Google
This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scanncd by Googlc as part of a projcct
to make the world's books discoverablc onlinc.
It has survived long enough for the copyright to cxpirc and thc book to cntcr thc public domain. A public domain book is one that was never subjcct
to copyright or whose legal copyright term has expircd. Whcthcr a book is in thc public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, cultuie and knowledge that's often difficult to discovcr.
Marks, notations and other maiginalia present in the original volume will appear in this flle - a reminder of this book's long journcy from thc
publishcr to a library and fmally to you.
Usage guidelines
Googlc is proud to partncr with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to thc
public and wc arc mcrcly thcir custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing tliis resource, we liave taken stcps to
prcvcnt abusc by commcrcial partics, including placing lcchnical rcstrictions on automatcd qucrying.
Wc also ask that you:
+ Make non-commercial use ofthefiles Wc dcsigncd Googlc Book Scarch for usc by individuals, and wc rcqucst that you usc thcsc filcs for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomatcd qucrics of any sort to Googlc's systcm: If you arc conducting rcscarch on machinc
translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of tcxt is hclpful, plcasc contact us. Wc cncouragc thc
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attributionTht GoogXt "watermark" you see on each flle is essential for informingpcoplcabout thisprojcct and hclping thcm lind
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatcvcr your usc, rcmember that you are lesponsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
bccausc wc bclicvc a book is in thc public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countrics. Whcthcr a book is still in copyright varies from country to country, and wc can'l offer guidance on whether any speciflc usc of
any speciflc book is allowed. Please do not assume that a book's appearancc in Googlc Book Scarch mcans it can bc uscd in any manncr
anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite severe.
About Google Book Search
Googlc's mission is to organizc thc world's information and to makc it univcrsally acccssiblc and uscful. Googlc Book Scarch hclps rcadcrs
discovcr thc world's books whilc hclping authors and publishcrs rcach ncw audicnccs. You can scarch through thc full icxi of ihis book on thc wcb
at|http://books.qooqle.com/|
SMFO^iJD-VlWEESITy-
OORPXJS
DOOUMBNTORUM
INQUISITIONIS
HASRBTIOAB PRAVITATIS
NEERLANDICAE
HOOGESCHOOL VAN GENT
Werken van den praetisohen leergang van vaderlandsohe geeohiedenis
TK.
GORPUS
DOCUMBNTORUM
INQUISITIONIS
HABRBTIOAB PRAVITATIS
NEERLANDICAE
VERZAMELING VAN STUKKEN
betreflnende de
PADSEIJJKE EN BISSCHOPPBLUKB INQUISITIE IN DE NEDERLANDEN
aitgegeyen door
Dr. PAUL FREDEaUGQ
OBWOON HOOaUDDUAR AAlf DE FACULTEIT VAN WUSBBOEERTK Elf LBTTBRBN
DKR HOOQBSCHOOL VAN OBNT
EN ZIJNE LEERLINQEN
VIJFDE DEEL
TUDVAK DER HERVORMING IN DE ZESTIENDE EEUW
B«rtte TerToIg
(24 September 1525-31 December 1528)
QBNT
J. VUYLSTEKE
'S aRAVENHAGfl
MARTINUS NIJHOFF
OBNT, DBUUSRU I.-S. YAN DOOSSBLABRB
1902
INHOUD
Blz.
voorbbricht ix
Chronologischb lijst van rbtters en rbttbbijbn in db Nedbr-
LANDRN (24 Sept. 1525-31 Dec. 1528) xn
Chronologischb lijst van pausblijrb bn bisschoppbujrb inquisi-
TBDRS IN DATZBLFDB TIJDSVBRLOOP XXXVI
ChR0N0IX)6ISCHB LIJST VAN BULLBN, PLARRATEN EN ANDBRB vbror-
DBNIN6BN DBR 6BBSTBLIJRB BN WBRBLDLIJRB MACHTBN XLIII
Vbrzamblino VAN STURRBN BBTRBFFBNDB DB PAUSBLIJRB bn bisschop-
PELURB INQUISITIB IN DB NbDBRLANDBN TIJDBNS DB ZBSTIBNDB EBUW
(eerste vervolg ; 24 September 1525-31 December 1528) 1
AaNHANOSBL VAN NA6BR0MBN STURRBN .'
a) Op dbbl IV 392
b) Op dit vijfdb dbbl 420
AAN6BHAALDB HANDSCHRIFTEN BN DRURWBRRBN 432
VKRBBTERIN6BN BN AANVULLIN6BN 445
CHR0N0L06ISCHE LUST DBR STURRBN :
a) NA6BK0BfBN STURRBN OP DBBL IV 453
b) Sturrbn van 24 Sbpt. 1525 tot bindb 1528 456
Degenen, die zich de moeite zouden getroosten, in eenig
tijdschrift of dagblad, dit werk te bespreken, zuUen mij zeer
verplichten, indien zij er mij kennis van willen geven, en
alle recht op mijne dankbaarheid verwerven met mij een
afdrulge hunner recensie te laten geworden.
P. F.
VOORBERICHT
Aan de nagedachtenis van Prof. Robert Fruin van Leiden, op
wiens vriendschap ik trotsch was, draag ik dit vijfde deel op.
Zijn roem behoeft zulke hulde steliig niet; maar ik vervul
hiermede eenen plicht van dankbaarheid en innige hoogachting .
In het Voorbericht van deel IV heb ik eenige uitleggingen
gegeven over het ontstaan en de voorbereiding dezer verzameiing
van stokken betreffende de pauseiijke en bisschoppelijke Inqui-
aitie der Nederlanden in het eerste tijdvak van de Hervorming
der 16^eeuw. Aldaar heb ik ook dankbaar de namen opgesomd
van dooden en levenden, wier hooggewaardeerde hulpvaardigheid
ik mocht ondervinden voor de samenstelling van deel IV, hetgeen
insgelijks voor de stukken van deel V het geval was.
Erkentelijk voeg ik er de namen bij der heeren Guvelier, van
het Algemeen Rijksarchief te Brussel, en van priester A. Van
Hove, hoogleeraar te Leuven.
Eene gansch bijzondere vermelding verdient ook mijn secretaris
de heer A. Bljau, die mij bij de proefcorrectie en de opsporingen,
die er mede in verband stonden, onschatbare diensten heeft
bewezen. De chronologische lijsten zijn, onder meer, zijn werk.
Ik had geraamd, dat dit vijfde deel de stukken zou hebben
omvat gaande van einde September 1525 tot en met het jaar 1531.
Die stof bleek echter overvloedig genoeg om er niet e^n, maar
twee deelen mee te vullen, zoodat deze bundel met einde 1528
sluit.
Het beloofde algemeen Register op het geheele tijdvak 1514-
X VOORBERICHT
1531 moet dan ook tot het volgende zesde deel verschoven
worden. '
Over den inhoud van dezen bundel zij terloops aangemerkt,
dat de algemeene rijksarchieven van 's Gravenhage en van
Brussel de meeste stof hebben geleverd. Dit vijfde deel is
vooral rijk aan uittreksels uit rekeningen. Wij vestigen in
't bijzonder de aandacht van den lezer op n"^ 740 (blz . 370-389),
dat een volledig overzicht geeft der werkzaaraheden van
't Hof van HoIIand in zake van kettervervolging tijdens een vol
jaar (1528).
Niet alleen stukken betreffende de gewesten onder de kroon
van keizer Karel V worden hier aangetroffen, maar, nog meer
dan in deel IV, ook stukken aangaande zekere landstreken, die
later bij de Nederlanden van het Bourgondisch-Habsburgsch huis
werden ingelijfd, als : het bisschoppelijk prinsdom Utrecht (Sticht
en Overijsel), slechts in 1528 ingepalmd, het hertogdom Gelder-
land, in 1543, en het bisschoppelijk prinsdom Luik, dat tot op
't einde der 18^® eeuw zijne hoedanigheid van onafhankelijken
staat in het Duitsche Rijk behouden heeft.
Nog een enkel woord over het uitgebreid Aanhangsel, dat
niet minder dan 40 blz. beslaat.
Dit Aanhangsel bevat vooral een aaazienlijk getal stukken, die
in CJorpus IV over het hoofd waren gezien : alzoo eene reeks
uiterst belangrijke brieven en papieren van den pauselijken legaat
Aleander, reeds verschenen in de werken van P. Balan en
Th. Brieger.
Die gewichtige yerzamelingen waren mij niet ontgaan (ik
verwijs er zelfs naar in Corpus IV) ; maar door eene onverklaar-
bare vergetelheid had ik er de noodige uittreksels niet uit
overgenomen in mijn voorgaande deel. Eene welwillende opmer-
king van den heer priester A. Van Hove, hoogleeraar te Leuven,
in zijne zoo waardeerende recensie der Revue cChistoire eccU-
siastique van Leuven (afl. van 15 April 1901, blz. 370) vestigde
mijne aandacht op dit verzuim en verwees mij ook naar een paar
stukken voorkomende in het werk van den heer de Marneffe, La
principaute de Liege et les Pays- Bas au XVP sidcle (1887-1895).
Aan de bereidwilligheid van den heer. Dr. J. Prinsen uit
VOORBBRICHT xi
Nijmegen dank ik verder eenige uittreksels uit Geldenhauer*8
AnnotcUiones historicae^ die hij zoo goed was mij te zenden nog
Y66r de uitgave zijner Collectanea.
In zijne Beitrage gaf Dr. Otto Glemen uit Zwickau nog eenige
mij onbekende bronnen op over de Antwerpsche Augustijnen.
Eindelijk zond mij Dr. Ad. Wrede uit Gottingen een nog
onbekend uittreksel uit eenen brief van den pauselijken nuntius
Ghieregati over het vrouwenoproer te Antwerpen in 1522 ten
gunste van eenen Lutherschen augustijn.
Aan allen mijnen hartelijksten dank.
Gent, December 1902.
P. F.
CHRONOLOGISCHE LIJST
VAN
KETTERS EN KETTERIJEN
In de Nederlanden.
Tot aanvuUing van deel IV.
1521. Vele aanhangers van Wiclef en Berengarius in Artois en te
Rijsel ontdekt en gevangengenomen, 394.
— De kastelein eencr forteres van den heer van Chievres, die
openbaar Luther*s leer aanhing, gevangengenomen, 394.
— Luther's wcrken te Antwerpen in het Spaansch gedrukt,
394.
— Luther^s leer te Gent openbaar door de Augustijnen ge-
preekt, 394.
— Het Sticht, Munster en de overige bisdommen van Neder-
duitschland aangetast, 394.
— Luther^s leer openbaar in HoUand gepreekt, hetgeen Eras-
mus toegeweten wordt, 395.
— Keizerlijk bevel tot uitroeiing der Luthersche boeken en
tot aanhouding der aanhangers van Luther in Vlaande-
ren en te Antwerpen, 395.
— De pauselijke legaat Aleander beijvert zich om te Luik de
laatste sporen der Luthersche ketterij uit te wisschen,
399.
— Rustige toestand te Leuven ; toch waren vroeger aldaar, op
last van Aleander, tal van Luthersche boeken aangesla-
gen bij den drukker van het Edict van Worms, 401 .
— Koning Christiern van Denemarken van ketterij ver-
dacht, vooral wegens zijnen Lutheraanschen gezant op
den Rijksdag te Worms, 402.
KETTERS EN KETTERIJEN xfli
1621. Plechtige verbranding, door toedoen van Aleander, van
Luther*s boeken te Antwerpen, 402-404 en 406, en te
Gent, 400 en 405-406.
— De markgraaf van Antwerpen door paus Leo X gelukge-
wenscht over zynen y ver in het vervolgen der Luthersche
kettery, 406-407.
— Bevredigende toestand te Brugge; toch zijn er daar en elders
in Vlaanderen en Brabant nog eenigen, waaronder sche-
penen, secretarissen en kanunniken, de Hervorming
genegen, 407-409.
— De Kartuiz6rs en de Benedictynen te Brugge lichtelijk met
ketterij besmet, 408 en 4 10, en door Aleander met beroo-
ving van hunne goederen bedreigd, 410; de Brugsche
Augustynen van besmetting vrygebleven, 410.
— Te Gent wordt de toestand met den dag beter, 410.
— PraeposituSy de welsprekende prior der Antwerpsche
Augustynen, te Antwerpen terug, verwdtt er ondershands
veel beroering, 410; de ketterij breidt zich te Antwerpen
weer uit, vooral begunstigd door de Duitsche kooplieden
en eenige Maranen, 410 en 412.
— Willem, bisschop van Straatsburg, zendt den prins-bisschop
van Luik Erardus vander Mark een boek, met de vraag of
het kettorsch is, 4 1 1 .
— Brussel en Henegouwen niet besmet, maar Holland erg
aangetast, 412.
— Erasmus en Praeposittts stichten, naar het oordeel van
Aleander, veel kwaad, de eerste in Holland, do andere te
Antwerpen, 412; maatregelen beraamd om hen tot zwy-
gen te brengen zonder schandaal te verwekken, 412
en 414.
1522. Mr. Cornelis Grapheics ligt gevangen in het klooster van
de derde orde van St. Pranciscus te Brussel, 265.
— De augustijn (Hendrik van Zutphen), wegens het preeken
van Luther's leer op bevel der Landvoogdes in de
St Michielsabdij te Antwerpen gevangengezet, door een
vrouwenoproer bevryd, 415.
1522-1623. De kettersche Augustijnen van Antwerpen op bevel
der Landvoogdes allen gevat en opgesloten, 415, drie
hunner gevangen te Brussel, 265; twee dezer verbrand,
265 en 416-417; de derde gevangen gehouden op water
XIV KETTERS EN KETTBRUEN
en brood (1 Juli 1523-1 Maart 1524), 265; de goederen
der Antr^v^erpsche Augustijnen geinventoriseerd, 415, en
hun klooster geslecht, 209 en 415.
1523. Comelis Hoetij in Den Haag gevat, naar St. Geertniiden-
berg overgebracht en aan de commissarissen uitgeleverd,
265-266; zijne goederen geinventoriseerd, 265-266.
— Jan Severins van Holland, langen tyd te Brussel gevangen,
265; al zyne goederen en die zijner vrouw verbeurd
verklaard, 266.
— Jan Vigneron en Innocentius Servais te Nyvel en Jan
Gillis, gezegd le vetde Josne, tot eene geldboete ver-
oordeeld, 266.
1523?Eenige Lutheranen, te Woerden gevangen, door den inqui-
siteur onderzocht, 416.
1523-1524. De Duitscher Severin te Brussel veroordeeld tot
gevangenzitting op water en brood, 265.
1524. Verbreiding der Luthersche ketterij in de Nederlanden, 417.
— Pierrette Pourreau, als tooverheks en Waldenze te
Fleurus gevat, maar by gebrek aan bewijzen weer
losgelaten, 213.
1525. De augustijn Nicolaas te Antwerpen in eenen zak verdron-
ken, 92, 209 en 420.
— Willem Dircss. alias Den roeyen cuper^ te Utrecht gevan-
gengezet, 63.
— Jan van Woerden (Pistorius) ligt gevangen in Den Haag,
9; zijn geding en zijne terechtstelling, 28-29, 92-93 en
420; lied op zynen marteldood, 78-80.
— Lambrecht die glaesmaicker van Delft ligt gevangen in
Den Haag, 9, 12-13 en 29.
DBEIj V.
1525. De klerk Arnoldus Egouy, als Lutheraan te DeUt gevan-
gen, ontsnapt uit de gevangenis, 6-7.
— De schoohneester Willem, in Den Haag gevangen, 9.
— Broeder Nicolaas^ augustyn van Dordrecht, in Den Haag
gevangen, 9.
— Comelis die Clerck of vuyien Blencvliet, in Den Haag
gevangen, 9; naar Den Briel overgebracht, 30-31.
— Broeder Christoffel, augustyn van Dordrecht, in Den Haag
gevangen, 9.
KETTERS EN KETTERIJEN xv
1525. Mr. Ysbrant, priester, Jacob Janss., boekbindor, Klaas
Corneliss. en Jan Ysbrantsz. in Den Haag gevangen,
9-10.
— Ja^^ob Jansz.y lantaarnmaker (of ketelboeter), Jacob (of
Jan) Gerytsz.y brouwer, Mr. Dirk Allaertz. de blinde,
Willem Cornelisz . , timmerman, Maarten die bomke-
binder (of die botickeprinter), Man Janss. , Marijtjen
Thomasdr., begijn, en Trijnken (of Reym) Jansdr.^
gevangen te Leiden, naar Den Haag overgebracht, 10-12
eu 86 ; volbrengen hunne boetedoening en herroepen te
Leiden, 12. — Dirk Allaertz., van Amsterdam naar
Leiden overgebracht, 32; herbegint te preeken na zyne
veroordeeling, waarop het Hof van HoUand last geeft
hem uit Amsterdam te verdryven, 76.
— Frans Willemszoen van Amsterdam, in Den Haag gevan-
gen, 10.
— Mr. Pieter, vicecureit der St. Hippolytuskerk te Delft, gevat,
92; gevangen op de Voorpoort in Den Haag en naderhand
overgebracht naar het Predikheerenklooster aldaar, 10;
zijn vonnis, 75; herroept in Den Haag, 75.
— Mr. Frederik {Hondebeke), rector te Delft, gevat, 92;
ligt gevangen in Den Haag, 10; zijn vonnis, 75; her-
roept in Den Haag, 75.
1525*1526. Mr. Willem Ottenzoen {Ottonis) van Utrecht,
priester, te Hoorn gevat, 89 ; in Den Haag gevangen,
10; overgebracht naar Medemblik, 21; teruggebracht
naar Den Haag, 73, 77 en 109 ; zijn geding, 74, 98 en
110; doet boete en herroept, 77, 109, 112 en 114;
huwt te Monnikendam en vlucht met zijne vrouw naar
Embden 111-114; onderzoek betreflfende hem en zijne
aanhouding bevolen , 114-116.
1525. Barend Baerntsz. gevangen in Den Haag, 10.
— Een monnik gevangen in Den Haag, 10.
— Jan van Eempden, gevangen in Den Haag, 10; zijn vonnis,
75; herroept in Den Haag en te Amsterdam, 75.
— Mr. Jan Sartoris, rector te Amsterdam, in Den Haag
gevangen, 10; veroordeeld tot gevangenzitting te Heus-
den, 34 ; naar het slot van Heusden overgebracht, 27 ;
terug naar Den Haag gebracht, 33-34; naar *s Hertogen-
bosch overgebracht, 34, en aldaar veroordeeld, 76; het
vonnis te Amsterdam voltrokken, 76.
xn KETTERS BN KETTERIJBN
1526. Adriaan Jacobszoen, huikmaker, in Den Haag gevangen,
10; zyn vonnis, 75; herroept in Den Haag en te Amster-
dam, 75.
— De priester Oerijt Pietersz. van Wormer wordt van
Muiden naar Den Haag overgebracht, omdat hy in zijn
kettersch gevoelen volhardt, 88; blyft in Den Haag
gevangen, 10-11; wordt teruggebracht naar het slot van
Muiden, 21 ; zyn geding, 72; doet boete en herroept in
Den Haag, 77, 109 en 123.
— Aafjen Gerijt Listincxs van Amsterdam, gevangen in Den
Haag, 11 en 13; haar vonnis, 75; herroept in Den
Haag, 75, en doet nog eens boete te Amsterdam, 76 en
80.
— Coman Aernt, Aent van Oorinchem, Coman Wouter^
Zeger Janszoen, Bouwen die cuyper en Jacob die
harnasmaicher gevangen in Den Haag als besmet met
Lutherij, 13.
— Jan Le Grue^ kettersche priester van Orcq, door het
kapittel van Doomik veroordeeld, 18-19; Karel van
Croy, bisschop van Doomik, zich in zijne rechten
gekrenkt achtend, eischt, in een tweede protest, de
nietigverklaring van het geding en de uitlevering van
den priester aan hem en den inquisiteur, 18-19; omstan-
dig verhaal van den oorsprong van het geschil tusschen
den bisschop en het kapittel, 23-27 ; onderhandelingen
tusschen den bisschop en het kapittel, 121-122 en
127-130 ; vereflfening van het geschil door eene overeen-
komst, 135-136 en 138-139.
— De augustijn Jaxiob Noy van Geervliet en andere personen
van die plaats, verdacht van ketterij , 29.
— Een augustijn (Jacob Noy of broeder NicoUms^) overg^
bracht naar Den Briel, 30-31.
— Gerardus Geldenhauer ontmoet in Duitschland Gerhard
Hecker en Jacob PraeposituSy 420, en Nicolaas van
Brussel, gewezen pastoor te Antwerpen, 427.
— Verbreiding der Hervorming te Middelburg, 430.
— Acht personen volbrengen hunne boetedoening te Leiden en
negen te Amsterdam, 74-75.
— Lijsbeth in die Spiegel^ veroordeeld, 75 ; herroept in Den
Haag en te Amsterdam, 75.
KETTERS EN KETTEKIJEN xvii
1525. Jacoba van Woerden, met den priester Johannes Cusio-
dis gehuwd, 75; iu Den Haag gevangen, 9 ; overgebracht
naar Woerden, 20-21; aldaar gevangen, 175; veroor-
deeld tot «* iuscalatie », openbare afzwering en boete-
doening in het klooster van de Lee, 75-76 ; haar echt-
genoot Jan Custodis te Woerden gevangen, 175.
— Jan Zeverisz., boekbinder, uit Leiden gebannen en zijne
goederen verbeurdverklaard, 38.
— Jacob Ruiien van Antwerpen (wegens ketterij ?) te Utrecht
verbrand, 40.
— Zekere boekskens over de Epistelen van St. Paulus, door
Doen Pieiey^sz. gedrukt, moeten, op last van hetHof van
Holland, te Amsterdam verbrand worden, 63.
— Lieven Zomere, pasteibakker te Antwerpen, en zijne
vrouw Lijsbeih^ wegens het begunstigen van Lutheranon
voortien jaar gebannen, 64.
— Mr, Sebasiiaan Nouisenus en zyn knecht Judocus Lam-
beriiy geboortig van Gent, wegens het begunstigen van
Lutheranen door den Antwerpschen magistraat bij ver-
stek tot levenslange verbanning veroordeeld, 64-65.
— Heer Gielis^ voormalige pastoor van Melsen, verblyft te
Antwerpen, 64-65.
— Nicolaas Chrisii, priester van het begijnhof te Bergen-op-
Zoom, staat te Leuven voor den inquisiteur Nicolaas
Coppin terecht wegens ketterij, 42-43 en 62; zijn ver-
hoor, 43-47; getuigenverhoor, 47-62; wordt veroor-
deeld tot herroeping en boetedoening, 68-71.
— Den pastoor van 't Oude Gasthuis te Delft wordt verboden
nog tepreeken, 77-78.
— Summa docirinae dor kettersche Loisten van Antwerpen,
81-84.
— Onderzoek te Monnikendam, 84.
— Eenige broeders van het Fraterhuis te Doesburg van ketterij
verdacht en aangeklaagd, 89.
— Cornelis Wyman te Utrecht onschuldig bevonden aan
ketterij en zijn aanklager gestraft, 89-90.
— Vervolging tegen de Lutheranen te Antwerpen, 92.
c. 1625. De vrijgeesten Coppin en Quiniin (Couiurier Picari)
verspreiden hunne leerstelsels, de eerste te Rijsel, de
tweede in Brabant, 94,
xviii KETTERS EN KETTERIJEN
1526. Pieier Noiehari te Kortrijk als Lutheraan tentoongesteld
en verbannen, en zijne kettersche boeken verbrand,
96-97.
— Zes mannen en twee vrouwen, die aan de Sacramenten niet
geloofden, te Leuven tentoongesteld, 98 en 429-430.
— Isabella, de gemalin van koning Christiern II van Dene-
marken, sterft te Zwijnaarde by Gent in het evangelisch
geloof, 428-430.
— Kettersche schimpschriften te Amsterdam aan de deur der
St. Pieterskerk en aan de biechtstoelcn aangeplakt, 106.
— Maatregelen door den Raad van Holland genomen tegen de
ketters van Monnikendam, 111-112.
— De schout van Monnikendam door het Hof van HoUand
gedagvaard wegens het huwelijk van Willem Ottonis,
113-114; bevel tot inhechtenisneming van dezen priester
en anderen te Monnikendam, 115; onderzoek betreflfende
hem en zijne aanhangers door het Hof van HoUand te
Amsterdam ingesteld, 113 en 115.
— Onderzoek te Antwerpen, 108.
— Een boekbinder en zijn knecht, Peter Loy de schalidecker,
Schoelani Jan, de vrouw van Ad. Formants en haar
broeder, Than Brodric, de juffrouw in de Tennen-
schoiel, Rochus de Kelnere of de droochscherder ,
Mr. Peier barbier, en Rut de cotismaecker, samen
tien personen, waaronder twee vrouwen, allen van de
secte der Loisten, volbrengen te Antwerpen hunne boete-
doeniug en hunne boeken worden verbrand, 116-118.
— Onderzoek tegen de vrouw van Peier Frimoiit, Rochm de
Kelnere en Peter de taelspreker, te Antwerpen wegens
Lutherij vervolgd , 117-118.
— De gebannen koning Christiern II van Denemarken
bedreigt den markgraaf van Antwerpen, omdat hy de
Lutheranen straft, 120.
— Amsterdam en Delft staan bij de Landvoogdes in verdenking
geheel Luthersch te zyn, hetgeen door de Staten van
Holland wordt ontkend, 120.
— Toestand in Holland en te Antwerpen, 123.
— Vele geestelijken van beider kunne in Hoiland verlaten hun
klooster, 124.
— Yde Pouwels van Monnikendam door het Hof van HoUand
KETTERS EN KETTERIJEN xix
veroordeeld tot tentoonstelling en boetedoening, omdat
zij hare dochter in haar huis aan eenen priestor ten huwe-
lyk gegeven heeft, 126, 157 en 173.
1526. Klaas van Midwoud, ReylofJacobsz.y Jannetje Schoe'
machers en haar zoon Neel Jan, van Melles Cornelis
te Hoorn tot eene boetedoening veroordeeld wegens het
bijwonen van geheime vergaderingen, 126.
— Onderzoek tegen eenen ketter, die- in de kerk te Ertvelde
eene schandelijke schildery had geplaatst, 130-131.
— Oiio Bollix Janssoen te *s Hertogenbosch bevestigt onder
eede, dat hJij geen schuld heeft aan de ontvluchting z^ner
iochiev Margriei uit het klooster te Rossem, 131-132.
— . Eenige personon komen te 's Hertogenbosch in verzet tegen
het gerecht, bij gelegenheid van het vapgen van eenen
Lutheraan, 133.
— Een augustyn preektte Delft een kettersch sermoen en wordt
deswegen gedagvaard, 133-135; Mr. Beuckel^ die
onder dat sermoen nota*s nam, weigert voor het Hof van
HoUand te getuigen en wordt gevangen gehouden, 133-
134.
— De priester Nicolaas Chrisii van Bergen-op-Zoom verschynt
v66r den inquisiteur met tien priesters, die getuigen van
zijn onberispelijk gedrag sedert zyne veroordeeling, 137.
— Jan Comelisz. te Leiden veroordeeld tot eene boetedoening
wegenszijne kettersche gesprekken, 139-141.
— Toestand der Hervorming in de Nederlanden en werkzaam-
heid van Hinne Rode in Hoiland en Friesland, 141.
— Kettersche briefjes in de St. Pieterskerk te Leiden gestrooid,
142.
— Klaa^ Henricxz . te Hoom beboet en voor zes jaar gebannen
wegens zijne kettersche gesprekken en het bezitten van
een kettersch lied, 148.
— Michiel Neeiezone en Jan vanden SteenCy boekbinders, te
Gent voor vijftig jaar gebannen wegens hunne kettersche
gesprekken en het koopen van kettersche boeken, 148-
149.
— Jan de Pruei, ketelboeter, te Gent voor vijftig jaar geban-
nen wegens hethouden vankettersche vergaderingen, 149.
— Jehan Adam te Namen gebrandmerkt, tentoongesteld en
binnen de stad gebannen wegens zijn smadelijk spreken
van Maria en de heiligen, 149.
XX KETTERS EN KETTERIJEN
1526. Hertog Karel vaii Gelderland geefl last het lijk eener ketter-
sche vrouw te Arnhem te laten ontgraven en verbranden,
150.
— Maarten (Mathysz,) van Bergen, door het Hof van Hol-
land veroordeeld tot levenslange verbanning uit Holland,
Zecland en Fricsland wegens het verkoopen van een
kettersch boek en het bezitten van een kettersch lied,
151-152.
— Philips Hois of Boeffl, de zadelmaker Cornelis vanden
Steyn en een priester (van Devenler) te Amhem gevan-
gen, 303; de twee eersten gebrandmerkt, 95.
— Juffrouw van Wely en twee juffrouwen van Nijmegen, te
Arnhem als ketters terechtgesteld, de twee laatsten ver-
brand, 153.
— Negen Lutheranen, waaronder twee begynen, worden te
*s Hertogenbosch tentoongesteld, herroepen en volbrengen
hunne boetedoening, en hunne boeken worden verbrand,
150-151 en 153.
— De boekdrukker Hans van Remunde te Antwerpen veroor-
dceld tot eene bedevaart wegens het drukken van Luther-
sche boeken, 154-155.
— Hendrik Henricxsens van Bergen-op-Zoom en Tannehen
Zwolfs van Brussel te Antwerpen veroordeeld tot eene
bedevaart wegens het verspreidcn van Luthersche boekjes,
155.
— Drie priesters van Monnikendam gehoord en gevangengezet
als verdacht kwalijk te gevoelen van het H. Sacrament,
156-157; e^n hunner ontslagen, 157; de deken van
Naaldwijk belast met het geding van Gerbrand Pauw
en Jan Jacobssoen, de twee andere verdachte priesters
van Monnikendam , 1 60- 161.
— Toestand te Monnikendam, 156-158, en te Leiden, 158.
— Eene vrouw te Monnikendam tot eene boetedoening veroor-
deeld, 157.
— Peler Oovertsz. te Amsterdam tot eene bedevaart veroor-
deeld wegens het herbergen van verdachte personen, 159.
— Jan Ysbrantsz., alias Jannegen Compt inne^ schocn-
lapper, te Amsterdam wegens zijn smadclijk spreken van
eenen priester tot zes jaar ballingschap veroordeeld,
159-160 ; appelleert van het vonnis, 162.
KETTERS BN KETTKRIJBN xxi
1526. Een boekverkooper en een ander persoon van Amsterdam,
bij wie kettersche boekon gevonden zijn, door den ma-
gistraat vervolgd, 162.
— Eenige Friezen, wegens kettery uit hun land gebannen,
mogen te Amsterdam verblijven, 162-163.
— Willem Tanckes, door het Hof van Friesland to Leeu-
warden veroordeeld tot tentoonstelling, doorboring zijner
tong, boetedoening en herroeping, wegens het lasteren
van de H. Maagd, 163.
— Twee geestelijken van Breda, wegens ketterij tot eene boete-
doening veroordeeld, krijgen verzachting van straf, 165-
166.
— Verspreiding der Luthersche gedachten onder de jongero
monniken van het Fraterhuis te Doesburg, 167; verban-
ning van eenige novicen en kastyding van eenigen dezer
te Arnhem, 167.
— Een kettersch sermoen te Delft, op Hemelvaartavond,
gepreekt door den terminaris van de Augustijnen, 168.
— Twee religieusen verlaten het klooster van Ste-Anna te
Delft, 168-169.
— Onderzoek te Amsterdam betreffende Willem Ottenz,, 169;
zyn huwelijk, 169.
— Onderzoek te Egmond betreffende Floris Diricx^ gevangen,
169.
— Onderzoek te Monnikendam, 169.
— Onderzoek te Leiden, 169-170; vier personen gevangen-
genomen en onder borgtocht ontslagen, 170.
— Adriaan Claessen en zijn broeder, wevers, als Luthe-
ranen en wegens geweldpleging op cenen geestelijkc
te Delft aangehouden, 170.
— Willem Otioyiis en Oerijt van Wormer, priesters, Thiel-
man de Oruyenier, Dirk de Houtstapellair en de
priesters Gerby^and Pauw en Jan Jacobssen van Mon-
nikendam, vervolgd, 170.
— Bevel tot aanhouding van Thielman Cruyenier en Dirk de
Houtstapellairy 175; gevangen, 175-176 en 388.
— Adriaan Janssen inden Witten Hondt te Delft gedag-
vaard wegens het verspreiden van een lied over Jan van
Woerden, 171-172.
XXII KETTERS EN KETTERIJEN
1B26. Pouioels Koenenz., Andries Reynenz., Heyman
Ysbrantssen, Jan de Wael, Oetger Ysbrandtssen,
Ysbrand Janssen, Weyntgen Jansdr., Griete Pou-
wels en Ysbrand Jan Fredericxz., allen van Monni-
kendam, als Lutheranen gedagvaard, 171.
— Bevel tot aanhouding te Amsterdam en te Monnikendam
YSin Dtrk van Leiden, alias den Blinden, 171-172.
— Onderzoek betreflfende het geweld door Pieter en Louw
Jacobssen en Daam Gerytssoen, alias Daniaan^ ge-
pleegd in het klooster van Galilea buiten Monnikend^un,
172.
— Kettersche rederijkersspelen te Amsterdam, 172.
— Een priester gevangengenomen door den stadhouder van
Friesland, 172.
— Willem Voldersgraft, 173.
— Mr. Dirk van Utrecht wordt verboden school te houden,
174.
— Heer Ohysbrecht en Barend die monnick te Woerden
gevangen, 175.
— Volkul Ellert, de vrouw van Oerijt HanSy Remmet Ger-
brantsz. die glaesmaker en Jan Mourisz. te Hoom
wegens godslastering tot eene boetedoening veroordeeld,
176.
— Lam^z. Motton te leperen wegens ketterij vervolgd, 177.
— Philips Goessens te Mechelen als godslasteraar gegeeseld
en zijne tong afgesneden, 177.
— Hanskin Luucx, geboortig van Gent, als Waldenze te
Veume vervolgd, 178.
— Barbele Scietcatte van Volkegem (by Oudenaarde) als
ketterin vervolgd, 178.
1522-1527* ^6n pachter te Serl6es (SuarlSe, vrijheid Namen) als
ketter vervolgd , 182.
1522-1527. Twee vrouwen, Jacoba en Katherina, de eerste te
Brogne en de tweede te Erpen (vrijheid Namen) als-Wal-
denzen vervolgd, 183.
1522-1527. Maion, de vrouw van Jacob Borghet, te Namen
wegens haar verzaken aan God en de H. Maagd ver-
oordeeldtot de kaak, 183.
1522-1527. Zekere Agnes, te Saubraine (vrijheid Namen) als
Waldenze vervolgd, 183.
KBTTERS BN KBTTBRIJEN xxin
1526-1527. Ulco IHrixz.y kettersche priester uit Friesland, ligt
327 dagen gevangen op de Voorpoort in Den Haag
(9 Maart 1526 — 30 Jan. 1527) 135 en 386; wordt
daarop naar het huis van Rupelmonde overgebracht, 386.
1527. De pastoor van Grave preekt Luthersche ketteryen en wordt
deswegen vervolgd, 184.
— Balthazar van Zeene en zijne vrouw Monica van Vp-
staele te Gent wegens ketterij gebannon, 185-186.
— Verspreiding der ketterij to Amsterdam en te Delft, 187-188,
en te Hoorn, 189.
— Dansers uit Artois en Picardie, 189-190.
— (Ecolampadius als verspreider der ketterijen over het
H. Sacrament, 190.
— Onderzoek te 's Gravenzande betreflfendo oenen twist ont-
staan ter oorzake van Lutherij, 193.
— Onderzoek te Amsterdam over kettersche boeken en over
twee brieven uit Duitschland aan de stad gezonden, 192-
195.
— Zekere Hermany door den Amsterdamschen magistraat
vroeger veroordeeld tot eene bedevaart wegens zijne
kwade opinie, en Pieter Govertssoen, beiden te Amster-
dam vervolgd wegens het binnenbrengen in de stad van
schandelijke brieven, 195.
— Jan Severtz., kreupele, en Brecht, de vrouw van Barend
de Guldenberch, door schepenen van Amsterdam veroor-
deeld wegens het bezitten van kettersche boeken, 195 en
197 ; het Hof van Holland, oordeelende dat door den
magistraat de plakkaten niet werden nageleefd, vraagt de
overbrenging van Jan Severtz. naar Den Haag, 211, en
gaat tegen het vonnis in beroep, 197 en 218 ; de magi-
straat beklaagt zich hierover bij den graaf van Hoog-
straten, 218-219; verdere onderhandelingen hierover
tusschen den magistraat en bet Hof van HoUand, 219-220
en221.
— Oregoriaan die Bascouter, van Amsterdam, die aldaar
het eerst de ketterij verspreidde en vervolgens een geheel
jaar ongemoeid te Haarlem verbleef, vertrekt vandaar,
195-196; onderzoek te zynen huize, 195; zijne aan-
houding bevolen, 310.
— Heimelyke conventiculen en preeken te Haarlem, 195;
XXIV KETTERS EN KETTERIJEN
eenigen van degenen, die er deel aan namen, door den
magistraat niet zwaar gestraft, 196; sommigen aange-
houden op last van het Hof van Holland, 195-196 ; onder
de verdachten bevinden zich verwanten en vrienden van
den schout en van den magistraat, 196.
1527. Een verloopen monnik preekt te Monnikendam in 't open-
baar, gekleed met den tabbaard van den secretaris der
gemecnte, 196, en bezoekt eene wegens hare kwade
opinie gevangen vrouw, 196; schout, burgemeesters,
schepenen en secretaris dezer slad deswegen voor het
Hof van Holland gedagvaard, 196.
— Bevel van het Hof van Holland tot overbrenging naar Den
Haag van eene vrouw, te Leiden gevangen wegcns haar
kwaad gevoelen van het H. Sacrament, 196-197.
— De scliout van Dordrecht naarstig aan het werk tegen do
kctters, 197 ; verscheiden personen aldaar gestraft, 197.
— De baljuw van Putte aangespoord te handelen tegen de
ketters, 1 97 ; onderzoek betreffende Lutheranen aldaar,
315.
— Johanna, de weduwe van Lambrechi vanden Kerchove,
de begijn Heylwige, dochter van Hendrik Snoeck^
Mr. Hendrik de Bye, Willem de Glaesmekere^
Daneel Goossens, Jan van Rode, Jan, zoon van Jan
Hermanss., van Bergen, en de begijn Herswijn betalcn
de boete, waartoe zij door schepenen van 's Hertogen-
bosch veroordeeld waren wegens Lutherij , 204 .
— De magistraat van Arasterdam verdedigt zich bij het Hof
tegen de beschuldiging niet streng genoeg te zijn jegens
deketters, 205-208.
— Broeder Herman Haeck steunt te Amsterdam de zusters,
die hun klooster willen verlaten, 207-208.
— Eene vrouw uit Westenrijk in Den Haag gehoord als getuige
in de zaak van twee Luthersche vrouwen, aldaar gevan-
gen, 212.
— Marie de Beauvolz en Pierrette Pourreau als toover-
heksen en Waldenzen te Fleurus gevangengenomen,
onderzocht en verbrand, 213-216.
— Vele toovenaars en Waldenzen in Brabant, Henegouwen en
Namen vervolgd enterdood gebracht, 217.
— Ketters te Doomik met gevangenschap, geldboete, openbare
KETTERS EN KETTERUBN xxv
boetedoening of het dragcn van een kruis op hun klced
gestraft, 217-218.
1527. Lutheranen te Antwerpen met gcldbocten en het dragen
van een kruis op hun klced gcstraft, 218.
— De kctter Lambrecht Lambrechtsze de slotemaecker
door het gcrecht van Den Briel vcroordecld tot ccne
openbare boetedoening, hcrrocping cn drie maanden ge-
vangenisschap, 222; tckst zijncr herrocping, 223.
— Lutheranen, in Den Haag gevangen en door commissarisscn
onderzocht in het bijzijn van den dekcn van Naaldwijk,
ontkenncn hetgccn hun tcn lastc wordt gelegd, 225.
— Een Nederlandsch bocksken van Johannes Eckzics over dc
Lutheranen, zonder toelating te Delft gedrukt, 225-226 ;
de Landvoogdes bcveclt het te doen verbiedcn en verbran-
den en den drukker te vervolgen, 232 ; hct wordt bij
plakkaat verboden, 306-307.
— Onderzoek te Haarlem betreffend^ de verdachten en de ge-
houden conventiculen, 226-227, en bctreffende Vranck
vander Hove, 227.
— Jan Pouwels de cut/per, wegcns zijn kwalijk spreken van
het H. Sacrament te Amsterdam vervolgd, 227; door
den magistraat vcroordeeld tot gevangenschap cn opcn-
bare boetedoening, 229.
— Johanna de Walsche, weduwe van Hcndrik Henrickx dc
Nijvclcre, dc schilder Jan van Conincxloo cn zijnc
vrouw Elizabeth, de tapijtwever Pieter vanden Bos-
sche en zijnc vrouw Margriet, Aerd van Honkele en
zijne vrouw Katharina, Christiaan Dermoyen, WiU
lem de Clerck en zijnc vrouw Barbele, Jan de Voge-
laere cn zijne vrouw Johanna, de tapijtwever Hendrik
Rosteyt cn zijne vrouw Margriet, Jan de Buelere, dc
tapijtwever Willem Leemans, de schilder Everard van
Orley en zijne vrouw Elizabeth, Jan Screybach, de
tapijtwever /an Backx cn zijne vrouw Geertruida, Jan
Ghietels alias Cateels, Johanna de Mascerna alias de
Vette Johanne, dc tapijtwevcr Jan van Opheni, de
schilder Jan Dons (of Tons) de oude en zijne vrouw
Anna, Gielis Ymbrechs, Marie vander Steehaigen,
Pieter de Pannemakere de jonge, Joos de Puttere,
Jeronimo Soliot, de advocaat Jan der Kinderen cn
XXVI K£TTERS EN KETTBRUEN
zyno vrouw Marie van Neerighen^ Willem vander
Cammen alias Reymbouts en zyne vrouw Anna,
Huibrecht Steymaert alias »n Sint Annen^ de tapyt-
wever Pieter de Pannemakere de oude en zyne vrouw
Margriet, Hendrih Homborch en de schilder Valen-
tijn van Orley en zyne vrouw Barbele, samen 4 1 per-
sonen, allen te Brussel veroordeeld tot zware geldboeten
en bepreekt wegcus het bijwonen van de preeken van
Mr. Nicolaas vander Flst; de tien laatsten daaren-
bovcn vcroordeeld tot verbanning met verbeurdverklaring
van een deel hunner goederen, om het preeken in hun
huis to hebbcn lalen geschieden, 233-235, 237-242 en
317. — Dc schilder Bernard van Orley en zyne vrouw
Agnes Segers^ de schilder Jacob Tseraerts en de tap\jt-
wever Jan van Lenniche (volgens Alph. Wauters) om
dezelfdc redenen eveneens vervolgd, 233-234 en 317.
1527. Ongevccr 60 kctters te Brussel tydens dit jaar gestraft, 316.
— Twee pcrsonen van Gorcum komen naar Den Haag getuigen
bctrcfrcndo den Lutheraan Jasper de Coninch van
Brugge, 220; deze ketter herroept in Den Haag en te
Gorcum, 242.
— Lodewijh Roelants, broeder der Augustynenorde, die zyne
kettersche dwalingen erkende, te Leuven veroordeeld tot
herroeping cn gevangenschap in een klooster, 243-244;
tekst zijner herrpeping, 245.
— Bertout Willemz. (van Haarlem) en zyne aanhangers als
Lutherancn vervolgd, 280.
— Mecr dan ncgentig poorters van Haarlem als getuigen
gedaagd in dc zaak dcr Luthcranen, 290.
— Bertout Willemsz., Jan van Alphen, Adriaan Mair-
tynz,, Klaas Maertenz,, Cornelis Lambrechtsz.j
Cornelis Maertenss., do platynmaker Dirh den Doeff,
Joost Pieter ThaemezoonSy^weAyxweYBXiRendjik Jansz.,
Jacob Kerstantsz.y Pieter Heinricxz., de zuivelkoop-
man Jan Laurysz. , Mathijs Cornelisz. , Doeman Wou-
ter, Willem Ysbrantz., Pieter Volchertsz. en zyne
vrouw, Fram de Smit en zijne vrouw, Hendrih
Jacopsz., de brouwer Klaas Joesten en zyne vrouw,
dc uitdraagster Aagt Huygen en Lambrecht Claesz.
alias Blacuwen Lambrecht, samen 23 personen, allen
KETTERS EN KETTBRIJEN xxvn
poorters van Haarlem, door het Hof van HoUand tot
verschillende boeten veroordeeld, 245-246.
1527. Lutheranen te Rijsel, Dowaai en Orchies vervolgd, 257.
— Dieuwer van Mallen, te Hoorn wegens haar kwaad gevoe-
len van de biecht en het H. Sacrament gevangen en naar
Den Haag overgebracht, 196, (197?) en 204; beveltot
inhechtenisneming van haren echtgenoot /an vanMallen
en haren zoon wegens het plegen van geweld aan 't huis
van den schout, 196; zij wordt overgebracht naar de
Voorpoort in Den Haag, 247-248; wordt veroordeeld,
overgebracht naar Hoom om er te herroepen, en terug-
gebracht naar Den Haag, 247-248; vier vrouwen van
Hoom komen naar Den Haag getuigen in de zaak van
Dirk van Mallen, 231.
— Dirk Teyling, te Leiden gevangen, overgebracht naar de
Voorpoortte 's Gravenhage, 247-248.
— Aagt Jacobsdr., gevangen op de Voorpoort in Den Haag,
248.
— Ludolphus Lochem en Rottardus Zoer, broeders in het
Fraterhuis te Doesburg, vluchten uit het klooster, na reeds
lang onrust verwekt te hebben, 248-249.
— Jasper Janss., gevangen op de Voorpoort in DenHaag,249.
— Maroye Dupont, als Waldenze en tooverheks te Tongrinne
vervolgd en verbrand, 249-251 .
— Marten Mathysz. van Bergen, vroeger uit HoUand geban-
nen, thans te Leeuwarden wegens zyn kwalijk sprekenvan
God enhet H. Sacrament veroordeeld tot doorboring zijner
tong en eeuwigdurende verbanning uit Friesland, 252.
— Eene vrouw van Haaltert staat als Waldenze terecht, 252-
253.
— De goudsmid Cornelis Bauwens te Gent als Lutheraan
veroordeeld tot het bidden om vergiffenis en het betalen
eenerboete, 253.
— Jan van den Bossche^ spangenmaker, te Maastricht ver-
volgd wegens het bezitten van een kettersch boek, 253.
— De magistraat van Maastricht beveelt een algemeen onder-
zoek tegen de verdachten van Lutherij, 254.
— Lutheranen preeken te Valencijn; twee hunner, de priester
Anioon Rudan en een minderbroeder, gevangengezet op
het kasteel te Kamerijk, sterven aldaar. Het rumoer.
XXVIII KETTERS EN KBTTERIJBN
hieruit ontstaan, lokt vervolgingen en veroordeelingen
uit, 254-255.
1527. Marie Conclvdt, uit Henegouwen gebannen wegens hare
betrekkingen met tooverheksen en Waldenzen, 255.
— Jan Joestez. , boekbinder te Delft, en zijn dienaar Adriaan
Jansz. van Blenckvliet gevat en te Delft onderzocht
wegens het verkoopen van kettcrsche boekjes, 259-260.
— Jan Corbel te Duinkerke veroordeeld tot eene boete, open-
bare boetedoening, ballingschap enverbranding zyner ket-
terscheboeken, 267.
— Gestoorde preek te Leiden, 268 en 314.
— Lutheranen te Valencijn vervolgd, 269.
— De schoenmaker Jan van Berne te Maastricht vervolgd,
270, en veroordeeld tot herroeping van zyne kettersche
dwalingen, 271-272.
— De priester Willem Oitonis, die herroepen had en zijne boete-
doening volbracht, huwt en ontsnapt aan de opzoekingen,
270-271.
— Wendelmoet Claesdochter van Monnikendam, gevangen,
wordt overgebracht naar Den Haag, en verscheiden leden
der regeering van Monnikendam worden voor het Hof vaii
HoUand gedaagd, 229-230; wordt door commissarissen
van het Hof onderzocht in het bijzijn van den deken van
Naaldwijk en is bevonden kwalijk te gevoelen van het
H. Sacrament en de menschelijke instellingen, 225 ; het
Hof stelt voor haar op ccn slot gevangen te leggen, 225;
de Landvoogdes belast den deken van Naaldwijk met haar
geding, 232; wordt van de Voorpoort in Den Haag naar
het slot van Woerden overgebracht, 236-237; ligt aldaar
gevangen ,312; wordt teruggebracht naar Den Haag, 274,
279 en 315; wordt verscheiden malen ondervraagd, 275-
276 en 279-280, endoor monniken en vrouwen bepreekt,
276-277 en 280-281; wordt door den deken van Na41d-
wijk kettersch verklaardenaandewereldlijke macht over-
geleverd, 272-273, 277 en 281; het Hof van Holland
veroordeelt haar tot verbranding en verbeurdverklaring
harer goederen , 272-273, 277 en 281; voltrekking van
het vonnis te 's Gravenhage, 273, 277-279, 282-283
en 285; heeft 157 dagen gevaugen gelegen op het slot
te Woerden en 5 dagen op de Voorpoort in Den Haag
KETTERS EN KETTERIJEN xxix
(12 Juni-20 Nov. 1527), 385-38G en 388 ; lied op haren
marteldood, 283-285; onderzoek te Delft ente Leidon be-
treffende het drukken en verkoopen van een « schande-
loes quoyer »» over haar, 370-371 en 381.
1527. Katharina Bouwen uit Westenrijk gevangen op de Voor-
poort in Den Haag, 251 en 315; door het Hof van
Holland veroordeeld, volbrengt hare boetedoening op het
huis te Oost(of West?)-Voome, 270 en 313.
— Open brief van Gerardm Geldenhauer Noviomagus aan
keizer Karel, gericht tegen de geloofsvervolgingen, 292-
295.
c. 1527. Open brief van denzelfde aan hertog Karel van Gelder-
land indenzelfden zin, 298-302.
1586-1527. Twee Luthersche vreemdelingen als ketters door den
magistraat van Veume verzonden v66r het geestelyk Hof
van Terenburg (Terwaan) te leperen, 302-303.
1526-1527. De barbier Jan Paeuwaeri, te leperen veroordeeld
tot eene boetedoening en eene geldboete wegens zijnen
omgang met verdachte personen, 303.
1527. Bij den pastoor en den vicaris van Witmarsum worden
kettersche boeken gevonden, 304.
— Jaspar Bemard, te Doomik als Lutheraan gevangen,
wordt aan het geesteiyk Hof overgeleverd, 304.
— Dieuwer, de vrouw van Jan van Mallen, van Monniken-
dam, wegens haar kwalyk spreken van het H. Sacrament
en de biecht veroordeeld tot herroeping v66r het Hof van
HoUand en v66r het gerecht van Hoom en tot betaling
harer gevangeniskosten, 305.
— De ketterij te Rysel door de onbekwame geestelyken in de
hand gewerkt, 319.
— De priester Gerijt van Wormer door den inquisiteur ver-
oordeeld, volbrengt zyne boetedoening op het huis te
Muiden, 267.
— Jan Severtz, de crepel, te Amsterdam gehoord, 227;
Yerkoopt een boek van Luther, 308 ; zijn vonnis, 309 ;
zyne overbrenging naarDen Haagbevolen, 310.
— Een in Den Haag aangehouden persoon beweert priester te
zijn, 308.
— Twee priesters, die hun geestelijk gewaad gelaten hebben,
to Haarlem, 308 ; hunne aanhouding door het Hof van
HoHand aanbevolen, 308.
XXX KETTERS EN KETTERIJEN
1527. De pastoors en de heiliggeestmeesters van Westenrijk en
Blenckvliet moeten naar Den Haag komen getuigen in de
zaak van eenen gevangen Lutheraan, 311.
— Eene vrouw van Hoorn naar Den Haag gedagvaard als
getuige in de zaak van Aagt Balcheem^ 311.
— Onderzoek betreffende Lutheranen te Hoom, 312.
— Jan Sartoris, schoolmeester tc Noordwyk, en Dirk
Pieterssoen, priester, naar Den Haag ontboden, 312.
— Cornelia Cornelisz, eene non (van Delft?), gevangen op de
Voorpoort in Den Haag, 313.
— Adriaan Jansz., van *s Gravenhage, te Leeuwarden
gevangen en onderzocht, 313.
— Mr. Jan Hicbrechts, gewezen schout van Amsterdam,
Comelis Benninck en Mr. Pieter Colyn, te Amsterdam
van ketterij verdacht, 232; de Landvoogdes beveelt een
onderzoek, 232; getuigen te Amsterdam gehoord over de
gewelddaden die eerstgenoemde zou gepleegd hebben in
het klooster van Ste-Lucia te Amsterdam, 377-378;
Cornelis Benninck gedagvaard, 380; het geding
geschorst, 319-320.
1627-1528. Onderzoek te Middelburg, 246. Mr. Adriaan Cor-
datm te Vilvoorde door den inquisiteur onderzocht, 246;
gevangen, 327 ; anderen van Middelburg als Lutheranen
vervolgd, 327.
1628. De inquisiteur te Leuven uitgenoodigd om te Vilvoorde
het geding van eenige aldaar gevangen Lutherangn te
beginnen, 390.
— Ale Jan van Doens^ Arien Lijsbeth Clapsdr,, Ale
Philips, Anna Splinters, Comelis Maertsze de messe-
maecker en Comelis de Decker wegens het bijwonen
van geheime sermoenen in het Zuideindsche gasthuis van
Den Briel veroordeeld tot het vragen om vergiffenis en
gevangenisstraf, laatstgenoemde enkel tot eene boete-
doening, 325-327.
— De oudekleerkooper Christiaan Boeye te Antwerpen als
ketter veroordeeld tot « inscalatie »» , gevangenschap en
boetedoening, 328.
1627-1628. CornelisWoutersz. alias Cooperen Potken, schoen-
maker van Dordrecht, in 1525 wegens het maken van een
kettersch boek veroordeeld tot herroeping sub pena
.«M> .. >. .•"
KETTERS BN KETTERUEN xxxi
relapsi^ 202-203 en 224, heoft de hem doorden inqui-
siteur-generaal opgelegde straf niet volbracht, 198 en
224 ; heeft een t^dlang te Wittenberg, Bremen en elders
in Duitschland verbleven en is vervolgens naar Antwer-
pen gekomen, 198-201 en 224 ; doet aldaar eenen brief
drukken gericht tot den magistraat van Dordrecht, en
eenen tweeden voor de gemeente van die stad, 198 en
224 ; komt daarop naar Dordrecht, waar hiy die boekjes
uitdeelt, 199, 202 en 224; trekt zijne vroeger gedane
herroeping in, 199-200, 203 en 224; wordt door den
schout van Dordrecht gevangengenomen, 202-203 en
224, en een onderzoek wordt aldaar tegen hem begonnen
door den griffier van het Hof van HoUand, 198-201,
202-203, 209-210 en 310; wordt overgebracht van
Dordrecht naar de Voorpoort in Den Haag, 212 en
224; wordt onderzocht door commissarissen van het
Hof van HoUand in het b^zyn van den deken van Naald-
wijk, gesubdelegeerde van den inquisiteur-generaal, 224 ;
volhardt in z^ne dwalingen, 225 ; het Hof stelt aan de
Landvoogdes voor hem op een slot gevangen te leggen,
225; stukken betreffende zijn geding, 290 en 314; het
Hof van Holland vraagt verdere instructies aan den inqui-
siteur-generaal te Leuven, aan den stadhouder van Hol-
land en anderen, 378-379; de Landvoogdes belast den
deken van Naaldwijk met zijn geding, 232; nieuwe
ondervragingen, waarbij hy in zijne dwaUngen volhardt,
322-323; het Hof, hierin gesteund door den deken van
Naaldwyk, hemieuwt zyn voorstel tot opsluiting, 323 ;
ligt in het geheel 329 dagen gevangen in de giool van de
Voorpoort in Den Haag, tot op den dag dat hy door de
Gelderschen werd verlost (3 April 1527 — 11 Maart
1528), 387.
.528. Peter Janszoen te Amsterdam veroordeeld tot eene bede-
vaart wegens storing der mis en het bedreigen van eenen
priester, 328-329. •
— Brecht, de vrouw van Barend die Guldenberch, gehoord,
227 ; te Amsterdam veroordeeld tot eene boete wegens
het houden van conventiculen in haar huis, 329.
— Trijn, de weduwe van Hendrik Lambertszoen, en Clap op
Grietje, te Amsterdam veroordeeld, de eerste tot eene
XXXII KETTERS EN KETTERIJEN
bedevaart, de andere tot acht dagen opsluiting, wegens
" quade manieren »» op St. Lebuinusdag, 329-330.
1528. Jacob /2ode5,zadelmaker,te Antwerpen als ketter vervolgd,
330.
— De regeering en de poorters van Amsterdam door den heer
van Hoogstraten beschuldigd van ketterij, 331.
— Een kettersch priester te Luik op den oever der Maas ver-
brand, 331.
— Albert Dircx de Geldersman te Amsterdam veroordeeld
tot eene geeseling en eene bedevaart wegens het openlijk
eten van vleesch in de vasten, 332.
— Hans Schroeder van Bremen, te Amsterdam veroordeeld tot
eene tentoonstelling en het bidden om vergiffenis wegens
het uitschelden van twee observanten, 332.
— Twee personen van Gorcum voor den deken van Naaldwijk
als getuigen gedagvaard, 333.
— Jan Jansz, van Monnikendam en Herman Gheritsz. te
Amsterdam veroordeeld tot eene boete wegens het onre-
gelmatig herbergen van « zekere gasten •», 333.
— Jaxiob van Keymuelen te Gent veroordeeld tot het bidden
om vergiffenis, afbranding van zijn haar, brandmerk en
vyjftig jaar ballingschap wegens het voeren van kettersche
gesprekken, 333-334, 343 en 344-345.
— Jan Dircsz, van Amsterdam te Delft veroordeeld tot eenc
geeseling, doorboring zijner tong met tentoonstelling en
eene geldboete wegens zyn kwalijk spreken van het H.
Sacrament en het bezitten van zeker liedeken, 334-335.
— Broeder Mathias Kempis ontvlucht uit het Fraterhuis te
Doesburg, 335.
— Het beslag gelegd op de goederen van Jaeob van Groven-
berg, in Spanje als ketter gevat en later weer losgelaten,
opgeheven, 336.
— Zes Lutheraansche dienaars van koning Christiern van Dene-
marken te Lier aangehouden en naar Vilvoorde overge-
bracht, 326.
— Hendrik van Westfalen, geboortig van Kleef, kettersche
augustijn, gehuwd, 338; te Kortrijk aangehouden, 340
en 343; door het geestelijk Hof van Doomik lang gevan-
gen gehouden, onderzocht en gevonnist, 337-338 en
340; als ketter bepreekt en ontwijd, 337-338, 340 en
342; aan de wereldiyke macht overgeleverd, 338-340
KETTERS EN KETTERIJEN xxzin
en 342 ; verbrand en ziijne goederen verbeurdverklaardy
338-343 en 431.
1628. Een herder, die deelneming in het lot van Hendrik van Weet-
falen had laten bliijken, gevangengezet en tot boetedoe-
ning veroordeeld, 340 en 342.
— De ketter Vestale (?) te Doomik verbrand, 340.
— Haquinot Trenquelier (als ketter?) te Doomik ter dood
gebracht, 342.
— Joos de Backere^ ridder van Rhodes, te Gent veroordeeld
tot de kaak, doorboring z^ner tong, afbranding van z^n
haar en het dragen van een kruis op zyn kleed wegens
het voeren van kettersche gesprekken, 343 en 389.
— Lijsbeth inden Spiegel te Amsterdam gedagvaard, 380,
veroordeeld tot eene geldboete en het dragen van een
kruis op haar kleed wegens het breken van eene vroegere
veroordeelingvoorkettery, 345-346.
— Dieuwer Slocken (of Dieuwer Reyersdochter) van ter
Heide-aan-Zee, aldaar aangehouden en naar DeUt overge-
bracht, 372-373 ; getuigen van Monster, ter Heide en
*s Gravenhage gehoord in haar geding, 376-377; ligt 97
dagen gevangen op de Yoorpoort in Den Haag, (23 April-
30 Juli 1528), 386-387; veroordeeld tot eene tentoon-
stelling, doorboring harer tong, drie jaar ballingschap
en eene geldboetewegens hare kettersche gesprekken over
de sacramenten, 347-348.
— Het vonnis, door schepenen van Delft uitgesproken tegen den
glazenmaker David Jorysz.^ door het Hof van HoUand
verbrokenenvervangen door eenstrenger, dathem veroor-
deelt tot eene geeseling, doorboring z^ner tong, tentoon-
stelling, drie jaar baUingschap, eene geldboete en de
kosten van het geding, 349-352.
— Oijshrecht Aelbrechtsz . ^ kleermaker van Delft, te Leiden
veroordeeld tot eene geeseling, boetedoening, gevangenis-
straf en tien jaar ballingschap wegens het verspreiden
van kettersche geschriften, 353.
— Quirijn Gerijisz., kaardenmaker, te Leiden veroordeeld
tot eene boetedoening en gevangenisstraf wegens zqne
kettersche gesprekken over het H. Sacrament, 354.
1627-1628. De Lutheranen Jacob van Schoenhove, Adriaan
Vandervenne, Lanchelot en Adriaan Peels te Brugge
tentoongesteld en hunne boeken verbrand, 355.
c
xxxiv KETTERS EN KETTERIJEN
1527-1528. De hoedenmaker Hector van Dommenne als ketter
te Brugge met zyne boeken verbrand, 355.
1528. Slans Claesz., van Waal-en-Burg op Tessel, gedagvaard,
380; vervolgd wegens het huisvesten van den weg-
geloopen monnik Willem Bruynessesz. van Alkmaar,
die in het huis van den beschuldigde in het huwelyk
getreden was, 356-359.
— Het lijk van den augustyn Lambrecht, die in zyne Luther-
sche ketterij volhardde en zonder biecht stierf , te Bnissel
naar de galg gesleept en aldaar begraven, 360-361.
— Wolfert Vrankenz. die sloetemaher van Amsterdam, te
Delft gevangen, 377-378; getuigen gehoord in zyn
geding, 377-378; vraagt een tegenonderzoek, 356; ligt
in het geheel 66 dagen gevangen op de Zuidpoort te Delft
(21 Juli-25 September 1528), 387; teDelft veroordeeld
tot eene tentoonstelling, doorboring zyner tong en eene
geldboete of ballingschap, wegens zyn kwalyk spreken
over het H. Sacrament, 364-365; voltrekking van het
vonnis, 388-389.
— De koopman Damiaan de le Motte en de tapytwever Jan
de le Frelie om hunne Luthersche gevoelens te Doomik
tot eene geldboete veroordeeld, 365.
— Cornelis vander Plassen te Antwerpen veroordeeld tot e6n
jaar ballingschap wegens het verkoopen van kettersche
boekjes, 365.
— Hillebrand van Zwolle te Amsterdam veroordeeld tot de
kaak, herroeping, doorboring zijner tong en levenslange
verbanning wegens zyn kwalyk spreken over het H.
Sacrament, 366.
— De Lutheranen te Amhem dapper bevochten door Mr. Lub-
bert Boemhouwer en Mr. Gerrit Schapschoen, kapelanen
van den hertog van Gelderland, 366-367.
1627-1528. Joachim Uutendale, barbier, te leperen tot eene
boetedoening en eene geldboete veroordeeld wegens zynen
omgang met verdachte lieden, 389.
1528. Geschil met het geestelijk hof van Terenburg, te Veume
opgerezen aangaande den Lutherschen klerk Adriaan
Cluysse, 390.
— De moeder en de zuster van Mr. Willem Voldersgrafl
(Gnapheus) in Den Haag gevangengenomen, 372;
KETTERS EN KBTTERIJEN xxxv
laatstgenoemde, in wier huis men tjjdens de vasten
vleesch gevonden had, verhoord, 374.
1528. Onderzoek betreflTende i^ra/w Croesincky 372.
— Onderzoek betreflTende twee personen te Delft gevangen, 372.
— Jan de Snier te Wateringen aangehouden, 373; onderzoek
betreflfende dezen persoon en zijnen broeder EwotU
Jacobsz.y mede te Delft gevangen, 373.
— Mr. Nicolaas Jansz. van der Elst, gewezen vicecureit
der St. Jacobskerk te Antwerpen, te Leiden gevangen en
verhoord, 373-375 en 379-380; vele personen van
Amsterdam en Leiden gehoord, 380 ; zyn geding, 382-
383 en 384; sterft te Leiden in de gevangenis, 377.
— Dignum Gerijtsdr. van Aarlenderveen en Neeltje Symon
Claesdr. van Utrecht, tezelfder tijd als Van der Elst
gevat, te Leiden gevangen en verhoord, 373-374, 375
en 379-380.
— Onderzoek te 's Gravenhage betreflTende Klaas Coebel, in
wiens huis men vleesch gevonden had op verboden dagen,
374.
— Onderzoek te Dordrecht betreflfende eenen ketterschen augus-
tyn, die aldaar zijne leerstelsels verspreidt, 375.
— Een getuige in dc zaak van Jan van Haestrecht van
Schoonhoven, te Delft gevangen, gehoord, 375-376.
— Onderzoek te Antwerpen betreflTende eenen ketterschen
priester van Lillo, dio een tijdlang te Amsterdam ver-
bleef, 379.
— Tijtegaele, Willem Willemsz . , Sonderdanck en anderen
te Amsterdam gedagvaard, 380.
— Onderzoek te Leiden bevolen tegen degenen, die kwaad
gevoelen hebben van het H. Sacrament, 381.
— Een onderzoek bevolen omtrent « zeekere quoyerkens » te
Amsterdam gedrukt en verkocht, 381-382.
— Den schout van Leiden waakzaamheid aanbevolen over het
voorgenomen schoolhouden van Mr. Willem Volders-
grafl (Gnaphetts), 382; den baljuw van Geervliet de
aanhouding van Gnapheus bevolen, 382.
— Jan Bree, burgemeester van Monnikendam, met den oudsten
burgemeester der stad en de naaste bloedverwanten van
wiilenDirkPielerss.nsLairDen Haag ontboden, 384-385.
— De aanhouding bevolen van eenen ketter van Monnikendam,
385.
CHRONOLOGISCHE LIJST
VAN
PADSELIJKE EN BISSCHOPPELIJKE INQUISITEURS
in de Nederlanden
(24 September i525-3o December i528).
Tot aanvulling van deel IV.
1621* De karmeliet Nicolaas van Egmond preekt te Antwerpen
blj gelegenbeid van de verbranding van Luther's boeken
aldaar, 403-404.
— De predikheer Jacob van Hoogstrateny doctor in de godge-
leerdheid en inquisiteur in de provincie Keulen, werk-
zaam in Holland, 263.
1521-1522. De inquisiteur Frans vander Sulst, keizerlyke
raadsheer in den Raad van Brabant, werkzaam in Bra-
bant (buiten Brussel), in Vlaanderen en in Holland, 262.
1621-1622. Lodewijk Cornelle (Coronello) en Jan Quintana,
doctors in de godgeleerdheid, als inquisiteurs werkzaam
te Brussel, 263.
1622. Dezelfden werkzaam te Antwerpen, 263.
— Lodewijk Comelle als inquisiteur werkzaam te Gent en te
Brugge, 263.
1522-1623. De inquisiteur Frans vander Hulst werkzaam te
Mechelen, Leuven, Antwerpen, Vilvoorde en Nijvel, 262.
1621-1623. De inquisiteurs Nicolaas van Egmond en Jacob
Lathomi werkzaam te Antwerpen, Brussel, Vilvoorde,
Nijvel en Mechelen, eerstgenoemde daarenboven ook in
HoIIand en Hendgouwen, 263.
INQUISITBURS xxxvii
1523. Jckcciyus Lathomi als inquisiteur werkzaam in HoIIand,
263.
— De inquisiteurs Jacob van Hoogstraten en Riiardus Tap-
per van Enkhuizen werkzaam te Vilvoorde en te Brussel,
263-264.
— De inquisiteur Rtiardus Tapper werkzaam in HoUand ,264.
— De inquisiteur Oodschaik Rosevnond werkzaam te Brussel,
264.
— De inquisiteur /an van Valencijn werkzaam te Nyvel,
264.
1623? Een inquisiteur met den vicaris van het bisdom Utrecht
werkzaam te Woerden, 416.
1522-16S4. De inquisiteur Frans vander Hulst werkzaam op
verschillende plaatsen, o. a. te Brussel, 260-263.
». De Landvoogdes zendt den grootkanselier deGattinara eenen
brief voor den Keizer, betreflTende de nadeelen, die kunnen
spruiten uit de aanstelling door den Paus van kardinaal
ErardiLS vander Mark tot algemeenen inquisiteur in de
Nederlanden, 417-418.
DBDSL V.
De inquisiteur-deken van Leuven {Nicolaas Coppin) werkt
omtrent vijf weken lang van 's morgens tot 's avonds met
de leden van den Raad van Holland in de zaak der
Lutheranen, 7.
De inquisiteur Nicolaas Coppin doet met eenen collega en
twee leden van den Raad van HoIIand een onderzoek te
Leiden en te Delft voor de gedingen van verscheiden
verdachten, 8.
Mr. Herman van der Goude, doctor in de H. Schrift,
en Mr. Roelof van Monnikendam doen, als gesub-
delegeerde commissarissen, een onderzoek te Amster-
dam, 14.
Karel van Croy, bisschop van Doomik, eischt de verbre-
king van het vonnis door het kapittel uitgesproken tegen
Jan Le Grue, ketterschen priester van Orcq, en diens
uitlevering aan hem en den inquisiteur, 18-19.
De inquisiteurs Nicolaa^ Coppin, Godschalk Rosemond
en Ruardus Tapper van Enkhuizen werkzaam in
Holland, 20.
xxxvrn INQUISITBURS
1526. Mr. Gerijt SukeroedCy offlciaal van Utrecht, werkzaam in
Den Haag, 21-22.
— De inquisiteur {Jan Frelin) van Rijsel, bygestaan door
Joannes Lansel^ predikheer te Rysel, treedt op in
het kettergeding door het kapittel van Doomik begonnen
tegen Jan Le Grue, ketterschen priester van Orcq, 23-27.
— Theodorus Hezius over het schandelijk getwist tusschen
Erasmus en de Leuvensche godgeleerden NicolOrOS van
Egmond enVincentius van Beverwijck, 421-427.
— De gesubdelegeerde van den inquisiteur Nicolaas Coppin
met de raadsleden Mr. Jasper van Hoogelande en Mr. Jan
van Duivenvoorde werkzaam te Amsterdam, 40-41.
— De inquisiteur Nicolaas Coppin leidt het onderzoek t^n
Nicolaas Christi, ketterschen pnester van het begijnhof te
Bergen-op-Zoom, 42-62, en spreekt, bygestaan door
Geeraard van Erpecom, den officiaal van Luik in
Brabant, zijn vonnis uit, 68-71.
— Mr. Gerijt Suyckeroede, offlciaal van Utrecht, werkzaam
in de zaak van den priester Geryt van Wormer, 72;
reist van Utrecht naar Den Haag, 75.
— De bisschop van Utrecht dringt aan op het besluiten van
het geding tegen den priester Willem Ottonis, 74.
— Mr. Herman van der Gotcde, doctor in de godgeleerd-
heid, werkzaam te Amsterdam met Mr. Roelof van
Monnikendam, Jan van Duivenvoorde en Jasper Lie-
vijnszoen, 81.
— Onderhandelingen tusschen Nicolaa^ Coppin, Mr. Herman
van der Goude, den graaf van Hoogstraten en het Hol
van Holland, 87; tusschen dezelfden betreflTende den
priester Gerijt van Wormer, 88.
— De deken van de Ste-Mariakerk te Utrecht en Mr. Herman
van der Goude naar Den Haag ontboden, 87.
— De predikheer Vincentiu^ Theodorici van Beverunjck (of
van Haarlem) door den generaal zyner orde aangesteld
tot inquisiteur in het bisdom Utrecht, 90.
— Jan de Bonmont of de Bono Monte, predikheer, inquisi-
teur in het bisdom Atrecht, 428.
c. 1626? Op bevel der Landvoogdes moet Nicolaas Coppin onmid-
dellyk de godgeleerde Faculteit van Leuven bijeenroepen,
om te beraadslagen over het geval van eenen priester, die
niet tot inkeer komen wil, 93-04.
INQUISITEURS xxxix
c. 1626? De predikheer Franciscics de Beka, inquisiteur in het
bisdom Utrecht, 94.
1526-1626. De inquisiteur Nicolam van Egmond en de raads*
heer Godevaart de Meyer doen te *s Hertogenbosch een
onderzoek, 95-96, en schryven aan Nicolaas Coppin
en aan den officiaal van Luik te Diest, 130.
1526. Onderhandelingen tusschen het Hof van HoUand en den
offlciaal van Utrecht betreflTende Willem Ottonis, 98, en
tusschen den vicaris van Utrecht en het Hof van HoUand
betreflTende denzelfde, 116.
— Jan Slachecken, proost der Ste-Mariakerk te Utrecht, en
de deken der St. Lebuinuskerk te Deventer door den
bisschop van Utrecht Hendrik van Beieren aangesteld tot
commissarissen voor de uitroeiing der Lutheranen, 107.
— De inquisiteurs Nicolaas Coppin en Ruardm Tapper
werkzaam te Antwerpen, 108-109 en 118-119.
— De inquisiteur-deken van Leuven, zijn gesubdelegeerde de
deken van Naaldwijk en Mr. Hibgo van Assendelft,
gesubdelegeerde van den officiaal van den bisschop van
Utrecht, zyn met verscheiden leden van het Hof van
Holland werkzaam in het geding van Willem Ottonis,
112.
— Erasmus over de inquisitoriale macht van Nicolaas Coppin
en Nicolaas van Egmond, 132.
— De priester Nicolaas Christi van Bergen-op-Zoom, wegens
kettery veroordeeld, verschynt te Leuven v66r den inqui-
siteur (Nicolaas Coppin) met tien priesters, die getui-
genis afleggen van zijn onberispelijk gedrag sedert zijne
veroordeeling, 137.
— De inquisiteur Vincentius Theodorici van Beverwijck
sterft te Leuven, 90.
— De inquisiteur Johannes van Baerle, predikheer, en de
kanunnik Hendrik vander Molen leiden de ketterver-
volging te *s Hertogenbosch en veroordeelen er negen
Lutheranen, 150-151 en 153.
— Een inquisiteur werkzaam te Arnhem, 153.
— Mr. Pieter van der Goude, deken van Naaldwijk, wordt
door de Landvoogdes belast met het geding tegen Ger-
brand Pauw en Jan Jacobssoen, verdachte priesters van
Monnikendam, 160-161; door het Hof van Holland
XL INQUISITEURS
wordt daarvoor eene commissie voor hem verlangd, 160-
161.
1526? Nicolaas Coppin, in het byz^n van Ruardus Tapper,
verzacht het vonnis, dat twee geestelj|jken van Breda
wegens ketterij tot eene boetedoening veroordeelde, 165-
166.
1526-1627. Mr. Pieter vander Goude, deken van Naaldw^k,
spreekt, als gesubdelegeerde van den inquisiteur-generaal
Nicolaas Coppin, gedurende die twee jaren tien of twaalf
vonnissen uit, 379.
1627. De Landvoogdes beveelt den inquisiteur Nicolaas Coppin^
gezamenlijk met de afgevaardigden van den bisschop
van Luik , een onderzoek in te stellen tegen den Luther-
schen pastoor van Grave, 184.
— Dezelfde deken leidt in Den Haag het proces van twee vrou-
wen, gevangen wegens hun kwal^k gevoelen aangaande
het H. Sacrament en andere dwalingen, 197.
— Dezelfde deken woont het onderzoek b^ door commissa-
rissen te *s Gravenhage gedaan tegen Comelis Wou-
tersz., 224, en Wilhelme (Wendelmoet) van Monniken-
dam en meer andere gevangenen, 225.
— Erasmus over den schier gelyktydigen dood van de Neder-
landsche inquisiteursMco/ao^ vanEgmond^ Vincentius
van Eaarlem, Oodschalk Rosemond en Jaxx>h van
Hoogstraten, de eerste overleden te Leuven, de laatste te
Keulen, 228.
— De deken van Naaldwijk wordt door de Landvoogdes belast
met de gedingen van den hervallen ketter Comelis Wou-
tersz. van Dordrecht en van Wendelmoet Claesdochter van
Monnikendam, 232.
— De inquisiteur Nicolaas Coppin spreektte Leuven hetvonnis
uit tegen Lodew^k Roelants, broeder der Augustynenorde,
243-244.
— Dezelfde inquisiteur en de bestuurder van het bisdom Eame-
rijk gezamenlJijk door de Landvoogdes belast met de
leiding der gedingen tegen de Lutheranen te Valenciijn,
269.
— De deken van Naadw^k spreekt, als gesubdelegeerde van
den inquisiteur-generaal, te 's Gravenhage het vonnis uit
tegen Wendelmoet Claesdochter van Monnikendam, 272,
273, 277 en 281.
INQUISITEUItS XLi
1527. De inquisitenr Mr. Pieter van der Ootide, deken van Naald-
wijk, spreekt het vonnis uit tegen Dieuwer, de vrouw van
Jan van Mallen, van Hoom, 305.
— De deken van Naaldwiijk correspondeert met Nicolaas
Coppin betreffende de zaak van Gomelis Woutersz.,
314.
— Nicolaas Coppin straft te Brussel ongeveer zestig ketters,
de eenen door het vuur, de anderen op andere w^ze, 316.
— De predikheer Jan Frelin, te Rijsel, door Nicolaas Coppin
tot inquisiteur over Waalsch-Vlaanderen aangesteld, ver-
volgt streng de ketters in dat gewest, 317-319.
— Ben inquisiteur ondervraagt te Vilvoorde den ketter Cor-
datus van Middelburg, 246.
1527-1628. Mr. Thomas Ghisberii, gesubdelegeerde van Nico-
laas Coppin, doet te Middelburg een onderzoek betref-
lende Mr. Adriaan Cordatus en andere Lutheranen, 327.
1528. De inquisiteur Nicolaas Coppin uitgenoodigd om te Yil-
voorde het geding van eenige gevangen Lutheranen te
beginnen, 390.
— De predikheer Dirk van GoerrCy inquisiteur, sterft te
Leuven, 321.
— De deken van Naaldwijk en het Hof van HoIIand stellen
aan de Regeenng voor den ketter Comelis Wouterz. in
den kerker op te sluiten, 323.
— De deken van Naaldwyk hoort twee getuigen van Gorcum,
333.
— De pausehijke en bisschoppelJijke inquisiteurs, waaronder de
offlciaal Balthazar de Cordes, spreken te Doomik het
vonnis uit tegen den ketterschen august\jn Hendrik van
Westfalen, 337-338 en 340.
— De inquisiteur-geDeraal te Leuven gevraagd naar instmcties
in het geding van Comelis Woutersz. , 378.
— Betaling van twee sommen aan den voormaligen inquisiteur
Frans vander Hulst, wegens zijne voorschotten gedaan
in de zaak der Lutheranen, 362-363.
— Mr. Pieter van der Govde onderzoekt te Leiden de
bekentenissen van den gevangen ketter Nicolaas van der
Elst, gewezen vicecureit der St. Jacobskerk te Ant-
werpen, envanNeeltje Symon daesdr., 379-380.
XLii INQUISITBURS
1628. De graaf van Hoogstraten correspondeert met Ntcolaas
Coppin betreffende den ketterschen priester Nicolaas
Jansz. van der Elst, 383.
— De Landvoogdes correspondeert met Nicolaas Coppin, 390.
0. 1628. De predikbeer Peirus Schevelingy inquisiteur (te
*s Gravenhage?), 391.
CHRONOLOGISCHE LIJST
YAN
BULLEN,
PLAEKATEN EN ANDERE VERORDENINGEN
DER
GEESmUKE BH WERELDLUKE liCHTEI.
Tot aanvulling van doei iV.
1521, Maart 13. De pauseliijke legaat AJeander beveelt den prins-
bisschop van Luik Erardus vander Mark en ziijne ambt-
genooten de pauselJijke bul tegen Luther en zijne aan-
hangers in hun bisdom ten uitvoer te brengen, 395.
— April 5. Afkondiging door den bisschop van Utrecht, op
verzoek van den legaat (Aleander), van de pauseliijke bul
tegen Luther, 396-397.
— April 8. Afkondiging door den prins-bisschop van Luik van
de pauseliijke bul tegen Luther, alsmede van de bul op de
boekencensuur (van 4 Mei 151 5), 397-398.
— Juli. Breve van paus Leo X gericht tot den markgraaf van
Antwerpen, om hem geluk te wenschen over zyne werk-
zaamheid in het vervolgen der Luthersche ketter\j en het
verbranden der Luthersche boeken, 406-407.
1525, April 21. Breve van paus Clemens VU gericht tot kardi-
naal Erardus vander Mark, prins-bisschop van Luik,
waarin hij hem aanspoort den ^ver van de Landvoogdes
der Nederlanden tegen de ketters wakker te houden,
418. (Zieookblz. 427.)
xuv BULLEN, PLAKKATEN, ENZ.
1626, April 2i. Breve van paus Clemens vn gericht tot de Land-
voogdes om haar aan te sporen de ketters in hare ge-
westen streng te vervolgen, 419-420. (Zie ook blz. 427.)
DBBL V.
1626, September 24. Derde plakkaat van keizer Karel V tegen de
Lutheranen, gericht tot den Raad van Holland, 2-5.
— September 25. Volmacht door de Landvoogdes verleend
aan den stadhouder en den Raad van Holland, om het
voorgaande plakkaat te interpreteeren, 5-6.
— September 27. De Landvoogdes beveelt de kloosters van
HoUand geen andere predikanten uit te zenden dan die
wel geoefend zijn in hun vak, niet zullen preeken van
Luther's leeringen of die van andere ketters, en niet
langer zullen uitblijven dan de week dat ze mogen
proeken, 17.
— November 3. De Landvoogdes regelt de rechtspleging tegen
de ketters te Rijsel, 38-39.
— November 4. Eerste antwoord van hertog Karel van Gelder^
land op de breve van paus Clemens VII betreflfende het
geding hangende tusschen Mr. Jan Inghenwynkell, proost
van Deventer, en den drossaard der Veluwe, 39.
— November f Tweede uitvoeriger antwoord van hertog Karel
vanGelderlandopbovengenoemde pauselyke breve,66-68.
— December 3. Besiuit van den Raad van Kampen tegen
degenen, die kettersche boeken bezitten of drukken of
kettersche gesprekken voeren, 71-72.
— December 9. Het Hof van Holland beveelt de burgemeesters
van Monnikendam het plakkaat tegen de Lutheranen
aldaar stipt te onderhouden, 73.
Binde 1626. Listructievoor derechterlijkeambtenaarsvan HoUand
in zake miwti fbri, 78.
1626, Januari 15. Bevel van den prins-bisschop van Luik Erardus
vander Mark betreffende het drukken en verkoopen van
Luthersche boeken, het prediken, het lezen der mis, het
hooren der biecht, het sluiten van huwelijken door ver-
dachte personen en in verboden omstandigheden en het
houden van bijzitten door de geestelijken, 99-101.
BULLEN, PLAKEATEN, ENZ. ZLV
1626, Janttari 18. Bevel van keizer Earel aangaande het geschil
tusschen den magistraat van Amsterdam en den keurbis-
schop van Utrecht betreffende de geheime huwelyken,
102-105.
— Jantuiri 20. De magistraat van Leiden belooft tien karolus-
gulden aan dengene, die de personen kan aanwiijzen,
welke den vorigen dag kettersche schimpschriften aan
de deur der St. Pieterskerk enaan de biechtstoelen hebben
aangeplakt, 106.
— Maart 9. Besluit van de Staien van Holland verbiedende te
preeken met open deuren, behalve in de kerken en in de
kloosters der biddende orden, 120.
— Maart 13. Resolutie der Vroedschap van Haarlem, waar-
biij aangekondigd wordt, dat de magistraat de plakkaten
tegen deLutheranen stiptzal onderhouden, 121.
— April 12. Bevel van keizer Earel, gerichttot den stadhouder
en den Raad van Holland, betreffende de weggeloopen
geestelyken, 124-125.
— Mei 18. De Landvoogdes schryft aan den Raad van Holland,
dat de ordonnantie, waarbilj bevolen wordt, datgeen geding
door geestelJijken tegen hare onderzaten ingespannen,
. buiten het land mag plaats hebben, berust op oude ge-
woonten, 132.
— Juni 1. Overeenkomst gesloten tusschen den bisschop en het
kapittel van Doomik, waarby hunne wederzydsche rech-
ten, in zake van kettervervolging tegen de suppoosten van
gemeld kapittel, worden vastgesteld, 135-136.
— Juni 16. Open brief van bisschop Jan van Croy en het
kapittel van Doomik, waarby zy bovengemelde over-
eenkomst bekendmaken, 138-139.
— Jvli 13. De magistraat van Leiden verhoogt den prys,
beloofd aan degenen, die de verspreiders en aanplakkers
van kettersche opschriften aanduiden, en bedreigt de
daders met strenge straffen, 142.
— Juli 17. Vierde plakkaat van keizer Karel tegen de Luthe-
ranen, gericht tot den Raad van Vlaanderen, 143-147.
— October 29. De magistraat van Antwerpen verbiedt het
verkoopen, drukken, lezen of bewaren van kettersche
boeken, waaronder diegene geteld worden met verdachte
voorrede, 154.
XLYI BULLEN, PLAKKATEN, ENZ.
1626, November 14. Het gerechl van Amsterdam verbiedt te pre-
diken tenzij met toelating van den pastoor en van het
gerecht, 158-159.
— December 23. Plakkaat van George Schenck, gouvemeur
van Friesland, gericht tot den magistraat van Leeuwar-
den, betreffende het bezitten van kettersche boeken,
164-165.
1627, Januari 16. De magistraat van Antwerpen verbiedt Engd-
sche Nieuwe Testamenten, te Antwerpen gedrukt, en die
nu aldaar, als alom in Engeland, verbrand wordon, te
bewaren, 184-185.
— Maart 7. De Landvoogdes beveelt den Groot-Baljuw van
Henegouwen het keizerlijk plakkaat van 22 Maart 1521
tegen Luther en z^jne aanhangers opnieuw in Henegouwen
af te kondigen, met buvoeging van zware straffen tegen
de nalatige ambtenaars, 186-187.
— Maart 11. Be Raad van Holland besluit het prediken te
verbieden elders dan in de parochiekerken en de kloosters
der biddende orden, 187-189.
— Maart 14. Herhaling van het keizer]i[jk plakkaat van
24 September 1525 tegen de Lutheranen, in HoUand
afgekondigd, 190.
— Maart 20. Nieuwe afkondiging van het keizerlijk plakkaat
van 22 Maart 1521 tegen Luther en ziijne aanhangers,
gedaan te Bergen door Jacob van Gaver als Groot-Baljuw
van Henegouwen, 191.
— Maart 20. De Groot-Baljuw van Henegouwen zendt aan de
grafeiyke ambtenaars en aan de steden van dat gewest
een afschrift der voorgaande afkondiging en beveelt hun
dat stuk te Ath en op de andere gebruikeUJke plaatsen
insgelJijks te laten afkondigen en z\jne bepalingen na te
leven, op strenge straf , 191.
— Mei 18. Publicatie uitgaande van baljuw, mannen van leen
en gerecht van Den Briel, waarby verboden wordt de
ketters, die boete gedaan hebben, lastig te vallen» 230.
— Mei 25. De Landvoogdes gelast den Raad van HoUand de
plakkaten stipt uit te voeren en de nalatige ambtenaars
streng te straffen en beveelt de Dietsche boekjes over
Eckius* stellingen tegen Luther, te Delft gedrukt, te ver-
branden en den drukker te vervolgen, 231-232.
BULLEN, PLAKKATEN, ENZ. XLVii
1627, tusschen Maart 16 en Juni ii. De magistraat van
's Hertogenbosch doet twee afschriften van het mande-
ment betreffende de Lutheranen uithangen y66r de kerk
en het raadhuis, 237.
— Augusttis i4. Besluit van den magistraat van Maastricht,
waarbiij een algemeen onderzoek bevolen wordt tegen de
verdachten van Luthery , 254.
— September 4. De Landvoogdes en de Geheime Raad geven
den procureur der stad Rysel nauwkeurige onderrichtin-
gen omtrent de wyze, waarop het plakkaat tegen de
Lutheranen aldaar moet toegepast worden, 255-259.
— October 29. Bevel der Landvoogdes aangaande de regeling
der inquisitie te Valencijn, 269.
— December 3. Plakkaat van keizer Karel, gericht tot den
stadhouder en den Raad van HoUand, Zeeland en Fries-
land^ over de rondreizende en vreemde geestelijken en
leprozen in HoUand en Friesland, 286-288.
— December 6. Verordening van den Antwerpschen magi-
straat overeenealgemeeneprocessiemet hetH.Sacrament,
om God te bidden voor den Keizer, zynen broeder, hunne
landen en de onderdrukking der kettery, 288.
— December i7. Besluit van het Hof van HoUand, waarby
den schout van Enkhuizen geboden wordt den deken van
West-Friesland ten allen tijde in het uitoefenen van zyn
ambt behulpzaam te zyn, 289.
1528, Januari i8. Plakkaat van keizer Karel, gericht tot den
Raad van HoIIand, over de drukkers en de weggeloopen
geestelijken, 320-321.
— Februari 4. Bevel van den stadhouder van HoUand :
P tot afkondiging in de steden van HoUand van het
plakkaat van 18 Januari 1528, 2* verbiedende dat
rederijkers nog hunne spelen vertoonen, tenzij deze
vooraf door de regeering der stad werden onderzocht
en goedgekeurd, 324-325.
— Juli i i . Verordening van den magistraat van Doomik betref-
f ende de openbare bepreeking en ontwyding van den ket-
terschen augustiijn Hendrik van Westfalen, die den vol-
genden Maandag op de Markt zou plaats hebben, 337.
— Juli i8-2i. De Staten van HoIIand besluiten tot het eerbie-
digen der stadsprivUegien in zake van kettervervolging,
344.
XLvm BULLEN» PLAKKATEN, ENZ.
1628, Augtisttcs 7. Het gerecht van Amsterdam verbiedt te dru
ken zonder Toorafgaande toelating van den magistrai
354.
— December 6. Besluit van den Raad van Eampen, waart
op biijzonder bevel des Keizers, de weggeloopen gees
Uijken uit de stad gebannen en geheime vergaderingen
preeken verboden worden, 367-368.
— December 7. Nieuw plakkaat van keizer Karel, gericht
den Raad van HoUand, de aanhouding bevelende van a
weggeloopen geestelyken, 368-370.
VERZAMELING VAN STUKKEN
BBTRBFFBNDB
DE PAUSELIJKE EN BISSCHOPPELIJKE
iNdlllSITIE IN DE NEDERLANDEN
k
s
r
I
tUdeiui de asestlende eeaw.
Eerste vervolg.
391.
i
l 1525, September 24, 's Gravenhage. Derde plakkaat van keizer
L Earel V tegen de Lutheranen, gericht tot den Raad vanHoIland. —
i^ DeEeizer herinnert, dat hij in 1521, om de ketterij te keer te gaan,
verboden had nog langer Luthersche boeken te koopen, te verkoo-
I pen of te lezen en deze overal had doen verbranden. Later heeft
hij opnieuw verboden deze boeken nog te drukken, en alle wereld-
lijke en geestelijke overheden geboden daar het oog op te houden.
Kiettegenstaande dit, wordt de Luthersche ketterij overal meer en
meer verspreid en gepredikt. De evangelien en andere geestelijke
geschriften worden door het volk alom in het cc Duitsch > gelezen
enbesproken, wat veel bijdraagt tot de verspreiding der ketterij.
Om dit te keer te gaan, verbiedt de Keizer alle openbare of
, geheime vergaderingen, waar men geestelijke geschriften zou
lezen in *t Latijn, « Duitsch » of Waalsch, of waar men over gods-
dienstzaken zou spreken. De overtreders van dit bevel zullen de
eerste maal met eene boet van twintig Garolus-gulden of drie maan-
den opsluiting in hun huis gestraft worden. De tweede maal zal
de straf stijgen tot veertig Carolus-gulden of zes maanden opsluiting
in eens anders huis; en de derde maal, tot tachlig Carolus-gulden
ofeen jaar ballingschap uit het land. De plaatselijke rechters zullen
deze straffen kunnen verminderen of vermeerderen. De boeten
zallen gelijk verdeeld worden tusschen den aanklager, den rechter
xr 1
2 ANNO 1525
en den Keizer, zonder inkrimping der macht van den algemee-
nen inquisiteur, indien er ketterij tusschen is. De boeken van
Luther en zijne aanhangers, en aile andere zonder titel, zullen in
het openbaar verbrand worden. Degenen, die er, na de afkondiging
van dit plakkaat, nog zouden bezitten, zullen uit den lande geban-
nen worden, op verbeurte van lijf en goed, Geene boeken zullen
mogen gedrukt, gekocht of verkocht worden zonder goedkeuring
van den Raad, op straf van verbeurdverklaring van een derde van
de goederen en van eeuwigdurende verbanning der overtreders.
Verdachte boeken moeten aan de plaatselijke overheid gebracht
worden en de Raad zal beslissen of zij mogen verhandeld worden.
De schoolmeesters zullen slechls boeken mogen uitleggen over
grammatica, logica en rhetorica. Des Zondags zalhet evangelieen
epistel van den dag slechts uit een grammaticaal oogpunt mogen
uitgelegd worden. Dit plakkaat moet, op strenge straf, overal
zonder uitstel afg^kondigd worden.
t Placcaet vande Lutherianen.
Kaerle, b^der godlicker goedertierenheyt gecoren ke^ser vande Romey*
nen, alt^t vermeerder sRijcxs, coninck van Qermanien, etc. onsen lieven ende
getrouwen den stadthouder, prcsident ende luyden van onsen Raide in Hol-
lant, saluyt ende dilectie.
Alsoe inden jaere XV^ een ende twintich tot onsen kennisse gecomen was,
dat vele ende diversche dwalingen, quade leringon ende ketteryen gestroyt,
gepreectende onder den gemeenen simpelcn luydcn gesayt worden ende oick
by geleerde gesustineert ende dagelicx meer gepresen ende gevoet worden
bijde boucken van Martinus Luther ende zijne volgers, adherenten endc iaul-
toers, soe hebben wjj int selve jaer, naer behoirlicke ende rechtelicke condemp-
natie vandien zelvcn Martin Luther ende zijnen leringen by onse openc brieve
van placaete, alle die boucken vanden voerss. Luther cnde zijnen adherenten
ende faulters doen verbieden vercoft, gecoft ofte gelesen te worden, up zekere
peyne in die zelve placcaeten bcgrepen. Ende up dat die zelve opinie geheelick
Yuyten herten van de mensche soudc mogen commen, hebben bevolen, dat
alle die voerss. boucken gebrant ende openbaerlick int vuyr geworpen souden
worden, endc voerts bij naderen onsen brieven up zekere groote comminatie
geordonneert, datmen die voerss. oft gelycke boucken nyet meer en soude
prenten, up dat die memorie vande voerss. Luther ende zUnen faultuers gehee-
lick geextirpeert mochte worden; inhorterende tot dien eynde allen kerste-
licken prelaten, waerlickc vorsten ende heeren, ende bevelende allen onsen
ondersaeten die hant hier an te houden, up dat theylige kersten gelove in
wesen mochte blyven ende die arme simpele luyden bU nyewicheijden ende
subtylheydcn nyct verleyt en worden. Alle welcke onse diligentien nyet
jegenstaende, wjj zljn int zeker geadverteert geweest, dat noch dagelicx zoe-
langer soe meer tgemeen volck bedrogen ende b|j veel nyewicheUden, penrerse
ANNO 1525 3
opinien verleyt wordt, censdeels b^ eenige ongeleerde, die sonder consent
van haeren oversten int heymelick preecken den evangelien, diezelve ende
andere heylige scriften interpreterende naer haere sinlicheyt ende nyet naden
rcchten verstandc der heyligcr doctoren, poogende alle nycwicheijden up te
brengen. Boven desen dat vecl predicanten, religieusen ende anderen hem
vervorderen up ten preecstoel te verhalen die dwalinge vandcn voerss. Luther
endezynen adherentenf mitsgadcrs dopinien van voergaende gecondempneerde
ketters ende ketter}*en, ververschende die mcmorie vande menschen endc
brengende hem luyden die selve opinie int hoeft, daer van zyluyden te voeren
noyt gedacht ofte gehoirt enhadden; roupende denzelven predicanten made
zeer indiscretelick tegens den ghenen, die mitter voerss. quade leringe eenich-
sins gediffameert mogen wesen, zulcx, dat men vuyt hoeren roupen ende
seggen die persoenen ende plecken kennen mach tot confusie van hemluyden
ende daer duere hemluyden saicke gegeven wordt omme in huere opinien te
verharden. Oick verstaen w^, dat die voerss. dwalinge censdeels toecompt
ende gevoet wordt vuyt dien, dat die leecke ende ongeleerde persoenen die
Duytsche evangelien ende andere geestelicke scriften dagelicx lesen nae hue-
ren verstande ende nacr die woerden liggen, ende daervan mit malcanderen
diversche disputatien hebben. nemende tgundt dat hemluyden behaichlick is
ende nyet attenderende totten rechten verstande.
Ende alsoe ons, ter eeren ende love van onsen Heere onse scepper, duer
wiens goedertierenheyt ons is gegeven die moderatic ende tregiment nyet
alleen vanden Roomschen keyserrljcke, maer oick van anderen onse coninc-
rfjcken, princelUcheyden ende heerlicheyden, betaempt ende toebehoert te
dwingen die vianden van onsen gelove ter obedientie van zyner Qodlicker
Majesteyt ende tamplieren die glorie ende passie ons Heeren, ende bljsonder
onse ondersaeten te houden in goede cnde vasten gelove van Qod almachtig,
statuyten ende ordonnancie der heylige Roomscher kercke, b^ advyse van
zekere geleerde inden heyliger Scriften, dan thoeft, president endc luyden
vanden Secreten Raide, den stadthouder, president ende luyden van onsen
Raide in HoIIant geordonneert ende gestatueert hebben, ordonnercn ende
stataeren mitsdesen, dat van nu voertaen geen persoenen vergaderinge
soUen mogen maicken int heymelick oft int openbair om te lesen oft spre-
ken van die evangelic, depistole van Sinte Pauwels oft andere geestelicke
scriften in Lat^ne, Duytsche ofte Walsch, noch die selve scriften te inter-
preteren ofte up dinterpretacie cnde verstant van dien te disputeren in
watmanieren dattet zg, mitsgaders dat van nu voertaen geen persoenen int
heymelick oft openbaer binnen hueren huysen ofte daer buyten over tafele
ofte in geselschaps sullen mogen disputeren vanden articulen vanden hey-
ligen geiove, sacramenten vanden kercken, de macht vanden constitutie, van
den paos, de consilie, biscoppen ende anderen oversten, noch oick vande
ceremonie vande kerke ende andcre gelijke saicken, up peynen van voor de
e^vte reyse, die bevonden ende achterhaelt wordt bg wettige getuygen con-
trarie gedaen te hebben, te verbueren jegens ons twintich karolusguldens;
dewelcke sonder voorder delay h^ gehouden sal worden te namptiseren nyet
tegenstaende gewoenten ofte privilegien ter contrarien, oft, by gebreke dat
h^i die nyet betaelen en mochte, drie maenden binnen z^nen huyse geban-
nen te worden sonder daer vuyt te mogen gaen, up arbitrale correctie; voer
4 ASNO 1525
die tweede rejse, up pejjne vaa vlertich karolus guldens, ot, bu gebreke
ala voorn, een haU jaer buj-tcD xijn huyse in een anders huys gebtuinen te
worden, up gel^cke peiJDeu als boven ; eiide voer die dcrde rc^pGe, up peijne
van tacbticb karolus guldens of, bij gebreke va,n dien, een geheel jaei
gebsnnen te worden buyten den lande dacr by woenacbUg is; waer vui
wij dc kennisee ende judicatuere cooiinltteren onse wethouders vande ple-
cken daert zelve gescbien sal; den welcken wjj autoriseren die voerss.
alternative peunen le raogen alterereo, vermeerderen ott vermindereQ. n»er
den eysch vandc inateric. Ende xullen vanden vocrss. pecunielc peuncn die
aanbrcngcrs hebbcn een derdeudeel, dofflcier vanden plecke. een derdeodeeli
ende dat derde derdendccl tot onse prouSjte; ende dit al onvermindert
tofBcie vanden inquisitucr gcnerael in saicken daer kcttcrye bevonden sal
worden.
Oebieden ende statucren voert, dat alle dic boucken van MartinuE Lutber,
Ponierani, Carloatadii, Melancton, Ecolompadij. Fransisci L&mberti, Joue
eude anderc indcn beyliger acriften mit Lutber gcvoelendc, mitsgaders alle
die boucken. die sonder tytel geprent zijn, gebrocbt zullen wordcn in een
openbaer plaetsc ende aldaer tot polvere verbrant; up peynen, indien yemaat
nae die publicatie van dcsen bevonden wordt die voerss. boucken bij bem te
hebben, dat die selve gebannen sal worden vuyten bedrijve ende juriBdictie
van onsen landen daer bg woenacbtig- is, uptie verbuerte van zijn lyff ende
Terliesinge van lijn goet. Ende omme tc schouwcn de dwaliugen ende
errucren. die vuvt die menicbfuldicbeyt vanden geprenten boucken ge-
commcD is ende uoch souden mogen conunen, ordonneren wij bij desen, dat
van nu vocrtaen geen boucken geprent sullen wurden binnen onse lajiden.
olte boDcken die buyten onse landen gcprent lijn ofte geprent sullen worden.
gecott ott vercott sullen mogeu worden, ten zij dat die eerst bij die vandea
Raidcn in onsen landen, daer dic gcprent olt gebrocht sullen lija. gcadmit-
teert waeren; up peynen, iudien yemant ter coutrarie dedc, twacrc die
prenter, cooper ott vercooper, van verliesinge van tderde paert van lijnen
goeden ende bovcn dieu vuyter plccke daer bij wocnacbticb soude tija,
eewelicke gebannen te worden. Ende oft gebucrde. dat eenige boucken,
dic nu geprent xijn endoboven njret gespeciflceert cnstaen, bevonden worden
suspect tc wesen cndc in te houden ccnige quade leeringe, sullen die telva
gebrocbt wordeu onse regierders vande plecke, dicwelcke die selve boncken
Tertboonen sullen dic vau onsen Raide. omme uptic coopioge cnde vercoo-
pinge vandien gedisponeert te worden.
InsgeHjcs ordounereu endc statueren mitsdesen. dat die scboelmeesten
binncn dese landen ende beerlicheden voertaen huere discipulen gcen anden
boucken leeren ende eiponeren en sullen dan fframmaticalia, logicalia ende
Ttthoriea, up dat inconvenicnten. die vuyt die menicbluldicheyt vandea
nycuwen boucken ende andere leeringen, die tot noch toe gebuert »Un, ge-
tcbouwe mogen worden; welverstaende datmen up sonnedagen ende beilige
dagen dat evangelie ende depiKtoIe van dien dage sal mogen exponeren
fframmaticaliter ei non miitice.
Ende, want wij mit alder ernst dese vocrss. ordounancie, statoyten ende
«dict onverbrekelicfc onderbouden willen hebben, soe ordonuersii ende bo-
Telen wij u miCs desen terstont ende sonder eanich vcrtreck overal bmneo
J
ANNO 1525 5
uwen bedr^jve, ter plecke daer men gewoenlicken is vuytroupingen ende
pablicacien te doene, dese selve ordonnancie, statuyten ende edict openbare-
licken voerden volcke te doen vuytroupen» condigen ende publiceren, beve-
lende eenen yegelicken zeer scerpelicken die selve te onderhouden, obser-
veren ende achtervolgen nae hueren vorme ende inhouden, procederende en
doende procederen jegens den overtreders ende transgressucrs van dieu zeer
rigoraeselick ende strengelick b^den peynen cnde bruecken boven verclaert
sonder eenich verdrach of dissimulatie, want ons alsoe gelieft. Ende van
des te doene w^j u geven volcomen macht, auctoriteyt ende speciael bevel.
Ontbieden daeromme ende bevelen allen anderen onsen officieren, justicieren
ende ondersaeten, dat zg.int doende tgundt dat voerss. is, mit alle tgundt
des daeran cleven mach, ernstelick verstaen, obedieren, alle hulp, axsistencie
ende b^Btandt doen, sonder des te laeten in eeniger manieren up alle tgundt
des zlij ons duchtende zijn. Des toirconden hebben wlj ousen segel hicr
beneden up tspacium van desen doen drucken.
Gegeven in onsen dorpe van den Hage, upten XXIIII dach van Septem-
bris Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert vjjf ende twintich, ende van
onsen rycken, te wetene vanden Hoomschen, etc. tzcvenste, ende vanden
Spaenschen ende anderc, etc. thienste.
OndergeUychent : Bijden heyser in zijn Raede. L. Dublioul.
Rljksarchief te 's Gravenhage, Derde Memoriaelboeck van
Sandelin, fol. 03; besprokCn door de Hoop Scheffer, Geschie-
nis, blz. 22,37. Schier gel|jkluidende herhaling van ditplak-
kaat op den 14 Maart 1527 (zelfde Memoriaelboeck, fol. 154.)
Zie verder op dien datum.
392.
1525 j Sepiember 25, 's Gravenhage. Brief van de Landvoog-
des over het plakkaat tegen de Lutheranen. — Zij verklaart aan
den stadhouder en den Raad van Holland de noodige macht te
verleenen om het voorgaande plakkaat, tegen de Lutheranen uit-
gevaardigd, te interpreteeren.
Roerende die saichen Lutheryane.
Alsoo onlancx, omme te verhueden die crreuren cnde quade dwalingen, dic
binnen dcn landen van HoIIant geresen waeren endc noch souden moegcn
rysen deur ende vuyt die secte Lutheriane, van wegen der K. M^ binnen de
voeras. landen gepublieert is sekere ordonnancic ende open brieven van plac-
cate, inhoudende diversche pointen ende articulen, op de welke sommige per-
soenen by avonture souden moegen maecken eenige zwarieheyden ende
difficulteyten, die selve ordonnancie ende placcaete anders verstaende dan
naden gerechten verstande vandyen; soe is by onse genadige vrouwe regente
ende goavernante, willende hier inne voersien ende alle twyfelachticheyt aen
f jde leggen, die interpretacie van tvocrss. placcaet ende ordonnancie gecom-
mitteert ende committeert haer genade mits desen den stadhouder, president
6 ANNO 1525
ende luyden vanden Radc in Hollant, gevende den selven macht ende aucto-
ritheyt tvoerss. placcaet ende ordonnancie, mit dat daer vuy t sprayten ende
rysen ende de materie eenichsins aangaen mach, te interpreteren ende te ver-
claeren naeden rechten verstande vandyen ende sulcx alst behoert ende
betaempt verstaen te zyn.
Gegeven in den Haegc, den xxv«° dach in Septembri anno xv« vyl ende
twintich.
Ondergeteychent : Margucrite.
Ryksarchief te 's Gravenhage, Uerde Memoriaelboeck van
Sandelin, fol. 03.
393.
1525, September 25, ^sGravenhage. Uittreksel uit de reke-
niDgen van het Hof van Holland over de som betaald aan den
procureur-generaal en zijne dienaars, voor hunne buitengewone
werkzaamheden in zake van ketterij.
Meester Reynier Bruynt, raedt ende procureur generael vanden selven
Hove, die sommc van yyftich pondcn van veertich grooten tpondt, die hemby
mynen heeren vander Financie vander K. M^ toegevonden zyn ter cause van
zekere extraordinaryse arbeyt, by hem langhe tyde gedaen inde materie vaii
dcn Lutherianen. Noch zes endc dcrtich ponden tcn pryse als voiren, van die
tc distribuercn onder syn zes dicnaers, by hemluyden in gelycke arbeyt ver-
dient. Belopende tsamen zcs ende tachtich pondt ten pryse voirss., blyckende
by de ordonnancie van myn heercn vander Rekeninge, in date den xxv^ dach
van Septcmber anno xv<: xxv, mitsgadcrs quitancie by de handt vanden selvea
procureur gescreven ; waeromme hicr lxxxvi ^.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 6^^ Rehening van den ontoON^er
der eoDploiien,
394.
1525, September 25, 's Oravenhageen Delft. Uittreksel uitde
rekeningen van het Hof van Holland over de reis van twee zijner
leden naar Dolft om een onderzoek in te stellen over het feit, dat
de wegens ketterij aangehouden geestelijke Arnoldus Egouy oit
zijne gevangenis ontsnapt was.
Mcester Reynicr Bruynt, procurcur generacl vanden voirss. Hove, enda
Philippus van Vuytwyck, sccretarys, dic deur bevel ende ordonnancie vandei
selvcn Hovc gcrcyst zyn binncn dcr stcde van Delft ende informatie gedaea
upt ontcommcn cnde uuytbrcecken vandcr vangcnisse aldaer gebeurt by
cencn clcrck gcnoempt Arnoldus Egouy, die aldaer byden procureur gevan-
gen gemacckt was, omdat hy besmct was mcttcr sccte Lutheriane; voer wclcka
ANNO 15?5 7
reyse den selven meester Reynier ende Philippus van Vuytwyck toege-
taxeert is die somme van twee ponden, veerthien scellingen van xl grooten
tpondt, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde ordonnancie,
begrypende quitancie, hier overgelevert in date den ty^ Septembris anno xv^
xzv ; waeromme hier u S xiui sc.
Hyksarchief te 's Gravenhage, 6^^ Rehening van den ontvanger
der ewpUHtm.
396.
J525, September 25, *s Gratenhage. Uittreksel uit de reke-
niDgen van het Hof van Holland over de som betaald aan Claes
yan Dam, substituut van den procureur-generaal, wegens zijne
werkzaamheden in de zaak der Lutheranen.
Claes van Dam, substituyt van den procureur generael, die somme van vyff
ende twintich pondt van xl grooten tpondt, die hcm byde heeren vander Finan-
cio toegevonden zijn ter cause van diversche extraordinaryssen arbeyt int
stuck vande Lutherianen.blyckendeby de ordonnancie van myn heeren vander
rekeninge in date den xxv«n September anno xxv, mitsgadcrs quitancie;
waeromme hier xxv tf .
Rijksarchief te 's Oravenhage, 6<*« Rekening van den onivanger
der eccphiten,
396.
t525f September 25, *s Gravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van HoIIand over de werkzaamheden van
verscheidene zijner leden in de zaak der Lutheranen.
Die heere van Assendelft, ridder, meestcr Joest Sasbout, racden ordinarys,
mitsgaders M*" Arendt Sandelyn, greffier van dcn Racdo in Hollant, elxs veer-
tich ponden van veertich grooten Vlaems tpont, hemluyden tocgevonden ter
causevan dat zy mitten deken van Loeven, inquisitoer, den president ende
anderen heeren vanden Raede, ontrent vyff weecken achtereenvolgende van
smorgens tot savonts gebeaongeert inde saicken vanden Luthcrianen ; bedra-
gende tsamen ter somme van hondert ende twintich ponden ten pryse voirss.,
blyckende byde ordonnancie onder die hanteyckenen vanden voirss. hoeft
ende tresorieri geteyckent A. de laLaing ende Ruffault, mitsgaders, J. Gor-
nelissoen, ende oick by de quitancie upten rugge vande selve ordonnancie (1),
byden voirss. heeren van den Raede ende den greffler geteyckent, hier over-
gelevert ; waeromme hier cxx ft.
Rijksarchief te *s Oravenhage, 6<*« Rekening van den ontvanger
der exploiten.
8 ANNO 1525
397.
1525, September 26, 's Gravenhage, Leiden en Delfl. Uit-
treksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis
yan twee zijner leden naar Leiden en naar Delft, om de ketter-
meesters bij te staan in het onderzoek tegen de Lutheranen.
Meester Reynier Bruynt, raedt ende procureur-generael vanden voirss.
Hove, die deur bevel vandcn selven Hove mlt Philippus van Vuytwyck, secre-
tarys, gereyst syn mitten deken van Loeven, inquisitoir, ende zyn coUege,
cerst binnen der stede van Lcyden ende nae tot Delft, om den voirss. inquisi-
toer te assisteren ende die processen te hclpen instrueren tegens den suspec-
ten ende gediflfameerden vander secteLutherianen; in welcke reyse die voirss.
procureur-generael ende secretarys gevaceert hebben veerthien daghen, te
weten, die voirss. procureur tot tweendertich stuvers ende die voirss. secre-
taris tot tweentwintich stuvers sdaechs, faclt zevendertich pondt zestien scel-
lingen van xl grooten tpondt, die hem byden voirss. Hove toegetaxeert zyn
ende by desen ontfanger betaelt, blyckendc by de ordonnancie, begrypende
quitancie, hier over gelevert in date den xxvi«» dach Septembris anno xxv ;
waeromme hier xxxvii ^. xvi sc.
Rijksarchief te *s Gravenhage, 6^^^ Rekening van den ontvanger
der eosphUen.
398.
1525, Mei 11, — Sepiember 27, 'sGravenhage. Uittreksel
uit de rekeningen van het Hof van Holland over de onderhouds-
kosten betaald aan de twee cipiers der Voorpoort in zake van de
volgende ketters, die aldaar gevangen zaten, met vermelding van
den tijd hunner gevangenschap : Jan van Woerden ; M' Willem,
schoolmeester ; broeder Nicolaas, augustijn te Dordrecht; Gornelis
Vuyten Blencvliet; Lambrecht die glaesmaicker ; broederCrystoffel,
augustijn te Dordrecht; Jacobinyn van Woerden; M' Ysbrant,
priester; JacobJanss.,boekbinder; Claes Corneliss.; Jan Ysbrantsz.;
Jacob Janss., lantaarnmaker ; Jacob Gerytsz., brouwer; Dierick
Allaertsz. de Blinde; Willem Cornelisz; Maertyn, boekbinder;
Man Janss.; Marytgen Thomaesdochter, begyn; Trynken Jans-
dochter ; Frans Willemsz. van Arasterdara; M' Pieter, ondeipastoor
(1) Als dic bcdocld in den post over Claes van Dam n»" 395.
ANNO 1525 9
te Delft; M' Frederyck, rector te Delft; Willem Ottenz., priester
te Utrecht; Baerent Baerentz., monnik; Jan van Eemden; M'
Jan Sartoris, rector te Amsterdam; Adriaen Jacobsz., heuyck-
maeicker; Geryt, priester te Werraer; Aefgen Geryt Listincxs,
Yan Amsterdam.
Gheryt Roeloffszoen ende Dierick Govaertszoen, cypiers vander Voerpoerto
vanden voirss. Hove, betaelt die parcelen hier nacr verclaert vanden gevangen
upte Voerpoert^ gebrocht, roerende dic secte vanden Lutherianen :
Eerst van heer Jan van Woerden, die den xi®» dach in Meye anno xxv
gebrocht is uptie voirss. Voerpoerte uptie riddercamer ende aldaer gelegen
totten xvii«»» dach July daer aen volgende excluz, maict den ty t van zeven ende
tsestich daghen ; ende van dat hy den xviie» July geleyt wordt inde gayoel
ende aldaer gebleven totten xv^n Septembris daer aenvolgende, maickende
den ty t van een ende tsestich daghen ; daer voeren hemluyden toegetaxeert is
voerelcken dach opte ghyoele, drie groten, ende uptie riddercamer sdaechs
zes grooten Vlaems, alsoet een extraordinaryse saicke was, ende van licht daer
men hera mede waecte, facit veerthien pondt zestien scellingen van xl grooten
tpondt.
Noch van dat meester Willem scoelmeester upte voirss. Voerpocrte
gebrocht is upten laesten dach van Meye anno quo supra ende geleyt uptie
riddercamer ende ontslegen den xv«n Septembris daer aen volgende,
maickende den tyt van hondert ende acht daghen ; daer voeren hem toege-
taxeert zyn zes grootcn sdaechs, facit zestien pondt vier scellingcn van veer-
tich grooten.
Noch van dat upte selve Voerpoerte gebrocht isden viii"» dach in Julio anno
ut supra eenen broeder Nicolaes, augustyn tot Dordrecht, ende eenen Cornelis
vuyten Blencvliet, die getaxeert zyn vonr twee daghen, elcxs sdachs drie stu-
vers, ende noch vanden x*" July totten xxi«" Septembris cxcluz, maickende
tsamen voer elcxs bysondere den tyt van drie ende tzeventich daghen tot drie
groten sdaechs, facit thien pondt negenthien scellingen van xl groten.
Noch van dat uptie Voerpoerte gebrocht is den eersten Septembris anno
ut supra eenen Lambrecht die Glaesmaicker, die aldaer gelegen heeft thien
dagen totdrie stuvers sdaechs ende zes gelycke dagen updriegrooten sdaechs,
facit xxxix sc, ende vor tlicht daermen hem mede waecte, twee stuvers, facit
twee ponden eenen scelling van xl grooten tpondt.
Noch van dat uptie zelve Voerpoerte den tweeden dach Septembris gebrocht
is een broeder Crystoflfel, augustyn tot Dordrecht, die den xxi®» dach der
selver maendt ontsleghen worde, maickende den tyt van negcnthien daghen ;
daer voeren hemluyden toegetaxeert zyn drie stuvers sdaechs, belopende
tsamen twee pondt zeventhien scellingen van xl grooten tpondt.
Noch van dat uptie selve Voerpoerte gebrocht is den xi®» Septembris een
Jacobinyn van Woerden ende is ontslegen den xxi®» der selver maendt excluz,
maeickende den tyt van vyfthien geheele dagen, die hemluyden toegetaxeert
zyn tot drie stuvers sdaechs, facit twee pondt vyff scellingen van xl grooten.
Noch van dat den vi«" Septcmbris gebrocht is upte Voerpoerte meester
Ysbrant, priestere, Jacob Janss., bouckebinder, Claes Corneliss, ende Jan
10 ANNO 1525
Ysbv^antsz., dic daer gelegen hebben totten xix Septembris incluys, maickende
den ty t van veerthien daghen ; voer welcke personen ende elcken van hen den
cypiers toegetaxeertzyn drie stuvers sdaechs, facit achtponden acht scellingen
van veertich groten tpondt.
Noch zyn uptie selve Voerpoerte gebrocht den x«" Septembris, by handen
vanden schout van Leyden, acht gevangens by namen Jacob Janss., lantaer-
maicker, JacobQerytsz., brouwor, Dierick Allaertz. do Blinde, Willem Cor-
nelisz., Maertyn die bouckebinder, Man Janss., Marytgen Thomaesdochter,
bagyn, ende Trynken Jansdochter, ende zyn ontslegen den xix«° Septembris
incluyz, maickende voer eenen yegelycken thien daghen, ende voer hun
achten tachtich dagen; daer van den voirss. cypiers voer elcken persoen
sdaechs toegetaxeert is drie stuvers sdaechs, facit twaelff pondt.
Noch is uptie selve Voerpoerte den xve» Septembris gebrocht eenen Frans
Willemszoen van Amsterdam, die aldaer gclegen heeft tot den xix der selver
maendt incluyz, maickende vytf daghen, bg tauxatie als voeren tot drie stuvers
sdaechs facit xv sc.
Noch is opte selve Voerpoerte gebrocht den eersten Septembris meester
Pieter, vicecureyt van Delft, ende aldaer gebleven tot den xxii«» der selver
macndt excluiz, dat hy int cloester vande predicaren alhier inden Haege
gebrocht worde, maickende den tyt van xxi geheele daghen, by taxatie als
voeren tot drie stuvers sdaechs facit iii S lu sc.
Alle welcke parthyen te samen gerekent beloopen ter somme van drie ende
tseventich pondt acht schellinge van veertich grooten.
Noch hebben die voirss. cypiers inde voirss. cedulle ofte declaratie overge-
levert dese navolgende personen, die nade ontslagingcvande voergenoempde
persoenen opte Voerpoerte noch gevanghen bleven leggende :
Eerst meester Frederyck, rectoer tot Delft, die upte selve Voerpoerte
gebrocht worde opten eersten dach Septembris ende daer leggende bleeflf
totten xxvu<"^ dagbe der selver macndt incluiz, maickende zeven ende twintich
daghen, by tauxatie als voeren tot drio stuvers sdaechs facit iiii U i sc.
Noch zyn uptie Voerpoerte gebrocht den tweeden Septembris Willem
Ottenzoen van Vuytrecht, priester, Baernt Baerntsz., eenen monick, ende Jan
van Eempden, ende aldaer gebleven tot den xxvii«i* dach van der selver maendt
incluyz, maict een tyt van elcx vanden voerss. vier personen zes ende twintich
dagen, by tauxatie dic tsamen comen hondert vier daegen, te weten voer
elcken van den drie pcrsonen tot drie grooten sdacchs onde Jun van Eempden
by tauxatie tot diie stuvers sdaechs, facit ix fS xv sc.
Noch is uptie selve Voerpoerte den zesten Septembris gebrocht eenen
meester Jan Sartoris, rectoer van Amsterdam, cnde Adriaen Jacobszoen,
hcuyckmaicker, ende aldaer gebleven totten xxvii^n dach der zelver maendt
incluyz, maicken den tyt van vier ende veertich geheele daghen voer den
voirss. twee personcn, ende elcken van hen by tauxatie tot drie stuvers
sdaechs, afgetrocken zeven ende ecnen halve stuver aen drie dagen, die
merster Jan int gayoel geteert hadde;blyft noch de somme van vi §g iiii sc. vi d.
Noch is uptie zclve Voerpoerte den xix^» Scptembris gevangen gebrocht
eenen heere Qeryt, priester van Wermer, ende is aldaer gevangen gebleven
totten xxvii^n der selver maendt incluiz, maict den tyt van neghen daghen;
daervan den cypiers toegetaxeert zyn vyflf dagen tot drie grooten ende vier
ANNO 1525 11
tot zes grootcn sdaechs, facit ter sominG van negenthien scellingen, zesse pen-
ningen.
Noch is uptio selve Voerpoerte gevangen gebrocht den xxii*» Septem-
bris Aefgen Gery t Listincxs van Amsterdam cnde den xxiu*'^ der selver maendt
gedelogeert, maict eenen dach tot tauxatie als voeren, drie stuvers.
Alle welcke partyen van verteerde costen upte Voerpoerte gedaen tsamen
belopende zyn die somme van een ende tnegentich pondt zesthien scellingen
van XL grooten, blyckende byde voirss. tauxatie, begrypende ordonnancie
ende quitancie daeraen gehecht onder die handen vanden hocft ende tresorier
generael vande Financie des Keyscrs, ondergeteyckent A. de la Laing ende
Ruf^ult, in date den xxvii»» Septembris anno xv« xxv, hier overgelevert ;
waeromme liier xci §g xvi sc.
Rljksarchief te 's Gravenhage, 6<i« Rekening van den ontvanger
der exphiten.
399.
1525, April 11, — September 27, Leiden en 'sGravenhage.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de
onderhoudskosten in de gevangenis te Leiden der volgende ketters:
Reym Jansdochter, Marytgen Thomasdochter begijn, Jacob
Janszoen Ketelboeter en M*^ Dierick de Biinde. — Ander uittrek-
sel uit dezelfde rekeningen over de vervoerkosfen van Leiden naar
'sGravenhage van M' Dierick de Blinde, Jacob Janszoen, Man
Jansz., den boekdrukker Maerten, Willem Corneliszoen, Jan
Gerjtszoen, Reym Jansdochter en de begijn Marj^tken Thomas-
dochter. — Daarbij komt de rekening van andere onkosten door
han geding veroorzaakt.
Haych Pietersz., cipyer van Leyden, ter cause dat eene Reym Jansdochter,
was heeckelester, byden schout der voirss. stede upte vangcnisse dcr sclver
stede van Leyden, geheten Scoenverdriet, gestelt is geweest upten clfsten
Aprilis anno xxvc xxv, ende bleeflf aldaer gevanghen elff daghen tot twe«5
stuvers sdaechs. facit xxiist. ;ende worde upten xxii«" der aelver maendt
Aprilis vergelogieert tot binnen den huyse vanden cypier eudc aldaer geble-
ven totten thienden Septembris anno quo supra, datse al hier inden Haege
gebrocht wordt opte Voerpoerte, tot drie stuvers sdaechs, facit xxi st.
Nochvan datMarytgen Thomasdochter,baghyn.insgelycxsupteuxi«" Aprilis
gevangen gebrocht is upte voirss. vangenisse binnen Leyden, genoempt
Schoenvcrdriet, tot upten thiensten Septembris, datse inden Haghe upte
Voerpoerte gebracht is, daer off zy gelegen heeft op Scoenverdriet hondert
ende zeventhien dagen tot twee stuvers sdaechs, facit xi 68 xiiii sc, ende
sessendertich daghen binnen den huyse vaiiden cypier, tot drie stuvers
sdaechs, facit v U viii sc.
Noch van dat Jacob Janszoen, kctelboeter, upten negcntwintichsten Aprillis
12 ANNO 1525
gevangen gemaict is geweest ende gestelt op Scoenverdriet, ende daer ghe-
bleven zeven daghen tot twee stuvers sdaechs, facit xiui sc, ende werde bin-
nen den huyse vanden cypier geleyt opten zesten dach voirss. tot thienden
dach Sept-embris, dat hy inden Haeghe gevoert ende gebrocht worde, tot drie
stuvers sdaechs, facit xii fig iiu sc.
Noch van meester Dierick do Blinde op Scoenvcnlriot gelogoort worde
opten vyfstcn Augusti anno voirss. ende bleeff aldacr totteii thienden Septem-
bris, dat hy inden Haeghe gevoert ende gebrocht worde, tot twee stuvers
sdacchs, dat zyn zeven ende dertich dagen, facit iii §g xiiii sc.
Alle welcke partyen tsamen belopen ter somme toe van drie ende tsestich
pondt twee schell. van veertich grooten, die den voirss. Huych by mynen
heeren vande Financien des Keysers toegetaxeert ende by desen ontfangere
betaelt zyn, blyckende byde ordonnantie van date den xxvii«° Septembris
anno xv^ xxv, ondergeteyckent A. de la Laing ende Ruflfault, hier overgele-
vert, begrypende quitancie ; waeromme hier lxiii fig ii sc.
Phillips Nachtegacl, schout der stede van Leiden, die deur bevel van onsen
g. V. ende scryven van desen Hovc den thienden Septembris anno xv® xxv
gebracht heeft acht gevangens van Leyden inden Haeghe,besmet metter secte
Lutherianc, als : blinde meester Dierick, Jacob Janszoen, ketelboeter, Man
Jansz., Maerten, bouckeprinter, Willem Gorneliszoeni tymmerman, Jan
Gerytszoen, brouwer, Reym Jansdochter ende Marytken Thomasdochter,
bagyn. Ende daernaer tot diverschen stonden inden Haeghe ende tot Leyden
deur de ordonnancie ende bevel als voeren gins ende weder gecomen is geweest,
ende den voirss. gevangens doen voeren ende gebracht heeft bynnen Leyden
ende huere penitencien ende abjuratien helpen doendoen ende upt scavot doen
stellen. Daer voeren hem, mitsgaders zyn extraordinaryse oncosten van
wagenhuyer, scavotten te doen maicken, zynen dienaers ende anders, by
mynen heeren vande Financien des Keysers toegetaxeert ende by desen ont-
fanger betaelt is die somme van acht ponden twaleflf scellingen van veertich
grooten Vlaems tpondt, blyckende by ordonnancie in date den xxvii«» Sep-
tembris anno xv^ xxx, ondergeteyckent : A. de la Laing ende Ruflfault, hier
overgelevert; waeromme hier xvi £B xii sc.
Rijksarchief te 'sGravenhage,6do Rehening van den ontvanger
der exploiten.
400.
1525, September 27, *sGravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de onderhoudskosten van
Lambrecht die glaesmaicker van Delft, bewaakt ten huize van
Glaes van Dam, substituut van den procureur-generaal.
Claes van Dam, substituyt vanden procureur generael van desen Hove,
eerst van dat tzynen huyse deur bevel vanden president vanden Grooten
Raede ende andere commissaryssen gebrocht es eenen Lambrecht die glaes-
maicker van Delft dcn xvi^i^ dach Septembris ende aldaer gebleven totten
ANNO 1525 13
xtx*^ der selver maent ineluiz, twelck maickende is drie dagen, daervoeren
hem sdaechs toegetaxeert is vier stuvers, facit xu stuvers.
Noch van twee dienaers, die den selven Lambrecht nacht en dach bewaeren
den voirss. tyt van drie daghen, daervoeren elcken dienaer toegetaxeert is
vier stuvers sdaechs, faciunt vier en twintich scellingen.
Noch voer kaerssen, byer ende anders by nacht ende buyten tyde gehadt,
by tauxatie als voeren» zes stuvers belopende, die voirss. partyen tsamen in
als ter somme van twee pondt twee scellingen van xl grooten tpondt, die hem
by myn voirss. heeren vander Financie toegetaxeert zyn ende by desen ont-
fangere betaelt, blyckende byder ordonnancie, in date den xxvu*° Septembris
anno xxv, ondergeteykent : A. de laLaing ende Ruffault, mitsgaders quitan-
cie, hier overgelevert ; waeromme hier u fB u sc.
R^ksarchief te 's Ghravenhage, ^^ Rekening van den ontvan'
ger der eaploUen,
401.
1525 j September 27, *s Gravenhage. Uittreksel uit de reke-
niogen van het Hof van Holland over de onderhoudskosten van de
Yolgende Lutheranen, bewaakt ten huize van Jacob Ballemaicker :
(Toman Aernt, Aent vanGorinchem, Coman Wouter, Zeger Janszoen,
Bouwen die Guyper, Jacob die harnasmaicker en eene vrouw
genaamd Aefken.
Jan Pietersz. ende Andries Meeuszoen, gezwoeren boden vanden voirss.
Hove, die deur ordonnancie vanden voirss. Hove ten huyse van Jacob Balle-
maicker alhier inden Haege bewaert hebben diversche nachten ende dagen
ende oick binnen den Predicaren cloester inden Haege Goman Aernt, Aent
van Gorinchem, Coman Wouter, Zeger Janszoen, Bouwen die cuypcr, Jacob
die hamasmaicker ende een vrouwe parsoen, genoempt Aefken, gevangens
ende besmet vande secte Lutheriane; daer voeren den selven by mynen heeren
vande Financien des Keysers toegetaxeert is die sommc van zeven ponden
thien sceUingen van xl grooten, die hem by desen ontfanger betaelt zyn,
blyckende byde ordonnancie in date den xxvii«° Septembris anno xxv, onder-
geteyckent : A. de la Laing ende Ruffault, hier overgelevert ; waeronmie hier
vn 6 X sc.
R^ksarchief te 'sQravenhage, ^^ Rehening van den ontvanger
der eaploiten.
402.
1525 y September 27 y 's Oravenhage en Amsterdam.U ittrek-
sel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de werkzaam-
heden yan geestelijke en andere personen tegen de Lutheranen.
12
ANNO 1525
gcTangen gemaict iB geweest eode gestelt op Scoenvcrdriet, cnde daergbc-
blevcn icvcq daghen tot twee atuvers sdaecha, facit xuii sc., ende werde bln-
nen den hujse vanden eypicr gcleyt optcn zcsten dach voirss. tot tbiendeD
ilach Septembris, dat Ity inden Haeghe gevoert eade gebrocht worde, tot drift.
Etuvers sdaechs, facit xii S iiu sc.
Noch van meester Dierick de Blinde op Scoenvcrilriit gelogport wordo
opten vyfsten Augusti anno voirss. ende blcctT aldaer totteii Ihicndcn Septam-
bris, dat hy inden Hacghe gevoert ende gebroclit worde. tot twee stuven
tdacchs. dat zvn icven ende dertich dagcn, focit iii ^ xiiii sc.
Alle welckc partyen tsamen belopen ter somme toe van drie cnde tsesticli
poDdttwee scbell. ran reertich grooten. die den voirss. Huych by mynea
lieeren vande Pinancien dcs KeyEors toegetaxccrt cndc by desen onlfangere
betaclt zyn. blyckende hjde ordonnantie van date den iivii*'> Septembrix
anno xv xxv, ondergeteyckent A. dc la Laing endc Ruffault, hier overgele-
vert, begrypende quitancie ; waeronune hier Lxni 8 ti bc.
Phillipi Nachtegael, ichout der stede vnn Leiden. die dcur bevel van onsen
g. V. cndo scryven van desen Hove den thienden Septembris anno xv= xxt
gebracht heeft acht gcvangens van LejdenindenHaeghc,besmet metter secte
Lutheriano, alfi : blinde meester Dierick, Jacob Jansioen, ketelboeter, Man
J^nsz.. Maerten, bouckeprinter. Willem Corneliszoen, tjmmerman, Jao
Oerytszoen, brouwcr, Eeym Jansdoehter ende Marytkcn Thomasdochter,
bagyn. Ende daernaer tot diversuhca stonden inden Hacghe ende tot Leyden
deur de ordonnancie endc bevel als vocrcn gius cndo wcdergccomen isgeweest,
ende den voirss. gevangens doen voeren ende gebracht hcefl bynncn Leyden
ende huere pcnitencien ende abjuratien lielpen doeti doen ende upt sc&vot doen
stellen. Daer vocren hem, mitsgaders zyn eztraordinarysc oiicDsten van
wagenhuyer, scnvotten te doen maickcn, xjnen dienaers ende anden, by
mynen hecren vande Pinancien dcs Kcysers tocgelaxeert cnde by desen oat-
fanger betaeit is die somme van acht ponden twalcfT scellingen van veerticb
grooten Vlaems tpondt. hlyckende by ordonnancie in dutc den xxvu*° Sep-
tcmbris anno xv= xxx, ondergcteyckent : A. de la Laing ende Ruirsult, hier
overgelevert; waeromme hier xvi GB xu ec.
Hijksarcliiel te 'eOravenliage,6'''' Rekenixg ran den onUangar
der exploiten.
400.
■i
1525, Seplcmber 27, 'sGrarenhnge. Uittreksel uit de reke-
tiingen van hat Hof van Holland over de onderhoudskosteD vaa i
Larabrecht dle glaesmaicker van Delft, bewaakt ten huiKe van \
Claes van Dam, substituut vanden procureur-generaal.
Claei van Dam, snbstituyt vanden procureur generael van descn Hove,
ecrst van dat tzyiien buyse deur bevel vandon prcatdcnt vandeo Orooten
Eaede ende nndcrc commissaryssen gebrocht es ecncn Lamhrecht die glaes-
miticker van Delft dcn xvr" dach Septembris endc aldaer gebleTeD totten
L
ANNO 1525 13
zix*B der selver maent ineluiz, twelck maickende is drie dagen, daervoeren
hem sdaechs toegetaxeert is vier stuvers, facit xii stuvers.
Noch van twee dienaers, die den selven Lambrecht nacht en dach bewaeren
den voirss. tyt van drie daghen, daervoeren elcken dienaer toegetaxeert is
vier stuvers sdaechs, faciunt vier en twintich scellingen.
Noch voer kaerssen, byer ende anders by nacht ende buyten tyde gehadt,
by tauxatie als voeren, zes stuvers belopende, die voirss. partyen tsamen in
als ter somme van twee pondt twee scellingen van xl grooten tpondt, die hem
by myn voirss. heeren vander Financie toegetaxeert zyn endc by desen ont-
fangere betaelt, blyckende byder ordonnancie, in date den xxvii«° Septembris
anno xxv, ondergeteykent : A. de la Laing endc Ruffault, mitsgaders quitan-
cie, hier overgelevert ; waeromme hier ii fB ii sc.
Ryksarchief te 's Gravenhage, 6^^ Rekening van den onlvan'
ger der eaploUen,
401.
1525 j September 27, *s Gravenhage. Uittreksel uit de reke-
niogen yan het Hof van HoUand over de onderhoudskosten van de
volgende Lutheranen, bewaaktten huize van Jacob Ballemaicker:
(Toman Aernt, Aent vanGorinchem, Coman Wouter, Zeger Janszoen,
Bouwen die Cuyper, Jacob die harnasmaicker en eene vrouw
genaamd Aefken.
Jan Pietersz. ende Andries Meeuszoen, gezwoeren boden vanden voirss.
Hove, die deur ordonnancie vanden voirss. Hove ten huyse van Jacob Balle-
maicker alhier inden Haege bewaert hebben diversche nachten ende dagen
ende oick binnen den Predicaren cloester inden Haege Goman Aernt, Aent
van Gorinchem, Coman Wouter, Zeger Janszoen, Bouwen die cuyper, Jacob
die hamasmaicker ende een vrouwe parsoen, genoempt Aefken, gevangens
ende besmet vande secte Lutheriane; daer voeren den selven by mynen heeren
vande Financien des Keysers toegetaxeert is die sommc van zeven ponden
thien sceUingen van xl grooten, die hem by desen ontfanger betaelt zyn,
blyckende byde ordonnancie in date den xxvii*^ Septembris anno xxv, onder-
geteyckent : A. de la Laing ende Ruffault, hier overgelevert ; waeronmie hier
vn 6 X sc.
Rljksarchief te 'sQravenhage, ^^ Rehening van den ontvanger
der etoploiten.
402.
i525j September 27, 's Oravenhage en Amsterdam.U ittrek-
sel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de werkzaam-
heden yan geestelijke en andere personen tegen de Lutheranen.
14 ANNO 1525
Meester Hamian van der Goude, doctoer inder heyliger Scrifte, ende
meester Roeloff Tan Monickedam» licenciaet» gesubdelegeerden omme infor-
matie te doen tegens die geene, die sustineren wilden die secte Lutheriane,
ter cause van hoere vacatien gedaen binnen der stede van Amsterdam om
informatie aldaer te doen indie Lutheriaensche secte, in welcke reyse die
▼oirss. meester Harman toegetaxeert is hondert tweentwintich daghen tot
twee pondt van xl grooten sdaechs, ende meester Roeloff hondert Yeerthien
dagen tot zes ende dertich stuvers sdaechs, compt tsamen ter somme toe yan
vierhondert zeven ende veertich pont vier scell.
Noch Meester Aerndt van Zeyst, licenciaet ende advocaat in den Raedt van
HoIIant, substituyt vanden procureur tiscael, die ter ordonnanoie vanden
voirss. Hove mitten voirss. gesubdelegeerden commissaryssen gebesongneert
heeft binnen der stede van Amsterdam tegens die gemficeerde mitter secte
Lutheriane, voer welcke reyse ende vacatien hem toegetaxeert zyn hondert
elffdaghen tot tweendertich stuvers sdaechs, belopende ter sommetoevan
hondert zeven ende tzeventich pondt xii sc.
Noch meester Gheryt Bruynoms, wonende tot Amsterdam, notaiius, diede
voirss. gesubdelegeerden inden voirss. besognatie by hem genomen hadden
ende inde voirss. saicke gescreven ende die processen gegrosseert, ende
geseten heeft ter audiencie indc consistorie cnde die acten genoteert, daer
voeren hem toegetaxeert zijn hondert negen daghen tot zes stuvers sdaechs,
belopende ter somme van tweendertich pondt veertien scellingen.
Noch Jan Sael, stadtboede, die de voirss. commissaryssen ende gesubdele-
geerden genoemen hadden inde plaetse van eenen deurwaerder, die de getuy-
gen dachvaerden om te commen deposeren by informatie precedente ende
ordinarys, daer voeren hem toegetaxeert zyn hondert zeventhien daghen tot
twee stuvers sdaechs, belopende ter somme van elff pondtveerthien scellingen.
Noch diversche boeden ende tuygen, die de voirss. gesubdelegeerden
betaelt hebben, die toegetaxeert zyn vier pondt twee scellingen van xl grooten
tpondt.
Alle welcke percelen te samen belopen ter somme van zes hondert drie
ent zeventich ponden zes scellingen van xl grooten, die hem by myn heeren
vander Financie toegetaxeert zyn ende by desen ontfanger betaelt, blyckende
byde ordonnancie in date den xxvii*t«BSeptembris anno xxv, ondergeteyckent:
A. de la Laing ende Ruffault, mitsgaders quitancie daer onder gestelt, hier
overgelevert ; waeromme hier vic lxxiii ft vi sc.
Broeder Philippus van Naerden, procuratoer vanden Jacopynen cloester
alhier inden Haege, die partyen hier na verclaert :
Eerst van verteerde costen ende logeringe, die de suffragaen van Vuytrecht
ende abten van Sinte Pouwels ende van Oesbrouck buyten Vuytrecht gehadt
ende gedaen hebben binnen den selven convente mit heurluyder familie ende
dienaers den tyt van zes daghen, facit acht ponden twee scellingen van veertich
grooten.
Noch voer zes ende dertich stopen wyns, acht pondt Teerthien scellingen.
Noch voer gelycken wyn zeventhien stoep min een pint, drie pondt acht
scellingen.
Noch van teercosten ende logycen binncn den zelven convente gedaen by
zes personen van Amsterdam, die aldaer gesonden waren deur bevel van onsen
ANNO 1525 15
g. ▼., mitsgaden twee boeden, ende gelegen thien daghen, twaleff pondt ten
pryse aU yoeren.
Noch van montcosten ende logeringe binnen den selven convente gedaen
by eenen meester Qeryt Pelt, die aldaer byden commissaryssen gesonden was
ende gebleven den tgt van veerthien daghen, twee pont twaleff scellingen.
Noch van gelycken costen ende logeringe binnen den selven conventen
gedaen byden vicecureyt vander nyeuwer Kercke tot Delft, die aldaergeson-
den was ende logieerde vier dagen, facit twaleff stuvers.
Noch by desen ontfanger betaelt den suffragaen oft wybisscop boven zyn
cofiten voer een gratuiteyt, twintich Karolus gulden, tstuck gerekent tot
tweentwintich stuvers, facit tweentwintich pont van xl grooten.
Noch den pater vande Glaren ten Briele, van dat hy gepredict heeft, zes
pondt twaleff scellingen.
Belopende alle die voirss. partien tsamen ter somme van drie ent sestich
pondt zes scellingen van xl grooten, die hem by ordonnancie van myn voirss.
heeren vander Financie vander K. M^ by desen ontfanger betaelt zyn,
blyckende byder selver ordonnantie, in date den xxvii«o Septembris anno
xv« xxv, ondergeteyckent : A.. de la Laing ende Kuffanlt, mitsgaders die qui-
tancle daer onder gestelt ; waeromme hier lxiii fig vi sc.
R^ksarchief te *s Gravenhage, 6*^ Rekening van den ontoan-
ger der eeoploiten,
403.
1525^ September 27, 's Gravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over het optimmeren van een
yerhoog in de groote zaal van het Hof.
Joest Janss, meester tymmerman vanden voirss. Hove, ter cause van een
stellaige van houte by hem gemaict ende gestelt over die groote saele van den
voirss. Hove, vyftich roevoeten lanck ende twintich voeten breet, daer voren
hem by myn voirss. heeren vander Financie toegetaxeert is die somme van
acht pondt van xl grooten Vlaems tpondt, die hem by desen ontfanger betaelt
zyn, blyckende by de ordonnancie in date den xxvii«i^ Septembris anno xxv,
ondergeteyckent : A. de la Laing ende Ruffault, mitsgaders quitancie, hier
overgelevert ; waeromme hier viii fS.
R^ksarchief te 's Oravenhage, 6«*« Rekening van den ontvan-
ger der eccploiten,
404.
1525, September 27, 's Gravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de levering van de wassen
kaarsen, waarmede yerscheidene Lutheranen hunne boetedoening
yolbrachten.
16
ANNO 1525
Cloes Doenz. ende Jacob AdriaQni.. kaeramaickers indon Hage, tercuti^
van vicrctilwinticb wassen kaensen by tiemlujden gelevert deur ordonnut-
cie vanden voirss. Huve eenigc perHonCQ geioliceert mitten Lutlieriaenaclie '
secte om baer penitencie medc te doen, die somme van negen punden zei
acellingen van xl grooten tpondt,
Noch les acellingen ten pryse als voren van twee gelyeke kaerEsen, die hy
twee priesters gelevert heett.
Belnpende tsamen ter sonime van negen ponden twaleff scellingcn van
XL grooten, die hen bj myji heeren vande Financie toegetaieert zjn eode bj
desen ontfanger betaelt, blyckende by de ordonnancie in date den xxvir" Bep-
tembris anno xxv, ondergeteickent A. de la Laing endo RufTaiilt, mitsgaders
quitancie, hier overgelevert ; waeromme liier ix (B xri ec.
Rijksarchiet te '9 Gravenhage, G-" Rekeniitg van den ontvcM-
ger der exploitcn.
406.
1525, September 27, 's Gravenhagc. Uittreksel uit de reke-
ningen Tan het Hof van Holland over het leveren van allarlei
benoodigheden voorde terechtstellingen van ketters.
•Tan de Papc, scilder inden Hacgc. die partjen liier naervolgende :
Ecrst van dat hj gemaickt heett negcn uollettcn van canifas, ende die
geluwe geverwet, daerup gescreven mit groote leitcren zulke propositien als
die procureur generael hem by minuten gelevert hadde ende die voer upUe
borst gestelt ende die sommigen achter, mit kelcken eiidc sommige mit
boucken ende anders; daer voeren liem voer elcke stuck toegetaxeert sjD
twalcCr grooten,
Noch zevcnellen canifas om die collecten tc maicken, delle vjlTgrootte,
ende een groetgen van gaern,
Belopende die voirss, twce partjen tcr sommc vnn dric pondt twalelT scel-
Hngen van veertigli grootcn, dio hem by desen ontlanger betaelt zyn, aohter-
volgende die ordonuancie van myn voirss. heeren vander Financien, die io
dato don xxvii"' Septembris anno iv= iiv, ondergeteyckent : A. dc la Laing
ende RuSauIt, mitegaders quitancie, hier overgelevert ; waeromme hler
ni ffi XI 8c. VI d.
Rljksarchiel te's t>ravenh8go,6''"ifeAenfttjcoM den onttan-
ger dcr eiopUiiten.
406.
1525, Septemher 27, 's Gravenhage. Brief van de landvoogdes
Uargaretha aan de kloosters van Holland over de predikanten. —
De kloosters mogen slechts predikanten uitzenden, die in hun vak
J
ANNO 15S5 11
wel geoefend zijn. Deze mogen van geene kettersche stelsels
gewagen, en, zoo zij hieraan te kort komen, moeten zij gestraft
of afgezet worden. De terminarissen moeten, na het eindigen van
honnen termijn, terstond naar hun klooster terugkeeren en hunne
preeken staken. De wethouders zuUen daarop het oog houden,
en tegen de nalatige kloosters zal de Landvoogdes de noodige
maatregels nemen.
Noch een brief gescreven aende cloesleren ende conventen
roerende dal zij niemant vuyt seynden en suUen omme te preken
dan die mit bequaem, voersienich, verslandig ende van goede
\ manieren is.
Marguerite, etc.
Eename, lieve ende bexninde. Wy zyn volkomelicken onderrecht, dat die
dwaiinge» die onder den gemeenen volke geresen is, meest toecompt ende
gekommen is vuyt die indiscreten sermonen van de predicanten, religieusen
eade anderen ; om waerinne te remedieren is onse meeninge, dat gby voer-
taeacyemant en sult vuytseynden omme te preken ofte gedogen binnen uwen
eonvente te prekcn, dan den geenen die voersienich, verstandich ende van
goede manieren zyn ende wel geexerciteert ende geoeffent in de manieren
via preken ; ende dat ghy denzelven zulkx onderwyst, alleer hy preken sal,
iit hy hem wachte tgemeen volck te scandaliseeren mit onbehoirlicke fabu-
len, redenen ende narratien, als oick wel geschiet is ; dat hy oick niet en
▼ermane van Martinus Luther oft zyne leeringen noch oick van dopinie vande
ketters, die hier voertyts geweest zyn ; den selven uwen predicanten adver-
teerende, zoe verre zy contrarie deden, dat zy daervan by u gecorrigeert sal*
lea worden ende gesuspendeert van tofficie, welcke correctie ghy ten effecte
salt brengen van tpreken te benemen.
Boven desen is onse meeninge, dat die terminaryssen van uwen convente
nyet langer en sullen mogen blyven in huere termynen dan die weke die zy
tuileo preken, ende diezelve weke geexpireert zynde, ter stont weder tot
t^Qjs eade hueren convente keeren, sonder voer ofte nae dezelve weke hem
vorder in die termynen te mogen onderwinden. Waerom wy u adverteren,
ten einde dat, indien die contrarie gebuerde, ons van noode zoude zyn voor-
der daerinne te voersien tot uwen schande ende schade, twelck wy alsnu om
betertwilleu gelaten hebben ; ende hebben niettemin gelast onsen wethou-
to ons te adverteren,indien contrarie van desen gebuerde ende ghy hierinne
gebrekelick waert.
Eersame, lieve ende beminde, ons Heere God zy mit u.
Oeecreven in den Hage, den xxvy*» Septembris anno xxv.
RyiLsarchief te *s Oravenhage, Derde memoriaelboeh van
Sandel\jn, fol. 97 en verso ; in verjongde spelling afge-
drukt by G. Brandt, Bistorie der Reformatie, blz. 97 ;
besproken door de Hoop Schcffer, Oeschiedenis, blz. 22, 23.
407.
lo2o, September 27, Doornik. Notarieele acte van het Iweede
protest van Jan Corvilain namens Karel van Croy, bisschop vaa
Doornik, tegen de bemoeiigen van het kapittel in zake van den
ketterschen priester Jan Legrue. — Op dien dag verscheen Jan
Corvilain namens den bisschop voor het kapittel, herinnerde aan
zijn protest van 28 Augustus en stelde vast, dat het kapitte! noch-
tans tot het uitspreken en het uitvoeren van "t vonnis tegen den
priester Jan Legrue waa overgegaan. Hij eischte van het kapittel,
dat de nietigheid van dit geding werd uitgesproken en dat de
priester aan den bisschop en den inqnisiteur zou uitgeleverd
worden. Daarvan nam het kapittel eenvoudig acte; waarop Jan
Corvilaia zijn herhaald protest door deu notaris Walrant de Har-
duin lietopmaken.
In nomiDC Domini, amen. Per hoo presons publicuro instrumentum cunclif
pateat evidenter ct sit notum, quod, anno ejusdem Domini milleaimo qulngen-
teEimo vigeaimo quinto, indictione decima tcrti&. monstB vero Scptembria difl
vigesimBseptima, pontiflcatus sanctlBsimi in Christo patris et domini aoitii
domlni ClemontiH divina providentia papc Eoptimi anno secundo, coram vens-
rabilibus viris <Iominis do capitulo insignis ecclcsie Toniaconsis, in eorum loco
capitulari ad sonum campano capitulariter eongregatis, in meique nolvli
publici ac testium subscriptorum adlioc vocatorum epecialiter et rogatoranL
presentia, personalitcr constitutus honorabilis vir JolianneB Corrilatn, promo-
tor cauaarum curie episcopalis Tornacensis ac proourator cognomine (lieiit
diccbat) reverondi in Christo patris et domini nostri domini Caroli de Croy, D«
et apostolice sedis gratia cpiscopatus Tornacensis administratoris, ppeli
domitiis de capitulo seriose dicit et remonstravit, quud quiquidero vig«
octava die mensis Augusti novissime transacti, ipse promotor advisatus (t
eertioratus, quod dicti domini de capitulo in predicto eorum capitulari lo
convenisient et congregati essent. ul ad promulgationcm seu pronunciationt
eententie magistri Joliaiitiis Le Oru, prcsbjteri, curati paroctiiBlia ecdesie dt
Orclces juxta Tornacum (quem de et super criinine heresis accusareraiiQ
procederent, eisdem dominis de capitulo cognitionem et difflnitionem omnl""*
et Bingularum causarum sivo matortarum crimen beresis tangentium vel c<
cernentium, signatcr iUiuB pro qua illic (ut premittitur) convencraitt.
■olum ordinarium et inquisitorem pravitatis hcreticao et ad nullos alios
quantamcumque exemptos tam de jure quam delegatione apostoliea
et pertinere disorit et declaraverit, nccnon in eventum quo pre (1) .
dominl de capitulo in predicta causa bcrcsis (cujus cognitio ad ip^os nullo mo6t
■pectabat) ulterius procederont, de nullltatc . . . processus et sentenei<
(1) Metstipjes hcbbcn wij dc locmtcn aangcduid. dic ei
voor oonaak hcliben.
-ondgatiD 't Btuk
ANNO 1525 19
et aliorum omnium et singulorum inde sequendorum tanquam rc et non judice
et preter ordinem et gesta seu fienda et gerenda expresse protes-
tatus fuerit, ac tandem ex habundanti in eventum predeclaratum ad . . . .
apostolicum seu ad illum vel illos, ad quem vel quos apellare licebat, appella-
verit; ipsi tamen domini de capitullo (premiss etiam
venerabilis ac circumspectus vir dominus et magister Petrus Cottrel, archi-
diaconus Brugensis et vicarius predicti epicopatus Tornacensis, eisdem
dominis de capitulo certas rationabiles oblationes pro lite et controversia vi-
tandis fecisset) non obstantibus, contra prelibatum magistrum Johannem Le
Oru, presbyterum, de et super criminc heresis (ut premittitur) accusatum
osque ad sentenciam difflnitivam illiusque executionem inclusive (pcrperam
tamen etindebite) processerant; quapropter dictus promotor, nomine pro-
curatorio predicto, antefatos dominos de capitulo quatenus sentenciam et pro-
cessuras predeclaratas tanquam a non judicibus (ut premittitur) latam et factas
unacum omnibus et singulis inde sequentibus revocarent, cassarent et annul-
larent et illa nuUum effectum sortiri debere declararent, necnon prefatum
ma^strum Johannem Le Gru in etprelibati reverendi in Christo patris ejusve
officiariorum et inquisitoris predicti manibus, ut in eum via juris procedere
iraleant, ponerent et rcmittcrent, urbane rogavit et rcquisivit, protestans
dictus promotor iterato in cventum quo dicti domini de capitulo sic requisiti
premis&A facere recusarent seu plusdebito differrcnt» sese eos tam conjunctim
quam divisim pro omnibus et singulis dampnis et intercsse processorum
occasione factis ct passis seu fiendis et patiendis proscquuturum ipsosque
dominos prefatost quatenus sub penis dampnorum ct interessc prcdictorum ab
eis recuperandorum talcm custodiam dc pcrsona prclibati magistri Johannis
faciant, quod dc illa tcmporc ct loco congruis respondcrcnt ct compotum red-
dere possint et valeant cxpresse preadvisans ; quiquidcm domini de capitulo
sic reqnisiti et preadvisati, postquam dictum promotorcm ad sc rcvocari fccis-
sent, illi vocis organo vcncrabilis viri domini Quintini de Cappcla, prcsidentis,
quodeumbcnc audivcrant, rcsponderunt; dictus autem promotor hanc res-
ponsionem pro refutatoria nominc quo supra acccptans ct ut prius dc appel-
lando protestans, petiit ct rcquisivit a mc notario publico sibi dc ct supcr pre-
missis omnibus et singulis fleri atque tradi publicum instrumcntum unum vel
plura.
Acta fucrunt hoc anno, loco» indictionc, mensc, dic et pontificatu suprascrip-
tis, prcsentibus ibidcm providis ct honestis viris Philippo Sauvaigc, clcrico
curie Tomaccnsis, notario ct practiculo jurato, ct Natali dc Torsy, cjusdem
curie cipario, tcstibus ad prcmissa vocatis specialiter etrogatis.
£t ego Walbrandus dc Harduin, artium magistcr, sacns apostolica et impe-
riali autoritatibus necnon vcncrabilis curie episcopalis Tornaccnsis notarius
ac ejusdem curie practiculus juratus, quia suprascriptae rcmonstrationi,
requisitioni, protestationi et preadvisationi ceterisquc aliis omnibus et sin-
gulis (dum sic, ut supra scribuntur, fiercnt, dicercntur ct agcrcntur) unacum
testibus supernc nominatis prcscns ct pcrsonalitcr intcrfui caquc sic fieri vidi,
scivi et audivi; idcirco huic publico instrumcnto cxindc confecto ct altcrius
manu fldeliter scripto, siquidcm mcum manualc consuctum apposui in robur
et testimonium premissorum omnium et singulorum rcquisitus et rogatus.
W. Harduin.
Ryksarchief te Brussel, Reg. ^ichS de Toumai, N' 1327.
flO ANNO 1525
408
1525 j September 28, 's Gravenhage en andere plaatsen in
Holland. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand
over de sommen betaald aan de kettermeesters Nicolaas Goppin de
Montibus, Godschalk Rosemondt eu Ruwaert Tapper van Enk-
huizen, voor hunne vacatien in zake van ketterij.
Meester Nycolaus Montibus, deken van Sinte Pieters tot Loeven, Ooed-
schalck Roesemondt ende Riewaert van Ejnkhuysen, doctoren inder godt-
heyt, ter cause van vacatien cnde reysen mitgaders extraordinaryse costen
b^ hemluyden gedaen binnen den lande van Holland tegens diversche per-
sonen vanden secte Lutheriane :
Eerst den deken v^ff ende tnegentich dagen, tot acht scellingcn grooten
Vlaems sdaechs; faciunt twee hondert achten twintich pondt van xl grooten.
Noch den selven hondert vyff en tnegentich pondt veerthien scellingen, ter
cause van gelycke vacatien ende andere costen by hem gedaen.
Den voirss. meester Goidscaick ende Riewaert vyff ende negentich dagen
elcxs, tot zes scellingen acht grooten sdaechs, ter cause van gelycke vacatieii
ende voirss. saicken gedaen ; f acit voer boer beyden drie hondert tachtich
pondt.
Belopende die voirss. sommen tsamen acht hondert drie pondt veerthiea
scellingen van xl grooten, blyckende by de ordonnancie van myn heerea
vande Financie van de K. M^ in date den xxvu*» Septembris anno xv« xxv,
gestelt onder die declaratien ^ anden selven vacatien ende geteyckent : A. de
la Laing ende Ruffault, mitsgaders die quitancie onder die hanteyckenen van
den voirss. doctoren daer up gegeven in date den xxvm*'^ Septembris anno
xv« XXV, hier overgelevert ; waeromme hier vui^ m f§ xim sc.
Rijksarchief te 's Oravenhage, 6d« Rekenxng vm den ontvmger
der exploiten.
409.
1525, September 28, 's Gravenhage, Woerden, Muiden
ifedenblik. Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van HoUani]
over: l^de reis van eenen bode en twee dienaars met eenen bi
naar den kastelein vanWoerden, en met verscheidene gevangeni
naar het klooster van Steyn buiten Gouda ; 2"^ de reis van v<
scheidene dienaars met eenige gevangenen naar den kastdi^
van Muiden; 3^ de reis van sommige andere dienaars insgelijl
met gevangenen naar den kastelein van Medenblik.
Jorys Ottenzoen, gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevitj
ende ordonnancie van den voirss. Hove mit twec dienaers vanden procurea
ANNO 1525 21
generael gereyst is mit zekere besloten brieven ende mit zekere gevangens
tot aenden casteleyn van Woerden, ende voirts binnen den cloester van Steyn
buyten der Ooude; voer welcke reyse den selven boede toegetaxeert is, mit
die oncosten van sciphuyer ende wagenhuyer, tweentwintich dagen tot zes
stuvcrs sdaechs, die by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende by ordonnancie
in date den xxxiii**» Septembris anno xvc xxv hier ovcrgelevert ; waeromme
hier vi fg xu sc. '
Jan Pietersz., gezworen boede vanden voirss. Hove, die deur bevel vanden
voirss. Hove mit twee procureurs dienaers ende besloten brieven gebrocht
heeft zekere gevangen andon casteleyn van Muyden om aldaer bewaert te
worden ; voer welcke reyse, mitsgaders dextraordinaryse costen van sciphuyer
ende wagenhuyer mitten dachgelden vanden dienaers, den selven boedebyden
Toirss. Hove toegetaxeert is negenendertich daghen tot zes stuvers sdaechs,
die by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde ordonnancie in date den
TXYjn^ Septembris anno xv« xxv hier overgelevert ; waeromme hier xi fS
xmisc.
Dierick Aelbrechtsz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel
ende ordonnancie van den selve Hove gereyst is met zckere gevangens ende
besloten brieven, met hem nemende twee dienaers vanden procureur gene-
rael, tot anden casteleyn van Medenblick ; voer welcke reyse ende vacatien
vanden boede ende dienaers, mitsgadcrs dextraordinaryse oncosten, den
selven boede byden selven Hovc toegetaxeert zyn voer hen xxiii daghen tot
ses stnvers sdaechs, ende voer extraordinaryse oncosten vier Kijnsche guldens
zes stuvers, die by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde dordonnancie
in date den xxvin^ Septembris anno xv^ xxv hier overgelevert ; waeromme
hierix S xnsc.
B4jksarchief te 's Oravenhage,6<i« Rekening van den onicanger
der exploUen,
410.
1525^ September 30 j 's Gravenhage en Ulrecht. Uittreksel uit
de rekeDiogen van het Hof van Holland over de reis van eenen
bode naar Utrecht, om den offlciaal en M*^ Gornelis de Gapella naar
den Haag te ontbieden.
Heynrick Adriaensz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur
ordonnancie van den selven Hove gereyst is bynnen der stede van Vuytrecht
4111 den offlciael van Vuytrecht ende meester Cornelis de Gapella, dat zy hem
tinden souden inden Haeghe ; daer voeren hem byden voirss. Hove toege-
taxeert is zes daghen tot zes stuvers sdaechs ende by desen ontfanger betaelt,
Uyckende byde ordonnancie in date den lesten Septembris anno xxv ; wae-
roBmie hier xxxvi ^c.
Rijksarchief te 's Oravenhage, 6^ Rehening van den ontvanger
der eoaploUen.
411.
15S5,September 30, 'sGravenhage.lJilireksfiX uit de rekenin-
ganvan het Hof Holland overde somme betaald aan Gerjt Luke-
roede, officiaal van Utrecht, wegena zijne werkzaamheden tegeD
de Lutheranen te 's Gravenhage.
Meester Geryt Lukerocde, olHciiiGlo van Vuytrocht. die
tich Earolus gnldcn, tstuck gerekent tot tweentwintich stuvers, die hem to^
geBonden z;n voer zekere vacaticn b; hem gedaen in den Hacge in die mate-
ric vanden Lutherianen, die h; ordonnancie van myn liceren van dc rekcninge
by desenontfongerbetaelt syn, blyckondc by ordonnaiicie hierovergelevert
in datc dou lcsten SeptembriE anno xxv ; wacromme hier xxij (B.
Rijksarchict tc
der cxploiler,
i Oravenhagc, 6')° Rehening tan den
413.
1525, Juli, Augustus en September, Doornik. Omstandig
verhaal der beginselen van het geschil tusschen het kapittel ea
den bisschop Karel van Croy opgerezen over het kettergediog
ingespaanen tegen Jan Le Grue, pastoor van Orcq, die tot her-
roeping en levenslange gevangenzitting werd veroordeeld, — Het
kapittel, sede vacanle handelende, had Jan Le Grue, pastoor vu
Orcq bij Doornik, als verdacht van kettersche leeringen in Juli voor
zich laten verschijnen en gevangen gezet. Gedurende eene m&and
ondervraagden hem eenige afgevaardigde kanunniken in zijnea
kerker, doch hij volhardde in zijne ketterijen. In Augustus werd
Karel van Croy bisschop van Doornik. Daarna schreef het kapitla!
naar Rijsel aan den inquisiteur (Jan FerHn, predikheer,) dat b^
te Doornik den ketterschen priester zou komen onderzoeken. Mef
zijnen ordebroeder Jan Lansel kwam dan ook de inquisiteur ei
gedurende drie dagen was hij met het kapitte! werkzaam ; waa^
iia hij nochtans verklaarde, dat de kennis der zaken van ketter^
niet aan het kapittel, maar aan den bisschop met den inquisitei
toekwam, hetgeen door het kapittel uitdrukkelijk werd tegengs
sproken. Den 27 Augustus verscheen Jan Corvilain om namens At
bisscbop protest tegen het verhandelde aan te teekenen. Tegstijl
J
ANNO 1525 23
Terklaarde Pieter Cotrel, aartsdiaken van Brugge en vicaris-gene-
raal, dat men niet voortgaan mocht zonder den bisschop; doch hij
stelde een verzoeningsmiddel voor. Dit werd door het kapittel van
de handgewezen en hetzette zijne beraadslagingen voort, na vijf
aanhangers van den bisschop (waaronder Cotrel) uit zijn midden
te hebben verwijderd. Toen weigerde de inquisiteur de kanunniken
verder bij te staan, zeggende dat hij sedert 24 jaren in het bisdom
Doomik zijn ambt van inquisiteur had uitgeoefend zonder ooit door
't kapittel te zijn gedagvaard geworden; waarop het kapittel hem
liet gaan na daarvan eene acte te hebben laten opmaken. Daar het
kapittel de zaak alleen voortzette, verscheen op nieuw Jan Cor-
vilain om daar verbod op te leggen ; herhaalde malen, doch te ver-
geefs vroeg hij daar acte van. Niettegenstaande dit alles sprak het
kapittel zijn vonnis tegen den pastoor Jan Le Grue uit : hij werd
tot eene openbare herroeping zijner ketterijen en tot eene levens-
lange gevangenzitting veroordeeld. Tegen dit vonnis ging de ketter
niet in beroep. Op eenen daarop volgenden zondag herriep hij in
bijzijn van eene groote volksmenigte.
Gonstito legittime venerabilibus et circunspectis viris dominis de capitulo
ecdesie Tomacencis, jurisdictione episcopali et ordinaria sede vacante eo tcm-
pore fangentibus, quod quidam magister Johannes Le Grue, presbyter,
artium magister, curatus ecclesie parochialis de Orka juxta Tornacum, eorum
sabdituB et in dicta ecclesia beneflciatus, nonnullas propositiones hereticas,
erroneas, piarum aurium offensivas,populum a devotione retrahentes et here-
sim notorie sapientes tam suis parochianis quam aliis diversis personis publice
predicaverat et docuerat et in divertis locis privatim dixerat et dissemina-
verat, ex quibus quamplures utriusque sexus persone f uerant et erant male
edificate, prefatum magistrum Johannem tanquam eorum subditum bene-
fldatum et justiciabilem, instante causarum officii dicti capituli promotore,
coram eis personaliter citari et evocari f ecerunt.
Item, et certa die capitulari de mense Julii novissimi preteriti, ipsum sic
citatum evocatum et comparentem ac per dictum promotorem super hujus-
modi articulis accusatum et articulatum ac (ut prima facie apparebat) suspec-
tom in camera clocquemanorum dicte ecclesie loco prisonie constitui fecerunt.
Item, certis sequentibus diebus ad ulteriorem inquisitionem procedere
cupientes, certis ex eorum confratribus ad dictum prisionarium super sibi
impositis audiendum, interrogandum et examinandum ordinarunt et deputa-
nmt, qui spatio unius mimsis durante et amplius diversis et iteratis diebus et
ncibufl prefatum prisionarium, juris ordine forsan non observato, audierunt,
examiaarunt et interrogarunt.
Item, et licet prefati deputati diversis disputationibus et equissimis rationi-
bus dicto prisionario pluries in medium deductis certas ex dictis propositioni-
bes hereticas et erroneas fuisse et esse sepissime demonstrassent et verissime
24 ANNO 1525
comprobassent, nichilominus prefatas prisionarius aliquas ex dictis propoti-
tionibus per eum confessatas argumentis et allegationibus per eum in oppo-
situm factis tanquam bonas sustinens et cas aliter quam sane qualiflcans et in
eisdem corde indurato pertinaciter et presumptuose persistens, a sua dampna-
bili opinione dismoveri seu ad melius sentiendum quoquo pacto per eos induci
seu flecti non potuit.
Nota : quod precedentia ante et sequentia post possessionem cpiscopatus
f acta f uerunt. (1)
Item ex quo prefati sic deputati premissa considerantes, certa die capitulari
de mense Augusti novissimi preteriti (post possessionem tamen episcopatus
Tornacensis pro parte reverendi in Ghristo patris domini Caroli de Croy
electi et administratoris ejusdem adeptam, a quo tempore prefati domini de
capitulo nuUam jurisdictionem cpiscopalem seu ordinariam pretendere pote-
rant nec habcbant) relationem de per eos actis, in examinando dicto prisionario
et ejus pertinacia, fecerunt verbalem, solum ad hoc ut ipsi domini de capitulo
deliberarent qua via aut quibus modis esset contra dictum prisionarium pro-
cedendum.
Item, qua relatione audita, ipsi domini volcntes hujusmodi hereses extirpare
et contra dictum prisionarium ulterius procedere, dominum inquisitorem here-
tice pravitatis ad suum processum faciendum cvocari ordinarunt et ad hoc
litteras ad eum tunc Insulis existentem expressc miserunt ipsum eisdem lit-
teris rogantes ut ad hanc civitatem accedere vellet ad certas ex dictis proposi-
tionibus per prisionarium confessas qualiflcandum ulteriusque contraeumdem,
sicut opus et juris esset, procedendum.
Item quiquidem dominus inquisitor prefatis litteris satisfaciendo associatus
fratre Johanne Lanset, lectore conventus fratrum predicatorum opidi Insu-
lensis, ad hanc civitatem accessit ct in loco capitulari, presente dicto pri-
sionario, cum eisdem deputatis primo et deinde die sequenti, prisionario
absente, in domo magistri Nicolai de Tidres, dicte ccclesie canonici, et cum
eisdem deputatis super propositionibus per prisionarium confessatis conunu*
nicavit, quas altero die ad dictorum deputatorum instantiam et requisitionem
prout melius et sanius potuit visitavit et qualiflcavit.
Item, hiis propositionibus per eum qualiflcatis, et antequam ulterius proce-
deret, dictus dominus inquisitor dixit et declaravit nonnuUis ex dictis deputatis,
quod cognitio et diffinitio causarum in matcria heresis ad episcopum et dioce-
sanum cum inquisitore tam jure ordinario quam ex delegationc apostolica
spectare debebat et spectabat, inquirens et interrogans ab eis quo modo in
presenti negotio procedere intendebant, per hoc satis innuere volens quod
cognitio et difflnitio non ad eos, sed ad dominum episcopum spectare debebat.
Item cui inquisitioni ct interrogationi per dictos dcputatos respohsum exti-
tit, quod prefati domini de capitulo ex privilegio fuerant et erant in posses-
sione cognoscendi contra eorum subditos in materia heresis quodque alias,
dum casus occuiTcrat, de eisdem cognoverant et cognoscere consueverant.
Item, hoc pcr dictum dominum inquisitorem intellecto et presupposito.
(1) Deze woordcn staan op den rand van 't stuk geschreven.
ANNO 1625 ' 25
dem dominuB inquisitor die lune xxvni^ mensis Augusti novissimi preteriti
^irca horam octavam ante meridiem comparuit in ecclesia Tornacensi juzta
;>rimum hostium ingressus loci capitularis, paratus ad contra prefatum pri-
donarium unacum dictis dcputatis prout juris esset sentencialiter proceden-
lum et difflniendum.
Item, et eodem domino inquisitore, donec a prefatis dominis deputatis ad
locom capitularem ad premissa evocarctur, ibidem expectante, comparuit
3oram eo magister Johannes Gorvilain, causarum officii curie Tornacensis
promotor, qui tamquam scindicus et procurator dicti domini electi et admi-
listratoris in notarii publici et testium presentia dixit et declaravit eidem
lomino inquisitori cognitionem et difflnitionem in materiis heresis ad domi-
mm episcopum diocesanum et ordinarium et non ad dictos dominos de capi-
talo, ut bene sciebat, de jure spectare debere et spectare, protestans expresse,
easu quo ad hujusmodi sentenciam cum dictis dominis de capitulo judicibus,
ut dicebat, non competentibus procedere vellet seu procederet, de nullitate
processus, sentencie ferende et omnium et singulorum inde sequendorum
tanquam temere usurpatorum et attemptatorum.
Item, et eadem die xxviiia Augusti, omnibus et singulis dominis de capitulo
[>er juramentum ad sonum campane ad contra dictum prisionarium sentenciali-
ter procedendum capitulariter congregatis, venerabilis et ciraumspectus vir
Daagister Petrus Gotrel, archidiaconus Brugensis, dicti domini electi et admi-
nistratoris vicarius generalis, dixit et declaravit ad ejus noticiam immediate
devenisse, quod dominus inquisitor heretice pravitatis fuerat per eorum litte-
ras ad eum cxpresse missas requisitus et evocatus ad certas propositiones per
dictum dominum curatum prisionarium predicatas et disseminatas qualiflcan-
dom, paratus et expectans ad ulterius in presenti negotio, quod notorie erat
Diateria heresis, sentencialiter procedendum et diffiniendum; quod ipsi domini
de capitulo nec ipsc dominus inquisitor sino auctoritate domini episcopi ordi-
aarii fiicere poterant nec debebant,cum cognitio omnium causarum in materia
heresis ad episcopum diocesanum tam jure ordinario quam ex delegatione
apostolica indubie spectet et pertineat.
Item, et nichilominus ne videretur eisdem dominis de capitulo, quod pre-
tatus dominus vicarius illo medio vellct impedire quominus contra eumdem
prisionarium, ut juris est, procederctur, aut quod sentencia ferenda differre-
tor, obtulit cisdem dominis de capitulo per modum expedientis, salvo tamen
jure dicti domini electi et administratoris suorumque successorum episcopo-
rum Tornacensium ct absquc prejudicio partium hincinde, quod pro hac vice
duntaxat procedcretur et fleret scntencia conjuncta ct communi manu ; ad
quam oblationem seu modum cxpedientis prefati domini et capitulum non
intendentes nec hujusmodi oblationem acceptantes,dictum dominum vicarium
necnon Balthasarem de Gordes offlcialem, Ouillermum Bernard sigilliferum,
Nicolaum Gotrel receptorem generalem, Leonem Haccart secretarium, dicte
ecclesie canonicos tanquam dicti domini electi offlciarios et in hac materia
suspectos, scrutatis prius tamcn eorum opinionibus, a capitulo discedere fece-
runt, ipsisque absentibus, ad sentcncie prolationem, premissis non obstanti-
bus, procedendum esse deliberaverunt et concluserunt.
Item, quam conclusionem insequendo statim post dictum inquisitorem ad
dictum locum capitularem evocari et ibidem per magistrum AJithonium d^
« ■ ANXO 1626
Ma;, eorum presidcntem, rcquiri locGrunt, ut ad diilliutionem negotii et k
tencic prolfttionem contra pretatum prisionarium unacuiu ipsis ibidem ad hoc
congregatis intereGEe, proccdere et sentenci^c vellet.
Jtem.et ad quam requiaitioncm iirefatus dominus inquiBitorrespondit.quod,
obEtantibus allegationibus ct protestationibus per dictum Corvillain nomine
dicti reverendi in Christo patria domini ciecti ot administratorifi, ut premitti-
tur, in suam propriam personam factia, in bujusmodi matcria ultcrius procc-
dere de jure non poterat nec debcbat. eis atlegans cap. Multomm d» herm
et alia ad propositura (aciencia, petens iteratiG vicibus ab hujusmodi on
absolvi et supportari.
Item, prefati domini dc capituln. persistenteG guod dominus inquisitor ultc-
riUE procedere deberet, non obstantibus per eum allegatis. itenim &llegaveraiit
poEscssioneni quam habere dicebant de puniendo eorum subditoa et boneti-
ciatoE in materia liercEis ; ad quod idem dominus inquisitor denuo rcspondit,
quod jam xxim annis elapaie fuerat continue in oflicio Inquisitionis in dioceti
TornacenBi commisEus, numquam tamen, durante eodem tempore. (uerat pro
aliqua materia heresis per capitulum evocatus ; quoaudito, dicti dominidi
capitulo prefatum dominum inquiBitorcm abire permlaerunt et taudem, ut
priUE peticrat, ab ulteriorc czecutione supportarunt ct de hujusmodi suppor-
tatione seu exonerationc petierunt ab corum secrctario autum aire instru-
mentum.
Itcm, ad dieti domini promotoris ct eeindici notitiam dcvento, quod prelati
domini de capitulo, dicto domino inquisitore excusato. supportato ct abiente,
nitobantur ad sentencie prolationem contra dictum prisionarium in loco capi-
tulari ad jua audiendum existentem procedere, acceesit prclatum locum capi-
tularcm et ibidem coram eisdem dominis capituluriter congregratLB et ante-
quam prefatam Ecntenciam protulissent, dixitct declaravit, quod immedialc
intelleicrat, quod ipsi domini de capitulo, etiam absente domino inquisitore,
erant ibidem congregati ad ferendam certam sentcnciam contra magistrum
Johannem Lc Orue prisionarium de crimine heresis, ut dicebatur, evictu
ad quod laciendum nullam habebant auctoritatem, cum congnitio ct diffinitio
omnium causarum in materia lieresis ad dictum episcopum dloccaanum cum
domlDoinquisitore tam jure ordinario quam ex delegatione apostolica aolum
spectet et pertineat, protestans nominc quo supra, casu quo ad hujusmodi m
tenciam procederent. dc nullitatc processua scntenciae Icrendae ct omniv
inde sequendorum et ei habundanti in hujusmodi eventum a gr&vamine sea
gravaminibuE per eos inferendis lormaliter et expresse eodem nomine qi
supra appellavit ad sanctam sedem apostolicam seu illum vel illos ad quem
vel quoa appellare licebat et licuit, et de bujusmodi sua appellatione datis srria
ab eorum secrctorio persona publica et notario apostolico actum aive instru-
mentum sibi itari et tradi petlit et rcpctiit \ quiquidem eecretarius, arriG refa-
tatiB et non acceptatis, sed rejectis, hujusmodi actum sive inEtrumoatum tonc
ncc depoat plurics requisitus sibi tradere denegavit et denegat, dicens inhibi-
tionem per prclatos dominos, ne hujusmodi actum tradcrct, sibi expresae
tuisse factam,
Item, hiia omnibus non obstantibus. pretatl domini de capitulo, non habentes
respectum ad ea. quo prelati domini vicariuE, inquisitor ac promotor reipec-
tive dixcrant et decioravorant, ad Guntcnciam dilSnitivam absque eodeia
ANNO 1525 27
domino inquisitore contra dictum prisionarium temerarie processerunt, ipsum
inter alia ad, certa die sibi deputanda, in publico sermone hujusmodi proposi-
tlones revocandum et eas abjurandum et ad perpetuos carceres, salvo eorum
moderaminey condempnantes.
Item, a quaquidcm sentencia dictus prisionarius minime appellavit, sed ean-
dem emologando, certo die dominico indo sequenti, in sermone publico per
eum f acto coram maxima populi multitudine hujusmodi propositiones juxta
qualiftcationem dicti domini inquisitoris publicc revocavit et eas exprcsse
abjuravit ct certa alia fecit, que in prefata sentencia continebantur.
Ryksarchief te Brussel, Reg, 6x>^chi de Toumai, Ni* 1326.
413.
1525 y October i, *s Gravenhage en Heitsden. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van Holland over de reis yan eenen
bode met brieven voor den kastelein van Heusden, bij wien hij,
bijgestaan door twee procureursdienaars, den gevangen rector van
Amsterdam gebracht had.
Jorys Ottenz., gezworen bode vanden voirss. Hovoi die deur ordonnancie
▼anden selven Hove gereyst is mit besloten brieven van onsen g. v. anden
casteleyn van Huesden, mit hem nemende twee procureurs dienaers, ende
aldaer gebrocht den rector van Amsterdam; daer voeren hem byden voirss.
Hove, mitgaders die dachgelden vanden dienaers ende andere extraordina-
ryse costen van wagenhuyr, scipshuyr ende anders, toegetaxeert is eenen
ende dertich dagen tot zes stuvers sdaechs, die hem by desen ontfanger
betaelt syn, bl^ckende by de ordonnancie hier overgelevert in date den
eersten Octobris anno xxv ; waeromme hier ix §S vi sc.
RUlufl^hief te 's Oravenhage, Q^* Rehening tan den ontvan-
ger der expUnten.
414.
i525y October 2, *$ Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen
yan het Hof van Holland over de sommen betaald aan Jacob Wil-
lemszoen, smid, voor werk yerricht ter gelegenheid yan het gevan-
genzetten en de terechtstelling van Jan van Woerden (Pistorius).
Jacob Willemszoen, meester smidt van den voirss. Hove, eerst van dat hy
binnen der maendt van Septembry anno xxv tot veel ende diversche stonden,
Bocbtens ende savonts, deur onthiet ende bevel vanden procureur generael
vanden zelven Hove, vuyten stock ende inden stock geset heeft eeaige
9B ANNO 1525
Lutherianen ende daer toe gelevert spyckers ende yseren banden, daer
voeren hem tsamen toegetaxoert is acht scellingen.
Noch van dat hy gelevert heeft aen tscavot, datter upt Hoff gemaict worde,
doemen den priester van Woerden barrende, twee hondert middel nagelen,
thondert vier stuvers, facit viii sc.
Noch van twee yseren vorcken, die hij gemaict ende gelevert heeft mit een
tcoppe, doemen den priester barrende, thien scellinge.
Noch van twee ^sere platen bij hem gemaict, daermen den preekstoel
mcde vastmaicte, twee stuvers.
Belopende die voirss. partyen tzamen ter somme van acht ende twintich
scellingen van xl grooter tpondt, die hem bij mijnen heeren vander rekenin-
ghe toegetaxeert zi,jn ende b^ desen ontfangere hem betaclt, biykende b^ de
ordonnancie in date den tweeden Octobris anno xvc xxv, mitsgaders quitan-
cie ; waeromme hier xxviij sc.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 6«*« Rehening van den ontvan-
ffer der exploiten.
415
1525, October 3, 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over de onkostcn van de terechtstelling
van Jan van Woerden (Pistorius) en andere Lutheranen.
Den meester vanden scarpen zwaerde, van dat h^ den iv^ le&tleden
gebrandt heeft eenen heer Jan van Woerden, daer voeren hem byden selven
Hove toegetaxeert is een geheele justicie, vier pondt vier scellingen van zl
grooten.
Noch voer duysent elsen tacken, thondert drie stuvers, facit xxz 8c.
Noch voer thurff, twee pondt twee sceilingen ten pr^se voirss.
Aen riet, drie scellingen.
Aen glenye, drie scellinge drie penningen.
Voer acht pondt buschcruyt, twee pondt elff scellingen.
Voer een geluwe bonet, die de gecondempneerde upt hoeft hadde, eenen
scelling zes penningen.
Noch voer vjjftalve ellen geluwe laickens, dolle acht stuvers, facit xxxvi sc.
Aen roet laicken, daar mcn cruyschen of gcmaiet heeft voer heer Jan ende
andere Luterianen, een pont negenthien sceliingen.
Vanden rock ende cruysen ende eenen kelck te maicken, zeven scel-
lingen.
Aen w^n ende broet, drie scellingen.
Aen een koerde ende snoer, daermen hem mede worchde ende bandt, v^ff
scellingen.
Van den turff, tacken ende anders te voeren upt scavot, zes scellingeu.
Die knechts van der justicie, twintich scellingen.
Voer v^ff pinte olye ende een halve, die pint een braspenninck, facit vi 8C«
^nen pot van ecQ vertken.
ANNO 1525 89
Noch de Keyser Joest, de tjmmerman, van een stoel daer heer Jan up
stont, eenen steel in een vorck ende in een haek gemaickt, vier kercke
sparren om to decken oyermidts den regen, eenen woelstock, den pael
geboert daer hy aen brande, een witboomen planck gespijckert voer die
gevangenisse, daer die glaesmaicker van Delft lach boven die p^ncamere,
eene planck voer tglas voer 't vrouwen camerken indie poerte, die somme
van veerthien scellingen.
Die biecht vaders, twaleff een halve scelling ende twee stoep w^ns.
Belopende in als die voirss. partyen ter somme toe van zesthien pont v\jf-
thien scellingen zes penningen van xl grooten tpondt, die by desen ontfangor
betaelt z^n, biyckende bjj dordonnancie in date den iii"^ Octobris anno xxv
hier overgelevert; waeromme hier xvt fig. xv sc. vi d.
Ryksarchief te 's Oravenhage, G^^ Rehening van den ontvan-
ger der exploUen,
416.
1525, October 4, Geervliet. Uittreksel uit de rekeningen van
het Hof van HoIIand over de reis van Andries vander Bronckhorst
naar Geervliet voor een onderzoek aangaande M' Jacob Noy,
augustijn, en anderen van ketterij verdacht.
Andries vander Bronckhorst, dic bij deser ordonnancie vander K. M^ ende
onse g. V. gereyst is gcweest binnen Geervllet int Zuytlandt, ende aldaer mit-
ten pater vander Ciaren ende deken vander Briele, mitsgaders Engel Die-
ricxsz. als secretarys by hem daer toe genomen als adjonct, ende hem gein-
formeert upten persoen van meester Jacob Noy, zekere religeusse vanden
Augustljnen oerden ende andere omtrent der selven plecken wonende ende
converserende, die beruft waren te sustineren die secte Lutheriane; voer
welcke vacatien ende reysen den voirss. Andries vander Bronckhorst by
desen Hove toegetaxeert ter cause van z|jn verleyde penningen ende costen
hier inne gedaen, in als die somme van vier en dertich pondt v\jfthien scel-
lingen zes penningen van xl grooten tpont, die by ordonnancie vanden voirss.
Hove b^j desen ontfanger betaelt zijn, blijckende b^ de ordonnancie in date
van vierden Octobris anno v^f en twintich, begrijpende quitancie ; waeromme
hier xxxii^ §g xvsc. vj d.
Ryksarchief te 's Gravenhagc, 6^« Rekening van den ontvan»
ger der ewploiten»
417.
±525^ Octoher 8, 's Gravenhage en Amsterdam. Uittreksel
uit derekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van eenen
bode naar Amsterdam met brieven voor den schout aangaande de
Lutheranen.
so
ANNO 1B25
Daniel Classz., gezwoGren boede vanden voirss. Rovc, die deur ordonoancie
vonden selveo Hovc mit zekcre besloten brieven gere;st is geweest binnen
der stede van Amsterdam aen den acliout, roerende die saicken l.utheriane;
daer voeren liem bijden voirss. Hove toegetaxeert ende bij desen ontlanger
betaelt iE vier dagcn tot zes stuvcrs sdacchs. blijckende bij ordonnancie in
date den viii" Octobris anno isv; waeromme hior xiiiii sc.
Rijksarchief te 's Oravenhage, G^* Rekening u
ger der eccploiten.
418.
1525, October 9, 's Gravenhage, Dcn Briel en Rugge. Uit-
treksel uit de rekeningen van het Hof van Holiand over de reis ?an
eenen faode, dte, faijgestaan door eenen dienaar, eenen ketterachen
Augustijn en eeneu anderen persoon Cornelis vuytten Blencvliet
nnar Den Briel gebracht had.
Diorick Aelbrechtsn., gczwoeren hoede vanden voirsB. Hove, die deur
ordonnantic vanden selvcn Uove gereyst is mit zekere bcslotcn hricveD, roit
hem nemende eenen dienaer, gebrocht heett eenen AugUGtijnbroeder mit
een Comelis vuytten Btencvliet binnen der stede vanden Briele ende Int
cloester te Rugge over Mase; dacr voeren liem bijden voirss. Hove, mitter
eilraordinai^se oncostcn van sciphujrer ende wagenhuyer mitsgaderE die
dacbgcldeo vanden dienaar, toegetaxeert zijn negen scellingen grooten
VlBcms, die hem bij desen ontfanger betaelt zijn, bluckende blj die ordon-
nancie in date dcn ix"> Octobris anno xiv liier overgelcvcrt; v
hioriitgxliiiBc.
419.
i525, Oclober 9, GcerKlict, Den Briel en 's Gravenhage.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hofvan Holland over de on-
kosten ged^an door den faaljuw van Voorne ter gelegenheid van
het gevangfn nemen en overbrengen van Geervliet naar Den Briel
van Cornelis die Clerck en van eenen Augustijn, alsmede overde
onkosten van hun gevangenschap.
Franchoj-s vande Werve, bailliu vanden lande van Voirno, die deur bevel
vanden voirss. Hove mit zijn dienaersgcvangen gcbracht heett eenen Cornelis
die Clerck ende van Oeervliet gehaelt ende gebraclit biimen den Briel. iDsge-
lycxs gevangen, ccn broeder van Sint Augustjns oerden, welcke twee
personen beruft waren vander secte Lutheriane, die blj de bailliu voiru.
gevangen gchouden s^n, tot dat %\j ontboedcn waren biJdeD
ANn6 1526 31
die deselve bailliu gesondcn heeft in den Haege; voer welcke reyse b|j hem
gedaen van montcosten vanden selve gcvangen, sciphuyer, bocdeloen ende
arbeyt van den dienaers, die hy den Hove by verclaringc overgegeven heeft,
die by advys vanden procureur-generael zoe voer zijne vacatien ende extra-
ordinarysse costen inde selve declaratic verclaert, toegetaxeert z\jn die
somme van twee ponden negen scellingen groten Vlaems, belopende in
ponden, scellingen ende penningcn van xl grooten ter somme van veerthicn
pondt, vecrtliien sceilingen, die hem bj[j desen ontfanger betaelt zijn,
bl^ckende by taxatie ende ordonnancic in date den ix«» Octobris anno xv« xxv
ende quitancie hier overgelevert; waeromme hier xiiij fS xiiy sc.
Rijksarchief te 's Oravenhage, 6**« Rehening van den ontvan"
ger der ewploUen.
420.
1525, October P, 's Gravenhage en Delft. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode
naar Delft, om den gardiaan der Minderbroeders uit te noodigen
naarden Haagte komen voorde zaak der Lutheranen.
Heynrick Adriaensz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel
vanden selven Hove gereyst is mit zekere besloten brieven binnen der stede
van Delft aenden gardiaen vanden minrebroedcrs, dat h^ hen selven alhier
inden Hage vinden soude up Woensdachs doen commende, roerende den
Lutherianen; daer voeren den selven boede bydcn sclvcn Hove toegetaxecrt
is zes stuvers ende b^ desen ontfanger betaelt, bljjckende b\jde ordonnancie
hier overgelevcrt in date den ix«» Octobris anno xv" xxv; waerommc
hicr vi sc.
Rljksarchicf te 's Gravcnhage, 6**« Rehening van den ontvan'
ger der exploilen.
421.
1525, October P, *s Heriogenbosch. Uittreksel uiteenen brief
der landvoogdes Margaretha aan keizer Karel over de Lutheranen
in Holland.
Monseigneur, je vous ay cy devant advis^ de la conduitc de Tabb^ du Parcq.
II sest crouvd en ceste ville au jour que javoye assign^ aux Estas ; mais, pource
que je ne my suis trouv^e pr6cisement audit jour (que est advenu, parccque
raffaire des Luth^rans en Hollande n'a est6 si tost widi^ que jeusse esp^r^),
ledit abb^, apr^ avoir ici sdjournd aucuns jours, s'en est retir^ deuxjours
avant ma venue.
Ryksarchief te Brussel, Reg. Correspondance, deel I, foL 284«
32 ANNO 1525
422.
1525, October ii, 's Gravenhage, Amsterdam en Leiden.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis
van eenen dienaar naar Amsterdam, om den blinden ketter Dierick
naar Leiden over te brengen.
Cornelis Jan Bollenz,, exploictier vanden voirss. Hove, die deur bevel
van den procureur generacl vanden selven Hove gereyst is binnen der stede
van Amsterdam mit zekere bcsloten brieven anden schout der zelver stede,
ende aldaer eenen gevangen gehaelt, genoempt blinden Dierick, ende den
selven gebracht mit twee dienaers in een schuyte over tmeer binncn der stede
van Leyden inder vangenisse der selver stede, om bijden commissaryssen
gehoert te worden; voer welcke reyse hem bijden voirss. Hove toegetaxeert
is vijflf dagen, tot acht stuvers sdaechs, mitsgaders zyn cxtraordinaryse
oncosten van dien dienaers endc gevangen dat zy verteerden ende van schuyt-
huyre, tsamen acht ende twintich stuvers; belopende in als ter sonime toe
van drie ponden acht scellingen van xl grooten, die hem bij desen ontfanger
betaeltzijn, biyckende bijde ordonnancie, begrypende quitancie, hieroverge-
levert in date den xi*^ Octobris anno vijflf ende twintich; waeromme hier
ui fB viu sc.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 6**« Rekfning van den antvanger
der etcploiien,
9
423.
1525, October i8, Amsterdam. Veroordeeling van Maucke
Meinouwe tot eene bedevaart naar Hoorn en eene gevangenzitting
van tien dagen wegens het uitschelden van zoogezegde ketters.
Gecundicht den xviii«» Octobris a» xxv.
Alsoo Maucke Meynouwe haer vervordert heeft de luyden naer te roepen,
scggende : •• Ketters, hetters^ ende ghy houdt schoele in uwen huys » met meer
diergerlyke woorden, al 't welck tendeert omme twydracht ende commotie in
de goede stede van Aemstelredame te maken, ende myne heeren van den
gerechte nyet willen by haer noch by yemant anders gedaen te werdden
noch laten blyven ongestraft, maer corrigeren ten exemple van anderen,
seggende daeromme de voirss. Meynouwe over voer correctie, dat zy, in bete-
ringhe van haer misbruyck, eene bedevaert doen sal tot onse Lieve Vrouw te
Hoern, scheydende vuyte stede voor in sonnendaeg naestcomende, daer off
brengende behoerlicke beschyt, en daernaer gaende ende liggende thien
dagen lanck op Sinte Oelofs poerte te biere cnde broede op correctie van de
stede.
Actum ut supra, presentibus Jan Hubrechts, scout, Frans Claes Leynensz.,
AMNOm 88
Floiis Franss ende Allert Baelens, burgemeesten* Peter Aema, «or. Peter
Olye, Jacob Pieterz. HariDg ende Cornelis Syl^rants Buyck^ schepenen.
StadsarcMef te Amsterdam, Keurboek D., fol. 194 (oud).
424.
i525, October 24^ 's Oravenhage en Amsterdam. Uittreksel
uit de rekeningen yan het Hof van HoUand over de reis van oenen
bode naar Amsterdam yoor de zaak der Lntheranen.
Adriaen Janss., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel
Fanden procureur generael vanden selven Hove gereyst Is binnen dpT stede
van Amsterdam anden persoen vanden schout, roerende saicke Lutheriane ;
voer welcke reyse den selven boede b^ middel van zUn afflrmatie toegetaxeert
z^n twee daghen tot zes stnvers sdaechs, die bjj desen ontfanger betaelt z^n,
bl\ickende by de ordonnancie hier overgelevert in date den zxiii«>^ Octobrift
anno xxv; waeromme hier xii sc.
E^ksarchief te 's Oravenhage, 6^« Rehening van den ontvanffer
der eafpUnten,
425.
i525y October 24-26, Heusden en *s Gravenhage. Uittrek-
sel uit de rekeningen yan het Hof van HoUand over de onkosten
der geyangenschap te *8 Gravenhi^e yan Jan Sartoris, rector te
Amsterdam.
Nodi worde» opten xxiiQ^ ootobris lestleden, bjjden dienaer vanden caste-
leyn van Huesden opte riddercamer vander seluer Poerte gebrocht een
meester Jan Sartoris» ^eer rectoer tot Amsterdam, die den xxvj«» der seluer
maent daer aen ontlegen wordde; dwelck maict den tyt van drie dagen,
sdaechs tot vier scellingen, beloopt twaleff scellingen.
It^ksarchief te 's Gravenhage, 6^« Rehening van den ecsploi'
ten, fol. Ixx verso.
426.
i525, Octobir 26, Heusden, '« Gravenhage en *s Hertogen-
hosch. Uittreksel nit de rekeningen van het Hof van Holland over
de zaak yan Jan Sartoris, schoolmeester te Amsterdam. — Van
M ANNO 1525
ketterij yerdacht werd hij te Heasden geyangen gezet en yan >
naar den Haag en dan naar 's Hertogenbosch oyergebracht.
Jan de Bastaert Marchereel ende Hans van Breda, dienaers vanden c
leyn van Huesden, die deur bevel vanden voirss. Hove eenen meestei
Sartoris, scoelmeester van Amsterdam, die gecondempneert wasi oven
dat 14i mitter Lutheriaensche secte besmet was, te Huesden gevang
bmven, den selven van daen gevangen gebrocht hebben alhier inden ]^
indie Voerpoerte; daer voeren hemluyden bUde voirss. Hove toegeti
syn elcxs v^ff daghen tot zes stuvers sdaechs.
Noch van oncosten van scip ende schuythuyer van Huesden tot i
Haege, een ende dertich scellingen.
Noch elff scellingen van verteerde montcosten byden gevangen c
wegen verteert.
Noch van zxiii daghen dat h^ gevangen geweest is tot Huesden voei
avontcosten, sdaechs tot drie stuvers, f acit iii §g ix sc.
Nocht van dat die selve dienaers deur tscrfjven van onsen g. t. den m
meester Jan van Huesden tot tsHertogenbosche gevangen gebrocht hel
soe voer wagenhuyer als verteerde costen, twee ende dertich stuyers.
Belopende die voirss. parthyen tsamen ter somme toe van thien pondt
scellingen van veertich grooten tpondt, die desen ontfanger gelast sQ
betaelen; gelyck hy gedaen heeft, blljckende b^ide ordonnancie, begr^
quitancie, hier overgelevert in date den xxvi«° Octobris anno zv« xxv; i
omme hier x fB iiii sc.
KUksarchief te 's Oravenhage, 6^ Rekenin^ oon dm <
vanger der eaploUen.
427
1525, JtUi 9 en Octoher 31, Breda en Toledo. Uittreb
uit de instmctie door de landvoogdes Margaretha en haren Raai
Breda gegeyen aan de twee gezanten, die naar Spaige bij bk
Earel gingen, aangaande de ketterveryolging en de geestflQ
zaken, met het antwoord yan Z. M. op ieder punt, gegerei
Toledo.
Mimoire au sieur de Pradt, chambeUain, et d messire Jehan Sannafi, f
mier secrHaire et audiencier de VEmpereur^ de ee que de la pari de Mei§
ils auronJt d faire vers Sa MaiesU.
Luy diront l'erreur et abus est en plusieurs lieu de pardeya de U lo
luthdraine, principalement k Oand, en Anvers, k Bois-le-Duc et Amsterdi
& Delft, k Berghes sur le Zom et autres lieux de Hollande, en Haynnaii
au pays de Luxembourg.
ANNO 1525 35
ReipoHie de rEmpereur : U desplaist grandement t Sa Mfljeste desdits
errenra et abus, et voudroit bien estre d61ivr6 des autres grands affaires pour
7 pouYoir bien remddier. Et t cest effect Sa Majest6 a toujours d6sir6 la paix
uniTerselle entre les pnnces chrestiens, k laquelle il travaille...
M^moire : Ils pr6senteront k TEmpereur un concept que Madame» k Tadyis
de Bon Conseil, luy envoye sur le fait des 6veschez et des gens d'6glise,
moyennant la conflrmation duquel par nostre saint pdre, il peut sembler que
rBmi>ereur prouffiteroit grandement k sa hauteur et du support de ses
subjectz ; et luy supplieront le vouloir envoyer t ses ambassadeurs k Rome
pour en solliciter Taccord de nostre saint pdre.
Reeponce : Sa Majest^ y pounroyera en temps convenable.
Mimoire : A raventure si TEmpereur n'ayoit receu les lettres par lesquelles
Madame Ta averty que pour rebouter et estaindre la secte luth6rienne elle a
cydevant k nostre saint pdre luy consentir leuer sur le clerg6 de parde^a la
somme de viy ducats pour une fois, luy diront qu'elle n'en ait responce. Et
pour ce de la part de ma ditte dame luy requieront que son bon plaisir soit
en escrire bien affectueusement k notre dit saint pdre.
Reeponce : Uayde sur le clerg^ contre luth^riens, ce n'est pas petite
somme^ si Ton la pouvoit avoir; mais ny de Rome ny de par delaTon n'en
a icy eu nouvelle. Et seroit bien entendre par quel moyen, leuer si grosse
Bomme ; car, sceu le moyen, Ton pourroit lors donn^ ordre de la forme de
la demande sans d^clarer la somme, afin que le pape fust plus facille qu'il ne
aeroit k cone6der ainsy en confus, en luy exprimant si grosse somme» que ce
seroit plustot reculer que d^advancer.
M^moirei Luy diront que pour le reboutement des luth^riens, Madame,
considdrant que la source procdde ou contempt des extorsions que les gens
d'6gli8e en plusieurs endroix font aux laUs, a escrit aux officiers principaux
de ces pays et aux gens dea loix des villes, qu'ils flssent diligente inquisition
et information des griefs et foules desdits gens d'6glise, et entre eux k leur
advis con^ussent le remMe et luy envoyassent par escript, et que Tintention
de Madame soit de communiquer les dites informations et advis particuliers
aux Gonsaulx des pays, assavoir k chacun ceux de leur jurisdiction, et le tout
aax gens du Priv6 et du Orand Conseil de Sa Majest6, et par leur advis
ordonner du remMe, et icelluy communiquer aux gens d'6glise et les induire
ei, en tant que besoing seroit, les presser d'entendre k la raison.
Reeponee: Ceseroit bonne oeuvre; mais qu'jl se face par bon conseil, et
ayant que rex6cuter, Ton le consulte Sa Majest^.
M4moire : Madame a cydevant assez adverty rEmpereur des diff^rens
esquelz elle estoit avec les ^vesques et gens d'6glise pour raison de leur
jurisdiction, mais que elle trouve plus de difflcult6 et de desroy au dioc^se de
Li^e que es autres; et que puis un an enga jls ont us6 largement d'excom-
munications et de cez (1) es villes comme es villages; et que Madamepour
remdde a est^ constrainte user de mainmise aux biens temporels des offlciers
dudit diocdse, et que k ce moyen jls ont lev^ les cez; et que elle soit d^Iib^r^e
(1) Interdict.
36 ANNO 1525
de ne plas dissimuler de la conservation de la banteur de rEmperear audit
dioc^se ne en autres.
Responce : II est bien d*y pourveoir par bon conseil et non souflHr chosei
jndeue ny pr^judiciable k la hauteur de Sa Majest^.
M^aire : Ainsi ordonn^ par ma ditte dame au conseil de l'Empereur,
auquel estoient mcssieurs de Palermo, de Buren, de Hoochstrate, de Berghes
et autres du Gonseil et des finances de rEmpereur, k Bi^eda le ix* Jour de
juillet Tan X¥« xxv. Ainsi sign^ : MarffuerUe, moy pr^sent du Bliotd,
Responce : Donn6 en nostre cit^ de Toledo, le dernier jour d'Octobre Taa
de grace x¥« xxv. Charles. Par ordonnance de Sa Majest^ : LaUemand.
Koninkl^ke Bibliotheek te Brussel, Hs. n^ 16072, fol. 155
volg. ; Rjjksarchief te Brussel, Reg. Corre^ndance^ deel I,
fol. 295-307; afgedrukt bjj Lanz, SUxatspapiere, blz. 15, 19,
26-29; gedeeltel^k aangehaald by Henne, deel IV, blz. 3^,
noot 1 en 2; blz. 328 en 329, noot 3.
428.
i525y October, Amsterdam. Uittreksel nit de protocellen yan
Andries Jacobsz. over een verzoekschrift der Amsterdammers aan
de Landvoogdes om de afstelling te vragen van den proost en den
deken wegens hun slecht gedrag en hunne onbekwaamheid. —
Een tweede artikel nopens de slechte tucht in de kloosters werd
door den Raad van Holland niet goedgekeurd.
Pour ce que le provisor et doyen, qui gouvement k ceste huere, ne «ont
point de bonne ou honneste vie, et aussi ne gu^res doctes, (dont le mal de la
secte Luth^rane, qui est (merchy Dieu) maiutenant estainct, se pourroit reai**
lumer, dont beaucoup des maulz sensuiroient), supplient Madame, que luy
plaise tant faire faire devers Mons' dUtrecht et le Doomprevoest dUtreeht,
que la ville Aemstelredamme soit pourveue des provisor et doyen bons et
honnestes de vie, affin que les subgetz de rEmpercur k eulx prdgnent exemple
de bien vivre, et aussi tant faire faire que les desraisonnables et exoeBsives
exactions p^cunielles, qui se font journellemcnt k grant dommage, travail et
regret des subgetz dc rEmpcreur, ne se facent plus, k quoi par eulx mennet
nesc^vent parvenir, veu quilz ontsollicit^ et faict leur debvoir etmieulx
devers Monsi* dUtrecht ct le Doomprcvoest dessusdit, pour avoir des anltres
bons ; et ilz nont riens & ceste heure obtenu. (1)
(1) Apostille : Madame en fera parler au Doomprocst dUtrecht et en
escripvcra & Mons' dUtrecht*
ANN015S5 37
Omtrent een laatste artikel, vivarop men eerst *t adyies van den
Raad Tan Holland inwon, die *t schande achtte dit aan de Land-
YOOgdQS t9 vragen, werd besloten het weg te laten ; het luidde
aldus :
Pour ce aassi qae aulcune pdren et m^es des doestres en la ville de Aem-
stelredanmie ne tiennent bon et honnest gouvernement, comme il assez appert
par lislorinacicn prinse par M'. Abel de Golster, conseUlier de rEmpereur k
la Haye, et que desji aulcunes seurs ont obtenu du S. M«. sainct p^e le pape
induUa 4xpostolica, dabandonner leur cloistre et yssir, commc icellcs ont faict,
et quH est apparent que beaucoup des aultres ensuiveront leur passage, au cas
que on ne y pourvoye, suppliant trte humblement quil soit accord^ aux bour-
germaiatres et aultres de la loy de la viUe de Aemstelredamme, quant ilz
sex*ont requis par aulcuns manans et habitans de quelque cloestre, soy informer
8ur les faultes et exc^ des p^res et m^es dicelluy cloestre, et iceulx desti-
tuer, et quelque aultre bon en leur place remettre par la pluspart des con-
Tantuaelz dicellay cloistre, silz trouvent estre vray ce dont ilz sont diffamez
sans en avoir consent de Mons' dUtrecht ou les visitateurs de cloistres, veu
et considdr^ que desia Mons^* dUtrecht a fait faire deffendre aux p^res ct m^res
dea cloestres estans k Aemstelredamme, quilz ne souffirent nullement s<^culier
venir aux cloestres pour senqu^rir et informer des faultes dessusdites, et quil
est ce doubter que ceste deffense est practiqu^ par les gouverneurs des
oloeslres, etc.
Stadsarchief te Amsterdam, ProtocoUevan Andries Jacohiz.^
deel I, fol. 104 vcrso.
429
lS2Sj Octdber, Mechelen en Amsterdam. Uittreksel uit de pro-
toooUen yan Andries Jacobsz. over het yerhandelde te Mechelen
aangaande de klacht der Amsterdammers tegen hunnen pastoor
Qerrit Peters.
Oeuhc dAmsterdam demandant deux choses, premi^remcnt davoir lofflce du
doyen a ealx ou du moins la nomination du doyen, — Nae dat de doomproost
il geseyt hadde, soe seyde ik hem, dat heer Oerit Petersz., onse pastoer, een
^esterTan quade leven was ende ongeleert, committerend veel faulten in
«yn offlcie ; waerop hy seyde, dat hy gcen quade dienacren hebben noch hou-
den woude int officie, al soude hy daer nyet een myte ofte obol off hebben,
eode dat hy een te Amstelredamme senden soude, die hem op als informeren
soude.
Stadsarchief te Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz.,
deel I, fol. 103.
38 ANNO 1525
430.
1525, November i, *s Gravenhage. Uittreksel uit de rdkenic-
gen yan 't Hof yan HoUand oyer het verbeordyerklaren der goe-
deren yan den boekbinder Jan Zeyertsz. yan Leiden.
Ander resten van ontfanck van gerechte ende gebannen persoenen gevaUen
voer ende buyten tyde deser reheninghen.
Van Marytgen, huysvrouwe van Jan Zevertsz., bouckebinder van Leyden,
by sentencie vanden voirs. Hove gebannen ende verclaert alle zyn goeden
geconflsqueert tegens die K. Ma^, die de K. Ma^. sculdich gebleven es by desea
ontfangers voergaenden v«. rckeninge fol. xv^ die somme van hondert ponden
van xl grooten tpont, spruytende tcr cause vandat zy vuyt consente van myn
hceren vander rekeningen tegens desen ontfanger gecoft heeft alle trecht»
actie ende toeseggen, dat die sclve K. M^ competeerde tot die voirs. geconflf»
quecrde goeden, mits dat zy gehouden worde die selve K. M^. te betaelen tot
vyff alreheyligen daghen; waeromme hier over den eersten termyn verschenea
es alreheyligen dach anno xxv, xx %
Op den rand : Van deser aterminacie is der camere kenlic omder armoede
ende schulden wil.
Kijksarchief te 's Qravenhage, Reheningen van den eoppUnUn
{4 Maart 1S25 — laatsten Februari 452$), fol. xlQ verso.
431.
£525, November 3, Brussel en Rijsel. Uittreksel uit eenen
brief der Landyoogdes oyer de proceduur tegen de ketters te
RijseL — Op yraag der schepenen laat de Eeizer de rechtspleging
tegen de ketters te Rijsel in hunne handen, op yoorwaarde dat &j
de keizerlijke plakkaten zullen naleyen.
Sur la rcqu6te des 6chevins dc Lille, que de tous temps etparprivU^ et
usage, ils ont accoustum^ de connaltre en premi^re instance de leurs bour-
geois et manans sous leur juridiction de tous et quelconques cas, sans aulcuns
en excepter, et duis nagu^res aient comme de cas d'h6r6sie, et que par les
placcarts adress(^s ^ la Gouvernance, Sa Majest^ avoit commis la connaissance
et judicature de ceux desdits villes et chatellenie infect^ desdites sectes, i
deux conseillcrs du Gonseil ordonn^ en Flandre, au grant pr6judice desdits
remontrants, ils requi^rent que Sa Majest^ les fasse jouir de leur privildge et
lcur laisse la connaissance de tous lcs manans et habitants de leur juridiction,
infect^s dc la secte luth^ricnne ; rempereur, k meure d^lib^ration, a consenti
et accord^ la judicature de leurs bourgeois ct manans, soubz condition qu'ils
proc^deront seion la forme et tcneur des statuts et placcarts sans aucun chan-
ANNO 1525 90
gement, alt^ratlon, etc.f et qud sur leurs loyaut^ et en leurs consciences ils
garderont rhonneor et conscience de rempereur et d*icelle reine, vers Dieu
et le monde, & peine qu'elle y pourveoiroit en cas de ndgligence.
Bruxelles, 3 novembre ISI^.
Stadsarchief te Rtjsel, Regitire MNO, fol. 38 ; aangehaald by
Houdoy, OuqfUret de Vhistoire de LiUe, blz. 58-50.
432.
1525, November 4, Amhem. Eerste antwoord van hertog
Earel van Gtelderland op Clemens YII *s breve over het geding
hangende tosschen meester Jan Inghewijnkelly proost van Deven-
ter, en den drossaart der Veluwe. — De hertog betuigt zijn innig
leedwezen, dat men hem en zijnen drossaart te Rome bij den paus
Yoor verdachte Lutheranen heeft doen doorgaan. Schier geheel
Doitschland weet hoe valsch die aantijging is. In een yolgend
schrijven zal hij over de zaak zelve antwoorden.
Po8t oscula pedUm beatisdmonuu devotissime recommendamus nos sanc-
titati vestrae.
BeatiBsime pater. Breve 8. v. 8criptum pro venerabili viro Johan Inghen-
wynkell, praeposito Daventriensi, cum ea qua potuerimus reverentia acce-
pimus et intellezimus, mirum in modum dolentes quod in eo legimus et
animadvertimus nos et drossatum nostrum coram sanctitate vestra delatos
accusatos esse quasi Lutherani essemus, id quod falsissimum esse tota fere
novit Oermania et Ghristum Deum testem habemus et invocamus contra
omnes, qui hoc s. v. pessime proh dolor! et iniquissime persuaserunt. De quo
tamen et ceteris in breve dicto contentis plenius deliberantes respondebimus
et rescribemus cum primis ad sanctitatem vestram, quam Deus in omni
felicitate salvam et incolumem et quam maxime longevam conservet.
Ex opido nostro Amhemensi, iijy mensis Novembris anno xxv.
Gharles
obedientissimus filius
Garolus, dux Qelriaei Juliae
comes Zutphaniae.
Archief te Arnhem, in het Lib, xu geregistreerd; afgedrukt
bti G. van Hasselt, Shthhen voor de vaderlandeche Mstorie,
deel n, blz. 75, 76.
433.
1525^ (v66r November 9), Utrecht. Uittreksel nit de Stads-
hameraari-rekenmgen over de gevangenschap van Jacob Rutten
Tan Antwerpen, die verbrand werd. — De stadschirurgijn heeft
hem moeten verbinden, daar hij gekwetst was. Ook hebben de
burgemeester en a die vive > hem dikwijla bezocht.
Keitery. Item, soe heett mr. Aelbert, stadt surgjn, wt bSTeel Taaden imL,
eenen, gcnoemt Jacob van Antworpcn, liie verbarnt worde, verbonden
gevangenis, alaoc hy gaters in sjn lioort gevallen hadde doer syn
heydt, daer hy'oTer gegaen heeft 6 daghen 5 ffi
Item, ioe heeft Peter Geritss, van Merenbosch, borgennr. Tanden yire,
Bjn veanoten in 't yersie gevangen gchadt eenen Jacob Rutten, ende wu
Antwerpen, dic overmits oanatuerljke dingen hy bedreTco, tcn brant h
gowesen; soe hebben sy dicltwijls daerom op de Poort moeten gacn, ecr ^j
hem tot iyden konden brengcn, ende mitvcele vaudcn Rade ende geleenlec
beraden, soe by mit mcnichvuldighe aiekt«n besuyct was, daersy omme grott
neeraticheyt gedaen hebben, tot twe rcysen mittcn geleerdon Terteort 28 8.
Slads-kamtraart^efieningeyi t
Ar(;At«/;deelin,l)L», 211.
434.
Utrecht; aTgodniJct by Dodfc
1525, November 9, Utrecht. Uittrekael uit de StcuU-kBmt'
raars-rekeningen, over het gebaurde ter gelegenheid der
branding van eenen persooa van Aotwerpen (Jacob Rotten].
RechCen metten rier. It., alsoo 's donred. voor S. Meertensd. inden wjrateft
een van Antwerpcn metten vier gerecht wordc, ondc daer seker vrese I
opstont, ende die seherprochter daordoor gewont worde, tot eer vande
ende dle justitlo voort te gaen, is Jacob, die greelmr., vcort gegaen ia Bn
dienst dan syn dlenst Tcrmocht, 3 gl.
Stads-kamtraart-rekeniniftn te Utrecht; algedrukt by I>(mU|
Archief. dael Ul. bU.ail.
435.
1525, November io, 's Gravenhage en Amsierdam, Dit-
treksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van
een zljner ieden naar Amsterdam, waar hij met een ander Itd ea
den algemeenen inquisiteur Coppin tegeu de ketters werkzaam
geweeat.
Meester Jaapar Tan Hoogelande, raedt vanden voirss. Hove, die dew bsnl
ende ordoiuiancie vanden voirss. Hove gereyst is binnen der stede
Amaterduo, aldaer h() eerst inet meester Jaa van Duvenvoirdo, mede netUi
ANNO 1925 41
ende na mltten gesubdelegeerden vanden deken van Sinte Pieters tot
Loeven, inquisitoer generael vande Lutheriaensche secte ende ketterie, gebe-
songeert ende hem geinformeert heeft, zijn besoigne in gescrifte gesteld ende
oick die processen gemaickt tegens den ghenen, die in dese saicke ende secte
Lutheriane culpabel bevonden zjtjn; in dewelck doende ende voer z^ne vaca-
tien b^den voirsa. Hove den selven meester Jaspar toegetaxeert z^u acht en
v^ftich dagen tot xxx^ stuvers sdaechs, belopende ter somme toe van tween-
negentich ponden, zestien scellingen van xl grooten Vlaems tpont, die b)J
desen ontfanger betaelt z^n, bl^ckende b^de ordonnancie hier overgelevert
in date den thiensten Novembris anno xxv, begr^pende quitancie; waeromme
hier xc^ S xvi sc.
R^ksarchief te 's Gravenhage, &^^ Rehening van den ontvanger
der eaoploiten.
436.
1525^ Mei 6'iO en November iS en i4, Bergen-op-Zoom
en Leuven. Aote van den notaris Willdm CSavertson oyef het
onderzoek geleid door den algemeenen inquisiteur Coppin tegen
Nicolaas Christi, priester van het begijnhof te Bergen-op-Zoom,
yan ketterij beticht. — Op 6 Mei begon het onderzoek met het
aflezen der beschuldiging door den procureur Jan Macquet opge-
steld. Den 7^*^ en 8^*^ Mei antwoordt de beschuldigde op de
29 artikelen hem yoorgelegd, artikelen waanran telkens enkel het
begin wordt aangehaald. Op 8'^ en 9^*° Mei heeft men de onder-
vraging der getuigen, die waren : Jan van der Noot, kanunnik ;
Gatharina yan Cleye ; Hubert Andriesz. de Palude, priester;
Godfried Lieshout, kanunnik; Margaretha yan Diest; Elizabeth
Deenens gezegd Tabbaerts; Gertrudis van Gruemingen, begijn;
Soeta, weduwe van Willem Begge; Frans Linsa, schilder; Nicolaas
van Woude, priester; Martinus Qomen, priester; Dirk de Ley-
deckere; Dorothea Peters, yrouw yan Jacob Judocusz.; Johanna
Adriaens, al de voorgaande van Bergen-op-2iOom, en Johanna
Willems, van Breda. Op 10 Mei brachten Johanna Willems en
Soeta, weduwe van Wlllem Begge, eenige wijzigingen toe aan
hunne yerklaringen. Dan yolgt nog eene acte over de getuigenis
yan Margaretha yan Diest en de yeranderingen in de yerklaringen
der twee hooger gemelde getuigen op 13 Noyember opgesteld.
Daama komt eene andere yan dezelfde dagteekening, waaruit
blijkti dat de betichte afschrift yan de beschuldigingen yroeg,
(
miLsgaders eene indaging, hem gestuurd op 14 Mei, om op eenen
volgendeu dag te verscliijneD.
Uit de antwoorden van den bescbuldigde en van de gettiigeti
blijkt, dat men, na eenige algemeene vragen, handelde over een
vroeger onderzoek door Vander Hulst tegen Nicolaas Christi be-
gonnen (3'" artikel) ; over het loopende gerucht dat hij zou Lnthe-
raan zijn (5"* art.); over zijnen omgang raet verdachten (art. 4),
0. a. met eenen zekeren Nicolaas van Antwerpen (art. 6) en
twee priesters, die van ketterij verdacht waren (art. 7) ; over
beschuldigingen tegen hem ingebracht en over een geheim onder-
zoek door den priester Willera Brant ingesteld (art. 8) ; over
gesprekken of sermoenen aangaande den Paus (art. 9), aangaande
de gehoorzaamheid verschuldigd aan de voorschriften van anderen
in godsdienstzaken (art. 10 en II), tegen de regelen van klooB-
terorden en van den vasten (art. 12), tegen het Credo, dat hij
als zijnde geen goed geloofsformulier besprak (art. 13), tegen het
vagevuur en de biecht (art. 14), en o. a. de biecht der begijnea
(art. 16), aangaande de eer aan de heiligen te bewijzen (art. 17)
en over bunne macht (art. 18), over de mogelijkheid zalig te
worden zonder het gebruiken van uiterlijke godsdienstteekens
(art 19), 0. a. het maken van het kruisteeken (art. 30), tegen de
bedevaarten (art. 21), aangaande den huwelijken staat en het
priesterschap (art. 23, 23 en 24), over den rijkdom der priesters
(art. 24). Kindelijk wordt ook bevonden, dat hij kettersche
boeken bezat,
Coram dotnino inguiiUore,
Universis et singulis preEsntia scta visiiris, lccturis ot audituris aoi NiooUui
Gopyii do MontibuG, otc., notum facimus, quod anno, etc. comparuerunt corain
tiobis io prcaentia fldelii aostri Wilhelmi de Cavcrtson, Leodiensis dyocosls,
publici slcut apostollca ct imperiali auctoritatibus aotarij, providi vlri, etc.,
ex una ct honorabilis, etc. ex altera p&rtibua raagistri Johannia Maquet, pro-
curatoris flsci sanctissimi domiiii nostri pape eoque nomine actorit, contn
daminum Nicolaum Cristi, curatum bcgliinagii opidi Bergensis supra Zomam,
LeodienEis djoceEis, reum inquisitum.
Anno a nativitate Domini milleEimo quingentceimo vicesimo qulnto, mensis
May die soita, coram dominc et magistro Nicolao Coppjn de Moiitibiu,
decono ecclesio collegiatc beati Petri Lovaniensis, Leodicusis dyocesiB, inqui-
sitore heretice pravitatis iii tiiia domiiiiia intorioribus Cesaree MaieEtati sub-
jectis, a sancta sede apostoUca cum illa ciausuta; Bt eorum quemlibet inBolidum
etc deputato, comparuit providus vir magister Johannes Macquet, tamqnnm
ANNO 1525 48
procurator flsci sanctissimi domini nottri pape eoque nomine agens, qoi
httjasmodi procaratorio nomine dedit et exhibuit nonnullos articulos contra
dominom Nicolaom Cristi, curatum beghinagii opidi Bergensis aupra Zomam,
ibidem presentem, ponens et articulans ac petens, prout in papiro sive cedula
hujuamodi articulorum dixit contineri; prefatus vero dominus Nicolaus, appo-
sita manu sua dextera pectori, sacerdotale prestitit solempniter juramentum
calumpnie, tunc colligens respondendi dictis artioulis medio et sub dicto Jura-
mento ad diem crastinum et horam quartam post meridiem aut eo circa.
Super quibus etc. Actum in pretacto opido in domo ad intersignum falconis,
presentibus ibidem domino et magistro Waltero de Hertoge, juris licentiato,
et magistro Michaele Borckhout, clerico Leodiensis dyocesis, testibus.
Deinde, die septima dicti mensis May, hora quarta post meridiem, coram
nobis decano inquisitore prefato, in presentia notar^ supratacti, in pretacta
domo, comparuit dictus Nicolaus reus inquisitus, qui quamdam papiri cedu-
lam certa interrogatoria, que testibus contra eum producendis fieri et juxta
que eos interrogari petiit, necnon certas protestaciones in se (ut asseruit) con-
iinentem exhibuit, petens et protestans, prout in eadem dixit contineri, super
articulis contra eum exhibitis ; medio juramento calumpnie per eum hestemo
die prestito respondit prout sequitur :
Bt primo ad primum articulum incipientem Pritniu est pro fundanda
iurUdietUme vestra etc., respondet, quod hujusmodi articulum credit.
Ad secundum articulum incipientem Secundus estf quod prefaUii Johannee
etc.y respondet, quod hujusmodi articulum credit fore Terum.
Ad tercium articulum incipientem UUerhu declarando, quod ipse reus fuerU
infamatus etc., respondet pref atus reus se credere, quod, dum magister Fran-
ciscos van der Hulst, in articulo nominatus, fuit in opido Bergensi supra
Zomam rediens ex Hollandia, prout articulatiu*, idem magister Frandscus
cepit aliqualem informationem contra reum super fama, que tunc super arti-
culatis Tolabat contrareum, que tamen processit (uti dicit) et ortum habuit ab
ejusdem rei emulis, inter quos subjunxit unum fuisse magistrum Michaelem
Brant, canonicum Bergensem; dicitque etiam, quodprefatus magister Fran-
ciscus tempore articulato in Bergis supra Zomam venit mane et eodem die
sero recessit fuitque illo die reus vocatus in prandio per AnthoniumTan
Ghendt, burgimagistrum de Bergis, apud quem in prandio fuit. Gredit tamen,
quod diutius in prandio et post prandium ibidem mansit, ne ipsi reo fleret
aliqua confusio et Tiolencia; nec aliter credit hujusmodi articulumfore verum.
Ad quartum articulum incipientem Item quod reus ipse per eertum suum
amicum Lovany residentem etc., respondet, quod hujusmodi articulum non
credit f ore verum. \
Ad quintum articulum incipientem Item quod hee fama etc., respondet, quod
contentahujusmodi articuli sibi sunt ultra premissa aliena et sic eundem ultra
preconfessata non credit.
Ad sextum articulum incipientem Item quod ipse reus habuit mukam et
magnam conversationem etc., respondet se non novisse aut adhuc noscere ali-
quemLutheranum; quare respondet, quod hujusmodi articulum non credit.
Credit tamen se aliquando communem conferentiam habuisse cum Nicolao
Antwerpiensi articulato et hoc, anteqiiam per dictum inquisitorem correctus
fuit, sed expost nunquam.
1A ANNO 15»
Ad septimumarliL-ulumindpieritem [tan quod propler hanc vehemenlemetr-.,
reipondet es urcdere, quod demandatus tuit coram liominis de capitulo krtt-
culato, qitodque ildem mandarunt, quod dcritaret duos sacerdotes de re
Luthcrana suspectos, prout espost dicit bo dcvitasae, Ealvo quod, modic«
tempore elapso, aUerum eorum in domo ct expensis suii recepit, qula est
pouper sacerdoa; et aliter □oii credit.
Ad octavum acticulum incipientem Item guod plvs eit etc., respoudet, quod
hujuamodi articulum, prout jaoet et ad flnem ad quem tendit, noo crodit ; sed
benc credit se dixisse, quod magister Michael Brant, canoiticuE Bergeosii,
ipsumrQUmaccusassetin mensadominidecaniBredensisdeberasi Lutkerana,
preaente domino Roberto de Palude, notario sigilli iii D; est, qnodque prop-
terea non esset ausus comparere Dyest et ibidcm solito morc sollicitare causas
bonorum virorum; creditqua etlam, quod propterea quidam Honricus de
Oampo, procurator curie ibidem, amicua rei, impetravit et obtinuit quasdam
litteras solvi conductus pro reo.
Deinde ad nonum articulum inclpientem ibi Deittde ciaWu* tped/ieando etc.,
et primo super particula inclpiente, videticct Quod Romantn pontifea ete, et
aliis particulis sequeutibus usque ibi Vefum, premUsU non obitantibus, etc.,
raspondet partioulariter et divisim por vorbum : credit.
Insuper ad dccimum articulum incipientem Verum, premittit nott dbOaMi-
bu3, etc, uaquc ad undeeJinum articulum incipiontem Item dixit alibi oetio
alio tempore etc., rospondct, quod non credit particularlter et divisim respon-
dendum. Credit tamen, quod loit in domo Tbeodrici articulati in prandio, abi
inter convictores, interquoG dominus Hubcrtus Andree crat unus, luit habita
mentio de obediencia.
Ad undecimum articulum incipientem Item diwit alibi certo aOo tempora
etc., rospondet particularitor et divisim per verbum : non credit, saltem
pront articulus jacet et ad Bnem ad quem tendit.
Ad duodccimum articulum incipientem Item dan moet ghy regulen houdtn
otc., respondet se credere se diiisseheQ verba: Soe ffhy maen regule haudt, sol
eegyhe ick u, dat abuien syn ende u abueen lyn tegen die ecangelie Oodti,
regnlam tamen torcie rc^ule sancti Francisci (uti dicit) approbando; insuper
tatctur BO aliquando dixisse hec vel similia verba Gelooft egheen du>aae Oft totta
gkatoften; aU ghyt gelooft hebt, aoeeeituberouviitn; baraedluaUytviysaBlyehen
met eenen geUerden man, eer ghy geloeft ; oft geloeft, dat ghy egheen moUn-
stamen. «n mit dragen oft eghnen slypateenen etten, que diiit bono lolo, uti ^ise
reas dioit, aon volens aliquid propterea nec intendens ia vilipondium tercio
regule aancti Francisci. Bt ultra prcmissa respondet per verbum : uou crodit
etiam particulnriter respondendum.
Ad decimum tortium articulum incipientem Item quod ipse reui non Mhun,
ul prefertur, etc. et precipue ad clausulam indpientem £t primo eertam
fidem etc., respondct so credere, quod predicando seu aennocinando populo
posuit differentiam inter credero Deum, credere Deo et credere in Deum,
dicendo quod noE christiani articulis fidet credendo dicimus: Credo in Deum
etc.; etiam £0 dixisic de Qde viva et mortua scilicct quod, quum legitur : Credo
ia Deum etc., ut h;etoria quedam, quod hoc aon suiBcIt, sed cum illo requi-
mntur opera bona; et aliter hujuEmodi artioulum, prout jocet et ad flnom, ad
quem tecdit, nou crodit etiam divisim rcspondcndum.
KXi
ANN0 1625
•
Ad dedmam quartum articulum incipi^tem Item UHldi u msd^i jrtdm ver^
lotsen etc, respondet se credere, quod aliquando predicando dixit se sentire
de misericordia Dei, quod est tam magna, quod posset salvare animas ex pur-
gatorio, si Ghristi fldeles insequendo ritum et morem ecolesie rogent pro eis,
et habeant bonam fidem, addendo : si aliquis commisisset omnia peccata mundi»
obtineret illorum veniam et remissionem cum fide viva, quam exposuit esse
fidem cum operibus juxtacapitulum Ezecielis xvi^ , ubi dicit haberi Si uijustus
(Koerterit ee ab ifijusticia eua etc., et juxta Scripturam, /n quaeumque hora
inffemuerit peecator etc.; et aliter non credlt hujusmodi articulum fore
yemm.
Ad decimum quintum articulum incipientem Item diait : Dan coempt ghy
etc., respondet, quod hujusmodi articulum non credit.
Ad decimum sextum articulum incipientem Item diaboUeo inetinctu etc.,
respondet se credere dixisse aliquando in sermone ad populum bono selo,
quod ipse beghine non tenerentur esse adeo stricte in confessionibus, et hoc
quia molestatos faerat per eas in confessionibus dicentes se audivisse ser-
mones ; quod in oonfessione singula essent strictissime explicanda, etiam quasi
circumstancie, que sibi reo videbantur non neccssarie, fuissent necessarie,
consolando pusiHanimes, quodque hujusmodi sermones flerent propter homi-
nes habentes largam conscientiam, et nonpropter eas; et aliter hujusmodi
articulum non credit.
Ad decimum septimum articulum incipientem Preterea lieet dominus
Deut laudandus sitintanetis euie etc., respondet se credere et tenere, quod
dominus Deus laudandus sit in sanctis suis, quodqae sanotis debeatur honor
et reverenciai seque dixisse de beata virgine, quod non est Dea, f acioAdo suum
thema Fedt miehi magna quod potens est etc., reprehendendo populum seu
beghinas dicentes: Hy en pryst cUe moeder Qodi niet als hyplaeh, desuper in
sermone respondendo dixit : Als iek segpe, daUer af gescreven staet^ ^oaerom
^^S^* ^ *^ ^y^ ^ prysef sy es alder eeren wert^ sy «oa« maecht voer die
^eboerte^ in de geboerte ende nae de geboerie, te toetene haer soens. Ich en vrilse
nyet groter mahen dan sy enes, addens quod per premissa non voluit derogare
eios honori, sed ea dixit bono zelo ulterius faciendo sermonem qualiter fuit
concepta sine originali peccato. Bt ultra premissa respondet per verbum :
non credit.
Consequenter deinde : die octava dicti mensis May, iterum comparuit coram
nobis, decano et inquisitoro, et in presentia notary prementionati, dominus
Nicolaus reus inquisitiisque, continuando suam responsionem hesterno die
inchoatam.
Ad decimum octavum articulum incipientem Item dat men die heyligen
nUt en heeft te doene etc., respondet se credere, quod aliquando in sermone
adpopulam dixit sanctos esse honorandos et solum Deum adorandum,
increpando ulterius eos, qui eum infamassent, ipsum dixisse sanctos non fore
honorandos ; fatetur etiam se dixisse hec vel similia verba : Die heyUgen en
hebbenegheen macht tonder Ood^ allegando ad propositum primo Johannis
capitulo Advocatum habemus etc; similiter se aliquando dixisse : Qhy vnU van
Ood eenen coopman maechen^ scd non ad sensum artioulatum, et verisimiliter
credit dixisse : Ood en es egheen appeldwaest sed non ad sensum prout articula^
« ANNO 1525 I
tur ; latetur etiErai se dizicse hec verba vel Bimilia ; En lal ick u nimnur ntter
af connen gebringtn dit hoyhentofl (UeraUingevandensevenpsaimen. ofldit
gebekentvan denhetlit/ent CooplEvangelye boeoBheni endeleeit daer inne.Sot
moegt ghy die EvangeUe vertlaen. Dicit ttunon se prius dlxisEe. mellus esse
iticere unum Paier notter cum devotione ct attcntione, quam Ubiis dicere
multan oratioDcs Eine dcTotione. allegando illud Bzecbie. ziix. PapulM Aic
labiit m« honorai ct etioro illud Mattiet Tj>° OraMet ne titii mtiUiloquentet ctc.,
et ex illis iotulit pretacta verba et ad lllum sensum. Dicit etiam se non
intctlexitae de libris Evangellorum auspectis aiiqualiter heresl Lutherana;
et ultra premissa respondet ad hujusmodi articulum per vcrbom : noD
credit.
Ad decimum nonum articulum inciplentcm Item onttteecht ghy etc., et
primo super prima particuta extendentc sc usque ibi Want Qod etc., res-
pondot, quod non credit so verba articuiata diiisae in cffectu prout articu-
lantur, aed hec verba tatetur se dlxisse : Bet es nu een v>ereU, Qod die moet hem
lyden mii eender kertten, maer men moet den duvel ttoee kertsett ontateken ;
sed se diiisse bono xelo et non animo malo, sed tamquam quoddam pro-
verbium.
Ad secundam particulam ejusdcm arttculi incipientcm Want God etc., res-
pondct te credere diiisse : Ood heeft ons talich gemaect londef onsrn totdoen,
aJlegando illud ad titolum 3"™ Apparuit benignUat etc.
Ad vicesimum articulum incipientcm: Jtem ghy en tult u nyet teykaie»
maten teyken des eruyt ctc., respondet se bene dixisse hcc verba : Gky m
ti^eg/ieenffdeleruysen maken; maer, alsghy eruyien maect, toe doeghet nul
deoocien, denekende hoe dat ChriMut comen u van den hemel in der eerden
ende heeft ons gebraeht oan der tlinekerhant in de rechte hant.
Ad vicesimum primum incipientem Proul seilicet dampnavU etc. luqae ad
particulam Nam, eum guedam mulier etc., respondet se bene dixisM ti
populum : 6hi/ toudt beenardm gaen, maer ghy gaet duo^eaerden; woM)
ghinct ghy beetiarden, ghy soudt ai biddende gaen, dampnando ulterius abom.
qui fiunt in percgrinationibus.
Ad clauBulam et particulam pretactam incipientem Nam, eum qtted^m nuiSer
etc. usqueibi Ouetnadmodum etc., respondet ae credere, quod domlnus Deui
distribuit sanctis suis prout articulatur, quodque ipse reus semel increpavit
quamdam mulierem, que attrtbuit sancto quem visitavit, quod sua proles ertt
sanata, ct non domino Deo, diceDs eidem, quod baberet bonum conoiliuin
dcsuper cum confessore docto et eiperto, non voiens aliqualiter derogire
sanctis.
Ad clauBuiam incipientem Ouemadmodum etiam dampnavU etc., reipondet,
quod hujusmodi clausulam non credit.
Ad vtcesimum secundum articulum incipientem Item qwod lieet virginitat
etc., respondet crcderc sedixiBse, dat den kouwel^cke ttaet es den etnoeerdidt-
tien ttaet mettenpriestirlychen staet ean der viereU; ct aliter noa credit, quia
non commondavit matrimonium supra virginitatcm.
Ad vicesimum tcrcium articulum incipientem Item guod licet laeerdotiiut
etc.,reBpondet ■enoncrederehujusmodi articulum prout jacet et ad finemad
quem tcndit, sed credit se bene jocose diiisse, quando sacerdoe haberet concn-
binam ; Set e» getroudt vokk.
▲NNO 1525 47
Ad vicesimam qaartum articalum incipientem Item quod ^pM reu$ volens
dampnare etc., usque ad clausulam incipientem Item d€U ffhemsim etc., dicit
86 non credere Terba theutonice articulata dixisse, sed fatetur dizisse, quod
soperfluum sacerdotum yel ecclesiasticarum personarum per eoadem deberet
erogari pauperibus juxtaillud x^, Quodt prima aurum habet eocletia, etc.»
allegans et alia ad hoc facientia, volens homines inducere ad elemosinas.
Ad clausulam incipientem Item datgheensim etc., respondet se non credere
dizisse verba articulata prout articulantur et in quantum dixerit; de quo tamen
non recordatur; non fatetur se dixisse in malam partem.
Ad vicesimum quintum incipientem Item quod auctoritate apostoUca inhibi»
tum est etc., respondet, quod hujusmodi articulum credit fore verum.
Ad vicesimum sextum articulum incipientem Quod htffusmodi liiUre etc.,
respondet, quod hujusmodi articulum credit fore verum.
Advicesimum septimum articulum incipientem Premissis tamen non obstan^
tibus etc, respondet se credere, quod habuit librum seu tractatum Lutheri
De oapHvitate Babilonica, sed hoc fuit ante prohibitionem articulatam; et dicit
quod, facta prohibitione, eundem tractatum combussit, et ultra premissa
respondet, quod hujusmodi articulum non credit.
Ad yicesimum octavum incipientem 2n cuius corroborationem etc., respondet,
quod hujttsmodi articulum prout jacet non credit, sed dicit verum esse, quod
indomo articulata dixit, quod peniteret, quod temporejuventutis non melius
studuit; quodque extunc haberet libros certos scilicet Sermones Testamenti
novi, quos extunc non expressit seu nominayit, ut dicit, sed illos animo con-
cepit, ex quibus dixit se nunc plus sapere ad sermocinandum populo quam
prius.
Ad ultLmum articulum inoipientem Quod premissa etc., respondet, quod
credit de creditis, de non creditis non credit.
Hujusmodique responsione ut premittitur facta,magister Johannes Macquety
procurator fisci, eoque nomine agens ac presens, acceptavit confessata et
negata; obtinuit ad probandum admitti ad octo dies proximos et interim;
prefatus vero dominus Nicolaus reus inquisitus interrogatoria hestemo die
per eum exhibita repetit apud acta, petens testes per dictum procuratorem
fisci producendos desuper examinari illaque eisdem testibus exponi.
Primo, Eadem die octava mensis May pretacti citatus fuit per Wilhelmum
de Cavertson, notarium prefatum, dominus Johannes Van der Noot, canonicus
regularis, confessor monialium cenoby beate Marie in opido Bergensi supra
Zomam, productus par magistrum Johannem Macquet, promotorem seu pro-
curatorem fisci eoque nomine agentem, receptus per dominum inquisitorem,
apposita manu sua dextera pectori suo sacerdotali, juravit dicere veritatem
super interrogandis ; deinde interrogatus respondit prout sequitur :
Etinprimis, reducto juramento etc., interrogatus ex offlcio super noticla
partium, et expost juxta interrogatoria per reum data, respondet ipse testis,
quod reum inquisitum a xx annis retro preteritis novit conmiuni noticia quod-
que idem et domini ecclesie collegiate dicti opidi non sunt boni amid, et hoc
propter quemdam processum, qui paulo prius inter eos fuit; ad alia interrogato-
ria negative respondet. Insuper interrogatus per notarium et inquisitorem
tt ANNO 15)iS
gereraliter do tama et vita (lomini Nicolai (1). respondet ee nichil deeuper
Bcire. salvn (juod audiveriteumaliquanilnfainari de sermooibus per eumfaeli*
propter eius discrcpantiam ab nliis predicantibuH, quodque propt«rea ^tse
testis eundem reum Increpavit, dicendo iiuod abatineret ; ad que idem rens
respoDdit, tinoA prcdicaret Evangelium, addens qaod. etsi ipse reus propterea
demandaretur per ipaius tostia fratrem, videlicet cancellarium Brabantle
modcmuin, quod non compareret. Super intoTTogatorlja gcneralibuE etatif oc
condicionis et famc est sulficiens.
//. Eadem die Catherina do Cleve, fllia qnondam magifltri Oerardi, eitata
fuit, producta et rccepta ut precedens. ac, tactis per eam sacrosanctis I>ej in
Tmagine cruciflzi. juravit dicere veritatem super interrngandiG in forma;
deinde examinata doposuit prout sequitur :
Et inprimis, reductoetc., super noticia partium etjujtaintarrogatoriapcr
partem ream data an ne tit inducta etc. interrogata. respondet, quod procura-
torem oQiciJ producentem non noscit. Sed reuin inquisitum noacit, quem a
novem vel decem annis citra novit noticia communj, non attenens alicuj par-
tium quodquecitataetomore Dej est depositura; ad alia negative reBpondet,
salvo quod aliqua hanc matcriam inquisitionia concernentia proprius diiit
magistro Michaeli Brant, canonico Bergensi supra Zomam, tsmquam illj, qui
potuit remcdiare, petiitque quod, dnm aliqui testes venlrent examinsndi
super pretacta materia, quod et ipsa slmillter audiretur in honorem sancte
Bdel, salvo etiam, uti dicit, quod aiiquando conferenciam habuit cuoi certis
beghinia1)eginagij opidi BergenEissupraZomamloquentibusde remediosuo-
rum, uti dicit, deponendorum,
Deinde super matcria predicationum et primo super undecimo nrtiealo
incipientc Iirni ditfil alibj etc, esaminnta testls respondet se non audiviue
sermonem, in quo hujusmodi articuUta pcr reum predicata tuissent, scd quod
Ula benc dici audivit ab aliis, quod prcdicata per reum fuerunt.
Item super decimo lercio ariiculo incipiente Item quod ipst reui non tohm
etc., CTaminata testis respondet hujusmodi articuluin quoad verba then-
tonica eldem inserta foro verum, causam scicntic reddens, quia ipsa testia
Bermonem, in quo reus hujusraodi vcrba diiit, aadivit et propter iteratain
comrauaicationem propterea et dolorose seu lamentabilitM" per ipBam testem
et certaa alias beghinas dictj beghinagij habitam memorie sue comraenda-
vit, deditquc et cxhlbuit nobis parvam cedulam, in qua, uti disit, suam deposi-
tionem, antequam ad dcponendum veniret aut vocata estitit, descripserat,
addens quod, prout melius recordatnr. descripta in eadem cedula (uerunt
verba prolata per reum. cuins cedule tenor sequitur et est talis :
Tot haef loe en hebl gij gem geloi^e gehadt., maer ghi/ hebtvertviyffeU geaeat,
ende gy en mochi niei $alich xBorden met den gelone, dat gy lot haer toe gehadi
\_
(1) Hier itaat in voUe letteri Cornel^, wat blljkbaar een misslag vsn den
afachrljrer is, evenals eenige regels vroegcr Sermonee Thetauri navi (voor
Tettammti) bij misslag atgeachreven werd en Luther's beisond werk D«
eaptiuitale Babilonica als Oe captione Babitonica wordt opgegeven.
ANNO 1525 49
A^; maer, wUietu plat mU nggm t maer gy syi altemael ongelotieht ghy, Oeh
heUch gdove^ hoe lange heht gygeslcq^t u Credo in Deum is dat u g^^Uwe t het
is een quach; het ie een istorial gelote^ en ic plocke noch boven bide cante endegy
en syt niet waert, dat ghyt koren suU, maer ket sullen u nnch al ander seggen,
Op sinte Marten daeh ende op synte Lauwereis dach onsteket gy
die heyligen een harse;gy onsteeket die duveltwe..,, op synte Nicolaus dack.,.*
Die hechte staet gaet boven alle state ende veel so helich worden.
Insuper examinata super decimo sexto articulo incipiente Ttem di{ibolico
insHnctu etc.) respondet hujusmodi articulum quoad verba theutonica eidem
inserta fore verum, causam scientie reddens^quia ipsa testis interfuit sermoni,
dum reus eadem verba predicavit ; sed non scit aut recordatur, quando hoc
fuit. salvo quod, prout melius credit, aocidit inter festa sanctj Martinj et Nati-
vitatis Christi ultime, et in ecclesia beghinaglj pretacti.
Super decimo septimo articulo inoipiente Preterea licet etc., examinata t^stis
dicil, se nichil de contentis hujusmodi articulj deponere scire, salvo quod
aliquid de ejusdem contentis dici audivit a quadam Maria vidua, vendente spe-
cies et Antwerpie commorante.
Snper decimo octavo articulo incipiente Item dat men die heyligen etc., exa-
minata testis respondet^ se tantum de contentis hujusmodi articulj deponere
scire ac verum esse, quod reus huius cause, in quodam suo sermone per eum
facto, non recordans de die, dixit hec verba : Weest gelovige mensckenf aenbidt
eenen Qod ; ten legket aen gheen bidden, ten legket aen gheen vasten ; coopt van
die nieuu>e Etangelie boeckskens, leest daer in, studeert daer in ende stu:ht toer
u sonde, ghy suU scdick worden, causam scientiae reddens, quia ipsa testis
audivit.
Super vicesimo secundo articulo incipiente Item quod licet virginitas etc.,
examinata testis respondet, verba theutonica articulata per reum f uisse prolata
in ecclesia beghinagij pretacti ac in sermonc per reum facto et, prout melius
rccolit, ipso die sanctj Nicolaj ultime transacto, causam scientiae reddens,
quia ipsa testis hujusmodi sermonem audivit.
Item interrogata ipsa testis per dominum ex offlcio, an ne ultra premissa
ipsa testis umquam audiverit ex reo aliqua que fuerint contra tldem, respon-
det se audivisse a quadam juvencula vocata Johanna, fllia Adrianj, oriunda
de Bergis et habitante apud ipsam testem, qualiter eadem Johanna, prima
die presentis mensis Ma^, interfuit sermonj rei in dicto beghinagio, ubi reus
dixit : Infemum non esse factum pro fidelibus, sedpro infidelibus; dicens ulte-
rius quod snnt adhuc alique scientes longius de hac materia, petens an illas
posset nominare prout, consentiente domino inquisitore, nominavit personas
sequentes, videlicet : Elizabeth Deens seu Tabbaers, domicellam dictam Ever-
deys, apud monasterium Fratrum Minorum dicti opidi Bergensis habitantem,
Johannam, uxorem Cornelg Coenrats, apud hospitaler Claram, uxorem
Angelj pelliflcis, quasdam Adrianam, Dorotheam et Annam, earundem
Adrianeet Dorothee ancillam,in dicto beghinagio commorantes, Johannam de
Breda ad intersignum rose prope et extra portam Bergensem dictam Wour
scke porte commorantem. Creditque ctiam, utj dixit, quod dominus Comelius
Tan Bieselingen, capellanus ecclesie Bergensis, sciat de premissis longius,
scilicet dominus Hubertus dictus de Zeelant.
Postremo ipsa testis generaliter interrogata respondet, quod est oriunda ex
pretftcto opiito Ber-
Hiddelburgo, virgo, quadragiota DOT^m annonim. jam i
genie morajn taciens, bonorum nomiaiB et fame.
lU. Eadem die, citatus fuit, productus, receptus et juravit utj precedenles,
dominus Hubertus Andree de Palude, presbyter Traiectensis, capellanus siTe
vicarius eccleaie Bergensls supra Zomam, tef tis, et dcposuit prout serjuitur :
Et in primiB reducto etc, interrogatua super noCicia partium ac juxta inier-
rogatoria ez adverso flerj requisita reapondet. quod actorem producentem non
nDicit; ream iaquisitum a duodeclm annis citra novit communi noticia; ad
■iia interrogatorla generELlitcr negative respoudet.
Deinde examinatus super decimo articulo incipietite Verum, premiais nm
cbtlaMibn*, etc, aupra quo ipse testia producitur, reapoadet se tantum de cf
tentia hujusmadi articulj deponere scire ac verum esse, quod atiae die duode-
cimaAugustJ anni precedentia ipse testis prcscns Itiit et vocatus
apud TlieodrJcum de Lejdeckere in articulo nominatum, in qua c
fueruut dominus Nicolau» Cliristi reus, pretatus Thcodricus, eius ui
mercator extraneus, etatis inter siv et ss» annos, utj tesij apparebat, aliler
ipsum mercatorem non noacens. utj dicit; ipsegue dominus Nicolaus reua inter
cenandum dixit et protulit verba articulata, prout articalatur, volens perilla.
utj testj vidcbatur. dampuare obcdienciam et ab illa olios retrabere; c:
adenttae reddeus, quia presens fuit et audivit. utj prcdeposuit.
Super vicesimo quarto articulo incipiento liem. quod ipss reua vol^ns rfamp-
nare etc, examinatui teatis respondet se audivlssc. quod reus protulitverbi
theutonica in articulo descrlpta. que etiam per eum prolata fuerunt in domo
predictj Theodricj de Leydeckere. in opido do Bergis supra Zomam comnio-
rantis, et in cena ac presentibus alua, utj ad predictum decimum articulum
deponens expressit; ct videtur sibj testj, quud illa dixit volens duiipDire
acinculpare vitamprelatorumet sacerdotum ac dare atijs i
obloquendi; causam scientiae reddens per ea, que predeposuit, quiascilicei
preiens fuit et audivit.
Supcr vicesimo quinto articulo incipiente liem dai yheentim cte., respondel
et deponit, reum similiter diiisse verba theutonica articalata, que diiit, die.
loco et prcseDtlbus, prout supra dcposuit. causam acientiae reddena utsupn.
Super vigesimo ootavo orticulo incipiente In cufut eorroborationem ete,.
deponens dicit hujusmodi articulum tore venim, causam scventiae horumet
omnium suorum predepositorum reddens, quod premiEsis omnibus per eum
depositis intertuit ipse testis et prctacta verba per reum proferrj audivit. atj
Super generaiibuB examinatua reapondet, quod presbyter e»t, utj predB-
poiuit, xiy annorum vel circiter, bonorum nominia et Came.
IIU. Eadem dic citatus fuit, productus, receptus et Juravit dominn* Oode-
tridus LieGbaut, presbyter et canonicus ecclesie Bergensis, testis ut prece-
dentes, ac deposuit proat sequitur ;
Et iu primis reducto etc, interrogatus super noticia partium respondet,
quod aetorem producentem oon noscit, reum vero a novem decem anois retro
preteritis tamquam ejus vicinum ac noticia communi novit; ad alia negaUve
respondet, lalvo qnod uno mcnie vel qulnque septimanis elapsis per virgint-
ANNO 1525 51
rum capellanain Bergensem exhibitafoitseu producta in capitulo Bergenie
quedam cedula, continens diversos articulos non catholicos, conoernentes per-
sonam Nicolaj rej de dictis per eum in sermonibus et conviviis; quodque
hujttsmodi cedula fuit scripta manu domini Huberti Andree de Palude
dictJBadt.
Deinde examinatus fuit super materia producendi. Et primo super quarto
articolo incipiente Ilem guod f*eus ipte per certum suum amieum Lwanjj
rttidentem rogarj fecU etc., examinatus testis dicit se de hujusmodi articuli
ccntentis neScire; dicit tamen verum essd, quod ipse testis.ad instanoiam
magistri Michaelis Brant scripsit litteras ad quemdam suum amicum in
LfOvanio, ad obtinendum commissionem inquisitionis faciende super fama»
que erat contra reum in Bergis supra Zomam, quodque illa fieret duobus viris
doctis et probis, et hoc ad parcendum expensas; dicit etiam, quod expost reus
retulit ipsi testi, quod credebat se fuisse citatum ad Lovanium. auctoritate
dominj inquisitoris, sed scripsit^ quod non fuit citatus, et propterea non
oomparuit.
Pretermissis insuper al|js articulis, super quibus ipse testis non producitur,
interrogatus fuit postremo generaliter et respondet se fore etatis sufQcientis
8c bonorum nominis et fame; ad alia sibj generaliter facta interrogatoria
negative respondet.
y, Badem die citata fuit per me notarium subscriptum domicella Marga-
rita van DUest, relicta quondam Symonis Everdelj, in opido de Bergis supra
Zomam commorans, que producta per actorem juravit, ex commissione dominj
inquisitoris michi notario facta, et deposuit prout sequitur :
In primis reducto etc., interrogata super noticia partium, ac interrogatorUs
pro parte rea flerj requisitis, eadem testis respondet, quod actorem producen-
tem non noscit, reum vero noscit, quem novitab xvi|j annis et ultra,audivitque
ipsa testis dicj, quod magister Michael Brant sollicitavit contra reum secrete;
sed dicit se llrmiter credere, quod idem magister hoc fecit amore fidej. Credit
etiam ipsa testis, utj dicit, quod dominl principalis ecclesie Bergensis egre
ferunt magnum concursum populi ad beghinagium Bergensem et sermones
rej et quod paucj veniunt ad eorum ecclesiam. Dicit insuper testis loquens,
quod sUnt alique devote beghine in beghinagio pretacto, que bene vcllent reum
non (?) esse destitutum a cura beghinagg, quiabeghinis ipsis, uti testis dixit,
▼idetur, quod dictus reus sit nimis suspectus de heresi Lutherana, etiam quia
sunt, utj testts dicit, et contingunt multe conversationcs inter reum curatum
et magistras beghinaglj prctactj, quodque dicte devote beghine propterea
famam contra prefatum reum curatum de secta Lutherj fecerunt seu amplia-
runt. Dicit etiam dicta testis se audivisse a quadam Anthonia de Haltheren,
beghina dictj beghinagij, quod fuerunt in eodem beghinagio nonnulle beghine
stantes flrmiter in flde, que nunc haberent fldem non rectam ; quod sibl testj
eadem Anthonia cum querela conferendo exposuit, utj ipsa testis etiam sub-
janxit; ad alia sibj testi facta interrogatoria eadem testis negative respondet,
causam scientiae suorum predepositorum reddens ex hi[js et per ea, que
raperius deponens dixit.
Deinde super materia dictj promotoris seu procuratoris flsci coram vobis
exhibita, et primitus super qua particula decin\j tercy articulj incipientis Et
M ANNO 1525
primo eirca ftdem etc., supcr prioria articuli parte ex&miuatai testii respoudet,
ae bene ctudiTiEse dici ab alijs, quod reus prefatus plura in hujusmodi partieoU
contenta dixisse debuisset; sed dicit ipsa testis, quod illa non audivit a reo;
dicit tamen eadem testis verum etsei quod ipEa semel presens fuit [n beghi-
nagio Bergense ac certo prandio ibidem, in quo fuit etiam reua pretactut;
luitque tiabiCa mentio in eodem prandio de dde, et inter prsndendum diiit
IpEa testiE, quod parum sciret loquj de fide, sed maneret in flde, in qat
deccsaerunt ipsius lestis pwentes; ad que reo» ridcndo diiit : Eoe e$t /!
dietttm de tapiente muliere, gualie tuex; quid lu sci», in gualj fide deeeneruntt
Kec aliter de contentis hujusmodi articul] ipsa testis tleponere sclt, utj didt,
insuper omiBsis intermcdiis articulis de consensu predictj rej.
Super decimo octavo articulo incipSente liem dat mtn die keyligen etc.,
eiaminata testis respondet. se noacire deponere de ejusdem articulj conteotit:
consequenter. omissU al^s nrticulis, de consensu producent testem posteriiu.
Super clauaula viginti secundi articul; incipiente Quemadmodum etiam dom-
pnociletc., examinata testis respondet, se nescire deponere de hujusmodi
dftusule contentiE.
Super generalibus interrogatorljs interrogata, ipsa teatis respondet pront
■upra, ac altjs articuHs, super quihus ipsa teatis non producitur. pretermissii.
quod etatis est sulBcientis nccnnn status et lortune competentium ad
deponendum in dicta causa. Ad alia sibj [acta interrogatoria oegative res'
pondet.
VJ. Bliialieth Deenens, dlcta Tabbaerts, testis citata, producta, receptau
luravit prout precedentee, die tamen Martia nona dictj mensis Maij et ulterioi
eiaminata, deposuit prout sequitur :
Etin primis rcductoetc.,super noticia partiam etc., ae Juxta interrog&tori*
partis rej OR M aiC induata etc., intcrrogata respondet, quod prodncentem
non noBcit, reum vero a quatuor vel quinque annis citra novit noticia conunnnj;
ad alia sibj (acta interrogatoria eadem tcatis generaliter et negative respondet,
salvoquod noscit aliquasbegliinas, que protuleruntetdiierunt aliquondo ea,
tuper quibuE reus inlamatus est.
Super materia producendi et primo super decimo Keptimo articulo incipienl«
Preterea Ucet dominue Deus etc, respondet. quod ipso festo beate Marie Vir-
ginis, videlicct Puriflcationis vel Conceptionis. (uter esset de quorum altero
non recordatur) reus in sermone suo, quem tunc (ecit io beghinagio opidi Bei^
gensis, diiit verba theutonica in articulo descripta prout articulajatur, canna
■ctentine reddens, quia ipsa testis illa pcr eum proferrj audlvit.
Deinde super decimo octavo articulo incipieute Jlem dat men die heylifft*
etc., respondet se simillterin quodam sermone rej (sed quando hoc fuit non
recordatur) audivisse, quod idem reus dixit ; Dai men die heyligen nyet «n A«*/t
van doene eotr voersprakere, dieens nlterius : Gaet lelve tot Qod, ghy et hebt
^heen voersprakere te doene, het es een ander dinck voer Qod te ffoene erttU
ooer did me>i*eA«n, diccns ipsa tcstis ulterius. quod ipse reus subjunxit hec
verba vel similia : Voer den Eeyser oft andere hteren mockt ghy vioerspraJiert
hebben; voer Qod en hebdi se nijet te doene; dicit etiam ipsa testisEeaudiviaieab
eodem reo^sedan eodem sermone vel alionon recordatur),quoddixitadpopu-
lam ; GAi/ ac!it Ood als een fluytmaher, coopmanxekm oft appeldxoaes, als ghy
ANNO 1525 58
die h&yUgen begheeri voer een christofd oft voertprake. Insuper dicit ipsa testi»
oe aadivisse (sed an in eodem sermone vel alio similiter non recordatur), quod
reu8 dixit ad populum hec verba : Die heyligen en hebhen egheen tnacht voer ons
te Hdden ; nec aliter de contentis hujusmodi articulj deponere scit, salvo quod,
prout dicit. residuum articulj beno dicj audivit a diversis beghinis dictj beghi-
nagy y sed non a reo; causam scientiae reddens per ea, que superius deponendo
dixit.
Super decimo nono articulo incipiente Item ontsteeckt etc., respondendo
dicit se audivisse, quod reus in quodam sermone ad populum dixit : Ontsteecht
ghy die heyUgen een hersse, ghy ontsteecht er den duvel twee, residuum vero
ejusdem articulj, videlicet : Ood sal ons salich mahen sonder ons toedoen, dicit
86 non audivisse a reo, sed bene ab alia beghina flde digna, utj dicit, causam
scientiae reddens per ea, que superius deponendo dixit.
Super quinto articulo incipiente Jtem guod hec fama volatit etc., respon-
dendo dicit diu fuijsse famam in dicto opido Bergensi, quod ipse reus non bene
aentijt de flde, fuitque suspectus de heresi Lutherj ultra quatuor annos, quod.
qoe propterea elapsis circiter duobus annis ad xiiij dies latitavit et hoc propter
timorem, quia adfuerunt certj doctoresextranej; et dicebatur tunc,quod vene-
rant ad reum capiendum ; et aliter nescit.
Super decimo tercio articulo incipiente Item quod ipse reus etc., ac clausula
incipiente Et primo drca fidem, examinata testis respondet, se audivisse et
interf uisse, ubj reus in quodam sermone suo dixit populo : Tot hier toe en hebt
ghy egheen gelove gehadt, maer ghy hebt vertwyfeU getoeest ; toiUe icht u plai
vuyt seggenf ghy syt altemael ongelovich; och heylich gelove,?ioe langhe hebdy
geslapen / Uwen Credo in Deum es dat u gelove t hetis eenen quach. Dicit uite-
rius, quod in domo domicelle Elizabeth Tabbaerts, in dicto opido Bergensi
sita, certo tempore ante Nativitatis Ghristj festum, unde jam in eodem festo
ultime elapso duo annj effluxerunt, dum et postquam soror ipsius testis in
eadem domo decessisset, et ipsa testis propterea ploraret, idem reus ibidem
presens dixit ad ipsam testem hec verba vel ipsis similia : Waer omme weendif
u suster es wel ; ad que testis respondit : «< Ego etiam spero, quod bene sit et
parentes mej similiter » ; ad que reus dixit: En hebben zy anders egheen gelove
gehadt dan ghy noch en doet, soe en laese ich daer nyet eenen Ave Maria voer;
tuncque ipsa testis quesivit an reus dubitaret de salute parentum testis; reus
▼ero respondendo quesivit testj, que esset sua fides; et postquam ipsa testig
incipisset dicere Credo in Deum in Hngua theutonica, et antequam perfecisset»
dixit reus : • Non habes aliam fldem ? » Et dum testis quereret dicendo •
« Domine, est illa mala fldes? In hac flde decesserunt mej parentes, et ego
similiter volo etiam in eadem decedere », respondit reus hec verba vel
similia : Wel blyffter in ende sterfter in; dicit tamen, quod in dicta conferendia
nollas alius fuit presens quam ipsa testis et reus; causam scientiae reddens
per ea, qne superius deponendo dixit.
Super decimo septimo ut supra.
Ulterius interrogata ipsa testis ex offlcio per nos decanum et inquisitorem
prefatum, anne ultra premissa aliquid sciret, ex quo suspicarj posset reum
suspectum de heresi, respondit eadem testis, quod in nondinis Bergensibus,
in BsTonis festo penuitime elapso, sepius vidit in domo rej, quod plures fuerint
eztnuiej cangregatj mercatores, quodque ibidem reus tenebat scblas et habue-
H ANNO 1525
runt divnrsos libros; causani scientiaereddens, quia id vidit, i
quales librj lueruni. Addeni eti^Di ipsa testia, quod dictui reus ■Bmel dtiil
■ibj tcstj in domo dicte domicelle Elizabeth Tabbort, iti qua Ipia tcstis mon-
tur duobua annis et ultra effluiiB, quod eara scilicet teKtem diligeret ut vene-
PoEtremo pretermisKis al[js articulis. super quibus testis iioii producitnr,
Bupergeneralibusdicit, quod est miDimeconiugata, bonoi*um nomiDiset fune)
ad alia negative respondet, salvo quod est etatis sufflcieutis ad depooenilum.
Qtfuitetc.
VIJ. Oertrudis van Qruemingeu, begbina bcghinaglj opidi Bergensis supn
Zomam, testia citata. producta, recepta, juravit utj (estis imraediate precedeni;
deinde examinata dixit prout sequitur :
Gt in primis reductu etc., interrogata eupor noticia partium ac interrogato-
rjjs ei adverso dalis an ne $it indutita etc., respondet, quod rcum a STannii
eitra novit ac adhuc noscit ut suum curatum ; ad alia negative rcspondet.
Deinde de materiapTOduccDdi, et pHmo super quiolo articulo iDcipiente
Item Am; /a>na DDtacflctc., respondet reum ab eo tempore, quo frater Jaeoboi
augustinianui Antwerpie tuit captus, fuisse famatum de secta Lutberaoaln
opido Hergensi pretacto quodque sihj tcstj hoc aliquatido Antwerpie et ali-
quaado iii Uollandia fuit improperatum, ac ipsa testis hortata cst atiquando,
utj dicit, reum, ut se caveret de talj fama, utj predeposuit contra eum laboran-
tem, causam scientiae reddens ex liijs, que predeponendo dlxit.
Super Ttndecimo articulo incipiente Item dirit alibj etc., respnndet se mul-
tocieDS presentem fuisse ac etiam audivissc ab ipso rco in seriuonibus suis,
ubj diiit hec vel similia verba : Vertinyfelite mtnschen, dalghy soe oertwjffell
ttft, dal ghy uicen vrye» loilie overgeeft ende lyt mennehen geltortaem. Fan
toaer itt eomment leh en vinde nergen* getcrenen siaen, dat mm men^ehm
gehortam wesen lal, vsant loy tyn vry hinderen ende beeldehmt Qodt, endt
ghy gheeft uioen cryen xoille ocfr ; de alijs vero ejusdcm articulj coalendf
dicit BC non recordare, causam prcdepositorum suorum reddens ei iisdem tuls
predepoaitis.
Super duodecimo articulo incipicQie Item dan moet ghy reguleti houden etc.,
respondet hujusmodiarticulum fore verum.salvoquod non rccordatur; memo-
riam habot illorum verborum videlicet : Ghy sult met utoen regule voer rfwy-
ttnt dttvelenvareni nec aliurum similium, videlicet nocrduymit duoelen tullm
xy varem ; quia. utj ipsa tcstia dicit. sepe avertit suas aures, quando reus aliiius
illis simiiia diceret; causam scientiac reddeus.quia ipsa testis multociens pre-
■ens fuit. ubj per eam prcdeposita fuerunt per rcum prcdicata.
Super decimo tercio articulo iDcipiente Ilem quad ipie reiii etc., ac super
clausuJa incipiente Etprimo circa fidem etc.. respondet hujusmodi articulum
fore verum ; salvo quod non benc rccordatur verborum sequentium, sciljoet :
Ende ghy en syt nyet verdich dut ghyi hoort, mer hel tullen u noch de andir
liggen. Sed diclt se ab eodem bene audivisse, quod surgerent adbuc maiores
et doctoreseo, qui pretacta per testem predcposita predicarent. Dicit etiun
ipsa testls, causara scientiae predepositorum reddens, quod predepoaita conti-
gerunt io sermonibus factis pcr reum, ubj ipsa teslis etiam fuit preaens, et
U1& sudivit; delnde dioit ipsa testiB verum esse, quod In bjeme ultime traiis-
i
ANNO 1525 55
acta, alias de tempore nqn recolens, semel accessit ipsum reum, querendo ab
eodem quare tantum predicaret de fide, et quare non predicaret prout in
principalj ecclesia dicti opidi Bergensis et apud Minores ibidem predicatur,
ac qnare jam plus predicaret quam solitus fuit predicare, respondit tunc
idem reus, quod jam baberet alios libros et illos jam melius quam prius visi-
tavit et inquisivit et quod prius erravit.
Dicit insuper ipsa testis se audivisse in sermone rej, qualiter idem dixit hec
verba : Die priesters op den stoel seggen u wel : Ee^t dat ghy eenen vattendach
eens brect, soe doedy een dootsonde; brect ghy dyen twee toerft soe doedy twee
dootsonden; item dryvoerf, dry dootsonden; endesoe dichvyUe alsmen brect, soe
vele dootsonden. Ich hehbe tselve ooch toel voortyts geprect, dxoelch my leet
es ende ich wederroept; ich en hadde myn boechen nyet voel doorsocht : sy
hMen sevenjaer gesloten gestaen ; ich hebse nu badt doersocht; ende aU men
u aUoe prect, soe neempt uwen stoel ende gaet strychen, ofblyfft sitten ende en
sUUer egheen gade op; die Heere es ontfermerctich, ghy sult Hem bidden; ten
Uet aen gheen vasten.
Super decimo octavo incipiente Item dat men die heUighen eic, respondet
te bene audivisse in sermone rej, quod reus dixit populo bec verba : Die
heylighen en hebben egheen macht voer ons te bidden; wy en behoeven egheen
toersprahe. VertwifeU voUh, God wiU aUeen gebeden syn. En seU ich u nemmer-
meer afconnen ghebringen dic hoyhens oft die ralUnghe van den seven psalmen
oft die ghebehens van den heyUgen t Coopt van die nieuwe Evangely boecxhens,
ende Uest daer inne, zoe moegt ghy dat Ecangely verstaen. Nec aliter deponere
scit de hujusmodi articuli contentis, causam scientiae reddens per ea, que
predeposuit.
Super generalibus respondet, quod est etatis, conditionis et fortune suffl-
cientium; ad alia negative respondet.
£t fuit, etc.
VIIJ. Soeta, relicta quondam Wilhelmj Begge, prope et extra oppidi
Bergensis supra Zomam commorans, testis citata, producta, recopta, juravit
ut precedens et expost eodem die examinata, deposuit prout sequitur :
Et in primis reducto etc, super noticia partium etc. et interrogator^s ex
adverso datisa/i ne sU inducta etc, interrogata testis respondet, quod reum
multis annis novit ab eo scilicet tempore, quo fuit custos ecclesie principalis
dicti opidi Bergensis, producentem vero non noscit; ad alia negative respon-
det particulariter et divisim respondens.
Super materia producendi, et primo super vicesimo primo articulo iuci-
piente Prout similiter dampnavit peregrinationes etc., examinata testis res-
pondet, se bene audivisse, quod reus in sermonibus suis dampnavit peregri-
nationes, dicens quod multa mala contingunt in peregrinationibus, quodque
potius deberent dicj duveUvaerden, addens idem reus quod, si ymago cruciflxi
in villagio de Sprundel tribus leucis ab opido pretacto distante, ad quam multe
peregrinationes tlunt, esset secata et divisa, ipse reus ad eandem ymaginem
se bene calefaceret; causam scientiae reddcns, quia ipsatestis pretacte predi-
catioDj interfuit.
Pretermissis al^s articulis, super quibus testis non producitur, et interrogata
super generalibus et ro^ata, dicit, ut supra, quod est bonorum nominis et
fame; ad alia Dcgativc respoQdct, salvo quod cst sufflcientis ctatii ti
d.eponcridmn.
Et luit, eto.
IX. Franciscus Linss, pictor et ciTis opidj de Bergia supra Zomam, tesfis
citatus, prcductuE, receptus, juravit utj testis precedens. Deinde examinatui
eodem die, deposuit proutsequitur.
In primiE rcducto etc., interrogatus super noticia partium ac juxta inlerra.
gatoriaex adverso flerj requisita utrum ne lil inductus etc, respondel ipie
testis, quod reum novit dec£m annis etultra, cammuni uottciB; ad alia
facta interrogatoria negativa respondet.
Super materia produceodi et primo super quinto articulo incipiente Itm
guod kfc fama vnlavit etc, examinatus testis respondet, se audivisse dictaiii
reura fuiBse diffamatum, quod toret Luterua per unura annum et ultra, et hM
in dicto opido Bcrgensi. Nec aliter de contontis hujusmodj articulj aul inter-
rogatorijs circa eundemtactis deponerc scit, ut dicit, addens se nunquani
audivisse rcj sermones ct quod iioc citra dictum tempusaudivitpropterfamun
pretactam contra reum laborantem, causam scientiae reddens ex hijs. que pre-
dcposuit; pretermissisque ceteris articulis,super quibus testis non producilur,
interrogatuE super generalibus dicit ut supra; ad alia ncgativc rcspondcl,
salvo quod est etatis et conditionis EuOlcientium ad deponendum.
X. DominuB Nicolaus de Wouda, presbyter, capollanus ecclesie colle^giale
de Bergis supra Zomam, testis citatus, productus, receptUB ut precedeDS, i
apposita manu, etc, juravitcic; deinde examinatus, deposuit prout sequitur:
In primis reducto etc, super noticia partium ac interrogatoriJG es adverso
datis an »0 sit induetus etc, tnterrogatus tcslis respundct, quod lioroinuin
Nicoiaum ultra viginti quinque annos retro preteritos novit, ad alia genera-
liter et negative rospondet.
Super materia producendi et primo supcr quinto articulo incipiente Ilm
quod fama volavit etc, examinatus testis respondet, reum esse et ultra
dlmidium annum fuisEe diffamatum de heresi Lutherj in opido BcrgeDEi
lupra Zomam, quodque ipse testis hanc famam inter vulgares ejusdem opidj
ftudivit. scilicet quod vergatus fuit idem reus cum suspectis de dicta beresj.
Nec aliter de contentia tiujusmodi articulj aut intcrrogatoriiscirca eundem
e postero datis et sibi factis deponere scit, utj dicit.
Postremo, omissis alljs, super quibus ipae testis non producitur, iDtelTO-
gatus ad alia ncgativc respondet, salvo quod est etatis, status et fame
Eufllcientium ad deponendum.
XJ. Dominua Martinua Oomen, presbyter, subcuratus ccclesie parrochtalis
et coltegiate beate Oertrudis in Bergis supra Zomam, testia citatui, pro-
ductUB, receptuB, juravit ulj teatia immedvate precedcns.
Deinde eodera die cxaminatus, deposuit prout sequitur :
In prlmis reducto etCi super noticia partlum etc. ac interrogatoriji ti
adverso datis an ae tU inductus etc , interrogatua testts respondet, quod domi-
num Nicolaum reum a duobus aunis retro preteritis vel eocirca novit ; ad aU>
Interrogatoria negative respoudet, salvo quod aliquj articulj coutra reum e
ANNO 1525 57
bitj sunt significatj domino inquisitorj per inagistrum Michaelem, in interro-
gatorgs factls, utj ipse testis dicit.
Super quinto articulo incipiente Item quod fama volavit etc., examinatus
testis respondet, quod ultra unum annum audiverit esse contra reum rumo-
rem, quod idem reus esset secte Lutherj, et hoc in opido Bergensi pretacto et
hoc ultra unum annum, ubj etlam audivit similem rumorem de reo ab aliqui-
bus Antwerpiensibus. Nec aliud de contentis articulj hujusmodi aut super
interrogator^s deponere scit, ut dicit.
Super vicesimo quarto articulo incipiente Item quod licet sacerdotibus etc.,
examinatus respondit, verum fuisse et esse,quod dimidio anno et ultraeffluxo,
alias de tempore non recolens, ipse testis presens fuit in prandio in domo
officialis foranej territor^ Bergensis, in dicto opido sita, ubj ipse reus dixit,
quod, si quis concubinarius sacerdos cognoscat concubinam suam affectu con-
jugalj, quod non peccat mortaliter ; et fuerunt ibidem presentes dominus offl-
cialis, prefatus testis et reus, ac prout sibj testj videtur adhuc al\j, de quibus
Don habet memoriam; dicit tamen idem testis, quod videtur sibj testj, quod
dictus reus magis protulit dicta verba ad complacendum suo hospiti, qui
coneubinarius fuit, utj ipse tcstis dicit, quam quod vellet rej veritatem
asserore; causam scientiae reddens ex suis predepositis. Omissisaljjs articulis
interrogatus fuit ipse testis super int«rrogator\js generalibus, quibu^ testis
respondet ut supra, aliis ejusdem negative respondens.
XfJ. Theodricus de Leydeckere, civis et incola opidi Bergensis supra
Zomam, testiscitatus, productus, receptus, juravit tactis sacrosanctis ut pre-
cedens, ac examinatus, deposuit prout sequitur : '
Et in primis reducto etc., super noticia partium ac interrogatorys ex adverso
datis an ne sit etc, intcrrogatus testis respondet, quod reum inquisitum ab
eo tempore, quo fuit curatus beghinagy in opido Bergensi, novit communj
noticia; ad alia negative respondet.
Super materia producendi et primo super decimo articulo incipiente Verum^
premissis non obstantibus, etc, cxaminatus testis respondet se de contentis
hujusmodi articulj deponere nescire.
Super vicesimo quarto articulo incipiente Item quod ipsereus etc., exami-
natus testis respondet, se audivisse et interfuisse ubj reus dixit, capiendo se
ipsum. utj subjunxit, per nasum, quod ecclesiasticj dumtaxa^ deberent habere
expeiisas, et quod superesset darent pauperibus, nec aliter deponere scit,
causam scientiae reddens per ea que predeposuit.
Super vicesirao octavo articulo incipiento In cujus corroborationem etc.,
examinatus tcstis respondetse nichil decontentis hujusmodi articulj deponere
scire.
Super generalibus interrogator^s interrogatus, testis dicit, quod est vir
coniugatus ac aliis ut supra; ad alia negative respondet, salvo quod est etatis
et condicionis sufficientium ad deponendum.
»
XIIJ. Dorothea Peters, uxor Jacobj Judocj, in quantum idem jam vivat,
quod jam ignorat, utj dicit, in opido de Bergis supra Zomam commorans,
testis citata, producta, recepta, utj immediate precedens, ac examinata,
deposuit prout sequitur; petiit tamen supportarj a juramento*
M ANNO I5S5
Et in primii roducto etc, super noticla partium oc interrogBtorUB ez adveno
datis an ne lit etc, interrogata testis respoQdet, quod dominum Nicolaum
reuro a xxx Bniiis vel circa noticia communi novit; &d alla iDterrogatoria
Degative respaiidet.
Super materiaproducendi et primo «uper decimo tercio artieulo incipiente
Item qund ipie reus etc,, ac ciausula incipiente Et primo drea fidem etc., eia-
mlnala testis rcspondet, quod nicliil certj de contentis bujusmodi articulj
efset auia deponere, et sic dimisaa tuit eadem teitis abeque eo quod ulteriui
examinaretur aut intorrogaretur.
XIIIJ. Johaniia Adriaenx, minlme conjugata, oriunda ex opido Bergenil
supraZomam et ibidem commorans ixxvj annorura vel eirciter, testis citata,
producta, recepta, jurata, prout Theodricus de Leydeckero preccdens, ac
eiaminata eodem die deposuit prout sequitur :
Et in primis reducto ete., interrogala super noticia partium ac interrogi-
toriJB ex aitTcrso datis an ne tit etc, interrogata testis respondet, quod reum
novit a IV vel ivj annis retro preteritis ; citra, ad alia Bibi tacta interrogatoria
negativereEpondet,
Super materia producendi et primo super seito articulo incipiente Uem guod
ipte r«w etc, eiaminata testis respondet, quod reus inqulsitus conversalio-
nero babet cum hominibus de Lutherj secta suspeetls; cBusam scientiau red-
dens, quia uxor Henricj Hoeck, pistoris, iu opido pretacto commorantis, apud
quem recipitur in nundinis Eergensibus quidam Pbilippus Franckart, merca-
tor Autwerplensis vendeus cerea de Norenberch cum suo tamiliarj. qui
mercator et ejuB servitor sunt etiam de seota Lulherj, utj testiB subjuniil,
Buspecti, diiit sibj testj, quod reus apud euudem mercatorem in domo dictj
HenricJ coDversatur. quodque idero Henricus commotus fuit semel et litigavii
in suam uxorem ct eam verberare voiuil, ex eo quia eadem uxor delendera
Totuit et eicusare quamdam candelam fuisse acceuBnm in domo vicinj ante
jmaginem beate Marie Virginia.
Deinde supcr decimo nono articulo incipiente ttem onisteeckt etc, exaiai'
nata testis retpondct. quod secunda dio dominica antc festum Puriflcatioiils
ultime cfnuxuni, prout melius recolit, ipsa testis fuit in scrmone tacco pcr
reum in beghinagio pretactj opidj, in quo idem reuB diiit hec verba : God mI
u talich maken tonder u toedoen; quibus per testem auditis ita ipsa coromota
fuit. utj dicit, quod non attendit ad alia tunc per cundem reum dicta, subiun-
gens eadem testis, quomvis bcne velJet «luod ipsa non Ita sepe audivisset ser-
roones rej, quia ipse reus. utj ipsa testis etiam subiunxit, prima die hujui
mensis MaU adhuc diiit in sermone, per eum in dicto beghinagio facto, cuj
ipsa testis interfuit et quem audivit, utj dicit, ■■ quod patibulum erat factum
pro malefactoribuii et infernus erat tactus pro intldelibuset nonpro ndelibus-.
In quo etiam sermone reus quinquagenties et ter nominavit fldem, quia ipss
lestis ex proposito ad id atteadit et numerarit, eihortans audientcs ad fldem
interiorem, ex quibus videbatur teEtj. quod actus exterioreB reprobavit; addeDS
ipaa tBstia. quod videlur sibj teitj, quod rcus aliter predicat quam al^ domioj
tn al^s ecclesiis. Ulterius diclt ipsa testis. <]uod idem reus diiit in sermone ipta
die eancte Crucis uitime per eum tacto, quod Dominus uoster nos iustiflcavit
absque meritis ct operibus nostris. Nec aliter dc contentis hujusmodi articulj
J
ANNO 1525 50
dicit se deponere scire, causam scientiae reddens ex hfjs, que superius depo-
nendo dixit.
Omissis al\j8 articulis, super quibus ipsa testis non producitur, interrogata
snper generalibus interrogatoriis, respondet ut supra.
XV. Johanna Willems de Breda, minime conjugata, xlv annorum, oriunda
de Breda, moram faciens in opido de Bergis supra Zomam, testis citata, pro-
ducta, recepta, juravit, utj testis prout testisimmediateprecedens.Etuiterius
examinata eodem die respondit prout sequitur.
Et in primis reducto etc, interrogata super noticia partium ac interroga-
tor^s ex adverso datis an ne sit etc., respondet ipsa testis, quod reum noscit
ac ab octodecem annis retropreteritis novit; ad aliasibj f acta interrogatoria
generaliter et negative respondet.
Deinde supQr materia producendi et primo super undecimo articulo inci-
piente liem dixit dlifQ etc., respondet se tantum veritatis de hujusmodj arti-
culj contentis deponere scire an verum esse, quod reus, citra festum Nativitatis
ultlme effluxum, predicavit, quod non crat necesse obedire preceptis superio-
rum nec quisque esset obligatus eis esse obediens, addens idem reus hec
verba articulata : Want toy syn vry kinderen ende beeldehens OodU; causam
scientiae reddens, quia ipsa testis premissa audivit.
Super duodecimo articulo incipiente Item dan mnet ghy etc., examinata
testis respondet, se tantum veritatis de hujusmodi articulj contentis deponere
scire ac verum esse, quod reus in quodam suo sermone, in beghinagio dictj
opidj Bergensis facto, .dixit hec verba : Item dan moetghy reguUn houden,
endemoet tstrydachs ende des woensdacht vasten ende des maendachs vleesch
derven : ghy suU int ordel Ooeds weten^ hoe dat ghy met uwen regel varen suU;
nec aliter super hujusmodj articulj contentis deponere scit; causam scientiae
predepositorum reddens, quia ipsa testis illa audivit.
Super decimo tercio articulo incipiente Item quod ipse reus etc., et signan-
ter super clausula incii^lente Et primo circa fidem etc., examinata testis res- '
pondet, se tantum veritatis de hujusmodj articulj contentis deponere scire ac
verum esse, quod reus in quodam sermone per eum facto dixit hec verba :
Och, heyUch gelove, hoe Uinghe hebt ghy geslapen I Uwen Credo in Deum, es dat u
geU)vef Met es eenen quach^ het es een hystoriael gelove! Ich pluchenoch boonen
by den cante: het suUen u noch grooter seggen; addens adhuc hec vel similia
verba idem reus^ ut ipsa testis dixit : Ich ben van den cleynen hondehens die
bassen : ich hoope, dat wy noch met eenen monde het wordt Gods seggen
suUen, Causam scientiae reddens, dicit eadem testis, quod prcmissa verba
audivit et prolationj earundem interfuit.
Super decimp quarto articulo incipiente Item wildj u ouders syelen etc,
examinata testis dicit,se tantum de hujusmodj articulj contentis deponere scire
ac verum esse, quod reus in quodam suo sermone dixit hec vel similia verba :
Hebt goetgeU)ve/ Al haddy alle die sonden van der wereU gedaen, hebdy goet
gelove, sy luUen vergheven syn; mer tvoyfeU ghy een haerpijl, zy en sullen u
nyet vergeven syn, maerghy suU verduempt syn; non addendo in illo sermone
aliquid, utj ipsa testis dicit, de confessione, penitencia seu satisfactione- Dicit
tamen eadem testis, quod expost et in quodam alio sermone reus premissa
iteravit et addidit de confessione ; causam scientiae suorum predepositorum
reddens, quia premissis interfuit et ea audivit.
Super decimo scptimo articulo incipiente PreUrea Ucel etc, es&minata,
testis rcBpondct. quod bctie rccordatur. quod in festo Conceptionis beate
Marie Virginis ultime elBpGO reus in buo Bermonc tu:iu ctiam in dicto
beghinagio (acto diiit, quod non loluit laccrB de beata Virgine fdolaini
nec plura ipsa teslis memorie sue commendavit, ut dicit; causam scienCiae
reddens, quia dicte predicationi intertuit.
Super decimo octavo arliculo incipiente lUm dat men die heyligt» etc,
examinata teEtis respondet, quod ipse reua iu quodam suo sermone dixit hee
vel similia verba : Qhy aclu Qod aii een cooprnanfteken, aU ghjf di« hegUge»
begheerl voer eenen Chrittoffel : die heyligen en hebbeii egheen macht votr emt
te bidden. Kn tal ich u Hemmermeer af connen gcbringen die hoykent ofi die
raUinge van den aeoen piaimen oft die gebeehen» van den heyligen t nec aliler
de contentis hujuamodj articulj deponeresciti tvausam scicntibe reddens, quii
ipsa testia premissa ac sermaneiu, in quo bujusmodj predicata ac dicta ruerunt,
audivil; addens otiam ipsa tcstis, quod plurics luit in sermonibus rej, quod
aureB suos et auditum avertit ct circa alia cogitavit, cx propoaito ne verbfttq
audirct, precipue dum aJiquid inciperet dicere. quod concerneret fidem.
Super vicesimo articulo incipiente Itetn ghy en tult etc.. eiaminatft testit
respondct, 'juod in sermoiLO quodam per reum facto uudivit eundem dicen-
tem : Qhy en derft cgheen cruycen maechen : houdt u alleene aen tgheloo^oel
causam scicQtiBe reddens ci predictis.
Super IX primo articulo incipiente Prout timiliter dampnavit etc., eumi-
nata testis respondet, ic bene audivisse. quod reus in sermonibus suis damp'
navit peregrinationes, dicens hec vel sunilia verba : Bet en tyn egheen bte-
Paerden oft heylichvaerden : het tyn ducetsvaerdienl iiec aliter de contentit
bujusmodj articulj deponere scit; causam scientiae reddens ut supra, vide-
licet quia per eum predeposita sudivit et illis interfult.
Supcr viceaimo quarto articulo incipiente Item quod ipte rettt etc., exuni-
uata tcstis respondct, se tantum de bujusmodi articulo deponere acire *e
verum csse, quod reus aliquociens in sermonibus suis dixit bec tgI aimilia
verba, dat prelaten. bitcoppen ende andere groote hanten tciildich tyn arm
te teeten van gneden ende egheenen ryckdomme te tueehen oft te begherai, «Mb
dat Godi goeden toar«rt, dat iy daer af niet meer iculdieh en trarnt le nemeit
dan kunne aooldorft: dander horde de/t artaea loe; addensipse reus aliquando:
Sel lyn na gulden tlaven eiide hulien biscoppen : hi-tr toertijtt hebbenl getoeett
hulien Uaven ende gulden bisichoppen; causam scientiae reddens, quia ipta
testis premissB audivLt et dictis Eermonibus interfuit.
Omissii alijB articulis, super quibus ipsa testls non producitur, interrogata
fuit super interrogatorljs generalibus et respondcns, dixit prout supra, ac
bonorum nominis et (ame; iid alia oegative respondct. Et tuit etc.
Die Mercurij. decima dicti mensis Ma;, iterum comparuit penea me nota-
rium, Johanna Willems, testis immediate prccedena, petens verba ia depo-
sltione suB et per eam, ut testis, ad vlcesimum quartum articulum hesterna dle
■ddita, hcc vldelicet : Set ayn nu gulden ttatieii ende hulten biieoppen : Mer
voerti^ti hebbent getoeeit hulten staven endt gulden biicoppen, delerj et pro non
deposltls haberj. quia citra depositionem hujusmodj factam ortum est testj
dubium, an hujuaroodi vcrba a rco vel atlo predicante eadem testis audi-
ANNO 1525 61
▼eiit, tt^ dicit; quodqne propterea, n^' subjanxit, pro nulla re vellet persis-
tere in hujusmodi verbis medio suo juramento prestito, permanens tamen
et persistens in residuo sue depositionis, hcsterna die facte, ac addens ceteris
Terbis per eam in dicta depositione ad xx quartum articulum depositis et
expressis hec vel similia verba : Wisten die arme lieden^ wat rechi dat zy toi
onsen goeden hebben, try en souden die van onser doren nyet quyt worden ;
que verba populo dicta fuerunt per reum prefatum, utj dicit, in quodam suo
sermone dimidio anno vel eo circa elapso per reum facto, causam scientiae
reddens, quia hujusmodj verba per u)sum reum prolata dicta testis audivit,
n^ etiam dicit
Delnde comparuit Soeta, relicta quondam 'Wilhelmj Begge, pet^t sue
depositionj pro exoneratione conscientie sue addj, qualiter ipsa audiverit,
quod reus dixit in quodam suo sermone hec verba : Men en soude heyUgen
uren oft aenbidden oft egheen licht bemen dan voer theylich saerament : ghy
suU aUeene Qod aenbidden.
Tenor vero relationis Wilhelmj do Cavertson, notary et commissary, quoad
cxamen certe testis vice et ex commissione nova examinate necnon quoad
peticiones aliarum duarum testium coram eo utj notario factas, actis hujus
cause inseritur nostro ex mandato, eidem ad instanciam magistrj Johannis
Macquet, promotoris seu procuratoris flsci, eoque nomine agentis in opido
Lovaniensi, Leodiensis dyocesis, facto anno prctacto, die tamen decima tercia
mensis Novembris, ac sequitur et est talis :
Venerabilj et egregio viro domino et magistro Nicolao Coppyn de Montibus,
sacre theologie professorj, decano ecclesie collegiate divj Petrj Lovaniensis,
Leodiensis dyocesis, inquisitorj heretice pravitatis in dominys inferioribus
Catholice Majestatj subditis, unacum nonnullis vestris in ea parte collegis,
a sancta sede apostolica cum clausula : Et vestrum quemlibet insolidum
etc. deputato, Wilhelmus de Cavertson, publicus sacris apostolica et imperialj
auctoritatibus notarius, reverens et obediens in mandatis.
Noveritis, quod, anno a Nativitate Dominj xv« xx quinto, die octava mensis
Maj, ad instanciam providj virj magistrj Johannis Macquet, promotoris
seu procuratoris fiscj sanctissimj dominj nostrj pape, eoque nomine agentis,
citatam auctoritate vestra ymmo verius apostolica domicellam Margaretam
van Dyest, relictam quondam Symonis Everdey, tamquam testem ad juran-
dum de perhibendo testimonium veritatis super interrogandis in causa
inquisitionis ejusdem promotoris seu procuratoris flscj coram vobis pendente
contra dominum Nicolaum Christi, quam, utj profertur, citatam, dictus pro-
motor iliico coram me tamquam vestro in ea parte commissario produxit,
que recepta, tactis per ea sacrosanctis Dej in ymagine crucifixj, juravit
solempniter se dicturam veritatem super interrogandis. Consequenter
commissionem vestram michi hodie factam reducto sibj testj per me ad
memoriam hujusmodj juramento eaque de penis periurjj debite avisata
fuit, etiam per me notarium et commissarium vestrum interrogata, primo
super noticia partium in pretacta causa litigantium, quamdiu eas noverit etc.,
necnon super interrogator^s per prefatum reum coram vobis hestema die in
presentia mej, notary et commissar^, datis et exhibitis, et testibus contraeum
« ANNO 15S5
producentibui in hac causa fierj reguisitis, an ne lit etc., eiaminata tedis
reBpondet utj in depositione ejusdeni. Acta fuerunt premlGsa in domo dicte
testia, sita in pretacto opido Bergensi supra Zomam. LeodieosU dyocesU.
Insuper noveritis, quod anno et mense prescriptis, die tamen decima, cotH'
paruerunt in eodem opido Bucccssive coram me Wilhclmo de Caverlsoa, mj
notario pretaCo, Juhanna Willcmi, in ordinc decima quiiita, et Soeta, relicia
quondam Wilhelmj Begge. in ordiiie septima, fostcs, hesteraa die per vot,
dominum decanum et inguisitorem in presentia mej, notarlj Kupra nominit),
Budite et ezaminate in causa prementionata. Et dicta Johanna Willems petiii
verbft in depoaitione sua ctc. Prefata vero Soeta petiil etc. Acta, ut supra.
Et hujuamodi omnia et singula, per et coram me, notario praelato.
respective supranominata (acta, refero et notifico vobis, veneraliili et egregio
viro dccano et inquisitorj prefato domiuo. SLc subscriptus Wilhelmu
Cavertaon, quoad prcmissa □otarius,
Premissis siquidem testibus sic, ut premittitur, citatjs, productjs, receptjt.
juratjs, Bc mediantibus eorum pretati juramenti auditis et exsjninatis fn opido
Bergensi tupra Zomam, ac illico domino Nicolao Christi, reo inquieito, ix
QObis inquisitore pretato in ptesentia notaru subsignatj constituto et petentj
coDceEsa copia articuloram procuratoris dscj sueque responsionis ad illos (acl£
in hoc causa. Necuon termino proponendi peremptorie in eadem causa al
UDum mensem tunc proiimum, dicto reo statuto per nos tandem eodem oi
quo Gupra die tamen decima tercia mensis Novembris, hora quarta posl meri-
diem vel eocirca, comparuit coram nobis Lovanij, in domo nostre soHte reti-
deutie, in presentia notarij prelatj infra scripti, magistcr Johannes Macquei,
promotor seu procurator flscj coque nomine agens in hac cailsa habena el
auia in manibus habens quandam papirj cedulam peticionem in se, utj asseruil,
continentem, petcns pcr nos dicj, ilecernj et declararj aliasque et aJia derj
juxta tenorcm ejusdem.
Et ulterius eodem promotore seu proeuratore^instante et ex EupcrabundsDtj
patente, decrevimus citationem contra dominum Kicolaum ChriBtj, reum ia
hac causa, por quemcumquc notarium viva voce facieudam, scu exigendam ad
comparcndum coram nobis die crastina, hora vcspcrorum, in pretacta doma
nostre sulite residentie, ad videndum et audiendum sibi per nos denuo et e
luper abundantj statim antc proponendum peremptorie in hac cauia, li t
in quantum peremptorie proponere volucrit,
Teitor tero tvpratacte cedule papiree petidonit «e^itur et ett Uilia :
Anno et mcnse suprascriptis, die decima quarta hora viij ante meridieBi,
citatos tuit per mo notarium subicriptum ad iustauciam magtstrj Johannii
Uacquet, promotoris seu procuratorie &scj, eoque nomine agente in hac ca
dominai Nicolaus ChristJ, ejusdem cause reus, ad comparendum post meri-
diem bujus diej, hora vesperorum, coram dumino et magistro Nicolaa de
Uontibus, decano sanclj Petrj Lovaniensis et inquisitore etc., in domoiue
Bolite residentie, ad videndum et audiendum sibj statim ante proponeadum
pereraptorie, si et in quanturo proponere voluerit.
Bxactum io hospitio venerabilii virj Lovanij aito ac datum ut supra.
Rjjksarchief te Brussel, Rennoi» d« Vienne. Inveiitaire,
deel XV, liasse XLVII,
M
ANNO 1525 63
437.
1525, November 13, Utrecht. Uittreksel uit de beslaiten des
Raads aangaande Willem Dircsz., den roeyen cuper. — H\j wordt
gevangengezet, in afwachting dat de kettermeosters hem zullen
onderzoeken.
Des Manendages na Translatio Mertini.
Die Raet contra Willem Dircss., roeyen cuper genoemt, alse dat hy mit
LQjters werken ofte leringen omgaen ende hem behelpen soude, dat bewyse-
lick waer by den kettermeysters, die welcke begeert hadden, dat men hem
seker wesen soude : Willem voirss. antwoerde, dat hy nyet geseyt noch
gesproken had, hy en wout mitte heylich Evangelie ende sunte Pauwels
bewysen, ende dat men hem contrarie nyet bewjjsen soude. Hy is gesloten op
joncker Peters camer, dair hem die kettermeyster examineeren sellen ; is hy
onsculdich, dat hy genyeten sel, ende is hy sculdich, dat hy gestraft worde
alsrecht is.
Rijksarchief te Utrecht, Raedsdaghaeht fol. 28.
438.
1525^ November 18, *s Gravenhage en Amsterdam.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de
reis yan eenen bode naar Amsterdam, nopens het yerbranden van
kettersche boeken, bij Doen Pietersz. gedrukt.
Jorys Ottenzoen, gezwoeren boede vandcn voirss. Hove, die deur bevel ende
ordonnancie van den selven Hove gereyst is geweest mit zekere besloten brie-
ren anden schout van Amsterdam, roerende dat hy zekere boucxkens van
Sinte Pouwels epistelen geprent by Doen Pictersz. verbranden soude ; voer
welke ryse den selven boede by desen Hove toegetazeert zyn vyff daghen tot
zes stuvers sdaechs, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde
ordonnancie in date den xviu«° Novembris anno xxv hier overgelevert ;
waeromme hier xxx sc.
Riyksarchief te 's Gravenhage, 6« Rekening van den otUvanger
der exploUen.
439.
1525, November 18, Antwerpen. Veroordeeling tot tien
jaren verbanning uitgesproken door den magistraat tegen Lieven
Zomere, pasteibakker, en zijne vrouw Lisbeth, die in 't huis van
H ANNO 1525
Sebastiaan NoQtsenns met (heer Gielis), den Yoonnaligen pastoor
van Melsen, en andere Latheranen gesproken en deze begnnstigd
hebben.
OkMOfTtffetrt 6y h€€ren (lase van Lyert^ riddere^ jcAoiM, bur^ermeef-
terem^ ecepenen ende raide tander stadt ran Antwerpen, opien xtd]** docA
cofi Xorembri anno xy« ende 3LXy.
LieTen Zomere, pasteybackere, ende Lysbeth, zrn wrf, oTennidts dien dat
ij« tegens tghebot vanden Heere ende vander stadt, gheconTerceeit hebben,
ten huTse Tan Meesteren Sebastiane Noutsenus. metten prochiaen Tan Melssen
ende anderen, besmet zrnde Tander Lutheriaenscer ketterien, ende dien faTo-
riseeren, daeraf de Heer ende de Stadt wel gheinformeert zjn, selen porren
binnen sonnenschTne Tuyter stadt ende Tr^heTt, ende binnen den derden
daghe TUTten mercgreefscape Tan Antwerpen, ende bujten den selren blyren
vooiien den trt Tan thiene jaren, eick op zyn hant.
Stadsarchief Tan Antirerpen. Correctieboeck^ 1513-68, fol. 27
Terso; afgedrukt b\j G^nard, Antwerpe^ Arehiecenblad,
deel vn. bli. 1-I3-1-I4. — Zou deze Lieren Zomerey mis-'
schion defelfdo z\jn als de bakker LieTen de Zomerey die
op SS Juni loS^ :e Gent met z^ne Luthersche boeken ten-
toongesteld werd en door den Keizer begenadigd verd,
maar die aldaar op 9 Juni 1385 nogmaals op een schaTot
moest herroepen en tot eene ballingschap Tan 50 jaren uit
*t graafSchap Vlaanderen werd TenreieB ? (Zie Corpm XV,
n" -©, To, 76. a"5 en 30P.)
440.
1525. Notember iS. Aniu^rpen. Veroordeeling bij rmUk
(ct lerenslange xerbanning aiigesproken door den magislraat
tsgen meester SebastijAn Nontsenas en zijnen knecht Jodocos
LuBberti« geboonig ran Gent^ omdat zij heer Gielis, den Toorma-
lipeB pistoor xan Melsen. ea andene Lathersche apostateo gdiois-
en geheime ketxersche bijeenkomsten gehonden hebben.
GhmxTf^^f/wt hj iMnm Ci^ rm I^frv. ^iSd^re^ jrAoMitf,
arm. 4Mvacf^ e»Se ■^S3«V rsnJ^ ssjJ: rc» AmjKHfpL^. cpUn jrrcii» dmek
X<essfr S^jtftii^c N.^u5k:.us ^i.:e Jii.v^us Lazzbersi Taa Ghemlt. irn
ii^SfMTf. overnii:» di^z ii: ly. :c: r«-iV i.:rcr^-^- n-i^i. *i*cv>ejwa geveest
^iefri^ v« l<crvi xvrarrw-vvrdxn. cnzi^ lc- :e T«:Li.:^o«enieiie tckt den
HeiKV »ie ^-r $^3^:« txi di: 4t, cv^^.^rie ot- r^frcden ende berelen
ANN6 1525 6S
onlancx geleden ghepubliceert, ghehuyst ende gelogeert hebben heeren
Gielise, prochiaen anderwylen van Melsene, ende andere apostaten, ende
oeck van dat zy vergaderinge ende scolen ghehouden hebbcn aengaende der
leeringen ende Luyteriaenscer ketterien, ende nyet ghecompareert en
hebben, selen porren binncn sonnenschyne, vuyter stadt ende vryheyt, ende
binnen den derden daghe vuyten marcgreefscape van Antwerpen, ende nem-
mermeer wederomme binnen denseiven comen, elck op zynen hals.
Stadsarchief te Antwerpen, Corredieboechf 1513-68, fol. 28
verso ; afgedrukt b^j Q^nard, Anttoerptch Archievenbladf
deel VII, blz. 144.
441.
i525, November 2i, *s Gravenhage en Amsterdatn.
Diureksel ait de rekeningen van het Hof van Holland over de reis
Yan een zijner leden en eenen secretaris naar Amsterdaniy om een
onderzoek in te stellen aangaande de misbruiken der geestelijke
jarisdictie en der kloosters* — In het klooster der Witte Nonnen
werd hun dit niet toegestaan.
Meester Abel van Coulster, raedt, ende Qeryt van Loo, secretarys vanden
voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst
s^n geweest binnen der stede van Amsterdam ende informatie gedaen optie
abuysen ende ongeregtheid vander geestelicker juricdictie, ende oick vanden
conventen, mannen ende vrouwen : ende naer dat zy eensdeels informatie
genomen hadden, zyn gegaen int convent vande Witte Nonnen, aldaer zyiui-
den den pater verthoent hebben hoerluyder commissie, die voer antwoerde
gaff, dat miijn Heere van Vuyttrecht hem gesonden hadde een zekere inhi-
bitie, verbiedende byden selven, dat h|j geen waerlfjcke personen toelaten
en soude omme aldaer visitacie te doen oft informatie te nemen, opte pyne
van banne ende twee duysent ducaten, van welke inhibitie die commissarys
gebrocht heeft copie, ende voirst van als rappoert gedaen; voer welcke reyse
ende vacatien tvoirs. Hoff den selven meester Abel van Goulster ende
Qeryt van Loo, ende elcken van hem, toegetaxeert heeft den tjjt van negen
daghen, te weten die voirss. meester Abel tot tweendertich stuvers ende
Qeryt van Loo tot tweentwintich stuvers sdaechs, belopende te samen ter
somme toe van vier ende twintich ponden zes scellingen van xl grooten
tpondt, die hem b^ desen ontfanger betaelt zljn, biyckende big die ordon-
nancie hier overgelevert in date den xxi«^ Novembris anno xxv, begrigpende
quitancie; waeromme hier xxiiii (S vist.
Hljksarchief te 's Qravenhage, 6^« Rehening loan den ontvanger
der exploiten.
M ANNO 1S25
442.
1525, November (?), Arnhem. Tweede uitvoeriger antwoord
yao hertog Karel van Gelderland op Clemens VII 's breve over bet
geding hangende tusschen hem en den proost van Deventer. —
Nooit heeft hij of een zijner ambtenaars er aan gedacht dien gees-
telijke te beleedigen, maar hij heeft een rechtmatig geding inge*
spannen om zijne goederen terug te krijgen, welke de proost
onrechtvaardig heeft bezet. Verder vertelt de Hertog hoe hij die
goederen verloren heeft. Had de Paus dit alles geweten, hij had
zijne laatste breve niet geschreven. De Hertog verdedigt zich
tegen de aantijging als zou hij de Lutheranen ondersteunen : hij
wil de ketterij niet met geweld van wapenen onderdrukken, maar
door wijze, bezadigde wetten. Hij eindigt met het verzoek, dat
de Pans die verdenking van ketterij zou laten varen, en zoodoende
hem niet beletten aan zijn recht te komen.
SequUurdara et longa suppUcatorid responsh domini duds mei graHoiinimi
suiper breve et scripta apostolica ad gratiam suam emissa.
Po8t beatissimorum pedum oscula devotissime exhibita humillime recom-
mandamus nos Sanctitati Vestrae.
Beatissime pater. Breve Sanctitatis Vestrae scriptum pro venerabili Tiro
Johanne Inghewynckell, praeposito Daventriensi, et datum Romae xiiU Sep-
tembris cum ea qua potuimus reverentia accepimus xxix Octobris.inteliegimus-
que agnoscentes in eo Sanctitatis Vestrae voluntatem, qua cupit boni Pastorif
vero ac justo fungi officio, quod nos quoque cum ea qua possumus devotione
et humilitate imploramus et obsecramus, ut huic nostro responso et his lit-
teris legendis et audiendis adhibeat, non minus quam eorum informationi-
bus et persuasionibus, qui breve istius impetrarunt. Nos enim neque dicto
domino praeposito nobis alioqui charissimo (ct cuius operam in negodis
nostris fidelissimam quandoque experti sumus) neque cuique homini precipue
ecdesiasticis et religiosis personis iniuriam quamcunque inferre unquam
cogitamus. Actionem vero justam nos suscepisse non dubitamus ad quaedam
bona patrimony et dominii nostri recuperanda, quae ipse ac predecessores
sui praepositi Daventrienses multos ante annos nullo iuris recti titulo occu-
parunt; plurima enim ducatuum et dominiorum nostrorum bona distracta,
alienata et iniquissime, proh dolor! fuerunt occupata. Cum avus noster duz
Arnoldus decimum quartum aetatis annum vix agens dominari inciperet, et
consiliariorum suorum vel negligentia vel perfidia multa non satis diligenter
curaret, moxque genitor noster dux Adolphus captus et vita defunctus est,
ipseque ego puer iam quinquennis cum sorore septenni statim captus et here-
ditate mea paterna spoliatus sum, ac sic viginti omnino annos in exilio &m\jl
et in captivitate cum transigerem, dominia ac bona ditionis nostrae omnia
ANNO 15^ «7
ibaotafaemnt potestati inimicorum nostrorum, qui ea distrahere, divendere,
ienare et occupare iniquissimis modis non suntveriti; atque ita testimonia
tterarum seu codicillorum plurima interim vel perierunt vel in manibus hos-
om aut occupantium retenta fuerunt, ut difflcillimum sit, invenire a quibus
urima dominiorum nostrorum bona occupentur : incipinms tamen nunc
dies plora ac plura invenire. Ad hoc enim omnem animum nostrum con-
irtimus, instigante non dubie optimo ac justissimo Deo, ne iniqui iUi occu-
itores animas suas in perpetuam damnationem amplius precipitent. Cum
itor haec, de quibus nobis cum praeposito Daventriensi controversia est,
liusmodi esse clarlssime invenimus, ut justissimo haereditatis titulo ad
iiimoniam ac dominium nostrum legittime sint spectantia, ergo jure,
^bos, consuetudine et privilegiis nobis et ditioni nostrae conccssis et
nauetis agimus et utlmur ad ea recuperanda, nullam vim intentantes,
'eacriptionem sane possessionis, quam presumere videtur, nullam ducimus,
pote quae plurimis bellorum et infinitis pene tumultibus et turbationibus
terrapta semper fuerit, et occupator talis ac tali tempore nullo licet longis-
no annorum circuitu prescribere poterit et malefldei possessor nullo tem-
»re praescribit, neque possessio vetari recte poterit, sed ecclesiastica occu*
itio, qaoque dici non possunt ea bona, que nunquam ecclesia possesait, sed
diximajB occupavit. Tot tantae nobis factae sunt iniuriae, beatissime pater,
patrimonio ac dominio nostro distrahendo, alienando et occupando, ut
iqae scribi neque dici facile possit. Id scilicet, quod felicis recordationis
3oni decimo predecessori Sanctitatis Vestrae quam potuimus clare et ad
enum per oratores nostros maxima cum querela declarare iam dudum feci-
us. Quae si Sanctitas Vestra audivisset ac intellezisset, non dubitamus ad
lia nobis brevia scripturam etmissuram non fuisse; vehementissimo nam-
le dolore nos afflcit, quod in brevi Sanctitatis Vestrae legimus haec verba :
Sapiunt enim praemissa illam pestiferam et damnatam heresin Lutheranam
c. *• Sed tamen haud falso suspicamur ez quorum relatu et informatiqne
lia scripserit Sanctitas Vestra. Praepositus enim Daventriensis nuncium
ratum Drossati nostri litteras illi tradentem, primo statim verbo intertogavit
[uod minime de eo sperassem), num et nos quoque Lutherani essemus: Quod
>8 verbum revocantes in animum mazima cum querela ad huius sacro sanctae
idis vestrae apostolicae auctoritatem deferimus et deponimus Ghristum
eum testem invocantes injuriam mazimam verbo illo et imprudenti et impio
>bis factam. Certe si Lutheranum videatur esse patrimonium distractum
coUigere, alienatum et occupatum recuperare secundum leges, jura, privi-
gia et consuetudines patriae, quanto magis Lutheranum erit, si praelati
•deaiae Christianae aliorum patrimonia contrajura, leges, consuetudines et
ivilegia patriae occupare et retinere non verentur. Subvenimus saepe pro
itrimonio nostro vel recuperando vel defendendo vi atque armis mazima
ricula, in quibus, si nos succumbere et mori contigisset, nihil minus nobis
lam Christi martiribus felicitatis in regno coelorum pro ea morte debitum
datam foisse conscientia secura et Christianissimo tirmiter animo credi-
iB et quomodo Lutheranum erit, id est haereticam perdere poteris animam
n vi neque armis, (quod facile in hys possemus ezemplo multorum princi-
m Chrittianissimorum), sed modeste legibus, iure, privilegUs et consuetu-
ne patrie idem agere. Humillime igitur et cum ea qua possumus devotione
«8 ANNO 1S9S
obEecramus, ut Sanctitas Tcsln nog nostrosque officl&Ics libersre dignctitf
cnspiliune haerosJB tam impiae, (fuam totii vii-ibUE pereequimur et eitirpm
conamur, quod Ei-ilicet toti tere Oermaniae notiscimum eEt, et Deo omnip>
tentl teste et adiutorc ad hoc utimur eamque reiteratis viribus veriEsinE
■ignificamus Sanctitati Vestrae, quam eliam aimiliter devotissime oli
mus, ut Don sinat iropedimcmum nolits aliquod aut gravamcn ex siaistra el
iniqua adversarii persuasione in paUimonio nostro iustis modis recupenma
fleri, nos enim coram judioe competenii secandum lcges, iura et privile^s tt
consuetudinem patriae agimus, iniuriam nulli intercntet, id quod, cum
ei hoc nostro responso ct hvs litteris clarissime intelligerc potcrlt Sanctiti^
Vestra, non dubitamuE eandem taciles ao benlgoaf aures adlubiturain nos
istis justissimis ac humillimis proeibus.
Rccommendamus devotissime et in caeteris omnibus oITeriinus, nt v
Cbristianum el obedientisEimum filium decet, noa nostraque omnia Sbnctltill
Vestrae, quam Christus Dominus in omni felicitate salvam et incolumein it
Ecclesiao snae sanctae, quam maxime longevam, conservet.
Bt opido nostro Arnhem etc. xtv.
Archiel van Arnhcm, in het Lib. XII geregistreerdi ilg»-
drukt bij O. Van Hasselt, Stukken tnMr de FadtrhmdiAi
BUtorU, doel II. bli. 76-79.
443.
iS25, December 1, Leuven. Notarieele acte verklarende dst
Hendrik Hamerot, die den ofliciaal van Luik moest Tervangen iD
de zaak van den ketterschen priester Nicolaas Christi van Bai^eo'
op-Zoom, den vorigen dag te Leuven gekomen was; doch dt
inqaisiteurs hadden uiet geieteld. — De tekst der daging m
Hamerot is er aan toegeroegd.
Anno quo supra, .iie Veneris, prima meosis Decembris, hora xj in meridin
in mej ootarij publicj et teitium subscriptorum ad hoc vocatorum et rogtrt(>>
rum presentia pcrsonaliter constitutus Henricua Hamerot. tamquam promotor
eeu procurator offlcJJ curie Leodiensis, eoquo nomine agens in hoc negotiai
coram domino ofBcialj Lcodiensj. tn Dj^cst residente, contra reum
presentis eipooens, se vocatum et citatum Juxta tenorem memorislis. qud
propterea ad manus mcas exhibujt et inlra copiatum eit, quodque propt«m
comparuit die pennUima mensis Novembrjs veniens ad hoc opidum LovanienM
etibidem expectavit prolationem senteocie juita tcnorcm dictj memorialis, it
quia audivit, utj subiunsit. dominos judices nondum esse deliberatos. cubstitait
meque et alios proeuratores cuHe divinj conGistoriE Lovaniensis licat absenlM
tamqusm presentes et quemlibet insohdum transterens et translundens elo-i
donec etc. Super quibui etc.
Actum in camers scriptoria domus Johaunis Kolen, notar^ universitati»
Lovanieosls, teodiensis dyocesis. preBentihus ibidem magistro Johaniw
ANNO 15S5 m
Hauboyt et magistro Cornelio Nicolaj, clericj Tornacensis et Traiectensii
djoceais, testibut etc.
Tenor vero pretaetj memorialis sequitttr et ett talis ':
Officiales Leodienses, citetit peremptorie in et ad ecclesiam coUegiatam et
parochialem sanctj Petrj, opidj Lovaniensis, Leodiensis dyocesis, coram nobis
•d feriam quartam proximam, hora vesperorum, post festum sancte Catherine
virginia et martiris proxime preteritum, Henricum de Hamerot surrogatum,
ia locum Walterj de Eersel, pfocuratoris oiRcii agentis contra dominum Nico
laam Christj, presbyterum reum, ad audiendum jus dicj seu nostram in eadem
eausm ferrj et promulgarj sentenciam diffinitivam ulterius etc. Sic subscripsi
Blomaert, etc.
R^ksarchief te Bnissel, Renvais de Vienne, Inventaire»
deel XV, liasse n' XLVIL
444.
iS25^ December 2, Leuven. Notarieele acte de veroordeeling
bevattende yan Nicolaas Christi, priester in het begunhof te
Bergen-op-Zoom. — Voor den inquisiteur Nicolaas Goppin en den
oflSciaal van Luik in Brabant Gerard de Erpecom, verschenen
dien dag de beschuldigde en de procureur, vragende de zaak
tot een einde te brengen, hetgeen wordt toegestaan. Daarop
▼olgt het Yonnis, waarbij Nicoiaas Christi veroordeeld wordt tot
lierroeping te Leuven en te Bergen-op-Zoom en tot het offeren
Tan twee kaar^en ter eere Gods en der heiligen in de kerk der
H. Gertru^lis te Bergen-op-Zoom. Tot het volgende feest van den
H. Johannes Baptista (24 Juni of 24 September) wordt hem ver-
boden nog te prediken en biecht te hooren. Zoo hij daarna opnieuw
wil prediken, moet hij het getuigenis kunnen overleggen van tien
priesters, verklarende dat hij intusschen van goed gedrag wasC^).
Bovendien wordt hij veroordeeld tot de kosten van het geding.
Deinde, die Sabbatj, secunda dictj mensis Decembris, hora decima ante
meridiem seu eocirca, coram nobis Nicolao Coppyn de Montibus, inquisitore
prcfato, necnon yenerabilj viro domino et magistro Qerardo de Erpecom,
officialj Leodiensj, in Brabantia residente, in presentia providj virj magistrj
Wilhehnj de Cavertson, notarij supra et infra signatj, comparuemnt magister
Johannes Macquet, promotor seu procurator fiscj, eoque nomine agens in
hac causa» et dominus Nicolaus Christj, reus inquisitus in eadem causa, quj
(1) Dit gebeurde reeds op 15 Juni 151^6,
70 ANNO 1525
miirttter Johannes tam tuo quam Henricj de Hamerot, procuratoris fltetlis,
cuiut tubttitucionem betterna die factam respexj, in actit noTibus, necnoi
dominut Nicolaut prefatut petiverunt hinc inde, et cum instaneia debiti
requitiverunt, not inquititorem et dictum dominum offlcialem quatena
in bao oausa concludentem sentenciam nostram difflnitivam in eademdtn^
ferre et pronunciare vellemus et dignaremur. Quare nos decannt eft
iuquititor prefatus necnon offlcialis, non del&to per eundem dominini
offlcialem appellationj pro parte promotoris curie sue, utj dixit, interpoiite,
oondusimus in eadem causa, necnon sentenciam nostram difflnitlTam. ii
presentia vonorabilium virorum dominorum et magistromm PetrJ ZeQe^
logum, ot Dyonisij Wisschaven, canonicj ecclesie coUegiate sanefj PeM
Lovaniensit, cAnonum decretorum doctorum, necnoa dominj Petrj m
de Male, canonioj dicte ecclesie sancti Petrj Lovaniensis et sancte sedii
apostolice protonotarij. magistrorum Adrianj de Cluetingen et JohanBii
lloels licentiatorum ad subscripta vocatorum, ac ad interessendnm astcr^-
torum, tulimus ot promulgamus nostram difflnitivam sentenoiam proQt
ot quomadmodum in quadam papirj cedula per nos inquisitorem pr^stnn
iecta seu promulgata, cuius tenor inf erius descriptus est, continetar et babetor,
qua lata ot utj profertur promulgata, iilico et incontinentj prefotaa domiaBi
Nicolaus hujusmodj sentencia parendo et tenorem ejosdem aeqoendg,
revooaado, reoognovit ibidem primo errorem suom, quod temerarie, impn-
denter ac non satis pio in sermonibus locutus est de tide» de operibns bosii
•t cuitu sanotorum. Et ultorius abjuravit omnem heresim Latheranam et
qaamcumque aliam. de qua infamatus est, quodque Martinas Latherus itt
legittime oondompnatus por sanctam sedem apostolicam. Deinde. appodta
maau sua dextra pectorj, sacerdotalj jurejurando promisit obeerrare, sentire
de lldej artioulis. sacramentis ecclesiey potestate pontificis id omne» qwi
saacta R\>mana ecvlosia dooet. predioat, disponit et obeerrat ; quod, li oontn-
rium feoerit, scTeritatj oaaonum so subiecit. agaoscens cnm corngendom ae
paaieadum pena hen^tiois relapsit debita. Super qaibas prominis omnibui et
aia^pftlis prelSitis, magister Johannes Maoquet nominibas qoibas sapra et doni-
aas Nio\>Uus Christj petiverunt ipsls rxspectiTe coaficj et tradj docaaieota
AcCa fuerunt boc in Ivw oapollar] inferiorj ecclesie coUegiate divj Pedj
L»vaaieasis« pr>M<^ntibus ibidom. un^^um prefatiB dominis doctoribas, protbo-
aotarii» et tio^nciatis Tocatis ot ass^ursptis, honorabUibos Tirls dominii et
vta^istris Johaan^ F^brj et Johanae Rudulphj de Muackeadamniia» pnAf'
KrU et cap^^Uaais. ao HoxLrl^v do Oluouiv^^n, Tioario dicte ^^t^^jt eoUegiatB
divj Pwj. ti»:iba$ ad pr^Maissa eciam Twatis ec rogasta.
MTv omM# jM*«nar« Mdt ntarm -€c «e fcateiy aMntfs, jMritar sl tfl
^enfcm praTttJk:;^ «.^rsuAte lai^^rtor^ F!x:idrlo ac alxcram doauMrvB Ceafj
«KbtecCorutt. Moaoa v^d5oiiIi$ L^vtioauK^^ i:: Dt«ss rv$t*iecs. jodScea eoa&de-
n.f »* ■^'^•>i :•:. Nxvljyo. ,*'i' i>erv:io4 pr*v-.:jL» cc ^rwif ci^ Lmaienaa delatos et
iuK^ctfcsrj» f-ort** ox ofioio e-: ro^^jsai^r :io^i$ cud.itf. T^ica^es
$rai *x:ir7dirf *c rrvc..ni* jT^rT- ic;^. ;^'i;li::c3i ia a
NtiTfT.tafc wcea ^ctr^w. uLforaLSTV3t.u »p«er cttaibas «t su^pdm» de qaibm
ANNO 1525 71
apud no8 delatus et diffamatus fueras. Informationeque habita ac actlt attentis
per utrumque fiscum productis et ezhibitis, dicimus, pronunciamus et deda*
ramus te de predicta secta Lutherana ac erroribus hereticam pravitatem con-
cernentibus fuisse et esse diffamatum, et ideo merito de predictis erroribus te
corrigere deberemus. Quia tamen sponte obtulistj velle emendare eosque
omnes, si qoi sint, revocare, ac omnem heresim Lutheranam et quamcumque
aliam abiurare; attendentes quod ecclesia Romana neminj claudit gremium
sponte redeuntj, de providorum virorum nobis assistentium consilio ac matora
super conctiB actiB habita deiiberatione, te ad predictam revocationenL et
abiurationem faciendam recipimus, Christi nomine invocato pro tribunalj
•edentes ac solum Deum et justiciam pre oculis habentes, te ad predictam
revocationem et abiurationem faciendam in hoc loco et in Bergis coram decano
et assumendis per eum viris utriusque status ecclesiasticis et secularibus con«
dempnamus et insuper te ab omnj sentencia excommunicationis necnon qui-
buscumque censuris absolventes; pro specialj penitencia per eandem nostram
diffinitivam sentenciam condempnamus te ad dandum duas tedas, quamlibet
ponderis quatuor librarum, in honorem Dej et omnium sanctorum, in ecclesia
collegiata beate Gertrudis opidj de Bergen supraZomam et hocin festo puri-
fleationis nostre Domine proxime. Cuj interdicimus ezercicium cure beghi-
nag^, predicationem et auditionem confessionum in hac dyocesi Leodien^ et
Traiectensj, usque ad festum Johannis Baptiste inclusive. Ezpost si ad actus
priores predicationis et auditionis confessionum admittj cupias, coram nobis
decem presbytorum sacerdotum testimonio neutrj partium suspectoriim
apparere facies de tue interim vite integritate, morum probitate et fidelj
conversatione ac ydoneitate ad priores actus tibj nostra gratia concedendos ;
alias tam diu a predictis actibus suspendimus, donec super h^s gratiam nostram
merueris obtinere. Necnon in ezpensis utriusque processus condemnantes*
taxationem nobis reservando.
Rljksarchief te Brussel, Renvois de Vienne, Inventaire,
deelXV, liassen'XLVII.
446.
1525 y December 3, Kampen. Besluit des Raads tegen
degenen, die kettersche boeken bezitten of drukken of kettersche
gesprekken houden. -^ Wie ketterscbe boeken bezit, moet ze
binnen de acht dagen aan burgemeesteren oyerleyeren ; op straf
yan boete is het verboden zulke werken te drukken of over die ^
c materien » te spreken. Al wie tegen dit gebod handelt, zal als
ketter en onchristen gestraft worden.
Pttblicatie ap Sonnendach den Hj Decembris anno aast^,
Scepenen ende Raedt gebieden, dat alle borgeren ende inwoeneren, die
in horen huysen hebben eynige boecken by Marten Luter offtebjj eynige van
s^nen discipulen offte navolgers gcmaeckt, als Die Duyteche theologie^ idem
78 ANNO 1525
het Nye TeiHament nyee gedruckt mitter gloeseo. item het Pater notter initter
gloCBen, w&At de beyde gloescn vals siDt, ende allc andcre dergelycke l>oec-
ken ia Duyssche ende in Latjjn, die blj den Stoel van Romen verboeden ende
gecondemniert Bint, dat s^ deselven boecken oltosumen brengen sullen bynnen
acht daege naestcomendo in des borgermeysters handen bv eene pene van
XXV gold gulden ; ende dat nymSDt alsulcko boecken alhyr in der atadt mcer
breogen en sullen by den koer vora.; en dat men oeck giencrleye dergelycke
otTte anilerc vreemde materien hyr in der stadt prenten otTCe doen prenteD
Bullen, dan by expresselicke conEont van scopenen ende Raede byden selven
coer voers.; ende wie na desse daegen bevonden worde eynige van alsiilcke
boci^ken in synen handen offte in syner woeningo hebbende, sall insgeltjzt
telckens iiv golden gulden gebroeckeo hebben.
Voert gebieden Scepenen ende Raedt, dat nymant, hy uutheems offte
inbeems, van sulcke oflte dergelijcke materien en spreecke noch vermane iot
cleyn nnch int groet, heymelick noch openbaer, byder penen vors.
Eode alle diegene, die daerby sint en sulx horen, ende den burgemeysten
van stonden an neyt an en brengen. Gullen ellix de sclve pene gebroecken
hebben; ende alle weerden ende weerdinnen aullen hoere guete, dies nyet
. en weeten. daerop waerBchouwen oiTte sullen sellTs de vors, pene opleggen
ende betaetcn.
Ende daerto salmen ilen inbreeckers van desBen gebncdcn als kettera ende
bIe oncristen luyden stralTen. altydt tot guctdoncken van ecepenen ende
Raedt, na gelegentheyt ende eyssche van horen misdaet.
Daer sall hem een ygelick na weeten te richten, want men dencktet »car-
pBlicken Bonder barmharticheyt te straffen.
StadBarchiel van Kampcn, Reg. Digeitum noniim 1450-1567.
fol. 88; ontleed in hot Reginer tan chartera en beteheiden
van Eampeti, deel II, bli. 251; atgedrukt door Vcllhuijseu
in het Arehief ooor de getchiedenia can hei aartt^iMiom
Vtrecht, deel XVII. bl». 108,
446.
iS25, December 4, 's Gravenhage en Ulrecht. Uittreksel
uit de rekeningen van hst Hof van Holland over de rels v&n eenen
bode naar Utrecht met brieven voor den ofticiaal aangaande
zekeren Gheryt van Womer.
Jaa Claeszoen, gezworen boedo vanden voirss. Hove, die deur believe ende
bevel code ordoonancio vanden selven Hove gereyst is mit sekere besloten
brieven binnen dor sCede van Vuytrecht anden paraoen van heer Geryt Suyc-
keroode, offlciael van Vuytrecht, roercnde eeoen h.eer Qheryt van Wormer;
daer voeren den selven boede bijden voirss. Hove toc^etHxeert zijn acht
dagben tot zes stuvers edaechs. die bij desen onirangcr butaelt zija, blyckende
btjde ordonnancie in dale den iiii"" I^i^cerabria hier overgelevert ; waeromme
hier ii S viii st.
Rijfcsarchief te 's Oravenhagc, 6^' Rekening nan den ontcangtr
der eKploilen.
ANNO 1525 73
447.
1525, December 9, *s Gravenhage en Monnikendam.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis
van eenen bode naar Monnikendam met brieven aan de barge-
meesters over bet onderhouden van bet plakkaat tegen de Luthe-
ranen.
Philippus Claeszoen, gezwoeren boede vanden volrss. Hove, die deur bevel
ende ordonnftncie van den selven Hove gereyst is geweest mit zekere besloten
brieven binner der stede van Monickedam aenden burgemeesters aldaer,
roerende dat z^ tplaccaet vanden Luterianen in alle z^ne puncten doen
onderhouden souden; voer welcke reyse den zelven boede b^den voirss. fiove
ioegetaxeert ziyn thien geheele daghen tot zes stuvers sdaechs, die hem bi|j
desen ontfanger betaelt zijn, bl^ckende b^ de ordonnancie in date den
vxv^ Decembris anno xv« xxv, mitsgaders die tauxacie daerup gevolcht, hier
overgelevert; waeronmie hier iii fg.
K^ksarchief te 's Qr&yeiihaLge^G^* Rehening van den (mtvanger
der exploiten.
448.
1525, December 12, Medenhlik en *s Gravenhage.
Uittreksel uit de rekeningen yan het Hof van HoUand over de
sommen betaald aan den kastelein van Medenblik en twee zijner
dienaars, yoor de kosten van bet gevangen houden te Medenblik
en het overbrengen naar den Haag van Mr. Willem van Utrecht.
Den casteleyn van Medenbl^ck :
Eerst van datmeester Willem van Vuytrecht, gevangen upt huys te Meden-
biyck, aldaer gelegen heeft vanden xxviij«n Septembris anno xv« xxvi totten
xxYj» Decembris anno voirss., beyde die dagen incluyz, maicken eenen tyt
van negen ende twintich daghen, tot twee stuvers sdaechs, facit ter somme
vaniiSxvi^ st.
Noch Jacob van Borck endc Cornelis Haltfpart, dieners vanden casteleyn
van Medenbl^ck, die mitten voirss. Mr. Willem van Medenbl^ck gecommen
zgn alhier in den Haghe deur scriven ende ordonnancie vanden voirss. Hove,
ende onder wege te coste gehadt aen schuy thuyer ende wagenhuyer vier pont
negenthien scellingen van xl grooten.
Noch vanden voirss. meester Willem costen tusschen Mcdeqbljjck ende den
Haeghe, zeven stuvers.
Noch den voirss. Jacob cnde Gornelis voer hoere vacatien van dat zjj den
voirss. meester Willem van Medenblijck inden Hage gebrocht hebben, den
t^t van acht daghoui elcxs tot zes stuvers sdacchs, facit uu Q xvi st.
74 ANNO 1525
Belopende die voirss. partyen tsamen ter somme van acht ende veertich
pont van veertich grooten tpondt, die hem b^den voirss. Hove toegetaxeert
zyn ende hem b^ desen ontfanger betaelt, bljjckende b(jde ordonnancie,
begr^pende qoittancie daer up geexpedieert, hier overgelevert, in date den
xii«i^ Decembris anno xv« xxv; waeromme hier xiij §g.
K^ksarchief te 's Oravenhage, Q^* Rehenitig van den ontvath
ffer der ftcploiten.
449.
iS25^ December 21, Utrecht en *s Gravenhage. Uittreksel
uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis yan
eenen bode van Utrecht naar den Haag, met eenen brief van den
bisschop van Utrecht vragende het geding tegen Willem Ottonis
te besloiten.
Ohysbrecht Pietersz., gezwoeren boede van Vuytrecht, ter cause dat h(i
alhier inden Haghe gebrocht heeft zekere commissie van n^jnen Heere van
Vuytrecht, roerende eenen heer Willem Ottonis, gevangen, om te procederen
tegens den zelven tot pronunciatie van zynen sentencie; daer voeren hem
byden voirss. Hove toegetaxeert is den t^t van zes geheele daghen, die hem
bjj desen ontfanger betaelt zyn, bljjckende b^de ordonnancie in date den
xxi«" Decembris anno xv« xxv hier overgelevert ; waeromme hier xxxvi st.
Ryksarchief te 's Oravenhage, 6<^« Behening van den tmiWMtiger
der eaploUen.
460.
1525s September 27 en December 22, Holland en Utrecht.
Twee rekeningen over de werkzaamheden van meester Comelis
de Gapella, notaris* in zake van verschillende ketters, o. a. den
vicecnreyt van Delft, den rector van Delft, Adriaen die heuyck-
maicker, Aefken Listincx, Lysbeth in die Spiegel, Jaa van
Eempden, Jacoba van Woerden (weduwe van Pistorios), en Jan
Sartorios, rector van Amsterdam.
Meester Comelis de Gapella, notarius publicus ende procureur poatulant
vanden Hove van Hollandt :
Eerst voer zessentwintich sentencien, copien ende haer scriUven, gemaict
inde materien vanden correctien vanden Lutherianen, voer elczs thien stu-
vers, facit xiii fB.
Noch vande selve sentencien openbaerl^cken ter executie te stellen, yieren-
twintich stuvers.
Noch dat h\j deur last ende bcvel vanden commissaryssen [over] die selve
ANNO 1S25 75
materien vande inqnisitien yander secte Lutheriane gereyst is binnen der
stede Tan Leyden ende aldaer up Sinte Matheeus dach processie mitten hey-
lighen sacramenten doen draghen ende zekere sentencien aen acht parsonen
aldaer ter executie gestelt, drie daghen tot vier scellingen grooten sdaechs,
f acit iii ff xU st.
Noch den selven ter cause van dat h^ gereyst is deur bevel als boven te
Amsterdam ende aldaer negen personen die voirss. sentencien mit alle
solempniteyten ter executie gestelt, v^ff daghen tot vier scellingen gr.
sdaechs, facit 6 fg.
Noch dat h^ gereyst is mit brieven van onse G. V. binnen der stede van
Vuytrecht ende aldaer gehaelt ende alhier inden Hage gebrocht den offlciael
▼an Vuytrecht, daer voeren hem toegetaxeert s^ni eerst van verleyde costen
▼an wegenhuyren ende anders, b^ afflrmatie, veerthien scellingen grooten,
facit iiii fB iiii st.; voerz^ne vacatien, zes dagen tot vier scellingen grooten
Vlaems sdaechs, facit vii fB iiii st.
Noch ter cause van verleUde penningen den poertiers van Vuytrecht betaelt,
b^ afflrmatie, eenen scellinge grooten Vlaems.
Noch den selven voer zes sentencien bjj hem gemaict, daer voeren hem toe-
getaxeert zyn voer elcke sentencie thien stuvers, belopende ter somme toe van
▼yff pondt van xl grooten tpont .
Noch van dat hitj die voirss. sentencie ter executie gestelt heeft, daer voeren
hem toegetaxeert is twee scellingen grooten Vlaems.
AUe welcke partyen tsamen belopen ter somme van negen ende dertich
pondt vier scellingen van veertich groten, die hem by n^jn heeren vande
financie toegetaxeert z^n, biyckende b^de declaratie, mitsgaders quitanoie,
daer onder gestelt, hier overgelevert in date den xxvii«i^ Septembris anno xxv ;
waeromme hier xxxix CB iiii sc.
Den zelven meester Cornelis :
Eerst voer zes sentencien b^ hem gemaict deur bovel vanden commissarys*
sen tegens den vicecureyt van Delft, den rectoer van Delft, Adriaen die heuyck-
maicker, Aefken Listincx, Lysbeth in die Spiegel ende Jan van Eempden,
voer elcke sentencie twee scellingen grooten Vlaems, belopende drie ponden
twaleff scelUngen van xl grooten.
Noch van z^ne vacatien om die voirss. sentencien openbaerl^cken binnen
den Haghe ter executie te stellen ende abjuratie te doen doen ende die
in gescrifte en cedullen te stellen, vier schellingen grooten Vlaems, facit
xxiiii st.
Noch dat h^ deur bevel vanden grave van Hoechstraeten, mitsgaders desen
Hove, gereyst is binnen der stede van Amsterdam ende aldaer tegens L^sbeth
indie Spiegel, Adriaen die heuyckmaicker ende Johan van Eempden hoere
sententien ter executie gestelt openbaerlycken, als h(i inden Haege gedaen
hadde.
Noch van dat hjj deur bevel als voeren gereyst is geweest mit besloten
brieven aenden castele^'n van Wo^rden ende aldaer zckcre sentencie ter
executie gestelt tegens eene genaempt Jacoba van Woerden, die mit een
priester in echte was gegaen, genoempt Johannes Custodis, ende haer te
inscaleren ende haer abjuratien openbaerlycken te doen doen, achteryolgende
die voirss. sentenclei ende der selver te brengen int convent vander Lee om
7fl ANNO 1585
aldaer haer petiilencie te doen ende voldoen, zeven daghen, U>t twintich
stuTLTE Bdacchs, facit vii EE-
Noeh voer zyn aJjonct CorneliB Jacobazoen, gezworen hoode vanden voiru.
Hove, gelycke xeven dagen tot zes Etuvera sdaechs, (acit li S ii et.
Noch den selven van dat hij dcur bevel vanden voirsa. Hove wederoranie
upten xliii™ Octobris gereyst ia binnen der stede van Amsterd&ni, enda
aJdaer zefcere aentencie tegene Aelken Listincx ter executie goslelt, ende
haer peoiteDcic, navol^nde tinhouden vander selver sentencie, te doen doen.
Noch den selven Mr. Cornelis van dat hy dcur eipres bevel vanden voim.
Hove gereiJsC is binnen der itede von Amsterdam, ende aldaer gevoert ende
gebracht eenen meester Jan SartoriuB, rectoer van Amsterdam, die tot t«Her-
togenboBche gecondempneert w*e, exocutercnde ende ter executie stellende
die senteDcie tegens hem gegevcn, zes daghcn tot twintich stuvers sdaechai
lacit vi Si ende, bij alSrmatie, vocr teercosten. vrachten ende wagenbuyer,
vier acellingeQ grooten VlaemB, facit ixiiii st.
Noch van dat h^ deur bevel van dcn voirss. Hove gorcuBt is binnen dor
Btede van Amaterdam mit zekere besloten brieven aenden schoiit ende burge-
meeaterE aldaer, omme hemluyden le inlormeren, dat zekere gecondemp-
neerde vandcr secto Lutheriane, die huer penitencie van crucen ende ketcken
te dragen nyet en droegen ot en voldeden, up beur opperste cleet; ende dat
zjj eenen bllnden, die aldaer tot Arasterdam sichtent zjn condempnatie
ginck prcecken van huyae tot huyse, mit conlusie uuyler stede soude gedre-
ven worden ende soe vee] doen, dat over hemluydcn bier te Hove ende oick
sen mijn 0, V. gheen clachten meer en quamen, zes dagen tot twintich stu-
vers, lacit vi S.
Noch van dat itie voirsE. meestcr Cornelis deur bevel vanden voiru. Hove
gemaict heelt ter preseDtie van dcn substituyt vanden procureur generacl
vanden zelven Hove zekere inventarys ende geinventorieort alle die bouckea
wesende totten bibiloct (sie) inden Hage, al navolgende tplaccaet ende blj
eede gesterct byden voirss. bibiliuct, van twee Bccllingcn grooten Vtaeros,
lacit lij st.
Alle welcke partyen te samen belopende lijn ter somme toc van zes pondea
twaleff ecellingcn vier penningen grooten Vlaema, maickende negea en der-
tich pondt veerthieo scellingen van veertich groolen tpondt, die den voiru.
meester Cornelis byden voirsE, Hove toegetaieert z(jn ende blj desen onl-
langer hem betaelt, blijckende btjde declaratic houdende aen thoett van elck
artyckele taxacie, mitsgaders dordonnancie in date den lij" Dccembri»
0 »v, begrljpende quitancio, hier uvergelevert; waeromme bier sxvij ffi
xiitj Bc.
Rijksarchier te 'a Gravenhage, 6^' Rekening van den mtnanga'
der exploilen.
i525, December 23, Iloorn, Wormer en Amsterdam.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over do reis
ANNO 1528 n
Tan twee boden en eenen notaris naar Hoorn, Wormer en Amster-
dam met brieyen aangaande Gerijt Pietersz. en Willem Ottonis,
priesters, die moesten herroepen en in een klooster boete doen.
Dierick AelbrechUz. ende Jorys Ottenz., gezwoeren boeden vanden voirss.
Hove, die deur bevel ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst z^n
geweest mit Mr. Gornelis vanden Cappelle, notarius, mit zekere besioten brie-
ven aende stede van Hoern, den dorpe van Wormer ende den convente vande
Regulieren buyten Amsterdam ende Hoern, roerende heere Ger^t Pietersz.
ende Willem Ottonis, priesteren, die om te doen revoceren hoere arroeren
ende inden conventen penitencien te doen;voer welcke reyse, assistencie ende
▼acacien den selven boden, ende elcxs van hemiuyden, b^ den selven Hove
toegetaxeert zjjn negen daghen, tot zes stuvers sdaechs belopende, die hy
desen ontvanger hemluyden betaeit zgn, biyckende b^de ordonnancie in date
den xxiii^ Decembris anno xv« xxv hier overgelevert ; waeromme hier
▼ ft viii st.
Ry ksarchief te ' s Oravenhage, 6^^ Behening van dtn ontvanper
der exploUen,
462.
1525, December 24, Medenblik en 's Gravenhage. Uittreksel
uit de rekeningen Tan het Hof van HoUand over de reis van eenen
bode naar den kastelein yan Medenblik, opdat deze den gevangene
Willem Ottonis naar den Haag zou zenden.
Govaert Jansz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel ende
ordonnancie vanden voirss. Hove mit zekere besloten brieven gereyst is
anden casteleyn van Medenbljjck, inhoudende, dat hy van stonden aen optie
Voerpoerte vanden selven Hove seynden souden eenen heer Willem Ottonis
van Vuytrecht, aldaer upt slot tot Medenblijck gevangen; voer welckereyse
den selven boede bgden voirss. Hove toegetaxeert z^n eltf daghen tot zes
stuvers sdaechs, die hem by desen ontfanger betaelt zjyn, biyekende byde
ordonnancie in date den xxiiii*»» Decembris anno xxv hier overgelevert ;
waeromme hier iii ffi vi st.
Hyksarchief te 's Gravenhage, 6^^ Rekening van den ontvan-
ffer der exploiten,
458.
1525, December 30, Delft. Uittreksel uit de rekeningen van het
Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Delft, opdat het
gerecht den pastoor van 't oud gasthuis zou verbieden te preeken.
Philippus Claesz., gezworen boede vanden voirss. Hove, die deur bevel ende
ordonnancie van den seiven Hove gereyst is geweest mit zekere besloten
78 ANKO 1525
brieven binnen der stede van Delft anden gerechte aldaer,roerende dat z^ den
pastoir van toude gasthuys interdiceren souden nyet meer te spreken ; daer
voeren hem bUden selven Hove toegetaxeert ende b^ desen ontfanger
betaelt is twalefT stuvers, biyckende b^de ordonnancie hier overgelevert, in
date den zxz Decembris anno zv^ xxv ; waeromme hier vi sc.
ItUksarchief te *s Oravenhage, 6<i« Rehening van den ontoaH'
ger der eocploUen.
454.
Etnde 1525, *s Gravenhage (1). Uittreksel uit eene instructie
Toor de recbterlijke ambtenaars yan HoUand in zake mixlifofH. —
Zij zijn verplicbt bij preventie "kennis te nemen van alle delicten,
onder anderen yan heiligscbennis, godslastering, tooverij, enz., al
hetwelk zoowel deo wereldlijken als den geestelijken rechter
behoort.
Memorie voorden officiers vander K. M.
Casus mitoti fori, Dat zy, conseruerende trecht vanden Keyser, tegens alle
waerlicke persoenen by preuentie kennisse nemen van allen delicten in huer
jurisdictie vallende, ende bysonder van ouerspel, meyneedicheyt, sacrilegie,
van fortse off gewelde gedaen jn kercken, goedshuysen ofte geestelycke
persoenen, van blasphemie, van touerye ende andere delicten, die men soude
mogen seggen te syn miatj fori, toebehoerende zoe wel ten wairlicke als
geestelycke gerechte.
R^ksarchief te *8 Oravenhagc, Derde Memoriaelboech van
Sandelin, fol. 104 verso.
456.
1525, 's Gravenhage. Lied op den marteldood van Jan de
Backer (Pistorius) van Woerden.
Historie van een Marlelaer verhrant.
Na de w^se : Yan Mwnster.
Nv heffen wy een nieu liet aen.
Heer, groot wonder (2) hebdy ghedaen
In Hollant inden Haghen ;
Daer hecft bekent u godlick woort
V knecht, al sonder vertsaghen.
(1) Dit ongedagteekend stuk is ingelascht tusschen een van Zl Sep-
tember 1525 en een van 18 Januari 1526.
(2) Eph. 1, 4.
ANKO 1585 %
Een christen man heeft daer gheweest,
Van (jk>d begaeft met den boyligen Geest,
Van Woerden was hy gheboren;
Seer heylich van leven en wel gheleert,
Een vat Oods, wtvercoren.
Daer waren vergaert met fellen moet
De meesters van Leuven, heel verwoet,
Met monicken en met papen ;
Sy z^n vervolgers des godlicken woorts,
Sy en connens niet missaken.
Stephanus (1) moet heeft hy ghehadt,
Oods woort heeft hy vast aenghevadt,
Hy en wilder niet af scheyden ;
De duUe papisten en(2) vrecsde hy niet,
VTat sy grimden oft wat sy seyden.
Dit saghen de papisten met eenen n^dighen moet ;
Sy wouden storten d^onnoosei bloet,
Haer schande also te wreken;
Maer hy prees alt^t Oods liefde soet
Met singhen ende met preken.
Hy sprack z^n broeders soo lieflick aen :
« Ick gae u voren, volcht ghy my na. »
8y antwoorden met ghesanghen :
« Och, broeder, str^dt (3) vroom, en vreest u niet :
• Ghristus sal u ontfanghen. »
Hy stont so bljljdelick aenden staeck,
Hy gevoelde van binnen der liefden smaeck.
Hy sprack met eenen moede :
• Heer Jesus (4), ontfangt mynen gheest tot u,
Ende (5) verghevet hen, die my dooden. »
De weerlicke heeren som wisten wel bet,
Maer twert hen vanden schriben belet,
Sy ginghen Pilatus ganghen;
Sy leverden de wolven d*onnoosel bloet
Na allen haer verlanghen.
) Acto. 7, 58.
) Esa. 51, 7; Matt. 10, ?8; Jerem. 1, 8.
) Esa. 51,7; 4. Esd. 15, 3.
i) Mat. 27, 5.
) Act. 7, 50, 6; Matth. 5, 44; 1. Cor. 4, 12.
80 ANNO 1525
Suypt opi ghj wolven, der martelaren bloetf
Suypt op, en verYult uwen n^digen moet;
Tast toe, en snyt van tghebraden !
Is (1) Cain van Abel zyns broeders bloet
Nemmermeer te versaden?
Schrifiuerlicke Liedehens, met noch sommighe LofsangeB
onde Ohebeden,van nieus vele vermeerdert,ghebetert,ende
ghestelt op A. B. C. Tot Leyden, by Jan Paedts Jacobsz. ende
Jan Bouwensz. 1505, fol. 215-216. — Komt ook voor in drie
oudere drukken : Veelderhande Liedekens, 1556; Vedier-
hande geestelicke Liedehens, 1558 en 1563. Zie Dr. F. CWie-
der, De Schriftuurlifhe Liedehens (190O), blz. 80.
466.
1525, Amsterdam. Uittreksel uit een gelyktijdig hand-
schrifl over ketters te Amsterdam. — Aeffgen Listincxs en anderei
hebben, in tegenwoordigbeid der Landvoogdes en der doctoren 19M
Leuven, boete gedaan voor hunne kettersche dwalingen.
Eerst es all claer ende notoir, dat int eerste als die Luthersche secte
vpstondt binnen Amsterdam, dairgroete infectie geweest es vanderseliier
secte, als gebleecken es anno xxv, dat veel ende diuersche ingesetenen der
seluer stede, als Aeffgen Listinczs met meer andere, voirde doctoren vib
Loeuen in presentie van onse G[enadigel Vrouwe van Bourgoingnen saligff
memorie hoer dwalinge bekcnt hebben ende dairvan penitentie gedaen.
Bibliotheek dcr Oentsche Hoogeschool, Handschrift der
16<i<' eeuw, fol. 1, dragende n' ^ van den Cat^Uogus Meui-
man, blz. 5; uitgegcven door G. A. Gornelius, Geschichu
des MUnsterischen Aufruhrs, deel II, blz. 403-413.
467.
i525, Amsterdam en *s OraDenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de sommen betaald aan
Gerijt van Loo, secretaris van het Hof, voor zijne werkzaamheden
tegen de Lutheranen te Amsterdam.
Ocrgt van Loo, secretarys vanden voirss. Hove, hondert twaleff ponden vier
scellingen, die hem bij ousen G. V. ende die hoeft ende tresorier vande Finan-
cie hii haer wesende toegetaxeert zjjn, ter cause dat hy hondert ende twee
daghen geassisteert hadde binncn der stcde van Amsterdam den commissarjt-
(1) Gen. 4, 8.
ANNO 1525 81
«en» die inde saicke ende inquisitie teghens die Lutheriaensche secte infor-
i^atie deden, ende zekere reysen ende andere vacatien deur bevel vanden
▼oirss. Hove b^ hem gcdaen ende b^ ordonnancie vandie vanden voirss. Finan-
cien hij desen ontfanger betaelt, blilickende bgder ordonnancie mitte declaratie
▼ande vacatien, mitsgaders quitancie, hier overgelevert; waeromme hier
Gxij fg iiij st.
Ryksarchief te 'sGravenhage,6<^ R$kening van den ontvanger
der exploiten.
468.
1525^ Amsterdam en 's Oravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar
Amsterdam met brieven voor Jan van Duvenyoorde, Jaspar Lievijns-
zoen en Herman van der Ooude, opdat zij samen zouden werken
tegen de Lutheranen met Roeloff van Monnikendam.
Cornelis Lenaertszoen, gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel
vanden selven Hove gereyst is mit zekere besloten brieven binnen der stede
▼an Amsterdam aen meesters Jan van Duvenvoirde, Jaspar LievUnszoen cnde
Harman van der Ooude, doctoer inder godtheyt, inhoudende dat zyluiden,
achtervolgende dic beliefte van onsen Q. V. ende m^n heeren die stadthouder,
besongneren souden inde saicke vande Lutherianen mit mcester Roelotf van
lionickedam, die aldaer mede bescreven was; voer welcke reyse den selven
boede byden voirss. Hove toegetaxeert is ende bg desen ontfanger betaelt,
Tier dagen tot zes stuvers sdaechs, bl^ckende b^de ordonnancie hier overge-
levert; waeromme hier zxiiii st.
K^ksarchief te 'sOravenhage, 6<^« Rehening van den ontvanger
der eaploiten.
469.
1525^ Antwerpen, Leerstelsels der ketterscbe Loisten (aan-
hangers van Eligius Pruystinck gezegd Loj de Schaliedecker).
Summa doctrinae qudrundam hominum, qui nunc Antwerpiae et passim in
aliquibus Brabantiae et Flandriae locis permuUi reperiuntur, ac nunc
Loistae ab auctore Eligio, homine illiterato et mechanicOf nunc Libertini a
eamis libertatet quam illorum doctrina permittere videtur, appellantur,
Principio vehementer nituntur verbis Scripturae, in quibus Deus omnibus
hominibus Christianis, Judacis, Turcis pcr suam legcm supplicium et damna-
tioncm minatur. Item contra omnibus hominibus salutcm pcr suum verbum
V G
82 ANNO 1525
promittit. Quemadmodum igitur minae legis, sic etiam evangelica promissaid
omnes simpliciter homines pertinent, cum apud Deum non sit acceptio perso-
narum(l).
Si quis dicat : Qui credit, is demum salvabitur, respondent primum, fidem
esse donum Dei, quare non convenire divinae bonitati, ut exigat a quoquam,
quod illi non dederit, quod absque illius dono haberi non potest. Deinde : Qoit,
inquiunt, arroget sibi fldem, et asserere ausit, quod vere credat? Gum igitor
omnes flde destituantur, necessario fatendum est, nequaquam propter fidem
homines salvari, sed propter solam divinam misericordiam, quam omnibu
hominibus se exhibiturum promisit.
Praeterea si flde et oratione adduci possit Deus, ut misereatur, jam videre-
tur mobilis et inconstans Deus, quod ab illius natura abhorret.
Postremo si quis existimet« quod Deus fldem suam respiciat, et quod propter
fidem suam salutem consequatur, is sibi fldem suam idolum constituit. Quii
enim, inquiunt, prior dedit illi, ut retribuatur illi, quia ex ipso et per ipsom
suntomnia?
Accumulant igitur magnam vim Scripturarum, quibus Deus judicium et dam-
nationem minitatur omnibus, qui legem suam tran^grediantur. Com igitor
omnes homines legem transgrediantur, consequitur necessario, ut omnet
damnentur, cujdsmodi testimonia sunt : « Maledictus omnis, qui non permaii-
serit etc. » (2). Item : « De omni verbo otioso reddet homo rationem •, et : • Non
auditores legis, sed factores justi, et qui sine lege peccaverunt, sine lege et
peribunt, et quicumque in lege peccavcrunt, per legem judicabuntur » (3).
EUs ex contrario opponunt promissiones divinas, quibus Deus asserat se om-
nium velle misereri omniumque peccata remittere, cujusmodi sunt Jertm^Zl :
« Ecce dies venient, dicit Dominus, et f eriam domui Israel et domui Jacdb
foBdus novum etc. Hoc erit pactum, quod feriam etc. Dabo legem meam^in vis-
ceribus illorum et in corde eorum scribam eam etc^, quia propitiabor iniquititi
eorum et peccati eorum non memorabor amplius •• (4). Haec, inquiunt, pognare
inter se videntur, quod Deus et puniet et remittet peccata. Nam si puniet, quo-
modo remittet, etsi remittet, quomodo puniet?
Ad haec, si Deus omnes condemnet, ubi ejus misericordia et promisdonesf
et si pro immensa sua misericordia omnes salvet, quis tandem erit locus ejiu
justitiae? Quodsi alios per suam justitiam condemnet, alios vero per suam mi-
sericordiam salvos faciat, jam apud Deum esset acceptio personarum, quod ab
eo alienissimum est.
Quare necessarium est, ut justitia Dei in omnes homines exhibeatur, atqae
item ejus misericordia et promissio omnibus hominibus tandem conferatur, ut
omnibus divinis verbis sua veritas constet, neque alterum alteri exitio sit
«• Nam coelum et terra transibunt etc. • (5).
{\)Rom.%, 11. J?pA. 6, 0.
(2) Qal. 3. 10.
(3) Rom. 2, 12.
(4)/«?rem. 31,31-34.
(5) Matth. 24, 35. Afarc. 13, 31. Luc, 21» 33.
ANNO 1525 83
Hic mos atque haec ratio eoram, Scripturam cum Scriptura, hoc est legem,
cum promissis remittendi. Nam simplicibus et imperitis haec adversa sibi et
pugnantia videntur, atque in id potissimum incumbunt, cum in aliquem inci-
dant, ut incertos et dubios homines reddant, credantque, ita pugnare Scriptu-
ram secum, cum eam conciliare nequeant.
Tum si quis eos roget : Quomodo intelligenda et concilianda erit Scriptura ?
respondent : Nos neque erudlti neque doctores sumus. Quid de hisce Scriptu-
rae locis vobis videturt Nam et nos eum doctorem quaerimus, qui hosscrupu-
los nobis eximat. Atque in hoc potissimum eorum artificium spectatur» cum
obscuros et in speciem pugnantes Scripturae locos congerunt et hominibus
ofltmdunt, cujusmodi sunt : « Qui spiritum Christi non habet, hic non est
ejus » (1). Item : « Non permanebit Spiritus meus in homine in aetemum, quia
caro est » (2), et « Qui in carne sunt, Deo placere non possunt • (3). Quisigitur
asserat, se habere spiritum Christi et quis non fateatur se adhuc in came esse^
Item scriptum est : « Qui, natus est ex Deo, non peccat •• (4), et contra : « Qui
dicit, se peccatum non habere, mendax est » (5). Item Christus dixit Judaeis :
• Solvite templum hoc etc. i* (6). Jussit igitur se interfici, quum nunc Judaeis
mors Christi imputetur? Induravit Deus cor Pharaonis, quae igitur ejus culpa?
Httjusmodi locos subinde imperitis atque etiam peritis secum disceptantibus
objiciunt, idque variis modis, quos longum esset commemorare. Cum igitur
jam perculsos et dubio homines affectos vident, tandem multis precibus impel-
iontar, ut explicent hos Scripturae nodos et pugnam tollant, idque non faciunt,
nial sibi fidem adhiberi putent.
Ad hanc igitur conciliationem, quam putant, adhibent septimum caput ad
Rom.f quod mire secum facere existimant, ubi Paulus duplicem hominem
constituit : alterum animalem. exteriorem, carnalem, qui ex carne et san-
gaine natus est, qui non percipit ea, quae Dei sunt ; alterum interiorem et
spiritualem, qui ex Deo natus est. Inter hos duos homines perpetua est pugna;
aiqaidem caro concupiscit etc. et spiritus etc.
Animalis ille homo infldelis est legi Dei inobediens et voluptatum sectator.
Interior vero, qui ad imaginem Dei conditus est et ex Deo natus, hic nun-
quam operibus carnis assentitur, sed oppugnat perpetuo, doletque ob hanc
rebellionem carnis et miseram suam captivitatem deplorat, per quam impe-
diatar, cur minus id quod velit, faciat. Quare nunquam peccat spiritus, tametsi
caro peccet, et quemadmodum caro non potest non peccare, sic non potest
peccare spiritus, cum ex Deo natus sit. Quare exclamarc cogitur : • Miser ego
homo, quis me liberabit etc. • (7).
Ad hosduos homines omnes Scripturae superiores locos et similes referunt et
(1) Rom. 8, 0.
(2) Genuis, 6, 3.
(3) Rom. 8, 8.
(4) / Johann. 3, 9.
(5) / Johann. 1. 8.
(6) Johann. 2, 19.
C7) Rom. 1, 24.
86
ANNO 1525
464.
1525, Leiden en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeniDgen
van het Hof yan HoUand over het betaalde aan eenea bode, diA
tweemaal naar Leiden gereisd is met brieven yoor den schoot,
opdat hij de gevangenen naar den Haag zou doen overbrengen.
Dierick Aelbertszoen, gezworen boede vanden voirss. Hove, die deor beval
ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst is mit brieven vanden proco-
reur generael binnen der stedc van Leyden anden schout aldaer, ende vaih
den selven antwoerde gebrocht hebbende, wederomme des avondts gereyst
naer Leyden ende andere brieven anden schout gebrocht, roerende dat hfj
die gevangens alhier inden Haghe brengen soude ; voer welcke reyse dei
Yoirss. boedc bijden selven Hove toegetaxeert ende bij desen ontfanger betaelt
xUn vier dagen, tot zes stuvers sdaechs, bl|jckende byde ordonnancie, begr^-
pende quitancie, hier overgelevert ; waeromme hier xxiiii st.
Ryksarchief te 's Gravenhage, Q^* Rehming vtm den oitfMM-
ffer der eccploiten.
465.
iS25, Amsterdam en 's Oravenhage. Uittreksel uit de reka-
ningen van hetHofvan Holland over het verblijf te Amsterdaffl
yan eenen bode, die vandaar yoor het Hof brieven medegebracht
heeft, hem door M' Jaspar Lievenszoen medegegeyen.
Daniel Claeszoen, gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die denr bevel
van meester Jaspar Lievenszoen, raedt vanden selven Hove, verthoeft heeft
binnen der stede van Amsterdam omme te hebben brieven vanden lelTei
meester Jaspar adresserende an desen Hove, ende dat h|j deur bevel Tandea
Yoirss. meester Jaspar gereyst is van Amsterdam ; daer voeren hem b^jdeB
voirss. Hove toegetaxeert is drie daghen tot zes stuvers sdaechs, die hem b$
dezen ontfanger betaelt zijn, bl^ckende b^ de ordonnancie hier overgelevert)
waeromme hier xviii st.
B4jksarchief tc 's Gravenhage, e<i« Rekening van den oiit-
vanger der etoploUen.
466.
1525, *s Gravenhage, Amsterdam, Leuven en Hoogstraten.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de
reizen van eenen bode naar Amsterdam, Leuven en Hoogstraten
met brieven van het Hof.
ANNO 1525 87
Phillips ClaeszoeD, gezwoeren boede Tanden voirss. Hove, die deur bevei
ende ordonnancie van den selven Hove gereyst is met zekere besloten brieven
aen meester Jaspar Lievensz^, raedt, wesende tot Amsterdam, die welcke
meester Jaspar den selven boede wederomme gesonden heeft mit zekere
besloten brieven aen die van den Hove, ende terstont, deur bevel van den selven
Hove, met het tselve proces mit sekere besloten brieff voertgereyst is naer
liOeven an den deken van Sinte Pieters ende van daer naer Hoechstraeten aen
m^n heere die stadthouder van HoUant, ende daer naer wederom gereyst is
binnen der stede van Amsterdam anden persoen van meester Harman, doc-
toer, ende, wederom gecommen z\jnde, weder b^den selven Hove gesonden
tAmsterdam mit zekere besloten brieven anden selven moester Harman;
▼oer welcke reyse ende vacatien den selven boede b^den voirss. Hove toege-
taxeert ztjn vier ende twintich dagen tot ses stuvers sdaechs, die hem b^
desen ontfanger betaelt z^n, bl^ckende b^'de ordannancie hier overgelevert;
waeromme hier vii ft iii j st.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 6^ Behewlng van den OHtvan"
ger der eatploiten.
467.
1525, *s Oravenhage, Utrecht en Amsterdam. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen
bode naar Utrechty bij den deken van Ste-Maria, en naar Amster-
dam, bij W Harman van der Goude, om hen uit te noodigen
onmiddellijk naar den Haag te komen voor de zaak der Lutheranen.
CJomelis Lcnaertsz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel
▼anden selven Hove gereyst is geweest mit zekere besloten brieven, eerst bin-
nen der stede van Vuy trecht aen den deecken van Sinte Marien tUtrecht, van
daen mit andere brieven binnen Amsterdam aen meester Harman vander
Ooude, roerende dat z^ mit alder diligencie alhier inden Haege conmien sou-
den onmie mit hem te conmiuniceren ende spreken vander saicke Lutheriane ;
▼oer welcke reyse hem byden voirss. Hove toegetaxeert is zeven dagen tot zes
stavers sdaechs, die hem b^ dezen ontfanger betaelt z\jn, bmckende bijde
ordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier il S ii st.
R^ksarchief te 'sGravenhage, G^ Rehening van den ontvanger
der eooploiten.
468.
i525y 's Gravenhage, Mechelen, Leuven en Brussel. Uit-
treksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van
eenen bode naar Mechelen bij den graaf van Hoogstraten, met
briaven oTer den ketter Gerijt van Wormer, en zijne verdere nsi
naar Leuvan en Brussel met brieven v&.c en vcor den graaf.
PhilippuB CloeEKoen, geiwoereD boede v&aden roirss. Hotc, die deiir bevel
Taniten volns. Hove gctogen eode gerejEt is mit zekere besloten brieven aen
mljncD hcere die grave van HocehEtraten, atadthuuder van HollftRt, weseQde
tot Meehelen, roerende dat dic caetelijn van Muyden alhier gebrocht had de
gevangen O-erljt vaii Wornicr, lor cause dat hq persistoerde in ickere opinie
emaeckcnde de lecte Lutheriitne ; ende 1« die selve boede, deur list, tui
mljncn hecro den stadthouder, mit lekere ziJDe besloten brievcn gereTit
anden deken van Loeven ende vanden selven deken antwoerde anden voini.
mtjnen beere den stadthouder mit besloten bricven binucn dcr stede na
Bruessel gebrocht, ende van daen aen desen Hove ; voer wclckc rejse eode
vacatien den selven boede bydcn selven Hoeve toegetaxeert s|jn den Hjt vm
negen ende twintich dagen tot xes Btuvers sdaecbs, dio herob^ desenontfui-
gerbetaelt zljn, blUckende bljde ordonnande hier overgelevert
hier Tiii B lilii st.
Rijksarchiel le 'sGraveniiage,6''« Rekeninff tan den
der eteploiten.
1525, 's Gravenhage en den Briel. DittrGkBei uit de reke-
ningen van het Hof van Hoiland over de reis van eenen bode naar
den Briel met brieven voor den pater van het Sinte-CIarakloosler,
die dan mede naar den Haag kwam om tegen de Lutheranen te
prediken .
Dierick Rcfcrazoen, gezwoeren bocde vanden voirss. Hove, die deur bevel
ende ordonnancie vHnden selven Uove gereyst is mit zekere bealoten brleven
van onaen Q. V. andcu pater van Sinte Ctarcn cloester binnen den Briele, die
mlt hem gccommen wai alhier inden Haege ommo te proecken tegens de secte
Lutheriane; voer welcke reyse, mitsgaders costen van schu<^thufer ende
iragcnliuyer, den selven boede bjjden volrss, Hove toegetaxecrt is acht scel-
lingon grooten Vlaems, dio bij desen onttanger betaelt aljn, bHjckende b^de
ordonoancie hier overgelevert; wacrommc hier ii Bi viii st.
Rijksarchiet te 's Oraveiihage, SA* Bekening van den ontem-
(/er der exploiten.
1525, Hoorn. Uittreksel uit Velius' Ckroniick over het gevan-
genzetten van eenen begijne-pater (Willem Ottensz.). — Het Hof
van HoMand beval den schout, den deken van Friesland allen
M
ANNO 1525 89
bijstand te verleenen, doch wel toe te zien dat de gevangene niet
uit Hoorn verwijderd werd.
Ter selver tydt [1525] hadde de deecken voorschreven een vande bagyne-
paters hier tot Hoorn in gevangenisse ghestelt, die seer berucht was van
Luiherye. Het welcke ten Hoof verstaen zijnde, wcrdt gheschreven aen onsen
schout, (die doen was eenen Mr. Antonis Sonck), dat hy den deecken, des
▼ersocht zynde, soude doen alle hulp en bystant, om over dese en alle andere
▼an gheiycken misdaet rccht en justitie te doen na behoorcn, maer neerstigh
toe sien, dat den gevanghen niet buyten Hoorn na Wtrecht of elders vervoert
soude werden. Wie dese patcr was en hoe de sacck voort met hem afliep, heb
ick tot noch toe niet w^ders connen vinden.
Velius, Chroniick van Hoom, blz. 125.
471.
iS2S^ Doesburg. Aanteekening uit de gelijktijdige klooster-
kronijk van het Fraterhuis te Doesburg over de ketterij in de
Nederlanden. — Ook enkele broeders werden verdacht en aan-
geklaagd.
Item hoc tempore [anno m» ccccc* xxv»] nondum cessavit doctrina Lute-
rana... His diebus satis paciflce fratres inter se conversantur, diligenter operi
manuum suarum insistentes. Verumptamen de noua opinione suspecti non-
nuUi sunt, nam apud ducem [Gelriae] delati sumus et huiusmodi novi studii
accusati, et praccipue unus ex nostris presbyteris ex nomine in curia huiusce
reus denunciatus est.
Handschrift door W. MoU medegedeeld in *t Kerhhistorisch
Archief, deel III, blz. 112.
472.
iS25y Utrecht. Uittreksel uit de besluiten des Raads over het
geval van Cornelis Wyman, die, na eene valsche aanklacht,
onschuldig werd bevonden gezegd te hebben, dat roen, na den
afloop der loterij, al degenen, die tot de secte van Luther niet
behoorden, opte kop slaen woude, — De aanklager Reyer Slory
werd wegens laster tot 14 dagen huiszekering en tot boetedoening
yoor den Raad veroordeeld.
Luterye, Want Reyer Slory aengeseyt heeft Cornelis Wyman, dat hy totten
huise van Mr. Henrick, clockegieter, geseyt soude hebben, dat, als die loterye
gedaen was, dat men dan, die van horen sect nyet en ware, opte kop slaen
woude j daer Cornelis voors. nyet aen en ly t, mer syn lyflf bysetten wil, nyet
90 ANNO 1525
gedacht noch gesproken te hebben ; waerop Heyer voors. gracie begeert ende
die saeck aen den Raet gekeert heeft; soe sleten Scepenen, Rade ende Onder-
mans, dat hy 14 daghe in syn huys bliven sel gesekert ende daemae voor den.
Rade komen ende bidden den Raet om vergiffenisse. Dit heeft Reyer yoors.
geswooren te doen. Ende heeft nae gebeden.
Stadsarchief van Utrecht, BesluUen des Raads ; medegedeeld
bij Dodt, ArcMef, deel VII, blz. 183 ; vermeld door Van
Asch van Wijck in de Berigten van hei Historiech Genoot'
schap^ deel IV, 2« stuk, blz. 112.
473.
1525, Zierikzee. De predikheer Vincentius Theodorici van
Beverwijck (of van Haarlem) wordt door den generaal zijner orde
tot inquisiteur in het bisdom Utrecht aangesteld en sterft te Leavmi
het volgend jaar.
P. Mag. Vincentius Theodorici de Beverwyck alias de Harlemo dictosi
loco professionis.... haereticos continuo insecutus, a reyerendissimo P.Fran-
cisco Ferrariensi, totius ordinis nostri magistro generali, haereticae pravitatis
inquisitor per dioecesim Trajectensem renunciatus est anno 1525 (in capi-
tulo provinciali Ziericze^nsi), quod munus zelose ezequens et iterato apud
nostros regentis fungens officio, praematuro fato (in conventu nostro Loya-
niensi) e vivis abreptus est die 4 Augusti 1526.
Archief van het Predikhcerenklooster te Gent, HS. Chronieon
conventiis Buscoducensis, vervolg bevattende de Historia
conventus HarUmiensis, fol. 77. — Bij Qu^tif en Bchard,
deel II, blz. 66, en bij de Jonghe, Des, Bat. dom„ blz. 66^.
vindt men nagenoeg dezelfde aanteekening. Zie ook Mon-
seur, blz. 91 en 92.
474.
£525, Holland. Uittreksel uit de rekeningen van hetHof yan
Holland over de som ontvangen ?an Willem Goudt, rentmeester
van Holland en Friesland, om de commissarissen, die tegen de
ketters werkzaam waren, te betalen.
Van Willem Goudt, rentmeester generael van den bede over Hollandt ende
Vrieslandt, die somme van vijffhondert ponden van veertich grooten, die den
selven rentmeester geordineert zijn geweest bij mijnen heeren vanden
Financie desen ontfanger te levcren vuy t die penningen van aijnen ontfanck,
omme die b^ my, ontfanger, van sKeysers wegcn besteedt ende geemployeert
ANNO 1525 91
te worden inde betaelinghe van de vacatien ende andere oncosten vande
commissariBsen, die gevaceert hebben int stuck vando informatien ende
executien van die Luteryaenen inden lande van Hollandt; waeromme hier
die Yoirss. 5^ ffi.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 6^* Rekening van den ont'
vanger der exploiten van H Hof van Holland (1 Maart 1525-
28 Februari 1526). fol. d2.
475.
iS2S, SoUand. Uittreksel uit de rekeningen yan het Hof van
Holland oTer yijfhonderd pond ontvangen van den rentmeester
yan Noord-Holland, Dierick Goidscalcxsz., om de commissarissen,
die tegen de Lutheranen werkzaam waren, tebetalen.
Van Dierick Goidscalcxsz., rentmeestere van Noerthollandt, gel^cke sonmie
▼an vyflfhondert ponden van veertich grooten, die den selven rentmeester
geordonneertzyn geweest b^ m^nen heeren vander Financie desen ontfanger
te leveren, up tgundt dat den selven rentmeestere sculdich gebleven is de
K. M^. in reste ende b^ sloete van sijne rekeninghe vanden jaere vfjflthien
hondert vier ende twintich, omme die voirss. v^ff hondert pondt van sKeysers
wegen mede besteedt ende geemployeert te worden inde betalinge vande
▼oirss. vacatien ende andere oncosten van de commissaryssen, die gheva-
cheert hebben int stuck vande informatien ende executien vande voirss.
Lateryanen inden lande van Hollandt» als voeren ; waeromme hier 5« fg.
Ryksarchief te 's Gravenhage, 6^ Rehening van den ontvanger
der eaploiten van U Hof van Holland (1 Maart 1525-28 Fe-
bruari 1526), fol. 32.
476.
1525, Nederlanden. Uittreksel uit de kronijk van het klooster
te Amersfoort over de uitbreiding der ketterij en de kettervervol-
ging in de Nederlanden en over de zaak van Pistorius. Bijzonder-
heden over de vervolgingen te Antwerpen tegen eenen Augustijn,
die in eenen zak verdronken werd, te Delft tegen den rector der
scholen en te Woerden tegen Johannes Pistorius.
Ann. 1525. Iterum repullulant undique Lutherani, et hydrae more uno capite
acciso septem subolescere visa. Ex his Augustinianus quidam, dum viam illam
Antverpiae et aliis multis in locis fortiter praedicaret et defenderet, in eccle-
siis praedicare vetitusest. Una dierum condixit populo et civibus Antverpianis
locum spatiosum ante monasterium ihonialium nostri capituli» Facons nomine,
Antverpiae sub divo, ubi ultra duo millia hominum confluxisse referuntur.
I
ANNO 1585
Quibua dum praedicaMet, adTenit marckgraTius AntTerpiai;
post praedicaUonem abducena, culeo i. e. saeco illum includens, in S
quae ciTitatem praelerfluit, submcrsit. Eiinde ibidem magna facta t\
Eecutio Lutheranis et intenta, pluribUG luga elapsis et pecunta mulctatii.^
Nedum autem in Antverpia. sed pene in omnibua regjonibus nobis tf
Brabantia. Flandria, Qelria. maxlme Hollatidia, crudescit pergecutio.
illuatriBBima domina Sabaudiac ducissa Margareta, aroita Caroli Imp..
dominis tuis et.ronsilio superiori in Haga Comitls in Hollandia districtam ft
inquisiCioncm Qeri super Lutheranis. praccipicns acuUctis et burgimagistili
omnium civitatum totius Hollandiae praesentari sibi in Haga cunctoE Lutlu-
ranos, quorumhabebatnominadescript.i, tam sacerdotes quamreligiososvirct
item aeculares pariter et (oeminaB, sub interminatione vitae et offlciorum nio-
rum in caau quo nollcnt, et privilcgia civitatum tutari conarentur (scilicetirt
quisquam civium extra suam civitatera deberct perCrahi in jua, non obitsnU
quod vellent ipsi de iisdem judicare) contra dicente dominaaibi in mandati*!
Caesarea Hajestate datum. ut nulta libertas aut prlvilegium quibuaeanqM
civittttibus sufflragaretur in et super titulo haereseos et lactionis Lutheranu.
Qua ex causa mecum venerahili priore seu suppriore advocato in visitatione i
aliquot monasteriorum Hollandiae, tum existens pro tempore cum eodemln i
Deltt civitale vidi rectorem scholasticorum capi per scultetum civitatis, eoir- |
currentibus omnibua schotasticis poat eum ; simillter et vice-curatum eccletirt
S. Hippolfti Delfensis. Hi pariter codcm dic deducti fuere captiv! in HagaAi
aistendt consulatui majoris curiae et inprimia dominae Sabaudiae. Capti A
abducti praeterea et alii ex eadem civitate; Item aliqui ei Leydis, HarleisOi i
Amsterdamo et aliis oppldis vicicis captivi abducti in Hagam, ibidem exunl^
nandi etplectendi. ,
Hi omnes undique collecti, mares ot foeminae. spiritualea eC seetilares |i^ I
diversas cusCodias deputati. singuli citati, eiamicati seorsim, Aliqui resilia-
runt, abjnrata seuta. Qui omnca in proEccnium omnihus in ludibrium expoaili,
publice in altum cvecli rovocationis suae cum confusionis nota sustulerunfc
opprobrium. abjurantes eC contestantes pariter, si in siniilem haereaeos noCUB,
inciderent. poenam velle experiri canonicam et ccnsuram supplicii cxtremam.
AJiqui autera constantiores aut si mavultia pervicaciores sunt rclegati in eii-
lium ad fortalitia quaedaro in Muden, in Ripelmondam, in Villamfortem et ali»
loca munita, ut tam diu reCinerenCur ihidem captivt. pane CributationiB et ftqtu
angustiae sustentandi, ut aut rcGipiacerent aut miseria tabescentes interirenb
Sed ut summam cis manum tcrroris imponcrent. insignem magis ex LuCher»>
norum nuraero sacerdatem quendam secularera ex oppidulo Wocrdcn Datnm,
dominum Johannem Racker, illic professione hujus tituli vinctum et longo
tempore detentum abduierunt ei Woerden, ubi sacerdotium abdicaverat et
Dxorem publice in raatrimonium duierat, quique aliquando ibidem praedic»-
Terat, et jamsibi quaestum panes pinsendo parabat, undcet Pistor.rfio.BacJlCT',
dictuB fuit. Is homo cum saepius per castellaoura de Woerden eC alios afflnes
et amicoB compellatus esset, uC uxoreni abdicarct, et saeerdotii sui ordinem
attenderet eC resipisceret, respondiC se Deum timere, continentom csse non
posae, ac in sacerdotio, in fornicaCione, in incestu aut sacrilegio eitra statum
matrimonialem nollc pollui, licitum sibi tore. ei Paulo contesCans. sacerdatem
unius uiorii virum esse debere. - Quodsipapistae", inquit, >< aut Antichriatiu,
ANNO 1525 03
hoc in me ferre noluerint, ut in saccrdotio matrimonialiter et legitime vivam,
conversione S. Pauli mihi donata, habeat Antichristus, •• ait, » suum sacerdo-
tiom, et dimittat mihi purum Ciiristi matrimonium, et suis tribuat impurum
coelibatum. ^ His et aliis ex causis cum consulentibus non acquiesceret, et
dogma Lutheranum incessanter praedicaret et teneret, mandato et citato eodem
in curiam venire super his rationem reddituro, venit, captus et inclusus fuit.
Qui dum ibidem teneretur, nec resilire vellet, a domina Margareta dominus et
magister Jacobus suffraganeus episcopi Trajectensis, episcopus Ebronensis,
in Hagam a Trajecto accersitus, postquam per sententiam deflnitivam fuisset
condemnatus, a domino Ebronensi est degradatus in praesentia aliquorum
abbatum, scilicet de conventu S. Pauli in Trajecto, de Laurentii in Oostbroeck
et S. Adelberti in Egmont. Post degradationem autem traditus fuit curiae secu-
lari et facto solenni sermone publice, toto concilio ct omni astante populo, a
quodam fratre Minorita incenditur congeries ignis. Inquiritur rursus, si velit
mutare sententiam et invenire eorum gratiam, respondit : eorum gratiam non
requirere, Domini Creatoi*is gratiam petere se velle et pro ejus veritate et
sacrae Scripturae mortem praesentcm desiderare, incinerationem sui tantum
unius horae spatio facile contemnere, ut ad praesentiam Domini, sicut optabat,
posset pervenire. Induitur ergo flava tunica et exuitur sacerdotalibus ves-
tibus; quibus ablatis, dixit : « Jam omnem meum decorem et speciem perdidi,
floccipendens earum ablationem. » Tandem ad palum ligatus oravit pro
occisoribus : « Dominc », ait, >* ne statuas illis hoc peccatum », et iterum :
« In manus tuas, Domine, commendo spiritum meum », et incensis sti;:ulis,
mappis et malleolis, dum ignis in pyram elevaretur, cantare coepit : Te Deum
laudamtiSy et inclamare Jesum, quousque potuit, nec prius destitit, nisi
suffocato se ab igne et fumo cum voce pariter et vitam ei ademerunt.
Contigerunt haec post nativitatem S. Mariae ann. 1525.
Rr* >nijk van het klooster de Bircht te Amersfoort (1395-1541),
bij Matthaeus, Fundationes et fataEcclesiarum^ blz. 521-523.
477.
(c. 1525? y Mechelen?). Brief der Landvoogdes aan Nicolaas de
Montibus oyer eenen ketter, die niet tot inkeer wil komen. — Zij
beveelthem onmiddellijk de godgeleerde Faculteit bijeen te roepen
om over het geval te beraadslagen. Het vonnis moet haar toege-
zonden worden.
Marguerite, etc.
V6n6rable, trds chier et bien am6, Pour ce que d^sirons que le proc^s de
ycelle personne charg6 de la secte de h^risie luth6rienne soit vuyd^ et exp6di6
attendu sa longue d^tencion, et quil nest vraysemblable quil se vuelle amender
et retourner ^ la foy de nostre m6re sainte Eglise, nous vous ordonnons bien
ezpress^ment que incontinent apr^s la r^ception de cestes appellez vers vous
ceulx du coll^ge dela facultez de th^ologie ensemble du droit canon et, se mes-
94 ANNO 1525
tier est, vdez et avisiez par ensemble ledit procte et, ce fait, adulBei de U
sentence quj se deura rendre, laquelle nous enuoiez par le sindicque de lin-
quisition pour par luj estre prononch^e et mise k ex6cution quil appartiendra.
Et ny Yuellez faire faulte. Atant, v^n^rable tr^s chier, etc.
A v6n6rable nostre tr^s chier et bien am^ maistre Nicolas de Mons, docteur
en sainte th^ologie, doyen de 16glise S* Pierre k Louvain et inquisiteor dela foy.
Rijksarchief te Brussel, Rent>ou de Vienne (IBB2), n' 47. — Dlt
ongedateerd geheimzinnig stuk, zeer slordlg in klad geachre*
ven met allerlei doorgehaalde woorden, ligt b^ andere van de
Landvoogdes aan den inquisiteur Coppin uit hetjaar 1585.
478.
c. 1525 ?, Utrecht. AanteekeDing oyer den predikheer Fran-
ciscus de Beka, inquisiteur in het bisdom Utrecht.
P. Franciscus de Beka, praedicator generalis, prior [conventus Ultrajectini]
et haereticae pravitatis inquisitor per episcopatum Ultrajectinum.
Archief van het Predikheerenklooster te 'Qent, Hs. Chnmktm
conventus Buscoducensis, vervolg bevattende de HUtoHa eon^
ventus UUrqfectinif fol. 15.
479.
c. 1525, Rijsel en Brabant. Aanteekening van Oaly\jn oyer
de yr\jgeesten Coppin, die te Rijsel, en Quintin (Couturier Picart),
die in Brabant hunne leerstelsels verspreiden.
.... A quindecim annis et eo plus, Flander quidam nomine Goppinuf Insa-
lanus, vir indoctus, cui nihil omnino erat quo se promoveret, praeter anda-
ciam, faeces istas, in ea civitate, qua natus erat» commovere coepit. Postea
subortus est alius nomine Quintinus, qui tantum colHgit famae, ut priorii
extinxerit memoriam : adeo ut hujus sectae caput et auctor existimetor. Bt
qua superbia ganeo iste praeditus est, hac existimatione vehementer oblec-
tatur, ac diligenter cavet, ne mentionem faciat illius magistri, aut ab eo qme-
quam videatur didicisse. Hic ex Hannonia aut circa eam regionem natuf eet
Calvijn, Instructio adversus libertinos in Opera omnia (Amster-
dam, 1667), deel VIII, blz. 376. — Galvijn zegt nagenoeg
hetzelfde over Coppin en Quintin in zijn werk Contre U
secte des libertins, blz. 150. Van den vrijgeest Qointin legt
Flor. de Kaemond : « Quintin Gouturier Picart commenga
de dogmatiser Tan 1525 en Brabant, au temps que tout le
monde batoit sur renclume de Thdr^sie *» {Eisi. de la naU'
sancet progr^z et d^cadence de Vh4r4sie de ce si^le (Rooaan,
1623), deel II, blz. 236). Aangehaald bij Jundt, JSRteotWdii
panthHsme populaire au moyen Age et au XVl^ eiMe,
blz. 123-124.
ANNO 1525-1526 95
480.
i525 of 1526, Amhem. Acte van 1549 yan de schepenen dier
stad getuigende over het brandmerken van twee Lutheranen
aldaar te dien tijde. — De zadelmaker Cornelis van den Steyn en
Philips HoelSt werden wegens ketterij in 't openbaar door den
Bcherprechter op hunne kinnebakken gebrand.
Wy burgemeysteren, scepenen ind Raedt der stadt van Amhem, doen kondt
Lnd bekennen myt desen apenen brieve voer die waerheyt certificierende, dat
voer ons in onser tegenwordicheyt ind in scependom erschenen zyn onse
mytburgere Glaes van Oeuer, Heymerick Dericks, Derick ind Johan Serryss,
gebroderen, die myt ons daer to myt recht requiriret, geeyscht ind gebaet
weren, umb getuichnysse der waerhejt to geven; ind hebben durch dwanck
des rechten wy myt hon eendrechtelick getuycht ind gesacht, dat ons
wittich ind kondich is. dat onse gen. 1. here Kaerll, hartoch van Gelre,
loflUcker gedachten, Gornelis van den Steyn, saelmaicker, ind eenre geheyten
Philips Hoefft, umb den Lutteraenschen handel, ind dat sy sich nyet gehalden
hadden als guede kersten lude, toestonde, alhyer bynnen Arnhem apenbaer
die brant op ter kenebacken, avermytz den scherprichter, heefft doen setten,
dat ongeverlich anno vyff off ses ind twyntich lestleden geschiet is, enz.
Actum op ten 19 Juny anno 49.
Schepen-AcUnboeh der stad Amhem\ afgedrukt b]j O. van
Hasselt, Oeldersch Maandwerh, deel I, blz. 7 en 8.
481.
1525" 1526, *s Hertogenhosch. Rekeningvan den schontHen-
drik Dachverlies over zijne werkzaamheden en die van zijnen stad-
houder en van zijnen klerk tegen de Lutheranen. — Hij heeft den
inquisiteur Nicolaas van Egmond en den raadsheer Godevaart de
Mejer in hun onderzoek moeten bijstaan en heeft twee Luthe-
ranen in zijn huis gevangen gehouden.
Den selven hoogeschoutet [Hendrik Dachverlies], die gevaceert heeft inder
stadt vanden Bossche den tyt van vi weeken, ende dat ten bevele vanden
commissarissen ons heeren des Keysers, tegen de Lutherianen, die selve
Luterianen gevangen ende geapprehendeert heeft, ende heeft soe lange
moeten sitten int examineren vanden selven als die voirsz. commissarissen,
te weten magister noster Egmonda en meester Godevaert de Meyer, raedt
ordinaris in Brabandt, als dat hy binnen den selven tyde nyet en heeft
connen zyn officic bcdienen tot zynen grootcn achterdeele ende scaden;
96 ANNO 15i5-lS2S
ende want dcn voirs. comisBarJE buer costen getaieert, gepasset ende betall
z;n geweest, ende hem daer buyten gclatcn, die gehadt hebben sdaegs
twee cronea ; soe eysch; dieselve schoutet voer lynen arbejt ende loon
voer elcken d^h xxxTJ et., beloependo do voirsz, zlij dagen op lu>
RinEg[u)dens], xij et.. gui talent in munten deser rekeninge xvlij fE xiij s. gr.
De selveu Ecoutet. die tot zjnen hujao gevangen gehouden heett twe«
vanden volrs. Luterianen, ten bevele vanden ypirs. comissarlaseD, den trl
van vj weken, die maken 4! dagen, clcken te vier stuvers sdaegi, voer
heur costen tsamen xvi Ringguldcns xvj st., gui tialtnC iiu EB iiU a. gT-
Den selvcn achoutet van dat sjn stadhouder endeclerck gevaceert hebbeo
dcn tyt van vj weken lanck duerende, ten bevele vatiden commiSEarts vvideti
Luterlanen, die voirsz. Lutorianen verbarende (T) ende lejdende vocr die
comigsarissen ende wederom brengende Inden gevangenisse, soe hem dal
bcvolen cnde gcordonnoBrt was den tjt voerscrovcn tot hueren grooiea
verdriete ende laste, daer aX elck gevacoert hoctt, ala voirsz, is, xiy daigea.
sdacghs tc vi stuvcrs, v CB vj s. gro. (1).
RiJksarchieF te Brussel. Rekening vait den sduna wm '« Ber-
toffenboach, van Kerstmis I5^i5£6, fol. 14 verso en 15,
iChambfei dea complet, a' 13WS.)
1525-1526, Korlrijk. Uittreksel uit d6 rekening van ^en
schout over de tentoonstelling en de verbanning yan Pieter Note-
baert, Lutheraan, alsmede uver liet verbranden zijner kettersdis
boeken.
Audit escoutdte, d'a70ir constltuA priionnler en ladite vlUe Pierre Notetwt,
Bupcbonnd de luterie,...
(1) Tegenovcr dezen post der rckenlng vindt men de volgende ftposIiUe
der Rekenkamer : ■• Dese schoutet hadde behoort van deten coaten bem te
doen betalcn, aleer hj die voirsz. gevangenen gerelaxeert soude hebben
gehadt, ende dit sonder cost van onscn heero de;t Keyscr, het ware geweest
vanden roirsz. gevangcnen oft vanden gbeeatelijcken Hove, soe dat aoude
behocren.... Nietlemin. want dese officier vcrcleert heclt, dathj by ordoa-
nancie ende bevele vanden commisEarissen heeft moeten die voirs. gevan-
genen ontslaen, endo dat oic schjnt redelic te zyne, dat bj dair a( venien
ende gcrecompcnseert werdc, so mach hj vcrvolgen te Hove om provine
bicr op te vercrygen cnde bem te doen betalen, daer ende alsoe dat geOP-
dinecrt sal werdcn. •• — De schout werd inderdaad later bctaald b^ beval der
Rekcnkamer : •■ Hendrik Dachverlies, van costen bj hem als hoocbactaoutet
in tqu&rtier van sUertogenbosch gedacn tegen die Lutherianen aldacr, met
commissie ods heereD des KcjGere tottcn inquisitocrs litreticae prcnitatis
geadjungeert, xviij ffi xviij s. gr. <• [Rekening nan Jan Boa, rentmeeeter in
't kwartier van 's Hcrtogenbosch, ad annum xxx).
ANNO 1526 97
Audit pendeur, d'avoir pillorisd ledit Notebart, lut^rian, et de ce attaint,
par deux livres de trds-maulvaise sorte de Luter sur luy trouvez, contenans
en effect grandt blasme et injure k la vye de tous sains et vierges, du sainct-
p^re le pape et ses cardinals; et pour ce ledit Pierre pillorisd Tespace d'une
heure, et iceulx deux livres bruslez devant ses piez; et incontinent aprds
ledit Pierre banny ung an hors du pays de Flandre....
Hyksarchief te Brussel, Compte d*Antoine de la Barre,
baiUi de Caurtraif de 1S95'1526, fol. x; aangehaald door
Henne, deel IV, blz. 320, noot 1.
488
1526, Januari 12, *s Gravenhage en Leiden. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen
bode naar Leiden met brieven voor het gerecht over de termina-
rissen.
Heynrick AdriaenTz., gezwoeren boede van den voirss. Hove, die deur
bevel ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst is mit zekeren besloten
brieven binnen der stede van Leyden anden gerechte aldaer, roerende dat
zy die termynarysen nyet langer en gedogen te biyven inder selver stede
dan die weecke dat hueren term^jn duert; voer welcke reyse den zelven
boede b^den voirss. Hove toegetaxeert ende bjj desen ontfanger betaelt is
die somme van twaleff stuvers, bl^ckende b^de ordonnancie hier over-
gelevert, in date den xii«" January anno xxv, stilo curie; waeromme
hier xii st.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 6^« Rehening van den ont-
vanger der exploUen.
484.
1526, Januari 12, Oudenaarde. Uittreksel uit de stads-
rekeningen over een wijngescheDk eenen minderbroeder aan-
geboden, om bij laste van schepenen een boek onderzocht te
hebben.
Item, ghepresenteert, den xii in Lauwe, den gardian van den Freremi-
nueren, van dat h^, b|j laste van scepenen, ghevisiteert heeft zekeren bouc,
y stope w^ns te x schellingen den stoop, heft xx sch. p.
Stadsarchief van Oudenaarde, Stadsrekeningen, 1525.
96 ANNO IS»
485.
1526, Januari 13, 's Oravenhage en Utrecht. Uittreksel nit
de rekeniDgen van het Hof van Holland over de reis yan eenen
bode naar Utrecht met brieyen voor den officiaal, aangaande
Willem Ottonis.
Severyn Jansz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel ende
ordonn&ncie vanden selven Hove haestelUcken gereyst is mit zekere besloten
brieven anden offlciael van Vuytrecht, inhoudende dat hg commissie seynden
soude op meester Hugo van Assendelft ende Franschojs Sonck oft een van
hemlujden, nopende die saicke van heer Willem Ottonis; voer welckerejte
den selven boede, mit zgn extraordinaryse oncosten daerinne gerekent van
schujthuyer ende anders, in als byden voirss. Hove toegetaxeert thien
scellingen groeten Vlaems, die hem bU desen ontfanger betaelt lyn» bltjo-
kende bgde ordonnancie in date den xiii*^ January anno xxv, stilo curie, hier
overgelevert ; waeromme hier iii §g.
Ryksarchief te 's Gravenhage, ^ Rekening van den OHt-
vanger dc * exploiten.
486.
1526^ Januart 14, Leuven. Uittreksel nit de Chronycke van
Antwerpen over de tentoonstelling op het schayot te Leaven Yan
zes mannen en twee vrouwen, die aan de Sacramenten niet
geloofden.
Anno 1525, den 14 January, soo stonden te Loevene opt schavodt 6 mans
ende 2 vrouwen, die onder hunlieden, gelyck hun voorouders wel over
80 jaeren, gehouden hadden een ketterye, dat sylieden gheen werck en
maeckten van de Heyligen Sacramenten ; maer aen hunlieden lyff en heeft
men nyet gedaen, maer sylieden syn verbonden in groote dingen op hun lyif.
Chronycke wm Antwerpen, blz. 26. — Schier gel^kluidend
bericht in *t Anhcerpsch Chronyckje, blz. 27, dat als jaar
1526 opgeeft en als datum niet den 14«>^, maar den
4«» Januari.
487.
1526, Januari 15, Luikerland. Bevel van den Loikschen
prins-bisschop en kardinaal Erardns vander Mark tegen het dmk-
ken en verkoopen van Lnthersche boeken; het prediken, hetlezen
ANNO 1526 09
der miSy het hooren der biecht, het sluiten van huwelijken door
verdachte personen en in verboden omstandigheden, en het hoa-
den van bijzitten door de geestelijken tegen betaling eener jaar-
lijksche geldboet aan hunne oversten. (Er zijn er, die hunne
bijzitten niet gedurende ^en, twee of drie, maar tien, vijftien,
twintig en meer jaren houden.)
Erardus de Marcka, mlseratione divina tituli sancti Crifiogonis presbiter
cardinalis, archiepiscopus Valentinus, episcopus Leodiensis, dux BuUonensis
et comes Lossensis, universis et singulis archidiaconis, abbatibus, prepositis,
decanis et capittulis. arcbipresbyteris seu decanis ruralibus, ecclesiarum et
capellarum rectoribus uniyersoqae clero nostris curis commisso, salutem in
Domino sempiternam.
Cum frequenter sanctissimi domini nostri rescriptis ac breyibus moniti
etiam ex pastoralis offlcii debito agrum dominicum culture nostre ab Altissimo
commendatum a uepribus noxiisque et sterilibus herbis pestifere et damnate
Lutherane secte nedum expurgare, sed, ne temporis hujus maUtia homi-
numque nequitia ac desidia paulatim succrescat, cultu assiduo prospicere
confusionum scandalorumque materiam prescindere et ecclesie ac sanctorum
patrum decreta necnon sanctissimi domini nostri Clementis pape septimi,
reverendissimi in Christo patris ac domini Laurentii Campegii, sancte Ro-
mane ecclesie cardinalis sancteque sedis apostoUce dudum per Qermaniam
de latere legati, ordinationes et statuta diligenter, ut tenemur, exequi cupia*
mus, sane perpendendo et recta judicii statera pensando hanc perniciosam
zizaniam eo potissimum fomite tam late puUulasse, quod impressoribus Hbra-
riisque et bibliopolis libros quoslibet et chartas imprimere illosque venditioni
pubUce exponere, omnibus preterea etiam exteris et ignotis minimeque per
ordinarium receptis et approbatis presbyteris maxime reUgiosis predicationis
officium exercere, divina, presertim missam, in diversoriis et locis prophanis
celebrare, sacramentum conjugii non precedentibus bannis seu proclamatio-
nibus debitis extra faciem ecclesiae prophanare, sacerdotibus insuper contra
patrum instituta et honestatis clericaUs decentiam in suis incontinentiis et
cupiditatibus insordescere, focarias seu concubinas instar uxorum publice
fovere suasque incontinentias annuo tributo a prelatis suis sub umbra cor-
rectionis redimere, summa licentia et impunitas fuit in scandalum pluri-
morum.
Quocirca omnibus et singulis impressoribus Ubrariisque et alus quibus-
cumque nobis subditis sub excommunicationis et centum nobilium ad usus
pios appUcandos pena districte inhibemus, se Ubros aUquos preter antiquos
et usitatos ac ab ecclesia receptos seu per nos aut commissarios nostros prius
examinatos et admissos imprimere aut venditioni pubUcae vel privaUm expo-
nere presumant, pena nihUominus contra Ubrorum Lutheranorum detentores
ac lectores a sancta sede apostoUca et imperiali majestate decreta in suo
robore permanente.
Statuimus insuper ordinamusque, ut nuUo decreto religiosi vcl seculares
cujuscumque conditionis persone per nostram dyocesim ad predicationis offl-
cium in ecclesUs, capeUis vel aUis locis pubUcis seu privatis admittantur
100
ANNO 15SG
teu reelpiantur, nisi prius n nobis seu nostro in splritualibuB vicario diJi-
geriter eraminati et ydoncati ac admiGsionis aue sufflcieus teHtimoniam lub
littcrie noBtris patentibus pcr vlcariuni nostrum subscriptis et sigillo noetro
muniti» oaienderint; quod otiam doterminari et obEervari desupcrqui
dudum a nobia mandatum teneri districte preuipimuB.
8imi]iter nullt prcabiteri aliunde promoti missas celebrare aut offldmn
sacerdotaJe cxerccre pcr nostram dyoceEira preaumant, nisi priua de titulfl
promotionis coram nobis aut vicario noslro sufficientcr docto et licentit
desuper obtenta.
Preterea. cum multos intelleximus conlessores patres tam seculares qnaiD
religiosos etiam torenscs ct ignotos couventibus monialium nostre dyoceiii
pretectos seu per illos assumptos aut electos esse, commiEsione et Hcentia i
nobis miDime obtentis, ordinamus et volumas atque sub excommunicatioms
pena diEtricte prccipiendum mandamus omnibus ct singulis presb;teris ci
confessoribus antedictis, quatcnus suas commissiones, si <|ubs babeant. inCn
trium menaium spacium a tempore publicotioniB presentium nobis aut viesria
aut sigillifcro nostro eiblbcant, mandantes et inbibentes dictis rcligiodi ct
conventualibus aub eadero pcna, ne talcs admittantur aut de cetero assumantur
aeu rccipiantur, nisi a nobis aut vicario ac aigillifero nostro prius exuninili
atque dc vitn ct nioribus comprobati litterns reroiEsionis obtinuerint ei
oatendcrint.
Item inbibemus et interdicimus sub excommuuicationis pena omnibua pres-
byteris tam roligiosis quiim eecularibus, nc do cetero in diversoriis. oratoriit
privatis aeulucisprophanis superaltare portabili divinacelebrareomnibasqae
taro Eccularibus quam ecclcsiasticis personis nobis subditis sub eadem peni.
ne cclebraro volentes admitlere preeumant, nisi licentia speciali desoper i
Dobis obtenta.
Jtem interiiicimus sub protactis excommunicationis et viginti nobilium piii
uaibus applicandorum penia omnibua presbyteris nobis subditis, ne de cettfo
presumant atiquas pcrsonas nisi proclamationibus solemniter proemissis et
illas in facio ecclesie copulare, similiter et quibuscumque pcrsonis ne pre-
Bumant alio modo contrabere aut sc copulari permitterc, nisi talibqs personii
ex causis legitimis concessa fuerit a. nobis extra ecclcsiam in loco bonesto
contrahendi llcentia; sirailiter non presumant aliquibus parochianis suis leu
aliis littoras testimoniale» ad flnem alibi eitra nostram dyocesim contraheDdi
concedere.
Ceterum, cum aacerdotes etclcricos nostrac dyocesis frequenter monitos
ad continentiam viteque castimoniam ct honestatis clericalis obscrvationem a
nobia adhortatoE aurdis auribus monita preterire suasque incontinentiiii
annua et ccrta ac statuta pecunie porcione a suis prelatis et archidiaeouii leii
potiuB corum DfHcialibus redimere ac sub eisdcm quasi sub tributo turpis
questui vivere et ita, assumpta ex tacilitate immo certitudine venie peccandi
andacia, continue recldivos et incorrcctos inEordescere certo et notorie
constat, adeo ut plcrisque nedum uno, duobns vel tribus, scd dcccm, quin-
decim, viginti ac ultra ct intra annis concubinas publlcai et cs illii animtlia
circa focum gradlentia in domibus suis palam fovisse illisque turpiter ct
soandalose adhesiise necnoD pollutis et coinquinatis iDterim membris
tractasse et divina cclebraise adeo tuerit ct sit cvidens, ut Dulla possit teT'
ANNO 1526 101
giversatione celari, nos igitur, cupientes tantis scandalis obviare et saluti
neduQi clericorum hujusmodi, sed et subditorum missas talium audientum et
sacramenta ecclesiastica de manibus illorum sumentium saluti recte consulere,
prelatorumque nostrorum seu potius offlcialium antedictorum evidentem et
inexcusabilem negligentiam immo potius dampnabilem abusum supplere et
debita animadversione corrigere, vobis, conciliorum dccanis et universis
officialibus nostris ac aliis desuper requirentes committimus et sub excom-
municationis pena districte precipientes mandamus, quatenus omnes et
singulos presbyteros notorios concubinarios conciliorum vestrorum tam in
generali quam in specie ex dispositione juris a divinis suspensos auctoritate
nostra moneatis et requiratis, quatenus statim et indilate suas focarias et
concubinas licentient et a cohabitatione atque consortio suo animo non reci-
divantes secludant neque interim, quousque adhescrint et monitis nostris
non paruerint, divinis se immisceant; alioquin eos et eorum quemlibet tam-
quam a jure suspensionis auctoritate nostra suspensos declaretis, denuncietis
ac teneatis, donec et quousque absolutionis beneticium a nobis desuper
meruerint obtinere ; et ulterius quatonus si suspensi et ut tales declarati
insorduerint seu publice adherere et cohabitare atque in suspensione hujus-
modo divina celebrare presumpserint, cos, quos per facti evidentiam et
notorietate indubitata reos atque conscios novcritis, ad certam diem juridicam
coram offlciali nostro contra aliquem curie nostre spiritualis promotorem ad
videndum contra ipsos ut irregulares procedere et tales declarare citctis, prout
nos eosdem tenore presentium monemus, requirimus, declaramus et denun-
ciamus atque citamus respective mandantes nihilominus prefato offlciali
nostro, quatenus tam contra dicti officiati et turpis questus auctores rationem
tam evidentium abusuum hujusmodi inquirat ct tam ipsos quam ab eis dis-
pensatos et tributorum sacerdotes secundum canonicas sanctiones debite
coherceat et corrigat.
In quorum omnium et singulorum premissorum tldem, robur et testimo«
nium sigillum nostrum ad causas presentibus litteris manu nostra subsignatis
duximus imprimendum. \
Anno a nativate Domini millesimo quingentesimo vicesimo sexto, mensis
Januarii die decima quinta. Sic subscriptum : Erardus.
De mandato antedicti domini mei reverendissini cardinalis et episcopi,
Robertus de Palude, per copiam.
R^ksarchief te Brussel, Archives de Vabbaye de S^Qertrude
d Louvain, Garton 18, stuk n' 7.
488.
£526, Januari 18, Mechelen, Bevel van keizer Karel gericht
tot zijnen eersten deurwaarder aangaande het geschil tusscben
den Magistraat van Amsterdam en den keurbisschop van Utrecht
nopens de geheime huwelijken. — De procureur-generaal van Hol-
land heeft den Eeizer gemeld, dat de Magistraat van Amsterdam
een bevel uitgevaardigd had, inhoudende dat alle huwelijken io
bet openbaar moesten geschieden; dit in uitvoering der plalckatea
tegen deLutheranen, opdatgeen ontvluchte geestelijken meermits
betaling in het huwelijk zouden kunnen treden. Daartegen had de
keurbisschop van Utrecht een raandaat uitgevaardigd, op straf van
interdict bevelende, het statuutvan den Magistraatte niet tedoeti.
De procureur verdedigde de houding van den Magistraat. De Keizer
gebiedt zijnen eersten deurwaarder het mandaat van den bisschop
te doenvernietigen endaartoe alle mogelijke middelen tegebroiken.
Roerende dal ilaluet gemaict bij die nan Amttwdam Of
trouen ende proclamatie fait dien.
Kterle, bijder gracie Ooeda gecoren BDcmsch keyeer. altijt vermcerdei'
srjcXi coninck van Germunicn, van Castillen, ctc., den jersten von odkd
duorwaerderen olte Gergant van wapcnen hicr up verEoclit, saluyt.
Wij bebbea ontfangen die oetmoedige supplieatie van onsen lieven ende
getrouwen raedt endc procurcur generacl van Hollant, meester RejniereD
Brundt, inboudende boe dat, sekor tijt voerleden, bij onsen openen placcaten
geordonnoert ende bevolen is die conslitutien ende ordonnancien vondfin
heytiger Kercke te obeen'crcn ende aehtcrvolgen, gelyck men van oniisl
gewoenlick is geweest te doene, sonder daer van ofte vande macbte van onnj
heytige vader diepaus te diaputeren, noch oick die dwalinge endc opiaie
van Luther in eeniger manieren le vermaoen, ordonnerende ende beTelendc
allc onsc olBcieren cnde justicieren van onse landen van Hollant bier cm
hem te rcgulieren endo goede naersticheit te docn, dat dic secte van Luther
geeviteert endo die ordonnancie van die heylige Kercke geobserveert soude
x^n. up dat alle scandele ende andere errueren geeviteert soude mogen
worden, dic onlancx hier te voeren bevonden iijn gobuert tc wesen; navol-
gende welcke voerss. placcatcn cnde onse bevelen die scbout, burgemeii-
teren ende gerechte onser stede van Amstcrdamme, bevlndende die consti-
tutie synodael onde ordonnantio vande heljliger Kercke inde muterie vande
huwclicke staet nyet geobserveert enitc onderhouden hadden geweest binnen
dorselver stede, endo dat, mila gevende provisoer ende dccken aldaer sekcre
■omme van penninge nae dic rljcdom ende qualil^yt vanden gheene die in
hulicke wildc gaan, waeren toegelaeten int heijmclick bij nachte ende ontijitc
te trouwen sonder ecnige voergaende geboden endo proclamatien, daer vuyl
gebuert z^n veele scandelo ende inconvenientcn, alsoe diversche pcrsoenen,
van te voeren gehudt zljnde ottc per oerba de presenti yerhoaden inhuwe-
lyck met een ander, hebben by dese mauiere geoontraheert ende buer
hulick gcconsummeert, mitsgaders oick professide religieuEen, die vuyt
den cloester geloepen waeren, xljn in hullck gegaen ende tieymelick toe
gelaeten te trcuwen, sonder proclamatie, omme sekercn penningen den
dcken ende provisoer daer voer bctaelt. als b^ intormatie gebleken it
endb die gedeputeerde van Utrectit ontancx van onseu wegen gethoent
inden dacbraert tot Scoenhoven, dwelck al verhoet soude iljn ge«e«it
ANNO 1526 103
ende njet gebaert hebben, indien met voergaende proclamatie int openbaer
in faeie ecelesU die bulicke ende trouwe gebuerde, nae inhout die con-
stitutie synodael ende ordonnantie vande heyliger Kercke. Waeromme die
▼oern. scout, burgemeesteren ende gerechte van Amsterdam, willende hier
inne voersien navolgende onse voorss. bevelen ende placcaten, hebben met
r^pe deliberatie van Raede ende advys van geleerden gestatueert ende,
up zekere peynen tappliceren tot onse ende onsen stede van Amsterdam
proffijt, gelast ende bevolen onsen ondersaeten, inwoeners der selver stede
▼an Amsterdam, dat se int contraheren ende vergaderinge vande hulicke
staet die dispositie van geestelicke rechten, ordonnancie sinodael ende loeffe-
licke gewoente, observeren ende nae behoirlicke precedente bannen, gebo-
den ende proclamatien, gaen trouwen openbaerl^ck in facie ecclesie, sonder
malcanderen te voeren heymelicke trouwe te geven. Welcke voerss. statuyt
is iymmers in redenen gefundeert ende geheel conform die geestelicke
rechten ende loeffel^cke gewoenten ende gestatueert vuyt goedo recht-
vaerdige saicke, omme te eviteren scandele, offendicule ende andere
inconvenienten, die in voertyde gebuert s^n. Zoe dat die voorn. schout
ende andere vanden gerechte, obedierende onsen placcaten ende bevel,
grootelick te prUsen z^n ter cause van dese voern. constitutie ende
en behoeren ynmiers ter cause van de selve statuyten, bysondere van
eenige geestelicke prelaten oft rechters, nyet getravelliert oft gevexeert
te wesen, noch geroupen te worden buyten onsen lande ende provincie.
Deses nyetjcgenstaende theeft belieft die elect van Utrecht ende den
domproest ende archidiaken aldaer, die voern. schout ende gerechte van
Amsterdam, by sekere rygoreuse mandact, gelast ende bevolen tvoorn.
duechdelicke statuyt, up peyne vande banne, interdict ende duysent marck
silvers, te revoceren openbaerl^ck ende vuyt den register der selver stede
te deleren als nul negeen ende van onweerden, als gedaen ende gestatueert
biij die des gheen macht en hadden, contrarie die libertey t vanden Kercke ;
die selve schout ende gerechte citerende tot zekcren dage tUtrecht voer haer
consistorie, buyten onsen lande van Hollant, directelick contrarie dat indulte
van Leo, paus in z^n leven, omme te doen satisfactie vuyt saicke als boven,
den flscael aldaer willende, mitsdien die voern. elect ende archidiaken in
hoire consistorie, in hoer eygen saicken die kennisse nemen, nyet jegen-
staende dat up diversche articulen, van onsen wegen geexhibeert indie
dachvaert tot Schoenhoven, die gedeputeerde van Utrecht geaccordeert
hebben met onsen commissarysse aldaer ende eendrachtelick overcommen
zijn, dat van nu voertaen geen rygoreuse provisie, inhoudende geestelicke
censuren oft anders, geexpedeert souden worden, bysondere tegens onsen
offlciers ende justiciers ter cause van jurisdictie oft anders, maer datmen
eerst dieselve officiers oft hueren oversten b^ besloten brieve soude adver-
teren van hoer voernemen, omme, soe verre z^ dat nyet en remidieren
ofte hoer excuse suffisant nyet over en screven, alsdan daer inne gereme-
dieert te worden, alst nae recht behoeren soude. *t Is oick soe, dat tvoorn.
pretense mandaet vanden elect ende archidiaken confuselicken inhoudt,
dat die voern. vanden wet van Amsterdam, usurperende die geestelicke
jurisdictie, souden van geestelicken saicken die kennisse nemen ende
beletten provisoer ende deken justicie texerceren oft z^n mandaeten ende
101 ANNO 1
1 geextendeert te worden, twelck mitter waerheyt nyet bevonden
en eal wonlen, want ea onderwinden hem die solTe vande wet lui
Amsterdani van onsen wogen alleen daii van saicke tot hoere vieKchare
behoerendo ende daer van nae rechten die waerlicke rechter by preventie
die kennisae mach nemeni noi^h en doen provisoer ende deken van
Amsterlant in hoerc ofllcic geen belet, wanneer zij onse jurisdictie tegeu
rectt ende redenen nyet en usurperen, daer aen zy ymmers nyet en
dcltnqueren. Soe dat ruyt alle dese volcomelick blycken macb, dit pretcnte
mand&et vande voern. elect ende archidiaken van Utrecht wel contuselick
onde onberaden jegens rec])t« previlegie ende concordaten nulliler geeice-
deert te weson. hebben daeroinmc die selve vandea wetto van Amsterdunme
vande concessie vanden voern. mandaet onde cxecutien van dien haer
grotelick bcclaecht ende tselve onaen preiident ende die suppliant te kenneo
gegevon, ende z^n beducbtendc, dat die voerss. elect ende dompriKst,
Eonder regardl: te ncmen up tgundt dat voorts. is, souden willen prosequereD,
nac dexpiratie vanden termljn van negen dagen geprongecrt die vooro.
vanden wette, dat statujt te revoceren, deie incivile en<le inique begonste
proceducren, geliuck z^ in voertljden in anderen si^cken wel gedacn ende
geattcmpteert hobben; ende souden mit dien die voern. scout ende anda«
vanden wette in die cenauren van banne ende interdict verclaren gevallen
te wesen, in wclcken gcvollc die priesters souden a divini» cessoren ende
die voern. scbout ende gerechte van Amsterdam vanden gemccn voUt
voer geexcommuniceert geevileert wordon, in welclte gevalle onsen stadt
van Arostcrdam eondcr goidsdienate cndc oick sonder eiercitie vaa jusUcie
Boude wcsen, daer vuytgeacapen waere bysonder in dese tijt te mogen
gebueren diversche inconvenient. Ommc a1 Cwelck te verhoeden ende tot
conservatic van onse hoecheyt, jurisdictie ende heerlicbeyt, onser voerss-
proeureur generael van ons onse beboirlicke provisie versocht heeft.
Waeromme wij, de saicken voersE. overgcmerct, u ontbiedeo ende com-
mitteron miCs deaen. dat, indien u bl^cke van tgundt dat voirss- ia, loe
vcele alst genouch zij, gblj in dien gcTalic doet scerpelick bevol van onsGn
wogen, up zckere groeten peynen van gelde jegeas ona Ce verbueren, den
TOern. elect ende archidiakcn van Utrecbt ott hueren offlcialen olt dienl
behoiren sal ende ghij versocht sult worden, dat zij van stondcn aeu ende
BOnder vertreck casseren, rcvoccron ende te nyeto doen tvoern. pretenie
mandaet, hovcn gcmentioneert, met al!e datter aonclecfC ende vuytgevolcht
ia; laetende de schout. burgemeeatcr ende gerechte onser voersB. atede van
AmsCerdam, vuyt saicke vanden voern. duechdelicke statuyt met dat daer
aen cleeft, ongemolesteert. ende hem wachten van gcltjcke meer te doen,
daer doer onse jurisdictie ende hoecheyt geuaurpeert o( geprejudiceert
soude mogen wesen, hemluyden daor toe bedwingende bij alle wegen ende
manicrc van bedwange. rcdolick ende tamclick. Ende in gevallc vsd
oppoaitie, delay oftc verbreck, indien u blijcko als boven, de voern. beveleu
up pcyoon stadthoudende ten minsten van tvoern. pretense inaud.iet Ce
■urcheren ende vuyt crachCe van dien nyet vorder to procedereu, die voerss.
elect, archidiaken ende anderen buercn oSlciercn dien behoeren eal, daer toe
bedwingende, soe verre noot i^j, blj arreaton van allen huero tcmporele
goedeu binneo oneen lande neaende cndc aCcIliiigen van dien in oosen
k
ANNO 1526 105
handen, committerende tot bewaernisse der selver goeden sofflcienten
notabelen mannen, die daer of sullen weten te responderen; waer toe w^
u auctoriseren, snnder die hant daer of te trecken, ter tijt toe, dat z^ de
voem. bevelen etfectualiter geobediert sullen hebben, of dat, part^en
gehoert, anders geappointeert zij; dachvaert den voergenoemde elect,
archidiaken ofte hueren offlcieren, die behoeren sal, te commen ende te
comparcren tot eenen sekere tamelicken dagc voer onsen lieven ende
getrouwen die stadthoudere, president ende luyden van onsen Raide in
Hollant, omme te seggen die redenen van huerluyden oppositie, delay oft
vertreck; tantwoorden onsen procureur generael up alsuicken eysch ende
conclusie, als h|j jegens hemlieden ende elcken van hen tot conservatie van
onsen jurisdictie sal willen nemen ende kyesen, ende voorts te procederen
nae rechte, overscr^vende den voerss. dage wes ghij hier inne gcdaen
sult hebben den voerss. Raide in HoUant, den welcken w|j bevelen ende
qulttoren, dat zy, die parthien gehoirt synde, doen ende laeten geschien
goet cort recht ende expeditie van justicie. Ende omme dles wille, dat de
▼oern. elect, archidiaken ende hoeren offlcialen hen houdende z^jn vuyt
onse onderdanicheden of in plecke, daer men dexecutie van dese nyet en
soude gehengen oft toelaeten, wij willen, dat alle de bevelen, exploiten
ende daginge, die hier omme gedaen sullen wescn aende persoenen van
huerre procureurs, offlciers ende bewinders van huere saken, oft by open-
baere vuytroepinge inde naeste stede van onses onderdanicheyt van huere
residentie, daer men vuytroepinge gewoenlick is van doene, van sulcken
crachten, weerden ende effecten zijn, of zij gedaen waeren aen hueren
eygen persoenen ofte warachtige woenstede, ende voere sulck hebbende
die selve geauctoriseert ende auctoriscren mits desen, want ons alsoe
gelieft, nyet jegenstaende eenige brieven surreptiselicken vercregen oft
te vercrigen ter contrarie.
Gegeven in onsen stadt van Mechelen, den xviii^i^ dach van Januario int
jaer ons Heeren duysent vive ende twintich, ende van onsen rijcke, te
weten vanden Roomsche ende Germane, dachste, ende van Castillien ende
andere, thienste.
Ondergescreven : B|j den Keyser in zjjn Raide. Ende geteyckeiit : L. Dublioul.
Ryksarchief te 's Gravenhage, Derde Memoriaelboech van
Sandeiin, fol. 106.
489.
1526, Janmri 20, Letden. De Magistraat belooft tien Caro-
lusgulden aan dengene, die de personen kan aandaiden, welke den
vorigon dag kettersche schimpschriften aan de deur der St-Pieters-
kerk en aan de biechtstoelen aangeplakt hebben. — Dat men zich
wel wachte iets dergelijks weer te doen : zoo het minderjarige
kinderen geweest zijn, zullen de ouders daarvoor boeten. Wie de
daders kent en ze niet aangeeft, zal gestraft worden.
106 ANNO 1526
Afyelesen den xse^ in Janitario anno 4StS,
Alzoe up gister morgen an die kerckdoere van Slnte Pieters ende an enige
biechtstoelen vanden terminarissen zekere diffamoese cedelen, gecliemt
geweest zyn, seer injurioselicken luydende, zoewel upten schout, die een
rechter is van Keysers wegen, als upten religiosen, contrarye den edicte der
K. M*., luydende van woirde te woirde gelyck hier nae volcht :
Dese stoel wilmen vercoepen ende nyet verhuyeren,
Want die biechtheyncxten sellen hyer nyet dueren;
Dat waerom seldy cortelick hoeren :
God wil, men salt nyet langer smoeren.
Die anderde cedele hout in : *'
Dese vier stoelen zyn al te coep ende nyet te huyr,
Want, watmen hier coept, tys arch ende alte duyr.
Die derde cedele hout in :
Siet toe, siet toe, o lieve heer schout,
We u! want ghy den cappen(l) thoeft up hout.
Die vierde cedele houdt in :
Ohy vrome mannen, hoet uwe vrouwen
Voor alle monicken, of tzal u rouwen.
Alle welcke diffamoese, injurioese woirdon, zoe dorper, vyloyn ende
onduecdelick zyn, datse tenderen tot dyen eynde, dat de ghene, die dezelve
cedelen gcdicht ende oeck gestelt hebben, om de biechte te nyet te doen, de
religiosen te nyete te doen, alle cerlicke doechtsame vrouwen hoir eere
te nae ende theylige kersten gelove te brengen in zulcker verachtinge, alst
(Ood betert) is in sommigen plaetzen, dat Ood almachtich verbieden wil, ende
is een zaecke, dio grotelicken te straffen ende te corrigeren staet; soe dat
tgerechte eenen ygelickcn doen weten, dat, indicn dair yemant is, die weet
wye dat deze cedulen ander voirs. kercke doere ende anden biechtstoelen
gecliemt heeft, dat hy come cndc gheeft den gerechte te kennen : men zel
hem vander stede wegen terstont geven thien gouden Carolus guldens;
waerschuwende voert eenen ygelicken, hy zy man of wyff, jonck of oudt, dat
zy hem wachten zulcx te doen ende, indien bevonden wordt tzelve gedaen te
zyn by kinder beneden hoeren jaeren, dat zel men anden ouders of dair zy
mede in woenen, waren zy van buyten, verhaelen. Ende indien bevonden
wordt, dat yemant weet wye dat gcdaen hccft en verzwegen is, dat zalmen
corrigeren anden geenen, diet verzwegen heeft, gelyck of hy den principalen
waer, diet gedaen heeft. Tgerechte zullen dair nae doen vuytzien ende scarp
vervolch up doen ende, indien zy iemant bevinden zulcx gedaen te hebben,
zullen den zelven corrigeren ten exemple van alle anderen. Elck wacht hem
van misdoen ende zegt den anderen voert.
Stadsarchief te Leiden. Aflesingh Boeck A, blz. 32-33; afge-
drukt met eenige afwijkingen in de Kronijh van ?iet hUto-
risch Gezelschap te Utrecht, 4« jaargang, 1848, blz. 73-74.
(1) Monniken.
ANNO 1526 107
490
1526, Janiuiri 2i, Vollenhoven. Brief van Hendrik van Beie-
ren, gekoren bisschop van Utrecht, aan den Magistraat der stad
Eampen, waarbij hij hem meldt, dat hij als commissarissen tot
uitroeiing der Latheranen aangesteld heeft Jan Siachecken, proost
der Sinte Mariakerk te Utrecht, en den deken der Sint Lebuinus-
kerk te Deventer.
Onsen lieuen vrunden Borgermeesteren, Sceppen ende Raede onser stat
Campcn.
Henrick, van Goets genaden elect tUtrecht, palsgreue by Ryn ende her-
touch in Beyeren.
Lieue vrunde. Soeals die Lutheriaensche dwalinge, Got betert, vast seer
onder den cristen menschen multipliciert is, ende enige onse ondersaten in
elcken oerten onses gestichs, soe wael bynnen als buyten steden geseten, als
ons bycompt, daermede oick bevlecket synt, ende w^ dieselue dwalinge tot
conseruatie des cristen gelouens gerne extirpiert segen, hebben w^ den wer-
digen onsen lieuen andechtighen heeren Johan Slachecken, proest der
kercken Sinte Marien tUtrecht, ende decken Sancti Lebuyni bynnen onsse
stadt Deuenter, mit elcken anderen gecommitteert omme te inquireren wie
die ghenen zijnt, die mitter deseluer dwalinge beheept zijnt, ende dieselue te
corrigieren nae behoren; begeren daeromme, datgh^ die handt daer mede
an holden ende denselfsten onsen gecommittiertten by u commende omme
sulcke inquisitie aldaer bynnen onsse stadt te doen, behulplick zjjn ende
bystandt doen wollen, omme die ghene, soc mitter seluer dwalinge genoteert
vinden sullen, gecorigcert werden. Hier aen sult ghy Godt den Heren
genaem dienst ende ons besunder gefallen bew^sen; ende vcrsculden sulx
gerne. Gode beuolen.
Gescreuen op onse slote Vollenhoe, xxj^ Januar^ anno xxvjo.
Hbnricus.
Stadsarchief van Kampen, oorspronkelijk papieren stuk met
de eigenhandige handteekening des bisschops en met z^n
geheim zegel; ontleed in het Register van charters en
bescheiden van Kampen, deel II, blz. 252, n' 1750; afge-
drukt door B. P. Velthuysen, Ciireiten of pastoors van
Kampen vddr de Eervorming in het Archiefvoor de geschie-
denis van het aartsbisdom Utrecht, deel XVII, blz. 112,
waar de datum van 23 Jan. verkeerdeHjk wordt opgegeven.
491.
1526, Jantuiri 29 en volgende, Antwerpen. Rekening van
Joost Laureins over zijne werkzaamheden in een onderzoek tegen
ketters (Loisten) van Antwerpen.
108 ANNO 1526
A Messire Josse Laureins, la somme de six vingt quatre livres dudit pris
pour, par ordonnance, estre parti de Malines,Iieu de sa r^sidence, le xxix* joar
de Janvier quinze cens vingt cinq, ct all6 audit Anvers, pour illecq, avec les
inquisiteurs, docteurs de Louvain et autres, proc^der i lexamination et cor-
rection de plusieurs personnaigcs diffam^s ct attains de la secte et h^r^e
luth^riane, k lexemple dautres.
Archief van het Noorderdepartement te Rysel, Compie» de
Jean Micault, receveur ffSn^al des finances de V Empereur,
(1526) Registre B, 2a33, fol. 196; aangehaald b^ Dehais-
nes, Inventairet deel IV, blz. 382; afgedrukt by J. Frede-
richs, De Secte der Loisteny Bijlagen, n' VI.
492.
1526, (Januari en Februari), Mechelen en Aniwerpen.
RekeDing over het betaalde aan Nicolaas Coppin de Montibas,
Ruwaard Tapper, den griffier Jacob de Rouck, den notaris
Caverson en den procureur-fiscaal Jan Macquet, voor hanne
werkzaamheden tegen ketters (Loisten) van Antwerpen.
A messire Nicolas Coppin de Montibus, doyen de S* Pierre k LouTain,
inquisiteur; Rewardus Tapper de Enchusia, docteur en th^ologie; maistre
Jacques de Rouck, chantre de Louvain, scribe de la cour de Cambray;
Quillaumc Cavcrson, notaire diidit inquisiteur; et Jehan Macquet, procureur
tlscaal de rinquisition luth^riane, la somme de 408 livres 14 solz du pris de
xl gros, pour semblable sommo quc deue leur estoit, pour, par ordonnance,
estre parti dudit Louvain, licu dc leurs r^sidenccs, et B.U6 k Malines, par
devers ma dame rarchiduchcsse et le Priv^ Conseil et des finances, et
depuis a Anvers pour proc<5der a examination et correction de plusieurs
pcrsonnes diffamez et actains dicelle secte et h^r^sie luth^riane, k Texemple
dautres.
Archief van het Noorderdepartement te R4jsel, Comptet de
Jehan Micault (1526), Registrc B. 2333, fol. 195 verso;
aangehaald b^ Dehaisncs, Inventaire, deel IV, blz. S81-382;
afgedrukt bjj J. Frederichs, De Secte der LoUten, Bglagen,
n'IV.
498.
1526, Januari en Fehruari, Mechelen en Antwerpen.
Uittreksel uit de keizerlijke rekeningen over de werkzaamheden
van Nicolaas Coppin de Montibus, Ruwaard Tapper, den griffier
Jacob de Rouck, den notaris Caverson en den procurear-fiscaal
Jan Macquety tegen de ketters te Mechelen en te Antwerpen
ANNO 1526 100
A messires Nicolas Goppin de Montibus, doyen de Sainct Pierre k Louuain,
inquisiteur» RoTardus Tappere de Enkuisia, docteurs en th^ologie ; Jacques
de Rouck» chantre de Louuain, scribe dela court de Gambray; Guillaume
Gauerson» notaire dudit inquisiteur; et Jehan Macquet, procureur fiscal de
linquisition luth^riaine, pour vacacions par eulx faictes k Malines et Anuers
pour la correction desdits luth^riains ^s mois de januier et f^urier xxv, iiij^^
▼iij liures xii^ sols.
Ryksarchief te Brussel, Revenus et dipenses de CharleS'
Quint (1520-1530), fol. 250-251; aangehaald b^ Henne,
deel IV, blz. 330, noot; afgedrukt b^j J. Frederichs, De
Secte der Lofsten^ Byiagen, n' V. — Henne schrtjft ver-
keerd suffragaru in plaats van scribe.
494.
1526, Febmari 4/s Oravenhage.Vittreksel uitde rekeningen
Yan het Hof van Holland over de gevangeniskosten van Gerijt van
Wermer en Willem van Utrecht, die, de eerste van 1 November,
de ander van 19 December, tot 23 December, dag hunner herroe-
ping, in de gevangenis der Voorpoort te 's Gravenhage gezeten
hadden.
Oerljt Roeloffszoen ende Dierick Oovaertszoen, cypiers vanden Voerpoerte
alhier inden Haege, die, upten eersten dach van Novembri anno xxv, b|j
den dienaers vanden casteleyn van Muyden gebrocht is uptie voirss. Voer-
poerte eenen genaempt heere Oeryt van Wermer, priester, die besmet was
mitter secte Lutheriane ende begeerde te revoceren, welcke heer Oeryt
geleyt worde opte Ridder camer, aldaer hy gelegen heef t tot upten xxiii«»
Decembris lestleden, dat hy zijne opynie openbaerlycken revoceerde; twelck
maict, beyde die daghen incluys, den tyt van drye en vjjftich daghen tot
vier stuvers sdaechs, facit x fg xii st.
Noch is, upten xix«° Decembris lestleden, b^ den dienaeren vanden
casteleyn van Medenblyck upte voirn. Voerpoerte gebrocht eenen meester
Willem van Vuytrecht, oick priester ende besmet met die voirss. secte,
die oick begeerden te revoceren, die aldaer gelegen heeft totten voirn.
xxiii«» Decembris, dat hy revoceerde; twelck maickt den tyt van vyflf geheele
dagen, drie dagen gerekent tot drie grooten ende die ander twee dagen
tot vier stuvers, facit ter somme van xii st. vi d.
Welcke voirn. twee partyen tsamen belopen ter somme toe van elflf
ponden vier scellingen zes penningen van xl grooten, die hem byden
▼oirss. Hove toegetaxeert zijn ende b^ desen ontfanger betaelt, blijckende
bijde ordonnantie, begr|jpende quitancie, hier overgelevert, in date den
vierden dach in Februario anno xxv, stilo curie; waeromme hier xi f§
iiii st. vi d.
Riyksarchief te 's Oravenhage, 6<i« Rekening van den ont-
vanger der exploiten.
108 ANNO 1526
A MeEsirc JosEe Laureins, la somme de sii viugt quatrc livres dudit prit
pour. par ordonnaiicc. estrc parti de MalineK.lieudesar^sidence, lcxsix* jour
de Janvier iiuioze ccns vingt cinq, ct allii audit Anvers. pour illecq, »Tec les
inguisiteurs, docteurs dc Louvain et autres, procMer & lcxamiaation et cor-
rection do plusicurs personnaigcs diffain^s ct attains de la secte et htirteie
lutheriane, k lexemple dautres,
Archief van het Noorderdepartement te Rljsel, CotnpUs de
Jean Mieaull, recevettr g^iral dea fitianeet de V Emperewr.
(1526) Registre B, 2333, tol. 106; aangohaald blj Dehais-
nes, Iiweniaire. decl IV, bli. 382; afgcdrukt by J. Frede-
riehs, De Seete dcr Loiiten, Bijlag-en, n' VL
492.
1526, (Januari en Februari), Mechelen en Anttoerpen.
Reketiing over het betaalde aan Nicolaas Coppin de Montibtu,
Ruwaard Tapper, den griffler Jacob de Rouck, den Qotaris
Caverson en den procureur-fiacaal Jan Macquet, voor liuniie
werkzaamheden tegen ketters (Loisten) van Antwerpen.
A BieBSire Nicolas Coppin de Montibus. dojen do S' Pierre i. Lounin,
inquisitcur; Rcwardus Tapper de Enchusia, docteur en tb^ologic; maistre
Jacqites de Eouck, chantre dc Louvain. scribe de la cour de Cambray;
Ouillaume Caverson. uotaire dudit inquisiteur; et Jehan Macquet, procureur
flscaal de rinquiaition luth^riane, lu sotnme de 408 livrot U solz duprisde
sl groE, pour semblablc Gomme que deuo lcur estoit, pour, par ordonnance,
estre parti dudit Louvain, lieu dc leurs rdsidenccs, et alld 4 Malines, par
devcrs ma dame rarchiduchcssc et te Priv6 ConBcil et dcs BDaDces, et
depuis k Anvers pour procfider a examination et eorreetion de plusieun
pcrsonnes difTamez et actains dicetlc secte et h^riisie luth^riane, k reiemple
dautrcs,
ArcbieF vbd bet Noorderdepartement te R^scl, Compte* dt
Jehan Micault (152(1), Regjstre B. 2333, lol. 105 rerso;
aangchnald bij DehaisneB, Inveniaire, deel IV, bls. 3S1-38E;
algedrultt bij J. Fredcricha, De Secte dtr LQbten, B^lagen,
n'IV.
403.
1526, Jannari en Februari, Mechclen en Anltoerpen.
Uittieksel uit de keizerjijke rekeningen over de warkzaamheden
van Nicoiaas Coppin de Monlibus, Ruwaard Tapper, den griffier
Jacob de Rouck. den notaris Caverson en den procureur-fisca.il
Jan Macquet, tegen de ketters te Mechelen en te Antwerpen
ANNO 1526 100
A messires Nicolas Goppin de Montibas, doyen de Sainct Pierre k Louuain,
inquisiteur, Rovardus Tappere de Enkuisia, docteurs en th^ologie ; Jacques
de Rouck, chantre de Louuain, scribe dela court de Gambray; Guillaume
Cauerson, notaire dudit inquisiteur; et Jehan Macquet, procureur fiscal de
linquisition luth^riaine, pour vacacions par eulx faictes k Malines et Anuers
pour la correction desdits luth^riains ^s mois de januier et f^urier xxv, iiij^'
Tiij liures xii^ sols.
Rigksarchief te Brussel, Revenus et d4penses de CharleS'
Quini (1520-1530), foL 250-251; aangehaald b\] Henne,
deel rv, blz. 330, noot; afgedrukt bij J. Frederichs, De
Secte der LoXsten^ B^lagen, n' V. — Henne schrijft ver-
keerd suffragant in plaats van scribe.
494.
1526, Februari 4, 's Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen
Yan het Hof van HoIIand over de gevangeniskosten van Gerijt van
Wermer en Willem van Utrecht, die, de eerste van 1 November,
de ander van 19 December, tot 23 December, dag huuner herroe-
ping, in de gevangenis der Voorpoort te 's Gravenhage gezeten
hadden.
Oer^ t Roeloffszoen ende Dierick Govaertszoen, cypiers vanden Voerpoerte
alhier inden Haege, die, upten eersten dach van Novembri anno xxv, by
den dienaers vanden casteleyn van Muyden gebrocht is uptie voirss. Voer-
poerte eenen genaempt heere Geryt van Wermer, priester, die besmet was
mitter secte Lutheriane ende begeerde te revoceren, welcke heer Geryt
geleyt worde opte Ridder camer, aldaer hy gelegen heeft tot upten xxiii«n
Decembris lestleden, dat hjj zjjne opynie openbaerlycken revoceerde; twelck
maict, beyde die daghen incluys, den tyt van drye en viyftich daghen tot
vier stuvers sdaechs, facit x fg xii st.
Noch is, upten xix«» Decembris lestleden, by den dienaeren vanden
casteleyn van Medenblyck upte voirn. Voerpoerte gebrocht eenen meester
Willem van Vuytrecht, oick priester ende besmet met die voirss. secte,
die oick begeerden te revoceren, die aldaer gelegen heeft totten voirn.
xxiii«" Decembris, dat hij revoceerde ; twelck maickt den tyt van vy ff geheele
dagen, drie dagen gerekent tot drie grooten ende die ander twee dagen
tot vier stuvers, facit ter somme van xii st. vi d.
Welcke voirn. twee partyen tsamen belopen ter sommc toe van elff
ponden vier scellingen zes penningen van xl grooten, die hem byden
voirss. Hove toegetaxeert zyn ende bU desen ontfanger betaelt, biyckende
byde ordonnantie. begrijpende quitancie, hier overgelevert, in date den
vierden dach in Februario anno xxv, stilo curie; waeromme hier xi f§
iiii st. vi d.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 6d« Rekening van den ont"
tanger der exploiten.
lU
ANNO 15E6
; h«bben wy bemlKTdai denlre 0feiX«Miidra ii
geBbjDreert hebben,
een billet.
Myn heeren, Tisiterende de Toirscreve drie brieren byden
heer Willem gescreven, bevinden d;it hy daerinne mentie m&eckt
■woerden orte tocsegginge, die wy ofle eenige van ons hem hier voirtjB
gedaen eouden hebben. twelck ons vervreemt. gemerct, ^s wy ventteo
konnen. njemant t&d ona mitten seUden heer Willem oyt woert gesproken
bebben dan aJleenltckeii de heere van ABsendellt, meest«r Joost Zasboui
ende de procureur generael. &1b commissarysseD geordonneert
heere den president vanden Orooten Raide, de heere van Aigny, de deken
na Loven, generael inquisitoer, ende de andere doctoren in theologie.
ten tyde als myn 0. V. ende uwer E. laetstwerfT hier inden Hage waeren;
ende nae dat deselffde beer Willem gevoert is geweest op thuys li
Hedemblick, loe bd heelt nyemant van on£ mit bem weder gesprokeu, tei
tyt toe dat hy doer ordonnantie vaoden voirscreven inquisitetir gebrocbt
«Ihier omme te revoceren ende abjureren; ende hier wesende, loe lyn vi
sKeyserE wegen by hem gesonden geweest de voirscreven heere »j
Assendeift ende meester Joost Zasbout. vergeselscapt mit den deten ti
Naeltwyck. gesubstitucert vanden Toirscreven inquisiteur, mecster Bngo
T»n Assendeltt. gesubsOtueert vanden offleiael des biscops van Utreclil.
de Toirscreven Claes van Dam, substituyt, ende meester Cornelis Tander
Capella. als notaris, omme den selven heer Willem te interrogerea, off ht
bereyt was de voirscreve revocatie ende abjuratie te doen nacvolgcnde ly
voirgacnde scryven- Endc nue ons de voirscreTcn hecre van Assendelft, i:
«bsentie Tanden voirscreven Sasbout, gcrelateert heeft, zoe giugen ly lile
te samen genoech gelycfc upte Voirpoorte ende wordc de Toirscrev.
Willem Toir hem allen gebroeht, sonder dat yemant int partieulier
sprack, eade aleoe hy diifiuulleyt maecktc te willen abjureren, leggende dU
God verboden haddc geheelick nyet te zweeren, loe worde hy sulcs daer
off onderwesen byden Toirscreven dekcn van Naeltwyek, dat hy te Treden
was de Toirscreve ahjuratie te doen. Ende Termaende alsdoe de selve ~
Willem oeck, dat hy beduchte, dat die van Ub^ht, die bem aeer b
waeren, bem wederom souden vangen, nyet tegenstaende de voirceren
revocatie ende abjuratie; daer op hem byden
geseyt worde, dat, indien hy hem voirtaen eerlickcn droech, de
TU Utrecbt en souden hem nyet doen, om de selfde saecken willen, alaoe
hy tot de selve revacatie ende abjuratie byden offlciael aldaer off sfaea
gecommitteerde onlfangen was, sonder dat zy mitten lelfden heer Willem
eenige Toerder woerden hadden dan alleenlicken dat hy teyckende tja
eonsente, dat by voir hemluyden gedragen taaddc. ende gingen gelycke-
lieken off, latende alleeolick den voirscreven substituyt bydi
Iieer Willem; van alle twelcke wy uwc E. adverteren.
Up buyden hebbea wy cenen anderen brieff ontfangen vandeo vicarins
Tan Utreeht, mitsgaders de voirscreven copien Tanden brieven gescreven
byden voirscreTen heer Willem aen zynen voirBcreven vader daer inne
geleyt, ende noch een andcre copie byden selvon beer Willem. loe tschyct,
geacreren aen sypen Toirscreven vader, daerinne hy mentie maect van
lyn fauysvrouwe, die by tot Monickendam gctrouwt heeft; in welckeu brieff
ANNO 1526 113
oick geinsereert staet een raanierc van cen liuwelicxe voirwaerdc tusschcn
hem ende zyne gepretendeerde huysvrouwe geniaeckt, welcke huwelicxo
voirwaerde, zoet daer vuyt schynt, gcteyckent soude wesen byde handt
vanden voirscreven schout cndc meer anderc inwoenders van Monickendam;
van welcken brieff wy uwe E. oeck copie hicr inne bcsloten overzeyndcn.
Ende omme te bewaeren trecht vanden Kcyscr ende te procederen tot
correctie tegens alle dengeenen, die ovcr dit huwelick gewecst hebben
cnde consent daertoe gedragen hebben, zoe hebben wy by ons bescrevcn
alhier te comen den voirscrcven schout van Monickendam, omme van hem
te verstaen de waerheyt endc die gehcele gclcgentheyt van deser saecke,
ende hem hier te houden in vangenissc, om voirt tegens hem endc allen
den gheenen, die wy bevinden zuUen culpabel, geproccdcert te worden, by
apprehensie off verdachvaerdinge personccJ, sulcx als wy bevinden zullen
ter materie dienende, daer inne wy ons oick employercn zuUen naer allen
onsen vermoegen. Ende overmits dat inden sclvcn brieff mentie genlaict
wordt, dat tot Amsterdam soude wcsen eenige broeders ende susters
favoriserende den voirscreven heere Willem ofte zyn secte, zoe hebben
wy belast Jan Benninck hem daer up te informcren, ende tguent dat hy
bevinden sal, in gescrifte te stellen ende ons over te bringen.
Inden voirleden somer is, tot vcrsoucke vanden Staeten van Hollandt, by
myne O. V. regel ende ordonnancie gemaect opten getale vanden notarysen,
ende is daer by verclaert, dat elcke stede zekere getal van notaryssen soude
mogen nomineren omme geadmitteert te worden tottcr exercitie vander
voirscreven oflQcie. Nu ist zoe, dat wy dagelicx clachten hoeren, dat de
voirscreven steden oft hueren regierders nomineren nae huere faveur
eenigc nyet zeer daer toe bequaem oft expcrt zynde, lactende andere
bequamer achter, onder dexcl dat zy geassistcert moghen hebben den
gecommitteerden vanden voirscrevcn inquisiteur oft anders, daer inne wy
nyet en mogen voersien noch remcdiercn, ovcrmidts dat de voirscrevcn
steden de nominatie hebben als voirscreven is. Wacr omme ons dunct, ter
correctie, dat goet waer dat myne voirscrevcn 0. V. desen Hove auctori-
seerden, dat soe wannecr eenigc vanden steden recusercn zullen yemant
vande bcquacmsten notarysen te nominercn, sonder tcgcns hem te weten to
allegercn eenige soufllsantc saecke oftc rcdcncn, dat alsdan myne G. V. aucto-
risere tvoirscrcven Hoff alsulck een te mogcn acccpteren, nyct jcgcnstacndc
dat hy byden steden nyet genomineert cn is. AUc twdcke wy uwcr E. guct-
lick te kennen geven, biddende dat de sclvc bclicvc dit danckclick te ncmcn
ende over ons te gebieden uwer E. belieftc, dic wy altyt volbringen zuUcn
nacr allen onsen vermogen. Kennc Ood, die u, hocgc, eedcle cnde zccr mo-
gcnde hcere, gesparen ende bewaercn willc lang lcvendc, salich cnde gcsont.
Oescreven inden Hage, den xix«n dach van Februaris anno xxv, stilo curio
HoUandic.
Uwer E. zeer goetwillendc dicnaren,
Die president cnde luyden vanden Raide
des Keyscrs in Hollant, ctc.
C. Mai^kn.
Ryksarchief tc Brusscl, Papicrs (TfJlat el de rAudicnce,
liassc n' I.
114 ANNO 1526
498.
1526, Februari 19, *s Gravenhage en Monnikendam,
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis
van eenen bode naar den schout van Monnikendam, om hem ait te
noodigen naar den Haag te komen voor de zaak van Willem
Ottenzoen.
Jennis Pietersz., gczwoercn bocde vandcn voirss. Hove, die deur bevel
ende ordonnancie van den selven Hovc gcrcyst is mit zekere besloten brieven
anden schoudt van Monickendam, inhoudende dat die selve schout, aengesien
sbriefs, commcn soude alhier inden Hacgc om saicken roerende heer WiUem
Ottenzoen; vocr welckc reysc den voirss. boede b^dcn zelven Hovo toege-
taxcert zgn zeven daghen tot zcs stuvcrs sdaechs, die bg desen ontfanger
betaelt z^n, biyckende bgde ordonnancic in date den xix«» Februarj
anno xv^^xxv, stilo curic, hier ovcrgclevert; waeromme hier ii §S li st.
Rijksarchicf te 's Gravenhage, 6^ Rekening van den ant'
vanffer der eosploiten.
499.
1526y Fehruari 19, 's Gravenhage en Monnikendam. Uit-
treksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis
van Claes van Dam, substituut van den procureur-generaal, naar
Monnikendam, om aldaar Willem Ottonis te vangen. — Dezeket-
tersche priester, alhoewel hij herroepen had, was getrouwd. Daar
hij voortvluchtig was, kon de substituut enkel eenige cr informa-
cien x> over hem medebrengen .
Glaes van Dam, substituyt vanden procureur generael, die deur bevel
vanden voirss. Hove gcreyst is mit zevcn dicnaers ondc Jan Danielgz., exploic^
ticr, tot binncn der stede van Monickedam in Waterlant, omme aldaer te
apprehcndcren cencn hccr Willcm Ottonis, geboren van Vuyttrecht, dle een
wyfT gctrouwet hadde» nyct jcgenstacndc dat h^ cortelinge te voeren binnen
den Haghc openbairlycke gercvoceert hadde al Luytters ketterye; maeralsoe
de sclve hecr Willem fugityfT was, heeft dic selve substituyt hem van ili
gcinformcert endc tsclvc den Hove ovcrgcbrocht ; voer welcke reyae ende
vacatien dcn voirss. substituyt bfjden voirss. Hove toegetaxeert lyn leven
dagen, dcn substituyt tot achticn stuvcrs sdacchs, clcken dienaer xes stuveri»
ende den dcurwacrder tot acht stuvcrs sdaechs; voer wagenhuyere, sdp-
huyro endc andcrs, elff pondt achtien sccllingen van xl grooten tpondt;
bclopcndc tcr sommc toc van vyff cndc dcrtich ponden veerthien sceUliigen
ANNO 1526 115
ten prgse als Yocren, die hem b(j desen ontfanger betaelt z^n, bl^ckende b^
dc ordonnancie, begrypende quitancic, hier overgelevert, in date den
xvL^^ February anno xxv, stilo curie; waeromme hier xxxv fg xiiii st.
R\jksarchief te *s Oravenhage,6<i« Rehening van den ontvanger
der easploiien.
500.
1526 y Febfmari 20, 's Gravenhage en Amsterdam. Uittrek-
sel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand oyer de reis van
eenen bode naar Amsterdam voor de zaak van Willem Ottenz.
Adriaen Lubbertszoen, gezwoeren boede van voirss. Hove, die deur bevel
ende ordonnancie van den zelven Hove gereyst is mit zekere besloten brieven
binnen der stede van Amsterdam aen Jan Benninck, raedt, om hem te infor-
meren van zekere saicken roerende heer Willem Ottenz.; voer welcke reyse
den selven boede b^den voirss. Hove toegetaxeert z^n v^ff daghen tot zes
stuvers sdaechs, die hem b(j desen ontfanger betaelt z^n, bl^ckende b^de
ordonnancie in date den tx^^ Februari anno xxv, stilo curie, hier overge-
levert; waeromme hier xxx st.
RUksarchief te 's Oravenhage, 6A^ Rekening van den ontcanger
der exploiten.
501.
1526^ Februari 21, 's Gravenhage, Monnikendam en
Dtrecht. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand
over de reis van eenen bode naar Monnikendam met brieven voor
den Magistraat, hem uitnoodigende Willem Ottenz. en andere
Latheranen te vangen, en over de reis van eenen anderen bode
naar Utrecht bij den vicaris voor de zaak van dienzelfden priester.
Andries Meeusz., gezworen bode vanden voirss. Hove, die deur bevel ende
ordonnancie vanden selven Hove gereyst is mi^ zekere besloten brieven
binnen der stede van Monickedam, roerende dat die regierders van dien
eenen heer Willem Ottenz. ende andere, in eene cedulle gemencionneert,
ende oick die ghene, die vander sccte Lutheriane ende ketterye besmet
waren, souden apprehenderen ende den voirss. overlevercn; voer wclcke
reyse den voirss. boede byden voirss. Hove toegetaxeert z^n zeven daghen
tot zes sturers sdaechs, die hem b^ desen ontfanger betaelt z^n, blljckende
b^de ordonnancie in date den xxi**^ February anno xv« xxv, stilo curie,
hier oyergeleTert; waeromme hier ii S ii st.
116 ANNO 1526
Jan Joly, gezworcn bocdc vandcn voirss. Hove, die deur bevel ende ordon-
nancie vanden voirss. Hove mit zekcrc bcsloten brieven van den selven HoTe
gereyst is binncn dcr stede van Vuytrecht andcn yicarius aldaer, houdeade
antwoerde up zijne brievcn anden voirss. Hove gesonden, roerende eenen
priester gcnaerapt hcer Willem Ottenzoen ; voer welcke reyse den selven
boede bijden voirss. Hovc toegetaxeert zijn zes daghen tot zes stuvers
sdacchs, die hem bij descn ontfangcr bctaelt zijn, blijckende bijde ordon-
nancie in date dcn xxi^» Fcbruary anno xv^ xxv, stilo curie, hier over-
gelevert; wacrommc hicr xxxvi st.
Kijksarcliicf tc s Gravenhage, 6«^« Rehening van den onlvanffir
dcr exploiten.
502.
1520, Fehruari 26, Antwerpen. Uittreksel uit de Chronycke
van Aniwerpen over de boetadoening van tien ketters (Loisten).
— Onder hen bevonden zich Loy de schalidecker, Jan Schoe-
lant, enz., en ook tweevrouwen.
Anno 1525, den 26 February. werdt alhior ccnc stellagie gemaeckt, daer op
wacren dcn cancclicr, ractshccrcn endc borgcmeesteren, den marckgrave
endc schepcnc van Antwerpcn, aldacr den oppcr-prochiaen een sermoen
begonstc; ende int prekcn quamcn daor 10 persoonen oppe, daer twee
vrouwcn onder waeren, elck met ecno keerse, ecn droech een tortse. Ende
corts lict hy het preken niits den grootc geruchtc van der volcke, ende
corts quam hct processie generael over de merekt, aldaer de schutters int
harnasch stonden, vaii den stadtliuyse totter Braderystraten toe, ende dcreste
van den amhaehten waren op haer camercn, ende oock van de gulden, oock int
harnasch sommigc. Ende de groote clocke hiyde; ende doen theylich Sacra-
ment quam, soo dedc men hunlieden som ecn mantelkcn aene; op deen itont
theilig Sacrament, op d'andor Lutlier met veel duyvclen, ende op sommige,
boeckcn; ende alsoo volchden sy theylich Sacramcnt in de kercke; cndevan
daer gingcn sy wcder o])t stadthuys, cnde men dcde hunlieden haer mantel-
kens aflf, endc clck ginck thuyswaerts, ende men verbrande huDlieder
bocckcn ; daer wirt ecn huycxkcn voor eenen diefken gedragen voor eenen
sterckcn (1) man. — Eenen boeckbindcr, syn knecht (2), cen Peeter Loy de
schali<lccker, Schoelant Jan, Ad. Formants huysvrouwe, haer broeder, Than
Brodric, Iffrau in dc tennenschotcl, Rochus de droochscherder, meester
Pceter barbier, Rut dc cousmaecker ; ende Joos Blanckaert %oas sieck*
Chronycke van Antwerpen, blz. 26 en 27. — De woordeii in
cursiellettcr gcdrukt zijn overgenomen uit het Antv>erpsA
Chronykje (blz. 27-28), alwaar een geliljkluidend bericht te
vinden is. — Ook afgcdrukt by J. Frederichs, Be SecU der
Lotsten, Bijlagen, n^ VII.
(1) Het Antwerpsch Chronykje hceft ** siecken ».
(2) Hct Antwerpsch Chronylye heoft «< syn knechten prekende ».
ANNO 1526 117
608.
1526, Fehruari 26, Antwerpen, Uittreksel uit de Chronijche
vtm Nederlant OYev de boetedoening der tien Loisten.
Den 20 (sic) Februarii 1525 werden tAntwerpen acht oft negon persoonen,800
vrouwen als mans, voor het stadthuys op een schavot gestelt om de leeringe
▼an Luther, ende haer boecken voor hen verbrant, hebbende elck een geschil-
dert rocxken met boecken, ende moesten daer mede in de processie gaen met
een brandende keerse in de handt. In desen tydt was groote beroerte onder
tvolck van die predicatie van Marten Luther. Ende tvolck lieper seer nae.
Ende het quam soe verre, dat die licden seyden tot malckanderen : « Wat
geloove hebde ghy, Predickheeren oft Augustyns geloove? »
Chronijcke van Nederlant van N. De Weert, afgedrukt by
Piot, Chroniques de Brabant et de Flandre, blz. 02-93. —
De laatste volzin van dezen brok wordt ook vermeld in de
Chronijck der stadt Anttoerpen van Bertryn (blz. 76), onder
datum van 81 Juli 1525. — Afgedrukt bij J. Prederichs,
De Secte der Loisten, Bylagen, n' VIII.
504.
1526, Fehruari 26, Antwerpen. Rekening van den schout
yan Antwerpen over de kosten van het onderzoek tegen de ketters
(Lolsten) aldaar.
Ander totgeten van zeheren costen gedaen, nemende die informacie tegens
die Lutherianen, binneti den tyde deser rekeninge tAnttoerpen gecorri'
geert getoeest jst/nde.
Desen scouteth, die welcke by handen zyns clercs gedeboursseert ende
betailt heeft :
lerst den mannen van leene endc andere voere huerc vacacien van twee
dagen ende andere costen gcdaen, nemende die informacio tegen de huys-
vrouve Peeters Frimotit, Lutherianc, iiij Karolus guldens x stuvers.
Item voere de costen vanden deponenten aldaer deponeert hebbende,
iij Karolus guldens iij 1/2 stuvers.
Item betailt voere de costen vanden sergeanten, die Rochus de Kelnere tot
Oirderen gehaelt hebben, xxxi stuvers.
Item voere den cost van den wagene, xxx stuvers.
Item vocre die costen soe wel vanden genen, die desen schoutet informacie
gegeven hebben, als vanden commissarysen endc andere gemoeyt geweest
118 ANNO 1526
hebbende mit Peeteren de taelspreker, Luteriaen, iiij Karolos guldeDi
xvij stuvers.
Item Toere dlakcn vander cappen van eenen monick, iiy ELarolos goldeni
X stuvers.
Itcm voere dmaeckgcld vander voirseyden cappen ende vanden mantens oft
pectoralia, xxiiij stuvers.
Item voere dlywaet, daer men die voirseyden mantens oft pectoralia of
gemaect heeft, ij Karolus guldens x stuvers. ,
Item den schilder, die de voirseyde mantens oft pectoralia bij nachte i
geschildert heeft, v Karolus guldens.
Item den voirseyden scoutet, denwelcken voere zynen arbeyt, vacacien ende
moeyte, in desen by der heeren vander Financien toegevueght is xxz Karoloi
guldens, ende den sergenten oft diniers, insgelycxs by appointemente aJs
boven, toegevueght x|j Karolus guldcns.
Gomende tsamen deze partien, blickeude byder declaracien ende den appoio-
temente der hceren vander Financien daerop dienende, in daten ij* Marai
anno XXV, hier overgegeven, tor sommcn van tseventich Karolus goldens
XV 1/2 stuvers, qui vaUnt xvij S xiij s. x. d. ob.
Op den bladrand : Want het schljnt dat deze costen extraordinair aijn ende
niet en behoeren te comen ten laste van desen schouthet, mer souden dainf
behoeren betailt tc worden by de commissarise ende vanden goeden vanden
selven Lutherianen.
Oesien dordonnancic vanden heeren vander Financien, hierop dienende,
hier overgegevcn, endc bezundere, want onse Genadige Vrouwe tAntwerpen
wesende hen heeft doen relaxeren, sonder iet te geven, gelijc die voirseyde
scouthet selve dat in dcser cameren heeft geaffirmeert, tranteat.
I^jksarchief te Brussel, Comptes de VSeouUte dPAntertf 15&
1526 (n^ 1206). — Aangehaald b^ O^nard, AntwerpKk
Archieoenblad, deel VII, blz. 160 en 161; insgelljks li(j
Piot, Chronigues de Brabant et de Flandret bli. 92 en
03, noot 2. Afgedrukt bij J. Frederichs, De Seete der
Loisten, B^lagen, n' IX.
505.
1526, Januari S-Maart 5, Leuveriy Mechelen, Antwerpen,
Brussel en Diest. Nicolaas Coppin, Ruwaard Tapper, Willem de
Caverson, Jacob de Roeck en Jan Macquet erkennen verschillende
sommen ontvangen te hebben voor hunne werkzaamheden tegen
ketters van Antwerpen (Loisten).
Nous, Nicolas Coppin de Montibus, doyen de Saint Pierre & Louvain, inqui-
siteur, Rewardus de Enchuysia, doctcurs en th^ologie, Jacques de Rouck,
chantre do Louvain, scribe de la court de Gambrai, Guillaume Caverson.
ANNO 1526 119
notaire dudict inquisiteur, et Jehan Macquet, procorear flscal de linquisition
luth^riane, confessons avoir receu de Jehan Micault, conseillier et receyeur
g6n6ral des flnances de lEmpereur, la somme de quatre cens huit livres
quatorze solz du pris de quarante gros monnoie de Flandres la livre; comme
par le commandement et ordonnance dudict seigneur Empereur, de madame
laR^gente, de messicurs du priv^ Conseil et des flnances estans lez elle, il nous
a bailli^ et d61ivr6 comptant pour semblable somme que deue nous estoit,
pour, par ordonnance que dessus, estre parti de la ville de Xouvain, lieu de
noz r^sidences, et alld k Malines, par devers madite dame et messieurs du
Gonseil, et depuis k Anvers, pour proc^der k lexamination et correction de
plaiseurs personnaiges diffamez et acteus dicelle secte et h^r^sie luth^riane, k
lexemple dautres.
En quoy faisant, nous certifflons et affermons en noz consciences avoir vac-
qiii^ et est^ occupp^, assavoir moy, inquisiteur, par lcspace de cincquanto
quatrejours entiers, commenchans le vi^* jour de janvier dernier pass^ et
finissans tous enssuyvans, qui au pris de quarantehuit solz, du pris de deux
gros dicte monnoye le solt, que ma est^ taux^ et ordonn^ prendre tauxd pour
chacun jour, Meiieei vjzz ix ^ x^ s.
Moy, de Enchusia, par lespaco de quarante cincq jours, commenchans le
xvtj* dudit mois de janvier, au pris de quarante solz par jour, videlicet
iiti» X ffi.
Moy, de Rouck, par lespace de unze jours, commenchant le xx* de f^vrier,
que lors je fuz envoi^ par monseigneur de Gambray pour proc^der k la correc-
tion desdits luth^rians, audict pris de xl sols, videlicet xx|j ^.
Moy, Gaverson, par lespace de quarante huit jours tant k Bruxelles, Diest,
comme audict Anvers, pour ledict affaire, aux pris de trente solz par jour,
videlicet Ixx^ ft.
Et moy, Macquet, par lespace de trenteneuf jours entiers, commenchans le
xxi^* dudict janvicr, audict pris de xxx sols, videUcet Ivi^ §S x s.
Et que par mesdicts seigneurs de flnances est^ tauxd et ordonnd k nous,
Caverson et Macquet, pour les escriptures et coppies, tant des responces perso-
nelies de ceulx qui estoient accusds, comme des d^posicions des tesmoings
produltz par moy, Macquet, fiscal, comme pour les articles nott^s de sentences
et abjurations f aites par lesdits accus^s, assavoir : k moy, Gaversoui xxx fg xU s.
et k moy, Macquet, vj f§.
Reviennent les dites parties ensamble k ladite somme de ii^'' vi^ f§. xii^ s.
dudict pris.
De laquelle et pour la cause que dessus, nous sommes contens et bien paiez
et en quitons l*£mpereur, sondict receveur g^n^ral et tous autres.
Tesmoingz les seingz manuelz de trois ou quatre de nous comis en labsence
d68 autres, le ig* jour de mars lan mil cincq cens vingt cincq.
Nicolaus Goppin, Ruwardus Tapper de Enchusia, Willelmus de Gavertson,
procurator, et dominus Jacobus Roeck, Johannes Macquet.
•R^ksarchief te Brussel, Acquits de Lillet carton n^ 1158. —
Origineel. -^ Afgedrukt bij J. Frederichs, Be Secte der
LoUten, Bylagen, n' VP»i«, blz. 58.
120 ANNO 1526
506.
1526, Maart 6, Mechelen. Uittreksel uit eenen langen brief
van de landvoogdes Margaretha aan keizer Karel, vol klachten
over den gevluchten koning Christiern II van Denemarken, die
onder andereii te Antwerpen den markgraaf bestraft en bedreigd
heefc, omdat hij er de Lutheranen kastijdt.
Si faut jl quc je vous dis, que auant son partir dAnucrs, jl [le roy de Denne-
marckc] parhi au marcgrauc, lcqucl ii mon ordonnancc de vostre part auoit
pris plusicurs luth6riens, ct luy demanda qui le mouuoit de prendre ettra-
uaillcr les bons marchans ct ^ons dc bicn. Et combien que ledict marcgraue
luy dit, qujl neust ricn fait riue a mon ordonnance ct que pour raison doffice
fairo dcuoit, que ce n^antmoins lc roy le mcnassa bien rudement et entre
autrcs choses luy dit, qujl luy pourroit encores couster la teste.
Koninklijke Bibliothcek te Brussel, Handschrift n' 16071,
fol. 66'^ afgcdrukt bij K. Lanz, Correspondenz des Kaueri
Karls V, «lccl I, blz. 194; besproken bij Hennc, deel IV,
blz. 147.
507.
1526, Maart 9, Amsterdam. Verbod uitgevaardigd door de
Staten van HoIIand te preeken met open deuren, behalve in de
kerken en in de kloosters der biddende orden. — Met gesloten
deuren wordt zulks slechts toegelaten in de gasthuizen en in de
vrouwenkloosters. Dit alles opdat de klachten, als zoudeo
Amsterdam en Delft geheel Lutheraansch zijn, zouden ophouden.
Dc prcsident vcrclacrt lioc tlant, bijsonderc Amsterdam ende Delft in
Hollant, bj' myn G[enadi»jjoJ V[rouwe] gedcfameert zyn van de sectc Luthe-
rianc, spruytendc uuyt prcscayscn (1) in cappcUen ende gasthuysen, daer
particlichcyt uuyt commen moclitc; crgo vcrboden mit gcen openc deuren te
preken dan in de parochiekerkcn cnde cloosteren vande biddende oerdene,
maer wcl in sicke gasthuyson, leproscn cnde cloosteren van >Touwen, mit
bcslootcn dcurcn ; daor tcgcns vccl gcsoyt es geweest by den voirs. gedepu-
teerdcn, dio ])ogccron tc wc(^tcn lieur dilateurs. Macr es hem geseyt, dat zy
dat sullcn hovcn vcrsuuckcn cndc hen daer purgcren.
Stadsarcliiof van Amstcrdam, Uesolutien der Staten van
HoUand,
(1) Prcdication(?;.
ANNO 1586 121
508
1526, Maart 13, Haarlem. Uittreksel uit de Resolutien der
Vroedschap, waarbij den Magistraat geboden wordt de plakkaten
t^en de Lutheranen te onderhouden en deze ketters te keer
te gaan.
Alsoe fame es, dat dc dwalinge van de Lutheraensche opinie by ecnighe
alhier in Haerlem gesustineert wordt, soe sullen die schout, burgemcesters en
schepenen naestelyck toesien, dat daerinne voorsien ende correctie gedaen
wordt alst behoirt, nairvolgendc die placcaten ende mandementen van den
Keyser daeroff gepublicecrt, sondcr cenige simulatie.
Stadsarchief te Haarlem, Resolutien der yroedschap,
509.
1526y Maart 19, Doornik, Notarieele acte van de onder-
handelingen tusschen het kapittel en Jan Gorvilain namens den
bisschop, over het vereffenen van het geschil opgerezen ter
gelegenheid van het kettergeding tegen den priester Jan Le Grue
ingespannen. — Op dien dag verscheen Jan Gorvilain v66r het
kapittel en herinnerde, dat hij tweemaal tegen hunne bemoeiingen
nameus den bisschop protest had aangeteekend. Het kapittel
bracbt daartegen niets anders in dan zijn recht, alleen gevestigd
op het gebruik. Gorvilain stelde hun voor dat punt door twee
deskundigen te laten onderzoeken ; zoo niet, zou de bisschop zich
gedwongen achten zijn recht door alle middelen te vervolgen.
Daarop vroeg het kapittel een uitstel tot na Paschen. (Van dit
alles liet Corvilain door den notaris Jan de Cat eene acte opmaken.)
Protestalio nomine domini facta contra dominos de capitulo Tornacensi
in materia heresis (1).
In Dei nomine, amen.
Per hoc prescns publicum instrumentum cunctis pateat evidenter et sit
notum, quod, anno a nativitate ejusdem Domini millesimo quingentesimo
vicesimo sexto, mensis Martii die decima nona, pontiflcatus sanctissimi in
Christo patris et domini nostri domini Clementis divina providentia pape
septimi anno quarto, in mei notarii testiumque infrascriptorum presentia,
(1) Op den rugvan 'tstuk.
122 ANNO 1526
personaliter constitutus in capitulo ecclesiae Tornacensis honorabilis et dii-
cretus magister Johannes Gorvilain, tanquam procurator ct co nomine
reverendissimi in Ghristo patris ct domini domini Oaroli de Croy, episcopi
Tornacensis, qui dictis dominis de capitulo capitulariter congregatis, decano
absente, seriose exposuit : quod, licet alias dictis dominis de capitolo
ante sentencie prolationem in causa heresis contra magistrum Johannem
Le Orut, presbyterum, curatum dc Orka juxta Tornacum, remonstnTmt,
quod illius cause noticia et cognitio spcctabat et pertinebat de jure ad dictum
reverendissimum dominum Tornacensem et, non obstante hujusmodi remoD-
stratione, ipsi domini de capitulo ad dicte sentencie difflnitive prolationem
contra eumdem Le Grut processerant, unde dictus procurator protestatns
fuerat et appellavcrat, ab eisdemque citra gratiose petiverat statutorum priii-
legiorumque corum exhibitionem, quod facere recusaverant, allegantes solnm
possessionem et consuctudinem, dictus procurator denuo petiit et exhortatos
est prcfatos dominos de capitulo ad litium anfractus evitandum, quatenufi
amicabili via assumere vellcnt aliqucm peritum, qui una cum assumendo per
dictum reverendissimum dominum Tornacensem sese summarie informarent
de dicta allegata per eos consuetudine, ut ipsum negocium post hujosmodi
informatione simpliciter et de plano diffinerent et terminarent, et, si dictam
viam recusarent, protestabatur expresse, quod per dictum dominum reveren-
dissimum Tornacensem non stat quominus lis et differentia ista amicabili via
terminetur, sed jus suum persequi compelleretur. Quibus omnibus (ut premit-
titur) expositis, dicti domini dc capitulo, matura deliberatione prehabita, per
organum honorabilis viri domini Quintini de Oapella, canonici et presidentis
dicti capituli, responderunt per modum remonstrationis gratiose, quod jam
instabant dies devotionis, propterea rogantes dictum reverendissimum Toma*
censem, quatenus pro presente super responsione petita patientiam habere
vellet et dignaretur usque ad festa Pascalia proxime ventura, quo tunc spera-
bant, Deo opitulante, erga suam revercndissimam dominationem tantum
efflcere quam per bonam communicationem negocium supradictumi salvo
jure cujuslibet, via amicabili pacificaretur. De et super quibus praemissis
omnibus et singulis prelibatus procurator reverendissimi domini Tomacensis
petiit a me notario subscripto sibi fieri atque tradi publicum instramentom
unum vel plura.
Acta fuerunt hec in dicto capitulo ecclesiae Tornacensis, anno, mense et
pontificatu prescriptis, presentibus ibidem discretis viris Philippo Sauvage,
curie Tornacensis practico, et Natali de Torsy, quondam curie Tornacensis
cipario, testibus ad premissa vocatis et rogatis.
Et quia ego Johannes de Gat, clericus Tornacensis, publicus apostolica
auctoritate ac venerabilis curie Tornacensis notarius juratus, premissis onmi-
bus et singulis presens et personaliter interfui eaque sic ficri vidi, scivi et
audivi, idcirco huic presenti publico instrumento mea manu scripto signum
meum manuale, in talibus fieri solitum, apposui. Hic me propria mann sub-
scribente in fidcm et testimonium premissorum requisitus et rogatus.
Johannes de Gat, f. Nichasii.
R^ksarchicf te Brussel, h>4ch4 de Tournai, n' 1828.
ANNO 1526 128
510.
1526, Maart 22, Sevilla. Uittreksel uit eenen brief van Wil-
lem des Barres, secretaris des Keizers, aan de landvoogdes Marga-
retha OTer de Lutheranen in HoIIand en te Antwerpen. — Willem
des Barres meldt aan de Landvoogdes, dat hij den Keizer hare
brieyen overhandigd heeft en hem over den toestand in HoIIand
en te Antwerpen gesproken heeft.
Et poor ce, Madame, que le jour que ledit Richard arriva icy, qui fut le 10*
de ce mois, ledit seigneur Empereur fit son entr^e en ceste ville et le soir et
le lendemain ses nopces, ne me fut possible avoir audience & Sa Majest^ jusques
au 14« de ced. mois, quand luy pr^sentay voz lettres, d^Iairay les causes de
lenvoydod. Richard....
Madame» le 18» de ced. mois lEmpereur me flt venir en la chambre de son
Gonseil....
PareiUement luy touchay deux motz de linfection des communes et Luth6-
riens d'Allemaigne» dont lintencion princlpale estoitpour tendre & Iibert^;le
commencement de rinclinacion k ce de ceulx de Hollande et d^Anvers, oill
ZTj^B e»t6 contraincte de aller pour y rem^dier; et que par lexemple de ces
choses faisoit k craindre que, si les subgectz de par del&, au lieu quilz esp^rent
support par la paix, silz congnoissoient quon les voulut mener k nouvelles
charges pour la cause que dessus et non furnir k celles de deli, lon leur
donnast occasion faire chose qui desplairait k Sad. Majest^.
Ryksarchief te Brussel, Reg. Carrespondancet deel I, fol. 323,
324, 327; aldaar, Reg. CoUecUon de documents historiques,
deel III, fol. 180-191 verso.
511.
1526, Maart 24^ *s Gravenhage en Muiden. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van eenen
deurwaarder naar Muiden om den ketter Gerijt vau Wormer, die
herriep, naar den Haag over te brengen.
Harman Harmanszoen, exploictier van den Hovo, mit zekere besloten
brieven gereyst is geweest aenden casteleyn van Muyden ende aldaer
gehaelt ende alhier inden Haghe uptic Vocrpoert gebrocht eenen heer
Oer^t van Wormer, besmet metter secte Lutheriane, die z^n dwalinghe
revoceerde; voer welcke vacatien den selven Harman by den voirss. Hove,
mltsgaders voer z^n extraordinaryse oncosten van eenen knecht ofte
dienaer, mitsgaders schuythuyer ende teercosten, hem tocgetaxeert is die
somme van acht ponden twaleff scellingen van veertich grooten tpont, die
124 ANNO 1526
hem by descn ontfanger betaelt sijn, bl^ckende b^ de ordonnancie in date
den xxiiii*» Marty anno xv« vyff ende twintich, naer scryven van den Hove
van Hollandt, hier overgolevert; waerommc hier viii fB xii sc
Rgksarchief te 's Gravenhage, O^ Rehening wm den cnt^
vanger der exploiten.
512.
1526, April i2, Mechelen. Bevel van keizer Karel, gericht
tot den stadhouder en den Raad van Holland, over de wegge-
loopen geestelijken. — Daar vele geestelijken van beider kunne
hun klooster verlaten hebben om als wereldlijken te gaan leven
en dit groot gevaar voor het geloof oplevert, zoo beveelt de Eeizer,
dat niemand nog verder zulke geestelijken mag huisvesten. Wie
hunne schuilplaatsen kent, moet ze dadelijk, op straf van
boet, aangeven. De geestelijken, die van den Paus de toelating
verkregen hebben hun klooster te verlaten, doch hiertegen beroep
hebben zien aanteekenen, moeten onmiddellijk terugkeeren» tot
wanneer over hunne zaak bepaalde uitspraak gedaan wordt.
Yan die geesteliche luyden verloopende vuyt haere conventen»
Byden Keyser :
Onse lieven ende getrouwcn die stadhoudere, president van onsen Rade
in Hollandt, saluyt ende dilcctie.
Alsoe tot onser kennisse gecommen is, dat diversche religieusen, zoo
mans zoo vrauwc personen, in onsen lande van Hollant geprofessyt,
dagelfjcx vut hueren cloesters loopen ende trecken sonder orloff van
hueren overste, cnde sommighe van dien in werlicke habiten int openbair
duer die werlt loopen ende gacn ende andere sich heymelich cnde
secretelick houden ende soo deen zoo dander dissolutelick leven, dit al in
contempte van religie van der heyligher Kerken ende van onsen heylighen
gcloeve ende tot groete scandalizacie vandien, ende meer wesen mochte,
indien dat dair toe nyct voerzien en woerde : Soo ist, dat dcs voerss.
is gemerct ende, omme tselve te remedieren, u ontbieden ende scarpelic
bevclen, dat ghij van stonden aen over alt landt van HoIIant ende tot
allcn plecken, waer men publicatie gewoenlick is te doene, doet publi-
ceeren ende vutroupen endc van onsen wegen scerpelick gebieden ende
bevelen, dat nyemant, wie cnde van wat condicic hU zij, mans off vrouwen
persoinen, voortaen hem ende voirderc egheene geprofesside religieuscn
personen. mans off vrouwen, vuyt hueren clocsters geloepen off zonder
orloff getrocken, te rocepterene, tc logeren off te bistaen off enichzyns te
favoriseeren, in wat manieren dat hct zjg ; ende dat die gheene. die enighe
verlopen religieusen persoonen geloogeert off gefavorizeert zullcn hebben,
insgelicx die gheene, dic wctcn off kennisse hebben off hebben zullen vraer
ANNO 152« 125
die selve vutgelopen religieuse personen geweest oflf geconverseert hebben
oflf converseeren zullen, tsclve van stondcn aen denuncieren cnde overdragen
den overste oflacicr vander plecken, daer tselve weesen ofte geschien mochte,
om die selve vluchtighe ende verloopen religieusen persoonen by den
voirss. officier gepresenteert ende geleevert te worden den oversten van
den cloosters, daer die selve religieuse persoonen geprofessyt zjjn geweest,
up die peyne van twe hundert gouden Karolus guldens van onser munte te
verboeren b^ allen den geenen ende iegelic van dien, dier daer togens
doen off commen sullen, ende soo dicw^ls ende telcker reyse dat gebueren
soude. Ende insgelicx van onsen wegcn doct gebieden, dat alle religieuse
geprofessit pcrsoonen, die b^ dispcnsacie vanden paus vuyt hueren cloosters
getrocken zyn, zoe verre vander voirss. dispensatie of vander appointemente
of vonnisse daer upgegaen gcappelleert waere, in huercn godshuys wederom
treecken ter t^dt toe huere saicken eyndelicken gedicideert z^n; ende
dat alle die ghene, die de selve persoonen gclogicrt, gesustineert of gefa-
▼oriseert hebben oflf daer afif geweton hebben of weten sullen te ^precken,
tselve denunceren ende overdracgen den oversten officier vanden plecken,
om b^ hem vanden voerss. religieusen persoonen gedaen te wordden als
▼oerss. is, up gelljcke peyne, ende die te verbuerene by een yegelick, die
daer af in gebreke waerc, ende soe dickwils alst gcbueren mochte, als boven.
Die voerss. peyne ende amende te distribueren, te weeten : deen helft tot
onsen proffijte, den vierendeel van den anderen helft tot proffijte vanden
denunciateur ofif anbringere, ende tandere vierendeel van den officier, die
executie dair af doen sal ende tot observatic van onser voerss. ordounantie
ende ghebot procedeert ende procederen doet tegcns den overtrcdcrs, by
executie vander voerss. peyne, sonder delay, dissimulatie of verdrach, Des
voerss. is te doene, geven w|j u volcommen macht, auctoryteyt ende
sunderllnge bevel b^ desen, ende ontbieden allen onsen rechteren, justi-
cieren, officieren endo ondersaten, dat zg u in dit doende ernstelick verstaen
ende obedieren, want ons alsoe gelieft.
Oegeven in onsen stadt van Mechclen onder onsen contresegcl, hier up
gedruckt in placcate, den xii®»* dach van Aprille, int jaer duust vyfhondert
ses ende twintich naer Paesschen.
Ondergeschreven : By den Keyzer in zijnen Rade. Qeiey^kent : L. Dublioul.
Kijksarchief tc 's Gravenhage, Derde Memoriaelboeck van
Sandelin, fol. 112 verso; lettcrl|jk herhaald fol. iJ31 onder
den titel : « By den Keysere : Roerende vuytgelopen
religieusen » en andermaal, met enkcle wyzigingen, in den
bricf van den Keizer aan den Raad van Holland, dezen met
het afkondigen van 't plakkaat waarvan kwestie gelastende
(7 December 1528). (Ook aldaar fol. 232 verso en volg.)
513.
1526^ April 18, 's Gravenhage. Vonnis door 't Hof van
HoIIand uitgesproken tegen Yde Pouwels van Monnikendam, die
126 ANNO 1526
in haar huis hare dochter aan eenen priester ten hawelijk gege-
ven had. — Zij wordt veroordeeld tot tentoonstelling op een
schavot in den Haag en te Monnikendam en tot boetedoening.
Yde Poutoels van Monickendamme,
Alsoe Tde Pouwels yan Monickendamme, buyten pyne ende bande vaa
ysere, voirden Houc van HoUant onder andere bekent ende geconleneert
heeft, dat sy gehenget ende gedoecht heeft, dat haer dochter binnen haerai
huyse onder dezel van huwelyck by eenen priester tot diuenche ttondei
geslapen heeft, breeder blyckende by haer confessie ;
Op welcke confessie de procureur generael vanden selue Houe, naer dat hj
de voirsz. Tde ter cause voirz. aengesproken heef t gehadt ende oick de toItb.
Tde recht begeert hebben gedaen te worden ;
Soe J8 byden voirz. Houe, gesien de voirz. confessie, de voirx. Tde gecott*
dempneert ende condempneert haer tHoff mits desen geleyt te worden opt
scauot staende alhier jn den Hage optie Plaetse ende aldaer te staen onireBt
den tyt van een ure, hebbende eenen brief voer haer borst, daerjnne geierenea
sal staen : Hier etaet Yde Poutoels, omdat zy gedoecht heeft, dat haer dodUtt
binnen haeren huyse by eenen priester onder tdexel wm hwoefyek gtdafm
heeft; ende daer naer geleyt te worden tot Monickendam, aldaer zj mede op
eenen rechtdach gestelt sal worden op een scauot of op de kaeeke eade
daerop staen oick den tyt van een ure, hebbende eenen brieff voer haer bonte^
Jnhoudende als voirseyt js; ende dat bouen dien zy aldaer gehouden aalfyB
drie sonnendagen aen msdcanderen volgende te gaan voer die procenief
sonder heuycke op haer hooft, mit een bamende wassen kaerse jn haer handL
Oedaen jnden Hage, by president, Tsselmonde, Duuenuoirde, Goolfter,
Zasbout» Pynssen ; ende gepronunchieert opten xvry«A dach van April anno zzf]
naer Paesschen.
R^ksarchief te 's Gravenhage, Criminele Sentencien (18 Janoari
1504 tot 13 September 1529), fol. 161 verso en ICS.
514.
1526, April 20, Hoom. Uittreksel uit een stadsregister, oTer
het straffen van vijf Lutheranen. — Onder hen was eene yrouw.
Zij worden tot eene boetedoening veroordeeld, omdat zij in het hnis
yan een hunner, Rejlof Jacobsz., geheime vergaderingen gehouden
en tegen de plakkaten gehandeld hebben.
« Glaes van Midwoud, Rcylof Jacobsz., Jannytge schoemackers (f) mit
haer zoen Neel Jan, van Melles Gornelys, » veroordeeld « inde prooeasie te
gaen bloots hoofde ende baervoets n met eene waskaars van 1/2 ffi, om die
te offeren voor het Sacrament.... •< omdat zyluyden heymelick vergaderinge
gehouden hebben ten huyse van Reylof Jac...., van te preken ende anders»
contrarie placate der E. M., ende suspect zyn vande secte Lutheriane. »
Stadsarchief te Hoorn , Register van resoluHen, ens. (1881-1587)«
ANNO 1526 127
515.
1526, April 30, Doomik. Notarieele acte van de onderhan-
:en tusschen het kapittel en den vicaris-generaal Jacob van
namens den bisschop, over het verefienen van het geschil
opgerezen ter gelegenheid van het kettergeding tegen den priester
Jan Le Qme ingespannen. — Op dien dag verscheen de vicaris-
generaal v66r het kapittel en herinnerde, dat hij, korten tijd
▼66r Paschen, drie middelen van verzoening namens den bis-
schop had voorgesteld en dat het kapittel daarop een uitstel tot na
de aanstaande kerkelijke plechtigheden had bekomen. Het kapit-
tel eischte tegelijk, dat de bisschop den gevangenen geestelijke
Jan Carpentier, verdacht van ketterij, zou in vrijheid stellen. De
Ticaris-generaal verklaarde daarin toe te stemmen, op voorwaarde
dat Garpentier aan den bisschop en aan het kapittel eenen borg-
tocht stortte. Het kapittel weigerde welkdanige voorwaarde aan
te nemen en hield al zijne vroegere rechten staande. (Van dit
alles liet de vicaris-generaal door de notarissen Laurens van Tie-
deghem en Walrant van Harduin eene acte opmaken.)
In nomine Domini, amen.
Per hoc presens publicum instrumentum cunctis pateat evidenter et sit
Aotam, quod, anno ejusdem Domini millesimo quingentesimo yigesimo
sexto, indictione decima quarta, menslB vero Aprilis die ultima, pontiflcatus
sanctissimi in Ghristo patris et domini nostri domini Glementis divina
providentia pape septimi anno tertio, coram venerabilibus viris dominis
de capitulo insignis ecclesiae Tornacensis in eorum loco capitulari ad
soniun campane capitulariter congregatis in nostrorumque notariorum
publicorum ac testium subscriptorum ad hec vocatorum specialiter et
rogatorum presentia, i>er8onaliter constitutus scientiflcus et egregius vir
dominns et magister Jacobus de Thielt, presbyter, canonicus ecclesie colle-
giate beate Marie Gurtracensis, Tomacensis diocesis, ac vicarius generalis
reTerendi in Ghristo patris et domini domini Karoli, Dei et apostolice sedis
gratia Tomacensis episcopi, prelibatis dominis de capitulo seriose remon-
strayit et ad eorum memoriam reduxit, quod, quamquam eis non licuisset nec
liceat aliquem pro crimine heresis punire aut hujus criminis cognitionem
somere, sed debuisscnt hactenus et deberent iidem de capitulo quorumyis de
et 8ai>er crimine predicto accusatorum punitionem criminisque hujusmodi
cognitionem predicto reverendo in Ghristo patri aut ejus offlciariis necnon
inquisitori pravitatis heretice, ad quos pretacti criminis cognitio de jure
spectare dignoscitur, reliquisse et relinquere, ipsi nichilominus domini de
capitalo prefati ad cujusdam magistri Johannis Le Omt, presbiteri, curati
UJ ANNO 1526
(ut asseritur) de Orques, dicte Tornacensis diocesis, qui de predicto criinine
heresis accusatus fuit, punitionem (non obstante quod pro parte &ntefati
reverendi in Christo patris, quantum fleri potuit, rescitum ac de nullitate
processus in eum per dictos de capitulo agitati ct sentenciae desuper ferende
protestatum fuisset) de facto et nuUiter processerant; unde et luropter qae
prelibatus reverendus in Christo pater justissimam de ipsis capitalarito
conqucrendi et eos in jus vocandi causam habere et potiri asserebat predictos
dominus vicarius; sed nichilominus tamen ot, premissis non obstantibus, pre-
memoratus reverendus in Christo pater et dominus dominus Tomacensis
episcopus, cupiens et desiderans (sicut subjungebat dictus vicarias) eosdem
de capitulo modo quo decet caput membra sua tractare et cum eisdem
capitulantibus in pace et concordia vivere necnon omnimodam litis et contro-
versiae materiam fugere et cxtinguerc, eosdem capitulantes paucis ante
Paschalia festa novissime preterita diebus super amicabili commanicatioBe
cum eis facienda et habenda requiri fecerat, necnon ex habundanti ipsam
dominum vicarium,sicut dixit, apud eos denuo miserat,ut illis tres vias» qmbns
ad concordiam amicabilem pcrvenire possent, nuntiaret et aperiret, proutet
easdem vias ipsis capitulantibus viva voce nuntiavit et aperuit : primam sd-
licet, quod ipsi domini de capitulo nonnuUos de suis concanonicis et oonfra-
tribus deputarent ad cum ipso reverendo ejusve officiariis gratiose oomnui-
nicandum et inter se amicabiliter et absque strepitu aut forma judidi, si
possibile foret, concordandum ; secundam vero, quod ipse reverendus in
Christo pater et domini de capitulo juris arbitros seu arbitratores et amica-
biles compositores sibi in hac civitate Tornacensi vel Brugis, Oandavi,
Mechliniae seu Lovanii infra certum tempus assumerent; et tertiam, quod
iidem domini de capitulo, qui se ab ordinario exemptos asserunt, viram
quomdam probum ct doctum sibi eligerent et in eum ut et tamquam jodioem
suum consentirent, coram quo prclibatus reverendus jus suum experiri posset,
rogans dictus dominus vicarius antefatos dominos capitulantes et eos obnixe
deprecans, quatcnus pro pace consequenda unam viarum predeclaratanun
assumere et processuras per eos inchoatas interim suspendere vellent atque
dignarentur.
Qui quidem domini capitulantes antcfato domino vicario, postquam int^
se, nobis omnibus interim a loco capitulari retractis, deliberassent, vocis
organo venerabilis viri domini Quintini de Capella, officium presidentis
exercentis, responderunt et confessi fuerunt verum fuisse et esse, quod
paucis diebus ante festum Pasche novissimo preteritum ipsi domini de capi-
tulo fuerant pro parte dicti domini episcopi supcr communicatione premen-
tionata summati et requisiti, quodque hujusmodi petitam communicationem
propter impedimenta (quibus ad causam sacri Quadragesimalis et etism
Paschalium tunc proxime instantium festorum divini offlcii exercitio detine-
bantur et occupabantur) postposuerant et distulerant, paratos nichilominus
se offerentes (sicut dicebant) sese bono et debite communicationi cum preli-
bato rcverendo in Christo patre ejusve officiariis fiende et habende submittere,
proviso tamen et non alias quod ipse dominus cpiscopus seu ejus offidarii
magistrum Johannem Carpentier, eorum subditum (quem per dictos officiarios
captum et in prisoniis curie Tornacensis in prejudicium eorum possessionis
mancipatum fuisse et esse diccbant) ab eisdem prisoniis relaxarent et resta-
ANNO 1526 120
biliarent. Item et quum prememoratus vicarius ad premissam responsionem
replicando dixisset et allegasset dicti magistri Johannis captionem et impri-
sionationem fuisse per dictos officiarios factam pro eo, quod ipsi domini de
capitulo, contra appellationem pro parte antefati domini episcopi a primis
graTaminibus sibi per eosdem de capitulo illatis interjectam ac promissam
communicationem pretactam, attemptantes eumdem magistrum Johannem de
et super simili crimine heresis diffamatum coram eis evocare et examinare
aut alias de crimine predicto cognoscere presumpserant et, ne ex premissis
nimium antefato domino episcopo ejusve jurisdictioni oriretur dispendium,
sed ut yie facti per dominos de capitulo cunjuncte resisteretur, obtulissetque
nichilominus dictus dominus vicarius predicti magistri Johannis Carpentier
elargitionem facere seu fleri procurare, si et dum ipse magister Johannes
cautionem prestaret tam coram prefato domino episcopo vel ejus officiariis
quam apud dictos capitulantes de flendo jure coram illo seu illis, qui post
debitam communicationcm seu processus fiendi decisionem judices sui com-
perirentur et ordinarentur, vel proviso etiam quod, absque prejudicio commu-
nicationis flende seu concordie subsequende, processus ipsius magistri
Johannis per officiarios episcopi et predictos dominos de capitulo conjunctim
et communi manu pro hac vice fleret et terminaretur.
Ipsi domini capitulantes, post reiteratam deliberationem inter se factam et
habitam, denuo responderunt et in hoc perstiterunt, quod ipsi volebant pre-
petitam elargitionem fleri absque aliqua cautione per sepefatum magistrum
Johannem officiariis episcopi fienda quodque absque hujusmodi elargitione
ac ipsorum de capitulo possessionis restabilitione non intcndebant ab inceptis
per eos prosequutionibus desistere nec eas prosequutiones suspendere. Qua-
propter ipse dominus vicarius petiit a nobis, notariis subscriptis, de et super
oblationibus ac omnibus aliis suprascriptis publicum instrumentum unum vel
plura fieri atque tradi.
Acta fuerunt hec Tornaci in predicto loco capitulari, anno, indictione,
mense, die et pontiflcatu suprascriptis, presentibus ibidem venerabilibus et
proyidis viris domino et magistro Guilliermo Bernard, presbytero sigillifero,
et Johanne Corvilain, promotore dicte curie Tornacensis, testibus ad premissa
Tocatis specialiter et rogatis.
Et quia ego Laurentius de Thiedcghem, curie Tornacensis publicus aposto-
lica auctoritate ac venerabilis curie episcopalis Tornacensis notarius et ejus-
dem curie scriba juratus, predictis oblationibus per prenominatum dominum
vicarium factis ac omnibus aliis ct singulis suprascriptis unacum prenomi-
natis testibus presens fui, cum subscripto notario, eaque sic fieri vidi et
audivi, idcirco huic presenti instrumento super hoc confecto, manu alterius
fldeliter scripto, signum meum, in talibus fleri solitum, unacum signo manuali
ipsius potarii subscripti, apposui hic, me propria manu subscribente, in fidem
et testimonium eorundem premissorum requisitus.
Bt ego Walrandus de Harduin, artium magister, sacris apostolica et impe-
TiaU auctoritatibus necnon venerabilis curie episcopalis Tornacensis notarius
ac ejusdem curie commissarius et auditor juratus, quia premissis onmibus et
nngulis, sicut supra scribuntur, unacum scriba et testibus prenominatis
presens et personalis interfui, eaque sic fleri vidi, scivi et audivi, idcirco
130 ANNO 1526
huic publico instrumento exinde confecto signum meum manuale consuetum,
unacum signo manuali ejusdem scribe, apposui in robur et testimonium
premissorum omnium et singulorum requisitus et rogatus.
De Thiedeghem.
de Harduin.
Kijksarchief te Brussel, l^v^chi de Toumai, n' 1330.
516.
1526, April 30, 's Hertogenhosch. Uittreksel uit de stads-
rekeningen over de reis van eenen bode met brieven van de com-
missarissen tegen de Lutheranen aan den officiaal van Luik te
Diest en den deken van Leuven.
Item, den lesten Aprilis, Dirck Fonck, bodc voirs., vut bevelen vanden
sccpenen gercden tc peerde met brieven vanden meester inder godhejt,
commissaris des Paeus ende Keysers, met zynen collegen alhier bynnen deser
stede gedeputecrt wesende inder saken der kettcryen van Marten Luyter, etc.,
gesonden aen den officiael van Luydick tot Dyest residerende ende voerts
tot Loeven aenden dekcn aldair, ende brocht weder antwoirdt.
R. A. Van Zuijlen J»", Inventaris der archieven van de stad
*s Hertogenhosch, Stads Rekeningen 4399-4800, deel I,
blz. 412. — De commissaris, te 's Hertogenbosch werkzaam,
was Nicolaas van Egmond, zooals bl^kt uit eenen post der
rekcning van hetzelfde jaar, een wijngeschenk vermeldende
aan « Egmonda, commissaris vanden Luteranen ». Ibidem,
blz. 414.
517.
1526, Mei 2 en volgende, Ertvelde. Rekening van George
d*Espleghem over zijne werkzaamheden tegen eenen ketter, die te
Ertvelde in de kerk eene schandelijke schilderij had doen oprich-
ten en tentoonstellen.
A maistre George d'£spleghem, la sonmie de six vingt dix neuf livres dix
8olz de pris de xl gros, pour, par ordonnance, estre parti de Malines, le second
jour de May quinze cens vingt cinq (sic), et all6 k Gand devers le prieur de«
Augustins et le procureur du seigneur Empereur en Flandre, et deU sa
villaige d*Eertvelde, pour prendre informacion du personnaige qui, en r^glise
d*illecq,avoit fait 6rigicr et mectre en une verri^re scandaleuse flgure d'auca-
nes ymages en d^rision de Dieu et de ses apostres et de lafoi chr^tienne.
Archief van hct Noorderdepartement te Kljse], Comptes de
Jehan MicauU (1526), Registre B. 2333, fol. 219 verso;
ANNO 1526 131
aangehaald b^ Dehaisnes, Inventaire, deel IV, blz. 383. —
Aldaar yindt men ook de volgende melding : « Et au pre-
mier yoyaige k ung paintre pour avoir fait ung patron et
pourtraicture de la verridre mise k Edeveld, qu'il avoit
d^livr^ k madicte dame •.
518.
tei 12, *s Hertogenbosch, Acte van de schepenen dier
!e verklaringen yan Otto Bollix Janssoen, die onder
igd heeft, dat hij in niets schuld heeft bij het ontvluch-
ochter uit het klooster van Rossem. — Nooit heeft hij
ingeraden, of haar kettersche boeken gegeven, of over
proken. Ook weet hij niet, waar zij zich na hare vlucht
leeft.
eenen yegelicken, dic dese onsc oepenen brieven yan certiflca-
n ofte horen lesen, endc sunderlingen den eersame, vromen ende
Henricken Collart, amptman van Boemel, Boemelreweerde
eerde, onsen goeden vryent, saluyt.
3nen ende Raidt der stad van *8 Hertogenbosch, doen condt, cer-
die gerechte waerheit, dat op huyden, datum van deesen, voor
3r van den legen schouthcn der vorschreve stadt ende ons in den
mpareert is Otto Bollix Janssoen, onsen inwonenden medepoir-
t ter manisse des richters gestaifts eedts mit opgerichten vinge-
en gezwooren, getuych verclaert ende atBrmeert waer tc wesene
erna volget ;
lat h|j noyt otT nyc geraden noch begeert en heeft, dat Margriet,
^esende een suster vanden goidshuyse off cloester tot Rossum,
cloester soude gaen, noch en heefft dairtoe geraeden off oick
7 somwylen hem quam versuecken, gelick die gewoenten van-
ran Rossum ende ander cloesteren zyn ; mer syn goede meynonge
tyt geweest, als sy hem quam versueken, dat sy altyt wederomme
voirscreven soude gaen, cnde heeft noyt geweeten, dat sy
ier blyven solde ; ende synen goeden wille is altyt geweest ende
j noch in tselver cloester quame ende weer ; mer soe sy van diere
lIs t schynt, nyet en is geweest, soe heeft zy haer heymelic ver-
^ehouden omtrcnt drie daigen buyten synen huyse, soe dat hy,
3t en wist, waer dat zy haer onthielt. Oick is die goede mynonghe
iht, ende weer wael van den sin, indien syn dochter voirsz. doen
e behelpen tot Rossem in tselver cloester, omme daerinne te
Jodt te diencn.
jfft hy, deponcnt, der voirschreve Margrieten, syne dochter, noyt
he boecken gecofft, gegcven off geseyndt, off by ennighe andere
n copen, gcven off seynden, die contrarie weren Godt ende der
3ken.
132 ANNO 1586
Verclaerden noch hy, die tuycht, dat hy hem noy t off nye en heeflt beholpes
noch oick ennigsints onderwonden met deser nyewicheyt vander Laterjen,
contrarierende der heyliger kcrcken in enniger manieren.
Ende want dit aldus van ons gerichtlick geschiet ende gepassiert is, soe
hebben wy, Schepenen ende Raidt voirschreven, den segel ad legata der Toi^
schreve stadt hier benedcn op 't spatium doen drucken.
Gegeven opten 12 dach der maent van Meye in 't jaer ons Heeren 1526.
Oorspronkelijk stuk op perkament met groot zegel m
's Hcrtogenbosch; afgedrukt bij G. Van Hasselt, Qeidmtk
Maandwerk, deel I, blz. 8-10.
519.
1526, Mei 16, Bazel. Uittreksel uit eenen brief van EpasmiM
aan Frans Molinus over de regeling der kettervervolging in Enge-
land en in de Nederlanden.
Inquisitionis summa apud Anglos commissa est Standicio franciscano (ts
conjicito caetera), Lovanii Nicolao Montensi theologo, cui junctissimus est
Egmundanus.
Erasmus, Opera omnia, deel III, pars I, blz. 937.
520.
1526, Mei 18, Mechelen? Brief der Landvoogdes aan dei
Raad van Holland over de geestelijke rechtspleging. — Zij meldt,
dat de ordonnancie, waarbij bevolen wordt dat geen geding door
geestelijken tegen hare onderzaten ingespannen baiten het laad
mag gebeuren, berust op de oude gewoonten.
Wyse ende voorsionige Heeren.
Wy hebben ontfaen uwc letteren, by dewelcke ghyluyden aen ons ▼enoeet
u te willen overzenden die copic autentycke vande ordonnantie, by dewdcke
eenen yegelicken verboden zoude zyn, up groote peenen, den ondersaetennn
desen lande voor gheenen gheestelicken recbtere, ordinarys oft gedelegaeert.
te betrecken elders dan binnen descn voors. lande, cnde indien de zakelij
appellatie aen den stocl van Homen oft elders gedeuolueert worden, dieseUde
saken nergens elders te docn committercu dan in deselve dese landen; waeropt
voorsienige Heeren, by desen onsen bryeff viry u aduerteren, naerdien wy heb-
ben doen visiteren die registcren vanden Hove, dat, aengaende de Toirs. ordoii-
nantie, wy niet beuonden en hebben by gescrifte, nemaer want die usande,
zulcxcs als wy beuonden hebbcn by oudc prothocollen van onsen suppo8t6&,
dewelcke zeker redelyck es ende oirboirlyck den ondersaeten vanden Toin*
landen.
Kijksarchief te 's Gravenhage, Berde Memoriaeiboeck tos
Sandelin, fol. 123.
ANNO 1526 133
521.
1526^ Mei 19 en volgende, *s Hertogenbosch. Rekening van
Q-eorge d*Espelghem over zijn onderzoek te 's Hertogenbosch aan-
gaande personen, die tegen het gerecht oproer gemaakt hadden,
bij gelegenheid van het vangen van eenen Lutheraan aldaar.
A maistre Oeorge d'Espelghem, itcm, pour estre parti de Malines, le
zix* dudit mois de May, et alld k Bois le Duc, pour soy informer sur aucunes
r^bellions faites contre justice par aucuns bourgeois dicellc ville en l'apprd-
hencion d'un luth^rian, qui, comme il avoit est^ rapport^ k madicte dame,
estoit par eulx recoux.
Archief van het Nooderdepartemcnt te R^sel, Comptes de
Jehan Micault (1526), Rcgistre B. 2333, fol. 219 verso; aan-
gehaald b^ Dehaisnes, Inventaire, deel IV, blz. 383.
522.
i526y Mei 30, *s Gravenhage. Brief van den Raad van HoHand
aan den graaf van Hoogstraten, stadhouder, over eenen zekeren
M' Beuckel,die te Delft gedurende het kettersch sermoen van eenen
augustijn nota's nam en weigerde aan den Raad uitleg daarover
tegeven, en over de zaak van eenen ketterschen priester uit
Friesland, UIco genaamd. — Beuckel heefc geweigerd uitleg te
geven, voorwendende dat hij afhing van de Hoogeschool van
Lenven. Daarop heeft de Raad hem gevangengezet, doch tot nog
toe heeft hij niet willen getuigen. De augustijn werd gedagvaard,
maar is niet gekomen. — UIco, in den Haag gevangen, dringt aan,
opdat men met zijn geding zou aanvangen. De Raad vraagt wat
daarmede te doen, daar niemand naar UIco omziet.
Hooge, eedele ende mogendc Heere, wy gebiedcn ons mit aldcr revercncie
aen nwe E.
De selve believe te weten, dat, optcn xvi|j«i^ dach van descr macnt, by ons
gecomen is die prior vandcn Predicarcn clocster alhier inden Hage, te
kennen gevende, dat binnen der stcdc van Dclft een terminarys onderhouden
wordt vanden Augustynen ordcne, die welckc vecl quadc lceringe preecte,
ende dat onder andere op Ascentioens avont lestleden de voirscreven augus-
tyn, staende opten preeck stoel indc Nicuwe Kerckc binnen der voirscreve
stede, sach over hem staen cenen genocmpt mccstcr Beuckel, dcwelcke
noteerde ende stelde in gescriftc tgundt dat de voirscrcvcn augustyn preectc,
dmer deur deselve augustyn gemovccrt worde endc beriep densclvcn overluyt
134 ANNO 1526
int sermoen, duer welcken beroepen een murmuraiie ende beroerte onder
tvolck gebuerde, ende was gescapen daer vuyt quaet gecomen te hebben, a
hadde tselfde nyet mit wysheyt beleyt geweest; welcke beroerte ende murmih
ratie die regierders der voirscrevc stede ons oick hebben doen te kennei
gcven, zoe dat wy vuyt descn hebben gesonden den procureur generael tu
desen Hove binnen der voirscreve stede omme hiervan informatie te nemei,
als hy eensdeels gedaen heeft, ende de voirscreven procureur heeft oiek
onder andere by hem ontboden den voirscreven meester Beuckel, begerende
dat hy hem soude willen seggen de waerhey t van tgundt, dat hy van dese sike
ende vanden sermoenen vanden voirscreven augustyn wiste, twelck de voi^
screven meester Beuckel nyet en heeft willen doen, maer geseyt, dat hy nyet
en stonde onder desen Hove, maer was een suppoest vander Universiteyt yn
Loeven, ende dat hy hadde een cruyne ende mits dien nyet schuldich te depo>
seren : twelck de voirscreven procureur generael ons gerelateert heeft ende
oick verthoent zekere protestatie byden voirscreven meester Beuckel by
gescrifte gestelt, by de welcke .wy bevonden, dat de voirscreven Benckel
screeff, dat de voirscreven augustyn was een ketter ende dat hy veel quade
leeringen zeyde onder dat volck, twelck hy berect was hem aen te zeggen
ende tegens hem gaen in vangcnisse ende over hem waermaken voer compe-
tente rechters ; vuyt twelcke wy gemovccrt zyn geweest den voirscrem
meester Beuckel te bescryven by ons te comen, ende gecomen zynde, hebbei
van hem begeert, dat hy de wacrheyt soude willen seggen van tgundt, dat hy
vanden voirscreven augustyn wiste; twelck hy niet doen en wilde, zeggende
dat hy stont onder die Universitcyt van Loeven ende nyet schuldich en w»
voer ons by zynen eedc tc deposercn. Ende alsoe wy anders van hem nyet
gecrigen en consten, zoe hebben wy den voirscreven meester Beuckel doei
logeren in die vangenisse van desen Hove, nemende consideratie dat de
voirscreven prior zyn delatie refereerde aenden voirscreven meester Beuckel,
ende oick, dat deselve Beuckel by gescrifte overgegeven hadde, dat de voir-
screven augustyn een ketter was ende over hem wilde waer maken; waer id
ons dunct, onder correctie, dat wy nyet anders gedaen en hebben dan wy
behoerden te doen, om alsoe te comen tot kennisse der waerheyt in dese sake
ende de schuldigen te mogen pugneren, ende remedieren, dat gelycke bcroerte
nyet meer en gebuere ; hebben boven desen op huyden gesonden anden voi^
schreven meester Beuckel den substituyt vanden procureur generael ende hem
doen vraegen, oflf hy noch nyet gedelibereert en was te deposeren ende ons
de waerheyt te zeggcn van tgundt, dat wy hem souden vragen de ▼oirscreven
sake angaende; dacr op hy vcrclaert hecft, dat hy tselfde nyet doen en wilde
noch sculdich cn was voor ons te docn; mits twelcken, omme dle rechte
waerheyt vander sake te weten, hebben wy anden voirscreven meester Beuckel
gesonden dcn voirscreven prior vandcr Hage, die ons dese sake eerst ange-
brocht haddc cnde hem gerefereert haddcn anden selven Beuckel ; maer, irat
onderwys deselve prior hem gedaen heeft, en wil voer ons niet deposeren;xoe
dat wy hem noch houden liggen in vangenisse ter tyt toe, hy bet beraden endc
bedacht sal wescn.
\Vy hebbcn oick ontbodcn den voirscrcvcn augustyn, om hem te hooren op
tgundt dat van hem geseyt is geweest, mitsgaders op die voirscrevc beroerte
ende zyn preecken, maer en is noch nyet gecomen. Van alle twclcko wy uwe
ANNO 1526 135
E. adverteren, omme yande toccompste cndc gelegentheyt van dese sake
^eadverteert te wesen, op aventurc off yemant dc sake uwc E. anders
anbrochte.
De selve uwe E. wetcn oick wel, dat hier in vangenisse noch lcyt cenen
heere Ulco, priester, dic by dcn stadthouder van Vrieslant hier gesonden is
^weest overmits zckere seditie, dic hy in Vricslant stroycnde was; welcke
hecr Ulco dagelycs zecr sollicitecrt om cxpcdicic. Begcrcnde dacr ommc, dat
uwe E. ons believe te lacten wetcn, wat wy mittcn sclvcn heer Ulco doen
zullen, want dair nyemant cn is, dic nacr hem taelt, cndc van wcgen dcs
heeren van Utrecht en is nyemant, dic hcm dese sakc ondcrwint.
Hoege, eedele ende mogendc Hcerc, onscn Hcere God die wil uwc E.
^esparen langlevcnde, salich ende gcsont.
Oescrevcn indcn Hage den xxx«» May anno xxvi.
Uwe E. zecr goetwilllcndc dienacren,
De president endc luyden vandcn Raide des Kcysers
in HoUant, ctc.
A. Sandblin.
Aen mynen Hecre de grave van Hoechstractcn, ctc.
Rgksarchlef te Brussel, Papiers d'£tat et de VAudience,
liasse n*' I.
523.
i526y Juniiy Doornik. Notarieele acte, bevattende de overeen-
komst gesloten tusschen den bisschop en het kapittel van Doornik,
waarbij hunne wederzijdsche rechten in zake van kettervervolging
tegen de suppoosten van gemeld kapittel worden vastgesteld. —
Wanneer een der suppoosten van ketterij zal verdacht zijn, zal het
kapittel tegen hem mogen procedeeren ; maar wanneer hij er
schuIJig aan bevonden is, zal het kapittel, vooraleer verder te gaan,
den bisschop of zijnen algemeenen officiaal raadplegen, die met
bet kapittel, of zijne afgevaardigden, en met den inquisiteur het
vonnis zal vellen. Indien het kapittel echter eene maand verwijlt
eenen suppoost te vervolgen, nadat het daartoe door den bisschop
aangezocht werd, zal deze, zonder medewerking van het kapittel
en met den inquisiteur alleen, de zaak tot een einde mogen brengen.
Super controvcrsia scu questionc vertentc ct quc verisimiliter oriri
formidabatur intcr rcvercndissimum dominum dominum Carolum de Croy,
Deique et apostolice sedis gratia elcctum et administratorem ecclesic seu epis-
copatus Tornacensis ex una, et capitulum dicte ecclcsie ex altera partibus,
super inquisitione, cognitione et juridictionc criminis heresis commissi
per supposita cjusdem capituli vel undc personc subjccte capitulo antefato
136 ANNO 1526
diffamate seu suspecte reputate fuerint, asserentibus predictls reveren-
dissimo domino Tornacensi per suos vicarios officiales et promothorem,
hujusmodi cognitionem, inquisitioncm, punitionem et corrcctionem cum
inquisitore fidei contra dicti capituli supposita ad se spectare et pertinere,
et capitulo antefato per certos suos deputatos ad se solos, excluso prefato
reverendissimo, hujusmodi punitionem pertinere ex inveterata et prescripta
possessione seu usu ab immemorabili tempore, quotiens casus occunit, post
multiplices communicationes et altercationes invicem utrimque habitas,
tandem concordatum fuit in modum qui sequitur :
Videlicet quod, quotienscumque aliquis ex suppositis dicti capituli allquain
propositionem hereticam vel erroneam dixisse aut sustinuisse Infamatus seu
suspcctus fucrit) ipsi domini dc capitulo poterunt super huiusmodi crimine
contra eum ad inquisitionem in forma juris procedere; sed ubi compertnm
sit examinatum suppositum hujusmodi hereticam vel erroneam proposi-
tionem dixisse aut sustinuisse, antequam ad aliquam sentenciam qaalifi-
candam, scilicet huiusmodi propositionem vel partem ipsius, ad revocationem
cogendo aut alias diffinicndo, proccdant, tenebuntur inprimis accedcre per
se vel suos dcputatos prefatum dominum dominum reverendissimum elec-
tum vel suum officialem gcneralem in sua civitate Tornacensi et eum
de casu hcresis ipsius subditi ac toto processu inquisitionis informare, qui
una cum dictis de capitulo aut suis deputatis, necnon inquisitore heretice
pravitatis, ad ipsarum propositionum qualificationem, ordinationem et
sentcnciam in forma juris procedet, ipsamque sentenciam, ordinationem
et qualificationem tanquam primo nominatus nomine prefati reverendissimi
domini cum prefatis de capitulo et inquisitore, in loco capitulari pronunciabit;
et quotiens capitulum negligens fuerit in inquirendo de hujusmodi heresi
vel suspitione in suis suppositis uno mense post summationem factam
per promothorem ipsius reverendissimi, eo casu, elapso eodem mense,
licebit eidem reverendissimo vel suo officiali de hujusmodi crimine heresis
cum inquisitore in supposita predicta, omisso eodem capitulo, cognoscere
et sentenciare; et his mcdiantibus omnia per pretactas partcs seu eoram
ex parte occasione praemissonmi hinc inde agitata habebuntur hac vioe
pro infectis, salvo tamen in omnibus bono placito prefati reverendissimi
domini electi, qui infra quindecim dies hanc concordiam ratificare et
approbai*e tenebitur; alioquin habebitur infecta, partibus in pristino suo
jure et prosecutione permanentibus.
Actum Tornaci, die prima mensis Junii, per ct inter venerabiles et egregios
viros dominos et magistros Jacobum de Thielt, vicarium, Henricum de
Balliolo, offlcialem Brugcnsem, Joannem Corvillain, promothorem Torni-
censem, ex parte ejusdem domini reverendissimi, necnon Quintinom de
Capella, capituli presidentem, Petrum Bernard, Nicolaum Defieres, Miquelem
de la Buisxi6re, canonicos dicte ecclesie, Paschasium Froymont, baillifiuni
et Adrianum Fauconier, dicti capituli consiliarios et ex parte ejusdem ad
premissa commissarios deputatos.
Anno Domini miilesimo quingentcsimo vicesimo sexto.
H. DB Bailliolo.
FOURNIBR.
Eljksarchief te Brussel, £v4ch4 de Toumait n^ 1329.
ANNO 1526 137
524.
1526, Juni 15, Leiiven, Acte waarbij de notaris Willem de
Cavertson verklaart, dat de priester Nicolaas Christi van Bergen-
op-Zoom, die wegens ketterij voroordeeld geweest was (1), voor
den inquisiteur is verschenen met tien priesters, die getuigen van
zijn onberispelijk gedrag sinds zijne veroordeeling .
Anno a natiuitate Dominj millesimo quingentcsimo vigesimo sexto, mensis
Jun^ die decima quinta, dominus decanus et inquisitor hcrctice prauitatis
prefatus [Nicolaus Coppin de Montibus] , ad instanciam sibj pro parte dominj
Nicolaj Christj rej inquisitj huius cause factam, receptionem testimonij decem
presbyterorum sacerdotum neutrj partium suspectorum super vite integritate,
monim probitate et fldelj conuersatione ac ydoneitate ad actus priores dominj
Nicolaj Christi sibj concedendos aliosque juxta tenorem sentencie contra eum
ad instanciam procuratorum fiscalium etc. late, secunda mensis Decembris
annj xv« xxv, per eundem dominum inquisitorem et dominum oflacialem Leo-
diensem in Dycst residentem commisit magistro Petro Zuiaert, sententiario
dictj dominj offlcialis, si eidem magistro Petro similis commissio fiat per
ipsum dominum officialcm, alioquin alterj ciusdem dominj officialis ct sue
curie notario, cuj hujusmodj commissio per sepedictum dominum officialem
fierj continget, necnon michj notario subscripto coniunctim. Super qui-
bus, etc.
Actum in prescntia Henricj de Hamerot, procuratoris fiscalis reverendj
dominj episcopi Leodiensis, eoque nomine altcrius actorum huius causc, in
domo prefatj dominj inquisitoris, prcscntibus ibidem magistris Philiberto de
Brugellis et Ludouico Lc Waayette, clericis Cameracensis dyocesis, testibus
ad premissa vocatis et rogatis; et me Wilhelmo Cauertson, notario.
Kijksarchicf te Brussel, Rewooisde Vienne (1862), Inventaire,
decl XV, liasse n' XLVII.
525.
1526, Juni 16, Doornik, Open brief van den bisschop Jan van
Croy en het kapittel van Doornik, waarbij zij de overeenkomst
bekendmaken, welke zij gesloten hebben omtrent het vaststellen
hunner wederzijdsche rechten in zake van kettervervolging tegen
(1) Op 2 December 1525. — Zie ons stuk n' 444, blz. 60-71 ; — en verder ook
de stukken van 6 Mei-14 November en van 1 Pecen^ber van hetzelfde jaar
(n' 436, blz. 41-62, en n' 443, blz. 68-60).
138 ANNO 15?6
de suppoosten van gemeld kapittel . (De tekst der overeenkomst is
nagenoeg dezelfde, als die der notarieele acte hierboven onder
N' 523 geplaatst.)
Concordata inter reverendissimum dominum Tornaccnsem ct capUulum
qjusdem super modo procedendi contra supposita dicti capituli in materia
heresis (1).
Univcrsis prcsentes littcras inspccturis Carolus dc Croy, elcctus confir-
niatus et administrator pcrpctuus insignis ccclcsie Tornacensis, et capitulum
ejusdem ecclesic, dccano abscnte, salutem in Domino.
Cum nupcr inter nos elcctum ct administratorem ac capitulum prcdicto«
controversia sive questio moveri verisimilitcr formidabatur super inquisitionc,
cognitione ct jurisdictione criminis heresis commissi pcr supposlta ejusdem
capituli vel undc personc subjectc nobis capitulo antefato difTamatc seu
suspecte rcputate fuissent, asserentibus nobis electo et administratoFe i>er
nos seu nostros olliciarios vicarios, officialem et promotorem hujusmodi
cognitionem, inquisitionem, punitionem et correctionem cum inquisitore
fidei contra dicti capituli supposita ad nos spcctare et pertinere, nobis vero
capitulo de contrario dicontibus et asserentibus hujusmodi inquisitionem,
cognitioncm et dccisionem per nos seu deputatos nostros in supposita
h^jusmodi nostri capituli, secluso domino episcopo et cjus odSciariis, fleri
deberc et ad nos pertinerc cx antiqua et approbata consuctudine, eaque
usi fucrimus quotiens casus occurrerit a tempore immemoriali, tandem
post multiplicos communicationes et altercationes per nostros deputatos
invicom hine inde habitas, concordavimus et appunctuavimus in modum
qui scquitur :
Videlioot quod, quoticscunquc aliquis ex suppositis nostri capituli aliquam
propositionom hcrotieam vcl orroneam dixisse aut sustinuissc infamatus seu
suspoctus fuerit, nos capitulum super hujusmodi crimine contra dictum
suppositum nostrum ad inquisitionom in forma juris procedere poterimus;
sed, ubi eomportum fuerit dietum suppositum nostrum hujusmodi hcreticam
vel erronoam propositionom dixisso aut sustinuisse, antcquam ad aliquam
sentoneiam qualitlcandam. scilicot hujusmodi propositionem vcl partem ipsius,
ad rovoeationom eogendo aut alias dilliniendo procedamus, tcnebimur prius
aeeodere por nos aut ncstros doputatos roverondum dominum electum ct
administraton^m vol suum oilieialem gonoralom in eivitate Tornaccnsi, et eum
de oa^u horosis dieti suppositi nostri ac toto processu inquisitionis informare,
qui una nobiseum aut nt>stris dopuiatis noenon inquisitorc heretiee pravitatis
ad ipsarum propositionum qualitieationom, rovocationem et sentcnciam in
forma juris proeodot if^samquo sontontiam, ordinationem et qualifioationem
tamquam ]Timo nominatus nomine dieti domini oloeti et administratoris
cun^ ' obis eapiiulo oi in«|uisitoro lidoi in loeo no^tro eapitulari pronunciabit.
Ei quoiitLS nos eapitulum nogligonios fuorimus de inquirendo do hujus-
\\ Deze litol staat c^i» don rug van hoi stuk geschreven.
ANNO 1526 139
modi hcrcsi vel suspitione in nostris suppositis, co casu uno mense elapso
post summationem nobis» factam per promotorem dicti domini electi et
administratoris, licebit cidem domino clecto ct administratori vel suo
officiali de huju&modi crimine heresis cum inquisitore in supposita nostra,
et nobis omissis, cognoscere et sententiare. Et hiis mediantibus per nos
electum et administratorem seu officiarios nostros ac per nos capitulum seu
deputatos nostros hinc inde agitata habebuntur hac vice pro infcctis. Et
ut hujusmodi concordia flrmior et validior sit inter nos pcrmansura, nos
Carolus de Croy, clectus et administrator prefatus, ct nos capitulum ante-
dictum sigilla nostra prcscntibus litteris duximus apponenda, anno Domini
millesimo quingentesimo vicesimo sexto, mensis Junii die decima sexta.
Dc mandato capituli,
J. FOURNIBR.
Stadsarchief te Brussel, origineel op pcrkament.
526.
1526, Jimi 23 y Leiden. De schepenen van Leiden veroordeelen
Jan Cornelisz. tot eene boetedoening wegens kettersche ge-
sprekken.
Afgelesen den 23«^ in Junio a9 1526.
Correxie vande ketterye. — Alzoe Jan Cornelisz., leydecker, vermaert
geweest is, dat hy zccr qualicken beuoelt ende afgryselicke opinic hecft van-
den heyligen ecrweerdigen Sacramente des outaers, contraryc twarachtigc
kerstelicke ende apostolicke geloue, cndc dat, als hy gehoert hecft, dat desdue
zyn dwalinge gecomcn was ter kennisse, ende vcrduchtende was de justicie,
heeft hem gcabscnteert vuyt der stede van Leyden cnde cnighe van zyn
vrienden cnde magen uytgesonden an den schout ende den gercchtc om te
hebben geleye ende zyn saecke te verantwoorden, ende omdat de zaecke
zoe zwaer endc zoe vuytgcnomen groot is, zoc hebben dcn schout ende den
gerechte de saecke geleyt in deliberacie om te weten of zy den voirsz. Jan
Cornelisz. geleydc zouden geuen of nyet, endc updat zy tot volcomen kcnnisse
vander saeckc zouden mogen comen ende die cnde diergelicke valschc opinicn
textirpieren, hebben geconsenteert int geleye cnde hem ccn zckeren preflxcn
dach bcteykent om hem tc comen verantwoorden : up welckcn dach hy gecom-
pareert is ; ende hem vanden voirsz. saccke gevraccht cnde dat hy hem int cerste
hecft willcn excuseren, zcggende, dat hy droncken was, zoc hceft hy gescyt,
hoe dat, upten ecrsten wcrcken dacli nae die Paesch heylige dagen Icstleden,
hy mit Cornelis Eucrtsz., leydecker, zyn meester, ende mit Adriaen, zyn
meesters knccht, geweest is tot Warmonde int manncncloester werckcn ; ende
dat dcs achtcrnocns, als zy gingcn inbyten, zoe worde de gastmeestcr
spreckende vander vergaderinge, die in Duytslant was, ende zeyde : « Die
boeuen makent zoe qualicken : zy neemcn de kelcken ende de ciboryen
ende werpen theylige Sacrament dairvuyt upt outaer off onder de voet
140 ANNO 1526
^nde en passen dair nyet up >*, mit meer ander woorden, dair hy yorder
geen ga up en sloech. Daerup die voirsz. Jan Cornelisz. zeyde : • Wat
leyt daer an bedreuen? Ist meer dan broot? » Daerup die gastmeester
zeyde : « Ist nyet dan broot? Wat zoudt gy dat segghen? Tys God ende
menschel » Daerup die voirsz. Jan Cornelisz. zeyde : - Ten is niet meer dan
broot 1 ; ende liy nam ecn stuck broot endc seyde : •» Off ick dat cet ofte dat,
tys alleens! »• Doen zeyde die voirsz. gastmecster : « Hoe zoude dat comenf »
Daerup die voirn. Jan Cornelisz. zcydc : « Sinte Matheus zeyt int24»*«: « Wacht
V voir de valsche profeetcn, want zy zullen tegens v seggen : « Christus is dair »,
zoe cn gact dair nyet ; ziet, dit hcbbe ick v te voeren geseyt, of zy v zeyden :
« Hy is in de woestine, of in die plactse, of in cen verburgen plaetse «, ende
geloeft ze nyct. Alzoc den blicxem comt vuyt den Oesten ende wedcrschynt
indon Westcn, soe zcl wesen die toccoemste des menschen zoen. » Endeseyde
voirt : *♦ Sint Pouwels scryft int 17<i® in twerck der Apostelen tot die mannen
▼an Athenycn, Pauwelus staende int middcl van den lecrschole: •« Ohy, mannen
Van Athenyen, ic vindc v al toucrgelouich (te vcrstaen datsc meer geloefdeo
dan zy behoirden), verby gacude v godsdicnst; nv heb ick geuonden eenen
dliiaer daervp stont gescreuen : - Den onbekcnden God », denseluen God, die
ghy godsdienst doet, weet, dat hy is een Hcer der hemelen ende der aerden.
Alzoe en woent hy nict in tempelcn, die mit handen gemaect zyn, noch en
wordt van gecnen menschen handen geeert, als diegeene, die nyemant en
behoeft. » Ende als dic voirsz. Jan Cornelisz. geseyt ende gestraft is van zyn
dwalinge, zoe is hy vp zyn knycn geuallen ende heeft bekent zyn grote
dwalinge cndc gebcdcn om gracie, seggendo : « Ick begeere penitencie te
doen ende my tc beteren ende bclouc van nu voirtan te leuen ende te steruen
als een kersten mensche ende de geboden vander heyliger kercken gehoer-
saem ende onderdanich te wesen. » Ende den schout ende den gerechte, ziende
zyn octmoedichcyt, hcbbcn hcm doen opstaen cnde zyn geleye verlanget
dcn tijt van vicrthicn dagcn om te onderzoeckcn, of hy oick volstandich
blyuen zoude in zyn berou endc docchdelicke voirnemen ende belofte, ende
hem belast onvermaent weder by den gcrcchte te comen vpten dach, als zyn
geleye cxpireren zoude ; vp welcken dach hy wedcr byden gerechte gecomen
is, ende licm gcvraecht of hy bercyt was zyn pcnitencie te doen; daerop hy ter
antwoordc seyde : « Myn Heeren, ick ben bcreyt alst v belieft », vallende vp
zyn knyen endc biddcnde om gracie. Ende alzoe deze saecke van groter
gewichte is, cn hebbcn in dcr correxie nyet willen doen buyten consent, wille
endc aduys vanden prouisoer ende deecken van Rynlant, ende hebben lange
mit hemluyden gecommuniccert ende des voirsz. Jan Cornelisz. correxie
eendrachtelicken gcsloten, tc weten, dat alzoe onse moeder, die heyligc
kerckc, gecn sondaren en vcrsmact, die hem willen beteren ende penitencie
doen, mer die gocdertiercnlicken in genadcn ontfanct, ende oeck dat den proui-
socr, deeckcn ende gercchte meer geneycht zyn tot ontfarmharticheyt dan
tot strenghcyt van justicie, cnde dat Jan Cornelisz. voirsz. zyn dwalinge
opci.bairlickcn vpter stedchuys voir prouisoor, deken ende gerechte bekent
heeft endc zyn absolucic ontfangen cnde zyn juramente gedaen : dat Jan
Cornelisz. staen sal vp een schauodt, hebbende an een rocxken ende crage,
dair voir endc aftcr ccn kelck op geflgureert staet, ende een barnende wasse-
];aerse van ecn pont in zijn handt, barrcvoets ende bloetshooftS| ende scl van
ANNO 1526 141
tschanodt gaen nae Sinte Pieters kercke toe, hebbende de barnende wassc-
kaerse in zyn handt, ende doen zyn gebedt voir theylige eerwairdige
Sacramente ende offereh aldaer de voirsz. waskaerse ; ende zel voirt vp morgen
wederomme comen in een paer linden clederen mit tzelue rockgen hebbende
an zyn lyff, mit die kelcken dair vp, hebbcnde in zijn handt een wassekaerse
wegende een pont, ende dairmede gaen in Synte Pieters kercke voir de
cruycen, ende als die processie weder in der kercken comt, gaen voor
iheylige Sacrament ende bidden God om gracie ende de voirsz. kaersse
aldaer offeren; zel die voirscreuen Jan Corneliszoen Sonnendages dairan
tot Sinte Pancraes gaen ende doen gelyck hy in Sinte Pieters kercke vp
morgen doen zel ; desgelycx Sonnendages daeran in Onser Lieucr Yrouwen
kercke; ende dit al gedaen in manieren voirsz., zoe sel Jan Cornelisz., vpt
eerste datmen doet processie generael, van gelycke gaen in een paer linden
clederen voir die cruycen, hebbende tselue rockgen an mit die kelcken ende
mit een barnende kaerse in zyn handt, ende als die cruycen in Sinte Pieters
kercke weder comen, zyn gebet spreken voir twairdige heylige Sacramente
ende die zelue kaerse aldair offeren; ende zelt voirtan een jair lanck vp zyn
▼pperste cleet een kelck dragen ten exemple van allen anderen, vpdat eenen
ygelicken hem wachten mach zyn Heer zyn Oodt te blasfamieren; ende dit al
vp correxie vander stede.
Elcx zie voer hem, want indien men beuinden kan, dat yemant deze ende
desergelycke blasfemieen spreke, die zel mcn straffen ende corrigieren nae
gelegentheyt der zaecken.
Stadsarchief te Leiden, Correctieboek E, in daio; afgedrukt
bg P. J. Blok, Leidsche rechtsbronnen uit de middeleeuwen^
blz. 81-88.
527.
1526, Juli P, Straatsburg. Uittreksel uit eenen brief van Bu-
cerus aan Zwingli over den toestand der Hervorming in de Neder-
landen en over de werkzaamheid van Hinne Rode in HoIIand en
Friesland.
Tota Hollandia et Frisia per Rodium et alios quosdam pure jam sapit,
resipiscunt quotquot et per Flandriam, Brabantiam atque Geldriam sunt
Christiani.
Argent. ix Jul.
Eulderici Zuinglii OperOy uitgave van Melch. Schulerus en
Jo. Schulthessius, deel VII, blz. 521. — Over Hinne Rode,
zie J. J. van Toorenenbergen, Binne Rode, in betrekking tot
de Anabaptisten, in het Archiefvoor Ned. kerkgeschiedeniSf
deelIII,blz. 90-101.
142 ANNO 1526
528.
1526 y Juli 13, Leiden. De Magistraat yerhoogt den prijs,
beloofd aan degenen^ die de verspreiders en aanplakkers yan ket-
tersche opschriften aanduiden. — De daders worden met strenge
straffen bedreigd.
Ofgelesen den 13^ in Julio 1526.
Alzoe upten 20«» dach in Januario lestleden zekere injurioese, difliunoese
cnde ondoochdelicke brieuen ofte cedullen in grof scryft gestelt zyn ande
stoelen vanden terminaryssen onde oick ande doere van Sinte Pieters kereke,
al tendcrende tot destructie endc verderfnisse van onse heylige kcrsten geloue.
soe dat tgerecht zekere penningen gestelt hebben tot profyt vanden genen, die
tzelue dcn gerecht anbrengt; ende alsoe die somme te cleyn was, zoe en is al«-
noch nyemant gecomen, die tzelue gcopenbaert heeft. Ende alsoe men nv
beuint, dat enige valsche ketters zekere briefgens ofte cedullen stroyen inder
kercke omtrent theylige eerwairdige Sacraments huys ende tot andere yer-
scheyden plaetsen, inhoudende : Qod ist vroett dcU ghy hem inder kerckegheen
goet en doet, toant hy en is dair nyet; voirt : Ghy en toiU den EuangeUe nyet
jnoygen, daerovn sullenv diemonichen bedriegen; mit meer andere cedullen.
Ende want dit zekere grote afgryselicke blasphemien z^n, te zeggen of te
scryven, dat men Ood inder kerckcn gheen dienste en doet, noch dat hy inder
kercke nyet en is, twelck tgerecht noch geen goede kersten mcnschen en
behoeren te lyden, soe doen tgerecht eene ygelicken weten, dat, indien dair
yemant is, die wecten, wye dat deze cedullen of diergelycke in der yoorsz.
kercke ende tot andere plaetsen gestroey t, geleyt of geworpen hebben, dat hy
come ende geue tzelue tgcrecht te kennen, men zel hem van der stede wegen
van stonden an geucn die somme van vyftich gouden Karolus guldens; wai^
schuwende voirt eenen ygelicken, hy zy man of wyff, jong of oudt, dat zy hem
wachten zulcx to doen ; want, indien men tzelue bevindt, men zel tzclue corri-
gieren ende strengelicken straffen an lyf ende goet, nae gelegentheyt vander
zaicke; ende indien men hevindt tzelue gedaen te zyn by jongers beneden
hoere jaeren, dat men tzelue straffen zel an den ouders yanden zcluen jongers
of anden genen, dair medc zy in woenen.
Stadsarchief te Lciden, Aflezingboek A.,io\. 136.
529.
1526, Juli 17 j Mechden. Vierde plakkaat van keizer Karel
tegen deprotestanten, gericht tot den Raad van Ylaanderen. —
De Keizer stelt vast, dat de ketterij in Ylaanderen dagelijks toe-
neemt ondanks zijne twee vroegere plakkaten. AIs oorzaken geeft
ANNO 1526 143
hij op : de onvermoeibare propaganda der ketters, het iezen van
den Bijbel in het Nederlandsch en in het Fransch en de onhan-
digheid der geestelijkheid in hare sermoenen, waar de kettersche
dolingen in 't lang en in 't breed in uitgelegd worden, zoodat zij
hierdoor algemeen bekend geraken, hetgeen voor 't vervolg streng
yerboden wordt. De Keizer heeft enkele godgeleerden alsmede
zijnen Geheimen Raad over dit plakkaat geraadpleegd. Hij
yerbiedt deel te nemen aan vergaderingen, waar over den Bijbel
wordt gehandeld, en de Luthersche stelsels of andere ketterijen
Yoor te staan tegen de leeringen der Kerk. Hierop zijn de straffen
als volgt vastgesteld : Voor de eerste overtreding, 20 Carolus-
gulden boete of, kan men die boet niet betalen, eene ballingschap
van drie maanden; voor de tweede maal, 40 gulden boete of een
half jaar ballingschap; voor de derde maal, 80 gulden boete of
eeuwige ballingschap. Ook mogen de rechters deze strafien wij-
zigen. Het geld der boeten komt voor een derde den aanklager,
Yoor een ander derde den rechter en voor *t laatste derde den
Keizer toe. Zonder beroep zijn deze straffen en zij onttrekken de
veroordeelden niet aan de macht van den algemeenen inquisiteur,
die het vaststellen der ketterij in zijne macht heeft. Alle ketter-
sche boeken zullen openbaar verbrand worden ; de bezitters ervan
zullen eeuwig uit Vlaanderen gebannen worden, op de verbeurte
yan lijf en goed. Geene boeken mogen voortaan gedrukt, gebonden,
verkocht of gekocht worden, tenzij zij vooraf door den Raad van
Ylaanderen goedgekeurd werden; de overtreders (drukkers, bin-
ders, koopers of verkoopers) zullen een derde van hun goed ver-
liezen en eeuwig gebannen worden. Reeds vroeger gedrukte boe-
ken, die verdacht zijn, zullen ook aan de goedkeuring van den
Kaad onderworpen worden. De schoolmeesters en alle anderen, die
onderwijzen, zullen hunne leerlingen de kettersche stelsels niet
mogen leeren noch eenige geschriften van ketters als schoolboeken
gebruiken.
Bijden Keyser.
Onsen lieuen ende ghetrauwen, den president ende luyden van onsen
Rade geordonneert in Vlaendren, salut ende dilectie.
Alzoe, in tjaer vichthien hondert ende eenentwintich, tonser kennesse
ghecommen was, dat vele ende diuersche doolinghen, errcuren, quade
leeringhen ende ketteryen, ghestroijt, ghespreet ende onder de ghemeene
144 ANNO 1526
lieden ghezayt wierden, ende ooc b^ eeneghe geleerde ghesustineert ende
gedeifendeert, ende daghelijcx meerdre vp resen, puUuleerden ende gevoet
wierden b^ middole vanden boucken van eenen Martin Luther, i^ne
adherenten, naervolghers endc fauteurs : Wij, omme daer inne te remedieme
ende de voornocmde erreurcn, heresien ende quade opinien te supprimeernei
hadden int tseluc iaer, nacr behoirlicke condempnatie vanden zeluen Martm
Luther ende zijne leeringhen, b|j onse opene brieuen van placate ghedaen
verbieden alle de boucken vanden voorscyden Martin Luther, z|jne adhe-
renten ende fauteurs, ende gheinterdiccert de zelue vercocbt, gheeocht
ofte gelesen te werdene, vp zekere peynen inde zelue placaten begrepen.
Ende ten hende dat de zelue quade opinien ghcheelic ende al vuter herten
vanden meynsschen zoudc moghen gcweert worden, hadden beuolen, dtt
alle de voorsey^e boucken openbaerlic in tvier geworpen ende verberrent
zouden werden. Ende voorts hcbben by andere onse letteren, vp zekere
groote comminaticn, gheordonneert, datmcn de voorseyde boacken of
gel^cke nict meer on zoude moghcn prcntcn, om dat de memorie ende
quade leeringhe vanden voorscydcn Luthcr ende z^ne fauteurs ghe^
heelic ende al gheextirpecrt zoude moghen wcrden, exhorterende ende
vermanende te dien fijne allc gheestelickc prelaten, weerlicke heeren
ende princcn, beuelende allen onscn onderzaeten de handt daer aen te
houdene, tcn hendc dat theleghc kersten gheloiue vulstandich ende in
wezcne zoude moghcn bliuen onde dat de aerme simple lieden b^ subtyi-
heden ende nieuwicheden niet verleet en worden.
Al welc debuoir ende dilligencie niet ieghenstaende, w^ zUn te vullen
gheaduertecrt, dat noch daghelicx zo lancx zo meer het ghemeen volc van
onsen lande endc graofscepe van Vlaendren b^ middele vanden voorseyde
quade opinien ende suspecte leeringhen bedroghen ende verleet wordt,
eensdeels b^ toe doene van eeneghe ongeleerde, die zonder consent van
hueren heuuresten int heymelicke cnde secretelic predicken dEuangelien,
die midtsgaders andere heleghe ghescriften interpreterende naer hnere
zinnelicheyt ende niet naeden rechten verstande vanden docteurs vin-
der heleger kercke, pynende voorts alle nieuwicheden voort te bringene;
bouen desen, dat eeneghe predicanten, religieusen ende andere, hemlieden
veruoorderen vp den preeckstoel te verhalene de erreuren, dolingen
ende quade opinien vanden voorscyden Luther ende z^jne adherenten,
bringende ooc voort dc opinien van anderen heretycken, ketters ende
ketteryen, tanderen tijden ende hier voortijts ghecondempneert, die veruen-
schende inde memoric vanden meynsschcn ende die bringhcnde in valssche
ende damnable opinien, danof z^ te vooren noynt ghedocht, ghepeynst
noch ghehoort en hadden, roupendc dc zelue predicanten mede zeere
indiscretelic iegens de ghone, die vanden voorseyde quade leeringhen
ende doctrinen ecnichsins ghesuspicionneert of godifTameert moghen wesen,
zo datmen vuten zelucn roupene ende indiscreten zegghene de persoonen
ende plecken gocdelicx kennen mach, thuerlieden blaemte ende coniosie,
daermede hemlicden occasie ghegheuen werdt inde zelue heure qnade
opinien te verhertene. Oec zo verstaen wy, dat de voorseyde dolinghen ende
erreuren eensdeels toecommen ende ghevoet worden, vute dien dat leecke,
simple endo ongheleerde persoonen, de Walsche ende Vlaemsche Euange-
ANNO 1526 145
Umn ende andere heleghe ghescriften lesen naer hueren versiande ende
nmer der lettre, danof met elcanderen ende b|j vergaderinghcn diuersche
disputacien hebben, ncmende tghuendt, dat hemlieden behaghelicxt es, ende
niet attenderende ten rechten verstande. Ende alzo ons, ter eeren ende loue
tan God almachtich, (duer wiens goedertierenheit ons gegeuen es de mode-
ralie ende tregedlent, niet alleene vanden keyserjjcke, maer ooc vanden
Aaderen onsen conincr\jcken, princelicheden ende heerlicheden), betaemt ende
toebehoert te dwinghene de vianden van onsen gelooue ter obediencie van
i|}ne goddelicke Maiesteit ende te vermeerderen de glorie vander passie
oiis Heeren, ende zonderlinghe onse onderzaten te houdene in goeden vasten
gelooue, statuuten ende ordonnancie vander heleger Roomssche kercke,
10 hebben wij by aduise van zekere gheleerde inder Heyliger Scr^ften
eade vanden hoofde, president ende lieden van onsen Secreten Rade
gheordonnelrt ende gestatueert, ordonneren ende statueren bij desen, dat
van nv vortaen niement, van wat state, qualit^ of conditie h\j zjj, hem en
Vemoordere, buuten plecken ende t^den daertoe geordonneert, te houdene
of present te z^ne tot eeneghe vcrgaderinghen van volcke, wesende ghenouch
eonuentelick, ende ongheoorloofde vergaderinghen, omme aldaer te lesen,
spreken, confereren of predeken vande Euangelicn, Epistelen van Sinte
Panwels of andere ghescriften vander Helegher Scrijften, in Latfjne,
Vlaemsch of Walsche, noch aldaer de zelue te interpreteren of vp tver-
itant van dien disputeren of confereren, in wat manieren dattet z^.
Van gheUjcken, dat van nv voortan ghcene persoonen, van wat state, qua-
lit6 of condicie z^ z^n, hem en veruoorderen te achteruolghene, prekene,
^nderw^sene, noch in gheender maniere te allegierene, de leeringe of
ioctrine vanden voornoemden Martin Luther ende andere leeringhen ende
doctrine ghereprobeert, zonderlinghe nopende den sacramenten vanden
aoltare, vander biechte ende andere sacramenten vander kercke; van
gheiycken aengaende der eere ende reuerencic vander helegher moeder
ons Heeren, Maria; vanden heleghen santen ende santinnen, huer beelden
ende ymaigen ; ooc nopende der macht ende auctorit^ vande concilien, van-
den paus, vanden bisscoppen, prelaten vander kercke; den bedinghen
ende suffiragen ouer de doode; onderhoudene vanden vastendaghen ende
abstinenclen, endc alle andere zaken, inghestelt, gheordonneert ende beuolen
b^der helegher kercke.
Voort, dat niement, wie l^j zij, gheoorloft en zij, in theymelicke of in
topenbaer, binnen hueren huusen of daer buuten, ouer tafel of in ghezel-
Bcepe, yet te doene, zegghene of profererene, het zij prekende, lezende,
dispiiterende, diuiserende of confererende, eeneghe zaeken, die eenichsins
het simple ende gemeen volc zouden moghen roeren, mouueren, diuerteren
of diftraheren vanden geloue, reuerencie vanden sacramenten, heere
ende deuocie vander ghebenedide moeder Gods ende Gods heleghen, van-
den bedinghen ende sufifi^agen ouer de doode, vanden vastendaghen ende
acten van abstinencie, ende generalic van al tguendt, dat ons moedere de
heleghe kercke beuelt ghedaen ende gheobserueert te z^ne, naer dinstitucie
ende introductie vanden kersten gheloue.
Bnde dit al, vp peyne, voor die eerste reise, datmen beuonden ende
achterhaelt lal wesen ende met kcnnesse van zaeken te wette verwonnen,
V 10
146 ANNO 1526
te verbucrne twintich Karolus gulden» oft, b^ gebreke dat h^ die niet
betalen en mochte, drie macnden vut onsen lande van Vlaendren ghebannen
te wordene, zonder daer inne dcn voorscyden tijt gheduerende weder U
moghen commen, vp arbitrale correctie; voor die tweede reyse, vp peyne
van vcertich Karolus guldenen, oft, b^ gebreke van dien, als vooren ee&
half iaer vut onsen voorseyden lande ende graefsccpe ghel^nen te wordene,
vp gheiycke peyne alsboucn; ende voor die derde reyse, vp peyne vaa
tachtentich Carolus guldenen, of, b\j gebreke van dien, eeuwelic ghebannen
te wordene vut onsen voorseyden lande ende graefscepe van VlaendreD,
zonder daer in te moghen commene, vp verbuerte van llue ende goede;
committerendo nietmin den wethouders van der plecken, daer tidue
gheschien zal, de voorseyde peynen ende mulcten te moghen vermeerderen
of niinderen, cndc in cffcctc die civilic of crimenelic moghen veranderen
endo alterercn thuerer discretie : waer toc wjj de zelue wethouders ende
iusticiers gheauctoriscert hcbbcn ende auctoriscren b^ desen. De welcke
pcynen pecuniaire ghedcelt ende ghedistribueert zullen z^n, te wetene :
een derdendeel ten profTijte vanden aiibringhere, dander derde ten proufflyte
vanden offlcier vander plecke. die danof dexecutie doen zal, ende tderde
dcrdendeel tonsen proufTijte. De welcke peynen, boeten ende mulcten,
ghew^st zijndc, ghccxecuteert zullen wezen, niet iegenstaende eeneghe
opposicien oft appellacien. Eude dit al onvermindert dofflcie vanden inqoiu-
teur gcneracl in zaken daer heresie of ketteryc zal beuonden wezen.
Ghebieden ende statucren voorts, dat de boucken van Martinus Lnther,
metgaders Pomcranj, Garolostadlj, Melanchthonis, Ecolampad^, FrandBcj
Lambcrtj, lone cnde andere zijne adherenten met hem geuoelende, ende
alle Euangelicn, Epistelen, Prophetien ende andere boucken vanden
Helegher Scriftucren, in Duytsh, Vlaemsch of Walsch, gheappostilleirt,
ghegloseirt, of hebbende prefacien off prologue, inhoudende dolinghen,
erreuren of doctrine vanden voorseyden Luther ende z^ne adherenten,
byder heleghcr kerckc ghercprobeert of repugnerende der ghemeene
leeringe ende doctrine vander zeluer, waer ende in wat plecken de zelae
ghescreuen of gheprcnt zijn» metgaders alle de boucken die zonder tytle
gheprent zijn, inhoudende gheljjckc doctrine ende leeringhe, gebrocht
zullen worden in een openbaer plaetsc ende aldaer te puluere verberrent,
vp peyne, indion yemandt nacr de publicatie van dezen beuonden werdt de
voorseyde bouckcn bij hem thcbbene, dat die gebannen zal worden vut onsen
lande ende graefscepe van Vlaendren, vp de verbuerte van zUn l^f ende
goeden.
Ende, om te schuwcne dc dolinghcn ende erreuren, dic daghelicx spruuten
vuton grooten gctale cnde menichfuldichcyt vanden geprenten boucken, so
hebben wij geordonneirt ende ordonneren b|j desen, dat van nv voortan
ghecn boucken geprent en zullen werden binncn onsen lande van Ylaendren,
noch ooc bouckcn, die buuten onsen lande geprent zyn of gcprent zullen
werden, ghcbonden, ghecocht, noch vcrcocht en zullen moghen wesen in
onscn voorscyden lande van Vlacndren, ten zij dat die eerst bij die van onsen
Kade in onsen voorseyden lande ghcadmitteirt waeren, vp pejjne, indien
ycment ter contraricn dadc, het waere de prentere, bindere, coopere of
vercoopere, vanden verliese vanden derden deel van z^nen goeden, ende
ANNO 1526 147
bouen dien eeuwelic gebannen te werdene vuten zeluen lande van Vlaen-
dren.
Bnde oft ghebuerde, dat eeneghe boucken, die nv geprent zijn ende bouen
niet gespeciffleert en staen, beuonden worden suspect te zijne ende in te
houdene eenighe quade leeringhen ende doctrinen bouen gemencionneert,
sullen de zelue gebrocht worden den regierders ende onsen officiers vander
plecken ; de welcke gehouden zullen wesen de zelue boucken vlieden te
bringhene, omme danof inspectie te nemene, ende vp tcoopen ende vercoopen
van dien by vlieden geordonneert ende gedisponeert te wordene, alsoet
behoeren zal.
Insgeiycx ordonneren ende statueren b\j desen, dat de schoolmeestors
ende andere, dle binnen onsen voorseyden lande van Vlaendren hemlieden
occuperen met ionghers te instruerene of leerene, van nv voortan hemlieden
verdraghen hueren ionghers ende disciplen eenichsins te instruerene naer
de voornoemde leeringhen ende doctrine ghereprobeert, of de boucken bouen
genoempt, of andere ghelicke opinie smakende, te lesene, leeme of
exponeerne in eenegher manieren.
Ende, want w^ met alder ernst dese voorghenoemde ordonnancie, statuut
of edict, onuerbrekelic onderhouden willcn hebben, so ordonneren ende
beuelen w|j v b^ desen, terstont ende zonder vcrtreck, ouer al onsen lande
ende graefscepe van Vlaendren, daermen ghewoonlijc es vutroupinghen ende
publicacien te doene, van onsen wegen de zelue ordonnancie, statuut ende
edict openbaerlic voor den volcke te doen vut roupen ende publieren; beue-
lende van onsen wegen eenen yeghelicken zeere scerpelic de zelue tonder-
houdene ende tachteruolgene naer huere vorme ende inhoudene, procede-
rende ende doende procederen ieghens de ouertreders ende transgresseurs
van dien zeere rigoreuselic, bijden peynen, bruecken ende mulcten bouen
▼erclaert, zonder verdrach ende simulacie : want ons alsoe gelieft.
Ende van des te doene gheuen wy v vulcommen macht, auctoriteyt, ende
zonderlinghe beuel b|j desen : ontbieden daeromme ende beuelen allen onsen
officiers, dienare ende ondersaten, dat v doende tguent dcs voorseyt es
ernstelic verstaen ende obedieren, behulp, assistencie ende bijstant doen,
zonder des te latene in eenegher manieren, vp al tghuendt, dat z^ ons
duchtende z^n.
Ghegheuen in onser stadt van Mechelen, den xvy«° dach Jul|j, anno xv«
ende xxvj.
Ondereuin staat : B^ den Keyser in s^n Eade.
L. Du Blioul.
Origineel berustende op het Prov. Staatsarchief te Gent,
Reg. Correspondance du Conseil de Flandre, deel VIII,
fol. 43; afschrift in het Stadsarchief te Gent, Re^, A, Ouden
gheluvoen houckf fol. 49 ro-50 v»; afgcdrukt met onbedui-
dende wijzigingen in de Placcaeten van Vlaendren, deel I,
blz. 103-107. — Bor, Nederl. HistoHen, deel I, blz. 6,
spreekt over de plakkaten van 8 Mei 1521, 29 April 1522,
12 April 1526, 14 Oct. 1526. Hij ontleedt dit laatste en
vervolgt : « Tot uitvoeringe werden in HoIIand gecom-
148 ANNO 1526
mitteert mcester Jan van Duyyenvoorde, ridder, en mee»-
ter Jasper Lievensz. van Hooglande, raden in Holland,
die sonder lange formo van proccs sommieriyk, so haest
doenl^k is, recht doen souden. » — Te Oent werd dit
plakkaat den 13 Augustus uitgevaardigd. Zie Stadsarchief
te Gent, Reg. A,to\. 48 v» en 50 v*.
580.
i520^ Augusttcs 12, Hoorn. Claes Henricxz. wordt tot zes
jaar ballingschap veroordeeid wegens kettersche gesprekken en
het bezitten van een kettersch boek, waaruit hij op straat en ifl
zijn huis gezongen had.
Glaes Henricxz. in Bourgougnen, met 6 kar. guld. beboet en uit het baljaw-
schap van Medcnblik en de jurisdictie van Hoorn voor 6 jaren gebannenop
straf des doods, omdat h^ tot velc ende diuersche stonden openbaerlicken
gedisputeert ende gesproken heeft van de Evangelien ende die Epistolen.van
Sintc Pauvrels ende op dic interpretacie ende verstande van dien gelet ende,
dat arger is, hecft wt zyne selfe t^m^rit^ in despexie ende versmadeniiie
vander macht ende constitutie vanden paeus ende tot illusie ende bespoutinge
vande ceremonyen ende loeflycken gewoonten vander heyliger kercke, by
hem gehouden een scandaloes bouxken beglnnende : « Wy willen, etc. •> sonder
eenige titcl van den genen, diet gcmaict of geprent heeft, ende tselue open-
bairlycken gesongcn byder stratcn ende binnen zyn huys voirden gasten, ende
alsoe tficlue scandaloes liedeken diuersche simpel menschen, soe wel landt-
luyden als andercn, verbrcet cnde voert geleert heeft, twelck ongetwifelt wel
te presumeren is.
* Archief te Hoorn, Regisler van ResoliUim, ens. (/d9/-/5f7)^
581.
i526, Augicstus i3, Gent. Michiel Neetezone en Jan yanden
Steene, boekbinders, worden tot vijftigjarige baliingschap veroor-
deeid, omdat zij boeken van Luther gekocht en behouden en over
zijne stellingen met anderen gesproken hebben.
Den xiy^ in Ougste int selue jaer eeavj\
Michiel Ncetezone ende Jan vanden Steene, boucbinders, hoe zy anden
ghenacmt oftc ghebynaemt zyn, elc vyftich jaren vuten lande ende
gracfscepe van Vlaendren, ommc dicswille dat zy, nietjeghenstaende ende
contraric dcn mandcmentcn dcr K[eizerlycke] M[ajc8telt] voortyts Yutgheleyt,
ANNO im 149
hemlieden veruoordcrt.hobben te coopene ende binnen huerlieder huiezen
te hebbene zeker quantitheyt vanden boucken ende leeringhen van Martinus
Iiuther ende ooc ter zeluer causen, ende die fauoriserende met anderen te
communiquiernc ende arguecrnc; wclcke zaken zyn van quaden exemple,
niet sculdich te lydcne zondcr hooghe criminele pugnitic.
Stadsarchief te Gont, Bouc ende RegUter vanden Ballinghen
(1 Oct. 1472-13 Juni 1537), fol. 203 r» en v».
582.
i526y Augustus 13, Oent. Jan de Pruet Kethelaere wordt
tot vijfUgjarige ballingschap veroordeeld wegens het houdea yan
kettersclte vergaderingen.
[Den wHj^ in Ougste int zeluejaer xamj,'\
Jan de Pruet Kethelaere, hoe hy anders ghenaemt ofte ghebynaemt es,
ryftich jaren vuten lande ende graefscepe van Vlaendren, onmie dieswille
dat hy, nietjeghenstaende ende contrarie den mandemcnten dcr K[eizerlycke]
M[aje8teit] voortyts vutgheleyt, hem veruoordert heeft te fauoriseeme de
leeringhe van Martinus Luther, houdende danof tzynen huuze ende eldere
diuerssche communicatien ende vergaderinghen met anderen ; welcke zaken
syn van quaden exemple niet sculdich te lydene zonder pugnitie.
Stadsarchief te Oent, Bouc ende Register vanden BaUinghen
(l Oct. 147813 Juni 1537), fol. 203 v*.
533.
1526, September 15, Namen. Uittreksel uit de rekening van
den meier over Jehan Adam, die oni zijn smadelijk spreken over
de maagd Maria en de heiiigen, gebrandmerkt en tentoongesteld
werd en gedurende een jaar in de stad moest gevangen biijven.
Aadit maistre Jehan pour auoir par condampnacion de justice flastry et
marqui^ dune ymage de fer chault vng appell6 Jchan Adam au droit cost^
de la f^kche, le xv« jour de septembre audit an xxvj, et apr^ demora en
tel estat sur leschaifault vne heurre durant, et piiis fu bany vng an dedens
la ville sans en pooir partir; et ce pour auoir parI6 et d^test^ contre
Ihoneor et r^udrence de la Vierge Marie, aussi des sains ; et pour ce i^ s.
iiQdn.
R^ksarchief te Brussel, Compte de Jacques de EemptineSt
maieur de Namur, de 1523-1527, fol. xix verso (no 15548);
afgedrukt b^ Henne, deel IV, blz. 822, noot 1.
150 ANNO 1526
584.
i526, September 17 ^ Arnhem, Brief van hertog Karel van
Gelderland aaa zijnen ambtman te Tiel en Bommelerweert, hem
gebiedende in de eerste dier plaatsen het lijk eener Luthersche
vrouw te laten ontgraven en verbranden.
Kairle, hortouch van Gelre ind van Guylich ind greue van Sutphcn.
Lieue getrouwe. Wy verstaen woe aldair eyn vrouwe, kranck geworden,
idt heylighe sacrament ind ander sacramenton verachtende ind versmaedende
gestorven is, welckc ketterye ind dwaelynge haluen, omb beboeriicke
straffonge ind executie dairop tlaiten geschien in exempell van anderen,
ain onss stadt ind geestlicheyt aldair crnstlick doin schryuen; beuelen t
dairomme mit ernst, ghy van onss wegen oick dic handt dair aen haldt, idt
vurg. licham van derselucr vrouwen therstont opgegrauen ind verbrant werde,
ind ons den dach, wanniert geschien sall, verwittighen omb onsen scherp-
richter, dic sulx doen sall, dairby to schicken; dess versien ind verlaiten
wy ons tot v gonsselicken.
Oegeuen in onss stadt Arnhem op ten xvii dach Septemb., anno xxvi.
Gharlbs.
Kretnok.
Unsen lieuen getrouwen Henrick Ck)llert van Lyenden, amptman in onseo
lande van Tielre ind Boemelre weerden.
Archief te Arnhem, Lade B der Rckenkamer; af^drol^t
b^ G. van Hassclt, Stukken voor de vaderlandsche hitioriej
deel ni, blz. 40-50.
535.
1525, October 1-1526, October /, 's Hertogenbosch. Uittrek-
sels uit de stadsrekeningen over de onkosten van de tentooDstel-
iing en de boetedoening van Lutheranen en over het verbranden
hunner boeken aldaar.
Item, den graftmeker, van het ocsael te bereyden, dair die Luyteranen oite
ketters opstonden in Sint Jans kerkc, huer terminatie ontfangendeybetaeltSst*
Item, noch anderwerif, van die kendelers opt ocsacl te versetten, ter
correctien vanden ketters, betaelt 2 st.
. . . Item, betaelt voer rys, dair die Luyteranen boecken opte Merct ift
gebrant zyn, 111/2 st.
. . . Item, den costeren van Sint Jans voer 6 §g was, dair dio kersen ^
gemaickt zyn, die do Luyteranen, by ordinantie van den kettermeesteren in
de processie om tGewanthuys droegen, vanden fg 5 st., vz. 90 st.
R. A. van Zuylen J»"., Inveniaris der archieven van de ifod
's Hertogenhosch, Stads-Rekeningen 4399-4800, deel l
blz. 416 en 417.
ANNO 1526 151
586.
i526y October 7, *5 Hertogenbosch, Aanteekening over de
kettervervolging aldaar geleid door den inquisiteur Johannes van
Baerle, predikheer, en den kanunnik Hendrik vander Molen. —
Negen Lutheranen, waaronder twee begijnen, herriepen in de
St. Janskerk en werden tot eene boete van een jaar veroordeeld,
Anno 1526, die 7» Octobris, primum actum inquisitionis in haereticos
celebrarunt Buscoduci F. Joannes Baerll, s. th. doctor ac inquisitor, hujus
conYentus fllius, et dominus Henricus vander Molen, canonicus ecclesiae
coUegiatae s. Joannis Evangelistae, in odaeo praefatae ecclesiae, condem-
nantes 9 personas, inter quas duas begginas, haeresi Lutherana infectas, ad
recantationem ac unius anni poenitenciam publicam.
Archief van het Predikheerenklooster tc Qent, HS. Chronicon
canventus BuscoduccnsiSf fol. CII.
537.
i526, October 8, 's Gravenhage. Banvonnis door 't Hof van
Holland uitgesproken tegen Maarten van Berghen, die een ket-
tersch boek verkocht had en in het bezit van een kettersch lied
bevonden was.
Martin van Berghen gebannen,
Alsoe Martin van Berghen jn Henegouwen, geuangen alhier, buyten pyne
ende banden van yseren bekent heeft voerden Houe van Hollant, dat hy,
bonen ende contrarie de placaten vander K. M^. oueral gekondicht, dairbj
verboden js eenen ygeliken eenige boucken te coopen of te vercoopen,
geprent of noch te prenten, ten zy dat die eerst geuisiteert ende geadmitteert
zyn, te coft gehadt ende gedragen heeft jn desen lande van Hollant een
boucksken vol dv^alinge ende erreur, gehieten tBouchsken vand^n euanffe-
Usschen schoemaher ende vanden papisten coerheeren^ ende tselue boucksken
▼ercoft aen Zessel de barbier, wairomme dezelue Martin geuangen gemaict
J8 byden schout vander Ooude, ende, jn vangenisse zynde, onder hem
beuonden zeker fameus liedekeyn, twelk hy dyckmael gelesen hadde, ende
js gebrocht optie Yoorpoorte ende vangenisse van desen Houe, ende want
tselue J8 van quaden exempel, als gedaen teghen ende jn versmadenisse
▼anden Toon. verboden ;
Soe ist, dat tvoors. Hof, jnden name ende van wegen des gekoeren keysers
vanden Romeynen, coninck van Germanien, van Castillen, etc, graue van
Hollant, Zeelant ende Vricslant, dcn voorn. Martin tcr cause voirsz. gebanncn
lieeft ende bant mits desen vuyten voors. landen van Hollant» Zeelant ende
152 ANNO 1526
Vrieslant, tot eewighen dage, opte verbeurnisse van zyn lyf , ende te ruymen
Hage ende Hageambocht bynnen sdaichs zonnenschyn, ende bynnen den
ij[j««i dach die voers. landen.
Gedaen jnden Hage by myncn hecren de president, jneester Jan van
Duuenuoorde, Abol van Coulster, Franchoys Coebel, Jaspar Lieuynsz., Jooit
Sasbout ende Willem Pynsz., raitsluyden van Hollant.
Is gepronunchieert den viije» dach jn Octobrj, anno xv© xxvj.
Rjjksarchief te 's Gravenhagc, Orifninele senienden (18 Jt-
nuari 1504 tot 13 September 1529), fol. 163.
538.
1526 j October 8, *s Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningaii
van het Hof van HoIIand over de zaak van Maarten van Be^
ghen. — De schout van Gouda had bij hem een kettersch boeken
een kettersch lied ontdekt : daarom wordt hij voor eeuwig geban-
nen uit Holland, Zeeland en Friesland.
Ander ontfanck van sentencien van confiscacien gepronunchieert by den voirs.
Eoue binnen tyde deser recheninghe, roerende die Lutriaene»
Meerten van Bergen in Henegouwe, die bekendt heef t, dat hy, contnurie die
placcaten vande K. M^., gecoft cnde gedragen heeft in deese landen eea
bouckxken vander euangelieser scoenmaicker ende vanden papisten cohee-
ren (sie), ende, deselue geuangen gemaict synde byden scout vander Goade,
onder hem beuonden was seckere fameeus lydekyn, dat hy dyckmale geleieB
hadde, ende gebrocht optie Voirpoirte vandcn voirs. Houe, ende alzoe tselue
was van quaden exemple, als gedaen jcgens ende in versmadenlsse vande
voirs. gebooden, js die voirn. Meertyn by sentencie vanden voirs. Houe
gebannen geweest vuyten lande van Hollandt, Zeellant ende Vrieslandt, tot
euwigen dage, optie verbeurnisse van zyn lyff, ende te ruymen Haech ende
Haechambocht binnen sdaigs sonncnschyn, ende binnen den derden dachdie
voirs. landen, blyckende byder sentencie, hier ouergeleuert, jn date denviij»
Octobris, anno xv« zes ende twintich. Ende alsoe by de voers. sentenele geen
confisquacie van goeden verclairt en js, wairomme hier — Nyet.
Rjijksarchief te 's Gravenhage, Reheningen van den expMen
4526, fol. 22 verso.
539.
i526, Octoher 2i,*s Hertogenbosch. De inquisiteur Jan van
Baerle, met den kanunnik Hendrik van der Molen en twee keize^
lijkecomraissarissen, spreekt aldaar het vonnis van negen Luthe^
ranen.
ANNO 15S6 158
Anno pracfato (1526), 21 Octobrls, (R. ac ex. P. mag. Joannes Baerlenus)
unacum mag. Henrico vander Molen, ecclesiae collegiatae S. Joannis Busco-
duci canonico, necnon duobus commissariis regiis, ex odaeo praefatae
ecclesiae, sententiam dixit in novem utriusque sexus cives Buscoducenses de
haeresi Lutherana convictos ac resipiscentes, plures hinc inde sacri officii
actus exercuit, quousque ad vitae terminum ardentissimo zclo perfunctus est.
Arcbief van het Predikheerenklooster te Gent, Hs. Chronicon
conventus BuscoducensiSf fol. XXXII-XXXIII.
540.
1526, Mei 19 tot October 22, Arnhem. Uittreksels uit de
stadsrekeningen over de kosten der gedingen door de schepenen
en den kettermeester ingesteid tegen de jufTrouw van Wely, Phi-
lips Hoiss (Hoefft), den zad6lmaker(Cornelis van den Steyn), eenen
priester en twee juffrouwen van Nijmegen, waarvan de twee
laatsten verbrand werden.
Gericht over die Luthers gesinde.
Omtrent Sunt Laorens (1) hebhen die borgermeistors den richter geschenckt
tot Glaiss van Oever, doe men joifer van Wely richten solde, ix quart ad
iiiij 8t. die quart.
Item, op Manendach na S. Lucasdach (2), doe dat gericht was mit Phs. Hoiss
ind den salemaicker mytten priester, doe s^nt m^n joncheren van Myd-
dachten, die richter, borgermeisteren, schepenen, totten Begh^nen gegaen
ind dair laiten haelen Tvj quart wijns; noch nae iiij quart.
Item, op Saterdach na S. Lucasdach (3) hebben onss heren mytten Luthers
onledich geweest ombtrent den heelen dach ind sijnt des auonts myt borger-
meysters ind schepenen gegaen teren tot Bleessen, xxxix quart ad iiiij st.
Item, die stede heflt den kettermeister geschenckt tot Geryt Alleyn x^
qaart ad vj st.
Item, doe men die twee jofferen van Ni^mmegen int raithuys verwaren solde
op Pynxter auont (4), ind waren op Sunt Johans poirt des nachts ind voirt int
raithuys hent totten middage.
Item, gegeven van dat holt ind r^ss to voeren vant gericht indt raithuys,
dair men die twe jofferen myt bamen sold, myt in toe draigen, xiij st.
Stadsrekening van Arnhem (1526), medegedeeld door I. A.
Nijhoff in Kist en Moirs Kerkliistorisch archief, deel II,
bli. S75-276; ook overgedrukt b^ C. Hille Kis Lambers,
De herMiervorming op de Veluwe, b^lagen, blz. XCIII
en XCIV.
(1) 10 Augustus.
(2) 2S October.
(8) 80 October.
(4) 19 Mei.
154 ANNO 1526
541.
1526, Octobe>^ 29, Antwerpen. Gebod van den Magistraat
over het verkoopen, drukken, lezen of bewaren van kettersche
boeken, waaronder diegene met verdachte voorrede. De straffen
zullen volgens de keizerlijke plakkaten toegepast worden .
Oeboden ende vuytgeroepen hy heeren Clause mn Leyere, riddere, Schouteth,
Burgermeestei*eny Scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, opten
XXIX^ dach van Octobri anno XXVI.
Men cundicht ende gebiet, van sHeeren ende vander stadt wegen, dat
nyemant, van wat state oft conditie hy zye, out noch jonck, hem en voerderc
te vercoopene, te veylene, te printene, te lesene oft by hem te houdene
ennige boeckcn suspect vander Lutheraenscher ketteryen, macr dat hem een
yegelyck daer af wachte; ende dat alle de ghene, tzye printers oft andere, die
ennige diergelycke boecken hebben met valsche prologen oft anderssinB
suspect vander voers. ketteryen, de selve brengen in handcn vanden Heere,
opte pene van scerpelic, sonder verdrach, gecorrigeert te worddene, nae
inhoudt ende luyt der gcboden ons genadighs Heeren sKeysers dien
aengaende, alhier ter poyen af gepubliceert.
Stadsarchief te Antwerpen, Gehodboeck, vol. A, fol. 128
verso; afgedrukt bij Gdnard, Antwerpsch Archievenbiad,
deel U, blz. 319.
542.
i526yOctober SOyAntwerpen. Veroordeeling tot eene bede-
vaart ten Heiligen Bloede te Wilsenaken, uitgesproken door den
Magistraat tegen Hans van Remunde, boekdrukker,die Luthersche
boeken gedrukt had.
Oecorrigeert by heeren Clause van Lyere, riddere, Scouteth^ Burgermeetteren,
Scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, opten XXX^ daeh
van Octobri anno XX VL
Hansken van Remunde, boeckprintere, overmits dien dat hy,contrarie ende
in verachtinge der mandementcn ende bevelen van onsen aldergenadichsten
heere dcn Keyser, alhier te poeyen af gepubliceert, hem gevoirdeert heeft te
printene zekere boecken, inhoudende de leeringe der Lutheriaenscher kette-
ryen. dacraf de Heerc ende de Stadt te vollen geinformeert zyn, sal porren,
binnen sonncschyne, vuytcr stadt ende vryhcyt ende, binnen den derdcn
dage, vuyten mercgrecfscape van Antwerpen, ende doen een pelgrimagie
ANNO 1526 155
. ten Heyligen Bloede te Wilsenaken, ende, na de brieyen daeraf over-
gesonden, nyet wederomme inne comen , hy en hcbbc ierst sHeeren endo der
Stadt gemoede, op zyn vorste lith.
Stadsarchief te Antwerpcn, Correctieboeck, 1513-68, fol. 90;
afgedrukt by Gdnard, Antwerpsch Archievenblad, deel VII,
blz. 159. — Op den bladrand staat : • Littere peregrina-
tionis dicti Joannis fucrunt prescntate dominis marchioni
et magistratui XXIX^ die mcnsis Martii anno XXVI
(XXVII n. s.) ct habet facultatem ct consensum domini
et oppidi intrandi marchionatum et oppidum.
Vandkr Rtt. »»
543.
1526, October 30, Antwerpen. Veroordeeling tot eene bede-
yaart naar Boulogne en Parijs, uitgesproken door den Magistraat
tegen Hendrik Henricxsens yan Bergen-op-Zoom en Tanneken
Zwolfs van Brussei, die Luthersche boekjes verkocht en uitge-
deeld hadden .
Oecorrigeert by heeren Cflause van Lyere, Hddere, Scouteth, Burgermeetteren^
Scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, opten XXX*^ dach van
Octobri anno XXVI.
Henric Henricxsens, geboren yan Berghen-opten-Zoom, ende Tanneken
Zwolfs, van Bruessele, overmits dien dat zy alle beyde sekere boeczkens
dlTersschen lieden vercocht ende gedistribueert hebben, inhoudende insge-
lycx de ketterie ende leeringe van Martinus Luther, contrarie ende grootelic
in versmadenissen vanden bevelen ende geboden van onsen allergenadichsten
heere dcn Keysere, daeraf de Heere ende de Stadt oic wel geinformeert zyn,
selen porren, binnen sonneschyne, vuytcr stadt cnde vryheyt ende, binnen
den derden dage, vuten mercgreefscape van Antwerpen, endo doen de
pelgrimagie nabescreven, te wetenc : de voers. Henrick tOnser LievOT
'Vrouwen te Boencn, ende de voers. Tanneken tOnser Lievcr Vrouwen te
Parys, ende, na de brieven by elcken van hen daeraff overgesonden, nyet
wederomme inne comen, sy en hebben ierst sHecren ende der Stadt
£^emoeye, elck van hcn op syn vorstc lith.
Stadsarchief te Antwerpen, Correctieboech, 1513-68, fol. 30;
afgcdruktb^ Odnard, Antu>erpsch Archievenblad, deel Vn,
blz. 159-160. — Op den bladrand staat : « Dicta Anna
Svolfs presentavit litteras peregrinationis dominis den
XXVI«*» dach Junii anno XXVn» cnde hebben deselve
geconsenteert innc te comene. Littere peregrinationis
dicti Henrici Henricxsens fuerunt presentate dominis
marchioni et magistratui XXI die mcnsis Novembris
anno XXVI^, sed non habct facultatcm neque consensum
domini et oppidi intrandi. »
156 ANNO 1526
544.
1526, October 30, "s Gravenhage, Monnikendam en Leiden.
Brief van het Hof van HoIIand aan den gouverneur van het graaf-
schap over de maatregels genomen tegen drie verdachte priesters
van Monnikendam en tegen andere Lutheranen van deze plaats en
van Leiden. — Van deze drie priesters van Monnikendam, die over
't Heilig Sacrament kwalijk gevoelden, werden er twee gevan-
gengezet in den Haag ; de derde werd onder zekere yoorwaarden
ontsiagen. Aangaande de kettervervolging was de Magistraat vsn
Monnikendam het niet eens met den pastoor. Het Hof zal den
toestand onderzoeken. Ook te Leiden zijn er verdachte personen,
die door den burgemeester werden aangeklaagd. Het Hof zal
dat insgelijks onderzoeken.
Hoegc eedele moegende Heere, wy gebieden ons met alle reverentie aen
Uwe B.
De selve believe te weeten, dat, zekeren tyt geleden, wy geadTerteert
zynde, dat binncn der stcde van Monickcndamme zekere priesters waeren,
die qualicken gevoclden van dat Heylige Sacrament. hebben in deliberatie
geleyt gehadt, boe wy dacrinne souden mogen remedieren ende procederen,
gemerct dat ons medebrocder meester Franchois Cobel ende de substituut van-
den procureur generael, die wy te voeren binnen der voirscreve stede gesonden
hadden om informatie te doen opten geencn, die van der secte Lutheriane
gediffameert waeren, zekere resistentie gcdaen was ende huer infonnatie
nyet en hadden mogcn volbringcn. Ende naer wy hiervan met malcanderen
gesproken hadden» hebben bclast onsen medebroeder, den heere van Assen-
delft, die ten Berge bij Uwe Ex«. reysen soude, hiervan Uwe E. te spreken ;
ende de selve hcerc van Asscndelft thuys gecomcn zjjnde, hebben wy van die
voirscreve sake weder gecommuniccert ende gesonden den procureur generael
van desen Hove ende mecster Pieter van Sintc Pieters, secretarys, binnen
der voirscreve stede, die de voirscreve priesters gehoirt hebben cnde huere
deposicie gestelt by geschrift, die welcke wy Uwe E. hiermede overzeyn4en.
Ende alsoc wy by de selve informacic bcvonden, dat die voirscreve pries-
ters van dat Heylige Sacrament getwyffelt hadden ende scheenen qualicken te
gevoelen, zoe hebben wy weder daerop gecommuniceert ende eyntlich
gedelibereert die voirscreve priesters alhier te bescryven, mitgaders den
schout ende een burgmcester der voirscrevc stede ende oick eenen Jan van
Saenen, oudt burgmeester, opdat de selve pricsters geen suspitie hebben
en souden ; ende gecompareert zijnde, hebben die voirscreve priesters, tot drie
in getaele (l), in presentie vanden voirscreven scout ende burgemeesters
(1) Oerbrant Paul, Jan Jacobs cn ecn derde. Zie verder ons stuk op
15 Nov. 1526 (n^ 548).
ANNO 1526 157
Aden Raidt gehoirt, haer quaet gevoelen verhaelt ende haer deposicie
^lesen, diewelcke, wy hemluyden gehoort, scheenen alsnu ander gevoel te
tiebben; nyetemin wy hebben twee van der voirscreve priesters doen logeren
>p die vangenisse van descn Hove ende daer naer hemluyden doen hoeren by
lekere commissarissen van desen Hove, die welcke huer deposisie gestelt
hebben by gescrifte, ende zeynden do selve mede aen Uwe E.; ende als vanden
ierden, alsoe ons bleeck, dat de selve zeer gequeest hadde geweest in zyn
hoeft ende vuyt dien scheene mitten hoefde ende zinnen nyet wel bewaert te
«resen, oick dat hy voir ons verclaerde, dat hy nyet en wist hoe dattet by
iiuam, dat hy voerden procureurgenerael sulcxgeseyt hadde als zyne deposicie
Lnhielde, ende nu verclaerde, dat hy van dat Heylige Sacrament gevoelde aldat
een goet kersten menschen schuldich was te geloeven ende daeran nyet
en twyffelde, dat hy oick nyet gelaetcn en hadde misse te doen duer versma-
denisse, maer doer quade disposicie ende crancheyt van zyn gesichte, twelck
hem somtyts overquam ovcrmits de voirscreve quetsuere in zyn hoeft, soe
hebben wy den selven priester ontslegen op hantastinge, die hy gedaen heeft,
altyt tot vermaninge vanden Hove wederin te comen ; hebben oick den selven
belast op Alreheyligendach ende Kersdach beyde naestcomende misse te
doen, soe verre hy wel te passe is, ende soe verre hy geen misse doen en
mach, dat hy sal gaen te biechte ende openbaerlick gaen mit devocie ten
heyligen waerdigen Sacramente tcn aensien van allen menschen, ende hem
Toertaen sulcx drage, als een goet priester sculdich van doen ; twelck hy ons
beloeft heeft te doen.
Hier naer hebben wy den voirscreven sc6ut ende burgemeesters verhaelt
die menichfoudige clachten, die wy dagelycs verhoorden, als dat binnen
Monickendamme veel persoenen gediffameert waeren ende geweest hadden
Tander secte Lutheriane ende dat zy, als regierders, daer van geen pugnitie
en deden noch gedaen eu hadden, hemluyden wel scerpelich bevelende ende
lastende huerc diligencie ende naersticheyt te doen om te corrigeren die
geene, die hier van suspect of culpabel souden moegen wesen, of anders de
K. M. soude geoirsaect wesen mitte overhandt daerinne te voersien tot
Terderffenisse der voirscreve stede ende allen den inwoenders vandien.
Dairop die voirscreve scout ende burgmeesters ons voer excusatie zeyden,
dat zy altyt haer diligentie gedaen hadden; ende sulcx hadden zy noch zeer
cortelinge gecorrigeert twee vrouwe personen, die by de informatie vanden
Toirscreven procureur generael mede belast waeren, te weten : die een doen
staen op die kaccke ende doen gaen voer die processie, ende dander alleen
voer die processie doen gaen; zeyden noch soe veel meer, dat hemluyden
zeer leet was, dat de stede van Monickendamme aldus gediffameert was,
ende en consten nyet weten van waen dese diffamie mochte comen, gemerct
dat zy binnen der stede ongelyck min gerufs bevonden of hoerden vande
voirscreve secte dan als zy buyten quamen, welcke diffamie zy vermoeden
ende wel sekerlick suspiceerdcn te comen ende oirspronck gehadt te hebben
vuyt den pastoer van Monickendamme, die gaerne alleen soude regieren de
Toirscreve stede, soe wel int waerlick als int geestelick, allegerende daertoe
diversche redenen, die scheenen te sluyten ende apparentie te hebben, die
welcke wy by gescrifte hebben doen stellen, ende geconcludeert de selven
pastoer mit zfjnen capellaen ende oick den coster, die hem adhereren, te
158 ANNO 1526
ontbieden naer desen hoechtyt van Alderheyligcn voer ons, om hemluyden te
hoeren op die voirscrevc clachten vanden scout ende burgemeester, ende dat
in presentie vanden sclven schout cndo burgemeester, ist noot. Endc van
tgundt, dat alsdan gcschien sal, zullcn wy Uwe E. int lange adverteren. Wy
bevinden oick, dat binnen de voirscrcve stede een groote partyelicheyt is
tusschen dcn voirscreven pastoer ende zynen vrunden ende sommige andere,
daervuyt dese diffamic eensdcels compt.
Hoege eedele cndc moegcnde Hcere, wes Uwe E. hierinne voirder belieft
van ons gcdacn te hebben, zullen wy volbringen naer allen onsen Termoegen,
de sclve Uwc E. noch advertcrcndc, dat wy, geadverteerd zynde vanden
voirscrevcn hcre van Assendclft van tgundt, dat Heynrick Florysxone, burge-
mecstcr dcr stcdc van Lcyden, tot Sintc Gcrtruydcnberge geclaecht hadde
vande gcbrcken, dic binncn dcr selven stede souden zyn van sommige, die
qualicken gcvocldcn van dat hcylige Sacrament, hebben ter stont aldaer
gesonden gchadt onscn mcdebrocder mecstcr Jan van Duvenvoirde, die
welcke z|jn informatic alsnoch tcn vollcn niet gedaen en heeft. Maer sal deie
heyligc dagcn aldacr wcdcr rcyscn cnde zyn informatie voldoen, ende de lelTe
voldaen zynde, zullen Uwe Ex. van als advertcren, begerende aen de telTe
Uwe Ex. dcse onsc diligcntic vocrdanckclick tc nemen ende te laeten weten
Uwc E. bclicfte, dic wclcke wy in dcsen endc allcn anderen saken altyt
volbrengcn zullcn nacr onscn vcrmocgcn. Kcnnc God, die U, hoege eedele
mogendc Hcere, gcsparcn wille in ccnen langen, saligen ende gesonden
levenen.
Gescrevcn in dcn Hagc, dcn xxx«» Octobris a<» xxvj.
Uwc E. zccr goetwillige dienaeren, die president
cndc luydcn van den Raide des Keysers in Hol-
lant, enz.
A. Sandelin.
Rijksarchief te Brussel, Papiers dC&aJt et de rAutUenee^
liassc 1^^, oorsponkciyk stuk; gcdeelteiyk afgedrukt door
D. J. M. Wiistcnhoff, De priory van OcMea nabH Monni-
ketidam in het Archief voor Nederlandsche kerhffesehie-
denis, deel Vn (1808), blz. 144-145, noot 3.
646.
1526, November 14, Amsterdam. Verbod te prediken zonder
toelating van den pastoor en van den Raad.
Alsoe men daghelycx bevyndt sommigc prcdikanten dwalingen te preken
inde goedshuysen op de stoelc dcr wairhcyt, makcndc mits dien groote mor
muratie ondcr tvolck cnde twyfclachtigheydcn indc herten der menschen,
daer uuyt veclc pcriculen van siclcn gcscapcn tc comen, soe hebben myne
heeren van dcn gcrcchte, bij goctdunckcn cndc conscnt van de pastoren van
beyde kercken, gcordonnccrt, dat nyemant, noch geestelicke noch waerlicke
ANNO 155J6 150
priester, van nu voort aen hem vervordere te preken in eenige van beyde
prochien, capellen ofte andere goedshuysen, geen vuytgesondert, dan by
express conscnt ende believcn van de pastoren ende myne heeren van den
gerechte.
Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek D, fol. 114 verso.
546.
1526, November 14, Amsterdam, Veroordeeling van Peter
Govertsz. tot eene bedevaart naar Rijsel wegens het spreken yan
oproerige woorden en het herbergen van verdachte ketters.
Alsoe Peter Govertsz. tot meer reysen ende noch op eergisteren lestleden
hem vervordert heeft te spreken veele endc diuerse woorden tenderende tot
con .... ende omme beroerte binnen dese goede stcde te maken, ende oeck
te herbergcn luyden suspect vander secte Lutheranc, contrarie dordonnancie
deser stad vercundicht in tjaer xxiy verleden, *t welck myne heeren van der
gerechte nyet doeghen en willen gedaen te werden by yemande noch laten
blyven ongestraft, seggen daeromme den selven over voor correctie, dat hy
by daghe sonneschyn sal gaen vuyter stede ende heure vryhede, doende
een bedevaert tot Onse Lieve Vrouwe te Insul, etc.
Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh D, fol. 106.
547.
1526t Noveniber 14, Am^ierdam. Veroordeeling van Jan
Ysbrantsz., schoenlapper, alias Jannegen Compt inne, tot eene
Terbanning gedorende zes jaar wegens het uitschelden van eenen
priester.
Gecundiehi den XIIII^ dach Nwembris ao XVc XXVI, presentib. de scoui,
aUe de burgermeeetere, ecccepto FlwHs Jansz., ende aUe de scepenen, excepio
Jacob.
Alsoe Jan Ysbrantsz., scoenlapper, alias in de wanderinghe genaempt
Jannegen Gompt inne, in Sonnendach lestleden siende coomen de capellaen
▼axk der Oude Kercke in *t Sint Oloffscapelle omme 't woord Goeds den men-
schen te vercundighen, ende hy hem vervoordert heeft vuyte capelle te gaen,
seggende, dat sommige luyden hoorden : Ich u>il thuys gaen, ich heb lange
genouch verleyders van Qod gehoert, ende meer diergelycke woorden, tot
groote cleynachtigheyt ende scandale van den predicant ende offtreckinge
yan de menschen van de hoeringe dcs woordts Goeds, daer mede de edele
siele desmenschen gespyst ende gevoet werdt; 't welck myne heeren van den
gerechte nyet en willen doogen gedaen te werdden by yemande, noch laten
160 ANNO 1526
blyven ongestraft, seggende daeromme de selve over voer correctie, dat hj by
daghe sonneschyn gaen sal vuyte stede ende heure vryhede en daer nyet
weder inne comen binnen sess jaeren nacstcomende, op de verbuerte, indien
hy contrarie dese corroctie dade, van openbaerlycken gegeselt te werdd»
ende weder vuyt te gaen ende blyvende vuyt de tyt van sess jaeren an een
geduerende, ende indien hy alsdan v66r de tyt van sess jaeren voirB.
wederomme inne quame, op de verbucrte van zynen rechter hant.
Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh D, fol. 196 verso.
648.
i526y November 15, *s Gravenhage en Monnikendam.
Brief van het Hof van Holland aan Antoon van Lalaing, graaf Tan
Hoogstraten en gouverneur van het graafschap, over het geval ran
Gerbrand Pauw en Jan Jacobssoen, verdachte priesters van Mon-
nikendam, en over de maatregels te nemen om den deken j$m
Naaldwijk met dit kettergeding te kunnen gelasten. — Daags te
Yoren heeft de Raad eenen brief van den gouvemeur over die xaak
gekregen alsmede eenen brief der Landvoogdes aan meester Pietar
vander Goude, deken van Naaldwijk, hem met het kettergeding
tegen de twee priesters gelastende. De Raad doet opmerken, dat
vander Goude geene regelmatige aanstelling als inquisiteur in
HoIIand van wege den algemeenen inquisiteur Nicolaas Goppin,
deken van Leuven, gekregen heeft. Om geldig te kunnen tussehen-
komen, moet dienvolgens vander Goude eene algemeene of speciale
aanstelling bekomen. De Raad verzoekt den gouYerneur voor
Tander Goude liefst een algemeene commissie aan den Leuvenschen
opperinquisiteur te vragen. Onmogelijk de twee priesters uit
Monnikendam te bannen, daar de geestelijke rechter geen grond-
gebied bezit; maar de schuldigen zullen op andere wijze naar
behooren gestraft worden.
Hoege eedelo mogendc Heere, wy gebieden ons mit alder reverentie aen
Uwe Ex.
De selve believe te weten, dat wy op gisteren, den xiiij» deser maent,
hcbben ontfangen eenen brieff van Uwe E., mitgaders die informatien
dien wy Uwe E. gcsonden hadden nopende zekere priesters van Monlcken-
damme, gevangen op die Voerpoerte van desen Hove, by namen heer Oerforant
Pauw ende hccr Jan Jacobssoen, die gediffameert zyn van de secte Lutheriane
ende andere quadc opinicn. Wy hebben oick gesien eenen besloetenen brief
by onse Genadige Vrouwe gescrcven aen meester Pieter Vandergoude, deken
yan Naeltwyck, by de welckc Haer Genade van hen begeert te procederea
ANNO 1526 161
tegens die voirscreye priesters ende huere proces [te] maken by adyyse van
eenige van djasen Raide ende die selve te pugneren nae gelegentheyt van
luter niisdaet.
Wairop wij Uwe E. in den besten te kennen geven» dat de voirscreve deken
fan Naeldtwyck geen generale commissie en heeft van den inquisitoer gene-
jr«el den deken van Loeven, om in desen landen te mogen procederen tegens
allen den geenen, die besmet mogen zyn vande voirscreve secte of andere
heresie, noch oick geen speciale commissie in dese sake, zoedat de voirscreve
deken van Naeltwyck geen auctoriteyt en heeft om kennisse hiervan te
mogen nemen.
Is daeromme van noode, dat men den voirscreven deken doen hebbe goede
ende behoirlicke commissie generale vanden voirscreven deken van Loeven,
om te mogen procederen ende pugneren al den geene van desen landen, die
mit eenige heresie besmet mogen wesen, of ten minsten speciale commissie
in dese sake, hoewel ons dunct, dat beter waere, dat hy hadde generale
commissie in behoirlicke ende breede vorme, want het groote cost is voer den
Keyser altyt te scryven om speciale commissie te hebben, ende oick soe
Tertreokt daer deur die expedicie vanden gevangen. Dus sal Uwe £. believen
te doen scriiiven anden voirscreven deken van Loeven om die voirscreve com-
missie generale ofifte speciale te hebbcn, ten eynde dat die voirscreve
gevangens mogen geexpediert worden.
Uwe E. scryft mede, dat men die voirscreve priesters soude bannen vuyt
de Yoirscreve stede ; twelck en sal nyet mogen gcschien, want dcn geestelicke
rechter geen banninge en mach doen, overmits gebreck van terretoire; maer
men sal wel anderen goeden punitie doen, de voirscreve commissie gecomen
xynde.
Hoege eedele mogende Heere, onse Heere Ood die wil Uwe E. gesparen
in vrolickede ende lange leven.
Oescreven in den Hage, den xv^ Novembris anno xxvj.
Uwe E. zeer goetwillende dienaeren, die president
ende luyden vanden Raide des Keysers in Hol-
lant, enz.
A. Sandblin.
Aen milinen Heere de graeve van Hoechstraeten, etc.
Ryksarchief te Brussel, Papiera (V&at et de VAudienee,
liasse Ibii, oorspronkeluk stuk.
549.
1526, December 10-16, Amsterdam. Uittreksel uit de Pro-
tocollen van Andries Jacobs over uitleggingen door den Magistraat
aan den Raad yan HoIIand gevraagd over de zaak van den ketter
Jan Tsbrantsz. en anderen. — Voor die eerste zaak mag de Magis-
traat alle stukken aan den procureur generaal leveren. Aangaande
twea burgers, bij wie kettersche boeken gevonden zyn, zal de Ma-
V 11
162 ANNO 1526
gistraat handelen volgens de plakkaten. Aangaande eenige Friesen,
wegens ketterij uit hun land gebannen, meldt de Raad, dat do
Magistraat ze te Amsterdam mag laten wonen, zoolang z^ siek
goed gedragen.
Alsoe Jan Ysbrantsz., scoenlapper, alias Jannegen Gompt inne, hadde doei
verdachvaerdcn de schout ende de scepenen, ter saken dat hy gebant is de tyt
van 8C86 jaeren, alst blyct by tbouck vander correctie, soe hebben mjne
heeren vanden gercchte gesloeten, datmen tproces tegens den voom. Ju
Ysbrantsz. vervolgen sal totter stede costen, want de privilegie der stedelny^
dat banninge zyn voortganck sal sorteren, ende besondert dat deae banninge
spruyt de secta Lutherana; ende indien de banninge syn effect nyet sorterei
en soude, soe souden de heercn vanden gcrechte de Lutheranen nyet mogei
ofte weten te bedwingen ; cndc alsoo tvoirsz. articul ende andere den Raedtbj
gescrifte overgelevert zyn geweest, soe heb ick deselve articulen mit hoeni
apostillen hicr gestelt.
Aj-ticulen overgelerocrt by de gedepuUerden der ttede van Aemsieiredamm:
Die van Acmstelredamme versoucken, dat mynen heeren randen Bade
nycmant, die byder stede van Aemstelredamme gecorrigeert is oft noeh geeo^
rigeert sal [werdden] ter saken vander secte Lutherane, tsy by baanliige
of t anders, consenteren eenige provisie oft oeck nyet en verleenen eeniglie
mandament, alszy onlancx gedaen hebben eenen Jan Yibrantsz.» die die
van der wet verdachvert heeft, ter saken dat hy vj jaren vuyter itede ende
heure vryhcit gebant is, ende dat oeck de voirs. verdachvaerdinge ten daghe
dienende off ende te nyete gedaen mach werdden achtenrolgende derstede
privilegie, oft dat de procureur generael tproces sal anvaerden.
ApostiUa* Mynen hecren vanden Rade verclaren, dat zy geen proyiaie ofle
mandament meer en zullen passeren of t verleenen inde saecken de seda LiiAe-
rana; ende angaende tmandemcnt van Jan Ysbrantn. sullen dle Yan Aematel-
redamme hoeren stucken ende informatien over mogen leveren den procarear
generael, dic ten dage dienende tproces sal anvaerden, indien materie ende
redene daer toe staen ende dattet bevonden werdt alaoe te behoeren.
Wat corrcctie die vander Wet behoeren te doen over een bokencooperi
onder welck gcvonden zyn Annotationes Philippi MeUmthonis in Boastgdbm
Johannis^ eiusdem in EvangeUum Mathei cum scoUis non inerudiiis, ei in J^
stolam Pauli ad Qalatas commentarius ende een boeckge genoempt tOrwsd
ofie stiUe der misse ofle canon misse,
Itcm over cen andere, onder welck gevonden is een boekzgen genoempt
Vigille in despectum vigiliaru m mortuorumj quae canuniur in eeclesia.
Apostille horum duorum articulorum is : die van Aematelredamme snllen
hen reguleren in dese twee articulcn nac tplacaet der Key. M^
Oft die vander Wet gedoogen suUen inder atede van Aematelredamme te
blyven sekere luyden, die byden Raedt van Vrieslant vuyten lant van Yriealant
gebant zyn de secta Luth^rana, of t nyet.
ApostiUa. Dien vanden Raedt dunct, dat die van Aemstelredamme den
gebanden uuy t Vrieslant wcl sullen mogen laten blyven inder atede» indieo zj
ANNO 1526 163
van nievts nyet en misdoen, hen voor de Wet roepende ende waerscouwende,
dat zy hen wachten van misdoen.
(Het laatste artikel betreft bedelar|j. — Dc apostil is gegeven 12 Dec. 1526,
« presentibus Assendelft, Duvenyoerde, Yselmonde, Goster, Sasbout, Jasper
Lievens» procureur generael, Puissoen ende Marten Jacops van Naerden,
raetsheeren ».)
Stadsarchief tc Amsterdam, ProtoeoUe van Andries Jacobsz,,
deel I, fol. 134 verso ; zie de Hoop Scheffer, OeschiedeniSf
blz. 485.
550.
1526, December 20, Leeuwarden. Het Hof van Friesland
yeroordeelt Willem Tanckes, wegens het lasteren van de maagd
Mariay tot tentoonstelling, het doorboren zijner tong, eene boete-
doening en openbare herroeping.
Alioo den Houe van Vrieslant genoech gebleken js ende soo wel by zyn
eygen confessie, dat tegenwoirdige Wilhelmus Tanckes inde reyne jonckfrouw
Maria ende moeder Qoids schandelyck geblasphemeert heeft, etc.| twelck een
saickejs, die, allen anderen ten exempel, nyet en behoirt ongestraft te blyuen,
troors. Hoff, rypelick daerop geleth hebbende van wegen Kon. Keys. Majesteit
ons aldergenadichsten Heeren, meer geneycht tot barmherticheyt dan tot
strengheyt van justicien, condempneert hem,. dat hy byden scherprichter
m jt eenen myter op zyn hooft hier voor der cancelryen opt schauot geleyt
ende gebondcn sall worden ende daer blyuen staende den tyt van eenre uren
myt een schrift op zyne borst ende op zynen rugge : Dese heeft geblasphe'
m^ertjnds reyne jonefrouto Maria, etc., ende daernae sal hy^met eenen yser
doer lyne tonghe gesteken wordden; ende voirts sal op Sondach naest-
comende int dorp tAignium (1) mytten seluen myter ende scriften ende myt
eender wassen keersen jn zyn handt voor der processien gaen ende daer nae
voor Onier Lieuer Vrouwen de selue kaersse offcrcn ende spreken eenen Aue
Maria, biddende om vergiffenisse ende jnt openbaer wederroepen tgene, dat
hy gesproken heeft, en dat by pene van vuyten lande gebannen te werdden.
Actom opten xx*<^ dach Decembris anno xxvj. Present Martena, Herama,
RattaUar, Alphen, Gameronnier ende Bauwetten. Int concluderen js J. Botnya
oick present geweest, doch nyet jnt pronuncieren.
Her Mathyas, pastoir tAngum, Ton van Dockum, grietman van Dongera-
deel Ooitersyde» ende Thyettye Hottyez, syn substituyt, hebben geccrtifi-
ceert by eenen brief by hen dryen onderteeckent, dat Wilhelmus syne
penitencie voldaen heeft. Actum in vigilia Natiuitatis.
Archief van het Oerechtshof te Leeuwarden, CrimineeU
SenUntieboeh 4510-4849, fol. 42; zie de Hoop Scheffer,
eeschiedenis, blz. 485 ; Reitsma, blz. 25, 26.
(1) Anfum is nu de naam der plaats.
164
ANNO 1586
651.
1526, December 22, LeetMwarden. Plakkaat van Georgi
Schenck, gouverneur van Friesland, gericht tot den Magistni
van Leeuwarden, aangaande de kettersche boeken. — Al wie bot*
ken van Luther, Melanchton, Ecolampadius, enz. bezit, moet den,
op zware straf, binnen de drie dagen na de afkondiging van hat
edict aan den Magistraat oyerleveren. Deze moet ze onmiddeligk
in de kanselarij brengen, opdat ze er verbrand worden.
George Schenck, vryheer tot Tautenburch, etc., Roomsch Keyserlid;!
Mayesteyt stadtholder generael, sampt die Raiden geordonneert in Triai-,
landt, den eersamen, wysen, onsen lieuen besunderen burgemeeftew
scepenen ende raiden der stadt Leeuwaerden, saluyt :
Alsoo tonser kennisse gecomen is, dat veele ende diuersche ondenatfli
Keyserlicke Mayesteyt in Vrieslandt die boecken Tan M&rtinus LatlMr erii
zynen adherenten in hueren huyscn houden ende lesen, dewelclLe by te
Keyserlicke Mayesteyt ende der heyliger kercken yerboden ende ak
ketterye geacht ende gecondemncert zyn ; ende zoo ons expresselick l|
Kcyserlicke Mayesteyt beuolcn is, dat wy nyet lyden en zouden, dat nikia
ende diergelycke boecken in Vrieslandt gecocht, vercocht, gelesen flft
derseluer opinien gesustineert soudc worden : Soo ist, dat wy geordon&efllt
ende gestatuecrt hebben, ordonneren ende statueren yermyts desen, dit
nyemandt, wie hy zy, geestclick oft wairlyck, de boecken van Martiiiai
Luther, Pomerani, Karolostady, Melanthonis, Ecolampady, PranciBci Lia-
berti, Jonae cnde andere, in der Hcyiiger Scriften met Luther geuoelende^
sampt alle die bocckcn in Latyn oft in Duytsche, dese materie beroerendei fii
myt tytel oft sunder tytel geprint zyn, en leese, coope oft Tercoopet noA
huere opinien int heymelick oft openbair en sustinere; ende indyen diir
eenyge personen, geestelick oft weerlick, wesen mochten in uwer atedei^
ytlicke van de voorscrcuen boecken hadden, sullen die selue personen scoldkl
wcsen, dric dagen nae de publicatie van desen, die te leueren in vwenlia&dei^
die welcke wy v oick eernstelick beuelen van stonden aen, sunder dielangeVy
y te houden, hicr in der cancelryen tc Leeuwarden te leueren, om yoir dtt
huyse aldair tot pulver gebrandt te wordcn, op pene, indyen yemandt dril
dagen nae dc publicatie van desen beuonden wordt die voorscreuen boeekei
by hem to hebben, dat die seluc staen sal tot onsen eernstigen straiTeBdi
correctie, nae qualitcyt van de delict. Ende op dat nyemandt yan deair
onser ordonnantie, statuyt ende edict, ignorantie en pretendere» ontbiedea
ende beuelen wy v, dat ghy deselue alomme in uwer stede totter plaetieai
dair men publicatie gewoontlick is doene, publiceren ende yercondigen,
ende dc copien auctcntycko van dyen op alle kerckdoeren doet hechten
ende vestigcn, want wy sunder verdrach oft dissimulatie tegens die one^
treders van deser ordonnantie, statuyt ende edict, gedencken te doea
procederen : dairomme zyt hier inne nyet versuymelick, want den Kejaer
also gelioft.
ANNO 1526 165
Datum Leouwairden, ondor Reyserlicke Mayostcits secreetsogel, in placcate
hier op gedruct» dcn xxij^ dach Decembris, anno xv^^ scs cnde twintich.
{OhcUt stofU gescreuen) Tautonburch.
Schwartzonberg, Groot Placcuxten Charter-boekvan Vriesland,
deel n» blz. 514.
652.
1526 f December, Leuven en Breda. Acte van den notaris
Willem Gavertson bevattende een vonnis van den inquisiteur Nico-
laas Coppin, waarbij twee geestelijken van Breda, van ketterij ver-
dacht» tot eene boetedoening veroordeeld werden. — Driemaal zou
die boetedoening» bestaande inhet openbaar offeren van kaarsen,
plaats hebben : op Nieuwjaardag, Driekoningendag en 0. L. V.
Lichtmis. Na brieven ontvangen te hebben van wege het kapittel
ran Breda en andere getuigenissen, verandert de inquisiteur de
openbare boetedoening in eene aalmoes in brood, aan de armen
fmn Breda te geven. Deze verzachting der straf niet in het
buwezen van getuigen gebeurd zvjnde, weigert de notaris er
«Ae Tan op te maken.
NcM, etc., eonfesaione etc. attenta, declaramus vtrumque eorum nobis
mspectum de heresj Lutherana, quapropter condempnamus vtrumque ad
jAiurandum coram nobis huiusmodj et quamcumque aliam heresim huius-
jnodiqne abiurationem per eos et corum quemllbct iterandum coram dominis
4eeano et capitulo diue Virginis Marie opidj Bredensis ac assumendis per
^ominos decanum et capitulum in loco eorum capitularj» et insuper vos et
-vtromque vestrum a sentencia excommunicationis et quibuscumque censuris
abwloentes, reabilitamus, reponimus et restituimus vos ad priora bcneficia,
offida seu ministeria, quibus de jure suspensj et priuatj fuistis, iniungentcs
«t precipientes, quod deinceps jurejurando af&rmabitis id totum seruare,
^od ecdesia Romana docet, praedicat et obseruat; quod si secus actum fuerii
ctTos desuper lapsos cognouerimus, ad grauiores penas, juxta juris disposi-
tlonem, procedemus; et vt aliqua signa externa penitcncie apparcant, et
ffiua, que intut ett, efflcaciter demonstrent, quod eandem abiurationem et
imnlnioDem fleij per vos in loco capitularj diue Yirginis Marie ooram
- domiiiis decano, capitulo et suppositis ecclesie per cosdem dominos
deca&am et capitulum assumendis, vt reparetur honor et Dej cultus scan-
ditliimqae tonatur huius occasione partum et ortum; volumus insuper et
OftliiuuBixs, quod in tribus festis Gircumcisionis Dominj, Regum et Puiifica-
Cfojiis proxime, quisque vestrum ad genua constitutus, tempore eleuationis
v^enerabiliBsimj sacramentj in ipsa summa missa, habeat candelam ceream
Irdentem in manibus ante et circa altare sedentes in chorO| illamque,
166 ANNO 1526
huiusmodj elcuatione facta, offerat et dimittat in eadem ecclesia ad dictameB
dominorum decanj ct capitulj prefatorum.
Reccptis siquidem per venerabilem et egregium virum dominum et magi-
strum Nicolaum Coppyn dc Montibus» artium et sacre pagine professorefli,
decanum ecclcsie collegiate beatj Petrj opidj Louaniensis, Leodiensis dyooeuk
inquisitorem, etc., litteris clausis venerabilium virorum dominorum decaij
et capitulj diue Virginis Marie opidj* Bredensis, dicte dyocesis, ▼nsen
confessionc dominorum Josephi dArcnsten ot Gorneliij Hoesden, vtj prei*
byterorum ct capcllanorum dicte ccclesie Bredensis per eosdem capeUsnoi
subscripta ct dictjs litterjs introclusa (1) illisque debite per eandem dominim
decanum et inquisitorem debite vt supra assumptis et visitatis, dominiii
decanus coram Rewardo Ode Zellc, domino Jo. Fabrj et Jo. de Walacria,et
interessentibus venerabilibus viris dominis et magistris Rewardo Ti^part de
Enchusia, artium ct sacre pagine professore,.... suam declarationem, ▼oliu-
tatem, et ordinationem dcsuper pronunciauit in scriptis in modo et forma
sequentibus :
Dominus decanus, inquisitor prefatus, prout supratacta declaratioiie et
ordinatione factis ct expost per probatos viros informatus de vita et conue^
satione prioribus ipsorum rcorum extra casum confessionis facte attea-
tisque sepius per ipsos capellanos, ct cognitis tandem die.... mensis Decembrii
annj...., de cordialj ct zclosa promissionc reorum circa mutacionem ei
alterationem errorum seu defectus in melius, ita quod exinde reparai],
etiam si quj offensj sunt, accedcns et honor Dej restauraig» potenint,
alljsque causis ante sc merito mouere debentibus, alteramus et commutamos
vltimam partem sentencie de candelis cereis ardentibus habendis et offcrendis
festis Gircumcisionis Dominj, Regimi et Puriflcationis proximei in honc
modum, videlicet quod, loco illorum, albj panes duorum modiorum tritkj
mensure de Breda distribuentur aliquo die dominico seu festiao ordinando
per dominum decanum diue Marie Virginis Brcdensis, ct pauperibus Cfaristj»
expensis eorumdem reorum.
Notandum quod hec mutacio ct alteratio fuit facta i>er decanam post
meridiem in domo sua, die pretacta; sed quia non fuit passatacoram testilras,
recusauj dare documcntum.
Riijksarchief tc Brussel, Renvois de Vienne^ Iut. deel XV,
liasse n' XLVII.
558.
1526, Doesburg. Aanteekening uit de gelijktijdige klooster-
kronijk van het Fraterhuis te Doesburg over de verspreiding
der Luthersche gedachten in dit klooster. — Vooral de jongere
monniken waren aangetast, wat veel last en wanorde medebracht.
(1) Hier volgcn ccnige regels, ovcrladen mct doorgeschrapte en byge-
schreven woorden, zoodat de zin mociljjk tc ontcijferen was. Do lcemton zyn
in hct handschrift.
ANNO 1526 167
In huius anni [m* ccccc* xxvj'] initio non modica fratrum ac totius domus
nostrae fuit turbatio ; nam fratres iuniores novae doctrinae, scil. Luteranae,
acriptiB (nt praefertur) inhaerentes ac crcdentes, amplius iuxta institutum
ieniorum nostrorum ac patrum radi, ut mos eatenus fuerat, ac tonderi
omnino renuebant et denegabant. Sub practextu autem inflrmitatis huius-
modi inconsuetum morem praesumebant. Denique, cum pertinaciter valde ac
eonfederate huic praesumpto proposito inhaererent atquc insisterent per-
seTerarentque, multum nimium tota domus agitata est et conturbata. Igitur
enm iam aliquandiu fratres animo haesissent, quid faciendum essct, atque
inter se non parum dissentircnt, tandem ad hoc deducta rcs est, ut scil. ista
xauk vice raderentur super pcctinemi de cetero autem faccrent iuxta decretum
et consilium patrum in colloquio, quibus causa diffinienda ac decernenda
defcrenda esset. Sed cum huiuscemodi negotium ad patrum iudicium per-
latam esset, omnino dissuasere ct in contrarium decrevcre, ncquaquam talia
■cil. admitti debere, ob quodcunque etiam dispendium, morem mutare
antiquum.
Handschrift door W. Moll mcdegodeeld in 't Kerkhistorisch
Archief, deel lll, h\z, 112.
554.
1526, Doeshurg. Aanteekening uit de gelijktijdige klooster-
kronijk Yan het Fraterhuis te Doesburg over de ketterij te Does-
burg. — Verscheiden novicen werden uit het klooster gebannen.
Anderen vluchtten. Eenigen werden te Arnhem, op bevel van
hertog Earel van Gelderland, gevangen en gestraft.
Nondum hoc anno [m^ ccccco xx® vjo] saeva bestia, Luterana scil. secta,
quiescit Ipse novi iam in anno praesente novem religiosos ad minus, qui
in Doesborch quondam scolas frequentare solebant, qui suis iam ex monaste-
riia pulsi sunt, et alios plures novi de Doesborch, qui itidem ipsi, nemine
repeUente, fugere. Sed quod magis dolendum, non minus haec a multis
laudantur quam impune etiamaguntur.
Dux Karolus etiam nonnullos huius partis in Arnhem capi fecit et puniri.
Handschrift door W. Moll medegedeeld in 't Kerhhistoriach
Archiefy deel III, blz. 113.
555.
i526y 's Gravenhage. Uittreksels uit de rekeningen van het
Hof van Holland over het betaalde aaii de heeren van den Raad,
den procureur generaal, deurwaarders, boden, cipiers, enz.,
168 ANNO 1526
wegens hunne werkzaamheden in de gedingen tegen de Tolgende
Lutheranen : den terminaris der Augustijnen, Willem, die te
Delft een kettersch sermoen predikte ; twee ontvlachte kloorter-
lingen van Ste-Anna te Delft; Willem Ottenz.; Florys Diricx van
Egmont en anderen van Monnikendam; Lutheranen van Leiden;
Adriaen Claessen van Delft en zijnen broeder uit den Haag; Greryt
van Wormen, Thielman de Cruyenyery Dirick de Houtstapellair,
Gerbrandt Pane, Jan Jacobssen, allen van Monnikendana ; Adriaen
Janssen van Delft; Pouwels Koenenz., Andries Reynenz., HeyiDaii
Ysbrantssen, Jan de Wael, Oetger Ysbrandtssen, Ysbrant Jans-
sen, Weyntgen Jansdochter en Griete Pouwels, allen van Mon-
nikendam ; Dirck den blinde van Leiden ; Pieter Jaoobssen, Lm
Jacobsz. en Daem Gerytssoen van Monnikendam; rederijkers, die
te Amsterdam in hunne spelen de Kerk bespot hadden; eenen
priester, door den stedehouder van Friesland gevangen ; de Luthe-
ranen op het kasteel van Woerden gevangen ; Yde Pouwels van
Monnikendam; Willem Voldersgraft; twee Lutheranen van
Amsterdam; M' Dirick van Utrecht; Jan Coster, priester, en zijne
zoogezegde vrouw, Jacoba, Ghysbrecht en Barent die Monnick.—
Eenige andere posten over zaken met ketterij in verband komen
er ook nog in voor.
Ander vuytgheuen van vacacien^ reysen^ executien ende andere oncosten gedae^
by die heeren vanden Rayde, procuretir generael, synen substituydt^ secre-
tarissen ende andere inde saicke vandie Lutriane, by ordonnancie vanden
voirs. Houe.
Meester Reynier Bruynt, procureur generael, die deur beuel ende ordoB-
nancie vanden voerscr. Houe gereyst js tot blnnen der stede van Delft ende
aldair gedaen seckerc jnformacic op zeckere sermoenen opten Aacencioeiif*
auont geprcdict byden terminarys vanden Augustynen ende op die insolencien,
die onder tvoirs. sermoen geschiede, cnde die den Houe jn geicrifte one^
gebrocht; voir welcke reyse hcm bydcn soluen Houe toegetaxeert js drie
dagen tot twec cndc dertich stuuers tsdaichs; ende voir eenen geswoeren
boide, die dc procurcur generacl twec daghcn mit hem genomen hadde, x^
stuuers, facit tsamen vyff ponden vi|j s. van xl grooten tponde, diehemby
desen ontfanger bctacldt zyn, blyckcnde by dordonnancie, begripende quitan-
cie, ouergeleuerdt in date vanden iiy«» Juny anno xv« xxvj, hier oyergeleiiert;
dairom hier v ffi viy s.
Phillips van Vuytwyck, secretaris, vandat hy doer beuel cnde ordonnancie
vanden voirs. Houc twec dagen geuaceert heeft tot binnen der stede van
Dclft, nemendo jnformacie opt vuytgaen van twee rcligiousen vuyten conucnte
ANNO 1526 leO
S*« Anna aldair ; voir weleke reyse den seluen seeretaris byden voirs. Houe
toogetaxeert js twee ponden vler scellingen van xl groote tpondt, die hem by
desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, hier ouergeleuert,
jn date den lesten Jun\j anno xv« xxvj ; wair omme hier ij f§ iilj s.
Jan Benninck, raidt vanden voirs. Houe, die deur beuel ende ordonnancie
Tanden seluen Houe gereyst js tot Amsterdam om hem te jnformeren opt
leuen, conuersacie ende mit wyen eenen hcer Willem Ottenz. tot Amsterdam
geoonuerseert hadde ende jn wadt manyeren, wair hy thuys gelegen hadde;
▼oir welcke reyse dcn seluen commissarys byden voirs. Houe toegetauxeert
jsyyff daghen tot twee ende dertich stuuers Udaichs, belopende jn als vi^ fS
▼an xl grooten tpondt, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende by
dordonnancie, begrypende guitancie, hier ouergeleuert, jn date den xxj*'^
Marc^ anno xv« xxv, stilo curie Hollandie; wairomme hier viij f§.
Meester Franschoys Gobel, raidt, wesende int quartier van Amsterlandt
ende Waterlandt om andcre saicken, die deur scriuen vanden voirs. Houe
ende taeggen van Glaes van Dam, substituyt, hem geinformeert heeft opt
huwelicke van eenen heer Willem Otte zoon, priester; voir welcke reyse
den seluen commissarys byden voirs. Houe toegetauxeert js zes dagen
toi tweendertich stuuers tsdaichs, facit ix @g x{j s. van xl grooten tpondt,
die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckcnde by dordonnancie, hier
ouergeleuert, jn date den xxi|j«n Marcy anno xv^ xxv, stilo curie Hollandie;
wairomme hier jx §g xilj s.
Meester Reynier Bruynt, procureur generael, ende meester Pieter van Sinte
Fietera, secretarys vanden voirs. Houe, mit hen nemende Dirick Mathyssen
deurwairder, die deur beuel ende ordonnancie vanden seluen Houe gereyst
zyn tot Egmondt ende dairontrent ende aldair gedaen seckere jnformacic tot
belastinghe van Florys Diricx, eenen gevanghen, ende van daen voirts binnen
der stede van Monickendam roerende scckere excessen ende oick quaide
opynien, die by enige aldair vanden wairdigen Sacramente ende anderssins
die materie Lutheriane concernerende geschiet syn ende gehouden wordden ;
▼oir welcken reysea ende vacacien den seluen meesters Reynier Bruynt ende
Pieter van Sinte Pieters, secretarys, ende den voirs. deurwairder byden voirs.
Houe toegetauxeert js thien daghen, te weten : die voirs. procureur generael
tot xxxjj stuuers tsdaichs, meester Pieter van Sinte Pieters, secretarys, tot
tweentwintich stuuers tsdaighs, ende die voirs. deurwairder tot vilj stuuers
tsdaichs, facit jn als dertich ponden twaeltrschellingen van xl grooten tpondt,
die hen by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, jnhou-
dende quitancie, hier ouergeleuert, jn date den xviij»» Octobris anno xv«
seasentwyntich; wairomme hier xxx §S xg s.
Meester Jan van Duuenvoirde, raidt ordinnarys vanden voirs. Houe, Glaes
yan Dam, secretarys ende substituyt vanden procureur generael, ende Glaes
Claessen, deurwairder vanden voirs. Houe, dic deur beuel endc ordonnancie
vanden voirs. Houe gereyst zyn allen vuyten Haige tot binnen der stede van
Leyden ende aldair gedaen seckere jnformacie jegens seckere persoenen
binnen Leyden wooncnde, die seer beruft waeren vander secte Lutheriane
ende quadc geuoelen hadden van twairdighe Sacrament ende anders, welcke
jnformacie zy dcn Houe ouergeleuert hebbcn; voir welcke reysen, vacacien,
marrcn ende kcrcn dcn seluen commissarys, substituyt cndc deurwairder
170 ANNO 1526
byden voirs. Houe toegetauxeert js clcx den tyt van zes geheele daghcn, te
weten : dic voirs. commissarys tot tweendcrtich stuucrs, den secretarys tween-
twyntich stuucrs ende den deurwairdcr tot acht stuuers tsdaichs, facit
achtien ponden x^ s. van xl grooten tpondt, die hem by desen ontfanger
betaelt zyn, blyckende by dordonnancic, bcgrypende quitancie, hier ouerge-
lcucrt, jn date den xxj«° Octobris anno xv« sessentwintich ; wairomme hier
• • • .jw • •
xviy f§ xy s.
Den seluen commissarys, secrctarys ende deurwairder, dic deur hevLeL ende
ordonnancic als bouen gereyst zyn vuyten Hagen tot binnen der stede van
Leyden om hen voirdts tjnformercn angaende die secte Lutheriane ende
selffs tei^aminercn ende tc hoeren die vier persoonen, die byden schoudtende
gerechte gevangen ende op caucie ontslaghen wairen; voir welcke reyse hen
byden voirs. Houe toegetauxeert js twee daigen, te weten : die voirs. commis-
sarys tot xxxij stuuers tsdaichs, den secretarys totxxy stuuers ende den deoF-
wairder tot viij stuuers tsdaichs, facit ses ponden vyff schellingen van xl
grooten tpont, die hen by desen ontfaugcr betaelt zyn, blyckende byde
ordonnancie, begrypcnde quitancie, hier ouergeleuert, jn date den achsten
dach van Novembrj anno xv« sesscntwintich; wairomme hier v j fiS iiU >v
Glaes van Dam, substituyt vanden procureur generael, die deur beuel ende
ordonnancie vandcn voirs. Houe gcreyst js vuyten Haige tot binnen der stede
van Delft mit vyff dienaers om aldair tapprehenderen eenen Adriaen Claeuen,
weuer, woncnde tot Delft, mitsgaders zyn broeder, oick weuer, wonenden
jnden Haige, ter causen dat zy befaemt warcn vander secte Lutheriane, ende
alsulcx eenen heer Arent Heynricxz., procurator van Sinte Martenakasse, vp
gisteren zeckere grooten violencien gedaen hadden, als hem zyn monstrance
byder straete gaende vuytcr handt geslagen ende gesmeeten hadden om vier
off vyff stucken, dreygende hem mit metssen te smyten ende te grieuen; voir
alle welcken reyse den selucn substituyt byden voirs. Houe toegetauxeert js
twec dagen tot xvi|j stuuers tsdaichs cnde elcken dienaer tot vyflUen toe, die
hy mit hem genomen hadde, elcx ses stuuers tsdaichs, ende dairenbouen van
wagenhuyre, alsoot jnder nacht. was ende oick indie vorst, quaet om te reysen,
die somme van xv scellingen, ende noch dairenbouen gegeuen ende betaeldt ses
dienders vanden schoudt van Delft, die hcm assistencie deden Jnden nacht
ende dage, die somme van sessentwintich scellingen; facit in als ses ponden
zeuenthien scellingen van xl grooten tpondt, die hcm by deaen ontfanger
betaeldt zyn, blyckendc by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouer-
geleuert, jn date den xxviyen Novembris anno xv« xxvj; wairom hier
vj SS xviij s.
Mecster Cornelis de Gappella, procureur postulandt voirden voira. Houe,
betaeldt die somme van vyff ponden vj(j s. vii^j d. groten Vlaems, die hem byden
voirs. Houe toegetauxecrt syn voir zyn vacacie, sallarys ende vuytgeleyde
penningen, te wetcn : jerst van hcer Willcm Ottessen ende heer Oeryt van
Wormen, priesters; noch, naderhandt, jn Octobrj lesUcden, van Thielman de
Cruyenyer endc Dirick dc Houtstapcllair ende noch van heer Oerbrandt Pane
ende heer Jan Jacobssen, oick priestcrs van Monickcndam, alle bef^mt
vander scctc Luthcrianc; blyckendc by dactc van tauxacic vandcn voirs.
Houe, begrypendc quitancie, hier oucrgeleucrt, jn datc den xvy««> Decembris
anno xv« xxvj ; wairom hicr xxxy flg vj s.
ANNO 1526 171
Ander rouytgheuen van vacatien van deunoairders ende boidenjndie voirs.
saicke vandie Lutherianen.
Florys Jacobssen, deurwairder vanden voirs. Houe, die tot versoucke
Tanden procureur generael vanden seluen Houe gereyst is vuyten Haige tot
binnen der stede van Delft, tot drie diuersschen stonden, mit zeckere opene
brieuen van mandemente om te daichuairden ecnen Adrlaen Janssen inden
Witten Hondt te compareren voir den voirs. Houc jn persoone, op peyne
peeuniele, om aen te hoeren zulcken eyssch ende conclusie als die voirs.
procureur generael op hem soudc willen doen ende ncmen, ter causen van dat
die Toirn. Adriaen gedestribueert soude hebben een lyedekyn nopende
dexecucie gedaen alhier inden Haige an wylen eenen heer Jan van Woirden;
Toirwelcke reyse den seluen deurwairder byden voirs. Houe toegetauxeert js
Tyff scellingen groten Vlaems, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn,
blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jn
date den i^^ May anno iy^ xxvj ; wairomme xxx s.
Jan Danielssen, deurwairder vanden voirs. Houe, dic tot versoucke vandcn
procureur generael mit seckere openen brieue van mandemente gereyst js
Tuyten Haige tot binnen der stede van Monnickendam om te verdachuairden
seckeren persoonen, te weten : Pouwels Roenenz., Andries Reynenz., Heyman
Tsbrantssen, Jan de Wael, Oetger Ysbrandtssen, Ysbrant Janssen, Weyntgen
Jansdochter ende Oriete Pouwels te compareren in persoone, up peyne pecu*
niele, teenen zeckeren ouerleden dage, om taenhoeren sulcken essch ende
conclusie als die selue procureur generael vp hemluyden soude willen doen
ende nemen ter cause van tLuyterspcl, blyckende by die relacie vanden seluen
deurwairder; voir welcken reyse den seluen deurwairdcr byden voirs. Houe
toegetaxeert js voir zyn vacacien, verleyden penningen ende extraordon-
narys oncosten elff geheele dagen tot vi^ stuuers tsdaichs, die hem by desen
ontfanger betaeldt zyn, blyckendc by dordonnancie, hier ouergeleuert, jn
date van den ix*>* May anno xv« xxvj ; wairom hier iij Gg ii|j s.
Den seluen dcurwairdcr van dat hy, opten xxiy«>> dach van Februario anno
XT« XXV, na scrieuen vanden voirs. Houe gereyst js vuyten Haige tot binnen
der stede van Amsterdam mit seckere brieuen van mandemente criminele,
begrypende apprehense opten persoone van meester Dirck van Leyden alias
den blynden, zoe verde hy hem konde vinden ende van tgewyde weesende;
mitsgaders twee beslooten brieuen van assistencie, deen anden baillyu van
Waterlandt woonende tAmsterdam ende dander addresscherende anden
schout, scepenen ende burgemeesters van Monnickendam, spreckende den
▼oirs. bailliu cnde hem gegeuen syne brieue, ende heeft hem gegeuen Frans
van Bosschuysen, zyn substituyt; ende des anders snachts mit een schuyte
^ereyst nac Monnickendam, ende heeft aldair secretelicke doen vergaderen die
voirs. schout, burgemeesters ende scepenen van Monnickendam ten huyze
van Jan van Zancn ende hemluyden gcleuert die voirs. heure missiue, ende
begeerde, achtervolgcndc tjnhoudcn vandien, assistencie te hebben om te
commen tot furnissemente van zync voirs. missyue ; wairup zyluyden hem ter
andtwoirde ghaucn, dat die voirs. meester Dirick van Lcyden alias den
blynde, ipsa dic Anthony lestleden, by eencn Pouwcls Koenenz. ontrendt den
auont wech gevocrt wordde mit een schuyte, sonder datmen wiste wair hy
172 ANNO 1526
was, twelcke zyluyden genouch by eede afflrmeren wilden, soe dat hy inits-
dycn jn presencie vanden voirs. Frans van Bosschuysen als substituyt
gegaen is ten huyse aldair die selue mecster Dirick alias den blynden laeste
zyn habitacie g^ouden hadde binncn Monnickendam voirn., te weten by
namo Yflbrandt Jan Fredricxz., ende heeft hem van wegen der Ko. Ma*.
geeychiet te compareren jn persoone, op peync van banne endo confisquacie
van aynen goiden, teen seckercn ouerleden daighe om te comen hoeren
sulckea ey ssch ende conclusie als die voirs. procureur generael up hem zoude
willea doen cnde nemen achteruolgende die disposicie vanden voirs. mande-
mente, blyckende by zyne relacie dairvan zynde; ende heeft voirdts die voin.
exploioten« vuyt crachte van seckcre acte van ordonnancie vanden voirs. Hoae,
vp zynen name goexpedieert ende gejnformeerdt binnen den conuente van
Oalilea buyten Monnickendam vp seckere violcncien, craehten endegewelden
by Pieter Jacobssen ende Lou Jacobsz., gebroeders, ende Daem Oerytssoen
alias Daniaeo geperpetreert binncn den voirs. conuento ende dieselne den
Houe ouerghebrocht ; voir welcke reysen den seluen deurwairder byden voirs.
Houe voir zyn vacatien, reysen ende anders toegetauzecrt js acht daighen tot
viU stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by
dordonnancie, begrypeude quitancie, hicr ouergeleuert, jn date den xij^ May
anno xy^ x^yj ; wairomme hier ijj S ii^ s.
Florys Jai^obssen, deurwairder vanden voirs. Houe, die tot versoucke
vanden procureur generael vanden voirscr. Houe gereyst js vuyten Hage tot
binnen der stede van Delft endc aldair ter execucie gesteidt zeckere opene
brieuen van tvierde diffauldt ende vierdewerff ex habundantj gedachuaert
eenen Adriacm Janssen inden Witten Hondt te compareren Toirden seluen
Houe op seckere peyne pecuniele, etc. ; voir welcke reyse den seluen deur-
wairder byden voirs. Houe toegetauxeert js eenen dach tot vi^ atuiiers
tsdaechs ende twee stuuers voir de relacie, die hem by desen ontfanger
betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypendc quitancie, hier ouerge«
leuert, jn date den v«» July anno xv° xxvj ; wairomme hier x s.
Jorys Ottez., geswoeren boide vanden voirs. Houe, die gereyst js mit
seckere beslooten brieuen vanden seluen Houe anden schoudt, burgemeesten
ende gerechte van Amsterdam roerende seckere spelen voirden stadthuys ende
binnen ander huysen aldair gespeelt by sommighen rothoryckers tot confuys,
derisie ende bespottinghe vande sacramenten der heyliger keroke ende
andere goiden jnstitucien; voir welcke reysen den seluen boide byden Toirs.
Houe toegetauxeert js vyff dagen tot zes stuuers tsdaichs, die hem by desen
ontfanger betaeldt zyn, blyckende by de ordonnancie, begrypende quitancie,
hier ouergeleuert, jn date den v<>" Marcy anno xv^ xxv, stilo curie Hollandie;
wairomme hier xxx s.
Oillis vanden Berge, geswoeren boide, van dat hy mit seckere besloten
brieuen gereyst js an myn Gcnadige Vrouwe cnde den stedchouder van Vrics-
landt roerende eenen priester byden voirs. stadthouder geuangen; voir
welcke reyse byden voirs. Houe den seluen boide toegetauxeert js sessen-
dertich daghen tot ses stuuers tsdaichs, facit xxxvj s. grooten Vlaems, die hem
. by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begr^rpende
quitancie, hier ouergelcuert, jn date dcn xxiij«" Marcy anno xv« xxv, stilo
curie Hollandic; wairom hier x SS xvj s.
ANNO 1586 173
, Cornelis Joostenz., geswoeren boide yanden Hoife, van dat hy mit seokere
besloten brieue vanden seluen Houe gereyst js anden castelleyn van Woirden,
jnhoudende die selue brieuen vanden Lutheranen aldair gevanghen, datmen
hem bouen soude leggen ; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs.
Houe toegetauxeert js vier daghen tot vj stuuers tsdaichs, facit xxii^ s., die
hemby desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begr^^ende
qmtancie, hier ouergeleuert, jn date den v^jei^ Aprilis anno xv<» xxvj nae
Paesschen ; waerom hier xxiijj s.
Jorys Ottessen, gezwoeren boode, die mit zeckere besioten brieuen vanden
seluen Houe gereyst js anden bailliu van Waterlandt ende schoudt^ burge-
meesters cnde gerechte van Monnickendam roerende Tde Pouwels van
Monnickendam ; voir welcke reyse ende die coste van tvoirs. wyff, vande
wagenhuyre ende sciphuyere den seluen boide byden voirs. Houe toe-
getauxeert js thien daghen tot ses stuuers des daechs, die hem by desen
ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende qultancie,
hier ouergeleuert, jn date den xxvy«n jn Aprille anno xv« xxvj; wairomme
hier i^ f§.
Adriaen Janssen, gezwoeren boide, van dat hy mit zeckere besloten brieuen
vanden voirn. Houe haestelicke gereyst js an myne Genadige Vrou roerende
meester Willem Voldersgraft, ende noch eenen brieff vanden procureur gene-
rael addresscherende an myn heerc die graue van Hoichstraeten, etc.; Yoir
welcke reysen, marren ende keren mitten extraordynarys oncosten ende
anders den seluen boide byden voirs. Houe toegetaxeert js thien dagen tot
ses st. tsdaechs, die hem by desen ontfangher betaeldt zyn, blyckende by
dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jn date den xx^
Aprilis anno xxvj nae Paesschen ; wairom hier i|j §3.
Comelis Joostenz., geswocren boode, die mit zeckere beslotenen brieuen
▼anden voirs. Houe goreyst js tot binnen der stede van Delft, roerende dat die
prouisoer ende deken van Delflandt den pastoirs jn hoiren bedrieue in
gescrifte gheuen souden die heylighen daighen, die men voirtaen soade
vieren; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert
J8 eenen dach elc tot ses stuuers tsdaighs, die hem by desen ontfanger betaeldt
zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jfi
date dcn xviy«*«» May anno xv« xxvj ; wairomme hier vj s.
Willem Adriaenssen, boide vanden voirs. Houe, die gereyst jsmit seekere
besloten brieuen vanden seluen Houe an prouisoir ende deken van Kermer^
landt, roerende dat zy op Maendaghe doen jerstcommende jnden Haige souden
commen ; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert
js achtien stuuers, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by
dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jn date den xxj*^
Marcy anno xv<^ xxv, stilo curie; wairom hier xvi|j s.
Oillis vanden Bergc, boide vanden voirs. Houe, die tot Delft gereyst js mit
seckere besloeten brieuen vanden seluen Houe aen eenen broeder Willem
vander Augustynen oirden ; voer welcke reyse den seluen boide byden voirs.
Houe toegetauxeert js eencn dachgeldt tot ses stuuers sdaichs, die hem by
desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende qui-
tancie, hier ouergeleuert, in date den xxix«i^ May anno xxvj; wairomme
hier vj s.
174 ANNO 1526
Den seluen boide, van dat hy mit seckere besloten brieuen yanden yoirsc
Houe gereyst js tot Dordrecht andcn pater vanden Augustynen aldair,
roerende dat hy eenen broedcr Willem, termynaris der stede van Delft,
angesiensbriefTs (1), alhicr inden Haige seynden saude; voir welckereyse den
seluen boide bydcn voirs. Houe toegetauxeert es drie daghen tot vj atuuers
tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordoonancie,
begrypende quitancie, hier oucrgeleuert, jn date den xjlx.*^ May anno xxyj;
wairom hier xvi^ s.
Daniel Claessen, gezwoeren boide, dic mit zeckere besloten briduen yanden
seluen Houc gereyst js an myn heere die graue van Hoechstraeten roerende
eenen broeder Willem, augustyn, termynaris der stede Van Delft, etc«; voir
welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert ja twaelff
dagen tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn,
blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, jn date den lesten Mty
anno xv« xxvj ; wairomme hier iij €g x\j s.
Andries Meeuisz., gczwoeren boide, die gereyst js mit seckere besloten
brieuen vanden voirs. [Houe] anden schout ende gerechte van Delft, jnhoa-
dende dat zy hoere gedeputeerden seynden souden alhier inden Haige om
gejnstrueert te commen nopende die predicacien alhier jnden Haige; voir
welcke reyse den seluen boode byden voirs. Houe toegetaxeert js eenen
dach tot zes stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt lyn,
blyckende by dordonnancie hierouer geleuert jn date den yUi^ Jan^ anno
xv« xxvj ; wairomme hier vj s.
Gornelis Thielmanssen, gezwoeren boide, die gereyst js mit seckere
besloten brieuen vanden procureur generael tot Amsterdam an Claes van
Dam, zynen substituyt, roerende die apprehensie van twee Lutriaiien; voir
welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert js vyff
daghen tot zes stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt lyn,
blyckende by dordonnancie, hier ouer geleuert, jn date vanden xxvtj*^ Jan\j
anno xxvj ; wairomme hier xxx s.
Oouert Janssen, gezwoeren boode, die gereyst js tot binnen der stede van
Delft mit seckere besloten brieuen, jnhoudende dat die vanden gerechte
verbieden souden eenen meester Dirick van Vtrecht geen scoele meer binnen
der voirs. stede te houden ; dair voren byden voirs. Houe den aelueu bode
toegetauxeert js eenen dach tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen
ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, hier ouergeleuert, jn
date den laii^ Jul|j anno xv^ xxvj ; wairomme hier vj s.
Phillips Glacssen, gezwoeren boide vanden voirs. Houe, die gereyst Js tot
Locuen mit seckere besloten brieuen vanden seluen Houe anden deken
aldair, roerende twee Lutherianen van Amsterdam leggende optie Voir-
poirte; voir welcke reyse dcn scluen boide toegetauxeert js vyfthien
daghen tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt lyn,
blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleaert; wairom
hier iiy S x s.
(1) Na kennis genomen te hebben van den brief.
ANNO 1526 175
Gouert Janssen, gezwoeren boode, die myt seckere besloeten brieuen
▼anden seluen Houe gereyst js an mynheere die graue van Hoichstraeten»
stadthouder generael, roerende seckere priesters van Monnickendam, gevan-
gen; voir wclcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegctaxeert js
seuenthien dagen tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger
betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouerge-
leuert; wairomme hier v f§ \j s.
Jorys Ottesz., boide, die mit seckere besloten brieuen vanden voirs. Houe
gereyst js an myn heere die graue van Hoichstraten, stadthouder generael,
wesende tot Bruysel, roerende die andtwoirde op zynen brieuuen vande twee
priesters van Monnickendam, gevangen optie Voirpoorte vanden voirn. Houe;
voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetaxeert js
Teertien dagen tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt
zyn, blyckende by dordounancie hier ouergeleuert; wairomme hier iitj fiS ii^j s.
Andere extraordonnarys vuytgheuen van diuersscJien partyen roerende die
voirs» Luiherianen»
Aelbrecht van Egmondt, castelleyn opten huyse ende sloete van Woirden,
betaeldt die zomme van ix §B xi|j s. vi\j d. groten Vlaems, die hem byden
voira. Houe toegetauxeert zyn, blyckende by seckere acte van tauxacie
vanden seluen Houe, begrypende mede quitancie, jn date den ix^** May
anno xv« xxvj, van dat hy heer Jan Coster, priester, Jacoba, dcs voirs. heer
Jans geseyde huysvrouwe, heer Ghysbrecht ende noch eenen genoempt
Barent die Monnick, deur*ordonnancic vanden voirs. Houe geuangen gehou-
deo heeft opten voirs. huyse ende sloote tot zynen coste, mitsgaders voir
anderen vacacien van zyn dienders ende anders, breder verclaert jn seckere
twee declaracien ghehecht andie voirs. acte van tauxacie, tsamen hier ouer«
geleuert; wairomme hier die voirs. ix §3 xi^ s. vi^ d. Vlaems, facit Ivi^ §S Ij s.
Broeder Claes Spruyt, van dat hy vuyt beucl ende scrieuen vanden voirs.
Houe gecommen js alhier inden Haige ende gedaen seckere deposicie jegens
twee Lutherianen, geuanghen ; dair voeren hem byden voirs. Houe toegeta-
xeert js twee ponden van xl grooten tpondt, die hem by desen ontfangher
betaeldt zyn, blyckcnde by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouerge-
leuert; wairomme hier ^ §S-
Jan van Leyden, cipyer ende stockbewairder van Amsterdam, betaeldt
XXV stuuers voirde costen van twee daghen van vyff gevangens hem byden
substituyt vanden procureur generael geleuert den xxii|j«° Jun\j anno xxvj ;
noch die waekers van Amsterdam, die den schout mitten substituyt
assistencie deden om vader Thielman ende Dierick Stapellair te apprehen-
deren, vier ende twintich stuuers; belopende tsamen drie ponden negen
scellingen van xl groot tpondt, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn,
blyckende by dordonnancie hier ouergeleuert; waironmie hier i\j |g ^ s.
Jacob Meesz., Dirckgen Brechten, Heynken ende Adriaen Procureur,
dienairs vanden procureur generael, van dat zy gewaert hebben eenen Dirick
Houtstapellair, die beneden inde Poirte leggende was, alsoe hy gesepareert
moste weesen van Thielman De Cruyenyer, dwelcke befaemt was vander
secte Lutheriane ; voir welcke nacht waeckens die dienairs voirs. elcx byden
176 ANNO 1526
▼oirs. Hone toegetaxeert js drie stuuers, facit t^ stuuers, die hem by dcsen
ontfangher betaeldt zyn, blyckendc by dordonnancie, begrypende quitaacie,
hier ouergeleuert; wairom hier xy s. (l).
R^jksarchief te 's Oravenhage, Rehenxngen vanden et^lai-
ten {4 Maart 4Si€-S4 December 4526), fol. XLYII Terso-
LV verso.
556.
(1526), Hoom. Vonnis van den schoot en het gerecht waarbij
Yolkul Ellert, de yrouw van Geryt Hans, Remmet Oerbrantsz.
en Jan Mourisz., wegens kettersche gesprekken tot eene boete-
doening veroordeeld worden.
Alsoe de scout ende heeren vanden gerechte by dcuchdelycke informacie
te vollen geinformeert zyndc, dat Volkul Ellert, Qeryt Hans wyff, Remmet
Oerbrantsz. dic glaesmaker ende Jan Mourisz. deur quade ingeuinge vanden
boosen gheest hon veruordert ende nyet ontsien hebben tot diuersche
stonden te blasphemeren ende ontamelycken te spreken tegens Godt almach-
tich ende theilige Sacrament des altaers, dair deur, soe te verdachten is,
die mogentheit ende goetteit Ooids geestelycken in vertoont is, ende wel
simpele harten verleyt mogen wesen ende noch meer doen soude, indien
hierinne nyet geremedieert ende correctie gedaen worde, hierop gehadt
tadvi^s van sommige geleerden, hebben den voirs. blasphemateurs voir
correctie ende emende arbitrale ouergeuonden, dat zyluyden up morghen
sollen gaen in de processie, immediate naer theilige eerwaerdige Sacrament,
bloots hoeflfts ende bloetsvoets, te wetcn Jan Mourisz. ende Vokul voirs.,
hebbende elcx cen barnende waskeers wegende een half pont in hoiren
handen, ende Remmert Oerbrantsz. voirsz. een barnende toertse, gaende inte
middel, ende sullen elcx hebben cen figuer van een kelck mitten hostien voir
ende achter up haer ouerste kleet, ende, nae tincomen vander processie, die
voirs. barnende lichten in hoir self personen offerende voir theilige Sacra-
ment inde parochie kerckc, ende sullcn elcx dairenbouen gehouden wesen
den Heer tc ghcuen drie gulden ende acht stuuers current ende by gebreke
van desen te verwachten grooter ende zwaerder correctie arbitrale ;
Oebiedende alle personen ende eenen yegelycken, dat zy de voirs. per-
sonen nyet en minderen in woorden noch in acten (?), want men sal tselue
zwaerlycken corrigeren.
Archief te Hoorn, Reffister van reeolutien, heurenf ens.
{4S84-fS97), — Ongedagteckend stuk.
(1) Oeheel deze post is doorgehaald. Op den rand staat : « Hier by gebreke
Tan ordonnancie omme der seluer redenen wille duerslegen. n
ANNO 1526 177
557.
1526^ leperen. Uittreksel uit de rekening Yan den baijuw
over de kosten van het geding van den ketter Lamsz. Motton.
Payct Dieryc de Poure, clerc de ce bailliage, lesquel fust enuoy^ k Oand
k cheual pour consulter laffaire entre ledit bailly dune part et ceulx de la
court de Therrouwane dautre part, touchant vng prisonnier nomm^ Lamsz.
Motton, lequel fust constitud prisonnier par ledit bailly, k cause davoir
soustenu les proposicions et querelles contraire k la saincte esglise, et fust
ledit Dieryck vacant & ceste cause quatere jour, k xl s. par. le jour, montent
ensamble iiiy fB xvj s. par.
Ryksarchief te Brussel, Compte de Nicolas de Haleunn,
baUli d*Ypres, de 45t6, fol. x^ verso (n^ 14553); aangehaald
door Henne, deel IV, blz. 317, noot 2.
558.
1526^ Mechelen. Uittreksel uit de rekeningen van den baljuw
over de terechtstelling van Philips Goessens, die wegens godslas-
tering veroordeeld werd tot eene geeseling en het afsnijden van
een deel zijner tong.
Au bourreau de la ville dAnvers, lequel, par che que pour lors nauoit en
ladite ville de Malines aucun bourreau, fut mand^ venir audit Malines pour
illecq exdcuter un Philippe Ooessens, lequel estoit prisonnier audit Malines,
k cause de plusieurs ^normes et d^testables sermens par lui dis et prof^rez de
sa bouche en despit de Dieu, blasphamant son digne nom; et lequel bourreau
fut par diuerses journ^es attendant audit Malines, tant que la sentence fut
pour che rendue, qui fut telle que ledit Philippe seroit tout nut batu de
verges autour du marchiet, et en aprcz mis sur vng hourt et illecq lui
copper la langue, laquelle sentence fut par ledit bourreau mise k ex^cution.
R^ksarchief te Brussel, Compie de Jean vander Aa, icoutHe
de Malinesy de 1526, fol. iiij recto (n' 15666); aangehaald
door Henne, deel IV, blz. 322, noot.
559.
1526, Veurne. Uittreksel uit de rekening van den baljuw
van Veume over het kettergeding van Hanskin Luucx, geboortig
van Gent, verdacht te behooren tot de Waldenzer secte.
V 12
178 ANNO 1526
Et premiers, enuoy^ le lieutenant de ce baillj k Bruges et k Ghind pour
8oy informer de la vie et conuersacion de Hanskin Luucx, filius Danneels
Bastart, natif de Gand, chergi^ de pluisieurs vaudoyseries et autres flneises,
ce qui f ut trouu6 v6ritable ; auquel voyaige cedit lieutenant a vachi^ cincq
journd^ k xxxjj s. par. le jour, monte vi^ §S.
Rjjksarchief te Brussel, Compte (TAnthoine de OhisteUes,
bailli de FumeSy de 4526, fol. xv recto (n" 14090); aange-
haald door Henne, dcel IV, blz. 270, noot.
560.
1526, Volkegem (bij Oudenaarde). Uittreksel uit de peke-
niDgen van den baljuw van Aalst en Geeraardsbergen over het
gedingvan de ketterin Barbeie Scietcatte, van Volkegem.
Lesdits rendans donnent k congnoistre que certain procds a est^ mue et
intent^ par Ferry dc Lannoy, seigneur de Fresnoy, alors grant bailly dAlost,
par aduis des messieurs de la Chambre des comptes k Lille, k lencontre le
seigneur de Pamelc pardeuant messieurs de Conseil en Flandres, pour et i
cause de lappr^hention de Barbele Scietcatte, de la paroiche de Volckeghemi
terroir dAlost et seigneurie dudit seigneur de Pamele, chargi^ de h^r^sie, la
cy auant a est^ proc6d6 et le lieutenant soubz le nom dudit Ferry de Lannoy,
seigneur de Fresnoy, a est^ condempn^ Ss despens dicelluy proc^; lesquds
despens ont est^ par lesdits seigneurs de ConseU en Flandres moddrd et taux6
k la somme dc jj<^ iijj^^ xix §g ix s. par., monnoye de Flandres....
Rljksarchief te Brussel, Compte d^Aienne de Uedekerhet
bailli d*Alost et de Chrammont, de 45i6, fol. Ivj recto en verio
(n^ 13568); aangehaald door Henne, deel IV, blz. 329, noot 4.
561.
i526y Leuven. Acte van den notaris Willem Cavertson,
Yermeldende dat hem allerlei stukken, die hij echt bevond, voorge-
legd werden, waaruit blijkt dat Nic. Coppin, deken van St-Pieters
te Leuven, de macht van algemeenen inquisiteur in de Nederlanden
bezit. — Daarin worden besproken en gedeeitelijk medegedeeld :
l^ de aanstelling van Vander Hulst ; 2^ de klachten der landvoog-
des Margaretha over hem aan Clemens VII ; 3^ de bul van den
paus aan den legaat, hem bevelende een onderzoek te doen en» zoo
noodigy Nicolaas Coppin te benoemen ; 4"* de aanstelling als inqoi-
siteurin de Nederlanden van N. Coppin door den legaat; 5* zijne
aanstelling door den paus; 6^ het persoonlijk karakter van die
aanstelling alsmede van die zijner coIIega's.
ANNO I5d6 176
commissio offlcy inquisitionis totaliter innitens singularj industrie
ins persone, hic nominatim ad id electe (1) :
[>iidiim felids recordationis Hadrianus papa 6, considerans Lutheranam
resim etc. Inferioris Oermanie partes inuasisse, cupiensque canceroso 111]
■bo Yiam precludere, ne latius serperet, motu proprio per littcras in
inft Inreois ad Franciscum yander Huist, (cuius religionem, doctrinam,
soidentiam et rerum experientiam et, quod in hac re precipuum estimabat,
ga domus Dej zelum, unde optima et prestantissima in hoc negocio expectarj
lent, sae Sanctitatj, cum in minoribus esset, notissima ac compertissima
mae asserebat) ipsum fecit et creauit eisdem in partibus inquisitorem
retioe pranitatis generalem, cum potestate ynam vei duas personas in
piitate ecclesiastica constitutas aut in sacra theologia graduatas ad idem
lciam depatandj, proat faetum est» et per ipsos consequenter ceptum
ioirj et procedj ad earomdem litterarum executionem.
Postmodum yero, eodem Hadriano defuncto, domina Margareta predic-
partiom pro Garolo etc. rectrix, anno mv^^ xxiiij, declarauit felicis
[1) Op den rand leest men :
Per hec Terfoa, ex quibus patet fuisse querimoniam de personis inquisi-
rom et petitum super his providerj, et quia consequenter committitur
imie pradentie ipsius Legatj Gardinaiis se informare num expediret
os amouer] et alios ipsorum loco deputarj, patet hic specialiter fuisse
>eamspiciendam de persona seu personis ad negocium inquisitionis idoneis,
n qaidem in perpetuum, quod nec petitum fuit nec faciie fuisset prestare
0 pace et qoiete, ad quam hic agebatur, (quoniam scirj nequiunt quj et
ales essent illj, quj hic consequenter designatis in dignitate succederent
npore fataro) sed loco illorum, de quibus erat querimonia, quod constat
r premissa fuisse, dumtaxat personaliter constitutos. Quamuis secundum
morem videatur in genere humano haberj posse specialis fiduda de inte-
itate et solertia eorum, qui al^s ad dignitatem prelatj sunt, attamen quum
m, in casu amotionis illorum, de quibus supra committit Adrianus papa
!^camspectionj ipsius Legatj : an hos tres vel duos aut vnum ex eis et quem
Dram loco deputet; et quia idem legatus, hanc commissionem exequens,
piiflcat eosdem tres sibj et pape de pretactis gratiis et rerum gerendarum
acteritate plurimum commendatos, non verum probabile, quod ipse, hos
ines et singulos inquisitores creans, tam sit nixus titulo dignitatis eorum-
Bi» quam plurime iilj ipsorum commendationj de pretactis graciis, huius-
^dj aatem commendatio non facile sperarj poterat nec confidj futura in
inibas ipsorum ad huiusmodj dignitates successoribus, maxime cum
sOe contingat ad huiusmodj dignitates assumj minores xl. annis, et tamen
1 ipsum exigit ad idoneitatem inquisitoris constituendj, vt annum saltem
at etatis sue xlmom, per Ciementinam et eodem titulo. Quamobrem viderj
test, quod nullatenus fuisset oportune prospectiun circa querimonias de
rsonis inquisitorum, sj, sine delectu qualitatis et gratie personalis, solj
endo titalo dignitatis um super futuros inquisitores voluissent
^fa^ p^a et legatus omnes prenominatorum locorum prepositj, prioris,...
180
ANNO 1526
recordationis Glementj 7» lllius successorj, quod maltorum querele d
ipsam delate essont de personis per ipsum Hadrianom ad ex(
prefatam heresim deputatis, adeo quod aliqua scandala inde exorirj fomiAl'!
bantur, quare supplicabat apud ipsius Sanctitatem pro oportano super
remedio.
Vndc mandauit idem Clemens papa per suas litteras L. Cardinalj ad
partes Legato de latere, dc cuius eximia prudentia et in rebus
dexteritate specialem in Domino fiduciam habebat, vt se de premisiis
maret et, sj comperiret prefatos per Hadrianum deputatos inquisitorei
of&cium huiusmodj exequcndum minus idoneos fore, aut propaceetqi
expedire alios eorum loco dcputarj, quod ipse illos amoueret, ac
loco prepositum sanctj Martinj Iprensis et priorem prioratus
in Montibus ac theologie professorem magistrum Johannem Copin, d(
sanctj Petrj Louaniensis, de quorum integritate et solertia specialem
Domino llduciam habebat, vel duos vel unum eorum, prout sibj miglij
videretur expedirc, inquisitores generales in dictis partlbus crearet
constitueret.
Ad quarum litterarum executionem procedens idem L. Gardinalis compcrii|
per informationem, sibj viderj expediens, pro pace et quiete ac prefatam
heresium extirpatione, deputatos per Hadrianum papam amoaerj ac eorttl
loco alios surrog^j; quare ipsos amouit seu absoluit ab huimmeti
inquisitionis of&cio. Et nihilominus cupiens prauitatem hereticam in prebfli 1
rcgionibus penitus extirparj, predictos prepositum et priorem ac theolo^'
professorem magistrum N. decanum apud sanctissimum dominnm noitrfft
papam et se de integritate et solertia rerumque gerendarom dexteriM^
piurimum (ut asserebat) commendatos, absentes tamquam presentei, <t'j
quemiibet eorum insolidum, omnibus melioribus via, modb, forma etordiic^
quibus potuit ac dcbuit, generales in dictis partibus heretice pranitifli'
inquisitores instituit et creauit auctoritate apostolica cum plena et omnimodi :
potestate omnia faciendj, que ad huiusmodj offlcium spectant.
(i) Nouissime vero ac paulo post premissa, nempe anno mv^ xxv, obteali
(1) Op den rand vindt men het volgende :
Quum hec bulla non loquatur ad perpetuam rej memoriam, sieut nee
vlle ex litteris precedentibus, imo cum hic sub^ciatur cansa et occiA)
concessionis eiusdem et super quibusnam petitum fuisset per sedem apMto*
licam prouiderj, quod vtique non fuit vt prefatj inquisitores, per ipsu*
L. Gardinalcm creatj inquisitores vt supra, flerent aut declarareoltf
inquisitores perpetuj, sed vt cxpeditius possent procedere, non magii
potest concludj ex hac bulla, quod successores prepositj et prioris hic nofli*
natorum successurj sunt in hac commissione, quam ex litteris precedentibati
maxime cum hec bulla non creat ipsos nec constituit inquisitores, sed nairrt
et supponit offlcium inquisitoris post informationem, de qua in precedentibQet
fuisse ipsis commissum per ipsum L. Gardinalem; super quo fundamentofidl^
potcstintelligj, quod innitatur specialis illa fiducia, quam hic dicit Pootifei
se habere de ipsorum in his discretione.
ANNO 1526 181
llt a prefato Glemente certa bulla ad eosdem prepositum et priorem
^4]ieologie professorem magistrum Nicolaum (in litteris vero supra nomi-
gbator per errorem Johannes) Gopin, decanum, eodem videlicet modo quo
■pra intitalatos, per quam, prenarratis summatim premissis, et quod ante-
Mkos Oardinalis sic creasset ipsos et eorum quemlibet inquisitores generales
k qiiod ipsj offlcium huiusmodj inquisitionis diligenter studerent exequi,
M quod, propter difflcultatem tam loco et tempore quam in eandem
iirtftii*^^"» cum ordinar^s locorum ipsorumve offlcialibus conueniendj,
oHaas non saccedebat ex huiusmodj inquisitionis offlcio successus, atque
lAy qnod pro parte dicte Margarete fuerit apud ipsum Sanctissimum humiliter
^ppUcatom, vt pro huiusmodj pestifera labe eradicanda in premissis
^ortnne prouidere de benignitate apostolica dignaretur, agnoscens idem
lilictissimas suum esse pro salute gregis dominicj dicte nepharie heresj
ttnj quo poterat salubrj remedio obuiare, discretionj vestre, de qua in
■ specialem in Domino fiduciam gerimus, (inquit ipse ad eosdem, modo
Uo sapra prenominatos), mandamus, quatenus vos vel duo aut vnusvestrum,
er vos, vel alium seu alios, adhibitis (sj vobis videbitur) dictis locorum
rdinartis, vel sine illis, vocatis vocandis, omnes et singulas causas heresim
ipienteSy in prefatis partibus ac domin^js exortas et quas exorirj contigerit,
Bdiatis et, in quibus vobis videbitur, de consilio aliquorum proborum
broram» in theologia aut jure peritorum, aut vnivvs, duorum vel plurium
ierioorum Yel laiconmi per ipsam Margaretam, sj voluerit, vobis adiungen-
iTQin, sublato quouis difiFUgiij obstaculo, decidatis; cum absolutione illorum,
aos penas per vos infligendas incurrere contigerit, nobis et successoribus
ostris Romanis pontiflcibus ac durante vestre delegationis huiusmodj offlcio
obis reseraata; et infra cum potestate eos, quj ad veritatis lumen redire et
ttresim abiarare voluerint, ab omnibus excommunicationis, suspensionis, etc.
ensoris et penis, de consilio et assensu illius vel illorum canonicorum seu
1 ecdesiastica dignitate constitutonmi, quem seu quos dicta Margareta
nzerit deputandum seu depatandos, et non alias, in forma ecclesie consueta
bsoluendj et super irregularitate dispensandj (1); et infra : Et ad omnia et
ingala premissa, si et quando expedire videritis vnum, duos vel plures, in
heologia et jure huiusmodj peritos, in prouincUs et locis, de quibus vobis
idebitar, cum similj vel limitata facultate assumendj, subdelegandj et
iepatandj.
Qaeritur namquid, prescriptis factis, occasionibus, modis et terminis pre-
eriptarum omnium litteranmi diligenter consideratis, delegatio seu creatio
irebitoram prepositj et prioris ad pretactum inquisitionis offlcium cum
iKmltatibas in eisdem litteris contentis, de jure censerj debeat fuisse et
MMe realis» tamquam facta loco ac dignitatibus ipsis et ita transisse ad
CQccessores eorumdem prepositj et prioris, de quibus in prcdictis litteris, an
^tius existimanda sit huiusmodj commissio fuisse personalis et extincta cum
(1) Op den rand : He clausule de consilio et assensu deputandorum per
Msrgaretam et de durante huiusmodj delegationis officio non consonant
lianc delegationem esse perpetuam.
182 ANNO 1526, 1522-15£7
personis eorumdem(l)? Nam ut verum est ipsos falsse depatatos sab
prepositj et prioris sine propr^ nominis expreMionCi ita nihilominoi
ipse L. Gardinalis attestarj Sanctissimum ac se habuisse fidaciam in eo,
ipsj ac dictus theologie professor N. Gopin, decanus, ipsomm collega,
mum fuissent apud vtrumque ipsorum commendatj de integritate, solertiii
rerum gerendarum dcxteritate. Sane Pauor et post eom Decios
quum abbas de officio deleg. dicunt ad cognoscendam, an coi
sit personalis, ita vt extinguatur cum persona, an vero realis, ita Tt
ad successores in dignitate, non tam est attendendum ad nomina
vel appellatiua in dispositione posita, quam ad alia eius verba et ad mhk
materiam, an inquam, ardua multum fuerit; item notatidem Paoor Jo]
de Imola post Innocen. et feli. in c. fi. eo ti., quod verba: confldeotesdei
industria seu circomspectione vel prudentia, significant electam indi
persone; que decisiones sonant commissionem, de qua in casu, persoi
Rjjksarchief te Brussel, Renvois de Vienne, Inv. deel XTJ
liasse n' XLVII.
562.
1522-1527, Namen. Uittrekael ait de rekening Tan
meier over de kosten van een kettergeding, dat zonder
bleef.
A Pidre Francette, sergant de Namur, pour auoir est^ k MieUe
enqucstcs pour vng censsier demorant en la Iranchise de Namar au lieai
Serl^es, chargi^ estre h^rdticque et tel accux^ par aucuns qai y auoient
prisoniers, dont judiciairement ne sceult estre attaint; si a vacqoi^ ledi|
Pidrc en ladite enqueste trois jours, pai^ pour ce x^ s.
Rljksarchief te Brussel, Compie de Jacquee de Hi
maieur de Namur, de 1522-1527, fol. xxx^ recto (n' 1554);]
aangehaald door Henne, deel IV, bls. 818, noot 6.
568.
1522-1527, Namen. Uittreksel uit de rekening Tan dfli
neier van Namen oyer eene zekere Jacoba en eene andere TroaVi
Eatharina, als ketterinnen der Waldenzer secte venroigd.
(1) Op den rand : Quod papa hic prescribit, « vt ^, qaibus dictj inquisitorei
per 6ccasionem vellent subdelegare vices suas, debeant esse in theologia 0t
jare peritj •, satis arguit non esse verisimille, quod ipsoram inqaisitonni
successores, qualescumque illj forent, vellet et intenderet creare et ooniti'
tuere principales et generales inquisitores.
ANNO 1522-1527 183
Pour les despens dune nomm^e Jaques, natifue et demorant k Broingne (1),
prisonierre six jours, prinze pour vauldoize, dont en la fin ne sceult estre
attainte, pour ce eslargie et pai^ ix s.
Audit Jaspin pour les despens dune autre femme nomm6e Katerine,
demorante k Erpen, franchise de Namur, prisonnidre noef jours, prinse sur
iMone quelle portoit et estoit charg^e tout comun^ment estre vaudoize, dont
judiciairement elle ne sceult estre attainte, pour ce eslargie et pai^ xi|j s. vj d.
R^ksarchief te Brussel, Compte de Jacques de ffemptines,
tnateur de Namur, de 1522-1527, fol. xxv|j verso-xxvi^ recto
(n' 15548) ; aangehaald door Henne, deel lY , blz. 279, noot.
564.
i522'i527y Namen. Uittreksel uit de rekening van den meier
van Namen over de veroordeeling van de echtgenoote van Jacob
Borghet tot tentoonstelling en ballingschap om verzaakt te hebben
aan God en de Heilige Maag^.
Audit Jaspin pour les despens dune femme nomm6e Maion, espeuze de
Jacques Borghet, prisonierre trois jours, conuaincue et attainte de auoir
renunchi^ Dieu et la Vierge Marie, pour ce mize au quarquant trois heures
et banie aprds de la ville et franchise de Namur, pai^ pour ce ii^ s. vj d".
Ryksarchief te Brussel, Compte de Jacques de Hemptines,
mateur de Namur, de 1522-1527, fol. xxi^ verso-xxii^ recto
(nr 15548).
565.
i522'i527, Savbraine (?). Uittreksel uit de rekening van den
meier van Namen over een onderzoek tegen zekere Agnes, ver-
dacht te behooren tot de Waldenzer secte.
A Thonin le Brasseur pour auoir est^ aux enquestes au lieu de Saubrenne
pour vne nomm^e Agndz, demorant audit lieu de Saubraine, prinse pour
▼audoize, pai6 iii s.
A Anthonet le sergant pour auoir encoires est6 aux enquestes au lieu
de SenefTe touchant ladite Agndz, y aiant autre f ois est^ prisonidre, pai^ iiJij s.
Audit Jaspin pour les despens dune nom^e Agnds, demorant k Saubraine,
prinse pour vaudoize, pour laquelle a cydeuant est6 enuoy^ aux enquestes et
dont est faicte despense prisonidre cincq jours, pour cc v^ s. vj. d.
Rjjksarchief te Brussel, Compte de Jacquea de HempHnes^
maieur de Namur, de 1522-1527, fol. xxxj recto en xxxjj
verso (n' 15548).
(1) Brogne, b^ Namen, waar Geeraard van Brogne in de lO^ eeuw een
beroemd klooster stichtte.
184 ANNO 1527
566.
1527 y Januari 7, Mechelen en Grave. Brief der Landyoc^-
des aan Nicolaas Coppin de Montibus, waarbij zij hem meldt
vernomen te hebben, dat de pastoor van Grave kettersche leer-
stelsels verkondigt. — Zij beveelt den inqaisiteur met de afge-
vaardigden van den bisschop van Luik naar Grave te gaan om
aldaar gezamenlijk een onderzoek in te stellen tegen den pastoor
en de andere Lutheranen, die er zich zouden bevinden.
Marguerite, archiduchesse dAustrice, ducesse et comtesse de Bourgognc,
dowaigidre de Savoye, r6gente, etc.
Tr^s chier et bien am6, Pour ce que sommes avertye que le cur6 de Orave
est infect^ dela secte lut^rienne et a publicquement presch^ propositions
plaines de h(^r<Ssies luth^rianes, dont porroit ensuyr grant inconv^nient
entre le peuple dela ville, d^sirans estre pourveu, nous vous requ^rons et
n^antmoins ordonnons vous vous disposer de avec les d^putez du cardinal
et ^vesque de Lidge, vous transporter aud. lieu et illec proc<3der contre led.
cur6 et aultres luthiSriens que trouverez, selon la teneur de vostre povoir
et commission. Et ou cas que ny puissez aler en personne, d^putez qnelcun
cn vostre lieu.... avec le selle de Lidge que partir de cestes le jour que vous
ou vostre ddl6gu6 vos y porrez trouver aud. Orave, et ny vuellez faire faulte.
Atant, trds chier et bien am^, nostre Seigneur soit garde de vous.
Escript k Malines, le vij« jour de janvier xv« xxvj.
A nostre tr6s chier et bien am6 maistre Nicolas Copin dit de Mons, docteur
en sainte th^ologie et doyen do l^glise de St. Pierre & Louvain.
Rijksarchief te Brussel, Renvois de Vienne, liasse n' XLVII.
567.
1527, Janrmri 16, Antwerpen. Verbod van den Magistraat
Engelsche Nieuwe Testamenten, te Antwerpen gedrukt, en die nn
aldaar, als alom in Engeland, verbrand worden, te bewaren.
Qeboden ende vutgeroepen by Heeren Clause van Lyere, riddere, Scouieth,
Bourgermeesteren, Scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, opten
XVI*i* dach van Januario anno XXVI (oude styl).
Mcn cundicht ende gcbiet, van sHeercn endc vander Stadt wegen, dat
nyemant, van wat state oft qualitcyt hy zy, hem en voirdere, Int heymelyc
oft int openbaer, by hen te houdene ennige Nyeuwe Testamenten alhier
inder stadt in Engelsscher talen gedruct, daeraf de gelycke alomme in
Engelant verbrant ende jegenwoerdichlic alhier oic verbrant worden, ende
ANNO 1527 185
dat alle de ghcne, dio diergelycken boecken by hen hebben, deselve bynnen
acht dagen naestcomende brengen in handen vanden Heeren, opte pene
Tan scherpelic gecorrigeert te worddene, na inhout der geboden ons
genadighen heeren Keyzers, dien ende gelycke saken aengaende, alhier
gepubliceert.
Stadsarchief te Antwerpen, Gebodboeck, vol. A, fol. 129;
afgedrukt bij G^nard, Antxjoerpsch archievenblad, deel II,
blz. 319-320. — Hier wordt William Tyndale's bekende ver-
taling van het Nieuwe Testament in 't Engelsch bedoeld.
Hans van Roermonde, drukker te Antwerpen, was zeer
waarschynlijk de uitgever van eene dier vertalingen, die
hij in Engeland aan den man zocht te brengen en waarvoor
hjj aldaar gevangengezet werd. In 1520 uit zijne gevangenis
ontslagen, kwam hij naar Antwerpen terug, en waar-
sch^nljjk is het aan hem te danken, dat toen aldaar eene
nieuwe uitgaaf van Tyndale's Nieuw Testament verscheen.
Zie de Hoop Scheffer, Bijzonderheden omtrent de oudste
dmkken van William TyndaWs vertaling van *t Nieuwe
Testamentf in Moll en de Hoop Scheffer, StudiSn en bijdra-
gen op *t gebied der hist, theologie, decl II, blz. 415-424.
568.
1527, Februari 4, Gent. Uittreksel uit het Bouc ende registre
vanden Ballinghen over de verbanning van Balthazar van Zeene
vegens het houden van kettersche gesprekken, zijn smadelijk
spreken oyer punten van het geloof en het maken yan spot-
printen.
Den iiij^Jn Sporkele omsvJ.
Baltazar van Zeene, hoe hy anders ghenaemt ofte ghebynaemt es, vyftich
jaeren vuten lande ende graefscepe van Vlaenderen, omme dat hy, bouen
der publycke reclamatie by hem ghedaeii, ghesustineert heeft diuersche
heretiqueuse poynten ende articlen contrarie onsen heleghen kerstenen
gheloue, ende eeneghe scandaleuse woorden jn versmadenesse vanden
heleghen sacramente des aultaers ende biechte, vander maghet Marie ende
andere santen of santinnen ende vanden gheestelicken state ghesproken,
by flgueren ghedepingiert ende ghcprofereert heeft, diuersche persooncn
dacr mede onstichtende, ende alzo beter vuter stede dan daer jnnc; welcke
zaken, etc.
Stadsarchief te Gent, Bouc ende registre vanden Ballinghen
(1 Oct. 1472-13 Juni 1537), fol. 204 verso; reeds gedeeltelgl^
af^edrukt b^ Gannaert, Oud strafrechi, blz. 499,
186 ANNO 1527
569.
1527, Februari 4, Gent. Monica van Upstaele, vrouw van
Balthazar van Zeene, wordt wegens ketterscbe gesprekken tot
vijftig jaar ballingscbap veroordeeld.
[Den iiij*^ jn Sporkele oMn^.]
MoDica van Vpstaele, twyf van Baltazar van Zeene, hoe zy anders
ghenaemt ofte ghebynaemt es, vyftich jaeren vuten lande ende graefscepe
van Vlaenderen, omme dat zy, sustinerende diuersche heretiqueuse poynten
ende articlen contrarie onsen heleghen kerstenen gheloue» zeker scandaleme
woorden jn versmadenesse vanden heleghen sacramente des aultaers, der
biechten, vandcr maghet Maric cnde andere santen ende santinnen ende
▼anden gheestelicken staetc ghesproken cnde gheprofereert heeft, diuersche
persoonen daer mede onstichtcnde, ende alzo beter vuter stede dan daer
jnne; welcke zaken, etc.
Stadsarchief te Gent, Bouc ende registre vanden BMingheit
(1 Oct. 1472-13 Juni 1537), fol. 204 verso; reeds gedeeltelfjk •
afgedrukt b^ Cannacrt, Oud strafrecht, blz. 499.
570.
1527, Maart 7, Mechelen en Henegouwen. Brief dep land-
voogdes Margaretha van Oostenrijk aan den Groot-Baljaw van
Henegouwen. — Te barer kennis is gekomen, dat de ketterij in
't graafscbap Henegouwen immer meer veld wint» omdat de
overbeden bet oogluikend aanscbouwen. Daarom beveelt zij, dat
bet keizerlijk plakkaat van 22 Maart 1521 tegen Luther en zijne
aanbangers op nieuw in Henegouwen zal worden afgekondigd,
met bijvoeging van zware straffen tegen de nalatige ambtenaars.
De Groot-Baljuw wordt met een scherp onderzoek naar hun
gedrag gelast en bem is bevolen de scbuldigen niet te sparen.
A Monseigneur le grant bailly de Haynnau.
Monseigneur lc bailly, Pour ce que j^entens que la secte luth^rane se
multiplye en Haynnau, et que cc procddo en partie de la ndgligence des
offlcyers du dit pays en la corrcction et pugnicion des entachi^ et d^linqoans
en ladicte secte, d^sirant y rem^dyer, je vous ordonne faire renouveUer
la publication du placcart que, quant k ce, vous a cidevant est6 envoy6,
par tous les lieux de Haynnau dsquelz lon est acoustum^ faire publications,
en adjoustant audit placcart paine et amende k la charge des officiers qni
ANNO 1527 187
seront trouvez n^gligens, feust de sen enqu^rir des faultes et abuz commis
en leur jurisdictions de la correction desdis d^linquans, la privation de leurs
oflBces et, oultre ce, paine arbitraire ; et de vostre part faictes faire inquisition
de la conduitte desdis officiers et aultres, et proc^dez et faites procdder
contre eulx et aultres d^linquans par lex^cution des paines par ledit
placcart y indittes et ordonn^es, et quil ny ait faulte.
Monseigneur le bailly, nostre Seigneur vous ayt en g^de.
Escript k Malines le vy« jour de mars, lan xxvj. Signd : Marguerite;
ei de aecritaire audiencier : du Blioul.
Provinciaal R^ksarchief te Bergen (Mons), Reg, n^ 4 du
Conseil de Hainautf fol. 16 verso.
571.
1527, Maart ii, 's Oravenhdge, Amsterdam en Delft.
Uittreksel uit eenen brief van den Raad van HoUand aan den
graaf van Hoogstraten, stadhoader, over de ketterij te Amsterdam
en te Delft en de maatregelen daartegen genomen. — Vemomen
hebbende, dat de steden Amsterdam en Delft erg door de Luther-
8che ketterij aangetast zijn, heeft de Raad bevolen aan Jan van
Dayenyoirde te Delft en M' Jaspar te Amsterdam met de regeering
dier steden daartegen maatregelen te nemen. Verder, na beraad-
slaging, heeft de Raad eindelijk besloten het prediken te ver-
bieden, tenzij in de parochiekerken en de kloosters der bedelorden ;
op deze laatste plaatsen mag men geene wereldlijken toelaten en
moeten de deuren gedurende de preek gesloten blijven. Alhoewel
de afgevaardigden der steden daar niet mede instemden, heeft
de Raad besloten dezen maatregel uit te voeren.
Hooge, eedele ende mogende Heere, wy gebieden ons mit alder reverentie
aen uwe E.
De selve believe te weeten, dat wy, gehoirt hebbende trappoert van
myne heere den president van Hollant, daer vuyt wy verstonden, dat onse
O. V. angebrocht was, dat dese landen ende bysonder die steden van Delft
ende Amsterdam zeer gediffameert waeren vander secte Lutheriane ende
andere quade opinien, hebben ter stont gesonden onsen medebroeder,
meester Jan van Duvenvoirde, binnen de voirscreve stede van Delft, om
mitten regierders vandien te spreken, hoemen daerinne soude best mogen
remedieren. Hebben oick gescreven aen onsen medebroeder, meester Jaspar,
die te voeren tot Amsterdam gereyst was om die selve sakei om hier van
oick te spreken mitten regierders derselve stede. Wy hebben oick hiervan
mit malcanderen gecommuniceert ende eyntelick geconcludeert, dat, om iu
die voorscreve sake te remedieren, geen bequamer middel en was voer den
188 ANNO 1527
eerstcn dan te verbieden, datmen voertan niet en zoude preken dan inde
prochiekercken ende die cloesters vanden mendicanten, ende niet gedoogen,
datmen meer preken soude in gasthuysen, capellen of oick andere cloesters;
ende dat om dieswille, datwy bevonden hebben, dat tmeeste rumoer onder
tvolck gecomen is vuyt die sermonen, die inden gasthuysen ende cappellen
geschien, mits dat die geene, die daer preken, eensdeels suspect zyn; ende
als vanden cloesters, hebben wy toegelaeten den paters vandien aldaer te
mogen preken voer de conventualen mit besloten dueren, sonder eenige
waerlicke luyden daer by te laeten comen; welcke conclusie hebben wy
alhier inden Hage te wercke geleyt ende is byden regierders vanden
gasthuysen ende capellen meesters ende oick die paters vanden conventen
geaccepteert. Wy hebben die selve conclusie mede voir gehouden die
gedeputeerden vanden stedcn, die hier ter dachvaert waeren op die saicke
vanden harinckteelt, endc hecft desclve conclusie, sommige van hemluyden
gcnoech verhaelden die gebrekcn, die vuyt die voirscreve sermoenen ende
predicatien binnen deselve steden goboerden; ende al ist, dat zy daerinne
nyet en willen consenteren, zoe zyn wy nochtans gedelibereert de voirscreve
conclusie binnen de voirscreve stedcn ter executie te doen leggen ende
dat voir eenen zekeren tyt ende tot dat anders by onse 0. V. geordonneert
sal zyn; wair van wy uwe E. adverteren, ten eynde, indien de ▼oirscreve
steden an deselve uwe E. clachtich quamen, soe veel te doen, d&t die
voirscreve conclusie geachtervolcht mach worden ten minsten voer eenen
zekeren tyt; wy hopen, dat daer deur eensdeels geremedieert sal worden
tegens die voirscreve dwalinge.
Kenne Qod, die u, hoege, eedele ende mogende Heere, gesparen wille in
lange, saligen, gcsonden levene.
Gescreven inden Hage, den xj®^ dach van Maerte anno xxvi, naer tscryven
sHoefs van Hollant.
Uwe E. zeer goetwillige dienaren,
Die president ende luyden van den Raide des Keysers
in Hollant, etc.
A. Sandblin.
Aen mynen Heere de grave van Hoechstraeten, etc.
Ryksarchief te Brussel, Papiers d^&at et de PAudienee,
liasse n^^ I.
672.
1527, Maart 11, Amsierdam, Delft en Hoorn, Uittreksel
uit de protocollen van Andries Jacobsz. over eene zitting van den
Raad van Holland, waarin, na eenen dringenden oproep van den
voorzitter aan de andere raadsleden om passende maatregels te
nemen te^en het uitbreiden der ketterij, besloten wordt het
ANNO 1527 180
prediken te verbieden elders dan in de parochiekerken en in de
kloosters der biddende orden. In de gasthuizen en kloosters zal
men ook met gesloten dearen mogen preeken, maar alleen voor
de zieken en de kloosterlingen.
Den xi«o dach Martii a» xv« xxvij heeft myn heere de president, naede
noene, den Staten verthoent by monde, hoe dat tlant van Hollant cnde
besondert Aemstelrcdamme, Delffende Hoerne, by myn 0[enadige] V[rouwe]
(waer by hy geweest hadde) zeer swaerlick beswaert zyn, dat zy vol
Lutherye zyn ende zoe langer zoe meer lutheren, ende meer quaets in
tlant maeckt dan voortyts gedaen heeft de partialiteyt van Hoeck en
Gabbeliauwy ende datmen gesien heeft wat een groote bloctstortinge geschiet
is 1 jaer verleden in Duytsschenlant om deser saecke wille, wantter
meer dani hondert duysent mannen daeromme verslagen zyn, versouckende
met schreyenden ooghen, datmen dese saecke uitte eersten soude wiJlen
remedieren, ten eynde tlant van alle inconvenienten (daerinne tlant gescapen
was seer corts te coomen) verhoet soude mogen blyven, repeterende tselffde
dickwyl ende hertelyck; waerop geseyt is geweest, datmen wel behoort
te weeten de delatoers ende tgundt zy over tlant gedelateerd hadden, ofte
quod delatores essent plectendi pena talionis atque muUis aliis verbis, ende
docht de Raedt goedt ende expedient, datmen publice nergens en soude
preken(l) dan in prochiekercken en in de cloesteren van de biddende
oerden, ende nyet in capellen noch in gasthuysen dan met besloeten deuren
ende voorde siecken alleen, inder cloesteren met besloeten deuren voorde
geestelycke persoonen alleen, ende dat te minste ad tempus probandi,
Stadsarchief te Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz.,
deel I, fol. 140.
578.
1527, Maart iS, Karthuizerklooster ten Bossche te St-
Maartens-Lierde. Uittreksel uit eenen brief van den monnik en
humanist Levinus Ammonius aan Jan Molendinus, waarin hij
spreekt over dansers, die uit het Atrechtsche of Picardie af kom-
stig waren. — Hij herinnert er aan, dat, nu ter tijd, vroeger
veroordeelde ketterijen op nieuw gezaaid worden, o. a. over het
heilig Sacrament. Thans is Oecolampadius een verspreider dier
ketterij .
.... Quaeso te, mi atnnis, si certi quippiam comperisti de saltatoribus illis
Artesiis, ut quidam dicunt, ut alii, Picardis, qui ab eo dominico die,
(1) In margine : Istud postea ita ordinatum ost usque ad dimidium anni.
190 ANNO 1687
qui Septuagesima dicitur, nunc usque saltare feruntur, de quibus tota haec
regio mira quaedam fabulatur, haud illa quidem satis sibi consona, mihi
perscribas aut perscribi facias. Mira profecto res, et his temporibus maiorem
in modum accommoda, quum nonnulli damnatos multis retro annia errores
excitare conantur : in Eucharistia non est Ghristum nisi in signo. Non queo
satis admirari hominum impudentiam, qui, quum ubique fldem extollant, hic,
ubi maxime necessaria est, ablegare non vereantur, quum habeamus ipsum
Ghristum expresse dicentem : « Accipite, hoc est corpus meum i*. Equidem
cum Erasmo malim discerpi membratim quam ut hoc fatear, quo admisso,
de christiana religione actum videri poterit. Tolle hanc fldem, qua credimus
totum Ghristum deum et hominem esse nobiscum vere in sacramento, quid
relinquerit rei christianae? Nonne verba illa Ghristi efficacissima dicturi,
ante precamur Patrem, ut nobis corpus et sanguis Filii sui fiat, quur,
obsecro te, precamur, si fieri aut posse aut solere non credimus? Gerte hoc
saltatorum miraculum aut supplicium potius, quod ob huius sacramenti
(quod eis saltantibus sacerdos ad aegrotum forte ferebat) neglectam reveren-
tiam pati dicuntur, maxime fidem nostram flrmabit. Atque huius adeo
damnatae opinionis instaurator est (si Ghristo placet) Oecolampadius, homo
nec admodum doctus, praeter nonnullam linguarum peritiam, nec solido
satis iudicio.
Bibliotheek te Besan^on, Hs. Levini Ammonii Carthusiani
Epistolae, blz. 147-148. — Over den Oentenaar Ammonius
(Lieven Van der Maude) zie het artikel van P. Bergmans
in de Biographie natUmale^ deel XIY, blz. 84-86.
574.
iS27, Maart 14, Holland. HerhaliDg van het plakkaat yan
24 September 1525 tegen de Lutheranen in Holland afgekondigd.
tPlaccaet van de Luiheriane,
Copie.
Kaerle, enz «
Gegeven opten ^Ui*^ dach in Meerte anno xv^^ ende zes ende twintich,
nae scriven sHoefs van.Hollandt voors., ende van onsen rijcken, te wetene
vanden Roemschen, etc. tvi^*, ende van de Spaensche ende andere tx«.
Aldus cndergescreven : Byden Keyser ter relacie vanden stadhouder,
president ende Raide van Hollant.
Onderteichent : A. Sandelin.
Oecollationeert tegens tprincipael, accordeert b^ m^,
Malsbn.
Hyksarchief te *s Gravenhage, Derde Memoriaelboech f>an
SandeUn, fol. 154. — Zie hierboven, blz. 1-5.
ANNO 1527 191
575.
, Maarl 20, Bergen. Nieuwe afkondigiug van het kei-
^lakkaat van 22 Maart 1521 tegen Luther en zijne aan-
, gedaah te Bergen door Jacob van Oaver, heer van
als Groot-Baljuw van Henegouwen (1). — Deze ambtenaar
rst den tekst van Margaretba*s brief van 7 Maart mede.
laat hij een yolledig afschrift van het keizerlijk plakkaat
Maart 1521 volgen, dat reeds in April van datzelfde jaar
Bergen en in andere Henegouwsche steden werd afge-
■
Contre les Lut^rians,
B fait assavoir que Monseigneur de Fresin, grant bailly de Haynnau,
sttrea de Madame la r^gcnte et gouvemante, contenant : ( Yolfft de
Merboven, bli. 186-187).
loy, en accomplissant son bon plaisir, Monseigneur le grant bailly
lau fait cy endroit, par publication, rafreschissement du placcart
1 ceste ville de Mons et par touttes les aultres bonnes villes de ce
mois davril xv<) xzj apr^s Pasques, icellui placcart contenant ce
oit : ( Yolfft het plahkaat. Zie Corpus /V, hU. 43-45).
Provinciaal R^ksarchief te Bergen (Mons), Re^. n^ 4 du
Conseil de Hainaut, fol. 16-18.
576.
, Maart 20, Bergen. Omzendbrief van den Oroot-Baljuw
egouwen aan de grafelijke ambtenaars en aan de steden
; gewest gericht, waarbij hij hun een afschrift der
ide afkondiging zendt en beveelt dat stuk te Ath en op
re gebruikelijke plaatsen insgelijks te laten afkondigen.
3ren en stedelijke regeeringen zullen tegen al de schul-
I noodige maatregels nemen (en faisant de vostre part les
\ons des transgresseurs) op straf van zelve de kastijding,
1 voorgaanden brief der Landvoogdes bepaald, te zuUen
Etn.
Provinciaal Rijksarcliief te Bergen (Mons), Reg. n^ / du
Conseil de HainatU, fol. 18.
>eUeedde dat ambt van 1504 tot 1537.
192 ANNO 1527
677.
i527y Maart 23, Rijnland en Holland. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen
deurwaarder om het plakkaat (tegen de ketters) af te kondigen.
Andries Gillet, deurwaerder, die mit gelycke brieven van placcaten roe-
rende als voeren, gereyst is [naer] Rynlandt, ende voert Schoenhoven, tOude-
water, te Woirden, Leyden, Noertwijck ende elders, ende aldaer tvoencr.
placcaet gepubliceert nae ouder gewoente; daer voeren hem toegetaxeert is
acht dagen tot acht stuvers sdaichs, die hem b^ desen ontfanger betaeldt lyn,
blgckende by dordonnantie, hier overgclevert, in date den xxiy« Marty
anno voers. ; waeromme hier iij ^ iiij s.
Rijksarchief tc 's Gravenhagc, 8« Rekening van den onJtoangef
der ewploUen (1527) [Ander vuytgeven van reyeen^ enz.],
fol. Ixiii.
578.
1527, Maart 26^ 's Gravenhage en Amsterdam. Uittreksel
uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis yan een
raadslid, eenen secretaris en eenen deurwaarder naar Amsterdam
om een onderzoek te doen over kettersche boeken, die men dacht
in Holland gedrukt te zijn, en over twee brieven uit DuitscUand
aan de stad Amsterdam gezonden.
Meester Jasper Lievenz. van Hoigelande, raedt ordonarys vanden Hove nn
Hollandt, Jan Hendricxz., secretaris ende adjunct, ende Glacs vanden Bosch,
deurwaerder, die deur bevel van den selven Hove gereyst z^n wt den Haige
tot Amsterdam, omme aldaer te doen seckere informacie up seckere scande-
lose bouckzgens, die men seyde in HoIIandt gepreent te wesen, ende oec up
seckere twec beslootenen brieven gescreven in Duytschelandt an de stede
van Amsterdam, roerende die materic van heresie, ende oecgeinformeertwye
de gene waeren, dic van nyeuwe hadden doen doerstecken seckere dammen
ende heur wateren daer deur doen lopcn up tie lande van Amsterlani ende
andere ondersaten van der K. M^, in welcke reyse de voers. oonimissarjs,
adjunct ende deurwaerder, onder varen, marren, keren ende beaongere
gevaceert hebben den tyt van dertien dagen, te weten : die voers. commis-
sarijs tot xxxy stuvers, den adjunct xx|j stuvers cn den deurwaerder tot acht
stuvers daichs; cnde noch heeft die voerscr. adjonct betaeldt Franc Ma-
thyssz. cnde Jacop Jansz., buyren in Amsterlandt, van dat z^ gecommen zyn
van Ouderkcrck tAmsterdam omme te doene hoire deposicie noi>ende tdeur-
stecken van den dammen, elcx acht stuvers ; belopende tsamen ter somme toe
ANNO 1527 193
ran xlj S ii^ s. van zl grootcn, die hem by desen ontfangcr bctacld zijn,
>lUckende by dordonnancie, hier over gelevcrt, in date dcn xxvi® Marty anno
cxvj, stilocurie; waerommc hier xlj fig iiy s.
Ryksarchicf te 's Oravcnhagc, 8« Rekening van den ontvanger
der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van vacacien, cnz.]»
fol. liiij vcrso.
579.
1527, Maart 28, 's Gravenhage en 's Gravenzande. Uit-
treksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis
van eenen commissaris, eenen secretaris en eenen deurwaarder
naar *8 Gravenzande om een onderzoek te doen over eenen twist
ontstaan ter oorzake van Lutherij .
De selve meester Jasper, raidt ende commissarijs, meester Pieter de Sancto,
secretaris, ende Claes van den Bossch, deurwaerder van den vocrs. Hove, die
deur bevel van den selven Hove gercyst zijn vuyten Haeghe binncn der stede
van tsOravensande, ommc henluydcn aldacr te informeren up sekere discort
aldair onlancxs up gerescn ter causc van de costcreyc ende scolastcrye,
ocrspronck nemende ter cause van de sccte Lutcrianc, in welcke reyse dc
voers<:r. commissarys, secretaris endc dcurwacrder gevaceert hebben ondcr
varen, marren, keren en besongcrcn dcn tijt van twee daigen, te weten : dcn
voers. commissarijs tot xxxij stuvers, den sccrctaris xxij stuvers cnde dcn
deurwaerder tot acht stuvers daigs ; bclopcnde in als scs ponden iiij s. van
xl groten, die hem by desen ontfanger betaelt zjjn, biyckende bij dordon-
nantie, hier overgelevert, in date den xxviy»*«» Martij anno xv« xxvj, stilo
curie ; waeromme hier vi % iiij s.
Rijksarchief te *s Oravcnhage, 8« Rekening van den onivanger
der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van vacaden, enz.],
fol. liiii verso.
580.
1527 y April 4, 's Gravenhage, Amsterdam, Haarlem, Mon-
itkendam, Hoorn, Leiden, Dordrecht en Putte. Brief van den
laad van Holland aan den graaf van Hoogstraten, stadhouder,
»Y6r de verspreiding der ketterij en de maatregelen daartegen
^enomen. — Naar Amsterdam werd gezonden M^ Jaspar om een
tnderzoek te doen over twee brieven door ketters aan de Wet
[esonden bij middel van twee personen, Harman en Pieter
V 13
194 ANNO 1527
Oovertssoen, die, eene bedevaart doende, ze onder weg gekregen
hadden. Wegens het bezitten van kettersche boeken werden ook
aldaar een kreupele en een ander gestraft, maar te licht volgens
den Raad. Te Haarlem hebben twee raadsleden, na onderzoek,
bevonden, dat aldaar verbleven had Georgius die Bascouter, die te
Amsterdam de ketterij het eerst verspreid had ; doch hij was reeds
vertrokken. De commissarissen bevonden ook, dat aldaar eenige
conventiculen en predikingen hadden plaats gehad, zoodat de
Raad eenige burgers had doen vatten ; maar de regeering der
stad had daartegen geprotesteerd, bewerende, dat dit iu hare
bevoegdheid viel. De Raad bevond nog, dat de regeering niet
alleen nalatig geweest was, maar dat de magen van den schoat
en sommige leden der regeering niet zuiver waren van ketterij.
Daarom verzoekt de Raad den Stadhouder aan de Landvoogdes te
vragen, of het niet goed ware, ondanks het protest der stad, het
onderzoek voort te zetten. De Raad heeft ook vernomen, datte
Monnikendam een verloopen monnik gepredikt had, gehuld in den
tabbaard van den secretaris der gemeente, waarom de regeering
dier stad gedagvaard wordt. Te Hoorn is eene kettersche vrouw
gevangen genomen en werden bevelen gegeven om harea man eD
haren zoon eveneens aan te houden. Te Leiden werd insgelijks eene
kettersche vrouw gevangen genomen. Te Dordrecht zijn er ook
ketters, maar de schout is aldaar zeer ijverig in het onderdrokken
der ketterij. De baljuw van Putte is gedagvaard geworden en
gelast streng de plakkaten uit te voeren. Op de Voorpoort te
*s Oravenhage zitten twee kettersche vrouwen gevangen, tegen
wie de deken van Naaldwijk een geding ingespannen heeft. —
Dit alles meldt de Raad den Stadhouder en vraagt verdere bevelen.
In een postscriptum meldt de Raad nog, dat te Amsterdam ver-
scheiden vonnissen uitgesproken zijn tegen de Lutheranen,
van wie in *t begin van den brief gewag werd gemaakt.
Hoege, cedele ende mogende Ileere, wij gebieden ons mit alder reverencie
aen uwe E.
De selve believe te weeten, dat wy onlancs geleden uwe E. gescreven
hebben van die diligentie, die wy dagelycs doen om te extirperen de secte
Lutheriane cnde andere quade opinien regnerende onder den gemeenen
volcke, endc om uwe E. nu voirdcr van onse diligentie te advertercn, loe
houden wy uwe E. indachtich, dat wy gcsondcn hadden onscn medebroeder
meester Jiispar binnen dor stede van Amsterdam omme hcm aldaer te infor-
ANNO 1527 195
meren op die voirscreve sake, mitsgaeders mcde op zekerc twee brieven
gescrcven an die vanden wet der selver stede, cnde oick op zekere boecxs
kcDs, diemen seyde binnen de voirscrevc stedc gevondcn te wcscn, welcke
informatie de voirscreven meestcr Jaspar gedaen heeft; endc bevinden by
de selve, dat de voirscrevcn twee schandeloese brievcn gebrocht zyn acn
die vanden wet voirscreven by twee persoenen, den ecnen genoempt Harman
ende den anderen Pieter Govertssoen, daer van den eenen, te weten de voir-
screven Harman, gecorrigeert was by die vander stadt voirscrcven, tcr cause
van zyn quade opinie, tc gaen een bedevaert te Linsecl; ende de voirscreven
Pieter heeft hem geselscap gehoudcn, ende, naerluyden de voirscreve infor-
matie, schynt, dat de voirscreve brieven de voirscrevc persocnen onder wegen
gegeven zyn by sommige actoers vande voirscreve secte, mits twelcken wy
belast hebben die voirscreve vanden wet te procederen tcgens hemluyden,
den selven daer toe dach betcyckenende tusschen dien tyt ende Mey naest-
comende, ende oick tegens andcren persoenen, die de voirscreve boecxskens
off diergelycke te coop hielden; endc, naer wy konnen verstaen, soe hebben
die voirscreve vanden wet gecorrigcert eenen crepel, die de voirscreve
boucxskehs hadde, ende noch een andere, maer de correctien duncken ons
zeer cleyn te wesen ; mits twelcken wy gescreven hebben om te hebben copie
vanden voirscreven vonnisse, omme daer voerder inne gedaen te worden, alst
behoeren sal; dewelcke hebbende, sullen uwe E. van als voorder adverteren
cndc oick overzeynden alle tgundt, dat byden voirscreven meester Jaspar
gedaen is gewcest inde voirscreve sake.
Hicr naer, alsoe wy verstaen hadden, dat de voirscreve secte mede begonst
tc pullulercn binncn de stcde van Hacrlera, hebben wy aldacr gesonden onsen
medebroeders, den heeren van Asscndclft ende van Male, die welcke zeer
gocde diligentie gedaen hebben ende onder andere bevonden, dat binnen de
voirscrevc stede hem ontrent een gehcel jaer onthouden hadde een ge-
noempt Oeorgius die Bascoutcr, van Amsterdam, die aldaer dccrste gewcest
is, daer men of weet, die de voirscreve quade opinie cerst tot Amstcrdam
gesayt hccft; twelck vernemendc, dic voirscrcven onsen mcdebrocdcrs hcbben
ter stont belast den substituy t vanden schout der voirscreve stede, in absencie
vanden selven schout, den voirscreven Gcorgius te apprehenderen ; welckc
substituyt den last augenomen heeft ende hccft naderhandt den voLrscreve
commissaryssen gerelateert, datde voirscreven Georgius vuyter stede gcreyst
viras ; mits twclcken die voirscrcve commissaryssen gegaen zyn binnen den
huyse, daer hy hem wel een jacr onthoudcn hadde, ende hebben zynen huys-
raet ondersocht ende ondcr andcre bevonden veel brieven by diverschc pcr-
socncn aen hem gescreven, ende oick copien, die hy wederom gescreven
hceft, daer vuyt men claerliok bevindt, dat hy geweest is die principale
aucteur ende thoeft van deser sccte.
Die voirscreve commissaryssen hebben voirtgedacn huer informatie ende
bevonden, dat binncn de voirscrevc stcde, zeer onlancx leden, diversche con-
vcnticulen, heymelickc sermoenen endc disputacien gehouden zyn by avont
ende ontyde by veel persoenen, alle twelcke zy by gescrifto gestclthebben, in
meeninge ons te rapporteren. Hebben oick docn apprehenderen sommige, die
inde voirscreve conventiculen geweest zyn; twelck gecomen tot kennisse van-
die vander wet der voirscreve stede, hebben gesonden sommigc van huere
196 ANNO 1527
gedeputeerden aen die voirscrcve commissaryssen, die welcke, yuyten naem
der seWer stedo, hcm opposeerden tegens die voirscreye informatie ende pro-
testcerden, dat zy waeren rechters over die burgeren ende poorters der
voirscreve stcde ende bereet om te corrigcren den geene, die binnen der selver
stcdc cndc huere jurisdictie misdaen mochtcn hebben, begerende, dat die
voirscreve commissarysscn soudcn willen supcrsederen van voorder te pro*
cederen. Twelck hoerendc, die voirscreve commissaryssen hebben gesuper-
sedeert ende ons gedacn huere rappoert. Twelck gehoirt hebbende, heeft ons
gedocht, dat de voirscreve protestatie nyet wcl gefundeert en was, bysonder
gemcrct die ncgligencic vanden voirscrcve wcthouders, die gedoecht hebben,
dat de voirscreve Georgius een geheel jaer binnen de voirscreve stede gewoent
heeft cnde daer noch was, socmen zcyde, ten tyde als de voirscreve commis-
saryssen daer quamcn; oick bcvinden wy, dat zy den geenen, die indevoir-
scrcvc convcnticulcn gcwccst zyn, nyct volcomelick gecorrigeert en hebben,
zoe zy bchoerden gedacn te hebben. Wy bevinden oick sommige vande
familie cndc vrunden vandcn scout dcr voirscreve stede ende oick van som-
mige vanden wet nyet al suvcr van desc sccte, zoe dat wy weder gesonden
hebbcn onsen voifscrcvcn medcbrocdcr, den hecre van Assendelft» binnen der
voirscrevc stede om dc voirscreve conmiissie ende informatie te volbringen;
ende als vandc voirscreve protestacie, daervan adverteren wy uwe E. omme die
meyninghc van onsen 0[enadigcl V[rouwe] cnde uwe E. daer of te weeten,
begcrcnde, dat de selvc believc ons by dcn brcnger van desen te adverteren
off wy, nyet jegenstacnde dc voirscrcve protestacie, kennisse vande voirscrcve
sako nemcn sullen off nyct, om daer innc te doen de beliefte van onse
0[enadigel V[rouwc] endc uwe E.
Naer descn zyn wy oick geadvcrtcert, dat de secte Lutheriane nyeten
cesscert binncn de stede van Monickendamme, ende dat aldaer geweest is een
pcrsocn, dic mcn zcyt tc wcscn cen verloopen monick, ende heeft geleent
gehadt den tawaert vanden secrctarys der voirscreve stede ende staen preken
int openbacr wol eene ure of twce lang, ende is daer naer gaen visiteren eene
vrouwe pcrsoen, die binnen de voirscrevc stede gevangen leyt» overmits dat
zy zeer vecl quadc opinien heeft, daer by hy gewcest is ende haer gein-
formeert naer zyn bcliefte; deur twelck wy belast hebben den procureur
gencrael van descn Hove te doen expedieren mandement, by de welcke de
schout, burgemeesters cnde sccpcncn dcr voirscreve stede ende oick den
voirscrevc secretarys in pcrsoone gedachvacrt sullen zyn, om datzy de voir-
screven precckaigc gehcngt hebbcn, cnde sullen tegens hem procederen, als
wy bevinden sullen tc bchoiren.
Wy zyn oick gcadvertecrt gowccst, dat binncn de stedo van Hoern is gevan*
gcn cen vrouwe pcrsocn, die zccr qualickcn gcvoclt vandc biechto ende dat
heyligc Sacramcnt, dic welckc wy hicr hebben doen brengen om tegens haer
geprocedeert to worden ; wy hebbcn oick last gcgeven den schout der voir-
screve stede van Hocrn tc apprehendercn den man vande voirscrevc vrouwe
persoen cndc haer zocn, die welckc, in contempte vander apprehentie aen
deselvc vrouwc gcdaen, gecomcn zyn mit wapenen ende hebben gedaen groote
foertse acn thuys vanden voirscrevcn schout.
Wy hcbbcn oick gesonden tot Leyden, om alhier gevangen te brengen een
vrouwc pcrsocn, aldacr gcvangcn tcr cause dat zy qualicken gevoelt van-
ANNO 1527 197
dat heylige Sacrament, ende sullen oick tegcns haer doen proccderen, als
behoirt.
Mits dat ons angehrocht was, dat hinnen dc stede van Dordrecht dese secte
ende dwalingen mede begonst op te staen, soe hebben wy aldaer oick geson-
den gehadt, maer beyinden, dat die schout der selver stede zeer naerstich is om
die gediffameerde te corrigeren ende dat hy sulcx diverschc persoonen gecor-
rigeert heeft ende zyn devoir wel doet, zoe datmcn deur dien binnen der
selver stede van dese dwalinge seer luttel te spreken weet.
Wy hebben oick by ons ontboden gehadt den bailiu van Putte ende hem
vermaent van diversche dwalingen, die waeren int lant van Putte, ende belast
te procederen tegons den culpabelen naer vuytwysen de placcaten vanden
Keyser, ende soe verre hy eenige verstandicheyt, swaricheyt oft empesche-
ment bevindt, dat hy ons daer van advertere, wy zullcn hem bystandt doen,
alst behoirt.
Wy hebben hier oick gevangen op de Voerpoerte van desen Hove twee
vrouwe persoonen, die qualicken gevoelen van dat heylige Sacrament ende
hebben meer andere dwalingen ende quade opinien, tegens den welcken die
deken van Naeltwyck mit sommige van onsen medebroeders dagel^cs proce-
deert, ende sal huere proces zeer corttelinge gemaict wesen, ende tselfde
gedaen, sullen uwe E. daer mede af adverteren.
Hoege, edele ende mogende Heere, dit es eensdeels die diligentie, die wy in
dese sake gedaen hebben, dacr van wy uwe E. adverteren, mitsgaders dat wy
allen den vasten lang nyet sonderlincx andcrs gedaen en hebben dan altyt
onledich geweest om middelen te vinden om die suspecte persoenen te corri-
geren ende doen corrigeren ende om voirts te extirperen de voirscreve quade
secte ende dwalinge, zoe dat wy geenen tyt gehadt en hebben om processen te
visiteren ende justicie te administrer^n, begerende, dat uwe E. dit danckelick
believe van ons te nemen ende over ons te gebieden uwe E. beliefte, die wy
altyt volbrengen sullen. Kenne God almachtich, die uwe E. gesparen wille
lang levende, salich ende gesont.
Oescreven inden Hage, den vierden Aprilis anno xxvi, naer tscryven sHofs
▼an HoUant.
Naer date van desen, hebben wy ontfangen vanden schout der stede van
Amsterdam copien van zekeren vonnissen, by die vande gerechte der stede
▼an Amsterdam gewesen tegens sommige Lutherianen, ende onder andere de
▼onnisften vanden crepel ende van een andero, boven int begintsel van desen
brief geroert; ende alsoe wy bevinden, dat die selve vanden gerechte int geven
Tanden voirscreven vonnisse de placcaten vanden Keyser nyet onderhouden
en hebben, soe hebben wy die voirscreve vonnisse doen betrecken by den pro-
careur generael alhier in reformatie ende oick doen dachvaerden die voir-
screve vanden gerechte, omme te hoeren sulcken eysch ende conclusie als de
▼oirscreven procureur tegens hemluyden sal willen nemen, om dat zy deplac-
caten vanden Keyser nyet geachtervolcht en hebben.
Uwe E. zeer goetwillende dienaren,
Die President ende Raidc des Keysers in HoUant, etc.
A. Sandblin.
RUksarchief te Brussel, Papiers d*itat et de Vliudience,
Uasse n' I.
1^8 ANNO 1527
581.
1527, April 5-7, Dordrecht. Acte van het onderzoek te
Dordrecht ingesteld door den griffier A. Sandelin aangaande den
ketter Cornelis Woutersz., schoenmaker, bijgenaamd Coopenn
potken, — Deze bekent, dat, alhoewel hij de straf, hem door den
inquisiteur opgelegH, niet volbracht heeft, hij uit Brunswijck naar
Dordrecht gekomen is ter wille zijner vrouw. Hij heeft te
Antwerpen twee brieven doen drukken voor de regeering en de
gemeente van Dordrecht, waarin hij al zijne vroegere meeningen
staande houdt en betreurt herroepen te hebben. Hij bekent
aan Sandelin, dat dit zijn vast gevoelen nu is. Verder geefthij
uitleggingen over zijn leven en zijne reizen na zijne veroordeeling,
doch zonder namen te noemen. Zijne vrouw, eveneens onder-
vraagd, geeft meer uitleggingen. Aan de regeering vroeg Sandelin
bevel te geven de vlugschriften, door Cornelis verspreid, te doen
leveren in handen van den schout ; maar dit was reeds gedaan.
Examinatie tot Dordrecht gedaen,
Achtervolgende sekere brieven vanden Hove van Hollandt, in date den
5«n dach deser jogenwoirdige maent van Aprille, anno xv« ende xzvi, nae
scriven van de selven Hove, inhoudende credencie op my, Aernt Sandelin.
greffler vanden voors&. Hovo, addresserende aenden schout, burgemeesters
ende gerechte dcr stede van Dordrecht, bin ic, Aernt Sandelin voorss., upten
sesten dach der selvor maent gecommen binnen der voorss. stede ende, naer
dat ic mijn voorss. crodcncic gccxponeert hadde, bin ic te selven dage met
dcn schout der voorss. stodc gegaen opte Vuytpoorte, twelc is een yangenisse
binnen den voorss. stedc, cnde hebben aldair bevonden eenen Gomelii
Woutersz., schoemaicker, diemen noempt Cooperen pothen^ gesont m
lichamc, soot scheen, ende wcl bij zynen zinnen cnde verstande, den welcken
ic, vuyt crachte van mijner voorss. credencie, ge\Taicht hebbe, wat hem
gemoveert heeft alliior tot Dordrecht te commen, aengemerct dat h^j wel
wistc, dat hy nyct volbracht cn hadde de penitencic hem hier te voren inge-
stelt van weghcn dcs inquisiteurs generaels ; dairup de voirss. Gomelin mtj
ter antwoirde gaff, dat zekeren tyt gcleden hg gecommen es vuyt een stede
oft plaitse genoempt Oosselair, gclegen inden lande van Bruyswyck, tot
binnen der stode van Antwcrpen, in meningc zijn huysvrou aldair by hem te
ontbieden ende met hcm tc nomcn oft tc vucren tot Oosselair voorss. ; mair
alsoo zijn huysvrou voorss., bij hem ontboodcn zijnde, tot Antwerpen niet
comen en wildc, is hij, die spreect, bijdon gecst verwect tc scriven endete
docn prenten twec briovcn, den eenen addrcsseerende aenden Raidt der
stede van Dordrocht ondc dcn audere ande gemcente aldair; met welcke
ANNO 1527 199
brieven 14j opten vierden dach des voorss. maent gecommen es binnen der
selver stede ende heeft desolve brieven oft bochkens gegeven diversche per-
soonen ende genoech eenen yegelicken, die hem te gemoet quamen, ten
e^nde datmen soude mogen weten zijn meninge, als ende te wetcn, dat hij
alsnoch blyft bij tgundt, dat hy int bouck, by hcm hier voirtijts gemaict ende
openbairlicken verbrant ende int vuer geworpen, gescreven hadde, ende dat
een yegelick oic soude moghcn weeten, dat hem leet was, dat hij, revocerende
tmhouden vandien, de wairheijt alsoo gescandaliseert hadde, ten tijde als
hem tselve geinjungeert was van wegen des voorss. inquisiteurs. Gevraicht,
wair de voors. twec brieven geprent zijn, zeydt, dat hij deselve heeft doen
prenten binnen der stede van Antwerpen, sonder dat hij heeft willen nomi-
neren thuys, dair dcselve geprent zijn, maer zeydt, dat hjj op Sonnedaige, den
sesten Marcii lestleden, gegaen es in een prenters huys tot Antwerpen, sonder
te willen verclarcn in wat strate tselve was, ende bovandt in tzelve huys de
▼rouwe vanden huyse ende vraichde deselve, of zij cenen penninc winnen
wilde ende drucken eenen brieff off twee, twelc zjj aengenomen heeft te doen;
ende dair naer is hij dair weder gecommen omme de voorss. brieven te
hebben, de welcke hem de voorss. vrouwc gelcvert hceft in grooten getale.
Gevraicht, hoe veel dattcr wel mochten geprent zijn, zeydt, dat hij wel meent,
datter zoe veel gedruct oft geprcnt zijn, dat mcn wel hondert jair nae zijn
doot vinden sal ende vcel lugden dair deur gesticht worden, ende deur
meer andere dlnghen mede, die hij nu nyet verclairen en wilde; zeydt,
d&t de plaetse oft name vanden prenter bij zjjnen ontheyt niet achterge-
laten en is. Gevraicht mede, wair hij tot Antwerpen gelogeert was, zeydt,
dat hij tselve nyet sculdich en es te verclaren. De voorss. Cornelis, bij
my, commissarus voorss., gevraicht zynde, wat hem gemoveert hadde,
naer de revocacie by hem gedaen, te rijsen vuyt der stede van Dordrecht,
seydt, dat niemant hem dair toe geraden en heeft, mair dat hij tselvo
gedain heeft vuyt scaemte ende leetwesen, dat hjj, doende de voorss.
revocatle, de wairheyt alsoo gescandaliseert hadde. Gevraicht voorts, waer hjj
hem zeedert tvertrecken van Dordrecht binnen den lande van HoUandt
onthouden heeft, zeydt, dat h|j reysde van Dordrecht naer Leyden, van Leyden
tot Haerlem, van Haerlem tot Amsterdam, aldair hij boven drie uren nyet en
toefde, ende soe voorts naer Campen ende nacr Bremen, sonder te willen
nomineren de plaitsen ende persooncn, dair hij gelogeert heeft, alsoo hij
deselve nyet en kende; zeydt voorts, dat, als hij eerst reysde vuyt Dordrecht,
Dyeten hadde boven xliii oft xliiii stuvers, ende vercofte onder wegen zijnen
t*bbaert, eer hij tot Bremen conde gecommen; ende wesende tot Brcmen,
hecft aldair zijn hantwerck ende ambochte gedaen ende dairmede den cost
gewonnen, sonder dat hem eenich hulp, subsidie oft bijstandt vuyt desen
landen gedaen es; zeyt, dat, als hij omtrent een half jair tot Bremen geweest
^de, is van daer weder gecommen in desen landen, te weten tot Amster-
to, ende van daer tot Delft, aldair hij zyn huysvrou ontbooden heeft,
wnder dat hij my, commissaris voorss., heeft willen nomineren de persoonen,
daer hy gelogeert is geweest; ende is voorts van Delft gecommen binnen der
sfede van Dordrecht, aldair hij hem eenen nacht heijmelicken onthieldc^,
eode van daer is weder gereyst naer Gorchum cnde naer Antwerpen ende
soe voort inden lande van Bruyswijck, dair hij hem zedert onthouden heeft ;
200 ANNO 1527
zejdt voorts, dat hij dese laetste reyse in desen landen gecommen es vuyt
saicken boven verhaelt ende nyet vuyt eenige armoede, want h^ paert ende
deel heeft in sekerc bcrghcn, dairmen silver ende loot vuyt wint, inden linde
van Bruyswyck, ende hecft tselve met zynen sueren arbeyt aldair gewonnen,
thooncnde mij, commissaris voorss., noch een groote clompe, twelc scheen
ongefineert silver tc wcscn ende vuyt dcn voorss. berghe gecommen wtR,
soe hy scydc ; zcydt voorts, dat h|j dicwils van Bremen brieven gescreven
heeft aen divcrsche persoonen binnen desen landen userende de kerstelicke
vrijhcyt, sondcr deselve pcrsoonen te willen nomineren, maer en heeft gheea
geprentc boucken ovcrgcsondcn. Gevraicht, ofthy vande voorss. twee geprente
brieven gcsonden oft vuytgegeven hceft in andcre plaetsen dan binnen der
voorss. stedc van Dordrccht, zeydt neen, maer vermoet wel, dat deaeht
alomme verspraeyt sullen worden ; zeydt voorts, dat z^n finale meninge ei en
biyft bij tinhoudcn dcr selver twce brieven, ende dat hij deselve tot geenander
meninge gcscrevcn oft doen prenten en heeft, dan dat een yegelick daerby
soude mocghen wcten, dat hem lcet is, dat hij de voorss. revocacie gedaen
cndc dic penitencic gcacccptecrt haddc, ende dat hlj alsnoch biyft by tgundt,
dat hij te vocren gcscrevcn hadde int bouck bij hcm verbrandt, ten ware men
hem beter conste ondcrwijsen.
Des anderen daechs, tc wcten den vii^ der voorss. maent, bin ic, commis-
saris voorss., wcder gcgacn bijden voorss. Cornelis, endenaer communicntic
met hem gchadt van tgundt, dat voorss. es, heb ic hem Yoorgelesen lyn
bekennissc endc Icetwesen gethoont, gedaen voorden commissaris vanden
inquisiteur gcneracl ; dewelcke gehoort hebbende, seUde de Yoorss. Gomelii,
dat hcm zeer lcet was, dat hij tselfde gedaen hadde, ende dat hy op dle t^t
den geest nyet cn hadde, noch zoo vast van gelove was, als h^ nu wel is.
Hier naer heb ic, commissaris voorss., bij my ontbooden de huysvrou
vanden voorss. Cornelis, genaempt Ljjsbeth, de welck by m^ geTraicht
zijnde, oft zij nyet gcweten cn hecft, dat die voorss. Comelis op comende
wech was, zeyde deselve Lijsbeth, dat zy dairvan nyet geweten en heeft, miir
seyde, dat, op Sonncdachs v66r onse Lievevrouwe lestleden, b|j haer gecomen
es binnen der stede van Dordrecht een genoempt Aernt Pleyt, woonende tot
Antwerpen omtrent den huyse van cenen Heyman Adriaensz., soe h^j seyde,
die hair eenen brieif bracht vandcn voorss. Cornelis, inhoudende, dat zij tot
Antwerpen byden selven Cornelis comcn soude; mair z^, die spreect, en heeft
dair nyet willen reijsen, zeggende totten selven Aernt : « Wist ic, dat m^n
man zljn dwalinge soude willen laten ende mct m^ hier comen woonen, ic
soude gaerne b^ hem reysen», begerende anden selven Aernt, dathU deselve
antwoirde den voorss. Cornelis overbrengen wilde ende hair van lyne
meninge adverteren, wair van zij gcen antwoirde gecrogen en heeft; mairis
den selven Cornclis tot heurcn hujjsc gecommen opten vierden dach van
Aprille voorss., dair van zij wcl verwondert es geweest, gemerct dat xy hem
hadde doen bidden b^den voorss. Acrnt, dat, soe verre h^ z^n dwalinge ende
quade opinie nyct en wilde latcn, dat h^ binnen Dordrecht nyet comen en
soude. Oevraicht voorts, oft z^ nyet en wiste die plactse ende persoonen, dair
bij de voorss. Cornelis binnen descn lande gelogeert es geweest, seydt, dat de
ANNO 1527 201
Yoorss. Gornelis omtrent een half jair tot Bremen geweest hadde, is hij
gecommen binnen der stede van Delft, logerende tcn huyse van eenen hecr
Willem opte Watersloot, aldair hij ten selven tijde hair, die spreect, ontbodc,
ende comende by hem ten selven huyse, bleef aldair twec daegen, begerende
anden selvcn Gornclis, haircn man, dat hij tot Dordrecht nyet comen cn
Boude ; twelc hoorende den selven heer Willem, versprack hair, die spreect,
seggende : • Waeromme en soude hij tot Dordrecht nyct comen ? Wat heef t
hy misdaen?» oft diergcHJcke worden; zeydt voorts, dat die voorss. heer
Willem gereyst is binnen der stede van Dordrecht omme te vernemen, indien
deselve Gornelis dair quame, wat men hcm doen soudc, cnde dat zij wel
gehoort heeft, dat die voorss. heer Willem gegaen es anden burgermeester
Jan Vranckz., die hem ter antwoirde gaff: » Gompt Gornclis binnen deser
stede, h^j sal vernemen, watmen hem docn sal «• ; zcydt voorts, dat die voorss.
Cornelis, nyet verwachtendc dantwordc vanden selven hccr Willem, gecom-
men is binnen der voorss. stcde cndc hem aldair hcijmclick onthouden tot
haren huyse omtrcnt twee dagen. Gevraicht, wat tyt tgundt, dat voorss. is,
gebuerde, zeydt, dat zij den tyt nyet en soudc connen specificeren, dan dat
tselfde geschiede omtrent een half jair ofte bet, naer dat die voirss. Cornelis
eerst vuyt Dordrecht vertrocken was, cndc dat zij anders vanden saicke
vanden selven Gornelis nyet en wistc.
(get.) A. Sandklin.
Nae dcsen heb ic, commissaris voorss., gcsproicken met den schout,
burgermeesters ende regierders der voorss. stedc, ten eynde dat zy bij
edicte souden doen condigen, dat allc die gccnc, die ecnige vanden voorss.
geprenten brieven vanden voorss. Gornelis ontfangen hadden, dat z\j dcselve,
binnen xxiiii uren ten langstcn, leveren souden in handen van den voorss.
schout, ende dat op sekere peynen; dairup de voorss. schout my tot
antwoort gegeven heeft, dat, soe geringe hij den voorss. Gornelis geappre-
hendeert haddc, was gelijck edict ende gebodt gcdaen b|j openbair clocluy-
dinge, ende dat h^ een groot getal vande selve geprente brieven ontfangen
hceft.
(gct.) A. Sandblin.
Hijksarchicf tc 's Gravcnhage, bundcl stukken getiteld :
Brieven, enz.
582
1527 y tusschen Maart ii en April <9, Amsterdam. Uittreksel
uit de protocollen van Andries Jacobsz., vermeldende, dat de
Magistraat van Amsterdam verlangt, dat de afgeschafte heilig-
dagen van den preekstoel zouden afgekondigd worden en dat er
maatr^gels zouden genomen worden tegen de misbruiken van den
deken der stad.
202 ANNO 1527
Articuhn van bestoaeniissen overgegeven byde stede van Aemstelredamme in
handen vanden commissarxssen der K, M, tegens de gescichten van mynen
heere van Utrecht.
Art. 6. Item, die van Aemstelrcdamme versoucken, dat de offgcsette
heylige dagen openbaerlyck vanden preeckstoel affgecondicht sullen werdden
geen heylige dagcn te zyn, ten cynde dat vuyt de twyfelachticheyt van dien
geen commotie onder tvolck en gebucre, als eens gescapen was te gebueren.
Versouckcn insgelycx, dat mynen heeren dc commissarissen sullen willen
doen voersicn in diverse faultcn endc gebreeken, die dagelycx by provisoer
ende deken zoc langer zoe meer gecommitteert werdden, ten eynde sKeysers
ondersaten van onbehoirlyckc exacticn ongetraveilleert ende ontlast sullen
mogen blyven.
Stadsarchief tc Amstcrdam, Protocollen van Andries Jacohsx.t
decl I, fol. 142 vcrso.
583.
1527^ April 9, Dordrecht en 's Gravenhage, Brief van den
Raad van HoIIand aan den graaf van Hoogstraten, stadhouder,
over de zaak van Cornelis Woutersz. — De Raad meldt, dat,
zoodra hij de aankomst en de gevangenneming van dien ketter te
Dordrecht vernomen had, hij naar die stad Aernt Sandelin gezon-
den heeft, wiens proces-verbaal hij thans opzendt. De Raad vraagt
te melden, welke inquisiteur zich met het geding tegen dien
hervallen ketter zal gelasten.
Hoege, eedcle ende mogcnde Ileere, wy gebieden ons mit alder revercncie
aen uwer E. ;
De selve believe te weten, dat, lipten vjen daech van deser maent, aen
ons gecomen is meester Joost Bets, pensionarys der stede van Dordrecht,
mit noch een ander gedeputecrde dcr sclver stede, die ons verthoent hebben,
dat opten vierdcn dach der selver maent, des smorgens omtrent acht uren,
gecomen is binnen der voirscrevc stede een genoempt Cornelis Wouterssoen,
schoemaker, die, geleden ontrent twec jaeren, gecondempneert is geweest
by den inquisitcur gcnerael, ter cause dat hy gemaect hadde een zekere
bouck, inhoudendc diverschc dwalingen ende errueren, welcke schoemaker
int incomen der voirscrcve stedc heeft by hem gehadt zekerc groote
menichte van geprenten bricvcn ende gaff dacr van allen den geenen, die
hem te gemoet quamen ; twelck vcrnemcnde, dc schout der voirscreve stede
heeft terstont naer dcn voirscreven Cornelis gesien ende hem, omtrcnt een
ure oflf twee naer dat hy indc voirscreve stedc gecomen was, bevonden op
ANNO 1527 203
tstadthuys der selver stede, ende nemende dcn selven Cornelis gevangen,
zeyde hy tot den voirscreven schout, dat tselfde van gecncn doen en was,
want hy willichlick gecomen was inde voirscreve stede ende oick op tvoir-
screvc stadthuys om den wethouders ende die vanden gerechte te verthoenen ,
dat hem leet was, dat hy te voeren eenige revocatie van zyn errueren gedaen
hadde» ende tot dien eynde hcmluyden oick te geven sommigc vande
voirscreve geprente brieven, waer van wy wel verwondert zyn geweest;
ende, nacr datwy die voirscreve gcprenten brieven gelcsen hadden, hebben
gesonden binnen de voirscreve stede meester Aernt Sandelin, greffler van
desen Hove, om te vernemen dic disposicie vanden voirscreven Cornelis
cnde oick zyn meeningc, cnde is dicn achtervolgende de voirscreven greffler
aldaer gereyst geweest ende van als, dat hy bcvonden heeft, gemaict zyn
proces verbael ende ons op huyden overgebrocht, mitsgaders mede die
originale sentencie tanderen tijdcn by den voirscreven inquisiteur generael
tegens den voirscrevcn Cornelis gegeven; vandc welcke ende oick van
tvoirscreven proces verbael wy uwe E. copie hier inne overzeynden endo
oick twee vande voirscreven geprente brieven ; ende alsoe dit cen vreemde
sake is ende dat wy by de voirscrcve sentencie bevinden, dat de voirscreven
Cornelis, soe verre hy weder quame tot zyn eerste erruer, gecondempneert
wordt gecorrigeert te worden pena relapsi, soe adverteren wy hier van
uwe E., ten eynde dat die selve believe ons byden brenger van desen te
laeten weten, wye dat onse G. V. ende uwe B. belieft, dat in desen voirder
sal procederen : den inquisiteur generael selff t)f den deken van Naeltwyck,
zyn gecommitteerde in desen landen; waer van geadverteert zynde, sullen
in als volbrengen de goede beliefde van onse O. V. ende uwe E. ende
assistencie doen naer allen onsen vermogen den geene, die onse O. V. endo
uwe E. belieft daer toe te committeren.
Hoege, eedele ende mogendc Heere, onsen Heere God die wil uwe E.
hebben in zyn behoeden.
Oescreven inden Hage, den ix«*» Aprilis anno xxvi, stilo curie Hollandie,
voir Paesschen.
Uwe E. zeer goetwillende dienaeren,
Die President ende luyden vanden Raide des Keysers
in Hollant, etc.
A. Sandblin.
Aen mynen Heere de grave van Hoechstraeten, etc.
Rijksarchief te Brussel, Papiers d'&at et de VAudience,
liasse n^ I.
584.
1527, April 11, Hoorn en 's Gravenhage. Uittreksel uit de
rekeniDgen van het Hof van HoIIand over het betaalde aan den
sclioat van Hoorn wegens het vangen en overbrengen naar den
Haag van Dieuwer van Mallen, van ketterij verdacht.
m ANNO 1527
Mecstcr Anthocnis Sonck, schout van Hocrn, de somme van i^ fg tj s.
viij d. grootcn Vlacms van seckerc vacacien ende verlcyde i>enningen, van
dat hij cenen Dicuwer van Mallen, befaemt mit de secte Lutheriaene,
gcvangen hceft cndc dcur ordonnancie van den Hovc deselve gevangen
gcbrocht up dic Vocrpoertc in den Haege, blljckende by seckere ordonnancie
van U, myn hccrcn van dcr Reckenningc, hier over gelevert, in date den
xi® Aprilis anno xxvj voer Pacsschc; waeromme hier xix fiS x s.
Rijksarchief te *s Gravcnhage, 8« Rehening van den ontvan-
ger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van officiers, cni.],
fol. Ixxij.
585.
1527, April 13, 's Hertogenbosch, Acte der schepenen dezer
stad aangaande het betalen eener hooge geldboet door JobanDa,
weduwe van Lambert vanden Kerchove, en meer andere manDen
en vrouwen, verdacht van Lutherij.
Wy, Deventcr ende Pelgrim, schcpenen in sHertogenbosch, doen condt
enen yegelycken, dat opten dach van huden, datum des briefs, voir oss
gestaen is gewecst Bernart vanden Berghe als executeur ordinaris ontt
alder genedichsten heren dcs Keysers inden Hove van Brabant geordineert,
ende heeft bekent ontfangen te hebbene van Henricken van Deventer inden
name ende van wegen Johanne, naegelaten weduo wylen Lambrechs TiDden
Kerchove, die somme van hondert goudcn Philippus gulden oft die weerdc
dair voer, als vocr die principacl, daer op Bernart voirss. seeghden die
voirss. Johanna taxeert te wescne ter cause der Lutheryen, daer mede
datse befaempt wces geweest; item, noch thien gouden Karolui golden Ttn
xii stuvers tstuck, oft die werde dair voir, als voir die costen, die by vertreck
van bctalinge der voirss. principacl penningen ende anderssins tot desen dagc
toe dairop geloepen syn ende gedaen ; ende schaut alsoe die voirss. Bemart
als executeur ordinarijs voirss. ende in dien name ende oic van wegen aUe
des geenre, die totten voirss. penningen interest zouden moigen hebben, daer
af geheelic quyt die voirss. Johanna ende hair gueden ende alle andere dair
af quitancie behoevende.
Des toirconden, soe hebben wy, scepenen voirss., onze zegelen hier aen
doen hangen.
Gegeven opten dartiensten dach in Aprille, des saterdaiges naeden sondach
alsmen singt Judica*
Evenzoo :
V. Heylwigen, dochter wylen Henrik Snocck, begyn 54 K.gl.
V. mr. Henricken de Bye, z. w. mr. Henrick de Bye 50 K.gl'
V. Willeme den glaesmckere 54 K.gl.
V. Danelen Goossens 13 K.gl.
V. Jannen van Rode 26 K.gl.
V. Jan, z. w. Jans Hermanss. van Bergen 58 K.gl.
V. Herswyne, begyn 13 K.gl.
ANNO 1527 205
Stadsarchief te 's Hertogenbosch, Schepmregister n' 131,
fol. 113 verso en volg. — Zie ook Aelbertus Cuperinus'
Kroniek, uitg. door het Brab. Genootschap van Kunsten
en Wetenschappen, 's Hert. 1848, blz. 96, waar eenigszins
andere namen worden opgegeven; Bor, Gelegenheyt van
's Hertogen Bosch, ('s Orav. 1630, blz. 18), blijkbaar geput
uit Cuperinus of diens bron. — Andere gevallen van
Luthery bij Cuperinus, blz. 114; 236; 262; 385 vlgg; en
by D' C. R. Hermans, Bijdragen iot de gesckiedenis der
prov. Noord-braband, I (*s Hert. 1845), blz. 305 vlgg;
uit een hs. in de boekerij van 't Genootschap voormeld,
getiteld Recueil van oude charters, privilegien, etc. van
's Bosch.
586.
(1527), April 8-14, Amsterdam en Mechelen. Dittreksel
uit de protocollen van Andries Jacobsz. over de reis van eenen
borgemeester en eenen schepen van Amsterdam naar Mechelen
om den Magistraat, dien men aan het Hof beschuldigd had niet
streDg genoeg te zijn jegens de ketters, tegen deze beschuldiging
te yerdedigen. — Zij vragen, dat hunne beschuldigers zouden
bekend gemaakt worden en gestraft. Daarover onderhandelen zij
met den heer van Hoogstraten, den bisschop van Palermo, den
president van den Raad van Mechelen en den audiencier. (Omstan-
dig relaas der gevoerde gesprekken.)
Bffeet wn een reyse by Luyt Jacops, burgermeestre, ende my gedaen vanden
Haghe tat MeeheUnt vanden viij*^ toiten ociiij**^ dach Aprilis, beyde de
dagen incluis.
Omme tot verstant van dese reyse te coomen, houde jck alhier voor gerepe-
teert de woordden van de president, die hy den xi® Martii lestleden der
^dcputeerden vande vj groote steden seyde roerende de saecke Lutheriane :
dat dese stede meer dan eenige andere stede in Hollant besmet was mit de
«ccte Lutherane ; insgelycx Mr. Cornclis Bogart, voortyts pensionaris deser
stede, hadde een brieff gesonden ande burgermeesteren, scepenen ende
Raedt deser stede, hoe dat hy geadverteert was, dat de gardiaen van
Bruesselen ende andcre minrebroederen ten Hove geclaecht soude hebben,
lioe dat onlancx binnen Aemstelredammo een man eenen priester, comende
▼anden outaer ende misse gedaen hebbende, geslagen soude hebben tot
^loedens toe, seggende in effect : « Ghy paep, ghy hebt ons tot noch toe met
tiwe valsche leeringhe bedrogen ; men sals nyet langher lyden, » etc., ende dat
<ie Heeren vanden gerechte van sulcken abuys oft excess geen justitie ofte
correctie gedaen en hadden noch gepynt te doene, etc. Hebben daerom de
206 ANNO 1527
burgermeesteren deser stede opden eersten deser maent sekere vande
Vroetscap vcrgadcrt, hen te kennen gevende de groote diifamacie, die over
dese stede ginck ; die eendrachtelyck gesloeten hcbben, dat de stede boven
by myn G[enadigc] V|rouwe] senden soudc omme haer te purgeren vandc
diffamacic vande sectc Lutheriane ende dat dcr stedc gcdeputeerden hcn
vougcn souden bij dic van Delff, die naest ons meest gediffameert waeren,
mits dat die opden xi«" Marcii lestl. my geseyt hadden tsamen boven by myn
G[enadige] Vfrouwe] bcreyt te zyn te willen reysen, omme onser beyder
excusatie te doen. Endc want zy al boven geweest hadden, soe syn de burger-
meestere ende ick alleen te Mechelen gereyst, aldaer wy quamen den
X8° smiddachs ende hebben gedaen tgunt naevolgt :
Den x«° Aprilis nade noene, endc was Woensdach, hebben wy eerst myn
heere van Hoochstraten, daernae Laurcns Dublioul audiencier, myn heerc
van Palermc ende den president van Mechclen, hen al verscheyden seggende
vande woorddcn, die myn heer de president van Hollant den xi«° Martii
lestleden geseyt hadde de gcdcputeerden vande vj groote stedcn, die altyt
prenomineert haddc dcse stcde (als meest besmet vande secte Lutherane);
insgelycx geseyt van tanbrengcn vande gardiacn van Bruessele; oick medc,
dat wy van goede vrunden onderrecht waeren, dat dese stede gediffameert
was, dat hier ter stede vcde vcchtelickc gescheyden ende dootslagen ter
saken Luthcriane, mit mecr andere woordden, in allen schyne oft binnen deser
stcde gheen justitie ofte corrcctie cn scheyde over de deliquanten; alle
welcke delacien by eenighe quaetwilligen gepractiseert wordden, omme dese
goede stede te brengen in indignacie van de Key. M'., onse alder G[enadigste]
V[rouwel, als regente endc gouvernante, ende mynen Heer van Hoochstraten,
als stadthouder van tlant van Hollant, dat wij nyet langher hebben cunnen
lyden ende verdragen; dat dacromme de regierders ons aldaer gesonden
hadden. Begeerden dacromme te weeten onse delateurs ende tgunt van ons
gedelateert mochte wesen; ende indien bevonden wordde, dat wy geen
justitie gedaen cn hadden over de Lutherianen, wy waeren bereyt daer off
gestraft te werdden, ende, indient oock bevonden wordde, dat wy justitie
gedaen hadden, dat myn G[cnadige] V[rouwo] de delateurs soude straffenpena
taUonis, ofte doen straffcn by hocrc geestelyckc rcchters ofte hant; ende dat
van nu voort an, als yemant ovcr ons delatie oftc clachte doen wilde, dat de
delateur zyn clachte ofte delatie in gescriftc soude stellen cndedat myn heere
van Hoochstratcn ons dacrop soude willen bescriven omme ons te verant-
woorden.
Daerop myn hecr van Hoochstraten ons seyde, dat inde macht der Key. M^
nochte oeck van myn G[enadige] V[rouwe] oft occk anderc groote Heeren
machte nyet en was de quadcr luyden tonghen te bedwingen ofte diffamatie te
schuwen, ende dat hy van ons nyet sonderlincx gchoort en hadde, zedert dat
dc correctie over tjaer indcn Hagc gedaen hadde geweest; ende naedat wy
hem weder seyden, dat wy bek6nden, dat wy de gemeene fame nyet beletten
en mochten, nyettemin datmen wel de delateurs (die privee personen zyn)
wel mach coerceren, soe seyde hy ons, dat hem wel voorstonde, dat ten Hove
geweest hadden twee moniken; dat wy daeromme den saecke te kennen
souden gevcn myn heer van Palerme ende hem wcder spreken, als wy
gedaen hebben. Dewelcke ons seydc, dat tgunt byde moniken gedaen hadde
ANNO 1527 207
geweest, nyet gedaen cn was animo deferertdi sive calummiandi, sed zelo bofw,
ende dat hy twec boeckxgen dc president van HoUant mcdegegevcn hadde,
hem seggendc, dat hy daarinne voersicn soudc, sondcr meer. Wy hcbbcn oick
Palerme geseyt, dattct nyet gcnouch en is, dat zy scggen dit gedacn tc
hebben selo bono; seydcn oick, dat de monikken ovcr twee jacr clachten te
Bruesselen over de stedc gedaen haddcn, rocrendc van [dc] selvc diffamateurs,
cantilenen gesongen *s nachts, over broedcr Spruytcn deur; macr de
moniken en haddcn nyet geseyt, dat men de sangers nyet en wistcn te
yynden ende dat de stede der anbrcnger voor elcke anbrengcn prescnteert
hadde te geven iij Karolus, sive in casu isto de sacerdote^ qui non est ita,
sed muUo aUter, ut patet in libro correctionum et homo ille jam est correctus;
mep wat ernstige begeerte wy dadcn omme onsc dclateurs tc weeten, wy cn
hebben daer toe nyet cunnen geraken, dan dat hy altyt seyde, dat wy altyt
justitie over de Lutheranen souden doen cnde dat hy wel gcloofde, dat dese
Lntherye meest, ymmers gchecl, compt ende exercccrt wordt byde vrcempdc
luyden, die wy ten uuytersten nyet cn straften (soc hy prcsumeert) omme
hen nyet te verjagen; daerop wy scyden vande correctic gcdaen over een
man van Breemen, cndc dat dc waerdcn tandercn tydcn belast was, datmen in
hoeren huysen vande saeke Luthcrane nyet spreken cn soudc ; bekende myn
heer van Palerme, dat dese dwalinghe grootelyck compt deur indiscrete
predicatien vande predicanten, dic de scamele luydcn int hooft brcngen
tgunt zy noyt gehoirt oft gepeynst en hebben; seydc oick, dat dese dwa-
lingen seer gevoet wordde dcur de printen van boeckcn.
De president van Mechelen seyde, dat hy van onse diffamatie, binnen dric
jaeren(l), nyet meer gehoort cn hadde dan vande andere steden; maer was
"wel waer, dat tlant van Hollant buyten slants meer gediffamcert was vande
secte Lutheriane dan eenich andcr lant vanden Keyser, endc dat wy wel te
vreeden souden zyu cnde doen justicic over de Lutherancn ; cnde angaende
quod saeerdos esset percussus in templo, dicebat non esse heresis^ et quod talis
res anU viginH annos esset facta et non sapit heresim ; seyde ons oick, dat de
regierders vande stcde nyet behoordcn correctie te docn over de gheene,
qui male sentit de fide vel de sacramentis ecclesiae^ sed solum qui peccat contra
plctcitum imperatoris, nyet vcrstaende, dat men precise altyt tplacaet vanden
Keyser volgen soude, maer dat sccpencn soe nae tplacaet gaen souden, alst
hen moegelyck wesen soude, anmcrckendc alle circumstantien vant faict,
▼ande personen, oft die beladen is mct kyndercn oft daer omme geheel
▼erdorven soude wcrdden, ctc., quod est pena arbitraria : die scepenen
souden mogen vermeerdcrcn ende verminderen secundum qualitates supra-
dietas; seyde ons oick, dat de terminarissen buyten hoercn tcrmynen nyet
behoiren inde stede te comcn omme yet te doen, als , maer dat wy ondcr-
houden souden tplacact van myn G[enadigc] V[rouwe]; seyde ons oick uuyt
hem selven, dat wy te vcel cloesters haddcn inder stede ende dat wy wel een
octroye souden gecrygen, dat de cloestcrluydcn yemant in hoeren clocsteren
souden ontfangen, die nyet uuy t sKeysers lande waer ; seyde ons oick van
broeder Herman Haeck, dat hy hem (soe hy verstaen hadde) ondcrwondc
(1) 1524.
208 ANNO 1527
supplicatien tc maekcn omme gcprofossydc susteren nujt de cloestereD te
helpen ; dat wy hcm seggcn souden, dat hy dat laeten soude, of te dat wy hem
uuyt de stedc soudcn jaghcn, ctc; daerop wy wedcr scyden, dat tRoff plaed
opdc dispensatic van dcn Paeuws gcgevcn hadde roerende de profesiie;
daerop hy scyde : •« Dat is ccn ander dinck » ; scyde oick : « Gompter broeder
Ilerman Hacck weder, hy salt bccoopen. »
DaudicncLor scyt onsc bcgccrte redclyck te wesen ende dat hy gaerne tbeit
daerinnc docn soudc.
Eyntelyck hccft myn hcer van Hoochstraten ons geseyt, dat, indien wy yet
verncmen, dat wy hcm daer off advertercn souden, men soudet ons dek
alty t van als advcrtercn ; cndc wy hebbcn altyt by onse versoucke gepenis-
tcert ommc altyt onsc delateurs te wetcn ende tgundt sy delateren ende oni
tc verantwoordcn, endc dat zy hoere delatie in gescrifte sullen stellent etc
Hier hecft mede by gewccst Rcyer Pietcrsz., die mit de burgermeestere
van Antwerpen tot Mechclcn om dese saecke reysde.
Stadsarchief te Amsterdam, Proioeolle van AndrUs Jaeobu,,
dccl I, fol. 144 verso.
587
1527, ApyHl 14, Noord-Holland. Uittreksel uit de FekeDingen
van het Hof van Holland over de reis van eenen dearwaarder door
West-Friesland (Noord-HoIIand) om het plakkaat van 14 Maart
tegen het houden van vergaderingen en het lezen van kettersche
boeken af te kondigen .
Jorys Adriaenz. Crambout, deurwaerdcr, dic mit seckere openen brieTen
van placcatc in datc dcn xiiij Marty, anno xxvi, stilo curie Hollandie, roe-
rcnde gecn convcnticulcn ende vcrgadcringe int openbaere ofte int heymelic
tc houdcn cndc noch occ tc mogen hebben cnde lesen in Latjjne, Duytich
cndc Walssch dc bouckcn van Martino Lutcro, Pomereani, Garlostady,
Mclanctoni, Ecolampady, Fransciscy Lambcrty, etc., maer deselve verbrant
te wcrdon, welckc publicacic dcsclvc deurwairder gedaen heeft int quartier
van Westfricslantals : totHairlem, Beverwyck, Alcmacr, Hoern, Enchaysen,
Grotebrouc cndc Medenblyck ; dacr vocren hem toegetaxeert is xj dagen tot
viij stuvers sdaichs, die hem bij dcscn ontfanger betaeldt z^n, biyckende b];
dordonnancic, hicr ovcrgclcvert, in date den xiilj<^ Aprilis anno xxvj, stilo
curie ; waerommo hier iiij fig viij s.
Rijksarchicf te 's Gravenhage, 8« Rekening xxm den <mt'
vanger der exploiten (1527) [Ander vuytgenen wm reywt^
enz.], fol. Ixiii.
ANNO 15i>7 209
588
1527, April 16, Mechelen. Uittreksel uit eene breedvoerige
instructie der landvoogdes Margaretha voor haren gezant bij
keizer Karel in Spanje over hare maatregels tegen de Lutheranen.
— De heer Pieter van Rosimbos zal den Keizer onder anderen
voor oogen leggen hoe krachtdadig de landvoogdes tegen de
ketters gehandeld heeft te Antwerpen, te *s Hertogenbosch, in
Holland en overal, en aan Z. M. het afschrift van de breve, aan
haar door wijlen paus Adriaan VI daarover geschreven, kunnen
vertoonen.
Instruclion et mimoire de par madame, madame Varchiducesse d^Ausirice^
ducesse et contesse de Bourgoigne, douaigiire de Sauoie, etc, d messire
Pierre de Rosimboz, cheuaUer^ seigneur dudit lieu, son conseillier etpremier
maistre d^hostel^ de ce quil aura d faire et etcploicter en ce prSsent voiage
d^Espaigne, oii madite dame Vcnuoye.
Nc s'cst aussi fainctc ma ditc dame dc ensuiuant le vouloir de Sa Maicst^
fairc proc6der contre les leut^riens tant en Anvers, assauoir ^ la d6molicien
des Augustins, pareillemcnt dc i'augustin [ny6| et rcx^ution publicque y
faicte, et aussi k Boisleduc, cn Hollande et ailleurs, ou besoing a cst^; dc
Borte qu*on a peu congnoistre l'affection qu*elle a d'extipcr laditc sccte au
service de Dieu et k la satisfaction dc Sa Maiest^; ct pourra monstrer k Sa
Maiest^ le double du brief que feu papc Adrian luy escripuist.
Ainsi fait ct conclut :\ Malincs, le xvi d'auril anno xvc ct xxvi auant
Pasqucs.
Marguerite.
Koninklijk Bibliothcck tc Brussel. n"- 16071, fol. 24; Rtjks-^
arcbicf tc Brussel, Reg. Correspondame^ decl I, fol. 71;
afgcdrukt bij K. Lanz, Staatspapiere zur Geschichte des
Kaisers Karl V, blz. 37 en 41.
589.
1527, April 16, Dordrecht en 's Gravenhage. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van
M' Aernout Sandelijn, griffier, naar Dordrecht, om een onderzoek
te doen nopens Cornelis Woutersz., die kettersche boekjes doen
drukken en verspreid had.
Mecster Aernout Sandclljn, griffier, die deur bevcl van dcn voers. Hove
gereyst is tot Dordrccht ommc tc cxaminercn ecncn Cornclis Woutcrsz.,
210 ANNO 15;n
alias Coperen potyhen, aldacr govangen, rocrende conige boucxgens b\j den
vocrn. Cornclis docn prcnton cnde by hem aldaer gestroyt, rocrende de
dwalinge van Martino Luthero ende zijnc adhcrenten; daer voeren hem by
den vocrs. Hovc toe gctauxeert is vicr dagen tot xxxg stuvers sdaighs, be-
lupende ses ponden viii st. van xl groten, die hem bg desen ontfanger
bctacldt zijn, blijckondc bij dordonnancio hicr over gelevert, in date den
xvi' Aprilis anno xxvi; wacromme hicr vi 08 viij st.
Rijksarchief tc *s Gravenhaege, 8« Rehening van den (mt-
vanger der exploiten (1527;. [Ander vugtgeven van oacoarif,
enz.), fol. 60. Op fol. 68 staat nog te lezen : Jenny ToIt,
boodc, die gereijst is mit zcckere beslotene brieven Tanden
vo(Tn. Hove acn nign Hecre de gravc van Hoichstntc
rocrondc ecn Lutbcriacn, gcvangen te Dordrecht, ge-
nocmpt Cornclis Wautcrz., scocnmaicker, alias t*Copercn
potj^e; daor vocrn hom bij desen Hove tocgctaxecrt is
thicn (lagon tot zos stuvcrs daigs, die hcm bg descn oiit-
fanger bctaolt zyn, blijckondo bij d*ordonnancie hier ovcr-
golovort; waorommo hior iii ffi.
590.
1527, ApyHl 17, Delft en 's Gmvenhage, Uittreksel uit de
rekoningen van het Hof van Holiand over de reis van een raads-
lid en eeneii secrelaris om van de regeering te verkrijgen, dat zij
niet zou loelaten, dat er gepreekt worde elders dan in de parochie-
kerk.
De hccro van Warmondt, riddcr, racdt, cto. ende Philips van Utwyek,
Kocretaris, dic dcur bcvol van dcn voorsc. Hove gercyst z^n tot Delft omme
mit dic burgormoi^stcrs omlc rogicrdors aldacr zoe vecl te docne, dat zy niet
gcdoogcn cn soudcn vocrtan andorssins tc prcdicken dan in de prochie-
kon'k<^ aldacr; dticr voorcn homluydon bij dcn voerscr. Hovc toegctauxeert
iK vior pondiMi vi H. van xl groton, dlo hem bij dcsen ontfanger betacldt zyn,
blijfkondo bij dordonnanoio hicr ovorgelcvert, in date den xvii« Aprilis
annt» xxvj, .stilo ouric IloIIandie; wacrommo hicr iiy flg vi B.
Kgksarohiof to 's Oravcnhagc, 8' Rekening van den <mtvanger
dcr eaploilcn (1527). \\nder vuytgeven tan vacacien^ cnz.],
f(»I. liiij vorso.
591.
/.1I'7, April /.9, Amsierdam, Aanteekening over onderhan-
d«*lirif;nn gcvofTd tiisschen den Magistraat van Amsterdam en
dnti voor/ittor van *t Hof van Uoliand over de aanhouding van Jan
ANNO 15'/7 -^ll
Den xviii Aprilis 's morgens hebben wy de president gesproken ende
gescyi, cnde eerst roerenden dat wy de croepel gevangen souden zenden in
den Haghe updo Voerpoertc, dat 't selffde soude wosen contrairie deser stede
privllegic, ende al ist soc, dat diergclyckc in 'tjaer voerledcn geschyct is
gewcest, 'tselffde was geschyet in causa Lutherana, quae est haeretica, uti
privilegium non habei locum; macr 'tgunt Jan Zyvertsz., croepel, gedacn
haddc, en was geen ketterye; dacr up de prcsident selvc replycke maeckte.
Eyntelyck heeft hy geseyt, gecommuniceert hebbendc met selve van den
Rade, dat de Raedt te vreedcn was, dat hy zyn rechtdach waOr ncmen soude,
verdragende den gerechte van hem gcvangen tc leveren in den Ilagc;
want. indien hy ewech loopt, dc Raedt sal tot banninghe raden deur de
dcffaultcn, ctc.
Stadsarchief tc Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz.^
dcel I, fol. 147.
592.
1527, April (tusschen 18 en 22), 's Gravenhage. Aantee-
kening van Andries Jacobsz , meidende dat een verzoek van den
deken en het kapittel van *8 Gravenhage, om in de St-Jacobs-
en StOIofskapellea te mogen preeken niettegenstaande het verbod
der Landvoogdes, door 't Hof van Holland niet ingewilligd kan
worden.
De deken en fcapitteel vandcr Haghe hebben versoclit by requcsle, dat-
men in Sint Jacops ende Oloffs capcllcn soude mogcn predikcn, nyettegcn-
staande dordonnantic van myn G[enadigc] V(rouwe] van nyct tc prcdiken dan
allcen in de prochickercken cn in de biddende oirden, de tyt van cen halff
jaer. Die vanden gcrecht seggcn voer haer advys, datmen dordonnantie van
myn Gfcnadigc] V(rouwe] bchoort tc onderhouden endc, indien die vanden
Radt willcn toelaten te predikcn inde capcllen, datmen dan oick toelatc
predicatien in de gasthuysen, daer arme siecke crancke luyden zyn, die eens-
deels gevoet worddcn dcur de aelmisse vande gheencn, die aldaer comen
hooren prediken. Dc raet is van gclycke advys; crgo nihil opde requeste.
Stadsarchicf tc Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobss.,
deel I, fol. 148.
593.
1527, April 20, 's Gravenhage, Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over het betaalde aan vrouw Coman
212 ANNO 1527
Willems, van Westerwijk, die naar den Haag is komen getuigen
in de zaak van twee Luthersche vrouwen.
Liedcwg Coman Willems, huysvrouwe vuyt Westenryc, bctacldt xvii B.,
van dat zjj deur scriven van don voorn. Hovc gccommen is alliier in den
Haige endc hoire deposicie gedaen vocr ccn seckerc commissaris van dcn
vocrs. Hove roerendc twee Luthcriaenschc vrouwen, alhicr gevangcn;
blyckendo bij der ordonnancie hicr overgelevcrt, in date dcn xxvi« Aprilis
anno xxvi, stilo curie HoUandie; daeromme hier xvig B.
Rijksarchicf te 's Gravcnhage, 8« Rekening van den <mt-
vanger der exploiten (1527). [An(/er vuytgeven van pertoenenj
enz.], fol. Ixxii. v°.
594.
i527, April 22-27, Dordrecht en 's Gravenhage. Uittreksel
uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van den
substituut Claes van Dam met vier dienaars en boden naar
Dordrecht om den lutheraan Cornelis de Scoenmaicker, alias
Coperen potgen, aldaar gevangen, naar den Haag te brengen.
Claes van Dam, substituyt van (ien procurcur gcncrael, die deur bcvel
van den vocrscr. Hovc gcreyst is vuyten Hage mit vicr dicners ende booden,
up tcn xxij Aprilis anno xxvij, upt vccr vocr Dordrecht, omme aldaer te
vcrwachtcn cnde tc apprchcnderen ccncn Cornelis de Scoenmaickcr alias
Coperen potgen, Ijuthoriaen, dic aldacr tc Dordrccht gevangcn lach. Endc
upt vcer commcndc, hceft den scoudt dcr sclver stadt ontboden, b^ een
boode van dcn sclven Hovc, die an hcm mit brieven gesonden was, dattet
gcen oerbair ofte tijt en was ovcrmits dcr gemeente; dat die substituyt
soudc reyscn tot int clocster tc Hecmstcyn cnde hem aldaer secreet houden,
up dattct de poirters niet en vcrnamcn; dat hg, substituyt, alsoo gedacn
hecft ende aldaer stille gclegen eencn dach cnde nacht. Ende is des anderen-
daechs vroich wcder up *t voirs. vcer gccommen endc heeft aldaer gevonden
den voirs. Cornelis, die vuyt dcr stadt was hieten gaene ende nyet weder
daer inne te commen, ende hceft dcn selven Cornelis alhier uptie Voerpoerte
gevangen gebrocht. Int welcke doende, dic selvc substituyt vuyt geweest
is onder marren, varen ende keren vicr dagen, tot xviy stuvers sdaigs
ende elckcn dienaer tot ses stuvers sdaigs; ende daer en boven betacldt
van wagen cndc scuythuyr, alsoo die wagens gins ende weder gehuyrt
waeren ende upt vcer nae hcm wachtedcn, dc somme van drie ponden vier
sccllinghen van xl grotcn; belopendc in als xi 68 xii B. tcn prijse voerscr.,
die hcm by descn ontfanger betaeldt zijn, blijckcnde b|j dordonnantic hier
ovcrgclevert, in datc den xxvij» Aprilis anno xv« xxvy; waeronime hicr
xi ffi xii B.
Rijksarchief tc 's Gravcnhage, 8« Rehening vcm den onivan-
ger der exploiten (1527) [Ander vugtgeven van vacacien, enz.],
fol. liiij verso.
ANNO 1524-1527 213
595.
i524y September 2-20; 1527, Maart 25'April, 28 Fleurus,
Uittreksels uit de rekeningen van den meier van Fleurus over
het vervolgen en verbranden van Marye de Beauvolz en Pierette
Pourreau, van de Waldenzer secte. — Laatstgenoerade was een
paar jaren vroeger reeds verontrust geworden, maar werd bij
gebrek aan bewijzen weder losgelaten; thans wordt ze op nieuw
aangeklaagd door hare raedegevangene : beiden werden veroor-
deeld tot den vuurdood.
Le scmedy, ij» de septembre xvc xxiiij fut prinsc prisonnidre en la prison
de lEmpereur nostre Sire audit Fleru, par lcdit mayeur [Jehan dc Nicquct]
vnne nomm6e Pierrette Ponrrcau, pour cc quelle estoit malfaum6e et auoit
rcnomm^e communne quclle cstoit sorcierre et vaudoisc, et quc pluiscurs
auoient est^ maladcs, pcrdut Icurs entfans et bcstcs par ellc, ainsy que le
bruyt commun cn couroit; et laquelle a est6 en ladictc prison par le terme
ct espace de xvi|j jours cntiers, pendant lcquel tcmps lon scst imfourm^ de
8a vie et estat par tout et k tous ceulx qui le tcnoicnt supcct, meisme a est6
bien ct au long examin6e par justice ct par pluiseurs fois, nonobstant cc
lon na sceu trouu6 en ellc chosc par quoy lon euist cause den fdre plus
auant; cnsi^uant quoy a est^ ordonn^ par justice que ledit mayeur le
(l^liureroit hors dc prison quicte et liggc de tous dcspens, comme ellc a
estd, et dont a est^ pai^ par ledit mayeur au tourrier pour scs despens
xviy jours qui font xviij vies gros (1), qui vallent k monnoye que dessus
xxxg s. (2), desquelz mesdits seigneurs de Saint Lambcrt doient la quart
parte, et lEmpcreur nostre Sire la reste, et qui monte icy cn la parte dudit
Empereur la somme de xxiiij s. (3).
Itcm, que le lundy xxv« jour dudit mois de mars, an quc dcssus [xv^ ct
xxvy, stil de Lidge], fut prinse prisonniSrc par Icsdits maycurs [Jchan dc
Nicquet comme mayeur de lEmpereur audit lieu, ct Anthoinnc de Nicquet,
mayeur de par mcssieurs du chappitrc dc Saint Lambcrt de Li^ge»] audit
Fleru vnne femme nomm^e Marye dc Beauvolz, natifz de Forchics, pour cc
quelle auoit nom dc cstrc sorchiSre, vaudoise ct fcmmc dc tr6s maluaisc vic,
laquelle a est^ en ladicte prison par lespacc dc xxv jours enticrs, pendant
(1) Er stond eerst : •« pour ses dcspcns parmy Icntr6c ct lyssuc qui vault
le double xx vies gros. » — Deze cn ccnige andcre postcn werdcn door dc
Rekenkamer gewijzigd, soms mct cenc aanteekcning in marginc, hier als
minder belangryk gewooniyk weggelaten. Bij dczcn post luidt zc : « LEmpc-
reur ne doit cntr^e ne yssue pour ses prisonniers, crgo roy^. »
(2) Eerst : ** xxxv solz vj deniers du par d. »
(3) Eerst : « xxxvj s. viij d. «
2U ANNO 1524-1527
lcquel tcmps lon scst imform^ de son estat, vie ct condicioDs, ainsj quil
scra dit cy apr^s, et laquellc a est6 arso et brusl^e en ensi^uant sa confctsio&
ct cognoissancc, ct pour lcsquclz xxv jours a est^ pay6 k Jeban Lotb,
tourricr, la sommc de xxv vics gros, qui vallent icy, monnoye de cc compte,
xliig patars vijj pctis gros, dont lcs xviij vallcnt le patart;
A Jchan Denis pour auoir cst^ au licu de Traseignics portcr lcttres a
monsicur de Trascignics et a la justice dudit lieu, pour cc que ellc auoit
est6 illcc accus<^cs par aucunnes scs compaingncs, qui auoient esiA illec •
arscs ct brul(3cs par justice; ct y a cst^ par trois fois, tant pour auoir imfo^
mations quo pour auoir les ronfessions des autres; pour lesquclz voiaigesi
Qst6 pai^ audit Jchan Dcnys la sommc dc xg patars ;
Audit Johan Dcnys cncoirc a est6 pai6 pour auoir est^ s\ Binch c&
Haynnau portor lctfros a monsicur lc preuost illec et au baillie de Li
Marchc soy imfourmcr dc lestat de ladictc prisonni^rc, pour ce quclleauoit
08t6 cn prison ausdits licux, ouquel voiaige il a vacqui(^ par lespace dedcux 1
jours a iiij patars par jour, a cst^ pai(5 pour cc viy patars; '
A la justice dudit Floru pour auoir cst6 au lieu de Namur vcrs messieun
lours souucrain chief de sons portcr la cognoissance quo ladicte Marre
auoit fait par dcuant oulx sans point dc constraintc et sauoir commc&t
ilz sen auoicnt a conduycr; que lors fut ordonn^ par ledit souucrain quelle [
scroit misc sur lc banoque cn cnsi^uant sadicte cognoissance et biei
estricqui^; pour lo droit duqucl souucrain a cst6 pai^, parmy le droit du
scrgcnt qui lcs assomblo, pour cc la somme dc xxv patars;
A cculx de la justicc dudit Fleru pour lcurs despens dudit voiaige poor
hommcs etpour chcuaulx a est6 pai6 pour ce xxx patars;
A Jchan Dcnys pour auoir cst^ audit Namur porter lettres k mesditf
sicurs do la justico do Flcru pour culx aducrtirc quc depuis leur partcment
lcsdits maycurs auoiont fait prcndre ot appr(^hcnder vnnc appellee Pierrette
Porreau, sur laccusation quc ladictc Maryc auoit fait sur ellc, disant qoe
cllo auoit cst6 i\a.ns6 auc(* cllo ot auoc Ic d6auble et mis pluiseurs sorti,
ctc, at!in quc tout dun chomin. culx cstans audit Namur, premier leor
rctour ilz prondisscnt conseil sur ccstc partyc, affin de ^uiter despens et
traueil; pour lcquel voiaige a est^ pai(3 audit Jchan Denys v patars;
A mcssiours dc la justioc dudit Fleru pour auoir est^ [k] Namur ven
mcssicurs dc la haulte court, illcc leur souuerain chief de sens la seconde
fois portcr la confcssion dc ladicte Maryc aprds cc quelle eult est^ misesur
Ic bancquc, quc lors lour fut donn(3 par rccharge de leurdit soauerain que en
ensiouant sa confession ello auoit m(^rit6 dcstre arseetbnll^, commeellei
esto; a Qst6 paie pour cc par losdits maycurs pour le droit du souaeniD,
parmy lc droit du sorgent, xxv patars; ct pour lcs despens dcsdits de U
justice de r^Icru pour hommos ct ohcuaulx a est6 pai6 pour ce la soDune de
xxviij patars:
A frdrc Piorrc do Saint Franchois, frore myneur, et son compaingnoo,
qui ont ost6 administr»* ot oonfcsse ladiote Marye, a est6 donn^ pour Dieu,
pour aidicr aux n(?oessit«'' do lour couucnt, demy muy de bk», extim^ i
xviy patars: ct pour leurs dospcns a cst6 paiO pour ce vy patars;
Item, pour doux pi^t/. ct doniy dc vin iiui ont este donn^ a ladicto Marye
iduiscurs fois, tant aprds co quo ello a est<5 mise k torture que a la just^^^
ANNO 1524-1527 215
et autrement, au pris Jc deux patars demy le pot, a est6 pai<5 pour ce vj
patars et j quart ;
Item, pour vnne estacque, fagotz, velourdcs et cstrain a este pay(3 lasomme
de xxiiy patars ;
A Bertrand Delmer, charton, pour auoir mcn6 ladicte estacq, fagotz,
▼elourdes et estrain k la justice, a est^ pai^ pour ce vj patars;
A Jehan Delbail, mariscal, pour auoir liuro le chaisnc, claux, crampons
ct fourcque, a est^ pai(^ pour ce iiij patars;
A Jehan Delbaure, charpentier, pour auoir mis k point lcstacque et fait
les troux comme il appartenoit, a este pai6 pour ce ij patars;
A Jehan Le Brun pour auoir sonn^ la clocquc au aller k la justice, a cstO
pour ce pai^ vng patart dcmy ;
A maistrc Jehan, maistrc de la haulte oeuurc, pour auoir mis ladictc Maryc
k torture par deux fois, auec pour auoir fait lcxecution dc justicc delle,
a est^ paio pour ce la somme de cincq carolus d'or; et pour scs despcns
de lui, de son varlet et de son cheual, durant Ic temps quil a cst^ audit
Flcru par lespace de vj jours, attendant que messieurs do la justice culrent
est^ par deux fois vers leurs souucrain portcr la cognoissance dc ladicto
Marye qucllc auoit fait, pendant lequel temps il fut malade, par quoy lui
conuicnt auoir a chacun rcpas demy lot de vin auec du fcux en sa chambro,
ct qui ont mont^ ig carolus ct demy ;
A messieurs dc la justice dudit Fleru, assauoir : deux mayeurs, scpt
escheuins, trois sergent et vng clerc, auec Ics deux confesseurs, qui font
emscmbles xv personnes au pris de cincq patars chacunc personnc, et qui
montent emsemblc pour leur disncr aprcs ladictc cx^cution faite, xxxjj
patars (1) ;
Et qui montcnt toutes ces parties cmsemblcs a la sommc de xxij ^ viy s.
y d. par. de xl gros la liure(2), de laquellc sommc mesdits seigneurs du
chappitre Saint Lambert de Li^gc en doient la quarte part et lEmpercur
Nostre Sire doit la reste, et qui monte icy en la parte dudit Empcreur la
somme de xvj §g xvj s. ^ d. (3).
Item, quc le mardy ix« jour du mois dauril, an quc dessus, la dcuant
nomm6e Pierrette Pourrcau fut prinse par Icsdits dcux maycurs sur laccusa-
tion que auoit fait sur elle ladicte ex^cutec, ensemblc sur le maluaix bruyt
et maluaise faume quel auoit destre sorci^res et vaudoise, commc clle estoit;
et laquelle a est^ en la prison par lespacc dc xix jours, cn tant que la
justice ne pcult auoir fait son procds dcuant Pasqucs, au moyen dc quoy
la conuenu garder jusques apr^s les festcs dc Pasqucs, que lors ledit jour
elle fut arse et brusli^e; et pour lesquelz xix jours a est6 pai6 k Jehan Loth,
touTTier de la prison de lEmpercur, xix vies gros, qui vallcnt icy, k monnoyc
de ee compte, la somme de xxxi^ patars xiiij petis gros;
A IsL justice de Fleni, pour auoir estc k Namur vers leurs seigneurs
(1) jBorst : » iij carolus ct xv patars »♦.
(2) Berst : • xxiiij carolus xj patars trois pctis gros ct demy ••.
(3) ^erst : •* xviy carolus viij patars vjj gros ct dcmy quars dc gros »».
216 ANNO 1524-1527
souuorain chlef de scns portcr la confession de ladicte Pierrette, [tant] pour
sauoir ce quilz cn auroient k fairc, que lors leur fut ordonn^ quelle fuist
dorechief misc sur lc bancquc, quc pour sauoir se elle cognisteroit plus
auant, ct quellc fuist bicn tyrc^c, comme elle fut; et que quant mcisme elle
nc cognistoroit plus auant qucllo nauoit fait, moyennant quclle dcmourast
dc le ce quclle auroit dit, qucllc fuist exocutoo, arse ct brusl^e parjustico,
comme auoit csto lautro ; ct dont fut pai<5 pour cc audit souucrain chief pour
lour drois do ladictc roncharge, parmy le droit du sergent, la somme de
XXV patars;
A ladicto justioo de Floru pour les dcspcns quilz ont fait oudit voiaige,
tant pour honimos quo pour chcuaulx, a est^) paio pour ce xxvijj patars;
Item, pour vnno ostao(iuo, pour fagotz, vclourdes et cstrain pour fairc
ladicto oxocution, a ost4 pour co pai6 xviy patars;
A ♦Tohan Dol Haun\ charpenticr, pour auoir mis k point ladicte estacque,
rooepp^ ot trouw<^, a osto pai^ pour oo y patars;
A Bortrand Dohncr, oharton, pour auoir mcnnd ladicte femme, lcs doui
fhires mincurs, fagotz. volourdcs, cstrain ct ostacque k la justice, a est^
pai<> pour oo vj pat.;
A Jchan Gruso. inarisoal, pour auoir liuro la chaisne, crarapons, daux.
fourc«iuc ct hoz pour soruir a ladicte justice, a csto paiti pour ce iiy patars;
A Picrrc Dcnys, pour auoir sonnt^ la clocquc, quant lon deult aller a U
justice, a csto pait^ pour cc vng patirt dcmy ;
Pour trois potz do vin quoUc a ou a pluiseurs fois, en tant quelle estoii
fort dohillo, tant aprOs cc qucUo a est^ miso sur lc bancque comme a U
justice et autrcmont, a csto pour ce pait^ vy patars demy;
A Itigliso et oouuont do Saiut Franchois do Beaulicu, pour oe quc par
fn^ro Piorro do lcur oouuent ot son compaignon ladicte femme a est6
administriH? ot rcmonstroe la foy de nosiro Seigneur Jh^sus Crist, pour les
painnes et sallairo dudit fr^rc Picrre a csto donn^ demy muy de blo au
pris do iy patirs Ic scicr (?^ ct qui vallcnt ioy xviy patars; et pour les despens
dudit fr^ro Piorro ot do s«»n compaiirnon a cst^ pai^ pour ce viy patars;
A maistro Johan. maistri) do la haulto anniro. pour lauoir mis par deux
fois sur lc banoquo ct fait ladioto ox^oution par feu. a este paie par marchic
fait aueo lui la sommo do cino«i carolus dor; ct pour scs despens dc lai. dc
Si^n varlet ot dc son ohoual. a csto pai6 la somme de xxj patars;
Kt pour lo disiKT do hi justioo aprt^s ladicte cxocution faite, ou il ny auoii
que xiy personncs <iUi sont de ladicto justioc, car les deux tir&nas mTnean^
ny furcnt point a oo disr.or. au pris tlo iiy patars ei Tng quart chacane
porsonne, a cste pai' pour oo xxxi; pat. (Ih
Qui montont cmsomblo^ louTos oos parties la somme de xv ft ii^ $. ix d.
pat, (S^, doni mcssieurs do Saint Lambort doiont la quart parte et lEmpereor
nostre Sire la rosto. i,ui raoiito icy on la parto dudix Empcreur la somme de
xj 3 viy s. v;. ,i. val. rat- '^^ •
(1 ■ EcTs: : - Iv la;. ».; ; uar: ».
•'-"' Ec:rsi : * xt^ Cjr'^;*.:> v;:; piiars domy gros •.
v^' Et:rst : • xi; ?ar- !i2s v; paiars i .,uar! ei dcmy quan de grc^ *.
ANNO 1527 217
Rjjksarchicf te Brusscl, Compte de Jehan de Sicquet dit de
Langle, maeur de Flew^us, de 1524-1525, fol. 4 rccto;
de 1527, fol. 3 recto-4 vcrso (n^ 15460); cen kort uittrekscl
daarvan bij Henne, dccl IV, blz. 279, noot.
596
. 1527, April 29, Zeeland. Uittreksel uit de rekeningen van
het Hof van Holland over de reis van eenen deurwaarder naar
Zeeland, alwaar hij het plakkaat (tegen de Lutheranen) afkon-
digde.
Cornelis Jacobsz., dcurwaerdcr, dic vuyten Ilagc gereyst is mct tvoers.
placcate ende behocrlicke attcstacie van desen IIovo in Seeliindt, ommc tselvc
aldair te publiceren in de plecken endc steden, daer men gewoenlicken is
publicacie te doene, als : tot Middclburcli, Vlissingen, Soutelande, West-
cappele, ter Vere, Cortgene, Sicricxzee, Brouwershaven, Sinte Maertens-
dgck, der Tholen, Remmerswale ende ter Ooes; daer voeren hem bij den
voers. Hove toegetaxeert is twintich dagen tot acht stuvers sdaichs, die
hem bg desen ontfanger betaelt zijn, blijckende bij ordonnancie hier
overgclevert, in date dcn xxix® April anno xvc xxvij; waeromme hier viij §S.
Rijksarchicf te 's Oravenhage, S^' Kehening van den ontvan-
ger der exploiten (1527) [Ander vui/tgeven van reysen, enz.],
fol. Ixiij.
597.
1527 (April), na Paschen, Brabant, Henegouwen, Namen,
Salins, Doornik, Lorreinen en Antwerpen. Uittreksel uit de
gelijktijdige kroniek van Robert Macquereau over het verbranden
en strafTen van Waldenzen en Lutheranen in die gewesten en
steden.
Ce temps pendant, aprtis Pasqucs Tan 15 cent 27, estoit nouvelle de
beancop de sorchiers et Vauldoix par tous les pays; desquels cn Brabant,
Haynault et Namur on en iist de grossc pers^cution, tant qu'ils goustdrcnt
la mort. — Aupr^s de Salins en Bourgoignc y cult aussi une nittee de
sorchiers et Vauldoix de 21 brusI6.
Lors en beaucop de contr^e regnoient les Leuteryens. En la cite de
Tournay en y eult qui furent bien pugnis, mais c'estoit pour ce qu'ilz disoient
Ti'cstoit pas vraye h6r6sic, dont Ton ne lcs fist pas morir; mais ilz empe-
scboicnt lc peuple a beaucop dc choses que les prestres commandoient k
faire. Parquoy furent pugnis de TEglisc par prison et flnablemcnt par la
218 ANNO 1527
bourso ou par aultrcs amendes publicqucs, k la discr^tion des seigneurs,
ou d'uiic enscignc dc la croix sur leur poitrinc ou sur leur bras.
Eii la duciet dc Lorrainc en y eult aucuns bruslez, pour ce qu'ilz
prcschoient contrc lcs sainctcs Escriptures si comme la sainte Bible, les
Espistres et lcs saintes Evangillcs; ct qu'ilz deffcndoient k faire beaucoup
de clioscs que journcllcment sc font en rEglise, la cause estoit que on les
brusloit.
En la villc d'Anvcrs parcillcmcnt y avoit pluiseurs sortes gens que Ton
disoit aussi Leutcrs; lesquelz cstoient pugnizj)our argent, que journcllcmeDt
on recongnoissoit par Ics cnscigncs qu'ilz portoient.
Robert Macqucreau, Histoire g^drale de V Eurofe jusqu^au
ojuin 1527, blz. 329 en 330.
598.
i527, April 22'Mei i, Amsterdam en Mechelen. Uittreksel
uit de protocollen van Andries Jacobsz. over eene reis van den
burgemeester Luyt Jacobsz. met Andries Jacobsz. als afgevaar-
digden der stad, naar Mechelen bij den graaf van Hoogstraten
om de te niet verklaring te vragen van eene acte van den Raad
van HoIIand, die een vonnis van het stedelijk gerecht tegen twee
Lutheranen, Jan Zyvertsz. de Grepel en Brechte, de vrouw van
Barent de Guldenburch, verbroken had. — De graaf kan daarin
niet tusschenkomen zonder een besluit van den Raad.
Articulen overgegeven byde gedeputeerden der sted^ van Aetmteiredamme^
inde name derselver stede, myn Heere de grave van Hoochstraien^ stad-
houder generael van Hollant, Zeelant ende Vrieslant.
Seggen cnde remonstrcren de voirs. gedcputcerden, in namc als voercn:
Iloe dat dic vandcn gorcclite dcr voorn. stcde onder andere gecorrigeert
hcbbcn twee pcrsoncn, diene genaempt Jan Zyvcrtsz. de crepel, dander
Brcchte, Barcnt dc Guldenberchs huysvrouwc, ter saken van sekere mis-
bruyck by hcm luyden gecommittccrt, alst blyct bydc copien van hoerder
beydcr correctien hier ovcrgeleyt;
Dat dc Raedt van HoIIant geconsentcert hccft dcn procureur gcneracl
twec mandamcnten, waermedc de voirs. twee pcrsonen vcrdachvaert syn
in personc voirden Raedt voirs., uptcn eersten sechtdach nae belocken
Pacschen, omme de voirs. correcticn tc sicn verclarcn nul, negeen ende
van onwacrdcn, by welcke mandamenten oeck die vande gerechte (dic
ovcr de voir. corrccticn gewccst hebben) tcn selven dage verdachvert syn,
omme an tc hoorcn alsulcken eysschc ende conclusie als de procureur
generael voirs. ter cause vande selve corrcctien op hemluyden doen endc
ncmen sal willen, ctc., alst blyct by copicn vanden mandamente hier
ovcrgelevert;
ANNO 1527 219
Al twelck die vandeii Rade de voorn. stcde dunct (onder correctie) onre-
dclyck te wesen; hebben daoromme den xviij<^" deser maend gesondcn
byden president van Hollant omme hem te verthoenen sekere redcncn endc
motiven, ten eynde dc voirs. mandamentcn aff ende te nyet gedaen souden
mogen werddcn.
i^ggen daeromme alsnocli tgunt hicr pacvolcht : ( Volgen deselfde argu-
menlen, bijna woordelijk, als die aan dcn president van Holland zijn mede-
ffedeeld,) Vcrsoucken dacromme die van Acmstclredamme, dat myne hcere
van Hoechstraten, als stadthouder van HoUant, etc, soe vecle gelicve te doen,
dat de voirsz. twec mandamcntc aff cndc tc nyct gedaen mogen werdden
eDde dat dc corrcctien van dc voirsz. twcc pcrsoiien cndc andcre, die alsnoch
gecoriigeert sullen mogen werdden, lioer voh.'onicn olTect sullcn mogcn
sortcren, als zy voortyts altyt goploccht hcbbcn, sondcr dic by den
procurcur generacl ofte yemant auders bctrockon to mogcn worddcn, by
redenen hier voerz. vcrliaclt cnde tgunt niyue licerc van Hoochstrate hierby
sal willen voeghen.
(ffoochstraten antwcordde ten laatste :) Dat liy illico nyot aff cn te nyet
doen mochte, tgunt by tcollogie van don Kao<lt gedacn was; nycttemin,
indicn ons eonich ongelyck gcbourdo, wy soudon ons wodor by hcm vynden,
met meer diergelycke wocrdden, otc. ,
Stadsarcliief te Amstordam, ProtocoUe tan Andries Jacobsz.,
dcol I, fol. 148 verso cn fol. 150.
599.
1527, Mei 3-8, Amsterdam en 's Gravenhage, Aanteekening
van Andries Jacobsz. over onderhandelingen tusschen den Magis-
traat van Amsterdam en 't Hof van HoUand aangaande de
houding der schepenen bij het straffen van ketters, eene houding
die in hooge mate de ontevredenheid van het H<>f had opgewekt.
— De Amsterdamsche afgevaardigden wendden de onbekendheid
voor van de schepenen met het keizerlijk plakkaat, hetgeen de
Raad weerlegde, en de benoeming van zeven schepenen door
den Raad zelve, die hierop antwoordde, dat zijn keus niet mag
gaan buiten de veertien personen, hem door den Magistraat
aangeduid, zoodat hij niet altijd schepenen kan benoemen, die
zijn vertrouwen hebben. De Raad houdt het ervoor, dat de
uitgesproken vonnissen eigenlijk uitgaan van de burgemeesteren,
die toch niet meer dan raadgevende stem hebben.
Seyde oick, dat de scepcnen justc ignorancic haddcn van tplacact, want
al wast soe, dat dic vandcn Kaedt Luyt Jacops, burgermeestcrcn, endc
my den xij®» Deccmbris lostledcn advys gcgcven hadden, dat wy ons
220 ANNO 1527
regulercn soudeu na tplacaet, dat de scepenen van dit jaer daer aflf nyet en
wistcn; want Luyt ende ick dcse tegenwoordige scepenen ghecn rapport
daer off gedaen hadden, ende dat hy cnde ick ten tyde vander correctie
uuyten stedc inden Hage waeren; waerop ons geseyt wordde, dat de
scepenen tplacact wel verstaon haddcn, want tmcrdeel vandien waeren van
tententie placaet nadc texte tc volgen, dwelckmen wel bewysen soude,
indient noot ware (seyde myn Heeren van Assendelff), maer dat dadvisen
vanden Burgermeesteren (die allecn advys mogen geven eude geen sen-
tentien) hadden gedaen, dat de correctie aldus gewesen was, ende dat
scepenen in dose saecke nyet hadden te doen dan te geven sentenHam
declaratoi'iam, qunm talis ant talis incidisset in penam legis; ende aengaendc
dat wy geposcert haddcn, quod scabini electi sunt per consilium HoUan'
diae, etc, als dat alder eerstc artikcl seyt, seyden die vanden Rade, dat
wy dcn Raedt oversenden xiiy namen, daer off de Raedt neempt vij personen;
maer, want wy de xiiij personcn nominercn tot onse wille, soe en cunsten
sy ons geen ander vij scopcnen thuys senden dan uuyt de xiiij personen:
maer indicn zy, Raedt, selff tot hoeren appetyt mochten kiesen vy sccpenen,
sy souden ons wel goede luydeii setten, otc. Wacrop ick hem weder seyde.
vragcnde, oft zy al de electic vande scepenen hadden. ofte zy ons wel
luyden souden weeten te beseicken, die alle dinck naede bescreven rechtcn
soude weten te oordelen? daerop zy gecn groot antwoirdt en ghaven. Seyden
oick die vanden Raedt, dattet wel gcsien was, datter geappelleert was by
pertie gecondempneerde van scepenen corrcctie ende dat pertic by tHofT
outfangcn was in appelatic. Ratio erat, qxiod pars condempnata erai contida.
sed non confessa, met meer anderc woorddcn, etc.
Stadsarchief te Amstcrdam, Protocolle van Andries JacobsSt
deel I, fol. 151.
600.
1527, Mei 8, Gorcum en 's Gravenhage. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de getuigenis van twee
personen van Gorcum tegen den Lutheraan Jasper de Coninck, van
Brugge, en van eenen persoon van Delft tegen eenen vagebond.
Lambrccht Adriaensz. van der Hulst ende Willem van der Hulst, beyde
van Gorcum, xxiiij stuvers, van dat zij gecommen zijn in den Haige omme
te deposeeren in de saicke van de Luteriaene jegens eenen Jasper de
Conninck van Brugge, aldacr gevangen; ende Claes Claesz. van Delft
iy stuvers, van dat hij alhicr in den Haige gecommen is om hem te inter-
rogeeren van eenen rabbauwt, alhier gevangen, genoempt Joichem; belopende
tsamen xxvij B., die hemluyden by desen ontfanger betaelt zyn, biyckende
bij dordonnancio, hom overgolevcrt, in date den viij© May anne xv« xxvy,
wacrommc hier xxvij B.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 8« Rehening van den ontoan"
ger der exploiteti (1527) [Ander vuytgeven van persoe-
nen, enz.], fol. LXXJI verso.
ANNO 1527 221
601.
i527y Mei 10-12, Amsterdam en "s Gravenhage, Aanteeke-
iiing van Andries Jacobsz. over de reis van eenen biirgemeester
en twee schepenen van Amsterdam naar 's Gravenhage om het
advies te hooren van den Raad betrejQfende de twee vonnissen
door de schepenen van Amsterdam geveld en door den Raad
Terbroken. -- De Raad zal zijn advies den graaf van Hoogstraten
doen geworden.
Effeet ean een reyse by Hillebrant Jansz., burgemeester, Cornelis Henrichxz.^
Loen en Comelis Banninck, scepenen, gedaen in den Haeghe van den
cC tot xii* dach May, beyde de dagen incluys.
Den xi* dach hebben die van den Rade gecommittcert myne hceren ?an
Assendelft en Yselmonde omme mit ons te communiceren endc soe hebbcn
wy in effect geseyt, tgunt hicr naevolgt :
Hoe dat inne onse rapporte gcdaen is geweest van de voergaande commu-
nicatie ende dat de selve principalycken berust up twee punten, te weten :
dat tmcerdeel van scepenen in meeninghe soude hebben geweest den crepel,
Jan Zyverts genaempt, te condempneren naede texte van 't placaet, maer
dat tselve belet hadde geweest by de burgemeesteren, die alleen advyseurs
zyn ofte conseilliers ende geen rechters; ten andercn, dat de scepenen
idleen behocrt hadden te geven sententiam declaratoriam, quum talis aut
talis persona incidit in penam placiti, etc.
(Dtf heeren van Assendelft en Yselmonde doen, na de lange discussie,
rapport voor den Raad en daarna zegt de heer van Assendelft :)
Dat de Raedt hoer advys boven myne heere van Hoechstrate scriven
souden ende dat tselve genouch voer ons wesen soude; waer deur de
burgermeesters en de voirsz. twee sccpenen den xii» dach May thuys gereyst
zyn gewecst, myn aldaer latende omme te wachton.
Stadsarchief tc Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz,^
deel I, fol. 151 verso.
602.
1527, Mei 11-12, Den Briel. Vonnis uitgesproken door den
baljuw en het gerecht van Den Briel tegen den ketter Lambrecht
Lambrechtsz. wegens kettersche dolingen, het lezen van verboden
boeken en het bijwonen van verboden vergaderingen. — Daar
hij berouw gevoelt, wordt hij enkel veroordeeld tot eene open-
222 ANNO 1527
bare boetedoening en herroeping en drie maanden geyangenis in
zijn huis. — Daarop volgt de tekst van de herroeping door den
veroordeelde gedaan.
GepubHceert dcn art*" m Meije 1527.
AIzoo Lumbreclit Lanihrcchtsze <Io slotcmacckcr hem zclvcn qualickcn
bevoclt hccft vander institucie der hciligcr kercken, van tvcgevyer, vour
tbidden van do zijelen, van dat <Ic Ilciligcn naer de meynschen doot voor
de zijelcn vanden zclvcn mcijnsohcn nijet bidden cn moghen, ende van meer
anderc abuijsscn ; cnde voort, alsoo hij Iicm ooc ontgacn heeft tegens de
placcaten der Kcijsscrlickc Maicsteijt, uls gciczen tc hcbben verbodei
boucken cnde ooc gcweest te hcbhcn in vcrgadcringhen, daer men gedispu-
tcert heeft vandc heilige Evungelicn, Epistclcn ende anders, twelckealioe
nyot cn behoert end<.* is gelieel ende al contraryc thcilige kersten geloere
cndc ccn zaccke van grooter pugnicie; macr overgemerct tgroote leetwescn,
dat dezelvc Lunibrecht hecft vun zijndor dwalinghc, bckenncnde dat hy
qualickcn an tgucndt, dat voorstTcvcn is, bevoelt heeft, cnde alxoc hg
belocft heeft endc bclocft noch, nymmermcor de voors. opinien te hoadeD,
maer die gunssclickcn afgucn. bevoclendc hem gehcelicken daer iDDe
gedwaclt tc hcbbcn; soe heeft de voors. Lambrccht hcm zelvcn overgegefea
ende verbondcn up peynen, tc wcten, indien hij tot ccnighen t^den mtdi
achterhuelt werdcn «lese vt^ors. urticulen cnde opinien wcder gchouden te
hebbcn, alsdau vervullen te wosen uls geconvinccert cnde verwonnen van
kctterijen; endc wus deselve Lumbrecht begheerendc grucic endc genade.
Dit overgemcrct, gehoert bijdcn bailiiu, burgemeestcrs, scepenen ende
Raedt der stcde vanden Brielle. tlectwescn vanden voors. Lambredu
Lambrechtsze, geneghen wescndc tot barmhcrticheyt ende zonder strengy-
cheijt van justieio, hebben geordonneert, als dat dc voers. Lambrecht gaen
zal up Zondag ecrstcommende uls (alias) morghcn v66r de processie, in
een paer linnen clcederen, blootshoofts, hebbendo ecn kacrsse van een
hallT pont wus we^^cnde in zijn hundt; cnde nucr dut dc proccssyc inoege-
commen sul wescn, te bliven staen voor tchoer, verwachtcndc dcn voon.
bailliu ende gcrechtc; ende als die bij licm commcn zullcn, te revoceren
alle de articulen ende opinien, voeren verhacK, endc tc biddeu dcu voon.
bailliu cndc «:crcchte om verghitVenissc van zijn misdaet cnde dat z^loQden
om de minne Gods hcm tguendt. <lut voors. is, verghcvcn willcn; datgedaen
wesende, sul hij de selve kuerssc bringhcn cndc laten voer twaerdc hcilige
Sacrumcnt tcn Hriel. Voort zul de voors. Lambrecht noch gehouden wesen
t(3 houden zijn vangcnisse binnen zijncn hugsse den tyt van drie maendea,
boginnende updcn dach vun huijden, datum van dcsen, endc daer n^et aot
te gaen geduerendc den zelven ti,jt dan b|j consente vanden bailliu» up de
peyne voors.
Inder manieren hier nucr volgende zoe hecft de voors. Lambreelit
Lambrechtsze, slotcnmueoker, gercvoceert binncn der kercke vanden Briel\A
de articulen endc opinicn, hier voeren gemencionneert. Actum den derd^
Zoudach nacr Paesschen endo was dtui xii«n in Meyo 1527.
ANNO 1527 223
Ick, Lambrecht Lambrechtze, wederroupc alle dc opinicn, by m|j gchouden
eiide daer ic mij qualicken inne bevoelt hebbe ;
Te wetene : vander institucie der heiliger kercke, van tvegevyer, van
tbidden voor den zyden, van dat de heiligen nacr de mcnschen doot voor de
iQelen vanden zelven menschcn nijet en zoudcn moghcn bidden ende van
mecr anderc abuijssen ;
Voort, alzoe ic oec mijn zelven ontgaen hebbe tegens dc placcatcn der
K. M., als gelezen te hebben verbodeu bouckcn, cnde dat ic ooc geweest
liebbe in vergaderinghen, daer mcn gedisputecrt heeft van de heilige Evan-
gelien, Epistelen ende anders, biddendc Ood Almachtich ende U, myu
Heeren dcn bailliu, burgemeesters, scepenen ende gerechte, dat ghij mU
iMJne misdaet wilt vergheven om de minne Oods;
Vocrt zoe beloeve ic, Lambrecht Lambrechtze, nymmermeer noch tot
Crl^eeaen tiyden .de voors. opiuien ende dwalinghen te houden, maer ga die
guiscelicken ende geheel aff; ende voort zoe verbinde ic, Lambrecht Lam-
breclitze, m^ zelven up pe^nen, te wetene, indien ic tcr eenigher t^den
aditerhaelt worde alle ofte eenighe van dese voors. articulen ende opinien
we<ler gehouden te hebben, ofte oec tc doen tegcns die placcaten der K. M.,
t*ii Int lezen van eenighe verboden boucken ofte oock in eenighe vergade-
nn^lien te commen, daermen disputecrt vande heilige Evangelien, Epistelen
en^e anders, soe gheve ic, Lambrecht Lambrechtze, mijn zelver over als
g©<^nYinceert ende verwonnen te wesen van ketterijen.
Correctie-bouck der stede van den Brielle; afgedrukt bg
H. de Jager, De voormalige kerk van htt Zuideindsche
Oaslhuis te Brielle^ in 1528 een kweekplaats van de « nyeuwe
religie n aldaar, in den Navorscher, 2« seric, deel XII
(1879), blz. 450-45L
603.
1527, Mei i2y '« Gravenhage, Dordrecht, Monnikendam en
Amsterdam, Brief van den Raad van Holland aan den graaf van
Hoogstraeten, stadhouder, over de zaak van Gornelis Woutersz.
van Dordrecht en anderen. — De Raad zendt de verschillende
processtukken aangaande zijn eerste en zijn tegenwoordig gedrag«
yermeldt zijne ondervragingen en wijst op zijne dolingen. Alhoe*
wel hij hervallen ketter is, denkt de Raad, dat men, om opschud-
diog te vermijden, hem niet mag verbranden, maar hem lang
moet gevangen houden. Hetzelfde voor eene kettersche vrouw
van Monnikendam, Wilhelme genoemd. Nog andere verdachten
zijn te 's Gravenhage gevangen, doch zij ontkennen ketters te
wezen. Eindelijk vraagt de Raad advies over hetgeen moet gedaan
i
i »4 ANNO 1527
worden met een Duitsch boekje, te Amsterdam verkocht, dtt
tegen de Lutheranen gericht schijnt te zijn, maar niet volgeiu
de plakkaten aan de censuur onderworpen werd.
Eedele, vennoghcndo, waolgcboren Heere, wy gebieden ons tot uwer E.
Myn heerc, Indcn jurc xxv zoo is bydon dekeu van Loeven, als principael
inquisiteur tegcn den ghccncn, dic bcsmct zyn vander secte LutherianeD,
sekere senteucic ghewesen tcgen Cornelis Wauterssocn, schoemaicker,
poerter der stede van Dordrccht, daor by hy ghecondempneert is geireest
sekere zyn crrcur tc revoceren cudc tc abjureren; ende die voerscreTcne sen*
tencie, daer olf wy uwer E. copie hier inne beslocten seynde, ende vordt inde
selve Cornelis wederom vicl cnde quam in ghelycke oftc andere erreur, dathy
voer nu alsdan ende dan als nu verclaert worde te wesen relaps. Hiernaeis
de selve Cornelis, sonder de voerscreve penitencie te doen, nac dat hy nochtaiis
geabjureert ende ghcrevoceert hadde, vertrocken in Duyslant, tot Witten-
borch, tot Bremen ende in andcre plaetsen, daer hy hem onderhouden heeft
tot nu onlancx, dat hy wcderomme ghecommen is binnen de stede fan
Dordrecht, aldaer stroycndc endc sayende sckere geprente bouxkens, diehy
heeftdoen prenten tot Andwocrpcn, zochyseyt, inhoudendein effect penitea-
cie cnde lcetwesen vandc voorscrevene rcvocacie ende abjuracie, wekk
bouxken wy oeck hicr innc bcsloctcn oversenden; mits twelck die «elTe
Cornelis bydeu schout van Dordrecht gcapprehendeert ende ghevangen es
geweest ende aldaer in vaugenesse gchoudcn ter tyt toe, dat wy, achterrol-
gende tscriven van onsc G. V., dcn selveu Cornelis hebben doen brcngen inde
vangenisse vande Voerpocrtc van dcseu Hovc.
Ende nae dat wy, ter presentic vandcn dekcu van Nailtwyck, ghesubdele-
gecrdc vandeu voerscrcvcn inquisitcur, by sekere commissarissen hem hebben
doen examinereu eude interrogucrcu up zyn gcloeff vanden twaelf articalen
des heyligen kcrsten gclovc cudc occk up zyn gcvoele ende gheloove vanden
waerden heyligcu Sacrament dcs outacrs, hccft verclaert, dat hy gclofdeinden
xy articulcn dcs Kcrstcu gcloofs, sulcx als die bey den apostelen ingezetende
bescreven wacrcn, endc angacndc thcyligc Sacramcute en hadde hy oeck nyet
gctwyfelt, mair hiel dacr off gelyck de hcyligc Kerck dat gebiedt, endewas
die materic hem te hocch cnde tc swacr of tc disputeren. Ende gevraecht
zynde, wannccr hy Icstwcrvc thcilige Sacrameut outinck ende of hyoeckte
biechte gheweest hadde, hceft daer up ghcandwoerdt, dat hy theylige Sacra-
ment lestwcrve ontfangen hecft tot Breemen, te Paeschen lestleden was to
jaer; mair vandcn tyt of, dat hy ecrst begonst heeft te verstaen die heylige
Schrift, twelck geleden mach wcsen bet dan twec jaeren, soe heeft hy geen
heymelicke bicchtc gesproickcn tcgcns den priester, maer heeft alleen tegeni
God ghcbiecht.
Hier nac hceft dc vocrscrcvcn Oornclis in handen vaiiden voerscreven deken
cnde commissarys ghelevert iu gcscrifte, by zyu handt gescreven ende ghe-
teyckent, ecn vel papiers, daer inuc hy gescreven heeft ende wil sustineren vecl
errcuren, bysonder vier : eerst, angacndo de insettinge vande menschen, datf
hy niet off en houdt; de tweedc, vandc biechte, sulcx als die by de heylige
Kerck in gcset is; tderdc, vandc gclofto van reynicheit; ende tvierde, vande
t ^
ANNO 1527 2ib
^tgevier; van welck vel pfimpiers wy uwer E., mitgaders vande confessle
'♦inden selven Gornells, copie mits desen oversenden. Ende wes vermaningen
*>Jen den voirscrcven Cornelis beeft connen doen, is tot nu toc vast inden selven
•"teuren gebleven, verclarende, dat hy bereidtis daer voeren te sterven ende
^^ vier te gaen ; ende laten ons duncken, dat deselve Gornelis alsoe verherdt
, "^ iV'* ^^® erreuren, dat hy, daer voeren stervende, meenen soude Ooid sacre-
^" ^fc te doene ende al die van zynder secte zyn tot een glorye.
^ ^i^Vy iiebben dese saicke mit malcanderen overgeleyt, ende al ist soe, dat
/ ^oi^* tfunot, ter correctie, dat die voerscreven Gornelis relaps is ende datmen
'^t^ ^ di&ii behoert mit hem te procederen als nac rechte, dat nochtans, nadc
^Cj^jatlieyt vander tyt, geen oirboir en waeren, bysonder indien hy in
lh^^^^r»f ^ persevereerde, sulcx als wy oeck van heere Jan van Woerden
^^^/?/i^bl3en, daer deur die van gelycke ghevoelen zyn, gheanimeert ende
8t|| ^f^^ -worden. Wacr omme wy wel van de advyse souden wesen, datmen
Gornelis brochte upt een slot oft optander, ende hem aldaer
L dat hy de voerscreven erreuren nyemant voert en leerde, ende
namaels tot beter kennisse quame, soe waer emmers zyn ziele
ende soude dan exempel wesen van andere, ende indien hy perse-
datmen alsdan, indien de K. M. hem nyet en beliefde langer te
st vuyte memorie vande menschen soude wesen, hem heymelicken
>gen doen corrigieren ende straffen als nae rechte ; versouckende,
believen wille dese saicke te doen communiceren mitte voerscre-
van Loeven ende die vanden Rade neffens onse Ohenadige Vrouwe
nde ons adverteren vande goede gheliefte van Hare Qenadichste,
^^elcke te volbrengen wy ons vougen sullen nae ons vermoegen.
•eck gevangen een vrou van Monickendam, genoempt Wilhelme, die
gheexamineert is geweest by eenige commissaryssen ter presentie
;creve gesubdelegeerden» ende is bevonden qualicken te voclen
heyligen Sacrament, van alle insettinge van menschen ende
:en van als, dat inde heylige Kcrcke vuytwendelicken gedaen ende
t ^ordt, twelck zy al tsamen veracht, allegerende veel auctoriteiten
igen Scrif te, ende presenteert ende is bercyt voor heur dwalinge te
ulcx dat wy seer luttel hoeps hebben de selve vrouwe te mogen
^ nyetmin wy hebben ontboden meester Roeloff van Monickendam,
teologie, vicecureyt ter Goude, die, zoe wy verstaen, oick maech
oxscreve vrouwe, omme te sien wat wy mit haer sullen mogen doen;
ot ons oick, ter correctie van uwer E., dat, indien zy blyft in haer
datmen haer mede sal mogen leggen up cen vande slooten, ter tyt
tot andere verstandc gecommen sal wesen ; ende sullen nyetemin
verwachten die goede geliefte van onse Qenadige Vrouwe ende
>en alhier noch andere gevangen, die besmet zyn ende beruf t vande
secte Lutheriane, die welckc by commissaryssen, in praesentie
:es\ibdelegeerdcn voerscreven, gehoert zyn; mair zy ontkennen tfeyt,
procureur generael zyn articulen gemaict heeft ende sal daer up
l^eleyden ; twelck gedaen zynde, wy sullen tegens den selven gevan-
^irooederen, alst behoert.
X^ <^zmnis8arys8en, die geweest zyn upte dachvaert tot Amsterdam gehou*
See ANNU 1537
den tegenB ilen Vuytreclitsen. helihen ona overgehroclit cen bouckxken
Duytsch, twelck fiehynt gumaict te wesen tegen» die Lutlierianen en
articulen van Luther by Johanne Ecquirt (EckioT), enile cs geprcDt i
Delft ende tot AmEterdiun vercocht, sonder da.ttet by ons cerst gesien enin
glicviEiteerd is geweeet, contr&ric dic placcaten gcpubliceert in SeptembK
anno XIV ; in welck bouiken gherefiumeert ende verhaclt worden meE
de erreuren van Luther cndc zyn adherenten mitsgaders die ftuctoritcilen,
daer xj hem meile belielpeni ende !s vernyeuyngc vando selve erroujvi
hoo wel daer solucien by staen, waer deur die gemeent hcm heeTt lulea
duncken, dut men se wel liccft mogen coopen cnde lesen. 'n^y ijn vel
genegen geweest om tselve bouiken in Duytscti te docn verbieden, iDiir
alsoe dit selldc bouiken zeer gerecoromandeert is geweast up de itnel
by ccnige rcligieusen tot Amsterdam, die lichtelioken nialinercn EOudeo,
■oe en hebbon wy daer nict in willun docn, «ondcr daer up tc bcbben eipc
bcvel van onae O. V. ende van uwer B., cnde scynden dc selve overmitf
desen tvoorscrevcn boucxken, ten eyndc dat Huer Genaede taelve ini
Racdt ot by andere mach doen vlEitcren.
Mync hocren. wes onse G. V. cnde uwer B. belie(t van on» ged»ieii
bcbben, wy iullen ons gacrn employuren omme tsclve te volbrcngen
oase vermogon. Dat kenne Ood, die de selve uwcr E. bewaere in lange
saligc blyscbap cnde welvaercn.
OhcBcreven indon Hagc, den lij"" dach in Meye anno xv= code xxtQ.
A. SAHDELn.
RijksarcUief fc Rrussel, Papiers it&at et dt PAndiaut,
604.
15S7, Maari 24'Mei 13, Haarlem, Amslerdam en 's GrC'
venhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland
over de reis van twee raadsleden en eenen secretaris naar HaHrlem,
■waar een onderzoek gedaan werd aangaande verscheiden van
ketterij verdachte personen, o. a. nopens Vranck van der Hove,
en over eene dergelijke reis naar Amaterdam, waar Jan Severtsz.
dencrepel en Brechte, de vrouw van Baernt in den Gulden Burch,
van ketterij verdacht, gehoord werden, en de heer van Assen-
delft zijn advies gaf in de zaak van Pouwels de Guyper, disadi
onbetamelijk over het heilig Sacrament bad uitgedrnkt.
Kcren Ocrijt van Asaeiidcltt, Freilerick van Renesse, hcer tot Malle, elc.,
raeden ordunarijs, ende Jan Heinricxz., sccretaris van den voers. Hove.
die deur bevel van den selven Hove gereyat iljn, up ten xxUu" Hart]j sxvi,
atilo curie, tot binnen der stode van Haerlem, omme te doen seckcre inlnr-
macie precedente jegen dcn gciien, die aUlacr suspoct waeren van de secte
ANNO mi 227
Luthenane, ende oec up versceydcn vocrleden voirgaende conventiclen
ende vergaderinge, int welcke doende de voors. heere van Assendelft ende
Jan Hendricxz. gevaceert hebben elcx ses ende twintich daigen ende de
Toerscr. heere van Malle thien daigen ;
Noch heeft die voers. heere van Assendelft mit meester Reynier Brandt,
oec raedt ende procureur generael, ende meester Pieter de Sancto, secre-
tuis, binnen der stede van Amsterdam, up ten xxx* April anno xxvjj,
gehoert Jan Severtsz., crepel, gevangen tAmsterdam, ende Brechte,
hnysvrouwe van Baemt in den Oulden Burch; de voerscr. heere van
Aflsendelft heeft noch, mit tgerechte van Amsterdam, helpen advyseren
up die correctie van Pouwels de Guyper, die irreverentelic ende lelycken
gesproicken hadde van theylige waerdige Sacramente; ende die voers.
heere van Assendelft, wederomme commende tot Haerlem, heeft mit Mr.
Pieter de Sancto, tot versoucke van de procureur generael, gedaen seckere
informacie jegens Vranck van der Hove; int welcke te doene z^ elcx
gevaceert hebben ses geheele daigen ;
Ooempt tsamen : voer de voerscr. heere van Assendelft xxx^ dagen tot
xxiii stuvers sdaichs, belopende vyftich ponden vier scellingen; voer de
Toerscr. heere van Mal die voerscr. thien dagen, sdaigs als voeren, facit
XYi ft; voer de procureur generael die voerscr. ses dagen, sdags als voeren,
negen ponden xjj st.; Meester Pieter de Sancto oec ses dagen, ses ponden x^ st.;
Jan Heindricx voerscr., xxviy ffi x^ st.; belopende tsamen ter sonmie toe
van c ende xij fS van xl grooten» die hem bij desen ontfanger betaelt z\jn,
bl^ckende bij dordonnancie hier overgelevert, in date den xi^»» Mey
anno xv« xxv^ ; waeronmie hier cx\j fg.
R^ksarchief te *s Gravenhage, 8« Rekening van den ont-
vanger der easploiten (1527) [Ander vuyigeven van vaca-
cienf enz.], fol. lii|j verso.
606.
1527, Mei 14, Den Briel. Vonnis uitgesproken door den
baljaw en het gerecht van Den Briel tegen Ck>rnelis Maertsze de
messemaecker, omdat hij eene vrouw beschuldigd had gezegd
te hebben, dat zij yrouwen kende, die de Maagd Maria gelasterd
hadden. — Daar hij voor zijne beschuldiging geen bewijzen kan
bijbrengen, wordt hij veroordeeld tot eene boete en eene
openbare boetedoening.
Alzoe Gornelis Maertsze de messcmaecker hem zeluen ontgaen heeftvan
oaergeseiijt ende angese^t te hebben Tr\jn, Pieter Harentvaers hu\jsvrouwe,
hoe dat z\j geweest is, den derden Paeschdach lestleden, tzynen huJiissei
aldaer dezelue Tr^n gese^t zoude hebben, dat z\j vrouwen weet, die gese\jt
hadden, dat Maria, de moeder Goids, n^et beter en zoude wesen dan ander
228 ANNO 1527
vrouwen, twelck is geblasphemeert endo blasphcmye gesproeckcn tegens
de moeder Goids; ende alzoc dc voors. Gornelis Maertsze tzelue nyet en
hceft connen goet doen, waermaecken ende bewysen ouer de yoors. Tryn,
soc is dc zcluc Cornelis gecondcmpneert in een boete van xx R Hollants
cnde correctic. Ende dcr corrcctien angacnde, soe is geordonneert bQden
bailliu, burgemeesters ende gercchte dcr stede vanden Brielle, dat de Toon.
Gornelis Maertsze gaon za], vp Saeterdach eerstcommende, ttmorgeni,
alsmen vp onser lieuer Vrouwc missc luUt, binncn der kercke Tanden
Briel v66r onser Vrouwen choer, in linnen cleederen, bloetshoofts, baraoeti,
hcbbende een kecrsse van een half pont was wegende in zyn handt, ende
vallen aldaer vp z^n kn^jen v66r tzelue choer, endc hoeren de milae nn
onser Vrouwe vp z^n knjjen al vuijt, mitter bamende keersse inde haiidt;
dat gedacn wesendc, zal dc voors. Cornclis commcn, in manieren voerei
verhaelt, vpder stede huUs in gebanner vierschaerc cnde bidden aldaerden
voors. bailliu ende gdrechte om verghiffenisse van z|jn misdaet; datgedaei.
zal h^ dc selue keerssc dragen ende laten v66r theilige Sacramcnt tcs
Briel; voort zal h^ gheuen twaerde he\jlighc Sacrament ten Briel een toortie
van drie pont was wegende, onser liever Vrouwe aldaer oock een toortie
van drie pont was wegende, ende tot reparacie vandcr stede zes dnQieBt
steens, ii sc. gr. voor duyst, tusschen dit cnde onser lieuer Vroawe kalf
Ougst eerstcommendc : al tc volbringen vp cen peUne Tan iXT Kaiohii
guldcns, bliuende alty ts de correctien in waerden.
Correctie-bouck der siede van Den Briellet afgedmkt bq
H. de Jagcr, De voorYnalige herh van het Zuideindtche
Gasthuis te Brielle, in 1528 een hweehplaaU oon de
«< nyettwe religie » aidaar, in den Naoorscher, Nienwe
serie, 12^« jaarg. (1870), blz. 455-456.
606.
1527, Mei 17, BazeL Uittreksel uit eenen brief van Erasmas
aan Johannes a Lasco, proost van Gnesen, over den onverwachten
en schier gelijktijdigen dood der Nederlandsche inqaisiteun
Nicolaas van Egmond, Vincentius van Haarlem, Oodschalk Rose-
mond en Jacob van Hoochstraten.
Aliquot ex hostium numero pcricrunt; Lovanii Egmundanus carmelita
vomitu praefocatus, quum ipse paulo ante publicc vociferataa esset in
Joannem Naevium, quod paralysi correptus intra scx horas efflasset aninum.
Periit et Vincentius dominicanus, in quem est una mea epistola titnlo
pertinacissimi obtrectatoris; periit et Rosemundus, vir melior quam pro
vulgari sorte theologorum.... Coloniae periit Jacobus Hochatratas, copy-
phaeus hujus tragoediae, qui tamen in morte dicitur nonnullis verbis
prodidisse parum sinceram conscientiam. His omnibus precor Domini mii^
ricordiam.
Erasmus, Opcra omnia, deel HI, pars I, kol. 979.
ANNO 1527 229
607
1527^ Mei 17, Amsterdam. Veroordeeling tot gevangenschap
6Q eene openbare boetedoening van Jan Pouwelsen, kuiper,
wegenB smaadwoorden tegen het heilig Sacrament.
Qecundicht den 17«^ May 1527, presenUbus de schout, aUe de hurgemeesteren,
Claes Jacobsz. ende Claes Loen Hendriksz.
Alsoo Jan Pouwelsen, cuper, seer vileyneiyck gesproocken heeft opt
waerde heylige Sacrament in de herbcrge genoemt d(n Pot, dat h^ nochtans
seyt, bU s^n wetenschap niet geseyt te hebben; niet te min tselfde mjjn
hc»eren van den gerechte genoechsaem gebleecken is, ende men sculdich is
mit alder viy te d'eere Oods voor te staen ;
Seggen hem daeromme over voor correctie, dat h^ te bier ende te brode
sal biy ven leggen op St. Oloffspoort tot Sacramenti toe in Junio naestcomende
ende op den selven dach coomen tn den Oude Kerck, hebbende op s^n
xiaeckte lijt een panser behangen mit ronde briefgens mitte flguren van
't l^eylige Sacrament cnde een bernende waskeerse in de hant, ende alsoo
^aen Y66r de cruyssen in do processie; ende de processie gedaen wesende
ende Jan Pouwelsen weder in de Oude Kercke gecoomen sUnde, sal h^
▼oorts in 't panser mitten bernende keerse gaen in den herberge genaemt
de Pott seggende op sijn knien tegen den waert ende waerdinne, dat h^
seer quaiyck gesproocken heeft, biddende, indien h^ iemant daer inne
geschandaliseert mach hebben, dat men hem dat omme Oods wiUe ver-
geven wil.
* Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek D, fol. 199 (nieuw
nummer 244); afgedrukt b^ J. A. Orothe, Merkwaardige
vonnissen uit den tijd der geloofsvervolging te Amsterdam
in de 16* eeuto, in de Kronijk van het hist, Qen. te Utrecht^
12« jaarg. (1856), 3« serie, deel II, blz. 99-100.
608.
1527, Mei 18, Monnikendam en 's Gravenhage. Uittreksel
nit de rekeningen van het Hof yan HoIIand over de reis yan
tixree zijner dienaars naar Monnikendam, om de geyangen ketterin
Wendelmoet vandaar naar den Haag te brengen en yerscheiden
leden der regeering van Monnikendam v66r het Hof te dagen.
Comelis Jan . Bollenz., exploictier, die tot versoucke van den procureur
g^erael gereyst is vuyten Haige mit een bode, genoempt Oovcrt Janssoen,
tot binnen der stede van Monickendam ende aldaer gehaelt een vrou,
^noempt Wendelmoet, gevangen zljnde, cnde desclve gcbrocht up die
Voerpoerte van desen Hove; ende dic selvc deurwaerder heeft noch, vuyt
230 ANNO 1527
crachte van zijnre commissie, gedachet die burgemeesters, drie van de
oudtste scepenen, de schout ende secrctaris, als regierders der voirs. stede,
by name : Jacob Jansz. Kijsser, Oarbrant Semmen ende Jan Joistenz., als
burgemeesteren, Reyer Aemz., Jan Reyerssoen ende Gornelis Diricxz., als
sccpenen, Reyer Jansz., schoudt, cnde mccster Zymon, secretaris der voirs.
stede, te compareren in persoene voer den voern. Hove; voer welcke reyie
denselven deurwaerder ende boode toegetaxeert is sestien dagen, den
deurwaerder tot acht stuvers sdaichs ende die boode tot ses stuvers sdaichs;
Noch, voir scip, wagenhuyr, montcosten van de vrouwe ende scippers,
de somme van drie ponden xviij st. van xl groten;
Belopende in als ter somme toe van xiiij ffi vi s. ten pr^se als voeren, die
hem bjj desen ontfanger betaelt zijn, blijckende by dordonnancie hier
overgclovert, in date deu xvi^*'» May anno xxvg ; waeromme hier xii^ €B vi s.
Kyksarcliicf te 's Oravcnhage, 8« Rehening van den onlvan'
ger der exploiten (1527) [knder vuytgeven van reysen, enz.],
fol. Ixiij.
609.
1527, Mei i<9, Den Briel. Publicatie uitgaaude vau baljow,
mannen van leene en gerecht van Den Briel, waarbij verboden
wordt de ketters, die boete gedaan hebben, lastig te vallen.
Oeordonncert cndc beuolen bydcn bailliu, mannen van leene ende gerechte
der stede vandcn Brielle, inden name vande KeUsserlicke Maiesteyt, dat
hem n\jemant en veruorderen, gheestelicken oft waerlicken, jonck ende
out, te beroepen, beclappen oft te verw^ten eenighe parsonen, mann/sn
ofte vrouwen, die mogen gecorrigeert wesen van eenighe abuUsen ende
dwalingen, daer eenighe parsoenen inne mogen gedwaelt hebben, tegens
de ordonnancie der heyliger Kercken ofte anders, v66rden dach van huerer
correctie, vp een boete van thien pont. Ende indien eenighe jongheOf
wesende binnen huer jaeren, hem zelven hier inne ontgaen, dat zal wesen vp
pe\jne van gegeesselt te wezen.
Correctie-bouck der stede tan Den Briellet afgedrukt btj
H. de Jager, De voormalige herh van het Zuideindsdu
Oasthuis te Brielle, in 1528 een hweehplaats van de « njfeuwe
religie ♦» akkuir, in den Navorschery Nieuwc serie, 12«>« jaarg.
(1870), blz. 456.
610.
1527, Mei 22, *s Gravenhage en Hoorn. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van HoIIand over de sommen betaald aan
vier vrouwen van Hoorn, die in de zaak van Dirick van Malle
zijn komen getuigen.
ANNO 1527 231
htc Jans dochtcrc, Lysbcth Gcr\jt8, Jacoba Willcms cndc Nyese
08 dochtere, poerterssen van Hocrcn, betaelt elcx ij Rynschc gulden,
at zy gecommen s^n van Hoern alhier in den Haege ende haer deposicie
n Toer ecn zeckere commissaris jegens Dirick van Malle, blijckcndc
ar ordonnancie hier overgelevert, in date dcn xxg* May anno xxv^;
)mme hier juj fS«
Ryksarchief te 's Oravcnhagc, 8« Rehening van den ont-
vanger der eofploiten (1527) [Ander vuytgeven x>an per-
soenen, enz.]» fol. Ixx^ verso.
611.
>27f Mei 25, Mechelen. Brief van de landvoogdes Mar-
tha aan den Raad van Holland over het vervolgen der
irs in dat gewest. — De graaf van Hoogstraten heeft haar
schrijyen van den Raad over de verbreiding der Lathersche
in Hollandmedegedeeld. Zij ^elve heeft er over beraadslaagd
le dekens van Leuven en van Naaldwijk, inquisiteurs, en met
raadsheeren. De plakkaten moeten stipt uitgevoerd en de
ige ambtenaars streng gestraft worden, onder anderen de
it yan Amsterdam, die met ketterij besmet is. De Dietsche
jes oyer Eckius' stellingen tegen Luther, te Delft gedrukt,
Q yerbrand en de drukker vervolgd worden. De deken van
Iwijk zal het geding van den ketterschen schoenmaker van
recht op zich nemen, waarin de Raad hem behulpzaam moet
n. Dezelfde deken zal met eenige raadsheeren van 't Hof
loUand het kettergeding leiden der vrouw yan Monnikendam
idelmoet Claesdochter). Indien zij in hare dolingen volhardt,
nen ze gedurende een paar maanden op water en brood
iten; blijft zij verder hardnekkig, dan zal de Raad er de
yoogdes over schrijven, die haar besluit aan den deken van
Iwijk zal overmaken. Alle andere verdachten en ketters
1 streng vervolgd worden.
Lutrianen.
griete, archiducesse dAustrice, duccsse et contesso de Bourgognc,
te, etc.
B chiers et bien amez, Le contc dc Hoichstraten nous a communicqu^
des lettres que lui auez escriptes touchant les erreurs de Lut^re, qui
I *
p
I !
•S
9
I
I
t
I
I
832 ANNO 1527
encoircs nc cessent, ains, que pis est, croissent de plus en pl
limitcs. Et aprds auoir communicqu6 la mati^e au doycn d€
comme inquisiteur g^n^ral et k son 8ubd616gu6 le doyen de Na
dauantage mis en d^lib^ration de Conseil, il semble surtouttr^s
auoir diligent regard que les placatz sur ce despeschiez et publiez i
estroictement ; et, sc vous trouuez officier ou officiers en ce n^gl
proc^dez ct faictcs contre culz proc^der de bonne riguer selon que
la mati6re dispos^e ; meismes comme nous entendons le scoutette
dam, pour nen auoir cy deuant fait bon deuoir, ains aucunemenl
ccste erreur de Lutore, cstre adiourn^ par deuant vous k lin
procureur g^n^ral, et persiste encoires en ladicte erreur, le d^
par diuers scs oeuures ct parolles, nous vous ordonnons vous en
ct se vous y trouuez mati^re de nouueau puis ladiournement, quc
appeller par dcuant vous par nouuelle prouision et par le procurei
proc6der k lencontre do luy en tclle riguer, selon la disposicion de 1
quil soit exemplo aux autres; et se vous trouuez que par les pl
dcssus ne soit souffisamment pourueu, vous nous en pourez auertir
de vostre aduis pour en estre fait commil appartiendra.
Quant aux liuretz imprimez k Delft et qui se vendent k Ams)
aillieurs, contenants les solutions de Eckius contre les principaolz
de Lut^re, apr^s auoir bien pes6 la cons^quence de ceste mat
trouuons estre plus exp<^dient et vous ordonnons faire bnuler et
lcsd. liuretz qui sont imprimez cn thiois, et par le procureui
proc^der k lencontre de limprimeur comme aiant en ce transf
[^ placatz, sclon que le verrez appartenir.
Quaiit cst du cordewanicr de Dordrecht, nous en auons fait comn
aucc lesd. doyens dc Louuain ct de Naldwyck et aussi auec
Gonseil, et y auons aduis6 que lcd. doyen de Naldwyck fera s
jusques & la sentonce diffinitiue inclusiuement; et sil auenat qu
r bailliast en mains, vous le pouriez encoires retenir par ancuns j
j veoir si lon le pourra r6duire, afln de gaigner son ftme; et, ce
I vous y acquiterez tellemcnt que la justice y soit administrde
appartient.
Et se lcdict doyen d^sire auoir assistence daucuns pasteoi
pourverrez, en sorte que k faulte diceulx la justice nen soit retardd
Au regard de la femme de Monickedam, le doyen de Naeldwi
auecq luy aucuns du Gonseil, luy feront son proc^ jusqaes k la
exclusiuement ; et en cas quelle persiste, lon la pourra mettre qi;
en prison k pain et eaue lc terme dc deux mois, pour veoir selle
r^duire ct r^uocquicr; et synon, ledict temps pass^ votts nous <
auertir et de vostre aduis, pour en escripre audict doyen de Nae
autres ce que trouucrons en Gonseil, proc^dant cn oultre contre
chargiez et coulpables de lad. crreur lut^rienne en toute dil:
inquisitions et autres manidres y conuenables, si que lEmpereur
auons en vous cntidre confldcnce.
Tr^s chicrs et bien amcz, Nostre Seigneur vous ait en sa garde.
De Malines, le xxv« de May lan xxvii.
AinH 8ign4 : Margucrite. Et plus bas : Herdinck.
\
ANNO 1527 233
J5k 9ur le doz est escript ; A noz tr^ chiers et bien amcz les pr6sident et
gens du Conseil de lEmpereur en Hollande.
Hyksarchief te 's Gravenhage. Derde Memoriaelboeck van
Sandelirif fol. 173 verso-174 verso ; — afschrift in *t Archief
der Doopsgezinde gemeente te Amsterdam, de Hoop
Scheffcr, Inventaris, deel I, blz. 1.
612.
•
1527^ Meiy Bmssel. Aanteekeningen van Alex. Pinchart en
Alph. Wauters over den inhond der processtukken betreffende
de yenrolging van Valentijn van Orlej en zijn huisgezin, alsmede
van talrijke schilders, tapijtwevers en goudsmeden, die in Van
Orlej'8 huis de preeken van Nicolaas Vander Elst, voormaligen
pastoor der Sint-Jacobskerk te Antwerpen, hadden bijge-
woond.
Nous sommes k mdme de pouvoir rectiQer ces diverses erreurs [tot dan
toe in omloop over de afstamming der Van Orley^s] k Taide de documents
d*iine authenticit^ irr^cusable que nous avons trouv^s aux Archives du
royaume. H 8*agit des pi^ces du procds intent^i en 1527, contre Valentin
Yan Orley et sa femme, p^re et mdre de Bernard et d'Evrard, tous trois
peintres; et k la fois contre Agnds Segers, femme de Bernard; Jean Van
Goninxloo, parent de notre artiste et peintre comme lui; Jean Tons et
Jacques Tseraerts, autres peintres; Pierre de Pannemaeker, Jean Bacx,
Pierre Van den Bossche, Jean van Lennicke, Ouillaume Leemans, Jean Van
Ophem, etc., tapissiers de haute-lisse, et bien d*autres encore, hommes et
femmes, tous habitants de Bruxelles : ils furent poursuivis, pour avoir
fr^uent^ des prdches clandestins, faits par un prStre apostat, partisan des
nouTelles opinions religieuses. Le dossior se compose des interrogatoires
des pr^venus, d'enqu6tes et de sentences. Cest k cette proc^dure que fait
allusioii M. Wauters dans sa notice sur Bernard Van Orley publi^ rdcem-
ment (juin 1864). Nous lui avions parl^ de notre d^ouverte, mais il a
assign^ k T^v^nement une date trop recul6e, car il semble la rapprocher
de r^poque oill Dtirer ^tait aux Pays-Bas. Celui-ci fut, il est vrai, un des plus
fervents adeptes des principes de Luther : il consacre k les d^fendre plusieurs
pages de son Joumal, et nous y avons remarqu^ qu*il a consign^ les dlners
qui lui furent offerts au couvent des augustins d'Anvers, dont le prieur et
les religieux ont 6i6 arrSt^s au mois de septembre 1522, pour avoir adopt^
ct prdch^ la R^forme. En 1527, Bernard Van Orley a pu 6galement se
montrer disposd k l'embrasser, mais cela ne prouve pas qu'il partageait ces
id^s-U six ou sept ans auparavant.
J. A. Crowe cn G. B. Cavalcaselle, Les anciefis peintres fla-
mands, vertaald uit het Engelsch door 0. Delepierre, met
ANNO 1S27
aiinteekenLngcn van Alex. Pincliart cn CL. Ruekos
(BruBsel 1863), deol II, blz. cci..\xxvii, De bovenstaanclc
1'egcls zijn gctrukkcn uit dc aanteekeningen van Pincban.
Deze zijn ecbter vcrscbeneD, niet in 1863, maar iccl na
Haart 1865. De bclangrUke documenten, waarop in die oan-
teekening gezinspceld wardl, zijn in bct RijkBarchief le
Brusiel niet mcer kunneu teruggevonden worden. Pincbart
moet xc, naar aJte waarschijnlijkhcjd, getrokken hebbeo
uit de Papiers dt Vofficc fiscal de Srabant, die no^ enkele
andere proceastukken over kctter^ bcvatten, roeeEt olle
reeds uitgegeven. De lieer A. Wauters vergiste lich blijk-
baar, tocn hjj, in 18&1, aan het gedlng der Van Orlejt
eenen ouderen datum toeschrecf. (Zie stuk n' 617). —
De annteekeningcu von Pinchart werdeu insgelijka bennt-
tigd door Ph. Rombouts en Th. Van Lerius, Ds Liggeren
en andere hUtoriache Arckienen der Anlwerpsche SiM Luau-
gilde, deel I (1878), blz. 86-87, noot 3.
Dlircr ot Van Orlc; auraicnt pu d'autant micux s'entendre qu'ils peniaient
do niiime Bur un point capital : lc peintre allcmand scngeait dfijft i. te
sdparer de VEgliBe romaine; <iuant k Van Orley (Bernard), il pencbait auui
vers la retorme religiouse, et, vers ce tcmps, se vit impHqufi, avec d'3utres
pcrsonnes de BruiellcB, dans un proc^B pour trSqueutaUon dc prSdics
clandcstins. II s'en tira heureusement, grAce t une protectlnn que ron
dcvino sans peine.
A. 'Wautcrs. Bernard van Orley ou de Bruweilei, bli. S
(.luni 1861?), bij Charlcs Blanc (en anderen), Hittoire iet
peintrea de toule» les Scoles, Bcole flamande.
En mai 1527, il [ValenHjn Van Orlej] est de retour de Bruielles et te loi
alors quc se produisit un incident conKidfirable et t(5cond en indicatioai
importantcs.Valcntin, Barbe, sa seconde temme, leurs flls Bernard et Everard.
touB deux peintres comme leur pcre, la temme de Bcrnard, Anne Segen.
d'autres peintres, Jean van Coninxloo, Jean Tons et Jacques T'&eraertE, des
orl^vres et un grand nombre de tabricants de tapisseries furCDt accusfe
d'avoir aasistd & des prSi^hes clandesCins, tenus H Bruxelles dans les maisons
de Valentin et d'Everard, sous la direction de Nicolas Van der Elst, BX-cur£
de r^glise Saint.Jacques d'Anvers, ardent sectatcur des id^es religieusdi de
Luther. Traduits dcvant le conseiller de Brabant maltre Jean Heenkenshool,
qui dcmeurait rue des Foulons (aujourd'hui ruc du Lumbard), ils tureat
intcrrogSs sur leurs relations avec Van der Blat et oblig^s de dScIarer, sous la
foi du serment. i combien dc conventicules chacun d'eux avait pris part.
La causc, dont le Conseil dc Brabant fut constitui^ jiigc, se tennina par
bonheur d'une ta;ou peu sanglante. Les accusgs en furent quittes pour des
amcndes. Ils durcnt se montrer ^ Saintc-Oudulc, sur uno cBtradc dispos^e en
tace de la chaire k prOcher, pour y assislcr a un sermon, autant de foia qu'ilE
avaient contrcvenu a la ddtcnse d^assister aux prCchcs; a chaquc comparution
ils payaiont vingt florins carolus. IIs lurcnt aatrcints en outrc ji prendre
ANNO 1527 235
lent de nc pas quitter Bruxelles pcndant lcs trois xnois suivant la
8008 peine d'aToir la main coup^e —
A. Wauters, Bernard Van Orlei/, sa famille ei ses osuvres,
in de Bvlletins de VAcad4mie de Belgique^ 3« reeks, deol I
(1881), blz. 375.
613
, Juni 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief van de
;des Margaretha aan den kanselier yan Brabant, waarin
opdraagt zich met het onderzoeken en straffen der ketters
id te gelasten, met uitsluiting van den amman en den
lat der stad.
trite, archiducesse d*Austrice, ducesse et contesse de Bour-
etc., r6gente.
ler et bien-am6, ....
i la sollicitacion de Tamman et gens de la loy de Bruxclles pro-
elon leurs previldges et les placcars de rEmpereur, avoir la cognois-
leurs bourgois accusez de la secte luth^ranc, eu sur ce radvis du
e rEmpereur, nous vous d^clairons que nostre intencion est quc
I desdicts bourgois accusez, prisonniers; et vous ordonnons le faire
lent et y garder rhonneur, droit, auctorit6 et prouffit de rEmpereur,
mt chastier ceulx que trouverez culpables que autres y prendent
Quant aux autres bourgois suspectez de ladicte secte ou autre, qui
iriaonniers, si lesdicts amman et gens de loy de Bruxelles vous
ent en rappr^hension ou calenge d'iceulx, ilz cn cognoistrcront,
'h^^ie, s'ilz en f eusscnt trouvez attains ; et Tavons ainsi d6clair<^
man, pour le reporter ausdicts de la loy. Selon quoy vous et eulx
rez.
trte-chier et bien-am^, Nostre-Scigneur vous ait en garde.
k Malines, le viin*« de juing, Tan xxvii.
LIOUL. MaRGUERITB.
Hon: A nostre trds-chier ct bicn-am^ messire J^romme Vander
valier, chancellier de TEmpereur en Brabant.
Oachard, Note sur les acquisitions faites d Londres^ le
SOjuin 1862f pour les Archives g^yUrales du Royaume, in de
BuUetins de la Commission royale d*histoire, 3« reeks,
deel IV (1862), blz. 245-247.
236 ANNO 1587
614
i^27, Mei 2'Juni 9, *s Gravenhage. Rekening van den
cipier der Voorpoort over de kosten yan het gevangenhoodeB
der ketterin Wendelmoet Arys Claejsdochter.
De cypier vandc Voerpoerte van dcsen Hovc, van theerco«ten vtode
gevangen personcn Lutheriane hier na verclaerdt:
Noch, van Wcndclmoct Arys Glacys dochter, die gelegen heeft op die
Kiddcrcamcr scdcrt dcn ii* Ma|j anno xxv|j tot den x* Jun^ anno voen.
excluyz, maickendc xxxix dagen tot vier stuvers sdaichs, facdt v^ ft xvj it.
Ryksarchief te 's Oravcnhage, 8« Rehening van den m-
vangei' der exploiten in HoUand (1527) [Ander vvyighmn
van verteerde cosien, enz.], fol. Ixxi^. — Zie de rekemof
over de andere gevangenen voor dit Jaar op de volgeide
datums : Januari 1-Juli 11, Februari 7-Juli 8| iCaart U-
Juli 0 en April lO-Juli 1 (stukken n" 020, 085, 0S7 onO^
Dezc rckening van den cipier sluit als volgt : • Belopende
in als cxvj fg vijj st. van viertich groten, die hem by deten
ontfanger bctaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, kier
ovcrgelcvert, in dato dcn xvj« Augusty anno xv« ix^;
wacromme hier cxvj ffi vi^ st. — xii^ somme per se cxfi |
viy st. »
615.
1527, Juni 9, Woerden en 's Oraven?iage. Uittrekael nit de
rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van den sabiti-
tuut Claes van Dam naar Woerden om de ketterin WillemptgOB (!)
Arisdochter (Wendelmoet) uit Den Haag aldaar te brengen.
Dcselvc substituyt [Clacs van Dam], die deur bevel als voereng^reyitii
vuyten Hage mit vier dienaers binnen der stede van Woerden ende aldaer
gcbrocht Willemptgen (?) Arisdochter van Monneckendam» Lutheriane, dii
qualickcn gevoelde van theylige Sacrament, omme aldaer in vangiodM
bewaerdt te werdcn» tot dat z^ beter verstant vercregen soude hebben : int
welcke doende die voers. substituyt vuytgeweest is onder varen» mami
ende keren, dric dagon, die voers. substituyt tot achtien atuvers adaichs ende
elckcn dienaer tot ses stuvers sdaichs; ende noch betaelt van wagei.
sciphuir ende tecrcostcn van dc vrouwe, in als drie ponden xv st. m
xl grotcn ; belopcndc tsamcn ter somme toc van tien ponden eene sceUinge
ten pryse voerscr., dic hcm bijj dcscn ontfanger betaelt z^n, bl^ckendeb|j
t:
ANNO 1587 273
dordonnancie hier over geleidt, in date den ix«n Juny anno xxvij; waeromme
bier X S i st.
Rgksarchief te 's Gravenhage, 8« Rekening van den ont"
" vanger der exploiten (1527) [knder vuytgeven can vaca-
eien, enz.], fol. liiy verso.
616.
1527, tusschen Maart 16 en Juni ii, *8 Hertogenbosch.
Uittreksel uit de stadsrekeningen over afschriften van mandemen-
ten tegen de Lutheranen op houten borden geplakt om v66r de
kerk en het raadhuis uitgehangen te worden.
Item, voer twee copien van den mandamenten quoncernerende die Lujte-
''nnen, gemaickt op bordenen (om dic) te hangen voer die kerck ende
Iraethays, den screynmeker, tsamen 16 st.
R. A. Van Zuglen J', Inventaris der archieven van de slad
*s Hertogenbosch, Stads Rekeningen 1399-1800, deel I, blz. 425.
617.
£527, Juni i5, Brussel. Rekening van M' Henricx de Hane,
ontvanger der exploiten in Brabant, over de sommen ontvangen
yan een groot getal personen, van ketterij verdacht en tot zware
boeten en andere straffen veroordeeld, omdat zij de preeken van
if Claes Vander Elst bijgewoond hadden, of hun huis voor hem
beschikbaar gesteld.
Tan Johanna de Walsche, weduwe wylen Henrick Henrickx de Nynelere,
die welcke, midts dat zy befaempt was vanden Lutheraensche secten ende
dat sy hadde hoiren prekon meesteren Glase Vander Elst, suspect vander
lieretien Lutheriaene, is geduempt geweest by den Raide in Brabant, opden
xv^ dach Jun^ voirs., tot behoef vanden Heere den Keyser, in de somme van
▼ier bondert Carolus guldens tot xl groote, die maken vier hondert der
ijrolrs. ponden ; zoe hier die volrs. iig « fS.
Van Janne van Gonincxloo ende Elizabeth, zyn huysvrouwcy die opden
eelven dach midts den voirs. redenen geduempt zyn geweest elck in twintich
Garoius, maken viertich ponden ten voirs. pryse; soe hier xl §S.
Yan Pieteren vanden Bossche ende Margriete, zyn huysvrouwe, die
tnsgelycx, eni., als de votHge, elck in twintich Carolus, die welcke maken
▼oer beyde veertich der voirs. ponden ; soe hier xl §.
Van Aerde van Honkele ende Katheryne, zyn huysvrouwe, die, enjf», elck
in twintich Carolus gulden, die wclcke maken voer beyde viertich ponden
238 ANNO 1527
ten voirs. prysc, macr ontfangen noch ter tyt midts zynder armoeden
viventwintich dcr voirs. ponden; soe hier xxv ffi.
Apostille: Sy dcsc reste gerecouvreert ende daeraf verantwordt ter
naistcr rekeninge als voer.
Zindert cs hier geblckcn van huerder armoeden. als opte partie van
Willemme de Clerc.
Van Cristiancn Dermoyen, die, en9., in twintich Carolus guldens, die maken
twintich pondcn ten voirs. pryse; zoe hier xx SS.
Van Willem de Clerck endc Berbele, zyn huysvrouwe, die welcke, eni., elck
in twintich Carolus, makcn vcertich ponden ten voirs. pryse, daer af noch
nyct ontfangen midts hucrder armoeden ; zoe hier — Nyet.
ApostiJle : Sy gcrecouvreert ende daeraf verantwordt als yoer.
Zindcrt es hier gebleken van huerder armoeden by copieTander
relacicn vandcn duerweerder, getekent van Mechelen, hieronder
gegeven.
Van Janne de Vogelaere, die welcke mct Johannen, z^nder huysTroawe,
ens.f in twintich Carolus gulden elck, maken veertich der yoirs. ponden,
dacraf noch nyet ontf angen midts huerder armoeden ; soe hier — Nyet.
Van Henricke Hosteyt ende Margriete, zynder huysvrouwen, efis,, dU de
vorige, — Nyet.
Apostille : Sy, navolgende zekere atterminatie gedaen inden Rade vtn
Brabant, hier mit caucic daerop dienende over gegheven, ontfiuic
gcmaict opten termyn van Kerssmisse xv« xxix, van partien, alsoe
voorts van halven jaer te halven jaer toter voller betalingen toe.
Hier af wordt ontfanck gemaect inde rekeninge eyndende xv« xxx
ende xxxj.
Van Janne de Buelerc, dic, enz., als de varige, xl §g.
ApostiUe : Van zynder armoede ende absencien es gebleken ala voer.
Van Willem Leemans, die insgelycx opden voirs. dach mits den voin.
redenen is geduempt gcweest in twintich Carolus gulden, maken twintieh der
voirs. ponden; zoe hier xx fg.
Van Everaerde Van Orley ende Elizabeth, zynder huysvrouwen, die, eaj.,
zyn geducmpt gewecst elck in twintich Carolus, maken veertich dervoin.
ponden; zoe hicr die voirs. xl §S.
Van Janne Screybach, die, enz,, in twintich Oarolus gulden, enz,, daeraf
oyck noch nyet ontfangen mits zynder armocden, — Nyet.
Apostille : Sy gcrecouvreert als voer.
Zindert es hier geblckcn van huerder armoeden, aia opte partic
van Willemme de Clerc.
Van Janne Back ende Oertruydt, zynder huysvrouwen, die, e9ur.f elckin
twintich Carolus gulden, maken veertich der voira. ponden.
Nyetmin, want die voirs. Jan mct zynder huysvrouwe zyn gecompareert
indcn voirs. Raide ende aldaer te kcnnen gegeven haer armoede ende staet,
ende dat hen nyet mogelyck en was die voirs. somme te betalene, maer
begheerden daer voer te doene penitentie salutaire, soe waa, den iiy*» dach
Aprilis dacr na, by den voirs. Rade, gcinformecrt zynde vander voirs. armoc-
ANNO 1527 230
den» die voirs. pene pecuniare gecommitteert in penitentie salutaire, te
wetene : dat elck van hen soude sitten te Dryenborren gevangen te watere
ende te broode, een geheel maent; dwelck die voirs. twee persoonen hebben
gedaen, blykende by certificatien van den procureur general, die de selve
aldaer hceft gevangen gestelt; zoe hier vander voirs. sommen — Nyet.
Van Janne Ghietels, alias Gateels, dic welcke oick, ens,f in twintich Garo-
lus gulden, enz.f xx fg.
Van Johanne de Mascerna, alias de Vette Johanne, die, enz.t in twintich
Garolus gulden, enji,, xx §g.
Van Janne Van Ophem, die, enj,, in twintich Garolus gulden, enz., xx §S.
Van Janne Dons doude ende Anne, zyn huysvrouwe, enj,, elck in twintich
Carolus, enz.^ xl fiS*
Van Oielyse Tmbrechs, die, enz., in twintich Garolus gulden, eyu., xx §S.
Van Marie Vander Steehaigen, die oyck, enz,, in twintich Garolus
gulden, enz., xx €g.
Van Pieteren de Pannemakere de jonge, enj., in twintich Garolus
gulden, ens., noch niet ontfangen midts zynder armoeden dan x §S.
ApostUle : Sy gerecouvreert ende daer af verantwordt als voer.
Vanden anderen x Karolus gulden voer die volle betalinge is
ontfanck gemaect inde naistnavolgende rekeninge, fol. iij[j^.
Van Joose de Puttere, die, enz., in twintich Garolus gulden, enz,, maer
noch niet ontfangen midts zynder armoeden, — Nyet.
ApostiUe : Hier af es gebleken als hier voer.
Van Jeronimo Soliot, die, enjs., in twintich Garolus gulden, enjs., xx S*
Van meesteren Janne der Kinderen, advocaet, postulerende in den Hove
Tan Camerycke,.ende JoufEt*ouwe Marie van Neerighen, zyn huysvrouwe, die,
mits den selven redonen ende om dat zy in hun huys hadden laten preken den
▼oim. meesteren Glase Vander Elst, gebannen zyn binnen deser stadt van
Bmessele, die voirs. meester Jan zyn leefdaige lanck, ende vercleert onabel
om offlcie te dragen ende die helicht van zynen goeden verbuert tot
behoef van onsen Heere den Keyser, ende die voirs. zyn huysvrouwe vier
jairen lanck ende die helicht van hueren goeden verbuert tot behoef als
▼oere ; maer, want men bevonden heef t, uuy ten inventaris van hueren goeden
daer af gemaict byden amptman vander stadt ende die informatie daer op
^nomen, dat die voirs. meester Jan ende zyn huysvrouwe egeene erfgoeden
oft erfrenten en hadden ende zeer zober meuble goeden, ende meer sculdich
waren dan zy hadden, boven dien haddcn zeven cleyn kinderen te onder-
houdene, ende dat, soe verre onse Heer die Keyser hadde die helicht vanden
voirs. goeden aenveert, hy die lasten ende sculden hadde oyck moeten
hulpen dragen, daer aen Zyn Maiesteit meer verlies dan proufyt gehadt
zoude hebben, soe zyn meesteren Franchoise vander Hulst, Lodewyck van
Heylwigen, raiden, ende meester Jan Vander Eyken, meester vander Reken-
camer in Brabant, by advise vanden Raide ende Rekencamer ende wete
Tan onsen Oenadiger Vrouwen overcomen ende veraccordeert metten voirs.
meeateren Janne, als dat hy ende zyn huysvrouwe tsamen voer die redemptie
Tander helicht der voirs. goedcn zouden betalen vyftich pondcn ecns ten
240 ANNO 1587
voirs. prysc, gelyck dat blyckt byden voirs, apointemcnte hiermede overge-
geven; zoe hicr 1 ffi.
Aposiille : Navolgcnde de appointemente, gemaict byden commissarisse
tot desen sakcn gecommittecrt, hier overgegeven.
Van Willcm Vander Cammen, alicLs Keymbouts, ende Anna, syn huys-
vrouwe, die welcke midts den voirs. rcdenen opden selven dach zyn geduempt
geweest, te wetene : dic voirs Willcm drye jaeren gebanhen binnen deier
stadt ende tderdendecl van zynen goeden geconfisqueert, ende die Yoirs.
Anna twee jairen gebannen ende tvicrendeel van hueren goeden yerbuert
tot behoef van onsen Heerc den Keyser; nyetmin is metten selven oYereomen
bydcn voirs. commissariscn voir die voirs. confiscatie, midts den selven
redenen dat zy bevondcn mccr scults dan goets, voer die somme van
vyftich pondcn tcn voirs. pryse; zoe hier 1 %.
Van Hubrechtc Stcymaert, alias in Sint Annen, die welcke insgelycx
opden voirs. dach endc midts den voirs. redenen is geduempt geweest tot
behoef van onsen Heer den Keyser in de helicht van zynen goeden ende Tier
jaircn gcbannen binncn deser stadt; nyetmin zyn die voirs. commissarysen
overcomen, aengaende de confiscatie vander voirs. helicht van lynen goeden,
midts dat zy oyck bevonden meer scults dan goedts, als dat die voirs.
Hubrecht daer voer sal geven ende betalen die somme van tsestich Carolus
guldens, makende tzestich der voirs. ponden, navolgende zynder presentatien
ende op condicie dat hy dacr mede gestaen soude, al waert oyck dat die
heer van Berghen, pretenderende die voirs. conflscatie selve te hebbene,
die selve confiscatie in al oft in deele aengewesen waere, ende dat hem syne
goeden ende commenscapen inder stadt van Berghen hem volgen mochten;
dwelck den voirs. Willemme ende den voirs. Hubrechte is toegeseyt ende
tot dien eynde proces by den procureur general tegen den voirs. heere van
Berghen inden voirs. Kaidt gcintenteert; zoe hier die voirs. somme van IzflB.
AposHlle : Navolgendo den appointemente vanden commissarisen,
hier overgegeven.
Van Pieteren de Pannemaker doude ende Margriete, zyn huysvrouwe,
die oyck opden selven dach ende midts dcn voirs. redenen zyn gecondemp-
neert geweest ende gebannen vier jairen binnen deser stadt, ende thuys,
daer inne zy woenden endc dwclck hcn toebehoirdt, midts dat zy den Toirs.
meesteren Clase daer innc haddcn latcn preken ende sermoenen doen,
vercleert verbuert endc het derdendeel van allen hueren goeden, tot behoef
van onsen Heere den Keyser ; van welcker condempnatien die voirs. Pieter
heeft gracie vercregen ende pardoen van onsen Heere den Keyser, midts
betalene daer voer jaerlycx, voer eenen eeuwelyken cheins uuyten Toirs.
huyse, een pont was, in handen van zynen rentmeester int quartier van
Bruessele, telken Kersmisse, ende tot dien hondert Carolus gulden eens,
elcken tot xl groote Vlems, qui vcderU hondert ponden ten voirs. pryse,
gelyck dit al blyckt by der copie vanden openen briefven daer of synde
vander daten xvi^. dage Dccembre anno xv« xxviiij; soehier die yoirs.cff*
Aposlille : . . . copie vanden selven brieven.
Zyndert hier overgegeven copie vanden voirs. oepenen brieren,
die geteeckent zyn Boudewyns, inhoudende mede dat die yoirs.
ANNO 1527 241
Pieter de Pannemaker soude besetten op zyn huys een pont was,
ertfelic te betalen tallen Kerssmisse in handen des rentmeeSters van
Brabant tot ons heeren des Keyscrs behoof endc dacr af bchoirlicke
scepenen brievcn te verlyden ende over te bringen ; soc zy toegesien,
dat dat alsoo gedaen worde endc by den voirs. rentmcester
verantwordt vanden voirs. ponde was verschreven van Kersmisse
iLY^ xxviy, xxix, XXX ende soe voirtaene.
Van Henrick Homborch, die welcke opden voirs. dach ende midts den
Toin. redenen is gebannen geweest zesse jaircn binnen deser stadt ende
tderdendeel van zynen goeden verbuert tot behoefs als voere ; nyet min, midts
lynder armoede ende dat hy geenen voet erfven en heeft ende zeer luttel cnde
lober meuble, nyet anders hebbcnde dan hy daigelick winnen mach, ende
mlle zyn goedt, getaxeert zynde, maer getaxeert en was vyftich Rinsgolden
eem, ende binaes zoe vele sculdich was, zoe is die condempnatie aengaende
deen derdendeele vanden voirs. goeden gemoderecrt bydcn voirs. com-
missarisen up tweclif ponden ten voirs. pryse; zoe hicr xlj §S*
AposiiUe: Het es aldus navolgende den appointemente overgegeven
opte partie van meesteren Janne der Kinderen.
Van Valentynen van Orley ende Berbele zyn huysvrouwe, die welcke
opden selven dach ende midts den voirs. redenen zyn gebannen geweest zesse
Jmiren ende het derdendeel van hueren goeden verbuert, want alle tgoedt,
dwelck die voirs. Valentyn ende zyn huysvrouwe hebben, nyet weerdt en is
lesse ende dertich Rinsgulden eens, dat zy die helicht meer sculdich zyn, soe
daer al noch nyet ontfangen — Nyet
J^osUUe : Sy gerecouvreert ende daer af verantwordt ter naister
rekeninge.
Zindert es hier gebleken van hueren armoeden, als opte partie van
Willemme de Glerc.
imksarchief te Brussol, Compies du reeeveur des exploits du
Conseil de Brabani (n' 21719), fol. ii^-ix (1).
(1) Over diezelfde zaak vinden wg in latere rekeningen nog het volgende :
Van Pieteren de Pannemakere de jonge, die inde naestvoergaende
rekeninge opt vj* blat is gestelt geduempt te zyne in twintich ponden Artois
ter cmiuen Yander Lutheriaensche saken, endc daer af inder selver rekeninge
maer thien ponden in ontfanck gebrocht en wordt, zoe hier die reste
Toirseit : x ffi*
Ryksarchief te Brussel, Comptes du receveur des eooploits du
Conseil de Brabani (n' 21710), 1527-1528, fol. ii^ verso.
Van Henrick Rosteyt, die welcke met zynder huysvrouwe mits der
liafheriaensche secten in den jaire van zcvenentwintich zyn geduempt geweest
in Tiartich Garolus gulden ende daer af hy heeft atterminatie gecregen te
betalen, Kersmisse xxix, thien Garolus gulden, ende alsoe van halven jaire
tot halTen jaire, gelyck dat blyct byder rekeninge beginuende Bamisse xxvj ;
soe hier van Kersmisse zxix ontfangen x S.
V 16
618.
k
13S7, Juni 12-lS, 's Grafenhage en Gorcum. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van Holland over da reis van den sub-
stituut Claes van Dam naar Gorcum, waar hij den Brugscheii
ketter Jasper den Coninck bracht, opdat hij daar zijne leerstelsels
zou herroepen, gelijk bij in Den Haag gedaan had.
De selve substituyl [Claes van Daml, is (dic I) deur bevel van Jen Hove, up-
ten xij° Julij (Juaij 1) a.naa ixvij, gcrejst ie vu;t dcn Ha.ge mit dric diensen '
tot binnen der atede van Oorcum ende aldaer gebroclit Jasper dcn Conioet '
van Brugge, befaemt mit de Luters leeriagbe. onime tsclve aldaer mede Ig
wederropen, a!s hij hier gedaen hadde; int weickedoende dieBelveKubttitujl
gevaceert heeft onder nacbt ende dach varen, marren ende kercn, vier da^en
tot achtien Etuvers sdaigG ende elcken dienaer tot seE stuvcrG sdaigs; ende
dacr en boven heett die voerscr. substitujt bctaeldt van oncosten, icip
ende wagcn huyre, ende voer de montcosten van den voerser. Jaspcr, in
als die EOmme van vier ponden tbtonecellingen; belopende teamen tersomme
toe van eltTponden xtx s. van xl groten, die hem bij dcsen oatfang«r betaeldl
zijo, blijclcende bu dordonnojicic hicr overgalcvcrt, in date den xvl^* Janj
anno zxv^ ; waeromme, etc., xi S xii s.
RljkEarchief te 's Oravenhage, 8* ReXening oon d«n 0»y
vattger der exploiten (1527) [A.nder wytgeoeA van vatt-
cien, enz.],fol.liiij verao.
Apoalill» linkt : Zoo hicr by gebreke van ontfange van thien geljrltt
ponden vandcn termyne van St. JanEimiEse xv° xxx.
OeEien de naistvolgende rekcninge, aldacr vanden voirs, tennw
vao St. JanssmisEe iv xxz ende alle den andcren navolgendc ter-
mynen ontfanck gemaict wordt fol. vj».
Bechta : lersten iiijii»'' termyn,
Rljksarchief to Brussel, CompU» du receeew det ea^loitid»
Conteil de Brabani (n' 81719), 1620-1530. fol. v verso.
Van Heiirickc Rosteyt, tappischier, die welcke mit lynder hursvronwen
mits der Lutheriaensche secten inden Jaire van sxvij zyn geduempt geweesl
in vccrtich Karoius guldens, dacr af hy, by attcrminatie, van halvcn jBore
tot halven jaere betaelt heeft KersmiEse xv' xxix, voire dierste half j^ tbien
KaroluB guldens, gelyck dat blyckt by der rekeninge van Bamisso annoiT*
xxix, soe hier voirc die vollc betalinge noch onttangen van drye halve jaireei.
te wetene : van Sint Janamisae ende Kersmisse anno xv' dortlch endo vui
Sint Jansmlsse auno xv° xixi, die somme van xix ffi.
Apoiiille .* tj""'", iy''=", iiij'''^° lestc tormjuen,
RijkBarchiet to Brusiel, Comptes du reeeoeur des icpUnUdu
Ooneeil de Brabtmt (n' 21719}, 1530-1&3I, tol. vj verso.
ANNO 1527 243
619.
£527, Juni 25, Leuven. Vonnis uitgesproken door den inqui-
iteur Nicolaas Goppin tegen Liodewijk Roelants, broeder der
Lngastijnenorde, die in wereldlijk gewaad gevangengenomen
rerd en van ketterij verdacht was. — De inquisiteur verklaart,
lat hij bevonden heeft, dat de betichte dwaalc, o. a. aangaande de
[eloften, de goede werken, de mis en het H. Sacrament. Daar
ioelants zich wil bekeeren en zijne dwalingen herroepen, veroor-
leelt de inquisiteur hem slechts tot onmiddellijke herroeping,
^ntheft hem van den ban, gebiedt hem het geestelijk gewaad terug
um te nemen en in het klooster van den Troon — of in een ander
op kosten van bovengemeld klooster — gevangen te blijven naar
poeddunken van den inquisiteur. Er wordt den gevangene verbo-
knzich nog met geloofszaken bezig te houden. De kosten van het
'ediDg en van de gevangenschap vallen te zijnen laste, voor zoover
ij iets bezit ; anders moet het klooster van den Troon daarvoor
i88chenkomen. Eindelijk wordt nog vermeld, dat de herroeping
ainiddellijk geschiedde.
Sentencia conira fratrem Ludovicum Roelants,
Nos, Nicolaus Coppyn, decanus Lovaniensis, sacre theologie professor,
qulntor generalis heretice pravitatis in Germania Inferlori, Burgundia,
^Mantla, etc., ac al^s domin^s et provincys inferioribus Cesareae Maiestati
ibditis, a sancta sede apostolica deputatus, considerantes quod tu, frater
udovice Roelants, diacone ordinis canonicorum Hegularium sancti Augu-
^i» in veste layca apprehense, de heretica pravitate et precipue Lutherana
^atos et diffamatus fueris, ex officio libera facultate et omnimoda potestate
obis traditis, volentes omnem heresim extirpare, ac predictas provincias,
^ quantnm nobis possibile fuerit, ab huiusmodj damnata secta purgare,
^nlessione tua propria informationeque contra te capta attentis, invenimus
^ de predicta secta Lutherana fuisse et esse diffamatum et vehementer
iitpectum ac male sensisse inter cetera : ex voto neminem amplius obligari
[lUm fuerit constrictus in baptisterio; nuUum obligari, ut deferat alteri
teqae obediat magis quam divina lege; omne vite institutum, quo non
iicrabatur panis labore manuum, damnabile; quod fides tantum salvat et
on opera; item, opera bona non flerj a nobis, sed solum peccata; item,
icriflcium misse nullum esse; item, nos non esse obligatos ad communi-
ndum panem et caliccm Domini nisi spiritualiter; preterea institutum
tun, quod vovisti (nescius religionis, prout asseruisti), non posse servari
□ci preceptis Dei ; et ideo merito te de predictis juxta juris dispositionem
rrigere deberemus. Quia tamen obtulisti te velle emendare erroresque
2^ ANNO 1527
tuos revocare, ac omnem hcrcsim Lntheranam et quamcumqoe aliam
abiurare, attendentes quod ccclesia Romana nemini claudit gremiom sponte
redcuntj, de providorum virorum in thcologia et jure pcritomm Dobii
assistcntium consilio ac matura supcr cunctis habita deliberatione, tc ad
rcvocationem et abiurationcm crrorum tuorum recepimus; Christi nominc
invocato, pro tribunali scdentes ac solum Dcum et justiciam pre ocolif
habcntes, condemnamus te ad revocandum et abiurandiim publice ad ttatim
coram nobis et in prcsentia [dominorum consiliariorum Cesarcao Majeititii
ct aliorum] hic astantium, omnem heresim Lutheranam et quarocumquc iliiB
et precipue dictos tuos errores ; et insuper te ab omni sententia ezeommimi-
cationis et quibuscumque ccnsuris absolventcs, pro speciali penitentia per
eandem nostram sentcnciam condemnamus tc ad rcassumentum haUtom
religionis tue consuctum; et ut dc tua pcnitentia constet ct aiys appareat,
volumus, quod tu in monasterio de Throno, cuius relig^osus et in qno
professus existis, seu alio monasterio ciusdem ordinis, expensis tamefl
monasterij dc Throno, tenearis et bcnc custodiaris in carccribus ibidcm,
pro commissis dclictis pocnitentiam pcracturus, doncc te relaxandum duxe-
rimus; mandantes proptcrea apostolica authoritate dominis priori ct con-
vcntui dicti monaster^ dc Throno, quatcnus tc fldeli sub custodia in didii
carccribus scrvari faciant, ad finem quod desuper respondere et te nobii
exhibere valeant quotiens requisiti erunt; interdiccntes tibi, ne de artkolii
fldci, sacramentis vel ritu seu ceremoniis ecclesie te intromittas aut immiiftflai
neve de illis disputes, sub pena arbitraria graviori. Te nihilominos, si
quidem pcculium profecticium habcas, alioquin priorem et monasteriam de
ThronO pretactum, in omnibus et singulis expensis tam carceris qusm
litis, taxatione tamcn ct modcratione earumdem nobis reservata, condem*
nantes, provido viro [magistro] Johanni Macquet, procuratori, (seu fisco
nostro in negocio inquisitionis) ;
£t a reliquis eiusdem procuratoris petitis te absolventes.
Lccta, lata et in scriptis promulgata fuit pretacta sententia per dominam
decanum et inquisitorem prefatum, [ad instantiam prefati magistri Joht&nii
Macquet ct] in presentia fratris Ludovicj pretactj, aimiliter pretentia, et
expost agnovit suam culpam et abiuravit iuxtum tenorem cedule in preaentia
etiam dominj et magistrj nostrj magistrj Jacobj LathomJ, artiom et laon
pagine professoris, ac magistrj Adrianj de Cluetingen, Juris lieentiaQ,
dominj Pctrj Vordels, prioris monaster^ de Throno, dominj BemardJ de
Cruce, archidyaconj Antwerpiensis in ccclesia Cameracenai; preaentibw
etiam ibidem magistro Egidio Oilbeert, capellano Sanctj PetrJ LoTanieiiBS,
et Stephano Macquet, testibus.
Actum in domo prcfatj dominj decanj et inquisitoris, LovanU apadeede*
siam Sanctj PctrJ Lovaniensis sita, anno xv« xx septimo, mensis Jnny die
viccsima quinta, hora octava ante meridiem vel circiter.
Supcr quibus dictus magister Johannes Macquet petiit, etc.
Ruksarchief te Brussel, Eenoois de Yienne^ Inventaire,
deel XV, liasse n' XLVIL — De woorden tusichen []
gcplaatst zjjn aangevuld naar een dubbel berustend ia
dezclfde licLsse»
ANNO 1527 245
620.
1527, Juni 25, Leuven. Herroeping van Lodewijk Roelants.
«^ Hij zweert alle ketterij af en belooft in het vervolg, aangaande
de sacramenten en de artikels van het geloof, zich aan de leer der
Kerk te bouden. Zoo hij zich anders gedraagt, mag hij volgens de
TCgels der Eerk gestraft worden.
Revoc(Uio errorum\
Bgo, fraier liUdovicus Roelants, agnosco meam culpam mcosque errorei
liiversos in sentencia contra me lata insertos.
Abiuratio»
AMuro propterea omnem et quamcumque heresim, detestorque et abhorreo
errores per sedem apostolicam condempnatos, promittens flde mea
de ecclesie sacramentis ac fidej articulis deinceps sentire et tenere,
sancta Romana Ecclesia docet, predicat et observat; quod si secus
», peais canonicis me puniendum sentio ipsisque me ipsum subicio.
Herocatum et abiuratum die xxv Jun^ annj xv« xxv^, prout in cedula
Mntencie.
^ R^ksarchief te Brussel, Renvois de Vienne, Inventaire,
deel XV, liasse n' XLVII.
621.
1587, Juni 28, Haarlem. Uittreksel uit de rekeningen van
* kitft Hof van HoIIand over de aommen betaald door veracheiden
;: jMnKmen van Haarlem, als boete hun door het gerecht opgelegd.
'Tma Bertout Willemsz. die twe deelen van twintich Karolus gulden;
Jma van Alphen ende Adriaen Mairtynz. elcx die twe deelen van vier
Xarolus guldens ;
daes Maertenz. de twee deelen van thien Karolus gulden;
. Oomelis Lambrechtsz. die twe delen van twintich Karolus gulden ;
ComeliB Maertenss. die twee delen van twintich Karolus gulden;
Diric den Doeff, platynmaiker, die twee delen van thien Karolus gulden;
Joeat Pieter Thaeme zoons weduwe van Heinric Jansz., die twe delen van
fivliitich Karolus gulden;
Jaeob Kerstantsz. die twe delen van v^ftien Karolus gulden;
i " Pfeter Heinricxz. die twee delen van twintich Karolus gulden;
L Jaa Laurysz., suyvelcooper in* dc Ohicrstraet, de twce delen van scs
IKiHroltu ghulden;
Mathys Gomelisz. de twe delen van ses Karolus gulden;
l
tls
ANNO 1527
1 dc VisGchbruggG, de twee delen v^
;r Karolus guldcne;
1 wijff, (lie two deelen ^
1 wiJIT, dio twe doelen van twinticti
Dooman Woutor, up den houck
thlcn Karolus guldcn;
Willeni Yabraiitz. de twe deolca i
Pieter Volckertsz., voer hem en
Earolus guldeoi;
Frana de Smit, voer hem onda
KaroloE ghulden ;
Hcinric Jacopez. die twe delen ran les Karolus guldene ;
Claes Joestcn, brouwer, voor hom ende ztjn wijfT, die twee delen nii
XV Karolus gulden ;
Aechte Huygen, vujtdreechster, die tweo ilelen van vjjffKarolus gulden:
Knde van I.ambrecht CIbc^z., alias Blaeuwen Lambrecht, die twee delea
van icss Karolus guldcn :
Alle poerters cnde poerteruen van Hacrlem, daerinne zij. b|j senlcucic
van den gherechte van Haei'lcm, gecondempnecrt zijn gbcwecst tot dcr
K. M'. prof;t, ende dio ander derde deelen tot profjte van dcn echouJl
aJdaor. Jan van Alcmadc, acbtcrvolgende seckere acte van renvoje vaa ien
Hove van Hollant in date dcn xvj* dacb in He; anno xv sivtj. tticrover-
gelevert, blijckende btj de voers. sentencie van den gerechtc van Haerlcm.
gehechl an de vocrs. acte van renvoye, in date dcn ixviij'' Juny anno
voerscr,; waeromme hier. over de twc delen van twec hondort ixxiu Karolus
gulden, Istuck gercckont tot stuvers clx ffi xUj s. iiij d.
IXi>* somme ; clxxx fB lijj s. U^ d.
Rijksarchief te 's Oravonhagc, R^eninffen van lU eaphiltK
(1587) [Ander ontfanek nan baeten, enz.]. tol. ixv.
622.
^527, Juni cn Juli, Middelburg en Vtlvoofde. Rekening »an
M' Jacob Stalpaert, procureur-generaal, enz., over zijne werk-
zaamheden te Middeiburg en te Vilvoorda tegen de katters. —
Onder andere leidde hij een onderzoek tegen eenen sekereii
Cordatus van Middelburg.
A maistrc Jaci]uea Stalpaert, conseiller, maistre des requcstes et procareut
gfint^l ordinaire, la sommo de dix neul livres aeiie sol» dudit prU, poM
unzo jours entiers. i lordonnance de Madame la r^gento et gouvemsato <:>
de Messieurs du Conseil Privi^. il a affermiJ en sa conscieace avoir vaequiii
en la ville de Middelbourg en Zellande, en ayant tait certaine inlormatioi:
proparatoire k lencontre de ceulx que loD disoit estrc de la secte luthCriaDe
et mesmement contrc ung nommii Gordatus, et ce iia mois dc juing ct do
juillet xv= vingt sept, y compris ung jour quil a «tS A Vilvorde pour
interroguor ledit Cordatus avcc linquisitenr de la foy, qui au pria de tn-nte
six Eolz, monuoyo quo dessuB, par jour, que lui a estd taxO soloa 1«
ordouuancos : lont ludite sommc de cinquante sulz dicte monaoye;
ANNO 1527 247
Pour vingt feuilletz descripture de ladicte information au pris de deux
soli six deniers le feuillet, y comprins le grosse, sont lesdicts 1 sc.
Ryksarchief te Brussel, Compte de M* Nicolas Faureh secrd-
taire ordinaire de lEmpereur des Romains, receveitr de son
Qrant Conseil (18 avrU 1527.1528).
623.
1527 y April iO-Juli i, *s Gravenhage. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van HoIIand over het betaalde aan den
cipier der Yoorpoort voor de gevangeniskosten van de ketterin
Dieuwer.
De cypier vande Voerpoerte van descn Hove, van theercosten. . . :
Noch» van Dieuwer, die gelegen heeft up die Riddercamer ende dair nae
in een andere camer, aldaer z^ gelegen hceft sedert den x<>*° Aprilis
anno xxvj, stilo curie, tot prima July anno xxv^, beido de dagen induis,
maect den t^t van Ixxxiy daigen tot vier stuvers sdaigs; facit xvj fiS x^ s.
Rljksarchief te 's Oravenhage, Reheningen van den ont-
vanger der ewploiun in HoUand (1527) [iLnder vuytgheven
van verteerde costent enz.], fol. Ixxi^.
624.
1527, Juli i'7, *s Gravenhagey Hoorn en Leiden, Uittreksel
uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van Glaes
Tan Dam naar Hoorn met de ketterin Dieuwer, die aldaar moest
herroepen. Op zijne terugreis nam hij uit Leiden den ketter Dieric
Teyling mede, dien hij naar Den Haag bracht.
De selve substituyt is noch, deur bevel ende ordonnancie van den Hove»
gereyit mit drie dienaers, up ten eersten July anno xxvy, binnen der stede
TU Hoern ende aldaer gevangen gebrocht eenen Diewer, Jan van Mallens
hnysvrouwe, besmedt mitte secte Luteriaene, omme aldaer voer den gerechte
der selyer stede te wederroepen, als zij alhier gedaen hadde, van dat z^
qnalic ende oneerlic gesproicken hadde van theylige, waerdige Sacrament
ende oec van der biechte, achtervolgende heure sentencie; ende int
wederomme coemen is die voers. substituyt gecommen deur Leyden ende
^▼angen gebrocht up die Voerpoerte Diric Teyling, die tot Leyden was
^vangen ende by dien bailliu aldaer gecauseert ende by mannen van
K^nlant gecauseert, daervan die voerscr. procureur generael in K. M. naem
Jiem geconstitueert heeft reformant; int alle twelcke te doene die selve
substituyt gevaceert heeft onder vaeren, marren ende keren, den tyt van
248 ANNO 1527
ses dagen, te weten : die substituyt tot achtien stuYen ende elcke dienaer
tot ses stuvers sdaichs ; ende van scip ende wagenhoyr» montcosten van de
vrou ende andcrs» acht ponden xv st. van xl groten ; belopende tsamen die
somme van xxj fg iig st. ten pryse vocrscr., daer inne gereckendt iiy dagen
tot acht stuvcrs sdaigs bjj den vocrs. substituyt betaeldt Andries Ooidt-
scalcxz., deurwaerder, om tvoerscr. mandement van reformacie te execu-
teren, blyckonde bij dordonnancie hier overgelevert, in date den vj[j« JuIy
anno xxvij ; waeromme hier xxj ffi iiy st.
Rijksarchief te 's Oravenhage, 8* Reh^ning van den ont'
winffer der exploiten (1527) [Ander vutftgev&n van vaca-
cien, enz.], fol. iiy verso.
626.
1527^ Febricari l-Juli 8, 's Gravenhage. Rekening Tan den
cipier der Voorpoort over de geyangeniskosten van de ketterin
Aechte Jacobsdochter.
De cypier vande Voerpoerte van descn Hove, van theercosten. . . :
Noch, van Aechte Jacobs dochtcre, die gelegen heeft up een camer sedert
dcn vy» February voern. tot den ix« July excluysz, maickende den tyt van
c en lij dacgcn tot vier stuvers sdaigs, facit xxx fB vi^ st. ten pryse voers.
Rijksarchicf te 's Oravenhage, Rekeningen van den wi-
vanger der exploiten in HoUand (1527) [Ander vuytgheten
van verteerde costen, enz.], fol. Ixxi^.
626.
1527, Maart 21 en Jvii 8, Doesburg. Aanteekening nit de
gelijktijdige kloosterkroniek van het Fraterhuis van Doesbuig Ofer
het ontviachten van twee broeders. — De een vertrok naar
Utrecht, de ander keerde naar zijn vaderlijk huis terag» tot
niet geringe verontwaardiging der zijnen. Beiden hadden door
hunne zonderlinge gedachten en handelwijze reeds lang onrust in
het klooster verwekt.
Anno praefato [m^ ccccco xxv^o] Ludolphus Lochem et Rottardaa Zoer,
clerici, congregationem nostram deseruerunt; quorum Ludolphus in die
Benedicti Traiectum profectus est; alter, Rottardus scil., in die Kill^ni in
domum paternam regreditur cum suorum indignatione et execratione ac
confusione non minima. Hij etenim diu sua singularitate, sua novorum et
inconsuetorum praesumptione ac, ut ita dicam, sua stulta sapientia domesticam
pacem commoverant et ita conturbaverant, ut iisdem recedentibus et fugien-
ANNO 1527 249
tibus tota [domus] quiescere videretur. Nimium enim sibimet credentes et
salB opinionibus inhaerentes, simplicitatem status nostri superstitionem
patabant, sacerdotii gradum assumero contemnebant et radi iuxta morem
etiam recusabant, et, ut breviter dicam, circa omnia, quae bonae consuetudinis
et moris erant, algebant; propter quod tepidi et frigidi ad vomitum suum
reTersi sunt.
Handschrift door W. Moll medegedeeld in 't KerhhUtoritch
Archief, deel m, blz. 113.
627.
iS27, Maart iS-Juli 9, 's Gravenhage. Rekening van den
cipier der Voorpoort over de gevangeniskosten van den ketter
Jasper Janss.
I>e cypier vande Voerpoerte van desen Hove, van theercosten. . .
Noch, van Jasper Janss., ende werde geleydt up tie Riddercamer, aldaer
hy gelegen heeft sedert den xv« Marty, anno ut supra, tot den z* July
anno zzvU excl., maeckende den tyt van c en xv|j dagen tot vier stuvers
sdaigs, facit xxi^ fig vi^ st.
Rjjksarchief te 's Qravenhage, Rehening van den onivan-
ger der exploiien in HoUand (1527) [Ander vuytgheven
van verteerde costen, enz.], fol. lxxi|j.
628.
i527, Mei 26-JtUi iO, Tongrinne. Uittreksel uitde rekening
▼an den baljaw van Fleurus over de kosten van bet geding
tegen Marie Dupont, als Waldenze en tooverheks veroordeeld en
▼erbrand.
Item, qae le dimence, xxvj« jour du mois de may en lan xv« et xxv^, fut
prinse et constitu^e prisonnidre au lieu de Tongernelle vnne appell^e Maroye
Dupont, sacr^e (?) k cause quelle estoit suspition^e destre vaudoise et sorcidre,
comme elle estoit; laquelle, pendant le temps quc lon a est^ aux enquestes
en pluiseiirs lieux, meisme que lon a est^ vers Monsieur de Cruninghen,
seigneor dudit Tongernelle, en tant que lui touchoit sa parte de la
seigneurye dudit Tongernelle que pour sauoir quel son plaisir en eiBtoit
de faire, et lequel estoit lors en HoUande, et pendant le temps aussy que
lon a est^ au Conseil k Namur par deux fois, a cst^ cn prison par lespace
de xlv jours entiers parmy lentr6e et lyssue au pris de vng vies gros par
jonr» a est^ pai^ et qui monte icy la somme de iiij florins de vingt pat.
cluiciin florin;
A Pierre Hemyet, sergcnt dudit Tongcrnelle, pour auoir gard^ ladicte
3laroye en la prison pour ce que lon doubtoit quelle ne se d^sesp^rast, en
SSO ANNO I5E7
tanl quclle taisoit deB estraDgeG moniArcs de faire, par lespac« de x nuicU,
a est^ pfti^ pour cq xx patBrs;
Audlt sergent, pour auoir est^ aus eoquestes en pluiseura lieui, meisme
est6 en Holande verE mondit seLgneur de Cruninghen porter les imlormatioD
et conteEsion de ladicte Maxoje auec lettrcs de par la justice dudit liea,
tequelz voiaigee il a vacqui^ par lespacc de douzc jours au pris de v] patar*
par jour, a estd pour ce pai^ Ix patars;
A meesieurs les maires et cscheuins dudit Tongernelle, pour auoirestii
Namur vers mesBieurE de la court du toix illec, leur chief de sens, h
premi£re fois pour sauoir sc. eii ensi^uant sa faumo ct cognoissance, ladicU
Maroyc auoit JL estre mise sur te bancque, que lors leur fut ordonng i^uelle
j seroit mise et bien estricqtiii:, commc clle a esl^; pour quoy a etl^paii
audit Bouuerain pour leurs droig, parmy le droit du sergent, pour ce wt
patars, et pour leur despens desdits de Tongernelles xxvi^ patars ;
A LiOnart philippe, au clerc de la juBtice de Wanoeferclife, pour anoij
escript lee lettres missiues enuo;£es i, mondit scigncur, de auec pour auoir
escript les cnqueBtes laite i ceste cause jusques au nombre de sj tesinoiagi.
emsemble pour auoir escript la confesston de ladicte Maroyc, en tanl quc
le clercque dc la justice dudit Tongernelle estoit hommc d^glise et prebitre,
au mojcn dc quoy il ne pouoit cscripre leadites atTaires, el pour cinte
a estc pai^ audit Lii^iiart pour scs painncs et labour pour ce xvj pat.;
A messieurB de la jueticc dudit Tongernelle, pour aaoTT oyz et bien
deuement examin6 lesdits vnzo tesmoings contre ladicte Marojre, poar
chacun xij hfialmes demy, a estd pai^ pour ce xlv patars et iv petis gro»,
dont les sviij vallent le patart^l);
AusditB de ladicte justice, pour auoir est6 ^ Namur la deuxeisme fois porCer
la conlession do ladicte Maroye, que lors leur tut donn^ par recharge, qoe,
en ensiguant sa confession, quelle seroit arse et brill^e, comme elle a esU,
a est^ pai^ audit souuerain pour ce ixv patars; et pour les despens desdiU
de la juatice dudit Tongernelle a cst^ pai6 xxx patare;
A vng messaigier, qui a eBt6 qudrire lc maistre de la haulte ceuure pM
deux tois a Namur. a cst6 pai^ pour ce vj patars;
A frCre Pierre de Saint Franchois, tr6re myneur, et son compaignoD,
poor auoir estg dcux jours audit Tongcrnclle pour conGoIer ladicte priio-
ni6re, lui remonstrer la parolle de Dieu et le condujer & la justice, pour
leurs despens a est^ pai6 xviij patars; et pour lcura paincs et aallaire, qui
onl est^ grandes et difBcille, nuicte et jour. a est6 donnd i leur couuent
vng muy de bl^, qui a cstC aprSchiS k xlv patars;
A Jehan Piercquet, marchan dc bois, pour auoir liurfi velourdes, fa^ti
et estrains a est^ pal<3 pour co dix patars ;
A Micho Henrjr, chcrpentier, pour auoir liurd vng pety billard^al, pour
r fait lestacque pour seruir a la jusdce et lauoir mis i point,
en tel cos appartient, a cst^ pai6 pour [cej x^ patars;
A ColleEen Piercquet, laboureur, pour auoir mennd ladite estacque,
velourdes, fagotz ct estrains au lieu ou la justico se deuoit laire, a esU
paifi pour cc viij patars;
ANNO 1527 251
A Oeruais, le mariscal de TongrinDe, pour auoir liur^ chaisnes, crampons,
hauez, fourcque, ferment, claux et aggrappes pour seruire k ladicte justice,
a est^ pai^ pour ce viij patars ;
A maistre Jehan, maistre de la haulte oeuure de Namur, pour auoir mis
ladite Maroye sur le bancq par deux fois, emsembles pour auoir fait ladit^
ex6oQtion par feux, ot par marchi^ fait auec lui, a est^ pai^ pour ce
▼j ob. de xvj patars pi^e, qui vallent icy quatre florins xvj patars; et
IK>iir 808 gans et cordes a est^ pai6 ii^ patars; et pour scs despens quil
a fait k la tauerne dudit lieu durant le temps quil a est^ audit Tongernelle
par lespace de ii^ jours k deux fois, lui, son varlet et son cheual, a est^
|Md6 pour ce xl\j patars;
A Ba8tien De Pont, pour trois potz de vin qui ont est6 donn^ k la pouure
prisonnidre, tant apr6s ce quelle a eu est^ mise sur le bancque pour le
r^conforter que k la Justice, au pris de U patars demy le pot, a est^ pour
ce paid vy patars demy;
A me88ieur8 de ladicte justice de Tongernelle, pour leur disner, le jour
que ladicte ex^cution fut faite, a est^ pai^ pour ce xxx^ (1) patars;
Qui montent toutes ces parties emsemblcs [xxxi|j florins iijj patars et
Tng h^alme de8quel8(2)] desquelz lEmpereur nostre Sire en doit des vi^
les ly contre le seigneur dudit Tongernelle, et qui montcnt icy pour la
parte dudit Empereur, monnoye de ce compte, la somme de x iS xiiy s.
viU d.par. (3).
Ryksarchief te Brussel, Compte de Jehan Salmier, baiUi de
Fleurus, de 1526^ fol. vj verso-viy recto (n"" 154d5) ; hiervan
vier regels aangehaald by Henne, deel IV, blz. 279, noot.
629
1527 , Januari i-Juli ii, *s Gravenhage. Rekening van den
cipier der Voorpoort over de gevangeniskosten van de ketterin
Gatbarina Bouwen van Westerwijk.
De cypier van de Voerpoerte van desen Hove, van de theercosten van
de gevangen persoenen Lutheriane, hier nae verclaerdt :
Eerst, van Chatarina Bouwen vuyt Westerwijck, die gelegen heeft up die
Hiddercamer van de voerscr. Voirpoertc sedert den eersten January
aimo xv« xxvj, stilo curie, tot ten xy* July anno xxvy exclus, maect den
ty t van cxctj dagen tot vier stuvers sdaigs, facit xxxviy ffi viy st. van xl groten.
Hyksarchief te *s Gravenhage, Reheningen van den ont-
vanger der exploiten in Holland (1527) [Ander vuytgheven
van verteerde costen, enz.], fol. Ixxijj.
(1) Er ftond eerst : « xlviy ». De wyziging is van de Rekenkamer.
(2) Het tusschen haakjes geplaatste werd door de Rekenkamer doorgehaald.
(3) Er stond eerst : « xy f . ix s. j d. ob. n De wjjziging is van de Rekenkamer.
252 ANNO 1527
630.
1527, Juli 16, Leeuwarden. Marten Mathjsz. van Bergen
wordt wegens kettersche gesprekken veroordeeld tot doorboring
zijner tong en tot eeuwigdurende ballingschap uit Friesland. -
Hij was reeds vroeger uit Holland gebannen.
Alsoc tegenwoirdige Martcn Mathysz. van Berghen jn Henegouwe,
dewelcke, ouermidts sekere syne mesusen, veracht hebbende de beaeleii
vanden Keyser, vuyten landen van Hollant gebannen Js, nu onlancx tegeos
Ood ende het weerdighe heyligc Sacrament gesproicken heeft, als tnloe
den Houe genoechsam gebleken js» twelck een sake js, die, anderen te&
exempel, nyet en behoirt ongestraefft te blyuen : Soo eyst, dat tvoins. Hoff
jnden naemen ende van wegen Kon. Keys. Majesteyt, coninck Tan OermaiueB,
van Spaengien, etc., ertshertoge van Oistenrycke, hertoge van Bourgoingnei,
van Brabant, etc., graue van Hollant, Zcelant ende heere Tan Vrieslaodt.
condempneert denseluen Marten Mathysz., dat hy byden acerprichter aOder
voer der cancelrycn opt schauot gelcyt ende myt eenen priem doer iyn
tonge gesteken sal wordden, wordt daercnbouen gebannen teuwigen daghen
vuyt dese lande van Vrieslandt sonder daerjnne weder te moghen komen,
by verbuerte zyns lyffs, tc ruymen de stadt Leeuwarden desen dach ende
bynnen sonneschyn, cnde tvoirss. lant van Vrieslant bynnen derden daghe.
Actum xvja July anno xv« xxvy».
By mynen O. H. stathalder. heeren Kempo van Martena, doctor Tyaert
van Bourmania, ridderen, Johan Rattaller, meester Francois ran Alphen
ende Gornelis Cameroniver, all raden Keys. Majesteit ]n Vrieslandt.
Archief van het Oerechtshof te Leeuwarden^ Reg. Qrimimtl
Smientieboeh 1510-1542, fol. 74.
681.
1527 y Juli 17, Haaltert. Uittreksel uit de rekeningeii Tante
baljuw van Ninove over de onkosten eener reis naar Haaltart ob
aldaar eene vrouw, die tot de secte der Waldenzen behoorde, to
onderzoeken.
Dipenses et missions soubstenues pour avoir voyaigU hor9 lajmMMkm
de Nyeneve.
Le xv\j« jour dc juillct voyag6 a Haltcrt pour aller tenir franolie fMtt
cxtraordinaire dunc femmc chargc^c de vauldroiaerye, pour la Taoattoa da
sc jour xzxlj s[ous] p[arisis].
ANNO 1527 253
AposUUe : Ce baillj ne rend certltHcation ne autre enseignement pour
lui passer ceste despence, cest et se nc sont telz voyaiges accous-
tumcz, ctc.
R^ksarchief te Brussel, Rcg. Bailliage de Nienove, Baller,
HerUnchove, Rousselare ei leurs appartetiances, 1511-1557
{n' 14303), ad annum 9 November 1526-8 November 1527,
fol. iij verso.
682.
1527, Juli 31, Oent. Uittreksel uit het Memorieboek over de
straf en de geldboet opgelegd aan den goudsmid Cornells Bauwens,
die in een gezelschap Lntherscbe leeringen verdedigd had.
I>en lesten July was Cornelis Bauwens, gautsmet, ghewesen te bidden
up sloen knien de heeren ende scepenen vergheffenesse, ende boven dien
XX Carolus guldene gheven, omme dat hy ghesustineert hadde in een
gheseUohip de leerynghe van Luther.
Memoriehoeh der stad QherU, deel II, blz. 71. — B^na in
dezelfde bewoordingen vermeld in hs. 131» fol. 374, berus-
tende ter Bibliotheek van de Hoogeschool van Oent.
633.
1527 y Augusttis 3, Maastricht. Raadsverdrag waarby besloten
wonft Jan Yan den Bossche te doen yervolgen, omdat hij een
Nederlandsch kettersch boek bezat en van ketterij verdacht was.
— Het boek zal hg niet terugkrijgen.
8oe Jan Van den Bossche, spangemeker, eyn Duytsche buyck gehadt
heet» daer quaede leronge ende ketzeryen in staen ende alsoe van geyste-
licken gelerden personen gejudicert, ende derselve Jan vander voergen.
aeoleii befaemt is : Dat daeromme der moember in name der Stadt denselven
dnorviin bedaegen sal ende eyn claecht doen maecken, ende alsoe tegen
denselven met recht volgen, als sich dat geboert nae deser stadt rechten.
Kide dat bnyck en sal men boem niet wederomme geven.
Raadsterdragen der stad Maastrichtf afgedrukt b^ Jos.
Habets, De Wederdoopers te Mcuutricht, in de Publications
ds la SoeUti historique et archiologique dans le duchi de
Limbourg, deel XV (1878), blz. 17.
i5S7, Augnstus i4, Maastrichl, Besiuit van den Magistrut,
waarbij een algemeen onderzoek tegen de verdachten vsB
•■ Lutherie « bevolen wordt.
Soe tamc ie, dat sominige burgercn deser stat beBmet loudm lyii na
descr qunilcr cn'ln onuristclickor 3cct«n der Lutherie, dle anden lereii,
seggen cnde holdcn Guuden, dan men nac onssen hofligen cristen geloun
endc in«cttongc dcr heyligcr Kcrcke Bculdich treir tc docn, datwekk
(wanner Buliix woer weir) derlick te claegen is : Dat men daeronnne sonder
vertrack op endc tegen alsulckc bcfaemptdc porsonen, soe wi die sio, eya
geine;n inquest aensetten ende vcrhoeren saJ, om nae bevindca der inqnette
vorder byrop to lettcn cnde te doen alst behoeren sal, allet io Bterckeniw
des hejligen criaten gelouve ende der gebodcn der lieyliger Kei^ckc, ende
ouch wocby alsulcke ongeloulf cndc dwallnge ondcr den gueden cri«ten
burgeren ende burgerssen by ijuaeder ongotlicker leronge ende exempel
ncit op en stacn.
Raadsverdragen der stad Maastrichi, algedrukt blj J. HibetU-
De Wederdoopert te Maatlrickt, in de Publieationt dt Uk
Soriiii hittorique et archiologique dana U duehd da 14»
bouTff, deel XV (1878), bU. 17.
1527, c. Augustus 15, Valenajn. Uittreksel uit MacquemQ's
Histoire de 1'Europe over de verapreiding der ketterij te Valendjn.
— Een kettersch priester, Antoon Rudan, werd gevangengeiet
op het kasteel te Kanierijk, waar hij stierf; een minderbroeder
werd er eveneens gebracht, die er ook stierf : waardoor rumoer
onder het volk ontstond. Dit gaf aanleiding tot vervolgingen, die
het volk vooral op rekening van de Jacobijnen schoof.
Tandis quc ces choses se dgmcnoient par la mer et par terre. eDtooi
1b my-aoust, couroit une sczc dc gens que on apelloit 61ut6riieaG, desijiieU
cn y avoit qui prescboicnt en Valenchieunes, dont le ung estoit prebstn
chanonnc de la Salle, apell^B malstrc Anthonnc Rudan. dSsorvant U
cure de la Chaulchie, lequel maistre Anthonne ne prest^ha gaire que
il ne fusist meni^B au chastiau dc Cambraj que ou dict dc Selle, oil en la
fln. envers lc bout de Tan, trespassa de ce siScle. Puis en y avoit ung aultrc
fr6re niinnourG, gardiien du couveot de ValenchienueB, lequel fut oussy
men^ en ce chastiau; la cause, comme moistre Anthonne, preschoit contre
les tr&dictions de* hommes, al^gant la Salncte Escripture, Espislre et
ANNO 1527 255
e, enortant los gens & faire los commandemens do Dieu, ouvrant
it^; lequel ce faisant flnablement oussy morut ct se ne sceult-on
^. Voyant cc fr^e Anthonne pris, biaucop du peuple murmuroit
ichiennes, dissant que ce estoit sans cause de le avoir prins et
issoit bien ; ce voellant soustenir, en y eubt des saisis, lcsquelz en
rent preschi^, quy puis portdrent ung an une croix k leur poitrinne,
estre recongnus entre les aultres. Et couroit la voix que les
estoient cause que on les prendoit ainsy, par esp^cial le prieur de
n, apell^ fr^re Robert le Mareschal, lequel hantoit avoecque les
ns, lesquelz, comme on dissoit, cnortoit de ainsy triboulcr les
de Valenchiennes.
R. Macqu^riau, Eistoire gMrale de VEurcpe dvaranl le$
anndei MDXXVII, XXVIII, XXIX, blz. 12-13.
636.
\ Augustus 25, Ath. Uittreksel uit de rekening van den
n van Ath over het bannen van Marie Goncludt, wegens
lerhouden van betrekkingen met tooverheksen en Wal-
• Jour du mois d*ao(it, ladite Marye Goncludt, eaigi^e de xlvijij ans,
qu'elle avoit heu communication et hantises & aucunes sorci^res
•ises, dont justice n'en a peu savoir la v^rit^, a est^ banie tant
chastellenie comme des pays de Hainnau.
Rljksarchief te Brussel, Compte de Charles Carondelet, sei'
gneur de Potelles, chdielain aAth, de 1627 (n' 14935), fol. XY^j
verso ; aangehaald door Henne, deel IV, blz. 279-280, noot.
637.
', September 4, Gent en Rijsel. Acte door de Landvoogdes
Oeheimen Raad gegeven aan den procureur der stad
uitleggingen bevattende over de wijze, waarop aldaar
ckaat tegen de Lutheranen moet toegepast worden. — De
Iheid van schepenen en inquisiteur in het straffen der
lers wordt nauwkeurig afgebakend.
>nn4 du Ptivi Conseil de VEvnpereur touchant Vinterpritation du
mandement contre les luthHiens.
que Pierre Hochart, procureur de la ville de Lille, s*est trouv6 vers
redoubt^e Madame l'archiducesse d'Austrice, ducesse et contesse
^oingne, etc., tante dc l'Empereur et pour luy r^gente ^s pays de
a» ANNO 1587
par de^a, ut dc la pnrt dc ladLte viLle lu; a pr6seDtg certaiii UEcript, par
manifire (1'iDstruction ot memniro, dont la teneur s'ensuit :
Irutruction ti Pierre Hociiart. — Premiers, qu'il j a doubte si les prison-
nierfi, d6tenus pour avnir dit ct proffird pluiseurs (oUe* propositions Pt
Boustenu aucunes erreurs auparavant l'eip6(litioQ du manderaent. pcvent
e«tre canlangida et pugnis par vertu du dit mandomeiitT La doubte procdde.
pour ce quo tous mandemcns et autres constitutiouE de prince ont regard
aux choses advenir et non aux choses possues. Pour lo tcmps paise, quc les
escbevins ne avuic&t puissanco d^l^gh^e du prittce, cst incerttiin si, par leur
jurisdictlon ordinairc, ili pourroient congnoistre desdttes niati6res, et pour-
roit sambler que pour lc plus scur seroit sur cc avoir lettrea de l'Empereur
contenant purgation de ladite difflcultfi et quc rontcnte dndit soignour est.
quc eschcvins. && cas advenus paravant rcxpiidition dudit mandemenl.
pourroient user de rclTect d'iceluy mandement.
D'autre part, savoir, si aucuns diffamds des dites erreurs estoiont par leurs
propres ccnfeEstons convaincus avoir toiiu ct crcu bs dites errcurs, satis
toutesvoies qu'il apparut qu'ilz eusEeiit semez entre le pcuple ou commu-
nicquiea avcc aueuns lesditca propositions, si eschevins pourroieut user du dil
mandementl La diflicuttil sur co procgde, pour cc qu'il samble quo l'Empcrcur
prohibo Bculement k ses subgects de prol^rer ot sousteoir lesditee erroneuaes
propositions. Sera domandg quelle chose lera de talre de ceuii qui, estans
apprghendez. diront avoir soustenu en eulx moismes lesdites propositions
et orr^ contre la fo; et contrc les constitucions de rEglise, sans touteffois
qu'ils aient scandalix^ autru; desdites propositions no les propoad en publicqt
Assavoir en cas qu'ilz se rt^vocquent, si loa esehevins tes doibvont pugnir.
laisaier aller ou mottre && raains de rinquisiteur, pour ce que par le dit
mandcment te droit de rinquisitcur en cas de h^rgsie est rgserv^, aans ce que
Eur cc il ; ait aucuue limitacion? AssaToir si, apr^s lcs pugnitions faitcs
por eschevins, cst beaoing renvojer les pugnis audit inquisiteur pour abjurer
leur erreur et recevoir 1'absolution! Et ei t'on tient quc tes pugnis, suppos^
qu'ilz nc soicnt partinacea, aoiont oxcomrauni^a ot tellement quo on les
doive luir a p^ril de cscheoir en excommutiication , ct aussi E'itz sont k
expulBor de rEglise ou que rofflce divin doibve cesaer durant le tomps
qu'ilx y seroient? Aussi fault G(avoir, si aucunes cstoient convaincues par
deus teamoiugs de avoir errt^ contrc les commandemens de rfjglisi
vgn^ration de la Vierge Marie, des ss
maiidement, et que ntiantmoinga lesdis
leadilos propoBitions. Bjavoir cn ce cas. f
6e mains dudit inquisitcur ou si eEcbevins les povcnt pugnir, attendu quc
on rend unc sentence contre ung convoincu par teamoings ou par co&resBert
S^avoir si, kt caa dont la cognoiBsance est dglaisE^e ^ eBchevins, est requis
^voquer rinquistteur ou aon BUbdill^gud et k quelle fln! et quant il ne seroit
requls, Bi seroit ce mal fait ou scroit mal prins de le ; ^vocquier, afHn de
tant plus autenticquer Icb pugnitions) S^avoir. oii lea diffam^a seroient
Boulement attains par ung seul tcsraoing ou deux singulicrcs. e'i1 aeroit
licite les torturer ma«ime b& choses non concernans artieulo» fidei ? car
6sdit« cas ou le diffamS d^niroit, entondcnt oschevins que aeroit ofScc de
inqulsiteur.
a ot autres choses couehi^ audit
Ls dgniasBent avoir prof^n!
i hSrdtiqucs ilz sont & mettre
J
ANNO 1527 257
Peult ledit procureur enqu^rir, comment ^s villcs de Flandres ct Brabant
en cas samblablcs en a cst^ us(^ ct sur cc entendre la v^rit^. Pourra aussi
enquerre, si la justice pcult, cn gardanc son honneur, cslargir k caucion les
d^tenus prisonniers ou lcur baillier la ville pour prison. Et se aucuns
estoient convaincus par pluiseurs tesmoings singuliers, se on pourroit
contre iceulx asseoir jugcment.
Et de la part que dessus a ledit procureur de Lille en toute humilit^
suppli^ k madite Dame de sa d^claracion sur ladite instruction et les articles
dlceUe.
Madicte Dame, ou nom de la part de TEmpereur, & Tadvis et d^lib^ration
des chief et gens du Priv6 Gonseil ordonn^ vers elle, a d^clair^ par
ordonnance ce qu'il s'ensuit, assavoir :
Quant au premier point, que ceulx qui ont contrcvenu aux ordonnances
publi^s de par TEmpereur nostre sire k Lille, Douay et Orchies, le
▼• jour de juillet xv« xxvii, sur le fait de la secte luth^riane, ne doibvent
estre pugniz k la paine ordinaire contenue en icelle, k cause qu'elle n*estoit
point encoires impos^e par sa Majest^, lorsque lesdits excez ont 6t6 commiB
et perp^trez. Et pareillement que cculx qui ont contrcvenu ausdites ordon-
nances avant la publication d'icelles pour cas lesquelz, pour aucuns bons
regardts, ont par icelles est^ d^clairez exc6s et d^lictz, (comme de r^iter
les opinions de Luther et de ses adh^rens, d'estre pr^ent \k oCi on lyroit
les ^vangilles en latin ou translat6es en franchois ou flameng, de vendre
ou acheter livres non visitez par Messeigneurs du Conseil de la gouvernance
et samblables, sans avoir autrement err6), ne doibvent estre pugnis des
paines y contenues ne aussi d'autrcs quc les juges pourroient arbitrer, pour
ce que lesdits actes ne sont de Icur propre nature illicites, mais ont est<S
deffenduz pour les maulx qui journcllement en proc^doient; mais ceulx qui
ont contrevenu au contenu desdites ordonnances, commettans cas qui dc
sa nature est abuz ct d^Iict, (oomme de preschier ou dire choses qui pourroient
refroidier ou destourber 1e peuple de la foy de nostre mdre sainte Eglise
ou de la r^v^rence que chacun doit avoir des saincts sacramens dlcelle,
ou induire le peuple k mal sentir de Notre-Dame, des saincts, des consti-
tucions des saincts concilles ou de nostre saint p^re le pape, ou des pri^res
que Ton fait pour les trespasscz, imprimer livres contcnant erreur et h^r^sie
et samblables actes), doibvent cstre pugniz de paine arbitraire ayant regart
k la qualit^ dcsdits m(3suz et d^Iictz, et pour ce faire, n*est besoing avoir
autre d^claration de sadite Majest^, car telles et samblables actes ont
est^ par tous droiz et k tousjours prohibez et deffenduz. Et que, combien
que avant ladite publication lcs officiers des villes n'avoient expresse
ordonnance d'en congnoistre, touteffois, pour leur debvoir et aquit do leurs
offlces, ilz doibvent mettre paine de empeschcr que telles et samblables
actes ne survenissent ct feussent soustenus ^s mcttes et termes de leur
territoire et jurisdiction ; mais cst raisonnable, que ceulx qui ont fourfait
avant la publication, feussent plus gracieusement pugniz que ceulx qui
ont fourfait apr^s la publication.
Quant k cculx qui ont crr^ en eulx mesmes, sans avoir manifestd lcs
dites erreurs au peuple ou t autruy, il peult sambler que, cn cas que les
V 17
^
358 ANNO 1527
ditoa opinioDa coDtiengDcnt vn culx hgri^Ejre, (comme d'avoir mai scnlj
quelque chose eontre les articles de la foy ou des BainctB sacranicnE dc
l'Eglise ct samblablcs nctca). on les dciC d^livrer k rinquisiieur ou sou
commis pour les pugnir B'ilz veullent perH^verer, ou leur imposer aucune
p^nitence salutaire en uaz qu'ilz veultent abjurer testiites erreurs et dei
lors en avant sentir Qt cro;rc cc que par nostro m^re sainte Eglisc eti
ordonnS et dliposti da croyre.
Quant i ]'article f&isant mencion de ceutx qui sont puguis par ceulx dei
loy dosditcs villQe, sc on les doLl dfilivrer a rinquisiteur ou k san conunis.
madite Damc d^claire, que si lc dSlinquant a seulement contrevenu ani
ordonnances sans avoir eu mauvaises opinions des articles de la fo;,
sacrameus de l'EgIise, constitucions <le nostrc laint p6re le pape, saincts
consilles et samblables, il doit cslre mis i plaine d^livrance ineontinant
qu'il aura satisfait t le sentcnce dcs eschcvins dc la villc; mais si, avcc
ce qu'i1 aura contrevenu aui ordonnances, il a eu maulvaiscs opinions,
eiT6 en la foy, il doit estre d^livrd i. rinquisiteur pour estre pugni
desdites opinions ct erreurs; car les ordonnanccs nc pugnisscnt onllui
pour les opinlons qu'il ait tenu, car icellc opinion ne conseme poinl
les juges s^uliers. mats pugnissent seulement les transgrcsseurs dei
faiz y delTenduz et prohibcz; et quaut aucun chargiij des cas comprins it
ordonnuDces eit cstargy, n'cst besoing de los ^viter comme cxcommuniet;
car, ou 11 a estS eslargy par juge sgculier, cc est signe que le fait de sb
nature n^estoit hSriStique, ot ainsi n'cstoit point cicommunifie. et ne met
l'Gmpercur par son ordonnaiicc pcrsonne en eicommunication, ou il esloit
ddlivriJ «ntre lcs maiiis dc rmquisiteur ou de soti commis et depuis par
luy cslargy. lors fait u prSsumer qu'il no l'a point trouvd coulpable en
qualitg dc h^rSsye ou Va, absoubz do reicommunication en laquelle il
pooit cstre tombe k cause de TeJies par luy commis et perp^trS.
Quant k rantiptinultifime articlc, attendu que les eschevins ne congDois-
Boient point de crime en qualitfi de her^ayc, Madame dficlare qu'ilB peveni
proc^der sclon le contcnu dcs ordonnances sans nppeler rinquisiteur, en
cnsuyvant la puissance i cutx donnSe par l'Empereur pour eitirper les
m^uz qui journellemcnt se commectent, et dont Ic povre et simplc peuple
tombc en pluiseurs errcurs et h^rdsyes, en d^livrant ceuli, qu'ilz trouTeroDl
CBlrc Guspectz d'avoir eu mauvaises opinions et mal sonty de la toy, entre
les mains de rinquisilour pour cstre pugnis do lcurs opiniona seloncii leura
ilgm^ites.
Quant au p6nulti£mo article, dSclarc Madame que lcs eschevius nc doibvcot
metlrc nullui k torturc. car les paines qu'it!! pcvent imposer sont pnrement
civilleg, pour lcsquellos nul ne doibt eatrc mis ft torture, raais doit cstre
convaincu par pr^sumptions. tesmoings, confcssions ou autre espfiee de
preuvc, par lc ilroit introduict ct por ia coustume observSe.
Quaut au derrcnier Hrticlc, si lo prisonnier n'est point attaint du cas a
luy impoE^ et qu'il n'y ait prcuvc soufflssante pour le pugnir et qu'il ne
soit Irouvfi avoir tenu mauvaises opinions. parquoy il deveroit estre deiivr^
entre lcs mains do rinquisiteur, les gens dcs loix tc pevent cslargir soubi
caution ct y procSdcr commc ilz ont accoustumd de procdder en autres
d^lictz, dc droit ou par la coustume dclTendux ct prohibez. Et quant lu
ANNO 1527 259
sourplus dudit article, attendu quc les cschcvins ne pevcnt proc^der nc faire
aucone pugnition pour lcs m^suz, excds ct d^lictz d^larez Ssdites ordon-
nances en qualit<^ de h6r6sye, qu'ilz ne pcvent tenir aucune preuve pour
souffissante pour la pugnitien desdites m^suz, sinon quc celles qu'ilz sont
aecoustum^es tenir pour soufflssantes ds autres abuz, excds et d^lictz non
pr6vil^giez. Et pour cldrcment entendre ce que dcssus, fault pr6supposer
qne, quant aucun aroit seulemcnt eu mauvaiscs opinions, dont il fust apparu
par sa confession, tesmoing ou autrcment, sans avoir contrevenu aux fais
r^prouvez par lesdites ordonnances, il doit estre d^livr^ incontinent apr^^s
sa prinse ds mains dc rinquisiteur; mais si, sans avoir aucune opinion
erronn6e ou hdr^ticque, il avoit contrcvenu ausdites ordonnances, comme
d'aToir est^ en congr^gations illicites et y avoir ouy exposer les ^vangilles
et ainsi de samblables actcs, il doit estrc pugny par les eschevins sans estre
mis ds mains dudit inquisiteur. Et si avecq Tactc il a eu mauvaise opinion,
pour Tacte rdprouv^ par les ordonnances il doit estre pugny par les
escheyins, et pour estre pugny de la mauvaise opinion, il doit estre mis ^s
mains de 1'inquisiteur ou son commis.
Ainsi d6clar6 et ordonn^ par madite Dame r^gente ou nom de la part
de inBmpereur. A Qand le iiiij* jour de septembre Tan mil cincq cens vingt
et sept.
Ainsi soubzscript moy pr^sent, (sign4) L. du Blioul.
Stadsarchief te lUjsel, Registre aux Titres^ marqu6 ABC,
fol. 96 verso-98. — Zie Houdoy, Chapitres de Vhistoire de
LiUe, blz. 113-116, die dcn tekst gedcelteiyk, maar zeer
onnauwkeurig, mededeelt.
638.
1527, September 13, Delfl en 's Gravenhage. Uittreksel
uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van
M' Frans Giebel en Klaas van Dam, substituut van den procu-
rear-generaal en secretaris, naar Delft, om aldaar een onderzoek
te doen aangaande Jan Joestez., boekbinder, en zijnen dienaar
Adriaan Jansz., welke laatste kettersche boekjes verkocht had.
Meester Franchoys Ciebel ende Claes van Dam, substituyt van den
procureur generael ende secretaris, die deur ordonnantie van den Hove
van Hollandt ghereyst zyn gcwecst vuyten Haege, den xiij" Septembris
anno xxvy, tot Delft, endc aldacr in presencie van den gerechte geinter-
rogeert eenen Adriaen Jansz., van Blcnckvliet geboercn, dienaer van Jan
Joestez., bouckebinder tot Delft, bcyde gevangen op seckcrc articulen
roerende seckere boucxgens bij den selven Adriaen vercoft, int welcke
doende die selve commissaris ende secretaris gevaceert hebben eenen
^eheelen dach, die voerscr. commissariijs tot xxx^ stuvers sdaichs ende
den secretaris tot xxjj stuvers sdaichs, belopende tsamen ter somme toe
?eO ANNO 1627
▼an y §S xiiy st. van xl grotcn, die hem h\i desen ontfanger betaeldt zuii>
biyckendo bij der ordonnancie hier overgelevert, in date den xv« Septembris
anno xv« xxvij ; waeromme hier |j fg xiiy st.
Kjjksarchief te 's Oravenhage, S^ Rehening van den onl-
vanger der eooploiten (1527) [Hnder vuytgeven van vaea-
cien, enz.], fol. liijij verso.
638.
1527, September 25, (Brussel f). Uittreksel uit de rekeningen
van den algemeenen ontvanger der finantiSn over de opbrengst
der verbeurdverkiaarde goederen van Lutheranen en anderea io
Brabant ten bate van keizer Karel, waarop aan den inquisiteor
Frans Vander Hulst drie groote sommen, te zamen nageno^
2300 pond, yoor bezoldiging en voorschotten werden betaald.
Parties ecctraordinaires,
De Ikiaistre Henry de Hane, secr^taire de rEmpereur et recevear det
exploix de son Conseil en Brabant, la somme de six cens livres dudit piiSi
sur ce quil pouvoit et pourroit devoir k lEmpereur, k cause de sadiete
recepte des deniers venans dcs confiscations, amendes et autres partieii
qui cstoient et seroient adjug^s k lEmpereur par les chancellier et geos
dudit Conseil en Brabant, tant des biens et conflscations des luth^riaDSi
brasseurs de vin, comme des autrea conflscations oudit pays, et dont 11
avoit la charge et entremise, en deniers pay^ k maltre Franchois Yander
Hulst, conseillcr de TEmpereur oudit Conseil en Brabant, en tant moiDS
de plus grand somme a luy deue et quil avoit d^bours^ pour la correctioii
desdits luth^rians, par descharge faite le xxv* jour de septembre xv^ vingt
sept» laditc somme de vj<: &i.
Deluy..., vyc gg.
De luy . . . . ix-^ iiij" xiij ffi vj s. iy d.
Rijksarchief te Brusseli Compte de Jehan MieauUf reccteur
g^nSral des finances, de 1527 (n' 1886); gedeelteiyk aange-
haald door Henne, deel IV, blz. 319, noot 1. — De twee
laatste sommon zijn van dezelfde melding yoorafgegiiB
als do eerste van 600 pond. — Dit oittreksel i^t h6l
Rgksarchief komt uit een niet-gepagineerd aftehrift dor
voorgaande eeuw (waarover zie Gachard, Ihoefiiatre, 1,
187-188). Het afschrift dezer rekeningen bevat echteraUeen
dc ontvangsten, de uitgaven niet. De oorspronkelttke
rekening is te vinden in het archief van het Noorde^
departement te Rysel, Registre B. 2SB3, fol. Iz. (Zie
Dehaisnes, IV, 381).
ANNO 1527 261
640.
1527, September 26, (Brussel ?). Kwijtbrief over ontvangen
bezoldiging en voorschotten, afgeleverd aan den algemeenen ont-
ranger der finantien door den gewezen inquisiteur Prans Yander
HQlst over den tijd loopende van November 1521 tot Novem-
W 1523. — De geheele som bedraagt 2293 ffi 6 s. 3 d., die
Yander Hulst werden betaald tengevolge van een bevel des
Keisers, gegeven te Mechelen den 29 Mei 1527. Om deze som te
redhtvaardigen maakt Yander Hulst eene omstandige rekening
op van al de gelden, die hij en zijne helpers verdiend hebben met
\A vervolgen van de ketterij in Brabant, Ylaanderen, Holland
en Henegouwen, namelijk : te Leuven, Antwerpen, Mechelen, Yil-
voorde, Nijvel, Brussel, Aarschot, Gent, Brugge, Geertruidenberg
en'8 Gravenhage. AIs zijne helpers vermeldt hij de godgeleerden
Lodewijk Cornelle, Jan Quintana, Nicolaas van Egmond, Jacob
Litliomas, Jacob van Hoogstraten, Ruard Tapper, Godschalck, Jan
van Valencijn, en de rechtsgeleerden Adolf Yander Noot, Lode-
^ijk van Heylweghen, Godevaart de Mayere, Floris Oom vanden
WiJDgaerden, Hendrik de Hane, Adam Boudewins, Jan Mayers,
Heter Du Fief en Klaas Yan Dam, benevens andere ondergeschikte
gerechtsdienaars. Meestal vermeldt hij ook zeer zorgvuldig, hoeveel
dagen hij en zijne helpers in iedere plaats of gewest werkzaam
2jjn geweest, en geeft enkele namen van vervolgde ketters op :
Comelis Grapheus (De Schrij ver), de drie Antwerpsche Augustijner-
monniken, de Duitscher Severin, Jan Severins van HoIIand,
Comelis Hoen, Jan Gillis, Jan Yigneron en Innocent Servais,
de twee laatsten van Nijvel (1).
Je, Franchois Yander Hulst, conseillicr ordinaire de lEmpcrear nostre sire
en son Conseil en Brabant et commissaire parcideuant d^put^ tant par feu
de trfts eureuse m6moire nostre saint p^rc le pape Adrian, sixiesme de ce
nom, et dud. seigneur Empereur sur le fait de la secte et h^r^sie luth6riane
par tous les pays dud. Si* Empereur, confcssc auoir receu de Jehan Micault,
iossi conBeiilier, tr^sorier de lordre du Thoison dor et receueur g^n^ral des
(Inances dud. S' Empereur, la somme de deux mil deux cens quatre vingz
(1) Over de meesten der vermelde godgcleerden, zie Monseur, en over
le meesten der vermelde ketters, zie de HOop Scheffer.
sat
ANNO 1527
treize liurcs eix solz trois denierB du pris dc quarante gTos monnoje de
Flandres la Hurc, (jue, par le commandement et ordunnaiice dud. S' Bmpereur
et en vertu de Ees lcttres patentes donuCes en sa ville de Malines le ixix* joar
de maj dernicr ptiss6, il ma bsLillid ct d^liurg pour samblable somiac qoe
par aduis de Madame la r^gente, dc Messieurs <Iu PriuS ConseU ct da
tinBnces cstans Icz clle, iccllul S'' Empercur ma ordenng, octroye et accordt
prondre et auoir de lui pour vne fois, tant pour diuersos journAes ei
vaccations, que jaj' vacquiS et cst^ occupd pour lextirpatiou dicelle sectc
lutb^riano et la pugnicion et correction <le pluiseurs personnes, bommej et
femmcG. infectez diccHc i:CL'tc, taultcurs ct dcffenscurs de la doctrine dun
fr£rc Martin Luthcr dc lordre des h£r6niitcs de saint AugUEtin, qui, au grant
contempt ct meBprisemcnt de nostre Crfiateur ct de la foy chrtitieunc,
pululoit en pluiseurs lieux us pays de parde^a, comme pour lcs vaccatiooi
de pluiseurs docteurs cn thSoiogie, en loix et autres officiers, qui ont eii^
occupcz en icellui afTaire aucc muy, et pour parties de despens por moi'
desbourss^s pour lei^cution, pugnitiou et correction desd. dfilinquans, ausqucli
jay payd lcursd. vaccations ct en respondu et proniis les payer^ en laquelU
conunission je certilHe et afferme en ma conscionce auoir vacqui^ depuii
le mois de nouembre quinxe cens vingt vng jusques au mois de nouembre
xv° vingtrois, ainsi que scnsuyt :
Et premiers, que ma estd taux^ et ordonnd prendrc et auoir pour vne tois.
par uppointement fait auec moj, tant pour pluiseurs journ^es et Taccationi
que jay (aictes en Brabant, hors la ville de Bruxelles, lleu de ms r^ideDM,
et aussi pour pluiaeurs parties extraordinaircs par moy pay^es et desbourssees
& cause diccllui affaire dcpuis lc xxviji jour de januicr quinze cens viogt ng
jusquea au vij* jour de may enssuyuant it" vingt deux, la somme de iiij" B;
Item, pour mes vaccations de quatre vingz sept jours cutiers que jii;
" vacquie, tant en Flandres romme en Hollande, par intoroalle de lamps, au
pris de Eoiiante douze soU du pris dc deux gros dicte monDoje te solt, qne
icellui 8' Bmpercur par instruction sign6 dc sa main ma ordonn^, octroy^
et sccordfi prendre et auoir dc !ui par chacun jour hors de son pays de
Brabant. oultrc ct pardessus mes gaigcs ordinaires, ijj" xlij S iilj s.;
Item, pour quatre vingz quinzc jours entiers que Jay vacqui^ en iceUc
commlssion ct affaire a Malines, par intcrualle de tamps, depuis le ixvj'
jour doctobre vingt deui au x' jour dc nouembre iv= viugtrois, qui, aud-
pris de soixante douze solz dud. pris, quc icellui S'' Empcreur ma ordonnf,
octroyiS et accord^ prendre et auoir par chacun jour, actendu mesmement quc
lad. ville de Malines nest tenue pour pays dc Brabant, tait i^^ xlij S;
Item,pour soixantc huit jours entiers <)ue pour icellui affaire et conunission
Jay vacqui^, tant ct Louuain. Anucrs, Viluorde que 6. Nyuclle, durant led,
tamps, au pris de trcnte sols dicte monnoye par chacun jour, valent cij (E;
Item, pour mos gaigcs, qui me sont par icellui S' Empcrcur ct par icellc
instructiou est6 ordonnez pour deui annfles commenchant on may Tinp
deux et flnlssans cn may vingt quatre ct que longtamps depuis jay exerct
icelle charge, i. laduenant de deui cens liuros par an, tait iiyi^ ffi; et pooT
pluiseurs parties par raoy desbourssScs, tant en charriaiges, guidesqaeja;
prins pour la seuret^ de ma personnc, mcssagiers cnuoyeE cn diuen lieBi
pour ioellui affaire, aux (.■cpier, sergans et maislro dcs haultes teuurea pouT
ANNO 1627 263
lez^cution daulcuns luth^rians, qui ont est6 eschaffauldez aud. Bruxcllcs,
sallaires daulcuns tesmoingz produiz, oyz ct cxaminez contre lcs suspectez,
oultre et pardessus les parties samblablcs cy apr^s couchi^s, dont dc la d^cla-
ration est apparu souffissamment aud. S^ Empereur et a mesd. seigncurs de
ses flnances, ciij §S xjj s.;
Item, k maistres Loys Cornolle et Jehan Quintana, docteurs en th6ologie,
aians vacqui^ par ensamble lespace de cincquante jours, par interuallc de
tamps, depuis le xv« de d6cembre vingt vng au viij« de may dc xxy,
k Broxelles, pour led. affaire, h seizc solz dictc monnoye chacun deulx par
jour.faitiiyxxfg;
Item, encoires quilz ont vacqui^ k Anucrs pour lcd. affaire du xxvy* do
may xx^ au iy« de juing enssuyuant, qui sont huit jours, ^ trcnte solz par
cbacun jour chacun, faict xxiiij § ;
Item» aud. maistre Loys Cornclle, qui a vacqui^, tant a Oand commc a
Bruges, pour led. affaire, du viy*' de may vingt dcux au xxiiy« dicellui,
qui sont dix sept jours, au pris de quarante huit solz par jour, fait xl Og xvj s.;
Item, k maistre Nicolas de Egmonda, docteur cn th^ologic, pour ses
▼accations de neuf vings deux jours, qui a vacqui6, tant k Anuers, Bruxellcs,
Viluorde et Niuelle, par interualle de tamps, depuis le vj® de noucmbro
vlDgt vng jusques au xxvij* de septcmbre vingtrois, pour led. affaire,
qui» au pris de trente solz par jour, valent la somme de deux ccns soixantc
treize liures dicte monuoye, dont fait k desduire la somme dc vingt liurcs
dicte monnoye, quil a receu par les mains de M« Anthoine do Waudripont,
aussi conseillier et maistre des requestes ordinaire dc Ihostel dud. seigneur
Empereur, ou mois de nouembre vingt vng, rest icy ijc liy (|g ;
A lui, pour autres treize jours que durant lcd. tamps il a vacqui^ pour
led. affaire k Malines, aud. pris, fait xix €g x s.;
A lui, pour cent dix neuf jours ontiers que durant lcd. tamps il a vacqui^
pour led. affaire en Hollande ct Haynnau, au pris de quarante huit solz par
jour, fait y« iiy^txv fg xy s.;
Item, k maistre Jacques Lathomi, aussi doctcur en th^ologie, pour scs
▼accatlons de cent neuf jours entiers que durant led. tamps il a vacqui^, par
interualle de tamps, pour led. affaire, k Bruxelles, Anucrs, Viluorde et
Niuelle, k trente solz par jour, valent viy^^ijj £6 x s.;
Item, pour trois jours que durant led. tamps il a vacquiiS pour led. affaire
k Malines, aud. pris, fait iiij £6 x s.;
Item, poiu* trente six jours quil a vacqui^ en Hollande, commenchant le
i^* daoust vingtrois et tinissant le vy« de septembre enssuyuant, k qua-
rante huit solz par jour, fait iiijs^vj § viij s.;
Item, h maistre Jacques de Hoochstrate, aussi docteur cn th^ologie et
iuquisiteur de la foy en la prouince do Coulongne, pour scs vaccations de
▼iugt six jours quil a vacqui6 pour led. affaire 6s mois de juing et juillet
Tingt vng en Hollande, au pris de quarante huit solz par jour, fait
Ixij fS viij s.;
A lui, pour dix huit jours quil a vacqui^ k Viluorde ct Bruxelles pour led.
affaire ds mois de juing ct juillct xxiij, au pris de trente solz par jour,
f ait xxvjj §S ;
Item, k maistre Rewardus Tapper de Enchusia, docteur en thcSologie, pour
264 ANNO 1527
ses vaccations dc vnze jours quil a vacqui^ pour led. affaire k Vilaorde
et Bruxelles du xxj» de juing xxiij au premier jour de juillet enssuyaant,
k trente solz par jour, fait xvj §S x s.;
A lui, pour autres trente six jours que pour led. affaire il a vacqui6 en
Hollandc, assauoir du iij« daoust cnssuyuant au vjje de septembre, au pris
de quarante huit solz par jour, fait iiy^cxyj §8 vijy s.;
Item, a maistre Oodscalck, aussi docteur en th^ologie, pour deux jours
quil a vacqui^ k Bruxelles pour led. affaire, assauoir les dernier de juing
et premier dc juillet vingtrois, aud. pris de trente solz, fait Ix s.;
Item, k maistre Jehan de Valenchiennes, licenci^ en th^ologie, pour ses
vaccations de neuf jours que pour la cause dicte il a vacqui^ k Nyuelle da
xm« dc may xxijj au xviy«, qui, aud. pris de trente solz par jour, fait
xiU £6 X s.;
Item, h maistre Adolf Vander Noot, aussi conseillier ordinalre en Brabant,
pour ses vaccations de vingt six jours que, par interuallc de tamps, il s
vacqui^ k Bruxclles, depuis lc mois dauril xx|j jusques au mois doctobre
xxiij, pour led. affaire, au pris de scize solz par jour, oultre et pardessus
ses gaiges ordinaires, fait xx 6g xvj s.;
A lui, pour vingt neuf jours enticrs que, durant led. tamps, 11 a vacqui6
pour led. affairc ^s villes dAnuers, Viluorde et Niuelle, au pris de treDtc
solz par jour, aussi oultre et pardessus ses gaiges, fait xli^ ffi x s.;
Item, k maistre Loys de Heylweghen, aussi conseillier ordinaire de
lEmpereur en Brabant, pour neuf jours quil a vacqui^ aud. Bruxellet pour
led.affaire, ds mois dauril xxij, auril, may et juing xxi|j, aud. pris deseixe
solz par jour, oultre ct pardessus ses gaiges, fait v|j fg ii^ s.;
Item, a maistrc Oodeuaert de Mayere, aussi conseillier ordinaire en
Brabant, pour ses vaccations de deux jours que, ou mois doctobre xx$j.
il auoit vacqui^ pour lcd. affairc k Anuers, k trente solz par jour, oultre et
pardessus ses gaiges, fait Ix s.;
A lui, pour trois journ^es quil a vacqui^ aud. Bruxelles pour led. affure,
k seize solz par jour, aussi oultre ot pardessus ses gaiges, xlvi^ s.;
Item, k maistre Florijs Oom vanden Wljngaerden, docteur, pour quarante
sept jours enticrs quil a vacqui^, assauoir les vingtrois en Hollande et les vingt
quatre k Bruxelles et Anuers, pour led. affairc, ds mois dauril, may, jaing.
septembre et octobrc xx|j, qui, au pris de trente solz par jour, fait
Ixx §S X s.;
Item, k maistre Henry de Hane, secr6taire ordinaire dud. S' Empereur en
son Conseil en Brabant, pour ses vaccations de vingt deux jours entiers que,
par interualle de tamps, il a vacqui^ a Bruxelles pour led. affaire ^ ann^
vingt deux et vingtrois, au pris de dix huit solz par jour, oultre et pardessos
868 gaiges ordinaires, fait xix & xvj s.;
A lui, pour autres quinze jours quil a vacqui^ dsd. ann^es pour led. affiire,
k vingt quatrc solz par jour, aussi oultre et pardessus ses gaiges ordinaireS}
valentxviiij §g;
Item, k maistre Adam Boudewins, secr^taire, pour ses yaccations de
quatre jours quil a vacqui(^ aud. Bruxelles pour led. affaire, k dix huit soli
par jour, aussi oultre et pardessus ses gaiges, fait Ixxij s.;
Itemi k maistre Jehan Mayers, aussi secr^taire, pour ses vaccatioiis de
ANNO 1527 265
quinze joort quc, ds mois de mars xxij et may xxi|j, il a vacqui^ &
Niuelle pour led. tamps, aud. pris de vingt qua^e solz par Jour, oultre et
pardessus ses gaiges, fait xvijj fg ;
A lui, pour deux jours quil a vacqui^ ou mois doctobre vingtrois k
Bruxelles pour led. affairc» diz huit solz par jour, aussi oultre et pardessus ses
gaiges ordinaires, fait xxxvj s.;
Item, k maistre Pierre Du Fief, procureur g6n6ral de lEmpereur en
Brabant, pour ses vaccations de vingt vng jours entiers que, par interuallc de
tamps, il a vacqui^ & Bruxelles, dcpuis le mois dauril xx^ au mois de
juing xxi^, k dix huit solz par jour, oultre ct pardessus ses gaiges, fait
xviti flS xvi« 8.;
A lui, pour ses vaccations dautres trente jours, quil a vacquid durant led.
tamps pour led. affaire tant k Anucrs» k Viluorde, Acrschot, comme ^ NyucIIe,
k vingt solz par jour, fait xxx § ;
A lui, pour les despens par lui fais a lappr^hencion daulcuns luth^rians,
iiil) S ii|j 8.;
Item, k Lambert de Lammen et Picter de Groue, mcssagiers k cheual dud.
Conseil en Brabant, pour trcnte vng jours quilz ont vacqui^ k Nyuelle et
Anuers pour led. atfaire, cs mois de mars ct auril xxjj, auril et may
xxi^, & huit solz par jour, fait xij § viij s.;
Item, aax fr^res du tiercc ordro de saint Franchois ^ Bruxcllcs, pour les
despens de bouche de maistre Cornillc Oraphcus, actaint dicellc h^r^e,
leqael a est^ constitu^ prisonnier dc par lcd. S'' Empereur en vne chambre
en leur cloi&tre et iJlec d^tcnu par lcspace de vingtrois scpmaincs ou enuiron,
Ui fB Tviii s.;
Item, k Henry Vanden Brouckc, cepier dcs prisons dudit Bruxelles, pour
les despens dc bouche des trois augustins, dont lcs dcux furcnt cx^cutez
par le feu, et de leurs confesscurs, xxv s. vj d.;
A lui, pour les despens du moinc augustin non cx6cut6 et condempn^ a
pain et eaue, du premier jour de juillet tv^ xxiij au prcmicr de mars
enasuyuant, k laduenant dun pattart par jour, x^ §g ii\j s.;
A lui, pour lcs dcspcns dun hault allcmant, nomm^ Scuerin, condcmpncS
aussi k pain et caue, du x"»» dc juing xxiij aud. prcmier de mars, k
laduenant dun pattart par jour, fait xi^ tg v s.;
Item, k la vefue de fcu Henry Vanden Byck, huissier dud. Conscii, cn tant
moins des despens fais en son liostcl par Jchan Scucrins de Hollande, y
constitu^ et d^tenu prisonnier par longc cspacc, xlv Sg ;
Item, & Herman Hermanss., huissicr cxtraordinairc du Orant Conscil &
Malines, pour ses vaccations do cincquantc quatrc jours quil a vacqui^ tant
k adjourncr aulcuns suspcctcz diccllc sccte, tcsmoings qui ont cst^ produiz
contre eulx, quc cn auoir appr^hcnd^ au corps aulcuns dicculx, inuentori^
leurs biens, k huit solz par jour, fait xxj ^ xij s.;
A lui, pour aulcunes partics cxtraordinaires par lui dcsbourss^es pour
guydes et conduite quil a pris pour appr^hendcr vng nomm6 M^ Cornillc
Hoen, suspcct^ dicellc h^r^ic, a la Hayc, ct lamcner scurcmont k Sainte Ohccr
truyberghe pour illec le liurer Os mains des commissaircs, xi^j Og iij s. ix d.;
Item, k Clacs Van Dammc, substitut du procureur g^n^ral dc lEmpercur
en HoUande, pour auec led. Herman Hcrmanss. auoir vacqui^ par lespace
266 ANNO 1527
dc trcizc jours a inuentoricr lcs biens dcsd. suspectez et actains dicelle secte,
mcsmcment dun nomm^ maistrc Cornillc Hoen, ou mois dc may xx|j, k laduc-
nant dc huit solz par jour, oultrc et pardessus ses gaigcs [ordinaires,
fait] V ffi iiy s.;
A lui, quil a pay^ k vno femmc quil mist cn la maison dud. M* Cornille
pour gardcr les meublcs y cstans, qui y a cst^ par lespace de six sepmai-
nes, iiij §g;
Itcm, k Vranck Van Dammc, huissier cxtraordinaire dud. Grant Conseil,
pour, ou mois dc f^burier vingt deux, auoir assist^ led. Herman Hermanss.
k la prise dud. maistre Cornillc Hoen et lamcner a Saint Gheertruydberghe,
ou il a vacqui6 quatrc jours, xxxij s.;
Itcm, k Hcnry Telberson, huissier darmes oud. Conseil cn Brabant, pour
ses vaccations dc dix jours quil a vacqui^ aud. Bruxclles pour led. affaire, xl s.;
A lui, pour ses vaccations dc cincquantc quatre jours entiers quil a vaqui^
pour iccllui affaire, par interuallc dc tamps, k Anuers, a huit solz par jour,
oultrc et pardessus ses gaiges, fait xxj fg x^ s.;
A lui, pour aulcuns inuentoircs ct les doubles diceulx par lui escripts des
bicns des suspoctcz par lui mis ^s mains dc lEmpercur, iiij fig x s.;
Et a Zweer Clacssone, messagicr du Conseil en Hollande, pour deux cens
vingt cincq jours cntiers qui, depuis lc xxj« dauril xv^ xxy jusques ou mois
daoust xxiij, il a vacqui^, par intcruallc dc tamps, pour led. affaire, a huit
solz par jour, faict iiijxxx §g;
A lui, pour aulcunes partics extraordinaires par lui desbourss6es pour
led. affaire, vj fig;
Reuienncnt toutcs lcsd. parties ensamblc a la sommc de trois mil soixante
quinze liurcs six solz trois deniers dud. pris.
Dont fait k dcsduire :
Prcmiers, la somme de scpt vingz dix liures que jay rcceu dc Jehan
Seuersin, en tant moins dc la conflscation de tous ses biens et de sa femmc,
lesquelz par scntcnce auoicnt ost^ d6c\6r6 cstre confisqui^;
Item, la somme de cent liures dicte monnoye, de Jehan Vigneron, demou-
rant k Niuelle, k quoy il a est6 condempn6 par sentcnce;
La somme dc six vingt liurcs dud. pris, de Innocent Seruais, aussi de
Nyuelle, a quoy il a est^ condcmpn^ commc dessus;
La somme de douze liures, de Jehan Gillis, dit le Veule Josne^ k quoy U
estoit aussi condempn^ ;
Et les autres quatre ccns liures dud. reccueur g^n^ral par les mains du
receueur de Noort-Hollande, prinse cn despcnce ou compte dud. receueur
g6n6ral de lannee flnic en d6cembrc vingtrois, foo iy« xvj.
Reuiennent lcsd. parties ensamble a la somme de sept cens quatre vingz
deux liures dicte monnoye.
Ainsi mest demour^ dcu dc rcste ladicte somme de ij"» y« iiy^xiy f§ vj g. i^ d.
dud. pris; ct ce oultre ct pardcssus tous les autres gaiges, pensions, dons
et bienfais, que je puis auoir cuz, ct aussi lcs autres dessus nommez peuent
auoir cu dud. scigneur Empcreur, ct aussi cc quc ma cst6 payd pour mes
vaccations et partics dc dcsbourss6es pour led. affaire du xxiiy« de nouem-
bre xxj au xxvj dc januicr cnssuyuant, oultre et pardessus aussi aultres
parties extraordinaires et vaccations pay^es par autres, touchans les pugni-
cions ct corrections qui se sont faictes desd. luth^rians.
ANNO 1527 267
Dc laquelle sommo dc jj"» U<^ iigxxziij §g vj s. iij d. dud. pris jc suis content
et bien pay^ et en quicte lEmpercur, sond. receucur g(3n(3ral et tous autres;
et promectz de jamais riens qucrellcr ou demandcr pour vaccations par moy
faictes ou deniers desbourssez pour icelle charge et commission et de
acquicter icelloi seigneur Empereur cnuers lcs dessus nommez, chacun de sa
part [et] portion.
Tesmoing mon seing manuel cy mis, le xzvj« jour de scptcmbre xv» vingt
sept.
F. Vander Hulst.
R^ksarchicf te Hrusscl, Archives de la Chatnbre des comptes,
Acquits de Lille, ad annum 1527 (n' 1158i)is).
641.
1527, OctSber 13, Duinkerke. Veroordeeling van Jan
Corbel, die Luthersche boeken had verkocht, tot eene geldelijke
boet, openbare boetedoening en drie maanden ballingschap uit
het bisdom Terwaan. — Zijne boeken worden verbrand.
Jan Gorbel, omme geschoyt te hcbben Luttersclie bouzkens, is gecondem*
neert syn bouxkens verbrandt te syn, hcm in 20 Karolus guldens boctc, endo
den eersfen Sondach, met blootcn hoofte ende vocten, in lynwaet gecleet,
te gaen in de processic, ende syne erreuren tc herroupen cnde gebannen
vor 3 maenden uyt bysdom van Thcrcnburg. 13 Octobre 1527.
Stadsarchicf te Duinkerke, Registre aux sentences criminelles
(Dit es thandbouch, enz., 1517-1565), fol. 41; afgedrukt bjj
V. Derodc, De la p4naliti chez les Flamands de France,
in dc Annales du Comiti flamand de France, dccl III
(1856-1857), blz. 330.
642.
1527 y October 14, Muiden, Rekening van den kastelein van
Muiden over de gevangeniskosten van den ketter Geryt van
Wormer.
De castelleyn van Muyden Gliysbrecht van Wyck, bctaclt de somme
van v flg vy st. van xl groten, ende dat over de oostcn by cenen heer Geryt
van Wormer up thuys te Muydcn vcrtecrt, docnde aldacr zyn penitentie,
achtervolgende seckere condempnacie van dcn kettermecstcr, blyckende bi^
seckere ordonnancie hier overgelevcrt, in date den xiiy Octobris anno xxvii ;
wacrommc hicr v fig vii st.
Rijksarcliicf tc 's Gravenhage, 8° Rehening van den ontvan-
ger der exploiteyi (1527) [Ander vui/tgeven van officiers, enz.],
fol. Ixxij.
2eS ANNO 1527
643
1527 y October 21, 's Gravenhage en Leiden. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van Holiand over de reis yan een
raadslid, eenen secretaris en eenen deurwaarder naar Leiden, om
aldaar een onderzoek te doen aangaande eenen ketterschen
predikant.
Meester Abel van Colster, raidt ordonarljs, meester Pieter de Sancto,
secretarjjs, ende Claes Van den Bossch, deurwaerder, die duer bevel ende
ordonnancie van den selven Hove gereyst z|jn vuyten Hage tot Leyden
omme aldaer tc doen seckere informacie, off die predicant, die in Sinte
Pieterskercke tot Leydcn up die karmissc dage aldaer gepredict ende
geseydt soude hebben, dat die gene dic den paeus gevangen hadden ende
raedt, daet ofte consent, daertoe gcgeven ende gedragen hadden, soe yeel
mitsdaen hadden als dic God cruljsteden, ende van den remoere ter selver
tyden in de kcrcke geschict; int wclcke doende die selve commissarys,
sccrctaris ende dcurwaerder, gevacccrt hebben den t|jt van drie gehcele
dacgcn, te weten : die voerscr. commissar^s tot xxx^ stuvers sdaigs, den
secretaris tot xxjj stuvers sdaechs ende dcn deurwaerder tot acht stuvers
sdaichs; belopende tsamen ix §g vi st. van xl groten, die hem bjj desen
ontfanger betaeldt z^n, blickende b|j dordonnantie hier overgelevert, in date
den xxj* Octobris anno xxvjj ; waeromme hier ix §g vi st.
Hijksarchief te *s Gravcnhage, 8« Rehening van den ontvan-
ger der exploiUn (1527) [Ander vuytgeven van vacacien, enz.Jt
fol. liiy verso.
644.
1527, October 29, Mechelen. Bevel van de landvoogdes Mar-
garetha, aangaande de regeling der Inquisitie te Valencijn. —
Yan haren neef, den bestuurder van het bisdom Eamerijk,
yernomen hebbende dat de wethouders van Valencijn de uitvoe-
ring van het vonnis, door den inquisiteur over sommige van
ketterij verdachte personen geveld, verdaagd hadden, voorgevende
dat enkelen van hen bij het proces hadden moeten tegenwoordig
zijn, vaardigt de Landvoogdes bevel uit, dat de voorzeide
remonstrant met den inquisiteur-deken van Leuven gezamenlijk
tegen de verdachten zullen rechten. Daartoe beveelt zij insgelijks,
dat de wethouders van Valencijn zich in geenen deele met de
handelingen der inquisiteurs zullen bemoeien noch ze dwarsboo-
men. Zoodra men van den dag van de uitspraak van het vonnis
ANNO 1527 209
zal verwittigd zijn, moeten voortaan twee raadsheeren uit den
Raad van Bergen naar Valencijn gezonden worden om daarbij
tegenwoordig te zijn, ten einde er het verbeurdverklaringsrecht
des Keizers te handhaven .
Marffuerite, archidt4cesse d*Austrice, ducesse et contesse de Bourgoigne,
douagiire de Savoie, rigerUe, etc,
Trto-chier et bien am6, De la part de r$v6rend p^re en Dieu radministra-
teur de rdvesch^ de Cambray, notre cousin, nous a ^t^ remonstr^ que, jasoit
ce que ledit sieur remonstrant, aprte information deuement faicte, ait
na^oaires ordonn6 f^ire proc^der contrc aucunes personnes laycs, manans
de la Yille de Yalenciennes, suspectez de la secte et h^r^ie luth^rienne, et
fait requ^rir ceulx de la loy de ladicte ville de les faire prendre et appr^
hender aux corps, touttefois ilz ont diff^r^ ce faire ct veullent que aucuns
d*entre eulx soient pr^ens k faire les procds desdis suspectez, dont k eulx
n'apartient la cognoissance, nous requ^rant y volloir pourveoir; pourquoy
nous avons ordonn^ que ledit sieur remonstrant et le doyen de Louvain»
Inquisiteur de la foy, ou leurs commis, conjoinctement et par ensemble,
feront et instruiront les proc^s desdis suspectez et proc^deront contre eulz
comme en tel cas appartient. Et k ceste fin nous escripvons par aultres noz
lettres ausdis de la loy de Valenciennes, leur ordonnant qu'ilz ne se meslent,
entremettent ou empeschent lesdis remonstrant et inquisiteur ou leurs
commis, en la congnoissance de ladicte mati^re. Dont vous advertissons et
ordonnons bien acertes que, quand les proc^z desdis suspectez seront faicts et
instruiz, et que par iceulx remonstrant et inquisiteur, ou leurs commis,
serez advertis du jour qu'ilz vouldront proc^der & la conclusion des sentences,
V0U8 y envoy^s les deux conseillers du Conseil k Mons telz que adviserez,
poor estre seulement pr^sens quant cesdis juges vouldront d^cider et juger
lesdis proc^, affln de y garder le droit de confiscation de TEmpereur mon
seigneur, ainsi que ^s autres pays et provinces de par de^JL a est^ ordonnd
et jusques ores obscrv^ et entretenu; vous ordonnant, en oultre, que, touttet
et quantesfois le cas adviendra que autres personnes laycs seront suspect^es
et attains de la secte, et que leurs proc6s seront faiz, vous envoyez lors
deux conseillers pour estre pr^sens comme dessus. Et n*y veuillez faire
faolte.
A tant, tr^s-cher et bien am6, Nostre Seigneur soit garde de vous.
Escript k Malines, le xxix°*« jour d^octobre xv^^ xxvii.
Marousritb.
BuUetins de la Commission royale d*hisloiref 2* reeks,
decl VIII, blz. 23-24.
646.
1527, Octoher 30, Maastricht. Raadsverdrag waarbij besloten
wordt Jan van Berne, schoenmaker, van ketterijj yerdacht en
270 ANNO 1527 ,
reeds gevangengezet, te yervolgen. — Blijkt het, dat hij een ketter
is, dan zal men de geestelijkheid of zijne rechters verwittigen
en verder handelen zooals het behoort.
Soe Jan van Berne, schoenmekere, aengetast ende opten Lanscroenen
gevenckelich gesat is worden aengaende der fame, dat hy anders halden
ende gelouven sulde dan eyn goet cristen mynsche sculdich weir te doen,
inde, want derselve Jan eyn geboeren porter deser stat is, sal men hoem
van tgeen voerscreven steit beclaegen van der Stat wegen; daertegen dat
he sin allegacie hebben sal, gelick ende alsoe dat behoert. Inde beTunt
sich dan, dat derselve Jan hiervan wettich nae recht vertuecht weir, sal men
sullcx den geystelicken heeren off sinen rechteren te kennen geven, (want
dit eyn saeke is den gelouve aengaende), inde alsdan hierinne doen inde
handelen als behoeren sal ende woeby dat nymant vercort en werde.
Jos. Habets, De Wederdoopers te Maastricht, in de Publi-
cations de la SociM historique et arcMologique dans le
duch^ de Limbourg, deel XV (1878), bbs. 18.
646.
1527, November iSyWest-Voorne. Rekening van den kaste-
lein van West-Voorne over de teerkosten van eene vrouw, door den
kettermeester veroordeeld, die aldaar hare boetedoening volbracht.
Joest Van der Bronckhorst, castelleyn tot Westvoem, de somme van drie
ponden van xl groten, ende dit voer de theercosten van een leckeren
vroupersone aldaer verteerdt opt huys van Westvoern, doende haere peni-
tencie, achtervolgende die condcmpnatie van den kettermeester, bl^ckende
b^ seckere ordonnancie hier over gelevert, in date den xi^* Novembris
anno xv« xxvij ; wairomme hicr de voers. iy fig.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 8« Rekening van den onivan''
ger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van reysen, enx.],
fol. Ixiy.
647.
1527 y November 11-15, 's Oravenhage en Delfl. Uittrekael
uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van den
substituut Klaas van Dam naar Delfshaven, om aldaar den priester
Willem (Ottonis) van Utrecht te vangen.
De voorn. substituyt [Claes van Dam], die deur ordonnantie van den
voers. Hove gereyst is vuyt den Hage mit seven dienaers den xi« Novembr.,
anno xxvii, tot Dclfschaven, omme aldaer te apprehenderen eenen heer
ANNO 1527 271
Willem, priester, van Utrecht, seckeren tijt gelcden alhier gevangen
overmitz der secte Luteriane, twelcke hij gerevoceert ende daervoeren
penitencie gedaen hadde, cnde naderhandt tot Monnikendam eenen w^f
getrouwdt, varende ten haringe oest endc west, latcndc der priesterlicke
staet vaeren ; int welck doendc die voerscr. substituyt gcvaceert heeft twee
dagen tot achtien stuvers sdaechs, endc elckcn dienacr tot ses stuvers
sdaeghs; ende voer wagen ende sciphuyer ende den boode, die de t^edinge
brochte van de buys ende den voorn. heer Willem, twee ponden vier
scellinghen van xl groten; belopende tsamen acht ponden iiij st. ten
pr^se voers., die hem bij desen ontfanger betaeldt zijn, blyckende by
dordonnancie hier overgelevert, in date den xv*» Novcmbr., anno xxvij;
waeromme hier vi|j fS ii|j st.
Rljksarchief te 's Gravenhage, 8* Rehening %3an den ont-'
vanger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van vacacien,
enz.], fol. liijj verso.
648.
1527, November 18, Modstricht Vonnis door den Raad
uitgesproken tegen Jan Berne, schoenmaker, gevangen wegens
Lutherij. — Hij wordt veroordeeld om den 21 November openbaar
te herroepen. Indien hij hervalt, zal hij gestraft worden, evenals
ieder die in *t yervolg van Lutherij zou overtuigd zijn.
Wart verdraegen in den gemeinen Raet : Soe Jan Berne, scoenmakere,
doerfaeme der Luterie aengetast ende gevenckelich opter Lanscroene eyn
wile tyts gevangen geseeten hcet, totter tyt tue dat men hier van, b^ der
inqueste ende getuygschap, op die claecht des momboirs in name der Stat,
hyrvan over denselven Jan gedaen ende ouch op desselven Jans allegacie
verhoert heet, wes van dese saecken is, ende nae bevinden desselven getuyg-
schap ten beyden syden geleet ende guede deliberacie daerop gehadt :
Soe sall der voirs. Jan Berne, op onsse liever Vrouwen daech nestcomende,
onder die Hoegemisse, als der priester opten sermoenstoel sin sal om dat
wordt Goitz te prediken, by hoem selver off doer den priester, die opten
sermoenstoel sin sal, daer Jan Berne sich bysetten off voegen sal, ende sal
seggen, dat hoem hertelick leit is, dat he sich alsoe gehalden ende beweeten
heet, dat hy in quaeden name ende fame koemen waes doer etselicke sin
onvervaren woirden, die qualicke verstanden mochten sin; want sin mey-
ninge ende gelouff an^Icrs nyt cn is, dan dat men sculdich is ende gehaiden
is te biechten, ende voer dic zielen te bidden, achtervolgende onssen heyligen
cristen gelouve ende insettongc onser mocdcr der heiliger Kercken, ende
daerby levcn endc stcrvcn ; ende off he anders yet gesacht hedde, daerinne
dat hy Oot of sinen evencristen mynsschen mcde verthornt off geargert
moecht hebben, bidt daervan Got Almechtich ende allen sinen lieven
heyligen ende allen mynsschcn gcnaede; ende daerby oick seggende, dat he
272 ANNO 1527
hoept alsoe te leven, sich te halden ende te bewisen, dat nymant reden en
hebben sal sich aen hoem te crgeren.
Ende bevindt sich ten naecomenden tyden, dat derselve Jan hoem dcser
quaeder leronge endc materien int heymelick ofte openbaer vortstestellen,
off dat he eynige verboeden buycken lese off in sinen huyssche behalt hedde,
sal men denselven alsoe straeven, nae gelegentheyt der mesdaet ende saeken,
off doen straeven, woeby dat anderen exempel nemen sullen. Want der
gemeyne Raet ende wetthouders geynsins tuelaeten en willen» dat dese
quaede ongotlicke secte der Lutherien onder den gueden burgeren ende
burgerssen deser gueder stat comen sal ; ende bevindt men ymant, soe wi
he sy, ten naecomendcn tyde hyrvan besmet, off de sich des onderwendde,
sal men, sonder vertrack, daerop tegen dieselven letten ende straevonge
doen off doen doen, als dat behoeren sal nae gelegenhey t der saecken.
J. Habets, De Wederdoopers te Maasiricht, in de PubUeO'
tions de la Soci4t4 historique et archiologique dans le duchi
de Limbourg, deel XV (1878), blz. 18-20.
649.
1527 y November 20, *s Gravenhage. Doodvonnis tegen Wen-
delmoet Claesdochter van Monnikendam door 't Hof van Holland
uitgesproken. — Door den deken van Naaldwijk, die den deken
van Sint-Pieters te Leuven verving, kettersch verklaard, wordt
zij door het Hof tot den brandstapel veroordeeld.
Wendelmoet ClaesdocJuer, heretijckef verhrani,
Alsoe Wendelmoet Claesdochter, b^ sententie diffinitiue van-den eerwaer-
dighen heere den deken van Naeltw^ck, als gesubdelegeert b^ den eerwaer-
digen heere den deken van Sintc Pieters tot Loeuen, inquisituer generael
geordonneert by onscn heyligen vader den Paeus in de landen vander K.
Maj^ herwaertsouer [Ruard Tappcr], verclaert is kettere hartnackich ende
heretycke;
Soe ist, dat tvoirs. Hoff, gesien hebbende tgundt dat voer den voirs. deken
beleyt is geweest in den name ende van wegen des gekoeren KeUsers vanden
Romeynen, coninck van Germanien, van Castillien, etc., graue van Hollant,
Zeelant ende Vrieslant, n|jet willende dat de voors. sententie blyue illusoer,
verclaert dat dc voirs. Wendelmoet geleljt sal worden opt scauolt staende
vptie plaetse alhier in den Hage, ende aldaer gebrant tot polueren toe, sulcs
dat van haer geen memorie meer en zy, verclaerende alle haer goeden ver-
beurt ende geconfisqueer4; tegens de K. Maj^
Actum by stadth^, Assendelft, Male, Ysselmonde, Duu^nuoirde, Colster,
Cobel, Jaspar Zasbout, Pynss.
Ende gepronunchieert vpten 20^ in Nouembri anno xxvii.
ANNO 1527 273
Ryksarchief te 's Grayenhage, Register der Crimineele Sen-
tetUien sHofs vah HoUant, 18 Januari 1504-13 September
1529, stilo curiae, fol. 169; afgedrukt in Martyrologes,
deel I, blz. 89 en 90 of Bibliotheca Belgica, naar het
aftohrift van het Archief der Doopsgezinde gemeente
te Amsterdam (de Hoop Scheffer, IncentariSt deel I,
blz. 1).*
650.
•
i527, Novefnber 20, *s Qravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningeii van het Hof van Holland oyer het doodyonnis en de ver-
beurdverklaring der goederen van Wendelmoet Claesdochter.
Wendelmoet Glaesdochtere, die bg sentencie van den eerwairdigen heere
den decken van Naeltwyck, als gesubdelegeert by den decken van Sinte
Pieters tot Loeven, inquisitoer generael geordonneert b^ onse heylige
vader den Paeus in de landen van de K. M^. van harwertsovere, verclaert
was kettere hartnacktich ende heretycque, heeft tvoerscr. Hoff, gesien
tgandt dat voer den voerscr. deken beleyt was, verclaerdt deselve Wendel-
moet geleyt te wordden opt scavot staende op tie plaetse hier in den Haige
ende aldaer gebrant tot pulveren toe, sulcx dat van haer geen memorie en
soade zUn, verdarende alle heure ghoeden verbeurt ende gheconfisckeert
jegens der K. M^., blyokende by tdictum van de sentencie hier overgelevert,
in date den xx^«n Novembris anno xxv^. Ende alzoo die voerscr. gecondemp-
neerde gheen goeden ter werldt achtergelaten en heeft, dair omme hier —
Nyet.
B4jksarchief te 's Gravenhage, Rehening van de ewploitm
(1527) [Ander ontfanck van boeten, enz.], fol. xxv.
651.
1527, November 20, *s Oravenhage. Uittreksel uit de aantee-
keningen van den Amsterdamschen pensionaris Andries Jacobsz.
over het Yerbranden van Wendelmoet Claesdochter.
Ben XX* Novemb. sfi 27 fuit Wendelmonda filia Jacobi de Monikendam
combusta in cineres, quod dicebat Ghristum non descendere in hostiam ; ende
was Woensdach.
Stadsarchief te Amsterdam, ProtocoUen van tUU de reysen
van Andries Jacobsjt. (13 November 1522-18 Januari 1539),
deel I» fol 167; aangehaald b^ de Hoop Scheffer, Oeschie-
deniSf blz. 586, noot 2.
V 18
274 ANNO 15^7
662.
1527 ^Novemher 15-20,' s Gravenhage.HmiAf^ verhaal van de
gevangenschap, ondervragingen en verbranding van Wendelmoet
Claesdochter, eene weduwe van Monnikendiim. — Den 15^ No-
vember werd zij uit Woerden naar Den Haag gevoerd, waarheen
ook de stadhouder graaf van Hoogstraten zich begaf. Den 18**
w6rd zij plechtig ondervraagd, maar volhardde in hare ketterijeD,
vooral aangaande het sacrament des altaars. Gedurende de
volgende dagen werd zij door predikheeren en vrouwen bepreekt.
Daarna bracht men haar v66r de rechters en de deken van
Naaldwijk las, als onderinquisiteur, in het Latijn het vonnis af,
waarbij zij kettersch werd verklaard en aan de wereldliyke
macht overgeleverd. De Raad van HoUand veroordeelde haar om
tot pulver te worden verbrand. Op weg naar den brandstapel
en op de plaats der terechtstelling beproefden de monniken,
maar te vergeefs, haar te doen herroepen. Gewillig liet zij zich
door den beul aan den paal binden en verworgen.
Ein tounderliche geschycht newlich geschehen jn dem Rag in BoUcmd jm
jar MDXXVII, den XX tag Nouevnbris, von einr fravoen geheisten Wm-
delmui Clausen dochter, einr toihoe, die do verprendt ist,
Appoc. 6.
Herr, du hailiger vnd warhafftiger, wie lang richtestu vnd richtest nicht
vnser blut, an denen die auff der erdenn wonen?
Am fanffzehcnden tag Nouembris, ist Wdndelmut, von Mtlnch Dam Jiin
Holland, von dem hauss Woerden byss jn des Grafen Haechen gepracht,
vnd der graff von Hochstrassen, als stathalter jn Holland, ist auch auff die
zeyt jn den Haechen erschinen.
Zum leeser,
Dieweyl die passion vnd leyden der lieben mertrer vnd zeugen Ghristi, vor
langen jaren heer, zu beschreyben yederman beflissen is gewesst, welche
doch allcin von den heiden, die weder den waren Got noch Ghristum seinen
8on unscren s&ligmacher nie gewisst noch erkennet haben, gemertret vnd
get6dt sein, wie vil mer sollen wir diser (so yetz umb das wort Gotes willen,
etc« von den verwenten christen, mitten im liecht des auffgegangens Bvan-
geiy) dot, marter und leyden an tag zu bringen und menigklich zu erOffnen
geneigt sein, hiermite beides, der recht angefangen lauf des warhaiftigen
auffgegangens Evangeiy vnd untlberwintlichen wort Gotes, durch sOUicher
tewer mcrtrer todt und blutuergiessung, dest besser erkennet, beseogt und
ANNO 1527 275
aach die krafft vnd sterck Gotes in Beinen glaubigen geoffenbarett wurden.
Zuuorab, so sich sOllichs nicht allein in den sterckem des namens als
menner, sonder auch in dem schwachen werkzeiig, den weyberen, yilfelttig
vnd warhafTtig (wye auch in diser christenlichen heldin und witwe Wendel-
mut, eines Claussen dochter, jm Hag in Hollandt,) probiert, bewert vnd
beftmden is, welche warhafTtige geschycht von einem freundt Gotes daselb
ist eigencklich gesehen, vnd wie es ergangen aufEB kflrtzest in dise form
gestelt iat, darinne dann uns zu gutem trost anzeigt wirt, das eben Qot noch
heut (wie David sagt) so wundersam an seinem heiligthumb ist alt yor
thansent jaren, will auch geben vnd gibt seinem volck sterck und kraflt
soUichf su seinem hOchsten lob vnd breyss anzufangen, in aller bestendigkeit
sa mitelen, in niderster demut zu erdulden vnd mit unuerucktem glauben
sa ToUenden. Deshalben wachen auff alle menschliche herzen von dem
ichweren tOtlichem schlaff jrer sUndon und erkennen den tag der gnaden.
reichen heimsuchung jres himelischen Vaters dorch diQ frOlichen botschaflt
des Bvangeli, mit wellichem die gewissenn vor Got gesichert, die seel getrtet
vnd gestercket, der leib im den nidersten gehorsam vor Got vnd dem men-
schen gebracht wirt; wachen auch auff alle kinder der finsternus, nemen
gewar des angebrochen tags, schilittelen vonn inen die werck jres fttrsten
dess sathans vnd hOren auff zu toben wider Ghristum und seinen heilig-
thmnb. Es ist genug : die agst leinet am baum, man roret Got seinen
angapfel, der Richter steet, der stab ist gepogen, unnd ist weytter e\i6h
nlcht mer aberrigs, dann abelan dem Richter zu fuss fallen, umb gnad
nnd verzeihung euwer silind zu pitten, darmit ir dem billichenn zorn
Gottes (mer dann zu lang auf eUch geheuffet) empfliehen vnd zu seinen
genaden vnd hulden kumen mOget. Das verleich euch vnd uns Got allen.
Amen.
Am achtzehenden tag Novembre ist Wendelmut fUr den stathalter mit
sampt dem ganzen vOlligen Hat gestelt. Hat sy der N. gefragt, ob sy wol
geschlaffen und sich wol bedacht het auf sollichs, so jr in der gefencknus
vorgehalten war 7 Antwurt sy : «* Ja, und was ich gesagt hab, darbey will ich
noch vest beleiben. »
N. Es sey dann, dastu absteest vnd widerruffest deiner jrrung, so werdt man
dir ein schweren todt anthun.
Wendelmut. Ist euch der gewalt von oben heer geben, so bin ich berait zu
leiden.
N. Danrmb farchstu den todt nichts, so du jn nye versucht hast.
Wendeimut. Das ist war. Ich werde in auch nymmer mer versuchen, dann
Ghristus sagt : « Wer mein wordt behelt, der wirt den todt nymmer mer
schmecken ]n ewigkait; aber der reich man schmecket den todt unnd wirt
in jnn der ewigkeit schmecken. »
N. Was helltst du vom Sacrament?
W[mdelmtU], Ich halt es fOr brot und meel, vnd jndem das jr fur ewren
Gott halt, sag ich, es sey ewer teufel.
iV. Was haltest du von den heyligen ?
Wendehnut. Ich erkenn kain anderen fOrpitter und mitler dann Chris-
276 ANNO ise?
N, Du wirst mtlssen sterben, wiltu annderst nicht abesteen vnnd dgrbef
bleiben.
WendelmtU. Ich byn schon gestorben.
N. Bystu todtvnd kanst dennochtreden?
Wendelmut. Der Geist lebt jn mir, und der Herr ist jn mir und ich in jm.
N. Wiltu einen beichtvater haben oder nicht?
W[endelmta]. Ich hab Ghristum : dem beicht ich; doch ob yemant di
were, den ich beleidiget hett, den will ich geren biten, das er mir TeneidL
iV. Yon wem hast du dise opinion gelemet und wie kumest du danaf
Wendelmul. Der Herr, der alle menschen zu jm zeUcht vnd der gesagt luift:
• Meine schOfflein hOren meine stimm; » vnd ich von seinen schOfflin biB«io
h5r ich sein stymm.
N. Bistu dann allein berufift?
W[endelmut]. Nein ich : der Herr beru£ft alle, die so beladen seindt, n
jm. Etc.
Und nach mer anderer rede, ist sy widerumb in das gcfencknuss gefOit,
unnd in zweyen tagen darnach ist sye von bescheyden personen versncht
und angef ochttenn, alls von mtinchen, pfaffen vnd frawen, vnd von jrem vetter
einem; vnd vnter andern kam zu jr ein fraw, im schein einfeltigkOch, fii
versuchen und kleglich redent : « Also, liebe fraw, kanst du nicht im hertiet
tragen was du wilt, vnd still dartzu schweygen, so terfftest nicht eisei
solichen tods sterben ? »
Wen[delmut]. Ach, liebe schwester, der Herr mein Got hat mich beraft
nicht zu schweygen, sonder das ich die warheit sagen eolt : darumb kan idis
nit verschweygen.
Frau. Ich besorg, das sy euch tOtten werden.
Wen[delmut]. Got geb, sy ertrenckten oder verprennen mich : es gildt ffiir
gleich ! Wie es dcr Herr f (Irsehen hat, so muss es geschehen vnd andoit
nicht : darumb will ich bey dem Herren beleyben.
Fravi. So hoff ich, wenn du anderst nicht gethon hast, das man dich nit
t(5dten werde.
Wen[delmut]. An mir leyt nichs; aber do ich oben herab kam, weineticli
von hertzen vnd was vast betrubt, dann es jamert mich, das ich so gar vU
httpscher mansperson vor mir sache und das sye gar verplendt waren; aber
ich will den Herren ftlr sye bitten.
Es seind auch schwartz mtlnich zu ir komen, alls ir beicht veter zu sein vnd
jr vndcricht zu geben. Einer zeygt jr ein creUtz vnd sprach : « Schawet, hie
ist ewer Herr vnd Gott. »
Wen[delmut]. Das ist mein Gott nicht! Es ist ein anderes creutz, dar dorch
ich erl5sst bin. Das ist ein hultzener Got : werffet jnen inn das fewr vnd wennet
euch darbey !
Ein anderer sprach, do sy am morgen sterben solt, ob sye das SacrameAt
auch haben woltt : er wolte jr es selbs geben?
Wenldelmut]. Was woltest mir den Got geben, den du mir ferrt zu Ost^ren
vmb ein pfennig zukauffen gabest ? — Vnnd sy sprach zu einem ratherren, der
sich berilmet seines gutten wercks, so er desselben tags mess gehalten hett :
er het Christum noch ainest auff ein neUwes gecretltziget ; damb der
ratherr sy ein nerrinn schalt.
ANNO 1527 277
Wen[delmtU]. Da kan jch nichts f Qr : Got hat mich also gemacht ; het aber
ieh mich selberst gemacht, jch m5cht mlch wol weyser gemacht haben.
Sye ward auch gefragt, ob sy das heilig 5le begeret.
Wen[delmtU], Oel is gut auff den salat oder schuh mit schmirben.
Und also auff den mitwoch zu morgens wurdt sy zu Hoff gebracht.
Als sy in den saal kam, lieff jr ein milnich zu, hieldt jr ein creutz fiir das
iagesieht vnnd sprach : « Schauwet! widerrufft noch, ee die sententie
verden geben ! • Sy keret sich vom creutz vnd sprach : • Ich beleib bey
meinem Uerren und Gott : todt noch leben wirt mich nicht von jm
Rshefden. *> Ynd also ward sy gefUret fiir den richter; vnd raunet jr ein
nCU&ich su, sy sol f ilr die herren richter auff jr knye niderfallen, vnnd sy vmb
lenAd bitten.
Wenideknui]. Schweig du still : hab ich dir nichtt gesagt, du soltest mich
ron Got meinem Herren nicht ziehen?
Und alls bald lass der dechannt vonn Naelwick, alls cin sub-commissarius
md inquisitor, die sententien auffs kiirzest zu Latein auss einem brieff,
Lauttet zu Teiitsch also : Als in jr erfunden ward iibel befinndung dess Sacra-
inenta, und sy darauff beharren vnd beleyben wolt, darumb man sy filr ein
ketzerin halten solt, vnd gab dise Wendelmut also jn der weitlichen hand,
mitt protestation, das er in jren todt nicht consentiren w5lt; vnd gieng also
aass dem Radt mit seynen zweyen assessoren, als die gaistlichen namen.
Von stund an ward jr vrtail gclesen bey dem griffieren, die weil sy ver-
stocklich ein ketzerin ward befunden und sollichs nicht ungestrafft geh5rt zu
sein, das man sy zu pulver verbrennen solt und jre giitter wurdenn confis-
ciert.
Wen^dehntU]. Ist es jetz gar, so bitt jedermann umb verzeichung, ob
jemandt da wer, den ich beleydiget het, dass er mirss vergeb.
Behend iieff ein miinich zu jr vnnd sprach : « Kuss doch ein mall das
creuts ewern Herren Gott ! »
Wen[dehntU], Das ist mein Herre Got nicht.
Unnd also, im abgang auss der radtkamer, sprach der miinich zu ]r : «« Kuff
doch unserFrauwen an, das sy filr euch bitt! •
WendehmU, Maria ist jnn Gott wol zufriden.
Miinieh. Ruff sie doch an !
Wendeltnut. Wir haben den Herren, der sitzet zur rechtten seynes Vatters,
derbittfOruns.
Alz sy Yonn den saal und auff dem weg gieng, sprach der miinich : • Schau-
wet doch ann euwren Herr Got, der fiir euch gestorben ist! »
Wendelmut, Das ist mein Herr Gott nicht : meyn Herr Gott is inn mir vnnd
ich injm.
MUrUch, Schauwet vmb euch : w51tt jr aile dyse schdffle verurteylenn vnnd
soltenn die alle verdampt seyn?
WendelmiU. Nicht alle : das vrteil gehOrt dem Herrenn zu.
MUttieh. FtLrchtest du das streng vrteil Gottes nicht?
Wendehnut. Gott ist nicht kunmien zu vrteylen, sonnder vnns den frid
sageben.
Milnieh. Bs ist doch ein artickel dess christennlichenn glaubens, das er
wirt kummen vrteilen lebenndig vnnd todt?
278 ANNO 1527
Wendelmui. Das ist aber jetz nicht.
Miknich. Vnnd sichst du nicht das yrteyl, das jnn einer standt tiber dich
genn wirtt?
Wendelmut. Nein ich, dann ich weyss wol, das ich mit dem Herren wol
stee*
Vnnd sy word also aufT ein baum gestelt. Sprach ein mQnich : « Lag vmb
dich, vnd bitt die leUtt ymb verzetlhung vonn wegen der bOsen exempeleo,
die du jnenn fiirgebildet hast. » Aber sie antwurtet gar nichta daraoff. Eyn
annderer stund darnebenn, der sprach : > Mein frauw, keret edch zu dem
Yolck, vnnd ob jr yemanndt beleidiget het, das syes edch verzeihen, es wirtvfl
frttcht bringen. » S5llichs that sie, vnd halff also dem hencker das poluer in
jren buson schitten. Der mttnich kiimert vnnd tentiert sie nur vast mit dem
creUtz, welliches sie mit jr handt von jr weyset, vnnd keret sich vmbhin
vnnd sprach : > Wie magst mich also plagen ! mein Herr vnd Gott ist jm
hymel. »
Vnnd gieng also frOlichs gemiltds, onn alle entsetzung, zu dem feiUr.
MUnich. Willt du vesteklich jnn Gott beleybenn ?
Wendelmut Ja ich.
MHnieh. Vnd an das heilig Euangely glauben?
Wendelmut. Ja ich.
Manich, Schaw ! du must jn das feiier geen : widderrttff noch !
Wendelmut, Jch bin wol, dann dess Herren willen muss geschehenn.
MHnich. Das jst Gottcs will nicht : Gottes will ist die seeligmachung.
Inn dem spricht der hencker : •« Fraw, beleibt bey Gott vnd lasit eoch
nicht daruon ziehen. » Vnd also tradt sy vnuerzagt dem stul zu vnnd spraeh :
• Stadt der stul auch vest, das ich nicht fall? » vnd tradt also daranff vad
schicket sich selberst fleyssigklich vast an die saul. Die weyl machet dcr
hencker die strick bereit vnd hub an oben vnd vnden jr klaider zu blBdeiL
Wendelmut schattelt dcn schleyer vom kopff vnnd faget sich fein mitt
dem hals, das sie der strick bald wttrgenn m5cht. Vnd also rieff jr dor
mttnich zu : «« Wendelmut, du wilt doch sterben alis ein christen menachf >
Wendelmut jm antwurt : « Ja ich. «»
MUnich. Vnd verlegnest auch alle ketzerey?
WendelmtU. Ja ich.
MUnich. Du haltest auch ein christenliche kirchen vnnd Teriegnest aodi
alle jrrsal?
Wendelmut. Ja ich.
MOnich. Das ist gutt. Est ist dir auch leid dass du geirret hast?
Wendelmut. Vor zeyten hab ich geyrret : das ist mir leid; aber das ist keji
yrrungi sunder der rechtweg, vnd beleibt inn Gott.
Inndem rittlet vnnd wttrget der hencker den strick zu. Also thet sy ir aagea
vnd mundt zu, sam sy geschlaffen hett, vnd ruret nichs dann die flnger an dea
henden vnd gab also jren geist auff.
Der jacobin mttnich lieff von stundan vnder die bOm oder steydlin. fin
yegklicher vrteylet sy, nach dem er die sach verstannden hett, vrteil eia
yegkliger glaubiger inn Christum, etc. vnnd bite Got vmb bestendigkait ehiei
rechtten christenlichen glaubens, dann zeyt ist hie, der Herr will wbjil
frettnd heym suchenn.
ANNO 1527 270
Also ist die obgemelt Wendelmut gestorben. Am XX Nouembris, im
M.D.XXVn. jar.
Zeer zeldzaam gel^ktijdig drukje van 10 blz., waarvan slechts
twee ezemplaren bekend zjjn; deze berusten in de Konink-
li^ke Bibliotbeek van Munchen en in de Keizeriyke Biblio-
tbeek van Weenen. W^ gebruikten het eerste der twee.
(Zie Bibliotheca Belgica^ of MariyrologeSf deel 1, blz. 81-91).
WaarschJiiniyk is dit drukje dc vertaling van een Neder-
landsch verhaal, dat verloren is gegaan. Rabus, die het
Duitsch verhaal eenigszins gew^zigd overnam (deel III,
fol. 120 verso-124), laat het voorafgaan van eenen titel,
waarin te lezen staat : « Ist vormals auch durch den truck
aussgangen vnd hab ich sie eben mit den selbigen worten
hienach auch setzen w6llen. • Dat er.cen Nederlandsch
verhaal van Wendelmoefs tcrechtstelling bestaan heeft,
bl^kt uit eene rekening (1 October 1528-30 Septembcr
1520), voorhanden op het Hiyksarchief te Brussel en spre-
kende van •• zeker informatie te nemene in der stadt van
Antwerpen op zeker geprent quayer van eender Luthe-
riaensche vrouwc in HoUant verbrant. ** (Zie de Hoop
Scheffer, QescMedenis, blz. 900.)
658.
1627, November 15-20, 's Gravenhage. Nederlandsch ver-
liaal over de gevangenschap, ondervragingen en dood van Wen-
delmoet Glaesdochter.
Een he^jdinghe van een vrouwe, genaemt Weynhen Claes dochter van
MonicJten danif wedutoe jgynde, de toelche in Den Hage gedoot ende verhrant
u. An[no] 1627.
Op den 15. dach Nouembris, so is Weynken Claes dochter in Den Hage
geuangen gebrocht van tslot te Woerden, ende de graef van Hoochstraten,
stadthouder in HoUant» is daer gecomen den 17. dach des seluen maents.
Op den 18. dach is de voorgenoemde Weynken v66r den stadthouder ende
▼oUen Raet van Hollant ghestelt. Daer vraechde haer een vrou : « Hebt
ghy V wel beslapen ende bedacht op de dingeni die v m^jn heeren voorgeleyt
bebben? »
Ant[v)oort]. Wat ic ghesproken heb, daer bUyf ick vast by.
Yrag[e]. Ist, dat ghy niet anders en spreect ende v van die dwalinge
keert, so salmen v eenen onmdel^jcken doot aendoen.
Aniiv>oort]. Is v dat ghewelt(l) van bouen gegeuen, so ben ick bereyt te
lyden.
(1) In margine: Joa[nnis], 10, 11.
880 ANNO 1527
Yrag[e]» Vreest ghy dan de doot niet, die ghy niet gesmaect en hebtt
An^tooort]. Dat is waer : maer ick en sal den doot nemmermeer smaken;
want Ghristus spreect : (1) « So yemant m^n woort hout, die en sal den doot
niet smaecken inder eeuwicheyt; (2) de r^cke man smaect den doot ende
sal hem eeuwich smaken. *»
Vrag[e]. Wat hout ghy vant Sacrament?
AfUliooort]. Ic houde v Sacrament voor broot ende meel» ende waer ghy
lieden dat voor eenen Godt hout, so segge ic, dattet uwen duyuel is.
VraHge]. Wat hout ghy van de heyligen?
Ani[u)oort]. Ick en ken gheen ander (3) middelaer dan Ghristum.
Vralge]. Ohy moet steruen, ist, dat ghy hier by bl^ft.
Ant{u>oort]. (4) Ick ben al gestoruen.
Vralge]. Bent ghy gestoruen, hoe cont ghy dan spreken?
Antliooort]. De Oheest leeft in my, de Heer (5) is in my ende ic ben in hem.
Vrd[ffe]. Wilt ghy een biechtvadcr hebben ofte niet?
Ani[iDOort]. Ic heb Ghristum : dien biechte ic. Maer dies niet te min, waer
ic yemant vertoornt heb, so wil ick de selfde geern bidden» dat sy my dat
vergeuen.
Vra[ffe]. Wie heeft v dese meyninghe geleert ende hoe coemt ghy daer
toe?
Afi^iooort]. Die Heerc, die alle menschen tot hem roept. (6) Oockbenick
een van zUn schapen : daeromme hoore ick z^n stenmie.
Vrage. Syt ghy dan alleen beroepen?
Antlwocrt]. Neen ic;(7) dan, de Heere roeptse alle tot hem, die beliden
zyn.
Na veel ander diergel^cke woorden, is Weynken wederom in den kercker
geuoert. Ende tusschen de twee naeuolgende dagen, is sy van menigeriey
persoonen versocht ende aengeuochten, namel^c van monicken ende papen
ende vrouwen ende van haer naeste vrienden. Onder ander quam ooc een
vrouwe tot haer, wt simpelheyt, ende beclaechdese op dese wyse : « lieae
moeder, cont ghy niet dencken dat ghy wilt, ende swUgen stU, so en sont
ghy niet steruen? ** Doen antwoorde Weynken, seggende : • Lieue sustert
het is my beuolen te spreken ende ic ben daer toe beroepen, ahio dat icket
niet sw^gen en mach. »»
Vragle]* So sorge ick, dat sy v dooden sullen.
Antwoori. Oft sy my morgen verbranden ofte in eenen sack steecken, dat
ghelt my al euen veel ; (8) so het de Heere voorsien heeft». also moetet
gheschien, ende niet anders. Ick wil by den Heere biyuen.
(1) In Ynargine: Joa(nnis], 8, 51.
(2) Idem : Lu[cae], 16, 23.
(3) Idem : Joan[nis], 2, 1.
(4) Idem : [Ad] Galfatas], 2, 20.
(5) Idem : Joa[nnis], 14, 20; 17, 23.
(6) Idem : Ioa(nnis], 10, 27.
(7) Idem : M[at]t[haei], 11, 28.
(8) Idem : M[at]t[haei], 6, 10.
ANNO 1527 281
Vraffe, Hebt ghy niet andcrs gedaen, so hope ick, dat ghy niet steruen
en solt.
Antwoort. Aen my en is niet ghelegen; maer als ick vanden saelbouen
come, 80 schrey ick seer, ende hot iammert my, dat ick alle die hupsche
mannen sie, dat sy so verblint z|jn ; ende ic wil den Heere voor haer bidden.
Daer z^n oock twee swerte oft preecker monicken by haer gecomen,
die eene als een biechtvader, de ander als een onderw^ser, thoonende haer
dat cruys, ende sprac : « Siet, hier is uwe Heer uwe God. » Sy antwoorde :
« Dat en is n^jn God niet; het is een ander cruys, daer door ic verlost ben;
dat is een houten Godt : werpt hem int vier ende wermt v daer by. »
De ander vraechde haer, den seluen morgen als sy steruen soude, oft
sy dat Sacrament niet en wilde ontfangen : hy wout haer geerne geuen? Sy
seyde : « Wat God wout ghy my geuen, die verganckeljjc is? diemen om
een heller oft duyt vercoopt? «• Ende tot den paep ofte moninc (de welcke
hem verhuechde, dat hy op dien dach misse ghedaen hadde) seyde sy, dat hy
God op nieu gecruyst hadde. Doen seyde hy : « My dunct, dat ghy verdoolt
z^t. • Weynken antwoorde : « Dat cn can ic niet beteren : m^n Heer m^n
Ck>d, (1) die in eewicheyt eer, lof ende danc sy, heeft my also ghemaeckt. ••
Vrage. Wat hout ghy vanden heyligen oly?
AfU[u)oort], Oly is goet op een salaet oft v schoenen daer mede te smeyren.
Int midden van de weecke brachtmense te Houe. Ende als sy nu in die
sael quam, ginc de moninc tot haer, houdende haer dat cruys voor het
aensicht, seggende : • Wederroept doch te voren, eer dattet oordeel gegeuen
wort. y» Maer Weynken keerde haer vant cruys, seggende : « Ick bl^ue by
mQn Heer, by mjjn Godt : (2) noch doodt noch leuen en sal my daer van
scheyden. »
Doen sy voor den rechter stont, luysterde de moninc int oorc, seggende :
m Valt op V knyen ende bidt den heeren om genade. • Sy antwoorde :
« Sw^cht ghy ! heb ick v niet gheseyt, dat ghy my van miin Heer niet
trecken en sult? •
De deecken van Naeltwijck, subcommissarius ende inquisiteur, las dat
oordeel wt eenen brief op het LatUnsche, ende wederhalende in Duytsch,
sprac op het corte, dat si gheuonden was in een misghelooue vant Sacrament
ende dat sy onbewegeiyc daer by bleef ; ende daerom besloot hy, dat sy een
kettersse waer, ende ouergaf Weynken inde weerlJtjcko hant, met der protest,
dat hy in haren doot niet en verwillichde. Daerna ginc hy wt den Raet met
liin twee bysitters, als geestelicke mannen.
Van stonden aen werdt by den cancelier ghelesen, als dat sy (nae seggen)
halstarrich ware geuonden, het welcke niet ongestraft en mochte bl^uen,
ende dat sy tot puluer gebrant soude worden ende haer goederen al
gheconflsqueert worden. Doen sprack Weynken : « Ist nu al gheschiet?
Ick bidde v alle, oft ick yemandt misdaen ofte vertorcnt haddc, dat ghy my
dat vergheuen wilt. • Doen sprac de monick tot haer : • Cusset nu uwen
Heere uwen Godt eenmael. • Sy antwoorde : •* Dat en is n^jn Heer niet. •
(1) In margine : Apo[calypsi6], 4, 11.
(2) Idem : [Ad] Rom[anos], 8, 88,
282 • ANNO 1527
Int afgaen van de raedtcamer sprack de moninc tot haer • dat si onse lieue
Vrou Boude aenroepen, dat sy voor haer bidden soude. Sy antwoorde : • Onse
Vrou is in Godt wel te vreden. »»
Moninc. Roeptse aen !
WeynKen. Wy hebben (1) Ghristum, die sidt ter rechterhant z^ns Vadert,
die bidt voor ons.
Als sy nu van de sael quam, ende ghinck ter galghen ofte gherecht, so
seyde de monic : •« Siet v Heer eenmael aen, die voor v gestoruen is. »
Wynhen, Dat en is m^n Heer mJijn Godt niet : ni^n Heer God (2) is in my
ende ic ben in hem.
Mon[ic], Siet om : wildy alle die schaepkens veroordelen, ende zgn sy alle
verdoemt?
[ Weynken,] Niet al : (3) dat oordeel behoort God toe.
Mon[ic], Vreest ghy v voor dat strenge oordeel Godts niet?
Wei/n[ken], (4) God en coemt niet de sondaers te ordeelen, dan om vrede
te geuen.
Mon[ic]. Vreest ghy niet dat oordeel, dat ghy in een vyer sult lyden?
Wey[nken], Neen ick, want ick weet, hoe ic met n4jnen Heer stae.
Op den gherust ofte schauot stondt daer een by, die sprac tot Weynken,
seggende : « Moeder, keert v om tot den volcke, ende bidtse, oft ghy yemandt
vertoomt hadt, dat z^t v vergeuen. n Dat dede sy. Daer nae holp sy den
meester dat puluer inden boesem steecken. Hier versochtse de monick
wederom met dat cruys, het welcke sy metter handt van haer stiet, ende
keerde haer om, seggende : • Hoe tenteerdy my ! (5) M^n Heer m^n Godtis
hier bouen ! *> Daer na ginc sy vrolgc» als of t sy tot eender hoochty t soude
gaen, ende sy en ontsette hacr aensicht niet eens voor dat vicr. De monic
seyde : •• Wildy niet steets ende vast by God bl^uen? i>
Weyn[hen], Ja ic, voorwacr.
Monich, Nv moet ghi terstont int vier gaen; nv, wederroept noch!
Weyn[hen]. Ic ben wel te vreden : (6) des Heeren wille moet geschien.
Monich. Dat en is des Heeren wil niet; de wille Gods is uwe heyliglnge.
De hencker sprac : « Moeder, blgft by God ende laet v van Ood niet
trecken. »
Midler tyt ginc dese vrome heldin alleen onueruaert na de banck toe ende
voechde haer selfs aen den staec, daer aen mense verbranden soude, ende
seyde also : •• Staet de banc ooc vast? sal ic niet vallen? » Daer na heeft de
hencker de coorden bereyt, daermede dat hyse worgen soude. De vrouwe
dede af haren halsdoec ofte sluyer ende voechde de strop aen haren hals.
Doen riep de monic : «« Wendel moey, wilt ghi ooc geern steruen als een
christen mensche? »
(1) In margine: [Adj Ro[manos], 8, 34.
(2) Idem : Joa(nnis), 14, 20; 17, 23.
(3) Idem : [Ad) He[braeo8], 10, 30.
(4) Idem : Lu[cae]. 9, 56; Joa(nnis), 3, 17; 12, 47.
(5) Idem : Act[uum], 7, 55.
(6) Idem : Mat[thaei], 6, 10.
ANNO IS27 283
Anffiooori]. Ja ic.
T^roi^e]. Ghi verloochent alle ketterie?
. AfUltooort]. Ja ic.
Yralffe], Dat is goet. Daer en bouen, ist v ooc leet, dat ghy gedwaelt hebt?
AtU[vx>ort]. Ic heb voormaels wel ghedwaelt, dat is my leet; maer dit en is
gheen dwalen, maer de rechte wech, ende ic bl^uo by Qodt.
Als sy nv dat gesproken hadde, doen ginc de hencker toe om haer te
verworgen; ende als sy dat geuoelde, sloech sy haer oogen neder ende
hupsch toe» als oft sy in eenen slaep geuallen waer, ende heeft den geest
gegeuen, den twintichsten dach Nouembris, an[no] 1527.
Hei Offer des Heeren (1578), fol. 12 verso-lS recto. — Het
verhaal komt voor het eerst voor in de uitgaaf van 1570.
Hetzelfde vcrhaal, in eenigszins verjongde tekst en spelling,
is ook te vinden bg T. Jansz. van Braght, Martelaers spie-
gel der Doops-gesinde, 1685, deel 11, blz. 11, kol. 2-blz. 13»
kol. 1.
654.
1527, Novembe7' 15-20, *s Gravenhage, Gelijktijdig volka-
liedje op de aanhouding, ondervraging en verbranding van
Wendelmoet Claesdochter aldaar.
Ben Uedehen van Weynhen Claes. Na de wijse : Het %oas een joden do€?Uer,
De Heer moet z\jn gepresen
Van z^n goedertierenheyt,
(1) Dat hy alt|jt wil wesen
By die nieu z\jn verresen
En hebben tquaet afgeleyt.
Dit machmen claerli^ck sporen
Aen de vrouwe Weynken Glaes,
(2) Wt Godt z^jnde geboren,
(3) Wiens woort sy had vercoren
Tot haerder troost en solaes.
Qeuaen lietmen haer bringen
In den Haech voor dOuerheyt;
Met vragen sy haer aengingen,
Of sy bleef by de dingen,
Die sy voor heen had geseyt.
(1) In margine : [Adj Rom[anos], 6, 4; [Ad] Collo[ssenses], 3, 1.
(2) Idem : Joan[nis], 3, 9.
(3) Idem : Psallmorum], 119, 108.
«84 ANNO 1587
« tGeen dat ick heb gesproken»
Bl^f ick vast by, » heeft sy verclaert.
Sy mochten tvier wel stoocken
Om branden ende roocken :
Sy was daer niet voor yeruaert.
Een wasser, die daer taelde,
Vraechde noch vant Sacrament;
Daer op Weynken verhaelde,
Dat meel was, datmen maelde,
En tbroot, eenen duyuel blent.
Hy seyde : « Ghy moet steruen»
Ist saeck, dat ghy hier by biyft. •
Maer om tr^ck Gods te eruen
En de (1) croon te verweruen,
Was sy door Gods cracht gest^ft
Dus ist ordeel gegeuen,
Dat sy sou worden verbrant;
Maer, door Gods geest gedreuen,
Gaf sy willich haer leuen
Ouer in des Heeren hant.
De monick sachmen loopen
Om de vrouwe met z^n cruys;
De luegenen met hoopen
Ginck hy aldaer ontknoopen
Om haer brengen tot confuys.
Hy haer also seer quelden,
Dat iammer was en verdriet;
De buel dies ooc onstelden :
M Moeder, » (was ziijn vermelden),
« Laet V van God trecken niet. «»
Sy halp den puluer steken
Selfs tot haren boesem in.
Siet, wat daer is gebleken :
Van selfs is sy gestrekcn
Totten pael, als een heldin»
Sprack : « Sal ick niet afuallenf
En staet de bancke oock vast? «»
Daer ginck de monick rallen
En had met ztjn loos callen
De vrouwe noch geern verrast.
(1) In margiM : 2 [Ad] Tim[otheum], 4, 8; Apofcalypsis], 2, 10.
ANNO 1527 285
Maer sy ginck haer solfs voegen
Seer bljjdelljc aen den pael :
Wel ginct na haer genoegen,
Maer de sophisten wroegen
Eu godloosen al te mael.
De buel trat aen om worgen;
Doen sloot sy haer oogen fljn,
Hebbende int hert verborgen
Een trooster, niet om sorgen,
(1) Verlangende thuys te z\jn.
Dus liefTemck (2) ontslapen
Is Wendelmoey in den Heer.
Maer monicken en papen,
Die naer christen bloet gapen,
Yersaet worden sy nemmermeer.
Het Offer det Heeren (1578), fol. 15 recto-16 recto. — Dit
lied werd voor hei eerst gedrukt in de uitgaaf van 1570.
Zie D'. F. C. Wieder, De schrifluuriyke Uedekens (1900),
blz. 106.
666.
1527, November 20, *$ Cfravenhage. Uittreksel ait de Chro-
nycke van Anttoerpen (16**® eeuw) ovep de yerbranding van
Wendelmoet Clae^idochter aldaar.
Anno 1527, den 80 November, werdt verbrandt in den Haghe in Hollant
een weduwe geheeten Weedelmoet Glaesdochter van Monickendam, om
haerder opinie wiUe.
Chronycke wm Antwerpen, blz. 29. — Schier gemkluidend
bericht in 't Antwerpech Chranyhje, blz. 90.
666.
1527, (einde Novemberf), Eaarlem en 's Oravenhage.
TTittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over de reis
Tan den ontvanger der exploiten naar Haarlem om op bespoedi-
(1) In margine: 2 [Ad] Gorfinthios], 5, 8; [Ad] Phillippenses], 1, 23.
(S) Idem : Act[uum], 7, 60.
286 ANNO 1527
ging van het geding tegen den ketter Barthoat Willemz. en zijne
aanhangers aan te dringen.
Desen ontfanger van den exploicten, die deur ordonnancie van den voerscr.
Hove gereyst is tot Haerlem, omme te solliciteren ende vervolgen an den
burgemeesters ende gerechte aldaer dexpedicie van den processe, van der
K. M^. bi^ den procureur generael geintenteerd in cas van delict jegeni
Barthout Willemz. ende zjyn adherenten, roerende de secte Lutheriane, daer
voren desen ontfanger toegetauxeert is xii^ daegen tot xx^ stuvers sdaichs,
belopende tsamen xv fg viij st. van xl groten ; waeromme hier xv B ▼iU st.
P4jksarchief te *s Qravenhage, 8* Rehening van den ontoang^r
der eaploiten (1527) [Ander euytgeven van vacaden, ens.],
fol. liijj verso.
657.
1527, November ^O-December 2, Amsterdam. Aanklacbt
van broeder Hendrik Haeck bij den Magistraat tegen de sermoeneB
van den minderbroeder Jozef.
Insgelycx by gescrifte overgeleidt van broeder Hendrick Haeck van broeder
Josephs predicatie, van de delinquente van 't kerckhoff te mogen haelen, etci
also al blyct by een cedulle daer aff zynde.
Stadsarchief te Amsterdam, ProU^eoUe wm Andries Jaetki^
deel I, fol. 168.
668.
1527, December 3, Holland en Friesland. Plakkaat Yin
keizer Earel over de rondreizende en vreemde geestelQken en
leprozen. — Daar in HoUand en Friesland yele onbekende es
vreemde geestelijken van verschiliende godsdiensten rondzwerren
en daaruit geyaar kan spmiten, beveelt de Eeizer aan zijue amb-
tenaars van die landen, geen enkelen geestelijke, die geen beschttd
yan zjjn klooster heeft, in steden of andere plaatsen meer toe te
laten. ^
tPlaccaet roerende van de monihent baghjjnen ende leproeen.
Kaerle, b^ der gracie Qoids gecoeren Roomsch Koyser, alt^t vermeerder
srUcx, coninck van Qermanien, van Gastillen, van Leon, van Arragon» van
Navarre, van Napels, van Sesille, van Majorque, van SardainOi van den eylan-
ANNO 1527 287
den yan Indyen ende vaster aerden van der zee oeceane, eertshertoge van
Oistenrycke» hertoge van Bourgoingnen, van Lothringen, van Brabandt, van
Lemburch, van Luxemburch ende van Geldre, grave van Ylaenderen, van
Artoys, van Bourgoingnen» Palsgrave ende van Henegouwen, van Hollant,
van Zeelant, van Farrette. van Haguenau, van Namen endc van Zuytphen»
prince van Zwaven, marcgrave des Heylichs R^cx, heere van Vrieslant, van
SalinSyVan Mechelen, ende dominateur in Asien ende in AffHcken, den eersten
onser doerwaerder, sargeant van wapene oft andere offlcier hier up versocht,
silut.
Aizoe tot onser kennisse gecommen is» dat doer onsen landen van Hollant
ende Vrieslant veel religieusen van diversche religien passeren ende in den
seJven lande converseren ende frequenteren, sonder dat men weet of z\j reli-
gieusen z^n dan nyet, of t van waer z^ zy n comen of heenen willen, oeck dat
reel vuytheemsche persoenen dagel^cx loopen doer die voers. onse landen
^liabitueert als leprosen ende melaetschen menschen tot belastinge van den
>x&dersaten der selver onsen landen :
Soe ist, dat w^ willen voersien totten inconvenienten, die hier vuyt zouden
[X&ogen geboeren ende in voerleden tljden gesien z^n, U committeren ende
3X*donneren mits desen te reysen alom bynnen den voors. landen van Hol-
\BJDi ende Vrieslandt daer men gewoenlick is publicatie ende vuytroupinge te
doen, ende aldaer openbaerlick voer den volcke van onsen twegen gebied ende
'beveelt allen offlciers ende regierders van onse steden ende plaetsen, daer
ghQ die voers. publicatie doen zult, dat z^ van nu voertaen nyet en gedogen
otr gehenghen eenich religieus off religieusen te passeren ofT te comen
bynnen den selven steden ofte plaetsen, sonder eerst te verthoenen brieven
fan hoere obediencie off anders bescheyt van den conventen, daer z^ woen-
ichtich z^n, inhoudende die namen van den selven religieus of religieusen,
mitsgaders van den ty t dat z^ vuytgesonden ende waer z^ gesonden worden ;
gebiedende mede, dat z^ geen persoenen gehabitueert als leprosen laeten
comen in die voers. steden ofte plaetsen, zonder eerst goede bescheyt ende
ipeciflcacie b^ gescrifte te hebben van waer z^ z^n ende comen, waer z^
heenen willen, waer z^ sdaechs te voeren gelogeert hebben, ende oeck gel^ck
bescheyt van der regierders van den leprosen huysen; indien z|j hemin
eenighe van dien onthouden ende zoe verre z^ yemant vinden» die tvoers.
bescheyt nyet en hebben, dat z^ die selve buyten die steden ende plaetsen
laeten blyven ende niet in en laeten; gebiedende den regierders van de steden
ende plaetsen voors. den portiers voor dien dese onse ordonnancie te onder-
houden ende hierop goede toesicht ende regardt te nemen, op peyne daervan
lelfer straffelick gecorrigeert te worden : van alle twelcke te doene w^ U
geren volcommen macht ende speciael bevel, ontbieden daeromme ende
berelen onsen lieven ende getrouwen stadthouder, president ende Raide van
Hollant, Zeelant ende Vrieslant, mitsgaders allen onsen bailliuwen, schouten
eode andere offlcicron ende wethouders dcr zelver, van den inhouden van
desen te onderhouden ende te docn onderhouden ende den onwilligen ende
overtreders strengelicken gestraft ende gecorrigeert arbitralick naer gcle-
geotheyt der sake, den selven onsen stadthouder, president ende Raide cer-
tifflerende, wes ghii hier inne gedaen sult hebben ende wedervaren sal
wesen.
288 ANNO 1527
Qegeven onder onsen zegel, die wy in onsen Hove van HoUant gebruycken,
hler onder up gedruckt, up ten derden dach in Decembri int jaer ons
Heeren duysent y\jfhondert zeven ende twintich, ende yan onaen rycke, te
wetene van den Roomschen ende Germanen t x«, ende van Castillen ende
anderen t zj<i«.
R^ksarchief te 's Gravenhage, Derde MemoriaMoeek mw
Sandelijn, fol. 198 verso. — Dit plakkaat werd Tmiieowd
den 5 Augustus 1542.
659.
i527, December 6, Antwerpen. Verordening van den Magis-
traat over eene algemeene processie met het heilig Sacrament om
6od te bidden voor den Keizer, zijnen broeder, hunne landen en
de onderdrukking der ketterij. — Eenieder moet de prooeMe
Yolgen en v66r zijne deur de straat reinigen.
Qeboden ende vuytgeroepen by heeren Clause van Lyere, Hddere^ ethoMih
burgemeesteren, scepenen ende Raide vander stadt van Aniw^rpenf cplm
sesten dach van Decembri^ anno XV^ ende seveneniwintich.
Alzoo de Stadt van onsen alregenadichsten heere den Keyser ontfangen
heeft zekere beslotene brieven, ordinerende ende bevelende, datmen vander
grooter gracien, die hy duer syn godlycke goedertierenheyt den coninckvaa
Hongarien ende van Boemen, synen broedere, ende Synder Genaden oonindL-
rycken, landen ende ondersaten gedaen heef t, Godt Almachtich dancken ende
loven soude met processien ende andere wercken van devotien :
Soe eest, datmen dien navolgende cundicht ende laet weten van sHeera
ende vander Stadt wegen, datmen op morgen gaen sal processie genenle
metten eerweerdigen heyligen Sacramente, ende gebiet men, dat een yegelic
ter selver processie come ende die navolge, Godt Almachtich devotelickeB
biddende, dat hy duer zyn godlycke ontfermherticheyt onsen alregeni-
dichsten heeren den Keyser, syne bruedere, hueren coninckryken, landen
ende ondersaten vrille houden ende bewaren in goeden voorspoet ende voort-
gange ende verleenen eenen universelen pays in kerstenrycke, omme te
vermeerderen theylich kersten geloove ende te nyente doen ende extirperen
alle ketterien.
Voorts gebiet men, dat een yegelyck voere syn doere de straten schoon
make, opte bruecken van outs daer toe staende.
Stadsarchief te Antwerpen, Oebodboech, vol. A» foL 131;
afgedrukt b^ G^nard, Antwerpsch ArMevenbJad» deel H,
blz. 320.
ANNO 1587 280
660
1527^ December 17, Enkhuizen en 's Gravenhage. Besluit
yan het Hof van Holland, waarbij den schout van Enkhuizen
geboden wordt den deken van West-Friesland ten allen tijde in
het uitoefenen van zijn ambt behulpzaam te zijn. — Te Enkhuizen
had men hem door bedreigingen verhinderd zijnen plicht te doen,
waarop het Hof dit besluit uitvaardigde.
Meester Pieter Ruych, dehen van Westvrieslant
Alzoe meester Pieter Ruych, deken van Wcstvrieslandt, clachtich gecom-
men es by requeste anden Houe van HoHant, roerende dat, hy commende
b^mnen der stede van Enchuysen omme zyn offlcie te exerceren, zyn eenige,
die hem aldaer dreygementen ende jnsolcncie aendoen cnde bewysen, zulcx
dat hy doer vrese nyet en derf binnen der seluer stede zyn offlcie exerceren
zonder hulp ende assistencie, soe es byden voersz. Houe geordonneert
geweest zeeckere commissarys, die de voorsz. deken gehoert heeft mitsgaders
meester Pieter van Blouweuelt, scoudt der voersz. stede, de welcke ontkende,
dat de voorsz. deken yet misdaen of gevreest js geweest, ende presenteerde
hem altyts hulp ende assistencie te docn ; heef t oeck die selue commissarys
hier op gehoert eenige vanden gerechte der stede voorsz.;
tVoorsz. Hof , gehoort hebbende trappoert vanden voors. commissarys, last
en Jnjungeert die voors. schoudt ende die vanden gerechte van Enchuysen,
dat tot alle tyden als die voorsz. deken aldaer tot Enchuysen compt ende
exerceert zyn offlcie, zy hem tot zynen versoucke hulp ende assistencie doen
tegens den genen, die hem willen misdoen ofT misseggen, straffende ende
corrigerende den seluen nae gelegentheyt van hoere misdaet, zonder des
te laeten jn eeniger wys.
Gedaen jnden Hage, den xvij«n dach jn Decembri anno xv« ende xxvij, by
myn heeren die president, meesters Jan van Duuenuoerde, Abel van
Coulstre, Jaspar Lieuenszoen, Joest Sasbout ende Reynicr Brundt, raidts-
luyden van Hollant. In kennisse van my, [A. Sandelin].
Rijksarchief te 's Gravenhage, Derde Memoriaelboech van
Sandelin, fol. 199 verso en 200.
661.
1527j December 21, Haarlem en *s Gravenha^e. Uittreksel
ait de rekeningen van het Hof van Holland over het betaalde aan
eenen bode der stad Haarlem wegens het dagvaarden van meer
jan negentig poorters in de zaak der Lutheranen.
v 10
SOO ANNO 1527
Pieter Diricxz., boode dor stede van Haerlem, van dat hy meer dan
tnegentich pcrsoenen, poerters tot Haerlem, in de saicke van de Luteriane
voer de hcere van Asscndelft, ridder, raedt, etc»., geciteert ende verdaecht
heeft omme heur deposicie te doene, zes ende veertich stuvers, die hem
by desen Hove toegetaxeert zijn ende bg dese ontfanger betaeldt, bUjckende
b|j dordonnancie hier overgelevert, in date den xxj"» Decembris anno
xv« xxvy ; waeromme, etc». y fg vi st.
Bjjksarchief te 's Qravenhage, 8« Rehening wm den onl-
vanger der exploiten (Uitgaven).
662.
1527, December 21, 's Gravenhage. Brief van den heer
van Assendelft aan den graaf van Hoogstraten over den schoen-
maker van Dordrecht (Cornelis Woutersz.) en over den minder-
broeder Jozef van Amsterdam. — Van Assendelft zal de stukken
aangaande Cornelis Woutersz. opzenden, zoodra deze zijne
verdediging zal geschreven hebben. De Magistraat van Amster-
dam dringt er op aan, dat men den minderbroeder Jozef, die
tegen de stadsregeering gepredikt heeft, zou verwijderen.
Eedele vermoeghende welgcboercn heere, ick ghebiede my dienstelicken
tot uwer E.;
Myn heere, Achteruolghcnde die memorie, die uwer E. my gauen tot
Antwerpen, heb ick, thuijs coemende, ter stont gesproecken mitten procureur
generael roerende die schoenmaicker van Dordrecht, ten eynde datmen
uwer E. zoude ouerseynden alle die stucken vanden selue schoenmaicker,
naeuolgendc die conclusie hier inden Raedt ghenomen; maer nyet jegen-
staende wat diligencio ick in deze saicke ghedaen hebbe, zoe en heb ick
nochtans die selue stucken nijet gereet connen maicken, ouermidts datdie
voirs. schocnmaicker begecrt heeft zyn defencie seluer b|j gescrifte te
stellen, om twelcke te docn hy noch bezich is; maer hoope, dattet binnen
een dach of twce ten lancxsten ghedaen sal weesen; alzoe gheringe als
ick mach, sal ick uwer E. die selfde stucken ouerseynden byden heere van
Warmont, die ick daer toe hebbe doen ordonneren (1).
Alle die anderc punten vanden sclfdcn memorie heb ick insgelycx vol-
bracht; maer ouermidts dat ick dic selfde memoric verleyt hebbe, zoe en
kan ick uwer E. als nu ghecn antwoirde vp als scrijuen (2).
(1) Op den rand staat, door eene andere hand geschreven : Touchant les
lettres dUtrecht, quil tiengne, mais quil se face sclon que Madame a demi6-
rement escript, et que le plus tost que possible sera lon fasse responce.
(2) Op den rand, van eene andere hand : De faire parfaire linformation
touchant Ics cloistrcs et ; mais quc lordonnance sur les fortificacions
soit bien ex^cut^e.
l^
ANNO 1527
291
, als uwer E. laestwerff hier inden Haege waere, zoe claechden
iterdam ouer een minrebroeder, ghenoempt broeder Joseph,
•t hy dagelycx seer indiscretelicken predictcn ende byzondere
jgierders der seluer stede; daer vp dat geordonneert worde,
jeluen broeder Joseph met zyn gardiaen hicr zoude bescryuen
Den vertrecken buyten die voirs. stede van Amsterdam, tot
anderen; ende is die voirs. broeder Joseph naeuolghende dien
weest; maer, aizoe ick agent was inden alTairen vanden beede
wer E. geeyscht, zoe en is hem die voirs. stede nyet geinter-
. myn heeren present zynde daer off nyet en wisten te spreeken ;
voirs. van Amsterdam hem seer beclaechgen ende bysonder
ebben int consenteren vandcn voirs. beede; daer van ick
jrtere, ten eynde dat die selfden moegen doen scryuen by mijn
rouwe anden voirs. gardiaen, als dat hy den voirs. broeder
aicken Haer Ghenaden daer toe porrende, ter stont verzeynde
conuent, tzy in desen landen ofte elders. gemerckt dat die
ir Joseph daer in zulcke recommendacie is, dat gescapen is,
Q vrucht en zal moegen doen. Ende indien uwer E. anders
3n te hebben, daer zullen die selfde my off moegen aduerteren.
» mach ick uwer E. in eenige saicken dienst doen, die selfde
ny ghebieden ende goedtwiIlichl|jcken bereyt vinden. Kenne
selfde uwer E. sparen ende behoeden wil zalich ende gesondt.
nden Haege, desen xxj*^ Decembris, anno xv« zxv^.
Uwer E. goetwillige dienaer,
Q. VAN ASSENDBLFFT.
staat : An mijnen heere, myn heere die graue van Hoichstraeten.
Rgksarchief te Brussel, Papiers (T&at et de VAudience,
Cartons, jaar 1527. (Ancienne liasse.)
II
663.
ecember 23, 's Gravenhage. Uittreksel uit de reke-
het Hof van Holiand over de kosten van een onderzoek
sekere nieuwe boekjes.
Gornelisz., van tdubbelere van zeckere informacie precedente,
'. Jasper Lievenz. van Hogclande, raidt, etc, roerende seckere
xgens, daer voeren hem by den Hove toegetaxeert ende by
er betaelt zijn de somme van xxxvi st., blijckende by dordon-
jvergelevert, in date den xxiy* Decembris anno xv^ xxvij;
vi st.
Ryksarchief te *s Gravenhage, 8« Rekening van den ont-
vanger der exploiteyi (1527) [Ander vuytgeven van persoe'
nen, enz.], fol. Ixxii verso.
ni
i
293 ANNO 1527
664.
1527, December 25, Aniwerpen. Open brief van Gerardsi
Geldenhauer Noviomagus aan keizer Karel, hem vragende aan di
geloofsveryolgingen een einde te stellen. — Na den toestand koit
beschreven te hebben, tracht hij te bewijzen, dat de geloob-
yervolgingen noch door de evangelische noch door de keixerlijb
wetten toegelaten zijn, en spreekt de hoop uit, dat de Eeixer u
niet langer zal gedoogen.
Ad Carolum Quintum, impercUorem Caesarem Augtutum, pium, ftUom^
victorem Galli, pontificis, patrem patriae, epistola Gerardi NaoUmagi,
in qua tractatur, uirum haeretici iure suppliciis adfici possuit nee m,
Anno MD20CVIIL
Glementissimo Caesari, mazimo felicissimoque Augosto, Carolo Qniitoi
pio, felici, patri patriae, Gerardus Noviomagus s[alutem] d[icit] p[liirimttB]i
Etsi omnibus, Garole Auguste, tibi, Dei ordinatione, principum d^etiiHM^
populi consensu, subjectis, magnopere cordi curaeque esse debeat, ucm
Imperatoriae Majestatis tuae salus, decus, victoria ac triumphiiB, B&l
tamen prae caeteris id oneris incumbit, ut quae ad exceUentiniinia
s[acrae] I[mperatoriae] M[ajestatis] tuae dignitatem pertinent, pro Tiii*
bus promoveam : quae coutra, sedulus amoveam. Ante decennium enia
in M[ajestatis] tuae familiam ascitus honoratiorique s[acrae] M[ajestatii]
tuae officio adscriptus, nisi M[ajestatis] tuae honorem et gloriam meii
omnibus preposucro, non video quo modo turpissimam ingratitudinis notaa
effugero. Hinc cstj clementissime Caesar, quod non verear, imo cogtr,
M]ajestatem] tuam de quibusdam, quae M[ajestatis] tuae honorem reipublicie
commodum, animarum salutcm concernunt, admonere, idquc vereetamii*
ter. Quare etiam non dubito, quin s[acra] Im[peratoria] M^ajestas] taahitt
diligenter lcget, boni consulet, ac meam curam diligentiamque in re taa
necessaria comprobabit. Male audit (ut quod verum est, libere varaioe
dicam) s[acra] M[ajestas] tua non vulgo solum, verum etiam i^ud melioM
populi tui in utraque Qermania partem, quod s[acrae] M[aje8tatis] taaeveloti
imp[erio] authoritateque ita in cos, quos haereticos vocant, deaaeriatiiri
ut ethnicorum tyrannidis et veterum Christi martyrum constantiad parifter
et paticntiae exempla audire videreque non uno in loco rursus lioeat
Quidam enim in vinculis detinentur, uxoribus interea parvisque liberia tame
percuntibus. Aliqui rebus, sudore et sanguine partis, spoliantur. NonnQlfi
in extcrnas regiones, egcni ingratique hospites, proscribuntiir pn^^eUaA-
turque. Ilic, tetro perpetuoquc carcere condemnatus, squalore et inedia
contabescit; ille aquis pracfocatur; iste flammis exuritur. Non aetati, non
sexui parcitur. Nihil amicitiae, nihil beneficiis, nihil officiis tribuitur. Ut
gravissinii pestilentissimique criminis reus (haec eat quaerela pubUci)
peragitur, quisquis alioqui innocentissimus, desertis hominum doctrinis,
ANNO 1527 283
oramque praesertim, qui s[acrae] M[ajestatl8] tuae imperio, saluti, vitae
amque noctes atque dies insidiantur, ad Christi Evangelium sacrasque
teras advolarit. Haereseos crimen facile cuiquam intentari poterit, at
iereseos quenquam convincere, difficile admodum fuerit. Quos pontifex
(Omanus et ipsius coniurati haeresis nota inurere nituntur, hi vicissim
Ni[tificem] Komanum atque praetoriam ipsius cohortem, non haereticos
ilom, sed proditores, veneficos, homicidas, blasphemos esse, fama publica,
rtis bonorum virorum testimqniis, sacris item literis, convincunt. Interea
men maior pars vincit meliorem, et hoc, clementissime Calesar, to vivo,
▼lctore, te triumphatore. Praeterea, cle[mentissime] Caesar, sunt inter
ude&tes sapientesque viros, aliquot non inflmi nominis, non extremao
ithoritatis, qui haereticum hominem, ctiam convictum, pertinaciterque
ae sententiae inhaerentcm, nulla neque sacra neque prophana lege
pplicio affici posse doceant. Quibus si lex Mosaica de blasphemo, de falso
"opheta et seductore, lex evangelica de peccantibus in fratrcs et haereticis,
gea Caesareae de haereticis obljciantur, ad singulas in hunc fere modum
•pondent. Ad Mosi legem sic dicunt : Omnem blasphemum haercticum
ci posse, sed non omnem haereticum blasphemum. Blasphemum enim,
reto contemptoque Deo, in quodvis crimen proruere praecipitem; hos
tro, qoi hac nostra aetate haeretlcorum nominc ab inimicis traducuntur,
Ji Deo adhaerere, solius Dei verbis, testimoniis et legibus inniti, quidquid
i his vel pilum latum abducat, longe fugere atque detestari. Quare nullo
odo legem Mosi de blasphemis in hos torqueri possc, constanter adflrmant.
lod vero de falso seductoreque propheta dicitur, longe minus in hos
ladrare hac ratiocinatione coliigunt : Jubet Moses, inquiunt, prophetam,
ltrem« amicum, uxorem, qui, deserto vero et uno Deo, alienos deos colendos
aserint, exterminari et deleri. At hi nostri haeretici, non solum alienos
os non colendos, non audiendos, non sequendos docent, vcrum etiam
iectia larvis, detractis personis, contemptis phaleris, externis omnibus
saom locum redactis, solum Deum colendum, illum solum et unicum
ophetam audiendum praedicant, quem qui non audierit, non quemvis
minum aut angelorum, sed ipsum coelestum patrem, iustissimum illum
licem, tandem suo malo ultorem experictur. Hunc prophetam unicum
lelicet Dei filium Jesum, qui est via, veritas, vita, lux, ostium sequendum
lerant. In huius solius nomine patrem invocandum, qui datiis est nobis a
bne unicus mediator, sacerdos et sacrificium, redemptor, propiciatio, inter-
soT, advocatus, pastor, doctor et magister, cum quo et in quo Pater nobis
86 et omnia sua liberalissime donavit. Proinde quidquid caelestis magister
let, discendum : quidquid jubet, faciendum; quidquid prohibet, vitandum.
w^iTinTn doctrinas, nisi quantum ab huius prophetae doctrina fulciantur
lucas esse, perversas, impias. Tanto etiam longius ab omni impostura,
ore, haeresi, quemquam abscedere, quanto propius ad huius caelestem
trinam accesserit. Hoc modo, clementissime Caesar, et pluribus aliis,
, quos pontifex Komanus haereticos vocat, a Mosaicae legis poenis
3iidunt, addentes ctiam Judaeos legis Mosaicae (ut videri volunt) studio-
imos atque observantissimos, Pharisaoos et Saducaeos vere haereticos,
solum tolerasse, sed etiam rebus suis crebro praefectos honorasse. Hinc
evangelicam legem laeti convolant, et Christum docuisse, q^uomodo
294 ANNO 1587
peccantes in fratres corripiendi sunt, ostendunt. Ita, ut si quis, obturati
aure, fratris congregationisque monita contempserit, sit illis yeluti Ethnicos
ct Publicanus, Paulum quoquc haercticum vitandum tantum, admonuisse.
Haec est clara simplcx ct pura, inquiunt, Christi doctrina, adversus qaam,
si pontifex Romanus, imo si Petrus et Paulus, imo si Angelus, non impostor
ille, sed c coelo aliud docucrit, anathema sit. Mandat insuper caelestis pater,
ut Tocem filii sui dilecti audiamus. Ipse bonus pastor Christus Jesus oTes
suas vocem suam audire dicit, ad se venicndum, se scquendum, bonus dux,
lux ct semita hortatur : ct tam reprobi erimus, ut alienos a Mose legislatore
mitissimo, alicnos a Christo vcro servatorc, audire vclimus?
Quod vcro nonnuUi in potcntium quorundam hominum gratiam et favorem,
magis quam in vcritatis laudcm dicunt. Pracpositi sunt, prcsbiteri sunt,
episcopi sunt, obedicndum crgo cst cis, honorandi crgo sunt, audiendi ergo
sunt. Verum, inquiunt, dicis, quisquis hacc dicis : modo Mosi cathedram
non descrant, et in sua scdcant; modo ca, quaccunquc Christus observanda
praecepit, docuerint, ct suas doctrinas his non acquaverint; modo imitatores
Pauli, ut illc Christi, non hominis alicuius quantumvis sancti, fuerint; modo
bcnc pracsiut, ut grcgcm Christi vcrbo Christi pascant, ct non dominentur
neque tyrannidcm in conservos cxcrceant. Vides, clc[mentis8ime] Caesar,
quomodo lex evangelica (ud adserunt) hacreticos etiam obstinatos (ut dicitur)
inter Ethnicos ct Publicanos tantum rcyciat. Modo constat (ut aiunt)
quomodo cum Publicanis ct Samaritanis ipsc Dominus Jcsus, vitae nostrae
morumque magistcr, vcrsatus sit : quomodo ncminem corum ncque judicave-
rit neque condcmnavcrit. Et christianus impcrator communis Domini
servos, imo confratrcs, ct caclcstis patriae cohaeredcs, tot, tam variis
saevisque suppliciis afflci patietur, ne dicamus iubebit? Legimus etiaiD,
inquiunt, christianissimos imperatorcs Valentinianum et Theodosium, Ethni-
cos quosdam, rcbus, provinciis, cxcrcitibus suis praefecisse, imo multis
christianis, in civilibus militaribusque rebus practulisse; et haeretici,
qui doceri rcctiora cupiunt, sub tam pio Caesarc rebus et vita privabun-
tur? Hi enim, clemcntissimc Cacsar, si audire lcgcreve Majestati tuae per
augustales occupationcs liccret, spci fideiquc suae rationem libentissime
reddcrent, ct innocentem convcrsationem suam in rcpublica Chiisti et tua
dcclarare pariti csscnt. Quod quo minus fiat, partim (ut dixi) occupationibus
Majestatis tuae adscribunt; partim purpuratis illis et albatis, quos innocen-
tem sanguinem sitire, nihilquc aliud Majestati tuae suggerere, quam ut
impune tyrannidcm suam excrceant et confirment.
Hactenus de lcgc cvangelica, quantum ad hacreticos pertinet, sapientium
virorum sentcntiam paucis s[acrac] Maicstati tuae indicavimus potius quam
explicuimus. Rcliquum cst, ut dc Cacsaris quoquc legibus contra haereticos,
quid sentiant, pcrstringamus. Fatcntur iidem, cxtare quasdam impcratorias
leges, quibus cxtremo supplicio hacretici subyciantur. Verum eas non tam
justa impcratorum voluntatc, quam improba quorundam episcoporum
violentia clementissimis Caesaribus cxortas. Quod hinc potissimum eliciunt.
Quod Constantini Magni, Thcodosii ct aliorum Augustorum leges contra
hacreticos, nunquam cxccutioni, quod sciatur, mandatae sint, et Theodosian&e
lcgi in historiis addatur : Eam magis ad tcrrcndum, quam exequendum a
piissimo Augusto essc latam. Adijciunt practerea : Augustos Gonstantini filios.
ANNO 1527 205
lnmc pro Arrianis, illum contra Arrianos haereticos cdicta legesque
promulgasse.
Episcopos quoque non uni Augustorum molestos gravesque fuisse; adco
ut etiam per regios cubicularios, qui privatim apud principes tam magna
anthoritate erant, perque alios, quos gratos in aula noverant, kuiusmodi
leges pro sua quique factione, bonis frustra ingemiscentibus obtinuerint.
Addunt etiam piissimorum fldelissimorumque Augustorum legcs extare,
qoibus liberum permittitur, quam quis velit religionem amplecti, quae ad
christianam fldem pietatemque vi armisque aliquem cogerc, non evange-
licum, non regium, sed plane tyrannicum esse judicabant. His accedcre
dicunt : Verissimum apertissimumque esse, posteriorum Augustorum leges
contra haereticos, intollerabili Komani pontiflcis, meliorem imperii partem
occupantis, tyrannide conceptas, expressas atque aeditas. Quibus si quovis
modo imperatores, qui praeter haereditarias ditioncs vix titulum Romani
gerebant imperii, contradixissent, jam Italia excludebantur, corona negaba-
tar, excommunicabantur, subjecta nobilitas plebsque a praestito iuramento
absoluta, in principem suum concitabatur, ita ut etiam fllios in patres,
patres vicissim in fllios, contra naturae iura, impia bella gerere commoverint.
Haec cum ita sint, iniquum putant, huiusmodi leges inter Caesareas
numerare, nc dicant, executioni mandare.
Postremo concludunt : Omnium lcgum amussim et adamantinam quandam
regulam esse, aequum et bonum, ad quem ubi examinatae directaeque
fuerint, quam malac et iniquac sint, facilc deprehendi posse, maxime vero
apud christianum imperatorem, qui magis volet, omnes omnium Caesarum
leges aboleri, quam Christi Dei sui doctrinam, vcl in minimo prudens
transgredi. Ad Christi enim doctrinam, omnium christianorum vita, mores,
leges (ipsius gratia) dirigenda sunt, et per hanc solam, non solum vanorum
hominum statuta et commenta, sed et Mosi et omnium prophetarum et
apostolorum dicta, facta scriptaque dijudicanda sunt.
Habes, clementissime Caesar, quod pro haereticis etiam convictis (ut dicunt)
et pertinacibus, a bonis viris dicatur. Ex quibus s[acra] Imperialis Majestas
tua conljcere poterit, quantum doleant et ingemiscant, qui Majestati tuae
bene volunt, atque precantur, quum improbos quosdam, Caesarea tua
clementia tam crudeliter abuti, tuaeque Majestatis gloriam (quantum in
ipsis est) humani innoccntisque sanguinis aspergine foedare audiunt. Quac
tanto libentius simplici veraque relatione s[acrae] Imperatoriae Majestati
tuae scripsi, quod non dubitem, quin jjs lcctis diligenterque attentis, laetiora
per utramque Germaniam suam edicta divulgari jubebit.
Christus Jesus, rex regum et Dominus dominantium, te pium, felicem,
subjectis parcentem et perpetuum rebellium ac superborum victorem trium-
phatoremque conservet.
Datum Antwerpiae, octavo calendas Januarii, anno 1527.
E[xcellentissimae] S[acrae] M[ajestatis] tuae
humillimus servulus,
Gbrardus NovioMAaus.
Zeldzaam drukje, zonder plaats of naam van drukker, berus-
tende in de Koninkl^ke Bibliotheek van Den Haag. —
206 ANNO 1527
Dczelfde brief komt ook voor in een dnikje van 1529,
waarvan zich een exemplaar in de Universiteitsbibliotheek
te G5ttingen bevindt. De volledige titel van dit drukje
luidt : «< D. Erasmi Koterodami annotationes in leges
pontiflcias et caesareas de haereticis. Epistolae aliquot
Gerardi Noviomagi de re evangelica et haereticorum poe-
nis : Ad Carolum Quintum, Imp. Caes. Aug.; Ad Germa-
norum principes, in conventu Spirensi; Ad Carolum,
Gclriorum ducem; Ad Philippum, Hessorum principem.
Argentorati, apud Christianum Egenolphum, an. M.D.
XXIX. it 8o. De AnnotcUiones JSrasmi staan voorop en
beslaan nog geen drie bladzijden ; daarop volgen de vier
uitgebreide brieven van Geldenhauer, waarin hy uitweidt
over het onrechtmatige van dc geloofsvcrvolgingen. Men
krijgt dcn indruk, dat Gcldenhauer op eene niet al te
kiesche wijzc van Erasmus' naam gebruik maakt,als van een
bliksemafleider voor do stormen, die zyne zoo verhevene
als stoutmoedigc taal zou kunnen uitlokken. De voorzich-
tige Erasmus was daar natuurlgk weinig over ges ticht en
in zijne <* Epistola contra quosdam, qui se falso jactant
Evangelicos ; Erasmus Rot. Vulturio Neocomo (wa&rmede
Geldenhauer bedoeld wordt) S. D.; apud Friburgum Bris-
goicum n van 4 Nov. 1529 valt h|j uit : « Parum erat
cvulgasse Epistolam ad Spirense conciliumt non magno
intcrvallo prosiliit nobis ridiculus ille Cometes (een werkje
in briefvorm, waarin, naast minder wetenschappeUjke
bcschouwingen over ecn in Oct. 1527 verschenen comeet,
Gcldenhaucr's hervormingsgezindheid voor den dag treedt)^
Carolo Caesari dicatus. Cum iterum te meis scriptis
admonuissem, ut a talibus jocis temperares, qui et princi-
pum animos ad saevitiam irritarent et adeo nihil juvarent
causam, a cujus victoria vestra pendet incoluniitas, ut
etiam gravissime, placide quidem respondisti ; sed perinde
quasi te fuissem hortatus, ut simile quiddam itenim desi-
gnares, ita rursus ad concilium Spirense, cui tum rex
Ferdinandus praesidebat, missus est libellus, nomen
Erasmi littcris bcne magnis praeferens. Titulus erat
Epistolae Erasmi, cum esset fragmentum alicunde e libris
meis decerptum, ut lector parum attentus existimaret
meam esse sententiam, non esse fas quenquam haereticuin
poena capitis animadvertcre, eaque res Caesarem, Ferdi-
nandum aliosque principes atque etiam Romanum ponti-
ficem in meum caput irritarct. Post hoc fragmentum
sequebantur quaedam tuo nomine simpliciter, ut ab omni-
bus audio, scditiosa. Nam mihi nonduni vacavit legere.
Hoc factum, tam abhorrcns ab humanitatis amicitiaeque
natura, ego vehementcr admiratus sum, alii magnopere
detestati sunt. Caeterum quo minus tecum expostularim.
ANNO 1587 297
migrationis negotia fuerunt in causa. Goncoctum est hoc
aut potius dissimulatum, et ecce nundinis autumnalibus
prorupit similis libellus candem canens cantilenam, qui
in frontispicio praegrandibus litteris profitebatur Annota'
tiones Erasmi, reliqua tuo nomine succedebant, magis
ad excitandos seditiones quam ad pietatem conducentia. *»
Dr. J. Prinsen, dit schrljven van Erasmus besprekend
(Qerardus Geldenhauer Noviomagus, 1808, blz. 88-90),
maakt er uit op, <« dat er in het voorjaar van 1529 een
boekje is verschenen met denzelfden inhoud als (het ons
bekende), maar met het opschrift Epistolae Erasmi, en dat
dit boekje aan den R^ksdag is gezonden; en dat in den
herfst van hctzelfdc jaar een nieuwe uitgave verscheen,
wier hoofdtitel Annotationes Erasmi luidde; overigens was
ze misschien gel\jk aan de Epistolae. •* Het gewaagde dezer
gevolgtrekking blijkt reeds uit Erasmus* schrgven zelf :
h^ heeft de Epistolae niet gelezen en kent ze slechts van
hooren zeggen : •* ut ab omnibus audio, . . . nam mihi
nondum vacavit legere. • Daarb\j komt nog, dat in deze
vier brieven Oeldenhauer's persoon z66zeer op den voor-
grond treedt, dat ecne uitgaaf ervan, in denzelfden vorm
maar op den titel aan ecn andcr toegeschreven, gansch
niet aannemelijk is : «* Antc decennium enim in Majestatis
tuae familiam ascitus,» enz. zegt de schr^ver van zichzelven
in den brief aan keizer Karel, •* Ego, in antiquissima
adeoque nobilissima civitate tua Noviomago natus et educa-
tus, » enz. in dien aan hertog Karel van Oelderland. Zou het
dan niet al te bevreemdend z^jn, Oeldenhauer, terwtjl hy
in deze brieven zynen laatstcn schroom heeft afgeworpen,
te zien terugschrikken voor het plaatsen van z^ncn naam
op het titelblad ? De waarheid zal dus wel zjjn, dat Erasmus
verkeerd was ingelicht cn dat alleen de Annotationes
Erasmi hcbben bestaan. (Voor den hier afgedrukten brief
aan keizer Karel zie het reeds aangehaalde werk van
Dr. J. Prinsen, blz. 80^, waar h^ ontleed en besproken
wordt). — Twee Duitsche vertalingen van den brief aan
keizer Karel zyn bekend : zjj berusten op de Universiteits-
bibliotheken van Marburg en Leipzig. Eene daarvan is
afgcdrukt b^ J. Prinsen, Collectanea van Qerardus Oetden-
hauer Noviomagus (1001), blz. 181-188. Over Oeldenhauer's
brieven zic ook aldaar, blz. XLI-XLVI.
665.
c. 1527, (Anitverpen?). Open brief van Gerardus Gelden-
hauer Noviomagus aan bertog Karel van Gelderland, om hem aan
m ANNO 1527
te sporen de nieuwe zuivere leer van Christus te doen prediken in
zijn gebied. — Na het nuttelooze der geloofsveryolgingen te hebben
aangetoond, maakt Geldenhauer eene vergelijking tusschen de
uiterlijke ceremonieen der Roomsche Kerk, waaronder geveinsde
vroomheid zich verbergt, en de ware godsvrucht van de aanhan-
gers der nieuwe leer.
Gerardus Noviomagus Ulustrissimo fortissimoque principi Carolo, duei Gelriae,
Juliae^ comiti Zutphaniae, etc, s[altUem] p[lurimam] d{icii].
Qui tibi, illustrissime dux, quavis de re obstrepere non verentur, magnani-
mitatis sublimitatisque tuac rationem non habent. Qui vero Celsitudinem
tuam de rebus necessarijs admonere formidant, humanitatem ac clementiani
tuam ignorant. Hinc est, illustrissime princeps, quod ego in antiquissima
adeoque nobilissima civitate tua Noviomago natus et educatus, eoque patre,
qui clarissimis principibus, patri tuo Adolpho amitaeque Gatharinae multis
annis fidelissime inservivit, audcam G[elsitudinem] t[uam]] commonefacerc dc
^s, quae maxime hoc christianarum rerum turbine ad tuam subjectique divina
ordinatione tibi populi veram salutem spectant.
Principio itaque, illustrissime princeps, condones, quacso, mihi, quod
longius forte repetito rerum ordine, incipiam. Gum enim recogito res tuas
gestas, ab illo die quo, ex Gallica captivitate, dato obside, Noviomagum
omnium civium adplausu et gaudio ingressus es, admiranda et diversa Dei
Opt[imi] Max[imi] iudicia erga tc plcbcmque tuam videre licet: iram videlicet
ipsius, ut humano more loquar, erga tibi subjectos, bonitatem vero et miseri-
cordiam erga tuam Gelsitudinem. Si quis enim secum reputct, quoties tui
fusi, fugati caesique sint, quoties agri devastati, abacta pecora, suppellex et
quicquid opum erat direpta, pagi exusti, arces dejectae, oppida per dedi-
tionem capta, viri captivi abducti, matronae stupratae, virgines vi comiptae
caeteraque passae, quae hostilis furor ct iibido inferre solent, nonne
Deum iratum illis fuisse statim iudicabit ? Rursus si quis consydcret te iam
trigesimum quartum annum in ducatu tuo agentem, prospera fere semper
corporis valetudine, ab hostibus, tantis scilicet principibuSy ducibus, regibus,
imperatoribus, praelijs lacessitum, bellis pressum, nunquam captum, nunquam
turpi fuga elapsum, nunquam, quod sciam, vulneratum, rebus etiam tuis
aliquando fere desperatis, oppidis aliquot a te ad hostes ob potentiae
metum deflcientibus, hostium consiiia, praeter spem, subito immutata,
ditionem tuam miris consilijs ct stratagematis recuperatam, tot etiam
incruentas fere victorias, tandem etiam uxorem tibi, ut nobilissimam eque tot
Augustorum stemmate natam, ita et optimam christianissimamque, obtigisse,
nonne, quisquis haec attentius revolverit, divinam erga te bonitatem iure
admirabitur laudabitque? Haec cum ita sc habeant, clementi8s[ime] princeps,
vide ne unquam Dco ingratus inveniaris, idque, quod soli Deo acceptum referre
debes, cuivis aut humanae prudentiae fortitudinive aut divo, quisquis etiam
ille sit, adscripscris : Deus enim noster fortis zolotes est ; gloriam suam alteri
non dabit, nequc patitur, ut quisquam in hominum cordibus cum ipso habitet,
praesit et regnet.
ANNO 1527 299
At haec legens, dubitas fortasse haesitasquc quanam in re Deo maxime
te gratum ostendere possis, cum unus hoc, alter illud, tertius aliud tibi
f aciendum suadeat. Ne audias, quaeso, illustrissime princeps, humana consilia,
quae e sacris literis non proflciscuntur, scd audi ante omnia Spiritum
Sanctum, per os regy prophetae David dicentem : « Nunciabo nomen tuum
fratribus meis, in medio ecclesiae laudabo te; n et rursus : « Docebo iniquos
vias tuas et impij ad te convertentur. »» Si vis Deo gratus inveniri, diligenter
cura, ut nomen Dei Patris et Domini nostri Jesu Christi solius, praeter quod
non est aliud nomen sub caelo datum hominibus, in quo oporteat nos salvos
fieri, in ditione tua annuncietur utquc viae Domini doceantur. Quod tum rectis-
sime flet, si singulis pagis, aut electione aut constitutione, seniores et ministri
praeficiantur,qui sacras literas Christique Evangelium syncerissime simplicis-
simeque praedicent, qui non fastui, non quaestui, ut hactenus, sed auditorum
saluti consulere, Dei gratia, et velint et possint. Duo, illustrissime dux, maxime
sunt nobis ad salutem neccssaria : dilectio Dei et charitas erga proximum ;
quae ex sola fide proficiscuntur, in quibus etiam tota lex pendet, et prophetae.
Quomodo Deus diligendus, nemo hoc mortali corpore circundatus, rite expli-
caverit; quomodo vero charitas erga proximum exercenda sit, multifariam in
sacris et praecipue evangelicis literis cxplicatum est; quas cum ignorantes
docendas, ut diximus, curaveris, quis dubitat, clementiss[ime] princeps, quin
optimum gratissimumque Deo opus perfeceris ? Abeant fallacia hominum
superborum avarorumque commenta. Tu, illustrisspme] princeps, solis sacris
literis adhaereas, quae omnem hominem instruere possunt, ut divinus ille
Paulus inquit: •• Ad salutem, per fldem, quae est in Christo Jesu. »» Doceatur
Bvangelium non litera tantum, sed multo magis amabile, spiritu, per hoc enims
Paulo teste, salvamur. Sacrae literae (ut hoc etiam, forte tamcn intempestivius,
dicam) non solis nostri temporis et scribis et pharisaeis, sed omnibus homi-
nibus scriptae sunt, ab omnib[us] interea legi audirique debent. Dominus Deus
mirabili et occulta sua inspiratione docebit ctiam simplicissimos, quos tanto
fastu rabbi nostri despiciunt et contemnunt. Neque enim abbreviata est manus
Domini. Potuit ex Petro et Joanne, hominibus sine literis et idiotis, legis
doctissimos subito facere.
Oremus et nos puro corde et flde non ficta, non in multiloquio, sed ut
Christus docuit : procul dubio, divina bonitas et clementia illico nobis aderit,
qui enim per prophetam Hieremiam dixit : t Dabo leges meas in mentem
eorum, et in corde eorum superscribam eas: et ero eis in Deum et ipsi
erunt mihi in populum, et non docebit unusquisque proximum suum et
unusquisque fratrem suum, diccns : » Cognosce Dominum, quia omnes scient
me a minore usque ad maiorem eorum, » potens est praestare, imo prae-
stat, quod pollicitus est, modo verbis eius, per fidem in Jesum Christum creda»
mus. Interpretentur haec magistri nostri ut velint, nunquam Deum mendacem
facere poterunt. Verbum enim Domini manet in aeternum. Quod, ut at id,
quod caepimus, rcvertamur, si sine fuco, sine humanae philosophiae studio,
citra sublimitatem blandiloquentiamque sermonis, praeter spem inanis gloriae
commodique, quam simpliciss[ime] praedicatum fuerit, omnes quaestiones,
conclusiones, pugnae verborum, contentiones statim cessabunt, haeresesque
omnes, in ignorantiae hujus Verbi tenebris latitantes, in lucem deducentur
et evanescent. Falluntur admodum doctores et principes nostri, qui haerese,
300 ANNO 1527
grandibus voluminibus, gladio et igni extirpare conantur, quas solus Deos
gladio verbi sui et igni, quem misit in terram, in nihilum redigere potest.
Cur homines, habentes quidem Dei zelum, ut sibi ipsis falso persuadent, sed
non secundum scientiam, quod solius Dei est, sibi usurpare conantur? Dicant,
si possunt, quotusquisque haercticorum, viventibus etiam electis illis apostolis,
per humanas disputationes, abnegato ex animo errore, ad veritatis cogni-
tionem redierit? Quod si non possunt, quare stulte gloriantur, quasi autdispu-
tando aut tyrannidem exercendo, id possint, quod, virente florenteque chri-
stiana religione, vix ullus potuisse legitur ? Det Dominus, ne hi, qui alios tam
facile ot arroganter haeroticos iudicant, tandem ut omnium haereticissimi ab
illo, qui nec falli nec fallere potest, iudicentur. Non sum ignarus, illustris-
sime dux, quid hi, quorum avaritia, superbia, tyrannis, per Dei verbum quo-
tidie traducitur ct labefactatur) inter sese garriant. Audimus, inquiunt,
iam per totum fere orbem vulgo dici: Verbum Domini, verbum Domini;
Evangelium, Evangelium ; fidcs, fides ; sed nusquam videmus bona opera.
Hic eos liceat interrogare, quaenam ipsi bona opera interpretentur ? Utrom
iuxta Dei praecepta, quae sola ipsius gratia et non nostris viribus adim-
plentur, vivcre, id est, ut Ghristus paucissimis complectitur : diligere Deum
et proximum ; quod qui non facit, ncc fidem habet, nec Evangelium habet,
nec verbum Domini habet ? an sumptuosa tcmpla, statuas, imagines extruere?
auro, argento vcsteque preciosa excolere? tot ociosorum et validorum
hominum greges et armenta alere ? tot cereos et lampades, sole lucente,
frustra acccndere? ad statuas procumbere? circum templa oberrare? tot
rosaria, tot donaria, tot numcratas preculas obmurmurare ? tot missis, tot
horis canonicis, tot vigilijs ociosum interesse? hoc vel hoc modo vestirif
hoc vel illo cibo pasci? tantum dormire? tantum stertere? tantum vigilaref et
quid harum rerum non facere ? Si haec bona opera dicunt, foelices nos, Dei
gratia, iudicamus, quod huiusmodi opera in nobis non inveniunt. Si vero illa,
quae supra diximus, dolemus et ingemiscimus, quod tales non sumus, quales
nos esse Christus iussit. Oramus nihiiominus assidue misericordissimum Deom
et patrem uostrum benignissimum, ut inter ovcs, quae a dextris collocandae
sunt a Christo in extremo illo iudicy die, inveniamur. Verum id certo sciant
adversarjj nostri pusillum esse foreque semper gregem Christi, relictis hic,
illustriss[ime] princeps, veritatis adversarijs.
Jam quod de sacris literis dicere coepimus, persequamur : hae sunt, quae
abunde nos docent quomodo, quamdiu in hoc seculo versamur, in omni etiam,
ut dicitur, statu vivere debeamus, hae sunt praedicandae, ut semel atque
iterum diximus, hae audiendae, hae decantandae et spiritu et mente, ad
harum praescriptum, totius vitae nostrae tenor cxigendus. Neque magni
quorundam tituli, magnus principatus, magna tyrannis nobis imponere debet,
ut, relicto Christo, qui est via, veritas et vita, in eorum sententias eamus,
latamque viam, quae ducit ad mortem, ingrediamur. Hi sunt enim, qui
clamitant sese a Deo constitutos, doctores, rectores, sacerdotes, episcopos,
pontiflces, imo Christi in tcrris vicarios, suisque sentent^s, decretis, condljjs
tam diversis, adversis et contrartjs obediendum. Contra quos, cum a
doctissimis hisque christianissimis viris, intra hos paucos annos, e sacris
litcris, satis superque pugnatum, imo debellatum triumphatumque sit,
frustra ego in epistolari hac angustia verba fecerim. Caveat saltem sibi|
ANNO 1527 301
G[elsitudo] t[ua], illustrisspme] dux, a pseudo apostolls, prophetis, episcopis,
diaconis, a falsis etiaxn doctoribus et fratribus, quorum tyrannidem iam
supra mille annos, non citra grave animarum nostrarum periculum patimur.
Non adspidamus aut ad Hierosolymitanam aut ad Antiochenam aut ad
Constantinopolitanam aut ad Romanam Ecclesiam, quae olim superbe ac
pertinaciter de primatu (quem in suis Christus non cognoscit) contenderunt.
Sed dirigamus oculos mentis in Christianam illam Ecclesiam, quae per aeter-
num EvangelU verbum sempcr crescit et fructificat, quae in Actis Epistolisque
apostoiicis Christi spiritu exprcssa est, quae etiam habuit (ut iam habet,
ubicumque terrarum existat) apostolos, prophetas, doctores, diaconos, epi-
Bcopos, non dominos, principes et tyrannos. Non credo quempiam dubitare,
qoin illa apostolica Ecclesia proximius accedat ad Christum quam haec nostrai
slye Latinam dixeris sire Romanam. Jam vigilantibus oculis, illustrisspme]
dux, dispiciamus, utrum in illa tales ordines, unctiones, rasiones, talia sacra-
menta, talia templa, arae sacriflcia, tantum opum, taptus ciborum vestiumque
delectus, tot impia, stulta et impossibilia vota, ccslibatus tam impurus quam est
ipsa impuritas, quae vel sola in hac Romana Ecclesia cernimus, fuerint.
In hac sunt mitrae phrygiae, auro gemmisque onustae, in hac baculi, anuli,
sandalia auro et argento radiantia, vt reliquum illum plus quam regium, inter
pauperes Christi (quales vidcri volunt) ornatuHi taceam ; in hac tot regna, tot
sceptra, tot gladij exerti ct reconditi, tot claves scientiae et potentiae, et praeter
haec omnia, non una, verum triplex corona, qualem nunquam ullus aut regum
aut Caesarum gestaverit ; in hac tot sacerdotum, monachorum et monacharum
sectae, ut dinumerari nequeant. Ex quibus nobis prodiere, humanorum actuum
merita de digno condigno, de congruo, mera barbarorum sophistarum inventa,
quorum (ut hoc obiter dicam) arrogantia eo provecta est, ut de occulto etiam
divinae Majestatis iudicio inquirere constantissimeque adserere et docere,
sacris etiam literis contemptim habitis, non erubuerint homines impUssimi ;
in hac sacramentorum quorundam adorationes, quas apostolica illa Ecclesia
non novit ; in hac sanctorum, ita loquuntur, canonizationes et invocationes :
in illa etiam Stephano pro Christo lapidato, Jacobo gladio occiso, vere sanctis,
per sacras literas, non per pontificem Romanum adprobatis, solus Christus
invocabatur, illc erat advocatus, mediator, propiciator, per illum accessus
habebatur ad Deum ; in hac (ncscio qui) sacerdotes, quae sacrificia, pro vivis
et defunctis, quae vigiliae, memoriae, septenaria, tricenaria, anniversaria,
lucrosa profecto murmura : in illa erat et est sacerdotium sanctum, sacrifl-
cium et obsequium fidei, hostiae spirituales, acceptabiles Deo per Jesum
Christimi, hostiae vivae, hostiae laudis, hostiac bcneficentiae et conmiunica-
tionis obsecrationes, orationes, postulationes pro omnibus hominibus, absque
spe alicuius lucri; in hac sccuritas, ocium, omnium rerum abundantia, deli-
ciae, voluptates : in illa persecutio, tribulatio, angustia, fames, sitis, frigus,
nuditas, mille genern mortis, quac omnia pugnant cum his, quae in Romana
Ecclesia vel optima et christianissima putantur. Yides, illustrissime atque
clementiss[ime] princeps, ex hac mediocri Romanae Ecclesiae ad illam, quae
in sacris literis descripta est, collatione, quam longe a vero christianismo tot
annis abf uerimus ? Et hoc ideo, quiaverbum Dei negleximus, pro quo iusto
Dei iudicio, humana somnia, hominum doctrinas et mandata, iuxta elementa
huius mundi, ut Paulus ait, et non secundum Christum acceptavimus, et quia
302 ANNO 1526-1527
charitatem veritatis non recepimus, ut salvi fieremus, signis, prodigys, mira-
culis mendacibus (quae vel propter solum quaestum eis semper adhaerentcm,
suspecta nobis esse debuerant) acquievimus. Tandem itaque, illustris&ime
princeps, iam nostra aetate, Evangelio, sola Dei erga nos misericordia, coru-
scante, curramus ad fontes aquarum vivarum, id est, ad sacras literas, re-
linquamus lacunas, cisternas rivosque turbidos, et pascamus potemusque
nos solo verbo, quod procedit ab ore Dei.
Hoc unum pro meo crga C[elsitudinem] t[uam] communemque patriam
amore, oro, atque ctiam (patere, quaeso, id pro tua clementia) hortor et
admoneo, ut verbum Domini, quantum in te est, per ditionem tuam praedicari
facias et iubeas. Quod faciendo, pro omnib[us] beneficijs, quae tibi Deus
0pt[imu8] Max[imus] affatim tribuit, facies ei rem (ut initio dixi) longc
gratissimam. Opto Gelsitudinem Clementiamque tuam feliciter in Christo
valere.
Volgens den tekst van 1529 (Bibliotheek van G5ttingen),
afgedrukt bjg J. Prinsen, Collectanea van Qeldmhauer,
blz. 192-109. — Er is verder eene uitgaaf van 1609, (Argen-
torati, excudebat Antonius Bertramus, Academiae typo-
graphus, M. DC. IX. 4<>), waarvan een exemplaar berust in
dc Gentsche Universiteitsbibliotheek en een ander in de
HertogHjke Bibliotheek van Wolfenbattel, welke laatste
nog eene uitgaaf van 1610 bezit. Op het Britsch Museum
berust eene Duitsche vertaling. (Zie Prinsen, CoUectaneat
blz. XLV en XLVI). — Steunend op de zinsnede : «» Si quis
consyderet te [hertog Karel van Gelderland] iam trige-
simum quartum annum in ducatu agentem, i> die er in
voorkomt, neemt Dr. J. Prinsen (Gerardus Noviomagus
Qeldenhauer^ blz. 75) aan, dat deze niet-gedateerde brief
geschreven werd in de tweede helft van 1526. Deze gissing
heeft iets voor zich, alhoewel door toon en inhoud deze
brief veeleer nader staat tot dicn aan keizer ELarel van
25 Dec. 1527. (Voor de ontleding en de besprekingi lie
Prinsen, blz. 74-78).
666
1526-1527, Veurne en leperen. Uittreksel uit de rekening
van den baljuw van Veurne over de kosten van het kettergeding
tegen twee vreemde Luthersche gezellen, die v66r de wet van
Veurne en daarna v66r *t geestelijk hof van den bisschop van Ter-
waan te leperen verzonden werden.
Et premiers, envoy^ vng messaig^ deuers monsieur le conte de Gauere,
gouuerneur de Flandres, k tout lettres closes lui aduertissant comment quil
auoit prins et constitu^ prisonniers deux compaignons estraingers estans de
ANNO 1527 308
la secte luth6riane, pour sauoir ce quc ce baillj en debuoit faire, lequel manda
quon les mist en justice deuant ceulx de la loy de Furnes, lesquelz
ont estez depuis enuoyez k la court de Thcrreuanc a Ypre, ou le messaig^
a vachi<^ neuf journ^es en attendant responce, a ix s. par le jour, monte
ii\j S j s.
Ryksarchief te Brussel, Compte <VAnthoine de QhisteUes^
haHU de Furnes, du 15 aorU 1526 au 15 avril 1527, fol. xix
recto (n' 14031) ; aangehaald door Henne, deel IV, blz. 318,
noot 6.
667.
1526-1527, /eper^n. Uittreksel uit de rekening van den baljuw
van leperen over het betalen van de boet, waartoe Jan Paeuwaert
veroordeeld was wegens omgang met personen verdacht van het
lezen van Luthersche boeken. — Hem werd ook nog andere boete-
doening opgelegd.
De Jehan Paeawaert,barbieur,leque] sestoit m^suz^ de hanter et conuerseer
auecq gens suspect, quilz ont lyt les livres de Nouueau Testament et aultres
liures deffendues de Lut^e ou ces adh^rens, ainsi faisant contre 16dict et
mandement de lEmpereur, et fust ledit Jehan par dessus aultres amendes
honnourables condempnez & payer au prouffyt de lEmpereur la somme de
§i par.; d^duict lc tiers du chastellain, demcure xiij fg vj s. viij d. par.
Rljksarchief te Brussel, Compte de Nicolas de Halemn, baiUi
d'YpreSf du 23 aoiU 1626 au 23 aoiU 1527, fol. 9 recto
(n'' 14553); aangehaald door Henne, deel IV, blz. 399, noot 2.
668.
1527, Arnhem. Uittreksel uit de stadsrekening over de kosten
der kettervolging aldaar.
Item, doe men Philip Hoiss mytten sadelmaicker ind den priester van
Deuentcr drye daigen soe vur soe nae int raithuis geweest waren, soe heb ick
den dyeners gegeveii v gl. x st.
Stadsrekening van Arnhem (1527), medegedeeld door I. A. Nij-
hoff in Kist en Moll's Kerkhistorisch archief, deel II, blz. 276 ;
ook overgedrukt door C. Hille Ris Lambers, De Kerk"
hervorming op de Veluwe, Byiagen, blz. xciv.
304 ANNO 1527
668
1527 y Witmarsum. Uittreksel uit de rekening van den mt-
meester-generaal van het Hof van Friesland over eene reis van den
procureur-generaal naar Witmarsum, alwaar hij in de kistenTan
den pastoor en den vicaris kettersche boeken vond.
Ander vuytffeuen van reysen.
Gornelis Camerhouwer, [procureur generael vanden Houe van Vrieshnt],
de somme van vler pondt 16 schelUngen van 40 groten Vlaems tpondt, ende
dat voor zyne vacatien van drie dagen tot 92 ss. fl., ende dat ter cause van een
reyse by hem gedaen te Witmarsum, aldair hy de kisten van den pastoir ende
vicarius upgeslagen heeft ende daer vuiijt gehaelt de boecken van Mertinai
Luyter ende anderen zyner adherenten ; dit all breeder blyckende byder
voom. ordonnantie, die men hier ouerlevert ; dair omme hier iiii flS xvi ss.
By ordonnantio als voeren vanden Houe van Vrieslant, ende is gescietint
voorleden jair [1527].
Provinciaal Archiet van Friesland, Negende reeckem»A
Johans Rataller van den rentmeesterschappe genemA mh
Oestvrieslant, van 1 Oct. 1537 tot 90 SepL 1528; in aischrift
op het Archief der Doopsgezinde Ctemeente te Amsterdim
(InventariSi deel I, blz. 1, n' 2.)
670
1527, Doornik. Rekening van den gevangenbewaarder over
de gevangeniskosten van Jaspar Bernard, van ketterij verdicbt,
die ten slotte aan het geestelijk hof overgeleverd werd.
Quittance de Pierre le Retordeur, garde des prisons de Toumai, de 1>
somme de 10 iivres, 1 sol tournois, « pour avoir gard6 et nory Jaspart Be^
nard, prisonnier, Tespace de 183 journ6es, lequel estoit chargy^ de tenirles
oppinions etfausses doctrines de Martin Luther, et comme tel, apr^s plosiears
proc^dures faictcs, a est^ rendu et mis ds mains des officiers de la Goort efpi*
rituelle de Tournay «.
Archief van het Noorderdepartement te RUsel, B. f^
(bundel stukken); afgedrukt b^ J. Finot, inMiiAw^
deel V. blz. 7.
ANNO 1527 306
671.
i527, 's Qravenhage. Uittreksel uit de rekeniagea van
het Hof ran Hoiiand oyer ontvangst van de som, die de ketterin
Dieuwer, huisvrouw van Jan van Matten, gehouden was te
betalen als vergoeding voor de kosten zoo van hare gevangen-
schap als van haar geding. ^ ZiJ was veroordeeld geworden tot
herroeping.
Yan Dieuwcr, Jan van Mattens huysvrouwe, woenende tot Moenickendam,
de sooune van twintich Karolus gulden, die by sentencie vanden meestcr
Pieter vandef Goude, deken van Naeltwyck ende inquisitoer vande heryteke
ketterye, gecondempneert is geweest te compareren voor den voerscr. Hove
up een pleytdach ende aldaer openbaerlioken te bekennen ende te verclaren,
dat zy qualickcn ende scandelicken gesproicken hadde vanden heyligen wair»
digen Sacramente des outaers ende occ vander biechte, ende dattet selve haer
leet was, daer ofT zy niet anders en ghevoelt dan een goet kersten mensche
scaldich is te gevoelen, ende dat gedaen, gel^cke verclaringe te doene oepen-
bairlycken vocr den schout cnde gerechte van Hoere, ende in die costen van
der vangenissc mitt dattcr aencleeft, ter somme toe van xx Karolus gul-
dens, blyckende b^ tdictum van dcr sentencie hier over gelevert, in date
den...) anno xv« ende xxvij; waeromme hier dvoers. twintich Karolus
gulden, tstuck gerekent tot xx stuvers, fadt xx Gg.
Ryksarchicf te *s Oravenhage, lUheningen v<m de eaploit&n
(1527) [Ander onifanck van boeten, enz.], fol. xxv.
672.,
1527, DelfUand, Amstelland en Zuid-Holland. Uittreksels
uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de afkondiging van
het plakkaat (van 14 Maart 1527) tegen de Lutheranen. (Zie
n' 574, blz. 190.)
Adriaen van Crancnbrouck, deurwaerdcre van den vocrscr. Hove, die mit
seckere copie auctentyckc van tvoersz. piaccaet mitsgaders dattestacie dair up
geexpedieert, gercyst is int quartier van Delffland, als : in den Hage, tot Delft,
Rotterdam, Sciedam, Vlairdinge, Gecrvliet, den Briele, Ooederede ende tot
sOravesande ; int wclckc doende desclvc deurwaerder gevaceert heeft thien
dagen tot acht stuvers sdaigs, die hcm hy desen ontfanger hetaeldt zyn, hl^-
ckende by d*ordonnancie hicr ovcrgclevcrt ; waeromme hier iiij S*
Jan van Buyren, deurwaerdcr, dic insgelicx mit die copie van tvoerscr.
placcaet endc bchoiriicke attestachie dair up geexpedicert, gercyst is vuy t den
Hage in tquaertier van Amstcrlandt in dcn stede ende dorpe, daer men gewoe-
nelicken is vuyteropingc te doene, te weeten : tot Amsterdam, Weesp,
20
306 ANNO 1527
Muyden, Naerden, Edam, Monickendam ende Puyermereynde; daerroern
hem b|j den voerscr. Hove toegetaxeert is thien dagen tot acht stuvers
sdaichs, die hem b\j desen ontfanger betaeldt z^n, bl|jckende by dordon-
nancie, begripende quitancie, hier overgelevert ; waeromme hier ii^ fl|.
Goenract Claesz., deurwairder van den voern. Hove, die mit copie aacten-
tyck van tvoers. placcaet ende behoerlicke attestacie dairup geexpedieert,
gereyst is vuyten Hage int quartier van Suythollandt, als : tot Dordrecht,
Sinte Geertruydenberch, Heusden, Gorcum, Worcum, Heuckelom, Leerdam
ende Asperen, ende aldaer nae oude coustuyme tselve placcaet yercondicht
ende gepublieert; daer voeren hem toe getaxeert is thien dagen tot acht
stuvers sdaichs» die hem b|j desen ontfanger betaeldt zyn, bl^ckende b^
dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier iiij fg.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 8« Reheninff van den oni'
vanger der eooploiten (1527) [Ander tuytgeven van rey-
sen, enz.], fol. Ixiij. — In R^nland werd dit plakkaat afge-
kondigd op 23 Maart (zie n' 577, bls. 192), in Noord-
Holland op 14 April (zie n' 587, blz. 208) en in Zeeland op
29 April (zie n' 596. blz. 217).
678.
1527, Holland. Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van
Holland over de afkondiging in Rijnland, Amstelland, Zuid-Hol-
land, West-Friesland en Eennemerland, van een plakkaat, het
koopen, verkoopen of bezitten van een Nederlandsch boekje van
Eckius verbiedende.
Michiel Brouwc Janz., deurwairder, die mit zeckere brieven van placcatc,
roerende dat nyemandt soude mogen copcn, vercopen noch onder hem hou-
den een seckere cleyn Duysch bouckxgen, gehieten Johannes Eckius, up tie
peynen in die selve placcaten begrepen, int selve placcaet, ende heeft tselve
placcaet gepublieert int quartier van Rynlandt, te weten : tot Leyden, Woer-
den, Oudewater, Schoenhoven ende ter Goude; daer voeren hem bydea
voerscr. Hove toegetaxeert is seven dagen tot acht stuvers sdaigs, die hem
by desen ontvanger betaelt zyn, blyckende b^ dordonnantie hier overge-
levert; waeronmie hier ij fg xvj st.
Andries Gillisz., deurwaerder, dic mit den voern. placcaet gereyst is omme
tselve te publieren int quarticr van Amsterlandt, als : tot Amsterdam, Weesp,
Muyden, Naerden, Monickendam ende Puyrmereynde, roerende dwalinge
Martini Luthery, etc., breder blyckende bg tvoern. placcaet; daer voeren hem
byden voers. Hove toegetaxeert is elff dagen tot acht stuvers sdaechs, die hem
by desen ontfanger betaeldt z^n, blyckende by dordonnancie hier overgele-
vert ; waeromme hier iiy ^ viy st.
Pieter Anthoenisz., deurwaerder, die mit tvoern. placcaet vuyten Hage
gereyst is omme tselve te publieren int quartier van Suythollandt, als : tot
Dordrecht, Sinte Geertruydenberge, Heusden,Gorcum, Wornickem, Asperen,
ANNO 1527 307
.ckelom ende Lierdam, twelcke hy sulcx gedaen heeft; dair voern hcm
|;etauxeert is elff dagen tot acht stuvers sdaichs, die hem b|j desen ont-
;er betaeldt zyn, blijckendc by dordonnantic hier overgelevert ; waer-
ae hier iiij fg vi^ st.
Iriaen van Cranenbrouck, deurwacrder, dic vuytcn Haige gcrcyst is om
rscr. placcaet te publiecrcn int quarticr van Westvrieslant ende Kermer-
it, als : Haerlem, Beverwjjck, Alcmaer, Hoeren, Eynchuysen, Meden-
k, twelcke dieselve deurwaerder sulcx volbrocht hccft; daer voern hem
en Toers. Hove toegetaxecrt is ncgen dagen tot vi|j stuvers sdaichs, die
b(j desen ontfanger betaeldt zijn, bljjckende b^ dordonnancie, begri-
le quitancie, hier overgclevert ; waeromme hier iij fg xjj st.
R^ksarchief te 's Oravenhage, S* Rekening van den ont-
vanger der eaploUen (Uitgaven). — Zie over hct boekje
van Eckius: n' 603, blz. 226, en n' 611, blz. 232.
674.
527, Holland. Rekening van het Hof van HoIIand hoofd-
ilijk loopende over de reiskosten van boden, gelast met het
Tgen yan brieyen aangaande de Lutheranen.
!r vutftgeiaen van vacacien ende reysen van de boden van den Hove
van BoUandt in saicke der Luteriaenen angaende.
rief van het Hof van HoIIand aan den heer van Bouckhoven,
saard van Gorcum, betreffende de Lutheranen.
dries Meeusz., gczworen boodc, die ghereyst is geweest mit seckere
en van den voers. Hovc an den heere van BouckhoTcn, drossaert van
iim, roerende die secte Lutheriane, etc.; daer voern hem by den Hove
itanxeert is vyfT dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem b\j desen ont-
n* betaelt liijn, blUckende b^ dordonnancie hier ovcrgelevert ; waeromme
8t.
)oedvorderende brief van het Hof van HoIIand aan den graaf
Hoogstraten.
inric Adnaenz., gezwoorcn boodc, die deurbevel van den Hove gereyst
t seckere beslotene brieven van den sclven Hove an mynen heere de
I van Hoechstrate, Montingny, etc.; voer welcke reyse hem b^ den voers.
toegetaxeert is twaelff dagen tot scs stuvers sdaichs, daer inne gere-
▼oer extraordinarys oncosten ende anders, om der haesticheyt wille,
M^llinghen groten Vlaems, die hem bij desen ontfanger betaelt z^n,
ende biy dordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier i^ fB x^ st.
306 ANNO 1527
Brief van den procureur-generaal van het Hof van Holland aaii
meester Jaspar Lievenz. van Hogelande, raadsheer bij hetzelfde
Hof, over het verkoopen door eenen kreupele van een boek van
Luther.
Jan Pieterss., boode, die gereyst is mit seckere brieven van den proctirenr
generael an meester Jasper Lievenz. van Hogeiande, raidt,etcft.« roerende eeik
bouck van Luthero, dat eenen crepel vercof t soude hebben ; voer welcke rejse
den voers. boode toegetauxeert is vjjf daigen tot ses stuvers sdaichs, dier
inne gereckcnt xjj stuvers an oncosten, die hem b^ desen ontfanger betaelt
z^n, blyckende by dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier xxx st
«
Brief van het Hof van Holland aan den vicaris van den biaschop
van Utrecht aangaande een in Den Haag aangehouden persoon, die
beweerde priester te zijn, en antwoord op dezen brief.
Jenny Joly, boode van den voers. Hove, die geryst is mit sekere beslotene
brieven van den Hove binnen Utrecht an den vicarius van den busscop aldao*,
roerende zeckere gevangen by den bailliu van der Haige, die hem seyde
priester te weesen, daer van deselve boode andtwoerde gebrocht heeft alhi^
te Hoeve ; daer voern denselven boode toe getaxeert is seven dagen tot tet
stuvers sdaichs, die hem bij desen ontfanger betaeldt zyn, biyckende b^ dor-
donnancie overgelevert ; waerom hier U fg U st.
Brief van het Hof van Holland aan zijnen voorzitter, alstoen te
Haarlem, om hem de aanhouding van twee priesters, die hun
geestelijk gewaad gelaten hadden, aan te bevelen.
Jorijs Ottenssoen, gezworen bode, die gereyst is mit seckere besloten
brieven van desen Hove tot Haerlem aen mijnen heere den president, inhoa-
dende, dat hg aldaer soude doen apprehenderen twee priesters» die heur
habite gelaten hebben, etc; voer welcke reyse denselven boede toegetaaxeert
is drie dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem b^ desen onttanger betaeldt
z^n, bljjckende b\j dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier xvi^ it
Brief van het Hof van HoIIand aan den Magistraat vau LeideD
en van Oouda om het prediken elders dan in de parochiekerken
te beletten.
Jenny Joly, boode, die gereyst is vuyt den Haige mit seckere beslote&c
brieven tot Leyden ende ter Ooude, roerende dat z^ voert aen nyewers onder
hoere jurisdictie gedogen en souden gepredict te werden dan in de prochie-
kercke aldaer; voer welcke reyse den selven boode toegetaxeert is vyf dagen
tot ses stuvers sdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt liin, bUickeQde
bU dordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier xxx st.
ANNO 1527 300
Brief van het Hof van Holland aan den Magistraat van Haarlem
6Q van Amsterdam om dezelfde reden ,
Jan Glaessz., boode, die gereyst is mit scckere brieven van desen Hove an
die stede yan Haerlem ende Amsterdam, inhoudende als voern; daer voer
hem by den voers. Hove toegetaxeert is vyfT daigen tot zes stuvers sdaichs,
die hem bij desen ontfanger betaeldtz|jn, blijckende b^ dordonnancie hier
OTergelevert ; waeromme hier xxx st.
Brief yan het Hof van HoIIand aan den Magistraat van Amster-
dam over zekere Lutheranen.
Jenny Jol^n, boode, die gereyst is mit seckere beslotene brieven van den
Hove an de stede van Amsterdam, roerende zeckerc Lutherianc, ende, over-
mits tquade weder, soe heeft die selve boode moeten vertoeven tot Spaeren-
dam eenen geheelen dach, alsoe hy nyet over en conde coemen ; voer welcke
reyse hem by desen ontfanger betaelt is ses daigen tot ses stuvers sdaichs,
achtervolgende dordonnancie van den Hove hier overgelevert ; waeromme
hier xzxvj st.
Brieven van het Hof van HoIIand aan den Magistraat van Delft
en van Dordrecht om het prediken elders dan in de parocbiekerken
te beletten.
Andries Meeusz., gezwor^n boode van den voerscr. Hove, die mit seckere
beslotene brieven gereyst is geweest an de steden van Delft ende Dordrccht,
roerende dat men nyeuwers elders en soude laten predicken dan in de pro-
chie kercken, etc.; daer voern hem b^ den voers. Hove toegetauxeert is drie
dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem by desen ontfangere betaeldt zyn,
bluckendeby dordonnancie hier overgelevert; waeronmie hier xvi^ st.
Brief van het Hof van HoIIand aan den schout van Amsterdam
om het vonnis, tegen den kreupele uitgesproken, te ontvangen.
Jan Joly, boode, die gereyst is mit zeckere beslotene brieven van den
seiven Hove an den schoudt van Amsterdam, omme te hebben seckere von-
nisse geweesen jegen de crepel ; daervoeren hem toe is getauxeert vyfT dagen
tot ses stuvers sdaigs, die hem b^ desen ontfanger betaelt zUn, bl^ckende
b^ dordonnancie hier overgelevert, facU xxx st.
Brief van het Hof van Holland aan den graaf van Hoogstraten
te Mechelen over de Lutheranen.
WiUem Adriaensz. Peel, boode ;iran den voers. Hove, die gereyst is mit
seckere beslotene brieven an myn heere de grave van Hoichstraten, stathouder
generael te Mechellen, roerende die Lutheriane ; voer welcke reyse den voers.
boodei mitte extraordonarys costen, vertoeven ende andere, b|j den voers.
310 ANNO 1587
Hovc toegetaxeert is thien dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem b\j deten
ontfanger bctaeldt zyn, bljjckende bij der ordonnancie hier overgelevert;
waeromme hier iij f§.
Brief van het Hof van HoIIand aan het gerecht yan Amsterdara
over de Luthersche ketterij.
Jor^s Ottenz., geswoeren boode, die gercyst is mit seckere beslotene brie-
vcn van den Hove aen dc gerechte van Amsterdam, roerende de saicken vaa
Luthcro ; dacr vocrcn hcm b^ dcn voers. Hovc toegetaxeert is vgff dagen tot
ses stuvers sdaigs, die hem b|j dcsen ontfanger betaeldt z^n, biyckende by
dordonnancic hicr ovcrgclcvcrt; wairomme hier xxx st.
Brief van het Hof van Holland aan den drossaard van Gorcam
over de Lutberanen.
Jan Pieterss., boodc, dic dcur ordonnancic van den voen. HoTe ende bQ
bevel van den procurcur gcncracl gereyst is mit seckere beslotene brieveD
van den vocrscr. Hovc an den drossacrt der stede van Oorcum, roerende de
Lutherianc; dacr vocrn dcnsclve boodc bjj den voers. Hove toegetaxeert is
seven daigen tot scs stuvers sdaigs, die hem by desen ontfanger betaeldtzyn,
blyckende by dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier ^ S y st.
Brief van het Hof van Holland aan den graaf van Hoogstraten
over den te Dordrecht gevangen Lutheraan Cornelis Wouterz.,
schoenmaker, alias tCoperen potgen.
Jcnny Joly, boode, die gcreyst is mit zeckere beslotene brieven van den
voern. Hovc acn mynheerc de grave van Hoichstraten, roerende een Lntbe-
riaen, gevangen te Dordrccht, gcnoempt Gornelis Wouterz., scoenmaicker,
alias tCoperen potgen ; daer voern hem by dcsen Hove toegetazeert is thieo
dagen tot zcs stuvers sdaigs, dic hcm by desen ontfanger betaelt zyn, bl^-
ckende b^ dordonnancic hicr overgelevert ; waeromme hier i^ S.
Twee brieven van het Hof van Holland aan den bargemeester
van Haarlem Jacob van Montfoert en aan het gerecht van Amste^
dam, de onmiddellijke aanhouding bevelende van Oregoriaan de
Bascouter van Amsterdam en de overbrenging naar Den Haag m
den kreupelen boekbinder.
Jan Pieterssoen, boode, dic ghereyst is mit seckere beslotene brieven m
den Hove aen Jacob van Montfoert, burgcmeester van Haerlem, ende die tu
den gerechte vau Amsterdam, inhoudcnde dat zU ter stondt souden appre
henderen eenen Oregoriaen dc Bascouter van Amsterdam,ende de andere,dat
vj gevangen souden brengen eenen crepel, bouckebinder ; daer Yoeren den
selven boode by den voers. Hovc toegetaxeert is ses dagen tot ses stuTers
sdaigs, die hem b^ desen ontfanger betaelt z^n, blyckende by dordonnancie
hier overgelevert; waeromme hier xxxvi st.
ANNO 1527 311
Brief van het Hof van Holland aan de pastoors en de beiliggeest-
meesters van Westenrijk en Blenckvliet om ze naar Den Haag te
doen komen getoigen in de zaak van eenen gevangen Lutheraan.
OoTcrt Jao8z.,boode, die deur ordonnancic van den voers. Hove gereyst is mit
seckere beslotene brievcn tot binnen dcn dorpc van Westenryc ende Bleynck-
Tliet aen den pastoeren cnde heylige gcestmeesters aldaer, omme alhier te
eommen deposeren in de saicke van eenen gevangen, beruft mit der leringe
Tan Ifartino Lutero, etc.; voer welcke reyse denselven boode by den voern.
Hove toegetaxeert is vicr dagen tot ses stuvers sdaigs, die hem by desen
ontfanger betaeldt zijn, blyckende bij dordonnancie hier overgelevert; waer-
omme hier xxiiy st.
Brief van het Hof van HoIIand aan den schout van Hoomy om
eene vrouw naar Den Haag te zenden, die moet getuigen in de zaak
▼an Aagt Balcbeeus.
Jan Rutggersz., gesworen boodc, die gereyst is mit zeckere beslotene brie-
Ten Tan den voers. Hove an den schout van Hoeren, roerende dat hy hier
seynden soude een seckere vroupersoene ommc getuychnisse der waerheyt
te geven in den saicke van Aechte Balcheeus, etc.; daer voern den voerscr.
boode bj[j den voers. Hove tocgetaxeert is acht dagen tot ses stuvers sdaigs,
die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende by dordonnancie overge-
levert; waeromme, etc. ij % vijj st.
Brief van het Hof van HoIIand aan Mr. Roelof van Monnikendam,
yicecareit te Gouda, opdat hij zonder verwijl naar Den Haag
kome.
Oovert Jansz., gezworen boode, die deur bevel van den procureur generael
gereyst is mit seckere beslotenc brieven tot binnen der stede van der Ooude
an eenen meester Roelff van Monickendam, vicecureyt aldaer, ten Bynde dat
hy hier angesiens sbricffs coemen soude; daer voeren hem bij den voers.
HoTe toegetaxeert is drie dagen tot acht stuvers sdaigs, die hem bU desen
ontfanger betaeldt z^n, blljckende by dordonnancie, etc. overgelevert; waer-
onmie hier xviy st.
Brief van het Hof van HoIIand aan broeder Wouter, prior van
het Predikheerenklooster van Zierikzee, die zich te Delft bevond,
opdat hij zonder verwijl naar Den Haag kome.
Jan van Spaengen, boode, die gereyst is mit seckere beslotene brieven tot
binnen der stede van Delft an eenen broeder Wouter, prior van den Predi-
caren tot Ziericzee, inhoudende dat hy angesiens brieffs hier soude coemen;
daer voeren denselven bode tocgetaxeert is enen dach tot zes stuvers sdaichs,
die hem by desen ontfanger betaeldt sijn, biyckende b^ dordonnancie hier
overgelevert ; daeromme hier vj st.
81? A^NO IWT
Brief van het Hof van Holland aan zijnen raadsheer Mr. Jan van
Duivenvoorde en zijnen secretaris Mr. Pieter de Sancto, te Hoorn
werkzaam, om ben te doen voortreizen naar Monnikendam en
aldaar een onderzoek in te stellen op zekere artikelen betreSende
de Lutberanen.
JortJB Otten., boode, die gore;et is mit zeckeren brievcn van dcn HoTe tol
bionen der stcde van Eoern an mynen heer meester Jan van Duvenvoerde,
raedt, ende mecster Pictcr de Saiicto, secrelarljs, die aldaer tn comtniMie
w&ireii, inhoudende dat zij van daen voert reysen souden tot HunneckeQdaiii,
ommo hen te informeren up zeckere articulen roerende die Luteriaene; daer
voern hem by den voers. Hove toogetauieert is seven dagen tot ses stuver»
sdaichs, die hem blj desen oiittanger betaeldt zgn. bl^ckcnde by dordonnuicie
hlcr overgelevert; waeromrae hicr (j ffi ij st.
Brief Tan bet Hofvan Holland aan Jan Sartorius, scboolnieester
te Noordwijk, en aan Dirk Pieterssoen, priester, opdat beiden ter-
fltond naar Den Haag zouJen komen.
Cornclia Lceuvaatez, , boode. die gereyst is mit seckere brieven van deseu
Hove an mcester Jan Chartorius, Hcoclmeoater lot Noertwijck, ende heer Diric
PietcrsBoen, priester, inhoudeude dat zy ^ngesiens brieffs hler soudea com-
men ; voer welcke rcyse den voors. boode bj dcn Hove toegetauxeert le twee
dagcn tot zes stuvers sdaigs, die hcm by descn ontfanger betaeldt lun. blij-
ckende bij dordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier xij st.
Brief van het Hof van Holland aan den graaf van Hoogstraten
te Mechelen. — De graaf bavond zich echter te Gent, waar de
brief hem gewerd.
PhilipK Claossoen, boede, die gereyst is tot Mechele mtt zeckerc brievco
van den Hove nn mynen heer de grave van Hocchstraten. etc.. stathouder
generael, die liij zijn brieven gclevert heett tot binnen der stadt van Oendt
in Vlaenderen ; daer voeren den voern, boode bij den voers, Hove toegetaieert
is seventien dagen tot ses stuvers sdaigs, dic hem bij descn ontfangcr betaeldt
zyn, blijckende bij dordonnancic hier ovcr geievert; waeromme hier v CtisL
Brief van bet Hof van Holland aan den kastelein van Woerden
om hem te vragen hoe de aldaar gevangenliggende vroQW zich
gedroeg en of zij in hare dwalingen volhardde.
Adriacn Lnbbertss., boode, die gerejst is mit zeckercn brieven van desen
Hove aen dcn castcllcyn tot Woerdon. omme te vcrnemen hoe haer aldser
hielde eenen vrou persoene, die aldaer gevangen was. ende te inquirerene off
zij pOTEeverecrde in hoer quaot voernemen, etc.; daer voeren densolven boode
bij den voers. Hovc toegetaseert is vijf dagen tot sea stuvers edaichs, die hem
by deBCn onUanger botaelt zijn, blyckende by dordonnancie hicr overgele-
ANNO 1527 313
Beike rroaw yan Westenrijk, wegens ketterij door het Hof van
HoUaiid veroordeeld, wordt naar Oost-Voorne gebracht om er hare
\Mitedoemng te volbrengen.
Oo?ert Jansz., gezworen bodc, die gereyst is mit twee dienaers van den
■ Rocorear generael tot binnen den dorpe van Oestvoern, buyten de Briele,
ende hebben aldaer gebrocht een vrouwe persoene, geboeren vuy t Westenryck
' iot landt van Voern, die by sentencie van den Hove gecondempneert is
: fBweest, aldair te doene heur penitencie van dat z^ qualicken gevoelt hadde
' vtn desecte Lutheriane, etc.; dair voeren hem elcx toegetaxeert is twee dagen
fotsessiavers sdaigs; ende voer extraordinaris oncosten van de bode, die-
^uiers ende der vrouwe xxii^j stuvers ; belopende t«amen ter somme toe van
^8 vid. yan xl groten, die hem luyden by desen ontfangerbetaeldt zyn,
blyckende by dordonnancie hier overgelevert; waaromme hieriy S x st. vi d.
Brief van het Hof van HoIIand aan den schout van Delft over
eene non» Gornelia Gornelisz, gevangen op de Voorpoort.
Denselven boode, die gereyst is mit seckerc brieven van den Hove tot
Delft an den schoudt aldaer, roerende eenen Gomelia Oornelisz, nonne,
gevangen op dle Voerpoerte ; dair voern hem toegetauxeert is ses stuvcrs, die
hem by desen ontfanger betaelt zjjn, blyckcnde by der ordonnancie hier over-
gelevert ; wairomme hier vj st.
Brief van het Hof van Holland aan den stadhouder«generaaI van
Friealand, met verslag over het onderzoek, ingesteld tegen Adriaan
Jansz. van *s Gravenhage, te Leeuwarden gevangen.
' Jorys Ottez., boode, die gereyst is mit zeckere beslotene brieven van den
roem. Hove ende zeckere informacie dacrinne beslotcn, roerende eenen
a.driaen Jansz., vuyten Haige geboeren, gevangen tot Leeuwaerden, an myn
heere den stadthouder generael van Vrieslandt; daer voeren den selven boede
toegetazeert is sestien dagen tot zes stuvers sdaiechs, die hem by desen
cmtfanger betaeldt zyn, blvjckende by der ordonnancie hier overgelevert ;
waeromme hier ii^ S xvj st.
Brief van het Hof van HoIIand aan het gerecht van Delft, om
hetzelve met den schout naar Den Haag te ontbieden.
Joris Pieterss., boode, die gercyst is mit zeckere brieven van den voerscr.
HoYe an den gerechte der stede van Delft, roerende dat z^ luyden hier souden
•ommen mit den schoudt aldaer; daer voeren den voerscr. boede bij den
roera. Hove toegetaxeert is ses stuvers, die hem by desen ontfanger betaelt
:yn, bmckende by dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier vj st.
Brief van het Hof van HoIIand aan het gerecht van Leiden , een
roorloopig onderzoek vragende omtrent eenen predikant, die
314 ANNO 1527
aldaar zou gepreekt hebben, dat degenen, die den paas hadden
helpen vangen, zooveel misdaan hadden als die God kruisten.
Govcrt Jansz., gezwoeren bode, die gereyst is mit seckere beslotene briereo
van dcn Hoeve an den gcrechte der stede van Leyden,inhoudende dat s|j souden
doen informacie precedentc op een predicant, die aldaer gepreeckt soude
hebben, dat de gene, die den paeus haddcn helpen vangen, soe veel mitsdien
hadden als die Ood cruyste ; daer voeren hem bij den voerscr. Hove tocge-
taxcert is twee dagen tot ses stuvcrs sdaigs, die hem bij desen ontfanger
betaeldt zjjn, blijckende bij dordonnancie hier overgelevcrt ; waeromme
hier xij st.
Brief van den deken van Naaldwijk aan Nicolaas Coppin OYer
lCoperen potgen (Cornelis Wouterz.).
Dirick Reyerssoen, boode, die onder andere mit hem genomen heeft seckere
brievcn, gescreven bij den decken van Naeldwijck, addresserende an den
inquisitoer generale, mecstcr Nicolaes Montibus, decken van Sinte Pieters
tot Loeven, rocrende eenen Coeperen potghen; dair voeren hem by den voem.
Hove toegetaxeert is v|jff scellinghen grotc Vlaems, die hem b^ desen ont-
fanger betaeldt zgn, blljckende b^ dordonnancie hier overgelevert ; waer-
omme hier xxx st.
Brief van het Hof van Holland aan den kastelein en den Magis-
traat van Gouda om de verordeningen der Landvoogdes, de preeken
elders dan in de parochiekerken verbiedende, aldaar te doen na-
leven.
Jan van Spaengnen, boode, die mit zeckere beslotene brieven van den voers.
Hove gereyst is binnen der stede van der Ooude an de castelleyn ende die lan
der wedt aldair, inhoudende dat alsulcke statuyten als hier Yoermaels gheor-
donneert ziijn b^ onse O. Vrouwe regente ende gouvernante, etc, van dat
men in desen landen nergens elders en soude preken dan in de prochie-
kercken, stadthouden soude ; dair voeren desen boode toegetaxeert is vier
dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt lyn, bly-
ckende b|j dordonnantie hier overgheleverdt; waeronmie hier xxiiy st.
Soortgelijkschrijven van hetHof van Hollandaanden Magistraat
van Haarlem en van Amsterdam.
Willem Peel, boode, die gereyst is mit seckere beslotene brieven van den
voern. Hove an de stede van Haerlem ende Amsterdam, roerende yan nyet te
laten predicken in gasthuysen of capellen, achtervolgende voirgaende ordon-
nancie van onse Oen. Vrouwe; dair voeren den voerscr. boode toegetaxeert is
den t|jt van vjjfif dagen tot zcs stuvers sdaichs, die hem by desen ontfangher
betaelt sijn blyckende bjj dordonnancie hier overgelevert; wairomme hier
XXX st.
ANNO 1527 315
Soortgelijk schrijven van het Hof van Holland aan den Magistraat
Yan Dordrecht.
Adriaen Jansz., boode, die mit der geiycke brieven roerende als voeren
gereyst is an de stede van Dordrecht ; daer voern hem by den voers. Hove
toegetauxeert is dric dagen tot zcs stuvers sdaigs, dic hem bij desen ontfanghcr
betaeldt zUn, blijckende b^ dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier
nyU) 8t.
Brief yan het Hof van Holland aan den kastelein van Woerden,
het overbrengen naar de Voorpoort gelastende van eene Luthe-
raansche ketterin, aldaar gevangen.
Jor^s Ottez., boodc, die gereyst is mit zeckere brieven van den Hove, mit
twee dienaers van den procureur generael, an de castelleyn tot Woerden,
omme de vrou persoene Lutheriaene, aldaer gevangen, hier op de Voerpoerte
Tan desen Hove te brengen ; dair vorn elcx van hem b^ den vocrs. Hove toege-
taxeert is vier dagen tot ses stuvers sdaigs ; ende van de wagcn ende sciphuyr,
montcosten van de vrou endc anders xxx st.; belopendc tsamen ter somme
toe van v fg ^ st. van xl groten, die hem by desen ontfanger betaelt syn,
blyckende by dordonnancie hier overgelcvert; waeromme hier v fig y st.
Brief van het Hof van HoUandaan den baljuw van Den Briel, die
terstond naar Den Haag moet komen wegens eene vrouw van
Westenrijk, in Den Haag gevangen.
Heinrick Adriaenz., boode, die gereyst is mit seckere brieven van den voers.
Hove an den bailliu van den Briele, inhoudcnde dat h|j aengesiens sbrief soude
commen in den Haighe, nopende eenen vrou van Westenryc, alhier gevangen;
daer voern den voerscr. boode bij den voerscr. Hove toegetaxeert is drie
dagen tot zes stuvers sdaichs, ende voer zjjn ordinaris oncosten vijj stuvers, die
hem bj[j desen ontfanger betaeldt z^n, bl|jckende b|j dordonnantie hier over-
gelevert ; waeromme hier xxv st.
Brief van het Hof van HoIIand aan den baljuw van Putte,
verslag vragende over een door hem gedaan onderzoek betreffende
Lutheranen.
Jan Glaessoen, boode, die ghereyst is mit bricven vanden voers. Hove an den
bailliu van Putte, roercnde dat hjj hier soude senden seckere informatie by hem
^edaen angaende de Lutheriaene; daer vocrcn hem byde voerscr. Hove toege-
taxeert is vier dagen tot ses stuvcrs sdaichs, dic hem by desen ontfanger be-
taeldt z|jn, blijckonde byder ordonnancie hier overgelevert; wairomme hier
xxiUii st.
ix* somme : lxii|j fig ix st. vj d.
Ryksarchief te 's Gravenhage, 8« Rekening van den ontvanger
der exploiten. — Dit gedeelte van de rekening Is hier
volledig afgedrukt.
316 ANNO 1527
675
1527 y Brussel. Aanteekening van den tijdgenoot Viglius over
de drie algemeene inquisiteurs en in 't bijzonder over de hande-
lingen van Nicolaas Coppin, die aldaar ongeveer zestig ketters
strafte, de eenen met het vuur, de anderen op andere wijze.
. . .Tres facti sunt pontiflcis consensu inquisitores : praepositus Tprensis in
Flandria et regionibus finitimis, praepositus ordinis Scholarium in Hannonia,
decanus Lovaniensis in Brabantia et Hollandia, cujus postremi molti actus
exstiterunt, cum alibi tum maxime Bruxellis, ubi anno vicesimo septimo past
millesimum quingentesimum sexaginta paulo plus minus haerctici capti sunt,
quorum alii exusti, alii aliis suppliciis castigati.
MSmaires de Viglius et d*Happerus, uitgegeven door Alph.
Wauters (1858), blz. 130. — In de Fransche vertaling leest
men deze plaats als yolgt {IM, blz. 299) : « ...Et princi-
palement celuy [le doyen] de Louvain, qui aussy par cbarge
de ladicte dame Marguerite feist plusieurs actes notables
par tout le duch6 de Brabant, comt^ d'Hollande et sp^ia-
lement t Bruxelles, ou qu*en Tan xxvu furent traictez en
justice, partie condemnez, partie receuz k p^nitence,
jusques k soixante personnes et davantage. *>
676
1527, Bntssel. Uittreksel uit Hooft 's Neederlandsche Histoo-
rien (1642) over de werkzaamheden van den inquisiteur Nicolaas
Goppin, deken van Leuven, te Brussel. — Aldaar werden in 1527
wel zestig personen tot boetedoening veroordeeld.
... Drie bezondere inquisiteurs waaren gestelt, elk in zyn bescheiden
bedrjjf, naamelyk : de proost van de kanoniken Regeliers van Tpere, oover
Vlaandcren en d^omleggende landdouwe ; de proost van de Scholieren tot
Berghen in Henegouw, oover dat gewest en daar ontrent ; de deken van
Looven oover Brabandt, Hollandt en andere. Ende werd doorgedreeven
in 't Hof van Roome, dat deeze drie persoonaadjen hun ampt behielden,
waarin hun zeedert geen teeghenstandt ontmoette. Die van Looven vond,
door bevel der Landtvooghdesse, het meeste te berechten : voorneemelyk tot
Brussel, daar, in 't jaar vyftienhonderd zeevenentwintigh, wel t*sestigh
persoonen eensdeels verweezen, eensdeels tot boetvaardigheit ontfangen
werden.
P. C. Hooft, Neederlandsche Histoorien, blz. 32-33. — Blyk-
baar trok Hooft zfjne aanteekening uit de gedenkschriften
van Viglius en Hopperus. (Zie het voorgaande stuk.)
ANNO 1527 317
677.
i527, BmsseL Aanteekening van Alph. Wauters over den
priester Nicolaas Vander Elst en de Brusselaars, die bepredikt en
beboet werden om zijne sermoenen te hebben bijgewoond.
. . . La foule persista k se porter de pr^f^rence aux sermons des prdtres dissi-
dents, notamment k ceux du cur^ d'Anvers, Nicolas Vanderelst. Pour ce seul
fait, quelques Bruxellois furent condamn^ par le Gonseil de Brabant, en 1527,
k figurer sur un 6chafaud ^lev^ dans Sainte-Gudule devant la chaire k pr^cher,
et ^ payer une amende de 20 carolus ; ccs peines leur furent inflig^es autant
de fois qu*il8 avaicnt assist^ au pr^he prohib^ et il leur fut interdit de quitter
BroxeUes dans les trois mois, sous menace d'avoir la main coup6e.
M&moires de VigUut et d^Eoppemi, uitgegeven door Alph.
Wauters (1858), blz. 128, noot.
678.
1527 y Waalsch-Vlaanderen en Rijsel. Aanteekening over
den predikheer Jean Frelin, die door den algemeenen ketter-
meester Nicolaas Coppin tot inquisiteur in die gewesten werd aan-
gesteld.
LeR. P. Jean FrcUn,... enfln Tan 1527 d^nomm^ pour exercer roffice
d'inquiBiteur dans la Flandre gallicane par M« Nicolas Goppin, doyen de
S. Pierre k Louvain et inquisiteur g^n^al dans les Pais-Bas, qui dtoit parfai-
tement inform^ de sa grande capacit^ et de son ^minente vertu, dont U donna
des marques ^datantes jusqu'& un ftge avanc^, 6tant mort jubilaire en 1697, le
17 de 71»».
StadsbibUotheek te RUsel, HS. 678, RecueU : HisMre ehro-
nologique du cow^ent des F,F, Premsheur» de LiUe, parle
R.P. A.C. (Ambroise Cousin), fol. «7. — Op fol. 65 en 66
van hetzelfde handschrift leest men de volgende be-
schouwingen van Pater Cousin : «< Chapitre 44. — Xet iMm'
mes iUusireSy qui se sont rendus recommandabUs et qui ont
fleuri dans ce couvent pendant le 46* siicle par leurs vertus,
leur science, leur zHe et les emplois considirables qui leur
ont it4 confiez,
n Un des emplois qui a toujours ^t^ consid^r^, depuis le
glorieux patriarche S. Dominique, comme le plus utile et
le plus important k TEgUse, et dont U a ^t^ Tauteur, est
rinquisition de la foi, qui a ^t^ institu^e pour arrdter le
progrds des hdr^sies par la solidit^ de la science de ceux
qui en seroient chargez et qui par leur continuelle vigi-
lance s'efforceroient de d^ouvrir les erreurs secrettes
318 ANNO 1587
qu'on y voudroit introduu;e, afin par ce moyen pouvoir les
^toufi^er dans leur commencement, soit en ramenant avec
douceur et par des raisons convaincantes ceux qui en
seroient infectez, soit en punissant exemplalrement lelon
les loix de T^quit^ ct de la justice ceux qui j demeore-
roient opini&tres et obstinez ; emploi ou charge, par cons^
quent, qui demande beaucoup de prudence, de vertu, de
z^le et de science et qui n'est pas moins p^nible que dan-
gereux, exposant ceux qui Texercent k la fureur des hM-
tiques, qui ordinairement nc la font que trop ressentir i
ceux qui s'opposent k leurs crreurs, et les obligeant k ^tre
continuellement sur leur garde, pour n'6tre pas sorpris par
les artifices et les d^guisemens dont ils se servent poor
surprendre les simples et les ignorans et attirer de leur
parti ceux qui sous de belles apparences se laissent aii^
ment s(^duire.
*t Cest dans cet emploi si difficile et qui demande tant
de sagesse et de vigilance, que se sont signalez les RJL PP.
Jean Lanceau, Jean Frelin, Jean Nochart, Pierre le derc
et Jean Watier, tous cinq religieux profte de ce convent
|de Lille]. »
679.
1527, Rijsel. De pater jezuiet Buzelin vermeldt, dat de alge-
meene inquisiteur Nicolaas Coppin in dat jaar den predikheer Jan
Frelin tot zynen vicaris voor Waalsch-VIaanderen aanstelde.
P. loannes Frelin, Famam etiam obtinuit in eodem conuenta [InsulenfL]
P. loannes Frelinius, cum ei praefectus prioris munus exsequeretur. Perspects
siquidem eius virtute doctrinaque, Nicolaus Goppinus, ecclesiae S. Petri
Louaniensis decanus et in Belgio generalis haercticae prauitatis inquisitor,
anno 1527 vicariam ei potestatem impertjjt haereticos in Oallo-Flandria pe^
sequendi.
J. Buzelinus, GcUlo-Flandria sacra et profanOf bli. 28.
680.
1527, Rijsel en omstreken. Uittreksel uit Buzelin*s Annaks
GaUo-Flandriae over de vervolgingen der ketters door den inqoi-
siteur Jan Frelin. — De algemeene inquisiteur Nicolaas Coppin, die
Leuven niet kon verlaten Y66r eenigen tgd, stelde den prior der
Predikheeren Jan Frelin b\j brieve aan om hem te yeryangen in
Waalsch-Vlaanderen.Ondertusschen vaardigdede Eeizer een^plak-
kaat tegen de onbekwame geestelijken en tegen de ketters oit. De
ANNO 1527, 1525-1528 319
i ^^^luisiteur en de Magistraat van Rijsel onderdrukten ijverig in
i )uiii gewest de verbreiding der ketterij .
^' Maereiici Jnsulae deprehenduntur et puniuntur, Interim ccrtis nuntys
-> Hicolaus Goppinus, ecolesiae S. Petri Louaniensis decanus ac per Belgium
y lutereticae prauitatis inquisitor, accepit non paucos Insulae vicinisquc locis
luereseos erroribus imbui ; ac ne serperet latius ca lues, animum extemplo
1 intendit. Orauibus ipse tum Louanij districtus erat impedimentis, adeo vt
t nallaspes daretur intra breue tempus has in partes commeandi. Vt igitur
^aam primom tam pernicioso malo iretur obuiam, loannem Frelinium,
Insulensis Dominicanae familiae priorem, litteris exciuit vt vices suas
obiret ac strenue seuereque in id genus homines inquireret. Fecitque
loannes accurate quod rogabatur. Eodem prope temporis ad Caesaris
^Ures peruenit, per Oallo-Flandriam nonnuUos Sacra Biblia idiomate vulgari
^^mducta manibus terere, de fldei rcbus maligne sermones miscere, occultos
^^^tereticorum conuentus agitari, quosdam ctiam catholicos sacerdotes, dum e
^'«ilpito ad populum dicunt, imprudentius haereticorum dogmata ingerere
i^nariB refutandi specie ac studio, eosdem in aliquos peruersae doctrinae
^UBpectos acrius inuehi ac publice propr\js ipsos nominibus et cognominibus
^ere. Igitur cum vtrumque grauiter ferret, primum, ne quid simile concio-
lUitores admitterent, mandauit, quod eiusmodi zelus ac imprudentia plurimum
mnimJR interdum officiat auditorum ipsosque reos magis exasperet quam ad
mentem saniorem incitet. Deinde seuerissimo sanxit edicto, ne quis haereti-
corum conuentus cogeretur, ne qui libros haeresibus aspersos legerent. Qui
hanc in legem aliquid commisisse deprehenderentur , eos vel pecunia vel
exilio senatus multaret, libros eorum publice flammis absumeret ; qui sanc-
tione promulgata libros occuluissent, in exilium pellerentur, proposita capitis
poena et fortunarum conflscatione, si rursus simile quidquam admitterent.
Cum igitur et loannes Frelinius et Insulensis senatus diligentem circa haereti-
cos detegendos opprimendosque operam impenderent, perf ectum sane est,quam
maximo huius ditionis bono, vt nullum tunc ea pestis incrementum caperet.
J. Buzelinus, AnncUes Oallo-Flandriae, blz. 496-497. — Als
bronnen geeft hiij op : Litter, NicoL Coppini et CaroU imper.
681.
i525'i528, Amsierdam. Uittreksel uit een handschrift der
16* eeuw, yolgens hetwelk de oude schout Mr. Jan Hubrechts, Cor-
nelis Benninck en Mr. Pieter Colyn yan ketterij werden yerdacht.
— Na herhaald on Jerzoek werd zelfs een geding tegen hen inge-
spannen, dat ter wille yan de bede, door den Eeizer aan de stad
Amsterdam geyraagd, werd geschorst.
Dat ten zeluen t^de [1525], ende dair naer, by diuersche jnformatien beuon-
den es geweest, dat die oude schout Mr. Jan Hubrechts ende Cornelis Ben-
ninck ende Mr. Pieter Golyn nijot sincheer en wairen, ende, als daii; van
a^ ANNO 1525-1528, 1528
gefameert ende besxnet, anno xxviij jn persoon gedachuaert xUnde, gecao-
seert zUn geweest, ende tzelue proces dair naer, mits de bede vander K. IT.,
jn state gehouden, mits dat z^ hem dair naer reguleren souden als goedi
iu^den.
In marginey van eene UUere hand : Schout ende burgemeester Tan Aemtte^
dam beschuldicht van ketterie, a<» 1528.
Bibliotheek der Oentsche Hoogeschool, HS. der 10* eeov
behoorende tot de verzameling Meulman (catalogus n' 8i
blz. 5) : Memorie vant ghundt, enz., fol. 1, § 2 ; afigedrakt
b^ 0. A. Gornelius, GeschichU des MUnsterUehen Auflrwkn,
deel II, blz. 409-413.
682.
1528, Januari 18, Bntssel. Plakkaat van keizer Karel, ge-
richt tot den stadhouder en den Raad yan Holland» over de dnk-
kers en de weggeloopen gedstelijken. — De Keizer heeft vemoniea,
dat het plakkaat tegen de drnkkers in Holland niet onderiioadea
wordt, en voorts, dat vele geestelijken hun klooster verlaten om
als leeken te leven. Daarom moeten het plakkaat over het drokken
opnieuw afgekondigd en andere strenge maatregela genomei
worden. Verder moet bekend gemaakt worden, dat niemaDd nog
eenige geestelijken, die zonder toelating hun klooster verlaten
hebben, mag huisvesten of ondersteunen .
Eoerende die printers, religieusen ende appostaten in HottanL
By den Keysere :
Onsen lieven ende getrouwen die president ende luyden van onsen Raide
in HoUant, saluyt ende dilectie.
Want tot onser kennissen gecommen is, dat onse ordoanantie ende ver-
booden, up stuck van der printo in Hollant gepubliceert, niet onderhouden ea
worden, ende dat vele abusen daer inne gebueren, oeck dat vele ende
dlversche religieusen appostaten, laetende hoeren habyten ende religien,
dagel^jcx converseren in onsen lant van Hollant, daer inne veele ineoave-
nienten geboeren ende meer gebueren mochten; willende daer inne voor-
sien:
wy ontbieden U ende scerpelick bevelen, dat gh^ den voors. ordonnantien
ende verbooden up stuck van der printe van nyeuws doet publicerea over
allen den plecken van HoUant, waer men gewoenlic is publicatie te doeae,
ende denselven doet onderhouden up den peynen daer inne begrepen, ende
daer toe van onsen wegen scerpelick verbieden, dat nyemandt hem en ver-
voerdere eenighe boucken te printen, die mynute van dien en tii eerst geiifi-
ANNO 1828 m
teeiiy noch oeck eenighc geprente boucken te vercoepen, hoe wel diemynuten
gerisiteert «Un gewcest, ten zy dat de selven oock gevisiteert zgn endc dat
bU den dcken van der cappellen in den Haghe ende den deken van Naelde-
wQck, die w^ daertoe gccommitteeert cnde geordonneert hebben ; ende voorts,
dat alle printers hoeren namen ende mercken voertaen in al, des z^ printen
salleB» stellen, up de verbuerte van den voers. printen ende van peyne arbi-
traire. Ende voorta doet publiceren ende van onsen weghen scerpelick ver-
biedeiif dat nyemandt hem en vervoerdere cenighe religieusen, gelaeten
Mi^beiide hueren haby ten ende religien off mit hoeren haby ten vuy t geloepen,
TOcrtaen te logieren, te recepterene off den selven tonderhouden, of eenige
gonste, faveur of adresae te geven, ten waerc dat die selve van onse heylige
▼sdere den Pauws gedispenseert waere ende dat daer of blgcke b^ briefven
ajKwtolique ende van onsen brieven van placet, tselve up die verbuerte, voer
deerste reyse, dat tselve gebueren soude, van hondert karulicx guldens ; voor
de tweede reyse, van twee hondert karolus, ende voer die derde reyse, van
beane ende conflscatie van goeden ; die selve bruecken tappliceren die helft
tot onsen prouffyte, een viererendeel tot prouffyte van den aenbrenger, ende
Tierendeel tot prouffyte van den offlcier, onder wiens jurisdictie tselve
geboeren soude ende die dexecutie dair of doen soude. Ende, tot onderhouden
ynoL onaer voors. ordonnantien ende verboden, procedeert ende procederen
doei tegens den overtreders van dien bij executie van de peynen voerscreven,
sonder verdrach, faveur of simulacie.
Des te doene ende des daer aen cleef t, gcven wiij U volcommen macht, aucto-
ritejt ende sonderling bevel by desen, cnde b^ denselven bevclen allen onsen
rechteren, justicieren ende officiercn, dat z^ U, dit doende ende des daer
aendeeft, ernstelick verstaen cnde obedieren : want ons alzoe geliefft.
Oegeven in onser stadt van Bruessele ondcr onsen contresegel hierup gedruct
in placcate, den xviij«<^ Januario int jaer duyst vijfhondcrt zeven ende twintich.
Ondergeschreoen : By den Keysere in zijn Raide. Ondergeteyckent : L. Du-
BUOUL.
R^ksarchief te 's Oravenhage, Derde Memoriaelboeck van
Sandelin, fol. 204.
683.
1528, Januari 28, Leuven. Uittreksel uit Molanus, vermel-
dende het oyerlijden aldaar van den inquisiteur Dirk van Goerre,
predikheer.
CommemoraUo aliquot fratrum Praedicatorum conventus Lovanienns,
.... Theodoricus de Qoerre. Januarii 28, anno 1528, obiit venerabilis pater,
firater Theodoricus de Ooerrc, sacrac theologiae baccalaureus, hujus conventus
supprior, haereticae pravitatis inquisitor et praedicator generalis.
J. Molanus, Historiae Lovaniensium Ubri XIV, deel I,
blz. 243. (Waarschynlyk heeft Molanus deze melding uit
het Diaritm van het Predikheerenklooster getrokken.)
i528, Februarii, 's Gravenhage. Brief van het Hof van Hol-
land aan den graaf van Hoogstraten aangaande Cornelis Wouteru.
— De Raad heeft van wege de godgeleerden van Leuven verschej-
den nieuwe vragenlijsten ontvangen, die den dekea ran Naaldwijlc
-verden medegedeeld. Uit eene nieuwe ondervraging van Cornelis
Woutersz. en uit het onderzoek derandere stukken blijkt duidelijk,
dat hij kettersch is en standvastig bij zijne dwalingen btijfc. De
Raad, evenals de deken, is van gevoelen, dat eene openbare kastij-
ding niet doeltreifend is, terwijl integendeel door gevangenscha|i
reeds verscheiden ketters tot inkeer werden gebracht; daarom
stelt hij voor Cornelis Woutersz. in den kerker op te sluiten. De
Raad zendt de procisstukkeii terug om aan den inquisiteur-generasl
en andere Leuvensche godgeleerden onderworpen te worden en
wacht het advies der Hegeering in deze zaak.
Aen myneu becrc, myaboere de graue van HoecbstraeteD, etf-
Hoege ceileic cnde mogendc bcere, wy gebieden ons mit alder rcuereneieu
Dcaeliie bclicue Co wcten, dat wy gehoert hcbben trappoert v&n onieii
medebroeder don heere van Wai'mont ende by hera ontfangcn Eekere besloe-
tene brieue vao onBC O. V. in datc den xij*" der macnt Ja&tiarj lestledea.
mitgaderB diuersche munimenten beroerende Comelia Woutersi.. eenea
sehoemaker van Dordrecht, geuangen op die VacrpoerCe van descD Ooue, tttia
onder andere mcde zekerc nyeun^e interrogatorien gemajct by den doctoreo
inder godheyt Cot Loeuen residcrende; ende obedicrcndc die Bclue haerO.
brieueo, bcbbca ny die voirs. munimenCen ende njeuwe interrogUorieD
gecofflmuniceert den dekeu van Naeltwyck, gosubdelegcerde vao den dekoi
van Loeuen, dic in presenCie van ecnige van onsen medebroeders geboirt
heeft den voirs. Bchoemaker op de voirs. nyeuwo interrogat^trien ; ende
is zyn antwoirde op clck poinC van dien in gescrifte gestelt eade by
den voirs. Bchoemaker onderteyckent, vuytcn welcken men nu claerlickeo
mach verstacn zyn meeningbe ende verstanC op de volra. pointenj il
twelcke, miCgaders lyn voirgaende confosKie ende twce brieuen by bem
gescreuen, wy tEamen ouersien hebben in presentie vanden voirs. geiubde-
legeerde; ende confiidcratic op als gcnoraen hebbende, dunct den voir».
gesubdelegeerde ende ons, dat de voirs. Bcboemaker in cenige pointen geroelt
gehecl andcra dan de beylige Kercke ouer lange jacren geobserueert bceCt
ende noch obserueert endc die hoylige doctoren ende vaders geacreuen ait
veratoen hebben ; cnde in een andere articule (te weten vandie biechle)
gevoelthy anderadandie bescrcuen geestclicke recbtendat gestatueert beb-
ANNO 1528 823
ben ende oick in de heylige Kercke geobserueert is ; wclckc dwalinge ende
erraeren ons dunct, dat nyet en behoeren getollereert noch onder dat volck
gesemineert te worden.
Bnde omme te comen tot des voirs. gesubdelegeerde ende onsc aduys,
dimct den seluen gesubdelegecrdc ende ons, onder correctie, datmen behoirt
te soecken ende te volgen in dese ende g^lycke saken sulcke middclen,
daerdeor dese dwalinge best belet ende gcextirpeert mach worden. Ende
alioe wy by voirgaende experiencie beuinden, dat by de manieren van cor-
rectie in gelycke saken tot noch toe geuseert, als : op tsauolt te stellen, voer
pgrooessien te doen gaen of die luyden te branden, nyet soe veel geprofflteert
en is geweest alsmen wel gemeent hadde, maer dat beuonden is, dat by incar-
ceratie eenige gebrocht zyn tot resipiscentie, als : meester Jan Sartorius,
heere Geryt van Wormer ende andere, die Uwer E., inden Hage wesende, in
sBLeysen sloten dede bewaeren ; ende dat wy oick verstacn vanden gesub-
delegeerde ende commissaryssen, die den voirs. schoemaker gehoirt hebben,
dmt hy bereyt is nyet alleen eenen cortten doot te steruen, maer veel pynen
ende een lange doot te lyden om zyn sterck geloeff, zoe hy zeyt, daerduer
den Tolcke bekent te maken, soe dunct den voirs. gesubdclegeerde ende ons,
onder Uwe correctie, datmen dese schoemaker sal mogen zeynden op een
▼snden sloten vanden Keyser in desen landen ende hem aldaer te houden in
eenicheyt, mits dat hem alleenelick geadministreert sal worden broot, bier
ende anders tot zynder nootturfticheyt behoeuende, op hope, dat hy daerduer
aal comen totten rechten bekenne ende verstant als andere hier voirtyts
gedaen hebben, die oick bereyt waeren voer haere opinie te steruen ende int
Tier te gaen, hadde men hem dat toe willeu laten.
Waenran wy Uwer E. aduerteren ende zeynden weder onse G. V. die voirs.
munimenten, omme die seluc, achteruolgende haer E. scryuen voirs., geson-
den te worden den inquisitoer generael ende anderen doctoren inder god-
heyt tot Loeuen, om voirder gedaen te worden als haer G. ende Uwer E. by
raide beuinden sullen, begeerende dit danckelick van ons te ncmen endo ons
▼oerder te laeten weten wat Uwer E. in desen ende allen anderen saken
belieuensal van ons gedaen te hebben; twelck wy altyt gaerne doen suUen.
Kenne God almachtich, die U, hoege eedele ende mogende heere, gesparen
wille langleuende, salich, vrolick ende gesont.
Geacreuen inden Hage, den ecrsten February anno xxvy, naer tscryuen
sHoefo van Hollant.
Uwer B. goetwillige dienaren die president ende Raide des Roomschen
Keysers in Hoilant, etc.
'A. Sandblin.
Kijksarchief te Brussel, Papiers dP£uu et de VAudienee,
Liasse 1. Origineel stuk. — Eengansch geiykluidend stuk
van denzelfden datum werd door 't Hof van Holland aan
de Landvoogdes gezonden. — Een uittreksel uit dezen
brief vindt men b|j de Hoop Scheffer, ComelU WouterBz.^
in Kist en Moirs, Kerkhistorisch Archief, dcel IV,
blz. 18-10 met den verkeerdon datum van 2? Februari.
I
i peyi
L
6S5.
15S8, Februari 4, 's Gravenhagc. Bevel vao den stadhon-
iler : 1* tot ufkoiidiging [a de steden van Hollund van het plakkaat
van 18 Jaiiuari 15i8; 2° verbiedende, dat rederijkers nog hanae
spelen verloonen, lenzij deze vooraf door de regeering der stad
werdeii onderzocht en goedgekeurd; 3° den nieuwbenoemden
notarissen da verplicliting opleggende in hunne stukken het
jaarral van de regeering des Keizers te gebruiken.
Van balem^^ilen niet te spelen londer constTil.
Copie.
Die grave van Hoochatraete, heer vaii Montingny, viin Cuyleaburch, van
Borsselen, etc>.. st&dtliouder gencraul eude raide des KeyEerB, gecommittaert
ter laecken zijnre Ma'. landen van Ilollant, Zeelant cnde Vrieslant, den eer-
sten gezworcn eiploictier van dc camer van den Haide in HoUant hier up
vorsocht, saluyt.
Wjj ontbieden ende bevelen U dair toe, committercnde mit« deac. dat ghii
van Btonden aen treckt over al biniien die Gteden ende pleekeii van de voort.
landen van Hollant, daer men gewoonlijck is publicatio to doen ende vii;t-
roupinge, endc aldaer, in prcsoDtie van de offlcieren ende wethouden, tu
wegon der K. M'. publieert ende vercondicht dordonnantie in [orme ran plic-
coete in dacte den IS January int jaer duyst vulhondert zeven eade twialich
lestledcn, dair van copic auctentique hier aen gehecht is, bevelend« ru
wegen a!a bovi-n eenen ygelijcken, van wat Etate, nacic ott condicue hU ijj,
tinhouden van der zelver ordonnancie in allen zyn poincten ende articalen
tunderhouden endc te achtervolgen, op tc pcyne ende vcrbeurtc daer inne
verclaerl.
Bn<le alaoe tot onse kennisBc gecommen ts, dat binnen desen Isnden raa
Hollant endc VricBlant dagelijckx bij de Rethor^ckers binnen de ateden ende
plaetsen van dien in de openbarc plaetsen gespeelt worden diversche gpda
daor duer tgcmeen volck geEchandaliseert wordt, nict jegenetaende dat Uer
voortijtB van sKeyaers wegen gcboden den offieiers endc regierdcn m
voirs. stede, dat ilj nyet gehengnn suuden eenighe spelen gespeelt te worden,
tcn wair zij die eerfit cnde al voeren gevifiiteert ende toegelaeten hadden :
Soe ordonneren wij U int openbaer voor den volcken, ter gewoonltjeker
plaetae, in den naem van den Kcjser te gebieden, dat nycmant van nn
voortaon, wjj hij lu, hem en vervorderc eenighe spelen int openbaer otl
hejmelyck te apelen, ton zy dat dic eorat bij de offlciers onde wetboudcnnn
de steden cndc plaotsen, daermen <Iat bcgeert te spelen, gevisiteert enJe
toegelaeten word.op peyne van arbitraire correcUe; bevelendc iBsgel^cxdea
zelven oHlcicrB cnde regicrders nyemant toe te laten eenige apelen, die Mj
hem njet gevisiteert en z^n, te spelen olte gehengen gespeclt te worden, op
peyne om zeltft by ons arbitraljck geoorrigeert tc worden.
ANNO 1528 a25
Bevelendc na Aiede van wegen de K. Ma^. te publieren ende int openbaer,
ter gewoonlvjcker plaetsen, te gebieden allen den geencn, die lestmael
notaryssen geadmitteert zijn, van sKeyssers wegen, dat zij voortaen in hueren
instrumenten stellen die jaercn van de rijcken des Keysers, sonder des te
laeten in eeniger manieren.
Van alle twelck voorscr. es, wij U geven volcommen macht ende auctoritey t
onde sonderlinge bevel bij dese ; ontbiedende daerommc ende bevclen allen
officieren, justicieren, dienaeren ende ondersaten dcr voors. K. Ma^, dat zvj
U (dit?) doende alle hulp, assistentic ende b^standt doen, up alle tgundt, dat
zi|j jegens der voirs. K. Ma^ thoirn duchtendc zyn endc dair jegens verbueren
mogen; ons certifficerende, wes ghij hierinne gedaen zult hebbeu ende U
wedervaren sal wesen.
Qegeven in den Haghe, onder zcgel van justicie hieraon gehangen, op ten
iijj dach van Februario int jaer duijst vijfhondert zeven cndc twintich, naer
loop sHooffs van HoUant.
Aldus ondergescreven : B|j mynen heeren den stadthouder generael ende
Raide van Hollant, Zeelant ende Vrieslant.
Ondergeteychent : J. de Jongb.
Rljksarchief te 's Gravenhage, Derde Memoriaelboech van
SandeUn, fol. 202 verso.
686.
1528, Februari 6, Den Briel. Veroordeeling uitgesproken
door den baljuw en het gerecht van Den Briel tegen Ale Jan van
Doens, Arien Lijsbeth Clapsdr., Ale Philips, Anna Splinters, Cor-
nelis Maertsze de messemaecker en Gornelis de Decker, wegens
het bijwonen in het Zuideindsche gasthuis yan geheime sermoenen
door den pastoor gepreekt. — Allen zuUen den baljuw en het
gerecht yergifienis yragen; daarenboven moeten de vier eersten
twee maanden en Cornelis Maertsze drie maanden in hun huis
geyangen blijven, terwijl Cornelis de Decker op de drie eerstvol-
gende Zondagen eene boetedoening moet volbrengen.
Gepuhliceeri den VI^ in Februario 15^.
Alzoe Ale Jan van Doens, Arien Lijsbeth Glaps, Ale Philips ende Anna
Splinters, ende elcx bysonder, haer zeluen veruordert hebben te doen tegens
de placcaten vande K. M. ende contrarie zeker brieuen ende beuelen b^den
Hoae van Hollant gescreuen ende gesonden, als geweest te hebben tot
dinersche stonden in tZuijte|jntsche gasthuijs, ende vanden pastoer aldaer
gehoert te hebben int heymelick zeker sermoenen, tvrelck geheel ende al is
326 ANNO 1528
tegens tgebot vande voors. K. M. ende vanden voors. Houe ende is een zaecke
van grooter pugnicie ; nietemin alzoe de voors. Ale Jan van Doens, Arien
LUsbeth Glaps, Ale Philips ende Anna Splinters haer zeluen geheel ende al
gesubmitteert hebben anden bailliu ende gerechte der stede vanden Briel,
begherende gracie ende gheen recht, belouende nyromermeer tzelue of van
geiycken meer te doen :
Dit ouergcmerct bijden voors. bailliu ende gerechte ende gehoert tgroot
leetwesen vande voors. parsonen, dewelcke, meer gene^cht wesende mit
barmhartichejjt dan tot strengycheUt van justicie, hebben geordonneert, dat
de voors. Ale Jan van Doens, Arien Lgsbeth Glaps dr., Ale Philips ende
Anna Splinters, ende clcx bijsonder, gehouden zullen wesen ten naesten
bannedaghc te commen in gebanner vierschaere, ende bidden aldaer den
voors. bailliu ende gcrechte verghiffcnisse vande misdaet; voort zullen de
voors. Ale Jan van Doens, Arien Lijsbeth Glaps dr., Ale Philips ende Anna
Splinters, endc elcx van hem bysonder, noch gehouden wesen te bl^uen ende
huerluyder vangenisse te houden binnen hueren huysse een tyt van twee
maenden, beginnende cnde innegacnde vp den dach van huijden, datum van
desen, ende daer nijet vuijt te gaen geduerende denzeluen tyt dan b^ consente
vanden bailliu, wel verstaende zoe zullen de voors. parsonen, ende elcx
bysonder, wel moghen gaen zonder verbueren vp Sondaghen ende heylighe
daghen, ende gheen ander daghen, inder Brielsche kercke, ende ner^ens
elders, om den dienst Goids te hoeren, als : de hoochmisse, vesperpreeckeo
ende tlof ; maer zullen elcx vande voors. parsonen gehouden wesen, naer dat
de diensten Goids inder voors. kercke gedaen zullen wesen, wederomme elci
in zgn hu^s ende vangenisse te gaen, zonder dat z^luyden oft elcx van hem-
lugden zullen moghen elders gaen : al te volbringhen vpde peijne van
XX Karolus guldens, te verbueren naer vuytwijsen tvoors. placcaet, bliuende
altijts de correctie in waerde.
Upten jfduen dach.
Alzoe Gornelis Maertsze dc messemaecker hem zeluen veruordert heeft te
doen tegens de placcaten, etiz. als in hei vorige vonniSt met dU ver$chU,
dai Comelis « zijn vangenisse houden » moet •« binnen zijnen huijsse den tijt
van drie maenden. »
Eodem die,
Alzoe Gornelis de Deckcr hem zeluen veruordert heeft, enz. alsinde vorige
vonnissen, Het sloi luidt :
.... hebben geordonneert, dat de voors. Gornelis de Decker gehouden al
wesen ten naesten bannedaghe te commen in gebanner vierschaere, bloots-
hoofts, biddende den voors. bailliu ende gerechte verghiffenisae yander mis-
daet ; voort zal de voors. Gornelis de Decker noch gehouden wesen tot drie
Sondaghen eerstcommende ende achtereenvolg^nde te gaen voorde processie
ten Briel, blootshoof ts, hebbende een kaersse van een half pont was weghende
in zijn handt, welcke keersse dezelue Gornelis den alderlesten Sondach, als hy
ANNO 1528 327
miiler processie ommegeweest zal hebben, draghen cnde laetcn zal voor
twaerdighe heijlighe Sacrament ten Briel : al te volbringhen vp de peijne van
xz Karolus goldens, te verbueren naer vuijtwijsen tvoors. placcaet, bliuende
altijtB dese correctie van waerde.
Correctie-bouck der ttede van den Brielle, afgedrukt bij
H. de Jager, De voormaliye htrk van het Zuideindscke
Oastkuis te Brielle, in 1528 een kweekplaats van de
- nyeuwe religie • aldaar, in den Naoorscker, Nieuwe
serie, 12«»e jaarg. (1870), blz. 452-453.
6a7
I527\ December 28-1528, Febraari 8, Leuven en Mid-
deUmrg. Uittreksel uitde rekeningen van den ontvanger yan den
Orooten Raad over het betaalde aan den onderinquisiteur Mr. Tho-
mas Ghisberti, die met den secretaris Mr. Pieter de Brecquem te
Middelbui^ een onderzoek controleerde door den procureur-gene-
raal gedaan tegen Mr. Adriaan Cordatus en andere ketters. (Zie
stnk n' 622, blz. 246-247.)
A maistre Thomas Ghisberti, licentid 6s drois, subd^l^gu^ de maistre Nico-
lay Goppin, inquisiteur de la foy, la somme de soixante livres du pris de
qoarante gros monnaie de Flandres la livre, k lui deue k cause de semblable
somme que lEmpereur par ses lettres patentes, donn^es cn sa ville de Malines
le XX* jour davril xv^' vingt huyt, v6riffl6s de Messicurs de scs linances,
commil appartient, lui a taux^ et ordonn^ prenre et avoir dc lui, tant pour
■68 joum^s, sallaires et vaccations que deniers par lui desboursez en cha-
riaiges, battelaiges et aultrement, montant & la somme de trente livres dudit
jffii ou environ, assavoir pour depuis le xxviij« jour de d<icembre xv^^ vingt
s^t avoir estd de la ville de Louvain en la ville de Middelbourg en Zeellande
*vec M« Pierre de Brecquem, secr^taire ordinaire dudit S*", et illecq rdcol^
^^^itaines informacions pr^paratoires auparavant faictes par le procureur
g^Q^al allencontre de M« Adriaen Cordatus, prisonnier, et autres entachez
^G la secte luth^riane audict Middelbourg; cn quoy faisant, allant, besoignant
que retoomant audict Louvain, il a afferm^ avoir vacqui^ jusques au viij* jour
^Q tdvrier enssuivant oudit an, ouquel temps sont comprins, lesdicts jours
^Qz, quaranto trois jours entiers; dont pour tout ce que dessus lui avoit,
coQune dit est, est^ taux^ la somme de Ix S dudict pris, comme par lesdictes
^Qttres patentes de ce faisant mencion, avec quictance servant cy rendu, appert;
Poor ce icy celle somme de Ix §S*
Rijksarchief te Brussel, Rehening van den ontvanger vanden
Qrooten Baad (1527-1528).
iSSS, Februari 28, Aniwerpen. Veroordeeling tot < insea-
lalie >, gevatigenschap binnen de stad eii eene boetedoening,
uilgesproken door deti Magistraat tegen Chrisliaan Boeje, oude-
kleerkooper, met ketterij hesmet.
Oet:orri</ee't bij hceren Clause van Lyere, HMere, schoulet, burgermeatertn,
scepenen ende Rade vanJer stadt doii Anlioerpea, opten letten daeh r^a»
Februario anno xxrii Ixxviii n. j-).
KerslEaen Boeye, outcleercoopere, overmits zckere ketterie, by hem geper-
potreert emle daersf hj- bcEmet bevonden is goweest, duer (iat ile heero emis
de Gtadt te vollen af geinformecrt lyn, sal, boven de correctie v&n inscalatien.
dio hy antfangen heeft, moeton bliven continuelic bynnon deser stadt muercD,
endedat tot Beloken Paesscben toe naeBtcomendemclLiys, eado da^r en bovea
op alte Sondagen endc oic op Onser Liever Vrouwen dach van Ajinunciatic,
comende bjnnen den voera. tjt, mocton boiren, op syne knjren, de proctie-
misse ende tsermoen, van beginscl totten eynde, do welcke men in Onser
Lievcr Vrcuwen kerckc alhier alsdan doen bbI, ende dat ter plaetssen die bem
daertoe geordineert sal worden, tiebbende daer eti boven, gcducrende dea Ip
vander vocrs. missen. een bernende wasscbcn keerse van eenen ponde; eniic
dit al optc penc van zynder handt,
Stadaarchicl te Antwerpen. Correctieboeck, 1513-1538. fol. 3S;
afgedruktbij Gdnard. Antteerptch Archievenblad, deel VII,
biz. 163-lft4, (Zie verder ona stuk vau 4 Dec. 1529,)
1528, Maart 18, Aynslerdam. Veroordeeling van Peter Jaiw-
zoen tot eene bedeyaart naar 0. L. V. te Atnersfoort ■wegens storing
der mis en het bedreigen van eenen priester.
Qeeundicht den cniiP Marcii anno kv' xmij, preseniibut die aehotil, BilbraM
Jansioen eride Alhert Boelensi, burffermeesteren, eude alle die aehepenen.
TuGscheQ mcester Jan Hubertszocn. als schout van myne genadig^ beeren
weghcn dcr stede van Aemstdredamme eysscher, ter eenre, ende Pcter Jms-
zoon, verweerder, ter andere zyden, deysscher den verweerder anseggeniii;,
dat hy liem voortyts zeer irreverentlicken in den Oude Kerck gedragen hceft,
sittende op eene banck bezyden an een outaer, daer op miEse gedaea wordK,
cnde zeer ovcrluyd callonde. dat die preester in ijne mlBse geperturbeen
werdc, ende dat hy dacrenboven den preester na die misse gevollicht is in ir
sacristle, hem bekyvende ende zyne messe weysGende omme doo prietifr
alsoe te invadercn. ende concluderendc mits dion deysschor, dat die »er-
wccrder hier olT gcGtrafrt zal werdcn nac goetdunckcn ende discretic van den
ANNO 1528 320
gerechte nae golegentheyt dcr saken ; die verweerder antwoordendc, scyde
ontkennende hem qualicke gedraghen te hebbon, maer is wel waer, dat hy
bezyden toutaer, daer die preestor missc op dede, heeft gesctcn, sachtelicken
mit eenen anderen sprekende, daer by die preester in zyne misse nyet geper-
turbeert en mochte werden, nemaer mits die preester, vuy t dcn misse comende,
hem, verweerder, zecr schandelicke strafte ende bekeeff, seggende onder
andere confuselicke woorden : « Men behoort u an den gallich te hangen»;
ende alsoe dat hem grotelicke an zyn eer ghinck, is hy den priestcr in de
sacristie naegegaen ende gevolcht, vragende hem ende beghercnde te weten
die sake waeromme mcn hem hanghcn soude, zonder zyno mcsse te weyssen
ofte eenichsins te ontgaen, contenderende mits dcscn tot absolutie. Gehoert
alt gheen perthyen hebben willen scggen endc gccxaminccrt zekere getu-
g^hen : Schepenen condcmneren den voersz. Peter Jans zoen, dat hy sculdich
sal wesen voer zync misbruyck cenc bcdevaert te doen tot Onse Licvc Vrou-
wen tAmersfoort.
Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek D, fol. 118 verso.
690.
1528, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Brecht, de
vrouw van Baernt die Ouldenberch, tot eene boet, wegens het
houden in haar huis van conventiculen, waar verboden boeken
gelezen werden.
Om des willen dat Brecht, Bacrnt dic Guldcnberchs wyff, onlancx geleden
in haeren huse ende in hoeren prescntie vergaderinghe van volck gchouden
ende toegelaten heeft, aldaer zekerc boeke gelesen worden, twclck is tcgens
die placaten ende geboden van den Key. M^ onsen aldcrgenadichsten heer,
ende oick tegens tgebott van myne heeren van den gerechte, soe seggen
die selve myne heeren den voergen. Brccht over voer corrcctie, dat zy bctac-
len zal in handen van de sccretarissen descr stede vier Karolusgulden binnen
achte daghen ; publicatie ut s[upra].
Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek Z>, fol. 119.
691.
1528, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Trijn, de
weduwe van Hendrik Lambertszoen tot eene bedevaart naar 0. L. V.
te Amersfoort, wegens « quade manieren » op St. Lebuinusdag.
Oecundicht den aviii* Marcij anno xv<^ xojvii, pf^esentibus de schout, Hilbrant
Janszoen ende AUert Boelensz^ burgemeesteren ende alle die schepenen.
Alsoe Tryn, Honrick Lambertszoen weduwe, op Sinte Lebuynsdach in den
Eoomer lestleden, dat ecne ofgesetten heylichdach is, hocr vcrvordert heeft
voorNcel Jacobs dochters huys, ende censdeels binnen hoeren huys, vcel
330 ANNO 1528
quader manieren thonende, waer duer een grote commotie ende vergade-
ringhe van volck op der strate geschiede, daer off enighe mit dreck int
huys ende in den glasen worpen, dat alle quade saken zyn, daer vuyt veel
quaets spruyten mochte, dat myne heeren gaerne beletten souden, soe over-
seggen myne heeren denselven Tryn, dat zy eene bedevaert doen zal tot Onser
Licve Vrouwe tAmersfoort, uytgaende voer eene Sondache eerstcomeode
ende nyet weder incomende, voer ende eer sy betooch gebrocht sal hebben
van de bedevaert gedaen te hebben, ende noch te betalen in handen van den
secretarisson deser stede vier Karolus guldens voer midtvaste naestcomende.
Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh />, fol. 110.
692.
1528, Maart 18, Amsterdam. VeroordeeliDg van Clap op
Griefje, medeplichtige der vorige, tot acht dagen opsluiting op
St. Olofspoort.
Ende omdat Glap op Grictgen oick in den voirsz. commotie is geweest, veel
quacts bedryvende ende in hoeren hande slacnde, soe wert heur overgeseit
voor correctic, dat zy achtc daghen leggen zal op Sint Olofs poort te bier
ende te broode, daer op gacndc by dacch, sonne schynende.
Stadsarchief tc Amsterdam, Keurboek D, fol. 119.
683.
1528, Maart 23, Anttoerpen. Voorloopige veroordeeling tot
gevangenschap binnen de stad, uitgesproken tegen Jacob Rodes,
zadelmaker, verdacht van ketterij , in afwachting dat een deflnitief
vonnis over hem worde geveld.
Oecorrigeeri by heeren Clause van Lyere, riddere, schouteth, burgermeeiiere,
scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, in besloten rasdcamere
vergadert v)esende, des Maendaechs xxiU daghen in Meerte, anno xo^ ende
sevenentwintich voer Paesschen (xsoviii n. «.).
Jacob Rodes, sadelmakere, overmidts dien dat hy van sekere ketteryen
befaemt is besmet te zyne, daeroppe de heere ende de stadt sekere info^
matie genomen hebben ende bovendien hen noch naerdere informeren seleo,
sal alhier inder stadt gehouden zyn te blivene sonder hem daervuyt te traoi-
fereren, ten ware by expressen consente ende oirlove vanden heere ende
der stadt, tot aender tyt toe, dat hy vander voirs. ketterye, daeraf hy befaemt
is, by condempnatien oft absolutie geabsolveert sal wesen; ende dat opte
pene van synder handt.
Stadsarchief te Antwerpen, Corr«ctie^oecA, 1518- 15d8,fol.Si;
afgedrukt b^ O^nard, Antwerpsch ArchievenNad, deel VHi
blz. 164.
ANNO 1528 331
694.
i528, Maart 20-27, Amsterdam. Aanteekening uit de
protocolle van Andries Jacobsz., vermeldende dat de heer van
Hoogstraten de regeering en de poorters yan Amsterdam beschul-
digde als besmet met ketterij.
Als wy mit mynheere van Hoochstrate in communicatie waeren, roerende
dat andere artikel van onse last van 't hooft van de wapeninge, soe gaff hy
ons veele quaede woerden, (overmits dat wy myn heere van Castro wraeckten
dear zyne impotentie ende dat de luyden geen affectie tot hem en hadden
deur fongevalle van den Hage en dat zyne tyt overstrecken ende verlopen
is)» seggende dat wy quaede luyden waeren, willende alle dinck nae onse
sinne stellen, ende dat hy wel ii ofte iii saecken wiste, waer mede men de
stede van Aemstelredamme lichtelycken soude verderven, en datter geen
stede alsoe lichtelick te verderven is in HoUant als Amsterdamme, dat hyt
ons verleeren en betalen soude, nominerende dat wy ofte der stede poirtcren
besmet waeren met de secte Lutherane, met mecr diergelycke woordcn.
Stadsarchief te Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz.,
deel U, fol. 1.
686.
1527, April'i528, April i, Luik. Uittreksel uit Chapeaville
over het afkondigen eener wetgeving door de Staten tegen de
Lutheranen oyereenkomstig het Edict yan Worms, en over het
verbranden van eenen ketterschen priester op den oever der
Maas aldaar. — Uit Kuringen schreef de prins-bisschop Erardus
aan het kapittel en aan de wereldlijke overheid om dit alles te
bespoedigen.
15S8. Sacerdos haereHcus LeodiJ- exuritur. Fuerat, nuperis comitys Aprili
mense [1527] habitis» conclusum de haereticis, iuxta Caesaris edictum non
ita pridem Leody et vicinis locis publicatum, coercendis, de arcibus patriae
instaorandis et nonnullis al^s foelici patriae et ciuitatis regimini oportunis.
Oaeteruin, cum lentius executioni demandarentur, e Curingia hoc anno
1528, calend. Aprilis, praesul capitulo Leodiensi concilio ciuitatis et scabinis
scribit simulque mandat, vt decreta sua quantocius exequantur, et N. sacer-
dotem aduenam Gallum, ob sparsa nuper noua dogmata comprehensum et
braGhio saeculari traditum, vel proscribant, si resipiscat, vel pertinacem
flammis tradant; quod non multo post non procul a Scholarium monasterio
ad ripam Mosae factum fuit.
Chapeaville, Qesta pontificum Leodiensium, deel III, bli. 295.
332 ANNO 1528
686.
i528y April 2, Amsterdam. Veroordeeling van Albert Dircx
yan Gelderland tot eene geeselingen eene bedevaart naar Napels
wegens het openlijk eten van vleesch tijdens de vasten.
Albert Dircx de Geldersman hem vervordert heeft in deze vasten in
presentie van veel luyden openbaerlic vleysch te eeten, in contempt ende
clcynachticheyt der ordonnancie der hcyliger Kercke, etc.; seggen daeromme
de selven over voor correctie, dat hy in beteringhe van zyn misbruyck
openbaerlyck gegeselt sal werdden ende daer nae terstont gaen buyten der
stede ende huere vryheyt, doende een bedevaert te Napels, ende nyet
weder in coomend, voer dat hy ccrtificacie cnde bescheyt gethoint sal hebben
de voirsz. bedevaert gedaen te hebben, op de correctie van myne heeren
van den gerechte.
Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek /), fol. 197.
697.
1528, April 4, Amsterdam. Veroordeeling van Hans Schroe-
der van Bremen tot eene tentoonstelling aan de kaak en het
bidden om vergifienis wegens het uitschelden van twee obser-
vanten .
Qecundicht den iiii^ Aprilis anno xvc oowvii, presentibus die sehoui, aUe die
burgermeesteren en alle die schepenen, demtis Comelis Banninck^ Symon
Louto, schepenen,
Alzoe Hans Schroeder van Bremen hem op ghistern na die noene leer
qualicke gedragen heeft tegens twee observanten op den vryen heerstraat»
die daer ghinghen omme op Sinte Peters kerckhoff enen dode te begraven,
seggende : « Ghy graeuwe wolven »♦, ende diergelycke vyleinighe woorden,
dat myne heeren nyet en behoeren te laten ongestraft, seggende hem
daeromme over voer correctie, dat hy voer zyne misbruyck een uer lanck
staen zal openbaerlicke op die kake ende daer nae den twee observanten
bidden omme verghiffenisse.
Stadsarchief tc Amsterdam, Keurboeh D, fol. 198 en verso.
698.
1528, Maart (?) lO-April 16, *s Gravenhage en Oorcwn.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de
ANNO 1528 3S8
reis yan eenen deurwaarder naar Gorcum om er twee personen
te dagvaarden, die moeten getuigen y66r den deken van Naald-
wijk.
Andries Goldtsc&lixz, deurwaerder van den voers. Hove, die up ten x^ dach
in Maio (Marte?) anno xxvg tot versoucke van den procureur generael
gereyst is tot Gorcum ende aldaer gedachvaert Lambrecht Aertsz. de Snyer
ende Willem Hulst, die daer te voeren b^i missive van den voers. Hove
bescreven was, omme getuychnisse der waerheyt te geven voer den decken
van Naeldtw^jck, commissariiis, etc.; daer voern hem bij den Hove toegetaxeert
is vj[jf daigen tot acht stuvers sdaichs, die hem b|j desen ontfanger betaelt
zgn, bl^ckende b|j dordonnantie hier overgelevert, in date den HYi*^ Aprilis
anno xv« xxv^ ; waeromme hier ii §S ii st.
Rtjksarchief tc 's Gravenhage, 8« Rekening van den ontvan'
ger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van reysen, enz.],
fol. Ixiy.
699.
1528, Mei 15, Amsterdam. Veroordeeling van Jan Jansz.
van Monnikendam en Herman Gheritsz. tot eene boet wegens het
herbergen van c zekere gasten », zonder die te laten inschrijven.
Alsoe Jan Janszoen van Monickedam zekere gasten gelogeert heeft gehadt
ende die nyet laten inscryven ter plaetsen daer toe geordineert, contrarie die
kuere daer off gemaect, ter saken van de welcken hy tweemael voer die wet
geroepen is geweest ende nyet gecompareert, sendende alleen synen wyff»
ende van gelycken om dat Harman Gheritszoen, waert Jnt boott oick zyne
gasten nyet en heeft laten inscryven, soe seggen myne heeren van den
gerechte henluden over, ende elcx besondert, voer correctie te zullen betalen
den heeren elcx drie ponden Hollants binnen acht daghen tyts.
Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh D, fol. 204 verso
(nieuw nummer 249 verso).
700.
1528, Juni 27, Gent. Veroordeeling van Jacob van Eeymeulen
tot vijftigjarige ballingschap en andere straf wegens het voeren
van kettersche gcsprekken.
Actum den xxr>ij*^ Jumj xvc xxviij.
Jacop van Kcymeulcn, hoe hy anders genaemt oft gebynaemt es, vjjftich
jaeren vuten lande ende graefsccpe van Vlaenderen, bouen der openbarer
pungnicie, emende ende den wederrupene b\i hem gedaen, ommedat h^ hem
384 ANNO 1528
▼eruordert heeft te sustinerene diuerssche scandeleuse woorden ende kctter-
lycke pointen endc artyclen contrarie onsen heleghen kerstenen gheloueende
jn versmadencssen vanden heleghen Sacramente, ooc yander reynder maghet
Marie ende Oods heleghen, angaende ooc den vagheuiere ende der helegher
Kercken, diuersche personen ende jnsetenen deser stede, z^ne euen kenten
meynschen, daermede ontstichdende, jn dolinghen bringhende ende jn
grooten erruere stellende; ende datte vp den brant.
Stadsarchief tc Gent, Bouc ende registre vanden balUnghm
(1 Oct. 1472-13 Juni 1537), fol. 209 recto. — De naam werd
later doorgeschrapt, waaruit bl^kt, dat de bannellDg of
begenadigd werd of na het uitdoen van zynen ban weer in
de stad werd toegelaten. (Zie ook n' 713.)
701.
1528, Juli i, Delft. Vonnis door 't Hof van HoIIand uitge-
sproken tegen Jan Dircsz. van Amsterdam. — Wegens zijn
kwalijk spreken van het H. Sacrament en het bezitten van zeker
liedeken wordt hij veroordeeld tot eene geeseling, doorboring
zijner tong met tentoonstelling en eene geldboet.
Jan Dircsx. Don Amstelredam, gegeeseeU ende doer xyn tonge geHeken.
Alsoe by goede jnformatie ehde confessie deuchdelick gebleken js, dat
Jan Dircsz., geboeren van Amstelredam, zeer qualicken gesproken heeft
vanden waerdigen heyligen Sacramente ende oeck zeker liedeken famoei
ouer hem gedragen heef t, twelck saken zyn smakende blasphemie, die nyet
en behoeren ongecorrigeert te blyuen, maer gestraft ten exemple nn
anderen :
Soe jst, dat tvoirsz. Hoff, mit rype deliberatie van raede al gesien, ouerge-
merct ende geconsidereert aldat ter materie dienende js, jnden name ende
van wegen des gekocren Keysers vanden Romeynen, coninck van Germanieo,
van Castillien, etc., graue van HoUant, Zeelant ende Vrieslant, gecondemp-
neert heeft ende condempneert mits desen den voirsz. Jan Diricn. gelejt
te worden alhier opt marctvelt ende wel strengelicken gegeesselt, sulcs dat
tbloet vuyt zyn lichaem compt; ende, dat gedaen zynde, met een yser doer
zyn tonge gesteken ende daer medc te blyuen staen eenen meerckelicken tyt
geduerende; ende bouen desen condempneert tselue Hoff den voirsi. Ju
Dircsz. te betaelen, tot proffytc vander K. M., jn handen vanden rentemeester
vanden exploiten van desen Houe, alleer hy vuyte vangenisse scheyden sal,
de somme van vyff ende twintich Karolus guldens.
Gedacn tot Delft, by Assendelft, Warmont, Jaspar, Zasbout, Pynssi.,
Zegers; cnde gepronunchieert opten eersten dach van Julio anno xv^ acbt
ende twintich.
Ryksarchief te 's Gravenhage, Criminele Seniencien (18 Js*
nuari 1504 tot 13 September 1529), fol. 176 en rerso.
ANNO 1588 385
702.
iS2S, Juli i, Delfl en 's Oravenhage. Uittreksel uit de
rekenuigen van het Hof van Holland over ontvangst van de
boet» waartoe de Lutheraan Jan Dircxz. van Amsterdam te
Delfc veroordeeld geworden was. ^ Het vonnis had hem ook
verwezen tot eene geeseling en het doorboren zijner tong.
Van Jan Dircxz. van Amsterdam, die, in 't proces b^ hem gesustineert
tegeni die procureor generael, by sentencie van der voirs. Hove gecondemp-
neert is geweest geleyt te worden opt mercktvelt tot Delft ende aldaer
gegeesselt te worden, dat tbloet wt z|jn lichaem comen soude, ende daer nae
mit een yser deur z^n tonghe gesteken te worden; ende daer en boven te
betaelen tot proffyte van de K. Ma^, al eer h^ vuytte vangenisse gaen soude
▼^f en twintich Karolus gulden, blyckende by tdictum van der sentencie hier
overgelevert, in date den eersten July, anno voirs.; waeromme hier xxv S.
BJjksarchief te 's Gravenhage, 9* Rehening van den oni-
vanger der esoploiten (1528) [Ander ontfanch], fol. xix. —
Zie het voorgaande stuk.
708.
iSSS^ Jtdi 6 en volgende dagin^ Doeshurg. Aanteekening
nit de gelijktijdige kloosterkroniek van het Fraterhuis te Doesburg
oyer broeder Mathias Kempis, die het klooster ontvluchtte. —
Kort daama vroeg hij vergifienis, doch hij verkreeg die niet en
werd niet meer in het klooster toegelaten.
Eodem anno [m« ccccc^» xxvi^o] Mathias Kempis, clericus, nova doctrina
infectas, a nobis recessit in octava Petri et Pauli; sed post paucos dies
rediens, gratiam quaesivit, sed non invenit. Videbatur enim agi insipientia
et inconstantia magis quam poenitudine aut bonae vitae desiderio ; propter
quod et repulsus est.
Handschrift door W. Moll medegedeeld in 't Kerhhisiorisch
Archief, deel lU, blz. 113.
704.
•
iS2S, JtUi 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief van de
landvoogdes Margaretha aan keizer Karel over het aanslaan der
goederen van Jacob van Grovenberg, in Spanje wegens ketterij
gevat. — Bij het vernemen zijner invrijheidstelling heeft de
Landyoogdes, tegen waarborg, het beslag opgeheven.
386 ANHO 1528
Je TOUH auoje eBcript. commc, sur la nouucllc que jeui quc measire JaqucK
(le Orouenbcrg feuat conBtitufi prisonoier depardsta^l) pour crime dbtir&ie,
jeusse [ait mettrc vostrc mnin Ji scb biens. El sur ce quc iay cnteDdu, qu'0
aeroit ealargy, ay leue voatredictc main de ses biens, soubi bonne c:
705.
i52S, Juli 7, Mechelcn. Uittreksel uit eenen brief van de
landvoogdes Margaretha aan ketzer Karel over zes Lutheraansche
dieiiaars van den koning van Detiemarken, door dezen te Lier
achtergelaten. — De Landvoogdes heeft, na een voorafgaandelijk
onderzoek, deze ketters doen aanbouden en naar Vilvoorde
overbrengen, alwaar zij zullen onderzocht worden en, zoo noodig,
gestraft.
Monseigneur, Si le roy de Dcnnemarkc vint <!e parde5&, Jc ne ssay que
ien debueroye taire. Jb; eu tant dauertiEscmens dela malheureuae conduite
de V ou vi de ses seruiteurs quil a ddlaisei^ k LySre, y viuans cn la mauldite
secte luUi^rane, et des conuergacions quilz auoyent auec autrea, que, aprf^s
inFormacioii prScSdcnte, je lcs ay tait prendrc et mener k Viluordc. Je les
feray brief examiner et traitter selon leurs dgmgrites, dont vraysemblable-
ment je Tiendray ou groz regret dudict roy...
Escripte i. Malinea, le vii de juillet lan ixviii.
Vostre trSsbumble tante
MAROUBKtm
Koninl[lijk.e bibliotheelc van Brussel, n'' lliOTO, lol. 10!*; alge-
drukt bij Altmeyer, Hiatoire dea relationa comtnereiale* et
dipiomatiques des Pays-Bas avec le Nard de VBuropepm-
dant le XVI' aiicle, hlz. 178, cn bij Lani, Corretpondmt
des Kaiaers Karl V, deel I, blz. S83, — Deze clienaars vss
koning ChrisUern van Denemarken waren Hendrik van
Zwolle, z^n loerier, die op 20 October 1529 tc Mecbclen
als ketter verbrand werd; Hans Michelsen, burgemeester
van MalmO cn kassler des konings, die hct drukken
der Dcenache vertaling van het Nieuwe Testament door
Chriatiaan Pedcracn, kanunnik van Lund, te Antwerpen
had gadegeslagen ; HeDdrik Smit, knccht van Michelien;
cn Pletervan Keulen, dienaardeskoninga. (Zie£t6IfolA«a
Belgica, Z. 19, ot Marlyrologes, deel I. blz. 634-635.)
ANNO 1528 337
706.
1628^ Jvlx 11, Doomik. Verordening van den Magistraat
orer de openbare ontwijding van den ketterschen augustijn
Hendrik ran Westfalen, die den volgenden Maandag op de Markt
zal plaats hebben. — De ambtenaars van den bisschop en de
pauselijke inquisiteurs zullen op dien dag, tusschen 6 en 7 uren
*8 morgens, in het geesteiijk hof het vonnis tegen dien ketter
nitspreken, en daarna zal men op de Markt tot zijne ontwijding
en tot een openbaar sermoen overgaan. In den voormiddag zal
in de stad de arbeid gestaakt worden om iedereen in de
gelegenheid te stellen deze plechtigheid bij te wonen. Degenen,
die zich op het schavot of op de voorbehoudene zitpiaatsen zouden
poeteeren, zullen streng gestraft worden.
Du samedi, aj* jour de jullet^ Van mil cincq^ et oomiij. On vous faict
assauoir que les officiers de r^u^rend pdre en Dieu monseigneur TEuesque
de ceste ville et cit^ et les inquisiteurs de nostre foy catholicque d616ghez
par nostre saint p^re le Pape ont intention de lundi prochainnement venant,
entre six et sept heures du matin, en la court cspirituelle de mondit seigneur
TEueique en ceste dicte ville, pronunchier leur sentence k Tencontre de
frdre Henry de Westphalia, alias Henricy, natif de Gl^ues, prisonnier
d^tenu en laditte court espirituelle pour h6r6sie et pluiseurs poins et
articles contre nostre foy catholicque et chrdtienne ; et prestement, ladite
sentence pronunchi^, faire amener frdre Henry ou Orant Marchid dicelle
yille» et illecq, cn ensuyant le contenu de ladicte sentence, faire faire la
ddgradation de la personne fr^re Henry dessus dict, et, & ce propos, faire
la pr6dication et aultres debuoires et solempnitez k ce appertenans.
Sy exhortent et enjoindent messeigneurs prduostz et Jurez de ceste dicte
ville i tous leurs manans et subjectz, de eulx abstenir, ledit jour de lundy
deuant disner, de toute oeuure manuelle ; et oussy eulx et aultres, quj venir
youldront, quilz viennent ledit jour oyr et veoir ladite sentence, pr^dication,
d6gradation et aultres deuoires et solempnitez, qui y seront faictes, qui y
seront exemple de tous aultres.
Si commandent et enjoindent mesdis seigneurs pr^uostz et jurez i tous
leurt manans et subjectz, r^seru^ les sergans bastonniers et aultres, qui
y seront commis, quj approchent, ne viennent pr6s du hourt, qui y sera mis,
ne les bans et aultres parties, qui y seront mises, sur paine [d'estre pugnis]
comme rebelles et d^sob^issans k justice, k Texemple d'aultres.
Stadsarchief te Doornik, Reg, auoo Publicacions 1519-1529.
S2
707.
1
1528, JtUi 13, Doornik. Aanteekening uit een stadsregister
oTer het kettergeding eti de verbraoding van den augustijn
Hendrik van Westfalen (of Henricy), geboortig van Kleef. — Hij
was gehuwd. Lang lag hij in het geestelijk hof gevangen. Op
de):en dag hadden de ambtenaars van den bisschop en de pause-
lijke inquisiteura hetn bij hun vonnis kettersch verklaard. Daarna
werd hij op de Markt op esn schavot bepreekt. ontwijJ en aan de
wereldlijke macht uitgeleverd. De keizeriijke en stedelijke over-
heden kwamen overeen, dat zij den ketter gezamenlijk zouden
rachten. Het vonnis, dat hem tot den brandstapel verwees, met
verbeurdverkiaringzijner goedaren, werd aanstonds uitgesproken,
voor het atadhuis afgekondigd en s namiddags te 2 uren in eene
weide buiten de stad ten uitvoergebracht. De kettersche augustijn
weigerde te biechten of eenfl mis te vragen. ZJJne asch werd in
de Schelde geworpen.
De frire Henry de Weslphatia, alitu Hetiyicj/, prebttre, natif de Cltuei.
Veu le teneur et coiiCenu de la Hentence, le jour ifbu? proouncM6 i li
courC eGplrituelle tle ceste ville et cit<! de Touriiay par les offlciers de
rdu^rend p6re en Dieu monseigneur l'Eueaque de ceste dicte Yille el
cU6 et les inquisiteurs de nostrc loy catholicque d6t6ghiei par noatre taiut
p6re le Papc, & l'encontre de tr^re Uenry de Westpbalia, alias Rearicy,
prebstre, natif dc Clfeues, par cy douant de rordre de monEeigneur saint
Augustin et de la religion de calnte Croii, et depuis marj^, de longtempi
diJCenu prisonnier en icelle court eBpirituetlc, et comment, par ladicte tentenM
il eat dgclard hSr^ticque, scimaticque et apostat et, comme tel, U a est^ nut
Bur ung hourt, ou Orant Marchie dc ceste ville, deuant le halle de« drapi,
oCi il a est^ prescbid et diigradd de son honneur sacerdotal et de toute ordre
eccliJEJasltcque et cl^rical, conune il appartient, et le deiaissi^ is malm de
la justicc taye pour en Caire ce qu'!l appartiendra.
Et, ce Tait, nous, baiilj, lieutenHnt-gfn^ral. conEeilliers et ofBeien ie
fEmpereur nostre sire 6a bailliaiges de Tournay et TournfiBii, et noui.
prevoati, jurex et Cooseil de la dicte ville, par traitti^ et aceord entre noni
fait ensemblc, pour le cas pr^sent seulement et sons pr^iudice d'aucuaei
dea dictes partiei ne de lours jurisdictions, auons, par main commune. Uil
iaisir ledit trdre Henry de Westphalia, le tait amener pardeuant oouf «I
lui d^dar^. que, veu qu'il est pronunchi4 h^r^tieque et comme tel il *
est^ eschaslauldg, preschig et dggrad^, qu'il est encourru en la peinc de
mort. Parquoy auons ordonn^ qu'il sera mis sur une carrette, men^ aui
Prei Porohins au dehors de le porte Sainte Fontaine de ceste dicte Till*,
ANNO 1528 330
oik il sera loy6 k une estacque et illecq ars et brOll^, tant qu*il soit mort, et
consumm^ en cendres, et tous ses biens auoit est^ conflsquiez. Et sera la
dicte sentence mise k ex^cution le jour d'huy, k deux heures de Taprds disner,
au lieu dessus dit.
Laquelle sentence fut pass^ par lesdits offlciers de TEmpereur nostre
slre et lesdits pr^uostz et jurez, en assens, le lundy xiU« jour dc jullet,
Tan mil cincq cens vingt huit. Et prestement, par leur ordonnance, la dicte
sentence fut publy^ aux bretesques de ladicte ville, en lc d^nunchant au
peuple dicelle ville.
Bt» ce fait, ledit jour del apr^s disner, lesdits pr^uostz et jurez, ^s
pr^sences desdis officicrs de rEmpereur, flrent mener ledit fr^re Henry
en leurs pr^nces, audit lieu des Prez Porchins, oiH la dicte ordonnance et
sentence fut mise k ex^cution selon sa forme et teneur.
Lequel fr^re Henry, pour aduertissemens, pry^res et requestes, qui lui
forent faictes jusques t son derrenier supplice par pluiseurs seigneurs
d'6glise, tant de Tordre mendiant que autres, ne se volt confcsser ne messes
requdrir, mais demoura en son erreur, sy qu'il pooit apparroir par scs
paroUes et maintieng. Bt, ce fait, toutes les cendres venans de tout son
corps furent portez et jeteez en la riui^re d'Escault.
Stadsarchief te Doornik, RegUtre de la Loij 1510-1539, cha-
pitre : Le$ pertonnes condempndes et exScutdet d ntort povr
leurt dinUritet; afgedrukt bg G. dc N^donchel, Bet
anciennes lois eriminellet en usage dant la ville de
Toumaif blz. 366 en 367.
708.
1528, (Juli 13), Doornik. Aanteekeningen over de verbran-
ding van den ketter VestaleC?), het kettergeding en de ver-
branding van den augustijn Hendrik en de boete opgelegd aan
eenen herder, die zijne deelneming in zijn lot had te kennen
gegeven. — In dat jaar werd de ketter Vestale(?) verbrand. In
Maart werd te Kortrijk broeder Hendrik, als koopman vermomd,
aangehouden en naar Doornik gevoerd, waar hij gedurende
27 maanden in de bisschoppelijke gevangenis lag. De oflSciaal
1>eloofile hetn het leven te sparen, indien hij bekennen wilde, dat
2ijne gehuwde vi*ouw niets anders dan zijne bijzit was geweest.
JBij weigerde en volhardde in zijne Luthersche ketterij. Daarop
irerd hij als ketter veroordeeld, op de Markt ontwijd en aan de
nrereldlijke macht uitgeleverd. Denzelfden dag werd hij buiten de
atad yerbrand en men wierp zijne asch in de rivier. Toen men
liem ter Markt leidde om ontwijd te worden, omhelsde hem een
310 ANNO 1528
herder en zeide met hem te willen sterven. Deze werd eenigeo
tijd gevangen gehouden en later tot eene boetedoening en het
dragen eener waskaars veroordeeld.
BrUU vif, 1528. L'on trouve que la personne de Vestale fut briU^ Tif en
cette ville pour crime d'h6r^sie.
Autre exicuUon d'un augustin, Pendant le mois de mars, un nomm6 fr^
Henri, religieux augustin, fut apr6hend6 en la ville de Gourtray, en habit
de marchand, et puis ramen^ en cette ville, apr^ avoir ^t^ d^tenu en col de
fosse respace de 27 mois; il lui fut pr^ent^ par M*' Balthasar de Cordes,
offlcial, que s*il vouloit confesser que celle qu*il avoit prise pour fenmie,
^toit sa concubine, la vie lui seroit sauve; ce qu'il nc voulut faire, mais
persista dans Th^rdsie de Luther; ledit official le condamna, par sentenoe,
aposta h^rt^tique, et ordonna qu'il fut d^grad^ sur une ^chafauld, prto du
corps dc garde, sur la place, et, en aprds, mis entre les mains dea seigneurs
pr^vots et jur^s de cctte ville, qu*il le conduisirent en la halle.
L'on d^mena son proc^s, et, par sentence, fut condamn^ d'dtre brai^ vif;
le mOme jour, il fut conduit hors de la porte de Sainte Fontaines, oCl 11 fut
brf]il6, et les cendrcs jett^ dans la rivi^re.
Et, ainsi qu'on le conduisit sur la place pour dtre d6grad6, un paysan
ou berg^, voyant sa constance, courut k lui, et, Tembrassant, Tappellant son
frdre, dit qu'il vouloit mourir avec lui ; 11 fut apr^hendd et conduit dans les
prisons de la cour cspirituelle, ot 11 fut d6tenu quelque tems, et, son proc^
fait, il fut condamn(3 de porter un cierge et faire r^paration honorable.
Stadsbibliotheek te Doornik, Handschrift gezegd MS. da
Fief, dragende als titel : Mimoire de toules les emdcuHUm»
qui se sont faites depuis divers siMes dans cette fnlU. — In
ccn ander handschrift (MS. Givaire) komt hetzelfde met
dezelfde v^oorden voor. (Zelfde Bibliotheek.) — Zie ook
Chotin, Histoire de Toumai, deel II, blz. 121-123.
709
1528, Juli 13, Doomik. Uittreksele uit de stadsrekeningen
over de sommen betaald ter gelegenheid van de verbranding Tsn
den ketterschen augustijn Hendrik van West&Ien. — Die sommeo
worden betaald aan den beul, die hem verbrandde; aan deo
poortier van het stadhuis, die eenen maaltijd voor de geeatelijka
en wereldlijke rechters opdiende ; aan de twee augustijnen, dia
den veroordeelde bijstonden; aan den stadstimmerman, die het
houtwerk leverde ; aan den plaveier, die op de Markt de gateii
weer dichtmaakte, waar het schavot was opgericht geworden.
ANNO 1588 d41
Aadit maUtre Pi^e Prapemin, [ex^cuteur des jugemens criminelz de
laditte ville de Tournay], pour auoir mis au derrain suplice fr^re Henry
de W€»tphalia, alias Henricj, natif de ClSues, par sentence d^clar^ h^r^ticque,
simastique et apostat, et comme tel brusld et consummd en cendres aux
Prez Porchins, a* est^ pay<3, en la part de la ville, contre les officyers de
TEmpereur nostre sire, deux karolus d*or vallant iiij §?.
Aadict Pi^es Tinchans, conchierge de laditte halle du Gonseil, pour la
despence de bouche faicte au disner, en ladittc halle, le lundj, xi|j* jour de
Juliet, auquel disner furent aucuns religieux et officicrs de laditte ville,
tenans compaignie audict fr^re Henry, montant laditte despence, par compte
sor 06 fait, vy S ii^ gros;
A deax r^gieax augustins pour auoir tenu compaignie audit frdre
Henry jasques au derrain supplice, viiU gros et demy ;
Sont ensamble : vj^ ffi xy s. vj d.
Audit Pi^8 [Tinchans, conchierge de ladicte halle du Gonseil], pour
aultre despence faite ledit jour au disner par messeigneurs les pr6uost
et jurez et aultres offieyers, qui, par tous le jour, tant du matin que de
Tapr^ disner, furent empeschi^s a rex6cution dudit fr^re Henry, a est^
payd. aussy par compte sur ce fait, viy §§.
Jehan de Lesclase, dit Vato, maisrenier et carpentier de ladicte ville,
pour les parties de bos par lui liurdes et les journdes deseruies par ses
ouuriers, des sortes, pour les lieux et aux pris quil sensiduent *
Premiers....
Bt poar la moictid des ouuraiges fais et la frainto et partie de bos,
liur6 pour le rempars et cldture aux Prez k Nonnains, pour bruslcr ung
angustin h^ticque, dont ceulx du Conseil de rEmpereur ^s bailliage de
eeste Tille ont fait faire et pay6 de lear part laultre moicti^, ic^, en mise,
pour la moicti6 de ceste ville, v §S.
Au dessus dit Jehan Petit Pas, cauchieur, pour un quart de jour par lui
deseruy k restoupper les traux, causez par la construction du hourt faict au
marchid de ceste ville pour eschafTauder Taugustin h^r^ticque, pay^ ij s. i|j d.
Stadsarchief te Doornik, Reg. Comptes d*ouvrages, 1 April
1527-30 Scptember 1528, 4* Somme des miseSf en Reg.
Campte gMral, 1 October 1527-30 September 1528, 12»
Somme des mises; de eerste post ook in de rekeningen te
Rjjsel (Archief van het Noorderdepartement, Reg. B, 2346 \
aangehaald bg J. Finot, Inveniairet deel V, blz. 13).
710.
1528, Juli i3j Doornik. Uittreksel uit de stadsrdkeningen
OYer het betaalde aan twee minderbroeders, die bij de ketters
Hendrik van Westfalen en Jacob Trenquelier v66r hunne ver-*
branding het ambt van biechtvaders hebben vervuld.
342 ANNO 1528
A deux religieulx cordeliors, pour auoir administr^ confession k irtre
Henry de Westphalia et Haquinot Trenquelicr et leur tenir compaignie
jusques au darrain suppHce, pay6 xvy s.
Stadsarchief te Doornik, Reg. Compte gin4rali 1 October
1527-30 Scptembcr 1528, 12» Somme des mises.
7U.
1528, Juli 13, Doornik. Uittreksel uit de Histoire ginirdle
van den tijdgenoot Macqueriau over de beprediking en verbrau-
ding van den ketterschen augustijn Hendrik. — Terwiji hij
tentoongesteld werd, sprong een herder op het schavot, zeggende
dat hij met den veroordeelde wilde sterven en dat hij hetzelfde
geloofde. Hij werd gevangengezet voor verder onderzoek.
Ce tempz pendant (1528) y avoit ung augustin prisonnier k la conrt le
^vecque cn la cit^ de Tournay, lequcl avoit preschi^ contre les institutions
des hommes, lequel avoit est^s pluiseurs foix amonest^ de ses folles opi-
nions; n^atmains tousjours s*y arestoit, lequel en la fln fut tellement d^men^
que, en ung lundy xi|j™« jour du moix de jullet, fut faict un hourt sur le
marchiet de Tournay, oii il fut preschi^s de biaucop de gens de biens
remonstrant que ce quc il maintenoit que ce estoit contrc Dieu. Ycelaj
fr^re Henry augustin dissoit tousjours que non et que sur ce que 11 avoit mis
avant, voloit bien morir. Conclusion, frdre Henry, soustenant vint-deulx
articles contre les prebstres, fut d^grad^ et desvestus des abitx 6cl6sias-
ticques et revestus de une ganne scouve (1), en estat que poor le livrer i la
justice dc la ville. Un bregiet (2), estant sur le marchiet, voTant faire les
s^rimonnies k cest augustin, flst faire voye aulx gcns et vint jusques au
hourt, lequel monta dessupz, quy vint k le augustin, lequel y baissa, dissant
que il avoit bien dict et que avoecque luy voloit bien morir. Lors le maistre
du bregier, lequcl estoit sur le hourt revestus en abit pontyfical et des
plus advanchi^s, en tant que il estoit le abet de Sainct-Nicolay-i-Pr^, lay
vint k remonstrer la folie que il faisoit, dissant que on luy feroit sentir
le feu, se il ne se ddportoit de dire et de faire ce que il faisoit et qoe il
maintenoit; lors le bregiet luy respondict, que aultrement n'en seroitfaict
de par luy et quc il creoit ce que le augustin dissoit. Conclusion, le
augustin fut mis jus du hourt, la justice le saisy, laquelle le flst mener
en la halle pour lc jugier k brtller, quy cantoit en allant : Benedietus Devs
YiraSlt et le bregier fut men6s en la court le ^vecque par la requeste de
monsieu de Saint-Nicolay-des-Prds, affln de Ic plus avoir interroghui^, et
(1) Een geel kleed.
(2) Een herder.
ANNO 1528 343
le augustin fut jugi^s k brdler k Pr^s k Nonnains, hors de la ville, lequel
7 fut men^ comme h^r^ticque, ainsy que sa calenge le avoit port^s, quy
en morant cria Jintsl par chinc foix ; n^atmainsfut bri]il^s en cendre, ou les
aulcuns disoient de ung et de aultre.
R. Macqu^riau, Hutoire ginirale de rEurope, blz. %-97.
712.
1528, (Juli 13)y Doornik en Kortrijk. Aanteekening van
Schoockius over de verbranding van Henricus Flander, augustijn,
die na eene langdurige gevangenschap te Doornik verbrand werd,
nadathij vroegerte Kortrijk de Hervorming gepredikt had.
Cortraci, ad quod deinceps nos convertimus, pariter reformata religio
cultores plurimos habuit. Primitus ibidem eam annunciavit Henricus Flandcr,
augustinianus monachus, qui, abjecto eo vitae genere, libere Dei verbum
praedicare hic instituit; sed captus mox Tornacum deductus est, ubi post
diutumi carceris squalores anno 1528 mense Majo (sic) vivus combustus fuit.
Schoockius, De bonis vulgo ecclesiasticis dictis, blz. 468-469.
718.
1528, Juli 15y Gent, Uittreksel uit de Hisloire g&nirale de
VEunype van den tijdgenoot Macqueriau over de terechtsteliing
van eenen ridder van Rhodes, wiens tong doorboord en wiens
haar afgebrand werd wegens kettersche gesprekken, door hem
gehouden. Eenen anderen ketter werd alleen het baar afgebrand.
A Gand la poissante ville, pareillcment au my-jullct, k ung cevallier de
Rhode fut perchi^ la langhue et sy brdlant lcs ceveulx dessus sa testc,
pource que il avoit parl6s du Sainct-Sacrcment, tenant lcs faulses opinions
^lut^riiennes. A ung aultre cncore, en la ville de Qand oussy, pourcc que il
parloit contre aulcunes status des prebstres, eubt scs ceveulx brdl^s sur
sa teste seullement.
R. Macqu^riau, Histoire ginirale de VEurope, blz. 103-104. —
Bedoeld z^n Joos do Backer (zic n' 741} en Jacob van
Keymeulen (zie n" 700 en 716).
714.
1528^ Juli 18y Amsterdam. Uittreksel uit de ResoltUien der
Staten van HoUand over het regelen der vervolging tegen de
Lutheranen, met behoud van de stedelijke privilegien, in Hoiland.
344 ANNO 1528
Myn voirs. Here heeft hier op geseyt, dat hy altyt begecrt heeft ende
noch begeert, dat de voirs. secte mach worden geextirpeert, ende daeromme
nyet en behoiren te beletten justicie, die zoewel by den Raedt als den
scepenen vander wetten gedaen sal worden, ende zoeveel meer, omdat
die schout van Amsterdam nyct justiciabel en es aldaer, ende dat die
gecauseert zyn by den procureur, tocii criminis zyn.
Nyet min dunct hemlieden, dat zy by den interlocutoire super pnviUffio
fori gegreueert zyn mogen, heur grieuen overleggende, ende tHof sal r^t
doen. Ende alsoe dc clachte vanden anderen al particulier cnde diuersch
cs, sal oick elck zyn gebreck stellen by gescrifte, ende myn Heere sal
doen als van rechtsweegen behoirt, dat elck reden hebben sal te vreeden te
syne.
Stadsarchief te Amsterdam, ResohUien der Suuen van Hol-
land, fol. 88.
715.
1528, Juli 18'2iy Amsterdam. Uittreksel uit de ProtocoUen
▼an Andries Jacobsz., vermeldende dat deStaten van Holland be-
sluiten tot het eerbiedigen der stadsprivilegiSn in zake van ketterij.
Alsoe de procureur generael van Hollant, Mr. Reynier Bnmt, hadde doen
verdaohverden in persone sekcre personen van Aemsteldamme voorden HoTe
van Hollant tcr saccken vande secte Lutherane, soe hebben die voirs.
personen doen proponeren exceptie declinatoire, dewelcke sommige ontseyt
is ; waer duer de stede heeft tselve den Staeten van Hollant tot SchoenhoTen
geopent, versouckende assistentie, daer inne de Staten eendrachtelycken
geconsenteert hebben tot conservatie vande privilegie van tlant ei propUr
consequenHam, Dic van Delff seyden daer soe veele meer by, datmen in
alle privilegien malcanderen behoordc te assisteren, al soudt men daeromme
in Spangen sacken.
Stadsarchief te Amsterdam, ProiocoUe van Andriee Jaeobu.,
deel II, fol. 87.
716.
1528, Juli 25, Gent. Uittreksel uit het Memarieboek over het
tentoonstellen, afbranden van zijn haar, brandmerken en banaeii
voor vijftig jaren van Jacob Reymuelen, die kettersche leeriogao
verkondigd had.
Den xxv«° July was Jacob Keymuelen, rietmakere, ghewesen te knieleoe
voor scepenen ende bidden vergheffenesse ende commen blootthooft, bae^
voets, in zgn lywaet, met eender tortse in zyn handt, totten pelleryen, aldatf
ANNO 1528 345
liem af^heberrent was al zyn haer ende een gloyende cruuce up liiin
cake ghebrandt ende ghebannen vjjftich jaer uut Vlaenderen, ende dat op den
atake» omme dieswille dat hy gheseyt hadde, dat in *t Sacrament van den
aoltare niet meer macht en was dan in het brood van z^nder schaprade,
dat men Onze Vrauwe niet en behoort to aubiddene ende dat de mcsse,
die de priesters doen over die doot z^n, hemlieden niet en proufficteren,
maer alleenelick proffycteren den priester.
Memoriehoeh der stad Ghenty deel II, blz. 74 en 75. —
Bljna in dezelfde bewoordingcn vermeld in HS. 131
(blz. 374-375) van de Universiteitsbibliotheek van Qent. —
Gannaert {Qud Strafrecht, blz. 51,) zegt, dat Keymuelen
rtemmaker was. — Zie nr" 700 en 713.
717.
i528i Jtdi 28 j Amsterdam. Vonnis door 't Hof van Holland
uitgesproken tegen Lijsbeth in den Spiegei wegens het breken
van eene vroegere veroordeeling voor ketterij. — Zij wordt
veroordeeld tot eene geldboet en het dragen van een kruis op
haar kleed, z66 dat men het bescheidenlijk moge zien.
De pracureur generael contra Lyshethjnden Spiegel tot Amstelredamme,
Alsoe Lysbeth jnden Spiegel tot Amsterdam voerden Houe van Hollant
bekent heeft ende beuonden js, dat zy ontrent drie jaeren geleden, omme
dat ay qualick beuoelt ende haer gedragen hadde tegens sommige artikelen
des heyligen kersten gelooue, by sentencie vanden jnquisituer optie tyt
gecondempneert js geweest te doen openbaer reuocacic ende abjuracie, ende
▼oer penitencie te gaen jnde proccssie generael jnden Hage ende oick tot
Amsterdam, mit een wassen barnende kaersse jn hocr handt, zonder heuycke,
ende daernae noch drie Sondagen jn hoer prochie, ende jn teycken van
warachtige penitencie dragen een roet cruys op haer opperste cleet alle
haer leefdagen, cnde dat zy, jn contempte van dien, ]n gebreke js geweest
tYoirsz. cruys te dragen bysonder openbaerlick, mair meest altyts bedect,
datmen tselue nyet zien en mochte ;
8oe Jst, dat tvoirsz. Hoff, jnden name ende van wegen des gekoeren Keysers
▼anden Romeynen, coninck van Germanien, van Castillien, etc., graue van
Hollant, Zeelant ende Vrieslant, der voirsz. Lysbeth, ter cause dat zy dat
cruys nyet openbairlick gedragen en heef t achteruolgende de teneur vander
▼oirsi. sentencie, gecondempneert heeft ende condempneert mits desen
jnde Bomme van hondert Karolus guldens te betaelen jn handen vanden
rentemeester vanden exploiten van desen Houe tot proffyte vander K. M.;
ende jniungeert hoer tHoff tvoirsz. cruys te dragen op haer opperste cleel,
snlcs datmen dat bescheydelick sal mogen zien, jn zulcke groote als haer
dat eerst opgeset was, al achteruolgende de voirsz. sentencie.
346 ANNO 1528 '^
Oedaen tot Delft, by Ysselmonde, Warmont, Oolster, Cobel, Aspar,
Pynssz., Zegers; ende gepronunchieert opten xxviy*» jn Julio anno xxTi(S.
Ryksarchicf tc '& Oravenhage, Criminele SenUncien (18 Ja-
nuari 1504-13 September 1529), fol. 176 verso en 1T7. -
L^sbeth in den Spiegel was reeds in 1523 wegens kettery
yervolgd. (Zie hierboven ons stuk n' 164, deel lY» blz.
232-233.)
718.
1528, Juli 28, 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeniugen
van het Hof van HoUand over het betalen van eene boet van
100 Karolusgulden door Lijsbeth in den Spiegel van Amsterdam,
waartoe zij veroordeeld werd wegens het niet openlijk dragen
van een kruis, zooals zij moest doen volgens een vonnis, wegens
ketterij tegen haar uitgesproken.
Van Lysbet in de Spicgel tot Amsterdam, die b^ sentencie van den
voirs. Houe, int proces bU haer gesustineert tegens die procureur generael,
impetrant, overmits van dat zij tcruys niet openbairlick gedraegen en heeft
achtervolgende die teneur van zekere andere sentencie, gecondempneert
is geweest te betaelen, tot profl^jte van de K. M^, de somme van hondert
Karolus gulden, iniungerende hair tvoirs. cruys te draegen op hair overste
cleet, sulix dat men dat bescheidelick sal moegen zien, in zulcke groete als
dat h^er eerst opgeset was achtervolgende die voirs. sentencie; blyckende
b^ tdictum van de voirs. condempnatie hier ovcrgelevert, in date den
xxviy*» dach in Julio, anno xv« xxviy ; waeromme hier c fg.
RUksarchief te *s Oravenhage, 9« Rehening van den cnlr
vanger der exploiten (1528) [\nder onifanck van oon-
dempnatien roerende die Lutheriane], fol. xix. — Zie het
voorgaande stuk.
719.
1528, Juli 30, ter Heyde-aan-Zee en Delfl. Vonnis door het
Hof van Holland uitgesproken tegen Dieuwer Rejersdochter
wegens het houden van kettersche gesprekken over de heilige
sacramenten. — Alhoewei zij alles ontkent, wordt zij\ na onder-
zoek, veroordeeld tot eene tentoonstelling, het doorboren harer
tong en drie jaren ballingschap, benevens tot eene boet» bij hare
terugkomst te betalen.
ANNO 1528 347
De procureur generael contra Dyeutoer Reyertdochter vander Heyde,
Gesien byden Houe van Hollant tproces voorden seluen Houe hangende
tusschen den procureur generael van Hollant, eyscher, an deen zyde« ende
Dieuwer Reyersdochter vander Heyde, verwerster, an dander, die voors.
eyscher zeggende, dat de verweirster hair veruoirdert heeft gehadt Jn
presencie van veel luyden, dair gesproken was vanden heyligen sacrament
des outaers : « Ment ghy, dat onder die ostie inder misse ot inde siborie
inder kercke tlichaem Godts js? Neen, ten js dair niet; » ende dat zy zoewel
mochte mis doen als die priester, sprekende qualick cnde blaesfemerende
▼an theylige wairdige Sacrament ende anderc sacramentcn der heyliger
Kercke ende oic van Marie, dic moedcr Gods, ende vanden heyligen, jn groete
▼erachtinge van dien, twelck zy tot diuersche stonden gepleecht hadde, niet
houdende vanden heyligen dagen of geboden vastendagen, spottende mit
die luyden, die ter kercke gingen, mittet gewyde water ende anders, al tot
groote scandelisacj van veel menschen, onderhoudende ende tot haren huyse
ontfangende verlopen moncken ende dissolute personen, die haer religie
laeten;
Waeromme ende hierof by jiiformacie precedente gebleken zynde, de
▼oors. verweirster geapprehendeert js geweest ende geuangen gebrocht
alhier; ende gehoort zynde by monde, js de voors. eyscher geordonneert
zynen eysch op hair te doen ende de verweirster hair deffensie daer tegens ;
ende mits dien heeft de zelue eyscher geconclueert ten fyne, dat die
▼erweirster gecondempneert zoude zyn geleyt te worden opt tscauot ende
mit een gebrandyser doer haer tonge gesteken of anders an hair lichaem
gecorrigeert ende gepugnieert nae exigencie van hair delict, als nae rechte
ende jnhouden der placcaten vander K. M^ behoerde, tot arbitrage vandcn
Houe;
Waerteghen die voors. verweirster de contrarie gesustinecrt heeft ende
geconcludeert ten fyne van niet ontfanckelick ende by oorde tot absolucj,
allegerende diuersche middelen, ontkennende die feyten vanden eyscher;
Byntlicken, die voors. partien int lange gehoert, js van hoirl. dinctale acte
gemaict ende zyn geaduerteert geweest op tfeyt of feyten dairjnne begrepen
productie te doen; jn welke sakc js an beyde zyde enqueste gedaen ende
diuersche munimenten geproduceert, gerenunchieert van nyet te produceren,
gedient van reprochen byder verweirster, ende den eyscher heeft geem-
ployeert reprochen van rechte dienende van saluacj ende van usancj, de
zelue verweirster js geemploieert saluacj van rechte, ende an beyden zyden
in rechte geconclueert ende recht beghcert ;
tVoers. Hof, met rype deliberacj van rade, doergesien ende ouergewegen
hebbende al tguent, dat tot materie dienende js, jnden name ende van
wegen des gekoercn Keysers vanden Romeynen, coninck van Germanien,
▼an Gastillien, etc., graue van HoIIant, Zeelant ende Vrieslant, condempneert
de voors. verweirster, geuangen, gestelt te worden op een schauot op
tmarctvelt alhier te Delft, hebbende op hair lyf eenen brief, jnhoudende
dat zy dair staet ende die pugnicie lyt, omme dat zy scandelicken van die
heilige sacramenten vander kersten Kercke gesproken heeft, ende sal aldaer
mit .een yser doer hair tonge gesteken worden ende blyuen alsoe staen
848 ANNO 1528
op tselfde schauot een quartier van een ure; ende dair nae bant hair IHof
vuyten dorpen vander Heyde, Monster ende Monsterambocht den tyt van
drie jaeren naestcommende, bynnen den zeluen tyt dair jnne niet to commen
op peyne van een groet stuck van hare tonge afgesneden te worden, ende
teynden dien tyde noch daer vuyt te blyuen, tot dat zy betaelt sal hebben,
tot proffyte vander K. M^., jn handen vanden rentmeester vanden exploiten,
die somme van twintich Karolus guldens.
Qedaen by Ysselmonde, Warmont, Colster, Cobel» Jaspar, Pynsz., Zegers;
ende gepronunchieert den xxz*» jn Julio anno xxvi^.
Ryksarchief te *s Qravenhage, Criminele SetUencien (18 Ja-
nuari 1504-13 September 1529), fol. 78 en verso.
720.
1528, JtUi 30, ter Heyde-aan-Zee en Delft. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de veroordeeling Tan
Dieuver Reyersdochter, van ter Heyde, die, wegens hare ketter-
sche gesprekken over de heilige sacramenten, behalve tot eene
tentoonstelling, het doorboren harer tong en drie jaren balling-
schap, ook tot eene boet verwezen was.
Dieuwer Reyersdochter van der Heyde, die by sentencie van den voirs.
Hove int proces by haer gesustineert tegen die procureur generael, eyascher,
gecondempneert is geweest gestelt te worden opt scavot opt mercktvelt tc
Delft, hebbende op hair lijfr eenen brieff, inhoudende dat zU daer staet ende
die pugnicie lyt, om dat z^ scandelicken van die heilige sacramenten van
den kersten Kercke gesproeken heeft, ende daer mit een yser deur heur
tonge gesteken te worden ende blyven alzoe staen op tselve schavolt een
quartier van een ure; ende is daer nae gebannen wtten dorpc van der
Heyde, Monster ende Monster ambocht een tyt van drie jaeren, ende binnen
die selve ty t dair inne niet weder te commen up peyne van een groet stuck
van haer tonghe aff gesneden te worden, ende teynden dien tyt noch daer
vuyt te biyven, tot dat zg betailt sal hebben, tot proffyt van de K. Ma^., die
somme van twintich Karolus gulden; blyckende by tdictum van de sentende
hier over gelevert, in date den xxx*° July anno xv^' xxvi^ ; ende alzoe als nocb
alhier die voors. pecuniele emende niet vervallen en is te ontfangen;
wairomme hier — Niet
R^ksarchief te *s Qravenhage, 9« Rehisning wm dm on^
vanger der eooploiten (1528) [Ander ontfanck, em.], foL xix.
— Zie het voorgaande stuk.
721.
1528, Juli 30, 's Gravenhage en Delft. Vonnis van het Hof
yan Hoiland, datgene verbrekende door de schepenbank . Tan
ANNO 1888 94»
Delft tegen David Jorisz., giazenmaker, uitgesproken en dat hem^
wegens het schrijven en verspreiden van kettersche boeken en
het houden van kettersche aanspraken, enkel tot boetedoening
en gevangenbiijven in zijn huis en in de stad veroordeeid had. —
Het Hof yeroordeelt David Jorisz. tot eene geeseling, doorboring
zijner tong, eene tentoonstelling, drie jaren ballingschap uit Delft
en het betalen eener geldboet, zoo hij terug wil komen ; boven-
dien vallen de kosten van het geding te zijnen laste.
Jan de HetUer, schout wm Delft, contra Dauidt Jorytz,
In der sake hangende voor den Houe van Hollant tusschen Jan de Henter,
wylen schout der stede van Delft, jmpetrant in cas van reformacie, ende de
procoreur generael van Hollant mit hem geuoucht, an deen zyde, ende
Dmoidt Jorysz., glaesemaker van Delft, gedaechde, an dander;
AUegerende de voorsz. jmpetrant, dat hy int doende naersticheyt omme
te mogen beuinden dengheenen, die hem veruorderden zekere scandaleuae
ende fameuse libellen vol van dwalingen ende erreurcn te diuulgheren ende
▼oir de kerckdeuren te stellen tot groete scandalisatie ende verleidinge
▼an den gemeen volck, hadde onder anderen beuonden den gedaechde, die
hem veruordert hadde te doen stellen ende offigeren diuersche libellen
iameus, tenderende tot diffamie vande geestelicke ende wairlicken staten
ende oic inhoudende diuersche dwalingen, blasphemien, quade opinien van
den wairdigen heylige sacrament des outaers, voir de kerckdeuren" ende
aadere plecken bynnen dese stadt, daer de meeste confluencie vanden ▼olcke
plach te wesen; twelck de voirsz. gedaechde niet genouch zynde, hadde
hem veruordert, uptcn dach van Ons Lieuen Heeren Hemeluaert lestleden,
omme thien uren voir de middage, ten tyde als tgemeen volck metter
proeessie van Onse Lieue Vrouwe in de Nyeuwe Kercke alhier gaende
was solempnelicken nae oude gewoente, openbaerlicken, alsof hy een
predikant geweest hadde, tcgen tgemeen volck te roupen, datse waren
upten dwaelwech, mit meer andere scandeleuse woirden, tenderende tegen
die goide usancien ende loeffelicken onderhoudenisse, dair uuyt seducie
ende beroerte gestegen was te commen onder den gemeenen volcke;
heeft oic in dezeluen libellen fameus gescreuen grouelicken tot mis-
pryzinge der beelden in den tempel, alsof tselue onbehoorlick ende occasie
van misleydinge van den volcke waren, scryuende tot streckenisse van dien
dese woorden : « Dese valsche ypocryten, monicken ende papen, hebben
ons diets gemaect, dattet die ongeleerden haer boucken waren; mair de
Qheest des Heeren zeyt, dattet stricken zyn tot vallen van die ongeleerden
ende bekoirders van de menschen hair zielen; » daerinne hy groytelicken
gedwaelt heeft tegc«i die gewoonte ende approbatie der heylige Kercken,
zoodat, int scryuen ende diuulgerendc diezelue libellen ende sentencien
daerinne begrepen, blyckt, dat hy gepoocht heeft te violeren gacras canones
ende sulcs geblasphemeert te hebben; want hy hadde behoort hem te
waehten te scrjruen tegen tguent, dat by de heylige Kercke toegelaeten,
gestatueert ende wyens contrarie expresselick geargueert ende gestraf t werdt.
k^
350 ANNO 1528
Ten u''*> l>eeFt de gedoechde gedwult, misbniyckt ende den geeatelicken
state grouelicken goLnjurieert int scryucn der voorsi. HbelleD, scr;uende :
die geestelicken, gepredikt hebbende die beelden te tjn der ongeleerdeo
hair boucko, dcnseluen te wesen valsche jpocryten ; niet jegeaitaeiide
(tat zj, sulcs prcdickende, geuolcht hndden die hejligc Scrfften; want die
meDBchen, ansieadc die beetden der heyligcn, worden gemoueert am
gelycken leuen to leyden.
Ten ilj'<*. mochtc blycken dc groite injurien ende Bcandelisacic Tun zyn
euenmenfiche, die mogelicken doir tselue acryuen gewordon waren vm
lyn dwulendc ende quade opinie; bouen dcsen en Lodde den gedoechde
niet geureest openbaerlicken in zyn libellen tc scryuen gcandale eode
denigracic vanden pncsterlJc&eD staet : dat die ghenen, die de scapen
Cristi angenommen hebhen te weyen, louden die gheenen zyn, diese ver-
worgen ende veruoigen, zcggende cnde intitulerendc den pseus te weten
Antecrist. tegens de leringe Fauli, die hy nogtans allegeerde gelesen te
hebben, hadde die gestclt in een vanden voorsz. libelleD, negerende twaer-
ilige heylige Sacrament, twelck hy aldair groitelick blasphemeerde, irreue-
rentelicken ende te schinipe intituleerende te wosen den teilten God, dairdit
Zeelanderi by zwercn, alsof dair twaracbtige lichacm ende bloet Cristi onder
dexel van de geconsacreerde hostio niet en warei uuyt welke scryuco veel
monEcben gescandaliecert zyn geweest, endc is smakende btaBphemie legen
Ood, nae rechte »eer pugnihel, als niet wel geuoelende van theylige SBcrunent
ende ot zyn Ood niet en ware; twelck ymmerB tc leer gedwaelt toude wetea
in 't guent, dair nyemant en behuort an te twyfelen. met meer aodere
scande*Ieuse woordcn ende blasphemien; acryuende oic, dat die eimpelen
vcrboden zoude lyn te iescn of te sprcken van de heylige Scryfte, op lyf
en goet, twelck scheen gescreucn te lyn tegen de K, M, o( die van lyn
Raet, denseluen denotcrendc tcgen de warbeit, wont sulcs niet verboden
en was, mair zekcre tyt geleden by placcaet ende edict gejnterdiceert ende
gejnhiboert die vergaderinge ende disputacie vanden heylegen Scryfte, ommc
derreuren daJr uuyt comendc te scuwen; al twelck es smakende groite
ddicten, wairdich van groite pugnicie.
Wairomme de voiraz. jmpctrant den gedaechde geapprehendeert ende
gcuangen gemaict heeft gehadt, ende gecauseert voorden gerechle van Delfl.
praetcndeereude, dat hy vcrclaert zoude wesen verbeurt te hebben lyn iyl
ende goet ende gereoht te worden mitten iwairde o( andors criminelicke
o( ctuilicken gecorrigeert na den placcaten van de K. M., dairop de
gedaechde lyn diffensie dede.
Eyntlicken, die voirsz. van hct rccbte, hem abuscrende, hadden de
gedaechde by vonniEse gecomdempneert voir die processie in lyn linden
ctederen te gacn mit een brandende kairsse in zyn handen. deselfde te
ofTeren voir theyligc Sacrament, hebbende dic voirsz. libellen fameuse aa
zyn ly( otte hals gebonden; ende tselue gedaen «ynde, atsdan te btyuen le»
wckcn bynnen zynen huse cnde dair en teyndcn een jarc bynnen die voirsi.
itede, upte verbeurtenisse van een stick van zyn tonge afgesneden te
worden.
Ende alsoe den procureur dochte die ccrrectie veel te cleyo te weseo.
hoeft hy tvonnisse betrocken voir desen Houe in refomacie; ende is
f ANNO 1528 351
de gerechte voim. geinterdiceert te procederen tot executie van tselue
▼onnisse, tot anders geappointeert zoude zyn ende de gedaechde gedachueert
tot sekeren dage; tot welken dage concludeerden de voirsz. jmpetrant tot
nullit^ ofte reformacie van tvoirsz. vonnisse, ende dat by nyeuwe sententie
▼an desen Houe, doende dat die van Delft behoirden gedaen te hebben,
▼erclaert zoude zyn de gedaechde verbeurt te hebben zyn lyf ende gerecht
te wesen mitten zwairde ende veruallen in de boete van tsestich ponden of
anders strengelyken gecorrigeert nae gelegentheyt van der sake, makende
eysch van ju^ticj.
Ende de voirsz. geuouchde concludeerde, dat de gedaechde an zyn lichaem
gepugneert zoude zyn naer disposicie van gemeen recht ende alle zyn goede-
ren verclaert geconflskeert tot proffyte van de K. M. of tot andere sulke
f jnen als tHof beuinden zoude den impetrant ende geuouchde oorberlicst
te wesen.
Wairtegen de gedaechde dede antwoorden ende zeggen tot sulker meening
niet gescreuen te hcbben als by den jmpetrant ende geuouchde geinterpre-
teert wordt, begerende niettemin, wes hy dair an misdaen ende misbruct
mochte hebben, hem gejmploreert te zyn barmherticheyt ende genaede voor
rigeur van rechtc, prcsenteerende te buyten te gaen alle erreuren, dair hy
anders geuoelt hadde dan een goet kerstenmensch schuldich was te geuoelen,
mitsgaders hem in toecomende tyden te submitteren tot strenger ende
rigoureuser correctie dan hem by scepenen van Delft geinjungeert was,
loo verre tselue sulcs beuonden werde te behoeuen, mit meer redenen
conclnderende tot fyne van niet ontfanckelyck, ende by oordene ter appro-
bacie vant voirsz. vonnisse of tot andere sulke fynen als tHof beuinden
loude hem tnutst ende oorberlickst te wesen.
In welke sake, de voirsz. procureur int lange gehoort, is geappointeert
ende ▼erclairt geweest van hoerl. dinxtalen acte te maken ende dairby te
voughen alsulken brieuen ende munimenten als heml. belieuen zal te
exiberen ende dairvan te dienen tot zekeren dage dairtoe geproponeert;
achtemolgende welk appointement hebben die voirschr. partyen onder den
Houe gedient bHeuen, acten ende munimenten, ende recht begheert;
tVoirsz. Hof doet te niet tvoirsz. vonnisse by die van Delft gewesen, ende
doende dat sy behoorden gedaen tc hebben, condempneert den voirsz.
geuangen geleyt te worden op tsauot gemaect op dat marctvelt alhier
binnen Delft ende aldaer wel strenghelyck gegeselt te worden, ende daernae
met een yser door syn tonge gestoken ende mit tselue te blyuen staen een
half ure; ende bandt voirts den voirsz. geuangen uuyt die stede van Delft
ende iurisdictie van dien den tyt van drie jaeren naestcommende, binnen
denseluen tyt dair nyet inne te commen opte verbeurte van zyn rechterhandt,
ende dairnae oick nyet weder in te commen, sonder eerst te betaelen den
▼oirsz. Jan de Heuter die somme van viertich Karolus guldens; condempneert
hem voirts in de coston van dese processe, soe verre de officier roert, tot
taxatie ende moderatie van den voirscr. Houe.
Actum den xxx*° July Anno xxviy. Ysselmonde, Duuenuoirde, Golster,
Oobel, Jaspers, Zegers.
R^ksarchief te *s Gravenhage, Criminele Seniencien (18 Ja-
nuari 1504-13 September 1529), fol. 179-181 ; ook in afschrif t
362 ANNO 15£8
op het Archief der Doopsgezinde Oemeente te Amsterdtm
(Imentaris, deel I, blz. 2, n' 3); reeds afgednikt door
F. Nippold, Datid Joris wm Delft in de ZeiUehrift fir
die historische Theoloffie (1864), blz. 598-601. Het stuk was
den schryver medegedeeld door den rtjluarchiyaris Bak-
huizen van den Brink.
722.
1528, Juli 30y *s Gravenhnge en Ddfl. Uittreksel nU de
rekeningen van het Hof van HoUand over het vernietigen ¥an
het vonnis te Delft tegen David Jorisz. uitgesproken en het
venrangen door een atrenger.
Up ten xxx° dach in Julio anno xy« xxYi^, zoe is in die saicke in
cas van reformacie voor den Hove van HoUant, by Jan de Heuter, schoat
tot Delft, ende die procureur generael mit hem gevoucht, tegens Davidt
Jor^Bz., glaesmaicker tot Delft, gedaechde, by sentencie van de voirt.
Hove te nyete gedaen tvonnisse van Delft, dair questie om vrasy ende die
voirs. gedaechde gevangen gecondempneert geleyt te worden opt fchavolt
gemaict opt mercktvelt binnen Delff ende aldaer wel strengelicken gegeeselt
te worden, ende dair nae mit een yser deur z^n tonghe gesteken ende
mit tselve tc bliven staen een ur lanck, ende ii voirt gebannen vut die
stede ende jurisdictie van Delft den tyt van drie jaeren, ende binnen die
voirtcr. t^t dair inne niet weder te commen op tie verbeurte van zyn
rechter hant; ende daernae oick niet weder inne te conmien, sonder eerst te
betaelen die voirs. Jan de Heuter die sonmie van veertioh Karolos golden;
ende voirt in de costen van den processe, zoe verre den offlder roert;
bl^ckende by tdictum vau der sentencie hier overgelevert, in date den
XXX July anno xv« xxvilj; ende alzoe hier geen condempnatie en is tot
K. Ma^ proflTyt; waeromme hier — Niet.
Rijksarchief te 's Gravenhage, 9« Rehening van den om-
vanger der exploiten (1528) [Ander ontfaneh, dns.]» fol. xix.
— Zie het voorgaande stuk.
728.
i528, Jidi 3i, Leiden. Vonnis door schepenen van Leiden
aitgesproken tegen Gijsbrecht Aelbrechtsz., kleermaker yan Delft,
waarbij deze veroordeeld wordt tot eene geeseling, boetedoening,
gevangenisstraf en tien jaren ballingschap wegens het yerspreiden
van kettersche geschriften.
ANNO 1528 353
OfgeUsen den lesten dach in Julio a9 1528.
i voir nachte vandes heyligen eerwairdigen Sacramentsdach
len Ghysbrecht Aelbrechtsz., snyder van Delft, upgeslegen
oere van Sinte Pieters kercke zekere diffamoese libelle, inhou-
ende zwaere ketterye ende blasphemye van theylige eerwaerdige
nde oick op des voirsz. heyligen eerwairdigen Sacramentsdach,
A omtrent twalef vren, zekere gelycke brieuen vande voirgaende
»rpen inde preeckstoele vande voirsz. kercke, aldair veel goeden
om des nae middaechs Goids dienste cnde tsermoen te hoeren,
iien inde zelue kcrcke groot rumoer was, wairdoer die voirsz.
>y sheeren dienaeren gevangen worde, aldair hy een zekere
legen heeft; ende inder vangenisse wesende, heeft die voirsz.
'erclaert, alsdat hy gedwaelt heeft ende dat hcm tselue harte-
is, ende gebeden om gracie ende beloeft tzelue niet meer te
want dit een zonderlinge groote zwaere zake is, die nyet
*t noch gestraft en behoert te blyuen, ende tgerecht meer
de tot gracie dan tot strengheyt van justicie ;
sbrecht Aelbrechtsz. voirsz. eerst by tsheeren dienaeren voer der
ebrocht endc up een wagen geset worden ende van de meester
pen zwaerde aldaer wel scarpelicken ghegeesselt wescn, ende
ynde, zullen hem des heercn dienaeren ter stont brengen upter
isse, genaemt Euersteyn; ende up Zonnendach naestcomendc
oirsz. Ghysbrecht by des sheercn dienaeren gebrocht worden
irs kercke ende gaen voir de cruycen in ecn paer linde clederen,
de bloots hoofts, mit een papieren miter daer up hebbende ende
ende kaers in de handt, gelyck als die processie generael gaen
processie ghedaen zynde, zoe zel die voirsz. Ghysbrecht by des
eren alsdan weder gebrocht worden upte voirsz. vangenisse
3lyuen te water ende te brode den tyt van twie weeken lang
des zel die voirsz. Ghysbrecht gehouden wesen noch twle
daer an volgende te gaen voirde cruycen inder manieren
;x als die processie van Sinto Pieters kercke alsdan gaen zel, ende
en Sonnendach, als die processie gedaen is, gaen upt choer ende
slue kaersse voer theylige eerwairdige Sacrament; ende als dic
\ Sonnendach omme gecomen zel wesen, soe zel die voirsz.
^elbrechtsz., zyn penitencie gedaen hebbende gelyck voirsz.
s heeren dienaeren ter stont geleyt worden wtcr stcdc van
ier weder binnen der zeluer stede te comen, ende zel voert,
dages dair an volgende, gaen wt Rynlant, wten Hage ende wt
it, ende daer wt blyuen den tyt van thien jaeren lang gedue-
erder correxie vander stede.
Stadsarchicf te Leiden, Correctieboek iT, in dato; grooten-
deels afgcdrukt b^ P. J. Blok, Leidsche rechtsbronnen
uit de middeleeuwen, blz. 83-84, doch met verkeerden
datum (1 Juli).
/ 23
354 ANNO 1528. 1527-1528
724.
1528, Juli 3i, Leiden. Vonnis door schepenen van Leiden
uitgesproken tegen Quirijn Gerijtsz., kaardenmaker, waarbij deze
veroordeeld wordt tot eene boetedoening en gevangenisstraf,
wegens het voeren van kettersche gesprekken.
Alzoe up Dljnsdach 1.1. eencn Quyrijn Oerljtsz., kaerdemaker, mit Oeryt
Foeys ende meer ander gescten hcef t drincken ten huyse vaQ Frans Jansz.
In de Hulcke, aldair die voirsz. Quyrljn Ger^jtsz. qualicken bevoelende ende
onbehoirlicke woerden gesproken heeft tot oneere van theylige eerw.
Sacrament. . ., hicrvoer zel Quyrijn GerUtsz. drie Sonnedagen naest comende
gacn voir de cruycen, gelijck die processie van Sinte Pieters kercke gaen
zcl, in een paer linde clederen, hcbbende een barnende kaerse in de handt,
ende zel, telcken als die processie gcdaen is, by des heeren dienaeren weder
gebrocht worden upter stedc vangenisse ende zel voirt upten lesten
Sonnendage, als die processie gcdaen is, gaen upt chocr ende offeren die
zelve kaersse voir theylige eerw. Sacrament, up meerder correxie van der
stede.
Stadsarchief te Lciden, Correciieboeh H, in dato; afgedrukt
b\j P. J. Blok, Leidsche rechtsbronnen uit de middeleeuwen,
blz. 81-85, doch met verkeerdcn datum (1 Juli).
725.
i528, Augustus 7, Amsterdam. Verbod te drukken zonder
voorafgaande toelating van den Magistraat.
Myne hceren van den gcrechte gebieden allen printers ende druckers,
dat zy vocrt an ghenen materie drucken off printen zullen, ten zy die
sclve materie ecrst gcvisiteert cnde gcadmitteert zy by myne heeren die
schouten endc burgemeestcren.
Stadsarchicf tc Amstcrdam, Keurboeh D, fol. 134.
726.
i527-i528, vddr Augustus i2, Brugge. Uittreksel uit de
rekening van den baljuw over de onkosten van het tentoonstelien
van de Lntheranen Jacob van Schoenhove, Adriaan Vandervenne,
Lanchelot en Adriaan Peels, en het verbranden van hunne
Luthersche boeken.
ANNO 15271528. 1528 355
Aadit pour avoir eschavot^ ung nomm6 Jaques van Schoenhove, pour
ce qa'il se mesloit de luuterye, pay6 xx sols p.
Audit pour avoir eschavot^ ung nomm^ Adrien Vandcrvenne, de luutcrye,
pay6 XX sols p.
Audit pour siemblablemcnt avoir eschavot^ ung nomm^ Lanchelot, aussy
de laaterye, pay^ xx sols p.
Aadit pour semblablement avoir eschavot^ ung nomm^ Adricn Peels,
aussy de luuterye, pay6 xx sols p.
Audit pour auoir brusl^ sur ung eschauot au bourg de Bruges grande
qttantit^ de liures appartenans aux auantdictz personnes, de luuterye,
pay^ iU ft p.
R^ksarchief te Brussel, Compte de Jacques de Haletoin,
de 1527-12 aotU 1528, fol. vy (n^ 13784); gedeeltel^k aange-
haald door Henne, deel IV, blz. 319, noot 2.
727.
±527-1528, v66r Augustiis i2, Brugge, Rekening van den
baljuw over de kosten der verbranding van den ketterschen hoe-
denmaker Hector Van Dommenne en van zijne 36 verdachte
boeken .
Audict pour son sallaire d'avoir fait Tex^cution par le feu, au bourg' de
la ville de Bruges, de ung nomm^ Ector Van Dommenne, bonnetier, et
consomm^ le corps dudit Ector en cendre et k n6ant que riens ne y
demoura, lequel Ector estoit h^c^ticque et abstraict de la franche foy
catholicque; pay^ pour icelle justice Ix s. par.
Pay6 pour le stacque, schaines et cramphons seruans k ladicte justice, U §g p.
Pay6 pour les cordes seruans ^ icelle justice, xx s. p.
Pay6 pour groz bois et fagotz pour brusler et consumer ledict Ector,
dont il en avoit beaucop de gros bois et fagotz, pour le tout, vj livres p.
Item, pour ung cent de grandes bottes destrain, la somme de xxxvj s. p.
Item aux brouteurs, de leurs services pour avoir port^ grant quantit^ de
gros bois hors du ccllier de la ville, pour y consomer ledit corps, qui
brusloit jusques au soir, pour eulx tous, xx sols p.
Audit pour son sallaire d*avoir brusl^ xxxvj livres appartenans audict
Ector Vandommenne, la sommc de ijj livrcs p.
R^ksarchief tc Brussel, Compie de Jacques de Haletoin,
de 1527-1528, fol. vy en viy (n' 13784); gedeeltel^k aange-
haald door Henne, decl IV, blz. 318, noot 3.
728.
1528^ September 9, 's Gravenhage. Aanteekening uit het
register van den procureur-generaal over de aanvraag om eeq
356 ANNO 1528
tegenonderzoek, door Wolfert, den gevangen slotenmaker, gedaan.
— De procureur-generaal stelt zich tevreden met een certificaat,
den gevangene vroeger afgeleverd; maar, zoo deze op yerder
onderzoek aandringt, staat hij toe, dat het raadslid Jan Benninck
en een secretaris zich daarmede gelasten.
Aan Wolfert «< die sloetemaker, gevangen, n die door z^jn procoTea^
Mr. Frans van Amsterdam verzocht « een maent naestcomende, omme bymieii
dien tyt syn enqueste endc productie te doene tegens den procureor geae..
rael, » geantwoord : *« hem te subleveren vau syn enqueste; dat hy tevredcQ
was, dat die certifficatie, die de gevangen exhibeerde van date den derdeii
dach van Julio a<> 1528, strccken zoude als gerecolleert; ende indien de
gevangen vorder enqueste doen wil, dat hy consenteert, dat Jan Benniiick,
raedt, mit cen secretarljs dieselver enqueste doen zal. »
Ryksarchief te *s Oravenhage, Reguter van den proeureur
generael, beginnende den vii**^ dach van Septembri xv^ cuk
ende twintich etide et/ndende den 14 December 1629.
729.
1528, September P, *s Gravenhage. Acte van het Hof Yan
HoUand over het geding tegen Stans Claesz. van Waal-en-Burg op
Tessel. — De procureur-generaal beschuldigt Stans Claesz. geda-
rende twee jaren eenen weggeloopen monnik als brouwerskneeht
gehuisvest te hebben, hem in zijne woning te hebben laten
huwen en ketterijen verspreiden. De betichte beweert, bij monde
van zijnen procureur, dat niet hij, maar zijn zoon, het bestonr*
over de brouwerij heeft, en deze dien knecht heeft aangeworvmi ^
daarenboven, dat noch hij noch zijn zoon ooit geweten hebben.^
dat die knecht een weggeloopen monnik was. Na de repliek eo
dupliek der partijen neemt het Hof acte van de zaak.
Qhedinghe ghehouden den mj\ dach van Septembri osv^ acht ende tmnHeh.
Die procureur generael contra Stans Claesz.
Upten dach van huyden comparoerde voer den Hove van Hollant die proeo*
reur generael van den voersz. Hove, die hadde doen dachvaerden Stani
Giaesz.y ende dede proponeren ende zeggen, hoe dat die gedaechde tot i^m
huyse op Waelenburch in Tessel tot een brouwersknecht angenomen heeft
eenen Willem Bruynessesz., geboeren vau Alcmaer, geprofesside religieoi
in den convente van de Pouwelsbroeders tot Aemsterdam, die welckeiTe^
laotende z\jn habyt, daer vuytet cloester geloepen es ende b^ den gedaechde
ANNO 1588 357
'aeriycke habyt bynnen zyne huyse omtrent twee jaeren onthouden
eweest, doende twerck van de brouwerye aldaer bjjnnen den huyse*
i dat quader ende arger es, heeft die zelve verloepen monick getrout
ten huyse een huysvrou, die aldaer onder joncw^ff es ende mit den
icpen monick in de voersz. brouwerye dient, resideert ende woent, by
reten cnde consent van die gedaechde, in alle sch^n of z^ geechte ende
>iide luyden waeren endc van rechts wegen malcander hadden moegen
iren, waer deur die ingesetene van Tessel zeer geschandeliseert s^n
eensdeels geinficeert ende qualijcken geleert worden van die dwalinghe
Lnyter b^ den zclven verloepen monick, sustinercnde, dat hem wel
rloeft es een w^f te nemen ende zijn religie te verlaeten; ende is alles
B contrarie die inhibicie ende placcaten der K. Ma^, inhdudende, dat
lent eenige verloepen religieus sal moegcn logieren ende onderhoudcn,
roete peyne in de zclvc placcaten begrepcn; soc dat die gcdaechde
i voers. peynen van die placcaten vervallen es, mits twelck die voers.
ireur generael conciudeert, dat die voersz. gedaechde gecondempneert
gecorrigiert sal z^n naer inhoudt die placcaten van der K. M^ ofte
rs arbitral^ck nae gelegentheyt van der saecke.
gens welcke eysch Cornelis Sael, als procureur van den voers.
echde, dede antwocrden ende zeggen, dat men nyet bevinden en
lat die gedaechde eenen Willem Bruyns zoen, die dimpetrant zeyt te
n eenen religieuscn geprofessyt monick, angenomcn ofte gchuyert heeft
en brouwersknecht; maer es waer, dat dic zoon van den gedaechde,
eten Glaes, die woenendc cnde residereiide es bljnnen Waelburch int
▼an den gedaechde, hebbende aldaer tbewint van de brouwerye ende
imeringhe, b^' aventure bevondcn hebbende den voersz. Willem Bruynsz.
nde in waerl^ck abyt, die hy nyet en kende, die hem vuytgaff voer ecn
irersknecht, heeft den zelve angenomen ende zulcx den zelven b^ hem
een diender onthouden. Ende want die gedaechde denzelven Willem
^ycke nyet en kende endc zijncn zoen ovcr hem nyct en clacchde van
lenst, soe en heeft die gedaechdc nyet gcoccasioncert geweest hcm te
tieeren, dan heeft eerst doccasie van dien gecregen ten tyde, dat h^
cynre qnaliteyt geadverteert es geweest; twelck geschiet es deur die
ie in dese saecke an zyns persoons gedaen, ende zulcx heeft die
echde hem, naer date van dien ende dat tot z^nre kennisse gecomen was
te wesen een religieus, van stonden aen gelicentieert ; hieromme en
I men tot laste van den gedaechde nyet leggen, dat hy gehenget soude
en denzelven Willem Bruyns zoen b^nnen z^nen huyse te contraheeren,
imonneren met tjoncw^f aldacr; want, indien die gedaechde die
^ntheyt van der saecke geweeten hadde, h^ en soude tselve nyet
echt hebben. Desgel^cxs en mach tot laste van den gedaechde nyet
ft worden, dat die van Tessel deur tonderhouden van den voersz. Willem
'ns zoen souden geschandeliseert geweest hebben ; want, indien die van
el wisten hem te wesen religieus, soe behoerden zij luyden den gedaechde
of geadverteert te hcbben, endc soe verre als h|j, geadverteert ziijnde,
teen vuytie weghe nyet geleyt en hadde, soude alsdan eenige apparencie
^n wesen, omme den gedaechde te moegen culperen. Ende alsoe [de]
Nsicie van tplaccaet der K. M^, daer vuyt dimpetrant s^ne frivole
358 ANNU 1526
intentie sclignt te willen lundaren, nyet eu comprehcndeert den gheneo,
die onwetende eenige retigieusen onderhouden, ende dat dle gedaecbde,
ingevalle die voerB. Willem Bruinsx. profeEBle gcdaen hocft ofte ooder den
getal vui dien begrepen es, tselve nyct geweeten en hecft, soe ontkcade
die voersz. Cornclis Sael, in den nacm als bovcn, gencralyken Bille die fejtCD,
bj den impetrant voertgeBtelt, de gedaechde des preiudiciabel weecnde, cnde
concludoert, dat die voors. impetrant verclacrt sal worden niet ontfancke-
Ijcken tot sljnen eysch ende conclusie endc dat dlc gcdaecbde daer oF
geabsolveert, vry cndo quyt gcwcacn Bal zyn.
Tegena wclcke antwoerdc de vocrsz. impetrant dede repllccrc, boudende
ovorverhaclt zijncn eysch, seggende voerts, dat nyct te prceumeren en it,
dat die gedElechde binnen xtjn buya, omme zyn werck te doen, daer heio
veel an bangt, soude wijlen annemen ende onderhoudcn een Treempl knccht,
daer hjj gbeen kennisEC ot en heeft, nocli cn soude hebben geweetea tm
waer dat hij gecomen soudo wesen, immers, ter contrarie, sal wel bevondpu
vorden, dat die gedaechde dagel^cx verkeert heeft int comvent, daer dis
Toersz. verloepen monick vuytgeloepen es, cnde hem zeer wel kende ende
mit hcm, wesende noch in religic, dagelucxs gecommuniceort ende geconver.
seert heeft. Ende aU bij vuyten convente geloepen was ende hem onthiett
ten hujsc van dcn ecilnechde, is die godaechde daerot wel geadverteert
geweest, ten eynde dat hj bem die verloepen monick soude quyt maeckca,
maer en beett daeral up nyet geacht ende, in contempte van de E. U'.
placcate, die verloopon moiiick langer dan twee ottc drie jaercn tot sunen
bDyae onderhouden cniie bijnnen zljn fauys an zijn joncwijf gcbuwelict,
daerniede, in huwelijcke Ktate, diezelve monick domicilie gehouden hedi
in des gedaechdes brouwerye ende dat brouwerck gcdaen, in alle schija d[
Ui gheen Tcrloepen monick geweest en badde; twelck te Keer schandeloEi
es geweest endc in 't oynde gcworden ce soe seer openbaer, dattot geconunen
ea tot kennisse van den Toersz. Rove. tEn escuseert den voersz. gedftechde
njot, dat zjn aoon den verloepen raonick aengenomen soude hebben. «iuil
daer ot njet blycken en sal; cnde al hadde h^ dat al gedaen, soe en heeli
bi) dat njct gedacn sondcr advya, bclicven, wceten ende consent van svnw
vader, dic gcdaechdc albier, ondcr wycn hy staet; want indien dle gedaecbdt
njet beliett cn haddo, soude wel haest hem die Tcrloepen monick qnTi
gemaect hcbbcn, als hlj daer in Teaael gecommen badde gehadt; twelck die
gedaechde njet gedacn en heett, cnde blljvcnde dacr lange tijden in Tentl.
tot meer stonden, heett te vreden geweest cnde geadmitteert, dat die
verloepcn monick daer soudc blyven, nocb cn soudc bem oeck bier namuh
njct gecrne vcrlaeten. ende, alsoe men zeyt, hceft die verloepen maaick.
bangcndo dit proces, aldaer tcn hujao van den gedaeclide in pcrsoon dspr-
l^cxs getrequenteert cnde is daer alsnoch. Ende alsoe de voersK. gedaechilc
andcrs njet sonderlings en zcjt, soc peraiateert die voersz. impetranl blj
lynen voersz. eysch ende conclusie, aldaer gcnomon.
Tegens wclcke replijcke die voers». Cornclis Sael. in den naeni tit
boven, dede dupliceren, hnudcnde oververhaelt tinhouden van lijne m1-
woerde, zeggende voerts, dat die voersz. gedaechdo uojt geadvertcert vi
is gewoest, dat die dienacr, wocnende in zjjn buys. moniok was otte protetae
van religio gcdacn hadde, immcrs cn hcoft donielven dienaer, gebeoiea
ANNO 1528 350
Willem, diewelcke d'impctrant zeyt een professide monick tc wesen, nyet
gehuyert noch gekent, noch en heeft oeck nyet gehadt cenige conversatie
ofte communicatie mit hem ofte mit eenige andcre monicken, want die
^daechde es een coepman ende hceft sijn convcrsatic cnde communicatie
mit sUn coepluyden, scippers ende syn knechten, ende becommert hem
mit syn familic tot Aemsterdam ende sgne gocden, daer ende daer omtrent
wesende. Ende want hy cen oudt cranck man cs, hccft hy bevolen ende
gecommitteert Claes Stansz., z^n soon, dat rcgement van de brouwerye in
Tessel, sonder dat h^ hem daer of sonderlincxs yet onderwindendo es.
Ende daeromme en is die vocrsz. gedaechde nyet te culpcrcn, al waert, dat
die voersz. Willem een monick waere ende professie gcdacn haddc, omme
dat hy int huys van dcn gcdaechde gewoent heeft; immers, hadde die
gedaechde geweeten van tmonachactscap, en soudo hcm in 't voers. huys
in Tessel nyet hebbcn lacten blyven; twelck wel gcblekcn es, want die
▼oersz. gedaechde, daer of noch nyet gcadvertccrt z^nde ten t^dc van zgnre
verdachvaerdinge, ende nae dat den eysch gedaen was en tselve verstaen
hebbende, twelck hy noyt tc vocrn gewcten haddc, hecft hcm gelicentieert
ende hem quyt gemaect, ende hem nyet weder ontfangen, gelogiert, gehuyst
noch gehoeft en heeft, immers cn weet nyet, waer dat h\j es. tEn heeft
oeck gheen apparencie, dat die voersz. procurcur generael zeyt, dattet
keniyck ende notoer was den voersz. Willem verloepcn monick geweest
te hebben; want die voersz. Willem, wcscnde in wacrlijck habyt, is mit een
▼rouwe in Tessel openbaerlijcken voere kcrckc cnde mit gewoenlycke
solempniteyten gecopuleert, twelck vcrisimiliter nyet geschiet en soude
hebben, soe verre z^nre professie ende rcligie openbaer cnde notoer geweest
hadde; immers mach men vuyt dicn contrarie prcsumptie ncmen, dattet
nyet notoer noch openbacr en was, alsoe die voerseydc opcnbacr trouwinge
soude ontwjyffelUcken, in gevallc van notoireteyt, belet gewcest hebben ; maer
"wa« die voersz. Willem gehouden ende gercputeert voer een waerlyck man,
ende daeromme en was occk tgemeen volck dacrdcur nyet gcschandaliseert,
dat hy onthouden was int huys van den gcdacchdc. Occk medc was die
▼oem. Willcm een vreemt man cndc cs nyet gcbocren noch van Tessel
noch van Aemsterdam; waerommc ist te presumeren, alst oeck in der
waerheyt es, dat die gedaechde daer of nyet gewceten en heeft ende
daeromme nyet gedaen en hecft tegens die placcaeten van der K. M^
Ontkennende voerts die voers. Cornelis Sacl, in den naem als boven,
general^cke alle die feytcn, b^ den impetrant voertgestelt, den gedaechde
prejudicerende ; endc pcrsisteerde b^ de conclusie, in der antwoerde van
den voersz. gedaechde genomen.
Al gehoert, is b|j den voersz. Hove geappoinctiert ende verclaert, dat van
der dinctale van partyen acten gemaect sullen worden ende upt feyt ofte
feyten daerinne begrepen productie gedaen, naevolgende dinstructie van
den voorsz. Hove.
Actum ix Septembris anno xxvi^. Present : Coulster, Jasper.
Rijksarchief te 's Gravenhage, Regisler van den procureur
ffenerael (7 Sept. 1528-14 Dec. 1529).
300 ANNO 1528
780.
i528, September i3, Antwerpen. Uittreksel uit de rekeniDg
yan den markgraaf over de geldboet opgelegd aan Jan yan
Henxsthoven voor onvrijwilligen manslag, gepleegd v66r eene
herberg op den weg van Contich, in een gevecht ten gevolge van
eenen twist over godsdienstzaken met eenen priester, die hem
en zijn gezelschap voor Lutheranen gescholden had.
Van Janne van Henicsthoven, dle, opten xili^ Septembris anno xxviii
lestleden, zyn bieren heeft zitten drincken in eene herberge onder wegcn
Conticke by tLjnken, ende achter tselve huys inden hof sat en dranck
Geert Segers met zynen geselscape, onder welcken was een priester, die
welcke geroepen weert vanden geselscape des voers. Jans; ende aldaer
int gelach zynde, geresen vele woerdden van diverse redenen; ende die
priester, weechgaende in zyn geselschap, seyde : «* Per JDeum sanctum, het
zyn al Lutheriaenen ! »
Ende daemae is een van Jans geselscape gaen sitten drincken in des
voers. Gecrts geselscap, mits welcken Geert ende die priester groote woerdeo
cregen ; cnde Gheert ginck wt den gelage ende ginck wten huyse, dair hem
dese priester gevolght is, ende werden tegen malcanderen vechtende.
Jan van Henxshoven, dit geruchte hoorende, is ter dueren wtgeloopcD,
dair deselve vant tegen malcanderen slaende; ende nemende deselve Jas
een pycke ende heeft se tegens deerde geslagen, ende heeft den voers.
Geerden onwetens dair met in de borste geraict, dairaff hy gestorven is.
Ende partyen gesoent zynde, gecomposeert voere xxii Karolus guldens,
valeni v §g x s. groten.
R^ksarchief te Brussel, Rekeningen van den markgraaf
van Antwerpen (1529-1530); afgedrukt b\| O^nard, Ani-
toerpsch Archievenblad, deel VII, blz. 180-181.
781.
1528, September 15, Brussel. Uittreksel uit de rekeniiJg
yan den amman over het delven onder de galg van den augastiJD
Lambrecht, die in zijne Luthersche ketterij volhardde en zooder
biecht stierf.
Item, XV Septembris, [betaelt den scerprechter van Brussel] om onder de
galghe op Flotzenbergh te gravene Lambrechte den augustyn, die in zp
quaet ongeloouich propoest ende luteriaenscap sterf, sonder hem te willeo
bichtcn, i|j s. ix d. gro.
ANNO 1528 961
tem, betaelt eenen kerreman om den dooden lichaem op een sledde op
'tronberch ter galgen weerts te sleypene, x^ d.
KUksarchief te Brussel, Rehening van Hendrih van Witthem,
amman van Brussel, van StJansdag tot Kerstdag 1528,
fol. 16 verso (Chambre des Comptes, n' 12707); gedeelteHjk
afgedrukt by Henne, deel IV, blz. 307, noot 2, doch aldaar
verkeerdelyk opgegeven als een uittreksel uit de rekening
van Willem van Merode, amman van Brussel. — Henne
mcende in dezcn « Lambrechtc den augustyn » den Lam-
bert Thoren te herkennen, die nic/, zooals zyne twee
Antwerpsche medebroedcrs, te Brussel op 1 Juli 1523
verbrand werd. Zulks betwijfelen dc gelccrde schryvers
der hihliotheca Belgica (A, 140) : « Lambcrt Thorcn ne
fut pas cx^cut^ trois jours plus tard [4 Juli 1523], comme
il est dit dans le Actvs vnd hendlung. . ., mais probablement
vers Ic l»' mars de Tann^e suivante. *» En yerder : « II est
. . .peu admissible qu*^ cctte ^poque on ait gard6 en prison
un moine apostat pendant cinq ann^es, uniquement dans
respoir d*obtcnir sa r^tractation. L'augustin Lambrecht,
cnterr^ sous le gibet k Flotzenbergh, le 15 sept. 1528, est
donc apparenmient un autre personnage que Lambert
Thoren. Toutefois il est certain que ce dernier 6tait
encore en prison le l^ mars 1524, car jusqu'd, cette date sa
pension fut pay6e au gefilicr. (Voir : J.-G. de Hoop Scheflfer,
Geschiedenis der herhhervorming in Nederland, van haar
ontstaan tot 1531, Amsterdam, 1873, p. 239.) Faut-il augurer
de Ik que ce jour il fut ex6cut6 secr^tcment? Telle est du
moins ropinion d*Erasme, qui (^crivait le 5 juillet 1529 k
Charles Uutenhove, de Gand : <* Nam quum Bruxellae
primitias immolassent cxustis duobus monachis Augusti-
nensibus, tertio in carcerem reducto, et clam interfecto. »
— De eigene woorden van Prof. de Hoop Scheffer luiden
overigens aldus : •* Het kostgeld voor zijn cipier te Brussel
werd, volgens rekening van den inquisiteur (nog voor-
handen op 't archief te Brussel) tot 1 Maart 1524 betaald,
waarom ik vermoed, dat hij op dien dag, zooals Erasmus
later (5 Juli 1529) aan Karel Utenhove schreef {Opera,
p. 1207) clam interfectus est. » — De brief van Erasmus,
den 5 Juli 1520 geschreven (1), sch^nt ons voor den datum
van 1 Maart 1524 als sterfdag van Lambert Thoren
volstreht niets te bewyzen. V^at nu de rekening van den
inquisiteur betreft, waar Prof. de Hoop Scheffer op sin-
speelt, z^ is die van Frans Vander Hulst over zijne uit-
gaven en voorschotten, gcdurende den t|jd verloopen van
) Wl} hebben er hierboven (n^ 146, Corpus IV, blz. 206) een uittreksel van
sren.
362 ANNO 1588
November 1521 tot Mci 1524 (het is ons n' ^O, blz. 265).
Daarin lezen wij : • Item, k Henri Vanden Broucke, cepier
des prisons dudit Bruxelles, pour lcs despens de bouche
dcs trois au^^ustins, dont les deux furent ex^utez parle feu,
et de leurs confesscurs, xxv s. vj d.; A lui, pour les despens
du moine augustin non ex^cut^ et condempn^ t pain et eaue,
du premier jour dc juillet xv« xxiy au premier de mars
cnssuyuant k laduenant dun pattart par jour, x^ IS iiij s. »
Hieruit volgt allcen, dat dc inquisiteur Vander Hulst slechts
tot den 1 Maart 1524 de kosten van Lambert Thoren*s onder-
houd aan dcn cipier verschoten had, niet dat die kosten
hcm latcr door ccnen andcrcn bevoegden ambtenaar niet
voort betaald werdcn (Vander Hulst was inmiddels als
inquisitcur afgcstcld gc wordcn), en tevens, dat de derde
augustyn wel dcgel|jk tot de straf der gevangenschap
op water en brood was veroordeeld geworden, met of
zonder hoop op z^nc bckcering. Oeen enkel bewys werd
aldus tegen de gissing van Henne ingebracht. — Het
kan ook wel zijn, dat Erasmus in de laatste maanden
van 1528 den dood van Lambrecht Thoren door eencn
of anderen brief uit de Nederlanden zal vernomen hebben
en dat men aldaar hct vermoeden voedde, dat de derde
augustijn in zijncn kerker zou vermoord zgn. Hoe aan-
ncmclijk ook de gissing van Henne ons toeschgne, toch
blijft b|j ons cen twijfel bestaan, daar het ons zeer
moeiliiik valt aan te nemcn» dat Erasmus, dle door z^ne
talr^ke bricfwisselaars in de Ncderlanden goed op de
hoogte dcr gebeurt^nissen wcrd gehouden, niet zou gewe-
tcn hcbben, wat cr werkeiyk met Lambcrt Thoren geschied
was. — Zie hierbovcn onze stukken n" 141, 148, 145, 146,
148 en 192. Zie ook Otto Glemen, Beitr&ge zur RefonM-
tiomgeschichie, dcel I (1000), blz. 40-52.
782.
1528, Sepiember 25, Brabant. Rekeningen van Jan Micault,
algemeenen ontvanger van de financien des Keizers, over sommen
ontyangen door yerbeurdverklaring van goederen van Luthe-
ranen, van welke sommen hij een gedeelte aan den inqubiteor
Vander Hulst betaald heeft.
Heere Janne Micault, raede, tresoricr vandcr ordene vanden Oulden VUese
ende ontfangere generael vander financien onssen heeren des Keysers,
die somme van zeven hondert pondcn ten prise van xl gr. Vlaems tpont,
optgene des dese ontfangere onscn heere den Keysere sculdich was oft hadde
mogen worden ter causen van zynen ontfange vanden penningen comende
ANNO 1528 363
vander conflscatien, amcnden ende andere partycn, dic onscn voirs. heer
den Kevsere aengewcscn zyn o£t sullen worden by myne heercn die can-
cellier ende luden vanden Raide in Brabant, soewel vanden goeden ende
confiscatien vanden Lutherianen, brouwers van wynen als andere confiscaticn
inden selven lande, ende daeraf hy den last ende ondcrwindt heeft, in
penningen betaelt meesteren Franchoise Vander Hulst, raed onscs voirs.
heeren des Keysers in Brabant, in mindernisse van meerder somme, die
men hem sculdich is ende die welcke hy gcdebourssecrt heeft om die
correctie vanden voirsz. Lutherianen, alst blyct by deschargen des voirsz.
ontfangers generacl, gcscreveu onder zyn handteeken mctten signette
gcordineert opt stuck vande financien ende dcn handteekcnen vanden
hoofde ende tresorier gencrael vanden selve, in datcn des xxv«" daeghs van
Septembri anno xv^ xxviii, hier overgegevcn; alsoc hier, vuyt crachtc vanden
selven, die voirsz. somme van \ij^ f^.
Den selve die somme van negen hondert drye ende negentich ponden,
zesse scellingen drye penningen ten voirsz. prise van xl gro. Vlaems tpont,
op tgene des die voirsz. ontfanger onsen hccre den Keysere sculdich was oft
hadde moegen worden by redenen van zynen ontfange vanden penningen
comende vande confiscaticn, amendcn ende andere partyen, dic den selven
onsen heere den Keyser aengewesen zyn oft sullen mogen wordden by
mynen heeren die cancellier ende andere vanden Rade van Brabant, soewel
vanden goeden ende confiscatien vanden Lutherianen, brouwers oft brassers
▼an wynen als van anderen confiscatien vanden selve lande, ende daeraf
dieselve ontfangere die last ende onderwindt hceft, in penningen betaelt
meesteren Franchoise Vander Hulst, raedt onses voirsz. heeren des Keysers
in zUnen Raede geordineert in Brabant, in mindernisse van meerder sommen,
die men hem sculdich was ende die welcke hy verlegt hadde om die correctie
▼anden Lutherianen, alst blyct by deschargien des voirsz. ontfangers,
gescreven onder zyn handtceken, dcn xxv^^^ dach van Septembri anno
xv^ xxviij, met signette geordineert op tstuck vanden voirscreven financien,
hier overgegeven; daerom hier, vuyt crachte vanden selven, die voirsz.,
somme van ix^^ xciij S vj sc iij d. g.
Rljksarchicf te Brussel, Rekening van Mr. Bendrih de
Hane, onivanger van de eooploiten in Brahant (1 Octo-
ber 1528-30 September 1529). — Zie n' 680, blz. 260.
788.
i528, September 25, Delft, Vonnis door het Hof van Holland
uitgesproken tegen Wolfert de slootemaker, die door den pro-
cureur-generaal beschuldigd werd kettersche woorden tegen het
H. Sacrament uitgesproken te hebben. — De betichte ontkent
zulks. Het Hof veroordeelt hem tot tentoonstelling en doorboring
zijner tong,en verbiedt hem nog in Amsterdam te komen, vooraleer
bij eene geldboet van twintig Karolusguldens betaald hebbe.
364 ANNO 1528
Wolfert de slootemaher.
Alzoe den Houe van Hollandt, by jnformatie precedente, gebleken js
geweest, dat Wolfert de sloetemakcr qualick gevoelt endc gesproken heeft
van dat waerdigc heylige sacrament, blasphemerende tegens God, zeggende
tot een priestcr : •« Het mach wel een sot Ood wesen, die tusschen uwen
priesters handen soude commcn ; «* daer de priester 6p zeyde, dat God
almachtich dat alzoc jngcset hadde ende geordonneert; dairop de voorsz.
Wolfert antwoerde, dat hy tselfde nyet en geloefde, lochenende mits dien
twoert Goids, wairomme die seluc Wolfcrt ter vcrsoucke vanden procureur
generael van dcscn Houc gcdachuaert js geweest jn persoene endegeuangcn
gemaict alhier, ende nae hy gehoert was by zceckeren commissarys dair
toe geordonneert, ende zyn confessie gesien zynde, soe heeft de voorsz.
procureur generael zynen eysch gedaen, concluderende, dat die voom.
Wolfert, gedaechde, als ecn blasphemator gecorrigeert zoude zyn aan
zyn lichaem, hcm stellende op een scauot, ende, wel strengelick gegeesselt
zynde, mit een yser doer zyn tonge gesteken soude worden, ende voorts
gebannen, ende alle zyn goeden verclaert geconflsqueert, off anders ciuilick
off criminelick gecorrigeert als tHoff beuinden soude te behoeren ;
Dair tegens die voorsz. Wolfert zyn deffensie gcdaen heeft, ontkende
zulcx gesproken ende geuoelt te hebben als hem byden eyscher angeseyt
.worde, concludeerde ten fyne, dat die voorsz. eyscher yerclaert zoude
wesen nyet ontfanckelick ende tot absolucie van zynen ejsch;
Ende js de sake voldinckt by replycke cnde duplycke, elcx vanden
voorsz. partien allegerende diuersche middelen, dairvan acte gemaict js
ende geordonneert op tfeyt off feyten daerjnne begrepen productie te doen,
jn welcke saicke js, tot versouck vanden voorsz. eyscher, encqueste ordinarys
gedaen ende hinc inde geproduceert zeeckere munimenten, gerenunchieert
van meer te produceeren, gereproceert byden voorsz. Wolfert, gedaechde,
ende de voorsz. cyscher heeft gcmployeert reprochen van rechte ende gedient
van saluacien, ende die gedaechde heeft geemployeert saluacien van rechte;
ende js by beyde partien geconcludcert in rechte ende recht begeert;
tVoorsz. Hoff, midt rype deliberacie van raide, doergesien ende ooer-
gewegen hebbende altgundt, datter materie dienende js, jnden name ende
van wegen des gekoeren Keysers vanden Romeynen, coninck van Germanien,
van Castillien, etc, grauc van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, condempneert
den gedaichden mit eenen brieff voor zyn borst, dair jnne gescreuen sal
staen : Eier stae Jckt omdat jch gualich gesprohen hebben vandat heyUgt
Sacrament, gestelt te worden op een schauot aen tmertvelt, ende aldair
met een yser doer zyn tonge gesteken te worden, ende met tselue yser doer
zyn tonge stekende te blyuen staen den tyt van een halfure; ende dair nae
jnterdiceert hem tselue Hoff te commen binnen der stede van Amsterdam,
ten zy dat hy eerst ende aluoeren betailt sal hebben jn handen vanden
rentmeester vanden exploiten van desen Houe, tot prouffyte vander K. M^t
die somme van twintich Karolus guldens.
Gedaen tot Delft by Ysselmonde, Warmont, Golster, Goebel, Jaspar,
ANNO 1528 365
Pynssz. ende Oeleyn Zegcrs, raidtsluyden ran Hollant; ende gepronunchieert
den xxv«" jn September anno xv« acht ende twintich.
Hyksarchief te 's Gravenhage, Criminele Sentencien (18 Ja-
nuari 1504-13 September 1529)» fol. 181 verso-182 verso. -
Zie hierboven ons stuk n^ 728» blz. 355-356.
734.
i528y vddr September 30, Doornik. Uittreksel uit de stads-
rekeniDgen oyer de boeten opgelegd aan Damiaan de le Motte,
koopman, en Jan de le Frelie, tapijtwerker, die kettersche
leeringen verkondigd hadden.
A Jehan Sohier, sergent bastonnier de laditte ville, pour le raport aussy
par luy fait de Damien de le Motte, marchant, et de Jehan de le Frelie,
hanlielicheur, lesquelz ont est6 condempnez chascun en une amende, est
assauoir : ledit Damyen dc dix carolus, et ledit Frelie de huit karolus, pour
auoir propos^ et d^clar^ aucuns poins et articles faulx et crronnez contre
la foy chrestienne, sentans les erreurs de faulse doctrine de Martin Luther,
qul par sentence a est^ d^clar^ h^r^ticque, a estd pay^, en ensi^uuant
rordonnanoe de l'Empereur nostre sire, le tierch desdictes amendes montant
six karolus dor, vallant x\j |g.
Stadsarchief te Doornik, Reg. Compte giniral^ 1 October 1527*
30 Septembcr 1528, lU Somme des mises.
735.
1528^ Ociober 5, Antwerpen. Veroordeeling tot ^en jaar
verbanning, uitgesproken door den Magistraat tegen Cornelis
Yander Plassen, die kettersche boekjes, zonder titel of aanduiding
vaar ze gedrukt waren, had yerkocht.
Op heden, vyf daghe in Octobri anno xxviii, soe werdt bynnen der Raedt-
cameren opter stadhuys gheordincert ende bevolen Cornelisc vander Plassen,
van hier bynnen geboren, dat, mids hy alhier inder stadt sekere boccxkens,
wesende famose libellen ende inhoudende herezye, sonder ennigen titule
noch oock nyet vuytwysende waer die geprint syn geweest, vercocht heeft
gehadt, te porren, bynnen zonneschyne, vuter stadt ende vryheyt, ende,
bynnen den dcrden dage, vuyten mercgraefscape van Antwerpen, ende
buyten der selver vryheyt ende mercgreefscape moeten bliven continue-
lycken, sonder weder inne te comene, den tyt van eenen jare lanck
geduerende, op zyn vorste leth.
Stadsarchief te Antwerpen, Correctieboeck, 1513-1568, fol. 36
verso; afgedrukt b\j G^nard, Anttoerpsch Archievenbladf
deel Vn, blz. 164-165.
366 ANNO 1528
786.
i528, November 28, Amsterdam. Veroordeeling van Hille-
brant van Zwolle tot de kaak en herroeping, daarna tongprieni
en eindelijk levenslange verbanning op verbeurte van zijn leven,
om gezegd te hebben, dat het H. Sacrament slechts gemeen
brood is.
Gecundicht op den xxviii Novembri anno ast^ scxviii,
Alzoe Hillebrant van Zwoll blasfemerende geseyt heeft ten anhoere YKi
diverssche personen, datten waerde heyliche sacrament des outaers anders
nyet en is dan ander gemeen broot, 't welcke zeer qualicken gedaen is
ende men hem daeromme wel behoert te straffen om zyn hals, ten waere
hy soedanige vileynige woorden gerenonceert hadde, bevoelende anders
nyet van den heyligen sacramente des outaers dan een goet cristen menschen
sculdich is of t behoort te gevoelen ;
Soe seggen myne heeren van den gerechte hem over voer correctie, dat
hy een halff ure lanck staen zall op die caeck, wederomme roepende sulcken
blasfemie, ende dat gedaen zynde, zal men hem een priem duer zyn tonge
steken, ende voorts zall hy ten eewige daghen gebannen blyTende vuyt
dese stede ende die vryheyt van dien, daer vuyt gaende tusschen dit ende
morgen avondt, ende tot gheen tyd weder incomende, op die verbuerte van
zynen hals.
Endc achtervolgende de voorsz. sententie, heeft de voom. BLillebrant op
staende voet op de kaecke in presentie van myne heeren van den gerechte
ende der gemeente deser stode openbaerlycken zyn revocatie gedaen ende
es by den scarprechter mit een priem deur zyn tonge gesteken.
Stadsarchief tc Amsterdam, Keurhoeh D, fol. 207 verso
(nieuw nummer 252 verso).
787.
1528, December 2, Arnhem. Brief van hertog Earel van
Gelderland aan zijnen rentmeester te Groningen over een geschenk
van zeven el roode stof voor eenen tabbaard ten gunste tui
zijne twee kapelanen Lubbert Boemhouwer en Gerrit Schap-
schoen, die te Groningen de Lutheranen dapper bevechten, en
daarom door hem tot zijne huiskapelanen worden bevorderd.
Kairle, hertouch van Gelrc ind van Guylich, greve van Zutphen, heere
van Groningen, der Omlanden, Coverden ind Drent.
Lieve Getrouwe ! Wy hebben beyde die capellanen aldaer, meyster Lubbert
Boemhouwer ind Mr. Gerrit Schapschoen, vur onsen dienaren ind huys*
ANNO 1528 367
capellanen aengenamen, aengesien zy sich froemelick ind eerlicken teghen
den Lutheriaenschen aldaer halden ind mit predicken ind leronge bewysen.
Bevelen u daeromme mit ernste, ghy hon elcken soeven gueder ellen
roit doyckx tot eynen tabbert van ons weghen terstont affsprekcn ind
bestellen, zU des noch dese hoichtcit bruecken muchten, ind ons die weder
rekenen, mitz desen ind oer behoirlycken quitancie. Des versicn ind
verlaiten wy ons alsoo tot u gensselicken. Ind dat ghy onsen beveel onse
vorschriften nae mitter pensien intobehaldcn bynnen landtz alsoe naegaet.
Oegeven in ons stat Arnhcm, op ten 2 dach Decembris anno, etc. 28.
Gharlbs.
Stoir.
Unsen lieven gctrouwen Evert van Doempseler, rentmeyster tot Oroe-
ningen.
Oorspronkeiyk stuk; afgedrukt b^ G. Van Hasselt, Qeldersch
Maandtoerk^ dcel I, blz. 10-11.
738.
1628^ December 6, Kampen. Uittreksel uit de besluiten des
RaadSy waarbij, op bijzonder bevel des Keizers, de weggeloopen
geestelijken uit de stad gebannen worden. — Het wordt op
boete den inwoners der stad verboden na verloop van drie dagen
die weggeloopen geestelijken nog te herbergen. Geheime vergade-
ringen en preeken worden eveneens verboden. Alle vroegere
geboden tegen de ketterij blijven van waarde.
Des anderden Sonnendach inden Aduent anno tcvc xxfoiij,
Wth sunderlinge beuell van Keyserlicker Majesteyt ons alregenedichste
heeren, gebieden scepenen ende Raedt der stadt Campen, dat alle verlopen
monicken, nonnen, baghljnen endc weerlicke priesteren, die tot oneere
Godes almechtich ende versmadenisse van hairre religien, professien ende
beloefften, hare conuente, habyte ende duechdelick leuen verlaten hebben,
dat zy bynnen drie dagcn naestcomende vertrecken hier wth der stadt
Campen ende hcm van stonden an weder fuegen in haren conuenten ende
gewoentlicke woensteden ende wcder annemen hare behoirlicke obedientie,
religie, hab^te endc leuen, op pene van gestrafft to werden na wthwysinge
des bescreuen rechts.
Yoirt gebiedtmen, van wegen als vorscyt, allen borgeren ende inwoenren
der stadt Campen, goestlicken ende weerlicken, van wat conditien die zU^^s
soedanige verlopen monicken, nonnen, beghjijnen off priesters als vorseyt,
na de vorseyde drie dagen nyet meer en herbergen, huysen noch ondert- '
holden, op de pene van vljfftich Karolus gulden tot elcker reysen, dat
beuonden sall wordden by ycmant contrarie gedaen te s^n.
Item, noch gebietmen, dat nycmandcn heymelicke vergaderinge, preken,
S68 ANNO 1528
sermonen oiTt leringe doen sall, dan openbaer inden hilligen kercken ende
goedthuysen, die dairtoe toegelaten ende bequeem gekant werdden, ende
opten predicatien gheen hoensprake te doene, allet bydon penen Tors.
Ende hierenbouen sullen alle publicatien ende geboden byder stadt
Gampen voirhen geschiet aengaende Luters ketterie ende s^nre discipoien,
van werdden geholden, ende die dairtegens dede, gestrafift worddenbyden
penen inden seluen publicatien begrepen.
Stadsarchief te Kampen, Digestum nooum 1460-1667^ fol. 113
en verso; ontleed in het Registervan charters en be$€kei'
den van Kampen, deel III, blz. 3 ; gedeeltel^k afgedrukt
door Yclthuljsen in het Archief voor de getehiedenu ean
het aartsbisdom Utrecht, deel XVXI, blz. 109.
739
1528, December 7, Mechelen. Nieuw plakkaat van keizer
Karel tot den Raad van HoIIand gericht over de weggeloopen
geestelijken. — Na het plakkaat van 12 April 1526, met eenige
kleine wijzigingen, herhaald te hebben, beveelt de Keizer onmid-
dellijk alle weggeloopen geestelijken aan te honden en naar
hunne kloosters terug te sturen. Verder geeft hij nog eenige
bevelen over het onderzoeken en geven van dispensaties aan
geestelijken, die hun klooster mogen verlaten.
Roerende vuytgeloepen reUgieuse personen.
By den Keyser :
Onsen lieven getruwen president ende luyden onser camere van den
Raide in Hollant, saluyt ende delictie.
Alsoe tot onser kennisse gecommen es, dat diversche religieosen, mans
cnde vrouwc persoen, in onsen lande van Holiant geprofessyt, eenige vu
hcmluyden sondcr dispensatie cndc andere allecn heure dispensatie up
huer te kennen gheven vercrcgen geintcrineert, sy dagelicx vuyt henre
clocstcren trcckcn sondcr verloff van hcureu oversten, sommige van hem-
luyden andocndc wccrlijckc habytcn, mettcn wccrlycken luyden openbaeriick
in de werlt vcrkcrcndc, die andere houdendc hem secretelUcky ende soe
wel deene als dandrcn dissolutelick lcvende, al in schandale ende confiuie
van dcr rcligie cnde van dcr heiliger Kcrcke, twelcke dan keeren mochte tot
quader excmple, indien daer nyet innc voorsien en worde ;
Soe yst, dat wij, desen ovcrgcmerct, U ontbieden ende scerpelicken bevden,
dat ghii van stondcn aen over al onsen landen van Hollant ende tot allen
plecken, daer mcn publicaticn gewoentlljcken is te doen, van onsen wegen
doet publicercn, vercundigen ende scerpeljjcke bevelen, dat nyemant, irie
cndc van wat conditic hij s^, mans ofte vrouwe persoen, voertaen hem en
ANNO 1528 369
▼errordere eenig^ geprofesside religieuse persoen, mans ofte vrouwen, vuyt
liearen cloesteren geloepen oft sonder oerloff vertrocken, te ontfangen, te
logeren ofte die b^ te staen oft eenichsins behulpelyck ende gonstich te
weseny in wat manieren dattet z^. Ende dat die gheene, die de voors.
Terloepen religieuse persoen gelogeert off behulpelick gewcest hebben,
ioflgeUjcx die gheene, die weeten off kennisse hebben of hebben sullen, waer
die selve vuytgeloepen religieusen persoen geweest oft geconverseert hebben
oft converseren suUen, tselve van stonden aen denunceren ende overbrengen
den * oveQsten offlcieren van der plecke, daer sulcke religieuse persoenen
beronden Boilen worden; den welcken onsen offlcieren wg ordonneren ende
bevelen, die voors. religieuse persoenen hem gedenunceert ende andere,
die ztj bevinden off vememen suUen, bynnen den bedr^ve van hoerluyder
offlcien wesende, geen dispensatie hebbende, terstont te apprehonderen oft
doen apprehenderen en die leveren off doen leveren in de cloesteren, daer
se vuytgeloepen suUen wesen, al tot redelycken coste van die voers.
cloestere. Ende als angaende die voors. religieuse persoen, die up hner
te kennen gheven b^ dispensatie versien s^n om heure conventen ende
habyt te mogen laeten, dat die richter, gedelegueert by der voors. dispensatie,
Bulcke religieuse persoeup b^nnen acht daegen nae dat hem die voors.
dispensatie gepresenteert sal wesen, versien van een eeriycke plaetse, daer
se hem, hangende tproces op tinterinement van der selver dispensatie,
onthonden sullen, al tot redelycke coste van den voors. cloostere, blivende
oick mede middelertyt draegende heure geestelycke habyt, tot dat by den
richter op tinterinement ofte rejectie van der voors. dispensatie b^ sententie
diffinitive gedetermineert z^, op peyne, die voors. acht daegen onmiegecomen
weiende, indien tselve nyet gedaen en waere, van verzuimenisse van den
▼oors. richter gedelegueert; ende dat die voors. van onsen Raide in HoUant
die voors. religieuse gedispenseerde personen selver sullen mogen versien
▼an een bequame plaetse, daer se hem schuldich suUen s^n te houden
hangende den processe. Ende van gel^cke sal oick gedaen werdden van
den religieuse mans off vrouwe persoenen, die, voor die publicatie van deseui
ter caaten voorscreven tegens huere conventen in processe staen, die welcke
oic, bynnen acht daegen nae de voors. publicatie, versien suUen werdden b^
den richteren, daervoor die voors. processen hangende s^n off anders, ende,
by hueren gebreke, bij de voors. van onsen Raide als voeren, op tie peyne
vaa twee hondert Karolus guldens te verbeuren b|j den gheenen, die,
contrarie ende in prejudicie van desen, die voors. geestel^cke persoenen,
gedispenseert off vergedispcnseert ende oick die noch in processe syn,
contrarie van desen, verbergen, onderhouden, nyet aen en brengen ende
in eenich point van tgheene, des voors. is, gebrekeiyck gevonden sullen
werdden; die voors. peine ende amende te distribueren, te weten : deen helft
tot onsen proffyte, tvierendeel van de andere helft tot proffyte van den
denunciateur offte anbrenger, ende tander vierendeel van den offlcier, die
dexecntie daer aff doen sal.
Ende op dat onse ondersaeten van Hollandt, geestel^ck ende weerl^ck,
▼an na voertaen nyet meer bezwaert en werdden met grote moeyenisse
ende onnutte costen, soe willen wy. dat die impetranten van suicke dispen-
satien gehouden soUen werden die saicken» soe wel in deerste als In de
370 ANNO 1528
tweede ende derde instantie, te doen committeren voor richters hem houdende
ende residerende b^nnen ouscn voors. lande van Hollandt, op te pene
yoorscr. ende anders arbitralick gecorrigeert te werden.
Ordonnerende U, tot onderhoudinge deser pnser voorscr. ordonnantie, te
procederen ende doen procederen tegens den overtreders der selver bj
executie van den voorscr. peinen ende oick tegens den offlcier, die in desen
negligent ende versuimich bevonden sal werden, sonder eenige dissimulatie
ofte verdrach.
Des te doene gheven w^ U volcomen macht, auctoriteyt ende sonderlinge
bevel, ende ontbieden allen anderen onsen richt«ren, justicieren, officieren
ende ondersaeteu, dat zy U in dit doende obedieren ende gehoorsaem sQn,
want ons alsoe gelief t.
Gegeven in onser stadt van Mechelen, de vjj«i^ dach Decembri int jaer
ons Heeren duysent v^f hondert acht ende twintich.
Ondergescreven : B^ den Keyser.
Qet. HSRDINCK.
Ryksarchief te 's Gravenhage, Derde MemoriaMoeck tan
Sandelin (24 April 1523-14 Dec. 1529), fol. 232 yerso.
740.
i528y Jamcari i-December 3i, *s Gravenhage. RekeniDg
van den ontvanger der exploiten van 't Hof van UoUandy over
de sommen betaald aan raadsleden, secretarisseny procureur-geDe-
raal en substituut, inquisiteurs en andere ambtenaars van het Hof
wegens hunne werkzaamheden in zake van ketterij.
Ander votgetoen van vacatien ende reysen, gedaen bij tmjn hseren van den
Raedey procureur generael, zijnen substiiuui ende tecretaryssen inde ioi^
van de Lutherianen, bij ordonnancie van den voirs. Hove,
Het Hof van HoUand gelast zijnen raadsheer Mr. Jaapar vao
Hoogeland en den secretaris Otto van Malsen, naar *s Qrafen-
hage, Delft en Leiden te reizen, om er een onderzoek te doen
aangaande het drukken en verkoopen van een <x schandeloes
quoyer » over de kort te Voren te 's Gravenhage verbrande kette-
rin (Wendelmoet Claesdochter).
Meester Jaspar van Hogelande, raidt ordinarys van den voirs. Hove, eiKte
Ott van Malsen, secretarys, als een adjonct, die deur bevel ende ordonnaDcie
van den voirs. Hove gereyst z^n geweest an den prenters ende libnurieB
deser landen, omme hem te informeren wie geprent mochte hebben een
zeker schandeloes quoyer^ beroerende die vrouvre > onlancx in den Hig)^
ANNO 1528 371
gebrant om huere dwalinge ende quaet geloeff(l); ende is, achtervolgende
dien, de Toirs. meester Jaspar van Hogelande, nae dat hy zeekere getuygen
in den Haghe geexamineert hadde» gereyst is geweest, mit den voirs.
■ecretarys ende eenen deurwaerder, eerst binncn der stede van Delft ende
nae tot Leyden, aldaer s^ in elcke stede oick veel ende diversche persoenen
ftls getuygen gehoirt hebben gehadt ende hoere informacie daer off gestelt
b^ gescrilte ende den Hove, mitsgaders z^n rapport, overgebracht; voer
welcke reyse die voirs. commissarys, secretarijs ende deurwaerder by den
Hove toegetaxeert z^n drie daghen, die voirs. commissarys tot xxxJj stuvers,
iBcii uii fB xvi st., de secretarys tot xxjj stuvers, facit i^ S vi st., ende den
denrwairder tot vijj stuvcrs sdaichs, facit xxiijj st.; belopende tsamen ter
somme toe van negen ponden ses scellynghen van xl groten tpont, die
hemluyden bjj desen ontvanger betailt z^n, bl^ckende by dordonnancie
hier overgelevert, in date den xviy«° dach in January anno xv^ xxv^;
jB^aeromme, etc. ix Q vj st.
Het Hof van HoUand gelast zijnen secretaris Philips van
Uytwijck naar Amsterdam te reizen, om er een onderzoek in te
stellen naar het schandelijk gedrag van eenen priester in de Oade
Eerk op St-Stevensdag 1527 en over andere vergrijpen tegen de
kerkelijke instellingen, die aldaar dagelijks worden gepleegd.
Philips van Vuytw^jck, socretarys van 4en Hove van Hollant, die deur
bevel ende ordonnancie van den zelven Hove gereyst is geweest binnen der
stede van Amsterdam, ende hem aldaer geinformeert gehadt opt gunt, dat
daer geschiet was op Sinte Stevens dach anno xxv^, in de Oudekerck, van
een priester, die onder die vesper quam roupen om biecht ende seyde, dat
hem by sommige persoenen tselve belet hadde geweest, noch oick tont-
fangen theylige Sacrament; ende voirts op zekere andere abuysen, die
dagelicx binnen der stede van Amsterdsun by sommige persoenen gepleecht
worden jegens ende contrarie dinsettinge van de heylige Kerck, al navol-
gende zekere memorie den voirn. Philips daerofif mede gegeven, ende zyn
informatie den Hove overgebrocht ; voer welcke reyse hem toegetaxeert is
by den voirs. Hove den tjjt van vyftien daghen tot xxU stuvers sdaichs, facit
zestien ponden thien scellinghen van xl groten tpont;
Noch is by den zelven Hove getaxeert is Willem Peel, gezwoeren bode,
die deur bevel van den voirs. Hove mitten voirn. Philips tot Amsterdam
geweest es ende angelcyt heeft die persoenen, an de welcke die voirs.
Philips z^n infprmacie genomen heeft, oeck v^ftien daghen tot vj stuvers
sdaichs, facit vier ponden thien scellinghen ten prise voirs.;
(1) Wendelmoet Claesdochter van Monnikendam, op 20 November 1527 te
's Gravenhage vcrbrand. — Zie over het « schandeloes quoyer » de aantee-
kening op h' 652, blz. 279, en de rekening (verder in Corpus VI) medegedeeld
onder datum van 30 September 1520.
372 ANNO 1528
Beloepende tsamen die voirs. voyage een ende twintich pondeo, die
hemlieden bij desen ontfangor betailt zyn, bl|jckende b^ dordonnancie hier
overgclevert, in date den lui*^ dach in Februario anno voirs.; waeromme
hierxxj ffi.
Het Hof van HoUand gelast Elaas van Dam, substitaut van den
procureur-generaal, vao Delft naar Den Haag te reizen om aldaar
de moeder en de zuster van Mr. Willem Voldersgraft (Onapheos)
in hechtenis te nemen (28 Maart 1528). Dezelfde substitunt doet
ook een onderzoek aangaande de zaak van Frans Croesinck en
die van twee andere personen, te Delft gevangen.
Claes van Dam, substituyt van de procureur generail, die deur bevel van
den voirs. Hove gereyst is vuyter stede van Delft, mit twee dienaers, delf
xxviiji^ dach in Maerte anno xxv^, stilo curie, in den Haghe, omme aldair
tapprehenderen die moeder ende suster van meester Willem Voldersgraft (1),
ende hem voirts geinformoert aengaende de saicke ende insolencien van
Frans Croesinck, oick mede van twce gevangens leggende tot Delft» al
twelck hij gedaen heeft, daerofif hjj zjjn informacie overgebrocht heeft ende
den Hove zjjn rapport gedaen; voer welcke reyse hem toegetaxeert is b)}
den voirs. Hove eenen dach, de voirs. substituyt tot xviij stuvers» ende
elcken dienaer tot zes stuvers sdaichs, facit x^ st.;
Ende voor wagenhuyer gins #nde weder ende eenen dach gelt yoor een
Maritgen Jansdochter van den Haghe, omme te confronteren tegens die
voirs. gevangcns, de somme van thien stuvers;
Beloepende tsamen die voirs. reyse twee pont van xl groten tpont, die
hemluyden bij desen ontfanger betailt ziin, bl^ckende b^ dordonnande bier
overgelcvcrt, in date den xxix^ dach in Maerte anno Toirs.; waeromme
hier ^ €S.
Het Hof yan HoIIand gelast den substitiiut Elaas van Dam, ran
Delft naar ter Heide te reizen, om er Dieuwer Slocken aan te
houden en naar Delft over te brengen. Dezelfde sabstituut reist
daarop naar Wateringen om er Jan de Snier in hechtenis te nemen,
en doet een volledig onderzoek betrefiende dezen persoon en
zijnen broeder Ewout Jacobszoon, mede te Delft gevangen
(2-4 April 1528).
Claes van Dam, substituyt van de procureur generail, die deur bevel eode
ordonnancie van den voirs. Hove gereyst is vuytter stede van Delft, den
jj« dach in April anno xzvij, mit zeven dienaers, eerst in de dorpe tu
Heyde omtrent sGravensande, onime aldaer te apprehenderen Dienirer
(1) Onapheus. — Zie verder in Corpus VI ons stuk onder datum van 1S83-1889.
ANNO 1528 373
Slocken (1), die h|j gevangen gebrocht heeft blnnen de voirs. stede, ende is
wedergercyst tot in den dorpe van Wateringe, omme aldaer te apprehen-
deren eenen Jan de Snier; endc heeft hem te voUen geinformcert aengaende
deselve Jan ende Euwout Jacobszoou van Wateringe, tot Delft gevangen,
ende syn informacie b^ gescrifte gestelt ende den Hove overgebrocht, ende
syn rapport van als gedaen, alzoe die voirs. bovengenoemde persoenen
xeer befaemt waeren van der secte Lutheriaene, als hem qualick gevoelende
ende sprekende van den heylige sacramentcn ; vocr welcke reyse hem toe-
getaxeert is by den Hove drie daghen, den voirn. substituyt tot xviij stuvcrs,
iacit ii flS xiiy st., ende elcken dienaer tot zes stuvers sdaichs, facit vi U vj st.;
Ende voor wagenhuyer ende andcrs, zxvj st.;
Beloepende tsamen ter somme toe van thien ponden van xl groten tpont,
die hem luyden bi^ desen ontfanger betailt z|jn, blijckendc bg dordonnancio
hier overgelevert, in datc den zcsten dach in April anno voirs., stilo curie;
waeromme hier x fg vi st.
Het Hof van HoIIand gelast den raadsheer Gerijt van Assendelft,
den procureur-generaal Reynier Brundt en den secretaris Otto
van Malsen van Delft naar Leiden te reizen, om er Mr. Nikolaas
vaa der Elst, gewezen vicecureit der St-Jacobskerk te Antwerpen
en tbans te Leiden gevangen, te verhooren (9-10 April 1528).
Het Hof gelast de twee laatstgenoemde commissarissen andermaal
naar Leiden te gaan, om er Dignum Gerijtsdr. van Aarlanderveen
en Neeltje Symon Glaesdr. van Utrecht te verhooren, die zich
ten huize van Van der Elst bevonden, toen deze werd gevangen
genomen, en die toen eveneens waren gevat (14-15 April 1528).
Heere Ger^t van Assendelft, riddcr, raidt ordinarys, ende meester Keynicr
Brundt» oick raedt ende procureur generael, als commissarijscn, mit Ott
▼an Malsen, secretarys van den zelven Hove» heuren adjoinct, die deur bevel
ende ordonnancie van den zelven Hove gereyst zjjn geweest vuyter stede
'van Delft, np ten ix« dach van April anno xxviy, tot binnen der stede van
XiCyden, ende aldaer gehoert ende geexamineert eenen meester Claes Jansz.
-van der Elst (2), priester, bacalarius in theologia, wijlen vicecureyt van
Sinte Jacopskercke tot Antwerpen, gefameert van de secte Lutheriaene,
Jyy den schout der selver stede gevangen, ende hebben die confessie van
^en xelven meester Glaes gestelt by gescrifte ; noch syn de voirs. procureur
C^nerail ende Ott van Malsen, adjoinct, deur ordonnancie andermael gereyst
'vuyt Delft tot binnen der voirs. stede van Leyden, op ten znij^ der maent
(1) Zie hierboven, n" 719-720, blz. 346-348.
(S) Over Nikolaas van der Elst zie hierboven onze stukken n>^ 612,
l)lz. 238-835, n' 617, blz. 237-242, n>^ 677, blz. 317, en verder nog andcre postcn
374 ANNO 1528
Aprillis anno voirs., ende hebben aldaer gehoirt twee vrouwe persoenen,
metten voirs. mecster Glaes tzynen huyse gevangen, deen genaempt Dignum
Geryts dochter, van Arlendeveen, ende dander Neltgen Symon Claes dochter,
geboeren van Vuytrecht, beyde insgelicx gefameert van der secte Luthe-
riaene, ende hebben hairluyden confessie oeck gestelt b^ gescrifte, ende
dcn Hove van als rapport gedaen ; voor welcke reyse die voirs. commistar^js
ende secretarys toegetaxeert zjjn, te weten : de voirs. heere Geryt van
Assendelft twee daghen, facit iij §g ii^ st., ende de voirs. procureur ende
secretarys vier daghen, dc commissaryssen elcx tot ixnj stuvers ende de
secrctarys tot xx^ stuvers sdaichs, facit x fg xvj st.; beloepende tsamen die
selve voyage ter sommc toe van vierthien ponden van xl groten tpont, die
hcmluydcn bij desen ontfangcr betailt zijn, bl^ckende b^ dordonnandc
hicr ovcrgelevert, in date dcn xvijj*» dach in April anno voirs.; wairomme
hicr xiiy §9.
Het Hof van Holland gelast, op twee verschillende tijden, den
raadsheer Mr. Jaspar Lievensz. van Hoogeland en den procurear-
generaal, van Delft naar Den Haag te reizen, de eerste maal om
er de zuster van Mr. Willem Voldersgraft (Gnapheus) te ver-
hooren, in wier huis men tijdens de vasten vleesch gevonden
had, en de tweede maal, om een onderzoek te doen betrefiende
zekere inwoners wegens hun wangedrag in de kloosters en het
aanwerven van krijgsvolk ter verdediging van de stad. De
procureur-generaal doet verder nog een onderzoek aangaande
Klaas Goebel, in wiens huis vleesch gevonden werd op verboden
dagen.
Meester Jaspar Lievinsz. van Hoeghelande, raidt ordinarys, ende de
procureur generael, die deur bevel ende ordonnancie van den selvenHoTe
tot twee diversche stonden gereyst z|jn geweest van Delft tot in den Ha^be,
eerst omme texamineren de suster van meester Willem Yoldersgraft (l)i
gevangon, ende tegens haer ende den voirscr. meester Willem gedaen
informacie van een worst, daer ten huyse in een pot gevonden in de vasteo;
ende daer nae noch gedaen informacie tegens eenighe gebueren van de
Haghe, die in den cloestcrs quaeden manieren gehouden hadden ende oick
zeekere knechten gesocht ende aengenoemen tot deffensie van den Haglie;
mitsgaders oick noch, dat die voirs. procureur alleen gedaen heeft dinfor-
macie van Claes Ck)ebel, van een gebraedcn cappoen, tot z\jnen hoyie
gevonden, als die Oheldcrsche knechten in den Haghe quamen; voer welcke
reyse die voirs. meester Jaspar Lievinz. toegctaxeert is twee daghen ende
de procureur gencrail drie daghen, elcx tot xxx^ stuvers sdaichs, die
(1) Zie hierboven, blz. 372.
ANNO 1528 375
hemluyden betailt z^n by desen ontf&nger, biyckende b|j dordonnancie bier
overgelevert, in date den xxv« dach in April anno xv<^ xxvi^; waeromme
hierYiiijeS.
Het Hof van HolIaDd gelast Mr. Jan de Jonghe» substituut van
den grifSer van het Hof, naar Dordrecht te reizen, om er een
onderzoek in te stellen aangaande eenen ketterschen augustijn,
die aldaar zijne leerstelsels verspreidt (11-14 Mei 1528).
Meester Jan de Jonghe, substituyt van de grieffier van den voirs. Hove,
die deur bevel ende ordonnancie gereyst is, op ten xj» dach in Mey
anno xv« xxviijj, tot binnen der stede van Dordrecht, omme hem tinformeren
van een augustin, die zeer gediffameert is te wesen in die zecte Lutheriaene
ende dagelicx zyn zaet ende quade opinien onder den gemeen volck verspreyt,
deselve z^n informacie ende tgunt, dat hy daer van bcvinden soude, te stellen
bU gescrifte ende den Hove ovcr te brengen, twelck h^ gcdaen heeft; voor
welcke reyse hem toegetaxeert is vier daghen tot xx^ stuvers sdaichs, die
hem by desen ontfanger betailt z|jn, bl^ckende bg dordonnancie hier over-
gelevert, in date den xx« dach in Mey anno voirs.; waeronmic hier
uy C viU st.
Het Hof van HoIIand gelast den raadsheer Mr. Jaspar van
Hoogeland, den procureur-generaal Reynier Brundt en ddn
secretaris Otto van Malsen van Delft naar Leiden te reizen, om
er den priester Elaas Jansz. (Van der Elst), Dignum Geerytsdr.
van Aarlanderveen en Neeltje Symon Glaesdr. van Utrecht, alle
drie te Leiden gevangen, andermaal te verhooren, alsmede een
getuige in de zaak van Jan van Haestrecht van Schoonhoven, te
Delft gevangen (22-24 Mei 1528).
Meester Jaspar van Hoghelande, raidt ordinarljs, cnde meester Reynier
Bmndt, oick raedt ende procureur generail, als commissarjjs, by hem
hebbende tot een adjoinct Ott van Malsen, secretarys van den zelven Hove,
die deur ordonnancie van den Hove gereyst zijn geweest vuyter stede van
Delit, up ten xxy« dach in Mey anno xxviij, tot binnen der stede van Leyden,
omme aldaer te hoeren Mr. Glaes Jansz. (1), priester, gefameert van de
secte Lutheriane, binnen der zelver stede gevangen, ende zjjn voirn. confessie
te recoleren ; insgelicx te hoeren andermael twee vrouwe persoenen, aldaer
mede gevangen om gelgcke zaecke wille, deene genaempt Dignum Qeeryts
dochter, van Arlenveen, ende danderj Neeltgen Symon Glaes dochter» van Vuy-
trecht(2); hebben noch gehoert binnen der voirs. stede van Leyden zeekere
(1) Zie hierboven, blz. 373-374.
(2) Hndem.
376 ANNO 1528
getuige in der zaecke van Jan van Haestrecht van Schoonhoven, gevangen
binnen Delft voirs.; voer welcke reyse hem toegetaxeert z^n by den voin.
Hove den tyd van drie daghen, die voirs. commissarys elcx tot xxx^ atuven,
facit ix fB x^ st., ende den secretariijs tot xxy stuvers sdaichs, facit iii S vi st.;
beloepende in als die zelve voyage ter somme toe van twaelf ponden achthien
scellynghen van xl groten tpont, die hemluyden bU desen ontfanger betailt
z^n, bl^ckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den xxix dach
in Mey anno voirs.; wairomme hier xii § xvi^ st.
Het Hof van HoUand gelast den substituut Nikolaas van Dam
yan Delft naar Monster, ter Heide en Den Haag te reizen, om
aldaar een onderzoek te doen en getuigenissen in te winnen voor
het geding tegen Dieuwer Reyersdochter ingesteld (3-6 Juli 1528).
Glaes van Dam, substituyt van de procureur generael, die deur ordonnancie
van den voirs. Hove gereyst is vuyter stede van Delf t, den i^« dach in Julio
anno xxvi|j, tot binnen den dorpe van Monster, ter Heyde ende in den Haghe,
ende heeft aldaer beleyt ende gedaen zeekere informacie ordinarys ende
doen hoeren zeekere getugen voor meester Jaspar Lievinsz.y raidt ordinarQt,
als commissarys, tot versoucke van de procureur generail, als eysscher,
jegens Dieuwer Reyers dochter(l), ter verweerster, gevangen, bef^iemt van,
de secte Lutheriane; voer welcke reyse hem toegetaxeert is den tyt van
vier daghcn tot xviy scell. sdaichs, facit i^ ffi x^ st.;
Ende voer wagenhuyer gins ende weder, x^ st.;
Die hem b^ desen ontfanger betailt z^n, blyckende b^ dordonnande hier
overgelevert» in date den vU« dach in Julio anno voirs.; wairomme hier
iiy §g ii^ st.
Op last van het Hof van HoIIand reist de raadsheer Mr. Jaspar
Lievensz. van Hoogeland naar Monster, en Terhoort er, bijge-
staan door den secretaris Philips van Uytwijck, al de persoodn,
die de procureur-generaal wil doen getuigen in het geding yan
Dieuwer Reyersdochter.
Meester Jaspar Lievinsz. Hoghelande, raedt ordinarUt van den voirs.
Hove, die, vuyt crachte van zeekere brieven van commissie van den weHnn
Hove, geexpedieert ten versoucke van de procureur generail, gereyit is
binnen den dorpe van Monster, ende heeft aldaer mit Philips van Wtw^t
aecretar^s, dien h^ genomen heeft tot z^n adjoinct, gehoert ende bQ eede
geexamineert alle alsulcke getuygen, als die voim. procureur generail voor
hem heeft willen beleyden in den processe, dat h^ hangende hadde voorden
voirs. Hove, als eysscher, op ende jegens Dieuwer Reyers dochter(8),Te^
(1) Zie hierboven, blz. 372-373.
(2) Ibidem.
ANNO 1588 377
weentor, roerende die Lutersche leeringe; yoer welcke reyse hemluyden
elcx toegetaxeert is b^ den voirs. Hove den t\jt van vier daghen, die voirs.
commissarys tot xxxiij stuvers tsdaichs, facit vi £6 viy st., ende die voim.
secretarys tot xx^ stuvers sdaichs, facit ii|j fg vi^ st.; beloepende tsamen
ter somme toe van thien ponden zestien scellinghen van xl groten tpont.
Noch is by den voirs. Hove toegetaxeert Jacob van Spierincxshouck,
exploltier, ter cause dat h|j binnen den dorpe van Monster, der Heyde, den
Haghe ende Voorburch, die getuygen in de voirn. saicke beleyt ende
gedachvaert heeft, zes daghen tot vi^ scell. sdaichs, facit twee pont acht
soellinghen, die hemluyden by desen ontfanger betailt zgn, bljjckende b^
dordonnantie hier overgelevert, in date den xi|j« dach in Julio anno xv^ xxviij ;
wairomme hier •lUj §9 ii^ st.
Het Hof van Holland zendt den procureur-generaal Reynier
Brandt naar Leiden, om bevestiging te hebben van het overlijden
Tan den priester Nikolaas van (der) Elst, aldaar gevangen
(25-26 Juli 1528).
Meester Reynier Brundt, raidt endc procureur generael, die deur bevel
▼an den ▼olrs. Hove gesonnen is geweest, up ten xxv* dach van Julio
anno xxvi^, binnen der stede van Leyden, by heer Glaes van Elst (1),
gevangen, die, gel^ck die gedeputeerde van Leyden overbrochte, overleden
was, aldaer die voirs. procureur gewecst is ende van z|jn wedervaeren den
Hove rapport gedaen; voer welcke reyse hem toegetaxeert is twee daghen
tot Tny scellinghen sdaichs, facit drie pont vier scellingen van xl groten
^ont, die hem by desen ontfanger betailt zijn, blijckende b^ dordonnantie
hier overgelevert, in date de xxx« dach in July anno voirs.; wairomme
Ider iU e im st.
Het Hof van Holland gelast den raadsheer Jan van Duivenvoorde,
den procureur-generaal Reynier Brundt en den secretaris Berthout
van Assendelft naar Amsterdaoi te reizen en er een dubbel
onderzoek in te stellen met verhoor van getuigen : het eerste
voor het geding tegen Mr. Jan Hubrechsz. , schout van Amsterdara,
die zekere gewelddaden zou gepleegd hebben in het klooster van
S^^-Lncia te Amsterdam, en het tweede voor het geding tegen den
slotenmaker Wolfaart, van Amsterdam, thans te Delft gevangen.
Heere Jan van Duvenvoirde, ridder, heer tot Warmont, raidt, ende meester
Reynier Brundt, procureur generael, mit Bertout van Assendelft, secretarjjs
van den voirs. Hove, ende Hob|jn Huberch, exploitier, die deur bevel van den
(1) Zie hierboven, blz. 873-375.
378 ANNO 1528
voirs. Hove gcreyst ztin geweest tot binnen der stede van Amsterdam ende
hebben aldaer gedaen twee informacien ordinar^s tot versoucke van de
voirn. procureur generael, ende dat in twee processen b^ den zelven
procureur voor den voirs. Hove geintenteert : deen jegens Mr. Jan
Hubrechsz. (1), schout van Amsterdam, gedaichde in persoen, dewelcke mit
onbehoirlicke manieren geassisteerd soude hebben Gillis de Proost, exploi-
tier, bedrljvende zekere fortsen in tconvent van Sinte Lucien binnen
Amsterdam; ende dander jegens WoliTaert (2), sloetmaicker, van Amsterdam,
gevangen tot Delft, befaemt wesende van die Lutheriaensche ketterie; voer
welcke reyse die voirs. heere van Warmont, procureur generael ende
secretarys, toegetaxeert zijn den tijt van twaelff daghen ende dexploitier
vierthien daghen, als voor gcreyst zijnde, die tuygen te dachvaerden, te
weten : den selven heere van Warmont ende procureur generail elcx tot
xxxy stuvers tsdaichs, facit tsamen xxxviy §g vi|j st., den secretar^'8 tot
n^ stuvers tsdaichs, facit xi^ §g iijj st., ende dexploitier tot acht stuvers
sdaichs, facit v fg x^ st.; beloepende in als ter somme toe van zeven en
v^ftich ponden iiy st. van xl groten tpont, die hemluyden by desen ontvanger
betailt z^n, blyckende bg dordonnancie hier overgelevert, in date den
xiiy^i^ dach in Septembri anno voirs.; wairomme, etc. Ivij S ii\j st.
Het Hof yan Holland gelast den raadsheer Jan van Daivenyoorde
yan Den Haag naar Mechelen en vandaar naar Leuven te reizen
met het onderzoek ingesteld tegen Corneiis Woutersz. alias
Koeperen pothen, te *8 Gravenhage gevangen, ten einde van den
inquisiteur-generaal, den stadhouder van HoIIand en anderen,
verdere instructies te bekomen (1-27 Jan. 1528).
Die voirn. heere Jan van Duvenvoirde, heere tot Warmont, raidt, die deor
bevel ende ordonnancie van den voirs. Hove gereyst is geweest op ten eersten
dach in Januario anno xxvij, stilo curie, vuyten Haghe tot binnen der stede
van Mechelen, ende van daen tot Locven by den inquisiteur generail metten
confessle eude informacie gedaen endc genomen tegens Cornelis WoutersL
alias Koeperen potken (3), op die tyt gevangen alhier ende besmet mette secte
Lutheriane, omme te weeten hoe men tegens de voirs. Gornelis procedoren
soude; wairvan de voirs. heere van Warmondt den Hove bescheyt gebrocbt
hecft, zoe wel van den voirs. inquisiteur als anderen, cnde oick van myn
heere den stadthouder van Hollant; voer welckereyse den voirs. heeretan
Warmondt toegetaxeert is den tyt van zeven en twintich daghen tot
xxxij stuvers sdaichs; beloepende ter somme toe van drie en viertich
ponden van xl groten tpont, die hem blj desen ontfanger betailt is, biyckende
by dordonnancie overgelevert, in date den tt^^ dach in Octobry anno
xvo xxviy; waeronmie hier xlilj §8 ii^ st.
(1) Over Jan Hubrechtsz. zie n' 681, blz. 319-320.
(2) Zie hierboven, n' 728, blz. 355-356 en n' 733, blz. 363-365.
(3) Zie hierboven, n' 684, blz. 322-323.
ANNO 1528 370
Het Hof van Holland gelast Mr. Willem Pynssen, buitenge-
woon raadsheer, met een onderzoek te Antwerpen, aangaande
eenen ketterschen priester van Lillo, die een tijdlang te Amster-
dam verbleef.
Meester Willem Pynssen, raidt extraordinair, die, deur ordonnancie yan
den yoirs. Hoye ende tot yersoucke van den procureur gcnerail, heeft zeekere
informacie tot Antwerpen [gcdaen] tegcns een priester van Lillo, besmet
mette secte Lutheriane, die hem tanderen tijden tot Amsterdam gehouden
heeft, welcke informacie hy den Hove overgebrocht heeft; voor welcke
reyse hem toegetaxeert is bij dcn selven Hove dcn tijt van v|jfif daghcn
tot zxxy stuvers sdaichs, die hem by dcscn ontfanger betailt zyn, blgckende
b^ dordonnantie hier overgelevert, in date den xvy dach in Octobri anno
xy« xxyi^ ; waeromme, ctc. viij 6S*
Vergoeding van 40 pond aan Mr. Pieter van der Goude, deken
van Naaldwijk, hem als gesubdelegeerde van den inquisiteur-
generaal toegekend wegens zijne werkzaamheden tegen de Luthe-
ranen tijdens de jaren 1526 en 1527.
Meester Pieter Yan der Goude, deken van Naeldwyck ende kanonick
in den Haghe, die tot versoucke ende deur scriven van den Hove geaccepteert
heeft die subdclegacie in de saicke Lutheriane van den eerwairdighen heere
die deken van Loeven, principacl inquisiteur, die in de selve saicke ende
affairen ontrent twee gehcel jaeren gebcsoigneert ende geoccupeert hadde
geweest, die gevangens hoerende, examinerende, mit eenige van de voirs.
Raede tot diverschen stonden consulterendCp ende boven thien off twaelff
sentencien, in publico sittendo, pronunchieerde, dicwils zijn eygen saecke
yersuymende ende daer inne veel ende diversche moyten gehadt ende arbeyt
gedaen, omme die Lutheriancn te doen veranderen van heurluyden verkeerde
arreuren ende opynyen tot warachtich verstandt der heyliger Scriftueren;
yoer alle welcke moeyte, arbeyt, occupacie, versuymenisse ende anders
hier inne gedaen ende gehadt, hem by den voirs. Hove toegevoucht ende
getaxeert es de somme van viertich ponden van xl grotcn tpont, bl^ckende
by dordonnancie hier overgelevert, in date den x» dach in Januario anno
xy^' xxyjg, stilo curie, mitsgaders quitancie daer an gehecht; waeromme
hier xl fig.
Het Hof van HoIIand gelast Mr. Pieter van der Goude, met
eenen notaris naar Leiden te reizen, om er de bekentenissen van
den priester Nikolaas van (der) Elst en van Neeltje Symon Claesz-
dochter te onderzoeken.
Deselve deken van Naeldwyck, als inquisiteur, ende meester Cornelis van
der Cappelle, notarys, die deur ordonnancie van den voirs. Hove gereyst
380 ANNO 1528
ztin binnen der stede van Leyden ende aldaer gerecoleert zeekere eonfessie,
gedacn by meester Claes van Elst(l) van Bruessel, ende Neltgen Symon
Claesz. dochter(2) van Utrecht, gevangen; vocr welcke vacacien hem by
den voirs. Hove toegetaxeert zyn elcx twee daghen, te weten : die voirs.
inquisitoir tot zxxU stuvers, cndc dic voirs. notarys tot xx stuvers sdaichs,
bltjckende by dordonnancie hier ovcrgelevert, in date den xvj"» Juny
anno xxvijy ; wairomme hier v fg iijj st.
Ander totffeven van deurtoairders etide exploictiers, die in de voirt. laeehe
van de Lutheriane gevaceert hebhen,
Het Hof van Holland geeft last, tal van personen van Amster-
dam en Leiden, die heer Claes van der Eyck (Nikolaas van der
Elst?) onderhouden hebben, naar Delft te dagvaarden.
Dirck Mathysz., deurwaerder van den voirs. Hove, die tot versoucke van
den procureur generael gereyst is geweest binnen der stede van Amsterdam
ende Leyden, ende aldaer, vuyt crachte van zeekere mandement, gedach-
vaerdt veelc ende diversche persoenen te commen binnen Delft, om aen te
hoeren sulcken eyssch ende conclusie als die voirs. procureur op hemluyden
doen ende nemen soude willen, ter cause dat zig luyden onderhouden hadden
eenen heer Claes van der Eyck(3), etc.; voor welcke reyse hem toegetaxeert
z^n thien daghen tot vi|j stuvers sdaichs, biyckende b^ dordonnantie hier
overgelevert, in date den xx«° July anno xxvi^ ; wairomme, etc. iiU f|.
Het Hof van Holland geeft last te Amsterdam te dagyaarden :
Lijsbet in de Spiegel, Tijtegaele, Cornelis Benniek, Stans Claesz.,
Willem Willemsz., Sonderdanck en meer anderen.
Deselve deurwaerder, die tot versoucke van den voirs. procareur generael
gereyst is geweest, mit een mandement, binnen der stede van Amsterdam,
ende aldaer gedachvaert Lljsbet in de Spiegel (4), Tytegaele, Comdis
Bennick (5), Stans Claesz. (6), Willem Willemsz., Sonderdanck ende meer
andere, om an te hoeren sulcken eysch ende conclusie, etcA.; voer welcke
reyse hem by den voirs. Hove toegetaxeert is thien daghen tot aclit stnvers
sdaichs, blljckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den xv*» S^
tembris anno xxvi^ ; waeromme hier iig §g.
(1) Zie hierboven, blz. 373-375, 377.
(2) Zie hierboven, blz. 373-375.
(3) Nikolaas van der Elst? — Zie hierboven, blz. 373-875, 377 en 379.
(4) Zie hierboven. n" 717-718, blz. 345-346.
(5) Id. n'681,blz. 319-820.
(6) Id. n' 729, blz. 356559.
ANNO 1528 881
Ander wtgeten van boeden ean den voirs, Hove^ die in de iaicke van de
voirs. Lutheriane gevaceert hebben.
Brief van het Hof van HoIIand aan het gerecht van Leiden om
onderzoek te doen en te procedeeren tegen degenen, die kwaad
gevoelen hebben van het H. Sacrament.
Jan Rutgersz., gezwoeren bode van den voirs. Hove, van dat h^ deur
ordonnancie van den voirs. Hove mit zeekere besloetene brieven van den
selven Hove gereyst is geweest acn die van den gerechte der stede van
Leyden, inhoudende, dat z|j hem informeren souden opten geenen, die
qualicken gevoelen van dat waerde heylige Sacrament, ende tegens den
eulpablen procederen; voer welcke reyse hem toegetaxeert is x^ stuvers,
bl^ckende b^ dordonnantie hier overgelevert, in date den ix January aano
xxT^; wairomme hier xy st.
Brief van het Hof van Holland aan het gerecht van Delft, met
yerzoek 't spel (?) over te zenden.
Jan Jacobsz., alias Mifn joncker^ gezwoeren boode, zes stuvers, van dat
hy mit seekere besloeten brieven van den voirs. Hove gereist is geweest
an de gerechte der stede van Delft, roerende dat z^ tspel alhier senden
souden; bljjckende by dordonnantie hier overgelevert, In^date den xv January
amio utsupra; wairomme hier vi st.
Brief van het Hof van Holland aan den stadhoader-generaal
den graaf van Ho' gstraten te Brussel, betrefiende de « geprente
quoyeren » over Wendelmoet Glaesdochter.
Heynrick Adriaensz., bode, die mit zeekere besloeten brieven van den
▼oirs. Hove gereyst is geweest an m^n heere die grave van Hoech-
straeten, etc., stadthouder generail tot Bruessel, roerende die geprente
qnoyeren van w^len Wendelmoet Glaes dochter (1), in den Haghe geexecu-
teert mitten brande ; voer welcke rcyse hem toegetaxeert is zestien daghen
tot vj stuvcrs sdachs, blgckende bg dordonnancie hier overgelevert, in date
den xx^ January anno utsupra; wairomme, etc. iilj fg xvj st.
Brief van het Hof van Holland aan den schout van Amsterdam,
hem gelastende een onderzoek en een geding te beginnen tegen
a zeekere quoyerkens », te Amsterdam gedrukt en verkocht.
Jorigs Ottez., gezwoeren bode, xxx stuvers, van dat hij mit zeekere
besloeten brieven van den voirs. Hove geweest is an den schout van
(1) Zie hierboven, blz. 370-371.
382 ANNO 1528
Amsterdam, inhoudende, dat h|j vernemen soude nae zeekere quoyerkens,
die binnen Amsterdam vercoft ende geprent waeren, ende tegens dien
procederen achtervolgende die placcaeten, etc; blyckende by dordonnande
hier overgelevert, in date den vij dach in Februario anno utsupra;
^airomme, etc. xxx st.
Brief van het Hof van Holland aan den schout van Geerrliet
om hem waakzaamheid aan te beyelen over het voorgeaomen
schoolhouden van Mr. Willem Voldersgraft (Onapheus).
Daniel Glaesz., bode, achtien stuvers, van dat h|j mit zeekere besloeteo
brieven van den Hove gereist is an den schout van Geervliet. . . . ende regaert
te hebben op Mr. Willem Voldersgraft (1), die aldaer poechde schoele te
houden, ten eynde datter geen ongeregeltheyt en quaem deur zyn toedoen
ende leeringe; bl^ckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den
Txx^ Marty anno utsupra; waironmie hier xvi^ st.
Brief van het Hof van Holland aan den baljuw van Geervliet,
de aanhouding bevelende van Mr. Willem Voldersgraft.
Jan Rutgersz., gezwoeren boode, achtien stuvers, van dat h^ mit zeekere
besloeten brieven van den voirs. Hove gereist is an den bailliu van Qeenrlieti
roerende dat hjj apprehenderen soude die voirs. meester Willem Volden-
graft, etca.; blijckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date den
vi^ Aprillis anno xxv^ voor Paesschen; waironmie, etc. xviy st.
Brief van het Hof van HoIIand aan den schout van Leiden, offl
hem te vragen zekere boeken van den priester (Nikolaas van der
Elst), die onder hem berusten, aan het Hof te zenden.
Jan Glaesz., gczwoeren bode, twaeljBT stuvers, van dat hy mit zeekere
besloeten brievcn van den voirs. Hove gereyst is an den schout van Leyden.
inhoudende, dat h^ zekere boucken onder hem wesende, toebehoerende een
priester (2), aldaer gevangen, van de secte Lutheriane, onder den Hore
zenden soude; blijckende by dordonnantie hier overgelevert, in date den
ix° Aprillis anno utsupra ; waeromme hier x^' st.
Brief van het Hof van Hoiland aan den stadhouder-generaal
den graaf van Hoogstraten te Mechelen en brief van dezen aan
Mr. Nikolaas de Montibus, inquisiteur-generaal, te Leuven, met
(1) Zie vcrder in Corpus VI ons nummer onder datum van 1523-1529, *8 Ora-
venhage.
(2) Nikolaas van der Elst. — Zie hierboven, blz. 373-875, 377, 379-380.
ANNO 1528 383
antwoord yan dezen laatste aan het Hof, dit alles betreffende den
priester Klaas Jansz. (Van der Elst).
Loys Wielant, clercq van de greffe, die mit zekere besloeten brieven van
den Toirs. Hove gereyst is geweest tot Mechelen aen n4jn heere die grave
van Hoechstraeten, stadthouder generael, ende meester Nicolaes de Mon-
tlbas, inquisiteur generael, roerende een meester Glaes Jans. (1), gevangen
tot Leyden, ende heeft m^n voirs. heere die stadthouder hem mit brieven
gesonden tot Loven om den voirs. inquisiteur generael, die hem wederomme
brieTen van antwoirde gelevert heef t an den voirs. Hove ; voer welcke reyse
hem toegetazeert is zesthien daghen tot vj stuvers sdaichs, biyckende b^
dordonnancie hier overgelevert, in dato den x° in Mey anno xxvi^;
waeromme hier ii^ § xvj st.
Brief van het Hof van Holland uit Delft gezonden aan den
prior van het klooster der Jacobijnen te *s Oravenhage, om hem
te doen afzien van zijne reis naar Utrecht, ten einde verdere
moeilijkheden te vermijden.
Adriaen Jansz., bode, zes stuvers, die mit zekere besloeten brieven van
den Toirs. Hove gereyst is van Delft tot in den Haghe an de prior ende
conTente van de Jacoppljne, inhoudende, dat die prior niet reysen en soude
tot Utrecht, omme meeder inconveniente te schouwen; blljckende b^ dor-
donnancie hier overgeleidt, in date den xii^n dach in Mey anno xxvi^;
waeromme hier vj st.
Brief van het Hof van Holland aan Jacob Adriaens te Geervliet,
opdat deze terstond naar Den Haag kome.
Gerbrant Jansz., die mit zekere besloten brieven van den voirs. Hove
gereyst is geweest tot Geervliet an Jacob Adriaens, inhoudende, dat h^
terstont alhier commen soude; voer welcke reyse hem toegetaxeert is twaelff
stuTers, bl^ckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den txy^ dach
in Mey anno voirs.; wairomme hier x^ st.
Brief van het Hof van HoIIand aan den kanunnik Daniel te
Geervliet, opdat deze terstond naar Den Haag kome.
Jan Pietersz., bode, die mit zekere besloeten brieven van den voirs.
Hove gereyst is gewccst tot Geervliet an meester Daniel, canonick aldaer,
inhoudende, dat h|j tcrstont alhier commen soude; voer welcke reyse hem
toegetaxeert is xvijj stuvers, blljckende bjj dordonnancie hier overgelevert,
in date den vj*i^ dach in Junio anno voirs.; waironmie hier xvijj st.
(1) Nikolaas van der Elst. — Zie hierboven, blz. 373^5, 377, 879-380, 382.
d84 ANNO 15^
Brief van den procureur-generaal aan den graaf van Hoog-
straten te Mechelen , betreffende den priester Nikolaas yan (der)
Elst, te Leiden gevangen.
Adriaen Jansz., gezwoeren bode, die mit zekere besloetenen brieTenTan
de procureur generael gereyst is an mjjn heere die grave van Hoechstraeten
tot Mechelen roerende mecster Glaes van El8t(l), gevangen tot Leyden;
voer welcke reyse hem toegetaxeert is xxiilj stuvers, bl^ckende by dordon-
nancie hier overgelevert, in date den xxix*^ in Junio anno voirs.; wairomme
hier xxiijj st.
Brief van het Hof van HoIIand aan Adriaan van Dorp, hem
gelastende een onderzoek in te stellen aangaande de personeo,
die zekere briefjes gelegd hebben in den stoel van de kapelaneo,
en ziJQ verslag aan het Hof te zenden.
Juenis Pietersz., bode, die mit zekere besloeten brieven van den voin.
Hove gereyst is an Adriaen van Dorp, roerende dat hij informatie nemen
soude up die geene, die zeekere brie&ens geleyt hebben in den stoel van
de cappellaens, ende de zelve den voirs. Hove over ceynden; voer wekke
reyse hem toegetaxeert is twaelf stuvers, bl^ckende by dordonnancie bier
overgelevert, in date den \i^ July anno voirs.; wairomme hier x^ st.
Brief van het Hof van HoIIand aan den prior yan de PredOc-
heeren te Rotterdam, hem en zijnen conventuaal broeder Goesseo
terstond naar Den Haag ontbiedende.
Jon^s Pietersz., gezwoeren bode, die mit zeekere besloetenen brieren
van den voirs. Hove gereyst is aen den prior van de Predicaeren oerde tot
Rotterdam, inhoudende, dat hjj, aengesiens brieffis, alhier commen soade,
mit hem brengende eenen broeder Ooessen, z^nen conventuale, om mit
hem te spreken van zekere saicke, etc.; voer welcke reyse hem toegetaxeert
is xij stuvers, blijckende bjj dordonnancie hier overgelevert, in date den
xlj^ Augustv anno voirs.; wairomme, etc. x^ st.
Brief van het Hof van HoIIand aan Jan Bree, burgemeestdr
van Monnikendam, hem en den oudsten burgemeester der stad en
eenigen van de naaste bloedverwanten van wijlen Dirk Pieterss.
terstond naar Den Haag ontbiedende.
Dirck Aelbrechtsz., gezwoeren bode, die mit zeekere besloetenen brieven
van den voirs. Hove gereyst is an Jan Bree, burgemeester der stede vin
(1) Zie hierboven, blz. 373-875, 377, 379-380, 882^.
: ANNO 1528 385
Monickendam, roerende dat hy van stonden an hier commen soude» mit
hem brengende den oudtsten burgmeester dcr voirs. stede ende oick eenige
van de naeste vrunden van wylen Dirck Pieterss., die aldaer upt tkerckhoff
begraven was, omme mit hemluyden te spreken, etc; voer welcke reyse
hem toegetaxeert is zes daghen tot vj stuvers sdaichs, bljjckende b^ dor-
donnancie hier overgelevert, in date den xv° Septembris anno voirs.;
wairomme hier xxxvj st.
Het Hof yan HoIIand zendt eenen dienaar naar Rotterdam,
Delfshaven en omliggende, ten einde er eenen man van Monniken-
dam om zijne kettersche woorden en dwalingen te doen aan-
houden (28 eii 29 September 1528).
Jan Glaesz., dienaer van Mr. Bartout van Assendelft, die deur bevel van
den Hove den ix^ dach in Septembri anno xxvi|j gereyst is tot Rotterdam,
Delffschehaven ende dair ontrent, omme te doen apprehenderen een mans-
persoon van Monickedamme, die openbair geseyt hadde, dat hy mit tw|jff van
Monickedam, die in den Haghe gebrant was(l), wel hadde willen sterven,
ende meer andere Lutersche dwalingen ; voer welcke reyse hem toegetaxeert
is twee daghen tot vj stuvers sdaichs, blijckende by dordonnancie hier
overgelevert, in date den xix* Decembris anno voors.; waeromme hier x^ st.
Brief aan den heer van Asperen, hem opdragende geene mon-
niken te laten converseeren, maar toch alle moeilijkheden daarbij
te vermijden.
Dirck Albrechtsz., bode, xxx stuvers, van dat hij mit zekere besloeten
brieven gereyst is an die heeren van Asperen, roerende dat h^ geen
monicken soude laeten converseren, achtervolgende die placcaete van den
Keyser, ende voorsien datter geen inconvenienten en vielen, mits dat die
pater van de Gellebroeders een Oeldersman was ; blijckende b|j dordonnancie
overgelevert, den ij<^ Marty anno xxv^, stilo curie; wairomme hier xxx st.
vU« Somme : ij^ Ixxxvj 6g xij st.
Ander vuytgeven van officiers van Hollant, roea^ende die, Lutheriane.
OeYangeniskostea van Wendelmoet Ciaesdochter, betaald aan
den kastelein van het slot te Woerden, waar zij in Juni 1527
kwam en 157 dagen gevangen lag.
Aelbrecht van Egmondt, castellein van Woirden, die deur ordonnancie
ende bevel van den voirs. Hove ontfangen ende in de maent van Junio
anno xxv|j Wendelmoet Glaesdochter (2) van Monickendam, besmet mitter
(1) Wendelmoet Glaesdochter. — Zie hierboven, blz. 370-871.
(2) Ibidem.
V 25
386 ANNO 1528
secte Luthcriane ende sulcx naderhant verbrant ende geexecuteert, ende
deselve vrouwe onderhouden van eeten ende drincken, als hem belast was,
den tyt van hondert zevenen vijftich daghen tot drie stuvers sdaichs, beloe-
pende tsamen drie ende dertich ponden elff scellljngen van xl groten tpont,
die hem by den voirs. Hove toegetazeert z|jn, bl^ckende b^ dordonnancie
hier overgelevert, in date den lesten in Junio xv« zxvi^, begr^^nde
quy tancie ; wairomme hier xxi|j €9 xi st.
vijj* Somme : xxiij §S xi st.
Ander vuytgeven van verteerde cousten^ gedaen op tie Voorpoerte vcm den
voirs. Hove bij diversche persoenen Lutherianen,
Gevangeniskosten van den priester Uico Dirixz., die 327 dagen
op de Ridderkamer van de Voorpoort te 's Gravenhage gevangen
bleef, van 9 Maart 1526 tot 30 Januari 1527, toen hij doorden
substituut Nikolaas van Dam naar 't huis van Rupelmonde werd
overgebracht.
Den cypiers van de Voorpoirte van den voirs. Hove, van dat zg, op te voirs.
Voirpoirte, gevangen onderhouden hebben heer Ulco Dirixz.(l), priester,
van den ix° dach van Maerte anno xv^^ xxv, stilo curie HoUandie, op te
Kiddercamer, totten xxx° dach in Januario anno xxvj, stilo curie vQin.|
tot dat hij vervoert is geweest by Glaes van Dam, substituyt van den
procureur generael, ende gebrocht op thuys van Repelmonde, maickende
ijj<^ xxvjj daghen tot iijj stuvers sdaichs, beloepende v^f en tzestich ponden
acht scellijngon van xl groten tpont, die hemluyden by den voirs. Hove
toegetaxeert zijn, blijckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date
den xxix«° dach in April anno xxv^' ; wairomme hier Ixv S vi^ st.
Oevangeniskosten van Dieuwer van ter Heyde, die door den
substituut Nikolaas van Dam op 23 April 1528 op de Voorpoort
te 's Gravenhage werd gevangen gebracht en er 97 dagen bleef,
tot op den dag van de voltrekking van het vonnis tegen haar
uitgesproken (30 Juli 1828).
Die voirs. cypiers, van dat hem by den voirs. substituyt van de procareor
generael gevangen gebrocht is den xxiiy» in April anno xv« xxvi^j een
vroupersoen genaempt Dieuwer van der Heyde (2), dewelcke befkemt ende
besmet was mitter secte van Luyter, ende worde op een scavot binnen der
stede van Delft gestelt ende mit een yser deur die tonge gesteken den
xxx*° July anno voirs., maict den tjjt van xcv^ daghen tot d^e groet sdaichst
beloepende zeven pont vijff scellijngen zes penningen van xl groten ^wnt.
(1) Zie n»- 522, blz. 135.
(2) Zie hierboven, blz. 372-373 en 376^.
ANNO 1528 387
die hemluydon b^ den voirs Hove toegetaxeert zUn, blljckende by ordon-
Dancic hier overgelevert, in date den xxj**» in Augusto anno voirs.;
waeromme, etc. vij ffi v st. vj d.
Gevangeniskosten van Wolfaart Vranckenz. die sloetemaicker,
van Amsterdam, die op 21 Juli 1528 door den substituut Nikolaas
van Dam op de Zuidpoort te Delft gevangen geleverd werd, waar
hij 66 dagen bleef, tot op 25 September 1528, den dag van de
Yoltrekking van het tegen hem uitgesproken vonnis.
Die voirs. cypiers, die, op ten xzj° dach in Julio anno zxviy, by den
voirs. substituyt van den procureur generael gevangen gelevert is tot Delft
Wolfaert Yranckenz. (1) van Amsterdam, slootmaicker, besmet mitte secte
Lathere, ende lach op te Zuytpoerte totten xxv«i^ Septembris daer aen
volgende, ende worde deur zjjn tonge gesteken, maict den t^t van Ixvj
daghen tot vier stuvers sdachs, beloepende derthien pont vier sccUingen
van xl groten tpont, bljjckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date
den xiiiij*>^ Octobris anno voirs.; wairomme, etc. xi^ §3 iiy st.
Gevangeniskosten Yan Cornelis Woutersz., alias Coperen pot-
ken, die op 3 April 1527 door den substituut Nikolaas van Dam
op de Voorpoort te 's Qravenhage werd goYangen gebracht,
alwaar hij 329 dagen in de giool lag, tot op den dag, dat hij door
de Oelderschen werd verlost (11 Maart 1528).
Die voors. cypiers, die b^j den voim. substituyt van den procureur generael
op te Voorpoirte van den voirs. Hove gelevert is gewcest, den xiy»"» dach
in Apnl anno xv^ xxv^, stilo curie Hollandie, Gornclis Woutersz., alias
Coperen poiken (2), in de gayole, aldaer hy lach totten xj«° dach in Maerte
daer an volgende. dat hij bij den Oheldersschen vianden verlost worde,
maickende den tijt van iij<^ xxix dagen, een dach van scrickeljaer daerin
gerekent, tot drie grooten sdaichs, belocpende vier en twintich ponden
derthien scellyngen van xl groeten tpont, bljjckende b^ dordonnancie hier
overgelevert, in date dcn v|j dach in Mey anno xxvi^; wairomme hier
xxiijj % xiij st. vi d.
Gevangeniskosten van Wendelmoet Arys (Claes) dochter, die,
op 15 NoYember 1528» door den substituut Nikolaas van Dam
Yan Woerden naar de Voorpoort in Den Haag werd over-
gebracht, waar zij vijf dagen bleef, tot op den dag harer
Yerbranding (20 November 1528).
(1) Zie hierboven, blz. 377-378.
(2) Zie hierboven, blz. 378.
3S8 ANNO 15S8
Die voirs. cypiers, die bjj den voors. substituyt van den procarenr
generael, den tv^ Novembris anno xxv^, op te Voorpoirte van den ▼oirs.
Hove gevangen gelevert is Wendeimoet Arysdochter (1), die hU brochte
van Woirden, die den xx^ dach der selver maent geexecuteert is geweest
mitten brando tot pulver, maict den t^t van v^ff daghen tot vier stavers
sdaichs, die hemluyden b^ den voirs. Hove toegetaxeert liin, bUjckende
b|j dordonnancie hier overgelevert, in date den xiiU"^ dach in Januario
anno voirs., stilo curie; wairomme hier zx st.
ix« Somme : cxj § x^ st.
Ander tuytgeven van justicien ende den dienaers van den proeureur
generael roerende de Lutheriaene»
Kosten van het bewaken gedurende vier nachten van Dirk
Hoatstapellaer, die moest gescheiden worden van den van ket-
terij verdachten Thielman Gruyenier, welke te gelijk met hem op
de Voorpoort in Den Haag gevangen lag.
Jacob Meeusz., Dirckgen Brecht, Gleyn Jan ende Adriaen, dienaert van
den procureur generael, elcx drie stuvers, facit twaelff scellingen, van dat i^
tsamen in der Voorpoirte bewairt hebben een Dirck Houtstapellaer, die
beneden in der Yoorpoirte leggende was, alzoe h^ gesepareert moste wesen
van een Thielman Gruyenier, dewelcke befaemt was van Laters leeringe,
zoe dat z|j aldaer elcx geweest z^n een nacht, die hemluyden by detts
ontfanger betailt zijn, bl^ckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in
date den nxii^^ in Septembri anno xv« xxvj ; wairomme hier x^ st.
Kosten van de voltrekking van het vonnis nitgesproken tegen
Wol&art die sloetemaicker van Amsterdam, waarbij hij tot
doorboring zijner tong veroordeeld was.
Meester Hans, meester van den scarpe swaerde, anderhalve gouden gnlden,
facit Ij S U st., van dat h^ Wolffaert die sloetemaicker (2) van Amsterdim,
tot Delft deur zgn tonge gesteken heeft;
Den dienaers van den procureur generael voor hoer recht, een bslfe
justicie : thien scellingen;
Noch deselve meester Hans vier dachgelden, gaen, conmien ende marrendef
tot vi^ stuvers sdaechs, facit xxx|j st.;
Van karrehuyer, gaende ende comende, twee pont thien scellingen ;
Den dienaers, dic hcm haelen ende weder thuys brochte, telcken xiiQ
stuvers, facit xxxvj st.;
(1) Zie hierboven, blz. 370-371 en 385-386.
(2) Zie hiorboven, blz. 377-378 en 387.
ANNO 1528 380
De barbier, die op tscavot quam ende den zelven Wolfaert zeekere water
ende anders in die mont gaff, zcs scellingen ;
Beloepende in als die voers. partyen ter somme toe van acht pont zestien
scellingen ran xl groten tpont, die hemluyden b^ desen ontfanger betailt
i^n, biyckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date den xxv° Sep-
t&mbris anno xxvi^ ; v^airomme hier vi^ §g xvj st.
x^ Somme : ix $ vi^ st.
Byksarchief te 's Qravenhage, 9« Rehening van den ont-
vanger der exploiten (15S8), fol. 45 en volgende. — Hier
volledig afgedrukt.
741.
1528, Gent. Uittreksel uit het Memorieboek over de tentoon-
stelling en de boetedoening van Joost de Backere, ridder, wegens
ketterij .
Joos de Backere, rudderc, was fSente Pieters ghepellerynt ende zyne
tonghe duersteken, ende moeste draghen, een jaer lanck gheduerende, op
zijn rechte mauwe een roode cruuse, ende drie Sondaghen in de processie
f Sente Pieters draghen felcken eene tortse.
Memorieboeh der stad Qhenit decl II, blz. l^, — Zie hier«
bovcn ons n' 713, blz. 343.
742.
1528, leperen. Uittreksel uit de rekeningen van den baljuw
OYer het betalen eener geldboet door Joachim Uutendale, daartoe
yeroordeeld wegens zijnen omgang met verdachte lieden en het
lezen van kettersche boeken.
De Joachim Yutendalc, barbieur, lesqucl fust condempneez en la somme
de xvj fg par. au prouffyt de lEmpereur, par dessus aultres amendes
honnourables, i cause quil auoit m6sus6 de hanter et conuerseer auecq
gens suspect, quilz ont lyt les liures suspect de herrisie de Lutdre oa ses
adh^rens, ainsi faisant contre l^dict et mandement de lEmpereur; de ce
prent le chastellain le tiers, demeure icy x § xi^ s. ii^ d. par.
Bljksarchief te Brussel, Compte de Nicolas de Halewin,
bailli d' Ypres, 23 aoHt 1527-27 ddcembre 1528, fol. 7 verso
(n^ 14553); aangehaald bg Henne, deel lY, blz. 339,
noot 2.
300 ANNO 1528
743.
1528, Veurne. Uittreksel uit de rekening van den baljaw
orer de kosten van het geschil met het geestelijk hof van
Terwaan, opgerezen aangaande den Lutherschen klerk Adriaan
Claysse.
Item, envoy^ k Gand devers ledit Henry Pieters, [procureur a OandtJ
atout une instruction et la copic dune citacion dela court espiritueUe [de
Terrewane], k cause qu'ilz vouloient avoir la cognoissance d'un Adrien
Cluysse, prisonnier k Furnes, chergi^ et rataint estant de la secte lutb6-
rienne, et ce a cause qiril cstoit clcrcq ayant seullement simple tonsure.
Kyksarchicf te Brussel, Compte d*Antoine de GhistdUs^
hailli de Fumes, de 1528, fol. xxj (n' 14032); aangehaald
door Henne, deel IV, blz. 318-310, noot 6. — In de rekening
van den baljuw van Veurne komt daarna eene reeksuit-
gavcn, gedaan voor het hangende geding tusschen het
geestelijk hof van Terwaan en den magistraat van Veurne.
744.
1528, Vilvoorde, Uittreksel uit de rekening van Jan Micaolt,
algemeenen ontvanger, over het uitnoodigen van den inquisiteor
te Leuven, om te Vilvoorde het geding van eenige gevangen
Lutheranen te beginnen.
Somme pay^e en juillet U528 pour frais de voyage, afln d*infonner
Tinquisiteur k Louvain de venir k Vilvorde pour y faire le procds « d*aucuns
luth6riens y estans prisonniers ».
Archief van het Noorderdepartement, Reg. B. 2S45; bg
J. Finot, Inventairef deel V, blz. 9, kol. 2.
745.
1528, Leuven. Kwijtschrift van eenen bode, die eenen brief
der Landvoogdes aangaande de Luthersche secte gedragen heeft
aan den deken van Leuven.
Quittance de Nicolas Berthout, messager, de la somme de 6 livres ponr
avoir port^ des lettres de rarchiduchesse au doyen de Louvain touchant la
secte luth^rienne.
Archief van het Noorderdepartement te R^sel, B. 2d50(bundel
losse stukken) ; bij J. Finot, Inventaire, deel V, blz. 14,kol. t
ANNO 1528 301
746
c. 1528, 's Gravenhage? Aanteekening over den inquisiteur
Petrus Scheveling, predikheer.
P. Petrus Scheveling, anno 1528, quo et diflBniit in capitulo provinciali
Antverpiae celebrato, fuit hic s. thcol. baccalaureus et inquisitor haereticae
pravitatis.
Archief van hct Predikheerenklooster te Gent, HS. Chroni''
con conoentus Buscoducensis, vervolg bevattende de Historia
conve7itus Hagensis^ fol. 138.
AANHANGSEL.
NAOEKOMEir STUKKEK DT TE LASSCHEH DT COBPXTS IV EV V.
747 (34^*»).
1520, December i5? Worms. Uitlreksel uit eenen brief van
den pauselijken legaat Hieronymus Aleander aan den yice-kanselier
Julius van Medici, waarin hij hem herinnert, dat hij vroeger te
Leuven van keizer Karel V een plakkaat tegen de boekeo van
Luther en zijne aanhangers bekomen heeft, welk plakkaat hij
altijd bij zich houdt.
Havea impctrato (ut scripseram) a Lovanio da Gesare un mandato pcr
tutti suoi dominii, terrc c regni contra li libri di fra Martin Luther et di
tutti altri, che havessero scritto male di N. S. o della Sancta Sede; qual
mandato ho sempre appresso di me.
Archief van hct Yatikaan te Rome, Nuntiat. Germ. L, fol. 137;
afgedrukt b^ P. Balan, Monumenta Reformationis Luthi-
ranae, blz. 25, en by Th. Brieger, Aleander und Luther
1521, blz. 19. Voor dit en de rolgende stukken, die tc
gelyl^ by Brieger en Balan te vinden z^n, diene de
opmerking, dat de tekst van Balan zeker het dichtst b^'
den oorspronkeljjken tekst staat ; want Balan heeft het
afschrift benuttigd, dat in hct Vatikaan berust en waar-
schyniyk rechtstrceks van de origineelen genomen is.
terwljl Brieger's tekst afgedrukt is naar het afschrift van
de Bibliotheek van Trente, dat een afschrift is — met
lcemten, en misschion nog wel een niet onmiddelbaar
afschrift — van dcn codez van het Vatikaan, die Balan ten
dienste stond. Alleen schljnt Brieger nauwkeuriger te
werk te zijn gegaan dan Balan. Aangezien dus noch de
eenc noch dc andere tekst volkomen vertrouwbaar is,
hebbcn wij by afwijkende lczingen eene keus moetea
doen. — Wat hct door Aleander bcdoeld plakkaat betreft,
dat op z^n aandringen te Leuven van keizer Karelwerd
AANHANGSEL 308
bekomen, het is tot hicrtoe nergens teruggevonden. Het
cerste ons bekende plakkaat tegen Luther*8 boeken is ran
lateren datum (20 Maart 1521 ; Corpus IV, blz. 43-45). Zie
daarover H. Baumgarten, GeichiclUe Karls V (deel I,
blz. 343, en deel II, blz. 110), die mecnt, dat het hier bedoelde
eerste plakkaat nooit uitgcvaardigd werd, en J. Paquier,
J4r6me kUandre de sa naissance & la fin de son sijour d
Brindes (blz. 152, noot 2), die het bestaan van het plakkaat
verdedigt en het tcrugbrcngt tot September of October 1520.
In een schrjjvcn aan Johannes Eckius (16 Februari 1521)
zinspeelt Aleander nogmaals heel duidel^k op het door
hem bekomen plakkaat tegen Luther*s boeken : « Plectendi
sunt haeretici virga fcrrea et igni, ubi obstinate pergunt
ct peccarc ipsi ct alios miseros in profundam ruinam
sccum haberc, ct tradcndi in interitum carnis, quo spiritus
salvus fiat, ut in Vigilantium rccte cognominis meus divus
consuluit Hieronymus. Quapropter maius cgo nescio quid
ab initio statim sum aggrcssus quam aut pontifex mihi
iniunxerit quod fidci hostes sibi quispiam pcrsuaderem.
Nam decretum Caesaris in primis procuravif cuius maximo
ad exequcndam pontificis sententiam adminiculo, id quod
supcrius de Martini libris audisti, factum cst, non facile
quidem alicubi proptcr importunam Luthcranorum vim,
sed pic tamcn ubiquc et sancte, non ad odium et vindictam,
quod Lutherani faciunt, sed (ita me iuvet Deus) ad fidei
nostrae et pictatis dcfensioncm, quamvis Lutherani hanc
mcntem nostram malc intcrprctantes dolore quodam huius
rei disrumpantur, (qui utinam tandcm resipiscant ct in anti-
quam rectamquc rcdeant viam). Nunc ut novum mandatum
Caesaris consilio et asscnsu principum prodcat, procura-
tur. n (Balan, blz. 50-60.) — Dc Icgaat Alcander, dic te
Worms het bcroemd edict tcgcn Luther van den Keizer
vcrkrecg, zou aldus ook het ecrste Nederlandsch plakkaat
tegcn Luther hebbcn uitgclokt. — Wellicht werd dit cerste
Nedcrlandsch plakkaat door dcn Keizer op aandringen
van Aleandcr recds einde 1520 met z^ne handteekening
voorzien, doch slechts in Maart 1521 opcnbaar gemaakt?
— Een vrocgcre bricf van Alcandcr uit Akcn (23 Oct. 1520)
is te vinden in Corpus IV, blz. 33-34.
748 (38^^').
152 i, Februari 8, Worms. Uittreksel uit eenen brief van
Aleander aan den pauselijken vice-kanselier bevattende klachten
en terugblik op z\jn krachtdadig optreden in de Nederlanden.
304 AANHANGSEL
Ancor chc pari d cielo et la terra et presertim tutta questa Qennania in
la causa a me commcssa esser contrarii et che per farmi o retirar dalla
impresa o almeno intepidirmi, tuttavolta il diaholo mai har^ tanto
potere, che io lassi rimprcsa, almeno di quanto in me 6; hen mi dole
assai, che alhora forsi se mi mandarano le cose requisite da me et
necessarie, quando non si potr^ piCi remediar; et certo cognosco, che la
mia troppo diligentia et astutia, che io usai poi Taggiunger mio in Fiandra,
ch6 '1 terzo di obtenni il mandato di Cesar et statim fece ahbrusciar li libri
di Luther ed altri scritti famosi, ha nociuto assai a questa cosa et a me,
perch^ li mei signori di Roma son fatti tanto securi della cosa Lutherana,
pensando che per tal atto la fusse prorsus extincta, et che questi popuU
fussero christianissimi et devoti alla sedc apostolica, che mai ci hanno dopoi
piu pensato; alioquin non credo, che tanto tempo havessero fatto cosi pocca
stima non dico di me, ma di se stcssi et dil honor et commodo loro, anc
di la summa de la christianit^ et scdc apostolica. . . .
Wormatiae.
Archief van het Vatikaan te Home, Nuntiat. German. L, 198;
afgedrukt bij Balan, Monumenta^ blz. 97-98 en 105, en b^
Brieger, Aleander und Luther 1521, blz. 47-48 en 57. —
Balan heef t als datum van dezen brief 1 Maari gegist.
749 (39»»^).
i52i^ Februari 28, Worms. Uittreksels uit eenen brief van
Aleander aan den pauselijken yice-kanselier oVer aangekomen
nieuws aangaande de yerbreiding der Lulhersche ketterij te
Rijsel, Antwerpen, Gent, in Artois, Vlaanderen, Utrecht en
Holland en over het nemen van maatregels daartegen.
.... Alli di passati vehnero nuove a Cesare, che nel suo paese del
contado de Artoys et risola(l) in Flandria sono stati descoperti et pred
molti heretici, che teneno il vero corpo di Ghristo non esser in sacramento
altaris, sed tantum in signum fieri, secundo l*opinione di Vichleff et di
Berengario, qual quodammodo Martino par che approbi, involute tamen,
in questa ultima opera qual mando per questo corrieri.
Ancora el castellano di una fortezza di Monsignor di Ghievres (ut ipse
mihi retulit) ^ cosi impaccito nelle cose di Luther, chel facea publici
professione et per6 6 stato detenuto.
In Antuverpia se imprimea Luther in hispanico, credo per solidtadine
di Marani, che sono in Fiandra; et se devea mandar in Hispania; Gesare d
ha detto haverci remediato.
A Qand se predica per li Eremitani publice la dottrina di Luther come
di san Paulo imo di Ghristo.
Traiectensis, Monasteriensis et reliquae dioceses Inferioris Oermaniie
tutte sono putride di questo morbo, et Gesar ne ha adviso.
(1) InsuUMt Latynsche naam van Hysel (Lille).
AANHANGSEL 395
In Hollandia si predica publice la dottrina di Luther. II tutto vien da
Brasmo hollandino, et questi di Gesar tutti ben lo conoscono, et quasi
aperte lo confessano
.... Item [Gesar] ha concluso mandar uno suo secretario in Fiandra
a pigliar libri Lutherani et fautori, et piacemi, perchd 6 uno mio grande
amico, huomo da bene, al quale ho date tutte le instruttioni et modi debiti,
et se far^ Tofficio, sar^ cosa sanctissima, perch^ tutto quello paese ^ infetto
per seddution di Erasmo et complici piii che tutti li luochi di Qermania. . . .
El confessor (1) mi ha detto, che si trov6 hoggi dovc Gcsar concluse in el
conselio secreto et command6, che si mandasse subito uno in Antwerpia
et ad altri luoghi di Fiandra, per far del tutto cxtirpar li libri de Luther,
et piliar li fautori et far ogni absoluta provisione, 11 che sar& cosa
sanctissima, purch^ si facci il debito per li executori, perchd tutto quello
paese per Erasmo et suoi fautori 6 sedotto et perso in questa heresia. . . .
Vormatie, ultima Februarii mdxxi.
Archief van het Yatikaan te Rome, Nunt. Ocrm. L, 116;
afgedrukt bij Balan, Mo7iuYnenta^ blz. 79 cn 81, cn b^ Bric-
ger. blz. 80-81 en 83-84.
750 (41^*»).
152 iy Maart 13, Worms. Brief van Aleander aan den Luik-
schen bisschop Erardus vander Mark en aan zijne andere ambt-
genooten, hun bevelende de pauselijke bul tegen Luther en
zijne aanhangers in hunne bisdommen ten uitvoer te brengen.
Keverendissime pater et illuster domine commend.
Qaum propter imperialem diaetam non possim nunc presentialiter me
ad ista vestra loca conferre, eaproptcr mitto latorem praesentium, qui
sanctissimi domini nostri bullam contra Martinum Lutherum et eius sequaces
publicatam reverendissimae dominationi vestrae vel eius offlciali seu vicario
offerat et presentet, petatque et requirat, ut praedlcta buUa una cum mandato
impressione sigiUi mei parvi munito in civitate et dioecesi vestra executioni
debitae demandetur.
Quod ut reverendissima dominatio vestra faciat sanctissimi domini nostri
iuuu peto, requiro et sub censuris in buUa apostoUca contentis iniungo; meo
▼ero nomine oro et suppUco, ut possim eidem sanctissimo domino et sedi
apostolicae observantiae et debitae executionis vestrae fldem facere. Bene
valeat reverendissima dominatio vestra, cui me offero et conunendo.
Wormatiae, ex diaeta imperiali xm Martii bidxxi.
Archief van het Vatikaan te Rome» Nuntiat. Germ. L, 100;
afgedrukt bg Balan, Monumentaf blz. 123, en b^ Brieger,
blz. 96.
<1) Keizer KareFs biechtvader Qlapion.
3Q6 AANHANGSEL
751 (43^^).
1521, April 5, Utrecht. Af kondiging der pauselijke bol t^en
Luther en zijne aanbangers door den Utrecbtschen bisschop,
op verzoek van den legaat Aleander.
ReiDardus , etc. Universis et singulis ccclesiarum, saecularium, regularium
ac monasteriorum prelatis, abbatibus, praepositis, decanis, prioribus, guar-
dianis, custodibus et ministris quorumcumque ordinum etiam mendicantium,
necnon decanis nostris ruralibus ac parochialibus, ecclesiarum rectoribus,
plebanis, viceplebanis, canonicis, capellanis, altaristis, presbyteris ac dericis
quibuscumque beneficiatis et non beneflciatis per diocesim nostram ubilibet
constitutis, omnibusque aliis ac singulis, ad quos presentes nostrae litterae
pervenerint, quosque infrascriptum tangit negocium seu tangere poterit
quomodolibet in futurum, satutem in Domino et nostris huiusmodi imo verius
apostolicis firmiter obedire mandatis.
Quum sanctissimus in Christo pater et dominus noster dominus Leo, divina
providentia papa decimus, per specialem nuncium et oratorem nos monuerit
et requisierit, quatenus vobis et cuilibet vestrum publicationem quarundam
litterarum apostolicarum a praefato sanctissimo domino nostro papa Romae
apud Sanctum Petrum, anno incarnationis Dominicae millesimo quingenteslmo
vigesimo, decimoseptimo calendas Julii, pontificatus sui anno octavo, emajia-
tarum, erroneam, piarum mentium et simpiicium soductivam et damnatarum
haeresum plenam doctrinam cuiusdam fratris Martini Luther, ordinis fratmm
haeremitarum sancti Augustini, concernentium committeremua ;
Nos, cupientes ex pastoralis ofllcii nostri debito ad salutem tubditomm
nostrorum, fldem quoque, unionem, pacem et tranquillitatem aanctae matris
Ecclesiae mentem nostram dirigere et apostolicis, ut tenemur, parere man-
datis; idcirco vobis omnibus et singulis supradictis et vestrum cailibet in
solidum committimus atque in virtute sanctae obedientiae sub censurii [et]
paenis in dictis litteris apostolicis contentis districte praecipientes man-
damus, quatenus litteras apostolicas huiusmodi, postquam illae sive earuA-
dem copiae authenticae, sigillo praelati et notarii subscriptione mimitae per
nostrumque in spiritualibus vicarium subsignatae vobis praeaentatae, ac
omnia et singula in eis contenta in ecclesiis vestris coram populi multitudine
fideli interpretatione praevia publicetis et intimetis, omnesque utriusque
sexus christifideles, ut litteris ipsis apostolicis memoratis sive boUae in
omnibus et singulis articulis ipsos et eorum quemlibet respective concemen-
tibus sub censuris et paenis in eisdem expressis pareant et obediant realiter
cum effectu moneatis et requiratis, quos nos etiam et eorum quemlibet tenore
praesentium requirimus et monemus, in quantum ipsi, sic moniti et requisiti,
ultionem divinam et sanctae apostolicae sedis indignationem, paenas qnoque
et censuras in dicta bulla contentas evitare voluerint; certificantes eosdem,
sic monitos et requisitos, quod nos nihilominus contra rebelles et inobe-
dientes, si nobis denunciati fuerint, iuxta et secondum dictae bullae vim,
AANHANOSEL 397
formam, continentiam et tenorem ac alias, prout de iure poterimus, pro-
cedere curabimus, ipsorum inobedientia seu rebellione in aliquo non
obstante.
Datum, etc. sub nostri yicariatus sigilli impressione.
Archief van het Vatikaan te Rome, Acta WormoHensiat
fol. 57 ; a^edrukt bjj Balan, Monumenta, blz. 148-140.
752 (43^.
lS2i^ April 8, Luik. Afkondiging der pauselijke bul tegen
Lather en zijne aanhangers, alsmede der bal op de boekencensuar,
door den Luikschen bisschop Erardus vander Mark. ^ De wereld-
lijke en geestelijke overheden zullen den legaat Aleander helpen
in het verbranden der Luthersche geschriften. Gedurende e^n
jaar zullen in alle kerken van het bisdom de sermoenen der
hoogmis des Zondags tegen die ketterijen gericht zijn.
Universis et singulis per dominia, terras et universam diocesim nostram
constitutis, salutem in Domino sempiternam.
Quum sanctissimus dominus noster dominus Leo, divina providentia papa
decimus, apostolicum breve ad nos miserit et per reverendum patrem
dominum Hieronymum Aleandrum, suum et sedis apostolicae in universa
Qermania nuncium et oratorem, exponi fecerit, quatenus sanctitas sua, habita
matura deliberatione, de consensu reverendorum dominorum cardinalium ad
hoc saepenumero congregatorum et multorum in litteris excellentium
virorum consilio, scripta et libros cuiusdam fratris Martini Luther, ordinis
eremitarum divi Augustini, diversos articulos respective hereticos, erroneos,
scandalosos in se continentes, tanquam inutiles, perniciosos et minime in
ecclesia Dei tolerandos ac propterea condemnandos censuerit, ac de facto
condemnaverit ; et huius sententiae, decreti et ordinationis originalem
bollam videndam et legendam et ipsius multas authenticas copias habendas,
necnon aliam bullam super librorum impressione in moderno Lateranensi
concilio editam per eundem dominum nuncium ad nos miserit, et paterna
charitate hortatus fuerit ac in virtute sanctae obedientiae requisiverit, ut
quae in praedictis bullis contincntur, nostra diligentia et studio in diocesi
etdominiis nostris exequenda curaremus;
Nos, qui sanctissimo domino nostro sanctaeque sedi apostolicae iuramentum
fidelitatis prestitimus ct pro cujus defensione onmia nostra bona exponere
sanguinemque proprium effundere, more predecessorum nostrorum Leodien-
sium episcoporum, semper fuimus et sumus parati, vobis universis et vestrum
singulis auctoritate apostolica et nostra in virtute sanctae obedientiae et
tub gravissimis poenis et censuris in eisdem bullis apostolicis contentis,
praecipimus ; subditis vero nostris praeter censurarum praedictarum innoda-
tionem etiam sub gravissimae indignationis nostrae et aliis arbitrariis poenis,
quarum tertia pars camerae apostolicae, tertia fisco nostro et tertia denun-
306 AANHANOSEL
ciatori debeatar, mandamus et inhibemus, ne quis vestrum supradictorum
omnium vel singulos libros aut scripta qualiacumque fratris Martini Lutheri
aut ejus sequacium latino aut alemanico aut alio quovis idiomate composita,
et nihilominus alios libellos famosos in dedecus et vilipendium sanctisaiini
domini nostri papae sanctaeque sedis apostolicae, universitatum, facultatum
honestarumque personarum editos, cujuscumque auctoris sint et censeantur,
legere, tenere, imprimere, vendere, emere au^ illis quoquo modo favere
presumat, quinimo ea omnia ad manus supradicti domini nuncii vel eius
commissarii intra terminum trium dierum, postquam presentis mandati nostri
notitia ad vos et vestrum singulos pervenerit, ferat aut mittat et resignet
publico igni comburenda et penitus adnihilanda.
Mandamus praeterea eadem auctoritate apostolica in hac parie nobis
concessa ac sub iisdem poenis et censuris omnibus et singulis divini verbi
praedicatoribus cuiuscumque ordinis etiam mendicantium, ut in suis praedi-
cationibus et sermonibus ad populum predicti Martini Lutheri doctrinam et
eius libros nec non libellos famosos predictos damnatos etiam et propterei
ab omnibus evitandos denuncient; nec non decanis conciliorum, ut in tm
quisque conciliis haec eadem publicent, et curatarum ecclesiasticarum in
suis conciliis constitutarum rectoribus eadem auctoritate et sub predictis
poenis et ccnsuris praecipiant, quatenus singulis diebus dominicis per unom
annum proxime f uturum hora summae missae in frequenti populi presentii
haec omnia supradicta denuncient et talia scripta a christifidelibus ut
perniciosissimam animarum pestem evitanda proclament et ad supradictoiD
dominum nuncium vel eius commissarium deferenda praecipiant.
Bt nihilominus, ut decretum hoc nostrum facilius et citius executioni
demandetur, praecipimus sub iisdem censuris et poenis omnibus magisln-
tibus, loca tenentibus, villicis, scabinis, burgomagistris et aliis quibuscumqae
officiatis nostris, ut, praedicto domino nuncio aut ejus commissario in hac
parte adsistentes, omnes et singulos supradictos damnatos libros, ubicumque
et apud quemcumque reperiantur, auferant, diripiant et pro arbitratu prae-
dicti domini nuncii publico igni comburant, implorando ad hoc subditorom
nostrorum auxilio, qui ad hunc effectum praedictis officiatis ut nobismet-
ipsis pareant et obediant, donec perniciosa istorum supradictorum libronim
seges e nostra diocesi et dominiis radicitus omnino extirpetur, gravissimam
indignationis nostrae et alias supradictas poenas et censuras, si contra
fecerint, incursuri.
Et| quia difflcile nimis foret praesentes has litteras seu decretum ad
singula quaeque loca diocetis et dominiorum nostrorum deferri, volumus et
decernimus, quod earum transsumptis manu fidelis secretarii nostri snb-
scriptis et parvo sigillo predicti domini nuncii munitis ubique stetur ^ plena
fides adhibeatur, prout ipsis originalibus litteris staretur et adhiberetor, si
exhibitae forent et ostensae.
Datum, etc.
Archief van het Vatikaan te Rome, Acta Wormaiientiat
fol. 58; afgedrukt b|j Balan, MonumenUiy blz. 150-152. —
De hier bedoelde bul op de boekencensuur is bl]jkbaar
die van 4 Mei 1515. (Zie Corpui I, blz. 507, en CSorpta IV,
blz. 2).
AANHANOSEL 300
753 (47^^.
152 i, begin Juni, Mainz? Uittreksel uit eenen brief van
Aleander aan den vice-kanselier over de diensten bewezen tegen
Luther door den bisschop van Luik, dien men niet tot eenen
vijand maken mag door hem zekere verlangde kerkelijke gunsten
(0. a. den kardinaalshoed) te weigeren.
.... Quod si quid meae preces valent, Vostra Signoria Reverendissima sapii,
che lo episcopo di Lege in la cosa di Martino se ha portato egregiamente,
come devea, et ^ grande episcopo de chi si vol far qualche stima per lo
advenir, perch^ essendo lui meggio impazzito per la cosa del capello, questa
g^unta lo far^ arrabiato, et non havemo de besogno al presente se non che
tutto *1 mundo sii per noi presertim qui in Germania. Non dico gi& perch^ io
vedi in effetto alcun male di lul> ma ben sento alcuni sospiri et fuochi piCl di
una volta. . . .
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 154;
afgedrukt b|j Balan, Monumenta, blz. 265, en by Brieger,
blz. 233.
754 (47^0.
i52iy Juni i9, Leuven. Brief van Aleander aan den vice-kan-
selier over zijne bemoeiingen te Luik en te Leuven tegen Luther.
A' di xu partito Cesar da Mastrict ad Guringhen, luoco del episcopo
di Liege, per andar alle exequic di Chievres in Arescot. lo, non havendo
a far in tal cosa, andai a Liege per veder, come le cose Lutherane si
portavano in quella citt^, dove trovai per la Dio gratia ogni cosa andar
benissimo, quanto appertiene alli del paese; vero d, che aliqua tamen
suberant veteris vestigia fraudis in alcuni forestieri, li quali erano in la
coniuratione di questi ribaldi impii, non per6 tanto potenti, che subvertes-
seno quel populo del tutto catholico; pur faceano apportar et vender alli
librari di libri di Luther, al che del tutto ho dato ordine, che ancor questo
ulcere del tutto in quel paese sar^ extinto.
Hoggi arrivato a Lovanio, ho rcceputo lettere da un de' miei di BruxeUe
essere aggiunte lettere per me di V. S. Rma, et che perhd son expectato. Ho
expedito uno di mici al S'' Carazolo, et, se ^ cosa de importanza, io subbito
me trasferir6 la, altramente rcstar6 qui flno che sii impresso el mandato
deir Imperio in latino, acci6 che '1 si divulghi per 11 mundo, et poi andar6
alla corte di Cesar per fare il resto di quello parer^ si habii ad far, et dar6
adviso a V. S. R°i&, alla qual baso le mani, signiflcandole che le cose de
Luther de di in di piii vanno in ruina, come 6 11 dever, et di questo non flngo
alcuna cosa.
400 AANHANOSEL
Bene et felix valeat Illma Dominatio V., cui me iterum atqne iteram
humillime commendo et dedo.
Archief van het Vatikaan tc Rome, Nuntiat. Oerman. L, 129;
afgedrukt b^ Balan, Monumenta, blz. 250, en by BriegeTi
blz. 238-m
755 (48^^).
152 ii Juni 24, Qent. Uittreksel uit de rekeningen yan den
Raad van Viaanderen over het openbaar verbranden der bodcen
van Luther.
A Jacques vande Weghe, trompette,.... pour k deux diuers foix taoir
8onn6 vng trompette en bruslant les liures de Martin Luth^re, xl s. par.
Audit maistre Nicolas Bertram» [maistre des haultes euures de la ville de
Oand,].... pour k deux diuers foiz auoir brusl^ les liures dudict Lathdre,
vj S par., ct pour bois pour brusler lesdiz liures, x^ s. p.
B4Jksarchief te Brussel, CwnpU du receteur de» etopkUi
du Conseil de Flandre, 1 aoiU 1521-31 juillet 1522 (n^ 21803),
fol. 50.
756 (49^**).
152 i, Juni 27, Leuven. Uittreksels uit eenen brief yan
Aleander aan den vice-kanselier over het opmaken en drukken
van het edict van Worms te Leuven en over den toestand aldaar.
Mando a V. S. Rm^ Tedicto di Gaesar et del Imperio contra Martino
Luther, libri et sequaci suoi, et per prohibir questi mali, 11 quall prooedono
in gran parte per le imprcssioni, ancor d dentro Teditto contra 11 impreaori;
io harrei volentieri facto detto editto de impressori separato, ma invero non
haressemo fatto n6 ottcnuto lo intento, perchd essendo stata conclusa la cosa
de Martino nel fine de la dieta, se poi havesse proposta la cosa dl impressori.
in tre mesi non si harebe hauto el line, per6 io ho aggiunto detto decreto
al fine di la causa Lutherana et cossi ambedoi insieme furno udite in presentia
de rimpcrio et concluse. Haveva etiam facto Teditto de detti impressori
fondato sopra la bulla del concilio Laterano in tal materia, ma 11 consello di
Gesar resec6 dovunque io faceva mention di essa bulla ot dicono, che melio
se obedir^ solo rimpcrio, maxime in questi princlpii, tanto che dura il
sdegno di questoro contra la sede apostolica; quomodocumque nlhU refert,
perch^ In ogni modo ho fatto imprimcr detta bulla Lateranese et dlvulgar qoi
in Oermania et Fiandra.
Homi sforzato pii!i che ^ stato possibile mantenir Thonor et authoriti di
N. S. et di la sede apostolica in qucsto editto, maxlme acclochd in futuro non
AANHANGSEL 401
se tirasse in conscquentia che dopoi la sententia di Sua Santit^ fusse stato
udito uno heretico ab Imperio et principibus laicis; per6 occurendum erat
morbo venienti, il che V. S. Rmft veder^ esser fatto. Piii ancora eraci messo,
ma il conselio ha resecato pur qualche cosetta, non pcr6 d^importanza,
ma de stilo, et mi maravilio che ancor ci habii lassato tanto, il che in vero
non ^ poco a chi bcn considera, perchd soleno li laici sempro quanto piili
poteno derogar al clero et attribuirsi a se, il che perh6 mai ho visto in questo
ottimo Gesare, praesertim quando el fa le cose de suo capo solo ; bench6 anche
nel conselio ha de' buoni per noi certo, ma non molti, et li buoni da sc, hanno
poi rispetto ad altri non buoni. . . .
A Lovanio sono stato nove di ; ogni cosa se porta bene. Questa orthodoxa
universitade se ricomanda alli piedi di Sna SantiUi; ho dato li ordcni debiti et
sarei expedito piCl presto, se non fosse stata la colpa deir impressor, el qual
per mancar de caratteri non potea far se non una f orma al di, et me besognava
esser corrector per bella forza per dcfecto de correctori. A detto impressor
io feci altre voltre pigliar per via de la iustitia assai grande numero de* libri
de Luther, forse che perh6 me ha stangheggiato, et possendo far il mandato in
tre f olii, hallo f atto in cinque per pii]l suo guadagno ; altramente 6 homo assai
buono et certo horamai ben rcdutto alla bona via, dcUa qual per avanti era
sedotto da chi V. S. R™» pote ben pensar, chi volio dire, che ^ collui che ha
putrefatto tutta questa Fiandra. Et basti, perchd spero parlarne piu a longo....
Lovanii.
Archief van het Vatikaan te Rome. Nuntiat. Gcrman. L, 134 ;
afgedrukt b|j Balan, Monumenta, blz. 260 cn 262, cn b^
Bricger, blz. 240-241 en 242-243.
757 (50^^).
152i, Juli 0, Brussel? Uittreksel uit eenen brief van Aleander
aan den vice-kanselier oyer moeilijkheden aangaande het edict
yan Worms en zijne Fransche en Nederlandsche vertalingen.
— De Fransche bezorgde hij zelf. Verder spreekt hij over den
yerdachten koning Christiern van Denemarken, diens Lutheraan-
schen gezant te Worms en den bisschop van Luik.
lo arrivai in questa terra di Bruxelles hoggi nove giorni, dove non si
ha possuto fare ancor execution alcuna de publicar li mandati imperiali
contra Luther, pcrchd volcno che se faccino in flamengo et francese et
con certa altra forma di stile ancorchc di una mcdesima substantia,
altramente questo paesc, chc so tien cxempto da lo Impcrio, non obcdi-
rebbe ; perh6 besogna metter le clausulc secundo l(yro f orma.
El francesc io lo ho tradotto et gia flnito hoggi de far descriver al netto,
perchd per la prcssa o per evitar fatiga qucsti secretarii non lo hanno voluto
far, bench6 in vero pochi sono de loro bene exercitati in questa lengua,
et quelli sono impeditissimi.
lo spero Lunedi andar in Antwersa ct far imprimer dctto mandato in
V 26
402 AANHANGSEL
francese, et, si potr6, ancora in flamengo, se si recuperari; questo fatto,
si attender^ a Texecution in questi paesi, in tre o quattro lochi piiH
celebri, che ben assai bastar^, perch^ si vede ben, che molti sono corretti
per se stessi; solent enim subditi vitam principis aemulari. . . .
El re de Dannemarck 6 qui, el qual perch^ fece mazzar li episcopi et si
dice che volea haver Luther et li soi compagni, et re vera el suo ambasdator
a Wormes portd seco una capsa de libri Lutherani, di quali spero farli sentir
de breve il fumo al naso de bona sorte, et gi^ habiamo parlato cam Cestr,
che, secundo ci promesso a Wormes, lo redurr^ a bon esser. 8e si tratteri
costi de la sua absolutione, supplico che, servata quadam summi ioris
remissione, se chiudi un pocco li ochi, perch^, oltra che d re et cognato di
Cesar et grato a Sua Maest^ et d homo terribile, etiam ha paese pericoloso ad
deficiendum ab obedientia Ecclesiae et a fide, che non sarebbe la prima volti.
Lo episcopo di Liege fa cose grande per Cesar de genti et de danari,
perhd S. M. lo raccomanda de sorte si cerca il capello como la causa
Valentina (l); che se io scrivesse per il vero, sarrei sospetto per esser stato
mio olim patron ; perh6 me reporto a lo che scrivera el B.^^ Signor Caranolo.
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. Oerman. L, 165;
afgedrukt b|j Balan, Monumenta, blz. 273-274 en 275476,
en bU Brieger, blz. 244 en 246-247. — B^ Balan wordt sls
datum 19 Juli opgegeven ; maar reeds den 10 Juli verliet
Aleander Brussel om naar Antwerpen te gaan, alwaar
op 13 Juli het Nederlandsch edict afgekondigd werd. W^
lezen dus met Brieger (blz. 300-301) 6 Julu
758 (51^»«).
1521, Juli 13 en 14, Antwerpen. Uittreksel uit Grelden-
haaer*s AnnoicUiones historicae over het gebeurde te Antwerpen
tijdens het verbranden van Luther*s boeken aldaar. — In tegen-
woordigheid des Keizers leidden Aleander en Nikolaas yan Egmond
de geheele zaak tot misnoegen en verontwaardiging van enkelen.
Domini Martini Lutheri victoria et triumphus, Aleandri et theologcrym et
imprimis Egmondani impoientia.
Decima tertia mensis Julii anno 1521, Antverpiae, praesente Garolo Augnsto,
reverendissimus pater Hieronymus Aleander Mottensis, etc., peregit taa
prudentia et immodico amore erga Ecclesiam Romanam, ut ante praetoriom
libri Lutheri, illius heretici pessimi (qui in perniciem Romanensiam nttas
videtur) comburerentur s^ carniflce, lecto prius mandato Majestatis Gaesareae
(1) De Luiksche bisschop Everard vander Mark vraagde alttoen, tU
belooning voor zijne waakzaamheid en verdere diensten den kardinaalshoed
en het bisdom Valencia in Spanje.
AANHANOSEL 403
et teda ccrata acccnsa (adstante magistro Nicolao Egmondano, furioso
sophista et thcologo). Sed id adnotandum est, quod, cum in templo divae
Mariae reverendissimus pater Hieronymus Alcandcr una cum Egmondano»
theologorum principe et acenimo Romanae fidei defensore, loqueretur,
propretor Antverpianus praeteriens subridensque dixerit : « Consilium
impiorum ne adjuves. » Et cum libri comburerentur, quidam plebeius
interrogavit adstantem, quare teda accensa circa libros Lutheri carnifex
uteretur, cum alius adesset ignis; respondit : propter honorem verborum
Dei, qui ibi comburerentur, id fieri. Alius quispiam exclamans : « Melius
fuiaset, » inquit, « libros hos vendere et pecuniam Romam mittere ad emenda
ligna in combustionem pediconum urbis Romae, » etc. Varii erant clamores,
sed omnium fere indignatio, quod res tam seria tam ridicule transigeretur.
Libri combusti empti sunt, etc.
Postridie (ejusdem) erat Dominica. Egmondanus concionatus est in templo
divae Virginis Antverpiensis suo morc et rationem reddidit (?), quare
Imperator Lutheri libros exuri mandarit; ubi multa dixit ore suo digna
)>romi8itque postera die se uberius declaraturum buUam illam vanissimam,
quod jam gnaviter fecit, multa mentiens contra Lutherum mandatumque Gae-
sarianea Majestatis, rursus in templo. ... (?) theologus et sacerdos insultans (?)•
Koninkiyke Bibliotheek te Brussel, HS. n' 53 van de 2^ serie,
fol. 3 verso ; afgedrukt in Oeldenhauer'8 CoUectaneay uitge-
geven door Dr. J. Prinsen (Amst. 1901), blz. 12-13. — Zie
Corpus rV, blz. 78, n' 51.
769 (51*^.
iS2i^ Juli iO, Antwerpen. Brief van Aleander aan den
yice-kanselier over de plechtige afkondiging van het edict van
Worma aldaar op Zaterdag 13 Juli en over de yerbrauding van
ongeveer 400 Luthersche boeken, met meer ander klein nieuws.
Mercordi passato, che fu a di x. di questo, vcni qui in Anversa da Bruxelle.
Jovedi et Venerdi fui impcdito in far expedir il mandato di Cesar in
lengua et ttilo Barbantino, percht^ altramenti questi del ducato di Barbantia
non obbedirebbeno. Ccsar et ordin6 al suo locotenente, che assistesse a far
la debita executione.
Sabbato, all' hora della iustitia ante pranso, essendo giorno di mercato, fu
fatta la publication dell* editto et lettolo ad verbum, che dur6 quasi un' hora,
in presentia delli magistrati e del locotenente di Cesar, chc erano, con la
verga della iustitia in mano, avanti la casa della communiti, con concorso
non solo quasi di tutta questa terra, ma ancora de' vicini paesani et altri,
che erano venuti al mercato, che tutta la piazza et strate vicine et case et
fenestre erano piene, con grande et tacita attentione. Poi, letto 1'editto, el
luocotenente dato el segno di iustitia, command6 chel boia facesse l'ufflcio, et
ivi in uno suggiesto alto furono brusciati forsi quattrocento libri de Luther,
delli quali da trecento Cesar havea fatto pigliar dalle bottcghe; el resto fu
4(M AANHANGSEL
apportato da piu persone sponte sua, mentre che li altri si abbrusciavano, et
insieme divcrsi libelli famosi et criminosi. Et certo fu ben proficua cosa,
perchd questa terra era stata molto infetta et erano stampati qui molti
miliara di libri de questi maledetti. Cesar havea animo di esser presente,
ma la brevit^ del tempo et le occupationi del detto principe lo impedlmo, che
in vero mai 6 una hora del di fuor di conselii.
Se in Gandavo haremo qualche tempicello, se far& ancor meglio, favente
Deo, benche non sci6 che mcglio, che certamente fu fatto un plauso et un
concorso piCi grande che ancor mai, del che Dio sii laudato, che de ben
in meglio la cosa succede contra questi hcretici. Sono tuttavolta ancora qoi de
male spine, presertim de quelli, che voleno mostrare esser professor di buone
lettere sotto questo nome et tutti della schola di quello amico, che qoi ha
tanto nome; ma besognera che abbassino Torgoglio et retornino ad cor velint
nolint, prima per la iustitia della causa nostra, deinde per le censure
apostolice et buono ordine dato dal S™», postremo per esser el voler di Cesar
conforme et obediente alla sententia et decreto di Sua Santit^.
Perch^ Sabbato non fu ordine nd opportuno, che se predicasse in causa di
Luther, f u remessa la cosa al di sequentc, fatta per6 la intimation al populo,
el qual Dominica comparse alla grande chiesa in grandissimo numero et
fece el sermon un dottor di Lovanio dell' ordine di Garmeliti, huomo di
credito et gran nemico di questa secta; similmente el di sequente, che
fu la dedication di questa ehiesa, el predetto fece un' altro sermone ancor
contra Luther con buona edification di tutti, et similmente fecero li pastori
delle chiese parrochiale et li mendicanti, alli quali io havea fatto admonition
di questa cosa auctoritate apostolica, et V hanno fatto certo volentieri et bene.
Del tutto Dio laudato.
lo spero che, fatta la execution in Gandavo et in HoIIandia, sar& fine alla
mia commissione, la qual el Spirito Sancto per summa bont^ ha condutta
a bon porto ....
Hoggi ad una hora poi meggio di, quando Cesar era per partirsi verso
Gand, arriv6 mess. Hieronimo Soverino senese. . . . De mattino partir6 de qui
per Gand et farasi tutto il meglio si potr^ et parer^ opportuno auxilio Dei, qui
Kmam et Illmam D. V. diu servet incolumem; cuius humillime manus deoscalor.
Ex Antverpia, die xvi Julii mdxxi.
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 161 ;
afgedrukt b|j Balan, Monumenta, blz. 271-272 en 273, en b^
Brieger, blz. 248-250 en 251. — Over het ontvangen van
dezen belangr|jken brief schreef de vice-kanselier uit Flo-
rencc op 30 Juli 1521 aan Aleander : « Per Tultima voctra
de XVI del mese havemo intesa la execution ffttte in
Anversa contra i libri et opere del maledetto, etconehe
honore di N. S'« et favore del buono Imperatore et concorso
et plauso de tutti 6 stata fatta, che rengratiato sii sempre
Iddio. » (Balan, blz. 278.) — Aan het slot van eenen brief,
dien Aleander aan z|jnen vroegeren gastheer, den vicaris
Joannes Vigilius, te Worms zond, en die gedagteekend is :
« Ex Antwerpia, xiiii. Julii 1521 », wordt bericht : « Herihic
pulchre conflagrarunt magno numero rwv ai^tnxSh volu-
mina. » (Brieger, blz. 248.)
AANHANOSEL 405
760 (51^).
152 i, Juli 25 y Gent. Uittreksel uit Geldenhauer*s Annota-
tiones over het verbranden van Luther*8 boeken aldaar.
Luiheri victoria.
Qandavi libri Luthcri, festo die divi Jacobi, exusti sunt non minori triumpho
quam Antverpiac, opcra potissimum bonorum virorum Aleandri, Egmondani,
Joannis Qlapionis, Gaesarianae Majcstatis a confessionibus, quos proprio loco
nominare debui, etc.
Lutheri victoria.
Theologorum impotentia.
Romani episcopi defectio
Anno 1521, 25 Julii. (1)
Mendicantium monachorum avaricia claruerunt (?) Qandavi anno 1521 die
25 mensis Julii, Hieronymo Aleandro, judaeo, Egmondano, theologo furioso,
Joanne Qlapionc franciscano, adulatore fucatissimo, evangelicam veritatem
turbantibus.
Koninkl^jke Bibliotheek te Brussel, HS. n^ 53 van de
2^^ seric, fol. 3 ; afgedrukt in Qeldenhauer's CoUectanea,
uitgegeven door J. Prinsen, blz. 11-12. — De verbranding
der boeken van Luther te Qent moet wel op 25 Juli
(St-Jacobsdag) geplaatst worden, en niet op 24 Juni, zooals
verkeerdelijk te lezen staat irf Corpus IV, blz. 76, n" 48
en49.
761 (51^).
152 i, Juli 27, Gent. Uittreksel uit eenen brief van Aleander
aan den vice-kanselier over het gebeurde aldaar bij het openbaar
verbranden van Luther's boeken. — Dit gebeurde op de groote
markt (Vrijdagmarkt) in tegenwoordigheid van eene ontzaglijke
volksmenigte, terwijl de Keizer, de koning van Denemarken en
de leden der Staten-Generaal alsdan te Gent vertoefden. De Keizer
glimlachte zelfs, wanneer hij met zijnen stoet voorbij ging.
Qoesta scrivo solo per signiflcar come el di di S. Jacobo qui in Oand
nella piazza della chiesa del detto santo, che ^ un luoco capace di assai
(1) Oeldenhauer maakto hier deze randversiering in z^n handschrift.
406 AANHANGSEL
decenc di miliaia di persone, fu fatto un sermone solenne al populo, che era
stato congregato in detto luoco per uno heraldo et trombette di Cesare, et
pubblicata da nuovo la bulla original apostolica et lo edicto de Gesar; et
infine del sermon in uno alto tavolato furono abbrusciati piiH di ccc^ libri
di Luther, parte impressi qui et parte in Alta Alemagna, et questo per dar
exempio a tutti populi qui ct circumvicini, et furono apportati al focco assai
da diverse persone, tra li quali libri molti erano ligati excellentemente
et uno presertim coperto di veluto, in la presentia non solum de tutta la
corte, la qual havea compagnato Cesare et el re di Datia alla messa in
detta chiesia, ma etiam de innumcrabil populo fiammengo et brabantino, per
csscre al prcsente qui la diacta gcneral di tutti questi principati et paesi,
ct del populo de Gand senza numcro o flne, che pcr iudicio di assai di
qucsta terra si cxtima, che fusscro ad tal sermon et incendio piCl di cinquanta
millia personc, ot Caesar passovi apprcsso et fcce un bel riso et festa di
tal cosa. Erano attorno il luoco dcl pulpito li quattro ordini mendicanti con
le croci in forma di processioni, li quali io haveva cl di avanti per auctoriti
apostolica ordinato, chc venisscro a tal atto.
De qui partito, andr6 tlno in Hollandia, dovc quel populo et presertim el
conselio di Ccsar 6 molto infetto de questa impieta, et spero mettervi buon
ordine con Tadiuto di Dio. . . .
Archief van het Vatikaan te Rome, Nunt. Germ. L, 163;
afgcdrukt bij Balan, Monumenta, blz. 276, en b^ Brieger,
blz. 252-253. — Uit Florence (13 Aug. 1521) schreef de
vice-kansclicr aan Alcander : «• Havemo la vostra dl xxvn
con Tadviso de la cxequution facta in Gant el di di
S. Jacobo contro li libri del maledecto, che Idio sia sempre
ringratiato. Nostro Signor di tutto hapreso consolatioDe
grande, *maxime cognosccndo Tanimo di quello christia-
nissimo Impcratore, scmprc piu ardente a questa cosa per
conscrvationc della fede. » (Balan, blz. 280.)
762 (51»).
152 i, Juli, Rome, Breve van paus Leo X gericht tot den
markgraaf van Antwerpen, om hem geluk te wenschen over
zijne werkzaamheid in het vervolgen der Luthersche ketterij en
het verbranden der Luthersche boeken.
Dilecte fili, etc.
Ex litteris nunciorum nostrorum accepimus quanta flde et diligentia in
extirpanda Lutherana haeresi te verum christianum et optimum Ecclesiae
Dci fllium hactcnus gcsscris, quanta item alacritate et animi ardore magnum
Lutheranorum librorum numcrum publico igni in medio Antwerpiensi foro
comburcndum nupcr procuraveris, ct isti exccutioni Gaesareae Maiestatis
nomine et iussu ipsemet et pracfucris ct ad flnem usque conflagrationis
interfueris, optimo et maxime salutari simplicibus animabus exemplo.
AANHANOSEL 407
Quapropter non possumus non tibi plurimas gratias agere teque et tuum
istud sanctissimum propositum commendare et mille benedictionibus pro-
sequi. Hortamur etiam te in Domino et rogamus, ut, quemadmodum cepisti,
ita facere perseveres, tibique persuadeas praeter praemium, quod tibi vel
ob hanc causam maximum in caelis paratur, nos sanctamque hanc sedem,
si quando usu eveniat,' tuo tuaeque familiae honori, commodo et dignitati
nequaquam defuturos.
Dat. Romae, etc.
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. Oerm. L, 178;
afgedrukt h\j Balan» Monumenkif blz. 278-279.
763 (53^^.
1521, Augustus 23, Brugge. Uittreksel uit eenen brief van
Aleander aan den vice-kanselier, waarin hij betuigt, dat de
Luthersche ketterij in Vlaanderen nog niet uitgeroeid is, maar het
weidra zijn zal.
.... In queste bande di Fiandra sono ancor de molte male radici de questi
Lutherani, le quali in occulto cercano regerminar, bcnchd frustra, perch6
sempre le vo resecando, et spero che tutto ander^ ogni di piu de ben in
meglio cum lo adiuto de Dio.
lo non me partir6 se non vedo le cose in securissimo essere, ancorch^
certo non sii piu periculo in universali. . . .
- £ Brugis, 23 Augusti bidxxi.
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. Germ. L, 195 ;
afgedrukt bij Balan, Monumenia, blz. 283, cn bij Brieger,
' blz. 257 en 258.
764 (53^0.
152 i, Augustus 26, Brugge. Brief van Aleander aan den
Yice-kanselier over zijne bemoeiingen tegen de Luthersche ketterij,
de gewillige houding van den Brugschen magistraat en de ver-
dachte gevoelens der Kartuizers en Benedictijnen aldaar.
Ho receputo le di V. S. RmA di xm di questo, resposta delle mie di
Oand, et della executione fatta in quello loco; per questa adviso non esser
fatta in questa tcrra execution de incendio, perche in vero non era bisogno
per essere el luoco molto netto, et pii!l perch^ non haveamo, n^ si sono
trovati libri. Non h per6 che non si siino per ogni loco qualche di questi
scioli per monstrar chc sono da piu delli altri, intra li quali sono di
questi scabini et secretarii di queste terre, et che peggio 6 di questi
406 AANHANOSEL
canonici per il paese di Brabantia et Fiandra, li quali spero che ccssaranno
poi che ne habii particularmente fatto castigar alcuno procedendo contra
loro (sel sar^ dc bisogno) ad privationem beneficiorum ; in reliquis general-
mente tutto si porta bene, et li populi gi^ abominano questa maledetta
heresia ogni di piu. lo non ho lassato per6 far il debito in presentar lo
editto di Cesar alli conseglieri di Bruges, li quali benignamente hanno
promesso obedir a tal cditto et hanno retenuto copia authentica. Etiam se
hanno offerto obedir alla bulla del Sanctissimo, et pregatomi volia raccoman-
darli alli piedi di Sua Santit^, et in segno di carita et obedientia, me mando-
rono il vino, come 6 loro costume, et fecero a publica voce et crido publicar
reditto cesareo et ofTerimose ancor far brusciar li libri, se se fussero tro-
vati, il che ccrto 6 molto da lodar, et da regratiar Dio, che si ha trovato
questo bellissima tcrra cosi netta di tal errore. Ho fatto etiam predicar a
tutti li ordini et publicar al populo nel sermone la bulla apostolica» et lo
cditto cesareo, et dc qucsto sono stati fatti gia piu di XX sermoni, qui
in Bruges in diversi luoghi et ho dato a chi me haparso la copia impressa
del editto Fiammingo ct altri remedii oportuni.
lo pensava partirmi Iioggi iiel seguito di Cesar, ma perch^ ho inteso nunc
primum, che li Cartusini et li Benedictini di questa terra (homini, che pcr
troppo ocio et solitudine sempre soleno esser melancholici) sono molto
infetti di questa ribaldaria, et hanno gran numero di tal libri, et che peggio
d le Monacbe de San Benedetto, ct Bernardo in questi contorni ancora elle
sono cascate in tal errore, per csser questi libri tradotti in fianunengo,
perh6 io ho deliberato deman far una visita per detti luoghi di Cartusini et
Bencdettini, et far loro una buona et humana admonitione in pleno eorum
capitulo, apprehendoli la via a cognoscer la ribaldaria de questo Arrio, et
in fine dirli, chc, oltra il pericolo della anima, sapiino chel Sanctissimo ssri
constretlo dar in preda li loro bcni, se perscverarano in tal errore, perch^
io trovo questo terrore, chc io ho gia mcsso al alcuni altri, haver molto
giovato, et dico molto, et cosi spero che giovarit qui. Poi partiromi per far
il resto con la adiuto di Dio
Brugis, XXVI Augufeti mdxxi.
Archief van hct Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 196;
afgedrukt bij Balan, Monumenta, blz. 283-284, en b^ Bric-
ger, blz. 258-260.
765 (53*).
152 i, begin September, Brugge. Uittreksel uit GeldeDhaoer^s
Annotationes over het voorleggen door Hieronymus Aleander
aan den Raad van Brugge, van eene bul van Leo X en het
plakkaat van Karel V tegen Luther.
Revercndissimus pater Hieronymus Aleander, etc. senatui Brugiano bullam
Leonis decimi pontiflcis maximi et mandatum caesareanae majestatis exhi-
buit; cumquo mandato augusti nomen dedissct et unus senatorum inquireret,
AANHANGSEL 400
quare nomcn pracscriptum non csset, rcspondit» id aurcis litcris adscribcn-
dum, et intcr cactcra adjecit, se moriturum in illa fidc, in qua natus cssct,
id cst, in nulla fide, quia in nulla natus est, etc. Hic bouus patcr ctiam dicitur
fuisse sacerdos, antequam baptisatus, ctc.
Koninklijkc Bibliotheck te Brusscl, HS. n' 53 van dc
2*i« seric, fol. 4; afgedrukt in Geldcnhaucr'8 Collectaneat
uitgcgeven door J. Prinsen, blz. 14-15.
766 (53^).
152 i, September 2, Brussel. Brief van Aleander aan den
vice-kanselier over den toestand te Brugge, te Gent en te
Antwerpen. — Te Brugge is alles rustig en vond men geene
Luthersche boeken om ze te verbranden. Te Gent is de godsvrucht
groot» zooals bleek uit eenen buitengewonen toeloop om aflaten
te verdienen. Te Antwerpen is Praepositus terug; dientengevoige
is er opnieuw eenige beroering in de gemoederen, die echter
spoedig zal gedempt worden. De uitroeiing der ketterij zal slechts
volledig mogen heeten, wanneer de Keizer een half dozijn Luthe-
ranen zal verbrand en hunne goederen verbeurdverklaard hebben.
Insequcndo la forma del mio procedcr cosi scrivo a Vostra Signoria Rcve-
rendissima et primo, che alli di passati a Brugcs, fatta buona inquisitionc per
tutti li ordini et molti laici, trovai quella bcllissima terra pcr la gratia di Dio
molto netta da questa infettionc Luthcrana, excctti ulcuni ribaldi soli dclla
secta di qucsto sattrapa, chc sta qui, li quali, ut vidcantur cgregii, regnano
monstrar esser Lutherani, ct che pcggio ^ del clero proprio sono alcuni,
dalli quali sc sc demandassc quello, che ha scritto Luther, non lo sano, solum
per curiosit^ ct ribaldaria sono Lutherani; ma qucsti in detto loco sono
pochissimi. El resto del populo di Brugcs 6 tanto netto, chc io non ho possuto
trovar pur un libro; per6 non fu fatto incendio, el qual per6 pcr molte
buone cause ho determinato lassar, cxcetta Hollandia, dovc besogna usar
buona cura in ogni modo.
Non lassai pcrh6 far publicar a Bruges il mandato cesarco pcr tutta la
terra, et datanc una copia al baillivo et l'altra al senato, li quali acccttorno
con bonissimo animo, et mc promiscro, si per rcverentia del suo principe
come del S™«, volcr far ogni buona ciecutione, pregandomi io li racco-
mandassi alli piedi di Sua Santit^; et erano in detto senato assai honesta
gente et molti-dotti, intra li quali pcr6 doi o tre non Lutherani, ma pcr
causa di qucU' altro amico fautori di Luther, ovcr che volentieri harcbbero
veduto non si publicassc altramcnte redicto di Cesar. Tuttavolta ct ipsi
sentcrunt cum bonis, et io dopoi a partc li fcci tal dcmonstration dc lc cosc
di Luther, che me pareno molto conversi alla buona via.
Ho fatto etiam far li scrmoni per li ordini mendicanti di detto Brugcs,
410 AANHANGSEL
*
facta la visita alli Cartusini» perchd gran fama 6 per questi paesi, che questi
melancholici Cartusini et ociosi Benedettini sono del tutto Lutherani; tutta-
volta trovai nelli Cartusini di Bruges cra ben stata qualche macula, ma gii
corretta per un bon prior, che ivi ^. lo donaili la bulla apostolica et lo
editto di Cesare, et fu messo buon ordine al tutto ; feceli ancor admonitione,
chc sel suo ordine o qualche convento fusse infetto di ci6, N. S. harebbe
buona causa a proceder et dar in preda li loro beni alli vicini, che molti se
troverebbeno mordenti, tanto pii!l perchd Cesar condescender^ volentieri
ad tal cosa per vigor del suo editto.
Questo arecordo ct a detti Cartusini et ad altri religiosi ricchi ha messo
in orechia tal pulice, del che loro non pcnsavano, che prometto a V. S. Rb&,
che ne vederemo buon frutto .
Visitai ancora li Augustiniani di detto Bruges, gli quali non sono gik cosi
infetti come tutti li Augustini di Anversa et una parte di quelli di Oand, et
questo me dicono, perch^ li Augustini di Bruges sono della antiqua instita-
tione, et li dc Anversa del Vicariato, come d Martino, et quelli di Gand sono
divisi in queste due fattioni, donde li Vicariani cercano sempre scacciar li
altri, per6 intra loro 6 grande odio.
Questa mi ha parso piu gran causa, che li Augustini di Bmges mai hanno
favoreggiato Luther, imo n6 mai lo nominano. lo li feci le demonstrationi
debite et intimai la bulla et editto, et receveronla ciun debita reverenza et
promisero far el dever; supplicavano per6, che 'I S°^ non li lassasse ex-
peller dalli altri Augustini Vicariani. lo li dissi, che Sua Santiti non li
mancarebbe, maxime se fussero constanti contra questa heresia; besognan
per6 che oltra questo vivessero ben et religiosamente senza scandalisar el
.populo, il che 6 causa spesse volte della mutation di conventi et ordini.
Per venir da Bruges a Bruxelles feci un' altra visiia a Gand, et me dicono
li mendicanti essersi ogni di pii!l corretta quella terra, et lo cognosceno dalla
confessionc; imo, quod optimum est, me dicono detti mendicanti, che alla
festa della Assumption sono certe indulgentie ad una chiesa, dove fatto fa
pii!i concorso dei confitenti et de quelli, che offerivano relemosina per haver
le indulgentie una volta et meggia piii, che gik molti anni passati non ai
sta fatto.
In Antversa 6 tornato quello prior de Augustini, el qual sempre predioavt
la dottrina di Luther, ad tanto che el populo, essendo noi a Vormes qui a,
messe in arme ; et de questui Erasmo in una sua epistola impreasa scrive,
che : « Prior Augustinensium Antwerpiae solus pene Christum predicat. • Hor
questo prior era ito a trovar Martino dopoi il decreto di Wormes et sl
presente 6 retornato, et ben cho publicamente in suoi sermoni mai nomina
Luther n^ parla di lui, tutta volta intendo, che sotto man concita molta
sedition per esser lui in questa lengua flammenga facundissimo homo; di
sorte che Antversa 6 alquanto recascata, maxime per el favor di mercatanti
Alti Alemani et alcuni Marani ; donde sono stato costretto me retirar qni
ad Caesarem, per far, che si metta ordine, come gii si 6 cominciato; poi
andar6 a detta Antv^ersa et spero, che ogni cosa andar^ bene. Ne se
meravegli V. S. R°^, de qualche pocca de recidiva di Anvers, che non sari
niente; anci tutto el mundo si meraveglia, che a tanto incendio de totto
'I mundo cosi presto sii stata fatta tanta extinctione, la qual seri totahnente
AANHANGSEL 411
perfecta, quando Cesar har^ f acto bruggiar una mezza dozzena di yivi Lutherani
et li beni confiscati. Al che, se non se corregono, certo sforzeromi impetrar che
se proceda con lo adiuto di Dio et buon voler di questo vcre christianissimo
principe, al quale ho fatto le raccomandationi di V. S. Rma, che per sue
lettere me commanda. Cuius sacratissimas manus humillime osculor. •
Bruxellis, u Sept. mdxxi.
Archief van het Vatikaan te Romc, Nuntiat. German. L, 197;
afgedrukt by Balan, MonumerUa, blz. 285-287, en b^
Brieger, blz. 260-263.
767 (53«).
152 i, Sepiember 5, Zoibven (Zabern? Elzds), Uittreksel
uit eenen vertrouwelijken brief van Wiilem, bisschop van Straats-
burg, aan Erardus vander Mark, bisschop van Luik, waarbij hij
hem een kettersch boekje zendt en hem nieuws vraagt over de
houding des Keizers tegenover de ketterij.
Rev. in Christo patri domino Erardo, episcopo Leodiensi, duci in Bulion et
comiti de Arnburg, domino et amico meo charissimo. Ad manus proprias.
Reverende in Christo pater, domine et amice precipuc ct singularis.
Hortatur mc mirabilis familiaritas, qua paternitas vestra mihi preterito
imperiali conventu Wormacie humanissime admodum conversata est, vestre
humanitati hisce scriptis documentum prestare eorum rerum me minime
oblitum, sed potius ex eo ad interioris cuiusvis amicitie officia nedum
proYocandum utrum indies procliviorem vobisque ad vestra vota fleri addic-
tiorem, summe desidcrando rerum vestrarum successum, quem vobis pro-
spemm exopto, vicissim ediscere.
Emanavit paulo ante libellus incerto autore in lucem editus, quem
presentibus vobis transmitto; quanti periculi sit eius contenta et materiam
in vulgus prodi, vestre censure et iudicio duxi relinquendum. Verendum est,
nisi Cesaree Maiestatis auctoritate, censuris et penis huiusmodi dampnate et
pessimi exempii libellorum editiones et illa imprimendi licentia et effrene
bibliopolarum libertatcs adhibeantur, pessima queque tractu temporis inde
eventura.
Quamvis de prospero successu res nostre contra Gallos expcditionis michi
quotidie secundum rumores afferuntur, desidero tamen quoque ex prestantia
veatra intelligere, quo in statu res curie imperialis versentur, quc illic nova
feratur de horrenda irruptione infldelissimi hostis christiane fldci et de aliis
scitu dignis, que licite scribi possunt. . . .
Ex oppido nostro Zoibven (?), nonis Septembris anno mdxxi.
WlLLELMUS,
Dei gratia episcopus Argentinus
Alsatiaeque lantgravius.
Archief van het Vatikaan te Rome, Ada Wormat.f f ol. 184 ;
afgedrukt biij Balan, Monumenta, blz. 287-288.
418 AANHANGSEL
768 (53^).
1521, September 8? Brussel. Brief van Aleander aan den
vice-kanselier over de gosdienstzaken in de Nederlanden. — Te
Antwerpen en in de zuidelijke gewesten staat alles betrekkelijk
goed, maar niet in Holland. Alleen de goede vriend (Erasmus) en
de Antwerpsche prior der Augustijnen dienen in 't oog gehouden
te worden.
Dopoi le mie altre scritte k di doi del presente, io ho fatto buona inquisi-
tione di intender come si porta Antwersa nel fatto de Luther; et troyo, che
invero runiversal tutto se porta benissimo, eccetto alcuni mercatanti Alti
Alamani et alcuni Marani, li quali dicono et fanno pur qualche paziia in
favor di Luther, del che Cesar 6 ben advertito et ha forte animo farne grande
demostratione, ma per consilio di questi suoi temporegg^a per qualche giomo
per buon respetto di queste cose di gucrra, et io credo, che, se loro havesero
piu risguardo a Dio chc al discorso dil mundo, et lassassero far a Gesar secundo
el bon suo proposito, che sempre ha havuto, molto meglio se portarebbeno
le cose della fede in causa Lutherana, et ancor piu prosperarebbeno le
facende de Sua Maest^.
Non restamo per6 far noi altri ogni instantia, et di breve si dari baoni
expeditione, ct insieme alle cose di Hollandia, la qual certo d molto infetta,
ct non attendo ad altro, se non ad haver mia expeditione, per andarmene
la, dato che io habbii ordine qui in Bruxella et nel paese di Hannonia, le
quali per6 non hanno molto de bisogno per non esser infetti. El peggio che
io vedo in questi paesi ^ di quello amico, che Vostra Signoria ReverendissimA
mi scrive, che io debii con ogni dextrezza tirar alla diretta via, il che oerto
sempre mi son forzato fare.
L*altro ^ il prior di Augustini in Antwersa, el qual non gik in poblicis
sermonibus (ut prius) sed clam multos inflcit, ma questo secundo est ex eo
genere demonum, che ha de bisogno di baston. Per6 mi dubito me sari
besogno, che io procedi rigorosamente, et forza sar^ naschi qualche tumolto,
perch^ ho tentato la via pacifica per megio di buone persone, et frostn
laboramus, ct dc lassarlo a questo modo per niente consultum videtor,
perchd de breve harressimo renovellata questa setta, la qual in questi luo^
hora per la gratia di Dio 6 quasi del tutto extinta, et sarebbe omnino
anichilata, se si potessc dar ordine alle due soprascritte persone» al che
certo usar6 ogni diligcntia con lo adiuto di Dio, qui Reverendissimam et
Illustrissimam Dominationem Vestram diu felicem servet, cuius manus
humillime deosculor.
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 136;
afgedrukt bij Balan, Monumentat blz. 288-289, en b^ Brie-
ger, blz. 264-265.
AANHANGSEL 413
769 (538).
i52ij September i5, Brussel. Brief van Aleander aan den
Tice-kanselier over broeder Jo. Borchardi, die tegen Luther in
Duitschland gepredikt heeft en nu uit Vlaanderen naar Italie
reist. — Geruststellende berichten.
A li di passati partite de Fiandra per Italia quello frate Jo. Borchardi
de Predicatori, el qual, como altre volte scripsi, per haver predicato contra
li Lutherani ne lo incendio di loro libri fatto a Maguntia, et dc poi multo
melio et, quando havcamo molto piu de bisogno de tal offlcio, predic6
similmente a Vormes in presentia di Cesar, non solum d perseguitato da
Lutherani cum periculo de la vita, ma ancora ^ refutato da suoi proprii frati
de Maguntia sotto pretexto, chc se lo retenisseno in casa, non solum
mancarebbeno loro Ic elemosine, ma sarebbeno oltraggiati da li de Hutten
et altri Lutherani; donde lui d stato constretto refuger alla clementia del
Sanctissimo per haver qualche gratia, et maxime voler esser restituto in
pristinum del convento do Argentina, dove lui 6 professo, et per iniuria de
quelli frati gik alquanti anni fu constretto, con grande danno de suoi studii
et quiete, partirsi. lo, cognoscendo li meriti del preditto padre ct sperando,
che nel advenir ser^ sempre al proposito contra questa sccta, son tenuto
reccomandarlo, supplicando a V. S. R»* se degni intcrceder per lui appresso
el S"», si perch(^, quando havessemo de bisogno dc lui in quel tempo de
importantia, protestandomi lui del suo periculo, fui constretto prometterli
che, si predicassc de bono animo, non sc li mancarebbe a' suoi periculii
si etiam per dar exemplo ad altri, (de li quali ne d gran caterva de questi
dotti in Germania), i quali per desperatione se fanno Lutherani, acci6
cognoscano, che chi va per la dretta via, n6 Dio nd lo suo vicario lo
abandona. EI detto frate Joanni narrard^ la cosa sua al S** archiepiscopo
et expedito de R, promctte venir a far bono officio si nel predicar como nel
confessar in alcune parte di Germania meno a lui periculose.
De la secta, como ho scripto piu volte, in universali tuto se porta de ben in
melio, cosi in qucstc bande, como ctiam intendo, cho in Germania Alta,
bench^ sempre in particular qualchc dcsperato si trova, che ne parla et
favoreggia, et sara alcuno che mai vidc li libri de Luther, al che pcrh6 ogni
di et per ogni loco vo dando bon ordinc, flnch6 faccio una cosa che io ho in
animo per general remedio ; nc voio perh6 che il tempo, che io ho a star
qui, sia inutile, cossi Dio me presti la sua grazia alla defension de sua
santa fede ad honor ct contentezza del S™» ct V. S. R°»a, mei soli et perpetui
patroni ....
BruxcIIes, dic 15. Sept. mdxxi.
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 164;
afgedrukt bij Balan, MonumerUat blz. 289-290 en 291, en by
Briegcr, blz. 266-267 en 268.
414
AANHANGSEL
770 (53^.
1521, September 18, Florence. Uittreksel uit eenen brief yan
den vice-kanselier aan Aleander, waarin aangedrongen wordt
op eene strenge bestraffing van den prior der Antwerpsche
Angastijnen.
. . . . Ex Florentia, 18. Septembris mdxxi.
Quel maladicto Lutherano priore di Augustiniani, che d tomato a predic^^.
in Anversa, fate opera con Cesare et col reverendo padre coofessor et <^^
tutti li boni voi et il nuntio, che sii gastigato, se puncto contraYieDe ^
edicto, altrimenti se Sua Maest^ in cosa tanto sancta et importante noti ^
fa ubbidire et in presentia sua, che se tBrk in Taltre?. . . .
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 8£^ -
afgedrukt bg Balan, MonumenUif blz. 292.
771 (53^^.
15S1, September 27, Florence. Uittreksel nit eenen brief va.
den vice-kanselier aan Aleander over maatregels te nemen teg^
den goeden yriend (Erasmus) en den Antwerpschen prior.
Tegen dezen laatste moet zeer omzichtig en zonder schandajsa/
gehandeld worden.
.... Circa lo amico, che scrivete che tanto noce occultamente, bisogna pesr
addesso mostrare di non vedere et accettare per buono quello se vi ha
detto et promesso piu volte a parole.
Quanto a quel ribaldo priore, che d tornato in Antwersa, vedete se senn
scandalo si potesse gastigare, altramente dissimulate per hora et sopra
tutto si usi ogni remedio per redurlo a perfetta sanit^. Voi sete in fatto et
conoscete quelio che per hora sia expediente. Non 6 hora da tentar cosa
alcuna, che possa far scandalo, acci6 non nascesse qualche maggior incon^e-
niente. . . .
Florentiae, xxvii Sept. mdxxi.
Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 91;
afgedrukt bjj Balan, Monumentat blz. 292-293.
772 (106^^0-
1522, November 5, Nuremberg. Uittreksel uit eenen brief
van den pauseiijken nuntius Francesco Ghieregati aan Isabella
AANHANGSEL 415
d*Bste, markgravin van Mantua, over de aanhouding van eenen
augustijn te Antwerpen en zijne bevrijding door een vrouwen-
oproer, alsmede over de maatregels, genomen door de landvoogdes
Uargaretha tegen de Antwerpsche Augustijnen, en hunne goede
gevolgen .
Gredo che V. Exc& har^ inteso, qualmente fu un certo predicatore in
Anversa in Barbantia del' ordene de S. Augustino, che mese passato andava
predicando la doctrina de Luthero et che la 111^ Sig^ Margarita clanculum,
per timore che il populo non si levasse, el fece prendere et condurre in
presone in uno monastero de uno castello, dicto S. Michcle, et come se fece
nno exercito de piil de doi milia donne, che armate di arme et de bastoni,
per forza lo andamo a liberare. Di poi V. Ex& sapr^ perchd li frate di
8. Angustino in la dicta citt4 de Anversa andavano continuamente spargendo
tal yeneno sempre piil, la prefata Sig^ U fece prendere tucti et li ha mandati
ad fnanducandum panem doloris in una arctissima roccai dove faranno bona
penitentia de li soi peccati. Di poi S. Exc^ ha facto fare lo inventario de
tutti li beni de lo monasterio et ha facto cazar fuoco dentro per dare exempio
a li altri, che non vadino seminando tanta heresia, del qual claro et generoso
acto se ne d posto tanto terrore fra Lutherani, che ogni uno ne trema.
Stadsarchief te Mantua, afgedrukt door B. MorsoUn in de
Aui della R. Academia Olimpica di Vicenza, deel III (1873),
blz. 222. — Zie Corpus IV, n" 95, 97-99, 102-106, 118-lW,
131, 138 en volgende.
773 (120^^.
1523, {Janicari 16,) Antwerpen. Uittreksel uit de kroniek
?an Spalatinus over de af braak van het klooster der Antwerpsche
Augustijnen, door de landvoogdes Margaretha bevolen.
Margarita, Caes. Maximiliani fllia, in odium Lutheranor. coenobium et
templom Augustinianorum Antwerpiae demolitur.
Chronicon sive Annales Qeorgii SpakUini (1518-1526), b^
Jo. Burchardus Menckenius, Script. rer. OermaniCt deel U,
kol. 618. — Zie Corpus IV, n' 99, blz. 139; n' 103, blz. 141,
en n" 120 en 121, blz. 176-177.
774 (133^^»).
(1523, Mei?), Woerden en *s Gravenhage. Uittreksels uit
de rekening van den vicaris van den bisschop van Utrecht over
416 AANHANGSEL
de kosten aldaar gedaan door hem, den inquisiteur en hunnen
notaris en fiscaal in het vervolgen van Lutheranen.
De expositis,
In causa visitationis. . . .
De mandato domini reverendissimi, Item, fuerunt deputati in Woirden ad
instantiam castellani de Woirden super defectibus doctrine Lutheri dominus
provintialis inquisitor heretice pravitatis, Adrianus Buer notarius flscalis
et ego ; consumpsimus 8 scuta xx st.
Item, dedi cuidam nuntio, qui portavit litteras in Haga Comitis, quod
vellent prestare auxilium ad apprehendendum certos laicos infectos do&trina
Lutheriana, 1 scutum.
Dedi eidem [Adriano Bordt, procuratori flscali], de reisa facta in Woirden
contra Lutherianos, xxi stuf .
[Item,] computabit de conjectione illorum Lutherianorum in Woirden;
[compen8]avit expensas in ea re factas in hac computatione [exp]o8itis.
Kjjksarchief te Utrecht, Rekening van den mcarius m
spiritualihus van den bisschop (over 1523?). — Ik meen
deze ongedateerde rekening in verband te mogen brengen
met de stukken in Corpus IV, n^s 132 en 133, waarin « die
vicarius des bisdoms van Utrecht *> te Woerden optreedt
tegen eene Lutheraansche vrouw « gevangen byden caste-
leyn n, in overleg met het Hof van Holland in Den
Haag.
775 (146^^).
1523, Juli i en 3, Brussel. Uittreksel uit het Diarium van
Georgius Spalatinus over de verbranding der drie Antwerpsche
augustijnen te Brussel. — Aangaande de twee, op 1***" Juli
terechtgesteld, zegt Spalatinus een schrijven van Lambertus Mul-
mannus, eenen ooggetuige, te hebben ontvangen.
Prima die Julii [a® MDXXIII] Bruxellae duo Augustiniani, prius Antwer-
piae ejecti, sunt eodem et crimine ct nomine exusti; tertio vero Julii ibidem
tertius : magna omnes constantia Christum et veritatem et doctrinam
evangelicam professi, fortiter in Domino defuncti, hoc verbo : « Jhesu, fili
David, miserere mei! » frementibus plebejis. Adducti instar Ghristi ad tria
tribunalia : 1. judicio Eccl., episcopis ct sacris vere sacris; 2. judicibus et
senatui Bruxellen.; 3. consiliariis Dn. Margaritae, qui eos tradiderunt
carnifici, carnifices per carnifices. £t merito. Quid enim aliud facerent
carnifices? nullis non carnificibus immaniores. Juniori nomen fuit Johannes
AANHANGSEL 417
Nesse. Successori autem Jacobi Praepositi, olim Antwerpien. prioris,
Christi per carcerem confessoris, Lamberto. De duobus die i. Julii exustis
Lambertus Mulmannus, Augustalis satellcs, qui incendio interfuit, ex Bruxella
ad me G. Spalatinum scripsit.
Chronicon sive Annales Oeorgii Spalatini (1513-1526), by
Jo. Burchardus Menckenius, Scriptores rerum Germani-
carum, deel II, kol. 628; ook by Schelhorn, Amoeni-
tates literariae, deel IV. blz. 412. — Zie Otto Clemen,
Beiir&ge zur Reformationsgeschichte, Erstes Heft, blz. 45.
776 (213^^»).
• 1524, einde April, Rome. Uittreksel uit de instructie voor
de pauselijke legaten naar den Keizer gezonden. — Zij zullen
0. a. den Keizer opmerkzaam maken op de verbreiding der
Luthersche ketterij, niet aileen in geheel Duitschland, maar ook
in zijne erfelijke Nederlanden.
In la causa Lutherana.
Se potra advertir la Cesarea Maest^, che non solamente la Saxonia, ma
tuta la Alemagna Alta et Bassa, et li soi paesi de Brabantia et Flandria,
Phrysia, Zelandia, Holandia, sono peggio che mai infetti da questa peste,
come verisimelmente Sua Maest^ deve esser advertita da li soi. . . .
Archief van het Vatikaan te Rome, Acta Wormatieftsia,
fol. 227; afgcdrukt bij Balan, Monumenta, blz. 339.
777 (274^^).
1525, April 12, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief van de
landvoogdes Margaretha van Oostenrijk aan den kanselier de
Gattinara, waarbij zij hem eenen brief zendt voor den Keizer,
betreffende de aanstelling van kardinaal Erardus vander Mark
tot algemeenen inquisiteur in de Nederlanden.
Monsieur le chancelier, Je vous envoye avec cestes une lettre k rEmpereur,
touchant ung brlcf que nostre sainct p^re, de son mouvement, a envoyd &
Mons*' le cardinal de Lidgc, et par icelui l'a commis inquisiteur de la foy
par ces pays. Or, suis-je bien avertye que ledict brief soit practiqu^, et, s*il
fcust admis, tournera au grand pr^iudice de TEmpereur en sa jurisdiction,
et k la grand charge de ses subgectz. Je vous requiers en adviser et bien
V 27
418 AANHANGSEL
informer rEmpereur, k cc qu*il ne Tadmette, pour les raisons touch^es en
ina lettre. . . .
Escript k Malines, le xjj^ jour d^avril, l'an xxiiij, avant Pasques.
Opschrifi : A Mons' le grand chancelier.
Ryksarchief te Brussel, Papiers d*6tat; Correspondance de
Marguerite d*Autriche avec Charles Quint, deel I, fol. 1;
afgedrukt bij Edg. dc Marncffe, La principaut4 de Liige et
les Pays-Bas au XVI* siicle, deel I (1887), blz. 74 en 78.
778 (274^0-
1525, April 21, Rome. Breve van paus Clemens VII gericht
tot kardinaai Erardus vander Mark, prins-bisschop van Luik,
waarin hij hem aanspoort den ijver van de Landvoogdes der
Nederlanden tegen de ketters wakker te houden.
Ex rcgione Hollandiac ct circum adiacentibus locis, in quibus dilectae
in Ghristo flliae nobilis mulicris Margaritae, archiducissae Austriae et
comitissae Burgundiae, potcstas et auctoritas summa est, quotidie ad nos
deferuntur querclae adversus complurcs, qui eius, quae nunc dcbacchatur,
hereseos perfidia inquinati, vetusta Ecclesiae sacramenta et fidem synceri
cultus Ghristi non modo transgredi, sed palam ctiam reprehendere et
oppugnare audent, quorum impietas etiam aliis potest csse nocumento.
Quod nos aegreferentes, cum memores simus quid circ>^^ tuae super
his dederimus facultatis, ac de tua virtute et prudentia et erga summum
Deum religione optime sentiamus, voluimus tc denuo per has litteras
hortari, ut studium ac diligentiam exhibere velles, quo haec tanta labes
rectae religionis in eis locis extinguatur, in quibus, cum talis faemina
omni virtute et pietate prestans gratam habeat potestatcm, non possumus
dubitare, illius instante auctoritatc, tua interveniente cura et soUicitudine,
quin omnia sint futura ad Dei et antiquae fidei honorem ac observantiam
facilia atque prona. Non enim in nobis inesse potest uUa dubitatio iUam
tantis a Deo donis et dotibus ornatam mulierem, quae suis virtutibus omnium
suorum maiorum virtutes representat, posthabituram tutelam et defensionem
christianae* religionis eius, quae a Spiritu Sancto per manus sanctorum
patrum a tot iam saeculis recepta et probata est. Quare te, hac spe fldentem
et ope Dei ac nostra auctoritate tuaque virtute armatum, dare omnimodam
operam volumus, ut eorum, qui ministerium hoc pravum et perniciosum
corrumpendi puriores animas Sathanae prebent, scelus atque perfidia» aut
pcr penitentiam delicti ad sanitatem convertantur aut dignis suppliciis
cohibeantur; in quo circumspectionis tuae studium et curam et Deo et
nobis volumus inservire.
Datum Romae, die xxi Aprilis mbxxv, anno secundo.
Archief van het Vatikaan te Rome, Epist. ad Principes per
Sadolet. scr., fol. 126; afgedrukt bij Balan, MonumefUa,
blz, 436-437.
AANHANOSEL 410
779 (2740.
1525, April 21, Rome. Breve van paus Clemens VII gericht
tot de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk, haar aansporende
de ketters in hare gewesten streng te vervolgen.
Ex regione Hollandiae et circum adiacentibus locis, in quibus Tuae
Nobilitatis potestas et auctoritas summa est, quotidie ad nos dcferuntur
querelae adversus complures, qui cius, quae nunc debacchatur, hereseos
perHdia inquinati, vetusta Ecclcsiae sacramenta et tldem synceri cultus
Ghristi non modo transgredi, sed palam etiam reprehendere et oppugnare
audent, quorum impietas etiam aliis potest esse nocumento. Gumque nos de
Nobilitatis Tuae religione et prudentia ita sentiamus, ut de catholica et in
primis excellente muliere sentiendum cst, quam ipsi scimus quo ingenio et
quanta polleat virtute, tecum communicarc eam curam voluimus, quae nos
pro nostro pastorali offlcio vehementer premit. Habemus enim ante oculos
nostros propositum, quid a nobis postulet et requirat ipse Deus, cui soli
regnum animanim subiectum est, quibus nulla est preciosior nec maioris
aestimanda possessio, huius regni tutandi ac defendendi. Laborem nobis
huius, quem gerimus, honoris pondus infcrt, quo vices Ghristi gerentes, dc
salute animarum solliciti esse debemus. Nec desumus offlcio qua nostrae
pertinent facultates; nam et consilio et hortatione et cura et monitis
errantibus subvenimus; si qui vero sunt pertinaciores, aut si quorum furor
salutarem medicinam pastoris sui non recipit, nobis est ad principatus et
potcstates confugiendum et eorum providentia ad auxilium invocanda, ut
eorum auctoritate et metu qui alias negligunt ad sanitatem rcducantur.
Hoc nos consilio rcquirimus Nobilitatcm Tuam paterne atquc amanter,
ut adesse nobis ad iuvandam rcm Dei et fidem Ghristi immaculatam conser-
vandam ferre opem velit, iii eis locis praesertim in quibus tu et iubendi
et vetandi obtines potestatem. Ac novimus quidem haec mala ipsa tibi
displicere; sed in tanta virtute et tanta potestate tua, non solum egreferenda
sunt quae adversus vetcrem morem sanctae Ecclesiae tentantur et profe-
runtur, verum etiam iusta severitate vindicanda. Iccirco enim Nobilitas
Tua praefecta a Deo est illis populis, ut in obedientia eos retineat et Dei
et maiorum. Neque vero tu post illum diem, qui extremus paratus est
omnibus, quicquam ferre potcris cx tantis opibus, quibus praedita nunc
es, ante tribunal summi Dci, quod magis tibi patrocinio et adiumento esse
possit ad immortalem beatam vitam consequendam, quam curam et dili-
gentiam adhibitam inter tuos, ut animarum salus, quarum maxime Deo
cura est, inviolata custodiretur. Hoc est proprium virtutis tuae, hoc pietatis
ct religionis, quam semper erga Deum integram praestitisti, ut et vetus
tuae laudis opinio apud omnes homines conflrmetur et spes beatae immor-
talitatis tibi apud Deum sit exploratior.
Nos hac eadem de re ad dilcctum Hlium nostrum Erhardum tituli Sancti
Grisogoni presbyterum cardinalem Leodiensem scribimus, iniungentes ut
420 AANHANOSEL
diligentiam et sollicitudincm circa ista adhibeat, cui Tua Nobilitas omni
ope et auxilio ut velit suffragari, illam in Domino hortamur.
Romae apud S. Petrum, die xxi Aprilis mdxxv, anno secundo.
Archief van het Vatikaan te Rome. Clem, epist. ad Principes
per Sadolet, scr.t fol. 127; afgedrukt bij Balan, Alonumenta,
blz. 437.439. — Terwyl wy in Corpus IV (blz. 333^334)
de pauselijke breve van 23 April aan den hertog yan
Gelderland uit Balan overnamen, verwaarloosden wij dit
cn het voorgaande stuk. — Op de tot haar gerichte
pausclyke breve antwoordde de Laudvoogdes by brieve
van 15 Mei 1525 uit Mochelen. (Zio (Jorpiis IV, blz. 343-344.)
780 (345^*«).
(1525, Juli 3i,) Antwerpen. Aanteekening uit Geldenhauep*s
Ilinerarium over het yerdrinken aldaar van den Augustijner»
monnik Nicolaas.
Praeccdenti anno Antverpiae quidam Nicolaus Augustinianus, aquis prae-
ocatus, Ghristi martyr effectus est.
Laus tibi, Christe !
Gemeente-archief te Nymegen, Copie-Nyhoff van Qelden-
haucr's Collectanea, waar de aanteekening voorkomt aan
het slot van het Itinerarium; afgedrukt in J. Prinsen*s
uitgaaf der C^lectaneat blz. 82. — Het laatste gedatcerde
bericht van hot Itinerarium is van 13 Nov. 1525. De aan-
teekening is dus blgkbaar in 1526 gcschreven, want nopcos
den bedoelden persoon kan geen twijfel bcstaan. Zie
Corpus IV, n" 341-345, blz. 377-383.
781 (423^'^).
1525, tusschen Sepiember iO en October 19, Osnabriick en
Bremen. Aanteekeningen uit Geldenhauer's ItineraHum, verrael-
dende hoe hij in eerstgenoemde stad aan (den Westfaalschen her-
vormer Gerhard) Hecker den marteldood van Pistorius verhaalde
en in laatstgenoemde de gast werd van Jacobus Praepositus.
Osnaburgi salutavimus doctorem Hcckcrum, Augustiniani instituti, ieui
quum Johannis Wordeni martyrium narrarcmus, prae gaudio flere coepit
Deoque gratias egit.... Bremis excepit nos, nolentes fere, hospitio Jacobus
Praepositus, concionator, et amicis fratribusque in itinere per literas com-
mendavit.
Gemeente-archief te Nymegen, Copie-Nyhoflf van Gelden-
hauer's Collectanea; afgedrukt in J. Prinsen's uitgaaf,
blz. 79.
AANHANOSEL m
782 (426^^«).
1525? October 26, Luik, Brief van Theodor. Hezius aan den
pauselijken secretaris Blosius over het vervullen zijner zending
in de Nederianden tot onderdrukking van het schandaalmakend
getwist tusschen Erasmus en de Leuvensche godgeleerden Nico-
laas van Egmond en Vincentius van Beverwijck. — Beide
nionniken zijn zeer inschikkelijk geweest en hebben op Hezius
den besten indruk gemaakt, ofschoon hij tegen hen vooringeno-
menheid koesterde. Over Erasmus* rechtgeloovigheid en schriften
oppert hij integendeel allerlei verraoedens, doch doet het met
de meeste schroomvalligheid. Ten slotte geeft hij den raad, dat
de Paus aan de Landvoogdes der Nederlanden en aan den Luik-
8chen prins-bisschop brieven zou schrijven over het uitroeien
der ketterij in hunne gewesten.
Superioribus diebus, pridie quam ex Urbc in patriam discederem, tradidit
mihi Dominatio V. duo mcmorialia H°^i D. mci episcopi Veronensis datarii,
quorum altero Rma Dtio eius, a qua ct subscriptum erat, mihi mandavit ex
parte Smi D. N. ut, postquam Lovanium vcnissem, studerem cum dexteritato
et absque tumultu duobus illis thcologis Lovanicnsis Acadcmiae, Erasmi
Roterodami, ut ipse queritur, traductoribus, Egmondano inquam ct Vincentio,
siJentium et abstinentiam ab illius obtrcctationibus morsibusquc iniponere.
Altero vero, quod subscriptum non fuit, mihi proprio uomine commisit ct
iniunxit ut apud Lovanienses, ad quos spectarct, efficerem ut D. Juliano
Baccio de Organis, familiari suo, pcnsionem quandam xx ducat., illi super
fnictibus canonicatus ct pracbcndac collegiatac ecclcsiae S. Salvatoris
Harlebecensis, Tornaccnsis diocccsis, rescrvatam, salvam ct intcgram esse
iuberent per illum magistrum de gremio suo, qui se in dictos canonicatum et
praebendam intrusisset. Horum itaque mandatorum memor ego, illico atque
Lovanium veni, de utroque negocio, quantum tum tcmpus fcrcbat et in me
erat, locutus sum et mandata mea, quibus debui ct potui, cxposui.
£t, ut prius de priori et principaliori loquar, adii personaliter dictum
Egmondanum, eique dcclaravi et querelas, quae ad S°^um d. N. de co delatae
fuissent, et quid Sua S^s super iis ab eo fieri vellet, explicans ct causas
rationabiles, quae eandcm Sem ad ita volcndum et praecipiendum adduxissent,
ususque sum per omnia vcrbis, quae hominem delinire potius quam irritare
possent; quibus ille auditis mox sine ulla haesitatione respondit : velle
se, uti bonum et obedientem filium S^ Gatholicae et Romanae Ecclesiae
eiusque pastoris et principis Christi vicarii deceret, per omnia parere
mandatis apostolicis, quantum cum Deo et salva integritate fldei ac rcligionis
posset; nec quicquam dubitare, quin S^s D. N. bono et prudenti consilio
usus sibi silentium de Erasmo imponendum censuisset, velleque illud
eatenus servare quatcnus S. D. N. mandasse crcdcrct, id est, ut a
4S2
AANHANOSEL
malcdiccntia in Erasmum nominttl.im exercenila prorsus abstineret. proul
facturum sc ec iam tunc potlicitus cst, planc promiltcns ec Erasmum amplluE
haercticum appellare nolle, prout priUB aliriuotieH vel diiiBEo vel saltem
inDuiEGC EC minimc inflciebatur, non quidem odio pcrsonoe a<l id adductant.
quam una cum littcris scmpcr amassct, sed zelo fidei. cui eipedire. immn
neceEEarium esse. duxisEet, ddelibus, quibua verbum Del cx olHcio aununciare
debuit. palelacere ct insinuare quidnam dc Erasmi scriptis, non paucia
pernitiosis erroribue ubique resperBiE, eentire dcbcrent, ne videlicet pariter
cum mellitis et ornatis hominis Tcrbis venena sensuum sub illia lUentii
imbiberent; ■> ct ut videas. (inquit), quomodo Erasmus erga Lutheri diabolicDm
ceptum et InBtitutum ab inilio fuerit affectus. seito illum, in quadam epistoU
ad Lutherum, quac palam circumlertur. scripsisse baec verba : • Hiec
scribo non ut facius, sed ut quod faciB, perpetuo facias ■>; quae vorba. neicio
(iniiiiit) quo lacto. a quoquam in bonam parl«m interpretari possent, flui
quomodo cgo rcpreheDdi tn eo, quod auditores meos admonui, ne ErasDin
ciusquc Ecriptis nimium fiderent. •• Haec et his similia multa adduxil ad
ostcndcndum se mcrito et ex iudicio, immo ex debito, in Erasmum dixisse
quaecumquc dlTisset, et omnes verbi Dei praedieatores eadom dicere
dcbuisse, hoc maxime tempore. quo homines magls nova et insann dogmatt
quam veras et catholicas doctrinas prurientibus auribus exciperent. Hnc
tamen flne sermonem suum conclusit, ut omninonegaret sequicquaro amplius
acerbi in Erasmum nominatim dicturum. dummodo tamen ille vicissiiu
abstineret a scribcndo In Mei propugnatorce ea. quae illos apud populum
contemptibiles et auctoritate, t&Iibus manime necessaria, carentes redderc
possent. Ad quod illum similitcr pcr S»""» D. N> astringi supplicabat ; neque
enim uDo pacto adduci potuit. ut crederet esse mentis S^* Suae, Erasmo
licere libere Bcribere quaecumque vellet in praedicatores catholicos eosqus
mille contempUs ct ridiculis vocabulis appellare, non Iloere autem illis sese
adversus illius Bcripta, multo latius patentia verbis mox evanescentibiu et
semper loquentia, defendere.
Denique in epistola quadam. quam idem Egmondanus nuper ad me dedit.
postquam ECilicet intellexerat me non rcditurum LovaniumproflDaliresponsa
8UO Ct dicti Vincentii. (qui, dum cgo illi loquerer, Lovanio aberat), proul
intcr nos convencrat, liaec verba in forma ad me scripEit : ■■ Non dubito
(inquit) esEC de mente S"*' D. N. et sedis apostolicae omnes Deo consecratoi
■acerdotes et maxime (heoliigos lacere Bcribere et praedicare contn
pestilentisBimaB h&erescs Lutheri totam Ecclesiam perturbantcB. Talun
me semper habebit sedes apoBtoHca et pontilex et usque ad vitae periculuin:
hoc enim debemuB Christo, debemus Ecclesiac, debemus sedi apoftolicu,
Quod si quis in erroribus his corrigendis clamavcrit se lesum, pmteitor
i ralia scripBerit qosG
id Qeri mea culpa, sed ei
ncquiunt a Lutheranis crroribus separari. •
Hucusquc vcrba Egmondani, dc quo hoc unum dico, me invcnisse eum
Tirum (ut mthi quidem visum cst) saiictum, zelosum pro flde ac rcligioue.
Chriati et sedis apoEtoIicae obEerrantiEsimum. omninoque alium qu&m milu
illum multi etiam ei alumnis dictae Lovaniensis Academiae depinxeranl,
viri alioqui boni, qui magnam homiuis vehementiam adversus quoscumqDe.
qui Lutheranum quippiam sapere vidercntur, ferre non potuerunt; iu qus
AANHANGSEL 423
yehementia fleri potest, ut ille non scmper exacte modum tempcrantiamquc
servaverit, cum hoc in vehementibus affectibus difficillimum sit; sed meo
iudicio collaudandus est hominis zelus, quo in materia fldei semper usus est
statim ab exortu Lutheranae haereseos. Ipse enim primus publicavit con-
demnationem Lutheri perversorum dogmatum per Lovanienses theologos
magistraliter factam. Ipse bullam Sae memoriac papae Leonis adversus
eadem dogmata eorumque auctorem emissam ct cdictum impcriale pro ipsius
bullae executione, sollicitante D. Hieronymo Aleandro, episcopo Brundusino,
tunc nuntio apostolico facto, in divcrsis terris ac locis evulgavit. Ipse D,
Francisco Hulstio, quem tam imperator quam felicis recordationis papa
Hadrianus dominus meus haereticae ac Lutheranac pravitatis in his partibus
Inferioribus [inquisitorem] generalcm deputaverant, in commissionis suae et
inquisitionis executione semper constantissimc affccit, non sinc magno saepe
vitae suae periculo, quem Franciscum, nisi S°^us d. N. Clemens ad instantiam
Illmae jyiine archiducissac, quorundam avaritia excccatorum suggestionibus
circumventae, ab offlcio destitissct, audeo dicerc cum multis prudentibus et
Belosis viris harum partium, quod in his partibus iamdudum ne vestigium
quidem forte extaret Lutheranae hacreseos, cum iam multis in locis plus
infectionis sit quam fortasse putetur, maxime in emporio Antverpiensi et
per insulam comitatumque Hollandiac, ubi tamcn proximc satis acris et
celebris executio de mandato et cum assistentia dictac Illmae pcr eos, qui nunc
sunt inquisitorcs, facta est. Sed non potuere perversi et sibi conscii tam acrem
et animosum hacreticorum pcrsccutorcm, qui ad moricndum pro fidc, ubi res
posceret, resoiutissimus erat, diutius ferrc, sed, magnis (ut timco) largitioni-
bus intervenientibus, cum dcstitui procurarunt. Undc illc quidem (quod
ad ipsum attinebat) gavisus est; Illma vero Domina ct illi ipsi, qui eius
Excellentiae, ut illum dcstitui procuraret, dolosc pcrsuascrant, videntes in
quantam flammam modicus ab initio ignis in his partibus evasisset, non
semel (credo) poenitentia ducti sunt; et hactenus quidcm de Egmondano.
Restat, ut de magistro Vinccntio dominicano ct quid cum eo cgerim,
dicam.
Is igitur, (ut dixi), dum ego Lovanii csscm, inde aberat, profcctus nescio
quo, fidei causa. Qucm postea, aliquanto interiecto tempore, Antverpiae
non requisitum offendi, cique mandata SSmi D. N. exposui ; quibus illc auditis,
illico respondit non esse se, qui vicarii Christi iussionibus obsistere vellet,
cum quicquid in ncgocio fidei egisset ac dixissct, magna ex parte pro tuenda
et asserenda dignitate apostolicae sedis et auctoritatis, quam nimis contemp-
tim a Lutheranis convclli dixisset ct cgissct. Scd salva semper pace et bona
venia Smi D. N., mirari sc ait, tantum apud eius Sanctitatem valuissc querelas
Erasmi, quem omnes scircnt, quomodo scriptis suis de sede apostolica et
religione meritus essct, ut ad ei complacendum eadem Sanctitas fidei et
relig^onis dictaequc scdis propugnatoribus silentium imponendum censuisset,
nec videre quidnam animi dc cetero habituri essent reliqui theologi et prae-
dicatores verbi Dei ad exponcndum se millc indignationibus et periculis pro
Christi fide tutanda et ab haercticorum fcrmcnto vindicanda, si cis, qui pro
praecipuis fidei ipsius defensoribus et haereticorum persecutoribus ubique
reputarentur ac nominarentur, a Christi vicario silentium imponi intellige-
rent. Addidit tamen sc diligentius, de dando mihi vel S^o Dno nostro per
424 AANHANOSEL
ordinis sui procuratorcm finali rcsponso, cogitaturum intereat dum ego
Lovanium redirem, quo post aliquos dies rediturum me spopondi, licet postes
ob certa impedimenta fuerim prohibitus sponsionem meam adimplere, roga-
vitque me, ne ante meum reditum et itcratam secum communicationem raper
hac materia SS™o Dno n. de se suave responsione, quam tumultuarie et
ex improviso reddidisset, quicquam rescriberem. Certior autem factus me
non rediturum hac vice Lovanium, per litteras Egmondani mlhi respondit,
pridie kal. Septembris, fere sicut prius, mirari scilicet se rem; adiicieos
se plenius responsurum, ubi suus provincialis et quidem alter magister soi
ordinis, haereticae pravitatis in ordine illo inquisitor, secum, ipseque cnm
illis convenissent. Quod plenius rcsponsum cum hucusque ad me non perve-
nerit, fortasse quia Smo d. N. per dictum procuratorem in Urbe residentem
viva voce responderi curaverit, non putavi ego mihi diutius differendain
rescribere Rmo duo meo datario, quid cum dictis Egmondano et Vincentio
in re mihi commissa cgisscm.
Qua in re non omittam etiam meam sententiam dicto domino meo per
Dominationem Vestram et per eum, si videbitur, SSmo d»» nostro exphcare,
idque ita mihi Deus benefaciat, summa cum fide et synceritate.
Videtur itaque mihi res haec esse quidcm in se non valdc magna, sed
tamen propter ea, quae inde sequi possunt, non esse parva reputanda.
Norunt namque omnes quam parum utiliter, ne dicam pernitiose, Erasmos
scripserit in magna scriptorum suorum parte, quae fidem ac religionem
respiciunt, et quomodo ex scriptis eius plurimi eius admiratores (qaalis
etiam ego esse soleo) valde adiuti sint ad facilius amplectenda pessima
dogmata Lutheranorum ct male sentiendi de multis articulis fidei, maxime
de primatu Petri et Romani pontificis, de virtutc humanarum constituUonam,
de indulgentiis, dc confcssione et multis aliis, de quibus ille in opuscnhs
suis multorum iudicio non satis pie neque catholice loqui videtur; praeterea,
quod supra ex verbis Egmondani scripsi, eum per epistolam hortatum fuisse
Lutherum, non quidem ut faceret quod faciebat et quod pessime caeperat,
sed ut id pcrpetuo faceret, audivi ex quodam doctissimo et fide dignissimo
viro factum fuisse ab eo etiam posteaquam Lutherus inceperat manifeste
venena sua effuudere, ipsamque epistolam, qua hoc Erasmus scripsit, esic
publice impressam. Quod si ita est, nescio quomodo ille videri possit ab
hac factione fuisse vel esse prorsus immunis.
Quam ob rem multis apparet non essc nimis consultum &nu]ii d. N. vel
brevibus ad hominem scriptis vel factis ostendere se admodum vel magniflcare
vcl ctiam timerc illum, aut propter eum imponere silentium bonis et zelosis
hominibus scripta eius merito et necessario hominibus suspecta reddentibus
et, in quibus vere reprehensibilia sunt, ea reprehendentibus, ne videlicet alii
theologi et praedicatores non usque adeo fervidi, hoc cementes, tepidiores
reddantur ad obiiciendum se rabiei Lutheranorum et mille periculis ; id qnod
hoc tempore maxime cavendum est, cum inde multum plus mali sequeretor,
quam si Erasmus, a SS™o Dno N. contemptus, de industria scriberet in
eius Sanctitatem et universam sedem, utpote qui, etiam si pessime scribere
conaretur, peiora iis, quac Lutherus scripsit, scribere non posset.
8ciunt practerea omnes eruditi et etiam maga hieruditorum a bonis
praedicatoribus instructi, quam parum tidei tribuendum sit Erasmo in rebos
AANHANGSEL 4^
theologicis, cum in patria utriiisque linguac et grammaticae atque rhctoricae
multum omnino sit tribuendum; intra quarum linguarum artiumquc limites
si sese continuisset, non adeo infeliciter tanquam parvo fructu sese rebos
theologicis ingessisset. Nequc tamen negaverim eum multa scripsisse bona
atque utilia et quibus studiosi etiam theologiae non parum adiuvari possint,
si caute et cum iudicio ea legant; sed propter valde multa, quae in cis
insunt, vel erronea vel scandalosa vel piarum aurium offensiva, credercm
ego magis profecturum fuisse christianae reipublicae, si Erasmus nihil
omnino de rebus theologicis attigisset vel scripsisset. Immo non desunt,
qui putent minus nociturum fuisse, si apcrte pro Luthero stetisset, quam
utroque pede claudicando et duos (ut in adagiis eius est) parietes ex una
fldelia dealbando, nunc uni nunc alteri parti videri adhaerere velle; dicuntque
doctores plus nocerc cos, qui tempore schismatum (qualc nunc est in
Ecclesia ehu nimium gravcl) utriusque pariter et neutrius partis esse
volunt, quam eos, qui plaiie unam partem, etiam deteriorem, amplectuutur.
His itaque et similibus rationibus videtur, (juod SS^as D. N. et revmus dos
meus datarius debeant mature cogitarc de iis, quae ad hanc materiam
pertinent, imponendi scilicet, in gratiam Erasmi, silentii illis, quorum libertas
▼ocis in damnandis illius erroribus collaudanda et excitanda esse videretur,
ne, cum satisfacere et placere volent, multos longe synceriores et magis
necessarios languentes ac tepidos reddant. Neque enim putare debent latere
posse totum mundum, quod hac re in gratiam Erasmi contra dictos duos
theologos providcrunt, cum credendum sit illum de hoc apud omnes, ctiam
scriptis publicis. gloriaturum, quemadmodum breve quoddam, quo Sn^^s D. N.
vel revQs d. datarius S^s eius nomine ei pollicitus fuerit dictis duobus
theologis silentium imponere, eum audio a calcographis excudi ac vulgari
fecisse. Quae nimirum ratio me movit, ne ipsi Erasmo quicquam scripserim
de commissione et mandato mihi ad memoratos duos theologos a SS^o d. N.
seu rnio dno datario datis, quod videlicet timerem eum scriptis suis de hoc
gloriatorum. Immo vero vix cuique praeter dictos duos theologos dicere
ausus sum de commissione mea, quo res secretior remaneret; propter quod
et iilos ipsos distinctc requisivi, ne rem publicarent; nam et hoc in mandatis
habui, ut rem hanc secreto et sine tumultu paucissimisque consciis agerem.
Quod quum video mcam in hoc industriam parum profecisse, siquidem
accepi D. Albertum Pighium, mense (credo) Julio, de hac eadem re scripsisse
et ad rectorem et ad Facultatem theologicam dictae Academiae seu Universi-
tatis Lovaniensis, dicendo Smum d. N. expresse iubere, ut dictis Egmon»
dano ac Vincentio silentium (ut praefertur) imponerent, alioquin futurum,
ut, non sine gravi ipsius Academiac dedecore et incommodo, Sua Sanctitas
illos mutos redderet : ut iam nemo fere in his partibus sit, qui rem hanc
non vel sciat vcl facillime sit sciturus. Unde qualem triumphum putamus
Erasmum acturum, quasi qui, vel sedis apostolicae iudicio ac censura,
victoriam adversus eos, qui se merito in multis reprehendebant, consecutus
sit; dum illos obmutescere debere, se vero in scriptis suis libere et sinc
contradictione toti mundo loqui posse obtinuerit? Qualem vero e diverso
dolorem ct gemitum existimamus inde passos fuisse ac iugiter pati eos, qui
norunt et vident quam hoc reipublicae sit damnosum? et quam multi hinc
sint animandi, ut post apostolicae sedis praeiudicium Erasmi scripta libentius
^6
AANHAKOSEL
legaot ot tacUius crcdant in magnum :
Quis enim noa lUBpiciat ac miretur Bcripta, quorum auctorem Sununus
SacerdoB reprehendi prohibuerit! NequB putet fm" d"^ meus datariuE vel
Dominatio V. me boc odio Krasmi dixisse, qucm semper (ita me Deus amet)
admiratus sum ct cum quo milii non vulgaris amicitia litteris contracti
intercessit et usque hodie intercediC, sed ex zelo ac devoCiooe, quibits
religionem nostram ct sedem apostolicam Christique vicarium iu cq ■edentam
ac eius honnrem prosequor. Novit Deus, qui scrutator est cnrdium, nie
{qusintum lu me eat) summe dcaiderare. ut umnia Erasmica talia etsent, quu
sine exceptione laudarc et ad sydera extollere possem; sed magis dcben
diligere veritatem et fldei integritatem ac S»>i D. N., ctiam privatim beoe
de mo meriCi. bonorem, quam ullum hominem viventem eiUEve honorem,
etiamsi carere patrc esset, neo credcrem me fungi offloio bonl christivil.
nedum boni tamillaris et otHcinlis Suae Sanctitatis, nisi illam admoneKni
de iis, quae tantupere seotio interesse aua, ut ea norit, maxime cudi
eadem Sanclitaa mibi. bencdictionem suam sub meum discessum posceoti.
expresse iniunxerit, ut ee dc iis commonetacercm, quae in hie partibus id
lidei integritatem et honorem Buum haeresumque extlrputlonem pertinere
ccnserem. Dixi itaque cgo meam auper negocio impoaitionis ailentii seD-
tentiam : S"™ D. N. providebit circa hoc, prout sibi videbitur,
Dominationem autero Vcstram oro et obtestor et, quantum possum,
adiuro, ut nemo praeter eam et SSoom D. N. ac revmum <j. meum datahum
cognoscat me hacc de Brasmo scripsiase. ne pro a£Bcio fldelitatii hoe
conscquar, ut, ab ipso Erasmo publice traductus, toti mundo (illis, dico,
qui omnia Erai^mica divina es^se arbttrantur) fnbula flam, Quod tamen.
ubi fldei prodesae poaaet, minime recusarem. Sud. illo ceasante. ioriTile
esset et a D. Bloaii ingenio alienum, ea in vulgus proferrc vel prQterri
sincre, quae ego sub sigillo secreti tenenda scribo, alioqui digito labelU
mea compressurus. Et sciat D° V. mo propterea baec per eam, et Don
per D. Albertum Pighium, mihi aJioquin singulariter ajnicum et secrelorum
meorum conscium procuratoremque Isthinc meum, voiuisse di» meo datariD
insinuari, quod sciam ipsum D. Albertum cx multo tempore non mQtCum
diligere Egmondanum oeque admudum bene de eo sentire propter dod-
iiulla mihi nota, quae non eat huius loci eiplicare. Quaro timui eum, in
aliis mihi Qdelissimum, in hoc uno non satis tldelem fore vel saltem
cnntraria dictls meis pro virili persuasurum, quae Dous scit, non cx ulii
sinislra mca erga quemquam alTectione, sed ex solo Ildei telo procecsiue.
Gt si adhuc dubitetur utri nostrum in hac roateria potiasimum lides adhiberi
debcat, peto, ut, tacilo utriusque nomine, nec ostensa bac mea, epistoU.
iDterrogetur domiQus Brundusinus, quo nemo meliua omiiiB ista nont,
qiiid ipse de Eraamo eiuaque scriptis scotiat, et puto, quod apparebii
utcr nostnim veriora dlxerit. Dominatio itaque Vestra curet, ne me lalltl
■ et flducia, quam de cius Nubilltatc in tenenda hac epittola mes
. quam etiam rogo, ut, quantum in ipsa eat, (aciat omnia Bdem
itia et religionem et in has regiones mittenda exactissime examlDUi
miltantur, ne acandalum parianC et potiua obsint quam proaini,
'imeo de dicla silentii impositione tuturum, nisi remediuni
A
AANHANGSKL 427
Deindc suggcro cidem V. I)., recogitet, num bonum cssct scribcrc unum
brcvc ad dictam D. Arcliiducissam, quo coUaudarctur zelus suus, qucm cum
alias tum novissimc in insigni cxecutione in HoUandia contra haercticos
facta dcmonstravit, animarcturquc ad similiter faciendum in omnibus locis
suo regimini ac dominio subicctis, ubi opus esse videret, maxime Antverpiae,
ubl, et ante et post meum rcditum, multa enormia a Lutlieranis tam in
publicis praedicationibus quam in privatis conventiculis in contumcliam
Dei ct fldei suac perpetrata sunt; et alterum brevc ad Rmum i). Leodienscm,
quo ipse similiter laudarctur dc eo, quod civitatem suam Leodiensem
et temporalia dominia ecclesiae Leodicnsi subiecta, quae profecto non
modica sunt, tam incontaminatam scrvaverit quantum ad Luthcranam
haeresim, flnitimis civitatibus ct locis non parum illa infcctis; et insupcr
hortaretur, ut dictac Dominac pro prosccutionc sancti opcris ab ca inccpti,
consilio auxilioquc suis pro virili assistcrct. Crederem cgo hacc brcvia non
nihil boni operatura : de quibus tamcn D^io V. pro arbitratu r™' dni mci
datarii et suo faciet. Mihi sat est admonuisse de co, quod mihi convcnirc
videretur....
Leodii, xxvi Octobris 1525.
Archief van hct Vatikaan tc Rome, Eckii el aliorum epist.,
fol. 270; afgcdrukt bij Balan, Alwiumenta, blz. 552-560.
Daarop laat Balan ccn andcr schryven volgen van Hezius,
gcricht tot Jo. M. Gibertus, waarin hij over hctzelfde
onderwcrp sprcekt zonder iets nicuws te vertellen. — Ovcr
dcn strljd van Krasmus tcgen de Lcuvenschc godgclcerdcn
en inquisiteurs Nicolaas van Egmond cn Vinccntius van
Bcverwijck, zic Corpiis IV, blz. 20, 114, 130 en 131, 160.
183, 206, 254, 268, 284, 289, 293, 297, enz. — Men weet, dat
de Ncderlander Theodorus Hezius secretaris van den
Ncderlandschen paus Adrianus VI was gcwccst. — Zou
ons stuk niet uit het jaar 1524 afkomstig zijn in de plaats
van 1525 i Alsdan zouden dc brcven van 21 April 1525 door
dit schrijvcn van Hczius uitgelokt zijn gcwccst.
783 (426^).
1525, Octobey* 27, Torgau. Aanteekening uit Geldenhauer's
Itmerarium over zijn samentreffen aldaar met Nicolaas van
Brussel (vroeger pastoor te Antwerpen).
Die 27 Octobris [1525J ful Torguac uno cum Nicolao Bruxellano et saluta-
viinus Gabriclem Anncmontanum, quem etiam concionantem, praescntibus
principibus Joannibus et Francisco, duce Luneburgio, etc. audivimus.
Oemecnte-archief te Nymegen, Copie-Nijhoff van Geldcn-
hauer's Collectanea; afgedrukt in de uitgaaf van J. Prinsen,
blz. 80-81. — Zie Corpus IV, n" 222 en 223, blz. 280-282.
428 AANHANGSEL
784 (473^^).
i525y bisdom Utrccht, Aanteekening over den iDquisitenr Jan
de Bonmont of de Bono Monte, predikheer. — In 1542 breidt
paus Paulus III zijne inquisitoriale macht over 't bisdom Eame-
rijk uit.
F, Robertus de Bonomontc* Haiino, Valenccnis adolesccns ordincm profes-
sus est anno circitcr MCCCCXCVII Haercticae pra\itatis inquisitor per
dioccesim Atrebatcnsem agebat anno MDXXV, a magistro ordinis Francisco
Silvcstro Ferrariensi institutus; quo munerc cum strcnue fungeretur, ejus
jurisdictio et pcr Camcracensem dioecesim anno MDXLII Pauli III vivae
vocis oraculo extcnsa fuit.... Obiit Valenccnis anno MDLVII die x Octob.,
professionis LX.
Qut^tif en Echai^d, Scriptores ordinis Praedicatorum, deel II,
blz. 164.
785 (490^^).
1526, Januari 28, Zwijnaarde (bij Gent). Brief van den
gebannen koning Christiern van Denemarken aan Luther, met
bijgaand schrijven aan Spalatinus, hun het overlijden berichtende
van zijne gemalin Isabella, op 19 Januari 1526 te Zwijnaarde
gestorven in het evangelisch geloof. -• Tijdens hare ziekte zond
ze aan de Landvoogdes een smeekschrift, waarbij ze verzocht de
vrijheid terug te schenken aan de personeu te Antwerpen, Brussel
en Leuven om het Evangelie gevangen ; doch haar schrijven bleef
onbeantwoord en te Leuven werden de gevangenen openbaar
tentoongesteld en bespot. Toen had zijne gemalin aan de Ltnd-
voogdes haar schrijven herinnerd, waarop deze hen ernstig liet
waarschuwen in het vervolg van dergelijke pogingen af te zien.
Op haar sterfbed had Isabella de vermaningen van de door Yrottw
Margaretha afgezonden personen, die haar tot het Roomsch
geloof wilden terugbrengen, onbeantwoord gelaten en was onwan-
kelbaar gebleven in haar nieuw geloof.
Schweinhardiae in coenobio quodam in Flandria Qermaniae Inferioris» die
XIX. Januarii obiit Elisabetha 8. Isabella, D. CbristierDi, regis Danor.,
Suedor. et Norvegior. exulis, exul uxor apud liberos exules, etc. Obitum
hujus reginae, ut D. M. Luthero ita mihi maritus D. Christiernus, rex
AANHANOSEL 420
Danor., literis singulis renuntiavit die XXYIII. Januarii Scbwinardiae datis
et mihi die Resurrectionis Dominicae hic Aldenburgi redditis.
Konyg Christiems von Denemarck schriffl an Doctor Martinus LiUher,
das jm sein eelich gemahel gestorben.
Cristiern, von Gotts gnaden Kunig zu Denmarcken, Sweden, Norvegen, etc.
Gnad vnd frid von Gott vnsern Vatter vnd Hern Ihesu vnsern Heyland.
Lieber bruder in Christo, Wir geben dir mit betrubten Hertzen zuuorneh-
men, wie das die durchlauchtig furstin, vnser hertzliebste gemahel, alss sie
au8 teutschen landen nach diescn Nyderlanden gereist, von stund an mit
schwachheit vmbgeben, vnd als sie sich in iren herab reyssen einmal zu Ach
inns wiltpat verfugt, hat sie doselbst durch gottliche vorleihung grosse
vorbesserung gespurth. Wiewol wir aber derwegen vnser muhme Fraw Mar-
greth, ertzhertzogin zu Ostereich, mit hochstenn vleiss ersucht vnd gebeten
genanter vnser hertzliebsten gemahel, seliger vnd hochloblicher gedechtnus,
gutlich zuuorgonnen, auf das sie widerumb in die warmen wyltpat reyssen
vnd doselbst erqvickung und vorbesserung suchen mocht, ist aber das alles
bey ir zu erlangen vnfruchtpar vnd gar vmbsunst gewest, vnd hat darvber
ein doctor der ertzney sehr berumbt zu vns geschickt, der bey sechs wochen
verharret, aber durch sein ertzneyn nichts 8cha£fen mogen. Darnach ist aber-
mals ein hocherfarner medicus bey vns verordnet worden, der auch in etli-
cher weil nichts ausgericht. Vnd dornach, in mitler zeit als wir in trefflichen
vnsern notsachen in Selant gezogen, ist vnser liebe gemahel mit zunemung
irer kranckheit mer dan zuuorn beschwert bliben, vnd nochvolgends, als wir
alhier in Flandern gekommcn, hat die schwachheit dermassen grosslich bey
ir vberhandt genommcn, also das sic zu pett in grosser qvelung hat vorbley-
ben massen, vnd ist iu sulcher irer beschwerliger zustehend nye vngeduldig,
besunder mit hochsten vertrawen zu Gott vnserm Hern bestendiglich zu sein
vnd zu bleyben befunden worden.
Vnd nachdem in sulcher zeit viel christlicher leut zu Antorff, Brussell,
Louen vnd mer andern orten verfolgt, gefenglichcn angenommen vnd enthal-
ten werden, hierauff hat hochgedachte vnser freuntliche liebe gemahl mit
hochsten bitten Fraw Margrethen schrifftlich ersuchen lassen, dieselben
gefangen pcrsonen des Evangeliums halben, vmb diser vnser furbitt
willen, ires gefencknis gnediglich lcdig lassen, vnd sagen der trostlichen
zuuersicht, dieweil sie sich dcrselben erbarmet, sie wurden zu Gott vnserm
Hern getrewlich vnd fieissig im gepet anhalten, das sich der Allmechtig vber
ir person auch widerumb gncdiglich vorbarmen vnd ir alsdan, nach seinn
gottlichen willen, gnad vnd barmhertzickeit, das ir an seel vnd leyb ewiglich
vnd ewiglich nutzlich sein mocht, gutiglich vorleyhen vnd mittaylen wurde.
Das aber alles Fraw Margrethen vorechtlich angesehen vnd vnser gemal
doran vnbeantwort blyben, vnd vber das sind dieselben gefangen darnach
offentlich zu Louen in eyner procession bekleyt vnd angethan mit gelben
kleydern, mit rotten creutzlein darauf gemacht, mit grosser spottung vnd
verkleyncrung, zu vorachtung des gotlichen worts, vmbgefurth vnd geleith
worden. AIs aber vnser liebe gemal durch eynen vnsern ratii Fraw Margrethen
derwegen abermals hat ersuchen vnd erinnern lassen, ist von ir zu antwort
030
AANHiNOSEL
gegeben, nie das berurte voser liebc gemahel sulch ersuchCQ uit gethan hetl,
vnd yns darneben anzceigen lasacn, wir solt«n von diesen sBchen absteen vni
dcrselbcn eusaern uiid dnrven gar ketn meldung ferner thun; wo es ab«r
becchee, weren wir Kay. Maf'. Creunt niclit, bezeigten doran auch kein
gefallen, vnd woltcn vns sulclis in beslen gctreuor meynung gewarnet habeo.
Dieweil sich aber die kranckheit ie lenger ic grosscr gemeret, bat sich
vnser liebsta gemahel zu Oott Tnserm Vatter vnd Christum vosem Heylamll
gantz vnd gar orgoben, ir gomut vnd bertz aUeiu zu In mit vehaten gliu'
ben gestelt, alleu menschen verzj^tien vnd vmb vorgehung iederman gebetten
vnd demutiglich begert von allermeniglich am gcbet lur sie gegen den AU-
mcchtigen vleiesiglich anczvhaltcn, auf Uas er sein gotiiche gnade ir gnedig.
jich vorlejhcn wolte, eynen walirhaiTtigen starcken vesten glauben an Im n
haben vnd sich aut seine gruntlose barmbhertzickeit lautter vnd vest xuwagen
vnd den todt in aeynenn willen gern auffzunehmen. etc.
Vnd als aber nu dio Echwachheit alzu seher sjch gemeret, hat Fraw Uar-
greth ire botschaffl vnd ander trefflich leuth zu ir verordent, die sie sollea vi!
dcn weg des papiatiachcn Endchrists glauben, auch derselben rcligion vnd sec-
ten, bereden, so hat der aJlmecbtig Gott uach sein mtldickeit lu der xeitvnEer
gemahel tre sprach benomen, also das sie iiien keins wegs dorauf antwort
geben; vnd haben sie doch zum letzten mit dem ole; bestricben vnd von der
bercdung, wie angeczelgt, abgelasaen. Sic aber hat zuvorn mit hochen begir.
den, vesten glauben vnd wolbedachten muthe da£ liejlig hochwurdig Saen-
ment nach rechter christi. weyae entpfangen, vnd wann wir aber eyner
vnser prediger sie %ii dom gotlichen wort vermant, hat aie vus allewegeo in
e;nem starcken gctrauen zu Oott bestendiglich lu bleibeu veraprochen, vnd
auf die andern abergtauben nicht inen beantwortcn wollen, bis so Itmg
dass sie gantz sprachloss worden, aber mit gebung vieler Eceichen eynet
walirbafrtigen glaubens am XIX. tag Januarii iren letzlen abschlet xon
dieser welt genohmen. Der Almechtig geruch irer seelen in ewickeil
gcnedig lusein. Wir seint aber vngezweyfrelter trostlicher hoffnung, sie sej
ein kind der ewigcn seltckcit : darzu belff uns Oott allen. Amen.
Begern hierumb an dich gnediglich, du wollest dis vnser schreiben bm-
dcriicher gutter meynung von vns vorstbeen vnd dasselbig niemants eroiT
nen oder in frembde hend komen iassen; wie wir vns zu dir vorsehen.
woUcn wir zum besten zu dir gnediglich verscbulden.
Datum eylend Schwynordie. am XXVIII. tag January, anno Dom. etc.
XXVI wn.
.... Du wollest auch beygelcgten briff Spalatino zuschicken, etc.
Chronieon tive Attnales Qeorgii Spalaiim, bij J. B. Mencke-
nius, Script. rer. Qermanie., deel II, kol. 052-654. — Voor
het gebeurde te Leuven zie Corjius V, u' 486, bli. 9S. — Dea
17 October 1525 had Christiero aan Spal&tinus geschre'
ven over de verbreiding der Hervorming in Zeelaod :
" D. Christiernus, res Danor., ex Middelburgo Zeliuidor.
XVI. Kftl. Novemb. mihi scripsit, mire illic leruere verbum
Dei atque augeri sangvine martyrum. - (Chronicon i
Annales Qem-gii Spalatini, deel II, \
u-tyruiu. • yi^rafacQH ta* .
II, kol. 647.)
AANHANOSEL 431
786 (712^^).
(1528, Juli 13,) Doornik. Aanteekening uit Geldenhauer's Col'
lectanea over de kloekmoedigheid, waarmede Henricus Dyns-
lachius (Hendrik van Westfalen) aldaar Yoor het Evangelie den
vuurdood stierf.
Diebus istis [1528] ob cvangelicam libertatem Tornaci exustus est Hen-
ricus Dynslachius, qui et constanti animo carceris squalorem et tandem
mortem intrepidus sustinuit. Soli Deo gloria!
Rijksarchief te Brussel, HS. n^ 53 der 2«*« serie, fol. 25 verso;
afgcdrukt in J. Prinsen's uitgaaf van Oeldenhauer's CoUec-
tanea, blz. 85, — Zie Corpus V, n^ 706-712. blz. 337-343.
AANOEHAALDE
HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN
1. Rijksarchief te Brussel, Papiers (V&tat et de rAudiencey liasses n" I
en IbiB.
2. Ryksarchief te Brussel, Papiers d*6tat et de FAudience, GartonSt
jaar 1527. (Ancienne liasse.)
3. Ryksarchief te Brussel, Renvois de Vienne (1862), Liasse XLVIL (Inven-
taire, deel XV).
4. Rjjksarchief te Brussol, Papiers de Voffice fiscal de Brabant,
5. Rijksarchief te Brussel, Revenus et d4penses de Charles-Quint (1520-1590).
6. Rijksarchief te Brussel, Compte de Jehan MicauU, receoeur g^niral dei
financeSf de 1527 (Chambre des comptes n'' 1886).
7. Rijksarchief te Brussel, Compte de M* Nicolas Faurely secritaire ordi-
naire de lEmpereur des RomainSy receveur de son Qrani Conseil (18 aYril
1527-1528).
8. Rijksarchief tc Brussel, Rekening van Mr, Hendrik de ffane, ontvanger
van de exploiten in Brahant (l October 1528-30 September 1529).
0. Rjjksarchief te Brusscl, Compte du receveur des ecoploits du CcnseU de
Flandre, du l^r aoitt 1521 au SljuiUei 1522 (Chambre des comptes n' 21893).
10. Rijksarchief te Brussel, Comptes du receveur des exploiU du Conseilde
Brabant (Chambre des comptes n' 21719).
IL Ryksarchief te Brussel, Acquits de LiUe, carton n' 1158.
12. Rjjksarchief te Brussel, Archives de la Chambre des comptes, AequUs de
LiUe, ad annum 1527 (n' 1158bl«).
13. R4jksarchief te Brussel, Rekening van Hendrik van Witthem, amman
van Brussel, van St-Jansdag tot Kerstdag 1528 (Gbambre des comptes
n' 12707).
AANOEHAA.LDE HANDSCHRIFTEX EN DRUKWERKEN. 433
14. Rljksarchicf te Brussel, Compte de Jacques de HempUnes, maXeur de
Namur, de 1522-1527 (Chambre des comptes n' 15548).
15. Ryksarchief te Brussel, Compte de Jehan Salmier, bailli de FUurus^ de
1526 (Chambre des comptes n' 15465).
16. Rjjksarchief te Brusselt Compte de Jehan de Nicquet dii de Langle,
maXeur de Fleurus, de 1524-1525; idem, de 1527 (Chambre des comptes
nf 15469).
17. Rijksarchief te Brussel, Compte de Charles Carondelet, seigneur de
Potelles, chdtelain d*Ath, de i5;^7 (Chambre des comptes n^ 14935).
18. Rijksarchief tc Brussel, Compte d*Antoine de la Barre, baiUi de Courirait
de 1525-1526.
19. R^ksarchief te Brussel, Compte de Nicolas de Halewin, bailUd^Ypres^
de 1526; idcm, du 23 aoili 1526 au 23 aoiU 1527, en idem, du 23 aoiU 1527 au
27 dicembre 1528 (Chambre des comptes n' 14553).
20. R\jksarchief te Brussel, Compte d*Antoine de GhisteUes, baiUi de Furnes^
de 1526 (Chambre des comptes n' 14090) ; idem, du 15 avril 1526 au 15 avril
1527 (Chambre des comptes n^ 14031) ; en idem, de 1528 (Chambre des comptes
nr 14032).
21. Ryksarchief te Brussel, Compte de Jaeques de Halewin, de 1527-
12 aoiU 1528 (Chambre des comptes n' 13784).
22. Ryksarchief te Brussel, Compte d*6tienne de Liedekerhe, baiUi d^Alosi
et de Grammont, de 1526 (Chambrc des comptes n^ 13568).
23. R^jksarcliief te Brussel, Reg. BaiUiage de Nienove, HaUer, Herlinehove,
RousseUire et leurs appartenancesy 1511-1557 (Chambre des comptes n' 14303).
24. R^ksarchief te Brussel, Compte de Jean vander Aa, icoutHe de Malines,
de 1626 (Chambre des comptes n' 15666).
25. Rljksarchief te Brussel, Comptes de Vicoutite dWnvers, 1525-1526
(Chambre des comptes n' 1206).
26. Rjjksarchief te Brussel, Reheningen van den marhgraaf van Antwerpen
(1529-1530).
27. Rijksarchief te Brusscl, Rekening van den schout van 's Heriogenbosch,
van Kerstmis 1525-1526 (Chambrc des comptes n^ 12996).
28. Rgksarchicf te Brusscl, Rekening van Jan Bax, rentmeester in
7 kvoartier van 's Hertogenhosch, ad annum xxx.
29. Rijksarchicf te Brussel, Rcg. 6v4chi de Toumai, n" 1326-1330.
30. Rjjksarchief te Brussel, Reg. Correspondance de Charles-Quint avee
Marguerite d*Autriche. Deel I, 1522-1525; deel II, 1526-1530. — Zie Curpus IV,
blz. 509, n^ 16.
31. Riijksarchief te Brussel, Reg. Collection de documents historiques,
deel in (1525-1526). [Cartulaires et Manuscrits, n' 157.) — Afschriften der
Toorgaande eeuw, door den rijksarchivaris Wynants verzameld.
V 28
434 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.
S2. R^ksarchief te Brussel, ArcMoes de Vabbaye de Ste-Oertrude d Louvainf
Carton 13, stuk n' 7.
33. R^ksarchief te 's Gravenhage, Criminele sententien sHofs van HoUand,
Register getiteld tBoech vande Criminele Jtaecken, beginnende den xviij.
Januarij anno xvc iiij, sHl, cur. totten aiij. Septembris anno eevc. xanx.
34. Rii)ksarchief te 's Gravenhage, Rsgister van den procureur generad,
beginnende den vii*^ dach van Septembri tcvc acht ende tunntich ende eyndende
den 14 December 1529,
35. Rjjksarchief te 's Gravenhage» Reheningen vanden eapksten vander
Kamer vanden Raede in Hollant (1515-1631). (Een register per jaar.) — G^,
7<»«, B^ en 9^* Rekening (1525-1528). — Zie CatjMS IV. blz. 509, n' 21.
36. R^ksarchief te 's Gravcnhage, Derde Memoriaelboech gehouden hij
tijden vanden griffler vanden Hove van Holland, Mr. Arnould Sandelijn,
beginnende den xxiiij. Aprilis xv<:. xxiij en eijndigende dcn xiiij. December
xv«. negen en twintigh.
37. Rijksarchief te 's Gravenhage, Bundel stukken getiteld : Brieven, enz.
38. Provinciaal Staatsarchief te Gent, Reg. Correspondance du ConseU de
Flandre, deel vm.
30. Provinciaal Staatsarchief te Bergen (Mons), Reg. no 1 du ConseU de
Hainaut: Copics de pluiseurs mandemens, cri^es, publications et aoltrcs
besongnemens survenus k Toffice du bailliage de Haynnau.
40. Stadsarchief te Gent, Ballincbouc of DU es den bouc ende registre vanden
ballinghen, dic ghebannen hebben geweest by den heeren ende goeden lieden
vander wet vander stede van Ghend zindert den eersten dach van Octobre
int jaer ons Heeren dusentich vier hondert twee ende tseventich (1 Oct
1472-13 Juni 1537).
41. Stadsarchief te Gent, Reg, A, Ouden ghelu\oen bouch,
42. Stadsarchief te Antwerpen, Qebodboech, vol. A.
43. Stadsarchief te Antwerpen, Correctieboech 1513-1568.
44. Stadsarchief te Doornik, Reg. aux Publicacions 1519-1529.
45. Stadsarchief te Doornik, Registre de la Loij 1510-1539, Chapitre : Les
personnes condempnies et exicuties d mort pour leurs d4mirites.
46. Stadsarchief te Doornik, Reg. Comptes d^ouvrages (1 April 1527- 30 Sep-
tember 1528), 4« Somme des mises.
47. Stadsarchief te Doornik, Reg. Compte giniral (1 October 1527-30 Sep-
tember 1528), 11* et 12* Somme des mises.
48. Stadsarchief te Oudenaarde^iSitoc^^r^Aentn^tfn, 1525.
49. Rijksarchief te Utrecht, Raedsdagboeh.
50. Rijksarchief te Utrecht, Rekening van den vicarius in spifiSuaUbits
van den bisschop over 1523.
AANOEHAALDE HANDSCHRIPTEN EN DRUKWBRKEN. 435
51. Archief van bet Gerechtshof te Leeuwarden, Reg. GrimineeUSenterUie'
boeh 1510-1542.
52. Provinciaal Archief van Friesland, Negende reecheninck Johans
RatdUer van den rentmeeitersc?iappe generael van Oestvrieslant, van 1 Oct. 1527
tot 30 Sept. 1528.
53. Stadsarchief te Amsterdam, Prothocolle van aUe de Reysen [tepeyne
ioaerde omme bescreven te toerden) by my, Andries Jacobsz^ gedaen, zedert ick
de stede van Aemstelredamme gedient heb gchadt, welcke dienst began den
13 Novemb. Anno 15^.22. — Dit bandschrift, beslaande twee foliobanden,
omvat het tijdvak tusschen 13 November 1522 en 18 Januari 1539. — Zie
Corpus IV, blz. 511.
54. Stadsarchief te Amsterdam, ResoUttien der Staten van HoUand.
55. Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh D.
56. Stadsarchief te Leiden, Aflexingboeh A.
57. Stadsarchief te Leiden, Correctieboeh E en H.
58. Stadsarchief te Haarlem, Resolutien der Vroedschap»
59. Stadsarchief te Hoorn, Register van resoluHen, heuren^ eni; alsmede de
eriminele vonnissen van schout en schepen (1381-1527).
60. Stadsarchief te Utrecht, BesluUen des Raads.
61. Stadsarchief te Kampen, Reg. Digestum Novum 1450-1567, inhoudende
meestal verordeningen en openbaarmakingen van den magistraat.
62. Stadsarchief te Kampen, oorspronkeiyk papieren stuk met de eigen-
handige handteekening van den bisschop van Utrecht Hendrik van Beieren,
ontleed in het Register van charters en bescheiden van Kampen, deel II,
blz. 252, n' 1750.
63. Stadsarchief te 's Hertogenbosch, Schepenregister n^ 131.
64. Archief te Arnhcm, Lade B der Rekenkamer.
65. Archief tc Arnhem, Lib. XII.
66. Stadsarchief te Nijmegen, HS. Copie-Ntihoff van Geldenhauer'8 Anno'
tationes. — Hoogstwaarschynlijk vervaardigd door H. Q. Janssen naar het
HS. n' 53 van de 2^« serie der Koninkiyke Bibliotheek te Brussel, is zeer
onvolledig cn zeer dikwjjls onjuist, maar behelst daarentegen Geldenhauer's
Itinerarium (door Janssen afgedrukt in het Archief voor herheUjhe geschiC'
denis, deel IX, 509), dat thans in het Brusselsch HS. ontbreekt, en bevat
ook eenige berichten over het voltrekken van straffen uitgesproken
tegen ketters op verschillende plaatsen. (Zie de Inleiding van Prinsen's
uitgave der CoUectanea, blz. XXIII-XXIV, en z^ne verhandeling Gerardus
OMenhauer Noviomagus, Bijdrage tot de hennis van zijn leven en werhen^
blz. 3.) — Het IHnerarium en de bedoelde berichten werden door Prinsen
opgenomcn in z^ne uitgave der CoUectanea, blz. 78-82.
436 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.
67. Archief der Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam. (Zie
J. G. de Hoop Scheffer, JnvenUxris der Archiefstukken berustende bi[j de
Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam. 2 deelen, Amsterdam
1883 en 1884.) — Voor de 16^ eeuw z|jn het meestal afschriften uit de
R\jksarchieven van Den Haag en van Brussel» van talr^ke stadsarchie-
ven, enz.
68. Archief van het Noorderdepartement te R^jsel, Campte de Jehan MioauU
du l«r janvier 1524 (v. s.) au 31 d^cembre 1525 (Registre B. 2328), et du
1« janvier 1525 (v. s.) au 31 ddcembre 1526 (Registre B. 2333).
G9. Archief van het Noorderdepartement te R\jsel, B, 2344 (bundel
stukken).
70. Archief van het Noorderdepartement te R4jsel, Reg. B, 2345.
71. Archief van het Noorderdepartement te Rljsel» Reg. B. 2346.
72. Archief van het Noorderdepartement te Rjijsel, B, 2350 (bundel losse
stukken).
73. Stadsarchief te Rijsel, Registre avuo Titres, marqu^ ABG.
74. Stadsarchief te Rijsel, Registre MNO.
75. Stadsarchief te Duinkerke, Dit es thandbouck der stede van Dunchereke
inhoudende alle de bannen ende criminele vonnesen metsgaders de entrcen
ofte incomsten van den princen ende princessen, beghinnende ende ghescliiet
zichtent den xxix. dach van November xv«. ende xviij (Zie V. Derode, De la
p4nalitS chez ies Flamands de France et particulidrement A Dunkergue au
XVI* siicle, in de Annales du Comiti flomand de France, deel m (1856-
1857), blz. 367.
76. Koninkiyke Bibliotheek te Brussel, HS. n'> 16070-16072.
. 77. Koninkiyke Bibliotheek te Brussel, HS. n^ 53 van de 2^ serie. (Zie
n'' 66 dezer lijst.)
78. Bibliotheek der Gentsche Hoogeschool, HS. der 16^« eeuw : Memonen
vant ghundt, dat vugt diversche informatien tot Amsterdam bevonden v>erdt
gebeurt te zyn aengaende de dwalinge ende secte vande Lutherye ende Ana-
babtisterye met tgundt dair aen cleefl (afkomstig van de verzameling van
Isaac Meulman; zie Vander Wulp, Catalogus, deel I, blz. 5, n' 23).
79. Bibliotheek der Gentsche Hoogeschool, HS. n' 131.
80. Stadsbibliotheek te Doornik, HS. gezegd MS. du Fief, dragende voor
titel : Mimoire de toutes les eoo^cutions qui se sont faites depuis divers siicUs
dans cette ville.
81. Stadsbibliotheek te Doornik, HS. gezegd MS. Givaire.
82. Stadsbibliotheek te Rijsel, HS. 678, Recueil : Histoire chronologique du
couvent des F.F, Prescheurs de Ltlle, par le R. P. A. G. (Ambroise Cousin»
t 1751.)
83. Bibliotheek te BesanQon, HS. Levini AmmonU Carthusiani EpUiolae.
AANGEHAALDE HANDSCHRIPTEN EN DRUKWERKEN. 437
84. Keizerlijke koninklijke Hofbibliotheek tc Weenen, Godex 11844.
85. Archief der Predikhcerenorde te Rome, Registra magistrQrum gene'
raUum 1474-1546, voor mij onderzocht door Prof. Dr. J. Hansen, stadsarchi-
varis te Keulen. — Dit zijn registers, waarin al de stukken uitgaande van den
magister generalis der orde chronologisch met hunnen verkorten inhoud
in vermeld staan. Dc mceste inquisiteurs der orde werdcn, zooals men wcet,
door dien oppermeester aangesteld.
88. Archief van het Predikheerenklooster te Gent, HS. Chronicon conventus
BuscodticensiSf sacri ordinis f.f. Pracdicatorum ab ejus in civitate Busco-
ducensi fundatione anno 1296 usque ad annum 165., quo monasterium hoc,
post civitatis Buscoducensis a Frederico Henrico, Principe Arausiaco,
expugnationem anno 1629, post varia in locis stabifita et deperdita domicilia,
tandem a perillustri civitatc Mcchlinieusi acceptatum fuit. Gollcgit f . Jacobus
Brouwer Rotterodamo Batavus, ejusdem ordinis et conventus rcligiosus. —
CLVII folios.
87. Archief van het Predikheerenklooster te Gent, Vervolg van het voor-
gaande HS. (na folio GLVII), bevattendc kortere aanteekeningen met de
volgende titels : Historia conventus Ultrajectini (fol. 1-19), Historia monasterii
Wijcani (fol. 20-27), Historia monasterii Asperani (fol. 28), Historia conventus
Leowardiensis (fol. 29-35), Historia monasterii Leowardiensis (fol. 36-51),
Historia monasterii Worcumiensis (fol. 52-62), Historia conventus Harlemiensis
(fol. 63-81), Historia conventus ZiericseSnsis (fol. 82-86), Histmna monasterii
VallisLiliorum (fol. %l),Historia conventus Winsumiensis (fol. 88-89), Historia
conventus Zutphaniensis (fol. 90-93), Historia monasterii Bergensis ad Zomam
(fol. 94), Historia conventus Neomagensis (fol. 95-101), Historia monasterii
Westroijensis (fol. 102-112), Historia conventus Groeningensis (fol. 112-128),
Historia monasterii Reydensis (fol. 129), Historia conventus Hagensis (fol.
130-139), Historia monasterii Leydensis (fol. 140-142).
88. Bibliotheek van het Brabantsch Genootschap van Kunsten en Weten-
schappen, HS. Recueil van oude charters, privilegienf etc. van *s Bosch.
89. Der Actus vnd hendlung der degradation vnd verprennung der Christ-
lichen dreien ritter tnd merterer Augustiner ordens geschehen 2u Brussel,
Anno M. D. XXIIJ, Prima Junij (sic). Bibliotheek der Gentsche Hooge-
school. (Zie Martyrologes, deel I, blz. 473 en v^Ig.) — In zijn geheel afgedrukt
in Corpus IV, stuk n' 192, blz. 199-201.
90. Ein wunderliche geschycht newlich geschehen jn dem Hag in Holland
im jar MDXJCVII^ den XX tag Nouemhris^ von einr firavoen geheissen Wen-
delmut Clausen dochter, einr loitwe, die do verprendt ist, (Zie Bibliotheca
Belgiea of Martyrologes^ deel I, blz. 81-01.) Koninkl^ke Bibliotheek te
Munchen en Keizerlijke Bibliotheek te Weenen.
91. Chronicon sive Annales Georgii Spalatini (1513-1526) bij Jo. Burchardus
Mcnckenius, Scriptores rerum Oermanicarum, deel II (1728), kol. 589-664.
438 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.
02. Scbelhorn, Amoenitates lUerariae, deel IV (1730). — Bevat o. a. eenige
uittreksels uit bet Chronicon van Spalatinus.
03. Ad Carolum Quintumy Imperatorem Caesarem Auffustum^ pium, fdieem,
victorem Galli^ pontificis, patrem patriae, epistola Qerardi Noviomagi, in
qua tractatur, utrum haeretici iure suppliciis adfici possint nec ne. Anno
MDXXVIII. Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenbage. — Twee Duitsche
vertalingen van dezen brief berusten op de Universiteitsbibliotbeken van
Marburg en van Leipzig; eenc ervan is afgedrukt b^ Dr. J. Prinsen,
Collectanea van Qerardus Qeldenhauer Noviomaffus (1001), blz. 181-188.
04. D. Erasmi Roterodami Annotationes in leges pontificias et caesareas
de haereticis* Epistolae aliquot Qerardi Noviomagi de re evangelica et haers'
ticorum poenis : Ad Carolum Quintum, Imp. Caes, Aug»; Ad Oermanorum
prindpeSf in conventu Spirensi; Ad Carolum, Qelriorum ducem; Ad Phil^
pum, Hessorum princfpem, Argentorati, apud Christianum Egenolphum,
an. M.D.XXIX. 8». Universiteitsbibliotbeek te 05ttingen. — Een exemplaar
van dc uitgaaf van 1600 (Argcntorati excudebat Antonius Bertramus,
Academiac typographus, M.DC.IX. 4«.) bcrust op de Gentscbe Universi-
teitsbibliotheek cn ecn ander in de Hertogljijke Bibliotheek te Wolfenbilttel,
welke laatste nog eene uitgaaf van 1610 bezit. — Eene Duitsche vertaling
in het Britsch Museum. (Zie Dr. J. Prinsen, CoUeetanea, blz. xlv-xlvi.)
05. D. Erasmus Roterodamus, Opera omnia. 11 deelen, Leiden 1708-1706.
96, D. Erasmus Roterodamus, Epistola contra quosdamf qui se faUojacUuA
EvangeUcos; Erasmus Rot, Vulturio Neoeomo S. D. Apud Friburgmn Bris-
goicum.
07. Huldericus Zwinglius, Opera omnia latina et germana cur. Melch.
Schulero et Jo. Schulthessio. 8 dcelen, Zurich 1828-1842.
08. Calv^n, Instructio adversus satanicam et fUriosam sectam LiberUnorum,
qui se spirituales vocant, in Opera omnia, deel VIII (Amsterdam 1667),
blz. 374-403.
00. CalvJijn, Contre la secte des UbertinSi oorspronkel^ke Fransche tekst
van de voorgaande vcrhandeling.
100. J. Prinsen, Qerardus Qeldenhauer Noviomagus, 's Gravenhage 18K.
101. J. Prinsen, Collectanea van Oerardus Oeldenhauer Noviomagut»
Utrecht 1901.
102. Petrus Balan, Monumenta Reformationis Lutheranae ea: tabulariii
s, sedis secretis. 1521-1525 (Katisbonae, Fascic. primus 1883; fascic. secandos
et ultimus 1884).
103. Theodor Brieger, Aleander und Luther 1521, Die vervoUstAndigten
Aleander-Depeschefi nebst Untersuchung Hber den Wormser Reichstag*
1. Abteilung. (Deel I van de Quellen und Forschungen zur OesehichU dtr
Reformation von Th. Brieger.) Gotha 1884.
104. J. Paquier, J4r6me Al4andre de sa naissance d la fin de son s^a»
d Brindes. (1480-1529.) Par^s 1900.
AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN. 439
105. Veelderhande Liedeheru, gemaeckt wt den ouden ende nieuwen Testa-
menten, nv derdewerf gecorrigeert, ende meer ander daer by gheset ende
op den ABG by den anderen gbeuoecht. . . . Anno 1556. Ghedruckt by
Magnus vanden Merberghe van Osterhout. 8«. — Bibliothcek van ridder
H. van Havre te Antwerpen.
106. Veelderliande gheesielicke Liedehens, ghemaeckt wt den ouden ende
nieuwen Testamente, nv nieus anderwerf ghecorigiert, vermeerdert ende
verbetert, met meer ander godlicke Liedekens, die noyt in druck en z^n
gheweest, ende z^n op den ABC by den anderen gheuoecht. . . . Ghedruckt
int iaer, An. 1558. — Universiteitsbibliotheek te Utrecht.
107. Oheestelicke Liedehens, nu neerstich gebctert ende met vele nieuwe,
in druck noyt wt-ghegaen, verciert ende op Abc ghestelt Ghedruckt
Anno 1563. — Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden.
106. Het Offer des Heeren (Dit Boec wort genoemt:) om het inhout van
sommighe opgeofTerde kinderen Gods : De welcke voortgebracht hebben
wt den goeden schat haers herten Belijdingen, Sentbrieuen ende Testa-
menten, de welcke sy metten monde beleden eitde metten bloede bczegelt
hebben.... Ghedruckt int Jaer ons Heeren M.D.LXXVJJJ. — Daaraan is
toegev6egd : Een lietboecxken tracterende vanden Offer des Heeren int welcke
oude ende nieuwe Liedekens wt verscheyden copien vergadert z^n, om by
het Offerboeck geuoecht te worden, want het van eender materien roert. . . .
Ghedruckt int Jaer ons Heeren M.D.LXXVJJJ. In-16o. — Een ezemplaar
dezcr tweede uitgave van 1578 bevindt zich op de Utrechtsche Universiteits-
bibliotheek en een ander op de Gentsche Universiteitsbibliotheek.
109. SchriftuerUcke Liedekens, met noch sommighe Lofsangen ende Ghe-
beden, van nieus vele vermeerdert, ghebetert, ende ghestelt op A.B.C....
Tot Leyden, by Jan Paedts Jacobsz. ende Jan Bouwensz. 1595. — Koninkl^jke
Bibliotheek te 's Gravenhage en Gentsche Universiteitsbibliotheek.
110. F. C. Wieder, De SchriftuurUjke Liedekens, Inhoudsbcschrijving en
bibliographie. 's Gravenhage 1900.
111. L. Rabus, Historien der heyUgen aussertodUen Oottes zeugen. 7 deelen,
Straatsburg 1554.
112. T. Jansz. van Braght, Martekiers spiegel der Doops-gesinde, deel II,
Amsterdam 1685.
• 118. Ferd. Vander Haeghen, Th. J. I. Arnold en R. Vanden Berghe,
BxbUographie des martyrologes protestants nierlandais. — I. Monographics.
II. Recueils. 2 deelen, CIII-737 en 860 blz., 's Gravenhage 1890. (Uittreksel uit
hunnc BibUotheca Belgica ou BibUographie gin4rale des Pays-Bas,)
114. G. Brandt, Historie der Refonnatie en andere kcrkeljjke geschie-
denissen in en ontrent de Nederlanden, met eenige acnteekeningen en
aenmerkingen, naerder oversien, merkelgk vermeerdert en vervolgt tot het
jaer 1690. 2« druk, Amsterdam 1677.
115. Flor. de Raemond, Histoire de la naissance, progrix et d^cadence de
Vhir4sie de ce si^cle. 2 deelen, Rouen 1623.
440 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.
116. J. Buzelinus, Annales QaUo-Flandriae, Dowaai 1624.
117. J. Buzclinus, Oallo-Flandria sacra et profana. Dowaai 1624.
118. Qu^tif en Echard, Scriptores ordinis praedicaiorum. 2 deelen. Par^s
1710 en 1721.
119. B. de Jonghe, Desolata Batawa Dominicana. Oent 1717.
120. Antonius Matthacus, Fundationes et fata Ecclesiarum, Leiden 1703.
121. Eug. Monseur, Contribution d, Vhistoire des inquisiteurs des Pays-Bat
au XVI* siicle, in P. Frcdericq, UniversUd de Liige. Travaux du cours
pratiquc d*histoirc nationalc (deel II, blz. 79-112). 2 deelen, Gent en *s Graven-
hagc 1883-1884.
122. J. Reitsma, Geschiedenis van de Hervorming en de Hervormde Kerk
der Nederlanden, 2^« uitgave, Groningen 1899.
123. J. G. dc Hoop ScheflFcr, Geschiedenis der Kerhhervorming in (Noord')
Nederland van haar ontstaan tot 1531. 2 deelen, Amsterdam 1873.
124. J. G. de Hoop SchcflFer, Cornelis Woutersz. van Dordrecht, een marte'
laar der Hervorming {1525rl529)^ in Kist en MolFs Kerkhistorisch Archieft
deel IV, blz. 3-22.
125. J. G. de Hoop Schetfer, Byzonderheden omtrent de oudste druhken ven
William TgndaWs vertaling van H Nieuwe Testamenty in MoU en de Hoop
Schetfer, &tudiiln en hijdragen op *t gebied der historische theologie^ deel 11,
blz. 415-424.
126. J. J. Van Toorenenbergcn, Hinne Rode (Joh. Roditu), rector wmde
HiSronymusschool te Utrecht (-1522), predikant te Norden (-1530), in betrekktng
tot de Anabaptisten, in het Archief voor Nederlandsche kerkgeschiedetus,
deel m, blz. 90-101.
127. F. Nippold, David Joris von Delfl in de Zeitschrift fur die Mstorische
Theologie (1864), blz. 598-601.
128. H. de Jager, De voormalige kerk van het Zuideindsche Oasthuis te
BrieUe^ in 1528 een kweekplaats van de «« ngeuu>e religie • aldaar, in den
Navorscher, Nieuwe serie, 12«^« jaarg. (1879), blz. 441-456. — Gecft uittreksels
uit het Corrcctie-bouck der stede van den Brielle,
129. A. Wauters, Bernard Van Orley^ sa famWe et ses ceuvres^ in de
BuUetins de VAcad^ie de Belgique, 3<>« reeks, deel I (1881), blz. 369-444.
130. A. Wauters, Bemord van Orley ou de Bnmelles (Juni 1864?), bjj
Gharles Blanc (en anderen), Eistoire des peintres de toutes les 4coles^ ScoU
flamande.
131. C. Hille Ris Lambers, De Kerkhervorming opde yeZutoe (1523-1578).
Barneveld 1890.
132. Aug. Jundt, Histoire du panth^isme populaire au moyen dge et au
XV/*«t^c/e. Parijsl875.
133. P. G^nard, Ordonnantien van het Antwerpsch Magistraat^ rahende
de godsdienstige geschillen der XVI^ eeuw, in het Antu>erpsch Archievenbiad^
deel II (152M572), blz. 308-471.
AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN. 441
134. P. O^nard, Personen te Antioerpen in de XVI* eeiao voor het « feU van
reHiffie » gerechtelijk vervolgd, — Lijst en ambtelijke bijhoorige stuhhen^
in het Antwerpsch Archievenblad, deel VII (1521-1544), blz. 114-472.
135. Ignatius von D5llinger, Beitrdge zur Sehtengeschichte des MitteldUers,
deel n (Dohutnente vomehnUich sur Oeschichte der Valdesier und Katharer).
2 deelen, Manchen 1890.
136. J. Frederichs, De Secte der Loisten of Antwerpsche Libertynen (1525-
1540) : Eligius Pruystinch (Loy de Schaliedecher) en zyne aanhangers. Qent
1891. (Werhen van den practischen leergang van Prof. P. Fredericq, deel II.)
137. Jos. Habets, De Wederdoopers te Maastricht^ in de Publications de la
8ocUt4 historique et arch^ologique dans le duch4 de Limbourg, deel XV (1878),
blz. 17 cn volgg.
138. C. A. Cornelius, Geschichte des Munsterischen Aufruhrs, in drei
Blichern. Zweites Buch : Die Wiedert&ufer. Leipzig 1860. (Blz. 403-418.)
130. Otto Clemen, Beitr&ge zur Reformationsgeschichte aus Biichern und
Handschriften der Zwickauer Ratsschulbibliothek. Erstcs Heft. Berljjn 1900.
140. D. J. M. WustenhoflF, Depriorij van Galilea nabij Monnihendam in het
Archief voor Nederlandsche herhgeschiedenis, deel VII (1898), blz. 113-171 en
blz. 278-326.
141. B. P. Velthu^scn, Cureiten ofpastoors van Kampen v66r de Hervor-
mmg in het Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht, deel
XVII, blz. 112.
142. J. Houdoy, Chapitres de Vhistoire de Lille, Le livre Roisin, le Privildge
de non-conflscation. los comptes de la ville. — Titres et documents in^dits.
Rysel 1872.
143. A. M. C. van Asch van Wijck, Bescheiden betreffende het eerste tydvah
van de geschiedenis der Hervorming in destad enprovincie Utreeht (1524-1566),
in de Berigten van het Historisch Oenootschap te Utrecht (deel IV, 2^« stuk,
blz. 100-174). Utrecht 1851.
144. J. A. Orothe, Merhtvaardige vonnissen uit den tyd der geloofinervol-
ging te Amsterdam in de 16* eeuw, in de Kronijh van het Historitch Oenoot-
tcfiap gevestigd te Utrecht, 12<^« jaargang(1856), 3<i« serie, deel II, blz. 08-100.
145. J. B. Cannaert, Bijdragen tot de hennis van het oude strafrecht in
Vlaenderen, 3^« uitgave, Gent 1835.
146. O. de N^donchel, Des anciennes lois criminelles en usage dans la viUe
de Toumai et principalement des condamnations k mort depuis Tann^e 1813
ju8qu'au mois de juillet 1553. Doornik 1867 (in de M4moires de la Soci4t6
hietorique et littiraire de Toumai, deel IX.)
147. V. Derode, De la pinalit^ chez les Flamands de France et partieulii-
rement d Dunherque au XVI* si^cle, in de Annales du Comit6 flamand de
France, deel III (1856-1857), blz. 301-376.
148. P. J. Blok, Leidsche rechtsbronneti uit de middeleewvoen, 's Oraven-
hage 1884 (in de Werhen der Vereeniging tot uitgave der bronnen van het
oude vaderlandsche Recht, gevesHgd te Utrecht. Eerste reeks, n' 6.
442 AANOEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.
149. Placcaeten van Vlaendren. 14 deelen, Gent 1630-1786.
150. G. F. thoe Schwartzenberg, Qroot placcaat- en charierboek t>an Vriet-
land. 6 deelen, Leeuwarden 1768-1703.
151. Ch. Laurent et A. Lameere, Recueil des ordonnanees des Pays-Bas,
«• s^rie, 1506-1700. {CharlesQuint.) Deel I (1505-1519), 11 (1510-1589) en m
(1580-1535). Brussel 1803-1902.
152. Karl Lanz, Correspondenz des Kaisers Karl V. Aus dem KOniglichen
Archiv und der Biblioth^que dc Bourgogne zu Brilssel. 3 deelen, Stuttgart
1844-1846.
153. Karl Lanz, Staatspapiere 2iir Geschichte des Kaisers Karl V. Aus dem
KOniglichen Archiv und der BibliothSque de Bourgogne zu Brilssel. (Biblio-
theh des LUerarischen Vereins in SttUtgarty XL) Stuttgart 1845.
154. Gachard, Correspondance de Marguerite a'AtUriche, duchesse de
Parme. avec Philippe II (1559-1563). 3 deelen, Brussel 1867-1881.
155. Edgar de Marneffe, La principauti de Liige et les Pays-Bas au XW«
si^cle. Correspondances et documents politiques. 4 deelen, Luik 1887-1895.
156. A. Henne, Eistoire du rigne de Charles-Qiiint en Belgique. 10 deelen,
Brussel 1858-1860.
157. H. Baumgarten, Geschichte Karls V. 3 deelen, Stuttgart 1885-1888.
158. Robert Macquereau, Eistoire gHiirale de rEurope, depuis la naissance
de Charle'Quintjusqu'au cingjuin MDXXVIL Leuven 1765.
150. Robert Macqu^riau, Eistoire g4n^ale de VEurope durani les anniet
UDXXVII, XXVIII, XXIX, Par^js 1841.
160. M4moires de Viglius et d^Hopperus, uitgegeven door Alph. Wauters.
Brussel 1858.
161. Chroniques de Brabant et de Flandre, uitgegeven door Ch. Piot.
Brussel 1879.
162. Chronijche van Nederlant van N. De Weert (b^j Ch. Piot, ChromqMt
de Brabant et de Flandre, Brussel 1879).
163. Aelbertus Cuperinus, Kroniek, uitgegeven door het Brabantsch
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. *s Hertogenbosch 1848.
164. Kronijk van het klooster de Bircht te Amersfoort (1395-1541) by
Antonius Matthaeus, Fundationes et fata Ecclesiarum (Leiden 1703), bli.
521-523.
165. J. Molanus, Historiae Lovaniensium libri XV, uitgegeven door
P. F. X. de Ram. 2 deelen, Brussel 1861.
166. Memorieboeh der stad Ghent. Van 't j. 1301 tot 1793. 4 deelen, Oent
1852-1861.
167. Antwerpsch Chronyhje in het wclk zeer veele en elders te vergeefech
gezogte geschiedenissen sedert den jare 1500 tot het jaar 1574 omstandig
zyn beschreven door F. G. V. (Vllens?) en thans naar deszelfs aldaar ontdekte
handichrift voor de eerste maal in 't licht gebracht. Leiden 1743.
AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN. 443
168. Chronycke van Anttoerpen sedert heijaer 1500 tot 1675. . . . volgens een
onuitgegeven handschrift der XYI^ eeuw. Antwerpen 1843.
169. Chronijck der stadt Antwerpen toegeschreven aan den notaris Geeraard
Bertr^n (f 1722?), uitgegeven door ridder G. van Havre. Antwerpen 1879.
170. D. Velius, Chroniich van Hoom^ daer in verhaelt werden des ^elven
stadts . eerste begin, opcomen en gedenckweerdige geschiedenissen tot op
den Jare 1630. 3« uitgave, Hoorn 1648.
171. Chapeaville, Gesta pontificum Leodiensium, 3 deelen, Luik 1612-1616.
172. P. C. Hooft, Neederlandsche Histoorien. Amsterdam 1642.
173. P. Bor, Nederlandsche Historien, 4 deelen, Amsterdam 1679-1684.
174. P. Bor, Qelegenheyt van *s Hertogen Bosch, *s Gravenhage 1630.
175. Martini Schoockii Ultrajectensis Liber de honis vulgo ecclesiasticis
dictis, etc. Groningen 1651.
176. Gachard, Inventaire des archives de la Chambre des comptes, pr^c^d^
d'une notice historique sur ces anciennes institutions. 4 deelen, Brussel
1837-1865.
177. Gachard, Note sur les acquisitions faites d LondreSt le 30 juin 1862
pour les Archives gSndrtUes du royaume, in de Bulletins de la CwnmissUm
royale d'histoire, 3«i« reeks, deel IV (1862), blz. 215-248.
178. Kan. Dehaisnes, Inventaire sommaire des archives d^partementales
ant&ieures d 1790. [D^partement du] Nord, Deel IV : Archives civiles.
Sirie B. Chambre des comptes de Lille, no* 18i2 d 2338. R|jsel 1881.
179. J. Finot, Inventaire sommaire des archives dipartementaies anUrieures
d 1790. [D^partement du] Nord. Deel V : Archives civiles. Sirie B. Chambre
des comptes de LiUe, no* 2339 d 2787, R^sel 1885.
180. Register van charters en hescheiden van Kampen. 5 deelen, Kampen
1863-1881.
181. R. A. Van Zu^jlen J', Inventaris der archieven van de stad *s Herto-
genbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevat-
tende. Stads Rekeningen van het jaar 1399-1800 [eigenl^k maar tot 1700] .
2 deelen, *8 Hertogenbosch 1863 en 1866.
182. De Stads-hameraars-reheningen [vam Utrecht], diensthaar gemaaht aan
de Qeschiedenis, voomamelijh die der heschaving in hare ruimste beteehenis,
by Dodt, Archief voor herhelijhe en wereldsche geschiedenissen, insonderheid
van Utrecht, deel III (Utrecht 1843), blz. 203-327.
188. I. A. N^hoff, Vervolging der Hervormingsgeiindtn in Qelderland.
Stadsrehening van Amhem (1526), in Kist en Moirs Kerhhistorisch arc?Uef,
deel n (1859), blz. 275-276.
184. Vroegste Lutheranen, b^ G. van Hasselt, Oeldersch Maandwerk,
deel I (1807), blz. 6-20. — Behelst uittreksels uit het Schepen Actenhoeh der
Mtad Amhem.
185. Michaelis Denis Codices manuscripti theologicae bihliot?iecae Palatinae
Vindobonensis latini aUarumgue OccidenHs linguarum, deel I, blz. 2008,
n'DXXn.
444 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.
186. G. R. Hermftns, Bijdragen tot de ffeschiedenis der provinde Noord-
Brabandf I. *s Hertogenbosch 1845.
187. A. Chotin, Histoire de Tournai ei du Townaisis. 2 deelen, Door-
nik 1840.
188. J. Altmeyer, Eistoire des relations commercicUes et diplomatiques des
Pays-Bas avec le Nord de VEurope pendant le XYI* siicle, Brussel 1840.
180. J. A. Crowe en G. B. Cavalcaselle, Les anciens peintres flamands,
vertaald uit het Engelsch door 0 Delcpierre, met aant«ekeningen van Alex.
Pinchart en Ch. Ruelens. Deel II, Brussel 1863.
190. Ph. Rombouts en Th. Yan Lerius, T>e Liggeren en andere historische
Archieven der Antwerpsche Sint Luctugilde^ deel I (1872).
191. G. van Hasselt, Geldersch Maandwerh voor 't jaar 1807, Deel I,
Arnhem 1807.
192. G. van Hasselt, Stuhken voor de vaderlandsche historie. 4 deelen,
Arnhem 1792-1793.
193. J. J. Dodt van Flensburg, Archief voor herheUjhe en toereldsche
geschiedenissen, inzonderheid van Utrecht. 7 deelen, Utrecht 1839-1848. —
Vervolgd door A. M. C. van Asch van W^jck. 3 deelen, Utrecht 1850-1853.
104. BuUetins de la Commission roydle d^histoire, Brussel 1836 en vol gg.
195. Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht. Utrecht
1874 en volgg.
106. N. C. Kist en H. J. Royaards, Archief voor herhelyhe geschiedenis.
22 deelen, Leiden 1829-1852.
197. N. C. Kist en W. Moll, Kerhhittorisch archief, 4 deelen, Amsterdam
1856-1864.
198. W. Moll cn J. G. de Hoop Scheffer, StudiSn en hydragen qp hetgebied
der historisdie theologie. 4 deelen, Amsterdam 1868-1880.
109. J G. R. Acquoy, H. C. Rogge, A. W. Wybrands en F. P^per, Ardiief
voor Nederlandsche herhgeschiedenis. 7 deelen, 's Gravenhage 1885-1899.
200. H. C. Rogge en F. Pljper, Nederlandsch archiefvoor herhgeeMedem.
*s Gravenhage 1900 en volgg.
201. £. Reusens, Analectes pour servir d Vhistoire eecUsicatigue de h
Belgique. Brussel 1864 en volgg.
202. A. Cauchic en P. Ladeuze, Revue d"histoire eeeUsiastique. Leaven
1900 en volgg.
VERBETERINGEN EN AANVULLINGEN
OP COUPUS IV EX V
Deel IV, 8tuk nr 65, bh. 81-89.
Deze bricf van Jacob Pracpositus wcrd sedert ook afgedrukt in J. Prinscn's
uitgaaf van Oeldcnhaucr's CoUectanea, blz. 32-33. Do tckst is hier zuiverder
dan b|j K. cn \V. Kratft, naar wie we dit stuk gaven.
Te verbctcren :
Corpus IV, blz. 1
32, r. 2. Antverpie in prior Augustinorum Antverpie
r. 5. Deo » a Deo
r. 6. von (?) n non
r. 6. ex relatu » cx rclatu tamen
r. 7. homincm » hunc
r. 12. persequuntur n persequentur
r. 14. Christus •• Dominus
r. 15. Christo • ipso
r. 20. amantcs (?) » amares
r. 26. nuncius » nuncium
Verder vraagt Prinsen zich af, of mct Caspar S. ook Kaspar Schwenckfeld
zou kunnen bedocld z^n, daar Jacobus in den zomer van 1521 te Wittenberg
had gestudeerd.
Deel IV, stuh n*- 61, blz. 86.
Zie ook WUlcker-Virck, Hans von der Planitz Beriehte aus dem ReiohS'
regiment zu NUmberg, 1521-1623 (Leipzig 1899), blz. 60.
Deel IV, stuh n^ 63, blz. 87-88.
Volgens Otto Clemen (Beitrdge zur Reformationsgesehichte aus Buchem und
Handschriften der Zwickauer Ratsschulbibliothek, Erstes Heft (Beriyn 1900),
blz. 37, noot 3) heeft Vives (in zgnen brief aan Erasmus) door o x^^^^i Frans
vander Hulst en door 6 xa/A>}>9; Nicolaas van Egmond den Karmeliet willen
aanduiden.
Deel /F, stuk n^ 69, bh. 99.
In de inhoudsopgave : « In Juli 1522 werd hii (Praepositus) opnieuw
geyangen. » Lees daarvoor : « In Mei 1522. n (Zie Otto Clemen, Beitr&ge^
blz. 38, noot 3 der voorgaande bladsiljde.)
446 VERBETERINOEN EN AANVULLINOEN.
Deel IV, 8tuk nr 77, blz, 114,
Thans ook afgedrukt in J. Prinsen*8 uitgaaf van Oeldenhauer's CoUectanea,
blz. 46-47. In den tekst van K. en W. Krafft, dien we ovemamen, z^jn er
eenige fouten geslopen, naar Prinsen^s uitgaaf aldus te verbeteren :
Corpus IV, blz. 114, r. 9. rubia lance in Rubralana
r. 12 n ante praetorium
r. 13. Latomo » Latomo,
r. 13. Quintano » Quintana
r. 13. Gornelio » Goronello
r. 14. Omio. •• Omio, etc.
r. 19. reservavit » reservaret
r. 22. tamen » tum
Deel IV, stuk n'' 89, bls, 129.
Als datum van dezen brief van de vicarissen-generaal van Elamertjk in
zake Praepositus gaven w\j op : 1522, (oddr Julif), Brussel. Het stuk sal
vermoedeiyk in Februari of Mei z^n geschreven. (Zie Otto Glemen, Beiirdge,
blz. 38, noot 3 der vorige bladz^de.)
Deel IV, stuk n^ 90, bU. ISl.
In dit stuk en in andere (b^ voorbeeld in n^ 113, blz. 160 van hetzelfde
deel rV), klaagt Erasmus bitter over de inquisiteurs, vooral als v^anden
van het Humanisme. Hier volgt nog eene aanvulling op dat punt.
In eenen brief aan Herman Letmatius of Lethmaet (Ooudanus), deken der
S^ Mariekerk te Utrecht, (uit Bazel, 21 Februari 1522,) schr^ft Erasmos :
(t De negocio Lutherano quam minimum te admisceas, si licebit. Et si quid
agis, semper memineris aequitatis. Linguis et bonis literis oportet fortiter
patrocinari. Nam Frandscus Hulsi et Egmondanus magis has perseqmuUut
quam Lutherum, Ea res conciliabit tibi animos plurimorum, sed praedpue
juventutis ubique subolescentis. Haec tempestas non potest quidem durare
diu. n (CoUectanea van Qerardus Qeldenhauert uitgegeven door J. PrinseDi
blz. 147-148.)
Deel IV, stuk n** 99, blj, 1S9.
Thans ook afgedrukt in J. Prinsen'8 uitgaaf van Oeldenhauer*s CoUecUmeat
blz. 67-68. Volgens zijnen tekst is die van K. en W. Kraflft — en derhzlTe
ook de onze — aldus te verbeteren :
Corpus IV, blz. 139, r. 8. diui Aurelii in diui
r. 13. Margarita *» domina Margarita
r. 14. decima » 7nia
r. 16. Mariae *» Virginis
Aan het stuk z^n nog de volgende citaten uit den Bybel toe te voegen :
• Jesabel prosequebatur prophetas Domini et imprimis Heliam sanetis-
simum prophetam, qui fugit. 3 Regum xix capite.
Jesabel depinxit oculos suos stibio, etc. 4 Regum capite nono. Herodiis
persequebatur Joannem Baptistam, quo major inter natos mulierum non
surrexit. Athalia interflci jussit omne semen regium. 4 Regum capite 11. ■
VERBETERINGEN EN AANVULLINGEN. 447
Deel IV, 3tuh nr 110, bU. 158.
Aan 't hoofd van dit stuk moeten de volgende woorden aangebracht
worden :
Patri Jacoho Hyperensi, S, T. licenticUo, Christi Jesuper carceres confessorif
patri item Reynero suo in Christo,
Zie Otto Clemen, Beitr&ge, blz. 38, noot 3.
Deel IV, stuh nr 116, blz. 168-172.
Yan dit Duitsch opstel van Praepositus heeft Dr. Otto Clemen (zie z^ne
Beitrdge, enz., Erstes Heft, blz. 37-38) den oorspronkeiyken Lat^nschen
tekst ontdekt in de bekende Ratsschtdbibliotheh te Zwickau in Saksen, die
zoo rjjk is aan handschriften en zeldzame drukken over het ontstaan der
Hervorming.
De titel van Praepositus' geschrift luidt als volgt : FRATRIS lACOBI
PRAEPOSITI I Augustiniani quonda Prioris Ant> | uuerpiesis historia
vtriusqS | captiuitatis propter ver | bum Dei. | Eiusdem etiam Epistola ad
Auditores | suos Antuuerpienses. | ANNO M. D. | XXJij. |
Het drukje beslaat 8 quarto-folios en kwam in 1522 b^ Johann Grunenberg
te Wittenberg van de pers.
Dit Lat^nsch origineel werd in de Duitsche vertaling (Corpus IV, n' 116)
getrouw overgezet, evenals de Epistola ad auditores. Daarom achten w^ het
overbodig den Lat^nschen tekst op te nemen.
Deel IV, stuh n^ 121, blz. 176.
Aan het slot van een gebod van den Antwerpschen magistraat gericht tot de
schuldenaars der Augustjjnen (7 Maart 1523) de bekendmaking : « Yoirt laet
men weten eenen iegelycken, dat men alle der voirs. Augustynen goeden,
ornamenten, tafelen ende andere beruerlycke goeden beginnen sal te ver-
coopen des anderen daechs na Palmsondach naestcomende. • (P. G^nard,
Antwerpsch Archievenblad, deel II, blz. 311, en deel VII, blz. 128.)
Deel IV, nr» 138-146, 148 «n 158-160, blz. 191-206, 207-214 en 229-228.
Z^ne studie over Die ersten Mdrtyrer des evangelischen Qlaubens (Beitrdget
Heft I, blz. 40) vangt Otto Clemen aldus aan :
« Die Quellen fiir das am 1. Juli 1523 zu Brttssel abgehaltene Ketzergericht
flnden sich zusammengestellt bei Josef Beck, Die GeschichtsbUcher der Wie-
dert&ufer in Osterreich- Ungam, Wien 1883, S. 13 Anm. 1. Neuerdings hat
P. Fredericq im IV Bande seines Coi^pus. . . . fast alle in Betracht kommenden
Quellen abgedruckt. **
. Afgaande op dit bericht, hebben w^ ons verhiEUist Beck ter hand te nemen.
In bedoelde noot op blz. 13 worden door hem als bronnen opgegeven :
a) Dge histori, so zwen Augustinerf enz. {Corpus lY, n^ 141); ^b) de Actus vnd
hendlung (Corpus lY, n^ 142); — c) de Historia de duobus Augustinensibus, enz.
(Corpus lY, n' 148); — d) Wie Joannes vnd Hainrichus baid Augustiner
Orden monache — 2u Bruxell verbrent sind : in Kessler*s Sabbata, 1866; —
B) Historische Nachrichten von dem Mdrtyrertode der ersten luth. Blutzeugen :
Hein. Yoes^ Johan Esch vnd Lamp. Thom, Halle 1755; — f) Luther^s lied
(Corpus lY, n' 160).
Hieruit bl^kt, dat verscheiden door ons afgedrukte stukken (nl. Corpus lY,
448 VERBETERINOEN EN AANVULLINOEN.
n" 138-140, 143-146 en 158-159) bij Beck niet vermeld staan en, onder de
gel^ktydige stukken, alleen het verhaal uit Johann Kessler's Sabbaia bij
ons ontbreekt. Dit verhaal — te vindcn in de uitgaaf E. Goetzinger, deel I :
152315!^. St-Gallen 1886, blz. 239-241 — was ons inderdaad onbekend, maar
het kan gevoegljjk gemist worden, aangezien Otto Glemen zelf ervan getuigt
(blz. 41), dat het •« aus Reckenhofer. . . . einfach abgeschrieben • is, behalve
eenen korten Zusats van Kessler, van minder belang.
Deel IV, stuh n»* 141, blz. 193,
De schryver van dit Duitsch verhaal over de verbranding der twec
august^nen van Antwerpen heet Martinus ^eckenhofer, en niet Hecken-
hofer. Hy woonde in Zuid-Beieren en van hem zyn nog twee andcre vlug-
schriften uit het jaar 1523 bekend. (Zie Otto Glemen, Beitr&ge, blz. 41.)
Van Reckenhofer^s verhaal waren ons slechts zes exemplaren bekend. Een
zevende berust op de Bibliotheek te Zwickau.
Zyn verhaal is overigens niets anders dan eene omwerking van den eersten
brief der Historia de duobus Auffustinensibus (ons stuk n' 148, blz. 208 en
yolgg.), welke de voornaamste bron onder de verhalen is. Ook Der actus vnd
hendlung (ons stuk n' 142, blz. 199 cn volgg.) is tamelljk zelfstandig. Die
artichel voarumb (ons stuk n*' 143, blz. 202 en volg.) stamt er van af.
Deel IV, stuh n** 146, blz. 206 en n«- 191, blz. 26USm,
Zie ook Krafft in de Theol. Arbeiten des Rhein, vnsse^ischaftl. Prediger-
vereins, deel IX. blz. 95, en Kolde, Martin Luther, deel II, blz. 573, Axun.
zu S. 93. (Zie Otto Glemen, Beitr&ge, Heft I, blz. 48, noot 3.)
Deel IV, stuh nr 148, bU, 210.
In de afdeeling Ex alia epislola lees «• ludimagistrum Delfensem >* in de
plaats van ** Ludungnum Delfensem. »
Van deze Historia de duobus Augustinensibus kenden w^ slechts xes
exemplaren. Een zevende berust op de Bibliotheek van Zwickau en is
waarschynlvjk te Straatsburg gedrukt. (Zie Otto Glemen, BeitrOge, Heft I,
blz. 40, noot 4.)
Deel IV, stuh n^ 148, blz. 210-213.
Het exemplaar der Leipzigsche Univcrsiteitsbibliotheek van het boekje
Revocationes duorum Lutherianorum (deel IV, stuk n^ 65) bevat, op de
keerzjjde van den titcl, eenc mct de hand gcschrevene l^st van II artikels,
schier letterlgk getrokken uit de 62 van ons stuk n'' 148; namelijk onze
artikels 1-2, 5-6, 11, 12-13, 27, 29, 33, 34, 35, 36 en 38. Ziehier de aanvang-
regels : • Hye merck was dic artickell sindt, von wolcher wegenn zwen
augustinerm6nch in der Stadt zcu Brussel anno dni 1523. — las articuluB.
Nemo obligatur ex mandato summi pontificis seu imperatoris abstinere a
lectione librorum Martini lutheri, Et hoc praecipientes plus praecipiunt
quam spiritus dei cxigat. » enz.
De slotregels luiden als volgt : «« llus articulus. Vera Ghristiana et catholica
fldes non potest separari a charitate.
Haec suDt scripta vicesimaprima Septembris 1523. >* (Zie Otto Clemen,
BeitrOge, Hcft I, blz. 51-52.)
VERBETERINGEN EN AANVULUNGEN. 449
Deel IV, stuh nr 186, bU, 246, noot.
Voor « Anjum in Friesland • lees « Aar\fum •. Hier wordt het regulieren-
klooster yan Aanjum bedoeld, gelegen nab\j Irnsum (of Eernsum). Anjum is
een ander dorp vau Friesland.
Ded IV, stuk ni- 191, blz. 252,
Over den datum der brieven aldaar aangehaald, zie Otto Glemen, Beitrdffe,
blz. 44-45.
Deel IV, stuk n^ 192, bh. 252-263.
Dit stuk is reeds afgcdrukt b|j J. Paquier, J4r6me AUandre et la PHnci-
paut^ de LUge (Par^s 1900), blz. 249.
Deel IV, stuk n^ 382, bU. 49?.
Thans ook afgedrukt in J. Prinsen's uitgaaf van Geldenhauer's CoUectaneat
blz. 78-79. Voor Luckerodius leze men Sucherodius in den tekst van Eist en
Royaards en in den onzen.
Deel V, stuk n^ 418, blz. 30.
De bron, waaruit dit stuk getrokken is, wordt b^ verzuim niet op^egeven.
Zy is : R^ksarchief te 's Gravenhage, ^^ Rekening van den ontvanger der
eapMten in HoUand.
Deel V, stuk n** 529, bh. 143-147.
Dit plakkaat van 17 Juli 1526 is (naar het Reg. der SaUegheboden
1513-1530, fol. 474, van het Brugsch Stadsarchief) afgedrukt bjj J. Lamecre,
Ordonnances de Charles-Quint, deel II (Brussel 1898), blz. 402-405.
Deel V, stuk nr 557, blz. 177,
Henne, deel IV, blz. 317-318, zegt het volgende :
« Les nouvcaux inquisiteurs [in overleg met de Landvoogdes door den
pauselljken gezant aangesteld] prouv^rcnt bientOt qulls ^taient k la hauteur
de leur mission : Lamph Motton, d^capit^ ^ Ypres (1526); Jeannctte do
Santhove, enterr^e vive k Malincs (1526); une jeune fllle condamn^e au
zndme supplicc k La Haye (1527); Hector van Donmienne, bonneticr k Bruges
(1527-1528); Jean Wouters (1528) et Guillaume de ZwoU, brt]ll6s vifs >*
In de noten haalt Henne dan z^ne bronnen aan.
Voor het eerste geval geeft hij — tamelyk nauwkeurig — den tekst, die
ons n' 657 geworden is ; z^n « Lamph Motton n echter dient veranderd te
worden in « Lamsz. Motton «. Hierop laat h^ dan nog volgen :
« Pour avoir fait ex6cuter de l*esp6o ledit Lamph —
V 29
450
VERBETERINQEN EN AANVULLINOEN.
t
Pa;€ & maiGtre Moreel, exiSeiiteur crimiDGl, il'avoir miE ft torture violcnte
ledit Lamph — '
Maar deie twee alinea's moeten wegvallen, daar lu betrekking hebben
op eeoeD QDderen — eD ook Diet wegens ketterij — tereclitgestcldcn persoon.
Voor Janneken do Santbove gectt HeDDe een uittreksel uit de rebeaing
van 152f>. tol. vj verso, van deD scliaut van Mccbelen Jao vander Aa :
» Au bourreau, pour avoir exdcutd Janneken de Santliovc, lut^rieDne,
laquelle fut entouye toute vive — <•
Na veel zoekens liebben we dc plaats geVonden, door Hence bedoeld. Zij
komt echter voor op fol. vj verao vau de rekeoiDg vau 1514 van bovenge'
noemden scLout (Chambre det aompla, n<' I56G6) eo lujdt daar lettorlijk :
■ Au bourreau, pour auotr exticuCd Jannekin de Santboue. laquelle /ul
enfouye toute viue, pour ce pai^ liy f. iiu d. par. »
Waar Heone het • lutirienne - vandaan gehaald heeft, ia ons een rudtel.
Oezien den datura {1514), kan cr hior niet gedacbt worden aaa een genl
van Lutherschc ketterij.
Wat de jonge vrouw betreft, die io 1527 te 's OraveDhage levend begraven
zou goworden zijn. verw^jst Henne alleon naar ■• J. de Wesembeke -. He«r
gegevens hebbeo we hierover niet. Bedoeld «al wel 2ljn WeDdelmoet
Clacsdochter van MoaDikendam, die op £0 Nov. 1527 in Den Haag werd
geworgd en verbrand.
Voor Hcctor vao Dommenne, rie ons stuk n' 727, bix. 365.
Voor Jan Wouters geeft Henne weer eeo uittrekael uit de rekoningen v»
den schout vau Mechelon Jbd vander Aa :
■• Au bourreau do la villc de MaUDca, pour avoir exficut^ par Iq teu Ju
Wouters, alias Deckers, lequel tut ars et brusl^ comme lutfirien — •
(Rekeningvan 1528. (ol. iij vcrso).
De tekst is juist, behoudeoB At twce woordjes « comme luUrim -, dic
Henne er hier — evenals voor JannekeD de Saothove hct - liuerien.ne » —
op cigen hand bijvoegde, en xonder ons te steggen of hij misscliien elden
deze meliling vond.
Over Willem van Zwolle, den dleDaar van koning Christiem vaii
Denemarken, dic op £0 Octobcr 1529 te Ucchelcn als Lutberaan werd ver-
brand, zal men verschillende stukken vinden in Corpu» VI.
Deel V, nuh w 789. bU. H6S-370.
Dit plakkaat van 7 Dec. 1523 is ook afgedrukt bij J. I.ameere. Ordoniuw**
de CharUa-Ouint (deel H, blz. 524^25), naar het Rtff. du Grand ConuiX
d» Maliitet. n" 2, tol. 223, op het Algemecn Rijksarchief te Brussel benu-
teode.
Dnl V. stuk nr 777 ("37**";, bh. 417-418.
De hcer Edg. de Marncfre. het atuk n' 777 (Z74iii.) afdrukkead (in Bljn werk
LaprincipauU de Liige et lei Fays-Bas au XVI' siicU. doel I (1887), bli. 74
VERBETERINGEN EN AANVULLINGEN. 451
en 78), voegt er eene noot bij, waarin hij het volgende uittreksel mededeelt
uit een Sommier recueil de ce que se trouve de rinstUution de 1'inquisition par
les papes es pays de pardegd, et auUrement :
•< Nonobstant que nostre sainct p^re le Papc eust commis pour inquisiteurs
g^n^raulx lesdicts pr^vost de S^ Martin dTpre, prieur des Escolliers k Mons
et doyen de Louvain, et que iceulx se y eussent bien acquictez, Sa Sainctet^,
par ung sien brief, envoy^ au cardinal de Li^gc, de propre motif de Sa
Sainctet^, luy donnc charge plainiSre de Tinquisition g^n^rale, avec facult^
d*y continuer ceulx qui ja y sont conmiis, de les d^porter et mectre aultres,
si souvent que bon luy semblera, lequel brief fust lors par ledict cardinal
baill6 & Monsi^ de Palerme, chef du Conseil priv^, pour y estre commu-
nicqu6. Cc que ayant est^ faict, fut rapport^ & ladicte dame Marguerite
les opinions y avoir est6 diverscs, ayans ceulx de longue robe est^ d'advis,
puisque la commission de l'inquisition de parde^a avoit, k la requeste de
TEmpereur, cst6 commise aux susdictes personnes, estans gcns de bien et
8'y acquictans bieU) et quc de les r^vocquer {k quoy ilz ne scavoyent mati^re)
leur seroit fairc honte, que, sans expresse ordonnance et commandement de
Sa Maiest^ et ses lettres de placctz sur ledict brief, icclluy nc se devoit
aulcunement admcctre.
Le contc dc Buren et le s' de Berghes, estans au Conseil, furent d'advis
que Ton dcust admectre ledict cardinal k ladicte commission. Aultres y
adjoustoyent que Tadmission se dcvoit fairc avcc condition que le cardinal
nc traictcroit nulz accusez de sectc, sans sceu de ladicte dame Marguerite,
et k Tadvis du Conscil, ne hors les lieux dc lcur r^sidence, et que les
confiscations qui en pourroicnt venir seroient au proufit de Sa Maiest^. Dont
ledict cardinal advcrty, rcmonstra quc nc luy challoit de ladicte commission,
mais, puysque lc Papc la luy avoit cnvoy(5e, ct luy enjoinct par iccllc, en
vertu de sainctc ob^dicncc, racccptcr, il nc la pouvoit rcfuser, remectant
lc8 conditions susdictes k ce que s*en pourroit obtenir dc Sa Sainctet^.
Dont ladictc damc advcrtic, feit dc rcchcff communicquer le tout audict
Conseil priv^, ou Ton consid^ra quo vrayscmblablement ladicte commission
estoit practiqu^e, ct quc Tadmectant, Icdict cardinal notoirement n'y pourroit
entendre cn personnc, et que partant Ic scclleur ct aultres ses officiers,
ausquelz il en pourroit donncr la charge, soubz pr^tcxt de ladicte commis-
sion, amplicroyent grandoment la jurisdiction dudict cardinal, et en temps
avenir pourroient et vouldroyent attirer et attribuer a ladicte jurisdiction
plusieurs choses, qu'en vcrtu dc ladicte commission ilz auroyeht faict, et que
k ce moyen, k succession de temps, ledict cardinal et scs successcurs, ^vcsques
de LiSgc, et, a leur exemple, les aultrcs ^vcsques, ayans Icur diocSsc es pays
dc rEmpcreur, usurperoient cnti^remcnt les haulteur et jurisdiction de Sa
Maiest^. Par ou ledict Conseil et aussy ladicte dame furent d'advis que la
commission ne dcvoit cstk*e admise. Dont ladicte dame advertit Sa Maiest^,
afln que nullcment icelle y consente ou accordc son placez, commc sc trouve
tout au long. comme dict est, par ses lettres dudict mois d'apvril xxiiij, avant
Pasqucs. [Rijksarchief te Brussel,] Audienccy liasse n^ 3. ♦»
Zooals dc slotzin het uitdrukkelijk zegt, is dit verhaal opgemaakt uit den
bricf, dien de landvoogdes Margaretha van Oostcnr^k aan keizer Karel zond
over de aanstelling door den Paus van kardinaal Erardus vander Mark tot
452
VERBETERINGEN EN AANVULLINOEN.
algemeenen inquisiteur in de Nederlanden. Die brief is van 12 April 1525 ea
werd afgedrukt in Corpus IV, n»" 274, blz. 331-333. — Op myne vraag tot inzage
van het Sommier recueilt dat, te oordeelen naar bovenstaand uittreksel,
uitgebrcid en belangrijk sch^nt te zyn, werd m^ geantwoord, dat dit stuk,
sedert het door den heer de Marneffe benuttigd werd, is mislegd geworden,
en men opzoekingen zou doen om hct terug te vinden. Hct bevond sich
vroeger in de Papiers de VAudience, liasse n° 3.
ERR ATA.
Te verbeteren :
Iz. 7, r. 4. xv«n
in XXV*"
» 11, r. 28. was hecckelester
» vlas heeckelcster
• 17, r. 3. van hunnen
tcrmyn.
• van de wcck, waariii zij mogen
preeken in hunnen termgn,
• 21, r. 6. xxxiii«n
• XXVIIl**»
• 22, r. 3 en 6. Lukerocde
» Sukeroedc
• 23, r. 26. divertis
» divcrsis
• 26, r. 46. prefatl
» prefati
• 33, r. 25. ontlegen
•• ontslegen
• 40, r. 31. en den
» en den gcsubdelcgeerde van den
73, r. 26. xv« xxvi
• XVC XXV
. 142, r. 30. heuindt
• beuindt
• 149, r. 9. Kethelaere
• , kctelmaker.
- 156, r. 40. Paul
» Pauw
» 170, r. 44. Paiie
• Pauc
» 210, r. 30 en 82 en blz.
212, r.
3, 8, 37 en 40. B in s.
» 218. r. 34. sechtdach
m rechtdach
» 220, r. 20. beseicken
" bescicken
• 223, r. 33. gedrag
• geding
• 224, r. 10. inde
« , indien
■ 237, r. 23. Nynelere
• Nyuelere (?)
• 249, r. 28. sacrOe (?)
» saciee (?) [= saisie]
m 253, r. 13. sincn
. enen
• 305, r. 4. Matten
» Mallen
m • r. 8. Mattens
• Mallens
• 336, r. 30. Hcndrik van
Zwollo
• Willcm van Zwolle
. 386. r. 30. 1828
• 1528
. 394, r. 14. anc
- anci
• 398, r. 2. singulos
» singulorum (?)
. 400. r. 7. Juni 24
. Juli 25
. 401, r. 16. voltre
» voltc
» 403, r. 18. Caesarianea
. Cacsarianac
- 405, r. 23. en 40.
• en 49, en V, blz. 400, n' 755.
. 428, r. 2. Utrecht
» Atrecht
» 463, r. 24. »
» »
CHRONOLOGISCHE LTJST
DER
ST U KKEN.
DBBL IV.
(NAGBKOMEN STUKKEN.)
BULDX.
34W8. 1520, December 15? Worms. Uittreksel uit eencn brief van den
pausel^ken legaat Aleander aan den pauseljjken vice-kanse-
lier Julius van Medici over een plakkaat tegen de boeken van
Luther en zyne aanhangers, vroeger te Leuven door hem van
keizer Karel Y bckomen (Havea impetrato) 392
38bi8, 1521, Februari 8, Worms. Uittreksel uit eenen brief van Alean-
der aan den vice-kanselier bevattendc klachten en terugblik
op zjjn krachtdadig optreden in de Nederlanden (Ancor che
pari) 393
39W8. 1521, Februari 28, Worms, Uittreksels uit eenen brief van
Aleander aan den vice-kanselier over aangekomen nieuws
aangaande de verbreiding der Luthersche ketterjj in de Neder-
landen en over dc te nemen maatregels (Alli di passati) . . . 394
41bi8. 1521, Maart 13, Worms. Brief van Aleander aan den Luikschen
bisschop Erardus vander Mark en aan zljne ambtgenooten,
hun bevelende dc pausel^ke bul tegen Luthcr en zijne aan-
hangers in hunnc bisdommen ten uitvoer te brengen (Quum
propter) 395
43^is. 1521, April 5, Utrecht. Afkondiging der pauselijke bul tegen
Luther en zljne aanhangers door den Utrechtschen bisschop,
op verzoek van den legaat Alcander ( Universis et singulis) . . 396
43ter. 1521, April 8j Luik. Afkondiging der pauseiyke bul tegen Luther
en z^ne aanhangers, alsmede der bul op de boekencensuur,
door den Luikschen bisschop Erardus vander Mark ( Universis
etsingulis) 397
CHROXOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN.
'. 1531, beffiitjuni, AfaimrUittrekEel uit e^nen briervaii Aleander
aan den Ticc-kanEelier over do diensten door den LuikEchen
bisEchop Erardua vander Mark bewezen b^ de bestrgding der
Lutberscbc ketterjj {Quod li quidj 399
■. J531, Juni 19, Leuoeti. Brief vnn Aleander aan den vjce-kanBelier
over zijnc bemoeiingen tegen Luther te Luik en te Leuvcn
(A' di Xllpartitt) 399
>. 1531, Juni 24, Oant. Uittreksel uit de rekeningen Tan den Raad
van Vlaandcreo over het openbaar Tcrbranden der boeken
van Lutber {A Jaeques) 400
I. 1521, Juni 27, Leuven. Uittreksels uit eencn brief van Aleander
aan deii vice-kanBelier over het opmaken en drukken van het
edict van Worms te Leuven en over den toestand aidaBT
{Mando a V. S. R^«) W
1. 1581, Juli 6, Biiiiielt UittrekHOl uit eenen brie( van Aleander
aan den vice-kansclier ovcr moeiljjkbeden aangaande hci
edict van Worma en lijne Fransche eo Nederlandsche verta-
lingcn. alEnicde over den verdachten koning ChriBtiern van
Denemarken, diens Lutheraanschen gezant te Worros cn deu
bisscbop van Luilc (/o arrinai) 401
I. 1521, Juli 13 en li, AMaerpen. Uittrekset uit Oeldenhauer^s
CoUectaiiea over lietgeen te Antworpen gobeurde tijdens het
vcrbraoden van Luther's bockcn aldaar (Decima tertia mentit
Juli€\
'. 1521, Juli 16, Anlwerpen. Briel van Aleander aan don vico-kan-
«elicr over de plechtige afkondiging van het cdict van Wonni
aldaar op Zaterdag 13 Juli en over de verbranding vut
ongcveer 400 Lutberscbe boekcn, mct meer aadcr klein
nieuwB {Uereordi passalo)
1531. Juli 36, Gent. Uittreksel uit Oeldenhauer^s Colleetanea over
bet verbranden van Lutber'B booken aldaar (Oandavi libri
Lutheri)
3531, Juli 27, Grni. Uittrckscl uit eenen brict van AJeander aan
den vice-kanselier over Letgeen gebcurde bij bet oponbaar
verbranden van Luthcr's boeken aldaar (Quesla terivo tolo). .
1521, Juli, Rotne. Breve van paua Leo X gcricht tot den mark-
graaf van Antwerpen. ora hem geluk to wcnsehen over lync
werkzaamheid in het vervolgen der Luthersehe ketteru en
hct verbranden der Lutberscbe bocken (Ex lilteris nunciorum).
i. 1S31, AuffMtue 33, Brugije. UittrekBel uit eenen brief van
Aleander aan den vice-kanselier, waarin h^ betuigt, dat de
Luthersche ketterij in VlaandereB nog niet uilgeroeid is.
maar hot weldra zijn zal (In quettt bande)
. 1521, AuffUilue 26, Brugge. Brief van Alcandor aan den vice-
kanBOlier over lijne bemoeiingen tegen de Luthcrscbe ket-
tery, dc gewillige houding van den Brugschen magiBtraat en
de verdachte gevoelens der Kartuizers en Benedictijoeii
aldaar {Ho recepulo)
CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN. 455
Bladb.
53^. 1521, heffin September, Brugge. Uittreksel uit Geldenhauer's CoU
lectanea over het voorleggen door Aleander aan den Raad van
Brugge van eene bul van paus Leo X en van het plakkaat van
keizer Karel V tegen Luther (Reverendissimtis pater). . . . 408
53*. 1521, September 2, BrusseL Brief van Aleander aan den vice-
kanseUer over den rustigen tocstand te Brugge en te Gent,
en de nieuwe beroering te Antvrerpen in de gemocderen
gesticht door den terugkeer van Praepositus (Insequendo la
forma) 409
53«. 1521, September 5, Zoibven (Zabemf EUas). Uittreksel uit eenen
vertrouwelykcn brief van Willem, bisschop van Straatsburg,
aan Erardus vander Mark, bisschop van Luik, waarbjj h^
hem een kettersch boekjc zendt en hem nieuws vraagt over
de houding des Keizers tegenover de kettcry {Reverende in
Christo pater) 411
53 ^ 1521, September 8? BrusseL Brief van Aleander aan den vice-
kanselier over den bevredigenden toestand in de zuideiyke
Nederlanden en de uitbreiding der kettery in Holland, alsook
over den goeden vriend (Erasmus) en den Antwerpschen
prior der Augustjjnen (Dopoi le mie altre scritte) 412
53«. 1521, September 15, BrusseL Brief van Aleander aan den vice-
kanselier over broeder Jo. Borchardi, die in Duitschland
tegen Luther gepredikt heeft en nu uit Vlaanderen naar
Itsim reist (A li di passati) 413
53 •• 1521, September 18, Florence. Uittreksel uit eenen brief van den
vice-kanselier aan Aleander, waarin aangedrongen wordt op
eene strenge bestraffing van den prior der Antwerpsche
Augustijnen [Ex FlorenHa) 414
53". 1521, September 27, Florence, Uittreksel uit eenen brief van den
vice-kanselier aan Aleandcr over maatregels te nemcn tegcn
den goeden vriend (Erasmus) en den Antwerpschen prior
(Circa lo amico) 414
106bU. 1522, November 5, Nuremberg. Uittreksel uit eenen bricf van
den pauselijken nuntius Francesco Chieregati aan Isabclla
d'Este, markgravin van Mantua, over de aanhouding van
eenen august|jn tc Antwerpen en zijne bevryding door een
vrouwenoproer, alsmede over de maatregels door de Land-
voogdes tegen de Antwerpsche Augustijnen genomen (Credo
che) 414
120bi8. 1523, (Januari 16,) Antwerpen. Uittreksel uit de kroniek van
Spalatinus over de afbraak van het klooster dcr Antwerpsche
Augustijnen, door de Landvoogdes bevolen (Margarita, Caes.
Maanmiliani filia) . 415
133bl8. (1523, Meif) Woerden en 's Qravenhage. Uittreksels uit de reke-
ning van den vicaris van dcn bisschop van Utrecht over de
kosten aldaar gedaan door hcm, den inquisiteur eu hunnen
notaris en flscaal in het vervolgen van Lutheranen (In causa
visUatonis) , . • . 415
456 CHRONOLOOISCHE UJST DER STUKKEN.
' Buutt.
146i>i>. 1623, Juli lenS, Brussel. Uittreksel uit de kroniek van 0. Spala-
tinus oYer de yerbranding van drie Antwerpsche augostynen
te Brussel (Prima die Jtdii) 416
213^i«. 1524^ einde April, Rome. Uittreksel uit de instructie Yoor de
pauselijke legaten, naar den Keizer gezonden {8e potra adver-
Hr) 417
274bis. t625, April 12^ Mechelen, Uittreksel uit eenen brief Yan dc
Landvoogdes aan den kanselier de Gattinara, waarb^ z^ hem
eencn brief zendt voor den Keizer betreffende de aanstelling
van kardinaal Erardus vander Mark tot algemeenen inquisiteur
in de Nedcrlanden (Je vou» envoye) 417
274t«r. 1525, April 21, Rome. Breve van paus Clemens VII gericht tot
kardinaal Erardus vander Mark, prins-bisschop van Luik,
waarin hij hem aanspoort den iijvcr van de Landvoogdes
tegen de ketters wakker tc houdcn {Ea regione HoUandiae) . 418
274^. 1525j April 21, Rome. Breve van paus Clemens VII gericht tot dc
Landvoogdes der Nederlanden, haar aansporende de ketters
in hare gcwesten streng tc vcrvolgen (Ex regione HoUandiae). 419
345bi8. {1525, Juli 31,) Antu>erpen. Aanteekening uit Geldenhauer's
IHnerarium ovcr het verdrinken aldaar van den augustyner-
monnik Nicolaas {Praecedenti anno) 420
DBBL V.
391. 1525, September 24, *s Qravenhage. Derde plakkaat van keizer
Karel tcgcn dc Lutheranen {Alsoe inden), 1
392. 1525, September 25, 's Qranenhage. Brief van de Landvoogdes,
waardoor z^ aan den stadhouder en den Raad van Holland
volmacht verlcent om hct plakkaat van den Keizer tegen de
Lutheranen tcinterpreteeren (A 2500 ottlartca;) 5
393. 1526, September 25, 's Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over de som betaald aan den procu-
reur-generaal en zijne dienaars, voor hunne buitengewone
werkzaamheden in zake van ketter^ (Meester Reynier) ... 6
394. 1525, September 25, *s Oravenhage en Delft. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over het Instellen van een
onderzoek te Delft nopens den voor kettery aangehouden
geesteiyke Arnoldus Egouy, die uit z^ne gevangenis ontsnapt
was (Meester Reynier) 6
395. 1525, September 25, 's Oravenhage, Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over de werkzaamheden van den
substituut van den procureur-generaal in de zaak der Luthe-
r2LTicn(Claesvan Dam) 7
396. 1525, September 25, *s Oravenhage, Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland ovcr de werkzaamheden van ver-
scheiden zUner leden in de zaak der Lutheranen (Die heere) . 7
CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 457
Bljldz.
397. 1625, September 26, *s Gravenhaffe, Leiden en Delft. Uittrcksel uit
de rekeningen van het Hof van Holland ovcr het onderzoek
tegen de Lutheranen te Leiden en te Delft (hfeester Reynier), 8
398. 1525, Mei 11-September 27, *s Oravenhage, Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de onderhoudskosten
betaaid aan twce cipiers der Voorpoort in zake van verscheiden
ketters, dic aldaar gevangen zaten {Oheryt Roeloffsjsoen) . . 8
399. 1525, April ll-September 27, Leiden en *s Qravenhage. Uittreksel
uit de rekeningen van hct Hof van Holland over de onder-
houdskosten in de gevangenis te Leiden van verscheiden
kettcrs en over andere kosten, veroorzaakt door hun geding
{Huych Pietersz.) 11
400. 1525, September 27, *s Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland ovcr de onderhoudskostcn van den
ketter Lambrccht die glaesmaicker van Delft {Claes van Dam). 12
401. 1525, September 27, *s Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland ovcr dc onderhoudskosten van ver-
scheiden gevangcn Luthcranen {Jan Pietersjs.) 13
402. 1525, September 27, 's Oravenhage en Amsterdam, Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van HoUand over de werkzaam-
heden van verscheiden personen tegen de Lutheranen {Meester
Harman) 13
403. 1525, September 27, 's Qravenhage, Uittreksel uit de rekeningen
van hct Hof van Holland over het optimmeren van een ver-
hoog in de groote zaal van het Hof {Joest Janss) 15
404. 1525, September 27, *s Oravenhage, Uittreksel uit de rek^ningen
van het Hof van Holland over de lcvcring van de wassen kaar-
sen, waarmede verschciden Lutheranen hunne boetedoening
volbrachten {Claes Doenz,) 15
405. 1525, September 27, *s Oravenhage. Uittrekscl uit dc rekeningen
van het Hof van Holland over het leveren van verschillende
benoodigdheden voor de terechtstelling van ketters {Jan de
Pape) 16
406. 1525, September 27, *s Oravenhage, Brief van de Landvoogdes aan
de kloosters van Holland over de predikanten (Wy zyn) ... 16
407. 1525, September 27, Doomik, Tweede protest van Jan Corvilain,
namens dcn bisschop van Doornik, tegen de bemoeiingen van
het kapittel in zake van den ketterschcn priester Jan Le Grue
(In nomine Domini) 18
408. 1525, September 28, 's Oravenhage en andere plaatsen in HoUand.
Uittreksel uit de rekcningen van het Hof van Holland over de
sommen betaald aan dric kettermeesters (Meester Nycolaus) . 20
409. 1525, September 28, *s Qravenhage, Woerden, Muiden en Medem-
blik. Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van Holland
over de reizen van verschciden dienaars bctreffende zaken
van kettery {Jorys Ottenzoen) 20
410. 1525, September 30, *s Oravenhage en Utrecht, Uittreksel uit de
CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN.
rekeningen van het Ilof van HoUand over de reis van eenen
bode naar Utrecbt om den olBciaal en Mr. Coruelis dc Capella
naar Den Hoag te ontbieden {Seynrick Adriaenn.) .... £1
15S5, Sepiembgr 30. 's Ormsenhagg. UittrekEcl uit de rekeningen
van hct Hof van Holland over de nerkzaamheden van dcn
offlciaal van Utrecht tegen de Luthcranen (Meuter Qeryt) . . H
1BS5, Juli. Aufuriuf en September, Doornih. Omstandig verhaal
van den aanvang van het geschil tusschen het kapittel en
bisBchop Karel van Ci-oy opgerezen over het kettergeding
ingespannen tegen Jaii Le Qrue, pastoor van Orcq, die tot
herroeping en levenslange gevangenzitting werd veroordeeld
{Con«i(o leffitlime) H
1526, October 1, 'i Oravenkage en Heuiiien. Uittreksel uU de reke-
ningen van het Hof van Holland nopens de overbrenging
naar HcuEden van deo gcvangcti rector vau Ainstcrdam
{Jorys Otteni.) !7
1526, October 2, '3 Qravenhage. Uittrekscl uit de rekeningen van
het Ho[ van Holland over het gevangenzetten en de terecht-
stelliDg van Jau van Woerden (Pistorius) (Jacob WiHemsioen). !T
1B3B, October 3, 't Ormenhage. Uittreksel uit de rekeuingen van
het Hol van Holland over de terechtstelling van Jan van
Woerden (Pistorius) en andere Lutheranen [Den meeaier) . . SS
iSM, October 4, Oeerrliet. Uittreksel uit de rekeuingcn van het
Hol van Holland over een ondcrzoek te Oeervliet aangaande
Mr. Jacob Noy, augustijn. en andere verdachten (Andriet
vander Bronckhorst) 29
1B2G, October 8, 't Oravenhage en Amsterdam. UittrekBcl uit de
rekeningen van het Hof ran HoUand aangaande de Lutheraneu
te A.mEterdam (Daniel Claesi.) tS
1535, October 9, 's Oravenliage, Den Briel en Rugge. Uittreksel uit
de rekeningen van het Huf van Holland aangaande het over-
brengen naar Den Briel van eenen ketterEchen augusttjn en
van CorneliB vujtten Blencvliet (Dierick AtlbrechUt.). ... 39
1635, October 9, Oeervliet, Den Briel m 't Oravenhage. Twecde
uitlrekGcl uit de rekeningen van bet Hof van Holland over het
gevangennemen en overbrengen van QeorvUet naEU" Den Briel
van Cornelis die Clcrck en van eenen augustijn (F^anchoi/t
vande Werve) 30
1S35, October 9, 's Oravenhage en Delft. Uittreksel uit de rcke-
ningen van het Hof van Holtand over dc reis van eenen bode
naar Delft om den gardiaan der Minderbroeders uit te noodi-
gen naar Don Haag te komen voor de zaak der Lutherauen
(Heynrick Adriaenaz.) 31
1535, October 9, 's Hertogenbosch. Uittreksel uit eenen briof dcr
Landvoogdes aan keizer Karel over de Lutheranen in Hol-
\a.nd {!ifonseigneur,je vout ay) 31
JI536, October II. 's Oravenhage, Amsterdam en Leiden- Uittrek-
CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 450
Bladz.
sel uit de rekeningen van het Hof van Holland aangaande
het overbrengen van Amsterdam naar Leiden van den ketter
blinden Dierick (Comelis Jan Bollenz.) 32
423. 1525y Octoher 18, Amsterdam. Veroordeeling van Maucke Mei-
nouwe tot eene bedevaart en cenc gevangenzitting van tien
dagen wegens het uitscheldcn van zoogezegde ketters (Alsoo
Mauche) 32
423bi8. 1525, tusschen September 16 en October 19, OtnabrUch en Bremen.
Aanteekeningen uit Geldenhauer's Itinerarium, vermeldende
hoc hij in eerstgenoemde stad aan (Gerhard) Hecker den
marteldood van Pistorius vcrhaalde en in laatstgenoemde de
gast werd van Jacobus Praepositus {Osnaburgi salutavimus) . 420
424. 1525f October 24, *s Qravenhage en Amsterdam, Uittreksel uit do
rekeningen van het Hof van Holland over de rcis van eenen
bode naar Amsterdam voor de zaak der Lutheranen (Adriaen
Jansz.) 33
425. 1525, October 24-26, Heusden en 's Oravenhage. Uittreksel uit de
rekeningen van hct Hof van Holland over de gevangenschap
te 's Gravenhage van Jan Sartoris, rector te Amsterdam (Noch
toorde) 33
426. 1525, October 26, Heusden, *s Qravenhage en *s Hertogenbosch.
Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand ovcr
de zaak van Jan Sartoris, schoolmeester te Amsterdam (Jan
deBastaert) . 33
426bi8. 1525? Uctober 26, Luih. Brief van Theodoricus Hezius aan den
pausd^ken secrctaris Blosius over het vervullen z|jner zen-
ding in de Ncderlanden tot onderdrukking van het schan-
daalmakend getwist tusschen Erasmus en de Leuvensche
godgeleerden Nicolaas van Egmond en Vincentius van Bever-
w^ck (Superioribus diebus) 421
426ter. 1525, October 27, Torgau. Aanteekening uit Geldenhauer*8 /a'ne-
rarium over z^n samentreffen aldaar met Nicolaas van
Brussel (vroeger pastoor te Brussel) (Die 27 Octobris) .... 427
427. 1525, Juli 9 en October 31, Breda en Toledo. Uittreksels uit de
instructie door de Landvoogdcs en haren Raad te Breda
gegeven aan de twee gezanten, die naar SpanjCbij keizer
Karel gingen, aangaande de kettervervolging en de geesteiyke
zaken, met het antwoord op ieder punt door den Keizer
te Toledo gegeven (Luy diront) 34
428. 1525, October^ Amsterdam. Uittreksel uit de protocollen van
Andries Jacobsz. over een verzoekschrift der Amsterdammers
aan de Landvoogdes, om de afstelling te vragen van dcn
proost en den dcken wcgens hun slecht gedrag en hunne
onbekwaamheid (Pour ce que) 36
429. 1525, October, Mechelen en Amsterdam, Uittreksel uit de proto-
collcn van Andries Jacobsz. over het verhandelde te Mechelen
aangaande dc klacht dcr Amsterdammers tegen hunnen
pastoor Gerrit Peters (Cmlai dAmsterdam) 37
460 CHRONOLOGISCHE LUST DBR STUKKEN.
Bladz.
430. 1525, November i, *s Qravenhage, Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over het verbeurdverklaren der
goederen van den boekbinder Jan Zevertsz. van Leiden
{Ydn Marytgen) 38
431 . 1525, November 3, Bmssel en Rijsel. Uittreksel uit eenen brief der
Landvoogdes over de proceduur tegen de ketters te Rgsel
(Sur la requite) 38
432. 1525, November 4^ Arnhem, Eerste antwoord van hertog Karel
van Qelderland op de breve van Clemens VII over het geding
hangendc tusschen Mr. Jan Inghenwynkell , proost van
Deventer, en den drossaard der Veluwe (Breve s,v. scriptum). 39
433. 1525, (vddr Novemher P,) Utrecht, Uittreksel uit de stads-kame-
raars-rekeningen over de gevangenschap van Jacob Rutten
van Antwerpen, die verbrand werd (Item, soe heeft) .... 39
434. 1525, November 9, Utrecht, Uittreksel uit de stads-kameraars-
rekeningen over het gebeurde by gelegenheid van de ver-
branding van eenen Antwerpenaar (Jacob Rutten) (It,, alsoe
*s donred.) 40
435. 1525, November 10, *s Oravenhage en Amsterdam, Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van Holland over de werkzaam-
heden van twee z^ner leden en den deken van St. Pieters te
Leuven (Coppin) tegen de ketters te Amsterdam (Meester
Jaspar) 40
436. 1525, Mei 6-10 en Notember 13 en 14, Bergen-op-Zoom en Leuven,
Notarieele acte bevattende beschuldigingen, antwoorden van
den betichte en getuigenissen in de zaak van Nicolaas Christi,
eenen ketterschen priester van Bergen-op-Zoom {Universis
et singulis) 41
437. 1525, November 13', Utrecht, Uittreksel uit de besluiten des Raads
betrcffende Willem Dircsz., die wordt gevangengezet in
afwachting dat de kettermeesters hem zullen onderzoeken
(DieRaet) 63
438. 1525, November 18, *s Oravenhage en Amsterdam, Uittreksel ult
de rekeningen van het Hof van HoUand nopens het ver-
brande^ van kettersche boeken te Amsterdam (Jorys Otten-
loen) 63
439. 1525, November 18, Antwerpen. Veroordeeling van Lieven Zomere
en zgne vrouw wegens hun spreken met en het begunstigen
Y&n huthersjien (Lieven Zomere, pasteybackere) 63
440. 1525, November 18, Antv>erpen, Veroordeeling van meester
Sebastiaan Noutsenus en van z^nen knecht Judocus Lambertl,
wegens het huisvcsten van ketters en het houden van geheime
bgeenkomsten (Meester Sebastiaen) 64
441. 1525, November 21, *s Gravenhage en Amsterdam. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van Holland over een onderzoek
te Amsterdam aangaande de misbruiken der geestelgke juris-
dictie en der kloosters (Meetter Abet) 65
CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 461
Bladz.
442. 1525, Novemberf Am?iem. Tweede uitvoeriger antwoord van
hertog Karel van Gelderland op de breve van Clemens VII
over het geding hangcnde tusschen hem en den proost van
Deventer (Breve Sanctitatis Vestrae) 66
443. 1525, December i, Leuven, Notarieele acte, verklacende dat Hen-
drik Hamerot, plaatsvervanger van den offlciaal van Luik,
den vorigen dag te Leuven gekomen was voor de zaak van
Nicolaas Christi (Anno quo tupra) 68
444. 1525, December 2, Leuven, Notarieele acte bevattende het yonnis
uitgesproken door den inquisiteur Nicolaas Coppin tegen
dcn ketterschen priester Nicolaas Christi van Bergen-op-
Zoom, die tot herroeping en tot eene boetedoening veroor-
decld wordt {Deinde, die Sabbatj) 69
445. 1525 j December 3, Kampen. Besluit des Raads tegen degenen,
dic kettersche boeken bezitten of drukken of kettersche
gesprekken voeren {Scepenen ende Raedt) 71
446. 1525j December 4, *s Qravenhage en Utrecht, Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen
bode naar Utrecht met brieven voor den officiaal aangaande
Gheryt van Wormer {Jan Claeszoen) 72
447. 1525, December 9, *s Oravenhage en Monnikendam, Uittreksel
uit de rekeningcn van het Hof van Holland over de reis van
eenen bode naar Monnikendam met brieven aan de burge-
mcesters over het ondcrhouden van het plakkaat tegen de
Lutheranen te Monnikendam {Philippus Claessoen) .... 73
448. 1525j December 12, Medemblik en 's Qravenhage. Uittreksel uit
de rekeningcn van het Hof van Holiand over de gevangen*
schap te Medemblik en het overbrengen naar Den Haag van
Mr. Willem van Utrecht {Den casteleyn) 73
449. 1525t December 21, Utrecht en 's Qravenhage, Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over het geding van
VfiWem Oiionis {Qhysbrecht PUtersx.) 74
450. 1525, SepUmber 27 en December 22, Holland en Utrecht. Twee
rekeningen over de werkzaamheden van Mr. Cornelis de
Capella, notaris, in zake van verschillende ketters {Meester
Comelis) 74
451. 1525, Decemher 23, Hoom^ Wormer en Amsterdam. Uittreksel
uit de rekeningen van het Hof van Holland over dc herroeping
en de boetedoening van Ger^t Pietersz. en Willem Ottonis
{Dierick Aelbrechtsz.) 76
452. 1525, December 24, Medemblik en 's Qravenhage. Uittreksel uit
dc rekeningen van het Hof van Holland nopens het overbren-
gen van Willem Ottonis van Medemblik naar Den Haag
{Qovaert Jansz.) 77
453. 1525, December 30, Delft. Uittreksel uit de rekeningen van het
Hof van Holland nopens het verbieden der preeken van den
pastoor van 't oud gasthuis te Dclft {Philippus Claess.) ... 77
CHRONOLOGISCHB LIJST DER STUKKEN.
Einde 1B25, '> GrMenhagi. Uittreksel uit eene instructie toot de
rechterUjke ajnbtenaars Tau 'RoWxaAiaztilL&fiuxti fori{Dat ly). 7S
1535, '» Oravenhag». Lied op den marteldood van Jan de Backer
(Pifitorius) van Woerden (2¥t) htffsn wy) 78
1525, Aimlerdam. Uittrefcsel uit een gelijktijdjg handsclirilt orer
keltera te Amfiterdam (Eerst es) 80
IBiS, Amzlerdam tn 's Oravenliagt. Uittreksel uit Ue rekeniDgen
van het HoC van Holland over dc werkzeamheden van den
secretarifi Oerijt van Loo tegen de Lutheranen te Amatcrdajn
(Qtrijt tan Loo) 80 j
1536, Amtttrdam en 'a Gravenhagt. Uittrekfiol uit dc rekeningen I
van het Hof vau Holland over de reis van eenen bode naar j
Amsterdam met brieven voor Jan van Duvenvoorile, Jaspar 1
Liev;jns»oen en Horman van der Goude, opdat ijj met Roeloff
van Monnikeudam zouden samenwerken tegen do Lutberanea |
(Corntlit Lenaertixotn) 81
1635, Antwerpen. Su,mma doctrlnae dcr kettersche Loisten {Prin-
cipio vekementer) 81
isas, Monniktndam en 't Gravenhage. Uittreksel uit de rekenin-
gen vaii het Hol van Holland over een onderzoek tegen de
Lutheranen te Monnikendam (Jan BMttinek) 84
IBiB, 't Oraoenhage. Uittreksel uit de rekening van Jean Micault
over de werkzaamheden van den koster van 'b Oravenhage 1
In lake van ketter^j (Au couttre) ^^^^H
1525, 1 Gravenhagc. Uittreksel uit dc rekeningen van het Hof ^^^H
van Holland over het hewaren der kamers, waar de com- ^^^^|
raissarisGen tegcn de Lutlieranen werkKaam waren CWiUem ^^^B
Pietemotn) 86 I
1535, 's Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Ho(
van Hollaiid over de reis van eenen bode naar den heer van
Hoogstraten mct brievcn over Lutheranen (Wiffetn Adriaen*-
'<«•') »
1525, Leiden en 't Oravenhage. Uittreksel uit de rekeoingen van
het Hol van HoUand nopens het overbrengen der gevangen
ketters van Leiden naar Dcn Haag {Dieriek AclberUsoen) . .
1525, Amsterdam tn 's Oraeenhage. Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over het zenden van brieven uit
Ameterdam aan het Hof door Mr. Jaspar Lievensioen (Danid
Claeuoen)
iaae, ■* Oratienkage, Amsterdam, Leueen tn Hoogstraten. Uittrek-
sel uit de rekeningen van het Hot van Holland o
van eenen bode naar Amsterdam, Leuven en EoogEtrat«n
met brieven van het Hot (PKdlips Clatttoen)
1685, 's Oravenhage, Utrecht en Amsterdam. Uittroksel uit de
rekeningen van het Hof van HoUand over de reixen vau eeuen
bode naar den deken van S" Maria te Utrecht en i
Mr. Herman van der Qoude te Amsterdam, om ben nlt ttfl
CHRONOLOGISCHE UJST DER STUKKEN. 403
BLA02.
noodigen onmiddell^k naar Den Haag te komen voor de zaak
der Lutheranen (Comelis Lenaertsz.) 87
468. 1525f *s Oravenhaffe, Mechelen, Leuven en BrusseL Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van HoUand over briefwisseling
aangaande den ketter Gerijt van Wormer (PhiUppus GlaeM'
zoen) 87
469. 1525^ *s Gravenhaffe en Den Briel. Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over de uitnoodiging gestuurd aan
den pater van het Sinte-Claraklooster in Den Briel, die naar
Den Haag kwam prediken tegen de Lutheranen (Dierich
Reyerssoen) 88
470. 1525, Hoorn, Uittreksel uit Velius' Chroniich over het gevan-
genzetten van eenen beg\jne-pater (Willem Ottensz.) (Ter
selver tijdt) 88
47L 1525y DoesbuTff. Aanteekening uit de gel^ktydige kloosterkro-
niek van het Fraterhuis te Doesburg over de ketter^ in de
Nederlanden {Item hoc tempore) -89
472. 1525j Vtrecht. Uittreksel uit de besluiten des Raads over het
geval van Cornelis Wyman, die onschuldig bevonden werd
van het spreken van kettersche woorden ( Want Reyer) ... 89
473. 1525^ Zierihzee, Aanteekening over den inquisiteur Vincentius
Theodorici van Beverwyck (of van Haarlem) (P. Maff. Yin-
centius) 90
473bi>. 1525j bisdom Utrecht. Aanteekening over den inquisiteur Jan de
Bonmont of de Bono Monte, predikheer {Hanno, Yalencenis). 428
474. 1525j Holland. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van
Holland over het betaalde aan de commissarissen, die tegen
de ketters werkzaam waren {Yan Willem Qoudt) 90
475. 1525^ Holland. Ander uittreksel uit de rekeningen van het Hof
van Holland over eene soortgeljyke betaling {Van Dierich
Goidscalc3ss2.) 91
476. 1525, Nederlanden, Uittreksel uit de kroniek van het klooster
te Amersfoort over de kettervervolging in de Nederlanden
gedurende dit jaar en over de zaak van Pistorius (Ann. 1526.
Iterum) 91
477. (c. 1525? Mechelent) Brief der Landvoogdes aan Nicolaas de
Montibus, hem bevelende onmiddeliyk de godgeleerde Facul-
teit b^een te roepen om over het geval van eenen ketter, die
niet tot inkeer komt, te beraadslagen (Pour ce que) .... 93
478. c. 1525? Vtrecht. Aanteekening uit een handschrift van het Pre-
dikheerenklooster te Gent over den predikheer Franciscus de
Beka, inquisiteur in het bisdom Utrecht (P. Franciscus de
Beha) 94
479. c. 1525y Rysel en Brabant. Aanteekening van Calv^n over de
vrijgeesten Coppin, die te Rljsel, en Quintin (Couturier Picart),
die in Brabant hunne leerstelsels verspreiden (A quindecim) . 94
480. 1525 of 1526, Amhem. Acte van de schepenen over het brand-
404 CHRONOLOGISCHE LUST DER STUKKEN.
Bladz.
merken aldaar van twee Lutheranen» den zadelmaker Cornelis
van den Steyn en Philips Hoefift ( Wy burgemeysterm) ... 95
481. 1525-1526, ^s Rertogenbosch* Rekenlng van den schout over z^ne
werkzaamheden en die z^ner onderhoorigen tegen de Luthe-
ranen {Den selven) 96
482. 1526-1526f Kortrijh, Uittreksel uit de rekening van den schout
over de tentoonstelling en de verbanning van den Lutheraan
Pieter Notebaert en het verbranden z^ner kettersche boeken
{A.udit escout^) 96
483. 1526^ Januari 12, 's Qravenhage en Leiden. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode
naar Leiden met brieven over de terminarissen voor het
gerecht aldaar {Heynrich Adriaensjs.) 97
484. 15^ y Januari 12, Oudenaarde. Uittreksel uit de stadsrekeningen
over een wjyngeschenk aan eenen minderbroeder, die bg last
van schepenen een boek onderzocht had {Item, ghepretenleert)» 97
485. 1526^ Januari 13, *s Oravenhage en Vtreckt, Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van HoUand over de reis van eenen bode
naar Utrecht met brieven voor den offlciaal aangaande Willem
Qiioxn&(SeoerynJansz,ygexu>oeren) 9B
486. 1626, Januari 14, Leuven, Uittreksel uit de Chronycke van AnS-
werpen over de tentoonstelling aldaar van zes mannen en
twee vrouwcn, die aan de sacramenten niet geloofden (Asmo
1625, den) '. 98
487. 1626, Januari 15, Luiherland, Bevel van den prins-bisschop
Erardus vander Mark tegen het drukken en verkoopen van
Luthersche boeken, het prediken, het lezen der mis, het
hooren der biecht, het sluiten van huweUjken door ver-
dachte personen en in verboden onderstandigheden, en het
houden van b^zitten door de geesteljjken {Gum frequenter), , 96
488. 1526, Januari 18, Mechelen, Bevel van keizer Karel, gericht tot
zynen eersten deurwaardcr, aangaande het geschil opgerezen
tusschen den magisttaat van Amsterdam en den keurbisschop
van Utrecht nopens de geheime huweUiken {Wij fiebben
ontfangen) 101
489. 1526, Januari 20, Leiden, De magistraat belooft tien karolus-
gulden aan dengene, die de personen kan aanduiden, die
kettersche schimpschriften aan de deur der St-Pieterskerk en
aan de biechtstoelen aangeplakt hebben {Alzoe up gister) . . 106
490. 1526, Januari 21, VoUenhoven. Brief van Hendrik van Beieren,
keurbisschop van Utrecht, aan den magistraat van Kampen
over het aanstellen van twee conmiissarissen tegen de
Lutheranen {Soeals die Lutheriaensche) 107
490i>it. 1526, Januari 28, Zwijnaarde {bij Qent), Uittreksel uit de kroniek
van Spalatinus, behelzende eenen brief van den gebannen
koning Christiern van Denemarken aan Luther, met b^gaand
schryven aan Spalatinus, waarb^ hJij hun het overl^den
CHRONOLOGISCHE UJST DER STUKKEN. 465
Bladz.
bericht van zyne gemalin Isabella, op 19 Januari 1526 tc
Zw^naarde gestorven in het evangelisch geloof (ScAtcetnAar-
diae in coenobio) 428
401. 1526 f Januari 29 en volgende dagen, Antwerpen. Uittreksel uit
de rekening van Jean Micault over de werkzaamheden van
Joost Laureins tegen de Loisten aldaar {A Messire) .... 107
492. 1526, {Januari en Februari,) Mechelen en Antu)erpen. Uittreksel
uit de rekening van Jean Micault over de werkzaamheden
van Nicolaas Goppin, Ruwaard Tapper en anderen tegen
de Antwerpsche LoYstcn (A messire) 108
403. 1526, Januari en Februari, Mechelen en Antwerpen, Uittreksel
uit dc keizerlljke rekeningen over de werkzaamheden van
dezelfden nopens dezelfde zaak {A messires) 108
404. 1526, Februari 4, *s Qravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van
het Hof van HoUand over de gevangeniskosten van Gerjjt van
Wermer en Willem van Utrecht {Oerijt Roeloffszoen) ... 100
495. 1526, Februari 5, *s Qravenhage en Antwerpen. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van HoUand over de reis van eenen
bode naar Antwerpen voor de zaak van Willem Ottenzoen
{Jan Joly, gejnooeren) 110
406. 1526, Februari 14, *s Qravenhage en Delft. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van HoUand over het betaaldo aan eenen
bode wegens het dagvaarden on medebrengen van verscheiden
personen van Delft en het omliggende, die moeten getuigen
in zake van ketter^ ((}Mfrt;n £ottrf;>^oeit) 110
497. 1526, Februari 19, 's Qravenhage. Brief van den Raad van Holland
aan dcn stadhouder over de zaak van Willem Ottenzoen ( Vp
gisteren) 110
408. 1526, Februari 19, 's Oravenhage en Monnihendam. Uittreksel
uit de rekeningen van het Hof van HoUand over de reis van.
eenen bode naar den schout van Monnikendam om hem uit te
noodigen naar Den Haag te komen voor de zaak van Willem
Oi\^TizoQTL{JennisPietersz.) 114
409. 1526, Februari 19, *s Qravenhage en Monnikendam. Uittreksel uit
de rekeningen van het Hof van HoUand over de reis van den
substituut Klaas van Dam naar Monnikendam, om Willem
0 ttenzoen aldaar te vangen (C/ae^ ran Dam) 114
500. 1526, Februari 20, *s Qravenhage en Amsterdam. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen
bode naar Amsterdam aangaande de zaak van Willem Otten-
zoen {Adriaen Lubbertszoen) 115
501. 1526, Februari 21^ 's QrwDenhage, Monnihendam en Utrecht. Uit-
treksel uit do rekeningen van het Hof van Holland over de reis
van boden naar Monnikendam en Utrecht wegens de zaak van
Willem Ottenzoen (An(2rt«5 Meeusz.) 115
502. 1526, Februari 26, Antwerpen. Uittrekiel uit de Chronyche van
V 30
CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN.
Anlwerpen over dc boetedoening van tien Lolsten (Atino
1525, dm)
1536, Februari 36, AntiDefpen. Uittreksel uit de Chrmijche van
Nederlard ovcr dezelfde taak (Den 20 FebruariC)
1526, Febrxtari26, Antvierpen. RekeDing van den schout over de
kosten van Iiet ondenoek tegcn de Loistcn {Ander \otgeven) .
1326, Januari 8-Maart 3, Leuoen, Meehelen, Antaierpen, Brvisel
en Diest. Nicolaas Coppin, Euwaard Tapper en anderen
erkenncti vcrscliillende sommen ontvangen te hebben voor
hunue werkiaamheden In het geding der LoTsten CJVom,
Nicolaa)
1536, Maart 6, Meehelen. Uittreksel uit eenon brieC van dc land-
voogdes Margarctha aan keizer Karel, met klaehten ovcr den
gevluchten koning ChristierQ 11 van Donemarken -wegens
z(jae tusscbenkomst b^ dcn markgraaf van Antwerpcn (en
voordeele der Lutheranen {Si faut j[)
1536, Maarl 9, Ameterdam. Verbod, uitgevaardigd door dc Staten
van Holland, te preekea met open deuren, behalve in de
kerken cn in de kloosters der biddende orden {De pretidetit) .
1B26. Maart 13, Eaarlem. Uittrekeel uit de Resolutien der Vroed-
achap. waarhij den magistraat geboden wordt de plakkaten
tegen dc Lutheranen te onderhouden {AUoe /bme e$) . . . .
1526, Maart 19, Doomik. Notarieele acte over dc onderhande-
lingcn tot vercfTeQing van het geGcliil opgcreien tusscliCD dcn
hiaachop en het kapittel ter gelegenheid van hot kettergeding
tegcn den pricster Jan Le Orue (/n Dei nomine)
1586, Maart 22, SeviUa. Uittreksel uit eenen hriel van Willem
des Barres, secretaris des KeixerB, aan de Landvoogdei over
de Lutheranen in Holland en te Antwerpen {Et pour ee), . . i
1636, Maart 34, 't Gravenhage en Muiden. Uittreksel uit de reke-
ningen van hct Ho( van Holland over de reis van eeDcn deur-
waarder naar Muidcn om den ketter Ocrijt van Wormer, die
herriep, naar Dcn Haag te brengen {Harman Harmatutoen) . 1
1526, April 13, Mechelen. Bevel van keizer Karcl, gericht tot den
Gtadhouder en den Raad van Holland, aangaaade de wegge-
loopen geestelljkcD (AUoe tot oneer) 1
1536, April 13, e Qravenfiage. Vonnis door het Hof van Holtaod
uitgesproken tcgen Yde Pouwels van Monnikendam, die hare
dochter aan eenen priestcr ten huwelijk gegevcn bad
(AUoe Tde) 1
1626, AprU 20, Soom. Uittrekscl uit cgd stadsregister over het
atraffen van vijf Luthcranen (Claee van Midwoud) V
ld36.AprU30, Doomih. Tweede notariecle acte over de ondcr-
handelingen totveretfeDingvanhetgeschll opgereiea tusschca
den biascbop en het kapittol ter gelegeuheid van het ketter-
geding tegen den priester Jan Le Orue (In nomine Domini) . ^
1536, April 30, '( Hertoger^Kh. Uittreksel uit de Btsdareke-
CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 467
Blaoz.
ningen ovcr de reis van eenen bode met brieven van de
commissarissen naar den offlciaal van Luik te Diest en den
deken van Leuven (Jdem^ den lesten) 130
517. 1526y Mei 2 en volgende dagen^ Ertvelde. Uittreksel uit de reke-
ningen van Jean Micault over de werkzaamheden van
Mr. George d-Espleghem tegen eenen ketter (A maistre) . . 130
518. lo26j Mei 12, 's Hertogenbosch, Acte van de schepenen over de ver-
klaringen van Otto Bollix Janssoen aangaande het ontvluchten
z^ner dochter uit het klooster van Rossem {Allen ende) ... 131
519. 1526, Mei 16, Bazel. Uittrekscl uit eenen brief van Erasmus aan
Frans Molinus over de regeling der kettervervolging in
Engeland en in de Nederlanden {InquisUionis summa) ... 132
520. 1526, Mei 18, Mechelent Brief der Landvoogdes aan den Raad
van HoUand over de geestel^ke rechtspleging {Wy hebben
ontfaen) 132
521. 1526, Mei 19 en volgende dagen^ *s ^ertogenbosch, Uittreksel uit
de rekeningen van Jean Micault over een onderzoek door
George d^Espelghem ingesteld aangaande personen, die
oproer gemaakt hadden tegen het gerecht b|j gelegenheid
van het vangen van eenen Lutheraan aldaar {A maistre) ... 133
522. 1526, Mei 30, 's Qravenhage, Brief van den Raad van Holland
aan den stadhouder over Mr. Beuckel, die tc Delft onder
hct kettersch sermoen van eenen augustgn nota'8 nam, en
over de zaak van den ketterschen priester Ulco {De selve
believe) 133
»23. 1526, Juni 1, Doomih. Notarieele acte bevattende de overeen-
komst gesloten tusschen den bisschop en het kapittel van
Doornik, waarbij hunne wedcrzydsche rcchten, in zake van
kettervcrvolging tegen de suppoosten van gemeld kapittel,
worden vastgesteld {Super controversia) 135
524. 1526, Juni 15, Leuven. Notarieele acte, inhoudende het getui-
genis van tien priestcrs over het onberispelijk gedrag van
den priester Nicolaas Christi sedert z^ne veroordeeling {Anno
a natiuitate) 137
525. 1526, Juni 16, Doomih, Open brief van den bisschop en het
kapittel van Doornik, waarb^ zij de overeenkomst bekendma-
ken, tusschen hen gesloten betreffende hunne wedcrzydsche
rechtcn in zake van kettervervolging tegen de suppoosten van
gemeld kapittel ( Universis presentas) 137
526. 1526, Juni 23, Leiden. Veroordeeling van Jan Cornelisz. tot ecnc
boetedoening wegens kettersche gesprekken {AUoe Jan) . . 139
527. 1526, Juli 9, Straatsburg. Uittrekscl uit ecnen brief van Bucerus
aan Zwingli over den toestand der Hervorming in de Neder-
landen en de werkzaamheid van Hinne Rode in HoUand en
FTieslsLXid {Tota Hollandia) 141
528. 1526, Juli 13^ Leiden. De magistraat verhoogt den pr^js, beloofd
aan degcnen, die de verspreiders en aanplakkers van ketter-
sche schriften aanduiden {Alzoe upten) 142
468 CHRONOLOGISCHE LUST DER STUKKEN.
BlAOZ.
529. 1526, Juli 17, Mechchn. Vierde plakkaat van keizer Karel tegen
de protestanten, gericht tot den Raad van Vlaanderen (Alzoe,
in tjaer) 142
530. 1526, Augustus 12, Hoom, Elaas Henricxz. wordt tot zes jaar
ballingschap veroordeeld wegens kettersche gesprekken en
het bezitten van een kettersch boek (ClaeB Henricajs.) .... 148
531. 1526, Augustus 13, Oent. Michiel Neetezone en Jan vanden Steene,
boekbinders, worden tot vyftig jaar ballingschap veroordeeld,
omdat zij boeken van Luther gekocht en behouden, en over
zyne stellingen met anderen gesproken hebben (Mu^iel
Neetezone) 148
532. 1526, Augustus 13, Oent. Jan de Pruet Kethelaere wordt tot
vijftig jaar ballingschap veroordeeld wegens het houden van
kettersche vergaderingen (Jan de Pruet) 149
533. 1526, September 15, Namen. Uittreksel uit de rekening van den
meier over het brandmerken, de tentoonstelling en het gevan-
gen bl^ven binnen do stad van Jehan Adsim wegens z^n smade-
Ijjk spreken over de H. Maagd en de heiligen (Audit maistre). 149
534. 1526, September 17, Amhem. Brief van hertog Karel van Gelder-
land aan zynen ambtman te Tiel en Bommelerweert met bevel
tot ontgraving en verbranding te Tiel van het lyk eener
Luthersche vrouw ( Wy verstaen) 150
535. 1525, October 1-1526, October 1, *s Hertogenbosch. Uittreksels uit
de stadsrekeningen over de onkosten van de tentoonstelling
en de boetedoening van Lutheranen en het verbranden hunner
boeken aldaar (Item, den graftmeher) 150
536. 1526, October 7, *s Hertogenbosch. Aanteekening over de ketter-
vervolging aldaar door den inquisiteur Jan van Baerle en den
kanunnik Hendrik vander Molen (Anno 1526) 151
537. 1526, October 8, *s Oravenhage. Banvonnis uitgesproken door
het Hof van Holland tegen Maarten van Berghen, die een
kettersch boek verkocht had en een kettersch lied bezat
(AlsoeMarHn) 151
538. 1526, October 8, *s Oratenhage* Uittreksel uit de rckeningen van
het Hof van Holland over de zaak van Maarten van Berghen
(Meerten van Bergen) 152
539. 1526, October 21, *s Hertogenbosch. De inquisiteur Jan van Baerle,
bygestaan door den kanunnik Hendrik vander Molen en twee
keizerl^ke commissarissen, spreekt aldaar het vonnis uit
tegen negen Lutheranen (Anno praefato) 152
540. 1526, Mei 19-October 22, Arnhem. Uittreksels uit de stadsreke-
ningen over de kosten van de gedingen van zes kettersche
personen, waarvan twee vrouwen werden verbrand (Omtrent
Sunt Laurens) 153
MI. 1626, October 29, Antwerpen. Gebod van den magistraat over het
verkoopen, drukken, lezen of bewaren van kettersche boeken
{Meneim^UehQ l^
CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 469
Bladz.
542. 1526, October 30, Anttcerpen, Veroordeeling door den magistraat
van Hans van Remunde tot cene bedevaart wegens het
drukken van Luthersche boeken {Hansken van Remunde) . . 154
543. 1526, October 30, Antioerpen. Veroordeeling door den magistraat
van Hendrik Henricxsens en Tanneken Zwolfs tot eeno
bedevaart wegens het verkoopen en verspreiden van Luther-
sche boekjes (Henric Henricxsens) 155
544. 1526, October 30, *s Gravenhage, Monnikendam cn Leiden, Brief
van het Hof van Holland aan den gouverneur van het graaf-
schap over de maatregels genomen tegen drie verdachte
priesters van Monnikendam en tegen andere Lutheranen van
die plaats en van Leiden {De selve believe) 15G
545. 1526, November 14, Amsterdam. Verbod te prediken zondcr
toelating van dcn pastoor en van dcn Raad {Alsoe men
daghelycoci) 158
546. 1526, November 14, Amsterdam. Veroordeeling van Peter
Govertsz. tot eene bedevaart, wegcns het spreken van oproe-
rige woorden en het herbergen van personen, van kcttcry
veTdi2icYit(Alsoe Peter Qovertsz.) 159
547. 1526, November 14, Amsterdam. Veroordeeling tot zcs jaar bal-
lingschap, uitgesproken tegen Jan Ysbrantsz. alias Jannetgen
Compt inne, wegcns het uitschelden van eenen priester (Alsoe
Jan Ysbrantsz.) 159
548. 1526, November 15, *s Qravenhage en Monnikendam, Brief van
het Hof van Holland aan den gouverncur van het graafschap
over het geval van Gerbrand Pauw en Jan Jacobssoen, twce
verdachte priesters van Monnikendam, en over de rcgeling
van hun geding {De selve believe) 160
549. 1526, December 10-16, Amsterdam. Vragen door den magistraat
van Amsterdam aan het Hof van HoUand gestcld betreffende
het geding van den kotter Jan Ysbrantsz. en andcren, met dc
antwoorden van het Hof {Alsoe Jan Ysbrantsz.) 161
550. 1526, December 20, Leeuwarden. Veroordecling door het Hof van
Friesland van Willem Tanckes tot tentoonstelling, doorboring
zgncr tong, boetedoening cn herroeping wegens het lasteren
van Maria {Alzoo den Houe) 163
551. 1526, December 22, Leeuwarden. Plakkaat van Gcorge Schenck,
gouverneur van Friesland, gericht tot den magistraat van
Leeuwarden, aangaande de kettorsche boeken {Alsoo tonser
kennisse) 164
552. 1526^ December, Leuven en Breda. Notarieele act^, bevattendc
een vonnis van den inquisiteur Nicolaas Coppin, waarbij
twec geesteiyken van Breda, van kettcrij verdacht, tot eene
boetedoening veroordeeld werdcn {Nos, etc.y confessione) . . 166
553. 1526, Doesburg. Aantcckcning uit dc gclijkt^jdige klooster-
kroniek van het Fraterhuis tc Doesburg over de verspreiding
der Luthersche gedachten in dit klooster {In kuius anni) . . 166
CHRONOLOGISCHK LIJST DEE STUKKEN.
15S6, DoabuTff. Aanteekening uit deielldc kroaick ovcr de
ketter^ te Doesburg (Nondum hoc aniio) IST
1526, 'i OratenhaffB. Uittreksels uit dc rekeningen van het Hol
vaii Holliind over bet belaaldc aan de heercn vaa den Ba&d,
den procureur-generaal, eni., wegena hunne nerkzaambeden
in de gedingen tegen de LutheraneQ (Ander vuytgheum) . . \St
(15-X,) Haorn. Vonnts van den acbout eu bet gerocht, waarbij
Volkul Ellert, de vrouw van Oeryt Hans, Remmet Oer-
brantsz. en Jan Mourisz. fot eene hoetedoening veroordoeld
wordcQ wegens kcttersdie geaprckken (AUae de acout) ... 176
ioiSe. leperen. Uittrcksel uit de rekening van den baljuw ovcr
de kosten van liet gcding van den ketter Lamsz. Motton
(Payet Dieryc) 177
t52ti, ileehelen. Uittrekael uit dc rekening van den baljuw over
dc terechtstelling van dcn godslasteraar PbiUps OoesKU
{Au bowTeau) 177
152S, Veume. Uittreksel uit de rekening van den baljuw oTer
het kettergcding van Hanakin Luucx, verdacbt te bcbooren
tot dc Waldenzer secte (£!t premiera, enuoyi) 177
1536, Yoihegem (bij Oudenaarde). Uittreksel uit dc rekcoiDg
van dcn baljuw van Aalst en Oeeraardsbergen over het geding
van de ketterin Barbele Scietcatto, van Volkcgeni (LettUU
rendaru) 118
c. !5S6, Leuven. Notarieele actc over allerlei stuliken, die
bcwljzen, dat Nicolaas Coppin de machc van algemeeDen
inquisiteur in do Nederlanden bczit (Ecce comtniuio) .... 111
1522-1527, Namen. Uittroksel uit de rekening van den meier
over de koEten van een kettergeding, dat zonder gevolg bleef
[A Piire Praneette) 18!
1522-1527, Namen. Uittrcksel ult de rckening van den meicr
over de vervolging als Waldenzcn van twce vrouwen, Jacoba
cn Katharina {Pour let despens) IM
1522-1B27, Namen. Uittreksel uit do rckening van den meier over
de veroordeeling van de echtgenoote van Jacob Borgbet tot
tentoonstelling en verbanning, om vcrzaakt te bebben aan
Ood en de H. Maagd (Audit Jaspin) IS!
1622-152?, Saubraine (?). Uittreksel uit de rekening van den
meier van Namen aver cen onderzock tegen zekorc Agnei,
verdacht te behooren tot de Wai<Ienzer sectc {A Thmin). . . 1S3
1537, Januari 7, Uechelen en Orave. Bnel der Landvoogdes aan
Nicolaas Coppiu, bom bevelcnde met de afgevaardlgden van
den bisschop van Luik een onderzoek te doen te Orave, waar
dc pastoor ketCcrsche lecrstclsels vorkondigt (Pour ce gue). >
1537, Januari }S, Anitoerpen. Verbod van den magistraat Engel-
scbe Nicuwe Testamenten tc bewaren {Men eundieht). . . .
1527, Ftbruari 4, Oent. Verbanning door den magistraat van
Baltbazar van Zeene wegens hct vocren vaa kettenche
CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN. 471
Blaoz.
gesprekken, 2^11 smadel^k sprekcn over punten van het
geloof en het maken van spotprinten (Baltaiar van Zeene) • • 185
569. 1527, Februari 4, Oent. Verbanning door den magistraat van
Monica van Upstaele, vrouw van Balthazar van Zeene, wegens
hare kettersche gesprekkcn (Monica van Vpstaele) 186
570. 1527, Maart 7, Mechelen en Uenegouwen. Brief der Landvoogdes
aan den Oroot-Baljuw van Henegouwen, om de ovcrheden
aan te sporen tot een strenger optreden tegen de ketter^
aldaar (Pour ce que) 186
571. 1527, Maart 11, *$ Oravenhage^ Amsterdatn en Delft. Uittrcksel
uit eenen brief van den Raad van Holland aan dcn stadhouder
over de maatregelen genomen tegcn de kctterg te Amsterdam
en tc Delft (De selve believe) 187
572. 1527, Maart 11, Amsterdam, Delft en Hoom, Uittreksel uit de
protocoUen van Andries Jacobsz. over het bcsluit van dcn
Raad, vcrbiedendc te prediken elders dan in de parochieker-
ken en de kloosters der biddende orden (Den xi*^ dach) . . . 188
573. 1527, Maart 13, Kartui»erklooster ten Bossche te St-Maartens-
Lierde, Uittreksel uit eenen bricf van Levinus Ammonius aan
Jan Molendinus over de dansers en de ketterUen in Artois
(Quaesote) 189
574. 1527, Maart 14, HoUand. Herhaling van het plakkaat van 24 Sep-
tember 1525 tegen de Lutheranen (Alsoe indenjaere) .... 190
575. 1527, Maart 20, Bergen. Nieuwc afkondiging van hct plakkaat
van 22 Maart 1521 tegen Luthcr en z^ne aanhangcrs (On vous
fait) 191
576. 1527, Maart 20, Bergen. Omzendbrief van den Groot-Baljuw van
Henegouwen aan de grafelijke ambtenaars en aan de steden
van dat gewest, met een afschrift der voorgaande afkondiging,
hun bevelende dat stuk insgeiyks te laten afkondigen. ... 191
577. 1527, Maart 23, Rijnland. Uittrekscl uit de rekeningen van het
Hof van Holland over de afkondiging van het plakkaat
(tegen de ketters) (Andries OiUet) 192
578. 1527, Maart 26, *s Oravenhage en Amsterdam, Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over ecn onderzoek te
Amsterdam betreffende kettersche bockcn en aangaande twce
brievcn uit Duitschland aan de stad Amstcrdam gezonden
(Meester Jasper Lievenz.) 192
579. 1527, Maart 28, *s Oravenhage en *s Oravenzande. Uittreksel uit
de rckeningen van het Hof van Holland over ecn onderzoek
te *s Oravenzande aangaande ecnen twist ontstaan ter oorzake
van Luthcr^ (De selve meester) 193
580. 1527, April 4, *s Oravenhage, Amsterdam, Haarlem, Monniken'
dam, Hoom^ Leiden^ Dordrecht en Putte. Brief van dcn Raad
van Holland aan dcn stadhouder over de vcrspreiding der
ketterij in HoUand en dc maatregelen daartegen genomen
(De selve believe) 193
472 CHRONOLOOISCHE LIJST DBR STUKKBN.
Bladz.
581. 1527f April 5-7, Dordrechi, Acte van het onderzoek te Dordrecht
ingesteld door den griffier A. Sandeliijn aangaande Cornelis
Woutersz. {AcfUervolffende sekere brieven) 198
582. 1527j tusschen Maart 11 en April 8, Amsterdam. Uittreksel uit
de protocoUen van Andries Jacobsz., vermeldende dat de
magistraat verlangt, dat de afgeschafte heiligdagen van den
preekstoel zouden afgekondigd worden en dat er maatregelen
zouden genomen worden tegen de misbruiken van den deken
der stad (Art. 6, Item, die van Aemstelredamme) 201
583. 1527, April 9, Dordrecht en 's Oravenhage. Brief van den Raad
van HoUand aan den stadhouder over de zaak van Comelis
Woutersz. {De selve believe) 202
584. 1527j April 11, Hoom en 's Qravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over het vangen te Hoom en
het overbrengen naar Den Haag van Dieuwer van Mallen,
van ketter^j verdacht (Meester Anthoenis) 203
585. 1527, April 13, *s Eertogenhosch. Acte der schepenen over het
betalen van eene hooge geldboete door verscheiden j^ersonen,
verdacht van Lutheri^ ( Wy, Deventer) 204
586. {1527,) April 8-14, Amsterdam en Mechden, Uittreksel ult de
protocollen van Andries Jacobsz. over de reis van eenen
burgemeestcr cn eenen schepeu van Amsterdam naar Meche-
len, om den magistraat, beschuldigd niet streng genoeg te
z^n jegens de ketters, te verdedigen {Effect van een reyse) • . 205
587. 1527, April 14, Noord-HoUand. Uittreksel uit de rekeningen van
het Hof van Holland over de afkondiging van het plakkaat
van 14 Maart tegen het houden van vergaderingen en het
lezen van kettersche boeken {Jorys Adriaenz.) 208
588. 1527, April 16, Mechelen. Uittreksel uit eene instructie der Land-
voogdes voor haren gezant in Spanje over hare maatregels
tegen de Lutheranen {Ne s'est aussi) 209
589. 1527, April 16, Dordrecht en 's Oravenhage. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over een onderzoek te
Dordrecbt betreffende Comelis Woutersz. {Meester Aemoui) . 209
590. 1527, April 17, Delft en 's Qravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de reis van een
raadslid en eenen secretaris naar Delft, ten einde zich met
den magistraat te verstaan om het prediken elders dan in
de parochiekerken te beletten {De heere van) 210
591. 15f^, April 18, Amsterdam. Aanteekening uit de protocoUen
van Andries Jacobsz. over onderhandelingen tusschen den
magistraat van Amsterdam en den voorzitter van het Hof van
Holland betreffende de aanhouding van Jan Zyvertsz. {Den
xviii Aprilis) 210
592. 1527, April {tusschen 18 en 23)^ *s Qravenhage. Aanteekening uit
de protocoUen van Andries Jacobsz., vermeldende dat het Hof
van HoUand de toelating weigert te verleenen tot het preeken
in de St-Jacobs- en St-Olofskapellen {De deken en) 211
CHRONOLOGISCHE UJST DER STUKKBN. 478
Bladz.
593. 1527 t AprU 26^ *s Qravenhage, Uittreksel uit de rekeningen
vau het Hof van Holland over het betaalde aan een getuige
in de zaak van twee Luthersche vrouwen (Liedewif Coman), 211
594. 15a7y April 22-27, DordreeJu en *s Qrarsenhage, Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over het overbrengen
van Dordrecht naar Den Haag van den gevangen Lutheraan
Comelis Woutersz. (Claes van Dam) 212
595. 1524, September 2-20; 1527, Maart 25-Apra 28, Fleurus, Uittreksels
uit de rekeningen van den meier van Fleurus over het
vervolgen en verbranden van Marye de Beauvolz en Pierette
Pourreau, van de Waldenzer secte (Le semedy) 213
596. 1527, April 29, Zeeland, Uittreksel uit de rekeningen van het
Hof van Holland over het afkondigen in Zeeland van het
plakkaat (tegen de Lutheranen) (Cornelis Jacohsx.) 217
597. 1527^ (ApriT) na Paschen, Brcibant^ Henegouwenf Namen^ SaUns,
Doomik, Lorreinen en Antwerpen, Uittreksel uit de kroniek
van Robert Macquereau over het verbranden en straffen van
Waldenzen en Lutheranen in die gewesten en steden (Ce
temps pendant) 217
598. 15^, April 22-Mei 1, Amsterdam en Mechelen. Uittreksel uit de
protocollen van Andries Jacobsz. over eene reis van twee
afgevaardigden der stad Amsterdam naar den stadhouder te
Mechelen om de te niet verklaring te vragen van eene acte
van den Raad van Holland, die een vonnis van het stedeltjk
gerecht tegen twee Lutheranen, Jan Zyvertsz. en Brechte,
de vrouw van Barent de Guldenberch, verbroken had {Arti'
ctUen otergegeven) 218
599. 1527, Mei 3-8, Amsterdam en 's Qravenhage, Aanteekening uit
dc protocollen van Andries Jacobsz. over onderhandelingen
tusschen den magistraat van Amsterdam en het Hof van
Holland aangaande de houding der schepenen btj het straffen
van ketters (Seyde oich) 219
600. 1527, Mei 8, Ooreum en 's Oravenhage, Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland ovcr het getuigen van twee
personen van Gorcum tegen den Lutheraan Jasper de Coninck
van Brugge eu tegen eenen vagebond (Lambrecht Adriaenss.), 220
601. 1527, Mei 10-12, Amsterdam en *s Oravenhage. Aanteekening uit
de protocollen van Andries Jacobsz. over de reis van eenen
burgemeester en twee schepenen van Amsterdam naar 's Gra-
venhage om het advies te hooren van den Raad van Holland
betrcffende twee vonnissen door de schepenen van Amsterdam
geveld en door den Raad verbroken (Effect van een reyse) . . 221
602. 1527, Mei 11-12, Den Briel, Veroordeeling van den ketter
Lambrecht Lambrechtsz. tot eene boetedoening, herroeping
en drie maanden gevangenis in z^n huis (AUoe Lambrecht). , 221
603. 1527, Mei 12, *s Gravenhage^ Dordrecht, Monnihendam en Amster-
* dam. Brief van den Raad van Holland aan den stadhouder
UHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN.
t
ovcr de zaak van Cornelis Woutersz. en anderen (IntUn
jartXXV)
1527, liaart M-Mei 13, Haarlem, Am»lerdam an '* Oraoenfutffe.
Uittreksel uit de rekeaingen van liet Hof van HoUaDd over
een onderzoek te Haarlem aangaande vcrscheiden van ketterij
verdachte personen, waaronder Vranek van der Hove. en
over het verhooren te AmEterdara van Jan SeverUi. en
Brechte, de vrouw van Baernt in den Ouldcn Burch, slsmede
over het advies van den heer van ABsendelft in de zaak van
Pouwels de Cuyper {Serm Oeryf)
1527, liei 14, Den Briel. Veroordeeling van Comelis MaertszB
tot eene boete en eene boetedoening om eenc vrouw valsche-
Iljk beEChuldigd te bcbbcn met ketters om tc gaan {Alioe
Cornelis)
1527, Uei 17, Baiel. Uittreksel uit eenen briet van Brasmus aan
JohanncE a Lasco. prooat van Onesen, over den dood der
Nederlandache inquisiteurB Nicolaas van Egmond, Vincentius
van Haavlem, Qodschalk Rosemond en Jacob van Hoogstratcn
{Aliquot ax)
1527, Mei 17, Amsterdam. Veroordeeling vaa Jan Pouwelsen tot
gevangenschap en boetedoening wegens smaadwoorden tegen
het H. Sacraracnt [QeeundiefU)
1627, Mei 18, MonniJiendam en 'i QratenKage. Uittreksel uit de
rekcningen van het Hof van HoUand over de rcis van twee
lijner dienaArs caar Monnikendam om de gevangen kettcrin
Wendelmoet vandaar naar Den Haag te brengcn en ver-
Echeideu lodcn der regeering van Monnikendam v66r het
Hof te dagen {Cornelis Jan BoUenz.)
1527, Mei 18, Den Briel. Vorbod vau baljuw, mannen van leen
en gereclit van Den Briel, de ketters, die boete gedun
bebben, lastig te vatlen {Geordonneert)
1627, Mei 22, 'a Qranenhage en Eoorn. UittrekEel uit de rekenin-
gen van het Hof van Holland ovcr het bctEialdc aan ver-
Bcheiden gctuigcn van Hoorn in de laak van den ketter Dirk
van Malle {^Aechta Jant doclere)
1527, Mri 26, MeclieUn. Bricf der Landvoogdes aao den Raad
van Holtand over het vervolgcn der ketters in dat gewest.
o. a. ovcr Cornelis Woutersz. en Wendelmoet {Le conU de) .
1527, Mei, Brusiel. Aanteekeningen van Alei. Pinchart en
Alph. Wautcrs over den inboud der processtukken betreffende
Volentijn van Orle;, z^q huisgezin cn anderen, die de
preeken van Nicolaas vandcr Elst hadden bijgewoond . . . ;
1527, Juni 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief van de
Landvoogdes aan den kansclier van Brabant, bem gelast«nde
met het oodcrzocken en straflen der kettcrs te Brussel
{Quanl i)
I5!t7, Mei 2-Juni 9, 's Qravenhage. Uittrckscl uit de rekeningen
CHRONOLOOISCHB LUST DER STUKKBN. 475
BULDZ.
van het Hof van Holland over de gevangeniskosten van de
ketterin Wendelmoet Claeysdochter (De cypi^r) 236
615. 1527, Juni 9, Woerden en *s Qravenhage. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over het overbrengen
van *8 Oravenhage naar Woerden van Willemptgen AriB-
dochter (Wendelmoet) (Deselve substUuyt) 236
616. X527, tusschen Maart 16 en Juni 11, *s Hertogenbosch. Uittreksel
uit de stadsrekeningen over afschriften van mandementen
tegen de Lutheranen, die op houten borden v66r de kerk
en het raadhuis uitgeplakt virerden (Item, voer tioee) .... 237
617. 1527, Juni 15, Brussel. Rekening van den ontvanger der exploi-
ten in Brabant over de sommen ontvangen van boeten opge-
legd aan verscheiden pcrsonen, die de preeken van Nicolaas
vander Elst b^jgewoond hadden (Tan /oAanna) 237
618. 1527, Juni 12-18, '* Qravenhage en Oorcum, Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de herroeping te
Oorcum van den ketter Jasper den Coninck (2>e selve substituyt). 242
619. 1527, Juni 25, Leuven, Vonnis door den algemeenen inquisi-
teur Nicolaas Coppin uitgesproken tegen den Lutherschen
augustiijn Lodew^k Roelants {Nos, Nicolaus Coppyn) .... 243
620. 1527, Juni 25, Leuven. Tekst der herroeping van Lodewtjk Roe-
\&ats (^o, frater) 245
621. 1527 f Juni 28, Haarlem. Uittreksel uit de rekeningen van het
Hof van Holland over de boeten betaald door verscheiden
personen van Haarlem, hun door het gerecht opgelegd ( Van
Bertout) 245
622. 1527, Juni en Juli, Middelburg en Yilvoorde. Rekening van
den procureur-generaal Jacob Stalpaert over z^jne werk-
zaamheden tegen de ketters aldaar, o. a. tegen Cordatus van
Middelburg (A maistre Jaeques) 246
623. 1527, April 10-Juli 1, 's Qravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de gevangeniskosten
van de ketterin Dieuwer {De cypier) 247
624. 15f^, Juli 1-7, 's Qravenhage, Hoom en Leiden. Uittreksel uit
de rckeningen van het Hof van Holland over de herroeping
te Hoorn van de ketterin Dieuwer en het overbrengen uit
Leiden naar Den Haag van den ketter Dieric Teyling (De
selve substituyt) 247
625. 1527, Februari 7-Juli 8, *s Qravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de gevangeniskosten
van de ketterin Aechte Jacobsdr. (De cypier) 248
626. 1527, Maart 21 en Juli 8, Doeshurg. Aanteekening uit de kroniek
van het Fraterhuis van Doesburg over het ontvluchten van
twee broeders (Anno praefato) 248
627. 1527, Maart 15-Juli 9, *s Qravenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de gevangeniskosten
van den ketter Jasper Janss. (De cypier) 249
476 CHRONOLOGISCHB LUST DBR STUKKEN.
Bl&oz.
628. 1527. Mei as-Juli 10, TongHnne. Uittreksel uit de rekening
yan den baljuw van Fleurus over de kosten van het geding
tegen Maroye Dupont, als Waldenze en tooverheks verbrand
(Jiem^ que le dimence) 249
629. 1627, Januari 1-Juli 11, *s Qranenhage. Uittreksel uit de reke-
ningen van het Hof van Holland over de gevangeniskosten
van de ketterin Catharina Bouwen van Westerw^jk {Be
cypier) 251
630. 1527, Juli 16, Leewuyarden. Veroordeeling van Marten Mathysz.
van Bergen tot doorboring zjjner tong en eeuwigdurende
ballingschap wegens z^ne kettersche gesprekken (AUoe tegen-
woirdige) 252
63 L 1527 , Juli 17, HaaUert. Uittreksel uit de rekeningen van den
baljuw van Ninove over het onderzoek eener Waldenze aldaar
(Le amj*jour) ^
632. 1527, Juli 31, Qent. Uittreksel uit het Memorieboeh over de straf
en de geldboete opgelegd aan den Lutherschen goudsmid
Cornelis Bauwens (Den letten July) 253
633. 1527, Augustus 3, Mcuutricht, Raadsverdrag waarb^ besloten
wordt Jan van den Bossche te doen vervolgen wegens het
besitten van een kettersch boek en als van ketterlj verdacht
(SoeJan) 253
634. 1527, Augustus 14, Maastricht. Besluit van den magistraat, waarb^
een algemeen onderzoek tegen de verdachten van « Lutherie »
bevolen wordt (JSoe fame is) 254
635. 1527, c. Augustus 15, Valencijn. Uittreksel uit Macqu^riau*s Hist.
de VEurope over de verspreiding der ketter^j te Valenc^n
(Tandisque) 254
636. 15iy7, Augustus 25, Ath. Uittreksel uit de rekening van den
kastelein van Ath over het bannen van Marie Concludt wegens
hare betrekkingen met tooverheksen en Waldenzen (Le osxv
jour) 256
637. 1527, September 4, Oent en Rysel. Acte door de Landvoogdes
en den Qeheimen Raad gegeven aan den procureur van
Rljsel, betreffende de interpretatie van het plakkaat tegen
de Lutheranen (Acte donne) 23&
638. 1527^ September 13, Delft en *s Qraoenhage. Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over een onderzoek
te Delft aangaande den boekbinder Jan Joestesz. en z\jnen
dienaar Adriaan Jansz., welke laatste kettersche boekjes
verkocht had (Meester Franchoys) 259
639. 1527, September 25, (Brusself). Uittreksel uit de rekeningen van
den algemeenen ontvanger der financi^n over de opbrengst
der verbeurdverklaarde goederen van Lutheranen en anderen
in Brabant (De maistre) 260
640. 15f^, September 26, (Brusselt). Kwytbrief over ontvangen bezol-
diging en voorschottcn, afgelcverd door den gewezen inqui-
CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN. 477
Bladz.
sitcur Frans vander Hulst over den ti^d loopende van
November 1521 tot November 1523 (Je, FrancKoU) 261
641. 1527, Oclober 18, Duinkerhe. Veroordeeling tot eene boete, boete-
doening en drie maanden ballingschap van Jan Corbel, die
Luthersche boeken had verkocht {Jan Corbelt omme) .... 267
642. 1527 f October 14, Muiden. Uittreksel uit de rekeningen van het
Hof van Holland over de gevangeniskosten van den ketter
Geryt van Wormer (De casteUeyn) 267
643. 1527, Ociober 21, *s Gravenhape en Leiden. Uittreksel ult de
rekeningen van het Hof van Holland over een onderzoek te
Leiden aangaande eenen ketterschen predikant (Meester Abel). 268
644. 1527, October 29, Mechelen. Bevel der Landvoogdes betreffende
de regeling der inquisitie te Valenctjn {De la part de), . . . 268
645. 1527, October 30, Maastricht, Raadsverdrag waarbjj besloten
wordt Jan van Berne» van ketterU verdacht en reeds gevan-
gengezet, te vervolgen (8oe Jan van Beme) 269
646. 1527, November 13, Weit- Voome. Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over de teerkosten van eene ketter-
sche vrouw, die aldaar hare boetedoening volbracht (Joest
Van der Bronchhorst) 270
647. 1527, November 11-15, 's Qravenhage en Delft. Uittreksel uit de
rekcningen van het Hof van Holland over de reis van den
substituut naar Delfshaven om aldaar den ketterschen priester
Willcm (Ottonis) te vangen (De voom. subsHtuyt) 270
648. 1527, November 18, Maastricht, Veroordeeling tot herroeping
van den Lutheraan Jan van Berne (Wart verdraegen). ... 271
649. 1527y November 20, *s Oravenhage, Doodvonnis door het Hof
van HoUanil uitgesproken tegen Wendelmoet Claesdochter
(Msoe Wendelmoet) 272
650. 1527, November 20, *s Oraivenhage» Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over het doodvonnis en de verbeurd-
verklaring der goederen van Wendelmoet Claesdr. ( Wendelr
moet Claesdochtere) 273
651. 1527, November 20, 's Qravenhage. Uittreksel uit de protocollen
van Andries Jacobsz. over de verbranding van Wendelmoet
Claesdr. (Den xoc« Novemb,) 273
652. 1527, November 15-20, *s Qravehhage. Duitsch verhaal van de
gevangenschap, ondervragingen en verbranding van Wendel-
moet Clacsdr. (Ein wunderliche geschycht) 274
653. 1527, November 15-20, '« Oravenhage, Nederlandsch verhaal
over de gevangenschap, ondervragingen en dood van Wen-
dclmoet Claesdochter (Een beUjdinghe) 279
654. 1527, November 15-20, '5 Qravenhage. GeUjktydig volksliedje
op Wendelmoet Claesdr. (De Heer moet zijn gepresen) . . . 283
655. 1527, November 20, *s Qravenhage. Uittreksel uit de Chronyche
van Antvoerpen over de verbranding van Wendelmoet Claesdr.
(Annol527) 285
CHKONOLOOISCIIE LIJST DEE STUKKEN.
■
16117, (eimie Novembert). SaarUm «m '» QratittUiage. Uiltrefcsel
uit de rekeningen van bet Hof van HoUand over de reie
van den ontvanger der exploiten naar Haftrlem. waar bij moest
aanilringen op beapoediglng vnn bet geding tegen den Itelter
BarthoQt WillemK. en zijne aaiihangerfi {Desett ontfanger) . .
1527, Noecmbtr 20-Decanber 2, Amsterdam Aanklacht vaii
broeder Hendrik Haeck bij den magistraat tegen de ser-
moenen van den minderbroeder Joaef {Intgelyex by) . . . .
lS!i7, December 3, Bolland en Frieiland. Plakkaat van koiaer
Earel over de rondreiiende en vreemde geeateljjkeD en
teprozen lAUoe tot onser kennUae)
152?, December 6, Antieerpm. Verordening van den magistraat
aangaande cene algemecnc processie met het H. Sacrament
om Ood te bidden voor den Keiier, z(jnen broeder. hunne
ianden cn de onderdrukking der kctterlj (Altoo de Siadl) . .
1637, Decmnber 17, Enkkiiiten en 'i Oravenhage. Bosluit van het
Hof van Holland, den schout van Enkhuixen beveleode den
dcken van Wcst-Friesland tcn allen tijde in de uitflefening
van zijn amfat behulpzaam te zijn (Alxoe meester)
1527, December 21, Haarlem en 'a Qravenhage. Uittreksel uit
de rekeningen vun het Hof van Holland over het dagvaarden
van meer dan negcntig poortcra van Haarlem in de zaak der
liUlheTonen^Pieter Dirietei., boode)
1527, Deeember 21, 's Gravenhage. Briet van den heer van
Asaendelft a&n den graaf van Hoogstraten over den schoen-
niaker van Dordrecht (Cornelis Woutersz.) en den minder-
broeder Jozef van Amsterdam lichteruolffhende (lie memOTie).
1527, Deeembar 23, 's Gracenhage. Uittrcksel uit de rekeningeu
van het Hof van Holland over de kosten van een ondertoek
aangaande zekere nieuwe boekjes (Jan Suych Comelitx.) . .
1527, December 26, .\ntu}erpen. Open briet van Gerardua Oel-
denhauer Noviomagus aan keiier Karel. hem vragende ecn
einde aan de geloofsvervolgicgen te stcllen (Etsi omnibus). .
c. 1527, (Antioerpen f). Opcu brief van Gerardus Oetdenhauer
aan hertog KatcI van Oelderland, om hem aan te sporen de
nieuwe zuivere leer van ChriGtus te doen prediken in tija
gebied (Qui tibi)
1528-1527, Veume en leperen. Uittreksci uit de rekening van
den baljuw van Veurne over een kettergeding tegen twee
vreemde LatherBche gezellen [Et premiers)
1526-1527. leperen. Uittreksel uit de rekening van den baljuw
van leperon over het bctalen van de boete, waartoe Jan
Paeuwaert veroordeeld was wegcns ztjnon omgang met perso-
nen verdacht vau het lozen van Luthersche boeken (De Jehart
Faeuicagrt)
1537, Amhem. Uittreksel uit dc stadarekeningen over de kosten
der kettervcrvolgiog aldaar (Item, doe men)
CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 479
Bljldz.
669. 1527, Witmarsum. Uittreksel uit de rekening van den rent-
meester-generaal van het Hof van Friesland over eene reis
van den procureur-generaal naar Witmarsum, waar li^ in de
kisten van den pastoor en van den vicaris kettersche boeken
vond {Comelis Camer?iouwer) 304
670. 1527, Doomih. Kw^tschrift van den gevangenbewaarder over
de gevangeniskosten van Jaspar Bernard, van ketter^ ver-
dacht, die aan het geestel^k hof overgeleverd werd (Quittance
de Pierre le Retordeur) 304
67 L 1527^ *s Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof
van HoUand over ontvangst van de som, die de ketterin
Dieuwer, huisvrouw van Jan van Matten, gehouden was te
betalen als vergoeding voor de kosten van hare gevangenschap
en van haar geding ( Van Dieuwer) 305
672. 1527, Delftland, Amstelland en Zuid-HoUand. Uittreksels uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de afkondiging van
het plakkaat (van 14 Maart 1527) tegen de Lutheranen
{Adriaen van Cranenbrouch) 305
673. 1527 y Holland, Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van
Holland over de afkondiging van een plakkaat, het koopen,
verkoopen of bezitten van een Nederlandsch boekje van
Eckius verbiedende (Michiel Brouwe Janz.) 306
674. 1527, HoUand. Rekening van het Hof van Holland hoofdzakeUjk
loopende over de reiskosten van boden, gelast met het
bezorgen van brieven aangaande de Lutheranen [Ander
vuytgeven) 307
675. 1527, Brussel. Aanteekening van Viglius over de drie algemeene
inquisiteurs, in 't bi^zonder over Nicolaas Coppin, die te
Brussel ongeveer zestig ketters strafte {Tres faeti sunt) ... 316
676. 1627, BrusseL Uittrekscl uit Hooffs Neederlandsche Histoorien
over de werkzaamheden van den inqulsiteur Nicolaas Coppin
{Drie bezondere inquisiteurs) 316
677. 1527, Brussel. Aanteekening van Alph. Wauters over den
priester Nicolaas vander Elst en de Brusselaars, die bepredikt
werden en beboet wegens het btjwonen z^ner sermoenen
{La foule persista) 317
678. 1527f Waalsch-Ylaanderen en R^'sel. Aanteekening over den
predikheer Jan Frelin, door den algemeenen inquisiteur
Nicolaas Coppin tot inquisiteur in die gewesten aangesteld
(Le R. P. Jean FreUn) 317
679. 1527, Rijsel. Uittreksel uit Buzelin'8 GdUo-Flandria sacra et
profana over de aanstelling door Nicolaas Coppin van den
predikheer Jan Frelin tot zynen vicaris voor Waalsch-Vlaan-
deren {Famam etiam obtinuit) 318
680. 1527, Rijsel en omstrehen. Uittreksel uit Buzelin's Annales QaUo-
Flandriae over de vervolging der ketters door den inquisiteur
Jan Frelin {Interim certis mmtifs) «... 318
480 CHRONOLOOISCHE UJST DER STUKKEN.
Bladz.
681. 1626-1528, Amsterdam. Uittreksel uit een HS. der 16^ eeuw,
vermeldende dat de oude schout Mr. Jan Hubrechts, Cornelis
Benninck en Mr. Pieter Colyn verdacht werden van ketter^
{Dat ten zeluen tyde) 319
682. 1628, Januari 18^ Brussel. Plakkaat van Keizer Karel, gericht
tot den stadhouder en den Raa<i van Holland, aangaande de
drukkers en de weggeloopen geestelljken {WarU tot onser
kennissen) 320
683. 1528, Januari 28, Leuven. Uittreksel uit Molanus over het over-
Itjden aldaar van den inquisiteur Dirk van Ooerre, predikheer
(Januarii28) 321
684. 1528, Februari 1, "s Gravenhage. Brief van het Hof van Holland
aan den stadhouder aangaande de zaak van Cornelis Wou-
tersz. (Deselue helieue) 322
685. 1528, Februari 4, 's Oravenhage. Bevel van den stadhouder van
Holland tot afkondiging van het plakkaat van 18 Jan. 1528
tegen de weggeloopen geesteUjken en verordening hetreffende
de spelen der Rederi^kers ( Wff ontbieden) 324
686. 1628, Februari 6, Den Brid. Veroordeeling tot boetedoening
en gevangenisstraf uitgesproken tegen verscheiden personen,
die geheime sermoenen van den pastoor b^gewoond hadden
(AUoeAUJan) 325
687. 1S27, December 28-1528, Februari 8, Leuven en Middelburff.
Uittreksel uit de rekeningen van den ontvanger van den
Orooten Raad over het betaalde aan den onderinquisiteur
Mr. Thomas Ohisberti wegens z^ne werkzaamheden te Mid-
delhuTg (A maistre Thomas) . 327
688. 1628, Februari 28, Antvoerpen. Veroordeeling van den ketter
Christiaan Boeye tot « inscalatie *>, gevangenschi^ en eene
boetedoening {Kerstiaen Boeye) 32B
689. 1528, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Peter Janasoen
tot eene bedevaart wegens storing der mis en het bedreigen
vm eenen "priester {Tussclien meester Jan) 328
690. 1528, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling tot eene boete van
Brecht, de vrouw van Baernt die Ouldenberch, wegens het
houden in haar huis van conventiculen, waar verboden
boeken gelezen werden {Om des uriUen) 329
691. 1628, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Tryn, de
weduwe van Hendrik Lambertszoen tot eene bedevaart
wegens • quade manieren • op St. Lebuinusdag {Alsoe Tryn). 329
692. 1628, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Clap op Orietje,
medeplichtigc der vorige, tot acht dagen opsloiting {Bnde
omdai) 330
693. 1628, Maart 23, Antu>erpen. Voorloopige veroordeeling tot
gevangenschap binnen de stad van Jacob Rodes, van kettertj
veTdscht {Jacob Rodes) 330
694. 1628j Maart 20-27, Amsterdam. Aanteekening uit de protocoUen
CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 481
Blaoz.
van Andries Jacobsz., Yermeldende dat de heer van Hoog-
straten de regeering en de poorters van Amsterdam beschul-
digde besmet te z\jn met ketter^ (Als toy) 331
695. 1627, Aprilrl528, April 1, Luih. Uittreksel uit Chapeaville over
het afkondigen door de Staten van eene wetgeving tegen de
Lutheranen ovcreenkomstig hct Edict van Worms, en over
het verbranden van eenen ketterschen priester op den oever
der Maas aldaar {FuercU, nuperis) 331
696. 1528j April 2^ Amsterdam, Veroordeeling tot eene geeseling
en eene bedevaart van Albert Dircx van Qelderland, die
gedurende de vasten openl^k vleesch gegeten had (Atbert
Dircx) 332
697. 1528t April 4, Amsterdam. Veroordeeling van Hans Schroeder
van Bremen tot eene tentoonstelling en het biddcn om ver-
giffenis viregens het uitschelden van tv^ee observanten {Alzoe
Hans) 332
698. 1523^ Maart (f) lO-April 16^ 's Qraoenhage en Qorcum. Uittreksel
uit de rekeningcn van het Hof van Holland over het dag-
vaarden te Gorcum van twee personen, die v66r den deken
van Naaldwyk moeten komen getuigen {Andries QoidtscaUxx»), 332
699. 1528, Mei 15, Amsterdam. Veroordeeling van Jan Jansz. en
Herman Gheritsz. tot eene boete wegens het herbergen van
• zekere gasten », zonder die te laten inschr^ven {AlsoeJan
Janszoen) 333
700. 1528, Juni 27, Qent. Veroordeeling van Jacob van Keymeulen
tot v^ftig jaren ballingschap en andere straf wegens het
vooren van kettersche gesprekken {Jacop van Keymeulen) . • 333
701. 1528, Juli 1, Delft. Veroordeeling tot eene geeseling, doorboring
z^ner toug met tentoonstelling en eene geldboete, door het
Hof van Holland uitgesproken tegen Jan Dircsz. van Amster-
dam» wegens zijn kwalijk spreken van het H. Sacrament en
hct bezitten van zeker liedcken {Alsoe by goede) 334
702. 1528, Juli 1, Delft en "s Qravenhage. Uittreksel uit de rekeningen
van het Hof van Holland over ontvangst van de boete, waartoe
Jan Dircxz. veroordeeld geworden was ( Van Jan Dircxz.) . . 336
703. 1528, Juli 6 en volgende dagen, Doesburg. Aanteekening uit
de gelijktydige kloosterkroniek van het Fraterhuis te Does-
burg over broedcr Mathias Kempis, die, met de nieuwe leer
bcsmet, het klooster ontvluchtte {Eodem anno) 335
704. 1528, Juli 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief der Land-
voogdcs aan keizer Karel over het opheffen van het beslag
gelegd op de goederen van Jacob van Grovenberg, eert^ds
in Spanje wcgens ketteriy gevat {Je vous auoye) 335
705. 1528, Juli 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief der Land-
voogdos aan keizer Karel over de aanhouding van zes Luthe-
raansche dienaars van den koning van Denemarken {Si le roy). 336
706. 1528, Juli 11, Doornih. Verordening van den magistraat over de
V 31
482 GHRONOLOQISGHB LIJST DBR 8TURKSN.
BULDS.
openbare ontwiijding van den kettersohen augustyn fiendrik
vBnWestlBieniOnvousfaiet) 337
707« 1528, JuU 13, Doomik, Aanteekening uit een stadsregiBter OTer
het kettergeding en de verbranding van Hendrik van West-
tsXen (Veu U tmeur) 338
708. 1688, (Juli 13,) Doomih. Aanteekeningen over de vcrbranding van
den ketter Vestale (?), het kettergeding en de verbranding van
Hendrik van Westfalen, en de boete opgelegd aan eenen
herder, die deelneming in het lot van dezen laatste had laten
hWjken (Uon trouoe) 339
709. 1628, Juli 13, Doornih. Uittreksels uit de stadsrekeningen over
de verbranding van Hendrik van Westfalen (Audit maistre
Piire) 340
710. 1628, Juli 13, Doomih. Uittreksel uit de stadsrekeningen over
het betaalde aan twee minderbroeders, die b^ Hendrik van
Westfalen en Jacob Trenquelier v66r hunne verbranding het
ambt van biechtvaders vervulden (A deueo religieuleo) .... 341
711. 1628, Juli 13, Doomih. Uittreksel uit de Histoire giniraU de
VEurope van R. Macqu6riau over de terechtstelling van den
augustyn Hendrik (van Westfalen) (Ce tempz pendant) ... 342
712. 1628, (Juli 13,) Doomih en Kortrijh. Aanteekening Tan
Schoockius over het prediken en de verbranding van den
augustgn Henricus Flander (Hendrik van Westfalen) (Cor-
traci, ad quod) 343
712bi8. (1628, JuU 13,) Doomih. Aanteekening uit Oeldenhauer^s CSoOfe-
tanea over de kloekmoedigheid, waarmede Henricua Dyns-
lachius (Hendrik van Westfalen) aldaar voor het Bvangelie
den vnurdood stierf (Diebus istis) 431
713. 1628, JuU 16, Qent. Uittreksel uit R. Macqu6riau'8 Histoire
g4nirale over het s^affen van eenen ridder van Rhodes (Joost
de Backer) wegens z^ne kettersche gesprekken en van nog
eenen anderen persoon (Jacob van Keymeulen) (A Qand) . . 343
714. 1628, JuU 18, Amsterdam. Uittreksel uit de Resohaign der Staten
van HoUand over het regelen der vervolging tegen de
Lutheranen, met behoud van de stedeMjke privilegi3n, in
Holland (3fyn voirs. Here) 343
715. 1628, Jtili 18-21, Amsterdam. Uittreksel uit de protocollen van
Andries Jaeobsz., vermeldende dat de Staten van Holland
besluiten de stadsprivilegi^n in zake van kettery te eerbie-
digen (Alsoe de procureur) ;••... 344
716. 1628, JuU 25f Oent. Uittreksel uit het Memorieboeh over het
straffen en de verbanning van Jacob (van) Keymuelen, die
kettersche leeringen verkondigd had (Den amv^ July) ... 344
717. 1528, JuU 28, Amsterdam. Veroordeeling tot eene geldboete en
het dragen van een kruis op haar kleed, uitgesproken door
het Hof van HoUand tegen Lgsbeth in den Spiegel wegens
het breken van eene vroegere veroordeeling voor ketterQ
(Alsoe Lysbeth) 345
GHRONOLOOISOHE LUST DER STUKKEN. 483
Bladz.
718. I628i Juli 28, '$ Qra»enhaff€» Uittreksdl uit de rekeningen van
het Hof van Holland over het betalen van de boete, waartoe
I4jsbeth in den Spiegel veroordeeld was ( Van Lysbet) . . . 346
719. 1628, JuU 30, ter Heyde-aan-Zee en Delft. Veroordeeling tot
doorboring harer tong, drie jaren verbanning en eene geld-
boete, uitgesproken door het Hof van Holland tegen Dieuwer
Reyersdochter wegens hare kettersche gesprekken over de
sacramenten {Oesien byden Houe) 346
720. 1628, JuU 30, ter Heyde-aan-Zee en Delft, Uittreksel uit de
rekeningen van het Hof van Holland over de boete, waartoe
Dieuwer Reyersdochter veroordeeld was (Dteutoer Reyers-
dochter) 348
721. 1628, JuU 30, 's Gravenhage en Delft. Vonnis van het Hof van
Holland, datgene verbrekende door de schepenbank van Delft
uitgesproken tegen den glazonmaker David Jorisz. wegens
het schriijven en verspreiden van kettersche boeken en het
houden van kettersche aanspraken, en het vervangende door
een strenger (/n der sahe) 348
722. 1628, JuU 30, *s Qravenhage en Delft. Uittreksel uit de rekenin-
gen van het Hof van Holland over dezelfde zaak {Up ten
xxa^ dach) 352
723. 1528, JuU 31, Leiden. Veroordeeling tot eene geeseling, boete-
doening, gevangenisstraf en ballingschap, uitgesproken door
schepenen van Leiden tegen Gysbrecht Aelbrechtsz. van
Delj^t wegens het verspreiden van kettersche geschriften
{Alzoe upte voir nachte) 352
724. 1628, JuU 31, Leiden. Veroordeeling tot eene boetcdoening en
gevangenisstraf» uitgesproken door schepenen van Leiden
tegen Q.uirijn Gerytsz. wcgens het voeren van kettersche
gesprekken (AImoc up Dijnsdach IJ.) 354
725. 1628, AugMtus 7, Amsterdam. Verbod te drukken zonder vooraf-
gaande toelating van den magistraat {Myne heeren) .... 354
726. ^527-1528, v66r Augustus 12, Brugge. Uittreksel uit de rekening
van den baljuw over het tentoonstellen van de Lutheranen
Jacob van Schoenhove, Adriaan Vandervenne, Lanchelot en
Adriaan Peels en het verbranden hunner Luthersche boeken
{AudU pour avoir) 354
727. 1527-1528, v66r Augustus 12, Bxugge. Uittreksel uit de rekening
van den baljuw over het verbranden van den ketter Hector
Van Dommenne en van z^ne 36 verdachte boeken {Audkst pour
sonsallaire) 355
728. 1528, September 9, 's Qravenhage. Aanteekening uit het register
van den procureur-generaal over eene aanvraag tot tegen-
onderzoek, door Wolfert, den gevangen slotenmaker, gedaan
{Aan Wolfert) 355
729. 1628, September 9, 's Qravenhage. Acte van het Hof van Holland
over het geding tegen Stans Qlaesz. van Waal-en-Burg op
CHRONOLOOISCHE LIJST DBR STUKKEN.
Tossel, die bescliuldigd werd eenen weggolDopen monnik ale
brouwerBknecht te hebben gchuUveBt, te hebben laten huwcn
in lyn huis en ketterijen verspreiden { Upten dach van huifdeit). 356
ISiS, September 13. Antwerpen. Ulttrekacl iiit de rekening
van den markgraaT over do boete opgelegd aan Jan van
flenxBthoven voor onvrljwilligen manKlag, gepleegd in een
gevecht ontstoun door twist over godsdiensttaken (Tan
Janne) 360
1528. September 15, Bruuel. Uittreksel uit dc rckcning van den
amman ovor hct delven onder de galg van den auguEtUn
Lamlirei^ht, die in zijne Luthersche ketterij volbardde en
londer biecht stierf (/(em, am SeplembrU) 360
1528, Sepiember 25, Brabant. Uittreksel uit dc rekening van Jan
MicHuIt, algemecnen ontvanger van de dnanciSn des Keizers,
over de verbeurdverklaring der goederen van Lutheranen
{Heere Janne Micault) 361
1528, September 25, Dslfl. Veroordecling tot tentoonstelling,
doorboring zyner tong en eene gcldboete, door het Hof van
Holland uitgesproken tegeu WoIIert de slootemaker wegens
lijne kettersche gezegden betreffende het H. Saci-amcnt
(AUoe den Houe) 363
1528, v66r September 30, Doomik. Uittrcksel uit de stadsrckc'
ningen over do boctcn opgelegd aan Damiaan de le Motle en
Jan de le Frelie, die ketterache lceringen verkondigd lindden
(A.JekanSohier). 3K
1538, Oetober 5, Anivierpen. Veroordeeling tot 6en jaar ver-
banning, uitgesproken door dcn magiEtraat tegen Cornelis
vander Plassen wegens het verkoopen van kcttcrsche boekjes
(pp heden) 365
1528, JVoaember S8, Amsterdam. VeroordcoUng van Hillebrant
vau Zwolle tot de kaok, herroeping, toogpriem en levtioslaiige
verbanning wegons zijn kwalijk spreken van het H. Sacra-
ment (Aiioe HUlebranl) 366
153S, Deeember 2, Arnhem. Brier van hertog Kare! van Oelder-
land over een geschenk aan twee zijner kapelanen, die te
QToningen de Lutheranen dapper bekampen en daarom door
hera tot zijnc buiskapclancn worden bevorderd (Wy kebb«n
beyde) 366
152S, Decemher 6, Kampen. Bcsluit van den Raad, woarbv),
op bijzonder bevel des Keizcrs, de weggcloopen geeetalglLen
uit de stad gebanneu worden on hct houdcn van gebeime
vergaderingen verboden wordt (WiA sunderliHge) 387
1528, December 7, ISeckelen. Nieuw plakkaat van keizer Karel V
tegen de weggeloopen geestelijkcn, tot den Raad van Holland
gericht (Alsoe lot miser kenttisse) 36S
152S, Januarl 1-December 31. 's Qravenhage. Rekening vaa dfin
ontvanger dcr ciploitcn van bot Hof van HoUand, over dc
CHRONOLOGISCHE UJ8T DER STUKKEN. 485
sommen betaald aan raadsleden, secretarissen, procureur-
generaal en substituut, inquisiteurs en andere ambtenaars van
het Hof wegens hunne werkzaamheden in de zaak der
Lutheranen (Ander wtg&oen) 370
74 L 1528^ Gent» Uittreksel uit het Memorieboek over de tentoonstcl-
ling en de boetedoening van Joost de Backerc wegens
ketterij (Joos de Backere) 389
742. 1528, leperen. Uittreksel uit de rekeningen van den baljuw over
het betalen eener geldboete door Joachim Uutendale, waartoe
hy veroordeeld was wegens zynen omgang met verdachte
lieden en het lezen van kettersche boeken (De Joachim) . . . 389
743. 1528y Veume. Uittreksel uit de rekening van den baljuw over
do kosten van het geschil met het geestelijk hof van Terwaan,
opgerezen aangaande den Lutherschen klerk Adriaan Cluysse
(Item, envot/^ 390
744. 1528j Vilvoorde. Uittreksel uit de rekening van Jan Micault
over het uitnoodigen van den inquisiteur te Leuven, om te
Vilvoorde het geding van eenige gevangen Lutheranen te
beginnen (Sommepayie) 390
74B. 1528, Leuven. Kwytschrift van eenen bode, die ecnen brief der
Landvoogdes aangaande de Luthersche secte gedragen heeft
aan tlen deken van Leuven (QuUtance de) 390
746. c. 1528, 's Gravenhagef Aanteekening over den inquisiteur
Petrus Scheveling, predikheer (P. Petrus Scheveling). ... 391
EINDE VAN HET VIJFDE DEEL.
Boekhandel J. Vuylsteke, te Gent.
Paul Fredericq. Essai sur le rdle politique et social des ducs de Bourgogne
dans les Pays-Bas. Gand. 1875 6 fr.
Introdaction : Les qoatre dncs de Boorgogne. — Ch. I. R61e politique des qaalre
ducs en Europe. — Ch. II. Luze et richesse des ducs. — Ch. III. Influence anti-
nationale et cormptrice des ducs. Leur despotisme. — Ch. IV. Le cleiig^ et la
noblesse. — Ch. V. Les communes. — Ch. VI. R^formes militaires et financieres. —
Ch. VII. R^ormes judiciaires. — Ch. VIII. R^formes politiques. — Ch. IX. Conclosioii.
— Mamioo en zijne Nederlandsche geschrifien, (Uitgave van het Willems-
Fonds.) Gent, 1881 1 fr.
Inleiding : Mamiz en onze eeuw. — I. Mamix* eerste Nederl. geschriit : Van dc
beelden afgheworpen in de Nederlanden (1567). — II. De Byenkorf der H, Roomtehe
Kereke (1569). — III. De Byenkorf en de katholieke geestelijkheid. — IV. De
Byenkorfen de katholieke leerstelsels. — V. De kunstwaarde van den Byenkorf. —
VI. De duurzame invloed van den Byenkorf. — . VII. Het WUhelmuslied (1568) en
de andere geuzenliederen van Marnix. — VIII. Marnix' Advysen (1568 en 1569) en
zijne berijmde vertaling der Psalmen Davids (1580). — IX. Nog de Psalmen Daviek
en de Schriftuerlicke Lof-sangen (I59I). — X. De Trou^oe Vermaninge (1589). —
XI. De Ondersoekinge ende grondlijcke wederlegginge der geestdrijvische leere
(1595) en de fragmenten der Bijbelvertaling. — XII. Besluit.
— Universit^ de Liige, — Travatuo du cours pratique d'histoire naUonak
de Paul Fredericq. — Dissertations sur Thistoire des Pays-Bas au XVI* si^e.
Gand, J. Vuylsteke; La Haye, M. N^hofif, 1883 et 1884.
Premier fascicule 4 fr.
De renseignement sup^riear de Thistoire en Belgique (P. Fredericq). — L'origin6
materaelle et la naissance de Marguerite de Parme (G. Crutzen). — Les 6dits des
princes-^vdques de Li^e en mati^re d'hdr^sie au XVI* si^cle (H. Lonchay). —
L'enseignement public des Calvinistes k Gand, 1578-1584 (P. Fredericq). — Le
renouvellement en 1578 du traitd d'alliance conclu 4 Tdpoque de Jacques van
Artevelde entre la Flandre et le Brabant (P. Fredericq).
Deuxidme fascicule 3 fr.
Avant-propos. — La politique de G^rard de Groesbeck, prince-^vdqoe de Li^,
pendant le gouvemement de Don Jnan d*Autriche dans les Pays-Bas, 4 nov. 1576-
l*' oct. 1578 (Henri Pirenne). — Notice sur Fray Loren^o de Villavicencio, agent
secret de Philippe II (A. Joumez). — Contribution k l'histoire des inqoisiteors dea
Pays-Bas an XVI* si^le (E. Monseur). — Table chronologique da Begiatrt «ur \t
faict des heresies et inquisition (Eug. Hubert).
— Het Brupsch pragmeM der F^ramchs ber^mde vmrtdHng oon Maetlanifi
Wapene MarHJn. Leiden, 1884 (in het Tydeehrift voor NederUmdiehe Taal- en
Letterhunde) 1 tr.
— De Nederlanden onder heiser Karel, — I. De derHg eertte jaren der
le*^ eeuu). (Uitgave yan het Willems-FondB). Gent» 1885 (uitverhoeh^.
Een woord vooraf. — Keizer Karel'8 minderjarigheid (1500-1515). — Keixer
Karel'8 eerste regeering8jaren (1515-1530). — Eerste beginselen der Hervorming in
de Nederlanden (1517-1522). — Herinrichting der Inqoisitie in de Nederlanden
(1522-1525). — Eerste martelaars der Hervorming in de Nederlanden (1521-1526). —
Veracherping der keizerlijke plakkaten (1526-1531). — Weerklank der godsdienstige
beroenngen in de letterkunde (1515-1530). — De eerste liederen der Hervormden
(1520-1536). — Amia Bijns* eerste Befereynen (1528), een spiegel van haren tijd. —
Anna Bijns als kampvechtster tegen de Hervorming. — Anna Bijns en de Roomsche
Kerk. — Gevolgen der ketterjacht in de Nederlanden (1519-1531). — Letterknnde»
wetenschap, schoone kanaten (1500-1531). — Algemeen overzicht.
— De » Sporta n en de *^ Spcrtula Fragmentorum » van den Kamerijhschen
dehen CHUis Carlier, gedruht te Brussel in dejaren 1478 en 1479. 's GraTenhage»
1888 (in het Archiefvoor Nederlandache herhgeschiedenis) 1 tr.
— FranQois de la KethuUe, seigneur de Rijhove (c. 1531-1585)» en collabora-
tion avec Herman Yander Linden. Bruxelles, 1889. (Extrait de la Biographie
nationale publi^e par TAcad^mie royale de Belgique.)
— Louis de la KethuUe (c. 1565-1631). Ibid.
— La chanson historique en langue nSerlandaise dans les Pays-Bas avant les
troubles religieuto du XVI* siicle. Bruxelles, 1894. (Extrait des BiiUetins de
TAcad^mie royale de Belgique) 1 fr.
— Les Pays-Bas. Les luttes reUgieuses (1665-1609). Paris, 1894. Extrait de
E. Lavisse et A. Kambaud, Eistoire ginircdef tome V, ch. IV.)
— Les documents de Olasgow concemant Lambert le Bkgue. Bruxelles, 1895.
(Extrait des Buttetins de TAcad^mie royale de Belgique) 4 fr.
— Note compUmeniaire sttr les documents de Glasgow concemant Lambert
le Sigue. Ibid. 1895 1 fr.
— Sentence prononcSe conire QuiUaume de ZwoUe par Vinquisiteur gMral
des PayS'Bas (1529). Ayec fac-simile de la sentence. Ibid., 1895 ... 2 fr.
— De geheimsinnige hetterin Bloemaerdinne (Zuster Hadew^ch) en hare
secte der •* Nwwe «• te Brussel in de 14^ eeuw. Amsterdam, 1895. (In de
Verslagen en mededeeUngen der Koninkl^ke Academie yan Wetenschappen.
Afdeeling Letterkunde.) 1 fr.
— De Secten der Qeeselaars en der Dansers in de Nederlanden t^dens de
14^ eeuw. Met eene gekleurde plaat. Brussel, 1897. (MHnoires in-quarto de
TAcad^mie royale de Belgique) 5 fr.
— A propos du riglement des Biguines de 8* Omer (142S). Bruxelles, 1897.
(Extraits des BuUetins de rAcad^mie royale de Belgique) 1 fr.
CORPUS
INQUISITIONIS
NEERLANDICAE
VKKZAMliLINO VAN STUKKBN'
PAnSELIJKB E\ BliJSCHOPPELUKE [NQUISITIE IN DE NEDERLANDBN
Dr. PAUL FREDERICQ
EN ZIJNE LEERLINQEN
VI.rFriE DEEl,
TI.TDVAK DER HRRVORMINO IN DE ZRSTIENDE EEL'W
i24 Sfptnmber 1535-31 Decemlicr liif)
GBNT I 'S QRAVXlNHAaa
.T. VCYLSTEKK t MAUTINUS NIJHOFP
liB^T. nHtKRKIlTJ 1.-S. VAN Dl>i IS8K1.AKBK
3 blOS 010 3m 0A3
STANFORD UNIVERSITY LIBRARIES
STANFORD AUXILIARY LIBRARY
STANFORD, CALIFORNIA 94305-6004
(415) 723-9201
All books may be recalled after 7 days
DATE DUE
w
'.tl