  biyven  inder  selver  stede 
dan  die  weecke  dat  hueren  term^jn  duert;  voer  welcke  reyse  den  zelven 
boede  b^den  voirss.  Hove  toegetaxeert  ende  bjj  desen  ontfanger  betaelt  is 
die  somme  van  twaleff  stuvers,  bl^ckende  b^de  ordonnancie  hier  over- 
gelevert,  in  date  den  xii«"  January  anno  xxv,  stilo  curie;  waeromme 
hier  xii  st. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  6^«  Rehening  van  den  ont- 
vanger  der  exploUen. 


484. 


1526,  Januari  12,  Oudenaarde.  Uittreksel  uit  de  stads- 
rekeningen  over  een  wijngescheDk  eenen  minderbroeder  aan- 
geboden,  om  bij  laste  van  schepenen  een  boek  onderzocht  te 
hebben. 

Item,  ghepresenteert,  den  xii  in  Lauwe,  den  gardian  van  den  Freremi- 
nueren,  van  dat  h^,  b|j  laste  van  scepenen,  ghevisiteert  heeft  zekeren  bouc, 
y  stope  w^ns  te  x  schellingen  den  stoop,  heft  xx  sch.  p. 

Stadsarchief  van  Oudenaarde,  Stadsrekeningen,  1525. 


96  ANNO  IS» 


485. 


1526,  Januari  13,  's  Oravenhage  en  Utrecht.  Uittreksel  nit 
de  rekeniDgen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  yan  eenen 
bode  naar  Utrecht  met  brieyen  voor  den  officiaal,  aangaande 
Willem  Ottonis. 

Severyn  Jansz.,  gezwoeren  boede  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel  ende 
ordonn&ncie  vanden  selven  Hove  haestelUcken  gereyst  is  mit  zekere  besloten 
brieven  anden  offlciael  van  Vuytrecht,  inhoudende  dat  hg  commissie  seynden 
soude  op  meester  Hugo  van  Assendelft  ende  Franschojs  Sonck  oft  een  van 
hemlujden,  nopende  die  saicke  van  heer  Willem  Ottonis;  voer  welckerejte 
den  selven  boede,  mit  zgn  extraordinaryse  oncosten  daerinne  gerekent  van 
schujthuyer  ende  anders,  in  als  byden  voirss.  Hove  toegetaxeert  thien 
scellingen  groeten  Vlaems,  die  hem  bU  desen  ontfanger  betaelt  lyn»  bltjo- 
kende  bgde  ordonnancie  in  date  den  xiii*^  January  anno  xxv,  stilo  curie,  hier 
overgelevert ;  waeromme  hier  iii  §g. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  ^  Rekening  van  den  OHt- 
vanger  dc  *  exploiten. 

486. 

1526^  Januart  14,  Leuven.  Uittreksel  nit  de  Chronycke  van 
Antwerpen  over  de  tentoonstelling  op  het  schayot  te  Leaven  Yan 
zes  mannen  en  twee  vrouwen,  die  aan  de  Sacramenten  niet 
geloofden. 

Anno  1525,  den  14  January,  soo  stonden  te  Loevene  opt  schavodt  6  mans 
ende  2  vrouwen,  die  onder  hunlieden,  gelyck  hun  voorouders  wel  over 
80  jaeren,  gehouden  hadden  een  ketterye,  dat  sylieden  gheen  werck  en 
maeckten  van  de  Heyligen  Sacramenten ;  maer  aen  hunlieden  lyff  en  heeft 
men  nyet  gedaen,  maer  sylieden  syn  verbonden  in  groote  dingen  op  hun  lyif. 

Chronycke  wm  Antwerpen,  blz.  26.  —  Schier  gel^kluidend 
bericht  in  *t  Anhcerpsch  Chronyckje,  blz.  27,  dat  als  jaar 
1526  opgeeft  en  als  datum  niet  den  14«>^,  maar  den 
4«»  Januari. 


487. 

1526,  Januari  15,  Luikerland.  Bevel  van  den  Loikschen 
prins-bisschop  en  kardinaal  Erardns  vander  Mark  tegen  het  dmk- 
ken  en  verkoopen  van  Lnthersche  boeken;  het  prediken,  hetlezen 


ANNO  1526  09 

der  miSy  het  hooren  der  biecht,  het  sluiten  van  huwelijken  door 
verdachte  personen  en  in  verboden  omstandigheden,  en  het  hoa- 
den  van  bijzitten  door  de  geestelijken  tegen  betaling  eener  jaar- 
lijksche  geldboet  aan  hunne  oversten.  (Er  zijn  er,  die  hunne 
bijzitten  niet  gedurende  ^en,  twee  of  drie,  maar  tien,  vijftien, 
twintig  en  meer  jaren  houden.) 

Erardus  de  Marcka,  mlseratione  divina  tituli  sancti  Crifiogonis  presbiter 
cardinalis,  archiepiscopus  Valentinus,  episcopus  Leodiensis,  dux  BuUonensis 
et  comes  Lossensis,  universis  et  singulis  archidiaconis,  abbatibus,  prepositis, 
decanis  et  capittulis.  arcbipresbyteris  seu  decanis  ruralibus,  ecclesiarum  et 
capellarum  rectoribus  uniyersoqae  clero  nostris  curis  commisso,  salutem  in 
Domino  sempiternam. 

Cum  frequenter  sanctissimi  domini  nostri  rescriptis  ac  breyibus  moniti 
etiam  ex  pastoralis  offlcii  debito  agrum  dominicum  culture  nostre  ab  Altissimo 
commendatum  a  uepribus  noxiisque  et  sterilibus  herbis  pestifere  et  damnate 
Lutherane  secte  nedum  expurgare,  sed,  ne  temporis  hujus  maUtia  homi- 
numque  nequitia  ac  desidia  paulatim  succrescat,  cultu  assiduo  prospicere 
confusionum  scandalorumque  materiam  prescindere  et  ecclesie  ac  sanctorum 
patrum  decreta  necnon  sanctissimi  domini  nostri  Clementis  pape  septimi, 
reverendissimi  in  Christo  patris  ac  domini  Laurentii  Campegii,  sancte  Ro- 
mane  ecclesie  cardinalis  sancteque  sedis  apostoUce  dudum  per  Qermaniam 
de  latere  legati,  ordinationes  et  statuta  diligenter,  ut  tenemur,  exequi  cupia* 
mus,  sane  perpendendo  et  recta  judicii  statera  pensando  hanc  perniciosam 
zizaniam  eo  potissimum  fomite  tam  late  puUulasse,  quod  impressoribus  Hbra- 
riisque  et  bibliopolis  libros  quoslibet  et  chartas  imprimere  illosque  venditioni 
pubUce  exponere,  omnibus  preterea  etiam  exteris  et  ignotis  minimeque  per 
ordinarium  receptis  et  approbatis  presbyteris  maxime  reUgiosis  predicationis 
officium  exercere,  divina,  presertim  missam,  in  diversoriis  et  locis  prophanis 
celebrare,  sacramentum  conjugii  non  precedentibus  bannis  seu  proclamatio- 
nibus  debitis  extra  faciem  ecclesiae  prophanare,  sacerdotibus  insuper  contra 
patrum  instituta  et  honestatis  clericaUs  decentiam  in  suis  incontinentiis  et 
cupiditatibus  insordescere,  focarias  seu  concubinas  instar  uxorum  publice 
fovere  suasque  incontinentias  annuo  tributo  a  prelatis  suis  sub  umbra  cor- 
rectionis  redimere,  summa  licentia  et  impunitas  fuit  in  scandalum  pluri- 
morum. 

Quocirca  omnibus  et  singulis  impressoribus  Ubrariisque  et  alus  quibus- 
cumque  nobis  subditis  sub  excommunicationis  et  centum  nobilium  ad  usus 
pios  appUcandos  pena  districte  inhibemus,  se  Ubros  aUquos  preter  antiquos 
et  usitatos  ac  ab  ecclesia  receptos  seu  per  nos  aut  commissarios  nostros  prius 
examinatos  et  admissos  imprimere  aut  venditioni  pubUcae  vel  privaUm  expo- 
nere  presumant,  pena  nihUominus  contra  Ubrorum  Lutheranorum  detentores 
ac  lectores  a  sancta  sede  apostoUca  et  imperiali  majestate  decreta  in  suo 
robore  permanente. 

Statuimus  insuper  ordinamusque,  ut  nuUo  decreto  religiosi  vcl  seculares 
cujuscumque  conditionis  persone  per  nostram  dyocesim  ad  predicationis  offl- 
cium  in  ecclesUs,  capeUis  vel  aUis  locis  pubUcis  seu  privatis  admittantur 


100 


ANNO  15SG 


teu  reelpiantur,  nisi  prius  n  nobis  seu  nostro  in  splritualibuB  vicario  diJi- 
geriter  eraminati  et  ydoncati  ac  admiGsionis  aue  sufflcieus  teHtimoniam  lub 
littcrie  noBtris  patentibus  pcr  vlcariuni  nostrum  subscriptis  et  sigillo  noetro 

muniti»  oaienderint;  quod  otiam  doterminari  et  obEervari  desupcrqui 

dudum  a  nobia  mandatum  teneri  districte  preuipimuB. 

8imi]iter  nullt  prcabiteri  aliunde  promoti  missas  celebrare  aut  offldmn 
sacerdotaJe  cxerccre  pcr  nostram  dyoceEira  preaumant,  nisi  priua  de  titulfl 
promotionis  coram  nobis  aut  vicario  noslro  sufficientcr  docto  et  licentit 
desuper  obtenta. 

Preterea.  cum  multos  intelleximus  conlessores  patres  tam  seculares  qnaiD 
religiosos  etiam  torenscs  ct  ignotos  couventibus  monialium  nostre  dyoceiii 
pretectos  seu  per  illos  assumptos  aut  electos  esse,  commiEsione  et  Hcentia  i 
nobis  miDime  obtentis,  ordinamus  et  volumas  atque  sub  excommunicatioms 
pena  diEtricte  prccipiendum  mandamus  omnibus  ct  singulis  presb;teris  ci 
confessoribus  antedictis,  quatcnus  suas  commissiones,  si  <|ubs  babeant.  inCn 
trium  menaium  spacium  a  tempore  publicotioniB  presentium  nobis  aut  viesria 
aut  sigillifcro  nostro  eiblbcant,  mandantes  et  inbibentes  dictis  rcligiodi  ct 
conventualibus  aub  eadero  pcna,  ne  talcs  admittantur  aut  de  cetero  assumantur 
aeu  rccipiantur,  nisi  a  nobis  aut  vicario  ac  aigillifero  nostro  prius  exuninili 
atque  dc  vitn  ct  nioribus  comprobati  litterns  reroiEsionis  obtinuerint  ei 
oatendcrint. 

Item  inbibemus  et  interdicimus  sub  excommuuicationis  pena  omnibua  pres- 
byteris  tam  roligiosis  quiim  eecularibus,  nc  do  cetero  in  diversoriis.  oratoriit 
privatis  aeulucisprophanis  superaltare  portabili  divinacelebrareomnibasqae 
taro  Eccularibus  quam  ecclcsiasticis  personis  nobis  subditis  sub  eadem  peni. 
ne  cclebraro  volentes  admitlere  preeumant,  nisi  licentia  speciali  desoper  i 
Dobis  obtenta. 

Jtem  interiiicimus  sub  protactis  excommunicationis  et  viginti  nobilium  piii 
uaibus  applicandorum  penia  omnibua  presbyteris  nobis  subditis,  ne  de  cettfo 
presumant  atiquas  pcrsonas  nisi  proclamationibus  solemniter  proemissis  et 
illas  in  facio  ecclesie  copulare,  similiter  et  quibuscumque  pcrsonis  ne  pre- 
Bumant  alio  modo  contrabere  aut  sc  copulari  permitterc,  nisi  talibqs  personii 
ex  causis  legitimis  concessa  fuerit  a.  nobis  extra  ecclcsiam  in  loco  bonesto 
contrahendi  llcentia;  sirailiter  non  presumant  aliquibus  parochianis  suis  leu 
aliis  littoras  testimoniale»  ad  flnem  alibi  eitra  nostram  dyocesim  contraheDdi 
concedere. 

Ceterum,  cum  aacerdotes  etclcricos  nostrac  dyocesis  frequenter  monitos 
ad  continentiam  viteque  castimoniam  ct  honestatis  clericalis  obscrvationem  a 
nobia  adhortatoE  aurdis  auribus  monita  preterire  suasque  incontinentiiii 
annua  et  ccrta  ac  statuta  pecunie  porcione  a  suis  prelatis  et  archidiaeouii  leii 
potiuB  corum  DfHcialibus  redimere  ac  sub  eisdcm  quasi  sub  tributo  turpis 
questui  vivere  et  ita,  assumpta  ex  tacilitate  immo  certitudine  venie  peccandi 
andacia,  continue  recldivos  et  incorrcctos  inEordescere  certo  et  notorie 
constat,  adeo  ut  plcrisque  nedum  uno,  duobns  vel  tribus,  scd  dcccm,  quin- 
decim,  viginti  ac  ultra  ct  intra  annis  concubinas  publlcai  et  cs  illii  animtlia 
circa  focum  gradlentia  in  domibus  suis  palam  fovisse  illisque  turpiter  ct 
soandalose  adhesiise  necnoD  pollutis  et  coinquinatis  iDterim  membris 
tractasse  et  divina  cclebraise  adeo  tuerit  ct  sit  cvidens,  ut  Dulla  possit  teT' 


ANNO  1526  101 

giversatione  celari,  nos  igitur,  cupientes  tantis  scandalis  obviare  et  saluti 
neduQi  clericorum  hujusmodi,  sed  et  subditorum  missas  talium  audientum  et 
sacramenta  ecclesiastica  de  manibus  illorum  sumentium  saluti  recte  consulere, 
prelatorumque  nostrorum  seu  potius  offlcialium  antedictorum  evidentem  et 
inexcusabilem  negligentiam  immo  potius  dampnabilem  abusum  supplere  et 
debita  animadversione  corrigere,  vobis,  conciliorum  dccanis  et  universis 
officialibus  nostris  ac  aliis  desuper  requirentes  committimus  et  sub  excom- 
municationis  pena  districte  precipientes  mandamus,  quatenus  omnes  et 
singulos  presbyteros  notorios  concubinarios  conciliorum  vestrorum  tam  in 
generali  quam  in  specie  ex  dispositione  juris  a  divinis  suspensos  auctoritate 
nostra  moneatis  et  requiratis,  quatenus  statim  et  indilate  suas  focarias  et 
concubinas  licentient  et  a  cohabitatione  atque  consortio  suo  animo  non  reci- 
divantes  secludant  neque  interim,  quousque  adhescrint  et  monitis  nostris 
non  paruerint,  divinis  se  immisceant;  alioquin  eos  et  eorum  quemlibet  tam- 
quam  a  jure  suspensionis  auctoritate  nostra  suspensos  declaretis,  denuncietis 
ac  teneatis,  donec  et  quousque  absolutionis  beneticium  a  nobis  desuper 
meruerint  obtinere ;  et  ulterius  quatonus  si  suspensi  et  ut  tales  declarati 
insorduerint  seu  publice  adherere  et  cohabitare  atque  in  suspensione  hujus- 
modo  divina  celebrare  presumpserint,  cos,  quos  per  facti  evidentiam  et 
notorietate  indubitata  reos  atque  conscios  novcritis,  ad  certam  diem  juridicam 
coram  offlciali  nostro  contra  aliquem  curie  nostre  spiritualis  promotorem  ad 
videndum  contra  ipsos  ut  irregulares  procedere  et  tales  declarare  citctis,  prout 
nos  eosdem  tenore  presentium  monemus,  requirimus,  declaramus  et  denun- 
ciamus  atque  citamus  respective  mandantes  nihilominus  prefato  offlciali 
nostro,  quatenus  tam  contra  dicti  officiati  et  turpis  questus  auctores  rationem 
tam  evidentium  abusuum  hujusmodi  inquirat  ct  tam  ipsos  quam  ab  eis  dis- 
pensatos  et  tributorum  sacerdotes  secundum  canonicas  sanctiones  debite 
coherceat  et  corrigat. 

In  quorum  omnium  et  singulorum  premissorum  tldem,  robur  et  testimo« 
nium  sigillum  nostrum  ad  causas  presentibus  litteris  manu  nostra  subsignatis 
duximus  imprimendum.  \ 

Anno  a  nativate  Domini  millesimo  quingentesimo  vicesimo  sexto,  mensis 
Januarii  die  decima  quinta.  Sic  subscriptum  :  Erardus. 

De  mandato  antedicti  domini  mei  reverendissini  cardinalis  et  episcopi, 
Robertus  de  Palude,  per  copiam. 

R^ksarchief  te  Brussel,  Archives  de  Vabbaye  de  S^Qertrude 
d  Louvain,  Garton  18,  stuk  n'  7. 


488. 

£526,  Januari  18,  Mechelen,  Bevel  van  keizer  Karel  gericht 
tot  zijnen  eersten  deurwaarder  aangaande  het  geschil  tusscben 
den  Magistraat  van  Amsterdam  en  den  keurbisschop  van  Utrecht 
nopens  de  geheime  huwelijken.  —  De  procureur-generaal  van  Hol- 
land  heeft  den  Eeizer  gemeld,  dat  de  Magistraat  van  Amsterdam 


een  bevel  uitgevaardigd  had,  inhoudende  dat  alle  huwelijken  io 
bet  openbaar  moesten  geschieden;  dit  in  uitvoering  der  plalckatea 
tegen  deLutheranen,  opdatgeen  ontvluchte  geestelijken  meermits 
betaling  in  het  huwelijk  zouden  kunnen  treden.  Daartegen  had  de 
keurbisschop  van  Utrecht  een  raandaat  uitgevaardigd,  op  straf  van 
interdict  bevelende,  het  statuutvan  den  Magistraatte  niet  tedoeti. 
De  procureur  verdedigde  de  houding  van  den  Magistraat.  De  Keizer 
gebiedt  zijnen  eersten  deurwaarder  het  mandaat  van  den  bisschop 
te  doenvernietigen  endaartoe  alle  mogelijke  middelen  tegebroiken. 


Roerende  dal  ilaluet  gemaict  bij  die  nan  Amttwdam  Of 
trouen  ende  proclamatie  fait  dien. 

Kterle,  bijder  gracie  Ooeda  gecoren  BDcmsch  keyeer.  altijt  vermcerdei' 
srjcXi  coninck  van  Germunicn,  van  Castillen,  ctc.,  den  jersten  von  odkd 
duorwaerderen  olte  Gergant  van  wapcnen  hicr  up  verEoclit,  saluyt. 

Wij  bebbea  ontfangen  die  oetmoedige  supplieatie  van  onsen  lieven  ende 
getrouwen  raedt  endc  procurcur  generacl  van  Hollant,  meester  RejniereD 
Brundt,  inboudende  boe  dat,  sekor  tijt  voerleden,  bij  onsen  openen  placcaten 
geordonnoert  ende  bevolen  is  die  conslitutien  ende  ordonnancien  vondfin 
heytiger  Kercke  te  obeen'crcn  ende  aehtcrvolgen,  gelyck  men  van  oniisl 
gewoenlick  is  geweest  te  doene,  sonder  daer  van  ofte  vande  macbte  van  onnj 
heytige  vader  diepaus  te  diaputeren,  noch  oick  die  dwalinge  endc  opiaie 
van  Luther  in  eeniger  manieren  le  vermaoen,  ordonnerende  ende  beTelendc 
allc  onsc  olBcieren  cnde  justicieren  van  onse  landen  van  Hollant  bier  cm 
hem  te  rcgulieren  endo  goede  naersticheit  te  docn,  dat  dic  secte  van  Luther 
geeviteert  endo  die  ordonnancie  van  die  heylige  Kercke  geobserveert  soude 
x^n.  up  dat  alle  scandele  ende  andere  errueren  geeviteert  soude  mogen 
worden,  dic  onlancx  hier  te  voeren  bevonden  iijn  gobuert  tc  wesen;  navol- 
gende  welcke  voerss.  placcatcn  cnde  onse  bevelen  die  scbout,  burgemeii- 
teren  ende  gerechte  onser  stede  van  Amstcrdamme,  bevlndende  die  consti- 
tutie  synodael  onde  ordonnantio  vande  heljliger  Kercke  inde  muterie  vande 
huwclicke  staet  nyet  geobserveert  enitc  onderhouden  hadden  geweest  binnen 
dorselver  stede,  endo  dat,  mila  gevende  provisoer  ende  dccken  aldaer  sekcre 
■omme  van  penninge  nae  dic  rljcdom  ende  qualil^yt  vanden  gheene  die  in 
hulicke  wildc  gaan,  waeren  toegelaeten  int  heijmclick  bij  nachte  ende  ontijitc 
te  trouwen  sonder  ecnige  voergaende  geboden  endo  proclamatien,  daer  vuyl 
gebuert  z^n  veele  scandelo  ende  inconvenientcn,  alsoe  diversche  pcrsoenen, 
van  te  voeren  gehudt  zljnde  ottc  per  oerba  de  presenti  yerhoaden  inhuwe- 
lyck  met  een  ander,  hebben  by  dese  mauiere  geoontraheert  ende  buer 
hulick  gcconsummeert,  mitsgaders  oick  professide  religieuEen,  die  vuyt 
den  cloester  geloepen  waeren,  xljn  in  hullck  gegaen  ende  tieymelick  toe 
gelaeten  te  trcuwen,  sonder  proclamatie,  omme  sekercn  penningen  den 
dcken  ende  provisoer  daer  voer  bctaelt.  als  b^  intormatie  gebleken  it 
endb  die  gedeputeerde  van  Utrectit  ontancx  van  onseu  wegen  gethoent 
inden  dacbraert   tot   Scoenhoven,  dwelck  al  verhoet  soude  iljn  ge«e«it 


ANNO  1526  103 

ende  njet  gebaert  hebben,  indien  met  voergaende  proclamatie  int  openbaer 
in  faeie  ecelesU  die  bulicke  ende  trouwe  gebuerde,  nae  inhout  die  con- 
stitutie  synodael  ende  ordonnantie  vande  heyliger  Kercke.  Waeromme  die 
▼oern.  scout,  burgemeesteren  ende  gerechte  van  Amsterdam,  willende  hier 
inne  voersien  navolgende  onse  voorss.  bevelen  ende  placcaten,  hebben  met 
r^pe  deliberatie  van  Raede  ende  advys  van  geleerden  gestatueert  ende, 
up  zekere  peynen  tappliceren  tot  onse  ende  onsen  stede  van  Amsterdam 
proffijt,  gelast  ende  bevolen  onsen  ondersaeten,  inwoeners  der  selver  stede 
▼an  Amsterdam,  dat  se  int  contraheren  ende  vergaderinge  vande  hulicke 
staet  die  dispositie  van  geestelicke  rechten,  ordonnancie  sinodael  ende  loeffe- 
licke  gewoente,  observeren  ende  nae  behoirlicke  precedente  bannen,  gebo- 
den  ende  proclamatien,  gaen  trouwen  openbaerl^ck  in  facie  ecclesie,  sonder 
malcanderen  te  voeren  heymelicke  trouwe  te  geven.  Welcke  voerss.  statuyt 
is  iymmers  in  redenen  gefundeert  ende  geheel  conform  die  geestelicke 
rechten  ende  loeffel^cke  gewoenten  ende  gestatueert  vuyt  goedo  recht- 
vaerdige  saicke,  omme  te  eviteren  scandele,  offendicule  ende  andere 
inconvenienten,  die  in  voertyde  gebuert  s^n.  Zoe  dat  die  voorn.  schout 
ende  andere  vanden  gerechte,  obedierende  onsen  placcaten  ende  bevel, 
grootelick  te  prUsen  z^n  ter  cause  van  dese  voern.  constitutie  ende 
en  behoeren  ynmiers  ter  cause  van  de  selve  statuyten,  bysondere  van 
eenige  geestelicke  prelaten  oft  rechters,  nyet  getravelliert  oft  gevexeert 
te  wesen,  noch  geroupen  te  worden  buyten  onsen  lande  ende  provincie. 
Deses  nyetjcgenstaende  theeft  belieft  die  elect  van  Utrecht  ende  den 
domproest  ende  archidiaken  aldaer,  die  voern.  schout  ende  gerechte  van 
Amsterdam,  by  sekere  rygoreuse  mandact,  gelast  ende  bevolen  tvoorn. 
duechdelicke  statuyt,  up  peyne  vande  banne,  interdict  ende  duysent  marck 
silvers,  te  revoceren  openbaerl^ck  ende  vuyt  den  register  der  selver  stede 
te  deleren  als  nul  negeen  ende  van  onweerden,  als  gedaen  ende  gestatueert 
biij  die  des  gheen  macht  en  hadden,  contrarie  die  libertey t  vanden  Kercke ; 
die  selve  schout  ende  gerechte  citerende  tot  zekcren  dage  tUtrecht  voer  haer 
consistorie,  buyten  onsen  lande  van  Hollant,  directelick  contrarie  dat  indulte 
van  Leo,  paus  in  z^n  leven,  omme  te  doen  satisfactie  vuyt  saicke  als  boven, 
den  flscael  aldaer  willende,  mitsdien  die  voern.  elect  ende  archidiaken  in 
hoire  consistorie,  in  hoer  eygen  saicken  die  kennisse  nemen,  nyet  jegen- 
staende  dat  up  diversche  articulen,  van  onsen  wegen  geexhibeert  indie 
dachvaert  tot  Schoenhoven,  die  gedeputeerde  van  Utrecht  geaccordeert 
hebben  met  onsen  commissarysse  aldaer  ende  eendrachtelick  overcommen 
zijn,  dat  van  nu  voertaen  geen  rygoreuse  provisie,  inhoudende  geestelicke 
censuren  oft  anders,  geexpedeert  souden  worden,  bysondere  tegens  onsen 
offlciers  ende  justiciers  ter  cause  van  jurisdictie  oft  anders,  maer  datmen 
eerst  dieselve  officiers  oft  hueren  oversten  b^  besloten  brieve  soude  adver- 
teren  van  hoer  voernemen,  omme,  soe  verre  z^  dat  nyet  en  remidieren 
ofte  hoer  excuse  suffisant  nyet  over  en  screven,  alsdan  daer  inne  gereme- 
dieert  te  worden,  alst  nae  recht  behoeren  soude.  *t  Is  oick  soe,  dat  tvoorn. 
pretense  mandaet  vanden  elect  ende  archidiaken  confuselicken  inhoudt, 
dat  die  voern.  vanden  wet  van  Amsterdam,  usurperende  die  geestelicke 
jurisdictie,  souden  van  geestelicken  saicken  die  kennisse  nemen  ende 
beletten  provisoer  ende  deken  justicie  texerceren  oft  z^n  mandaeten  ende 


101  ANNO  1 


1  geextendeert  te  worden,  twelck  mitter  waerheyt  nyet  bevonden 
en  eal  wonlen,  want  ea  onderwinden  hem  die  solTe  vande  wet  lui 
Amsterdani  van  onsen  wogen  alleen  daii  van  saicke  tot  hoere  vieKchare 
behoerendo  ende  daer  van  nae  rechten  die  waerlicke  rechter  by  preventie 
die  kennisae  mach  nemeni  noi^h  en  doen  provisoer  ende  deken  van 
Amsterlant  in  hoerc  ofllcic  geen  belet,  wanneer  zij  onse  jurisdictie  tegeu 
rectt  ende  redenen  nyet  en  usurperen,  daer  aen  zy  ymmers  nyet  en 
dcltnqueren.  Soe  dat  ruyt  alle  dese  volcomelick  blycken  macb,  dit  pretcnte 
mand&et  vande  voern.  elect  ende  archidiaken  van  Utrecht  wel  contuselick 
onde  onberaden  jegens  rec])t«  previlegie  ende  concordaten  nulliler  geeice- 
deert  te  weson.  hebben  daeroinmc  die  selve  vandea  wetto  van  Amsterdunme 
vande  concessie  vanden  voern.  mandaet  onde  cxecutien  van  dien  haer 
grotelick  bcclaecht  ende  tselve  onaen  preiident  ende  die  suppliant  te  kenneo 
gegevon,  ende  z^n  beducbtendc,  dat  die  voerss.  elect  ende  dompriKst, 
Eonder  regardl:  te  ncmen  up  tgundt  dat  voorts.  is,  souden  willen  prosequereD, 
nac  dexpiratie  vanden  termljn  van  negen  dagen  geprongecrt  die  vooro. 
vanden  wette,  dat  statujt  te  revoceren,  deie  incivile  en<le  inique  begonste 
proceducren,  geliuck  z^  in  voertljden  in  anderen  si^cken  wel  gedacn  ende 
geattcmpteert  hobben;  ende  souden  mit  dien  die  voern.  scout  ende  anda« 
vanden  wette  in  die  cenauren  van  banne  ende  interdict  verclaren  gevallen 
te  wesen,  in  wclcken  gcvollc  die  priesters  souden  a  divini»  cessoren  ende 
die  voern.  scbout  ende  gerechte  van  Amsterdam  vanden  gemccn  voUt 
voer  geexcommuniceert  geevileert  wordon,  in  welclte  gevalle  onsen  stadt 
van  Arostcrdam  eondcr  goidsdienate  cndc  oick  sonder  eiercitie  vaa  jusUcie 
Boude  wcsen,  daer  vuytgeacapen  waere  bysonder  in  dese  tijt  te  mogen 
gebueren  diversche  inconvenient.  Ommc  a1  Cwelck  te  verhoeden  ende  tot 
conservatic  van  onse  hoecheyt,  jurisdictie  ende  heerlicbeyt,  onser  voerss- 
proeureur  generael  van  ons  onse  beboirlicke  provisie  versocht  heeft. 

Waeromme  wij,  de  saicken  voersE.  overgcmerct,  u  ontbiedeo  ende  com- 
mitteron  miCs  deaen.  dat,  indien  u  bl^cke  van  tgundt  dat  voirss-  ia,  loe 
vcele  alst  genouch  zij,  gblj  in  dien  gcTalic  doet  scerpelick  bevol  van  onsGn 
wogen,  up  zckere  groeten  peynen  van  gelde  jegeas  ona  Ce  verbueren,  den 
TOern.  elect  ende  archidiakcn  van  Utrecbt  ott  hueren  offlcialen  olt  dienl 
behoiren  sal  ende  ghij  versocht  sult  worden,  dat  zij  van  stondcn  aeu  ende 
BOnder  vertreck  casseren,  rcvoccron  ende  te  nyeto  doen  tvoern.  pretenie 
mandaet,  hovcn  gcmentioneert,  met  al!e  datter  aonclecfC  ende  vuytgevolcht 
ia;  laetende  de  schout.  burgemeeatcr  ende  gerechte  onser  voersB.  atede  van 
AmsCerdam,  vuyt  saicke  vanden  voern.  duechdelicke  statuyt  met  dat  daer 
aen  cleeft,  ongemolesteert.  ende  hem  wachten  van  gcltjcke  meer  te  doen, 
daer  doer  onse  jurisdictie  ende  hoecheyt  geuaurpeert  o(  geprejudiceert 
soude  mogen  wesen,  hemluyden  daor  toe  bedwingende  bij  alle  wegen  ende 
manicrc  van  bedwange.  rcdolick  ende  tamclick.  Ende  in  gevallc  vsd 
oppoaitie,  delay  oftc  verbreck,  indien  u  blijcko  als  boven,  de  voern.  beveleu 
up  pcyoon  stadthoudende  ten  minsten  van  tvoern.  pretense  inaud.iet  Ce 
■urcheren  ende  vuyt  crachCe  van  dien  nyet  vorder  to  procedereu,  die  voerss. 
elect,  archidiaken  ende  anderen  buercn  oSlciercn  dien  behoeren  eal,  daer  toe 
bedwingende,  soe  verre  noot  i^j,  blj  arreaton  van  allen  huero  tcmporele 
goedeu  binneo  oneen  lande  neaende  cndc    aCcIliiigen  van  dien  in   oosen 


k 


ANNO  1526  105 

handen,  committerende  tot  bewaernisse  der  selver  goeden  sofflcienten 
notabelen  mannen,  die  daer  of  sullen  weten  te  responderen;  waer  toe  w^ 
u  auctoriseren,  snnder  die  hant  daer  of  te  trecken,  ter  tijt  toe,  dat  z^  de 
voem.  bevelen  etfectualiter  geobediert  sullen  hebben,  of  dat,  part^en 
gehoert,  anders  geappointeert  zij;  dachvaert  den  voergenoemde  elect, 
archidiaken  ofte  hueren  offlcieren,  die  behoeren  sal,  te  commen  ende  te 
comparcren  tot  eenen  sekere  tamelicken  dagc  voer  onsen  lieven  ende 
getrouwen  die  stadthoudere,  president  ende  luyden  van  onsen  Raide  in 
Hollant,  omme  te  seggen  die  redenen  van  huerluyden  oppositie,  delay  oft 
vertreck;  tantwoorden  onsen  procureur  generael  up  alsuicken  eysch  ende 
conclusie,  als  h|j  jegens  hemlieden  ende  elcken  van  hen  tot  conservatie  van 
onsen  jurisdictie  sal  willen  nemen  ende  kyesen,  ende  voorts  te  procederen 
nae  rechte,  overscr^vende  den  voerss.  dage  wes  ghij  hier  inne  gcdaen 
sult  hebben  den  voerss.  Raide  in  HoUant,  den  welcken  w|j  bevelen  ende 
qulttoren,  dat  zy,  die  parthien  gehoirt  synde,  doen  ende  laeten  geschien 
goet  cort  recht  ende  expeditie  van  justicie.  Ende  omme  dles  wille,  dat  de 
▼oern.  elect,  archidiaken  ende  hoeren  offlcialen  hen  houdende  z^jn  vuyt 
onse  onderdanicheden  of  in  plecke,  daer  men  dexecutie  van  dese  nyet  en 
soude  gehengen  oft  toelaeten,  wij  willen,  dat  alle  de  bevelen,  exploiten 
ende  daginge,  die  hier  omme  gedaen  sullen  wescn  aende  persoenen  van 
huerre  procureurs,  offlciers  ende  bewinders  van  huere  saken,  oft  by  open- 
baere  vuytroepinge  inde  naeste  stede  van  onses  onderdanicheyt  van  huere 
residentie,  daer  men  vuytroepinge  gewoenlick  is  van  doene,  van  sulcken 
crachten,  weerden  ende  effecten  zijn,  of  zij  gedaen  waeren  aen  hueren 
eygen  persoenen  ofte  warachtige  woenstede,  ende  voere  sulck  hebbende 
die  selve  geauctoriseert  ende  auctoriscren  mits  desen,  want  ons  alsoe 
gelieft,  nyet  jegenstaende  eenige  brieven  surreptiselicken  vercregen  oft 
te  vercrigen  ter  contrarie. 

Gegeven  in  onsen  stadt  van  Mechelen,  den  xviii^i^  dach  van  Januario  int 
jaer  ons  Heeren  duysent  vive  ende  twintich,  ende  van  onsen  rijcke,  te 
weten  vanden  Roomsche  ende  Germane,  dachste,  ende  van  Castillien  ende 
andere,  thienste. 

Ondergescreven :  B|j  den  Keyser  in  zjjn  Raide.  Ende  geteyckeiit :  L.  Dublioul. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  Derde  Memoriaelboech  van 
Sandeiin,  fol.  106. 


489. 

1526,  Janmri  20,  Letden.  De  Magistraat  belooft  tien  Caro- 
lusgulden  aan  dengene,  die  de  personen  kan  aandaiden,  welke  den 
vorigon  dag  kettersche  schimpschriften  aan  de  deur  der  St-Pieters- 
kerk  en  aan  de  biechtstoelen  aangeplakt  hebben.  —  Dat  men  zich 
wel  wachte  iets  dergelijks  weer  te  doen  :  zoo  het  minderjarige 
kinderen  geweest  zijn,  zullen  de  ouders  daarvoor  boeten.  Wie  de 
daders  kent  en  ze  niet  aangeeft,  zal  gestraft  worden. 


106  ANNO  1526 

Afyelesen  den  xse^  in  Janitario  anno  4StS, 

Alzoe  up  gister  morgen  an  die  kerckdoere  van  Slnte  Pieters  ende  an  enige 
biechtstoelen  vanden  terminarissen  zekere  diffamoese  cedelen,  gecliemt 
geweest  zyn,  seer  injurioselicken  luydende,  zoewel  upten  schout,  die  een 
rechter  is  van  Keysers  wegen,  als  upten  religiosen,  contrarye  den  edicte  der 
K.  M*.,  luydende  van  woirde  te  woirde  gelyck  hier  nae  volcht : 

Dese  stoel  wilmen  vercoepen  ende  nyet  verhuyeren, 
Want  die  biechtheyncxten  sellen  hyer  nyet  dueren; 
Dat  waerom  seldy  cortelick  hoeren : 
God  wil,  men  salt  nyet  langer  smoeren. 

Die  anderde  cedele  hout  in  :  *' 

Dese  vier  stoelen  zyn  al  te  coep  ende  nyet  te  huyr, 
Want,  watmen  hier  coept,  tys  arch  ende  alte  duyr. 

Die  derde  cedele  hout  in  : 

Siet  toe,  siet  toe,  o  lieve  heer  schout, 

We  u!  want  ghy  den  cappen(l)  thoeft  up  hout. 

Die  vierde  cedele  houdt  in  : 

Ohy  vrome  mannen,  hoet  uwe  vrouwen 
Voor  alle  monicken,  of  tzal  u  rouwen. 

Alle  welcke  diffamoese,  injurioese  woirdon,  zoe  dorper,  vyloyn  ende 
onduecdelick  zyn,  datse  tenderen  tot  dyen  eynde,  dat  de  ghene,  die  dezelve 
cedelen  gcdicht  ende  oeck  gestelt  hebben,  om  de  biechte  te  nyet  te  doen,  de 
religiosen  te  nyete  te  doen,  alle  cerlicke  doechtsame  vrouwen  hoir  eere 
te  nae  ende  theylige  kersten  gelove  te  brengen  in  zulcker  verachtinge,  alst 
(Ood  betert)  is  in  sommigen  plaetzen,  dat  Ood  almachtich  verbieden  wil,  ende 
is  een  zaecke,  dio  grotelicken  te  straffen  ende  te  corrigeren  staet;  soe  dat 
tgerechte  eenen  ygelickcn  doen  weten,  dat,  indicn  dair  yemant  is,  die  weet 
wye  dat  deze  cedulen  ander  voirs.  kercke  doere  ende  anden  biechtstoelen 
gecliemt  heeft,  dat  hy  come  cndc  gheeft  den  gerechte  te  kennen  :  men  zel 
hem  vander  stede  wegen  terstont  geven  thien  gouden  Carolus  guldens; 
waerschuwende  voert  eenen  ygelicken,  hy  zy  man  of  wyff,  jonck  of  oudt,  dat 
zy  hem  wachten  zulcx  te  doen  ende,  indien  bevonden  wordt  tzelve  gedaen  te 
zyn  by  kinder  beneden  hoeren  jaeren,  dat  zel  men  anden  ouders  of  dair  zy 
mede  in  woenen,  waren  zy  van  buyten,  verhaelen.  Ende  indien  bevonden 
wordt,  dat  yemant  weet  wye  dat  gcdaen  hccft  en  verzwegen  is,  dat  zalmen 
corrigeren  anden  geenen,  diet  verzwegen  heeft,  gelyck  of  hy  den  principalen 
waer,  diet  gedaen  heeft.  Tgerechte  zullen  dair  nae  doen  vuytzien  ende  scarp 
vervolch  up  doen  ende,  indien  zy  iemant  bevinden  zulcx  gedaen  te  hebben, 
zullen  den  zelven  corrigeren  ten  exemple  van  alle  anderen.  Elck  wacht  hem 
van  misdoen  ende  zegt  den  anderen  voert. 

Stadsarchief  te  Leiden.  Aflesingh  Boeck  A,  blz.  32-33;  afge- 
drukt  met  eenige  afwijkingen  in  de  Kronijh  van  ?iet  hUto- 
risch  Gezelschap  te  Utrecht,  4«  jaargang,  1848,  blz.  73-74. 

(1)  Monniken. 


ANNO  1526  107 


490 


1526,  Janiuiri  2i,  Vollenhoven.  Brief  van  Hendrik  van  Beie- 
ren,  gekoren  bisschop  van  Utrecht,  aan  den  Magistraat  der  stad 
Eampen,  waarbij  hij  hem  meldt,  dat  hij  als  commissarissen  tot 
uitroeiing  der  Latheranen  aangesteld  heeft  Jan  Siachecken,  proost 
der  Sinte  Mariakerk  te  Utrecht,  en  den  deken  der  Sint  Lebuinus- 
kerk  te  Deventer. 

Onsen  lieuen  vrunden  Borgermeesteren,  Sceppen  ende  Raede  onser  stat 
Campcn. 

Henrick,  van  Goets  genaden  elect  tUtrecht,  palsgreue  by  Ryn  ende  her- 
touch  in  Beyeren. 

Lieue  vrunde.  Soeals  die  Lutheriaensche  dwalinge,  Got  betert,  vast  seer 
onder  den  cristen  menschen  multipliciert  is,  ende  enige  onse  ondersaten  in 
elcken  oerten  onses  gestichs,  soe  wael  bynnen  als  buyten  steden  geseten,  als 
ons  bycompt,  daermede  oick  bevlecket  synt,  ende  w^  dieselue  dwalinge  tot 
conseruatie  des  cristen  gelouens  gerne  extirpiert  segen,  hebben  w^  den  wer- 
digen  onsen  lieuen  andechtighen  heeren  Johan  Slachecken,  proest  der 
kercken  Sinte  Marien  tUtrecht,  ende  decken  Sancti  Lebuyni  bynnen  onsse 
stadt  Deuenter,  mit  elcken  anderen  gecommitteert  omme  te  inquireren  wie 
die  ghenen  zijnt,  die  mitter  deseluer  dwalinge  beheept  zijnt,  ende  dieselue  te 
corrigieren  nae  behoren;  begeren  daeromme,  datgh^  die  handt  daer  mede 
an  holden  ende  denselfsten  onsen  gecommittiertten  by  u  commende  omme 
sulcke  inquisitie  aldaer  bynnen  onsse  stadt  te  doen,  behulplick  zjjn  ende 
bystandt  doen  wollen,  omme  die  ghene,  soc  mitter  seluer  dwalinge  genoteert 
vinden  sullen,  gecorigcert  werden.  Hier  aen  sult  ghy  Godt  den  Heren 
genaem  dienst  ende  ons  besunder  gefallen  bew^sen;  ende  vcrsculden  sulx 
gerne.  Gode  beuolen. 

Gescreuen  op  onse  slote  Vollenhoe,  xxj^  Januar^  anno  xxvjo. 

Hbnricus. 

Stadsarchief  van  Kampen,  oorspronkelijk  papieren  stuk  met 
de  eigenhandige  handteekening  des  bisschops  en  met  z^n 
geheim  zegel;  ontleed  in  het  Register  van  charters  en 
bescheiden  van  Kampen,  deel  II,  blz.  252,  n'  1750;  afge- 
drukt  door  B.  P.  Velthuysen,  Ciireiten  of  pastoors  van 
Kampen  vddr  de  Eervorming  in  het  Archiefvoor  de  geschie- 
denis  van  het  aartsbisdom  Utrecht,  deel  XVII,  blz.  112, 
waar  de  datum  van  23  Jan.  verkeerdeHjk  wordt  opgegeven. 

491. 

1526,  Jantuiri  29  en  volgende,  Antwerpen.  Rekening  van 
Joost  Laureins  over  zijne  werkzaamheden  in  een  onderzoek  tegen 
ketters  (Loisten)  van  Antwerpen. 


108  ANNO  1526 

A  Messire  Josse  Laureins,  la  somme  de  six  vingt  quatre  livres  dudit  pris 
pour,  par  ordonnance,  estre  parti  de  Malines,Iieu  de  sa  r^sidence,  le  xxix*  joar 
de  Janvier  quinze  cens  vingt  cinq,  ct  all6  audit  Anvers,  pour  illecq,  avec  les 
inquisiteurs,  docteurs  de  Louvain  et  autres,  proc^der  i  lexamination  et  cor- 
rection  de  plusieurs  personnaigcs  diffam^s  ct  attains  de  la  secte  et  h^r^e 
luth^riane,  k  lexemple  dautres. 

Archief  van  het  Noorderdepartement  te  Rysel,  Compie»  de 
Jean  Micault,  receveur  ffSn^al  des  finances  de  V Empereur, 
(1526)  Registre  B,  2a33,  fol.  196;  aangehaald  b^  Dehais- 
nes,  Inventairet  deel  IV,  blz.  382;  afgedrukt  by  J.  Frede- 
richs,  De  Secte  der  Loisteny  Bijlagen,  n'  VI. 

492. 

1526,  (Januari  en  Februari),  Mechelen  en  Aniwerpen. 
RekeDing  over  het  betaalde  aan  Nicolaas  Coppin  de  Montibas, 
Ruwaard  Tapper,  den  griffier  Jacob  de  Rouck,  den  notaris 
Caverson  en  den  procureur-fiscaal  Jan  Macquet,  voor  hanne 
werkzaamheden  tegen  ketters  (Loisten)  van  Antwerpen. 

A  messire  Nicolas  Coppin  de  Montibus,  doyen  de  S*  Pierre  k  LouTain, 
inquisiteur;  Rewardus  Tapper  de  Enchusia,  docteur  en  th^ologie;  maistre 
Jacques  de  Rouck,  chantre  de  Louvain,  scribe  de  la  cour  de  Cambray; 
Quillaumc  Cavcrson,  notaire  diidit  inquisiteur;  et  Jehan  Macquet,  procureur 
tlscaal  de  rinquisition  luth^riane,  la  somme  de  408  livres  14  solz  du  pris  de 
xl  gros,  pour  semblable  sommo  quc  deue  leur  estoit,  pour,  par  ordonnance, 
estre  parti  dudit  Louvain,  licu  dc  leurs  r^sidenccs,  et  B.U6  k  Malines,  par 
devers  ma  dame  rarchiduchcsse  et  le  Priv^  Conseil  et  des  finances,  et 
depuis  a  Anvers  pour  proc<5der  a  examination  et  correction  de  plusieurs 
pcrsonnes  diffamez  et  actains  dicelle  secte  et  h^r^sie  luth^riane,  k  Texemple 
dautres. 

Archief  van  het  Noorderdepartement  te  R4jsel,  Comptet  de 
Jehan  Micault  (1526),  Registrc  B.  2333,  fol.  195  verso; 
aangehaald  b^  Dehaisncs,  Inventaire,  deel  IV,  blz.  S81-382; 
afgedrukt  bjj  J.  Frederichs,  De  Secte  der  LoUten,  Bglagen, 
n'IV. 

498. 

1526,  Januari  en  Fehruari,  Mechelen  en  Antwerpen. 
Uittreksel  uit  de  keizerlijke  rekeningen  over  de  werkzaamheden 
van  Nicolaas  Coppin  de  Montibus,  Ruwaard  Tapper,  den  griffier 
Jacob  de  Rouck,  den  notaris  Caverson  en  den  procurear-fiscaal 
Jan  Macquety  tegen  de  ketters  te  Mechelen  en  te  Antwerpen 


ANNO  1526  100 

A  messires  Nicolas  Goppin  de  Montibus,  doyen  de  Sainct  Pierre  k  Louuain, 
inquisiteur»  RoTardus  Tappere  de  Enkuisia,  docteurs  en  th^ologie ;  Jacques 
de  Rouck»  chantre  de  Louuain,  scribe  dela  court  de  Gambray;  Guillaume 
Gauerson»  notaire  dudit  inquisiteur;  et  Jehan  Macquet,  procureur  fiscal  de 
linquisition  luth^riaine,  pour  vacacions  par  eulx  faictes  k  Malines  et  Anuers 
pour  la  correction  desdits  luth^riains  ^s  mois  de  januier  et  f^urier  xxv,  iiij^^ 
▼iij  liures  xii^  sols. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Revenus  et  dipenses  de  CharleS' 
Quint  (1520-1530),  fol.  250-251;  aangehaald  b^  Henne, 
deel  IV,  blz.  330,  noot;  afgedrukt  b^j  J.  Frederichs,  De 
Secte  der  Lofsten^  Byiagen,  n'  V.  —  Henne  schrtjft  ver- 
keerd  suffragaru  in  plaats  van  scribe. 

494. 

1526, Febmari 4/s Oravenhage.Vittreksel  uitde  rekeningen 
Yan  het  Hof  van  Holland  over  de  gevangeniskosten  van  Gerijt  van 
Wermer  en  Willem  van  Utrecht,  die,  de  eerste  van  1  November, 
de  ander  van  19  December,  tot  23  December,  dag  hunner  herroe- 
ping,  in  de  gevangenis  der  Voorpoort  te  's  Gravenhage  gezeten 
hadden. 

Oerljt  Roeloffszoen  ende  Dierick  Oovaertszoen,  cypiers  vanden  Voerpoerte 
alhier  inden  Haege,  die,  upten  eersten  dach  van  Novembri  anno  xxv,  b|j 
den  dienaers  vanden  casteleyn  van  Muyden  gebrocht  is  uptie  voirss.  Voer- 
poerte  eenen  genaempt  heere  Oeryt  van  Wermer,  priester,  die  besmet  was 
mitter  secte  Lutheriane  ende  begeerde  te  revoceren,  welcke  heer  Oeryt 
geleyt  worde  opte  Ridder  camer,  aldaer  hy  gelegen  heef t  tot  upten  xxiii«» 
Decembris  lestleden,  dat  hy  zijne  opynie  openbaerlycken  revoceerde;  twelck 
maict,  beyde  die  daghen  incluys,  den  tyt  van  drye  en  vjjftich  daghen  tot 
vier  stuvers  sdaechs,  facit  x  fg  xii  st. 

Noch  is,  upten  xix«°  Decembris  lestleden,  b^  den  dienaeren  vanden 
casteleyn  van  Medenblyck  upte  voirn.  Voerpoerte  gebrocht  eenen  meester 
Willem  van  Vuytrecht,  oick  priester  ende  besmet  met  die  voirss.  secte, 
die  oick  begeerden  te  revoceren,  die  aldaer  gelegen  heeft  totten  voirn. 
xxiii«»  Decembris,  dat  hy  revoceerde;  twelck  maickt  den  tyt  van  vyflf  geheele 
dagen,  drie  dagen  gerekent  tot  drie  grooten  ende  die  ander  twee  dagen 
tot  vier  stuvers,  facit  ter  somme  van  xii  st.  vi  d. 

Welcke  voirn.  twee  partyen  tsamen  belopen  ter  somme  toe  van  elflf 
ponden  vier  scellingen  zes  penningen  van  xl  grooten,  die  hem  byden 
▼oirss.  Hove  toegetaxeert  zijn  ende  b^  desen  ontfanger  betaelt,  blijckende 
bijde  ordonnantie,  begr|jpende  quitancie,  hier  overgelevert,  in  date  den 
vierden  dach  in  Februario  anno  xxv,  stilo  curie;  waeromme  hier  xi  f§ 
iiii  st.  vi  d. 

Riyksarchief  te  's  Oravenhage,  6<i«  Rekening  van  den  ont- 
vanger  der  exploiten. 


108  ANNO  1526 


A  MeEsirc  JosEe  Laureins,  la  somme  de  sii  viugt  quatrc  livres  dudit  prit 
pour.  par  ordonnaiicc. estrc  parti  de  MalineK.lieudesar^sidence,  lcxsix*  jour 
de  Janvier  iiuioze  ccns  vingt  cinq,  ct  allii  audit  Anvers.  pour  illecq,  »Tec  les 
inguisiteurs,  docteurs  dc  Louvain  et  autres,  procMer  &  lcxamiaation  et  cor- 
rection  do  plusicurs  personnaigcs  diffain^s  ct  attains  de  la  secte  et  htirteie 
lutheriane,  k  lexemple  dautres, 

Archief  van  het  Noorderdepartement  te  Rljsel,  CotnpUs  de 
Jean  Mieaull,  recevettr  g^iral  dea  fitianeet  de  V Emperewr. 
(1526)  Registre  B,  2333,  tol.  106;  aangohaald  blj  Dehais- 
nes,  Iiweniaire.  decl  IV,  bli.  382;  afgcdrukt  by  J.  Frede- 
riehs,  De  Seete  dcr  Loiiten,  Bijlag-en,  n'  VL 

492. 

1526,  (Januari  en  Februari),  Mechelen  en  Anttoerpen. 
Reketiing  over  het  betaalde  aan  Nicolaas  Coppin  de  Montibtu, 
Ruwaard  Tapper,  den  griffler  Jacob  de  Rouck,  den  Qotaris 
Caverson  en  den  procureur-fiacaal  Jan  Macquet,  voor  liuniie 
werkzaamheden  tegen  ketters  (Loisten)  van  Antwerpen. 

A  BieBSire  Nicolas  Coppin  de  Montibus.  dojen  do  S'  Pierre  i.  Lounin, 
inquisitcur;  Rcwardus  Tapper  de  Enchusia,  docteur  en  tb^ologic;  maistre 
Jacqites  de  Eouck,  chantre  dc  Louvain.  scribe  de  la  cour  de  Cambray; 
Ouillaume  Caverson.  uotaire  dudit  inquisiteur;  et  Jehan  Macquet,  procureur 
flscaal  de  rinquiaition  luth^riane,  lu  sotnme  de  408  livrot  U  solz  duprisde 
sl  groE,  pour  semblablc  Gomme  que  deuo  lcur  estoit,  pour,  par  ordonnance, 
estre  parti  dudit  Louvain,  lieu  dc  leurs  rdsidenccs,  et  alld  4  Malines,  par 
devcrs  ma  dame  rarchiduchcssc  et  te  Priv6  ConBcil  et  dcs  BDaDces,  et 
depuis  k  Anvers  pour  procfider  a  examination  et  eorreetion  de  plusieun 
pcrsonnes  difTamez  et  actains  dicetlc  secte  et  h^riisie  luth^riane,  k  reiemple 
dautrcs, 

ArcbieF  vbd  bet  Noorderdepartement  te  R^scl,  Compte*  dt 

Jehan  Micault  (152(1),  Regjstre  B.  2333,  lol.  105  rerso; 

aangchnald  bij  DehaisneB,  Inveniaire,  deel  IV,  bls.  3S1-38E; 

algedrultt  bij  J.  Fredcricha,  De  Secte  dtr  LQbten,  B^lagen, 

n'IV. 

403. 

1526,  Jannari  en  Februari,  Mechclen  en  Anltoerpen. 
Uittieksel  uit  de  keizerjijke  rekeningen  over  de  warkzaamheden 
van  Nicoiaas  Coppin  de  Monlibus,  Ruwaard  Tapper,  den  griffier 
Jacob  de  Rouck.  den  notaris  Caverson  en  den  procureur-fisca.il 
Jan  Macquet,  tegen  de  ketters  te  Mechelen  en  te  Antwerpen 


ANNO  1526  100 

A  messires  Nicolas  Goppin  de  Montibas,  doyen  de  Sainct  Pierre  k  Louuain, 
inquisiteur,  Rovardus  Tappere  de  Enkuisia,  docteurs  en  th^ologie ;  Jacques 
de  Rouck,  chantre  de  Louuain,  scribe  dela  court  de  Gambray;  Guillaume 
Cauerson,  notaire  dudit  inquisiteur;  et  Jehan  Macquet,  procureur  fiscal  de 
linquisition  luth^riaine,  pour  vacacions  par  eulx  faictes  k  Malines  et  Anuers 
pour  la  correction  desdits  luth^riains  ^s  mois  de  januier  et  f^urier  xxv,  iiij^' 
Tiij  liures  xii^  sols. 

Rigksarchief  te  Brussel,  Revenus  et  d4penses  de  CharleS' 
Quini  (1520-1530),  foL  250-251;  aangehaald  b\]  Henne, 
deel  rv,  blz.  330,  noot;  afgedrukt  bij  J.  Frederichs,  De 
Secte  der  LoXsten^  B^lagen,  n'  V.  —  Henne  schrijft  ver- 
keerd  suffragant  in  plaats  van  scribe. 

494. 

1526,  Februari  4,  's  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 
Yan  het  Hof  van  HoIIand  over  de  gevangeniskosten  van  Gerijt  van 
Wermer  en  Willem  van  Utrecht,  die,  de  eerste  van  1  November, 
de  ander  van  19  December,  tot  23  December,  dag  huuner  herroe- 
ping,  in  de  gevangenis  der  Voorpoort  te  's  Gravenhage  gezeten 
hadden. 

Oer^ t  Roeloffszoen  ende  Dierick  Govaertszoen,  cypiers  vanden  Voerpoerte 
alhier  inden  Haege,  die,  upten  eersten  dach  van  Novembri  anno  xxv,  by 
den  dienaers  vanden  casteleyn  van  Muyden  gebrocht  is  uptie  voirss.  Voer- 
poerte  eenen  genaempt  heere  Geryt  van  Wermer,  priester,  die  besmet  was 
mitter  secte  Lutheriane  ende  begeerde  te  revoceren,  welcke  heer  Geryt 
geleyt  worde  opte  Ridder  camer,  aldaer  hy  gelegen  heeft  tot  upten  xxiii«n 
Decembris  lestleden,  dat  hjj  zjjne  opynie  openbaerlycken  revoceerde;  twelck 
maict,  beyde  die  daghen  incluys,  den  tyt  van  drye  en  viyftich  daghen  tot 
vier  stuvers  sdaechs,  facit  x  fg  xii  st. 

Noch  is,  upten  xix«»  Decembris  lestleden,  by  den  dienaeren  vanden 
casteleyn  van  Medenblyck  upte  voirn.  Voerpoerte  gebrocht  eenen  meester 
Willem  van  Vuytrecht,  oick  priester  ende  besmet  met  die  voirss.  secte, 
die  oick  begeerden  te  revoceren,  die  aldaer  gelegen  heeft  totten  voirn. 
xxiii«"  Decembris,  dat  hij  revoceerde ;  twelck  maickt  den  tyt  van  vy  ff  geheele 
dagen,  drie  dagen  gerekent  tot  drie  grooten  ende  die  ander  twee  dagen 
tot  vier  stuvers,  facit  ter  somme  van  xii  st.  vi  d. 

Welcke  voirn.  twee  partyen  tsamen  belopen  ter  sommc  toe  van  elff 
ponden  vier  scellingen  zes  penningen  van  xl  grooten,  die  hem  byden 
voirss.  Hove  toegetaxeert  zyn  ende  bU  desen  ontfanger  betaelt,  biyckende 
byde  ordonnantie.  begrijpende  quitancie,  hier  overgelevert,  in  date  den 
vierden  dach  in  Februario  anno  xxv,  stilo  curie;  waeromme  hier  xi  f§ 
iiii  st.  vi  d. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  6d«  Rekening  van  den  ont" 
tanger  der  exploiten. 


lU 


ANNO  15E6 


;  h«bben  wy  bemlKTdai  denlre  0feiX«Miidra  ii 


geBbjDreert  hebben, 
een  billet. 

Myn  heeren,  Tisiterende  de  Toirscreve  drie  brieren  byden 
heer  Willem  gescreven,  bevinden  d;it  hy  daerinne  mentie  m&eckt 
■woerden  orte  tocsegginge,  die  wy  ofle  eenige  van  ons  hem  hier  voirtjB 
gedaen  eouden  hebben.  twelck  ons  vervreemt.  gemerct,  ^s  wy  ventteo 
konnen.  njemant  t&d  ona  mitten  seUden  heer  Willem  oyt  woert  gesproken 
bebben  dan  aJleenltckeii  de  heere  van  ABsendellt,  meest«r  Joost  Zasboui 
ende  de  procureur  generael.  &1b  commissarysseD  geordonneert 
heere  den  president  vanden  Orooten  Raide,  de  heere  van  Aigny,  de  deken 
na  Loven,  generael  inquisitoer,  ende  de  andere  doctoren  in  theologie. 
ten  tyde  als  myn  0.  V.  ende  uwer  E.  laetstwerfT  hier  inden  Hage  waeren; 
ende  nae  dat  deselffde  beer  Willem  gevoert  is  geweest  op  thuys  li 
Hedemblick,  loe  bd  heelt  nyemant  van  on£  mit  bem  weder  gesprokeu,  tei 
tyt  toe  dat  hy  doer  ordonnantie  vaoden  voirscreven  inquisitetir  gebrocbt 
«Ihier  omme  te  revoceren  ende  abjureren;  ende  hier  wesende,  loe  lyn  vi 
sKeyserE  wegen  by  hem  gesonden  geweest  de  voirscreven  heere  »j 
Assendeift  ende  meester  Joost  Zasbout.  vergeselscapt  mit  den  deten  ti 
Naeltwyck.  gesubstitucert  vanden  Toirscreven  inquisiteur,  mecster  Bngo 
T»n  Assendeltt.  gesubsOtueert  vanden  offleiael  des  biscops  van  Utreclil. 
de  Toirscreven  Claes  van  Dam,  substituyt,  ende  meester  Cornelis  Tander 
Capella.  als  notaris,  omme  den  selven  heer  Willem  te  interrogerea,  off  ht 
bereyt  was  de  voirscreve  revocatie  ende  abjuratie  te  doen  nacvolgcnde  ly 
voirgacnde  scryven-  Endc  nue  ons  de  voirscreTcn  hecre  van  Assendelft,  i: 
«bsentie  Tanden  voirscreven  Sasbout,  gcrelateert  heeft,  zoe  giugen  ly  lile 
te  samen  genoech  gelycfc  upte  Voirpoorte  ende  wordc  de  Toirscrev. 
Willem  Toir  hem  allen  gebroeht,  sonder  dat  yemant  int  partieulier 
sprack,  eade  aleoe  hy  diifiuulleyt  maecktc  te  willen  abjureren,  leggende  dU 
God  verboden  haddc  geheelick  nyet  te  zweeren,  loe  worde  hy  sulcs  daer 
off  onderwesen  byden  Toirscreven  dekcn  van  Naeltwyek,  dat  hy  te  Treden 
was  de  Toirscreve  ahjuratie  te  doen.  Ende  Termaende  alsdoe  de  selve  ~ 
Willem  oeck,  dat  hy  beduchte,  dat  die  van  Ub^ht,  die  bem  aeer  b 
waeren,  bem  wederom  souden  vangen,  nyet  tegenstaende  de  voirceren 
revocatie  ende  abjuratie;  daer  op  hem  byden 
geseyt  worde,  dat,  indien  hy  hem  voirtaen  eerlickcn  droech,  de 
TU  Utrecbt  en  souden  hem  nyet  doen,  om  de  selfde  saecken  willen,  alaoe 
hy  tot  de  selve  revacatie  ende  abjuratie  byden  offlciael  aldaer  off  sfaea 
gecommitteerde  onlfangen  was,  sonder  dat  zy  mitten  lelfden  heer  Willem 
eenige  Toerder  woerden  hadden  dan  alleenlicken  dat  hy  teyckende  tja 
eonsente,  dat  by  voir  hemluyden  gedragen  taaddc.  ende  gingen  gelycke- 
lieken  off,  latende  alleeolick  den  voirscreven  substituyt  bydi 
Iieer  Willem;  van  alle  twelcke  wy  uwc  E.  adverteren. 

Up  buyden  hebbea  wy  cenen  anderen  brieff  ontfangen  vandeo  vicarins 
Tan  Utreeht,  mitsgaders  de  voirscreven  copien  Tanden  brieven  gescreven 
byden  voirscreTen  heer  Willem  aen  zynen  voirBcreven  vader  daer  inne 
geleyt,  ende  noch  een  andcre  copie  byden  selvon  beer  Willem.  loe  tschyct, 
geacreren  aen  sypen  Toirscreven  vader,  daerinne  hy  mentie  maect  van 
lyn  fauysvrouwe,  die  by  tot  Monickendam  gctrouwt  heeft;  in  welckeu  brieff 


ANNO  1526  113 

oick  geinsereert  staet  een  raanierc  van  cen  liuwelicxe  voirwaerdc  tusschcn 
hem  ende  zyne  gepretendeerde  huysvrouwe  geniaeckt,  welcke  huwelicxo 
voirwaerde,  zoet  daer  vuyt  schynt,  gcteyckent  soude  wesen  byde  handt 
vanden  voirscreven  schout  cndc  meer  anderc  inwoenders  van  Monickendam; 
van  welcken  brieff  wy  uwe  E.  oeck  copie  hicr  inne  bcsloten  overzeyndcn. 
Ende  omme  te  bewaeren  trecht  vanden  Kcyscr  ende  te  procederen  tot 
correctie  tegens  alle  dengeenen,  die  ovcr  dit  huwelick  gewecst  hebben 
cnde  consent  daertoe  gedragen  hebben,  zoe  hebben  wy  by  ons  bescrevcn 
alhier  te  comen  den  voirscrcven  schout  van  Monickendam,  omme  van  hem 
te  verstaen  de  waerheyt  endc  die  gehcele  gclcgentheyt  van  deser  saecke, 
ende  hem  hier  te  houden  in  vangenissc,  om  voirt  tegens  hem  endc  allen 
den  gheenen,  die  wy  bevinden  zuUen  culpabel,  geproccdcert  te  worden,  by 
apprehensie  off  verdachvaerdinge  personccJ,  sulcx  als  wy  bevinden  zullen 
ter  materie  dienende,  daer  inne  wy  ons  oick  employercn  zuUen  naer  allen 
onsen  vermoegen.  Ende  overmits  dat  inden  sclvcn  brieff  mentie  genlaict 
wordt,  dat  tot  Amsterdam  soude  wcsen  eenige  broeders  ende  susters 
favoriserende  den  voirscreven  heere  Willem  ofte  zyn  secte,  zoe  hebben 
wy  belast  Jan  Benninck  hem  daer  up  te  informcren,  ende  tguent  dat  hy 
bevinden  sal,  in  gescrifte  te  stellen  ende  ons  over  te  bringen. 

Inden  voirleden  somer  is,  tot  vcrsoucke  vanden  Staeten  van  Hollandt,  by 
myne  O.  V.  regel  ende  ordonnancie  gemaect  opten  getale  vanden  notarysen, 
ende  is  daer  by  verclaert,  dat  elcke  stede  zekere  getal  van  notaryssen  soude 
mogen  nomineren  omme  geadmitteert  te  worden  tottcr  exercitie  vander 
voirscreven  oflQcie.  Nu  ist  zoe,  dat  wy  dagelicx  clachten  hoeren,  dat  de 
voirscreven  steden  oft  hueren  regierders  nomineren  nae  huere  faveur 
eenigc  nyet  zeer  daer  toe  bequaem  oft  expcrt  zynde,  lactende  andere 
bequamer  achter,  onder  dexcl  dat  zy  geassistcert  moghen  hebben  den 
gecommitteerden  vanden  voirscrevcn  inquisiteur  oft  anders,  daer  inne  wy 
nyet  en  mogen  voersien  noch  remcdiercn,  ovcrmidts  dat  de  voirscrevcn 
steden  de  nominatie  hebben  als  voirscreven  is.  Wacr  omme  ons  dunct,  ter 
correctie,  dat  goet  waer  dat  myne  voirscrevcn  0.  V.  desen  Hove  auctori- 
seerden,  dat  soe  wannecr  eenigc  vanden  steden  recusercn  zullen  yemant 
vande  bcquacmsten  notarysen  te  nominercn,  sonder  tcgcns  hem  te  weten  to 
allegercn  eenige  soufllsantc  saecke  oftc  rcdcncn,  dat  alsdan  myne  G.  V.  aucto- 
risere  tvoirscrcven  Hoff  alsulck  een  te  mogcn  acccpteren,  nyct  jcgcnstacndc 
dat  hy  byden  steden  nyet  genomineert  cn  is.  AUc  twdcke  wy  uwcr  E.  guct- 
lick  te  kennen  geven,  biddende  dat  de  sclvc  bclicvc  dit  danckclick  te  ncmcn 
ende  over  ons  te  gebieden  uwer  E.  belieftc,  dic  wy  altyt  volbringen  zuUcn 
nacr  allen  onsen  vermogen.  Kennc  Ood,  die  u,  hocgc,  eedcle  cnde  zccr  mo- 
gcnde  hcere,  gesparen  ende  bewaercn  willc  lang  lcvendc,  salich  cnde  gcsont. 

Oescreven  inden  Hage,  den  xix«n  dach  van  Februaris  anno  xxv,  stilo  curio 
HoUandic. 

Uwer  E.  zeer  goetwillendc  dicnaren, 

Die  president  cnde  luyden  vanden  Raide 

des  Keyscrs  in  Hollant,  ctc. 

C.  Mai^kn. 

Ryksarchief  tc  Brusscl,    Papicrs   (TfJlat  el  de   rAudicnce, 
liassc  n'  I. 


114  ANNO  1526 


498. 


1526,  Februari  19,  *s  Gravenhage  en  Monnikendam, 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis 
van  eenen  bode  naar  den  schout  van  Monnikendam,  om  hem  ait  te 
noodigen  naar  den  Haag  te  komen  voor  de  zaak  van  Willem 
Ottenzoen. 

Jennis  Pietersz.,  gczwoercn  bocde  vandcn  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
ende  ordonnancie  van  den  selven  Hovc  gcrcyst  is  mit  zekere  besloten  brieven 
anden  schoudt  van  Monickendam,  inhoudende  dat  die  selve  schout,  aengesien 
sbriefs,  commcn  soude  alhier  inden  Hacgc  om  saicken  roerende  heer  WiUem 
Ottenzoen;  vocr  welckc  reysc  den  voirss.  boede  b^dcn  zelven  Hovo  toege- 
taxcert  zgn  zeven  daghen  tot  zcs  stuvcrs  sdaechs,  die  bg  desen  ontfanger 
betaelt  z^n,  biyckende  bgde  ordonnancic  in  date  den  xix«»  Februarj 
anno  xv^^xxv,  stilo  curic,  hier  ovcrgclevert;  waeromme  hier  ii  §S  li  st. 

Rijksarchicf  te  's  Gravenhage,  6^  Rekening  van  den  ant' 
vanffer  der  eosploiten. 


499. 

1526y  Fehruari  19,  's  Gravenhage  en  Monnikendam.  Uit- 
treksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis 
van  Claes  van  Dam,  substituut  van  den  procureur-generaal,  naar 
Monnikendam,  om  aldaar  Willem  Ottonis  te  vangen.  —  Dezeket- 
tersche  priester,  alhoewel  hij  herroepen  had,  was  getrouwd.  Daar 
hij  voortvluchtig  was,  kon  de  substituut  enkel  eenige  cr  informa- 
cien  x>  over  hem  medebrengen . 

Glaes  van  Dam,  substituyt  vanden  procureur  generael,  die  deur  bevel 
vanden  voirss.  Hove  gcreyst  is  mit  zevcn  dicnaers  ondc  Jan  Danielgz.,  exploic^ 
ticr,  tot  binncn  der  stede  van  Monickedam  in  Waterlant,  omme  aldaer  te 
apprehcndcren  cencn  hccr  Willcm  Ottonis,  geboren  van  Vuyttrecht,  dle  een 
wyfT  gctrouwet  hadde»  nyct  jcgenstacndc  dat  h^  cortelinge  te  voeren  binnen 
den  Haghc  openbairlycke  gercvoceert  hadde  al  Luytters  ketterye;  maeralsoe 
de  sclve  hecr  Willem  fugityfT  was,  heeft  dic  selve  substituyt  hem  van  ili 
gcinformcert  endc  tsclvc  den  Hove  ovcrgcbrocht ;  voer  welcke  reyae  ende 
vacatien  dcn  voirss.  substituyt  bfjden  voirss.  Hove  toegetaxeert  lyn  leven 
dagen,  dcn  substituyt  tot  achticn  stuvcrs  sdacchs,  clcken  dienaer  xes  stuveri» 
ende  den  dcurwacrder  tot  acht  stuvcrs  sdaechs;  voer  wagenhuyere,  sdp- 
huyro  endc  andcrs,  elff  pondt  achtien  sccllingen  van  xl  grooten  tpondt; 
bclopcndc  tcr  sommc  toc  van  vyff  cndc  dcrtich  ponden  veerthien  sceUliigen 


ANNO  1526  115 

ten  prgse  als  Yocren,  die  hem  b(j  desen  ontfanger  betaelt  z^n,  bl^ckende  b^ 
dc  ordonnancie,  begrypende  quitancic,  hier  overgelevert,  in  date  den 
xvL^^  February  anno  xxv,  stilo  curie;  waeromme  hier  xxxv  fg  xiiii  st. 

R\jksarchief  te  *s  Oravenhage,6<i«  Rehening  van  den  ontvanger 
der  easploiien. 


500. 

1526 y  Febfmari  20,  's  Gravenhage  en  Amsterdam.  Uittrek- 
sel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  oyer  de  reis  van 
eenen  bode  naar  Amsterdam  voor  de  zaak  van  Willem  Ottenz. 

Adriaen  Lubbertszoen,  gezwoeren  boede  van  voirss.  Hove,  die  deur  bevel 
ende  ordonnancie  van  den  zelven  Hove  gereyst  is  mit  zekere  besloten  brieven 
binnen  der  stede  van  Amsterdam  aen  Jan  Benninck,  raedt,  om  hem  te  infor- 
meren  van  zekere  saicken  roerende  heer  Willem  Ottenz.;  voer  welcke  reyse 
den  selven  boede  b^den  voirss.  Hove  toegetaxeert  z^n  v^ff  daghen  tot  zes 
stuvers  sdaechs,  die  hem  b(j  desen  ontfanger  betaelt  z^n,  bl^ckende  b^de 
ordonnancie  in  date  den  tx^^  Februari  anno  xxv,  stilo  curie,  hier  overge- 
levert;  waeromme  hier  xxx  st. 

RUksarchief  te  's  Oravenhage,  6A^  Rekening  van  den  ontcanger 
der  exploiten. 


501. 

1526^  Februari  21,  's  Gravenhage,  Monnikendam  en 
Dtrecht.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand 
over  de  reis  van  eenen  bode  naar  Monnikendam  met  brieven  voor 
den  Magistraat,  hem  uitnoodigende  Willem  Ottenz.  en  andere 
Latheranen  te  vangen,  en  over  de  reis  van  eenen  anderen  bode 
naar  Utrecht  bij  den  vicaris  voor  de  zaak  van  dienzelfden  priester. 

Andries  Meeusz.,  gezworen  bode  vanden  voirss.  Hove,  die  deur  bevel  ende 
ordonnancie  vanden  selven  Hove  gereyst  is  mi^  zekere  besloten  brieven 
binnen  der  stede  van  Monickedam,  roerende  dat  die  regierders  van  dien 
eenen  heer  Willem  Ottenz.  ende  andere,  in  eene  cedulle  gemencionneert, 
ende  oick  die  ghene,  die  vander  sccte  Lutheriane  ende  ketterye  besmet 
waren,  souden  apprehenderen  ende  den  voirss.  overlevercn;  voer  wclcke 
reyse  den  voirss.  boede  byden  voirss.  Hove  toegetaxeert  z^n  zeven  daghen 
tot  zes  sturers  sdaechs,  die  hem  b^  desen  ontfanger  betaelt  z^n,  blljckende 
b^de  ordonnancie  in  date  den  xxi**^  February  anno  xv«  xxv,  stilo  curie, 
hier  oyergeleTert;  waeromme  hier  ii  S  ii  st. 


116  ANNO  1526 

Jan  Joly,  gezworcn  bocdc  vandcn  voirss.  Hove,  die  deur  bevel  ende  ordon- 
nancie  vanden  voirss.  Hove  mit  zekcrc  bcsloten  brieven  van  den  selven  HoTe 
gereyst  is  binncn  dcr  stede  van  Vuytrecht  andcn  yicarius  aldaer,  houdeade 
antwoerde  up  zijne  brievcn  anden  voirss.  Hove  gesonden,  roerende  eenen 
priester  gcnaerapt  hcer  Willem  Ottenzoen ;  voer  welcke  reyse  den  selven 
boede  bijden  voirss.  Hovc  toegetaxeert  zijn  zes  daghen  tot  zes  stuvers 
sdacchs,  die  hem  bij  descn  ontfangcr  bctaelt  zijn,  blijckende  bijde  ordon- 
nancie  in  date  dcn  xxi^»  Fcbruary  anno  xv^  xxv,  stilo  curie,  hier  over- 
gelevert;  wacrommc  hicr  xxxvi  st. 

Kijksarcliicf  tc  s  Gravenhage,  6«^«  Rehening  van  den  onlvanffir 
dcr  exploiten. 

502. 

1520,  Fehruari  26,  Antwerpen.  Uittreksel  uit  de  Chronycke 
van  Aniwerpen  over  de  boetadoening  van  tien  ketters  (Loisten). 
—  Onder  hen  bevonden  zich  Loy  de  schalidecker,  Jan  Schoe- 
lant,  enz.,  en  ook  tweevrouwen. 

Anno  1525,  den  26  February.  werdt  alhior  ccnc  stellagie  gemaeckt,  daer  op 
wacren  dcn  cancclicr,  ractshccrcn  endc  borgcmeesteren,  den  marckgrave 
endc  schepcnc  van  Antwerpcn,  aldacr  den  oppcr-prochiaen  een  sermoen 
begonstc;  ende  int  prekcn  quamcn  daor  10  persoonen  oppe,  daer  twee 
vrouwcn  onder  waeren,  elck  met  ecno  keerse,  ecn  droech  een  tortse.  Ende 
corts  lict  hy  het  preken  niits  den  grootc  geruchtc  van  der  volcke,  ende 
corts  quam  hct  processie  generael  over  de  merekt,  aldaer  de  schutters  int 
harnasch  stonden,  vaii  den  stadtliuyse  totter  Braderystraten  toe,  ende  dcreste 
van  den  amhaehten  waren  op  haer  camercn,  ende  oock  van  de  gulden,  oock  int 
harnasch  sommigc.  Ende  de  groote  clocke  hiyde;  ende  doen  theylich  Sacra- 
ment  quam,  soo  dedc  men  hunlieden  som  ecn  mantelkcn  aene;  op  deen  itont 
theilig  Sacrament,  op  d'andor  Lutlier  met  veel  duyvclen,  ende  op  sommige, 
boeckcn;  ende  alsoo  volchden  sy  theylich  Sacramcnt  in  de  kercke;  cndevan 
daer  gingcn  sy  wcder  o])t  stadthuys,  cnde  men  dcde  hunlieden  haer  mantel- 
kens  aflf,  endc  clck  ginck  thuyswaerts,  ende  men  verbrande  huDlieder 
bocckcn ;  daer  wirt  ecn  huycxkcn  voor  eenen  diefken  gedragen  voor  eenen 
sterckcn  (1)  man.  —  Eenen  boeckbindcr,  syn  knecht  (2),  cen  Peeter  Loy  de 
schali<lccker,  Schoelant  Jan,  Ad.  Formants  huysvrouwe,  haer  broeder,  Than 
Brodric,  Iffrau  in  dc  tennenschotcl,  Rochus  de  droochscherder,  meester 
Pceter  barbier,  Rut  dc  cousmaecker ;  ende  Joos  Blanckaert  %oas  sieck* 

Chronycke  van  Antwerpen,  blz.  26  en  27.  —  De  woordeii  in 
cursiellettcr  gcdrukt  zijn  overgenomen  uit  het  Antv>erpsA 
Chronykje  (blz.  27-28),  alwaar  een  geliljkluidend  bericht  te 
vinden  is.  —  Ook  afgcdrukt  by  J.  Frederichs,  Be  SecU  der 
Lotsten,  Bijlagen,  n^  VII. 

(1)  Het  Antwerpsch  Chronykje  hceft  **  siecken  ». 

(2)  Hct  Antwerpsch  Chronylye  heoft  «<  syn  knechten  prekende  ». 


ANNO  1526  117 


608. 


1526,  Fehruari  26,  Antwerpen,  Uittreksel  uit  de  Chronijche 
vtm  Nederlant  OYev  de  boetedoening  der  tien  Loisten. 

Den  20  (sic)  Februarii  1525  werden  tAntwerpen  acht  oft  negon  persoonen,800 
vrouwen  als  mans,  voor  het  stadthuys  op  een  schavot  gestelt  om  de  leeringe 
▼an  Luther,  ende  haer  boecken  voor  hen  verbrant,  hebbende  elck  een  geschil- 
dert  rocxken  met  boecken,  ende  moesten  daer  mede  in  de  processie  gaen  met 
een  brandende  keerse  in  de  handt.  In  desen  tydt  was  groote  beroerte  onder 
tvolck  van  die  predicatie  van  Marten  Luther.  Ende  tvolck  lieper  seer  nae. 
Ende  het  quam  soe  verre,  dat  die  licden  seyden  tot  malckanderen :  «  Wat 
geloove  hebde  ghy,  Predickheeren  oft  Augustyns  geloove?  » 

Chronijcke  van  Nederlant  van  N.  De  Weert,  afgedrukt  by 
Piot,  Chroniques  de  Brabant  et  de  Flandre,  blz.  02-93.  — 
De  laatste  volzin  van  dezen  brok  wordt  ook  vermeld  in  de 
Chronijck  der  stadt  Anttoerpen  van  Bertryn  (blz.  76),  onder 
datum  van  81  Juli  1525.  —  Afgedrukt  bij  J.  Prederichs, 
De  Secte  der  Loisten,  Bylagen,  n'  VIII. 


504. 


1526,  Fehruari  26,  Antwerpen.  Rekening  van  den  schout 
yan  Antwerpen  over  de  kosten  van  het  onderzoek  tegen  de  ketters 
(Lolsten)  aldaar. 

Ander  totgeten  van  zeheren  costen  gedaen,  nemende  die  informacie  tegens 
die  Lutherianen,  binneti  den  tyde  deser  rekeninge  tAnttoerpen  gecorri' 
geert  getoeest  jst/nde. 

Desen  scouteth,  die  welcke  by  handen  zyns  clercs  gedeboursseert  ende 
betailt  heeft  : 

lerst  den  mannen  van  leene  endc  andere  voere  huerc  vacacien  van  twee 
dagen  ende  andere  costen  gcdaen,  nemende  die  informacio  tegen  de  huys- 
vrouve  Peeters  Frimotit,  Lutherianc,  iiij  Karolus  guldens  x  stuvers. 

Item  voere  de  costen  vanden  deponenten  aldaer  deponeert  hebbende, 
iij  Karolus  guldens  iij  1/2  stuvers. 

Item  betailt  voere  de  costen  vanden  sergeanten,  die  Rochus  de  Kelnere  tot 
Oirderen  gehaelt  hebben,  xxxi  stuvers. 

Item  voere  den  cost  van  den  wagene,  xxx  stuvers. 

Item  vocre  die  costen  soe  wel  vanden  genen,  die  desen  schoutet  informacie 
gegeven  hebben,  als  vanden  commissarysen  endc  andere  gemoeyt  geweest 


118  ANNO  1526 

hebbende  mit  Peeteren  de   taelspreker,  Luteriaen,  iiij  Karolos  guldeDi 
xvij  stuvers. 

Item  Toere  dlakcn  vander  cappen  van  eenen  monick,  iiy  ELarolos  goldeni 
X  stuvers. 

Itcm  voere  dmaeckgcld  vander  voirseyden  cappen  ende  vanden  mantens  oft 
pectoralia,  xxiiij  stuvers. 

Item  voere  dlywaet,  daer  men  die  voirseyden  mantens  oft  pectoralia  of 
gemaect  heeft,  ij  Karolus  guldens  x  stuvers.  , 

Item  den   schilder,  die  de  voirseyde  mantens  oft  pectoralia  bij  nachte    i 
geschildert  heeft,  v  Karolus  guldens. 

Item  den  voirseyden  scoutet,  denwelcken  voere  zynen  arbeyt,  vacacien  ende 
moeyte,  in  desen  by  der  heeren  vander  Financien  toegevueght  is  xxz  Karoloi 
guldens,  ende  den  sergenten  oft  diniers,  insgelycxs  by  appointemente  aJs 
boven,  toegevueght  x|j  Karolus  guldcns. 

Gomende  tsamen  deze  partien,  blickeude  byder  declaracien  ende  den  appoio- 
temente  der  hceren  vander  Financien  daerop  dienende,  in  daten  ij*  Marai 
anno  XXV,  hier  overgegeven,  tor  sommcn  van  tseventich  Karolus  goldens 
XV  1/2  stuvers,  qui  vaUnt  xvij  S  xiij  s.  x.  d.  ob. 

Op  den  bladrand  :  Want  het  schljnt  dat  deze  costen  extraordinair  aijn  ende 
niet  en  behoeren  te  comen  ten  laste  van  desen  schouthet,  mer  souden  dainf 
behoeren  betailt  tc  worden  by  de  commissarise  ende  vanden  goeden  vanden 
selven  Lutherianen. 

Oesien  dordonnancic  vanden  heeren  vander  Financien,  hierop  dienende, 
hier  overgegevcn,  endc  bezundere,  want  onse  Genadige  Vrouwe  tAntwerpen 
wesende  hen  heeft  doen  relaxeren,  sonder  iet  te  geven,  gelijc  die  voirseyde 
scouthet  selve  dat  in  dcser  cameren  heeft  geaffirmeert,  tranteat. 

I^jksarchief  te  Brussel,  Comptes  de  VSeouUte  dPAntertf  15& 
1526  (n^  1206).  —  Aangehaald  b^  O^nard,  AntwerpKk 
Archieoenblad,  deel  VII,  blz.  160  en  161;  insgelljks  li(j 
Piot,  Chronigues  de  Brabant  et  de  Flandret  bli.  92  en 
03,  noot  2.  Afgedrukt  bij  J.  Frederichs,  De  Seete  der 
Loisten,  B^lagen,  n'  IX. 


505. 

1526,  Januari  S-Maart  5,  Leuveriy  Mechelen,  Antwerpen, 
Brussel  en  Diest.  Nicolaas  Coppin,  Ruwaard  Tapper,  Willem  de 
Caverson,  Jacob  de  Roeck  en  Jan  Macquet  erkennen  verschillende 
sommen  ontvangen  te  hebben  voor  hunne  werkzaamheden  tegen 
ketters  van  Antwerpen  (Loisten). 

Nous,  Nicolas  Coppin  de  Montibus,  doyen  de  Saint  Pierre  &  Louvain,  inqui- 
siteur,  Rewardus  de  Enchuysia,  doctcurs  en  th^ologie,  Jacques  de  Rouck, 
chantre  do  Louvain,  scribe  de  la  court  de  Gambrai,  Guillaume  Caverson. 


ANNO  1526  119 

notaire  dudict  inquisiteur,  et  Jehan  Macquet,  procorear  flscal  de  linquisition 
luth^riane,  confessons  avoir  receu  de  Jehan  Micault,  conseillier  et  receyeur 
g6n6ral  des  flnances  de  lEmpereur,  la  somme  de  quatre  cens  huit  livres 
quatorze  solz  du  pris  de  quarante  gros  monnoie  de  Flandres  la  livre;  comme 
par  le  commandement  et  ordonnance  dudict  seigneur  Empereur,  de  madame 
laR^gente,  de  messicurs  du  priv^  Conseil  et  des  flnances  estans  lez  elle,  il  nous 
a  bailli^  et  d61ivr6  comptant  pour  semblable  somme  que  deue  nous  estoit, 
pour,  par  ordonnance  que  dessus,  estre  parti  de  la  ville  de  Xouvain,  lieu  de 
noz  r^sidences,  et  alld  k  Malines,  par  devers  madite  dame  et  messieurs  du 
Gonseil,  et  depuis  k  Anvers,  pour  proc^der  k  lexamination  et  correction  de 
plaiseurs  personnaiges  diffamez  et  acteus  dicelle  secte  et  h^r^sie  luth^riane,  k 
lexemple  dautres. 

En  quoy  faisant,  nous  certifflons  et  affermons  en  noz  consciences  avoir  vac- 
qiii^  et  est^  occupp^,  assavoir  moy,  inquisiteur,  par  lcspace  de  cincquanto 
quatrejours  entiers,  commenchans  le  vi^*  jour  de  janvier  dernier  pass^  et 
finissans  tous  enssuyvans,  qui  au  pris  de  quarantehuit  solz,  du  pris  de  deux 
gros  dicte  monnoye  le  solt,  que  ma  est^  taux^  et  ordonn^  prendre  tauxd  pour 
chacun  jour,  Meiieei  vjzz  ix  ^  x^  s. 

Moy,  de  Enchusia,  par  lespaco  de  quarante  cincq  jours,  commenchans  le 
xvtj*  dudit  mois  de  janvier,  au  pris  de  quarante  solz  par  jour,  videlicet 
iiti»  X  ffi. 

Moy,  de  Rouck,  par  lespace  de  unze  jours,  commenchant  le  xx*  de  f^vrier, 
que  lors  je  fuz  envoi^  par  monseigneur  de  Gambray  pour  proc^der  k  la  correc- 
tion  desdits  luth^rians,  audict  pris  de  xl  sols,  videlicet  xx|j  ^. 

Moy,  Gaverson,  par  lespace  de  quarante  huit  jours  tant  k  Bruxelles,  Diest, 
comme  audict  Anvers,  pour  ledict  affaire,  aux  pris  de  trente  solz  par  jour, 
videlicet  Ixx^  ft. 

Et  moy,  Macquet,  par  lespace  de  trenteneuf  jours  entiers,  commenchans  le 
xxi^*  dudict  janvicr,  audict  pris  de  xxx  sols,  videUcet  Ivi^  §S  x  s. 

Et  que  par  mesdicts  seigneurs  de  flnances  est^  tauxd  et  ordonnd  k  nous, 
Caverson  et  Macquet,  pour  les  escriptures  et  coppies,  tant  des  responces  perso- 
nelies  de  ceulx  qui  estoient  accusds,  comme  des  d^posicions  des  tesmoings 
produltz  par  moy,  Macquet,  fiscal,  comme  pour  les  articles  nott^s  de  sentences 
et  abjurations  f aites  par  lesdits  accus^s,  assavoir :  k  moy,  Gaversoui  xxx  fg  xU  s. 
et  k  moy,  Macquet,  vj  f§. 

Reviennent  les  dites  parties  ensamble  k  ladite  somme  de  ii^''  vi^  f§.  xii^  s. 
dudict  pris. 

De  laquelle  et  pour  la  cause  que  dessus,  nous  sommes  contens  et  bien  paiez 
et  en  quitons  l*£mpereur,  sondict  receveur  g^n^ral  et  tous  autres. 

Tesmoingz  les  seingz  manuelz  de  trois  ou  quatre  de  nous  comis  en  labsence 
d68  autres,  le  ig*  jour  de  mars  lan  mil  cincq  cens  vingt  cincq. 

Nicolaus  Goppin,  Ruwardus  Tapper  de  Enchusia,  Willelmus  de  Gavertson, 
procurator,  et  dominus  Jacobus  Roeck,  Johannes  Macquet. 

•R^ksarchief  te  Brussel,  Acquits  de  Lillet  carton  n^  1158.  — 
Origineel.  -^  Afgedrukt  bij  J.  Frederichs,  Be  Secte  der 
LoUten,  Bylagen,  n'  VP»i«,  blz.  58. 


120  ANNO  1526 


506. 


1526,  Maart  6,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eenen  langen  brief 
van  de  landvoogdes  Margaretha  aan  keizer  Karel,  vol  klachten 
over  den  gevluchten  koning  Christiern  II  van  Denemarken,  die 
onder  andereii  te  Antwerpen  den  markgraaf  bestraft  en  bedreigd 
heefc,  omdat  hij  er  de  Lutheranen  kastijdt. 

Si  faut  jl  quc  je  vous  dis,  que  auant  son  partir  dAnucrs,  jl  [le  roy  de  Denne- 
marckc]  parhi  au  marcgrauc,  lcqucl  ii  mon  ordonnancc  de  vostre  part  auoit 
pris  plusicurs  luth6riens,  ct  luy  demanda  qui  le  mouuoit  de  prendre  ettra- 
uaillcr  les  bons  marchans  ct  ^ons  dc  bicn.  Et  combien  que  ledict  marcgraue 
luy  dit,  qujl  neust  ricn  fait  riue  a  mon  ordonnance  ct  que  pour  raison  doffice 
fairo  dcuoit,  que  ce  n^antmoins  lc  roy  le  mcnassa  bien  rudement  et  entre 
autrcs  choses  luy  dit,  qujl  luy  pourroit  encores  couster  la  teste. 

Koninklijke  Bibliothcek  te  Brussel,  Handschrift  n'  16071, 
fol.  66'^  afgcdrukt  bij  K.  Lanz,  Correspondenz  des  Kaueri 
Karls  V,  «lccl  I,  blz.  194;  besproken  bij  Hennc,  deel  IV, 
blz.  147. 

507. 

1526,  Maart  9,  Amsterdam.  Verbod  uitgevaardigd  door  de 
Staten  van  HoIIand  te  preeken  met  open  deuren,  behalve  in  de 
kerken  en  in  de  kloosters  der  biddende  orden.  —  Met  gesloten 
deuren  wordt  zulks  slechts  toegelaten  in  de  gasthuizen  en  in  de 
vrouwenkloosters.  Dit  alles  opdat  de  klachten,  als  zoudeo 
Amsterdam  en  Delft  geheel  Lutheraansch  zijn,  zouden  ophouden. 

Dc  prcsident  vcrclacrt  lioc  tlant,  bijsonderc  Amsterdam  ende  Delft  in 
Hollant,  bj'  myn  G[enadi»jjoJ  V[rouwe]  gedcfameert  zyn  van  de  sectc  Luthe- 
rianc,  spruytendc  uuyt  prcscayscn  (1)  in  cappcUen  ende  gasthuysen,  daer 
particlichcyt  uuyt  commen  moclitc;  crgo  vcrboden  mit  gcen  openc  deuren  te 
preken  dan  in  de  parochiekerkcn  cnde  cloosteren  vande  biddende  oerdene, 
maer  wcl  in  sicke  gasthuyson,  leproscn  cnde  cloosteren  van  >Touwen,  mit 
bcslootcn  dcurcn ;  daor  tcgcns  vccl  gcsoyt  es  geweest  by  den  voirs.  gedepu- 
teerdcn,  dio  ])ogccron  tc  wc(^tcn  lieur  dilateurs.  Macr  es  hem  geseyt,  dat  zy 
dat  sullcn  hovcn  vcrsuuckcn  cndc  hen  daer  purgcren. 

Stadsarcliiof  van  Amstcrdam,  Uesolutien  der  Staten  van 
HoUand, 


(1)  Prcdication(?;. 


ANNO  1586  121 


508 


1526,  Maart  13,  Haarlem.  Uittreksel  uit  de  Resolutien  der 
Vroedschap,  waarbij  den  Magistraat  geboden  wordt  de  plakkaten 
t^en  de  Lutheranen  te  onderhouden  en  deze  ketters  te  keer 
te  gaan. 

Alsoe  fame  es,  dat  dc  dwalinge  van  de  Lutheraensche  opinie  by  ecnighe 
alhier  in  Haerlem  gesustineert  wordt,  soe  sullen  die  schout,  burgemcesters  en 
schepenen  naestelyck  toesien,  dat  daerinne  voorsien  ende  correctie  gedaen 
wordt  alst  behoirt,  nairvolgendc  die  placcaten  ende  mandementen  van  den 
Keyser  daeroff  gepublicecrt,  sondcr  cenige  simulatie. 

Stadsarchief  te  Haarlem,  Resolutien  der  yroedschap, 

509. 

1526y  Maart  19,  Doornik,  Notarieele  acte  van  de  onder- 
handelingen  tusschen  het  kapittel  en  Jan  Gorvilain  namens  den 
bisschop,  over  het  vereffenen  van  het  geschil  opgerezen  ter 
gelegenheid  van  het  kettergeding  tegen  den  priester  Jan  Le  Grue 
ingespannen.  —  Op  dien  dag  verscheen  Jan  Gorvilain  v66r  het 
kapittel  en  herinnerde,  dat  hij  tweemaal  tegen  hunne  bemoeiingen 
nameus  den  bisschop  protest  had  aangeteekend.  Het  kapittel 
bracbt  daartegen  niets  anders  in  dan  zijn  recht,  alleen  gevestigd 
op  het  gebruik.  Gorvilain  stelde  hun  voor  dat  punt  door  twee 
deskundigen  te  laten  onderzoeken ;  zoo  niet,  zou  de  bisschop  zich 
gedwongen  achten  zijn  recht  door  alle  middelen  te  vervolgen. 
Daarop  vroeg  het  kapittel  een  uitstel  tot  na  Paschen.  (Van  dit 
alles  liet  Corvilain  door  den  notaris  Jan  de  Cat  eene  acte  opmaken.) 

Protestalio  nomine  domini  facta  contra  dominos  de  capitulo  Tornacensi 

in  materia  heresis  (1). 

In  Dei  nomine,  amen. 

Per  hoc  prescns  publicum  instrumentum  cunctis  pateat  evidenter  et  sit 
notum,  quod,  anno  a  nativitate  ejusdem  Domini  millesimo  quingentesimo 
vicesimo  sexto,  mensis  Martii  die  decima  nona,  pontiflcatus  sanctissimi  in 
Christo  patris  et  domini  nostri  domini  Clementis  divina  providentia  pape 
septimi  anno  quarto,  in  mei  notarii  testiumque  infrascriptorum  presentia, 


(1)  Op  den  rugvan  'tstuk. 


122  ANNO  1526 

personaliter  constitutus  in  capitulo  ecclesiae  Tornacensis  honorabilis  et  dii- 
cretus  magister  Johannes  Gorvilain,  tanquam  procurator  ct  co  nomine 
reverendissimi  in  Ghristo  patris  ct  domini  domini  Oaroli  de  Croy,  episcopi 
Tornacensis,  qui  dictis  dominis  de  capitulo  capitulariter  congregatis,  decano 
absente,  seriose  exposuit  :  quod,  licet  alias  dictis  dominis  de  capitolo 
ante  sentencie  prolationem  in  causa  heresis  contra  magistrum  Johannem 
Le  Orut,  presbyterum,  curatum  dc  Orka  juxta  Tornacum,  remonstnTmt, 
quod  illius  cause  noticia  et  cognitio  spcctabat  et  pertinebat  de  jure  ad  dictum 
reverendissimum  dominum  Tornacensem  et,  non  obstante  hujusmodi  remoD- 
stratione,  ipsi  domini  de  capitulo  ad  dicte  sentencie  difflnitive  prolationem 
contra  eumdem  Le  Grut  processerant,  unde  dictus  procurator  protestatns 
fuerat  et  appellavcrat,  ab  eisdemque  citra  gratiose  petiverat  statutorum  priii- 
legiorumque  corum  exhibitionem,  quod  facere  recusaverant,  allegantes  solnm 
possessionem  et  consuctudinem,  dictus  procurator  denuo  petiit  et  exhortatos 
est  prcfatos  dominos  de  capitulo  ad  litium  anfractus  evitandum,  quatenufi 
amicabili  via  assumere  vellcnt  aliqucm  peritum,  qui  una  cum  assumendo  per 
dictum  reverendissimum  dominum  Tornacensem  sese  summarie  informarent 
de  dicta  allegata  per  eos  consuetudine,  ut  ipsum  negocium  post  hujosmodi 
informatione  simpliciter  et  de  plano  diffinerent  et  terminarent,  et,  si  dictam 
viam  recusarent,  protestabatur  expresse,  quod  per  dictum  dominum  reveren- 
dissimum  Tornacensem  non  stat  quominus  lis  et  differentia  ista  amicabili  via 
terminetur,  sed  jus  suum  persequi  compelleretur.  Quibus  omnibus  (ut  premit- 
titur)  expositis,  dicti  domini  dc  capitulo,  matura  deliberatione  prehabita,  per 
organum  honorabilis  viri  domini  Quintini  de  Oapella,  canonici  et  presidentis 
dicti  capituli,  responderunt  per  modum  remonstrationis  gratiose,  quod  jam 
instabant  dies  devotionis,  propterea  rogantes  dictum  reverendissimum  Toma* 
censem,  quatenus  pro  presente  super  responsione  petita  patientiam  habere 
vellet  et  dignaretur  usque  ad  festa  Pascalia  proxime  ventura,  quo  tunc  spera- 
bant,  Deo  opitulante,  erga  suam  revercndissimam  dominationem  tantum 
efflcere  quam  per  bonam  communicationem  negocium  supradictumi  salvo 
jure  cujuslibet,  via  amicabili  pacificaretur.  De  et  super  quibus  praemissis 
omnibus  et  singulis  prelibatus  procurator  reverendissimi  domini  Tomacensis 
petiit  a  me  notario  subscripto  sibi  fieri  atque  tradi  publicum  instramentom 
unum  vel  plura. 

Acta  fuerunt  hec  in  dicto  capitulo  ecclesiae  Tornacensis,  anno,  mense  et 
pontificatu  prescriptis,  presentibus  ibidem  discretis  viris  Philippo  Sauvage, 
curie  Tornacensis  practico,  et  Natali  de  Torsy,  quondam  curie  Tornacensis 
cipario,  testibus  ad  premissa  vocatis  et  rogatis. 

Et  quia  ego  Johannes  de  Gat,  clericus  Tornacensis,  publicus  apostolica 
auctoritate  ac  venerabilis  curie  Tornacensis  notarius  juratus,  premissis  onmi- 
bus  et  singulis  presens  et  personaliter  interfui  eaque  sic  ficri  vidi,  scivi  et 
audivi,  idcirco  huic  presenti  publico  instrumento  mea  manu  scripto  signum 
meum  manuale,  in  talibus  fieri  solitum,  apposui.  Hic  me  propria  mann  sub- 
scribente  in  fidcm  et  testimonium  premissorum  requisitus  et  rogatus. 

Johannes  de  Gat,  f.  Nichasii. 
R^ksarchicf  te  Brussel,  h>4ch4  de  Tournai,  n'  1828. 


ANNO  1526  128 


510. 


1526,  Maart  22,  Sevilla.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  Wil- 
lem  des  Barres,  secretaris  des  Keizers,  aan  de  landvoogdes  Marga- 
retha  OTer  de  Lutheranen  in  HoIIand  en  te  Antwerpen.  —  Willem 
des  Barres  meldt  aan  de  Landvoogdes,  dat  hij  den  Keizer  hare 
brieyen  overhandigd  heeft  en  hem  over  den  toestand  in  HoIIand 
en  te  Antwerpen  gesproken  heeft. 

Et  poor  ce,  Madame,  que  le  jour  que  ledit  Richard  arriva  icy,  qui  fut  le  10* 
de  ce  mois,  ledit  seigneur  Empereur  fit  son  entr^e  en  ceste  ville  et  le  soir  et 
le  lendemain  ses  nopces,  ne  me  fut  possible  avoir  audience  &  Sa  Majest^  jusques 
au  14«  de  ced.  mois,  quand  luy  pr^sentay  voz  lettres,  d^Iairay  les  causes  de 
lenvoydod.  Richard.... 

Madame»  le  18»  de  ced.  mois  lEmpereur  me  flt  venir  en  la  chambre  de  son 
Gonseil.... 

PareiUement  luy  touchay  deux  motz  de  linfection  des  communes  et  Luth6- 
riens  d'Allemaigne»  dont  lintencion  princlpale  estoitpour  tendre  &  Iibert^;le 
commencement  de  rinclinacion  k  ce  de  ceulx  de  Hollande  et  d^Anvers,  oill 
ZTj^B  e»t6  contraincte  de  aller  pour  y  rem^dier;  et  que  par  lexemple  de  ces 
choses  faisoit  k  craindre  que,  si  les  subgectz  de  par  del&,  au  lieu  quilz  esp^rent 
support  par  la  paix,  silz  congnoissoient  quon  les  voulut  mener  k  nouvelles 
charges  pour  la  cause  que  dessus  et  non  furnir  k  celles  de  deli,  lon  leur 
donnast  occasion  faire  chose  qui  desplairait  k  Sad.  Majest^. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Reg.  Carrespondancet  deel  I,  fol.  323, 
324,  327;  aldaar,  Reg.  CoUecUon  de  documents  historiques, 
deel  III,  fol.  180-191  verso. 


511. 

1526,  Maart  24^  *s  Gravenhage  en  Muiden.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis  van  eenen 
deurwaarder  naar  Muiden  om  den  ketter  Gerijt  vau  Wormer,  die 
herriep,  naar  den  Haag  over  te  brengen. 

Harman  Harmanszoen,  exploictier  van  den  Hovo,  mit  zekere  besloten 
brieven  gereyst  is  geweest  aenden  casteleyn  van  Muyden  ende  aldaer 
gehaelt  ende  alhier  inden  Haghe  uptic  Vocrpoert  gebrocht  eenen  heer 
Oer^t  van  Wormer,  besmet  metter  secte  Lutheriane,  die  z^n  dwalinghe 
revoceerde;  voer  welcke  vacatien  den  selven  Harman  by  den  voirss.  Hove, 
mltsgaders  voer  z^n  extraordinaryse  oncosten  van  eenen  knecht  ofte 
dienaer,  mitsgaders  schuythuyer  ende  teercosten,  hem  tocgetaxeert  is  die 
somme  van  acht  ponden  twaleff  scellingen  van  veertich  grooten  tpont,  die 


124  ANNO  1526 

hem  by  descn  ontfanger  betaelt  sijn,  bl^ckende  b^  de  ordonnancie  in  date 
den  xxiiii*»  Marty  anno  xv«  vyff  ende  twintich,  naer  scryven  van  den  Hove 
van  Hollandt,  hier  overgolevert;  waerommc  hier  viii  fB  xii  sc 

Rgksarchief  te  's  Gravenhage,  O^  Rehening  wm  den  cnt^ 
vanger  der  exploiten. 

512. 

1526,  April  i2,  Mechelen.  Bevel  van  keizer  Karel,  gericht 
tot  den  stadhouder  en  den  Raad  van  Holland,  over  de  wegge- 
loopen  geestelijken.  —  Daar  vele  geestelijken  van  beider  kunne 
hun  klooster  verlaten  hebben  om  als  wereldlijken  te  gaan  leven 
en  dit  groot  gevaar  voor  het  geloof  oplevert,  zoo  beveelt  de  Eeizer, 
dat  niemand  nog  verder  zulke  geestelijken  mag  huisvesten.  Wie 
hunne  schuilplaatsen  kent,  moet  ze  dadelijk,  op  straf  van 
boet,  aangeven.  De  geestelijken,  die  van  den  Paus  de  toelating 
verkregen  hebben  hun  klooster  te  verlaten,  doch  hiertegen  beroep 
hebben  zien  aanteekenen,  moeten  onmiddellijk  terugkeeren»  tot 
wanneer  over  hunne  zaak  bepaalde  uitspraak  gedaan  wordt. 

Yan  die  geesteliche  luyden  verloopende  vuyt  haere  conventen» 

Byden  Keyser  : 

Onse  lieven  ende  getrouwcn  die  stadhoudere,  president  van  onsen  Rade 
in  Hollandt,  saluyt  ende  dilcctie. 

Alsoe  tot  onser  kennisse  gecommen  is,  dat  diversche  religieusen,  zoo 
mans  zoo  vrauwc  personen,  in  onsen  lande  van  Hollant  geprofessyt, 
dagelfjcx  vut  hueren  cloesters  loopen  ende  trecken  sonder  orloff  van 
hueren  overste,  cnde  sommighe  van  dien  in  werlicke  habiten  int  openbair 
duer  die  werlt  loopen  ende  gacn  ende  andere  sich  heymelich  cnde 
secretelick  houden  ende  soo  deen  zoo  dander  dissolutelick  leven,  dit  al  in 
contempte  van  religie  van  der  heyligher  Kerken  ende  van  onsen  heylighen 
gcloeve  ende  tot  groete  scandalizacie  vandien,  ende  meer  wesen  mochte, 
indien  dat  dair  toe  nyct  voerzien  en  woerde  :  Soo  ist,  dat  dcs  voerss. 
is  gemerct  ende,  omme  tselve  te  remedieren,  u  ontbieden  ende  scarpelic 
bevclen,  dat  ghij  van  stonden  aen  over  alt  landt  van  HoIIant  ende  tot 
allcn  plecken,  waer  men  publicatie  gewoenlick  is  te  doene,  doet  publi- 
ceeren  ende  vutroupen  endc  van  onsen  wegen  scerpelick  gebieden  ende 
bevelen,  dat  nyemant,  wie  cnde  van  wat  condicic  hU  zij,  mans  off  vrouwen 
persoinen,  voortaen  hem  ende  voirderc  egheene  geprofesside  religieuscn 
personen.  mans  off  vrouwen,  vuyt  hueren  clocsters  geloepen  off  zonder 
orloff  getrocken,  te  rocepterene,  tc  logeren  off  te  bistaen  off  enichzyns  te 
favoriseeren,  in  wat  manieren  dat  hct  zjg ;  ende  dat  die  gheene.  die  enighe 
verlopen  religieusen  persoonen  geloogeert  off  gefavorizeert  zullcn  hebben, 
insgelicx  die  gheene,  dic  wctcn  off  kennisse  hebben  off  hebben  zullen  vraer 


ANNO  152«  125 

die  selve  vutgelopen  religieuse  personen  geweest  oflf  geconverseert  hebben 
oflf  converseeren  zullen,  tsclve  van  stondcn  aen  denuncieren  cnde  overdragen 
den  overste  oflacicr  vander  plecken,  daer  tselve  weesen  ofte  geschien  mochte, 
om  die  selve  vluchtighe  ende  verloopen  religieusen  persoonen  by  den 
voirss.  officier  gepresenteert  ende  geleevert  te  worden  den  oversten  van 
den  cloosters,  daer  die  selve  religieuse  persoonen  geprofessyt  zjjn  geweest, 
up  die  peyne  van  twe  hundert  gouden  Karolus  guldens  van  onser  munte  te 
verboeren  b^  allen  den  geenen  ende  iegelic  van  dien,  dier  daer  togens 
doen  off  commen  sullen,  ende  soo  dicw^ls  ende  telcker  reyse  dat  gebueren 
soude.  Ende  insgelicx  van  onsen  wegcn  doct  gebieden,  dat  alle  religieuse 
geprofessit  pcrsoonen,  die  b^  dispcnsacie  vanden  paus  vuyt  hueren  cloosters 
getrocken  zyn,  zoe  verre  vander  voirss.  dispensatie  of  vander  appointemente 
of  vonnisse  daer  upgegaen  gcappelleert  waere,  in  huercn  godshuys  wederom 
treecken  ter  t^dt  toe  huere  saicken  eyndelicken  gedicideert  z^n;  ende 
dat  alle  die  ghene,  die  de  selve  persoonen  gclogicrt,  gesustineert  of  gefa- 
▼oriseert  hebben  oflf  daer  afif  geweton  hebben  of  weten  sullen  te  ^precken, 
tselve  denunceren  ende  overdracgen  den  oversten  officier  vanden  plecken, 
om  b^  hem  vanden  voerss.  religieusen  persoonen  gedaen  te  wordden  als 
▼oerss.  is,  up  gelljcke  peyne,  ende  die  te  verbuerene  by  een  yegelick,  die 
daer  af  in  gebreke  waerc,  ende  soe  dickwils  alst  gcbueren  mochte,  als  boven. 
Die  voerss.  peyne  ende  amende  te  distribueren,  te  weeten  :  deen  helft  tot 
onsen  proffijte,  den  vierendeel  van  den  anderen  helft  tot  proffijte  vanden 
denunciateur  ofif  anbringere,  ende  tandere  vierendeel  van  den  officier,  die 
executie  dair  af  doen  sal  ende  tot  observatic  van  onser  voerss.  ordounantie 
ende  ghebot  procedeert  ende  procederen  doet  tegcns  den  overtrcdcrs,  by 
executie  vander  voerss.  peyne,  sonder  delay,  dissimulatie  of  verdrach,  Des 
voerss.  is  te  doene,  geven  w|j  u  volcommen  macht,  auctoryteyt  ende 
sunderllnge  bevel  b^  desen,  ende  ontbieden  allen  onsen  rechteren,  justi- 
cieren,  officieren  endo  ondersaten,  dat  zg  u  in  dit  doende  ernstelick  verstaen 
ende  obedieren,  want  ons  alsoe  gelieft. 

Oegeven  in  onsen  stadt  van  Mechclen  onder  onsen  contresegcl,  hier  up 
gedruckt  in  placcate,  den  xii®»*  dach  van  Aprille,  int  jaer  duust  vyfhondert 
ses  ende  twintich  naer  Paesschen. 

Ondergeschreven  :  By  den  Keyzer  in  zijnen  Rade.  Qeiey^kent :  L.  Dublioul. 

Kijksarchief  tc  's  Gravenhage,  Derde  Memoriaelboeck  van 
Sandelin,  fol.  112  verso;  lettcrl|jk  herhaald  fol.  iJ31  onder 
den  titel  :  «  By  den  Keysere  :  Roerende  vuytgelopen 
religieusen  »  en  andermaal,  met  enkcle  wyzigingen,  in  den 
bricf  van  den  Keizer  aan  den  Raad  van  Holland,  dezen  met 
het  afkondigen  van  't  plakkaat  waarvan  kwestie  gelastende 
(7  December  1528).  (Ook  aldaar  fol.  232  verso  en  volg.) 

513. 

1526^   April   18,   's  Gravenhage.  Vonnis  door  't  Hof  van 
HoIIand  uitgesproken  tegen  Yde  Pouwels  van  Monnikendam,  die 


126  ANNO  1526 

in  haar  huis  hare  dochter  aan  eenen  priester  ten  hawelijk  gege- 
ven  had.  —  Zij  wordt  veroordeeld  tot  tentoonstelling  op  een 
schavot  in  den  Haag  en  te  Monnikendam  en  tot  boetedoening. 

Yde  Poutoels  van  Monickendamme, 

Alsoe  Tde  Pouwels  yan  Monickendamme,  buyten  pyne  ende  bande  vaa 
ysere,  voirden  Houc  van  HoUant  onder  andere  bekent  ende  geconleneert 
heeft,  dat  sy  gehenget  ende  gedoecht  heeft,  dat  haer  dochter  binnen  haerai 
huyse  onder  dezel  van  huwelyck  by  eenen  priester  tot  diuenche  ttondei 
geslapen  heeft,  breeder  blyckende  by  haer  confessie ; 

Op  welcke  confessie  de  procureur  generael  vanden  selue  Houe,  naer  dat  hj 
de  voirsz.  Tde  ter  cause  voirz.  aengesproken  heef t  gehadt  ende  oick  de  toItb. 
Tde  recht  begeert  hebben  gedaen  te  worden ; 

Soe  J8  byden  voirz.  Houe,  gesien  de  voirz.  confessie,  de  voirx.  Tde  gecott* 
dempneert  ende  condempneert  haer  tHoff  mits  desen  geleyt  te  worden  opt 
scauot  staende  alhier  jn  den  Hage  optie  Plaetse  ende  aldaer  te  staen  onireBt 
den  tyt  van  een  ure,  hebbende  eenen  brief  voer  haer  borst,  daerjnne  geierenea 
sal  staen  :  Hier  etaet  Yde  Poutoels,  omdat  zy  gedoecht  heeft,  dat  haer  dodUtt 
binnen  haeren  huyse  by  eenen  priester  onder  tdexel  wm  hwoefyek  gtdafm 
heeft;  ende  daer  naer  geleyt  te  worden  tot  Monickendam,  aldaer  zj  mede  op 
eenen  rechtdach  gestelt  sal  worden  op  een  scauot  of  op  de  kaeeke  eade 
daerop  staen  oick  den  tyt  van  een  ure,  hebbende  eenen  brieff  voer  haer  bonte^ 
Jnhoudende  als  voirseyt  js;  ende  dat  bouen  dien  zy  aldaer  gehouden  aalfyB 
drie  sonnendagen  aen  msdcanderen  volgende  te  gaan  voer  die  procenief 
sonder  heuycke  op  haer  hooft,  mit  een  bamende  wassen  kaerse  jn  haer  handL 

Oedaen  jnden  Hage,  by  president,  Tsselmonde,  Duuenuoirde,  Goolfter, 
Zasbout»  Pynssen ;  ende  gepronunchieert  opten  xvry«A  dach  van  April  anno  zzf] 
naer  Paesschen. 

R^ksarchief  te  's  Gravenhage,  Criminele  Sentencien  (18  Janoari 
1504  tot  13  September  1529),  fol.  161  verso  en  ICS. 

514. 

1526,  April  20,  Hoom.  Uittreksel  uit  een  stadsregister,  oTer 
het  straffen  van  vijf  Lutheranen.  —  Onder  hen  was  eene  yrouw. 
Zij  worden  tot  eene  boetedoening  veroordeeld,  omdat  zij  in  het  hnis 
yan  een  hunner,  Rejlof  Jacobsz.,  geheime  vergaderingen  gehouden 
en  tegen  de  plakkaten  gehandeld  hebben. 

«  Glaes  van  Midwoud,  Rcylof  Jacobsz.,  Jannytge  schoemackers  (f)  mit 
haer  zoen  Neel  Jan,  van  Melles  Gornelys,  »  veroordeeld  « inde  prooeasie  te 
gaen  bloots  hoofde  ende  baervoets  n  met  eene  waskaars  van  1/2  ffi,  om  die 
te  offeren  voor  het  Sacrament....  •<  omdat  zyluyden  heymelick  vergaderinge 
gehouden  hebben  ten  huyse  van  Reylof  Jac....,  van  te  preken  ende  anders» 
contrarie  placate  der  E.  M.,  ende  suspect  zyn  vande  secte  Lutheriane.  » 

Stadsarchief  te  Hoorn ,  Register  van  resoluHen,  ens.  (1881-1587)« 


ANNO  1526  127 


515. 


1526,  April  30,  Doomik.  Notarieele  acte  van  de  onderhan- 

:en  tusschen  het  kapittel  en  den  vicaris-generaal  Jacob  van 

namens  den  bisschop,  over  het  verefienen  van  het  geschil 

opgerezen  ter  gelegenheid  van  het  kettergeding  tegen  den  priester 

Jan  Le  Qme  ingespannen.  —  Op  dien  dag  verscheen  de  vicaris- 

generaal  v66r  het  kapittel  en  herinnerde,  dat  hij,  korten  tijd 

▼66r  Paschen,  drie  middelen  van  verzoening  namens  den  bis- 

schop  had  voorgesteld  en  dat  het  kapittel  daarop  een  uitstel  tot  na 

de  aanstaande  kerkelijke  plechtigheden  had  bekomen.  Het  kapit- 

tel  eischte  tegelijk,  dat  de  bisschop  den  gevangenen  geestelijke 

Jan  Carpentier,  verdacht  van  ketterij,  zou  in  vrijheid  stellen.  De 

Ticaris-generaal  verklaarde  daarin  toe  te  stemmen,  op  voorwaarde 

dat  Garpentier  aan  den  bisschop  en  aan  het  kapittel  eenen  borg- 

tocht  stortte.  Het  kapittel  weigerde  welkdanige  voorwaarde  aan 

te  nemen  en  hield  al  zijne  vroegere  rechten  staande.  (Van  dit 

alles  liet  de  vicaris-generaal  door  de  notarissen  Laurens  van  Tie- 

deghem  en  Walrant  van  Harduin  eene  acte  opmaken.) 

In  nomine  Domini,  amen. 

Per  hoc  presens  publicum  instrumentum  cunctis  pateat  evidenter  et  sit 
Aotam,  quod,  anno  ejusdem  Domini  millesimo  quingentesimo  yigesimo 
sexto,  indictione  decima  quarta,  menslB  vero  Aprilis  die  ultima,  pontiflcatus 
sanctissimi  in  Ghristo  patris  et  domini  nostri  domini  Glementis  divina 
providentia  pape  septimi  anno  tertio,  coram  venerabilibus  viris  dominis 
de  capitulo  insignis  ecclesiae  Tornacensis  in  eorum  loco  capitulari  ad 
soniun  campane  capitulariter  congregatis  in  nostrorumque  notariorum 
publicorum  ac  testium  subscriptorum  ad  hec  vocatorum  specialiter  et 
rogatorum  presentia,  i>er8onaliter  constitutus  scientiflcus  et  egregius  vir 
dominns  et  magister  Jacobus  de  Thielt,  presbyter,  canonicus  ecclesie  colle- 
giate  beate  Marie  Gurtracensis,  Tomacensis  diocesis,  ac  vicarius  generalis 
reTerendi  in  Ghristo  patris  et  domini  domini  Karoli,  Dei  et  apostolice  sedis 
gratia  Tomacensis  episcopi,  prelibatis  dominis  de  capitulo  seriose  remon- 
strayit  et  ad  eorum  memoriam  reduxit,  quod,  quamquam  eis  non  licuisset  nec 
liceat  aliquem  pro  crimine  heresis  punire  aut  hujus  criminis  cognitionem 
somere,  sed  debuisscnt  hactenus  et  deberent  iidem  de  capitulo  quorumyis  de 
et  8ai>er  crimine  predicto  accusatorum  punitionem  criminisque  hujusmodi 
cognitionem  predicto  reverendo  in  Ghristo  patri  aut  ejus  offlciariis  necnon 
inquisitori  pravitatis  heretice,  ad  quos  pretacti  criminis  cognitio  de  jure 
spectare  dignoscitur,  reliquisse  et  relinquere,  ipsi  nichilominus  domini  de 
capitalo  prefati  ad  cujusdam  magistri  Johannis  Le  Omt,  presbiteri,  curati 


UJ  ANNO  1526 

(ut  asseritur)  de  Orques,  dicte  Tornacensis  diocesis,  qui  de  predicto  criinine 
heresis  accusatus  fuit,  punitionem  (non  obstante  quod  pro  parte  &ntefati 
reverendi  in  Christo  patris,  quantum  fleri  potuit,  rescitum  ac  de  nullitate 
processus  in  eum  per  dictos  de  capitulo  agitati  ct  sentenciae  desuper  ferende 
protestatum  fuisset)  de  facto  et  nuUiter  processerant;  unde  et  luropter  qae 
prelibatus  reverendus  in  Christo  pater  justissimam  de  ipsis  capitalarito 
conqucrendi  et  eos  in  jus  vocandi  causam  habere  et  potiri  asserebat  predictos 
dominus  vicarius;  sed  nichilominus  tamen  ot,  premissis  non  obstantibus,  pre- 
memoratus  reverendus  in  Christo  pater  et  dominus  dominus  Tomacensis 
episcopus,  cupiens  et  desiderans  (sicut  subjungebat  dictus  vicarias)  eosdem 
de  capitulo  modo  quo  decet  caput  membra  sua  tractare  et  cum  eisdem 
capitulantibus  in  pace  et  concordia  vivere  necnon  omnimodam  litis  et  contro- 
versiae  materiam  fugere  et  cxtinguerc,  eosdem  capitulantes  paucis  ante 
Paschalia  festa  novissime  preterita  diebus  super  amicabili  commanicatioBe 
cum  eis  facienda  et  habenda  requiri  fecerat,  necnon  ex  habundanti  ipsam 
dominum  vicarium,sicut  dixit,  apud  eos  denuo  miserat,ut  illis  tres  vias»  qmbns 
ad  concordiam  amicabilem  pcrvenire  possent,  nuntiaret  et  aperiret,  proutet 
easdem  vias  ipsis  capitulantibus  viva  voce  nuntiavit  et  aperuit :  primam  sd- 
licet,  quod  ipsi  domini  de  capitulo  nonnuUos  de  suis  concanonicis  et  oonfra- 
tribus  deputarent  ad  cum  ipso  reverendo  ejusve  officiariis  gratiose  oomnui- 
nicandum  et  inter  se  amicabiliter  et  absque  strepitu  aut  forma  judidi,  si 
possibile  foret,  concordandum ;  secundam  vero,  quod  ipse  reverendus  in 
Christo  pater  et  domini  de  capitulo  juris  arbitros  seu  arbitratores  et  amica- 
biles  compositores  sibi  in  hac  civitate  Tornacensi  vel  Brugis,  Oandavi, 
Mechliniae  seu  Lovanii  infra  certum  tempus  assumerent;  et  tertiam,  quod 
iidem  domini  de  capitulo,  qui  se  ab  ordinario  exemptos  asserunt,  viram 
quomdam  probum  ct  doctum  sibi  eligerent  et  in  eum  ut  et  tamquam  jodioem 
suum  consentirent,  coram  quo  prclibatus  reverendus  jus  suum  experiri  posset, 
rogans  dictus  dominus  vicarius  antefatos  dominos  capitulantes  et  eos  obnixe 
deprecans,  quatcnus  pro  pace  consequenda  unam  viarum  predeclaratanun 
assumere  et  processuras  per  eos  inchoatas  interim  suspendere  vellent  atque 
dignarentur. 

Qui  quidem  domini  capitulantes  antcfato  domino  vicario,  postquam  int^ 
se,  nobis  omnibus  interim  a  loco  capitulari  retractis,  deliberassent,  vocis 
organo  venerabilis   viri    domini  Quintini   de  Capella,    officium  presidentis 
exercentis,    responderunt  et   confessi  fuerunt  verum   fuisse  et  esse,  quod 
paucis  diebus  ante  festum  Pasche  novissimo  preteritum  ipsi  domini  de  capi- 
tulo  fuerant  pro  parte  dicti  domini  episcopi  supcr  communicatione  premen- 
tionata  summati  et  requisiti,  quodque  hujusmodi  petitam  communicationem 
propter  impedimenta  (quibus  ad  causam  sacri  Quadragesimalis   et   etism 
Paschalium  tunc  proxime  instantium  festorum  divini  offlcii  exercitio  detine- 
bantur  et  occupabantur)  postposuerant  et  distulerant,  paratos  nichilominus 
se  offerentes  (sicut  dicebant)  sese  bono  et  debite  communicationi  cum  preli- 
bato  rcverendo  in  Christo  patre  ejusve  officiariis  fiende  et  habende  submittere, 
proviso  tamen  et  non  alias  quod  ipse  dominus  cpiscopus  seu  ejus  offidarii 
magistrum  Johannem  Carpentier,  eorum  subditum  (quem  per  dictos  officiarios 
captum  et  in  prisoniis  curie  Tornacensis  in  prejudicium  eorum  possessionis 
mancipatum  fuisse  et  esse  diccbant)  ab  eisdem  prisoniis  relaxarent  et  resta- 


ANNO  1526  120 

biliarent.  Item  et  quum  prememoratus  vicarius  ad  premissam  responsionem 
replicando  dixisset  et  allegasset  dicti  magistri  Johannis  captionem  et  impri- 
sionationem  fuisse  per  dictos  officiarios  factam  pro  eo,  quod  ipsi  domini  de 
capitulo,  contra  appellationem  pro  parte  antefati  domini  episcopi  a  primis 
graTaminibus  sibi  per  eosdem  de  capitulo  illatis  interjectam  ac  promissam 
communicationem  pretactam,  attemptantes  eumdem  magistrum  Johannem  de 
et  super  simili  crimine  heresis  diffamatum  coram  eis  evocare  et  examinare 
aut  alias  de  crimine  predicto  cognoscere  presumpserant  et,  ne  ex  premissis 
nimium  antefato  domino  episcopo  ejusve  jurisdictioni  oriretur  dispendium, 
sed  ut  yie  facti  per  dominos  de  capitulo  cunjuncte  resisteretur,  obtulissetque 
nichilominus  dictus  dominus  vicarius  predicti  magistri  Johannis  Carpentier 
elargitionem  facere  seu  fleri  procurare,  si  et  dum  ipse  magister  Johannes 
cautionem  prestaret  tam  coram  prefato  domino  episcopo  vel  ejus  officiariis 
quam  apud  dictos  capitulantes  de  flendo  jure  coram  illo  seu  illis,  qui  post 
debitam  communicationcm  seu  processus  fiendi  decisionem  judices  sui  com- 
perirentur  et  ordinarentur,  vel  proviso  etiam  quod,  absque  prejudicio  commu- 
nicationis  flende  seu  concordie  subsequende,  processus  ipsius  magistri 
Johannis  per  officiarios  episcopi  et  predictos  dominos  de  capitulo  conjunctim 
et  communi  manu  pro  hac  vice  fleret  et  terminaretur. 

Ipsi  domini  capitulantes,  post  reiteratam  deliberationem  inter  se  factam  et 
habitam,  denuo  responderunt  et  in  hoc  perstiterunt,  quod  ipsi  volebant  pre- 
petitam  elargitionem  fleri  absque  aliqua  cautione  per  sepefatum  magistrum 
Johannem  officiariis  episcopi  fienda  quodque  absque  hujusmodi  elargitione 
ac  ipsorum  de  capitulo  possessionis  restabilitione  non  intcndebant  ab  inceptis 
per  eos  prosequutionibus  desistere  nec  eas  prosequutiones  suspendere.  Qua- 
propter  ipse  dominus  vicarius  petiit  a  nobis,  notariis  subscriptis,  de  et  super 
oblationibus  ac  omnibus  aliis  suprascriptis  publicum  instrumentum  unum  vel 
plura  fieri  atque  tradi. 

Acta  fuerunt  hec  Tornaci  in  predicto  loco  capitulari,  anno,  indictione, 
mense,  die  et  pontiflcatu  suprascriptis,  presentibus  ibidem  venerabilibus  et 
proyidis  viris  domino  et  magistro  Guilliermo  Bernard,  presbytero  sigillifero, 
et  Johanne  Corvilain,  promotore  dicte  curie  Tornacensis,  testibus  ad  premissa 
Tocatis  specialiter  et  rogatis. 

Et  quia  ego  Laurentius  de  Thiedcghem,  curie  Tornacensis  publicus  aposto- 
lica  auctoritate  ac  venerabilis  curie  episcopalis  Tornacensis  notarius  et  ejus- 
dem  curie  scriba  juratus,  predictis  oblationibus  per  prenominatum  dominum 
vicarium  factis  ac  omnibus  aliis  ct  singulis  suprascriptis  unacum  prenomi- 
natis  testibus  presens  fui,  cum  subscripto  notario,  eaque  sic  fieri  vidi  et 
audivi,  idcirco  huic  presenti  instrumento  super  hoc  confecto,  manu  alterius 
fldeliter  scripto,  signum  meum,  in  talibus  fleri  solitum,  unacum  signo  manuali 
ipsius  potarii  subscripti,  apposui  hic,  me  propria  manu  subscribente,  in  fidem 
et  testimonium  eorundem  premissorum  requisitus. 

Bt  ego  Walrandus  de  Harduin,  artium  magister,  sacris  apostolica  et  impe- 
TiaU  auctoritatibus  necnon  venerabilis  curie  episcopalis  Tornacensis  notarius 
ac  ejusdem  curie  commissarius  et  auditor  juratus,  quia  premissis  onmibus  et 
nngulis,  sicut  supra  scribuntur,  unacum  scriba  et  testibus  prenominatis 
presens  et  personalis  interfui,  eaque  sic  fleri  vidi,  scivi  et  audivi,  idcirco 


130  ANNO  1526 

huic  publico  instrumento  exinde  confecto  signum  meum  manuale  consuetum, 

unacum  signo  manuali  ejusdem  scribe,  apposui    in  robur  et  testimonium 

premissorum  omnium  et  singulorum  requisitus  et  rogatus. 

De  Thiedeghem. 

de  Harduin. 

Kijksarchief  te  Brussel,  l^v^chi  de  Toumai,  n'  1330. 


516. 

1526,  April  30,  's  Hertogenhosch.  Uittreksel  uit  de  stads- 
rekeningen  over  de  reis  van  eenen  bode  met  brieven  van  de  com- 
missarissen  tegen  de  Lutheranen  aan  den  officiaal  van  Luik  te 
Diest  en  den  deken  van  Leuven. 

Item,  den  lesten  Aprilis,  Dirck  Fonck,  bodc  voirs.,  vut  bevelen  vanden 
sccpenen  gercden  tc  peerde  met  brieven  vanden  meester  inder  godhejt, 
commissaris  des  Paeus  ende  Keysers,  met  zynen  collegen  alhier  bynnen  deser 
stede  gedeputecrt  wesende  inder  saken  der  kettcryen  van  Marten  Luyter,  etc., 
gesonden  aen  den  officiael  van  Luydick  tot  Dyest  residerende  ende  voerts 
tot  Loeven  aenden  dekcn  aldair,  ende  brocht  weder  antwoirdt. 

R.  A.  Van  Zuijlen  J»",  Inventaris  der  archieven  van  de  stad 
*s  Hertogenhosch,  Stads  Rekeningen  4399-4800,  deel  I, 
blz.  412.  —  De  commissaris,  te  's  Hertogenbosch  werkzaam, 
was  Nicolaas  van  Egmond,  zooals  bl^kt  uit  eenen  post  der 
rekcning  van  hetzelfde  jaar,  een  wijngeschenk  vermeldende 
aan  «  Egmonda,  commissaris  vanden  Luteranen  ».  Ibidem, 
blz.  414. 

517. 

1526,  Mei  2  en  volgende,  Ertvelde.  Rekening  van  George 
d*Espleghem  over  zijne  werkzaamheden  tegen  eenen  ketter,  die  te 
Ertvelde  in  de  kerk  eene  schandelijke  schilderij  had  doen  oprich- 
ten  en  tentoonstellen. 

A  maistre  George  d'£spleghem,  la  sonmie  de  six  vingt  dix  neuf  livres  dix 
8olz  de  pris  de  xl  gros,  pour,  par  ordonnance,  estre  parti  de  Malines,  le  second 
jour  de  May  quinze  cens  vingt  cinq  (sic),  et  all6  k  Gand  devers  le  prieur  de« 
Augustins  et  le  procureur  du  seigneur  Empereur  en  Flandre,  et  deU  sa 
villaige  d*Eertvelde,  pour  prendre  informacion  du  personnaige  qui,  en  r^glise 
d*illecq,avoit  fait  6rigicr  et  mectre  en  une  verri^re  scandaleuse  flgure  d'auca- 
nes  ymages  en  d^rision  de  Dieu  et  de  ses  apostres  et  de  lafoi  chr^tienne. 

Archief  van  hct  Noorderdepartement  te  Kljse],  Comptes  de 
Jehan   MicauU  (1526),  Registre  B.  2333,  fol.  219  verso; 


ANNO  1526  131 

aangehaald  b^  Dehaisnes,  Inventaire,  deel  IV,  blz.  383.  — 
Aldaar  yindt  men  ook  de  volgende  melding :  «  Et  au  pre- 
mier  yoyaige  k  ung  paintre  pour  avoir  fait  ung  patron  et 
pourtraicture  de  la  verridre  mise  k  Edeveld,  qu'il  avoit 
d^livr^  k  madicte  dame  •. 


518. 

tei  12,  *s  Hertogenbosch,  Acte  van  de  schepenen  dier 
!e  verklaringen  yan  Otto  Bollix  Janssoen,  die  onder 
igd  heeft,  dat  hij  in  niets  schuld  heeft  bij  het  ontvluch- 
ochter  uit  het  klooster  van  Rossem.  —  Nooit  heeft  hij 
ingeraden,  of  haar  kettersche  boeken  gegeven,  of  over 
proken.  Ook  weet  hij  niet,  waar  zij  zich  na  hare  vlucht 
leeft. 

eenen  yegelicken,  dic  dese  onsc  oepenen  brieven  yan  certiflca- 
n  ofte  horen  lesen,  endc  sunderlingen  den  eersame,  vromen  ende 

Henricken  Collart,    amptman  van  Boemel,  Boemelreweerde 
eerde,  onsen  goeden  vryent,  saluyt. 
3nen  ende  Raidt  der  stad  van  *8  Hertogenbosch,  doen  condt,  cer- 

die  gerechte  waerheit,  dat  op  huyden,  datum  van  deesen,  voor 
3r  van  den  legen  schouthcn  der  vorschreve  stadt  ende  ons  in  den 
mpareert  is  Otto  Bollix  Janssoen,  onsen  inwonenden  medepoir- 
t  ter  manisse  des  richters  gestaifts  eedts  mit  opgerichten  vinge- 
en  gezwooren,  getuych  verclaert  ende  atBrmeert  waer  tc  wesene 
erna  volget ; 

lat  h|j  noyt  otT  nyc  geraden  noch  begeert  en  heeft,  dat  Margriet, 
^esende  een  suster  vanden  goidshuyse  off  cloester  tot  Rossum, 

cloester  soude  gaen,  noch  en  heefft  dairtoe  geraeden  off  oick 
7  somwylen  hem  quam  versuecken,  gelick  die  gewoenten  van- 
ran  Rossum  ende  ander  cloesteren  zyn ;  mer  syn  goede  meynonge 
tyt  geweest,  als  sy  hem  quam  versueken,  dat  sy  altyt  wederomme 

voirscreven  soude  gaen,  cnde  heeft  noyt  geweeten,  dat  sy 
ier  blyven  solde ;  ende  synen  goeden  wille  is  altyt  geweest  ende 
j  noch  in  tselver  cloester  quame  ende  weer ;  mer  soe  sy  van  diere 
lIs  t  schynt,  nyet  en  is  geweest,  soe  heeft  zy  haer  heymelic  ver- 
^ehouden  omtrcnt  drie  daigen  buyten  synen  huyse,  soe  dat  hy, 
3t  en  wist,  waer  dat  zy  haer  onthielt.  Oick  is  die  goede  mynonghe 
iht,  ende  weer  wael  van  den  sin,  indien  syn  dochter  voirsz.  doen 
e  behelpen  tot  Rossem  in  tselver  cloester,  omme  daerinne  te 
Jodt  te  diencn. 

jfft  hy,  deponcnt,  der  voirschreve  Margrieten,  syne  dochter,  noyt 
he  boecken  gecofft,  gegcven  off  geseyndt,  off  by  ennighe  andere 
n  copen,  gcven  off  seynden,  die  contrarie  weren  Godt  ende  der 
3ken. 


132  ANNO  1586 

Verclaerden  noch  hy,  die  tuycht,  dat  hy  hem  noy t  off  nye  en  heeflt  beholpes 
noch  oick  ennigsints  onderwonden  met  deser  nyewicheyt  vander  Laterjen, 
contrarierende  der  heyliger  kcrcken  in  enniger  manieren. 

Ende  want  dit  aldus  van  ons  gerichtlick  geschiet  ende  gepassiert  is,  soe 
hebben  wy,  Schepenen  ende  Raidt  voirschreven,  den  segel  ad  legata  der  Toi^ 
schreve  stadt  hier  benedcn  op  't  spatium  doen  drucken. 

Gegeven  opten  12  dach  der  maent  van  Meye  in  't  jaer  ons  Heeren  1526. 

Oorspronkelijk  stuk  op  perkament  met  groot  zegel  m 
's  Hcrtogenbosch;  afgedrukt  bij  G.  Van  Hasselt,  Qeidmtk 
Maandwerk,  deel  I,  blz.  8-10. 

519. 

1526,  Mei  16,  Bazel.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  EpasmiM 
aan  Frans  Molinus  over  de  regeling  der  kettervervolging  in  Enge- 
land  en  in  de  Nederlanden. 

Inquisitionis  summa  apud  Anglos  commissa  est  Standicio  franciscano  (ts 
conjicito  caetera),  Lovanii  Nicolao  Montensi  theologo,  cui  junctissimus  est 
Egmundanus. 

Erasmus,  Opera  omnia,  deel  III,  pars  I,  blz.  937. 

520. 

1526,  Mei  18,  Mechelen?  Brief  der  Landvoogdes  aan  dei 
Raad  van  Holland  over  de  geestelijke  rechtspleging.  —  Zij  meldt, 
dat  de  ordonnancie,  waarbij  bevolen  wordt  dat  geen  geding  door 
geestelijken  tegen  hare  onderzaten  ingespannen  baiten  het  laad 
mag  gebeuren,  berust  op  de  oude  gewoonten. 

Wyse  ende  voorsionige  Heeren. 

Wy  hebben  ontfaen  uwc  letteren,  by  dewelcke  ghyluyden  aen  ons  ▼enoeet 
u  te  willen  overzenden  die  copic  autentycke  vande  ordonnantie,  by  dewdcke 
eenen  yegelicken  verboden  zoude  zyn,  up  groote  peenen,  den  ondersaetennn 
desen  lande  voor  gheenen  gheestelicken  recbtere,  ordinarys  oft  gedelegaeert. 
te  betrecken  elders  dan  binnen  descn  voors.  lande,  cnde  indien  de  zakelij 
appellatie  aen  den  stocl  van  Homen  oft  elders  gedeuolueert  worden,  dieseUde 
saken  nergens  elders  te  docn  committercu  dan  in  deselve  dese  landen;  waeropt 
voorsienige  Heeren,  by  desen  onsen  bryeff  viry  u  aduerteren,  naerdien  wy  heb- 
ben  doen  visiteren  die  registcren  vanden  Hove,  dat,  aengaende  de  Toirs.  ordoii- 
nantie,  wy  niet  beuonden  en  hebben  by  gescrifte,  nemaer  want  die  usande, 
zulcxcs  als  wy  beuonden  hebbcn  by  oudc  prothocollen  van  onsen  suppo8t6&, 
dewelcke  zeker  redelyck  es  ende  oirboirlyck  den  ondersaeten  vanden  Toin* 
landen. 

Kijksarchief  te  's  Gravenhage,  Berde  Memoriaeiboeck  tos 
Sandelin,  fol.  123. 


ANNO  1526  133 


521. 


1526^  Mei  19  en  volgende,  *s  Hertogenbosch.  Rekening  van 
Q-eorge  d*Espelghem  over  zijn  onderzoek  te  's  Hertogenbosch  aan- 
gaande  personen,  die  tegen  het  gerecht  oproer  gemaakt  hadden, 
bij  gelegenheid  van  het  vangen  van  eenen  Lutheraan  aldaar. 

A  maistre  Oeorge  d'Espelghem, itcm,  pour  estre  parti  de  Malines,  le 

zix*  dudit  mois  de  May,  et  alld  k  Bois  le  Duc,  pour  soy  informer  sur  aucunes 
r^bellions  faites  contre  justice  par  aucuns  bourgeois  dicellc  ville  en  l'apprd- 
hencion  d'un  luth^rian,  qui,  comme  il  avoit  est^  rapport^  k  madicte  dame, 
estoit  par  eulx  recoux. 

Archief  van  het  Nooderdepartemcnt  te  R^sel,  Comptes  de 
Jehan  Micault  (1526),  Rcgistre  B.  2333,  fol.  219  verso;  aan- 
gehaald  b^  Dehaisnes,  Inventaire,  deel  IV,  blz.  383. 

522. 

i526y  Mei  30,  *s  Gravenhage.  Brief  van  den  Raad  van  HoHand 
aan  den  graaf  van  Hoogstraten,  stadhouder,  over  eenen  zekeren 
M'  Beuckel,die  te  Delft  gedurende  het  kettersch  sermoen  van  eenen 
augustijn  nota's  nam  en  weigerde  aan  den  Raad  uitleg  daarover 
tegeven,  en  over  de  zaak  van  eenen  ketterschen  priester  uit 
Friesland,  UIco  genaamd.  —  Beuckel  heefc  geweigerd  uitleg  te 
geven,  voorwendende  dat  hij  afhing  van  de  Hoogeschool  van 
Lenven.  Daarop  heeft  de  Raad  hem  gevangengezet,  doch  tot  nog 
toe  heeft  hij  niet  willen  getuigen.  De  augustijn  werd  gedagvaard, 
maar  is  niet  gekomen.  —  UIco,  in  den  Haag  gevangen,  dringt  aan, 
opdat  men  met  zijn  geding  zou  aanvangen.  De  Raad  vraagt  wat 
daarmede  te  doen,  daar  niemand  naar  UIco  omziet. 

Hooge,  eedele  ende  mogendc  Heere,  wy  gebiedcn  ons  mit  aldcr  revercncie 
aen  nwe  E. 

De  selve  believe  te  weten,  dat,  optcn  xvi|j«i^  dach  van  descr  macnt,  by  ons 
gecomen  is  die  prior  vandcn  Predicarcn  clocster  alhier  inden  Hage,  te 
kennen  gevende,  dat  binnen  der  stcdc  van  Dclft  een  terminarys  onderhouden 
wordt  vanden  Augustynen  ordcne,  die  welckc  vecl  quadc  lceringe  preecte, 
ende  dat  onder  andere  op  Ascentioens  avont  lestleden  de  voirscreven  augus- 
tyn,  staende  opten  preeck  stoel  indc  Nicuwe  Kerckc  binnen  der  voirscreve 
stede,  sach  over  hem  staen  cenen  genocmpt  mccstcr  Beuckel,  dcwelcke 
noteerde  ende  stelde  in  gescriftc  tgundt  dat  de  voirscrcvcn  augustyn  preectc, 
dmer  deur  deselve  augustyn  gemovccrt  worde  endc  beriep  densclvcn  overluyt 


134  ANNO  1526 

int  sermoen,  duer  welcken  beroepen  een  murmuraiie  ende  beroerte  onder 
tvolck  gebuerde,  ende  was  gescapen  daer  vuyt  quaet  gecomen  te  hebben,  a 
hadde  tselfde  nyet  mit  wysheyt  beleyt  geweest;  welcke  beroerte  ende  murmih 
ratie  die  regierders  der  voirscrevc  stede  ons  oick  hebben  doen  te  kennei 
gcven,  zoe  dat  wy  vuyt  descn  hebben  gesonden  den  procureur  generael  tu 
desen  Hove  binnen  der  voirscreve  stede  omme  hiervan  informatie  te  nemei, 
als  hy  eensdeels  gedaen  heeft,  ende  de  voirscreven  procureur  heeft  oiek 
onder  andere  by  hem  ontboden  den  voirscreven  meester  Beuckel,  begerende 
dat  hy  hem  soude  willen  seggen  de  waerhey t  van  tgundt,  dat  hy  van  dese  sike 
ende  vanden  sermoenen  vanden  voirscreven  augustyn  wiste,  twelck  de  voi^ 
screven  meester  Beuckel  nyet  en  heeft  willen  doen,  maer  geseyt,  dat  hy  nyet 
en  stonde  onder  desen  Hove,  maer  was  een  suppoest  vander  Universiteyt  yn 
Loeven,  ende  dat  hy  hadde  een  cruyne  ende  mits  dien  nyet  schuldich  te  depo> 
seren  :  twelck  de  voirscreven  procureur  generael  ons  gerelateert  heeft  ende 
oick  verthoent  zekere  protestatie  byden  voirscreven  meester  Beuckel  by 
gescrifte  gestelt,  by  de  welcke  .wy  bevonden,  dat  de  voirscreven  Benckel 
screeff,  dat  de  voirscreven  augustyn  was  een  ketter  ende  dat  hy  veel  quade 
leeringen  zeyde  onder  dat  volck,  twelck  hy  berect  was  hem  aen  te  zeggen 
ende  tegens  hem  gaen  in  vangcnisse  ende  over  hem  waermaken  voer  compe- 
tente  rechters ;  vuyt  twelcke  wy  gemovccrt  zyn  geweest  den  voirscrem 
meester  Beuckel  te  bescryven  by  ons  te  comen,  ende  gecomen  zynde,  hebbei 
van  hem  begeert,  dat  hy  de  wacrheyt  soude  willen  seggen  van  tgundt,  dat  hy 
vanden  voirscreven  augustyn  wiste;  twelck  hy  niet  doen  en  wilde,  zeggende 
dat  hy  stont  onder  die  Universitcyt  van  Loeven  ende  nyet  schuldich  en  w» 
voer  ons  by  zynen  eedc  tc  deposercn.  Ende  alsoe  wy  anders  van  hem  nyet 
gecrigen  en  consten,  zoe  hebben  wy  den  voirscreven  meester  Beuckel  doei 
logeren  in  die  vangenisse  van  desen  Hove,  nemende  consideratie  dat  de 
voirscreven  prior  zyn  delatie  refereerde  aenden  voirscreven  meester  Beuckel, 
ende  oick,  dat  deselve  Beuckel  by  gescrifte  overgegeven  hadde,  dat  de  voir- 
screven  augustyn  een  ketter  was  ende  over  hem  wilde  waer  maken;  waer  id 
ons  dunct,  onder  correctie,  dat  wy  nyet  anders  gedaen  en  hebben  dan  wy 
behoerden  te  doen,  om  alsoe  te  comen  tot  kennisse  der  waerheyt  in  dese  sake 
ende  de  schuldigen  te  mogen  pugneren,  ende  remedieren,  dat  gelycke  bcroerte 
nyet  meer  en  gebuere ;  hebben  boven  desen  op  huyden  gesonden  anden  voi^ 
schreven  meester  Beuckel  den  substituyt  vanden  procureur  generael  ende  hem 
doen  vraegen,  oflf  hy  noch  nyet  gedelibereert  en  was  te  deposeren  ende  ons 
de  waerheyt  te  zeggcn  van  tgundt,  dat  wy  hem  souden  vragen  de  ▼oirscreven 
sake  angaende;  dacr  op  hy  vcrclaert  hecft,  dat  hy  tselfde  nyet  doen  en  wilde 
noch  sculdich  cn  was  voor  ons  te  docn;  mits  twelcken,  omme  dle  rechte 
waerheyt  vander  sake  te  weten,  hebben  wy  anden  voirscreven  meester  Beuckel 
gesonden  dcn  voirscreven  prior  vandcr  Hage,  die  ons  dese  sake  eerst  ange- 
brocht  haddc  cnde  hem  gerefereert  haddcn  anden  selven  Beuckel ;  maer,  irat 
onderwys  deselve  prior  hem  gedaen  heeft,  en  wil  voer  ons  niet  deposeren;xoe 
dat  wy  hem  noch  houden  liggen  in  vangenisse  ter  tyt  toe,  hy  bet  beraden  endc 
bedacht  sal  wescn. 

\Vy  hebbcn  oick  ontbodcn  den  voirscrcvcn  augustyn,  om  hem  te  hooren  op 
tgundt  dat  van  hem  geseyt  is  geweest,  mitsgaders  op  die  voirscrevc  beroerte 
ende  zyn  preecken,  maer  en  is  noch  nyet  gecomen.  Van  alle  twclcko  wy  uwe 


ANNO  1526  135 

E.  adverteren,  omme  yande  toccompste  cndc  gelegentheyt  van  dese  sake 
^eadverteert  te  wesen,  op  aventurc  off  yemant  dc  sake  uwc  E.  anders 
anbrochte. 

De  selve  uwe  E.  wetcn  oick  wel,  dat  hier  in  vangenisse  noch  lcyt  cenen 
heere  Ulco,  priester,  dic  by  dcn  stadthouder  van  Vrieslant  hier  gesonden  is 
^weest  overmits  zckere  seditie,  dic  hy  in  Vricslant  stroycnde  was;  welcke 
hecr  Ulco  dagelycs  zecr  sollicitecrt  om  cxpcdicic.  Begcrcnde  dacr  ommc,  dat 
uwe  E.  ons  believe  te  lacten  wetcn,  wat  wy  mittcn  sclvcn  heer  Ulco  doen 
zullen,  want  dair  nyemant  cn  is,  dic  nacr  hem  taelt,  cndc  van  wcgen  dcs 
heeren  van  Utrecht  en  is  nyemant,  dic  hcm  dese  sakc  ondcrwint. 

Hoege,  eedele  ende  mogendc  Hcerc,  onscn  Hcere  God  die  wil  uwc  E. 
^esparen  langlevcnde,  salich  ende  gcsont. 

Oescrevcn  indcn  Hage  den  xxx«»  May  anno  xxvi. 

Uwe  E.  zecr  goetwilllcndc  dienacren, 
De  president  endc  luyden  vandcn  Raide  des  Kcysers 

in  HoUant,  ctc. 

A.  Sandblin. 

Aen  mynen  Hecre  de  grave  van  Hoechstractcn,  ctc. 

Rgksarchlef  te   Brussel,  Papiers  d'£tat  et   de  VAudience, 
liasse  n*'  I. 

523. 

i526y  Juniiy  Doornik.  Notarieele  acte,  bevattende  de  overeen- 
komst  gesloten  tusschen  den  bisschop  en  het  kapittel  van  Doornik, 
waarbij  hunne  wederzijdsche  rechten  in  zake  van  kettervervolging 
tegen  de  suppoosten  van  gemeld  kapittel  worden  vastgesteld.  — 
Wanneer  een  der  suppoosten  van  ketterij  zal  verdacht  zijn,  zal  het 
kapittel  tegen  hem  mogen  procedeeren ;  maar  wanneer  hij  er 
schuIJig  aan  bevonden  is,  zal  het  kapittel,  vooraleer  verder  te  gaan, 
den  bisschop  of  zijnen  algemeenen  officiaal  raadplegen,  die  met 
bet  kapittel,  of  zijne  afgevaardigden,  en  met  den  inquisiteur  het 
vonnis  zal  vellen.  Indien  het  kapittel  echter  eene  maand  verwijlt 
eenen  suppoost  te  vervolgen,  nadat  het  daartoe  door  den  bisschop 
aangezocht  werd,  zal  deze,  zonder  medewerking  van  het  kapittel 
en  met  den  inquisiteur  alleen,  de  zaak  tot  een  einde  mogen  brengen. 

Super  controvcrsia  scu  questionc  vertentc  ct  quc  verisimiliter  oriri 
formidabatur  intcr  rcvercndissimum  dominum  dominum  Carolum  de  Croy, 
Deique  et  apostolice  sedis  gratia  elcctum  et  administratorem  ecclesic  seu  epis- 
copatus  Tornacensis  ex  una,  et  capitulum  dicte  ecclcsie  ex  altera  partibus, 
super  inquisitione,  cognitione  et  juridictionc  criminis  heresis  commissi 
per  supposita  cjusdem  capituli  vel  undc  personc  subjccte  capitulo  antefato 


136  ANNO  1526 

diffamate  seu  suspecte  reputate  fuerint,  asserentibus  predictls  reveren- 
dissimo  domino  Tornacensi  per  suos  vicarios  officiales  et  promothorem, 
hujusmodi  cognitionem,  inquisitioncm,  punitionem  et  corrcctionem  cum 
inquisitore  fidei  contra  dicti  capituli  supposita  ad  se  spectare  et  pertinere, 
et  capitulo  antefato  per  certos  suos  deputatos  ad  se  solos,  excluso  prefato 
reverendissimo,  hujusmodi  punitionem  pertinere  ex  inveterata  et  prescripta 
possessione  seu  usu  ab  immemorabili  tempore,  quotiens  casus  occunit,  post 
multiplices  communicationes  et  altercationes  invicem  utrimque  habitas, 
tandem  concordatum  fuit  in  modum  qui  sequitur  : 

Videlicet  quod,  quotienscumque  aliquis  ex  suppositis  dicti  capituli  allquain 
propositionem  hereticam  vel  erroneam  dixisse  aut  sustinuisse  Infamatus  seu 
suspcctus  fucrit)  ipsi  domini  dc  capitulo  poterunt  super  huiusmodi  crimine 
contra  eum  ad  inquisitionem  in  forma  juris  procedere;  sed  ubi  compertnm 
sit  examinatum  suppositum  hujusmodi  hereticam   vel   erroneam    proposi- 
tionem  dixisse  aut  sustinuisse,  antequam  ad  aliquam  sentenciam  qaalifi- 
candam,  scilicet  huiusmodi  propositionem  vel  partem  ipsius,  ad  revocationem 
cogendo  aut  alias  diffinicndo,  proccdant,  tenebuntur  inprimis  accedcre  per 
se  vel  suos  dcputatos  prefatum  dominum  dominum  reverendissimum  elec- 
tum  vel   suum   officialem  gcneralem   in    sua   civitate   Tornacensi   et  eum 
de  casu  hcresis  ipsius  subditi  ac  toto  processu  inquisitionis  informare,  qui 
una  cum  dictis  de  capitulo  aut  suis  deputatis,  necnon  inquisitore  heretice 
pravitatis,    ad    ipsarum    propositionum    qualificationem,    ordinationem   et 
sentcnciam  in  forma  juris  procedet,  ipsamque  sentenciam,    ordinationem 
et  qualificationem  tanquam  primo  nominatus  nomine  prefati  reverendissimi 
domini  cum  prefatis  de  capitulo  et  inquisitore,  in  loco  capitulari  pronunciabit; 
et  quotiens  capitulum  negligens  fuerit  in  inquirendo  de  hujusmodi  heresi 
vel  suspitione    in    suis   suppositis   uno   mense  post  summationem   factam 
per   promothorem   ipsius  reverendissimi,    eo    casu,  elapso    eodem  mense, 
licebit  eidem  reverendissimo  vel  suo  officiali  de  hujusmodi  crimine  heresis 
cum  inquisitore  in  supposita  predicta,   omisso  eodem  capitulo,  cognoscere 
et  sentenciare;  et  his  mcdiantibus  omnia  per  pretactas  partcs  seu  eoram 
ex  parte  occasione  praemissonmi  hinc  inde  agitata  habebuntur  hac  vioe 
pro  infectis,  salvo  tamen  in  omnibus  bono  placito  prefati  reverendissimi 
domini  electi,    qui   infra   quindecim    dies    hanc   concordiam   ratificare  et 
approbai*e  tenebitur;    alioquin  habebitur  infecta,  partibus  in  pristino  suo 
jure  et  prosecutione  permanentibus. 

Actum  Tornaci,  die  prima  mensis  Junii,  per  ct  inter  venerabiles  et  egregios 
viros  dominos  et  magistros  Jacobum  de  Thielt,  vicarium,  Henricum  de 
Balliolo,  offlcialem  Brugcnsem,  Joannem  Corvillain,  promothorem  Torni- 
censem,  ex  parte  ejusdem  domini  reverendissimi,  necnon  Quintinom  de 
Capella,  capituli  presidentem,  Petrum  Bernard,  Nicolaum  Defieres,  Miquelem 
de  la  Buisxi6re,  canonicos  dicte  ecclesie,  Paschasium  Froymont,  baillifiuni 
et  Adrianum  Fauconier,  dicti  capituli  consiliarios  et  ex  parte  ejusdem  ad 
premissa  commissarios  deputatos. 

Anno  Domini  miilesimo  quingentcsimo  vicesimo  sexto. 

H.  DB  Bailliolo. 

FOURNIBR. 

Eljksarchief  te  Brussel,  £v4ch4  de  Toumait  n^  1329. 


ANNO  1526  137 


524. 


1526,  Juni  15,  Leiiven,  Acte  waarbij  de  notaris  Willem  de 
Cavertson  verklaart,  dat  de  priester  Nicolaas  Christi  van  Bergen- 
op-Zoom,  die  wegens  ketterij  voroordeeld  geweest  was  (1),  voor 
den  inquisiteur  is  verschenen  met  tien  priesters,  die  getuigen  van 
zijn  onberispelijk  gedrag  sinds  zijne  veroordeeling . 

Anno  a  natiuitate  Dominj  millesimo  quingentcsimo  vigesimo  sexto,  mensis 
Jun^  die  decima  quinta,  dominus  decanus  et  inquisitor  hcrctice  prauitatis 
prefatus  [Nicolaus  Coppin  de  Montibus] ,  ad  instanciam  sibj  pro  parte  dominj 
Nicolaj  Christj  rej  inquisitj  huius  cause  factam,  receptionem  testimonij  decem 
presbyterorum  sacerdotum  neutrj  partium  suspectorum  super  vite  integritate, 
monim  probitate  et  fldelj  conuersatione  ac  ydoneitate  ad  actus  priores  dominj 
Nicolaj  Christi  sibj  concedendos  aliosque  juxta  tenorem  sentencie  contra  eum 
ad  instanciam  procuratorum  fiscalium  etc.  late,  secunda  mensis  Decembris 
annj  xv«  xxv,  per  eundem  dominum  inquisitorem  et  dominum  oflacialem  Leo- 
diensem  in  Dycst  residentem  commisit  magistro  Petro  Zuiaert,  sententiario 
dictj  dominj  offlcialis,  si  eidem  magistro  Petro  similis  commissio  fiat  per 
ipsum  dominum  officialcm,  alioquin  alterj  ciusdem  dominj  officialis  ct  sue 
curie  notario,  cuj  hujusmodj  commissio  per  sepedictum  dominum  officialem 
fierj  continget,  necnon  michj  notario  subscripto  coniunctim.  Super  qui- 
bus,  etc. 

Actum  in  prescntia  Henricj  de  Hamerot,  procuratoris  fiscalis  reverendj 
dominj  episcopi  Leodiensis,  eoque  nomine  altcrius  actorum  huius  causc,  in 
domo  prefatj  dominj  inquisitoris,  prcscntibus  ibidem  magistris  Philiberto  de 
Brugellis  et  Ludouico  Lc  Waayette,  clericis  Cameracensis  dyocesis,  testibus 
ad  premissa  vocatis  et  rogatis;  et  me  Wilhelmo  Cauertson,  notario. 

Kijksarchicf  te  Brussel,  Rewooisde  Vienne  (1862),  Inventaire, 
decl  XV,  liasse  n'  XLVII. 


525. 

1526,  Juni  16,  Doornik,  Open  brief  van  den  bisschop  Jan  van 
Croy  en  het  kapittel  van  Doornik,  waarbij  zij  de  overeenkomst 
bekendmaken,  welke  zij  gesloten  hebben  omtrent  het  vaststellen 
hunner  wederzijdsche  rechten  in  zake  van  kettervervolging  tegen 


(1)  Op  2  December  1525.  —  Zie  ons  stuk  n'  444,  blz.  60-71 ;  —  en  verder  ook 
de  stukken  van  6  Mei-14  November  en  van  1  Pecen^ber  van  hetzelfde  jaar 
(n'  436,  blz.  41-62,  en  n'  443,  blz.  68-60). 


138  ANNO  15?6 

de  suppoosten  van  gemeld  kapittel .  (De  tekst  der  overeenkomst  is 
nagenoeg  dezelfde,  als  die  der  notarieele  acte  hierboven  onder 
N'  523  geplaatst.) 

Concordata  inter  reverendissimum  dominum  Tornaccnsem  ct  capUulum 
qjusdem  super  modo  procedendi  contra  supposita  dicti  capituli  in  materia 
heresis  (1). 

Univcrsis  prcsentes  littcras  inspccturis  Carolus  dc  Croy,  elcctus  confir- 
niatus  et  administrator  pcrpctuus  insignis  ccclcsie  Tornacensis,  et  capitulum 
ejusdem  ecclesic,  dccano  abscnte,  salutem  in  Domino. 

Cum  nupcr  inter  nos  elcctum  ct  administratorem  ac  capitulum  prcdicto« 
controversia  sive  questio  moveri  verisimilitcr  formidabatur  super  inquisitionc, 
cognitione  ct  jurisdictione  criminis  heresis  commissi  pcr  supposlta  ejusdem 
capituli  vel  undc  personc  subjectc  nobis  capitulo  antefato  difTamatc  seu 
suspecte  rcputate  fuissent,  asserentibus  nobis  electo  et  administratoFe  i>er 
nos  seu  nostros  olliciarios  vicarios,  officialem  et  promotorem  hujusmodi 
cognitionem,  inquisitionem,  punitionem  et  correctionem  cum  inquisitore 
fidei  contra  dicti  capituli  supposita  ad  nos  spcctare  et  pertinere,  nobis  vero 
capitulo  de  contrario  dicontibus  et  asserentibus  hujusmodi  inquisitionem, 
cognitioncm  et  dccisionem  per  nos  seu  deputatos  nostros  in  supposita 
h^jusmodi  nostri  capituli,  secluso  domino  episcopo  et  cjus  odSciariis,  fleri 
deberc  et  ad  nos  pertinerc  cx  antiqua  et  approbata  consuctudine,  eaque 
usi  fucrimus  quotiens  casus  occurrerit  a  tempore  immemoriali,  tandem 
post  multiplicos  communicationes  et  altercationes  per  nostros  deputatos 
invicom  hine  inde  habitas,  concordavimus  et  appunctuavimus  in  modum 
qui  scquitur  : 

Videlioot  quod,  quoticscunquc  aliquis  ex  suppositis  nostri  capituli  aliquam 
propositionom  hcrotieam  vcl  orroneam  dixisse  aut  sustinuissc  infamatus  seu 
suspoctus  fuerit,  nos  capitulum  super  hujusmodi  crimine  contra  dictum 
suppositum  nostrum  ad  inquisitionom  in  forma  juris  procedere  poterimus; 
sed,  ubi  eomportum  fuerit  dietum  suppositum  nostrum  hujusmodi  hcreticam 
vel  erronoam  propositionom  dixisso  aut  sustinuisse,  antcquam  ad  aliquam 
sentoneiam  qualitlcandam.  scilicot  hujusmodi  propositionem  vcl  partem  ipsius, 
ad  rovoeationom  eogendo  aut  alias  dilliniendo  procedamus,  tcnebimur  prius 
aeeodere  por  nos  aut  ncstros  doputatos  roverondum  dominum  electum  ct 
administraton^m  vol  suum  oilieialem  gonoralom  in  eivitate  Tornaccnsi,  et  eum 
de  oa^u  horosis  dieti  suppositi  nostri  ac  toto  processu  inquisitionis  informare, 
qui  una  nobiseum  aut  nt>stris  dopuiatis  noenon  inquisitorc  heretiee  pravitatis 
ad  ipsarum  propositionum  qualitieationom,  rovocationem  et  sentcnciam  in 
forma  juris  proeodot  if^samquo  sontontiam,  ordinationem  et  qualifioationem 
tamquam  ]Timo  nominatus  nomine  dieti  domini  oloeti  et  administratoris 
cun^  '  obis  eapiiulo  oi  in«|uisitoro  lidoi  in  loeo  no^tro  eapitulari  pronunciabit. 

Ei  quoiitLS  nos  eapitulum  nogligonios  fuorimus  de  inquirendo  do  hujus- 


\\  Deze  litol  staat  c^i»  don  rug  van  hoi  stuk  geschreven. 


ANNO  1526  139 

modi  hcrcsi  vel  suspitione  in  nostris  suppositis,  co  casu  uno  mense  elapso 
post  summationem  nobis»  factam  per  promotorem  dicti  domini  electi  et 
administratoris,  licebit  cidem  domino  clecto  ct  administratori  vel  suo 
officiali  de  huju&modi  crimine  heresis  cum  inquisitore  in  supposita  nostra, 
et  nobis  omissis,  cognoscere  et  sententiare.  Et  hiis  mediantibus  per  nos 
electum  et  administratorem  seu  officiarios  nostros  ac  per  nos  capitulum  seu 
deputatos  nostros  hinc  inde  agitata  habebuntur  hac  vice  pro  infcctis.  Et 
ut  hujusmodi  concordia  flrmior  et  validior  sit  inter  nos  pcrmansura,  nos 
Carolus  de  Croy,  clectus  et  administrator  prefatus,  ct  nos  capitulum  ante- 
dictum  sigilla  nostra  prcscntibus  litteris  duximus  apponenda,  anno  Domini 
millesimo  quingentesimo  vicesimo  sexto,  mensis  Junii  die  decima  sexta. 

Dc  mandato  capituli, 

J.   FOURNIBR. 

Stadsarchief  te  Brussel,  origineel  op  pcrkament. 


526. 

1526,  Jimi  23 y  Leiden.  De  schepenen  van  Leiden  veroordeelen 
Jan  Cornelisz.  tot  eene  boetedoening  wegens  kettersche  ge- 
sprekken. 

Afgelesen  den  23«^  in  Junio  a9  1526. 

Correxie  vande  ketterye.  —  Alzoe  Jan  Cornelisz.,  leydecker,  vermaert 
geweest  is,  dat  hy  zccr  qualicken  beuoelt  ende  afgryselicke  opinic  hecft  van- 
den  heyligen  ecrweerdigen  Sacramente  des  outaers,  contraryc  twarachtigc 
kerstelicke  ende  apostolicke  geloue,  cndc  dat,  als  hy  gehoert  hecft,  dat  desdue 
zyn  dwalinge  gecomcn  was  ter  kennisse,  ende  vcrduchtende  was  de  justicie, 
heeft  hem  gcabscnteert  vuyt  der  stede  van  Leyden  cnde  cnighe  van  zyn 
vrienden  cnde  magen  uytgesonden  an  den  schout  ende  den  gercchtc  om  te 
hebben  geleye  ende  zyn  saecke  te  verantwoorden,  ende  omdat  de  zaecke 
zoe  zwaer  endc  zoe  vuytgcnomen  groot  is,  zoc  hebben  dcn  schout  ende  den 
gerechte  de  saecke  geleyt  in  deliberacie  om  te  weten  of  zy  den  voirsz.  Jan 
Cornelisz.  geleydc  zouden  geuen  of  nyet,  endc  updat  zy  tot  volcomen  kcnnisse 
vander  saeckc  zouden  mogen  comen  ende  die  cnde  diergelicke  valschc  opinicn 
textirpieren,  hebben  geconsenteert  int  geleye  cnde  hem  ccn  zckeren  preflxcn 
dach  bcteykent  om  hem  tc  comen  verantwoorden :  up  welckcn  dach  hy  gecom- 
pareert  is ;  ende  hem  vanden  voirsz.  saccke  gevraccht  cnde  dat  hy  hem  int  cerste 
hecft  willcn  excuseren,  zcggende,  dat  hy  droncken  was,  zoc  hceft  hy  gescyt, 
hoe  dat,  upten  ecrsten  wcrcken  dacli  nae  die  Paesch  heylige  dagen  Icstleden, 
hy  mit  Cornelis  Eucrtsz.,  leydecker,  zyn  meester,  ende  mit  Adriaen,  zyn 
meesters  knccht,  geweest  is  tot  Warmonde  int  manncncloester  werckcn ;  ende 
dat  dcs  achtcrnocns,  als  zy  gingcn  inbyten,  zoe  worde  de  gastmeestcr 
spreckende  vander  vergaderinge,  die  in  Duytslant  was,  ende  zeyde  :  «  Die 
boeuen  makent  zoe  qualicken  :  zy  neemcn  de  kelcken  ende  de  ciboryen 
ende  werpen  theylige  Sacrament  dairvuyt  upt  outaer  off  onder   de  voet 


140  ANNO  1526 

^nde  en  passen  dair  nyet  up  >*,  mit  meer  ander  woorden,  dair  hy  yorder 
geen  ga  up  en  sloech.  Daerup  die  voirsz.  Jan  Cornelisz.  zeyde  :  •  Wat 
leyt  daer  an  bedreuen?  Ist  meer  dan  broot?  »  Daerup  die  gastmeester 
zeyde  :  «  Ist  nyet  dan  broot?  Wat  zoudt  gy  dat  segghen?  Tys  God  ende 
menschel  »  Daerup  die  voirsz.  Jan  Cornelisz.  zeyde  :  -  Ten  is  niet  meer  dan 
broot  1 ;  ende  liy  nam  ecn  stuck  broot  endc  seyde  :  •»  Off  ick  dat  cet  ofte  dat, 
tys  alleens!  »•  Doen  zeyde  die  voirsz.  gastmecster  :  «  Hoe  zoude  dat  comenf » 
Daerup  die  voirn.  Jan  Cornelisz.  zcydc  :  «  Sinte  Matheus  zeyt  int24»*«:  «  Wacht 
V  voir  de  valsche  profeetcn,  want  zy  zullen  tegens  v  seggen :  «  Christus  is  dair  », 
zoe  cn  gact  dair  nyet ;  ziet,  dit  hcbbe  ick  v  te  voeren  geseyt,  of  zy  v  zeyden : 
«  Hy  is  in  de  woestine,  of  in  die  plactse,  of  in  cen  verburgen  plaetse  «,  ende 
geloeft  ze  nyct.  Alzoc  den  blicxem  comt  vuyt  den  Oesten  ende  wedcrschynt 
indon  Westcn,  soe  zcl  wesen  die  toccoemste  des  menschen  zoen.  »  Endeseyde 
voirt :  *♦  Sint  Pouwels  scryft  int  17<i®  in  twerck  der  Apostelen  tot  die  mannen 
▼an  Athenycn,  Pauwelus  staende  int  middcl  van  den  lecrschole:  •«  Ohy,  mannen 
Van  Athenyen,  ic  vindc  v  al  toucrgelouich  (te  vcrstaen  datsc  meer  geloefdeo 
dan  zy  behoirden),  verby  gacude  v  godsdicnst;  nv  heb  ick  geuonden  eenen 
dliiaer  daervp  stont  gescreuen  :  -  Den  onbekcnden  God  »,  denseluen  God,  die 
ghy  godsdienst  doet,  weet,  dat  hy  is  een  Hcer  der  hemelen  ende  der  aerden. 
Alzoe  en  woent  hy  nict  in  tempelcn,  die  mit  handen  gemaect  zyn,  noch  en 
wordt  van  gecnen  menschen  handen  geeert,  als  diegeene,  die  nyemant  en 
behoeft.  »  Ende  als  dic  voirsz.  Jan  Cornelisz.  geseyt  ende  gestraft  is  van  zyn 
dwalinge,  zoe  is  hy  vp  zyn  knycn  geuallen  ende  heeft  bekent  zyn  grote 
dwalinge  cndc  gebcdcn  om  gracie,  seggendo  :  «  Ick  begeere  penitencie  te 
doen  ende  my  tc  beteren  ende  bclouc  van  nu  voirtan  te  leuen  ende  te  steruen 
als  een  kersten  mensche  ende  de  geboden  vander  heyliger  kercken  gehoer- 
saem  ende  onderdanich  te  wesen.  »  Ende  den  schout  ende  den  gerechte,  ziende 
zyn  octmoedichcyt,  hcbbcn  hcm  doen  opstaen  cnde  zyn  geleye  verlanget 
dcn  tijt  van  vicrthicn  dagcn  om  te  onderzoeckcn,  of  hy  oick  volstandich 
blyuen  zoude  in  zyn  berou  endc  docchdelicke  voirnemen  ende  belofte,  ende 
hem  belast  onvermaent  weder  by  den  gcrcchte  te  comen  vpten  dach,  als  zyn 
geleye  cxpireren  zoude ;  vp  welcken  dach  hy  wedcr  byden  gerechte  gecomen 
is,  ende  licm  gcvraecht  of  hy  bercyt  was  zyn  pcnitencie  te  doen;  daerop  hy  ter 
antwoordc  seyde  :  «  Myn  Heeren,  ick  ben  bcreyt  alst  v  belieft  »,  vallende  vp 
zyn  knyen  endc  biddcnde  om  gracie.  Ende  alzoe  deze  saecke  van  groter 
gewichte  is,  cn  hebbcn  in  dcr  correxie  nyet  willen  doen  buyten  consent,  wille 
endc  aduys  vanden  prouisoer  ende  deecken  van  Rynlant,  ende  hebben  lange 
mit  hemluyden  gecommuniccert  ende  des  voirsz.  Jan  Cornelisz.  correxie 
eendrachtelicken  gcsloten,  tc  weten,  dat  alzoe  onse  moeder,  die  heyligc 
kerckc,  gecn  sondaren  en  vcrsmact,  die  hem  willen  beteren  ende  penitencie 
doen,  mer  die  gocdertiercnlicken  in  genadcn  ontfanct,  ende  oeck  dat  den  proui- 
socr,  deeckcn  ende  gercchte  meer  geneycht  zyn  tot  ontfarmharticheyt  dan 
tot  strenghcyt  van  justicie,  cnde  dat  Jan  Cornelisz.  voirsz.  zyn  dwalinge 
opci.bairlickcn  vpter  stedchuys  voir  prouisoor,  deken  ende  gerechte  bekent 
heeft  endc  zyn  absolucic  ontfangen  cnde  zyn  juramente  gedaen  :  dat  Jan 
Cornelisz.  staen  sal  vp  een  schauodt,  hebbende  an  een  rocxken  ende  crage, 
dair  voir  endc  aftcr  ccn  kelck  op  geflgureert  staet,  ende  een  barnende  wasse- 
];aerse  van  ecn  pont  in  zijn  handt,  barrcvoets  ende  bloetshooftS|  ende  scl  van 


ANNO  1526  141 

tschanodt  gaen  nae  Sinte  Pieters  kercke  toe,  hebbende  de  barnende  wassc- 
kaerse  in  zyn  handt,  ende  doen  zyn  gebedt  voir  theylige  eerwairdige 
Sacramente  ende  offereh  aldaer  de  voirsz.  waskaerse ;  ende  zel  voirt  vp  morgen 
wederomme  comen  in  een  paer  linden  clederen  mit  tzelue  rockgen  hebbende 
an  zyn  lyff,  mit  die  kelcken  dair  vp,  hebbcnde  in  zijn  handt  een  wassekaerse 
wegende  een  pont,  ende  dairmede  gaen  in  Synte  Pieters  kercke  voir  de 
cruycen,  ende  als  die  processie  weder  in  der  kercken  comt,  gaen  voor 
iheylige  Sacrament  ende  bidden  God  om  gracie  ende  de  voirsz.  kaersse 
aldaer  offeren;  zel  die  voirscreuen  Jan  Corneliszoen  Sonnendages  dairan 
tot  Sinte  Pancraes  gaen  ende  doen  gelyck  hy  in  Sinte  Pieters  kercke  vp 
morgen  doen  zel ;  desgelycx  Sonnendages  daeran  in  Onser  Lieucr  Yrouwen 
kercke;  ende  dit  al  gedaen  in  manieren  voirsz.,  zoe  sel  Jan  Cornelisz.,  vpt 
eerste  datmen  doet  processie  generael,  van  gelycke  gaen  in  een  paer  linden 
clederen  voir  die  cruycen,  hebbende  tselue  rockgen  an  mit  die  kelcken  ende 
mit  een  barnende  kaerse  in  zyn  handt,  ende  als  die  cruycen  in  Sinte  Pieters 
kercke  weder  comen,  zyn  gebet  spreken  voir  twairdige  heylige  Sacramente 
ende  die  zelue  kaerse  aldair  offeren;  ende  zelt  voirtan  een  jair  lanck  vp  zyn 
▼pperste  cleet  een  kelck  dragen  ten  exemple  van  allen  anderen,  vpdat  eenen 
ygelicken  hem  wachten  mach  zyn  Heer  zyn  Oodt  te  blasfamieren;  ende  dit  al 
vp  correxie  vander  stede. 

Elcx  zie  voer  hem,  want  indien  men  beuinden  kan,  dat  yemant  deze  ende 
desergelycke  blasfemieen  spreke,  die  zel  mcn  straffen  ende  corrigieren  nae 
gelegentheyt  der  zaecken. 

Stadsarchief  te  Leiden,  Correctieboek  E,  in  daio;  afgedrukt 
bg  P.  J.  Blok,  Leidsche  rechtsbronnen  uit  de  middeleeuwen^ 
blz.  81-88. 


527. 


1526,  Juli  P,  Straatsburg.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  Bu- 
cerus  aan  Zwingli  over  den  toestand  der  Hervorming  in  de  Neder- 
landen  en  over  de  werkzaamheid  van  Hinne  Rode  in  HoIIand  en 
Friesland. 

Tota  Hollandia  et  Frisia  per  Rodium  et  alios  quosdam  pure  jam  sapit, 
resipiscunt  quotquot  et  per  Flandriam,  Brabantiam  atque  Geldriam  sunt 
Christiani. 

Argent.  ix  Jul. 

Eulderici  Zuinglii  OperOy  uitgave  van  Melch.  Schulerus  en 
Jo.  Schulthessius,  deel  VII,  blz.  521.  —  Over  Hinne  Rode, 
zie  J.  J.  van  Toorenenbergen,  Binne  Rode,  in  betrekking  tot 
de  Anabaptisten,  in  het  Archiefvoor  Ned.  kerkgeschiedeniSf 
deelIII,blz.  90-101. 


142  ANNO  1526 


528. 


1526 y  Juli  13,  Leiden.  De  Magistraat  yerhoogt  den  prijs, 
beloofd  aan  degenen^  die  de  verspreiders  en  aanplakkers  yan  ket- 
tersche  opschriften  aanduiden.  —  De  daders  worden  met  strenge 
straffen  bedreigd. 

Ofgelesen  den  13^  in  Julio  1526. 

Alzoe  upten  20«»  dach  in  Januario  lestleden  zekere  injurioese,  difliunoese 
cnde  ondoochdelicke  brieuen  ofte  cedullen  in  grof  scryft  gestelt  zyn  ande 
stoelen  vanden  terminaryssen  onde  oick  ande  doere  van  Sinte  Pieters  kereke, 
al  tendcrende  tot  destructie  endc  verderfnisse  van  onse  heylige  kcrsten  geloue. 
soe  dat  tgerecht  zekere  penningen  gestelt  hebben  tot  profyt  vanden  genen,  die 
tzelue  dcn  gerecht  anbrengt;  ende  alsoe  die  somme  te  cleyn  was,  zoe  en  is  al«- 
noch  nyemant  gecomen,  die  tzelue  gcopenbaert  heeft.  Ende  alsoe  men  nv 
beuint,  dat  enige  valsche  ketters  zekere  briefgens  ofte  cedullen  stroyen  inder 
kercke  omtrent  theylige  eerwairdige  Sacraments  huys  ende  tot  andere  yer- 
scheyden  plaetsen,  inhoudende  :  Qod  ist  vroett  dcU  ghy  hem  inder  kerckegheen 
goet  en  doet,  toant  hy  en  is  dair  nyet;  voirt :  Ghy  en  toiU  den  EuangeUe  nyet 
jnoygen,  daerovn  sullenv  diemonichen  bedriegen;  mit  meer  andere  cedullen. 
Ende  want  dit  zekere  grote  afgryselicke  blasphemien  z^n,  te  zeggen  of  te 
scryven,  dat  men  Ood  inder  kerckcn  gheen  dienste  en  doet,  noch  dat  hy  inder 
kercke  nyet  en  is,  twelck  tgerecht  noch  geen  goede  kersten  mcnschen  en 
behoeren  te  lyden,  soe  doen  tgerecht  eene  ygelicken  weten,  dat,  indien  dair 
yemant  is,  die  wecten,  wye  dat  deze  cedullen  of  diergelycke  in  der  yoorsz. 
kercke  ende  tot  andere  plaetsen  gestroey t,  geleyt  of  geworpen  hebben,  dat  hy 
come  ende  geue  tzelue  tgcrecht  te  kennen,  men  zel  hem  van  der  stede  wegen 
van  stonden  an  geucn  die  somme  van  vyftich  gouden  Karolus  guldens;  wai^ 
schuwende  voirt  eenen  ygelicken,  hy  zy  man  of  wyff,  jong  of  oudt,  dat  zy  hem 
wachten  zulcx  to  doen ;  want,  indien  men  tzelue  bevindt,  men  zel  tzclue  corri- 
gieren  ende  strengelicken  straffen  an  lyf  ende  goet,  nae  gelegentheyt  vander 
zaicke;  ende  indien  men  hevindt  tzelue  gedaen  te  zyn  by  jongers  beneden 
hoere  jaeren,  dat  men  tzelue  straffen  zel  an  den  ouders  yanden  zcluen  jongers 
of  anden  genen,  dair  medc  zy  in  woenen. 

Stadsarchief  te  Lciden,  Aflezingboek  A.,io\.  136. 


529. 

1526,  Juli  17 j  Mechden.  Vierde  plakkaat  van  keizer  Karel 
tegen  deprotestanten,  gericht  tot  den  Raad  van  Ylaanderen.  — 
De  Keizer  stelt  vast,  dat  de  ketterij  in  Ylaanderen  dagelijks  toe- 
neemt  ondanks  zijne  twee  vroegere  plakkaten.  AIs  oorzaken  geeft 


ANNO  1526  143 

hij  op :  de  onvermoeibare  propaganda  der  ketters,  het  iezen  van 
den  Bijbel  in  het  Nederlandsch  en  in  het  Fransch  en  de  onhan- 
digheid  der  geestelijkheid  in  hare  sermoenen,  waar  de  kettersche 
dolingen  in  't  lang  en  in  't  breed  in  uitgelegd  worden,  zoodat  zij 
hierdoor  algemeen  bekend  geraken,  hetgeen  voor  't  vervolg  streng 
yerboden  wordt.  De  Keizer  heeft  enkele  godgeleerden  alsmede 
zijnen    Geheimen   Raad   over  dit    plakkaat    geraadpleegd.    Hij 
yerbiedt  deel  te  nemen  aan  vergaderingen,  waar  over  den  Bijbel 
wordt  gehandeld,  en  de  Luthersche  stelsels  of  andere  ketterijen 
Yoor  te  staan  tegen  de  leeringen  der  Kerk.  Hierop  zijn  de  straffen 
als  volgt  vastgesteld  :  Voor  de  eerste  overtreding,   20  Carolus- 
gulden  boete  of,  kan  men  die  boet  niet  betalen,  eene  ballingschap 
van  drie  maanden;  voor  de  tweede  maal,  40  gulden  boete  of  een 
half  jaar  ballingschap;   voor  de  derde  maal,  80  gulden  boete  of 
eeuwige  ballingschap.  Ook  mogen  de  rechters  deze  strafien  wij- 
zigen.  Het  geld  der  boeten  komt  voor  een  derde  den  aanklager, 
Yoor  een  ander  derde  den  rechter  en  voor  *t  laatste  derde  den 
Keizer  toe.  Zonder  beroep  zijn  deze  straffen  en  zij  onttrekken  de 
veroordeelden  niet  aan  de  macht  van  den  algemeenen  inquisiteur, 
die  het  vaststellen  der  ketterij  in  zijne  macht  heeft.  Alle  ketter- 
sche  boeken  zullen  openbaar  verbrand  worden ;  de  bezitters  ervan 
zullen  eeuwig  uit  Vlaanderen  gebannen  worden,  op  de  verbeurte 
yan  lijf  en  goed.  Geene  boeken  mogen  voortaan  gedrukt,  gebonden, 
verkocht  of  gekocht  worden,  tenzij  zij  vooraf  door  den  Raad  van 
Ylaanderen  goedgekeurd  werden;  de  overtreders  (drukkers,  bin- 
ders,  koopers  of  verkoopers)  zullen  een  derde  van  hun  goed  ver- 
liezen  en  eeuwig  gebannen  worden.  Reeds  vroeger  gedrukte  boe- 
ken,  die  verdacht  zijn,  zullen  ook  aan  de  goedkeuring  van  den 
Kaad  onderworpen  worden.  De  schoolmeesters  en  alle  anderen,  die 
onderwijzen,  zullen  hunne  leerlingen  de  kettersche  stelsels  niet 
mogen  leeren  noch  eenige  geschriften  van  ketters  als  schoolboeken 
gebruiken. 

Bijden  Keyser. 

Onsen  lieuen  ende  ghetrauwen,  den  president  ende  luyden  van  onsen 
Rade  geordonneert  in  Vlaendren,  salut  ende  dilectie. 

Alzoe,  in  tjaer  vichthien  hondert  ende  eenentwintich,  tonser  kennesse 
ghecommen  was,  dat  vele  ende  diuersche  doolinghen,  errcuren,  quade 
leeringhen  ende  ketteryen,  ghestroijt,  ghespreet  ende  onder  de  ghemeene 


144  ANNO  1526 

lieden  ghezayt  wierden,  ende  ooc  b^  eeneghe  geleerde  ghesustineert  ende 
gedeifendeert,  ende  daghelijcx  meerdre  vp  resen,  puUuleerden  ende  gevoet 
wierden  b^  middole  vanden  boucken  van  eenen  Martin  Luther,  i^ne 
adherenten,  naervolghers  endc  fauteurs :  Wij,  omme  daer  inne  te  remedieme 
ende  de  voornocmde  erreurcn,  heresien  ende  quade  opinien  te  supprimeernei 
hadden  int  tseluc  iaer,  nacr  behoirlicke  condempnatie  vanden  zeluen  Martm 
Luther  ende  zijne  leeringhen,  b|j  onse  opene  brieuen  van  placate  ghedaen 
verbieden  alle  de  boucken  vanden  voorscyden  Martin  Luther,  z|jne  adhe- 
renten  ende  fauteurs,  ende  gheinterdiccert  de  zelue  vercocbt,  gheeocht 
ofte  gelesen  te  werdene,  vp  zekere  peynen  inde  zelue  placaten  begrepen. 
Ende  ten  hende  dat  de  zelue  quade  opinien  ghcheelic  ende  al  vuter  herten 
vanden  meynsschen  zoudc  moghen  gcweert  worden,  hadden  beuolen,  dtt 
alle  de  voorsey^e  boucken  openbaerlic  in  tvier  geworpen  ende  verberrent 
zouden  werden.  Ende  voorts  hcbben  by  andere  onse  letteren,  vp  zekere 
groote  comminaticn,  gheordonneert,  datmcn  de  voorseyde  boacken  of 
gel^cke  nict  meer  on  zoude  moghcn  prcntcn,  om  dat  de  memorie  ende 
quade  leeringhe  vanden  voorscydcn  Luthcr  ende  z^ne  fauteurs  ghe^ 
heelic  ende  al  gheextirpecrt  zoude  moghen  wcrden,  exhorterende  ende 
vermanende  te  dien  fijne  allc  gheestelickc  prelaten,  weerlicke  heeren 
ende  princcn,  beuelende  allen  onscn  onderzaeten  de  handt  daer  aen  te 
houdene,  tcn  hendc  dat  theleghc  kersten  gheloiue  vulstandich  ende  in 
wezcne  zoude  moghcn  bliuen  onde  dat  de  aerme  simple  lieden  b^  subtyi- 
heden  ende  nieuwicheden  niet  verleet  en  worden. 

Al  welc  debuoir  ende  dilligencie  niet  ieghenstaende,  w^  zUn  te  vullen 
gheaduertecrt,  dat  noch  daghelicx  zo  lancx  zo  meer  het  ghemeen  volc  van 
onsen  lande  endc  graofscepe  van  Vlaendren  b^  middele  vanden  voorseyde 
quade  opinien  ende  suspecte  leeringhen  bedroghen  ende  verleet  wordt, 
eensdeels  b^  toe  doene  van  eeneghe  ongeleerde,  die  zonder  consent  van 
hueren  heuuresten  int  heymelicke  cnde  secretelic  predicken  dEuangelien, 
die  midtsgaders  andere  heleghe  ghescriften  interpreterende  naer  hnere 
zinnelicheyt  ende  niet  naeden  rechten  verstande  vanden  docteurs  vin- 
der  heleger  kercke,  pynende  voorts  alle  nieuwicheden  voort  te  bringene; 
bouen  desen,  dat  eeneghe  predicanten,  religieusen  ende  andere,  hemlieden 
veruoorderen  vp  den  preeckstoel  te  verhalene  de  erreuren,  dolingen 
ende  quade  opinien  vanden  voorscyden  Luther  ende  z^jne  adherenten, 
bringende  ooc  voort  dc  opinien  van  anderen  heretycken,  ketters  ende 
ketteryen,  tanderen  tijden  ende  hier  voortijts  ghecondempneert,  die  veruen- 
schende  inde  memoric  vanden  meynsschcn  ende  die  bringhcnde  in  valssche 
ende  damnable  opinien,  danof  z^  te  vooren  noynt  ghedocht,  ghepeynst 
noch  ghehoort  en  hadden,  roupendc  dc  zelue  predicanten  mede  zeere 
indiscretelic  iegens  de  ghone,  die  vanden  voorseyde  quade  leeringhen 
ende  doctrinen  ecnichsins  ghesuspicionneert  of  godifTameert  moghen  wesen, 
zo  datmen  vuten  zelucn  roupene  ende  indiscreten  zegghene  de  persoonen 
ende  plecken  gocdelicx  kennen  mach,  thuerlieden  blaemte  ende  coniosie, 
daermede  hemlicden  occasie  ghegheuen  werdt  inde  zelue  heure  qnade 
opinien  te  verhertene.  Oec  zo  verstaen  wy,  dat  de  voorseyde  dolinghen  ende 
erreuren  eensdeels  toecommen  ende  ghevoet  worden,  vute  dien  dat  leecke, 
simple  endo  ongheleerde  persoonen,  de  Walsche  ende  Vlaemsche  Euange- 


ANNO  1526  145 

Umn  ende  andere  heleghe  ghescriften  lesen  naer  hueren  versiande  ende 
nmer  der  lettre,  danof  met  elcanderen  ende  b|j  vergaderinghcn  diuersche 
disputacien  hebben,  ncmende  tghuendt,  dat  hemlieden  behaghelicxt  es,  ende 
niet  attenderende  ten  rechten  verstande.  Ende  alzo  ons,  ter  eeren  ende  loue 
tan  God  almachtich,  (duer  wiens  goedertierenheit  ons  gegeuen  es  de  mode- 
ralie  ende  tregedlent,  niet  alleene  vanden  keyserjjcke,  maer  ooc  vanden 
Aaderen  onsen  conincr\jcken,  princelicheden  ende  heerlicheden),  betaemt  ende 
toebehoert  te  dwinghene  de  vianden  van  onsen  gelooue  ter  obediencie  van 
i|}ne  goddelicke  Maiesteit  ende  te  vermeerderen  de  glorie  vander  passie 
oiis  Heeren,  ende  zonderlinghe  onse  onderzaten  te  houdene  in  goeden  vasten 
gelooue,  statuuten  ende  ordonnancie  vander  heleger  Roomssche  kercke, 
10  hebben  wij  by  aduise  van  zekere  gheleerde  inder  Heyliger  Scr^ften 
eade  vanden  hoofde,  president  ende  lieden  van  onsen  Secreten  Rade 
gheordonnelrt  ende  gestatueert,  ordonneren  ende  statueren  bij  desen,  dat 
van  nv  vortaen  niement,  van  wat  state,  qualit^  of  conditie  h\j  zjj,  hem  en 
Vemoordere,  buuten  plecken  ende  t^den  daertoe  geordonneert,  te  houdene 
of  present  te  z^ne  tot  eeneghe  vcrgaderinghen  van  volcke,  wesende  ghenouch 
eonuentelick,  ende  ongheoorloofde  vergaderinghen,  omme  aldaer  te  lesen, 
spreken,  confereren  of  predeken  vande  Euangelicn,  Epistelen  van  Sinte 
Panwels  of  andere  ghescriften  vander  Helegher  Scrijften,  in  Latfjne, 
Vlaemsch  of  Walsche,  noch  aldaer  de  zelue  te  interpreteren  of  vp  tver- 
itant   van   dien   disputeren    of   confereren,    in   wat  manieren    dattet   z^. 

Van  gheUjcken,  dat  van  nv  voortan  ghcene  persoonen,  van  wat  state,  qua- 
lit6  of  condicie  z^  z^n,  hem  en  veruoorderen  te  achteruolghene,  prekene, 
^nderw^sene,  noch  in  gheender  maniere  te  allegierene,  de  leeringe  of 
ioctrine  vanden  voornoemden  Martin  Luther  ende  andere  leeringhen  ende 
doctrine  ghereprobeert,  zonderlinghe  nopende  den  sacramenten  vanden 
aoltare,  vander  biechte  ende  andere  sacramenten  vander  kercke;  van 
gheiycken  aengaende  der  eere  ende  reuerencic  vander  helegher  moeder 
ons  Heeren,  Maria;  vanden  heleghen  santen  ende  santinnen,  huer  beelden 
ende  ymaigen ;  ooc  nopende  der  macht  ende  auctorit^  vande  concilien,  van- 
den  paus,  vanden  bisscoppen,  prelaten  vander  kercke;  den  bedinghen 
ende  suffiragen  ouer  de  doode;  onderhoudene  vanden  vastendaghen  ende 
abstinenclen,  endc  alle  andere  zaken,  inghestelt,  gheordonneert  ende  beuolen 
b^der  helegher  kercke. 

Voort,  dat  niement,  wie  l^j  zij,  gheoorloft  en  zij,  in  theymelicke  of  in 
topenbaer,  binnen  hueren  huusen  of  daer  buuten,  ouer  tafel  of  in  ghezel- 
Bcepe,  yet  te  doene,  zegghene  of  profererene,  het  zij  prekende,  lezende, 
dispiiterende,  diuiserende  of  confererende,  eeneghe  zaeken,  die  eenichsins 
het  simple  ende  gemeen  volc  zouden  moghen  roeren,  mouueren,  diuerteren 
of  diftraheren  vanden  geloue,  reuerencie  vanden  sacramenten,  heere 
ende  deuocie  vander  ghebenedide  moeder  Gods  ende  Gods  heleghen,  van- 
den  bedinghen  ende  sufifi^agen  ouer  de  doode,  vanden  vastendaghen  ende 
acten  van  abstinencie,  ende  generalic  van  al  tguendt,  dat  ons  moedere  de 
heleghe  kercke  beuelt  ghedaen  ende  gheobserueert  te  z^ne,  naer  dinstitucie 
ende  introductie  vanden  kersten  gheloue. 

Bnde  dit  al,  vp  peyne,  voor  die  eerste  reise,  datmen  beuonden  ende 
achterhaelt  lal  wesen  ende  met  kcnnesse  van  zaeken  te  wette  verwonnen, 

V  10 


146  ANNO  1526 

te  verbucrne  twintich  Karolus  gulden»  oft,  b^  gebreke  dat  h^  die  niet 
betalen  en  mochte,  drie  macnden  vut  onsen  lande  van  Vlaendren  ghebannen 
te  wordene,  zonder  daer  inne  dcn  voorscyden  tijt  gheduerende  weder  U 
moghen  commen,  vp  arbitrale  correctie;  voor  die  tweede  reyse,  vp  peyne 
van  vcertich  Karolus  guldenen,  oft,  b^  gebreke  van  dien,  als  vooren  ee& 
half  iaer  vut  onsen  voorseyden  lande  ende  graefsccpe  ghel^nen  te  wordene, 
vp  gheiycke  peyne  alsboucn;  ende  voor  die  derde  reyse,  vp  peyne  vaa 
tachtentich  Carolus  guldenen,  of,  b\j  gebreke  van  dien,  eeuwelic  ghebannen 
te  wordene  vut  onsen  voorseyden  lande  ende  graefscepe  van  VlaendreD, 
zonder  daer  in  te  moghen  commene,  vp  verbuerte  van  llue  ende  goede; 
committerendo  nietmin  den  wethouders  van  der  plecken,  daer  tidue 
gheschien  zal,  de  voorseyde  peynen  ende  mulcten  te  moghen  vermeerderen 
of  niinderen,  cndc  in  cffcctc  die  civilic  of  crimenelic  moghen  veranderen 
endo  alterercn  thuerer  discretie  :  waer  toc  wjj  de  zelue  wethouders  ende 
iusticiers  gheauctoriscert  hcbbcn  ende  auctoriscren  b^  desen.  De  welcke 
pcynen  pecuniaire  ghedcelt  ende  ghedistribueert  zullen  z^n,  te  wetene : 
een  derdendeel  ten  profTijte  vanden  aiibringhere,  dander  derde  ten  proufflyte 
vanden  offlcier  vander  plecke.  die  danof  dexecutie  doen  zal,  ende  tderde 
dcrdendeel  tonsen  proufTijte.  De  welcke  peynen,  boeten  ende  mulcten, 
ghew^st  zijndc,  ghccxecuteert  zullen  wezen,  niet  iegenstaende  eeneghe 
opposicien  oft  appellacien.  Eude  dit  al  onvermindert  dofflcie  vanden  inqoiu- 
teur  gcneracl  in  zaken  daer  heresie  of  ketteryc  zal  beuonden  wezen. 

Ghebieden  ende  statucren  voorts,  dat  de  boucken  van  Martinus  Lnther, 
metgaders  Pomcranj,  Garolostadlj,  Melanchthonis,  Ecolampad^,  FrandBcj 
Lambcrtj,  lone  cnde  andere  zijne  adherenten  met  hem  geuoelende,  ende 
alle  Euangelicn,  Epistelen,  Prophetien  ende  andere  boucken  vanden 
Helegher  Scriftucren,  in  Duytsh,  Vlaemsch  of  Walsch,  gheappostilleirt, 
ghegloseirt,  of  hebbende  prefacien  off  prologue,  inhoudende  dolinghen, 
erreuren  of  doctrine  vanden  voorseyden  Luther  ende  z^ne  adherenten, 
byder  heleghcr  kerckc  ghercprobeert  of  repugnerende  der  ghemeene 
leeringe  ende  doctrine  vander  zeluer,  waer  ende  in  wat  plecken  de  zelae 
ghescreuen  of  gheprcnt  zijn»  metgaders  alle  de  boucken  die  zonder  tytle 
gheprent  zijn,  inhoudende  gheljjckc  doctrine  ende  leeringhe,  gebrocht 
zullen  worden  in  een  openbaer  plaetsc  ende  aldaer  te  puluere  verberrent, 
vp  peyne,  indion  yemandt  nacr  de  publicatie  van  dezen  beuonden  werdt  de 
voorseyde  bouckcn  bij  hem  thcbbene,  dat  die  gebannen  zal  worden  vut  onsen 
lande  ende  graefscepe  van  Vlaendren,  vp  de  verbuerte  van  zUn  l^f  ende 
goeden. 

Ende,  om  te  schuwcne  dc  dolinghcn  ende  erreuren,  dic  daghelicx  spruuten 
vuton  grooten  gctale  cnde  menichfuldichcyt  vanden  geprenten  boucken,  so 
hebben  wij  geordonneirt  ende  ordonneren  b|j  desen,  dat  van  nv  voortan 
ghecn  boucken  geprent  en  zullen  werden  binncn  onsen  lande  van  Ylaendren, 
noch  ooc  bouckcn,  die  buuten  onsen  lande  geprent  zyn  of  gcprent  zullen 
werden,  ghcbonden,  ghecocht,  noch  vcrcocht  en  zullen  moghen  wesen  in 
onscn  voorscyden  lande  van  Vlacndren,  ten  zij  dat  die  eerst  bij  die  van  onsen 
Kade  in  onsen  voorseyden  lande  ghcadmitteirt  waeren,  vp  pejjne,  indien 
ycment  ter  contraricn  dadc,  het  waere  de  prentere,  bindere,  coopere  of 
vercoopere,  vanden  verliese  vanden  derden  deel  van  z^nen  goeden,  ende 


ANNO  1526  147 

bouen  dien  eeuwelic  gebannen  te  werdene  vuten  zeluen  lande  van  Vlaen- 
dren. 

Bnde  oft  ghebuerde,  dat  eeneghe  boucken,  die  nv  geprent  zijn  ende  bouen 
niet  gespeciffleert  en  staen,  beuonden  worden  suspect  te  zijne  ende  in  te 
houdene  eenighe  quade  leeringhen  ende  doctrinen  bouen  gemencionneert, 
sullen  de  zelue  gebrocht  worden  den  regierders  ende  onsen  officiers  vander 
plecken ;  de  welcke  gehouden  zullen  wesen  de  zelue  boucken  vlieden  te 
bringhene,  omme  danof  inspectie  te  nemene,  ende  vp  tcoopen  ende  vercoopen 
van  dien  by  vlieden  geordonneert  ende  gedisponeert  te  wordene,  alsoet 
behoeren  zal. 

Insgeiycx  ordonneren  ende  statueren  b\j  desen,  dat  de  schoolmeestors 
ende  andere,  dle  binnen  onsen  voorseyden  lande  van  Vlaendren  hemlieden 
occuperen  met  ionghers  te  instruerene  of  leerene,  van  nv  voortan  hemlieden 
verdraghen  hueren  ionghers  ende  disciplen  eenichsins  te  instruerene  naer 
de  voornoemde  leeringhen  ende  doctrine  ghereprobeert,  of  de  boucken  bouen 
genoempt,  of  andere  ghelicke  opinie  smakende,  te  lesene,  leeme  of 
exponeerne  in  eenegher  manieren. 

Ende,  want  w^  met  alder  ernst  dese  voorghenoemde  ordonnancie,  statuut 
of  edict,  onuerbrekelic  onderhouden  willcn  hebben,  so  ordonneren  ende 
beuelen  w|j  v  b^  desen,  terstont  ende  zonder  vcrtreck,  ouer  al  onsen  lande 
ende  graefscepe  van  Vlaendren,  daermen  ghewoonlijc  es  vutroupinghen  ende 
publicacien  te  doene,  van  onsen  wegen  de  zelue  ordonnancie,  statuut  ende 
edict  openbaerlic  voor  den  volcke  te  doen  vut  roupen  ende  publieren;  beue- 
lende  van  onsen  wegen  eenen  yeghelicken  zeere  scerpelic  de  zelue  tonder- 
houdene  ende  tachteruolgene  naer  huere  vorme  ende  inhoudene,  procede- 
rende  ende  doende  procederen  ieghens  de  ouertreders  ende  transgresseurs 
van  dien  zeere  rigoreuselic,  bijden  peynen,  bruecken  ende  mulcten  bouen 
▼erclaert,  zonder  verdrach  ende  simulacie :  want  ons  alsoe  gelieft. 

Ende  van  des  te  doene  gheuen  wy  v  vulcommen  macht,  auctoriteyt,  ende 
zonderlinghe  beuel  b|j  desen  :  ontbieden  daeromme  ende  beuelen  allen  onsen 
officiers,  dienare  ende  ondersaten,  dat  v  doende  tguent  dcs  voorseyt  es 
ernstelic  verstaen  ende  obedieren,  behulp,  assistencie  ende  bijstant  doen, 
zonder  des  te  latene  in  eenegher  manieren,  vp  al  tghuendt,  dat  z^  ons 
duchtende  z^n. 

Ghegheuen  in  onser  stadt  van  Mechelen,  den  xvy«°  dach  Jul|j,  anno  xv« 
ende  xxvj. 

Ondereuin  staat :  B^  den  Keyser  in  s^n  Eade. 

L.  Du  Blioul. 

Origineel  berustende  op  het  Prov.  Staatsarchief  te  Gent, 
Reg.  Correspondance  du  Conseil  de  Flandre,  deel  VIII, 
fol.  43;  afschrift  in  het  Stadsarchief  te  Gent,  Re^,  A,  Ouden 
gheluvoen  houckf  fol.  49  ro-50  v»;  afgcdrukt  met  onbedui- 
dende  wijzigingen  in  de  Placcaeten  van  Vlaendren,  deel  I, 
blz.  103-107.  —  Bor,  Nederl.  HistoHen,  deel  I,  blz.  6, 
spreekt  over  de  plakkaten  van  8  Mei  1521,  29  April  1522, 
12  April  1526,  14  Oct.  1526.  Hij  ontleedt  dit  laatste  en 
vervolgt :  «  Tot  uitvoeringe  werden  in  HoIIand  gecom- 


148  ANNO  1526 


mitteert  mcester  Jan  van  Duyyenvoorde,  ridder,  en  mee»- 
ter  Jasper  Lievensz.  van  Hooglande,  raden  in  Holland, 
die  sonder  lange  formo  van  proccs  sommieriyk,  so  haest 
doenl^k  is,  recht  doen  souden.  »  —  Te  Oent  werd  dit 
plakkaat  den  13  Augustus  uitgevaardigd.  Zie  Stadsarchief 
te  Gent,  Reg.  A,to\.  48  v»  en  50  v*. 


580. 

i520^  Augusttcs  12,  Hoorn.  Claes  Henricxz.  wordt  tot  zes 
jaar  ballingschap  veroordeeid  wegens  kettersche  gesprekken  en 
het  bezitten  van  een  kettersch  boek,  waaruit  hij  op  straat  en  ifl 
zijn  huis  gezongen  had. 

Glaes  Henricxz.  in  Bourgougnen,  met  6  kar.  guld.  beboet  en  uit  het  baljaw- 
schap  van  Medcnblik  en  de  jurisdictie  van  Hoorn  voor  6  jaren  gebannenop 
straf  des  doods,  omdat  h^  tot  velc  ende  diuersche  stonden  openbaerlicken 
gedisputeert  ende  gesproken  heeft  van  de  Evangelien  ende  die  Epistolen.van 
Sintc  Pauvrels  ende  op  dic  interpretacie  ende  verstande  van  dien  gelet  ende, 
dat  arger  is,  hecft  wt  zyne  selfe  t^m^rit^  in  despexie  ende  versmadeniiie 
vander  macht  ende  constitutie  vanden  paeus  ende  tot  illusie  ende  bespoutinge 
vande  ceremonyen  ende  loeflycken  gewoonten  vander  heyliger  kercke,  by 
hem  gehouden  een  scandaloes  bouxken  beglnnende : «  Wy  willen,  etc.  •>  sonder 
eenige  titcl  van  den  genen,  diet  gcmaict  of  geprent  heeft,  ende  tselue  open- 
bairlycken  gesongcn  byder  stratcn  ende  binnen  zyn  huys  voirden  gasten,  ende 
alsoe  tficlue  scandaloes  liedeken  diuersche  simpel  menschen,  soe  wel  landt- 
luyden  als  andercn,  verbrcet  cnde  voert  geleert  heeft,  twelck  ongetwifelt  wel 
te  presumeren  is. 

*  Archief  te  Hoorn,  Regisler  van  ResoliUim,  ens.  (/d9/-/5f7)^ 


581. 

i526,  Augicstus  i3,  Gent.  Michiel  Neetezone  en  Jan  yanden 
Steene,  boekbinders,  worden  tot  vijftigjarige  baliingschap  veroor- 
deeid,  omdat  zij  boeken  van  Luther  gekocht  en  behouden  en  over 
zijne  stellingen  met  anderen  gesproken  hebben. 

Den  xiy^  in  Ougste  int  selue  jaer  eeavj\ 

Michiel  Ncetezone  ende  Jan  vanden  Steene,  boucbinders,  hoe  zy  anden 
ghenacmt  oftc  ghebynaemt  zyn,  elc  vyftich  jaren  vuten  lande  ende 
gracfscepe  van  Vlaendren,  ommc  dicswille  dat  zy,  nietjeghenstaende  ende 
contraric  dcn  mandcmentcn  dcr  K[eizerlycke]  M[ajc8telt]  voortyts  Yutgheleyt, 


ANNO  im  149 

hemlieden  veruoordcrt.hobben  te  coopene  ende  binnen  huerlieder  huiezen 
te  hebbene  zeker  quantitheyt  vanden  boucken  ende  leeringhen  van  Martinus 
Iiuther  ende  ooc  ter  zeluer  causen,  ende  die  fauoriserende  met  anderen  te 
communiquiernc  ende  arguecrnc;  wclcke  zaken  zyn  van  quaden  exemple, 
niet  sculdich  te  lydcne  zondcr  hooghe  criminele  pugnitic. 

Stadsarchief  te  Gont,  Bouc  ende  RegUter  vanden  Ballinghen 
(1  Oct.  1472-13  Juni  1537),  fol.  203  r»  en  v». 


582. 

i526y  Augustus  13,  Oent.  Jan  de  Pruet  Kethelaere  wordt 
tot  vijfUgjarige  ballingschap  veroordeeld  wegens  het  houdea  yan 
kettersclte  vergaderingen. 

[Den  wHj^  in  Ougste  int  zeluejaer  xamj,'\ 

Jan  de  Pruet  Kethelaere,  hoe  hy  anders  ghenaemt  ofte  ghebynaemt  es, 
ryftich  jaren  vuten  lande  ende  graefscepe  van  Vlaendren,  onmie  dieswille 
dat  hy,  nietjeghenstaende  ende  contrarie  den  mandemcnten  dcr  K[eizerlycke] 
M[aje8teit]  voortyts  vutgheleyt,  hem  veruoordert  heeft  te  fauoriseeme  de 
leeringhe  van  Martinus  Luther,  houdende  danof  tzynen  huuze  ende  eldere 
diuerssche  communicatien  ende  vergaderinghen  met  anderen ;  welcke  zaken 
syn  van  quaden  exemple  niet  sculdich  te  lydene  zonder  pugnitie. 

Stadsarchief  te  Oent,  Bouc  ende  Register  vanden  BaUinghen 
(l  Oct.  147813  Juni  1537),  fol.  203  v*. 

533. 

1526,  September  15,  Namen.  Uittreksel  uit  de  rekening  van 
den  meier  over  Jehan  Adam,  die  oni  zijn  smadelijk  spreken  over 
de  maagd  Maria  en  de  heiiigen,  gebrandmerkt  en  tentoongesteld 
werd  en  gedurende  een  jaar  in  de  stad  moest  gevangen  biijven. 

Aadit  maistre  Jehan  pour  auoir  par  condampnacion  de  justice  flastry  et 
marqui^  dune  ymage  de  fer  chault  vng  appell6  Jchan  Adam  au  droit  cost^ 
de  la  f^kche,  le  xv«  jour  de  septembre  audit  an  xxvj,  et  apr^  demora  en 
tel  estat  sur  leschaifault  vne  heurre  durant,  et  piiis  fu  bany  vng  an  dedens 
la  ville  sans  en  pooir  partir;  et  ce  pour  auoir  parI6  et  d^test^  contre 
Ihoneor  et  r^udrence  de  la  Vierge  Marie,  aussi  des  sains ;  et  pour  ce  i^  s. 
iiQdn. 

R^ksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jacques  de  EemptineSt 
maieur  de  Namur,  de  1523-1527,  fol.  xix  verso  (no  15548); 
afgedrukt  b^  Henne,  deel  IV,  blz.  822,  noot  1. 


150  ANNO  1526 


584. 


i526,  September  17  ^  Arnhem,  Brief  van  hertog  Karel  van 
Gelderland  aaa  zijnen  ambtman  te  Tiel  en  Bommelerweert,  hem 
gebiedende  in  de  eerste  dier  plaatsen  het  lijk  eener  Luthersche 
vrouw  te  laten  ontgraven  en  verbranden. 

Kairle,  hortouch  van  Gelre  ind  van  Guylich  ind  greue  van  Sutphcn. 

Lieue  getrouwe.  Wy  verstaen  woe  aldair  eyn  vrouwe,  kranck  geworden, 
idt  heylighe  sacrament  ind  ander  sacramenton  verachtende  ind  versmaedende 
gestorven  is,  welckc  ketterye  ind  dwaelynge  haluen,  omb  beboeriicke 
straffonge  ind  executie  dairop  tlaiten  geschien  in  exempell  van  anderen, 
ain  onss  stadt  ind  geestlicheyt  aldair  crnstlick  doin  schryuen;  beuelen  t 
dairomme  mit  ernst,  ghy  van  onss  wegen  oick  dic  handt  dair  aen  haldt,  idt 
vurg.  licham  van  derselucr  vrouwen  therstont  opgegrauen  ind  verbrant  werde, 
ind  ons  den  dach,  wanniert  geschien  sall,  verwittighen  omb  onsen  scherp- 
richter,  dic  sulx  doen  sall,  dairby  to  schicken;  dess  versien  ind  verlaiten 
wy  ons  tot  v  gonsselicken. 

Oegeuen  in  onss  stadt  Arnhem  op  ten  xvii  dach  Septemb.,  anno  xxvi. 

Gharlbs. 
Kretnok. 

Unsen  lieuen  getrouwen  Henrick  Ck)llert  van  Lyenden,  amptman  in  onseo 
lande  van  Tielre  ind  Boemelre  weerden. 

Archief  te  Arnhem,  Lade  B  der  Rckenkamer;  af^drol^t 
b^  G.  van  Hassclt,  Stukken  voor  de  vaderlandsche  hitioriej 
deel  ni,  blz.  40-50. 

535. 

1525,  October  1-1526,  October  /,  's  Hertogenbosch.  Uittrek- 
sels  uit  de  stadsrekeningen  over  de  onkosten  van  de  tentooDstel- 
iing  en  de  boetedoening  van  Lutheranen  en  over  het  verbranden 
hunner  boeken  aldaar. 

Item,  den  graftmeker,  van  het  ocsael  te  bereyden,  dair  die  Luyteranen  oite 
ketters  opstonden  in  Sint  Jans  kerkc,  huer  terminatie  ontfangendeybetaeltSst* 

Item,  noch  anderwerif,  van  die  kendelers  opt  ocsacl  te  versetten,  ter 
correctien  vanden  ketters,  betaelt  2  st. 

.  . .  Item,  betaelt  voer  rys,  dair  die  Luyteranen  boecken  opte  Merct  ift 
gebrant  zyn,  111/2  st. 

. .  .  Item,  den  costeren  van  Sint  Jans  voer  6  §g  was,  dair  dio  kersen  ^ 
gemaickt  zyn,  die  do  Luyteranen,  by  ordinantie  van  den  kettermeesteren  in 
de  processie  om  tGewanthuys  droegen,  vanden  fg  5  st.,  vz.  90  st. 

R.  A.  van  Zuylen  J»".,  Inveniaris  der  archieven  van  de  ifod 
's  Hertogenhosch,  Stads-Rekeningen  4399-4800,  deel  l 
blz.  416  en  417. 


ANNO  1526  151 


586. 


i526y  October  7,  *5  Hertogenbosch,  Aanteekening  over  de 
kettervervolging  aldaar  geleid  door  den  inquisiteur  Johannes  van 
Baerle,  predikheer,  en  den  kanunnik  Hendrik  vander  Molen.  — 
Negen  Lutheranen,  waaronder  twee  begijnen,  herriepen  in  de 
St.  Janskerk  en  werden  tot  eene  boete  van  een  jaar  veroordeeld, 

Anno  1526,  die  7»  Octobris,  primum  actum  inquisitionis  in  haereticos 
celebrarunt  Buscoduci  F.  Joannes  Baerll,  s.  th.  doctor  ac  inquisitor,  hujus 
conYentus  fllius,  et  dominus  Henricus  vander  Molen,  canonicus  ecclesiae 
coUegiatae  s.  Joannis  Evangelistae,  in  odaeo  praefatae  ecclesiae,  condem- 
nantes  9  personas,  inter  quas  duas  begginas,  haeresi  Lutherana  infectas,  ad 
recantationem  ac  unius  anni  poenitenciam  publicam. 

Archief  van  het  Predikheerenklooster  tc  Qent,  HS.  Chronicon 
canventus  BuscoduccnsiSf  fol.  CII. 


537. 

i526,  October  8,  's  Gravenhage.  Banvonnis  door  't  Hof  van 
Holland  uitgesproken  tegen  Maarten  van  Berghen,  die  een  ket- 
tersch  boek  verkocht  had  en  in  het  bezit  van  een  kettersch  lied 
bevonden  was. 

Martin  van  Berghen  gebannen, 

Alsoe  Martin  van  Berghen  jn  Henegouwen,  geuangen  alhier,  buyten  pyne 
ende  banden  van  yseren  bekent  heeft  voerden  Houe  van  Hollant,  dat  hy, 
bonen  ende  contrarie  de  placaten  vander  K.  M^.  oueral  gekondicht,  dairbj 
verboden  js  eenen  ygeliken  eenige  boucken  te  coopen  of  te  vercoopen, 
geprent  of  noch  te  prenten,  ten  zy  dat  die  eerst  geuisiteert  ende  geadmitteert 
zyn,  te  coft  gehadt  ende  gedragen  heeft  jn  desen  lande  van  Hollant  een 
boucksken  vol  dv^alinge  ende  erreur,  gehieten  tBouchsken  vand^n  euanffe- 
Usschen  schoemaher  ende  vanden  papisten  coerheeren^  ende  tselue  boucksken 
▼ercoft  aen  Zessel  de  barbier,  wairomme  dezelue  Martin  geuangen  gemaict 
J8  byden  schout  vander  Ooude,  ende,  jn  vangenisse  zynde,  onder  hem 
beuonden  zeker  fameus  liedekeyn,  twelk  hy  dyckmael  gelesen  hadde,  ende 
js  gebrocht  optie  Yoorpoorte  ende  vangenisse  van  desen  Houe,  ende  want 
tselue  J8  van  quaden  exempel,  als  gedaen  teghen  ende  jn  versmadenisse 
▼anden  Toon.  verboden ; 

Soe  ist,  dat  tvoors.  Hof,  jnden  name  ende  van  wegen  des  gekoeren  keysers 
vanden  Romeynen,  coninck  van  Germanien,  van  Castillen,  etc,  graue  van 
Hollant,  Zeelant  ende  Vricslant,  dcn  voorn.  Martin  tcr  cause  voirsz.  gebanncn 
lieeft  ende  bant  mits  desen  vuyten  voors.  landen  van  Hollant»  Zeelant  ende 


152  ANNO  1526 

Vrieslant,  tot  eewighen  dage,  opte  verbeurnisse  van  zyn  lyf ,  ende  te  ruymen 
Hage  ende  Hageambocht  bynnen  sdaichs  zonnenschyn,  ende  bynnen  den 
ij[j««i  dach  die  voers.  landen. 

Gedaen  jnden  Hage  by  myncn  hecren  de  president,  jneester  Jan  van 
Duuenuoorde,  Abol  van  Coulster,  Franchoys  Coebel,  Jaspar  Lieuynsz.,  Jooit 
Sasbout  ende  Willem  Pynsz.,  raitsluyden  van  Hollant. 

Is  gepronunchieert  den  viije»  dach  jn  Octobrj,  anno  xv©  xxvj. 

Rjjksarchief  te  's  Gravenhagc,  Orifninele  senienden  (18  Jt- 
nuari  1504  tot  13  September  1529),  fol.  163. 

538. 

1526 j  October  8,  *s  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningaii 
van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  zaak  van  Maarten  van  Be^ 
ghen.  —  De  schout  van  Gouda  had  bij  hem  een  kettersch  boeken 
een  kettersch  lied  ontdekt  :  daarom  wordt  hij  voor  eeuwig  geban- 
nen  uit  Holland,  Zeeland  en  Friesland. 

Ander  ontfanck  van  sentencien  van  confiscacien  gepronunchieert  by  den  voirs. 
Eoue  binnen  tyde  deser  recheninghe,  roerende  die  Lutriaene» 

Meerten  van  Bergen  in  Henegouwe,  die  bekendt  heef t,  dat  hy,  contnurie  die 
placcaten  vande  K.  M^.,  gecoft  cnde  gedragen  heeft  in  deese  landen  eea 
bouckxken  vander  euangelieser  scoenmaicker  ende  vanden  papisten  cohee- 
ren  (sie),  ende,  deselue  geuangen  gemaict  synde  byden  scout  vander  Goade, 
onder  hem  beuonden  was  seckere  fameeus  lydekyn,  dat  hy  dyckmale  geleieB 
hadde,  ende  gebrocht  optie  Voirpoirte  vandcn  voirs.  Houe,  ende  alzoe  tselue 
was  van  quaden  exemple,  als  gedaen  jcgens  ende  in  versmadenlsse  vande 
voirs.  gebooden,  js  die  voirn.  Meertyn  by  sentencie  vanden  voirs.  Houe 
gebannen  geweest  vuyten  lande  van  Hollandt,  Zeellant  ende  Vrieslandt,  tot 
euwigen  dage,  optie  verbeurnisse  van  zyn  lyff,  ende  te  ruymen  Haech  ende 
Haechambocht  binnen  sdaigs  sonncnschyn,  ende  binnen  den  derden  dachdie 
voirs.  landen,  blyckende  byder  sentencie,  hier  ouergeleuert,  jn  date  denviij» 
Octobris,  anno  xv«  zes  ende  twintich.  Ende  alsoe  by  de  voers.  sentenele  geen 
confisquacie  van  goeden  verclairt  en  js,  wairomme  hier  —  Nyet. 

Rjijksarchief  te  's  Gravenhage,  Reheningen  van  den  expMen 
4526,  fol.  22  verso. 

539. 

i526,  Octoher  2i,*s  Hertogenbosch.  De  inquisiteur  Jan  van 
Baerle,  met  den  kanunnik  Hendrik  van  der  Molen  en  twee  keize^ 
lijkecomraissarissen,  spreekt  aldaar  het  vonnis  van  negen  Luthe^ 
ranen. 


ANNO  15S6  158 

Anno  pracfato  (1526),  21  Octobrls,  (R.  ac  ex.  P.  mag.  Joannes  Baerlenus) 
unacum  mag.  Henrico  vander  Molen,  ecclesiae  collegiatae  S.  Joannis  Busco- 
duci  canonico,  necnon  duobus  commissariis  regiis,  ex  odaeo  praefatae 
ecclesiae,  sententiam  dixit  in  novem  utriusque  sexus  cives  Buscoducenses  de 
haeresi  Lutherana  convictos  ac  resipiscentes,  plures  hinc  inde  sacri  officii 
actus  exercuit,  quousque  ad  vitae  terminum  ardentissimo  zclo  perfunctus  est. 

Arcbief  van  het  Predikheerenklooster  te  Gent,  Hs.  Chronicon 
conventus  BuscoducensiSf  fol.  XXXII-XXXIII. 

540. 

1526,  Mei  19  tot  October  22,  Arnhem.  Uittreksels  uit  de 
stadsrekeningen  over  de  kosten  der  gedingen  door  de  schepenen 
en  den  kettermeester  ingesteid  tegen  de  jufTrouw  van  Wely,  Phi- 
lips  Hoiss  (Hoefft),  den  zad6lmaker(Cornelis  van  den  Steyn),  eenen 
priester  en  twee  juffrouwen  van  Nijmegen,  waarvan  de  twee 
laatsten  verbrand  werden. 

Gericht  over  die  Luthers  gesinde. 

Omtrent  Sunt  Laorens  (1)  hebhen  die  borgermeistors  den  richter  geschenckt 
tot  Glaiss  van  Oever,  doe  men  joifer  van  Wely  richten  solde,  ix  quart  ad 
iiiij  8t.  die  quart. 

Item,  op  Manendach  na  S.  Lucasdach  (2),  doe  dat  gericht  was  mit  Phs.  Hoiss 
ind  den  salemaicker  mytten  priester,  doe  s^nt  m^n  joncheren  van  Myd- 
dachten,  die  richter,  borgermeisteren,  schepenen,  totten  Begh^nen  gegaen 
ind  dair  laiten  haelen  Tvj  quart  wijns;  noch  nae  iiij  quart. 

Item,  op  Saterdach  na  S.  Lucasdach  (3)  hebben  onss  heren  mytten  Luthers 
onledich  geweest  ombtrent  den  heelen  dach  ind  sijnt  des  auonts  myt  borger- 
meysters  ind  schepenen  gegaen  teren  tot  Bleessen,  xxxix  quart  ad  iiiij  st. 

Item,  die  stede  heflt  den  kettermeister  geschenckt  tot  Geryt  Alleyn  x^ 
qaart  ad  vj  st. 

Item,  doe  men  die  twee  jofferen  van  Ni^mmegen  int  raithuys  verwaren  solde 
op  Pynxter  auont  (4),  ind  waren  op  Sunt  Johans  poirt  des  nachts  ind  voirt  int 
raithuys  hent  totten  middage. 

Item,  gegeven  van  dat  holt  ind  r^ss  to  voeren  vant  gericht  indt  raithuys, 
dair  men  die  twe  jofferen  myt  bamen  sold,  myt  in  toe  draigen,  xiij  st. 

Stadsrekening  van  Arnhem  (1526),  medegedeeld  door  I.  A. 
Nijhoff  in  Kist  en  Moirs  Kerkliistorisch  archief,  deel  II, 
bli.  S75-276;  ook  overgedrukt  b^  C.  Hille  Kis  Lambers, 
De  herMiervorming  op  de  Veluwe,  b^lagen,  blz.  XCIII 
en  XCIV. 

(1)  10  Augustus. 

(2)  2S  October. 
(8)  80  October. 
(4)  19  Mei. 


154  ANNO  1526 


541. 


1526,  Octobe>^  29,  Antwerpen.  Gebod  van  den  Magistraat 
over  het  verkoopen,  drukken,  lezen  of  bewaren  van  kettersche 
boeken,  waaronder  diegene  met  verdachte  voorrede.  De  straffen 
zullen  volgens  de  keizerlijke  plakkaten  toegepast  worden . 

Oeboden  ende  vuytgeroepen  hy  heeren  Clause  mn  Leyere,  riddere,  Schouteth, 
Burgermeestei*eny  Scepenen  ende  Raide  vander  stadt  van  Antwerpen,  opten 
XXIX^  dach  van  Octobri  anno  XXVI. 

Men  cundicht  ende  gebiet,  van  sHeeren  ende  vander  stadt  wegen,  dat 
nyemant,  van  wat  state  oft  conditie  hy  zye,  out  noch  jonck,  hem  en  voerderc 
te  vercoopene,  te  veylene,  te  printene,  te  lesene  oft  by  hem  te  houdene 
ennige  boeckcn  suspect  vander  Lutheraenscher  ketteryen,  macr  dat  hem  een 
yegelyck  daer  af  wachte;  ende  dat  alle  de  ghene,  tzye  printers  oft  andere,  die 
ennige  diergelycke  boecken  hebben  met  valsche  prologen  oft  anderssinB 
suspect  vander  voers.  ketteryen,  de  selve  brengen  in  handcn  vanden  Heere, 
opte  pene  van  scerpelic,  sonder  verdrach,  gecorrigeert  te  worddene,  nae 
inhoudt  ende  luyt  der  gcboden  ons  genadighs  Heeren  sKeysers  dien 
aengaende,  alhier  ter  poyen  af  gepubliceert. 

Stadsarchief  te  Antwerpen,  Gehodboeck,  vol.  A,  fol.  128 
verso;  afgedrukt  bij  Gdnard,  Antwerpsch  Archievenbiad, 
deel  U,  blz.  319. 


542. 

i526yOctober  SOyAntwerpen.  Veroordeeling  tot  eene  bede- 
vaart  ten  Heiligen  Bloede  te  Wilsenaken,  uitgesproken  door  den 
Magistraat  tegen  Hans  van  Remunde,  boekdrukker,die  Luthersche 
boeken  gedrukt  had. 

Oecorrigeert  by  heeren  Clause  van  Lyere,  riddere,  Scouteth^  Burgermeetteren, 
Scepenen  ende  Raide  vander  stadt  van  Antwerpen,  opten  XXX^  daeh 
van  Octobri  anno  XX  VL 

Hansken  van  Remunde,  boeckprintere,  overmits  dien  dat  hy,contrarie  ende 
in  verachtinge  der  mandementcn  ende  bevelen  van  onsen  aldergenadichsten 
heere  dcn  Keyser,  alhier  te  poeyen  af  gepubliceert,  hem  gevoirdeert  heeft  te 
printene  zekere  boecken,  inhoudende  de  leeringe  der  Lutheriaenscher  kette- 
ryen.  dacraf  de  Heerc  ende  de  Stadt  te  vollen  geinformeert  zyn,  sal  porren, 
binnen  sonncschyne,  vuytcr  stadt  ende  vryhcyt  ende,  binnen  den  derdcn 
dage,  vuyten  mercgrecfscape  van  Antwerpen,  ende  doen  een  pelgrimagie 


ANNO  1526  155 

.  ten  Heyligen  Bloede  te  Wilsenaken,  ende,  na  de  brieyen  daeraf  over- 
gesonden,  nyet  wederomme  inne  comen ,  hy  en  hcbbc  ierst  sHeeren  endo  der 
Stadt  gemoede,  op  zyn  vorste  lith. 

Stadsarchief  te  Antwerpcn,  Correctieboeck,  1513-68,  fol.  90; 
afgedrukt  by  Gdnard,  Antwerpsch  Archievenblad,  deel  VII, 
blz.  159.  —  Op  den  bladrand  staat :  •  Littere  peregrina- 
tionis  dicti  Joannis  fucrunt  prescntate  dominis  marchioni 
et  magistratui  XXIX^  die  mcnsis  Martii  anno  XXVI 
(XXVII  n.  s.)  ct  habet  facultatem  ct  consensum  domini 
et  oppidi  intrandi  marchionatum  et  oppidum. 

Vandkr  Rtt.  »» 

543. 

1526,  October  30,  Antwerpen.  Veroordeeling  tot  eene  bede- 
yaart  naar  Boulogne  en  Parijs,  uitgesproken  door  den  Magistraat 
tegen  Hendrik  Henricxsens  yan  Bergen-op-Zoom  en  Tanneken 
Zwolfs  van  Brussei,  die  Luthersche  boekjes  verkocht  en  uitge- 
deeld  hadden . 

Oecorrigeert  by  heeren  Cflause  van  Lyere,  Hddere,  Scouteth,  Burgermeetteren^ 
Scepenen  ende  Raide  vander  stadt  van  Antwerpen,  opten  XXX*^  dach  van 
Octobri  anno  XXVI. 

Henric  Henricxsens,  geboren  yan  Berghen-opten-Zoom,  ende  Tanneken 
Zwolfs,  van  Bruessele,  overmits  dien  dat  zy  alle  beyde  sekere  boeczkens 
dlTersschen  lieden  vercocht  ende  gedistribueert  hebben,  inhoudende  insge- 
lycx  de  ketterie  ende  leeringe  van  Martinus  Luther,  contrarie  ende  grootelic 
in  versmadenissen  vanden  bevelen  ende  geboden  van  onsen  allergenadichsten 
heere  dcn  Keysere,  daeraf  de  Heere  ende  de  Stadt  oic  wel  geinformeert  zyn, 
selen  porren,  binnen  sonneschyne,  vuytcr  stadt  cnde  vryheyt  ende,  binnen 
den  derden  dage,  vuten  mercgreefscape  van  Antwerpen,  endo  doen  de 
pelgrimagie  nabescreven,  te  wetenc  :  de  voers.  Henrick  tOnser  LievOT 
'Vrouwen  te  Boencn,  ende  de  voers.  Tanneken  tOnser  Lievcr  Vrouwen  te 
Parys,  ende,  na  de  brieven  by  elcken  van  hen  daeraff  overgesonden,  nyet 
wederomme  inne  comen,  sy  en  hebben  ierst  sHecren  ende  der  Stadt 
£^emoeye,  elck  van  hcn  op  syn  vorstc  lith. 

Stadsarchief  te  Antwerpen,  Correctieboech,  1513-68,  fol.  30; 
afgcdruktb^  Odnard,  Antu>erpsch  Archievenblad,  deel  Vn, 
blz.  159-160.  —  Op  den  bladrand  staat  :  «  Dicta  Anna 
Svolfs  presentavit  litteras  peregrinationis  dominis  den 
XXVI«*»  dach  Junii  anno  XXVn»  cnde  hebben  deselve 
geconsenteert  innc  te  comene.  Littere  peregrinationis 
dicti  Henrici  Henricxsens  fuerunt  presentate  dominis 
marchioni  et  magistratui  XXI  die  mcnsis  Novembris 
anno  XXVI^,  sed  non  habct  facultatcm  neque  consensum 
domini  et  oppidi  intrandi.  » 


156  ANNO  1526 


544. 


1526,  October  30,  "s  Gravenhage,  Monnikendam  en  Leiden. 
Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  gouverneur  van  het  graaf- 
schap  over  de  maatregels  genomen  tegen  drie  verdachte  priesters 
van  Monnikendam  en  tegen  andere  Lutheranen  van  deze  plaats  en 
van  Leiden.  —  Van  deze  drie  priesters  van  Monnikendam,  die  over 
't  Heilig  Sacrament  kwalijk  gevoelden,  werden  er  twee  gevan- 
gengezet  in  den  Haag ;  de  derde  werd  onder  zekere  yoorwaarden 
ontsiagen.  Aangaande  de  kettervervolging  was  de  Magistraat  vsn 
Monnikendam  het  niet  eens  met  den  pastoor.  Het  Hof  zal  den 
toestand  onderzoeken.  Ook  te  Leiden  zijn  er  verdachte  personen, 
die  door  den  burgemeester  werden  aangeklaagd.  Het  Hof  zal 
dat  insgelijks  onderzoeken. 

Hoegc  eedele  moegende  Heere,  wy  gebieden  ons  met  alle  reverentie  aen 
Uwe  B. 

De  selve  believe  te  weeten,  dat,  zekeren  tyt  geleden,  wy  geadTerteert 
zynde,  dat  binncn  der  stcde  van  Monickcndamme  zekere  priesters  waeren, 
die  qualicken  gevoclden  van  dat  Heylige  Sacrament.  hebben  in  deliberatie 
geleyt  gehadt,  boe  wy  dacrinne  souden  mogen  remedieren  ende  procederen, 
gemerct  dat  ons  medebrocder  meester  Franchois  Cobel  ende  de  substituut  van- 
den  procureur  generael,  die  wy  te  voeren  binnen  der  voirscreve  stede  gesonden 
hadden  om  informatie  te  doen  opten  geencn,  die  van  der  secte  Lutheriane 
gediffameert  waeren,  zekere  resistentie  gcdaen  was  ende  huer  infonnatie 
nyet  en  hadden  mogcn  volbringcn.  Ende  naer  wy  hiervan  met  malcanderen 
gesproken  hadden»  hebben  bclast  onsen  medebroeder,  den  heere  van  Assen- 
delft,  die  ten  Berge  bij  Uwe  Ex«.  reysen  soude,  hiervan  Uwe  E.  te  spreken ; 
ende  de  selve  hcerc  van  Asscndelft  thuys  gecomcn  zjjnde,  hebben  wy  van  die 
voirscreve  sake  weder  gecommuniccert  ende  gesonden  den  procureur  generael 
van  desen  Hove  ende  mecster  Pieter  van  Sintc  Pieters,  secretarys,  binnen 
der  voirscreve  stede,  die  de  voirscreve  priesters  gehoirt  hebben  cnde  huere 
deposicie  gestelt  by  geschrift,  die  welcke  wy  Uwe  E.  hiermede  overzeyn4en. 

Ende  alsoc  wy  by  de  selve  informacic  bcvonden,  dat  die  voirscreve  pries- 
ters  van  dat  Heylige  Sacrament  getwyffelt  hadden  ende  scheenen  qualicken  te 
gevoelen,  zoe  hebben  wy  weder  daerop  gecommuniceert  ende  eyntlich 
gedelibereert  die  voirscreve  priesters  alhier  te  bescryven,  mitgaders  den 
schout  ende  een  burgmcester  der  voirscrevc  stede  ende  oick  eenen  Jan  van 
Saenen,  oudt  burgmeester,  opdat  de  selve  pricsters  geen  suspitie  hebben 
en  souden ;  ende  gecompareert  zijnde,  hebben  die  voirscreve  priesters,  tot  drie 
in  getaele  (l),  in  presentie  vanden  voirscreven  scout  ende  burgemeesters 

(1)  Oerbrant  Paul,  Jan  Jacobs  cn  ecn  derde.  Zie  verder  ons  stuk  op 
15  Nov.  1526  (n^  548). 


ANNO  1526  157 

Aden  Raidt  gehoirt,  haer  quaet  gevoelen  verhaelt  ende  haer  deposicie 
^lesen,  diewelcke,  wy  hemluyden  gehoort,  scheenen  alsnu  ander  gevoel  te 
tiebben;  nyetemin  wy  hebben  twee  van  der  voirscreve  priesters  doen  logeren 
>p  die  vangenisse  van  descn  Hove  ende  daer  naer  hemluyden  doen  hoeren  by 
lekere  commissarissen  van  desen  Hove,  die  welcke  huer  deposisie  gestelt 
hebben  by  gescrifte,  ende  zeynden  do  selve  mede  aen  Uwe  E.;  ende  als  vanden 
ierden,  alsoe  ons  bleeck,  dat  de  selve  zeer  gequeest  hadde  geweest  in  zyn 
hoeft  ende  vuyt  dien  scheene  mitten  hoefde  ende  zinnen  nyet  wel  bewaert  te 
«resen,  oick  dat  hy  voir  ons  verclaerde,  dat  hy  nyet  en  wist  hoe  dattet  by 
iiuam,  dat  hy  voerden  procureurgenerael  sulcxgeseyt  hadde  als  zyne  deposicie 
Lnhielde,  ende  nu  verclaerde,  dat  hy  van  dat  Heylige  Sacrament  gevoelde  aldat 
een  goet  kersten  menschen  schuldich  was  te  geloeven  ende  daeran  nyet 
en  twyffelde,  dat  hy  oick  nyet  gelaetcn  en  hadde  misse  te  doen  duer  versma- 
denisse,  maer  doer  quade  disposicie  ende  crancheyt  van  zyn  gesichte,  twelck 
hem  somtyts  overquam  ovcrmits  de  voirscreve  quetsuere  in  zyn  hoeft,  soe 
hebben  wy  den  selven  priester  ontslegen  op  hantastinge,  die  hy  gedaen  heeft, 
altyt  tot  vermaninge  vanden  Hove  wederin  te  comen ;  hebben  oick  den  selven 
belast  op  Alreheyligendach  ende  Kersdach  beyde  naestcomende  misse  te 
doen,  soe  verre  hy  wel  te  passe  is,  ende  soe  verre  hy  geen  misse  doen  en 
mach,  dat  hy  sal  gaen  te  biechte  ende  openbaerlick  gaen  mit  devocie  ten 
heyligen  waerdigen  Sacramente  tcn  aensien  van  allen  menschen,  ende  hem 
Toertaen  sulcx  drage,  als  een  goet  priester  sculdich  van  doen ;  twelck  hy  ons 
beloeft  heeft  te  doen. 

Hier  naer  hebben  wy  den  voirscreven  sc6ut  ende  burgemeesters  verhaelt 
die  menichfoudige  clachten,  die  wy  dagelycs  verhoorden,  als  dat  binnen 
Monickendamme  veel  persoenen  gediffameert  waeren  ende  geweest  hadden 
Tander  secte  Lutheriane  ende  dat  zy,  als  regierders,  daer  van  geen  pugnitie 
en  deden  noch  gedaen  eu  hadden,  hemluyden  wel  scerpelich  bevelende  ende 
lastende  huerc  diligencie  ende  naersticheyt  te  doen  om  te  corrigeren  die 
geene,  die  hier  van  suspect  of  culpabel  souden  moegen  wesen,  of  anders  de 
K.  M.  soude  geoirsaect  wesen  mitte  overhandt  daerinne  te  voersien  tot 
Terderffenisse  der  voirscreve  stede  ende  allen  den  inwoenders  vandien. 
Dairop  die  voirscreve  scout  ende  burgmeesters  ons  voer  excusatie  zeyden, 
dat  zy  altyt  haer  diligentie  gedaen  hadden;  ende  sulcx  hadden  zy  noch  zeer 
cortelinge  gecorrigeert  twee  vrouwe  personen,  die  by  de  informatie  vanden 
Toirscreven  procureur  generael  mede  belast  waeren,  te  weten  :  die  een  doen 
staen  op  die  kaccke  ende  doen  gaen  voer  die  processie,  ende  dander  alleen 
voer  die  processie  doen  gaen;  zeyden  noch  soe  veel  meer,  dat  hemluyden 
zeer  leet  was,  dat  de  stede  van  Monickendamme  aldus  gediffameert  was, 
ende  en  consten  nyet  weten  van  waen  dese  diffamie  mochte  comen,  gemerct 
dat  zy  binnen  der  stede  ongelyck  min  gerufs  bevonden  of  hoerden  vande 
voirscreve  secte  dan  als  zy  buyten  quamen,  welcke  diffamie  zy  vermoeden 
ende  wel  sekerlick  suspiceerdcn  te  comen  ende  oirspronck  gehadt  te  hebben 
vuyt  den  pastoer  van  Monickendamme,  die  gaerne  alleen  soude  regieren  de 
Toirscreve  stede,  soe  wel  int  waerlick  als  int  geestelick,  allegerende  daertoe 
diversche  redenen,  die  scheenen  te  sluyten  ende  apparentie  te  hebben,  die 
welcke  wy  by  gescrifte  hebben  doen  stellen,  ende  geconcludeert  de  selven 
pastoer  mit  zfjnen  capellaen  ende  oick  den  coster,  die  hem  adhereren,  te 


158  ANNO  1526 

ontbieden  naer  desen  hoechtyt  van  Alderheyligcn  voer  ons,  om  hemluyden  te 
hoeren  op  die  voirscrevc  clachten  vanden  scout  ende  burgemeester,  ende  dat 
in  presentie  vanden  sclven  schout  cndo  burgemeester,  ist  noot.  Endc  van 
tgundt,  dat  alsdan  gcschien  sal,  zullcn  wy  Uwe  E.  int  lange  adverteren.  Wy 
bevinden  oick,  dat  binnen  de  voirscrcve  stede  een  groote  partyelicheyt  is 
tusschen  dcn  voirscreven  pastoer  ende  zynen  vrunden  ende  sommige  andere, 
daervuyt  dese  diffamic  eensdcels  compt. 

Hoege  eedele  cndc  moegcnde  Hcere,  wes  Uwe  E.  hierinne  voirder  belieft 
van  ons  gcdacn  te  hebben,  zullen  wy  volbringen  naer  allen  onsen  Termoegen, 
de  sclve  Uwc  E.  noch  advertcrcndc,  dat  wy,  geadverteerd  zynde  vanden 
voirscrevcn  hcre  van  Assendclft  van  tgundt,  dat  Heynrick  Florysxone,  burge- 
mecstcr  dcr  stcdc  van  Lcyden,  tot  Sintc  Gcrtruydcnberge  geclaecht  hadde 
vande  gcbrcken,  dic  binncn  dcr  selven  stede  souden  zyn  van  sommige,  die 
qualicken  gcvocldcn  van  dat  hcylige  Sacrament,  hebben  ter  stont  aldaer 
gesonden  gchadt  onscn  mcdebrocder  mecstcr  Jan  van  Duvenvoirde,  die 
welcke  z|jn  informatic  alsnoch  tcn  vollcn  niet  gedaen  en  heeft.  Maer  sal  deie 
heyligc  dagcn  aldacr  wcdcr  rcyscn  cnde  zyn  informatie  voldoen,  ende  de  lelTe 
voldaen  zynde,  zullen  Uwe  Ex.  van  als  advertcren,  begerende  aen  de  telTe 
Uwe  Ex.  dcse  onsc  diligcntic  vocrdanckclick  tc  nemen  ende  te  laeten  weten 
Uwc  E.  bclicfte,  dic  wclcke  wy  in  dcsen  endc  allcn  anderen  saken  altyt 
volbrengcn  zullcn  nacr  onscn  vcrmocgcn.  Kcnnc  God,  die  U,  hoege  eedele 
mogendc  Hcere,  gcsparcn  wille  in  ccnen  langen,  saligen  ende  gesonden 
levenen. 

Gescrevcn  in  dcn  Hagc,  dcn  xxx«»  Octobris  a<»  xxvj. 

Uwc  E.  zccr  goetwillige  dienaeren,  die  president 
cndc  luydcn  van  den  Raide  des  Keysers  in  Hol- 
lant,  enz. 

A.  Sandelin. 

Rijksarchief  te  Brussel,  Papiers  dC&aJt  et  de  rAutUenee^ 
liassc  1^^,  oorsponkciyk  stuk;  gcdeelteiyk  afgedrukt  door 
D.  J.  M.  Wiistcnhoff,  De  priory  van  OcMea  nabH  Monni- 
ketidam  in  het  Archief  voor  Nederlandsche  kerhffesehie- 
denis,  deel  Vn  (1808),  blz.  144-145,  noot  3. 


646. 

1526,  November  14,  Amsterdam.  Verbod  te  prediken  zonder 
toelating  van  den  pastoor  en  van  den  Raad. 

Alsoe  men  daghelycx  bevyndt  sommigc  prcdikanten  dwalingen  te  preken 
inde  goedshuysen  op  de  stoelc  dcr  wairhcyt,  makcndc  mits  dien  groote  mor 
muratie  ondcr  tvolck  cnde  twyfclachtigheydcn  indc  herten  der  menschen, 
daer  uuyt  veclc  pcriculen  van  siclcn  gcscapcn  tc  comen,  soe  hebben  myne 
heeren  van  dcn  gcrcchte,  bij  goctdunckcn  cndc  conscnt  van  de  pastoren  van 
beyde  kercken,  gcordonnccrt,  dat  nyemant,  noch  geestelicke  noch  waerlicke 


ANNO  155J6  150 

priester,  van  nu  voort  aen  hem  vervordere  te  preken  in  eenige  van  beyde 
prochien,  capellen  ofte  andere  goedshuysen,  geen  vuytgesondert,  dan  by 
express  conscnt  ende  believcn  van  de  pastoren  ende  myne  heeren  van  den 
gerechte. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboek  D,  fol.  114  verso. 


546. 

1526,  November  14,  Amsterdam,  Veroordeeling  van  Peter 
Govertsz.  tot  eene  bedevaart  naar  Rijsel  wegens  het  spreken  yan 
oproerige  woorden  en  het  herbergen  van  verdachte  ketters. 

Alsoe  Peter  Govertsz.  tot  meer  reysen  ende  noch  op  eergisteren  lestleden 
hem  vervordert  heeft  te  spreken  veele  endc  diuerse  woorden  tenderende  tot 
con  ....  ende  omme  beroerte  binnen  dese  goede  stcde  te  maken,  ende  oeck 
te  herbergcn  luyden  suspect  vander  secte  Lutheranc,  contrarie  dordonnancie 
deser  stad  vercundicht  in  tjaer  xxiy  verleden,  *t  welck  myne  heeren  van  der 
gerechte  nyet  doeghen  en  willen  gedaen  te  werden  by  yemande  noch  laten 
blyven  ongestraft,  seggen  daeromme  den  selven  over  voor  correctie,  dat  hy 
by  daghe  sonneschyn  sal  gaen  vuyter  stede  ende  heure  vryhede,  doende 
een  bedevaert  tot  Onse  Lieve  Vrouwe  te  Insul,  etc. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboeh  D,  fol.  106. 

547. 

1526t  Noveniber  14,  Am^ierdam.  Veroordeeling  van  Jan 
Ysbrantsz.,  schoenlapper,  alias  Jannegen  Compt  inne,  tot  eene 
Terbanning  gedorende  zes  jaar  wegens  het  uitschelden  van  eenen 
priester. 

Gecundiehi  den  XIIII^  dach  Nwembris  ao  XVc  XXVI,  presentib.  de  scoui, 
aUe  de  burgermeeetere,  ecccepto  FlwHs  Jansz.,  ende  aUe  de  scepenen,  excepio 
Jacob. 

Alsoe  Jan  Ysbrantsz.,  scoenlapper,  alias  in  de  wanderinghe  genaempt 
Jannegen  Gompt  inne,  in  Sonnendach  lestleden  siende  coomen  de  capellaen 
▼axk  der  Oude  Kercke  in  *t  Sint  Oloffscapelle  omme  't  woord  Goeds  den  men- 
schen  te  vercundighen,  ende  hy  hem  vervoordert  heeft  vuyte  capelle  te  gaen, 
seggende,  dat  sommige  luyden  hoorden  :  Ich  u>il  thuys  gaen,  ich  heb  lange 
genouch  verleyders  van  Qod  gehoert,  ende  meer  diergelycke  woorden,  tot 
groote  cleynachtigheyt  ende  scandale  van  den  predicant  ende  offtreckinge 
yan  de  menschen  van  de  hoeringe  dcs  woordts  Goeds,  daer  mede  de  edele 
siele  desmenschen  gespyst  ende  gevoet  werdt;  't  welck  myne  heeren  van  den 
gerechte  nyet  en  willen  doogen  gedaen  te  werdden  by  yemande,  noch  laten 


160  ANNO  1526 

blyven  ongestraft,  seggende  daeromme  de  selve  over  voer  correctie,  dat  hj  by 
daghe  sonneschyn  gaen  sal  vuyte  stede  ende  heure  vryhede  en  daer  nyet 
weder  inne  comen  binnen  sess  jaeren  nacstcomende,  op  de  verbuerte,  indien 
hy  contrarie  dese  corroctie  dade,  van  openbaerlycken  gegeselt  te  werdd» 
ende  weder  vuyt  te  gaen  ende  blyvende  vuyt  de  tyt  van  sess  jaeren  an  een 
geduerende,  ende  indien  hy  alsdan  v66r  de  tyt  van  sess  jaeren  voirB. 
wederomme  inne  quame,  op  de  verbucrte  van  zynen  rechter  hant. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboeh  D,  fol.  196  verso. 

648. 

i526y  November  15,  *s  Gravenhage  en  Monnikendam. 
Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  Antoon  van  Lalaing,  graaf  Tan 
Hoogstraten  en  gouverneur  van  het  graafschap,  over  het  geval  ran 
Gerbrand  Pauw  en  Jan  Jacobssoen,  verdachte  priesters  van  Mon- 
nikendam,  en  over  de  maatregels  te  nemen  om  den  deken  j$m 
Naaldwijk  met  dit  kettergeding  te  kunnen  gelasten.  —  Daags  te 
Yoren  heeft  de  Raad  eenen  brief  van  den  gouvemeur  over  die  xaak 
gekregen  alsmede  eenen  brief  der  Landvoogdes  aan  meester  Pietar 
vander  Goude,  deken  van  Naaldwijk,  hem  met  het  kettergeding 
tegen  de  twee  priesters  gelastende.  De  Raad  doet  opmerken,  dat 
vander  Goude  geene  regelmatige  aanstelling  als  inquisiteur  in 
HoIIand  van  wege  den  algemeenen  inquisiteur  Nicolaas  Goppin, 
deken  van  Leuven,  gekregen  heeft.  Om  geldig  te  kunnen  tussehen- 
komen,  moet  dienvolgens  vander  Goude  eene  algemeene  of  speciale 
aanstelling  bekomen.  De  Raad  verzoekt  den  gouYerneur  voor 
Tander  Goude  liefst  een  algemeene  commissie  aan  den  Leuvenschen 
opperinquisiteur  te  vragen.  Onmogelijk  de  twee  priesters  uit 
Monnikendam  te  bannen,  daar  de  geestelijke  rechter  geen  grond- 
gebied  bezit;  maar  de  schuldigen  zullen  op  andere  wijze  naar 
behooren  gestraft  worden. 

Hoege  eedelo  mogendc  Heere,  wy  gebieden  ons  mit  alder  reverentie  aen 
Uwe  Ex. 

De  selve  believe  te  weten,  dat  wy  op  gisteren,  den  xiiij»  deser  maent, 
hcbben  ontfangen  eenen  brieff  van  Uwe  E.,  mitgaders  die  informatien 
dien  wy  Uwe  E.  gcsonden  hadden  nopende  zekere  priesters  van  Monlcken- 
damme,  gevangen  op  die  Voerpoerte  van  desen  Hove,  by  namen  heer  Oerforant 
Pauw  ende  hccr  Jan  Jacobssoen,  die  gediffameert  zyn  van  de  secte  Lutheriane 
ende  andere  quadc  opinicn.  Wy  hebben  oick  gesien  eenen  besloetenen  brief 
by  onse  Genadige  Vrouwe  gescrcven  aen  meester  Pieter  Vandergoude,  deken 
yan  Naeltwyck,  by  de  welckc  Haer  Genade  van  hen  begeert  te  procederea 


ANNO  1526  161 

tegens  die  voirscreye  priesters  ende  huere  proces  [te]  maken  by  adyyse  van 
eenige  van  djasen  Raide  ende  die  selve  te  pugneren  nae  gelegentheyt  van 
luter  niisdaet. 

Wairop  wij  Uwe  E.  in  den  besten  te  kennen  geven»  dat  de  voirscreve  deken 
fan  Naeldtwyck  geen  generale  commissie  en  heeft  van  den  inquisitoer  gene- 
jr«el  den  deken  van  Loeven,  om  in  desen  landen  te  mogen  procederen  tegens 
allen  den  geenen,  die  besmet  mogen  zyn  vande  voirscreve  secte  of  andere 
heresie,  noch  oick  geen  speciale  commissie  in  dese  sake,  zoedat  de  voirscreve 
deken  van  Naeltwyck  geen  auctoriteyt  en  heeft  om  kennisse  hiervan  te 
mogen  nemen. 

Is  daeromme  van  noode,  dat  men  den  voirscreven  deken  doen  hebbe  goede 
ende  behoirlicke  commissie  generale  vanden  voirscreven  deken  van  Loeven, 
om  te  mogen  procederen  ende  pugneren  al  den  geene  van  desen  landen,  die 
mit  eenige  heresie  besmet  mogen  wesen,  of  ten  minsten  speciale  commissie 
in  dese  sake,  hoewel  ons  dunct,  dat  beter  waere,  dat  hy  hadde  generale 
commissie  in  behoirlicke  ende  breede  vorme,  want  het  groote  cost  is  voer  den 
Keyser  altyt  te  scryven  om  speciale  commissie  te  hebben,  ende  oick  soe 
Tertreokt  daer  deur  die  expedicie  vanden  gevangen.  Dus  sal  Uwe  £.  believen 
te  doen  scriiiven  anden  voirscreven  deken  van  Loeven  om  die  voirscreve  com- 
missie  generale  ofifte  speciale  te  hebbcn,  ten  eynde  dat  die  voirscreve 
gevangens  mogen  geexpediert  worden. 

Uwe  E.  scryft  mede,  dat  men  die  voirscreve  priesters  soude  bannen  vuyt 
de  Yoirscreve  stede ;  twelck  en  sal  nyet  mogen  gcschien,  want  dcn  geestelicke 
rechter  geen  banninge  en  mach  doen,  overmits  gebreck  van  terretoire;  maer 
men  sal  wel  anderen  goeden  punitie  doen,  de  voirscreve  commissie  gecomen 
xynde. 

Hoege  eedele  mogende  Heere,  onse  Heere  Ood  die  wil  Uwe  E.  gesparen 
in  vrolickede  ende  lange  leven. 

Oescreven  in  den  Hage,  den  xv^  Novembris  anno  xxvj. 

Uwe  E.  zeer  goetwillende  dienaeren,  die  president 
ende  luyden  vanden  Raide  des  Keysers  in  Hol- 
lant,  enz. 

A.  Sandblin. 

Aen  milinen  Heere  de  graeve  van  Hoechstraeten,  etc. 

Ryksarchief   te   Brussel,  Papiera  (V&at  et  de  VAudienee, 
liasse  Ibii,  oorspronkeluk  stuk. 

549. 

1526,  December  10-16,  Amsterdam.  Uittreksel  uit  de  Pro- 
tocollen  van  Andries  Jacobs  over  uitleggingen  door  den  Magistraat 
aan  den  Raad  yan  HoIIand  gevraagd  over  de  zaak  van  den  ketter 
Jan  Tsbrantsz.  en  anderen.  —  Voor  die  eerste  zaak  mag  de  Magis- 
traat  alle  stukken  aan  den  procureur  generaal  leveren.  Aangaande 
twea  burgers,  bij  wie  kettersche  boeken  gevonden  zyn,  zal  de  Ma- 

V  11 


162  ANNO  1526 

gistraat  handelen  volgens  de  plakkaten.  Aangaande  eenige  Friesen, 

wegens  ketterij  uit  hun  land  gebannen,  meldt  de  Raad,  dat  do 

Magistraat  ze  te  Amsterdam  mag  laten  wonen,  zoolang  z^  siek 

goed  gedragen. 

Alsoe  Jan  Ysbrantsz.,  scoenlapper,  alias  Jannegen  Gompt  inne,  hadde  doei 
verdachvaerdcn  de  schout  ende  de  scepenen,  ter  saken  dat  hy  gebant  is  de  tyt 
van  8C86  jaeren,  alst  blyct  by  tbouck  vander  correctie,  soe  hebben  mjne 
heeren  vanden  gercchte  gesloeten,  datmen  tproces  tegens  den  voom.  Ju 
Ysbrantsz.  vervolgen  sal  totter  stede  costen,  want  de  privilegie  der  stedelny^ 
dat  banninge  zyn  voortganck  sal  sorteren,  ende  besondert  dat  deae  banninge 
spruyt  de  secta  Lutherana;  ende  indien  de  banninge  syn  effect  nyet  sorterei 
en  soude,  soe  souden  de  heercn  vanden  gcrechte  de  Lutheranen  nyet  mogei 
ofte  weten  te  bedwingen ;  cndc  alsoo  tvoirsz.  articul  ende  andere  den  Raedtbj 
gescrifte  overgelevert  zyn  geweest,  soe  heb  ick  deselve  articulen  mit  hoeni 
apostillen  hicr  gestelt. 

Aj-ticulen  overgelerocrt  by  de  gedepuUerden  der  ttede  van  Aemsieiredamm: 

Die  van  Acmstelredamme  versoucken,  dat  mynen  heeren  randen  Bade 
nycmant,  die  byder  stede  van  Aemstelredamme  gecorrigeert  is  oft  noeh  geeo^ 
rigeert  sal  [werdden]  ter  saken  vander  secte  Lutherane,  tsy  by  baanliige 
of t  anders,  consenteren  eenige  provisie  oft  oeck  nyet  en  verleenen  eeniglie 
mandament,  alszy  onlancx  gedaen  hebben  eenen  Jan  Yibrantsz.»  die  die 
van  der  wet  verdachvert  heeft,  ter  saken  dat  hy  vj  jaren  vuyter  itede  ende 
heure  vryhcit  gebant  is,  ende  dat  oeck  de  voirs.  verdachvaerdinge  ten  daghe 
dienende  off  ende  te  nyete  gedaen  mach  werdden  achtenrolgende  derstede 
privilegie,  oft  dat  de  procureur  generael  tproces  sal  anvaerden. 

ApostiUa*  Mynen  hecren  vanden  Rade  verclaren,  dat  zy  geen  proyiaie  ofle 
mandament  meer  en  zullen  passeren  of t  verleenen  inde  saecken  de  seda  LiiAe- 
rana;  ende  angaende  tmandemcnt  van  Jan  Ysbrantn.  sullen  dle  Yan  Aematel- 
redamme  hoeren  stucken  ende  informatien  over  mogen  leveren  den  procarear 
generael,  dic  ten  dage  dienende  tproces  sal  anvaerden,  indien  materie  ende 
redene  daer  toe  staen  ende  dattet  bevonden  werdt  alaoe  te  behoeren. 

Wat  corrcctie  die  vander  Wet  behoeren  te  doen  over  een  bokencooperi 
onder  welck  gcvonden  zyn  Annotationes  Philippi  MeUmthonis  in  Boastgdbm 
Johannis^  eiusdem  in  EvangeUum  Mathei  cum  scoUis  non  inerudiiis,  ei  in  J^ 
stolam  Pauli  ad  Qalatas  commentarius  ende  een  boeckge  genoempt  tOrwsd 
ofie  stiUe  der  misse  ofle  canon  misse, 

Itcm  over  cen  andere,  onder  welck  gevonden  is  een  boekzgen  genoempt 
Vigille  in  despectum  vigiliaru  m  mortuorumj  quae  canuniur  in  eeclesia. 

Apostille  horum  duorum  articulorum  is  :  die  van  Aematelredamme  snllen 
hen  reguleren  in  dese  twee  articulcn  nac  tplacaet  der  Key.  M^ 

Oft  die  vander  Wet  gedoogen  suUen  inder  atede  van  Aematelredamme  te 
blyven  sekere  luyden,  die  byden  Raedt  van  Vrieslant  vuyten  lant  van  Yriealant 
gebant  zyn  de  secta  Luth^rana,  of t  nyet. 

ApostiUa.  Dien  vanden  Raedt  dunct,  dat  die  van  Aemstelredamme  den 
gebanden  uuy t  Vrieslant  wcl  sullen  mogen  laten  blyven  inder  atede»  indieo  zj 


ANNO  1526  163 

van  nievts  nyet  en  misdoen,  hen  voor  de  Wet  roepende  ende  waerscouwende, 
dat  zy  hen  wachten  van  misdoen. 

(Het  laatste  artikel  betreft  bedelar|j.  —  Dc  apostil  is  gegeven  12  Dec.  1526, 
«  presentibus  Assendelft,  Duvenyoerde,  Yselmonde,  Goster,  Sasbout,  Jasper 
Lievens»  procureur  generael,  Puissoen  ende  Marten  Jacops  van  Naerden, 
raetsheeren  ».) 

Stadsarchief  tc  Amsterdam,  ProtoeoUe  van  Andries  Jacobsz,, 
deel  I,  fol.  134  verso ;  zie  de  Hoop  Scheffer,  OeschiedeniSf 
blz.  485. 

550. 

1526,  December  20,  Leeuwarden.  Het  Hof  van  Friesland 
yeroordeelt  Willem  Tanckes,  wegens  het  lasteren  van  de  maagd 
Mariay  tot  tentoonstelling,  het  doorboren  zijner  tong,  eene  boete- 
doening  en  openbare  herroeping. 

Alioo  den  Houe  van  Vrieslant  genoech  gebleken  js  ende  soo  wel  by  zyn 
eygen  confessie,  dat  tegenwoirdige  Wilhelmus  Tanckes  inde  reyne  jonckfrouw 
Maria  ende  moeder  Qoids  schandelyck  geblasphemeert  heeft,  etc.|  twelck  een 
saickejs,  die,  allen  anderen  ten  exempel,  nyet  en  behoirt  ongestraft  te  blyuen, 
troors.  Hoff,  rypelick  daerop  geleth  hebbende  van  wegen  Kon.  Keys.  Majesteit 
ons  aldergenadichsten  Heeren,  meer  geneycht  tot  barmherticheyt  dan  tot 
strengheyt  van  justicien,  condempneert  hem,.  dat  hy  byden  scherprichter 
m jt  eenen  myter  op  zyn  hooft  hier  voor  der  cancelryen  opt  schauot  geleyt 
ende  gebondcn  sall  worden  ende  daer  blyuen  staende  den  tyt  van  eenre  uren 
myt  een  schrift  op  zyne  borst  ende  op  zynen  rugge  :  Dese  heeft  geblasphe' 
m^ertjnds  reyne  jonefrouto  Maria,  etc.,  ende  daernae  sal  hy^met  eenen  yser 
doer  lyne  tonghe  gesteken  wordden;  ende  voirts  sal  op  Sondach  naest- 
comende  int  dorp  tAignium  (1)  mytten  seluen  myter  ende  scriften  ende  myt 
eender  wassen  keersen  jn  zyn  handt  voor  der  processien  gaen  ende  daer  nae 
voor  Onier  Lieuer  Vrouwen  de  selue  kaersse  offcrcn  ende  spreken  eenen  Aue 
Maria,  biddende  om  vergiffenisse  ende  jnt  openbaer  wederroepen  tgene,  dat 
hy  gesproken  heeft,  en  dat  by  pene  van  vuyten  lande  gebannen  te  werdden. 

Actom  opten  xx*<^  dach  Decembris  anno  xxvj.  Present  Martena,  Herama, 
RattaUar,  Alphen,  Gameronnier  ende  Bauwetten.  Int  concluderen  js  J.  Botnya 
oick  present  geweest,  doch  nyet  jnt  pronuncieren. 

Her  Mathyas,  pastoir  tAngum,  Ton  van  Dockum,  grietman  van  Dongera- 
deel  Ooitersyde»  ende  Thyettye  Hottyez,  syn  substituyt,  hebben  geccrtifi- 
ceert  by  eenen  brief  by  hen  dryen  onderteeckent,  dat  Wilhelmus  syne 
penitencie  voldaen  heeft.  Actum  in  vigilia  Natiuitatis. 

Archief  van  het  Oerechtshof  te  Leeuwarden,  CrimineeU 
SenUntieboeh  4510-4849,  fol.  42;  zie  de  Hoop  Scheffer, 
eeschiedenis,  blz.  485 ;  Reitsma,  blz.  25, 26. 

(1)  Anfum  is  nu  de  naam  der  plaats. 


164 


ANNO  1586 


651. 


1526,  December  22,  LeetMwarden.  Plakkaat  van  Georgi 
Schenck,  gouverneur  van  Friesland,  gericht  tot  den  Magistni 
van  Leeuwarden,  aangaande  de  kettersche  boeken.  —  Al  wie  bot* 
ken  van  Luther,  Melanchton,  Ecolampadius,  enz.  bezit,  moet  den, 
op  zware  straf,  binnen  de  drie  dagen  na  de  afkondiging  van  hat 
edict  aan  den  Magistraat  oyerleveren.  Deze  moet  ze  onmiddeligk 
in  de  kanselarij  brengen,  opdat  ze  er  verbrand  worden. 

George  Schenck,  vryheer  tot  Tautenburch,  etc.,  Roomsch  Keyserlid;! 
Mayesteyt  stadtholder  generael,  sampt  die  Raiden  geordonneert  in  Triai-, 
landt,  den  eersamen,  wysen,  onsen  lieuen  besunderen  burgemeeftew 
scepenen  ende  raiden  der  stadt  Leeuwaerden,  saluyt : 

Alsoo  tonser  kennisse  gecomen  is,  dat  veele  ende  diuersche  ondenatfli 
Keyserlicke  Mayesteyt  in  Vrieslandt  die  boecken  Tan  M&rtinus  LatlMr  erii 
zynen  adherenten  in  hueren  huyscn  houden  ende  lesen,  dewelclLe  by  te 
Keyserlicke    Mayesteyt   ende   der   heyliger   kercken   yerboden    ende  ak 
ketterye  geacht  ende  gecondemncert  zyn ;  ende  zoo  ons  expresselick  l| 
Kcyserlicke  Mayesteyt  beuolcn  is,  dat  wy  nyet  lyden  en  zouden,  dat  nikia 
ende   diergelycke   boecken   in   Vrieslandt   gecocht,  vercocht,  gelesen  flft 
derseluer  opinien  gesustineert  soudc  worden  :  Soo  ist,  dat  wy  geordon&efllt 
ende  gestatuecrt  hebben,   ordonneren  ende  statueren  yermyts  desen,  dit 
nyemandt,  wie  hy  zy,  geestclick  oft  wairlyck,  de  boecken  van  Martiiiai 
Luther,  Pomerani,  Karolostady,  Melanthonis,  Ecolampady,  PranciBci  Lia- 
berti,  Jonae  cnde  andere,  in  der  Hcyiiger  Scriften  met  Luther  geuoelende^ 
sampt  alle  die  bocckcn  in  Latyn  oft  in  Duytsche,  dese  materie  beroerendei  fii 
myt  tytel  oft  sunder  tytel  geprint  zyn,  en  leese,  coope  oft  Tercoopet  noA 
huere  opinien  int  heymelick  oft  openbair  en  sustinere;  ende  indyen  diir 
eenyge  personen,  geestelick  oft  weerlick,  wesen  mochten  in  uwer  atedei^ 
ytlicke  van  de  voorscrcuen  boecken  hadden,  sullen  die  selue  personen  scoldkl 
wcsen,  dric  dagen  nae  de  publicatie  van  desen,  die  te  leueren  in  vwenlia&dei^ 
die  welcke  wy  v  oick  eernstelick  beuelen  van  stonden  aen,  sunder  dielangeVy 
y  te  houden,  hicr  in  der  cancelryen  tc  Leeuwarden  te  leueren,  om  yoir  dtt 
huyse  aldair  tot  pulver  gebrandt  te  wordcn,  op  pene,  indyen  yemandt  dril 
dagen  nae  dc  publicatie  van  desen  beuonden  wordt  die  voorscreuen  boeekei 
by  hem  to  hebben,  dat  die  seluc  staen  sal  tot  onsen  eernstigen  straiTeBdi 
correctie,  nae  qualitcyt  van  de  delict.  Ende  op  dat  nyemandt  yan  deair 
onser  ordonnantie,  statuyt  ende  edict,  ignorantie  en  pretendere»  ontbiedea 
ende  beuelen  wy  v,  dat  ghy  deselue  alomme  in  uwer  stede  totter  plaetieai 
dair  men  publicatie  gewoontlick  is  doene,  publiceren  ende  yercondigen, 
ende  dc  copien  auctcntycko  van  dyen  op  alle  kerckdoeren  doet  hechten 
ende  vestigcn,  want  wy  sunder  verdrach  oft  dissimulatie  tegens  die  one^ 
treders  van  deser   ordonnantie,    statuyt   ende   edict,   gedencken  te  doea 
procederen :  dairomme  zyt  hier  inne  nyet  versuymelick,  want  den  Kejaer 
also  gelioft. 


ANNO  1526  165 

Datum  Leouwairden,  ondor  Reyserlicke  Mayostcits  secreetsogel,  in  placcate 
hier  op  gedruct»  dcn  xxij^  dach  Decembris,  anno  xv^^  scs  cnde  twintich. 
{OhcUt  stofU  gescreuen)  Tautonburch. 

Schwartzonberg,  Groot  Placcuxten  Charter-boekvan  Vriesland, 
deel  n»  blz.  514. 


652. 

1526 f  December,  Leuven  en  Breda.  Acte  van  den  notaris 
Willem  Gavertson  bevattende  een  vonnis  van  den  inquisiteur  Nico- 
laas  Coppin,  waarbij  twee  geestelijken  van  Breda,  van  ketterij  ver- 
dacht»  tot  eene  boetedoening  veroordeeld  werden.  —  Driemaal  zou 
die  boetedoening»  bestaande  inhet  openbaar  offeren  van  kaarsen, 
plaats  hebben  :  op  Nieuwjaardag,  Driekoningendag  en  0.  L.  V. 
Lichtmis.  Na  brieven  ontvangen  te  hebben  van  wege  het  kapittel 
ran  Breda  en  andere  getuigenissen,  verandert  de  inquisiteur  de 
openbare  boetedoening  in  eene  aalmoes  in  brood,  aan  de  armen 
fmn  Breda  te  geven.  Deze  verzachting  der  straf  niet  in  het 
buwezen  van  getuigen  gebeurd  zvjnde,  weigert  de  notaris  er 
«Ae  Tan  op  te  maken. 

NcM,  etc.,  eonfesaione  etc.  attenta,  declaramus  vtrumque  eorum  nobis 

mspectum  de  heresj  Lutherana,  quapropter  condempnamus  vtrumque  ad 

jAiurandum  coram  nobis  huiusmodj  et  quamcumque  aliam  heresim  huius- 

jnodiqne  abiurationem  per  eos  et  corum  quemllbct  iterandum  coram  dominis 

4eeano  et  capitulo  diue  Virginis  Marie  opidj  Bredensis  ac  assumendis  per 

^ominos  decanum  et  capitulum  in  loco  eorum  capitularj»  et  insuper  vos  et 

-vtromque  vestrum  a  sentencia  excommunicationis  et  quibuscumque  censuris 

abwloentes,  reabilitamus,  reponimus  et  restituimus  vos  ad  priora  bcneficia, 

offida  seu  ministeria,  quibus  de  jure  suspensj  et  priuatj  fuistis,  iniungentcs 

«t  precipientes,  quod  deinceps  jurejurando  af&rmabitis  id  totum  seruare, 

^od  ecdesia  Romana  docet,  praedicat  et  obseruat;  quod  si  secus  actum  fuerii 

ctTos  desuper  lapsos  cognouerimus,  ad  grauiores  penas,  juxta  juris  disposi- 

tlonem,  procedemus;  et  vt  aliqua  signa  externa  penitcncie  apparcant,  et 

ffiua,  que  intut  ett,  efflcaciter  demonstrent,  quod  eandem  abiurationem  et 

imnlnioDem  fleij  per  vos  in  loco  capitularj  diue  Yirginis  Marie  ooram 

-  domiiiis   decano,   capitulo   et    suppositis    ecclesie    per    cosdem    dominos 

deca&am  et  capitulum  assumendis,  vt  reparetur  honor  et  Dej  cultus  scan- 

ditliimqae  tonatur  huius  occasione  partum  et  ortum;  volumus  insuper  et 

OftliiuuBixs,  quod  in  tribus  festis  Gircumcisionis  Dominj,  Regum  et  Puiifica- 

Cfojiis  proxime,  quisque  vestrum  ad  genua  constitutus,  tempore  eleuationis 

v^enerabiliBsimj  sacramentj  in  ipsa  summa  missa,  habeat  candelam  ceream 

Irdentem  in  manibus  ante   et  circa  altare  sedentes  in  chorO|  illamque, 


166  ANNO  1526 

huiusmodj  elcuatione  facta,  offerat  et  dimittat  in  eadem  ecclesia  ad  dictameB 
dominorum  decanj  ct  capitulj  prefatorum. 

Reccptis  siquidem  per  venerabilem  et  egregium  virum  dominum  et  magi- 
strum  Nicolaum  Coppyn  dc  Montibus»  artium  et  sacre  pagine  professorefli, 
decanum  ecclcsie  collegiate  beatj  Petrj  opidj  Louaniensis,  Leodiensis  dyooeuk 
inquisitorem,  etc.,  litteris  clausis  venerabilium  virorum  dominorum  decaij 
et  capitulj  diue  Virginis  Marie  opidj*  Bredensis,  dicte  dyocesis,  ▼nsen 
confessionc  dominorum  Josephi  dArcnsten  ot  Gorneliij  Hoesden,  vtj  prei* 
byterorum  ct  capcllanorum  dicte  ccclesie  Bredensis  per  eosdem  capeUsnoi 
subscripta  ct  dictjs  litterjs  introclusa  (1)  illisque  debite  per  eandem  dominim 
decanum  et  inquisitorem  debite  vt  supra  assumptis  et  visitatis,  dominiii 
decanus  coram  Rewardo  Ode  Zellc,  domino  Jo.  Fabrj  et  Jo.  de  Walacria,et 
interessentibus  venerabilibus  viris  dominis  et  magistris  Rewardo  Ti^part  de 
Enchusia,  artium  ct  sacre  pagine  professore,....  suam  declarationem,  ▼oliu- 
tatem,  et  ordinationem  dcsuper  pronunciauit  in  scriptis  in  modo  et  forma 
sequentibus : 

Dominus  decanus,  inquisitor  prefatus,  prout  supratacta  declaratioiie  et 
ordinatione  factis  ct  expost  per  probatos  viros  informatus  de  vita  et  conue^ 
satione  prioribus  ipsorum  rcorum  extra  casum  confessionis  facte  attea- 
tisque  sepius  per  ipsos  capellanos,  ct  cognitis  tandem  die....  mensis  Decembrii 
annj....,  de  cordialj  ct  zclosa  promissionc  reorum  circa  mutacionem  ei 
alterationem  errorum  seu  defectus  in  melius,  ita  quod  exinde  reparai], 
etiam  si  quj  offensj  sunt,  accedcns  et  honor  Dej  restauraig»  potenint, 
alljsque  causis  ante  sc  merito  mouere  debentibus,  alteramus  et  commutamos 
vltimam  partem  sentencie  de  candelis  cereis  ardentibus  habendis  et  offcrendis 
festis  Gircumcisionis  Dominj,  Regimi  et  Puriflcationis  proximei  in  honc 
modum,  videlicet  quod,  loco  illorum,  albj  panes  duorum  modiorum  tritkj 
mensure  de  Breda  distribuentur  aliquo  die  dominico  seu  festiao  ordinando 
per  dominum  decanum  diue  Marie  Virginis  Brcdensis,  ct  pauperibus  Cfaristj» 
expensis  eorumdem  reorum. 

Notandum  quod  hec  mutacio  ct  alteratio  fuit  facta  i>er  decanam  post 
meridiem  in  domo  sua,  die  pretacta;  sed  quia  non  fuit  passatacoram  testilras, 
recusauj  dare  documcntum. 

Riijksarchief  tc  Brussel,  Renvois  de  Vienne^  Iut.  deel  XV, 
liasse  n'  XLVII. 

558. 

1526,  Doesburg.  Aanteekening  uit  de  gelijktijdige  klooster- 
kronijk  van  het  Fraterhuis  te  Doesburg  over  de  verspreiding 
der  Luthersche  gedachten  in  dit  klooster.  —  Vooral  de  jongere 
monniken  waren  aangetast,  wat  veel  last  en  wanorde  medebracht. 

(1)  Hier  volgcn  ccnige  regels,  ovcrladen  mct  doorgeschrapte  en  byge- 
schreven  woorden,  zoodat  de  zin  mociljjk  tc  ontcijferen  was.  Do  lcemton  zyn 
in  hct  handschrift. 


ANNO  1526  167 

In  huius  anni  [m*  ccccc*  xxvj']  initio  non  modica  fratrum  ac  totius  domus 
nostrae  fuit  turbatio ;  nam  fratres  iuniores  novae  doctrinae,  scil.  Luteranae, 
acriptiB  (nt  praefertur)  inhaerentes  ac  crcdentes,  amplius  iuxta  institutum 
ieniorum  nostrorum  ac  patrum  radi,  ut  mos  eatenus  fuerat,  ac  tonderi 
omnino  renuebant  et  denegabant.  Sub  practextu  autem  inflrmitatis  huius- 
modi  inconsuetum  morem  praesumebant.  Denique,  cum  pertinaciter  valde  ac 
eonfederate  huic  praesumpto  proposito  inhaererent  atquc  insisterent  per- 
seTerarentque,  multum  nimium  tota  domus  agitata  est  et  conturbata.  Igitur 
enm  iam  aliquandiu  fratres  animo  haesissent,  quid  faciendum  essct,  atque 
inter  se  non  parum  dissentircnt,  tandem  ad  hoc  deducta  rcs  est,  ut  scil.  ista 
xauk  vice  raderentur  super  pcctinemi  de  cetero  autem  faccrent  iuxta  decretum 
et  consilium  patrum  in  colloquio,  quibus  causa  diffinienda  ac  decernenda 
defcrenda  esset.  Sed  cum  huiuscemodi  negotium  ad  patrum  iudicium  per- 
latam  esset,  omnino  dissuasere  ct  in  contrarium  decrevcre,  ncquaquam  talia 
■cil.  admitti  debere,  ob  quodcunque  etiam  dispendium,  morem  mutare 
antiquum. 

Handschrift  door  W.  Moll  mcdegodeeld  in  't  Kerkhistorisch 
Archief,  deel  lll,  h\z,  112. 


554. 


1526,  Doeshurg.  Aanteekening  uit  de  gelijktijdige  klooster- 
kronijk  Yan  het  Fraterhuis  te  Doesburg  over  de  ketterij  te  Does- 
burg.  —  Verscheiden  novicen  werden  uit  het  klooster  gebannen. 
Anderen  vluchtten.  Eenigen  werden  te  Arnhem,  op  bevel  van 
hertog  Earel  van  Gelderland,  gevangen  en  gestraft. 

Nondum  hoc  anno  [m^  ccccco  xx®  vjo]  saeva  bestia,  Luterana  scil.  secta, 

quiescit Ipse  novi  iam  in  anno  praesente  novem  religiosos  ad  minus,  qui 

in  Doesborch  quondam  scolas  frequentare  solebant,  qui  suis  iam  ex  monaste- 
riia  pulsi  sunt,  et  alios  plures  novi  de  Doesborch,  qui  itidem  ipsi,  nemine 
repeUente,  fugere.  Sed  quod  magis  dolendum,  non  minus  haec  a  multis 
laudantur  quam  impune  etiamaguntur. 

Dux  Karolus  etiam  nonnullos  huius  partis  in  Arnhem  capi  fecit  et  puniri. 

Handschrift  door  W.  Moll  medegedeeld  in  't  Kerhhistoriach 
Archiefy  deel  III,  blz.  113. 


555. 


i526y  's  Gravenhage.  Uittreksels  uit  de  rekeningen  van  het 
Hof  van  Holland  over  het  betaalde  aaii  de  heeren  van  den  Raad, 
den    procureur  generaal,   deurwaarders,    boden,    cipiers,  enz., 


168  ANNO  1526 

wegens  hunne  werkzaamheden  in  de  gedingen  tegen  de  Tolgende 
Lutheranen  :  den  terminaris  der  Augustijnen,  Willem,  die  te 
Delft  een  kettersch  sermoen  predikte ;  twee  ontvlachte  kloorter- 
lingen  van  Ste-Anna  te  Delft;  Willem  Ottenz.;  Florys  Diricx  van 
Egmont  en  anderen  van  Monnikendam;  Lutheranen  van  Leiden; 
Adriaen  Claessen  van  Delft  en  zijnen  broeder  uit  den  Haag;  Greryt 
van  Wormen,  Thielman  de  Cruyenyery  Dirick  de  Houtstapellair, 
Gerbrandt  Pane,  Jan  Jacobssen,  allen  van  Monnikendana ;  Adriaen 
Janssen  van  Delft;  Pouwels  Koenenz.,  Andries  Reynenz.,  HeyiDaii 
Ysbrantssen,  Jan  de  Wael,  Oetger  Ysbrandtssen,  Ysbrant  Jans- 
sen,  Weyntgen  Jansdochter  en  Griete  Pouwels,  allen  van  Mon- 
nikendam ;  Dirck  den  blinde  van  Leiden ;  Pieter  Jaoobssen,  Lm 
Jacobsz.  en  Daem  Gerytssoen  van  Monnikendam;  rederijkers,  die 
te  Amsterdam  in  hunne  spelen  de  Kerk  bespot  hadden;  eenen 
priester,  door  den  stedehouder  van  Friesland  gevangen ;  de  Luthe- 
ranen  op  het  kasteel  van  Woerden  gevangen ;  Yde  Pouwels  van 
Monnikendam;  Willem  Voldersgraft;  twee  Lutheranen  van 
Amsterdam;  M'  Dirick  van  Utrecht;  Jan  Coster,  priester,  en  zijne 
zoogezegde  vrouw,  Jacoba,  Ghysbrecht  en  Barent  die  Monnick.— 
Eenige  andere  posten  over  zaken  met  ketterij  in  verband  komen 
er  ook  nog  in  voor. 

Ander  vuytgheuen  van  vacacien^  reysen^  executien  ende  andere  oncosten  gedae^ 
by  die  heeren  vanden  Rayde,  procuretir  generael,  synen  substituydt^  secre- 
tarissen  ende  andere  inde  saicke  vandie  Lutriane,  by  ordonnancie  vanden 
voirs.  Houe. 

Meester  Reynier  Bruynt,  procureur  generael,  die  deur  beuel  ende  ordoB- 
nancie  vanden  voerscr.  Houe  gereyst  js  tot  blnnen  der  stede  van  Delft  ende 
aldair  gedaen  seckerc  jnformacic  op  zeckere  sermoenen  opten  Aacencioeiif* 
auont  geprcdict  byden  terminarys  vanden  Augustynen  ende  op  die  insolencien, 
die  onder  tvoirs.  sermoen  geschiede,  cnde  die  den  Houe  jn  geicrifte  one^ 
gebrocht;  voir  welcke  reyse  hcm  bydcn  soluen  Houe  toegetaxeert  js  drie 
dagen  tot  twec  cndc  dertich  stuuers  tsdaichs;  ende  voir  eenen  geswoeren 
boide,  die  dc  procurcur  generacl  twec  daghcn  mit  hem  genomen  hadde,  x^ 
stuuers,  facit  tsamen  vyff  ponden  vi|j  s.  van  xl  grooten  tponde,  diehemby 
desen  ontfanger  bctacldt  zyn,  blyckcnde  by  dordonnancie,  begripende  quitan- 
cie,  ouergeleuerdt  in  date  vanden  iiy«»  Juny  anno  xv«  xxvj,  hier  oyergeleiiert; 
dairom  hier  v  ffi  viy  s. 

Phillips  van  Vuytwyck,  secretaris,  vandat  hy  doer  beuel  cnde  ordonnancie 
vanden  voirs.  Houc  twec  dagen  geuaceert  heeft  tot  binnen  der  stede  van 
Dclft,  nemendo  jnformacie  opt  vuytgaen  van  twee  rcligiousen  vuyten  conucnte 


ANNO  1526  leO 

S*«  Anna  aldair ;  voir  weleke  reyse  den  seluen  seeretaris  byden  voirs.  Houe 
toogetaxeert  js  twee  ponden  vler  scellingen  van  xl  groote  tpondt,  die  hem  by 
desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  hier  ouergeleuert, 
jn  date  den  lesten  Jun\j  anno  xv«  xxvj ;  wair  omme  hier  ij  f§  iilj  s. 

Jan  Benninck,  raidt  vanden  voirs.  Houe,  die  deur  beuel  ende  ordonnancie 
Tanden  seluen  Houe  gereyst  js  tot  Amsterdam  om  hem  te  jnformeren  opt 
leuen,  conuersacie  ende  mit  wyen  eenen  hcer  Willem  Ottenz.  tot  Amsterdam 
geoonuerseert  hadde  ende  jn  wadt  manyeren,  wair  hy  thuys  gelegen  hadde; 
▼oir  welcke  reyse  dcn  seluen  commissarys  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert 
jsyyff  daghen  tot  twee  ende  dertich  stuuers  Udaichs,  belopende  jn  als  vi^  fS 
▼an  xl  grooten  tpondt,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  blyckende  by 
dordonnancie,  begrypende  guitancie,  hier  ouergeleuert,  jn  date  den  xxj*'^ 
Marc^  anno  xv«  xxv,  stilo  curie  Hollandie;  wairomme  hier  viij  f§. 

Meester  Franschoys  Gobel,  raidt,  wesende  int  quartier  van  Amsterlandt 
ende  Waterlandt  om  andcre  saicken,  die  deur  scriuen  vanden  voirs.  Houe 
ende  taeggen  van  Glaes  van  Dam,  substituyt,  hem  geinformeert  heeft  opt 
huwelicke  van  eenen  heer  Willem  Otte  zoon,  priester;  voir  welcke  reyse 
den  seluen  commissarys  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert  js  zes  dagen 
toi  tweendertich  stuuers  tsdaichs,  facit  ix  @g  x{j  s.  van  xl  grooten  tpondt, 
die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckcnde  by  dordonnancie,  hier 
ouergeleuert,  jn  date  den  xxi|j«n  Marcy  anno  xv^  xxv,  stilo  curie  Hollandie; 
wairomme  hier  jx  §g  xilj  s. 

Meester  Reynier  Bruynt,  procureur  generael,  ende  meester  Pieter  van  Sinte 
Fietera,  secretarys  vanden  voirs.  Houe,  mit  hen  nemende  Dirick  Mathyssen 
deurwairder,  die  deur  beuel  ende  ordonnancie  vanden  seluen  Houe  gereyst 
zyn  tot  Egmondt  ende  dairontrent  ende  aldair  gedaen  seckere  jnformacic  tot 
belastinghe  van  Florys  Diricx,  eenen  gevanghen,  ende  van  daen  voirts  binnen 
der  stede  van  Monickendam  roerende  scckere  excessen  ende  oick  quaide 
opynien,  die  by  enige  aldair  vanden  wairdigen  Sacramente  ende  anderssins 
die  materie  Lutheriane  concernerende  geschiet  syn  ende  gehouden  wordden ; 
▼oir  welcken  reysea  ende  vacacien  den  seluen  meesters  Reynier  Bruynt  ende 
Pieter  van  Sinte  Pieters,  secretarys,  ende  den  voirs.  deurwairder  byden  voirs. 
Houe  toegetauxeert  js  thien  daghen,  te  weten  :  die  voirs.  procureur  generael 
tot  xxxjj  stuuers  tsdaichs,  meester  Pieter  van  Sinte  Pieters,  secretarys,  tot 
tweentwintich  stuuers  tsdaighs,  ende  die  voirs.  deurwairder  tot  vilj  stuuers 
tsdaichs,  facit  jn  als  dertich  ponden  twaeltrschellingen  van  xl  grooten  tpondt, 
die  hen  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  jnhou- 
dende  quitancie,  hier  ouergeleuert,  jn  date  den  xviij»»  Octobris  anno  xv« 
seasentwyntich;  wairomme  hier  xxx  §S  xg  s. 

Meester  Jan  van  Duuenvoirde,  raidt  ordinnarys  vanden  voirs.  Houe,  Glaes 
yan  Dam,  secretarys  ende  substituyt  vanden  procureur  generael,  ende  Glaes 
Claessen,  deurwairder  vanden  voirs.  Houe,  dic  deur  beuel  endc  ordonnancie 
vanden  voirs.  Houe  gereyst  zyn  allen  vuyten  Haige  tot  binnen  der  stede  van 
Leyden  ende  aldair  gedaen  seckere  jnformacie  jegens  seckere  persoenen 
binnen  Leyden  wooncnde,  die  seer  beruft  waeren  vander  secte  Lutheriane 
ende  quadc  geuoelen  hadden  van  twairdighe  Sacrament  ende  anders,  welcke 
jnformacie  zy  dcn  Houe  ouergeleuert  hebbcn;  voir  welcke  reysen,  vacacien, 
marrcn  ende  kcrcn  dcn  seluen  commissarys,  substituyt  cndc  deurwairder 


170  ANNO  1526 

byden  voirs.  Houe  toegetauxeert  js  clcx  den  tyt  van  zes  geheele  daghcn,  te 
weten  :  dic  voirs.  commissarys  tot  tweendcrtich  stuucrs,  den  secretarys  tween- 
twyntich  stuucrs  ende  den  deurwairdcr  tot  acht  stuuers  tsdaichs,  facit 
achtien  ponden  x^  s.  van  xl  grooten  tpondt,  die  hem  by  desen  ontfanger 
betaelt  zyn,  blyckende  by  dordonnancic,  bcgrypende  quitancie,  hier  ouerge- 
lcucrt,  jn  date  den  xxj«°  Octobris  anno  xv«  sessentwintich ;  wairomme  hier 

•  •  •    .jw  •  • 

xviy  f§  xy  s. 

Den  seluen  commissarys,  secrctarys  ende  deurwairder,  dic  deur  hevLeL  ende 
ordonnancic  als  bouen  gereyst  zyn  vuyten  Hagen  tot  binnen  der  stede  van 
Leyden  om  hen  voirdts  tjnformercn  angaende  die  secte  Lutheriane  ende 
selffs  tei^aminercn  ende  tc  hoeren  die  vier  persoonen,  die  byden  schoudtende 
gerechte  gevangen  ende  op  caucie  ontslaghen  wairen;  voir  welcke  reyse  hen 
byden  voirs.  Houe  toegetauxeert  js  twee  daigen,  te  weten  :  die  voirs.  commis- 
sarys  tot  xxxij  stuuers  tsdaichs,  den  secretarys  totxxy  stuuers  ende  den  deoF- 
wairder  tot  viij  stuuers  tsdaichs,  facit  ses  ponden  vyff  schellingen  van  xl 
grooten  tpont,  die  hen  by  desen  ontfaugcr  betaelt  zyn,  blyckende  byde 
ordonnancie,  begrypcnde  quitancie,  hier  ouergeleuert,  jn  date  den  achsten 
dach  van  Novembrj  anno  xv«  sesscntwintich;  wairomme  hier  v j  fiS  iiU  >v 

Glaes  van  Dam,  substituyt  vanden  procureur  generael,  die  deur  beuel  ende 
ordonnancie  vandcn  voirs.  Houe  gcreyst  js  vuyten  Haige  tot  binnen  der  stede 
van  Delft  mit  vyff  dienaers  om  aldair  tapprehenderen  eenen  Adriaen  Claeuen, 
weuer,  woncnde  tot  Delft,  mitsgaders  zyn  broeder,  oick  weuer,  wonenden 
jnden  Haige,  ter  causen  dat  zy  befaemt  warcn  vander  secte  Lutheriane,  ende 
alsulcx  eenen  heer  Arent  Heynricxz.,  procurator  van  Sinte  Martenakasse,  vp 
gisteren  zeckere  grooten  violencien  gedaen  hadden,  als  hem  zyn  monstrance 
byder  straete  gaende  vuytcr  handt  geslagen  ende  gesmeeten  hadden  om  vier 
off  vyff  stucken,  dreygende  hem  mit  metssen  te  smyten  ende  te  grieuen;  voir 
alle  welcken  reyse  den  selucn  substituyt  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert  js 
twec  dagen  tot  xvi|j  stuuers  tsdaichs  cnde  elcken  dienaer  tot  vyflUen  toe,  die 
hy  mit  hem  genomen  hadde,  elcx  ses  stuuers  tsdaichs,  ende  dairenbouen  van 
wagenhuyre,  alsoot  jnder  nacht.  was  ende  oick  indie  vorst,  quaet  om  te  reysen, 
die  somme  van  xv  scellingen,  ende  noch  dairenbouen  gegeuen  ende  betaeldt  ses 
dienders  vanden  schoudt  van  Delft,  die  hcm  assistencie  deden  Jnden  nacht 
ende  dage,  die  somme  van  sessentwintich  scellingen;  facit  in  als  ses  ponden 
zeuenthien  scellingen  van  xl  grooten  tpondt,  die  hcm  by  deaen  ontfanger 
betaeldt  zyn,  blyckendc  by  dordonnancie,  begrypende  quitancie,  hier  ouer- 
geleuert,  jn  date  den  xxviyen  Novembris  anno  xv«  xxvj;  wairom  hier 
vj  SS  xviij  s. 

Mecster  Cornelis  de  Gappella,  procureur  postulandt  voirden  voira.  Houe, 
betaeldt  die  somme  van  vyff  ponden  vj(j  s.  vii^j  d.  groten  Vlaems,  die  hem  byden 
voirs.  Houe  toegetauxecrt  syn  voir  zyn  vacacie,  sallarys  ende  vuytgeleyde 
penningen,  te  wetcn  :  jerst  van  hcer  Willcm  Ottessen  ende  heer  Oeryt  van 
Wormen,  priesters;  noch,  naderhandt,  jn  Octobrj  lesUcden,  van  Thielman  de 
Cruyenyer  endc  Dirick  dc  Houtstapcllair  ende  noch  van  heer  Oerbrandt  Pane 
ende  heer  Jan  Jacobssen,  oick  priestcrs  van  Monickcndam,  alle  bef^mt 
vander  scctc  Luthcrianc;  blyckendc  by  dactc  van  tauxacic  vandcn  voirs. 
Houe,  begrypendc  quitancie,  hier  oucrgeleucrt,  jn  datc  den  xvy««>  Decembris 
anno  xv«  xxvj ;  wairom  hicr  xxxy  flg  vj  s. 


ANNO  1526  171 

Ander  rouytgheuen  van  vacatien  van  deunoairders  ende  boidenjndie  voirs. 

saicke  vandie  Lutherianen. 

Florys  Jacobssen,  deurwairder  vanden  voirs.  Houe,  die  tot  versoucke 
Tanden  procureur  generael  vanden  seluen  Houe  gereyst  is  vuyten  Haige  tot 
binnen  der  stede  van  Delft,  tot  drie  diuersschen  stonden,  mit  zeckere  opene 
brieuen  van  mandemente  om  te  daichuairden  ecnen  Adrlaen  Janssen  inden 
Witten  Hondt  te  compareren  voir  den  voirs.  Houc  jn  persoone,  op  peyne 
peeuniele,  om  aen  te  hoeren  zulcken  eyssch  ende  conclusie  als  die  voirs. 
procureur  generael  op  hem  soudc  willen  doen  ende  ncmen,  ter  causen  van  dat 
die  Toirn.  Adriaen  gedestribueert  soude  hebben  een  lyedekyn  nopende 
dexecucie  gedaen  alhier  inden  Haige  an  wylen  eenen  heer  Jan  van  Woirden; 
Toirwelcke  reyse  den  seluen  deurwairder  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert  js 
Tyff  scellingen  groten  Vlaems,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn, 
blyckende  by  dordonnancie,  begrypende  quitancie,  hier  ouergeleuert,  jn 
date  den  i^^  May  anno  iy^  xxvj ;  wairomme  xxx  s. 

Jan  Danielssen,  deurwairder  vanden  voirs.  Houe,  dic  tot  versoucke  vandcn 
procureur  generael  mit  seckere  openen  brieue  van  mandemente  gereyst  js 
Tuyten  Haige  tot  binnen  der  stede  van  Monnickendam  om  te  verdachuairden 
seckeren  persoonen,  te  weten :  Pouwels  Roenenz.,  Andries  Reynenz.,  Heyman 
Tsbrantssen,  Jan  de  Wael,  Oetger  Ysbrandtssen,  Ysbrant  Janssen,  Weyntgen 
Jansdochter  ende  Oriete  Pouwels  te  compareren  in  persoone,  up  peyne  pecu* 
niele,  teenen  zeckeren  ouerleden  dage,  om  taenhoeren  sulcken  essch  ende 
conclusie  als  die  selue  procureur  generael  vp  hemluyden  soude  willen  doen 
ende  nemen  ter  cause  van  tLuyterspcl,  blyckende  by  die  relacie  vanden  seluen 
deurwairder;  voir  welcken  reyse  den  seluen  deurwairdcr  byden  voirs.  Houe 
toegetaxeert  js  voir  zyn  vacacien,  verleyden  penningen  ende  extraordon- 
narys  oncosten  elff  geheele  dagen  tot  vi^  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen 
ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckendc  by  dordonnancie,  hier  ouergeleuert,  jn 
date  van  den  ix*>*  May  anno  xv«  xxvj ;  wairom  hier  iij  Gg  ii|j  s. 

Den  seluen  dcurwairdcr  van  dat  hy,  opten  xxiy«>>  dach  van  Februario  anno 
XT«  XXV,  na  scrieuen  vanden  voirs.  Houe  gereyst  js  vuyten  Haige  tot  binnen 
der  stede  van  Amsterdam  mit  seckere  brieuen  van  mandemente  criminele, 
begrypende  apprehense  opten  persoone  van  meester  Dirck  van  Leyden  alias 
den  blynden,  zoe  verde  hy  hem  konde  vinden  ende  van  tgewyde  weesende; 
mitsgaders  twee  beslooten  brieuen  van  assistencie,  deen  anden  baillyu  van 
Waterlandt  woonende  tAmsterdam  ende  dander  addresscherende  anden 
schout,  scepenen  ende  burgemeesters  van  Monnickendam,  spreckende  den 
▼oirs.  bailliu  cnde  hem  gegeuen  syne  brieue,  ende  heeft  hem  gegeuen  Frans 
van  Bosschuysen,  zyn  substituyt;  ende  des  anders  snachts  mit  een  schuyte 
^ereyst  nac  Monnickendam,  ende  heeft  aldair  secretelicke  doen  vergaderen  die 
voirs.  schout,  burgemeesters  ende  scepenen  van  Monnickendam  ten  huyze 
van  Jan  van  Zancn  ende  hemluyden  gcleuert  die  voirs.  heure  missiue,  ende 
begeerde,  achtervolgcndc  tjnhoudcn  vandien,  assistencie  te  hebben  om  te 
commen  tot  furnissemente  van  zync  voirs.  missyue ;  wairup  zyluyden  hem  ter 
andtwoirde  ghaucn,  dat  die  voirs.  meester  Dirick  van  Lcyden  alias  den 
blynde,  ipsa  dic  Anthony  lestleden,  by  eencn  Pouwcls  Koenenz.  ontrendt  den 
auont  wech  gevocrt  wordde  mit  een  schuyte,  sonder  datmen  wiste  wair  hy 


172  ANNO  1526 

was,  twelcke  zyluyden  genouch  by  eede  afflrmeren  wilden,  soe  dat  hy  inits- 
dycn  jn  presencie  vanden  voirs.  Frans  van  Bosschuysen  als  substituyt 
gegaen  is  ten  huyse  aldair  die  selue  mecster  Dirick  alias  den  blynden  laeste 
zyn  habitacie  g^ouden  hadde  binncn  Monnickendam  voirn.,  te  weten  by 
namo  Yflbrandt  Jan  Fredricxz.,  ende  heeft  hem  van  wegen  der  Ko.  Ma*. 
geeychiet  te  compareren  jn  persoone,  op  peync  van  banne  endo  confisquacie 
van  aynen  goiden,  teen  seckercn  ouerleden  daighe  om  te  comen  hoeren 
sulckea  ey ssch  ende  conclusie  als  die  voirs.  procureur  generael  up  hem  zoude 
willea  doen  cnde  nemen  achteruolgende  die  disposicie  vanden  voirs.  mande- 
mente,  blyckende  by  zyne  relacie  dairvan  zynde;  ende  heeft  voirdts  die  voin. 
exploioten«  vuyt  crachte  van  seckcre  acte  van  ordonnancie  vanden  voirs.  Hoae, 
vp  zynen  name  goexpedieert  ende  gejnformeerdt  binnen  den  conuente  van 
Oalilea  buyten  Monnickendam  vp  seckere  violcncien,  craehten  endegewelden 
by  Pieter  Jacobssen  ende  Lou  Jacobsz.,  gebroeders,  ende  Daem  Oerytssoen 
alias  Daniaeo  geperpetreert  binncn  den  voirs.  conuento  ende  dieselne  den 
Houe  ouerghebrocht ;  voir  welcke  reysen  den  seluen  deurwairder  byden  voirs. 
Houe  voir  zyn  vacatien,  reysen  ende  anders  toegetauzecrt  js  acht  daighen  tot 
viU  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by 
dordonnancie,  begrypeude  quitancie,  hicr  ouergeleuert,  jn  date  den  xij^  May 
anno  xy^  x^yj ;  wairomme  hier  ijj  S  ii^  s. 

Florys  Jai^obssen,  deurwairder  vanden  voirs.  Houe,  die  tot  versoucke 
vanden  procureur  generael  vanden  voirscr.  Houe  gereyst  js  vuyten  Hage  tot 
binnen  der  stede  van  Delft  endc  aldair  ter  execucie  gesteidt  zeckere  opene 
brieuen  van  tvierde  diffauldt  ende  vierdewerff  ex  habundantj  gedachuaert 
eenen  Adriacm  Janssen  inden  Witten  Hondt  te  compareren  Toirden  seluen 
Houe  op  seckere  peyne  pecuniele,  etc. ;  voir  welcke  reyse  den  seluen  deur- 
wairder  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert  js  eenen  dach  tot  vi^  atuiiers 
tsdaechs  ende  twee  stuuers  voir  de  relacie,  die  hem  by  desen  ontfanger 
betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  begrypendc  quitancie,  hier  ouerge« 
leuert,  jn  date  den  v«»  July  anno  xv°  xxvj ;  wairomme  hier  x  s. 

Jorys  Ottez.,  geswoeren  boide  vanden  voirs.  Houe,  die  gereyst  js  mit 
seckere  beslooten  brieuen  vanden  seluen  Houe  anden  schoudt,  burgemeesten 
ende  gerechte  van  Amsterdam  roerende  seckere  spelen  voirden  stadthuys  ende 
binnen  ander  huysen  aldair  gespeelt  by  sommighen  rothoryckers  tot  confuys, 
derisie  ende  bespottinghe  vande  sacramenten  der  heyliger  keroke  ende 
andere  goiden  jnstitucien;  voir  welcke  reysen  den  seluen  boide  byden  Toirs. 
Houe  toegetauxeert  js  vyff  dagen  tot  zes  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen 
ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  de  ordonnancie,  begrypende  quitancie, 
hier  ouergeleuert,  jn  date  den  v<>"  Marcy  anno  xv^  xxv,  stilo  curie  Hollandie; 
wairomme  hier  xxx  s. 

Oillis  vanden  Berge,  geswoeren  boide,  van  dat  hy  mit  seckere  besloten 
brieuen  gereyst  js  an  myn  Gcnadige  Vrouwe  cnde  den  stedchouder  van  Vrics- 
landt  roerende  eenen  priester  byden  voirs.  stadthouder  geuangen;  voir 
welcke  reyse  byden  voirs.  Houe  den  seluen  boide  toegetauxeert  js  sessen- 
dertich  daghen  tot  ses  stuuers  tsdaichs,  facit  xxxvj  s.  grooten  Vlaems,  die  hem 
.  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  begr^rpende 
quitancie,  hier  ouergelcuert,  jn  date  dcn  xxiij«"  Marcy  anno  xv«  xxv,  stilo 
curie  Hollandic;  wairom  hier  x  SS  xvj  s. 


ANNO  1586  173 

,  Cornelis  Joostenz.,  geswoeren  boide  yanden  Hoife,  van  dat  hy  mit  seokere 
besloten  brieue  vanden  seluen  Houe  gereyst  js  anden  castelleyn  van  Woirden, 
jnhoudende  die  selue  brieuen  vanden  Lutheranen  aldair  gevanghen,  datmen 
hem  bouen  soude  leggen ;  voir  welcke  reyse  den  seluen  boide  byden  voirs. 
Houe  toegetauxeert  js  vier  daghen  tot  vj  stuuers  tsdaichs,  facit  xxii^  s.,  die 
hemby  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  begr^^ende 
qmtancie,  hier  ouergeleuert,  jn  date  den  v^jei^  Aprilis  anno  xv<»  xxvj  nae 
Paesschen ;  waerom  hier  xxiijj  s. 

Jorys  Ottessen,  gezwoeren  boode,  die  mit  zeckere  besioten  brieuen  vanden 
seluen  Houe  gereyst  js  anden  bailliu  van  Waterlandt  ende  schoudt^  burge- 
meesters  cnde  gerechte  van  Monnickendam  roerende  Tde  Pouwels  van 
Monnickendam ;  voir  welcke  reyse  ende  die  coste  van  tvoirs.  wyff,  vande 
wagenhuyre  ende  sciphuyere  den  seluen  boide  byden  voirs.  Houe  toe- 
getauxeert  js  thien  daghen  tot  ses  stuuers  des  daechs,  die  hem  by  desen 
ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  begrypende  qultancie, 
hier  ouergeleuert,  jn  date  den  xxvy«n  jn  Aprille  anno  xv«  xxvj;  wairomme 
hier  i^  f§. 

Adriaen  Janssen,  gezwoeren  boide,  van  dat  hy  mit  zeckere  besloten  brieuen 
vanden  voirn.  Houe  haestelicke  gereyst  js  an  myne  Genadige  Vrou  roerende 
meester  Willem  Voldersgraft,  ende  noch  eenen  brieff  vanden  procureur  gene- 
rael  addresscherende  an  myn  heerc  die  graue  van  Hoichstraeten,  etc.;  Yoir 
welcke  reysen,  marren  ende  keren  mitten  extraordynarys  oncosten  ende 
anders  den  seluen  boide  byden  voirs.  Houe  toegetaxeert  js  thien  dagen  tot 
ses  st.  tsdaechs,  die  hem  by  desen  ontfangher  betaeldt  zyn,  blyckende  by 
dordonnancie,  begrypende  quitancie,  hier  ouergeleuert,  jn  date  den  xx^ 
Aprilis  anno  xxvj  nae  Paesschen ;  wairom  hier  i|j  §3. 

Comelis  Joostenz.,  geswocren  boode,  die  mit  zeckere  beslotenen  brieuen 
▼anden  voirs.  Houe  goreyst  js  tot  binnen  der  stede  van  Delft,  roerende  dat  die 
prouisoer  ende  deken  van  Delflandt  den  pastoirs  jn  hoiren  bedrieue  in 
gescrifte  gheuen  souden  die  heylighen  daighen,  die  men  voirtaen  soade 
vieren;  voir  welcke  reyse  den  seluen  boide  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert 
J8  eenen  dach  elc  tot  ses  stuuers  tsdaighs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt 
zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  begrypende  quitancie,  hier  ouergeleuert,  jfi 
date  dcn  xviy«*«»  May  anno  xv«  xxvj ;  wairomme  hier  vj  s. 

Willem  Adriaenssen,  boide  vanden  voirs.  Houe,  die  gereyst  jsmit  seekere 
besloten  brieuen  vanden  seluen  Houe  an  prouisoir  ende  deken  van  Kermer^ 
landt,  roerende  dat  zy  op  Maendaghe  doen  jerstcommende  jnden  Haige  souden 
commen ;  voir  welcke  reyse  den  seluen  boide  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert 
js  achtien  stuuers,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by 
dordonnancie,  begrypende  quitancie,  hier  ouergeleuert,  jn  date  den  xxj*^ 
Marcy  anno  xv<^  xxv,  stilo  curie;  wairom  hier  xvi|j  s. 

Oillis  vanden  Bergc,  boide  vanden  voirs.  Houe,  die  tot  Delft  gereyst  js  mit 
seckere  besloeten  brieuen  vanden  seluen  Houe  aen  eenen  broeder  Willem 
vander  Augustynen  oirden ;  voer  welcke  reyse  den  seluen  boide  byden  voirs. 
Houe  toegetauxeert  js  eencn  dachgeldt  tot  ses  stuuers  sdaichs,  die  hem  by 
desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  begrypende  qui- 
tancie,  hier  ouergeleuert,  in  date  den  xxix«i^  May  anno  xxvj;  wairomme 
hier  vj  s. 


174  ANNO  1526 

Den  seluen  boide,  van  dat  hy  mit  seckere  besloten  brieuen  yanden  yoirsc 
Houe  gereyst  js  tot  Dordrecht  andcn  pater  vanden  Augustynen  aldair, 
roerende  dat  hy  eenen  broedcr  Willem,  termynaris  der  stede  van  Delft, 
angesiensbriefTs  (1),  alhicr  inden  Haige  seynden saude;  voir  welckereyse  den 
seluen  boide  bydcn  voirs.  Houe  toegetauxeert  es  drie  daghen  tot  vj  atuuers 
tsdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordoonancie, 
begrypende  quitancie,  hier  oucrgeleuert,  jn  date  den  xjlx.*^  May  anno  xxyj; 
wairom  hier  xvi^  s. 

Daniel  Claessen,  gezwoeren  boide,  dic  mit  zeckere  besloten  briduen  yanden 
seluen  Houc  gereyst  js  an  myn  heere  die  graue  van  Hoechstraeten  roerende 
eenen  broeder  Willem,  augustyn,  termynaris  der  stede  Van  Delft,  etc«;  voir 
welcke  reyse  den  seluen  boide  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert  ja  twaelff 
dagen  tot  ses  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn, 
blyckende  by  dordonnancie,  begrypende  quitancie,  jn  date  den  lesten  Mty 
anno  xv«  xxvj ;  wairomme  hier  iij  €g  x\j  s. 

Andries  Meeuisz.,  gczwoeren  boide,  die  gereyst  js  mit  seckere  besloten 
brieuen  vanden  voirs.  [Houe]  anden  schout  ende  gerechte  van  Delft,  jnhoa- 
dende  dat  zy  hoere  gedeputeerden  seynden  souden  alhier  inden  Haige  om 
gejnstrueert  te  commen  nopende  die  predicacien  alhier  jnden  Haige;  voir 
welcke  reyse  den  seluen  boode  byden  voirs.  Houe  toegetaxeert  js  eenen 
dach  tot  zes  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  lyn, 
blyckende  by  dordonnancie  hierouer  geleuert  jn  date  den  yUi^  Jan^  anno 
xv«  xxvj ;  wairomme  hier  vj  s. 

Gornelis  Thielmanssen,  gezwoeren  boide,  die  gereyst  js  mit  seckere 
besloten  brieuen  vanden  procureur  generael  tot  Amsterdam  an  Claes  van 
Dam,  zynen  substituyt,  roerende  die  apprehensie  van  twee  Lutriaiien;  voir 
welcke  reyse  den  seluen  boide  byden  voirs.  Houe  toegetauxeert  js  vyff 
daghen  tot  zes  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  lyn, 
blyckende  by  dordonnancie,  hier  ouer  geleuert,  jn  date  vanden  xxvtj*^  Jan\j 
anno  xxvj ;  wairomme  hier  xxx  s. 

Oouert  Janssen,  gezwoeren  boode,  die  gereyst  js  tot  binnen  der  stede  van 
Delft  mit  seckere  besloten  brieuen,  jnhoudende  dat  die  vanden  gerechte 
verbieden  souden  eenen  meester  Dirick  van  Vtrecht  geen  scoele  meer  binnen 
der  voirs.  stede  te  houden ;  dair  voren  byden  voirs.  Houe  den  aelueu  bode 
toegetauxeert  js  eenen  dach  tot  ses  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen 
ontfanger  betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  hier  ouergeleuert,  jn 
date  den  laii^  Jul|j  anno  xv^  xxvj ;  wairomme  hier  vj  s. 

Phillips  Glacssen,  gezwoeren  boide  vanden  voirs.  Houe,  die  gereyst  Js  tot 
Locuen  mit  seckere  besloten  brieuen  vanden  seluen  Houe  anden  deken 
aldair,  roerende  twee  Lutherianen  van  Amsterdam  leggende  optie  Voir- 
poirte;  voir  welcke  reyse  dcn  scluen  boide  toegetauxeert  js  vyfthien 
daghen  tot  ses  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  lyn, 
blyckende  by  dordonnancie,  begrypende  quitancie,  hier  ouergeleaert;  wairom 
hier  iiy  S  x  s. 


(1)  Na  kennis  genomen  te  hebben  van  den  brief. 


ANNO  1526  175 

Gouert  Janssen,  gezwoeren  boode,  die  myt  seckere  besloeten  brieuen 
▼anden  seluen  Houe  gereyst  js  an  mynheere  die  graue  van  Hoichstraeten» 
stadthouder  generael,  roerende  seckere  priesters  van  Monnickendam,  gevan- 
gen;  voir  wclcke  reyse  den  seluen  boide  byden  voirs.  Houe  toegctaxeert  js 
seuenthien  dagen  tot  ses  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger 
betaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  begrypende  quitancie,  hier  ouerge- 
leuert;  wairomme  hier  v  f§  \j  s. 

Jorys  Ottesz.,  boide,  die  mit  seckere  besloten  brieuen  vanden  voirs.  Houe 
gereyst  js  an  myn  heere  die  graue  van  Hoichstraten,  stadthouder  generael, 
wesende  tot  Bruysel,  roerende  die  andtwoirde  op  zynen  brieuuen  vande  twee 
priesters  van  Monnickendam,  gevangen  optie  Voirpoorte  vanden  voirn.  Houe; 
voir  welcke  reyse  den  seluen  boide  byden  voirs.  Houe  toegetaxeert  js 
Teertien  dagen  tot  ses  stuuers  tsdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt 
zyn,  blyckende  by  dordounancie  hier  ouergeleuert;  wairomme  hier  iitj  fiS  ii^j  s. 

Andere  extraordonnarys  vuytgheuen  van  diuersscJien  partyen  roerende  die 

voirs»  Luiherianen» 

Aelbrecht  van  Egmondt,  castelleyn  opten  huyse  ende  sloete  van  Woirden, 
betaeldt  die  zomme  van  ix  §B  xi|j  s.  vi\j  d.  groten  Vlaems,  die  hem  byden 
voira.  Houe  toegetauxeert  zyn,  blyckende  by  seckere  acte  van  tauxacie 
vanden  seluen  Houe,  begrypende  mede  quitancie,  jn  date  den  ix^**  May 
anno  xv«  xxvj,  van  dat  hy  heer  Jan  Coster,  priester,  Jacoba,  dcs  voirs.  heer 
Jans  geseyde  huysvrouwe,  heer  Ghysbrecht  ende  noch  eenen  genoempt 
Barent  die  Monnick,  deur*ordonnancic  vanden  voirs.  Houe  geuangen  gehou- 
deo  heeft  opten  voirs.  huyse  ende  sloote  tot  zynen  coste,  mitsgaders  voir 
anderen  vacacien  van  zyn  dienders  ende  anders,  breder  verclaert  jn  seckere 
twee  declaracien  ghehecht  andie  voirs.  acte  van  tauxacie,  tsamen  hier  ouer« 
geleuert;  wairomme  hier  die  voirs.  ix  §3  xi^  s.  vi^  d.  Vlaems,  facit  Ivi^  §S  Ij  s. 

Broeder  Claes  Spruyt,  van  dat  hy  vuyt  beucl  ende  scrieuen  vanden  voirs. 
Houe  gecommen  js  alhier  inden  Haige  ende  gedaen  seckere  deposicie  jegens 
twee  Lutherianen,  geuanghen ;  dair  voeren  hem  byden  voirs.  Houe  toegeta- 
xeert  js  twee  ponden  van  xl  grooten  tpondt,  die  hem  by  desen  ontfangher 
betaeldt  zyn,  blyckcnde  by  dordonnancie,  begrypende  quitancie,  hier  ouerge- 
leuert;  wairomme  hier  ^  §S- 

Jan  van  Leyden,  cipyer  ende  stockbewairder  van  Amsterdam,  betaeldt 
XXV  stuuers  voirde  costen  van  twee  daghen  van  vyff  gevangens  hem  byden 
substituyt  vanden  procureur  generael  geleuert  den  xxii|j«°  Jun\j  anno  xxvj ; 
noch  die  waekers  van  Amsterdam,  die  den  schout  mitten  substituyt 
assistencie  deden  om  vader  Thielman  ende  Dierick  Stapellair  te  apprehen- 
deren,  vier  ende  twintich  stuuers;  belopende  tsamen  drie  ponden  negen 
scellingen  van  xl  groot  tpondt,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  zyn, 
blyckende  by  dordonnancie  hier  ouergeleuert;  waironmie  hier  i\j  |g  ^  s. 

Jacob  Meesz.,  Dirckgen  Brechten,  Heynken  ende  Adriaen  Procureur, 
dienairs  vanden  procureur  generael,  van  dat  zy  gewaert  hebben  eenen  Dirick 
Houtstapellair,  die  beneden  inde  Poirte  leggende  was,  alsoe  hy  gesepareert 
moste  weesen  van  Thielman  De  Cruyenyer,  dwelcke  befaemt  was  vander 
secte  Lutheriane ;  voir  welcke  nacht  waeckens  die  dienairs  voirs.  elcx  byden 


176  ANNO  1526 

▼oirs.  Hone  toegetaxeert  js  drie  stuuers,  facit  t^  stuuers,  die  hem  by  dcsen 
ontfangher  betaeldt  zyn,  blyckendc  by  dordonnancie,  begrypende  quitaacie, 
hier  ouergeleuert;  wairom  hier  xy  s.  (l). 

R^jksarchief  te  's  Oravenhage,  Rehenxngen  vanden  et^lai- 
ten  {4  Maart  4Si€-S4  December  4526),  fol.  XLYII  Terso- 
LV  verso. 


556. 

(1526),  Hoom.  Vonnis  van  den  schoot  en  het  gerecht  waarbij 
Yolkul  Ellert,  de  yrouw  van  Geryt  Hans,  Remmet  Oerbrantsz. 
en  Jan  Mourisz.,  wegens  kettersche  gesprekken  tot  eene  boete- 
doening  veroordeeld  worden. 

Alsoe  de  scout  ende  heeren  vanden  gerechte  by  dcuchdelycke  informacie 
te  vollen  geinformeert  zyndc,  dat  Volkul  Ellert,  Qeryt  Hans  wyff,  Remmet 
Oerbrantsz.  dic  glaesmaker  ende  Jan  Mourisz.  deur  quade  ingeuinge  vanden 
boosen  gheest  hon  veruordert  ende  nyet  ontsien  hebben  tot  diuersche 
stonden  te  blasphemeren  ende  ontamelycken  te  spreken  tegens  Godt  almach- 
tich  ende  theilige  Sacrament  des  altaers,  dair  deur,  soe  te  verdachten  is, 
die  mogentheit  ende  goetteit  Ooids  geestelycken  in  vertoont  is,  ende  wel 
simpele  harten  verleyt  mogen  wesen  ende  noch  meer  doen  soude,  indien 

hierinne  nyet  geremedieert  ende  correctie  gedaen  worde, hierop  gehadt 

tadvi^s  van  sommige  geleerden,  hebben  den  voirs.  blasphemateurs  voir 
correctie  ende  emende  arbitrale  ouergeuonden,  dat  zyluyden  up  morghen 
sollen  gaen  in  de  processie,  immediate  naer  theilige  eerwaerdige  Sacrament, 
bloots  hoeflfts  ende  bloetsvoets,  te  wetcn  Jan  Mourisz.  ende  Vokul  voirs., 
hebbende  elcx  cen  barnende  waskeers  wegende  een  half  pont  in  hoiren 
handen,  ende  Remmert  Oerbrantsz.  voirsz.  een  barnende  toertse,  gaende  inte 
middel,  ende  sullen  elcx  hebben  cen  figuer  van  een  kelck  mitten  hostien  voir 
ende  achter  up  haer  ouerste  kleet,  ende,  nae  tincomen  vander  processie,  die 
voirs.  barnende  lichten  in  hoir  self  personen  offerende  voir  theilige  Sacra- 
ment  inde  parochie  kerckc,  ende  sullcn  elcx  dairenbouen  gehouden  wesen 
den  Heer  tc  ghcuen  drie  gulden  ende  acht  stuuers  current  ende  by  gebreke 
van  desen  te  verwachten  grooter  ende  zwaerder  correctie  arbitrale ; 

Oebiedende  alle  personen  ende  eenen  yegelycken,  dat  zy  de  voirs.  per- 
sonen  nyet  en  minderen  in  woorden  noch  in  acten  (?),  want  men  sal  tselue 
zwaerlycken  corrigeren. 

Archief  te  Hoorn,    Reffister   van  reeolutien,    heurenf   ens. 

{4S84-fS97),  —  Ongedagteckend  stuk. 


(1)  Oeheel  deze  post  is  doorgehaald.  Op  den  rand  staat :  «  Hier  by  gebreke 
Tan  ordonnancie  omme  der  seluer  redenen  wille  duerslegen.  n 


ANNO  1526  177 


557. 

1526^  leperen.  Uittreksel  uit  de  rekening  Yan  den  baijuw 
over  de  kosten  van  het  geding  van  den  ketter  Lamsz.  Motton. 

Payct  Dieryc  de  Poure,  clerc  de  ce  bailliage,  lesquel  fust  enuoy^  k  Oand 
k  cheual  pour  consulter  laffaire  entre  ledit  bailly  dune  part  et  ceulx  de  la 
court  de  Therrouwane  dautre  part,  touchant  vng  prisonnier  nomm^  Lamsz. 
Motton,  lequel  fust  constitud  prisonnier  par  ledit  bailly,  k  cause  davoir 
soustenu  les  proposicions  et  querelles  contraire  k  la  saincte  esglise,  et  fust 
ledit  Dieryck  vacant  &  ceste  cause  quatere  jour,  k  xl  s.  par.  le  jour,  montent 
ensamble  iiiy  fB  xvj  s.  par. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Nicolas  de  Haleunn, 
baUli  d*Ypres,  de  45t6,  fol.  x^  verso  (n^  14553);  aangehaald 
door  Henne,  deel  IV,  blz.  317,  noot  2. 


558. 

1526^  Mechelen.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  den  baljuw 
over  de  terechtstelling  van  Philips  Goessens,  die  wegens  godslas- 
tering  veroordeeld  werd  tot  eene  geeseling  en  het  afsnijden  van 
een  deel  zijner  tong. 

Au  bourreau  de  la  ville  dAnvers,  lequel,  par  che  que  pour  lors  nauoit  en 
ladite  ville  de  Malines  aucun  bourreau,  fut  mand^  venir  audit  Malines  pour 
illecq  exdcuter  un  Philippe  Ooessens,  lequel  estoit  prisonnier  audit  Malines, 
k  cause  de  plusieurs  ^normes  et  d^testables  sermens  par  lui  dis  et  prof^rez  de 
sa  bouche  en  despit  de  Dieu,  blasphamant  son  digne  nom;  et  lequel  bourreau 
fut  par  diuerses  journ^es  attendant  audit  Malines,  tant  que  la  sentence  fut 
pour  che  rendue,  qui  fut  telle  que  ledit  Philippe  seroit  tout  nut  batu  de 
verges  autour  du  marchiet,  et  en  aprcz  mis  sur  vng  hourt  et  illecq  lui 
copper  la  langue,  laquelle  sentence  fut  par  ledit  bourreau  mise  k  ex^cution. 

R^ksarchief  te  Brussel,  Compie  de  Jean  vander  Aa,  icoutHe 
de  Malinesy  de  1526,  fol.  iiij  recto  (n'  15666);  aangehaald 
door  Henne,  deel  IV,  blz.  322,  noot. 


559. 

1526,  Veurne.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  baljuw 
van  Veume  over  het  kettergeding  van  Hanskin  Luucx,  geboortig 
van  Gent,  verdacht  te  behooren  tot  de  Waldenzer  secte. 

V  12 


178  ANNO  1526 

Et  premiers,  enuoy^  le  lieutenant  de  ce  baillj  k  Bruges  et  k  Ghind  pour 
8oy  informer  de  la  vie  et  conuersacion  de  Hanskin  Luucx,  filius  Danneels 
Bastart,  natif  de  Gand,  chergi^  de  pluisieurs  vaudoyseries  et  autres  flneises, 
ce  qui  f ut  trouu6  v6ritable ;  auquel  voyaige  cedit  lieutenant  a  vachi^  cincq 
journd^  k  xxxjj  s.  par.  le  jour,  monte  vi^  §S. 

Rjjksarchief  te  Brussel,  Compte  (TAnthoine  de  OhisteUes, 
bailli  de  FumeSy  de  4526,  fol.  xv  recto  (n"  14090);  aange- 
haald  door  Henne,  dcel  IV,  blz.  270,  noot. 

560. 

1526,  Volkegem  (bij  Oudenaarde).  Uittreksel  uit  de  peke- 
niDgen  van  den  baljuw  van  Aalst  en  Geeraardsbergen  over  het 
gedingvan  de  ketterin  Barbeie  Scietcatte,  van  Volkegem. 

Lesdits  rendans  donnent  k  congnoistre  que  certain  procds  a  est^  mue  et 
intent^  par  Ferry  dc  Lannoy,  seigneur  de  Fresnoy,  alors  grant  bailly  dAlost, 
par  aduis  des  messieurs  de  la  Chambre  des  comptes  k  Lille,  k  lencontre  le 
seigneur  de  Pamelc  pardeuant  messieurs  de  Conseil  en  Flandres,  pour  et  i 
cause  de  lappr^hention  de  Barbele  Scietcatte,  de  la  paroiche  de  Volckeghemi 
terroir  dAlost  et  seigneurie  dudit  seigneur  de  Pamele,  chargi^  de  h^r^sie,  la 
cy  auant  a  est^  proc6d6  et  le  lieutenant  soubz  le  nom  dudit  Ferry  de  Lannoy, 
seigneur  de  Fresnoy,  a  est^  condempn^  Ss  despens  dicelluy  proc^;  lesquds 
despens  ont  est^  par  lesdits  seigneurs  de  ConseU  en  Flandres  moddrd  et  taux6 
k  la  somme  dc  jj<^  iijj^^  xix  §g  ix  s.  par.,  monnoye  de  Flandres.... 

Rljksarchief  te  Brussel,  Compte  d^Aienne  de  Uedekerhet 
bailli  d*Alost  et  de  Chrammont,  de  45i6,  fol.  Ivj  recto  en  verio 
(n^  13568);  aangehaald  door  Henne,  deel  IV,  blz.  329,  noot  4. 

561. 

i526y  Leuven.  Acte  van  den  notaris  Willem  Cavertson, 
Yermeldende  dat  hem  allerlei  stukken,  die  hij  echt  bevond,  voorge- 
legd  werden,  waaruit  blijkt  dat  Nic.  Coppin,  deken  van  St-Pieters 
te  Leuven,  de  macht  van  algemeenen  inquisiteur  in  de  Nederlanden 
bezit.  —  Daarin  worden  besproken  en  gedeeitelijk  medegedeeld  : 
l^  de  aanstelling  van  Vander  Hulst ;  2^  de  klachten  der  landvoog- 
des  Margaretha  over  hem  aan  Clemens  VII ;  3^  de  bul  van  den 
paus  aan  den  legaat,  hem  bevelende  een  onderzoek  te  doen  en»  zoo 
noodigy  Nicolaas  Coppin  te  benoemen ;  4"*  de  aanstelling  als  inqoi- 
siteurin  de  Nederlanden  van  N.  Coppin  door  den  legaat;  5*  zijne 
aanstelling  door  den  paus;  6^  het  persoonlijk  karakter  van  die 
aanstelling  alsmede  van  die  zijner  coIIega's. 


ANNO  I5d6  176 

commissio  offlcy  inquisitionis  totaliter  innitens  singularj  industrie 
ins  persone,  hic  nominatim  ad  id  electe  (1) : 

[>iidiim  felids  recordationis  Hadrianus  papa  6,  considerans  Lutheranam 
resim  etc.  Inferioris  Oermanie  partes  inuasisse,  cupiensque  canceroso  111] 
■bo  Yiam  precludere,  ne  latius  serperet,  motu  proprio  per  littcras  in 
inft  Inreois  ad  Franciscum  yander  Huist,  (cuius  religionem,  doctrinam, 
soidentiam  et  rerum  experientiam  et,  quod  in  hac  re  precipuum  estimabat, 
ga  domus  Dej  zelum,  unde  optima  et  prestantissima  in  hoc  negocio  expectarj 
lent,  sae  Sanctitatj,  cum  in  minoribus  esset,  notissima  ac  compertissima 
mae  asserebat)  ipsum  fecit  et  creauit  eisdem  in  partibus  inquisitorem 
retioe  pranitatis  generalem,  cum  potestate  ynam  vei  duas  personas  in 
piitate  ecclesiastica  constitutas  aut  in  sacra  theologia  graduatas  ad  idem 
lciam  depatandj,  proat  faetum  est»  et  per  ipsos  consequenter  ceptum 
ioirj  et  procedj  ad  earomdem  litterarum  executionem. 
Postmodum  yero,  eodem  Hadriano  defuncto,  domina  Margareta  predic- 
partiom  pro  Garolo  etc.  rectrix,  anno  mv^^  xxiiij,  declarauit  felicis 


[1)  Op  den  rand  leest  men : 

Per  hec  Terfoa,  ex  quibus  patet  fuisse  querimoniam  de  personis  inquisi- 
rom  et  petitum  super  his  providerj,  et  quia  consequenter  committitur 
imie  pradentie  ipsius  Legatj  Gardinaiis  se  informare  num  expediret 
os  amouer]  et  alios  ipsorum  loco  deputarj,  patet  hic  specialiter  fuisse 
>eamspiciendam  de  persona  seu  personis  ad  negocium  inquisitionis  idoneis, 
n  qaidem  in  perpetuum,  quod  nec  petitum  fuit  nec  faciie  fuisset  prestare 

0  pace  et  qoiete,  ad  quam  hic  agebatur,  (quoniam  scirj  nequiunt  quj  et 
ales  essent  illj,  quj  hic  consequenter  designatis  in  dignitate  succederent 
npore  fataro)  sed  loco  illorum,  de  quibus  erat  querimonia,  quod  constat 
r  premissa  fuisse,  dumtaxat  personaliter  constitutos.  Quamuis  secundum 
morem  videatur  in  genere  humano  haberj  posse  specialis  fiduda  de  inte- 
itate  et  solertia  eorum,  qui  al^s  ad  dignitatem  prelatj  sunt,  attamen  quum 
m,  in  casu  amotionis  illorum,  de  quibus  supra  committit  Adrianus  papa 
!^camspectionj  ipsius  Legatj  :  an  hos  tres  vel  duos  aut  vnum  ex  eis  et  quem 
Dram  loco  deputet;  et  quia  idem  legatus,  hanc  commissionem  exequens, 
piiflcat  eosdem  tres  sibj  et  pape  de  pretactis  gratiis  et  rerum  gerendarum 
acteritate  plurimum  commendatos,  non  verum  probabile,  quod  ipse,  hos 
ines  et  singulos  inquisitores  creans,  tam  sit  nixus  titulo  dignitatis  eorum- 
Bi»  quam  plurime  iilj  ipsorum  commendationj  de  pretactis  graciis,  huius- 
^dj  aatem  commendatio  non  facile  sperarj  poterat  nec  confidj  futura  in 
inibas  ipsorum  ad  huiusmodj  dignitates  successoribus,  maxime  cum 
sOe  contingat  ad  huiusmodj  dignitates  assumj  minores  xl.  annis,  et  tamen 

1  ipsum  exigit  ad  idoneitatem  inquisitoris  constituendj,  vt  annum  saltem 
at  etatis  sue  xlmom,  per  Ciementinam  et  eodem  titulo.  Quamobrem  viderj 
test,  quod  nullatenus  fuisset  oportune  prospectiun  circa  querimonias  de 
rsonis  inquisitorum,  sj,  sine  delectu  qualitatis  et  gratie  personalis,  solj 

endo  titalo  dignitatis um  super  futuros  inquisitores voluissent 

^fa^  p^a  et  legatus  omnes  prenominatorum  locorum  prepositj,  prioris,... 


180 


ANNO  1526 


recordationis  Glementj  7»  lllius   successorj,   quod   maltorum   querele  d 
ipsam  delate   essont   de  personis  per  ipsum  Hadrianom  ad   ex( 
prefatam  heresim  deputatis,  adeo  quod  aliqua  scandala  inde  exorirj  fomiAl'! 
bantur,  quare  supplicabat  apud  ipsius  Sanctitatem  pro  oportano  super 
remedio. 

Vndc  mandauit  idem  Clemens  papa  per  suas  litteras  L.  Cardinalj  ad 
partes  Legato  de  latere,  dc  cuius  eximia  prudentia  et  in  rebus 
dexteritate  specialem  in  Domino  fiduciam  habebat,  vt  se  de  premisiis 
maret  et,  sj  comperiret  prefatos  per  Hadrianum  deputatos  inquisitorei 
of&cium  huiusmodj  exequcndum  minus  idoneos  fore,  aut  propaceetqi 
expedire  alios  eorum  loco  dcputarj,  quod  ipse  illos  amoueret,  ac 
loco   prepositum   sanctj    Martinj   Iprensis  et  priorem    prioratus 
in  Montibus  ac  theologie  professorem  magistrum  Johannem  Copin,  d( 
sanctj  Petrj  Louaniensis,  de  quorum  integritate  et  solertia  specialem 
Domino  llduciam  habebat,  vel  duos   vel    unum  eorum,  prout  sibj  miglij 
videretur   expedirc,   inquisitores  generales  in  dictis  partlbus  crearet 
constitueret. 

Ad  quarum  litterarum  executionem  procedens  idem  L.  Gardinalis  compcrii| 
per  informationem,  sibj  viderj  expediens,  pro  pace  et  quiete  ac  prefatam 
heresium  extirpatione,  deputatos  per  Hadrianum  papam  amoaerj  ac  eorttl 
loco  alios  surrog^j;  quare  ipsos  amouit  seu  absoluit  ab  huimmeti 
inquisitionis  of&cio.  Et  nihilominus  cupiens  prauitatem  hereticam  in  prebfli  1 
rcgionibus  penitus  extirparj,  predictos  prepositum  et  priorem  ac  theolo^' 
professorem  magistrum  N.  decanum  apud  sanctissimum  dominnm  noitrfft 
papam  et  se  de  integritate  et  solertia  rerumque  gerendarom  dexteriM^ 
piurimum  (ut  asserebat)  commendatos,  absentes  tamquam  presentei,  <t'j 
quemiibet  eorum  insolidum,  omnibus  melioribus  via,  modb,  forma  etordiic^ 
quibus  potuit  ac  dcbuit,  generales  in  dictis  partibus  heretice  pranitifli' 
inquisitores  instituit  et  creauit  auctoritate  apostolica  cum  plena  et  omnimodi : 
potestate  omnia  faciendj,  que  ad  huiusmodj  offlcium  spectant. 

(i)  Nouissime  vero  ac  paulo  post  premissa,  nempe  anno  mv^  xxv,  obteali 


(1)  Op  den  rand  vindt  men  het  volgende  : 

Quum  hec  bulla  non  loquatur  ad  perpetuam  rej  memoriam,  sieut  nee 
vlle  ex  litteris  precedentibus,  imo  cum  hic  sub^ciatur  cansa  et  occiA) 
concessionis  eiusdem  et  super  quibusnam  petitum  fuisset  per  sedem  apMto* 
licam  prouiderj,  quod  vtique  non  fuit  vt  prefatj  inquisitores,  per  ipsu* 
L.  Gardinalcm  creatj  inquisitores  vt  supra,  flerent  aut  declarareoltf 
inquisitores  perpetuj,  sed  vt  cxpeditius  possent  procedere,  non  magii 
potest  concludj  ex  hac  bulla,  quod  successores  prepositj  et  prioris  hic  nofli* 
natorum  successurj  sunt  in  hac  commissione,  quam  ex  litteris  precedentibati 
maxime  cum  hec  bulla  non  creat  ipsos  nec  constituit  inquisitores,  sed  nairrt 
et  supponit  offlcium  inquisitoris  post  informationem,  de  qua  in  precedentibQet 
fuisse  ipsis  commissum  per  ipsum  L.  Gardinalem;  super  quo  fundamentofidl^ 
potcstintelligj,  quod  innitatur  specialis  illa  fiducia,  quam  hic  dicit  Pootifei 
se  habere  de  ipsorum  in  his  discretione. 


ANNO  1526  181 

llt  a  prefato  Glemente  certa  bulla  ad  eosdem  prepositum  et  priorem 
^4]ieologie  professorem  magistrum  Nicolaum  (in  litteris  vero  supra  nomi- 
gbator  per  errorem  Johannes)  Gopin,  decanum,  eodem  videlicet  modo  quo 
■pra  intitalatos,  per  quam,  prenarratis  summatim  premissis,  et  quod  ante- 
Mkos  Oardinalis  sic  creasset  ipsos  et  eorum  quemlibet  inquisitores  generales 
k  qiiod  ipsj  offlcium  huiusmodj  inquisitionis  diligenter  studerent  exequi, 
M  quod,  propter  difflcultatem  tam  loco  et  tempore  quam  in  eandem 
iirtftii*^^"»  cum  ordinar^s  locorum  ipsorumve  offlcialibus  conueniendj, 
oHaas  non  saccedebat  ex  huiusmodj  inquisitionis  offlcio  successus,  atque 
lAy  qnod  pro  parte  dicte  Margarete  fuerit  apud  ipsum  Sanctissimum  humiliter 
^ppUcatom,  vt  pro  huiusmodj  pestifera  labe  eradicanda  in  premissis 
^ortnne  prouidere  de  benignitate  apostolica  dignaretur,  agnoscens  idem 
lilictissimas  suum  esse  pro  salute  gregis  dominicj  dicte  nepharie  heresj 
ttnj  quo  poterat  salubrj  remedio  obuiare,  discretionj  vestre,  de  qua  in 
■  specialem  in  Domino  fiduciam  gerimus,  (inquit  ipse  ad  eosdem,  modo 
Uo  sapra  prenominatos),  mandamus,  quatenus  vos  vel  duo  aut  vnusvestrum, 
er  vos,  vel  alium  seu  alios,  adhibitis  (sj  vobis  videbitur)  dictis  locorum 
rdinartis,  vel  sine  illis,  vocatis  vocandis,  omnes  et  singulas  causas  heresim 
ipienteSy  in  prefatis  partibus  ac  domin^js  exortas  et  quas  exorirj  contigerit, 
Bdiatis  et,  in  quibus  vobis  videbitur,  de  consilio  aliquorum  proborum 
broram»  in  theologia  aut  jure  peritorum,  aut  vnivvs,  duorum  vel  plurium 
ierioorum  Yel  laiconmi  per  ipsam  Margaretam,  sj  voluerit,  vobis  adiungen- 
iTQin,  sublato  quouis  difiFUgiij  obstaculo,  decidatis;  cum  absolutione  illorum, 
aos  penas  per  vos  infligendas  incurrere  contigerit,  nobis  et  successoribus 
ostris  Romanis  pontiflcibus  ac  durante  vestre  delegationis  huiusmodj  offlcio 
obis  reseraata;  et  infra  cum  potestate  eos,  quj  ad  veritatis  lumen  redire  et 
ttresim  abiarare  voluerint,  ab  omnibus  excommunicationis,  suspensionis,  etc. 
ensoris  et  penis,  de  consilio  et  assensu  illius  vel  illorum  canonicorum  seu 
1  ecdesiastica  dignitate  constitutonmi,  quem  seu  quos  dicta  Margareta 
nzerit  deputandum  seu  depatandos,  et  non  alias,  in  forma  ecclesie  consueta 
bsoluendj  et  super  irregularitate  dispensandj  (1);  et  infra  :  Et  ad  omnia  et 
ingala  premissa,  si  et  quando  expedire  videritis  vnum,  duos  vel  plures,  in 
heologia  et  jure  huiusmodj  peritos,  in  prouincUs  et  locis,  de  quibus  vobis 
idebitar,  cum  similj  vel  limitata  facultate  assumendj,  subdelegandj  et 
iepatandj. 

Qaeritur  namquid,  prescriptis  factis,  occasionibus,  modis  et  terminis  pre- 
eriptarum  omnium  litteranmi  diligenter  consideratis,  delegatio  seu  creatio 
irebitoram  prepositj  et  prioris  ad  pretactum  inquisitionis  offlcium  cum 
iKmltatibas  in  eisdem  litteris  contentis,  de  jure  censerj  debeat  fuisse  et 
MMe  realis»  tamquam  facta  loco  ac  dignitatibus  ipsis  et  ita  transisse  ad 
CQccessores  eorumdem  prepositj  et  prioris,  de  quibus  in  prcdictis  litteris,  an 
^tius  existimanda  sit  huiusmodj  commissio  fuisse  personalis  et  extincta  cum 


(1)  Op  den  rand :  He  clausule  de  consilio  et  assensu  deputandorum  per 
Msrgaretam  et  de  durante  huiusmodj  delegationis  officio  non  consonant 
lianc  delegationem  esse  perpetuam. 


182  ANNO  1526,  1522-15£7 

personis  eorumdem(l)?  Nam  ut  verum  est  ipsos  falsse  depatatos  sab 
prepositj  et  prioris  sine  propr^  nominis  expreMionCi  ita  nihilominoi 
ipse  L.  Gardinalis  attestarj  Sanctissimum  ac  se  habuisse  fidaciam  in  eo, 
ipsj  ac  dictus  theologie  professor  N.  Gopin,  decanus,  ipsomm  collega, 
mum  fuissent  apud  vtrumque  ipsorum  commendatj  de  integritate,  solertiii 
rerum  gerendarum  dcxteritate.   Sane   Pauor    et  post  eom  Decios 
quum   abbas   de   officio   deleg.   dicunt   ad  cognoscendam,    an   coi 
sit  personalis,  ita  vt  extinguatur  cum  persona,  an  vero  realis,  ita  Tt 
ad  successores  in  dignitate,  non  tam  est  attendendum  ad  nomina 
vel  appellatiua  in  dispositione  posita,  quam  ad  alia  eius  verba  et  ad  mhk 
materiam,  an  inquam,  ardua  multum  fuerit;  item  notatidem  Paoor  Jo] 
de  Imola  post  Innocen.  et  feli.  in  c.  fi.  eo  ti.,  quod  verba:  confldeotesdei 
industria  seu  circomspectione  vel  prudentia,  significant  electam  indi 
persone;  que  decisiones  sonant  commissionem,  de  qua  in  casu,  persoi 

Rjjksarchief  te  Brussel,  Renvois  de  Vienne,  Inv.  deel  XTJ 
liasse  n'  XLVII. 


562. 

1522-1527,    Namen.   Uittrekael  ait  de   rekening  Tan 
meier  over  de  kosten  van  een  kettergeding,  dat  zonder 
bleef. 

A  Pidre  Francette,  sergant  de  Namur,  pour   auoir  est^  k  MieUe 
enqucstcs  pour  vng  censsier  demorant  en  la  Iranchise  de  Namar  au  lieai 
Serl^es,  chargi^  estre  h^rdticque  et  tel  accux^  par  aucuns  qai  y  auoient 
prisoniers,  dont  judiciairement  ne  sceult  estre  attaint;  si  a  vacqoi^  ledi| 
Pidrc  en  ladite  enqueste  trois  jours,  pai^  pour  ce  x^  s. 

Rljksarchief  te  Brussel,  Compie  de  Jacquee  de  Hi 
maieur  de  Namur,  de  1522-1527,  fol.  xxx^  recto  (n'  1554);] 
aangehaald  door  Henne,  deel  IV,  bls.  818,  noot  6. 

568. 

1522-1527,  Namen.  Uittreksel  uit  de  rekening  Tan  dfli 
neier  van  Namen  oyer  eene  zekere  Jacoba  en  eene  andere  TroaVi 
Eatharina,  als  ketterinnen  der  Waldenzer  secte  venroigd. 


(1)  Op  den  rand :  Quod  papa  hic  prescribit,  «  vt  ^,  qaibus  dictj  inquisitorei 
per  6ccasionem  vellent  subdelegare  vices  suas,  debeant  esse  in  theologia  0t 
jare  peritj  •,  satis  arguit  non  esse  verisimille,  quod  ipsoram  inqaisitonni 
successores,  qualescumque  illj  forent,  vellet  et  intenderet  creare  et  ooniti' 
tuere  principales  et  generales  inquisitores. 


ANNO  1522-1527  183 

Pour  les  despens  dune  nomm^e  Jaques,  natifue  et  demorant  k  Broingne  (1), 
prisonierre  six  jours,  prinze  pour  vauldoize,  dont  en  la  fin  ne  sceult  estre 
attainte,  pour  ce  eslargie  et  pai^  ix  s. 

Audit  Jaspin  pour  les  despens  dune  autre  femme  nomm6e  Katerine, 
demorante  k  Erpen,  franchise  de  Namur,  prisonnidre  noef  jours,  prinse  sur 
iMone  quelle  portoit  et  estoit  charg^e  tout  comun^ment  estre  vaudoize,  dont 
judiciairement  elle  ne  sceult  estre  attainte,  pour  ce  eslargie  et  pai^  xi|j  s.  vj  d. 

R^ksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jacques  de  ffemptines, 
tnateur  de  Namur,  de  1522-1527,  fol.  xxv|j  verso-xxvi^  recto 
(n'  15548) ;  aangehaald  door  Henne,  deel  lY ,  blz.  279,  noot. 

564. 

i522'i527y  Namen.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  meier 
van  Namen  over  de  veroordeeling  van  de  echtgenoote  van  Jacob 
Borghet  tot  tentoonstelling  en  ballingschap  om  verzaakt  te  hebben 
aan  God  en  de  Heilige  Maag^. 

Audit  Jaspin  pour  les  despens  dune  femme  nomm6e  Maion,  espeuze  de 
Jacques  Borghet,  prisonierre  trois  jours,  conuaincue  et  attainte  de  auoir 
renunchi^  Dieu  et  la  Vierge  Marie,  pour  ce  mize  au  quarquant  trois  heures 
et  banie  aprds  de  la  ville  et  franchise  de  Namur,  pai^  pour  ce  ii^  s.  vj  d". 

Ryksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jacques  de  Hemptines, 
mateur  de  Namur,  de  1522-1527,  fol.  xxi^  verso-xxii^  recto 
(nr  15548). 

565. 

i522'i527,  Savbraine  (?).  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den 
meier  van  Namen  over  een  onderzoek  tegen  zekere  Agnes,  ver- 
dacht  te  behooren  tot  de  Waldenzer  secte. 

A  Thonin  le  Brasseur  pour  auoir  est^  aux  enquestes  au  lieu  de  Saubrenne 
pour  vne  nomm^e  Agndz,  demorant  audit  lieu  de  Saubraine,  prinse  pour 
▼audoize,  pai6  iii  s. 

A  Anthonet  le  sergant  pour  auoir  encoires  est6  aux  enquestes  au  lieu 
de  SenefTe  touchant  ladite  Agndz,  y  aiant  autre  f ois  est^  prisonidre,  pai^  iiJij  s. 

Audit  Jaspin  pour  les  despens  dune  nom^e  Agnds,  demorant  k  Saubraine, 
prinse  pour  vaudoize,  pour  laquelle  a  cydeuant  est6  enuoy^  aux  enquestes  et 
dont  est  faicte  despense  prisonidre  cincq  jours,  pour  cc  v^  s.  vj.  d. 

Rjjksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jacquea  de  HempHnes^ 
maieur  de  Namur,  de  1522-1527,  fol.  xxxj  recto  en  xxxjj 
verso  (n'  15548). 


(1)  Brogne,  b^  Namen,  waar  Geeraard  van  Brogne  in  de  lO^  eeuw  een 
beroemd  klooster  stichtte. 


184  ANNO  1527 


566. 


1527 y  Januari  7,  Mechelen  en  Grave.  Brief  der  Landyoc^- 
des  aan  Nicolaas  Coppin  de  Montibus,  waarbij  zij  hem  meldt 
vernomen  te  hebben,  dat  de  pastoor  van  Grave  kettersche  leer- 
stelsels  verkondigt.  —  Zij  beveelt  den  inqaisiteur  met  de  afge- 
vaardigden  van  den  bisschop  van  Luik  naar  Grave  te  gaan  om 
aldaar  gezamenlijk  een  onderzoek  in  te  stellen  tegen  den  pastoor 
en  de  andere  Lutheranen,  die  er  zich  zouden  bevinden. 

Marguerite,  archiduchesse  dAustrice,  ducesse  et  comtesse  de  Bourgognc, 
dowaigidre  de  Savoye,  r6gente,  etc. 

Tr^s  chier  et  bien  am6,  Pour  ce  que  sommes  avertye  que  le  cur6  de  Orave 
est  infect^  dela  secte  lut^rienne  et  a  publicquement  presch^  propositions 
plaines  de  h(^r<Ssies  luth^rianes,  dont  porroit  ensuyr  grant  inconv^nient 
entre  le  peuple  dela  ville,  d^sirans  estre  pourveu,  nous  vous  requ^rons  et 
n^antmoins  ordonnons  vous  vous  disposer  de  avec  les  d^putez  du  cardinal 
et  ^vesque  de  Lidge,  vous  transporter  aud.  lieu  et  illec  proc<3der  contre  led. 
cur6  et  aultres  luthiSriens  que  trouverez,  selon  la  teneur  de  vostre  povoir 
et  commission.  Et  ou  cas  que  ny  puissez  aler  en  personne,  d^putez  qnelcun 
cn  vostre  lieu....  avec  le  selle  de  Lidge  que  partir  de  cestes  le  jour  que  vous 
ou  vostre  ddl6gu6  vos  y  porrez  trouver  aud.  Orave,  et  ny  vuellez  faire  faulte. 

Atant,  trds  chier  et  bien  am^,  nostre  Seigneur  soit  garde  de  vous. 

Escript  k  Malines,  le  vij«  jour  de  janvier  xv«  xxvj. 

A  nostre  tr6s  chier  et  bien  am6  maistre  Nicolas  Copin  dit  de  Mons,  docteur 
en  sainte  th^ologie  et  doyen  do  l^glise  de  St.  Pierre  &  Louvain. 

Rijksarchief  te  Brussel,  Renvois  de  Vienne,  liasse  n'  XLVII. 


567. 

1527,  Janrmri  16,  Antwerpen.  Verbod  van  den  Magistraat 
Engelsche  Nieuwe  Testamenten,  te  Antwerpen  gedrukt,  en  die  nn 
aldaar,  als  alom  in  Engeland,  verbrand  worden,  te  bewaren. 

Qeboden  ende  vutgeroepen  by  Heeren  Clause  van  Lyere,  riddere,  Scouieth, 
Bourgermeesteren,  Scepenen  ende  Raide  vander  stadt  van  Antwerpen,  opten 
XVI*i*  dach  van  Januario  anno  XXVI  (oude  styl). 

Mcn  cundicht  ende  gcbiet,  van  sHeercn  endc  vander  Stadt  wegen,  dat 
nyemant,  van  wat  state  oft  qualitcyt  hy  zy,  hem  en  voirdere,  Int  heymelyc 
oft  int  openbaer,  by  hen  te  houdene  ennige  Nyeuwe  Testamenten  alhier 
inder  stadt  in  Engelsscher  talen  gedruct,  daeraf  de  gelycke  alomme  in 
Engelant  verbrant  ende  jegenwoerdichlic  alhier  oic  verbrant  worden,  ende 


ANNO  1527  185 

dat  alle  de  ghcne,  dio  diergelycken  boecken  by  hen  hebben,  deselve  bynnen 
acht  dagen  naestcomende  brengen  in  handen  vanden  Heeren,  opte  pene 
Tan  scherpelic  gecorrigeert  te  worddene,  na  inhout  der  geboden  ons 
genadighen  heeren  Keyzers,  dien  ende  gelycke  saken  aengaende,  alhier 
gepubliceert. 

Stadsarchief  te  Antwerpen,  Gebodboeck,  vol.  A,  fol.  129; 
afgedrukt  bij  G^nard,  Antxjoerpsch  archievenblad,  deel  II, 
blz.  319-320.  —  Hier  wordt  William  Tyndale's  bekende  ver- 
taling  van  het  Nieuwe  Testament  in  't  Engelsch  bedoeld. 
Hans  van  Roermonde,  drukker  te  Antwerpen,  was  zeer 
waarschynlijk  de  uitgever  van  eene  dier  vertalingen,  die 
hij  in  Engeland  aan  den  man  zocht  te  brengen  en  waarvoor 
hjj  aldaar  gevangengezet  werd.  In  1520  uit  zijne  gevangenis 
ontslagen,  kwam  hij  naar  Antwerpen  terug,  en  waar- 
sch^nljjk  is  het  aan  hem  te  danken,  dat  toen  aldaar  eene 
nieuwe  uitgaaf  van  Tyndale's  Nieuw  Testament  verscheen. 
Zie  de  Hoop  Scheffer,  Bijzonderheden  omtrent  de  oudste 
dmkken  van  William  TyndaWs  vertaling  van  *t  Nieuwe 
Testamentf  in  Moll  en  de  Hoop  Scheffer,  StudiSn  en  bijdra- 
gen  op  *t  gebied  der  hist,  theologie,  decl  II,  blz.  415-424. 


568. 


1527,  Februari  4,  Gent.  Uittreksel  uit  het  Bouc  ende  registre 
vanden  Ballinghen  over  de  verbanning  van  Balthazar  van  Zeene 
vegens  het  houden  van  kettersche  gesprekken,  zijn  smadelijk 
spreken  oyer  punten  van  het  geloof  en  het  maken  yan  spot- 
printen. 

Den  iiij^Jn  Sporkele  omsvJ. 

Baltazar  van  Zeene,  hoe  hy  anders  ghenaemt  ofte  ghebynaemt  es,  vyftich 
jaeren  vuten  lande  ende  graefscepe  van  Vlaenderen,  omme  dat  hy,  bouen 
der  publycke  reclamatie  by  hem  ghedaeii,  ghesustineert  heeft  diuersche 
heretiqueuse  poynten  ende  articlen  contrarie  onsen  heleghen  kerstenen 
gheloue,  ende  eeneghe  scandaleuse  woorden  jn  versmadenesse  vanden 
heleghen  sacramente  des  aultaers  ende  biechte,  vander  maghet  Marie  ende 
andere  santen  of  santinnen  ende  vanden  gheestelicken  state  ghesproken, 
by  flgueren  ghedepingiert  ende  ghcprofereert  heeft,  diuersche  persooncn 
dacr  mede  onstichtende,  ende  alzo  beter  vuter  stede  dan  daer  jnnc;  welcke 
zaken,  etc. 

Stadsarchief  te  Gent,  Bouc  ende  registre  vanden  Ballinghen 
(1  Oct.  1472-13  Juni  1537),  fol.  204  verso;  reeds  gedeeltelgl^ 
af^edrukt  b^  Gannaert,  Oud  strafrechi,  blz.  499, 


186  ANNO  1527 


569. 


1527,  Februari  4,  Gent.  Monica  van  Upstaele,  vrouw  van 
Balthazar  van  Zeene,  wordt  wegens  ketterscbe  gesprekken  tot 
vijftig  jaar  ballingscbap  veroordeeld. 

[Den  iiij*^  jn  Sporkele  oMn^.] 

MoDica  van  Vpstaele,  twyf  van  Baltazar  van  Zeene,  hoe  zy  anders 
ghenaemt  ofte  ghebynaemt  es,  vyftich  jaeren  vuten  lande  ende  graefscepe 
van  Vlaenderen,  omme  dat  zy,  sustinerende  diuersche  heretiqueuse  poynten 
ende  articlen  contrarie  onsen  heleghen  kerstenen  gheloue»  zeker  scandaleme 
woorden  jn  versmadenesse  vanden  heleghen  sacramente  des  aultaers,  der 
biechten,  vandcr  maghet  Maric  cnde  andere  santen  ende  santinnen  ende 
▼anden  gheestelicken  staetc  ghesproken  cnde  gheprofereert  heeft,  diuersche 
persoonen  daer  mede  onstichtcnde,  ende  alzo  beter  vuter  stede  dan  daer 
jnne;  welcke  zaken,  etc. 

Stadsarchief  te  Gent,  Bouc  ende  registre  vanden  BMingheit 
(1  Oct.  1472-13  Juni  1537),  fol.  204  verso;  reeds  gedeeltelfjk  • 
afgedrukt  b^  Cannacrt,  Oud  strafrecht,  blz.  499. 

570. 

1527,  Maart  7,  Mechelen  en  Henegouwen.  Brief  dep  land- 
voogdes  Margaretha  van  Oostenrijk  aan  den  Groot-Baljaw  van 
Henegouwen.  —  Te  barer  kennis  is  gekomen,  dat  de  ketterij  in 
't  graafscbap  Henegouwen  immer  meer  veld  wint»  omdat  de 
overbeden  bet  oogluikend  aanscbouwen.  Daarom  beveelt  zij,  dat 
bet  keizerlijk  plakkaat  van  22  Maart  1521  tegen  Luther  en  zijne 
aanbangers  op  nieuw  in  Henegouwen  zal  worden  afgekondigd, 
met  bijvoeging  van  zware  straffen  tegen  de  nalatige  ambtenaars. 
De  Groot-Baljuw  wordt  met  een  scherp  onderzoek  naar  hun 
gedrag  gelast  en  bem  is  bevolen  de  scbuldigen  niet  te  sparen. 

A  Monseigneur  le  grant  bailly  de  Haynnau. 

Monseigneur  lc  bailly,  Pour  ce  que  j^entens  que  la  secte  luth^rane  se 
multiplye  en  Haynnau,  et  que  cc  procddo  en  partie  de  la  ndgligence  des 
offlcyers  du  dit  pays  en  la  corrcction  et  pugnicion  des  entachi^  et  d^linqoans 
en  ladicte  secte,  d^sirant  y  rem^dyer,  je  vous  ordonne  faire  renouveUer 
la  publication  du  placcart  que,  quant  k  ce,  vous  a  cidevant  est6  envoy6, 
par  tous  les  lieux  de  Haynnau  dsquelz  lon  est  acoustum^  faire  publications, 
en  adjoustant  audit  placcart  paine  et  amende  k  la  charge  des  officiers  qni 


ANNO  1527  187 

seront  trouvez  n^gligens,  feust  de  sen  enqu^rir  des  faultes  et  abuz  commis 
en  leur  jurisdictions  de  la  correction  desdis  d^linquans,  la  privation  de  leurs 
oflBces  et,  oultre  ce,  paine  arbitraire ;  et  de  vostre  part  faictes  faire  inquisition 
de  la  conduitte  desdis  officiers  et  aultres,  et  proc^dez  et  faites  procdder 
contre  eulx  et  aultres  d^linquans  par  lex^cution  des  paines  par  ledit 
placcart  y  indittes  et  ordonn^es,  et  quil  ny  ait  faulte. 

Monseigneur  le  bailly,  nostre  Seigneur  vous  ayt  en  g^de. 

Escript  k  Malines  le  vy«  jour  de  mars,  lan  xxvj.  Signd  :  Marguerite; 
ei  de  aecritaire  audiencier  :  du  Blioul. 

Provinciaal  R^ksarchief  te  Bergen  (Mons),  Reg,  n^  4  du 
Conseil  de  Hainautf  fol.  16  verso. 


571. 

1527,  Maart  ii,  's  Oravenhdge,  Amsterdam  en  Delft. 
Uittreksel  uit  eenen  brief  van  den  Raad  van  HoUand  aan  den 
graaf  van  Hoogstraten,  stadhoader,  over  de  ketterij  te  Amsterdam 
en  te  Delft  en  de  maatregelen  daartegen  genomen.  —  Vemomen 
hebbende,  dat  de  steden  Amsterdam  en  Delft  erg  door  de  Luther- 
8che  ketterij  aangetast  zijn,  heeft  de  Raad  bevolen  aan  Jan  van 
Dayenyoirde  te  Delft  en  M'  Jaspar  te  Amsterdam  met  de  regeering 
dier  steden  daartegen  maatregelen  te  nemen.  Verder,  na  beraad- 
slaging,  heeft  de  Raad  eindelijk  besloten  het  prediken  te  ver- 
bieden,  tenzij  in  de  parochiekerken  en  de  kloosters  der  bedelorden ; 
op  deze  laatste  plaatsen  mag  men  geene  wereldlijken  toelaten  en 
moeten  de  deuren  gedurende  de  preek  gesloten  blijven.  Alhoewel 
de  afgevaardigden  der  steden  daar  niet  mede  instemden,  heeft 
de  Raad  besloten  dezen  maatregel  uit  te  voeren. 

Hooge,  eedele  ende  mogende  Heere,  wy  gebieden  ons  mit  alder  reverentie 
aen  uwe  E. 

De  selve  believe  te  weeten,  dat  wy,  gehoirt  hebbende  trappoert  van 
myne  heere  den  president  van  Hollant,  daer  vuyt  wy  verstonden,  dat  onse 
O.  V.  angebrocht  was,  dat  dese  landen  ende  bysonder  die  steden  van  Delft 
ende  Amsterdam  zeer  gediffameert  waeren  vander  secte  Lutheriane  ende 
andere  quade  opinien,  hebben  ter  stont  gesonden  onsen  medebroeder, 
meester  Jan  van  Duvenvoirde,  binnen  de  voirscreve  stede  van  Delft,  om 
mitten  regierders  vandien  te  spreken,  hoemen  daerinne  soude  best  mogen 
remedieren.  Hebben  oick  gescreven  aen  onsen  medebroeder,  meester  Jaspar, 
die  te  voeren  tot  Amsterdam  gereyst  was  om  die  selve  sakei  om  hier  van 
oick  te  spreken  mitten  regierders  derselve  stede.  Wy  hebben  oick  hiervan 
mit  malcanderen  gecommuniceert  ende  eyntelick  geconcludeert,  dat,  om  iu 
die  voorscreve  sake  te  remedieren,  geen  bequamer  middel  en  was  voer  den 


188  ANNO  1527 

eerstcn  dan  te  verbieden,  datmen  voertan  niet  en  zoude  preken  dan  inde 
prochiekercken  ende  die  cloesters  vanden  mendicanten,  ende  niet  gedoogen, 
datmen  meer  preken  soude  in  gasthuysen,  capellen  of  oick  andere  cloesters; 
ende  dat  om  dieswille,  datwy  bevonden  hebben,  dat  tmeeste  rumoer  onder 
tvolck  gecomen  is  vuyt  die  sermonen,  die  inden  gasthuysen  ende  cappellen 
geschien,  mits  dat  die  geene,  die  daer  preken,  eensdeels  suspect  zyn;  ende 
als  vanden  cloesters,  hebben  wy  toegelaeten  den  paters  vandien  aldaer  te 
mogen  preken  voer  de  conventualen  mit  besloten  dueren,  sonder  eenige 
waerlicke  luyden  daer  by  te  laeten  comen;  welcke  conclusie  hebben  wy 
alhier  inden  Hage  te  wercke  geleyt  ende  is  byden  regierders  vanden 
gasthuysen  ende  capellen  meesters  ende  oick  die  paters  vanden  conventen 
geaccepteert.  Wy  hebben  die  selve  conclusie  mede  voir  gehouden  die 
gedeputeerden  vanden  stedcn,  die  hier  ter  dachvaert  waeren  op  die  saicke 
vanden  harinckteelt,  endc  hecft  desclve  conclusie,  sommige  van  hemluyden 
gcnoech  verhaelden  die  gebrekcn,  die  vuyt  die  voirscreve  sermoenen  ende 
predicatien  binnen  deselve  steden  goboerden;  ende  al  ist,  dat  zy  daerinne 
nyet  en  willen  consenteren,  zoe  zyn  wy  nochtans  gedelibereert  de  voirscreve 
conclusie  binnen  de  voirscreve  stedcn  ter  executie  te  doen  leggen  ende 
dat  voir  eenen  zekeren  tyt  ende  tot  dat  anders  by  onse  0.  V.  geordonneert 
sal  zyn;  wair  van  wy  uwe  E.  adverteren,  ten  eynde,  indien  de  ▼oirscreve 
steden  an  deselve  uwe  E.  clachtich  quamen,  soe  veel  te  doen,  d&t  die 
voirscreve  conclusie  geachtervolcht  mach  worden  ten  minsten  voer  eenen 
zekeren  tyt;  wy  hopen,  dat  daer  deur  eensdeels  geremedieert  sal  worden 
tegens  die  voirscreve  dwalinge. 

Kenne  Qod,  die  u,  hoege,  eedele  ende  mogende  Heere,  gesparen  wille  in 
lange,  saligen,  gcsonden  levene. 

Gescreven  inden  Hage,  den  xj®^  dach  van  Maerte  anno  xxvi,  naer  tscryven 
sHoefs  van  Hollant. 

Uwe  E.  zeer  goetwillige  dienaren, 
Die  president  ende  luyden  van  den  Raide  des  Keysers 

in  Hollant,  etc. 

A.  Sandblin. 

Aen  mynen  Heere  de  grave  van  Hoechstraeten,  etc. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Papiers  d^&at  et  de  PAudienee, 
liasse  n^^  I. 


672. 


1527,  Maart  11,  Amsierdam,  Delft  en  Hoorn,  Uittreksel 
uit  de  protocollen  van  Andries  Jacobsz.  over  eene  zitting  van  den 
Raad  van  Holland,  waarin,  na  eenen  dringenden  oproep  van  den 
voorzitter  aan  de  andere  raadsleden  om  passende  maatregels  te 
nemen  te^en  het  uitbreiden  der  ketterij,  besloten  wordt  het 


ANNO  1527  180 

prediken  te  verbieden  elders  dan  in  de  parochiekerken  en  in  de 
kloosters  der  biddende  orden.  In  de  gasthuizen  en  kloosters  zal 
men  ook  met  gesloten  dearen  mogen  preeken,  maar  alleen  voor 
de  zieken  en  de  kloosterlingen. 

Den  xi«o  dach  Martii  a»  xv«  xxvij  heeft  myn  heere  de  president,  naede 
noene,  den  Staten  verthoent  by  monde,  hoe  dat  tlant  van  Hollant  cnde 
besondert  Aemstelrcdamme,  Delffende  Hoerne,  by  myn  0[enadige]  V[rouwe] 
(waer  by  hy  geweest  hadde)  zeer  swaerlick  beswaert  zyn,  dat  zy  vol 
Lutherye  zyn  ende  zoe  langer  zoe  meer  lutheren,  ende  meer  quaets  in 
tlant  maeckt  dan  voortyts  gedaen  heeft  de  partialiteyt  van  Hoeck  en 
Gabbeliauwy  ende  datmen  gesien  heeft  wat  een  groote  bloctstortinge  geschiet 
is  1  jaer  verleden  in  Duytsschenlant  om  deser  saecke  wille,  wantter 
meer  dani  hondert  duysent  mannen  daeromme  verslagen  zyn,  versouckende 
met  schreyenden  ooghen,  datmen  dese  saecke  uitte  eersten  soude  wiJlen 
remedieren,  ten  eynde  tlant  van  alle  inconvenienten  (daerinne  tlant  gescapen 
was  seer  corts  te  coomen)  verhoet  soude  mogen  blyven,  repeterende  tselffde 
dickwyl  ende  hertelyck;  waerop  geseyt  is  geweest,  datmen  wel  behoort 
te  weeten  de  delatoers  ende  tgundt  zy  over  tlant  gedelateerd  hadden,  ofte 
quod  delatores  essent  plectendi  pena  talionis  atque  muUis  aliis  verbis,  ende 
docht  de  Raedt  goedt  ende  expedient,  datmen  publice  nergens  en  soude 
preken(l)  dan  in  prochiekercken  en  in  de  cloesteren  van  de  biddende 
oerden,  ende  nyet  in  capellen  noch  in  gasthuysen  dan  met  besloeten  deuren 
ende  voorde  siecken  alleen,  inder  cloesteren  met  besloeten  deuren  voorde 
geestelycke  persoonen  alleen,  ende  dat  te  minste  ad  tempus  probandi, 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Protocolle  van  Andries  Jacobsz., 
deel  I,  fol.  140. 


578. 

1527,  Maart  iS,  Karthuizerklooster  ten  Bossche  te  St- 
Maartens-Lierde.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  den  monnik  en 
humanist  Levinus  Ammonius  aan  Jan  Molendinus,  waarin  hij 
spreekt  over  dansers,  die  uit  het  Atrechtsche  of  Picardie  af  kom- 
stig  waren.  —  Hij  herinnert  er  aan,  dat,  nu  ter  tijd,  vroeger 
veroordeelde  ketterijen  op  nieuw  gezaaid  worden,  o.  a.  over  het 
heilig  Sacrament.  Thans  is  Oecolampadius  een  verspreider  dier 
ketterij . 

....  Quaeso  te,  mi  atnnis,  si  certi  quippiam  comperisti  de  saltatoribus  illis 
Artesiis,  ut  quidam  dicunt,   ut  alii,   Picardis,   qui   ab   eo   dominico   die, 

(1)  In  margine :  Istud  postea  ita  ordinatum  ost  usque  ad  dimidium  anni. 


190  ANNO  1687 

qui  Septuagesima  dicitur,  nunc  usque  saltare  feruntur,  de  quibus  tota  haec 
regio  mira  quaedam  fabulatur,  haud  illa  quidem  satis  sibi  consona,  mihi 
perscribas  aut  perscribi  facias.  Mira  profecto  res,  et  his  temporibus  maiorem 
in  modum  accommoda,  quum  nonnulli  damnatos  multis  retro  annia  errores 
excitare  conantur :  in  Eucharistia  non  est  Ghristum  nisi  in  signo.  Non  queo 
satis  admirari  hominum  impudentiam,  qui,  quum  ubique  fldem  extollant,  hic, 
ubi  maxime  necessaria  est,  ablegare  non  vereantur,  quum  habeamus  ipsum 
Ghristum  expresse  dicentem :  «  Accipite,  hoc  est  corpus  meum  i*.  Equidem 
cum  Erasmo  malim  discerpi  membratim  quam  ut  hoc  fatear,  quo  admisso, 
de  christiana  religione  actum  videri  poterit.  Tolle  hanc  fldem,  qua  credimus 
totum  Ghristum  deum  et  hominem  esse  nobiscum  vere  in  sacramento,  quid 
relinquerit  rei  christianae?  Nonne  verba  illa  Ghristi  efficacissima  dicturi, 
ante  precamur  Patrem,  ut  nobis  corpus  et  sanguis  Filii  sui  fiat,  quur, 
obsecro  te,  precamur,  si  fieri  aut  posse  aut  solere  non  credimus?  Gerte  hoc 
saltatorum  miraculum  aut  supplicium  potius,  quod  ob  huius  sacramenti 
(quod  eis  saltantibus  sacerdos  ad  aegrotum  forte  ferebat)  neglectam  reveren- 
tiam  pati  dicuntur,  maxime  fidem  nostram  flrmabit.  Atque  huius  adeo 
damnatae  opinionis  instaurator  est  (si  Ghristo  placet)  Oecolampadius,  homo 
nec  admodum  doctus,  praeter  nonnullam  linguarum  peritiam,  nec  solido 
satis  iudicio. 

Bibliotheek  te  Besan^on,  Hs.  Levini  Ammonii  Carthusiani 
Epistolae,  blz.  147-148.  —  Over  den  Oentenaar  Ammonius 
(Lieven  Van  der  Maude)  zie  het  artikel  van  P.  Bergmans 
in  de  Biographie  natUmale^  deel  XIY,  blz.  84-86. 


574. 


iS27,  Maart  14,  Holland.  HerhaliDg  van  het  plakkaat  yan 
24  September  1525  tegen  de  Lutheranen  in  Holland  afgekondigd. 

tPlaccaet  van  de  Luiheriane, 
Copie. 

Kaerle,  enz « 

Gegeven  opten  ^Ui*^  dach  in  Meerte  anno  xv^^  ende  zes  ende  twintich, 
nae  scriven  sHoefs  van.Hollandt  voors.,  ende  van  onsen  rijcken,  te  wetene 
vanden  Roemschen,  etc.  tvi^*,  ende  van  de  Spaensche  ende  andere  tx«. 

Aldus  cndergescreven  :  Byden  Keyser  ter  relacie  vanden  stadhouder, 
president  ende  Raide  van  Hollant. 

Onderteichent :  A.  Sandelin. 

Oecollationeert  tegens  tprincipael,  accordeert  b^  m^, 

Malsbn. 

Hyksarchief  te  *s  Gravenhage,  Derde  Memoriaelboech  f>an 
SandeUn,  fol.  154.  —  Zie  hierboven,  blz.  1-5. 


ANNO  1527  191 

575. 

,  Maarl  20,  Bergen.  Nieuwe  afkondigiug  van  het  kei- 
^lakkaat  van  22  Maart  1521  tegen  Luther  en  zijne  aan- 
,  gedaah  te  Bergen  door  Jacob  van  Oaver,  heer  van 
als  Groot-Baljuw  van  Henegouwen  (1).  —  Deze  ambtenaar 
rst  den  tekst  van  Margaretba*s  brief  van  7  Maart  mede. 
laat  hij  een  yolledig  afschrift  van  het  keizerlijk  plakkaat 
Maart  1521  volgen,  dat  reeds  in  April  van  datzelfde  jaar 
Bergen  en  in  andere  Henegouwsche  steden  werd  afge- 
■ 

Contre  les  Lut^rians, 

B  fait  assavoir  que  Monseigneur  de  Fresin,  grant  bailly  de  Haynnau, 
sttrea  de  Madame  la  r^gcnte  et  gouvemante,  contenant :  ( Yolfft  de 
Merboven,  bli.  186-187). 

loy,  en  accomplissant  son  bon  plaisir,  Monseigneur  le  grant  bailly 
lau  fait  cy  endroit,  par  publication,  rafreschissement  du  placcart 
1  ceste  ville  de  Mons  et  par  touttes  les  aultres  bonnes  villes  de  ce 
mois  davril  xv<)  xzj  apr^s  Pasques,  icellui  placcart  contenant  ce 
oit :  ( Yolfft  het  plahkaat.  Zie  Corpus  /V,  hU.  43-45). 

Provinciaal  R^ksarchief  te  Bergen  (Mons),  Re^.  n^  4  du 
Conseil  de  Hainaut,  fol.  16-18. 

576. 

,  Maart  20,  Bergen.  Omzendbrief  van  den  Oroot-Baljuw 
egouwen  aan  de  grafelijke  ambtenaars  en  aan  de  steden 
;  gewest  gericht,  waarbij  hij  hun  een  afschrift  der 
ide  afkondiging  zendt  en  beveelt  dat  stuk  te  Ath  en  op 
re  gebruikelijke  plaatsen  insgelijks  te  laten  afkondigen. 
3ren  en  stedelijke  regeeringen  zullen  tegen  al  de  schul- 
I  noodige  maatregels  nemen  (en  faisant  de  vostre  part  les 
\ons  des  transgresseurs)  op  straf  van  zelve  de  kastijding, 
1  voorgaanden  brief  der  Landvoogdes  bepaald,  te  zuUen 
Etn. 

Provinciaal  Rijksarcliief  te  Bergen  (Mons),  Reg.  n^  /   du 
Conseil  de  HainatU,  fol.  18. 

>eUeedde  dat  ambt  van  1504  tot  1537. 


192  ANNO  1527 


677. 


i527y  Maart  23,  Rijnland  en  Holland.  Uittreksel  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen 
deurwaarder  om  het  plakkaat  (tegen  de  ketters)  af  te  kondigen. 

Andries  Gillet,  deurwaerder,  die  mit  gelycke  brieven  van  placcaten  roe- 
rende  als  voeren,  gereyst  is  [naer]  Rynlandt,  ende  voert  Schoenhoven,  tOude- 
water,  te  Woirden,  Leyden,  Noertwijck  ende  elders,  ende  aldaer  tvoencr. 
placcaet  gepubliceert  nae  ouder  gewoente;  daer  voeren  hem  toegetaxeert  is 
acht  dagen  tot  acht  stuvers  sdaichs,  die  hem  b^  desen  ontfanger  betaeldt  lyn, 
blgckende  by  dordonnantie,  hier  overgclevert,  in  date  den  xxiy«  Marty 
anno  voers. ;  waeromme  hier  iij  ^  iiij  s. 

Rijksarchief  tc  's  Gravenhagc,  8«  Rekening  van  den  onJtoangef 
der  ewploUen  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  reyeen^  enz.], 
fol.  Ixiii. 


578. 

1527,  Maart  26^  's  Gravenhage  en  Amsterdam.  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  yan  een 
raadslid,  eenen  secretaris  en  eenen  deurwaarder  naar  Amsterdam 
om  een  onderzoek  te  doen  over  kettersche  boeken,  die  men  dacht 
in  Holland  gedrukt  te  zijn,  en  over  twee  brieven  uit  DuitscUand 
aan  de  stad  Amsterdam  gezonden. 

Meester  Jasper  Lievenz.  van  Hoigelande,  raedt  ordonarys  vanden  Hove  nn 
Hollandt,  Jan  Hendricxz.,  secretaris  ende  adjunct,  ende  Glacs  vanden  Bosch, 
deurwaerder,  die  deur  bevel  van  den  selven  Hove  gereyst  z^n  wt  den  Haige 
tot  Amsterdam,  omme  aldaer  te  doen  seckere  informacie  up  seckere  scande- 
lose  bouckzgens,  die  men  seyde  in  HoIIandt  gepreent  te  wesen,  ende  oec  up 
seckere  twec  beslootenen  brieven  gescreven  in  Duytschelandt  an  de  stede 
van  Amsterdam,  roerende  die  materic  van  heresie,  ende  oecgeinformeertwye 
de  gene  waeren,  dic  van  nyeuwe  hadden  doen  doerstecken  seckere  dammen 
ende  heur  wateren  daer  deur  doen  lopcn  up  tie  lande  van  Amsterlani  ende 
andere  ondersaten  van  der  K.  M^,  in  welcke  reyse  de  voers.  oonimissarjs, 
adjunct  ende  deurwaerder,   onder  varen,  marren,  keren  ende  beaongere 
gevaceert  hebben  den  tyt  van  dertien  dagen,  te  weten  :  die  voers.  commis- 
sarijs  tot  xxxy  stuvers,  den  adjunct  xx|j  stuvers  cn  den  deurwaerder  tot  acht 
stuvers  daichs;  cnde  noch  heeft  die  voerscr.  adjonct  betaeldt  Franc  Ma- 
thyssz.  cnde  Jacop  Jansz.,  buyren  in  Amsterlandt,  van  dat  z^  gecommen  zyn 
van  Ouderkcrck  tAmsterdam  omme  te  doene  hoire  deposicie  noi>ende  tdeur- 
stecken  van  den  dammen,  elcx  acht  stuvers ;  belopende  tsamen  ter  somme  toe 


ANNO  1527  193 

ran  xlj  S  ii^  s.  van  zl  grootcn,  die  hem  by  desen  ontfangcr  bctacld  zijn, 
>lUckende  by  dordonnancie,  hier  over  gelevcrt,  in  date  dcn  xxvi®  Marty  anno 
cxvj,  stilocurie;  waerommc  hier  xlj  fig  iiy  s. 

Ryksarchicf  te  's  Oravcnhagc,  8«  Rekening  van  den  ontvanger 
der  exploiten  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  vacacien,  cnz.]» 
fol.  liiij  vcrso. 


579. 

1527,  Maart  28,  's  Gravenhage  en  's  Gravenzande.  Uit- 
treksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis 
van  eenen  commissaris,  eenen  secretaris  en  eenen  deurwaarder 
naar  *8  Gravenzande  om  een  onderzoek  te  doen  over  eenen  twist 
ontstaan  ter  oorzake  van  Lutherij . 

De  selve  meester  Jasper,  raidt  ende  commissarijs, meester  Pieter  de  Sancto, 
secretaris,  ende  Claes  van  den  Bossch,  deurwaerder  van  den  vocrs.  Hove,  die 
deur  bevel  van  den  selven  Hove  gercyst  zijn  vuyten  Haeghe  binncn  der  stede 
van  tsOravensande,  ommc  henluydcn  aldacr  te  informeren  up  sekere  discort 
aldair  onlancxs  up  gerescn  ter  causc  van  de  costcreyc  ende  scolastcrye, 
ocrspronck  nemende  ter  cause  van  de  sccte  Lutcrianc,  in  welcke  reyse  dc 
voers<:r.  commissarys,  secretaris  endc  dcurwacrder  gevaceert  hebben  ondcr 
varen,  marren,  keren  en  besongcrcn  dcn  tijt  van  twee  daigen,  te  weten  :  dcn 
voers.  commissarijs  tot  xxxij  stuvers,  den  sccrctaris  xxij  stuvers  cnde  dcn 
deurwaerder  tot  acht  stuvers  daigs ;  bclopcnde  in  als  scs  ponden  iiij  s.  van 
xl  groten,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zjjn,  biyckende  bij  dordon- 
nantie,  hier  overgelevert,  in  date  den  xxviy»*«»  Martij  anno  xv«  xxvj,  stilo 
curie ;  waeromme  hier  vi  %  iiij  s. 

Rijksarchief  te  *s  Oravcnhage,  8«  Rekening  van  den  onivanger 
der  exploiten  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  vacaden,  enz.], 
fol.  liiii  verso. 


580. 

1527 y  April  4,  's  Gravenhage,  Amsterdam,  Haarlem,  Mon- 
itkendam,  Hoorn,  Leiden,  Dordrecht  en  Putte.  Brief  van  den 
laad  van  Holland  aan  den  graaf  van  Hoogstraten,  stadhouder, 
»Y6r  de  verspreiding  der  ketterij  en  de  maatregelen  daartegen 
^enomen.  —  Naar  Amsterdam  werd  gezonden  M^  Jaspar  om  een 
tnderzoek  te  doen  over  twee  brieven  door  ketters  aan  de  Wet 
[esonden  bij    middel  van    twee   personen,   Harman  en  Pieter 

V  13 


194  ANNO  1527 

Oovertssoen,  die,  eene  bedevaart  doende,  ze  onder  weg  gekregen 
hadden.  Wegens  het  bezitten  van  kettersche  boeken  werden  ook 
aldaar  een  kreupele  en  een  ander  gestraft,  maar  te  licht  volgens 
den  Raad.  Te  Haarlem  hebben  twee  raadsleden,  na  onderzoek, 
bevonden,  dat  aldaar  verbleven  had  Georgius  die  Bascouter,  die  te 
Amsterdam  de  ketterij  het  eerst  verspreid  had ;  doch  hij  was  reeds 
vertrokken.  De  commissarissen  bevonden  ook,  dat  aldaar  eenige 
conventiculen  en  predikingen  hadden  plaats  gehad,  zoodat  de 
Raad  eenige  burgers  had  doen  vatten ;  maar  de  regeering  der 
stad  had  daartegen  geprotesteerd,  bewerende,  dat  dit  iu  hare 
bevoegdheid  viel.  De  Raad  bevond  nog,  dat  de  regeering  niet 
alleen  nalatig  geweest  was,  maar  dat  de  magen  van  den  schoat 
en  sommige  leden  der  regeering  niet  zuiver  waren  van  ketterij. 
Daarom  verzoekt  de  Raad  den  Stadhouder  aan  de  Landvoogdes  te 
vragen,  of  het  niet  goed  ware,  ondanks  het  protest  der  stad,  het 
onderzoek  voort  te  zetten.  De  Raad  heeft  ook  vernomen,  datte 
Monnikendam  een  verloopen  monnik  gepredikt  had,  gehuld  in  den 
tabbaard  van  den  secretaris  der  gemeente,  waarom  de  regeering 
dier  stad  gedagvaard  wordt.  Te  Hoorn  is  eene  kettersche  vrouw 
gevangen  genomen  en  werden  bevelen  gegeven  om  harea  man  eD 
haren  zoon  eveneens  aan  te  houden.  Te  Leiden  werd  insgelijks  eene 
kettersche  vrouw  gevangen  genomen.  Te  Dordrecht  zijn  er  ook 
ketters,  maar  de  schout  is  aldaar  zeer  ijverig  in  het  onderdrokken 
der  ketterij.  De  baljuw  van  Putte  is  gedagvaard  geworden  en 
gelast  streng  de  plakkaten  uit  te  voeren.  Op  de  Voorpoort  te 
*s  Oravenhage  zitten  twee  kettersche  vrouwen  gevangen,  tegen 
wie  de  deken  van  Naaldwijk  een  geding  ingespannen  heeft.  — 
Dit  alles  meldt  de  Raad  den  Stadhouder  en  vraagt  verdere  bevelen. 
In  een  postscriptum  meldt  de  Raad  nog,  dat  te  Amsterdam  ver- 
scheiden  vonnissen  uitgesproken  zijn  tegen  de  Lutheranen, 
van  wie  in  *t  begin  van  den  brief  gewag  werd  gemaakt. 

Hoege,  cedele  ende  mogende  Ileere,  wij  gebieden  ons  mit  alder  reverencie 
aen  uwe  E. 

De  selve  believe  te  weeten,  dat  wy  onlancs  geleden  uwe  E.  gescreven 
hebben  van  die  diligentie,  die  wy  dagelycs  doen  om  te  extirperen  de  secte 
Lutheriane  cnde  andere  quade  opinien  regnerende  onder  den  gemeenen 
volcke,  endc  om  uwe  E.  nu  voirdcr  van  onse  diligentie  te  advertercn,  loe 
houden  wy  uwe  E.  indachtich,  dat  wy  gcsondcn  hadden  onscn  medebroeder 
meester  Jiispar  binnen  dor  stede  van  Amsterdam  omme  hcm  aldaer  te  infor- 


ANNO  1527  195 

meren  op  die  voirscreve  sake,  mitsgaeders  mcde  op  zekerc  twee  brieven 
gescrcven  an  die  vanden  wet  der  selver  stede,  cnde  oick  op  zekere  boecxs 
kcDs,  diemen  seyde  binnen  de  voirscrevc  stedc  gevondcn  te  wcscn,  welcke 
informatie  de  voirscreven  meestcr  Jaspar  gedaen  heeft;  endc  bevinden  by 
de  selve,  dat  de  voirscrevcn  twee  schandeloese  brievcn  gebrocht  zyn  acn 
die  vanden  wet  voirscreven  by  twee  persoenen,  den  ecnen  genoempt  Harman 
ende  den  anderen  Pieter  Govertssoen,  daer  van  den  eenen,  te  weten  de  voir- 
screven  Harman,  gecorrigeert  was  by  die  vander  stadt  voirscrcven,  tcr  cause 
van  zyn  quade  opinie,  tc  gaen  een  bedevaert  te  Linsecl;  ende  de  voirscreven 
Pieter  heeft  hem  geselscap  gehoudcn,  ende,  naerluyden  de  voirscreve  infor- 
matie,  schynt,  dat  de  voirscreve  brieven  de  voirscrevc  persocnen  onder  wegen 
gegeven  zyn  by  sommige  actoers  vande  voirscreve  secte,  mits  twelcken  wy 
belast  hebben  die  voirscreve  vanden  wet  te  procederen  tcgens  hemluyden, 
den  selven  daer  toe  dach  betcyckenende  tusschen  dien  tyt  ende  Mey  naest- 
comende,  ende  oick  tegens  andcren  persoenen,  die  de  voirscreve  boecxskens 
off  diergelycke  te  coop  hielden;  endc,  naer  wy  konnen  verstaen,  soe  hebben 
die  voirscreve  vanden  wet  gecorrigcert  eenen  crepel,  die  de  voirscreve 
boucxskehs  hadde,  ende  noch  een  andere,  maer  de  correctien  duncken  ons 
zeer  cleyn  te  wesen ;  mits  twelcken  wy  gescreven  hebben  om  te  hebben  copie 
vanden  voirscreven  vonnisse,  omme  daer  voerder  inne  gedaen  te  worden,  alst 
behoeren  sal;  dewelcke  hebbende,  sullen  uwe  E.  van  als  voorder  adverteren 
cndc  oick  overzeynden  alle  tgundt,  dat  byden  voirscreven  meester  Jaspar 
gedaen  is  gewcest  inde  voirscreve  sake. 

Hicr  naer,  alsoe  wy  verstaen  hadden,  dat  de  voirscreve  secte  mede  begonst 
tc  pullulercn  binncn  de  stcde  van  Hacrlera,  hebben  wy  aldacr  gesonden  onsen 
medebroeders,  den  heeren  van  Asscndclft  ende  van  Male,  die  welcke  zeer 
gocde  diligentie  gedaen  hebben  ende  onder  andere  bevonden,  dat  binnen  de 
voirscrevc  stede  hem  ontrent  een  gehcel  jaer  onthouden  hadde  een  ge- 
noempt  Oeorgius  die  Bascoutcr,  van  Amsterdam,  die  aldaer  dccrste  gewcest 
is,  daer  men  of  weet,  die  de  voirscreve  quade  opinie  cerst  tot  Amstcrdam 
gesayt  hccft;  twelck  vernemendc,  dic  voirscrcven  onsen  mcdebrocdcrs  hcbben 
ter  stont  belast  den  substituy t  vanden  schout  der  voirscreve  stede,  in  absencie 
vanden  selven  schout,  den  voirscreven  Gcorgius  te  apprehenderen ;  welckc 
substituyt  den  last  augenomen  heeft  ende  hccft  naderhandt  den  voLrscreve 
commissaryssen  gerelateert,  datde  voirscreven  Georgius  vuyter  stede  gcreyst 
viras ;  mits  twclcken  die  voirscrcve  commissaryssen  gegaen  zyn  binnen  den 
huyse,  daer  hy  hem  wel  een  jacr  onthoudcn  hadde,  ende  hebben  zynen  huys- 
raet  ondersocht  ende  ondcr  andcre  bevonden  veel  brieven  by  diverschc  pcr- 
socncn  aen  hem  gescreven,  ende  oick  copien,  die  hy  wederom  gescreven 
hceft,  daer  vuyt  men  claerliok  bevindt,  dat  hy  geweest  is  die  principale 
aucteur  ende  thoeft  van  deser  sccte. 

Die  voirscreve  commissaryssen  hebben  voirtgedacn  huer  informatie  ende 
bevonden,  dat  binncn  de  voirscrevc  stcde,  zeer  onlancx  leden,  diversche  con- 
vcnticulen,  heymelickc  sermoenen  endc  disputacien  gehouden  zyn  by  avont 
ende  ontyde  by  veel  persoenen,  alle  twelcke  zy  by  gescrifto  gestclthebben,  in 
meeninge  ons  te  rapporteren.  Hebben  oick  docn  apprehenderen  sommige,  die 
inde  voirscreve  conventiculen  geweest  zyn;  twelck  gecomen  tot  kennisse  van- 
die  vander  wet  der  voirscreve  stede,  hebben  gesonden  sommigc  van  huere 


196  ANNO  1527 

gedeputeerden  aen  die  voirscrcve  commissaryssen,  die  welcke,  yuyten  naem 
der  seWer  stedo,  hcm  opposeerden  tegens  die  voirscreye  informatie  ende  pro- 
testcerden,  dat  zy  waeren  rechters  over  die  burgeren  ende  poorters  der 
voirscreve  stcde  ende  bereet  om  te  corrigcren  den  geene,  die  binnen  der  selver 
stcdc  cndc  huere  jurisdictie  misdaen  mochtcn  hebben,  begerende,  dat  die 
voirscreve  commissarysscn  soudcn  willen  supcrsederen  van  voorder  te  pro* 
cederen.  Twelck  hoerendc,  die  voirscreve  commissaryssen  hebben  gesuper- 
sedeert  ende  ons  gedacn  huere  rappoert.  Twelck  gehoirt  hebbende,  heeft  ons 
gedocht,  dat  de  voirscreve  protestatie  nyet  wcl  gefundeert  en  was,  bysonder 
gemcrct  die  ncgligencic  vanden  voirscrcve  wcthouders,  die  gedoecht  hebben, 
dat  de  voirscreve  Georgius  een  geheel  jaer  binnen  de  voirscreve  stede  gewoent 
heeft  cnde  daer  noch  was,  socmen  zcyde,  ten  tyde  als  de  voirscreve  commis- 
saryssen  daer  quamcn;  oick  bcvinden  wy,  dat  zy  den  geenen,  die  indevoir- 
scrcvc  convcnticulcn  gcwccst  zyn,  nyct  volcomelick  gecorrigeert  en  hebben, 
zoe  zy  bchoerden  gedacn  te  hebben.  Wy  bevinden  oick  sommige  vande 
familie  cndc  vrunden  vandcn  scout  dcr  voirscreve  stede  ende  oick  van  som- 
mige  vanden  wet  nyet  al  suvcr  van  desc  sccte,  zoe  dat  wy  weder  gesonden 
hebbcn  onsen  voifscrcvcn  medcbrocdcr,  den  hecre  van  Assendelft»  binnen  der 
voirscrevc  stede  om  dc  voirscreve  conmiissie  ende  informatie  te  volbringen; 
ende  als  vandc  voirscreve  protestacie,  daervan  adverteren  wy  uwe  E.  omme  die 
meyninghc  van  onsen  0[enadigcl  V[rouwe]  cnde  uwe  E.  daer  of  te  weeten, 
begcrcnde,  dat  de  selvc  believc  ons  by  dcn  brcnger  van  desen  te  adverteren 
off  wy,  nyet  jegenstacnde  dc  voirscrcve  protestacie,  kennisse  vande  voirscrcve 
sako  nemcn  sullen  off  nyct,  om  daer  innc  te  doen  de  beliefte  van  onse 
0[enadigel  V[rouwc]  endc  uwe  E. 

Naer  descn  zyn  wy  oick  geadvcrtcert,  dat  de  secte  Lutheriane  nyeten 
cesscert  binncn  de  stede  van  Monickendamme,  ende  dat  aldaer  geweest  is  een 
pcrsocn,  dic  mcn  zcyt  tc  wcscn  cen  verloopen  monick,  ende  heeft  geleent 
gehadt  den  tawaert  vanden  secrctarys  der  voirscreve  stede  ende  staen  preken 
int  openbacr  wol  eene  ure  of  twce  lang,  ende  is  daer  naer  gaen  visiteren  eene 
vrouwe  pcrsoen,  die  binnen  de  voirscrevc  stede  gevangen  leyt»  overmits  dat 
zy  zeer  vecl  quadc  opinien  heeft,  daer  by  hy  gewcest  is  ende  haer  gein- 
formeert  naer  zyn  bcliefte;  deur  twelck  wy  belast  hebben  den  procureur 
gencrael  van  descn  Hove  te  doen  expedieren  mandement,  by  de  welcke  de 
schout,  burgemeesters  cnde  sccpcncn  dcr  voirscreve  stede  ende  oick  den 
voirscrevc  secretarys  in  pcrsoone  gedachvacrt  sullen  zyn,  om  datzy  de  voir- 
screven  precckaigc  gehcngt  hebbcn,  cnde  sullen  tegens  hem  procederen,  als 
wy  bevinden  sullen  tc  bchoiren. 

Wy  zyn  oick  gcadvertecrt  gowccst,  dat  binncn  de  stedo  van  Hoern  is  gevan* 
gcn  cen  vrouwe  pcrsocn,  die  zccr  qualickcn  gcvoclt  vandc  biechto  ende  dat 
heyligc  Sacramcnt,  dic  welckc  wy  hicr  hebben  doen  brengen  om  tegens  haer 
geprocedeert  to  worden ;  wy  hebbcn  oick  last  gcgeven  den  schout  der  voir- 
screve  stede  van  Hocrn  tc  apprehendercn  den  man  vande  voirscrevc  vrouwe 
persoen  cndc  haer  zocn,  die  welckc,  in  contempte  vander  apprehentie  aen 
deselvc  vrouwc  gcdaen,  gecomcn  zyn  mit  wapenen  ende  hebben  gedaen  groote 
foertse  acn  thuys  vanden  voirscrevcn  schout. 

Wy  hcbbcn  oick  gesonden  tot  Leyden,  om  alhier  gevangen  te  brengen  een 
vrouwc  pcrsocn,  aldacr  gcvangcn  tcr  cause  dat  zy  qualicken  gevoelt  van- 


ANNO  1527  197 

dat  heylige  Sacrament,  ende  sullen  oick  tegcns  haer  doen  proccderen,  als 
behoirt. 

Mits  dat  ons  angehrocht  was,  dat  hinnen  dc  stede  van  Dordrecht  dese  secte 
ende  dwalingen  mede  begonst  op  te  staen,  soe  hebben  wy  aldaer  oick  geson- 
den  gehadt,  maer  beyinden,  dat  die  schout  der  selver  stede  zeer  naerstich  is  om 
die  gediffameerde  te  corrigeren  ende  dat  hy  sulcx  diverschc  persoonen  gecor- 
rigeert  heeft  ende  zyn  devoir  wel  doet,  zoe  datmcn  deur  dien  binnen  der 
selver  stede  van  dese  dwalinge  seer  luttel  te  spreken  weet. 

Wy  hebben  oick  by  ons  ontboden  gehadt  den  bailiu  van  Putte  ende  hem 
vermaent  van  diversche  dwalingen,  die  waeren  int  lant  van  Putte,  ende  belast 
te  procederen  tegons  den  culpabelen  naer  vuytwysen  de  placcaten  vanden 
Keyser,  ende  soe  verre  hy  eenige  verstandicheyt,  swaricheyt  oft  empesche- 
ment  bevindt,  dat  hy  ons  daer  van  advertere,  wy  zullcn  hem  bystandt  doen, 
alst  behoirt. 

Wy  hebben  hier  oick  gevangen  op  de  Voerpoerte  van  desen  Hove  twee 
vrouwe  persoonen,  die  qualicken  gevoelen  van  dat  heylige  Sacrament  ende 
hebben  meer  andere  dwalingen  ende  quade  opinien,  tegens  den  welcken  die 
deken  van  Naeltwyck  mit  sommige  van  onsen  medebroeders  dagel^cs  proce- 
deert,  ende  sal  huere  proces  zeer  corttelinge  gemaict  wesen,  ende  tselfde 
gedaen,  sullen  uwe  E.  daer  mede  af  adverteren. 

Hoege,  edele  ende  mogende  Heere,  dit  es  eensdeels  die  diligentie,  die  wy  in 
dese  sake  gedaen  hebben,  dacr  van  wy  uwe  E.  adverteren,  mitsgaders  dat  wy 
allen  den  vasten  lang  nyet  sonderlincx  andcrs  gedaen  en  hebben  dan  altyt 
onledich  geweest  om  middelen  te  vinden  om  die  suspecte  persoenen  te  corri- 
geren  ende  doen  corrigeren  ende  om  voirts  te  extirperen  de  voirscreve  quade 
secte  ende  dwalinge,  zoe  dat  wy  geenen  tyt  gehadt  en  hebben  om  processen  te 
visiteren  ende  justicie  te  administrer^n,  begerende,  dat  uwe  E.  dit  danckelick 
believe  van  ons  te  nemen  ende  over  ons  te  gebieden  uwe  E.  beliefte,  die  wy 
altyt  volbrengen  sullen.  Kenne  God  almachtich,  die  uwe  E.  gesparen  wille 
lang  levende,  salich  ende  gesont. 

Oescreven  inden  Hage,  den  vierden  Aprilis  anno  xxvi,  naer  tscryven  sHofs 
▼an  HoUant. 

Naer  date  van  desen,  hebben  wy  ontfangen  vanden  schout  der  stede  van 
Amsterdam  copien  van  zekeren  vonnissen,  by  die  vande  gerechte  der  stede 
▼an  Amsterdam  gewesen  tegens  sommige  Lutherianen,  ende  onder  andere  de 
▼onnisften  vanden  crepel  ende  van  een  andero,  boven  int  begintsel  van  desen 
brief  geroert;  ende  alsoe  wy  bevinden,  dat  die  selve  vanden  gerechte  int  geven 
Tanden  voirscreven  vonnisse  de  placcaten  vanden  Keyser  nyet  onderhouden 
en  hebben,  soe  hebben  wy  die  voirscreve  vonnisse  doen  betrecken  by  den  pro- 
careur  generael  alhier  in  reformatie  ende  oick  doen  dachvaerden  die  voir- 
screve  vanden  gerechte,  omme  te  hoeren  sulcken  eysch  ende  conclusie  als  de 
▼oirscreven  procureur  tegens  hemluyden  sal  willen  nemen,  om  dat  zy  deplac- 
caten  vanden  Keyser  nyet  geachtervolcht  en  hebben. 

Uwe  E.  zeer  goetwillende  dienaren, 
Die  President  ende  Raidc  des  Keysers  in  HoUant,  etc. 

A.  Sandblin. 

RUksarchief  te  Brussel,  Papiers  d*itat  et  de  Vliudience, 
Uasse  n'  I. 


1^8  ANNO  1527 


581. 


1527,  April  5-7,  Dordrecht.  Acte  van  het  onderzoek  te 
Dordrecht  ingesteld  door  den  griffier  A.  Sandelin  aangaande  den 
ketter  Cornelis  Woutersz.,  schoenmaker,  bijgenaamd  Coopenn 
potken,  —  Deze  bekent,  dat,  alhoewel  hij  de  straf,  hem  door  den 
inquisiteur  opgelegH,  niet  volbracht  heeft,  hij  uit  Brunswijck  naar 
Dordrecht  gekomen  is  ter  wille  zijner  vrouw.  Hij  heeft  te 
Antwerpen  twee  brieven  doen  drukken  voor  de  regeering  en  de 
gemeente  van  Dordrecht,  waarin  hij  al  zijne  vroegere  meeningen 
staande  houdt  en  betreurt  herroepen  te  hebben.  Hij  bekent 
aan  Sandelin,  dat  dit  zijn  vast  gevoelen  nu  is.  Verder  geefthij 
uitleggingen  over  zijn  leven  en  zijne  reizen  na  zijne  veroordeeling, 
doch  zonder  namen  te  noemen.  Zijne  vrouw,  eveneens  onder- 
vraagd,  geeft  meer  uitleggingen.  Aan  de  regeering  vroeg  Sandelin 
bevel  te  geven  de  vlugschriften,  door  Cornelis  verspreid,  te  doen 
leveren  in  handen  van  den  schout ;  maar  dit  was  reeds  gedaan. 

Examinatie  tot  Dordrecht  gedaen, 

Achtervolgende  sekere  brieven  vanden  Hove  van  Hollandt,  in  date  den 
5«n  dach  deser  jogenwoirdige  maent  van  Aprille,  anno  xv«  ende  xzvi,  nae 
scriven  van  de  selven  Hove,  inhoudende  credencie  op  my,  Aernt  Sandelin. 
greffler  vanden  voors&.  Hovo,  addresserende  aenden  schout,  burgemeesters 
ende  gerechte  dcr  stede  van  Dordrecht,  bin  ic,  Aernt  Sandelin  voorss.,  upten 
sesten  dach  der  selvor  maent  gecommen  binnen  der  voorss.  stede  ende,  naer 
dat  ic  mijn  voorss.  crodcncic  gccxponeert  hadde,  bin  ic  te  selven  dage  met 
dcn  schout  der  voorss.  stodc  gegaen  opte  Vuytpoorte,  twelc  is  een  yangenisse 
binnen  den  voorss.  stedc,  cnde  hebben  aldair  bevonden  eenen  Gomelii 
Woutersz.,  schoemaicker,  diemen  noempt  Cooperen  pothen^  gesont  m 
lichamc,  soot  scheen,  ende  wcl  bij  zynen  zinnen  cnde  verstande,  den  welcken 
ic,  vuyt  crachte  van  mijner  voorss.  credencie,  ge\Taicht  hebbe,  wat  hem 
gemoveert  heeft  alliior  tot  Dordrecht  te  commen,  aengemerct  dat  h^j  wel 
wistc,  dat  hy  nyct  volbracht  cn  hadde  de  penitencic  hem  hier  te  voren  inge- 
stelt  van  weghcn  dcs  inquisiteurs  generaels  ;  dairup  de  voirss.  Gomelin  mtj 
ter  antwoirde  gaff,  dat  zekeren  tyt  gcleden  hg  gecommen  es  vuyt  een  stede 
oft  plaitse  genoempt  Oosselair,  gclegen  inden  lande  van  Bruyswyck,  tot 
binnen  der  stode  van  Antwcrpen,  in  meningc  zijn  huysvrou  aldair  by  hem  te 
ontbieden  ende  met  hcm  tc  nomcn  oft  tc  vucren  tot  Oosselair  voorss. ;  mair 
alsoo  zijn  huysvrou  voorss.,  bij  hem  ontboodcn  zijnde,  tot  Antwerpen  niet 
comen  en  wildc,  is  hij,  die  spreect,  bijdon  gecst  verwect  tc  scriven  endete 
docn  prenten  twec  briovcn,  den  eenen  addrcsseerende  aenden  Raidt  der 
stede  van  Dordrocht  ondc  dcn  audere  ande  gemcente  aldair;  met  welcke 


ANNO  1527  199 

brieven  14j  opten  vierden  dach  des  voorss.  maent  gecommen  es  binnen  der 

selver  stede  ende  heeft  desolve  brieven  oft  bochkens  gegeven  diversche  per- 

soonen  ende  genoech  eenen  yegelicken,  die  hem  te  gemoet  quamen,  ten 

e^nde  datmen  soude  mogen  weten  zijn  meninge,  als  ende  te  wetcn,  dat  hij 

alsnoch  blyft  bij  tgundt,  dat  hy  int  bouck,  by  hcm  hier  voirtijts  gemaict  ende 

openbairlicken  verbrant  ende  int  vuer  geworpen,  gescreven  hadde,  ende  dat 

een  yegelick  oic  soude  moghcn  weeten,  dat  hem  leet  was,  dat  hij,  revocerende 

tmhouden  vandien,  de  wairheijt  alsoo  gescandaliseert  hadde,  ten  tijde  als 

hem  tselve  geinjungeert  was  van  wegen  des  voorss.  inquisiteurs.  Gevraicht, 

wair  de  voors.  twec  brieven  geprent  zijn,  zeydt,  dat  hij  deselve  heeft  doen 

prenten  binnen  der  stede  van  Antwerpen,  sonder  dat  hij  heeft  willen  nomi- 

neren  thuys,  dair  dcselve  geprent  zijn,  maer  zeydt,  dat  hjj  op  Sonnedaige,  den 

sesten  Marcii  lestleden,  gegaen  es  in  een  prenters  huys  tot  Antwerpen,  sonder 

te  willen  verclarcn  in  wat  strate  tselve  was,  ende  bovandt  in  tzelve  huys  de 

▼rouwe  vanden  huyse  ende  vraichde  deselve,  of  zij  cenen  penninc  winnen 

wilde  ende  drucken  eenen  brieff  off  twee,  twelc  zjj  aengenomen  heeft  te  doen; 

ende  dair  naer  is  hij  dair  weder  gecommen  omme  de  voorss.  brieven  te 

hebben,  de  welcke  hem  de  voorss.  vrouwc  gelcvert  hceft  in  grooten  getale. 

Gevraicht,  hoe  veel  dattcr  wel  mochten  geprent  zijn,  zeydt,  dat  hij  wel  meent, 

datter  zoe  veel  gedruct  oft  geprcnt  zijn,  dat  mcn  wel  hondert  jair  nae  zijn 

doot  vinden  sal  ende  vcel  lugden  dair  deur  gesticht  worden,  ende  deur 

meer  andere  dlnghen  mede,  die  hij   nu  nyet  verclairen  en  wilde;  zeydt, 

d&t  de  plaetse  oft  name  vanden  prenter  bij  zjjnen  ontheyt  niet  achterge- 

laten  en  is.  Gevraicht  mede,  wair  hij  tot  Antwerpen  gelogeert  was,  zeydt, 

dat  hij  tselve  nyet  sculdich  en  es  te  verclaren.  De  voorss.  Cornelis,  bij 

my,   commissarus  voorss.,  gevraicht  zynde,    wat   hem   gemoveert   hadde, 

naer  de  revocacie  by  hem  gedaen,  te  rijsen  vuyt  der  stede  van  Dordrecht, 

seydt,  dat  niemant  hem  dair  toe  geraden  en   heeft,    mair  dat  hij  tselvo 

gedain  heeft   vuyt  scaemte   ende   leetwesen,  dat  hjj,   doende  de  voorss. 

revocatle,  de  wairheyt  alsoo  gescandaliseert  hadde.  Gevraicht  voorts,  waer  hjj 

hem  zeedert  tvertrecken  van  Dordrecht  binnen    den  lande  van  HoUandt 

onthouden  heeft,  zeydt,  dat  h|j  reysde  van  Dordrecht  naer  Leyden,  van  Leyden 

tot  Haerlem,  van  Haerlem  tot  Amsterdam,  aldair  hij  boven  drie  uren  nyet  en 

toefde,  ende  soe  voorts  naer  Campen  ende  nacr  Bremen,  sonder  te  willen 

nomineren  de  plaitsen  ende  persooncn,  dair  hij  gelogeert  heeft,  alsoo  hij 

deselve  nyet  en  kende;  zeydt  voorts,  dat,  als  hij  eerst  reysde  vuyt  Dordrecht, 

Dyeten  hadde  boven  xliii  oft  xliiii  stuvers,  ende  vercofte  onder  wegen  zijnen 

t*bbaert,  eer  hij  tot  Bremen  conde  gecommen;  ende  wesende  tot  Brcmen, 

hecft  aldair  zijn  hantwerck  ende  ambochte  gedaen  ende  dairmede  den  cost 

gewonnen,  sonder  dat  hem  eenich  hulp,  subsidie  oft  bijstandt  vuyt  desen 

landen  gedaen  es;  zeyt,  dat,  als  hij  omtrent  een  half  jair  tot  Bremen  geweest 

^de,  is  van  daer  weder  gecommen  in  desen  landen,  te  weten  tot  Amster- 

to,  ende  van  daer  tot  Delft,  aldair  hij  zyn  huysvrou  ontbooden  heeft, 

wnder  dat  hij  my,  commissaris  voorss.,  heeft  willen  nomineren  de  persoonen, 

daer  hy  gelogeert  is  geweest;  ende  is  voorts  van  Delft  gecommen  binnen  der 

sfede  van  Dordrecht,  aldair  hij  hem   eenen  nacht  heijmelicken  onthieldc^, 

eode  van  daer  is  weder  gereyst  naer  Gorchum  cnde  naer  Antwerpen  ende 

soe  voort  inden  lande  van  Bruyswijck,  dair  hij  hem  zedert  onthouden  heeft ; 


200  ANNO  1527 

zejdt  voorts,  dat  hij  dese  laetste  reyse  in  desen  landen  gecommen  es  vuyt 
saicken  boven  verhaelt  ende  nyet  vuyt  eenige  armoede,  want  h^  paert  ende 
deel  heeft  in  sekerc  bcrghcn,  dairmen  silver  ende  loot  vuyt  wint,  inden  linde 
van  Bruyswyck,  ende  hecft  tselve  met  zynen  sueren  arbeyt  aldair  gewonnen, 
thooncnde  mij,  commissaris  voorss.,  noch  een  groote  clompe,  twelc  scheen 
ongefineert  silver  tc  wcscn  ende  vuyt  dcn  voorss.  berghe  gecommen  wtR, 
soe  hy  scydc ;  zcydt  voorts,  dat  h|j  dicwils  van  Bremen  brieven  gescreven 
heeft  aen  divcrsche  persoonen  binnen  desen  landen  userende  de  kerstelicke 
vrijhcyt,  sondcr  deselve  pcrsoonen  te  willen  nomineren,  maer  en  heeft  gheea 
geprentc  boucken  ovcrgcsondcn.  Gevraicht,  ofthy  vande  voorss.  twee  geprente 
brieven  gcsonden  oft  vuytgegeven  hceft  in  andcre  plaetsen  dan  binnen  der 
voorss.  stedc  van  Dordrccht,  zeydt  neen,  maer  vermoet  wel,  dat  deaeht 
alomme  verspraeyt  sullen  worden  ;  zeydt  voorts,  dat  z^n  finale  meninge  ei  en 
biyft  bij  tinhoudcn  dcr  selver  twce  brieven,  ende  dat  hij  deselve  tot  geenander 
meninge  gcscrevcn  oft  doen  prenten  en  heeft,  dan  dat  een  yegelick  daerby 
soude  mocghen  wcten,  dat  hem  lcet  is,  dat  hij  de  voorss.  revocacie  gedaen 
cndc  dic  penitencic  gcacccptecrt  haddc,  ende  dat  hlj  alsnoch  biyft  by  tgundt, 
dat  hij  te  vocren  gcscrevcn  hadde  int  bouck  bij  hcm  verbrandt,  ten  ware  men 
hem  beter  conste  ondcrwijsen. 

Des  anderen  daechs,  tc  wcten  den  vii^  der  voorss.  maent,  bin  ic,  commis- 
saris  voorss.,  wcder  gcgacn  bijden  voorss.  Cornelis,  endenaer  communicntic 
met  hem  gchadt  van  tgundt,  dat  voorss.  es,  heb  ic  hem  Yoorgelesen  lyn 
bekennissc  endc  Icetwesen  gethoont,  gedaen  voorden  commissaris  vanden 
inquisiteur  gcneracl ;  dewelcke  gehoort  hebbende,  seUde  de  Yoorss.  Gomelii, 
dat  hcm  zeer  lcet  was,  dat  hij  tselfde  gedaen  hadde,  ende  dat  hy  op  dle  t^t 
den  geest  nyet  cn  hadde,  noch  zoo  vast  van  gelove  was,  als  h^  nu  wel  is. 

Hier  naer  heb  ic,  commissaris  voorss.,  bij  my  ontbooden  de  huysvrou 
vanden  voorss.  Cornelis,  genaempt  Ljjsbeth,  de  welck  by  m^  geTraicht 
zijnde,  oft  zij  nyet  gcweten  cn  hecft,  dat  die  voorss.  Comelis  op  comende 
wech  was,  zeyde  deselve  Lijsbeth,  dat  zy  dairvan  nyet  geweten  en  heeft,  miir 
seyde,  dat,  op  Sonncdachs  v66r  onse  Lievevrouwe  lestleden,  b|j  haer  gecomen 
es  binnen  der  stede  van  Dordrecht  een  genoempt  Aernt  Pleyt,  woonende  tot 
Antwerpen  omtrent  den  huyse  van  cenen  Heyman  Adriaensz.,  soe  h^j  seyde, 
die  hair  eenen  brieif  bracht  vandcn  voorss.  Cornelis,  inhoudende,  dat  zij  tot 
Antwerpen  byden  selven  Cornelis  comcn  soude;  mair  z^,  die  spreect,  en  heeft 
dair  nyet  willen  reijsen,  zeggende  totten  selven  Aernt :  «  Wist  ic,  dat  m^n 
man  zljn  dwalinge  soude  willen  laten  ende  mct  m^  hier  comen  woonen,  ic 
soude  gaerne  b^  hem  reysen»,  begerende  anden  selven  Aernt,  dathU  deselve 
antwoirde  den  voorss.  Cornelis  overbrengen  wilde  ende  hair  van  lyne 
meninge  adverteren,  wair  van  zij  gcen  antwoirde  gecrogen  en  heeft;  mairis 
den  selven  Cornclis  tot  heurcn  hujjsc  gecommen  opten  vierden  dach  van 
Aprille  voorss.,  dair  van  zij  wcl  verwondert  es  geweest,  gemerct  dat  xy  hem 
hadde  doen  bidden  b^den  voorss.  Acrnt,  dat,  soe  verre  h^  z^n  dwalinge  ende 
quade  opinie  nyct  en  wilde  latcn,  dat  h^  binnen  Dordrecht  nyet  comen  en 
soude.  Oevraicht  voorts,  oft  z^  nyet  en  wiste  die  plactse  ende  persoonen,  dair 
bij  de  voorss.  Cornelis  binnen  descn  lande  gelogeert  es  geweest,  seydt,  dat  de 


ANNO  1527  201 

Yoorss.  Gornelis  omtrent  een  half  jair  tot  Bremen  geweest  hadde,  is  hij 
gecommen  binnen  der  stede  van  Delft,  logerende  tcn  huyse  van  eenen  hecr 
Willem  opte  Watersloot,  aldair  hij  ten  selven  tijde  hair,  die  spreect,  ontbodc, 
ende  comende  by  hem  ten  selven  huyse,  bleef  aldair  twec  daegen,  begerende 
anden  selvcn  Gornclis,  haircn  man,  dat  hij  tot  Dordrecht  nyet  comen  cn 
Boude ;  twelc  hoorende  den  selven  heer  Willem,  versprack  hair,  die  spreect, 
seggende :  •  Waeromme  en  soude  hij  tot  Dordrecht  nyct  comen  ?  Wat  heef t 
hy  misdaen?»  oft  diergcHJcke  worden;  zeydt  voorts,  dat  die  voorss.  heer 
Willem  gereyst  is  binnen  der  stede  van  Dordrecht  omme  te  vernemen,  indien 
deselve  Gornelis  dair  quame,  wat  men  hcm  doen  soudc,  cnde  dat  zij  wel 
gehoort  heeft,  dat  die  voorss.  heer  Willem  gegaen  es  anden  burgermeester 
Jan  Vranckz.,  die  hem  ter  antwoirde  gaff:  »  Gompt  Gornclis  binnen  deser 
stede,  h^j  sal  vernemen,  watmen  hem  docn  sal  «• ;  zcydt  voorts,  dat  die  voorss. 
Cornelis,  nyet  verwachtendc  dantwordc  vanden  selven  hccr  Willem,  gecom- 
men  is  binnen  der  voorss.  stcde  cndc  hem  aldair  hcijmclick  onthouden  tot 
haren  huyse  omtrcnt  twee  dagen.  Gevraicht,  wat  tyt  tgundt,  dat  voorss.  is, 
gebuerde,  zeydt,  dat  zij  den  tyt  nyet  en  soudc  connen  specificeren,  dan  dat 
tselfde  geschiede  omtrent  een  half  jair  ofte  bet,  naer  dat  die  voirss.  Cornelis 
eerst  vuyt  Dordrecht  vertrocken  was,  cndc  dat  zij  anders  vanden  saicke 
vanden  selven  Gornelis  nyet  en  wistc. 

(get.)  A.  Sandklin. 

Nae  dcsen  heb  ic,  commissaris  voorss.,  gcsproicken  met  den  schout, 
burgermeesters  ende  regierders  der  voorss.  stedc,  ten  eynde  dat  zy  bij 
edicte  souden  doen  condigen,  dat  allc  die  gccnc,  die  ecnige  vanden  voorss. 
geprenten  brieven  vanden  voorss.  Gornelis  ontfangen  hadden,  dat  z\j  dcselve, 
binnen  xxiiii  uren  ten  langstcn,  leveren  souden  in  handen  van  den  voorss. 
schout,  ende  dat  op  sekere  peynen;  dairup  de  voorss.  schout  my  tot 
antwoort  gegeven  heeft,  dat,  soe  geringe  hij  den  voorss.  Gornelis  geappre- 
hendeert  haddc,  was  gelijck  edict  ende  gebodt  gcdaen  b|j  openbair  clocluy- 
dinge,  ende  dat  h^  een  groot  getal  vande  selve  geprente  brieven  ontfangen 
hceft. 

(gct.)  A.  Sandblin. 

Hijksarchicf   tc  's  Gravcnhage,  bundcl  stukken  getiteld  : 
Brieven,  enz. 


582 


1527 y  tusschen  Maart  ii  en  April  <9,  Amsterdam.  Uittreksel 
uit  de  protocollen  van  Andries  Jacobsz.,  vermeldende,  dat  de 
Magistraat  van  Amsterdam  verlangt,  dat  de  afgeschafte  heilig- 
dagen  van  den  preekstoel  zouden  afgekondigd  worden  en  dat  er 
maatr^gels  zouden  genomen  worden  tegen  de  misbruiken  van  den 
deken  der  stad. 


202  ANNO  1527 


Articuhn  van  bestoaeniissen  overgegeven  byde  stede  van  Aemstelredamme  in 
handen  vanden  commissarxssen  der  K,  M,  tegens  de  gescichten  van  mynen 
heere  van  Utrecht. 

Art.  6.  Item,  die  van  Aemstelrcdamme  versoucken,  dat  de  offgcsette 
heylige  dagen  openbaerlyck  vanden  preeckstoel  affgecondicht  sullen  werdden 
geen  heylige  dagcn  te  zyn,  ten  cynde  dat  vuyt  de  twyfelachticheyt  van  dien 
geen  commotie  onder  tvolck  en  gebucre,  als  eens  gescapen  was  te  gebueren. 

Versouckcn  insgelycx,  dat  mynen  heeren  dc  commissarissen  sullen  willen 
doen  voersicn  in  diverse  faultcn  endc  gebreeken,  die  dagelycx  by  provisoer 
ende  deken  zoc  langer  zoe  meer  gecommitteert  werdden,  ten  eynde  sKeysers 
ondersaten  van  onbehoirlyckc  exacticn  ongetraveilleert  ende  ontlast  sullen 
mogen  blyven. 


Stadsarchief  tc  Amstcrdam,  Protocollen  van  Andries  Jacohsx.t 
decl  I,  fol.  142  vcrso. 


583. 

1527^  April  9,  Dordrecht  en  's  Gravenhage,  Brief  van  den 
Raad  van  HoIIand  aan  den  graaf  van  Hoogstraten,  stadhouder, 
over  de  zaak  van  Cornelis  Woutersz.  —  De  Raad  meldt,  dat, 
zoodra  hij  de  aankomst  en  de  gevangenneming  van  dien  ketter  te 
Dordrecht  vernomen  had,  hij  naar  die  stad  Aernt  Sandelin  gezon- 
den  heeft,  wiens  proces-verbaal  hij  thans  opzendt.  De  Raad  vraagt 
te  melden,  welke  inquisiteur  zich  met  het  geding  tegen  dien 
hervallen  ketter  zal  gelasten. 

Hoege,  eedcle  ende  mogcnde  Ileere,  wy  gebieden  ons  mit  alder  revercncie 
aen  uwer  E. ; 

De  selve  believe  te  weten,  dat,  lipten  vjen  daech  van  deser  maent,  aen 
ons  gecomen  is  meester  Joost  Bets,  pensionarys  der  stede  van  Dordrecht, 
mit  noch  een  ander  gedeputecrde  dcr  sclver  stede,  die  ons  verthoent  hebben, 
dat  opten  vierdcn  dach  der  selver  maent,  des  smorgens  omtrent  acht  uren, 
gecomen  is  binnen  der  voirscrevc  stede  een  genoempt  Cornelis  Wouterssoen, 
schoemaker,  die,  geleden  ontrent  twec  jaeren,  gecondempneert  is  geweest 
by  den  inquisitcur  gcnerael,  ter  cause  dat  hy  gemaect  hadde  een  zekere 
bouck,  inhoudendc  diverschc  dwalingen  ende  errueren,  welcke  schoemaker 
int  incomen  der  voirscrcve  stedc  heeft  by  hem  gehadt  zekerc  groote 
menichte  van  geprenten  bricvcn  ende  gaff  dacr  van  allen  den  geenen,  die 
hem  te  gemoet  quamen ;  twelck  vcrnemcnde,  dc  schout  der  voirscreve  stede 
heeft  terstont  naer  dcn  voirscreven  Cornelis  gesien  ende  hem,  omtrcnt  een 
ure  oflf  twee  naer  dat  hy  indc  voirscreve  stedc  gecomen  was,  bevonden  op 


ANNO  1527  203 

tstadthuys  der  selver  stede,  ende  nemende  dcn  selven  Cornelis  gevangen, 
zeyde  hy  tot  den  voirscreven  schout,  dat  tselfde  van  gecncn  doen  en  was, 
want  hy  willichlick  gecomen  was  inde  voirscreve  stede  ende  oick  op  tvoir- 
screvc  stadthuys  om  den  wethouders  ende  die  vanden  gerechte  te  verthoenen , 
dat  hem  leet  was,  dat  hy  te  voeren  eenige  revocatie  van  zyn  errueren  gedaen 
hadde»  ende  tot  dien  eynde  hcmluyden  oick  te  geven  sommigc  vande 
voirscreve  geprente  brieven,  waer  van  wy  wel  verwondert  zyn  geweest; 
ende,  nacr  datwy  die  voirscreve  gcprenten  brieven  gelcsen  hadden,  hebben 
gesonden  binnen  de  voirscreve  stede  meester  Aernt  Sandelin,  greffler  van 
desen  Hove,  om  te  vernemen  dic  disposicie  vanden  voirscreven  Cornelis 
cnde  oick  zyn  meeningc,  cnde  is  dicn  achtervolgende  de  voirscreven  greffler 
aldaer  gereyst  geweest  ende  van  als,  dat  hy  bcvonden  heeft,  gemaict  zyn 
proces  verbael  ende  ons  op  huyden  overgebrocht,  mitsgaders  mede  die 
originale  sentencie  tanderen  tijdcn  by  den  voirscreven  inquisiteur  generael 
tegens  den  voirscrevcn  Cornelis  gegeven;  vandc  welcke  ende  oick  van 
tvoirscreven  proces  verbael  wy  uwe  E.  copie  hier  inne  overzeynden  endo 
oick  twee  vande  voirscreven  geprente  brieven ;  ende  alsoe  dit  cen  vreemde 
sake  is  ende  dat  wy  by  de  voirscrcve  sentencie  bevinden,  dat  de  voirscreven 
Cornelis,  soe  verre  hy  weder  quame  tot  zyn  eerste  erruer,  gecondempneert 
wordt  gecorrigeert  te  worden  pena  relapsi,  soe  adverteren  wy  hier  van 
uwe  E.,  ten  eynde  dat  die  selve  believe  ons  byden  brenger  van  desen  te 
laeten  weten,  wye  dat  onse  G.  V.  ende  uwe  B.  belieft,  dat  in  desen  voirder 
sal  procederen  :  den  inquisiteur  generael  selff  t)f  den  deken  van  Naeltwyck, 
zyn  gecommitteerde  in  desen  landen;  waer  van  geadverteert  zynde,  sullen 
in  als  volbrengen  de  goede  beliefde  van  onse  O.  V.  ende  uwe  E.  ende 
assistencie  doen  naer  allen  onsen  vermogen  den  geene,  die  onse  O.  V.  endo 
uwe  E.  belieft  daer  toe  te  committeren. 

Hoege,  eedele  ende  mogendc  Heere,  onsen  Heere  God  die  wil  uwe  E. 
hebben  in  zyn  behoeden. 

Oescreven  inden  Hage,  den  ix«*»  Aprilis  anno  xxvi,  stilo  curie  Hollandie, 
voir  Paesschen. 

Uwe  E.  zeer  goetwillende  dienaeren, 
Die  President  ende  luyden  vanden  Raide  des  Keysers 

in  Hollant,  etc. 
A.  Sandblin. 

Aen  mynen  Heere  de  grave  van  Hoechstraeten,  etc. 

Rijksarchief  te   Brussel,   Papiers  d'&at   et   de  VAudience, 
liasse  n^  I. 


584. 

1527,  April  11,  Hoorn  en  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de 
rekeniDgen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  het  betaalde  aan  den 
sclioat  van  Hoorn  wegens  het  vangen  en  overbrengen  naar  den 
Haag  van  Dieuwer  van  Mallen,  van  ketterij  verdacht. 


m  ANNO  1527 

Mecstcr  Anthocnis  Sonck,  schout  van  Hocrn,  de  somme  van  i^  fg  tj  s. 
viij  d.  grootcn  Vlacms  van  seckerc  vacacien  ende  verlcyde  i>enningen,  van 
dat  hij  cenen  Dicuwer  van  Mallen,  befaemt  mit  de  secte  Lutheriaene, 
gcvangen  hceft  cndc  dcur  ordonnancie  van  den  Hovc  deselve  gevangen 
gcbrocht  up  dic  Vocrpoertc  in  den  Haege,  blljckende  by  seckere  ordonnancie 
van  U,  myn  hccrcn  van  dcr  Reckenningc,  hier  over  gelevert,  in  date  den 
xi®  Aprilis  anno  xxvj  voer  Pacsschc;  waeromme  hier  xix  fiS  x  s. 

Rijksarchief  te  *s  Gravcnhage,  8«  Rehening  van  den  ontvan- 
ger  der  exploiten  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  officiers,  cni.], 

fol.  Ixxij. 

585. 

1527,  April  13,  's  Hertogenbosch,  Acte  der  schepenen  dezer 
stad  aangaande  het  betalen  eener  hooge  geldboet  door  JobanDa, 
weduwe  van  Lambert  vanden  Kerchove,  en  meer  andere  manDen 
en  vrouwen,  verdacht  van  Lutherij. 

Wy,  Deventcr  ende  Pelgrim,  schcpenen  in  sHertogenbosch,  doen  condt 
enen  yegelycken,  dat  opten  dach  van  huden,  datum  des  briefs,  voir  oss 
gestaen  is  gewecst  Bernart  vanden   Berghe  als  executeur  ordinaris  ontt 
alder  genedichsten  heren  dcs  Keysers  inden  Hove  van  Brabant  geordineert, 
ende  heeft  bekent  ontfangen  te  hebbene  van  Henricken  van  Deventer  inden 
name  ende  van  wegen  Johanne,  naegelaten  weduo  wylen  Lambrechs  TiDden 
Kerchove,  die  somme  van  hondert  goudcn  Philippus  gulden  oft  die  weerdc 
dair  voer,   als  vocr  die  principacl,  daer  op  Bernart  voirss.  seeghden  die 
voirss.  Johanna  taxeert  te  wescne  ter  cause  der  Lutheryen,    daer  mede 
datse  befaempt  wces  geweest;  item,  noch  thien  gouden  Karolui  golden  Ttn 
xii  stuvers  tstuck,  oft  die  werde  dair  voir,  als  voir  die  costen,  die  by  vertreck 
van  bctalinge  der  voirss.  principacl  penningen  ende  anderssins  tot  desen  dagc 
toe  dairop  geloepen  syn  ende  gedaen ;  ende  schaut  alsoe  die  voirss.  Bemart 
als  executeur  ordinarijs  voirss.  ende  in  dien  name  ende  oic  van  wegen  aUe 
des  geenre,  die  totten  voirss.  penningen  interest  zouden  moigen  hebben,  daer 
af  geheelic  quyt  die  voirss.  Johanna  ende  hair  gueden  ende  alle  andere  dair 
af  quitancie  behoevende. 

Des  toirconden,  soe  hebben  wy,  scepenen  voirss.,  onze  zegelen  hier  aen 
doen  hangen. 

Gegeven  opten  dartiensten  dach  in  Aprille,  des  saterdaiges  naeden  sondach 
alsmen  singt  Judica* 

Evenzoo  : 

V.  Heylwigen,  dochter  wylen  Henrik  Snocck,  begyn 54  K.gl. 

V.  mr.  Henricken  de  Bye,  z.  w.  mr.  Henrick  de  Bye 50  K.gl' 

V.  Willeme  den  glaesmckere 54  K.gl. 

V.  Danelen  Goossens 13  K.gl. 

V.  Jannen  van  Rode 26  K.gl. 

V.  Jan,  z.  w.  Jans  Hermanss.  van  Bergen 58  K.gl. 

V.  Herswyne,  begyn 13  K.gl. 


ANNO  1527  205 

Stadsarchief  te  's  Hertogenbosch,  Schepmregister  n'  131, 
fol.  113  verso  en  volg.  —  Zie  ook  Aelbertus  Cuperinus' 
Kroniek,  uitg.  door  het  Brab.  Genootschap  van  Kunsten 
en  Wetenschappen,  's  Hert.  1848,  blz.  96,  waar  eenigszins 
andere  namen  worden  opgegeven;  Bor,  Gelegenheyt  van 
's  Hertogen  Bosch,  ('s  Orav.  1630,  blz.  18),  blijkbaar  geput 
uit  Cuperinus  of  diens  bron.  —  Andere  gevallen  van 
Luthery  bij  Cuperinus,  blz.  114;  236;  262;  385  vlgg;  en 
by  D'  C.  R.  Hermans,  Bijdragen  iot  de  gesckiedenis  der 
prov.  Noord-braband,  I  (*s  Hert.  1845),  blz.  305  vlgg; 
uit  een  hs.  in  de  boekerij  van  't  Genootschap  voormeld, 
getiteld  Recueil  van  oude  charters,  privilegien,  etc.  van 
's  Bosch. 


586. 

(1527),  April  8-14,  Amsterdam  en  Mechelen.   Dittreksel 

uit  de  protocollen  van  Andries  Jacobsz.  over  de  reis  van  eenen 

borgemeester  en  eenen  schepen  van  Amsterdam  naar  Mechelen 

om  den  Magistraat,  dien  men  aan  het  Hof  beschuldigd  had  niet 

streDg  genoeg  te  zijn  jegens  de  ketters,  tegen  deze  beschuldiging 

te  yerdedigen.  —  Zij  vragen,  dat  hunne  beschuldigers  zouden 

bekend  gemaakt  worden  en  gestraft.  Daarover  onderhandelen  zij 

met  den  heer  van  Hoogstraten,  den  bisschop  van  Palermo,  den 

president  van  den  Raad  van  Mechelen  en  den  audiencier.  (Omstan- 

dig  relaas  der  gevoerde  gesprekken.) 

Bffeet  wn  een  reyse  by  Luyt  Jacops,  burgermeestre,  ende  my  gedaen  vanden 
Haghe  tat  MeeheUnt  vanden  viij*^  toiten  ociiij**^  dach  Aprilis,  beyde  de 
dagen  incluis. 

Omme  tot  verstant  van  dese  reyse  te  coomen,  houde  jck  alhier  voor  gerepe- 

teert  de  woordden  van  de  president,  die  hy  den  xi®  Martii  lestleden  der 

^dcputeerden  vande  vj  groote  steden  seyde  roerende  de  saecke  Lutheriane  : 

dat  dese  stede  meer  dan  eenige  andere  stede  in  Hollant  besmet  was  mit  de 

«ccte  Lutherane ;  insgelycx  Mr.  Cornclis  Bogart,  voortyts  pensionaris  deser 

stede,  hadde  een  brieff  gesonden    ande  burgermeesteren,  scepenen  ende 

Raedt  deser  stede,  hoe  dat  hy  geadverteert   was,   dat   de  gardiaen  van 

Bruesselen  ende  andcre  minrebroederen  ten  Hove  geclaecht  soude  hebben, 

lioe  dat  onlancx  binnen  Aemstelredammo  een  man  eenen  priester,  comende 

▼anden  outaer  ende  misse  gedaen  hebbende,  geslagen  soude  hebben  tot 

^loedens  toe,  seggende  in  effect :  «  Ghy  paep,  ghy  hebt  ons  tot  noch  toe  met 

tiwe  valsche  leeringhe  bedrogen ;  men  sals  nyet  langher  lyden,  »  etc.,  ende  dat 

<ie  Heeren  vanden  gerechte  van  sulcken  abuys  oft  excess  geen  justitie  ofte 

correctie  gedaen  en  hadden  noch  gepynt  te  doene,  etc.  Hebben  daerom  de 


206  ANNO  1527 

burgermeesteren  deser  stede  opden  eersten  deser  maent  sekere  vande 
Vroetscap  vcrgadcrt,  hen  te  kennen  gevende  de  groote  diifamacie,  die  over 
dese  stede  ginck ;  die  eendrachtelyck  gesloeten  hcbben,  dat  de  stede  boven 
by  myn  G[enadigc]  V|rouwe]  senden  soudc  omme  haer  te  purgeren  vandc 
diffamacic  vande  sectc  Lutheriane  ende  dat  dcr  stedc  gcdeputeerden  hcn 
vougcn  souden  bij  dic  van  Delff,  die  naest  ons  meest  gediffameert  waeren, 
mits  dat  die  opden  xi«"  Marcii  lestl.  my  geseyt  hadden  tsamen  boven  by  myn 
G[enadige]  Vfrouwe]  bcreyt  te  zyn  te  willen  reysen,  omme  onser  beyder 
excusatie  te  doen.  Endc  want  zy  al  boven  geweest  hadden,  soe  syn  de  burger- 
meestere  ende  ick  alleen  te  Mechelen  gereyst,  aldaer  wy  quamen  den 
X8°  smiddachs  ende  hebben  gedaen  tgunt  naevolgt : 

Den  x«°  Aprilis  nade  noene,  endc  was  Woensdach,  hebben  wy  eerst  myn 
heere  van  Hoochstraten,  daernae  Laurcns  Dublioul  audiencier,  myn  heerc 
van  Palermc  ende  den  president  van  Mechclen,  hen  al  verscheyden  seggende 
vande  woorddcn,  die  myn  heer  de  president  van  Hollant  den  xi«°  Martii 
lestleden  geseyt  hadde  de  gcdcputeerden  vande  vj  groote  stedcn,  die  altyt 
prenomineert  haddc  dcse  stcde  (als  meest  besmet  vande  secte  Lutherane); 
insgelycx  geseyt  van  tanbrengcn  vande  gardiacn  van  Bruessele;  oick  medc, 
dat  wy  van  goede  vrunden  onderrecht  waeren,  dat  dese  stede  gediffameert 
was,  dat  hier  ter  stede  vcde  vcchtelickc  gescheyden  ende  dootslagen  ter 
saken  Luthcriane,  mit  mecr  andere  woordden,  in  allen  schyne  oft  binnen  deser 
stcde  gheen  justitie  ofte  corrcctie  cn  scheyde  over  de  deliquanten;  alle 
welcke  delacien  by  eenighe  quaetwilligen  gepractiseert  wordden,  omme  dese 
goede  stede  te  brengen  in  indignacie  van  de  Key.  M'.,  onse  alder  G[enadigste] 
V[rouwel,  als  regente  endc  gouvernante,  ende  mynen  Heer  van  Hoochstraten, 
als  stadthouder  van  tlant  van  Hollant,  dat  wij  nyet  langher  hebben  cunnen 
lyden  ende  verdragen;  dat  dacromme  de  regierders  ons  aldaer  gesonden 
hadden.  Begeerden  dacromme  te  weeten  onse  delateurs  ende  tgunt  van  ons 
gedelateert  mochte  wesen;  ende  indien  bevonden  wordde,  dat  wy  geen 
justitie  gedaen  cn  hadden  over  de  Lutherianen,  wy  waeren  bereyt  daer  off 
gestraft  te  werdden,  ende,  indient  oock  bevonden  wordde,  dat  wy  justitie 
gedaen  hadden,  dat  myn  G[cnadige]  V[rouwo]  de  delateurs  soude  straffenpena 
taUonis,  ofte  doen  straffcn  by  hocrc  geestelyckc  rcchters  ofte  hant;  ende  dat 
van  nu  voort  an,  als  yemant  ovcr  ons  delatie  oftc  clachte  doen  wilde,  dat  de 
delateur  zyn  clachte  ofte  delatie  in  gescriftc  soude  stellen  cndedat  myn  heere 
van  Hoochstratcn  ons  dacrop  soude  willen  bescriven  omme  ons  te  verant- 
woorden. 

Daerop  myn  hecr  van  Hoochstraten  ons  seyde,  dat  inde  macht  der  Key.  M^ 
nochte  oeck  van  myn  G[enadige]  V[rouwe]  oft  occk  anderc  groote  Heeren 
machte  nyet  en  was  de  quadcr  luyden  tonghen  te  bedwingen  ofte  diffamatie  te 
schuwen,  ende  dat  hy  van  ons  nyet  sonderlincx  gchoort  en  hadde,  zedert  dat 
dc  correctie  over  tjaer  indcn  Hagc  gedaen  hadde  geweest;  ende  naedat  wy 
hem  weder  seyden,  dat  wy  bek6nden,  dat  wy  de  gemeene  fame  nyet  beletten 
en  mochten,  nyettemin  datmen  wel  de  delateurs  (die  privee  personen  zyn) 
wel  mach  coerceren,  soe  seyde  hy  ons,  dat  hem  wel  voorstonde,  dat  ten  Hove 
geweest  hadden  twee  moniken;  dat  wy  daeromme  den  saecke  te  kennen 
souden  gevcn  myn  heer  van  Palerme  ende  hem  wcder  spreken,  als  wy 
gedaen  hebben.  Dewelcke  ons  seydc,  dat  tgunt  byde  moniken  gedaen  hadde 


ANNO  1527  207 

geweest,  nyet  gedaen  cn  was  animo  deferertdi  sive  calummiandi,  sed  zelo  bofw, 
ende  dat  hy  twec  boeckxgen  dc  president  van  HoUant  mcdegegevcn  hadde, 
hem  seggendc,  dat  hy  daarinne  voersicn  soudc,  sondcr  meer.  Wy  hcbbcn  oick 
Palerme  geseyt,  dattct  nyet  gcnouch  en  is,  dat  zy  scggen  dit  gedacn  tc 
hebben  selo  bono;  seydcn  oick,  dat  de  monikken  ovcr  twee  jacr  clachten  te 
Bruesselen  over  de  stedc  gedaen  haddcn,  rocrendc  van  [dc]  selvc  diffamateurs, 
cantilenen  gesongen  *s  nachts,  over  broedcr  Spruytcn  deur;  macr  de 
moniken  en  haddcn  nyet  geseyt,  dat  men  de  sangers  nyet  en  wistcn  te 
yynden  ende  dat  de  stede  der  anbrcnger  voor  elcke  anbrengcn  prescnteert 
hadde  te  geven  iij  Karolus,  sive  in  casu  isto  de  sacerdote^  qui  non  est  ita, 
sed  muUo  aUter,  ut  patet  in  libro  correctionum  et  homo  ille  jam  est  correctus; 
mep  wat  ernstige  begeerte  wy  dadcn  omme  onsc  dclateurs  tc  weeten,  wy  cn 
hebben  daer  toe  nyet  cunnen  geraken,  dan  dat  hy  altyt  seyde,  dat  wy  altyt 
justitie  over  de  Lutheranen  souden  doen  cnde  dat  hy  wel  gcloofde,  dat  dese 
Lntherye  meest,  ymmers  gchecl,  compt  ende  exercccrt  wordt  byde  vrcempdc 
luyden,  die  wy  ten  uuytersten  nyet  cn  straften  (soc  hy  prcsumeert)  omme 
hen  nyet  te  verjagen;  daerop  wy  scyden  vande  correctic  gcdaen  over  een 
man  van  Breemen,  cndc  dat  dc  waerdcn  tandercn  tydcn  belast  was,  datmen  in 
hoeren  huysen  vande  saeke  Luthcrane  nyet  spreken  cn  soudc ;  bekende  myn 
heer  van  Palerme,  dat  dese  dwalinghe  grootelyck  compt  deur  indiscrete 
predicatien  vande  predicanten,  dic  de  scamele  luydcn  int  hooft  brcngen 
tgunt  zy  noyt  gehoirt  oft  gepeynst  en  hebben;  seydc  oick,  dat  dese  dwa- 
lingen  seer  gevoet  wordde  dcur  de  printen  van  boeckcn. 

De  president  van  Mechelen  seyde,  dat  hy  van  onse  diffamatie,  binnen  dric 
jaeren(l),  nyet  meer  gehoort  cn  hadde  dan  vande  andere  steden;  maer  was 
"wel  waer,  dat  tlant  van  Hollant  buyten  slants  meer  gediffamcert  was  vande 
secte  Lutheriane  dan  eenich  andcr  lant  vanden  Keyser,  endc  dat  wy  wel  te 
vreeden  souden  zyu  cnde  doen  justicic  over  de  Lutherancn ;  cnde  angaende 
quod  saeerdos  esset  percussus  in  templo,  dicebat  non  esse  heresis^  et  quod  talis 
res  anU  viginH  annos  esset  facta  et  non  sapit  heresim ;  seyde  ons  oick,  dat  de 
regierders  vande  stcde  nyet  behoordcn  correctie  te  docn  over  de  gheene, 
qui  male  sentit  de  fide  vel  de  sacramentis  ecclesiae^  sed  solum  qui  peccat  contra 
plctcitum  imperatoris,  nyet  vcrstaende,  dat  men  precise  altyt  tplacaet  vanden 
Keyser  volgen  soude,  maer  dat  sccpencn  soe  nae  tplacaet  gaen  souden,  alst 
hen  moegelyck  wesen  soude,  anmcrckendc  alle  circumstantien  vant  faict, 
▼ande  personen,  oft  die  beladen  is  mct  kyndercn  oft  daer  omme  geheel 
▼erdorven  soude  wcrdden,  ctc.,  quod  est  pena  arbitraria  :  die  scepenen 
souden  mogen  vermeerdcrcn  ende  verminderen  secundum  qualitates  supra- 
dietas;  seyde  ons  oick,  dat  de  terminarissen  buyten  hoercn  tcrmynen  nyet 

behoiren  inde  stede  te  comcn  omme  yet  te  doen,  als ,  maer  dat  wy  ondcr- 

houden  souden  tplacact  van  myn  G[enadigc]  V[rouwe];  seyde  ons  oick  uuyt 
hem  selven,  dat  wy  te  vcel  cloesters  haddcn  inder  stede  ende  dat  wy  wel  een 
octroye  souden  gecrygen,  dat  de  cloestcrluydcn  yemant  in  hoeren  clocsteren 
souden  ontfangen,  die  nyet  uuy t  sKeysers  lande  waer ;  seyde  ons  oick  van 
broeder  Herman  Haeck,  dat  hy  hem  (soe  hy  verstaen  hadde)  ondcrwondc 


(1)  1524. 


208  ANNO  1527 

supplicatien  tc  maekcn  omme  gcprofossydc  susteren  nujt  de  cloestereD  te 
helpen ;  dat  wy  hcm  seggcn  souden,  dat  hy  dat  laeten  soude,  of te  dat  wy  hem 
uuyt  de  stedc  soudcn  jaghcn,  ctc;  daerop  wy  wedcr  scyden,  dat  tRoff plaed 
opdc  dispensatic  van  dcn  Paeuws  gcgevcn  hadde  roerende  de  profesiie; 
daerop  hy  scyde  :  •«  Dat  is  ccn  ander  dinck  » ;  scyde  oick  :  «  Gompter  broeder 
Ilerman  Hacck  weder,  hy  salt  bccoopen.  » 

DaudicncLor  scyt  onsc  bcgccrte  redclyck  te  wesen  ende  dat  hy  gaerne  tbeit 
daerinnc  docn  soudc. 

Eyntelyck  hccft  myn  hcer  van  Hoochstraten  ons  geseyt,  dat,  indien  wy  yet 
verncmen,  dat  wy  hcm  daer  off  advertercn  souden,  men  soudet  ons  dek 
alty t  van  als  advcrtercn ;  cndc  wy  hebbcn  altyt  by  onse  versoucke  gepenis- 
tcert  ommc  altyt  onsc  delateurs  te  wetcn  ende  tgundt  sy  delateren  ende  oni 
tc  verantwoordcn,  endc  dat  zy  hoere  delatie  in  gescrifte  sullen  stellent  etc 

Hier  hecft  mede  by  gewccst  Rcyer  Pietcrsz.,  die  mit  de  burgermeestere 
van  Antwerpen  tot  Mechclcn  om  dese  saecke  reysde. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Proioeolle  van  AndrUs  Jaeobu,, 
dccl  I,  fol.  144  verso. 


587 


1527,  ApyHl  14,  Noord-Holland.  Uittreksel  uit  de  FekeDingen 
van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen  dearwaarder  door 
West-Friesland  (Noord-HoIIand)  om  het  plakkaat  van  14  Maart 
tegen  het  houden  van  vergaderingen  en  het  lezen  van  kettersche 
boeken  af  te  kondigen . 

Jorys  Adriaenz.  Crambout,  deurwaerdcr,  dic  mit  seckere  openen  brieTen 
van  placcatc  in  datc  dcn  xiiij  Marty,  anno  xxvi,  stilo  curie  Hollandie,  roe- 
rcnde  gecn  convcnticulcn  ende  vcrgadcringe  int  openbaere  ofte  int  heymelic 
tc  houdcn  cndc  noch  occ  tc  mogen  hebben  cnde  lesen  in  Latjjne,  Duytich 
cndc  Walssch    dc    bouckcn   van   Martino   Lutcro,   Pomereani,  Garlostady, 
Mclanctoni,  Ecolampady,  Fransciscy  Lambcrty,  etc.,  maer  deselve  verbrant 
te  wcrdon,  welckc  publicacic  dcsclvc  deurwairder  gedaen  heeft  int  quartier 
van  Westfricslantals  :  totHairlem,  Beverwyck,  Alcmacr,  Hoern,  Enchaysen, 
Grotebrouc  cndc  Medenblyck ;  dacr  vocren  hem  toegetaxeert  is  xj  dagen  tot 
viij  stuvers  sdaichs,  die  hem  bij  dcscn  ontfanger  betaeldt  z^n,  biyckende  b]; 
dordonnancic,  hicr  ovcrgclcvert,  in  date  den  xiilj<^  Aprilis  anno  xxvj,  stilo 
curie ;  waerommo  hier  iiij  fig  viij  s. 

Rijksarchicf  te  's  Gravenhage,  8«  Rekening   xxm  den  <mt' 
vanger  der  exploiten  (1527)  [Ander  vuytgenen  wm  reywt^ 

enz.],  fol.  Ixiii. 


ANNO  15i>7  209 


588 


1527,  April  16,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eene  breedvoerige 
instructie  der  landvoogdes  Margaretha  voor  haren  gezant  bij 
keizer  Karel  in  Spanje  over  hare  maatregels  tegen  de  Lutheranen. 
—  De  heer  Pieter  van  Rosimbos  zal  den  Keizer  onder  anderen 
voor  oogen  leggen  hoe  krachtdadig  de  landvoogdes  tegen  de 
ketters  gehandeld  heeft  te  Antwerpen,  te  *s  Hertogenbosch,  in 
Holland  en  overal,  en  aan  Z.  M.  het  afschrift  van  de  breve,  aan 
haar  door  wijlen  paus  Adriaan  VI  daarover  geschreven,  kunnen 
vertoonen. 

Instruclion  et  mimoire  de  par  madame,  madame  Varchiducesse  d^Ausirice^ 
ducesse  et  contesse  de  Bourgoigne,  douaigiire  de  Sauoie,  etc,  d  messire 
Pierre  de  Rosimboz,  cheuaUer^  seigneur  dudit  lieu,  son  conseillier  etpremier 
maistre  d^hostel^  de  ce  quil  aura  d  faire  et  etcploicter  en  ce  prSsent  voiage 
d^Espaigne,  oii  madite  dame  Vcnuoye. 

Nc  s'cst  aussi  fainctc  ma  ditc  dame  dc  ensuiuant  le  vouloir  de  Sa  Maicst^ 
fairc  proc6der  contre  les  leut^riens  tant  en  Anvers,  assauoir  ^  la  d6molicien 
des  Augustins,  pareillemcnt  dc  i'augustin  [ny6|  et  rcx^ution  publicque  y 
faicte,  et  aussi  k  Boisleduc,  cn  Hollande  et  ailleurs,  ou  besoing  a  cst^;  dc 
Borte  qu*on  a  peu  congnoistre  l'affection  qu*elle  a  d'extipcr  laditc  sccte  au 
service  de  Dieu  et  k  la  satisfaction  dc  Sa  Maiest^;  ct  pourra  monstrer  k  Sa 
Maiest^  le  double  du  brief  que  feu  papc  Adrian  luy  escripuist. 

Ainsi  fait  ct  conclut  :\  Malincs,  le  xvi  d'auril  anno  xvc  ct  xxvi  auant 
Pasqucs. 

Marguerite. 

Koninklijk  Bibliothcck  tc  Brussel.  n"-  16071,  fol.  24;  Rtjks-^ 
arcbicf  tc  Brussel,  Reg.  Correspondame^  decl  I,  fol.  71; 
afgcdrukt  bij  K.  Lanz,  Staatspapiere  zur  Geschichte  des 
Kaisers  Karl  V,  blz.  37  en  41. 

589. 

1527,  April  16,  Dordrecht  en  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van 
M' Aernout  Sandelijn,  griffier,  naar  Dordrecht,  om  een  onderzoek 
te  doen  nopens  Cornelis  Woutersz.,  die  kettersche  boekjes  doen 
drukken  en  verspreid  had. 

Mecster  Aernout  Sandclljn,  griffier,  die  deur  bevcl  van  dcn  voers.  Hove 
gereyst  is  tot  Dordrccht  ommc  tc  cxaminercn  ecncn  Cornclis  Woutcrsz., 


210  ANNO  15;n 

alias  Coperen  potyhen,  aldacr  govangen,  rocrende  conige  boucxgens  b\j  den 
vocrn.  Cornclis  docn  prcnton  cnde  by  hem  aldaer  gestroyt,  rocrende  de 
dwalinge  van  Martino  Luthero  ende  zijnc  adhcrenten;  daer  voeren  hem  by 
den  vocrs.  Hovc  toe  gctauxeert  is  vicr  dagen  tot  xxxg  stuvers  sdaighs,  be- 
lupende  ses  ponden  viii  st.  van  xl  groten,  die  hem  bg  desen  ontfanger 
bctacldt  zijn,  blijckondc  bij  dordonnancio  hicr  over  gelevert,  in  date  den 
xvi'  Aprilis  anno  xxvi;  wacromme  hicr  vi  08  viij  st. 

Rijksarchief  tc  *s  Gravenhaege,  8«  Rehening  van  den  (mt- 
vanger  der  exploiten  (1527;.  [Ander  vugtgeven  van  oacoarif, 
enz.),  fol.  60.  Op  fol.  68  staat  nog  te  lezen  :  Jenny  ToIt, 
boodc,  die  gereijst  is  mit  zcckere  beslotene  brieven  Tanden 
vo(Tn.  Hove  acn  nign  Hecre  de  gravc  van  Hoichstntc 
rocrondc  ecn  Lutbcriacn,  gcvangen  te  Dordrecht,  ge- 
nocmpt  Cornclis  Wautcrz.,  scocnmaicker,  alias  t*Copercn 
potj^e;  daor  vocrn  hom  bij  desen  Hove  tocgctaxecrt  is 
thicn  (lagon  tot  zos  stuvcrs  daigs,  die  hcm  bg  descn  oiit- 
fanger  bctaolt  zyn,  blijckondo  bij  d*ordonnancie  hier  ovcr- 
golovort;  waorommo  hior  iii  ffi. 

590. 

1527,  ApyHl  17,  Delft  en  's  Gmvenhage,  Uittreksel  uit  de 
rekoningen  van  het  Hof  van  Holiand  over  de  reis  van  een  raads- 
lid  en  eeneii  secrelaris  om  van  de  regeering  te  verkrijgen,  dat  zij 
niet  zou  loelaten,  dat  er  gepreekt  worde  elders  dan  in  de  parochie- 
kerk. 

De  hccro  van  Warmondt,  riddcr,  racdt,  cto.  ende  Philips  van  Utwyek, 
Kocretaris,  dic  dcur  bcvol  van  dcn  voorsc.  Hove  gercyst  z^n  tot  Delft  omme 
mit  dic  burgormoi^stcrs  omlc  rogicrdors  aldacr  zoe  vecl  te  docne,  dat  zy  niet 
gcdoogcn  cn  soudcn  vocrtan  andorssins  tc  prcdicken  dan  in  de  prochie- 
kon'k<^  aldacr;  dticr  voorcn  homluydon  bij  dcn  voerscr.  Hovc  toegctauxeert 
iK  vior  pondiMi  vi  H.  van  xl  groton,  dlo  hem  bij  dcsen  ontfanger  betacldt  zyn, 
blijfkondo  bij  dordonnanoio  hicr  ovorgelcvert,  in  date  den  xvii«  Aprilis 
annt»  xxvj,  .stilo  ouric  IloIIandie;  wacrommo  hicr  iiy  flg  vi  B. 

Kgksarohiof  to  's  Oravcnhagc,  8'  Rekening  van  den  <mtvanger 
dcr  eaploilcn  (1527).  \\nder  vuytgeven  tan  vacacien^  cnz.], 

f(»I.  liiij  vorso. 

591. 

/.1I'7,  April  /.9,  Amsierdam,  Aanteekening  over  onderhan- 
d«*lirif;nn  gcvofTd  tiisschen  den  Magistraat  van  Amsterdam  en 
dnti  voor/ittor  van  *t  Hof  van  Uoliand  over  de  aanhouding  van  Jan 


ANNO  15'/7  -^ll 

Den  xviii  Aprilis  's  morgens  hebben  wy  de  president  gesproken  ende 
gescyi,  cnde  eerst  roerenden  dat  wy  de  croepel  gevangen  souden  zenden  in 
den  Haghe  updo  Voerpoertc,  dat  't  selffde  soude  wosen  contrairie  deser  stede 
privllegic,  ende  al  ist  soc,  dat  diergclyckc  in  'tjaer  voerledcn  geschyct  is 
gewcest,  'tselffde  was  geschyet  in  causa  Lutherana,  quae  est  haeretica,  uti 
privilegium  non  habei  locum;  macr  'tgunt  Jan  Zyvertsz.,  croepel,  gedacn 
haddc,  en  was  geen  ketterye;  dacr  up  de  prcsident  selvc  replycke  maeckte. 

Eyntelyck  heeft  hy  geseyt,  gecommuniceert  hebbendc  met  selve  van  den 
Rade,  dat  de  Raedt  te  vreedcn  was,  dat  hy  zyn  rechtdach  waOr  ncmen  soude, 
verdragende  den  gerechte  van  hem  gcvangen  tc  leveren  in  den  Ilagc; 
want.  indien  hy  ewech  loopt,  dc  Raedt  sal  tot  banninghe  raden  deur  de 
dcffaultcn,  ctc. 

Stadsarchief  tc  Amsterdam,  Protocolle  van  Andries  Jacobsz.^ 
dcel  I,  fol.  147. 


592. 


1527,  April  (tusschen  18  en  22),  's  Gravenhage.  Aantee- 
kening  van  Andries  Jacobsz  ,  meidende  dat  een  verzoek  van  den 
deken  en  het  kapittel  van  *8  Gravenhage,  om  in  de  St-Jacobs- 
en  StOIofskapellea  te  mogen  preeken  niettegenstaande  het  verbod 
der  Landvoogdes,  door  't  Hof  van  Holland  niet  ingewilligd  kan 
worden. 

De  deken  en  fcapitteel  vandcr  Haghe  hebben  versoclit  by  requcsle,  dat- 
men  in  Sint  Jacops  ende  Oloffs  capcllcn  soude  mogcn  predikcn,  nyettegcn- 
staande  dordonnantic  van  myn  G[enadigc]  V(rouwe]  van  nyct  tc  prcdiken  dan 
allcen  in  de  prochickercken  cn  in  de  biddende  oirden,  de  tyt  van  cen  halff 
jaer.  Die  vanden  gcrecht  seggcn  voer  haer  advys,  datmen  dordonnantie  van 
myn  Gfcnadigc]  V(rouwe]  bchoort  tc  onderhouden  endc,  indien  die  vanden 
Radt  willcn  toelaten  te  predikcn  inde  capcllen,  datmen  dan  oick  toelatc 
predicatien  in  de  gasthuysen,  daer  arme  siecke  crancke  luyden  zyn,  die  eens- 
deels  gevoet  worddcn  dcur  de  aelmisse  vande  gheencn,  die  aldaer  comen 
hooren  prediken.  Dc  raet  is  van  gclycke  advys;  crgo  nihil  opde  requeste. 

Stadsarchicf  tc  Amsterdam,  Protocolle  van  Andries  Jacobss., 
deel  I,  fol.  148. 


593. 


1527,  April  20,  's  Gravenhage,  Uittreksel  uit  de  rekeningen 
van  het  Hof  van  Holland  over  het  betaalde  aan  vrouw  Coman 


212  ANNO  1527 

Willems,  van  Westerwijk,  die  naar  den  Haag  is  komen  getuigen 
in  de  zaak  van  twee  Luthersche  vrouwen. 

Liedcwg  Coman  Willems,  huysvrouwe  vuyt  Westenryc,  bctacldt  xvii  B., 
van  dat  zjj  deur  scriven  van  don  voorn.  Hovc  gccommen  is  alliier  in  den 
Haige  endc  hoire  deposicie  gedaen  vocr  ccn  seckerc  commissaris  van  dcn 
vocrs.  Hove  roerendc  twee  Luthcriaenschc  vrouwen,  alhicr  gevangcn; 
blyckendo  bij  der  ordonnancie  hicr  overgelevcrt,  in  date  dcn  xxvi«  Aprilis 
anno  xxvi,  stilo  curie  HoUandie;  daeromme  hier  xvig  B. 

Rijksarchicf  te  's  Gravcnhage,   8«  Rekening  van  den  <mt- 
vanger  der  exploiten  (1527).  [An(/er  vuytgeven  van  pertoenenj 

enz.],  fol.  Ixxii.  v°. 

594. 

i527,  April  22-27,  Dordrecht  en  's  Gravenhage.  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis  van  den 
substituut  Claes  van  Dam  met  vier  dienaars  en  boden  naar 
Dordrecht  om  den  lutheraan  Cornelis  de  Scoenmaicker,  alias 
Coperen  potgen,  aldaar  gevangen,  naar  den  Haag  te  brengen. 

Claes  van  Dam,  substituyt  van  (ien  procurcur  gcncrael,  die  deur  bcvel 
van  den  vocrscr.  Hovc  gcreyst  is  vuyten  Hage  mit  vicr  dicners  ende  booden, 
up  tcn  xxij  Aprilis  anno  xxvij,  upt  vccr  vocr  Dordrecht,  omme  aldaer  te 
vcrwachtcn  cnde  tc  apprchcnderen  ccncn  Cornelis  de  Scoenmaickcr  alias 
Coperen  potgen,  Ijuthoriaen,  dic  aldacr  tc  Dordrccht  gevangcn  lach.  Endc 
upt  vcer  commcndc,  hceft  den  scoudt  dcr  sclver  stadt  ontboden,  b^  een 
boode  van  dcn  sclven  Hovc,  die  an  hcm  mit  brieven  gesonden  was,  dattet 
gcen  oerbair  ofte  tijt  en  was  ovcrmits  dcr  gemeente;  dat  die  substituyt 
soudc  reyscn  tot  int  clocster  tc  Hecmstcyn  cnde  hem  aldaer  secreet  houden, 
up  dattct  de  poirters  niet  en  vcrnamcn;  dat  hg,  substituyt,  alsoo  gedacn 
hecft  ende  aldaer  stille  gclegen  eencn  dach  cnde  nacht.  Ende  is  des  anderen- 
daechs  vroich  wcder  up  *t  voirs.  vcer  gccommen  endc  heeft  aldaer  gevonden 
den  voirs.  Cornelis,  die  vuyt  dcr  stadt  was  hieten  gaene  ende  nyet  weder 
daer  inne  te  commen,  ende  hceft  dcn  selven  Cornelis  alhier  uptie  Voerpoerte 
gevangen  gebrocht.  Int  welcke  doende,  dic  selvc  substituyt  vuyt  geweest 
is  onder  marren,  varen  ende  keren  vicr  dagen,  tot  xviy  stuvers  sdaigs 
ende  elckcn  dienaer  tot  ses  stuvers  sdaigs;  ende  daer  en  boven  betacldt 
van  wagen  cndc  scuythuyr,  alsoo  die  wagens  gins  ende  weder  gehuyrt 
waeren  ende  upt  vcer  nae  hcm  wachtedcn,  dc  somme  van  drie  ponden  vier 
sccllinghen  van  xl  grotcn;  belopendc  in  als  xi  68  xii  B.  tcn  prijse  voerscr., 
die  hcm  by  descn  ontfanger  betaeldt  zijn,  blijckcnde  b|j  dordonnantic  hier 
ovcrgclevert,  in  datc  den  xxvij»  Aprilis  anno  xv«  xxvy;  waeronime  hicr 
xi  ffi  xii  B. 

Rijksarchief  tc  's  Gravcnhage,  8«  Rehening  vcm  den  onivan- 
ger  der  exploiten  (1527)  [Ander  vugtgeven  van  vacacien,  enz.], 
fol.  liiij  verso. 


ANNO  1524-1527  213 


595. 

i524y  September  2-20;  1527,  Maart  25'April,  28  Fleurus, 
Uittreksels  uit  de  rekeningen  van  den  meier  van  Fleurus  over 
het  vervolgen  en  verbranden  van  Marye  de  Beauvolz  en  Pierette 
Pourreau,  van  de  Waldenzer  secte.  —  Laatstgenoerade  was  een 
paar  jaren  vroeger  reeds  verontrust  geworden,  maar  werd  bij 
gebrek  aan  bewijzen  weder  losgelaten;  thans  wordt  ze  op  nieuw 
aangeklaagd  door  hare  raedegevangene  :  beiden  werden  veroor- 
deeld  tot  den  vuurdood. 

Le  scmedy,  ij»  de  septembre  xvc  xxiiij  fut  prinsc  prisonnidre  en  la  prison 
de  lEmpereur  nostre  Sire  audit  Fleru,  par  lcdit  mayeur  [Jehan  dc  Nicquct] 
vnne  nomm6e  Pierrette  Ponrrcau,  pour  cc  quelle  estoit  malfaum6e  et  auoit 
rcnomm^e  communne  quclle  cstoit  sorcierre  et  vaudoisc,  et  quc  pluiscurs 
auoient  est^  maladcs,  pcrdut  Icurs  entfans  et  bcstcs  par  ellc,  ainsy  que  le 
bruyt  commun  cn  couroit;  et  laquelle  a  est6  en  ladictc  prison  par  le  terme 
ct  espace  de  xvi|j  jours  cntiers,  pendant  lcquel  tcmps  lon  scst  imfourm^  de 
8a  vie  et  estat  par  tout  et  k  tous  ceulx  qui  le  tcnoicnt  supcct,  meisme  a  est6 
bien  ct  au  long  examin6e  par  justice  ct  par  pluiseurs  fois,  nonobstant  cc 
lon  na  sceu  trouu6  en  ellc  chosc  par  quoy  lon  euist  cause  den  fdre  plus 
auant;  cnsi^uant  quoy  a  est^  ordonn^  par  justice  que  ledit  mayeur  le 
(l^liureroit  hors  dc  prison  quicte  et  liggc  de  tous  dcspens,  comme  ellc  a 
estd,  et  dont  a  est^  pai^  par  ledit  mayeur  au  tourrier  pour  scs  despens 
xviy  jours  qui  font  xviij  vies  gros  (1),  qui  vallent  k  monnoye  que  dessus 
xxxg  s.  (2),  desquelz  mesdits  seigneurs  de  Saint  Lambcrt  doient  la  quart 
parte,  et  lEmpcreur  nostre  Sire  la  reste,  et  qui  monte  icy  cn  la  parte  dudit 
Empereur  la  somme  de  xxiiij  s.  (3). 

Itcm,  que  le  lundy  xxv«  jour  dudit  mois  de  mars,  an  quc  dcssus  [xv^  ct 
xxvy,  stil  de  Lidge],  fut  prinse  prisonniSrc  par  Icsdits  maycurs  [Jchan  dc 
Nicquet  comme  mayeur  de  lEmpereur  audit  lieu,  ct  Anthoinnc  de  Nicquet, 
mayeur  de  par  mcssieurs  du  chappitrc  dc  Saint  Lambcrt  de  Li^ge»]  audit 
Fleru  vnne  femme  nomm^e  Marye  dc  Beauvolz,  natifz  de  Forchics,  pour  cc 
quelle  auoit  nom  dc  cstrc  sorchiSre,  vaudoise  ct  fcmmc  dc  tr6s  maluaisc  vic, 
laquelle  a  est^  en  ladicte  prison  par  lespacc  dc  xxv  jours  enticrs,  pendant 


(1)  Er  stond  eerst :  •«  pour  ses  dcspcns  parmy  Icntr6c  ct  lyssuc  qui  vault 
le  double  xx  vies  gros.  »  —  Deze  cn  ccnige  andcre  postcn  werdcn  door  dc 
Rekenkamer  gewijzigd,  soms  mct  cenc  aanteekcning  in  marginc,  hier  als 
minder  belangryk  gewooniyk  weggelaten.  Bij  dczcn  post  luidt  zc  :  «  LEmpc- 
reur  ne  doit  cntr^e  ne  yssue  pour  ses  prisonniers,  crgo  roy^.  » 

(2)  Eerst :  **  xxxv  solz  vj  deniers  du  par  d.  » 

(3)  Eerst :  «  xxxvj  s.  viij  d.  « 


2U  ANNO  1524-1527 

lcquel  tcmps  lon  scst  imform^  de  son  estat,  vie  ct  condicioDs,  ainsj  quil 
scra  dit  cy  apr^s,  et  laquellc  a  est6  arso  et  brusl^e  en  ensi^uant  sa  confctsio& 
ct  cognoissancc,  ct  pour  lcsquclz  xxv  jours  a  est^  pay6  k  Jeban  Lotb, 
tourricr,  la  sommc  de  xxv  vics  gros,  qui  vallent  icy,  monnoye  de  cc  compte, 
xliig  patars  vijj  pctis  gros,  dont  lcs  xviij  vallcnt  le  patart; 

A  Jchan  Denis  pour  auoir  cst^  au  licu  de  Traseignics  portcr  lcttres  a 
monsicur  de  Trascignics  et  a  la  justice  dudit  lieu,  pour  cc  que  ellc  auoit 
est6  illcc  accus<^cs  par  aucunnes  scs  compaingncs,  qui  auoient  esiA  illec  • 
arscs  ct  brul(3cs  par  justice;  ct  y  a  cst^  par  trois  fois,  tant  pour  auoir  imfo^ 
mations  quo  pour  auoir  les  ronfessions  des  autres;  pour  lesquclz  voiaigesi 
Qst6  pai^  audit  Jchan  Dcnys  la  sommc  dc  xg  patars ; 

Audit  Johan   Dcnys  cncoirc  a  est6   pai6  pour  auoir   est^    s\    Binch  c& 
Haynnau  portor  lctfros  a  monsicur  lc  preuost  illec  et  au  baillie  de  Li 
Marchc  soy  imfourmcr  dc  lestat  de  ladictc  prisonni^rc,  pour  ce  quclleauoit 
08t6  cn  prison  ausdits  licux,  ouquel  voiaige  il  a  vacqui(^  par  lespace  dedcux    1 
jours  a  iiij  patars  par  jour,  a  cst^  pai(5  pour  cc  viy  patars;  ' 

A  la  justice  dudit  Floru  pour  auoir  cst6  au  lieu  de  Namur  vcrs  messieun 
lours  souucrain  chief  de  sons  portcr  la  cognoissance  quo  ladicte  Marre 
auoit  fait  par  dcuant  oulx  sans  point  dc  constraintc  et  sauoir  commc&t 
ilz  sen  auoicnt  a  conduycr;  que  lors  fut  ordonn^  par  ledit  souucrain  quelle  [ 
scroit  misc  sur  lc  banoque  cn  cnsi^uant  sadicte  cognoissance  et  biei 
estricqui^;  pour  lo  droit  duqucl  souucrain  a  cst6  pai^,  parmy  le  droit  du 
scrgcnt  qui  lcs  assomblo,  pour  cc  la  somme  dc  xxv  patars; 

A  cculx  de  la  justicc  dudit  Fleru  pour  lcurs  despens  dudit  voiaige  poor 
hommcs  etpour  chcuaulx  a  est6  pai6  pour  ce  xxx  patars; 

A  Jchan  Dcnys  pour  auoir  cst^  audit  Namur  porter  lettres  k  mesditf 
sicurs  do  la  justico  do  Flcru  pour  culx  aducrtirc  quc  depuis  leur  partcment 
lcsdits  maycurs  auoiont  fait  prcndre  ot  appr(^hcnder  vnnc  appellee  Pierrette 
Porreau,  sur  laccusation  quc  ladictc  Maryc  auoit  fait  sur  ellc,  disant  qoe 
cllo  auoit  cst6  i\a.ns6  auc(*  cllo  ot  auoc  Ic  d6auble  et  mis  pluiseurs  sorti, 
ctc,  at!in  quc  tout  dun  chomin.  culx  cstans  audit  Namur,  premier  leor 
rctour  ilz  prondisscnt  conseil  sur  ccstc  partyc,  affin  de  ^uiter  despens  et 
traueil;  pour  lcquel  voiaige  a  est^  pai(3  audit  Jchan  Denys  v  patars; 

A  mcssiours  dc  la  justioc  dudit  Fleru  pour  auoir  est^  [k]  Namur  ven 
mcssicurs  dc  la  haulte  court,  illcc  leur  souuerain  chief  de  sens  la  seconde 
fois  portcr  la  confcssion  dc  ladicte  Maryc  aprds  cc  quelle  eult  est^  misesur 
Ic  bancquc,  quc  lors  lour  fut  donn(3  par  rccharge  de  leurdit  soauerain  que  en 
ensiouant  sa  confession  ello  auoit  m(^rit6  dcstre  arseetbnll^,  commeellei 
esto;  a  Qst6  paie  pour  cc  par  losdits  maycurs  pour  le  droit  du  souaeniD, 
parmy  lc  droit  du  sorgent,  xxv  patars;  ct  pour  lcs  despens  dcsdits  de  U 
justice  de  r^Icru  pour  hommos  ct  ohcuaulx  a  est6  pai6  pour  ce  la  soDune  de 
xxviij  patars: 

A  frdrc  Piorrc  do  Saint  Franchois,  frore  myneur,  et  son  compaingnoo, 
qui  ont  ost6  administr»*  ot  oonfcsse  ladiote  Marye,  a  est6  donn^  pour  Dieu, 
pour  aidicr  aux  n(?oessit«''  do  lour  couucnt,  demy  muy  de  bk»,  extim^  i 
xviy  patars:  ct  pour  leurs  dospcns  a  cst6  paiO  pour  ce  vy  patars; 

Item,  pour  doux  pi^t/.  ct  doniy  dc  vin  iiui  ont  este  donn^  a  ladicto  Marye 
iduiscurs  fois,  tant  aprds  co  quo  ello  a  est<5  mise  k  torture  que  a  la  just^^^ 


ANNO  1524-1527  215 

et  autrement,  au  pris  Jc  deux  patars  demy  le  pot,  a  est6  pai<5  pour  ce  vj 
patars  et  j  quart ; 

Item,  pour  vnne  estacque,  fagotz,  velourdcs  et  cstrain  a  este  pay(3  lasomme 
de  xxiiy  patars ; 

A  Bertrand  Delmer,  charton,  pour  auoir  mcn6  ladicte  estacq,  fagotz, 
▼elourdes  et  estrain  k  la  justice,  a  est^  pai^  pour  ce  vj  patars; 

A  Jehan  Delbail,  mariscal,  pour  auoir  liuro  le  chaisnc,  claux,  crampons 
ct  fourcque,  a  est^  pai(^  pour  ce  iiij  patars; 

A  Jehan  Delbaure,  charpentier,  pour  auoir  mis  k  point  lcstacque  et  fait 
les  troux  comme  il  appartenoit,  a  este  pai6  pour  ce  ij  patars; 

A  Jehan  Le  Brun  pour  auoir  sonn^  la  clocquc  au  aller  k  la  justice,  a  cstO 
pour  ce  pai^  vng  patart  dcmy ; 

A  maistrc  Jehan,  maistrc  de  la  haulte  oeuurc,  pour  auoir  mis  ladictc  Maryc 
k  torture  par  deux  fois,  auec  pour  auoir  fait  lcxecution  dc  justicc  delle, 
a  est^  paio  pour  ce  la  somme  de  cincq  carolus  d'or;  et  pour  scs  despcns 
de  lui,  de  son  varlet  et  de  son  cheual,  durant  Ic  temps  quil  a  cst^  audit 
Flcru  par  lespace  de  vj  jours,  attendant  que  messieurs  do  la  justice  culrent 
est^  par  deux  fois  vers  leurs  souucrain  portcr  la  cognoissance  dc  ladicto 
Marye  qucllc  auoit  fait,  pendant  lequel  temps  il  fut  malade,  par  quoy  lui 
conuicnt  auoir  a  chacun  rcpas  demy  lot  de  vin  auec  du  fcux  en  sa  chambro, 
ct  qui  ont  mont^  ig  carolus  ct  demy ; 

A  messieurs  dc  la  justice  dudit  Fleru,  assauoir  :  deux  mayeurs,  scpt 
escheuins,  trois  sergent  et  vng  clerc,  auec  Ics  deux  confesseurs,  qui  font 
emscmbles  xv  personnes  au  pris  de  cincq  patars  chacunc  personnc,  et  qui 
montent  emsemblc  pour  leur  disncr  aprcs  ladictc  cx^cution  faite,  xxxjj 
patars  (1) ; 

Et  qui  montcnt  toutes  ces  parties  cmsemblcs  a  la  sommc  de  xxij  ^  viy  s. 
y  d.  par.  de  xl  gros  la  liure(2),  de  laquellc  sommc  mesdits  seigneurs  du 
chappitre  Saint  Lambert  de  Li^gc  en  doient  la  quarte  part  et  lEmpercur 
Nostre  Sire  doit  la  reste,  et  qui  monte  icy  en  la  parte  dudit  Empcreur  la 
somme  de  xvj  §g  xvj  s.  ^  d.  (3). 

Item,  quc  le  mardy  ix«  jour  du  mois  dauril,  an  quc  dessus,  la  dcuant 
nomm6e  Pierrette  Pourrcau  fut  prinse  par  Icsdits  dcux  maycurs  sur  laccusa- 
tion  que  auoit  fait  sur  elle  ladicte  ex^cutec,  ensemblc  sur  le  maluaix  bruyt 
et  maluaise  faume  quel  auoit  destre  sorci^res  et  vaudoise,  commc  clle  estoit; 
et  laquelle  a  est^  en  la  prison  par  lespacc  dc  xix  jours,  cn  tant  que  la 
justice  ne  pcult  auoir  fait  son  procds  dcuant  Pasqucs,  au  moyen  dc  quoy 
la  conuenu  garder  jusques  apr^s  les  festcs  dc  Pasqucs,  que  lors  ledit  jour 
elle  fut  arse  et  brusli^e;  et  pour  lesquelz  xix  jours  a  est6  pai6  k  Jehan  Loth, 
touTTier  de  la  prison  de  lEmpercur,  xix  vies  gros,  qui  vallcnt  icy,  k  monnoyc 
de  ee  compte,  la  somme  de  xxxi^  patars  xiiij  petis  gros; 

A  IsL  justice  de  Fleni,  pour  auoir  estc  k  Namur  vers   leurs   seigneurs 


(1)  jBorst :  »  iij  carolus  ct  xv  patars  »♦. 

(2)  Berst :  •  xxiiij  carolus  xj  patars  trois  pctis  gros  ct  demy  ••. 

(3)  ^erst :  •*  xviy  carolus  viij  patars  vjj  gros  ct  dcmy  quars  dc  gros  »». 


216  ANNO  1524-1527 

souuorain  chlef  de  scns  portcr  la  confession  de  ladicte  Pierrette,  [tant]  pour 
sauoir  ce  quilz  cn  auroient  k  fairc,  que  lors  leur  fut  ordonn^  quelle  fuist 
dorechief  misc  sur  lc  bancquc,  quc  pour  sauoir  se  elle  cognisteroit  plus 
auant,  ct  quellc  fuist  bicn  tyrc^c,  comme  elle  fut;  et  que  quant  mcisme  elle 
nc  cognistoroit  plus  auant  qucllo  nauoit  fait,  moyennant  quclle  dcmourast 
dc  le  ce  quclle  auroit  dit,  qucllc  fuist  exocutoo,  arse  ct  brusl^e  parjustico, 
comme  auoit  csto  lautro ;  ct  dont  fut  pai<5  pour  cc  audit  souucrain  chief  pour 
lour  drois  do  ladictc  roncharge,  parmy  le  droit  du  sergent,  la  somme  de 
XXV  patars; 

A  ladicto  justioo  de  Floru  pour  les  dcspcns  quilz  ont  fait  oudit  voiaige, 
tant  pour  honimos  quo  pour  chcuaulx,  a  est^)  paio  pour  ce  xxvijj  patars; 

Item,  pour  vnno  ostao(iuo,  pour  fagotz,  vclourdes  et  cstrain  pour  fairc 
ladicto  oxocution,  a  ost4  pour  co  pai6  xviy  patars; 

A  ♦Tohan  Dol  Haun\  charpenticr,  pour  auoir  mis  k  point  ladicte  estacque, 
rooepp^  ot  trouw<^,  a  osto  pai^  pour  oo  y  patars; 

A  Bortrand  Dohncr,  oharton,  pour  auoir  mcnnd  ladicte  femme,  lcs  doui 
fhires  mincurs,  fagotz.  volourdcs,  cstrain  ct  ostacque  k  la  justice,  a  est^ 
pai<>  pour  oo  vj  pat.; 

A  Jchan  Gruso.  inarisoal,  pour  auoir  liuro  la  chaisne,  crarapons,  daux. 
fourc«iuc  ct  hoz  pour  soruir  a  ladicte  justice,  a  csto  paiti  pour  ce  iiy  patars; 

A  Picrrc  Dcnys,  pour  auoir  sonnt^  la  clocquc,  quant  lon  deult  aller  a  U 
justice,  a  csto  pait^  pour  cc  vng  patirt  dcmy  ; 

Pour  trois  potz  do  vin  quoUc  a  ou  a  pluiseurs  fois,  en  tant  quelle  estoii 
fort  dohillo,  tant  aprOs  cc  qucUo  a  est^  miso  sur  lc  bancque  comme  a  U 
justice  et  autrcmont,  a  csto  pour  ce  pait^  vy  patars  demy; 

A  Itigliso  et  oouuont  do  Saiut  Franchois  do  Beaulicu,  pour  oe  quc  par 
fn^ro  Piorro  do  lcur  oouuent  ot  son  compaignon  ladicte  femme  a  est6 
administriH?  ot  rcmonstroe  la  foy  de  nosiro  Seigneur  Jh^sus  Crist,  pour  les 
painnes  et  sallairo  dudit  fr^rc  Picrre  a  csto  donn^  demy  muy  de  blo  au 
pris  do  iy  patirs  Ic  scicr  (?^  ct  qui  vallcnt  ioy  xviy  patars;  et  pour  les  despens 
dudit  fr^ro  Piorro  ot  do  s«»n  compaiirnon  a  cst^  pai^  pour  ce  viy  patars; 

A  maistro  Johan.  maistri)  do  la  haulto  anniro.  pour  lauoir  mis  par  deux 
fois  sur  lc  banoquo  ct  fait  ladioto  ox^oution  par  feu.  a  este  paie  par  marchic 
fait  aueo  lui  la  sommo  do  cino«i  carolus  dor;  ct  pour  scs  despens  dc  lai.  dc 
Si^n  varlet  ot  dc  son  ohoual.  a  csto  pai6  la  somme  de  xxj  patars; 

Kt  pour  lo  disiKT  do  hi  justioo  aprt^s  ladicte  cxocution  faite,  ou  il  ny  auoii 
que  xiy  personncs  <iUi  sont  de  ladicto  justioc,  car  les  deux  tir&nas  mTnean^ 
ny  furcnt  point  a  oo  disr.or.  au  pris  tlo  iiy  patars  ei  Tng  quart  chacane 
porsonne,  a  cste  pai'  pour  oo  xxxi;  pat.  (Ih 

Qui  montont  cmsomblo^  louTos  oos  parties  la  somme  de  xv  ft  ii^  $.  ix  d. 
pat,  (S^,  doni  mcssieurs  do  Saint  Lambort  doiont  la  quart  parte  et  lEmpereor 
nostre  Sire  la  rosto.  i,ui  raoiito  icy  on  la  parto  dudix  Empcreur  la  somme  de 
xj  3  viy  s.  v;.  ,i.  val.  rat-  '^^  • 


(1  ■  EcTs: :  -  Iv  la;.  ».; ;    uar:  ». 
•'-"'  Ec:rsi :  *  xt^  Cjr'^;*.:>  v;:;  piiars  domy  gros  •. 
v^'  Et:rst :  •  xi;  ?ar-  !i2s  v;  paiars  i  .,uar!  ei  dcmy  quan  de  grc^  *. 


ANNO  1527  217 

Rjjksarchicf  te  Brusscl,  Compte  de  Jehan  de  Sicquet  dit  de 
Langle,  maeur  de  Flew^us,  de  1524-1525,  fol.  4  rccto; 
de  1527,  fol.  3  recto-4  vcrso  (n^  15460);  cen  kort  uittrekscl 
daarvan  bij  Henne,  dccl  IV,  blz.  279,  noot. 


596 

.  1527,  April  29,  Zeeland.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van 
het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen  deurwaarder  naar 
Zeeland,  alwaar  hij  het  plakkaat  (tegen  de  Lutheranen)  afkon- 
digde. 

Cornelis  Jacobsz.,  dcurwaerdcr,  dic  vuyten  Ilagc  gereyst  is  mct  tvoers. 
placcate  ende  behocrlicke  attcstacie  van  desen  IIovo  in  Seeliindt,  ommc  tselvc 
aldair  te  publiceren  in  de  plecken  endc  steden,  daer  men  gewoenlicken  is 
publicacie  te  doene,  als  :  tot  Middclburcli,  Vlissingen,  Soutelande,  West- 
cappele,  ter  Vere,  Cortgene,  Sicricxzee,  Brouwershaven,  Sinte  Maertens- 
dgck,  der  Tholen,  Remmerswale  ende  ter  Ooes;  daer  voeren  hem  bij  den 
voers.  Hove  toegetaxeert  is  twintich  dagen  tot  acht  stuvers  sdaichs,  die 
hem  bg  desen  ontfanger  betaelt  zijn,  blijckende  bij  ordonnancie  hier 
overgclevert,  in  date  dcn  xxix®  April  anno  xvc  xxvij;  waeromme  hier  viij  §S. 

Rijksarchicf  te  's  Oravenhage,  S^'  Kehening  van  den  ontvan- 
ger  der  exploiten  (1527)  [Ander  vui/tgeven  van  reysen,  enz.], 
fol.  Ixiij. 

597. 

1527  (April),  na  Paschen,  Brabant,  Henegouwen,  Namen, 
Salins,  Doornik,  Lorreinen  en  Antwerpen.  Uittreksel  uit  de 
gelijktijdige  kroniek  van  Robert  Macquereau  over  het  verbranden 
en  strafTen  van  Waldenzen  en  Lutheranen  in  die  gewesten  en 
steden. 

Ce  temps  pendant,  aprtis  Pasqucs  Tan  15  cent  27,  estoit  nouvelle  de 
beancop  de  sorchiers  et  Vauldoix  par  tous  les  pays;  desquels  cn  Brabant, 
Haynault  et  Namur  on  en  iist  de  grossc  pers^cution,  tant  qu'ils  goustdrcnt 
la  mort.  —  Aupr^s  de  Salins  en  Bourgoignc  y  cult  aussi  une  nittee  de 
sorchiers  et  Vauldoix  de  21  brusI6. 

Lors  en  beaucop  de  contr^e  regnoient  les  Leuteryens.  En  la  cite  de 
Tournay  en  y  eult  qui  furent  bien  pugnis,  mais  c'estoit  pour  ce  qu'ilz  disoient 
Ti'cstoit  pas  vraye  h6r6sic,  dont  Ton  ne  lcs  fist  pas  morir;  mais  ilz  empe- 
scboicnt  lc  peuple  a  beaucop  dc  choses  que  les  prestres  commandoient  k 
faire.  Parquoy  furent  pugnis  de  TEglisc  par  prison  et  flnablemcnt  par  la 


218  ANNO  1527 

bourso  ou  par  aultrcs  amendes  publicqucs,  k  la  discr^tion  des  seigneurs, 
ou  d'uiic  enscignc  dc  la  croix  sur  leur  poitrinc  ou  sur  leur  bras. 

Eii  la  duciet  dc  Lorrainc  en  y  eult  aucuns  bruslez,  pour  ce  qu'ilz 
prcschoient  contrc  lcs  sainctcs  Escriptures  si  comme  la  sainte  Bible,  les 
Espistres  et  lcs  saintes  Evangillcs;  ct  qu'ilz  deffcndoient  k  faire  beaucoup 
de  clioscs  que  journcllcment  sc  font  en  rEglise,  la  cause  estoit  que  on  les 
brusloit. 

En  la  villc  d'Anvcrs  parcillcmcnt  y  avoit  pluiseurs  sortes  gens  que  Ton 
disoit  aussi  Leutcrs;  lesquelz  cstoient  pugnizj)our  argent,  que  journcllcmeDt 
on  recongnoissoit  par  Ics  cnscigncs  qu'ilz  portoient. 

Robert  Macqucreau,  Histoire  g^drale  de  V Eurofe  jusqu^au 
ojuin  1527,  blz.  329  en  330. 

598. 

i527,  April  22'Mei  i,  Amsterdam  en  Mechelen.  Uittreksel 
uit  de  protocollen  van  Andries  Jacobsz.  over  eene  reis  van  den 
burgemeester  Luyt  Jacobsz.  met  Andries  Jacobsz.  als  afgevaar- 
digden  der  stad,  naar  Mechelen  bij  den  graaf  van  Hoogstraten 
om  de  te  niet  verklaring  te  vragen  van  eene  acte  van  den  Raad 
van  HoIIand,  die  een  vonnis  van  het  stedelijk  gerecht  tegen  twee 
Lutheranen,  Jan  Zyvertsz.  de  Grepel  en  Brechte,  de  vrouw  van 
Barent  de  Guldenburch,  verbroken  had.  —  De  graaf  kan  daarin 
niet  tusschenkomen  zonder  een  besluit  van  den  Raad. 

Articulen  overgegeven  byde  gedeputeerden  der  sted^  van  Aetmteiredamme^ 
inde  name  derselver  stede,  myn  Heere  de  grave  van  Hoochstraien^  stad- 
houder  generael  van  Hollant,  Zeelant  ende  Vrieslant. 

Seggen  cnde  remonstrcren  de  voirs.  gedcputcerden,  in  namc  als  voercn: 
Iloe  dat  dic  vandcn  gorcclite  dcr  voorn.  stcde  onder  andere  gecorrigeert 
hcbbcn  twee  pcrsoncn,  diene  genaempt  Jan  Zyvcrtsz.  de  crepel,  dander 
Brcchte,  Barcnt  dc  Guldenberchs  huysvrouwc,  ter  saken  van  sekere  mis- 
bruyck  by  hcm  luyden  gecommittccrt,  alst  blyct  bydc  copien  van  hoerder 
beydcr  correctien  hier  ovcrgeleyt; 

Dat  dc  Raedt  van  HoIIant  geconsentcert  hccft  dcn  procureur  gcneracl 
twec  mandamcnten,  waermedc  de  voirs.  twee  pcrsonen  vcrdachvaert  syn 
in  personc  voirden  Raedt  voirs.,  uptcn  eersten  sechtdach  nae  belocken 
Pacschen,  omme  de  voirs.  correcticn  tc  sicn  verclarcn  nul,  negeen  ende 
van  onwacrdcn,  by  welcke  mandamenten  oeck  die  vande  gerechte  (dic 
ovcr  de  voir.  corrccticn  gewccst  hebben)  tcn  selven  dage  verdachvert  syn, 
omme  an  tc  hoorcn  alsulcken  eysschc  ende  conclusie  als  de  procureur 
generael  voirs.  ter  cause  vande  selve  corrcctien  op  hemluyden  doen  endc 
ncmen  sal  willen,  ctc.,  alst  blyct  by  copicn  vanden  mandamente  hier 
ovcrgelevert; 


ANNO  1527  219 

Al  twelck  die  vandeii  Rade  de  voorn.  stcde  dunct  (onder  correctie)  onre- 
dclyck  te  wesen;  hebben  daoromme  den  xviij<^"  deser  maend  gesondcn 
byden  president  van  Hollant  omme  hem  te  verthoenen  sekere  redcncn  endc 
motiven,  ten  eynde  dc  voirs.  mandamentcn  aff  ende  te  nyet  gedaen  souden 
mogen  werddcn. 

i^ggen  daeromme  alsnocli  tgunt  hicr  pacvolcht :  (  Volgen  deselfde  argu- 
menlen,  bijna  woordelijk,  als  die  aan  dcn  president  van  Holland  zijn  mede- 
ffedeeld,)  Vcrsoucken  dacromme  die  van  Acmstclredamme,  dat  myne  hcere 
van  Hoechstraten,  als  stadthouder  van  HoUant,  etc,  soe  vecle  gelicve  te  doen, 
dat  de  voirsz.  twec  mandamcntc  aff  cndc  tc  nyct  gedaen  mogen  werdden 
eDde  dat  dc  corrcctien  van  dc  voirsz.  twcc  pcrsoiien  cndc  andcre,  die  alsnoch 
gecoriigeert  sullen  mogen  werdden,  lioer  voh.'onicn  olTect  sullcn  mogcn 
sortcren,  als  zy  voortyts  altyt  goploccht  hcbbcn,  sondcr  dic  by  den 
procurcur  generacl  ofte  yemant  auders  bctrockon  to  mogcn  worddcn,  by 
redenen  hier  voerz.  vcrliaclt  cnde  tgunt  niyue  licerc  van  Hoochstrate  hierby 
sal  willen  voeghen. 

(ffoochstraten  antwcordde  ten  laatste  :)  Dat  liy  illico  nyot  aff  cn  te  nyet 
doen  mochte,  tgunt  by  tcollogie  van  don  Kao<lt  gedacn  was;  nycttemin, 
indicn  ons  eonich  ongelyck  gcbourdo,  wy  soudon  ons  wodor  by  hcm  vynden, 
met  meer  diergelycke  wocrdden,  otc.  , 

Stadsarcliief  te  Amstordam,  ProtocoUe  tan  Andries  Jacobsz., 
dcol  I,  fol.  148  verso  cn  fol.  150. 


599. 

1527,  Mei  3-8,  Amsterdam  en  's  Gravenhage,  Aanteekening 
van  Andries  Jacobsz.  over  onderhandelingen  tusschen  den  Magis- 
traat  van  Amsterdam  en  't  Hof  van  HoUand  aangaande  de 
houding  der  schepenen  bij  het  straffen  van  ketters,  eene  houding 
die  in  hooge  mate  de  ontevredenheid  van  het  H<>f  had  opgewekt. 
—  De  Amsterdamsche  afgevaardigden  wendden  de  onbekendheid 
voor  van  de  schepenen  met  het  keizerlijk  plakkaat,  hetgeen  de 
Raad  weerlegde,  en  de  benoeming  van  zeven  schepenen  door 
den  Raad  zelve,  die  hierop  antwoordde,  dat  zijn  keus  niet  mag 
gaan  buiten  de  veertien  personen,  hem  door  den  Magistraat 
aangeduid,  zoodat  hij  niet  altijd  schepenen  kan  benoemen,  die 
zijn  vertrouwen  hebben.  De  Raad  houdt  het  ervoor,  dat  de 
uitgesproken  vonnissen  eigenlijk  uitgaan  van  de  burgemeesteren, 
die  toch  niet  meer  dan  raadgevende  stem  hebben. 

Seyde  oick,  dat  de  scepcnen  justc  ignorancic  haddcn  van  tplacact,  want 
al  wast  soe,  dat  dic  vandcn  Kaedt  Luyt  Jacops,  burgermeestcrcn,  endc 
my  den  xij®»  Deccmbris   lostledcn    advys    gcgcven    hadden,    dat   wy    ons 


220  ANNO  1527 

regulercn  soudeu  na  tplacaet,  dat  de  scepenen  van  dit  jaer  daer  aflf  nyet  en 
wistcn;  want  Luyt  ende  ick  dcse  tegenwoordige  scepenen  ghecn  rapport 
daer  off  gedaen  hadden,  ende  dat  hy  cnde  ick  ten  tyde  vander  correctie 
uuyten   stedc  inden    Hage    waeren;    waerop    ons   geseyt  wordde,   dat  de 
scepenen  tplacact  wel  verstaon  haddcn,  want  tmcrdeel  vandien  waeren  van 
tententie  placaet  nadc    texte  tc  volgen,   dwelckmen  wel  bewysen  soude, 
indient  noot  ware  (seyde  myn  Heeren  van  Assendelff),  maer  dat  dadvisen 
vanden  Burgermeesteren  (die  allecn   advys  mogen  geven  eude  geen  sen- 
tentien)  hadden  gedaen,    dat   de    correctie  aldus  gewesen  was,  ende  dat 
scepenen  in  dose  saecke  nyet  hadden  te  doen  dan  te    geven  sentenHam 
declaratoi'iam,  qunm  talis  ant  talis  incidisset  in  penam  legis;  ende  aengaendc 
dat   wy   geposcert  haddcn,   quod  scabini  electi  sunt  per  consilium  HoUan' 
diae,  etc,  als  dat  alder  eerstc  artikcl  seyt,  seyden  die  vanden  Rade,  dat 
wy  dcn  Raedt  oversenden  xiiy  namen,  daer  off  de  Raedt  neempt  vij  personen; 
maer,  want  wy  de  xiiij  personcn  nominercn  tot  onse  wille,  soe  en  cunsten 
sy  ons  geen  ander  vij  scopcnen  thuys  senden  dan  uuyt  de  xiiij  personen: 
maer  indicn  zy,  Raedt,  selff  tot  hoeren  appetyt  mochten  kiesen  vy  sccpenen, 
sy  souden  ons  wel  goede  luydeii  setten,  otc.  Wacrop  ick  hem  weder  seyde. 
vragcnde,   oft  zy  al   de  electic  vande  scepenen   hadden.  ofte  zy   ons  wel 
luyden  souden  weeten  te  beseicken,  die  alle  dinck  naede  bescreven  rechtcn 
soude  weten  te  oordelen?  daerop  zy  gecn  groot  antwoirdt  en  ghaven.  Seyden 
oick  die  vanden  Raedt,  dattet  wel  gcsien  was,  datter  geappelleert  was  by 
pertie  gecondempneerde  van  scepenen  corrcctie  ende  dat  pertic  by  tHofT 
outfangcn  was  in  appelatic.  Ratio  erat,  qxiod  pars  condempnata  erai  contida. 
sed  non  confessa,  met  meer  anderc  woorddcn,  etc. 

Stadsarchief  te  Amstcrdam,  Protocolle  van  Andries  JacobsSt 
deel  I,  fol.  151. 


600. 

1527,  Mei  8,  Gorcum  en  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  getuigenis  van  twee 
personen  van  Gorcum  tegen  den  Lutheraan  Jasper  de  Coninck,  van 
Brugge,  en  van  eenen  persoon  van  Delft  tegen  eenen  vagebond. 

Lambrccht  Adriaensz.  van  der  Hulst  ende  Willem  van  der  Hulst,  beyde 
van  Gorcum,  xxiiij  stuvers,  van  dat  zij  gecommen  zijn  in  den  Haige  omme 
te  deposeeren  in  de  saicke  van  de  Luteriaene  jegens  eenen  Jasper  de 
Conninck  van  Brugge,  aldacr  gevangen;  ende  Claes  Claesz.  van  Delft 
iy  stuvers,  van  dat  hij  alhicr  in  den  Haige  gecommen  is  om  hem  te  inter- 
rogeeren  van  eenen  rabbauwt,  alhier  gevangen,  genoempt  Joichem;  belopende 
tsamen  xxvij  B.,  die  hemluyden  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  biyckende 
bij  dordonnancio,  hom  overgolevcrt,  in  date  den  viij©  May  anne  xv«  xxvy, 
wacrommc  hier  xxvij  B. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  8«  Rehening  van  den  ontoan" 
ger  der  exploiteti  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  persoe- 
nen,  enz.],  fol.  LXXJI  verso. 


ANNO  1527  221 


601. 


i527y  Mei  10-12,  Amsterdam  en  "s  Gravenhage,  Aanteeke- 
iiing  van  Andries  Jacobsz.  over  de  reis  van  eenen  biirgemeester 
en  twee  schepenen  van  Amsterdam  naar  's  Gravenhage  om  het 
advies  te  hooren  van  den  Raad  betrejQfende  de  twee  vonnissen 
door  de  schepenen  van  Amsterdam  geveld  en  door  den  Raad 
Terbroken.  --  De  Raad  zal  zijn  advies  den  graaf  van  Hoogstraten 
doen  geworden. 

Effeet  ean  een  reyse  by  Hillebrant  Jansz.,  burgemeester,  Cornelis  Henrichxz.^ 
Loen  en  Comelis  Banninck,  scepenen,  gedaen  in  den  Haeghe  van  den 
cC  tot  xii*  dach  May,  beyde  de  dagen  incluys. 

Den  xi*  dach  hebben  die  van  den  Rade  gecommittcert  myne  hceren  ?an 
Assendelft  en  Yselmonde  omme  mit  ons  te  communiceren  endc  soe  hebbcn 
wy  in  effect  geseyt,  tgunt  hicr  naevolgt : 

Hoe  dat  inne  onse  rapporte  gcdaen  is  geweest  van  de  voergaande  commu- 
nicatie  ende  dat  de  selve  principalycken  berust  up  twee  punten,  te  weten : 
dat  tmcerdeel  van  scepenen  in  meeninghe  soude  hebben  geweest  den  crepel, 
Jan  Zyverts  genaempt,  te  condempneren  naede  texte  van  't  placaet,  maer 
dat  tselve  belet  hadde  geweest  by  de  burgemeesteren,  die  alleen  advyseurs 
zyn  ofte  conseilliers  ende  geen  rechters;  ten  andercn,  dat  de  scepenen 
idleen  behocrt  hadden  te  geven  sententiam  declaratoriam,  quum  talis  aut 
talis  persona  incidit  in  penam  placiti,  etc. 

(Dtf  heeren  van  Assendelft  en  Yselmonde  doen,  na  de  lange  discussie, 
rapport  voor  den  Raad  en  daarna  zegt  de  heer  van  Assendelft :) 

Dat  de  Raedt  hoer  advys  boven  myne  heere  van  Hoechstrate  scriven 
souden  ende  dat  tselve  genouch  voer  ons  wesen  soude;  waer  deur  de 
burgermeesters  en  de  voirsz.  twee  sccpenen  den  xii»  dach  May  thuys  gereyst 
zyn  gewecst,  myn  aldaer  latende  omme  te  wachton. 

Stadsarchief  tc  Amsterdam,  Protocolle  van  Andries  Jacobsz,^ 
deel  I,  fol.  151  verso. 


602. 

1527,  Mei  11-12,  Den  Briel.  Vonnis  uitgesproken  door  den 
baljuw  en  het  gerecht  van  Den  Briel  tegen  den  ketter  Lambrecht 
Lambrechtsz.  wegens  kettersche  dolingen,  het  lezen  van  verboden 
boeken  en  het  bijwonen  van  verboden  vergaderingen.  —  Daar 
hij  berouw  gevoelt,  wordt  hij  enkel  veroordeeld  tot  eene  open- 


222  ANNO  1527 

bare  boetedoening  en  herroeping  en  drie  maanden  geyangenis  in 
zijn  huis.  —  Daarop  volgt  de  tekst  van  de  herroeping  door  den 
veroordeelde  gedaan. 

GepubHceert  dcn  art*"  m  Meije  1527. 

AIzoo  Lumbreclit  Lanihrcchtsze  <Io  slotcmacckcr  hem   zclvcn   qualickcn 
bevoclt  hccft  vander  institucie  der  hciligcr  kercken,  van  tvcgevyer,  vour 
tbidden  van  do  zijelen,  van  dat  <Ic  Ilciligcn  naer  de  meynschen  doot  voor 
de  zijelcn  vanden  zclvcn  mcijnsohcn  nijet  bidden  cn  moghen,  ende  van  meer 
anderc  abuijsscn ;  cnde  voort,  alsoo  hij  Iicm  ooc  ontgacn  heeft  tegens  de 
placcaten  der  Kcijsscrlickc  Maicsteijt,    uls    gciczen    tc    hcbben    verbodei 
boucken  cnde  ooc  gcweest  te  hcbhcn  in  vcrgadcringhen,  daer  men  gedispu- 
tcert  heeft  vandc  heilige  Evungelicn,  Epistclcn  ende  anders,  twelckealioe 
nyot  cn  behoert  end<.*  is  gelieel  ende  al  contraryc  thcilige  kersten  geloere 
cndc  ccn  zaccke  van  grooter  pugnicie;  macr  overgemerct  tgroote  leetwescn, 
dat  dezelvc  Lunibrecht  hecft  vun   zijndor  dwalinghc,  bckenncnde  dat  hy 
qualickcn  an  tgucndt,  dat  voorstTcvcn    is,  bevoelt  heeft,   cnde  alxoc  hg 
belocft  heeft  endc  bclocft  noch,  nymmermcor  de  voors.  opinien  te  hoadeD, 
maer  die  gunssclickcn    afgucn.    bevoclendc    hem    gehcelicken    daer  iDDe 
gedwaclt  tc  hcbbcn;  soe  heeft  de  voors.  Lambrccht  hcm  zelvcn  overgegefea 
ende  verbondcn  up  peynen,  tc  wcten,  indien  hij  tot  ccnighen  t^den  mtdi 
achterhuelt  werdcn  «lese  vt^ors.  urticulen  cnde  opinien  wcder  gchouden  te 
hebbcn,  alsdau  vervullen  te  wosen  uls  geconvinccert  cnde   verwonnen  van 
kctterijen;  endc  wus  deselve  Lumbrecht  begheerendc  grucic  endc  genade. 
Dit   overgemcrct,    gehoert   bijdcn    bailiiu,  burgemeestcrs,   scepenen  ende 
Raedt    der    stcde    vanden    Brielle.    tlectwescn    vanden    voors.    Lambredu 
Lambrechtsze,  geneghen  wescndc  tot  barmhcrticheyt  ende  zonder  strengy- 
cheijt  van  justieio,  hebben  geordonneert,  als  dat  dc  voers.  Lambrecht  gaen 
zal  up  Zondag  ecrstcommende  uls  (alias)  morghcn  v66r   de  processie,  in 
een  paer  linnen  clcederen,  blootshoofts,  hebbendo  ecn  kacrsse   van   een 
hallT  pont  wus  we^^cnde  in  zijn  hundt;  cnde  nucr  dut  dc  proccssyc  inoege- 
commen  sul  wescn,  te  bliven  staen  voor  tchoer,  verwachtcndc  dcn  voon. 
bailliu  ende  gcrechtc;  ende  als  die  bij  licm  commcn  zullcn,  te  revoceren 
alle  de  articulen  ende  opinien,  voeren  verhacK,  endc  tc  biddeu  dcu  voon. 
bailliu  cndc  «:crcchte  om  verghitVenissc  van  zijn  misdaet  cnde  dat  z^loQden 
om  de  minne  Gods  hcm  tguendt.  <lut  voors.  is,  verghcvcn  willcn;  datgedaen 
wesende,  sul  hij  de  selve  kuerssc  bringhcn  cndc  laten  voer  twaerdc  hcilige 
Sacrumcnt  tcn  Hriel.  Voort  zul  de  voors.  Lambrecht  noch  gehouden  wesen 
t(3  houden  zijn  vangcnisse  binnen  zijncn  hugsse  den  tyt  van  drie  maendea, 
boginnende  updcn  dach  vun  huijden,  datum  van  dcsen,  endc  daer  n^et  aot 
te  gaen  geduerendc  den  zelven  ti,jt  dan  b|j  consente  vanden  bailliu»  up  de 
peyne  voors. 

Inder  manieren  hier  nucr  volgende  zoe  hecft  de  voors.  Lambreelit 
Lambrechtsze,  slotcnmueoker,  gercvoceert  binncn  der  kercke  vanden  Briel\A 
de  articulen  endc  opinicn,  hier  voeren  gemencionneert.  Actum  den  derd^ 
Zoudach  nacr  Paesschen  endo  was  dtui  xii«n  in  Meyo  1527. 


ANNO  1527  223 

Ick,  Lambrecht  Lambrechtze,  wederroupc  alle  dc  opinicn,  by  m|j  gchouden 
eiide  daer  ic  mij  qualicken  inne  bevoelt  hebbe ; 

Te  wetene  :  vander  institucie  der  heiliger  kercke,  van  tvegevyer,  van 
tbidden  voor  den  zyden,  van  dat  de  heiligen  nacr  de  mcnschen  doot  voor  de 
iQelen  vanden  zelven  menschcn  nijet  en  zoudcn  moghcn  bidden  ende  van 
mecr  anderc  abuijssen ; 

Voort,  alzoe  ic  oec  mijn  zelven  ontgaen  hebbe  tegens  dc  placcatcn  der 
K.  M.,  als  gelezen  te  hebben  verbodeu  bouckcn,  cnde  dat  ic  ooc  geweest 
liebbe  in  vergaderinghen,  daer  mcn  gedisputecrt  heeft  van  de  heilige  Evan- 
gelien,  Epistelen  ende  anders,  biddendc  Ood  Almachtich  ende  U,  myu 
Heeren  dcn  bailliu,  burgemeesters,  scepenen  ende  gerechte,  dat  ghij  mU 
iMJne  misdaet  wilt  vergheven  om  de  minne  Oods; 

Vocrt  zoe  beloeve  ic,  Lambrecht  Lambrechtze,  nymmermeer  noch  tot 
Crl^eeaen  tiyden  .de  voors.  opiuien  ende  dwalinghen  te  houden,  maer  ga  die 
guiscelicken  ende  geheel  aff;  ende  voort  zoe  verbinde  ic,  Lambrecht  Lam- 
breclitze,  m^  zelven  up  pe^nen,  te  wetene,  indien  ic  tcr  eenigher  t^den 
aditerhaelt  worde  alle  ofte  eenighe  van  dese  voors.  articulen  ende  opinien 
we<ler  gehouden  te  hebben,  ofte  oec  tc  doen  tegcns  die  placcaten  der  K.  M., 
t*ii  Int  lezen  van  eenighe  verboden  boucken  ofte  oock  in  eenighe  vergade- 
nn^lien  te  commen,  daermen  disputecrt  vande  heilige  Evangelien,  Epistelen 
en^e  anders,  soe  gheve  ic,  Lambrecht  Lambrechtze,  mijn  zelver  over  als 
g©<^nYinceert  ende  verwonnen  te  wesen  van  ketterijen. 

Correctie-bouck  der  stede  van  den  Brielle;  afgedrukt  bg 
H.  de  Jager,  De  voormalige  kerk  van  htt  Zuideindsche 
Oaslhuis  te  Brielle^  in  1528  een  kweekplaats  van  de  «  nyeuwe 
religie  n  aldaar,  in  den  Navorscher,  2«  seric,  deel  XII 
(1879),  blz.  450-45L 


603. 


1527,  Mei  i2y '«  Gravenhage,  Dordrecht,  Monnikendam  en 
Amsterdam,  Brief  van  den  Raad  van  Holland  aan  den  graaf  van 
Hoogstraeten,  stadhouder,  over  de  zaak  van  Gornelis  Woutersz. 
van  Dordrecht  en  anderen.  —  De  Raad  zendt  de  verschillende 
processtukken  aangaande  zijn  eerste  en  zijn  tegenwoordig  gedrag« 
yermeldt  zijne  ondervragingen  en  wijst  op  zijne  dolingen.  Alhoe* 
wel  hij  hervallen  ketter  is,  denkt  de  Raad,  dat  men,  om  opschud- 
diog  te  vermijden,  hem  niet  mag  verbranden,  maar  hem  lang 
moet  gevangen  houden.  Hetzelfde  voor  eene  kettersche  vrouw 
van  Monnikendam,  Wilhelme  genoemd.  Nog  andere  verdachten 
zijn  te  's  Gravenhage  gevangen,  doch  zij  ontkennen  ketters  te 
wezen.  Eindelijk  vraagt  de  Raad  advies  over  hetgeen  moet  gedaan 


i 


i  »4  ANNO  1527 

worden  met  een  Duitsch  boekje,  te  Amsterdam  verkocht,  dtt 
tegen  de  Lutheranen  gericht  schijnt  te  zijn,  maar  niet  volgeiu 
de  plakkaten  aan  de  censuur  onderworpen  werd. 

Eedele,  vennoghcndo,  waolgcboren  Heere,  wy  gebieden  ons  tot  uwer  E. 

Myn  heerc,  Indcn  jurc  xxv  zoo  is  bydon  dekeu  van  Loeven,  als  principael 
inquisiteur  tegcn  den  ghccncn,  dic  bcsmct  zyn  vander  secte  LutherianeD, 
sekere  senteucic  ghewesen  tcgen  Cornelis  Wauterssocn,  schoemaicker, 
poerter  der  stede  van  Dordrccht,  daor  by  hy  ghecondempneert  is  geireest 
sekere  zyn  crrcur  tc  revoceren  cudc  tc  abjureren;  ende  die  voerscreTcne  sen* 
tencie,  daer  olf  wy  uwer  E.  copie  hier  inne  beslocten  seynde,  ende  vordt  inde 
selve  Cornelis  wederom  vicl  cnde  quam  in  ghelycke  oftc  andere  erreur,  dathy 
voer  nu  alsdan  ende  dan  als  nu  verclaert  worde  te  wesen  relaps.  Hiernaeis 
de  selve  Cornelis,  sonder  de  voerscreve  penitencie  te  doen,  nac  dat  hy  nochtaiis 
geabjureert  ende  ghcrevoceert  hadde,  vertrocken  in  Duyslant,  tot  Witten- 
borch,  tot  Bremen  ende  in  andcre  plaetsen,  daer  hy  hem  onderhouden  heeft 
tot  nu  onlancx,  dat  hy  wcderomme  ghecommen  is  binnen  de  stede  fan 
Dordrecht,  aldaer  stroycndc  endc  sayende  sckere  geprente  bouxkens,  diehy 
heeftdoen  prenten  tot  Andwocrpcn,  zochyseyt,  inhoudendein  effect  penitea- 
cie  cnde  lcetwesen  vandc  voorscrevene  rcvocacie  ende  abjuracie,  wekk 
bouxken  wy  oeck  hicr  innc  bcsloctcn  oversenden;  mits  twelck  die  «elTe 
Cornelis  bydeu  schout  van  Dordrecht  gcapprehendeert  ende  ghevangen  es 
geweest  ende  aldaer  in  vaugenesse  gchoudcn  ter  tyt  toe,  dat  wy,  achterrol- 
gende  tscriven  van  onsc  G.  V.,  dcn  selveu  Cornelis  hebben  doen  brcngen  inde 
vangenisse  vande  Voerpocrtc  van  dcseu  Hovc. 

Ende  nae  dat  wy,  ter  presentic  vandcn  dekcu  van  Nailtwyck,  ghesubdele- 
gecrdc  vandeu  voerscrcvcn  inquisitcur,  by  sekere  commissarissen  hem  hebben 
doen  examinereu  eude  interrogucrcu  up  zyn  gcloeff  vanden  twaelf  articalen 
des  heyligen  kcrsten  gclovc  cudc  occk  up  zyn  gcvoele  ende  gheloove  vanden 
waerden  heyligcu  Sacrament  dcs  outacrs,  hccft  verclaert,  dat  hy  gclofdeinden 
xy  articulcn  dcs  Kcrstcu  gcloofs,  sulcx  als  die  bey  den  apostelen  ingezetende 
bescreven  wacrcn,  endc  angacndc  thcyligc  Sacramcute  en  hadde  hy  oeck  nyet 
gctwyfelt,  mair  hiel  dacr  off  gelyck  de  hcyligc  Kerck  dat  gebiedt,  endewas 
die  materic  hem  te  hocch  cnde  tc  swacr  of  tc  disputeren.  Ende  gevraecht 
zynde,  wannccr  hy  Icstwcrvc  thcilige  Sacrameut  outinck  ende  of  hyoeckte 
biechte  gheweest  hadde,  hceft  daer  up  ghcandwoerdt,  dat  hy  theylige  Sacra- 
ment  lestwcrve  ontfangen  hecft  tot  Breemen,  te  Paeschen  lestleden  was  to 
jaer;  mair  vandcn  tyt  of,  dat  hy  ecrst  begonst  heeft  te  verstaen  die  heylige 
Schrift,  twelck  geleden  mach  wcsen  bet  dan  twec  jaeren,  soe  heeft  hy  geen 
heymelicke  bicchtc  gesproickcn  tcgcns  den  priester,  maer  heeft  alleen  tegeni 
God  ghcbiecht. 

Hier  nac  hceft  dc  vocrscrcvcn  Oornclis  in  handen  vaiiden  voerscreven  deken 
cnde  commissarys  ghelevert  iu  gcscrifte,  by  zyu  handt  gescreven  ende  ghe- 
teyckent,  ecn  vel  papiers,  daer  inuc  hy  gescreven  heeft  ende  wil  sustineren  vecl 
errcuren,  bysonder  vier  :  eerst,  angacndo  de  insettinge  vande  menschen,  datf 
hy  niet  off  en  houdt;  de  tweedc,  vandc  biechte,  sulcx  als  die  by  de  heylige 
Kerck  in  gcset  is;  tderdc,  vandc  gclofto  van  reynicheit;  ende  tvierde,  vande 


t    ^ 


ANNO  1527  2ib 

^tgevier;  van  welck  vel  pfimpiers  wy  uwer  E.,  mitgaders  vande  confessle 
'♦inden  selven  Gornells,  copie  mits  desen  oversenden.  Ende  wes  vermaningen 
*>Jen  den  voirscrcven  Cornelis  beeft  connen  doen,  is  tot  nu  toc  vast  inden  selven 
•"teuren  gebleven,  verclarende,  dat  hy  bereidtis  daer  voeren  te  sterven  ende 
^^  vier  te  gaen ;  ende  laten  ons  duncken,  dat  deselve  Gornelis  alsoe  verherdt 
,  "^  iV'*  ^^®  erreuren,  dat  hy,  daer  voeren  stervende,  meenen  soude  Ooid  sacre- 
^"  ^fc  te  doene  ende  al  die  van  zynder  secte  zyn  tot  een  glorye. 
^  ^i^Vy  iiebben  dese  saicke  mit  malcanderen  overgeleyt,  ende  al  ist  soe,  dat 
/  ^oi^*  tfunot,  ter  correctie,  dat  die  voerscreven  Gornelis  relaps  is  ende  datmen 
'^t^  ^  di&ii  behoert  mit  hem  te  procederen  als  nac  rechte,  dat  nochtans,  nadc 
^Cj^jatlieyt  vander  tyt,  geen  oirboir  en  waeren,  bysonder  indien  hy  in 


lh^^^^r»f  ^   persevereerde,  sulcx  als  wy  oeck  van  heere  Jan  van  Woerden 
^^^/?/i^bl3en,  daer  deur  die  van  gelycke  ghevoelen  zyn,  gheanimeert  ende 


8t||  ^f^^    -worden.  Wacr  omme  wy  wel  van  de  advyse  souden  wesen,  datmen 

Gornelis  brochte  upt  een  slot  oft  optander,  ende  hem  aldaer 

L  dat  hy  de  voerscreven  erreuren  nyemant  voert  en  leerde,  ende 

namaels  tot  beter  kennisse  quame,  soe  waer  emmers  zyn  ziele 

ende  soude  dan  exempel  wesen  van  andere,  ende  indien  hy  perse- 

datmen  alsdan,  indien  de  K.  M.  hem  nyet  en  beliefde  langer  te 

st  vuyte  memorie  vande  menschen  soude  wesen,  hem  heymelicken 

>gen  doen  corrigieren  ende  straffen  als  nae  rechte ;  versouckende, 

believen  wille  dese  saicke  te  doen  communiceren  mitte  voerscre- 

van  Loeven  ende  die  vanden  Rade  neffens  onse  Ohenadige  Vrouwe 

nde  ons  adverteren  vande  goede  gheliefte  van  Hare  Qenadichste, 

^^elcke  te  volbrengen  wy  ons  vougen  sullen  nae  ons  vermoegen. 

•eck  gevangen  een  vrou  van  Monickendam,  genoempt  Wilhelme,  die 

gheexamineert  is  geweest  by  eenige  commissaryssen  ter  presentie 

;creve  gesubdelegeerden»  ende  is  bevonden  qualicken  te  voclen 

heyligen  Sacrament,  van  alle  insettinge  van  menschen  ende 

:en  van  als,  dat  inde  heylige  Kcrcke  vuytwendelicken  gedaen  ende 

t  ^ordt,  twelck  zy  al  tsamen  veracht,  allegerende  veel  auctoriteiten 

igen  Scrif te,  ende  presenteert  ende  is  bercyt  voor  heur  dwalinge  te 

ulcx  dat  wy  seer  luttel  hoeps  hebben  de  selve  vrouwe  te  mogen 

^  nyetmin  wy  hebben  ontboden  meester  Roeloff  van  Monickendam, 

teologie,  vicecureyt  ter  Goude,  die,  zoe  wy  verstaen,  oick  maech 

oxscreve  vrouwe,  omme  te  sien  wat  wy  mit  haer  sullen  mogen  doen; 

ot  ons  oick,  ter  correctie  van  uwer  E.,  dat,  indien  zy  blyft  in  haer 

datmen  haer  mede  sal  mogen  leggen  up  cen  vande  slooten,  ter  tyt 

tot  andere  verstandc  gecommen  sal  wesen ;  ende  sullen  nyetemin 

verwachten  die  goede  geliefte  van  onse  Qenadige  Vrouwe  ende 


>en  alhier  noch  andere  gevangen,  die  besmet  zyn  ende  beruf  t  vande 

secte  Lutheriane,  die  welckc  by  commissaryssen,  in  praesentie 

:es\ibdelegeerdcn  voerscreven,  gehoert  zyn;  mair  zy  ontkennen  tfeyt, 

procureur  generael  zyn  articulen  gemaict  heeft  ende  sal  daer  up 

l^eleyden ;  twelck  gedaen  zynde,  wy  sullen  tegens  den  selven  gevan- 

^irooederen,  alst  behoert. 

X^  <^zmnis8arys8en,  die  geweest  zyn  upte  dachvaert  tot  Amsterdam  gehou* 


See  ANNU  1537 

den  tegenB  ilen  Vuytreclitsen.  helihen  ona  overgehroclit  cen  bouckxken 
Duytsch,    twelck    fiehynt  gumaict  te   wesen   tegen»   die   Lutlierianen   en 
articulen  van  Luther  by  Johanne  Ecquirt  (EckioT),   enile  cs  geprcDt  i 
Delft  ende  tot  AmEterdiun  vercocht,  sonder  da.ttet  by  ons  cerst  gesien  enin 
glicviEiteerd  is  geweeet,  contr&ric  dic  placcaten  gcpubliceert  in  SeptembK 
anno  XIV ;  in  welck  bouiken  gherefiumeert  ende  verhaclt  worden  meE 
de  erreuren  van  Luther  cndc  zyn  adherenten  mitsgaders  die  ftuctoritcilen, 
daer  xj  hem  meile  belielpeni  ende  !s  vernyeuyngc  vando  selve  erroujvi 
hoo  wel  daer  solucien  by  staen,  waer  deur  die  gemeent  hcm  heeTt  lulea 
duncken,  dut  men  se  wel  liccft  mogen  coopen  cnde  lesen.  'n^y  ijn  vel 
genegen  geweest  om  tselve  bouiken  in  Duytscti  te  docn  verbieden,  iDiir 
alsoe  dit  selldc  bouiken    zeer  gerecoromandeert  is  geweast  up  de  itnel 
by  ccnige   rcligieusen   tot  Amsterdam,  die  lichtelioken   nialinercn  EOudeo, 
■oe  en  hebbon  wy  daer  nict  in  willun  docn,  «ondcr  daer  up  tc  bcbben  eipc 
bcvel  van  onae  O.  V.  ende  van   uwer  B.,  cnde  scynden  dc  selve  overmitf 
desen  tvoorscrevcn  boucxken,  ten  eyndc  dat  Huer  Genaede  taelve  ini 
Racdt  ot  by  andere  mach  doen  vlEitcren. 

Mync  hocren.  wes  onse  G.  V.  cnde  uwer  B.  belie(t  van  on»  ged»ieii 
bcbben,  wy  iullen  ons  gacrn  employuren  omme  tsclve  te  volbrcngen 
oase  vermogon.  Dat  kenne  Ood,  die  de  selve  uwcr  E.  bewaere  in  lange 
saligc  blyscbap  cnde  welvaercn. 

OhcBcreven  indon  Hagc,  den  lij""  dach  in  Meye  anno  xv=  code  xxtQ. 

A.  SAHDELn. 
RijksarcUief  fc  Rrussel,  Papiers  it&at  et  dt   PAndiaut, 


604. 

15S7,  Maari  24'Mei  13,  Haarlem,  Amslerdam  en  's  GrC' 
venhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland 
over  de  reis  van  twee  raadsleden  en  eenen  secretaris  naar  HaHrlem, 
■waar  een  onderzoek  gedaan  werd  aangaande  verscheiden  van 
ketterij  verdachte  personen,  o.  a.  nopens  Vranck  van  der  Hove, 
en  over  eene  dergelijke  reis  naar  Amaterdam,  waar  Jan  Severtsz. 
dencrepel  en  Brechte,  de  vrouw  van  Baernt  in  den  Gulden  Burch, 
van  ketterij  verdacht,  gehoord  werden,  en  de  heer  van  Assen- 
delft  zijn  advies  gaf  in  de  zaak  van  Pouwels  de  Guyper,  disadi 
onbetamelijk  over  het  heilig  Sacrament  bad  uitgedrnkt. 

Kcren  Ocrijt  van  Asaeiidcltt,  Freilerick  van  Renesse,  hcer  tot  Malle,  elc., 
raeden  ordunarijs,  ende  Jan  Heinricxz.,  sccretaris  van  den  voers.  Hove. 
die  deur  bevel  van  den  selven  Hove  gereyat  iljn,  up  ten  xxUu"  Hart]j  sxvi, 
atilo  curie,  tot  binnen  der  stode  van  Haerlem,  omme  te  doen  seckcre  inlnr- 
macie  precedente  jegen  dcn  gciien,  die  aUlacr  suspoct  waeren  van  de  secte 


ANNO  mi  227 

Luthenane,  ende  oec  up  versceydcn  vocrleden  voirgaende  conventiclen 
ende  vergaderinge,  int  welcke  doende  de  voors.  heere  van  Assendelft  ende 
Jan  Hendricxz.  gevaceert  hebben  elcx  ses  ende  twintich  daigen  ende  de 
Toerscr.  heere  van  Malle  thien  daigen ; 

Noch  heeft  die  voers.  heere  van  Assendelft  mit  meester  Reynier  Brandt, 
oec  raedt  ende  procureur  generael,  ende  meester  Pieter  de  Sancto,  secre- 
tuis,  binnen  der  stede  van  Amsterdam,  up  ten  xxx*  April  anno  xxvjj, 
gehoert  Jan  Severtsz.,  crepel,  gevangen  tAmsterdam,  ende  Brechte, 
hnysvrouwe  van  Baemt  in  den  Oulden  Burch;  de  voerscr.  heere  van 
Aflsendelft  heeft  noch,  mit  tgerechte  van  Amsterdam,  helpen  advyseren 
up  die  correctie  van  Pouwels  de  Guyper,  die  irreverentelic  ende  lelycken 
gesproicken  hadde  van  theylige  waerdige  Sacramente;  ende  die  voers. 
heere  van  Assendelft,  wederomme  commende  tot  Haerlem,  heeft  mit  Mr. 
Pieter  de  Sancto,  tot  versoucke  van  de  procureur  generael,  gedaen  seckere 
informacie  jegens  Vranck  van  der  Hove;  int  welcke  te  doene  z^  elcx 
gevaceert  hebben  ses  geheele  daigen ; 

Ooempt  tsamen :  voer  de  voerscr.  heere  van  Assendelft  xxx^  dagen  tot 
xxiii  stuvers  sdaichs,  belopende  vyftich  ponden  vier  scellingen;  voer  de 
Toerscr.  heere  van  Mal  die  voerscr.  thien  dagen,  sdaigs  als  voeren,  facit 
XYi  ft;  voer  de  procureur  generael  die  voerscr.  ses  dagen,  sdags  als  voeren, 
negen  ponden  xjj  st.;  Meester  Pieter  de  Sancto  oec  ses  dagen,  ses  ponden  x^  st.; 
Jan  Heindricx  voerscr.,  xxviy  ffi  x^  st.;  belopende  tsamen  ter  sonmie  toe 
van  c  ende  xij  fS  van  xl  grooten»  die  hem  bij  desen  ontfanger  betaelt  z\jn, 
bl^ckende  bij  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xi^»»  Mey 
anno  xv«  xxv^ ;  waeronmie  hier  cx\j  fg. 

R^ksarchief  te  *s  Gravenhage,  8«  Rekening  van  den  ont- 
vanger  der  easploiten  (1527)  [Ander  vuyigeven  van  vaca- 
cienf  enz.],  fol.  lii|j  verso. 


606. 


1527,  Mei  14,  Den  Briel.  Vonnis  uitgesproken  door  den 
baljaw  en  het  gerecht  van  Den  Briel  tegen  Ck>rnelis  Maertsze  de 
messemaecker,  omdat  hij  eene  vrouw  beschuldigd  had  gezegd 
te  hebben,  dat  zij  yrouwen  kende,  die  de  Maagd  Maria  gelasterd 
hadden.  —  Daar  hij  voor  zijne  beschuldiging  geen  bewijzen  kan 
bijbrengen,  wordt  hij  veroordeeld  tot  eene  boete  en  eene 
openbare  boetedoening. 

Alzoe  Gornelis  Maertsze  de  messcmaecker  hem  zeluen  ontgaen  heeftvan 
oaergeseiijt  ende  angese^t  te  hebben  Tr\jn,  Pieter  Harentvaers  hu\jsvrouwe, 
hoe  dat  z\j  geweest  is,  den  derden  Paeschdach  lestleden,  tzynen  huJiissei 
aldaer  dezelue  Tr^n  gese^t  zoude  hebben,  dat  z\j  vrouwen  weet,  die  gese\jt 
hadden,  dat  Maria,  de  moeder  Goids,  n^et  beter  en  zoude  wesen  dan  ander 


228  ANNO  1527 

vrouwen,  twelck  is  geblasphemeert  endo  blasphcmye  gesproeckcn  tegens 
de  moeder  Goids;  ende  alzoc  dc  voors.  Gornelis  Maertsze  tzelue  nyet  en 
hceft  connen  goet  doen,  waermaecken  ende  bewysen  ouer  de  yoors.  Tryn, 
soc  is  dc  zcluc  Cornelis  gecondcmpneert  in  een  boete  van  xx  R  Hollants 
cnde  correctic.  Ende  dcr  corrcctien  angacnde,  soe  is  geordonneert  bQden 
bailliu,  burgemeesters  ende  gercchte  dcr  stede  vanden  Brielle,  dat  de  Toon. 
Gornelis  Maertsze  gaon  za],  vp  Saeterdach  eerstcommende,  ttmorgeni, 
alsmen  vp  onser  lieuer  Vrouwc  missc  luUt,  binncn  der  kercke  Tanden 
Briel  v66r  onser  Vrouwen  choer,  in  linnen  cleederen,  bloetshoofts,  baraoeti, 
hcbbende  een  kecrsse  van  een  half  pont  was  wegende  in  zyn  handt,  ende 
vallen  aldaer  vp  z^n  kn^jen  v66r  tzelue  choer,  endc  hoeren  de  milae  nn 
onser  Vrouwe  vp  z^n  knjjen  al  vuijt,  mitter  bamende  keersse  inde  haiidt; 
dat  gedacn  wesendc,  zal  dc  voors.  Cornclis  commcn,  in  manieren  voerei 
verhaelt,  vpder  stede  huUs  in  gebanner  vierschaerc  cnde  bidden  aldaerden 
voors.  bailliu  ende  gdrechte  om  verghiffenisse  van  z|jn  misdaet;  datgedaei. 
zal  h^  dc  selue  keerssc  dragen  ende  laten  v66r  theilige  Sacramcnt  tcs 
Briel;  voort  zal  h^  gheuen  twaerde  he\jlighc  Sacrament  ten  Briel  een  toortie 
van  drie  pont  was  wegende,  onser  liever  Vrouwe  aldaer  oock  een  toortie 
van  drie  pont  was  wegende,  ende  tot  reparacie  vandcr  stede  zes  dnQieBt 
steens,  ii  sc.  gr.  voor  duyst,  tusschen  dit  cnde  onser  lieuer  Vroawe  kalf 
Ougst  eerstcommendc  :  al  tc  volbringen  vp  cen  peUne  Tan  iXT  Kaiohii 
guldcns,  bliuende  alty ts  de  correctien  in  waerden. 

Correctie-bouck  der  siede  van  Den  Briellet  afgedmkt  bq 
H.  de  Jagcr,  De  voorYnalige  herh  van  het  Zuideindtche 
Gasthuis  te  Brielle,  in  1528  een  hweehplaaU  oon  de 
«<  nyettwe  religie  »  aidaar,  in  den  Naoorscher,  Nienwe 
serie,  12^«  jaarg.  (1870),  blz.  455-456. 

606. 

1527,  Mei  17,  BazeL  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  Erasmas 
aan  Johannes  a  Lasco,  proost  van  Gnesen,  over  den  onverwachten 
en  schier  gelijktijdigen  dood  der  Nederlandsche  inqaisiteun 
Nicolaas  van  Egmond,  Vincentius  van  Haarlem,  Oodschalk  Rose- 
mond  en  Jacob  van  Hoochstraten. 

Aliquot  ex  hostium  numero  pcricrunt;  Lovanii  Egmundanus  carmelita 
vomitu  praefocatus,  quum  ipse  paulo  ante  publicc  vociferataa  esset  in 
Joannem  Naevium,  quod  paralysi  correptus  intra  scx  horas  efflasset  aninum. 
Periit  et  Vincentius  dominicanus,  in  quem  est  una  mea  epistola  titnlo 
pertinacissimi  obtrectatoris;  periit  et  Rosemundus,  vir  melior  quam  pro 
vulgari  sorte  theologorum....  Coloniae  periit  Jacobus  Hochatratas,  copy- 
phaeus  hujus  tragoediae,  qui  tamen  in  morte  dicitur  nonnullis  verbis 
prodidisse  parum  sinceram  conscientiam.  His  omnibus  precor  Domini  mii^ 
ricordiam. 

Erasmus,  Opcra  omnia,  deel  HI,  pars  I,  kol.  979. 


ANNO  1527  229 


607 


1527^  Mei  17,  Amsterdam.  Veroordeeling  tot  gevangenschap 
6Q  eene  openbare  boetedoening  van  Jan  Pouwelsen,  kuiper, 
wegenB  smaadwoorden  tegen  het  heilig  Sacrament. 

Qecundicht  den  17«^  May  1527,  presenUbus  de  schout,  aUe  de  hurgemeesteren, 

Claes  Jacobsz.  ende  Claes  Loen  Hendriksz. 

Alsoo  Jan  Pouwelsen,  cuper,  seer  vileyneiyck  gesproocken  heeft  opt 
waerde  heylige  Sacrament  in  de  herbcrge  genoemt  d(n  Pot,  dat  h^  nochtans 
seyt,  bU  s^n  wetenschap  niet  geseyt  te  hebben;  niet  te  min  tselfde  mjjn 
hc»eren  van  den  gerechte  genoechsaem  gebleecken  is,  ende  men  sculdich  is 
mit  alder  viy  te  d'eere  Oods  voor  te  staen ; 

Seggen  hem  daeromme  over  voor  correctie,  dat  h^  te  bier  ende  te  brode 
sal  biy ven  leggen  op  St.  Oloffspoort  tot  Sacramenti  toe  in  Junio  naestcomende 
ende  op  den  selven  dach  coomen  tn  den  Oude  Kerck,  hebbende  op  s^n 
xiaeckte  lijt  een  panser  behangen  mit  ronde  briefgens  mitte  flguren  van 
't  l^eylige  Sacrament  cnde  een  bernende  waskeerse  in  de  hant,  ende  alsoo 
^aen  Y66r  de  cruyssen  in  do  processie;  ende  de  processie  gedaen  wesende 
ende  Jan  Pouwelsen  weder  in  de  Oude  Kercke  gecoomen  sUnde,  sal  h^ 
▼oorts  in  't  panser  mitten  bernende  keerse  gaen  in  den  herberge  genaemt 
de  Pott  seggende  op  sijn  knien  tegen  den  waert  ende  waerdinne,  dat  h^ 
seer  quaiyck  gesproocken  heeft,  biddende,  indien  h^  iemant  daer  inne 
geschandaliseert  mach  hebben,  dat  men  hem  dat  omme  Oods  wiUe  ver- 
geven  wil. 

*  Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboek  D,  fol.  199  (nieuw 

nummer  244);  afgedrukt  b^  J.  A.  Orothe,  Merkwaardige 
vonnissen  uit  den  tijd  der  geloofsvervolging  te  Amsterdam 
in  de  16*  eeuto,  in  de  Kronijk  van  het  hist,  Qen.  te  Utrecht^ 
12«  jaarg.  (1856),  3«  serie,  deel  II,  blz.  99-100. 

608. 

1527,  Mei  18,  Monnikendam  en  's  Gravenhage.  Uittreksel 
nit  de  rekeningen  van  het  Hof  yan  HoIIand  over  de  reis  yan 
tixree  zijner  dienaars  naar  Monnikendam,  om  de  geyangen  ketterin 
Wendelmoet  vandaar  naar  den  Haag  te  brengen  en  yerscheiden 
leden  der  regeering  van  Monnikendam  v66r  het  Hof  te  dagen. 

Comelis  Jan .  Bollenz.,  exploictier,  die  tot  versoucke  van  den  procureur 
g^erael  gereyst  is  vuyten  Haige  mit  een  bode,  genoempt  Oovcrt  Janssoen, 
tot  binnen  der  stede  van  Monickendam  ende  aldaer  gehaelt  een  vrou, 
^noempt  Wendelmoet,  gevangen  zljnde,  cnde  desclve  gcbrocht  up  die 
Voerpoerte  van  desen  Hove;  ende  dic  selvc  deurwaerder  heeft  noch,  vuyt 


230  ANNO  1527 

crachte  van  zijnre  commissie,  gedachet  die  burgemeesters,  drie  van  de 
oudtste  scepenen,  de  schout  ende  secrctaris,  als  regierders  der  voirs.  stede, 
by  name  :  Jacob  Jansz.  Kijsser,  Oarbrant  Semmen  ende  Jan  Joistenz.,  als 
burgemeesteren,  Reyer  Aemz.,  Jan  Reyerssoen  ende  Gornelis  Diricxz.,  als 
sccpenen,  Reyer  Jansz.,  schoudt,  cnde  mccster  Zymon,  secretaris  der  voirs. 
stede,  te  compareren  in  persoene  voer  den  voern.  Hove;  voer  welcke  reyie 
denselven  deurwaerder  ende  boode  toegetaxeert  is  sestien  dagen,  den 
deurwaerder  tot  acht  stuvers  sdaichs  ende  die  boode  tot  ses  stuvers  sdaichs; 

Noch,  voir  scip,  wagenhuyr,  montcosten  van  de  vrouwe  ende  scippers, 
de  somme  van  drie  ponden  xviij  st.  van  xl  groten; 

Belopende  in  als  ter  somme  toe  van  xiiij  ffi  vi  s.  ten  pr^se  als  voeren,  die 
hem  bjj  desen  ontfanger  betaelt  zijn,  blijckende  by  dordonnancie  hier 
overgclovert,  in  date  deu  xvi^*'»  May  anno  xxvg ;  waeromme  hier  xii^  €B  vi  s. 

Kyksarcliicf  te  's  Oravcnhage,  8«  Rehening  van  den  onlvan' 
ger  der  exploiten  (1527)  [knder  vuytgeven  van  reysen,  enz.], 
fol.  Ixiij. 

609. 

1527,  Mei  i<9,  Den  Briel.  Publicatie  uitgaaude  vau  baljow, 
mannen  van  leene  en  gerecht  van  Den  Briel,  waarbij  verboden 
wordt  de  ketters,  die  boete  gedaan  hebben,  lastig  te  vallen. 

Oeordonncert  cndc  beuolen  bydcn  bailliu,  mannen  van  leene  ende  gerechte 
der  stede  vandcn  Brielle,  inden  name  vande  KeUsserlicke  Maiesteyt,  dat 
hem  n\jemant  en  veruorderen,  gheestelicken  oft  waerlicken,  jonck  ende 
out,  te  beroepen,  beclappen  oft  te  verw^ten  eenighe  parsonen,  mann/sn 
ofte  vrouwen,  die  mogen  gecorrigeert  wesen  van  eenighe  abuUsen  ende 
dwalingen,  daer  eenighe  parsoenen  inne  mogen  gedwaelt  hebben,  tegens 
de  ordonnancie  der  heyliger  Kercken  ofte  anders,  v66rden  dach  van  huerer 
correctie,  vp  een  boete  van  thien  pont.  Ende  indien  eenighe  jongheOf 
wesende  binnen  huer  jaeren,  hem  zelven  hier  inne  ontgaen,  dat  zal  wesen  vp 
pe\jne  van  gegeesselt  te  wezen. 

Correctie-bouck  der  stede  tan  Den  Briellet  afgedrukt  btj 
H.  de  Jager,  De  voormalige  herh  van  het  Zuideindsdu 
Oasthuis  te  Brielle,  in  1528  een  hweehplaats  van  de  «  njfeuwe 
religie  ♦»  akkuir,  in  den  Navorschery  Nieuwc  serie,  12«>«  jaarg. 
(1870),  blz.  456. 

610. 

1527,  Mei  22,  *s  Gravenhage  en  Hoorn.  Uittreksel  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  sommen  betaald  aan 
vier  vrouwen  van  Hoorn,  die  in  de  zaak  van  Dirick  van  Malle 
zijn  komen  getuigen. 


ANNO  1527  231 

htc  Jans  dochtcrc,  Lysbcth  Gcr\jt8,  Jacoba  Willcms  cndc  Nyese 
08  dochtere,  poerterssen  van  Hocrcn,  betaelt  elcx  ij  Rynschc  gulden, 
at  zy  gecommen  s^n  van  Hoern  alhier  in  den  Haege  ende  haer  deposicie 
n  Toer  ecn  zeckere  commissaris  jegens  Dirick  van  Malle,  blijckcndc 
ar  ordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  dcn  xxg*  May  anno  xxv^; 
)mme  hier  juj  fS« 

Ryksarchief  te  's  Oravcnhagc,  8«  Rehening  van  den  ont- 
vanger  der  eofploiten  (1527)  [Ander  vuytgeven  x>an  per- 
soenen,  enz.]»  fol.  Ixx^  verso. 


611. 


>27f  Mei  25,  Mechelen.  Brief  van  de  landvoogdes  Mar- 
tha  aan  den  Raad  van  Holland  over  het  vervolgen  der 
irs  in  dat  gewest.  —  De  graaf  van  Hoogstraten  heeft  haar 
schrijyen  van  den  Raad  over  de  verbreiding  der  Lathersche 

in  Hollandmedegedeeld.  Zij  ^elve  heeft  er  over  beraadslaagd 
le  dekens  van  Leuven  en  van  Naaldwijk,  inquisiteurs,  en  met 

raadsheeren.  De  plakkaten  moeten  stipt  uitgevoerd  en  de 
ige  ambtenaars  streng  gestraft  worden,  onder  anderen  de 
it  yan  Amsterdam,  die  met  ketterij  besmet  is.  De  Dietsche 
jes  oyer  Eckius'  stellingen  tegen  Luther,  te  Delft  gedrukt, 
Q  yerbrand  en  de  drukker  vervolgd  worden.  De  deken  van 
Iwijk  zal  het  geding  van  den  ketterschen  schoenmaker  van 
recht  op  zich  nemen,  waarin  de  Raad  hem  behulpzaam  moet 
n.  Dezelfde  deken  zal  met  eenige  raadsheeren  van  't  Hof 
loUand  het  kettergeding  leiden  der  vrouw  yan  Monnikendam 
idelmoet  Claesdochter).  Indien  zij  in  hare  dolingen  volhardt, 
nen  ze  gedurende  een  paar  maanden  op  water  en  brood 
iten;  blijft  zij  verder  hardnekkig,  dan  zal  de  Raad  er  de 
yoogdes  over  schrijven,  die  haar  besluit  aan  den  deken  van 
Iwijk  zal  overmaken.  Alle  andere  verdachten  en  ketters 
1  streng  vervolgd  worden. 

Lutrianen. 

griete,  archiducesse  dAustrice,  duccsse  et  contesso  de  Bourgognc, 
te,  etc. 

B  chiers  et  bien  amez,  Le  contc  dc  Hoichstraten  nous  a  communicqu^ 
des  lettres  que  lui  auez  escriptes  touchant  les  erreurs  de  Lut^re,  qui 


I  * 

p 

I  ! 

•S 

9 
I 


I 
t 
I 
I 


832  ANNO  1527 

encoircs  nc  cessent,  ains,  que  pis  est,  croissent  de  plus  en  pl 
limitcs.  Et  aprds  auoir  communicqu6  la  mati^e  au  doycn  d€ 
comme  inquisiteur  g^n^ral  et  k  son  8ubd616gu6  le  doyen  de  Na 
dauantage  mis  en  d^lib^ration  de  Conseil,  il  semble  surtouttr^s 
auoir  diligent  regard  que  les  placatz  sur  ce  despeschiez  et  publiez  i 
estroictement ;  et,  sc  vous  trouuez  officier  ou  officiers  en  ce  n^gl 
proc^dez  ct  faictcs  contre  culz  proc^der  de  bonne  riguer  selon  que 
la  mati6re  dispos^e ;  meismes  comme  nous  entendons  le  scoutette 
dam,  pour  nen  auoir  cy  deuant  fait  bon  deuoir,  ains  aucunemenl 
ccste  erreur  de  Lutore,  cstre  adiourn^  par  deuant  vous  k  lin 
procureur  g^n^ral,  et  persiste  encoires  en  ladicte  erreur,  le  d^ 
par  diuers  scs  oeuures  ct  parolles,  nous  vous  ordonnons  vous  en 
ct  se  vous  y  trouuez  mati^re  de  nouueau  puis  ladiournement,  quc 
appeller  par  dcuant  vous  par  nouuelle  prouision  et  par  le  procurei 
proc6der  k  lencontre  do  luy  en  tclle  riguer,  selon  la  disposicion  de  1 
quil  soit  exemplo  aux  autres;  et  se  vous  trouuez  que  par  les  pl 
dcssus  ne  soit  souffisamment  pourueu,  vous  nous  en  pourez  auertir 
de  vostre  aduis  pour  en  estre  fait  commil  appartiendra. 

Quant  aux  liuretz  imprimez  k  Delft  et  qui  se  vendent  k  Ams) 
aillieurs,  contenants  les  solutions  de  Eckius  contre  les  principaolz 
de  Lut^re,  apr^s  auoir  bien  pes6  la  cons^quence  de  ceste  mat 
trouuons  estre  plus  exp<^dient  et  vous  ordonnons  faire  bnuler  et 
lcsd.  liuretz  qui  sont  imprimez  cn  thiois,  et  par  le  procureui 
proc^der  k  lencontre  de  limprimeur  comme  aiant  en  ce  transf 
[^  placatz,  sclon  que  le  verrez  appartenir. 

Quaiit  cst  du  cordewanicr  de  Dordrecht,  nous  en  auons  fait  comn 
aucc  lesd.  doyens  dc  Louuain  ct  de  Naldwyck  et  aussi  auec 
Gonseil,  et  y  auons  aduis6  que  lcd.  doyen  de  Naldwyck  fera  s 
jusques  &  la  sentonce  diffinitiue  inclusiuement;  et  sil  auenat  qu 
r  bailliast  en  mains,  vous  le  pouriez  encoires  retenir  par  ancuns  j 

j  veoir  si  lon  le  pourra  r6duire,  afln  de  gaigner  son  ftme;  et,  ce 

I  vous  y  acquiterez  tellemcnt  que  la  justice  y  soit  administrde 

appartient. 

Et  se  lcdict  doyen    d^sire   auoir   assistence  daucuns   pasteoi 
pourverrez,  en  sorte  que  k  faulte  diceulx  la  justice  nen  soit  retardd 

Au  regard  de  la  femme  de  Monickedam,  le  doyen  de  Naeldwi 
auecq  luy  aucuns  du  Gonseil,  luy  feront  son  proc^  jusqaes  k  la 
exclusiuement ;  et  en  cas  quelle  persiste,  lon  la  pourra  mettre  qi; 
en  prison  k  pain  et  eaue  lc  terme  dc  deux  mois,  pour  veoir  selle 
r^duire  ct  r^uocquicr;  et  synon,  ledict  temps  pass^  votts  nous  < 
auertir  et  de  vostre  aduis,  pour  en  escripre  audict  doyen  de  Nae 
autres  ce  que  trouucrons  en  Gonseil,  proc^dant  cn  oultre  contre 
chargiez  et  coulpables  de  lad.  crreur  lut^rienne  en  toute  dil: 
inquisitions  et  autres  manidres  y  conuenables,  si  que  lEmpereur 
auons  en  vous  cntidre  confldcnce. 

Tr^s  chicrs  et  bien  amcz,  Nostre  Seigneur  vous  ait  en  sa  garde. 

De  Malines,  le  xxv«  de  May  lan  xxvii. 

AinH  8ign4 :  Margucrite.  Et  plus  bas  :  Herdinck. 


\ 


ANNO  1527  233 

J5k  9ur  le  doz  est  escript ;  A  noz  tr^  chiers  et  bien  amcz  les  pr6sident  et 
gens  du  Conseil  de  lEmpereur  en  Hollande. 

Hyksarchief  te  's  Gravenhage.  Derde  Memoriaelboeck  van 
Sandelirif  fol.  173  verso-174  verso ;  —  afschrift  in  *t  Archief 
der  Doopsgezinde  gemeente  te  Amsterdam,  de  Hoop 
Scheffcr,  Inventaris,  deel  I,  blz.  1. 


612. 

• 

1527^  Meiy  Bmssel.  Aanteekeningen  van  Alex.  Pinchart  en 
Alph.  Wauters  over  den  inhond  der  processtukken  betreffende 
de  yenrolging  van  Valentijn  van  Orlej  en  zijn  huisgezin,  alsmede 
van  talrijke  schilders,  tapijtwevers  en  goudsmeden,  die  in  Van 
Orlej'8  huis  de  preeken  van  Nicolaas  Vander  Elst,  voormaligen 
pastoor  der  Sint-Jacobskerk  te  Antwerpen,  hadden  bijge- 
woond. 

Nous  sommes  k  mdme  de  pouvoir  rectiQer  ces  diverses  erreurs  [tot  dan 
toe  in  omloop  over  de  afstamming  der  Van  Orley^s]  k  Taide  de  documents 
d*iine  authenticit^  irr^cusable  que  nous  avons  trouv^s  aux  Archives  du 
royaume.  H  8*agit  des  pi^ces  du  procds  intent^i  en  1527,  contre  Valentin 
Yan  Orley  et  sa  femme,  p^re  et  mdre  de  Bernard  et  d'Evrard,  tous  trois 
peintres;  et  k  la  fois  contre  Agnds  Segers,  femme  de  Bernard;  Jean  Van 
Goninxloo,  parent  de  notre  artiste  et  peintre  comme  lui;  Jean  Tons  et 
Jacques  Tseraerts,  autres  peintres;  Pierre  de  Pannemaeker,  Jean  Bacx, 
Pierre  Van  den  Bossche,  Jean  van  Lennicke,  Ouillaume  Leemans,  Jean  Van 
Ophem,  etc.,  tapissiers  de  haute-lisse,  et  bien  d*autres  encore,  hommes  et 
femmes,  tous  habitants  de  Bruxelles  :  ils  furent  poursuivis,  pour  avoir 
fr^uent^  des  prdches  clandestins,  faits  par  un  prStre  apostat,  partisan  des 
nouTelles  opinions  religieuses.  Le  dossior  se  compose  des  interrogatoires 
des  pr^venus,  d'enqu6tes  et  de  sentences.  Cest  k  cette  proc^dure  que  fait 
allusioii  M.  Wauters  dans  sa  notice  sur  Bernard  Van  Orley  publi^  rdcem- 
ment  (juin  1864).  Nous  lui  avions  parl^  de  notre  d^ouverte,  mais  il  a 
assign^  k  T^v^nement  une  date  trop  recul6e,  car  il  semble  la  rapprocher 
de  r^poque  oill  Dtirer  ^tait  aux  Pays-Bas.  Celui-ci  fut,  il  est  vrai,  un  des  plus 
fervents  adeptes  des  principes  de  Luther :  il  consacre  k  les  d^fendre  plusieurs 
pages  de  son  Joumal,  et  nous  y  avons  remarqu^  qu*il  a  consign^  les  dlners 
qui  lui  furent  offerts  au  couvent  des  augustins  d'Anvers,  dont  le  prieur  et 
les  religieux  ont  6i6  arrSt^s  au  mois  de  septembre  1522,  pour  avoir  adopt^ 
ct  prdch^  la  R^forme.  En  1527,  Bernard  Van  Orley  a  pu  6galement  se 
montrer  disposd  k  l'embrasser,  mais  cela  ne  prouve  pas  qu'il  partageait  ces 
id^s-U  six  ou  sept  ans  auparavant. 

J.  A.  Crowe  cn  G.  B.  Cavalcaselle,  Les  anciefis  peintres  fla- 
mands,  vertaald  uit  het  Engelsch  door  0.  Delepierre,  met 


ANNO  1S27 

aiinteekenLngcn  van  Alex.  Pincliart  cn  CL.  Ruekos 
(BruBsel  1863),  deol  II,  blz.  cci..\xxvii,  De  bovenstaanclc 
1'egcls  zijn  gctrukkcn  uit  dc  aanteekeningen  van  Pincban. 
Deze  zijn  ecbter  vcrscbeneD,  niet  in  1863,  maar  iccl  na 
Haart  1865.  De  bclangrUke  documenten,  waarop  in  die  oan- 
teekening  gezinspceld  wardl,  zijn  in  bct  RijkBarchief  le 
Brusiel  niet  mcer  kunneu  teruggevonden  worden.  Pincbart 
moet  xc,  naar  aJte  waarschijnlijkhcjd,  getrokken  hebbeo 
uit  de  Papiers  dt  Vofficc  fiscal  de  Srabant,  die  no^  enkele 
andere  proceastukken  over  kctter^  bcvatten,  roeeEt  olle 
reeds  uitgegeven.  De  lieer  A.  Wauters  vergiste  lich  blijk- 
baar,  tocn  hjj,  in  18&1,  aan  het  gedlng  der  Van  Orlejt 
eenen  ouderen  datum  toeschrecf.  (Zie  stuk  n'  617).  — 
De  annteekeningcu  von  Pinchart  werdeu  insgelijka  bennt- 
tigd  door  Ph.  Rombouts  en  Th.  Van  Lerius,  Ds  Liggeren 
en  andere  hUtoriache  Arckienen  der  Anlwerpsche SiM  Luau- 
gilde,  deel  I  (1878),  blz.  86-87,  noot  3. 

Dlircr  ot  Van  Orlc;  auraicnt  pu  d'autant  micux  s'entendre  qu'ils  peniaient 
do  niiime  Bur  un  point  capital  :  lc  peintre  allcmand  scngeait  dfijft  i.  te 
sdparer  de  VEgliBe  romaine;  <iuant  k  Van  Orley  (Bernard),  il  pencbait  auui 
vers  la  retorme  religiouse,  et,  vers  ce  tcmps,  se  vit  impHqufi,  avec  d'3utres 
pcrsonnes  de  BruiellcB,  dans  un  proc^B  pour  trSqueutaUon  dc  prSdics 
clandcstins.  II  s'en  tira  heureusement,  grAce  t  une  protectlnn  que  ron 
dcvino  sans  peine. 

A.  'Wautcrs.  Bernard  van  Orley  ou  de  Bruweilei,  bli.  S 
(.luni  1861?),  bij  Charlcs  Blanc  (en  anderen),  Hittoire  iet 
peintrea  de  toule»  les  Scoles,  Bcole  flamande. 

En  mai  1527,  il  [ValenHjn  Van  Orlej]  est  de  retour  de  Bruielles  et  te  loi 
alors  quc  se  produisit  un  incident  conKidfirable  et  t(5cond  en  indicatioai 
importantcs.Valcntin,  Barbe,  sa  seconde  temme,  leurs  flls  Bernard  et  Everard. 
touB  deux  peintres  comme  leur  pcre,  la  temme  de  Bcrnard,  Anne  Segen. 
d'autres  peintres,  Jean  van  Coninxloo,  Jean  Tons  et  Jacques  T'&eraertE,  des 
orl^vres  et  un  grand  nombre  de  tabricants  de  tapisseries  furCDt  accusfe 
d'avoir  aasistd  &  des  prSi^hes  clandesCins,  tenus  H  Bruxelles  dans  les  maisons 
de  Valentin  et  d'Everard,  sous  la  direction  de  Nicolas  Van  der  Elst,  BX-cur£ 
de  r^glise  Saint.Jacques  d'Anvers,  ardent  sectatcur  des  id^es  religieusdi  de 
Luther.  Traduits  dcvant  le  conseiller  de  Brabant  maltre  Jean  Heenkenshool, 
qui  dcmeurait  rue  des  Foulons  (aujourd'hui  ruc  du  Lumbard),  ils  tureat 
intcrrogSs  sur  leurs  relations  avec  Van  der  Blat  et  oblig^s  de  dScIarer,  sous  la 
foi  du  serment.  i  combien  dc  conventicules  chacun  d'eux  avait  pris  part. 
La  causc,  dont  le  Conseil  dc  Brabant  fut  constitui^  jiigc,  se  tennina  par 
bonheur  d'une  ta;ou  peu  sanglante.  Les  accusgs  en  furent  quittes  pour  des 
amcndes.  Ils  durcnt  se  montrer  ^  Saintc-Oudulc,  sur  uno  cBtradc  dispos^e  en 
tace  de  la  chaire  k  prOcher,  pour  y  assislcr  a  un  sermon,  autant  de  foia  qu'ilE 
avaient  contrcvenu  a  la  ddtcnse  d^assister  aux  prCchcs;  a  chaquc  comparution 
ils  payaiont  vingt  florins   carolus.  IIs  lurcnt  aatrcints  en  outrc  ji  prendre 


ANNO  1527  235 

lent  de  nc  pas  quitter  Bruxelles  pcndant  lcs  trois  xnois  suivant  la 
8008  peine  d'aToir  la  main  coup^e — 

A.  Wauters,  Bernard  Van  Orlei/,  sa  famille  ei  ses  osuvres, 
in  de  Bvlletins  de  VAcad4mie  de  Belgique^  3«  reeks,  deol  I 
(1881),  blz.  375. 


613 


,  Juni  7,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  de 
;des  Margaretha  aan  den  kanselier  yan  Brabant,  waarin 
opdraagt  zich  met  het  onderzoeken  en  straffen  der  ketters 
id  te  gelasten,  met  uitsluiting  van  den  amman  en  den 
lat  der  stad. 

trite,    archiducesse    d*Austrice,    ducesse    et   contesse    de   Bour- 

etc.,  r6gente. 

ler  et  bien-am6, .... 

i  la  sollicitacion  de  Tamman  et  gens  de  la  loy  de  Bruxclles  pro- 

elon  leurs  previldges  et  les  placcars  de  rEmpereur,  avoir  la  cognois- 

leurs  bourgois  accusez  de  la  secte  luth^ranc,  eu  sur  ce  radvis  du 

e  rEmpereur,  nous  vous  d^clairons  que  nostre  intencion  est  quc 

I  desdicts  bourgois  accusez,  prisonniers;  et  vous  ordonnons  le  faire 

lent  et  y  garder  rhonneur,  droit,  auctorit6  et  prouffit  de  rEmpereur, 

mt  chastier  ceulx  que  trouverez  culpables  que  autres  y  prendent 

Quant  aux  autres  bourgois  suspectez  de  ladicte  secte  ou  autre,  qui 

iriaonniers,  si  lesdicts  amman  et  gens  de  loy  de  Bruxelles  vous 

ent  en  rappr^hension  ou  calenge  d'iceulx,  ilz  cn  cognoistrcront, 

'h^^ie,  s'ilz  en  f  eusscnt  trouvez  attains ;  et  Tavons  ainsi  d6clair<^ 

man,  pour  le  reporter  ausdicts  de  la  loy.  Selon  quoy  vous  et  eulx 

rez. 

trte-chier  et  bien-am^,  Nostre-Scigneur  vous  ait  en  garde. 

k  Malines,  le  viin*«  de  juing,  Tan  xxvii. 

LIOUL.  MaRGUERITB. 

Hon:  A  nostre  trds-chier  ct  bicn-am^  messire  J^romme  Vander 
valier,  chancellier  de  TEmpereur  en  Brabant. 

Oachard,  Note  sur  les  acquisitions  faites  d  Londres^  le 
SOjuin  1862f  pour  les  Archives  g^yUrales  du  Royaume,  in  de 
BuUetins  de  la  Commission  royale  d*histoire,  3«  reeks, 
deel  IV  (1862),  blz.  245-247. 


236  ANNO  1587 


614 


i^27,  Mei  2'Juni  9,  *s  Gravenhage.  Rekening  van  den 
cipier  der  Voorpoort  over  de  kosten  yan  het  gevangenhoodeB 
der  ketterin  Wendelmoet  Arys  Claejsdochter. 

De  cypier  vandc  Voerpoerte  van  dcsen  Hovc,  van  theerco«ten  vtode 
gevangen  personcn  Lutheriane  hier  na  verclaerdt: 

Noch,  van  Wcndclmoct  Arys  Glacys  dochter,  die  gelegen  heeft  op  die 
Kiddcrcamcr  scdcrt  dcn  ii*  Ma|j  anno  xxv|j  tot  den  x*  Jun^  anno  voen. 
excluyz,  maickendc  xxxix  dagen  tot  vier  stuvers  sdaichs,  facdt  v^  ft  xvj  it. 

Ryksarchief  te  's  Oravcnhage,  8«  Rehening  van  den  m- 
vangei'  der  exploiten  in  HoUand  (1527)  [Ander  vvyighmn 
van  verteerde  cosien,  enz.],  fol.  Ixxi^.  —  Zie  de  rekemof 
over  de  andere  gevangenen  voor  dit  Jaar  op  de  volgeide 
datums  :  Januari  1-Juli  11,  Februari  7-Juli  8|  iCaart  U- 
Juli  0  en  April  lO-Juli  1  (stukken  n"  020,  085,  0S7  onO^ 
Dezc  rckening  van  den  cipier  sluit  als  volgt :  •  Belopende 
in  als  cxvj  fg  vijj  st.  van  viertich  groten,  die  hem  by  deten 
ontfanger  bctaeldt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie,  kier 
ovcrgelcvert,  in  dato  dcn  xvj«  Augusty  anno  xv«  ix^; 
wacromme  hier  cxvj  ffi  vi^  st.  —  xii^  somme  per  se  cxfi  | 
viy  st.  » 

615. 

1527,  Juni  9,  Woerden  en  's  Oraven?iage.  Uittrekael  nit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis  van  den  sabiti- 
tuut  Claes  van  Dam  naar  Woerden  om  de  ketterin  WillemptgOB  (!) 
Arisdochter  (Wendelmoet)  uit  Den  Haag  aldaar  te  brengen. 

Dcselvc  substituyt  [Clacs  van  Dam],  die  deur  bevel  als  voereng^reyitii 
vuyten  Hage  mit  vier  dienaers  binnen  der  stede  van  Woerden  ende  aldaer 
gcbrocht  Willemptgen  (?)  Arisdochter  van  Monneckendam»  Lutheriane,  dii 
qualickcn  gevoelde  van  theylige  Sacrament,  omme  aldaer  in  vangiodM 
bewaerdt  te  werdcn»  tot  dat  z^  beter  verstant  vercregen  soude  hebben :  int 
welcke  doende  die  voers.  substituyt  vuytgeweest  is  onder  varen»  mami 
ende  keren,  dric  dagon,  die  voers.  substituyt  tot  achtien  atuvers  adaichs  ende 
elckcn  dienaer  tot  ses  stuvers  sdaichs;  ende  noch  betaelt  van  wagei. 
sciphuir  ende  tecrcostcn  van  dc  vrouwe,  in  als  drie  ponden  xv  st.  m 
xl  grotcn ;  belopcndc  tsamcn  ter  somme  toc  van  tien  ponden  eene  sceUinge 
ten  pryse  voerscr.,  dic  hcm  bijj  dcscn  ontfanger  betaelt  z^n,  bl^ckendeb|j 


t: 


ANNO  1587  273 

dordonnancie  hier  over  geleidt,  in  date  den  ix«n  Juny  anno  xxvij;  waeromme 
bier  X  S  i  st. 

Rgksarchief  te  's  Gravenhage,  8«  Rekening  van  den  ont" 
"  vanger  der  exploiten  (1527)   [knder  vuytgeven  can  vaca- 
eien,  enz.],  fol.  liiy  verso. 


616. 

1527,  tusschen  Maart  16  en  Juni  ii,  *8  Hertogenbosch. 
Uittreksel  uit  de  stadsrekeningen  over  afschriften  van  mandemen- 
ten  tegen  de  Lutheranen  op  houten  borden  geplakt  om  v66r  de 
kerk  en  het  raadhuis  uitgehangen  te  worden. 

Item,  voer  twee  copien  van  den  mandamenten  quoncernerende  die  Lujte- 
''nnen,  gemaickt  op  bordenen  (om  dic)  te  hangen  voer  die  kerck  ende 
Iraethays,  den  screynmeker,  tsamen  16  st. 

R.  A.  Van  Zuglen  J',  Inventaris  der  archieven  van  de  slad 
*s  Hertogenbosch,  Stads  Rekeningen  1399-1800,  deel  I,  blz.  425. 

617. 

£527,  Juni  i5,  Brussel.  Rekening  van  M'  Henricx  de  Hane, 
ontvanger  der  exploiten  in  Brabant,  over  de  sommen  ontvangen 
yan  een  groot  getal  personen,  van  ketterij  verdacht  en  tot  zware 
boeten  en  andere  straffen  veroordeeld,  omdat  zij  de  preeken  van 
if  Claes  Vander  Elst  bijgewoond  hadden,  of  hun  huis  voor  hem 
beschikbaar  gesteld. 

Tan  Johanna  de  Walsche,  weduwe  wylen  Henrick  Henrickx  de  Nynelere, 
die  welcke,  midts  dat  zy  befaempt  was  vanden  Lutheraensche  secten  ende 
dat  sy  hadde  hoiren  prekon  meesteren  Glase  Vander  Elst,  suspect  vander 
lieretien  Lutheriaene,  is  geduempt  geweest  by  den  Raide  in  Brabant,  opden 
xv^  dach  Jun^  voirs.,  tot  behoef  vanden  Heere  den  Keyser,  in  de  somme  van 
▼ier  bondert  Carolus  guldens  tot  xl  groote,  die  maken  vier  hondert  der 
ijrolrs.  ponden ;  zoe  hier  die  volrs.  iig «  fS. 

Van  Janne  van  Gonincxloo  ende  Elizabeth,  zyn  huysvrouwcy  die  opden 
eelven  dach  midts  den  voirs.  redenen  geduempt  zyn  geweest  elck  in  twintich 
Garoius,  maken  viertich  ponden  ten  voirs.  pryse;  soe  hier  xl  §S. 

Yan  Pieteren  vanden  Bossche  ende  Margriete,  zyn  huysvrouwe,  die 
tnsgelycx,  eni.,  als  de  votHge,  elck  in  twintich  Carolus,  die  welcke  maken 
▼oer  beyde  veertich  der  voirs.  ponden ;  soe  hier  xl  §. 

Van  Aerde  van  Honkele  ende  Katheryne,  zyn  huysvrouwe,  die,  enjf»,  elck 
in  twintich  Carolus  gulden,  die  wclcke  maken  voer  beyde  viertich  ponden 


238  ANNO  1527 

ten  voirs.  prysc,  macr  ontfangen  noch  ter   tyt  midts   zynder  armoeden 
viventwintich  dcr  voirs.  ponden;  soe  hier  xxv  ffi. 

Apostille:  Sy  dcsc  reste  gerecouvreert  ende  daeraf  verantwordt  ter 
naistcr  rekeninge  als  voer. 

Zindert  cs  hier  geblckcn  van  huerder  armoeden.  als  opte  partie  van 
Willemme  de  Clerc. 

Van  Cristiancn  Dermoyen,  die,  en9.,  in  twintich  Carolus  guldens,  die  maken 
twintich  pondcn  ten  voirs.  pryse;  zoe  hier  xx  SS. 

Van  Willem  de  Clerck  endc  Berbele,  zyn  huysvrouwe,  die  welcke,  eni.,  elck 
in  twintich  Carolus,  makcn  vcertich  ponden  ten  voirs.  pryse,  daer  af  noch 
nyct  ontfangen  midts  hucrder  armoeden ;  zoe  hier  —  Nyet. 

ApostiJle  :  Sy  gcrecouvreert  ende  daeraf  verantwordt  als  yoer. 

Zindcrt  es  hier  gebleken  van  huerder  armoeden  by  copieTander 
relacicn  vandcn  duerweerder,  getekent  van  Mechelen,  hieronder 
gegeven. 

Van  Janne  de  Vogelaere,  die  welcke  mct  Johannen,  z^nder  huysTroawe, 
ens.f  in  twintich  Carolus  gulden  elck,  maken  veertich  der  yoirs.  ponden, 
dacraf  noch  nyet  ontf angen  midts  huerder  armoeden ;  soe  hier  —  Nyet. 

Van  Henricke  Hosteyt  ende  Margriete,  zynder  huysvrouwen,  efis,,  dU  de 
vorige,  —  Nyet. 

Apostille  :  Sy,  navolgende  zekere  atterminatie  gedaen  inden  Rade  vtn 
Brabant,  hier  mit  caucic  daerop  dienende  over  gegheven,  ontfiuic 
gcmaict  opten  termyn  van  Kerssmisse  xv«  xxix,  van  partien,  alsoe 
voorts  van  halven  jaer  te  halven  jaer  toter  voller  betalingen  toe. 

Hier  af  wordt  ontfanck  gemaect  inde  rekeninge  eyndende  xv«  xxx 
ende  xxxj. 

Van  Janne  de  Buelerc,  dic,  enz.,  als  de  varige,  xl  §g. 

ApostiUe  :  Van  zynder  armoede  ende  absencien  es  gebleken  ala  voer. 

Van  Willem  Leemans,  die  insgelycx  opden  voirs.  dach  mits  den  voin. 
redenen  is  geduempt  gcweest  in  twintich  Carolus  gulden,  maken  twintieh  der 
voirs.  ponden;  zoe  hier  xx  fg. 

Van  Everaerde  Van  Orley  ende  Elizabeth,  zynder  huysvrouwen,  die,  eaj., 
zyn  geducmpt  gewecst  elck  in  twintich  Carolus,  maken  veertich  dervoin. 
ponden;  zoe  hicr  die  voirs.  xl  §S. 

Van  Janne  Screybach,  die,  enz,,  in  twintich  Oarolus  gulden,  enz,,  daeraf 
oyck  noch  nyet  ontfangen  mits  zynder  armocden,  —  Nyet. 

Apostille  :  Sy  gcrecouvreert  als  voer. 

Zindert  es  hier  geblckcn  van  huerder  armoeden,  aia  opte  partic 
van  Willemme  de  Clerc. 

Van  Janne  Back  ende  Oertruydt,  zynder  huysvrouwen,  die,  e9ur.f  elckin 
twintich  Carolus  gulden,  maken  veertich  der  voira.  ponden. 

Nyetmin,  want  die  voirs.  Jan  mct  zynder  huysvrouwe  zyn  gecompareert 
indcn  voirs.  Raide  ende  aldaer  te  kcnnen  gegeven  haer  armoede  ende  staet, 
ende  dat  hen  nyet  mogelyck  en  was  die  voirs.  somme  te  betalene,  maer 
begheerden  daer  voer  te  doene  penitentie  salutaire,  soe  waa,  den  iiy*»  dach 
Aprilis  dacr  na,  by  den  voirs.  Rade,  gcinformecrt  zynde  vander  voirs.  armoc- 


ANNO  1527  230 

den»  die  voirs.  pene  pecuniare  gecommitteert  in  penitentie  salutaire,  te 
wetene :  dat  elck  van  hen  soude  sitten  te  Dryenborren  gevangen  te  watere 
ende  te  broode,  een  geheel  maent;  dwelck  die  voirs.  twee  persoonen  hebben 
gedaen,  blykende  by  certificatien  van  den  procureur  general,  die  de  selve 
aldaer  hceft  gevangen  gestelt;  zoe  hier  vander  voirs.  sommen  —  Nyet. 

Van  Janne  Ghietels,  alias  Gateels,  dic  welcke  oick,  ens,f  in  twintich  Garo- 
lus  gulden,  enz.f  xx  fg. 

Van  Johanne  de  Mascerna,  alias  de  Vette  Johanne,  die,  enz.t  in  twintich 
Garolus  gulden,  enji,,  xx  §g. 

Van  Janne  Van  Ophem,  die,  enj,,  in  twintich  Garolus  gulden,  enz.,  xx  §S. 

Van  Janne  Dons  doude  ende  Anne,  zyn  huysvrouwe,  enj,,  elck  in  twintich 
Carolus,  enz.^  xl  fiS* 

Van  Oielyse  Tmbrechs,  die,  enz.,  in  twintich  Garolus  gulden,  eyu.,  xx  §S. 

Van  Marie  Vander  Steehaigen,  die  oyck,  enz,,  in  twintich  Garolus 
gulden,  enz.,  xx  €g. 

Van  Pieteren  de  Pannemakere  de  jonge,  enj.,  in  twintich  Garolus 
gulden,  ens.,  noch  niet  ontfangen  midts  zynder  armoeden  dan  x  §S. 

ApostUle :  Sy  gerecouvreert  ende  daer  af  verantwordt  als  voer. 

Vanden  anderen  x  Karolus  gulden  voer  die  volle  betalinge  is 
ontfanck  gemaect  inde  naistnavolgende  rekeninge,  fol.  iij[j^. 

Van  Joose  de  Puttere,  die,  enz.,  in  twintich  Garolus  gulden,  enz,,  maer 
noch  niet  ontfangen  midts  zynder  armoeden,  —  Nyet. 

ApostiUe :  Hier  af  es  gebleken  als  hier  voer. 

Van  Jeronimo  Soliot,  die,  enjs.,  in  twintich  Garolus  gulden,  enjs.,  xx  S* 
Van  meesteren  Janne  der  Kinderen,  advocaet,  postulerende  in  den  Hove 
Tan  Camerycke,.ende  JoufEt*ouwe  Marie  van  Neerighen,  zyn  huysvrouwe,  die, 
mits  den  selven  redonen  ende  om  dat  zy  in  hun  huys  hadden  laten  preken  den 
▼oim.  meesteren  Glase  Vander  Elst,  gebannen  zyn  binnen  deser  stadt  van 
Bmessele,  die  voirs.  meester  Jan  zyn  leefdaige  lanck,  ende  vercleert  onabel 
om  offlcie  te  dragen  ende  die  helicht  van  zynen  goeden  verbuert  tot 
behoef  van  onsen  Heere  den  Keyser,  ende  die  voirs.  zyn  huysvrouwe  vier 
jairen  lanck  ende  die  helicht  van  hueren  goeden  verbuert  tot  behoef  als 
▼oere ;  maer,  want  men  bevonden  heef t,  uuy ten  inventaris  van  hueren  goeden 
daer  af  gemaict  byden  amptman  vander  stadt  ende  die  informatie  daer  op 
^nomen,  dat  die  voirs.  meester  Jan  ende  zyn  huysvrouwe  egeene  erfgoeden 
oft  erfrenten  en  hadden  ende  zeer  zober  meuble  goeden,  ende  meer  sculdich 
waren  dan  zy  hadden,  boven  dien  haddcn  zeven  cleyn  kinderen  te  onder- 
houdene,  ende  dat,  soe  verre  onse  Heer  die  Keyser  hadde  die  helicht  vanden 
voirs.  goeden  aenveert,  hy  die  lasten  ende  sculden  hadde  oyck  moeten 
hulpen  dragen,  daer  aen  Zyn  Maiesteit  meer  verlies  dan  proufyt  gehadt 
zoude  hebben,  soe  zyn  meesteren  Franchoise  vander  Hulst,  Lodewyck  van 
Heylwigen,  raiden,  ende  meester  Jan  Vander  Eyken,  meester  vander  Reken- 
camer  in  Brabant,  by  advise  vanden  Raide  ende  Rekencamer  ende  wete 
Tan  onsen  Oenadiger  Vrouwen  overcomen  ende  veraccordeert  metten  voirs. 
meeateren  Janne,  als  dat  hy  ende  zyn  huysvrouwe  tsamen  voer  die  redemptie 
Tander  helicht  der  voirs.  goedcn  zouden  betalen  vyftich  pondcn  ecns  ten 


240  ANNO  1587 

voirs.  prysc,  gelyck  dat  blyckt  byden  voirs,  apointemcnte  hiermede  overge- 
geven;  zoe  hicr  1  ffi. 

Aposiille :  Navolgcnde  de  appointemente,  gemaict  byden  commissarisse 
tot  desen  sakcn  gecommittecrt,  hier  overgegeven. 

Van  Willcm  Vander  Cammen,  alicLs  Keymbouts,  ende  Anna,  syn  huys- 
vrouwe,  die  welcke  midts  den  voirs.  rcdenen  opden  selven  dach  zyn  geduempt 
geweest,  te  wetene  :  dic  voirs  Willcm  drye  jaeren  gebanhen  binnen  deier 
stadt  ende  tderdendecl  van  zynen  goeden  geconfisqueert,  ende  die  Yoirs. 
Anna  twee  jairen  gebannen  ende  tvicrendeel  van  hueren  goeden  yerbuert 
tot  behoef  van  onsen  Heerc  den  Keyser;  nyetmin  is  metten  selven  oYereomen 
bydcn  voirs.  commissariscn  voir  die  voirs.  confiscatie,  midts  den  selven 
redenen  dat  zy  bevondcn  mccr  scults  dan  goets,  voer  die  somme  van 
vyftich  pondcn  tcn  voirs.  pryse;  zoe  hier  1  %. 

Van  Hubrechtc  Stcymaert,  alias  in  Sint  Annen,  die  welcke  insgelycx 
opden  voirs.  dach  endc  midts  den  voirs.  redenen  is  geduempt  geweest  tot 
behoef  van  onsen  Heer  den  Keyser  in  de  helicht  van  zynen  goeden  ende  Tier 
jaircn  gcbannen  binncn  deser  stadt;  nyetmin  zyn  die  voirs.  commissarysen 
overcomen,  aengaende  de  confiscatie  vander  voirs.  helicht  van  lynen  goeden, 
midts  dat  zy  oyck  bevonden  meer  scults  dan  goedts,  als  dat  die  voirs. 
Hubrecht  daer  voer  sal  geven  ende  betalen  die  somme  van  tsestich  Carolus 
guldens,  makende  tzestich  der  voirs.  ponden,  navolgende  zynder  presentatien 
ende  op  condicie  dat  hy  dacr  mede  gestaen  soude,  al  waert  oyck  dat  die 
heer  van  Berghen,  pretenderende  die  voirs.  conflscatie  selve  te  hebbene, 
die  selve  confiscatie  in  al  oft  in  deele  aengewesen  waere,  ende  dat  hem  syne 
goeden  ende  commenscapen  inder  stadt  van  Berghen  hem  volgen  mochten; 
dwelck  den  voirs.  Willemme  ende  den  voirs.  Hubrechte  is  toegeseyt  ende 
tot  dien  eynde  proces  by  den  procureur  general  tegen  den  voirs.  heere  van 
Berghen  inden  voirs.  Kaidt  gcintenteert;  zoe  hier  die  voirs.  somme  van  IzflB. 

AposHlle  :  Navolgendo   den   appointemente   vanden   commissarisen, 
hier  overgegeven. 

Van  Pieteren  de  Pannemaker  doude  ende  Margriete,  zyn  huysvrouwe, 
die  oyck  opden  selven  dach  ende  midts  dcn  voirs.  redenen  zyn  gecondemp- 
neert  geweest  ende  gebannen  vier  jairen  binnen  deser  stadt,  ende  thuys, 
daer  inne  zy  woenden  endc  dwclck  hcn  toebehoirdt,  midts  dat  zy  den  Toirs. 
meesteren  Clase   daer   innc  haddcn  latcn  preken  ende  sermoenen  doen, 
vercleert  verbuert  endc  het  derdendeel  van  allen  hueren  goeden,  tot  behoef 
van  onsen  Heere  den  Keyser ;  van  welcker  condempnatien  die  voirs.  Pieter 
heeft  gracie  vercregen  ende  pardoen  van  onsen  Heere  den  Keyser,  midts 
betalene  daer  voer  jaerlycx,  voer  eenen  eeuwelyken  cheins  uuyten  Toirs. 
huyse,  een  pont  was,  in  handen  van  zynen  rentmeester  int  quartier  van 
Bruessele,  telken  Kersmisse,  ende  tot  dien  hondert  Carolus  gulden  eens, 
elcken  tot  xl  groote  Vlems,  qui  vcderU  hondert  ponden  ten  voirs.  pryse, 
gelyck  dit  al  blyckt  by  der  copie  vanden  openen  briefven  daer  of  synde 
vander  daten  xvi^.  dage  Dccembre  anno  xv«  xxviiij;  soehier  die  yoirs.cff* 

Aposlille  :  . . .  copie  vanden  selven  brieven. 

Zyndert  hier  overgegeven  copie  vanden  voirs.  oepenen  brieren, 
die  geteeckent  zyn  Boudewyns,  inhoudende  mede  dat  die  yoirs. 


ANNO  1527  241 

Pieter  de  Pannemaker  soude  besetten  op  zyn  huys  een  pont  was, 
ertfelic  te  betalen  tallen  Kerssmisse  in  handen  des  rentmeeSters  van 
Brabant  tot  ons  heeren  des  Keyscrs  behoof  endc  dacr  af  bchoirlicke 
scepenen  brievcn  te  verlyden  ende  over  te  bringen ;  soc  zy  toegesien, 
dat  dat  alsoo  gedaen  worde  endc  by  den  voirs.  rentmcester 
verantwordt  vanden  voirs.  ponde  was  verschreven  van  Kersmisse 
iLY^  xxviy,  xxix,  XXX  ende  soe  voirtaene. 

Van  Henrick  Homborch,  die  welcke  opden  voirs.  dach  ende  midts  den 
Toin.  redenen  is  gebannen  geweest  zesse  jaircn  binnen  deser  stadt  ende 
tderdendeel  van  zynen  goeden  verbuert  tot  behoefs  als  voere ;  nyet  min,  midts 
lynder  armoede  ende  dat  hy  geenen  voet  erfven  en  heeft  ende  zeer  luttel  cnde 
lober  meuble,  nyet  anders  hebbcnde  dan  hy  daigelick  winnen  mach,  ende 
mlle  zyn  goedt,  getaxeert  zynde,  maer  getaxeert  en  was  vyftich  Rinsgolden 
eem,  ende  binaes  zoe  vele  sculdich  was,  zoe  is  die  condempnatie  aengaende 
deen  derdendeele  vanden  voirs.  goeden  gemoderecrt  bydcn  voirs.  com- 
missarisen  up  tweclif  ponden  ten  voirs.  pryse;  zoe  hicr  xlj  §S* 

AposiiUe:  Het  es  aldus  navolgende  den  appointemente  overgegeven 
opte  partie  van  meesteren  Janne  der  Kinderen. 

Van  Valentynen  van  Orley  ende  Berbele  zyn  huysvrouwe,  die  welcke 
opden  selven  dach  ende  midts  den  voirs.  redenen  zyn  gebannen  geweest  zesse 
Jmiren  ende  het  derdendeel  van  hueren  goeden  verbuert,  want  alle  tgoedt, 
dwelck  die  voirs.  Valentyn  ende  zyn  huysvrouwe  hebben,  nyet  weerdt  en  is 
lesse  ende  dertich  Rinsgulden  eens,  dat  zy  die  helicht  meer  sculdich  zyn,  soe 
daer  al  noch  nyet  ontfangen  —  Nyet 

J^osUUe  :  Sy   gerecouvreert  ende  daer  af  verantwordt  ter  naister 
rekeninge. 

Zindert  es  hier  gebleken  van  hueren  armoeden,  als  opte  partie  van 
Willemme  de  Glerc. 

imksarchief  te  Brussol,  Compies  du  reeeveur  des  exploits  du 
Conseil  de  Brabani  (n'  21719),  fol.  ii^-ix  (1). 


(1)  Over  diezelfde  zaak  vinden  wg  in  latere  rekeningen  nog  het  volgende  : 
Van  Pieteren  de  Pannemakere  de  jonge,  die  inde  naestvoergaende 
rekeninge  opt  vj*  blat  is  gestelt  geduempt  te  zyne  in  twintich  ponden  Artois 
ter  cmiuen  Yander  Lutheriaensche  saken,  endc  daer  af  inder  selver  rekeninge 
maer  thien  ponden  in  ontfanck  gebrocht  en  wordt,  zoe  hier  die  reste 
Toirseit :  x  ffi* 

Ryksarchief  te  Brussel,  Comptes  du  receveur  des  eooploits  du 
Conseil  de  Brabani  (n'  21710),  1527-1528,  fol.  ii^  verso. 

Van  Henrick  Rosteyt,  die  welcke  met  zynder  huysvrouwe  mits  der 
liafheriaensche  secten  in  den  jaire  van  zcvenentwintich  zyn  geduempt  geweest 
in  Tiartich  Garolus  gulden  ende  daer  af  hy  heeft  atterminatie  gecregen  te 
betalen,  Kersmisse  xxix,  thien  Garolus  gulden,  ende  alsoe  van  halven  jaire 
tot  halTen  jaire,  gelyck  dat  blyct  byder  rekeninge  beginuende  Bamisse  xxvj ; 
soe  hier  van  Kersmisse  zxix  ontfangen  x  S. 

V  16 


618. 


k 


13S7,  Juni  12-lS,  's  Grafenhage  en  Gorcum.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  da  reis  van  den  sub- 
stituut  Claes  van  Dam  naar  Gorcum,  waar  hij  den  Brugscheii 
ketter  Jasper  den  Coninck  bracht,  opdat  hij  daar  zijne  leerstelsels 
zou  herroepen,  gelijk  bij  in  Den  Haag  gedaan  had. 

De  selve  substituyl  [Claes  van  Daml,  is  (dic  I)  deur  bevel  van  Jen  Hove,  up- 
ten  xij°  Julij  (Juaij  1)  a.naa  ixvij,  gcrejst  ie  vu;t  dcn  Ha.ge  mit  dric  diensen  ' 
tot  binnen  der  atede  van  Oorcum  ende  aldaer  gebroclit  Jasper  dcn  Conioet  ' 
van  Brugge,  befaemt  mit  de  Luters  leeriagbe.  onime  tsclve  aldaer  mede  Ig 
wederropen,  a!s  hij  hier  gedaen  hadde;  int  weickedoende  dieBelveKubttitujl 
gevaceert  heeft  onder  nacbt  ende  dach  varen,  marren  ende  kercn,  vier  da^en 
tot  achtien  Etuvers  sdaigG  ende  elcken  dienaer  tot  seE  stuvcrG  sdaigs;  ende 
dacr  en  boven  heett  die  voerscr.  substitujt  bctaeldt  van  oncosten,  icip 
ende  wagcn  huyre,  ende  voer  de  montcosten  van  den  voerser.  Jaspcr,  in 
als  die  EOmme  van  vier  ponden  tbtonecellingen;  belopende  teamen  tersomme 
toe  van  eltTponden  xtx  s.  van  xl  groten,  die  hem  bij  dcsen  oatfang«r  betaeldl 
zijo,  blijclcende  bu  dordonnojicic  hicr  overgalcvcrt,  in  date  den  xvl^*  Janj 
anno  zxv^ ;  waeromme,  etc.,  xi  S  xii  s. 

RljkEarchief  te  's   Oravenhage,  8*  ReXening  oon  d«n  0»y 

vattger  der  exploiten  (1527)  [A.nder  wytgeoeA  van  vatt- 

cien,  enz.],fol.liiij  verao. 

Apoalill»  linkt :  Zoo  hicr  by  gebreke  van  ontfange  van  thien  geljrltt 
ponden  vandcn  termyne  van  St.  JanEimiEse  xv°  xxx. 

OeEien  de  naistvolgende  rekcninge,  aldacr  vanden  voirs,  tennw 
vao  St.  JanssmisEe  iv  xxz  ende  alle  den  andcren  navolgendc  ter- 
mynen  ontfanck  gemaict  wordt  fol.  vj». 
Bechta :  lersten  iiijii»''  termyn, 

Rljksarchief  to  Brussel,  CompU»  du  receeew  det  ea^loitid» 
Conteil  de  Brabani  (n'  81719),  1620-1530.  fol.  v  verso. 
Van  Heiirickc  Rosteyt,  tappischier,  die  welcke  mit  lynder  hursvronwen 
mits  der  Lutheriaensche  secten  inden  Jaire  van  sxvij  zyn  geduempt  geweesl 
in  vccrtich  Karoius  guldens,  dacr  af  hy,  by  attcrminatie,  van  halvcn  jBore 
tot  halven  jaere  betaelt  heeft  KersmiEse  xv'  xxix,  voire  dierste  half  j^  tbien 
KaroluB  guldens,  gelyck  dat  blyckt  by  der  rekeninge  van  Bamisso  annoiT* 
xxix,  soe  hier  voirc  die  vollc  betalinge  noch  onttangen  van  drye  halve  jaireei. 
te  wetene  :  van  Sint  Janamisae  ende  Kersmisse  anno  xv'  dortlch  endo  vui 
Sint  Jansmlsse  auno  xv°  xixi,  die  somme  van  xix  ffi. 
Apoiiille  .*  tj""'",  iy''=",  iiij'''^°  lestc  tormjuen, 

RijkBarchiet  to  Brusiel,  Comptes  du  reeeoeur  des  icpUnUdu 
Ooneeil  de  Brabtmt  (n'  21719},  1530-1&3I,  tol.  vj  verso. 


ANNO  1527  243 


619. 


£527,  Juni  25,  Leuven.  Vonnis  uitgesproken  door  den  inqui- 
iteur  Nicolaas  Goppin  tegen  Liodewijk  Roelants,  broeder  der 
Lngastijnenorde,  die  in  wereldlijk  gewaad  gevangengenomen 
rerd  en  van  ketterij  verdacht  was.  —  De  inquisiteur  verklaart, 
lat  hij  bevonden  heeft,  dat  de  betichte  dwaalc,  o.  a.  aangaande  de 
[eloften,  de  goede  werken,  de  mis  en  het  H.  Sacrament.  Daar 
ioelants  zich  wil  bekeeren  en  zijne  dwalingen  herroepen,  veroor- 
leelt  de  inquisiteur  hem  slechts  tot  onmiddellijke  herroeping, 
^ntheft  hem  van  den  ban,  gebiedt  hem  het  geestelijk  gewaad  terug 
um  te  nemen  en  in  het  klooster  van  den  Troon  —  of  in  een  ander 
op  kosten  van  bovengemeld  klooster  —  gevangen  te  blijven  naar 
poeddunken  van  den  inquisiteur.  Er  wordt  den  gevangene  verbo- 
knzich  nog  met  geloofszaken  bezig  te  houden.  De  kosten  van  het 
'ediDg  en  van  de  gevangenschap  vallen  te  zijnen  laste,  voor  zoover 
ij  iets  bezit ;  anders  moet  het  klooster  van  den  Troon  daarvoor 
i88chenkomen.  Eindelijk  wordt  nog  vermeld,  dat  de  herroeping 
ainiddellijk  geschiedde. 

Sentencia  conira  fratrem  Ludovicum  Roelants, 

Nos,  Nicolaus  Coppyn,  decanus  Lovaniensis,  sacre  theologie  professor, 
qulntor  generalis  heretice  pravitatis  in  Germania  Inferlori,  Burgundia, 
^Mantla,  etc.,  ac  al^s  domin^s  et  provincys  inferioribus  Cesareae  Maiestati 
ibditis,  a  sancta  sede  apostolica  deputatus,  considerantes  quod  tu,  frater 
udovice  Roelants,  diacone  ordinis  canonicorum  Hegularium  sancti  Augu- 
^i»  in  veste  layca  apprehense,  de  heretica  pravitate  et  precipue  Lutherana 
^atos  et  diffamatus  fueris,  ex  officio  libera  facultate  et  omnimoda  potestate 
obis  traditis,  volentes  omnem  heresim  extirpare,  ac  predictas  provincias, 
^  quantnm  nobis  possibile  fuerit,  ab  huiusmodj  damnata  secta  purgare, 
^nlessione  tua  propria  informationeque  contra  te  capta  attentis,  invenimus 
^  de  predicta  secta  Lutherana  fuisse  et  esse  diffamatum  et  vehementer 
iitpectum  ac  male  sensisse  inter  cetera  :  ex  voto  neminem  amplius  obligari 
[lUm  fuerit  constrictus  in  baptisterio;  nuUum  obligari,  ut  deferat  alteri 
teqae  obediat  magis  quam  divina  lege;  omne  vite  institutum,  quo  non 
iicrabatur  panis  labore  manuum,  damnabile;  quod  fides  tantum  salvat  et 
on  opera;  item,  opera  bona  non  flerj  a  nobis,  sed  solum  peccata;  item, 
icriflcium  misse  nullum  esse;  item,  nos  non  esse  obligatos  ad  communi- 
ndum  panem  et  caliccm  Domini  nisi  spiritualiter;  preterea  institutum 
tun,  quod  vovisti  (nescius  religionis,  prout  asseruisti),  non  posse  servari 
□ci  preceptis  Dei ;  et  ideo  merito  te  de  predictis  juxta  juris  dispositionem 
rrigere  deberemus.  Quia  tamen  obtulisti  te  velle  emendare  erroresque 


2^  ANNO  1527 

tuos  revocare,  ac  omnem  hcrcsim  Lntheranam  et  quamcumqoe  aliam 
abiurare,  attendentes  quod  ccclesia  Romana  nemini  claudit  gremiom  sponte 
redcuntj,  de  providorum  virorum  in  thcologia  et  jure  pcritomm  Dobii 
assistcntium  consilio  ac  matura  supcr  cunctis  habita  deliberatione,  tc  ad 
rcvocationem  et  abiurationcm  crrorum  tuorum  recepimus;  Christi  nominc 
invocato,  pro  tribunali  scdentes  ac  solum  Dcum  et  justiciam  pre  ocolif 
habcntes,  condemnamus  te  ad  revocandum  et  abiurandiim  publice  ad  ttatim 
coram  nobis  et  in  prcsentia  [dominorum  consiliariorum  Cesarcao  Majeititii 
ct  aliorum]  hic  astantium,  omnem  heresim  Lutheranam  et  quarocumquc  iliiB 
et  precipue  dictos  tuos  errores ;  et  insuper  te  ab  omni  sententia  ezeommimi- 
cationis  et  quibuscumque  ccnsuris  absolventcs,  pro  speciali  penitentia  per 
eandem  nostram  sentcnciam  condemnamus  tc  ad  rcassumentum  haUtom 
religionis  tue  consuctum;  et  ut  dc  tua  pcnitentia  constet  ct  aiys  appareat, 
volumus,  quod  tu  in  monasterio  de  Throno,  cuius  relig^osus  et  in  qno 
professus  existis,  seu  alio  monasterio  ciusdem  ordinis,  expensis  tamefl 
monasterij  dc  Throno,  tenearis  et  bcnc  custodiaris  in  carccribus  ibidcm, 
pro  commissis  dclictis  pocnitentiam  pcracturus,  doncc  te  relaxandum  duxe- 
rimus;  mandantes  proptcrea  apostolica  authoritate  dominis  priori  ct  con- 
vcntui  dicti  monaster^  dc  Throno,  quatcnus  tc  fldeli  sub  custodia  in  didii 
carccribus  scrvari  faciant,  ad  finem  quod  desuper  respondere  et  te  nobii 
exhibere  valeant  quotiens  requisiti  erunt;  interdiccntes  tibi,  ne  de  artkolii 
fldci,  sacramentis  vel  ritu  seu  ceremoniis  ecclesie  te  intromittas  aut  immiiftflai 
neve  de  illis  disputes,  sub  pena  arbitraria  graviori.  Te  nihilominos,  si 
quidem  pcculium  profecticium  habcas,  alioquin  priorem  et  monasteriam  de 
ThronO  pretactum,  in  omnibus  et  singulis  expensis  tam  carceris  qusm 
litis,  taxatione  tamcn  ct  modcratione  earumdem  nobis  reservata,  condem* 
nantes,  provido  viro  [magistro]  Johanni  Macquet,  procuratori,  (seu  fisco 
nostro  in  negocio  inquisitionis) ; 

£t  a  reliquis  eiusdem  procuratoris  petitis  te  absolventes. 

Lccta,  lata  et  in  scriptis  promulgata  fuit  pretacta  sententia  per  dominam 
decanum  et  inquisitorem  prefatum,  [ad  instantiam  prefati  magistri  Joht&nii 
Macquet  ct]  in  presentia  fratris  Ludovicj  pretactj,  aimiliter  pretentia,  et 
expost  agnovit  suam  culpam  et  abiuravit  iuxtum  tenorem  cedule  in  preaentia 
etiam  dominj  et  magistrj  nostrj  magistrj  Jacobj  LathomJ,  artiom  et  laon 
pagine  professoris,  ac  magistrj  Adrianj  de  Cluetingen,  Juris  lieentiaQ, 
dominj  Pctrj  Vordels,  prioris  monaster^  de  Throno,  dominj  BemardJ  de 
Cruce,  archidyaconj  Antwerpiensis  in  ccclesia  Cameracenai;  preaentibw 
etiam  ibidem  magistro  Egidio  Oilbeert,  capellano  Sanctj  PetrJ  LoTanieiiBS, 
et  Stephano  Macquet,  testibus. 

Actum  in  domo  prcfatj  dominj  decanj  et  inquisitoris,  LovanU  apadeede* 
siam  Sanctj  PctrJ  Lovaniensis  sita,  anno  xv«  xx  septimo,  mensis  Jnny  die 
viccsima  quinta,  hora  octava  ante  meridiem  vel  circiter. 

Supcr  quibus  dictus  magister  Johannes  Macquet  petiit,  etc. 

Ruksarchief  te  Brussel,  Eenoois  de  Yienne^  Inventaire, 
deel  XV,  liasse  n'  XLVIL  —  De  woorden  tusichen  [] 
gcplaatst  zjjn  aangevuld  naar  een  dubbel  berustend  ia 
dezclfde  licLsse» 


ANNO  1527  245 


620. 


1527,  Juni  25,  Leuven.  Herroeping  van  Lodewijk  Roelants. 
«^  Hij  zweert  alle  ketterij  af  en  belooft  in  het  vervolg,  aangaande 
de  sacramenten  en  de  artikels  van  het  geloof,  zich  aan  de  leer  der 
Kerk  te  bouden.  Zoo  hij  zich  anders  gedraagt,  mag  hij  volgens  de 
TCgels  der  Eerk  gestraft  worden. 

Revoc(Uio  errorum\ 

Bgo,  fraier  liUdovicus  Roelants,  agnosco  meam  culpam  mcosque  errorei 
liiversos  in  sentencia  contra  me  lata  insertos. 

Abiuratio» 

AMuro  propterea  omnem  et  quamcumque  heresim,  detestorque  et  abhorreo 
errores  per  sedem  apostolicam  condempnatos,  promittens  flde  mea 
de  ecclesie  sacramentis  ac  fidej  articulis  deinceps  sentire  et  tenere, 
sancta  Romana  Ecclesia  docet,  predicat  et  observat;  quod  si  secus 
»,  peais  canonicis  me  puniendum  sentio  ipsisque  me  ipsum  subicio. 

Herocatum  et  abiuratum  die  xxv  Jun^  annj  xv«  xxv^,  prout  in  cedula 
Mntencie. 

^  R^ksarchief  te  Brussel,    Renvois   de    Vienne,    Inventaire, 

deel  XV,  liasse  n'  XLVII. 


621. 

1587,  Juni  28,  Haarlem.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van 
*  kitft  Hof  van  HoIIand  over  de  aommen  betaald  door  veracheiden 
;:  jMnKmen  van  Haarlem,  als  boete  hun  door  het  gerecht  opgelegd. 

'Tma  Bertout  Willemsz.  die  twe  deelen  van  twintich  Karolus  gulden; 

Jma  van  Alphen  ende  Adriaen  Mairtynz.  elcx  die  twe  deelen  van  vier 
Xarolus  guldens ; 

daes  Maertenz.  de  twee  deelen  van  thien  Karolus  gulden; 
.    Oomelis  Lambrechtsz.  die  twe  delen  van  twintich  Karolus  gulden ; 

ComeliB  Maertenss.  die  twee  delen  van  twintich  Karolus  gulden; 

Diric  den  Doeff,  platynmaiker,  die  twee  delen  van  thien  Karolus  gulden; 

Joeat  Pieter  Thaeme  zoons  weduwe  van  Heinric  Jansz.,  die  twe  delen  van 
fivliitich  Karolus  gulden; 

Jaeob  Kerstantsz.  die  twe  delen  van  v^ftien  Karolus  gulden; 
i  "  Pfeter  Heinricxz.  die  twee  delen  van  twintich  Karolus  gulden; 
L  Jaa  Laurysz.,  suyvelcooper  in*  dc  Ohicrstraet,  de  twce  delen   van   scs 
IKiHroltu  ghulden; 

Mathys  Gomelisz.  de  twe  delen  van  ses  Karolus  gulden; 


l 


tls 


ANNO  1527 


1  dc  VisGchbruggG,  de  twee  delen  v^ 


;r  Karolus  guldcne; 

1  wijff,  (lie  two  deelen  ^ 


1  wiJIT,  dio  twe  doelen  van  twinticti 


Dooman  Woutor,  up  den  houck 
thlcn  Karolus  guldcn; 

Willeni  Yabraiitz.  de  twe  deolca  i 

Pieter  Volckertsz.,  voer  hem  en 
Earolus  guldeoi; 

Frana  de  Smit,  voer  hem  onda 
KaroloE  ghulden ; 

Hcinric  Jacopez.  die  twe  delen  ran  les  Karolus  guldene ; 

Claes  Joestcn,  brouwer,  voor  hom  ende  ztjn  wijfT,  die  twee  delen  nii 
XV  Karolus  gulden ; 

Aechte  Huygen,  vujtdreechster,  die  tweo  ilelen  van  vjjffKarolus  gulden: 

Knde  van  I.ambrecht  CIbc^z.,  alias  Blaeuwen  Lambrecht,  die  twee  delea 
van  icss  Karolus  guldcn  : 

Alle  poerters  cnde  poerteruen  van  Hacrlem,  daerinne  zij.  b|j  senlcucic 
van  den  gherechte  van  Haei'lcm,  gecondempnecrt  zijn  gbcwecst  tot  dcr 
K.  M'.  prof;t,  ende  dio  ander  derde  deelen  tot  profjte  van  dcn  echouJl 
aJdaor.  Jan  van  Alcmadc,  acbtcrvolgende  seckere  acte  van  renvoje  vaa  ien 
Hove  van  Hollant  in  date  dcn  xvj*  dacb  in  He;  anno  xv  sivtj.  tticrover- 
gelevert,  blijckende  btj  de  voers.  sentencie  van  den  gerechtc  van  Haerlcm. 
gehechl  an  de  vocrs.  acte  van  renvoye,  in  date  dcn  ixviij''  Juny  anno 
voerscr,;  waeromme  hier.  over  de  twc  delen  van  twec  hondort  ixxiu  Karolus 
gulden,  Istuck  gercckont  tot stuvers  clx  ffi  xUj  s.  iiij  d. 

IXi>*  somme  ;  clxxx  fB  lijj  s.  U^  d. 

Rijksarchief  te  's  Oravonhagc,  R^eninffen  van  lU  eaphiltK 
(1587)  [Ander  ontfanek  nan  baeten,  enz.].  tol.  ixv. 


622. 

^527,  Juni  cn  Juli,  Middelburg  en  Vtlvoofde.  Rekening  »an 
M'  Jacob  Stalpaert,  procureur-generaal,  enz.,  over  zijne  werk- 
zaamheden  te  Middeiburg  en  te  Vilvoorda  tegen  de  katters.  — 
Onder  andere  leidde  hij  een  onderzoek  tegen  eenen  sekereii 
Cordatus  van  Middelburg. 

A  maistrc  Jaci]uea  Stalpaert,  conseiller,  maistre  des  requcstes  et  procareut 
gfint^l  ordinaire,  la  sommo  de  dix  neul  livres  aeiie  sol»  dudit  prU,  poM 
unzo  jours  entiers.  i  lordonnance  de  Madame  la  r^gento  et  gouvemsato  <:> 
de  Messieurs  du  Conseil  Privi^.  il  a  affermiJ  en  sa  conscieace  avoir  vaequiii 
en  la  ville  de  Middelbourg  en  Zellande,  en  ayant  tait  certaine  inlormatioi: 
proparatoire  k  lencontre  de  ceulx  que  loD  disoit  estrc  de  la  secte  luthCriaDe 
et  mesmement  contrc  ung  nommii  Gordatus,  et  ce  iia  mois  dc  juing  ct  do 
juillet  xv=  vingt  sept,  y  compris  ung  jour  quil  a  «tS  A  Vilvorde  pour 
interroguor  ledit  Cordatus  avcc  linquisitenr  de  la  foy,  qui  au  pria  de  tn-nte 
six  Eolz,  monuoyo  quo  dessuB,  par  jour,  que  lui  a  estd  taxO  soloa  1« 
ordouuancos :  lont  ludite  sommc  de  cinquante  sulz  dicte  monaoye; 


ANNO  1527  247 

Pour  vingt  feuilletz  descripture  de  ladicte  information  au  pris  de  deux 
soli  six  deniers  le  feuillet,  y  comprins  le  grosse,  sont  lesdicts  1  sc. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Compte  de  M*  Nicolas  Faureh  secrd- 
taire  ordinaire  de  lEmpereur  des  Romains,  receveitr  de  son 
Qrant  Conseil  (18  avrU  1527.1528). 


623. 

1527 y  April  iO-Juli  i,  *s  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  het  betaalde  aan  den 
cipier  der  Yoorpoort  voor  de  gevangeniskosten  van  de  ketterin 
Dieuwer. 

De  cypier  vande  Voerpoerte  van  descn  Hove,  van  theercosten. . . : 
Noch»  van  Dieuwer,  die  gelegen  heeft  up  die  Riddercamer  ende  dair  nae 
in  een  andere  camer,  aldaer  z^   gelegen   hceft   sedert  den   x<>*°  Aprilis 
anno  xxvj,  stilo  curie,  tot  prima  July  anno  xxv^,  beido  de  dagen  induis, 
maect  den  t^t  van  Ixxxiy  daigen  tot  vier  stuvers  sdaigs;  facit  xvj  fiS  x^  s. 

Rljksarchief  te  's  Oravenhage,  Reheningen  van  den  ont- 
vanger  der  ewploiun  in  HoUand  (1527)  [iLnder  vuytgheven 
van  verteerde  costent  enz.],  fol.  Ixxi^. 

624. 

1527,  Juli  i'7,  *s  Gravenhagey  Hoorn  en  Leiden,  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis  van  Glaes 
Tan  Dam  naar  Hoorn  met  de  ketterin  Dieuwer,  die  aldaar  moest 
herroepen.  Op  zijne  terugreis  nam  hij  uit  Leiden  den  ketter  Dieric 
Teyling  mede,  dien  hij  naar  Den  Haag  bracht. 

De  selve  substituyt  is  noch,  deur  bevel  ende  ordonnancie  van  den  Hove» 

gereyit  mit  drie  dienaers,  up  ten  eersten  July  anno  xxvy,  binnen  der  stede 

TU  Hoern  ende  aldaer  gevangen  gebrocht  eenen  Diewer,  Jan  van  Mallens 

hnysvrouwe,  besmedt  mitte  secte  Luteriaene,  omme  aldaer  voer  den  gerechte 

der  selyer  stede  te  wederroepen,  als  zij  alhier  gedaen  hadde,  van  dat  z^ 

qnalic  ende  oneerlic  gesproicken  hadde  van  theylige,  waerdige  Sacrament 

ende  oec  van   der   biechte,   achtervolgende   heure    sentencie;    ende   int 

wederomme  coemen  is  die  voers.  substituyt  gecommen  deur  Leyden  ende 

^▼angen  gebrocht  up  die  Voerpoerte  Diric  Teyling,  die  tot  Leyden  was 

^vangen  ende  by  dien  bailliu  aldaer  gecauseert  ende    by   mannen  van 

K^nlant  gecauseert,  daervan  die  voerscr.  procureur  generael  in  K.  M.  naem 

Jiem  geconstitueert  heeft  reformant;  int  alle  twelcke  te  doene  die  selve 

substituyt  gevaceert  heeft  onder  vaeren,  marren  ende  keren,  den  tyt  van 


248  ANNO  1527 

ses  dagen,  te  weten  :  die  substituyt  tot  achtien  stuYen  ende  elcke  dienaer 
tot  ses  stuvers  sdaichs ;  ende  van  scip  ende  wagenhoyr»  montcosten  van  de 
vrou  ende  andcrs»  acht  ponden  xv  st.  van  xl  groten ;  belopende  tsamen  die 
somme  van  xxj  fg  iig  st.  ten  pryse  vocrscr.,  daer  inne  gereckendt  iiy  dagen 
tot  acht  stuvcrs  sdaigs  bjj  den  vocrs.  substituyt  betaeldt  Andries  Ooidt- 
scalcxz.,  deurwaerder,  om  tvoerscr.  mandement  van  reformacie  te  execu- 
teren,  blyckonde  bij  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  vj[j«  JuIy 
anno  xxvij ;  waeromme  hier  xxj  ffi  iiy  st. 

Rijksarchief  te  's  Oravenhage,  8*  Reh^ning  van  den  ont' 
winffer  der  exploiten  (1527)  [Ander  vutftgev&n  van  vaca- 
cien,  enz.],  fol.  iiy  verso. 


626. 

1527^  Febricari  l-Juli  8,  's  Gravenhage.  Rekening  Tan  den 
cipier  der  Voorpoort  over  de  geyangeniskosten  van  de  ketterin 
Aechte  Jacobsdochter. 

De  cypier  vande  Voerpoerte  van  descn  Hove,  van  theercosten. . . : 
Noch,  van  Aechte  Jacobs  dochtcre,  die  gelegen  heeft  up  een  camer  sedert 
dcn  vy»  February  voern.  tot  den  ix«  July  excluysz,  maickende  den  tyt  van 
c  en  lij  dacgcn  tot  vier  stuvers  sdaigs,  facit  xxx  fB  vi^  st.  ten  pryse  voers. 

Rijksarchicf  te  's  Oravenhage,  Rekeningen  van  den  wi- 
vanger  der  exploiten  in  HoUand  (1527)  [Ander  vuytgheten 
van  verteerde  costen,  enz.],  fol.  Ixxi^. 

626. 

1527,  Maart  21  en  Jvii  8,  Doesburg.  Aanteekening  nit  de 
gelijktijdige  kloosterkroniek  van  het  Fraterhuis  van  Doesbuig  Ofer 
het  ontviachten  van  twee  broeders.  —  De  een  vertrok  naar 
Utrecht,  de  ander  keerde  naar  zijn  vaderlijk  huis  terag»  tot 
niet  geringe  verontwaardiging  der  zijnen.  Beiden  hadden  door 
hunne  zonderlinge  gedachten  en  handelwijze  reeds  lang  onrust  in 
het  klooster  verwekt. 

Anno  praefato  [m^  ccccco  xxv^o]  Ludolphus  Lochem  et  Rottardaa  Zoer, 
clerici,  congregationem  nostram  deseruerunt;  quorum  Ludolphus  in  die 
Benedicti  Traiectum  profectus  est;  alter,  Rottardus  scil.,  in  die  Kill^ni  in 
domum  paternam  regreditur  cum  suorum  indignatione  et  execratione  ac 
confusione  non  minima.  Hij  etenim  diu  sua  singularitate,  sua  novorum  et 
inconsuetorum  praesumptione  ac,  ut  ita  dicam,  sua  stulta  sapientia  domesticam 
pacem  commoverant  et  ita  conturbaverant,  ut  iisdem  recedentibus  et  fugien- 


ANNO  1527  249 

tibus  tota  [domus]  quiescere  videretur.  Nimium  enim  sibimet  credentes  et 
salB  opinionibus  inhaerentes,  simplicitatem  status  nostri  superstitionem 
patabant,  sacerdotii  gradum  assumero  contemnebant  et  radi  iuxta  morem 
etiam  recusabant,  et,  ut  breviter  dicam,  circa  omnia,  quae  bonae  consuetudinis 
et  moris  erant,  algebant;  propter  quod  tepidi  et  frigidi  ad  vomitum  suum 
reTersi  sunt. 

Handschrift  door  W.  Moll  medegedeeld  in  't  KerhhUtoritch 
Archief,  deel  m,  blz.  113. 

627. 

iS27,  Maart  iS-Juli  9,  's  Gravenhage.  Rekening  van  den 
cipier  der  Voorpoort  over  de  gevangeniskosten  van  den  ketter 
Jasper  Janss. 

I>e  cypier  vande  Voerpoerte  van  desen  Hove,  van  theercosten. . . 

Noch,  van  Jasper  Janss.,  ende  werde  geleydt  up  tie  Riddercamer,  aldaer 
hy  gelegen  heeft  sedert  den  xv«  Marty,  anno  ut  supra,  tot  den  z*  July 
anno  zzvU  excl.,  maeckende  den  tyt  van  c  en  xv|j  dagen  tot  vier  stuvers 
sdaigs,  facit  xxi^  fig  vi^  st. 

Rjjksarchief  te  's  Qravenhage,  Rehening  van  den  onivan- 
ger  der  exploiien  in  HoUand  (1527)  [Ander  vuytgheven 
van  verteerde  costen,  enz.],  fol.  lxxi|j. 

628. 

i527,  Mei  26-JtUi  iO,  Tongrinne.  Uittreksel  uitde  rekening 
▼an  den  baljaw  van  Fleurus  over  de  kosten  van  bet  geding 
tegen  Marie  Dupont,  als  Waldenze  en  tooverheks  veroordeeld  en 
▼erbrand. 

Item,  qae  le  dimence,  xxvj«  jour  du  mois  de  may  en  lan  xv«  et  xxv^,  fut 
prinse  et  constitu^e  prisonnidre  au  lieu  de  Tongernelle  vnne  appell^e  Maroye 
Dupont,  sacr^e  (?)  k  cause  quelle  estoit  suspition^e  destre  vaudoise  et  sorcidre, 
comme  elle  estoit;  laquelle,  pendant  le  temps  quc  lon  a  est^  aux  enquestes 
en  pluiseiirs  lieux,  meisme  que  lon  a  est^  vers  Monsieur  de  Cruninghen, 
seigneor  dudit  Tongernelle,  en  tant  que  lui  touchoit  sa  parte  de  la 
seigneurye  dudit  Tongernelle  que  pour  sauoir  quel  son  plaisir  en  eiBtoit 
de  faire,  et  lequel  estoit  lors  en  HoUande,  et  pendant  le  temps  aussy  que 
lon  a  est^  au  Conseil  k  Namur  par  deux  fois,  a  cst^  cn  prison  par  lespace 
de  xlv  jours  entiers  parmy  lentr6e  et  lyssue  au  pris  de  vng  vies  gros  par 
jonr»  a  est^  pai^  et  qui  monte  icy  la  somme  de  iiij  florins  de  vingt  pat. 
cluiciin  florin; 

A  Pierre  Hemyet,  sergcnt  dudit  Tongcrnelle,  pour  auoir  gard^  ladicte 
3laroye  en  la  prison  pour  ce  que  lon  doubtoit  quelle  ne  se  d^sesp^rast,  en 


SSO  ANNO  I5E7 

tanl  quclle  taisoit  deB  estraDgeG  moniArcs  de  faire,  par  lespac«  de  x  nuicU, 
a  est^  pfti^  pour  cq  xx  patBrs; 

Audlt  sergent,  pour  auoir  est^  aus  eoquestes  en  pluiseura  lieui,  meisme 
est6  en  Holande  verE  mondit  seLgneur  de  Cruninghen  porter  les  imlormatioD 
et  conteEsion  de  ladicte  Maxoje  auec  lettrcs  de  par  la  justice  dudit  liea, 
tequelz  voiaigee  il  a  vacqui^  par  lespacc  de  douzc  jours  au  pris  de  v]  patar* 
par  jour,  a  estd  pour  ce  pai^  Ix  patars; 

A  meesieurs  les  maires  et  cscheuins  dudit  Tongernelle,  pour  auoirestii 
Namur  vers  mesBieurE  de  la  court  du  toix  illec,  leur  chief  de  sens,  h 
premi£re  fois  pour  sauoir  sc.  eii  ensi^uant  sa  faumo  ct  cognoissance,  ladicU 
Maroyc  auoit  JL  estre  mise  sur  te  bancque,  que  lors  leur  fut  ordonng  i^uelle 
j  seroit  mise  et  bien  estricqtiii:,  commc  clle  a  esl^;  pour  quoy  a  etl^paii 
audit  Bouuerain  pour  leurs  droig,  parmy  le  droit  du  sergent,  pour  ce  wt 
patars,  et  pour  leur  despens  desdits  de  Tongernelles  xxvi^  patars ; 

A  LiOnart  philippe,  au  clerc  de  la  juBtice  de  Wanoeferclife,  pour  anoij 
escript  lee  lettres  missiues  enuo;£es  i,  mondit  scigncur,  de  auec  pour  auoir 
escript  les  cnqueBtes  laite  i  ceste  cause  jusques  au  nombre  de  sj  tesinoiagi. 
emsemble  pour  auoir  escript  la  confesston  de  ladicte  Maroyc,  en  tanl  quc 
le  clercque  dc  la  justice  dudit  Tongernelle  estoit  hommc  d^glise  et  prebitre, 
au  mojcn  dc  quoy  il  ne  pouoit  cscripre  leadites  atTaires,  el  pour  cinte 
a  estc  pai^  audit  Lii^iiart  pour  scs  painncs  et  labour  pour  ce  xvj  pat.; 

A  messieurB  de  la  jueticc  dudit  Tongernelle,  pour  aaoTT  oyz  et  bien 
deuement  examin6  lesdits  vnzo  tesmoings  contre  ladicte  Marojre,  poar 
chacun  xij  hfialmes  demy,  a  estd  pai^  pour  ce  xlv  patars  et  iv  petis  gro», 
dont  les  sviij  vallent  le  patart^l); 

AusditB  de  ladicte  justice,  pour  auoir  est6  ^  Namur  la  deuxeisme  fois  porCer 
la  conlession  do  ladicte  Maroye,  que  lors  leur  tut  donn^  par  recharge,  qoe, 
en  ensiguant  sa  confession,  quelle  seroit  arse  et  brill^e,  comme  elle  a  esU, 
a  est^  pai^  audit  souuerain  pour  ce  ixv  patars;  et  pour  les  despens  desdiU 
de  la  juatice  dudit  Tongernelle  a  cst^  pai6  xxx  patare; 

A  vng  messaigier,  qui  a  eBt6  qudrire  lc  maistre  de  la  haulte  ceuure  pM 
deux  tois  a  Namur.  a  cst6  pai^  pour  ce  vj  patars; 

A  frCre  Pierre  de  Saint  Franchois,  tr6re  myneur,  et  son  compaignoD, 
poor  auoir  estg  dcux  jours  audit  Tongcrnclle  pour  conGoIer  ladicte  priio- 
ni6re,  lui  remonstrer  la  parolle  de  Dieu  et  le  condujer  &  la  justice,  pour 
leurs  despens  a  est^  pai6  xviij  patars;  et  pour  lcura  paincs  et  aallaire,  qui 
onl  est^  grandes  et  difBcille,  nuicte  et  jour.  a  est6  donnd  i  leur  couuent 
vng  muy  de  bl^,  qui  a  cstC  aprSchiS  k  xlv  patars; 

A  Jehan  Piercquet,  marchan  dc  bois,  pour  auoir  liurfi  velourdes,  fa^ti 
et  estrains  a  est^  pal<3  pour  co  dix  patars ; 

A  Micho  Henrjr,  chcrpentier,  pour  auoir  liurd  vng  pety  billard^al,  pour 
r  fait  lestacque  pour  seruir  a  la  jusdce  et  lauoir  mis  i  point, 
en  tel  cos  appartient,  a  cst^  pai6  pour  [cej  x^  patars; 

A  ColleEen  Piercquet,  laboureur,  pour  auoir  mennd  ladite  estacque, 
velourdes,  fagotz  ct  estrains  au  lieu  ou  la  justico  se  deuoit  laire,  a  esU 
paifi  pour  cc  viij  patars; 


ANNO  1527  251 

A  Oeruais,  le  mariscal  de  TongrinDe,  pour  auoir  liur^  chaisnes,  crampons, 
hauez,  fourcque,  ferment,  claux  et  aggrappes  pour  seruire  k  ladicte  justice, 
a  est^  pai^  pour  ce  viij  patars ; 

A  maistre  Jehan,  maistre  de  la  haulte  oeuure  de  Namur,  pour  auoir  mis 
ladite  Maroye  sur  le  bancq  par  deux  fois,  emsembles  pour  auoir  fait  ladit^ 
ex6oQtion  par  feux,  ot  par  marchi^  fait  auec  lui,  a  est^  pai^  pour  ce 
▼j  ob.  de  xvj  patars  pi^e,  qui  vallent  icy  quatre  florins  xvj  patars;  et 
IK>iir  808  gans  et  cordes  a  est^  pai6  ii^  patars;  et  pour  scs  despens  quil 
a  fait  k  la  tauerne  dudit  lieu  durant  le  temps  quil  a  est^  audit  Tongernelle 
par  lespace  de  ii^  jours  k  deux  fois,  lui,  son  varlet  et  son  cheual,  a  est^ 
|Md6  pour  ce  xl\j  patars; 

A  Ba8tien  De  Pont,  pour  trois  potz  de  vin  qui  ont  est6  donn^  k  la  pouure 
prisonnidre,  tant  apr6s  ce  quelle  a  eu  est^  mise  sur  le  bancque  pour  le 
r^conforter  que  k  la  Justice,  au  pris  de  U  patars  demy  le  pot,  a  est^  pour 
ce  paid  vy  patars  demy; 

A  me88ieur8  de  ladicte  justice  de  Tongernelle,  pour  leur  disner,  le  jour 
que  ladicte  ex^cution  fut  faite,  a  est^  pai^  pour  ce  xxx^  (1)  patars; 

Qui  montent  toutes  ces  parties  emsemblcs  [xxxi|j  florins  iijj  patars  et 
Tng  h^alme  de8quel8(2)]  desquelz  lEmpereur  nostre  Sire  en  doit  des  vi^ 
les  ly  contre  le  seigneur  dudit  Tongernelle,  et  qui  montcnt  icy  pour  la 
parte  dudit  Empereur,  monnoye  de  ce  compte,  la  somme  de  x  iS  xiiy  s. 
viU  d.par. (3). 

Ryksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jehan  Salmier,  baiUi  de 
Fleurus,  de  1526^  fol.  vj  verso-viy  recto  (n""  154d5) ;  hiervan 
vier  regels  aangehaald  by  Henne,  deel  IV,  blz.  279,  noot. 


629 

1527 ,  Januari  i-Juli  ii,  *s  Gravenhage.  Rekening  van  den 
cipier  der  Voorpoort  over  de  gevangeniskosten  van  de  ketterin 
Gatbarina  Bouwen  van  Westerwijk. 

De  cypier  van  de  Voerpoerte  van  desen  Hove,  van  de  theercosten  van 
de  gevangen  persoenen  Lutheriane,  hier  nae  verclaerdt : 

Eerst,  van  Chatarina  Bouwen  vuyt  Westerwijck,  die  gelegen  heeft  up  die 
Hiddercamer  van  de  voerscr.  Voirpoertc  sedert  den  eersten  January 
aimo  xv«  xxvj,  stilo  curie,  tot  ten  xy*  July  anno  xxvy  exclus,  maect  den 
ty t  van  cxctj  dagen  tot  vier  stuvers  sdaigs,  facit  xxxviy  ffi  viy  st.  van  xl  groten. 

Hyksarchief  te  *s  Gravenhage,  Reheningen  van  den  ont- 
vanger  der  exploiten  in  Holland  (1527)  [Ander  vuytgheven 
van  verteerde  costen,  enz.],  fol.  Ixxijj. 


(1)  Er  ftond  eerst :  «  xlviy  ».  De  wyziging  is  van  de  Rekenkamer. 

(2)  Het  tusschen  haakjes  geplaatste  werd  door  de  Rekenkamer  doorgehaald. 

(3)  Er  stond  eerst :  «  xy  f .  ix  s.  j  d.  ob.  n  De  wjjziging  is  van  de  Rekenkamer. 


252  ANNO  1527 


630. 

1527,  Juli  16,  Leeuwarden.  Marten  Mathjsz.  van  Bergen 
wordt  wegens  kettersche  gesprekken  veroordeeld  tot  doorboring 
zijner  tong  en  tot  eeuwigdurende  ballingschap  uit  Friesland.  - 
Hij  was  reeds  vroeger  uit  Holland  gebannen. 

Alsoc  tegenwoirdige  Martcn  Mathysz.  van  Berghen  jn  Henegouwe, 
dewelcke,  ouermidts  sekere  syne  mesusen,  veracht  hebbende  de  beaeleii 
vanden  Keyser,  vuyten  landen  van  Hollant  gebannen  Js,  nu  onlancx  tegeos 
Ood  ende  het  weerdighe  heyligc  Sacrament  gesproicken  heeft,  als  tnloe 
den  Houe  genoechsam  gebleken  js»  twelck  een  sake  js,  die,  anderen  te& 
exempel,  nyet  en  behoirt  ongestraefft  te  blyuen  :  Soo  eyst,  dat  tvoins.  Hoff 
jnden  naemen  ende  van  wegen  Kon.  Keys.  Majesteyt,  coninck  Tan  OermaiueB, 
van  Spaengien,  etc.,  ertshertoge  van  Oistenrycke,  hertoge  van  Bourgoingnei, 
van  Brabant,  etc.,  graue  van  Hollant,  Zcelant  ende  heere  Tan  Vrieslaodt. 
condempneert  denseluen  Marten  Mathysz.,  dat  hy  byden  acerprichter  aOder 
voer  der  cancelrycn  opt  schauot  gelcyt  ende  myt  eenen  priem  doer  iyn 
tonge  gesteken  sal  wordden,  wordt  daercnbouen  gebannen  teuwigen  daghen 
vuyt  dese  lande  van  Vrieslandt  sonder  daerjnne  weder  te  moghen  komen, 
by  verbuerte  zyns  lyffs,  tc  ruymen  de  stadt  Leeuwarden  desen  dach  ende 
bynnen  sonneschyn,  cnde  tvoirss.  lant  van  Vrieslant  bynnen  derden  daghe. 

Actum  xvja  July  anno  xv«  xxvy». 

By  mynen  O.  H.  stathalder.  heeren  Kempo  van  Martena,  doctor  Tyaert 
van  Bourmania,  ridderen,  Johan  Rattaller,  meester  Francois  ran  Alphen 
ende  Gornelis  Cameroniver,  all  raden  Keys.  Majesteit  ]n  Vrieslandt. 

Archief  van  het  Oerechtshof  te  Leeuwarden^  Reg.  Qrimimtl 
Smientieboeh  1510-1542,  fol.  74. 


681. 


1527  y  Juli  17,  Haaltert.  Uittreksel  uit  de  rekeningeii  Tante 
baljuw  van  Ninove  over  de  onkosten  eener  reis  naar  Haaltart  ob 
aldaar  eene  vrouw,  die  tot  de  secte  der  Waldenzen  behoorde,  to 
onderzoeken. 

Dipenses  et  missions  soubstenues  pour  avoir  voyaigU  hor9  lajmMMkm 

de  Nyeneve. 

Le  xv\j«  jour  dc  juillct  voyag6  a  Haltcrt  pour  aller  tenir  franolie  fMtt 
cxtraordinaire  dunc  femmc  chargc^c  de  vauldroiaerye,  pour  la  Taoattoa  da 

sc  jour  xzxlj  s[ous]  p[arisis]. 


ANNO  1527  253 

AposUUe :  Ce  baillj  ne  rend  certltHcation  ne  autre  enseignement  pour 
lui  passer  ceste  despence,  cest  et  se  nc  sont  telz  voyaiges  accous- 
tumcz,  ctc. 

R^ksarchief  te  Brussel,  Rcg.  Bailliage  de  Nienove,  Baller, 
HerUnchove,  Rousselare  ei  leurs  appartetiances,  1511-1557 
{n'  14303),  ad  annum  9  November  1526-8  November  1527, 
fol.  iij  verso. 


682. 


1527,  Juli  31,  Oent.  Uittreksel  uit  het  Memorieboek  over  de 
straf  en  de  geldboet  opgelegd  aan  den  goudsmid  Cornells  Bauwens, 
die  in  een  gezelschap  Lntherscbe  leeringen  verdedigd  had. 

I>en  lesten  July  was  Cornelis  Bauwens,  gautsmet,  ghewesen  te  bidden 
up  sloen  knien  de  heeren  ende  scepenen  vergheffenesse,  ende  boven  dien 
XX  Carolus  guldene  gheven,  omme  dat  hy  ghesustineert  hadde  in  een 
gheseUohip  de  leerynghe  van  Luther. 

Memoriehoeh  der  stad  QherU,  deel  II,  blz.  71.  —  B^na  in 
dezelfde  bewoordingen  vermeld  in  hs.  131»  fol.  374,  berus- 
tende  ter  Bibliotheek  van  de  Hoogeschool  van  Oent. 


633. 


1527 y  Augusttis  3,  Maastricht.  Raadsverdrag  waarby  besloten 
wonft  Jan  Yan  den  Bossche  te  doen  yervolgen,  omdat  hij  een 
Nederlandsch  kettersch  boek  bezat  en  van  ketterij  verdacht  was. 
—  Het  boek  zal  hg  niet  terugkrijgen. 

8oe  Jan  Van  den  Bossche,  spangemeker,  eyn  Duytsche  buyck  gehadt 
heet»  daer  quaede  leronge  ende  ketzeryen  in  staen  ende  alsoe  van  geyste- 
licken  gelerden  personen  gejudicert,  ende  derselve  Jan  vander  voergen. 
aeoleii  befaemt  is  :  Dat  daeromme  der  moember  in  name  der  Stadt  denselven 
dnorviin  bedaegen  sal  ende  eyn  claecht  doen  maecken,  ende  alsoe  tegen 
denselven  met  recht  volgen,  als  sich  dat  geboert  nae  deser  stadt  rechten. 
Kide  dat  bnyck  en  sal  men  boem  niet  wederomme  geven. 

Raadsterdragen  der  stad  Maastrichtf  afgedrukt  b^  Jos. 
Habets,  De  Wederdoopers  te  Mcuutricht,  in  de  Publications 
ds  la  SoeUti  historique  et  archiologique  dans  le  duchi  de 
Limbourg,  deel  XV  (1878),  blz.  17. 


i5S7,  Augnstus  i4,  Maastrichl,  Besiuit  van  den  Magistrut, 
waarbij  een  algemeen  onderzoek  tegen  de  verdachten  vsB 
•■  Lutherie  «  bevolen  wordt. 

Soe  tamc  ie,  dat  sominige  burgercn  deser  stat  beBmet  loudm  lyii  na 
descr  qunilcr  cn'ln  onuristclickor  3cct«n  der  Lutherie,  dle  anden  lereii, 
seggen  cnde  holdcn  Guuden,  dan  men  nac  onssen  hofligen  cristen  geloun 
endc  in«cttongc  dcr  heyligcr  Kcrcke  Bculdich  treir  tc  docn,  datwekk 
(wanner  Buliix  woer  weir)  derlick  te  claegen  is  :  Dat  men  daeronnne  sonder 
vertrack  op  endc  tegen  alsulckc  bcfaemptdc  porsonen,  soe  wi  die  sio,  eya 
geine;n  inquest  aensetten  ende  vcrhoeren  saJ,  om  nae  bevindca  der  inqnette 
vorder  byrop  to  lettcn  cnde  te  doen  alst  behoeren  sal,  allet  io  Bterckeniw 
des  hejligen  criaten  gelouve  ende  der  gebodcn  der  lieyliger  Kei^ckc,  ende 
ouch  wocby  alsulcke  ongeloulf  cndc  dwallnge  ondcr  den  gueden  cri«ten 
burgeren  ende  burgerssen  by  ijuaeder  ongotlicker  leronge  ende  exempel 
ncit  op  en  stacn. 

Raadsverdragen  der  stad  Maastrichi,  algedrukt  blj  J.  HibetU- 
De  Wederdoopert  te  Maatlrickt,  in  de  Publieationt  dt  Uk 
Soriiii  hittorique  et  archiologique  dana  U  duehd  da  14» 
bouTff,  deel  XV  (1878),  bU.  17. 


1527,  c.  Augustus  15,  Valenajn.  Uittreksel  uit  MacquemQ's 
Histoire  de  1'Europe  over  de  verapreiding  der  ketterij  te  Valendjn. 
—  Een  kettersch  priester,  Antoon  Rudan,  werd  gevangengeiet 
op  het  kasteel  te  Kanierijk,  waar  hij  stierf;  een  minderbroeder 
werd  er  eveneens  gebracht,  die  er  ook  stierf :  waardoor  rumoer 
onder  het  volk  ontstond.  Dit  gaf  aanleiding  tot  vervolgingen,  die 
het  volk  vooral  op  rekening  van  de  Jacobijnen  schoof. 

Tandis  quc  ces  choses  se  dgmcnoient  par  la  mer  et  par  terre.  eDtooi 
1b  my-aoust,  couroit  une  sczc  dc  gens  que  on  apelloit  61ut6riieaG,  desijiieU 
cn  y  avoit  qui  prescboicnt  en  Valenchieunes,  dont  le  ung  estoit  prebstn 
chanonnc  de  la  Salle,  apell^B  malstrc  Anthonnc  Rudan.  dSsorvant  U 
cure  de  la  Chaulchie,  lequel  maistre  Anthonne  ne  prest^ha  gaire  que 
il  ne  fusist  meni^B  au  chastiau  dc  Cambraj  que  ou  dict  dc  Selle,  oil  en  la 
fln.  envers  lc  bout  de  Tan,  trespassa  de  ce  siScle.  Puis  en  y  avoit  ung  aultrc 
fr6re  niinnourG,  gardiien  du  couveot  de  ValenchienueB,  lequel  fut  oussy 
men^  en  ce  chastiau;  la  cause,  comme  moistre  Anthonne,  preschoit  contre 
les  tr&dictions  de*  hommes,  al^gant  la   Salncte  Escripture,   Espislre    et 


ANNO  1527  255 

e,  enortant  los  gens  &  faire  los  commandemens  do  Dieu,  ouvrant 
it^;  lequel  ce  faisant  flnablement  oussy  morut  ct  se  ne  sceult-on 
^.  Voyant  cc  fr^e  Anthonne  pris,  biaucop  du  peuple  murmuroit 
ichiennes,  dissant  que  ce  estoit  sans  cause  de  le  avoir  prins  et 
issoit  bien ;  ce  voellant  soustenir,  en  y  eubt  des  saisis,  lcsquelz  en 
rent  preschi^,  quy  puis  portdrent  ung  an  une  croix  k  leur  poitrinne, 
estre  recongnus  entre  les  aultres.  Et  couroit  la  voix  que  les 
estoient  cause  que  on  les  prendoit  ainsy,  par  esp^cial  le  prieur  de 
n,  apell^  fr^re  Robert  le  Mareschal,  lequel  hantoit  avoecque  les 
ns,  lesquelz,  comme  on  dissoit,  cnortoit  de  ainsy  triboulcr  les 
de  Valenchiennes. 

R.  Macqu^riau,   Eistoire  gMrale  de  VEurcpe  dvaranl  le$ 
anndei  MDXXVII,  XXVIII,  XXIX,  blz.  12-13. 


636. 

\  Augustus  25,  Ath.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den 
n  van  Ath  over  het  bannen  van  Marie  Goncludt,  wegens 
lerhouden  van  betrekkingen  met  tooverheksen  en  Wal- 

•  Jour  du  mois  d*ao(it,  ladite  Marye  Goncludt,  eaigi^e  de  xlvijij  ans, 
qu'elle  avoit  heu  communication  et  hantises  &  aucunes  sorci^res 
•ises,  dont  justice  n'en  a  peu  savoir  la  v^rit^,  a  est^  banie  tant 
chastellenie  comme  des  pays  de  Hainnau. 

Rljksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Charles  Carondelet,  sei' 
gneur  de  Potelles,  chdielain  aAth,  de  1627  (n'  14935),  fol.  XY^j 
verso ;  aangehaald  door  Henne,  deel  IV,  blz.  279-280,  noot. 

637. 

',  September  4,  Gent  en  Rijsel.  Acte  door  de  Landvoogdes 
Oeheimen  Raad  gegeven  aan  den  procureur  der  stad 
uitleggingen  bevattende  over  de  wijze,   waarop  aldaar 

ckaat  tegen  de  Lutheranen  moet  toegepast  worden.  —  De 

Iheid  van  schepenen  en  inquisiteur  in  het  straffen    der 

lers  wordt  nauwkeurig  afgebakend. 

>nn4  du  Ptivi  Conseil  de  VEvnpereur  touchant  Vinterpritation  du 
mandement  contre  les  luthHiens. 

que  Pierre  Hochart,  procureur  de  la  ville  de  Lille,  s*est  trouv6  vers 
redoubt^e  Madame  l'archiducesse  d'Austrice,  ducesse  et  contesse 
^oingne,  etc.,  tante  dc  l'Empereur  et  pour  luy  r^gente  ^s  pays  de 


a»  ANNO  1587 

par  de^a,  ut  dc  la  pnrt  dc  ladLte  viLle  lu;  a  pr6seDtg  certaiii  UEcript,  par 
manifire  (1'iDstruction  ot  memniro,  dont  la  teneur  s'ensuit : 

Irutruction  ti  Pierre  Hociiart.  —  Premiers,  qu'il  j  a  doubte  si  les  prison- 
nierfi,  d6tenus  pour  avnir  dit  ct  proffird  pluiseurs  (oUe*  propositions  Pt 
Boustenu  aucunes  erreurs  auparavant  l'eip6(litioQ  du  manderaent.  pcvent 
e«tre  canlangida  et  pugnis  par  vertu  du  dit  mandomeiitT  La  doubte  procdde. 
pour  ce  quo  tous  mandemcns  et  autres  constitutiouE  de  prince  ont  regard 
aux  choses  advenir  et  non  aux  choses  possues.  Pour  lo  tcmps  paise,  quc  les 
escbevins  ne  avuic&t  puissanco  d^l^gh^e  du  prittce,  cst  incerttiin  si,  par  leur 
jurisdictlon  ordinairc,  ili  pourroient  congnoistre  desdttes  niati6res,  et  pour- 
roit  sambler  que  pour  lc  plus  scur  seroit  sur  cc  avoir  lettrea  de  l'Empereur 
contenant  purgation  de  ladite  difflcultfi  et  quc  rontcnte  dndit  soignour  est. 
quc  eschcvins.  &&  cas  advenus  paravant  rcxpiidition  dudit  mandemenl. 
pourroient  user  de  rclTect  d'iceluy  mandement. 

D'autre  part,  savoir,  si  aucuns  diffamds  des  dites  erreurs  estoiont  par  leurs 
propres  ccnfeEstons  convaincus  avoir  toiiu  ct  crcu  bs  dites  errcurs,  satis 
toutesvoies  qu'il  apparut  qu'ilz  eusEeiit  semez  entre  le  pcuple  ou  commu- 
nicquiea  avcc  aueuns  lesditca  propositions,  si  eschevins  pourroieut  user  du  dil 
mandementl  La  diflicuttil  sur  co  procgde,  pour  cc  qu'il  samble  quo  l'Empcrcur 
prohibo  Bculement  k  ses  subgects  de  prol^rer  ot  sousteoir  lesditee  erroneuaes 
propositions.  Sera  domandg  quelle  chose  lera  de  talre  de  ceuii  qui,  estans 
apprghendez.  diront  avoir  soustenu  en  eulx  moismes  lesdites  propositions 
et  orr^  contre  la  fo;  et  contrc  les  constitucions  de  rEglise,  sans  touteffois 
qu'ils  aient  scandalix^  autru;  desdites  propositions  no  les  propoad  en  publicqt 
Assavoir  en  cas  qu'ilz  se  rt^vocquent,  si  loa  esehevins  tes  doibvont  pugnir. 
laisaier  aller  ou  mottre  &&  raains  de  rinquisiteur,  pour  ce  que  par  le  dit 
mandcment  te  droit  de  rinquisitcur  en  cas  de  h^rgsie  est  rgserv^,  aans  ce  que 
Eur  cc  il  ;  ait  aucuue  limitacion?  AssaToir  si,  apr^s  lcs  pugnitions  faitcs 
por  eschevins,  cst  beaoing  renvojer  les  pugnis  audit  inquisiteur  pour  abjurer 
leur  erreur  et  recevoir  1'absolution!  Et  ei  t'on  tient  quc  tes  pugnis,  suppos^ 
qu'ilz  nc  soicnt  partinacea,  aoiont  oxcomrauni^a  ot  tellement  quo  on  les 
doive  luir  a  p^ril  de  cscheoir  en  excommutiication ,  ct  aussi  E'itz  sont  k 
expulBor  de  rEglise  ou  que  rofflce  divin  doibve  cesaer  durant  le  tomps 
qu'ilx  y  seroient?  Aussi  fault  G(avoir,  si  aucunes  cstoient  convaincues  par 
deus  teamoiugs  de  avoir  errt^  contrc  les  commandemens  de  rfjglisi 
vgn^ration  de  la  Vierge  Marie,  des  ss 
maiidement,  et  que  ntiantmoinga  lesdis 
leadilos  propoBitions.  Bjavoir  cn  ce  cas.  f 
6e  mains  dudit  inquisitcur  ou  si  eEcbevins  les  povcnt  pugnir,  attendu  quc 
on  rend  unc  sentence  contre  ung  convoincu  par  teamoings  ou  par  co&resBert 
S^avoir  si,  kt  caa  dont  la  cognoiBsance  est  dglaisE^e  ^  eBchevins,  est  requis 
^voquer  rinquistteur  ou  aon  BUbdill^gud  et  k  quelle  fln!  et  quant  il  ne  seroit 
requls,  Bi  seroit  ce  mal  fait  ou  scroit  mal  prins  de  le  ;  ^vocquier,  afHn  de 
tant  plus  autenticquer  Icb  pugnitions)  S^avoir.  oii  lea  diffam^a  seroient 
Boulement  attains  par  ung  seul  tcsraoing  ou  deux  singulicrcs.  e'i1  aeroit 
licite  les  torturer  ma«ime  b&  choses  non  concernans  artieulo»  fidei  ?  car 
6sdit«  cas  ou  le  diffamS  d^niroit,  entondcnt  oschevins  que  aeroit  ofScc  de 
inqulsiteur. 


a  ot  autres  choses  couehi^  audit 
Ls  dgniasBent  avoir  prof^n! 
i  hSrdtiqucs  ilz  sont  &  mettre 


J 


ANNO  1527  257 

Peult  ledit  procureur  enqu^rir,  comment  ^s  villcs  de  Flandres  ct  Brabant 
en  cas  samblablcs  en  a  cst^  us(^  ct  sur  cc  entendre  la  v^rit^.  Pourra  aussi 
enquerre,  si  la  justice  pcult,  cn  gardanc  son  honneur,  cslargir  k  caucion  les 
d^tenus  prisonniers  ou  lcur  baillier  la  ville  pour  prison.  Et  se  aucuns 
estoient  convaincus  par  pluiseurs  tesmoings  singuliers,  se  on  pourroit 
contre  iceulx  asseoir  jugcment. 

Et  de  la  part  que  dessus  a  ledit  procureur  de  Lille  en  toute  humilit^ 
suppli^  k  madite  Dame  de  sa  d^claracion  sur  ladite  instruction  et  les  articles 
dlceUe. 

Madicte  Dame,  ou  nom  de  la  part  de  TEmpereur,  &  Tadvis  et  d^lib^ration 
des  chief  et  gens  du  Priv6  Gonseil  ordonn^  vers  elle,  a  d^clair^  par 
ordonnance  ce  qu'il  s'ensuit,  assavoir  : 

Quant  au  premier  point,  que  ceulx  qui  ont  contrcvenu  aux  ordonnances 
publi^s   de   par  TEmpereur   nostre   sire  k  Lille,  Douay   et   Orchies,   le 
▼•  jour  de  juillet  xv«  xxvii,  sur  le  fait  de  la  secte  luth^riane,  ne  doibvent 
estre  pugniz  k  la  paine  ordinaire  contenue  en  icelle,  k  cause  qu'elle  n*estoit 
point  encoires  impos^e  par  sa  Majest^,  lorsque  lesdits  excez  ont  6t6  commiB 
et  perp^trez.  Et  pareillement  que  cculx  qui  ont  contrcvenu  ausdites  ordon- 
nances  avant  la  publication  d'icelles  pour  cas  lesquelz,  pour  aucuns  bons 
regardts,  ont  par  icelles  est^  d^clairez  exc6s  et  d^lictz,  (comme  de  r^iter 
les  opinions  de  Luther  et  de  ses  adh^rens,  d'estre  pr^ent  \k  oCi  on  lyroit 
les  ^vangilles  en  latin  ou  translat6es  en  franchois  ou  flameng,  de  vendre 
ou  acheter  livres  non  visitez  par  Messeigneurs  du  Conseil  de  la  gouvernance 
et  samblables,  sans  avoir  autrement  err6),  ne  doibvent  estre  pugnis  des 
paines  y  contenues  ne  aussi  d'autrcs  quc  les  juges  pourroient  arbitrer,  pour 
ce  que  lesdits  actes  ne  sont  de  Icur  propre  nature  illicites,  mais  ont  est<S 
deffenduz  pour  les  maulx  qui  journcllement  en  proc^doient;  mais  ceulx  qui 
ont  contrevenu  au  contenu  desdites  ordonnances,  commettans  cas  qui  dc 
sa  nature  est  abuz  ct  d^Iict,  (oomme  de  preschier  ou  dire  choses  qui  pourroient 
refroidier  ou  destourber  1e  peuple  de  la  foy  de  nostre  mdre  sainte  Eglise 
ou  de  la  r^v^rence  que  chacun  doit  avoir  des  saincts  sacramens  dlcelle, 
ou  induire  le  peuple  k  mal  sentir  de  Notre-Dame,  des  saincts,  des  consti- 
tucions  des  saincts  concilles  ou  de  nostre  saint  p^re  le  pape,  ou  des  pri^res 
que  Ton  fait  pour  les  trespasscz,  imprimer  livres  contcnant  erreur  et  h^r^sie 
et  samblables  actes),  doibvent  cstre  pugniz  de  paine  arbitraire  ayant  regart 
k  la  qualit^  dcsdits  m(3suz  et  d^Iictz,  et  pour  ce  faire,  n*est  besoing  avoir 
autre  d^claration  de  sadite  Majest^,  car  telles   et   samblables   actes   ont 
est^  par  tous  droiz  et  k  tousjours  prohibez  et  deffenduz.  Et  que,  combien 
que   avant   ladite  publication    lcs   officiers   des   villes   n'avoient   expresse 
ordonnance  d'en  congnoistre,  touteffois,  pour  leur  debvoir  et  aquit  do  leurs 
offlces,  ilz  doibvent  mettre  paine  de  empeschcr  que  telles  et  samblables 
actes  ne  survenissent  ct  feussent  soustenus  ^s  mcttes  et  termes  de  leur 
territoire  et  jurisdiction ;  mais  cst  raisonnable,  que  ceulx  qui  ont  fourfait 
avant  la  publication,  feussent  plus  gracieusement  pugniz   que   ceulx   qui 
ont  fourfait  apr^s  la  publication. 

Quant  k  cculx  qui  ont  crr^  en  eulx  mesmes,  sans  avoir  manifestd  lcs 
dites  erreurs  au  peuple  ou  t  autruy,  il  peult  sambler  que,  cn  cas  que  les 

V  17 


^ 


358  ANNO  1527 

ditoa  opinioDa  coDtiengDcnt  vn  culx  hgri^Ejre,  (comme  d'avoir  mai  scnlj 
quelque  chose  eontre  les  articles  de  la  foy  ou  des  BainctB  sacranicnE  dc 
l'Eglise  ct  samblablcs  nctca).  on  les  dciC  d^livrer  k  rinquisiieur  ou  sou 
commis  pour  les  pugnir  B'ilz  veullent  perH^verer,  ou  leur  imposer  aucune 
p^nitence  salutaire  en  uaz  qu'ilz  veultent  abjurer  testiites  erreurs  et  dei 
lors  en  avant  sentir  Qt  cro;rc  cc  que  par  nostro  m^re  sainte  Eglisc  eti 
ordonnS  et  dliposti  da  croyre. 

Quant  i  ]'article  f&isant  mencion  de  ceutx  qui  sont  puguis  par  ceulx  dei 
loy  dosditcs  villQe,  sc  on  les  doLl  dfilivrer  a  rinquisiteur  ou  k  san  conunis. 
madite  Damc  d^claire,  que  si  lc  dSlinquant  a  seulement  contrevenu  ani 
ordonnances  sans  avoir  eu  mauvaises  opinions  des  articles  de  la  fo;, 
sacrameus  de  l'EgIise,  constitucions  <le  nostrc  laint  p6re  le  pape,  saincts 
consilles  et  samblables,  il  doit  cslre  mis  i  plaine  d^livrance  ineontinant 
qu'il  aura  satisfait  t  le  sentcnce  dcs  eschcvins  dc  la  villc;  mais  si,  avcc 
ce  qu'i1  aura  contrevenu  aui  ordonnances,  il  a  eu  maulvaiscs  opinions, 
eiT6  en  la  foy,  il  doit  estre  d^livrd  i.  rinquisiteur  pour  estre  pugni 
desdites  opinions  ct  erreurs;  car  les  ordonnanccs  nc  pugnisscnt  onllui 
pour  les  opinlons  qu'il  ait  tenu,  car  icellc  opinion  ne  conseme  poinl 
les  juges  s^uliers.  mats  pugnissent  seulement  les  transgrcsseurs  dei 
faiz  y  delTenduz  et  prohibcz;  et  quaut  aucun  chargiij  des  cas  comprins  it 
ordonnuDces  eit  cstargy,  n'cst  besoing  de  los  ^viter  comme  cxcommuniet; 
car,  ou  11  a  estS  eslargy  par  juge  sgculier,  cc  est  signe  que  le  fait  de  sb 
nature  n^estoit  hSriStique,  ot  ainsi  n'cstoit  point  cicommunifie.  et  ne  met 
l'Gmpercur  par  son  ordonnaiicc  pcrsonne  en  eicommunication,  ou  il  esloit 
ddlivriJ  «ntre  lcs  maiiis  dc  rmquisiteur  ou  de  soti  commis  et  depuis  par 
luy  cslargy.  lors  fait  u  prSsumer  qu'il  no  l'a  point  trouvd  coulpable  en 
qualitg  dc  h^rSsye  ou  Va,  absoubz  do  reicommunication  en  laquelle  il 
pooit  cstre  tombe  k  cause  de  TeJies  par  luy  commis  et  perp^trS. 

Quant  k  rantiptinultifime  articlc,  attendu  que  les  eschevins  ne  congDois- 
Boient  point  de  crime  en  qualitfi  de  her^ayc,  Madame  dficlare  qu'ilB  peveni 
proc^der  sclon  le  contcnu  dcs  ordonnances  sans  nppeler  rinquisiteur,  en 
cnsuyvant  la  puissance  i  cutx  donnSe  par  l'Empereur  pour  eitirper  les 
m^uz  qui  journellemcnt  se  commectent,  et  dont  Ic  povre  et  simplc  peuple 
tombc  en  pluiseurs  errcurs  et  h^rdsyes,  en  d^livrant  ceuli,  qu'ilz  trouTeroDl 
CBlrc  Guspectz  d'avoir  eu  mauvaises  opinions  et  mal  sonty  de  la  toy,  entre 
les  mains  de  rinquisilour  pour  cstre  pugnis  do  lcurs  opiniona  seloncii  leura 
ilgm^ites. 

Quant  au  p6nulti£mo  article,  dSclarc  Madame  que  lcs  eschevius  nc  doibvcot 
metlrc  nullui  k  torturc.  car  les  paines  qu'it!!  pcvent  imposer  sont  pnrement 
civilleg,  pour  lcsquellos  nul  ne  doibt  eatrc  mis  ft  torture,  raais  doit  cstre 
convaincu  par  pr^sumptions.  tesmoings,  confcssions  ou  autre  espfiee  de 
preuvc,  par  lc  ilroit  introduict  ct  por  ia  coustume  observSe. 

Quaut  au  derrcnier  Hrticlc,  si  lo  prisonnier  n'est  point  attaint  du  cas  a 
luy  impoE^  et  qu'il  n'y  ait  prcuvc  soufflssante  pour  le  pugnir  et  qu'il  ne 
soit  Irouvfi  avoir  tenu  mauvaises  opinions.  parquoy  il  deveroit  estre  deiivr^ 
entre  lcs  mains  do  rinquisiteur,  les  gens  dcs  loix  tc  pevent  cslargir  soubi 
caution  ct  y  procSdcr  commc  ilz  ont  accoustumd  de  procdder  en  autres 
d^lictz,  dc  droit  ou  par  la  coustume  dclTendux  ct  prohibez.  Et  quant  lu 


ANNO  1527  259 

sourplus  dudit  article,  attendu  quc  les  cschcvins  ne  pevcnt  proc^der  nc  faire 
aucone  pugnition  pour  lcs  m^suz,  excds  ct  d^lictz  d^larez  Ssdites  ordon- 
nances  en  qualit<^  de  h6r6sye,  qu'ilz  ne  pcvent  tenir  aucune  preuve  pour 
souffissante  pour  la  pugnitien  desdites  m^suz,  sinon  quc  celles  qu'ilz  sont 
aecoustum^es  tenir  pour  soufflssantes  ds  autres  abuz,  excds  et  d^lictz  non 
pr6vil^giez.  Et  pour  cldrcment  entendre  ce  que  dcssus,  fault  pr6supposer 
qne,  quant  aucun  aroit  seulemcnt  eu  mauvaiscs  opinions,  dont  il  fust  apparu 
par  sa  confession,  tesmoing  ou  autrcment,  sans  avoir  contrevenu  aux  fais 
r^prouvez  par  lesdites  ordonnances,  il  doit  estre  d^livr^  incontinent  apr^^s 
sa  prinse  ds  mains  dc  rinquisiteur;  mais  si,  sans  avoir  aucune  opinion 
erronn6e  ou  hdr^ticque,  il  avoit  contrcvenu  ausdites  ordonnances,  comme 
d'aToir  est^  en  congr^gations  illicites  et  y  avoir  ouy  exposer  les  ^vangilles 
et  ainsi  de  samblables  actcs,  il  doit  estrc  pugny  par  les  eschevins  sans  estre 
mis  ds  mains  dudit  inquisiteur.  Et  si  avecq  Tactc  il  a  eu  mauvaise  opinion, 
pour  Tacte  rdprouv^  par  les  ordonnances  il  doit  estre  pugny  par  les 
escheyins,  et  pour  estre  pugny  de  la  mauvaise  opinion,  il  doit  estre  mis  ^s 
mains  de  1'inquisiteur  ou  son  commis. 

Ainsi  d6clar6  et  ordonn^  par  madite  Dame  r^gente  ou  nom  de  la  part 
de  inBmpereur.  A  Qand  le  iiiij*  jour  de  septembre  Tan  mil  cincq  cens  vingt 
et  sept. 

Ainsi  soubzscript  moy  pr^sent,  (sign4)  L.  du  Blioul. 

Stadsarchief  te  lUjsel,  Registre  aux  Titres^  marqu6  ABC, 
fol.  96  verso-98.  —  Zie  Houdoy,  Chapitres  de  Vhistoire  de 
LiUe,  blz.  113-116,  die  dcn  tekst  gedcelteiyk,  maar  zeer 
onnauwkeurig,  mededeelt. 


638. 

1527,  September  13,  Delfl  en  's  Gravenhage.  Uittreksel 
uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis  van 
M'  Frans  Giebel  en  Klaas  van  Dam,  substituut  van  den  procu- 
rear-generaal  en  secretaris,  naar  Delft,  om  aldaar  een  onderzoek 
te  doen  aangaande  Jan  Joestez.,  boekbinder,  en  zijnen  dienaar 
Adriaan  Jansz.,  welke  laatste  kettersche  boekjes  verkocht  had. 

Meester  Franchoys  Ciebel  ende  Claes  van  Dam,  substituyt  van  den 
procureur  generael  ende  secretaris,  die  deur  ordonnantie  van  den  Hove 
van  Hollandt  ghereyst  zyn  gcwecst  vuyten  Haege,  den  xiij"  Septembris 
anno  xxvy,  tot  Delft,  endc  aldacr  in  presencie  van  den  gerechte  geinter- 
rogeert  eenen  Adriaen  Jansz.,  van  Blcnckvliet  geboercn,  dienaer  van  Jan 
Joestez.,  bouckebinder  tot  Delft,  bcyde  gevangen  op  seckcrc  articulen 
roerende  seckere  boucxgens  bij  den  selven  Adriaen  vercoft,  int  welcke 
doende  die  selve  commissaris  ende  secretaris  gevaceert  hebben  eenen 
^eheelen  dach,  die  voerscr.  commissariijs  tot  xxx^  stuvers  sdaichs  ende 
den  secretaris  tot  xxjj  stuvers  sdaichs,  belopende  tsamen  ter  somme  toe 


?eO  ANNO  1627 

▼an  y  §S  xiiy  st.  van  xl  grotcn,  die  hem  h\i  desen  ontfanger  betaeldt  zuii> 
biyckendo  bij  der  ordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xv«  Septembris 
anno  xv«  xxvij ;  waeromme  hier  |j  fg  xiiy  st. 

Kjjksarchief  te  's  Oravenhage,  S^  Rehening  van  den  onl- 
vanger  der  eooploiten  (1527)  [Hnder  vuytgeven  van  vaea- 
cien,  enz.],  fol.  liijij  verso. 


638. 

1527,  September  25,  (Brussel  f).  Uittreksel  uit  de  rekeningen 
van  den  algemeenen  ontvanger  der  finantiSn  over  de  opbrengst 
der  verbeurdverkiaarde  goederen  van  Lutheranen  en  anderea  io 
Brabant  ten  bate  van  keizer  Karel,  waarop  aan  den  inquisiteor 
Frans  Vander  Hulst  drie  groote  sommen,  te  zamen  nageno^ 
2300  pond,  yoor  bezoldiging  en  voorschotten  werden  betaald. 

Parties  ecctraordinaires, 

De  Ikiaistre  Henry  de  Hane,  secr^taire  de  rEmpereur  et  recevear  det 
exploix  de  son  Conseil  en  Brabant,  la  somme  de  six  cens  livres  dudit  piiSi 
sur  ce  quil  pouvoit  et  pourroit  devoir  k  lEmpereur,  k  cause  de  sadiete 
recepte  des  deniers  venans  dcs  confiscations,  amendes  et  autres  partieii 
qui  cstoient  et  seroient  adjug^s  k  lEmpereur  par  les  chancellier  et  geos 
dudit  Conseil  en  Brabant,  tant  des  biens  et  conflscations  des  luth^riaDSi 
brasseurs  de  vin,  comme  des  autrea  conflscations  oudit  pays,  et  dont  11 
avoit  la  charge  et  entremise,  en  deniers  pay^  k  maltre  Franchois  Yander 
Hulst,  conseillcr  de  TEmpereur  oudit  Conseil  en  Brabant,  en  tant  moiDS 
de  plus  grand  somme  a  luy  deue  et  quil  avoit  d^bours^  pour  la  correctioii 
desdits  luth^rians,  par  descharge  faite  le  xxv*  jour  de  septembre  xv^  vingt 
sept»  laditc  somme  de  vj<:  &i. 

Deluy...,  vyc  gg. 

De  luy . . . .  ix-^  iiij"  xiij  ffi  vj  s.  iy  d. 

Rijksarchief  te  Brusseli  Compte  de  Jehan  MieauUf  reccteur 
g^nSral  des  finances,  de  1527  (n'  1886);  gedeelteiyk  aange- 
haald  door  Henne,  deel  IV,  blz.  319,  noot  1.  —  De  twee 
laatste  sommon  zijn  van  dezelfde  melding  yoorafgegiiB 
als  do  eerste  van  600  pond.  —  Dit  oittreksel  i^t  h6l 
Rgksarchief  komt  uit  een  niet-gepagineerd  aftehrift  dor 
voorgaande  eeuw  (waarover  zie  Gachard,  Ihoefiiatre,  1, 
187-188).  Het  afschrift  dezer  rekeningen  bevat  echteraUeen 
dc   ontvangsten,   de   uitgaven  niet.   De  oorspronkelttke 
rekening  is  te  vinden  in  het  archief  van  het  Noorde^ 
departement  te  Rysel,   Registre  B.   2SB3,   fol.    Iz.   (Zie 
Dehaisnes,  IV,  381). 


ANNO  1527  261 


640. 


1527,  September  26,  (Brussel  ?).  Kwijtbrief  over  ontvangen 

bezoldiging  en  voorschotten,  afgeleverd  aan  den  algemeenen  ont- 

ranger  der  finantien  door  den  gewezen  inquisiteur  Prans  Yander 

HQlst  over  den  tijd  loopende  van  November  1521   tot  Novem- 

W  1523.  —  De  geheele  som  bedraagt  2293  ffi  6  s.  3  d.,  die 

Yander  Hulst  werden  betaald  tengevolge   van   een   bevel   des 

Keisers,  gegeven  te  Mechelen  den  29  Mei  1527.  Om  deze  som  te 

redhtvaardigen  maakt  Yander  Hulst  eene  omstandige  rekening 

op  van  al  de  gelden,  die  hij  en  zijne  helpers  verdiend  hebben  met 

\A  vervolgen  van  de  ketterij  in  Brabant,  Ylaanderen,  Holland 

en  Henegouwen,  namelijk  :  te  Leuven,  Antwerpen,  Mechelen,  Yil- 

voorde,  Nijvel,  Brussel,  Aarschot,  Gent,  Brugge,  Geertruidenberg 

en'8  Gravenhage.  AIs  zijne  helpers  vermeldt  hij  de  godgeleerden 

Lodewijk  Cornelle,  Jan  Quintana,  Nicolaas  van  Egmond,  Jacob 

Litliomas,  Jacob  van  Hoogstraten,  Ruard  Tapper,  Godschalck,  Jan 

van  Valencijn,  en  de  rechtsgeleerden  Adolf  Yander  Noot,  Lode- 

^ijk  van  Heylweghen,  Godevaart  de  Mayere,  Floris  Oom  vanden 

WiJDgaerden,  Hendrik  de  Hane,  Adam  Boudewins,  Jan  Mayers, 

Heter  Du  Fief  en  Klaas  Yan  Dam,  benevens  andere  ondergeschikte 

gerechtsdienaars.  Meestal  vermeldt  hij  ook  zeer  zorgvuldig,  hoeveel 

dagen  hij  en  zijne  helpers  in  iedere  plaats  of  gewest  werkzaam 

2jjn  geweest,  en  geeft  enkele  namen  van  vervolgde  ketters  op  : 

Comelis  Grapheus  (De  Schrij  ver),  de  drie  Antwerpsche  Augustijner- 

monniken,  de  Duitscher  Severin,   Jan    Severins   van   HoIIand, 

Comelis  Hoen,  Jan  Gillis,  Jan  Yigneron   en  Innocent  Servais, 

de  twee  laatsten  van  Nijvel  (1). 

Je,  Franchois  Yander  Hulst,  conseillicr  ordinaire  de  lEmpcrear  nostre  sire 
en  son  Conseil  en  Brabant  et  commissaire  parcideuant  d^put^  tant  par  feu 
de  trfts  eureuse  m6moire  nostre  saint  p^rc  le  pape  Adrian,  sixiesme  de  ce 
nom,  et  dud.  seigneur  Empereur  sur  le  fait  de  la  secte  et  h^r^sie  luth6riane 
par  tous  les  pays  dud.  Si*  Empereur,  confcssc  auoir  receu  de  Jehan  Micault, 
iossi  conBeiilier,  tr^sorier  de  lordre  du  Thoison  dor  et  receueur  g^n^ral  des 
(Inances  dud.  S'  Empereur,  la  somme  de  deux  mil  deux  cens  quatre  vingz 


(1)  Over  de  meesten  der  vermelde  godgcleerden,  zie  Monseur,  en  over 
le  meesten  der  vermelde  ketters,  zie  de  HOop  Scheffer. 


sat 


ANNO  1527 


treize  liurcs  eix  solz  trois  denierB  du  pris  dc  quarante  gTos  monnoje  de 
Flandres  la  Hurc,  (jue,  par  le  commandement  et  ordunnaiice  dud.  S'  Bmpereur 
et  en  vertu  de  Ees  lcttres  patentes  donuCes  en  sa  ville  de  Malines  le  ixix*  joar 
de  maj  dernicr  ptiss6,  il  ma  bsLillid  ct  d^liurg  pour  samblable  somiac  qoe 
par  aduis  de  Madame  la  r^gente,  dc  Messieurs  <Iu  PriuS  ConseU  ct  da 
tinBnces  cstans  Icz  clle,  iccllul  S''  Empercur  ma  ordenng,  octroye  et  accordt 
prondre  et  auoir  de  lui  pour  vne  fois,  tant  pour  diuersos  journAes  ei 
vaccations,  que  jaj'  vacquiS  et  cst^  occupd  pour  lextirpatiou  dicelle  sectc 
lutb^riano  et  la  pugnicion  et  correction  <le  pluiseurs  personnes,  bommej  et 
femmcG.  infectez  diccHc  i:CL'tc,  taultcurs  ct  dcffenscurs  de  la  doctrine  dun 
fr£rc  Martin  Luthcr  dc  lordre  des  h£r6niitcs  de  saint  AugUEtin,  qui,  au  grant 
contempt  ct  meBprisemcnt  de  nostre  Crfiateur  ct  de  la  foy  chrtitieunc, 
pululoit  en  pluiseurs  lieux  us  pays  de  parde^a,  comme  pour  lcs  vaccatiooi 
de  pluiseurs  docteurs  cn  thSoiogie,  en  loix  et  autres  officiers,  qui  ont  eii^ 
occupcz  en  icellui  afTaire  aucc  muy,  et  pour  parties  de  despens  por  moi' 
desbourss^s  pour  lei^cution,  pugnitiou  et  correction  desd.  dfilinquans,  ausqucli 
jay  payd  lcursd.  vaccations  ct  en  respondu  et  proniis  les  payer^  en  laquelU 
conunission  je  certilHe  et  afferme  en  ma  conscionce  auoir  vacqui^  depuii 
le  mois  de  nouembre  quinxe  cens  vingt  vng  jusques  au  mois  de  nouembre 
xv°  vingtrois,  ainsi  que  scnsuyt : 

Et  premiers,  que  ma  estd  taux^  et  ordonnd  prendrc  et  auoir  pour  vne  tois. 
par  uppointement  fait  auec  moj,  tant  pour  pluiseurs  journ^es  et  Taccationi 
que  jay  (aictes  en  Brabant,  hors  la  ville  de  Bruxelles,  lleu  de  ms  r^ideDM, 
et  aussi  pour  pluiaeurs  parties  extraordinaircs  par  moy  pay^es  et  desbourssees 
&  cause  diccllui  affaire  dcpuis  lc  xxviji  jour  de  januicr  quinze  cens  viogt  ng 
jusquea  au  vij*  jour  de  may  enssuyuant  it"  vingt  deux,  la  somme  de  iiij"  B; 

Item,  pour  mes  vaccations  de  quatre  vingz  sept  jours  cutiers  que  jii; 
"  vacquie,  tant  en  Flandres  romme  en  Hollande,  par  intoroalle  de  lamps,  au 
pris  de  Eoiiante  douze  soU  du  pris  dc  deux  gros  dicte  monDoje  te  solt,  qne 
icellui  8'  Bmpercur  par  instruction  sign6  dc  sa  main  ma  ordonn^,  octroy^ 
et  sccordfi  prendre  et  auoir  dc  !ui  par  chacun  jour  hors  de  son  pays  de 
Brabant.  oultrc  ct  pardessus  mes  gaigcs  ordinaires,  ijj"  xlij  S  iilj  s.; 

Item,  pour  quatre  vingz  quinzc  jours  entiers  que  Jay  vacqui^  en  iceUc 
commlssion  ct  affaire  a  Malines,  par  intcrualle  de  tamps,  depuis  le  ixvj' 
jour  doctobre  vingt  deui  au  x'  jour  dc  nouembre  iv=  viugtrois,  qui,  aud- 
pris  de  soixante  douze  solz  dud.  pris,  quc  icellui  S''  Empcreur  ma  ordonnf, 
octroyiS  et  accord^  prendre  et  auoir  par  chacun  jour,  actendu  mesmement  quc 
lad.  ville  de  Malines  nest  tenue  pour  pays  dc  Brabant,  tait  i^^  xlij  S; 

Item,pour  soixantc  huit  jours  entiers  <)ue  pour  icellui  affaire  et  conunission 
Jay  vacqui^,  tant  ct  Louuain.  Anucrs,  Viluorde  que  6.  Nyuclle,  durant  led, 
tamps,  au  pris  de  trcnte  sols  dicte  monnoye  par  chacun  jour,  valent  cij  (E; 

Item,  pour  mos  gaigcs,  qui  me  sont  par  icellui  S'  Empcrcur  ct  par  icellc 
instructiou  est6  ordonnez  pour  deui  annfles  commenchant  on  may  Tinp 
deux  et  flnlssans  cn  may  vingt  quatre  ct  que  longtamps  depuis  jay  exerct 
icelle  charge,  i.  laduenant  de  deui  cens  liuros  par  an,  tait  iiyi^  ffi;  et  pooT 
pluiseurs  parties  par  raoy  desbourssScs,  tant  en  charriaiges,  guidesqaeja; 
prins  pour  la  seuret^  de  ma  personnc,  mcssagiers  cnuoyeE  cn  diuen  lieBi 
pour  ioellui  affaire,  aux  (.■cpier,  sergans  et  maislro  dcs  haultes  teuurea  pouT 


ANNO  1627  263 

lez^cution  daulcuns  luth^rians,  qui  ont  est6  eschaffauldez  aud.  Bruxcllcs, 
sallaires  daulcuns  tesmoingz  produiz,  oyz  ct  cxaminez  contre  lcs  suspectez, 
oultre  et  pardessus  les  parties  samblablcs  cy  apr^s  couchi^s,  dont  dc  la  d^cla- 
ration  est  apparu  souffissamment  aud.  S^  Empereur  et  a  mesd.  seigncurs  de 
ses  flnances,  ciij  §S  xjj  s.; 

Item,  k  maistres  Loys  Cornolle  et  Jehan  Quintana,  docteurs  en  th6ologie, 
aians  vacqui^  par  ensamble  lespace  de  cincquante  jours,  par  interuallc  de 
tamps,  depuis  le  xv«  de  d6cembre  vingt  vng  au  viij«  de  may  dc  xxy, 
k  Broxelles,  pour  led.  affaire,  h  seizc  solz  dictc  monnoye  chacun  deulx  par 
jour.faitiiyxxfg; 

Item,  encoires  quilz  ont  vacqui^  k  Anucrs  pour  lcd.  affaire  du  xxvy*  do 
may  xx^  au  iy«  de  juing  enssuyuant,  qui  sont  huit  jours,  ^  trcnte  solz  par 
cbacun  jour  chacun,  faict  xxiiij  § ; 

Item»  aud.  maistre  Loys  Cornclle,  qui  a  vacqui^,  tant  a  Oand  commc  a 
Bruges,  pour  led.  affaire,  du  viy*'  de  may  vingt  dcux  au  xxiiy«  dicellui, 
qui  sont  dix  sept  jours,  au  pris  de  quarante  huit  solz  par  jour,  fait  xl  Og  xvj  s.; 

Item,  k  maistre  Nicolas  de  Egmonda,  docteur  cn  th^ologic,  pour  ses 
▼accations  de  neuf  vings  deux  jours,  qui  a  vacqui6,  tant  k  Anuers,  Bruxellcs, 
Viluorde  et  Niuelle,  par  interualle  de  tamps,  depuis  le  vj®  de  noucmbro 
vlDgt  vng  jusques  au  xxvij*  de  septcmbre  vingtrois,  pour  led.  affaire, 
qui»  au  pris  de  trente  solz  par  jour,  valent  la  somme  de  deux  ccns  soixantc 
treize  liures  dicte  monuoye,  dont  fait  k  desduire  la  somme  dc  vingt  liurcs 
dicte  monnoye,  quil  a  receu  par  les  mains  de  M«  Anthoine  do  Waudripont, 
aussi  conseillier  et  maistre  des  requestes  ordinaire  dc  Ihostel  dud.  seigneur 
Empereur,  ou  mois  de  nouembre  vingt  vng,  rest  icy  ijc  liy  (|g ; 

A  lui,  pour  autres  treize  jours  que  durant  lcd.  tamps  il  a  vacqui^  pour 
led.  affaire  k  Malines,  aud.  pris,  fait  xix  €g  x  s.; 

A  lui,  pour  cent  dix  neuf  jours  ontiers  que  durant  lcd.  tamps  il  a  vacqui^ 
pour  led.  affaire  en  Hollande  ct  Haynnau,  au  pris  de  quarante  huit  solz  par 
jour,  fait  y«  iiy^txv  fg  xy  s.; 

Item,  k  maistre  Jacques  Lathomi,  aussi  doctcur  en  th^ologie,  pour  scs 
▼accatlons  de  cent  neuf  jours  entiers  que  durant  led.  tamps  il  a  vacqui^,  par 
interualle  de  tamps,  pour  led.  affaire,  k  Bruxelles,  Anucrs,  Viluorde  et 
Niuelle,  k  trente  solz  par  jour,  valent  viy^^ijj  £6  x  s.; 

Item,  pour  trois  jours  que  durant  led.  tamps  il  a  vacquiiS  pour  led.  affaire 
k  Malines,  aud.  pris,  fait  iiij  £6  x  s.; 

Item,  poiu*  trente  six  jours  quil  a  vacqui^  en  Hollande,  commenchant  le 
i^*  daoust  vingtrois  et  tinissant  le  vy«  de  septembre  enssuyuant,  k  qua- 
rante  huit  solz  par  jour,  fait  iiijs^vj  §  viij  s.; 

Item,  h  maistre  Jacques  de  Hoochstrate,  aussi  docteur  cn  th^ologie  et 
iuquisiteur  de  la  foy  en  la  prouince  do  Coulongne,  pour  scs  vaccations  de 
▼iugt  six  jours  quil  a  vacqui6  pour  led.  affaire  6s  mois  de  juing  et  juillet 
Tingt  vng  en  Hollande,  au  pris  de  quarante  huit  solz  par  jour,  fait 
Ixij  fS  viij  s.; 

A  lui,  pour  dix  huit  jours  quil  a  vacqui^  k  Viluorde  ct  Bruxelles  pour  led. 
affaire  ds  mois  de  juing  ct  juillct  xxiij,  au  pris  de  trente  solz  par  jour, 
f ait  xxvjj  §S ; 

Item,  k  maistre  Rewardus  Tapper  de  Enchusia,  docteur  en  thcSologie,  pour 


264  ANNO  1527 

ses  vaccations  dc  vnze  jours  quil  a  vacqui^  pour  led.  affaire  k  Vilaorde 
et  Bruxelles  du  xxj»  de  juing  xxiij  au  premier  jour  de  juillet  enssuyaant, 
k  trente  solz  par  jour,  fait  xvj  §S  x  s.; 

A  lui,  pour  autres  trente  six  jours  que  pour  led.  affaire  il  a  vacqui6  en 
Hollandc,  assauoir  du  iij«  daoust  cnssuyuant  au  vjje  de  septembre,  au  pris 
de  quarante  huit  solz  par  jour,  fait  iiy^cxyj  §8  vijy  s.; 

Item,  a  maistre  Oodscalck,  aussi  docteur  en  th^ologie,  pour  deux  jours 
quil  a  vacqui^  k  Bruxelles  pour  led.  affaire,  assauoir  les  dernier  de  juing 
et  premier  dc  juillet  vingtrois,  aud.  pris  de  trente  solz,  fait  Ix  s.; 

Item,  k  maistre  Jehan  de  Valenchiennes,  licenci^  en  th^ologie,  pour  ses 
vaccations  de  neuf  jours  que  pour  la  cause  dicte  il  a  vacqui^  k  Nyuelle  da 
xm«  dc  may  xxijj  au  xviy«,  qui,  aud.  pris  de  trente  solz  par  jour,  fait 
xiU  £6  X  s.; 

Item,  h  maistre  Adolf  Vander  Noot,  aussi  conseillier  ordinalre  en  Brabant, 
pour  ses  vaccations  de  vingt  six  jours  que,  par  interuallc  de  tamps,  il  s 
vacqui^  k  Bruxclles,  depuis  lc  mois  dauril  xx|j  jusques  au  mois  doctobre 
xxiij,  pour  led.  affaire,  au  pris  de  scize  solz  par  jour,  oultre  et  pardessus 
ses  gaiges  ordinaires,  fait  xx  6g  xvj  s.; 

A  lui,  pour  vingt  neuf  jours  enticrs  que,  durant  led.  tamps,  11  a  vacqui6 
pour  led.  affairc  ^s  villes  dAnuers,  Viluorde  et  Niuelle,  au  pris  de  treDtc 
solz  par  jour,  aussi  oultre  et  pardessus  ses  gaiges,  fait  xli^  ffi  x  s.; 

Item,  k  maistre  Loys  de  Heylweghen,  aussi  conseillier  ordinaire  de 
lEmpereur  en  Brabant,  pour  neuf  jours  quil  a  vacqui^  aud.  Bruxellet  pour 
led.affaire,  ds  mois  dauril  xxij,  auril,  may  et  juing  xxi|j,  aud.  pris  deseixe 
solz  par  jour,  oultre  ct  pardessus  ses  gaiges,  fait  v|j  fg  ii^  s.; 

Item,  a  maistrc  Oodeuaert  de  Mayere,  aussi  conseillier  ordinaire  en 
Brabant,  pour  ses  vaccations  de  deux  jours  que,  ou  mois  doctobre  xx$j. 
il  auoit  vacqui^  pour  lcd.  affairc  k  Anuers,  k  trente  solz  par  jour,  oultre  et 
pardessus  ses  gaiges,  fait  Ix  s.; 

A  lui,  pour  trois  journ^es  quil  a  vacqui^  aud.  Bruxelles  pour  led.  affure, 
k  seize  solz  par  jour,  aussi  oultre  ot  pardessus  ses  gaiges,  xlvi^  s.; 

Item,  k  maistre  Florijs  Oom  vanden  Wljngaerden,  docteur,  pour  quarante 
sept  jours  enticrs  quil  a  vacqui^,  assauoir  les  vingtrois  en  Hollande  et  les  vingt 
quatre  k  Bruxelles  et  Anuers,  pour  led.  affairc,  ds  mois  dauril,  may,  jaing. 
septembre  et  octobrc  xx|j,  qui,  au  pris  de  trente  solz  par  jour,  fait 
Ixx  §S  X  s.; 

Item,  k  maistre  Henry  de  Hane,  secr6taire  ordinaire  dud.  S'  Empereur  en 
son  Conseil  en  Brabant,  pour  ses  vaccations  de  vingt  deux  jours  entiers  que, 
par  interualle  de  tamps,  il  a  vacqui^  a  Bruxelles  pour  led.  affaire  ^  ann^ 
vingt  deux  et  vingtrois,  au  pris  de  dix  huit  solz  par  jour,  oultre  et  pardessos 
868  gaiges  ordinaires,  fait  xix  &  xvj  s.; 

A  lui,  pour  autres  quinze  jours  quil  a  vacqui^  dsd.  ann^es  pour  led.  affiire, 
k  vingt  quatrc  solz  par  jour,  aussi  oultre  et  pardessus  ses  gaiges  ordinaireS} 
valentxviiij  §g; 

Item,  k  maistre  Adam  Boudewins,  secr^taire,  pour  ses  yaccations  de 
quatre  jours  quil  a  vacqui(^  aud.  Bruxelles  pour  led.  affaire,  k  dix  huit  soli 
par  jour,  aussi  oultre  et  pardessus  ses  gaiges,  fait  Ixxij  s.; 

Itemi  k  maistre  Jehan  Mayers,  aussi  secr^taire,  pour  ses  vaccatioiis  de 


ANNO  1527  265 

quinze  joort  quc,  ds  mois  de  mars  xxij  et  may  xxi|j,  il  a  vacqui^  & 
Niuelle  pour  led.  tamps,  aud.  pris  de  vingt  qua^e  solz  par  Jour,  oultre  et 
pardessus  ses  gaiges,  fait  xvijj  fg ; 

A  lui,  pour  deux  jours  quil  a  vacqui^  ou  mois  doctobre  vingtrois  k 
Bruxelles  pour  led.  affairc»  diz  huit  solz  par  jour,  aussi  oultre  et  pardessus  ses 
gaiges  ordinaires,  fait  xxxvj  s.; 

Item,  k  maistre  Pierre  Du  Fief,  procureur  g6n6ral  de  lEmpereur  en 
Brabant,  pour  ses  vaccations  de  vingt  vng  jours  entiers  que,  par  interuallc  de 
tamps,  il  a  vacqui^  &  Bruxelles,  dcpuis  le  mois  dauril  xx^  au  mois  de 
juing  xxi^,  k  dix  huit  solz  par  jour,  oultre  ct  pardessus  ses  gaiges,  fait 
xviti  flS  xvi«  8.; 

A  lui,  pour  ses  vaccations  dautres  trente  jours,  quil  a  vacquid  durant  led. 
tamps  pour  led.  affaire  tant  k  Anucrs»  k  Viluorde,  Acrschot,  comme  ^  NyucIIe, 
k  vingt  solz  par  jour,  fait  xxx  § ; 

A  lui,  pour  les  despens  par  lui  fais  a  lappr^hencion  daulcuns  luth^rians, 
iiil)  S  ii|j  8.; 

Item,  k  Lambert  de  Lammen  et  Picter  de  Groue,  mcssagiers  k  cheual  dud. 
Conseil  en  Brabant,  pour  trcnte  vng  jours  quilz  ont  vacqui^  k  Nyuelle  et 
Anuers  pour  led.  atfaire,  cs  mois  de  mars  ct  auril  xxjj,  auril  et  may 
xxi^,  &  huit  solz  par  jour,  fait  xij  §  viij  s.; 

Item,  aax  fr^res  du  tiercc  ordro  de  saint  Franchois  ^  Bruxcllcs,  pour  les 
despens  de  bouche  de  maistre  Cornillc  Oraphcus,  actaint  dicellc  h^r^e, 
leqael  a  est^  constitu^  prisonnier  dc  par  lcd.  S''  Empereur  en  vne  chambre 
en  leur  cloi&tre  et  iJlec  d^tcnu  par  lcspace  de  vingtrois  scpmaincs  ou  enuiron, 
Ui  fB  Tviii  s.; 

Item,  k  Henry  Vanden  Brouckc,  cepier  dcs  prisons  dudit  Bruxelles,  pour 
les  despens  dc  bouche  des  trois  augustins,  dont  lcs  dcux  furcnt  cx^cutez 
par  le  feu,  et  de  leurs  confesscurs,  xxv  s.  vj  d.; 

A  lui,  pour  les  despens  du  moinc  augustin  non  cx6cut6  et  condempn^  a 
pain  et  eaue,  du  premier  jour  de  juillet  tv^  xxiij  au  prcmicr  de  mars 
enasuyuant,  k  laduenant  dun  pattart  par  jour,  x^  §g  ii\j  s.; 

A  lui,  pour  lcs  dcspcns  dun  hault  allcmant,  nomm^  Scuerin,  condcmpncS 
aussi  k  pain  et  caue,  du  x"»»  dc  juing  xxiij  aud.  prcmier  de  mars,  k 
laduenant  dun  pattart  par  jour,  fait  xi^  tg  v  s.; 

Item,  k  la  vefue  de  fcu  Henry  Vanden  Byck,  huissier  dud.  Conscii,  cn  tant 
moins  des  despens  fais  en  son  liostcl  par  Jchan  Scucrins  de  Hollande,  y 
constitu^  et  d^tenu  prisonnier  par  longc  cspacc,  xlv  Sg ; 

Item,  &  Herman  Hermanss.,  huissicr  cxtraordinairc  du  Orant  Conscil  & 
Malines,  pour  ses  vaccations  do  cincquantc  quatrc  jours  quil  a  vacqui^  tant 
k  adjourncr  aulcuns  suspcctcz  diccllc  sccte,  tcsmoings  qui  ont  cst^  produiz 
contre  eulx,  quc  cn  auoir  appr^hcnd^  au  corps  aulcuns  dicculx,  inuentori^ 
leurs  biens,  k  huit  solz  par  jour,  fait  xxj  ^  xij  s.; 

A  lui,  pour  aulcunes  partics  cxtraordinaires  par  lui  dcsbourss^es  pour 
guydes  et  conduite  quil  a  pris  pour  appr^hendcr  vng  nomm6  M^  Cornillc 
Hoen,  suspcct^  dicellc  h^r^ic,  a  la  Hayc,  ct  lamcner  scurcmont  k  Sainte  Ohccr 
truyberghe  pour  illec  le  liurer  Os  mains  des  commissaircs,  xi^j  Og  iij  s.  ix  d.; 

Item,  k  Clacs  Van  Dammc,  substitut  du  procureur  g^n^ral  dc  lEmpercur 
en  HoUande,  pour  auec  led.  Herman  Hcrmanss.  auoir  vacqui^  par  lespace 


266  ANNO  1527 

dc  trcizc  jours  a  inuentoricr  lcs  biens  dcsd.  suspectez  et  actains  dicelle  secte, 
mcsmcment  dun  nomm^  maistrc  Cornillc  Hoen,  ou  mois  dc  may  xx|j,  k  laduc- 
nant  dc  huit  solz  par  jour,  oultrc  et  pardessus  ses  gaigcs  [ordinaires, 
fait]  V  ffi  iiy  s.; 

A  lui,  quil  a  pay^  k  vno  femmc  quil  mist  cn  la  maison  dud.  M*  Cornille 
pour  gardcr  les  meublcs  y  cstans,  qui  y  a  cst^  par  lespace  de  six  sepmai- 
nes,  iiij  §g; 

Itcm,  k  Vranck  Van  Dammc,  huissier  cxtraordinaire  dud.  Grant  Conseil, 
pour,  ou  mois  dc  f^burier  vingt  deux,  auoir  assist^  led.  Herman  Hermanss. 
k  la  prise  dud.  maistre  Cornillc  Hoen  et  lamcner  a  Saint  Gheertruydberghe, 
ou  il  a  vacqui6  quatrc  jours,  xxxij  s.; 

Itcm,  k  Hcnry  Telberson,  huissier  darmes  oud.  Conseil  cn  Brabant,  pour 
ses  vaccations  dc  dix  jours  quil  a  vacqui^  aud.  Bruxclles  pour  led.  affaire,  xl  s.; 

A  lui,  pour  ses  vaccations  dc  cincquantc  quatre  jours  entiers  quil  a  vaqui^ 
pour  iccllui  affaire,  par  interuallc  dc  tamps,  k  Anuers,  a  huit  solz  par  jour, 
oultrc  et  pardessus  ses  gaiges,  fait  xxj  fg  x^  s.; 

A  lui,  pour  aulcuns  inuentoircs  ct  les  doubles  diceulx  par  lui  escripts  des 
bicns  des  suspoctcz  par  lui  mis  ^s  mains  dc  lEmpercur,  iiij  fig  x  s.; 

Et  a  Zweer  Clacssone,  messagicr  du  Conseil  en  Hollande,  pour  deux  cens 
vingt  cincq  jours  cntiers  qui,  depuis  lc  xxj«  dauril  xv^  xxy  jusques  ou  mois 
daoust  xxiij,  il  a  vacqui^,  par  intcruallc  dc  tamps,  pour  led.  affaire,  a  huit 
solz  par  jour,  faict  iiijxxx  §g; 

A  lui,  pour  aulcunes  partics  extraordinaires  par  lui  desbourss6es  pour 
led.  affaire,  vj  fig; 

Reuienncnt  toutcs  lcsd.  parties  ensamblc  a  la  sommc  de  trois  mil  soixante 
quinze  liurcs  six  solz  trois  deniers  dud.  pris. 

Dont  fait  k  dcsduire  : 

Prcmiers,  la  somme  de  scpt  vingz  dix  liures  que  jay  rcceu  dc  Jehan 
Seuersin,  en  tant  moins  dc  la  conflscation  de  tous  ses  biens  et  de  sa  femmc, 
lesquelz  par  scntcnce  auoicnt  ost^  d6c\6r6  cstre  confisqui^; 

Item,  la  somme  de  cent  liures  dicte  monnoye,  de  Jehan  Vigneron,  demou- 
rant  k  Niuelle,  k  quoy  il  a  est6  condempn6  par  sentcnce; 

La  somme  dc  six  vingt  liurcs  dud.  pris,  de  Innocent  Seruais,  aussi  de 
Nyuelle,  a  quoy  il  a  est^  condcmpn^  commc  dessus; 

La  somme  de  douze  liures,  de  Jehan  Gillis,  dit  le  Veule  Josne^  k  quoy  U 
estoit  aussi  condempn^ ; 

Et  les  autres  quatre  ccns  liures  dud.  reccueur  g^n^ral  par  les  mains  du 
receueur  de  Noort-Hollande,  prinse  cn  despcnce  ou  compte  dud.  receueur 
g6n6ral  de  lannee  flnic  en  d6cembrc  vingtrois,  foo  iy«  xvj. 

Reuiennent  lcsd.  parties  ensamble  a  la  somme  de  sept  cens  quatre  vingz 
deux  liures  dicte  monnoye. 

Ainsi  mest  demour^  dcu  dc  rcste  ladicte  somme  de  ij"»  y«  iiy^xiy  f§  vj  g.  i^  d. 
dud.  pris;  ct  ce  oultre  ct  pardcssus  tous  les  autres  gaiges,  pensions,  dons 
et  bienfais,  que  je  puis  auoir  cuz,  ct  aussi  lcs  autres  dessus  nommez  peuent 
auoir  cu  dud.  scigneur  Empcreur,  ct  aussi  cc  quc  ma  cst6  payd  pour  mes 
vaccations  et  partics  dc  dcsbourss6es  pour  led.  affaire  du  xxiiy«  de  nouem- 
bre  xxj  au  xxvj  dc  januicr  cnssuyuant,  oultre  et  pardessus  aussi  aultres 
parties  extraordinaires  et  vaccations  pay^es  par  autres,  touchans  les  pugni- 
cions  ct  corrections  qui  se  sont  faictes  desd.  luth^rians. 


ANNO  1527  267 

Dc  laquelle  sommo  dc  jj"»  U<^  iigxxziij  §g  vj  s.  iij  d.  dud.  pris  jc  suis  content 
et  bien  pay^  et  en  quicte  lEmpercur,  sond.  receucur  g(3n(3ral  et  tous  autres; 
et  promectz  de  jamais  riens  qucrellcr  ou  demandcr  pour  vaccations  par  moy 
faictes  ou  deniers  desbourssez  pour  icelle  charge  et  commission  et  de 
acquicter  icelloi  seigneur  Empereur  cnuers  lcs  dessus  nommez,  chacun  de  sa 
part  [et]  portion. 

Tesmoing  mon  seing  manuel  cy  mis,  le  xzvj«  jour  de  scptcmbre  xv»  vingt 
sept. 

F.  Vander  Hulst. 

R^ksarchicf  te  Hrusscl,  Archives  de  la  Chatnbre  des  comptes, 
Acquits  de  Lille,  ad  annum  1527  (n'  1158i)is). 

641. 

1527,  OctSber  13,  Duinkerke.  Veroordeeling  van  Jan 
Corbel,  die  Luthersche  boeken  had  verkocht,  tot  eene  geldelijke 
boet,  openbare  boetedoening  en  drie  maanden  ballingschap  uit 
het  bisdom  Terwaan.  —  Zijne  boeken  worden  verbrand. 

Jan  Gorbel,  omme  geschoyt  te  hcbben  Luttersclie  bouzkens,  is  gecondem* 
neert  syn  bouxkens  verbrandt  te  syn,  hcm  in  20  Karolus  guldens  boctc,  endo 
den  eersfen  Sondach,  met  blootcn  hoofte  ende  vocten,  in  lynwaet  gecleet, 
te  gaen  in  de  processic,  ende  syne  erreuren  tc  herroupen  cnde  gebannen 
vor  3  maenden  uyt  bysdom  van  Thcrcnburg.  13  Octobre  1527. 

Stadsarchicf  te  Duinkerke,  Registre  aux  sentences  criminelles 
(Dit  es  thandbouch,  enz.,  1517-1565),  fol.  41;  afgedrukt  bjj 
V.  Derodc,  De  la  p4naliti  chez  les  Flamands  de  France, 
in  dc  Annales  du  Comiti  flamand  de  France,  dccl  III 
(1856-1857),  blz.  330. 

642. 

1527 y  October  14,  Muiden,  Rekening  van  den  kastelein  van 
Muiden  over  de  gevangeniskosten  van  den  ketter  Geryt  van 
Wormer. 

De  castelleyn  van  Muyden  Gliysbrecht  van  Wyck,  bctaclt  de  somme 
van  v  flg  vy  st.  van  xl  groten,  ende  dat  over  de  oostcn  by  cenen  heer  Geryt 
van  Wormer  up  thuys  te  Muydcn  vcrtecrt,  docnde  aldacr  zyn  penitentie, 
achtervolgende  seckere  condempnacie  van  dcn  kettermecstcr,  blyckende  bi^ 
seckere  ordonnancie  hier  overgelevcrt,  in  date  den  xiiy  Octobris  anno  xxvii ; 
wacrommc  hicr  v  fig  vii  st. 

Rijksarcliicf  tc  's  Gravenhage,  8°  Rehening  van  den  ontvan- 
ger  der  exploiteyi  (1527)  [Ander  vui/tgeven  van  officiers,  enz.], 
fol.  Ixxij. 


2eS  ANNO  1527 


643 


1527 y  October  21,  's  Gravenhage  en  Leiden.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holiand  over  de  reis  yan  een 
raadslid,  eenen  secretaris  en  eenen  deurwaarder  naar  Leiden,  om 
aldaar  een  onderzoek  te  doen  aangaande  eenen  ketterschen 
predikant. 

Meester  Abel  van  Colster,  raidt  ordonarljs,  meester  Pieter  de  Sancto, 
secretarjjs,  ende  Claes  Van  den  Bossch,  deurwaerder,  die  duer  bevel  ende 
ordonnancie  van  den  selven  Hove  gereyst  z|jn  vuyten  Hage  tot  Leyden 
omme  aldaer  tc  doen  seckere  informacie,  off  die  predicant,  die  in  Sinte 
Pieterskercke  tot  Leydcn  up  die  karmissc  dage  aldaer  gepredict  ende 
geseydt  soude  hebben,  dat  die  gene  dic  den  paeus  gevangen  hadden  ende 
raedt,  daet  ofte  consent,  daertoe  gcgeven  ende  gedragen  hadden,  soe  yeel 
mitsdaen  hadden  als  dic  God  cruljsteden,  ende  van  den  remoere  ter  selver 
tyden  in  de  kcrcke  geschict;  int  wclcke  doende  die  selve  commissarys, 
sccrctaris  ende  dcurwaerder,  gevacccrt  hebben  den  t|jt  van  drie  gehcele 
dacgcn,  te  weten  :  die  voerscr.  commissar^s  tot  xxx^  stuvers  sdaigs,  den 
secretaris  tot  xxjj  stuvers  sdaechs  ende  dcn  deurwaerder  tot  acht  stuvers 
sdaichs;  belopende  tsamen  ix  §g  vi  st.  van  xl  groten,  die  hem  bjj  desen 
ontfanger  betaeldt  z^n,  blickende  b|j  dordonnantie  hier  overgelevert,  in  date 
den  xxj*  Octobris  anno  xxvjj ;  waeromme  hier  ix  §g  vi  st. 

Hijksarchief  te  *s  Gravcnhage,  8«  Rehening  van  den  ontvan- 
ger  der  exploiUn  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  vacacien,  enz.Jt 
fol.  liiy  verso. 

644. 

1527,  October  29,  Mechelen.  Bevel  van  de  landvoogdes  Mar- 
garetha,  aangaande  de  regeling  der  Inquisitie  te  Valencijn.  — 
Yan  haren  neef,  den  bestuurder  van  het  bisdom  Eamerijk, 
yernomen  hebbende  dat  de  wethouders  van  Valencijn  de  uitvoe- 
ring  van  het  vonnis,  door  den  inquisiteur  over  sommige  van 
ketterij  verdachte  personen  geveld,  verdaagd  hadden,  voorgevende 
dat  enkelen  van  hen  bij  het  proces  hadden  moeten  tegenwoordig 
zijn,  vaardigt  de  Landvoogdes  bevel  uit,  dat  de  voorzeide 
remonstrant  met  den  inquisiteur-deken  van  Leuven  gezamenlijk 
tegen  de  verdachten  zullen  rechten.  Daartoe  beveelt  zij  insgelijks, 
dat  de  wethouders  van  Valencijn  zich  in  geenen  deele  met  de 
handelingen  der  inquisiteurs  zullen  bemoeien  noch  ze  dwarsboo- 
men.  Zoodra  men  van  den  dag  van  de  uitspraak  van  het  vonnis 


ANNO  1527  209 

zal  verwittigd  zijn,  moeten  voortaan  twee  raadsheeren  uit  den 
Raad  van  Bergen  naar  Valencijn  gezonden  worden  om  daarbij 
tegenwoordig  te  zijn,  ten  einde  er  het  verbeurdverklaringsrecht 
des  Keizers  te  handhaven . 

Marffuerite,  archidt4cesse  d*Austrice,  ducesse  et  contesse  de  Bourgoigne, 

douagiire  de  Savoie,  rigerUe,  etc, 

Trto-chier  et  bien  am6,  De  la  part  de  r$v6rend  p^re  en  Dieu  radministra- 
teur  de  rdvesch^  de  Cambray,  notre  cousin,  nous  a  ^t^  remonstr^  que,  jasoit 
ce  que  ledit  sieur  remonstrant,  aprte  information  deuement  faicte,  ait 
na^oaires  ordonn6  f^ire  proc^der  contrc  aucunes  personnes  laycs,  manans 
de  la  Yille  de  Yalenciennes,  suspectez  de  la  secte  et  h^r^ie  luth^rienne,  et 
fait  requ^rir  ceulx  de  la  loy  de  ladicte  ville  de  les  faire  prendre  et  appr^ 
hender  aux  corps,  touttefois  ilz  ont  diff^r^  ce  faire  ct  veullent  que  aucuns 
d*entre  eulx  soient  pr^ens  k  faire  les  procds  desdis  suspectez,  dont  k  eulx 
n'apartient  la  cognoissance,  nous  requ^rant  y  volloir  pourveoir;  pourquoy 
nous  avons  ordonn^  que  ledit  sieur  remonstrant  et  le  doyen  de  Louvain» 
Inquisiteur  de  la  foy,  ou  leurs  commis,  conjoinctement  et  par  ensemble, 
feront  et  instruiront  les  proc^s  desdis  suspectez  et  proc^deront  contre  eulz 
comme  en  tel  cas  appartient.  Et  k  ceste  fin  nous  escripvons  par  aultres  noz 
lettres  ausdis  de  la  loy  de  Valenciennes,  leur  ordonnant  qu'ilz  ne  se  meslent, 
entremettent  ou  empeschent  lesdis  remonstrant  et  inquisiteur  ou  leurs 
commis,  en  la  congnoissance  de  ladicte  mati^re.  Dont  vous  advertissons  et 
ordonnons  bien  acertes  que,  quand  les  proc^z  desdis  suspectez  seront  faicts  et 
instruiz,  et  que  par  iceulx  remonstrant  et  inquisiteur,  ou  leurs  commis, 
serez  advertis  du  jour  qu'ilz  vouldront  proc^der  &  la  conclusion  des  sentences, 
V0U8  y  envoy^s  les  deux  conseillers  du  Conseil  k  Mons  telz  que  adviserez, 
poor  estre  seulement  pr^sens  quant  cesdis  juges  vouldront  d^cider  et  juger 
lesdis  proc^,  affln  de  y  garder  le  droit  de  confiscation  de  TEmpereur  mon 
seigneur,  ainsi  que  ^s  autres  pays  et  provinces  de  par  de^JL  a  est^  ordonnd 
et  jusques  ores  obscrv^  et  entretenu;  vous  ordonnant,  en  oultre,  que,  touttet 
et  quantesfois  le  cas  adviendra  que  autres  personnes  laycs  seront  suspect^es 
et  attains  de  la  secte,  et  que  leurs  proc6s  seront  faiz,  vous  envoyez  lors 
deux  conseillers  pour  estre  pr^sens  comme  dessus.  Et  n*y  veuillez  faire 
faolte. 

A  tant,  tr^s-cher  et  bien  am6,  Nostre  Seigneur  soit  garde  de  vous. 

Escript  k  Malines,  le  xxix°*«  jour  d^octobre  xv^^  xxvii. 

Marousritb. 

BuUetins   de   la   Commission  royale  d*hisloiref  2*  reeks, 
decl  VIII,  blz.  23-24. 


646. 

1527,  Octoher  30,  Maastricht.  Raadsverdrag  waarbij  besloten 
wordt  Jan  van  Berne,  schoenmaker,  van  ketterijj  yerdacht  en 


270  ANNO  1527  , 

reeds  gevangengezet,  te  yervolgen.  —  Blijkt  het,  dat  hij  een  ketter 
is,  dan  zal  men  de  geestelijkheid  of  zijne  rechters  verwittigen 
en  verder  handelen  zooals  het  behoort. 

Soe  Jan  van  Berne,  schoenmekere,  aengetast  ende  opten  Lanscroenen 
gevenckelich  gesat  is  worden  aengaende  der  fame,  dat  hy  anders  halden 
ende  gelouven  sulde  dan  eyn  goet  cristen  mynsche  sculdich  weir  te  doen, 
inde,  want  derselve  Jan  eyn  geboeren  porter  deser  stat  is,  sal  men  hoem 
van  tgeen  voerscreven  steit  beclaegen  van  der  Stat  wegen;  daertegen  dat 
he  sin  allegacie  hebben  sal,  gelick  ende  alsoe  dat  behoert.  Inde  beTunt 
sich  dan,  dat  derselve  Jan  hiervan  wettich  nae  recht  vertuecht  weir,  sal  men 
sullcx  den  geystelicken  heeren  off  sinen  rechteren  te  kennen  geven,  (want 
dit  eyn  saeke  is  den  gelouve  aengaende),  inde  alsdan  hierinne  doen  inde 
handelen  als  behoeren  sal  ende  woeby  dat  nymant  vercort  en  werde. 

Jos.  Habets,  De  Wederdoopers  te  Maastricht,  in  de  Publi- 
cations  de  la  SociM  historique  et  arcMologique  dans  le 
duch^  de  Limbourg,  deel  XV  (1878),  bbs.  18. 

646. 

1527,  November  iSyWest-Voorne.  Rekening  van  den  kaste- 
lein  van  West-Voorne  over  de  teerkosten  van  eene  vrouw,  door  den 
kettermeester  veroordeeld,  die  aldaar  hare  boetedoening  volbracht. 

Joest  Van  der  Bronckhorst,  castelleyn  tot  Westvoem,  de  somme  van  drie 
ponden  van  xl  groten,  ende  dit  voer  de  theercosten  van  een  leckeren 
vroupersone  aldaer  verteerdt  opt  huys  van  Westvoern,  doende  haere  peni- 
tencie,  achtervolgende  die  condcmpnatie  van  den  kettermeester,  bl^ckende 
b^  seckere  ordonnancie  hier  over  gelevert,  in  date  den  xi^*  Novembris 
anno  xv«  xxvij ;  wairomme  hicr  de  voers.  iy  fig. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  8«  Rekening  van  den  onivan'' 
ger  der  exploiten  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  reysen,  enx.], 

fol.  Ixiy. 

647. 

1527 y  November  11-15,  's  Oravenhage  en  Delfl.  Uittrekael 
uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  reis  van  den 
substituut  Klaas  van  Dam  naar  Delfshaven,  om  aldaar  den  priester 
Willem  (Ottonis)  van  Utrecht  te  vangen. 

De  voorn.  substituyt  [Claes  van  Dam],  die  deur  ordonnantie  van  den 
voers.  Hove  gereyst  is  vuyt  den  Hage  mit  seven  dienaers  den  xi«  Novembr., 
anno  xxvii,  tot  Dclfschaven,  omme  aldaer  te  apprehenderen  eenen  heer 


ANNO  1527  271 

Willem,  priester,  van  Utrecht,  seckeren  tijt  gelcden  alhier  gevangen 
overmitz  der  secte  Luteriane,  twelcke  hij  gerevoceert  ende  daervoeren 
penitencie  gedaen  hadde,  cnde  naderhandt  tot  Monnikendam  eenen  w^f 
getrouwdt,  varende  ten  haringe  oest  endc  west,  latcndc  der  priesterlicke 
staet  vaeren ;  int  welck  doendc  die  voerscr.  substituyt  gcvaceert  heeft  twee 
dagen  tot  achtien  stuvers  sdaechs,  endc  elckcn  dienacr  tot  ses  stuvers 
sdaeghs;  ende  voer  wagen  ende  sciphuyer  ende  den  boode,  die  de  t^edinge 
brochte  van  de  buys  ende  den  voorn.  heer  Willem,  twee  ponden  vier 
scellinghen  van  xl  groten;  belopende  tsamen  acht  ponden  iiij  st.  ten 
pr^se  voers.,  die  hem  bij  desen  ontfanger  betaeldt  zijn,  blyckende  by 
dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xv*»  Novcmbr.,  anno  xxvij; 
waeromme  hier  vi|j  fS  ii|j  st. 

Rljksarchief  te  's  Gravenhage,  8*  Rehening  %3an  den  ont-' 
vanger  der  exploiten  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  vacacien, 
enz.],  fol.  liijj  verso. 


648. 

1527,  November  18,  Modstricht  Vonnis  door  den  Raad 
uitgesproken  tegen  Jan  Berne,  schoenmaker,  gevangen  wegens 
Lutherij.  —  Hij  wordt  veroordeeld  om  den  21  November  openbaar 
te  herroepen.  Indien  hij  hervalt,  zal  hij  gestraft  worden,  evenals 
ieder  die  in  *t  yervolg  van  Lutherij  zou  overtuigd  zijn. 

Wart  verdraegen  in  den  gemeinen  Raet  :  Soe  Jan  Berne,  scoenmakere, 
doerfaeme  der  Luterie  aengetast  ende  gevenckelich  opter  Lanscroene  eyn 
wile  tyts  gevangen  geseeten  hcet,  totter  tyt  tue  dat  men  hier  van,  b^  der 
inqueste  ende  getuygschap,  op  die  claecht  des  momboirs  in  name  der  Stat, 
hyrvan  over  denselven  Jan  gedaen  ende  ouch  op  desselven  Jans  allegacie 
verhoert  heet,  wes  van  dese  saecken  is,  ende  nae  bevinden  desselven  getuyg- 
schap  ten  beyden  syden  geleet  ende  guede  deliberacie  daerop  gehadt : 

Soe  sall  der  voirs.  Jan  Berne,  op  onsse  liever  Vrouwen  daech  nestcomende, 
onder  die  Hoegemisse,  als  der  priester  opten  sermoenstoel  sin  sal  om  dat 
wordt  Goitz  te  prediken,  by  hoem  selver  off  doer  den  priester,  die  opten 
sermoenstoel  sin  sal,  daer  Jan  Berne  sich  bysetten  off  voegen  sal,  ende  sal 
seggen,  dat  hoem  hertelick  leit  is,  dat  he  sich  alsoe  gehalden  ende  beweeten 
heet,  dat  hy  in  quaeden  name  ende  fame  koemen  waes  doer  etselicke  sin 
onvervaren  woirden,  die  qualicke  verstanden  mochten  sin;  want  sin  mey- 
ninge  ende  gelouff  an^Icrs  nyt  cn  is,  dan  dat  men  sculdich  is  ende  gehaiden 
is  te  biechten,  ende  voer  dic  zielen  te  bidden,  achtervolgende  onssen  heyligen 
cristen  gelouve  ende  insettongc  onser  mocdcr  der  heiliger  Kercken,  ende 
daerby  levcn  endc  stcrvcn ;  ende  off  he  anders  yet  gesacht  hedde,  daerinne 
dat  hy  Oot  of  sinen  evencristen  mynsschen  mcde  verthornt  off  geargert 
moecht  hebben,  bidt  daervan  Got  Almechtich  ende  allen  sinen  lieven 
heyligen  ende  allen  mynsschcn  gcnaede;  ende  daerby  oick  seggende,  dat  he 


272  ANNO  1527 

hoept  alsoe  te  leven,  sich  te  halden  ende  te  bewisen,  dat  nymant  reden  en 
hebben  sal  sich  aen  hoem  te  crgeren. 

Ende  bevindt  sich  ten  naecomenden  tyden,  dat  derselve  Jan  hoem  dcser 
quaeder  leronge  endc  materien  int  heymelick  ofte  openbaer  vortstestellen, 
off  dat  he  eynige  verboeden  buycken  lese  off  in  sinen  huyssche  behalt  hedde, 
sal  men  denselven  alsoe  straeven,  nae  gelegentheyt  der  mesdaet  ende  saeken, 
off  doen  straeven,  woeby  dat  anderen  exempel  nemen  sullen.  Want  der 
gemeyne  Raet  ende  wetthouders  geynsins  tuelaeten  en  willen»  dat  dese 
quaede  ongotlicke  secte  der  Lutherien  onder  den  gueden  burgeren  ende 
burgerssen  deser  gueder  stat  comen  sal ;  ende  bevindt  men  ymant,  soe  wi 
he  sy,  ten  naecomendcn  tyde  hyrvan  besmet,  off  de  sich  des  onderwendde, 
sal  men,  sonder  vertrack,  daerop  tegen  dieselven  letten  ende  straevonge 
doen  off  doen  doen,  als  dat  behoeren  sal  nae  gelegenhey t  der  saecken. 

J.  Habets,  De  Wederdoopers  te  Maasiricht,  in  de  PubUeO' 
tions  de  la  Soci4t4  historique  et  archiologique  dans  le  duchi 
de  Limbourg,  deel  XV  (1878),  blz.  18-20. 


649. 


1527 y  November  20,  *s  Gravenhage.  Doodvonnis  tegen  Wen- 
delmoet  Claesdochter  van  Monnikendam  door  't  Hof  van  Holland 
uitgesproken.  —  Door  den  deken  van  Naaldwijk,  die  den  deken 
van  Sint-Pieters  te  Leuven  verving,  kettersch  verklaard,  wordt 
zij  door  het  Hof  tot  den  brandstapel  veroordeeld. 

Wendelmoet  ClaesdocJuer,  heretijckef  verhrani, 

Alsoe  Wendelmoet  Claesdochter,  b^  sententie  diffinitiue  van-den  eerwaer- 
dighen  heere  den  deken  van  Naeltw^ck,  als  gesubdelegeert  b^  den  eerwaer- 
digen  heere  den  deken  van  Sintc  Pieters  tot  Loeuen,  inquisituer  generael 
geordonneert  by  onscn  heyligen  vader  den  Paeus  in  de  landen  vander  K. 
Maj^  herwaertsouer  [Ruard  Tappcr],  verclaert  is  kettere  hartnackich  ende 
heretycke; 

Soe  ist,  dat  tvoirs.  Hoff,  gesien  hebbende  tgundt  dat  voer  den  voirs.  deken 
beleyt  is  geweest  in  den  name  ende  van  wegen  des  gekoeren  KeUsers  vanden 
Romeynen,  coninck  van  Germanien,  van  Castillien,  etc.,  graue  van  Hollant, 
Zeelant  ende  Vrieslant,  n|jet  willende  dat  de  voors.  sententie  blyue  illusoer, 
verclaert  dat  dc  voirs.  Wendelmoet  geleljt  sal  worden  opt  scauolt  staende 
vptie  plaetse  alhier  in  den  Hage,  ende  aldaer  gebrant  tot  polueren  toe,  sulcs 
dat  van  haer  geen  memorie  meer  en  zy,  verclaerende  alle  haer  goeden  ver- 
beurt  ende  geconfisqueer4;  tegens  de  K.  Maj^ 

Actum  by  stadth^,  Assendelft,  Male,  Ysselmonde,  Duu^nuoirde,  Colster, 
Cobel,  Jaspar  Zasbout,  Pynss. 

Ende  gepronunchieert  vpten  20^  in  Nouembri  anno  xxvii. 


ANNO  1527  273 

Ryksarchief  te  's  Grayenhage,  Register  der  Crimineele  Sen- 
tetUien  sHofs  vah  HoUant,  18  Januari  1504-13  September 
1529,  stilo  curiae,  fol.  169;  afgedrukt  in  Martyrologes, 
deel  I,  blz.  89  en  90  of  Bibliotheca  Belgica,  naar  het 
aftohrift  van  het  Archief  der  Doopsgezinde  gemeente 
te  Amsterdam  (de  Hoop  Scheffer,  IncentariSt  deel  I, 
blz.  1).* 

650. 

• 
i527,  Novefnber  20,  *s  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningeii  van  het  Hof  van  Holland  oyer  het  doodyonnis  en  de  ver- 
beurdverklaring  der  goederen  van  Wendelmoet  Claesdochter. 

Wendelmoet  Glaesdochtere,  die  bg  sentencie  van  den  eerwairdigen  heere 
den  decken  van  Naeltwyck,  als  gesubdelegeert  by  den  decken  van  Sinte 
Pieters  tot  Loeven,  inquisitoer  generael  geordonneert  b^  onse  heylige 
vader  den  Paeus  in  de  landen  van  de  K.  M^.  van  harwertsovere,  verclaert 
was  kettere  hartnacktich  ende  heretycque,  heeft  tvoerscr.  Hoff,  gesien 
tgandt  dat  voer  den  voerscr.  deken  beleyt  was,  verclaerdt  deselve  Wendel- 
moet  geleyt  te  wordden  opt  scavot  staende  op  tie  plaetse  hier  in  den  Haige 
ende  aldaer  gebrant  tot  pulveren  toe,  sulcx  dat  van  haer  geen  memorie  en 
soade  zUn,  verdarende  alle  heure  ghoeden  verbeurt  ende  gheconfisckeert 
jegens  der  K.  M^.,  blyokende  by  tdictum  van  de  sentencie  hier  overgelevert, 
in  date  den  xx^«n  Novembris  anno  xxv^.  Ende  alzoo  die  voerscr.  gecondemp- 
neerde  gheen  goeden  ter  werldt  achtergelaten  en  heeft,  dair  omme  hier  — 
Nyet. 

B4jksarchief  te  's  Gravenhage,  Rehening  van  de  ewploitm 
(1527)  [Ander  ontfanck  van  boeten,  enz.],  fol.  xxv. 


651. 

1527,  November  20,  *s  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  aantee- 
keningen  van  den  Amsterdamschen  pensionaris  Andries  Jacobsz. 
over  het  Yerbranden  van  Wendelmoet  Claesdochter. 

Ben  XX*  Novemb.  sfi  27  fuit  Wendelmonda  filia  Jacobi  de  Monikendam 
combusta  in  cineres,  quod  dicebat  Ghristum  non  descendere  in  hostiam ;  ende 
was  Woensdach. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  ProtocoUen  van  tUU  de  reysen 
van  Andries  Jacobsjt.  (13  November  1522-18  Januari  1539), 
deel  I»  fol  167;  aangehaald  b^  de  Hoop  Scheffer,  Oeschie- 
deniSf  blz.  586,  noot  2. 

V  18 


274  ANNO  15^7 


662. 


1527 ^Novemher  15-20,' s  Gravenhage.HmiAf^  verhaal  van  de 
gevangenschap,  ondervragingen  en  verbranding  van  Wendelmoet 
Claesdochter,  eene  weduwe  van  Monnikendiim.  —  Den  15^  No- 
vember  werd  zij  uit  Woerden  naar  Den  Haag  gevoerd,  waarheen 
ook  de  stadhouder  graaf  van  Hoogstraten  zich  begaf.  Den  18** 
w6rd  zij  plechtig  ondervraagd,  maar  volhardde  in  hare  ketterijeD, 
vooral  aangaande   het  sacrament    des   altaars.    Gedurende  de 
volgende  dagen  werd  zij  door  predikheeren  en  vrouwen  bepreekt. 
Daarna  bracht  men  haar  v66r  de  rechters  en  de  deken  van 
Naaldwijk  las,  als  onderinquisiteur,  in  het  Latijn  het  vonnis  af, 
waarbij   zij   kettersch  werd  verklaard  en  aan  de  wereldliyke 
macht  overgeleverd.  De  Raad  van  HoUand  veroordeelde  haar  om 
tot  pulver  te  worden  verbrand.  Op  weg  naar  den  brandstapel 
en  op  de  plaats  der  terechtstelling  beproefden  de  monniken, 
maar  te  vergeefs,  haar  te  doen  herroepen.  Gewillig  liet  zij  zich 
door  den  beul  aan  den  paal  binden  en  verworgen. 

Ein  tounderliche  geschycht  newlich  geschehen  jn  dem  Rag  in  BoUcmd  jm 
jar  MDXXVII,  den  XX  tag  Nouevnbris,  von  einr  fravoen  geheisten  Wm- 
delmui  Clausen  dochter,  einr  toihoe,  die  do  verprendt  ist, 

Appoc.  6. 
Herr,  du  hailiger  vnd  warhafftiger,  wie  lang  richtestu  vnd  richtest  nicht 
vnser  blut,  an  denen  die  auff  der  erdenn  wonen? 

Am  fanffzehcnden  tag  Nouembris,  ist  Wdndelmut,  von  Mtlnch  Dam  Jiin 
Holland,  von  dem  hauss  Woerden  byss  jn  des  Grafen  Haechen  gepracht, 
vnd  der  graff  von  Hochstrassen,  als  stathalter  jn  Holland,  ist  auch  auff  die 
zeyt  jn  den  Haechen  erschinen. 

Zum  leeser, 

Dieweyl  die  passion  vnd  leyden  der  lieben  mertrer  vnd  zeugen  Ghristi,  vor 
langen  jaren  heer,  zu  beschreyben  yederman  beflissen  is  gewesst,  welche 
doch  allcin  von  den  heiden,  die  weder  den  waren  Got  noch  Ghristum  seinen 
8on  unscren  s&ligmacher  nie  gewisst  noch  erkennet  haben,  gemertret  vnd 
get6dt  sein,  wie  vil  mer  sollen  wir  diser  (so  yetz  umb  das  wort  Gotes  willen, 
etc«  von  den  verwenten  christen,  mitten  im  liecht  des  auffgegangens  Bvan- 
geiy)  dot,  marter  und  leyden  an  tag  zu  bringen  und  menigklich  zu  erOffnen 
geneigt  sein,  hiermite  beides,  der  recht  angefangen  lauf  des  warhaiftigen 
auffgegangens  Evangeiy  vnd  untlberwintlichen  wort  Gotes,  durch  sOUicher 
tewer  mcrtrer  todt  und  blutuergiessung,  dest  besser  erkennet,  beseogt  und 


ANNO  1527  275 

aach  die  krafft  vnd  sterck  Gotes  in  Beinen  glaubigen  geoffenbarett  wurden. 
Zuuorab,  so  sich  sOllichs  nicht  allein  in  den  sterckem  des  namens  als 
menner,  sonder  auch  in  dem  schwachen  werkzeiig,  den  weyberen,  yilfelttig 
vnd  warhafTtig  (wye  auch  in  diser  christenlichen  heldin  und  witwe  Wendel- 
mut,  eines  Claussen  dochter,  jm  Hag  in  Hollandt,)  probiert,  bewert  vnd 
beftmden  is,  welche  warhafTtige  geschycht  von  einem  freundt  Gotes  daselb 
ist  eigencklich  gesehen,  vnd  wie  es  ergangen  aufEB  kflrtzest  in  dise  form 
gestelt  iat,  darinne  dann  uns  zu  gutem  trost  anzeigt  wirt,  das  eben  Qot  noch 
heut  (wie  David  sagt)  so  wundersam  an  seinem  heiligthumb  ist  alt  yor 
thansent  jaren,  will  auch  geben  vnd  gibt  seinem  volck  sterck  und  kraflt 
soUichf  su  seinem  hOchsten  lob  vnd  breyss  anzufangen,  in  aller  bestendigkeit 
sa  mitelen,  in  niderster  demut  zu  erdulden  vnd  mit  unuerucktem  glauben 
sa  ToUenden.  Deshalben  wachen  auff  alle  menschliche  herzen  von  dem 
ichweren  tOtlichem  schlaff  jrer  sUndon  und  erkennen  den  tag  der  gnaden. 
reichen  heimsuchung  jres  himelischen  Vaters  dorch  diQ  frOlichen  botschaflt 
des  Bvangeli,  mit  wellichem  die  gewissenn  vor  Got  gesichert,  die  seel  getrtet 
vnd  gestercket,  der  leib  im  den  nidersten  gehorsam  vor  Got  vnd  dem  men- 
schen  gebracht  wirt;  wachen  auch  auff  alle  kinder  der  finsternus,  nemen 
gewar  des  angebrochen  tags,  schilittelen  vonn  inen  die  werck  jres  fttrsten 
dess  sathans  vnd  hOren  auff  zu  toben  wider  Ghristum  und  seinen  heilig- 
thmnb.  Es  ist  genug  :  die  agst  leinet  am  baum,  man  roret  Got  seinen 
angapfel,  der  Richter  steet,  der  stab  ist  gepogen,  unnd  ist  weytter  e\i6h 
nlcht  mer  aberrigs,  dann  abelan  dem  Richter  zu  fuss  fallen,  umb  gnad 
nnd  verzeihung  euwer  silind  zu  pitten,  darmit  ir  dem  billichenn  zorn 
Gottes  (mer  dann  zu  lang  auf  eUch  geheuffet)  empfliehen  vnd  zu  seinen 
genaden  vnd  hulden  kumen  mOget.  Das  verleich  euch  vnd  uns  Got  allen. 
Amen. 

Am  achtzehenden  tag  Novembre  ist  Wendelmut  fUr  den  stathalter  mit 
sampt  dem  ganzen  vOlligen  Hat  gestelt.  Hat  sy  der  N.  gefragt,  ob  sy  wol 
geschlaffen  und  sich  wol  bedacht  het  auf  sollichs,  so  jr  in  der  gefencknus 
vorgehalten  war  7  Antwurt  sy  :  «*  Ja,  und  was  ich  gesagt  hab,  darbey  will  ich 
noch  vest  beleiben.  » 

N.  Es  sey  dann,  dastu  absteest  vnd  widerruffest  deiner  jrrung,  so  werdt  man 
dir  ein  schweren  todt  anthun. 

Wendelmut.  Ist  euch  der  gewalt  von  oben  heer  geben,  so  bin  ich  berait  zu 
leiden. 

N.  Danrmb  farchstu  den  todt  nichts,  so  du  jn  nye  versucht  hast. 

Wendeimut.  Das  ist  war.  Ich  werde  in  auch  nymmer  mer  versuchen,  dann 
Ghristus  sagt  :  «  Wer  mein  wordt  behelt,  der  wirt  den  todt  nymmer  mer 
schmecken  ]n  ewigkait;  aber  der  reich  man  schmecket  den  todt  unnd  wirt 
in  jnn  der  ewigkeit  schmecken.  » 

N.  Was  helltst  du  vom  Sacrament? 

W[mdelmtU],  Ich  halt  es  fOr  brot  und  meel,  vnd  jndem  das  jr  fur  ewren 
Gott  halt,  sag  ich,  es  sey  ewer  teufel. 

iV.  Was  haltest  du  von  den  heyligen  ? 

Wendehnut.  Ich  erkenn  kain  anderen  fOrpitter  und  mitler  dann  Chris- 


276  ANNO  ise? 

N,  Du  wirst  mtlssen  sterben,  wiltu  annderst  nicht  abesteen  vnnd  dgrbef 
bleiben. 

WendelmtU.  Ich  byn  schon  gestorben. 

N.  Bystu  todtvnd  kanst  dennochtreden? 

Wendelmut.  Der  Geist  lebt  jn  mir,  und  der  Herr  ist  jn  mir  und  ich  in  jm. 

N.  Wiltu  einen  beichtvater  haben  oder  nicht? 

W[endelmta].  Ich  hab  Ghristum :  dem  beicht  ich;  doch  ob  yemant  di 
were,  den  ich  beleidiget  hett,  den  will  ich  geren  biten,  das  er  mir  TeneidL 

iV.  Yon  wem  hast  du  dise  opinion  gelemet  und  wie  kumest  du  danaf 

Wendelmul.  Der  Herr,  der  alle  menschen  zu  jm  zeUcht  vnd  der  gesagt  luift: 
•  Meine  schOfflein  hOren  meine  stimm;  »  vnd  ich  von  seinen  schOfflin  biB«io 
h5r  ich  sein  stymm. 

N.  Bistu  dann  allein  berufift? 

W[endelmut].  Nein  ich  :  der  Herr  beru£ft  alle,  die  so  beladen  seindt,  n 
jm.  Etc. 

Und  nach  mer  anderer  rede,  ist  sy  widerumb  in  das  gcfencknuss  gefOit, 
unnd  in  zweyen  tagen  darnach  ist  sye  von  bescheyden  personen  versncht 
und  angef ochttenn,  alls  von  mtinchen,  pfaffen  vnd  frawen,  vnd  von  jrem  vetter 
einem;  vnd  vnter  andern  kam  zu  jr  ein  fraw,  im  schein  einfeltigkOch,  fii 
versuchen  und  kleglich  redent :  «  Also,  liebe  fraw,  kanst  du  nicht  im  hertiet 
tragen  was  du  wilt,  vnd  still  dartzu  schweygen,  so  terfftest  nicht  eisei 
solichen  tods  sterben  ?  » 

Wen[delmut].  Ach,  liebe  schwester,  der  Herr  mein  Got  hat  mich  beraft 
nicht  zu  schweygen,  sonder  das  ich  die  warheit  sagen  eolt :  darumb  kan  idis 
nit  verschweygen. 

Frau.  Ich  besorg,  das  sy  euch  tOtten  werden. 

Wen[delmut].  Got  geb,  sy  ertrenckten  oder  verprennen  mich  :  es  gildt  ffiir 
gleich !  Wie  es  dcr  Herr  f (Irsehen  hat,  so  muss  es  geschehen  vnd  andoit 
nicht :  darumb  will  ich  bey  dem  Herren  beleyben. 

Fravi.  So  hoff  ich,  wenn  du  anderst  nicht  gethon  hast,  das  man  dich  nit 
t(5dten  werde. 

Wen[delmut].  An  mir  leyt  nichs;  aber  do  ich  oben  herab  kam,  weineticli 
von  hertzen  vnd  was  vast  betrubt,  dann  es  jamert  mich,  das  ich  so  gar  vU 
httpscher  mansperson  vor  mir  sache  und  das  sye  gar  verplendt  waren;  aber 
ich  will  den  Herren  ftlr  sye  bitten. 

Es  seind  auch  schwartz  mtlnich  zu  ir  komen,  alls  ir  beicht  veter  zu  sein  vnd 
jr  vndcricht  zu  geben.  Einer  zeygt  jr  ein  creUtz  vnd  sprach  :  «  Schawet,  hie 
ist  ewer  Herr  vnd  Gott.  » 

Wen[delmut].  Das  ist  mein  Gott  nicht!  Es  ist  ein  anderes  creutz,  dar  dorch 
ich  erl5sst  bin.  Das  ist  ein  hultzener  Got :  werffet  jnen  inn  das  fewr  vnd  wennet 
euch  darbey ! 

Ein  anderer  sprach,  do  sy  am  morgen  sterben  solt,  ob  sye  das  SacrameAt 
auch  haben  woltt :  er  wolte  jr  es  selbs  geben? 

Wenldelmut].  Was  woltest  mir  den  Got  geben,  den  du  mir  ferrt  zu  Ost^ren 
vmb  ein  pfennig  zukauffen  gabest  ?  —  Vnnd  sy  sprach  zu  einem  ratherren,  der 
sich  berilmet  seines  gutten  wercks,  so  er  desselben  tags  mess  gehalten  hett : 
er  het  Christum  noch  ainest  auff  ein  neUwes  gecretltziget ;  damb  der 
ratherr  sy  ein  nerrinn  schalt. 


ANNO  1527  277 

Wen[delmtU].  Da  kan  jch  nichts  f Qr  :  Got  hat  mich  also  gemacht ;  het  aber 
ieh  mich  selberst  gemacht,  jch  m5cht  mlch  wol  weyser  gemacht  haben. 

Sye  ward  auch  gefragt,  ob  sy  das  heilig  5le  begeret. 

Wen[delmtU],  Oel  is  gut  auff  den  salat  oder  schuh  mit  schmirben. 

Und  also  auff  den  mitwoch  zu  morgens  wurdt  sy  zu  Hoff  gebracht. 

Als  sy  in  den  saal  kam,  lieff  jr  ein  milnich  zu,  hieldt  jr  ein  creutz  fiir  das 
iagesieht  vnnd  sprach  :  «  Schauwet!  widerrufft  noch,  ee  die  sententie 
verden  geben !  •  Sy  keret  sich  vom  creutz  vnd  sprach :  •  Ich  beleib  bey 
meinem  Uerren  und  Gott  :  todt  noch  leben  wirt  mich  nicht  von  jm 
Rshefden.  *>  Ynd  also  ward  sy  gefUret  fiir  den  richter;  vnd  raunet  jr  ein 
nCU&ich  su,  sy  sol  f ilr  die  herren  richter  auff  jr  knye  niderfallen,  vnnd  sy  vmb 
lenAd  bitten. 

Wenideknui].  Schweig  du  still :  hab  ich  dir  nichtt  gesagt,  du  soltest  mich 
ron  Got  meinem  Herren  nicht  ziehen? 

Und  alls  bald  lass  der  dechannt  vonn  Naelwick,  alls  cin  sub-commissarius 
md  inquisitor,  die  sententien  auffs  kiirzest  zu  Latein  auss  einem  brieff, 
Lauttet  zu  Teiitsch  also  :  Als  in  jr  erfunden  ward  iibel  befinndung  dess  Sacra- 
inenta,  und  sy  darauff  beharren  vnd  beleyben  wolt,  darumb  man  sy  filr  ein 
ketzerin  halten  solt,  vnd  gab  dise  Wendelmut  also  jn  der  weitlichen  hand, 
mitt  protestation,  das  er  in  jren  todt  nicht  consentiren  w5lt;  vnd  gieng  also 
aass  dem  Radt  mit  seynen  zweyen  assessoren,  als  die  gaistlichen  namen. 

Von  stund  an  ward  jr  vrtail  gclesen  bey  dem  griffieren,  die  weil  sy  ver- 
stocklich  ein  ketzerin  ward  befunden  und  sollichs  nicht  ungestrafft  geh5rt  zu 
sein,  das  man  sy  zu  pulver  verbrennen  solt  und  jre  giitter  wurdenn  confis- 
ciert. 

Wen^dehntU].  Ist  es  jetz  gar,  so  bitt  jedermann  umb  verzeichung,  ob 
jemandt  da  wer,  den  ich  beleydiget  het,  dass  er  mirss  vergeb. 

Behend  iieff  ein  miinich  zu  jr  vnnd  sprach  :  «  Kuss  doch  ein  mall  das 
creuts  ewern  Herren  Gott !  » 

Wen[dehntU],  Das  ist  mein  Herre  Got  nicht. 

Unnd  also,  im  abgang  auss  der  radtkamer,  sprach  der  miinich  zu  ]r  : ««  Kuff 
doch  unserFrauwen  an,  das  sy  filr  euch  bitt!  • 

WendehmU,  Maria  ist  jnn  Gott  wol  zufriden. 

Miinieh.  Ruff  sie  doch  an ! 

Wendeltnut.  Wir  haben  den  Herren,  der  sitzet  zur  rechtten  seynes  Vatters, 
derbittfOruns. 

Alz  sy  Yonn  den  saal  und  auff  dem  weg  gieng,  sprach  der  miinich  :  •  Schau- 
wet  doch  ann  euwren  Herr  Got,  der  fiir  euch  gestorben  ist!  » 

Wendelmut,  Das  ist  mein  Herr  Gott  nicht :  meyn  Herr  Gott  is  inn  mir  vnnd 
ich  injm. 

MUrUch,  Schauwet  vmb  euch  :  w51tt  jr  aile  dyse  schdffle  verurteylenn  vnnd 
soltenn  die  alle  verdampt  seyn? 

WendelmiU.  Nicht  alle  :  das  vrteil  gehOrt  dem  Herrenn  zu. 

MUttieh.  FtLrchtest  du  das  streng  vrteil  Gottes  nicht? 

Wendehnut.  Gott  ist  nicht  kunmien  zu  vrteylen,  sonnder  vnns  den  frid 
sageben. 

Milnieh.  Bs  ist  doch  ein  artickel  dess  christennlichenn  glaubens,  das  er 
wirt  kummen  vrteilen  lebenndig  vnnd  todt? 


278  ANNO  1527 

Wendelmui.  Das  ist  aber  jetz  nicht. 

Miknich.  Vnnd  sichst  du  nicht  das  yrteyl,  das  jnn  einer  standt  tiber  dich 
genn  wirtt? 

Wendelmut.  Nein  ich,  dann  ich  weyss  wol,  das  ich  mit  dem  Herren  wol 
stee* 

Vnnd  sy  word  also  aufT  ein  baum  gestelt.  Sprach  ein  mQnich  :  «  Lag  vmb 
dich,  vnd  bitt  die  leUtt  ymb  verzetlhung  vonn  wegen  der  bOsen  exempeleo, 
die  du  jnenn  fiirgebildet  hast.  »  Aber  sie  antwurtet  gar  nichta  daraoff.  Eyn 
annderer  stund  darnebenn,  der  sprach :  >  Mein  frauw,  keret  edch  zu  dem 
Yolck,  vnnd  ob  jr  yemanndt  beleidiget  het,  das  syes  edch  verzeihen,  es  wirtvfl 
frttcht  bringen.  »  S5llichs  that  sie,  vnd  halff  also  dem  hencker  das  poluer  in 
jren  buson  schitten.  Der  mttnich  kiimert  vnnd  tentiert  sie  nur  vast  mit  dem 
creUtz,  welliches  sie  mit  jr  handt  von  jr  weyset,  vnnd  keret  sich  vmbhin 
vnnd  sprach  :  >  Wie  magst  mich  also  plagen !  mein  Herr  vnd  Gott  ist  jm 
hymel.  » 

Vnnd  gieng  also  frOlichs  gemiltds,  onn  alle  entsetzung,  zu  dem  feiUr. 

MUnich.  Willt  du  vesteklich  jnn  Gott  beleybenn  ? 

Wendelmut  Ja  ich. 

MHnieh.  Vnd  an  das  heilig  Euangely  glauben? 

Wendelmut.  Ja  ich. 

Manich,  Schaw !  du  must  jn  das  feiier  geen  :  widderrttff  noch ! 

Wendelmut,  Jch  bin  wol,  dann  dess  Herren  willen  muss  geschehenn. 

MHnich.  Das  jst  Gottcs  will  nicht :  Gottes  will  ist  die  seeligmachung. 

Inn  dem  spricht  der  hencker  :  •«  Fraw,  beleibt  bey  Gott  vnd  lasit  eoch 
nicht  daruon  ziehen.  »  Vnd  also  tradt  sy  vnuerzagt  dem  stul  zu  vnnd  spraeh : 
•  Stadt  der  stul  auch  vest,  das  ich  nicht  fall?  »  vnd  tradt  also  daranff  vad 
schicket  sich  selberst  fleyssigklich  vast  an  die  saul.  Die  weyl  machet  dcr 
hencker  die  strick  bereit  vnd  hub  an  oben  vnd  vnden  jr  klaider  zu  blBdeiL 
Wendelmut  schattelt  dcn  schleyer  vom  kopff  vnnd  faget  sich  fein  mitt 
dem  hals,  das  sie  der  strick  bald  wttrgenn  m5cht.  Vnd  also  rieff  jr  dor 
mttnich  zu  :  ««  Wendelmut,  du  wilt  doch  sterben  alis  ein  christen  menachf  > 

Wendelmut  jm  antwurt :  «  Ja  ich.  «» 

MUnich.  Vnd  verlegnest  auch  alle  ketzerey? 

WendelmtU.  Ja  ich. 

MUnich.  Du  haltest  auch  ein  christenliche  kirchen  vnnd  Teriegnest  aodi 
alle  jrrsal? 

Wendelmut.  Ja  ich. 

MOnich.  Das  ist  gutt.  Est  ist  dir  auch  leid  dass  du  geirret  hast? 

Wendelmut.  Vor  zeyten  hab  ich  geyrret :  das  ist  mir  leid;  aber  das  ist  keji 
yrrungi  sunder  der  rechtweg,  vnd  beleibt  inn  Gott. 

Inndem  rittlet  vnnd  wttrget  der  hencker  den  strick  zu.  Also  thet  sy  ir  aagea 
vnd  mundt  zu,  sam  sy  geschlaffen  hett,  vnd  ruret  nichs  dann  die  flnger  an  dea 
henden  vnd  gab  also  jren  geist  auff. 

Der  jacobin  mttnich  lieff  von  stundan  vnder  die  bOm  oder  steydlin.  fin 
yegklicher  vrteylet  sy,  nach  dem  er  die  sach  verstannden  hett,  vrteil  eia 
yegkliger  glaubiger  inn  Christum,  etc.  vnnd  bite  Got  vmb  bestendigkait  ehiei 
rechtten  christenlichen  glaubens,  dann  zeyt  ist  hie,  der  Herr  will  wbjil 
frettnd  heym  suchenn. 


ANNO  1527  270 

Also  ist  die  obgemelt  Wendelmut  gestorben.  Am  XX  Nouembris,  im 
M.D.XXVn.  jar. 

Zeer  zeldzaam  gel^ktijdig  drukje  van  10  blz.,  waarvan  slechts 
twee  ezemplaren  bekend  zjjn;  deze  berusten  in  de  Konink- 
li^ke  Bibliotbeek  van  Munchen  en  in  de  Keizeriyke  Biblio- 
tbeek  van  Weenen.  W^  gebruikten  het  eerste  der  twee. 
(Zie  Bibliotheca  Belgica^  of  MariyrologeSf  deel  1,  blz.  81-91). 
WaarschJiiniyk  is  dit  drukje  dc  vertaling  van  een  Neder- 
landsch  verhaal,  dat  verloren  is  gegaan.  Rabus,  die  het 
Duitsch  verhaal  eenigszins  gew^zigd  overnam  (deel  III, 
fol.  120  verso-124),  laat  het  voorafgaan  van  eenen  titel, 
waarin  te  lezen  staat :  «  Ist  vormals  auch  durch  den  truck 
aussgangen  vnd  hab  ich  sie  eben  mit  den  selbigen  worten 
hienach  auch  setzen  w6llen.  •  Dat  er.cen  Nederlandsch 
verhaal  van  Wendelmoefs  tcrechtstelling  bestaan  heeft, 
bl^kt  uit  eene  rekening  (1  October  1528-30  Septembcr 
1520),  voorhanden  op  het  Hiyksarchief  te  Brussel  en  spre- 
kende  van  ••  zeker  informatie  te  nemene  in  der  stadt  van 
Antwerpen  op  zeker  geprent  quayer  van  eender  Luthe- 
riaensche  vrouwc  in  HoUant  verbrant.  **  (Zie  de  Hoop 
Scheffer,  QescMedenis,  blz.  900.) 

658. 

1627,  November  15-20,  's  Gravenhage.  Nederlandsch  ver- 
liaal  over  de  gevangenschap,  ondervragingen  en  dood  van  Wen- 
delmoet  Glaesdochter. 

Een  he^jdinghe  van  een  vrouwe,  genaemt  Weynhen  Claes  dochter  van 
MonicJten  danif  wedutoe  jgynde,  de  toelche  in  Den  Hage  gedoot  ende  verhrant 
u.  An[no]  1627. 

Op  den  15.  dach  Nouembris,  so  is  Weynken  Claes  dochter  in  Den  Hage 
geuangen  gebrocht  van  tslot  te  Woerden,  ende  de  graef  van  Hoochstraten, 
stadthouder  in  HoUant»  is  daer  gecomen  den  17.  dach  des  seluen  maents. 

Op  den  18.  dach  is  de  voorgenoemde  Weynken  v66r  den  stadthouder  ende 
▼oUen  Raet  van  Hollant  ghestelt.  Daer  vraechde  haer  een  vrou  :  «  Hebt 
ghy  V  wel  beslapen  ende  bedacht  op  de  dingeni  die  v  m^jn  heeren  voorgeleyt 
bebben?  » 

Ant[v)oort].  Wat  ic  ghesproken  heb,  daer  bUyf  ick  vast  by. 

Yrag[e].  Ist,  dat  ghy  niet  anders  en  spreect  ende  v  van  die  dwalinge 
keert,  so  salmen  v  eenen  onmdel^jcken  doot  aendoen. 

Aniiv>oort].  Is  v  dat  ghewelt(l)  van  bouen  gegeuen,  so  ben  ick  bereyt  te 
lyden. 


(1)  In  margine:  Joa[nnis],  10, 11. 


880  ANNO  1527 

Yrag[e]»  Vreest  ghy  dan  de  doot  niet,  die  ghy  niet  gesmaect  en  hebtt 

An^tooort].  Dat  is  waer  :  maer  ick  en  sal  den  doot  nemmermeer  smaken; 
want  Ghristus  spreect :  (1)  «  So  yemant  m^n  woort  hout,  die  en  sal  den  doot 
niet  smaecken  inder  eeuwicheyt;  (2)  de  r^cke  man  smaect  den  doot  ende 
sal  hem  eeuwich  smaken.  *» 

Vrag[e].  Wat  hout  ghy  vant  Sacrament? 

AfUliooort].  Ic  houde  v  Sacrament  voor  broot  ende  meel»  ende  waer  ghy 
lieden  dat  voor  eenen  Godt  hout,  so  segge  ic,  dattet  uwen  duyuel  is. 

VraHge].  Wat  hout  ghy  van  de  heyligen? 

Ani[u)oort].  Ick  en  ken  gheen  ander  (3)  middelaer  dan  Ghristum. 

Vralge].  Ohy  moet  steruen,  ist,  dat  ghy  hier  by  bl^ft. 

Ant{u>oort].  (4)  Ick  ben  al  gestoruen. 

Vralge].  Bent  ghy  gestoruen,  hoe  cont  ghy  dan  spreken? 

Antliooort].  De  Oheest  leeft  in  my,  de  Heer  (5)  is  in  my  ende  ic  ben  in  hem. 

Vrd[ffe].  Wilt  ghy  een  biechtvadcr  hebben  ofte  niet? 

Ani[iDOort].  Ic  heb  Ghristum :  dien  biechte  ic.  Maer  dies  niet  te  min,  waer 
ic  yemant  vertoornt  heb,  so  wil  ick  de  selfde  geern  bidden»  dat  sy  my  dat 
vergeuen. 

Vra[ffe].  Wie  heeft  v  dese  meyninghe  geleert  ende  hoe  coemt  ghy  daer 
toe? 

Afi^iooort].  Die  Heerc,  die  alle  menschen  tot  hem  roept.  (6)  Oockbenick 
een  van  zUn  schapen :  daeromme  hoore  ick  z^n  stenmie. 

Vrage.  Syt  ghy  dan  alleen  beroepen? 

Antlwocrt].  Neen  ic;(7)  dan,  de  Heere  roeptse  alle  tot  hem,  die  beliden 
zyn. 

Na  veel  ander  diergel^cke  woorden,  is  Weynken  wederom  in  den  kercker 
geuoert.  Ende  tusschen  de  twee  naeuolgende  dagen,  is  sy  van  menigeriey 
persoonen  versocht  ende  aengeuochten,  namel^c  van  monicken  ende  papen 
ende  vrouwen  ende  van  haer  naeste  vrienden.  Onder  ander  quam  ooc  een 
vrouwe  tot  haer,  wt  simpelheyt,  ende  beclaechdese  op  dese  wyse :  « lieae 
moeder,  cont  ghy  niet  dencken  dat  ghy  wilt,  ende  swUgen  stU,  so  en  sont 
ghy  niet  steruen?  **  Doen  antwoorde  Weynken,  seggende :  •  Lieue  sustert 
het  is  my  beuolen  te  spreken  ende  ic  ben  daer  toe  beroepen,  ahio  dat  icket 
niet  sw^gen  en  mach.  »» 

Vragle]*  So  sorge  ick,  dat  sy  v  dooden  sullen. 

Antwoori.  Oft  sy  my  morgen  verbranden  ofte  in  eenen  sack  steecken,  dat 
ghelt  my  al  euen  veel ;  (8)  so  het  de  Heere  voorsien  heeft».  also  moetet 
gheschien,  ende  niet  anders.  Ick  wil  by  den  Heere  biyuen. 


(1)  In  Ynargine:  Joa(nnis],  8,  51. 

(2)  Idem  :  Lu[cae],  16, 23. 

(3)  Idem  :  Joan[nis],  2, 1. 

(4)  Idem  :  [Ad]  Galfatas],  2,  20. 

(5)  Idem  :  Joa[nnis],  14,  20;  17,  23. 

(6)  Idem  :  Ioa(nnis],  10, 27. 

(7)  Idem  :  M[at]t[haei],  11,  28. 

(8)  Idem  :  M[at]t[haei],  6, 10. 


ANNO  1527  281 

Vraffe,  Hebt  ghy  niet  andcrs  gedaen,  so  hope  ick,  dat  ghy  niet  steruen 
en  solt. 

Antwoort.  Aen  my  en  is  niet  ghelegen;  maer  als  ick  vanden  saelbouen 
come,  80  schrey  ick  seer,  ende  hot  iammert  my,  dat  ick  alle  die  hupsche 
mannen  sie,  dat  sy  so  verblint  z|jn ;  ende  ic  wil  den  Heere  voor  haer  bidden. 

Daer  z^n  oock  twee  swerte  oft  preecker  monicken  by  haer  gecomen, 
die  eene  als  een  biechtvader,  de  ander  als  een  onderw^ser,  thoonende  haer 
dat  cruys,  ende  sprac :  «  Siet,  hier  is  uwe  Heer  uwe  God.  »  Sy  antwoorde  : 
«  Dat  en  is  n^jn  God  niet;  het  is  een  ander  cruys,  daer  door  ic  verlost  ben; 
dat  is  een  houten  Godt  :  werpt  hem  int  vier  ende  wermt  v  daer  by.  » 

De  ander  vraechde  haer,  den  seluen  morgen  als  sy  steruen  soude,  oft 
sy  dat  Sacrament  niet  en  wilde  ontfangen  :  hy  wout  haer  geerne  geuen?  Sy 
seyde :  «  Wat  God  wout  ghy  my  geuen,  die  verganckeljjc  is?  diemen  om 
een  heller  oft  duyt  vercoopt?  «•  Ende  tot  den  paep  ofte  moninc  (de  welcke 
hem  verhuechde,  dat  hy  op  dien  dach  misse  ghedaen  hadde)  seyde  sy,  dat  hy 
God  op  nieu  gecruyst  hadde.  Doen  seyde  hy :  «  My  dunct,  dat  ghy  verdoolt 
z^t.  •  Weynken  antwoorde  :  «  Dat  cn  can  ic  niet  beteren  :  m^n  Heer  m^n 
Ck>d,  (1)  die  in  eewicheyt  eer,  lof  ende  danc  sy,  heeft  my  also  ghemaeckt.  •• 

Vrage.  Wat  hout  ghy  vanden  heyligen  oly? 

AfU[u)oort],  Oly  is  goet  op  een  salaet  oft  v  schoenen  daer  mede  te  smeyren. 

Int  midden  van  de  weecke  brachtmense  te  Houe.  Ende  als  sy  nu  in  die 
sael  quam,  ginc  de  moninc  tot  haer,  houdende  haer  dat  cruys  voor  het 
aensicht,  seggende :  •  Wederroept  doch  te  voren,  eer  dattet  oordeel  gegeuen 
wort.  y»  Maer  Weynken  keerde  haer  vant  cruys,  seggende :  « Ick  bl^ue  by 
mQn  Heer,  by  mjjn  Godt :  (2)  noch  doodt  noch  leuen  en  sal  my  daer  van 
scheyden.  » 

Doen  sy  voor  den  rechter  stont,  luysterde  de  moninc  int  oorc,  seggende  : 
m  Valt  op  V  knyen  ende  bidt  den  heeren  om  genade.  •  Sy  antwoorde  : 
«  Sw^cht  ghy !  heb  ick  v  niet  gheseyt,  dat  ghy  my  van  miin  Heer  niet 
trecken  en  sult?  • 

De  deecken  van  Naeltwijck,  subcommissarius  ende  inquisiteur,  las  dat 
oordeel  wt  eenen  brief  op  het  LatUnsche,  ende  wederhalende  in  Duytsch, 
sprac  op  het  corte,  dat  si  gheuonden  was  in  een  misghelooue  vant  Sacrament 
ende  dat  sy  onbewegeiyc  daer  by  bleef ;  ende  daerom  besloot  hy,  dat  sy  een 
kettersse  waer,  ende  ouergaf  Weynken  inde  weerlJtjcko  hant,  met  der  protest, 
dat  hy  in  haren  doot  niet  en  verwillichde.  Daerna  ginc  hy  wt  den  Raet  met 
liin  twee  bysitters,  als  geestelicke  mannen. 

Van  stonden  aen  werdt  by  den  cancelier  ghelesen,  als  dat  sy  (nae  seggen) 
halstarrich  ware  geuonden,  het  welcke  niet  ongestraft  en  mochte  bl^uen, 
ende  dat  sy  tot  puluer  gebrant  soude  worden  ende  haer  goederen  al 
gheconflsqueert  worden.  Doen  sprack  Weynken  :  «  Ist  nu  al  gheschiet? 
Ick  bidde  v  alle,  oft  ick  yemandt  misdaen  ofte  vertorcnt  haddc,  dat  ghy  my 
dat  vergheuen  wilt.  •  Doen  sprac  de  monick  tot  haer :  •  Cusset  nu  uwen 
Heere  uwen  Godt  eenmael.  •  Sy  antwoorde  :  •*  Dat  en  is  n^jn  Heer  niet.  • 


(1)  In  margine :  Apo[calypsi6],  4,  11. 

(2)  Idem      :  [Ad]  Rom[anos],  8,  88, 


282   •  ANNO  1527 

Int  afgaen  van  de  raedtcamer  sprack  de  moninc  tot  haer •  dat  si  onse  lieue 
Vrou  Boude  aenroepen,  dat  sy  voor  haer  bidden  soude.  Sy  antwoorde :  •  Onse 
Vrou  is  in  Godt  wel  te  vreden.  »» 

Moninc.  Roeptse  aen ! 

WeynKen.  Wy  hebben  (1)  Ghristum,  die  sidt  ter  rechterhant  z^ns  Vadert, 
die  bidt  voor  ons. 

Als  sy  nu  van  de  sael  quam,  ende  ghinck  ter  galghen  ofte  gherecht,  so 
seyde  de  monic :  •«  Siet  v  Heer  eenmael  aen,  die  voor  v  gestoruen  is.  » 

Wynhen,  Dat  en  is  m^n  Heer  mJijn  Godt  niet :  ni^n  Heer  God  (2)  is  in  my 
ende  ic  ben  in  hem. 

Mon[ic],  Siet  om  :  wildy  alle  die  schaepkens  veroordelen,  ende  zgn  sy  alle 
verdoemt? 

[  Weynken,]  Niet  al :  (3)  dat  oordeel  behoort  God  toe. 

Mon[ic],  Vreest  ghy  v  voor  dat  strenge  oordeel  Godts  niet? 

Wei/n[ken],  (4)  God  en  coemt  niet  de  sondaers  te  ordeelen,  dan  om  vrede 
te  geuen. 

Mon[ic].  Vreest  ghy  niet  dat  oordeel,  dat  ghy  in  een  vyer  sult  lyden? 

Wey[nken],  Neen  ick,  want  ick  weet,  hoe  ic  met  n4jnen  Heer  stae. 

Op  den  gherust  ofte  schauot  stondt  daer  een  by,  die  sprac  tot  Weynken, 
seggende :  «  Moeder,  keert  v  om  tot  den  volcke,  ende  bidtse,  oft  ghy  yemandt 
vertoomt  hadt,  dat  z^t  v  vergeuen.  n  Dat  dede  sy.  Daer  nae  holp  sy  den 
meester  dat  puluer  inden  boesem  steecken.  Hier  versochtse  de  monick 
wederom  met  dat  cruys,  het  welcke  sy  metter  handt  van  haer  stiet,  ende 
keerde  haer  om,  seggende  :  •  Hoe  tenteerdy  my !  (5)  M^n  Heer  m^n  Godtis 
hier  bouen !  *>  Daer  na  ginc  sy  vrolgc»  als  of t  sy  tot  eender  hoochty t  soude 
gaen,  ende  sy  en  ontsette  hacr  aensicht  niet  eens  voor  dat  vicr.  De  monic 
seyde  :  ••  Wildy  niet  steets  ende  vast  by  God  bl^uen?  i> 

Weyn[hen],  Ja  ic,  voorwacr. 

Monich,  Nv  moet  ghi  terstont  int  vier  gaen;  nv,  wederroept  noch! 

Weyn[hen].  Ic  ben  wel  te  vreden  :  (6)  des  Heeren  wille  moet  geschien. 

Monich.  Dat  en  is  des  Heeren  wil  niet;  de  wille  Gods  is  uwe  heyliglnge. 

De  hencker  sprac :  «  Moeder,  blgft  by  God  ende  laet  v  van  Ood  niet 
trecken.  » 

Midler  tyt  ginc  dese  vrome  heldin  alleen  onueruaert  na  de  banck  toe  ende 
voechde  haer  selfs  aen  den  staec,  daer  aen  mense  verbranden  soude,  ende 
seyde  also :  ••  Staet  de  banc  ooc  vast?  sal  ic  niet  vallen?  »  Daer  na  heeft  de 
hencker  de  coorden  bereyt,  daermede  dat  hyse  worgen  soude.  De  vrouwe 
dede  af  haren  halsdoec  ofte  sluyer  ende  voechde  de  strop  aen  haren  hals. 
Doen  riep  de  monic :  «« Wendel  moey,  wilt  ghi  ooc  geern  steruen  als  een 
christen  mensche? » 


(1)  In  margine:  [Adj  Ro[manos],  8,  34. 

(2)  Idem      :  Joa(nnis),  14,  20;  17,  23. 

(3)  Idem      :  [Ad)  He[braeo8],  10,  30. 

(4)  Idem      :  Lu[cae].  9,  56;  Joa(nnis),  3, 17;  12,  47. 

(5)  Idem      :  Act[uum],  7,  55. 

(6)  Idem      :  Mat[thaei],  6, 10. 


ANNO  IS27  283 

Anffiooori].  Ja  ic. 

T^roi^e].  Ghi  verloochent  alle  ketterie? 
.  AfUltooort].  Ja  ic. 

Yralffe],  Dat  is  goet.  Daer  en  bouen,  ist  v  ooc  leet,  dat  ghy  gedwaelt  hebt? 

AtU[vx>ort].  Ic  heb  voormaels  wel  ghedwaelt,  dat  is  my  leet;  maer  dit  en  is 
gheen  dwalen,  maer  de  rechte  wech,  ende  ic  bl^uo  by  Qodt. 

Als  sy  nv  dat  gesproken  hadde,  doen  ginc  de  hencker  toe  om  haer  te 
verworgen;  ende  als  sy  dat  geuoelde,  sloech  sy  haer  oogen  neder  ende 
hupsch  toe»  als  oft  sy  in  eenen  slaep  geuallen  waer,  ende  heeft  den  geest 
gegeuen,  den  twintichsten  dach  Nouembris,  an[no]  1527. 

Hei  Offer  des  Heeren  (1578),  fol.  12  verso-lS  recto.  —  Het 
verhaal  komt  voor  het  eerst  voor  in  de  uitgaaf  van  1570. 
Hetzelfde  vcrhaal,  in  eenigszins  verjongde  tekst  en  spelling, 
is  ook  te  vinden  bg  T.  Jansz.  van  Braght,  Martelaers  spie- 
gel  der  Doops-gesinde,  1685,  deel  11,  blz.  11,  kol.  2-blz.  13» 
kol.  1. 

654. 

1527,  Novembe7'  15-20,  *s  Gravenhage,  Gelijktijdig  volka- 
liedje  op  de  aanhouding,  ondervraging  en  verbranding  van 
Wendelmoet  Claesdochter  aldaar. 

Ben  Uedehen  van  Weynhen  Claes.  Na  de  wijse :  Het  %oas  een  joden  do€?Uer, 

De  Heer  moet  z\jn  gepresen 
Van  z^n  goedertierenheyt, 

(1)  Dat  hy  alt|jt  wil  wesen 
By  die  nieu  z\jn  verresen 
En  hebben  tquaet  afgeleyt. 

Dit  machmen  claerli^ck  sporen 
Aen  de  vrouwe  Weynken  Glaes, 

(2)  Wt  Godt  z^jnde  geboren, 

(3)  Wiens  woort  sy  had  vercoren 
Tot  haerder  troost  en  solaes. 

Qeuaen  lietmen  haer  bringen 
In  den  Haech  voor  dOuerheyt; 
Met  vragen  sy  haer  aengingen, 
Of  sy  bleef  by  de  dingen, 
Die  sy  voor  heen  had  geseyt. 


(1)  In  margine  :  [Adj  Rom[anos],  6,  4;  [Ad]  Collo[ssenses],  3,  1. 

(2)  Idem      :  Joan[nis],  3,  9. 

(3)  Idem      :  Psallmorum],  119, 108. 


«84  ANNO  1587 

«  tGeen  dat  ick  heb  gesproken» 
Bl^f  ick  vast  by,  »  heeft  sy  verclaert. 
Sy  mochten  tvier  wel  stoocken 
Om  branden  ende  roocken  : 
Sy  was  daer  niet  voor  yeruaert. 

Een  wasser,  die  daer  taelde, 
Vraechde  noch  vant  Sacrament; 
Daer  op  Weynken  verhaelde, 
Dat  meel  was,  datmen  maelde, 
En  tbroot,  eenen  duyuel  blent. 

Hy  seyde  :  «  Ghy  moet  steruen» 
Ist  saeck,  dat  ghy  hier  by  biyft.  • 
Maer  om  tr^ck  Gods  te  eruen 
En  de  (1)  croon  te  verweruen, 
Was  sy  door  Gods  cracht  gest^ft 

Dus  ist  ordeel  gegeuen, 
Dat  sy  sou  worden  verbrant; 
Maer,  door  Gods  geest  gedreuen, 
Gaf  sy  willich  haer  leuen 
Ouer  in  des  Heeren  hant. 

De  monick  sachmen  loopen 
Om  de  vrouwe  met  z^n  cruys; 
De  luegenen  met  hoopen 
Ginck  hy  aldaer  ontknoopen 
Om  haer  brengen  tot  confuys. 

Hy  haer  also  seer  quelden, 
Dat  iammer  was  en  verdriet; 
De  buel  dies  ooc  onstelden  : 
M  Moeder,  »  (was  ziijn  vermelden), 
«  Laet  V  van  God  trecken  niet.  «» 

Sy  halp  den  puluer  steken 
Selfs  tot  haren  boesem  in. 
Siet,  wat  daer  is  gebleken : 
Van  selfs  is  sy  gestrekcn 
Totten  pael,  als  een  heldin» 

Sprack  :  «  Sal  ick  niet  afuallenf 
En  staet  de  bancke  oock  vast?  «» 
Daer  ginck  de  monick  rallen 
En  had  met  ztjn  loos  callen 
De  vrouwe  noch  geern  verrast. 


(1)  In  margiM :  2  [Ad]  Tim[otheum],  4, 8;  Apofcalypsis],  2, 10. 


ANNO  1527  285 

Maer  sy  ginck  haer  solfs  voegen 
Seer  bljjdelljc  aen  den  pael  : 
Wel  ginct  na  haer  genoegen, 
Maer  de  sophisten  wroegen 
Eu  godloosen  al  te  mael. 

De  buel  trat  aen  om  worgen; 
Doen  sloot  sy  haer  oogen  fljn, 
Hebbende  int  hert  verborgen 
Een  trooster,  niet  om  sorgen, 
(1)  Verlangende  thuys  te  z\jn. 

Dus  liefTemck  (2)  ontslapen 
Is  Wendelmoey  in  den  Heer. 
Maer  monicken  en  papen, 
Die  naer  christen  bloet  gapen, 
Yersaet  worden  sy  nemmermeer. 

Het  Offer  det  Heeren  (1578),  fol.  15  recto-16  recto.  —  Dit 
lied  werd  voor  hei  eerst  gedrukt  in  de  uitgaaf  van  1570. 
Zie  D'.  F.  C.  Wieder,  De  schrifluuriyke  Uedekens  (1900), 
blz.  106. 


666. 

1527,  November  20,  *$  Cfravenhage.  Uittreksel  ait  de  Chro- 
nycke  van  Anttoerpen  (16**®  eeuw)  ovep  de  yerbranding  van 
Wendelmoet  Clae^idochter  aldaar. 

Anno  1527,  den  80  November,  werdt  verbrandt  in  den  Haghe  in  Hollant 
een  weduwe  geheeten  Weedelmoet  Glaesdochter  van  Monickendam,  om 
haerder  opinie  wiUe. 

Chronycke  wm  Antwerpen,  blz.  29.  —  Schier  gemkluidend 
bericht  in  't  Antwerpech  Chranyhje,  blz.  90. 


666. 

1527,  (einde  Novemberf),  Eaarlem  en  's  Oravenhage. 
TTittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  de  reis 
Tan  den  ontvanger  der  exploiten  naar  Haarlem  om  op  bespoedi- 


(1)  In  margine:  2  [Ad]  Gorfinthios],  5, 8;  [Ad]  Phillippenses],  1, 23. 
(S)       Idem      :  Act[uum],  7, 60. 


286  ANNO  1527 

ging  van  het  geding  tegen  den  ketter  Barthoat  Willemz.  en  zijne 
aanhangers  aan  te  dringen. 

Desen  ontfanger  van  den  exploicten,  die  deur  ordonnancie  van  den  voerscr. 
Hove  gereyst  is  tot  Haerlem,  omme  te  solliciteren  ende  vervolgen  an  den 
burgemeesters  ende  gerechte  aldaer  dexpedicie  van  den  processe,  van  der 
K.  M^.  bi^  den  procureur  generael  geintenteerd  in  cas  van  delict  jegeni 
Barthout  Willemz.  ende  zjyn  adherenten,  roerende  de  secte  Lutheriane,  daer 
voren  desen  ontfanger  toegetauxeert  is  xii^  daegen  tot  xx^  stuvers  sdaichs, 
belopende  tsamen  xv  fg  viij  st.  van  xl  groten ;  waeromme  hier  xv  B  ▼iU  st. 

P4jksarchief  te  *s  Qravenhage,  8*  Rehening  van  den  ontoang^r 
der  eaploiten  (1527)  [Ander  euytgeven  van  vacaden,  ens.], 
fol.  liijj  verso. 


657. 

1527,  November  ^O-December  2,  Amsterdam.  Aanklacbt 
van  broeder  Hendrik  Haeck  bij  den  Magistraat  tegen  de  sermoeneB 
van  den  minderbroeder  Jozef. 

Insgelycx  by  gescrifte  overgeleidt  van  broeder  Hendrick  Haeck  van  broeder 
Josephs  predicatie,  van  de  delinquente  van  't  kerckhoff  te  mogen  haelen,  etci 
also  al  blyct  by  een  cedulle  daer  aff  zynde. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  ProU^eoUe  wm  Andries  Jaetki^ 
deel  I,  fol.  168. 

668. 

1527,  December  3,  Holland  en  Friesland.  Plakkaat  Yin 
keizer  Earel  over  de  rondreizende  en  vreemde  geestelQken  en 
leprozen.  —  Daar  in  HoUand  en  Friesland  yele  onbekende  es 
vreemde  geestelijken  van  verschiliende  godsdiensten  rondzwerren 
en  daaruit  geyaar  kan  spmiten,  beveelt  de  Eeizer  aan  zijue  amb- 
tenaars  van  die  landen,  geen  enkelen  geestelijke,  die  geen  beschttd 
yan  zjjn  klooster  heeft,  in  steden  of  andere  plaatsen  meer  toe  te 
laten.  ^ 

tPlaccaet  roerende  van  de  monihent  baghjjnen  ende  leproeen. 

Kaerle,  b^  der  gracie  Qoids  gecoeren  Roomsch  Koyser,  alt^t  vermeerder 
srUcx,  coninck  van  Qermanien,  van  Gastillen,  van  Leon,  van  Arragon»  van 
Navarre,  van  Napels,  van  Sesille,  van  Majorque,  van  SardainOi  van  den  eylan- 


ANNO  1527  287 

den  yan  Indyen  ende  vaster  aerden  van  der  zee  oeceane,  eertshertoge  van 
Oistenrycke»  hertoge  van  Bourgoingnen,  van  Lothringen,  van  Brabandt,  van 
Lemburch,  van  Luxemburch  ende  van  Geldre,  grave  van  Ylaenderen,  van 
Artoys,  van  Bourgoingnen»  Palsgrave  ende  van  Henegouwen,  van  Hollant, 
van  Zeelant,  van  Farrette.  van  Haguenau,  van  Namen  endc  van  Zuytphen» 
prince  van  Zwaven,  marcgrave  des  Heylichs  R^cx,  heere  van  Vrieslant,  van 
SalinSyVan  Mechelen,  ende  dominateur  in  Asien  ende  in  AffHcken,  den  eersten 
onser  doerwaerder,  sargeant  van  wapene  oft  andere  offlcier  hier  up  versocht, 
silut. 

Aizoe  tot  onser  kennisse  gecommen  is»  dat  doer  onsen  landen  van  Hollant 
ende  Vrieslant  veel  religieusen  van  diversche  religien  passeren  ende  in  den 
seJven  lande  converseren  ende  frequenteren,  sonder  dat  men  weet  of  z\j  reli- 
gieusen  z^n  dan  nyet,  of t  van  waer  z^  zy n  comen  of  heenen  willen,  oeck  dat 
reel  vuytheemsche  persoenen  dagel^cx  loopen  doer  die  voers.  onse  landen 
^liabitueert  als  leprosen  ende  melaetschen  menschen  tot  belastinge  van  den 
>x&dersaten  der  selver  onsen  landen  : 

Soe  ist,  dat  w^  willen  voersien  totten  inconvenienten,  die  hier  vuyt  zouden 

[X&ogen  geboeren  ende  in  voerleden  tljden  gesien  z^n,  U  committeren  ende 

3X*donneren  mits  desen  te  reysen  alom  bynnen  den  voors.  landen  van  Hol- 

\BJDi  ende  Vrieslandt  daer  men  gewoenlick  is  publicatie  ende  vuytroupinge  te 

doen,  ende  aldaer  openbaerlick  voer  den  volcke  van  onsen  twegen  gebied  ende 

'beveelt  allen  offlciers  ende  regierders  van  onse  steden  ende  plaetsen,  daer 

ghQ  die  voers.  publicatie  doen  zult,  dat  z^  van  nu  voertaen  nyet  en  gedogen 

otr  gehenghen  eenich  religieus  off  religieusen  te  passeren   ofT  te  comen 

bynnen  den  selven  steden  ofte  plaetsen,  sonder  eerst  te  verthoenen  brieven 

fan  hoere  obediencie  off  anders  bescheyt  van  den  conventen,  daer  z^  woen- 

ichtich  z^n,  inhoudende  die  namen  van  den  selven  religieus  of  religieusen, 

mitsgaders  van  den  ty  t  dat  z^  vuytgesonden  ende  waer  z^  gesonden  worden ; 

gebiedende  mede,  dat  z^  geen  persoenen  gehabitueert  als  leprosen  laeten 

comen  in  die  voers.  steden  ofte  plaetsen,  zonder  eerst  goede  bescheyt  ende 

ipeciflcacie  b^  gescrifte  te  hebben  van  waer  z^  z^n  ende  comen,  waer  z^ 

heenen  willen,  waer  z^  sdaechs  te  voeren  gelogeert  hebben,  ende  oeck  gel^ck 

bescheyt  van  der  regierders  van  den  leprosen  huysen;  indien  z|j  hemin 

eenighe  van  dien  onthouden  ende  zoe  verre  z^  yemant  vinden»  die  tvoers. 

bescheyt  nyet  en  hebben,  dat  z^  die  selve  buyten  die  steden  ende  plaetsen 

laeten  blyven  ende  niet  in  en  laeten;  gebiedende  den  regierders  van  de  steden 

ende  plaetsen  voors.  den  portiers  voor  dien  dese  onse  ordonnancie  te  onder- 

houden  ende  hierop  goede  toesicht  ende  regardt  te  nemen,  op  peyne  daervan 

lelfer  straffelick  gecorrigeert  te  worden  :  van  alle  twelcke  te  doene  w^  U 

geren  volcommen  macht  ende  speciael  bevel,  ontbieden   daeromme  ende 

berelen  onsen  lieven  ende  getrouwen  stadthouder,  president  ende  Raide  van 

Hollant,  Zeelant  ende  Vrieslant,  mitsgaders  allen  onsen  bailliuwen,  schouten 

eode  andere  offlcicron  ende  wethouders  dcr  zelver,  van  den  inhouden  van 

desen  te  onderhouden  ende  te  docn  onderhouden  ende  den  onwilligen  ende 

overtreders  strengelicken  gestraft  ende  gecorrigeert  arbitralick  naer  gcle- 

geotheyt  der  sake,  den  selven  onsen  stadthouder,  president  ende  Raide  cer- 

tifflerende,  wes  ghii  hier  inne  gedaen  sult  hebben  ende  wedervaren  sal 

wesen. 


288  ANNO  1527 

Qegeven  onder  onsen  zegel,  die  wy  in  onsen  Hove  van  HoUant  gebruycken, 
hler  onder  up  gedruckt,  up  ten  derden  dach  in  Decembri  int  jaer  ons 
Heeren  duysent  y\jfhondert  zeven  ende  twintich,  ende  yan  onaen  rycke,  te 
wetene  van  den  Roomschen  ende  Germanen  t  x«,  ende  van  Castillen  ende 
anderen  t  zj<i«. 

R^ksarchief  te  's  Gravenhage,  Derde  MemoriaMoeek  mw 
Sandelijn,  fol.  198  verso.  —  Dit  plakkaat  werd  Tmiieowd 
den  5  Augustus  1542. 


659. 

i527,  December  6,  Antwerpen.  Verordening  van  den  Magis- 
traat  over  eene  algemeene  processie  met  het  heilig  Sacrament  om 
6od  te  bidden  voor  den  Keizer,  zijnen  broeder,  hunne  landen  en 
de  onderdrukking  der  ketterij.  —  Eenieder  moet  de  prooeMe 
Yolgen  en  v66r  zijne  deur  de  straat  reinigen. 

Qeboden  ende  vuytgeroepen  by  heeren  Clause  van  Lyere,  Hddere^  ethoMih 
burgemeesteren,  scepenen  ende  Raide  vander  stadt  van  Aniw^rpenf  cplm 
sesten  dach  van  Decembri^  anno  XV^  ende  seveneniwintich. 

Alzoo  de  Stadt  van  onsen  alregenadichsten  heere  den  Keyser  ontfangen 
heeft  zekere  beslotene  brieven,  ordinerende  ende  bevelende,  datmen  vander 
grooter  gracien,  die  hy  duer  syn  godlycke  goedertierenheyt  den  coninckvaa 
Hongarien  ende  van  Boemen,  synen  broedere,  ende  Synder  Genaden  oonindL- 
rycken,  landen  ende  ondersaten  gedaen  heef t,  Godt  Almachtich  dancken  ende 
loven  soude  met  processien  ende  andere  wercken  van  devotien  : 

Soe  eest,  datmen  dien  navolgende  cundicht  ende  laet  weten  van  sHeera 
ende  vander  Stadt  wegen,  datmen  op  morgen  gaen  sal  processie  genenle 
metten  eerweerdigen  heyligen  Sacramente,  ende  gebiet  men,  dat  een  yegelic 
ter  selver  processie  come  ende  die  navolge,  Godt  Almachtich  devotelickeB 
biddende,  dat  hy  duer  zyn  godlycke  ontfermherticheyt  onsen  alregeni- 
dichsten  heeren  den  Keyser,  syne  bruedere,  hueren  coninckryken,  landen 
ende  ondersaten  vrille  houden  ende  bewaren  in  goeden  voorspoet  ende  voort- 
gange  ende  verleenen  eenen  universelen  pays  in  kerstenrycke,  omme  te 
vermeerderen  theylich  kersten  geloove  ende  te  nyente  doen  ende  extirperen 
alle  ketterien. 

Voorts  gebiet  men,  dat  een  yegelyck  voere  syn  doere  de  straten  schoon 
make,  opte  bruecken  van  outs  daer  toe  staende. 

Stadsarchief  te  Antwerpen,  Oebodboech,  vol.  A»  foL  131; 
afgedrukt  b^  G^nard,  Antwerpsch  ArMevenbJad»  deel  H, 
blz.  320. 


ANNO  1587  280 


660 


1527^  December  17,  Enkhuizen  en  's  Gravenhage.  Besluit 
yan  het  Hof  van  Holland,  waarbij  den  schout  van  Enkhuizen 
geboden  wordt  den  deken  van  West-Friesland  ten  allen  tijde  in 
het  uitoefenen  van  zijn  ambt  behulpzaam  te  zijn.  —  Te  Enkhuizen 
had  men  hem  door  bedreigingen  verhinderd  zijnen  plicht  te  doen, 
waarop  het  Hof  dit  besluit  uitvaardigde. 

Meester  Pieter  Ruych,  dehen  van  Westvrieslant 

Alzoe  meester  Pieter  Ruych,  deken  van  Wcstvrieslandt,  clachtich  gecom- 
men  es  by  requeste  anden  Houe  van  HoHant,  roerende  dat,  hy  commende 
b^mnen  der  stede  van  Enchuysen  omme  zyn  offlcie  te  exerceren,  zyn  eenige, 
die  hem  aldaer  dreygementen  ende  jnsolcncie  aendoen  cnde  bewysen,  zulcx 
dat  hy  doer  vrese  nyet  en  derf  binnen  der  seluer  stede  zyn  offlcie  exerceren 
zonder  hulp  ende  assistencie,  soe  es  byden  voersz.  Houe  geordonneert 
geweest  zeeckere  commissarys,  die  de  voorsz.  deken  gehoert  heeft  mitsgaders 
meester  Pieter  van  Blouweuelt,  scoudt  der  voersz.  stede,  de  welcke  ontkende, 
dat  de  voorsz.  deken  yet  misdaen  of  gevreest  js  geweest,  ende  presenteerde 
hem  altyts  hulp  ende  assistencie  te  docn ;  heef t  oeck  die  selue  commissarys 
hier  op  gehoert  eenige  vanden  gerechte  der  stede  voorsz.; 

tVoorsz.  Hof ,  gehoort  hebbende  trappoert  vanden  voors.  commissarys,  last 
en  Jnjungeert  die  voors.  schoudt  ende  die  vanden  gerechte  van  Enchuysen, 
dat  tot  alle  tyden  als  die  voorsz.  deken  aldaer  tot  Enchuysen  compt  ende 
exerceert  zyn  offlcie,  zy  hem  tot  zynen  versoucke  hulp  ende  assistencie  doen 
tegens  den  genen,  die  hem  willen  misdoen  ofT  misseggen,  straffende  ende 
corrigerende  den  seluen  nae  gelegentheyt  van  hoere  misdaet,  zonder  des 
te  laeten  jn  eeniger  wys. 

Gedaen  jnden  Hage,  den  xvij«n  dach  jn  Decembri  anno  xv«  ende  xxvij,  by 
myn  heeren  die  president,  meesters  Jan  van  Duuenuoerde,  Abel  van 
Coulstre,  Jaspar  Lieuenszoen,  Joest  Sasbout  ende  Reynicr  Brundt,  raidts- 
luyden  van  Hollant.  In  kennisse  van  my,  [A.  Sandelin]. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  Derde  Memoriaelboech  van 
Sandelin,  fol.  199  verso  en  200. 


661. 

1527j  December  21,  Haarlem  en  *s  Gravenha^e.  Uittreksel 
ait  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  het  betaalde  aan 
eenen  bode  der  stad  Haarlem  wegens  het  dagvaarden  van  meer 
jan  negentig  poorters  in  de  zaak  der  Lutheranen. 

v  10 


SOO  ANNO  1527 

Pieter  Diricxz.,  boode  dor  stede  van  Haerlem,  van  dat  hy  meer  dan 
tnegentich  pcrsoenen,  poerters  tot  Haerlem,  in  de  saicke  van  de  Luteriane 
voer  de  hcere  van  Asscndelft,  ridder,  raedt,  etc».,  geciteert  ende  verdaecht 
heeft  omme  heur  deposicie  te  doene,  zes  ende  veertich  stuvers,  die  hem 
by  desen  Hove  toegetaxeert  zijn  ende  bg  dese  ontfanger  betaeldt,  bUjckende 
b|j  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xxj"»  Decembris  anno 
xv«  xxvy ;  waeromme,  etc».  y  fg  vi  st. 

Bjjksarchief  te  's  Qravenhage,  8«  Rehening  wm  den  onl- 
vanger  der  exploiten  (Uitgaven). 

662. 

1527,  December  21,  's  Gravenhage.  Brief  van  den  heer 
van  Assendelft  aan  den  graaf  van  Hoogstraten  over  den  schoen- 
maker  van  Dordrecht  (Cornelis  Woutersz.)  en  over  den  minder- 
broeder  Jozef  van  Amsterdam.  —  Van  Assendelft  zal  de  stukken 
aangaande  Cornelis  Woutersz.  opzenden,  zoodra  deze  zijne 
verdediging  zal  geschreven  hebben.  De  Magistraat  van  Amster- 
dam  dringt  er  op  aan,  dat  men  den  minderbroeder  Jozef,  die 
tegen  de  stadsregeering  gepredikt  heeft,  zou  verwijderen. 

Eedele  vermoeghende  welgcboercn  heere,  ick  ghebiede  my  dienstelicken 
tot  uwer  E.; 

Myn  heere,  Achteruolghcnde  die  memorie,  die  uwer  E.  my  gauen  tot 
Antwerpen,  heb  ick,  thuijs  coemende,  ter  stont  gesproecken  mitten  procureur 
generael  roerende  die  schoenmaicker  van  Dordrecht,  ten  eynde  datmen 
uwer  E.  zoude  ouerseynden  alle  die  stucken  vanden  selue  schoenmaicker, 
naeuolgendc  die  conclusie  hier  inden  Raedt  ghenomen;  maer  nyet  jegen- 
staende  wat  diligencio  ick  in  deze  saicke  ghedaen  hebbe,  zoe  en  heb  ick 
nochtans  die  selue  stucken  nijet  gereet  connen  maicken,  ouermidts  datdie 
voirs.  schocnmaicker  begecrt  heeft  zyn  defencie  seluer  b|j  gescrifte  te 
stellen,  om  twelcke  te  docn  hy  noch  bezich  is;  maer  hoope,  dattet  binnen 
een  dach  of  twce  ten  lancxsten  ghedaen  sal  weesen;  alzoe  gheringe  als 
ick  mach,  sal  ick  uwer  E.  die  selfde  stucken  ouerseynden  byden  heere  van 
Warmont,  die  ick  daer  toe  hebbe  doen  ordonneren  (1). 

Alle  die  anderc  punten  vanden  sclfdcn  memorie  heb  ick  insgelycx  vol- 
bracht;  maer  ouermidts  dat  ick  dic  selfde  memoric  verleyt  hebbe,  zoe  en 
kan  ick  uwer  E.  als  nu  ghecn  antwoirde  vp  als  scrijuen  (2). 

(1)  Op  den  rand  staat,  door  eene  andere  hand  geschreven :  Touchant  les 
lettres  dUtrecht,  quil  tiengne,  mais  quil  se  face  sclon  que  Madame  a  demi6- 
rement  escript,  et  que  le  plus  tost  que  possible  sera  lon  fasse  responce. 

(2)  Op  den  rand,  van  eene  andere  hand  :  De  faire  parfaire  linformation 

touchant  Ics  cloistrcs  et ;  mais  quc  lordonnance  sur  les  fortificacions 

soit  bien  ex^cut^e. 


l^ 


ANNO  1527 


291 


,  als  uwer  E.  laestwerff  hier  inden  Haege  waere,  zoe  claechden 
iterdam  ouer  een  minrebroeder,  ghenoempt  broeder  Joseph, 
•t  hy  dagelycx  seer  indiscretelicken  predictcn  ende  byzondere 
jgierders  der  seluer  stede;  daer  vp  dat  geordonneert  worde, 
jeluen  broeder  Joseph  met  zyn  gardiaen  hicr  zoude  bescryuen 
Den  vertrecken  buyten  die  voirs.  stede  van  Amsterdam,  tot 
anderen;  ende  is  die  voirs.  broeder  Joseph  naeuolghende  dien 
weest;  maer,  aizoe  ick  agent  was  inden  alTairen  vanden  beede 
wer  E.  geeyscht,  zoe  en  is  hem  die  voirs.  stede  nyet  geinter- 
.  myn  heeren  present  zynde  daer  off  nyet  en  wisten  te  spreeken ; 
voirs.  van  Amsterdam  hem  seer  beclaechgen  ende  bysonder 
ebben  int  consenteren  vandcn  voirs.  beede;  daer  van  ick 
jrtere,  ten  eynde  dat  die  selfden  moegen  doen  scryuen  by  mijn 
rouwe  anden  voirs.  gardiaen,  als  dat  hy  den  voirs.  broeder 
aicken  Haer  Ghenaden  daer  toe  porrende,  ter  stont  verzeynde 
conuent,  tzy  in  desen  landen  ofte  elders.  gemerckt  dat  die 
ir  Joseph  daer  in  zulcke  recommendacie  is,  dat  gescapen  is, 
Q  vrucht  en  zal  moegen  doen.  Ende  indien  uwer  E.  anders 
3n  te  hebben,  daer  zullen  die  selfde  my  off  moegen  aduerteren. 
»  mach  ick  uwer  E.  in  eenige  saicken  dienst  doen,  die  selfde 
ny  ghebieden  ende  goedtwiIlichl|jcken  bereyt  vinden.  Kenne 
selfde  uwer  E.  sparen  ende  behoeden  wil  zalich  ende  gesondt. 
nden  Haege,  desen  xxj*^  Decembris,  anno  xv«  zxv^. 

Uwer  E.  goetwillige  dienaer, 

Q.  VAN  ASSENDBLFFT. 

staat :  An  mijnen  heere,  myn  heere  die  graue  van  Hoichstraeten. 

Rgksarchief   te   Brussel,  Papiers  (T&at  et  de  VAudience, 
Cartons,  jaar  1527.  (Ancienne  liasse.) 


II 


663. 


ecember  23,  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 
het  Hof  van  Holiand  over  de  kosten  van  een  onderzoek 
sekere  nieuwe  boekjes. 

Gornelisz.,  van  tdubbelere  van  zeckere  informacie  precedente, 
'.  Jasper  Lievenz.  van  Hogclande,  raidt,  etc,  roerende  seckere 
xgens,  daer  voeren  hem  by  den  Hove  toegetaxeert  ende  by 
er  betaelt  zijn  de  somme  van  xxxvi  st.,  blijckende  by  dordon- 
jvergelevert,  in  date  den  xxiy*  Decembris  anno  xv^  xxvij; 
vi  st. 

Ryksarchief  te  *s  Gravenhage,  8«  Rekening  van  den  ont- 
vanger  der  exploiteyi  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  persoe' 
nen,  enz.],  fol.  Ixxii  verso. 


ni 


i 


293  ANNO  1527 


664. 


1527,  December  25,  Aniwerpen.  Open  brief  van  Gerardsi 
Geldenhauer  Noviomagus  aan  keizer  Karel,  hem  vragende  aan  di 
geloofsveryolgingen  een  einde  te  stellen.  —  Na  den  toestand  koit 
beschreven  te  hebben,  tracht  hij  te  bewijzen,  dat  de  geloob- 
yervolgingen  noch  door  de  evangelische  noch  door  de  keixerlijb 
wetten  toegelaten  zijn,  en  spreekt  de  hoop  uit,  dat  de  Eeixer  u 
niet  langer  zal  gedoogen. 

Ad  Carolum  Quintum,  impercUorem  Caesarem  Augtutum,  pium,  ftUom^ 
victorem  Galli,  pontificis,  patrem  patriae,  epistola  Gerardi  NaoUmagi, 
in  qua  tractatur,  uirum  haeretici  iure  suppliciis  adfici  possuit  nee  m, 
Anno  MD20CVIIL 

Glementissimo  Caesari,  mazimo  felicissimoque  Augosto,  Carolo  Qniitoi 
pio,  felici,  patri  patriae,  Gerardus  Noviomagus  s[alutem]  d[icit]  p[liirimttB]i 

Etsi  omnibus,  Garole  Auguste,  tibi,  Dei  ordinatione,  principum  d^etiiHM^ 
populi  consensu,  subjectis,  magnopere  cordi  curaeque  esse  debeat,  ucm 
Imperatoriae    Majestatis  tuae  salus,   decus,   victoria  ac   triumphiiB,  B&l 
tamen   prae   caeteris   id   oneris   incumbit,   ut   quae   ad   exceUentiniinia 
s[acrae]   I[mperatoriae]   M[ajestatis]    tuae   dignitatem  pertinent,  pro  Tiii* 
bus  promoveam  :  quae  coutra,  sedulus  amoveam.  Ante  decennium  enia 
in  M[ajestatis]  tuae  familiam  ascitus  honoratiorique  s[acrae]   M[ajestatii] 
tuae  officio  adscriptus,  nisi  M[ajestatis]   tuae   honorem   et  gloriam  meii 
omnibus  preposucro,  non  video  quo  modo  turpissimam  ingratitudinis  notaa 
effugero.  Hinc  cstj   clementissime   Caesar,  quod  non  verear,  imo  cogtr, 
M]ajestatem]  tuam  de  quibusdam,  quae  M[ajestatis]  tuae  honorem  reipublicie 
commodum,  animarum  salutcm  concernunt,  admonere,  idquc  vereetamii* 
ter.  Quare  etiam  non  dubito,  quin  s[acra]  Im[peratoria]  M^ajestas]  taahitt 
diligenter  lcget,  boni  consulet,  ac  meam  curam  diligentiamque  in  re  taa 
necessaria  comprobabit.  Male  audit  (ut  quod  verum   est,  libere  varaioe 
dicam)  s[acra]  M[ajestas]  tua  non  vulgo  solum,  verum  etiam  i^ud  melioM 
populi  tui  in  utraque  Qermania  partem,  quod  s[acrae]  M[aje8tatis]  taaeveloti 
imp[erio]  authoritateque  ita  in  cos,  quos  haereticos   vocant,    deaaeriatiiri 
ut  ethnicorum  tyrannidis  et  veterum  Christi  martyrum  constantiad  parifter 
et  paticntiae  exempla  audire  videreque    non  uno  in   loco  rursus  lioeat 
Quidam  enim  in  vinculis  detinentur,  uxoribus  interea  parvisque  liberia  tame 
percuntibus.  Aliqui  rebus,  sudore  et  sanguine  partis,  spoliantur.  NonnQlfi 
in  extcrnas  regiones,  egcni  ingratique  hospites,   proscribuntiir  pn^^eUaA- 
turque.  Ilic,  tetro  perpetuoquc  carcere  condemnatus,  squalore  et  inedia 
contabescit;  ille  aquis  pracfocatur;  iste  flammis  exuritur.  Non  aetati,  non 
sexui  parcitur.  Nihil  amicitiae,  nihil  beneficiis,  nihil  officiis  tribuitur.  Ut 
gravissinii    pestilentissimique   criminis   reus   (haec   eat   quaerela  pubUci) 
peragitur,  quisquis  alioqui  innocentissimus,  desertis   hominum    doctrinis, 


ANNO  1527  283 

oramque  praesertim,  qui  s[acrae]  M[ajestatl8]  tuae  imperio,  saluti,  vitae 
amque  noctes  atque  dies  insidiantur,  ad  Christi  Evangelium  sacrasque 
teras  advolarit.  Haereseos  crimen  facile  cuiquam  intentari  poterit,  at 
iereseos  quenquam  convincere,  difficile  admodum  fuerit.  Quos  pontifex 
(Omanus  et  ipsius  coniurati  haeresis  nota  inurere  nituntur,  hi  vicissim 
Ni[tificem]  Komanum  atque  praetoriam  ipsius  cohortem,  non  haereticos 
ilom,  sed  proditores,  veneficos,  homicidas,  blasphemos  esse,  fama  publica, 
rtis  bonorum  virorum  testimqniis,  sacris  item  literis,  convincunt.  Interea 
men  maior  pars  vincit  meliorem,  et  hoc,  clementissime  Calesar,  to  vivo, 

▼lctore,  te  triumphatore.  Praeterea,  cle[mentissime]  Caesar,  sunt  inter 
ude&tes  sapientesque  viros,  aliquot  non  inflmi  nominis,  non  extremao 
ithoritatis,  qui  haereticum  hominem,  ctiam  convictum,  pertinaciterque 
ae  sententiae  inhaerentcm,  nulla  neque  sacra  neque  prophana  lege 
pplicio  affici  posse  doceant.  Quibus  si  lex  Mosaica  de  blasphemo,  de  falso 
"opheta  et  seductore,  lex  evangelica  de  peccantibus  in  fratrcs  et  haereticis, 
gea  Caesareae  de  haereticis  obljciantur,  ad  singulas  in  hunc  fere  modum 
•pondent.  Ad  Mosi  legem  sic  dicunt  :  Omnem  blasphemum  haercticum 
ci  posse,  sed  non  omnem  haereticum  blasphemum.  Blasphemum  enim, 
reto  contemptoque  Deo,  in  quodvis  crimen  proruere  praecipitem;  hos 
tro,  qoi  hac  nostra  aetate  haeretlcorum  nominc  ab  inimicis  traducuntur, 
Ji  Deo  adhaerere,  solius  Dei  verbis,  testimoniis  et  legibus  inniti,  quidquid 
i  his  vel  pilum  latum  abducat,  longe  fugere  atque  detestari.  Quare  nullo 
odo  legem  Mosi  de  blasphemis  in  hos  torqueri  possc,  constanter  adflrmant. 
lod  vero  de  falso  seductoreque  propheta  dicitur,  longe  minus  in  hos 
ladrare  hac  ratiocinatione  coliigunt  :  Jubet  Moses,  inquiunt,  prophetam, 
ltrem«  amicum,  uxorem,  qui,  deserto  vero  et  uno  Deo,  alienos  deos  colendos 
aserint,  exterminari  et  deleri.  At  hi  nostri  haeretici,  non  solum  alienos 
os  non  colendos,  non  audiendos,  non  sequendos  docent,  vcrum  etiam 
iectia  larvis,   detractis  personis,  contemptis  phaleris,  externis  omnibus 

saom  locum  redactis,  solum  Deum  colendum,  illum  solum  et  unicum 
ophetam  audiendum  praedicant,  quem  qui  non  audierit,  non  quemvis 
minum  aut  angelorum,  sed  ipsum  coelestum  patrem,  iustissimum  illum 
licem,  tandem  suo  malo  ultorem  experictur.  Hunc  prophetam  unicum 
lelicet  Dei  filium  Jesum,  qui  est  via,  veritas,  vita,  lux,  ostium  sequendum 
lerant.  In  huius  solius  nomine  patrem  invocandum,  qui  datiis  est  nobis  a 
bne  unicus  mediator,  sacerdos  et  sacrificium,  redemptor,  propiciatio,  inter- 
soT,  advocatus,  pastor,  doctor  et  magister,  cum  quo  et  in  quo  Pater  nobis 
86  et  omnia  sua  liberalissime  donavit.  Proinde  quidquid  caelestis  magister 
let,  discendum  :  quidquid  jubet,  faciendum;  quidquid  prohibet,  vitandum. 
w^iTinTn  doctrinas,  nisi  quantum  ab  huius  prophetae  doctrina  fulciantur 
lucas  esse,  perversas,  impias.  Tanto  etiam  longius  ab  omni  impostura, 
ore,  haeresi,  quemquam  abscedere,  quanto  propius  ad  huius  caelestem 
trinam  accesserit.  Hoc  modo,  clementissime  Caesar,  et  pluribus  aliis, 
,  quos  pontifex  Komanus  haereticos  vocat,  a  Mosaicae  legis  poenis 
3iidunt,  addentes  ctiam  Judaeos  legis  Mosaicae  (ut  videri  volunt)  studio- 
imos  atque  observantissimos,  Pharisaoos  et  Saducaeos  vere  haereticos, 

solum  tolerasse,  sed  etiam  rebus  suis  crebro  praefectos  honorasse.  Hinc 
evangelicam  legem   laeti   convolant,  et  Christum   docuisse,  q^uomodo 


294  ANNO  1587 

peccantes  in  fratres  corripiendi  sunt,  ostendunt.  Ita,  ut  si  quis,  obturati 
aure,  fratris  congregationisque  monita  contempserit,  sit  illis  yeluti  Ethnicos 
ct  Publicanus,  Paulum  quoquc  haercticum  vitandum  tantum,  admonuisse. 
Haec  est  clara  simplcx  ct  pura,  inquiunt,  Christi  doctrina,  adversus  qaam, 
si  pontifex  Romanus,  imo  si  Petrus  et  Paulus,  imo  si  Angelus,  non  impostor 
ille,  sed  c  coelo  aliud  docucrit,  anathema  sit.  Mandat  insuper  caelestis  pater, 
ut  Tocem  filii  sui  dilecti  audiamus.  Ipse  bonus  pastor  Christus  Jesus  oTes 
suas  vocem  suam  audire  dicit,  ad  se  venicndum,  se  scquendum,  bonus  dux, 
lux  ct  semita  hortatur  :  ct  tam  reprobi  erimus,  ut  alienos  a  Mose  legislatore 
mitissimo,  alicnos  a  Christo  vcro  servatorc,  audire  vclimus? 

Quod  vcro  nonnuUi  in  potcntium  quorundam  hominum  gratiam  et  favorem, 
magis  quam  in  vcritatis  laudcm  dicunt.  Pracpositi  sunt,  prcsbiteri  sunt, 
episcopi  sunt,  obedicndum  crgo  cst  cis,  honorandi  crgo  sunt,  audiendi  ergo 
sunt.  Verum,  inquiunt,  dicis,  quisquis  hacc  dicis  :  modo  Mosi  cathedram 
non  descrant,  et  in  sua  scdcant;  modo  ca,  quaccunquc  Christus  observanda 
praecepit,  docuerint,  ct  suas  doctrinas  his  non  acquaverint;  modo  imitatores 
Pauli,  ut  illc  Christi,  non  hominis  alicuius  quantumvis  sancti,  fuerint;  modo 
bcnc  pracsiut,  ut  grcgcm  Christi  vcrbo  Christi  pascant,  ct  non  dominentur 
neque  tyrannidcm  in  conservos  cxcrceant.  Vides,  clc[mentis8ime]  Caesar, 
quomodo  lex  evangelica  (ud  adserunt)  hacreticos  etiam  obstinatos  (ut  dicitur) 
inter  Ethnicos  ct  Publicanos  tantum  rcyciat.  Modo  constat  (ut  aiunt) 
quomodo  cum  Publicanis  ct  Samaritanis  ipsc  Dominus  Jcsus,  vitae  nostrae 
morumque  magistcr,  vcrsatus  sit :  quomodo  ncminem  corum  ncque  judicave- 
rit  neque  condcmnavcrit.  Et  christianus  impcrator  communis  Domini 
servos,  imo  confratrcs,  ct  caclcstis  patriae  cohaeredcs,  tot,  tam  variis 
saevisque  suppliciis  afflci  patietur,  ne  dicamus  iubebit?  Legimus  etiaiD, 
inquiunt,  christianissimos  imperatorcs  Valentinianum  et  Theodosium,  Ethni- 
cos  quosdam,  rcbus,  provinciis,  cxcrcitibus  suis  praefecisse,  imo  multis 
christianis,  in  civilibus  militaribusque  rebus  practulisse;  et  haeretici, 
qui  doceri  rcctiora  cupiunt,  sub  tam  pio  Caesarc  rebus  et  vita  privabun- 
tur?  Hi  enim,  clemcntissimc  Cacsar,  si  audire  lcgcreve  Majestati  tuae  per 
augustales  occupationcs  liccret,  spci  fideiquc  suae  rationem  libentissime 
reddcrent,  ct  innocentem  convcrsationem  suam  in  rcpublica  Chiisti  et  tua 
dcclarare  pariti  csscnt.  Quod  quo  minus  fiat,  partim  (ut  dixi)  occupationibus 
Majestatis  tuae  adscribunt;  partim  purpuratis  illis  et  albatis,  quos  innocen- 
tem  sanguinem  sitire,  nihilquc  aliud  Majestati  tuae  suggerere,  quam  ut 
impune  tyrannidcm  suam  excrceant  et  confirment. 

Hactenus  de  lcgc  cvangelica,  quantum  ad  hacreticos  pertinet,  sapientium 
virorum  sentcntiam  paucis  s[acrac]  Maicstati  tuae  indicavimus  potius  quam 
explicuimus.  Rcliquum  cst,  ut  dc  Cacsaris  quoquc  legibus  contra  haereticos, 
quid  sentiant,  pcrstringamus.  Fatcntur  iidem,  cxtare  quasdam  impcratorias 
leges,  quibus  cxtremo  supplicio  hacretici  subyciantur.  Verum  eas  non  tam 
justa  impcratorum  voluntatc,  quam  improba  quorundam  episcoporum 
violentia  clementissimis  Caesaribus  cxortas.  Quod  hinc  potissimum  eliciunt. 
Quod  Constantini  Magni,  Thcodosii  ct  aliorum  Augustorum  leges  contra 
hacreticos,  nunquam  cxccutioni,  quod  sciatur,  mandatae  sint,  et  Theodosian&e 
lcgi  in  historiis  addatur :  Eam  magis  ad  tcrrcndum,  quam  exequendum  a 
piissimo  Augusto  essc  latam.  Adijciunt  practerea :  Augustos  Gonstantini  filios. 


ANNO  1527  205 

lnmc  pro    Arrianis,    illum    contra    Arrianos   haereticos    cdicta    legesque 
promulgasse. 

Episcopos  quoque  non  uni  Augustorum  molestos  gravesque  fuisse;  adco 
ut  etiam  per  regios  cubicularios,  qui  privatim  apud  principes  tam  magna 
anthoritate  erant,  perque  alios,  quos  gratos  in  aula  noverant,  kuiusmodi 
leges  pro  sua  quique  factione,  bonis  frustra  ingemiscentibus  obtinuerint. 
Addunt  etiam  piissimorum  fldelissimorumque  Augustorum  legcs  extare, 
qoibus  liberum  permittitur,  quam  quis  velit  religionem  amplecti,  quae  ad 
christianam  fldem  pietatemque  vi  armisque  aliquem  cogerc,  non  evange- 
licum,  non  regium,  sed  plane  tyrannicum  esse  judicabant.  His  accedcre 
dicunt  :  Verissimum  apertissimumque  esse,  posteriorum  Augustorum  leges 
contra  haereticos,  intollerabili  Komani  pontiflcis,  meliorem  imperii  partem 
occupantis,  tyrannide  conceptas,  expressas  atque  aeditas.  Quibus  si  quovis 
modo  imperatores,  qui  praeter  haereditarias  ditioncs  vix  titulum  Romani 
gerebant  imperii,  contradixissent,  jam  Italia  excludebantur,  corona  negaba- 
tar,  excommunicabantur,  subjecta  nobilitas  plebsque  a  praestito  iuramento 
absoluta,  in  principem  suum  concitabatur,  ita  ut  etiam  fllios  in  patres, 
patres  vicissim  in  fllios,  contra  naturae  iura,  impia  bella  gerere  commoverint. 
Haec  cum  ita  sint,  iniquum  putant,  huiusmodi  leges  inter  Caesareas 
numerare,  nc  dicant,  executioni  mandare. 

Postremo  concludunt :  Omnium  lcgum  amussim  et  adamantinam  quandam 
regulam  esse,  aequum  et  bonum,  ad  quem  ubi  examinatae  directaeque 
fuerint,  quam  malac  et  iniquac  sint,  facilc  deprehendi  posse,  maxime  vero 
apud  christianum  imperatorem,  qui  magis  volet,  omnes  omnium  Caesarum 
leges  aboleri,  quam  Christi  Dei  sui  doctrinam,  vcl  in  minimo  prudens 
transgredi.  Ad  Christi  enim  doctrinam,  omnium  christianorum  vita,  mores, 
leges  (ipsius  gratia)  dirigenda  sunt,  et  per  hanc  solam,  non  solum  vanorum 
hominum  statuta  et  commenta,  sed  et  Mosi  et  omnium  prophetarum  et 
apostolorum  dicta,  facta  scriptaque  dijudicanda  sunt. 

Habes,  clementissime  Caesar,  quod  pro  haereticis  etiam  convictis  (ut  dicunt) 
et  pertinacibus,  a  bonis  viris  dicatur.  Ex  quibus  s[acra]  Imperialis  Majestas 
tua  conljcere  poterit,  quantum  doleant  et  ingemiscant,  qui  Majestati  tuae 
bene  volunt,  atque  precantur,  quum  improbos  quosdam,  Caesarea  tua 
clementia  tam  crudeliter  abuti,  tuaeque  Majestatis  gloriam  (quantum  in 
ipsis  est)  humani  innoccntisque  sanguinis  aspergine  foedare  audiunt.  Quac 
tanto  libentius  simplici  veraque  relatione  s[acrae]  Imperatoriae  Majestati 
tuae  scripsi,  quod  non  dubitem,  quin  jjs  lcctis  diligenterque  attentis,  laetiora 
per  utramque  Germaniam  suam  edicta  divulgari  jubebit. 

Christus  Jesus,  rex  regum  et  Dominus  dominantium,  te  pium,  felicem, 
subjectis  parcentem  et  perpetuum  rebellium  ac  superborum  victorem  trium- 
phatoremque  conservet. 

Datum  Antwerpiae,  octavo  calendas  Januarii,  anno  1527. 

E[xcellentissimae]  S[acrae]  M[ajestatis]  tuae 
humillimus  servulus, 
Gbrardus   NovioMAaus. 

Zeldzaam  drukje,  zonder  plaats  of  naam  van  drukker,  berus- 
tende  in  de  Koninkl^ke  Bibliotheek  van  Den  Haag.  — 


206  ANNO  1527 


Dczelfde  brief  komt  ook  voor  in  een  dnikje  van  1529, 
waarvan  zich  een  exemplaar  in  de  Universiteitsbibliotheek 
te  G5ttingen  bevindt.  De  volledige  titel  van  dit  drukje 
luidt  :  «<  D.  Erasmi  Koterodami  annotationes  in  leges 
pontiflcias  et  caesareas  de  haereticis.  Epistolae  aliquot 
Gerardi  Noviomagi  de  re  evangelica  et  haereticorum  poe- 
nis  :  Ad  Carolum  Quintum,  Imp.  Caes.  Aug.;  Ad  Germa- 
norum  principes,  in  conventu  Spirensi;  Ad  Carolum, 
Gclriorum  ducem;  Ad  Philippum,  Hessorum  principem. 
Argentorati,  apud  Christianum  Egenolphum,  an.  M.D. 
XXIX.  it  8o.  De  AnnotcUiones  JSrasmi  staan  voorop  en 
beslaan  nog  geen  drie  bladzijden ;  daarop  volgen  de  vier 
uitgebreide  brieven  van  Geldenhauer,  waarin  hy  uitweidt 
over  het  onrechtmatige  van  dc  geloofsvcrvolgingen.  Men 
krijgt  dcn  indruk,  dat  Gcldenhauer  op  eene  niet  al  te 
kiesche  wijzc  van  Erasmus'  naam  gebruik  maakt,als  van  een 
bliksemafleider  voor  do  stormen,  die  zyne  zoo  verhevene 
als  stoutmoedigc  taal  zou  kunnen  uitlokken.  De  voorzich- 
tige  Erasmus  was  daar  natuurlgk  weinig  over  ges ticht  en 
in  zijne  <*  Epistola  contra  quosdam,  qui  se  falso  jactant 
Evangelicos ;  Erasmus  Rot.  Vulturio  Neocomo  (wa&rmede 
Geldenhauer  bedoeld  wordt)  S.  D.;  apud  Friburgum  Bris- 
goicum  n  van  4  Nov.  1529  valt  h|j  uit  :  «  Parum  erat 
cvulgasse  Epistolam  ad  Spirense  conciliumt  non  magno 
intcrvallo  prosiliit  nobis  ridiculus  ille  Cometes  (een  werkje 
in  briefvorm,  waarin,  naast  minder  wetenschappeUjke 
bcschouwingen  over  ecn  in  Oct.  1527  verschenen  comeet, 
Gcldenhaucr's  hervormingsgezindheid  voor  den  dag  treedt)^ 
Carolo  Caesari  dicatus.  Cum  iterum  te  meis  scriptis 
admonuissem,  ut  a  talibus  jocis  temperares,  qui  et  princi- 
pum  animos  ad  saevitiam  irritarent  et  adeo  nihil  juvarent 
causam,  a  cujus  victoria  vestra  pendet  incoluniitas,  ut 
etiam  gravissime,  placide  quidem  respondisti ;  sed  perinde 
quasi  te  fuissem  hortatus,  ut  simile  quiddam  itenim  desi- 
gnares,  ita  rursus  ad  concilium  Spirense,  cui  tum  rex 
Ferdinandus  praesidebat,  missus  est  libellus,  nomen 
Erasmi  littcris  bcne  magnis  praeferens.  Titulus  erat 
Epistolae  Erasmi,  cum  esset  fragmentum  alicunde  e  libris 
meis  decerptum,  ut  lector  parum  attentus  existimaret 
meam  esse  sententiam,  non  esse  fas  quenquam  haereticuin 
poena  capitis  animadvertcre,  eaque  res  Caesarem,  Ferdi- 
nandum  aliosque  principes  atque  etiam  Romanum  ponti- 
ficem  in  meum  caput  irritarct.  Post  hoc  fragmentum 
sequebantur  quaedam  tuo  nomine  simpliciter,  ut  ab  omni- 
bus  audio,  scditiosa.  Nam  mihi  nonduni  vacavit  legere. 
Hoc  factum,  tam  abhorrcns  ab  humanitatis  amicitiaeque 
natura,  ego  vehementcr  admiratus  sum,  alii  magnopere 
detestati  sunt.  Caeterum  quo  minus  tecum  expostularim. 


ANNO  1587  297 

migrationis  negotia  fuerunt  in  causa.  Goncoctum  est  hoc 
aut  potius  dissimulatum,  et  ecce  nundinis  autumnalibus 
prorupit  similis  libellus  candem  canens  cantilenam,  qui 
in  frontispicio  praegrandibus  litteris  profitebatur  Annota' 
tiones  Erasmi,  reliqua  tuo  nomine  succedebant,  magis 
ad  excitandos  seditiones  quam  ad  pietatem  conducentia.  *» 
Dr.  J.  Prinsen,  dit  schrljven  van  Erasmus  besprekend 
(Qerardus  Geldenhauer  Noviomagus,  1808,  blz.  88-90), 
maakt  er  uit  op,  <«  dat  er  in  het  voorjaar  van  1529  een 
boekje  is  verschenen  met  denzelfden  inhoud  als  (het  ons 
bekende),  maar  met  het  opschrift  Epistolae  Erasmi,  en  dat 
dit  boekje  aan  den  R^ksdag  is  gezonden;  en  dat  in  den 
herfst  van  hctzelfdc  jaar  een  nieuwe  uitgave  verscheen, 
wier  hoofdtitel  Annotationes  Erasmi  luidde;  overigens  was 
ze  misschien  gel\jk  aan  de  Epistolae.  •*  Het  gewaagde  dezer 
gevolgtrekking  blijkt  reeds  uit  Erasmus*  schrgven  zelf  : 
h^  heeft  de  Epistolae  niet  gelezen  en  kent  ze  slechts  van 
hooren  zeggen  :  •*  ut  ab  omnibus  audio, . . .  nam  mihi 
nondum  vacavit  legere.  •  Daarb\j  komt  nog,  dat  in  deze 
vier  brieven  Oeldenhauer's  persoon  z66zeer  op  den  voor- 
grond  treedt,  dat  ecne  uitgaaf  ervan,  in  denzelfden  vorm 
maar  op  den  titel  aan  ecn  andcr  toegeschreven,  gansch 
niet  aannemelijk  is  :  «*  Antc  decennium  enim  in  Majestatis 
tuae  familiam  ascitus,»  enz.  zegt  de  schr^ver  van  zichzelven 
in  den  brief  aan  keizer  Karel,  •*  Ego,  in  antiquissima 
adeoque  nobilissima  civitate  tua  Noviomago  natus  et  educa- 
tus, »  enz.  in  dien  aan  hertog  Karel  van  Oelderland.  Zou  het 
dan  niet  al  te  bevreemdend  z^jn,  Oeldenhauer,  terwtjl  hy 
in  deze  brieven  zynen  laatstcn  schroom  heeft  afgeworpen, 
te  zien  terugschrikken  voor  het  plaatsen  van  z^ncn  naam 
op  het  titelblad  ?  De  waarheid  zal  dus  wel  zjjn,  dat  Erasmus 
verkeerd  was  ingelicht  cn  dat  alleen  de  Annotationes 
Erasmi  hcbben  bestaan.  (Voor  den  hier  afgedrukten  brief 
aan  keizer  Karel  zie  het  reeds  aangehaalde  werk  van 
Dr.  J.  Prinsen,  blz.  80^,  waar  h^  ontleed  en  besproken 
wordt).  —  Twee  Duitsche  vertalingen  van  den  brief  aan 
keizer  Karel  zyn  bekend  :  zjj  berusten  op  de  Universiteits- 
bibliotheken  van  Marburg  en  Leipzig.  Eene  daarvan  is 
afgcdrukt  b^  J.  Prinsen,  Collectanea  van  Qerardus  Oetden- 
hauer  Noviomagus  (1001),  blz.  181-188.  Over  Oeldenhauer's 
brieven  zic  ook  aldaar,  blz.  XLI-XLVI. 

665. 


c.   1527,  (Anitverpen?).  Open  brief  van   Gerardus  Gelden- 
hauer  Noviomagus  aan  bertog  Karel  van  Gelderland,  om  hem  aan 


m  ANNO  1527 

te  sporen  de  nieuwe  zuivere  leer  van  Christus  te  doen  prediken  in 
zijn  gebied.  —  Na  het  nuttelooze  der  geloofsveryolgingen  te  hebben 
aangetoond,  maakt  Geldenhauer  eene  vergelijking  tusschen  de 
uiterlijke  ceremonieen  der  Roomsche  Kerk,  waaronder  geveinsde 
vroomheid  zich  verbergt,  en  de  ware  godsvrucht  van  de  aanhan- 
gers  der  nieuwe  leer. 

Gerardus  Noviomagus  Ulustrissimo  fortissimoque  principi  Carolo,  duei  Gelriae, 
Juliae^  comiti  Zutphaniae,  etc,  s[altUem]  p[lurimam]  d{icii]. 

Qui  tibi,  illustrissime  dux,  quavis  de  re  obstrepere  non  verentur,  magnani- 
mitatis  sublimitatisque  tuac  rationem  non  habent.  Qui  vero  Celsitudinem 
tuam  de  rebus  necessarijs  admonere  formidant,  humanitatem  ac  clementiani 
tuam  ignorant.  Hinc  est,  illustrissime  princeps,  quod  ego  in  antiquissima 
adeoque  nobilissima  civitate  tua  Noviomago  natus  et  educatus,  eoque  patre, 
qui  clarissimis  principibus,  patri  tuo  Adolpho  amitaeque  Gatharinae  multis 
annis  fidelissime  inservivit,  audcam  G[elsitudinem]  t[uam]]  commonefacerc  dc 
^s,  quae  maxime  hoc  christianarum  rerum  turbine  ad  tuam  subjectique  divina 
ordinatione  tibi  populi  veram  salutem  spectant. 

Principio  itaque,  illustrissime  princeps,  condones,  quacso,  mihi,  quod 
longius  forte  repetito  rerum  ordine,  incipiam.  Gum  enim  recogito  res  tuas 
gestas,  ab  illo  die  quo,  ex  Gallica  captivitate,  dato  obside,  Noviomagum 
omnium  civium  adplausu  et  gaudio  ingressus  es,  admiranda  et  diversa  Dei 
Opt[imi]  Max[imi]  iudicia  erga  tc  plcbcmque  tuam  videre  licet:  iram  videlicet 
ipsius,  ut  humano  more  loquar,  erga  tibi  subjectos,  bonitatem  vero  et  miseri- 
cordiam  erga  tuam  Gelsitudinem.  Si  quis  enim  secum  reputct,  quoties  tui 
fusi,  fugati  caesique  sint,  quoties  agri  devastati,  abacta  pecora,  suppellex  et 
quicquid  opum  erat  direpta,  pagi  exusti,  arces  dejectae,  oppida  per  dedi- 
tionem  capta,  viri  captivi  abducti,  matronae  stupratae,  virgines  vi  comiptae 
caeteraque  passae,  quae  hostilis  furor  ct  iibido  inferre  solent,  nonne 
Deum  iratum  illis  fuisse  statim  iudicabit  ?  Rursus  si  quis  consydcret  te  iam 
trigesimum  quartum  annum  in  ducatu  tuo  agentem,  prospera  fere  semper 
corporis  valetudine,  ab  hostibus,  tantis  scilicet  principibuSy  ducibus,  regibus, 
imperatoribus,  praelijs  lacessitum,  bellis  pressum,  nunquam  captum,  nunquam 
turpi  fuga  elapsum,  nunquam,  quod  sciam,  vulneratum,  rebus  etiam  tuis 
aliquando  fere  desperatis,  oppidis  aliquot  a  te  ad  hostes  ob  potentiae 
metum  deflcientibus,  hostium  consiiia,  praeter  spem,  subito  immutata, 
ditionem  tuam  miris  consilijs  ct  stratagematis  recuperatam,  tot  etiam 
incruentas  fere  victorias,  tandem  etiam  uxorem  tibi,  ut  nobilissimam  eque  tot 
Augustorum  stemmate  natam,  ita  et  optimam  christianissimamque,  obtigisse, 
nonne,  quisquis  haec  attentius  revolverit,  divinam  erga  te  bonitatem  iure 
admirabitur  laudabitque?  Haec  cum  ita  sc  habeant,  clementi8s[ime]  princeps, 
vide  ne  unquam  Dco  ingratus  inveniaris,  idque,  quod  soli  Deo  acceptum  referre 
debes,  cuivis  aut  humanae  prudentiae  fortitudinive  aut  divo,  quisquis  etiam 
ille  sit,  adscripscris  :  Deus  enim  noster  fortis  zolotes  est ;  gloriam  suam  alteri 
non  dabit,  nequc  patitur,  ut  quisquam  in  hominum  cordibus  cum  ipso  habitet, 
praesit  et  regnet. 


ANNO  1527  299 

At  haec  legens,  dubitas  fortasse  haesitasquc  quanam  in  re  Deo  maxime 
te  gratum  ostendere  possis,  cum  unus  hoc,  alter  illud,  tertius  aliud  tibi 
f aciendum  suadeat.  Ne  audias,  quaeso,  illustrissime  princeps,  humana  consilia, 
quae  e  sacris  literis  non  proflciscuntur,  scd  audi  ante  omnia  Spiritum 
Sanctum,  per  os  regy  prophetae  David  dicentem  :  «  Nunciabo  nomen  tuum 
fratribus  meis,  in  medio  ecclesiae  laudabo  te;  n  et  rursus  :  «  Docebo  iniquos 
vias  tuas  et  impij  ad  te  convertentur.  »»  Si  vis  Deo  gratus  inveniri,  diligenter 
cura,  ut  nomen  Dei  Patris  et  Domini  nostri  Jesu  Christi  solius,  praeter  quod 
non  est  aliud  nomen  sub  caelo  datum  hominibus,  in  quo  oporteat  nos  salvos 
fieri,  in  ditione  tua  annuncietur  utquc  viae  Domini  doceantur.  Quod  tum  rectis- 
sime  flet,  si  singulis  pagis,  aut  electione  aut  constitutione,  seniores  et  ministri 
praeficiantur,qui  sacras  literas  Christique  Evangelium  syncerissime  simplicis- 
simeque  praedicent,  qui  non  fastui,  non  quaestui,  ut  hactenus,  sed  auditorum 
saluti  consulere,  Dei  gratia,  et  velint  et  possint.  Duo,  illustrissime  dux,  maxime 
sunt  nobis  ad  salutem  neccssaria  :  dilectio  Dei  et  charitas  erga  proximum ; 
quae  ex  sola  fide  proficiscuntur,  in  quibus  etiam  tota  lex  pendet,  et  prophetae. 
Quomodo  Deus  diligendus,  nemo  hoc  mortali  corpore  circundatus,  rite  expli- 
caverit;  quomodo  vero  charitas  erga  proximum  exercenda  sit,  multifariam  in 
sacris  et  praecipue  evangelicis  literis  cxplicatum  est;  quas  cum  ignorantes 
docendas,  ut  diximus,  curaveris,  quis  dubitat,  clementiss[ime]  princeps,  quin 
optimum  gratissimumque  Deo  opus  perfeceris  ?  Abeant  fallacia  hominum 
superborum  avarorumque  commenta.  Tu,  illustrisspme]  princeps,  solis  sacris 
literis  adhaereas,  quae  omnem  hominem  instruere  possunt,  ut  divinus  ille 
Paulus  inquit:  ••  Ad  salutem,  per  fldem,  quae  est  in  Christo  Jesu. »»  Doceatur 
Bvangelium  non  litera  tantum,  sed  multo  magis  amabile,  spiritu,  per  hoc  enims 
Paulo  teste,  salvamur.  Sacrae  literae  (ut  hoc  etiam,  forte  tamcn  intempestivius, 
dicam)  non  solis  nostri  temporis  et  scribis  et  pharisaeis,  sed  omnibus  homi- 
nibus  scriptae  sunt,  ab  omnib[us]  interea  legi  audirique  debent.  Dominus  Deus 
mirabili  et  occulta  sua  inspiratione  docebit  ctiam  simplicissimos,  quos  tanto 
fastu  rabbi  nostri  despiciunt  et  contemnunt.  Neque  enim  abbreviata  est  manus 
Domini.  Potuit  ex  Petro  et  Joanne,  hominibus  sine  literis  et  idiotis,  legis 
doctissimos  subito  facere. 

Oremus  et  nos  puro  corde  et  flde  non  ficta,  non  in  multiloquio,  sed  ut 
Christus  docuit :  procul  dubio,  divina  bonitas  et  clementia  illico  nobis  aderit, 
qui  enim  per  prophetam  Hieremiam  dixit :  t  Dabo  leges  meas  in  mentem 
eorum,  et  in  corde  eorum  superscribam  eas:  et  ero  eis  in  Deum  et  ipsi 
erunt  mihi  in  populum,  et  non  docebit  unusquisque  proximum  suum  et 
unusquisque  fratrem  suum,  diccns  :  »  Cognosce  Dominum,  quia  omnes  scient 
me  a  minore  usque  ad  maiorem  eorum,  »  potens  est  praestare,  imo  prae- 
stat,  quod  pollicitus  est,  modo  verbis  eius,  per  fidem  in  Jesum  Christum  creda» 
mus.  Interpretentur  haec  magistri  nostri  ut  velint,  nunquam  Deum  mendacem 
facere  poterunt.  Verbum  enim  Domini  manet  in  aeternum.  Quod,  ut  at  id, 
quod  caepimus,  rcvertamur,  si  sine  fuco,  sine  humanae  philosophiae  studio, 
citra  sublimitatem  blandiloquentiamque  sermonis,  praeter  spem  inanis  gloriae 
commodique,  quam  simpliciss[ime]  praedicatum  fuerit,  omnes  quaestiones, 
conclusiones,  pugnae  verborum,  contentiones  statim  cessabunt,  haeresesque 
omnes,  in  ignorantiae  hujus  Verbi  tenebris  latitantes,  in  lucem  deducentur 
et  evanescent.  Falluntur  admodum  doctores  et  principes  nostri,  qui  haerese, 


300  ANNO  1527 

grandibus  voluminibus,  gladio  et  igni  extirpare  conantur,  quas   solus  Deos 
gladio  verbi  sui  et  igni,  quem  misit  in  terram,  in  nihilum  redigere  potest. 
Cur  homines,  habentes  quidem  Dei  zelum,  ut  sibi  ipsis  falso  persuadent,  sed 
non  secundum  scientiam,  quod  solius  Dei  est,  sibi  usurpare  conantur?  Dicant, 
si  possunt,  quotusquisque  haercticorum,  viventibus  etiam  electis  illis  apostolis, 
per  humanas  disputationes,  abnegato  ex  animo  errore,  ad  veritatis  cogni- 
tionem  redierit?  Quod  si  non  possunt,  quare  stulte  gloriantur,  quasi  autdispu- 
tando  aut  tyrannidem  exercendo,  id  possint,  quod,  virente  florenteque  chri- 
stiana  religione,  vix  ullus  potuisse  legitur  ?  Det  Dominus,  ne  hi,  qui  alios  tam 
facile  ot  arroganter  haeroticos  iudicant,  tandem  ut  omnium  haereticissimi  ab 
illo,  qui  nec  falli  nec  fallere  potest,  iudicentur.  Non  sum  ignarus,  illustris- 
sime  dux,  quid  hi,  quorum  avaritia,  superbia,  tyrannis,  per  Dei  verbum  quo- 
tidie   traducitur   ct  labefactatur)  inter  sese   garriant.   Audimus,   inquiunt, 
iam  per  totum  fere  orbem  vulgo  dici:  Verbum  Domini,  verbum  Domini; 
Evangelium,  Evangelium ;  fidcs,  fides ;  sed  nusquam  videmus  bona  opera. 
Hic  eos  liceat  interrogare,  quaenam  ipsi  bona  opera  interpretentur  ?  Utrom 
iuxta  Dei  praecepta,  quae  sola  ipsius  gratia  et  non  nostris  viribus  adim- 
plentur,  vivcre,  id  est,  ut  Ghristus  paucissimis  complectitur :  diligere  Deum 
et  proximum ;  quod  qui  non  facit,  ncc  fidem  habet,  nec  Evangelium  habet, 
nec  verbum  Domini  habet  ?  an  sumptuosa  tcmpla,  statuas,  imagines  extruere? 
auro,   argento    vcsteque  preciosa   excolere?  tot    ociosorum  et   validorum 
hominum  greges  et  armenta  alere  ?  tot  cereos  et  lampades,  sole  lucente, 
frustra  acccndere?  ad   statuas  procumbere?  circum  templa  oberrare?  tot 
rosaria,  tot  donaria,  tot  numcratas  preculas  obmurmurare  ?  tot  missis,  tot 
horis  canonicis,  tot  vigilijs  ociosum  interesse?  hoc  vel  hoc  modo  vestirif 
hoc  vel  illo  cibo  pasci?  tantum  dormire?  tantum  stertere?  tantum  vigilaref  et 
quid  harum  rerum  non  facere  ?  Si  haec  bona  opera  dicunt,  foelices  nos,  Dei 
gratia,  iudicamus,  quod  huiusmodi  opera  in  nobis  non  inveniunt.  Si  vero  illa, 
quae  supra  diximus,  dolemus  et  ingemiscimus,  quod  tales  non  sumus,  quales 
nos  esse  Christus  iussit.  Oramus  nihiiominus  assidue  misericordissimum  Deom 
et  patrem  uostrum  benignissimum,  ut  inter  ovcs,  quae  a  dextris  collocandae 
sunt  a  Christo  in  extremo  illo  iudicy  die,  inveniamur.  Verum  id  certo  sciant 
adversarjj  nostri  pusillum  esse  foreque  semper  gregem  Christi,  relictis  hic, 
illustriss[ime]  princeps,  veritatis  adversarijs. 

Jam  quod  de  sacris  literis  dicere  coepimus,  persequamur  :  hae  sunt,  quae 
abunde  nos  docent  quomodo,  quamdiu  in  hoc  seculo  versamur,  in  omni  etiam, 
ut  dicitur,  statu  vivere  debeamus,  hae  sunt  praedicandae,  ut  semel   atque 
iterum  diximus,  hae  audiendae,  hae  decantandae  et  spiritu  et  mente,  ad 
harum  praescriptum,  totius   vitae   nostrae  tenor  cxigendus.   Neque  magni 
quorundam  tituli,  magnus  principatus,  magna  tyrannis  nobis  imponere  debet, 
ut,  relicto  Christo,  qui  est  via,  veritas  et  vita,  in  eorum  sententias  eamus, 
latamque   viam,   quae   ducit  ad  mortem,  ingrediamur.   Hi  sunt  enim,  qui 
clamitant  sese  a  Deo  constitutos,  doctores,  rectores,  sacerdotes,  episcopos, 
pontiflces,  imo  Christi  in  tcrris  vicarios,  suisque  sentent^s,   decretis,  condljjs 
tam   diversis,    adversis   et   contrartjs    obediendum.    Contra   quos,    cum   a 
doctissimis  hisque  christianissimis  viris,  intra  hos  paucos  annos,  e   sacris 
litcris,   satis    superque   pugnatum,    imo    debellatum   triumphatumque    sit, 
frustra  ego  in  epistolari  hac  angustia  verba  fecerim.  Caveat  saltem  sibi| 


ANNO  1527  301 

G[elsitudo]  t[ua],  illustrisspme]  dux,  a  pseudo  apostolls,  prophetis,  episcopis, 
diaconis,  a  falsis  etiaxn  doctoribus  et  fratribus,  quorum  tyrannidem  iam 
supra  mille  annos,  non  citra  grave  animarum  nostrarum  periculum  patimur. 
Non  adspidamus  aut  ad  Hierosolymitanam  aut  ad  Antiochenam  aut  ad 
Constantinopolitanam  aut  ad  Romanam  Ecclesiam,  quae  olim  superbe  ac 
pertinaciter  de  primatu  (quem  in  suis  Christus  non  cognoscit)  contenderunt. 
Sed  dirigamus  oculos  mentis  in  Christianam  illam  Ecclesiam,  quae  per  aeter- 
num  EvangelU  verbum  sempcr  crescit  et  fructificat,  quae  in  Actis  Epistolisque 
apostoiicis  Christi  spiritu  exprcssa  est,  quae  etiam  habuit  (ut  iam  habet, 
ubicumque  terrarum  existat)  apostolos,  prophetas,  doctores,  diaconos,  epi- 
Bcopos,  non  dominos,  principes  et  tyrannos.  Non  credo  quempiam  dubitare, 
qoin  illa  apostolica  Ecclesia  proximius  accedat  ad  Christum  quam  haec  nostrai 
slye  Latinam  dixeris  sire  Romanam.  Jam  vigilantibus  oculis,  illustrisspme] 
dux,  dispiciamus,  utrum  in  illa  tales  ordines,  unctiones,  rasiones,  talia  sacra- 
menta,  talia  templa,  arae  sacriflcia,  tantum  opum,  taptus  ciborum  vestiumque 
delectus,  tot  impia,  stulta  et  impossibilia  vota,  ccslibatus  tam  impurus  quam  est 
ipsa  impuritas,  quae  vel  sola  in  hac  Romana  Ecclesia  cernimus,  fuerint. 
In  hac  sunt  mitrae  phrygiae,  auro  gemmisque  onustae,  in  hac  baculi,  anuli, 
sandalia  auro  et  argento  radiantia,  vt  reliquum  illum  plus  quam  regium,  inter 
pauperes  Christi  (quales  vidcri  volunt)  ornatuHi  taceam ;  in  hac  tot  regna,  tot 
sceptra,  tot gladij  exerti  ct  reconditi,  tot  claves  scientiae  et  potentiae,  et  praeter 
haec  omnia,  non  una,  verum  triplex  corona,  qualem  nunquam  ullus  aut  regum 
aut  Caesarum  gestaverit ;  in  hac  tot  sacerdotum,  monachorum  et  monacharum 
sectae,  ut  dinumerari  nequeant.  Ex  quibus  nobis  prodiere,  humanorum  actuum 
merita  de  digno  condigno,  de  congruo,  mera  barbarorum  sophistarum  inventa, 
quorum  (ut  hoc  obiter  dicam)  arrogantia  eo  provecta  est,  ut  de  occulto  etiam 
divinae  Majestatis  iudicio  inquirere  constantissimeque  adserere  et  docere, 
sacris  etiam  literis  contemptim  habitis,  non  erubuerint  homines  impUssimi ; 
in  hac  sacramentorum  quorundam  adorationes,  quas  apostolica  illa  Ecclesia 
non  novit ;  in  hac  sanctorum,  ita  loquuntur,  canonizationes  et  invocationes  : 
in  illa  etiam  Stephano  pro  Christo  lapidato,  Jacobo  gladio  occiso,  vere  sanctis, 
per  sacras  literas,  non  per  pontificem  Romanum  adprobatis,  solus  Christus 
invocabatur,  illc  erat  advocatus,  mediator,  propiciator,  per  illum  accessus 
habebatur  ad  Deum  ;  in  hac  (ncscio  qui)  sacerdotes,  quae  sacrificia,  pro  vivis 
et  defunctis,  quae  vigiliae,  memoriae,  septenaria,  tricenaria,  anniversaria, 
lucrosa  profecto  murmura  :  in  illa  erat  et  est  sacerdotium  sanctum,  sacrifl- 
cium  et  obsequium  fidei,  hostiae  spirituales,  acceptabiles  Deo  per  Jesum 
Christimi,  hostiae  vivae,  hostiae  laudis,  hostiac  bcneficentiae  et  conmiunica- 
tionis  obsecrationes,  orationes,  postulationes  pro  omnibus  hominibus,  absque 
spe  alicuius  lucri;  in  hac  sccuritas,  ocium,  omnium  rerum  abundantia,  deli- 
ciae,  voluptates  :  in  illa  persecutio,  tribulatio,  angustia,  fames,  sitis,  frigus, 
nuditas,  mille  genern  mortis,  quac  omnia  pugnant  cum  his,  quae  in  Romana 
Ecclesia  vel  optima  et  christianissima  putantur.  Yides,  illustrissime  atque 
clementiss[ime]  princeps,  ex  hac  mediocri  Romanae  Ecclesiae  ad  illam,  quae 
in  sacris  literis  descripta  est,  collatione,  quam  longe  a  vero  christianismo  tot 
annis  abf uerimus  ?  Et  hoc  ideo,  quiaverbum  Dei  negleximus,  pro  quo  iusto 
Dei  iudicio,  humana  somnia,  hominum  doctrinas  et  mandata,  iuxta  elementa 
huius  mundi,  ut  Paulus  ait,  et  non  secundum  Christum  acceptavimus,  et  quia 


302  ANNO  1526-1527 

charitatem  veritatis  non  recepimus,  ut  salvi  fieremus,  signis,  prodigys,  mira- 
culis  mendacibus  (quae  vel  propter  solum  quaestum  eis  semper  adhaerentcm, 
suspecta  nobis  esse  debuerant)  acquievimus.  Tandem  itaque,  illustris&ime 
princeps,  iam  nostra  aetate,  Evangelio,  sola  Dei  erga  nos  misericordia,  coru- 
scante,  curramus  ad  fontes  aquarum  vivarum,  id  est,  ad  sacras  literas,  re- 
linquamus  lacunas,  cisternas  rivosque  turbidos,  et  pascamus  potemusque 
nos  solo  verbo,  quod  procedit  ab  ore  Dei. 

Hoc  unum  pro  meo  crga  C[elsitudinem]  t[uam]  communemque  patriam 
amore,  oro,  atque  ctiam  (patere,  quaeso,  id  pro  tua  clementia)  hortor  et 
admoneo,  ut  verbum  Domini,  quantum  in  te  est,  per  ditionem  tuam  praedicari 
facias  et  iubeas.  Quod  faciendo,  pro  omnib[us]  beneficijs,  quae  tibi  Deus 
0pt[imu8]  Max[imus]  affatim  tribuit,  facies  ei  rem  (ut  initio  dixi)  longc 
gratissimam.  Opto  Gelsitudinem  Clementiamque  tuam  feliciter  in  Christo 
valere. 

Volgens  den  tekst  van  1529  (Bibliotheek  van  G5ttingen), 
afgedrukt  bjg  J.  Prinsen,  Collectanea  van  Qeldmhauer, 
blz.  192-109.  —  Er  is  verder  eene  uitgaaf  van  1609,  (Argen- 
torati,  excudebat  Antonius  Bertramus,  Academiae  typo- 
graphus,  M.  DC.  IX.  4<>),  waarvan  een  exemplaar  berust  in 
dc  Gentsche  Universiteitsbibliotheek  en  een  ander  in  de 
HertogHjke  Bibliotheek  van  Wolfenbattel,  welke  laatste 
nog  eene  uitgaaf  van  1610  bezit.  Op  het  Britsch  Museum 
berust  eene  Duitsche  vertaling.  (Zie  Prinsen,  CoUectaneat 
blz.  XLV  en  XLVI).  —  Steunend  op  de  zinsnede  :  «»  Si  quis 
consyderet  te  [hertog  Karel  van  Gelderland]  iam  trige- 
simum  quartum  annum  in  ducatu  agentem,  i>  die  er  in 
voorkomt,  neemt  Dr.  J.  Prinsen  (Gerardus  Noviomagus 
Qeldenhauer^  blz.  75)  aan,  dat  deze  niet-gedateerde  brief 
geschreven  werd  in  de  tweede  helft  van  1526.  Deze  gissing 
heeft  iets  voor  zich,  alhoewel  door  toon  en  inhoud  deze 
brief  veeleer  nader  staat  tot  dicn  aan  keizer  ELarel  van 
25  Dec.  1527.  (Voor  de  ontleding  en  de  besprekingi  lie 
Prinsen,  blz.  74-78). 


666 


1526-1527,  Veurne  en  leperen.  Uittreksel  uit  de  rekening 
van  den  baljuw  van  Veurne  over  de  kosten  van  het  kettergeding 
tegen  twee  vreemde  Luthersche  gezellen,  die  v66r  de  wet  van 
Veurne  en  daarna  v66r  *t  geestelijk  hof  van  den  bisschop  van  Ter- 
waan  te  leperen  verzonden  werden. 

Et  premiers,  envoy^  vng  messaig^  deuers  monsieur  le  conte  de  Gauere, 
gouuerneur  de  Flandres,  k  tout  lettres  closes  lui  aduertissant  comment  quil 
auoit  prins  et  constitu^  prisonniers  deux  compaignons  estraingers  estans  de 


ANNO  1527  308 

la  secte  luth6riane,  pour  sauoir  ce  quc  ce  baillj  en  debuoit  faire,  lequel  manda 
quon  les  mist  en  justice  deuant  ceulx  de  la  loy  de  Furnes,  lesquelz 
ont  estez  depuis  enuoyez  k  la  court  de  Thcrreuanc  a  Ypre,  ou  le  messaig^ 
a  vachi<^  neuf  journ^es  en  attendant  responce,  a  ix  s.  par  le  jour,  monte 
ii\j  S  j  s. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Compte  <VAnthoine  de  QhisteUes^ 
haHU  de  Furnes,  du  15  aorU  1526  au  15  avril  1527,  fol.  xix 
recto  (n'  14031) ;  aangehaald  door  Henne,  deel  IV,  blz.  318, 
noot  6. 


667. 


1526-1527,  /eper^n.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  baljuw 
van  leperen  over  het  betalen  van  de  boet,  waartoe  Jan  Paeuwaert 
veroordeeld  was  wegens  omgang  met  personen  verdacht  van  het 
lezen  van  Luthersche  boeken.  —  Hem  werd  ook  nog  andere  boete- 
doening  opgelegd. 

De  Jehan  Paeawaert,barbieur,leque]  sestoit  m^suz^  de  hanter  et  conuerseer 
auecq  gens  suspect,  quilz  ont  lyt  les  livres  de  Nouueau  Testament  et  aultres 
liures  deffendues  de  Lut^e  ou  ces  adh^rens,  ainsi  faisant  contre  16dict  et 
mandement  de  lEmpereur,  et  fust  ledit  Jehan  par  dessus  aultres  amendes 
honnourables  condempnez  &  payer  au  prouffyt  de  lEmpereur  la  somme  de 
§i  par.;  d^duict  lc  tiers  du  chastellain,  demcure  xiij  fg  vj  s.  viij  d.  par. 

Rljksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Nicolas  de  Halemn,  baiUi 
d'YpreSf  du  23  aoiU  1626  au  23  aoiU  1527,  fol.  9  recto 
(n''  14553);  aangehaald  door  Henne,  deel  IV,  blz.  399,  noot  2. 


668. 

1527,  Arnhem.  Uittreksel  uit  de  stadsrekening  over  de  kosten 
der  kettervolging  aldaar. 

Item,  doe  men  Philip  Hoiss  mytten  sadelmaicker  ind  den  priester  van 
Deuentcr  drye  daigen  soe  vur  soe  nae  int  raithuis  geweest  waren,  soe  heb  ick 
den  dyeners  gegeveii  v  gl.  x  st. 

Stadsrekening  van  Arnhem  (1527),  medegedeeld  door  I.  A.  Nij- 
hoff  in  Kist  en  Moll's  Kerkhistorisch  archief,  deel  II,  blz.  276 ; 
ook  overgedrukt  door  C.  Hille  Ris  Lambers,  De  Kerk" 
hervorming  op  de  Veluwe,  Byiagen,  blz.  xciv. 


304  ANNO  1527 


668 


1527 y  Witmarsum.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  mt- 
meester-generaal  van  het  Hof  van  Friesland  over  eene  reis  van  den 
procureur-generaal  naar  Witmarsum,  alwaar  hij  in  de  kistenTan 
den  pastoor  en  den  vicaris  kettersche  boeken  vond. 

Ander  vuytffeuen  van  reysen. 

Gornelis  Camerhouwer,  [procureur  generael  vanden  Houe  van  Vrieshnt], 
de  somme  van  vler  pondt  16  schelUngen  van  40  groten  Vlaems  tpondt,  ende 
dat  voor  zyne  vacatien  van  drie  dagen  tot  92  ss.  fl.,  ende  dat  ter  cause  van  een 
reyse  by  hem  gedaen  te  Witmarsum,  aldair  hy  de  kisten  van  den  pastoir  ende 
vicarius  upgeslagen  heeft  ende  daer  vuiijt  gehaelt  de  boecken  van  Mertinai 
Luyter  ende  anderen  zyner  adherenten ;  dit  all  breeder  blyckende  byder 
voom.  ordonnantie,  die  men  hier  ouerlevert ;  dair  omme  hier  iiii  flS  xvi  ss. 

By  ordonnantio  als  voeren  vanden  Houe  van  Vrieslant,  ende  is  gescietint 
voorleden  jair  [1527]. 

Provinciaal  Archiet  van  Friesland,  Negende  reeckem»A 
Johans  Rataller  van  den  rentmeesterschappe  genemA  mh 
Oestvrieslant,  van  1  Oct.  1537  tot  90  SepL  1528;  in  aischrift 
op  het  Archief  der  Doopsgezinde  Ctemeente  te  Amsterdim 
(InventariSi  deel  I,  blz.  1,  n'  2.) 


670 


1527,  Doornik.  Rekening  van  den  gevangenbewaarder  over 
de  gevangeniskosten  van  Jaspar  Bernard,  van  ketterij  verdicbt, 
die  ten  slotte  aan  het  geestelijk  hof  overgeleverd  werd. 

Quittance  de  Pierre  le  Retordeur,  garde  des  prisons  de  Toumai,  de  1> 
somme  de  10  iivres,  1  sol  tournois,  «  pour  avoir  gard6  et  nory  Jaspart  Be^ 
nard,  prisonnier,  Tespace  de  183  journ6es,  lequel  estoit  chargy^  de  tenirles 
oppinions  etfausses  doctrines  de  Martin  Luther,  et  comme  tel,  apr^s  plosiears 
proc^dures  faictcs,  a  est^  rendu  et  mis  ds  mains  des  officiers  de  la  Goort  efpi* 
rituelle  de  Tournay  «. 

Archief  van  het  Noorderdepartement  te  RUsel,  B.  f^ 
(bundel  stukken);  afgedrukt  b^  J.  Finot,  inMiiAw^ 
deel  V.  blz.  7. 


ANNO  1527  306 


671. 


i527,  's  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeniagea  van 
het  Hof  ran  Hoiiand  oyer  ontvangst  van  de  som,  die  de  ketterin 
Dieuwer,  huisvrouw  van  Jan  van  Matten,  gehouden  was  te 
betalen  als  vergoeding  voor  de  kosten  zoo  van  hare  gevangen- 
schap  als  van  haar  geding.  ^  ZiJ  was  veroordeeld  geworden  tot 
herroeping. 

Yan  Dieuwcr,  Jan  van  Mattens  huysvrouwe,  woenende  tot  Moenickendam, 
de  sooune  van  twintich  Karolus  gulden,  die  by  sentencie  vanden  meestcr 
Pieter  vandef  Goude,  deken  van  Naeltwyck  ende  inquisitoer  vande  heryteke 
ketterye,  gecondempneert  is  geweest  te  compareren  voor  den  voerscr.  Hove 
up  een  pleytdach  ende  aldaer  openbaerlioken  te  bekennen  ende  te  verclaren, 
dat  zy  qualickcn  ende  scandelicken  gesproicken  hadde  vanden  heyligen  wair» 
digen  Sacramente  des  outaers  ende  occ  vander  biechte,  ende  dattet  selve  haer 
leet  was,  daer  ofT  zy  niet  anders  en  ghevoelt  dan  een  goet  kersten  mensche 
scaldich  is  te  gevoelen,  ende  dat  gedaen,  gel^cke  verclaringe  te  doene  oepen- 
bairlycken  vocr  den  schout  cnde  gerechte  van  Hoere,  ende  in  die  costen  van 
der  vangenissc  mitt  dattcr  aencleeft,  ter  somme  toe  van  xx  Karolus  gul- 
dens,  blyckende  b^  tdictum  van  dcr  sentencie  hier  over  gelevert,  in  date 
den...)  anno  xv«  ende  xxvij;  waeromme  hier  dvoers.  twintich  Karolus 
gulden,  tstuck  gerekent  tot  xx  stuvers,  fadt  xx  Gg. 

Ryksarchicf  te  *s  Oravenhage,  lUheningen  v<m  de  eaploit&n 
(1527)  [Ander  onifanck  van  boeten,  enz.],  fol.  xxv. 

672., 

1527,  DelfUand,  Amstelland  en  Zuid-Holland.  Uittreksels 
uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoIIand  over  de  afkondiging  van 
het  plakkaat  (van  14  Maart  1527)  tegen  de  Lutheranen.  (Zie 
n'  574,  blz.  190.) 

Adriaen  van  Crancnbrouck,  deurwaerdcre  van  den  vocrscr.  Hove,  die  mit 
seckere  copie  auctentyckc  van  tvoersz.  piaccaet  mitsgaders  dattestacie  dair  up 
geexpedieert,  gercyst  is  int  quartier  van  Delffland,  als :  in  den  Hage,  tot  Delft, 
Rotterdam,  Sciedam,  Vlairdinge,  Gecrvliet,  den  Briele,  Ooederede  ende  tot 
sOravesande ;  int  wclckc  doende  desclvc  deurwaerder  gevaceert  heeft  thien 
dagen  tot  acht  stuvers  sdaigs,  die  hcm  hy  desen  ontfanger  hetaeldt  zyn,  hl^- 
ckende  by  d*ordonnancie  hicr  ovcrgclevcrt ;  waeromme  hier  iiij  S* 

Jan  van  Buyren,  deurwaerdcr,  dic  insgelicx  mit  die  copie  van  tvoerscr. 
placcaet  endc  bchoiriicke  attestachie  dair  up  geexpedicert,  gercyst  is  vuy t  den 
Hage  in  tquaertier  van  Amstcrlandt  in  dcn  stede  ende  dorpe,  daer  men  gewoe- 
nelicken  is  vuyteropingc  te  doene,  te  weeten  :    tot  Amsterdam,   Weesp, 

20 


306  ANNO  1527 

Muyden,  Naerden,  Edam,  Monickendam  ende  Puyermereynde;  daerroern 
hem  b|j  den  voerscr.  Hove  toegetaxeert  is  thien  dagen  tot  acht  stuvers 
sdaichs,  die  hem  b\j  desen  ontfanger  betaeldt  z^n,  bl|jckende  by  dordon- 
nancie,  begripende  quitancie,  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  ii^  fl|. 

Goenract  Claesz.,  deurwairder  van  den  voern.  Hove,  die  mit  copie  aacten- 
tyck  van  tvoers.  placcaet  ende  behoerlicke  attestacie  dairup  geexpedieert, 
gereyst  is  vuyten  Hage  int  quartier  van  Suythollandt,  als  :  tot  Dordrecht, 
Sinte  Geertruydenberch,  Heusden,  Gorcum,  Worcum,  Heuckelom,  Leerdam 
ende  Asperen,  ende  aldaer  nae  oude  coustuyme  tselve  placcaet  yercondicht 
ende  gepublieert;  daer  voeren  hem  toe  getaxeert  is  thien  dagen  tot  acht 
stuvers  sdaichs»  die  hem  b|j  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  bl^ckende  b^ 
dordonnancie  hier  overgelevert;  waeromme  hier  iiij  fg. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  8«  Reheninff  van  den  oni' 
vanger  der  eooploiten  (1527)  [Ander  tuytgeven  van  rey- 
sen,  enz.],  fol.  Ixiij.  —  In  R^nland  werd  dit  plakkaat  afge- 
kondigd  op  23  Maart  (zie  n'  577,  bls.  192),  in  Noord- 
Holland  op  14  April  (zie  n'  587,  blz.  208)  en  in  Zeeland  op 
29  April  (zie  n'  596.  blz.  217). 

678. 

1527,  Holland.  Uittreksels  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van 
Holland  over  de  afkondiging  in  Rijnland,  Amstelland,  Zuid-Hol- 
land,  West-Friesland  en  Eennemerland,  van  een  plakkaat,  het 
koopen,  verkoopen  of  bezitten  van  een  Nederlandsch  boekje  van 
Eckius  verbiedende. 

Michiel  Brouwc  Janz.,  deurwairder,  die  mit  zeckere  brieven  van  placcatc, 
roerende  dat  nyemandt  soude  mogen  copcn,  vercopen  noch  onder  hem  hou- 
den  een  seckere  cleyn  Duysch  bouckxgen,  gehieten  Johannes  Eckius,  up  tie 
peynen  in  die  selve  placcaten  begrepen,  int  selve  placcaet,  ende  heeft  tselve 
placcaet  gepublieert  int  quartier  van  Rynlandt,  te  weten  :  tot  Leyden,  Woer- 
den,  Oudewater,  Schoenhoven  ende  ter  Goude;  daer  voeren  hem  bydea 
voerscr.  Hove  toegetaxeert  is  seven  dagen  tot  acht  stuvers  sdaigs,  die  hem 
by  desen  ontvanger  betaelt  zyn,  blyckende  b^  dordonnantie  hier  overge- 
levert;  waeronmie  hier  ij  fg  xvj  st. 

Andries  Gillisz.,  deurwaerder,  dic  mit  den  voern.  placcaet  gereyst  is  omme 
tselve  te  publieren  int  quarticr  van  Amsterlandt,  als  :  tot  Amsterdam,  Weesp, 
Muyden,  Naerden,  Monickendam  ende  Puyrmereynde,  roerende  dwalinge 
Martini  Luthery,  etc.,  breder  blyckende  bg  tvoern.  placcaet;  daer  voeren  hem 
byden  voers.  Hove  toegetaxeert  is  elff  dagen  tot  acht  stuvers  sdaechs,  die  hem 
by  desen  ontfanger  betaeldt  z^n,  blyckende  by  dordonnancie  hier  overgele- 
vert ;  waeromme  hier  iiy  ^  viy  st. 

Pieter  Anthoenisz.,  deurwaerder,  die  mit  tvoern.  placcaet  vuyten  Hage 
gereyst  is  omme  tselve  te  publieren  int  quartier  van  Suythollandt,  als  :  tot 
Dordrecht,  Sinte  Geertruydenberge,  Heusden,Gorcum,  Wornickem,  Asperen, 


ANNO  1527  307 

.ckelom  ende  Lierdam,  twelcke  hy  sulcx  gedaen  heeft;  dair  voern  hcm 
|;etauxeert  is  elff  dagen  tot  acht  stuvers  sdaichs,  die  hem  b|j  desen  ont- 
;er  betaeldt  zyn,  blijckendc  by  dordonnantic  hier  overgelevert ;  waer- 
ae  hier  iiij  fg  vi^  st. 

Iriaen  van  Cranenbrouck,  deurwacrder,  dic  vuytcn  Haige  gcrcyst  is  om 
rscr.  placcaet  te  publiecrcn  int  quarticr  van  Westvrieslant  ende  Kermer- 
it,  als  :  Haerlem,  Beverwjjck,  Alcmaer,  Hoeren,  Eynchuysen,  Meden- 
k,  twelcke  dieselve  deurwaerder  sulcx  volbrocht  hccft;  daer  voern  hem 
en  Toers.  Hove  toegetaxecrt  is  ncgen  dagen  tot  vi|j  stuvers  sdaichs,  die 
b(j  desen  ontfanger  betaeldt  zijn,  bljjckende  b^  dordonnancie,  begri- 
le  quitancie,  hier  overgclevert ;  waeromme  hier  iij  fg  xjj  st. 

R^ksarchief  te  's  Oravenhage,  S*  Rekening  van  den  ont- 
vanger  der  eaploUen  (Uitgaven).  —  Zie  over  hct  boekje 
van  Eckius:  n'  603,  blz.  226,  en  n'  611,  blz.  232. 


674. 

527,  Holland.  Rekening  van  het  Hof  van  HoIIand  hoofd- 
ilijk  loopende  over  de  reiskosten  van  boden,  gelast  met  het 
Tgen  yan  brieyen  aangaande  de  Lutheranen. 

!r  vutftgeiaen  van  vacacien  ende  reysen  van  de   boden   van  den  Hove 
van  BoUandt  in  saicke  der  Luteriaenen  angaende. 

rief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  heer  van  Bouckhoven, 
saard  van  Gorcum,  betreffende  de  Lutheranen. 

dries  Meeusz.,  gczworen  boodc,  die  ghereyst  is  geweest  mit  seckere 
en  van  den  voers.  Hovc  an  den  heere  van  BouckhoTcn,  drossaert  van 
iim,  roerende  die  secte  Lutheriane,  etc.;  daer  voern  hem  by  den  Hove 
itanxeert  is  vyfT  dagen  tot  ses  stuvers  sdaichs,  die  hem  b\j  desen  ont- 
n*  betaelt  liijn,  blUckende  b^  dordonnancie  hier  ovcrgelevert ;  waeromme 

8t. 


)oedvorderende  brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  graaf 
Hoogstraten. 

inric  Adnaenz.,  gezwoorcn  boodc,  die  deurbevel  van  den  Hove  gereyst 
t  seckere  beslotene  brieven  van  den  sclven  Hove  an  mynen  heere  de 
I  van  Hoechstrate,  Montingny,  etc.;  voer  welcke  reyse  hem  b^  den  voers. 
toegetaxeert  is  twaelff  dagen  tot  scs  stuvers  sdaichs,  daer  inne  gere- 
▼oer  extraordinarys  oncosten  ende  anders,  om  der  haesticheyt  wille, 
M^llinghen  groten  Vlaems,  die  hem  bij  desen  ontfanger  betaelt  z^n, 
ende  biy  dordonnancie  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  i^  fB  x^  st. 


306  ANNO  1527 

Brief  van  den  procureur-generaal  van  het  Hof  van  Holland  aaii 
meester  Jaspar  Lievenz.  van  Hogelande,  raadsheer  bij  hetzelfde 
Hof,  over  het  verkoopen  door  eenen  kreupele  van  een  boek  van 
Luther. 

Jan  Pieterss.,  boode,  die  gereyst  is  mit  seckere  brieven  van  den  proctirenr 
generael  an  meester  Jasper  Lievenz.  van  Hogeiande,  raidt,etcft.«  roerende  eeik 
bouck  van  Luthero,  dat  eenen  crepel  vercof  t  soude  hebben ;  voer  welcke  rejse 
den  voers.  boode  toegetauxeert  is  vjjf  daigen  tot  ses  stuvers  sdaichs,  dier 
inne  gereckcnt  xjj  stuvers  an  oncosten,  die  hem  b^  desen  ontfanger  betaelt 
z^n,  blyckende  by  dordonnancie  hier  overgelevert;  waeromme  hier  xxx  st 

« 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  vicaris  van  den  biaschop 
van  Utrecht  aangaande  een  in  Den  Haag  aangehouden  persoon,  die 
beweerde  priester  te  zijn,  en  antwoord  op  dezen  brief. 

Jenny  Joly,  boode  van  den  voers.  Hove,  die  geryst  is  mit  sekere  beslotene 
brieven  van  den  Hove  binnen  Utrecht  an  den  vicarius  van  den  busscop  aldao*, 
roerende  zeckere  gevangen  by  den  bailliu  van  der  Haige,  die  hem  seyde 
priester  te  weesen,  daer  van  deselve  boode  andtwoerde  gebrocht  heeft  alhi^ 
te  Hoeve ;  daer  voern  denselven  boode  toe  getaxeert  is  seven  dagen  tot  tet 
stuvers  sdaichs,  die  hem  bij  desen  ontfanger  betaeldt  zyn,  biyckende  b^  dor- 
donnancie  overgelevert ;  waerom  hier  U  fg  U  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  zijnen  voorzitter,  alstoen  te 
Haarlem,  om  hem  de  aanhouding  van  twee  priesters,  die  hun 
geestelijk  gewaad  gelaten  hadden,  aan  te  bevelen. 

Jorijs  Ottenssoen,  gezworen  bode,  die  gereyst  is  mit  seckere  besloten 
brieven  van  desen  Hove  tot  Haerlem  aen  mijnen  heere  den  president,  inhoa- 
dende,  dat  hg  aldaer  soude  doen  apprehenderen  twee  priesters»  die  heur 
habite  gelaten  hebben,  etc;  voer  welcke  reyse  denselven  boede  toegetaaxeert 
is  drie  dagen  tot  ses  stuvers  sdaichs,  die  hem  b^  desen  onttanger  betaeldt 
z^n,  bljjckende  b\j  dordonnancie  hier  overgelevert;  waeromme  hier  xvi^  it 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  Magistraat  vau  LeideD 
en  van  Oouda  om  het  prediken  elders  dan  in  de  parochiekerken 
te  beletten. 

Jenny  Joly,  boode,  die  gereyst  is  vuyt  den  Haige  mit  seckere  beslote&c 
brieven  tot  Leyden  ende  ter  Ooude,  roerende  dat  z^  voert  aen  nyewers  onder 
hoere  jurisdictie  gedogen  en  souden  gepredict  te  werden  dan  in  de  prochie- 
kercke  aldaer;  voer  welcke  reyse  den  selven  boode  toegetaxeert  is  vyf  dagen 
tot  ses  stuvers  sdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  liin,  bUickeQde 
bU  dordonnancie  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  xxx  st. 


ANNO  1527  300 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  Magistraat  van  Haarlem 
6Q  van  Amsterdam  om  dezelfde  reden , 

Jan  Glaessz.,  boode,  die  gereyst  is  mit  scckere  brieven  van  desen  Hove  an 
die  stede  yan  Haerlem  ende  Amsterdam,  inhoudende  als  voern;  daer  voer 
hem  by  den  voers.  Hove  toegetaxeert  is  vyfT  daigen  tot  zes  stuvers  sdaichs, 
die  hem  bij  desen  ontfanger  betaeldtz|jn,  blijckende  b^  dordonnancie  hier 
OTergelevert ;  waeromme  hier  xxx  st. 

Brief  yan  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  Magistraat  van  Amster- 
dam  over  zekere  Lutheranen. 

Jenny  Jol^n,  boode,  die  gereyst  is  mit  seckere  beslotene  brieven  van  den 
Hove  an  de  stede  van  Amsterdam,  roerende  zeckerc  Lutherianc,  ende,  over- 
mits  tquade  weder,  soe  heeft  die  selve  boode  moeten  vertoeven  tot  Spaeren- 
dam  eenen  geheelen  dach,  alsoe  hy  nyet  over  en  conde  coemen ;  voer  welcke 
reyse  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  is  ses  daigen  tot  ses  stuvers  sdaichs, 
achtervolgende  dordonnancie  van  den  Hove  hier  overgelevert ;  waeromme 
hier  xzxvj  st. 

Brieven  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  Magistraat  van  Delft 
en  van  Dordrecht  om  het  prediken  elders  dan  in  de  parocbiekerken 
te  beletten. 

Andries  Meeusz.,  gezwor^n  boode  van  den  voerscr.  Hove,  die  mit  seckere 
beslotene  brieven  gereyst  is  geweest  an  de  steden  van  Delft  ende  Dordrccht, 
roerende  dat  men  nyeuwers  elders  en  soude  laten  predicken  dan  in  de  pro- 
chie  kercken,  etc.;  daer  voern  hem  b^  den  voers.  Hove  toegetauxeert  is  drie 
dagen  tot  ses  stuvers  sdaichs,  die  hem  by  desen  ontfangere  betaeldt  zyn, 
bluckendeby  dordonnancie  hier  overgelevert;  waeronmie  hier  xvi^  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  schout  van  Amsterdam 
om  het  vonnis,  tegen  den  kreupele  uitgesproken,  te  ontvangen. 

Jan  Joly,  boode,  die  gereyst  is  mit  zeckere  beslotene  brieven  van  den 
seiven  Hove  an  den  schoudt  van  Amsterdam,  omme  te  hebben  seckere  von- 
nisse  geweesen  jegen  de  crepel ;  daervoeren  hem  toe  is  getauxeert  vyfT  dagen 
tot  ses  stuvers  sdaigs,  die  hem  b^  desen  ontfanger  betaelt  zUn,  bl^ckende 
b^  dordonnancie  hier  overgelevert,  facU  xxx  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  graaf  van  Hoogstraten 
te  Mechelen  over  de  Lutheranen. 

WiUem  Adriaensz.  Peel,  boode  ;iran  den  voers.  Hove,  die  gereyst  is  mit 
seckere  beslotene  brieven  an  myn  heere  de  grave  van  Hoichstraten,  stathouder 
generael  te  Mechellen,  roerende  die  Lutheriane ;  voer  welcke  reyse  den  voers. 
boodei  mitte  extraordonarys  costen,  vertoeven  ende  andere,  b|j  den  voers. 


310  ANNO  1587 

Hovc  toegetaxeert  is  thien  dagen  tot  ses  stuvers  sdaichs,  die  hem  b\j  deten 
ontfanger  bctaeldt  zyn,  bljjckende  bij  der  ordonnancie  hier  overgelevert; 
waeromme  hier  iij  f§. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  het  gerecht  yan  Amsterdara 
over  de  Luthersche  ketterij. 

Jor^s  Ottenz.,  geswoeren  boode,  die  gercyst  is  mit  seckere  beslotene  brie- 
vcn  van  den  Hove  aen  dc  gerechte  van  Amsterdam,  roerende  de  saicken  vaa 
Luthcro ;  dacr  vocrcn  hcm  b^  dcn  voers.  Hovc  toegetaxeert  is  vgff  dagen  tot 
ses  stuvers  sdaigs,  die  hem  b|j  dcsen  ontfanger  betaeldt  z^n,  biyckende  by 
dordonnancic  hicr  ovcrgclcvcrt;  wairomme  hier  xxx  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  drossaard  van  Gorcam 
over  de  Lutberanen. 

Jan  Pieterss.,  boodc,  dic  dcur  ordonnancic  van  den  voen.  HoTe  ende  bQ 
bevel  van  den  procurcur  gcncracl  gereyst  is  mit  seckere  beslotene  brieveD 
van  den  vocrscr.  Hovc  an  den  drossacrt  der  stede  van  Oorcum,  roerende  de 
Lutherianc;  dacr  vocrn  dcnsclve  boodc  bjj  den  voers.  Hove  toegetaxeert  is 
seven  daigen  tot  scs  stuvers  sdaigs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldtzyn, 
blyckende  by  dordonnancie  hier  overgelevert;  waeromme  hier  ^  S  y  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  graaf  van  Hoogstraten 
over  den  te  Dordrecht  gevangen  Lutheraan  Cornelis  Wouterz., 
schoenmaker,  alias  tCoperen  potgen. 

Jcnny  Joly,  boode,  die  gcreyst  is  mit  zeckere  beslotene  brieven  van  den 
voern.  Hovc  acn  mynheerc  de  grave  van  Hoichstraten,  roerende  een  Lntbe- 
riaen,  gevangen  te  Dordrccht,  gcnoempt  Gornelis  Wouterz.,  scoenmaicker, 
alias  tCoperen  potgen ;  daer  voern  hem  by  dcsen  Hove  toegetazeert  is  thieo 
dagen  tot  zcs  stuvers  sdaigs,  dic  hcm  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  bl^- 
ckende  b^  dordonnancic  hicr  overgelevert ;  waeromme  hier  i^  S. 

Twee  brieven  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  bargemeester 
van  Haarlem  Jacob  van  Montfoert  en  aan  het  gerecht  van  Amste^ 
dam,  de  onmiddellijke  aanhouding  bevelende  van  Oregoriaan  de 
Bascouter  van  Amsterdam  en  de  overbrenging  naar  Den  Haag  m 
den  kreupelen  boekbinder. 

Jan  Pieterssoen,  boode,  dic  ghereyst  is  mit  seckere  beslotene  brieven  m 
den  Hove  aen  Jacob  van  Montfoert,  burgcmeester  van  Haerlem,  ende  die  tu 
den  gerechte  vau  Amsterdam,  inhoudcnde  dat  zU  ter  stondt  souden  appre 
henderen  eenen  Oregoriaen  dc  Bascouter  van  Amsterdam,ende  de  andere,dat 
vj  gevangen  souden  brengen  eenen  crepel,  bouckebinder ;  daer  Yoeren  den 
selven  boode  by  den  voers.  Hovc  toegetaxeert  is  ses  dagen  tot  ses  stuTers 
sdaigs,  die  hem  b^  desen  ontfanger  betaelt  z^n,  blyckende  by  dordonnancie 
hier  overgelevert;  waeromme  hier  xxxvi  st. 


ANNO  1527  311 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  de  pastoors  en  de  beiliggeest- 
meesters  van  Westenrijk  en  Blenckvliet  om  ze  naar  Den  Haag  te 
doen  komen  getoigen  in  de  zaak  van  eenen  gevangen  Lutheraan. 

OoTcrt  Jao8z.,boode,  die  deur  ordonnancic  van  den  voers.  Hove  gereyst  is  mit 
seckere  beslotene  brievcn  tot  binnen  dcn  dorpc  van  Westenryc  ende  Bleynck- 
Tliet  aen  den  pastoeren  cnde  heylige  gcestmeesters  aldaer,  omme  alhier  te 
eommen  deposeren  in  de  saicke  van  eenen  gevangen,  beruft  mit  der  leringe 
Tan  Ifartino  Lutero,  etc.;  voer  welcke  reyse  denselven  boode  by  den  voern. 
Hove  toegetaxeert  is  vicr  dagen  tot  ses  stuvers  sdaigs,  die  hem  by  desen 
ontfanger  betaeldt  zijn,  blyckende  bij  dordonnancie  hier  overgelevert;  waer- 
omme  hier  xxiiy  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  schout  van  Hoomy  om 
eene  vrouw  naar  Den  Haag  te  zenden,  die  moet  getuigen  in  de  zaak 
▼an  Aagt  Balcbeeus. 

Jan  Rutggersz.,  gesworen  boodc,  die  gereyst  is  mit  zeckere  beslotene  brie- 
Ten  Tan  den  voers.  Hove  an  den  schout  van  Hoeren,  roerende  dat  hy  hier 
seynden  soude  een  seckere  vroupersoene  ommc  getuychnisse  der  waerheyt 
te  geven  in  den  saicke  van  Aechte  Balcheeus,  etc.;  daer  voern  den  voerscr. 
boode  bj[j  den  voers.  Hove  tocgetaxeert  is  acht  dagen  tot  ses  stuvers  sdaigs, 
die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zyn,  blyckende  by  dordonnancie  overge- 
levert;  waeromme,  etc.  ij  %  vijj  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  Mr.  Roelof  van  Monnikendam, 
yicecareit  te  Gouda,  opdat  hij  zonder  verwijl  naar  Den  Haag 
kome. 

Oovert  Jansz.,  gezworen  boode,  die  deur  bevel  van  den  procureur  generael 
gereyst  is  mit  seckere  beslotenc  brieven  tot  binnen  der  stede  van  der  Ooude 
an  eenen  meester  Roelff  van  Monickendam,  vicecureyt  aldaer,  ten  Bynde  dat 
hy  hier  angesiens  sbricffs  coemen  soude;  daer  voeren  hem  bij  den  voers. 
HoTe  toegetaxeert  is  drie  dagen  tot  acht  stuvers  sdaigs,  die  hem  bU  desen 
ontfanger  betaeldt  z^n,  blljckende  by  dordonnancie,  etc.  overgelevert;  waer- 
onmie  hier  xviy  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  broeder  Wouter,  prior  van 
het  Predikheerenklooster  van  Zierikzee,  die  zich  te  Delft  bevond, 
opdat  hij  zonder  verwijl  naar  Den  Haag  kome. 

Jan  van  Spaengen,  boode,  die  gereyst  is  mit  seckere  beslotene  brieven  tot 
binnen  der  stede  van  Delft  an  eenen  broeder  Wouter,  prior  van  den  Predi- 
caren  tot  Ziericzee,  inhoudende  dat  hy  angesiens  brieffs  hier  soude  coemen; 
daer  voeren  denselven  bode  tocgetaxeert  is  enen  dach  tot  zes  stuvers  sdaichs, 
die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  sijn,  biyckende  b^  dordonnancie  hier 
overgelevert ;  daeromme  hier  vj  st. 


81?  A^NO  IWT 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  zijnen  raadsheer  Mr.  Jan  van 
Duivenvoorde  en  zijnen  secretaris  Mr.  Pieter  de  Sancto,  te  Hoorn 
werkzaam,  om  ben  te  doen  voortreizen  naar  Monnikendam  en 
aldaar  een  onderzoek  in  te  stellen  op  zekere  artikelen  betreSende 
de  Lutberanen. 

JortJB  Otten.,  boode,  die  gore;et  is  mit  zeckeren  brievcn  van  dcn  HoTe  tol 
bionen  der  stcde  van  Eoern  an  mynen  heer  meester  Jan  van  Duvenvoerde, 
raedt,  ende  mecster  Pictcr  de  Saiicto,  secrelarljs,  die  aldaer  tn  comtniMie 
w&ireii,  inhoudende  dat  zij  van  daen  voert  reysen  souden  tot  HunneckeQdaiii, 
ommo  hen  te  informeren  up  zeckere  articulen  roerende  die  Luteriaene;  daer 
voern  hem  by  den  voers.  Hove  toogetauieert  is  seven  dagen  tot  ses  stuver» 
sdaichs,  die  hem  blj  desen  oiittanger  betaeldt  zgn.  bl^ckcnde  by  dordonnuicie 
hlcr  overgelevert;  waeromrae  hicr  (j  ffi  ij  st. 

Brief  Tan  bet  Hofvan  Holland  aan  Jan  Sartorius,  scboolnieester 
te  Noordwijk,  en  aan  Dirk  Pieterssoen,  priester,  opdat  beiden  ter- 
fltond  naar  Den  Haag  zouJen  komen. 

Cornclia  Lceuvaatez, ,  boode.  die  gereyst  is  mit  seckere  brieven  van  deseu 
Hove  an  mcester  Jan  Chartorius,  Hcoclmeoater  lot  Noertwijck,  ende  heer  Diric 
PietcrsBoen,  priester,  inhoudeude  dat  zy  ^ngesiens  brieffs  hler  soudea  com- 
men ;  voer  welcke  rcyse  den  voors.  boode  bj  dcn  Hove  toegetauxeert  le  twee 
dagcn  tot  zes  stuvers  sdaigs,  die  hcm  by  descn  ontfanger  betaeldt  lun.  blij- 
ckende  bij  dordonnancie  hier  overgelevert ;  waeromme  hier  xij  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  graaf  van  Hoogstraten 
te  Mechelen.  —  De  graaf  bavond  zich  echter  te  Gent,  waar  de 
brief  hem  gewerd. 

PhilipK  Claossoen,  boede,  die  gereyst  is  tot  Mechele  mtt  zeckerc  brievco 
van  den  Hove  nn  mynen  heer  de  grave  van  Hocchstraten.  etc..  stathouder 
generael,  die  liij  zijn  brieven  gclevert  heett  tot  binnen  der  stadt  van  Oendt 
in  Vlaenderen ;  daer  voeren  den  voern,  boode  bij  den  voers,  Hove  toegetaieert 
is  seventien  dagen  tot  ses  stuvers  sdaigs,  dic  hem  bij  descn  ontfangcr  betaeldt 
zyn,  blijckende  bij  dordonnancic  hier  ovcr  geievert;  waeromme  hier  v  CtisL 

Brief  van  bet  Hof  van  Holland  aan  den  kastelein  van  Woerden 
om  hem  te  vragen  hoe  de  aldaar  gevangenliggende  vroQW  zich 
gedroeg  en  of  zij  in  hare  dwalingen  volhardde. 

Adriacn  Lnbbertss.,  boode,  die  gerejst  is  mit  zeckercn  brieven  van  desen 
Hove  aen  dcn  castcllcyn  tot  Woerdon.  omme  te  vcrnemen  hoe  haer  aldser 
hielde  eenen  vrou  persoene,  die  aldaer  gevangen  was.  ende  te  inquirerene  off 
zij  pOTEeverecrde  in  hoer  quaot  voernemen,  etc.;  daer  voeren  densolven  boode 
bij  den  voers.  Hovc  toegetaseert  is  vijf  dagen  tot  sea  stuvers  edaichs,  die  hem 
by  deBCn  onUanger  botaelt  zijn,  blyckende  by  dordonnancie  hicr  overgele- 


ANNO  1527  313 

Beike  rroaw  yan  Westenrijk,  wegens  ketterij  door  het  Hof  van 
HoUaiid  veroordeeld,  wordt  naar  Oost-Voorne  gebracht  om  er  hare 
\Mitedoemng  te  volbrengen. 

Oo?ert  Jansz.,  gezworen  bodc,  die  gereyst  is  mit  twee  dienaers  van  den 

■  Rocorear  generael  tot  binnen  den  dorpe  van  Oestvoern,  buyten  de  Briele, 

ende  hebben  aldaer  gebrocht  een  vrouwe  persoene,  geboeren  vuy  t  Westenryck 

'  iot  landt  van  Voern,  die  by  sentencie  van  den   Hove  gecondempneert  is 

:  fBweest,  aldair  te  doene  heur  penitencie  van  dat  z^  qualicken  gevoelt  hadde 

'  vtn  desecte  Lutheriane,  etc.;  dair  voeren  hem  elcx  toegetaxeert  is  twee  dagen 

fotsessiavers  sdaigs;  ende  voer  extraordinaris  oncosten  van  de  bode,  die- 

^uiers  ende  der  vrouwe  xxii^j  stuvers ;  belopende  t«amen  ter  somme  toe  van 

^8  vid.  yan  xl  groten,  die  hem  luyden  by  desen  ontfangerbetaeldt  zyn, 

blyckende  by  dordonnancie  hier  overgelevert;  waaromme  hieriy  S  x  st.  vi  d. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  schout  van  Delft  over 
eene  non»  Gornelia  Gornelisz,  gevangen  op  de  Voorpoort. 

Denselven  boode,  die  gereyst  is  mit  seckerc  brieven  van  den  Hove  tot 
Delft  an  den  schoudt  aldaer,  roerende  eenen  Gomelia  Oornelisz,  nonne, 
gevangen  op  dle  Voerpoerte ;  dair  voern  hem  toegetauxeert  is  ses  stuvcrs,  die 
hem  by  desen  ontfanger  betaelt  zjjn,  blyckcnde  by  der  ordonnancie  hier  over- 
gelevert ;  wairomme  hier  vj  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  stadhouder«generaaI  van 
Friealand,  met  verslag  over  het  onderzoek,  ingesteld  tegen  Adriaan 
Jansz.  van  *s  Gravenhage,  te  Leeuwarden  gevangen. 

'  Jorys  Ottez.,  boode,  die  gereyst  is  mit  zeckere  beslotene  brieven  van  den 
roem.  Hove  ende  zeckere  informacie  dacrinne  beslotcn,  roerende  eenen 
a.driaen  Jansz.,  vuyten  Haige  geboeren,  gevangen  tot  Leeuwaerden,  an  myn 
heere  den  stadthouder  generael  van  Vrieslandt;  daer  voeren  den  selven  boede 
toegetazeert  is  sestien  dagen  tot  zes  stuvers  sdaiechs,  die  hem  by  desen 
cmtfanger  betaeldt  zyn,  blvjckende  by  der  ordonnancie  hier  overgelevert ; 
waeromme  hier  ii^  S  xvj  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  het  gerecht  van  Delft,  om 
hetzelve  met  den  schout  naar  Den  Haag  te  ontbieden. 

Joris  Pieterss.,  boode,  die  gercyst  is  mit  zeckere  brieven  van  den  voerscr. 
HoYe  an  den  gerechte  der  stede  van  Delft,  roerende  dat  z^  luyden  hier  souden 
•ommen  mit  den  schoudt  aldaer;  daer  voeren  den  voerscr.  boede  bij  den 
roera.  Hove  toegetaxeert  is  ses  stuvers,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt 
:yn,  bmckende  by  dordonnancie  hier  overgelevert;  waeromme  hier  vj  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  het  gerecht  van  Leiden ,  een 
roorloopig  onderzoek   vragende    omtrent  eenen  predikant,  die 


314  ANNO  1527 

aldaar  zou  gepreekt  hebben,  dat  degenen,  die  den  paas  hadden 
helpen  vangen,  zooveel  misdaan  hadden  als  die  God  kruisten. 

Govcrt  Jansz.,  gezwoeren  bode,  die  gereyst  is  mit  seckere  beslotene  briereo 
van  dcn  Hoeve  an  den  gcrechte  der  stede  van  Leyden,inhoudende  dat  s|j  souden 
doen  informacie  precedentc  op  een  predicant,  die  aldaer  gepreeckt  soude 
hebben,  dat  de  gene,  die  den  paeus  haddcn  helpen  vangen,  soe  veel  mitsdien 
hadden  als  die  Ood  cruyste ;  daer  voeren  hem  bij  den  voerscr.  Hove  tocge- 
taxcert  is  twee  dagen  tot  ses  stuvcrs  sdaigs,  die  hem  bij  desen  ontfanger 
betaeldt  zjjn,  blijckende  bij  dordonnancie  hier  overgelevcrt ;  waeromme 
hier  xij  st. 

Brief  van  den  deken  van  Naaldwijk  aan  Nicolaas  Coppin  OYer 
lCoperen  potgen  (Cornelis  Wouterz.). 

Dirick  Reyerssoen,  boode,  die  onder  andere  mit  hem  genomen  heeft  seckere 
brievcn,  gescreven  bij  den  decken  van  Naeldwijck,  addresserende  an  den 
inquisitoer  generale,  mecstcr  Nicolaes  Montibus,  decken  van  Sinte  Pieters 
tot  Loeven,  rocrende  eenen  Coeperen  potghen;  dair  voeren  hem  by  den  voem. 
Hove  toegetaxeert  is  v|jff  scellinghen  grotc  Vlaems,  die  hem  b^  desen  ont- 
fanger  betaeldt  zgn,  blljckende  b^  dordonnancie  hier  overgelevert ;  waer- 
omme  hier  xxx  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  kastelein  en  den  Magis- 
traat  van  Gouda  om  de  verordeningen  der  Landvoogdes,  de  preeken 
elders  dan  in  de  parochiekerken  verbiedende,  aldaar  te  doen  na- 
leven. 

Jan  van  Spaengnen,  boode,  die  mit  zeckere  beslotene  brieven  van  den  voers. 
Hove  gereyst  is  binnen  der  stede  van  der  Ooude  an  de  castelleyn  ende  die  lan 
der  wedt  aldair,  inhoudende  dat  alsulcke  statuyten  als  hier  Yoermaels  gheor- 
donneert  ziijn  b^  onse  O.  Vrouwe  regente  ende  gouvernante,  etc,  van  dat 
men  in  desen  landen  nergens  elders  en  soude  preken  dan  in  de  prochie- 
kercken,  stadthouden  soude ;  dair  voeren  desen  boode  toegetaxeert  is  vier 
dagen  tot  ses  stuvers  sdaichs,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaeldt  lyn,  bly- 
ckende  b|j  dordonnantie  hier  overgheleverdt;  waeronmie  hier  xxiiy  st. 

Soortgelijkschrijven  van  hetHof  van  Hollandaanden  Magistraat 
van  Haarlem  en  van  Amsterdam. 

Willem  Peel,  boode,  die  gereyst  is  mit  seckere  beslotene  brieven  van  den 
voern.  Hove  an  de  stede  van  Haerlem  ende  Amsterdam,  roerende  yan  nyet  te 
laten  predicken  in  gasthuysen  of  capellen,  achtervolgende  voirgaende  ordon- 
nancie  van  onse  Oen.  Vrouwe;  dair  voeren  den  voerscr.  boode  toegetaxeert  is 
den  t|jt  van  vjjfif  dagen  tot  zcs  stuvers  sdaichs,  die  hem  by  desen  ontfangher 
betaelt  sijn  blyckende  bjj  dordonnancie  hier  overgelevert;  wairomme  hier 
XXX  st. 


ANNO  1527  315 

Soortgelijk  schrijven  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  Magistraat 
Yan  Dordrecht. 

Adriaen  Jansz.,  boode,  die  mit  der  geiycke  brieven  roerende  als  voeren 
gereyst  is  an  de  stede  van  Dordrecht ;  daer  voern  hem  by  den  voers.  Hove 
toegetauxeert  is  dric  dagen  tot  zcs  stuvers  sdaigs,  dic  hem  bij  desen  ontfanghcr 
betaeldt  zUn,  blijckende  b^  dordonnancie  hier  overgelevert;  waeromme  hier 
nyU)  8t. 

Brief  yan  het  Hof  van  Holland  aan  den  kastelein  van  Woerden, 
het  overbrengen  naar  de  Voorpoort  gelastende  van  eene  Luthe- 
raansche  ketterin,  aldaar  gevangen. 

Jor^s  Ottez.,  boodc,  die  gereyst  is  mit  zeckere  brieven  van  den  Hove,  mit 
twee  dienaers  van  den  procureur  generael,  an  de  castelleyn  tot  Woerden, 
omme  de  vrou  persoene  Lutheriaene,  aldaer  gevangen,  hier  op  de  Voerpoerte 
Tan  desen  Hove  te  brengen ;  dair  vorn  elcx  van  hem  b^  den  vocrs.  Hove  toege- 
taxeert  is  vier  dagen  tot  ses  stuvers  sdaigs ;  ende  van  de  wagcn  ende  sciphuyr, 
montcosten  van  de  vrou  endc  anders  xxx  st.;  belopendc  tsamen  ter  somme 
toe  van  v  fg  ^  st.  van  xl  groten,  die  hem  by  desen  ontfanger  betaelt  syn, 
blyckende  by  dordonnancie  hier  overgelcvert;  waeromme  hier  v  fig  y  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoUandaan  den  baljuw  van  Den  Briel,  die 
terstond  naar  Den  Haag  moet  komen  wegens  eene  vrouw  van 
Westenrijk,  in  Den  Haag  gevangen. 

Heinrick  Adriaenz.,  boode,  die  gereyst  is  mit  seckere  brieven  van  den  voers. 
Hove  an  den  bailliu  van  den  Briele,  inhoudcnde  dat  h|j  aengesiens  sbrief  soude 
commen  in  den  Haighe,  nopende  eenen  vrou  van  Westenryc,  alhier  gevangen; 
daer  voern  den  voerscr.  boode  bij  den  voerscr.  Hove  toegetaxeert  is  drie 
dagen  tot  zes  stuvers  sdaichs,  ende  voer  zjjn  ordinaris  oncosten  vijj  stuvers,  die 
hem  bj[j  desen  ontfanger  betaeldt  z^n,  bl|jckende  b|j  dordonnantie  hier  over- 
gelevert ;  waeromme  hier  xxv  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  baljuw  van  Putte, 
verslag  vragende  over  een  door  hem  gedaan  onderzoek  betreffende 
Lutheranen. 

Jan  Glaessoen,  boode,  die  ghereyst  is  mit  bricven  vanden  voers.  Hove  an  den 
bailliu  van  Putte,  roercnde  dat  hjj  hier  soude  senden  seckere  informatie  by  hem 
^edaen  angaende  de  Lutheriaene;  daer  vocrcn  hem  byde  voerscr.  Hove  toege- 
taxeert  is  vier  dagen  tot  ses  stuvcrs  sdaichs,  dic  hem  by  desen  ontfanger  be- 
taeldt  z|jn,  blijckonde  byder  ordonnancie  hier  overgelevert;  wairomme  hier 
xxiUii  st. 

ix*  somme  :  lxii|j  fig  ix  st.  vj  d. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  8«  Rekening  van  den  ontvanger 
der  exploiten.  —  Dit  gedeelte  van  de  rekening  Is  hier 
volledig  afgedrukt. 


316  ANNO  1527 


675 


1527 y  Brussel.  Aanteekening  van  den  tijdgenoot  Viglius  over 
de  drie  algemeene  inquisiteurs  en  in  't  bijzonder  over  de  hande- 
lingen  van  Nicolaas  Coppin,  die  aldaar  ongeveer  zestig  ketters 
strafte,  de  eenen  met  het  vuur,  de  anderen  op  andere  wijze. 

. .  .Tres  facti  sunt  pontiflcis  consensu  inquisitores  :  praepositus  Tprensis  in 
Flandria  et  regionibus  finitimis,  praepositus  ordinis  Scholarium  in  Hannonia, 
decanus  Lovaniensis  in  Brabantia  et  Hollandia,  cujus  postremi  molti  actus 
exstiterunt,  cum  alibi  tum  maxime  Bruxellis,  ubi  anno  vicesimo  septimo  past 
millesimum  quingentesimum  sexaginta  paulo  plus  minus  haerctici  capti  sunt, 
quorum  alii  exusti,  alii  aliis  suppliciis  castigati. 

MSmaires  de  Viglius  et  d*Happerus,  uitgegeven  door  Alph. 
Wauters  (1858),  blz.  130.  —  In  de  Fransche  vertaling  leest 
men  deze  plaats  als  yolgt  {IM,  blz.  299) :  «  ...Et  princi- 
palement  celuy  [le  doyen]  de  Louvain,  qui  aussy  par  cbarge 
de  ladicte  dame  Marguerite  feist  plusieurs  actes  notables 
par  tout  le  duch6  de  Brabant,  comt^  d'Hollande  et  sp^ia- 
lement  t  Bruxelles,  ou  qu*en  Tan  xxvu  furent  traictez  en 
justice,  partie  condemnez,  partie  receuz  k  p^nitence, 
jusques  k  soixante  personnes  et  davantage.  *> 

676 

1527,  Bntssel.  Uittreksel  uit  Hooft  's  Neederlandsche  Histoo- 
rien  (1642)  over  de  werkzaamheden  van  den  inquisiteur  Nicolaas 
Goppin,  deken  van  Leuven,  te  Brussel.  —  Aldaar  werden  in  1527 
wel  zestig  personen  tot  boetedoening  veroordeeld. 

...  Drie  bezondere  inquisiteurs  waaren  gestelt,  elk  in  zyn  bescheiden 
bedrjjf,  naamelyk  :  de  proost  van  de  kanoniken  Regeliers  van  Tpere,  oover 
Vlaandcren  en  d^omleggende  landdouwe ;  de  proost  van  de  Scholieren  tot 
Berghen  in  Henegouw,  oover  dat  gewest  en  daar  ontrent ;  de  deken  van 
Looven  oover  Brabandt,  Hollandt  en  andere.  Ende  werd  doorgedreeven 
in  't  Hof  van  Roome,  dat  deeze  drie  persoonaadjen  hun  ampt  behielden, 
waarin  hun  zeedert  geen  teeghenstandt  ontmoette.  Die  van  Looven  vond, 
door  bevel  der  Landtvooghdesse,  het  meeste  te  berechten  :  voorneemelyk  tot 
Brussel,  daar,  in  't  jaar  vyftienhonderd  zeevenentwintigh,  wel  t*sestigh 
persoonen  eensdeels  verweezen,  eensdeels  tot  boetvaardigheit  ontfangen 
werden. 

P.  C.  Hooft,  Neederlandsche  Histoorien,  blz.  32-33.  —  Blyk- 
baar  trok  Hooft  zfjne  aanteekening  uit  de  gedenkschriften 
van  Viglius  en  Hopperus.  (Zie  het  voorgaande  stuk.) 


ANNO  1527  317 


677. 


i527,  BmsseL  Aanteekening  van  Alph.  Wauters  over  den 
priester  Nicolaas  Vander  Elst  en  de  Brusselaars,  die  bepredikt  en 
beboet  werden  om  zijne  sermoenen  te  hebben  bijgewoond. 

. . .  La  foule  persista  k  se  porter  de  pr^f^rence  aux  sermons  des  prdtres  dissi- 
dents,  notamment  k  ceux  du  cur^  d'Anvers,  Nicolas  Vanderelst.  Pour  ce  seul 
fait,  quelques  Bruxellois  furent  condamn^  par  le  Gonseil  de  Brabant,  en  1527, 
k  figurer  sur  un  6chafaud  ^lev^  dans  Sainte-Gudule  devant  la  chaire  k  pr^cher, 
et  ^  payer  une  amende  de  20  carolus  ;  ccs  peines  leur  furent  inflig^es  autant 
de  fois  qu*il8  avaicnt  assist^  au  pr^he  prohib^  et  il  leur  fut  interdit  de  quitter 
BroxeUes  dans  les  trois  mois,  sous  menace  d'avoir  la  main  coup6e. 

M&moires  de  VigUut  et  d^Eoppemi,  uitgegeven  door  Alph. 
Wauters  (1858),  blz.  128,  noot. 

678. 

1527 y  Waalsch-Vlaanderen  en  Rijsel.  Aanteekening  over 
den  predikheer  Jean  Frelin,  die  door  den  algemeenen  ketter- 
meester  Nicolaas  Coppin  tot  inquisiteur  in  die  gewesten  werd  aan- 
gesteld. 

LeR.  P.  Jean  FrcUn,...  enfln  Tan  1527  d^nomm^  pour  exercer  roffice 
d'inquiBiteur  dans  la  Flandre  gallicane  par  M«  Nicolas  Goppin,  doyen  de 
S.  Pierre  k  Louvain  et  inquisiteur  g^n^al  dans  les  Pais-Bas,  qui  dtoit  parfai- 
tement  inform^  de  sa  grande  capacit^  et  de  son  ^minente  vertu,  dont  U  donna 
des  marques  ^datantes  jusqu'&  un  ftge  avanc^,  6tant  mort  jubilaire  en  1697,  le 
17  de  71»». 

StadsbibUotheek  te  RUsel,  HS.  678,  RecueU  :  HisMre  ehro- 
nologique  du  cow^ent  des  F,F,  Premsheur»  de  LiUe,  parle 
R.P.  A.C.  (Ambroise  Cousin),  fol.  «7.  —  Op  fol.  65  en  66 
van  hetzelfde  handschrift  leest  men  de  volgende  be- 
schouwingen  van  Pater  Cousin  :  «<  Chapitre  44.  —  Xet  iMm' 
mes  iUusireSy  qui  se  sont  rendus  recommandabUs  et  qui  ont 
fleuri  dans  ce  couvent  pendant  le  46*  siicle  par  leurs  vertus, 
leur  science,  leur  zHe  et  les  emplois  considirables  qui  leur 
ont  it4  confiez, 

n  Un  des  emplois  qui  a  toujours  ^t^  consid^r^,  depuis  le 
glorieux  patriarche  S.  Dominique,  comme  le  plus  utile  et 
le  plus  important  k  TEgUse,  et  dont  U  a  ^t^  Tauteur,  est 
rinquisition  de  la  foi,  qui  a  ^t^  institu^e  pour  arrdter  le 
progrds  des  hdr^sies  par  la  solidit^  de  la  science  de  ceux 
qui  en  seroient  chargez  et  qui  par  leur  continuelle  vigi- 
lance  s'efforceroient  de  d^ouvrir  les  erreurs  secrettes 


318  ANNO  1587 

qu'on  y  voudroit  introduu;e,  afin  par  ce  moyen  pouvoir  les 
^toufi^er  dans  leur  commencement,  soit  en  ramenant  avec 
douceur  et  par  des  raisons  convaincantes  ceux    qui   en 
seroient  infectez,  soit  en  punissant  exemplalrement  lelon 
les  loix  de  T^quit^  ct  de  la  justice  ceux  qui  j  demeore- 
roient  opini&tres  et  obstinez  ;  emploi  ou  charge,  par  cons^ 
quent,  qui  demande  beaucoup  de  prudence,  de  vertu,  de 
z^le  et  de  science  et  qui  n'est  pas  moins  p^nible  que  dan- 
gereux,  exposant  ceux  qui  Texercent  k  la  fureur  des  hM- 
tiques,  qui  ordinairement  nc  la  font  que  trop  ressentir  i 
ceux  qui  s'opposent  k  leurs  crreurs,  et  les  obligeant  k  ^tre 
continuellement  sur  leur  garde,  pour  n'6tre  pas  sorpris  par 
les  artifices  et  les  d^guisemens  dont  ils  se  servent  poor 
surprendre  les  simples  et  les  ignorans  et  attirer  de  leur 
parti  ceux  qui  sous  de  belles  apparences  se  laissent  aii^ 
ment  s(^duire. 

*t  Cest  dans  cet  emploi  si  difficile  et  qui  demande  tant 
de  sagesse  et  de  vigilance,  que  se  sont  signalez  les  RJL  PP. 
Jean  Lanceau,  Jean  Frelin,  Jean  Nochart,  Pierre  le  derc 
et  Jean  Watier,  tous  cinq  religieux  profte  de  ce  convent 
|de  Lille].  » 

679. 

1527,  Rijsel.  De  pater  jezuiet  Buzelin  vermeldt,  dat  de  alge- 
meene  inquisiteur  Nicolaas  Coppin  in  dat  jaar  den  predikheer  Jan 
Frelin  tot  zynen  vicaris  voor  Waalsch-VIaanderen  aanstelde. 

P.  loannes  Frelin,  Famam  etiam  obtinuit  in  eodem  conuenta  [InsulenfL] 
P.  loannes  Frelinius,  cum  ei  praefectus  prioris  munus  exsequeretur.  Perspects 
siquidem  eius  virtute  doctrinaque,  Nicolaus  Goppinus,  ecclesiae  S.  Petri 
Louaniensis  decanus  et  in  Belgio  generalis  haercticae  prauitatis  inquisitor, 
anno  1527  vicariam  ei  potestatem  impertjjt  haereticos  in  Oallo-Flandria  pe^ 
sequendi. 

J.  Buzelinus,  GcUlo-Flandria  sacra  et  profanOf  bli.  28. 

680. 

1527,  Rijsel  en  omstreken.  Uittreksel  uit  Buzelin*s  Annaks 
GaUo-Flandriae  over  de  vervolgingen  der  ketters  door  den  inqoi- 
siteur  Jan  Frelin.  —  De  algemeene  inquisiteur  Nicolaas  Coppin,  die 
Leuven  niet  kon  verlaten  Y66r  eenigen  tgd,  stelde  den  prior  der 
Predikheeren  Jan  Frelin  b\j  brieve  aan  om  hem  te  yeryangen  in 
Waalsch-Vlaanderen.Ondertusschen  vaardigdede  Eeizer  een^plak- 
kaat  tegen  de  onbekwame  geestelijken  en  tegen  de  ketters  oit.  De 


ANNO  1527,  1525-1528  319 

i  ^^^luisiteur  en  de  Magistraat  van  Rijsel  onderdrukten  ijverig  in 
i  )uiii  gewest  de  verbreiding  der  ketterij . 

^'        Maereiici  Jnsulae  deprehenduntur   et   puniuntur,  Interim    ccrtis    nuntys 

->    Hicolaus  Goppinus,  ecolesiae  S.  Petri  Louaniensis  decanus  ac  per  Belgium 

y     lutereticae  prauitatis  inquisitor,  accepit  non  paucos  Insulae  vicinisquc  locis 

luereseos  erroribus  imbui ;  ac  ne  serperet  latius  ca  lues,  animum  extemplo 

1      intendit.  Orauibus  ipse  tum  Louanij  districtus  erat  impedimentis,  adeo  vt 

t     nallaspes  daretur  intra  breue  tempus  has  in  partes  commeandi.  Vt  igitur 

^aam  primom  tam  pernicioso  malo   iretur    obuiam,   loannem  Frelinium, 

Insulensis  Dominicanae   familiae   priorem,    litteris    exciuit   vt   vices  suas 

obiret  ac   strenue   seuereque  in  id   genus   homines   inquireret.    Fecitque 

loannes   accurate   quod   rogabatur.    Eodem   prope   temporis   ad   Caesaris 

^Ures  peruenit,  per  Oallo-Flandriam  nonnuUos  Sacra  Biblia  idiomate  vulgari 

^^mducta  manibus  terere,  de  fldei  rcbus  maligne  sermones  miscere,  occultos 

^^^tereticorum  conuentus  agitari,  quosdam  ctiam  catholicos  sacerdotes,  dum  e 

^'«ilpito  ad  populum  dicunt,  imprudentius  haereticorum  dogmata  ingerere 

i^nariB  refutandi  specie  ac  studio,  eosdem  in  aliquos  peruersae  doctrinae 

^UBpectos  acrius  inuehi  ac  publice  propr\js  ipsos  nominibus  et  cognominibus 

^ere.  Igitur  cum  vtrumque  grauiter  ferret,  primum,  ne  quid  simile  concio- 

lUitores  admitterent,  mandauit,  quod  eiusmodi  zelus  ac  imprudentia  plurimum 

mnimJR  interdum  officiat  auditorum  ipsosque  reos  magis  exasperet  quam  ad 

mentem  saniorem  incitet.  Deinde  seuerissimo  sanxit  edicto,  ne  quis  haereti- 

corum  conuentus  cogeretur,  ne  qui  libros  haeresibus  aspersos  legerent.  Qui 

hanc  in  legem  aliquid  commisisse  deprehenderentur ,  eos  vel  pecunia  vel 

exilio  senatus  multaret,  libros  eorum  publice  flammis  absumeret ;  qui  sanc- 

tione  promulgata  libros  occuluissent,  in  exilium  pellerentur,  proposita  capitis 

poena  et  fortunarum  conflscatione,  si  rursus  simile  quidquam  admitterent. 

Cum  igitur  et  loannes  Frelinius  et  Insulensis  senatus  diligentem  circa  haereti- 

cos  detegendos  opprimendosque  operam  impenderent,  perf  ectum  sane  est,quam 

maximo  huius  ditionis  bono,  vt  nullum  tunc  ea  pestis  incrementum  caperet. 

J.  Buzelinus,  AnncUes  Oallo-Flandriae,  blz.  496-497.  —  Als 
bronnen  geeft  hiij  op  :  Litter,  NicoL  Coppini  et  CaroU  imper. 

681. 

i525'i528,  Amsierdam.  Uittreksel  uit  een  handschrift  der 
16*  eeuw,  yolgens  hetwelk  de  oude  schout  Mr.  Jan  Hubrechts,  Cor- 
nelis  Benninck  en  Mr.  Pieter  Colyn  yan  ketterij  werden  yerdacht. 
—  Na  herhaald  on Jerzoek  werd  zelfs  een  geding  tegen  hen  inge- 
spannen,  dat  ter  wille  yan  de  bede,  door  den  Eeizer  aan  de  stad 
Amsterdam  geyraagd,  werd  geschorst. 

Dat  ten  zeluen  t^de  [1525],  ende  dair  naer,  by  diuersche  jnformatien  beuon- 
den  es  geweest,  dat  die  oude  schout  Mr.  Jan  Hubrechts  ende  Cornelis  Ben- 
ninck  ende  Mr.  Pieter  Golyn  nijot  sincheer  en  wairen,  ende,  als  daii;  van 


a^  ANNO  1525-1528,  1528 

gefameert  ende  besxnet,  anno  xxviij  jn  persoon  gedachuaert  xUnde,  gecao- 
seert  zUn  geweest,  ende  tzelue  proces  dair  naer,  mits  de  bede  vander  K.  IT., 
jn  state  gehouden,  mits  dat  z^  hem  dair  naer  reguleren  souden  als  goedi 
iu^den. 

In  marginey  van  eene  UUere  hand :  Schout  ende  burgemeester  Tan  Aemtte^ 
dam  beschuldicht  van  ketterie,  a<»  1528. 

Bibliotheek  der  Oentsche  Hoogeschool,  HS.  der  10*  eeov 
behoorende  tot  de  verzameling  Meulman  (catalogus  n'  8i 
blz.  5) :  Memorie  vant  ghundt,  enz.,  fol.  1,  §  2 ;  afigedrakt 
b^  0.  A.  Gornelius,  GeschichU  des  MUnsterUehen  Auflrwkn, 
deel  II,  blz.  409-413. 


682. 


1528,  Januari  18,  Bntssel.  Plakkaat  van  keizer  Karel,  ge- 
richt  tot  den  stadhouder  en  den  Raad  yan  Holland»  over  de  dnk- 
kers  en  de  weggeloopen  gedstelijken.  —  De  Keizer  heeft  vemoniea, 
dat  het  plakkaat  tegen  de  drnkkers  in  Holland  niet  onderiioadea 
wordt,  en  voorts,  dat  vele  geestelijken  hun  klooster  verlaten  om 
als  leeken  te  leven.  Daarom  moeten  het  plakkaat  over  het  drokken 
opnieuw  afgekondigd  en  andere  strenge  maatregela  genomei 
worden.  Verder  moet  bekend  gemaakt  worden,  dat  niemaDd  nog 
eenige  geestelijken,  die  zonder  toelating  hun  klooster  verlaten 
hebben,  mag  huisvesten  of  ondersteunen . 

Eoerende  die  printers,  religieusen  ende  appostaten  in  HottanL 

By  den  Keysere  : 

Onsen  lieven  ende  getrouwen  die  president  ende  luyden  van  onsen  Raide 
in  HoUant,  saluyt  ende  dilectie. 

Want  tot  onser  kennissen  gecommen  is,  dat  onse  ordoanantie  ende  ver- 
booden,  up  stuck  van  der  printo  in  Hollant  gepubliceert,  niet  onderhouden  ea 
worden,  ende  dat  vele  abusen  daer  inne  gebueren,  oeck  dat  vele  ende 
dlversche  religieusen  appostaten,  laetende  hoeren  habyten  ende  religien, 
dagel^jcx  converseren  in  onsen  lant  van  Hollant,  daer  inne  veele  ineoave- 
nienten  geboeren  ende  meer  gebueren  mochten;  willende  daer  inne  voor- 
sien: 

wy  ontbieden  U  ende  scerpelick  bevelen,  dat  gh^  den  voors.  ordonnantien 
ende  verbooden  up  stuck  van  der  printe  van  nyeuws  doet  publicerea  over 
allen  den  plecken  van  HoUant,  waer  men  gewoenlic  is  publicatie  te  doeae, 
ende  denselven  doet  onderhouden  up  den  peynen  daer  inne  begrepen,  ende 
daer  toe  van  onsen  wegen  scerpelick  verbieden,  dat  nyemandt  hem  en  ver- 
voerdere  eenighe  boucken  te  printen,  die  mynute  van  dien  en  tii  eerst  geiifi- 


ANNO  1828  m 

teeiiy  noch  oeck  eenighc  geprente  boucken  te  vercoepen,  hoe  wel  diemynuten 
gerisiteert  «Un  gewcest,  ten  zy  dat  de  selven  oock  gevisiteert  zgn  endc  dat 
bU  den  dcken  van  der  cappellen  in  den  Haghe  ende  den  deken  van  Naelde- 
wQck,  die  w^  daertoe  gccommitteeert  cnde  geordonneert  hebben ;  ende  voorts, 
dat  alle  printers  hoeren  namen  ende  mercken  voertaen  in  al,  des  z^  printen 
salleB»  stellen,  up  de  verbuerte  van  den  voers.  printen  ende  van  peyne  arbi- 
traire.  Ende  voorta  doet  publiceren  ende  van  onsen  weghen  scerpelick  ver- 
biedeiif  dat  nyemandt  hem  en  vervoerdere  cenighe  religieusen,  gelaeten 
Mi^beiide  hueren  haby ten  ende  religien  off  mit  hoeren  haby ten  vuy t  geloepen, 
TOcrtaen  te  logieren,  te  recepterene  off  den  selven  tonderhouden,  of  eenige 
gonste,  faveur  of  adresae  te  geven,  ten  waerc  dat  die  selve  van  onse  heylige 
▼sdere  den  Pauws  gedispenseert  waere  ende  dat  daer  of  blgcke  b^  briefven 
ajKwtolique  ende  van  onsen  brieven  van  placet,  tselve  up  die  verbuerte,  voer 
deerste  reyse,  dat  tselve  gebueren  soude,  van  hondert  karulicx  guldens ;  voor 
de  tweede  reyse,  van  twee  hondert  karolus,  ende  voer  die  derde  reyse,  van 
beane  ende  conflscatie  van  goeden ;  die  selve  bruecken  tappliceren  die  helft 
tot  onsen  prouffyte,  een  viererendeel  tot  prouffyte  van  den  aenbrenger,  ende 
Tierendeel  tot  prouffyte  van  den  offlcier,  onder  wiens  jurisdictie  tselve 
geboeren  soude  ende  die  dexecutie  dair  of  doen  soude.  Ende,  tot  onderhouden 
ynoL  onaer  voors.  ordonnantien  ende  verboden,  procedeert  ende  procederen 
doei  tegens  den  overtreders  van  dien  bij  executie  van  de  peynen  voerscreven, 
sonder  verdrach,  faveur  of  simulacie. 

Des  te  doene  ende  des  daer  aen  cleef t,  gcven  wiij  U  volcommen  macht,  aucto- 
ritejt  ende  sonderling  bevel  by  desen,  cnde  b^  denselven  bevclen  allen  onsen 
rechteren,  justicieren  ende  officiercn,  dat  z^  U,  dit  doende  ende  des  daer 
aendeeft,  ernstelick  verstaen  cnde  obedieren  :  want  ons  alzoe  geliefft. 

Oegeven  in  onser  stadt  van  Bruessele  ondcr  onsen  contresegel  hierup  gedruct 
in  placcate,  den  xviij«<^  Januario  int  jaer  duyst  vijfhondcrt  zeven  ende  twintich. 

Ondergeschreoen  :  By  den  Keysere  in  zijn  Raide.  Ondergeteyckent  :  L.  Du- 

BUOUL. 

R^ksarchief  te  's  Oravenhage,  Derde  Memoriaelboeck  van 
Sandelin,  fol.  204. 

683. 

1528,  Januari  28,  Leuven.  Uittreksel  uit  Molanus,  vermel- 
dende  het  oyerlijden  aldaar  van  den  inquisiteur  Dirk  van  Goerre, 
predikheer. 

CommemoraUo  aliquot  fratrum  Praedicatorum  conventus  Lovanienns, 

....  Theodoricus  de  Qoerre.  Januarii  28,  anno  1528,  obiit  venerabilis  pater, 
firater  Theodoricus  de  Ooerrc,  sacrac  theologiae  baccalaureus,  hujus  conventus 
supprior,  haereticae  pravitatis  inquisitor  et  praedicator  generalis. 

J.  Molanus,  Historiae  Lovaniensium  Ubri  XIV,  deel  I, 
blz.  243.  (Waarschynlyk  heeft  Molanus  deze  melding  uit 
het  Diaritm  van  het  Predikheerenklooster  getrokken.) 


i528,  Februarii,  's  Gravenhage.  Brief  van  het  Hof  van  Hol- 
land  aan  den  graaf  van  Hoogstraten  aangaande  Cornelis  Wouteru. 
—  De  Raad  heeft  van  wege  de  godgeleerden  van  Leuven  verschej- 
den  nieuwe  vragenlijsten  ontvangen,  die  den  dekea  ran  Naaldwijlc 
-verden  medegedeeld.  Uit  eene  nieuwe  ondervraging  van  Cornelis 
Woutersz.  en  uit  het  onderzoek  derandere  stukken  blijkt  duidelijk, 
dat  hij  kettersch  is  en  standvastig  bij  zijne  dwalingen  btijfc.  De 
Raad,  evenals  de  deken,  is  van  gevoelen,  dat  eene  openbare  kastij- 
ding  niet  doeltreifend  is,  terwijl  integendeel  door  gevangenscha|i 
reeds  verscheiden  ketters  tot  inkeer  werden  gebracht;  daarom 
stelt  hij  voor  Cornelis  Woutersz.  in  den  kerker  op  te  sluiten.  De 
Raad  zendt  de  procisstukkeii  terug  om  aan  den  inquisiteur-generasl 
en  andere  Leuvensche  godgeleerden  onderworpen  te  worden  en 
wacht  het  advies  der  Hegeering  in  deze  zaak. 

Aen  myneu  becrc,  myaboere  de  graue  van  HoecbstraeteD,  etf- 
Hoege  ceileic  cnde  mogendc  bcere,  wy  gebieden  ons  mit  alder  rcuereneieu 

Dcaeliie  bclicue  Co  wcten,  dat  wy  gehoert  hcbben  trappoert  v&n  onieii 
medebroeder  don  heere  van  Wai'mont  ende  by  hera  ontfangcn  Eekere  besloe- 
tene  brieue  vao  onBC  O.  V.  in  datc  den  xij*"  der  macnt  Ja&tiarj  lestledea. 
mitgaderB  diuersche  munimenten  beroerende  Comelia  Woutersi..  eenea 
sehoemaker  van  Dordrecht,  geuangen  op  die  VacrpoerCe  van  descD  Ooue,  tttia 
onder  andere  mcde  zekerc  nyeun^e  interrogatorien  gemajct  by  den  doctoreo 
inder  godheyt  Cot  Loeuen  residcrende;  ende  obedicrcndc  die  Bclue  haerO. 
brieueo,  bcbbca  ny  die  voirs.  munimenCen  ende  njeuwe  interrogUorieD 
gecofflmuniceert  den  dekeu  van  Naeltwyck,  gosubdelegcerde  vao  den  dekoi 
van  Loeuen,  dic  in  presenCie  van  ecnige  van  onsen  medebroeders  geboirt 
heeft  den  voirs.  Bchoemaker  op  de  voirs.  nyeuwo  interrogat^trien ;  ende 
is  zyn  antwoirde  op  clck  poinC  van  dien  in  gescrifte  gestelt  eade  by 
den  voirs.  Bchoemaker  onderteyckent,  vuytcn  welcken  men  nu  claerlickeo 
mach  verstacn  zyn  meeningbe  ende  verstanC  op  de  volra.  pointenj  il 
twelcke,  miCgaders  lyn  voirgaende  confosKie  ende  twce  brieuen  by  bem 
gescreuen,  wy  tEamen  ouersien  hebben  in  presentie  vanden  voirs.  geiubde- 
legeerde;  ende  confiidcratic  op  als  gcnoraen  hebbende,  dunct  den  voir». 
gesubdelegeerde  ende  ons,  dat  de  voirs.  Bcboemaker  in  cenige  pointen  geroelt 
gehecl  andcra  dan  de  beylige  Kercke  ouer  lange  jacren  geobserueert  bceCt 
ende  noch  obserueert  endc  die  hoylige  doctoren  ende  vaders  geacreuen  ait 
veratoen  hebben ;  cnde  in  een  andere  articule  (te  weten  vandie  biechle) 
gevoelthy  anderadandie  bescrcuen  geestclicke  recbtendat  gestatueert  beb- 


ANNO  1528  823 

ben  ende  oick  in  de  heylige  Kercke  geobserueert  is ;  wclckc  dwalinge  ende 
erraeren  ons  dunct,  dat  nyet  en  behoeren  getollereert  noch  onder  dat  volck 
gesemineert  te  worden. 

Bnde  omme  te  comen  tot  des  voirs.  gesubdelegeerde  ende  onsc  aduys, 
dimct  den  seluen  gesubdelegecrdc  ende  ons,  onder  correctie,  datmen  behoirt 
te  soecken  ende  te  volgen  in  dese  ende  g^lycke  saken  sulcke  middclen, 
daerdeor  dese  dwalinge  best  belet  ende  gcextirpeert  mach  worden.  Ende 
alioe  wy  by  voirgaende  experiencie  beuinden,  dat  by  de  manieren  van  cor- 
rectie  in  gelycke  saken  tot  noch  toe  geuseert,  als  :  op  tsauolt  te  stellen,  voer 
pgrooessien  te  doen  gaen  of  die  luyden  te  branden,  nyet  soe  veel  geprofflteert 
en  is  geweest  alsmen  wel  gemeent  hadde,  maer  dat  beuonden  is,  dat  by  incar- 
ceratie  eenige  gebrocht  zyn  tot  resipiscentie,  als  :  meester  Jan  Sartorius, 
heere  Geryt  van  Wormer  ende  andere,  die  Uwer  E.,  inden  Hage  wesende,  in 
sBLeysen  sloten  dede  bewaeren ;  ende  dat  wy  oick  verstacn  vanden  gesub- 
delegeerde  ende  commissaryssen,  die  den  voirs.  schoemaker  gehoirt  hebben, 
dmt  hy  bereyt  is  nyet  alleen  eenen  cortten  doot  te  steruen,  maer  veel  pynen 
ende  een  lange  doot  te  lyden  om  zyn  sterck  geloeff,  zoe  hy  zeyt,  daerduer 
den  Tolcke  bekent  te  maken,  soe  dunct  den  voirs.  gesubdclegeerde  ende  ons, 
onder  Uwe  correctie,  datmen  dese  schoemaker  sal  mogen  zeynden  op  een 
▼snden  sloten  vanden  Keyser  in  desen  landen  ende  hem  aldaer  te  houden  in 
eenicheyt,  mits  dat  hem  alleenelick  geadministreert  sal  worden  broot,  bier 
ende  anders  tot  zynder  nootturfticheyt  behoeuende,  op  hope,  dat  hy  daerduer 
aal  comen  totten  rechten  bekenne  ende  verstant  als  andere  hier  voirtyts 
gedaen  hebben,  die  oick  bereyt  waeren  voer  haere  opinie  te  steruen  ende  int 
Tier  te  gaen,  hadde  men  hem  dat  toe  willeu  laten. 

Waenran  wy  Uwer  E.  aduerteren  ende  zeynden  weder  onse  G.  V.  die  voirs. 
munimenten,  omme  die  seluc,  achteruolgende  haer  E.  scryuen  voirs.,  geson- 
den  te  worden  den  inquisitoer  generael  ende  anderen  doctoren  inder  god- 
heyt  tot  Loeuen,  om  voirder  gedaen  te  worden  als  haer  G.  ende  Uwer  E.  by 
raide  beuinden  sullen,  begeerende  dit  danckelick  van  ons  te  ncmen  endo  ons 
▼oerder  te  laeten  weten  wat  Uwer  E.  in  desen  ende  allen  anderen  saken 
belieuensal  van  ons  gedaen  te  hebben;  twelck  wy  altyt  gaerne  doen  suUen. 
Kenne  God  almachtich,  die  U,  hoege  eedele  ende  mogende  heere,  gesparen 
wille  langleuende,  salich,  vrolick  ende  gesont. 

Geacreuen  inden  Hage,  den  ecrsten  February  anno  xxvy,  naer  tscryuen 
sHoefo  van  Hollant. 

Uwer  B.  goetwillige  dienaren  die  president  ende  Raide  des  Roomschen 
Keysers  in  Hoilant,  etc. 

'A.  Sandblin. 

Kijksarchief  te  Brussel,  Papiers  dP£uu  et  de  VAudienee, 
Liasse  1.  Origineel  stuk. —  Eengansch  geiykluidend  stuk 
van  denzelfden  datum  werd  door  't  Hof  van  Holland  aan 
de  Landvoogdes  gezonden.  —  Een  uittreksel  uit  dezen 
brief  vindt  men  b|j  de  Hoop  Scheffer,  ComelU  WouterBz.^ 
in  Kist  en  Moirs,  Kerkhistorisch  Archief,  dcel  IV, 
blz.  18-10  met  den  verkeerdon  datum  van  2?  Februari. 


I 


i  peyi 

L 


6S5. 

15S8,  Februari  4,  's  Gravenhagc.  Bevel  vao  den  stadhon- 
iler :  1*  tot  ufkoiidiging  [a  de  steden  van  Hollund  van  het  plakkaat 
van  18  Jaiiuari  15i8;  2°  verbiedende,  dat  rederijkers  nog  hanae 
spelen  verloonen,  lenzij  deze  vooraf  door  de  regeering  der  stad 
werdeii  onderzocht  en  goedgekeurd;  3°  den  nieuwbenoemden 
notarissen  da  verplicliting  opleggende  in  hunne  stukken  het 
jaarral  van  de  regeering  des  Keizers  te  gebruiken. 

Van  balem^^ilen  niet  te  spelen  londer  constTil. 
Copie. 

Die  grave  van  Hoochatraete,  heer  vaii  Montingny,  viin  Cuyleaburch,  van 
Borsselen,  etc>..  st&dtliouder  gencraul  eude  raide  des  KeyEerB,  gecommittaert 
ter  laecken  zijnre  Ma'.  landen  van  Ilollant,  Zeelant  cnde  Vrieslant,  den  eer- 
sten  gezworcn  eiploictier  van  dc  camer  van  den  Haide  in  HoUant  hier  up 
vorsocht,  saluyt. 

Wjj  ontbieden  ende  bevelen  U  dair  toe,  committercnde  mit«  deac.  dat  ghii 
van  Btonden  aen  treckt  over  al  biniien  die  Gteden  ende  pleekeii  van  de  voort. 
landen  van  Hollant,  daer  men  gewoonlijck  is  publicatio  to  doen  ende  vii;t- 
roupinge,  endc  aldaer,  in  prcsoDtie  van  de  offlcieren  ende  wethouden,  tu 
wegon  der  K.  M'.  publieert  ende  vercondicht  dordonnantie  in  [orme  ran  plic- 
coete  in  dacte  den  IS  January  int  jaer  duyst  vulhondert  zeven  eade  twialich 
lestledcn,  dair  van  copic  auctentique  hier  aen  gehecht  is,  bevelend«  ru 
wegen  a!a  bovi-n  eenen  ygelijcken,  van  wat  Etate,  nacic  ott  condicue  hU  ijj, 
tinhouden  van  der  zelver  ordonnancie  in  allen  zyn  poincten  ende  articalen 
tunderhouden  endc  te  achtervolgen,  op  tc  pcyne  ende  vcrbeurtc  daer  inne 
verclaerl. 

Bn<le  alaoe  tot  onse  kennisBc  gecommen  ts,  dat  binnen  desen  Isnden  raa 
Hollant  endc  VricBlant  dagelijckx  bij  de  Rethor^ckers  binnen  de  ateden  ende 
plaetsen  van  dien  in  de  openbarc  plaetsen  gespeelt  worden  diversche  gpda 
daor  duer  tgcmeen  volck  geEchandaliseert  wordt,  nict  jegenetaende  dat  Uer 
voortijtB  van  sKeyaers  wegen  gcboden  den  offieiers  endc  regierdcn  m 
voirs.  stede,  dat  ilj  nyet  gehengnn  suuden  eenighe  spelen  gespeelt  te  worden, 
tcn  wair  zij  die  eerfit  cnde  al  voeren  gevifiiteert  ende  toegelaeten  hadden : 

Soe  ordonneren  wij  U  int  openbaer  voor  den  volcken,  ter  gewoonltjeker 
plaetae,  in  den  naem  van  den  Kcjser  te  gebieden,  dat  nycmant  van  nn 
voortaon,  wjj  hij  lu,  hem  en  vervorderc  eenighe  spelen  int  openbaer  otl 
hejmelyck  te  apelen,  ton  zy  dat  dic  eorat  bij  de  offlciers  onde  wetboudcnnn 
de  steden  cndc  plaotsen,  daermen  <Iat  bcgeert  te  spelen,  gevisiteert  enJe 
toegelaeten  word.op  peyne  van  arbitraire  correcUe;  bevelendc  iBsgel^cxdea 
zelven  oHlcicrB  cnde  regicrders  nyemant  toe  te  laten  eenige  apelen,  die  Mj 
hem  njet  gevisiteert  en  z^n,  te  spelen  olte  gehengen  gespeclt  te  worden,  op 
peyne  om  zeltft  by  ons  arbitraljck  geoorrigeert  tc  worden. 


ANNO  1528  a25 

Bevelendc  na  Aiede  van  wegen  de  K.  Ma^.  te  publieren  ende  int  openbaer, 
ter  gewoonlvjcker  plaetsen,  te  gebieden  allen  den  geencn,  die  lestmael 
notaryssen  geadmitteert  zijn,  van  sKeyssers  wegen,  dat  zij  voortaen  in  hueren 
instrumenten  stellen  die  jaercn  van  de  rijcken  des  Keysers,  sonder  des  te 
laeten  in  eeniger  manieren. 

Van  alle  twelck  voorscr.  es,  wij  U  geven  volcommen  macht  ende  auctoritey  t 
onde  sonderlinge  bevel  bij  dese ;  ontbiedende  daerommc  ende  bevclen  allen 
officieren,  justicieren,  dienaeren  ende  ondersaten  dcr  voors.  K.  Ma^,  dat  zvj 
U  (dit?)  doende  alle  hulp,  assistentic  ende  b^standt  doen,  up  alle  tgundt,  dat 
zi|j  jegens  der  voirs.  K.  Ma^  thoirn  duchtendc  zyn  endc  dair  jegens  verbueren 
mogen;  ons  certifficerende,  wes  ghij  hierinne  gedaen  zult  hebbeu  ende  U 
wedervaren  sal  wesen. 

Qegeven  in  den  Haghe,  onder  zcgel  van  justicie  hieraon  gehangen,  op  ten 
iijj  dach  van  Februario  int  jaer  duijst  vijfhondert  zeven  cndc  twintich,  naer 
loop  sHooffs  van  HoUant. 

Aldus  ondergescreven :  B|j  mynen  heeren  den  stadthouder  generael  ende 
Raide  van  Hollant,  Zeelant  ende  Vrieslant. 

Ondergeteychent  :  J.  de  Jongb. 

Rljksarchief  te  's  Gravenhage,  Derde  Memoriaelboech  van 
SandeUn,  fol.  202  verso. 


686. 


1528,  Februari  6,  Den  Briel.  Veroordeeling  uitgesproken 
door  den  baljuw  en  het  gerecht  van  Den  Briel  tegen  Ale  Jan  van 
Doens,  Arien  Lijsbeth  Clapsdr.,  Ale  Philips,  Anna  Splinters,  Cor- 
nelis  Maertsze  de  messemaecker  en  Gornelis  de  Decker,  wegens 
het  bijwonen  in  het  Zuideindsche  gasthuis  yan  geheime  sermoenen 
door  den  pastoor  gepreekt.  —  Allen  zuUen  den  baljuw  en  het 
gerecht  yergifienis  yragen;  daarenboven  moeten  de  vier  eersten 
twee  maanden  en  Cornelis  Maertsze  drie  maanden  in  hun  huis 
geyangen  blijven,  terwijl  Cornelis  de  Decker  op  de  drie  eerstvol- 
gende  Zondagen  eene  boetedoening  moet  volbrengen. 

Gepuhliceeri  den  VI^  in  Februario  15^. 

Alzoe  Ale  Jan  van  Doens,  Arien  Lijsbeth  Glaps,  Ale  Philips  ende  Anna 
Splinters,  ende  elcx  bysonder,  haer  zeluen  veruordert  hebben  te  doen  tegens 
de  placcaten  vande  K.  M.  ende  contrarie  zeker  brieuen  ende  beuelen  b^den 
Hoae  van  Hollant  gescreuen  ende  gesonden,  als  geweest  te  hebben  tot 
dinersche  stonden  in  tZuijte|jntsche  gasthuijs,  ende  vanden  pastoer  aldaer 
gehoert  te  hebben  int  heymelick  zeker  sermoenen,  tvrelck  geheel  ende  al  is 


326  ANNO  1528 

tegens  tgebot  vande  voors.  K.  M.  ende  vanden  voors.  Houe  ende  is  een  zaecke 
van  grooter  pugnicie ;  nietemin  alzoe  de  voors.  Ale  Jan  van  Doens,  Arien 
LUsbeth  Glaps,  Ale  Philips  ende  Anna  Splinters  haer  zeluen  geheel  ende  al 
gesubmitteert  hebben  anden  bailliu  ende  gerechte  der  stede  vanden  Briel, 
begherende  gracie  ende  gheen  recht,  belouende  nyromermeer  tzelue  of  van 
geiycken  meer  te  doen  : 

Dit  ouergcmerct  bijden  voors.  bailliu  ende  gerechte  ende  gehoert  tgroot 
leetwesen  vande  voors.  parsonen,  dewelcke,  meer  gene^cht  wesende  mit 
barmhartichejjt  dan  tot  strengycheUt  van  justicie,  hebben  geordonneert,  dat 
de  voors.  Ale  Jan  van  Doens,  Arien  Lgsbeth  Glaps  dr.,  Ale  Philips  ende 
Anna  Splinters,  ende  clcx  bijsonder,  gehouden  zullen  wesen  ten  naesten 
bannedaghc  te  commen  in  gebanner  vierschaere,  ende  bidden  aldaer  den 
voors.  bailliu  ende  gcrechte  verghiffcnisse  vande  misdaet;  voort  zullen  de 
voors.  Ale  Jan  van  Doens,  Arien  Lijsbeth  Glaps  dr.,  Ale  Philips  ende  Anna 
Splinters,  endc  elcx  van  hem  bysonder,  noch  gehouden  wesen  te  bl^uen  ende 
huerluyder  vangenisse  te  houden  binnen  hueren  huysse  een  tyt  van  twee 
maenden,  beginnende  cnde  innegacnde  vp  den  dach  van  huijden,  datum  van 
desen,  ende  daer  nijet  vuijt  te  gaen  geduerende  denzeluen  tyt  dan  b^  consente 
vanden  bailliu,  wel  verstaende  zoe  zullen  de  voors.  parsonen,  ende  elcx 
bysonder,  wel  moghen  gaen  zonder  verbueren  vp  Sondaghen  ende  heylighe 
daghen,  ende  gheen  ander  daghen,  inder  Brielsche  kercke,  ende  ner^ens 
elders,  om  den  dienst  Goids  te  hoeren,  als  :  de  hoochmisse,  vesperpreeckeo 
ende  tlof ;  maer  zullen  elcx  vande  voors.  parsonen  gehouden  wesen,  naer  dat 
de  diensten  Goids  inder  voors.  kercke  gedaen  zullen  wesen,  wederomme  elci 
in  zgn  hu^s  ende  vangenisse  te  gaen,  zonder  dat  z^luyden  oft  elcx  van  hem- 
lugden  zullen  moghen  elders  gaen  :  al  te  volbringhen  vpde  peijne  van 
XX  Karolus  guldens,  te  verbueren  naer  vuytwijsen  tvoors.  placcaet,  bliuende 
altijts  de  correctie  in  waerde. 

Upten  jfduen  dach. 

Alzoe  Gornelis  Maertsze  dc  messemaecker  hem  zeluen  veruordert  heeft  te 
doen  tegens  de  placcaten,  etiz.  als  in  hei  vorige  vonniSt  met  dU  ver$chU, 
dai  Comelis  «  zijn  vangenisse  houden  »  moet  •«  binnen  zijnen  huijsse  den  tijt 
van  drie  maenden.  » 

Eodem  die, 

Alzoe  Gornelis  de  Deckcr  hem  zeluen  veruordert  heeft,  enz.  alsinde  vorige 
vonnissen,  Het  sloi  luidt : 

....  hebben  geordonneert,  dat  de  voors.  Gornelis  de  Decker  gehouden  al 
wesen  ten  naesten  bannedaghe  te  commen  in  gebanner  vierschaere,  bloots- 
hoofts,  biddende  den  voors.  bailliu  ende  gerechte  verghiffenisae  yander  mis- 
daet ;  voort  zal  de  voors.  Gornelis  de  Decker  noch  gehouden  wesen  tot  drie 
Sondaghen  eerstcommende  ende  achtereenvolg^nde  te  gaen  voorde  processie 
ten  Briel,  blootshoof ts,  hebbende  een  kaersse  van  een  half  pont  was  weghende 
in  zijn  handt,  welcke  keersse  dezelue  Gornelis  den  alderlesten  Sondach,  als  hy 


ANNO  1528  327 

miiler  processie  ommegeweest  zal  hebben,  draghen  cnde  laetcn  zal  voor 
twaerdighe  heijlighe  Sacrament  ten  Briel  :  al  te  volbringhen  vp  de  peijne  van 
xz  Karolus  goldens,  te  verbueren  naer  vuijtwijsen  tvoors.  placcaet,  bliuende 
altijtB  dese  correctie  van  waerde. 

Correctie-bouck  der  ttede  van  den  Brielle,  afgedrukt  bij 
H.  de  Jager,  De  voormaliye  htrk  van  het  Zuideindscke 
Oastkuis  te  Brielle,  in  1528  een  kweekplaats  van  de 
-  nyeuwe  religie  •  aldaar,  in  den  Naoorscker,  Nieuwe 
serie,  12«»e  jaarg.  (1870),  blz.  452-453. 


6a7 


I527\  December  28-1528,  Febraari  8,  Leuven  en  Mid- 
deUmrg.  Uittreksel  uitde  rekeningen  van  den  ontvanger  yan  den 
Orooten  Raad  over  het  betaalde  aan  den  onderinquisiteur  Mr.  Tho- 
mas  Ghisberti,  die  met  den  secretaris  Mr.  Pieter  de  Brecquem  te 
Middelbui^  een  onderzoek  controleerde  door  den  procureur-gene- 
raal  gedaan  tegen  Mr.  Adriaan  Cordatus  en  andere  ketters.  (Zie 
stnk  n'  622,  blz.  246-247.) 

A  maistre  Thomas  Ghisberti,  licentid  6s  drois,  subd^l^gu^  de  maistre  Nico- 

lay  Goppin,  inquisiteur  de  la  foy,  la  somme  de  soixante  livres  du  pris  de 

qoarante  gros  monnaie  de  Flandres  la  livre,  k  lui  deue  k  cause  de  semblable 

somme  que  lEmpereur  par  ses  lettres  patentes,  donn^es  cn  sa  ville  de  Malines 

le  XX*  jour  davril  xv^'  vingt  huyt,  v6riffl6s  de  Messicurs  de  scs  linances, 

commil  appartient,  lui  a  taux^  et  ordonn^  prenre  et  avoir  dc  lui,  tant  pour 

■68  joum^s,  sallaires  et  vaccations  que  deniers  par  lui  desboursez  en  cha- 

riaiges,  battelaiges  et  aultrement,  montant  &  la  somme  de  trente  livres  dudit 

jffii  ou  environ,  assavoir  pour  depuis  le  xxviij«  jour  de  d<icembre  xv^^  vingt 

s^t  avoir  estd  de  la  ville  de  Louvain  en  la  ville  de  Middelbourg  en  Zeellande 

*vec  M«  Pierre  de  Brecquem,  secr^taire  ordinaire  dudit  S*",  et  illecq  rdcol^ 

^^^itaines   informacions  pr^paratoires   auparavant  faictes  par  le  procureur 

g^Q^al   allencontre  de  M«  Adriaen  Cordatus,  prisonnier,  et  autres  entachez 

^G  la  secte  luth^riane  audict  Middelbourg;  cn  quoy  faisant,  allant,  besoignant 

que  retoomant  audict  Louvain,  il  a  afferm^  avoir  vacqui^  jusques  au  viij*  jour 

^Q  tdvrier  enssuivant  oudit  an,  ouquel  temps  sont  comprins,  lesdicts  jours 

^Qz,  quaranto  trois  jours  entiers;  dont  pour  tout  ce  que  dessus  lui  avoit, 

coQune  dit  est,  est^  taux^  la  somme  de  Ix  S  dudict  pris,  comme  par  lesdictes 

^Qttres  patentes  de  ce  faisant  mencion,  avec  quictance  servant  cy  rendu,  appert; 

Poor  ce  icy  celle  somme  de  Ix  §S* 

Rijksarchief  te  Brussel,  Rehening  van  den  ontvanger  vanden 
Qrooten  Baad  (1527-1528). 


iSSS,  Februari  28,  Aniwerpen.  Veroordeeling  tot  <  insea- 
lalie  >,  gevatigenschap  binnen  de  stad  eii  eene  boetedoening, 
uilgesproken  door  deti  Magistraat  tegen  Chrisliaan   Boeje,  oude- 


kleerkooper,  met  ketterij  hesmet. 


Oet:orri</ee't  bij  hceren  Clause  van  Lyere,  HMere,  schoulet,  burgermeatertn, 
scepenen  ende  Rade  vanJer  stadt  doii  Anlioerpea,  opten  letten  daeh  r^a» 
Februario  anno  xxrii  Ixxviii  n.  j-). 

KerslEaen  Boeye,  outcleercoopere,  overmits  zckere  ketterie,  by  hem  geper- 
potreert  emle  daersf  hj-  bcEmet  bevonden  is  goweest,  duer  (iat  ile  heero  emis 
de  Gtadt  te  vollen  af  geinformecrt  lyn,  sal,  boven  de  correctie  v&n  inscalatien. 
dio  hy  antfangen  heeft,  moeton  bliven  continuelic  bynnon  deser  stadt  muercD, 
endedat  tot  Beloken  Paesscben  toe  naeBtcomendemclLiys,  eado  da^r  en  bovea 
op  alte  Sondagen  endc  oic  op  Onser  Liever  Vrouwen  dach  van  Ajinunciatic, 
comende  bjnnen  den  voera.  tjt,  mocton  boiren,  op  syne  knjren,  de  proctie- 
misse  ende  tsermoen,  van  beginscl  totten  eynde,  do  welcke  men  in  Onser 
Lievcr  Vrcuwen  kerckc  alhier  alsdan  doen  bbI,  ende  dat  ter  plaetssen  die  bem 
daertoe  geordineert  sal  worden,  tiebbende  daer  eti  boven, gcducrende  dea  Ip 
vander  vocrs.  missen.  een  bernende  wasscbcn  keerse  van  eenen  ponde;  eniic 
dit  al  optc  penc  van  zynder  handt, 

Stadaarchicl  te  Antwerpen.  Correctieboeck,  1513-1538.  fol.  3S; 
afgedruktbij  Gdnard.  Antteerptch  Archievenblad,  deel  VII, 
biz.  163-lft4,  (Zie  verder  ona  stuk  vau  4  Dec.  1529,) 


1528,  Maart  18,  Aynslerdam.  Veroordeeling  van  Peter  Jaiw- 
zoen  tot  eene  bedeyaart  naar  0.  L.  V.  te  Atnersfoort  ■wegens  storing 
der  mis  en  het  bedreigen  van  eenen  priester. 

Qeeundicht  den  cniiP  Marcii  anno  kv'  xmij,  preseniibut  die  aehotil,  BilbraM 
Jansioen  eride  Alhert  Boelensi,  burffermeesteren,  eude  alle  die  aehepenen. 

TuGscheQ  mcester  Jan  Hubertszocn.  als  schout  van  myne  genadig^  beeren 
weghcn  dcr  stede  van  Aemstdredamme  eysscher,  ter  eenre,  ende  Pcter  Jms- 
zoon,  verweerder,  ter  andere  zyden,  deysscher  den  verweerder  anseggeniii;, 
dat  hy  liem  voortyts  zeer  irreverentlicken  in  den  Oude  Kerck  gedragen  hceft, 
sittende  op  eene  banck  bezyden  an  een  outaer,  daer  op  miEse  gedaea  wordK, 
cnde  zeer  ovcrluyd  callonde.  dat  die  preester  in  ijne  mlBse  geperturbeen 
werdc,  ende  dat  hy  dacrenboven  den  preester  na  die  misse  gevollicht  is  in  ir 
sacristle,  hem  bekyvende  ende  zyne  messe  weysGende  omme  doo  prietifr 
alsoe  te  invadercn.  ende  concluderendc  mits  dion  deysschor,  dat  die  »er- 
wccrder  hier  olT  gcGtrafrt  zal  werdcn  nac  goetdunckcn  ende  discretic  van  den 


ANNO  1528  320 

gerechte  nae  golegentheyt  dcr  saken ;  die  verweerder  antwoordendc,  scyde 
ontkennende  hem  qualicke  gedraghen  te  hebbon,  maer  is  wel  waer,  dat  hy 
bezyden  toutaer,  daer  die  preestor  missc  op  dede,  heeft  gesctcn,  sachtelicken 
mit  eenen  anderen  sprekende,  daer  by  die  preester  in  zyne  misse  nyet  geper- 
turbeert  en  mochte  werden,  nemaer  mits  die  preester,  vuy  t  dcn  misse  comende, 
hem,  verweerder,  zecr  schandelicke  strafte  ende  bekeeff,  seggende  onder 
andere  confuselicke  woorden :  «  Men  behoort  u  an  den  gallich  te  hangen»; 
ende  alsoe  dat  hem  grotelicke  an  zyn  eer  ghinck,  is  hy  den  priestcr  in  de 
sacristie  naegegaen  ende  gevolcht,  vragende  hem  ende  beghercnde  te  weten 
die  sake  waeromme  mcn  hem  hanghcn  soude,  zonder  zyno  mcsse  te  weyssen 
ofte  eenichsins  te  ontgaen,  contenderende  mits  dcscn  tot  absolutie.  Gehoert 
alt  gheen  perthyen  hebben  willen  scggen  endc  gccxaminccrt  zekere  getu- 
g^hen  :  Schepenen  condcmneren  den  voersz.  Peter  Jans  zoen,  dat  hy  sculdich 
sal  wesen  voer  zync  misbruyck  cenc  bcdevaert  te  doen  tot  Onse  Licvc  Vrou- 
wen  tAmersfoort. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboek  D,  fol.  118  verso. 

690. 

1528,  Maart  18,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Brecht,  de 
vrouw  van  Baernt  die  Ouldenberch,  tot  eene  boet,  wegens  het 
houden  in  haar  huis  van  conventiculen,  waar  verboden  boeken 
gelezen  werden. 

Om  des  willen  dat  Brecht,  Bacrnt  dic  Guldcnberchs  wyff,  onlancx  geleden 
in  haeren  huse  ende  in  hoeren  prescntie  vergaderinghe  van  volck  gchouden 
ende  toegelaten  heeft,  aldaer  zekerc  boeke  gelesen  worden,  twclck  is  tcgens 
die  placaten  ende  geboden  van  den  Key.  M^  onsen  aldcrgenadichsten  heer, 
ende  oick  tegens  tgebott  van  myne  heeren  van  den  gerechte,  soe  seggen 
die  selve  myne  heeren  den  voergen.  Brccht  over  voer  corrcctie,  dat  zy  bctac- 
len  zal  in  handen  van  de  sccretarissen  descr  stede  vier  Karolusgulden  binnen 
achte  daghen ;  publicatie  ut  s[upra]. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboek  Z>,  fol.  119. 

691. 

1528,  Maart  18,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Trijn,  de 
weduwe  van  Hendrik  Lambertszoen  tot  eene  bedevaart  naar  0.  L.  V. 
te  Amersfoort,  wegens  «  quade  manieren  »  op  St.  Lebuinusdag. 

Oecundicht  den  aviii*  Marcij  anno  xv<^  xojvii,  pf^esentibus  de  schout,  Hilbrant 
Janszoen  ende  AUert  Boelensz^  burgemeesteren  ende  alle  die  schepenen. 

Alsoe  Tryn,  Honrick  Lambertszoen  weduwe,  op  Sinte  Lebuynsdach  in  den 
Eoomer  lestleden,  dat  ecne  ofgesetten  heylichdach  is,  hocr  vcrvordert  heeft 
voorNcel  Jacobs  dochters  huys,  ende  censdeels  binnen  hoeren  huys,  vcel 


330  ANNO  1528 

quader  manieren  thonende,  waer  duer  een  grote  commotie  ende  vergade- 
ringhe  van  volck  op  der  strate  geschiede,  daer  off  enighe  mit  dreck  int 
huys  ende  in  den  glasen  worpen,  dat  alle  quade  saken  zyn,  daer  vuyt  veel 
quaets  spruyten  mochte,  dat  myne  heeren  gaerne  beletten  souden,  soe  over- 
seggen  myne  heeren  denselven  Tryn,  dat  zy  eene  bedevaert  doen  zal  tot  Onser 
Licve  Vrouwe  tAmersfoort,  uytgaende  voer  eene  Sondache  eerstcomeode 
ende  nyet  weder  incomende,  voer  ende  eer  sy  betooch  gebrocht  sal  hebben 
van  de  bedevaert  gedaen  te  hebben,  ende  noch  te  betalen  in  handen  van  den 
secretarisson  deser  stede  vier  Karolus  guldens  voer  midtvaste  naestcomende. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboeh  />,  fol.  110. 

692. 

1528,  Maart  18,  Amsterdam.  VeroordeeliDg  van  Clap  op 
Griefje,  medeplichtige  der  vorige,  tot  acht  dagen  opsluiting  op 
St.  Olofspoort. 

Ende  omdat  Glap  op  Grictgen  oick  in  den  voirsz.  commotie  is  geweest,  veel 
quacts  bedryvende  ende  in  hoeren  hande  slacnde,  soe  wert  heur  overgeseit 
voor  correctic,  dat  zy  achtc  daghen  leggen  zal  op  Sint  Olofs  poort  te  bier 
ende  te  broode,  daer  op  gacndc  by  dacch,  sonne  schynende. 

Stadsarchief  tc  Amsterdam,  Keurboek  D,  fol.  119. 

683. 

1528,  Maart  23,  Anttoerpen.  Voorloopige  veroordeeling  tot 
gevangenschap  binnen  de  stad,  uitgesproken  tegen  Jacob  Rodes, 
zadelmaker,  verdacht  van  ketterij ,  in  afwachting  dat  een  deflnitief 
vonnis  over  hem  worde  geveld. 

Oecorrigeeri  by  heeren  Clause  van  Lyere,  riddere,  schouteth,  burgermeeiiere, 
scepenen  ende  Raide  vander  stadt  van  Antwerpen,  in  besloten  rasdcamere 
vergadert  v)esende,  des  Maendaechs  xxiU  daghen  in  Meerte,  anno  xo^  ende 
sevenentwintich  voer  Paesschen  (xsoviii  n.  «.). 

Jacob  Rodes,  sadelmakere,  overmidts  dien  dat  hy  van  sekere  ketteryen 
befaemt  is  besmet  te  zyne,  daeroppe  de  heere  ende  de  stadt  sekere  info^ 
matie  genomen  hebben  ende  bovendien  hen  noch  naerdere  informeren  seleo, 
sal  alhier  inder  stadt  gehouden  zyn  te  blivene  sonder  hem  daervuyt  te  traoi- 
fereren,  ten  ware  by  expressen  consente  ende  oirlove  vanden  heere  ende 
der  stadt,  tot  aender  tyt  toe,  dat  hy  vander  voirs.  ketterye,  daeraf  hy  befaemt 
is,  by  condempnatien  oft  absolutie  geabsolveert  sal  wesen;  ende  dat  opte 
pene  van  synder  handt. 

Stadsarchief  te  Antwerpen,  Corr«ctie^oecA,  1518- 15d8,fol.Si; 
afgedrukt  b^  O^nard,  Antwerpsch  ArchievenNad,  deel  VHi 
blz.  164. 


ANNO  1528  331 


694. 


i528,  Maart  20-27,  Amsterdam.  Aanteekening  uit  de 
protocolle  van  Andries  Jacobsz.,  vermeldende  dat  de  heer  van 
Hoogstraten  de  regeering  en  de  poorters  yan  Amsterdam  beschul- 
digde  als  besmet  met  ketterij. 

Als  wy  mit  mynheere  van  Hoochstrate  in  communicatie  waeren,  roerende 
dat  andere  artikel  van  onse  last  van  't  hooft  van  de  wapeninge,  soe  gaff  hy 
ons  veele  quaede  woerden,  (overmits  dat  wy  myn  heere  van  Castro  wraeckten 
dear  zyne  impotentie  ende  dat  de  luyden  geen  affectie  tot  hem  en  hadden 
deur  fongevalle  van  den  Hage  en  dat  zyne  tyt  overstrecken  ende  verlopen 
is)»  seggende  dat  wy  quaede  luyden  waeren,  willende  alle  dinck  nae  onse 
sinne  stellen,  ende  dat  hy  wel  ii  ofte  iii  saecken  wiste,  waer  mede  men  de 
stede  van  Aemstelredamme  lichtelycken  soude  verderven,  en  datter  geen 
stede  alsoe  lichtelick  te  verderven  is  in  HoUant  als  Amsterdamme,  dat  hyt 
ons  verleeren  en  betalen  soude,  nominerende  dat  wy  ofte  der  stede  poirtcren 
besmet  waeren  met  de  secte  Lutherane,  met  mecr  diergelycke  woordcn. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Protocolle  van  Andries  Jacobsz., 
deel  U,  fol.  1. 

686. 

1527,  April'i528,  April  i,  Luik.  Uittreksel  uit  Chapeaville 
over  het  afkondigen  eener  wetgeving  door  de  Staten  tegen  de 
Lutheranen  oyereenkomstig  het  Edict  yan  Worms,  en  over  het 
verbranden  van  eenen  ketterschen  priester  op  den  oever  der 
Maas  aldaar.  —  Uit  Kuringen  schreef  de  prins-bisschop  Erardus 
aan  het  kapittel  en  aan  de  wereldlijke  overheid  om  dit  alles  te 
bespoedigen. 

15S8.  Sacerdos  haereHcus  LeodiJ- exuritur.  Fuerat,  nuperis  comitys  Aprili 
mense  [1527]  habitis»  conclusum  de  haereticis,  iuxta  Caesaris  edictum  non 
ita  pridem  Leody  et  vicinis  locis  publicatum,  coercendis,  de  arcibus  patriae 
instaorandis  et  nonnullis  al^s  foelici  patriae  et  ciuitatis  regimini  oportunis. 

Oaeteruin,  cum  lentius  executioni  demandarentur,  e  Curingia  hoc  anno 
1528,  calend.  Aprilis,  praesul  capitulo  Leodiensi  concilio  ciuitatis  et  scabinis 
scribit  simulque  mandat,  vt  decreta  sua  quantocius  exequantur,  et  N.  sacer- 
dotem  aduenam  Gallum,  ob  sparsa  nuper  noua  dogmata  comprehensum  et 
braGhio  saeculari  traditum,  vel  proscribant,  si  resipiscat,  vel  pertinacem 
flammis  tradant;  quod  non  multo  post  non  procul  a  Scholarium  monasterio 
ad  ripam  Mosae  factum  fuit. 

Chapeaville,  Qesta  pontificum  Leodiensium,  deel  III,  bli.  295. 


332  ANNO  1528 


686. 


i528y  April  2,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Albert  Dircx 
yan  Gelderland  tot  eene  geeselingen  eene  bedevaart  naar  Napels 
wegens  het  openlijk  eten  van  vleesch  tijdens  de  vasten. 

Albert  Dircx  de  Geldersman  hem  vervordert  heeft  in  deze  vasten  in 
presentie  van  veel  luyden  openbaerlic  vleysch  te  eeten,  in  contempt  ende 
clcynachticheyt  der  ordonnancie  der  hcyliger  Kercke,  etc.;  seggen  daeromme 
de  selven  over  voor  correctie,  dat  hy  in  beteringhe  van  zyn  misbruyck 
openbaerlyck  gegeselt  sal  werdden  ende  daer  nae  terstont  gaen  buyten  der 
stede  ende  huere  vryheyt,  doende  een  bedevaert  te  Napels,  ende  nyet 
weder  in  coomend,  voer  dat  hy  ccrtificacie  cnde  bescheyt  gethoint  sal  hebben 
de  voirsz.  bedevaert  gedaen  te  hebben,  op  de  correctie  van  myne  heeren 
van  den  gerechte. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboek  /),  fol.  197. 

697. 

1528,  April  4,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Hans  Schroe- 
der  van  Bremen  tot  eene  tentoonstelling  aan  de  kaak  en  het 
bidden  om  vergifienis  wegens  het  uitschelden  van  twee  obser- 
vanten . 

Qecundicht  den  iiii^  Aprilis  anno  xvc  oowvii,  presentibus  die  sehoui,  aUe  die 
burgermeesteren  en  alle  die  schepenen,  demtis  Comelis  Banninck^  Symon 
Louto,  schepenen, 

Alzoe  Hans  Schroeder  van  Bremen  hem  op  ghistern  na  die  noene  leer 
qualicke  gedragen  heeft  tegens  twee  observanten  op  den  vryen  heerstraat» 
die  daer  ghinghen  omme  op  Sinte  Peters  kerckhoff  enen  dode  te  begraven, 
seggende  :  «  Ghy  graeuwe  wolven  »♦,  ende  diergelycke  vyleinighe  woorden, 
dat  myne  heeren  nyet  en  behoeren  te  laten  ongestraft,  seggende  hem 
daeromme  over  voer  correctie,  dat  hy  voer  zyne  misbruyck  een  uer  lanck 
staen  zal  openbaerlicke  op  die  kake  ende  daer  nae  den  twee  observanten 
bidden  omme  verghiffenisse. 

Stadsarchief  tc  Amsterdam,  Keurboeh  D,  fol.  198  en  verso. 


698. 

1528,  Maart  (?)  lO-April  16,  *s  Gravenhage  en  Oorcwn. 
Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de 


ANNO  1528  3S8 

reis  yan  eenen  deurwaarder  naar  Gorcum  om  er  twee  personen 
te  dagvaarden,  die  moeten  getuigen  y66r  den  deken  van  Naald- 
wijk. 

Andries  Goldtsc&lixz,  deurwaerder  van  den  voers.  Hove,  die  up  ten  x^  dach 
in  Maio  (Marte?)  anno  xxvg  tot  versoucke  van  den  procureur  generael 
gereyst  is  tot  Gorcum  ende  aldaer  gedachvaert  Lambrecht  Aertsz.  de  Snyer 
ende  Willem  Hulst,  die  daer  te  voeren  b^i  missive  van  den  voers.  Hove 
bescreven  was,  omme  getuychnisse  der  waerheyt  te  geven  voer  den  decken 
van  Naeldtw^jck,  commissariiis,  etc.;  daer  voern  hem  bij  den  Hove  toegetaxeert 
is  vj[jf  daigen  tot  acht  stuvers  sdaichs,  die  hem  b|j  desen  ontfanger  betaelt 
zgn,  bl^ckende  b|j  dordonnantie  hier  overgelevert,  in  date  den  HYi*^  Aprilis 
anno  xv«  xxv^ ;  waeromme  hier  ii  §S  ii  st. 

Rtjksarchief  tc  's  Gravenhage,  8«  Rekening  van  den  ontvan' 
ger  der  exploiten  (1527)  [Ander  vuytgeven  van  reysen,  enz.], 
fol.  Ixiy. 

699. 

1528,  Mei  15,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Jan  Jansz. 
van  Monnikendam  en  Herman  Gheritsz.  tot  eene  boet  wegens  het 
herbergen  van  c  zekere  gasten  »,  zonder  die  te  laten  inschrijven. 

Alsoe  Jan  Janszoen  van  Monickedam  zekere  gasten  gelogeert  heeft  gehadt 
ende  die  nyet  laten  inscryven  ter  plaetsen  daer  toe  geordineert,  contrarie  die 
kuere  daer  off  gemaect,  ter  saken  van  de  welcken  hy  tweemael  voer  die  wet 
geroepen  is  geweest  ende  nyet  gecompareert,  sendende  alleen  synen  wyff» 
ende  van  gelycken  om  dat  Harman  Gheritszoen,  waert  Jnt  boott  oick  zyne 
gasten  nyet  en  heeft  laten  inscryven,  soe  seggen  myne  heeren  van  den 
gerechte  henluden  over,  ende  elcx  besondert,  voer  correctie  te  zullen  betalen 
den  heeren  elcx  drie  ponden  Hollants  binnen  acht  daghen  tyts. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboeh   D,  fol.   204   verso 
(nieuw  nummer  249  verso). 


700. 

1528,  Juni  27,  Gent.  Veroordeeling  van  Jacob  van  Eeymeulen 
tot  vijftigjarige  ballingschap  en  andere  straf  wegens  het  voeren 
van  kettersche  gcsprekken. 

Actum  den  xxr>ij*^  Jumj  xvc  xxviij. 

Jacop  van  Kcymeulcn,  hoe  hy  anders  genaemt  oft  gebynaemt  es,  vjjftich 
jaeren  vuten  lande  ende  graefsccpe  van  Vlaenderen,  bouen  der  openbarer 
pungnicie,  emende  ende  den  wederrupene  b\i  hem  gedaen,  ommedat  h^  hem 


384  ANNO  1528 

▼eruordert  heeft  te  sustinerene  diuerssche  scandeleuse  woorden  ende  kctter- 
lycke  pointen  endc  artyclen  contrarie  onsen  heleghen  kerstenen  gheloueende 
jn  versmadencssen  vanden  heleghen  Sacramente,  ooc  yander  reynder  maghet 
Marie  ende  Oods  heleghen,  angaende  ooc  den  vagheuiere  ende  der  helegher 
Kercken,  diuersche  personen  ende  jnsetenen  deser  stede,  z^ne  euen  kenten 
meynschen,  daermede  ontstichdende,  jn  dolinghen  bringhende  ende  jn 
grooten  erruere  stellende;  ende  datte  vp  den  brant. 

Stadsarchief  tc  Gent,  Bouc  ende  registre  vanden  balUnghm 
(1  Oct.  1472-13  Juni  1537),  fol.  209  recto.  —  De  naam  werd 
later  doorgeschrapt,  waaruit  bl^kt,  dat  de  bannellDg  of 
begenadigd  werd  of  na  het  uitdoen  van  zynen  ban  weer  in 
de  stad  werd  toegelaten.  (Zie  ook  n'  713.) 

701. 

1528,  Juli  i,  Delft.  Vonnis  door  't  Hof  van  HoIIand  uitge- 
sproken  tegen  Jan  Dircsz.  van  Amsterdam.  —  Wegens  zijn 
kwalijk  spreken  van  het  H.  Sacrament  en  het  bezitten  van  zeker 
liedeken  wordt  hij  veroordeeld  tot  eene  geeseling,  doorboring 
zijner  tong  met  tentoonstelling  en  eene  geldboet. 

Jan  Dircsx.  Don  Amstelredam,  gegeeseeU  ende  doer  xyn  tonge  geHeken. 

Alsoe  by  goede  jnformatie  ehde  confessie  deuchdelick  gebleken  js,  dat 
Jan  Dircsz.,  geboeren  van  Amstelredam,  zeer  qualicken  gesproken  heeft 
vanden  waerdigen  heyligen  Sacramente  ende  oeck  zeker  liedeken  famoei 
ouer  hem  gedragen  heef t,  twelck  saken  zyn  smakende  blasphemie,  die  nyet 
en  behoeren  ongecorrigeert  te  blyuen,  maer  gestraft  ten  exemple  nn 
anderen : 

Soe  jst,  dat  tvoirsz.  Hoff,  mit  rype  deliberatie  van  raede  al  gesien,  ouerge- 
merct  ende  geconsidereert  aldat  ter  materie  dienende  js,  jnden  name  ende 
van  wegen  des  gekocren  Keysers  vanden  Romeynen,  coninck  van  Germanieo, 
van  Castillien,  etc.,  graue  van  HoUant,  Zeelant  ende  Vrieslant,  gecondemp- 
neert  heeft  ende  condempneert  mits  desen  den  voirsz.  Jan  Diricn.  gelejt 
te  worden  alhier  opt  marctvelt  ende  wel  strengelicken  gegeesselt,  sulcs  dat 
tbloet  vuyt  zyn  lichaem  compt;  ende,  dat  gedaen  zynde,  met  een  yser  doer 
zyn  tonge  gesteken  ende  daer  medc  te  blyuen  staen  eenen  meerckelicken  tyt 
geduerende;  ende  bouen  desen  condempneert  tselue  Hoff  den  voirsi.  Ju 
Dircsz.  te  betaelen,  tot  proffytc  vander  K.  M.,  jn  handen  vanden  rentemeester 
vanden  exploiten  van  desen  Houe,  alleer  hy  vuyte  vangenisse  scheyden  sal, 
de  somme  van  vyff  ende  twintich  Karolus  guldens. 

Gedacn  tot  Delft,  by  Assendelft,  Warmont,  Jaspar,  Zasbout,  Pynssi., 
Zegers;  cnde  gepronunchieert  opten  eersten  dach  van  Julio  anno  xv^  acbt 
ende  twintich. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  Criminele  Seniencien  (18  Js* 
nuari  1504  tot  13  September  1529),  fol.  176  en  rerso. 


ANNO  1588  385 


702. 


iS2S,  Juli  i,  Delfl  en  's  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de 
rekenuigen  van  het  Hof  van  Holland  over  ontvangst  van  de 
boet»  waartoe  de  Lutheraan  Jan  Dircxz.  van  Amsterdam  te 
Delfc  veroordeeld  geworden  was.  ^  Het  vonnis  had  hem  ook 
verwezen  tot  eene  geeseling  en  het  doorboren  zijner  tong. 

Van  Jan  Dircxz.  van  Amsterdam,  die,  in  't  proces  b^  hem  gesustineert 
tegeni  die  procureor  generael,  by  sentencie  van  der  voirs.  Hove  gecondemp- 
neert  is  geweest  geleyt  te  worden  opt  mercktvelt  tot  Delft  ende  aldaer 
gegeesselt  te  worden,  dat  tbloet  wt  z|jn  lichaem  comen  soude,  ende  daer  nae 
mit  een  yser  deur  z^n  tonghe  gesteken  te  worden;  ende  daer  en  boven  te 
betaelen  tot  proffyte  van  de  K.  Ma^,  al  eer  h^  vuytte  vangenisse  gaen  soude 
▼^f  en  twintich  Karolus  gulden,  blyckende  by  tdictum  van  der  sentencie  hier 
overgelevert,  in  date  den  eersten  July,  anno  voirs.;  waeromme  hier  xxv  S. 

BJjksarchief  te  's  Gravenhage,  9*  Rehening  van  den  oni- 
vanger  der  esoploiten  (1528)  [Ander  ontfanch],  fol.  xix.  — 
Zie  het  voorgaande  stuk. 

708. 

iSSS^  Jtdi  6  en  volgende  dagin^  Doeshurg.  Aanteekening 
nit  de  gelijktijdige  kloosterkroniek  van  het  Fraterhuis  te  Doesburg 
oyer  broeder  Mathias  Kempis,  die  het  klooster  ontvluchtte.  — 
Kort  daama  vroeg  hij  vergifienis,  doch  hij  verkreeg  die  niet  en 
werd  niet  meer  in  het  klooster  toegelaten. 

Eodem  anno  [m«  ccccc^»  xxvi^o]  Mathias  Kempis,  clericus,  nova  doctrina 
infectas,  a  nobis  recessit  in  octava  Petri  et  Pauli;  sed  post  paucos  dies 
rediens,  gratiam  quaesivit,  sed  non  invenit.  Videbatur  enim  agi  insipientia 
et  inconstantia  magis  quam  poenitudine  aut  bonae  vitae  desiderio ;  propter 
quod  et  repulsus  est. 

Handschrift  door  W.  Moll  medegedeeld  in  't  Kerhhisiorisch 
Archief,  deel  lU,  blz.  113. 

704. 

• 

iS2S,  JtUi  7,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  de 
landvoogdes  Margaretha  aan  keizer  Karel  over  het  aanslaan  der 
goederen  van  Jacob  van  Grovenberg,  in  Spanje  wegens  ketterij 
gevat.  —  Bij  het  vernemen  zijner  invrijheidstelling  heeft  de 
Landyoogdes,  tegen  waarborg,  het  beslag  opgeheven. 


386  ANHO  1528 

Je  TOUH  auoje  eBcript.  commc,  sur  la  nouucllc  que  jeui  quc  measire  JaqucK 
(le  Orouenbcrg  feuat  conBtitufi  prisonoier  depardsta^l)  pour  crime  dbtir&ie, 
jeusse  [ait  mettrc  vostrc  mnin  Ji  scb  biens.  El  sur  ce  quc  iay  cnteDdu,  qu'0 
aeroit  ealargy,  ay  leue  voatredictc  main  de  ses  biens,  soubi  bonne  c: 


705. 


i52S,  Juli  7,  Mechelcn.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  de 
landvoogdes  Margaretha  aan  ketzer  Karel  over  zes  Lutheraansche 
dieiiaars  van  den  koning  van  Detiemarken,  door  dezen  te  Lier 
achtergelaten.  —  De  Landvoogdes  heeft,  na  een  voorafgaandelijk 
onderzoek,  deze  ketters  doen  aanbouden  en  naar  Vilvoorde 
overbrengen,  alwaar  zij  zullen  onderzocht  worden  en,  zoo  noodig, 
gestraft. 

Monseigneur,  Si  le  roy  de  Dcnnemarkc  vint  <!e  parde5&,  Jc  ne  ssay  que 
ien  debueroye  taire.  Jb;  eu  tant  dauertiEscmens  dela  malheureuae  conduite 
de  V  ou  vi  de  ses  seruiteurs  quil  a  ddlaisei^  k  LySre,  y  viuans  cn  la  mauldite 
secte  luUi^rane,  et  des  conuergacions  quilz  auoyent  auec  autrea,  que,  aprf^s 
inFormacioii  prScSdcnte,  je  lcs  ay  tait  prendrc  et  mener  k  Viluordc.  Je  les 
feray  brief  examiner  et  traitter  selon  leurs  dgmgrites,  dont  vraysemblable- 
ment  je  Tiendray  ou  groz  regret  dudict  roy... 

Escripte  i.  Malinea,  le  vii  de  juillet  lan  ixviii. 

Vostre  trSsbumble  tante 
MAROUBKtm 

Koninl[lijk.e  bibliotheelc  van  Brussel,  n''  lliOTO,  lol.  10!*;  alge- 
drukt  bij  Altmeyer,  Hiatoire  dea  relationa  comtnereiale*  et 
dipiomatiques  des  Pays-Bas avec  le  Nard  de  VBuropepm- 
dant  le  XVI'  aiicle,  hlz.  178,  cn  bij  Lani,  Corretpondmt 
des  Kaiaers  Karl  V,  deel  I,  blz.  S83,  —  Deze  clienaars  vss 
koning  ChrisUern  van  Denemarken  waren  Hendrik  van 
Zwolle,  z^n  loerier,  die  op  20  October  1529  tc  Mecbclen 
als  ketter  verbrand  werd;  Hans  Michelsen,  burgemeester 
van  MalmO  cn  kassler  des  konings,  die  hct  drukken 
der  Dcenache  vertaling  van  het  Nieuwe  Testament  door 
Chriatiaan  Pedcracn,  kanunnik  van  Lund,  te  Antwerpen 
had  gadegeslagen ;  HeDdrik  Smit,  knccht  van  Michelien; 
cn  Pletervan  Keulen,  dienaardeskoninga.  (Zie£t6IfolA«a 
Belgica,  Z.  19,  ot  Marlyrologes,  deel  I.  blz.  634-635.) 


ANNO  1528  337 


706. 


1628^  Jvlx  11,  Doomik.  Verordening  van  den  Magistraat 
orer  de  openbare  ontwijding  van  den  ketterschen  augustijn 
Hendrik  ran  Westfalen,  die  den  volgenden  Maandag  op  de  Markt 
zal  plaats  hebben.  —  De  ambtenaars  van  den  bisschop  en  de 
pauselijke  inquisiteurs  zullen  op  dien  dag,  tusschen  6  en  7  uren 
*8  morgens,  in  het  geesteiijk  hof  het  vonnis  tegen  dien  ketter 
nitspreken,  en  daarna  zal  men  op  de  Markt  tot  zijne  ontwijding 
en  tot  een  openbaar  sermoen  overgaan.  In  den  voormiddag  zal 
in  de  stad  de  arbeid  gestaakt  worden  om  iedereen  in  de 
gelegenheid  te  stellen  deze  plechtigheid  bij  te  wonen.  Degenen, 
die  zich  op  het  schavot  of  op  de  voorbehoudene  zitpiaatsen  zouden 
poeteeren,  zullen  streng  gestraft  worden. 

Du  samedi,  aj*  jour  de  jullet^  Van  mil  cincq^  et  oomiij.  On  vous  faict 
assauoir  que  les  officiers  de  r^u^rend  pdre  en  Dieu  monseigneur  TEuesque 
de  ceste  ville  et  cit^  et  les  inquisiteurs  de  nostre  foy  catholicque  d616ghez 
par  nostre  saint  p^re  le  Pape  ont  intention  de  lundi  prochainnement  venant, 
entre  six  et  sept  heures  du  matin,  en  la  court  cspirituelle  de  mondit  seigneur 
TEueique  en  ceste  dicte  ville,  pronunchier  leur  sentence  k  Tencontre  de 
frdre  Henry  de  Westphalia,  alias  Henricy,  natif  de  Gl^ues,  prisonnier 
d^tenu  en  laditte  court  espirituelle  pour  h6r6sie  et  pluiseurs  poins  et 
articles  contre  nostre  foy  catholicque  et  chrdtienne ;  et  prestement,  ladite 
sentence  pronunchi^,  faire  amener  frdre  Henry  ou  Orant  Marchid  dicelle 
yille»  et  illecq,  cn  ensuyant  le  contenu  de  ladicte  sentence,  faire  faire  la 
ddgradation  de  la  personne  fr^re  Henry  dessus  dict,  et,  &  ce  propos,  faire 
la  pr6dication  et  aultres  debuoires  et  solempnitez  k  ce  appertenans. 

Sy  exhortent  et  enjoindent  messeigneurs  prduostz  et  Jurez  de  ceste  dicte 
ville  i  tous  leurs  manans  et  subjectz,  de  eulx  abstenir,  ledit  jour  de  lundy 
deuant  disner,  de  toute  oeuure  manuelle ;  et  oussy  eulx  et  aultres,  quj  venir 
youldront,  quilz  viennent  ledit  jour  oyr  et  veoir  ladite  sentence,  pr^dication, 
d6gradation  et  aultres  deuoires  et  solempnitez,  qui  y  seront  faictes,  qui  y 
seront  exemple  de  tous  aultres. 

Si  commandent  et  enjoindent  mesdis  seigneurs  pr^uostz  et  jurez  i  tous 
leurt  manans  et  subjectz,  r^seru^  les  sergans  bastonniers  et  aultres,  qui 
y  seront  commis,  quj  approchent,  ne  viennent  pr6s  du  hourt,  qui  y  sera  mis, 
ne  les  bans  et  aultres  parties,  qui  y  seront  mises,  sur  paine  [d'estre  pugnis] 
comme  rebelles  et  d^sob^issans  k  justice,  k  Texemple  d'aultres. 

Stadsarchief  te  Doornik,  Reg,  auoo  Publicacions  1519-1529. 


S2 


707. 


1 


1528,  JtUi  13,  Doornik.  Aanteekening  uit  een  stadsregister 
oTer  het  kettergeding  eti  de  verbraoding  van  den  augustijn 
Hendrik  van  Westfalen  (of  Henricy),  geboortig  van  Kleef.  —  Hij 
was  gehuwd.  Lang  lag  hij  in  het  geestelijk  hof  gevangen.  Op 
de):en  dag  hadden  de  ambtenaars  van  den  bisschop  en  de  pause- 
lijke  inquisiteura  hetn  bij  hun  vonnis  kettersch  verklaard.  Daarna 
werd  hij  op  de  Markt  op  esn  schavot  bepreekt.  ontwijJ  en  aan  de 
wereldlijke  macht  uitgeleverd.  De  keizeriijke  en  stedelijke  over- 
heden  kwamen  overeen,  dat  zij  den  ketter  gezamenlijk  zouden 
rachten.  Het  vonnis,  dat  hem  tot  den  brandstapel  verwees,  met 
verbeurdverkiaringzijner  goedaren,  werd  aanstonds  uitgesproken, 
voor  het  atadhuis  afgekondigd  en  s  namiddags  te  2  uren  in  eene 
weide  buiten  de  stad  ten  uitvoergebracht.  De  kettersche  augustijn 
weigerde  te  biechten  of  eenfl  mis  te  vragen.  ZJJne  asch  werd  in 
de  Schelde  geworpen. 

De  frire  Henry  de    Weslphatia,  alitu  Hetiyicj/,  prebttre,  natif  de  Cltuei. 

Veu  le  teneur  et  coiiCenu  de  la  Hentence,  le  jour  ifbu?  proouncM6  i  li 
courC  eGplrituelle  tle  ceste  ville  et  cit<!  de  Touriiay  par  les  offlciers  de 
rdu^rend  p6re  en  Dieu  monseigneur  l'Eueaque  de  ceste  dicte  Yille  el 
cU6  et  les  inquisiteurs  de  nostrc  loy  catholicque  d6t6ghiei  par  noatre  taiut 
p6re  le  Papc,  &  l'encontre  de  tr^re  Uenry  de  Westpbalia,  alias  Rearicy, 
prebstre,  natif  dc  Clfeues,  par  cy  douant  de  rordre  de  monEeigneur  saint 
Augustin  et  de  la  religion  de  calnte  Croii,  et  depuis  marj^,  de  longtempi 
diJCenu  prisonnier  en  icelle  court  eBpirituetlc,  et  comment,  par  ladicte  tentenM 
il  eat  dgclard  hSr^ticque,  scimaticque  et  apostat  et,  comme  tel,  U  a  est^  nut 
Bur  ung  hourt,  ou  Orant  Marchie  dc  ceste  ville,  deuant  le  halle  de«  drapi, 
oCi  il  a  est^  prescbid  et  diigradd  de  son  honneur  sacerdotal  et  de  toute  ordre 
eccliJEJasltcque  et  cl^rical,  conune  il  appartient,  et  le  deiaissi^  is  malm  de 
la  justicc  taye  pour  en  Caire  ce  qu'!l  appartiendra. 

Et,  ce  Tait,  nous,  baiilj,  lieutenHnt-gfn^ral.  conEeilliers  et  ofBeien  ie 
fEmpereur  nostre  sire  6a  bailliaiges  de  Tournay  et  TournfiBii,  et  noui. 
prevoati,  jurex  et  Cooseil  de  la  dicte  ville,  par  traitti^  et  aceord  entre  noni 
fait  ensemblc,  pour  le  cas  pr^sent  seulement  et  sons  pr^iudice  d'aucuaei 
dea  dictes  partiei  ne  de  lours  jurisdictions,  auons,  par  main  commune.  Uil 
iaisir  ledit  trdre  Henry  de  Westphalia,  le  tait  amener  pardeuant  oouf  «I 
lui  d^dar^.  que,  veu  qu'il  est  pronunchi4  h^r^tieque  et  comme  tel  il  * 
est^  eschaslauldg,  preschig  et  dggrad^,  qu'il  est  encourru  en  la  peinc  de 
mort.  Parquoy  auons  ordonn^  qu'il  sera  mis  sur  une  carrette,  men^  aui 
Prei  Porohins  au  dehors  de  le  porte  Sainte  Fontaine  de  ceste  dicte  Till*, 


ANNO  1528  330 

oik  il  sera  loy6  k  une  estacque  et  illecq  ars  et  brOll^,  tant  qu*il  soit  mort,  et 
consumm^  en  cendres,  et  tous  ses  biens  auoit  est^  conflsquiez.  Et  sera  la 
dicte  sentence  mise  k  ex^cution  le  jour  d'huy,  k  deux  heures  de  Taprds  disner, 
au  lieu  dessus  dit. 

Laquelle  sentence  fut  pass^  par  lesdits  offlciers  de  TEmpereur  nostre 
slre  et  lesdits  pr^uostz  et  jurez,  en  assens,  le  lundy  xiU«  jour  dc  jullet, 
Tan  mil  cincq  cens  vingt  huit.  Et  prestement,  par  leur  ordonnance,  la  dicte 
sentence  fut  publy^  aux  bretesques  de  ladicte  ville,  en  lc  d^nunchant  au 
peuple  dicelle  ville. 

Bt»  ce  fait,  ledit  jour  del  apr^s  disner,  lesdits  pr^uostz  et  jurez,  ^s 
pr^sences  desdis  officicrs  de  rEmpereur,  flrent  mener  ledit  fr^re  Henry 
en  leurs  pr^nces,  audit  lieu  des  Prez  Porchins,  oiH  la  dicte  ordonnance  et 
sentence  fut  mise  k  ex^cution  selon  sa  forme  et  teneur. 

Lequel  fr^re  Henry,  pour  aduertissemens,  pry^res  et  requestes,  qui  lui 
forent  faictes  jusques  t  son  derrenier  supplice  par  pluiseurs  seigneurs 
d'6glise,  tant  de  Tordre  mendiant  que  autres,  ne  se  volt  confcsser  ne  messes 
requdrir,  mais  demoura  en  son  erreur,  sy  qu'il  pooit  apparroir  par  scs 
paroUes  et  maintieng.  Bt,  ce  fait,  toutes  les  cendres  venans  de  tout  son 
corps  furent  portez  et  jeteez  en  la  riui^re  d'Escault. 

Stadsarchief  te  Doornik,  RegUtre  de  la  Loij  1510-1539,  cha- 
pitre  :  Le$  pertonnes  condempndes  et  exScutdet  d  ntort  povr 
leurt  dinUritet;  afgedrukt  bg  G.  dc  N^donchel,  Bet 
anciennes  lois  eriminellet  en  usage  dant  la  ville  de 
Toumaif  blz.  366  en  367. 


708. 

1528,  (Juli  13),  Doornik.  Aanteekeningen  over  de  verbran- 
ding  van  den  ketter  VestaleC?),  het  kettergeding  en  de  ver- 
branding  van  den  augustijn  Hendrik  en  de  boete  opgelegd  aan 
eenen  herder,  die  zijne  deelneming  in  zijn  lot  had  te  kennen 
gegeven.  —  In  dat  jaar  werd  de  ketter  Vestale(?)  verbrand.  In 
Maart  werd  te  Kortrijk  broeder  Hendrik,  als  koopman  vermomd, 
aangehouden  en  naar  Doornik  gevoerd,  waar  hij  gedurende 
27  maanden  in  de  bisschoppelijke  gevangenis  lag.  De  oflSciaal 
1>eloofile  hetn  het  leven  te  sparen,  indien  hij  bekennen  wilde,  dat 
2ijne  gehuwde  vi*ouw  niets  anders  dan  zijne  bijzit  was  geweest. 
JBij  weigerde  en  volhardde  in  zijne  Luthersche  ketterij.  Daarop 
irerd  hij  als  ketter  veroordeeld,  op  de  Markt  ontwijd  en  aan  de 
nrereldlijke  macht  uitgeleverd.  Denzelfden  dag  werd  hij  buiten  de 
atad  yerbrand  en  men  wierp  zijne  asch  in  de  rivier.  Toen  men 
liem  ter  Markt  leidde  om  ontwijd  te  worden,  omhelsde  hem  een 


310  ANNO  1528 

herder  en  zeide  met  hem  te  willen  sterven.  Deze  werd  eenigeo 
tijd  gevangen  gehouden  en  later  tot  eene  boetedoening  en  het 
dragen  eener  waskaars  veroordeeld. 

BrUU  vif,  1528.  L'on  trouve  que  la  personne  de  Vestale  fut  briU^  Tif  en 
cette  ville  pour  crime  d'h6r^sie. 

Autre  exicuUon  d'un  augustin,  Pendant  le  mois  de  mars,  un  nomm6  fr^ 
Henri,  religieux  augustin,  fut  apr6hend6  en  la  ville  de  Gourtray,  en  habit 
de  marchand,  et  puis  ramen^  en  cette  ville,  apr^  avoir  ^t^  d^tenu  en  col  de 
fosse  respace  de  27  mois;  il  lui  fut  pr^ent^  par  M*'  Balthasar  de  Cordes, 
offlcial,  que  s*il  vouloit  confesser  que  celle  qu*il  avoit  prise  pour  fenmie, 
^toit  sa  concubine,  la  vie  lui  seroit  sauve;  ce  qu'il  nc  voulut  faire,  mais 
persista  dans  Th^rdsie  de  Luther;  ledit  official  le  condamna,  par  sentenoe, 
aposta  h^rt^tique,  et  ordonna  qu'il  fut  d^grad^  sur  une  ^chafauld,  prto  du 
corps  dc  garde,  sur  la  place,  et,  en  aprds,  mis  entre  les  mains  dea  seigneurs 
pr^vots  et  jur^s  de  cctte  ville,  qu*il  le  conduisirent  en  la  halle. 

L'on  d^mena  son  proc^s,  et,  par  sentence,  fut  condamn^  d'dtre  brai^  vif; 
le  mOme  jour,  il  fut  conduit  hors  de  la  porte  de  Sainte  Fontaines,  oCl  11  fut 
brf]il6,  et  les  cendrcs  jett^  dans  la  rivi^re. 

Et,  ainsi  qu'on  le  conduisit  sur  la  place  pour  dtre  d6grad6,  un  paysan 
ou  berg^,  voyant  sa  constance,  courut  k  lui,  et,  Tembrassant,  Tappellant  son 
frdre,  dit  qu'il  vouloit  mourir  avec  lui ;  11  fut  apr^hendd  et  conduit  dans  les 
prisons  de  la  cour  cspirituelle,  ot  11  fut  d6tenu  quelque  tems,  et,  son  proc^ 
fait,  il  fut  condamn(3  de  porter  un  cierge  et  faire  r^paration  honorable. 

Stadsbibliotheek  te  Doornik,  Handschrift  gezegd  MS.  da 
Fief,  dragende  als  titel :  Mimoire  de  toules  les  emdcuHUm» 
qui  se  sont  faites  depuis  divers  siMes  dans  cette  fnlU.  —  In 
ccn  ander  handschrift  (MS.  Givaire)  komt  hetzelfde  met 
dezelfde  v^oorden  voor.  (Zelfde  Bibliotheek.)  —  Zie  ook 
Chotin,  Histoire  de  Toumai,  deel  II,  blz.  121-123. 


709 


1528,  Juli  13,  Doomik.  Uittreksele  uit  de  stadsrekeningen 
over  de  sommen  betaald  ter  gelegenheid  van  de  verbranding  Tsn 
den  ketterschen  augustijn  Hendrik  van  West&Ien.  —  Die  sommeo 
worden  betaald  aan  den  beul,  die  hem  verbrandde;  aan  deo 
poortier  van  het  stadhuis,  die  eenen  maaltijd  voor  de  geeatelijka 
en  wereldlijke  rechters  opdiende ;  aan  de  twee  augustijnen,  dia 
den  veroordeelde  bijstonden;  aan  den  stadstimmerman,  die  het 
houtwerk  leverde ;  aan  den  plaveier,  die  op  de  Markt  de  gateii 
weer  dichtmaakte,  waar  het  schavot  was  opgericht  geworden. 


ANNO  1588  d41 

Aadit  maUtre  Pi^e  Prapemin,  [ex^cuteur  des  jugemens  criminelz  de 
laditte  ville  de  Tournay],  pour  auoir  mis  au  derrain  suplice  fr^re  Henry 
de  W€»tphalia,  alias  Henricj,  natif  de  ClSues,  par  sentence  d^clar^  h^r^ticque, 
simastique  et  apostat,  et  comme  tel  brusld  et  consummd  en  cendres  aux 
Prez  Porchins,  a*  est^  pay<3,  en  la  part  de  la  ville,  contre  les  officyers  de 
TEmpereur  nostre  sire,  deux  karolus  d*or  vallant  iiij  §?. 

Aadict  Pi^es  Tinchans,  conchierge  de  laditte  halle  du  Gonseil,  pour  la 
despence  de  bouche  faicte  au  disner,  en  ladittc  halle,  le  lundj,  xi|j*  jour  de 
Juliet,  auquel  disner  furent  aucuns  religieux  et  officicrs  de  laditte  ville, 
tenans  compaignie  audict  fr^re  Henry,  montant  laditte  despence,  par  compte 
sor  06  fait,  vy  S  ii^  gros; 

A  deax  r^gieax  augustins  pour  auoir  tenu  compaignie  audit  frdre 
Henry  jasques  au  derrain  supplice,  viiU  gros  et  demy ; 

Sont  ensamble  :  vj^  ffi  xy  s.  vj  d. 

Audit  Pi^8  [Tinchans,  conchierge  de  ladicte  halle  du  Gonseil],  pour 
aultre  despence  faite  ledit  jour  au  disner  par  messeigneurs  les  pr6uost 
et  jurez  et  aultres  offieyers,  qui,  par  tous  le  jour,  tant  du  matin  que  de 
Tapr^  disner,  furent  empeschi^s  a  rex6cution  dudit  fr^re  Henry,  a  est^ 
payd.  aussy  par  compte  sur  ce  fait,  viy  §§. 

Jehan  de  Lesclase,  dit  Vato,  maisrenier  et  carpentier  de  ladicte  ville, 
pour  les  parties  de  bos  par  lui  liurdes  et  les  journdes  deseruies  par  ses 
ouuriers,  des  sortes,  pour  les  lieux  et  aux  pris  quil  sensiduent  * 

Premiers.... 

Bt  poar  la  moictid  des  ouuraiges  fais  et  la  frainto  et  partie  de  bos, 
liur6  pour  le  rempars  et  cldture  aux  Prez  k  Nonnains,  pour  bruslcr  ung 
angustin  h^ticque,  dont  ceulx  du  Conseil  de  rEmpereur  ^s  bailliage  de 
eeste  Tille  ont  fait  faire  et  pay6  de  lear  part  laultre  moicti^,  ic^,  en  mise, 
pour  la  moicti6  de  ceste  ville,  v  §S. 

Au  dessus  dit  Jehan  Petit  Pas,  cauchieur,  pour  un  quart  de  jour  par  lui 
deseruy  k  restoupper  les  traux,  causez  par  la  construction  du  hourt  faict  au 
marchid  de  ceste  ville  pour  eschafTauder  Taugustin  h^r^ticque,  pay^  ij  s.  i|j  d. 

Stadsarchief  te  Doornik,  Reg.  Comptes  d*ouvrages,  1  April 
1527-30  Scptember  1528,  4*  Somme  des  miseSf  en  Reg. 
Campte  gMral,  1  October  1527-30  September  1528,  12» 
Somme  des  mises;  de  eerste  post  ook  in  de  rekeningen  te 
Rjjsel  (Archief  van  het  Noorderdepartement,  Reg.  B,  2346  \ 
aangehaald  bg  J.  Finot,  Inveniairet  deel  V,  blz.  13). 

710. 

1528,  Juli  i3j  Doornik.  Uittreksel  uit  de  stadsrdkeningen 
OYer  het  betaalde  aan  twee  minderbroeders,  die  bij  de  ketters 
Hendrik  van  Westfalen  en  Jacob  Trenquelier  v66r  hunne  ver-* 
branding  het  ambt  van  biechtvaders  hebben  vervuld. 


342  ANNO  1528 

A  deux  religieulx  cordeliors,  pour  auoir  administr^  confession  k  irtre 
Henry  de  Westphalia  et  Haquinot  Trenquelicr  et  leur  tenir  compaignie 
jusques  au  darrain  suppHce,  pay6  xvy  s. 

Stadsarchief  te  Doornik,  Reg.  Compte  gin4rali  1  October 
1527-30  Scptembcr  1528, 12»  Somme  des  mises. 


7U. 

1528,  Juli  13,  Doornik.  Uittreksel  uit  de  Histoire  ginirdle 
van  den  tijdgenoot  Macqueriau  over  de  beprediking  en  verbrau- 
ding  van  den  ketterschen  augustijn  Hendrik.  —  Terwiji  hij 
tentoongesteld  werd,  sprong  een  herder  op  het  schavot,  zeggende 
dat  hij  met  den  veroordeelde  wilde  sterven  en  dat  hij  hetzelfde 
geloofde.  Hij  werd  gevangengezet  voor  verder  onderzoek. 

Ce  tempz  pendant  (1528)  y  avoit  ung  augustin  prisonnier  k  la  conrt  le 
^vecque  cn  la  cit^  de  Tournay,  lequcl  avoit  preschi^  contre  les  institutions 
des  hommes,  lequel  avoit  est^s  pluiseurs  foix  amonest^  de  ses  folles  opi- 
nions;  n^atmains  tousjours  s*y  arestoit,  lequel  en  la  fln  fut  tellement  d^men^ 
que,  en  ung  lundy  xi|j™«  jour  du  moix  de  jullet,  fut  faict  un  hourt  sur  le 
marchiet  de  Tournay,  oii  il  fut  preschi^s  de  biaucop   de  gens  de  biens 
remonstrant  que  ce  quc  il  maintenoit  que  ce  estoit  contrc  Dieu.  Ycelaj 
fr^re  Henry  augustin  dissoit  tousjours  que  non  et  que  sur  ce  que  11  avoit  mis 
avant,  voloit  bien  morir.  Conclusion,  frdre  Henry,  soustenant  vint-deulx 
articles  contre  les  prebstres,  fut  d^grad^  et  desvestus  des  abitx  6cl6sias- 
ticques  et  revestus  de  une  ganne  scouve  (1),  en  estat  que  poor  le  livrer  i  la 
justice  dc  la  ville.  Un  bregiet  (2),  estant  sur  le  marchiet,  voTant  faire  les 
s^rimonnies  k  cest  augustin,  flst  faire  voye  aulx  gcns  et  vint  jusques  au 
hourt,  lequel  monta  dessupz,  quy  vint  k  le  augustin,  lequel  y  baissa,  dissant 
que  il  avoit  bien  dict  et  que  avoecque  luy  voloit  bien  morir.  Lors  le  maistre 
du  bregier,  lequcl  estoit  sur  le  hourt  revestus  en  abit  pontyfical  et  des 
plus  advanchi^s,  en  tant  que  il  estoit  le  abet  de  Sainct-Nicolay-i-Pr^,  lay 
vint  k  remonstrer  la  folie  que  il  faisoit,  dissant  que  on  luy  feroit  sentir 
le  feu,  se  il  ne  se  ddportoit  de  dire  et  de  faire  ce  que  il  faisoit  et  qoe  il 
maintenoit;  lors  le  bregiet  luy  respondict,  que  aultrement  n'en  seroitfaict 
de  par   luy   et  quc  il  creoit  ce  que  le  augustin  dissoit.    Conclusion,  le 
augustin  fut  mis  jus  du  hourt,  la  justice  le  saisy,  laquelle  le  flst  mener 
en  la  halle  pour  lc  jugier  k  brtller,  quy  cantoit  en  allant :  Benedietus  Devs 
YiraSlt  et  le  bregier  fut  men6s  en  la  court  le  ^vecque  par  la  requeste  de 
monsieu  de  Saint-Nicolay-des-Prds,  affln  de  Ic  plus  avoir  interroghui^,  et 


(1)  Een  geel  kleed. 

(2)  Een  herder. 


ANNO  1528  343 

le  augustin  fut  jugi^s  k  brdler  k  Pr^s  k  Nonnains,  hors  de  la  ville,  lequel 
7  fut  men^  comme  h^r^ticque,  ainsy  que  sa  calenge  le  avoit  port^s,  quy 
en  morant  cria  Jintsl  par  chinc  foix ;  n^atmainsfut  bri]il^s  en  cendre,  ou  les 
aulcuns  disoient  de  ung  et  de  aultre. 

R.  Macqu^riau,  Hutoire  ginirale  de  rEurope,  blz.  %-97. 

712. 

1528,  (Juli  13)y  Doornik  en  Kortrijk.  Aanteekening  van 
Schoockius  over  de  verbranding  van  Henricus  Flander,  augustijn, 
die  na  eene  langdurige  gevangenschap  te  Doornik  verbrand  werd, 
nadathij  vroegerte  Kortrijk  de  Hervorming  gepredikt  had. 

Cortraci,  ad  quod  deinceps  nos  convertimus,  pariter  reformata  religio 
cultores  plurimos  habuit.  Primitus  ibidem  eam  annunciavit  Henricus  Flandcr, 
augustinianus  monachus,  qui,  abjecto  eo  vitae  genere,  libere  Dei  verbum 
praedicare  hic  instituit;  sed  captus  mox  Tornacum  deductus  est,  ubi  post 
diutumi  carceris  squalores  anno  1528  mense  Majo  (sic)  vivus  combustus  fuit. 

Schoockius,  De  bonis  vulgo  ecclesiasticis  dictis,  blz.  468-469. 

718. 

1528,  Juli  15y  Gent,  Uittreksel  uit  de  Hisloire  g&nirale  de 
VEunype  van  den  tijdgenoot  Macqueriau  over  de  terechtsteliing 
van  eenen  ridder  van  Rhodes,  wiens  tong  doorboord  en  wiens 
haar  afgebrand  werd  wegens  kettersche  gesprekken,  door  hem 
gehouden.  Eenen  anderen  ketter  werd  alleen  het  baar  afgebrand. 

A  Gand  la  poissante  ville,  pareillcment  au  my-jullct,  k  ung  cevallier  de 
Rhode  fut  perchi^  la  langhue  et  sy  brdlant  lcs  ceveulx  dessus  sa  testc, 
pource  que  il  avoit  parl6s  du  Sainct-Sacrcment,  tenant  lcs  faulses  opinions 
^lut^riiennes.  A  ung  aultre  cncore,  en  la  ville  de  Qand  oussy,  pourcc  que  il 
parloit  contre  aulcunes  status  des  prebstres,  eubt  scs  ceveulx  brdl^s  sur 
sa  teste  seullement. 

R.  Macqu^riau,  Histoire  ginirale  de  VEurope,  blz.  103-104.  — 
Bedoeld  z^n  Joos  do  Backer  (zic  n'  741}  en  Jacob  van 
Keymeulen  (zie  n"  700  en  716). 

714. 

1528^  Juli  18y  Amsterdam.  Uittreksel  uit  de  ResoltUien  der 
Staten  van  HoUand  over  het  regelen  der  vervolging  tegen  de 
Lutheranen,  met  behoud  van  de  stedelijke  privilegien,  in  Hoiland. 


344  ANNO  1528 

Myn  voirs.  Here  heeft  hier  op  geseyt,  dat  hy  altyt  begecrt  heeft  ende 
noch  begeert,  dat  de  voirs.  secte  mach  worden  geextirpeert,  ende  daeromme 
nyet  en  behoiren  te  beletten  justicie,  die  zoewel  by  den  Raedt  als  den 
scepenen  vander  wetten  gedaen  sal  worden,  ende  zoeveel  meer,  omdat 
die  schout  van  Amsterdam  nyct  justiciabel  en  es  aldaer,  ende  dat  die 
gecauseert  zyn  by  den  procureur,  tocii  criminis  zyn. 

Nyet  min  dunct  hemlieden,  dat  zy  by  den  interlocutoire  super  pnviUffio 
fori  gegreueert  zyn  mogen,  heur  grieuen  overleggende,  ende  tHof  sal  r^t 
doen.  Ende  alsoe  dc  clachte  vanden  anderen  al  particulier  cnde  diuersch 
cs,  sal  oick  elck  zyn  gebreck  stellen  by  gescrifte,  ende  myn  Heere  sal 
doen  als  van  rechtsweegen  behoirt,  dat  elck  reden  hebben  sal  te  vreeden  te 
syne. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  ResohUien  der  Suuen  van  Hol- 
land,  fol.  88. 


715. 

1528,  Juli  18'2iy  Amsterdam.  Uittreksel  uit  de  ProtocoUen 
▼an  Andries  Jacobsz.,  vermeldende  dat  deStaten  van  Holland  be- 
sluiten  tot  het  eerbiedigen  der  stadsprivilegiSn  in  zake  van  ketterij. 

Alsoe  de  procureur  generael  van  Hollant,  Mr.  Reynier  Bnmt,  hadde  doen 
verdaohverden  in  persone  sekcre  personen  van  Aemsteldamme  voorden  HoTe 
van  Hollant  tcr  saccken  vande  secte  Lutherane,  soe  hebben  die  voirs. 
personen  doen  proponeren  exceptie  declinatoire,  dewelcke  sommige  ontseyt 
is ;  waer  duer  de  stede  heeft  tselve  den  Staeten  van  Hollant  tot  SchoenhoTen 
geopent,  versouckende  assistentie,  daer  inne  de  Staten  eendrachtelycken 
geconsenteert  hebben  tot  conservatie  vande  privilegie  van  tlant  ei  propUr 
consequenHam,  Dic  van  Delff  seyden  daer  soe  veele  meer  by,  datmen  in 
alle  privilegien  malcanderen  behoordc  te  assisteren,  al  soudt  men  daeromme 
in  Spangen  sacken. 

Stadsarchief  te  Amsterdam,  ProiocoUe  van  Andriee  Jaeobu., 
deel  II,  fol.  87. 

716. 

1528,  Juli  25,  Gent.  Uittreksel  uit  het  Memarieboek  over  het 
tentoonstellen,  afbranden  van  zijn  haar,  brandmerken  en  banaeii 
voor  vijftig  jaren  van  Jacob  Reymuelen,  die  kettersche  leeriogao 
verkondigd  had. 

Den  xxv«°  July  was  Jacob  Keymuelen,  rietmakere,  ghewesen  te  knieleoe 
voor  scepenen  ende  bidden  vergheffenesse  ende  commen  blootthooft,  bae^ 
voets,  in  zgn  lywaet,  met  eender  tortse  in  zyn  handt,  totten  pelleryen,  aldatf 


ANNO  1528  345 

liem  af^heberrent  was  al  zyn  haer  ende  een  gloyende  cruuce  up  liiin 
cake  ghebrandt  ende  ghebannen  vjjftich  jaer  uut  Vlaenderen,  ende  dat  op  den 
atake»  omme  dieswille  dat  hy  gheseyt  hadde,  dat  in  *t  Sacrament  van  den 
aoltare  niet  meer  macht  en  was  dan  in  het  brood  van  z^nder  schaprade, 
dat  men  Onze  Vrauwe  niet  en  behoort  to  aubiddene  ende  dat  de  mcsse, 
die  de  priesters  doen  over  die  doot  z^n,  hemlieden  niet  en  proufficteren, 
maer  alleenelick  proffycteren  den  priester. 

Memoriehoeh  der  stad  Ghenty  deel  II,  blz.  74  en  75.  — 
Bljna  in  dezelfde  bewoordingcn  vermeld  in  HS.  131 
(blz.  374-375)  van  de  Universiteitsbibliotheek  van  Qent.  — 
Gannaert  {Qud  Strafrecht,  blz.  51,)  zegt,  dat  Keymuelen 
rtemmaker  was.  —  Zie  nr"  700  en  713. 


717. 


i528i  Jtdi  28 j  Amsterdam.  Vonnis  door  't  Hof  van  Holland 
uitgesproken  tegen  Lijsbeth  in  den  Spiegei  wegens  het  breken 
van  eene  vroegere  veroordeeling  voor  ketterij.  —  Zij  wordt 
veroordeeld  tot  eene  geldboet  en  het  dragen  van  een  kruis  op 
haar  kleed,  z66  dat  men  het  bescheidenlijk  moge  zien. 

De  pracureur  generael  contra  Lyshethjnden  Spiegel  tot  Amstelredamme, 

Alsoe  Lysbeth  jnden  Spiegel  tot  Amsterdam  voerden  Houe  van  Hollant 
bekent  heeft  ende  beuonden  js,  dat  zy  ontrent  drie  jaeren  geleden,  omme 
dat  ay  qualick  beuoelt  ende  haer  gedragen  hadde  tegens  sommige  artikelen 
des  heyligen  kersten  gelooue,  by  sentencie  vanden  jnquisituer  optie  tyt 
gecondempneert  js  geweest  te  doen  openbaer  reuocacic  ende  abjuracie,  ende 
▼oer  penitencie  te  gaen  jnde  proccssie  generael  jnden  Hage  ende  oick  tot 
Amsterdam,  mit  een  wassen  barnende  kaersse  jn  hocr  handt,  zonder  heuycke, 
ende  daernae  noch  drie  Sondagen  jn  hoer  prochie,  ende  jn  teycken  van 
warachtige  penitencie  dragen  een  roet  cruys  op  haer  opperste  cleet  alle 
haer  leefdagen,  cnde  dat  zy,  jn  contempte  van  dien,  ]n  gebreke  js  geweest 
tYoirsz.  cruys  te  dragen  bysonder  openbaerlick,  mair  meest  altyts  bedect, 
datmen  tselue  nyet  zien  en  mochte ; 

8oe  Jst,  dat  tvoirsz.  Hoff,  jnden  name  ende  van  wegen  des  gekoeren  Keysers 
▼anden  Romeynen,  coninck  van  Germanien,  van  Castillien,  etc.,  graue  van 
Hollant,  Zeelant  ende  Vrieslant,  der  voirsz.  Lysbeth,  ter  cause  dat  zy  dat 
cruys  nyet  openbairlick  gedragen  en  heef t  achteruolgende  de  teneur  vander 
▼oirsi.  sentencie,  gecondempneert  heeft  ende  condempneert  mits  desen 
jnde  Bomme  van  hondert  Karolus  guldens  te  betaelen  jn  handen  vanden 
rentemeester  vanden  exploiten  van  desen  Houe  tot  proffyte  vander  K.  M.; 
ende  jniungeert  hoer  tHoff  tvoirsz.  cruys  te  dragen  op  haer  opperste  cleel, 
snlcs  datmen  dat  bescheydelick  sal  mogen  zien,  jn  zulcke  groote  als  haer 
dat  eerst  opgeset  was,  al  achteruolgende  de  voirsz.  sentencie. 


346  ANNO  1528  '^ 

Oedaen  tot  Delft,   by   Ysselmonde,   Warmont,   Oolster,   Cobel,   Aspar, 
Pynssz.,  Zegers;  ende  gepronunchieert  opten  xxviy*»  jn  Julio  anno  xxTi(S. 

Ryksarchicf  tc  '&  Oravenhage,  Criminele  SenUncien  (18  Ja- 
nuari  1504-13  September  1529),  fol.  176  verso  en  1T7.  - 
L^sbeth  in  den  Spiegel  was  reeds  in  1523  wegens  kettery 
yervolgd.  (Zie  hierboven  ons  stuk  n'  164,  deel  lY»  blz. 
232-233.) 


718. 

1528,  Juli  28,  's  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeniugen 
van  het  Hof  van  HoUand  over  het  betalen  van  eene  boet  van 
100  Karolusgulden  door  Lijsbeth  in  den  Spiegel  van  Amsterdam, 
waartoe  zij  veroordeeld  werd  wegens  het  niet  openlijk  dragen 
van  een  kruis,  zooals  zij  moest  doen  volgens  een  vonnis,  wegens 
ketterij  tegen  haar  uitgesproken. 

Van  Lysbet  in  de  Spicgel  tot  Amsterdam,  die  b^  sentencie  van  den 
voirs.  Houe,  int  proces  bU  haer  gesustineert  tegens  die  procureur  generael, 
impetrant,  overmits  van  dat  zij  tcruys  niet  openbairlick  gedraegen  en  heeft 
achtervolgende  die  teneur  van  zekere  andere  sentencie,  gecondempneert 
is  geweest  te  betaelen,  tot  profl^jte  van  de  K.  M^,  de  somme  van  hondert 
Karolus  gulden,  iniungerende  hair  tvoirs.  cruys  te  draegen  op  hair  overste 
cleet,  sulix  dat  men  dat  bescheidelick  sal  moegen  zien,  in  zulcke  groete  als 
dat  h^er  eerst  opgeset  was  achtervolgende  die  voirs.  sentencie;  blyckende 
b^  tdictum  van  de  voirs.  condempnatie  hier  ovcrgelevert,  in  date  den 
xxviy*»  dach  in  Julio,  anno  xv«  xxviy ;  waeromme  hier  c  fg. 

RUksarchief  te  *s  Oravenhage,  9«  Rehening  van  den  cnlr 
vanger  der  exploiten  (1528)  [\nder  onifanck  van  oon- 
dempnatien  roerende  die  Lutheriane],  fol.  xix.  —  Zie  het 
voorgaande  stuk. 


719. 

1528,  Juli  30,  ter  Heyde-aan-Zee  en  Delfl.  Vonnis  door  het 
Hof  van  Holland  uitgesproken  tegen  Dieuwer  Rejersdochter 
wegens  het  houden  van  kettersche  gesprekken  over  de  heilige 
sacramenten.  —  Alhoewei  zij  alles  ontkent,  wordt  zij\  na  onder- 
zoek,  veroordeeld  tot  eene  tentoonstelling,  het  doorboren  harer 
tong  en  drie  jaren  ballingschap,  benevens  tot  eene  boet»  bij  hare 
terugkomst  te  betalen. 


ANNO  1528  347 

De  procureur  generael  contra  Dyeutoer  Reyertdochter  vander  Heyde, 

Gesien  byden  Houe  van  Hollant  tproces  voorden  seluen  Houe  hangende 
tusschen  den  procureur  generael  van  Hollant,  eyscher,  an  deen  zyde«  ende 
Dieuwer  Reyersdochter  vander  Heyde,  verwerster,  an  dander,  die  voors. 
eyscher  zeggende,  dat  de  verweirster  hair  veruoirdert  heeft  gehadt  Jn 
presencie  van  veel  luyden,  dair  gesproken  was  vanden  heyligen  sacrament 
des  outaers  :  «  Ment  ghy,  dat  onder  die  ostie  inder  misse  ot  inde  siborie 
inder  kercke  tlichaem  Godts  js?  Neen,  ten  js  dair  niet;  »  ende  dat  zy  zoewel 
mochte  mis  doen  als  die  priester,  sprekende  qualick  cnde  blaesfemerende 
▼an  theylige  wairdige  Sacrament  ende  anderc  sacramentcn  der  heyliger 
Kercke  ende  oic  van  Marie,  dic  moedcr  Gods,  ende  vanden  heyligen,  jn  groete 
▼erachtinge  van  dien,  twelck  zy  tot  diuersche  stonden  gepleecht  hadde,  niet 
houdende  vanden  heyligen  dagen  of  geboden  vastendagen,  spottende  mit 
die  luyden,  die  ter  kercke  gingen,  mittet  gewyde  water  ende  anders,  al  tot 
groote  scandelisacj  van  veel  menschen,  onderhoudende  ende  tot  haren  huyse 
ontfangende  verlopen  moncken  ende  dissolute  personen,  die  haer  religie 
laeten; 

Waeromme  ende  hierof  by  jiiformacie  precedente  gebleken  zynde,  de 
▼oors.  verweirster  geapprehendeert  js  geweest  ende  geuangen  gebrocht 
alhier;  ende  gehoort  zynde  by  monde,  js  de  voors.  eyscher  geordonneert 
zynen  eysch  op  hair  te  doen  ende  de  verweirster  hair  deffensie  daer  tegens ; 
ende  mits  dien  heeft  de  zelue  eyscher  geconclueert  ten  fyne,  dat  die 
▼erweirster  gecondempneert  zoude  zyn  geleyt  te  worden  opt  tscauot  ende 
mit  een  gebrandyser  doer  haer  tonge  gesteken  of  anders  an  hair  lichaem 
gecorrigeert  ende  gepugnieert  nae  exigencie  van  hair  delict,  als  nae  rechte 
ende  jnhouden  der  placcaten  vander  K.  M^  behoerde,  tot  arbitrage  vandcn 
Houe; 

Waerteghen  die  voors.  verweirster  de  contrarie  gesustinecrt  heeft  ende 
geconcludeert  ten  fyne  van  niet  ontfanckelick  ende  by  oorde  tot  absolucj, 
allegerende  diuersche  middelen,  ontkennende  die  feyten  vanden  eyscher; 

Byntlicken,  die  voors.  partien  int  lange  gehoert,  js  van  hoirl.  dinctale  acte 
gemaict  ende  zyn  geaduerteert  geweest  op  tfeyt  of  feyten  dairjnne  begrepen 
productie  te  doen;  jn  welke  sakc  js  an  beyde  zyde  enqueste  gedaen  ende 
diuersche  munimenten  geproduceert,  gerenunchieert  van  nyet  te  produceren, 
gedient  van  reprochen  byder  verweirster,  ende  den  eyscher  heeft  geem- 
ployeert  reprochen  van  rechte  dienende  van  saluacj  ende  van  usancj,  de 
zelue  verweirster  js  geemploieert  saluacj  van  rechte,  ende  an  beyden  zyden 
in  rechte  geconclueert  ende  recht  beghcert ; 

tVoers.  Hof,  met  rype  deliberacj  van  rade,  doergesien  ende  ouergewegen 
hebbende  al  tguent,  dat  tot  materie  dienende  js,  jnden  name  ende  van 
wegen  des  gekoercn  Keysers  vanden  Romeynen,  coninck  van  Germanien, 
▼an  Gastillien,  etc.,  graue  van  HoIIant,  Zeelant  ende  Vrieslant,  condempneert 
de  voors.  verweirster,  geuangen,  gestelt  te  worden  op  een  schauot  op 
tmarctvelt  alhier  te  Delft,  hebbende  op  hair  lyf  eenen  brief,  jnhoudende 
dat  zy  dair  staet  ende  die  pugnicie  lyt,  omme  dat  zy  scandelicken  van  die 
heilige  sacramenten  vander  kersten  Kercke  gesproken  heeft,  ende  sal  aldaer 
mit  .een  yser  doer  hair  tonge  gesteken  worden  ende  blyuen  alsoe  staen 


848  ANNO  1528 

op  tselfde  schauot  een  quartier  van  een  ure;  ende  dair  nae  bant  hair  IHof 
vuyten  dorpen  vander  Heyde,  Monster  ende  Monsterambocht  den  tyt  van 
drie  jaeren  naestcommende,  bynnen  den  zeluen  tyt  dair  jnne  niet  to  commen 
op  peyne  van  een  groet  stuck  van  hare  tonge  afgesneden  te  worden,  ende 
teynden  dien  tyde  noch  daer  vuyt  te  blyuen,  tot  dat  zy  betaelt  sal  hebben, 
tot  proffyte  vander  K.  M^.,  jn  handen  vanden  rentmeester  vanden  exploiten, 
die  somme  van  twintich  Karolus  guldens. 

Qedaen  by  Ysselmonde,  Warmont,  Colster,  Cobel»  Jaspar,  Pynsz.,  Zegers; 
ende  gepronunchieert  den  xxz*»  jn  Julio  anno  xxvi^. 

Ryksarchief  te  *s  Qravenhage,  Criminele  SetUencien  (18  Ja- 
nuari  1504-13  September  1529),  fol.  78  en  verso. 

720. 

1528,  JtUi  30,  ter  Heyde-aan-Zee  en  Delft.  Uittreksel  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  veroordeeling  Tan 
Dieuver  Reyersdochter,  van  ter  Heyde,  die,  wegens  hare  ketter- 
sche  gesprekken  over  de  heilige  sacramenten,  behalve  tot  eene 
tentoonstelling,  het  doorboren  harer  tong  en  drie  jaren  balling- 
schap,  ook  tot  eene  boet  verwezen  was. 

Dieuwer  Reyersdochter  van  der  Heyde,  die  by  sentencie  van  den  voirs. 
Hove  int  proces  by  haer  gesustineert  tegen  die  procureur  generael,  eyascher, 
gecondempneert  is  geweest  gestelt  te  worden  opt  scavot  opt  mercktvelt  tc 
Delft,  hebbende  op  hair  lijfr  eenen  brieff,  inhoudende  dat  zU  daer  staet  ende 
die  pugnicie  lyt,  om  dat  z^  scandelicken  van  die  heilige  sacramenten  van 
den  kersten  Kercke  gesproeken  heeft,  ende  daer  mit  een  yser  deur  heur 
tonge  gesteken  te  worden  ende  blyven  alzoe  staen  op  tselve  schavolt  een 
quartier  van  een  ure;  ende  is  daer  nae  gebannen  wtten  dorpc  van  der 
Heyde,  Monster  ende  Monster  ambocht  een  tyt  van  drie  jaeren,  ende  binnen 
die  selve  ty t  dair  inne  niet  weder  te  commen  up  peyne  van  een  groet  stuck 
van  haer  tonghe  aff  gesneden  te  worden,  ende  teynden  dien  tyt  noch  daer 
vuyt  te  biyven,  tot  dat  zg  betailt  sal  hebben,  tot  proffyt  van  de  K.  Ma^.,  die 
somme  van  twintich  Karolus  gulden;  blyckende  by  tdictum  van  de  sentende 
hier  over  gelevert,  in  date  den  xxx*°  July  anno  xv^'  xxvi^ ;  ende  alzoe  als  nocb 
alhier  die  voors.  pecuniele  emende  niet  vervallen  en  is  te  ontfangen; 
wairomme  hier  —  Niet 

R^ksarchief  te  *s  Qravenhage,  9«  Rehisning  wm  dm  on^ 
vanger  der  eooploiten  (1528)  [Ander  ontfanck,  em.],  foL  xix. 
—  Zie  het  voorgaande  stuk. 

721. 

1528,  Juli  30,  's  Gravenhage  en  Delft.  Vonnis  van  het  Hof 
yan  Hoiland,   datgene  verbrekende    door  de  schepenbank .  Tan 


ANNO  1888  94» 

Delft  tegen  David  Jorisz.,  giazenmaker,  uitgesproken  en  dat  hem^ 
wegens  het  schrijven  en  verspreiden  van  kettersche  boeken  en 
het  houden  van  kettersche  aanspraken,  enkel  tot  boetedoening 
en  gevangenbiijven  in  zijn  huis  en  in  de  stad  veroordeeid  had.  — 
Het  Hof  yeroordeelt  David  Jorisz.  tot  eene  geeseling,  doorboring 
zijner  tong,  eene  tentoonstelling,  drie  jaren  ballingschap  uit  Delft 
en  het  betalen  eener  geldboet,  zoo  hij  terug  wil  komen ;  boven- 
dien  vallen  de  kosten  van  het  geding  te  zijnen  laste. 

Jan  de  HetUer,  schout  wm  Delft,  contra  Dauidt  Jorytz, 

In  der  sake  hangende  voor  den  Houe  van  Hollant  tusschen  Jan  de  Henter, 
wylen  schout  der  stede  van  Delft,  jmpetrant  in  cas  van  reformacie,  ende  de 
procoreur  generael  van  Hollant  mit  hem  geuoucht,  an  deen  zyde,  ende 
Dmoidt  Jorysz.,  glaesemaker  van  Delft,  gedaechde,  an  dander; 

AUegerende  de  voorsz.  jmpetrant,  dat  hy  int  doende  naersticheyt  omme 
te  mogen  beuinden  dengheenen,  die  hem  veruorderden  zekere  scandaleuae 
ende  fameuse  libellen  vol  van  dwalingen  ende  erreurcn  te  diuulgheren  ende 
▼oir  de  kerckdeuren  te  stellen  tot  groete  scandalisatie  ende  verleidinge 
▼an  den  gemeen  volck,  hadde  onder  anderen  beuonden  den  gedaechde,  die 
hem  veruordert  hadde  te  doen  stellen  ende  offigeren  diuersche  libellen 
iameus,  tenderende  tot  diffamie  vande  geestelicke  ende  wairlicken  staten 
ende  oic  inhoudende  diuersche  dwalingen,  blasphemien,  quade  opinien  van 
den  wairdigen  heylige  sacrament  des  outaers,  voir  de  kerckdeuren"  ende 
aadere  plecken  bynnen  dese  stadt,  daer  de  meeste  confluencie  vanden  ▼olcke 
plach  te  wesen;  twelck  de  voirsz.  gedaechde  niet  genouch  zynde,  hadde 
hem  veruordert,  uptcn  dach  van  Ons  Lieuen  Heeren  Hemeluaert  lestleden, 
omme  thien  uren  voir  de  middage,  ten  tyde  als  tgemeen  volck  metter 
proeessie  van  Onse  Lieue  Vrouwe  in  de  Nyeuwe  Kercke  alhier  gaende 
was  solempnelicken  nae  oude  gewoente,  openbaerlicken,  alsof  hy  een 
predikant  geweest  hadde,  tcgen  tgemeen  volck  te  roupen,  datse  waren 
upten  dwaelwech,  mit  meer  andere  scandeleuse  woirden,  tenderende  tegen 
die  goide  usancien  ende  loeffelicken  onderhoudenisse,  dair  uuyt  seducie 
ende  beroerte  gestegen  was  te  commen  onder  den  gemeenen  volcke; 
heeft  oic  in  dezeluen  libellen  fameus  gescreuen  grouelicken  tot  mis- 
pryzinge  der  beelden  in  den  tempel,  alsof  tselue  onbehoorlick  ende  occasie 
van  misleydinge  van  den  volcke  waren,  scryuende  tot  streckenisse  van  dien 
dese  woorden  :  «  Dese  valsche  ypocryten,  monicken  ende  papen,  hebben 
ons  diets  gemaect,  dattet  die  ongeleerden  haer  boucken  waren;  mair  de 
Qheest  des  Heeren  zeyt,  dattet  stricken  zyn  tot  vallen  van  die  ongeleerden 
ende  bekoirders  van  de  menschen  hair  zielen;  »  daerinne  hy  groytelicken 
gedwaelt  heeft  tegc«i  die  gewoonte  ende  approbatie  der  heylige  Kercken, 
zoodat,  int  scryuen  ende  diuulgerendc  diezelue  libellen  ende  sentencien 
daerinne  begrepen,  blyckt,  dat  hy  gepoocht  heeft  te  violeren  gacras  canones 
ende  sulcs  geblasphemeert  te  hebben;  want  hy  hadde  behoort  hem  te 
waehten  te  scrjruen  tegen  tguent,  dat  by  de  heylige  Kercke  toegelaeten, 
gestatueert  ende  wyens  contrarie  expresselick  geargueert  ende  gestraf  t  werdt. 


k^ 


350  ANNO  1528 

Ten  u''*>  l>eeFt  de  gedoechde  gedwult,  misbniyckt  ende  den  geeatelicken 
state  grouelicken  goLnjurieert  int  scryucn  der  voorsi.  HbelleD,  scr;uende : 
die  geestelicken,  gepredikt  hebbende  die  beelden  te  tjn  der  ongeleerdeo 
hair  boucko,  dcnseluen  te  wesen  valsche  jpocryten  ;  niet  jegeaitaeiide 
(tat  zj,  sulcs  prcdickende,  geuolcht  hndden  die  hejligc  Scrfften;  want  die 
meDBchen,  ansieadc  die  beetden  der  heyligcn,  worden  gemoueert  am 
gelycken  leuen  to  leyden. 

Ten  ilj'<*.  mochtc  blycken  dc  groite  injurien  ende  Bcandelisacic  Tun  zyn 
euenmenfiche,  die  mogelicken  doir  tselue  acryuen  gewordon  waren  vm 
lyn  dwulendc  ende  quade  opinie;  bouen  dcsen  en  Lodde  den  gedoechde 
niet  geureest  openbaerlicken  in  zyn  libellen  tc  scryuen  gcandale  eode 
denigracic  vanden  pncsterlJc&eD  staet  :  dat  die  ghenen,  die  de  scapen 
Cristi  angenommen  hebhen  te  weyen,  louden  die  gheenen  zyn,  diese  ver- 
worgen  ende  veruoigen,  zcggende  cnde  intitulerendc  den  pseus  te  weten 
Antecrist.  tegens  de  leringe  Fauli,  die  hy  nogtans  allegeerde  gelesen  te 
hebben,  hadde  die  gestclt  in  een  vanden  voorsz.  libelleD,  negerende  twaer- 
ilige  heylige  Sacrament,  twelck  hy  aldair  groitelick  blasphemeerde,  irreue- 
rentelicken  ende  te  schinipe  intituleerende  te  wosen  den  teilten  God,  dairdit 
Zeelanderi  by  zwercn,  alsof  dair  twaracbtige  lichacm  ende  bloet  Cristi  onder 
dexel  van  de  geconsacreerde  hostio  niet  en  warei  uuyt  welke  scryuco  veel 
monEcben  gescandaliecert  zyn  geweest,  endc  is  smakende  btaBphemie  legen 
Ood,  nae  rechte  »eer  pugnihel,  als  niet  wel  geuoelende  van  theylige  SBcrunent 
ende  ot  zyn  Ood  niet  en  ware;  twelck  ymmerB  tc  leer  gedwaelt  toude  wetea 
in  't  guent,  dair  nyemant  en  behuort  an  te  twyfelen.  met  meer  aodere 
scande*Ieuse  woordcn  ende  blasphemien;  acryuende  oic,  dat  die  eimpelen 
vcrboden  zoude  lyn  te  iescn  of  te  sprcken  van  de  heylige  Scryfte,  op  lyf 
en  goet,  twelck  scheen  gescreucn  te  lyn  tegen  de  K,  M,  o(  die  van  lyn 
Raet,  denseluen  denotcrendc  tcgen  de  warbeit,  wont  sulcs  niet  verboden 
en  was,  mair  zekcre  tyt  geleden  by  placcaet  ende  edict  gejnterdiceert  ende 
gejnhiboert  die  vergaderinge  ende  disputacie  vanden  heylegen  Scryfte,  ommc 
derreuren  daJr  uuyt  comendc  te  scuwen;  al  twelck  es  smakende  groite 
ddicten,  wairdich  van  groite  pugnicie. 

Wairomme  de  voiraz.  jmpctrant  den  gedaechde  geapprehendeert  ende 
gcuangen  gemaict  heeft  gehadt,  ende  gecauseert  voorden  gerechle  van  Delfl. 
praetcndeereude,  dat  hy  vcrclaert  zoude  wesen  verbeurt  te  hebben  lyn  iyl 
ende  goet  ende  gereoht  te  worden  mitten  iwairde  o(  andors  criminelicke 
o(  ctuilicken  gecorrigeert  na  den  placcaten  van  de  K.  M.,  dairop  de 
gedaechde  lyn  diffensie  dede. 

Eyntlicken,  die  voirsz.  van  hct  rccbte,  hem  abuscrende,  hadden  de 
gedaechde  by  vonniEse  gecomdempneert  voir  die  processie  in  lyn  linden 
ctederen  te  gacn  mit  een  brandende  kairsse  in  zyn  handen.  deselfde  te 
ofTeren  voir  theyligc  Sacrament,  hebbende  dic  voirsz.  libellen  fameuse  aa 
zyn  ly(  otte  hals  gebonden;  ende  tselue  gedaen  «ynde,  atsdan  te  btyuen  le» 
wckcn  bynnen  zynen  huse  cnde  dair  en  teyndcn  een  jarc  bynnen  die  voirsi. 
itede,  upte  verbeurtenisse  van  een  stick  van  zyn  tonge  afgesneden  te 
worden. 

Ende  alsoe  den  procureur  dochte  die  ccrrectie  veel  te  cleyo  te  weseo. 
hoeft  hy  tvonnisse  betrocken  voir  desen  Houe  in  refomacie;  ende  is 


f         ANNO  1528  351 

de  gerechte  voim.  geinterdiceert  te  procederen  tot  executie  van  tselue 
▼onnisse,  tot  anders  geappointeert  zoude  zyn  ende  de  gedaechde  gedachueert 
tot  sekeren  dage;  tot  welken  dage  concludeerden  de  voirsz.  jmpetrant  tot 
nullit^  ofte  reformacie  van  tvoirsz.  vonnisse,  ende  dat  by  nyeuwe  sententie 
▼an  desen  Houe,  doende  dat  die  van  Delft  behoirden  gedaen  te  hebben, 
▼erclaert  zoude  zyn  de  gedaechde  verbeurt  te  hebben  zyn  lyf  ende  gerecht 
te  wesen  mitten  zwairde  ende  veruallen  in  de  boete  van  tsestich  ponden  of 
anders  strengelyken  gecorrigeert  nae  gelegentheyt  van  der  sake,  makende 
eysch  van  ju^ticj. 

Ende  de  voirsz.  geuouchde  concludeerde,  dat  de  gedaechde  an  zyn  lichaem 
gepugneert  zoude  zyn  naer  disposicie  van  gemeen  recht  ende  alle  zyn  goede- 
ren  verclaert  geconflskeert  tot  proffyte  van  de  K.  M.  of  tot  andere  sulke 
f  jnen  als  tHof  beuinden  zoude  den  impetrant  ende  geuouchde  oorberlicst 
te  wesen. 

Wairtegen  de  gedaechde  dede  antwoorden  ende  zeggen  tot  sulker  meening 
niet  gescreuen  te  hcbben  als  by  den  jmpetrant  ende  geuouchde  geinterpre- 
teert  wordt,  begerende  niettemin,  wes  hy  dair  an  misdaen  ende  misbruct 
mochte  hebben,  hem  gejmploreert  te  zyn  barmherticheyt  ende  genaede  voor 
rigeur  van  rechtc,  prcsenteerende  te  buyten  te  gaen  alle  erreuren,  dair  hy 
anders  geuoelt  hadde  dan  een  goet  kerstenmensch  schuldich  was  te  geuoelen, 
mitsgaders  hem  in  toecomende  tyden  te  submitteren  tot  strenger  ende 
rigoureuser  correctie  dan  hem  by  scepenen  van  Delft  geinjungeert  was, 
loo  verre  tselue  sulcs  beuonden  werde  te  behoeuen,  mit  meer  redenen 
conclnderende  tot  fyne  van  niet  ontfanckelyck,  ende  by  oordene  ter  appro- 
bacie  vant  voirsz.  vonnisse  of  tot  andere  sulke  fynen  als  tHof  beuinden 
loude  hem  tnutst  ende  oorberlickst  te  wesen. 

In  welke  sake,  de  voirsz.  procureur  int  lange  gehoort,  is  geappointeert 
ende  ▼erclairt  geweest  van  hoerl.  dinxtalen  acte  te  maken  ende  dairby  te 
voughen  alsulken  brieuen  ende  munimenten  als  heml.  belieuen  zal  te 
exiberen  ende  dairvan  te  dienen  tot  zekeren  dage  dairtoe  geproponeert; 
achtemolgende  welk  appointement  hebben  die  voirschr.  partyen  onder  den 
Houe  gedient  bHeuen,  acten  ende  munimenten,  ende  recht  begheert; 

tVoirsz.  Hof  doet  te  niet  tvoirsz.  vonnisse  by  die  van  Delft  gewesen,  ende 
doende  dat  sy  behoorden  gedaen  tc  hebben,  condempneert  den  voirsz. 
geuangen  geleyt  te  worden  op  tsauot  gemaect  op  dat  marctvelt  alhier 
binnen  Delft  ende  aldaer  wel  strenghelyck  gegeselt  te  worden,  ende  daernae 
met  een  yser  door  syn  tonge  gestoken  ende  mit  tselue  te  blyuen  staen  een 
half  ure;  ende  bandt  voirts  den  voirsz.  geuangen  uuyt  die  stede  van  Delft 
ende  iurisdictie  van  dien  den  tyt  van  drie  jaeren  naestcommende,  binnen 
denseluen  tyt  dair  nyet  inne  te  commen  opte  verbeurte  van  zyn  rechterhandt, 
ende  dairnae  oick  nyet  weder  in  te  commen,  sonder  eerst  te  betaelen  den 
▼oirsz.  Jan  de  Heuter  die  somme  van  viertich  Karolus  guldens;  condempneert 
hem  voirts  in  de  coston  van  dese  processe,  soe  verre  de  officier  roert,  tot 
taxatie  ende  moderatie  van  den  voirscr.  Houe. 

Actum  den  xxx*°  July  Anno  xxviy.  Ysselmonde,  Duuenuoirde,  Golster, 
Oobel,  Jaspers,  Zegers. 

R^ksarchief  te  *s  Gravenhage,  Criminele  Seniencien  (18  Ja- 
nuari  1504-13  September  1529),  fol.  179-181 ;  ook  in  afschrif t 


362  ANNO  15£8 


op  het  Archief  der  Doopsgezinde  Oemeente  te  Amsterdtm 
(Imentaris,  deel  I,  blz.  2,  n'  3);  reeds  afgednikt  door 
F.  Nippold,  Datid  Joris  wm  Delft  in  de  ZeiUehrift  fir 
die  historische  Theoloffie  (1864),  blz.  598-601.  Het  stuk  was 
den  schryver  medegedeeld  door  den  rtjluarchiyaris  Bak- 
huizen  van  den  Brink. 


722. 


1528,  Juli  30y  *s  Gravenhnge  en  Ddfl.  Uittreksel  nU  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  het  vernietigen  ¥an 
het  vonnis  te  Delft  tegen  David  Jorisz.  uitgesproken  en  het 
venrangen  door  een  atrenger. 

Up  ten  xxx°  dach  in  Julio  anno  xy«  xxYi^,  zoe  is  in  die  saicke in 

cas  van  reformacie  voor  den  Hove  van  HoUant,  by  Jan  de  Heuter,  schoat 
tot  Delft,  ende  die  procureur  generael  mit  hem  gevoucht,  tegens  Davidt 
Jor^Bz.,  glaesmaicker  tot  Delft,  gedaechde,  by  sentencie  van  de  voirt. 
Hove  te  nyete  gedaen  tvonnisse  van  Delft,  dair  questie  om  vrasy  ende  die 
voirs.  gedaechde  gevangen  gecondempneert  geleyt  te  worden  opt  fchavolt 
gemaict  opt  mercktvelt  binnen  Delff  ende  aldaer  wel  strengelicken  gegeeselt 
te  worden,  ende  dair  nae  mit  een  yser  deur  z^n  tonghe  gesteken  ende 
mit  tselve  tc  bliven  staen  een  ur  lanck,  ende  ii  voirt  gebannen  vut  die 
stede  ende  jurisdictie  van  Delft  den  tyt  van  drie  jaeren,  ende  binnen  die 
voirtcr.  t^t  dair  inne  niet  weder  te  commen  op  tie  verbeurte  van  zyn 
rechter  hant;  ende  daernae  oick  niet  weder  inne  te  conmien,  sonder  eerst  te 
betaelen  die  voirs.  Jan  de  Heuter  die  sonmie  van  veertioh  Karolos  golden; 
ende  voirt  in  de  costen  van  den  processe,  zoe  verre  den  offlder  roert; 
bl^ckende  by  tdictum  vau  der  sentencie  hier  overgelevert,  in  date  den 
XXX  July  anno  xv«  xxvilj;  ende  alzoe  hier  geen  condempnatie  en  is  tot 
K.  Ma^  proflTyt;  waeromme  hier  —  Niet. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  9«  Rehening  van  den  om- 
vanger  der  exploiten  (1528)  [Ander  ontfaneh,  dns.]»  fol.  xix. 
—  Zie  het  voorgaande  stuk. 


728. 


i528,  Jidi  3i,  Leiden.  Vonnis  door  schepenen  van  Leiden 
aitgesproken  tegen  Gijsbrecht  Aelbrechtsz.,  kleermaker  yan  Delft, 
waarbij  deze  veroordeeld  wordt  tot  eene  geeseling,  boetedoening, 
gevangenisstraf  en  tien  jaren  ballingschap  wegens  het  yerspreiden 
van  kettersche  geschriften. 


ANNO  1528  353 

OfgeUsen  den  lesten  dach  in  Julio  a9  1528. 

i  voir  nachte  vandes  heyligen  eerwairdigen  Sacramentsdach 
len  Ghysbrecht  Aelbrechtsz.,  snyder  van  Delft,  upgeslegen 
oere  van  Sinte  Pieters  kercke  zekere  diffamoese  libelle,  inhou- 
ende  zwaere  ketterye  ende  blasphemye  van  theylige  eerwaerdige 
nde  oick  op  des  voirsz.  heyligen  eerwairdigen  Sacramentsdach, 
A  omtrent  twalef  vren,  zekere  gelycke  brieuen  vande  voirgaende 
»rpen  inde  preeckstoele  vande  voirsz.  kercke,  aldair  veel  goeden 
om  des  nae  middaechs  Goids  dienste  cnde  tsermoen  te  hoeren, 
iien  inde  zelue  kcrcke  groot  rumoer  was,  wairdoer  die  voirsz. 
>y  sheeren  dienaeren  gevangen  worde,  aldair  hy  een  zekere 
legen  heeft;  ende  inder  vangenisse  wesende,  heeft  die  voirsz. 
'erclaert,  alsdat  hy  gedwaelt  heeft  ende  dat  hcm  tselue  harte- 
is,  ende  gebeden  om  gracie  ende  beloeft  tzelue  niet  meer  te 
want  dit  een  zonderlinge  groote  zwaere  zake  is,  die  nyet 
*t  noch  gestraft  en  behoert  te  blyuen,  ende  tgerecht  meer 
de  tot  gracie  dan  tot  strengheyt  van  justicie ; 
sbrecht  Aelbrechtsz.  voirsz.  eerst  by  tsheeren  dienaeren  voer  der 
ebrocht  endc  up  een  wagen  geset  worden  ende  van  de  meester 
pen  zwaerde  aldaer  wel  scarpelicken  ghegeesselt  wescn,  ende 
ynde,  zullen  hem  des  heercn  dienaeren  ter  stont  brengen  upter 
isse,  genaemt  Euersteyn;  ende  up  Zonnendach  naestcomendc 
oirsz.  Ghysbrecht  by  des  sheercn  dienaeren  gebrocht  worden 
irs  kercke  ende  gaen  voir  de  cruycen  in  ecn  paer  linde  clederen, 
de  bloots  hoofts,  mit  een  papieren  miter  daer  up  hebbende  ende 
ende  kaers  in  de  handt,  gelyck  als  die  processie  generael  gaen 
processie  ghedaen  zynde,  zoe  zel  die  voirsz.  Ghysbrecht  by  des 
eren  alsdan  weder  gebrocht  worden  upte  voirsz.  vangenisse 
3lyuen  te  water  ende  te  brode  den  tyt  van  twie  weeken  lang 
des  zel  die  voirsz.  Ghysbrecht  gehouden  wesen  noch  twle 
daer  an  volgende  te  gaen  voirde  cruycen  inder  manieren 
;x  als  die  processie  van  Sinto  Pieters  kercke  alsdan  gaen  zel,  ende 
en  Sonnendach,  als  die  processie  gedaen  is,  gaen  upt  choer  ende 
slue  kaersse  voer  theylige  eerwairdige  Sacrament;  ende  als  dic 
\  Sonnendach  omme  gecomen  zel  wesen,  soe  zel  die  voirsz. 
^elbrechtsz.,  zyn  penitencie  gedaen  hebbende  gelyck  voirsz. 
s  heeren  dienaeren  ter  stont  geleyt  worden  wtcr  stcdc  van 
ier  weder  binnen  der  zeluer  stede  te  comen,  ende  zel  voert, 
dages  dair  an  volgende,  gaen  wt  Rynlant,  wten  Hage  ende  wt 
it,  ende  daer  wt  blyuen  den  tyt  van  thien  jaeren  lang  gedue- 
erder  correxie  vander  stede. 

Stadsarchicf  te  Leiden,  Correctieboek  iT,  in  dato;  grooten- 
deels  afgcdrukt  b^  P.  J.  Blok,  Leidsche  rechtsbronnen 
uit  de  middeleeuwen,  blz.  83-84,  doch  met  verkeerden 
datum  (1  Juli). 

/  23 


354  ANNO  1528.  1527-1528 


724. 

1528,  Juli  3i,  Leiden.  Vonnis  door  schepenen  van  Leiden 
uitgesproken  tegen  Quirijn  Gerijtsz.,  kaardenmaker,  waarbij  deze 
veroordeeld  wordt  tot  eene  boetedoening  en  gevangenisstraf, 
wegens  het  voeren  van  kettersche  gesprekken. 

Alzoe  up  Dljnsdach  1.1.  eencn  Quyrijn  Oerljtsz.,  kaerdemaker,  mit  Oeryt 
Foeys  ende  meer  ander  gescten  hcef t  drincken  ten  huyse  vaQ  Frans  Jansz. 
In  de  Hulcke,  aldair  die  voirsz.  Quyrljn  Ger^jtsz.  qualicken  bevoelende  ende 
onbehoirlicke  woerden  gesproken  heeft  tot  oneere  van  theylige  eerw. 
Sacrament. . .,  hicrvoer  zel  Quyrijn  GerUtsz.  drie  Sonnedagen  naest  comende 
gacn  voir  de  cruycen,  gelijck  die  processie  van  Sinte  Pieters  kercke  gaen 
zcl,  in  een  paer  linde  clederen,  hcbbende  een  barnende  kaerse  in  de  handt, 
ende  zel,  telcken  als  die  processie  gcdaen  is,  by  des  heeren  dienaeren  weder 
gebrocht  worden  upter  stedc  vangenisse  ende  zel  voirt  upten  lesten 
Sonnendage,  als  die  processie  gcdaen  is,  gaen  upt  chocr  ende  offeren  die 
zelve  kaersse  voir  theylige  eerw.  Sacrament,  up  meerder  correxie  van  der 
stede. 

Stadsarchief  te  Lciden,  Correciieboeh  H,  in  dato;  afgedrukt 
b\j  P.  J.  Blok,  Leidsche  rechtsbronnen  uit  de  middeleeuwen, 
blz.  81-85,  doch  met  verkeerdcn  datum  (1  Juli). 

725. 

i528,  Augustus  7,  Amsterdam.  Verbod  te  drukken  zonder 
voorafgaande  toelating  van  den  Magistraat. 

Myne  hceren  van  den  gcrechte  gebieden  allen  printers  ende  druckers, 
dat  zy  vocrt  an  ghenen  materie  drucken  off  printen  zullen,  ten  zy  die 
sclve  materie  ecrst  gcvisiteert  cnde  gcadmitteert  zy  by  myne  heeren  die 
schouten  endc  burgemeestcren. 

Stadsarchicf  tc  Amstcrdam,  Keurboeh  D,  fol.  134. 


726. 

i527-i528,  vddr  Augustus  i2,  Brugge.  Uittreksel  uit  de 
rekening  van  den  baljuw  over  de  onkosten  van  het  tentoonstelien 
van  de  Lntheranen  Jacob  van  Schoenhove,  Adriaan  Vandervenne, 
Lanchelot  en  Adriaan  Peels,  en  het  verbranden  van  hunne 
Luthersche  boeken. 


ANNO  15271528.  1528  355 

Aadit  pour  avoir  eschavot^  ung  nomm6  Jaques  van  Schoenhove,  pour 
ce  qa'il  se  mesloit  de  luuterye,  pay6  xx  sols  p. 

Audit  pour  avoir  eschavot^  ung  nomm^  Adrien  Vandcrvenne,  de  luutcrye, 
pay6  XX  sols  p. 

Audit  pour  siemblablemcnt  avoir  eschavot^  ung  nomm^  Lanchelot,  aussy 
de  laaterye,  pay^  xx  sols  p. 

Aadit  pour  semblablement  avoir  eschavot^  ung  nomm^  Adricn  Peels, 
aussy  de  luuterye,  pay6  xx  sols  p. 

Audit  pour  auoir  brusl^  sur  ung  eschauot  au  bourg  de  Bruges  grande 
qttantit^  de  liures  appartenans  aux  auantdictz  personnes,  de  luuterye, 
pay^  iU  ft  p. 

R^ksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jacques  de  Haletoin, 
de  1527-12  aotU  1528,  fol.  vy  (n^  13784);  gedeeltel^k  aange- 
haald  door  Henne,  deel  IV,  blz.  319,  noot  2. 

727. 

±527-1528,  v66r  Augustiis  i2,  Brugge,  Rekening  van  den 
baljuw  over  de  kosten  der  verbranding  van  den  ketterschen  hoe- 
denmaker  Hector  Van  Dommenne  en  van  zijne  36  verdachte 
boeken . 

Audict  pour  son  sallaire  d'avoir  fait  Tex^cution  par  le  feu,  au  bourg'  de 
la  ville  de  Bruges,  de  ung  nomm^  Ector  Van  Dommenne,  bonnetier,  et 
consomm^  le  corps  dudit  Ector  en  cendre  et  k  n6ant  que  riens  ne  y 
demoura,  lequel  Ector  estoit  h^c^ticque  et  abstraict  de  la  franche  foy 
catholicque;  pay^  pour  icelle  justice  Ix  s.  par. 

Pay6  pour  le  stacque,  schaines  et  cramphons  seruans  k  ladicte  justice,  U  §g  p. 

Pay6  pour  les  cordes  seruans  ^  icelle  justice,  xx  s.  p. 

Pay6  pour  groz  bois  et  fagotz  pour  brusler  et  consumer  ledict  Ector, 
dont  il  en  avoit  beaucop  de  gros  bois  et  fagotz,  pour  le  tout,  vj  livres  p. 

Item,  pour  ung  cent  de  grandes  bottes  destrain,  la  somme  de  xxxvj  s.  p. 

Item  aux  brouteurs,  de  leurs  services  pour  avoir  port^  grant  quantit^  de 
gros  bois  hors  du  ccllier  de  la  ville,  pour  y  consomer  ledit  corps,  qui 
brusloit  jusques  au  soir,  pour  eulx  tous,  xx  sols  p. 

Audit  pour  son  sallaire  d*avoir  brusl^  xxxvj  livres  appartenans  audict 
Ector  Vandommenne,  la  sommc  de  ijj  livrcs  p. 

R^ksarchief  tc  Brussel,  Compie  de  Jacques  de  Haletoin, 
de  1527-1528,  fol.  vy  en  viy  (n' 13784);  gedeeltel^k  aange- 
haald  door  Henne,  decl  IV,  blz.  318,  noot  3. 


728. 

1528^  September  9,  's  Gravenhage.  Aanteekening  uit  het 
register  van  den  procureur-generaal  over  de  aanvraag  om  eeq 


356  ANNO  1528 

tegenonderzoek,  door  Wolfert,  den  gevangen  slotenmaker,  gedaan. 
—  De  procureur-generaal  stelt  zich  tevreden  met  een  certificaat, 
den  gevangene  vroeger  afgeleverd;  maar,  zoo  deze  op  yerder 
onderzoek  aandringt,  staat  hij  toe,  dat  het  raadslid  Jan  Benninck 
en  een  secretaris  zich  daarmede  gelasten. 

Aan   Wolfert  «<  die  sloetemaker,  gevangen,  n  die   door   z^jn  procoTea^ 
Mr.  Frans  van  Amsterdam  verzocht «  een  maent  naestcomende,  omme  bymieii 
dien  tyt  syn  enqueste  endc  productie  te  doene  tegens  den  procureor  geae.. 
rael,  »  geantwoord :  *«  hem  te  subleveren  vau  syn  enqueste;  dat  hy  tevredcQ 
was,  dat  die  certifficatie,  die  de  gevangen  exhibeerde  van  date  den  derdeii 
dach  van  Julio  a<>  1528,  strccken  zoude  als  gerecolleert;  ende  indien  de 
gevangen  vorder  enqueste  doen  wil,  dat  hy  consenteert,  dat  Jan  Benniiick, 
raedt,  mit  cen  secretarljs  dieselver  enqueste  doen  zal.  » 

Ryksarchief  te  *s  Oravenhage,  Reguter  van  den  proeureur 
generael,  beginnende  den  vii**^  dach  van  Septembri  xv^  cuk 
ende  twintich  etide  et/ndende  den  14  December  1629. 


729. 

1528,  September  P,  *s  Gravenhage.  Acte  van  het  Hof  Yan 
HoUand  over  het  geding  tegen  Stans  Claesz.  van  Waal-en-Burg  op 
Tessel.  —  De  procureur-generaal  beschuldigt  Stans  Claesz.  geda- 
rende  twee  jaren  eenen  weggeloopen  monnik  als  brouwerskneeht 
gehuisvest  te  hebben,  hem  in  zijne  woning  te   hebben  laten 
huwen  en  ketterijen  verspreiden.  De  betichte  beweert,  bij  monde 
van  zijnen  procureur,  dat  niet  hij,  maar  zijn  zoon,  het  bestonr* 
over  de  brouwerij  heeft,  en  deze  dien  knecht  heeft  aangeworvmi  ^ 
daarenboven,  dat  noch  hij  noch  zijn  zoon  ooit  geweten  hebben.^ 
dat  die  knecht  een  weggeloopen  monnik  was.  Na  de  repliek  eo 
dupliek  der  partijen  neemt  het  Hof  acte  van  de  zaak. 

Qhedinghe  ghehouden  den  mj\  dach  van  Septembri  osv^  acht  ende  tmnHeh. 

Die  procureur  generael  contra  Stans  Claesz. 

Upten  dach  van  huyden  comparoerde  voer  den  Hove  van  Hollant  die  proeo* 
reur  generael  van  den  voersz.  Hove,  die  hadde  doen  dachvaerden  Stani 
Giaesz.y  ende  dede  proponeren  ende  zeggen,  hoe  dat  die  gedaechde  tot  i^m 
huyse  op  Waelenburch  in  Tessel  tot  een  brouwersknecht  angenomen  heeft 
eenen  Willem  Bruynessesz.,  geboeren  vau  Alcmaer,  geprofesside  religieoi 
in  den  convente  van  de  Pouwelsbroeders  tot  Aemsterdam,  die  welckeiTe^ 
laotende  z\jn  habyt,  daer  vuytet  cloester  geloepen  es  ende  b^  den  gedaechde 


ANNO  1588  357 

'aeriycke  habyt  bynnen  zyne  huyse  omtrent  twee  jaeren  onthouden 
eweest,  doende  twerck  van  de  brouwerye  aldaer  bjjnnen  den  huyse* 
i  dat  quader  ende  arger  es,  heeft  die  zelve  verloepen  monick  getrout 
ten  huyse  een  huysvrou,  die  aldaer  onder  joncw^ff  es  ende  mit  den 
icpen  monick  in  de  voersz.  brouwerye  dient,  resideert  ende  woent,  by 
reten  cnde  consent  van  die  gedaechde,  in  alle  sch^n  of  z^  geechte  ende 
>iide  luyden  waeren  endc  van  rechts  wegen  malcander  hadden  moegen 
iren,  waer  deur  die  ingesetene  van  Tessel  zeer  geschandeliseert  s^n 
eensdeels  geinficeert  ende  qualijcken  geleert  worden  van  die  dwalinghe 
Lnyter  b^  den  zclven  verloepen  monick,  sustinercnde,  dat  hem  wel 
rloeft  es  een  w^f  te  nemen  ende  zijn  religie  te  verlaeten;  ende  is  alles 
B  contrarie  die  inhibicie  ende  placcaten  der  K.  Ma^,  inhdudende,  dat 
lent  eenige  verloepen  religieus  sal  moegcn  logieren  ende  onderhoudcn, 
roete  peyne  in  de  zclvc  placcaten  begrepcn;  soc  dat  die  gcdaechde 
i  voers.  peynen  van  die  placcaten  vervallen  es,  mits  twelck  die  voers. 
ireur  generael  conciudeert,  dat  die  voersz.  gedaechde  gecondempneert 
gecorrigiert  sal  z^n  naer  inhoudt  die  placcaten  van  der  K.  M^  ofte 
rs  arbitral^ck  nae  gelegentheyt  van  der  saecke. 
gens  welcke  eysch  Cornelis  Sael,  als  procureur  van  den  voers. 
echde,  dede  antwocrden  ende  zeggen,  dat  men  nyet  bevinden  en 
lat  die  gedaechde  eenen  Willem  Bruyns  zoen,  die  dimpetrant  zeyt  te 
n  eenen  religieuscn  geprofessyt  monick,  angenomcn  ofte  gchuyert  heeft 
en  brouwersknecht;  maer  es  waer,  dat  dic  zoon  van  den  gedaechde, 
eten  Glaes,  die  woenendc  cnde  residereiide  es  bljnnen  Waelburch  int 
▼an  den  gedaechde,  hebbende  aldaer  tbewint  van  de  brouwerye  ende 
imeringhe,  b^'  aventure  bevondcn  hebbende  den  voersz.  Willem  Bruynsz. 
nde  in  waerl^ck  abyt,  die  hy  nyet  en  kende,  die  hem  vuytgaff  voer  ecn 
irersknecht,  heeft  den  zelve  angenomen  ende  zulcx  den  zelven  b^  hem 
een  diender  onthouden.  Ende  want  die  gedaechde  denzelven  Willem 
^ycke  nyet  en  kende  endc  zijncn  zoen  ovcr  hem  nyct  en  clacchde  van 
lenst,  soe  en  heeft  die  gedaechdc  nyet  gcoccasioncert  geweest  hcm  te 
tieeren,  dan  heeft  eerst  doccasie  van  dien  gecregen  ten  tyde,  dat  h^ 
cynre  qnaliteyt  geadverteert  es  geweest;  twelck  geschiet  es  deur  die 
ie  in  dese  saecke  an  zyns  persoons  gedaen,  ende  zulcx  heeft  die 
echde  hem,  naer  date  van  dien  ende  dat  tot  z^nre  kennisse  gecomen  was 
te  wesen  een  religieus,  van  stonden  aen  gelicentieert ;  hieromme  en 
I  men  tot  laste  van  den  gedaechde  nyet  leggen,  dat  hy  gehenget  soude 
en  denzelven  Willem  Bruyns  zoen  b^nnen  z^nen  huyse  te  contraheeren, 
imonneren  met  tjoncw^f  aldacr;  want,  indien  die  gedaechde  die 
^ntheyt  van  der  saecke  geweeten  hadde,  h^  en  soude  tselve  nyet 
echt  hebben.  Desgel^cxs  en  mach  tot  laste  van  den  gedaechde  nyet 
ft  worden,  dat  die  van  Tessel  deur  tonderhouden  van  den  voersz.  Willem 
'ns  zoen  souden  geschandeliseert  geweest  hebben ;  want,  indien  die  van 
el  wisten  hem  te  wesen  religieus,  soe  behoerden  zij  luyden  den  gedaechde 
of  geadverteert  te  hcbben,  endc  soe  verre  als  h|j,  geadverteert  ziijnde, 
teen  vuytie  weghe  nyet  geleyt  en  hadde,  soude  alsdan  eenige  apparencie 
^n  wesen,  omme  den  gedaechde  te  moegen  culperen.  Ende  alsoe  [de] 
Nsicie  van  tplaccaet  der   K.   M^,  daer  vuyt  dimpetrant  s^ne  frivole 


358  ANNU  1526 

intentie  sclignt  te  willen  lundaren,  nyet  eu  comprehcndeert  den  gheneo, 
die  onwetende  eenige  retigieusen  onderhouden,  ende  dat  dle  gedaecbde, 
ingevalle  die  voerB.  Willem  Bruinsx.  profeEBle  gcdaen  hocft  ofte  ooder  den 
getal  vui  dien  begrepen  es,  tselve  nyct  geweeten  en  hecft,  soe  ontkcade 
die  voersz.  Cornclis  Sael,  in  den  nacm  als  bovcn,  gencralyken  Bille  die  fejtCD, 
bj  den  impetrant  voertgeBtelt,  de  gedaechde  des  preiudiciabel  weecnde,  cnde 
concludoert,  dat  die  voors.  impetrant  verclacrt  sal  worden  niet  ontfancke- 
Ijcken  tot  sljnen  eysch  ende  conclusie  endc  dat  dlc  gcdaecbde  daer  oF 
geabsolveert,  vry  cndo  quyt  gcwcacn  Bal  zyn. 

Tegena  wclcke  antwoerdc  de  vocrsz.  impetrant  dede  repllccrc,  boudende 
ovorverhaclt  zijncn  eysch,  seggende  voerts,  dat  nyct  te  prceumeren  en  it, 
dat  die  gedElechde  binnen  xtjn  buya,  omme  zyn  werck  te  doen,  daer  heio 
veel  an  bangt,  soude  wijlen  annemen  ende  onderhoudcn  een  Treempl  knccht, 
daer  hjj  gbeen  kennisEC  ot  en  heeft,  nocli  cn  soude  hebben  geweetea  tm 
waer  dat  hij  gecomen  soudo  wesen,  immers,  ter  contrarie,  sal  wel  bevondpu 
vorden,  dat  die  gedaechde  dagel^cx  verkeert  heeft  int  comvent,  daer  dis 
Toersz.  verloepen  monick  vuytgeloepen  es,  cnde  hem  zeer  wel  kende  ende 
mit  hcm,  wesende  noch  in  religic,  dagelucxs  gecommuniceort  ende  geconver. 
seert  heeft.  Ende  aU  bij  vuyten  convente  geloepen  was  ende  hem  onthiett 
ten  hujsc  van  dcn  ecilnechde,  is  die  godaechde  daerot  wel  geadverteert 
geweest,  ten  eynde  dat  hj  bem  die  verloepen  monick  soude  quyt  maeckca, 
maer  en  beett  daeral  up  nyet  geacht  ende,  in  contempte  van  de  E.  U'. 
placcate,  die  verloopon  moiiick  langer  dan  twee  ottc  drie  jaercn  tot  sunen 
bDyae  onderhouden  cniie  bijnnen  zljn  fauys  an  zijn  joncwijf  gcbuwelict, 
daerniede,  in  huwelijcke  Ktate,  diezelve  monick  domicilie  gehouden  hedi 
in  des  gedaechdes  brouwerye  ende  dat  brouwerck  gcdaen,  in  alle  schija  d[ 
Ui  gheen  Tcrloepen  monick  geweest  en  badde;  twelck  te  Keer  schandeloEi 
es  geweest  endc  in  't  oynde  gcworden  ce  soe  seer  openbaer,  dattot  geconunen 
ea  tot  kennisse  van  den  Toersz.  Rove.  tEn  escuseert  den  voersz.  gedftechde 
njot,  dat  zjn  aoon  den  verloepen  raonick  aengenomen  soude  hebben.  «iuil 
daer  ot  njet  blycken  en  sal;  cnde  al  hadde  h^  dat  al  gedaen,  soe  en  heeli 
bi)  dat  njct  gedacn  sondcr  advya,  bclicven,  wceten  ende  consent  van  svnw 
vader,  dic  gcdaechdc  albier,  ondcr  wycn  hy  staet;  want  indien  dle  gedaecbdt 
njet  beliett  cn  haddo,  soude  wel  haest  hem  die  Tcrloepen  monick  qnTi 
gemaect  hcbbcn,  als  hlj  daer  in  Teaael  gecommen  badde  gehadt;  twelck  die 
gedaechde  njet  gedacn  en  heett,  cnde  blljvcnde  dacr  lange  tijden  in  Tentl. 
tot  meer  stonden,  heett  te  vreden  geweest  cnde  geadmitteert,  dat  die 
verloepcn  monick  daer  soudc  blyven,  nocb  cn  soudc  bem  oeck  bier  namuh 
njct  gecrne  vcrlaeten.  ende,  alsoe  men  zeyt,  hceft  die  verloepen  maaick. 
bangcndo  dit  proces,  aldaer  tcn  hujao  van  den  gedaeclide  in  pcrsoon  dspr- 
l^cxs  getrequenteert  cnde  is  daer  alsnoch.  Ende  alsoe  de  voersK.  gedaechilc 
andcrs  njet  sonderlings  en  zcjt,  soc  peraiateert  die  voersz.  impetranl  blj 
lynen  voersz.  eysch  ende  conclusie,  aldaer  gcnomon. 

Tegens  wclcke  replijcke  die  voers».  Cornclis  Sael.  in  den  naeni  tit 
boven,  dede  dupliceren,  hnudcnde  oververhaelt  tinhouden  van  lijne  m1- 
woerde,  zeggende  voerts,  dat  die  voersz.  gedaechdo  uojt  geadvertcert  vi 
is  gewoest,  dat  die  dienacr,  wocnende  in  zjjn  buys.  moniok  was  otte  protetae 
van  religio  gcdacn  hadde,  immcrs  cn  hcoft  donielven  dienaer,  gebeoiea 


ANNO  1528  350 

Willem,  diewelcke  d'impctrant  zeyt  een  professide  monick  tc  wesen,  nyet 
gehuyert  noch  gekent,  noch  en  heeft  oeck  nyet  gehadt  cenige  conversatie 
ofte  communicatie  mit  hem  ofte  mit  eenige  andcre  monicken,  want  die 
^daechde  es  een  coepman  ende  hceft  sijn  convcrsatic  cnde  communicatie 
mit  sUn  coepluyden,  scippers  ende  syn  knechten,  ende  becommert  hem 
mit  syn  familic  tot  Aemsterdam  ende  sgne  gocden,  daer  ende  daer  omtrent 
wesende.  Ende  want  hy  cen  oudt  cranck  man  cs,  hccft  hy  bevolen  ende 
gecommitteert  Claes  Stansz.,  z^n  soon,  dat  rcgement  van  de  brouwerye  in 
Tessel,  sonder  dat  h^  hem  daer  of  sonderlincxs  yet  onderwindendo  es. 
Ende  daeromme  en  is  die  vocrsz.  gedaechde  nyet  te  culpcrcn,  al  waert,  dat 
die  voersz.  Willem  een  monick  waere  ende  professie  gcdacn  haddc,  omme 
dat  hy  int  huys  van  dcn  gcdaechde  gewoent  heeft;  immers,  hadde  die 
gedaechde  geweeten  van  tmonachactscap,  en  soudo  hcm  in  't  voers.  huys 
in  Tessel  nyet  hebbcn  lacten  blyven;  twelck  wel  gcblekcn  es,  want  die 
▼oersz.  gedaechde,  daer  of  noch  nyet  gcadvertccrt  z^nde  ten  t^dc  van  zgnre 
verdachvaerdinge,  ende  nae  dat  den  eysch  gedaen  was  en  tselve  verstaen 
hebbende,  twelck  hy  noyt  tc  vocrn  gewcten  haddc,  hecft  hcm  gelicentieert 
ende  hem  quyt  gemaect,  ende  hem  nyet  weder  ontfangen,  gelogiert,  gehuyst 
noch  gehoeft  en  heeft,  immers  cn  weet  nyet,  waer  dat  h\j  es.  tEn  heeft 
oeck  gheen  apparencie,  dat  die  voersz.  procurcur  generael  zeyt,  dattet 
keniyck  ende  notoer  was  den  voersz.  Willem  verloepcn  monick  geweest 
te  hebben;  want  die  voersz.  Willem,  wcscnde  in  wacrlijck  habyt,  is  mit  een 
▼rouwe  in  Tessel  openbaerlijcken  voere  kcrckc  cnde  mit  gewoenlycke 
solempniteyten  gecopuleert,  twelck  vcrisimiliter  nyet  geschiet  en  soude 
hebben,  soe  verre  z^nre  professie  ende  rcligie  openbaer  cnde  notoer  geweest 
hadde;  immers  mach  men  vuyt  dicn  contrarie  prcsumptie  ncmen,  dattet 
nyet  notoer  noch  openbacr  en  was,  alsoe  die  voerseydc  opcnbacr  trouwinge 
soude  ontwjyffelUcken,  in  gevallc  van  notoireteyt,  belet  gewcest  hebben ;  maer 
"wa«  die  voersz.  Willem  gehouden  ende  gercputeert  voer  een  waerlyck  man, 
ende  daeromme  en  was  occk  tgemeen  volck  dacrdcur  nyet  gcschandaliseert, 
dat  hy  onthouden  was  int  huys  van  den  gcdacchdc.  Occk  medc  was  die 
▼oem.  Willcm  een  vreemt  man  cndc  cs  nyet  gcbocren  noch  van  Tessel 
noch  van  Aemsterdam;  waerommc  ist  te  presumeren,  alst  oeck  in  der 
waerheyt  es,  dat  die  gedaechde  daer  of  nyet  gewceten  en  heeft  ende 
daeromme  nyet  gedaen  en  hecft  tegens  die  placcaeten  van  der  K.  M^ 
Ontkennende  voerts  die  voers.  Cornelis  Sacl,  in  den  naem  als  boven, 
general^cke  alle  die  feytcn,  b^  den  impetrant  voertgestelt,  den  gedaechde 
prejudicerende ;  endc  pcrsisteerde  b^  de  conclusie,  in  der  antwoerde  van 
den  voersz.  gedaechde  genomen. 

Al  gehoert,  is  b|j  den  voersz.  Hove  geappoinctiert  ende  verclaert,  dat  van 
der  dinctale  van  partyen  acten  gemaect  sullen  worden  ende  upt  feyt  ofte 
feyten  daerinne  begrepen  productie  gedaen,  naevolgende  dinstructie  van 
den  voorsz.  Hove. 

Actum  ix  Septembris  anno  xxvi^.  Present :  Coulster,  Jasper. 

Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  Regisler  van  den  procureur 
ffenerael  (7  Sept.  1528-14  Dec.  1529). 


300  ANNO  1528 


780. 


i528,  September  i3,  Antwerpen.  Uittreksel  uit  de  rekeniDg 
yan  den  markgraaf  over  de  geldboet  opgelegd  aan  Jan  yan 
Henxsthoven  voor  onvrijwilligen  manslag,  gepleegd  v66r  eene 
herberg  op  den  weg  van  Contich,  in  een  gevecht  ten  gevolge  van 
eenen  twist  over  godsdienstzaken  met  eenen  priester,  die  hem 
en  zijn  gezelschap  voor  Lutheranen  gescholden  had. 

Van  Janne  van  Henicsthoven,  dle,  opten  xili^  Septembris  anno  xxviii 
lestleden,  zyn  bieren  heeft  zitten  drincken  in  eene  herberge  onder  wegcn 
Conticke  by  tLjnken,  ende  achter  tselve  huys  inden  hof  sat  en  dranck 
Geert  Segers  met  zynen  geselscape,  onder  welcken  was  een  priester,  die 
welcke  geroepen  weert  vanden  geselscape  des  voers.  Jans;  ende  aldaer 
int  gelach  zynde,  geresen  vele  woerdden  van  diverse  redenen;  ende  die 
priester,  weechgaende  in  zyn  geselschap,  seyde  :  «*  Per  JDeum  sanctum,  het 
zyn  al  Lutheriaenen !  » 

Ende  daemae  is  een  van  Jans  geselscape  gaen  sitten  drincken  in  des 
voers.  Gecrts  geselscap,  mits  welcken  Geert  ende  die  priester  groote  woerdeo 
cregen ;  cnde  Gheert  ginck  wt  den  gelage  ende  ginck  wten  huyse,  dair  hem 
dese  priester  gevolght  is,  ende  werden  tegen  malcanderen  vechtende. 

Jan  van  Henxshoven,  dit  geruchte  hoorende,  is  ter  dueren  wtgeloopcD, 
dair  deselve  vant  tegen  malcanderen  slaende;  ende  nemende  deselve  Jas 
een  pycke  ende  heeft  se  tegens  deerde  geslagen,  ende  heeft  den  voers. 
Geerden  onwetens  dair  met  in  de  borste  geraict,  dairaff  hy  gestorven  is. 

Ende  partyen  gesoent  zynde,  gecomposeert  voere  xxii  Karolus  guldens, 
valeni  v  §g  x  s.  groten. 

R^ksarchief  te  Brussel,  Rekeningen  van  den  markgraaf 
van  Antwerpen  (1529-1530);  afgedrukt  b\|  O^nard,  Ani- 
toerpsch  Archievenblad,  deel  VII,  blz.  180-181. 


781. 


1528,  September  15,  Brussel.  Uittreksel  uit  de  rekeniiJg 
yan  den  amman  over  het  delven  onder  de  galg  van  den  augastiJD 
Lambrecht,  die  in  zijne  Luthersche  ketterij  volhardde  en  zooder 
biecht  stierf. 

Item,  XV  Septembris,  [betaelt  den  scerprechter  van  Brussel]  om  onder  de 
galghe  op  Flotzenbergh  te  gravene  Lambrechte  den  augustyn,  die  in  zp 
quaet  ongeloouich  propoest  ende  luteriaenscap  sterf,  sonder  hem  te  willeo 
bichtcn,  i|j  s.  ix  d.  gro. 


ANNO  1528  961 

tem,  betaelt  eenen  kerreman  om  den  dooden  lichaem  op  een  sledde  op 
'tronberch  ter  galgen  weerts  te  sleypene,  x^  d. 

KUksarchief  te  Brussel,  Rehening  van  Hendrih  van  Witthem, 
amman  van  Brussel,  van  StJansdag  tot  Kerstdag  1528, 
fol.  16  verso  (Chambre  des  Comptes,  n'  12707);  gedeelteHjk 
afgedrukt  by  Henne,  deel  IV,  blz.  307,  noot  2,  doch  aldaar 
verkeerdelyk  opgegeven  als  een  uittreksel  uit  de  rekening 
van  Willem  van  Merode,  amman  van  Brussel.  —  Henne 
mcende  in  dezcn  «  Lambrechtc  den  augustyn  »  den  Lam- 
bert  Thoren  te  herkennen,  die  nic/,  zooals  zyne  twee 
Antwerpsche  medebroedcrs,  te  Brussel  op  1  Juli  1523 
verbrand  werd.  Zulks  betwijfelen  dc  gelccrde  schryvers 
der  hihliotheca  Belgica  (A,  140)  :  «  Lambcrt  Thorcn  ne 
fut  pas  cx^cut^  trois  jours  plus  tard  [4  Juli  1523],  comme 
il  est  dit  dans  le  Actvs  vnd  hendlung. . .,  mais  probablement 
vers  Ic  l»'  mars  de  Tann^e  suivante.  *»  En  yerder  :  «  II  est 
. .  .peu  admissible  qu*^  cctte  ^poque  on  ait  gard6  en  prison 
un  moine  apostat  pendant  cinq  ann^es,  uniquement  dans 
respoir  d*obtcnir  sa  r^tractation.  L'augustin  Lambrecht, 
cnterr^  sous  le  gibet  k  Flotzenbergh,  le  15  sept.  1528,  est 
donc  apparenmient  un  autre  personnage  que  Lambert 
Thoren.  Toutefois  il  est  certain  que  ce  dernier  6tait 
encore  en  prison  le  l^  mars  1524,  car  jusqu'd,  cette  date  sa 
pension  fut  pay6e  au  gefilicr.  (Voir  :  J.-G.  de  Hoop  Scheflfer, 
Geschiedenis  der  herhhervorming  in  Nederland,  van  haar 
ontstaan  tot  1531,  Amsterdam,  1873,  p.  239.)  Faut-il  augurer 
de  Ik  que  ce  jour  il  fut  ex6cut6  secr^tcment?  Telle  est  du 
moins  ropinion  d*Erasme,  qui  (^crivait  le  5  juillet  1529  k 
Charles  Uutenhove,  de  Gand  :  <*  Nam  quum  Bruxellae 
primitias  immolassent  cxustis  duobus  monachis  Augusti- 
nensibus,  tertio  in  carcerem  reducto,  et  clam  interfecto.  » 
—  De  eigene  woorden  van  Prof.  de  Hoop  Scheffer  luiden 
overigens  aldus  :  •*  Het  kostgeld  voor  zijn  cipier  te  Brussel 
werd,  volgens  rekening  van  den  inquisiteur  (nog  voor- 
handen  op  't  archief  te  Brussel)  tot  1  Maart  1524  betaald, 
waarom  ik  vermoed,  dat  hij  op  dien  dag,  zooals  Erasmus 
later  (5  Juli  1529)  aan  Karel  Utenhove  schreef  {Opera, 
p.  1207)  clam  interfectus  est.  »  —  De  brief  van  Erasmus, 
den  5  Juli  1520  geschreven  (1),  sch^nt  ons  voor  den  datum 
van  1  Maart  1524  als  sterfdag  van  Lambert  Thoren 
volstreht  niets  te  bewyzen.  V^at  nu  de  rekening  van  den 
inquisiteur  betreft,  waar  Prof.  de  Hoop  Scheffer  op  sin- 
speelt,  z^  is  die  van  Frans  Vander  Hulst  over  zijne  uit- 
gaven  en  voorschotten,  gcdurende  den  t|jd  verloopen  van 

)  Wl}  hebben  er  hierboven  (n^  146,  Corpus  IV,  blz.  206)  een  uittreksel  van 
sren. 


362  ANNO  1588 

November  1521  tot  Mci  1524  (het  is  ons  n'  ^O,  blz.  265). 
Daarin  lezen  wij  :  •  Item,  k  Henri  Vanden  Broucke,  cepier 
des  prisons  dudit  Bruxelles,  pour  lcs  despens  de  bouche 
dcs  trois  au^^ustins,  dont  les  deux  furent  ex^utez  parle  feu, 
et  de  leurs  confesscurs,  xxv  s.  vj  d.;  A  lui,  pour  les  despens 
du  moine  augustin  non  ex^cut^  et  condempn^  t  pain  et  eaue, 
du  premier  jour  dc  juillet  xv«  xxiy  au  premier  de  mars 
cnssuyuant  k  laduenant  dun  pattart  par  jour,  x^  IS  iiij  s.  » 
Hieruit  volgt  allcen,  dat  dc  inquisiteur  Vander  Hulst  slechts 
tot  den  1  Maart  1524  de  kosten  van  Lambert  Thoren*s  onder- 
houd  aan  dcn  cipier  verschoten  had,  niet  dat  die  kosten 
hcm  latcr  door  ccnen  andcrcn  bevoegden  ambtenaar  niet 
voort  betaald  werdcn  (Vander  Hulst  was  inmiddels  als 
inquisitcur  afgcstcld  gc wordcn),  en  tevens,  dat  de  derde 
augustyn  wel  dcgel|jk  tot  de  straf  der  gevangenschap 
op  water  en  brood  was  veroordeeld  geworden,  met  of 
zonder  hoop  op  z^nc  bckcering.  Oeen  enkel  bewys  werd 
aldus  tegen  de  gissing  van  Henne  ingebracht.  —  Het 
kan  ook  wel  zijn,  dat  Erasmus  in  de  laatste  maanden 
van  1528  den  dood  van  Lambrecht  Thoren  door  eencn 
of  anderen  brief  uit  de  Nederlanden  zal  vernomen  hebben 
en  dat  men  aldaar  hct  vermoeden  voedde,  dat  de  derde 
augustijn  in  zijncn  kerker  zou  vermoord  zgn.  Hoe  aan- 
ncmclijk  ook  de  gissing  van  Henne  ons  toeschgne,  toch 
blijft  b|j  ons  cen  twijfel  bestaan,  daar  het  ons  zeer 
moeiliiik  valt  aan  te  nemcn»  dat  Erasmus,  dle  door  z^ne 
talr^ke  bricfwisselaars  in  de  Ncderlanden  goed  op  de 
hoogte  dcr  gebeurt^nissen  wcrd  gehouden,  niet  zou  gewe- 
tcn  hcbben,  wat  cr  werkeiyk  met  Lambcrt  Thoren  geschied 
was.  —  Zie  hierbovcn  onze  stukken  n"  141,  148,  145, 146, 
148  en  192.  Zie  ook  Otto  Glemen,  Beitr&ge  zur  RefonM- 
tiomgeschichie,  dcel  I  (1000),  blz.  40-52. 

782. 

1528,  Sepiember  25,  Brabant.  Rekeningen  van  Jan  Micault, 
algemeenen  ontvanger  van  de  financien  des  Keizers,  over  sommen 
ontyangen  door  yerbeurdverklaring  van  goederen  van  Luthe- 
ranen,  van  welke  sommen  hij  een  gedeelte  aan  den  inqubiteor 
Vander  Hulst  betaald  heeft. 

Heere  Janne  Micault,  raede,  tresoricr  vandcr  ordene  vanden  Oulden  VUese 
ende  ontfangere  generael  vander  financien  onssen  heeren  des  Keysers, 
die  somme  van  zeven  hondert  pondcn  ten  prise  van  xl  gr.  Vlaems  tpont, 
optgene  des  dese  ontfangere  onscn  heere  den  Keysere  sculdich  was  oft  hadde 
mogen  worden  ter  causen  van  zynen  ontfange  vanden  penningen  comende 


ANNO  1528  363 

vander  conflscatien,  amcnden  ende  andere  partycn,  dic  onscn  voirs.  heer 
den  Kevsere  aengewcscn  zyn  o£t  sullen  worden  by  myne  heercn  die  can- 
cellier  ende  luden  vanden  Raide  in  Brabant,  soewel  vanden  goeden  ende 
confiscatien  vanden  Lutherianen,  brouwers  van  wynen  als  andere  confiscaticn 
inden  selven  lande,  ende  daeraf  hy  den  last  ende  ondcrwindt  heeft,  in 
penningen  betaelt  meesteren  Franchoise  Vander  Hulst,  raed  onscs  voirs. 
heeren  des  Keysers  in  Brabant,  in  mindernisse  van  meerder  somme,  die 
men  hem  sculdich  is  ende  die  welcke  hy  gcdebourssecrt  heeft  om  die 
correctie  vanden  voirsz.  Lutherianen,  alst  blyct  by  deschargen  des  voirsz. 
ontfangers  generacl,  gcscreveu  onder  zyn  handteeken  mctten  signette 
gcordineert  opt  stuck  vande  financien  ende  dcn  handteekcnen  vanden 
hoofde  ende  tresorier  gencrael  vanden  selve,  in  datcn  des  xxv«"  daeghs  van 
Septembri  anno  xv^  xxviii,  hier  overgegevcn;  alsoc  hier,  vuyt  crachtc  vanden 
selven,  die  voirsz.  somme  van  \ij^  f^. 

Den  selve  die  somme  van  negen  hondert  drye  ende  negentich  ponden, 
zesse  scellingen  drye  penningen  ten  voirsz.  prise  van  xl  gro.  Vlaems  tpont, 
op  tgene  des  die  voirsz.  ontfanger  onsen  hccre  den  Keysere  sculdich  was  oft 
hadde  moegen  worden  by  redenen  van  zynen  ontfange  vanden  penningen 
comende  vande  confiscaticn,  amendcn  ende  andere  partyen,  dic  den  selven 
onsen  heere  den  Keyser  aengewesen  zyn  oft  sullen  mogen  wordden  by 
mynen  heeren  die  cancellier  ende  andere  vanden  Rade  van  Brabant,  soewel 
vanden  goeden  ende  confiscatien  vanden  Lutherianen,  brouwers  oft  brassers 
▼an  wynen  als  van  anderen  confiscatien  vanden  selve  lande,  ende  daeraf 
dieselve  ontfangere  die  last  ende  onderwindt  hceft,  in  penningen  betaelt 
meesteren  Franchoise  Vander  Hulst,  raedt  onses  voirsz.  heeren  des  Keysers 
in  zUnen  Raede  geordineert  in  Brabant,  in  mindernisse  van  meerder  sommen, 
die  men  hem  sculdich  was  ende  die  welcke  hy  verlegt  hadde  om  die  correctie 
▼anden  Lutherianen,  alst  blyct  by  deschargien  des  voirsz.  ontfangers, 
gescreven  onder  zyn  handtceken,  dcn  xxv^^^  dach  van  Septembri  anno 
xv^  xxviij,  met  signette  geordineert  op  tstuck  vanden  voirscreven  financien, 
hier  overgegeven;  daerom  hier,  vuyt  crachte  vanden  selven,  die  voirsz., 
somme  van  ix^^  xciij  S  vj  sc  iij  d.  g. 

Rljksarchicf  te  Brussel,  Rekening  van  Mr.  Bendrih  de 
Hane,  onivanger  van  de  eooploiten  in  Brahant  (1  Octo- 
ber  1528-30  September  1529).  —  Zie  n'  680,  blz.  260. 

788. 

i528,  September  25,  Delft,  Vonnis  door  het  Hof  van  Holland 
uitgesproken  tegen  Wolfert  de  slootemaker,  die  door  den  pro- 
cureur-generaal  beschuldigd  werd  kettersche  woorden  tegen  het 
H.  Sacrament  uitgesproken  te  hebben.  —  De  betichte  ontkent 
zulks.  Het  Hof  veroordeelt  hem  tot  tentoonstelling  en  doorboring 
zijner  tong,en  verbiedt  hem  nog  in  Amsterdam  te  komen,  vooraleer 
bij  eene  geldboet  van  twintig   Karolusguldens   betaald  hebbe. 


364  ANNO  1528 


Wolfert  de  slootemaher. 

Alzoe  den  Houe  van  Hollandt,  by  jnformatie  precedente,  gebleken  js 
geweest,  dat  Wolfert  de  sloetemakcr  qualick  gevoelt  endc  gesproken  heeft 
van  dat  waerdigc  heylige  sacrament,  blasphemerende  tegens  God,  zeggende 
tot  een  priestcr  :  •«  Het  mach  wel  een  sot  Ood  wesen,  die  tusschen  uwen 
priesters  handen  soude  commcn ;  «*  daer  de  priester  6p  zeyde,  dat  God 
almachtich  dat  alzoc  jngcset  hadde  ende  geordonneert;  dairop  de  voorsz. 
Wolfert  antwoerde,  dat  hy  tselfde  nyet  en  geloefde,  lochenende  mits  dien 
twoert  Goids,  wairomme  die  seluc  Wolfcrt  ter  vcrsoucke  vanden  procureur 
generael  van  dcscn  Houc  gcdachuaert  js  geweest  jn  persoene  endegeuangcn 
gemaict  alhier,  ende  nae  hy  gehoert  was  by  zceckeren  commissarys  dair 
toe  geordonneert,  ende  zyn  confessie  gesien  zynde,  soe  heeft  de  voorsz. 
procureur  generael  zynen  eysch  gedaen,  concluderende,  dat  die  voom. 
Wolfert,  gedaechde,  als  ecn  blasphemator  gecorrigeert  zoude  zyn  aan 
zyn  lichaem,  hcm  stellende  op  een  scauot,  ende,  wel  strengelick  gegeesselt 
zynde,  mit  een  yser  doer  zyn  tonge  gesteken  soude  worden,  ende  voorts 
gebannen,  ende  alle  zyn  goeden  verclaert  geconflsqueert,  off  anders  ciuilick 
off  criminelick  gecorrigeert  als  tHoff  beuinden  soude  te  behoeren ; 

Dair  tegens  die  voorsz.  Wolfert  zyn  deffensie  gcdaen  heeft,  ontkende 
zulcx  gesproken  ende  geuoelt  te  hebben  als  hem  byden  eyscher  angeseyt 
.worde,  concludeerde  ten  fyne,  dat  die  voorsz.  eyscher  yerclaert  zoude 
wesen  nyet  ontfanckelick  ende  tot  absolucie  van  zynen  ejsch; 

Ende  js  de  sake  voldinckt  by  replycke  cnde  duplycke,  elcx  vanden 
voorsz.  partien  allegerende  diuersche  middelen,  dairvan  acte  gemaict  js 
ende  geordonneert  op  tfeyt  off  feyten  daerjnne  begrepen  productie  te  doen, 
jn  welcke  saicke  js,  tot  versouck  vanden  voorsz.  eyscher,  encqueste  ordinarys 
gedaen  ende  hinc  inde  geproduceert  zeeckere  munimenten,  gerenunchieert 
van  meer  te  produceeren,  gereproceert  byden  voorsz.  Wolfert,  gedaechde, 
ende  de  voorsz.  cyscher  heeft  gcmployeert  reprochen  van  rechte  ende  gedient 
van  saluacien,  ende  die  gedaechde  heeft  geemployeert  saluacien  van  rechte; 
ende  js  by  beyde  partien  geconcludcert  in  rechte  ende  recht  begeert; 

tVoorsz.  Hoff,  midt  rype  deliberacie  van  raide,  doergesien  ende  ooer- 
gewegen  hebbende  altgundt,  datter  materie  dienende  js,  jnden  name  ende 
van  wegen  des  gekoeren  Keysers  vanden  Romeynen,  coninck  van  Germanien, 
van  Castillien,  etc,  grauc  van  Hollant,  Zeelant  ende  Vrieslant,  condempneert 
den  gedaichden  mit  eenen  brieff  voor  zyn  borst,  dair  jnne  gescreuen  sal 
staen  :  Eier  stae  Jckt  omdat  jch  gualich  gesprohen  hebben  vandat  heyUgt 
Sacrament,  gestelt  te  worden  op  een  schauot  aen  tmertvelt,  ende  aldair 
met  een  yser  doer  zyn  tonge  gesteken  te  worden,  ende  met  tselue  yser  doer 
zyn  tonge  stekende  te  blyuen  staen  den  tyt  van  een  halfure;  ende  dair  nae 
jnterdiceert  hem  tselue  Hoff  te  commen  binnen  der  stede  van  Amsterdam, 
ten  zy  dat  hy  eerst  ende  aluoeren  betailt  sal  hebben  jn  handen  vanden 
rentmeester  vanden  exploiten  van  desen  Houe,  tot  prouffyte  vander  K.  M^t 
die  somme  van  twintich  Karolus  guldens. 

Gedaen   tot  Delft  by   Ysselmonde,  Warmont,  Golster,  Goebel,  Jaspar, 


ANNO  1528  365 

Pynssz.  ende  Oeleyn  Zegcrs,  raidtsluyden  ran  Hollant;  ende  gepronunchieert 
den  xxv«"  jn  September  anno  xv«  acht  ende  twintich. 

Hyksarchief  te  's  Gravenhage,  Criminele  Sentencien  (18  Ja- 
nuari  1504-13  September  1529)»  fol.  181  verso-182  verso.  - 
Zie  hierboven  ons  stuk  n^  728»  blz.  355-356. 

734. 

i528y  vddr  September  30,  Doornik.  Uittreksel  uit  de  stads- 
rekeniDgen  oyer  de  boeten  opgelegd  aan  Damiaan  de  le  Motte, 
koopman,  en  Jan  de  le  Frelie,  tapijtwerker,  die  kettersche 
leeringen  verkondigd  hadden. 

A  Jehan  Sohier,  sergent  bastonnier  de  laditte  ville,  pour  le  raport  aussy 
par  luy  fait  de  Damien  de  le  Motte,  marchant,  et  de  Jehan  de  le  Frelie, 
hanlielicheur,  lesquelz  ont  est6  condempnez  chascun  en  une  amende,  est 
assauoir  :  ledit  Damyen  dc  dix  carolus,  et  ledit  Frelie  de  huit  karolus,  pour 
auoir  propos^  et  d^clar^  aucuns  poins  et  articles  faulx  et  crronnez  contre 
la  foy  chrestienne,  sentans  les  erreurs  de  faulse  doctrine  de  Martin  Luther, 
qul  par  sentence  a  est^  d^clar^  h^r^ticque,  a  estd  pay^,  en  ensi^uuant 
rordonnanoe  de  l'Empereur  nostre  sire,  le  tierch  desdictes  amendes  montant 
six  karolus  dor,  vallant  x\j  |g. 

Stadsarchief  te  Doornik,  Reg.  Compte  giniral^  1  October  1527* 
30  Septembcr  1528,  lU  Somme  des  mises. 

735. 

1528^  Ociober  5,  Antwerpen.  Veroordeeling  tot  ^en  jaar 
verbanning,  uitgesproken  door  den  Magistraat  tegen  Cornelis 
Yander  Plassen,  die  kettersche  boekjes,  zonder  titel  of  aanduiding 
vaar  ze  gedrukt  waren,  had  yerkocht. 

Op  heden,  vyf  daghe  in  Octobri  anno  xxviii,  soe  werdt  bynnen  der  Raedt- 
cameren  opter  stadhuys  gheordincert  ende  bevolen  Cornelisc  vander  Plassen, 
van  hier  bynnen  geboren,  dat,  mids  hy  alhier  inder  stadt  sekere  boccxkens, 
wesende  famose  libellen  ende  inhoudende  herezye,  sonder  ennigen  titule 
noch  oock  nyet  vuytwysende  waer  die  geprint  syn  geweest,  vercocht  heeft 
gehadt,  te  porren,  bynnen  zonneschyne,  vuter  stadt  ende  vryheyt,  ende, 
bynnen  den  dcrden  dage,  vuyten  mercgraefscape  van  Antwerpen,  ende 
buyten  der  selver  vryheyt  ende  mercgreefscape  moeten  bliven  continue- 
lycken,  sonder  weder  inne  te  comene,  den  tyt  van  eenen  jare  lanck 
geduerende,  op  zyn  vorste  leth. 

Stadsarchief  te  Antwerpen,  Correctieboeck,  1513-1568,  fol.  36 
verso;  afgedrukt  b\j  G^nard,  Anttoerpsch  Archievenbladf 
deel  Vn,  blz.  164-165. 


366  ANNO  1528 


786. 


i528,  November  28,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Hille- 
brant  van  Zwolle  tot  de  kaak  en  herroeping,  daarna  tongprieni 
en  eindelijk  levenslange  verbanning  op  verbeurte  van  zijn  leven, 
om  gezegd  te  hebben,  dat  het  H.  Sacrament  slechts  gemeen 
brood  is. 

Gecundicht  op  den  xxviii  Novembri  anno  ast^  scxviii, 

Alzoe  Hillebrant  van  Zwoll  blasfemerende  geseyt  heeft  ten  anhoere  YKi 
diverssche  personen,  datten  waerde  heyliche  sacrament  des  outaers  anders 
nyet  en  is  dan  ander  gemeen  broot,  't  welcke  zeer  qualicken  gedaen  is 
ende  men  hem  daeromme  wel  behoert  te  straffen  om  zyn  hals,  ten  waere 
hy  soedanige  vileynige  woorden  gerenonceert  hadde,  bevoelende  anders 
nyet  van  den  heyligen  sacramente  des  outaers  dan  een  goet  cristen  menschen 
sculdich  is  of  t  behoort  te  gevoelen ; 

Soe  seggen  myne  heeren  van  den  gerechte  hem  over  voer  correctie,  dat 
hy  een  halff  ure  lanck  staen  zall  op  die  caeck,  wederomme  roepende  sulcken 
blasfemie,  ende  dat  gedaen  zynde,  zal  men  hem  een  priem  duer  zyn  tonge 
steken,  ende  voorts  zall  hy  ten  eewige  daghen  gebannen  blyTende  vuyt 
dese  stede  ende  die  vryheyt  van  dien,  daer  vuyt  gaende  tusschen  dit  ende 
morgen  avondt,  ende  tot  gheen  tyd  weder  incomende,  op  die  verbuerte  van 
zynen  hals. 

Endc  achtervolgende  de  voorsz.  sententie,  heeft  de  voom.  BLillebrant  op 
staende  voet  op  de  kaecke  in  presentie  van  myne  heeren  van  den  gerechte 
ende  der  gemeente  deser  stode  openbaerlycken  zyn  revocatie  gedaen  ende 
es  by  den  scarprechter  mit  een  priem  deur  zyn  tonge  gesteken. 

Stadsarchief  tc  Amsterdam,   Keurhoeh   D,    fol.    207   verso 
(nieuw  nummer  252  verso). 

787. 

1528,  December  2,  Arnhem.  Brief  van  hertog  Earel  van 
Gelderland  aan  zijnen  rentmeester  te  Groningen  over  een  geschenk 
van  zeven  el  roode  stof  voor  eenen  tabbaard  ten  gunste  tui 
zijne  twee  kapelanen  Lubbert  Boemhouwer  en  Gerrit  Schap- 
schoen,  die  te  Groningen  de  Lutheranen  dapper  bevechten,  en 
daarom  door  hem  tot  zijne  huiskapelanen  worden  bevorderd. 

Kairle,  hertouch  van  Gelrc  ind  van  Guylich,  greve  van  Zutphen,  heere 
van  Groningen,  der  Omlanden,  Coverden  ind  Drent. 

Lieve  Getrouwe !  Wy  hebben  beyde  die  capellanen  aldaer,  meyster  Lubbert 
Boemhouwer  ind  Mr.  Gerrit  Schapschoen,  vur  onsen  dienaren  ind  huys* 


ANNO  1528  367 

capellanen  aengenamen,  aengesien  zy  sich  froemelick  ind  eerlicken  teghen 
den  Lutheriaenschen  aldaer  halden  ind  mit  predicken  ind  leronge  bewysen. 

Bevelen  u  daeromme  mit  ernste,  ghy  hon  elcken  soeven  gueder  ellen 
roit  doyckx  tot  eynen  tabbert  van  ons  weghen  terstont  affsprekcn  ind 
bestellen,  zU  des  noch  dese  hoichtcit  bruecken  muchten,  ind  ons  die  weder 
rekenen,  mitz  desen  ind  oer  behoirlycken  quitancie.  Des  versicn  ind 
verlaiten  wy  ons  alsoo  tot  u  gensselicken.  Ind  dat  ghy  onsen  beveel  onse 
vorschriften  nae  mitter  pensien  intobehaldcn  bynnen  landtz  alsoe  naegaet. 

Oegeven  in  ons  stat  Arnhcm,  op  ten  2  dach  Decembris  anno,  etc.  28. 

Gharlbs. 
Stoir. 

Unsen  lieven  gctrouwen  Evert  van  Doempseler,  rentmeyster  tot  Oroe- 
ningen. 

Oorspronkeiyk  stuk;  afgedrukt  b^  G.  Van  Hasselt,  Qeldersch 
Maandtoerk^  dcel  I,  blz.  10-11. 


738. 

1628^  December  6,  Kampen.  Uittreksel  uit  de  besluiten  des 
RaadSy  waarbij,  op  bijzonder  bevel  des  Keizers,  de  weggeloopen 
geestelijken  uit  de  stad  gebannen  worden.  —  Het  wordt  op 
boete  den  inwoners  der  stad  verboden  na  verloop  van  drie  dagen 
die  weggeloopen  geestelijken  nog  te  herbergen.  Geheime  vergade- 
ringen  en  preeken  worden  eveneens  verboden.  Alle  vroegere 
geboden  tegen  de  ketterij  blijven  van  waarde. 

Des  anderden  Sonnendach  inden  Aduent  anno  tcvc  xxfoiij, 

Wth  sunderlinge  beuell  van  Keyserlicker  Majesteyt  ons  alregenedichste 
heeren,  gebieden  scepenen  ende  Raedt  der  stadt  Campen,  dat  alle  verlopen 
monicken,  nonnen,  baghljnen  endc  weerlicke  priesteren,  die  tot  oneere 
Godes  almechtich  ende  versmadenisse  van  hairre  religien,  professien  ende 
beloefften,  hare  conuente,  habyte  ende  duechdelick  leuen  verlaten  hebben, 
dat  zy  bynnen  drie  dagcn  naestcomende  vertrecken  hier  wth  der  stadt 
Campen  ende  hcm  van  stonden  an  weder  fuegen  in  haren  conuenten  ende 
gewoentlicke  woensteden  ende  wcder  annemen  hare  behoirlicke  obedientie, 
religie,  hab^te  endc  leuen,  op  pene  van  gestrafft  to  werden  na  wthwysinge 
des  bescreuen  rechts. 

Yoirt  gebiedtmen,  van  wegen  als  vorscyt,  allen  borgeren  ende  inwoenren 
der  stadt  Campen,  goestlicken  ende  weerlicken,  van  wat  conditien  die  zU^^s 
soedanige  verlopen  monicken,  nonnen,  beghjijnen  off  priesters  als  vorseyt, 
na  de  vorseyde  drie  dagen  nyet  meer  en  herbergen,  huysen  noch  ondert-  ' 
holden,  op  de  pene  van  vljfftich  Karolus  gulden  tot  elcker  reysen,  dat 
beuonden  sall  wordden  by  ycmant  contrarie  gedaen  te  s^n. 

Item,  noch  gebietmen,  dat  nycmandcn  heymelicke  vergaderinge,  preken, 


S68  ANNO  1528 

sermonen  oiTt  leringe  doen  sall,  dan  openbaer  inden  hilligen  kercken  ende 
goedthuysen,  die  dairtoe  toegelaten  ende  bequeem  gekant  werdden,  ende 
opten  predicatien  gheen  hoensprake  te  doene,  allet  bydon  penen  Tors. 

Ende  hierenbouen  sullen  alle  publicatien  ende  geboden  byder  stadt 
Gampen  voirhen  geschiet  aengaende  Luters  ketterie  ende  s^nre  discipoien, 
van  werdden  geholden,  ende  die  dairtegens  dede,  gestrafift  worddenbyden 
penen  inden  seluen  publicatien  begrepen. 

Stadsarchief  te  Kampen,  Digestum  nooum  1460-1667^  fol.  113 
en  verso;  ontleed  in  het  Registervan  charters  en  be$€kei' 
den  van  Kampen,  deel  III,  blz.  3 ;  gedeeltel^k  afgedrukt 
door  Yclthuljsen  in  het  Archief  voor  de  getehiedenu  ean 
het  aartsbisdom  Utrecht,  deel  XVXI,  blz.  109. 

739 

1528,  December  7,  Mechelen.  Nieuw  plakkaat  van  keizer 
Karel  tot  den  Raad  van  HoIIand  gericht  over  de  weggeloopen 
geestelijken.  —  Na  het  plakkaat  van  12  April  1526,  met  eenige 
kleine  wijzigingen,  herhaald  te  hebben,  beveelt  de  Keizer  onmid- 
dellijk  alle  weggeloopen  geestelijken  aan  te  honden  en  naar 
hunne  kloosters  terug  te  sturen.  Verder  geeft  hij  nog  eenige 
bevelen  over  het  onderzoeken  en  geven  van  dispensaties  aan 
geestelijken,  die  hun  klooster  mogen  verlaten. 

Roerende  vuytgeloepen  reUgieuse  personen. 

By  den  Keyser  : 

Onsen  lieven  getruwen  president  ende  luyden  onser  camere  van  den 
Raide  in  Hollant,  saluyt  ende  delictie. 

Alsoe  tot  onser  kennisse  gecommen  es,  dat  diversche  religieosen,  mans 
cnde  vrouwc  persoen,  in  onsen  lande  van  Holiant  geprofessyt,  eenige  vu 
hcmluyden  sondcr  dispensatie  cndc  andere  allecn  heure  dispensatie  up 
huer  te  kennen  gheven  vercrcgen  geintcrineert,  sy  dagelicx  vuyt  henre 
clocstcren  trcckcn  sondcr  verloff  van  hcureu  oversten,  sommige  van  hem- 
luyden  andocndc  wccrlijckc  habytcn,  mettcn  wccrlycken  luyden  openbaeriick 
in  de  werlt  vcrkcrcndc,  die  andere  houdendc  hem  secretelUcky  ende  soe 
wel  deene  als  dandrcn  dissolutelick  lcvende,  al  in  schandale  ende  confiuie 
van  dcr  rcligie  cnde  van  dcr  heiliger  Kcrcke,  twelcke  dan  keeren  mochte  tot 
quader  excmple,  indien  daer  nyet  innc  voorsien  en  worde ; 

Soe  yst,  dat  wij,  desen  ovcrgcmerct,  U  ontbieden  ende  scerpelicken  bevden, 
dat  ghii  van  stondcn  aen  over  al  onsen  landen  van  Hollant  ende  tot  allen 
plecken,  daer  mcn  publicaticn  gewoentlljcken  is  te  doen,  van  onsen  wegen 
doet  publicercn,  vercundigen  ende  scerpeljjcke  bevelen,  dat  nyemant,  irie 
cndc  van  wat  conditic  hij  s^,  mans  ofte  vrouwe  persoen,  voertaen  hem  en 


ANNO  1528  369 

▼errordere  eenig^  geprofesside  religieuse  persoen,  mans  ofte  vrouwen,  vuyt 
liearen  cloesteren  geloepen  oft  sonder  oerloff  vertrocken,  te  ontfangen,  te 
logeren  ofte  die  b^  te  staen  oft  eenichsins  behulpelyck  ende  gonstich  te 
weseny  in  wat  manieren  dattet  z^.  Ende  dat  die  gheene,  die  de  voors. 
Terloepen  religieuse  persoen  gelogeert  off  behulpelick  gewcest  hebben, 
ioflgeUjcx  die  gheene,  die  weeten  off  kennisse  hebben  of  hebben  sullen,  waer 
die  selve  vuytgeloepen  religieusen  persoen  geweest  oft  geconverseert  hebben 
oft  converseren  suUen,  tselve  van  stonden  aen  denunceren  ende  overbrengen 
den  *  oveQsten  offlcieren  van  der  plecke,  daer  sulcke  religieuse  persoenen 
beronden  Boilen  worden;  den  welcken  onsen  offlcieren  wg  ordonneren  ende 
bevelen,  die  voors.  religieuse  persoenen  hem  gedenunceert  ende  andere, 
die  ztj  bevinden  off  vememen  suUen,  bynnen  den  bedr^ve  van  hoerluyder 
offlcien  wesende,  geen  dispensatie  hebbende,  terstont  te  apprehonderen  oft 
doen  apprehenderen  en  die  leveren  off  doen  leveren  in  de  cloesteren,  daer 
se  vuytgeloepen  suUen  wesen,  al  tot  redelycken  coste  van  die  voers. 
cloestere.  Ende  als  angaende  die  voors.  religieuse  persoen,  die  up  hner 
te  kennen  gheven  b^  dispensatie  versien  s^n  om  heure  conventen  ende 
habyt  te  mogen  laeten,  dat  die  richter,  gedelegueert  by  der  voors.  dispensatie, 
Bulcke  religieuse  persoeup  b^nnen  acht  daegen  nae  dat  hem  die  voors. 
dispensatie  gepresenteert  sal  wesen,  versien  van  een  eeriycke  plaetse,  daer 
se  hem,  hangende  tproces  op  tinterinement  van  der  selver  dispensatie, 
onthonden  sullen,  al  tot  redelycke  coste  van  den  voors.  cloostere,  blivende 
oick  mede  middelertyt  draegende  heure  geestelycke  habyt,  tot  dat  by  den 
richter  op  tinterinement  ofte  rejectie  van  der  voors.  dispensatie  b^  sententie 
diffinitive  gedetermineert  z^,  op  peyne,  die  voors.  acht  daegen  onmiegecomen 
weiende,  indien  tselve  nyet  gedaen  en  waere,  van  verzuimenisse  van  den 
▼oors.  richter  gedelegueert;  ende  dat  die  voors.  van  onsen  Raide  in  HoUant 
die  voors.  religieuse  gedispenseerde  personen  selver  sullen  mogen  versien 
▼an  een  bequame  plaetse,  daer  se  hem  schuldich  suUen  s^n  te  houden 
hangende  den  processe.  Ende  van  gel^cke  sal  oick  gedaen  werdden  van 
den  religieuse  mans  off  vrouwe  persoenen,  die,  voor  die  publicatie  van  deseui 
ter  caaten  voorscreven  tegens  huere  conventen  in  processe  staen,  die  welcke 
oic,  bynnen  acht  daegen  nae  de  voors.  publicatie,  versien  suUen  werdden  b^ 
den  richteren,  daervoor  die  voors.  processen  hangende  s^n  off  anders,  ende, 
by  hueren  gebreke,  bij  de  voors.  van  onsen  Raide  als  voeren,  op  tie  peyne 
vaa  twee  hondert  Karolus  guldens  te  verbeuren  b|j  den  gheenen,  die, 
contrarie  ende  in  prejudicie  van  desen,  die  voors.  geestel^cke  persoenen, 
gedispenseert  off  vergedispcnseert  ende  oick  die  noch  in  processe  syn, 
contrarie  van  desen,  verbergen,  onderhouden,  nyet  aen  en  brengen  ende 
in  eenich  point  van  tgheene,  des  voors.  is,  gebrekeiyck  gevonden  sullen 
werdden;  die  voors.  peine  ende  amende  te  distribueren,  te  weten  :  deen  helft 
tot  onsen  proffyte,  tvierendeel  van  de  andere  helft  tot  proffyte  van  den 
denunciateur  offte  anbrenger,  ende  tander  vierendeel  van  den  offlcier,  die 
dexecntie  daer  aff  doen  sal. 

Ende  op  dat  onse  ondersaeten  van  Hollandt,  geestel^ck  ende  weerl^ck, 
▼an  na  voertaen  nyet  meer  bezwaert  en  werdden  met  grote  moeyenisse 
ende  onnutte  costen,  soe  willen  wy.  dat  die  impetranten  van  suicke  dispen- 
satien  gehouden  soUen  werden  die  saicken»  soe  wel  in  deerste  als  In  de 


370  ANNO  1528 

tweede  ende  derde  instantie,  te  doen  committeren  voor  richters  hem  houdende 
ende  residerende  b^nnen  ouscn  voors.  lande  van  Hollandt,  op  te  pene 
yoorscr.  ende  anders  arbitralick  gecorrigeert  te  werden. 

Ordonnerende  U,  tot  onderhoudinge  deser  pnser  voorscr.  ordonnantie,  te 
procederen  ende  doen  procederen  tegens  den  overtreders  der  selver  bj 
executie  van  den  voorscr.  peinen  ende  oick  tegens  den  offlcier,  die  in  desen 
negligent  ende  versuimich  bevonden  sal  werden,  sonder  eenige  dissimulatie 
ofte  verdrach. 

Des  te  doene  gheven  w^  U  volcomen  macht,  auctoriteyt  ende  sonderlinge 
bevel,  ende  ontbieden  allen  anderen  onsen  richt«ren,  justicieren,  officieren 
ende  ondersaeteu,  dat  zy  U  in  dit  doende  obedieren  ende  gehoorsaem  sQn, 
want  ons  alsoe  gelief t. 

Gegeven  in  onser  stadt  van  Mechelen,  de  vjj«i^  dach  Decembri  int  jaer 
ons  Heeren  duysent  v^f  hondert  acht  ende  twintich. 

Ondergescreven :  B^  den  Keyser. 

Qet.  HSRDINCK. 

Ryksarchief  te  's  Gravenhage,  Derde  MemoriaMoeck  tan 
Sandelin  (24  April  1523-14  Dec.  1529),  fol.  232  yerso. 


740. 


i528y  Jamcari  i-December  3i,  *s  Gravenhage.  RekeniDg 
van  den  ontvanger  der  exploiten  van  't  Hof  van  UoUandy  over 
de  sommen  betaald  aan  raadsleden,  secretarisseny  procureur-geDe- 
raal  en  substituut,  inquisiteurs  en  andere  ambtenaars  van  het  Hof 
wegens  hunne  werkzaamheden  in  zake  van  ketterij. 

Ander  votgetoen  van  vacatien  ende  reysen,  gedaen  bij  tmjn  hseren  van  den 
Raedey  procureur  generael,  zijnen  substiiuui  ende  tecretaryssen  inde  ioi^ 
van  de  Lutherianen,  bij  ordonnancie  van  den  voirs.  Hove, 

Het  Hof  van  HoUand  gelast  zijnen  raadsheer  Mr.  Jaapar  vao 
Hoogeland  en  den  secretaris  Otto  van  Malsen,  naar  *s  Qrafen- 
hage,  Delft  en  Leiden  te  reizen,  om  er  een  onderzoek  te  doen 
aangaande  het  drukken  en  verkoopen  van  een  <x  schandeloes 
quoyer  »  over  de  kort  te  Voren  te  's  Gravenhage  verbrande  kette- 
rin  (Wendelmoet  Claesdochter). 

Meester  Jaspar  van  Hogelande,  raidt  ordinarys  van  den  voirs.  Hove,  eiKte 
Ott  van  Malsen,  secretarys,  als  een  adjonct,  die  deur  bevel  ende  ordonnaDcie 
van  den  voirs.  Hove  gereyst  z^n  geweest  an  den  prenters  ende  libnurieB 
deser  landen,  omme  hem  te  informeren  wie  geprent  mochte  hebben  een 
zeker  schandeloes  quoyer^  beroerende  die  vrouvre  >  onlancx  in  den  Hig)^ 


ANNO  1528  371 

gebrant  om  huere  dwalinge  ende  quaet  geloeff(l);  ende  is,  achtervolgende 
dien,  de  Toirs.  meester  Jaspar  van  Hogelande,  nae  dat  hy  zeekere  getuygen 
in  den  Haghe  geexamineert  hadde»  gereyst  is  geweest,  mit  den  voirs. 
■ecretarys  ende  eenen  deurwaerder,  eerst  binncn  der  stede  van  Delft  ende 
nae  tot  Leyden,  aldaer  s^  in  elcke  stede  oick  veel  ende  diversche  persoenen 
ftls  getuygen  gehoirt  hebben  gehadt  ende  hoere  informacie  daer  off  gestelt 
b^  gescrilte  ende  den  Hove,  mitsgaders  z^n  rapport,  overgebracht;  voer 
welcke  reyse  die  voirs.  commissarys,  secretarijs  ende  deurwaerder  by  den 
Hove  toegetaxeert  z^n  drie  daghen,  die  voirs.  commissarys  tot  xxxJj  stuvers, 
iBcii  uii  fB  xvi  st.,  de  secretarys  tot  xxjj  stuvers,  facit  i^  S  vi  st.,  ende  den 
denrwairder  tot  vijj  stuvcrs  sdaichs,  facit  xxiijj  st.;  belopende  tsamen  ter 
somme  toe  van  negen  ponden  ses  scellynghen  van  xl  groten  tpont,  die 
hemluyden  bjj  desen  ontvanger  betailt  z^n,  bl^ckende  by  dordonnancie 
hier  overgelevert,  in  date  den  xviy«°  dach  in  January  anno  xv^  xxv^; 
jB^aeromme,  etc.  ix  Q  vj  st. 

Het  Hof  van  HoUand  gelast  zijnen  secretaris  Philips  van 
Uytwijck  naar  Amsterdam  te  reizen,  om  er  een  onderzoek  in  te 
stellen  naar  het  schandelijk  gedrag  van  eenen  priester  in  de  Oade 
Eerk  op  St-Stevensdag  1527  en  over  andere  vergrijpen  tegen  de 
kerkelijke  instellingen,  die  aldaar  dagelijks  worden  gepleegd. 

Philips  van  Vuytw^jck,  socretarys  van  4en  Hove  van  Hollant,  die  deur 
bevel  ende  ordonnancie  van  den  zelven  Hove  gereyst  is  geweest  binnen  der 
stede  van  Amsterdam,  ende  hem  aldaer  geinformeert  gehadt  opt  gunt,  dat 
daer  geschiet  was  op  Sinte  Stevens  dach  anno  xxv^,  in  de  Oudekerck,  van 
een  priester,  die  onder  die  vesper  quam  roupen  om  biecht  ende  seyde,  dat 
hem  by  sommige  persoenen  tselve  belet  hadde  geweest,  noch  oick  tont- 
fangen  theylige  Sacrament;  ende  voirts  op  zekere  andere  abuysen,  die 
dagelicx  binnen  der  stede  van  Amsterdsun  by  sommige  persoenen  gepleecht 
worden  jegens  ende  contrarie  dinsettinge  van  de  heylige  Kerck,  al  navol- 
gende  zekere  memorie  den  voirn.  Philips  daerofif  mede  gegeven,  ende  zyn 
informatie  den  Hove  overgebrocht ;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert  is 
by  den  voirs.  Hove  den  tjjt  van  vyftien  daghen  tot  xxU  stuvers  sdaichs,  facit 
zestien  ponden  thien  scellinghen  van  xl  groten  tpont; 

Noch  is  by  den  zelven  Hove  getaxeert  is  Willem  Peel,  gezwoeren  bode, 
die  deur  bevel  van  den  voirs.  Hove  mitten  voirn.  Philips  tot  Amsterdam 
geweest  es  ende  angelcyt  heeft  die  persoenen,  an  de  welcke  die  voirs. 
Philips  z^n  infprmacie  genomen  heeft,  oeck  v^ftien  daghen  tot  vj  stuvers 
sdaichs,  facit  vier  ponden  thien  scellinghen  ten  prise  voirs.; 


(1)  Wendelmoet  Claesdochter  van  Monnikendam,  op  20  November  1527  te 
's  Gravenhage  vcrbrand.  —  Zie  over  het  «  schandeloes  quoyer  »  de  aantee- 
kening  op  h'  652,  blz.  279,  en  de  rekening  (verder  in  Corpus  VI)  medegedeeld 
onder  datum  van  30  September  1520. 


372  ANNO  1528 

Beloepende  tsamen  die  voirs.  voyage  een  ende  twintich  pondeo,  die 
hemlieden  bij  desen  ontfangor  betailt  zyn,  bl|jckende  b^  dordonnancie  hier 
overgclevert,  in  date  den  lui*^  dach  in  Februario  anno  voirs.;  waeromme 
hierxxj  ffi. 

Het  Hof  van  HoUand  gelast  Elaas  van  Dam,  substitaut  van  den 
procureur-generaal,  vao  Delft  naar  Den  Haag  te  reizen  om  aldaar 
de  moeder  en  de  zuster  van  Mr.  Willem  Voldersgraft  (Onapheos) 
in  hechtenis  te  nemen  (28  Maart  1528).  Dezelfde  substitunt  doet 
ook  een  onderzoek  aangaande  de  zaak  van  Frans  Croesinck  en 
die  van  twee  andere  personen,  te  Delft  gevangen. 

Claes  van  Dam,  substituyt  van  de  procureur  generail,  die  deur  bevel  van 
den  voirs.  Hove  gereyst  is  vuyter  stede  van  Delft,  mit  twee  dienaers,  delf 
xxviiji^  dach  in  Maerte  anno  xxv^,  stilo  curie,  in  den  Haghe,  omme  aldair 
tapprehenderen  die  moeder  ende  suster  van  meester  Willem  Voldersgraft  (1), 
ende  hem  voirts  geinformoert  aengaende  de  saicke  ende  insolencien  van 
Frans  Croesinck,  oick  mede  van  twce  gevangens  leggende  tot  Delft»  al 
twelck  hij  gedaen  heeft,  daerofif  hjj  zjjn  informacie  overgebrocht  heeft  ende 
den  Hove  zjjn  rapport  gedaen;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert  is  b)} 
den  voirs.  Hove  eenen  dach,  de  voirs.  substituyt  tot  xviij  stuvers»  ende 
elcken  dienaer  tot  zes  stuvers  sdaichs,  facit  x^  st.; 

Ende  voor  wagenhuyer  gins  #nde  weder  ende  eenen  dach  gelt  yoor  een 
Maritgen  Jansdochter  van  den  Haghe,  omme  te  confronteren  tegens  die 
voirs.  gevangcns,  de  somme  van  thien  stuvers; 

Beloepende  tsamen  die  voirs.  reyse  twee  pont  van  xl  groten  tpont,  die 
hemluyden  bij  desen  ontfanger  betailt  ziin,  bl^ckende  b^  dordonnande  bier 
overgelcvcrt,  in  date  den  xxix^  dach  in  Maerte  anno  Toirs.;  waeromme 
hier  ^  €S. 

Het  Hof  yan  HoIIand  gelast  den  substitiiut  Elaas  van  Dam,  ran 
Delft  naar  ter  Heide  te  reizen,  om  er  Dieuwer  Slocken  aan  te 
houden  en  naar  Delft  over  te  brengen.  Dezelfde  sabstituut  reist 
daarop  naar  Wateringen  om  er  Jan  de  Snier  in  hechtenis  te  nemen, 
en  doet  een  volledig  onderzoek  betrefiende  dezen  persoon  en 
zijnen  broeder  Ewout  Jacobszoon,  mede  te  Delft  gevangen 
(2-4  April  1528). 

Claes  van  Dam,  substituyt  van  de  procureur  generail,  die  deur  bevel  eode 
ordonnancie  van  den  voirs.  Hove  gereyst  is  vuytter  stede  van  Delft,  den 
jj«  dach  in  April  anno  xzvij,  mit  zeven  dienaers,  eerst  in  de  dorpe  tu 
Heyde  omtrent  sGravensande,    onime   aldaer  te   apprehenderen  Dienirer 


(1)  Onapheus.  —  Zie  verder  in  Corpus  VI  ons  stuk  onder  datum  van  1S83-1889. 


ANNO  1528  373 

Slocken  (1),  die  h|j  gevangen  gebrocht  heeft  blnnen  de  voirs.  stede,  ende  is 
wedergercyst  tot  in  den  dorpe  van  Wateringe,  omme  aldaer  te  apprehen- 
deren  eenen  Jan  de  Snier;  endc  heeft  hem  te  voUen  geinformcert  aengaende 
deselve  Jan  ende  Euwout  Jacobszoou  van  Wateringe,  tot  Delft  gevangen, 
ende  syn  informacie  b^  gescrifte  gestelt  ende  den  Hove  overgebrocht,  ende 
syn  rapport  van  als  gedaen,  alzoe  die  voirs.  bovengenoemde  persoenen 
xeer  befaemt  waeren  van  der  secte  Lutheriaene,  als  hem  qualick  gevoelende 
ende  sprekende  van  den  heylige  sacramentcn ;  vocr  welcke  reyse  hem  toe- 
getaxeert  is  by  den  Hove  drie  daghen,  den  voirn.  substituyt  tot  xviij  stuvcrs, 
iacit  ii  flS  xiiy  st.,  ende  elcken  dienaer  tot  zes  stuvers  sdaichs,  facit  vi  U  vj  st.; 

Ende  voor  wagenhuyer  ende  andcrs,  zxvj  st.; 

Beloepende  tsamen  ter  somme  toe  van  thien  ponden  van  xl  groten  tpont, 
die  hem  luyden  bi^  desen  ontfanger  betailt  z|jn,  blijckendc  bg  dordonnancio 
hier  overgelevert,  in  datc  den  zcsten  dach  in  April  anno  voirs.,  stilo  curie; 
waeromme  hier  x  fg  vi  st. 

Het  Hof  van  HoIIand  gelast  den  raadsheer  Gerijt  van  Assendelft, 
den  procureur-generaal  Reynier  Brundt  en  den  secretaris  Otto 
van  Malsen  van  Delft  naar  Leiden  te  reizen,  om  er  Mr.  Nikolaas 
vaa  der  Elst,  gewezen  vicecureit  der  St-Jacobskerk  te  Antwerpen 
en  tbans  te  Leiden  gevangen,  te  verhooren  (9-10  April  1528). 
Het  Hof  gelast  de  twee  laatstgenoemde  commissarissen  andermaal 
naar  Leiden  te  gaan,  om  er  Dignum  Gerijtsdr.  van  Aarlanderveen 
en  Neeltje  Symon  Glaesdr.  van  Utrecht  te  verhooren,  die  zich 
ten  huize  van  Van  der  Elst  bevonden,  toen  deze  werd  gevangen 
genomen,  en  die  toen  eveneens  waren  gevat  (14-15  April  1528). 

Heere  Ger^t  van  Assendelft,  riddcr,  raidt  ordinarys,  ende  meester  Keynicr 
Brundt»  oick  raedt  ende  procureur  generael,  als  commissarijscn,  mit  Ott 
▼an  Malsen,  secretarys  van  den  zelven  Hove»  heuren  adjoinct,  die  deur  bevel 
ende  ordonnancie  van  den  zelven  Hove  gereyst  zjjn  geweest  vuyter  stede 
'van  Delft,  np  ten  ix«  dach  van  April  anno  xxviy,  tot  binnen  der  stede  van 
XiCyden,  ende  aldaer  gehoert  ende  geexamineert  eenen  meester  Claes  Jansz. 
-van  der  Elst  (2),  priester,  bacalarius  in  theologia,  wijlen  vicecureyt  van 
Sinte  Jacopskercke  tot  Antwerpen,  gefameert  van  de  secte  Lutheriaene, 
Jyy  den  schout  der  selver  stede  gevangen,  ende  hebben  die  confessie  van 
^en  xelven  meester  Glaes  gestelt  by  gescrifte ;  noch  syn  de  voirs.  procureur 
C^nerail  ende  Ott  van  Malsen,  adjoinct,  deur  ordonnancie  andermael  gereyst 
'vuyt  Delft  tot  binnen  der  voirs.  stede  van  Leyden,  op  ten  znij^  der  maent 


(1)  Zie  hierboven,  n"  719-720,  blz.  346-348. 

(S)  Over   Nikolaas   van   der   Elst   zie  hierboven   onze   stukken  n>^  612, 
l)lz.  238-835,  n'  617,  blz.  237-242,  n>^  677,  blz.  317,  en  verder  nog  andcre  postcn 


374  ANNO  1528 

Aprillis  anno  voirs.,  ende  hebben  aldaer  gehoirt  twee  vrouwe  persoenen, 
metten  voirs.  mecster  Glaes  tzynen  huyse  gevangen,  deen  genaempt  Dignum 
Geryts  dochter,  van  Arlendeveen,  ende  dander  Neltgen  Symon  Claes  dochter, 
geboeren  van  Vuytrecht,  beyde  insgelicx  gefameert  van  der  secte  Luthe- 
riaene,  ende  hebben  hairluyden  confessie  oeck  gestelt  b^  gescrifte,  ende 
dcn  Hove  van  als  rapport  gedaen ;  voor  welcke  reyse  die  voirs.  commistar^js 
ende  secretarys  toegetaxeert  zjjn,  te  weten  :  de  voirs.  heere  Geryt  van 
Assendelft  twee  daghen,  facit  iij  §g  ii^  st.,  ende  de  voirs.  procureur  ende 
secretarys  vier  daghen,  dc  commissaryssen  elcx  tot  ixnj  stuvers  ende  de 
secrctarys  tot  xx^  stuvers  sdaichs,  facit  x  fg  xvj  st.;  beloepende  tsamen  die 
selve  voyage  ter  sommc  toe  van  vierthien  ponden  van  xl  groten  tpont,  die 
hcmluydcn  bij  desen  ontfangcr  betailt  zijn,  bl^ckende  b^  dordonnandc 
hicr  ovcrgelevert,  in  date  dcn  xvijj*»  dach  in  April  anno  voirs.;  wairomme 
hicr  xiiy  §9. 

Het  Hof  van  Holland  gelast,  op  twee  verschillende  tijden,  den 
raadsheer  Mr.  Jaspar  Lievensz.  van  Hoogeland  en  den  procurear- 
generaal,  van  Delft  naar  Den  Haag  te  reizen,  de  eerste  maal  om 
er  de  zuster  van  Mr.  Willem  Voldersgraft  (Gnapheus)  te  ver- 
hooren,  in  wier  huis  men  tijdens  de  vasten  vleesch  gevonden 
had,  en  de  tweede  maal,  om  een  onderzoek  te  doen  betrefiende 
zekere  inwoners  wegens  hun  wangedrag  in  de  kloosters  en  het 
aanwerven  van  krijgsvolk  ter  verdediging  van  de  stad.  De 
procureur-generaal  doet  verder  nog  een  onderzoek  aangaande 
Klaas  Goebel,  in  wiens  huis  vleesch  gevonden  werd  op  verboden 
dagen. 

Meester  Jaspar  Lievinsz.  van  Hoeghelande,  raidt  ordinarys,  ende  de 
procureur  generael,  die  deur  bevel  ende  ordonnancie  van  den  selvenHoTe 
tot  twee  diversche  stonden  gereyst  z|jn  geweest  van  Delft  tot  in  den  Ha^be, 
eerst  omme  texamineren  de  suster  van  meester  Willem  Yoldersgraft  (l)i 
gevangon,  ende  tegens  haer  ende  den  voirscr.  meester  Willem  gedaen 
informacie  van  een  worst,  daer  ten  huyse  in  een  pot  gevonden  in  de  vasteo; 
ende  daer  nae  noch  gedaen  informacie  tegens  eenighe  gebueren  van  de 
Haghe,  die  in  den  cloestcrs  quaeden  manieren  gehouden  hadden  ende  oick 
zeekere  knechten  gesocht  ende  aengenoemen  tot  deffensie  van  den  Haglie; 
mitsgaders  oick  noch,  dat  die  voirs.  procureur  alleen  gedaen  heeft  dinfor- 
macie  van  Claes  Ck)ebel,  van  een  gebraedcn  cappoen,  tot  z\jnen  hoyie 
gevonden,  als  die  Oheldcrsche  knechten  in  den  Haghe  quamen;  voer  welcke 
reyse  die  voirs.  meester  Jaspar  Lievinz.  toegctaxeert  is  twee  daghen  ende 
de  procureur  gencrail  drie  daghen,  elcx  tot  xxx^   stuvers  sdaichs,  die 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  372. 


ANNO  1528  375 

hemluyden  betailt  z^n  by  desen  ontf&nger,  biyckende  b|j  dordonnancie  bier 
overgelevert,  in  date  den  xxv«  dach  in  April  anno  xv<^  xxvi^;  waeromme 
hierYiiijeS. 

Het  Hof  van  HolIaDd  gelast  Mr.  Jan  de  Jonghe»  substituut  van 
den  grifSer  van  het  Hof,  naar  Dordrecht  te  reizen,  om  er  een 
onderzoek  in  te  stellen  aangaande  eenen  ketterschen  augustijn, 
die  aldaar  zijne  leerstelsels  verspreidt  (11-14  Mei  1528). 

Meester  Jan  de  Jonghe,  substituyt  van  de  grieffier  van  den  voirs.  Hove, 
die  deur  bevel  ende  ordonnancie  gereyst  is,  op  ten  xj»  dach  in  Mey 
anno  xv«  xxviijj,  tot  binnen  der  stede  van  Dordrecht,  omme  hem  tinformeren 
van  een  augustin,  die  zeer  gediffameert  is  te  wesen  in  die  zecte  Lutheriaene 
ende  dagelicx  zyn  zaet  ende  quade  opinien  onder  den  gemeen  volck  verspreyt, 
deselve  z^n  informacie  ende  tgunt,  dat  hy  daer  van  bcvinden  soude,  te  stellen 
bU  gescrifte  ende  den  Hove  ovcr  te  brengen,  twelck  h^  gcdaen  heeft;  voor 
welcke  reyse  hem  toegetaxeert  is  vier  daghen  tot  xx^  stuvers  sdaichs,  die 
hem  by  desen  ontfanger  betailt  z|jn,  bl^ckende  bg  dordonnancie  hier  over- 
gelevert,  in  date  den  xx«  dach  in  Mey  anno  voirs.;  waeronmic  hier 
uy  C  viU  st. 

Het  Hof  van  HoIIand  gelast  den  raadsheer  Mr.  Jaspar  van 
Hoogeland,  den  procureur-generaal  Reynier  Brundt  en  ddn 
secretaris  Otto  van  Malsen  van  Delft  naar  Leiden  te  reizen,  om 
er  den  priester  Elaas  Jansz.  (Van  der  Elst),  Dignum  Geerytsdr. 
van  Aarlanderveen  en  Neeltje  Symon  Glaesdr.  van  Utrecht,  alle 
drie  te  Leiden  gevangen,  andermaal  te  verhooren,  alsmede  een 
getuige  in  de  zaak  van  Jan  van  Haestrecht  van  Schoonhoven,  te 
Delft  gevangen  (22-24  Mei  1528). 

Meester  Jaspar  van  Hoghelande,  raidt  ordinarljs,  cnde  meester  Reynier 
Bmndt,  oick  raedt  ende  procureur  generail,  als  commissarjjs,  by  hem 
hebbende  tot  een  adjoinct  Ott  van  Malsen,  secretarys  van  den  zelven  Hove, 
die  deur  ordonnancie  van  den  Hove  gereyst  zijn  geweest  vuyter  stede  van 
Delit,  up  ten  xxy«  dach  in  Mey  anno  xxviij,  tot  binnen  der  stede  van  Leyden, 
omme  aldaer  te  hoeren  Mr.  Glaes  Jansz.  (1),  priester,  gefameert  van  de 
secte  Lutheriane,  binnen  der  zelver  stede  gevangen,  ende  zjjn  voirn.  confessie 
te  recoleren ;  insgelicx  te  hoeren  andermael  twee  vrouwe  persoenen,  aldaer 
mede  gevangen  om  gelgcke  zaecke  wille,  deene  genaempt  Dignum  Qeeryts 
dochter,  van  Arlenveen,  ende  danderj  Neeltgen  Symon  Glaes  dochter»  van  Vuy- 
trecht(2);  hebben  noch  gehoert  binnen  der  voirs.  stede  van  Leyden  zeekere 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  373-374. 

(2)  Hndem. 


376  ANNO  1528 

getuige  in  der  zaecke  van  Jan  van  Haestrecht  van  Schoonhoven,  gevangen 
binnen  Delft  voirs.;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert  z^n  by  den  voin. 
Hove  den  tyd  van  drie  daghen,  die  voirs.  commissarys  elcx  tot  xxx^  atuven, 
facit  ix  fB  x^  st.,  ende  den  secretariijs  tot  xxy  stuvers  sdaichs,  facit  iii  S  vi  st.; 
beloepende  in  als  die  zelve  voyage  ter  somme  toe  van  twaelf  ponden  achthien 
scellynghen  van  xl  groten  tpont,  die  hemluyden  bU  desen  ontfanger  betailt 
z^n,  bl^ckende  by  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xxix  dach 
in  Mey  anno  voirs.;  wairomme  hier  xii  §  xvi^  st. 

Het  Hof  van  HoUand  gelast  den  substituut  Nikolaas  van  Dam 
yan  Delft  naar  Monster,  ter  Heide  en  Den  Haag  te  reizen,  om 
aldaar  een  onderzoek  te  doen  en  getuigenissen  in  te  winnen  voor 
het  geding  tegen  Dieuwer  Reyersdochter  ingesteld  (3-6  Juli  1528). 

Glaes  van  Dam,  substituyt  van  de  procureur  generael,  die  deur  ordonnancie 
van  den  voirs.  Hove  gereyst  is  vuyter  stede  van  Delf t,  den  i^«  dach  in  Julio 
anno  xxvi|j,  tot  binnen  den  dorpe  van  Monster,  ter  Heyde  ende  in  den  Haghe, 
ende  heeft  aldaer  beleyt  ende  gedaen  zeekere  informacie  ordinarys  ende 
doen  hoeren  zeekere  getugen  voor  meester  Jaspar  Lievinsz.y  raidt  ordinarQt, 
als  commissarys,  tot  versoucke  van  de  procureur  generail,  als  eysscher, 
jegens  Dieuwer  Reyers  dochter(l),  ter  verweerster,  gevangen,  bef^iemt  van, 
de  secte  Lutheriane;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert  is  den  tyt  van 
vier  daghcn  tot  xviy  scell.  sdaichs,  facit  i^  ffi  x^  st.; 

Ende  voer  wagenhuyer  gins  ende  weder,  x^  st.; 

Die  hem  b^  desen  ontfanger  betailt  z^n,  blyckende  b^  dordonnande  hier 
overgelevert»  in  date  den  vU«  dach  in  Julio  anno  voirs.;  wairomme  hier 
iiy  §g  ii^  st. 

Op  last  van  het  Hof  van  HoIIand  reist  de  raadsheer  Mr.  Jaspar 
Lievensz.  van  Hoogeland  naar  Monster,  en  Terhoort  er,  bijge- 
staan  door  den  secretaris  Philips  van  Uytwijck,  al  de  persoodn, 
die  de  procureur-generaal  wil  doen  getuigen  in  het  geding  yan 
Dieuwer  Reyersdochter. 

Meester  Jaspar  Lievinsz.  Hoghelande,  raedt  ordinarUt  van  den  voirs. 
Hove,  die,  vuyt  crachte  van  zeekere  brieven  van  commissie  van  den  weHnn 
Hove,  geexpedieert  ten  versoucke  van  de  procureur  generail,  gereyit  is 
binnen  den  dorpe  van  Monster,  ende  heeft  aldaer  mit  Philips  van  Wtw^t 
aecretar^s,  dien  h^  genomen  heeft  tot  z^n  adjoinct,  gehoert  ende  bQ  eede 
geexamineert  alle  alsulcke  getuygen,  als  die  voim.  procureur  generail  voor 
hem  heeft  willen  beleyden  in  den  processe,  dat  h^  hangende  hadde  voorden 
voirs.  Hove,  als  eysscher,  op  ende  jegens  Dieuwer  Reyers  dochter(8),Te^ 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  372-373. 

(2)  Ibidem. 


ANNO  1588  377 

weentor,  roerende  die  Lutersche  leeringe;  yoer  welcke  reyse  hemluyden 
elcx  toegetaxeert  is  b^  den  voirs.  Hove  den  t\jt  van  vier  daghen,  die  voirs. 
commissarys  tot  xxxiij  stuvers  tsdaichs,  facit  vi  £6  viy  st.,  ende  die  voim. 
secretarys  tot  xx^  stuvers  sdaichs,  facit  ii|j  fg  vi^  st.;  beloepende  tsamen 
ter  somme  toe  van  thien  ponden  zestien  scellinghen  van  xl  groten  tpont. 

Noch  is  by  den  voirs.  Hove  toegetaxeert  Jacob  van  Spierincxshouck, 
exploltier,  ter  cause  dat  h|j  binnen  den  dorpe  van  Monster,  der  Heyde,  den 
Haghe  ende  Voorburch,  die  getuygen  in  de  voirn.  saicke  beleyt  ende 
gedachvaert  heeft,  zes  daghen  tot  vi^  scell.  sdaichs,  facit  twee  pont  acht 
soellinghen,  die  hemluyden  by  desen  ontfanger  betailt  zgn,  bljjckende  b^ 
dordonnantie  hier  overgelevert,  in  date  den  xi|j«  dach  in  Julio  anno  xv^  xxviij ; 
wairomme  hier  •lUj  §9  ii^  st. 

Het  Hof  van  Holland  zendt  den  procureur-generaal  Reynier 
Brandt  naar  Leiden,  om  bevestiging  te  hebben  van  het  overlijden 
Tan  den  priester  Nikolaas  van  (der)  Elst,  aldaar  gevangen 
(25-26  Juli  1528). 

Meester  Reynier  Brundt,  raidt  endc  procureur  generael,  die  deur  bevel 
▼an  den  ▼olrs.  Hove  gesonnen  is  geweest,  up  ten  xxv*  dach  van  Julio 
anno  xxvi^,  binnen  der  stede  van  Leyden,  by  heer  Glaes  van  Elst  (1), 
gevangen,  die,  gel^ck  die  gedeputeerde  van  Leyden  overbrochte,  overleden 
was,  aldaer  die  voirs.  procureur  gewecst  is  ende  van  z|jn  wedervaeren  den 
Hove  rapport  gedaen;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert  is  twee  daghen 
tot  Tny  scellinghen  sdaichs,  facit  drie  pont  vier  scellingen  van  xl  groten 
^ont,  die  hem  by  desen  ontfanger  betailt  zijn,  blijckende  b^  dordonnantie 
hier  overgelevert,  in  date  de  xxx«  dach  in  July  anno  voirs.;  wairomme 
Ider  iU  e  im  st. 

Het  Hof  van  Holland  gelast  den  raadsheer  Jan  van  Duivenvoorde, 
den  procureur-generaal  Reynier  Brundt  en  den  secretaris  Berthout 
van  Assendelft  naar  Amsterdaoi  te  reizen  en  er  een  dubbel 
onderzoek  in  te  stellen  met  verhoor  van  getuigen  :  het  eerste 
voor  het  geding  tegen  Mr.  Jan  Hubrechsz. ,  schout  van  Amsterdara, 
die  zekere  gewelddaden  zou  gepleegd  hebben  in  het  klooster  van 
S^^-Lncia  te  Amsterdam,  en  het  tweede  voor  het  geding  tegen  den 
slotenmaker  Wolfaart,  van  Amsterdam,  thans  te  Delft  gevangen. 

Heere  Jan  van  Duvenvoirde,  ridder,  heer  tot  Warmont,  raidt,  ende  meester 
Reynier  Brundt,  procureur  generael,  mit  Bertout  van  Assendelft,  secretarjjs 
van  den  voirs.  Hove,  ende  Hob|jn  Huberch,  exploitier,  die  deur  bevel  van  den 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  873-375. 


378  ANNO  1528 

voirs.  Hove  gcreyst  ztin  geweest  tot  binnen  der  stede  van  Amsterdam  ende 
hebben  aldaer  gedaen  twee  informacien  ordinar^s  tot  versoucke  van  de 
voirn.  procureur  generael,  ende  dat  in   twee   processen   b^    den  zelven 
procureur   voor    den   voirs.    Hove    geintenteert   :    deen   jegens   Mr.   Jan 
Hubrechsz.  (1),  schout  van  Amsterdam,  gedaichde  in  persoen,  dewelcke  mit 
onbehoirlicke  manieren  geassisteerd  soude  hebben  Gillis  de  Proost,  exploi- 
tier,   bedrljvende   zekere   fortsen   in   tconvent   van   Sinte   Lucien   binnen 
Amsterdam;  ende  dander  jegens  WoliTaert  (2),  sloetmaicker,  van  Amsterdam, 
gevangen  tot  Delft,  befaemt  wesende  van  die  Lutheriaensche  ketterie;  voer 
welcke  reyse  die  voirs.  heere   van   Warmont,   procureur   generael  ende 
secretarys,  toegetaxeert  zijn  den  tijt  van  twaelff  daghen  ende  dexploitier 
vierthien  daghen,  als  voor  gcreyst  zijnde,  die  tuygen  te  dachvaerden,  te 
weten  :  den  selven  heere  van  Warmont  ende  procureur  generail  elcx  tot 
xxxy  stuvers  tsdaichs,  facit  tsamen  xxxviy  §g  vi|j  st.,  den  secretar^'8  tot 
n^  stuvers  tsdaichs,  facit  xi^  §g  iijj  st.,  ende  dexploitier  tot  acht  stuvers 
sdaichs,  facit  v  fg  x^  st.;  beloepende  in  als  ter  somme  toe  van  zeven  en 
v^ftich  ponden  iiy  st.  van  xl  groten  tpont,  die  hemluyden  by  desen  ontvanger 
betailt  z^n,  blyckende  bg   dordonnancie  hier  overgelevert,   in   date  den 
xiiy^i^  dach  in  Septembri  anno  voirs.;  wairomme,  etc.  Ivij  S  ii\j  st. 

Het  Hof  yan  Holland  gelast  den  raadsheer  Jan  van  Daivenyoorde 
yan  Den  Haag  naar  Mechelen  en  vandaar  naar  Leuven  te  reizen 
met  het  onderzoek  ingesteld  tegen  Corneiis  Woutersz.  alias 
Koeperen  pothen,  te  *8  Gravenhage  gevangen,  ten  einde  van  den 
inquisiteur-generaal,  den  stadhouder  van  HoIIand  en  anderen, 
verdere  instructies  te  bekomen  (1-27  Jan.  1528). 

Die  voirn.  heere  Jan  van  Duvenvoirde,  heere  tot  Warmont,  raidt,  die  deor 
bevel  ende  ordonnancie  van  den  voirs.  Hove  gereyst  is  geweest  op  ten  eersten 
dach  in  Januario  anno  xxvij,  stilo  curie,  vuyten  Haghe  tot  binnen  der  stede 
van  Mechelen,  ende  van  daen  tot  Locven  by  den  inquisiteur  generail  metten 
confessle  eude  informacie  gedaen  endc  genomen  tegens  Cornelis  WoutersL 
alias  Koeperen  potken  (3),  op  die  tyt  gevangen  alhier  ende  besmet  mette  secte 
Lutheriane,  omme  te  weeten  hoe  men  tegens  de  voirs.  Gornelis  procedoren 
soude;  wairvan  de  voirs.  heere  van  Warmondt  den  Hove  bescheyt  gebrocbt 
hecft,  zoe  wel  van  den  voirs.  inquisiteur  als  anderen,  cnde  oick  van  myn 
heere  den  stadthouder  van  Hollant;  voer  welckereyse  den  voirs.  heeretan 
Warmondt  toegetaxeert  is  den  tyt  van  zeven  en  twintich  daghen  tot 
xxxij  stuvers  sdaichs;  beloepende  ter  somme  toe  van  drie  en  viertich 
ponden  van  xl  groten  tpont,  die  hem  blj  desen  ontfanger  betailt  is,  biyckende 
by  dordonnancie  overgelevert,  in  date  den  tt^^  dach  in  Octobry  anno 
xvo  xxviy;  waeronmie  hier  xlilj  §8  ii^  st. 


(1)  Over  Jan  Hubrechtsz.  zie  n'  681,  blz.  319-320. 

(2)  Zie  hierboven,  n'  728,  blz.  355-356  en  n'  733,  blz.  363-365. 

(3)  Zie  hierboven,  n'  684,  blz.  322-323. 


ANNO  1528  370 

Het  Hof  van  Holland  gelast  Mr.  Willem  Pynssen,  buitenge- 
woon  raadsheer,  met  een  onderzoek  te  Antwerpen,  aangaande 
eenen  ketterschen  priester  van  Lillo,  die  een  tijdlang  te  Amster- 
dam  verbleef. 

Meester  Willem  Pynssen,  raidt  extraordinair,  die,  deur  ordonnancie  yan 
den  yoirs.  Hoye  ende  tot  yersoucke  van  den  procureur  gcnerail,  heeft  zeekere 
informacie  tot  Antwerpen  [gcdaen]  tegcns  een  priester  van  Lillo,  besmet 
mette  secte  Lutheriane,  die  hem  tanderen  tijden  tot  Amsterdam  gehouden 
heeft,  welcke  informacie  hy  den  Hove  overgebrocht  heeft;  voor  welcke 
reyse  hem  toegetaxeert  is  bij  dcn  selven  Hove  dcn  tijt  van  v|jfif  daghcn 
tot  zxxy  stuvers  sdaichs,  die  hem  by  dcscn  ontfanger  betailt  zyn,  blgckende 
b^  dordonnantie  hier  overgelevert,  in  date  den  xvy  dach  in  Octobri  anno 
xy«  xxyi^ ;  waeromme,  ctc.  viij  6S* 

Vergoeding  van  40  pond  aan  Mr.  Pieter  van  der  Goude,  deken 
van  Naaldwijk,  hem  als  gesubdelegeerde  van  den  inquisiteur- 
generaal  toegekend  wegens  zijne  werkzaamheden  tegen  de  Luthe- 
ranen  tijdens  de  jaren  1526  en  1527. 

Meester  Pieter  Yan  der  Goude,  deken  van  Naeldwyck  ende  kanonick 
in  den  Haghe,  die  tot  versoucke  ende  deur  scriven  van  den  Hove  geaccepteert 
heeft  die  subdclegacie  in  de  saicke  Lutheriane  van  den  eerwairdighen  heere 
die  deken  van  Loeven,  principacl  inquisiteur,  die  in  de  selve  saicke  ende 
affairen  ontrent  twee  gehcel  jaeren  gebcsoigneert  ende  geoccupeert  hadde 
geweest,  die  gevangens  hoerende,  examinerende,  mit  eenige  van  de  voirs. 
Raede  tot  diverschen  stonden  consulterendCp  ende  boven  thien  off  twaelff 
sentencien,  in  publico  sittendo,  pronunchieerde,  dicwils  zijn  eygen  saecke 
yersuymende  ende  daer  inne  veel  ende  diversche  moyten  gehadt  ende  arbeyt 
gedaen,  omme  die  Lutheriancn  te  doen  veranderen  van  heurluyden  verkeerde 
arreuren  ende  opynyen  tot  warachtich  verstandt  der  heyliger  Scriftueren; 
yoer  alle  welcke  moeyte,  arbeyt,  occupacie,  versuymenisse  ende  anders 
hier  inne  gedaen  ende  gehadt,  hem  by  den  voirs.  Hove  toegevoucht  ende 
getaxeert  es  de  somme  van  viertich  ponden  van  xl  grotcn  tpont,  bl^ckende 
by  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  x»  dach  in  Januario  anno 
xy^'  xxyjg,  stilo  curie,  mitsgaders  quitancie  daer  an  gehecht;  waeromme 
hier  xl  fig. 

Het  Hof  van  HoIIand  gelast  Mr.  Pieter  van  der  Goude,  met 
eenen  notaris  naar  Leiden  te  reizen,  om  er  de  bekentenissen  van 
den  priester  Nikolaas  van  (der)  Elst  en  van  Neeltje  Symon  Claesz- 
dochter  te  onderzoeken. 

Deselve  deken  van  Naeldwyck,  als  inquisiteur,  ende  meester  Cornelis  van 
der  Cappelle,  notarys,  die  deur  ordonnancie  van  den  voirs.  Hove  gereyst 


380  ANNO  1528 

ztin  binnen  der  stede  van  Leyden  ende  aldaer  gerecoleert  zeekere  eonfessie, 
gedacn  by  meester  Claes  van  Elst(l)  van  Bruessel,  ende  Neltgen  Symon 
Claesz.  dochter(2)  van  Utrecht,  gevangen;  vocr  welcke  vacacien  hem  by 
den  voirs.  Hove  toegetaxeert  zyn  elcx  twee  daghen,  te  weten  :  die  voirs. 
inquisitoir  tot  zxxU  stuvers,  cndc  dic  voirs.  notarys  tot  xx  stuvers  sdaichs, 
bltjckende  by  dordonnancie  hier  ovcrgelevert,  in  date  den  xvj"»  Juny 
anno  xxvijy ;  wairomme  hier  v  fg  iijj  st. 

Ander  totffeven  van  deurtoairders  etide  exploictiers,  die  in  de  voirt.  laeehe 

van  de  Lutheriane  gevaceert  hebhen, 

Het  Hof  van  Holland  geeft  last,  tal  van  personen  van  Amster- 
dam  en  Leiden,  die  heer  Claes  van  der  Eyck  (Nikolaas  van  der 
Elst?)  onderhouden  hebben,  naar  Delft  te  dagvaarden. 

Dirck  Mathysz.,  deurwaerder  van  den  voirs.  Hove,  die  tot  versoucke  van 
den  procureur  generael  gereyst  is  geweest  binnen  der  stede  van  Amsterdam 
ende  Leyden,  ende  aldaer,  vuyt  crachte  van  zeekere  mandement,  gedach- 
vaerdt  veelc  ende  diversche  persoenen  te  commen  binnen  Delft,  om  aen  te 
hoeren  sulcken  eyssch  ende  conclusie  als  die  voirs.  procureur  op  hemluyden 
doen  ende  nemen  soude  willen,  ter  cause  dat  zig  luyden  onderhouden  hadden 
eenen  heer  Claes  van  der  Eyck(3),  etc.;  voor  welcke  reyse  hem  toegetaxeert 
z^n  thien  daghen  tot  vi|j  stuvers  sdaichs,  biyckende  b^  dordonnantie  hier 
overgelevert,  in  date  den  xx«°  July  anno  xxvi^ ;  wairomme,  etc.  iiU  f|. 

Het  Hof  van  Holland  geeft  last  te  Amsterdam  te  dagyaarden  : 
Lijsbet  in  de  Spiegel,  Tijtegaele,  Cornelis  Benniek,  Stans  Claesz., 
Willem  Willemsz.,  Sonderdanck  en  meer  anderen. 

Deselve  deurwaerder,  die  tot  versoucke  van  den  voirs.  procareur  generael 
gereyst  is  geweest,  mit  een  mandement,  binnen  der  stede  van  Amsterdam, 
ende  aldaer  gedachvaert  Lljsbet  in  de  Spiegel  (4),  Tytegaele,  Comdis 
Bennick  (5),  Stans  Claesz.  (6),  Willem  Willemsz.,  Sonderdanck  ende  meer 
andere,  om  an  te  hoeren  sulcken  eysch  ende  conclusie,  etcA.;  voer  welcke 
reyse  hem  by  den  voirs.  Hove  toegetaxeert  is  thien  daghen  tot  aclit  stnvers 
sdaichs,  blljckende  by  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xv*»  S^ 
tembris  anno  xxvi^ ;  waeromme  hier  iig  §g. 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  373-375,  377. 

(2)  Zie  hierboven,  blz.  373-375. 

(3)  Nikolaas  van  der  Elst?  —  Zie  hierboven,  blz.  373-875, 377  en  379. 

(4)  Zie  hierboven.  n"  717-718,  blz.  345-346. 

(5)  Id.  n'681,blz.  319-820. 

(6)  Id.  n'  729,  blz.  356559. 


ANNO  1528  881 

Ander  wtgeten  van  boeden  ean  den  voirs,  Hove^  die  in  de  iaicke  van  de 

voirs.  Lutheriane  gevaceert  hebben. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  het  gerecht  van  Leiden  om 
onderzoek  te  doen  en  te  procedeeren  tegen  degenen,  die  kwaad 
gevoelen  hebben  van  het  H.  Sacrament. 

Jan  Rutgersz.,  gezwoeren  bode  van  den  voirs.  Hove,  van  dat  h^  deur 
ordonnancie  van  den  voirs.  Hove  mit  zeekere  besloetene  brieven  van  den 
selven  Hove  gereyst  is  geweest  acn  die  van  den  gerechte  der  stede  van 
Leyden,  inhoudende,  dat  z|j  hem  informeren  souden  opten  geenen,  die 
qualicken  gevoelen  van  dat  waerde  heylige  Sacrament,  ende  tegens  den 
eulpablen  procederen;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert  is  x^  stuvers, 
bl^ckende  b^  dordonnantie  hier  overgelevert,  in  date  den  ix  January  aano 
xxT^;  wairomme  hier  xy  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  het  gerecht  van  Delft,  met 
yerzoek  't  spel  (?)  over  te  zenden. 

Jan  Jacobsz.,  alias  Mifn  joncker^  gezwoeren  boode,  zes  stuvers,  van  dat 
hy  mit  seekere  besloeten  brieven  van  den  voirs.  Hove  gereist  is  geweest 
an  de  gerechte  der  stede  van  Delft,  roerende  dat  z^  tspel  alhier  senden 
souden;  bljjckende  by  dordonnantie  hier  overgelevert,  In^date  den  xv  January 
amio  utsupra;  wairomme  hier  vi  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  stadhoader-generaal 
den  graaf  van  Ho' gstraten  te  Brussel,  betrefiende  de  «  geprente 
quoyeren  »  over  Wendelmoet  Glaesdochter. 

Heynrick  Adriaensz.,  bode,  die  mit  zeekere  besloeten  brieven  van  den 
▼oirs.  Hove  gereyst  is  geweest  an  m^n  heere  die  grave  van  Hoech- 
straeten,  etc.,  stadthouder  generail  tot  Bruessel,  roerende  die  geprente 
qnoyeren  van  w^len  Wendelmoet  Glaes  dochter  (1),  in  den  Haghe  geexecu- 
teert  mitten  brande ;  voer  welcke  rcyse  hem  toegetaxeert  is  zestien  daghen 
tot  vj  stuvcrs  sdachs,  blgckende  bg  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date 
den  xx^  January  anno  utsupra;  wairomme,  etc.  iilj  fg  xvj  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  schout  van  Amsterdam, 
hem  gelastende  een  onderzoek  en  een  geding  te  beginnen  tegen 
a  zeekere  quoyerkens  »,  te  Amsterdam  gedrukt  en  verkocht. 

Jorigs  Ottez.,  gezwoeren  bode,  xxx  stuvers,  van  dat  hij  mit  zeekere 
besloeten  brieven   van  den   voirs.    Hove   geweest  is  an  den  schout  van 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  370-371. 


382  ANNO  1528 

Amsterdam,  inhoudende,  dat  h|j  vernemen  soude  nae  zeekere  quoyerkens, 
die  binnen  Amsterdam  vercoft  ende  geprent  waeren,  ende  tegens  dien 
procederen  achtervolgende  die  placcaeten,  etc;  blyckende  by  dordonnande 
hier  overgelevert,  in  date  den  vij  dach  in  Februario  anno  utsupra; 
^airomme,  etc.  xxx  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  schout  van  Geerrliet 
om  hem  waakzaamheid  aan  te  beyelen  over  het  voorgeaomen 
schoolhouden  van  Mr.  Willem  Voldersgraft  (Onapheus). 

Daniel  Glaesz.,  bode,  achtien  stuvers,  van  dat  h|j  mit  zeekere  besloeteo 
brieven  van  den  Hove  gereist  is  an  den  schout  van  Geervliet. . . .  ende  regaert 
te  hebben  op  Mr.  Willem  Voldersgraft  (1),  die  aldaer  poechde  schoele  te 
houden,  ten  eynde  datter  geen  ongeregeltheyt  en  quaem  deur  zyn  toedoen 
ende  leeringe;  bl^ckende  by  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den 
Txx^  Marty  anno  utsupra;  waironmie  hier  xvi^  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  den  baljuw  van  Geervliet, 
de  aanhouding  bevelende  van  Mr.  Willem  Voldersgraft. 

Jan  Rutgersz.,  gezwoeren  boode,  achtien  stuvers,  van  dat  h^  mit  zeekere 
besloeten  brieven  van  den  voirs.  Hove  gereist  is  an  den  bailliu  van  Qeenrlieti 
roerende  dat  hjj  apprehenderen  soude  die  voirs.  meester  Willem  Volden- 
graft,  etca.;  blijckende  b^  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den 
vi^  Aprillis  anno  xxv^  voor  Paesschen;  waironmie,  etc.  xviy  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  schout  van  Leiden,  offl 
hem  te  vragen  zekere  boeken  van  den  priester  (Nikolaas  van  der 
Elst),  die  onder  hem  berusten,  aan  het  Hof  te  zenden. 

Jan  Glaesz.,  gczwoeren  bode,  twaeljBT  stuvers,  van  dat  hy  mit  zeekere 
besloeten  brievcn  van  den  voirs.  Hove  gereyst  is  an  den  schout  van  Leyden. 
inhoudende,  dat  h^  zekere  boucken  onder  hem  wesende,  toebehoerende  een 
priester  (2),  aldaer  gevangen,  van  de  secte  Lutheriane,  onder  den  Hore 
zenden  soude;  blijckende  by  dordonnantie  hier  overgelevert,  in  date  den 
ix°  Aprillis  anno  utsupra ;  waeromme  hier  x^'  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Hoiland  aan  den  stadhouder-generaal 
den  graaf  van  Hoogstraten  te  Mechelen  en  brief  van  dezen  aan 
Mr.  Nikolaas  de  Montibus,  inquisiteur-generaal,  te  Leuven,  met 


(1)  Zie  vcrder  in  Corpus  VI  ons  nummer  onder  datum  van  1523-1529,  *8  Ora- 
venhage. 

(2)  Nikolaas  van  der  Elst.  —  Zie  hierboven,  blz.  373-875,  377,  379-380. 


ANNO  1528  383 

antwoord  yan  dezen  laatste  aan  het  Hof,  dit  alles  betreffende  den 
priester  Klaas  Jansz.  (Van  der  Elst). 

Loys  Wielant,  clercq  van  de  greffe,  die  mit  zekere  besloeten  brieven  van 
den  Toirs.  Hove  gereyst  is  geweest  tot  Mechelen  aen  n4jn  heere  die  grave 
van  Hoechstraeten,  stadthouder  generael,  ende  meester  Nicolaes  de  Mon- 
tlbas,  inquisiteur  generael,  roerende  een  meester  Glaes  Jans.  (1),  gevangen 
tot  Leyden,  ende  heeft  m^n  voirs.  heere  die  stadthouder  hem  mit  brieven 
gesonden  tot  Loven  om  den  voirs.  inquisiteur  generael,  die  hem  wederomme 
brieTen  van  antwoirde  gelevert  heef t  an  den  voirs.  Hove ;  voer  welcke  reyse 
hem  toegetazeert  is  zesthien  daghen  tot  vj  stuvers  sdaichs,  biyckende  b^ 
dordonnancie  hier  overgelevert,  in  dato  den  x°  in  Mey  anno  xxvi^; 
waeromme  hier  ii^  §  xvj  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  uit  Delft  gezonden  aan  den 
prior  van  het  klooster  der  Jacobijnen  te  *s  Oravenhage,  om  hem 
te  doen  afzien  van  zijne  reis  naar  Utrecht,  ten  einde  verdere 
moeilijkheden  te  vermijden. 

Adriaen  Jansz.,  bode,  zes  stuvers,  die  mit  zekere  besloeten  brieven  van 
den  Toirs.  Hove  gereyst  is  van  Delft  tot  in  den  Haghe  an  de  prior  ende 
conTente  van  de  Jacoppljne,  inhoudende,  dat  die  prior  niet  reysen  en  soude 
tot  Utrecht,  omme  meeder  inconveniente  te  schouwen;  blljckende  b^  dor- 
donnancie  hier  overgeleidt,  in  date  den  xii^n  dach  in  Mey  anno  xxvi^; 
waeromme  hier  vj  st. 

Brief  van  het  Hof  van  Holland  aan  Jacob  Adriaens  te  Geervliet, 
opdat  deze  terstond  naar  Den  Haag  kome. 

Gerbrant  Jansz.,  die  mit  zekere  besloten  brieven  van  den  voirs.  Hove 
gereyst  is  geweest  tot  Geervliet  an  Jacob  Adriaens,  inhoudende,  dat  h^ 
terstont  alhier  commen  soude;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert  is  twaelff 
stuTers,  bl^ckende  by  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  txy^  dach 
in  Mey  anno  voirs.;  wairomme  hier  x^  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  kanunnik  Daniel  te 
Geervliet,  opdat  deze  terstond  naar  Den  Haag  kome. 

Jan  Pietersz.,  bode,  die  mit  zekere  besloeten  brieven  van  den  voirs. 
Hove  gereyst  is  gewccst  tot  Geervliet  an  meester  Daniel,  canonick  aldaer, 
inhoudende,  dat  h|j  tcrstont  alhier  commen  soude;  voer  welcke  reyse  hem 
toegetaxeert  is  xvijj  stuvers,  blljckende  bjj  dordonnancie  hier  overgelevert, 
in  date  den  vj*i^  dach  in  Junio  anno  voirs.;  waironmie  hier  xvijj  st. 


(1)  Nikolaas  van  der  Elst.  —  Zie  hierboven,  blz.  373^5,  377,  879-380,  382. 


d84  ANNO  15^ 

Brief  van  den  procureur-generaal  aan  den  graaf  van  Hoog- 
straten  te  Mechelen ,  betreffende  den  priester  Nikolaas  yan  (der) 
Elst,  te  Leiden  gevangen. 

Adriaen  Jansz.,  gezwoeren  bode,  die  mit  zekere  besloetenen  brieTenTan 
de  procureur  generael  gereyst  is  an  mjjn  heere  die  grave  van  Hoechstraeten 
tot  Mechelen  roerende  mecster  Glaes  van  El8t(l),  gevangen  tot  Leyden; 
voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert  is  xxiilj  stuvers,  bl^ckende  by  dordon- 
nancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xxix*^  in  Junio  anno  voirs.;  wairomme 
hier  xxiijj  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  Adriaan  van  Dorp,  hem 
gelastende  een  onderzoek  in  te  stellen  aangaande  de  personeo, 
die  zekere  briefjes  gelegd  hebben  in  den  stoel  van  de  kapelaneo, 
en  ziJQ  verslag  aan  het  Hof  te  zenden. 

Juenis  Pietersz.,  bode,  die  mit  zekere  besloeten  brieven  van  den  voin. 
Hove  gereyst  is  an  Adriaen  van  Dorp,  roerende  dat  hij  informatie  nemen 
soude  up  die  geene,  die  zeekere  brie&ens  geleyt  hebben  in  den  stoel  van 
de  cappellaens,  ende  de  zelve  den  voirs.  Hove  over  ceynden;  voer  wekke 
reyse  hem  toegetaxeert  is  twaelf  stuvers,  bl^ckende  by  dordonnancie  bier 
overgelevert,  in  date  den  \i^  July  anno  voirs.;  wairomme  hier  x^  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  den  prior  yan  de  PredOc- 
heeren  te  Rotterdam,  hem  en  zijnen  conventuaal  broeder  Goesseo 
terstond  naar  Den  Haag  ontbiedende. 

Jon^s  Pietersz.,  gezwoeren  bode,  die  mit  zeekere  besloetenen  brieren 
van  den  voirs.  Hove  gereyst  is  aen  den  prior  van  de  Predicaeren  oerde  tot 
Rotterdam,  inhoudende,  dat  hjj,  aengesiens  brieffis,  alhier  commen  soade, 
mit  hem  brengende  eenen  broeder  Ooessen,  z^nen  conventuale,  om  mit 
hem  te  spreken  van  zekere  saicke,  etc.;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert 
is  xij  stuvers,  blijckende  bjj  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den 
xlj^  Augustv  anno  voirs.;  wairomme,  etc.  x^  st. 

Brief  van  het  Hof  van  HoIIand  aan  Jan  Bree,  burgemeestdr 
van  Monnikendam,  hem  en  den  oudsten  burgemeester  der  stad  en 
eenigen  van  de  naaste  bloedverwanten  van  wijlen  Dirk  Pieterss. 
terstond  naar  Den  Haag  ontbiedende. 

Dirck  Aelbrechtsz.,  gezwoeren  bode,  die  mit  zeekere  besloetenen  brieven 
van  den  voirs.  Hove  gereyst  is  an  Jan  Bree,  burgemeester  der  stede  vin 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  373-875,  377, 379-380,  882^. 


:  ANNO  1528  385 

Monickendam,  roerende  dat  hy  van  stonden  an  hier  commen  soude»  mit 
hem  brengende  den  oudtsten  burgmeester  dcr  voirs.  stede  ende  oick  eenige 
van  de  naeste  vrunden  van  wylen  Dirck  Pieterss.,  die  aldaer  upt  tkerckhoff 
begraven  was,  omme  mit  hemluyden  te  spreken,  etc;  voer  welcke  reyse 
hem  toegetaxeert  is  zes  daghen  tot  vj  stuvers  sdaichs,  bljjckende  b^  dor- 
donnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xv°  Septembris  anno  voirs.; 
wairomme  hier  xxxvj  st. 

Het  Hof  yan  HoIIand  zendt  eenen  dienaar  naar  Rotterdam, 
Delfshaven  en  omliggende,  ten  einde  er  eenen  man  van  Monniken- 
dam  om  zijne  kettersche  woorden  en  dwalingen  te  doen  aan- 
houden  (28  eii  29  September  1528). 

Jan  Glaesz.,  dienaer  van  Mr.  Bartout  van  Assendelft,  die  deur  bevel  van 
den  Hove  den  ix^  dach  in  Septembri  anno  xxvi|j  gereyst  is  tot  Rotterdam, 
Delffschehaven  ende  dair  ontrent,  omme  te  doen  apprehenderen  een  mans- 
persoon  van  Monickedamme,  die  openbair  geseyt  hadde,  dat  hy  mit  tw|jff  van 
Monickedam,  die  in  den  Haghe  gebrant  was(l),  wel  hadde  willen  sterven, 
ende  meer  andere  Lutersche  dwalingen ;  voer  welcke  reyse  hem  toegetaxeert 
is  twee  daghen  tot  vj  stuvers  sdaichs,  blijckende  by  dordonnancie  hier 
overgelevert,  in  date  den  xix*  Decembris  anno  voors.;  waeromme  hier  x^  st. 

Brief  aan  den  heer  van  Asperen,  hem  opdragende  geene  mon- 
niken  te  laten  converseeren,  maar  toch  alle  moeilijkheden  daarbij 
te  vermijden. 

Dirck  Albrechtsz.,  bode,  xxx  stuvers,  van  dat  hij  mit  zekere  besloeten 
brieven  gereyst  is  an  die  heeren  van  Asperen,  roerende  dat  h^  geen 
monicken  soude  laeten  converseren,  achtervolgende  die  placcaete  van  den 
Keyser,  ende  voorsien  datter  geen  inconvenienten  en  vielen,  mits  dat  die 
pater  van  de  Gellebroeders  een  Oeldersman  was ;  blijckende  b|j  dordonnancie 
overgelevert,  den  ij<^  Marty  anno  xxv^,  stilo  curie;  wairomme  hier  xxx  st. 

vU«  Somme  :  ij^  Ixxxvj  6g  xij  st. 
Ander  vuytgeven  van  officiers  van  Hollant,  roea^ende  die,  Lutheriane. 

OeYangeniskostea  van  Wendelmoet  Ciaesdochter,  betaald  aan 
den  kastelein  van  het  slot  te  Woerden,  waar  zij  in  Juni  1527 
kwam  en  157  dagen  gevangen  lag. 

Aelbrecht  van  Egmondt,  castellein  van  Woirden,  die  deur  ordonnancie 
ende  bevel  van  den  voirs.  Hove  ontfangen  ende  in  de  maent  van  Junio 
anno  xxv|j  Wendelmoet  Glaesdochter  (2)  van  Monickendam,  besmet  mitter 


(1)  Wendelmoet  Glaesdochter.  —  Zie  hierboven,  blz.  370-871. 

(2)  Ibidem. 

V  25 


386  ANNO  1528 

secte  Luthcriane  ende  sulcx  naderhant  verbrant  ende  geexecuteert,  ende 
deselve  vrouwe  onderhouden  van  eeten  ende  drincken,  als  hem  belast  was, 
den  tyt  van  hondert  zevenen  vijftich  daghen  tot  drie  stuvers  sdaichs,  beloe- 
pende  tsamen  drie  ende  dertich  ponden  elff  scellljngen  van  xl  groten  tpont, 
die  hem  by  den  voirs.  Hove  toegetazeert  z|jn,  bl^ckende  b^  dordonnancie 
hier  overgelevert,  in  date  den  lesten  in  Junio  xv«  zxvi^,  begr^^nde 
quy tancie ;  wairomme  hier  xxi|j  €9  xi  st. 

vijj*  Somme  :  xxiij  §S  xi  st. 

Ander  vuytgeven  van  verteerde  cousten^  gedaen  op  tie  Voorpoerte  vcm  den 
voirs.  Hove  bij  diversche  persoenen  Lutherianen, 

Gevangeniskosten  van  den  priester  Uico  Dirixz.,  die  327  dagen 
op  de  Ridderkamer  van  de  Voorpoort  te  's  Gravenhage  gevangen 
bleef,  van  9  Maart  1526  tot  30  Januari  1527,  toen  hij  doorden 
substituut  Nikolaas  van  Dam  naar  't  huis  van  Rupelmonde  werd 
overgebracht. 

Den  cypiers  van  de  Voorpoirte  van  den  voirs.  Hove,  van  dat  zg,  op  te  voirs. 
Voirpoirte,  gevangen  onderhouden  hebben  heer  Ulco  Dirixz.(l),  priester, 
van  den  ix°  dach  van  Maerte  anno  xv^^  xxv,  stilo  curie  HoUandie,  op  te 
Kiddercamer,  totten  xxx°  dach  in  Januario  anno  xxvj,  stilo  curie  vQin.| 
tot  dat  hij  vervoert  is  geweest  by  Glaes  van  Dam,  substituyt  van  den 
procureur  generael,  ende  gebrocht  op  thuys  van  Repelmonde,  maickende 
ijj<^  xxvjj  daghen  tot  iijj  stuvers  sdaichs,  beloepende  v^f  en  tzestich  ponden 
acht  scellijngon  van  xl  groten  tpont,  die  hemluyden  by  den  voirs.  Hove 
toegetaxeert  zijn,  blijckende  b^  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date 
den  xxix«°  dach  in  April  anno  xxv^' ;  wairomme  hier  Ixv  S  vi^  st. 

Oevangeniskosten  van  Dieuwer  van  ter  Heyde,  die  door  den 
substituut  Nikolaas  van  Dam  op  23  April  1528  op  de  Voorpoort 
te  's  Gravenhage  werd  gevangen  gebracht  en  er  97  dagen  bleef, 
tot  op  den  dag  van  de  voltrekking  van  het  vonnis  tegen  haar 
uitgesproken  (30  Juli  1828). 

Die  voirs.  cypiers,  van  dat  hem  by  den  voirs.  substituyt  van  de  procareor 
generael  gevangen  gebrocht  is  den  xxiiy»  in  April  anno  xv«  xxvi^j  een 
vroupersoen  genaempt  Dieuwer  van  der  Heyde  (2),  dewelcke  befkemt  ende 
besmet  was  mitter  secte  van  Luyter,  ende  worde  op  een  scavot  binnen  der 
stede  van  Delft  gestelt  ende  mit  een  yser  deur  die  tonge  gesteken  den 
xxx*°  July  anno  voirs.,  maict  den  tjjt  van  xcv^  daghen  tot  d^e  groet  sdaichst 
beloepende  zeven  pont  vijff  scellijngen  zes  penningen  van  xl  groten  ^wnt. 


(1)  Zie  n»-  522,  blz.  135. 

(2)  Zie  hierboven,  blz.  372-373  en  376^. 


ANNO  1528  387 

die  hemluydon  b^  den  voirs  Hove  toegetaxeert  zUn,  blljckende  by  ordon- 
Dancic  hier  overgelevert,  in  date  den  xxj**»  in  Augusto  anno  voirs.; 
waeromme,  etc.  vij  ffi  v  st.  vj  d. 

Gevangeniskosten  van  Wolfaart  Vranckenz.  die  sloetemaicker, 
van  Amsterdam,  die  op  21  Juli  1528  door  den  substituut  Nikolaas 
van  Dam  op  de  Zuidpoort  te  Delft  gevangen  geleverd  werd,  waar 
hij  66  dagen  bleef,  tot  op  25  September  1528,  den  dag  van  de 
Yoltrekking  van  het  tegen  hem  uitgesproken  vonnis. 

Die  voirs.  cypiers,  die,  op  ten  xzj°  dach  in  Julio  anno  zxviy,  by  den 
voirs.  substituyt  van  den  procureur  generael  gevangen  gelevert  is  tot  Delft 
Wolfaert  Yranckenz.  (1)  van  Amsterdam,  slootmaicker,  besmet  mitte  secte 
Lathere,  ende  lach  op  te  Zuytpoerte  totten  xxv«i^  Septembris  daer  aen 
volgende,  ende  worde  deur  zjjn  tonge  gesteken,  maict  den  t^t  van  Ixvj 
daghen  tot  vier  stuvers  sdachs,  beloepende  derthien  pont  vier  sccUingen 
van  xl  groten  tpont,  bljjckende  b^  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date 
den  xiiiij*>^  Octobris  anno  voirs.;  wairomme,  etc.  xi^  §3  iiy  st. 

Gevangeniskosten  Yan  Cornelis  Woutersz.,  alias  Coperen  pot- 
ken,  die  op  3  April  1527  door  den  substituut  Nikolaas  van  Dam 
op  de  Voorpoort  te  's  Qravenhage  werd  goYangen  gebracht, 
alwaar  hij  329  dagen  in  de  giool  lag,  tot  op  den  dag,  dat  hij  door 
de  Oelderschen  werd  verlost  (11  Maart  1528). 

Die  voors.  cypiers,  die  b^j  den  voim.  substituyt  van  den  procureur  generael 
op  te  Voorpoirte  van  den  voirs.  Hove  gelevert  is  gewcest,  den  xiy»"»  dach 
in  Apnl  anno  xv^  xxv^,  stilo  curie  Hollandie,  Gornclis  Woutersz.,  alias 
Coperen  poiken  (2),  in  de  gayole,  aldaer  hy  lach  totten  xj«°  dach  in  Maerte 
daer  an  volgende.  dat  hij  bij  den  Oheldersschen  vianden  verlost  worde, 
maickende  den  tijt  van  iij<^  xxix  dagen,  een  dach  van  scrickeljaer  daerin 
gerekent,  tot  drie  grooten  sdaichs,  belocpende  vier  en  twintich  ponden 
derthien  scellyngen  van  xl  groeten  tpont,  bljjckende  b^  dordonnancie  hier 
overgelevert,  in  date  dcn  v|j  dach  in  Mey  anno  xxvi^;  wairomme  hier 
xxiijj  %  xiij  st.  vi  d. 

Gevangeniskosten  van  Wendelmoet  Arys  (Claes)  dochter,  die, 
op  15  NoYember  1528»  door  den  substituut  Nikolaas  van  Dam 
Yan  Woerden  naar  de  Voorpoort  in  Den  Haag  werd  over- 
gebracht,  waar  zij  vijf  dagen  bleef,  tot  op  den  dag  harer 
Yerbranding  (20  November  1528). 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  377-378. 

(2)  Zie  hierboven,  blz.  378. 


3S8  ANNO  15S8 

Die  voirs.  cypiers,  die  bjj  den  voors.  substituyt  van  den  procarenr 
generael,  den  tv^  Novembris  anno  xxv^,  op  te  Voorpoirte  van  den  ▼oirs. 
Hove  gevangen  gelevert  is  Wendeimoet  Arysdochter  (1),  die  hU  brochte 
van  Woirden,  die  den  xx^  dach  der  selver  maent  geexecuteert  is  geweest 
mitten  brando  tot  pulver,  maict  den  t^t  van  v^ff  daghen  tot  vier  stavers 
sdaichs,  die  hemluyden  b^  den  voirs.  Hove  toegetaxeert  liin,  bUjckende 
b|j  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xiiU"^  dach  in  Januario 
anno  voirs.,  stilo  curie;  wairomme  hier  zx  st. 

ix«  Somme  :  cxj  §  x^  st. 

Ander  tuytgeven  van  justicien  ende  den  dienaers  van  den  proeureur 

generael  roerende  de  Lutheriaene» 

Kosten  van  het  bewaken  gedurende  vier  nachten  van  Dirk 
Hoatstapellaer,  die  moest  gescheiden  worden  van  den  van  ket- 
terij  verdachten  Thielman  Gruyenier,  welke  te  gelijk  met  hem  op 
de  Voorpoort  in  Den  Haag  gevangen  lag. 

Jacob  Meeusz.,  Dirckgen  Brecht,  Gleyn  Jan  ende  Adriaen,  dienaert  van 
den  procureur  generael,  elcx  drie  stuvers,  facit  twaelff  scellingen,  van  dat  i^ 
tsamen  in  der  Voorpoirte  bewairt  hebben  een  Dirck  Houtstapellaer,  die 
beneden  in  der  Yoorpoirte  leggende  was,  alzoe  h^  gesepareert  moste  wesen 
van  een  Thielman  Gruyenier,  dewelcke  befaemt  was  van  Laters  leeringe, 
zoe  dat  z|j  aldaer  elcx  geweest  z^n  een  nacht,  die  hemluyden  by  detts 
ontfanger  betailt  zijn,  bl^ckende  b^  dordonnancie  hier  overgelevert,  in 
date  den  nxii^^  in  Septembri  anno  xv«  xxvj ;  wairomme  hier  x^  st. 

Kosten  van  de  voltrekking  van  het  vonnis  nitgesproken  tegen 
Wol&art  die  sloetemaicker  van  Amsterdam,  waarbij  hij  tot 
doorboring  zijner  tong  veroordeeld  was. 

Meester  Hans,  meester  van  den  scarpe  swaerde,  anderhalve  gouden  gnlden, 
facit  Ij  S  U  st.,  van  dat  h^  Wolffaert  die  sloetemaicker  (2)  van  Amsterdim, 
tot  Delft  deur  zgn  tonge  gesteken  heeft; 

Den  dienaers  van  den  procureur  generael  voor  hoer  recht,  een  bslfe 
justicie  :  thien  scellingen; 

Noch  deselve  meester  Hans  vier  dachgelden,  gaen,  conmien  ende  marrendef 
tot  vi^  stuvers  sdaechs,  facit  xxx|j  st.; 

Van  karrehuyer,  gaende  ende  comende,  twee  pont  thien  scellingen ; 

Den  dienaers,  dic  hcm  haelen  ende  weder  thuys  brochte,  telcken  xiiQ 
stuvers,  facit  xxxvj  st.; 


(1)  Zie  hierboven,  blz.  370-371  en  385-386. 

(2)  Zie  hiorboven,  blz.  377-378  en  387. 


ANNO  1528  380 

De  barbier,  die  op  tscavot  quam  ende  den  zelven  Wolfaert  zeekere  water 
ende  anders  in  die  mont  gaff,  zcs  scellingen ; 

Beloepende  in  als  die  voers.  partyen  ter  somme  toe  van  acht  pont  zestien 
scellingen  ran  xl  groten  tpont,  die  hemluyden  b^  desen  ontfanger  betailt 
i^n,  biyckende  b^  dordonnancie  hier  overgelevert,  in  date  den  xxv°  Sep- 
t&mbris  anno  xxvi^ ;  v^airomme  hier  vi^  §g  xvj  st. 

x^  Somme :  ix  $  vi^  st. 

Byksarchief  te  's  Qravenhage,  9«  Rehening  van  den  ont- 
vanger  der  exploiten  (15S8),  fol.  45  en  volgende.  —  Hier 
volledig  afgedrukt. 


741. 


1528,  Gent.  Uittreksel  uit  het  Memorieboek  over  de  tentoon- 
stelling  en  de  boetedoening  van  Joost  de  Backere,  ridder,  wegens 
ketterij . 

Joos  de  Backere,  rudderc,  was  fSente  Pieters  ghepellerynt  ende  zyne 
tonghe  duersteken,  ende  moeste  draghen,  een  jaer  lanck  gheduerende,  op 
zijn  rechte  mauwe  een  roode  cruuse,  ende  drie  Sondaghen  in  de  processie 
f  Sente  Pieters  draghen  felcken  eene  tortse. 

Memorieboeh  der  stad  Qhenit  decl  II,  blz.  l^,  —  Zie  hier« 
bovcn  ons  n'  713,  blz.  343. 


742. 


1528,  leperen.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  den  baljuw 
OYer  het  betalen  eener  geldboet  door  Joachim  Uutendale,  daartoe 
yeroordeeld  wegens  zijnen  omgang  met  verdachte  lieden  en  het 
lezen  van  kettersche  boeken. 

De  Joachim  Yutendalc,  barbieur,  lesqucl  fust  condempneez  en  la  somme 
de  xvj  fg  par.  au  prouffyt  de  lEmpereur,  par  dessus  aultres  amendes 
honnourables,  i  cause  quil  auoit  m6sus6  de  hanter  et  conuerseer  auecq 
gens  suspect,  quilz  ont  lyt  les  liures  suspect  de  herrisie  de  Lutdre  oa  ses 
adh^rens,  ainsi  faisant  contre  l^dict  et  mandement  de  lEmpereur;  de  ce 
prent  le  chastellain  le  tiers,  demeure  icy  x  §  xi^  s.  ii^  d.  par. 

Bljksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Nicolas  de  Halewin, 
bailli  d'  Ypres,  23  aoHt  1527-27  ddcembre  1528,  fol.  7  verso 
(n^  14553);  aangehaald  bg  Henne,  deel  lY,  blz.  339, 
noot  2. 


300  ANNO  1528 


743. 


1528,  Veurne.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  baljaw 
orer  de  kosten  van  het  geschil  met  het  geestelijk  hof  van 
Terwaan,  opgerezen  aangaande  den  Lutherschen  klerk  Adriaan 
Claysse. 

Item,  envoy^  k  Gand  devers  ledit  Henry  Pieters,  [procureur  a  OandtJ 
atout  une  instruction  et  la  copic  dune  citacion  dela  court  espiritueUe  [de 
Terrewane],  k  cause  qu'ilz  vouloient  avoir  la  cognoissance  d'un  Adrien 
Cluysse,  prisonnier  k  Furnes,  chergi^  et  rataint  estant  de  la  secte  lutb6- 
rienne,  et  ce  a  cause  qiril  cstoit  clcrcq  ayant  seullement  simple  tonsure. 

Kyksarchicf  te  Brussel,  Compte  d*Antoine  de  GhistdUs^ 
hailli  de  Fumes,  de  1528,  fol.  xxj  (n'  14032);  aangehaald 
door  Henne,  deel  IV,  blz.  318-310,  noot  6.  —  In  de  rekening 
van  den  baljuw  van  Veurne  komt  daarna  eene  reeksuit- 
gavcn,  gedaan  voor  het  hangende  geding  tusschen  het 
geestelijk  hof  van  Terwaan  en  den  magistraat  van  Veurne. 

744. 

1528,  Vilvoorde,  Uittreksel  uit  de  rekening  van  Jan  Micaolt, 
algemeenen  ontvanger,  over  het  uitnoodigen  van  den  inquisiteor 
te  Leuven,  om  te  Vilvoorde  het  geding  van  eenige  gevangen 
Lutheranen  te  beginnen. 

Somme  pay^e  en  juillet  U528  pour  frais  de  voyage,  afln  d*infonner 
Tinquisiteur  k  Louvain  de  venir  k  Vilvorde  pour  y  faire  le  procds  «  d*aucuns 
luth6riens  y  estans  prisonniers  ». 

Archief  van  het  Noorderdepartement,   Reg.    B.   2S45;  bg 
J.  Finot,  Inventairef  deel  V,  blz.  9,  kol.  2. 

745. 

1528,  Leuven.  Kwijtschrift  van  eenen  bode,  die  eenen  brief 
der  Landvoogdes  aangaande  de  Luthersche  secte  gedragen  heeft 
aan  den  deken  van  Leuven. 

Quittance  de  Nicolas  Berthout,  messager,  de  la  somme  de  6  livres  ponr 
avoir  port^  des  lettres  de  rarchiduchesse  au  doyen  de  Louvain  touchant  la 
secte  luth^rienne. 

Archief  van  het  Noorderdepartement  te  R^sel,  B.  2d50(bundel 
losse  stukken) ;  bij  J.  Finot,  Inventaire,  deel  V,  blz.  14,kol.  t 


ANNO  1528  301 


746 


c.  1528,  's  Gravenhage?  Aanteekening  over  den  inquisiteur 
Petrus  Scheveling,  predikheer. 

P.  Petrus  Scheveling,  anno  1528,  quo  et  diflBniit  in  capitulo  provinciali 
Antverpiae  celebrato,  fuit  hic  s.  thcol.  baccalaureus  et  inquisitor  haereticae 
pravitatis. 

Archief  van  hct  Predikheerenklooster  te  Gent,  HS.  Chroni'' 
con  conoentus  Buscoducensis,  vervolg  bevattende  de  Historia 
conve7itus  Hagensis^  fol.  138. 


AANHANGSEL. 

NAOEKOMEir  STUKKEK  DT  TE  LASSCHEH  DT  COBPXTS  IV  EV  V. 


747  (34^*»). 

1520,  December  i5?  Worms.  Uitlreksel  uit  eenen  brief  van 
den  pauselijken  legaat  Hieronymus  Aleander  aan  den  yice-kanselier 
Julius  van  Medici,  waarin  hij  hem  herinnert,  dat  hij  vroeger  te 
Leuven  van  keizer  Karel  V  een  plakkaat  tegen  de  boekeo  van 
Luther  en  zijne  aanhangers  bekomen  heeft,  welk  plakkaat  hij 
altijd  bij  zich  houdt. 

Havea  impctrato  (ut  scripseram)  a  Lovanio  da  Gesare  un  mandato  pcr 
tutti  suoi  dominii,  terrc  c  regni  contra  li  libri  di  fra  Martin  Luther  et  di 
tutti  altri,  che  havessero  scritto  male  di  N.  S.  o  della  Sancta  Sede;  qual 
mandato  ho  sempre  appresso  di  me. 

Archief  van  hct  Yatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  Germ.  L,  fol.  137; 
afgedrukt  b^  P.  Balan,  Monumenta  Reformationis  Luthi- 
ranae,  blz.  25,  en  by  Th.  Brieger,  Aleander  und  Luther 
1521,  blz.  19.  Voor  dit  en  de  rolgende  stukken,  die  tc 
gelyl^  by  Brieger  en  Balan  te  vinden  z^n,  diene  de 
opmerking,  dat  de  tekst  van  Balan  zeker  het  dichtst  b^' 
den  oorspronkeljjken  tekst  staat ;  want  Balan  heeft  het 
afschrift  benuttigd,  dat  in  hct  Vatikaan  berust  en  waar- 
schyniyk  rechtstrceks  van  de  origineelen  genomen  is. 
terwljl  Brieger's  tekst  afgedrukt  is  naar  het  afschrift  van 
de  Bibliotheek  van  Trente,  dat  een  afschrift  is  —  met 
lcemten,  en  misschion  nog  wel  een  niet  onmiddelbaar 
afschrift  —  van  dcn  codez  van  het  Vatikaan,  die  Balan  ten 
dienste  stond.  Alleen  schljnt  Brieger  nauwkeuriger  te 
werk  te  zijn  gegaan  dan  Balan.  Aangezien  dus  noch  de 
eenc  noch  dc  andere  tekst  volkomen  vertrouwbaar  is, 
hebbcn  wij  by  afwijkende  lczingen  eene  keus  moetea 
doen.  —  Wat  hct  door  Aleander  bcdoeld  plakkaat  betreft, 
dat  op  z^n  aandringen  te  Leuven  van  keizer  Karelwerd 


AANHANGSEL  308 

bekomen,  het  is  tot  hicrtoe  nergens  teruggevonden.  Het 
cerste  ons  bekende  plakkaat  tegen  Luther*8  boeken  is  ran 
lateren  datum  (20  Maart  1521 ;  Corpus  IV,  blz.  43-45).  Zie 
daarover  H.  Baumgarten,  GeichiclUe  Karls  V  (deel  I, 
blz.  343,  en  deel  II,  blz.  110),  die  mecnt,  dat  het  hier  bedoelde 
eerste  plakkaat  nooit  uitgcvaardigd  werd,  en  J.  Paquier, 
J4r6me  kUandre  de  sa  naissance  &  la  fin  de  son  sijour  d 
Brindes  (blz.  152,  noot  2),  die  het  bestaan  van  het  plakkaat 
verdedigt  en  het  tcrugbrcngt  tot  September  of  October  1520. 
In  een  schrjjvcn  aan  Johannes  Eckius  (16  Februari  1521) 
zinspeelt  Aleander  nogmaals  heel  duidel^k  op  het  door 
hem  bekomen  plakkaat  tegen  Luther*s  boeken  :  «  Plectendi 
sunt  haeretici  virga  fcrrea  et  igni,  ubi  obstinate  pergunt 
ct  peccarc  ipsi  ct  alios  miseros  in  profundam  ruinam 
sccum  haberc,  ct  tradcndi  in  interitum  carnis,  quo  spiritus 
salvus  fiat,  ut  in  Vigilantium  rccte  cognominis  meus  divus 
consuluit  Hieronymus.  Quapropter  maius  cgo  nescio  quid 
ab  initio  statim  sum  aggrcssus  quam  aut  pontifex  mihi 
iniunxerit  quod  fidci  hostes  sibi  quispiam  pcrsuaderem. 
Nam  decretum  Caesaris  in  primis  procuravif  cuius  maximo 
ad  exequcndam  pontificis  sententiam  adminiculo,  id  quod 
supcrius  de  Martini  libris  audisti,  factum  cst,  non  facile 
quidem  alicubi  proptcr  importunam  Luthcranorum  vim, 
sed  pic  tamcn  ubiquc  et  sancte,  non  ad  odium  et  vindictam, 
quod  Lutherani  faciunt,  sed  (ita  me  iuvet  Deus)  ad  fidei 
nostrae  et  pictatis  dcfensioncm,  quamvis  Lutherani  hanc 
mcntem  nostram  malc  intcrprctantes  dolore  quodam  huius 
rei  disrumpantur,  (qui  utinam  tandcm  resipiscant  ct  in  anti- 
quam  rectamquc  rcdeant  viam).  Nunc  ut  novum  mandatum 
Caesaris  consilio  et  asscnsu  principum  prodcat,  procura- 
tur.  n  (Balan,  blz.  50-60.)  —  Dc  Icgaat  Alcander,  dic  te 
Worms  het  bcroemd  edict  tcgcn  Luther  van  den  Keizer 
vcrkrecg,  zou  aldus  ook  het  ecrste  Nederlandsch  plakkaat 
tegcn  Luther  hebbcn  uitgclokt.  —  Wellicht  werd  dit  cerste 
Nedcrlandsch  plakkaat  door  dcn  Keizer  op  aandringen 
van  Aleandcr  recds  einde  1520  met  z^ne  handteekening 
voorzien,  doch  slechts  in  Maart  1521  opcnbaar  gemaakt? 
—  Een  vrocgcre  bricf  van  Alcandcr  uit  Akcn  (23  Oct.  1520) 
is  te  vinden  in  Corpus  IV,  blz.  33-34. 


748  (38^^'). 

152 i,  Februari  8,  Worms.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van 
Aleander  aan  den  pauselijken  vice-kanselier  bevattende  klachten 
en  terugblik  op  z\jn  krachtdadig  optreden  in  de  Nederlanden. 


304  AANHANGSEL 

Ancor  chc  pari  d  cielo  et  la  terra  et  presertim  tutta  questa  Qennania  in 
la  causa  a  me  commcssa  esser  contrarii  et  che  per  farmi  o  retirar  dalla 
impresa    o    almeno    intepidirmi,    tuttavolta    il    diaholo    mai    har^   tanto 
potere,  che  io  lassi  rimprcsa,   almeno  di  quanto  in  me  6;  hen  mi  dole 
assai,  che  alhora  forsi   se   mi   mandarano   le    cose    requisite   da  me  et 
necessarie,  quando  non  si  potr^  piCi  remediar;  et  certo  cognosco,  che  la 
mia  troppo  diligentia  et  astutia,  che  io  usai  poi  Taggiunger  mio  in  Fiandra, 
ch6  '1  terzo  di  obtenni  il  mandato  di  Cesar  et  statim  fece  ahbrusciar  li  libri 
di  Luther  ed  altri  scritti  famosi,  ha  nociuto  assai  a  questa  cosa  et  a  me, 
perch^  li  mei  signori  di  Roma  son  fatti  tanto  securi  della  cosa  Lutherana, 
pensando  che  per  tal  atto  la  fusse  prorsus  extincta,  et  che  questi  popuU 
fussero  christianissimi  et  devoti  alla  sedc  apostolica,  che  mai  ci  hanno  dopoi 
piu  pensato;  alioquin  non  credo,  che  tanto  tempo  havessero  fatto  cosi  pocca 
stima  non  dico  di  me,  ma  di  se  stcssi  et  dil  honor  et  commodo  loro,  anc 
di  la  summa  de  la  christianit^  et  scdc  apostolica. . . . 

Wormatiae. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Home,  Nuntiat.  German.  L,  198; 
afgedrukt  bij  Balan,  Monumenta^  blz.  97-98  en  105,  en  b^ 
Brieger,  Aleander  und  Luther  1521,  blz.  47-48  en  57.  — 
Balan  heef  t  als  datum  van  dezen  brief  1  Maari  gegist. 

749  (39»»^). 

i52i^  Februari  28,  Worms.  Uittreksels  uit  eenen  brief  van 
Aleander  aan  den  pauselijken  yice-kanselier  oVer  aangekomen 
nieuws  aangaande  de  yerbreiding  der  Lulhersche  ketterij  te 
Rijsel,  Antwerpen,  Gent,  in  Artois,  Vlaanderen,  Utrecht  en 
Holland  en  over  het  nemen  van  maatregels  daartegen. 

....  Alli  di  passati  vehnero  nuove  a  Cesare,  che  nel  suo  paese  del 
contado  de  Artoys  et  risola(l)  in  Flandria  sono  stati  descoperti  et  pred 
molti  heretici,  che  teneno  il  vero  corpo  di  Ghristo  non  esser  in  sacramento 
altaris,  sed  tantum  in  signum  fieri,  secundo  l*opinione  di  Vichleff  et  di 
Berengario,  qual  quodammodo  Martino  par  che  approbi,  involute  tamen, 
in  questa  ultima  opera  qual  mando  per  questo  corrieri. 

Ancora  el  castellano  di  una  fortezza  di  Monsignor  di  Ghievres  (ut  ipse 
mihi  retulit)  ^  cosi  impaccito  nelle  cose  di  Luther,  chel  facea  publici 
professione  et  per6  6  stato  detenuto. 

In  Antuverpia  se  imprimea  Luther  in  hispanico,  credo  per  solidtadine 
di  Marani,  che  sono  in  Fiandra;  et  se  devea  mandar  in  Hispania;  Gesare  d 
ha  detto  haverci  remediato. 

A  Qand  se  predica  per  li  Eremitani  publice  la  dottrina  di  Luther  come 
di  san  Paulo  imo  di  Ghristo. 

Traiectensis,  Monasteriensis  et  reliquae  dioceses  Inferioris  Oermaniie 
tutte  sono  putride  di  questo  morbo,  et  Gesar  ne  ha  adviso. 

(1)  InsuUMt  Latynsche  naam  van  Hysel  (Lille). 


AANHANGSEL  395 

In  Hollandia  si  predica  publice  la  dottrina  di  Luther.  II  tutto  vien  da 
Brasmo  hollandino,  et  questi  di  Gesar  tutti  ben  lo  conoscono,  et  quasi 
aperte  lo  confessano 

....  Item  [Gesar]  ha  concluso  mandar  uno  suo  secretario  in  Fiandra 
a  pigliar  libri  Lutherani  et  fautori,  et  piacemi,  perchd  6  uno  mio  grande 
amico,  huomo  da  bene,  al  quale  ho  date  tutte  le  instruttioni  et  modi  debiti, 
et  se  far^  Tofficio,  sar^  cosa  sanctissima,  perch^  tutto  quello  paese  ^  infetto 
per  seddution  di  Erasmo  et  complici  piii  che  tutti  li  luochi  di  Qermania. . . . 

El  confessor  (1)  mi  ha  detto,  che  si  trov6  hoggi  dovc  Gcsar  concluse  in  el 
conselio  secreto  et  command6,  che  si  mandasse  subito  uno  in  Antwerpia 
et  ad  altri  luoghi  di  Fiandra,  per  far  del  tutto  cxtirpar  li  libri  de  Luther, 
et  piliar  li  fautori  et  far  ogni  absoluta  provisione,  11  che  sar&  cosa 
sanctissima,  purch^  si  facci  il  debito  per  li  executori,  perchd  tutto  quello 
paese  per  Erasmo  et  suoi  fautori  6  sedotto  et  perso  in  questa  heresia. . . . 

Vormatie,  ultima  Februarii  mdxxi. 

Archief  van  het  Yatikaan  te  Rome,  Nunt.  Ocrm.  L,  116; 
afgedrukt  bij  Balan,  Mo7iuYnenta^  blz.  79  cn  81,  cn  b^  Bric- 
ger.  blz.  80-81  en  83-84. 

750  (41^*»). 

152 iy  Maart  13,  Worms.  Brief  van  Aleander  aan  den  Luik- 
schen  bisschop  Erardus  vander  Mark  en  aan  zijne  andere  ambt- 
genooten,  hun  bevelende  de  pauselijke  bul  tegen  Luther  en 
zijne  aanhangers  in  hunne  bisdommen  ten  uitvoer  te  brengen. 

Keverendissime  pater  et  illuster  domine  commend. 

Qaum  propter  imperialem  diaetam  non  possim  nunc  presentialiter  me 
ad  ista  vestra  loca  conferre,  eaproptcr  mitto  latorem  praesentium,  qui 
sanctissimi  domini  nostri  bullam  contra  Martinum  Lutherum  et  eius  sequaces 
publicatam  reverendissimae  dominationi  vestrae  vel  eius  offlciali  seu  vicario 
offerat  et  presentet,  petatque  et  requirat,  ut  praedlcta  buUa  una  cum  mandato 
impressione  sigiUi  mei  parvi  munito  in  civitate  et  dioecesi  vestra  executioni 
debitae  demandetur. 

Quod  ut  reverendissima  dominatio  vestra  faciat  sanctissimi  domini  nostri 
iuuu  peto,  requiro  et  sub  censuris  in  buUa  apostoUca  contentis  iniungo;  meo 
▼ero  nomine  oro  et  suppUco,  ut  possim  eidem  sanctissimo  domino  et  sedi 
apostolicae  observantiae  et  debitae  executionis  vestrae  fldem  facere.  Bene 
valeat  reverendissima  dominatio  vestra,  cui  me  offero  et  conunendo. 

Wormatiae,  ex  diaeta  imperiali  xm  Martii  bidxxi. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome»  Nuntiat.  Germ.  L,  100; 
afgedrukt  bg  Balan,  Monumentaf  blz.  123,  en  b^  Brieger, 
blz.  96. 

<1)  Keizer  KareFs  biechtvader  Qlapion. 


3Q6  AANHANGSEL 


751   (43^^). 

1521,  April  5,  Utrecht.  Af  kondiging  der  pauselijke  bol  t^en 
Luther  en  zijne  aanbangers  door  den  Utrecbtschen  bisschop, 
op  verzoek  van  den  legaat  Aleander. 

ReiDardus ,  etc.  Universis  et  singulis  ccclesiarum,  saecularium,  regularium 
ac  monasteriorum  prelatis,  abbatibus,  praepositis,  decanis,  prioribus,  guar- 
dianis,  custodibus  et  ministris  quorumcumque  ordinum  etiam  mendicantium, 
necnon  decanis  nostris  ruralibus  ac  parochialibus,  ecclesiarum  rectoribus, 
plebanis,  viceplebanis,  canonicis,  capellanis,  altaristis,  presbyteris  ac  dericis 
quibuscumque  beneficiatis  et  non  beneflciatis  per  diocesim  nostram  ubilibet 
constitutis,  omnibusque  aliis  ac  singulis,  ad  quos  presentes  nostrae  litterae 
pervenerint,  quosque  infrascriptum  tangit  negocium  seu  tangere  poterit 
quomodolibet  in  futurum,  satutem  in  Domino  et  nostris  huiusmodi  imo  verius 
apostolicis  firmiter  obedire  mandatis. 

Quum  sanctissimus  in  Christo  pater  et  dominus  noster  dominus  Leo,  divina 
providentia  papa  decimus,  per  specialem  nuncium  et  oratorem  nos  monuerit 
et  requisierit,  quatenus  vobis  et  cuilibet  vestrum  publicationem  quarundam 
litterarum  apostolicarum  a  praefato  sanctissimo  domino  nostro  papa  Romae 
apud  Sanctum  Petrum,  anno  incarnationis  Dominicae  millesimo  quingenteslmo 
vigesimo,  decimoseptimo  calendas  Julii,  pontificatus  sui  anno  octavo,  emajia- 
tarum,  erroneam,  piarum  mentium  et  simpiicium  soductivam  et  damnatarum 
haeresum  plenam  doctrinam  cuiusdam  fratris  Martini  Luther,  ordinis  fratmm 
haeremitarum  sancti  Augustini,  concernentium  committeremua ; 

Nos,  cupientes  ex  pastoralis  ofllcii  nostri  debito  ad  salutem  tubditomm 
nostrorum,  fldem  quoque,  unionem,  pacem  et  tranquillitatem  aanctae  matris 
Ecclesiae  mentem  nostram  dirigere  et  apostolicis,  ut  tenemur,  parere  man- 
datis;  idcirco  vobis  omnibus  et  singulis  supradictis  et  vestrum  cailibet  in 
solidum  committimus  atque  in  virtute  sanctae  obedientiae  sub  censurii  [et] 
paenis  in  dictis  litteris  apostolicis  contentis  districte  praecipientes  man- 
damus,  quatenus  litteras  apostolicas  huiusmodi,  postquam  illae  sive  earuA- 
dem  copiae  authenticae,  sigillo  praelati  et  notarii  subscriptione  mimitae  per 
nostrumque  in  spiritualibus  vicarium  subsignatae  vobis  praeaentatae,  ac 
omnia  et  singula  in  eis  contenta  in  ecclesiis  vestris  coram  populi  multitudine 
fideli  interpretatione  praevia  publicetis  et  intimetis,  omnesque  utriusque 
sexus  christifideles,  ut  litteris  ipsis  apostolicis  memoratis  sive  boUae  in 
omnibus  et  singulis  articulis  ipsos  et  eorum  quemlibet  respective  concemen- 
tibus  sub  censuris  et  paenis  in  eisdem  expressis  pareant  et  obediant  realiter 
cum  effectu  moneatis  et  requiratis,  quos  nos  etiam  et  eorum  quemlibet  tenore 
praesentium  requirimus  et  monemus,  in  quantum  ipsi,  sic  moniti  et  requisiti, 
ultionem  divinam  et  sanctae  apostolicae  sedis  indignationem,  paenas  qnoque 
et  censuras  in  dicta  bulla  contentas  evitare  voluerint;  certificantes  eosdem, 
sic  monitos  et  requisitos,  quod  nos  nihilominus  contra  rebelles  et  inobe- 
dientes,  si  nobis  denunciati  fuerint,  iuxta  et  secondum  dictae  bullae  vim, 


AANHANOSEL  397 

formam,  continentiam  et  tenorem  ac  alias,  prout  de  iure  poterimus,  pro- 
cedere   curabimus,   ipsorum    inobedientia   seu   rebellione    in    aliquo   non 
obstante. 
Datum,  etc.  sub  nostri  yicariatus  sigilli  impressione. 

Archief  van  het  Vatikaan  te   Rome,  Acta   WormoHensiat 
fol.  57 ;  a^edrukt  bjj  Balan,  Monumenta,  blz.  148-140. 

752  (43^. 

lS2i^  April  8,  Luik.  Afkondiging  der  pauselijke  bul  tegen 
Lather  en  zijne  aanhangers,  alsmede  der  bal  op  de  boekencensuar, 
door  den  Luikschen  bisschop  Erardus  vander  Mark.  ^  De  wereld- 
lijke  en  geestelijke  overheden  zullen  den  legaat  Aleander  helpen 
in  het  verbranden  der  Luthersche  geschriften.  Gedurende  e^n 
jaar  zullen  in  alle  kerken  van  het  bisdom  de  sermoenen  der 
hoogmis  des  Zondags  tegen  die  ketterijen  gericht  zijn. 

Universis  et  singulis  per  dominia,  terras  et  universam  diocesim  nostram 
constitutis,  salutem  in  Domino  sempiternam. 

Quum  sanctissimus  dominus  noster  dominus  Leo,  divina  providentia  papa 
decimus,  apostolicum  breve  ad  nos  miserit  et  per  reverendum  patrem 
dominum  Hieronymum  Aleandrum,  suum  et  sedis  apostolicae  in  universa 
Qermania  nuncium  et  oratorem,  exponi  fecerit,  quatenus  sanctitas  sua,  habita 
matura  deliberatione,  de  consensu  reverendorum  dominorum  cardinalium  ad 
hoc  saepenumero  congregatorum  et  multorum  in  litteris  excellentium 
virorum  consilio,  scripta  et  libros  cuiusdam  fratris  Martini  Luther,  ordinis 
eremitarum  divi  Augustini,  diversos  articulos  respective  hereticos,  erroneos, 
scandalosos  in  se  continentes,  tanquam  inutiles,  perniciosos  et  minime  in 
ecclesia  Dei  tolerandos  ac  propterea  condemnandos  censuerit,  ac  de  facto 
condemnaverit ;  et  huius  sententiae,  decreti  et  ordinationis  originalem 
bollam  videndam  et  legendam  et  ipsius  multas  authenticas  copias  habendas, 
necnon  aliam  bullam  super  librorum  impressione  in  moderno  Lateranensi 
concilio  editam  per  eundem  dominum  nuncium  ad  nos  miserit,  et  paterna 
charitate  hortatus  fuerit  ac  in  virtute  sanctae  obedientiae  requisiverit,  ut 
quae  in  praedictis  bullis  contincntur,  nostra  diligentia  et  studio  in  diocesi 
etdominiis  nostris  exequenda  curaremus; 

Nos,  qui  sanctissimo  domino  nostro  sanctaeque  sedi  apostolicae  iuramentum 
fidelitatis  prestitimus  ct  pro  cujus  defensione  onmia  nostra  bona  exponere 
sanguinemque  proprium  effundere,  more  predecessorum  nostrorum  Leodien- 
sium  episcoporum,  semper  fuimus  et  sumus  parati,  vobis  universis  et  vestrum 
singulis  auctoritate  apostolica  et  nostra  in  virtute  sanctae  obedientiae  et 
tub  gravissimis  poenis  et  censuris  in  eisdem  bullis  apostolicis  contentis, 
praecipimus ;  subditis  vero  nostris  praeter  censurarum  praedictarum  innoda- 
tionem  etiam  sub  gravissimae  indignationis  nostrae  et  aliis  arbitrariis  poenis, 
quarum  tertia  pars  camerae  apostolicae,  tertia  fisco  nostro  et  tertia  denun- 


306  AANHANOSEL 

ciatori  debeatar,  mandamus  et  inhibemus,  ne  quis  vestrum  supradictorum 
omnium  vel  singulos  libros  aut  scripta  qualiacumque  fratris  Martini  Lutheri 
aut  ejus  sequacium  latino  aut  alemanico  aut  alio  quovis  idiomate  composita, 
et  nihilominus  alios  libellos  famosos  in  dedecus  et  vilipendium  sanctisaiini 
domini  nostri  papae  sanctaeque  sedis  apostolicae,  universitatum,  facultatum 
honestarumque  personarum  editos,  cujuscumque  auctoris  sint  et  censeantur, 
legere,  tenere,  imprimere,  vendere,  emere  au^  illis  quoquo  modo  favere 
presumat,  quinimo  ea  omnia  ad  manus  supradicti  domini  nuncii  vel  eius 
commissarii  intra  terminum  trium  dierum,  postquam  presentis  mandati  nostri 
notitia  ad  vos  et  vestrum  singulos  pervenerit,  ferat  aut  mittat  et  resignet 
publico  igni  comburenda  et  penitus  adnihilanda. 

Mandamus  praeterea  eadem  auctoritate  apostolica  in  hac  parie  nobis 
concessa  ac  sub  iisdem  poenis  et  censuris  omnibus  et  singulis  divini  verbi 
praedicatoribus  cuiuscumque  ordinis  etiam  mendicantium,  ut  in  suis  praedi- 
cationibus  et  sermonibus  ad  populum  predicti  Martini  Lutheri  doctrinam  et 
eius  libros  nec  non  libellos  famosos  predictos  damnatos  etiam  et  propterei 
ab  omnibus  evitandos  denuncient;  nec  non  decanis  conciliorum,  ut  in  tm 
quisque  conciliis  haec  eadem  publicent,  et  curatarum  ecclesiasticarum  in 
suis  conciliis  constitutarum  rectoribus  eadem  auctoritate  et  sub  predictis 
poenis  et  ccnsuris  praecipiant,  quatenus  singulis  diebus  dominicis  per  unom 
annum  proxime  f uturum  hora  summae  missae  in  frequenti  populi  presentii 
haec   omnia   supradicta   denuncient  et   talia  scripta  a  christifidelibus  ut 
perniciosissimam  animarum  pestem  evitanda  proclament  et  ad  supradictoiD 
dominum  nuncium  vel  eius  commissarium  deferenda  praecipiant. 

Bt  nihilominus,  ut  decretum  hoc  nostrum  facilius  et  citius  executioni 
demandetur,  praecipimus  sub  iisdem  censuris  et  poenis  omnibus  magisln- 
tibus,  loca  tenentibus,  villicis,  scabinis,  burgomagistris  et  aliis  quibuscumqae 
officiatis  nostris,  ut,  praedicto  domino  nuncio  aut  ejus  commissario  in  hac 
parte  adsistentes,  omnes  et  singulos  supradictos  damnatos  libros,  ubicumque 
et  apud  quemcumque  reperiantur,  auferant,  diripiant  et  pro  arbitratu  prae- 
dicti  domini  nuncii  publico  igni  comburant,  implorando  ad  hoc  subditorom 
nostrorum  auxilio,  qui  ad  hunc  effectum  praedictis  officiatis  ut  nobismet- 
ipsis  pareant  et  obediant,  donec  perniciosa  istorum  supradictorum  libronim 
seges  e  nostra  diocesi  et  dominiis  radicitus  omnino  extirpetur,  gravissimam 
indignationis  nostrae  et  alias  supradictas  poenas  et  censuras,  si  contra 
fecerint,  incursuri. 

Et|  quia  difflcile  nimis  foret  praesentes  has  litteras  seu  decretum  ad 
singula  quaeque  loca  diocetis  et  dominiorum  nostrorum  deferri,  volumus  et 
decernimus,  quod  earum  transsumptis  manu  fidelis  secretarii  nostri  snb- 
scriptis  et  parvo  sigillo  predicti  domini  nuncii  munitis  ubique  stetur  ^  plena 
fides  adhibeatur,  prout  ipsis  originalibus  litteris  staretur  et  adhiberetor,  si 
exhibitae  forent  et  ostensae. 

Datum,  etc. 

Archief  van  het  Vatikaan  te   Rome,    Acta   Wormaiientiat 
fol.  58;  afgedrukt  b|j  Balan,  MonumenUiy  blz.  150-152.  — 
De  hier  bedoelde  bul  op  de  boekencensuur  is  bl]jkbaar 
die  van  4  Mei  1515.  (Zie  Corpui  I,  blz.  507,  en  CSorpta  IV, 
blz.  2). 


AANHANOSEL  300 

753  (47^^. 

152 i,  begin  Juni,  Mainz?  Uittreksel  uit  eenen  brief  van 
Aleander  aan  den  vice-kanselier  over  de  diensten  bewezen  tegen 
Luther  door  den  bisschop  van  Luik,  dien  men  niet  tot  eenen 
vijand  maken  mag  door  hem  zekere  verlangde  kerkelijke  gunsten 
(0.  a.  den  kardinaalshoed)  te  weigeren. 

....  Quod  si  quid  meae  preces  valent,  Vostra  Signoria  Reverendissima  sapii, 
che  lo  episcopo  di  Lege  in  la  cosa  di  Martino  se  ha  portato  egregiamente, 
come  devea,  et  ^  grande  episcopo  de  chi  si  vol  far  qualche  stima  per  lo 
advenir,  perch^  essendo  lui  meggio  impazzito  per  la  cosa  del  capello,  questa 
g^unta  lo  far^  arrabiato,  et  non  havemo  de  besogno  al  presente  se  non  che 
tutto  *1  mundo  sii  per  noi  presertim  qui  in  Germania.  Non  dico  gi&  perch^  io 
vedi  in  effetto  alcun  male  di  lul>  ma  ben  sento  alcuni  sospiri  et  fuochi  piCl  di 
una  volta. . . . 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  German.  L,  154; 
afgedrukt  b|j  Balan,  Monumenta,  blz.  265,  en  by  Brieger, 
blz.  233. 


754  (47^0. 

i52iy  Juni  i9,  Leuven.  Brief  van  Aleander  aan  den  vice-kan- 
selier  over  zijne  bemoeiingen  te  Luik  en  te  Leuven  tegen  Luther. 

A'  di  xu  partito  Cesar  da  Mastrict  ad  Guringhen,  luoco  del  episcopo 
di  Liege,  per  andar  alle  exequic  di  Chievres  in  Arescot.  lo,  non  havendo 
a  far  in  tal  cosa,  andai  a  Liege  per  veder,  come  le  cose  Lutherane  si 
portavano  in  quella  citt^,  dove  trovai  per  la  Dio  gratia  ogni  cosa  andar 
benissimo,  quanto  appertiene  alli  del  paese;  vero  d,  che  aliqua  tamen 
suberant  veteris  vestigia  fraudis  in  alcuni  forestieri,  li  quali  erano  in  la 
coniuratione  di  questi  ribaldi  impii,  non  per6  tanto  potenti,  che  subvertes- 
seno  quel  populo  del  tutto  catholico;  pur  faceano  apportar  et  vender  alli 
librari  di  libri  di  Luther,  al  che  del  tutto  ho  dato  ordine,  che  ancor  questo 
ulcere  del  tutto  in  quel  paese  sar^  extinto. 

Hoggi  arrivato  a  Lovanio,  ho  rcceputo  lettere  da  un  de'  miei  di  BruxeUe 
essere  aggiunte  lettere  per  me  di  V.  S.  Rma,  et  che  perhd  son  expectato.  Ho 
expedito  uno  di  mici  al  S''  Carazolo,  et,  se  ^  cosa  de  importanza,  io  subbito 
me  trasferir6  la,  altramente  rcstar6  qui  flno  che  sii  impresso  el  mandato 
deir  Imperio  in  latino,  acci6  che  '1  si  divulghi  per  11  mundo,  et  poi  andar6 
alla  corte  di  Cesar  per  fare  il  resto  di  quello  parer^  si  habii  ad  far,  et  dar6 
adviso  a  V.  S.  R°i&,  alla  qual  baso  le  mani,  signiflcandole  che  le  cose  de 
Luther  de  di  in  di  piii  vanno  in  ruina,  come  6 11  dever,  et  di  questo  non  flngo 
alcuna  cosa. 


400  AANHANOSEL 

Bene  et  felix  valeat  Illma  Dominatio  V.,  cui   me  iterum    atqne  iteram 
humillime  commendo  et  dedo. 

Archief  van  het  Vatikaan  tc  Rome,  Nuntiat.  Oerman.  L,  129; 
afgedrukt  b^  Balan,  Monumenta,  blz.  250,  en  by  BriegeTi 
blz.  238-m 


755  (48^^). 

152 ii  Juni  24,  Qent.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  yan  den 
Raad  van  Viaanderen  over  het  openbaar  verbranden  der  bodcen 
van  Luther. 

A  Jacques  vande  Weghe,  trompette,....  pour  k  deux  diuers  foix  taoir 
8onn6  vng  trompette  en  bruslant  les  liures  de  Martin  Luth^re,  xl  s.  par. 

Audit  maistre  Nicolas  Bertram»  [maistre  des  haultes  euures  de  la  ville  de 
Oand,]....  pour  k  deux  diuers  foiz  auoir  brusl^  les  liures  dudict  Lathdre, 
vj  S  par.,  ct  pour  bois  pour  brusler  lesdiz  liures,  x^  s.  p. 

B4Jksarchief  te  Brussel,  CwnpU  du  receteur  de»  etopkUi 
du  Conseil  de  Flandre,  1  aoiU  1521-31  juillet  1522  (n^  21803), 
fol.  50. 

756  (49^**). 

152 i,  Juni  27,  Leuven.  Uittreksels  uit  eenen  brief  yan 
Aleander  aan  den  vice-kanselier  over  het  opmaken  en  drukken 
van  het  edict  van  Worms  te  Leuven  en  over  den  toestand  aldaar. 

Mando  a  V.  S.  Rm^  Tedicto  di  Gaesar  et  del  Imperio  contra  Martino 
Luther,  libri  et  sequaci  suoi,  et  per  prohibir  questi  mali,  11  quall  prooedono 
in  gran  parte  per  le  imprcssioni,  ancor  d  dentro  Teditto  contra  11  impreaori; 
io  harrei  volentieri  facto  detto  editto  de  impressori  separato,  ma  invero  non 
haressemo  fatto  n6  ottcnuto  lo  intento,  perchd  essendo  stata  conclusa  la  cosa 
de  Martino  nel  fine  de  la  dieta,  se  poi  havesse  proposta  la  cosa  dl  impressori. 
in  tre  mesi  non  si  harebe  hauto  el  line,  per6  io  ho  aggiunto  detto  decreto 
al  fine  di  la  causa  Lutherana  et  cossi  ambedoi  insieme  furno  udite  in  presentia 
de  rimpcrio  et  concluse.  Haveva  etiam  facto  Teditto  de  detti  impressori 
fondato  sopra  la  bulla  del  concilio  Laterano  in  tal  materia,  ma  11  consello  di 
Gesar  resec6  dovunque  io  faceva  mention  di  essa  bulla  ot  dicono,  che  melio 
se  obedir^  solo  rimpcrio,  maxime  in  questi  princlpii,  tanto  che  dura  il 
sdegno  di  questoro  contra  la  sede  apostolica;  quomodocumque  nlhU  refert, 
perch^  In  ogni  modo  ho  fatto  imprimcr  detta  bulla  Lateranese  et  dlvulgar  qoi 
in  Oermania  et  Fiandra. 

Homi  sforzato  pii!i  che  ^  stato  possibile  mantenir  Thonor  et  authoriti  di 
N.  S.  et  di  la  sede  apostolica  in  qucsto  editto,  maxlme  acclochd  in  futuro  non 


AANHANGSEL  401 

se  tirasse  in  conscquentia  che  dopoi  la  sententia  di  Sua  Santit^  fusse  stato 
udito  uno  heretico  ab  Imperio  et  principibus  laicis;  per6  occurendum  erat 
morbo  venienti,  il  che  V.  S.  Rmft  veder^  esser  fatto.  Piii  ancora  eraci  messo, 
ma  il  conselio  ha  resecato  pur  qualche  cosetta,  non  pcr6  d^importanza, 
ma  de  stilo,  et  mi  maravilio  che  ancor  ci  habii  lassato  tanto,  il  che  in  vero 
non  ^  poco  a  chi  bcn  considera,  perchd  soleno  li  laici  sempro  quanto  piili 
poteno  derogar  al  clero  et  attribuirsi  a  se,  il  che  perh6  mai  ho  visto  in  questo 
ottimo  Gesare,  praesertim  quando  el  fa  le  cose  de  suo  capo  solo ;  bench6  anche 
nel  conselio  ha  de'  buoni  per  noi  certo,  ma  non  molti,  et  li  buoni  da  sc,  hanno 
poi  rispetto  ad  altri  non  buoni. . . . 

A  Lovanio  sono  stato  nove  di ;  ogni  cosa  se  porta  bene.  Questa  orthodoxa 
universitade  se  ricomanda  alli  piedi  di  Sna  SantiUi;  ho  dato  li  ordcni  debiti  et 
sarei  expedito  piCl  presto,  se  non  fosse  stata  la  colpa  deir  impressor,  el  qual 
per  mancar  de  caratteri  non  potea  far  se  non  una  f orma  al  di,  et  me  besognava 
esser  corrector  per  bella  forza  per  dcfecto  de  correctori.  A  detto  impressor 
io  feci  altre  voltre  pigliar  per  via  de  la  iustitia  assai  grande  numero  de*  libri 
de  Luther,  forse  che  perh6  me  ha  stangheggiato,  et  possendo  far  il  mandato  in 
tre  f olii,  hallo  f atto  in  cinque  per  pii]l  suo  guadagno ;  altramente  6  homo  assai 
buono  et  certo  horamai  ben  rcdutto  alla  bona  via,  dcUa  qual  per  avanti  era 
sedotto  da  chi  V.  S.  R™»  pote  ben  pensar,  chi  volio  dire,  che  ^  collui  che  ha 
putrefatto  tutta  questa  Fiandra.  Et  basti,  perchd  spero  parlarne  piu  a  longo.... 

Lovanii. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome.  Nuntiat.  Gcrman.  L,  134 ; 
afgedrukt  b|j  Balan,  Monumenta,  blz.  260  cn  262,  cn  b^ 
Bricger,  blz.  240-241  en  242-243. 

757  (50^^). 

152i,  Juli  0,  Brussel?  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  Aleander 
aan  den  vice-kanselier  oyer  moeilijkheden  aangaande  het  edict 
yan  Worms  en  zijne  Fransche  en  Nederlandsche  vertalingen. 
—  De  Fransche  bezorgde  hij  zelf.  Verder  spreekt  hij  over  den 
yerdachten  koning  Christiern  van  Denemarken,  diens  Lutheraan- 
schen  gezant  te  Worms  en  den  bisschop  van  Luik. 

lo  arrivai  in  questa  terra  di  Bruxelles  hoggi  nove  giorni,  dove  non  si 
ha  possuto  fare  ancor  execution  alcuna  de  publicar  li  mandati  imperiali 
contra  Luther,  pcrchd  volcno  che  se  faccino  in  flamengo  et  francese  et 
con  certa  altra  forma  di  stile  ancorchc  di  una  mcdesima  substantia, 
altramente  questo  paesc,  chc  so  tien  cxempto  da  lo  Impcrio,  non  obcdi- 
rebbe ;  perh6  besogna  metter  le  clausulc  secundo  l(yro  f orma. 

El  francesc  io  lo  ho  tradotto  et  gia  flnito  hoggi  de  far  descriver  al  netto, 
perchd  per  la  prcssa  o  per  evitar  fatiga  qucsti  secretarii  non  lo  hanno  voluto 
far,  bench6  in  vero  pochi  sono  de  loro  bene  exercitati  in  questa  lengua, 
et  quelli  sono  impeditissimi. 

lo  spero  Lunedi  andar  in  Antwersa  ct  far  imprimer  dctto  mandato  in 

V  26 


402  AANHANGSEL 

francese,  et,  si  potr6,  ancora  in  flamengo,  se  si  recuperari;  questo  fatto, 
si  attender^  a  Texecution  in  questi  paesi,  in  tre  o  quattro  lochi  piiH 
celebri,  che  ben  assai  bastar^,  perch^  si  vede  ben,  che  molti  sono  corretti 
per  se  stessi;  solent  enim  subditi  vitam  principis  aemulari. . . . 

El  re  de  Dannemarck  6  qui,  el  qual  perch^  fece  mazzar  li  episcopi  et  si 
dice  che  volea  haver  Luther  et  li  soi  compagni,  et  re  vera  el  suo  ambasdator 
a  Wormes  portd  seco  una  capsa  de  libri  Lutherani,  di  quali  spero  farli  sentir 
de  breve  il  fumo  al  naso  de  bona  sorte,  et  gi^  habiamo  parlato  cam  Cestr, 
che,  secundo  ci  promesso  a  Wormes,  lo  redurr^  a  bon  esser.  8e  si  tratteri 
costi  de  la  sua  absolutione,  supplico  che,  servata  quadam  summi  ioris 
remissione,  se  chiudi  un  pocco  li  ochi,  perch^,  oltra  che  d  re  et  cognato  di 
Cesar  et  grato  a  Sua  Maest^  et  d  homo  terribile,  etiam  ha  paese  pericoloso  ad 
deficiendum  ab  obedientia  Ecclesiae  et  a  fide,  che  non  sarebbe  la  prima  volti. 

Lo  episcopo  di  Liege  fa  cose  grande  per  Cesar  de  genti  et  de  danari, 
perhd  S.  M.  lo  raccomanda  de  sorte  si  cerca  il  capello  como  la  causa 
Valentina  (l);  che  se  io  scrivesse  per  il  vero,  sarrei  sospetto  per  esser  stato 
mio  olim  patron ;  perh6  me  reporto  a  lo  che  scrivera  el  B.^^  Signor  Caranolo. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  Oerman.  L,  165; 
afgedrukt  b|j  Balan,  Monumenta,  blz.  273-274  en  275476, 
en  bU  Brieger,  blz.  244  en  246-247.  —  B^  Balan  wordt  sls 
datum  19  Juli  opgegeven ;  maar  reeds  den  10  Juli  verliet 
Aleander  Brussel  om  naar  Antwerpen  te  gaan,  alwaar 
op  13  Juli  het  Nederlandsch  edict  afgekondigd  werd.  W^ 
lezen  dus  met  Brieger  (blz.  300-301)  6  Julu 

758  (51^»«). 

1521,  Juli  13  en  14,  Antwerpen.  Uittreksel  uit  Grelden- 
haaer*s  AnnoicUiones  historicae  over  het  gebeurde  te  Antwerpen 
tijdens  het  verbranden  van  Luther*s  boeken  aldaar.  —  In  tegen- 
woordigheid  des  Keizers  leidden  Aleander  en  Nikolaas  yan  Egmond 
de  geheele  zaak  tot  misnoegen  en  verontwaardiging  van  enkelen. 

Domini  Martini  Lutheri  victoria  et  triumphus,  Aleandri  et  theologcrym  et 

imprimis  Egmondani  impoientia. 

Decima  tertia  mensis  Julii  anno  1521,  Antverpiae,  praesente  Garolo  Augnsto, 
reverendissimus  pater  Hieronymus  Aleander  Mottensis,  etc.,  peregit  taa 
prudentia  et  immodico  amore  erga  Ecclesiam  Romanam,  ut  ante  praetoriom 
libri  Lutheri,  illius  heretici  pessimi  (qui  in  perniciem  Romanensiam  nttas 
videtur)  comburerentur  s^  carniflce,  lecto  prius  mandato  Majestatis  Gaesareae 


(1)  De  Luiksche  bisschop  Everard  vander  Mark  vraagde  alttoen,  tU 
belooning  voor  zijne  waakzaamheid  en  verdere  diensten  den  kardinaalshoed 
en  het  bisdom  Valencia  in  Spanje. 


AANHANOSEL  403 

et  teda  ccrata  acccnsa  (adstante  magistro  Nicolao  Egmondano,  furioso 
sophista  et  thcologo).  Sed  id  adnotandum  est,  quod,  cum  in  templo  divae 
Mariae  reverendissimus  pater  Hieronymus  Alcandcr  una  cum  Egmondano» 
theologorum  principe  et  acenimo  Romanae  fidei  defensore,  loqueretur, 
propretor  Antverpianus  praeteriens  subridensque  dixerit  :  «  Consilium 
impiorum  ne  adjuves.  »  Et  cum  libri  comburerentur,  quidam  plebeius 
interrogavit  adstantem,  quare  teda  accensa  circa  libros  Lutheri  carnifex 
uteretur,  cum  alius  adesset  ignis;  respondit  :  propter  honorem  verborum 
Dei,  qui  ibi  comburerentur,  id  fieri.  Alius  quispiam  exclamans  :  «  Melius 
fuiaset,  »  inquit,  «  libros  hos  vendere  et  pecuniam  Romam  mittere  ad  emenda 
ligna  in  combustionem  pediconum  urbis  Romae,  »  etc.  Varii  erant  clamores, 
sed  omnium  fere  indignatio,  quod  res  tam  seria  tam  ridicule  transigeretur. 
Libri  combusti  empti  sunt,  etc. 

Postridie  (ejusdem)  erat  Dominica.  Egmondanus  concionatus  est  in  templo 
divae  Virginis  Antverpiensis  suo  morc  et  rationem  reddidit  (?),  quare 
Imperator  Lutheri  libros  exuri  mandarit;  ubi  multa  dixit  ore  suo  digna 
)>romi8itque  postera  die  se  uberius  declaraturum  buUam  illam  vanissimam, 
quod  jam  gnaviter  fecit,  multa  mentiens  contra  Lutherum  mandatumque  Gae- 
sarianea  Majestatis,  rursus  in  templo. ...  (?)  theologus  et  sacerdos  insultans  (?)• 

Koninkiyke  Bibliotheek  te  Brussel,  HS.  n'  53  van  de  2^  serie, 
fol.  3  verso ;  afgedrukt  in  Oeldenhauer'8  CoUectaneay  uitge- 
geven  door  Dr.  J.  Prinsen  (Amst.  1901),  blz.  12-13.  —  Zie 
Corpus  rV,  blz.  78,  n'  51. 

769  (51*^. 

iS2i^  Juli  iO,  Antwerpen.  Brief  van  Aleander  aan  den 
yice-kanselier  over  de  plechtige  afkondiging  van  het  edict  van 
Worma  aldaar  op  Zaterdag  13  Juli  en  over  de  yerbrauding  van 
ongeveer  400  Luthersche  boeken,  met  meer  ander  klein  nieuws. 

Mercordi  passato,  che  fu  a  di  x.  di  questo,  vcni  qui  in  Anversa  da  Bruxelle. 

Jovedi  et  Venerdi  fui  impcdito  in  far  expedir  il  mandato  di  Cesar  in 
lengua  et  ttilo  Barbantino,  percht^  altramenti  questi  del  ducato  di  Barbantia 
non  obbedirebbeno.  Ccsar  et  ordin6  al  suo  locotenente,  che  assistesse  a  far 
la  debita  executione. 

Sabbato,  all'  hora  della  iustitia  ante  pranso,  essendo  giorno  di  mercato,  fu 
fatta  la  publication  dell*  editto  et  lettolo  ad  verbum,  che  dur6  quasi  un'  hora, 
in  presentia  delli  magistrati  e  del  locotenente  di  Cesar,  chc  erano,  con  la 
verga  della  iustitia  in  mano,  avanti  la  casa  della  communiti,  con  concorso 
non  solo  quasi  di  tutta  questa  terra,  ma  ancora  de'  vicini  paesani  et  altri, 
che  erano  venuti  al  mercato,  che  tutta  la  piazza  et  strate  vicine  et  case  et 
fenestre  erano  piene,  con  grande  et  tacita  attentione.  Poi,  letto  1'editto,  el 
luocotenente  dato  el  segno  di  iustitia,  command6  chel  boia  facesse  l'ufflcio,  et 
ivi  in  uno  suggiesto  alto  furono  brusciati  forsi  quattrocento  libri  de  Luther, 
delli  quali  da  trecento  Cesar  havea  fatto  pigliar  dalle  bottcghe;  el  resto  fu 


4(M  AANHANGSEL 

apportato  da  piu  persone  sponte  sua,  mentre  che  li  altri  si  abbrusciavano,  et 
insieme  divcrsi  libelli  famosi  et  criminosi.  Et  certo  fu  ben  proficua  cosa, 
perchd  questa  terra  era  stata  molto  infetta  et  erano  stampati  qui  molti 
miliara  di  libri  de  questi  maledetti.  Cesar  havea  animo  di  esser  presente, 
ma  la  brevit^  del  tempo  et  le  occupationi  del  detto  principe  lo  impedlmo,  che 
in  vero  mai  6  una  hora  del  di  fuor  di  conselii. 

Se  in  Gandavo  haremo  qualche  tempicello,  se  far&  ancor  meglio,  favente 
Deo,  benche  non  sci6  che  mcglio,  che  certamente  fu  fatto  un  plauso  et  un 
concorso  piCi  grande  che  ancor  mai,  del  che  Dio  sii  laudato,  che  de  ben 
in  meglio  la  cosa  succede  contra  questi  hcretici.  Sono  tuttavolta  ancora  qoi  de 
male  spine,  presertim  de  quelli,  che  voleno  mostrare  esser  professor  di  buone 
lettere  sotto  questo  nome  et  tutti  della  schola  di  quello  amico,  che  qoi  ha 
tanto  nome;  ma  besognera  che  abbassino  Torgoglio  et  retornino  ad  cor  velint 
nolint,  prima  per  la  iustitia  della  causa  nostra,  deinde  per  le  censure 
apostolice  et  buono  ordine  dato  dal  S™»,  postremo  per  esser  el  voler  di  Cesar 
conforme  et  obediente  alla  sententia  et  decreto  di  Sua  Santit^. 

Perch^  Sabbato  non  fu  ordine  nd  opportuno,  che  se  predicasse  in  causa  di 
Luther,  f u  remessa  la  cosa  al  di  sequentc,  fatta  per6  la  intimation  al  populo, 
el  qual  Dominica  comparse  alla  grande  chiesa  in  grandissimo  numero  et 
fece  el  sermon  un  dottor  di  Lovanio  dell'  ordine  di  Garmeliti,  huomo  di 
credito  et  gran  nemico  di  questa  secta;  similmente  el  di  sequente,  che 
fu  la  dedication  di  questa  ehiesa,  el  predetto  fece  un'  altro  sermone  ancor 
contra  Luther  con  buona  edification  di  tutti,  et  similmente  fecero  li  pastori 
delle  chiese  parrochiale  et  li  mendicanti,  alli  quali  io  havea  fatto  admonition 
di  questa  cosa  auctoritate  apostolica,  et  V  hanno  fatto  certo  volentieri  et  bene. 
Del  tutto  Dio  laudato. 

lo  spero  che,  fatta  la  execution  in  Gandavo  et  in  HoIIandia,  sar&  fine  alla 
mia  commissione,  la  qual  el  Spirito  Sancto  per  summa  bont^  ha  condutta 
a  bon  porto .... 

Hoggi  ad  una  hora  poi  meggio  di,  quando  Cesar  era  per  partirsi  verso 
Gand,  arriv6  mess.  Hieronimo  Soverino  senese. . . .  De  mattino  partir6  de  qui 
per  Gand  et  farasi  tutto  il  meglio  si  potr^  et  parer^  opportuno  auxilio  Dei,  qui 
Kmam  et  Illmam  D.  V.  diu  servet  incolumem;  cuius  humillime  manus  deoscalor. 

Ex  Antverpia,  die  xvi  Julii  mdxxi. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  German.  L,  161 ; 
afgedrukt  b|j  Balan,  Monumenta,  blz.  271-272  en  273,  en  b^ 
Brieger,  blz.  248-250  en  251.  —  Over  het  ontvangen  van 
dezen  belangr|jken  brief  schreef  de  vice-kanselier  uit  Flo- 
rencc  op  30  Juli  1521  aan  Aleander  :  «  Per  Tultima  voctra 
de  XVI  del  mese  havemo  intesa  la  execution  ffttte  in 
Anversa  contra  i  libri  et  opere  del  maledetto,  etconehe 
honore  di  N.  S'«  et  favore  del  buono  Imperatore  et  concorso 
et  plauso  de  tutti  6  stata  fatta,  che  rengratiato  sii  sempre 
Iddio.  »  (Balan,  blz.  278.)  —  Aan  het  slot  van  eenen  brief, 
dien  Aleander  aan  z|jnen  vroegeren  gastheer,  den  vicaris 
Joannes  Vigilius,  te  Worms  zond,  en  die  gedagteekend  is : 
«  Ex  Antwerpia,  xiiii.  Julii  1521 »,  wordt  bericht : «  Herihic 
pulchre  conflagrarunt  magno  numero  rwv  ai^tnxSh  volu- 
mina.  »  (Brieger,  blz.  248.) 


AANHANOSEL  405 

760  (51^). 

152 i,  Juli  25 y  Gent.  Uittreksel  uit  Geldenhauer*s  Annota- 
tiones  over  het  verbranden  van  Luther*8  boeken  aldaar. 

Luiheri  victoria. 

Qandavi  libri  Luthcri,  festo  die  divi  Jacobi,  exusti  sunt  non  minori  triumpho 
quam  Antverpiac,  opcra  potissimum  bonorum  virorum  Aleandri,  Egmondani, 
Joannis  Qlapionis,  Gaesarianae  Majcstatis  a  confessionibus,  quos  proprio  loco 
nominare  debui,  etc. 


Lutheri  victoria. 

Theologorum  impotentia. 

Romani  episcopi  defectio 

Anno  1521,  25  Julii.  (1) 


Mendicantium  monachorum  avaricia  claruerunt  (?)  Qandavi  anno  1521  die 
25  mensis  Julii,  Hieronymo  Aleandro,  judaeo,  Egmondano,  theologo  furioso, 
Joanne  Qlapionc  franciscano,  adulatore  fucatissimo,  evangelicam  veritatem 
turbantibus. 

Koninkl^jke  Bibliotheek  te  Brussel,  HS.  n^  53  van  de 
2^^  seric,  fol.  3 ;  afgedrukt  in  Qeldenhauer's  CoUectanea, 
uitgegeven  door  J.  Prinsen,  blz.  11-12.  —  De  verbranding 
der  boeken  van  Luther  te  Qent  moet  wel  op  25  Juli 
(St-Jacobsdag)  geplaatst  worden,  en  niet  op  24  Juni,  zooals 
verkeerdelijk  te  lezen  staat  irf  Corpus  IV,  blz.  76,  n"  48 
en49. 

761  (51^). 

152 i,  Juli  27,  Gent.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  Aleander 
aan  den  vice-kanselier  over  het  gebeurde  aldaar  bij  het  openbaar 
verbranden  van  Luther's  boeken.  —  Dit  gebeurde  op  de  groote 
markt  (Vrijdagmarkt)  in  tegenwoordigheid  van  eene  ontzaglijke 
volksmenigte,  terwijl  de  Keizer,  de  koning  van  Denemarken  en 
de  leden  der  Staten-Generaal  alsdan  te  Gent  vertoefden.  De  Keizer 
glimlachte  zelfs,  wanneer  hij  met  zijnen  stoet  voorbij  ging. 

Qoesta  scrivo  solo  per  signiflcar  come  el  di  di  S.  Jacobo  qui  in  Oand 
nella  piazza  della  chiesa  del  detto  santo,  che  ^  un  luoco  capace  di  assai 


(1)  Oeldenhauer  maakto  hier  deze  randversiering  in  z^n  handschrift. 


406  AANHANGSEL 

decenc  di  miliaia  di  persone,  fu  fatto  un  sermone  solenne  al  populo,  che  era 
stato  congregato  in  detto  luoco  per  uno  heraldo  et  trombette  di  Cesare,  et 
pubblicata  da  nuovo  la  bulla  original  apostolica  et  lo  edicto  de  Gesar;  et 
infine  del  sermon  in  uno  alto  tavolato  furono  abbrusciati  piiH  di  ccc^  libri 
di  Luther,  parte  impressi  qui  et  parte  in  Alta  Alemagna,  et  questo  per  dar 
exempio  a  tutti  populi  qui  ct  circumvicini,  et  furono  apportati  al  focco  assai 
da  diverse  persone,  tra  li  quali  libri  molti  erano  ligati  excellentemente 
et  uno  presertim  coperto  di  veluto,  in  la  presentia  non  solum  de  tutta  la 
corte,  la  qual  havea  compagnato  Cesare  et  el  re  di  Datia  alla  messa  in 
detta  chiesia,  ma  etiam  de  innumcrabil  populo  fiammengo  et  brabantino,  per 
csscre  al  prcsente  qui  la  diacta  gcneral  di  tutti  questi  principati  et  paesi, 
ct  del  populo  de  Gand  senza  numcro  o  flne,  che  pcr  iudicio  di  assai  di 
qucsta  terra  si  cxtima,  che  fusscro  ad  tal  sermon  et  incendio  piCl  di  cinquanta 
millia  personc,  ot  Caesar  passovi  apprcsso  et  fcce  un  bel  riso  et  festa  di 
tal  cosa.  Erano  attorno  il  luoco  dcl  pulpito  li  quattro  ordini  mendicanti  con 
le  croci  in  forma  di  processioni,  li  quali  io  haveva  cl  di  avanti  per  auctoriti 
apostolica  ordinato,  chc  venisscro  a  tal  atto. 

De  qui  partito,  andr6  tlno  in  Hollandia,  dovc  quel  populo  et  presertim  el 
conselio  di  Ccsar  6  molto  infetto  de  questa  impieta,  et  spero  mettervi  buon 
ordine  con  Tadiuto  di  Dio. . . . 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nunt.  Germ.  L,  163; 
afgcdrukt  bij  Balan,  Monumenta,  blz.  276,  en  b^  Brieger, 
blz.  252-253.  —  Uit  Florence  (13  Aug.  1521)  schreef  de 
vice-kansclicr  aan  Alcander  :  «•  Havemo  la  vostra  dl  xxvn 
con  Tadviso  de  la  cxequution  facta  in  Gant  el  di  di 
S.  Jacobo  contro  li  libri  del  maledecto,  che  Idio  sia  sempre 
ringratiato.  Nostro  Signor  di  tutto  hapreso  consolatioDe 
grande,  *maxime  cognosccndo  Tanimo  di  quello  christia- 
nissimo  Impcratore,  scmprc  piu  ardente  a  questa  cosa  per 
conscrvationc  della  fede.  »  (Balan,  blz.  280.) 

762  (51»). 

152 i,  Juli,  Rome,  Breve  van  paus  Leo  X  gericht  tot  den 
markgraaf  van  Antwerpen,  om  hem  geluk  te  wenschen  over 
zijne  werkzaamheid  in  het  vervolgen  der  Luthersche  ketterij  en 
het  verbranden  der  Luthersche  boeken. 

Dilecte  fili,  etc. 

Ex  litteris  nunciorum  nostrorum  accepimus  quanta  flde  et  diligentia  in 
extirpanda  Lutherana  haeresi  te  verum  christianum  et  optimum  Ecclesiae 
Dci  fllium  hactcnus  gcsscris,  quanta  item  alacritate  et  animi  ardore  magnum 
Lutheranorum  librorum  numcrum  publico  igni  in  medio  Antwerpiensi  foro 
comburcndum  nupcr  procuraveris,  ct  isti  exccutioni  Gaesareae  Maiestatis 
nomine  et  iussu  ipsemet  et  pracfucris  ct  ad  flnem  usque  conflagrationis 
interfueris,  optimo  et  maxime  salutari  simplicibus  animabus  exemplo. 


AANHANOSEL  407 

Quapropter  non  possumus  non  tibi  plurimas  gratias  agere  teque  et  tuum 
istud  sanctissimum  propositum  commendare  et  mille  benedictionibus  pro- 
sequi.  Hortamur  etiam  te  in  Domino  et  rogamus,  ut,  quemadmodum  cepisti, 
ita  facere  perseveres,  tibique  persuadeas  praeter  praemium,  quod  tibi  vel 
ob  hanc  causam  maximum  in  caelis  paratur,  nos  sanctamque  hanc  sedem, 
si  quando  usu  eveniat,'  tuo  tuaeque  familiae  honori,  commodo  et  dignitati 
nequaquam  defuturos. 

Dat.  Romae,  etc. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  Oerm.  L,  178; 
afgedrukt  h\j  Balan»  Monumenkif  blz.  278-279. 


763  (53^^. 

1521,  Augustus  23,  Brugge.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van 
Aleander  aan  den  vice-kanselier,  waarin  hij  betuigt,  dat  de 
Luthersche  ketterij  in  Vlaanderen  nog  niet  uitgeroeid  is,  maar  het 
weidra  zijn  zal. 

....  In  queste  bande  di  Fiandra  sono  ancor  de  molte  male  radici  de  questi 
Lutherani,  le  quali  in  occulto  cercano  regerminar,  bcnchd  frustra,  perch6 
sempre  le  vo  resecando,  et  spero  che  tutto  ander^  ogni  di  piu  de  ben  in 
meglio  cum  lo  adiuto  de  Dio. 

lo  non  me  partir6  se  non  vedo  le  cose  in  securissimo  essere,  ancorch^ 
certo  non  sii  piu  periculo  in  universali. . . . 
-  £  Brugis,  23  Augusti  bidxxi. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  Germ.  L,  195 ; 
afgedrukt  bij  Balan,  Monumenia,  blz.  283,  cn  bij  Brieger, 
'  blz.  257  en  258. 


764  (53^0. 

152  i,  Augustus  26,  Brugge.  Brief  van  Aleander  aan  den 
Yice-kanselier  over  zijne  bemoeiingen  tegen  de  Luthersche  ketterij, 
de  gewillige  houding  van  den  Brugschen  magistraat  en  de  ver- 
dachte  gevoelens  der  Kartuizers  en  Benedictijnen  aldaar. 

Ho  receputo  le  di  V.  S.  RmA  di  xm  di  questo,  resposta  delle  mie  di 
Oand,  et  della  executione  fatta  in  quello  loco;  per  questa  adviso  non  esser 
fatta  in  questa  tcrra  execution  de  incendio,  perche  in  vero  non  era  bisogno 
per  essere  el  luoco  molto  netto,  et  pii!l  perch^  non  haveamo,  n^  si  sono 
trovati  libri.  Non  h  per6  che  non  si  siino  per  ogni  loco  qualche  di  questi 
scioli  per  monstrar  chc  sono  da  piu  delli  altri,  intra  li  quali  sono  di 
questi  scabini  et  secretarii  di  queste   terre,  et  che  peggio   6  di  questi 


406  AANHANOSEL 

canonici  per  il  paese  di  Brabantia  et  Fiandra,  li  quali  spero  che  ccssaranno 
poi  che  ne  habii  particularmente  fatto  castigar  alcuno  procedendo  contra 
loro  (sel  sar^  dc  bisogno)  ad  privationem  beneficiorum ;  in  reliquis  general- 
mente  tutto  si  porta  bene,  et  li  populi  gi^  abominano  questa  maledetta 
heresia  ogni  di  piu.  lo  non  ho  lassato  per6  far  il  debito  in  presentar  lo 
editto  di  Cesar  alli  conseglieri  di  Bruges,  li  quali  benignamente  hanno 
promesso  obedir  a  tal  cditto  et  hanno  retenuto  copia  authentica.  Etiam  se 
hanno  offerto  obedir  alla  bulla  del  Sanctissimo,  et  pregatomi  volia  raccoman- 
darli  alli  piedi  di  Sua  Santit^,  et  in  segno  di  carita  et  obedientia,  me  mando- 
rono  il  vino,  come  6  loro  costume,  et  fecero  a  publica  voce  et  crido  publicar 
reditto  cesareo  et  ofTerimose  ancor  far  brusciar  li  libri,  se  se  fussero  tro- 
vati,  il  che  ccrto  6  molto  da  lodar,  et  da  regratiar  Dio,  che  si  ha  trovato 
questo  bellissima  tcrra  cosi  netta  di  tal  errore.  Ho  fatto  etiam  predicar  a 
tutti  li  ordini  et  publicar  al  populo  nel  sermone  la  bulla  apostolica»  et  lo 
cditto  cesareo,  et  dc  qucsto  sono  stati  fatti  gia  piu  di  XX  sermoni,  qui 
in  Bruges  in  diversi  luoghi  et  ho  dato  a  chi  me  haparso  la  copia  impressa 
del  editto  Fiammingo  ct  altri  remedii  oportuni. 

lo  pensava  partirmi  Iioggi  iiel  seguito  di  Cesar,  ma  perch^  ho  inteso  nunc 
primum,  che  li  Cartusini  et  li  Benedictini  di  questa  terra  (homini,  che  pcr 
troppo  ocio  et  solitudine  sempre  soleno  esser  melancholici)  sono  molto 
infetti  di  questa  ribaldaria,  et  hanno  gran  numero  di  tal  libri,  et  che  peggio 
d  le  Monacbe  de  San  Benedetto,  ct  Bernardo  in  questi  contorni  ancora  elle 
sono  cascate  in  tal  errore,  per  csser  questi  libri  tradotti  in  fianunengo, 
perh6  io  ho  deliberato  deman  far  una  visita  per  detti  luoghi  di  Cartusini  et 
Bencdettini,  et  far  loro  una  buona  et  humana  admonitione  in  pleno  eorum 
capitulo,  apprehendoli  la  via  a  cognoscer  la  ribaldaria  de  questo  Arrio,  et 
in  fine  dirli,  chc,  oltra  il  pericolo  della  anima,  sapiino  chel  Sanctissimo  ssri 
constretlo  dar  in  preda  li  loro  bcni,  se  perscverarano  in  tal  errore,  perch^ 
io  trovo  questo  terrore,  chc  io  ho  gia  mcsso  al  alcuni  altri,  haver  molto 
giovato,  et  dico  molto,  et  cosi  spero  che  giovarit  qui.  Poi  partiromi  per  far 
il  resto  con  la  adiuto  di  Dio 

Brugis,  XXVI  Augufeti  mdxxi. 

Archief  van  hct  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  German.  L,  196; 
afgedrukt  bij  Balan,  Monumenta,  blz.  283-284,  en  b^  Bric- 
ger,  blz.  258-260. 

765  (53*). 

152 i,  begin  September,  Brugge.  Uittreksel  uit  GeldeDhaoer^s 
Annotationes  over  het  voorleggen  door  Hieronymus  Aleander 
aan  den  Raad  van  Brugge,  van  eene  bul  van  Leo  X  en  het 
plakkaat  van  Karel  V  tegen  Luther. 

Revercndissimus  pater  Hieronymus  Aleander,  etc.  senatui  Brugiano  bullam 
Leonis  decimi  pontiflcis  maximi  et  mandatum  caesareanae  majestatis  exhi- 
buit;  cumquo  mandato  augusti  nomen  dedissct  et  unus  senatorum  inquireret, 


AANHANGSEL  400 

quare  nomcn  pracscriptum  non  csset,  rcspondit»  id  aurcis  litcris  adscribcn- 
dum,  et  intcr  cactcra  adjecit,  se  moriturum  in  illa  fidc,  in  qua  natus  cssct, 
id  cst,  in  nulla  fide,  quia  in  nulla  natus  est,  etc.  Hic  bouus  patcr  ctiam  dicitur 
fuisse  sacerdos,  antequam  baptisatus,  ctc. 

Koninklijkc  Bibliotheck  te  Brusscl,  HS.  n'  53  van  dc 
2*i«  seric,  fol.  4;  afgedrukt  in  Geldcnhaucr'8  Collectaneat 
uitgcgeven  door  J.  Prinsen,  blz.  14-15. 

766  (53^). 

152  i,  September  2,  Brussel.  Brief  van  Aleander  aan  den 
vice-kanselier  over  den  toestand  te  Brugge,  te  Gent  en  te 
Antwerpen.  —  Te  Brugge  is  alles  rustig  en  vond  men  geene 
Luthersche  boeken  om  ze  te  verbranden.  Te  Gent  is  de  godsvrucht 
groot»  zooals  bleek  uit  eenen  buitengewonen  toeloop  om  aflaten 
te  verdienen.  Te  Antwerpen  is  Praepositus  terug;  dientengevoige 
is  er  opnieuw  eenige  beroering  in  de  gemoederen,  die  echter 
spoedig  zal  gedempt  worden.  De  uitroeiing  der  ketterij  zal  slechts 
volledig  mogen  heeten,  wanneer  de  Keizer  een  half  dozijn  Luthe- 
ranen  zal  verbrand  en  hunne  goederen  verbeurdverklaard  hebben. 

Insequcndo  la  forma  del  mio  procedcr  cosi  scrivo  a  Vostra  Signoria  Rcve- 
rendissima  et  primo,  che  alli  di  passati  a  Brugcs,  fatta  buona  inquisitionc  per 
tutti  li  ordini  et  molti  laici,  trovai  quella  bcllissima  terra  pcr  la  gratia  di  Dio 
molto  netta  da  questa  infettionc  Luthcrana,  excctti  ulcuni  ribaldi  soli  dclla 
secta  di  qucsto  sattrapa,  chc  sta  qui,  li  quali,  ut  vidcantur  cgregii,  regnano 
monstrar  esser  Lutherani,  ct  che  pcggio  ^  del  clero  proprio  sono  alcuni, 
dalli  quali  sc  sc  demandassc  quello,  che  ha  scritto  Luther,  non  lo  sano,  solum 
per  curiosit^  ct  ribaldaria  sono  Lutherani;  ma  qucsti  in  detto  loco  sono 
pochissimi.  El  resto  del  populo  di  Brugcs  6  tanto  netto,  chc  io  non  ho  possuto 
trovar  pur  un  libro;  per6  non  fu  fatto  incendio,  el  qual  per6  pcr  molte 
buone  cause  ho  determinato  lassar,  cxcetta  Hollandia,  dovc  besogna  usar 
buona  cura  in  ogni  modo. 

Non  lassai  pcrh6  far  publicar  a  Bruges  il  mandato  cesarco  pcr  tutta  la 
terra,  et  datanc  una  copia  al  baillivo  et  l'altra  al  senato,  li  quali  acccttorno 
con  bonissimo  animo,  et  mc  promiscro,  si  per  rcverentia  del  suo  principe 
come  del  S™«,  volcr  far  ogni  buona  ciecutione,  pregandomi  io  li  racco- 
mandassi  alli  piedi  di  Sua  Santit^;  et  erano  in  detto  senato  assai  honesta 
gente  et  molti-dotti,  intra  li  quali  pcr6  doi  o  tre  non  Lutherani,  ma  pcr 
causa  di  qucU'  altro  amico  fautori  di  Luther,  ovcr  che  volentieri  harcbbero 
veduto  non  si  publicassc  altramcnte  redicto  di  Cesar.  Tuttavolta  ct  ipsi 
sentcrunt  cum  bonis,  et  io  dopoi  a  partc  li  fcci  tal  dcmonstration  dc  lc  cosc 
di  Luther,  che  me  pareno  molto  conversi  alla  buona  via. 

Ho  fatto  etiam  far  li  scrmoni  per  li  ordini  mendicanti  di  detto  Brugcs, 


410  AANHANGSEL 

* 

facta  la  visita  alli  Cartusini»  perchd  gran  fama  6  per  questi  paesi,  che  questi 
melancholici  Cartusini  et  ociosi  Benedettini  sono  del  tutto  Lutherani;  tutta- 
volta  trovai  nelli  Cartusini  di  Bruges  cra  ben  stata  qualche  macula,  ma  gii 
corretta  per  un  bon  prior,  che  ivi  ^.  lo  donaili  la  bulla  apostolica  et  lo 
editto  di  Cesare,  et  fu  messo  buon  ordine  al  tutto ;  feceli  ancor  admonitione, 
chc  sel  suo  ordine  o  qualche  convento  fusse  infetto  di  ci6,  N.  S.  harebbe 
buona  causa  a  proceder  et  dar  in  preda  li  loro  beni  alli  vicini,  che  molti  se 
troverebbeno  mordenti,  tanto  pii!l  perchd  Cesar  condescender^  volentieri 
ad  tal  cosa  per  vigor  del  suo  editto. 

Questo  arecordo  ct  a  detti  Cartusini  et  ad  altri  religiosi  ricchi  ha  messo 
in  orechia  tal  pulice,  del  che  loro  non  pcnsavano,  che  prometto  a  V.  S.  Rb&, 
che  ne  vederemo  buon  frutto . 

Visitai  ancora  li  Augustiniani  di  detto  Bruges,  gli  quali  non  sono  gik  cosi 
infetti  come  tutti  li  Augustini  di  Anversa  et  una  parte  di  quelli  di  Oand,  et 
questo  me  dicono,  perch^  li  Augustini  di  Bruges  sono  della  antiqua  instita- 
tione,  et  li  dc  Anversa  del  Vicariato,  come  d  Martino,  et  quelli  di  Gand  sono 
divisi  in  queste  due  fattioni,  donde  li  Vicariani  cercano  sempre  scacciar  li 
altri,  per6  intra  loro  6  grande  odio. 

Questa  mi  ha  parso  piu  gran  causa,  che  li  Augustini  di  Bmges  mai  hanno 
favoreggiato  Luther,  imo  n6  mai  lo  nominano.  lo  li  feci  le  demonstrationi 
debite  et  intimai  la  bulla  et  editto,  et  receveronla  ciun  debita  reverenza  et 
promisero  far  el  dever;  supplicavano  per6,  che  'I  S°^  non  li  lassasse  ex- 
peller  dalli  altri  Augustini  Vicariani.  lo  li  dissi,  che  Sua  Santiti  non  li 
mancarebbe,  maxime  se  fussero  constanti  contra  questa  heresia;  besognan 
per6  che  oltra  questo  vivessero  ben  et  religiosamente  senza  scandalisar  el 
.populo,  il  che  6  causa  spesse  volte  della  mutation  di  conventi  et  ordini. 

Per  venir  da  Bruges  a  Bruxelles  feci  un'  altra  visiia  a  Gand,  et  me  dicono 
li  mendicanti  essersi  ogni  di  pii!l  corretta  quella  terra,  et  lo  cognosceno  dalla 
confessionc;  imo,  quod  optimum  est,  me  dicono  detti  mendicanti,  che  alla 
festa  della  Assumption  sono  certe  indulgentie  ad  una  chiesa,  dove  fatto  fa 
pii!i  concorso  dei  confitenti  et  de  quelli,  che  offerivano  relemosina  per  haver 
le  indulgentie  una  volta  et  meggia  piii,  che  gik  molti  anni  passati  non  ai 
sta  fatto. 

In  Antversa  6  tornato  quello  prior  de  Augustini,  el  qual  sempre  predioavt 
la  dottrina  di  Luther,  ad  tanto  che  el  populo,  essendo  noi  a  Vormes  qui  a, 
messe  in  arme ;  et  de  questui  Erasmo  in  una  sua  epistola  impreasa  scrive, 
che  :  «  Prior  Augustinensium  Antwerpiae  solus  pene  Christum  predicat.  •  Hor 
questo  prior  era  ito  a  trovar  Martino  dopoi  il  decreto  di  Wormes  et  sl 
presente  6  retornato,  et  ben  cho  publicamente  in  suoi  sermoni  mai  nomina 
Luther  n^  parla  di  lui,  tutta  volta  intendo,  che  sotto  man  concita  molta 
sedition  per  esser  lui  in  questa  lengua  flammenga  facundissimo  homo;  di 
sorte  che  Antversa  6  alquanto  recascata,  maxime  per  el  favor  di  mercatanti 
Alti  Alemani  et  alcuni  Marani ;  donde  sono  stato  costretto  me  retirar  qni 
ad  Caesarem,  per  far,  che  si  metta  ordine,  come  gii  si  6  cominciato;  poi 
andar6  a  detta  Antv^ersa  et  spero,  che  ogni  cosa  andar^  bene.  Ne  se 
meravegli  V.  S.  R°^,  de  qualche  pocca  de  recidiva  di  Anvers,  che  non  sari 
niente;  anci  tutto  el  mundo  si  meraveglia,  che  a  tanto  incendio  de  totto 
'I  mundo  cosi  presto  sii  stata  fatta  tanta  extinctione,  la  qual  seri  totahnente 


AANHANGSEL  411 

perfecta,  quando  Cesar  har^  f  acto  bruggiar  una  mezza  dozzena  di  yivi  Lutherani 
et  li  beni  confiscati.  Al  che,  se  non  se  corregono,  certo  sforzeromi  impetrar  che 
se  proceda  con  lo  adiuto  di  Dio  et  buon  voler  di  questo  vcre  christianissimo 
principe,  al  quale  ho  fatto  le  raccomandationi  di  V.  S.  Rma,  che  per  sue 
lettere  me  commanda.  Cuius  sacratissimas  manus  humillime  osculor.  • 
Bruxellis,  u  Sept.  mdxxi. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Romc,  Nuntiat.  German.  L,  197; 
afgedrukt  by  Balan,  MonumerUa,  blz.  285-287,  en  b^ 
Brieger,  blz.  260-263. 

767  (53«). 

152 i,  Sepiember  5,  Zoibven  (Zabern?  Elzds),  Uittreksel 
uit  eenen  vertrouwelijken  brief  van  Wiilem,  bisschop  van  Straats- 
burg,  aan  Erardus  vander  Mark,  bisschop  van  Luik,  waarbij  hij 
hem  een  kettersch  boekje  zendt  en  hem  nieuws  vraagt  over  de 
houding  des  Keizers  tegenover  de  ketterij. 

Rev.  in  Christo  patri  domino  Erardo,  episcopo  Leodiensi,  duci  in  Bulion  et 
comiti  de  Arnburg,  domino  et  amico  meo  charissimo.  Ad  manus  proprias. 

Reverende  in  Christo  pater,  domine  et  amice  precipuc  ct  singularis. 

Hortatur  mc  mirabilis  familiaritas,  qua  paternitas  vestra  mihi  preterito 
imperiali  conventu  Wormacie  humanissime  admodum  conversata  est,  vestre 
humanitati  hisce  scriptis  documentum  prestare  eorum  rerum  me  minime 
oblitum,  sed  potius  ex  eo  ad  interioris  cuiusvis  amicitie  officia  nedum 
proYocandum  utrum  indies  procliviorem  vobisque  ad  vestra  vota  fleri  addic- 
tiorem,  summe  desidcrando  rerum  vestrarum  successum,  quem  vobis  pro- 
spemm  exopto,  vicissim  ediscere. 

Emanavit  paulo  ante  libellus  incerto  autore  in  lucem  editus,  quem 
presentibus  vobis  transmitto;  quanti  periculi  sit  eius  contenta  et  materiam 
in  vulgus  prodi,  vestre  censure  et  iudicio  duxi  relinquendum.  Verendum  est, 
nisi  Cesaree  Maiestatis  auctoritate,  censuris  et  penis  huiusmodi  dampnate  et 
pessimi  exempii  libellorum  editiones  et  illa  imprimendi  licentia  et  effrene 
bibliopolarum  libertatcs  adhibeantur,  pessima  queque  tractu  temporis  inde 
eventura. 

Quamvis  de  prospero  successu  res  nostre  contra  Gallos  expcditionis  michi 
quotidie  secundum  rumores  afferuntur,  desidero  tamen  quoque  ex  prestantia 
veatra  intelligere,  quo  in  statu  res  curie  imperialis  versentur,  quc  illic  nova 
feratur  de  horrenda  irruptione  infldelissimi  hostis  christiane  fldci  et  de  aliis 
scitu  dignis,  que  licite  scribi  possunt. . . . 

Ex  oppido  nostro  Zoibven  (?),  nonis  Septembris  anno  mdxxi. 

WlLLELMUS, 

Dei  gratia  episcopus  Argentinus 
Alsatiaeque  lantgravius. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Ada  Wormat.f  f ol.  184 ; 
afgedrukt  biij  Balan,  Monumenta,  blz.  287-288. 


418  AANHANGSEL 


768  (53^). 

1521,  September  8?  Brussel.  Brief  van  Aleander  aan  den 
vice-kanselier  over  de  gosdienstzaken  in  de  Nederlanden.  —  Te 
Antwerpen  en  in  de  zuidelijke  gewesten  staat  alles  betrekkelijk 
goed,  maar  niet  in  Holland.  Alleen  de  goede  vriend  (Erasmus)  en 
de  Antwerpsche  prior  der  Augustijnen  dienen  in  't  oog  gehouden 
te  worden. 

Dopoi  le  mie  altre  scritte  k  di  doi  del  presente,  io  ho  fatto  buona  inquisi- 
tione  di  intender  come  si  porta  Antwersa  nel  fatto  de  Luther;  et  troyo,  che 
invero  runiversal  tutto  se  porta  benissimo,  eccetto  alcuni  mercatanti  Alti 
Alamani  et  alcuni  Marani,  li  quali  dicono  et  fanno  pur  qualche  paziia  in 
favor  di  Luther,  del  che  Cesar  6  ben  advertito  et  ha  forte  animo  farne  grande 
demostratione,  ma  per  consilio  di  questi  suoi  temporegg^a  per  qualche  giomo 
per  buon  respetto  di  queste  cose  di  gucrra,  et  io  credo,  che,  se  loro  havesero 
piu  risguardo  a  Dio  chc  al  discorso  dil  mundo,  et  lassassero  far  a  Gesar  secundo 
el  bon  suo  proposito,  che  sempre  ha  havuto,  molto  meglio  se  portarebbeno 
le  cose  della  fede  in  causa  Lutherana,  et  ancor  piu  prosperarebbeno  le 
facende  de  Sua  Maest^. 

Non  restamo  per6  far  noi  altri  ogni  instantia,  et  di  breve  si  dari  baoni 
expeditione,  ct  insieme  alle  cose  di  Hollandia,  la  qual  certo  d  molto  infetta, 
ct  non  attendo  ad  altro,  se  non  ad  haver  mia  expeditione,  per  andarmene 
la,  dato  che  io  habbii  ordine  qui  in  Bruxella  et  nel  paese  di  Hannonia,  le 
quali  per6  non  hanno  molto  de  bisogno  per  non  esser  infetti.  El  peggio  che 
io  vedo  in  questi  paesi  ^  di  quello  amico,  che  Vostra  Signoria  ReverendissimA 
mi  scrive,  che  io  debii  con  ogni  dextrezza  tirar  alla  diretta  via,  il  che  oerto 
sempre  mi  son  forzato  fare. 

L*altro  ^  il  prior  di  Augustini  in  Antwersa,  el  qual  non  gik  in  poblicis 
sermonibus  (ut  prius)  sed  clam  multos  inflcit,  ma  questo  secundo  est  ex  eo 
genere  demonum,  che  ha  de  bisogno  di  baston.  Per6  mi  dubito  me  sari 
besogno,  che  io  procedi  rigorosamente,  et  forza  sar^  naschi  qualche  tumolto, 
perch^  ho  tentato  la  via  pacifica  per  megio  di  buone  persone,  et  frostn 
laboramus,  ct  dc  lassarlo  a  questo  modo  per  niente  consultum  videtor, 
perchd  de  breve  harressimo  renovellata  questa  setta,  la  qual  in  questi  luo^ 
hora  per  la  gratia  di  Dio  6  quasi  del  tutto  extinta,  et  sarebbe  omnino 
anichilata,  se  si  potessc  dar  ordine  alle  due  soprascritte  persone»  al  che 
certo  usar6  ogni  diligcntia  con  lo  adiuto  di  Dio,  qui  Reverendissimam  et 
Illustrissimam  Dominationem  Vestram  diu  felicem  servet,  cuius  manus 
humillime  deosculor. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  German.  L,  136; 
afgedrukt  bij  Balan,  Monumentat  blz.  288-289,  en  b^  Brie- 
ger,  blz.  264-265. 


AANHANGSEL  413 


769   (538). 

i52ij  September  i5,  Brussel.  Brief  van  Aleander  aan  den 
Tice-kanselier  over  broeder  Jo.  Borchardi,  die  tegen  Luther  in 
Duitschland  gepredikt  heeft  en  nu  uit  Vlaanderen  naar  Italie 
reist.  —  Geruststellende  berichten. 

A  li  di  passati  partite  de  Fiandra  per  Italia  quello  frate  Jo.  Borchardi 
de  Predicatori,  el  qual,  como  altre  volte  scripsi,  per  haver  predicato  contra 
li  Lutherani  ne  lo  incendio  di  loro  libri  fatto  a  Maguntia,  et  dc  poi  multo 
melio  et,  quando  havcamo  molto  piu  de  bisogno  de  tal  offlcio,  predic6 
similmente  a  Vormes  in  presentia  di  Cesar,  non  solum  d  perseguitato  da 
Lutherani  cum  periculo  de  la  vita,  ma  ancora  ^  refutato  da  suoi  proprii  frati 
de  Maguntia  sotto  pretexto,  chc  se  lo  retenisseno  in  casa,  non  solum 
mancarebbeno  loro  Ic  elemosine,  ma  sarebbeno  oltraggiati  da  li  de  Hutten 
et  altri  Lutherani;  donde  lui  d  stato  constretto  refuger  alla  clementia  del 
Sanctissimo  per  haver  qualche  gratia,  et  maxime  voler  esser  restituto  in 
pristinum  del  convento  do  Argentina,  dove  lui  6  professo,  et  per  iniuria  de 
quelli  frati  gik  alquanti  anni  fu  constretto,  con  grande  danno  de  suoi  studii 
et  quiete,  partirsi.  lo,  cognoscendo  li  meriti  del  preditto  padre  ct  sperando, 
che  nel  advenir  ser^  sempre  al  proposito  contra  questa  sccta,  son  tenuto 
reccomandarlo,  supplicando  a  V.  S.  R»*  se  degni  intcrceder  per  lui  appresso 
el  S"»,  si  perch(^,  quando  havessemo  de  bisogno  dc  lui  in  quel  tempo  de 
importantia,  protestandomi  lui  del  suo  periculo,  fui  constretto  prometterli 
che,  si  predicassc  de  bono  animo,  non  sc  li  mancarebbe  a'  suoi  periculii 
si  etiam  per  dar  exemplo  ad  altri,  (de  li  quali  ne  d  gran  caterva  de  questi 
dotti  in  Germania),  i  quali  per  desperatione  se  fanno  Lutherani,  acci6 
cognoscano,  che  chi  va  per  la  dretta  via,  n6  Dio  nd  lo  suo  vicario  lo 
abandona.  EI  detto  frate  Joanni  narrard^  la  cosa  sua  al  S**  archiepiscopo 
et  expedito  de  R,  promctte  venir  a  far  bono  officio  si  nel  predicar  como  nel 
confessar  in  alcune  parte  di  Germania  meno  a  lui  periculose. 

De  la  secta,  como  ho  scripto  piu  volte,  in  universali  tuto  se  porta  de  ben  in 
melio,  cosi  in  qucstc  bande,  como  ctiam  intendo,  cho  in  Germania  Alta, 
bench^  sempre  in  particular  qualchc  dcsperato  si  trova,  che  ne  parla  et 
favoreggia,  et  sara  alcuno  che  mai  vidc  li  libri  de  Luther,  al  che  pcrh6  ogni 
di  et  per  ogni  loco  vo  dando  bon  ordinc,  flnch6  faccio  una  cosa  che  io  ho  in 
animo  per  general  remedio ;  nc  voio  perh6  che  il  tempo,  che  io  ho  a  star 
qui,  sia  inutile,  cossi  Dio  me  presti  la  sua  grazia  alla  defension  de  sua 
santa  fede  ad  honor  ct  contentezza  del  S™»  ct  V.  S.  R°»a,  mei  soli  et  perpetui 
patroni .... 

BruxcIIes,  dic  15.  Sept.  mdxxi. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  German.  L,  164; 
afgedrukt  bij  Balan,  MonumerUat  blz.  289-290  en  291,  en  by 
Briegcr,  blz.  266-267  en  268. 


414 


AANHANGSEL 


770  (53^. 

1521,  September  18,  Florence.  Uittreksel  uit  eenen  brief  yan 
den  vice-kanselier  aan  Aleander,  waarin  aangedrongen  wordt 
op  eene  strenge  bestraffing  van  den  prior  der  Antwerpsche 
Angastijnen. 

. . . .  Ex  Florentia,  18.  Septembris  mdxxi. 

Quel  maladicto  Lutherano  priore  di  Augustiniani,  che  d  tomato  a  predic^^. 
in  Anversa,  fate  opera  con  Cesare  et  col  reverendo  padre  coofessor  et  <^^ 
tutti  li  boni  voi  et  il  nuntio,  che  sii  gastigato,  se  puncto  contraYieDe  ^ 
edicto,  altrimenti  se  Sua  Maest^  in  cosa  tanto  sancta  et  importante  noti  ^ 
fa  ubbidire  et  in  presentia  sua,  che  se  tBrk  in  Taltre?. . . . 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  German.  L,  8£^  - 
afgedrukt  bg  Balan,  MonumenUif  blz.  292. 


771  (53^^. 

15S1,  September  27,  Florence.  Uittreksel  nit  eenen  brief  va. 
den  vice-kanselier  aan  Aleander  over  maatregels  te  nemen  teg^ 
den  goeden  yriend  (Erasmus)  en  den  Antwerpschen  prior. 
Tegen  dezen  laatste  moet  zeer  omzichtig  en  zonder  schandajsa/ 
gehandeld  worden. 

....  Circa  lo  amico,  che  scrivete  che  tanto  noce  occultamente,  bisogna  pesr 
addesso  mostrare  di  non  vedere  et  accettare  per  buono  quello  se  vi  ha 
detto  et  promesso  piu  volte  a  parole. 

Quanto  a  quel  ribaldo  priore,  che  d  tornato  in  Antwersa,  vedete  se  senn 
scandalo  si  potesse  gastigare,  altramente  dissimulate  per  hora  et  sopra 
tutto  si  usi  ogni  remedio  per  redurlo  a  perfetta  sanit^.  Voi  sete  in  fatto  et 
conoscete  quelio  che  per  hora  sia  expediente.  Non  6  hora  da  tentar  cosa 
alcuna,  che  possa  far  scandalo,  acci6  non  nascesse  qualche  maggior  incon^e- 
niente. . . . 

Florentiae,  xxvii  Sept.  mdxxi. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Nuntiat.  German.  L,  91; 
afgedrukt  bjj  Balan,  Monumentat  blz.  292-293. 

772  (106^^0- 


1522,  November  5,  Nuremberg.  Uittreksel  uit  eenen  brief 
van  den  pauseiijken  nuntius  Francesco  Ghieregati  aan  Isabella 


AANHANGSEL  415 

d*Bste,  markgravin  van  Mantua,  over  de  aanhouding  van  eenen 
augustijn  te  Antwerpen  en  zijne  bevrijding  door  een  vrouwen- 
oproer,  alsmede  over  de  maatregels,  genomen  door  de  landvoogdes 
Uargaretha  tegen  de  Antwerpsche  Augustijnen,  en  hunne  goede 
gevolgen . 

Gredo  che  V.  Exc&  har^  inteso,  qualmente  fu  un  certo  predicatore  in 
Anversa  in  Barbantia  del'  ordene  de  S.  Augustino,  che  mese  passato  andava 
predicando  la  doctrina  de  Luthero  et  che  la  111^  Sig^  Margarita  clanculum, 
per  timore  che  il  populo  non  si  levasse,  el  fece  prendere  et  condurre  in 
presone  in  uno  monastero  de  uno  castello,  dicto  S.  Michcle,  et  come  se  fece 
nno  exercito  de  piil  de  doi  milia  donne,  che  armate  di  arme  et  de  bastoni, 
per  forza  lo  andamo  a  liberare.  Di  poi  V.  Ex&  sapr^  perchd  li  frate  di 
8.  Angustino  in  la  dicta  citt4  de  Anversa  andavano  continuamente  spargendo 
tal  yeneno  sempre  piil,  la  prefata  Sig^  U  fece  prendere  tucti  et  li  ha  mandati 
ad  fnanducandum  panem  doloris  in  una  arctissima  roccai  dove  faranno  bona 
penitentia  de  li  soi  peccati.  Di  poi  S.  Exc^  ha  facto  fare  lo  inventario  de 
tutti  li  beni  de  lo  monasterio  et  ha  facto  cazar  fuoco  dentro  per  dare  exempio 
a  li  altri,  che  non  vadino  seminando  tanta  heresia,  del  qual  claro  et  generoso 
acto  se  ne  d  posto  tanto  terrore  fra  Lutherani,  che  ogni  uno  ne  trema. 

Stadsarchief  te  Mantua,  afgedrukt  door  B.  MorsoUn  in  de 
Aui  della  R.  Academia  Olimpica  di  Vicenza,  deel  III  (1873), 
blz.  222.  —  Zie  Corpus  IV,  n"  95,  97-99,  102-106,  118-lW, 
131, 138  en  volgende. 

773  (120^^. 

1523,  {Janicari  16,)  Antwerpen.  Uittreksel  uit  de  kroniek 
?an  Spalatinus  over  de  af  braak  van  het  klooster  der  Antwerpsche 
Augustijnen,  door  de  landvoogdes  Margaretha  bevolen. 

Margarita,  Caes.  Maximiliani  fllia,  in  odium  Lutheranor.  coenobium  et 
templom  Augustinianorum  Antwerpiae  demolitur. 

Chronicon  sive  Annales  Qeorgii  SpakUini  (1518-1526),  b^ 
Jo.  Burchardus  Menckenius,  Script.  rer.  OermaniCt  deel  U, 
kol.  618.  —  Zie  Corpus  IV,  n'  99,  blz.  139;  n'  103,  blz.  141, 
en  n"  120  en  121,  blz.  176-177. 

774  (133^^»). 

(1523,  Mei?),   Woerden  en  *s  Gravenhage.  Uittreksels  uit 
de  rekening  van  den  vicaris  van  den  bisschop  van  Utrecht  over 


416  AANHANGSEL 

de  kosten  aldaar  gedaan  door  hem,  den  inquisiteur  en   hunnen 
notaris  en  fiscaal  in  het  vervolgen  van  Lutheranen. 

De  expositis, 

In  causa  visitationis. . . . 

De  mandato  domini  reverendissimi,  Item,  fuerunt  deputati  in  Woirden  ad 
instantiam  castellani  de  Woirden  super  defectibus  doctrine  Lutheri  dominus 
provintialis  inquisitor  heretice  pravitatis,  Adrianus  Buer  notarius  flscalis 
et  ego ;  consumpsimus  8  scuta  xx  st. 

Item,  dedi  cuidam  nuntio,  qui  portavit  litteras  in  Haga  Comitis,  quod 
vellent  prestare  auxilium  ad  apprehendendum  certos  laicos  infectos  do&trina 
Lutheriana,  1  scutum. 

Dedi  eidem  [Adriano  Bordt,  procuratori  flscali],  de  reisa  facta  in  Woirden 
contra  Lutherianos,  xxi  stuf . 

[Item,]  computabit  de  conjectione  illorum  Lutherianorum  in  Woirden; 
[compen8]avit  expensas  in  ea  re  factas  in  hac  computatione  [exp]o8itis. 

Kjjksarchief  te  Utrecht,  Rekening  van  den  mcarius  m 
spiritualihus  van  den  bisschop  (over  1523?).  —  Ik  meen 
deze  ongedateerde  rekening  in  verband  te  mogen  brengen 
met  de  stukken  in  Corpus  IV,  n^s  132  en  133,  waarin  «  die 
vicarius  des  bisdoms  van  Utrecht  *>  te  Woerden  optreedt 
tegen  eene  Lutheraansche  vrouw  «  gevangen  byden  caste- 
leyn  n,  in  overleg  met  het  Hof  van  Holland  in  Den 
Haag. 

775  (146^^). 

1523,  Juli  i  en  3,  Brussel.  Uittreksel  uit  het  Diarium  van 
Georgius  Spalatinus  over  de  verbranding  der  drie  Antwerpsche 
augustijnen  te  Brussel.  —  Aangaande  de  twee,  op  1***"  Juli 
terechtgesteld,  zegt  Spalatinus  een  schrijven  van  Lambertus  Mul- 
mannus,  eenen  ooggetuige,  te  hebben  ontvangen. 

Prima  die  Julii  [a®  MDXXIII]  Bruxellae  duo  Augustiniani,  prius  Antwer- 
piae  ejecti,  sunt  eodem  et  crimine  ct  nomine  exusti;  tertio  vero  Julii  ibidem 
tertius :  magna  omnes  constantia  Christum  et  veritatem  et  doctrinam 
evangelicam  professi,  fortiter  in  Domino  defuncti,  hoc  verbo  :  «  Jhesu,  fili 
David,  miserere  mei!  »  frementibus  plebejis.  Adducti  instar  Ghristi  ad  tria 
tribunalia  :  1.  judicio  Eccl.,  episcopis  ct  sacris  vere  sacris;  2.  judicibus  et 
senatui  Bruxellen.;  3.  consiliariis  Dn.  Margaritae,  qui  eos  tradiderunt 
carnifici,  carnifices  per  carnifices.  £t  merito.  Quid  enim  aliud  facerent 
carnifices?  nullis  non  carnificibus  immaniores.  Juniori  nomen  fuit  Johannes 


AANHANGSEL  417 

Nesse.  Successori  autem  Jacobi  Praepositi,  olim  Antwerpien.  prioris, 
Christi  per  carcerem  confessoris,  Lamberto.  De  duobus  die  i.  Julii  exustis 
Lambertus  Mulmannus,  Augustalis  satellcs,  qui  incendio  interfuit,  ex  Bruxella 
ad  me  G.  Spalatinum  scripsit. 

Chronicon  sive  Annales  Oeorgii  Spalatini  (1513-1526),  by 
Jo.  Burchardus  Menckenius,  Scriptores  rerum  Germani- 
carum,  deel  II,  kol.  628;  ook  by  Schelhorn,  Amoeni- 
tates  literariae,  deel  IV.  blz.  412.  —  Zie  Otto  Clemen, 
Beiir&ge  zur  Reformationsgeschichte,  Erstes  Heft,  blz.  45. 


776  (213^^»). 

•  1524,  einde  April,  Rome.  Uittreksel  uit  de  instructie  voor 
de  pauselijke  legaten  naar  den  Keizer  gezonden.  —  Zij  zullen 
0.  a.  den  Keizer  opmerkzaam  maken  op  de  verbreiding  der 
Luthersche  ketterij,  niet  aileen  in  geheel  Duitschland,  maar  ook 
in  zijne  erfelijke  Nederlanden. 

In  la  causa  Lutherana. 

Se  potra  advertir  la  Cesarea  Maest^,  che  non  solamente  la  Saxonia,  ma 
tuta  la  Alemagna  Alta  et  Bassa,  et  li  soi  paesi  de  Brabantia  et  Flandria, 
Phrysia,  Zelandia,  Holandia,  sono  peggio  che  mai  infetti  da  questa  peste, 
come  verisimelmente  Sua  Maest^  deve  esser  advertita  da  li  soi. . . . 

Archief    van  het  Vatikaan   te  Rome,    Acta    Wormatieftsia, 
fol.  227;  afgcdrukt  bij  Balan,  Monumenta,  blz.  339. 


777  (274^^). 

1525,  April  12,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  de 
landvoogdes  Margaretha  van  Oostenrijk  aan  den  kanselier  de 
Gattinara,  waarbij  zij  hem  eenen  brief  zendt  voor  den  Keizer, 
betreffende  de  aanstelling  van  kardinaal  Erardus  vander  Mark 
tot  algemeenen  inquisiteur  in  de  Nederlanden. 

Monsieur  le  chancelier,  Je  vous  envoye  avec  cestes  une  lettre  k  rEmpereur, 
touchant  ung  brlcf  que  nostre  sainct  p^re,  de  son  mouvement,  a  envoyd  & 
Mons*'  le  cardinal  de  Lidgc,  et  par  icelui  l'a  commis  inquisiteur  de  la  foy 
par  ces  pays.  Or,  suis-je  bien  avertye  que  ledict  brief  soit  practiqu^,  et,  s*il 
fcust  admis,  tournera  au  grand  pr^iudice  de  TEmpereur  en  sa  jurisdiction, 
et  k  la  grand  charge  de  ses  subgectz.  Je  vous  requiers  en  adviser  et  bien 

V  27 


418  AANHANGSEL 

informer  rEmpereur,  k  cc  qu*il  ne  Tadmette,  pour  les  raisons  touch^es  en 
ina  lettre. . . . 

Escript  k  Malines,  le  xjj^  jour  d^avril,  l'an  xxiiij,  avant  Pasques. 

Opschrifi :  A  Mons'  le  grand  chancelier. 

Ryksarchief  te  Brussel,  Papiers  d*6tat;  Correspondance  de 
Marguerite  d*Autriche  avec  Charles  Quint,  deel  I,  fol.  1; 
afgedrukt  bij  Edg.  dc  Marncffe,  La  principaut4  de  Liige  et 
les  Pays-Bas  au  XVI*  siicle,  deel  I  (1887),  blz.  74  en  78. 

778  (274^0- 

1525,  April  21,  Rome.  Breve  van  paus  Clemens  VII  gericht 
tot  kardinaai  Erardus  vander  Mark,  prins-bisschop  van  Luik, 
waarin  hij  hem  aanspoort  den  ijver  van  de  Landvoogdes  der 
Nederlanden  tegen  de  ketters  wakker  te  houden. 

Ex  rcgione  Hollandiac  ct  circum  adiacentibus  locis,  in  quibus  dilectae 
in  Ghristo  flliae  nobilis  mulicris  Margaritae,  archiducissae  Austriae  et 
comitissae  Burgundiae,  potcstas  et  auctoritas  summa  est,  quotidie  ad  nos 
deferuntur  querclae  adversus  complurcs,  qui  eius,  quae  nunc  dcbacchatur, 
hereseos  perfidia  inquinati,  vetusta  Ecclesiae  sacramenta  et  fidem  synceri 
cultus  Ghristi  non  modo  transgredi,  sed  palam  ctiam  reprehendere  et 
oppugnare  audent,  quorum  impietas  etiam  aliis  potest  csse  nocumento. 

Quod  nos  aegreferentes,  cum  memores  simus  quid  circ>^^  tuae  super 
his  dederimus  facultatis,  ac  de  tua  virtute  et  prudentia  et  erga  summum 
Deum  religione  optime  sentiamus,  voluimus  tc  denuo  per  has  litteras 
hortari,  ut  studium  ac  diligentiam  exhibere  velles,  quo  haec  tanta  labes 
rectae  religionis  in  eis  locis  extinguatur,  in  quibus,  cum  talis  faemina 
omni  virtute  et  pietate  prestans  gratam  habeat  potestatcm,  non  possumus 
dubitare,  illius  instante  auctoritatc,  tua  interveniente  cura  et  soUicitudine, 
quin  omnia  sint  futura  ad  Dei  et  antiquae  fidei  honorem  ac  observantiam 
facilia  atque  prona.  Non  enim  in  nobis  inesse  potest  uUa  dubitatio  iUam 
tantis  a  Deo  donis  et  dotibus  ornatam  mulierem,  quae  suis  virtutibus  omnium 
suorum  maiorum  virtutes  representat,  posthabituram  tutelam  et  defensionem 
christianae*  religionis  eius,  quae  a  Spiritu  Sancto  per  manus  sanctorum 
patrum  a  tot  iam  saeculis  recepta  et  probata  est.  Quare  te,  hac  spe  fldentem 
et  ope  Dei  ac  nostra  auctoritate  tuaque  virtute  armatum,  dare  omnimodam 
operam  volumus,  ut  eorum,  qui  ministerium  hoc  pravum  et  perniciosum 
corrumpendi  puriores  animas  Sathanae  prebent,  scelus  atque  perfidia»  aut 
pcr  penitentiam  delicti  ad  sanitatem  convertantur  aut  dignis  suppliciis 
cohibeantur;  in  quo  circumspectionis  tuae  studium  et  curam  et  Deo  et 
nobis  volumus  inservire. 

Datum  Romae,  die  xxi  Aprilis  mbxxv,  anno  secundo. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome,  Epist.  ad  Principes  per 
Sadolet.  scr.,  fol.  126;  afgedrukt  bij  Balan,  MonumefUa, 
blz,  436-437. 


AANHANOSEL  410 


779  (2740. 

1525,  April  21,  Rome.  Breve  van  paus  Clemens  VII  gericht 
tot  de  landvoogdes  Margaretha  van  Oostenrijk,  haar  aansporende 
de  ketters  in  hare  gewesten  streng  te  vervolgen. 

Ex  regione  Hollandiae  et  circum  adiacentibus  locis,  in  quibus  Tuae 
Nobilitatis  potestas  et  auctoritas  summa  est,  quotidie  ad  nos  dcferuntur 
querelae  adversus  complures,  qui  cius,  quae  nunc  debacchatur,  hereseos 
perHdia  inquinati,  vetusta  Ecclcsiae  sacramenta  et  tldem  synceri  cultus 
Ghristi  non  modo  transgredi,  sed  palam  etiam  reprehendere  et  oppugnare 
audent,  quorum  impietas  etiam  aliis  potest  esse  nocumento.  Gumque  nos  de 
Nobilitatis  Tuae  religione  et  prudentia  ita  sentiamus,  ut  de  catholica  et  in 
primis  excellente  muliere  sentiendum  cst,  quam  ipsi  scimus  quo  ingenio  et 
quanta  polleat  virtute,  tecum  communicarc  eam  curam  voluimus,  quae  nos 
pro  nostro  pastorali  offlcio  vehementer  premit.  Habemus  enim  ante  oculos 
nostros  propositum,  quid  a  nobis  postulet  et  requirat  ipse  Deus,  cui  soli 
regnum  animanim  subiectum  est,  quibus  nulla  est  preciosior  nec  maioris 
aestimanda  possessio,  huius  regni  tutandi  ac  defendendi.  Laborem  nobis 
huius,  quem  gerimus,  honoris  pondus  infcrt,  quo  vices  Ghristi  gerentes,  dc 
salute  animarum  solliciti  esse  debemus.  Nec  desumus  offlcio  qua  nostrae 
pertinent  facultates;  nam  et  consilio  et  hortatione  et  cura  et  monitis 
errantibus  subvenimus;  si  qui  vero  sunt  pertinaciores,  aut  si  quorum  furor 
salutarem  medicinam  pastoris  sui  non  recipit,  nobis  est  ad  principatus  et 
potcstates  confugiendum  et  eorum  providentia  ad  auxilium  invocanda,  ut 
eorum  auctoritate  et  metu  qui  alias  negligunt  ad  sanitatem  rcducantur. 

Hoc  nos  consilio  rcquirimus  Nobilitatcm  Tuam  paterne  atquc  amanter, 
ut  adesse  nobis  ad  iuvandam  rcm  Dei  et  fidem  Ghristi  immaculatam  conser- 
vandam  ferre  opem  velit,  iii  eis  locis  praesertim  in  quibus  tu  et  iubendi 
et  vetandi  obtines  potestatem.  Ac  novimus  quidem  haec  mala  ipsa  tibi 
displicere;  sed  in  tanta  virtute  et  tanta  potestate  tua,  non  solum  egreferenda 
sunt  quae  adversus  vetcrem  morem  sanctae  Ecclesiae  tentantur  et  profe- 
runtur,  verum  etiam  iusta  severitate  vindicanda.  Iccirco  enim  Nobilitas 
Tua  praefecta  a  Deo  est  illis  populis,  ut  in  obedientia  eos  retineat  et  Dei 
et  maiorum.  Neque  vero  tu  post  illum  diem,  qui  extremus  paratus  est 
omnibus,  quicquam  ferre  potcris  cx  tantis  opibus,  quibus  praedita  nunc 
es,  ante  tribunal  summi  Dci,  quod  magis  tibi  patrocinio  et  adiumento  esse 
possit  ad  immortalem  beatam  vitam  consequendam,  quam  curam  et  dili- 
gentiam  adhibitam  inter  tuos,  ut  animarum  salus,  quarum  maxime  Deo 
cura  est,  inviolata  custodiretur.  Hoc  est  proprium  virtutis  tuae,  hoc  pietatis 
ct  religionis,  quam  semper  erga  Deum  integram  praestitisti,  ut  et  vetus 
tuae  laudis  opinio  apud  omnes  homines  conflrmetur  et  spes  beatae  immor- 
talitatis  tibi  apud  Deum  sit  exploratior. 

Nos  hac  eadem  de  re  ad  dilcctum  Hlium  nostrum  Erhardum  tituli  Sancti 
Grisogoni  presbyterum  cardinalem  Leodiensem  scribimus,  iniungentes  ut 


420  AANHANOSEL 

diligentiam  et  sollicitudincm  circa  ista  adhibeat,  cui  Tua  Nobilitas  omni 
ope  et  auxilio  ut  velit  suffragari,  illam  in  Domino  hortamur. 
Romae  apud  S.  Petrum,  die  xxi  Aprilis  mdxxv,  anno  secundo. 

Archief  van  het  Vatikaan  te  Rome.  Clem,  epist.  ad  Principes 
per  Sadolet,  scr.t  fol.  127;  afgedrukt  bij  Balan,  Alonumenta, 
blz.  437.439.  —  Terwyl  wy  in  Corpus  IV  (blz.  333^334) 
de  pauselijke  breve  van  23  April  aan  den  hertog  yan 
Gelderland  uit  Balan  overnamen,  verwaarloosden  wij  dit 
cn  het  voorgaande  stuk.  —  Op  de  tot  haar  gerichte 
pausclyke  breve  antwoordde  de  Laudvoogdes  by  brieve 
van  15  Mei  1525  uit  Mochelen.  (Zio  (Jorpiis  IV,  blz.  343-344.) 

780  (345^*«). 

(1525,  Juli  3i,)  Antwerpen.  Aanteekening  uit  Geldenhauep*s 
Ilinerarium  over  het  yerdrinken  aldaar  van  den  Augustijner» 
monnik  Nicolaas. 

Praeccdenti  anno  Antverpiae  quidam  Nicolaus  Augustinianus,  aquis  prae- 
ocatus,  Ghristi  martyr  effectus  est. 

Laus  tibi,  Christe ! 

Gemeente-archief  te  Nymegen,  Copie-Nyhoff  van  Qelden- 
haucr's  Collectanea,  waar  de  aanteekening  voorkomt  aan 
het  slot  van  het  Itinerarium;  afgedrukt  in  J.  Prinsen*s 
uitgaaf  der  C^lectaneat  blz.  82.  —  Het  laatste  gedatcerde 
bericht  van  hot  Itinerarium  is  van  13  Nov.  1525.  De  aan- 
teekening  is  dus  blgkbaar  in  1526  gcschreven,  want  nopcos 
den  bedoelden  persoon  kan  geen  twijfel  bcstaan.  Zie 
Corpus  IV,  n"  341-345,  blz.  377-383. 

781  (423^'^). 

1525,  tusschen  Sepiember  iO  en  October  19,  Osnabriick  en 
Bremen.  Aanteekeningen  uit  Geldenhauer's  ItineraHum,  verrael- 
dende  hoe  hij  in  eerstgenoemde  stad  aan  (den  Westfaalschen  her- 
vormer  Gerhard)  Hecker  den  marteldood  van  Pistorius  verhaalde 
en  in  laatstgenoemde  de  gast  werd  van  Jacobus  Praepositus. 

Osnaburgi  salutavimus  doctorem  Hcckcrum,  Augustiniani  instituti,  ieui 
quum  Johannis  Wordeni  martyrium  narrarcmus,  prae  gaudio  flere  coepit 
Deoque  gratias  egit....  Bremis  excepit  nos,  nolentes  fere,  hospitio  Jacobus 
Praepositus,  concionator,  et  amicis  fratribusque  in  itinere  per  literas  com- 
mendavit. 

Gemeente-archief  te  Nymegen,  Copie-Nyhoflf  van  Gelden- 
hauer's  Collectanea;  afgedrukt  in  J.  Prinsen's  uitgaaf, 
blz.  79. 


AANHANOSEL  m 

782  (426^^«). 

1525?  October  26,  Luik,  Brief  van  Theodor.  Hezius  aan  den 
pauselijken  secretaris  Blosius  over  het  vervullen  zijner  zending 
in  de  Nederianden  tot  onderdrukking  van  het  schandaalmakend 
getwist  tusschen  Erasmus  en  de  Leuvensche  godgeleerden  Nico- 
laas  van  Egmond  en  Vincentius  van  Beverwijck.  —  Beide 
nionniken  zijn  zeer  inschikkelijk  geweest  en  hebben  op  Hezius 
den  besten  indruk  gemaakt,  ofschoon  hij  tegen  hen  vooringeno- 
menheid  koesterde.  Over  Erasmus*  rechtgeloovigheid  en  schriften 
oppert  hij  integendeel  allerlei  verraoedens,  doch  doet  het  met 
de  meeste  schroomvalligheid.  Ten  slotte  geeft  hij  den  raad,  dat 
de  Paus  aan  de  Landvoogdes  der  Nederlanden  en  aan  den  Luik- 
8chen  prins-bisschop  brieven  zou  schrijven  over  het  uitroeien 
der  ketterij  in  hunne  gewesten. 

Superioribus  diebus,  pridie  quam  ex  Urbc  in  patriam  discederem,  tradidit 
mihi  Dominatio  V.  duo  mcmorialia  H°^i  D.  mci  episcopi  Veronensis  datarii, 
quorum  altero  Rma  Dtio  eius,  a  qua  ct  subscriptum  erat,  mihi  mandavit  ex 
parte  Smi  D.  N.  ut,  postquam  Lovanium  vcnissem,  studerem  cum  dexteritato 
et  absque  tumultu  duobus  illis  thcologis  Lovanicnsis  Acadcmiae,  Erasmi 
Roterodami,  ut  ipse  queritur,  traductoribus,  Egmondano  inquam  ct  Vincentio, 
siJentium  et  abstinentiam  ab  illius  obtrcctationibus  morsibusquc  iniponere. 
Altero  vero,  quod  subscriptum  non  fuit,  mihi  proprio  uomine  commisit  ct 
iniunxit  ut  apud  Lovanienses,  ad  quos  spectarct,  efficerem  ut  D.  Juliano 
Baccio  de  Organis,  familiari  suo,  pcnsionem  quandam  xx  ducat.,  illi  super 
fnictibus  canonicatus  ct  pracbcndac  collegiatac  ecclcsiae  S.  Salvatoris 
Harlebecensis,  Tornaccnsis  diocccsis,  rescrvatam,  salvam  ct  intcgram  esse 
iuberent  per  illum  magistrum  de  gremio  suo,  qui  se  in  dictos  canonicatum  et 
praebendam  intrusisset.  Horum  itaque  mandatorum  memor  ego,  illico  atque 
Lovanium  veni,  de  utroque  negocio,  quantum  tum  tcmpus  fcrcbat  et  in  me 
erat,  locutus  sum  et  mandata  mea,  quibus  debui  ct  potui,  cxposui. 

£t,  ut  prius  de  priori  et  principaliori  loquar,  adii  personaliter  dictum 
Egmondanum,  eique  dcclaravi  et  querelas,  quae  ad  S°^um  d.  N.  de  co  delatae 
fuissent,  et  quid  Sua  S^s  super  iis  ab  eo  fieri  vellet,  explicans  ct  causas 
rationabiles,  quae  eandcm  Sem  ad  ita  volcndum  et  praecipiendum  adduxissent, 
ususque  sum  per  omnia  vcrbis,  quae  hominem  delinire  potius  quam  irritare 
possent;  quibus  ille  auditis  mox  sine  ulla  haesitatione  respondit  :  velle 
se,  uti  bonum  et  obedientem  filium  S^  Gatholicae  et  Romanae  Ecclesiae 
eiusque  pastoris  et  principis  Christi  vicarii  deceret,  per  omnia  parere 
mandatis  apostolicis,  quantum  cum  Deo  et  salva  integritate  fldei  ac  rcligionis 
posset;  nec  quicquam  dubitare,  quin  S^s  D.  N.  bono  et  prudenti  consilio 
usus  sibi  silentium  de  Erasmo  imponendum  censuisset,  velleque  illud 
eatenus    servare    quatcnus   S.    D.    N.    mandasse    crcdcrct,    id    est,    ut   a 


4S2 


AANHANOSEL 


malcdiccntia  in  Erasmum  nominttl.im  exercenila  prorsus  abstineret.  proul 
facturum  sc  ec  iam  tunc  potlicitus  cst,  planc  promiltcns  ec  Erasmum  amplluE 
haercticum  appellare  nolle,  prout  priUB  aliriuotieH  vel  diiiBEo  vel  saltem 
inDuiEGC  EC  minimc  inflciebatur,  non  quidem  odio  pcrsonoe  a<l  id  adductant. 
quam  una  cum  littcris  scmpcr  amassct,  sed  zelo  fidei.  cui  eipedire.  immn 
neceEEarium  esse.  duxisEet,  ddelibus,  quibua  verbum  Del  cx  olHcio  aununciare 
debuit.  palelacere  ct  insinuare  quidnam  dc  Erasmi  scriptis,  non  paucia 
pernitiosis  erroribue  ubique  resperBiE,  eentire  dcbcrent,  ne  videlicet  pariter 
cum  mellitis  et  ornatis  hominis  Tcrbis  venena  sensuum  sub  illia  lUentii 
imbiberent;  ■>  ct  ut  videas.  (inquit),  quomodo  Erasmus  erga  Lutheri  diabolicDm 
ceptum  et  InBtitutum  ab  inilio  fuerit  affectus.  seito  illum,  in  quadam  epistoU 
ad  Lutherum,  quac  palam  circumlertur.  scripsisse  baec  verba  :  •  Hiec 
scribo  non  ut  facius,  sed  ut  quod  faciB,  perpetuo  facias  ■>;  quae  vorba.  neicio 
(iniiiiit)  quo  lacto.  a  quoquam  in  bonam  parl«m  interpretari  possent,  flui 
quomodo  cgo  rcpreheDdi  tn  eo,  quod  auditores  meos  admonui,  ne  ErasDin 
ciusquc  Ecriptis  nimium  fiderent.  ••  Haec  et  his  similia  multa  adduxil  ad 
ostcndcndum  se  mcrito  et  ex  iudicio,  immo  ex  debito,  in  Erasmum  dixisse 
quaecumquc  dlTisset,  et  omnes  verbi  Dei  praedieatores  eadom  dicere 
dcbuisse,  hoc  maxime  tempore.  quo  homines  magls  nova  et  insann  dogmatt 
quam  veras  et  catholicas  doctrinas  prurientibus  auribus  exciperent.  Hnc 
tamen  flne  sermonem  suum  conclusit,  ut  omninonegaret  sequicquaro  amplius 
acerbi  in  Erasmum  nominatim  dicturum.  dummodo  tamen  ille  vicissiiu 
abstineret  a  scribcndo  In  Mei  propugnatorce  ea.  quae  illos  apud  populum 
contemptibiles  et  auctoritate,  t&Iibus  manime  necessaria,  carentes  redderc 
possent.  Ad  quod  illum  similitcr  pcr  S»""»  D.  N>  astringi  supplicabat ;  neque 
enim  uDo  pacto  adduci  potuit.  ut  crederet  esse  mentis  S^*  Suae,  Erasmo 
licere  libere  Bcribere  quaecumque  vellet  in  praedicatores  catholicos  eosqus 
mille  contempUs  ct  ridiculis  vocabulis  appellare,  non  Iloere  autem  illis  sese 
adversus  illius  Bcripta,  multo  latius  patentia  verbis  mox  evanescentibiu  et 
semper  loquentia,  defendere. 

Denique  in  epistola  quadam.  quam  idem  Egmondanus  nuper  ad  me  dedit. 
postquam  ECilicet  intellexerat  me  non  rcditurum  LovaniumproflDaliresponsa 
8UO  Ct  dicti  Vincentii.  (qui,  dum  cgo  illi  loquerer,  Lovanio  aberat),  proul 
intcr  nos  convencrat,  liaec  verba  in  forma  ad  me  scripEit :  ■■  Non  dubito 
(inquit)  esEC  de  mente  S"*'  D.  N.  et  sedis  apostolicae  omnes  Deo  consecratoi 
■acerdotes  et  maxime  (heoliigos  lacere  Bcribere  et  praedicare  contn 
pestilentisBimaB  h&erescs  Lutheri  totam  Ecclesiam  perturbantcB.  Talun 
me  semper  habebit  sedes  apoBtoHca  et  pontilex  et  usque  ad  vitae  periculuin: 
hoc  enim  debemuB  Christo,  debemus  Ecclesiac,  debemus  sedi  apoftolicu, 
Quod  si  quis  in  erroribus  his  corrigendis  clamavcrit  se  lesum,  pmteitor 


i  ralia  scripBerit  qosG 


id   Qeri  mea   culpa,  sed   ei 
ncquiunt  a  Lutheranis  crroribus  separari.  • 

Hucusquc  vcrba  Egmondani,  dc  quo  hoc  unum  dico,  me  invcnisse  eum 
Tirum  (ut  mthi  quidem  visum  cst)  saiictum,  zelosum  pro  flde  ac  rcligioue. 
Chriati  et  sedis  apoEtoIicae  obEerrantiEsimum.  omninoque  alium  qu&m  milu 
illum  multi  etiam  ei  alumnis  dictae  Lovaniensis  Academiae  depinxeranl, 
viri  alioqui  boni,  qui  magnam  homiuis  vehementiam  adversus  quoscumqDe. 
qui  Lutheranum  quippiam  sapere  vidercntur,  ferre  non  potuerunt;  iu  qus 


AANHANGSEL  423 

yehementia  fleri  potest,  ut  ille  non  scmper  exacte  modum  tempcrantiamquc 
servaverit,  cum  hoc  in  vehementibus  affectibus  difficillimum  sit;  sed  meo 
iudicio  collaudandus  est  hominis  zelus,  quo  in  materia  fldei  semper  usus  est 
statim  ab  exortu  Lutheranae  haereseos.  Ipse  enim  primus  publicavit  con- 
demnationem  Lutheri  perversorum  dogmatum  per  Lovanienses  theologos 
magistraliter  factam.  Ipse  bullam  Sae  memoriac  papae  Leonis  adversus 
eadem  dogmata  eorumque  auctorem  emissam  ct  cdictum  impcriale  pro  ipsius 
bullae  executione,  sollicitante  D.  Hieronymo  Aleandro,  episcopo  Brundusino, 
tunc  nuntio  apostolico  facto,  in  divcrsis  terris  ac  locis  evulgavit.  Ipse  D, 
Francisco  Hulstio,  quem  tam  imperator  quam  felicis  recordationis  papa 
Hadrianus  dominus  meus  haereticae  ac  Lutheranac  pravitatis  in  his  partibus 
Inferioribus  [inquisitorem]  generalcm  deputaverant,  in  commissionis  suae  et 
inquisitionis  executione  semper  constantissimc  affccit,  non  sinc  magno  saepe 
vitae  suae  periculo,  quem  Franciscum,  nisi  S°^us  d.  N.  Clemens  ad  instantiam 
Illmae  jyiine  archiducissac,  quorundam  avaritia  excccatorum  suggestionibus 
circumventae,  ab  offlcio  destitissct,  audeo  dicerc  cum  multis  prudentibus  et 
Belosis  viris  harum  partium,  quod  in  his  partibus  iamdudum  ne  vestigium 
quidem  forte  extaret  Lutheranae  hacreseos,  cum  iam  multis  in  locis  plus 
infectionis  sit  quam  fortasse  putetur,  maxime  in  emporio  Antverpiensi  et 
per  insulam  comitatumque  Hollandiac,  ubi  tamcn  proximc  satis  acris  et 
celebris  executio  de  mandato  et  cum  assistentia  dictac  Illmae  pcr  eos,  qui  nunc 
sunt  inquisitorcs,  facta  est.  Sed  non  potuere  perversi  et  sibi  conscii  tam  acrem 
et  animosum  hacreticorum  pcrsccutorcm,  qui  ad  moricndum  pro  fidc,  ubi  res 
posceret,  resoiutissimus  erat,  diutius  ferrc,  sed,  magnis  (ut  timco)  largitioni- 
bus  intervenientibus,  cum  dcstitui  procurarunt.  Undc  illc  quidem  (quod 
ad  ipsum  attinebat)  gavisus  est;  Illma  vero  Domina  ct  illi  ipsi,  qui  eius 
Excellentiae,  ut  illum  dcstitui  procuraret,  dolosc  pcrsuascrant,  videntes  in 
quantam  flammam  modicus  ab  initio  ignis  in  his  partibus  evasisset,  non 
semel  (credo)  poenitentia  ducti  sunt;  et  hactenus  quidcm  de  Egmondano. 

Restat,  ut  de  magistro  Vinccntio  dominicano  ct  quid  cum  eo  cgerim, 
dicam. 

Is  igitur,  (ut  dixi),  dum  ego  Lovanii  csscm,  inde  aberat,  profcctus  nescio 
quo,  fidei  causa.  Qucm  postea,  aliquanto  interiecto  tempore,  Antverpiae 
non  requisitum  offendi,  cique  mandata  SSmi  D.  N.  exposui ;  quibus  illc  auditis, 
illico  respondit  non  esse  se,  qui  vicarii  Christi  iussionibus  obsistere  vellet, 
cum  quicquid  in  ncgocio  fidei  egisset  ac  dixissct,  magna  ex  parte  pro  tuenda 
et  asserenda  dignitate  apostolicae  sedis  et  auctoritatis,  quam  nimis  contemp- 
tim  a  Lutheranis  convclli  dixisset  ct  cgissct.  Scd  salva  semper  pace  et  bona 
venia  Smi  D.  N.,  mirari  sc  ait,  tantum  apud  eius  Sanctitatem  valuissc  querelas 
Erasmi,  quem  omnes  scircnt,  quomodo  scriptis  suis  de  sede  apostolica  et 
religione  meritus  essct,  ut  ad  ei  complacendum  eadem  Sanctitas  fidei  et 
relig^onis  dictaequc  scdis  propugnatoribus  silentium  imponendum  censuisset, 
nec  videre  quidnam  animi  dc  cetero  habituri  essent  reliqui  theologi  et  prae- 
dicatores  verbi  Dei  ad  exponcndum  se  millc  indignationibus  et  periculis  pro 
Christi  fide  tutanda  et  ab  haercticorum  fcrmcnto  vindicanda,  si  cis,  qui  pro 
praecipuis  fidei  ipsius  defensoribus  et  haereticorum  persecutoribus  ubique 
reputarentur  ac  nominarentur,  a  Christi  vicario  silentium  imponi  intellige- 
rent.  Addidit  tamen  sc  diligentius,  de  dando  mihi  vel  S^o  Dno  nostro  per 


424  AANHANOSEL 

ordinis  sui  procuratorcm  finali  rcsponso,   cogitaturum   intereat   dum  ego 
Lovanium  redirem,  quo  post  aliquos  dies  rediturum  me  spopondi,  licet  postes 
ob  certa  impedimenta  fuerim  prohibitus  sponsionem  meam  adimplere,  roga- 
vitque  me,  ne  ante  meum  reditum  et  itcratam  secum  communicationem  raper 
hac  materia  SS™o  Dno  n.  de  se  suave  responsione,   quam  tumultuarie  et 
ex  improviso  reddidisset,  quicquam  rescriberem.  Certior  autem  factus  me 
non  rediturum  hac  vice  Lovanium,  per  litteras  Egmondani  mlhi  respondit, 
pridie  kal.  Septembris,  fere  sicut  prius,  mirari  scilicet  se  rem;  adiicieos 
se  plenius  responsurum,  ubi  suus  provincialis  et  quidem  alter  magister  soi 
ordinis,  haereticae  pravitatis  in  ordine  illo  inquisitor,  secum,  ipseque  cnm 
illis  convenissent.  Quod  plenius  rcsponsum  cum  hucusque  ad  me  non  perve- 
nerit,  fortasse  quia  Smo  d.  N.  per  dictum  procuratorem  in  Urbe  residentem 
viva  voce  responderi  curaverit,   non   putavi  ego  mihi  diutius  differendain 
rescribere  Rmo  duo  meo  datario,  quid  cum  dictis  Egmondano  et  Vincentio 
in  re  mihi  commissa  cgisscm. 

Qua  in  re  non  omittam  etiam  meam  sententiam  dicto  domino  meo  per 
Dominationem  Vestram  et  per  eum,  si  videbitur,  SSmo  d»»  nostro  exphcare, 
idque  ita  mihi  Deus  benefaciat,  summa  cum  fide  et  synceritate. 

Videtur  itaque  mihi  res  haec  esse  quidcm  in  se  non  valdc  magna,  sed 
tamen  propter  ea,  quae  inde  sequi  possunt,  non  esse  parva  reputanda. 
Norunt  namque  omnes  quam  parum  utiliter,  ne  dicam  pernitiose,  Erasmos 
scripserit  in  magna  scriptorum  suorum  parte,  quae  fidem  ac  religionem 
respiciunt,  et  quomodo  ex  scriptis  eius  plurimi  eius  admiratores  (qaalis 
etiam  ego  esse  soleo)  valde  adiuti  sint  ad  facilius  amplectenda  pessima 
dogmata  Lutheranorum  ct  male  sentiendi  de  multis  articulis  fidei,  maxime 
de  primatu  Petri  et  Romani  pontificis,  de  virtutc  humanarum  constituUonam, 
de  indulgentiis,  dc  confcssione  et  multis  aliis,  de  quibus  ille  in  opuscnhs 
suis  multorum  iudicio  non  satis  pie  neque  catholice  loqui  videtur;  praeterea, 
quod  supra  ex  verbis  Egmondani  scripsi,  eum  per  epistolam  hortatum  fuisse 
Lutherum,  non  quidem  ut  faceret  quod  faciebat  et  quod  pessime  caeperat, 
sed  ut  id  pcrpetuo  faceret,  audivi  ex  quodam  doctissimo  et  fide  dignissimo 
viro  factum  fuisse  ab  eo  etiam  posteaquam  Lutherus  inceperat  manifeste 
venena  sua  effuudere,  ipsamque  epistolam,  qua  hoc  Erasmus  scripsit,  esic 
publice  impressam.  Quod  si  ita  est,  nescio  quomodo  ille  videri  possit  ab 
hac  factione  fuisse  vel  esse  prorsus  immunis. 

Quam  ob  rem  multis  apparet  non  essc  nimis  consultum  &nu]ii  d.  N.  vel 
brevibus  ad  hominem  scriptis  vel  factis  ostendere  se  admodum  vel  magniflcare 
vcl  ctiam  timerc  illum,  aut  propter  eum  imponere  silentium  bonis  et  zelosis 
hominibus  scripta  eius  merito  et  necessario  hominibus  suspecta  reddentibus 
et,  in  quibus  vere  reprehensibilia  sunt,  ea  reprehendentibus,  ne  videlicet  alii 
theologi  et  praedicatores  non  usque  adeo  fervidi,  hoc  cementes,  tepidiores 
reddantur  ad  obiiciendum  se  rabiei  Lutheranorum  et  mille  periculis ;  id  qnod 
hoc  tempore  maxime  cavendum  est,  cum  inde  multum  plus  mali  sequeretor, 
quam  si  Erasmus,  a  SS™o  Dno  N.  contemptus,  de  industria  scriberet  in 
eius  Sanctitatem  et  universam  sedem,  utpote  qui,  etiam  si  pessime  scribere 
conaretur,  peiora  iis,  quac  Lutherus  scripsit,  scribere  non  posset. 

8ciunt  practerea  omnes  eruditi  et  etiam   maga  hieruditorum   a  bonis 
praedicatoribus  instructi,  quam  parum  tidei  tribuendum  sit  Erasmo  in  rebos 


AANHANGSEL  4^ 

theologicis,  cum  in  patria  utriiisque  linguac  et  grammaticae  atque  rhctoricae 
multum  omnino  sit  tribuendum;  intra  quarum  linguarum  artiumquc  limites 
si  sese  continuisset,  non  adeo  infeliciter  tanquam  parvo  fructu  sese  rebos 
theologicis  ingessisset.  Nequc  tamen  negaverim  eum  multa  scripsisse  bona 
atque  utilia  et  quibus  studiosi  etiam  theologiae  non  parum  adiuvari  possint, 
si  caute  et  cum  iudicio  ea  legant;  sed  propter  valde  multa,  quae  in  cis 
insunt,  vel  erronea  vel  scandalosa  vel  piarum  aurium  offensiva,  credercm 
ego  magis  profecturum  fuisse  christianae  reipublicae,  si  Erasmus  nihil 
omnino  de  rebus  theologicis  attigisset  vel  scripsisset.  Immo  non  desunt, 
qui  putent  minus  nociturum  fuisse,  si  apcrte  pro  Luthero  stetisset,  quam 
utroque  pede  claudicando  et  duos  (ut  in  adagiis  eius  est)  parietes  ex  una 
fldelia  dealbando,  nunc  uni  nunc  alteri  parti  videri  adhaerere  velle;  dicuntque 
doctores  plus  nocerc  cos,  qui  tempore  schismatum  (qualc  nunc  est  in 
Ecclesia  ehu  nimium  gravcl)  utriusque  pariter  et  neutrius  partis  esse 
volunt,  quam  eos,  qui  plaiie  unam  partem,  etiam  deteriorem,  amplectuutur. 
His  itaque  et  similibus  rationibus  videtur,  (juod  SS^as  D.  N.  et  revmus  dos 
meus  datarius  debeant  mature  cogitarc  de  iis,  quae  ad  hanc  materiam 
pertinent,  imponendi  scilicet,  in  gratiam  Erasmi,  silentii  illis,  quorum  libertas 
▼ocis  in  damnandis  illius  erroribus  collaudanda  et  excitanda  esse  videretur, 
ne,  cum  satisfacere  et  placere  volent,  multos  longe  synceriores  et  magis 
necessarios  languentes  ac  tepidos  reddant.  Neque  enim  putare  debent  latere 
posse  totum  mundum,  quod  hac  re  in  gratiam  Erasmi  contra  dictos  duos 
theologos  providcrunt,  cum  credendum  sit  illum  de  hoc  apud  omnes,  ctiam 
scriptis  publicis.  gloriaturum,  quemadmodum  breve  quoddam,  quo  Sn^^s  D.  N. 
vel  revQs  d.  datarius  S^s  eius  nomine  ei  pollicitus  fuerit  dictis  duobus 
theologis  silentium  imponere,  eum  audio  a  calcographis  excudi  ac  vulgari 
fecisse.  Quae  nimirum  ratio  me  movit,  ne  ipsi  Erasmo  quicquam  scripserim 
de  commissione  et  mandato  mihi  ad  memoratos  duos  theologos  a  SS^o  d.  N. 
seu  rnio  dno  datario  datis,  quod  videlicet  timerem  eum  scriptis  suis  de  hoc 
gloriatorum.  Immo  vero  vix  cuique  praeter  dictos  duos  theologos  dicere 
ausus  sum  de  commissione  mea,  quo  res  secretior  remaneret;  propter  quod 
et  iilos  ipsos  distinctc  requisivi,  ne  rem  publicarent;  nam  et  hoc  in  mandatis 
habui,  ut  rem  hanc  secreto  et  sine  tumultu  paucissimisque  consciis  agerem. 
Quod  quum  video  mcam  in  hoc  industriam  parum  profecisse,  siquidem 
accepi  D.  Albertum  Pighium,  mense  (credo)  Julio,  de  hac  eadem  re  scripsisse 
et  ad  rectorem  et  ad  Facultatem  theologicam  dictae  Academiae  seu  Universi- 
tatis  Lovaniensis,  dicendo  Smum  d.  N.  expresse  iubere,  ut  dictis  Egmon» 
dano  ac  Vincentio  silentium  (ut  praefertur)  imponerent,  alioquin  futurum, 
ut,  non  sine  gravi  ipsius  Academiac  dedecore  et  incommodo,  Sua  Sanctitas 
illos  mutos  redderet  :  ut  iam  nemo  fere  in  his  partibus  sit,  qui  rem  hanc 
non  vel  sciat  vcl  facillime  sit  sciturus.  Unde  qualem  triumphum  putamus 
Erasmum  acturum,  quasi  qui,  vel  sedis  apostolicae  iudicio  ac  censura, 
victoriam  adversus  eos,  qui  se  merito  in  multis  reprehendebant,  consecutus 
sit;  dum  illos  obmutescere  debere,  se  vero  in  scriptis  suis  libere  et  sinc 
contradictione  toti  mundo  loqui  posse  obtinuerit?  Qualem  vero  e  diverso 
dolorem  ct  gemitum  existimamus  inde  passos  fuisse  ac  iugiter  pati  eos,  qui 
norunt  et  vident  quam  hoc  reipublicae  sit  damnosum?  et  quam  multi  hinc 
sint  animandi,  ut  post  apostolicae  sedis  praeiudicium  Erasmi  scripta  libentius 


^6 


AANHAKOSEL 


legaot  ot  tacUius  crcdant  in  magnum  : 
Quis  enim  noa  lUBpiciat  ac  miretur  Bcripta,  quorum  auctorem  Sununus 
SacerdoB  reprehendi  prohibuerit!  NequB  putet  fm"  d"^  meus  datariuE  vel 
Dominatio  V.  me  boc  odio  Krasmi  dixisse,  qucm  semper  (ita  me  Deus  amet) 
admiratus  sum  ct  cum  quo  milii  non  vulgaris  amicitia  litteris  contracti 
intercessit  et  usque  hodie  intercediC,  sed  ex  zelo  ac  devoCiooe,  quibits 
religionem  nostram  ct  sedem  apostolicam  Christique  vicarium  iu  cq  ■edentam 
ac  eius  honnrem  prosequor.  Novit  Deus,  qui  scrutator  est  cnrdium,  nie 
{qusintum  lu  me  eat)  summe  dcaiderare.  ut  umnia  Erasmica  talia  etsent,  quu 
sine  exceptione  laudarc  et  ad  sydera  extollere  possem;  sed  magis  dcben 
diligere  veritatem  et  fldei  integritatem  ac  S»>i  D.  N.,  ctiam  privatim  beoe 
de  mo  meriCi.  bonorem,  quam  ullum  hominem  viventem  eiUEve  honorem, 
etiamsi  carere  patrc  esset,  neo  credcrem  me  fungi  offloio  bonl  christivil. 
nedum  boni  tamillaris  et  otHcinlis  Suae  Sanctitatis,  nisi  illam  admoneKni 
de  iis,  quae  tantupere  seotio  interesse  aua,  ut  ea  norit,  maxime  cudi 
eadem  Sanclitaa  mibi.  bencdictionem  suam  sub  meum  discessum  posceoti. 
expresse  iniunxerit,  ut  ee  dc  iis  commonetacercm,  quae  in  hie  partibus  id 
lidei  integritatem  et  honorem  Buum  haeresumque  extlrputlonem  pertinere 
ccnserem.  Dixi  itaque  cgo  meam  auper  negocio  impoaitionis  ailentii  seD- 
tentiam  :  S"™  D.  N.  providebit  circa  hoc,  prout  sibi  videbitur, 

Dominationem  autero  Vcstram  oro  et  obtestor  et,  quantum  possum, 
adiuro,  ut  nemo  praeter  eam  et  SSoom  D.  N.  ac  revmum  <j.  meum  datahum 
cognoscat  me  hacc  de  Brasmo  scripsiase.  ne  pro  a£Bcio  fldelitatii  hoe 
conscquar,  ut,  ab  ipso  Erasmo  publice  traductus,  toti  mundo  (illis,  dico, 
qui  omnia  Erai^mica  divina  es^se  arbttrantur)  fnbula  flam,  Quod  tamen. 
ubi  fldei  prodesae  poaaet,  minime  recusarem.  Sud.  illo  ceasante.  ioriTile 
esset  et  a  D.  Bloaii  ingenio  alienum,  ea  in  vulgus  proferrc  vel  prQterri 
sincre,  quae  ego  sub  sigillo  secreti  tenenda  scribo,  alioqui  digito  labelU 
mea  compressurus.  Et  sciat  D°  V.  mo  propterea  baec  per  eam,  et  Don 
per  D.  Albertum  Pighium,  mihi  aJioquin  singulariter  ajnicum  et  secrelorum 
meorum  conscium  procuratoremque  Isthinc  meum,  voiuisse  di»  meo  datariD 
insinuari,  quod  sciam  ipsum  D.  Albertum  cx  multo  tempore  non  mQtCum 
diligere  Egmondanum  oeque  admudum  bene  de  eo  sentire  propter  dod- 
iiulla  mihi  nota,  quae  non  eat  huius  loci  eiplicare.  Quaro  timui  eum,  in 
aliis  mihi  Qdelissimum,  in  hoc  uno  non  satis  tldelem  fore  vel  saltem 
cnntraria  dictls  meis  pro  virili  persuasurum,  quae  Dous  scit,  non  cx  ulii 
sinislra  mca  erga  quemquam  alTectione,  sed  ex  solo  Ildei  telo  procecsiue. 
Gt  si  adhuc  dubitetur  utri  nostrum  in  hac  roateria  potiasimum  lides  adhiberi 
debcat,  peto,  ut,  tacilo  utriusque  nomine,  nec  ostensa  bac  mea,  epistoU. 
iDterrogetur  domiQus  Brundusinus,  quo  nemo  meliua  omiiiB  ista  nont, 
qiiid  ipse  de  Eraamo  eiuaque  scriptis  scotiat,  et  puto,  quod  apparebii 
utcr  nostnim  veriora  dlxerit.  Dominatio  itaque  Vestra  curet,  ne  me  lalltl 
■  et  flducia,  quam  de  cius  Nubilltatc  in  tenenda  hac  epittola  mes 
.  quam  etiam  rogo,  ut,  quantum  in  ipsa  eat,  (aciat  omnia  Bdem 
itia  et  religionem  et  in  has  regiones  mittenda  exactissime  examlDUi 
miltantur,  ne  acandalum  parianC  et  potiua  obsint  quam  proaini, 
'imeo    de   dicla  silentii   impositione   tuturum,    nisi    remediuni 


A 


AANHANGSKL  427 

Deindc  suggcro  cidem  V.  I).,  recogitet,  num  bonum  cssct  scribcrc  unum 
brcvc  ad  dictam  D.  Arcliiducissam,  quo  coUaudarctur  zelus  suus,  qucm  cum 
alias  tum  novissimc  in  insigni  cxecutione  in  HoUandia  contra  haercticos 
facta  dcmonstravit,  animarcturquc  ad  similiter  faciendum  in  omnibus  locis 
suo  regimini  ac  dominio  subicctis,  ubi  opus  esse  videret,  maxime  Antverpiae, 
ubl,  et  ante  et  post  meum  rcditum,  multa  enormia  a  Lutlieranis  tam  in 
publicis  praedicationibus  quam  in  privatis  conventiculis  in  contumcliam 
Dei  ct  fldei  suac  perpetrata  sunt;  et  alterum  brevc  ad  Rmum  i).  Leodienscm, 
quo  ipse  similiter  laudarctur  dc  eo,  quod  civitatem  suam  Leodiensem 
et  temporalia  dominia  ecclesiae  Leodicnsi  subiecta,  quae  profecto  non 
modica  sunt,  tam  incontaminatam  scrvaverit  quantum  ad  Luthcranam 
haeresim,  flnitimis  civitatibus  ct  locis  non  parum  illa  infcctis;  et  insupcr 
hortaretur,  ut  dictac  Dominac  pro  prosccutionc  sancti  opcris  ab  ca  inccpti, 
consilio  auxilioquc  suis  pro  virili  assistcrct.  Crederem  cgo  hacc  brcvia  non 
nihil  boni  operatura  :  de  quibus  tamcn  D^io  V.  pro  arbitratu  r™'  dni  mci 
datarii  et  suo  faciet.  Mihi  sat  est  admonuisse  de  co,  quod  mihi  convcnirc 
videretur.... 

Leodii,  xxvi  Octobris  1525. 

Archief  van  hct  Vatikaan  tc  Rome,  Eckii  el  aliorum  epist., 
fol.  270;  afgcdrukt  bij  Balan,  Alwiumenta,  blz.  552-560. 
Daarop  laat  Balan  ccn  andcr  schryven  volgen  van  Hezius, 
gcricht  tot  Jo.  M.  Gibertus,  waarin  hij  over  hctzelfde 
onderwcrp  sprcekt  zonder  iets  nicuws  te  vertellen.  —  Ovcr 
dcn  strljd  van  Krasmus  tcgen  de  Lcuvenschc  godgclcerdcn 
en  inquisiteurs  Nicolaas  van  Egmond  cn  Vinccntius  van 
Bcverwijck,  zic  Corpiis  IV,  blz.  20,  114,  130  en  131,  160. 
183,  206,  254,  268,  284,  289,  293,  297,  enz.  —  Men  weet,  dat 
de  Ncderlander  Theodorus  Hezius  secretaris  van  den 
Ncderlandschen  paus  Adrianus  VI  was  gcwccst.  —  Zou 
ons  stuk  niet  uit  het  jaar  1524  afkomstig  zijn  in  de  plaats 
van  1525  i  Alsdan  zouden  dc  brcven  van  21  April  1525  door 
dit  schrijvcn  van  Hczius  uitgelokt  zijn  gcwccst. 


783  (426^). 

1525,  Octobey*  27,  Torgau.  Aanteekening  uit  Geldenhauer's 
Itmerarium  over  zijn  samentreffen  aldaar  met  Nicolaas  van 
Brussel  (vroeger  pastoor  te  Antwerpen). 

Die  27  Octobris  [1525J  ful  Torguac  uno  cum  Nicolao  Bruxellano  et  saluta- 
viinus  Gabriclem  Anncmontanum,  quem  etiam  concionantem,  praescntibus 
principibus  Joannibus  et  Francisco,  duce  Luneburgio,  etc.  audivimus. 

Oemecnte-archief  te  Nymegen,  Copie-Nijhoff  van  Geldcn- 
hauer's  Collectanea;  afgedrukt  in  de  uitgaaf  van  J.  Prinsen, 
blz.  80-81.  —  Zie  Corpus  IV,  n"  222  en  223,  blz.  280-282. 


428  AANHANGSEL 


784  (473^^). 

i525y  bisdom  Utrccht,  Aanteekening  over  den  iDquisitenr  Jan 
de  Bonmont  of  de  Bono  Monte,  predikheer.  —  In  1542  breidt 
paus  Paulus  III  zijne  inquisitoriale  macht  over  't  bisdom  Eame- 
rijk  uit. 

F,  Robertus  de  Bonomontc*  Haiino,  Valenccnis  adolesccns  ordincm  profes- 

sus  est  anno  circitcr  MCCCCXCVII Haercticae  pra\itatis  inquisitor  per 

dioccesim  Atrebatcnsem  agebat  anno  MDXXV,  a  magistro  ordinis  Francisco 
Silvcstro  Ferrariensi  institutus;  quo  munerc  cum  strcnue  fungeretur,  ejus 
jurisdictio  et  pcr  Camcracensem  dioecesim  anno  MDXLII  Pauli  III  vivae 
vocis  oraculo  extcnsa  fuit....  Obiit  Valenccnis  anno  MDLVII  die  x  Octob., 
professionis  LX. 

Qut^tif  en  Echai^d,  Scriptores  ordinis  Praedicatorum,  deel  II, 
blz.  164. 

785  (490^^). 

1526,  Januari  28,  Zwijnaarde  (bij  Gent).  Brief  van  den 
gebannen  koning  Christiern  van  Denemarken  aan  Luther,  met 
bijgaand  schrijven  aan  Spalatinus,  hun  het  overlijden  berichtende 
van  zijne  gemalin  Isabella,  op  19  Januari  1526  te  Zwijnaarde 
gestorven  in  het  evangelisch  geloof.  -•  Tijdens  hare  ziekte  zond 
ze  aan  de  Landvoogdes  een  smeekschrift,  waarbij  ze  verzocht  de 
vrijheid  terug  te  schenken  aan  de  personeu  te  Antwerpen,  Brussel 
en  Leuven  om  het  Evangelie  gevangen ;  doch  haar  schrijven  bleef 
onbeantwoord  en  te  Leuven  werden  de  gevangenen  openbaar 
tentoongesteld  en  bespot.  Toen  had  zijne  gemalin  aan  de  Ltnd- 
voogdes  haar  schrijven  herinnerd,  waarop  deze  hen  ernstig  liet 
waarschuwen  in  het  vervolg  van  dergelijke  pogingen  af  te  zien. 
Op  haar  sterfbed  had  Isabella  de  vermaningen  van  de  door  Yrottw 
Margaretha  afgezonden  personen,  die  haar  tot  het  Roomsch 
geloof  wilden  terugbrengen,  onbeantwoord  gelaten  en  was  onwan- 
kelbaar  gebleven  in  haar  nieuw  geloof. 

Schweinhardiae  in  coenobio  quodam  in  Flandria  Qermaniae  Inferioris»  die 
XIX.  Januarii  obiit  Elisabetha  8.  Isabella,  D.  CbristierDi,  regis  Danor., 
Suedor.  et  Norvegior.  exulis,  exul  uxor  apud  liberos  exules,  etc.  Obitum 
hujus  reginae,  ut  D.  M.  Luthero  ita  mihi  maritus  D.  Christiernus,  rex 


AANHANOSEL  420 

Danor.,  literis  singulis  renuntiavit  die  XXYIII.  Januarii  Scbwinardiae  datis 
et  mihi  die  Resurrectionis  Dominicae  hic  Aldenburgi  redditis. 

Konyg  Christiems  von  Denemarck  schriffl  an  Doctor  Martinus  LiUher, 

das  jm  sein  eelich  gemahel  gestorben. 

Cristiern,  von  Gotts  gnaden  Kunig  zu  Denmarcken,  Sweden,  Norvegen,  etc. 

Gnad  vnd  frid  von  Gott  vnsern  Vatter  vnd  Hern  Ihesu  vnsern  Heyland. 

Lieber  bruder  in  Christo,  Wir  geben  dir  mit  betrubten  Hertzen  zuuorneh- 
men,  wie  das  die  durchlauchtig  furstin,  vnser  hertzliebste  gemahel,  alss  sie 
au8  teutschen  landen  nach  diescn  Nyderlanden  gereist,  von  stund  an  mit 
schwachheit  vmbgeben,  vnd  als  sie  sich  in  iren  herab  reyssen  einmal  zu  Ach 
inns  wiltpat  verfugt,  hat  sie  doselbst  durch  gottliche  vorleihung  grosse 
vorbesserung  gespurth.  Wiewol  wir  aber  derwegen  vnser  muhme  Fraw  Mar- 
greth,  ertzhertzogin  zu  Ostereich,  mit  hochstenn  vleiss  ersucht  vnd  gebeten 
genanter  vnser  hertzliebsten  gemahel,  seliger  vnd  hochloblicher  gedechtnus, 
gutlich  zuuorgonnen,  auf  das  sie  widerumb  in  die  warmen  wyltpat  reyssen 
vnd  doselbst  erqvickung  und  vorbesserung  suchen  mocht,  ist  aber  das  alles 
bey  ir  zu  erlangen  vnfruchtpar  vnd  gar  vmbsunst  gewest,  vnd  hat  darvber 
ein  doctor  der  ertzney  sehr  berumbt  zu  vns  geschickt,  der  bey  sechs  wochen 
verharret,  aber  durch  sein  ertzneyn  nichts  8cha£fen  mogen.  Darnach  ist  aber- 
mals  ein  hocherfarner  medicus  bey  vns  verordnet  worden,  der  auch  in  etli- 
cher  weil  nichts  ausgericht.  Vnd  dornach,  in  mitler  zeit  als  wir  in  trefflichen 
vnsern  notsachen  in  Selant  gezogen,  ist  vnser  liebe  gemahel  mit  zunemung 
irer  kranckheit  mer  dan  zuuorn  beschwert  bliben,  vnd  nochvolgends,  als  wir 
alhier  in  Flandern  gekommcn,  hat  die  schwachheit  dermassen  grosslich  bey 
ir  vberhandt  genommcn,  also  das  sic  zu  pett  in  grosser  qvelung  hat  vorbley- 
ben  massen,  vnd  ist  iu  sulcher  irer  beschwerliger  zustehend  nye  vngeduldig, 
besunder  mit  hochsten  vertrawen  zu  Gott  vnserm  Hern  bestendiglich  zu  sein 
vnd  zu  bleyben  befunden  worden. 

Vnd  nachdem  in  sulcher  zeit  viel  christlicher  leut  zu  Antorff,  Brussell, 
Louen  vnd  mer  andern  orten  verfolgt,  gefenglichcn  angenommen  vnd  enthal- 
ten  werden,  hierauff  hat  hochgedachte  vnser  freuntliche  liebe  gemahl  mit 
hochsten  bitten  Fraw  Margrethen  schrifftlich  ersuchen  lassen,  dieselben 
gefangen  pcrsonen  des  Evangeliums  halben,  vmb  diser  vnser  furbitt 
willen,  ires  gefencknis  gnediglich  lcdig  lassen,  vnd  sagen  der  trostlichen 
zuuersicht,  dieweil  sie  sich  dcrselben  erbarmet,  sie  wurden  zu  Gott  vnserm 
Hern  getrewlich  vnd  fieissig  im  gepet  anhalten,  das  sich  der  Allmechtig  vber 
ir  person  auch  widerumb  gncdiglich  vorbarmen  vnd  ir  alsdan,  nach  seinn 
gottlichen  willen,  gnad  vnd  barmhertzickeit,  das  ir  an  seel  vnd  leyb  ewiglich 
vnd  ewiglich  nutzlich  sein  mocht,  gutiglich  vorleyhen  vnd  mittaylen  wurde. 
Das  aber  alles  Fraw  Margrethen  vorechtlich  angesehen  vnd  vnser  gemal 
doran  vnbeantwort  blyben,  vnd  vber  das  sind  dieselben  gefangen  darnach 
offentlich  zu  Louen  in  eyner  procession  bekleyt  vnd  angethan  mit  gelben 
kleydern,  mit  rotten  creutzlein  darauf  gemacht,  mit  grosser  spottung  vnd 
verkleyncrung,  zu  vorachtung  des  gotlichen  worts,  vmbgefurth  vnd  geleith 
worden.  AIs  aber  vnser  liebe  gemal  durch  eynen  vnsern  ratii  Fraw  Margrethen 
derwegen  abermals  hat  ersuchen  vnd  erinnern  lassen,  ist  von  ir  zu  antwort 


030 


AANHiNOSEL 


gegeben,  nie  das  berurte  voser  liebc  gemahel  sulch  ersuchCQ  uit  gethan  hetl, 
vnd  yns  darneben  anzceigen  lasacn,  wir  solt«n  von  diesen  sBchen  absteen  vni 
dcrselbcn  eusaern  uiid  dnrven  gar  ketn  meldung  ferner  thun;  wo  es  ab«r 
becchee,  weren  wir  Kay.  Maf'.  Creunt  niclit,  bezeigten  doran  auch  kein 
gefallen,  vnd  woltcn  vns  sulclis  in  beslen  gctreuor  meynung  gewarnet  habeo. 

Dieweil  sich  aber  die  kranckheit  ie  lenger  ic  grosscr  gemeret,  bat  sich 
vnser  liebsta  gemahel  zu  Oott  Tnserm  Vatter  vnd  Christum  vosem  Heylamll 
gantz  vnd  gar  orgoben,  ir  gomut  vnd  bertz  aUeiu  zu  In  mit  vehaten  gliu' 
ben  gestelt,  alleu  menschen  verzj^tien  vnd  vmb  vorgehung  iederman  gebetten 
vnd  demutiglich  begert  von  allermeniglich  am  gcbet  lur  sie  gegen  den  AU- 
mcchtigen  vleiesiglich  anczvhaltcn,  auf  Uas  er  sein  gotiiche  gnade  ir  gnedig. 
jich  vorlejhcn  wolte,  eynen  walirhaiTtigen  starcken  vesten  glauben  an  Im  n 
haben  vnd  sich  aut  seine  gruntlose  barmbhertzickeit  lautter  vnd  vest  xuwagen 
vnd  den  todt  in  aeynenn  willen  gern  auffzunehmen.  etc. 

Vnd  als  aber  nu  dio  Echwachheit  alzu  seher  sjch  gemeret,  hat  Fraw  Uar- 
greth  ire  botschaffl  vnd  ander  trefflich  leuth  zu  ir  verordent,  die  sie  sollea  vi! 
dcn  weg  des  papiatiachcn  Endchrists  glauben,  auch  derselben  rcligion  vnd  sec- 
ten,  bereden,  so  hat  der  aJlmecbtig  Gott  uach  sein  mtldickeit  lu  der  xeitvnEer 
gemahel  tre  sprach  benomen,  also  das  sie  iiien  keins  wegs  dorauf  antwort 
geben;  vnd  haben  sie  doch  zum  letzten  mit  dem  ole;  bestricben  vnd  von  der 
bercdung,  wie  angeczelgt,  abgelasaen.  Sic  aber  hat  zuvorn  mit  hochen  begir. 
den,  vesten  glauben  vnd  wolbedachten  muthe  da£  liejlig  hochwurdig  Saen- 
ment  nach  rechter  christi.  weyae  entpfangen,  vnd  wann  wir  aber  eyner 
vnser  prediger  sie  %ii  dom  gotlichen  wort  vermant,  hat  aie  vus  allewegeo  in 
e;nem  starcken  gctrauen  zu  Oott  bestendiglich  lu  bleibeu  veraprochen,  vnd 
auf  die  andern  abergtauben  nicht  inen  beantwortcn  wollen,  bis  so  Itmg 
dass  sie  gantz  sprachloss  worden,  aber  mit  gebung  vieler  Eceichen  eynet 
walirbafrtigen  glaubens  am  XIX.  tag  Januarii  iren  letzlen  abschlet  xon 
dieser  welt  genohmen.  Der  Almechtig  geruch  irer  seelen  in  ewickeil 
gcnedig  lusein.  Wir  seint  aber  vngezweyfrelter  trostlicher  hoffnung,  sie  sej 
ein  kind  der  ewigcn  seltckcit :  darzu  belff  uns  Oott  allen.  Amen. 

Begern  hierumb  an  dich  gnediglich,  du  wollest  dis  vnser  schreiben  bm- 
dcriicher  gutter  meynung  von  vns  vorstbeen  vnd  dasselbig  niemants  eroiT 
nen  oder  in  frembde  hend  komen  iassen;  wie  wir  vns  zu  dir  vorsehen. 
woUcn  wir  zum  besten  zu  dir  gnediglich  verscbulden. 

Datum  eylend  Schwynordie.  am  XXVIII.  tag  January,  anno  Dom.  etc. 
XXVI  wn. 

....  Du  wollest  auch  beygelcgten  briff  Spalatino  zuschicken,  etc. 

Chronieon  tive  Attnales  Qeorgii  Spalaiim,  bij  J.  B.  Mencke- 
nius,  Script.  rer.  Qermanie.,  deel  II,  kol.  052-654.  —  Voor 
het  gebeurde  te  Leuven  zie  Corjius  V,  u'  486,  bli.  9S.  —  Dea 
17  October  1525  had  Christiero  aan  Spal&tinus  geschre' 
ven  over  de  verbreiding  der  Hervorming  in  Zeelaod  : 
"  D.  Christiernus,  res  Danor.,  ex  Middelburgo  Zeliuidor. 
XVI.  Kftl.  Novemb.  mihi  scripsit,  mire  illic  leruere  verbum 
Dei  atque  augeri  sangvine  martyrum.  -  (Chronicon  i 
Annales  Qem-gii  Spalatini,  deel  II,  \ 


u-tyruiu.  •    yi^rafacQH   ta*      . 
II,  kol.  647.) 


AANHANOSEL  431 

786  (712^^). 

(1528,  Juli  13,)  Doornik.  Aanteekening  uit  Geldenhauer's  Col' 
lectanea  over  de  kloekmoedigheid,  waarmede  Henricus  Dyns- 
lachius  (Hendrik  van  Westfalen)  aldaar  Yoor  het  Evangelie  den 
vuurdood  stierf. 

Diebus  istis  [1528]  ob  cvangelicam  libertatem  Tornaci  exustus  est  Hen- 
ricus  Dynslachius,  qui  et  constanti  animo  carceris  squalorem  et  tandem 
mortem  intrepidus  sustinuit.  Soli  Deo  gloria! 

Rijksarchief  te  Brussel,  HS.  n^  53  der  2«*«  serie,  fol.  25  verso; 
afgcdrukt  in  J.  Prinsen's  uitgaaf  van  Oeldenhauer's  CoUec- 
tanea,  blz.  85,  —  Zie  Corpus  V,  n^  706-712.  blz.  337-343. 


AANOEHAALDE 


HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN 


1.  Rijksarchief  te  Brussel,  Papiers  (V&tat  et  de  rAudiencey  liasses  n"  I 
en  IbiB. 

2.  Ryksarchief  te  Brussel,  Papiers  d*6tat  et  de  FAudience,  GartonSt 
jaar  1527.  (Ancienne  liasse.) 

3.  Ryksarchief  te  Brussel,  Renvois  de  Vienne  (1862),  Liasse  XLVIL  (Inven- 
taire,  deel  XV). 

4.  Rjjksarchief  te  Brussol,  Papiers  de  Voffice  fiscal  de  Brabant, 

5.  Rijksarchief  te  Brussel,  Revenus  et  d4penses  de  Charles-Quint  (1520-1590). 

6.  Rijksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jehan  MicauU,  receoeur  g^niral  dei 
financeSf  de  1527  (Chambre  des  comptes  n''  1886). 

7.  Rijksarchief  te  Brussel,  Compte  de  M*  Nicolas  Faurely  secritaire  ordi- 
naire  de  lEmpereur  des  RomainSy  receveur  de  son  Qrani  Conseil  (18  aYril 
1527-1528). 

8.  Rijksarchief  tc  Brussel,  Rekening  van  Mr,  Hendrik  de  ffane,  ontvanger 
van  de  exploiten  in  Brahant  (l  October  1528-30  September  1529). 

0.  Rjjksarchief  te  Brusscl,  Compte  du  receveur  des  ecoploits  du  CcnseU  de 
Flandre,  du  l^r  aoitt  1521  au  SljuiUei  1522  (Chambre  des  comptes  n'  21893). 

10.  Rijksarchief  te  Brussel,  Comptes  du  receveur  des  exploiU  du  Conseilde 
Brabant  (Chambre  des  comptes  n'  21719). 

IL  Ryksarchief  te  Brussel,  Acquits  de  LiUe,  carton  n'  1158. 

12.  Rjjksarchief  te  Brussel,  Archives  de  la  Chambre  des  comptes,  AequUs  de 
LiUe,  ad  annum  1527  (n'  1158bl«). 

13.  R4jksarchief  te  Brussel,  Rekening  van  Hendrik  van  Witthem,  amman 
van  Brussel,  van  St-Jansdag  tot  Kerstdag  1528  (Gbambre  des  comptes 
n'  12707). 


AANOEHAA.LDE  HANDSCHRIFTEX  EN  DRUKWERKEN.        433 

14.  Rljksarchicf  te  Brussel,  Compte  de  Jacques  de  HempUnes,  maXeur  de 
Namur,  de  1522-1527  (Chambre  des  comptes  n'  15548). 

15.  Ryksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jehan  Salmier,  bailli  de  FUurus^  de 

1526  (Chambre  des  comptes  n'  15465). 

16.  Rjjksarchief  te  Brusselt  Compte  de  Jehan  de  Nicquet  dii  de  Langle, 
maXeur  de  Fleurus,  de  1524-1525;  idem,  de  1527  (Chambre  des  comptes 
nf  15469). 

17.  Rijksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Charles  Carondelet,  seigneur  de 
Potelles,  chdtelain  d*Ath,  de  i5;^7  (Chambre  des  comptes  n^  14935). 

18.  Rijksarchief  tc  Brussel,  Compte  d*Antoine  de  la  Barre,  baiUi  de  Courirait 
de  1525-1526. 

19.  R^ksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Nicolas  de  Halewin,  bailUd^Ypres^ 
de  1526;  idcm,  du  23  aoili  1526  au  23  aoiU  1527,  en  idem,  du  23  aoiU  1527  au 
27  dicembre  1528  (Chambre  des  comptes  n'  14553). 

20.  R\jksarchief  te  Brussel,  Compte  d*Antoine  de  GhisteUes,  baiUi  de  Furnes^ 
de  1526  (Chambre  des  comptes  n'  14090) ;  idem,  du  15  avril  1526  au  15  avril 

1527  (Chambre  des  comptes  n^  14031) ;  en  idem,  de  1528  (Chambre  des  comptes 
nr  14032). 

21.  Ryksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jaeques  de  Halewin,  de  1527- 
12  aoiU  1528  (Chambre  des  comptes  n'  13784). 

22.  Ryksarchief  te  Brussel,  Compte  d*6tienne  de  Liedekerhe,  baiUi  d^Alosi 
et  de  Grammont,  de  1526  (Chambrc  des  comptes  n^  13568). 

23.  R^jksarcliief  te  Brussel,  Reg.  BaiUiage  de  Nienove,  HaUer,  Herlinehove, 
RousseUire  et  leurs  appartenancesy  1511-1557  (Chambre  des  comptes  n'  14303). 

24.  R^ksarchief  te  Brussel,  Compte  de  Jean  vander  Aa,  icoutHe  de  Malines, 
de  1626  (Chambre  des  comptes  n'  15666). 

25.  Rljksarchief  te  Brussel,  Comptes  de  Vicoutite  dWnvers,  1525-1526 
(Chambre  des  comptes  n'  1206). 

26.  Rjjksarchief  te  Brussel,  Reheningen  van  den  marhgraaf  van  Antwerpen 
(1529-1530). 

27.  Rijksarchief  te  Brusscl,  Rekening  van  den  schout  van  's  Heriogenbosch, 
van  Kerstmis  1525-1526  (Chambrc  des  comptes  n^  12996). 

28.  Rgksarchicf  te  Brusscl,  Rekening  van  Jan  Bax,  rentmeester  in 
7  kvoartier  van  's  Hertogenhosch,  ad  annum  xxx. 

29.  Rijksarchicf  te  Brussel,  Rcg.  6v4chi  de  Toumai,  n"  1326-1330. 

30.  Rjjksarchief  te  Brussel,  Reg.  Correspondance  de  Charles-Quint  avee 
Marguerite  d*Autriche.  Deel  I,  1522-1525;  deel  II,  1526-1530.  —  Zie  Curpus  IV, 
blz.  509,  n^  16. 

31.  Riijksarchief  te  Brussel,  Reg.  Collection  de  documents  historiques, 
deel  in  (1525-1526).  [Cartulaires  et  Manuscrits,  n'  157.)  —  Afschriften  der 
Toorgaande  eeuw,  door  den  rijksarchivaris  Wynants  verzameld. 

V  28 


434        AANGEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN. 

S2.  R^ksarchief  te  Brussel,  ArcMoes  de  Vabbaye  de  Ste-Oertrude  d  Louvainf 
Carton  13,  stuk  n'  7. 

33.  R^ksarchief  te  's  Gravenhage,  Criminele  sententien  sHofs  van  HoUand, 
Register  getiteld  tBoech  vande  Criminele  Jtaecken,  beginnende  den  xviij. 
Januarij  anno  xvc  iiij,  sHl,  cur.  totten  aiij.  Septembris  anno  eevc.  xanx. 

34.  Rii)ksarchief  te  's  Gravenhage,  Rsgister  van  den  procureur  generad, 
beginnende  den  vii*^  dach  van  Septembri  tcvc  acht  ende  tunntich  ende  eyndende 
den  14  December  1529, 

35.  Rjjksarchief  te  's  Gravenhage»  Reheningen  vanden  eapksten  vander 
Kamer  vanden  Raede  in  Hollant  (1515-1631).  (Een  register  per  jaar.)  —  G^, 
7<»«,  B^  en  9^*  Rekening  (1525-1528).  —  Zie  CatjMS  IV.  blz.  509,  n'  21. 

36.  R^ksarchief  te  's  Gravcnhage,  Derde  Memoriaelboech  gehouden  hij 
tijden  vanden  griffler  vanden  Hove  van  Holland,  Mr.  Arnould  Sandelijn, 
beginnende  den  xxiiij.  Aprilis  xv<:.  xxiij  en  eijndigende  dcn  xiiij.  December 
xv«.  negen  en  twintigh. 

37.  Rijksarchief  te  's  Gravenhage,  Bundel  stukken  getiteld :  Brieven,  enz. 

38.  Provinciaal  Staatsarchief  te  Gent,  Reg.  Correspondance  du  ConseU  de 
Flandre,  deel  vm. 

30.  Provinciaal  Staatsarchief  te  Bergen  (Mons),  Reg.  no  1  du  ConseU  de 
Hainaut:  Copics  de  pluiseurs  mandemens,  cri^es,  publications  et  aoltrcs 
besongnemens  survenus  k  Toffice  du  bailliage  de  Haynnau. 

40.  Stadsarchief  te  Gent,  Ballincbouc  of  DU  es  den  bouc  ende  registre  vanden 
ballinghen,  dic  ghebannen  hebben  geweest  by  den  heeren  ende  goeden  lieden 
vander  wet  vander  stede  van  Ghend  zindert  den  eersten  dach  van  Octobre 
int  jaer  ons  Heeren  dusentich  vier  hondert  twee  ende  tseventich  (1  Oct 
1472-13  Juni  1537). 

41.  Stadsarchief  te  Gent,  Reg,  A,  Ouden  ghelu\oen  bouch, 

42.  Stadsarchief  te  Antwerpen,  Qebodboech,  vol.  A. 

43.  Stadsarchief  te  Antwerpen,  Correctieboech  1513-1568. 

44.  Stadsarchief  te  Doornik,  Reg.  aux  Publicacions  1519-1529. 

45.  Stadsarchief  te  Doornik,  Registre  de  la  Loij  1510-1539,  Chapitre :  Les 
personnes  condempnies  et  exicuties  d  mort  pour  leurs  d4mirites. 

46.  Stadsarchief  te  Doornik,  Reg.  Comptes  d^ouvrages  (1  April  1527-  30  Sep- 
tember  1528),  4«  Somme  des  mises. 

47.  Stadsarchief  te  Doornik,  Reg.  Compte  giniral  (1  October  1527-30  Sep- 
tember  1528),  11*  et  12*  Somme  des  mises. 

48.  Stadsarchief  te  Oudenaarde^iSitoc^^r^Aentn^tfn,  1525. 

49.  Rijksarchief  te  Utrecht,  Raedsdagboeh. 

50.  Rijksarchief  te  Utrecht,  Rekening  van  den  vicarius  in  spifiSuaUbits 
van  den  bisschop  over  1523. 


AANOEHAALDE  HANDSCHRIPTEN  EN  DRUKWBRKEN.       435 

51.  Archief  van  bet  Gerechtshof  te  Leeuwarden,  Reg.  GrimineeUSenterUie' 
boeh  1510-1542. 

52.  Provinciaal    Archief    van    Friesland,   Negende   reecheninck    Johans 
RatdUer  van  den  rentmeeitersc?iappe  generael  van  Oestvrieslant,  van  1  Oct.  1527 
tot  30  Sept.  1528. 

53.  Stadsarchief  te  Amsterdam,  Prothocolle  van  aUe  de  Reysen  [tepeyne 
ioaerde  omme  bescreven  te  toerden)  by  my,  Andries  Jacobsz^  gedaen,  zedert  ick 
de  stede  van  Aemstelredamme  gedient  heb  gchadt,  welcke  dienst  began  den 
13  Novemb.  Anno  15^.22.  —  Dit  bandschrift,  beslaande  twee  foliobanden, 
omvat  het  tijdvak  tusschen  13  November  1522  en  18  Januari  1539.  —  Zie 
Corpus  IV,  blz.  511. 

54.  Stadsarchief  te  Amsterdam,  ResoUttien  der  Staten  van  HoUand. 

55.  Stadsarchief  te  Amsterdam,  Keurboeh  D. 

56.  Stadsarchief  te  Leiden,  Aflexingboeh  A. 

57.  Stadsarchief  te  Leiden,  Correctieboeh  E  en  H. 

58.  Stadsarchief  te  Haarlem,  Resolutien  der  Vroedschap» 

59.  Stadsarchief  te  Hoorn,  Register  van  resoluHen,  heuren^  eni;  alsmede  de 
eriminele  vonnissen  van  schout  en  schepen  (1381-1527). 

60.  Stadsarchief  te  Utrecht,  BesluUen  des  Raads. 

61.  Stadsarchief  te  Kampen,  Reg.  Digestum  Novum  1450-1567,  inhoudende 
meestal  verordeningen  en  openbaarmakingen  van  den  magistraat. 

62.  Stadsarchief  te  Kampen,  oorspronkeiyk  papieren  stuk  met  de  eigen- 
handige  handteekening  van  den  bisschop  van  Utrecht  Hendrik  van  Beieren, 
ontleed  in  het  Register  van  charters  en  bescheiden  van  Kampen,  deel  II, 
blz.  252,  n'  1750. 

63.  Stadsarchief  te  's  Hertogenbosch,  Schepenregister  n^  131. 

64.  Archief  te  Arnhcm,  Lade  B  der  Rekenkamer. 

65.  Archief  tc  Arnhem,  Lib.  XII. 

66.  Stadsarchief  te  Nijmegen,  HS.  Copie-Ntihoff  van  Geldenhauer'8  Anno' 
tationes.  —  Hoogstwaarschynlijk  vervaardigd  door  H.  Q.  Janssen  naar  het 
HS.  n'  53  van  de  2^«  serie  der  Koninkiyke  Bibliotheek  te  Brussel,  is  zeer 
onvolledig  cn  zeer  dikwjjls  onjuist,  maar  behelst  daarentegen  Geldenhauer's 
Itinerarium  (door  Janssen  afgedrukt  in  het  Archief  voor  herheUjhe  geschiC' 
denis,  deel  IX,  509),  dat  thans  in  het  Brusselsch  HS.  ontbreekt,  en  bevat 
ook  eenige  berichten  over  het  voltrekken  van  straffen  uitgesproken 
tegen  ketters  op  verschillende  plaatsen.  (Zie  de  Inleiding  van  Prinsen's 
uitgave  der  CoUectanea,  blz.  XXIII-XXIV,  en  z^ne  verhandeling  Gerardus 
OMenhauer  Noviomagus,  Bijdrage  tot  de  hennis  van  zijn  leven  en  werhen^ 
blz.  3.)  —  Het  IHnerarium  en  de  bedoelde  berichten  werden  door  Prinsen 
opgenomcn  in  z^ne  uitgave  der  CoUectanea,  blz.  78-82. 


436       AANGEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN. 

67.  Archief  der  Vereenigde  Doopsgezinde  Gemeente  te  Amsterdam.  (Zie 
J.  G.  de  Hoop  Scheffer,  JnvenUxris  der  Archiefstukken  berustende  bi[j  de 
Vereenigde  Doopsgezinde  Gemeente  te  Amsterdam.  2  deelen,  Amsterdam 
1883  en  1884.)  —  Voor  de  16^  eeuw  z|jn  het  meestal  afschriften  uit  de 
R\jksarchieven  van  Den  Haag  en  van  Brussel»  van  talr^ke  stadsarchie- 
ven,  enz. 

68.  Archief  van  het  Noorderdepartement  te  R^jsel,  Campte  de  Jehan  MioauU 
du  l«r  janvier  1524  (v.  s.)  au  31  d^cembre  1525  (Registre  B.  2328),  et  du 
1«  janvier  1525  (v.  s.)  au  31  ddcembre  1526  (Registre  B.  2333). 

G9.  Archief  van  het  Noorderdepartement  te  R\jsel,  B,  2344  (bundel 
stukken). 

70.  Archief  van  het  Noorderdepartement  te  R4jsel,  Reg.  B,  2345. 

71.  Archief  van  het  Noorderdepartement  te  Rljsel»  Reg.  B.  2346. 

72.  Archief  van  het  Noorderdepartement  te  Rjijsel,  B,  2350  (bundel  losse 
stukken). 

73.  Stadsarchief  te  Rijsel,  Registre  avuo  Titres,  marqu^  ABG. 

74.  Stadsarchief  te  Rijsel,  Registre  MNO. 

75.  Stadsarchief  te  Duinkerke,  Dit  es  thandbouck  der  stede  van  Dunchereke 
inhoudende  alle  de  bannen  ende  criminele  vonnesen  metsgaders  de  entrcen 
ofte  incomsten  van  den  princen  ende  princessen,  beghinnende  ende  ghescliiet 
zichtent  den  xxix.  dach  van  November  xv«.  ende  xviij  (Zie  V.  Derode,  De  la 
p4nalitS  chez  ies  Flamands  de  France  et  particulidrement  A  Dunkergue  au 
XVI*  siicle,  in  de  Annales  du  Comiti  flomand  de  France,  deel  m  (1856- 
1857),  blz.  367. 

76.  Koninkiyke  Bibliotheek  te  Brussel,  HS.  n'>  16070-16072. 

.  77.  Koninkiyke  Bibliotheek  te  Brussel,  HS.  n^  53  van  de  2^  serie.  (Zie 
n''  66  dezer  lijst.) 

78.  Bibliotheek  der  Gentsche  Hoogeschool,  HS.  der  16^«  eeuw :  Memonen 
vant  ghundt,  dat  vugt  diversche  informatien  tot  Amsterdam  bevonden  v>erdt 
gebeurt  te  zyn  aengaende  de  dwalinge  ende  secte  vande  Lutherye  ende  Ana- 
babtisterye  met  tgundt  dair  aen  cleefl  (afkomstig  van  de  verzameling  van 
Isaac  Meulman;  zie  Vander  Wulp,  Catalogus,  deel  I,  blz.  5,  n'  23). 

79.  Bibliotheek  der  Gentsche  Hoogeschool,  HS.  n'  131. 

80.  Stadsbibliotheek  te  Doornik,  HS.  gezegd  MS.  du  Fief,  dragende  voor 
titel :  Mimoire  de  toutes  les  eoo^cutions  qui  se  sont  faites  depuis  divers  siicUs 
dans  cette  ville. 

81.  Stadsbibliotheek  te  Doornik,  HS.  gezegd  MS.  Givaire. 

82.  Stadsbibliotheek  te  Rijsel,  HS.  678,  Recueil  :  Histoire  chronologique  du 
couvent  des  F.F,  Prescheurs  de  Ltlle,  par  le  R.  P.  A.  G.  (Ambroise  Cousin» 
t  1751.) 

83.  Bibliotheek  te  BesanQon,  HS.  Levini  AmmonU  Carthusiani  EpUiolae. 


AANGEHAALDE  HANDSCHRIPTEN  EN  DRUKWERKEN.       437 

84.  Keizerlijke  koninklijke  Hofbibliotheek  tc  Weenen,  Godex  11844. 

85.  Archief  der  Predikhcerenorde  te  Rome,  Registra  magistrQrum  gene' 
raUum  1474-1546,  voor  mij  onderzocht  door  Prof.  Dr.  J.  Hansen,  stadsarchi- 
varis  te  Keulen.  —  Dit  zijn  registers,  waarin  al  de  stukken  uitgaande  van  den 
magister  generalis  der  orde  chronologisch  met  hunnen  verkorten  inhoud 
in  vermeld  staan.  Dc  mceste  inquisiteurs  der  orde  werdcn,  zooals  men  wcet, 
door  dien  oppermeester  aangesteld. 

88.  Archief  van  het  Predikheerenklooster  te  Gent,  HS.  Chronicon  conventus 
BuscodticensiSf  sacri  ordinis  f.f.  Pracdicatorum  ab  ejus  in  civitate  Busco- 
ducensi  fundatione  anno  1296  usque  ad  annum  165.,  quo  monasterium  hoc, 
post  civitatis  Buscoducensis  a  Frederico  Henrico,  Principe  Arausiaco, 
expugnationem  anno  1629,  post  varia  in  locis  stabifita  et  deperdita  domicilia, 
tandem  a  perillustri  civitatc  Mcchlinieusi  acceptatum  fuit.  Gollcgit  f .  Jacobus 
Brouwer  Rotterodamo  Batavus,  ejusdem  ordinis  et  conventus  rcligiosus.  — 
CLVII  folios. 

87.  Archief  van  het  Predikheerenklooster  te  Gent,  Vervolg  van  het  voor- 
gaande  HS.  (na  folio  GLVII),  bevattendc  kortere  aanteekeningen  met  de 
volgende  titels  :  Historia  conventus  Ultrajectini  (fol.  1-19),  Historia  monasterii 
Wijcani  (fol.  20-27),  Historia  monasterii  Asperani  (fol.  28),  Historia  conventus 
Leowardiensis  (fol.  29-35),  Historia  monasterii  Leowardiensis  (fol.  36-51), 
Historia  monasterii  Worcumiensis  (fol.  52-62),  Historia  conventus  Harlemiensis 
(fol.  63-81),  Historia  conventus  ZiericseSnsis  (fol.  82-86),  Histmna  monasterii 
VallisLiliorum  (fol.  %l),Historia  conventus  Winsumiensis  (fol.  88-89),  Historia 

conventus  Zutphaniensis  (fol.  90-93),  Historia  monasterii  Bergensis  ad  Zomam 
(fol.  94),  Historia  conventus  Neomagensis  (fol.  95-101),  Historia  monasterii 
Westroijensis  (fol.  102-112),  Historia  conventus  Groeningensis  (fol.  112-128), 
Historia  monasterii  Reydensis  (fol.  129),  Historia  conventus  Hagensis  (fol. 
130-139),  Historia  monasterii  Leydensis  (fol.  140-142). 

88.  Bibliotheek  van  het  Brabantsch  Genootschap  van  Kunsten  en  Weten- 
schappen,  HS.  Recueil  van  oude  charters,  privilegienf  etc.  van  *s  Bosch. 


89.  Der  Actus  vnd  hendlung  der  degradation  vnd  verprennung  der  Christ- 
lichen  dreien  ritter  tnd  merterer  Augustiner  ordens  geschehen  2u  Brussel, 
Anno  M.  D.  XXIIJ,  Prima  Junij  (sic).  Bibliotheek  der  Gentsche  Hooge- 
school.  (Zie  Martyrologes,  deel  I,  blz.  473  en  v^Ig.)  —  In  zijn  geheel  afgedrukt 
in  Corpus  IV,  stuk  n'  192,  blz.  199-201. 

90.  Ein  wunderliche  geschycht  newlich  geschehen  jn  dem  Hag  in  Holland 
im  jar  MDXJCVII^  den  XX  tag  Nouemhris^  von  einr  firavoen  geheissen  Wen- 
delmut  Clausen  dochter,  einr  loitwe,  die  do  verprendt  ist,  (Zie  Bibliotheca 
Belgiea  of  Martyrologes^  deel  I,  blz.  81-01.)  Koninkl^ke  Bibliotheek  te 
Munchen  en  Keizerlijke  Bibliotheek  te  Weenen. 

91.  Chronicon  sive  Annales  Georgii  Spalatini  (1513-1526)  bij  Jo.  Burchardus 
Mcnckenius,  Scriptores  rerum  Oermanicarum,  deel  II  (1728),  kol.  589-664. 


438       AANGEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN. 

02.  Scbelhorn,  Amoenitates  lUerariae,  deel  IV  (1730).  —  Bevat  o.  a.  eenige 
uittreksels  uit  bet  Chronicon  van  Spalatinus. 

03.  Ad  Carolum  Quintumy  Imperatorem  Caesarem  Auffustum^  pium,  fdieem, 
victorem  Galli^  pontificis,  patrem  patriae,  epistola  Qerardi  Noviomagi,  in 
qua  tractatur,  utrum  haeretici  iure  suppliciis  adfici  possint  nec  ne.  Anno 
MDXXVIII.  Koninklijke  Bibliotheek  te  's  Gravenbage.  —  Twee  Duitsche 
vertalingen  van  dezen  brief  berusten  op  de  Universiteitsbibliotbeken  van 
Marburg  en  van  Leipzig;  eenc  ervan  is  afgedrukt  b^  Dr.  J.  Prinsen, 
Collectanea  van  Qerardus  Qeldenhauer  Noviomaffus  (1001),  blz.  181-188. 

04.  D.  Erasmi  Roterodami  Annotationes  in  leges  pontificias  et  caesareas 
de  haereticis*  Epistolae  aliquot  Qerardi  Noviomagi  de  re  evangelica  et  haers' 
ticorum  poenis :  Ad  Carolum  Quintum,  Imp.  Caes,  Aug»;  Ad  Oermanorum 
prindpeSf  in  conventu  Spirensi;  Ad  Carolum,  Qelriorum  ducem;  Ad  Phil^ 
pum,  Hessorum  princfpem,  Argentorati,  apud  Christianum  Egenolphum, 
an.  M.D.XXIX.  8».  Universiteitsbibliotbeek  te  05ttingen.  —  Een  exemplaar 
van  dc  uitgaaf  van  1600  (Argcntorati  excudebat  Antonius  Bertramus, 
Academiac  typographus,  M.DC.IX.  4«.)  bcrust  op  de  Gentscbe  Universi- 
teitsbibliotheek  cn  ecn  ander  in  de  Hertogljijke  Bibliotheek  te  Wolfenbilttel, 
welke  laatste  nog  eene  uitgaaf  van  1610  bezit.  —  Eene  Duitsche  vertaling 
in  het  Britsch  Museum.  (Zie  Dr.  J.  Prinsen,  CoUeetanea,  blz.  xlv-xlvi.) 

05.  D.  Erasmus  Roterodamus,  Opera  omnia.  11  deelen,  Leiden  1708-1706. 

96,  D.  Erasmus  Roterodamus,  Epistola  contra  quosdamf  qui  se  faUojacUuA 
EvangeUcos;  Erasmus  Rot,  Vulturio  Neoeomo  S.  D.  Apud  Friburgmn  Bris- 
goicum. 

07.  Huldericus  Zwinglius,  Opera  omnia  latina  et  germana  cur.  Melch. 
Schulero  et  Jo.  Schulthessio.  8  dcelen,  Zurich  1828-1842. 

08.  Calv^n,  Instructio  adversus  satanicam  et  fUriosam  sectam  LiberUnorum, 
qui  se  spirituales  vocant,  in  Opera  omnia,  deel  VIII  (Amsterdam  1667), 
blz.  374-403. 

00.  CalvJijn,  Contre  la  secte  des  UbertinSi  oorspronkel^ke  Fransche  tekst 
van  de  voorgaande  vcrhandeling. 

100.  J.  Prinsen,  Qerardus  Qeldenhauer  Noviomagus,  's  Gravenhage  18K. 

101.  J.  Prinsen,  Collectanea  van  Oerardus  Oeldenhauer  Noviomagut» 
Utrecht  1901. 

102.  Petrus  Balan,  Monumenta  Reformationis  Lutheranae  ea:  tabulariii 
s,  sedis  secretis.  1521-1525  (Katisbonae,  Fascic.  primus  1883;  fascic.  secandos 
et  ultimus  1884). 

103.  Theodor  Brieger,  Aleander  und  Luther  1521,  Die  vervoUstAndigten 
Aleander-Depeschefi  nebst  Untersuchung  Hber  den  Wormser  Reichstag* 
1.  Abteilung.  (Deel  I  van  de  Quellen  und  Forschungen  zur  OesehichU  dtr 
Reformation  von  Th.  Brieger.)  Gotha  1884. 

104.  J.  Paquier,  J4r6me  Al4andre  de  sa  naissance  d  la  fin  de  son  s^a» 
d  Brindes.  (1480-1529.)  Par^s  1900. 


AANGEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN.        439 

105.  Veelderhande  Liedeheru,  gemaeckt  wt  den  ouden  ende  nieuwen  Testa- 
menten,  nv  derdewerf  gecorrigeert,  ende  meer  ander  daer  by  gheset  ende 
op  den  ABG  by  den  anderen  gbeuoecht. . . .  Anno  1556.  Ghedruckt  by 
Magnus  vanden  Merberghe  van  Osterhout.  8«.  —  Bibliothcek  van  ridder 
H.  van  Havre  te  Antwerpen. 

106.  Veelderliande  gheesielicke  Liedehens,  ghemaeckt  wt  den  ouden  ende 
nieuwen  Testamente,  nv  nieus  anderwerf  ghecorigiert,  vermeerdert  ende 
verbetert,  met  meer  ander  godlicke  Liedekens,  die  noyt  in  druck  en  z^n 
gheweest,  ende  z^n  op  den  ABC  by  den  anderen  gheuoecht. . . .  Ghedruckt 
int  iaer,  An.  1558.  —  Universiteitsbibliotheek  te  Utrecht. 

107.  Oheestelicke  Liedehens,  nu  neerstich  gebctert  ende  met  vele  nieuwe, 

in  druck  noyt  wt-ghegaen,  verciert  ende  op  Abc  ghestelt Ghedruckt 

Anno  1563.  —  Provinciale  Bibliotheek  van  Friesland  te  Leeuwarden. 

106.  Het  Offer  des  Heeren  (Dit  Boec  wort  genoemt:)  om  het  inhout  van 
sommighe  opgeofTerde  kinderen  Gods  :  De  welcke  voortgebracht  hebben 
wt  den  goeden  schat  haers  herten  Belijdingen,  Sentbrieuen  ende  Testa- 
menten,  de  welcke  sy  metten  monde  beleden  eitde  metten  bloede  bczegelt 
hebben....  Ghedruckt  int  Jaer  ons  Heeren  M.D.LXXVJJJ.  —  Daaraan  is 
toegev6egd :  Een  lietboecxken  tracterende  vanden  Offer  des  Heeren  int  welcke 
oude  ende  nieuwe  Liedekens  wt  verscheyden  copien  vergadert  z^n,  om  by 
het  Offerboeck  geuoecht  te  worden,  want  het  van  eender  materien  roert. . . . 
Ghedruckt  int  Jaer  ons  Heeren  M.D.LXXVJJJ.  In-16o.  —  Een  ezemplaar 
dezcr  tweede  uitgave  van  1578  bevindt  zich  op  de  Utrechtsche  Universiteits- 
bibliotheek  en  een  ander  op  de  Gentsche  Universiteitsbibliotheek. 

109.  SchriftuerUcke  Liedekens,  met  noch  sommighe  Lofsangen  ende  Ghe- 
beden,  van  nieus  vele  vermeerdert,  ghebetert,  ende  ghestelt  op  A.B.C.... 
Tot  Leyden,  by  Jan  Paedts  Jacobsz.  ende  Jan  Bouwensz.  1595.  —  Koninkl^jke 
Bibliotheek  te  's  Gravenhage  en  Gentsche  Universiteitsbibliotheek. 

110.  F.  C.  Wieder,  De  SchriftuurUjke  Liedekens,  Inhoudsbcschrijving  en 
bibliographie.  's  Gravenhage  1900. 

111.  L.  Rabus,  Historien  der  heyUgen  aussertodUen  Oottes  zeugen.  7  deelen, 
Straatsburg  1554. 

112.  T.  Jansz.  van  Braght,  Martekiers  spiegel  der  Doops-gesinde,  deel  II, 
Amsterdam  1685. 

•  118.  Ferd.  Vander  Haeghen,  Th.  J.  I.  Arnold  en  R.  Vanden  Berghe, 
BxbUographie  des  martyrologes  protestants  nierlandais.  —  I.  Monographics. 
II.  Recueils.  2  deelen,  CIII-737  en  860  blz.,  's  Gravenhage  1890.  (Uittreksel  uit 
hunnc  BibUotheca  Belgica  ou  BibUographie  gin4rale  des  Pays-Bas,) 

114.  G.  Brandt,  Historie  der  Refonnatie  en  andere  kcrkeljjke  geschie- 
denissen  in  en  ontrent  de  Nederlanden,  met  eenige  acnteekeningen  en 
aenmerkingen,  naerder  oversien,  merkelgk  vermeerdert  en  vervolgt  tot  het 
jaer  1690.  2«  druk,  Amsterdam  1677. 

115.  Flor.  de  Raemond,  Histoire  de  la  naissance,  progrix  et  d^cadence  de 
Vhir4sie  de  ce  si^cle.  2  deelen,  Rouen  1623. 


440       AANGEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN. 

116.  J.  Buzelinus,  Annales  QaUo-Flandriae,  Dowaai  1624. 

117.  J.  Buzclinus,  Oallo-Flandria  sacra  et  profana.  Dowaai  1624. 

118.  Qu^tif  en  Echard,  Scriptores  ordinis  praedicaiorum.  2  deelen.  Par^s 
1710  en  1721. 

119.  B.  de  Jonghe,  Desolata  Batawa  Dominicana.  Oent  1717. 

120.  Antonius  Matthacus,  Fundationes  et  fata  Ecclesiarum,  Leiden  1703. 

121.  Eug.  Monseur,  Contribution  d,  Vhistoire  des  inquisiteurs  des  Pays-Bat 
au  XVI*  siicle,  in  P.  Frcdericq,  UniversUd  de  Liige.  Travaux  du  cours 
pratiquc  d*histoirc  nationalc  (deel  II,  blz.  79-112).  2  deelen,  Gent  en  *s  Graven- 
hagc  1883-1884. 

122.  J.  Reitsma,  Geschiedenis  van  de  Hervorming  en  de  Hervormde  Kerk 
der  Nederlanden,  2^«  uitgave,  Groningen  1899. 

123.  J.  G.  dc  Hoop  ScheflFcr,  Geschiedenis  der  Kerhhervorming  in  (Noord') 
Nederland  van  haar  ontstaan  tot  1531.  2  deelen,  Amsterdam  1873. 

124.  J.  G.  de  Hoop  SchcflFer,  Cornelis  Woutersz.  van  Dordrecht,  een  marte' 
laar  der  Hervorming  {1525rl529)^  in  Kist  en  MolFs  Kerkhistorisch  Archieft 
deel  IV,  blz.  3-22. 

125.  J.  G.  de  Hoop  Schetfer,  Byzonderheden  omtrent  de  oudste  druhken  ven 
William  TgndaWs  vertaling  van  H  Nieuwe  Testamenty  in  MoU  en  de  Hoop 
Schetfer,  &tudiiln  en  hijdragen  op  *t  gebied  der  historische  theologie^  deel  11, 
blz.  415-424. 

126.  J.  J.  Van  Toorenenbergcn,  Hinne  Rode  (Joh.  Roditu),  rector  wmde 
HiSronymusschool  te  Utrecht  (-1522),  predikant  te  Norden  (-1530),  in  betrekktng 
tot  de  Anabaptisten,  in  het  Archief  voor  Nederlandsche  kerkgeschiedetus, 
deel  m,  blz.  90-101. 

127.  F.  Nippold,  David  Joris  von  Delfl  in  de  Zeitschrift  fur  die  Mstorische 
Theologie  (1864),  blz.  598-601. 

128.  H.  de  Jager,  De  voormalige  kerk  van  het  Zuideindsche  Oasthuis  te 
BrieUe^  in  1528  een  kweekplaats  van  de  ««  ngeuu>e  religie  •  aldaar,  in  den 
Navorscher,  Nieuwe  serie,  12«^«  jaarg.  (1879),  blz.  441-456.  —  Gecft  uittreksels 
uit  het  Corrcctie-bouck  der  stede  van  den  Brielle, 

129.  A.  Wauters,  Bernard  Van  Orley^  sa  famWe  et  ses  ceuvres^  in  de 
BuUetins  de  VAcad^ie  de  Belgique,  3<>«  reeks,  deel  I  (1881),  blz.  369-444. 

130.  A.  Wauters,  Bemord  van  Orley  ou  de  Bnmelles  (Juni  1864?),  bjj 
Gharles  Blanc  (en  anderen),  Eistoire  des  peintres  de  toutes  les  4coles^  ScoU 
flamande. 

131.  C.  Hille  Ris  Lambers,  De  Kerkhervorming  opde  yeZutoe  (1523-1578). 
Barneveld  1890. 

132.  Aug.  Jundt,  Histoire  du  panth^isme  populaire  au  moyen  dge  et  au 
XV/*«t^c/e.  Parijsl875. 

133.  P.  G^nard,  Ordonnantien  van  het  Antwerpsch  Magistraat^  rahende 
de godsdienstige  geschillen  der  XVI^  eeuw,  in  het  Antu>erpsch  Archievenbiad^ 
deel  II  (152M572),  blz.  308-471. 


AANGEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN.        441 

134.  P.  O^nard,  Personen  te  Antioerpen  in  de  XVI*  eeiao  voor  het  «  feU  van 
reHiffie  »  gerechtelijk  vervolgd,  —  Lijst  en  ambtelijke  bijhoorige  stuhhen^ 
in  het  Antwerpsch  Archievenblad,  deel  VII  (1521-1544),  blz.  114-472. 

135.  Ignatius  von  D5llinger,  Beitrdge  zur  Sehtengeschichte  des  MitteldUers, 
deel  n  (Dohutnente  vomehnUich  sur  Oeschichte  der  Valdesier  und  Katharer). 
2  deelen,  Manchen  1890. 

136.  J.  Frederichs,  De  Secte  der  Loisten  of  Antwerpsche  Libertynen  (1525- 
1540) :  Eligius  Pruystinch  (Loy  de  Schaliedecher)  en  zyne  aanhangers.  Qent 
1891.  (Werhen  van  den  practischen  leergang  van  Prof.  P.  Fredericq,  deel  II.) 

137.  Jos.  Habets,  De  Wederdoopers  te  Maastricht^  in  de  Publications  de  la 
8ocUt4  historique  et  arch^ologique  dans  le  duch4  de  Limbourg,  deel  XV  (1878), 
blz.  17  cn  volgg. 

138.  C.  A.  Cornelius,  Geschichte  des  Munsterischen  Aufruhrs,  in  drei 
Blichern.  Zweites  Buch  :  Die  Wiedert&ufer.  Leipzig  1860.  (Blz.  403-418.) 

130.  Otto  Clemen,  Beitr&ge  zur  Reformationsgeschichte  aus  Biichern  und 
Handschriften  der  Zwickauer  Ratsschulbibliothek.  Erstcs  Heft.  Berljjn  1900. 

140.  D.  J.  M.  WustenhoflF,  Depriorij  van  Galilea  nabij  Monnihendam  in  het 
Archief  voor  Nederlandsche  herhgeschiedenis,  deel  VII  (1898),  blz.  113-171  en 
blz.  278-326. 

141.  B.  P.  Velthu^scn,  Cureiten  ofpastoors  van  Kampen  v66r  de  Hervor- 
mmg  in  het  Archief  voor  de  geschiedenis  van  het  aartsbisdom  Utrecht,  deel 
XVII,  blz.  112. 

142.  J.  Houdoy,  Chapitres  de  Vhistoire  de  Lille,  Le  livre  Roisin,  le  Privildge 
de  non-conflscation.  los  comptes  de  la  ville.  —  Titres  et  documents  in^dits. 
Rysel  1872. 

143.  A.  M.  C.  van  Asch  van  Wijck,  Bescheiden  betreffende  het  eerste  tydvah 
van  de  geschiedenis  der  Hervorming  in  destad  enprovincie  Utreeht  (1524-1566), 
in  de  Berigten  van  het  Historisch  Oenootschap  te  Utrecht  (deel  IV,  2^«  stuk, 
blz.  100-174).  Utrecht  1851. 

144.  J.  A.  Orothe,  Merhtvaardige  vonnissen  uit  den  tyd  der  geloofinervol- 
ging  te  Amsterdam  in  de  16*  eeuw,  in  de  Kronijh  van  het  Historitch  Oenoot- 
tcfiap  gevestigd  te  Utrecht,  12<^«  jaargang(1856),  3<i«  serie,  deel  II,  blz.  08-100. 

145.  J.  B.  Cannaert,  Bijdragen  tot  de  hennis  van  het  oude  strafrecht  in 
Vlaenderen,  3^«  uitgave,  Gent  1835. 

146.  O.  de  N^donchel,  Des  anciennes  lois  criminelles  en  usage  dans  la  viUe 
de  Toumai  et  principalement  des  condamnations  k  mort  depuis  Tann^e  1813 
ju8qu'au  mois  de  juillet  1553.  Doornik  1867  (in  de  M4moires  de  la  Soci4t6 
hietorique  et  littiraire  de  Toumai,  deel  IX.) 

147.  V.  Derode,  De  la  pinalit^  chez  les  Flamands  de  France  et  partieulii- 
rement  d  Dunherque  au  XVI*  si^cle,  in  de  Annales  du  Comit6  flamand  de 
France,  deel  III  (1856-1857),  blz.  301-376. 

148.  P.  J.  Blok,  Leidsche  rechtsbronneti  uit  de  middeleewvoen,  's  Oraven- 
hage  1884  (in  de  Werhen  der  Vereeniging  tot  uitgave  der  bronnen  van  het 
oude  vaderlandsche  Recht,  gevesHgd  te  Utrecht.  Eerste  reeks,  n'  6. 


442        AANOEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN. 

149.  Placcaeten  van  Vlaendren.  14  deelen,  Gent  1630-1786. 

150.  G.  F.  thoe  Schwartzenberg,  Qroot  placcaat-  en  charierboek  t>an  Vriet- 
land.  6  deelen,  Leeuwarden  1768-1703. 

151.  Ch.  Laurent  et  A.  Lameere,  Recueil  des  ordonnanees  des  Pays-Bas, 
«•  s^rie,  1506-1700.  {CharlesQuint.)  Deel  I  (1505-1519),  11  (1510-1589)  en  m 
(1580-1535).  Brussel  1803-1902. 

152.  Karl  Lanz,  Correspondenz  des  Kaisers  Karl  V.  Aus  dem  KOniglichen 
Archiv  und  der  Biblioth^que  dc  Bourgogne  zu  Brilssel.  3  deelen,  Stuttgart 
1844-1846. 

153.  Karl  Lanz,  Staatspapiere  2iir  Geschichte  des  Kaisers  Karl  V.  Aus  dem 
KOniglichen  Archiv  und  der  BibliothSque  de  Bourgogne  zu  Brilssel.  (Biblio- 
theh  des  LUerarischen  Vereins  in  SttUtgarty  XL)  Stuttgart  1845. 

154.  Gachard,  Correspondance  de  Marguerite  a'AtUriche,  duchesse  de 
Parme.  avec  Philippe  II  (1559-1563).  3  deelen,  Brussel  1867-1881. 

155.  Edgar  de  Marneffe,  La  principauti  de  Liige  et  les  Pays-Bas  au  XW« 
si^cle.  Correspondances  et  documents  politiques.  4  deelen,  Luik  1887-1895. 

156.  A.  Henne,  Eistoire  du  rigne  de  Charles-Qiiint  en  Belgique.  10  deelen, 
Brussel  1858-1860. 

157.  H.  Baumgarten,  Geschichte  Karls  V.  3  deelen,  Stuttgart  1885-1888. 

158.  Robert  Macquereau,  Eistoire  gHiirale  de  rEurope,  depuis  la  naissance 
de  Charle'Quintjusqu'au  cingjuin  MDXXVIL  Leuven  1765. 

150.  Robert  Macqu^riau,  Eistoire  g4n^ale  de  VEurope  durani  les  anniet 
UDXXVII,  XXVIII,  XXIX,  Par^js  1841. 

160.  M4moires  de  Viglius  et  d^Hopperus,  uitgegeven  door  Alph.  Wauters. 
Brussel  1858. 

161.  Chroniques  de  Brabant  et  de  Flandre,  uitgegeven  door  Ch.  Piot. 
Brussel  1879. 

162.  Chronijche  van  Nederlant  van  N.  De  Weert  (b^j  Ch.  Piot,  ChromqMt 
de  Brabant  et  de  Flandre,  Brussel  1879). 

163.  Aelbertus  Cuperinus,  Kroniek,  uitgegeven  door  het  Brabantsch 
Genootschap  van  Kunsten  en  Wetenschappen.  *s  Hertogenbosch  1848. 

164.  Kronijk  van  het  klooster  de  Bircht  te  Amersfoort  (1395-1541)  by 
Antonius  Matthaeus,  Fundationes  et  fata  Ecclesiarum  (Leiden  1703),  bli. 
521-523. 

165.  J.  Molanus,  Historiae  Lovaniensium  libri  XV,  uitgegeven  door 
P.  F.  X.  de  Ram.  2  deelen,  Brussel  1861. 

166.  Memorieboeh  der  stad  Ghent.  Van  't  j.  1301  tot  1793.  4  deelen,  Oent 
1852-1861. 

167.  Antwerpsch  Chronyhje  in  het  wclk  zeer  veele  en  elders  te  vergeefech 

gezogte  geschiedenissen  sedert  den  jare  1500  tot  het  jaar  1574 omstandig 

zyn  beschreven  door  F.  G.  V.  (Vllens?)  en  thans  naar  deszelfs  aldaar  ontdekte 
handichrift  voor  de  eerste  maal  in  't  licht  gebracht.  Leiden  1743. 


AANGEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN.       443 

168.  Chronycke  van  Anttoerpen  sedert  heijaer  1500  tot  1675. . . .  volgens  een 
onuitgegeven  handschrift  der  XYI^  eeuw.  Antwerpen  1843. 

169.  Chronijck  der  stadt  Antwerpen  toegeschreven  aan  den  notaris  Geeraard 
Bertr^n  (f  1722?),  uitgegeven  door  ridder  G.  van  Havre.  Antwerpen  1879. 

170.  D.  Velius,  Chroniich  van  Hoom^  daer  in  verhaelt  werden  des  ^elven 
stadts .  eerste  begin,  opcomen  en  gedenckweerdige  geschiedenissen  tot  op 
den  Jare  1630.  3«  uitgave,  Hoorn  1648. 

171.  Chapeaville,  Gesta  pontificum  Leodiensium,  3  deelen,  Luik  1612-1616. 

172.  P.  C.  Hooft,  Neederlandsche  Histoorien.  Amsterdam  1642. 

173.  P.  Bor,  Nederlandsche  Historien,  4  deelen,  Amsterdam  1679-1684. 

174.  P.  Bor,  Qelegenheyt  van  *s  Hertogen  Bosch,  *s  Gravenhage  1630. 

175.  Martini  Schoockii  Ultrajectensis  Liber  de  honis  vulgo  ecclesiasticis 
dictis,  etc.  Groningen  1651. 

176.  Gachard,  Inventaire  des  archives  de  la  Chambre  des  comptes,  pr^c^d^ 
d'une  notice  historique  sur  ces  anciennes  institutions.  4  deelen,  Brussel 
1837-1865. 

177.  Gachard,  Note  sur  les  acquisitions  faites  d  LondreSt  le  30  juin  1862 
pour  les  Archives  gSndrtUes  du  royaume,  in  de  Bulletins  de  la  CwnmissUm 
royale  d'histoire,  3«i«  reeks,  deel  IV  (1862),  blz.  215-248. 

178.  Kan.  Dehaisnes,  Inventaire  sommaire  des  archives  d^partementales 
ant&ieures  d  1790.  [D^partement  du]  Nord,  Deel  IV  :  Archives  civiles. 
Sirie  B.  Chambre  des  comptes  de  Lille,  no*  18i2  d  2338.  R|jsel  1881. 

179.  J.  Finot,  Inventaire  sommaire  des  archives  dipartementaies  anUrieures 
d  1790.  [D^partement  du]  Nord.  Deel  V  :  Archives  civiles.  Sirie  B.  Chambre 
des  comptes  de  LiUe,  no*  2339  d  2787,  R^sel  1885. 

180.  Register  van  charters  en  hescheiden  van  Kampen.  5  deelen,  Kampen 
1863-1881. 

181.  R.  A.  Van  Zu^jlen  J',  Inventaris  der  archieven  van  de  stad  *s  Herto- 
genbosch,  chronologisch  opgemaakt  en  de  voornaamste  gebeurtenissen  bevat- 
tende.  Stads  Rekeningen  van  het  jaar  1399-1800  [eigenl^k  maar  tot  1700] . 
2  deelen,  *8  Hertogenbosch  1863  en  1866. 

182.  De  Stads-hameraars-reheningen  [vam  Utrecht],  diensthaar  gemaaht  aan 
de  Qeschiedenis,  voomamelijh  die  der  heschaving  in  hare  ruimste  beteehenis, 
by  Dodt,  Archief  voor  herhelijhe  en  wereldsche  geschiedenissen,  insonderheid 
van  Utrecht,  deel  III  (Utrecht  1843),  blz.  203-327. 

188.  I.  A.  N^hoff,  Vervolging  der  Hervormingsgeiindtn  in  Qelderland. 
Stadsrehening  van  Amhem  (1526),  in  Kist  en  Moirs  Kerhhistorisch  arc?Uef, 
deel  n  (1859),  blz.  275-276. 

184.  Vroegste  Lutheranen,  b^  G.  van  Hasselt,  Oeldersch  Maandwerk, 
deel  I  (1807),  blz.  6-20.  —  Behelst  uittreksels  uit  het  Schepen  Actenhoeh  der 
Mtad  Amhem. 

185.  Michaelis  Denis  Codices  manuscripti  theologicae  bihliot?iecae  Palatinae 
Vindobonensis  latini  aUarumgue  OccidenHs  linguarum,  deel  I,  blz.  2008, 
n'DXXn. 


444        AANGEHAALDE  HANDSCHRIFTEN  EN  DRUKWERKEN. 

186.  G.  R.  Hermftns,  Bijdragen  tot  de  ffeschiedenis  der  provinde  Noord- 
Brabandf  I.  *s  Hertogenbosch  1845. 

187.  A.  Chotin,  Histoire  de  Tournai  ei  du  Townaisis.  2  deelen,  Door- 
nik  1840. 

188.  J.  Altmeyer,  Eistoire  des  relations  commercicUes  et  diplomatiques  des 
Pays-Bas  avec  le  Nord  de  VEurope  pendant  le  XYI*  siicle,  Brussel  1840. 

180.  J.  A.  Crowe  en  G.  B.  Cavalcaselle,  Les  anciens  peintres  flamands, 
vertaald  uit  het  Engelsch  door  0  Delcpierre,  met  aant«ekeningen  van  Alex. 
Pinchart  en  Ch.  Ruelens.  Deel  II,  Brussel  1863. 

190.  Ph.  Rombouts  en  Th.  Yan  Lerius,  T>e  Liggeren  en  andere  historische 
Archieven  der  Antwerpsche  Sint  Luctugilde^  deel  I  (1872). 

191.  G.  van  Hasselt,  Geldersch  Maandwerh  voor  't  jaar  1807,  Deel  I, 
Arnhem  1807. 

192.  G.  van  Hasselt,  Stuhken  voor  de  vaderlandsche  historie.  4  deelen, 
Arnhem  1792-1793. 

193.  J.  J.  Dodt  van  Flensburg,  Archief  voor  herheUjhe  en  toereldsche 
geschiedenissen,  inzonderheid  van  Utrecht.  7  deelen,  Utrecht  1839-1848.  — 
Vervolgd  door  A.  M.  C.  van  Asch  van  W^jck.  3  deelen,  Utrecht  1850-1853. 

104.  BuUetins  de  la  Commission  roydle  d^histoire,  Brussel  1836  en  vol  gg. 

195.  Archief  voor  de  geschiedenis  van  het  aartsbisdom  Utrecht.  Utrecht 
1874  en  volgg. 

106.  N.  C.  Kist  en  H.  J.  Royaards,  Archief  voor  herhelyhe  geschiedenis. 
22  deelen,  Leiden  1829-1852. 

197.  N.  C.  Kist  en  W.  Moll,  Kerhhittorisch  archief,  4  deelen,  Amsterdam 
1856-1864. 

198.  W.  Moll  cn  J.  G.  de  Hoop  Scheffer,  StudiSn  en  hydragen  qp  hetgebied 
der  historisdie  theologie.  4  deelen,  Amsterdam  1868-1880. 

109.  J  G.  R.  Acquoy,  H.  C.  Rogge,  A.  W.  Wybrands  en  F.  P^per,  Ardiief 
voor  Nederlandsche  herhgeschiedenis.  7  deelen,  's  Gravenhage  1885-1899. 

200.  H.  C.  Rogge  en  F.  Pljper,  Nederlandsch  archiefvoor  herhgeeMedem. 
*s  Gravenhage  1900  en  volgg. 

201.  £.  Reusens,  Analectes  pour  servir  d  Vhistoire  eecUsicatigue  de  h 
Belgique.  Brussel  1864  en  volgg. 

202.  A.  Cauchic  en  P.  Ladeuze,  Revue  d"histoire  eeeUsiastique.  Leaven 
1900  en  volgg. 


VERBETERINGEN    EN    AANVULLINGEN 

OP  COUPUS  IV  EX  V 


Deel  IV,  8tuk  nr  65,  bh.  81-89. 

Deze  bricf  van  Jacob  Pracpositus  wcrd  sedert  ook  afgedrukt  in  J.  Prinscn's 
uitgaaf  van  Oeldcnhaucr's  CoUectanea,  blz.  32-33.  Do  tckst  is  hier  zuiverder 
dan  b|j  K.  cn  \V.  Kratft,  naar  wie  we  dit  stuk  gaven. 

Te  verbctcren  : 


Corpus  IV,  blz.  1 

32,  r.    2.  Antverpie       in  prior  Augustinorum  Antverpie 

r.    5.  Deo                  »  a  Deo 

r.    6.  von  (?)               n   non 

r.   6.  ex  relatu         »  cx  rclatu  tamen 

r.    7.  homincm         »  hunc 

r.  12.  persequuntur  n  persequentur 

r.  14.  Christus           ••   Dominus 

r.  15.  Christo             •  ipso 

r.  20.  amantcs  (?)      »  amares 

r.  26.  nuncius            »   nuncium 

Verder  vraagt  Prinsen  zich  af,  of  mct  Caspar  S.  ook  Kaspar  Schwenckfeld 
zou  kunnen  bedocld  z^n,  daar  Jacobus  in  den  zomer  van  1521  te  Wittenberg 
had  gestudeerd. 

Deel  IV,  stuh  n*-  61,  blz.  86. 

Zie  ook  WUlcker-Virck,  Hans  von  der  Planitz  Beriehte  aus  dem  ReiohS' 
regiment  zu  NUmberg,  1521-1623  (Leipzig  1899),  blz.  60. 

Deel  IV,  stuh  n^  63,  blz.  87-88. 

Volgens  Otto  Clemen  (Beitrdge  zur  Reformationsgesehichte  aus  Buchem  und 
Handschriften  der  Zwickauer  Ratsschulbibliothek,  Erstes  Heft  (Beriyn  1900), 
blz.  37,  noot  3)  heeft  Vives  (in  zgnen  brief  aan  Erasmus)  door  o  x^^^^i  Frans 
vander  Hulst  en  door  6  xa/A>}>9;  Nicolaas  van  Egmond  den  Karmeliet  willen 
aanduiden. 

Deel  /F,  stuk  n^  69,  bh.  99. 

In  de  inhoudsopgave  :  «  In  Juli  1522  werd  hii  (Praepositus)  opnieuw 
geyangen.  »  Lees  daarvoor  :  «  In  Mei  1522.  n  (Zie  Otto  Clemen,  Beitr&ge^ 
blz.  38,  noot  3  der  voorgaande  bladsiljde.) 


446  VERBETERINOEN  EN  AANVULLINOEN. 

Deel  IV,  8tuk  nr  77,  blz,  114, 

Thans  ook  afgedrukt  in  J.  Prinsen*8  uitgaaf  van  Oeldenhauer's  CoUectanea, 
blz.  46-47.  In  den  tekst  van  K.  en  W.  Krafft,  dien  we  ovemamen,  z^jn  er 
eenige  fouten  geslopen,  naar  Prinsen^s  uitgaaf  aldus  te  verbeteren  : 
Corpus  IV,  blz.  114,  r.   9.  rubia  lance  in  Rubralana 

r.  12 n  ante  praetorium 

r.  13.  Latomo        »  Latomo, 

r.  13.  Quintano      »  Quintana 

r.  13.  Gornelio      »  Goronello 

r.  14.  Omio.  ••  Omio,  etc. 

r.  19.  reservavit    »  reservaret 

r.  22.  tamen  »  tum 

Deel  IV,  stuk  n''  89,  bls,  129. 

Als  datum  van  dezen  brief  van  de  vicarissen-generaal  van  Elamertjk  in 
zake  Praepositus  gaven  w\j  op  :  1522,  (oddr  Julif),  Brussel.  Het  stuk  sal 
vermoedeiyk  in  Februari  of  Mei  z^n  geschreven.  (Zie  Otto  Glemen,  Beiirdge, 
blz.  38,  noot  3  der  vorige  bladz^de.) 

Deel  IV,  stuk  n^  90,  bU.  ISl. 

In  dit  stuk  en  in  andere  (b^  voorbeeld  in  n^  113,  blz.  160  van  hetzelfde 
deel  rV),  klaagt  Erasmus  bitter  over  de  inquisiteurs,  vooral  als  v^anden 
van  het  Humanisme.  Hier  volgt  nog  eene  aanvulling  op  dat  punt. 

In  eenen  brief  aan  Herman  Letmatius  of  Lethmaet  (Ooudanus),  deken  der 
S^  Mariekerk  te  Utrecht,  (uit  Bazel,  21  Februari  1522,)  schr^ft  Erasmos : 

(t  De  negocio  Lutherano  quam  minimum  te  admisceas,  si  licebit.  Et  si  quid 
agis,  semper  memineris  aequitatis.  Linguis  et  bonis  literis  oportet  fortiter 
patrocinari.  Nam  Frandscus  Hulsi  et  Egmondanus  magis  has  perseqmuUut 
quam  Lutherum,  Ea  res  conciliabit  tibi  animos  plurimorum,  sed  praedpue 
juventutis  ubique  subolescentis.  Haec  tempestas  non  potest  quidem  durare 
diu.  n  (CoUectanea  van  Qerardus  Qeldenhauert  uitgegeven  door  J.  PrinseDi 
blz.  147-148.) 

Deel  IV,  stuk  n**  99,  blj,  1S9. 

Thans  ook  afgedrukt  in  J.  Prinsen'8  uitgaaf  van  Oeldenhauer*s  CoUecUmeat 
blz.  67-68.  Volgens  zijnen  tekst  is  die  van  K.  en  W.  Kraflft  —  en  derhzlTe 
ook  de  onze  —  aldus  te  verbeteren  : 
Corpus  IV,  blz.  139,  r.    8.  diui  Aurelii  in  diui 

r.  13.  Margarita     *»  domina  Margarita 
r.  14.  decima  »  7nia 

r.  16.  Mariae  *»  Virginis 

Aan  het  stuk  z^n  nog  de  volgende  citaten  uit  den  Bybel  toe  te  voegen : 
•  Jesabel  prosequebatur  prophetas  Domini  et  imprimis  Heliam  sanetis- 
simum  prophetam,  qui  fugit.  3  Regum  xix  capite. 

Jesabel  depinxit  oculos  suos  stibio,  etc.  4  Regum  capite  nono.  Herodiis 
persequebatur  Joannem  Baptistam,  quo  major  inter  natos  mulierum  non 
surrexit.  Athalia  interflci  jussit  omne  semen  regium.  4  Regum  capite  11.  ■ 


VERBETERINGEN  EN  AANVULLINGEN.  447 

Deel  IV,  3tuh  nr  110,  bU.  158. 

Aan  't  hoofd  van  dit  stuk  moeten  de  volgende  woorden  aangebracht 
worden  : 

Patri  Jacoho  Hyperensi,  S,  T.  licenticUo,  Christi  Jesuper  carceres  confessorif 
patri  item  Reynero  suo  in  Christo, 

Zie  Otto  Clemen,  Beitr&ge,  blz.  38,  noot  3. 

Deel  IV,  stuh  nr  116,  blz.  168-172. 

Yan  dit  Duitsch  opstel  van  Praepositus  heeft  Dr.  Otto  Clemen  (zie  z^ne 
Beitrdge,  enz.,  Erstes  Heft,  blz.  37-38)  den  oorspronkeiyken  Lat^nschen 
tekst  ontdekt  in  de  bekende  Ratsschtdbibliotheh  te  Zwickau  in  Saksen,  die 
zoo  rjjk  is  aan  handschriften  en  zeldzame  drukken  over  het  ontstaan  der 
Hervorming. 

De  titel  van  Praepositus'  geschrift  luidt  als  volgt  :  FRATRIS  lACOBI 
PRAEPOSITI  I  Augustiniani   quonda   Prioris   Ant>  |  uuerpiesis   historia 
vtriusqS  |  captiuitatis  propter  ver  |  bum  Dei.  |  Eiusdem  etiam  Epistola  ad 
Auditores  |  suos  Antuuerpienses.  |  ANNO  M.  D.  |  XXJij.  | 

Het  drukje  beslaat  8  quarto-folios  en  kwam  in  1522  b^  Johann  Grunenberg 
te  Wittenberg  van  de  pers. 

Dit  Lat^nsch  origineel  werd  in  de  Duitsche  vertaling  (Corpus  IV,  n'  116) 
getrouw  overgezet,  evenals  de  Epistola  ad  auditores.  Daarom  achten  w^  het 
overbodig  den  Lat^nschen  tekst  op  te  nemen. 

Deel  IV,  stuh  n^  121,  blz.  176. 

Aan  het  slot  van  een  gebod  van  den  Antwerpschen  magistraat  gericht  tot  de 
schuldenaars  der  Augustjjnen  (7  Maart  1523)  de  bekendmaking  :  «  Yoirt  laet 
men  weten  eenen  iegelycken,  dat  men  alle  der  voirs.  Augustynen  goeden, 
ornamenten,  tafelen  ende  andere  beruerlycke  goeden  beginnen  sal  te  ver- 
coopen  des  anderen  daechs  na  Palmsondach  naestcomende.  •  (P.  G^nard, 
Antwerpsch  Archievenblad,  deel  II,  blz.  311,  en  deel  VII,  blz.  128.) 

Deel  IV,  nr»  138-146,  148  «n  158-160,  blz.  191-206,  207-214  en  229-228. 

Z^ne  studie  over  Die  ersten  Mdrtyrer  des  evangelischen  Qlaubens  (Beitrdget 
Heft  I,  blz.  40)  vangt  Otto  Clemen  aldus  aan  : 

«  Die  Quellen  fiir  das  am  1.  Juli  1523  zu  Brttssel  abgehaltene  Ketzergericht 
flnden  sich  zusammengestellt  bei  Josef  Beck,  Die  GeschichtsbUcher  der  Wie- 
dert&ufer  in  Osterreich- Ungam,  Wien  1883,  S.  13  Anm.  1.  Neuerdings  hat 
P.  Fredericq  im  IV  Bande  seines  Coi^pus. . . .  fast  alle  in  Betracht  kommenden 
Quellen  abgedruckt.  ** 

.  Afgaande  op  dit  bericht,  hebben  w^  ons  verhiEUist  Beck  ter  hand  te  nemen. 
In  bedoelde  noot  op  blz.  13  worden  door  hem  als  bronnen  opgegeven : 
a)  Dge  histori,  so  zwen  Augustinerf  enz.  {Corpus  lY,  n^  141);  ^b)  de  Actus  vnd 
hendlung  (Corpus  lY,  n^  142);  —  c)  de  Historia  de  duobus  Augustinensibus,  enz. 
(Corpus  lY,  n'  148);  —  d)  Wie  Joannes  vnd  Hainrichus  baid  Augustiner 
Orden  monache  —  2u  Bruxell  verbrent  sind :  in  Kessler*s  Sabbata,  1866;  — 
B)  Historische  Nachrichten  von  dem  Mdrtyrertode  der  ersten  luth.  Blutzeugen : 
Hein.  Yoes^  Johan  Esch  vnd  Lamp.  Thom,  Halle  1755;  —  f)  Luther^s  lied 
(Corpus  lY,  n'  160). 

Hieruit  bl^kt,  dat  verscheiden  door  ons  afgedrukte  stukken  (nl.  Corpus  lY, 


448  VERBETERINOEN  EN  AANVULLINOEN. 

n"  138-140,  143-146  en  158-159)  bij  Beck  niet  vermeld  staan  en,  onder  de 
gel^ktydige  stukken,  alleen  het  verhaal  uit  Johann  Kessler's  Sabbaia  bij 
ons  ontbreekt.  Dit  verhaal  —  te  vindcn  in  de  uitgaaf  E.  Goetzinger,  deel  I : 
152315!^.  St-Gallen  1886,  blz.  239-241  —  was  ons  inderdaad  onbekend,  maar 
het  kan  gevoegljjk  gemist  worden,  aangezien  Otto  Glemen  zelf  ervan  getuigt 
(blz.  41),  dat  het  •«  aus  Reckenhofer. . . .  einfach  abgeschrieben  •  is,  behalve 
eenen  korten  Zusats  van  Kessler,  van  minder  belang. 

Deel  IV,  stuh  n»*  141,  blz.  193, 

De  schryver  van  dit  Duitsch  verhaal  over  de  verbranding  der  twec 
august^nen  van  Antwerpen  heet  Martinus  ^eckenhofer,  en  niet  Hecken- 
hofer.  Hy  woonde  in  Zuid-Beieren  en  van  hem  zyn  nog  twee  andcre  vlug- 
schriften  uit  het  jaar  1523  bekend.  (Zie  Otto  Glemen,  Beitr&ge,  blz.  41.) 
Van  Reckenhofer^s  verhaal  waren  ons  slechts  zes  exemplaren  bekend.  Een 
zevende  berust  op  de  Bibliotheek  te  Zwickau. 

Zyn  verhaal  is  overigens  niets  anders  dan  eene  omwerking  van  den  eersten 
brief  der  Historia  de  duobus  Auffustinensibus  (ons  stuk  n'  148,  blz.  208  en 
yolgg.),  welke  de  voornaamste  bron  onder  de  verhalen  is.  Ook  Der  actus  vnd 
hendlung  (ons  stuk  n'  142,  blz.  199  cn  volgg.)  is  tamelljk  zelfstandig.  Die 
artichel  voarumb  (ons  stuk  n*'  143,  blz.  202  en  volg.)  stamt  er  van  af. 

Deel  IV,  stuh  n**  146,  blz.  206  en  n«-  191,  blz.  26USm, 

Zie  ook  Krafft  in  de  Theol.  Arbeiten  des  Rhein,  vnsse^ischaftl.  Prediger- 
vereins,  deel  IX.  blz.  95,  en  Kolde,  Martin  Luther,  deel  II,  blz.  573,  Axun. 
zu  S.  93.  (Zie  Otto  Glemen,  Beitr&ge,  Heft  I,  blz.  48,  noot  3.) 

Deel  IV,  stuh  nr  148,  bU,  210. 

In  de  afdeeling  Ex  alia  epislola  lees  «•  ludimagistrum  Delfensem  >*  in  de 
plaats  van  **  Ludungnum  Delfensem.  » 

Van  deze  Historia  de  duobus  Augustinensibus  kenden  w^  slechts  xes 
exemplaren.  Een  zevende  berust  op  de  Bibliotheek  van  Zwickau  en  is 
waarschynlvjk  te  Straatsburg  gedrukt.  (Zie  Otto  Glemen,  BeitrOge,  Heft  I, 
blz.  40,  noot  4.) 

Deel  IV,  stuh  n^  148,  blz.  210-213. 

Het  exemplaar  der  Leipzigsche  Univcrsiteitsbibliotheek  van  het  boekje 
Revocationes  duorum  Lutherianorum  (deel  IV,  stuk  n^  65)  bevat,  op  de 
keerzjjde  van  den  titcl,  eenc  mct  de  hand  gcschrevene  l^st  van  II  artikels, 
schier  letterlgk  getrokken  uit  de  62  van  ons  stuk  n''  148;  namelijk  onze 
artikels  1-2,  5-6,  11,  12-13,  27,  29,  33,  34,  35,  36  en  38.  Ziehier  de  aanvang- 
regels  :  •  Hye  merck  was  dic  artickell  sindt,  von  wolcher  wegenn  zwen 
augustinerm6nch  in  der  Stadt  zcu  Brussel  anno  dni  1523.  —  las  articuluB. 
Nemo  obligatur  ex  mandato  summi  pontificis  seu  imperatoris  abstinere  a 
lectione  librorum  Martini  lutheri,  Et  hoc  praecipientes  plus  praecipiunt 
quam  spiritus  dei  cxigat.  »  enz. 

De  slotregels  luiden  als  volgt :  ««  llus  articulus.  Vera  Ghristiana  et  catholica 
fldes  non  potest  separari  a  charitate. 

Haec  suDt  scripta  vicesimaprima  Septembris  1523.  >*  (Zie  Otto  Clemen, 
BeitrOge,  Hcft  I,  blz.  51-52.) 


VERBETERINGEN  EN  AANVULUNGEN.  449 


Deel  IV,  stuh  nr  186,  bU,  246,  noot. 

Voor  «  Anjum  in  Friesland  •  lees  «  Aar\fum  •.  Hier  wordt  het  regulieren- 
klooster  yan  Aanjum  bedoeld,  gelegen  nab\j  Irnsum  (of  Eernsum).  Anjum  is 
een  ander  dorp  vau  Friesland. 

Ded  IV,  stuk  ni-  191,  blz.  252, 

Over  den  datum  der  brieven  aldaar  aangehaald,  zie  Otto  Glemen,  Beitrdffe, 
blz.  44-45. 

Deel  IV,  stuk  n^  192,  bh.  252-263. 

Dit  stuk  is  reeds  afgcdrukt  b|j  J.  Paquier,  J4r6me  AUandre  et  la  PHnci- 
paut^  de  LUge  (Par^s  1900),  blz.  249. 

Deel  IV,  stuk  n^  382,  bU.  49?. 

Thans  ook  afgedrukt  in  J.  Prinsen's  uitgaaf  van  Geldenhauer's  CoUectaneat 
blz.  78-79.  Voor  Luckerodius  leze  men  Sucherodius  in  den  tekst  van  Eist  en 
Royaards  en  in  den  onzen. 

Deel  V,  stuk  n^  418,  blz.  30. 

De  bron,  waaruit  dit  stuk  getrokken  is,  wordt  b^  verzuim  niet  op^egeven. 
Zy  is  :  R^ksarchief  te  's  Gravenhage,  ^^  Rekening  van  den  ontvanger  der 
eapMten  in  HoUand. 

Deel  V,  stuk  n**  529,  bh.  143-147. 

Dit  plakkaat  van  17  Juli  1526  is  (naar  het  Reg.  der  SaUegheboden 
1513-1530,  fol.  474,  van  het  Brugsch  Stadsarchief)  afgedrukt  bjj  J.  Lamecre, 
Ordonnances  de  Charles-Quint,  deel  II  (Brussel  1898),  blz.  402-405. 

Deel  V,  stuk  nr  557,  blz.  177, 

Henne,  deel  IV,  blz.  317-318,  zegt  het  volgende  : 

«  Les  nouvcaux  inquisiteurs  [in  overleg  met  de  Landvoogdes  door  den 
pauselljken  gezant  aangesteld]  prouv^rcnt  bientOt  qulls  ^taient  k  la  hauteur 
de  leur  mission  :  Lamph  Motton,  d^capit^  ^  Ypres  (1526);  Jeannctte  do 
Santhove,  enterr^e  vive  k  Malincs  (1526);  une  jeune  fllle  condamn^e  au 
zndme  supplicc  k  La  Haye  (1527);  Hector  van  Donmienne,  bonneticr  k  Bruges 
(1527-1528);  Jean  Wouters  (1528)  et  Guillaume  de  ZwoU,  brt]ll6s  vifs >* 

In  de  noten  haalt  Henne  dan  z^ne  bronnen  aan. 

Voor  het  eerste  geval  geeft  hij  —  tamelyk  nauwkeurig  —  den  tekst,  die 
ons  n'  657  geworden  is ;  z^n  «  Lamph  Motton  n  echter  dient  veranderd  te 
worden  in  «  Lamsz.  Motton  «.  Hierop  laat  h^  dan  nog  volgen  : 

«  Pour  avoir  fait  ex6cuter  de  l*esp6o  ledit  Lamph  — 

V  29 


450 


VERBETERINQEN  EN  AANVULLINOEN. 


t 


Pa;€  &  maiGtre  Moreel,  exiSeiiteur  crimiDGl,  il'avoir  miE  ft  torture  violcnte 
ledit  Lamph  —  ' 

Maar  deie  twee  alinea's  moeten  wegvallen,  daar  lu  betrekking  hebben 
op  eeoeD  QDderen  —  eD  ook  Diet  wegens  ketterij  —  tereclitgestcldcn  persoon. 

Voor  Janneken  do  Santbove  gectt  HeDDe  een  uittreksel  uit  de  rebeaing 
van  152f>.  tol.  vj  verso,  van  deD  scliaut  van  Mccbelen  Jao  vander  Aa : 

» Au  bourreau,  pour  avoir  exdcutd  Janneken  de  Santliovc,  lut^rieDne, 
laquelle  fut  entouye  toute  vive  —  <• 

Na  veel  zoekens  liebben  we  dc  plaats  geVonden,  door  Hence  bedoeld.  Zij 
komt  echter  voor  op  fol.  vj  verao  vau  de  rekeoiDg  vau  1514  van  bovenge' 
noemden  scLout  (Chambre  det  aompla,  n<'  I56G6)  eo  lujdt  daar  lettorlijk  : 

■  Au  bourreau,  pour  auotr  exticuCd  Jannekin  de  Santboue.  laquelle  /ul 
enfouye  toute  viue,  pour  ce  pai^  liy  f.  iiu  d.  par.  » 

Waar  Heone  het  •  lutirienne  -  vandaan  gehaald  heeft,  ia  ons  een  rudtel. 

Oezien  den  datura  {1514),  kan  cr  hior  niet  gedacbt  worden  aaa  een  genl 
van  Lutherschc  ketterij. 

Wat  de  jonge  vrouw  betreft,  die  io  1527  te  's  OraveDhage  levend  begraven 
zou  goworden  zijn.  verw^jst  Henne  alleon  naar  ■•  J.  de  Wesembeke  -.  He«r 
gegevens  hebbeo  we  hierover  niet.  Bedoeld  «al  wel  2ljn  WeDdelmoet 
Clacsdochter  van  MoaDikendam,  die  op  £0  Nov.  1527  in  Den  Haag  werd 
geworgd  en  verbrand. 

Voor  Hcctor  vao  Dommenne,  rie  ons  stuk  n'  727,  bix.  365. 

Voor  Jan  Wouters  geeft  Henne  weer  eeo  uittrekael  uit  de  rekoningen  v» 
den  schout  vau  Mechelon  Jbd  vander  Aa  : 

■•  Au  bourreau  do  la  villc  de  MaUDca,  pour  avoir  exficut^  par  Iq  teu  Ju 
Wouters,  alias  Deckers,  lequel  tut  ars  et  brusl^  comme  lutfirien  —  • 
(Rekeningvan  1528.  (ol.  iij  vcrso). 

De  tekst  is  juist,  behoudeoB  At  twce  woordjes  «  comme  luUrim  -,  dic 
Henne  er  hier  —  evenals  voor  JannekeD  de  Saothove  hct  -  liuerien.ne  »  — 
op  cigen  hand  bijvoegde,  en  xonder  ons  te  steggen  of  hij  misscliien  elden 
deze  meliling  vond. 

Over  Willem  van  Zwolle,  den  dleDaar  van  koning  Christiem  vaii 
Denemarken,  dic  op  £0  Octobcr  1529  te  Ucchelcn  als  Lutberaan  werd  ver- 
brand,  zal  men  verschillende  stukken  vinden  in  Corpu»  VI. 

Deel  V,  nuh  w  789.  bU.  H6S-370. 

Dit  plakkaat  van  7  Dec.  1523  is  ook  afgedrukt  bij  J.  I.ameere.  Ordoniuw** 
de  CharUa-Ouint  (deel  H,  blz.  524^25),  naar  het  Rtff.  du  Grand  ConuiX 
d»  Maliitet.  n"  2,  tol.  223,  op  het  Algemecn  Rijksarchief  te  Brussel  benu- 
teode. 

Dnl  V.  stuk  nr  777  ("37**";,  bh.  417-418. 

De  hcer  Edg.  de  Marncfre.  het  atuk  n'  777  (Z74iii.)  afdrukkead  (in  Bljn  werk 
LaprincipauU  de  Liige  et  lei  Fays-Bas  au  XVI'  siicU.  doel  I  (1887),  bli.  74 


VERBETERINGEN  EN  AANVULLINGEN.  451 

en  78),  voegt  er  eene  noot  bij,  waarin  hij  het  volgende  uittreksel  mededeelt 
uit  een  Sommier  recueil  de  ce  que  se  trouve  de  rinstUution  de  1'inquisition  par 
les  papes  es  pays  de  pardegd,  et  auUrement : 

•<  Nonobstant  que  nostre  sainct  p^re  le  Papc  eust  commis  pour  inquisiteurs 
g^n^raulx  lesdicts  pr^vost  de  S^  Martin  dTpre,  prieur  des  Escolliers  k  Mons 
et  doyen  de  Louvain,  et  que  iceulx  se  y  eussent  bien  acquictez,  Sa  Sainctet^, 
par  ung  sien  brief,  envoy^  au  cardinal  de  Li^gc,  de  propre  motif  de  Sa 
Sainctet^,  luy  donnc  charge  plainiSre  de  Tinquisition  g^n^rale,  avec  facult^ 
d*y  continuer  ceulx  qui  ja  y  sont  conmiis,  de  les  d^porter  et  mectre  aultres, 
si  souvent  que  bon  luy  semblera,  lequel  brief  fust  lors  par  ledict  cardinal 
baill6  &  Monsi^  de  Palerme,  chef  du  Conseil  priv^,  pour  y  estre  commu- 
nicqu6.  Cc  que  ayant  est^  faict,  fut  rapport^  &  ladicte  dame  Marguerite 
les  opinions  y  avoir  est6  diverscs,  ayans  ceulx  de  longue  robe  est^  d'advis, 
puisque  la  commission  de  l'inquisition  de  parde^a  avoit,  k  la  requeste  de 
TEmpereur,  cst6  commise  aux  susdictes  personnes,  estans  gcns  de  bien  et 
8'y  acquictans  bieU)  et  quc  de  les  r^vocquer  {k  quoy  ilz  ne  scavoyent  mati^re) 
leur  seroit  fairc  honte,  que,  sans  expresse  ordonnance  et  commandement  de 
Sa  Maiest^  et  ses  lettres  de  placctz  sur  ledict  brief,  icclluy  nc  se  devoit 
aulcunement  admcctre. 

Le  contc  dc  Buren  et  le  s'  de  Berghes,  estans  au  Conseil,  furent  d'advis 
que  Ton  dcust  admectre  ledict  cardinal  k  ladicte  commission.  Aultres  y 
adjoustoyent  que  Tadmission  se  dcvoit  fairc  avcc  condition  que  le  cardinal 
nc  traictcroit  nulz  accusez  de  sectc,  sans  sceu  de  ladicte  dame  Marguerite, 
et  k  Tadvis  du  Conscil,  ne  hors  les  lieux  dc  lcur  r^sidence,  et  que  les 
confiscations  qui  en  pourroicnt  venir  seroient  au  proufit  de  Sa  Maiest^.  Dont 
ledict  cardinal  advcrty,  rcmonstra  quc  nc  luy  challoit  de  ladicte  commission, 
mais,  puysque  lc  Papc  la  luy  avoit  cnvoy(5e,  ct  luy  enjoinct  par  iccllc,  en 
vertu  de  sainctc  ob^dicncc,  racccptcr,  il  nc  la  pouvoit  rcfuser,  remectant 
lc8  conditions  susdictes  k  ce  que  s*en  pourroit  obtenir  dc  Sa  Sainctet^. 

Dont  ladictc  damc  advcrtic,  feit  dc  rcchcff  communicquer  le  tout  audict 
Conseil  priv^,  ou  Ton  consid^ra  quo  vrayscmblablement  ladicte  commission 
estoit  practiqu^e,  ct  quc  Tadmectant,  Icdict  cardinal  notoirement  n'y  pourroit 
entendre  cn  personnc,  et  que  partant  Ic  scclleur  ct  aultres  ses  officiers, 
ausquelz  il  en  pourroit  donncr  la  charge,  soubz  pr^tcxt  de  ladicte  commis- 
sion,  amplicroyent  grandoment  la  jurisdiction  dudict  cardinal,  et  en  temps 
avenir  pourroient  et  vouldroyent  attirer  et  attribuer  a  ladicte  jurisdiction 
plusieurs  choses,  qu'en  vcrtu  dc  ladicte  commission  ilz  auroyeht  faict,  et  que 
k  ce  moyen,  k  succession  de  temps,  ledict  cardinal  et  scs  successcurs,  ^vcsques 
de  LiSgc,  et,  a  leur  exemple,  les  aultrcs  ^vcsques,  ayans  Icur  diocSsc  es  pays 
dc  rEmpcreur,  usurperoient  cnti^remcnt  les  haulteur  et  jurisdiction  de  Sa 
Maiest^.  Par  ou  ledict  Conseil  et  aussy  ladicte  dame  furent  d'advis  que  la 
commission  ne  dcvoit  cstk*e  admise.  Dont  ladicte  dame  advertit  Sa  Maiest^, 
afln  que  nullcment  icelle  y  consente  ou  accordc  son  placez,  commc  sc  trouve 
tout  au  long.  comme  dict  est,  par  ses  lettres  dudict  mois  d'apvril  xxiiij,  avant 
Pasqucs.  [Rijksarchief  te  Brussel,]  Audienccy  liasse  n^  3.  ♦» 

Zooals  dc  slotzin  het  uitdrukkelijk  zegt,  is  dit  verhaal  opgemaakt  uit  den 
bricf,  dien  de  landvoogdes  Margaretha  van  Oostcnr^k  aan  keizer  Karel  zond 
over  de  aanstelling  door  den  Paus  van  kardinaal  Erardus  vander  Mark  tot 


452 


VERBETERINGEN  EN  AANVULLINOEN. 


algemeenen  inquisiteur  in  de  Nederlanden.  Die  brief  is  van  12  April  1525  ea 
werd  afgedrukt  in  Corpus  IV,  n»"  274,  blz.  331-333.  —  Op  myne  vraag  tot  inzage 
van  het  Sommier  recueilt  dat,  te  oordeelen  naar  bovenstaand  uittreksel, 
uitgebrcid  en  belangrijk  sch^nt  te  zyn,  werd  m^  geantwoord,  dat  dit  stuk, 
sedert  het  door  den  heer  de  Marneffe  benuttigd  werd,  is  mislegd  geworden, 
en  men  opzoekingen  zou  doen  om  hct  terug  te  vinden.  Hct  bevond  sich 
vroeger  in  de  Papiers  de  VAudience,  liasse  n°  3. 


ERR  ATA. 


Te  verbeteren  : 


Iz.      7,  r.    4.  xv«n 

in  XXV*" 

»       11,  r.  28.  was  hecckelester 

»  vlas  heeckelcster 

•       17,  r.    3.  van  hunnen 

tcrmyn. 

•  van    de  wcck,    waariii    zij   mogen 
preeken  in  hunnen  termgn, 

•       21,  r.    6.  xxxiii«n 

•    XXVIIl**» 

•       22,  r.    3  en  6.  Lukerocde 

»  Sukeroedc 

•       23,  r.  26.  divertis 

»  divcrsis 

•       26,  r.  46.  prefatl 

»  prefati 

•       33,  r.  25.  ontlegen 

••  ontslegen 

•       40,  r.  31.  en  den 

»  en  den  gcsubdelcgeerde  van  den 

73,  r.  26.  xv«  xxvi 

•    XVC  XXV 

.      142,  r.  30.  heuindt 

•  beuindt 

•     149,  r.    9.  Kethelaere 

•  ,  kctelmaker. 

-      156,  r.  40.  Paul 

»  Pauw 

»      170,  r.  44.  Paiie 

•  Pauc 

»     210,  r.  30  en  82  en  blz. 

212,  r. 

3,  8,  37  en  40.  B  in  s. 

»     218.  r.  34.  sechtdach 

m  rechtdach 

»     220,  r.  20.  beseicken 

"  bescicken 

•     223,  r.  33.  gedrag 

•  geding 

•     224,  r.  10.  inde 

«  ,  indien 

■     237,  r.  23.  Nynelere 

•  Nyuelere  (?) 

•      249,  r.  28.  sacrOe  (?) 

»  saciee  (?)  [=  saisie] 

m      253,  r.  13.  sincn 

.  enen 

•      305,  r.    4.  Matten 

»  Mallen 

m       •     r.    8.  Mattens 

•  Mallens 

•     336,  r.  30.  Hcndrik  van 

Zwollo 

•  Willcm  van  Zwolle 

.      386.  r.  30.  1828 

•  1528 

.      394,  r.  14.  anc 

-  anci 

•      398,  r.    2.  singulos 

»  singulorum  (?) 

.      400.  r.    7.  Juni  24 

.  Juli  25 

.      401,  r.  16.  voltre 

»  voltc 

»     403,  r.  18.  Caesarianea 

.  Cacsarianac 

-     405,  r.  23.  en  40. 

•  en  49,  en  V,  blz.  400,  n'  755. 

.      428,  r.    2.  Utrecht 

»  Atrecht 

»      463,  r.  24.        » 

»        » 

CHRONOLOGISCHE  LTJST 


DER 


ST  U  KKEN. 


DBBL  IV. 

(NAGBKOMEN    STUKKEN.) 

BULDX. 

34W8.  1520,  December  15?  Worms.  Uittreksel  uit  eencn  brief  van  den 
pausel^ken  legaat  Aleander  aan  den  pauseljjken  vice-kanse- 
lier  Julius  van  Medici  over  een  plakkaat  tegen  de  boeken  van 
Luther  en  zyne  aanhangers,  vroeger  te  Leuven  door  hem  van 
keizer  Karel  Y  bckomen  (Havea  impetrato) 392 

38bi8,  1521,  Februari  8,  Worms.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  Alean- 
der  aan  den  vice-kanselier  bevattendc  klachten  en  terugblik 
op  zjjn  krachtdadig  optreden  in  de  Nederlanden  (Ancor  che 
pari) 393 

39W8.  1521,  Februari  28,  Worms,  Uittreksels  uit  eenen  brief  van 
Aleander  aan  den  vice-kanselier  over  aangekomen  nieuws 
aangaande  de  verbreiding  der  Luthersche  ketterjj  in  de  Neder- 
landen  en  over  dc  te  nemen  maatregels  (Alli  di  passati) .    .    .      394 

41bi8.  1521,  Maart  13,  Worms.  Brief  van  Aleander  aan  den  Luikschen 
bisschop  Erardus  vander  Mark  en  aan  zljne  ambtgenooten, 
hun  bevelende  dc  pausel^ke  bul  tegen  Luthcr  en  zijne  aan- 
hangers  in  hunnc  bisdommen  ten  uitvoer  te  brengen  (Quum 
propter) 395 

43^is.  1521,  April  5,  Utrecht.  Afkondiging  der  pauselijke  bul  tegen 
Luther  en  zljne  aanhangers  door  den  Utrechtschen  bisschop, 
op  verzoek  van  den  legaat  Alcander  ( Universis  et  singulis) .    .      396 

43ter.  1521,  April  8j  Luik.  Afkondiging  der  pauseiyke  bul  tegen  Luther 
en  z^ne  aanhangers,  alsmede  der  bul  op  de  boekencensuur, 
door  den  Luikschen  bisschop  Erardus  vander  Mark  ( Universis 
etsingulis) 397 


CHROXOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN. 

'.  1531,  beffiitjuni,  AfaimrUittrekEel  uit  e^nen  briervaii  Aleander 
aan  den  Ticc-kanEelier  over  do  diensten  door  den  LuikEchen 
bisEchop  Erardua  vander  Mark  bewezen  b^  de  bestrgding  der 
Lutberscbc  ketterjj  {Quod  li  quidj 399 

■.  J531,  Juni  19,  Leuoeti.  Brief  vnn  Aleander  aan  den  vjce-kanBelier 
over  zijnc  bemoeiingen  tegen  Luther  te  Luik  en  te  Leuvcn 
(A'  di  Xllpartitt) 399 

>.  1531,  Juni  24,  Oant.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  Tan  den  Raad 
van  Vlaandcreo  over  het  openbaar  Tcrbranden  der  boeken 
van  Lutber  {A  Jaeques) 400 

I.  1521,  Juni  27,  Leuven.  Uittreksels  uit  eencn  brief  van  Aleander 
aan  deii  vice-kanBelier  over  het  opmaken  en  drukken  van  het 
edict  van  Worms  te  Leuven  en  over  den  toestand  aidaBT 
{Mando  a  V.  S.  R^«) W 

1.  1581,  Juli  6,  Biiiiielt  UittrekHOl  uit  eenen  brie(  van  Aleander 
aan  den  vice-kansclier  ovcr  moeiljjkbeden  aangaande  hci 
edict  van  Worma  en  lijne  Fransche  eo  Nederlandsche  verta- 
lingcn.  alEnicde  over  den  verdachten  koning  ChriBtiern  van 
Denemarken,  diens  Lutheraanschen  gezant  te  Worros  cn  deu 
bisscbop  van  Luilc  (/o  arrinai) 401 

I.  1521,  Juli  13  en  li,  AMaerpen.  Uittrekset  uit  Oeldenhauer^s 
CoUectaiiea  over  lietgeen  te  Antworpen  gobeurde  tijdens  het 
vcrbraoden  van  Luther's  bockcn  aldaar  (Decima  tertia  mentit 
Juli€\ 

'.  1521,  Juli  16,  Anlwerpen.  Briel  van  Aleander  aan  don  vico-kan- 
«elicr  over  de  plechtige  afkondiging  van  het  cdict  van  Wonni 
aldaar  op  Zaterdag  13  Juli  en  over  de  verbranding  vut 
ongcveer  400  Lutberscbe   boekcn,    mct  meer  aadcr   klein 

nieuwB  {Uereordi  passalo) 

1531.  Juli  36,  Gent.  Uittreksel  uit  Oeldenhauer^s  Colleetanea  over 
bet  verbranden  van  Lutber'B  booken   aldaar   (Oandavi  libri 

Lutheri) 

3531,  Juli  27,  Grni.  Uittrckscl  uit  eenen  brict  van  AJeander  aan 
den  vice-kanselier  over  Letgeen  gebcurde  bij  bet  oponbaar 
verbranden  van  Luthcr's  boeken  aldaar  (Quesla  terivo  tolo).  . 
1521,  Juli,  Rotne.  Breve  van  paua  Leo  X  gcricht  tot  den  mark- 
graaf  van  Antwerpen.  ora  hem  geluk  to  wcnsehen  over  lync 
werkzaamheid  in  het  vervolgen  der  Luthersehe  ketteru  en 
hct  verbranden  der  Lutberscbe  bocken  (Ex  lilteris  nunciorum). 

i.  1S31,  AuffMtue  33,  Brugije.  UittrekBel  uit  eenen  brief  van 
Aleander  aan  den  vice-kanselier,  waarin  h^  betuigt,  dat  de 
Luthersche  ketterij  in  VlaandereB  nog  niet  uilgeroeid  is. 
maar  hot  weldra  zijn  zal  (In  quettt  bande) 

.  1521,  AuffUilue  26,  Brugge.  Brief  van  Alcandor  aan  den  vice- 
kanBOlier  over  lijne  bemoeiingen  tegen  de  Luthcrscbe  ket- 
tery,  dc  gewillige  houding  van  den  Brugschen  magiBtraat  en 
de  verdachte  gevoelens  der  Kartuizers  en  Benedictijoeii 
aldaar  {Ho  recepulo) 


CHRONOLOOISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  455 

Bladb. 
53^.  1521,  heffin  September,  Brugge.  Uittreksel  uit  Geldenhauer's  CoU 
lectanea  over  het  voorleggen  door  Aleander  aan  den  Raad  van 
Brugge  van  eene  bul  van  paus  Leo  X  en  van  het  plakkaat  van 
keizer  Karel  V  tegen  Luther  (Reverendissimtis  pater).  .  .  .  408 
53*.  1521,  September  2,  BrusseL  Brief  van  Aleander  aan  den  vice- 
kanseUer  over  den  rustigen  tocstand  te  Brugge  en  te  Gent, 
en  de  nieuwe  beroering  te  Antvrerpen  in  de  gemocderen 
gesticht  door  den  terugkeer  van  Praepositus  (Insequendo  la 

forma) 409 

53«.  1521,  September  5,  Zoibven  (Zabemf  EUas).  Uittreksel  uit  eenen 
vertrouwelykcn  brief  van  Willem,  bisschop  van  Straatsburg, 
aan  Erardus  vander  Mark,  bisschop  van  Luik,  waarbjj  h^ 
hem  een  kettersch  boekjc  zendt  en  hem  nieuws  vraagt  over 
de  houding  des  Keizers  tegenover  de  kettcry  {Reverende  in 

Christo  pater) 411 

53  ^  1521,  September  8?  BrusseL  Brief  van  Aleander  aan  den  vice- 
kanselier  over  den  bevredigenden  toestand  in  de  zuideiyke 
Nederlanden  en  de  uitbreiding  der  kettery  in  Holland,  alsook 
over  den  goeden  vriend  (Erasmus)  en   den   Antwerpschen 

prior  der  Augustjjnen  (Dopoi  le  mie  altre  scritte) 412 

53«.  1521,  September  15,  BrusseL  Brief  van  Aleander  aan  den  vice- 
kanselier  over  broeder  Jo.  Borchardi,  die  in  Duitschland 
tegen  Luther  gepredikt  heeft  en  nu  uit  Vlaanderen  naar 

Itsim  reist  (A  li  di  passati) 413 

53  ••  1521,  September  18,  Florence.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  den 
vice-kanselier  aan  Aleander,  waarin  aangedrongen  wordt  op 
eene  strenge  bestraffing  van   den   prior  der  Antwerpsche 

Augustijnen  [Ex  FlorenHa) 414 

53".  1521,  September  27,  Florence,  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  den 
vice-kanselier  aan  Aleandcr  over  maatregels  te  nemcn  tegcn 
den  goeden  vriend  (Erasmus)  en  den  Antwerpschen  prior 
(Circa  lo  amico) 414 

106bU.  1522,  November  5,  Nuremberg.  Uittreksel  uit  eenen  bricf  van 
den  pauselijken  nuntius  Francesco  Chieregati  aan  Isabclla 
d'Este,  markgravin  van  Mantua,  over  de  aanhouding  van 
eenen  august|jn  tc  Antwerpen  en  zijne  bevryding  door  een 
vrouwenoproer,  alsmede  over  de  maatregels  door  de  Land- 
voogdes  tegen  de  Antwerpsche  Augustijnen  genomen  (Credo 
che) 414 

120bi8.  1523,  (Januari  16,)  Antwerpen.  Uittreksel  uit  de  kroniek  van 
Spalatinus  over  de  afbraak  van  het  klooster  dcr  Antwerpsche 
Augustijnen,  door  de  Landvoogdes  bevolen  (Margarita,  Caes. 
Maanmiliani  filia)    . 415 

133bl8.  (1523,  Meif)  Woerden  en  's  Qravenhage.  Uittreksels  uit  de  reke- 
ning  van  den  vicaris  van  dcn  bisschop  van  Utrecht  over  de 
kosten  aldaar  gedaan  door  hcm,  den  inquisiteur  eu  hunnen 
notaris  en  flscaal  in  het  vervolgen  van  Lutheranen  (In  causa 
visUatonis) ,    .    •    .      415 


456  CHRONOLOOISCHE  UJST  DER  STUKKEN. 

'  Buutt. 

146i>i>.  1623,  Juli  lenS,  Brussel.  Uittreksel  uit  de  kroniek  van  0.  Spala- 
tinus  oYer  de  yerbranding  van  drie  Antwerpsche  augostynen 
te  Brussel  (Prima  die  Jtdii) 416 

213^i«.  1524^  einde  April,  Rome.  Uittreksel  uit  de  instructie  Yoor  de 
pauselijke  legaten,  naar  den  Keizer  gezonden  {8e  potra  adver- 
Hr) 417 

274bis.  t625,  April  12^  Mechelen,  Uittreksel  uit  eenen  brief  Yan  dc 
Landvoogdes  aan  den  kanselier  de  Gattinara,  waarb^  z^  hem 
eencn  brief  zendt  voor  den  Keizer  betreffende  de  aanstelling 
van  kardinaal  Erardus  vander  Mark  tot  algemeenen  inquisiteur 
in  de  Nedcrlanden  (Je  vou»  envoye) 417 

274t«r.  1525,  April  21,  Rome.  Breve  van  paus  Clemens  VII  gericht  tot 
kardinaal  Erardus  vander  Mark,  prins-bisschop  van  Luik, 
waarin  hij  hem  aanspoort  den  iijvcr  van  de  Landvoogdes 
tegen  de  ketters  wakker  tc  houdcn  {Ea  regione  HoUandiae)    .     418 

274^.  1525j  April  21,  Rome.  Breve  van  paus  Clemens  VII  gericht  tot  dc 
Landvoogdes  der  Nederlanden,  haar  aansporende  de  ketters 
in  hare  gcwesten  streng  tc  vcrvolgen  (Ex  regione  HoUandiae).     419 

345bi8.  {1525,  Juli  31,)  Antu>erpen.  Aanteekening  uit  Geldenhauer's 
IHnerarium  ovcr  het  verdrinken  aldaar  van  den  augustyner- 
monnik  Nicolaas  {Praecedenti  anno) 420 


DBBL  V. 

391.  1525,  September  24,  *s  Qravenhage.  Derde  plakkaat  van  keizer 

Karel  tcgcn  dc  Lutheranen  {Alsoe  inden), 1 

392.  1525,  September  25,  's  Qranenhage.  Brief  van  de  Landvoogdes, 

waardoor  z^  aan  den  stadhouder  en  den  Raad  van  Holland 
volmacht  verlcent  om  hct  plakkaat  van  den  Keizer  tegen  de 
Lutheranen  tcinterpreteeren  (A  2500  ottlartca;) 5 

393.  1526,  September  25,  's  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  de  som  betaald  aan  den  procu- 
reur-generaal  en  zijne  dienaars,  voor  hunne  buitengewone 
werkzaamheden  in  zake  van  ketter^  (Meester  Reynier)    ...        6 

394.  1525,  September  25,  *s  Oravenhage  en  Delft.  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  het  Instellen  van  een 
onderzoek  te  Delft  nopens  den  voor  kettery  aangehouden 
geesteiyke  Arnoldus  Egouy,  die  uit  z^ne  gevangenis  ontsnapt 
was  (Meester  Reynier) 6 

395.  1525,  September  25,  's  Oravenhage,  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  de  werkzaamheden  van  den 
substituut  van  den  procureur-generaal  in  de  zaak  der  Luthe- 
r2LTicn(Claesvan  Dam) 7 

396.  1525,  September  25,  *s  Oravenhage,  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  ovcr  de  werkzaamheden  van  ver- 
scheiden  zUner  leden  in  de  zaak  der  Lutheranen  (Die  heere)    .        7 


CHRONOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  457 

Bljldz. 

397.  1625,  September  26,  *s  Gravenhaffe,  Leiden  en  Delft.  Uittrcksel  uit 

de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  ovcr  het  onderzoek 
tegen  de  Lutheranen  te  Leiden  en  te  Delft  (hfeester  Reynier),         8 

398.  1525,  Mei  11-September  27,  *s  Oravenhage,  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  onderhoudskosten 
betaaid  aan  twce  cipiers  der  Voorpoort  in  zake  van  verscheiden 
ketters,  dic  aldaar  gevangen  zaten  {Oheryt  Roeloffsjsoen)     .    .         8 

399.  1525,  April  ll-September  27,  Leiden  en  *s  Qravenhage.  Uittreksel 

uit  de  rekeningen  van  hct  Hof  van  Holland  over  de  onder- 
houdskosten  in  de  gevangenis  te  Leiden  van  verscheiden 
kettcrs  en  over  andere  kosten,  veroorzaakt  door  hun  geding 
{Huych  Pietersz.) 11 

400.  1525,  September  27,  *s  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  ovcr  de  onderhoudskostcn  van  den 
ketter  Lambrccht  die  glaesmaicker  van  Delft  {Claes  van  Dam).        12 

401.  1525,  September  27,  *s  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  ovcr  dc  onderhoudskosten  van  ver- 
scheiden  gevangcn  Luthcranen  {Jan  Pietersjs.) 13 

402.  1525,  September  27,  's  Oravenhage  en  Amsterdam,  Uittreksel  uit 

de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  de  werkzaam- 
heden  van  verscheiden  personen  tegen  de  Lutheranen  {Meester 
Harman) 13 

403.  1525,  September  27,  's  Qravenhage,  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  hct  Hof  van  Holland  over  het  optimmeren  van  een  ver- 
hoog  in  de  groote  zaal  van  het  Hof  {Joest  Janss) 15 

404.  1525,  September  27,  *s  Oravenhage,  Uittreksel  uit  de  rek^ningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  de  lcvcring  van  de  wassen  kaar- 
sen,  waarmede  verschciden  Lutheranen  hunne  boetedoening 
volbrachten  {Claes  Doenz,) 15 

405.  1525,  September  27,  *s  Oravenhage.  Uittrekscl  uit  dc  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  het  leveren  van  verschillende 
benoodigdheden  voor  de  terechtstelling  van  ketters  {Jan  de 
Pape) 16 

406.  1525,  September  27,  *s  Oravenhage,  Brief  van  de  Landvoogdes  aan 

de  kloosters  van  Holland  over  de  predikanten  (Wy  zyn)  ...        16 

407.  1525,  September  27,  Doomik,  Tweede  protest  van  Jan  Corvilain, 

namens  dcn  bisschop  van  Doornik,  tegen  de  bemoeiingen  van 
het  kapittel  in  zake  van  den  ketterschcn  priester  Jan  Le  Grue 
(In  nomine  Domini) 18 

408.  1525,  September  28,  's  Oravenhage  en  andere  plaatsen  in  HoUand. 

Uittreksel  uit  de  rekcningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de 
sommen  betaald  aan  dric  kettermeesters  (Meester  Nycolaus)  .       20 

409.  1525,  September  28,  *s  Qravenhage,  Woerden,  Muiden  en  Medem- 

blik.  Uittreksels  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland 
over  de  reizen  van  verschciden  dienaars  bctreffende  zaken 
van  kettery  {Jorys  Ottenzoen) 20 

410.  1525,  September  30,  *s  Oravenhage  en  Utrecht,  Uittreksel  uit  de 


CHRONOLOOISCHE  LIJST  DER  STUKKEN. 


rekeningen  van  het  Ilof  van  HoUand  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  Utrecbt  om  den  olBciaal  en  Mr.  Coruelis  dc  Capella 
naar  Den  Hoag  te  ontbieden  {Seynrick  Adriaenn.)    ....       £1 

15S5,  Sepiembgr  30.  's  Ormsenhagg.  UittrekEcl  uit  de  rekeningen 
van  hct  Hof  van  Holland  over  de  nerkzaamheden  van  dcn 
offlciaal  van  Utrecht  tegen  de  Luthcranen  (Meuter  Qeryt)  .    .       H 

1BS5,  Juli.  Aufuriuf  en  September,  Doornih.  Omstandig  verhaal 
van  den  aanvang  van  het  geschil  tusschen  het  kapittel  en 
bisBchop  Karel  van  Ci-oy  opgerezen  over  het  kettergeding 
ingespannen  tegen  Jaii  Le  Qrue,  pastoor  van  Orcq,  die  tot 
herroeping  en  levenslange  gevangenzitting  werd  veroordeeld 
{Con«i(o  leffitlime) H 

1526,  October  1,  'i  Oravenkage  en  Heuiiien.  Uittreksel  uU  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  Holland  nopens  de  overbrenging 
naar  HcuEden  van  deo  gcvangcti  rector  vau  Ainstcrdam 
{Jorys  Otteni.) !7 

1526,  October  2,  '3  Qravenhage.  Uittrekscl  uit  de  rekeningen  van 
het  Ho[  van  Holland  over  het  gevangenzetten  en  de  terecht- 
stelliDg  van  Jau  van  Woerden  (Pistorius)  (Jacob  WiHemsioen).       !T 

1B3B,  October  3,  't  Ormenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeuingen  van 
het  Hol  van  Holland  over  de  terechtstelling  van  Jan  van 
Woerden  (Pistorius)  en  andere  Lutheranen  [Den  meeaier)    .    .      SS 

iSM,  October  4,  Oeerrliet.  Uittreksel  uit  de  rekeuingcn  van  het 
Hol  van  Holland  over  een  ondcrzoek  te  Oeervliet  aangaande 
Mr.  Jacob  Noy,  augustijn.  en  andere  verdachten  (Andriet 
vander  Bronckhorst) 29 

1B2G,  October  8,  't  Oravenhage  en  Amsterdam.  UittrekBcl  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  ran  HoUand  aangaande  de  Lutheraneu 
te  A.mEterdam  (Daniel  Claesi.) tS 

1535,  October  9,  's  Oravenliage,  Den  Briel  en  Rugge.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  van  het  Huf  van  Holland  aangaande  het  over- 
brengen  naar  Den  Briel  van  eenen  ketterEchen  augusttjn  en 
van  CorneliB  vujtten  Blencvliet  (Dierick  AtlbrechUt.).     ...       39 

1635,  October  9,  Oeervliet,  Den  Briel  m  't  Oravenhage.  Twecde 
uitlrekGcl  uit  de  rekeningen  van  bet  Hof  van  Holland  over  het 
gevangennemen  en  overbrengen  van  QeorvUet  naEU"  Den  Briel 
van  Cornelis  die  Clcrck  en  van  eenen  augustijn  (F^anchoi/t 
vande  Werve) 30 

1S35,  October  9,  's  Oravenhage  en  Delft.  Uittreksel  uit  de  rcke- 
ningen  van  het  Hof  van  Holtand  over  dc  reis  van  eenen  bode 
naar  Delft  om  den  gardiaan  der  Minderbroeders  uit  te  noodi- 
gen  naar  Don  Haag  te  komen  voor  de  zaak  der  Lutherauen 
(Heynrick  Adriaenaz.) 31 

1535,  October  9,  's  Hertogenbosch.  Uittreksel  uit  eenen  briof  dcr 
Landvoogdes  aan  keizer  Karel  over  de  Lutheranen  in  Hol- 
\a.nd  {!ifonseigneur,je  vout  ay) 31 

JI536,  October  II.  's  Oravenhage,  Amsterdam  en  Leiden-  Uittrek- 


CHRONOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  450 

Bladz. 
sel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  aangaande 
het  overbrengen  van  Amsterdam  naar  Leiden  van  den  ketter 
blinden  Dierick  (Comelis  Jan  Bollenz.) 32 

423.  1525y  Octoher  18,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Maucke  Mei- 

nouwe  tot  eene  bedevaart  en  cenc  gevangenzitting  van  tien 
dagen  wegens  het  uitscheldcn  van  zoogezegde  ketters  (Alsoo 

Mauche) 32 

423bi8.  1525,  tusschen  September  16  en  October  19,  OtnabrUch  en  Bremen. 
Aanteekeningen  uit  Geldenhauer's  Itinerarium,  vermeldende 
hoc  hij  in  eerstgenoemde  stad  aan  (Gerhard)  Hecker  den 
marteldood  van  Pistorius  vcrhaalde  en  in  laatstgenoemde  de 
gast  werd  van  Jacobus  Praepositus  {Osnaburgi  salutavimus)   .      420 

424.  1525f  October  24,  *s  Qravenhage  en  Amsterdam,  Uittreksel  uit  do 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  rcis  van  eenen 
bode  naar  Amsterdam  voor  de  zaak  der  Lutheranen  (Adriaen 
Jansz.) 33 

425.  1525,  October  24-26,  Heusden  en  's  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  hct  Hof  van  Holland  over  de  gevangenschap 
te  's  Gravenhage  van  Jan  Sartoris,  rector  te  Amsterdam  (Noch 
toorde) 33 

426.  1525,  October  26,  Heusden,  *s  Qravenhage  en  *s  Hertogenbosch. 

Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  ovcr 
de  zaak  van  Jan  Sartoris,  schoolmeester  te  Amsterdam  (Jan 
deBastaert) .        33 

426bi8.  1525?  Uctober  26,  Luih.  Brief  van  Theodoricus  Hezius  aan  den 
pausd^ken  secrctaris  Blosius  over  het  vervullen  z|jner  zen- 
ding  in  de  Ncderlanden  tot  onderdrukking  van  het  schan- 
daalmakend  getwist  tusschen  Erasmus  en  de  Leuvensche 
godgeleerden  Nicolaas  van  Egmond  en  Vincentius  van  Bever- 
w^ck  (Superioribus  diebus) 421 

426ter.  1525,  October  27,  Torgau.  Aanteekening  uit  Geldenhauer*8  /a'ne- 
rarium  over  z^n  samentreffen  aldaar  met  Nicolaas  van 
Brussel  (vroeger  pastoor  te  Brussel)  (Die  27  Octobris) ....      427 

427.  1525,  Juli  9  en  October  31,  Breda  en  Toledo.  Uittreksels  uit  de 

instructie  door  de  Landvoogdcs  en  haren  Raad  te  Breda 
gegeven  aan  de  twee  gezanten,  die  naar  SpanjCbij  keizer 
Karel  gingen,  aangaande  de  kettervervolging  en  de  geesteiyke 
zaken,  met  het  antwoord  op  ieder  punt  door  den  Keizer 
te  Toledo  gegeven  (Luy  diront) 34 

428.  1525,  October^  Amsterdam.    Uittreksel  uit  de  protocollen  van 

Andries  Jacobsz.  over  een  verzoekschrift  der  Amsterdammers 
aan  de  Landvoogdes,  om  de  afstelling  te  vragen  van  dcn 
proost  en  den  dcken  wcgens  hun  slecht  gedrag  en  hunne 
onbekwaamheid  (Pour  ce  que) 36 

429.  1525,  October,  Mechelen  en  Amsterdam,  Uittreksel  uit  de  proto- 

collcn  van  Andries  Jacobsz.  over  het  verhandelde  te  Mechelen 
aangaande  dc  klacht  dcr  Amsterdammers  tegen  hunnen 
pastoor  Gerrit  Peters  (Cmlai  dAmsterdam) 37 


460  CHRONOLOGISCHE  LUST  DBR  STUKKEN. 

Bladz. 

430.  1525,  November  i,  *s  Qravenhage,  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  het  verbeurdverklaren  der 
goederen  van  den  boekbinder  Jan  Zevertsz.  van  Leiden 
{Ydn  Marytgen) 38 

431 .  1525,  November  3,  Bmssel  en  Rijsel.  Uittreksel  uit  eenen  brief  der 

Landvoogdes  over  de  proceduur  tegen  de  ketters  te  Rgsel 
(Sur  la  requite) 38 

432.  1525,  November  4^  Arnhem,  Eerste  antwoord  van  hertog  Karel 

van  Qelderland  op  de  breve  van  Clemens  VII  over  het  geding 
hangendc  tusschen  Mr.  Jan  Inghenwynkell ,  proost  van 
Deventer,  en  den  drossaard  der  Veluwe  (Breve  s,v.  scriptum).       39 

433.  1525,  (vddr  Novemher  P,)  Utrecht,  Uittreksel  uit  de  stads-kame- 

raars-rekeningen  over  de  gevangenschap  van  Jacob  Rutten 

van  Antwerpen,  die  verbrand  werd  (Item,  soe  heeft)    ....       39 

434.  1525,  November  9,   Utrecht,  Uittreksel  uit  de  stads-kameraars- 

rekeningen  over  het  gebeurde  by  gelegenheid  van  de  ver- 
branding  van  eenen  Antwerpenaar  (Jacob  Rutten)  (It,,  alsoe 
*s  donred.) 40 

435.  1525,  November  10,  *s  Oravenhage  en  Amsterdam,  Uittreksel  uit 

de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  werkzaam- 
heden  van  twee  z^ner  leden  en  den  deken  van  St.  Pieters  te 
Leuven  (Coppin)  tegen  de  ketters  te  Amsterdam  (Meester 
Jaspar) 40 

436.  1525,  Mei  6-10  en  Notember  13  en  14,  Bergen-op-Zoom  en  Leuven, 

Notarieele  acte  bevattende  beschuldigingen,  antwoorden  van 
den  betichte  en  getuigenissen  in  de  zaak  van  Nicolaas  Christi, 
eenen  ketterschen  priester  van  Bergen-op-Zoom  {Universis 
et  singulis) 41 

437.  1525,  November  13',  Utrecht,  Uittreksel  uit  de  besluiten  des  Raads 

betrcffende  Willem  Dircsz.,  die  wordt  gevangengezet  in 
afwachting  dat  de  kettermeesters  hem  zullen  onderzoeken 
(DieRaet) 63 

438.  1525,  November  18,  *s  Oravenhage  en  Amsterdam,  Uittreksel  ult 

de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  nopens  het  ver- 
brande^  van  kettersche  boeken  te  Amsterdam  (Jorys  Otten- 
loen) 63 

439.  1525,  November  18,  Antwerpen.  Veroordeeling  van  Lieven  Zomere 

en  zgne  vrouw  wegens  hun  spreken  met  en  het  begunstigen 

Y&n  huthersjien  (Lieven  Zomere,  pasteybackere) 63 

440.  1525,   November   18,    Antv>erpen,    Veroordeeling   van   meester 

Sebastiaan  Noutsenus  en  van  z^nen  knecht  Judocus  Lambertl, 
wegens  het  huisvcsten  van  ketters  en  het  houden  van  geheime 
bgeenkomsten  (Meester  Sebastiaen) 64 

441.  1525,  November  21,  *s  Gravenhage  en  Amsterdam.  Uittreksel  uit 

de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  een  onderzoek 
te  Amsterdam  aangaande  de  misbruiken  der  geestelgke  juris- 
dictie  en  der  kloosters  (Meetter  Abet) 65 


CHRONOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  461 

Bladz. 

442.  1525,  Novemberf  Am?iem.  Tweede  uitvoeriger  antwoord  van 

hertog  Karel  van  Gelderland  op  de  breve  van  Clemens  VII 
over  het  geding  hangcnde  tusschen  hem  en  den  proost  van 
Deventer  (Breve  Sanctitatis  Vestrae) 66 

443.  1525,  December  i,  Leuven,  Notarieele  acte,  verklacende  dat  Hen- 

drik  Hamerot,  plaatsvervanger  van  den  offlciaal  van  Luik, 
den  vorigen  dag  te  Leuven  gekomen  was  voor  de  zaak  van 
Nicolaas  Christi  (Anno  quo  tupra) 68 

444.  1525,  December  2,  Leuven,  Notarieele  acte  bevattende  het  yonnis 

uitgesproken  door  den  inquisiteur  Nicolaas  Coppin  tegen 
dcn  ketterschen  priester  Nicolaas  Christi  van  Bergen-op- 
Zoom,  die  tot  herroeping  en  tot  eene  boetedoening  veroor- 
decld  wordt  {Deinde,  die  Sabbatj) 69 

445.  1525 j  December  3,  Kampen.  Besluit  des  Raads  tegen  degenen, 

dic  kettersche  boeken  bezitten  of  drukken  of  kettersche 
gesprekken  voeren  {Scepenen  ende  Raedt) 71 

446.  1525j  December  4,  *s  Qravenhage  en  Utrecht,  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  Utrecht  met  brieven  voor  den  officiaal  aangaande 
Gheryt  van  Wormer  {Jan  Claeszoen) 72 

447.  1525,  December  9,  *s  Oravenhage  en  Monnikendam,  Uittreksel 

uit  de  rekeningcn  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van 
eenen  bode  naar  Monnikendam  met  brieven  aan  de  burge- 
mcesters  over  het  ondcrhouden  van  het  plakkaat  tegen  de 
Lutheranen  te  Monnikendam  {Philippus  Claessoen)  ....       73 

448.  1525j  December  12,  Medemblik  en  's  Qravenhage.  Uittreksel  uit 

de  rekeningcn  van  het  Hof  van  Holiand  over  de  gevangen* 
schap  te  Medemblik  en  het  overbrengen  naar  Den  Haag  van 
Mr.  Willem  van  Utrecht  {Den  casteleyn) 73 

449.  1525t  December  21,  Utrecht  en  's  Qravenhage,  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  het  geding  van 
VfiWem  Oiionis  {Qhysbrecht  PUtersx.) 74 

450.  1525,  SepUmber  27  en  December  22,  Holland  en  Utrecht.  Twee 

rekeningen  over  de  werkzaamheden  van  Mr.  Cornelis  de 
Capella,  notaris,  in  zake  van  verschillende  ketters  {Meester 
Comelis) 74 

451.  1525,  Decemher  23,  Hoom^  Wormer  en  Amsterdam.  Uittreksel 

uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  dc  herroeping 
en  de  boetedoening  van  Ger^t  Pietersz.  en  Willem  Ottonis 
{Dierick  Aelbrechtsz.) 76 

452.  1525,  December  24,  Medemblik  en  's  Qravenhage.  Uittreksel  uit 

dc  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  nopens  het  overbren- 
gen  van  Willem  Ottonis  van  Medemblik  naar  Den  Haag 
{Qovaert  Jansz.) 77 

453.  1525,  December  30,  Delft.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het 

Hof  van  Holland  nopens  het  verbieden  der  preeken  van  den 
pastoor  van  't  oud  gasthuis  te  Dclft  {Philippus  Claess.)  ...       77 


CHRONOLOGISCHB  LIJST  DER  STUKKEN. 


Einde  1B25,  '>  GrMenhagi.  Uittreksel  uit  eene  instructie  toot  de 
rechterUjke ajnbtenaars Tau  'RoWxaAiaztilL&fiuxti fori{Dat ly).       7S 

1535,  '»  Oravenhag».  Lied  op  den  marteldood  van  Jan  de  Backer 
(Pifitorius)  van  Woerden  (2¥t)  htffsn  wy) 78 

1525,  Aimlerdam.  Uittrefcsel  uit  een  gelijktijdjg  handsclirilt  orer 

keltera  te  Amfiterdam  (Eerst  es) 80 

IBiS,  Amzlerdam  tn  's  Oravenliagt.  Uittreksel  uit  Ue  rekeniDgen 
van  het  HoC  van  Holland  over  dc  werkzeamheden  van  den 
secretarifi  Oerijt  van  Loo  tegen  de  Lutheranen  te  Amatcrdajn 
(Qtrijt  tan  Loo) 80         j 

1536,  Amtttrdam  en  'a  Gravenhagt.  Uittrekfiol  uit  dc  rekeningen  I 
van  het  Hof  vau  Holland  over  de  reis  van  eenen  bode  naar  j 
Amsterdam  met  brieven  voor  Jan  van  Duvenvoorile,  Jaspar  1 
Liev;jns»oen  en  Horman  van  der  Goude,  opdat  ijj  met  Roeloff 

van  Monnikeudam  zouden  samenwerken  tegen  do  Lutberanea  | 

(Corntlit  Lenaertixotn) 81 

1635,  Antwerpen.  Su,mma  doctrlnae  dcr  kettersche  Loisten  {Prin- 
cipio  vekementer) 81 

isas,  Monniktndam  en  't  Gravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekenin- 
gen  vaii  het  Hol  van  Holland  over  een  onderzoek  tegen  de 
Lutheranen  te  Monnikendam  (Jan  BMttinek) 84 

IBiB,  't  Oraoenhage.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  Jean  Micault 

over  de  werkzaamheden  van  den  koster  van  'b  Oravenhage       1 

In  lake  van  ketter^j  (Au  couttre) ^^^^H 

1525,  1  Gravenhagc.  Uittreksel  uit  dc  rekeningen  van  het  Hof  ^^^H 
van  Holland  over  het  hewaren  der  kamers,  waar  de  com-  ^^^^| 
raissarisGen  tegcn  de  Lutlieranen  werkKaam  waren  CWiUem  ^^^B 
Pietemotn) 86        I 

1535,  's  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Ho( 
van  Hollaiid  over  de  reis  van  eenen  bode  naar  den  heer  van 
Hoogstraten  mct  brievcn  over  Lutheranen  (Wiffetn  Adriaen*- 

'<«•') » 

1525,  Leiden  en  't  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeoingen  van 
het  Hol  van  HoUand  nopens  het  overbrengen  der  gevangen 
ketters  van  Leiden  naar  Dcn  Haag  {Dieriek  AclberUsoen)   .    . 

1525,  Amsterdam  tn  's  Oraeenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 
van  het  Hof  van  Holland  over  het  zenden  van  brieven  uit 
Ameterdam  aan  het  Hof  door  Mr.  Jaspar  Lievensioen  (Danid 
Claeuoen) 

iaae,  ■*  Oratienkage,  Amsterdam,  Leueen  tn  Hoogstraten.  Uittrek- 
sel  uit  de  rekeningen  van  het  Hot  van  Holland  o 
van  eenen  bode  naar  Amsterdam,  Leuven  en  EoogEtrat«n 
met  brieven  van  het  Hot  (PKdlips  Clatttoen) 

1685,  's  Oravenhage,  Utrecht  en  Amsterdam.  Uittroksel  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  de  reixen  vau  eeuen 
bode   naar   den   deken  van  S"  Maria  te  Utrecht  en  i 
Mr.  Herman  van  der  Qoude  te  Amsterdam,  om  ben  nlt  ttfl 


CHRONOLOGISCHE  UJST  DER  STUKKEN.  403 

BLA02. 

noodigen  onmiddell^k  naar  Den  Haag  te  komen  voor  de  zaak 

der  Lutheranen  (Comelis  Lenaertsz.) 87 

468.  1525f  *s  Oravenhaffe,  Mechelen,  Leuven  en  BrusseL  Uittreksel  uit 

de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  briefwisseling 
aangaande  den  ketter  Gerijt  van  Wormer  (PhiUppus  GlaeM' 
zoen) 87 

469.  1525^  *s  Gravenhaffe  en  Den  Briel.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  de  uitnoodiging  gestuurd  aan 
den  pater  van  het  Sinte-Claraklooster  in  Den  Briel,  die  naar 
Den  Haag  kwam  prediken  tegen  de  Lutheranen  (Dierich 
Reyerssoen) 88 

470.  1525,  Hoorn,  Uittreksel  uit  Velius'  Chroniich  over  het  gevan- 

genzetten   van   eenen  beg\jne-pater  (Willem  Ottensz.)  (Ter 

selver  tijdt) 88 

47L  1525y  DoesbuTff.  Aanteekening  uit  de  gel^ktydige  kloosterkro- 
niek  van  het  Fraterhuis  te  Doesburg  over  de  ketter^  in  de 
Nederlanden  {Item  hoc  tempore) -89 

472.  1525j  Vtrecht.  Uittreksel  uit  de  besluiten  des  Raads  over  het 

geval  van  Cornelis  Wyman,  die  onschuldig  bevonden  werd 

van  het  spreken  van  kettersche  woorden  ( Want  Reyer)  ...       89 

473.  1525^  Zierihzee,  Aanteekening  over  den  inquisiteur  Vincentius 

Theodorici  van  Beverwyck  (of  van  Haarlem)  (P.  Maff.  Yin- 

centius) 90 

473bi>.  1525j  bisdom  Utrecht.  Aanteekening  over  den  inquisiteur  Jan  de 

Bonmont  of  de  Bono  Monte,  predikheer  {Hanno,  Yalencenis).     428 

474.  1525j  Holland.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van 

Holland  over  het  betaalde  aan  de  commissarissen,  die  tegen 

de  ketters  werkzaam  waren  {Yan  Willem  Qoudt) 90 

475.  1525^  Holland.  Ander  uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof 

van  Holland  over  eene  soortgeljyke  betaling  {Van  Dierich 
Goidscalc3ss2.) 91 

476.  1525,  Nederlanden,  Uittreksel  uit  de  kroniek  van  het  klooster 

te  Amersfoort  over  de  kettervervolging  in  de  Nederlanden 
gedurende  dit  jaar  en  over  de  zaak  van  Pistorius  (Ann.  1526. 
Iterum) 91 

477.  (c.  1525?  Mechelent)  Brief  der  Landvoogdes  aan  Nicolaas  de 

Montibus,  hem  bevelende  onmiddeliyk  de  godgeleerde  Facul- 
teit  b^een  te  roepen  om  over  het  geval  van  eenen  ketter,  die 
niet  tot  inkeer  komt,  te  beraadslagen  (Pour  ce  que)    ....       93 

478.  c.  1525?  Vtrecht.  Aanteekening  uit  een  handschrift  van  het  Pre- 

dikheerenklooster  te  Gent  over  den  predikheer  Franciscus  de 
Beka,  inquisiteur  in  het  bisdom  Utrecht  (P.  Franciscus  de 
Beha) 94 

479.  c.  1525y  Rysel  en  Brabant.  Aanteekening  van  Calv^n  over  de 

vrijgeesten  Coppin,  die  te  Rljsel,  en  Quintin  (Couturier  Picart), 

die  in  Brabant  hunne  leerstelsels  verspreiden  (A  quindecim)   .       94 

480.  1525  of  1526,  Amhem.  Acte  van  de  schepenen  over  het  brand- 


404  CHRONOLOGISCHE  LUST  DER  STUKKEN. 

Bladz. 

merken  aldaar  van  twee  Lutheranen»  den  zadelmaker  Cornelis 
van  den  Steyn  en  Philips  Hoefift  ( Wy  burgemeysterm)    ...       95 

481.  1525-1526,  ^s  Rertogenbosch*  Rekenlng  van  den  schout  over  z^ne 

werkzaamheden  en  die  z^ner  onderhoorigen  tegen  de  Luthe- 
ranen  {Den  selven) 96 

482.  1526-1526f  Kortrijh,  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  schout 

over  de  tentoonstelling  en  de  verbanning  van  den  Lutheraan 
Pieter  Notebaert  en  het  verbranden  z^ner  kettersche  boeken 
{A.udit  escout^) 96 

483.  1526^  Januari  12,  's  Qravenhage  en  Leiden.  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen  bode 
naar  Leiden  met  brieven  over  de  terminarissen  voor  het 
gerecht  aldaar  {Heynrich  Adriaensjs.) 97 

484.  15^ y  Januari  12,  Oudenaarde.  Uittreksel  uit  de  stadsrekeningen 

over  een  wjyngeschenk  aan  eenen  minderbroeder,  die  bg  last 
van  schepenen  een  boek  onderzocht  had  {Item,  ghepretenleert)»      97 

485.  1526^  Januari  13,  *s  Oravenhage  en  Vtreckt,  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  de  reis  van  eenen  bode 
naar  Utrecht  met  brieven  voor  den  offlciaal  aangaande  Willem 
Qiioxn&(SeoerynJansz,ygexu>oeren) 9B 

486.  1626,  Januari  14,  Leuven,  Uittreksel  uit  de  Chronycke  van  AnS- 

werpen  over  de  tentoonstelling  aldaar  van  zes  mannen  en 
twee  vrouwcn,  die  aan  de  sacramenten  niet  geloofden  (Asmo 
1625,  den) '. 98 

487.  1626,  Januari  15,   Luiherland,   Bevel   van  den   prins-bisschop 

Erardus  vander  Mark  tegen  het  drukken  en  verkoopen  van 
Luthersche  boeken,  het  prediken,  het  lezen  der  mis,  het 
hooren  der  biecht,  het  sluiten  van  huweUjken  door  ver- 
dachte  personen  en  in  verboden  onderstandigheden,  en  het 
houden  van  b^zitten  door  de  geesteljjken  {Gum  frequenter),    ,      96 

488.  1526,  Januari  18,  Mechelen,  Bevel  van  keizer  Karel,  gericht  tot 

zynen  eersten  deurwaardcr,  aangaande  het  geschil  opgerezen 
tusschen  den  magisttaat  van  Amsterdam  en  den  keurbisschop 
van  Utrecht  nopens  de  geheime  huweUiken  {Wij  fiebben 
ontfangen) 101 

489.  1526,  Januari  20,  Leiden,  De  magistraat  belooft  tien  karolus- 

gulden  aan  dengene,  die  de  personen  kan  aanduiden,  die 
kettersche  schimpschriften  aan  de  deur  der  St-Pieterskerk  en 
aan  de  biechtstoelen  aangeplakt  hebben  {Alzoe  up  gister)    .    .     106 

490.  1526,  Januari  21,  VoUenhoven.  Brief  van  Hendrik  van  Beieren, 

keurbisschop  van  Utrecht,  aan  den  magistraat  van  Kampen 
over   het   aanstellen    van    twee    conmiissarissen   tegen    de 

Lutheranen  {Soeals  die  Lutheriaensche) 107 

490i>it.  1526,  Januari  28,  Zwijnaarde  {bij  Qent),  Uittreksel  uit  de  kroniek 
van  Spalatinus,  behelzende  eenen  brief  van  den  gebannen 
koning  Christiern  van  Denemarken  aan  Luther,  met  b^gaand 
schryven  aan  Spalatinus,  waarb^   hJij   hun   het   overl^den 


CHRONOLOGISCHE  UJST  DER  STUKKEN.  465 

Bladz. 

bericht  van  zyne  gemalin  Isabella,  op  19  Januari  1526  tc 
Zw^naarde  gestorven  in  het  evangelisch  geloof  (ScAtcetnAar- 
diae  in  coenobio) 428 

401.  1526 f  Januari  29  en  volgende  dagen,  Antwerpen.  Uittreksel  uit 
de  rekening  van  Jean  Micault  over  de  werkzaamheden  van 
Joost  Laureins  tegen  de  Loisten  aldaar  {A  Messire)    ....      107 

492.  1526,  {Januari  en  Februari,)  Mechelen  en  Antu)erpen.  Uittreksel 
uit  de  rekening  van  Jean  Micault  over  de  werkzaamheden 
van  Nicolaas  Goppin,  Ruwaard  Tapper  en  anderen  tegen 
de  Antwerpsche  LoYstcn  (A  messire) 108 

403.  1526,  Januari  en  Februari,  Mechelen  en  Antwerpen,  Uittreksel 

uit  dc  keizerlljke  rekeningen  over  de  werkzaamheden  van 
dezelfden  nopens  dezelfde  zaak  {A  messires) 108 

404.  1526,  Februari  4,  *s  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van 

het  Hof  van  HoUand  over  de  gevangeniskosten  van  Gerjjt  van 
Wermer  en  Willem  van  Utrecht  {Oerijt  Roeloffszoen)    ...      100 

495.  1526,  Februari  5,  *s  Qravenhage  en  Antwerpen.  Uittreksel  uit  de 
rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  Antwerpen  voor  de  zaak  van  Willem  Ottenzoen 
{Jan  Joly,  gejnooeren) 110 

406.  1526,  Februari  14,  *s  Qravenhage  en  Delft.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  het  betaaldo  aan  eenen 
bode  wegens  het  dagvaarden  on  medebrengen  van  verscheiden 
personen  van  Delft  en  het  omliggende,  die  moeten  getuigen 
in  zake  van  ketter^  ((}Mfrt;n  £ottrf;>^oeit) 110 

497.  1526,  Februari  19,  's  Qravenhage.  Brief  van  den  Raad  van  Holland 
aan  dcn  stadhouder  over  de  zaak  van  Willem  Ottenzoen  ( Vp 
gisteren) 110 

408.  1526,  Februari  19,  's  Oravenhage  en  Monnihendam.  Uittreksel 

uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  de  reis  van. 
eenen  bode  naar  den  schout  van  Monnikendam  om  hem  uit  te 
noodigen  naar  Den  Haag  te  komen  voor  de  zaak  van  Willem 
Oi\^TizoQTL{JennisPietersz.) 114 

409.  1526,  Februari  19,  *s  Qravenhage  en  Monnikendam.  Uittreksel  uit 

de  rekeningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  de  reis  van  den 
substituut  Klaas  van  Dam  naar  Monnikendam,  om  Willem 
0 ttenzoen  aldaar  te  vangen  (C/ae^  ran  Dam) 114 

500.  1526,  Februari  20,  *s  Qravenhage  en  Amsterdam.  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  eenen 
bode  naar  Amsterdam  aangaande  de  zaak  van  Willem  Otten- 
zoen  {Adriaen  Lubbertszoen) 115 

501.  1526,  Februari  21^  's  QrwDenhage,  Monnihendam  en  Utrecht.  Uit- 

treksel  uit  do  rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis 
van  boden  naar  Monnikendam  en  Utrecht  wegens  de  zaak  van 
Willem  Ottenzoen  (An(2rt«5  Meeusz.) 115 

502.  1526,  Februari  26,  Antwerpen.  Uittrekiel  uit  de  Chronyche  van 

V  30 


CHRONOLOOISCHE  LIJST  DER  STUKKEN. 


Anlwerpen   over   dc    boetedoening  van  tien  Lolsten    (Atino 

1525,  dm) 

1536,  Februari  36,  AntiDefpen.  Uittreksel  uit  de  Chrmijche  van 

Nederlard  ovcr  dezelfde  taak  (Den  20  FebruariC) 

1526,  Febrxtari26,  Antvierpen.  RekeDing  van  den  schout  over  de 
kosten  van  Iiet  ondenoek  tegcn  de  Loistcn  {Ander  \otgeven)  . 
1326,  Januari  8-Maart  3,  Leuoen,  Meehelen,  Antaierpen,  Brvisel 
en  Diest.  Nicolaas  Coppin,  Euwaard  Tapper  en  anderen 
erkenncti  vcrscliillende  sommen  ontvangen  te  hebben  voor 
hunue  werkiaamheden  In  het  geding  der  LoTsten  CJVom, 
Nicolaa) 

1536,  Maart  6,  Meehelen.  Uittreksel  uit  eenon  brieC  van  dc  land- 
voogdes  Margarctha  aan  keizer  Karel,  met  klaehten  ovcr  den 
gevluchten  koning  ChristierQ  11  van  Donemarken  -wegens 
z(jae  tusscbenkomst  b^  dcn  markgraaf  van  Antwerpcn  (en 
voordeele  der  Lutheranen  {Si  faut  j[) 

1536,  Maarl  9,  Ameterdam.  Verbod,  uitgevaardigd  door  dc  Staten 
van  Holland,  te  preekea  met  open  deuren,  behalve  in  de 
kerken  cn  in  de  kloosters  der  biddende  orden  {De  pretidetit)    . 

1B26.  Maart  13,  Eaarlem.  Uittrekeel  uit  de  Resolutien  der  Vroed- 
achap.  waarhij  den  magistraat  geboden  wordt  de  plakkaten 
tegen  dc  Lutheranen  te  onderhouden  {AUoe  /bme  e$) .     .    .    . 

1526,  Maart  19,  Doomik.  Notarieele  acte  over  dc  onderhande- 
lingcn  tot  vercfTeQing  van  het  geGcliil  opgcreien  tusscliCD  dcn 
hiaachop  en  het  kapittel  ter  gelegenheid  van  hot  kettergeding 
tegcn  den  pricster  Jan  Le  Orue  (/n  Dei  nomine) 

1586,  Maart  22,  SeviUa.  Uittreksel  uit  eenen  hriel  van  Willem 
des  Barres,  secretaris  des  KeixerB,  aan  de  Landvoogdei  over 
de  Lutheranen  in  Holland  en  te  Antwerpen  {Et  pour  ee),    .    .     i 

1636,  Maart  34,  't  Gravenhage  en  Muiden.  Uittreksel  uit  de  reke- 
ningen  van  hct  Ho(  van  Holland  over  de  reis  van  eeDcn  deur- 
waarder  naar  Muidcn  om  den  ketter  Ocrijt  van  Wormer,  die 
herriep,  naar  Dcn  Haag  te  brengen  {Harman  Harmatutoen)  .     1 

1526,  April  13,  Mechelen.  Bevel  van  keizer  Karcl,  gericht  tot  den 
Gtadhouder  en  den  Raad  van  Holland,  aangaaade  de  wegge- 
loopen  geestelljkcD  (AUoe  tot  oneer) 1 

1536,  April  13,  e  Qravenfiage.  Vonnis  door  het  Hof  van  Holtaod 
uitgesproken  tcgen  Yde  Pouwels  van  Monnikendam,  die  hare 
dochter  aan  eenen  priestcr  ten  huwelijk  gegevcn  bad 
(AUoe  Tde) 1 

1626,  AprU  20,  Soom.  Uittrekscl  uit  cgd  stadsregister  over  het 
atraffen  van  vijf  Luthcranen  (Claee  van  Midwoud) V 

ld36.AprU30,  Doomih.  Tweede  notariecle  acte  over  de  ondcr- 
handelingen  totveretfeDingvanhetgeschll  opgereiea  tusschca 
den  biascbop  en  het  kapittol  ter  gelegeuheid  van  het  ketter- 
geding  tegen  den  priester  Jan  Le  Orue  (In  nomine  Domini)    .     ^ 

1536,  April  30,  '(  Hertoger^Kh.  Uittreksel  uit  de  Btsdareke- 


CHRONOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  467 

Blaoz. 

ningen  ovcr  de  reis  van  eenen  bode  met  brieven  van  de 
commissarissen  naar  den  offlciaal  van  Luik  te  Diest  en  den 
deken  van  Leuven  (Jdem^  den  lesten) 130 

517.  1526y  Mei  2  en  volgende  dagen^  Ertvelde.  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen   van    Jean   Micault    over    de    werkzaamheden    van 

Mr.  George  d-Espleghem  tegen  eenen  ketter  (A  maistre)    .    .      130 

518.  lo26j  Mei  12,  's  Hertogenbosch,  Acte  van  de  schepenen  over  de  ver- 

klaringen  van  Otto  Bollix  Janssoen  aangaande  het  ontvluchten 
z^ner  dochter  uit  het  klooster  van  Rossem  {Allen  ende) ...      131 

519.  1526,  Mei  16,  Bazel.  Uittrekscl  uit  eenen  brief  van  Erasmus  aan 

Frans  Molinus  over  de  regeling  der  kettervervolging  in 
Engeland  en  in  de  Nederlanden  {InquisUionis  summa)    ...      132 

520.  1526,  Mei  18,  Mechelent  Brief  der  Landvoogdes  aan  den  Raad 

van  HoUand  over  de  geestel^ke  rechtspleging  {Wy  hebben 
ontfaen) 132 

521.  1526,  Mei  19  en  volgende  dagen^  *s  ^ertogenbosch,  Uittreksel  uit 

de  rekeningen  van  Jean  Micault  over  een  onderzoek  door 
George  d^Espelghem  ingesteld  aangaande  personen,  die 
oproer  gemaakt  hadden  tegen  het  gerecht  b|j  gelegenheid 
van  het  vangen  van  eenen  Lutheraan  aldaar  {A  maistre) ...      133 

522.  1526,  Mei  30,  's  Qravenhage,  Brief  van  den  Raad  van  Holland 

aan  den  stadhouder  over  Mr.  Beuckel,  die  tc  Delft  onder 
hct  kettersch  sermoen  van  eenen  augustgn  nota'8  nam,  en 
over  de  zaak  van  den  ketterschen  priester  Ulco  {De  selve 

believe) 133 

»23.  1526,  Juni  1,  Doomih.  Notarieele  acte  bevattende  de  overeen- 
komst  gesloten  tusschen  den  bisschop  en  het  kapittel  van 
Doornik,  waarbij  hunne  wedcrzydsche  rcchten,  in  zake  van 
kettervcrvolging  tegen  de  suppoosten  van  gemeld  kapittel, 
worden  vastgesteld  {Super  controversia) 135 

524.  1526,  Juni  15,  Leuven.  Notarieele  acte,  inhoudende  het  getui- 

genis  van  tien  priestcrs  over  het  onberispelijk  gedrag  van 
den  priester  Nicolaas  Christi  sedert  z^ne  veroordeeling  {Anno 
a  natiuitate) 137 

525.  1526,  Juni  16,  Doomih,  Open  brief  van  den  bisschop  en  het 

kapittel  van  Doornik,  waarb^  zij  de  overeenkomst  bekendma- 
ken,  tusschen  hen  gesloten  betreffende  hunne  wedcrzydsche 
rechtcn  in  zake  van  kettervervolging  tegen  de  suppoosten  van 
gemeld  kapittel  ( Universis  presentas) 137 

526.  1526,  Juni  23,  Leiden.  Veroordeeling  van  Jan  Cornelisz.  tot  ecnc 

boetedoening  wegens  kettersche  gesprekken  {AUoe  Jan)    .    .      139 

527.  1526,  Juli  9,  Straatsburg.  Uittrekscl  uit  ecnen  brief  van  Bucerus 

aan  Zwingli  over  den  toestand  der  Hervorming  in  de  Neder- 
landen  en  de  werkzaamheid  van  Hinne  Rode  in  HoUand  en 
FTieslsLXid  {Tota  Hollandia) 141 

528.  1526,  Juli  13^  Leiden.  De  magistraat  verhoogt  den  pr^js,  beloofd 

aan  degcnen,  die  de  verspreiders  en  aanplakkers  van  ketter- 
sche  schriften  aanduiden  {Alzoe  upten) 142 


468  CHRONOLOGISCHE  LUST  DER  STUKKEN. 

BlAOZ. 

529.  1526,  Juli  17,  Mechchn.  Vierde  plakkaat  van  keizer  Karel  tegen 

de  protestanten,  gericht  tot  den  Raad  van  Vlaanderen  (Alzoe, 

in  tjaer) 142 

530.  1526,  Augustus  12,  Hoom,  Elaas  Henricxz.  wordt  tot  zes  jaar 

ballingschap  veroordeeld  wegens  kettersche  gesprekken  en 

het  bezitten  van  een  kettersch  boek  (ClaeB  Henricajs.) ....      148 

531.  1526,  Augustus  13,  Oent.  Michiel  Neetezone  en  Jan  vanden  Steene, 

boekbinders,  worden  tot  vyftig  jaar  ballingschap  veroordeeld, 
omdat  zij  boeken  van  Luther  gekocht  en  behouden,  en  over 
zyne  stellingen  met  anderen  gesproken  hebben  (Mu^iel 
Neetezone) 148 

532.  1526,  Augustus  13,  Oent.  Jan  de  Pruet  Kethelaere  wordt  tot 

vijftig  jaar  ballingschap  veroordeeld  wegens  het  houden  van 
kettersche  vergaderingen  (Jan  de  Pruet) 149 

533.  1526,  September  15,  Namen.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den 

meier  over  het  brandmerken,  de  tentoonstelling  en  het  gevan- 
gen  bl^ven  binnen  do  stad  van  Jehan  Adsim  wegens  z^n  smade- 
Ijjk  spreken  over  de  H.  Maagd  en  de  heiligen  (Audit  maistre).     149 

534.  1526,  September  17,  Amhem.  Brief  van  hertog  Karel  van  Gelder- 

land  aan  zynen  ambtman  te  Tiel  en  Bommelerweert  met  bevel 
tot  ontgraving  en  verbranding  te  Tiel  van  het  lyk  eener 
Luthersche  vrouw  ( Wy  verstaen) 150 

535.  1525,  October  1-1526,  October  1,  *s  Hertogenbosch.  Uittreksels  uit 

de  stadsrekeningen  over  de  onkosten  van  de  tentoonstelling 
en  de  boetedoening  van  Lutheranen  en  het  verbranden  hunner 
boeken  aldaar  (Item,  den  graftmeher) 150 

536.  1526,  October  7,  *s  Hertogenbosch.  Aanteekening  over  de  ketter- 

vervolging  aldaar  door  den  inquisiteur  Jan  van  Baerle  en  den 
kanunnik  Hendrik  vander  Molen  (Anno  1526) 151 

537.  1526,  October  8,  *s  Oravenhage.  Banvonnis  uitgesproken  door 

het  Hof  van  Holland  tegen  Maarten  van  Berghen,  die  een 
kettersch  boek  verkocht  had  en  een  kettersch  lied  bezat 
(AlsoeMarHn) 151 

538.  1526,  October  8,  *s  Oratenhage*  Uittreksel  uit  de  rckeningen  van 

het  Hof  van  Holland  over  de  zaak  van  Maarten  van  Berghen 
(Meerten  van  Bergen) 152 

539.  1526,  October  21,  *s  Hertogenbosch.  De  inquisiteur  Jan  van  Baerle, 

bygestaan  door  den  kanunnik  Hendrik  vander  Molen  en  twee 
keizerl^ke  commissarissen,  spreekt  aldaar  het  vonnis  uit 
tegen  negen  Lutheranen  (Anno  praefato) 152 

540.  1526,  Mei  19-October  22,  Arnhem.  Uittreksels  uit  de  stadsreke- 

ningen  over  de  kosten  van  de  gedingen  van  zes  kettersche 
personen,  waarvan  twee  vrouwen  werden  verbrand  (Omtrent 

Sunt  Laurens) 153 

MI.  1626,  October  29,  Antwerpen.  Gebod  van  den  magistraat  over  het 
verkoopen,  drukken,  lezen  of  bewaren  van  kettersche  boeken 
{Meneim^UehQ l^ 


CHRONOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  469 

Bladz. 

542.  1526,  October  30,  Anttcerpen,  Veroordeeling  door  den  magistraat 

van  Hans  van  Remunde  tot  cene  bedevaart  wegens  het 
drukken  van  Luthersche  boeken  {Hansken  van  Remunde)    .    .      154 

543.  1526,  October  30,  Antioerpen.  Veroordeeling  door  den  magistraat 

van  Hendrik  Henricxsens  en  Tanneken  Zwolfs  tot  eeno 
bedevaart  wegens  het  verkoopen  en  verspreiden  van  Luther- 
sche  boekjes  (Henric  Henricxsens) 155 

544.  1526,  October  30,  *s  Gravenhage,  Monnikendam  cn  Leiden,  Brief 

van  het  Hof  van  Holland  aan  den  gouverneur  van  het  graaf- 
schap  over  de  maatregels  genomen  tegen  drie  verdachte 
priesters  van  Monnikendam  en  tegen  andere  Lutheranen  van 
die  plaats  en  van  Leiden  {De  selve  believe) 15G 

545.  1526,   November  14,   Amsterdam.  Verbod    te  prediken    zondcr 

toelating  van  dcn  pastoor  en  van  dcn  Raad  {Alsoe  men 
daghelycoci) 158 

546.  1526,    November    14,    Amsterdam.    Veroordeeling    van    Peter 

Govertsz.  tot  eene  bedevaart,  wegcns  het  spreken  van  oproe- 
rige  woorden  en  het  herbergen  van  personen,  van  kcttcry 
veTdi2icYit(Alsoe  Peter  Qovertsz.) 159 

547.  1526,  November  14,  Amsterdam.  Veroordeeling  tot  zcs  jaar  bal- 

lingschap,  uitgesproken  tegen  Jan  Ysbrantsz.  alias  Jannetgen 
Compt  inne,  wegcns  het  uitschelden  van  eenen  priester  (Alsoe 
Jan  Ysbrantsz.) 159 

548.  1526,  November  15,  *s  Qravenhage  en  Monnikendam,  Brief  van 

het  Hof  van  Holland  aan  den  gouverncur  van  het  graafschap 
over  het  geval  van  Gerbrand  Pauw  en  Jan  Jacobssoen,  twce 
verdachte  priesters  van  Monnikendam,  en  over  de  rcgeling 
van  hun  geding  {De  selve  believe) 160 

549.  1526,  December  10-16,  Amsterdam.  Vragen  door  den  magistraat 

van  Amsterdam  aan  het  Hof  van  HoUand  gestcld  betreffende 
het  geding  van  den  kotter  Jan  Ysbrantsz.  en  andcren,  met  dc 
antwoorden  van  het  Hof  {Alsoe  Jan  Ysbrantsz.) 161 

550.  1526,  December  20,  Leeuwarden.  Veroordecling  door  het  Hof  van 

Friesland  van  Willem  Tanckes  tot  tentoonstelling,  doorboring 
zgncr  tong,  boetedoening  cn  herroeping  wegens  het  lasteren 
van  Maria  {Alzoo  den  Houe) 163 

551.  1526,  December  22,  Leeuwarden.  Plakkaat  van  Gcorge  Schenck, 

gouverneur  van  Friesland,  gericht  tot  den  magistraat  van 
Leeuwarden,  aangaande  de  kettorsche  boeken  {Alsoo  tonser 
kennisse) 164 

552.  1526^  December,  Leuven  en  Breda.  Notarieele  act^,  bevattendc 

een  vonnis  van  den  inquisiteur  Nicolaas  Coppin,  waarbij 
twec  geesteiyken  van  Breda,  van  kettcrij  verdacht,  tot  eene 
boetedoening  veroordeeld  werdcn  {Nos,  etc.y  confessione)    .    .      166 

553.  1526,    Doesburg.    Aantcckcning   uit   dc    gclijkt^jdige   klooster- 

kroniek  van  het  Fraterhuis  tc  Doesburg  over  de  verspreiding 

der  Luthersche  gedachten  in  dit  klooster  {In  kuius  anni)    .    .      166 


CHRONOLOGISCHK  LIJST  DEE  STUKKEN. 

15S6,  DoabuTff.  Aanteekening  uit  deielldc  kroaick  ovcr  de 
ketter^  te  Doesburg  (Nondum  hoc  aniio) IST 

1526,  'i  OratenhaffB.  Uittreksels  uit  dc  rekeningen  van  het  Hol 
vaii  Holliind  over  bet  belaaldc  aan  de  heercn  vaa  den  Ba&d, 
den  procureur-generaal,  eni.,  wegena  hunne  nerkzaambeden 
in  de  gedingen  tegen  de  LutheraneQ  (Ander  vuytgheum)    .    .      \St 

(15-X,)  Haorn.  Vonnts  van  den  acbout  eu  bet  gerocht,  waarbij 
Volkul  Ellert,  de  vrouw  van  Oeryt  Hans,  Remmet  Oer- 
brantsz.  en  Jan  Mourisz.  fot  eene  hoetedoening  veroordoeld 
wordcQ  wegens  kcttersdie  geaprckken  (AUae  de  acout)    ...      176 

ioiSe.  leperen.  Uittrcksel  uit  de  rekening  van  den  baljuw  ovcr 
de  kosten  van  liet  gcding  van  den  ketter  Lamsz.  Motton 
(Payet  Dieryc) 177 

t52ti,  ileehelen.  Uittrekael  uit  dc  rekening  van  den  baljuw  over 
dc  terechtstelling  van  dcn  godslasteraar  PbiUps  OoesKU 
{Au  bowTeau) 177 

152S,  Veume.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  baljuw  oTer 
het  kettergcding  van  Hanakin  Luucx,  verdacbt  te  bcbooren 
tot  dc  Waldenzer  secte  (£!t  premiera,  enuoyi) 177 

1536,  Yoihegem  (bij  Oudenaarde).  Uittreksel  uit  dc  rekcoiDg 
van  dcn  baljuw  van  Aalst  en  Oeeraardsbergen  over  het  geding 
van  de  ketterin  Barbele  Scietcatto,  van  Volkcgeni  (LettUU 
rendaru) 118 

c.  !5S6,  Leuven.  Notarieele  actc  over  allerlei  stuliken,  die 
bcwljzen,  dat  Nicolaas  Coppin  de  machc  van  algemeeDen 
inquisiteur  in  do  Nederlanden  bczit  (Ecce  comtniuio) ....     111 

1522-1527,  Namen.  Uittroksel  uit  de  rekening  van  den  meier 
over  de  koEten  van  een  kettergeding,  dat  zonder  gevolg  bleef 
[A  Piire  Praneette) 18! 

1522-1527,  Namen.  Uittrcksel  ult  de  rckening  van  den  meicr 
over  de  vervolging  als  Waldenzcn  van  twce  vrouwen,  Jacoba 
cn  Katharina  {Pour  let  despens) IM 

1522-1B27,  Namen.  Uittreksel  uit  do  rckening  van  den  meier  over 
de  veroordeeling  van  de  echtgenoote  van  Jacob  Borgbet  tot 
tentoonstelling  en  verbanning,  om  vcrzaakt  te  bebben  aan 
Ood  en  de  H.  Maagd  (Audit  Jaspin) IS! 

1622-152?,  Saubraine  (?).  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den 
meier  van  Namen  aver  cen  onderzock  tegen  zekorc  Agnei, 
verdacht  te  behooren  tot  de  Wai<Ienzer  sectc  {A  Thmin).    .    .     1S3 

1537,  Januari  7,  Uechelen  en  Orave.  Bnel  der  Landvoogdes  aan 
Nicolaas  Coppiu,  bom  bevelcnde  met  de  afgevaardlgden  van 
den  bisschop  van  Luik  een  onderzoek  te  doen  te  Orave,  waar 
dc  pastoor  ketCcrsche  lecrstclsels  vorkondigt  (Pour  ce  gue).    > 

1537,  Januari  }S,  Anitoerpen.  Verbod  van  den  magistraat  Engel- 
scbe  Nicuwe  Testamenten  tc  bewaren  {Men  eundieht).    .    .    . 

1527,  Ftbruari  4,  Oent.  Verbanning  door  den  magistraat  van 
Baltbazar   van    Zeene   wegens    hct   vocren   vaa  kettenche 


CHRONOLOOISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  471 

Blaoz. 

gesprekken,  2^11  smadel^k  sprekcn  over  punten  van  het 
geloof  en  het  maken  van  spotprinten  (Baltaiar  van  Zeene)  •    •      185 

569.  1527,  Februari  4,  Oent.  Verbanning  door  den  magistraat  van 

Monica  van  Upstaele,  vrouw  van  Balthazar  van  Zeene,  wegens 
hare  kettersche  gesprekkcn  (Monica  van  Vpstaele) 186 

570.  1527,  Maart  7,  Mechelen  en  Uenegouwen.  Brief  der  Landvoogdes 

aan  den  Oroot-Baljuw  van  Henegouwen,  om  de  ovcrheden 
aan  te  sporen  tot  een  strenger  optreden  tegen  de  ketter^ 
aldaar  (Pour  ce  que) 186 

571.  1527,  Maart  11,  *$  Oravenhage^  Amsterdatn  en  Delft.  Uittrcksel 

uit  eenen  brief  van  den  Raad  van  Holland  aan  dcn  stadhouder 
over  de  maatregelen  genomen  tegcn  de  kctterg  te  Amsterdam 
en  tc  Delft  (De  selve  believe) 187 

572.  1527,  Maart  11,  Amsterdam,  Delft  en  Hoom,  Uittreksel  uit  de 

protocoUen  van  Andries  Jacobsz.  over  het  bcsluit  van  dcn 
Raad,  vcrbiedendc  te  prediken  elders  dan  in  de  parochieker- 
ken  en  de  kloosters  der  biddende  orden  (Den  xi*^  dach) .    .    .      188 

573.  1527,  Maart  13,   Kartui»erklooster  ten  Bossche  te  St-Maartens- 

Lierde,  Uittreksel  uit  eenen  bricf  van  Levinus  Ammonius  aan 
Jan  Molendinus  over  de  dansers  en  de  ketterUen  in  Artois 
(Quaesote) 189 

574.  1527,  Maart  14,  HoUand.  Herhaling  van  het  plakkaat  van  24  Sep- 

tember  1525  tegen  de  Lutheranen  (Alsoe  indenjaere)  ....      190 

575.  1527,  Maart  20,  Bergen.  Nieuwc  afkondiging  van  hct  plakkaat 

van  22  Maart  1521  tegen  Luthcr  en  z^ne  aanhangcrs  (On  vous 
fait) 191 

576.  1527,  Maart  20,  Bergen.  Omzendbrief  van  den  Groot-Baljuw  van 

Henegouwen  aan  de  grafelijke  ambtenaars  en  aan  de  steden 
van  dat  gewest,  met  een  afschrift  der  voorgaande  afkondiging, 
hun  bevelende  dat  stuk  insgeiyks  te  laten  afkondigen.    ...      191 

577.  1527,  Maart  23,  Rijnland.  Uittrekscl  uit  de  rekeningen  van  het 

Hof  van  Holland  over  de  afkondiging  van  het  plakkaat 
(tegen  de  ketters)  (Andries  OiUet) 192 

578.  1527,  Maart  26,  *s  Oravenhage  en  Amsterdam,  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  ecn  onderzoek  te 
Amsterdam  betreffende  kettersche  bockcn  en  aangaande  twce 
brievcn  uit  Duitschland  aan  de  stad  Amstcrdam  gezonden 
(Meester  Jasper  Lievenz.) 192 

579.  1527,  Maart  28,  *s  Oravenhage  en  *s  Oravenzande.  Uittreksel  uit 

de  rckeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  ecn  onderzoek 
te  *s  Oravenzande  aangaande  ecnen  twist  ontstaan  ter  oorzake 
van  Luthcr^  (De  selve  meester) 193 

580.  1527,  April  4,  *s  Oravenhage,  Amsterdam,  Haarlem,  Monniken' 

dam,  Hoom^  Leiden^  Dordrecht  en  Putte.  Brief  van  dcn  Raad 
van  Holland  aan  dcn  stadhouder  over  de  vcrspreiding  der 
ketterij  in  HoUand  en  dc  maatregelen  daartegen  genomen 
(De  selve  believe) 193 


472  CHRONOLOOISCHE  LIJST  DBR  STUKKBN. 

Bladz. 

581.  1527f  April  5-7,  Dordrechi,  Acte  van  het  onderzoek  te  Dordrecht 

ingesteld  door  den  griffier  A.  Sandeliijn  aangaande  Cornelis 
Woutersz.  {AcfUervolffende  sekere  brieven) 198 

582.  1527j  tusschen  Maart  11  en  April  8,  Amsterdam.  Uittreksel  uit 

de  protocoUen  van  Andries  Jacobsz.,  vermeldende  dat  de 
magistraat  verlangt,  dat  de  afgeschafte  heiligdagen  van  den 
preekstoel  zouden  afgekondigd  worden  en  dat  er  maatregelen 
zouden  genomen  worden  tegen  de  misbruiken  van  den  deken 
der  stad  (Art.  6,  Item,  die  van  Aemstelredamme) 201 

583.  1527,  April  9,  Dordrecht  en  's  Oravenhage.  Brief  van  den  Raad 

van  HoUand  aan  den  stadhouder  over  de  zaak  van  Comelis 
Woutersz.  {De  selve  believe) 202 

584.  1527j  April  11,  Hoom  en  's  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  het  vangen  te  Hoom  en 
het  overbrengen  naar  Den  Haag  van  Dieuwer  van  Mallen, 
van  ketter^j  verdacht  (Meester  Anthoenis) 203 

585.  1527,  April  13,  *s  Eertogenhosch.  Acte  der  schepenen  over  het 

betalen  van  eene  hooge  geldboete  door  verscheiden  j^ersonen, 
verdacht  van  Lutheri^  ( Wy,  Deventer) 204 

586.  {1527,)  April  8-14,  Amsterdam  en  Mechden,  Uittreksel  ult  de 

protocollen  van  Andries  Jacobsz.  over  de  reis  van  eenen 
burgemeestcr  cn  eenen  schepeu  van  Amsterdam  naar  Meche- 
len,  om  den  magistraat,  beschuldigd  niet  streng  genoeg  te 
z^n  jegens  de  ketters,  te  verdedigen  {Effect  van  een  reyse)  •    .     205 

587.  1527,  April  14,  Noord-HoUand.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van 

het  Hof  van  Holland  over  de  afkondiging  van  het  plakkaat 
van  14  Maart  tegen  het  houden  van  vergaderingen  en  het 
lezen  van  kettersche  boeken  {Jorys  Adriaenz.) 208 

588.  1527,  April  16,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eene  instructie  der  Land- 

voogdes  voor  haren  gezant  in  Spanje  over  hare  maatregels 
tegen  de  Lutheranen  {Ne  s'est  aussi) 209 

589.  1527,  April  16,  Dordrecht  en  's  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  een  onderzoek  te 
Dordrecbt  betreffende  Comelis  Woutersz.  {Meester  Aemoui)   .     209 

590.  1527,  April  17,  Delft  en  's  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  een 
raadslid  en  eenen  secretaris  naar  Delft,  ten  einde  zich  met 
den  magistraat  te  verstaan  om  het  prediken  elders  dan  in 
de  parochiekerken  te  beletten  {De  heere  van) 210 

591.  15f^,  April  18,  Amsterdam.  Aanteekening  uit  de  protocoUen 

van  Andries  Jacobsz.  over  onderhandelingen  tusschen  den 
magistraat  van  Amsterdam  en  den  voorzitter  van  het  Hof  van 
Holland  betreffende  de  aanhouding  van  Jan  Zyvertsz.  {Den 
xviii  Aprilis) 210 

592.  1527,  April  {tusschen  18  en  23)^  *s  Qravenhage.  Aanteekening  uit 

de  protocoUen  van  Andries  Jacobsz.,  vermeldende  dat  het  Hof 
van  HoUand  de  toelating  weigert  te  verleenen  tot  het  preeken 
in  de  St-Jacobs-  en  St-Olofskapellen  {De  deken  en) 211 


CHRONOLOGISCHE  UJST  DER  STUKKBN.  478 

Bladz. 

593.  1527 t  AprU  26^  *s  Qravenhage,   Uittreksel   uit  de  rekeningen 

vau  het  Hof  van  Holland  over  het  betaalde  aan  een  getuige 

in  de  zaak  van  twee  Luthersche  vrouwen  (Liedewif  Coman),      211 

594.  15a7y  April  22-27,  DordreeJu  en  *s  Qrarsenhage,  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  het  overbrengen 
van  Dordrecht  naar  Den  Haag  van  den  gevangen  Lutheraan 
Comelis  Woutersz.  (Claes  van  Dam) 212 

595.  1524,  September  2-20;  1527,  Maart  25-Apra  28,  Fleurus,  Uittreksels 

uit  de  rekeningen  van  den  meier  van  Fleurus  over  het 
vervolgen  en  verbranden  van  Marye  de  Beauvolz  en  Pierette 
Pourreau,  van  de  Waldenzer  secte  (Le  semedy) 213 

596.  1527,  April  29,  Zeeland,  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het 

Hof  van  Holland  over  het  afkondigen  in  Zeeland  van  het 
plakkaat  (tegen  de  Lutheranen)  (Cornelis  Jacohsx.) 217 

597.  1527^  (ApriT)  na  Paschen,  Brcibant^  Henegouwenf  Namen^  SaUns, 

Doomik,  Lorreinen  en  Antwerpen,  Uittreksel  uit  de  kroniek 
van  Robert  Macquereau  over  het  verbranden  en  straffen  van 
Waldenzen  en  Lutheranen  in  die  gewesten  en  steden  (Ce 
temps  pendant) 217 

598.  15^,  April  22-Mei  1,  Amsterdam  en  Mechelen.  Uittreksel  uit  de 

protocollen  van  Andries  Jacobsz.  over  eene  reis  van  twee 
afgevaardigden  der  stad  Amsterdam  naar  den  stadhouder  te 
Mechelen  om  de  te  niet  verklaring  te  vragen  van  eene  acte 
van  den  Raad  van  Holland,  die  een  vonnis  van  het  stedeltjk 
gerecht  tegen  twee  Lutheranen,  Jan  Zyvertsz.  en  Brechte, 
de  vrouw  van  Barent  de  Guldenberch,  verbroken  had  {Arti' 
ctUen  otergegeven) 218 

599.  1527,  Mei  3-8,  Amsterdam  en  's  Qravenhage,  Aanteekening  uit 

dc  protocollen  van  Andries  Jacobsz.  over  onderhandelingen 
tusschen  den  magistraat  van  Amsterdam  en  het  Hof  van 
Holland  aangaande  de  houding  der  schepenen  btj  het  straffen 
van  ketters  (Seyde  oich) 219 

600.  1527,  Mei  8,  Ooreum  en  's  Oravenhage,  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  ovcr  het  getuigen  van  twee 
personen  van  Gorcum  tegen  den  Lutheraan  Jasper  de  Coninck 
van  Brugge  eu  tegen  eenen  vagebond  (Lambrecht  Adriaenss.),      220 

601.  1527,  Mei  10-12,  Amsterdam  en  *s  Oravenhage.  Aanteekening  uit 

de  protocollen  van  Andries  Jacobsz.  over  de  reis  van  eenen 
burgemeester  en  twee  schepenen  van  Amsterdam  naar  's  Gra- 
venhage  om  het  advies  te  hooren  van  den  Raad  van  Holland 
betrcffende  twee  vonnissen  door  de  schepenen  van  Amsterdam 
geveld  en  door  den  Raad  verbroken  (Effect  van  een  reyse)  .    .      221 

602.  1527,    Mei   11-12,    Den   Briel,   Veroordeeling   van    den  ketter 

Lambrecht  Lambrechtsz.  tot  eene  boetedoening,  herroeping 

en  drie  maanden  gevangenis  in  z^n  huis  (AUoe  Lambrecht).    ,      221 

603.  1527,  Mei  12,  *s  Gravenhage^  Dordrecht,  Monnihendam  en  Amster- 

*  dam.  Brief  van  den  Raad  van  Holland  aan  den  stadhouder 


UHRONOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN. 


t 


ovcr  de  zaak  van  Cornelis  Woutersz.  en  anderen  (IntUn 
jartXXV) 

1527,  liaart  M-Mei  13,  Haarlem,  Am»lerdam  an  '*  Oraoenfutffe. 
Uittreksel  uit  de  rekeaingen  van  liet  Hof  van  HoUaDd  over 
een  onderzoek  te  Haarlem  aangaande  vcrscheiden  van  ketterij 
verdachte  personen,  waaronder  Vranek  van  der  Hove.  en 
over  het  verhooren  te  AmEterdara  van  Jan  SeverUi.  en 
Brechte,  de  vrouw  van  Baernt  in  den  Ouldcn  Burch,  slsmede 
over  het  advies  van  den  heer  van  ABsendelft  in  de  zaak  van 
Pouwels  de  Cuyper  {Serm  Oeryf) 

1527,  liei  14,  Den  Briel.  Veroordeeling  van  Comelis  MaertszB 
tot  eene  boete  en  eene  boetedoening  om  eenc  vrouw  valsche- 
Iljk  beEChuldigd  te  bcbbcn  met  ketters  om  tc  gaan  {Alioe 
Cornelis) 

1527,  Uei  17,  Baiel.  Uittreksel  uit  eenen  briet  van  Brasmus  aan 
JohanncE  a  Lasco.  prooat  van  Onesen,  over  den  dood  der 
Nederlandache  inquisiteurB  Nicolaas  van  Egmond,  Vincentius 
van  Haavlem,  Qodschalk  Rosemond  en  Jacob  van  Hoogstratcn 
{Aliquot  ax) 

1527,  Mei  17,  Amsterdam.  Veroordeeling  vaa  Jan  Pouwelsen  tot 
gevangenschap  en  boetedoening  wegens  smaadwoorden  tegen 
het  H.  Sacraracnt  [QeeundiefU) 

1627,  Mei  18,  MonniJiendam  en  'i  QratenKage.  Uittreksel  uit  de 
rekcningen  van  het  Hof  van  HoUand  over  de  rcis  van  twee 
lijner  dienaArs  caar  Monnikendam  om  de  gevangen  kettcrin 
Wendelmoet  vandaar  naar  Den  Haag  te  brengcn  en  ver- 
Echeideu  lodcn  der  regeering  van  Monnikendam  v66r  het 
Hof  te  dagen  {Cornelis  Jan  BoUenz.) 

1527,  Mei  18,  Den  Briel.  Vorbod  vau  baljuw,  mannen  van  leen 
en  gereclit  van  Den  Briel,  de  ketters,  die  boete  gedun 
bebben,  lastig  te  vatlen  {Geordonneert) 

1627,  Mei  22,  'a  Qranenhage  en  Eoorn.  UittrekEel  uit  de  rekenin- 
gen  van  het  Hof  van  Holland  ovcr  het  bctEialdc  aan  ver- 
Bcheiden  gctuigcn  van  Hoorn  in  de  laak  van  den  ketter  Dirk 
van  Malle  {^Aechta  Jant  doclere) 

1527,  Mri  26,  MeclieUn.  Bricf  der  Landvoogdes  aao  den  Raad 
van  Holtand  over  het  vervolgcn  der  ketters  in  dat  gewest. 
o.  a.  ovcr  Cornelis  Woutersz.  en  Wendelmoet  {Le  conU  de)     . 

1527,  Mei,  Brusiel.  Aanteekeningen  van  Alei.  Pinchart  en 
Alph.  Wautcrs  over  den  inboud  der  processtukken  betreffende 
Volentijn  van  Orle;,  z^q  huisgezin  cn  anderen,  die  de 
preeken  van  Nicolaas  vandcr  Elst  hadden  bijgewoond    .    .    .     ; 

1527,  Juni  7,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eenen  brief  van  de 
Landvoogdes  aan  den  kansclier  van  Brabant,  bem  gelast«nde 
met  het  oodcrzocken  en    straflen    der   kettcrs    te   Brussel 

{Quanl  i) 

I5!t7,  Mei  2-Juni  9,  's  Qravenhage.  Uittrckscl  uit  de  rekeningen 


CHRONOLOOISCHB  LUST  DER  STUKKBN.  475 

BULDZ. 

van  het  Hof  van  Holland  over  de  gevangeniskosten  van  de 
ketterin  Wendelmoet  Claeysdochter  (De  cypi^r) 236 

615.  1527,  Juni  9,   Woerden  en  *s   Qravenhage.  Uittreksel    uit   de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  het  overbrengen 
van  *8  Oravenhage  naar  Woerden  van  Willemptgen  AriB- 
dochter  (Wendelmoet)  (Deselve  substUuyt) 236 

616.  X527,  tusschen  Maart  16  en  Juni  11,  *s  Hertogenbosch.  Uittreksel 

uit  de  stadsrekeningen  over  afschriften  van  mandementen 
tegen  de  Lutheranen,  die  op  houten  borden  v66r  de  kerk 
en  het  raadhuis  uitgeplakt  virerden  (Item,  voer  tioee)   ....      237 

617.  1527,  Juni  15,  Brussel.  Rekening  van  den  ontvanger  der  exploi- 

ten  in  Brabant  over  de  sommen  ontvangen  van  boeten  opge- 
legd  aan  verscheiden  pcrsonen,  die  de  preeken  van  Nicolaas 
vander  Elst  b^jgewoond  hadden  (Tan /oAanna) 237 

618.  1527,  Juni  12-18,  '*  Qravenhage  en  Oorcum,  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  herroeping  te 
Oorcum  van  den  ketter  Jasper  den  Coninck  (2>e  selve  substituyt).      242 

619.  1527,  Juni  25,  Leuven,  Vonnis  door  den  algemeenen  inquisi- 

teur  Nicolaas  Coppin  uitgesproken  tegen  den  Lutherschen 
augustiijn  Lodew^k  Roelants  {Nos,  Nicolaus  Coppyn) ....      243 

620.  1527,  Juni  25,  Leuven.  Tekst  der  herroeping  van  Lodewtjk  Roe- 

\&ats  (^o,  frater) 245 

621.  1527 f  Juni  28,  Haarlem.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het 

Hof  van  Holland  over  de  boeten  betaald  door  verscheiden 
personen  van  Haarlem,  hun  door  het  gerecht  opgelegd  ( Van 
Bertout) 245 

622.  1527,  Juni  en  Juli,  Middelburg  en  Yilvoorde.  Rekening  van 

den  procureur-generaal  Jacob  Stalpaert  over  z^jne  werk- 
zaamheden  tegen  de  ketters  aldaar,  o.  a.  tegen  Cordatus  van 
Middelburg  (A  maistre  Jaeques) 246 

623.  1527,  April  10-Juli  1,  's  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  gevangeniskosten 

van  de  ketterin  Dieuwer  {De  cypier) 247 

624.  15f^,  Juli  1-7,  's  Qravenhage,  Hoom  en  Leiden.  Uittreksel  uit 

de  rckeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  herroeping 
te  Hoorn  van  de  ketterin  Dieuwer  en  het  overbrengen  uit 
Leiden  naar  Den  Haag  van  den  ketter  Dieric  Teyling  (De 
selve  substituyt) 247 

625.  1527,  Februari  7-Juli  8,  *s  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  gevangeniskosten 

van  de  ketterin  Aechte  Jacobsdr.  (De  cypier) 248 

626.  1527,  Maart  21  en  Juli  8,  Doeshurg.  Aanteekening  uit  de  kroniek 

van  het  Fraterhuis  van  Doesburg  over  het  ontvluchten  van 
twee  broeders  (Anno  praefato) 248 

627.  1527,  Maart  15-Juli  9,  *s  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  gevangeniskosten 

van  den  ketter  Jasper  Janss.  (De  cypier) 249 


476  CHRONOLOGISCHB  LUST  DBR  STUKKEN. 

Bl&oz. 

628.  1527.  Mei  as-Juli  10,   TongHnne.  Uittreksel  uit  de  rekening 

yan  den  baljuw  van  Fleurus  over  de  kosten  van  het  geding 
tegen  Maroye  Dupont,  als  Waldenze  en  tooverheks  verbrand 
(Jiem^  que  le  dimence) 249 

629.  1627,  Januari  1-Juli  11,  *s  Qranenhage.  Uittreksel  uit  de  reke- 

ningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  gevangeniskosten 
van  de  ketterin  Catharina  Bouwen  van  Westerw^jk  {Be 
cypier) 251 

630.  1527,  Juli  16,  Leewuyarden.  Veroordeeling  van  Marten  Mathysz. 

van  Bergen  tot  doorboring  zjjner  tong  en  eeuwigdurende 
ballingschap  wegens  z^ne  kettersche  gesprekken  (AUoe  tegen- 

woirdige) 252 

63  L  1527 ,  Juli  17,  HaaUert.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  den 
baljuw  van  Ninove  over  het  onderzoek  eener  Waldenze  aldaar 
(Le  amj*jour) ^ 

632.  1527,  Juli  31,  Qent.  Uittreksel  uit  het  Memorieboeh  over  de  straf 

en  de  geldboete  opgelegd  aan  den  Lutherschen  goudsmid 
Cornelis  Bauwens  (Den  letten  July) 253 

633.  1527,  Augustus  3,  Mcuutricht,  Raadsverdrag  waarb^  besloten 

wordt  Jan  van  den  Bossche  te  doen  vervolgen  wegens  het 
besitten  van  een  kettersch  boek  en  als  van  ketterlj  verdacht 
(SoeJan) 253 

634.  1527,  Augustus  14,  Maastricht.  Besluit  van  den  magistraat,  waarb^ 

een  algemeen  onderzoek  tegen  de  verdachten  van  «  Lutherie  » 
bevolen  wordt  (JSoe  fame  is) 254 

635.  1527,  c.  Augustus  15,  Valencijn.  Uittreksel  uit  Macqu^riau*s  Hist. 

de  VEurope  over  de  verspreiding  der  ketter^j  te  Valenc^n 
(Tandisque) 254 

636.  15iy7,  Augustus  25,  Ath.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den 

kastelein  van  Ath  over  het  bannen  van  Marie  Concludt  wegens 
hare  betrekkingen  met  tooverheksen  en  Waldenzen  (Le  osxv 
jour) 256 

637.  1527,  September  4,  Oent  en  Rysel.  Acte  door  de  Landvoogdes 

en  den  Qeheimen  Raad  gegeven  aan  den  procureur  van 
Rljsel,  betreffende  de  interpretatie  van  het  plakkaat  tegen 
de  Lutheranen  (Acte  donne) 23& 

638.  1527^  September  13,  Delft  en  *s  Qraoenhage.  Uittreksel  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  een  onderzoek 
te  Delft  aangaande  den  boekbinder  Jan  Joestesz.  en  z\jnen 
dienaar  Adriaan  Jansz.,  welke  laatste  kettersche  boekjes 
verkocht  had  (Meester  Franchoys) 259 

639.  1527,  September  25,  (Brusself).  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van 

den  algemeenen  ontvanger  der  financi^n  over  de  opbrengst 
der  verbeurdverklaarde  goederen  van  Lutheranen  en  anderen 
in  Brabant  (De  maistre) 260 

640.  15f^,  September  26,  (Brusselt).  Kwytbrief  over  ontvangen  bezol- 

diging  en  voorschottcn,  afgelcverd  door  den  gewezen  inqui- 


CHRONOLOOISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  477 

Bladz. 
sitcur   Frans   vander   Hulst   over   den    ti^d   loopende    van 
November  1521  tot  November  1523  (Je,  FrancKoU) 261 

641.  1527,  Oclober  18,  Duinkerhe.  Veroordeeling  tot  eene  boete,  boete- 

doening  en  drie  maanden  ballingschap  van  Jan  Corbel,  die 
Luthersche  boeken  had  verkocht  {Jan  Corbelt  omme) ....      267 

642.  1527 f  October  14,  Muiden.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het 

Hof  van  Holland  over  de  gevangeniskosten  van  den  ketter 
Geryt  van  Wormer  (De  casteUeyn) 267 

643.  1527,  Ociober  21,  *s  Gravenhape  en  Leiden.  Uittreksel  ult  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  een  onderzoek  te 
Leiden  aangaande  eenen  ketterschen  predikant  (Meester  Abel).      268 

644.  1527,  October  29,  Mechelen.  Bevel  der  Landvoogdes  betreffende 

de  regeling  der  inquisitie  te  Valenctjn  {De  la  part  de),    .    .    .      268 

645.  1527,  October  30,  Maastricht,    Raadsverdrag  waarbjj  besloten 

wordt  Jan  van  Berne»  van  ketterU  verdacht  en  reeds  gevan- 
gengezet,  te  vervolgen  (8oe  Jan  van  Beme) 269 

646.  1527,  November  13,  Weit-  Voome.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  de  teerkosten  van  eene  ketter- 
sche  vrouw,  die  aldaar  hare  boetedoening  volbracht  (Joest 
Van  der  Bronchhorst) 270 

647.  1527,  November  11-15,  's  Qravenhage  en  Delft.  Uittreksel  uit  de 

rekcningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  reis  van  den 
substituut  naar  Delfshaven  om  aldaar  den  ketterschen  priester 
Willcm  (Ottonis)  te  vangen  (De  voom.  subsHtuyt) 270 

648.  1527,  November  18,  Maastricht,  Veroordeeling  tot  herroeping 

van  den  Lutheraan  Jan  van  Berne  (Wart  verdraegen).    ...      271 

649.  1527y  November  20,  *s  Oravenhage,  Doodvonnis  door  het  Hof 

van  HoUanil  uitgesproken  tegen  Wendelmoet  Claesdochter 
(Msoe  Wendelmoet) 272 

650.  1527,  November  20,  *s  Oraivenhage»  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  het  doodvonnis  en  de  verbeurd- 
verklaring  der  goederen  van  Wendelmoet  Claesdr.  ( Wendelr 
moet  Claesdochtere) 273 

651.  1527,  November  20,  's  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  protocollen 

van  Andries  Jacobsz.  over  de  verbranding  van  Wendelmoet 
Claesdr.  (Den  xoc«  Novemb,) 273 

652.  1527,  November  15-20,  *s  Qravehhage.  Duitsch  verhaal  van  de 

gevangenschap,  ondervragingen  en  verbranding  van  Wendel- 
moet  Clacsdr.  (Ein  wunderliche  geschycht) 274 

653.  1527,  November  15-20,  '«   Oravenhage,    Nederlandsch   verhaal 

over  de  gevangenschap,  ondervragingen  en  dood  van  Wen- 
dclmoet  Claesdochter  (Een  beUjdinghe) 279 

654.  1527,  November  15-20,  '5  Qravenhage.  GeUjktydig  volksliedje 

op  Wendelmoet  Claesdr.  (De  Heer  moet  zijn  gepresen)     .    .    .      283 

655.  1527,  November  20,  *s  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  Chronyche 

van  Antvoerpen  over  de  verbranding  van  Wendelmoet  Claesdr. 
(Annol527) 285 


CHKONOLOOISCIIE  LIJST  DEE  STUKKEN. 


■ 


16117,  (eimie  Novembert).  SaarUm  «m  '»  QratittUiage.  Uiltrefcsel 

uit  de  rekeningen  van  bet  Hof  van  HoUand  over  de  reie 
van  den  ontvanger  der  exploiten  naar  Haftrlem.  waar  bij  moest 
aanilringen  op  beapoediglng  vnn  bet  geding  tegen  den  Itelter 
BarthoQt  WillemK.  en  zijne  aaiihangerfi  {Desett  ontfanger)  .    . 

1527,  Noecmbtr  20-Decanber  2,  Amsterdam  Aanklacht  vaii 
broeder  Hendrik  Haeck  bij  den  magistraat  tegen  de  ser- 
moenen  van  den  minderbroeder  Joaef  {Intgelyex  by)  .    .    .    . 

lS!i7,  December  3,  Bolland  en  Frieiland.  Plakkaat  van  koiaer 
Earel  over  de  rondreiiende  en  vreemde  geeateljjkeD  en 
teprozen  lAUoe  tot  onser  kennUae) 

152?,  December  6,  Antieerpm.  Verordening  van  den  magistraat 
aangaande  cene  algemecnc  processie  met  het  H.  Sacrament 
om  Ood  te  bidden  voor  den  Keiier,  z(jnen  broeder.  hunne 
ianden  cn  de  onderdrukking  der  kctterlj  (Altoo  de  Siadl)  .    . 

1637,  Decmnber  17,  Enkkiiiten  en  'i  Oravenhage.  Bosluit  van  het 
Hof  van  Holland,  den  schout  van  Enkhuixen  beveleode  den 
dcken  van  Wcst-Friesland  tcn  allen  tijde  in  de  uitflefening 
van  zijn  amfat  behulpzaam  te  zijn  (Alxoe  meester) 

1527,  December  21,  Haarlem  en  'a  Qravenhage.  Uittreksel  uit 
de  rekeningen  vun  het  Hof  van  Holland  over  het  dagvaarden 
van  meer  dan  negcntig  poortcra  van  Haarlem  in  de  zaak  der 
liUlheTonen^Pieter  Dirietei.,  boode) 

1527,  Deeember  21,  's  Gravenhage.  Briet  van  den  heer  van 
Asaendelft  a&n  den  graaf  van  Hoogstraten  over  den  schoen- 
niaker  van  Dordrecht  (Cornelis  Woutersz.)  en  den  minder- 
broeder  Jozef  van  Amsterdam  lichteruolffhende  (lie  memOTie). 

1527,  Deeembar  23,  's  Gracenhage.  Uittrcksel  uit  de  rekeningeu 
van  het  Hof  van  Holland  over  de  kosten  van  een  ondertoek 
aangaande  zekere  nieuwe  boekjes  (Jan  Suych  Comelitx.)   .    . 

1527,  December  26,  .\ntu}erpen.  Open  briet  van  Gerardua  Oel- 
denhauer  Noviomagus  aan  keiier  Karel.  hem  vragende  ecn 
einde  aan  de  geloofsvervolgicgen  te  stcllen  (Etsi  omnibus).    . 

c.  1527,  (Antioerpen  f).  Opcu  brief  van  Gerardus  Oetdenhauer 
aan  hertog  KatcI  van  Oelderland,  om  hem  aan  te  sporen  de 
nieuwe  zuivere  leer  van  ChriGtus  te  doen  prediken  in  tija 
gebied  (Qui  tibi) 

1528-1527,  Veume  en  leperen.  Uittreksci  uit  de  rekening  van 
den  baljuw  van  Veurne  over  een  kettergeding  tegen  twee 
vreemde  LatherBche  gezellen  [Et  premiers) 

1526-1527.  leperen.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  baljuw 
van  leperon  over  het  bctalen  van  de  boete,  waartoe  Jan 
Paeuwaert  veroordeeld  was  wegcns  ztjnon  omgang  met  perso- 
nen  verdacht  vau  het  lozen  van  Luthersche  boeken  (De  Jehart 
Faeuicagrt) 

1537,  Amhem.  Uittreksel  uit  dc  stadarekeningen  over  de  kosten 
der  kettervcrvolgiog  aldaar  (Item,  doe  men) 


CHRONOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  479 

Bljldz. 

669.  1527,   Witmarsum.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  rent- 

meester-generaal  van  het  Hof  van  Friesland  over  eene  reis 
van  den  procureur-generaal  naar  Witmarsum,  waar  li^  in  de 
kisten  van  den  pastoor  en  van  den  vicaris  kettersche  boeken 
vond  {Comelis  Camer?iouwer) 304 

670.  1527,  Doomih.  Kw^tschrift  van  den  gevangenbewaarder  over 

de  gevangeniskosten  van  Jaspar  Bernard,  van  ketter^  ver- 
dacht,  die  aan  het  geestel^k  hof  overgeleverd  werd  (Quittance 

de  Pierre  le  Retordeur) 304 

67  L  1527^  *s  Oravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  het  Hof 
van  HoUand  over  ontvangst  van  de  som,  die  de  ketterin 
Dieuwer,  huisvrouw  van  Jan  van  Matten,  gehouden  was  te 
betalen  als  vergoeding  voor  de  kosten  van  hare  gevangenschap 
en  van  haar  geding  ( Van  Dieuwer) 305 

672.  1527,  Delftland,  Amstelland  en  Zuid-HoUand.  Uittreksels  uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  afkondiging  van 
het  plakkaat  (van  14  Maart  1527)  tegen  de  Lutheranen 
{Adriaen  van  Cranenbrouch) 305 

673.  1527 y  Holland,  Uittreksels  uit  de  rekeningen  van  het  Hof  van 

Holland  over  de  afkondiging  van  een  plakkaat,  het  koopen, 
verkoopen  of  bezitten  van  een  Nederlandsch  boekje  van 
Eckius  verbiedende  (Michiel  Brouwe  Janz.) 306 

674.  1527,  HoUand.  Rekening  van  het  Hof  van  Holland  hoofdzakeUjk 

loopende  over  de  reiskosten  van  boden,  gelast  met  het 
bezorgen  van  brieven  aangaande  de  Lutheranen  [Ander 
vuytgeven) 307 

675.  1527,  Brussel.  Aanteekening  van  Viglius  over  de  drie  algemeene 

inquisiteurs,  in  't  bi^zonder  over  Nicolaas  Coppin,  die  te 
Brussel  ongeveer  zestig  ketters  strafte  {Tres  faeti  sunt) ...      316 

676.  1627,  BrusseL  Uittrekscl  uit  Hooffs  Neederlandsche  Histoorien 

over  de  werkzaamheden  van  den  inqulsiteur  Nicolaas  Coppin 
{Drie  bezondere  inquisiteurs) 316 

677.  1527,    Brussel.   Aanteekening   van   Alph.   Wauters   over   den 

priester  Nicolaas  vander  Elst  en  de  Brusselaars,  die  bepredikt 
werden  en  beboet  wegens  het  btjwonen  z^ner  sermoenen 
{La  foule  persista) 317 

678.  1527f   Waalsch-Ylaanderen  en  R^'sel.  Aanteekening  over  den 

predikheer  Jan  Frelin,  door  den  algemeenen  inquisiteur 
Nicolaas  Coppin  tot  inquisiteur  in  die  gewesten  aangesteld 
(Le  R.  P.  Jean  FreUn) 317 

679.  1527,  Rijsel.  Uittreksel  uit  Buzelin'8  GdUo-Flandria  sacra  et 

profana  over  de  aanstelling  door  Nicolaas  Coppin  van  den 
predikheer  Jan  Frelin  tot  zynen  vicaris  voor  Waalsch-Vlaan- 
deren  {Famam  etiam  obtinuit) 318 

680.  1527,  Rijsel  en  omstrehen.  Uittreksel  uit  Buzelin's  Annales  QaUo- 

Flandriae  over  de  vervolging  der  ketters  door  den  inquisiteur 

Jan  Frelin  {Interim  certis  mmtifs) «...      318 


480  CHRONOLOOISCHE  UJST  DER  STUKKEN. 

Bladz. 

681.  1626-1528,  Amsterdam.  Uittreksel  uit  een  HS.  der  16^  eeuw, 

vermeldende  dat  de  oude  schout  Mr.  Jan  Hubrechts,  Cornelis 
Benninck  en  Mr.  Pieter  Colyn  verdacht  werden  van  ketter^ 
{Dat  ten  zeluen  tyde) 319 

682.  1628,  Januari  18^  Brussel.  Plakkaat  van  Keizer  Karel,  gericht 

tot  den  stadhouder  en  den  Raa<i  van  Holland,  aangaande  de 
drukkers  en  de  weggeloopen  geestelljken  {WarU  tot  onser 
kennissen) 320 

683.  1528,  Januari  28,  Leuven.  Uittreksel  uit  Molanus  over  het  over- 

Itjden  aldaar  van  den  inquisiteur  Dirk  van  Ooerre,  predikheer 
(Januarii28) 321 

684.  1528,  Februari  1,  "s  Gravenhage.  Brief  van  het  Hof  van  Holland 

aan  den  stadhouder  aangaande  de  zaak  van  Cornelis  Wou- 
tersz.  (Deselue  helieue) 322 

685.  1528,  Februari  4,  's  Oravenhage.  Bevel  van  den  stadhouder  van 

Holland  tot  afkondiging  van  het  plakkaat  van  18  Jan.  1528 
tegen  de  weggeloopen  geesteUjken  en  verordening  hetreffende 
de  spelen  der  Rederi^kers  ( Wff  ontbieden) 324 

686.  1628,  Februari  6,  Den  Brid.  Veroordeeling  tot  boetedoening 

en  gevangenisstraf  uitgesproken  tegen  verscheiden  personen, 
die  geheime  sermoenen  van  den  pastoor  b^gewoond  hadden 
(AUoeAUJan) 325 

687.  1S27,    December  28-1528,  Februari  8,  Leuven  en  Middelburff. 

Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  den  ontvanger  van  den 
Orooten  Raad  over  het  betaalde  aan  den  onderinquisiteur 
Mr.  Thomas  Ohisberti  wegens  z^ne  werkzaamheden  te  Mid- 
delhuTg  (A  maistre  Thomas) .     327 

688.  1628,  Februari  28,  Antvoerpen.  Veroordeeling  van  den  ketter 

Christiaan  Boeye  tot  « inscalatie  *>,  gevangenschi^  en  eene 
boetedoening  {Kerstiaen  Boeye) 32B 

689.  1528,  Maart  18,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Peter  Janasoen 

tot  eene  bedevaart  wegens  storing  der  mis  en  het  bedreigen 
vm  eenen  "priester  {Tussclien  meester  Jan) 328 

690.  1528,  Maart  18,  Amsterdam.  Veroordeeling  tot  eene  boete  van 

Brecht,  de  vrouw  van  Baernt  die  Ouldenberch,  wegens  het 
houden  in  haar  huis  van  conventiculen,  waar  verboden 
boeken  gelezen  werden  {Om  des  uriUen) 329 

691.  1628,    Maart    18,    Amsterdam.    Veroordeeling  van   Tryn,    de 

weduwe  van  Hendrik  Lambertszoen  tot  eene  bedevaart 
wegens  •  quade  manieren  •  op  St.  Lebuinusdag  {Alsoe  Tryn).     329 

692.  1628,  Maart  18,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Clap  op  Orietje, 

medeplichtigc  der  vorige,  tot  acht  dagen  opsloiting  {Bnde 
omdai) 330 

693.  1628,   Maart  23,   Antu>erpen.   Voorloopige    veroordeeling   tot 

gevangenschap  binnen  de  stad  van  Jacob  Rodes,  van  kettertj 
veTdscht  {Jacob  Rodes) 330 

694.  1628j  Maart  20-27,  Amsterdam.  Aanteekening  uit  de  protocoUen 


CHRONOLOGISCHE  LIJST  DER  STUKKEN.  481 

Blaoz. 

van  Andries  Jacobsz.,  Yermeldende  dat  de  heer  van  Hoog- 
straten  de  regeering  en  de  poorters  van  Amsterdam  beschul- 
digde  besmet  te  z\jn  met  ketter^  (Als  toy) 331 

695.  1627,  Aprilrl528,  April  1,  Luih.  Uittreksel  uit  Chapeaville  over 

het  afkondigen  door  de  Staten  van  eene  wetgeving  tegen  de 
Lutheranen  ovcreenkomstig  hct  Edict  van  Worms,  en  over 
het  verbranden  van  eenen  ketterschen  priester  op  den  oever 
der  Maas  aldaar  {FuercU,  nuperis) 331 

696.  1528j  April  2^  Amsterdam,  Veroordeeling  tot  eene  geeseling 

en  eene  bedevaart  van  Albert  Dircx  van  Qelderland,  die 
gedurende  de  vasten  openl^k  vleesch  gegeten  had  (Atbert 
Dircx) 332 

697.  1528t  April  4,  Amsterdam.  Veroordeeling  van  Hans  Schroeder 

van  Bremen  tot  eene  tentoonstelling  en  het  biddcn  om  ver- 
giffenis  viregens  het  uitschelden  van  tv^ee  observanten  {Alzoe 
Hans) 332 

698.  1523^  Maart  (f)  lO-April  16^  's  Qraoenhage  en  Qorcum.  Uittreksel 

uit  de  rekeningcn  van  het  Hof  van  Holland  over  het  dag- 
vaarden  te  Gorcum  van  twee  personen,  die  v66r  den  deken 
van  Naaldwyk  moeten  komen  getuigen  {Andries  QoidtscaUxx»),      332 

699.  1528,  Mei  15,  Amsterdam.   Veroordeeling  van  Jan  Jansz.  en 

Herman  Gheritsz.  tot  eene  boete  wegens  het  herbergen  van 
•  zekere  gasten  »,  zonder  die  te  laten  inschr^ven  {AlsoeJan 
Janszoen) 333 

700.  1528,  Juni  27,  Qent.  Veroordeeling  van  Jacob  van  Keymeulen 

tot  v^ftig  jaren  ballingschap  en  andere  straf  wegens  het 
vooren  van  kettersche  gesprekken  {Jacop  van  Keymeulen) .    •      333 

701.  1528,  Juli  1,  Delft.  Veroordeeling  tot  eene  geeseling,  doorboring 

z^ner  toug  met  tentoonstelling  en  eene  geldboete,  door  het 
Hof  van  Holland  uitgesproken  tegen  Jan  Dircsz.  van  Amster- 
dam»  wegens  zijn  kwalijk  spreken  van  het  H.  Sacrament  en 
hct  bezitten  van  zeker  liedcken  {Alsoe  by  goede) 334 

702.  1528,  Juli  1,  Delft  en  "s  Qravenhage.  Uittreksel  uit  de  rekeningen 

van  het  Hof  van  Holland  over  ontvangst  van  de  boete,  waartoe 

Jan  Dircxz.  veroordeeld  geworden  was  ( Van  Jan  Dircxz.)  .    .      336 

703.  1528,  Juli  6  en  volgende  dagen,   Doesburg.  Aanteekening  uit 

de  gelijktydige  kloosterkroniek  van  het  Fraterhuis  te  Does- 
burg  over  broedcr  Mathias  Kempis,  die,  met  de  nieuwe  leer 
bcsmet,  het  klooster  ontvluchtte  {Eodem  anno) 335 

704.  1528,  Juli  7,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eenen  brief  der  Land- 

voogdcs  aan  keizer  Karel  over  het  opheffen  van  het  beslag 
gelegd  op  de  goederen  van  Jacob  van  Grovenberg,  eert^ds 
in  Spanje  wcgens  ketteriy  gevat  {Je  vous  auoye) 335 

705.  1528,  Juli  7,  Mechelen.  Uittreksel  uit  eenen  brief  der  Land- 

voogdos  aan  keizer  Karel  over  de  aanhouding  van  zes  Luthe- 
raansche  dienaars  van  den  koning  van  Denemarken  {Si  le  roy).      336 

706.  1528,  Juli  11,  Doornih.  Verordening  van  den  magistraat  over  de 

V  31 


482  GHRONOLOQISGHB  LIJST  DBR  8TURKSN. 

BULDS. 

openbare  ontwiijding  van  den  kettersohen  augustyn  fiendrik 

vBnWestlBieniOnvousfaiet) 337 

707«  1528,  JuU  13,  Doomik,  Aanteekening  uit  een  stadsregiBter  OTer 
het  kettergeding  en  de  verbranding  van  Hendrik  van  West- 
tsXen  (Veu  U  tmeur) 338 

708.  1688,  (Juli  13,)  Doomih.  Aanteekeningen  over  de  vcrbranding  van 

den  ketter  Vestale  (?),  het  kettergeding  en  de  verbranding  van 
Hendrik  van  Westfalen,  en  de  boete  opgelegd  aan  eenen 
herder,  die  deelneming  in  het  lot  van  dezen  laatste  had  laten 
hWjken  (Uon  trouoe) 339 

709.  1628,  Juli  13,  Doornih.  Uittreksels  uit  de  stadsrekeningen  over 

de  verbranding  van  Hendrik  van  Westfalen  (Audit  maistre 
Piire) 340 

710.  1628,  Juli  13,  Doomih.  Uittreksel  uit  de  stadsrekeningen  over 

het  betaalde  aan  twee  minderbroeders,  die  b^  Hendrik  van 
Westfalen  en  Jacob  Trenquelier  v66r  hunne  verbranding  het 
ambt  van  biechtvaders  vervulden  (A  deueo  religieuleo) ....     341 

711.  1628,  Juli  13,  Doomih.  Uittreksel  uit  de  Histoire  giniraU  de 

VEurope  van  R.  Macqu6riau  over  de  terechtstelling  van  den 
augustyn  Hendrik  (van  Westfalen)  (Ce  tempz  pendant)  ...     342 

712.  1628,    (Juli    13,)    Doomih    en    Kortrijh.    Aanteekening   Tan 

Schoockius  over  het  prediken  en  de  verbranding  van  den 
augustgn  Henricus  Flander  (Hendrik  van  Westfalen)  (Cor- 

traci,  ad  quod) 343 

712bi8.  (1628,  JuU  13,)  Doomih.  Aanteekening  uit  Oeldenhauer^s  CSoOfe- 
tanea  over  de  kloekmoedigheid,  waarmede  Henricua  Dyns- 
lachius  (Hendrik  van  Westfalen)  aldaar  voor  het  Bvangelie 
den  vnurdood  stierf  (Diebus  istis) 431 

713.  1628,  JuU  16,  Qent.  Uittreksel  uit  R.  Macqu6riau'8  Histoire 

g4nirale  over  het  s^affen  van  eenen  ridder  van  Rhodes  (Joost 
de  Backer)  wegens  z^ne  kettersche  gesprekken  en  van  nog 
eenen  anderen  persoon  (Jacob  van  Keymeulen)  (A  Qand)   .    .     343 

714.  1628,  JuU  18,  Amsterdam.  Uittreksel  uit  de  Resohaign  der  Staten 

van  HoUand  over  het  regelen  der  vervolging  tegen  de 
Lutheranen,  met  behoud  van  de  stedeMjke  privilegi3n,  in 
Holland  (3fyn  voirs.  Here) 343 

715.  1628,  Jtili  18-21,  Amsterdam.  Uittreksel  uit  de  protocollen  van 

Andries  Jaeobsz.,  vermeldende  dat  de  Staten  van  Holland 
besluiten  de  stadsprivilegi^n  in  zake  van  kettery  te  eerbie- 
digen  (Alsoe  de  procureur) ;••...     344 

716.  1628,  JuU  25f  Oent.  Uittreksel  uit  het  Memorieboeh  over  het 

straffen  en  de  verbanning  van  Jacob  (van)  Keymuelen,  die 
kettersche  leeringen  verkondigd  had  (Den  amv^  July)    ...     344 

717.  1528,  JuU  28,  Amsterdam.  Veroordeeling  tot  eene  geldboete  en 

het  dragen  van  een  kruis  op  haar  kleed,  uitgesproken  door 
het  Hof  van  HoUand  tegen  Lgsbeth  in  den  Spiegel  wegens 
het  breken  van  eene  vroegere  veroordeeling  voor  ketterQ 
(Alsoe  Lysbeth) 345 


GHRONOLOOISOHE  LUST  DER  STUKKEN.  483 

Bladz. 

718.  I628i  Juli  28,  '$  Qra»enhaff€»  Uittreksdl  uit  de  rekeningen  van 

het  Hof  van  Holland  over  het  betalen  van  de  boete,  waartoe 
I4jsbeth  in  den  Spiegel  veroordeeld  was  ( Van  Lysbet)    .    .    .     346 

719.  1628,  JuU  30,  ter  Heyde-aan-Zee  en  Delft.  Veroordeeling  tot 

doorboring  harer  tong,  drie  jaren  verbanning  en  eene  geld- 
boete,  uitgesproken  door  het  Hof  van  Holland  tegen  Dieuwer 
Reyersdochter  wegens  hare  kettersche  gesprekken  over  de 
sacramenten  {Oesien  byden  Houe) 346 

720.  1628,  JuU  30,  ter  Heyde-aan-Zee  en  Delft,  Uittreksel   uit  de 

rekeningen  van  het  Hof  van  Holland  over  de  boete,  waartoe 
Dieuwer  Reyersdochter  veroordeeld  was  (Dteutoer  Reyers- 
dochter) 348 

721.  1628,  JuU  30,  's  Gravenhage  en  Delft.  Vonnis  van  het  Hof  van 

Holland,  datgene  verbrekende  door  de  schepenbank  van  Delft 
uitgesproken  tegen  den  glazonmaker  David  Jorisz.  wegens 
het  schriijven  en  verspreiden  van  kettersche  boeken  en  het 
houden  van  kettersche  aanspraken,  en  het  vervangende  door 
een  strenger  (/n  der  sahe) 348 

722.  1628,  JuU  30,  *s  Qravenhage  en  Delft.  Uittreksel  uit  de  rekenin- 

gen  van  het  Hof  van  Holland  over  dezelfde  zaak  {Up  ten 
xxa^  dach) 352 

723.  1528,  JuU  31,  Leiden.  Veroordeeling  tot  eene  geeseling,  boete- 

doening,  gevangenisstraf  en  ballingschap,  uitgesproken  door 
schepenen  van  Leiden  tegen  Gysbrecht  Aelbrechtsz.  van 
Delj^t  wegens  het  verspreiden  van  kettersche  geschriften 
{Alzoe  upte  voir  nachte) 352 

724.  1628,  JuU  31,  Leiden.  Veroordeeling  tot  eene  boetcdoening  en 

gevangenisstraf»  uitgesproken  door  schepenen  van  Leiden 
tegen  Q.uirijn  Gerytsz.  wcgens  het  voeren  van  kettersche 
gesprekken  (AImoc  up  Dijnsdach  IJ.) 354 

725.  1628,  AugMtus  7,  Amsterdam.  Verbod  te  drukken  zonder  vooraf- 

gaande  toelating  van  den  magistraat  {Myne  heeren)   ....      354 

726.  ^527-1528,  v66r  Augustus  12,  Brugge.  Uittreksel  uit  de  rekening 

van  den  baljuw  over  het  tentoonstellen  van  de  Lutheranen 
Jacob  van  Schoenhove,  Adriaan  Vandervenne,  Lanchelot  en 
Adriaan  Peels  en  het  verbranden  hunner  Luthersche  boeken 
{AudU  pour  avoir) 354 

727.  1527-1528,  v66r  Augustus  12,  Bxugge.  Uittreksel  uit  de  rekening 

van  den  baljuw  over  het  verbranden  van  den  ketter  Hector 
Van  Dommenne  en  van  z^ne  36  verdachte  boeken  {Audkst  pour 
sonsallaire) 355 

728.  1528,  September  9,  's  Qravenhage.  Aanteekening  uit  het  register 

van  den  procureur-generaal  over  eene  aanvraag  tot  tegen- 
onderzoek,  door  Wolfert,  den  gevangen  slotenmaker,  gedaan 
{Aan  Wolfert) 355 

729.  1628,  September  9,  's  Qravenhage.  Acte  van  het  Hof  van  Holland 

over  het  geding  tegen  Stans  Qlaesz.  van  Waal-en-Burg  op 


CHRONOLOOISCHE  LIJST  DBR  STUKKEN. 


Tossel,  die  bescliuldigd  werd  eenen  weggolDopen  monnik  ale 
brouwerBknecht  te  hebben  gchuUveBt,  te  hebben  laten  huwcn 
in  lyn  huis  en  ketterijen  verspreiden  { Upten  dach  van  huifdeit).      356 

ISiS,  September  13.  Antwerpen.  Ulttrekacl  iiit  de  rekening 
van  den  markgraaT  over  do  boete  opgelegd  aan  Jan  van 
flenxBthoven  voor  onvrljwilligen  manKlag,  gepleegd  in  een 
gevecht  ontstoun  door  twist  over  godsdiensttaken  (Tan 
Janne) 360 

1528.  September  15,  Bruuel.  Uittreksel  uit  dc  rckcning  van  den 
amman  ovor  hct  delven  onder  de  galg  van  den  auguEtUn 
Lamlirei^ht,  die  in  zijne  Luthersche  ketterij  volbardde  en 
londer  biecht  stierf  (/(em,  am  SeplembrU) 360 

1528,  Sepiember  25,  Brabant.  Uittreksel  uit  dc  rekening  van  Jan 
MicHuIt,  algemecnen  ontvanger  van  de  dnanciSn  des  Keizers, 
over  de  verbeurdverklaring  der  goederen  van  Lutheranen 
{Heere  Janne  Micault) 361 

1528,  September  25,  Dslfl.  Veroordecling  tot  tentoonstelling, 
doorboring  zyner  tong  en  eene  gcldboete,  door  het  Hof  van 
Holland  uitgesproken  tegeu  WoIIert  de  slootemaker  wegens 
lijne  kettersche  gezegden  betreffende  het  H.  Saci-amcnt 
(AUoe  den  Houe) 363 

1528,  v66r  September  30,  Doomik.  Uittrcksel  uit  de  stadsrckc' 
ningen  over  do  boctcn  opgelegd  aan  Damiaan  de  le  Motle  en 
Jan  de  le  Frelie,  die  ketterache  lceringen  verkondigd  lindden 
(A.JekanSohier). 3K 

1538,  Oetober  5,  Anivierpen.  Veroordeeling  tot  6en  jaar  ver- 
banning,  uitgesproken  door  dcn  magiEtraat  tegen  Cornelis 
vander  Plassen  wegens  het  verkoopen  van  kcttcrsche  boekjes 
(pp  heden) 365 

1528,  JVoaember  S8,  Amsterdam.  VeroordcoUng  van  Hillebrant 
vau  Zwolle  tot  de  kaok,  herroeping,  toogpriem  en  levtioslaiige 
verbanning  wegons  zijn  kwalijk  spreken  van  het  H.  Sacra- 
ment  (Aiioe  HUlebranl) 366 

153S,  Deeember  2,  Arnhem.  Brier  van  hertog  Kare!  van  Oelder- 
land  over  een  geschenk  aan  twee  zijner  kapelanen,  die  te 
QToningen  de  Lutheranen  dapper  bekampen  en  daarom  door 
hera  tot  zijnc  buiskapclancn  worden  bevorderd  (Wy  kebb«n 
beyde) 366 

152S,  Decemher  6,  Kampen.  Bcsluit  van  den  Raad,  woarbv), 
op  bijzonder  bevel  des  Keizcrs,  de  weggcloopen  geeetalglLen 
uit  de  stad  gebanneu  worden  on  hct  houdcn  van  gebeime 
vergaderingen  verboden  wordt  (WiA  sunderliHge) 387 

1528,  December  7,  ISeckelen.  Nieuw  plakkaat  van  keizer  Karel  V 
tegen  de  weggeloopen  geestelijkcn,  tot  den  Raad  van  Holland 
gericht  (Alsoe  lot  miser  kenttisse) 36S 

152S,  Januarl  1-December  31.  's  Qravenhage.  Rekening  vaa  dfin 
ontvanger  dcr  ciploitcn  van  bot  Hof  van  HoUand,  over  dc 


CHRONOLOGISCHE  UJ8T  DER  STUKKEN.  485 

sommen  betaald  aan  raadsleden,  secretarissen,  procureur- 
generaal  en  substituut,  inquisiteurs  en  andere  ambtenaars  van 
het   Hof   wegens    hunne    werkzaamheden  in  de    zaak    der 

Lutheranen  (Ander  wtg&oen) 370 

74 L  1528^  Gent»  Uittreksel  uit  het  Memorieboek  over  de  tentoonstcl- 
ling  en  de  boetedoening  van  Joost  de  Backerc  wegens 
ketterij  (Joos  de  Backere) 389 

742.  1528,  leperen.  Uittreksel  uit  de  rekeningen  van  den  baljuw  over 

het  betalen  eener  geldboete  door  Joachim  Uutendale,  waartoe 
hy  veroordeeld  was  wegens  zynen  omgang  met  verdachte 
lieden  en  het  lezen  van  kettersche  boeken  (De  Joachim) .    .    .      389 

743.  1528y  Veume.  Uittreksel  uit  de  rekening  van  den  baljuw  over 

do  kosten  van  het  geschil  met  het  geestelijk  hof  van  Terwaan, 
opgerezen  aangaande  den  Lutherschen  klerk  Adriaan  Cluysse 
(Item,  envot/^ 390 

744.  1528j    Vilvoorde.  Uittreksel   uit  de  rekening  van  Jan  Micault 

over  het  uitnoodigen  van  den  inquisiteur  te  Leuven,  om  te 
Vilvoorde  het  geding  van  eenige  gevangen  Lutheranen  te 
beginnen  (Sommepayie) 390 

74B.  1528,  Leuven.  Kwytschrift  van  eenen  bode,  die  ecnen  brief  der 
Landvoogdes  aangaande  de  Luthersche  secte  gedragen  heeft 
aan  tlen  deken  van  Leuven  (QuUtance  de) 390 

746.      c.  1528,  's  Gravenhagef    Aanteekening    over   den  inquisiteur 

Petrus  Scheveling,  predikheer  (P.  Petrus  Scheveling).    ...      391 


EINDE  VAN  HET  VIJFDE  DEEL. 


Boekhandel  J.  Vuylsteke,  te  Gent. 


Paul  Fredericq.  Essai  sur  le  rdle  politique  et  social  des  ducs  de  Bourgogne 
dans  les  Pays-Bas.  Gand.  1875 6  fr. 

Introdaction  :  Les  qoatre  dncs  de  Boorgogne.  —  Ch.  I.  R61e  politique  des  qaalre 
ducs  en  Europe.  —  Ch.  II.  Luze  et  richesse  des  ducs.  —  Ch.  III.  Influence  anti- 
nationale  et  cormptrice  des  ducs.  Leur  despotisme.  —  Ch.  IV.  Le  cleiig^  et  la 
noblesse.  —  Ch.  V.  Les  communes.  —  Ch.  VI.  R^formes  militaires  et  financieres.  — 
Ch.  VII.  R^ormes  judiciaires.  —  Ch.  VIII.  R^formes  politiques.  —  Ch.  IX.  Conclosioii. 

—  Mamioo  en  zijne  Nederlandsche  geschrifien,  (Uitgave  van  het  Willems- 
Fonds.)  Gent,  1881 1  fr. 

Inleiding  :  Mamiz  en  onze  eeuw.  —  I.  Mamix*  eerste  Nederl.  geschriit :  Van  dc 
beelden  afgheworpen  in  de  Nederlanden  (1567).  —  II.  De  Byenkorf  der  H,  Roomtehe 
Kereke  (1569).  —  III.  De  Byenkorf  en  de  katholieke  geestelijkheid.  —  IV.  De 
Byenkorfen  de  katholieke  leerstelsels.  —  V.  De  kunstwaarde  van  den  Byenkorf.  — 
VI.  De  duurzame  invloed  van  den  Byenkorf.  — .  VII.  Het  WUhelmuslied  (1568)  en 
de  andere  geuzenliederen  van  Marnix.  —  VIII.  Marnix'  Advysen  (1568  en  1569)  en 
zijne  berijmde  vertaling  der  Psalmen  Davids  (1580).  —  IX.  Nog  de  Psalmen  Daviek 
en  de  Schriftuerlicke  Lof-sangen  (I59I).  —  X.  De  Trou^oe  Vermaninge  (1589).  — 
XI.  De  Ondersoekinge  ende  grondlijcke  wederlegginge  der  geestdrijvische  leere 
(1595)  en  de  fragmenten  der  Bijbelvertaling.  —  XII.  Besluit. 

—  Universit^  de  Liige,  —  Travatuo  du  cours  pratique  d'histoire  naUonak 
de  Paul  Fredericq.  —  Dissertations  sur  Thistoire  des  Pays-Bas  au  XVI*  si^e. 
Gand,  J.  Vuylsteke;  La  Haye,  M.  N^hofif,  1883  et  1884. 

Premier  fascicule 4  fr. 

De  renseignement  sup^riear  de  Thistoire  en  Belgique  (P.  Fredericq).  —  L'origin6 
materaelle  et  la  naissance  de  Marguerite  de  Parme  (G.  Crutzen).  —  Les  6dits  des 
princes-^vdques  de  Li^e  en  mati^re  d'hdr^sie  au  XVI*  si^cle  (H.  Lonchay).  — 
L'enseignement  public  des  Calvinistes  k  Gand,  1578-1584  (P.  Fredericq).  —  Le 
renouvellement  en  1578  du  traitd  d'alliance  conclu  4  Tdpoque  de  Jacques  van 
Artevelde  entre  la  Flandre  et  le  Brabant  (P.  Fredericq). 

Deuxidme  fascicule 3  fr. 

Avant-propos.  —  La  politique  de  G^rard  de  Groesbeck,  prince-^vdqoe  de  Li^, 
pendant  le  gouvemement  de  Don  Jnan  d*Autriche  dans  les  Pays-Bas,  4  nov.  1576- 
l*'  oct.  1578  (Henri  Pirenne).  —  Notice  sur  Fray  Loren^o  de  Villavicencio,  agent 
secret  de  Philippe  II  (A.  Joumez).  —  Contribution  k  l'histoire  des  inqoisiteors  dea 
Pays-Bas  an  XVI*  si^le  (E.  Monseur).  —  Table  chronologique  da  Begiatrt  «ur  \t 
faict  des  heresies  et  inquisition  (Eug.  Hubert). 


—  Het  Brupsch  pragmeM  der  F^ramchs  ber^mde  vmrtdHng  oon  Maetlanifi 
Wapene  MarHJn.  Leiden,  1884  (in  het  Tydeehrift  voor  NederUmdiehe  Taal-  en 
Letterhunde) 1  tr. 

—  De  Nederlanden  onder  heiser  Karel,  —  I.  De  derHg  eertte  jaren  der 
le*^  eeuu).  (Uitgave  yan  het  Willems-FondB).  Gent»  1885  (uitverhoeh^. 

Een  woord  vooraf.  —  Keizer  Karel'8  minderjarigheid  (1500-1515).  —  Keixer 
Karel'8  eerste  regeering8jaren  (1515-1530).  —  Eerste  beginselen  der  Hervorming  in 
de  Nederlanden  (1517-1522).  —  Herinrichting  der  Inqoisitie  in  de  Nederlanden 
(1522-1525).  —  Eerste  martelaars  der  Hervorming  in  de  Nederlanden  (1521-1526).  — 
Veracherping  der  keizerlijke  plakkaten  (1526-1531).  —  Weerklank  der  godsdienstige 
beroenngen  in  de  letterkunde  (1515-1530).  —  De  eerste  liederen  der  Hervormden 
(1520-1536).  —  Amia  Bijns*  eerste  Befereynen  (1528),  een  spiegel  van  haren  tijd.  — 
Anna  Bijns  als  kampvechtster  tegen  de  Hervorming.  —  Anna  Bijns  en  de  Roomsche 
Kerk.  —  Gevolgen  der  ketterjacht  in  de  Nederlanden  (1519-1531).  —  Letterknnde» 
wetenschap,  schoone  kanaten  (1500-1531).  —  Algemeen  overzicht. 

—  De  »  Sporta  n  en  de  *^  Spcrtula  Fragmentorum  »  van  den  Kamerijhschen 
dehen  CHUis  Carlier,  gedruht  te  Brussel  in  dejaren  1478  en  1479.  's  GraTenhage» 
1888  (in  het  Archiefvoor  Nederlandache  herhgeschiedenis) 1  tr. 

—  FranQois  de  la  KethuUe,  seigneur  de  Rijhove  (c.  1531-1585)»  en  collabora- 
tion  avec  Herman  Yander  Linden.  Bruxelles,  1889.  (Extrait  de  la  Biographie 
nationale  publi^e  par  TAcad^mie  royale  de  Belgique.) 

—  Louis  de  la  KethuUe  (c.  1565-1631).  Ibid. 

—  La  chanson  historique  en  langue  nSerlandaise  dans  les  Pays-Bas  avant  les 
troubles  religieuto  du  XVI*  siicle.  Bruxelles,  1894.  (Extrait  des  BiiUetins  de 
TAcad^mie  royale  de  Belgique) 1  fr. 

—  Les  Pays-Bas.  Les  luttes  reUgieuses  (1665-1609).  Paris,  1894.  Extrait  de 
E.  Lavisse  et  A.  Kambaud,  Eistoire  ginircdef  tome  V,  ch.  IV.) 

—  Les  documents  de  Olasgow  concemant  Lambert  le  Bkgue.  Bruxelles,  1895. 
(Extrait  des  Buttetins  de  TAcad^mie  royale  de  Belgique) 4  fr. 

—  Note  compUmeniaire  sttr  les  documents  de  Glasgow  concemant  Lambert 
le  Sigue.  Ibid.  1895 1  fr. 

—  Sentence  prononcSe  conire  QuiUaume  de  ZwoUe  par  Vinquisiteur  gMral 
des  PayS'Bas  (1529).  Ayec  fac-simile  de  la  sentence.  Ibid.,  1895   ...      2  fr. 

—  De  geheimsinnige  hetterin  Bloemaerdinne  (Zuster  Hadew^ch)  en  hare 
secte  der  •*  Nwwe  «•  te  Brussel  in  de  14^  eeuw.  Amsterdam,  1895.  (In  de 
Verslagen  en  mededeeUngen  der  Koninkl^ke  Academie  yan  Wetenschappen. 
Afdeeling  Letterkunde.) 1  fr. 

—  De  Secten  der  Qeeselaars  en  der  Dansers  in  de  Nederlanden  t^dens  de 
14^  eeuw.  Met  eene  gekleurde  plaat.  Brussel,  1897.  (MHnoires  in-quarto  de 
TAcad^mie  royale  de  Belgique) 5  fr. 

—  A  propos  du  riglement  des  Biguines  de  8*  Omer  (142S).  Bruxelles,  1897. 
(Extraits  des  BuUetins  de  rAcad^mie  royale  de  Belgique) 1  fr. 


CORPUS 


INQUISITIONIS 

NEERLANDICAE 


VKKZAMliLINO  VAN  STUKKBN' 


PAnSELIJKB  E\  BliJSCHOPPELUKE  [NQUISITIE  IN  DE  NEDERLANDBN 


Dr.    PAUL    FREDERICQ 


EN  ZIJNE  LEERLINQEN 


VI.rFriE  DEEl, 
TI.TDVAK  DER  HRRVORMINO  IN  DE  ZRSTIENDE  EEL'W 


i24  Sfptnmber  1535-31  Decemlicr  liif) 


GBNT  I  'S  QRAVXlNHAaa 

.T.    VCYLSTEKK  t  MAUTINUS    NIJHOFP 

liB^T.  nHtKRKIlTJ  1.-S.  VAN  Dl>i IS8K1.AKBK 


3  blOS  010  3m  0A3 


STANFORD  UNIVERSITY  LIBRARIES 

STANFORD  AUXILIARY  LIBRARY 

STANFORD,  CALIFORNIA  94305-6004 

(415)  723-9201 
All  books  may  be  recalled  after  7  days 


DATE  DUE 


w 


'.tl